VADERLANÖSCHÈ H I S T O R I E, AG T S T Ë DEEL.   VAD£RLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN vr E R VEREENIGDE NEDERLANDEN. UIT EGTE GEDENKSTUKKEN ONPARTIJDIG ZAMENGESTELD. AGT5TE DEEL. Beginnende mei het Jaar 178J.. T£ AMSTERDAM, £r 2ZAA-Cd*JONGH E N WYNA^D WYNAND5. MDCCLXXXII.   VADERLANDSCHE I^ISTORIE-BESCHRYVING, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ENZ. ENZ. ENZ. TT\e tegenfpoeden , die ter dezer tyd ondragelyk wierden, bragten te weeg, dat elk het oog vestigde op 's volks heil en geluk, het eenige doel der burgerbeftiering, zonder zig te willen verlaaten aan de voorzigtigheid der Regeerders: Elk yverde, om, volgens zyn inzien der zaken, alles toe te brengen, wat de omftandigheden van Land en Onderdaanen vorderden: De werkeloosheid van 's Lands zeemagt, deels uit eigenaartige oorzaaken, deels door bykomende toevalligheden verwekt, baarde eene ongewoone gesting tegens den A 3 . Her- 1781.  j?3i. 6* VADER LAND- SC HE Herto?, om dat men liet daar voor hield, dat zulks de gevolgen waren van eene Engelfchgezindheid: Niets doch koude trouwJoozer zyn, dan dat zy, aan wien, tot het algemcenc nut, eenige magt, was toe betrouwd, dat vermogen, fchoon verderflyk voor 's volks welzyn, uit byzondere inzigtcn zouden behouden, dus redekavelde men. 'tWas een afgedaane zaak, dat de algemeene welvaart de hoogste wet was, waar in alle Vorsten zig moesten beroemmen, die niet uitzinnig genoeg waren , om te weeten, dat zy, anders doende, als leden van de maatfehappy, op een fchendige manier , de aan hun verleende regten misbruikten : Zulk een denkens wyze betuigde de Gelderfche edelman,^?". Jasper Hendrik Baron van Zuilen van Nyveld, te bezitten, wanneer hy, tegens het befluit der Staten van die provincie protefteerde; geen vrees voor dongunst , nog verlies van ampcen, en zelvs van zyn leven, zeide hy , konde hem verfchoo . nen, om niet in alle deszelvs deelen aan de hem toe vertrouwde pligt te voldoen. Ten opzigte van de onaangename omftandighc' den waar in de Republiek zig bevond , waren ook veele der leden uit de Staten van Fries-  HISTORIE-BESCHRYVING. ? Friesland van oordeel, dat de Hertog in geenen deele konde worden gerekend beledigd te zyn in zyn perfoon, of karakter, want dat al wat in die memoire van Burge« meesteren van Amfterdam was vervat, alleen betrekking had tegen hem, als raadsman van den Heere Erfftadhouder, overeenkomstig met de algemeene ftemme des volks; zy hielden het daar voor , dat de Regenten van Amfterdam, met het uitftorten van deze klagte voor. den Vorst, een klaar bewys hadden gegeven van derzelv r oprechte agting voor zyn aanzienlyk Jiufs , en ingevalle de Heer Hertog zig daar in beledigd oordeelde,'die als dan, by de"n competenten rechter van Burgermeesteren van Amfterdam, zyn--regt konde vervorderen, waar toe de vergadering van hunne Hoog Mogende in geenen deele bevoegd was; de meerderheid van de Heeren Staten in die provintie hadden, by hun befluit, niet onduidelyk de gedagten van den Hertog opgevolgd, doch de volmachten van Doniawerftal, Haskerland, Lemsterland, en West-Stellingwerf, in het quartier de Zevenwouden, oordeelden zulks in geenen deele met den aart der zaken over een A 4 tQ 1781.  8 VADERLANDSCHE friesland vei klaart zig over de Memorie van Amfterdam , wegens den Hertog. te komen, zy wisten geene hoe genaamde befchuldiging uit de meergemelde memorie af te leiden, maar alleen een zeer gegrond verzoek, fteunende op het getuigenis van ZO veele eerlyke Regenten, waar by zyne Hoogheid verzogt wierd om hem van zynen raad te vcrwyderen, als een man, die gehouden wierd voor de naaste oorzaak van de traagheid in het uitvoeren derzaaken, daar ook zelvs den Heer Raadpensionaris, in het byzyn van verfcheidcne leden der Regecring, betuigd had, dathctmisverftand tusfchen hem en den Heer Hertog, en de invloed van hoogstdezelven op den geest van den Erfftadhouder, meermalen zyne pogingen, ten beste van het vaderland aangewend, had doen verydelen; zo dat de Regeering van Amfterdam niets anders had gedaan, dan het geene zy ook zouden doen, namentlyk aan zyne Hoogheid verzogt de verwydcring van ;een perfoon, tegens welken de algemecne haat de diepste wortelen had gefchoten; een verzoek, dat zy voor het eenigste middel hielden, waar door de Vorst de genegenheid der natie konde behouden, en dat niet anders ten doele had, dan het welzyn yan het vader-  HISTOB.IE-BESCHRY VING. 9 derland; zo dat, nog hunne Hoog Mogende, nog de Staten der provintien, zig die zaak behoorden aan te trekken, te meer, om dat, by de minderjarigheid van den Heere Erfftadhouder, uitdrukkelyk was bepaald geweest, dat de Heer Veld-Marfchalk zich met geene zaken van Godsdienst, van den Staat, van de finantien. of van de juititie, zoude mogen bemoei jen; dat zy met veel vertrouwen oordeel den, dat men ook in Friesland in het algemeen begreep, dat den Hertog voorde oorzaak van traagheid iq de behandeling der openbare zaken moest worden gehou den; dat een dieper inwortelenden haa: tegens deszelvs perfoon, volitxekt nadee lig was voor het welzyn van het Land, ei voor de nodige eensgezindheid tusfeher de Regenten; dat het vertrouwen dei goede gemeente op 'dezelven, zoude ver loren gaan, vooral in die proviutie, ii welke de oorfprongelyke louveraine mag by de ingezetenen was; weshalven deze le den uit den flaat begeerden, dat zym Hoogheid, mede wegens deze previntie behoorde te worden verzogt, den Hcrtoj yan zynen raad te verwyderen, en in des A 5 zelf 1 1 t 1 r > s  IQ VADERLANDSCHE zelfs plaats zich te bedienen van dp zulken, welke het vertrouwen des volks hadden, en den wclftant van den koophandel meer ter harten namen, als tot nog toe was gefchied. Men bemerkte uit de behandeling van deze leden der Regeering in Friesland, dat 'eréenen geweldigen ommekeer van zaken ftond geboren te worden, indien de verdediging van 's volks vryheid en wel wezen niet beter wierd ter harten genomen, indien de zeemagt, tot befcherming van Nederlandfch koophandel en zeevaart met geen meer fpoed wierd bewcrkftelligd, zy lieten ten klaarsten blyken, dat zy het uitterste tot dat Iöflyk oogmerk, door alle mogelyke middelen, zouden beproeven, en begeerden, dat de Staten aan de Hceren Gecommitteerden ter Generaliteit zouden lanfchryvco, om ten ftcrkften tegen te fpre!cen, alles wat daar, in zaken tegens den Hertog, mogte worden behandeld. Intusfchcn wierden de klagten over den iveerloofen ftaat van dit Gcmeenebest, en )ver den weinigen iever, die 'er, na dc /redebreuk en heftigste vyandelyke aanvalen, plaatshadden, dagelyks grooter, het jéene door de groote fchaadens, die de in- geze-  HTSTORIE-BESCIIRYVTNG. II gezetenen van den kant van Engeland leeden, te fterker wierd aangezet; 'er was tot nog toe niet zo veel bewerkftelligd , dat het convoy naar de West-Indien konde worden verleend, waar toe reeds zo langen tyd, en zulke groote fommen, hefteed waren , veel min liet het zig aanzien, dat de gefchonden eer van den Staat haar- ouden luister zoude weder krygen, en de allezints onrechtmatigen oorlog door ecne eerlyke vrede ten einde worden gebragt: die van Friesland, die de naam van vryheid en goede Regceringsvorm, niet in den uitterlykèn fetiyn, maar volgens het voorbeeld der voorvaderen, begeerden te handha ven, deeden ter vergadering van hunne Hoog Mogende vragen, om welke redenen de equipeering zo langzaam voortging, en welke middelen Hoogstdczelve begrepen dat in het werk behoorden te worden gefteld, ter wegneminge van zulke nadeelen; op'dat 'er door de gezamentlyke Bondgenoten, ten fpbedigsten mogt worden bepaald, het geene zy ten meesten nutte van den Lande zouden vermeenen te behooren , ja zelvs die van het quartier der Zevenwouden verklaarden, dat zy voornemens 1781.  378 r j 1 1 < ^ 12 VADERLANDSCHE mens waren in geene verdere petitie te zulien bewilligen , voor dat daar aan zoude zyn voldaan. Alle deze veel vuldige omftandighedea vorderden rype raadplegingen, zo by 'sLands Hoogc Magten in het algemeen, als by het Wcthouderfchap der fteden in het byzonder; die van Vlisfingcn, in aanmerking nemende het gevaar waar in de fhd zich bevond, van namentlyk te eeniger tyd door den vyand met geweld te worden aangevallen, wilde geene middelen onbeproefd laten, om het leven en de bezittingen der ingezetenen aldaar te befcherrnen; zy vonden goed, na het voorbeeld van vroegere tyden, te beveelen dat ieder nansperfoon, burger of inwoonder der ïad, 18 jaaren oud zynde, of daar bozen, zich zouden moeten voorzien met chiet geweer, beproefd, en gemerkt met iet wapen der ftad, met een tas met 12 cherpe patroonen, en behoorlyk zydgcveer, zich dagelyks oeffenende in den wajcnhandel, om, ten tyde van een algemeen illarm, ten fpoediglïen, in bchoorlyke orle gereed te zyn: Dan hoe zeer hier door le veiligheid binnenlandfch eenigzins ver'erzekerd wierd tegens het Brittannisch  HISTORIE-BESCHRYVING. I3 geweld, de koophandel en zeevaart bleef echter ten prooi van de Engelfche kapers, met welke de zee als bedekt was; de vaart op de Ooflzee, een van de noodzakelykste takken van handel, waar door de Republiek niet alleen koren en andere nodigheeden, maar ook hout, yzer, hennip, teer, en diergelyke zaken, tot het voeren van deri oorlog volftrekt vereifcht, moest bekomen, ftond ten eenenmaale ftil; de harten van alle welmeenenden waren hier over getroffen, aangezien elk, die verwagt had dat niets onbeproefd zoude zyn gebleven, om dezen Staat in behoorlyke tegenweer te ftellen , en het Engelfche Ministerie haaren onrechtvaardigen flap te doen beklagen, zich daar in te leur gefield vond; ieder was te meer bedroefd, wanneer hy overwoog, hoe dat de redenen van die werkeloosheid binnen den omtrek van dit Gemeencbcst te vinden was, daar echter elks verpligting evenredig flond aan het belang der zaken, en tenfterkflen gehouden bleef, alle gebreken en nadeelen tegens het algemeene wel . zyn te keer te gaan , onverfchillig onder welke gedaante zulks mogte voorkomen, en of de waare gefleldheid verborgen ge- hou- 1781. 'Groote nadecien dcrltilItand det fcheep vaar: naar de Oo/f zee.  ï?8j. 14 VADERLANDSCHÏ houden wierd: Het was öndoorgröndelykj te bezcffen waarom men draalde, daar de drukkende Hagen de bron van Nederlandsen welvaart zo zigtbaar deeden kwynen: De West-Indifche bezittingen waren reeds weggeroofd, de Oost-Indifche wierden gedreigd, de eer van dit Gemeenebest, zo lang met zo veel roem bewaard, wierd van andere natiën met opentlyke veragting befpot; en wie zoude zich gerust kunnen flellen, wegens de onverwagte lagen die de vyanden van dezen fkat in de ingewanden van het vaderland bereiden; elk vryheid beminnenden burger, elk vaderland lievend Regent, konde zyne afgeperste traanen niet wederhouden; cenigen flonden pal by het befluit om geene hoe genaamde gebreken nog misvattingen goed te zullen keuren, of deelgenoten te willen blyvcn van dat verzuim, dat, te eeniger tyie in een klaar dagligt gefield, als een misdaad zoude worden befchouwd. Het was geene geringe zaak; het wel of kwalyk vaaren van de goede ingezetenen der Repu. :iliek hing 'er van af; en wie doch zoude ^en oogenblik in twyffel trekken, dat de roorfpoed der Regeeringe niet gegrond waj'  HISTORIE-BESCHRYVING. 15 was op het geluk der ondcrdaanen; wat zoude 'er van deze worden , indien de groote rampen, die den koophandel van Nederland zo in het harte troffen., Lot het onhcrftelbaare wierd gebragt ? watftond'cr van te volgen, indien men eene aangenqmene dwaaze ftaatkunde langer wilde voeden? Provin tien woelden daar door tegens Pro vintien, zonder iets nuttigs tcbefluitcn; terwyl deze, in de tegenwoordige akelige omitandigheeden, aandrongen op de uitrusting der fchepen, beweerden' die de vermeerdering der landmilitie, niet tegengaande alle zigtbaare omitandigheeden leerden, dat het gebrek van fcheepsvolk, waar omtrent men reeds gedrongen was de handgelden ter aanwerving te verhoogen, in dit tydftip nog grootcr moest worden; elk van 'sLands Hooge Magtenerkende,dat Engeland de verbonden met Nederland trouwlooslyk had verbroken, en nogthans bleeven eenige geneigd voor de belangens van dat Hof; elk ftemde toe, dat niets verhinderde , waarom dat Frankryk ook onze natuurlyke vriend zoude kunnen zyn, en dat dit Hof aan Nederland edelmoedige diensten deed, en nogthans moest men metont- roe- 1781  1.7 81 l5 VADÉRLANDSCHÉ , roering zien, dat alles ten fterkften fcheeii mede te werken, om het aanzien en ontzag van de Regcering verloren te doen gaan, en het land te doen ncderftortcn, in dien dcerniswaardigen ftaat, waar uit het met zo veel geod en bloed was opgékomen : De vöorflageri,totde raadplegingen in de Staats vergaderingen, Wilde men niet afgemeten hebben na de omstandigheden van het Land, hoewel die zodanig veranderd waren, dat, het geene eertyds nuttig fcheen, nutenuitterften nadeeligwas; zo dat de pligt van elk Staatsman vorderde, om zyne zwaarigheeden voor te dragen, in de plaats van, zo als eertyds, eenftemmig daar in over een te komen; deze denkcnswyze won veld, en men zag, van dag tot dag, dat ecnige Nederlandsche Regenten , als dienaarcn des volks, vroeger dwalingen varen lieten, en niet meer wilden dulden, dat 'er met de privilegiën der leden van Staat, willekeurig wierd gehandeld: De vraag was derhalven, of de aanmerkingen van eenige ieverige voorftaanders der vryheid, tegens de betragtingen van veelen anders gezinden, ontftonden uit eene nauwkeurige overweging, en wel gegronde overtuiging, wegens  H1STÖRIE-BE5CHRYVÏNQ. Jt? gens het algemeene heil, met een afkeer tegens alles wat aanleiding konde geven tot verwarring; een vraag, waar van de volgende gebeurtenisfen het volkomen bellisfend antwoord opleverden. Terwyl 'sLands Hooge Magten, onder deze gebeurtenisfen van het uitterste aanbelang , véele verdrietlykheden ontmoeten , verliep 'er vry wat tyd alvorens een volkomen befluit wierd verleend opzigtelyk de fcheepvaart op dc west-Indien, waar omtrent de kooplieden hadden Verzogt, dat het de Heéren Staaten Generaal mogt welbehagen, otrl aan hun, op de gewobne vöorwaauden, brieven van Marqué te verleenen , en dë vereenigd zeilende koopvaardyvlootcn te doen vergezellen van zodanige van 'sLands öorlogfchepen, als daar toe konden worden gemist, waar van het nut ën géwigt der zaake, by niemand in twyfFel konde worden getrokken : Het wierd derhalven redelyk geoordeeld , door eene gefchikte byftand, met penningen uit 'sLands kas, die geene der ingezetenen, die daar toegenegen wareh, aan te moedigen, tón dien' einde vastftellende, dat die vlooten ten minsten tot 10 of 12 fchepen zouden moeB teri 1781;.  l8 VADERLANDSCHE I781. ten worden gebragt, waarvoor, aan ieder van dien, voerende van 16 tot 22 ftukken Kanon, van 6 ponds bals, en 60 koppen, een prccmie van 20000 guldens, en van 24 tot 30 ftukken, van 8 ponds bals, met 80 koppen, 25000 guldens, en laastelyk, voor een fchip van 32 tot 36 ftukken, van 12 ponds bals, en 120 koppen, 36000 guldens zoude worden betaald,tot vordering van welke praemien niets anders vereifcht wierd, dan dat door den boekhouder van ieder fchip, aan de directeuren van de colonie, werwaards het zelve v/as aangelegd, of aan Bcwindhebberen van de West - Indifche compagnie , wierd bewezen , dat zy, in manieren gemeld beladen, bemand, gewapend, zig ten minsten tot 10 of 12 te zamcn hadden gevoegd , en zodanig naar een van de colonien van den Staat waren uitgelopen: De Raad van Staaten wierd verzogt, ten dien einde ecne petitie van twee honderd duizend guldens te doen, waar in oogenblikkelyk door de Eondgcnooten zoude worden bewilligd, onder afwagting, dat alle verdere pogingen tot een wakkeren tegenftand bereid, en de eendragt herfteld mogt worden, om, met gepaar-  HISTORIE-EESCHK.YVIH G. Ip paarde kragten, den vyand af te weeren; ook fchreven de Algemccne Staten aan de Bewindhebberen van de Oost - Indifche compagnie, datzy cene verdubbelde zorg voor de behoudenis van de bezittingen dier maatfchappy moesten gebruiken, en, zo veel zulks van hun afhing, zelfs ten kosten van den Lande, de nodige middelen behoorden te bewerkstelligen, niets onbezogt latende, om de compagnies Landmagt in het Oosten, met alle vaardigheid, in een genoegzaame ftaat van verdeediging te brengen, zig, uit den boezem van de maatfchappy zelve , eene veiligheid bezorgende, die de zwakke gefteltheid der zeemagt van den Staat, ten minsten voor eerst niet, door een bekwaam convooy' konde verleenen; en na dien de ordonnan-' tie, of zo genaamde Artykel-Brief van de' Compagnie, eenigebedenklykheid verwek-' te , of de Bevelhebberen van derzelver1 fchepen bevoegd waren, vyandelyke vaartuigen aan te doen en te veroveren, of welk lot hun zoude kunnen wedervaaren, wanneer dezelve in 'svyands handen mogten vallen, zo wierd door 'sLands Hooge Magten verklaard, dat zy, zonder haar B 2 . werk i?8r. Hun rloogMo; 'crzodien Ie Oostndifcheromp:,, :ig te erdcedi;en.  178 r. 20 VADERLANDSCHE werk te maken van den vyand wyd cn zyd op te zoeken, by het vervorderen van de reize, zo wel aan deze zyde als aan de andere zyde van de Kaap de goede Hoop, vyandelyke vaartuigen oplopende, of ontmoetende, zouden mogen bevegten en veroveren ; latende aan de befticring van de Heeren Bewindhebberen, om de fchcpen die zy op de uitreis zouden mogennecmen, na vereisch der omftandighedcn, ter eerste Hoofdplaats van de compagnie, die zy bezeilden, de Kaap daar onder bcgreepen, op te brengen, of naar een Europifche haven te zenden-, al hoewel met dien verftande, dat over de deugdelykheid van zodanige pryzen, die zy in een Hoofdplaats van de compagnie opbragten, aldaar zoude worden geoordeeld , maar van de zodanige die zy naar eene buitenlandfche haven, aan deze zyde van de Kaap, zouden opzenden, door het collegie ter Admiraliteit, onder welke de neemer te huis behoorde, en eerst uitgeloopen was, Alle deze inrichtingen verzekerden echter nog in geenen deele de fpoedige bewerkftelliging, zo dat zulks, aan de zyde der ingezetenen, weinig genoegen gaf, maar hun  HISTORIE*-BESCfiRYVING. 21 hun by aanhoudcnhcid deed wanhopen aan de goede uitkomst; de werkeloosheid was zo eigen geworden, dat veele Mogendheden hare verwondering over het ftilzitten der Nederlanders te kennen gaven , en ganfch Europa fcheen te vermoeden, dat het oude vuur der Hollanderen het welke fchoon langzaam ontvlammende, eensontftooken, heftig plag te branden, geheel en a* verdoofd zoude zyn; dit gaf den vyand niet weinig moed, en veele geloofden, dat een mondgefprek van den Hertog van Glozester met den Keizer te Brugge gehouden, voor deze Republiek nadeelige gevolgen, zoude hebben, en de Engelfche oogmerken kragt by zetten; doch de grooté Joseph, te ftaatkundig, om niet in te zien, dat de tegenwoordige gefteltheid van zaaken in Europa, alles toebragt, om den ouden, koophandel, eertyds, door de toen plaats fi hebbende omftandigheden, uit zyne Ne- \ derlanden herwaards gevlugt, thans aldaar £ te herftellen, liet zich niet aftrekken van^ de regelen van zyn belang overeenkomstig* met de regtmatigheid: Hy betuigde by alle gelegentheden, geen deel te willen neemen in den oorlog, en, hoe gaarne hy met de beste B 3 po. r?8i' ilondge^ >rek rushen den ~ji%er i den ertog ,n Gloster.  378r. 22 VADERLAND SC HE pogingen de vrede zoude willen bevorderen ,het zy algemeene, het zy eenc byzondere tusfehen dit Gemeencbest en Groot Brittannie, daar in echter als nog onoverkomclyke zwarigheden te zien: Wat ook het oogmerk van dien fchranderen waercld befchouwer mag zyn geweest, men kondehet voor niet onwaarfchynlyk houden, dat die Vorst, by dezen langduurigen oorlog, de handel en fchcepvaart op Oostende meer gevestigd wil maken, en de Hollandsche kooplieden derwaards trekken: Hy had zig in perfoon daar na toe begeven, om van naby te weten, wat ter bevordering van het geluk dier Landen wierd vereifcht, hy begunfeigde die koopftad met het voorregt van eene vrye en onbelaste haven, gaf bevel tot aanbouwing van huizen , tot het vergrooten der zeehaven, en vestigde het voorregt, waar toe alle redelyke fchepzclcn eene volkomcnc bevoegtheid bezitten, doch dat door onkunde, bygeloof, en barbaarfche zeden, te lang met voeten was getrapt, namentlyk eene vrije Godsdienst, öeffëning, welke nu over al herhoofd begon pp te fteeken maarregelen, eenen Vorst die zyn volk bemint, waardig, en geen-  HISTORIE-BES;CIIRYVING. 23 geenzints dienende, om daar uit af te leiden, dat hy zo veel deel in de voorfpoedvan zyne onderdanen in Braband ftelde, om willekeurig de heilige trouw van de nog ftand grypende verbonden te fchenden, en, op verzoek van de Antwerpenaars, de rivier de Schelde te openen; in tegendeel, de uitkomst bevestigde,hoe zeer zyne Majefteit de traótaten eerbiedigde. By deze gelegenheid doorreisde het Opperhoofd van 't Duitfche Ryk , onder den aangenomen naam van Graaf van Falkenftein, de provintie van Holland, toonde in alles eene byzondere oplettcnheid opzigtelyk de ïnftellingen tot bevordering van koophandel en fcheepvaart, zo van particulieren, als van de Oost- en West - Indifche maatfchappyën: Zo ras hunne Hoog Mogende van 's Keizers komst verwittigd waren, lieten zy, door den Nederlandschen Minister, de Heer Hop, van wegens deze Republiek een gezantfchap, van vier leden'uit de Staten Generaal , aanbieden, om den Vorst te komen begroeten, dan dit wierd beleefdelyk afgeflagen; de Grave van Fdkailhin , alleen vergezeld van den Grave de Tercy, reisde over Bergen op den Zoom naar Rotterdam, B 4 be- 1781.  24 VADERLANDSCHE .bezigtigde de Admiraliteits werf, deMaga' zynen, en Droogmakerijen rondsom de Stad, begaf zig naar Delft, en vervolgens naar *s Hage, alwaar hy oogenblikkclyk een bezoek'by den Veld-Marfchalk, Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel aflcide; na den maaltyd begaf hy zig by zynen gezant, den Baron van Reiscliach, vergezeld door deszelvs zoon den Generaal Rrischach; vandaar by den Franfchen Ambasfadeur, den Hertog de la Vauguijon; vervolgens naar het Huis in 't Bosch, om den Stadhouder en Haare Koninglykc Hoogheid te begroeten, alwaar hy het avondmaal met het Vorstelyk paar en derzelver kinderen, onder een aangenaam muziek hield: Zo ras, op de volgende dag, den Godsdienst in de kapel van zyn gezant geëindigd was, deed zyne Majefteit eene wandeling naar Schcveningen ; bezigtigde by zyne te rugkomst de verzameling van natuurlyke zeldzaamheden vnn den Stadhouder, en hield, met den Hertog en veele Staatsdienaaren, het middagmaal by den Prins Erfftadhouder, by welke gelegenheden men overal de doordringenste bewyzen van zyn verftand, weetgierigheid, menfchlievendhcid, en edel-  HÏSTORIE-BESCHRY VING. 25 edelmoedig beftaan, ontdekte: De Vorst vertrok op den 11 July naar Leiden, bezag aldaar, onder andere merkwaardigheden, dat gedenkfhik van de vryheid der oude Batavieren, zynde een grote fteen, voor eenige eeuwen te Roomburg, by Leiden, gevonden, waar op deze letters zyn overgebleven Gens Batavonim amici et Fratres... hnp. Roin., en over welker betekenis, de Hoogleraar Allemand, een zo wel gepaste als vernuftige toepasfing maakte, wenfchende, dat het vrije volk der Batavieren, de vriend mogt blyven van den allerwaardigften opvolger van Caefar , Joseph II, en broeders van zyne volkeren, hunne nabuuren; de doorlugtige reiziger gaf, niet alleen by deze, maar ook by alle andere gelegentheden , uitmuntende blyken van zyne achting voor geleerdheid, voor vernuft , en voor het menfehdom in 't gemeen j ieder wierd aangedaan over het teder gefprek 'dat de Vorst met de weduwe Scheur, mans Ste&oven, dochter van den Heere Stekhoven, opzigter van den Keizerlyke tuin te Weenen, had, by gelegenheid dathy, in haare Boom- en Bloemkweekcry, een byzonder verfchynfel in het ryk der groei. B 5 jen- 178Ï.  IllL' 2Ó VADEÜLANDSCHE jende waereld, eene Amerikaanfche Aloë, befchoude; Van daar behaagde het zyne Majefteit, over Haarlem en Alkmaar naar Texel te reizen, aan 'sLands fchip van oorlog, de Admiraal Generaal, allerleije fchecpsverrigtingen, met de uitterste vaardigheid, te zien uitvoeren, en vervolgens, by het doortrekken van Noord Holland, de eenvoudigheid, rykheid, en zindelykheid der inwoonders in aanmerking te nemen; by de aankomst te Amfterdam, -vond de Keizer vermaak, de proef te necmen van een flecp koets, die op 't Cingel, by de Nieuwe Luthprfche Kerk gereed ftond, vroeg den fleeper om hun naar 't wapen van Amfterdam re brengen, doch deze weigerde zulks, niet tcgenftaande men hem tot vier ducaten loon aanbood, zeggende, zyn volk te moeten wagten; daar na, met even zodanig gevolg, eenen kruijer, ter weg wyzing, door hoog aangeboden geld, van zyn werk willende aftrekken, zeide de Vorst," laat ons, vragende, voortgaan, want ik zie wel dat de lieden hier te ftandyastig zyn,' zyne Majefteit verzuimde geen oogenblik, in deze Stad, en in de nabyheid, alles wat aanmerkclyk was te bezien ,  HISTORIE-BESCHRYVING. 27 zien, en, door eene vriendelyke gemeen zaamheid, de meesten met eene eerbiedige aandoening te treffen, Hy hield een lang mondgefprek met den Burgemeester Rendorp, en toonde in het gemeen eene uitftekende achting voor de Regeerders dezer Stad, zonder eenige tekenen te geven, dat hy de Engelfchen , of Engelsch gezinde Nederlanders, toegedaan was, veel min dat hy het ftaatkundige plan van deze Stad afkeurde; by het affcheid wende de Vorst zig tot de Burgemecsteren, bedankte dezelven beleefdclyk voor hunne oplettenheid, betuigde, in hetaanhooren van elk, " dat hy deze groote Stad met veel genoegen had befchouwd, en deze gelegenheid met veel nadruk waar nam, om te zeggen, dat hy hun als waare patriotten achte, en dat, door te volharden by hunnegevoelens,derzelver burgers gelukkig zouden zyn," Eene betuiging, wvlke veelen ondragelyk fcheen, die, nydig op de vryheid minnende Burgervaderen, zulks wel anders zouden hebben willen doen geloven, fchoon zy erkenden, dat deze het belang van dit Gemeenebest ter harte namen, en wel overtuigd waren, dat men, mogclyk nu meer dan  2§ VADERLANDSCHK dan ooit, niet anders dan de gevaarhkste gevolgen der partyfchappen had te wagten, waar uit eene vermeerdering van elenden, en ten laasten den geheelcn ondergang van de Republiek was te voorzien, dan waar tegen zy, hardnekkig, weigerden middelen ter voorkoming van die gevolgen te gebruiken; het fcheen, dat hunne onderlcheidene beöordeeiing van de gcdaane flap der Amfterdamfche Regenten opzigtelyk den Hertog, hunne voornaamste bedoeling was, waardoor zy, in de plaats vanteverzagten, de haat tegens hem van dag tot dag grooter maakten, de openbaaregefchriften flocgen over tot verregaande lasteringen, zo dat de Heer Burggraaf van Lynden tot Hemmen, in de vergadering van de Staten van Gelderland, een aanfpraak deed, om de nood» zaakelykheid aan te toonen, dat de geftrengste ftraften, tegens de fchryvers en drukkers van dezelve gefteld wierden; ja dat de Stad Amfterdam moest verpligt worden , om den inhoud van haar gefchrift, aan den Prinfe Erfftadhouder eerst voorgelezen, en daar na toegezonden, te regtvaardigen : Hoe meenigmaalcn dat de yraag," of het nuttig was de vryheid van den  HïSTORïE-BESCHRYVISïG, 2£| den drukpers te beteugelen ? of hoe verre zulks gevoeglyk kon gefchieden? ". by de Staatkundige Mannen was beoordeeld, en bevonden, dat het niet overeenkomstig fcheen met de Burgerlyke vryheid in dit Gemeenebest, om daar aan perk en paal te Hellen, echter ging dit voorftel met meerderheid van Hemmen door, waar tegen het kwartier van Zutphen,.en eenige andere leden van de Ridderfchap protegeerden, achtende die behandeling in geenen deele overeenkomstig te zyn , met de grondwetten van de Unie, nog met de privilegiën welke elke provintie onbetwistbaar toebehoorden: De Hollandfche Regenten van de Steden openbaarden intusfchen ook, hoe zeer hunne gevoelens verfchilden van die van de merderheid van Gelderland, en wel in het byzonder de vrocdfchap van Haarlem, die rondborstig betuigde, dat, met welk oog zy het bedryf van de Amfterdamfche Burgemeesteren befchouden , en, hoedanig zy over de wettigheid of onwettigheid van dat befluit, ontleend uit een alge-, meen gerugt en daar door ontftaan misvertrouwen , van welk gerugt en misvertrouwen de Heer Hertog wel verzekerd fcheen, zou- I78r- Gelder» land befluit in sakcn van Jen Her-  3« YADERLANDSCHE zouden mogen oordeelen, dit nogthans in alle gevallen behoorde vast te ftaan, dat de vryheid, den leden van de fouverainiteit behorende, om met de mede leden van de regeering, over zaken den innerlyken itaat van den Lande betreffende, te fprekcn, welke de Amfierdamfche Burgemeesteren by hunne Memorie, en wel uitdrukkelyk, hadden ingeroepen, hen onbetwistbaar bevoegd maakte, om aan zyne Hoogheid, als mede lid van de Hollandfehe vergadering, en teffens Stadhouder van alle de provintien, het bewuste voorftel, indien zy in geweeten zig daar toe als Regenten vcrpligt rekenden, op die wyze te doen, gelyk zy het zelve gedaan hadden, en dat hun, uit hoofde alleen dat het aan een mede lid van de Regeering, aan 't welk zy,by wege van bedenking en raadgeving , hun voorftel hadden gedaan, het zelve juist niet had gefmaakt, des wegens althans geene de minste moeijelykheid kon of behoorde te worden aangedaan. Hoe meer dit onderwerp by alle de provintien in ernstige ovcrweeging was genor men, hoe grooter de verwydering tot een vergelyk'wierd, en met zo veel te meer kragt  HISTORIE-BESCHRY VING. 3* kragt zag men het gezag van hunne Hoog Mogende omtrent dit Huk betwist; elk voelde daar in de tastbaarste misvattingen; de Hertog zag inmiddels alle die haatlykheden geduldig aan, terwyl van elders de beste pogingen wierden aangewend , om de zaken zo te bellieren, dat beide partijen, ^ buiten eene eindelyke uitfpraak, zonder bezwaar van verongelyking bleven :Waar. fchynlyk zoude dit oogmerk ook bereikt zyn, in dien in tusfchen de toerusting der vlooten, het verleencn der convoijen, en de verdeediging tegens den vyand, met de meeste yver was bewerkflelligd, want de vroegere diensten, door den Hertog aan den Republiek beweezen , hadden nog veel invloed by de welmeenenden in den Lande, die op geenerlei wys wilden , dat de voorregten, welken de natie behoorden, verkort zouden worden, hoewel zy daarom niet aanflonds toevlugt begeerden te nemen, tot de ftrengste maatregelen ter beveiliging; doch, ongelukkig wierd het vooruitzigt van de groote ongelegenthcden, door het tegenswoordig bellier der-publieke zaken, van kwaad tot erger; 'er ontbrak van alles; men had geene wel bezeilde fregat. 1781.  i;8i 32 VADE.RLANDSdMÉ .fregatten of andere kleine vaartuigen, om? naar de West-Indifche bezittingen over en weder te vaaren, en de Bevelhebberen in dat waereld gedeelte van den Haat der gebeurtenisfen te berigten ; 'sLands fchepen van oorlog, de Nasfau van 64 Hukken, de Nas/au JVeilburg, van 54, en de beide fregatten, onder bevel van deKapteinenBoot, en Delphos, lagen met alle koopvaardy* fehepen binnen de haven van Curacao opgeflotcn ; twee Franfche fregatten hadden gelukkig het voorzeilend rctourfchip van de Oost-Indifche compagnie ontmoet, en in een Spaanfche haven binnen geleid, terwyl nog drie anderen , om den Noord, veilig iri Noorwegen kwamen, en de yyf overigen ïn Kadix liepen , dóch het zesde, na verfchéidene fchoten onder water van een Engelfchén kaper te hebben ontvangen, op de hoogte der Azorifche eilanden, in de grond wierd geboord; de compagnie vond zig niet in Haat deze fchepen, onder genoegzaame befcherming, in eenige haven van de Republiek te doen komen ; de Castor en den Briel, twee Hollandfche fregatten, waren nauwlyks van Cadix uitgezeild, of geraakten met twee Engelfche Konings fche* pen  KISTORIE-BESCHRYVING 33 pen in gevegt, waar in zy den ouden Hollandfchen moed eer aandeeden , hóe wel de uitkomst zeer ongelukkig was, want, de Castor ontkwam het .bezwaarlyk na een hardnekkig gevegt, en den braaven Kapitein Melvïü% wierd door de Engelfche overmagt vermeesterd, De Gecommitteerde Bewindhebberen uit de Kameren van de Generaale Ncderlandsche Oost-h-dische compagnie fchreven derhalven aan hunne Hoog Mogende, dat 'er thans zeven fchepen by de Kameren gereed lagen om uit te loopen, welk getal zy hoopten, dat, binnen weinigen tyd, nog zoude aangroeijen,weshalven zy een bekwaam conveoy oorlogfchepen verzogten, om hunne kielen veiligheid te bezorgen, terwyl eenige van; dezelve, op een meer dan gewoone wyze, zouden worden gewapend, ten einde zig zeiven, en de overige, in de Indifche Zeeën eenigzints te verdedigen; een aanzoek , waar over reeds zo lang by 'sLands Hdoge Magten wierd geraadpleegd, als of'ergeene uitkomst ten goeden van te wagten was, en voor welke gevolgen zy niet wenfehten aanfpraakelyk te zyn , weshalven zy nogmaals hier op aanhielden, en alzo deeden C al De OostIrkh'lcherompaglie verzoekt orrt xmvooy.  17 8i. 34 VADERLANDSCHE al wat men konde verlangen van lieden, aan wien het bellier over het goed van zo veele weduwen en weezen was toevertrouwd, van lieden, die de eer hadden, van, onder het onmiddelyk opperbefluur van hunne Hoog Mogende , het bewind te voeren over eene colonie, welkers wclvaard met dien van 't vaderland ten allernauwste verknogt was; zy gaven te kennen, dat het weigeren van dusdanig verzoek op dit tydftip , tot gevolg zoude kunnen hebben, dat, alle hoop van befcherming van 'sLands wegen opgegeven zynde, teffens ook zoude worden afgezien van dié pogingen, dcwelken anderzints, niet zonder hoop van goed gevolg, zouden worden aangewend, tot behoud van de eolonien in dat waereld deel, die genoegzaam zonder tegenweer voor den vyand bloot lagen. Het was in de daad 'er zo mede gelegen, dat het voorgevoel daar van had behoren uit te werken,dat alle kragten vereenigd en ingefpannen wierden, en indien 'er gebrek was van gewoone middelen, zo dat 'er geene oorlog-fchepen ten dienste van de OostIndifche maatfchappy konden worden gebruikt, het geene uit de nadrukkelyke, en zo  tïISTORIE-BESCHRYVING. 35 zo dikwerf herhaalde, gezegdcns van de collegien ter Admiraliteit, moeste worden . afgeleid, dat als dan ten minsten geene buiten gewoone middelen onbeproefd mogten worden gelaten; doch, uit hoofde van de meer dan al te wel bekende vervallene ftaat der zecmagt, bleef zulks ook volftrckt onmogelyk, ja het wierd dagclyks nog erger door het verrasfcn en overvallen van verfcheidene fchepen van oorlog, van de toevallige ongelukken van anderen, en de verfpreideafweezigheid van de overigen; dus bleef het by de vorige maatregelen het collegie ter Admiraliteit dezer landen wierd aangefchreven, en gelast, om na hun uitterstc vermogen, met Zyne Hoogheid den Hecre Erfftadhouder, mede te werken, niet alleen in' het algemeen, om'sLands fchepen, zo vaardig als het mogelyk was, in behoorlyke ftaat te brengen, en te houden , maar ook in 't byzondcr omtrent al dat geene, wat tot derzelver bemanning enco fpoediger aanwerving zoude kunnen die-ral nen, met beloften, dat de buitengewoone kosten, welken daar toe mogten worden vereifcht, en met overleg van Zyne Hoogheid gedaan, zouden worden verftrekt: C 2 Te 17 81. -Aan- iryving ) het lcgie Admi" teit.  ï78i. 36 vader landsche Te vergeefsch vleide men zig met het goed gevolg van deze aanzegging, alzo uit de naukeurige berichten van de Admiraljteits collegiën gtbleek, dat by de Maas, inden jaare 1777, volgens een Staat van den Equipagemeester, tusfchen de vyf en zes Tonnen Gouds vercifcht wierden, om de fchepen van dat collegie in ftaatvan werking te (tellen, waar toe hun het nodige niet was verleend, veel min tot de voorziening van de magazynen , en om te brilleeren met nieuwe aanbouw; de middelen van het last en convooy geld konden nauwelyks het huishoudelyke hoeden, en andere waren het zelve niet verleend, zo dat men geen zigtbaare blyken van werkzaamheid had kunnen vcrwagten; ook had men, wegens de provintie van Holland, by hunne Hoog Mogende wel aangeftaan op een befluit van de petitie van 1771 ,tot aanbouw van vier en twintig fchepen van oorlog, doch, alvoorens daar op eene refolutie viel, was de tyd to den 21 Mey 1778 verlopen, en eerder konde men voorzeker geene de minste gerustheid hebben, dathet hout, dat gekogt moest worden, ook zoude betaald worden: Tot op dien tyd had het comp-  HISTORIE-BESCHRYVING. 37 cornptoir van equipagic , wegens arbeidsloonen en inkoopen van hout en behoefte. i, zelvs by de buicengewoonste beweeging in zee zaaken, niet boven 'de twee Tonnen Gouds hefteed, dan nu had in der jaare 1777, het beloop van arbeidsloon alleen bedraagen / 175738 guldens 19 ftuf vers, en, met de pryfen van het ingekogte er befteede,te famenover de 600000 guldens: verder hadden de finantien niet kunnen toe reiken; het was wel waar, dat dit collegie door de quota van, Holland konde geholpen worden, doch de ondervinding had fteeds geleerd, dat, na maate de kos ten verzwaarden, de betaalingen by zom mige provintien, dan om de een, dan on de andere reden, wierden vertraagd, ter wyl het gebrek van ambachtsgezellen ei bovenal fcheepstimmerlieden, tegens dei goeden wil en yver, veel had verhinderd fchoon in den jaare 1779 den Equipagie meester was gequalificcerd, om aan he werk volk, dat van Hamburg en Alton; wilde herwaards komen, de betaaling vai reiskosten te doen, en 'er ook huistimmer lieden, molenmakers knegts, en anderen tot hetfeheeps timmerwerk waren gebruikt C 3 wel! j 1781^ Raport van de tot fi and van 't collegie ter Admiraliteit. . l I l » l 1 » l  T?3r 3ö VADER LANDSCHÈ .welk gebrek, niet tegenftaandealleverdere, 'middelen, nog ftand hield. — Het collegie ter Admiraliteit van Amfterdam betuigde, met geen minder groot vertrouwen, dat de ongelukkige gefteltheid van zaaken, en de daar uit voorkomende fmertelykc rampen, die de goede ingezetenen zo ongelukkig maakten, in geenen deele aan deszelvs nalaatigheid konde woiden toegefchreven, en in de daad het gebleek uit de opening van zaaken, dat dit collegie alle deszelvs huishoudelyke middelen had opgeofferd, tot bevordering van 'sLands dienst, ter behoudenis van dat geene, het welk van de commercie en navigatie aan de ingezetenen dezer Landen nog was overgebleven; fteeds bepaald zynde, by de uitvoering der ontvangenc refolutien van hunne Hoog Mogende. De Admiraliteit van West-Friesland en't Noordcr kwartier bepaalde zig, hoofzaakelyk, by het betoog van onvermogen, en zeide, dat de kosten die 'er moesten gedaan worden, alvorens tot den aanbouw van fchepen te kunnen overgaan, te groot waren, want de drie 'sLands werven, in de drié fteden aldaar, moesten allen, van den  H ISTO R.I E-B ESCIIRYVING. 39 den beginnen af, worden hcrftcld, nadien, zedert eene menigte jaren, daar niets op was gebouwd, de meeste gereedfehappen misten 'er, geene teekeningen nog mallen waren voor handen, ja men vond geen plaatfcn tot den aanbouw; de magazynen waren leedig, de fchulden vermeerdert, en de Finantien uitgeput, het geene paal en perk had gezet aan den yver om den lande van dienst te weezen, en eenig nut van dit collegie toe te brengen, hoe wel na den jaare 1780, met verdubbelde pogingen, alles weder werkzaam was gemaakt, en, uit aanmerking van de onheilen die het vaderland zo gevoelig begonnen te treffen, verfcheidene fchepen waren aangebouwd, zo dat men hoopte het daar toe te zullen brengen , dat de ganfche zeemagt van dit collo? gie, in het volgende jaar, zoude beftaan uit elf oorlog fchepen en fregatten, voor welker uitrusting en bemanning veel geld wierd vereischt, daar niets toe in voorraad was, en de fondfen nog moesten worden aangeweezen, behalven dat 'er dan nog over bleef, het nodige bootsvolk te vinden. Het Zeeuwfchc collegie deed zien, alles, wat in deszelfs vermogen was, te hebben aan C 4 ge- 1781^  4-0 VAD-ERLANDSCHE gewend , om aan de ordres van hun Hoog Mogende te voldoen, voor zo verre namentlyk de qonferiten van die provintie, uit welker quota het voornaamste geld moeste worden bekomen, toe lieten; dat de langwyligc wcrwingen veel kosten veroorzaakt hadden, dat de finantien geheel waren uitgeput, zo, dat dit collegie, buiten het geene ui; de petitie ontvangen wierd, door het verval der koophandel, geen fondfen meer had, en zig, buiten de tractementen der bedienden, en het dagelyks werk en huishouden, nog belast -zag met 70105 gulden 10 fb aan uittellen, voor capitaalcn, meest opgenoomen, om de gebrekkige betaaling der niet equipeerende provintien goed te maken, en veele ongelukken, als het inftorten van 's Lands dok, en het verbranden van het Arfenaal met de equipagie van meest alle. haare fchepen, te herftellen. By de Admiraliteit van Friesland ftond het even agterlyk met de zaaken, de maga zynen waren in den jaare 1771, door een ongelukkigen brand, ten eenemaal vernie tigd, dezelve waren vervolgens, na beste Vermogen, allengskens aangevuld, en van m het  HÏSTORIE-BESCHRYVINQ. 41 het meest noodzaaklyke, als zeilen, touwen, ankers, gefchut en ammunitie, voorzien; daar was een maatige voorraad van hout gekogt, en de Raden betuigden hëiliglyk, dat zy zig aan geen verzuim of nalaatigheid fchuldig gemaakt, maar fteeds, met alle oplettenheid de bevelen van hunne Hoog Mogende hadden volbragt , terwyl zy dikwyls met zwaare rampen hadden moeten worftelen. gelyk het fchielyk verrotten en bederven van twee fchepen, uit de eige kas van dit collegie gebouwd, en het zinken en verongelukken van een nieuw gemaakt fchip van 54 ftukken; niet tegenftaande welke onheilen, .zy het nu zo ver waren te boven gekomen , dat het collegie voor de Republiek van nut zoude kunnen zyn, te meer, daai de Heeren Staaten van die proviritie, oj; eene edelmoedige manier, hadden befloo ten, om de haven te doen uitdiepen, en tc verwyden, waar door zy voortaan ooi grootere fchepen zouden kunnen fournee ren. In dit alles was derhalven eene in he oogloopende w larheid te vinden, na mentlyk , dat de zeemagt van den Staat C 5 ze 1781. 1 t »  p8i i i i i t 42 VADER LA N D S C H E , zedert dat de tegenwoordige onlusten on"flaan zyn, onmoogelyk in die geiïeltheid had kunnen worden gcbragt, van, met goed gevolg, tegens een vyand, zo fterk ter zee gewapend als het Groot Brittannisfche Ryk zig bevond, te kunnen beftaan; want, men konde het langduurig verval van veele jaarcn opzigtelyk de marine in dit Gemeenebcst, tegens de toerusting van Engeland, het geene meer dan één gchecle eeuw tot onderhoud en verfterking van de vlooten had gebruikt, niet in vergclyk brengen; men had in dat Ryk niets ontzien, om zig het noodige van voor jaaren lang te bezorgen , altoos een goed aantal officieren en zeelieden in dienst gehouden, en het niet alleen op hooge handgelden laten aankomen, om de nieuwe manfchap, die de omftandigheid vereifchte, te vercrygen, Hellende de noodzaaklyheid van :len zeedienst boven alles, aangezien, door le befcherming van den fcheepvaart cn coophandel, de nyverheid in een land wierd [ebragt, en door middel van diende wel-aartsuitgebreid, want de handwerken kre;en daar mede aanzien en luister, en de kunsen wierden door het zelve vermeerderd: Elk  HISTORIE-BES CHRYVING 43 Elk dagt dus, met innerlyke ontroering, aan zulk eene onachtzaamheid, als, ten dien opzigte, in de beftiering der publieke zaaken van dit Gemeenebest, plaats had gekregen, omcingeld door de vyandelyke vlooten, ontbloot van de vereifchte voorraad van fcheepen, en volk, en buiten ftaatom de vroegere tyden te rug te roepen, of die misflaagcn te herftellen; gelukkig indien 'er eens meer aanmoediging en werkzaamheid, dan uitterlyke vertoonmaaking plaats kreeg, en dat alle fpringyeeren medewerkten tot behoud van het vaderland, ter weder bekooming van de oude roem en achting , tot bevordering van eene gewenfehte vrede! De eerzugt der brave ingezetenen wierd gaande ; het liet zig door de ganfche Republiek zodanig aanzien, dat zy den koophandel, de geest van 'sLands Regeeringsvorm, door middel van Engelands heerfchappy voerende magt, niet langer Wilden onderdrukt laten; het was hun niet zo zeer te doen om bloed en wonden, maar om behoorlyke befcherming voor de koopvaardy vlooten, die, op alle ernstige aandrang, dus lang van hulp waren ontltooken gebleven; zy hadden ten dien einde, in i78i._  ] De vloot onder Jen Schout by Nacht . Zoutman loopt in ; zee. i \ 1 I ^ 44 VADERLANDSCHE April en May maand, de kragtigste vertoor gen gedaan, de Regeerders der kooplieden hadden die met alle yver onderlleund; zo dat het thans tot het uitterste was gebragt: De tyd Wierd derhalven bepaald; in het laaste van Juïy, of begin van Augustus, moest de zeildag zyn; ieder was verheugd, dat de Hollandfche vlag wederom in zee zoude verfchynen; dat men, op moed en beleid vertrouwende, een vyand onder de oogen zoude zien , met welken eertyds zo roemryk was gellreden; de tyd naderde, en :1e koopvaardy vloot , onder het geleide Ier oorlogfchepen, liep in zee: Nauwlyks lad dezelve de kusten verlaten, of men /ernam, dat de Engelfche Vice Admiraal Hyde Parker, een vloot koopvaarders uit ie Oostzee afgehaald hebbende, op zyne te •ug reis was. en men deze ligtelykzoude ontnoeten , wanneer 'er tegens een overmagt noest gevogten worden, indien deze Staat, Jie eertyds door zyne zeehelden zo veeleer 'erkreeg, laurieren wilde plukken. Parker vas, den 28 Jury, in den morgenflond, iet agt fchepen van linie en eenige zwaare regatten, het kattegat ingelopen, alwaar y ruim 40 koopvaardy fchepen, die twee da-  HlSTORIE-BESCH&YVING 45 dagen vroeger de zond waren doorgezeild, onder zyn geleide nam, en wende, terwyl op den 31 van dien maand ter reede van Elzeneur een Engelfche kotter van 18ftukken ankerde, voorgevende regel rcgt van Leith in Schotland te komen, doch in de daad afgezonden, om bericht op te doen van het Hollandfch convooi, en wel voornamentlyk, of de tydingen, welke men aldaar met de Hollandfche post konde ontvangen hebben, overeenftemden, en de Britfche bevelhebber in ftaat was het zelve te onderfcheppen, waar toe hy, zedert zyr uitloopcn uk Leith, een nadere verfter. king had ontvangen. Het Hoüandsch Esquader kwam, op der 25 July, voor het Vlie ten anker, en be ftond uit 7 zwaare fchepen, even veel fre gatten, en één kotter, onder de ordresvai den Schout by Nacht Zoutman , die me het eene fmal deel naar de Oostzee zoudi Itcvenen , terwyl de Kaptein van Kinsbergen met het overige van de vloot, de Oost-In difche fchepen, die in Noorwegen warei binnen gevallen, zoude afhaalen; dit Es quader, geenzints van de grootfte fchepe; zynde, had 72 koopvaardyfehepen onde be 1781^ 1 > 1 1 r  i i ( 1 i c t c 0 h O g Z" d h m h 46 VADERLANÊSCHÈ befcherming, ten einde dezelvcn door dc Noordse en 't Schagenrak, tot aan het Kattengat te geleiden, waartoe zy den reis met goed weder en een gunstigen wind voortzetten; den 4 Augustus, op de hoogte van Doggersbank gekomenzynde, kreeg het tegen wind, en geene egte tyding van de Engelfchen; twee kotters, in den agtermiddag van verre ontdekt, ontfnapten iet met den avond; doch de volgende dag, net het aanbreken van den vroegen morjenftond, liet zig, by eene labbere koelte :n heldere lugt, de vyandelyke vloot, oefwaarts af, op een afftand van drie mysn, zien; een Zweedsch fchip bevestigde e gisfing, en 'er was geentwyffel, of de wee kotters hadden, des daags te voren 4 e Hollandfchen vloot befpied; vyftien f zestien Engelfche zeilen kwaamen, uit et Noord Oosten, met een gunstigen wind p hun af, alles wierd tot een gevegt in 2reedheid gebragt, de Ridder Kinsbergen :ilde, met een gedeelte van het Esqua;r, Noord westwaards even ten loef van it fmaldeel van den Schout by Nagt Zout. m> die, vol vuur om zig een onfterflym roem te verkrygen, omtrent zesuuren, het  HlSTORIE-BESCHRYVINC. 47 het fein deed, van de fchepen, over bakboord met ftuurboords halzen toe, in eene linie van bataille te fchaarcn ; weinig tyd daarna Wierd de linie van bataille over de andere boeg gevormd, over fhiurboord, met bakboords halzen toe; de koopvaardyfchepen kregen bevel lywaards af tewyken, terwyl zy door eenige fregatten, onder bevel van Kaptein Reineveld gedekt wiei'den. Zes fchepen en één fregat, in orde van linie gefchaard zynde, haalden de Hollandfche vlaggen op, om den vyand moedig afcewagten; de kotter $ Ajax, met de fregatten, de Bellona en 'de Dolphyn, bleven by den Schout by Nagt, om de feinen te herhaalen. De jaloerfche Brit, gewoon aan een vertrouwen op de overmagt van zyne vernielende wapenen , draalde niet, met agt zwaare fchepen, waar van een de Admiraals vlag voerde, op hun af te komen, in eene houding, als^of de Hollanders zynen prooi zouden zyn: Hy had, by de groote overmagt, het voordeel van de wind, en liet in de vloot een blaauwe er roode geus onder eikanderen van de voorbramlteng waaijen; kwartier voor agt uurer nam het gevegt een aanvang, de Engelfche Ad- r78i._  4^ VADERLANDS C H K . Admiraal plaatste zig tegen over den Holiandfehen Schout by Nagt, en zo vervolgens fchip tegen fchip, op den afftand van by na een fnaphaans feboot, de kle;ndere magt verkleinde de moed der Hollanders niet, van wederzyden wierd allerwoedenst gevogten, het Bacaafsche heldenvuur ontbrande niet alleen de harten der bevelhebbers en verdere officieren, maar deze hecte yver Hoog ook tot het volk over, men hoorde niet dan het eenftemming verlangen om den vyand te vernielen, en in de eer en roem voor zyn vaderland tc willen deelcn; deArgo, van 44 ftukken, moest wegens het klein getal van fchepen van linie, ook in dezelve flaan, en bevogt een vyandclyk fchip van 64 ftukken, de Schout by Nagt Zoutman, met zyn fchip van 74 ftukken * (loeg tegen eenen van 80 ftukken: De overmagt der Engelfchen was zo groot, dat het Admiraal fchip de Princes Jmelia in eene laag 863 ponden yzer toe zondt, en- de ganfche vyandelyke linie 4347ponden,daar de Hollanders, wegens minder ftukken gerchut, en van geringer zwaarte, alleenlyk 3474 ponden in eene laag van de linie konlen afichie ten, welke hoe veelheid van 873 pon-  HtsTORIÉ-^ESCH^YVlNÓ. 49 pohden yzèr, meer dan hét voordeel van een ganfck fchip van linie maakte , na dien vóornamentlyk de hoe veelheid yzer en de! onverdeeltheid vart het zélve in aanmerking komt: De meerdere fregatten konden in een flag van linie', als deze was, varf geen nut zyn, dan om hét convooi te dekken, de zeinen te herhalen, én kleine diensten te doen: De tyden van de Ruiter en Tromp, namen, die nu z'edert eenigen tyd tot fpyt der natie wierden genoemd, fcheenen herboren, dezelve moed bezielde de Helden, zo dat de voorste fchepen vari de Engelfche linie , in korten tyd, zo gehavend waren; dat zy hun best deeden om weg té komen; zy liepen by de wind op, en bléven te loefwaart van de linie buiten fchoots liggén: Ih 't begin vari het vuur, met de derde laag, vvierd de dappere Bevelhebber van de Batavier, voerende 54 ftukken, vegtende met het Engelfch fchip le Bienfaifarit, van 64 ftukkerf, door eenen zwaren kogel in den linker fchouder doodelyk gekwest, in zyn bloed zwemmende, droeg hy, met alle bedaard, heid van geest, het opperbevel op aan deft tweeden Kaptein J. L. Bofch, dié , de trap D óp  50 VADERLANDSCHE .oplopende, door een zwaar fplinterhout, het welk een man naast hem dood floeg, aan zyn been gekwest wierd, terwyl de laars de vermorzeling belette; de brave Bentinck, verliet, zieltoogende, het halfdek , ' en gaf het volk de hartelykste aanmoediging, tot dat men hem naar beneden bragt: Het gevegt wierd dapper door gezet, de vyand deinsde tot op den afftand van een zes ponder fchoot, daar hy fteeds bleef vuuren , en een fchip van 70 ftukken in zyn plaats liet komen, die dwars op zyde den Batavier driemalen den vollen laag gaf, zo dat de kruis fteng en de vlag van agteren ter nederftorte, en de verfchansfing in het groote wand inbrand vloog, dat egter fpoedig gebluscht wierd ; de kaptein Bosch deed een geus ophysfen; het vyandelyk fchip verliet den Batavier, kwam dwars op den Ar go af, welke in den beginne met het vyandelyk fregat de Dolphyn , in twee laagen was flaags geweest; deze overmagt noodzaakte den dapperen Staring, om aan den Schout by Nagt te laten weeten, dat zyn fchip, de Argo, zodanig was doorfchooten, en met gekwetsten en dooden bezaaid, dat hy het geen kwartiers uurs langer uit konde  niSTORIE-BESCHRYVING. 51 de houden, dan dit bericht ontzette den Schout by Nagt niet, 't befluit was genomen, om, zo lang ieder zoude kunnen, tot den laatste'n droppel bloeds het gevegt door te zetten, hy gaf bevel aan den Kapitein Staring, die met een ongelooflyken moet geftreden had , van maar uit de linie te wyken; gefterkt door heldenmoed, zouden de verdere fchepen, de overwinning wel ontrukken aan een magtiger vyand die reeds in verwarring geraakte; hy ging dus een weinig lywaard afleggen, terwyl van Kinsbergen, een manouvre deed om de linie weder te fluitten, het welk Kaptein Bosch bemerkende ook, met het fchip de Argo, aan floot, en teffens van deze geringe tusfchenpoozing gebruik maakte , om het aan Hukken gefchooten tuig, met fp'Jitfen en knoopen, te herfïellen: 't Scheen of de vyand zig van deze verrigting eenig voordeel voorfpelde , hy tragte, ter plaatfe, alwaar de Argo uitgeweeken was de linie te breken; dus lang had'het Engelsen Admiraal fchip met den Schout by Nagtgevogten, maar nu maakte het benevens nog een der zwaarste kielen uit 's vyands vloot, zeil, en-naderden zo na by den Batavier„ D 2 sis  i?8i 52 vaderlandschë • als of zy aan boord wilden leggen, zybefchooten , met nog een ander fchip van linie en twee fregatten, dezelve zo aller geweldigst, dat een hagelbuy van gloeijende kogels, al het lopend touwerk, wand , Hagen, en zeilen, weg rukte, de fokkenrae viel in het fchip, de groote rae lag met de bakboords nok op het boord, de ftuurpen • was aan Hukken, zo dat het fchip een wrak geleek, en, fchoon het niet meer was te regeren, echter wierd dit helfche vuur, door de nog bruikbaare ftukken met dubbel fcherp beantwoord, tot dat de fchrandere van Kinsbergen, zyn fchip ecnige ftrceken liet afvallen, veinfende aan den vyandals of hy afweek, en, oogenblikkelyk weder oploevende, op het voorfchip van den Engelfchen Admiraal zulk een geweldig vuur braakte, dat hy, met de byleggende, in alleryl by den wind opflak en de linie verliet : Dus vlugten de hoogmoedige Britten, ontzet door zulk een hardnekkigen tegeriitand der onverfchrokkenste Hollandfche zeehelden, die, het voordeel van den wind misfehende, na zo een lang en heet gevegt, niet raadzaam oordeelden, om te volgen, zy vergenoegden zig, een door den oorlog van  HISTORIE-BESCHRYVI NG. 53 van verfcheidene jaren geharden vyand,tot eeuwige eer der natie, te hebben afgeflagen en op de vlugt gejaagd. De Batavier cifchte een fregat om gefleept te worden, andere fchepen hadden grondfchooten, en meest allen waren de masten en 't verder tuig deerlyk gehavend; het Esquader bleef ech ■ ter zynen ftand pal houden, beneden winds van den vyand, met de zeilen op de boor , den der fchepen, of zy lust hadden af te komen, tot dat tegen 5 uuren des namiddags de Hollandfche vloot naar het convoy afzakte; de Batavier alleen bleef onbeweeg3yk leggen, en moest het zein maken van niet te volgen, zo dat de twee fregatten bevel ontvingen naar hem toe telaveeren, intusfchen was zyn gevaar groot,aangezien vyf der minst befchaadigde Engelfche fchepen , voor de wind af, op hem afkwamen, dan het ontbrak den braaven Bosch nog aan geen moed, hy zag dit toeleg nauwlyks, ol deed zyn fein van niet te volgen neder, en de vlag weder op haaien, 't geen den trotfen vyand te rug deed kceren ; het tuig wierd inmiddels met onbegrypelyke vaardigheid zo ver herfteld, dat het fchip, vooi den wind af, by de vloot kwam, en beve D 3 ont 1781. !  o'4 VADERLANDSCHE 1781, ontving, met het ganfche convoy, naar de eerste haven de beste te zeilen. Zo eindigde , omtrent den middag, dit roemrugtig gevegt, waar door de oude lof der Nederlandfche zeehelden herleefde, waar uit eene algemeene na yver onder de natie gebooren wierd, en dat eene eeuwige eer gaf aan den dapperen Zuuiman; elk eerbiedigde deze luisterryke daad met de meeste hoogachting, en de naamen dezer helden zullen daar door gezegend blyven, zolang de Republiek in wezen zal zyn; de onbefchryflyke moed der officieren, heeft hun eere kroonen verworven, beter dan de grootste fchatten; en de edele drift van het fchcepvolk, die geduurig by de Batterijen hoezee riepen, was nooit voorbeeldiger gebleeken, terwyl zy echter, door het bezadigd beleid der Bevclhebberen, zig lieten bellieren; geen wonde, hoe diep getroffen, konde • de gekwetsten te rugge houden , wanneer zy verbonden waren , om hun werk te hervatten, en den flryd manmoedig te helpen voortzetten : Het fchip Holland, onder bevel van den dapperen Dedel, had het fterkste vuur uitgeflaan, en meer dan 1500 fchoten gelost, zo dat het, na dat  HISTORIE-BESCHRYVING. 55 dat honderd gaten geflopt waren, tegens den avond veertig duimen .geweldig toeneemend water in had, en, niet tegenflaande het gefchut over boord was geworpen , Reeds weg zonk, weshalven men, door behulp van een floep, genoodzaakt wierd, het volk, omtrent twee uuren des nagts, op het advys jagt de Spion over-te doen gaan, terwyl, door de volflrekt noodzaakelyke fpoed, nog eenige zieltogende gekwetsten met de kiel ten gronde gingen. Dus.wierd de Brit, die totnogtoe, tegens de weerlooze koopvaardyfchepen van de Nederlanders, zyne zeerovery had gepleegd, en door vrees nog pligt kon tegen gehouden worden, tot reden gebragt; hy bevond, dat zyneoorlogs woedeeeven weinig vermogt, dan eertyds Leicesters overheerfchingen,en de verfoeijende meineedigheeden van het tegenwoordige Parlement; daar was geen voorbeeld, dat in de ganfchen oorlog, die nu tusfchen de Engelfchen,en de Amerikanen , Franfchen en Spaanfchen, reeds eenige jaren geduurd had, zo hevig, en met zo veel roems door hen die in magt minder waren, gevogten was: Eer dat het gevegt begon, had de Ridder va;i KinsterD 4 gen  56 VADERLASÏBSCHE .gen al zyn volk doen bovenkomen, zyne officieren en de ganfche manfchap, met eene kragtige korte aanfpraak, tot een dapper en bedaard gevegt aangemaand, waar op ieder met de grootste lust tot zyn post keerde; by fchoot van een vyandelyk fchip van 74 ftukken den bezaans mast om verre, het welke, afwykende, in zyne te rug deinzig, door Kaptein Braak zo heet ontvangen wierd, dat het de ruimte moest zoeken; hy deed van bet Engelsch Admiraal fchip, de braamfteng van de groote mast met de groote rae neder vallen , zo dat het fterk naar ftuurboord overhellende , genoodzaakt was de zeilen by te haaien, en by den wind op te loopen: Het fchip van den Ridder, het grootste zynde, wasgevolgelyk door den vyand het meeste ontzien , doch niet te min in zyn mast zeer doorfchoten, de boegfpriet, fok, en kluifhout, waren aan ftukken, de groote rae aan twee, en het touwwerk zeer befchaadigd, terwyl hy, van zyn boord, 1054 kanonfchoten met even zo veel kogels van 36, 18, 12 en 8 pond, had gedaan, 2300fchooten fc' rootzakkcn ieder van één pond, en 1500 van een half pond, 34 ftuks druiven tot  HISTORIE-BESCHRYVING. 57 tot de 36 ponders, 12, voor de 18 ponders, 40 dito tot 12 ponders, en 34 voor de 8 ponders, 700 pond looden kogels van groote als fnaphaan kogels,. verdeeld in zo genaamde fchootkokers , i 80 fchiet bouten in zakken, naar de zwaarte van het kanon verdeeld, met de kragt van 7484 ponden kruid. — De Grave van Weideren met d( kotter de stjax, en de Kaptein Haringkarspel Dekker met het fregat de Bellona, fchooi alleen by de linie gehouden om de feinenti herhaalen, vreesden overmagt nog ongun ftige omftandigbeden, maar liepen geftaa dig tusfchen de fchepen van linie, die te lengte van een kabeltouw van elkander h gen, en branden woedend op den vyan los, zig te elkens weder agter de linie be gevende, om op nieuws de gelegenheid to een geweldigen aanval uit te zien , zo da het de Ajax gelukte, met zyne voorftukke van 36 pond, de mast van èen fchip van7. ftukken deerlyk te havenen. Ieder verrigting van de vloot, en van el gedeelte uit dezelve, was een byzonderbe wys van dapperheid en wysheid, jammc was het, dat het Hollandsch Esquader nk verfterkt was door de oorlogfchepep va D 5 d 1781. i 1 I C! i t t i \ k r t n s  i78x. i j j 58 VADERLANDSqHE de Maas en van Zeeland, wanneer deze helden, ontegenfprekelyk , het Engelsch convooy zouden hebben genomen. Nedcrlandsch volk, gewoon aan de önophoudelyke tydingen van elende en mishandeling, ontmoete elkander met de zigtbaarste blyken van een waar genoegen, men zag in aller houding, en gefprekken, de levendigste aandoeningen van vreugd, toen deze roemryke gebeurtenis bekend wierd, die oogenblikkelyk door het ganfche land verfpreid was, toen de Grave yan Weideren, op den 10 Augustus, des morgens te 4 uitren, het bericht van dezen gelukkigen ftryd aan den ilecre Erfïtadhouder, en de Luitenant i/artzink, aan den zeeraad te Amfterdam, eer kennis-bragt. Hoe het ook cenii;en mogten befchouwen, dat. hoe de oorlogfchepcn veel hadden geleeden, en de Elollandfche koopvaardy vloot verhiniert was naar de Ooftzee te ftevenen, de jlydfchap was egter zeer gegrond, aange:ien ieder Ryk of Burgerftaat, eencn zekeen rang heeft in grootere Maatfchappy van ïuropa, niet alleen overeenkomstig zyne nagt, rykdommen of bezittingen, maar >ok geëvenreedigd naar zyne wysheid, beleid,  HISTOR.IE-BESCHRVVING. 59 leid, moed, en dapperheid; welk laaste, in het byzonder, veel toebrengt tot dc waardigheid en aanzien van een volk, dat hun vaderland waarlyk verdeedigt, 'en niet, onder voorwendzel van yerweeringe, de getrouwste bondgenooten aanvalt, of heil- looze ontwerpen geweldig poogt te bewerkHeiligen. Het was bekend, door welk een grond beginzel men deze Republik uit haa- ^ren aanzienlyken ftaat, die zy, door beleid, wysheid, en moed, der vryheid bevende voorvaderen, had verkregen, zogte te ligten , en van den waren roem, rang. en toeftand, te verfteken, ja het reeds zo ver had gebragt , dat zy befpot en verfmaad wierd; weshalven het meer dan tyd was, door eene roemrugtige gebeurtenis eens te doen blyken, dat het, volgens de fnoevende taal van den Ridder Yorke, en van dc Engelsch gezinden in dezeRcpubliek, nog zc ver niet gevorderd was, dat de geringste Brittannifche vloot den Hollanderen ter zee de wet konde voor fchry ven: Gemecne ge varen moesten door vcreenigde poginger afgeweerd worden, doch aan dit cdelgronc beginzel haperde het alleen , 'er warer dvvaazen, die het zig een fchande rekenden: ' dc i78r. i | i I  i?8r Tc nis fconwt var de vloot in Texel 60 VADERLAND.SCHB de vrije en regtmaatige Regeerings gefteltheid dezer Janden te handhaven, andere zetteden trapswyze de goede zaak gewigt by; en zelvs de Engelfchen, hoe vol van nay ver omtrent de krygs eer, voornamentlyk tegens deze natie, durfden den wel verdienden lof van voorbeeldige dapperheid der Nederlandfche helden niet weigeren, ia deze gehoudene krygsverrigtingen beloofden veel goeds van 'sLands zeemagt, indien de zaaken wel beftierd wierden. Het Esquader kwam op den n Augustus voor Texel; 200 timmerlieden, van Amfterdam 'derwaards gezonden, herftelden het zelve met den mccstcn fpoed van de bekomene rampen; 200 flaapplaatfen wierden, binnen 24 uuren tyd, in het Gasthuis van die Stad gereed g maakt, terwyl de vrouwen, ten dienste van 403 gekwetsten, onöphoudelyk bezig waren plukfcl en verband rollen te vervaardgen, en men aan die lieden in het byzonder, of aan eenen daar toe gefteldengemeene bos,ryke liefde gaven uit deelden, aanmerkelyk was het, met zo veel vuur als die ongclukkigen de herftelling wenfehten, ten einde met nieuwen moed op den vyand los te gaan , om het vaderland van de ontvanger ne  ÜisTÖRIE-BESCHRtfVÏNÖ. èï tie beleediging të wreeken ; en met zo veel eerbiedige ftilte, en mede lyden, den geWonden held, de Baron Bentinck, doodelyk gekwest, in het huis van den Fiscaal Boreel overgebragt wierd; Nederlands Admiraal Generaal fchrccf, op den 14 dezer maand, aan den Bevelhebber, Kapteinen, verdere officieren, en de ganfche manfchap, van 'sLands fchepen, die in den zeeflag deel gehad hadden, met hoe veel genoegen hy het bericht had bekomen van hun dapper gedrag, en dat de Engelfche vloot, na een aller hardnekklgstgevegt , verpligt was geweest af te houden; bj verzogt,dien brief van zyne byzondere goedkeuring op ieder fchip te doen voorlezen: de Kapteinen en equipagie opentlyk te bedanken , voor dat zy met zulk eene onvergelykelyke moed hadden geltreden; en eene door den Secretaris van 'sLands vlooi geauthorifeerde copie, aan den Schout bj Nagt, en commandanten van deszelvs on derhebbdende fchepen, over te geven. Di Vorst gaf ook zyne toeftemming aan eei plan, dat de Ridder van Rinsbergen hun voor droeg, en byzonder gefchikt was, om d edele eerzucht in den dienst tot het alge mee 1781.. 1  i i i i e t o e d le d te bi b< u €2 VADERLANDSCHE > meene welzyn meer en meer te ontvonken, waar by zyne Hoogheid op zig nam, aan dc Heeren Staten voor te Hellen, aan de Bevelhebbers der fchepen eenen gouden eer penning te fchenken, en dat, ter gevoeglyker onderfcheidinge, de medaille van den Schout by Nagt Zoutman, aan eenen gouden ketting zoude hangen, de overigen ieder aan een lint, en dat aan de officieren, Midèr officieren, en matroozen, ieder twee maanden maandgeld zoude gefchonken worden, dat de Kapteins het bevel over chepen in de linie, gevoerd hebbende, :enen witten pluim op den hoed zouden molen dragen, en aan alle verdere Kapteins ie de flag hadden by gewoond, eene kleine ironde, medaille in 't goud, doch aan de ndere officieren adelborsten, en onder fficieren , dezelve eere penning in 't zilver, a aan den Bevelhebber Zoutman eene gouen decgen, zoude worden gegeven, aan alde Kapteinen in den ftryd geweest zyneenen fabel, en aan de Kapteinen, die )t dekking van het convooy, gelast waren riten het gevegt te bly ven, iedereen fa:1 zonder medaille; doch de Kapteinen ulder, Dekker, en den Grave van Welde-  HISTORÏE-BESCHRY VING. 6"^ deren, mededeel in het gevegt gehad hebbende, de medaille en Sabel, als of zy in de linie geflagen hadden, maar niet de gouden eere penning van hunne Hoog Mogende , nog de pluim: De kamerheer van zyne Hoogheid, de Grave van Heide, wierd gelast, der eere penningen te doen vervaardigen, dewyl de Admiraal Generaal betuigde, met het uitterste genoegen, al de kosten van het zelve te willen dragen, en daar en boven in het zeewezen eene aanzienlyke bevordering maakte, waar uit echter eenig misnoegen wierd geboren, omdat men jongere officieren boven het hoofd van ouderen zag gefield, en de bevordering zig niet enkel en alleen bepaalde tot de zeehelden , die op den Doggersbank hadden uitgemunt, maar ook over anderen, die geen deelgenooten waaren van die glorie-ryke ftryd, hoe wel met oogmerk, zo als het fcheen, om deze geen ongelyk te doen : Zyne Hoogheid benoemde de fchout by Nagt Zoutman tot Vice• Admiraal, en dc drie oudftc Kapteinen Dedel, van Braam, en van Kinsbergen, tot Schouten by Nagl extra Ordinaris, en gaf kennis aan hunne Hoog Mogende, dat de nodige bevelen wa- rer 1781, 1  Mi' 54 VADERLANDSCHK ren verleend, om zo veel fchepen als het doenlyk zoude zyrt, zo Uit de Maaze, als uit Zeeland, ten fpoedigsten mét de fchepen van de Admiraliteiten van Amfterdam, het Noorderquartier, én Friesland, te doen vereenigen, zig by het convooy té vervoegen , ten einde de koopvaardyvloot wierde in ftaat gebragt, om, zonder uitftel, onder geleide van een behoorlyk aantal oorlogfchepen en fregatten, te kunnen uitloopen; de Heer vanKinsbergen wierd in de hoédanigheid als Adjudant Generaal gelast,den toeftand der gekwetsten, in het Gafthuis te Amfterdam, en op het hospitaal fchip in Texel, op te neemen, hun alle onderHand te verftrekken, en eenig geld onder dezelven uit te deelen, terwyl de verdere manfchap , aan boord van de onderfcheidene fchepen van het Esquader van den Vice Admiraal Zoutman ,• een vrolyke dag wierd vergund. — Het liet zig nu aanzien, alsof de zaaken een keer ten goeden zouden neemen, dat 'sLands vlooten werkzaam zouden blyven , en binnen weinige dagen, een genoegzaam getal weder in zee lopen, om den Brit zyne belediging te doen berouwen; men bemerkte hier over eenalgemee- ne  HISTORIÉ-BESdHRYVlNG. Öj' rié vreugde, aangezien de omflandigheden den goeden wil aanduiden; de Erfftadhouder herwon daar door eeniger maaten de genegenheid van het volk, dat, door de vértoonningeh van laagheid en onder dë heerfchappy van Engeland te moeten ftaan, veele bedenklykheden tegens den Vorst had opgevat; de Vaderland-lievehden vléiden zig met eene opregte eenigheid onder de Hoogste Magten, ter verdeediging van dë waare belangens: De Staten Generaal beflooten, dat, dewyl de volkrykheid der ftad Amfterdam, en hier uit dikwyls voortkomende groot getal zieken, de Magiftraat aldaar zoude kunnen beletten, om , volgens hunne mensehlievenheid, dé zieken en gekwetften van een vloot te bergen j en, by nadere gelegenheid van een zeeflag, de ongelukkigen, die voor het Vr.derland geftreden hadden, genoegzaam behulpzaam te zyn, ten dien einde aan dé provinciën Zeeland en Friesland zoude worden aangefchreven, om, op het lofwaardig voorbeeldvan de Staaten van Holland, de nodige voorzieninge te willen doen, van, in het toékomende , die elendigen na behoren te ontvangen en doen geneezen , want de geE terg. 178*'  1781, 66 VADERLANDSCHE tergde heldenmoed was nu, met fiere drift,, gereed zig van gelecden hoon te wrcekcn; de betaamlyke glorie-z agt der Nederlanders, achte nu, de gelegenheid tot manmoedige verdcediging van 't Vaderland, te hebben gevonden; men vond aiömme de zodanigen, die mede deelgenooten wcnschten te worden van het lot der onfia velyke herftellers van Nederlandsch roem; agt Oost-Indifche fchepen lagen in Texe/geiced, yder met 50 ftukken gefchut gewapend, en te famen 5 of 6 compagnié'n Soldaten aan boord hebbende, in de Maas waren nog drie andere even eens uitgerust, en in Zeeland vvierden ecnigen op gelykewyze toegefteld, terwyl, ten bekwamen tyde, twee hondert ' veertig Hollandsche matroozen, door den Admiraal Rortney, met een Engelsche parlementair fchip, van St Christojfel herwaards gezonden , uitgewisfeld wierden, en meest alle op 'sLands vloot dienst namen, benevens het grootfte gedeelte van 200 man, die met een chartelfchip van Demersry in Zeeland waren aangeland, en 175 man van de Hollandsche oorlogfchepen door de Engelschen te St,  niSTORIE-BESCHRYVING. 67 Muftatius genomen, die te St. Kits niet konden geborgen worden. Ondertusfchen gingen de zaaken der Nederlanders, in de West-Indien, in verre na zo gunstig niet, de Directeur Generaal en Raaden van Esfequebo, hadden, aaii Kapitein George Day, Bevelhebber van het Britfche oorldgfchip The Surprife, die rivier in de magt van zyne Groot Brittannische Majefteit overgegeven, onder voorwaar, den, dat de militie daar uit zoude trekken, onder alle gewoone teekenen van krygsecr, met zig voerende één ftuk kanon, en behoudens de equipagien der officieren en gemcenen, blyvende het krygsvolk onder bevelen van den Hoilandfchen commandant, voornamentlyk, om, met overleg van den Britfchen Bevelhebber, tegens inlandfche beroertens gebruikt te kunnen worden,- de Regeering, zo in het Politieke als in de beftiering van de juftitie, zoude onder het oppergezag van den Directeur Generaal en Raden blyven, met volkomen veiligheid voor de boeken, chartres, brieven, en papieren, en de amptenaaren en bedienden in hunne pos ten, tot dat het wel behagen var E-a der 1781.  I78l 68 VADERLANDS C HE , den Heer Rodney and'ers zoude zyn ingekomen; terwyl niemand der kolonisten eenig hinder of belet in zyn perfoon , familie, flaven, en verdere goederen, zoude worden aangedaan, maar daar en boven vry en ongeftoord, als voren, naar binnen dc limieten van deze volkplantingen Esfequebo en Demerary, met hunne inlandfche vaartuigen , zouden mogen gaan en komen, waar derzelvcr zaaken het mogten vercisfehen, des datzy, wanneer zy zig buiten de jurisdictie begeerden te begeeven, als dan een pas van den Directeur Generaal zouden moeten neemen, en daar op het vidit van den Engelfchen bevelhebber laten ftcllcn, verzekerd zynde, dat de magt van zyne Groot Brittannische Majefteit hunne perfonen en goederen, tegens alie kaperyén zoude beveiligen. Intusfchen hield het Hof van Politie der rivier Esfequebo, in tegenwoordi°'heid van de Heeren Ihompfon, commanderende zyne Groot Brittannische Majeftcits zeemagt in deze volkplanting, en Day, Kaptein van het Britfche fchip de Surprise, een nadere Raadsvergadering, waarin nog wierd vaftgeiteld, dat alle de eigendommen en magazynen, toekomende aan de Ne-  HISTORIE-BESCHRYVING. 69 Nederlandsche West-Indifche compagnie, aan zyne Majefteits officieren zouden moeten worden overgegeven, dat de commandant en andere officieren in een chartel fchip naar Nederland zouden kunnen vertrekken ? met-zig nemende alle hunne goederen, terwyl voor het overige, het afvorderen van den eed van getrouwigheid nog zes maanden zoude blyven uitgefteld, de ordinaris Raad en andere collegien hunne zittingen herneemen, waar by de Heer Ihompfon, geduurende zyn verblyf in de volkplanting, des verkiezende, konde tegenwoordig zyn: De Koning bevestigde dit alles, en de inwooners gaven zig op befcheidenheid aan zyn magt over. Inmiddels ontvingen hun Hoog Mogende een nauwkeuriger bericht van 't nemen van de Castor, en hoe het Engelsche fregat, na dat de groote en bezaansmast afgefchooten waren, voor Kaptein Oorthuis had moeten ftryken, fchoon hy het niet in bezit had kunnen krygen, om dat zyn fchip te veel befchadigd was, en, in de agtermiddag, terwyl hy naar Cadix af hield, de groote mast over boord viel: Beide deze fc!>epen, namentlyk de Castor en het Engelsche'freE 3 gat,  I78r. Het fchi Castor wmdt i Frarikryl opgeeischt. 70 VADERLANDSCHE gat, wierden door twee Fransche fregatten hernomen , en te F Oriënt opgebragt, van waar de Nederlandsche Ambasfadeur by het Fransche Hof, de Heer van Berkenrode, uit naam van hun Hoog Mogende, het fchip de Castor met dc manfchap opeischte, onder aanbieding van 10 ten hondert van de waarde tot een belooning voor de Fransche officieren, overeenkomstig het verdrag tus» fchen de Koning en deze Republiek gemaakt, met verzoek, dat het fregat ten fpoedigsten mogte worden gewaardeerd , en de belooning gereguleerd, op dat het zelve zoude kunnen herfteld en 't volk we\4er naar boord gebragt worden ; bedankende het ministery, voor de zorg en hulp aan de gekwetften verleend. De zeeraad op de Maazc begreep, dat dit braaf gedrag van den Kaptein Oorthuis niet onbeloond behoorde te blyven, alzo die actie zeer hevig geweest, en met de grootste heldenmoed gaande was gehouden, zy betuigde Haar genoegen daar over door aan den Bevelhebber te gelasten, om, van wegen het gemelde collegie, zyne equipagie te bedanken voor bet lofwaardig gedrag , en de zigtbaare blyken van beleid en bra-  HISTORIE-BESCHRYVING. ?I bravoure door haar gegeven; terwyl zy die mondelyke dankzegging met daadlyke bewyzen deeden vergezeld gaan, en aan de Luitenants van Capellen , en Gobius, die zig byzonder hadden onderfchciden, yder het tractement van gewoon Luitenant ter zee toeleiden, en den Kaptein Oorthuis authorifeerde, om aan ieder van zyn volk, van 'sLands wegen, een fomma van 25 gulden te overhandigen, zonder het daar by nog te willen laaten, maar behalven dien aan hunne Hoog Mogende voordroegen, om dit volk, het welke door het befchadigen van hun eigen fchip en vaartuigen, hac verloren het genot van het regt, het welke zy, volgens de fchikking der Staaten Gene raai opzigtelyk de premien, op het vyan delyk fchip, door de overgave daar var hadden verkregen, tot meerder aanmoedi ging, eene redelykc premie, uit de kas var het verhoogde last- en veilgeld toe te leg gen, 't geen een volkomen goedvinden var Hoogstdezelven weg droeg, zo dat 'er 00 genblikkelyk de nodige ordres wierden ver leend, om een fomma van 25787 guldei 10 Huivers aan de equipagie van het voor noemde fregat ter hand te Hellen. E 4 Ho< 1781. 1 1 1  31-1' 73 VADERLANDSCHE Hoe veel genoegen deze en geene gebeurtenisfen gaven, de buitenfpoorighedcn deiBritten, én de weerlooze gefteltheid der Republiek, veroorzaakten in tegendeel zo veele onaangenaamheden, dat het onmogelyk fcheen, indien de zaaken nog eenigen tyd op dien voet bleven, of de binnenlandfche rust zoude geftoord worden, want de koopman wierd intusfchen, van alle kanten, in zyne billyke vorderingen van verdeediging te leur geftcld, en in 't naauw gebragt, ja men had reden te vrezen, dat het geringste toeval zig parende met de dagelykschegroote verliezen, en deftilftand der negotie, veele aanzienlyke Familiën wanhoopig en ongelukkig zoude maken : Het niet uitzeilen van 'sLands fchip van oorlog Prins Willem, onder bevel van Kaptein Andries de Bruin, veroorzaakte mede veele nadeelige gefprekken, alzo men voorzeker Helde, dat hy bevel had ontvangen, om uit Gocré naar Texel te zeilen, en zig aldaar met het Esquader te vereenigen, dat vervolgens op Doggersbank zo een roemryk gevegt had doorgeftaan; de kooplieden en ingezetenen van Rotterdam beklaagden zig daar over by de Regeerderen derzelve Rad,  HISTORIE-BESCHRYVING. 73 ftad, en wel voornamentlyk , dat zy, naa zo vccle maanden met ongeduld het convooy te hebben verwagt, geene de minste wettige kennis hadden mogen genieten, van de in de maand July verleende geleide van oorlogfchepen naar de Ooftzee, zo dat het de gedaante fcheen te hebben, als of de vaartuigen van de Maas en Goereé daar van zouden blyven verftoken; te meer , om dat zy Heeren Burgemeesteren, zo wel als de Heeren Staaten van deze provintie, hun fteeds hadden afgewezen, met te zeggen, dat men daar niets van wist; totdat eindelyk, toen de meeste fchepen te Amfterdam gereed gemaakt en bevragt waren, eenigen van hun, door den Heer Secretaris van de Admiraliteit op de Maas, onderregt wierden, dat zy de vaartuigen, die de wil hadden naar de Ooftzee, hoe eerder hoe beter naar Helvoetfluis moesten afzenden, om van daar onder convooy mede genomen te worden, doch dat de publieke omftandigheden niet konden gehengen van meerder opening te geven van de wyze, hoe zulks zoude fchieden, en van het getal oorlogfchepen dat daar toe zoude worden gebruikt, waarop zy, in alle haast,en E 5 bui- 1781.  I78r, KI iate der Rot terdam- fcbe Koopüe. den. 74 .VADERLANDSCHE buiten mogelykheid van zwaare kosten te fpaaren, gelyk die van Amfterdam hadden kunnen doen, de fchepen hadden uitgerust, gedeeltelyk bevragt, en laatén verzekeren, zig alzo verlatende op de goede zorg van hun, aan welke het beftier over het regelen van de convooijen was toevertrouwd, met verlangen na de gunstige gelegenheid van uit te kunnen zeilen, dewyl het jaar faizoen , voor dat vaarwater, reeds zo verre verlopen was, en men reeden had bekommerd te zyn, of zy voor de winter zouden kunnen te rug komen; dan dat zy eindelyk met de uitterste verwondering waren aangedaan geworden, toen zy, op het onver wagtfte hoorden, dat het convooy, uit Texel en 1 Vlie, op den i Augustus was vertrokken, zonder dat de vloot uit Goereé had kunnen uitlopen, en het te vrezen was, dat het oorlog fchip Prins Wükm voor eerst geen gelegenheid zou hebben zee te kiezen, weshalven dc Admiraliteit van de Maas, hun daar van verwittigende, ten zeiven tyde voorftelde, of zyde koopvaardy vloot wilden doen vertrekken, onder geleide van eenfregatje van 20, een kotter van 18, en een advys jagt van 14 ftukken ;  KISTORIE-EESCHRYVING. 75 ken; dit was, na zo vael maanden zukkelens, al wat 'er voor hun konde bezorgd worden; daar was niets anders gereed, dan deze drie ligte fchepen van geen dcfenfie, en het eene zwaare fchip, dat met geene mogelykheid uit Goercé kon zeilen, als metdegunstigtftc omftandighcdcn van zon, maan, weder, en wind; zy hielden hei voor een ongemeen kwalyk gegrond voorftel, dat men van hun wilde vergen, on zig te verklaaren, of zy in dat ontwerp genoegen namen, om een vloot van 16 of i ? ryk geladene vaartuigen te waagen aan de verdeediging van zulk een zwakke magt. die waarfchynlyk voor één fregat van 3< ftukken zoude moeten ftryken, of zig oj de vlugt begeven : Het was de kooplieden onmogelyk zig daar op te verklaren; zy begrepen dat het buiten hun was, om te oordeclen over de fterkte van een convooy. maar dat zy regt hadden te eischen dat hur ten fpoedigften geleverd wierd het geene beloofd was, te weten goed convooy naai de Ooftzee, op welke toezegging zy hunne fchepen derwaards hadden bevragt, jazom mige van dien buitenlands verzekerd, onder voorwaarde, dat zy met een genoeg zaan; r?8r.  17 8 r. i : ] ] i 1 1 1 ?6* VADERLANDS C HE zaam convooy zouden vertrekken, en wanneer zulks niet gefchiede, en zy vervolgens mogten worden genoomen, dat als dan de Affuradeurs zouden weigeren de fchade te betalen. Intusfchen deed de kaptein de Bruin, alle de fchippers by zig aan boord komen, en gaf aan dczelven te kennen, dat zyn convooy te zwak was, om daar mede naar de Zond te zeilen, dewyl de fchepen uit Texel reeds vertrokken waren, weshalven yder die van het convooy wilde ontflagcn zyn, heen kon vaaren, en andere, die met hetzelve wilden zeilen, zulks ook konden doen, doch dat zy moesten (laat maken van geflaadig bloot gefield te worden aan het ankeren enligtenderzelver, om by tegenwind van de Engelsche wal af :e blyven; een voorflag van dien aart, dat laar door eenige fchepen oogenblikkelyk laar Rotterdam te rug zeilden, en de equi)agien van de meeste anderen ten hoogsten nisnoegd wierden; omflandigheden, die n de daad vry wat aanmerkingen verweken ; honderd overdenkingen van fchade, lelang, hoop en vrees, werkten met zo ■cel invloed op de verrigtingen dier koopieden en eigenaren der fchepen, dat het fee-  HISTORIE-BESCHRYVING. 77 betragten van eene billyke onderwerping, aan de tegenwoordige maatregelen in de openbaare beftiering Van zaaken van korten duur fcheen te zullen zyn; deze belang hebbenden onderwierpen zig wel aan het ftilzwygen, dat zy aan de leden derHooge Regeering dezer landen fchuldig waren, uit vreeze van zig daar door in gevaar te Hellen en zig veel ligt onvoorzigtig uit te drukken, vertrouwende dat de Regenten van Rotterdam, by de ongelukkige gelteltheid van zaaken, waar in zy, door de geheel onverdiende behandeling, met hunne 'thans in Goereé leggende fchepen, zig bevonden, derzelver rechten en privilegiën wel zouden helpen befchermen, en de dienswegens betaamelyke klagten aan den fouverein en zyne Hoogheid voordragen, met hoop van goed gevolg. Deze wanorden der tyden, doorbuitenlandsche oorlog en binnenlandsche verdeeldheid, voorfpeiden, byeen getrouw inzien van zaaken , echter gewigtige gevolgen , met opzigt tot de inlandsche huishouding; de verdenkingen tegens den Hertog wierden uit dien hoofde nog opentlyker en voor bcdach-alyker, moeden vryheidsliefde, de Neder Jander ?n by- r78r.  j$ VADERLANDSCHÊ •byzonder eigen, vcrecnigden zigalomme^ elk wilde deelgenoot zyn in de openbaare beöeffening van die beide begunstigde hoedanigheden, tot redding van het Vaderland ; zo dat het misnoegen by de natie een fnelle voortgang had, en niemand langer wilde dulden dat de kragt dier deugden meer zoude verllappen, en plaats laacen voor vcrachtelyke vlcijery. De Friefen, opgevoed in een eerbiedig hoog achten voor de vryheid, door hunne verouderen met goed en bloed verkregen en verdeedigd, begonnen eene algemeene verachting te toonen omtrent zodanige leden van Staat, die zig gevoelloos toonden voor de onedele ondernemingen, die zig zo zigtbaar in veele zaken lieten kennen; dan die van Lt. recht fcheenen als nog van het gevoelen der meerderheid in Gelderland te zyn, en bepaalden een befluit, waarbyzy de goede ingezetenen eene flille onderwerping voor hielden,en begeerden, datniemand,buiten het Itaats beltuur zynde, zig met de zaaken van het lieve vaderland zoude mogen bemoeijen, maar dat alleen overlaten aan den geenen, aan welken by de Hooge overheid dezer landen het bewind was aan bevolen, hou-  HrSTORlE-BESCHRYVING. 79 houdende, zo als zy zeiden, het voor eene opzettelyke kwaadaartige onderneerning, dat men zig tegen den Hertog van Brunswyk, Veldmaarfchalk in dienst van deze Republiek , zo algemeen aankante, en waar van zy geloofden, dat de gevolgen niet anders dan verderflyk konden zyn, weshalven zy daar tegen wilden voorzien, en ordonneerden, dat er geene boeken, papieren of prenten, het zy met of zonder, naam, tot nadeel van gemelden Hertog, of iemand van de Hooge overheid, zoude mogen worden verkogt, gedrukt, ofte verfpreid, op verbeurte van alle de exemplaren, eene boete van duizend guidens, en ftraf na vereisch van zaken; een bevel, waar van zig wel haast een aantal ongelegenheden ontdekten: Het Boekverkopers Gilde gaf aanflonds by een uitgebreid verzoekfchrift aan de Heeren Staaten te kennen, dat zy in zeer groote verlegenheid waren gebragt, dewyl zy, by deze tydsomftandigheden, verpligt wierden tot maat egelen, die zy, tot weering van de fchadelyke cindens, onmogelyk konden in acht neemen, en, volgens den Jetterlyken zin, ten eenenmuale buiten Raat waren daar vuur te 1781.  Verzoel van de Boekverkopers te Utrecht. 80 VADERLANDSCHE te zorgen, aangezien zy meest altoos geheel onkundig bleeven van den inhoud van het grootfte gedeelte der boeken welke da-" gelyks door hun verkogt wierden, ja dat veeltyds de taaien, waar in zodanige werken gefchreven waren, voor hun allen, of veelen, onverftaanbaar waren, en de titels meermalen zo weinig van derzelver inhoud aanduiden, dat het byzondere oogmerk daar uit in geenen deele was op te :maaken; weshalven het niet anders te wagten was, of een Boekverköoper zoude te eeniger tyd een boek of gefchrift verkoopen, waar in de een of andere ftandsperfoon oordeelde fmaadelyk behandeld te zyn, dewyl dat maar zoude afhangen van de bedoelde of niet bedoelde uitleggingen, welke aan verdigte zamenfpraaken, gebeurtenisfen, onder vreemde naamen en vercierde perfoons verbeeldingen, gegeeven wierden, hoe zeer duister en verkeerdelyk meermalen deze toepasfingen waren j de Boekverkopers konden geen uitleggers van fabulen zyn, en indien zy dat moesten wezen, was het onmoogelyk dat zy hun affaire konden voortzetten ; de geftrengheid van dit verbod hadden zy nog te meer te  HISTO&iE-BËSCHRYVINC'. 81 vreezen, om dat Hunne Edel Mogende, voor af, zonder onderfcheid, zig hadden bepaald tot perfoonen van hogere en lagere posten, of bedieningen, en de omfchryving van de misdaad zo ruim hadden genoomen, dat men daar voor de geringste uitflappen koride verftaan, die in zyne uitgebreidheid niet waren te vermyden: Dd Boekhandelaars beriepen zig by die gelegenheid, Op de aanmerkingen die de Keizerinne van Ruschland, by het maaken van eerr nieuw wetboek, op dit onderwerp had gegeeven, zeggende," Indien de misdaad van gekwetfte Majefteit, befchreven wierd in de wetten, met te onbepaalde uitdrukkingen , dat men dan de deur geopend vond voor Veele en groote misdagen; by voorbeeld, der Chineesche wetten beveelen die geenen met de dood te ftraften, die in gebreeken blyven aan den Keizer een eerbied te betoonen, welke men hem fchuldig is, zonder te bepaalen waar in het gebrek van achting beftaat; Wat eene meenigte van voorwendzels zyn 'er dan niet te vinden, om wanneer men het dienstig oordeelt, het leeven te beneemen aan die geen, welke men wil bederven, en een familie te F grond 178'r,  I78r 82 VADERLANDSCHE grond te brengen, welke men wenscbtte ruïneren: Twee perfonen, gelast om de Haf courant te fchryven, hadden in deze-ve een gebeurtenis van geen belang gefield, hoe wel met eenige omflandigheden dieniet nauwkeurig met de waarheid overeenkwamen; waar omtrent deze befchuidigir.g gemaakt wierd; Leugens te zetten in de Couranten van het Hof, is minachting voor d:Q Keizer, en op deze grond verlooren zy beide het leeven." Het was 'er zo mede gelee* gen, dat de Boekverkopers wel niet behoefden bedugt te zyn, of de meerdere beflraffing tot affchrik, boven de boete van duizend guldens, zoude uitgeflrekt worden tot het oeffenen van doodflraffen, dan het bleef daarom ten uittersten gevaarlyk intyden van partyfehappen, van welke de ondervinding leerde, dat een yverig deelneemer in de belangens van de eene of andere party, hoe wel anderzints een eerlyk en kundig man, afweek van de eenvoudige bevattingen van waarheid en gerechtigheid,, en anderen doet overhellen tot begrippen, die hy zelfs, in bedaarder tyden, zouden hebben veroordeeld; dusdanige omflandigheden van tyden moesten hun volftrekt in het on-  HISTORIE-EESCHR YVING. 83 onzekere ftellen, wat te verkoopen, of watafte wyzen,en ofzynietveelligteenige ftaatkundige gefchriften mogcen aanzien voor vol van heilzaame waarheden, welke by andere voor aaneenfchaakelingen van gevaarlyke voorftellingen wierden geacht: De Boekverkopers zouden zig derhalven in die beklagenswaardige omftandighcid bevinden, van niets anders als oude boeken te mogen verkopen, door vrees dat uit het een of ander nieuw Werk iets konde afgeleid worden tot minachting van een hoger of lager ftaatsperfoon; hoe zoude het mogelyk zyn, dat een Boekverkoper, een kwaadiiartig werk, dat hy door misleiding van den eenen of anderen listigen perfoon had ontbooden, eerst konde uitleezen alvorens af te leveren, daar inmiddels de bedrieger zelvs, of door iemand anders, uitgelokt door het aandeel in de boete, den Boekverkóper aan het gerecht aanbragt; op wien zouden zy eenig vertrouwen ftellen, fteeds bleven zy in de hoogste ongerustheid , en dit ongevoegzaam hulpmiddel wierd mede ten hoogsten gevaarlyk voor een groot getal leden der maatfchappy, die getrouwe onderdaanen waren, en de on« F % mid- i78r.  i?8r 84 VADERLANDSCHE . middelyke befchermihg der Staatén verdienden: De Boekhandel, die zedcrt eenige jaren fterk was toegenoomen, moest hier door, tot merkelyk nadeel van 't algemeen, geheel geftremd worden, onheilen, die de beweegredenen van deze wet volkomen opweegden. Men ontdekte wel ras, dat die bedcnklykheden zeer gegrond waren, en dat 'er zelfs mannen van aanzien gevonden wierden, die, door lage grondbeginfelen gedreven , zig tot fchandelyke misleiding van een eerlyk Boekhandelaar lieten gebruiken , om flegts aan deze of geene genoegen te geven, terwyl 'zy zig zeiven tot befpotting fielden onder alle weidenkenden, en de haat der algemeene maatfchappy op zig laaden. De billyke regel, dat het geen allen betreft, ook door allen dient goedgekeurd te worden, het geene een beflendige grondflag behoort te zyn in eene vrye en rcgtmatige Regeering, wierd meer en meer uit het oog verlooren, niet alleen-met opzigt tot den Hertog Veld - Maarfchalk, maar ook met betrekking tot het buitenlandsch beflier der nationale zaaken by de geallieerde Mogendheden, het geen zoo zigtbaar was,dat braa-  , HISTORIE-BESCHRY VING. 85 braave mannen , om niet in het openbaare ongenoegen te vervallen, zig van die posten ontdeeden, die de meerderheid hun gaarne toevertrouwde: De Baron van Lynden, gezant aan het Hof van Zweeden, was van daar te rug geroepen, en met dien zelfden gewigtigen post aan het Hof van Weenen vereerd, dan dewyl de vaderlandsch gezindheid van dezen Heer, aan eenigen ongenoegen fcheen te geven, terwyl andere met veel zekerheid veronderftelden, dat de Hertog van Brunswyk zig aan den Keizer,omtrend den Baron, ongunstig had uitgelaaten, waar door Hoogstdenzelven, in 'sHage zynde, zoude hebben laten blyken, datr de perfoon van Jonkheer van Lynden. hem L min aangenaam zoude zyn, zo fchreef dev Baron aan hun Hoog Mogende, " dathy,' de eere gehad hebbende, zedert den jaare 1761, wegens Zeeland, in commisfie ter vergadering van de Staten Generaal gebruikt te zyn, geloofde, (zonder eenigzints aan de verfchuldig eerbied voor die vergadering te kort të doen ) zig by misfive te mogen verklaren, wegens zyne opregte dankzegging voor de gunstig genoomene aanmerking van hunne Hoog MogenF 3 de 1781. De Ba' on van ■yndeyi cdankc aor 't ezant- :hap te Vtcnen.  86 VADERLANESCHE de op zyn verzoek gedaan, om van decom-' misfie naar Weenen te mogen worden ontflagen; Hy herdacht, zeide hy, met alle genoegen en erkentenis de byzondere blyken van hun Hoog Mogende vertrouwen, en het goedkeuren over zyne geringe doch welmeenende pogingen ten besten van den Staat, geduurendc zyn verblyf inZweeden, aangewend, en hier door betuigde hy zig aangemoedigd te hebben bevonden, om de aan hem opgedragen waardigheid aan bet Hof van Weenen aan te neemen, te meer, daar hy, nog te Stokholm zynde, van wegens den Princc van Kaanits Ritberg de fterkfle verzekering had bekomen, dat zyne benoeming aan den Keizer niet onaangenaam zoude zyn, gelyk zulks door den Baron Reischbach was bevestigd; doch, by een bedaard onderzoek, zo van zig zeiven, als van de byzondere omftandigheden waar in de Republiek verkeerde, met opzigt tot deszelvs inwendig ftaats bellier, overtuigd geworden zynde van de onmogelykheid, om, overeenkomstig zyne welmeenende yver, bet Vaderland buiten 'sLands van dienst te kunnen zyn, met dat gevolg, zo. als zyne patriöttique gevoelens, en de aan ge-  HISTORIE-BESCHRY VING. 87 gelegenheid der zaaken, die mogelyk aan het Keizerlyke Hof zouden moeten behandeld werden, vereischten, had hy het beeter bevonden zig van die post te ontdoen, en de beweegredenen, die hem voornaamenlyk daar toe hadden aangezet, aan zyne Hoogheid den Erfftadhouder, en hunne Hoog Mogende, open te leggen; te weeten, dat hy, uit hoofde zyner geboorte cn bediening, als mede regent van de vryc Staat, verpligt was deszelfs waare Regee» rings gefteltheid, te weeten het verbond van de zeven fouveraine gewesten , hebbende aan het hoofd een Vorst uit het Huis van Orange en Nasfau, te helpen handhaaven, en alle invloed van vreemden, hoe hoog van geboorte of magtig in gezag, te« gen te gaan, ten einde alzo de eer en onaf hanglykheid van dit Gemeenebest te helpen verdeedigen; dat hy zig niet wilde inlaaten in het onderzoek, Koe verre die gevoelens van pligt en vaderland liefde overeenftemden met de invloed, die hy ver-, meende, dat de Hertog van Brunswyk in de flaats deliberatien had, en hoe verre gemelde Hertog by de meerderjaarigheid van ayne Hoogheid den Erfftadhouder, inden F 4 jaa- 1781.  88 VADERLANDSCHB Jaare 1766, pogingen had aangewend, om zig als eenig raadgeevend lid van het Doorlugtig Hoofd dezer Republiek te doen aanftellen en erkennen, ten einde alzo zyne Hoogheid te bevryden, van uit de bekwaamste en getrouwfte regenten en ministers van den Staat, een Raad te benoemen, waar in, zo wegens de binnen als buitcnlandscbc zaaken van de Republiek, naar vereisch wierde gehandeld en beflist, met dat gevolg, dat het beste voor de goede ingezetenen door de fouvcraine magt ter uitvoer konde worden gebragt; eene inftelling, die, zclvs by de willekeurigfte Regeeringen, voor goed gehouden en in gebruik gebragt was, hoe veel te meer derhalven in dit vry Gemeencbest van nut konde zyn, alwaar niet alleen eene gemengde Regeerings beftiering plaats had, maar ook, als zeer noodzaakelyk, door het voorbeeld van voorigeStadhouderen genoegzaam bevestigd; betuigende, niet te min altoos dankbaar te zullen erkennen de byzondere diensten, door den Hertog, als voogd van zyne Hoogheid, geduurende zyne minderjaarighcid beweczen, waar toe, hy Baron van Lynden, overeenkomstig zynpligt en  HISTORIE-BESCHRYVING. 89 en vermogen, alles had toegebragt, wat de last op Hoogst denzelven gelegd, konde helpen verzagten, en het perfoneel genoegen van den Hertog iets vermeerderen; uit dien hoofde ook gaarne toeftemmende in het befluit van hun Hoog Mogende, op den 8 Maart 1766 genomen, wanneer byde meerderjarigheid van den Heere PrinceErfftadhouder, wierd vaftgefteld, om, voor den gemelden Hertog, van Haare Keizerly. ke Majefteit, zyne voortdmirenheid in den dienst van dezen Staat te verzoeken, hoe wel de openbaare zaaken in geenen deele zodanig zich hadden laaten aanzien, dat zyn dienst door het Hof van Weenen zoude worden vereischt; zo als hy mede voor de aanzienlyke geboorte, en militaire rang, en talenten van den Hertog, die hoogachting betuigde, welke men aan iemand uit de oudfte en voornaamste Vorftelyke huizen van Duitschland verfchuldigd was; maar voor het overige, geene hoedanigheid of titel, in voor gemelde Heer Hertog erkende , waar door hy, in zaaken het ftaatsbeftier van deze Nederlanden betreffende, eenige, zelfs onmiddelyke, invloed konde beweeren, gelykalshy zig verbeelde dat echter F 5 plaats 1781  po VADERLANDSCHE I78l . plaats had, zo hield hy het daar voor, dat hy onmiddelyk vcrpligt was, zig van alle hoe genaamde buitenlandsche bezendingen te onthouden, hoe zeer hy, bymeer gunstige omftandig heden, gaarne en met alle vlytzyne vermogens zoude in het werkRellen, waar hunne Hoog Mogende hem bekwaam oordeelden ten nutten van dit Gemeenebest, en het Erfitadhouderlyk Huis, welke beide belangens hy voor onaffcheidelyk hield. Het was nu meer dan tyd om rond Zeeuws te fpreken, en voor de belangens der goede inzetenen uit te komen, veele Regenten kregen een gansch ander licht in de waare toeftand van de openbaare zaaken, en wilden de Staatsverrigtingen, waar onder zy dus verre ter goeder trouw hadden verkeerd, niet meer in het algemeen tot laste van 'sLands Hooge Magten gebragt hebben , alzo derzelver heilzaamste befluiten, hoe ernstig genomen, meest al buiten uitvoering bleven,of opgansch nuttelooze manieren bewerkltelligd wierden; het gevaar van deze onregelmaatighedcn begon men te begrypen , en dit baarde by het volk een driftig verlangen om daar van bevryd te worden, hoewel het, geduurende den tyd der al-  HISTORIE-BESCHRYVING. pï algemeene vrede, zig aan dusdanig gebrekkelyk itaatsbeftier had onderworpen, en, hoe veel reden van klagen het mogte hebben ever byzondere bezwaarnisfen, de oogen niet had kunnen openen : In eenige provintien vond men flegts alleen de fchaduwc der waare vryheid, om dat de zorg over de algemeene welvaart opgedragen was aan menschen, die in geenen deele de regte denkbeelden hadden van hetStaatkun» dig famenftel van dit Gemeenebest; de gunst van den Vorst vermeerderde hun vermogen in de openbaare zaaken, dan dewyl zy, tegens de oogmerken van den Stadhouder, meer het eigen belang bedoelden, als de verbetering der gebreken en onderfteuning der volks rechten en vryheden, zo was zulks natuurlyk de oorzaak, dat, by deze gewigtige tyds omftandigheden, de Vorst geen wezendlyken dienst van hun konde genieten, dat zy hem met geen goeden raad konden onderfteunen, nog de oeffening van Hoogstdeszelvs aanzienlyke waardigheid ten meesten nutte voor het vaderland doen zyn: Veele hielden het daarvoor, dat, het veronachtzaamen der vereischte zeemagt tot verdeedi- 17 8t._  t;8i 92 vaderlandsche ging van de vrye fcheepvaart, en het ontydig aandringen ter vermeerdering van de landmilitie, zo als ook dc vertraagde voortgang der konsten en bloei der koophandel, die noodzakelyke gevolgftoet derwaarevryheid, daar aan moest worden toegefchreven. Dit bewees voldoende, dat de algemeene volks-ftem tegens het tegenswoordig bellier van zaaken, en de toenccmcnde klagte wegens de werkeloosheid in de befcherming van het lieve vaderland, niet aangezet wierd door de byzondere inzigten van dezen of geenen, zo als men, uit gebrek van deugdzaame verantwoording, wilde opdringen , maar dat zulks wel deeglyk voortkwam, uit de levendigste bezeffing van de oorzaaken der onheilen, en de gevoeligste uitwerkzelen van dit bederf in het Staatsbewind , waar door de ongewapende Republiek bleef bloot gefield , om van een ieder die het maar goed vond onvriendelyke behandelingen te moeten ontvangen: Een Hollandsch koopvaardyfehip, van Wyburg gekomen, wagte op de reede vanKoppenhage na de aankomst van het beloofde Hollandsen convooy, het had, geduurende de gansche af-  HÏSTORIE-BESCHRYVINÖ. 93 afgelopene herfst eö winter, te Wyburg gelegen, alwaar het maandgeld van 'tvolk, zonder eenig werk te doen, wasvoortge-, loopen, doch waar van zy, volgens inhou-' de van de maandzeel, niet vermogten te! vorderen; evenwel kwam de floep van 's' Eonings wagtfchip, en haalde vier man van deze fcheeps equipagie, met aanzegging aan den fchipper, dat men hem van daar niet zoude laten vertrekken, voor dat hy aan zyn volk die vordering zoude hebben voldaan. Twee rykgeladene Smirnaafche fchepen, meest voor rekening vanHollandsche kooplieden bevragt, wierden door Engelfche kapers genoomen, en van Civita Vechia naar Livorno gebragt, zonder.dat de Schout by Nacht J. Binkes, met 'sLands oorlog fchip de Princes Louifa, en nog twee fregatten , onder zyn bevel in de laaftgenoemde haven leggende, eenige pogingen deed dezelve te herneemen; zig, tegens alle waarfchynlyke redenen aan, tragtende te verontfchuldigen, met het voorwenden van niet behoorlyk in Haat te zyn om in zee te komen, ja de fregatten tot een ander einde te moeten gebruiken, hoewel men wist, dat hunne Hoog Mogende bevel hadden ver¬ lor. Vcron- [elyking lan Kapein P. F. nan.  J78i * 94 VADERLANDSCHË .verleend, dat in de Middelandsche zee drié oorlogfchepen moesten kruisfen, om de vaartuigen van de Republiek te waarfchouwen , dezelve in veilige havens te brengen, en de Smirnafche fchepen te gemoet te zeilen. Door dusdanig eene koelzinnigheid, zag men de bezittingen der Nederlanders over al in de handen der zegepraalcnde vyanden vallen, tot fpyt van anderen , die , onverfchrokken in de grootste gevaaren, buiten de gelegenheid wierden gehouden om het beleedigd Vaderland te wreeken, terwyl de hardnekkige Brit zig alomme in verwarring bragt; hy liet, zelfs in het mishandelen der elendigen, die op de Hollandsche fchepen wier den genoomen, eene ongeloofbaare wreedheid kennen; berovend hun niet alleen van het geringste voedfel en dekfel, maar ïlepende dezelve ook op een aller beklaaglykste wyze voort tot het üitterste van eene onaarte wreedheid, ftrydig de voorfchrifcen van Goddelyke en Menfchelyke wetten.; de onverzadelyke roofzucht was blykbaar van de geheele natie; het ging zo ver, dat een der eerste Engelfche Edelen, de Hertog van Richmond, by de vergadering  HISTORIE-B ES CHRYVING. 95 ring der Lords, openbaar betuigde, dat de Koning, door onkunde en overyiing zyner Ministers, ten aanzien der verfchillen met de Nederlanders, tot een dadelyke valsheid was verleid, ja, zonder eenige gegronde reden, de oude vriendfchap met die getrouwe bondgenooten gefchonden, en zyneonderdaanen, in den uitgeputten Haat waar in zy verkeerden, tot den verderflykften oorlog geifflgt had: Hy befchouwde deze mishandelingen van het Parlement met zo veel kommer als billyke verontwaardiging, aangezien dac beftierend gedeelte van het volk, de banden van het gemeen belang had verfcheurd, de drie groote Proteftantsche en vrye landen, van Groot Brictannien, Nederland, en Noord-America, elkander door den oorlog deed verzwakken, en van ftap tot flap daar toe bragt, dat het overtuigd zoude worden, de dwaaze oorzaak van dezen rampzalige twist te zyn geweest, die door eerlyke en bekwaame Ministers had kunnen worden voorgekomen, dan die , dewyl men voortging met zodanige maatregelen te vervolgen en te koesteren , en met alle pogingen ter verbeetenng te verwerpen, Land en volk voor de deernis- i78r«  Redenvoeringvan den Hertog van Rjchmond. 96 VADËRLANDSCHÊ nis waardigste rampen bloot Helde: Ons past het niet, zcide de Hertog, gebeurtenisfen te willen voorzeggen welke in de handvan de voorzienigheid zyn, maar zo het toegelaa. ten wordt, dat oorzaaken haare natuurlyke gevolgen hebben, kunnen wy, naar het tegenwoordig beftier der Britsche zaaken, niet zonder vreeze zyn, voor al 't gevaar voortfpruitende uit het voortzetten van dezen onnatuurlyken oorlog; dit moest hy verklaren om zig voor God en zyn geweeten vcrantwoordelyk te gedragen: Zodanig waren dc weldenkende in Groot Brittanniè overtuigd van de onrechtvaardige aanval van dat ryk tegens deze Republiek, terwyl echter veele Engelsche huurlingen in dit Gemeenebest, zig, by aanhoudenheid vermoeiden om de ingezetenen dezer landen den blinddoek voor de oogen te doen, en hun afkeerig te maken van het waare belang , van het gewigt der noodzaaklyke verdeediging, en het gevaar van het lieve Vaderland, tragtendede Regenten fteeds een afkeer in te boezemen tegens de onderhandelingen met den Noord-Americaanfchen afgezant, den Heer Adams, fchoonhetten klaarsten was te betoogen, dat daar door het  HISTORIE-B ES CHRYVINO. 9? het eerloos doelwit der Engelfchen, om hunne voorlpoed op de puinhoopen van de Republiek te vestigen , ten eenenmaale wierd verydeld: Die ftap, en het befluit om met Hof van Frankryk, in de aanftaande verrigtingen ter zee, eenpaarig te handelen, zoude het Britsche Hof eerst tot verneedering brengen, hetzelve noodzaaken vrede te fmeeken, of zig tot een flagtöffer Hellen van onze regtvaardige zaak; daarom verklaarde de vrocdfchap der Stad Schiedam, op het herhaalde voorflel van Haare Rusch Keizerlyke Majefteit, wegens het aangaan van eene afzonderlinge vredesonderhandeling met Engeland , " Dat zy daar toe, wel verre van afkeerig te zyn, gereedelyk wilden tocftemmen, wanneer het, behoudens de eer en waardigheid van dezen Staat, en zonder het minste af tewyken van de grondbeginfels van het trac-< taat der gewapende Neutraliteit, konde ge-' fchieden, met die vaste verzekering nog d thans, dat, wanneer onder deze mediatie,i! geene afzonderlyke vredes-onderhandeling mogt worden bepaald, de pas ontwaakende leeuw zig niet weder in een diepen fchandelyken flaap zoude laaten brengen, maar als G dan, 1781. Advy an Schie am over e vrede oorilag oor Lulchind.  98 VADERLANüSCHE .dan, zonder verzuim, alle pogingen worden aangewend, ten einde 'sLands zeemagt in een ftaat te brengen overeenkomstig de aanzienlyke fommen daar toe gevorderd, ten einde het regt der vryc zee te kunnen handhaven, en alle fchuimmeryen pf vyandelykheden op dezelve te beletten, tellens voorzigtig in bedenking neemende , of veel ligt Frankryk , reeds aan dc Kaap ch goede Hoop geveftigd, geene verdere oogmerken had, en zig van die, en van de beste Nederlandfche bezittingen in dc Ooft-Indien zoude verzekeren, wanneer men zig met Groot Brittannie afzondcrlyk vcreenigde; de magt van dat Ryk nam hand over hand toe, daar Engeland in tegendeel naar den ondergang helde; en, hoe zeker dc regel was, dat de Republiek nimmer nauwe verbintenisfen behoorde te maken met zeer magtige nabuurige Mogendheden, echter waren dc tegenwoordige omftandigheden van dien aart, dat het ten hoogften noodzaakelyk was om zig gemeenzaam te verdeedigen tegens een en denzei ven vyand: Ongelukkig voorwaar verfleet men den tyd met twisten over deze zichtbaare waarheid, in de plaats van zyne-  HISTORIE-BESCHRYVING. 00 ne kragten onderling te vereenigen, en zig de regtc denkbeelden te vertegenwoordigen van liet wezenlyk gevaar daar het vaderland mede gedreigd wierd; verfchcidene leden van Staat betoogden, dat, hoe langer men uitfteide zig by de drie vyanden van Engeland te voegen , hoe meer de zaaken van dit Gemeenebcst ten verderve liepen, aangezien dat- altoos het onvermydelyk gevolg was van eene ongewapende toeRand* van ornkooping, en van tweedragt: Wat voordeel konde het Fransche Hof genieten uit de verbintenis van deze Republiek met Engeland? al het belang ftond aan de zydë van dit Gemeenebest; dus behoorde, zeide zy, die aanzoek niet van dat Hof, maar van deze kant té gefchieden: Frankryk konde verzekerd zyn van de ryksté wingewesten, indien eene afzonderlyke vréde met Engeland oorzaak gaf tot den oorlog te-; gens de Nederlanden. Had het vaderland zig, in vroegere tyden, zo wel bevonden, wanneer hetFranscheHof voor deszelfs belangen was, hoe veel te meer had men reden, by deze tegenswoordige gefteltheid van zaaken, het gelukkigste gevolg te vcrwagtcn, nu dat Ryk zo magtig ter zee gewapend G a was* 1781,  1781 IOO VADERLANDSCHE was, en twee zeer vermogende Natiën tot hulp had. Zy, die op deze manier redekavelden, wierden, niet tegenftaande de fterkste vyandelyke beleedigingen, en toebereidfelen tot eenen voortduurenden oorlog, fteeds te keer gegaan met ontwerpen van de algemeene bevrecdiging, en aanpryzing om liever lydenderwyze te handelen , en, na het zwak vermogen, zig te verdeedigen : Men wilde hun opdringen dat dc Republiek geen heil had te verwagten, dan van de zyde van eene goede verftandhouding met het Groot Brittannifche Ryk; hoewel op de Staatkunde en verrigtingen van het Franfche Hof, op de aanmerkelyke groote diensten door het zelve aan dit Gemcencbest bewcezen, waar van de bezitting van de Kaap de goede Hoop, en de herovering van St. Euftatius, gewigtige voorbeelden opleverden, waar voor vcelligt eene billyke wedervergelding zoude worden gevraagd, maar dat ook daar en boven nog eene zorgelyke omzigtigheid wierd vereischt omtrent zodanige bedryven, met welke aan dat Hof eenig mis- noe-  HISTORIE-BESCHIIYVING. IOI noegcn zoude kunnen worden gegeeven; en hoe zeer men begreep dat de afzonderlyke- vrede met Engeland, buiten overleg en mede weeten van Frankryk, geenzints den minsten rang verdiende: Om die reden was gemelde vroedfchap van gedachten, dat, bevooren eenig antwoord aan Haare Rusch Keizerlyke Majefteit te verleenen, daar van aan het Hof van Frankryk opening behoorde te worden gegeeven, en getragt om van Hoogstdeszelvs genoegen in dezen eene volkomene verzekering in te winnen, onder uitdrukkclyke en wederkeerige verklaaring, dat geene voorwaarden van vreedc door de Hooge Bondgenooten zouden worden aangenoomen , die, of eenige gegronde redenen van belediging aan zyne Allerchristelykste Majefteit konden opleveren, of met de eer en waardigheid van dit vry Gemeenebest niet overeenftemden , of niet waren met het regt van een vrye zee, en de grondregels eener gewapende Neutraliteit, door gemelde zyne Majefteit zelve aangenoomen, De voorzigtigc ftaatkunde fcheen zodanig tweeledig befluic geJyk tydig te vorderen; Dort en Haarlem G 3 dcc- 1781.  IOZ VADERLANDSCHE Illl . deeden insgelyks de fierkste protcftatien, om de afzonderlyke vrede onderhandelingen met Engeland af te weeren, en in de daad men befpeurde by de welmeenendenin den Lande een fterke aandoening tegens de geneigtheid der Riddcrfchap, die, by na zonder eenige bepaalingen, de mediatie van Ruschland begeerden aan te neemen, de nadere verbintenis met de vyanden van Engeland te beletten, en het oog niet te wenden na het dreigend onweder: Want de toerusting ter zee wierd in de Republiek dagelyks bez.waarlyfcer, niet tegenftaande de provintie Holland, om daar in te gunftigcr de medewerking voor alle de bondgenooten te genieten, bewilligde, dat de Landmagt, met 14300 man, zoo infantery als cavallery, vermeerderd wierd: Zeeland, en Utreclt waaren niet uit de veronderftelling te brengen , of 'er was nog hoop en mogelykheid om de gefchillen met Engeland te vereffenen; uit de cerftgenoemde provintie deeden Directeuren en dc commercie compagnie , benevens die van de Asfurantie, en van de focieteit ter fchcepvaart Dp Esfequebo en Demerary, aan dc Heeren Staaten Generaal tot dat einde een verzoek-  HISTORIE-BE SC IIRY VING. IC3 zoekfchrift indienen, waar op 's LandsHooge Magten echter betuigden thans geene aanmerking meer te kunnen neemen, aangezien dit 'vrye Gemeenebest te zeer beieedigd, gehoond, en onderdrukt was,om iets ten begeeren of voordeele dér ingezetenen van eene provintie te befluiten, dat tot nadeel en fchande der anderen zoude verftrekken; het was nu daar toé gebragt, dat alles behoorde beftierd te worden tot roem en glorie van het Land , en wezendlyk heil der ingezetenen; de reeds verfterkte kusten wierden tot een meer kragtdaadige tegenftand verfterkt, een meenigte kanon, cn groot getal fnaphaanen, uit het tuighuis van Delft gehaald , wierd naaide by geleegene dorpen gezonden, veele boeren verzochten, door militaire onder officieren in de krygsoeffeningen onderwezen te worden, ten einde, by gedreigde landing-der Engelfchen, bekwaame tegenftand te bieden; men zach by de landlieden de klaare kenmerken van de uitterste haat tegen den trotfehen vyand, en mogt uit dat alles ten zekerften afleiden, dat zy , die zig tegens deze algemeene geest en poging langer wilden aankanten , eenengweldigen G 4 haat 1781  I78r 104 VADERLANDSCHE haat zoude op zig laaden, en elk dag meer noodlottig voor hun doen worden.- Er wierden verfchcidene brieven van marqué verleend, en plans van kaapreedery ontworpen, op dat ieder het Z3'ne mogte helpen toebrengen, om eens, na lang geduld, de handen aan 't werk te liaan, en eene voordeelige en beftendige vrede te verkrygen, uit de rechtmaatige verdecdiging van de billyke zaak; van dat gebouw dat de Rede en het Volksrecht tot grondflag had, en waar aan alle belang hebbende gezamenlyk in ernst dachten, ten einde aan de zee haare eigene vryheid te hergeven die de natuur verleend had, en alle macht cn geweldoeffening op dezelve te doen verdwynen: Europa moeste nu deze veilige befchutting hebben, het was reeds te lang daar van verftooken gebleeven, daarom vonden zyne Pruisfische Majefteit, en het Hof van Portugal ,zig ook aangefpoord van tot het Neutrale bondgenootfehap toetetre* den, niets konde beter ingericht worden tot voordeel van derzelverouderdaanen;zo ras de daar van met haare Rusch Keizerlyke Majefteits geflootcnc aften waren uitgewisfeld, gaf de Pruisfifche gezant, de Baron Thu-  HISTORÏE-EESCHR YVÏNG. 10$ Thulemeyer daar van de vereischte kennis aan hunne Hoog Mogende, die zeer vergenoegd waren te zien, dat dit verbond tot zyn volkomenheid bevorderd wierd, en dat de Engelfchen , die onze houthandel zo geweldig hadden geftremd, nu zoudeu moeten gedogen, dat de onderdaanen dier Neutrale Mogendheden den handel vryelyk dreven: Het Pruisfifcheopperhoofd had wel uitdrukkelyk in de overeenkomst bepaald, dat door de zeevaarders uit zyn Ryk, alle waaren, dieniet verboden en geen eigentlyke krygsbehoeften konden worden genaamd, zo wél aan de oorlogende, als onzydige volken, mogten toegevoerd worden, dat Hy niet zoude toeftaan, dat hunne vaartuigen , belaaden met masten, hout, hennip, teer, ofkoorn, wierden ontrust, en daar door den handelden bodem ingeflagen ,maar zig zulks ten flerk. ften zoude aantrekken. Groot Brittannie, wel ziende dat deszelvs zaaken over al kwaalyk gingen, dat de Nederlandsche geldfchieters, de bekommering voor hunne kapitaalen lieten vaaren, en het oog alleen veftigden op het algemeen belang, zo dat, welhaast alG 5 le Ï7B1.  IOÖ VADERLANDSCHE I?8l , le de gemoederen der ingezetenen van dit Gemeenebest een en 't zelfde doelwit zon» den kennen, de Republiek aan haar zelve wedergeven, de eensgezindheid, de eendracht, en de liefde des vaderlands doen herleeven, gaf alömme voor, als of de Keizer, ten haaren voordeele, de vrede zoude vaaren laaten , en den oorlog liever verkiezen , dan de toenecmende welvaart van het Ryk behartigen; een verdigtfel, dat waarfchynlyk voet had'gekregen, en de veronderftelling ontleende uit de onzekerheid van de befluiten der mccnigvuldige onderhandelingen tusfehen de Graaf de Belgidiofo, buitengewoon gezant van het Weener Hof, en 'sKonings Ministers te Londen; waar omtrent veele, ten einde het harte der Hollandsche kooplieden te meer te benauwen, wilden opdringen dat het vestigen der handel tusfehen het gemelde Ryk en de Ooflenryksche Nederlanden het onderwerp was geweest: Zy hadden het hoofd geltooten in Ruschland, en dus was het niet onwaarfchyniyk dat zy alle pogingen aanwenden om den Keizer tot hun belang over te haaien, en met dezelve een traftaat van aanvallende en verweerende ver«  HISTORIE. BESCHRYVING. 107 verbintenis te fluiten, dan het liep aan tegen alle gezonde reden, dat het Huis van Ooftenryk, by de tegcnwooedigc tyds omftandigheden , zig daar toe zoude laten brengen; zyne Majefteit had, by Hoogst deszelfs reis door Holland, zig voor het tegendeel te duidelyk verklaard, zo dat 'er, van die kant, in de gefteltheid van zaaken in Europa, geene nieuwe vertooningen waren te verwagten. Inmiddels ontvingen hunne Hoog Mo gcnde bericht van den Nederlandfchen gezant te Paris, dat zyne Majefteit, op de vcrklaaring die hy wegens de Republiek had gedaan, te kennen had gegeeven, dat het Franfchc Hof wel geneegen was eenige fchikkingen te beraamen opzigtelyk deHollandsche fchepen, die door Engelsche oorlogfchepen of kapers genoomen zynde, van de Franfchen wierden hernoomen, en zo ook in tegenfteiling, wegens Fransche vaartuigen, door de magt der Republiek van de Engelfchen ontweldigd, weshalven Hoogst dezelven goedvonden hunnen Ambasfadeur te gelasten, met gemelde Hof, een verdrag te fluiten op den voet als in den jaare 1689, met agterlaating van het gee- i?8r,  JLZli' Verdrag over liet herneemen van Fransche en Hollandfchefchepen. ; i < i j i i i t i 1 Io8 VADERLANDSCHE geene te dier tyd plaats had omtrent de vereenigde ylooten, en van de voorwaarden der toegezegde premien; daar en boven in tegendeel bepaalende, dat, geduurende dezen oorlog, niet alleen in de wederzydsche havens van Europa, maar ook in de West-Indien, de oorlogfchepen en kapers van beide Mogendheden mogten worden ontvangen met zodanige pryzen, ils zy op de Engelfchen zouden maken, om Jezelven aldaar te bewaaren, bezorgen, en irerkoopen, indien eenige gelaaden mogten ;yn met goederen aan bederf onderwor. Jen, zo dat het vonnis van toewyzinge liet zoude kunnen worden afgewagc, des laar by in acht nemende alles wat gedaan conde worden overeenkomstig met de aljefneene gebruiken. Dc Hertog de la Vauguijcn, 's Konings \mbasfadeur in 'sHage , bevorderde de poedige voltrekking van deze zaak; hy ïield met Zyne Hoogheid den Erffbadhouler, en den Heer Raadpenfionaris, vercheidene by een komsten ter fchikking en eraaming van noodige maatregelen , met •etrekking op de tegenwoordige omftandigieden; houdende voornaamenlyk daar op aan,  HISTORIE-BESCÏJRYVING. Iop aan, dat 'er «en genoegzaame vloot van deze Republiek mogt in zee verfchynen, en de hier plaats hebbende langduurige werkeloosheid in eene ontzag verwekkende ver, tooning veranderen: De Fransche gezant was van de waare gefteltheid der zaaken in dit Gemeenebest zeer nauwkeurig onderricht, 'er gingen zelden veertien dagen voor by, of de Hertog begaf zig eens naar Amfterdam, en fpaarde geene moeite van by alle gelegendheden te doen bevinden, hoe zeer de Koning zyn meester oplettende was voor het behoud van dit vry Gemeenebest; Hy kende de verfchillende gedagten onder veele leden van Staat, wegens het te ontwerpene antwoord dat aan den gezant van Ruschlahd, den Prins van Gallitzin, moest gegeeven worden, op de yverige aandrang van Haare KeizerlykeMajefteit; weshalven men in het algemeen geloofde, datHy, wegens het Fransche Hof zig alle moeite gaf, om de ftap die de Republiek zoude doen, nauwkeurig in acht te neemen; Hy vertrouwde dat de Nederlanders het edelmoedig gedrag van zyn Koning, boven alle verdenking, als edelmoedig zouden befchouwen , en zig gerust ver. r78i.  ] ( 1 1 x i 1 *!? VADER LA KD5CHÉ . verlaaten op de verdere byftand in de OosU Indilche bezittingen van de maatfchappy dezer landen, waar over de Heer van üir Ferre, die van Paris weder was terug gekomen , de voordeeligste toezeggingen had ontvangen, en zo als men zeide, onder goedkeuring van hun Hoog Mogende, wegens de compagnie een Of- en Defcnfive verbintenis had aangegaan, waar in, onder anderen, wierd vaftgefteld, dan óFranfche oorlogfchepen van Linie, die reeds onder zeil waaren naar de Kaap de goede Hoop , en waar by zig nog meer van St. Maurice zouden voegen, met de fchepen /an de Hollandsche maatfchappy vereenigd, lë Kaap, tegens de bedreigde aanvallender Sngelfchen moesten vardeedigen: Deze snbetvviftbaare gunst bewyzen waaren als :o veele overtuigende redenen om de ?root Brittannisfche aanhang in de Repuiliek alle gezogte tegenwerpingen uit de land te flaan, en oorzaak, dat Engeland, rel voorziende door zodanige gefteltheid an zaaken tot geen aanneemelyke voorgaarden van byzondere vrede met dit Geaëenebest te kunnen komen, de bemiddeling van Haar Rusch Keizerlyke Majefteit bui-  HISTÓRIE-BESCHB.YVING. III buiten werking hield, hoe gunstig hunne Hoog Mogende zig mogten verklaaren, en betuigen , met een opregt verlangen te willen volharden by de Traélaaten die tusfehen de Republiek en het Ryk van Groot Brittannie, nevens de gronden van het roemrugtig fystema der Neutraliteit en vrye fcheepvaart, plaats hadden, ja tot bevordering van de vrede met alle redelyke gemaklykheid te zullen mede werken. By deze redenen, waar door het En-^ gelsch Ministery wierd aangefpoord tot het * onbedagtzaam gedrag, van aan zulke billy-tc ke voorwaarden geen oor te Jeenen, is het°! zeer waarfchynlyk, dat de verwaandheid,* over hunne behaalde voordeden, en het * tegen overgeftelde groot verlies dat de Hollandfche kooplieden te St. Euftatius hadden geleeden, veel heeft toegebragt; want hoe zeer deze daad hun niets dan oneer verwekte, echter beroemden zy zig daarvan, en hielden het voor een uitneemende uitvoering onder de druk der groote tegenfpoeden; weinig bedagt, dat de kans fpoedig konde verkeeren, dat het zo bezwaarlyk zoude zyn de geroofde rykdommen veilig in Europa over te brengen , en dit Eiland in Ingeland orde )or jschland t vredc- iderhan. :Iing ngera. n.  I78i 112 VADERLANDSCHfc in bezitting te houden; nog hoe zy te vergeefsch, door de onchriftelyke bcdryven van wreedheden, de vredelievende Nederlanders tragten te onderwerpen ; niet bezeffende, dat, hoe gelukkig ook hunne vyandelykheden mogten uitvallen , dezelve evenwel zo korthaar waren, dat zy in het einde gevaarlyk voor hun zelfs zouden worden , en veel ligt, by het fluiten van een algemeene vrede, wanneer zy de rol der dwaasheid hadden uitgefpeeld, en met geweld tot reden waren gebragt, het Groot Brittannisch fchuldregister metonnoemme^ lyke fommen zoude vermeerderen: Behalven dat diergelyk eene ontaarte behandeling zo veel te meer gelegenheid gaf aan het Franfche Hof, om te dingen na de lof van een roemryke byftand en verdeediging der belangens van de Republiek, daaden, zo veel grooter, en duurzamer, als meer voorzichtig en van weezentlyk voordeelig gevolg, want dezelve leiden daar heen, dat yder ingezetenen van dit Gemeenebest in de onverzoenlykften haat tegen de Engelfchen wierd opgezet, en dat de Franfchen in dc gedachten hunner aanhangelingen het aanmerkclykfte recht verkregen; ja  HISTO&ÏÉ-BESCHkYVlNÖ 113 ja trien kon ten klaarften zien, dat, van dit tydftip af aan, de hitte van het gefchil, over het verklaaren der onafhanglykheid Van Noord America, een keer nam ten voordeelevan deze brave volkeren; tot nog toe had het edelaartig gedrag van den Heer Adams, alle tegenkanting door grilzieke bekommeringen ontmoet; eenige uit de Staatsregeering der Nederlandfche Republiek hadden ten fterklten ftaande gehouden , dat dit vrye Gemeenebest geen het minste belang had by de onafhanglykheid van het congres, maar dat, integendeel, daar door de Hollandfche Visfchery, eii fcheepvaart van de eene haven ïiaar dert 'anderen, die twee bronnen van rykdomimen, wel ras door de Noord-Amerikanen zouden worden ondermynd; de bewoonderen van nieuw Engeland hadden , voor dat deze onlusten begonnen , het zelve reeds ondernoomen; doch, met welke doorflepene bekwaamheden zy dit wilden opdringen, het vond thans geen gczach meer; de voordeden voor de Hollandfche koophandel en fabrieken waaren daar in zo zichtbaar te voorzien, dat het te vreezen was, of de langer aanhoudende wederftre H ving  114 VADERLANDSCHE ving van de zodanigen, de eerbied voor het burgcrlyk gezach aan het wankelen zoude hebben gebragt. De goede orde, en de wysheid, met welke de Regeering van Amfterdam, en de voornaamfte koopfteden in de Republiek, veel toebragten om de gemoederen der inwoonderen gerust te Rellen , had niemand doen onderneemen de voordeden te ontvouwen van het tegenswoordig gebeurlyk traétaat, door de Regenten van Amfterdam met de Americaanfche gevolmatigden ontworpen, nog te onderzoeken, waarom onze bezittingen zig in zulk een zwakken ftaat bevonden, dat de Engdfchen maar voor dezclven behoefden te verfcbynen om de bezitting te noodzaaken zig op befcheidenheid over te geven, maar thans waaren de ftaatkundige omftandigheden in het Regeeringsbeftier dezer landen zo veel veranderd, dat de pogingen van alle voordeel op den vyand te behaalen, en zig uit de tegenwoordige moeijelykhcden te redden, algemeen wierden; het volk, om welke de Regeering ingelteld is, en dat alleen in aanmerking behoorde genoomen te worden, wilde niet meer het zwakRe zyn,  HISTORIE-BESCHRYVING. 11$ zyn, maar ligtehethoofdnaar boven, enbegeerde de bekragtiging der voorregtcn welken zy bezaten; het gemeen moedigde de Patriotten aan, en deze party kreeg in alle de provinciën de overhand : Het grootfte gedeelte der ingezetenen van de Republiek was thans in het gevoelen der regeering van Amfterdam , verfcheidene pro vin tien volgden de gedaane openbaare verklaaring van Friesland ; alle betuigden zy, dat in eene vrye , verlichte, en wettige Regeering, geene waarheid plaats had, die niet zoude mogen gezegt worden ; vooral in dit Gemeenebest, alwaar de vryheid van denken en fpreken voor een der hoogfte voorregten van het ftaatsgeftel geroemd wierd, ten einde men dat geene mogt laaken, het welke de kenmerken van algemeen nadeel droeg, de begaane misflaagen ontdekken om dezelve te Ieeren vermyden, en de ongerymde gevolgen om verre werpen van dien grondregel " dat het niet gefchikt is voor de reclubank van 't algemeen - zaaken bloot te leggen , die het voorwerp zyn der beraadflaagingen van den Staat. De weimeenenden hadden de ieverigfte H a be-  I78l, 116 VADERLANDSCHE begeerte om alle wettige voordeelen op te eifchen, welke het vaderland, waar in zy hun beftaan hadden ontvangen of gevestigd waren, ,kon verkrygen , en de misflagen , welke aan het zelve ongelukken konde toebrengen, te herftellen; elk riep even fterk, om de grondbeginfelen van Ncderlandsch ftaats gefteltheid als een geheiligd voorwerp geëerbiedigd te zien, en die fondamenten der goede orde en behoud van de maatfchappy , ongeftoord te beveiligen; zo dat Dordrecht, en Haarlem, het lofwaardig gedrag van Amfterdam gebillykt hebbende, zig in 's Lands vergadering, zonder eenige bedektheid, voorde goede zaak verklaarden, om dat'zy de verwagting der burgers niet langer wilden te leur gefield zien, en de ganfche natie eenen groeten flag tegen den vyand van het vaderland mogten hoopen ; de kusten van Groot Brittannie lagen geheel ontbloot, de meefle Iterkten buiten ftaat om tegenftand te bieden , en de Hollandfche kooplieden hadden alles toegebragt, om hunne fcheepen, vereenigd met 's Lands oorlogs-vloot, kragtdaadige byftand te verleenen, ten minsten zig zei ven te befchermen, wanneer 'sLands verleen-  HISTORIE.BESCHRYVING. 117 leende zeemagt ,bun geleidende, weder door de vyandelyke esquaders wierd aangetast Op dat de Ooft.Indifche Maatfchappy dezer landen, eindelyk ook in gereedheid mogte zyn om de vloot te equipeeren, verleenden de Staaten van Holland en Welt Vriesland toeftemming aan gemelden compagnie tot een opfchot van ƒ 1,200000 guldens tegens de intres van drie ten houdert, en onder bepaaling der aflosfing binnen drie en dertig jaaren: Het was van het hoogfte aanbelang de magt der Maatfchappy te ge moet te komen, en den vyand in de Indien alle afbreuk te doen, aangezien by dit tegenwoordig tydftip het octroy voor de Engelfche compagnie moest vernieuwd worden, en de Kamer der Gemeenten inde voorflagen van de Bewindhebbers niet wilde bewilligen, maar de compagnie verphVten, alle de berichten die zy ontving, en de beveelen, die zy aan de Gouverneurs zond tot het doen van kollen voor de fcheeps en ^bedieningen in die Janden, voor het Minifterie open te leggen, be^ houdende voor een bepaalden tyd haare verkregene bezittingen, eigendommenen mkomften , met opgaave van het zuivere H 3 der 1781.  178l. Verfchrl tusfehen de Engelfche Oost Indifche compag nie en hei Miniilery Il8 VADER LANDSCHE der voordeelen door de Maatfchappy in dit volgende jaar te behaalen , waar van zy flegts agt van elk hondert zoude behouden, indien het beloop derzeive tot 16 ten hondert konde geraaken, doch minder zynde, dat in dat geval het overfchot zoude worden gedeeld tusfehen het algemeen en de Maatfchappy; een voorflag , in geenen deele behaagende aan die leden, die eigenaars van de compagnie waaren, en daarom by eene algemeene vergadering vastltelden, niets te willen afltaan van de natuur en uitgeftrektheid van haare regten op de verkregene bezittingen en derzelver inkomften , maar integendeel alle middelen te gebruiken om zig daar by te handhaaven, en die ondermynende voorflagen van Lord North af te weeren; van zulk eene verregaande oneenigheid behoorden de Nederlanders gebruik te maken, aangezien het zig liet aanzien , dat, de oorlog der Engelfchen tegen deze Republiek voortduwende, zy, van Noord Amerika afziende, waarfchynlyk alle pogingen zouden aanwenden, om meester te worden van de voordeeligfte bezittingen der Nederlanders. Het Britfche Ministery voorzag wel, dat het met de West In- di-  HISTORIE-EESCHRYVING. 119 difche zaaken zeer kwaalyk ging, dat het 'er verre van daan was, om de Franfche zeemagt te onder te brengen, zo als het, by den aanvang van den oorlog zig had gevleid, en dat zy by niemand eenigen onderftand zoude vinden , maar verteeren in deszeifs eigen trotschheid en gramfchap, hartstochten , in het midden der rampfpoeden te zeer aangemoedigd, om dezelve naar vereisch te temmen, en waar door het geene twyffeling zoude vinden, de noodzaaklykheid van het behoud dezer Republiek, zo by haare regeeringsgefteldheid ajs bezittingen, uit het oog te verliezen, tot de onvermydelyke ondergang van het Groot Brittan nifche Ryk , door de belangen der koophandel onaffcheidelyk daar aan gehegt. Engeland had van voor langen tyd ondervonden, dat dit Gemeenebest zodanige grondregelen tot het behoud van Groot Brittannie ter harten had genoomen, cn daar in getrouw was gebleven, dan thans beveiligde dit Ryk, hoe het dat voorbeeld niet alleen verachtte, maar ook aüe poogingen wilde doen, om zig, ten kofle van een getrouwe bondgenoot, en met gebruik te maaken van de ongehoordfle ddaH 4 den, 1781..  _178l I I ] 1 ! 1 120 VADERLANDSCHE den, wilde redden uit de gevolgen van een ongehoorde heerszucht. — De Republiek, zolang, zo veele mishandelingen der Engelfchen geleeden hebbende, mogt nu met reden hopen, om door dit toeval een afwending te verwagten van die magt, welke hen zo tot onheil had verftrekt; het was niet te denken, dat men met de bezittingen in de Oost-Indien zo onbedagtzaam zoude handelen, als met de West-Indifche volkplantingen van deze Staat, de tyd riep om daar weder te winnen het geene de on. gebondene Britfche Roovers elders hadden weg genoomen; vaderlandliefde , moed, en werkzaamheid, fpanden te famen, tot het uitvoeren van beflisfende verrigtingen, de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam deeden een breedvoerig voorftel in de vergadering van Holland, waar by zy aandrongen, het onderzoek van de oorzaaken ter vertraagde toerufting voort te neemen, in waar uit het gebrek aan levensmiddeen, kanon, hout, enmanfchap ontftond, )egeerende dat daar toe goede Patriotten, nannen van een beproefd karakter, mogen worden benoemd, die ten zeiven tyde, :onder voor ingenoomenheid, het belang van  HI ST O RIE - BE S C H R Y VIN G. 121 van deze Republiek, uit het fpoedig vry verklaaren van de Noord - Americaanfche Staatcn mogten openleggen, aangezien de gedaane oplosfingen door de byzondere Admiraliteits collegiën geen vooruitzigt van een fpoedig herftel gaven; veele der Ridderfchap van Holland, en eenige uit Gelderland, bleven nog wel in het gevoelen, dat dit Gemeenebest de onafhanglykheid van Noord Amerika niet moest erkennen; doch verre de meefte leden'van Staat waaren van de noodzaaklykheid te wel overreed, zo dat 'er dagelyks een meer algemeene overtuiging plaats vond, en verre de meeften, die de groote belangen van de koophandel in het regte licht befchouwden, ten voordeele van die volkeren, hun herhaald verzoek toejuichten; de debatten over dit Huk wierden in verfcheidene provintiën zeer heevig, en de ontegenzeggelyke belangens van eene wederkeerige handel tusfehen Noord - Amerika en dit Gemeenebest, zo wel als de overtuiging van de rechtvaardigheid der zaake van het congres, wierd alle weldenkenden klaarder en gemeenzaamer: Men wist ook dat het Hof van Frankryk daar zeer opgeiteld was, 's ' H 5 Ko- 1781.  122 VADERLANDSCHE Koning gezant, de Hertog dé la Pauguijcn, had by eene en andere gelegenheid dit niet onduidelyk te kennen gegeeven, cn het was niet te ontveinfen dat zulks aan dewelmeenende een meerder vertrouwen op die zaak inboezemde, terwyl de Hollandfche kooplieden en Fabrikeurs daar toe mede ten fterkften aandrongen, cn zig vleiden , dat zy een groot gedeelte van hunne buit, die door Rodncy naar Engeland was over gevoerd, en door den Heer de la Motte Piquet, met eenFransch esquader, was genoomen, daar door zouden weder bekomen; de meefte fchepen van het Engelfche convooy waren reeds te Brest opgebragt, en , hoe wel 'er geene redenen waren om die te rug gaaf te veronderftellen, echter zach men een algemeene blydfchap over die aanmerkelyke gebeurtenis, waar by het verlies van deze rykdommen, door Rodney zo lafhartig en laag geroofd dat het hem zelfs by zyne natie tot een bits verwyt verfterkte , de Franfchen was ten deel gevallen. Tot nog toe had Zeeland geene toeltemming willen verleenen, om het verbond met Frankryk tegens den gemeenen vyand aan te gaan, maar nu betuigden de Staaten van die  HI3T0RIE-BESCHR.YVING. 123 die provintie bereid te zyn daar in te bewilligen, en dat heilzaam einde gelukkig te beveiligen i Drie der provintiën, die nog geen antwoord hadden verleend op het aangedrongen voorftel ter vermeerdering van de landmilitie, bragten befluiten uit, dat zy niets vieriger wenfchten, dan blyken tc geven van een opregte zucht tot voortzetting van zodanige maatregelen, als tot welzyn van de Republiek, en handhaving van haare billyke voornemens, konden verftrekken, om daar door den meeften afbreide te doen aan eenen vyand, die de Republiek zo onregtvaardig had aangevallen, doch, dcwyl de vermeerdering der landtroupen daar toe niet konde dienen, zulks te weigeren: De provintie van Friefland, één van de gemelde drie, drukte zig omtrent die gefteltheid van zaken zeer gevoelig uit, en wel byzonder het kwartier van Ooftergo, dat de in 't ooglopende traagheid van zaaken in dezen oorlog, en de weinige hartelykheid tot het fluiten van een vriendfehap en commercie traftaat met de nieuwe Republiek der vereenigde Staaten van Noord-Amerika, zo wel als het veronSchtfaamen van een overeenkomst met Spanje en Frankryk te- 1781.  124 TADERLANDSCHJE Voorftel van het tjmrtier Oostergo in Friesland. tegens Groot Brittannie, ten allerduideIyklten affchilderde als eene behandeling, niet overeenkomftig met gezonde ftaatkunde; Hun Edele Mogende hielden het voor gegrond op de duidelykfte natuurwetten, dat de Republiek, terftond naa de oorlogsverklaring van Engeland, terwyl zy niet genoeg gewapend gehouden wierd om haren verfoeilyken vyand onder de oogen te zien , begonnen had met Noord Amerika onafhmglyk te verklaaren , aangezien dit, te dier tyde , de grootfïe ftap tot Engelands vernedering, en ter herltelling van het Vaderland was: zulk een daad, zeiden zy, hadden alle de ingezetenen, ja gansch Europa , welke het oog op dit Gemeenebest gevestigd had, verwagt; had men voorde oorlogsverklaaring eenige fchynredenen kunnen vinden om te vertoeven met het deel neemen in die groote en gewigtige zaak, alle die oorzaaken zo wel als de verbintenisfen waren vernietigd geworden, zo ras Groot Brittannie niet meer den geheimen , maar openbaaren vyand van deze Republiek was; van dat oogenblik af waren niet alleen regenten, maar ook alle burgers en ingezetenen verpligt geworden, haaren zo  HISTORIE.3ESCHRYVING. 125- 20 onrechtvaardigen vyand, door het doen van allerlei afbreuk tot reden te brengen ; zy wilden geen deel hebben in langer te aarfelen met het volbrengen van zulk een billyken daad, nog zig zeiven door het draalen in verdenking brengen van het belang van de vyand boven dat van het vaderland te Hellen, of Noord Amerika te hoonen door den afflag van haar aanbod, veel min reden geven , dat Frankryk en Spanje , in het branden van den oorlog, hun als heimelyke vrienden en begunftigers van den vyand zouden aanzien, en uit de verrigtingen afleiden , dat de tegenwoordige werkeloosheid minder aan zwakheid, dan aan goedwilligheid omtrent Engeland, was toe te fchryven, waar door voortaan alle vertrouwen op de Nederlanders zoude worden weg genoomen, daar zy weleer zo hoog in wierden geroemd; misfchien zouden de natuurlyke bondgenooten in het denkbeeld vallen , dat het beeter was de Nederlanders tot openbaare vyand te hebben, dan tot geveinsde vrienden, en dus hun in een verderflyken , in plaats van voordeeïigen, mits wel beftierden, oorlog brengen. Zy hielden het daar voor, dat men, door de niew- 1781.  VADERLANDSCH2 nieuwe verbintenis met Noord Amerika * het vertrouwen van Frankryk en Spanje zoude verkrygen , en eenen vasten voormuur voor de Colonien van den Staat trekken, met een allezints gegronde hoop, om de verloorene bezittingen, als dezelve op de Engelfchen veroverd wierden, wedei te krygcn, en den zo fchandelyk verwaarloosden als vervallen handel een nieuwen bloei te verwerven , aangezien het voor onbetwiltbaar was te houden, dat de fcheepvaart en koophandel der Republiek daar uit de meefte voordeden zoude trekken; zy vonden zig, door dit belang, ten flerklïen geroepen, om met den vyand van hunnen vyand faamen te fpannen, te meer, daar de vereenigde Amerikaanfche Staaten zo herhaalend dit Gemeenebest hadden aangezocht, daar Frankryk en Spanje geneegen waren om haare krygsbedryven met die van de Republiek eenftemming te regelen, hoe duidelyk Haare zwakheid zig vertoonde , en die Mogendheden daar door weinig belang hadden tot eene verbintenis, die, van deze zyde wel befchouwd, van zulk een gewigt was. Ingevolge van. dit bondig befluit, brag- ten  HISTORIE-BESCHR YVING. l%? ten de Heeren Gedeputeerden van Friesland dit voorftel ter tafel van hunne Hoog Mogende; onderfteund door de vereenigde begeerte van de natie, vertrouwde men dat het de zodanige, die van het tegengefteld.e gevoelen mogten zyn , moeijelyk zoude vallen de goede zaak langer tegen te gaan j de grond van de vrije Regeerings gefteltheid, en nog veel meer de magt der gemeente in deze Republiek, deed het regelmatig gezach van 'sLands hoogfte Mogendheden alle byftand, om zig-te ontdoen van de trapswyze ingefloopene misbruiken, waar uit thans zo veele onheilen gebooren waren, het overheerfchend vermogen van deze en geene, en van de zodanigen die zulk eene heerfchappyvoering begunftigden , verloor alle kragt in de Staatsvergaderingen; zyne Hoogheid intusfchen ziende dat de voorgeftelde augmentatie der landtroupen. geen opgang vond, omhelsde een ander middel, namenlyk de oprichting van een corps Mariniers van 6opoman, om, was het mogelyk, daar door een gedeelte van het eerfle plan te bewerken, terwyl de raadplegingen over de verdere nodige verfterking der landmagt wierden voort ge-  1781, tz% vadèrlAndsché genoomen, tegens welke behandeling ver« fcheidene leden van Staat in Friesland zig met geen minder nadruk aankanten; aan. merkelyk was het advys dat de Heer F. J. J. van Eyfinga, wegens Doniawerftal, met voorkennis van het meerderdeel der volmagten van dat kwartier, ter Lands vergadering uitbragt; Hy was van oordeel, dat de provintie, om de noodzaakelyke equipagie van fchepen van oorlog, tot afbreuk van den vyand , te bewerkftelligen , dadelyk alles had toegcbragt wat 'er by de petitiën was gevraagd, zonder eenig ander gevolg, dan dat 'sLands kas was uitgeput, het provinciaal credict verminderd , de koophandel en fcheepvaart zonder protectie gelaaten* de buitenlandfche bezittingen weg genomen , en aan den vyand geen afbreuk gedaan, hoedanig een toeftand van zaak en, en de weinige hoop die 'er zig op deed van een beter directie voor het toekomftige, de Heeren Staaten als 't waare zoude moeten doen fchroomen in eenige maatregelen te bewilligen, die niet voor eens , maar 's jaarlyks, tot bezwaar der goede gemeente bleeven, zo Hun niet teffens het groot nut gebleek; dat derhalven het plan der Mariniers  ftlSTORIE-BESCHXYVING. fcgj hiers ook tot diergelyke bepaalingen behoorde te worden gebragt, om daar van, met alle reden, zulk een goed gevolg te verwagten, dat ook dat corps altoos dienftbaar zoude moeten blyven ter zee, zonder elders, zoals de thans indienstzyndê Mariniers, gebruikt te worden, en, in zö ver hetmogelyk was, moest worden opgericht uit het volk tegenwoordig op dé vloot van den Staat gebruikt, met bepaahng, van, in vrcdens tyd, de equipages der in dienst te ftellene fchepen, in de eerste plaats daar uit te zoeken, terwyl ook altoos één bamiorti voor zo ver het niet op de fchepen gebruikt wierd, te Harlingen bleef, zonder door een andere divifie af>e lost te worden; dat daar in geene verkoop en overdragt van compagniën, of andere poften wierden toe gelaaten, ten welken em ede officieren, by de provintie op welkers repartitie zy Honden, den eed van zuivenng zouden moeten doen, alvorens eenige tracfementen te ontvangen, nog dat aan de hoofd-of- onderofficieren eenige hogere rangen verleend wierden, dan waar voor zy waarlyk in dienst gefteld en gebruikt waaren; aangezien de omftandigheden] waar  17 81, I30 VADERLANDSCHE waar in de Republiek en deze provintie zig bevonden , vorderden , verantwoordelyk te blyven van de gevolgen der toeftemming tot oprigting van het gevraagde corps mariniers : Dusdanige bepaalingen icbeenen echter te veel ftrydig te zyn met het oogmerk van dit voorftel, althans het vertraagde de eindelykc befluiten van hunne Hoog Mogendcn op dit onderwerp. Het was met dc beftiering van dc openbaare zaaken in de Republiek zodanig gefield, dat men in de tyden van vrede de gebreken van dc Rcgeeringsform niet was gewaar geworden, en dus daar tegen geene pogingen van tegenftand had gedaan ; de voorkomende vcrfchillen waren zeldzaam , cn niet van zo veel gewigt dat zy aan de gemoederen fterke fchokken konden geven; maar nu kwam het aan op het behoud van 't Land, op de bronnen van de algemeene welvaart, en in zulke tyden zach men fteeds dc verborgene kwaaien voor den dag komen, waar van meest altoos het gevolg was, dat de belangens en oogmerken der ftaatsmannen verdeeld zynde , de middelen ter bereiking van die bedoelingen even zeer verfchilden, en zo men  HISTÖRIE-BËSCHRYVING. J3f iiien het daar omtrent al eens wierd, dat zig dan echter de misbruiken van allezyden vertoonden: Daar uit was de ondergang vari Carthago geboren; Athenen verviel, om dat het haare misdagen zo weinig rekende* dat 'er geene middelen tot redding wierden aangewend; en voorwaar zodanig fcheen ook de gefteltheid van Nederland, de deerniswaardige verdeeltheden verzwakten deri Staat, en, wat kragt van reden door fommige Patriotten gebruikt wierden, om te overtuigen dat 'er een ftout befluit behoorde genomen te worden ter afweering vart de fteeds toeneemde wanhoopige gefteltheid der zaaken in dit Gemeenebest, de werkeloosheid bleef doch echter plaats houden s en het draalen in het vastftellen van dö noodzaakelykfte maatregelen wierd eene beftendigc gewoonte: — Wie doch konde ontkennen, dat het water tot de lippen was gekomen, dat 'er eensgezindheid én kloekmoedig beleid in den Raad gevorderd wierd, om den loop van eenen zo geduchten vyand te fluiten ? niemand konde die dringende noodzaakiykheid tegenfprekeri, daar een ieder van zo veel hoon Vcrongelyking, en vertreedinge der wettig' •  1781 132 VADERLANDSCHE .fte rechten gevoel had: Ongelukkig voor-> waar dat die verdeeltheid het hevigst ontbrandde, terwyl het oogeblik daar was, dat de eensgezindheid het eenige hulpmiddel was, om den vyand zyne trouwloosheid te doen berouwen. Wat hier van mogt zyn, de aandrang ter vermeerdering van de Landmagt, zo ontydig, als onbedagt, gemaakt, was een der eerfte zaaden van 's volks ongenoegen tegen den Prins Erfftadhouder, terwyl Hoogftdeszelvs behandeling in de zaak tusfehen den Hertog Vcldmarfehalk en de Regeering van Amfterdam, zulks nog meer en meer deed toeneemen, want, getroffen door vaderlandliefde , enbedroefdover de werkeloosheid in het voorzetten van den oorlog, hielden zy bet daar voor , dat de fteden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Delft, Rotterdam, Schiedam, en Gorcum, de zaak in verfchil zeer wel begreepen, met te verklaaren, dat de Hertog van Brunswyk zich ganfeh te onregt by de Heeren Staaten Generaal had vervoegd, en daar mede tegen de ftaatsgefteltheid der Republiek had gehandeld, want, dat hy, in dienst van deze Republiek zynde, zyn verzoek aan de Staaten van * - /  HISTORIE-BESCIJRYVINC. 133 van Holland had moeten doen, als de wettige fouverein der Provintie, alwaar de Hertog meende beleedigt te zyn, en de perfonen te huis behoorden , door welken hy zich gehoond achte; zo datzy het oordeel van hunne Hoog Mogende, indien zy daar over eenig vonnis velden, niet zouden kunnen erkennen , als van een wettigen Rechter gegeven: Hoe zeer .het, by elk die eenige kennis bad van bet Staatsrecht dezer landen, een uitgemaakte zaak was, dat de Leeden van Staat wel deeglyk bevoegd waren, om voorftellen te doen opzichtelyk 'sLands Regeering beftier , vorens zekere acte van fchadeloosftclling van den 19 July 1663, nochtans waren de tien andere .Reden van Holland niet gereed daar in te bewilligen , ja fchoon het in geenen deele betrekking had op het verbond van Unie, en de betrekkingen waar in de byzondere Provinticn zich vereenigd hebben niet te mm begrepen de Staaten van Stad' en Lande, dat het gedrag van deRegeerin!T van Amfterdam niet alleen vreemd, m.ar van een ver uitzicht was, en dat in die Mc morie zo als zy zeiden, niets gevonden Vierd , het welke konde dienen ter ftaving * 3 van i?8r. De voornaamltefteden rerklaaren zig tegen den Hec-  fgl; 134 VADERLANDSCHE van de verregaande infimulaticn, welke gezegd wierden ten lafte van den Hertog te worden ingebragt, dat de Regenten van gemelde Stad in geenen deele den Hertog wilden befchuldigen, of de tegens hem veroorzaakte verdenkingen als gegrond aanmerken , uit welken hoofde zy Heeren Staaten ook niet hadden kunnen of mogen verwagten, dat die flap zoude zyn gedaan , en, nu gedaan zynde, met reden vreesden , dat het voor 't lieve vaderland van nadeelige gevolgen konde zyn, ten waare de Heeren Burgemeefters en Regeerders van Amfterdam van die voordragt af zagen, den Hertog van alle blaam zuiverden , of het geene dezelve tot'zynen laste mogten hebben, aan de Bondgenooten, als even zeer daar in belang hebbende, vertrouwelykover gaven, en de befcheiden daar toe dienende mede deelden; terwyl zy zich intusfehen verpligt vonden te betuigen, inmiddels te zullen verblyven in de gevoelens van achting voor gemcldenHertog, tot dat zy van het tcgengeftclde zouden overtuigd zyn: Maar dit befluit wierd in het algemeen niet gunftig ontvangen, aangezien Nederlandfch volk onverzettelyk in dat 1 • '  Hl STORIE-BESCHR YVING. 135 dit gevoelen ftond, dat dc zaak van den Hertog, volgens de grondwetten, tot den behoorlyken Rechter moest worden gebracht, en dus by de Staten van Holland ernftig onderzogt. Het bleef evenwel niet alleen by de Provintien Gelderland, Utrecht , en Stad- cn Lande, die zig op dit fr.uk meest ten voordeele van den Veldmarfchalk verklaarden, maar Overysfel volgde ook dat gevoelen, doch Friesland was van tegengeftelde gedachten, en Zeeiand fcheen niet gezind eenige refolutie te willen neemen: De Ridderfchap en eenige andere leden uit de Staatsvergadering van Holland, wel ziende waar de zaak heen wilde, dewyl de welmeenenden in deze Provintie voorzeker gevoeliger zouden worden, wanneer zy bevonden dat de Hertog bleef volharden, in dc rechten en eerbied , den fouvereinen verfchuldigd, niet te erkennen, deeden hun best om dit verfchil fleepende te houden, fchoon Haarlem metalle kragt, beweerde dat hier in geene vertoeving konde worden geleden, en Schoonhooven dat mede zeer mannelyk verdeedigde. Ondertusfchen deed de [Hertog in de openbaare nieuwspapieren verklaren, dat I 4 hy I78l.  _ Verklaying vo,n den HerWg. $$6 VADERLANDSCHE by wel het genoegen had, dat zommige Provintien, ten opzigte van de lafter hem zoo fchandelyk aangedaan, voldoende refolutien hadden uitgebragt, doch, dat hy, des niet tegenfiaande, zyn goede naam en faam alömme bezwalkt zach, dewyl men het publiek in den waan bragt, als of by den Prins Erfftadhouder van verkeerden raad zoude hebben gediend, ten nadeele van dit Gemeenebest, en dus in het byzonder de oorzaak zoude zyn, van het voorgewend flegt bellier van zaaken, tot den zeedienst betrekking hebbende, niet tegenftaande hy zich reeds had aangeboden aan hun Hoog Mogende, om zyn gedrag nauwkeurig te doen onderzoeken, vertrouwende op de billykheid zyner zaake en een onfchuldig geweeten, doch dat hy thans zich genoodzaakt vond cm alle nadeelige indrukken te verhinderen, en openlyk bekend te maken, dat het volftrekt onwaarachtig was, dathy, geduurende den tyd van meer dan dertig jaaren, dat hy de eer had den Lande, naa eer en pügt, getrouw te dienen, zich immer met zaaken tot den zeedienst behoorende, zoude hebben bemoeid, en wel byzonder niet zedert de vredebreuk met Groot Brit  HTSTORIE-BESCHRYVING. 137 Brittannie, zich omtrent dat alies vryclyk beroepende op de wetenfchap die Zyne Hoogheid, zo wel als de Miniflcrs van Staat, en de byzondere Admiraliteits collegien, daar van hadden: Derhalven alle en een ieder opriep, die iets hoe genaamd, zo omtrent eenige verderflyke raadgeevingen ten nadeele van den Lande, of andere lasterlyke befchuldigingen, waar mede men zyn eer en karakter by de Natie, op eene zo verregaande als ongehoorde wyzc tragte te beleedigen, in het byzonder op te geven, en met voldoende bewyzen te Haven, daar en zo het behoorde,bereid zynde zich aan het naauvvkeurigfre onderzoek te onderwerpen: Te gelyk vast vertrouwende, dat, daar niemand tot nog toe die lafter gePand had kunnen doen, een ieder dan ook alle argwaan ten zynen opzigten zoude laaten vuaren, dat de lafrerende gefprekken of uitfhooizels geenen verderen ingang zouden vinden, maar met de verdiende verachting verworpen werden : Terwyl hy voor het overige openlyk betuigde, dat hy, zo lange'er geene bepaalde befchuldigingen op kwamen, en den rechten genoeg beweezen wierden, alle I 5 naam i78r.  I?8l I38 VADERLANDSCHE •naamlooze gefchriften, ingewikkelde verdenkingen, en haatelyke uitftrooizels tot deszelfs lallen, zoude aanzien en houden voor verrigtingen van eerrovers, en verfprciders der lafteringen. Deze maatregelen van den Heere Hertog wierden echter met geen meerder goed gevolg bekroond, dan zyne by hunne Hoog Mogende in gediende klagten, in tegendeel , het gemeen fcheen hier door nog veel fterker in de haatelyke gedagten tegens Hoogfldenzelven beveiligd; dit gevoelen had een fnelle voortgang, en drong over al zo fterk door, dat men het niet wel anders konde houden dan voor een gevolg van Staatkundige bedoelingen. Het was te vergeefsch een gevoeglyk vergelyk van beide partyen in deze zaak te verwagten; de Regeering van Alkmaar had, door deszelvs breedvoerig en beredeneerd befluit, zo veel kragt by gezet aan bet gedrag der Regenten van Amfterdam, dat dit gevoelen in de vergadering derStaaten van Holland en Weftvriesland dagelyks toenam, de Stad Brielle voegde zich ook by de overige tien fleden die den flap van den Hertog eji zyne klagten afkeurden  HISTORIE-BESCHRYVING. 139 den: Zo dat deze zaak, zonder eenig nut aan het groote werk toe te brengen, dc raadpleegingen der Staaten bezig hield, en den kolïelyken tyd verfiond. Ondertusfchcn wierden de Hooge Staatsbeftierdcrcn weder in nieuwe zwaarigheden ingewikkeld, zy hadden in vroegere tyden , wanneer men wilde gelooven dat de Franfchen de algemeene Monarchie bedoelden, en alles daar toe aanleiden, gemeend eene vafte en verzekerde rust te bewerken, met het fligten van een voormuur tegen dat Ryk ter harten te necmen, ten einde, in geval van vredebreuk met deze Republiek, den eerften fchok te kunnen afweeren: Men was daar- toe overeengekomen, by het verbond tusfehen den Keizer Leopold, Groot j Brittannie, en dit Gemeercbest, waar in' bcflooten wierd tot dat einde zich meefteri te maken van de Spannfche Nederlanden,' zo als dan ook de Koningin van Engeland, in den jaare 1709, by het fluiten der vrede, te wege bragt, dat de Staaten een bezitting mogten leggen in Nieupoort, Veurne, het fort de Knokke, Meenen, de Stad en 't Kafteel van Doornick, Condé, Valen cyn, enz; voorts in Maubeuge, Charle- roy, i?8r, s Keizers >egeenc ot het legten Ier larricresl  14° VAÏ»ERLANDSCHE roy, de Stad en 't Kaftcel van Namen, Lier, Halle, de Schanfen de Peerl en Filips, Damme, het Kafteel van Gend cn Dendermonde, zullende de Schans St Donaes, als behorende tot de veftingwerken van Sluis, in vollen eigendom aan de Staaten afgeftaan, en de fchans Rodenhuizen, aan deze zyde van Gend, gcJlegt worden. De Staaten zouden Bevelhebbers mogen Rellen over hunne bezittingen in deze en andere plaatfen der Spaanfche Nedcrlan* den, alle echter buiten benadeeling van dekerkelyke en waereldlyke rechten en vryheden van Koning Karei III: Dit verdrag wierd, ter meerdere geruftheid voor de Republiek , verzekerd door de Koningin van Groot Brittannie, en de bcdenklykheden wegens Condé, wegens de bezetting in Dendermonde, en met opzigt tot de nadeden in den koophandel, die daar uit zouden kunnen voortvioeijen, uit de weg geruimd; ook was Keizer Karei VI niet anders in 't bezit der Spaanfche Nederlanden verzekerd, dan op voorwaarde van de barrière; overtuigende bewyzen dat deze zaak zeer ter harten was genomen, aangezien daar voor zeer veel tyd, geld, en bloed, ver-  HISTORIE-BESCHRYVING. 141 verfpild wierd, zo dat men zich met rede moeite verwonderen hoe het daar toe had kunnen komen, dat dezelve zo veronachtzaamd, en de verbonden des wegen gemaakt, in geenen deele betragt waren. Dan wie merkt niet de grootfte verandering in het ftaatsgeftel van Europa, alles wat voorheen van het nitterfte belang kon gereekend worden, was tegenswoordig geheel onverfchillig , byzonder in de wyze van oorlogen : De koften van het onderhoud en herftellen van die veftingwerken, om'er nut van te trekken, zouden waarfchynlyk ook veel hooger loopen, dan die van andere inrichtingen, meer gefchikt tot zekerheid van dit Gemeenebest: Hoe het ook mogt zyn, de Keizer befchouwde tans die Barrières als nutteloos, hy begreep dat het beeter ware dezelve te flegten, en de bezettingen daar uit te doen trekken; zyne Majefteit verloor uit het oog dat het wederzydsch verbindende verdragen waren, welke tot beider genoegen by eene onderhandeling behoorden vereffend te worden; Steunende op deongewaapende gefteltheid, en toencemcnde verdeeltheid in deze Republiek, gaf hy zyn voorneemen door den r?8r,  142 VADERLAMDSCHÈ I7Sl Bericht aan den Keizer wegens het fleglen der vellingwerken. , ] 1 c f b den Prins van Stahrenberg aan den Hollandfchen Gezant, den Heer Hop, te kennen ; zyne Keizerlyke Majefteit, die, in Holland zynde, betuigde de rampen deiNederlanders niet te willen helpen bewerken, maar eerder hun voordeel behartigen* gelafte het Generaal Gouvernement der Ooflenrykfche Nederlanden thans dit aan hunne Hoog Mogende te kennen te geven * ten einde aan de Generaals en andere offii eieren bevelen mogten worden afgevaardigd , om die veilingen te verlaatemDeBaron van Reischach, KeizerlykeGezant in 'sHage * leed dezelve bckendmaaking; waar op iunne Hoog Mogende befiooten, aan het Gouvernement der Ooflenrykfche Nederlanden te berichten, hoe zeer zy de ongeireindfle gevoelen van eerbied en hoogichting voor zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit hadden, en ten allen tyde 2;ereed zouden zyn, om, zo veel in hun vermogen was, aan het verlangen van foogftdezelven te voldoen, aangezien zy iet geluk van zeedert zo veele jaaren met at Doorluchtig Huis in een naauwe vriendAap te mogen leven, zeer hoogachten, yzonder daar zulks de grondflag en flerk- te  HISTORIE-BESCHRYVING. 143' te vond in de plechtige verbintenisfen tusfehen Hoogftdezelve en deze Republiek opgericht, en nimmer herroepen, met welke onveranderlyke gevoelens zy ook hadden ingezien het bepaald voorneemen Van zyne Majefleic, om de veiling werken der Barrierre Reden te flegten, doch waar omtrent zy buiten Raat waaren, als nog aan het daar by gevoegde verlangen te voldoen, of een bepaald antwoord te geven, aangezien men uit het ingekomen bericht niet konde opmaaken, hoe veele, en welke plaatfen, tot de Barrière behoorende, beoogd wierden, nogte ook wat door'sKeizers bewoording, dc vernietiging, met wat daar van een gevolg is, eigentlyk wierd bedoeld, en hoedanig dus de orders , welke van hun Hoog Mogende, ten aanzien van derzelver troupen vereifcht wierden , behoorden te zyn. Dan dit befluit, vergezeld met de kragtigfte betuigingen van de onveranderde prys die dc Republiek Relde op de vriendfchap cn gunst van zyne MajeReit, aan den Baron van Reifchach ter hand geReld en door dezen naar zyn Hof verzonden, was van geen vrucht: Elk Mogendheid konde zich 1781.  _T78l 144 VADER LANDSCHJÊ zich verzekerd houden, by de tegenwoordige Staatsgefteltheid in dit Gemeenebcst over het zelve te kunnen zegepraalen: Zo dat de Hooge Regecring der Ooftenrykfche Nederlanden oogenblikkelyk daar op ten antwoord gaf, " dat zyne Majefteit geen enkele plaats zyner Heerfchappye, in dewelke Hollandsch Garnifoen lag, van de flegting der veftingwerken, met het geene daar een gevolg van was, uitzonderde; dat deze algemeene uitdrukkingen geen twyffel wegens het oogmerk van den Keizer overlieten, en dat 's Keizers manier van handelen alle verhaafting te kennen gaf. " — Dit was al mede een onmiddelyk gevo^ van de wapenloofe gefteltheid, indien immers de Republiek in een behoorlyke ftaat van verdeediging was geweekt,- dan zoude de Keizer , zo wel als Groot Brittannie, getrouwer beantwoord hebben aan 't gedrag van hun Hoog Mogende; het is doorgaans zo gelegen, dat de Vorften^ wanneer zy met hun zwakkeren over hoop liggen, weinig zwaarigheid vinden, wat zy zeggen, of welke daaden, en redenen, zy, ter goedmaaking van hunne zaak, of tot het geven van eenigen fchyn of glim aan  HISTORIE-BESCHRYVIM0. 1^5 aan dezelven, by brengen: Die Gemeene best in een ongewaapende ftaat zynde, had het Hof van Groot Brittannie moeds genoeg, na zo veele ongehoorde mishandelingen, en het fchenden der heiligite verbonden, tegens de aanzienlykfte leden der Republiek verregaande befchuldigingen in te brengen, die, of geen fchyn van waarheid hadden, of gedeeltelyk in valfche redeneringen of daaden beftonden; wat zoude derhalven den Keizer te rug houden van het vernietigen van de Barrière vestingen? De Staat was nu, door de liften en cabalen der altoos nydige Britten, met een verraderlyken invloed van binnen, en trouwloozen aanval van buiten , op den oever van een by na onherftelhaar bederf gebragt, zonder dat men nog bedagt fcheen, op de bekwaamfte middelen, Frankryk zich inmiddels by de Republiek vervoegd hebbende, om , onder waarborge van de algemeene Staaten, hier te lande vyf millioenen guldens op te neemen, zo wierd de toeftemming der byzondere Provintien daar op gevraagd, by welke gelegenheid men ontdekte, dat het getal van die geenen, die veel infchiklykheid & voor 17 U.  146 VADERLANDSCHE voor Engeland betoonden, niet gering was, en wel voornamenlyk in Gelderland, alwaar de Heer van de Capellen tot Marfch, met eene mannelyke taal, de ieverige pogingen van dc andere welmcenende edelen ondcrftcunde; de Landsdag was in die Provintie, in navolging der overige bondgenooten, vervroegd, ten einde met te meer verhaafting toeftemming te geven tot die negotiatie, en alzo van de zyde der Republiek te beantwoorden aan de meenigvuldige aangeboodene, cn reeds ondervqndenc, blyken van genegenheid van het Franfche Hof, gepaard met eene allezints gunftig toelichtende bereidwilligheid tot liet fluiten van eene naauwe verbintenis met dit Gemecnebest, om, op eene overeenftemmende wyze, den gedugten vyand met kragt te beftryden: Hier in te vertoeven , zeide dien edelman, was een onvergecflyk verzuim, nimmer te verdedigen; het eifchte een fpoedig herftel, waar na de natie met ongeduld wagte, op dat de fnoode aanflagen van het altoos dreigende Groot Brittannie mogten verydeld worden, cn het billyk misnoegen, of agterdogt des volks, niet tot het uitterfte kwam. Het  HISTORIE-BESCHRVVING. I4J Het was die geduldige natie, die zo veel goeds en bloeds vruchteloos opgebragt en verfpiidhad, niet kwaalyk te neemen, dat het rekenfehap wegens 'sLands bellier vorderde, en aandrong onderzoek te doen na de oorzaken des bederfs: Men belpeurde alömme een wantrouwend misnoegen, een aanhoudend gemor, voor welker ake. lige gevolgen men moest ridderen: Groot en klein merkte op, dat, na zedert jaaren herwar,rds, by na onnoemelyke fchatten tot den aanbouw van fchepen opgebragt te hebben, evenwel dc marine niet toereikende had kunnen worden, om de koophandel en zeevaart te befchermen, en dat het gering getal oorlogfchepen, met de jammerlyklte gevolgen, of te veel verdeeld, of niet in flaat was, om onzen vyand na behooren het hoofd te kunnen bieden: Voorwaar het was de Natie geoorloofd te klagen, dat men haar de noodige verdeediging voor eenen uitgeftrek. ten, en volgens de traólaaten geöorloofden handel, had geweigerd; met dien ge.. volge, dat dc Noordfche Mogendheden, ohgeneegen om aan Engeland tpegéve I te zyn, hunnen handel en zeevaart, op dë K 2 ruï_ WH J. >an de -aptilen ot de Mar ah.  I78r. 148 VADERLANDSCHE ruïne van deze, vry en onbelemmerd voortzetten en verzekerden; waarom bad de Republiek het grootmoedig aanbod eener gewapende Neutraliteit niet gereedelyk aangenoomen? verdiende dat geene opmerking? waarom moeften 'er eerst zeeven maanden nutteloos verloopen, dan alleen op dat de toetreeding te laat mogt zyn: Dusdanige waren de grieven, over we'ke Nederlandsch volk ftof tot klagen had; het was wel waar, dat men aan het zelve een onderzoek had beloofd naa de oorzaaken van de verregaande traagheid, ten einde die redenen, indien immers mogelyk , weg te neemen, zo wel als de flaphartig* heid, in de befchcrming van bet vaderland tegens een woedenden vyand; maar was daar aan voldaan? wierd 'er met ernst gewerkt om den haatelyken vyand naar behoren te beltryden ? ging men de gevolgen van zyn in- en- uitwendig woelen naa vereisch tegen? En, zcide de Heer tot de Marsch, hoe zeer men ten vollen overtuigd was, dat het niet aan de goede wil van de Staaten van Holland, veel min aan die van de Stad van Amfterdam had gehaperd , om het zeeweezen in den vereifchten ftaat van  HISTORIE-BESCHRYVIRG. I49 van tegenweer te brengen, bleef het echter voor als nog de vraag, of het, uit de ingebragce berichten, wel genoegzaam bleek, dat geene der Admiraliteits collegien in gebreeke waren gebleven, om, zederc den ontftaanen oorlog, de zeemagt van de Republiek in die gefteltheid te brengen , dat zy met kragt tegen den vyand had kunnen handelen. Men ontdekte in de redenvoering van dezen Edelman de gevoeb'gfte aandoening over den jammerlyken toeftand des vaderlands; door die dryfveer aangezet, vroeg hy, of niet Nederland de vonrnaamfte oorzaken van 'sLands ongeval, cn rampen, toefchreef aan de aanhoudenden invloed, die de Heer Hertog van Brunswyk, op den geest van den Heer Erfftadhouder had, terwyl de natie meer en meer aandrong dat de Hertog verwyderd wierd, en de afkeer tegen dien Prins zo ver gevorderd was , dat de voorzigtige ftaatkunde eifchte, aan de ftemme des volks gehoor te geven, te meer, daar hy zig tot heden niet had gezuiverd van het geene hem, door onderfcheidene leden der Unie, zo openlyk was te lafte gelegd: Dit volk konde zig niet vergenoegen met de vryK 3 fpree- i78r.  Ï50 VADERLANDSCHE .fpreeking des Hcrtogs, door hunne Hoog Mogende zo onbeftaanbaar als onwettig gedaan, en hem even weinig van den opgelegden blaam voor de vierfchaar des volks ontheffende, dan de Refolutien van zommigen der Bondgenootcn, aangezien in deze zaak gcenzints was gehandeld volgens de orde en gefteltheid der Regeering, zo dat tegen de Gecommitteerden ter Generaliteit, in het vervolg, wegens de overtreding der palen van het aan hun toevertrouwd gezag kragtdaadig behoorde gewaakt te worden. Nimmer moest de klagte des Hertogs een onderwerp van raadpleeging by de Staaten van Gelderland geweest zyn, veel min hadden dezelve, zonder voor af gegaan onderzoek over de bevoegtheid, by meerderheid van ftemmen, een zo vleijend en regrvaardigend befluitbehooren teneemen; voorwaar de nakomelingfchap zal het niet kunnen geloven! Een befluit, om de loffelykfte poogingen voor 'sLands behoud in een ongunftig daglicht te ftellen, poogin^en, die door den tyd een welverdienden roem zouden wegdragen, en meer en meer enderfteund worden. Het  HISTOiUE-BESCHRYVING. J5I Het vooruitzigt van hoop tot redding was nog open; gelukkig indien zulks een gewenscht gevolg nam, indien de eensgezindheid en goede trouwe in dit Gemeenebest weder mogten herleven, en de oorzaak, den algemeenen fteen des aanltoots, die zulks belette, uit den weg geruimd wierd: In de daad het was te verwonderen, dat de Hertog, die men zulk eene diepe Raatkunde toefchreef, niet bezefte, dat zyne tegenwoordigheid geen dienst aan den lande konde doen, en dus, op het voorbeeld van andere Staatsmannen niet voor lange aan 's volks willen en begeeren had vpldaan. - Te regt mag men zeggen dat de tegenwoordige oorlog een nieuw tyd begin in de gefchiedcnisfe dezer Republiek, ja by na in de algemeene Hiftorie van Europa, zal maken; en het kan voorzeker tot zegening zyn, indien de welmeenendheid, die verfcheide goede patriotten en inwoonders van dit Land, zo van 'de geenen die deel aan de Regeering hebben , als van anderen , waakzaam blyven voor het welzyn van den Staat: Men had wel getragt de Heer tot de Marsc:, en anderen, die zo veel oprechtheid toonden, K 4 haa- 17S1.  I78l 152 VADERLANDSCHE ,haatelyk en verdacht te maaken, en den ingezetenen een kwaaden indruk tegens hun te geven, doch dit had een gansch tegenftrydige uitwerking, niemand konde aan zulk een gevolg twyffelen, die den aart en inborst van dezen Staat en deszelfs inwoonderen kende; zo dat de Staaten van *t Graaffchap Zutphen, die eerst zwaarigheid maakten , om bet advis van dc Heer van de Capellen in de openbaare Regifters van hun kwartier te boeken , het zelve lieten aantekenen, ten einde dc latere nakomelingRhap daar van bewuftheid zoude kunnen krygen. Inmiddels verfcheen de Heer G: G: Bentinck, tot den Brieier, Landdrost van Veluwen, ter vergadering van de Staaten in dat kwartier, en zeide, dat hy verwagt had dat de Heer van Zuilen van Nyvelt, beneven alle de andere leden van den Staat, zoude hebben mede gewerkt, om eikanderen te onderfchraagen, in het neemen van heilzaame befluiten, tot behoud van 't lieve vaderland, dat hy zig met het meerder getal v-n de leden, geen minder kundigheid in 't ft.uk van Regeeringe bezittende, zoude hebben laaten overreden, om van zyn  HISTORIE-BESCHRYVf NG 153 zyn gevoelen omtrent de vermeerdering der Landtroupen te rug te komen, immers zig te vergenoegen met zyne gedachten op dat Ruk te hebben geuyt, doch dat hy met innige fmerte had ondervonden, hoe gemelde Heer, met ter zyde Helling van alle de gemelde drangredenen, zig had laaten beweegen, om by zyne gedachten te verblyven, en daar over te gevoeliger was aangedaan , wanneer hy zig herinnerde de hatelyke aanmerkingen ten opzigte het gedrag van hun als Landdrost, even als of hy zoude hebben ondernomen een onwettig befluit, flrydig de fundamenteele Re geeringsform, te bekragtigen, en bekwaam zoude zyn, om de grond te leggen tot het vernietigen of verbreeken van de wettige Privilegiën van de leeden der Regeeringe, hoedanige gevoelens hy betuigde niet in zynen boezem te voeden, ja dat hem niets meer ter harten ging dan de goede orde, en volmaakte eenigheid tusfehen de leeden van de Regeering, waar door hy vertrouwde, dat die onregtmaatige befchuldigingen geene indruk zouden maaken op de andere leeden; terwyl hy niet voorneemens was zig in te laaten met het weder K j leg. Klagte ran den Landdrost van Je Vdu-  J7$i i c 1 e J54 VADER LANDSCHE , leggen van de gevoelens van den Heer van Zuylen van Nyvelt, omtrent het plan der vermeerdering van Landtroupen ,. fchoon hy gelooide, dat hem dit anderfin ts niet bezwaarlyk zoude vallen, voor al wanneer men zig na het voorbeeld van vroegere tyden wilde gedragen, en op eene gegronde ftaatkunde, vastfteldc dat de zaaken van de zee niet veronachtzaamd behoorden te worden, maar dat te gelyk ook voor de augmentatie der Landmilitie diende ge ■ zorgd, dewyl die mede niet op een oogenbiik was te krygen, en de Pro vintien, welke de frontieren van den Staat uitmaakten , daar by het hoogst belang hadden. De Heer Landdrost was wel van gevoelen, dat tot het maaken van een befluit over een zaak van veel bezwaar , eenpaarige advyfen van alle de tegenwoordig zyn le leeden der vergadring vercifcht wierden, en dat de weigerende flem van één iferfclnllend lid , voldoende was om het Gefluit in zodanige zaaken te beletten ; naar konde in geenen deele toeftemmen, lat zulks op de tegenwoordige omfrandigleeden van zaaken toepasfelyk was: Hy eed daar toe een zeer omflagtig verhaal van  HISTORIE-BESCHRYVINC. I55 van vroegere voorflagen en befluiten in een plan van augmentatie, verfterking der yeftingwerken van de frontieren van dezen Staat., en voorziening van 'sLands magazynen, en hield-dit voor een volkomen overtuiging van elk onpartydige, welke de zaak met een gezond en onderfchciden oordeel in haar waare daglicht befchouwde ; alzo dit voorftel eertyds reeds bewilligd, en tegenswoordig wederom ter overweging genomen, door het niet inkomen der confenten van twee Provinciën, en de ongelukkige verfchillen met een andere, maar alleen buiten de daadelyke bekragtiging ter Generaliteit was gebleven ; met dat gevolg, dat zyne Hoogheid, uit hoofde van de nog meer gevaarlyk geworden toeftand van de Republiek, met ter zyde Helling yan het by Gelderland reeds bewilligde plan van twintig duizend man, een geheel nieuw voorftel had gedaan, tot bekoming van 936 paarden cn 17686 koppen, waar van 6000 man voor de zeedienst waaren gefchikt, en dus van zo veel minder hoofden. Zyne Hoogheid had dit een bemiddelend plan genoemd, denkende door die verfchikking en verzagting de bondgenooten, die dus lang 17SÏ.  1781 t I ] 156 VADERLANDSCHE lang gedraald hadden met het geeven van hunne confenten, te gemoet te komen, en alzo eene algemeene toeftemming te verkrygen, daar uit ten gevolge afleidende, dat, voormaals tot een meerder getal manfchappen confent gedraagen zynde (fchoon niet tot een algemeen befluit gebragt) niemand daar naa een diergelyk, Df eenigzinds veranderd, voorftel, by eene nieuwe deliberatie op dat ftuk, zoude mogen tegenfpreeken: De Landdrost was dus van gevoelen, als of de Heer van Zuylen van Nyvdt, niet had gelet op het onderfcheid tusfehen een nieuwe bewilliging, 2n het gevolg van eene vorige, mitsgaders 2en daadelyk poinél van bezwaar, en een zaak van orde of fchikking; maar had willen beweeren, dat ieder confent daadelyk tot zyn vorig niets zoude vervallen, zo ras 2en der bongenooten zwaarigheid maakte , sn dat elk Provintie, en wederom elk lid, nieuwe vryheid zoude hebben om de voorgelaagene zaak af te meeten met de omftandigheden van dit Gemeenebest, welke zolanig zouden kunnen verandert weezen, lat, het geene eertyds nuttig fcheen, nu ïadeelig en gevaarlyk zoude worden, cn uit  HIS T O RI E-B ESCHRYVING. I57 uit dien hoofde het welvaaren van dit Land eil de pligt van een Regent zoude gebieden in een nieuwe voorflag, fchoon in alles met de eerfle overeenkomende, niet toe te Remmen. — Hoe zeer veelen dit gevoelen van den Heer van Nyvelt als wel gegrond preezen, hield de Heer Landdrost het nogtans daar voor, dat zulks een ganfche verwarring in de Regecringsform zoude bewerken en van gevaarlyke gevolgen zyn voor het welweezen van den Staat, om dat de heilzaamfte Refolutien, door oneindige wegen en middelen , aan eene geduurige verandering zouden onderheevig blyven: Als of de ini 77 8 toegeftemd hebbende leden, door een niet opgevolgd befluit uit hoofde van de daar van verfchillende gedagten der medeleden, in 1780 niet cntflagen wier< den van dat uitgebragt advis, zelfs ook dan niet, wanneer het vroegere voorRel met merkelyke verandering op nieuws wierd gedaan; maar dat een zaak van wezcndlyk bezwaar, wanneer daar niet op volgde een daadelyk weigerend befluit, Reeds bleef hangen, tot dat de verfchillende leden genegen wierden toe te Remmen; eene Relling, [781.  a c I58 VADERLANDSCHE Jing, waar uit de deerniswaardigfte gevolgen konden voortkomen. X De augmentatie der Landmilitie , zeide de Landdrost, hadden hunne Hoog Mogende tot nog toe door geene Refolutie afgeweezen , en dit hadden zy niet kunnen doen, om dat Zeeland en Stad- en Lande geene advifen hadden uitgebragt, fchoon Je Provintie Friesland, in December 1780 dg daar uitdrukkelyk had tegen verklaard 5 ronder dat zyn Hoog wel geboren fcheen ;e begrypen, dat het geene de minfte verandering konde bewerken, of fchoon beide lie Provintien in het voorftel hadden bewilligd, om dat, in een zaak van belang ils deze, de weigering van één der Bondjenooten, even kragtig was tot v?rnietijing van dit voorftel, als een vcrklar ng >y formeele Refolutie ; dan immers b'eef lies in dc vroegere gefteltheid. — Men vas, in het algemeen, van gevoelen, dat iet in dit geval niets ter zaake deed, hoe )f hunne Hoog Mogende zig hadden uitgerukt in de misfive, ten geleide van het dan, door zyne Hoogheid daar van gemaakt, angezien zulks alleen betrekking had op e nadere raadpleeging over het nieuw voor-  ftlSTORIE-BESCHRYVING. I$o voorftel, waar by de Provintie belang zoude kunnen hebben; hier toe, begrcepen zy, dat de omftandigheden van dit Gemeenebest behoorden onderzogt te worden, zodanig dezelve thans waien, zonder by voorkeuze zig te bepaalen tot dat geene waar uit een Land Provintie de m<<.fte veiligheid en voordeel konde genieten: Tegenwoordig ftond het met de zaaken van de Republiek zodanig, dat de toeruftingter zee elk behoorde ter harten te gaan, du alle byzondere belangens zo lang dienden ter zyden gefteld; men wilde dat de Landdrost dit ook moest ook onder het oog gehouden hebben ; wanneer het voorgeflagene plan van augmentatie der Landtroupen zckerlyk als een ftuk van bezwaar zoude zyn geacht, om dat dezeevaarten koophandel buiten de vereifchte befcherming bleef, en de berichten van de onderfcheidene Admiralitcits collegien ten duidelykften. te kennen gaven, dat 'er, behalven de reeds verftrekte onnoemelyke fchatten, nog zeer aanzienlyke capitaalen door de byzondere Provintien zouden moeten worden by gebragt, indien deze bronnen van algemeene welvaart, genoegzaame verdee¬ r/Sr.  IÖ0 VADERLANDSCHE I78l. Aan be ficeding yan oor • logfchepen. deediging tegens den vyand zouden genieten. Niet te min vonden de andere leden van dit kwartier goed, te heruiten by het gegemaakte befluit ter Landfchapstafel genomen, en deze provintie ftemde eindelyk nog toe in de vordering van 3271498 guldens, tot den volledigen aanbouw van fchepen, in 200000 guldens tot onderfteuning der beftierderen van de Berbice, in 79920 guldens voor hulken en kameelen, benevens de oprichting van een corps Mariniers van 6000 man, hoe wel dit laafte onder zekere bepalingen. Inmiddels wierd de toefland van de Republiek van oogcnblik tot oogenblik gevaarlyker, zonder dat de vereifchte hulpmiddelen met zo veel fpoed wierden aan ge. bragt, als de omftandigheden vorderden; men begon nu te denken over de aanbefteeding van het bouwen van oorlogfcheepen op byzondere werven, doch de hoop, dat dezelve in het volgende jaar zouden kun■nen worden gebruikt, was zeer gering, en het baarde vry wat opmerking, dat 'er aan de Hoven van twee Mogendheden, waar mede dit Gemeenebest verbonden was, en die  fcïSTORIE-BESCHR Jtff die in ftaat waren om oorlogfchepen te kunnen overdoen, en andere noodwendigheden te verzorgen, wegens hunne Hoog Mogende geene Ministers waren, om de belangens van den Staat waar te neemen, terwyl de vyand aldaar de zynen had, en alzo gelegenheid vond , daar van zonder tegenftand gebruik te maken: De Gedeputeerden tot de zaaken van de zee, dus, op bevel van de Heeren Staaten Generaal, onderzogt hebbende de mogelykheid, van, met dien aanbouw, 'sLands zeemagt tot aanzienlyker ftaat te brengen, en daar op ingenoomen hebbende de gedagten van de gecommitteerden uit de collegien ter Admiraliteit , deeden hier van een zeer gunftig bericht, zo dat die van de Maze en Amfterdam bevel ontvingen twee fcheepen van zeftig, twee van vyftig, en een fregat van van 36 Hukken kanon, te bouwen, met belofte dat de koften daar van hoe eerder hoe beeter zouden worden gevraagd. De lust tot den dienst ten oorlog ter zee fcheen ook eenig. zints op te wakkeren, voornamenclyk na het roemryk gevegt van den 5 Augustus op Doggersbank, de Zeeraad te Amfterdam fteide, met voorkennis van den Admiraal k Ge-  i78i\ 1Ö2 VADERLANDSCHE Generaal, het nieuw gebouwde, fchip de Unie van 64 ftukken in dienst, en droeg het bevel daar over op aan den Schout by Nagt Salomon Dedel, doch 'er bleef een geftaadig ongenoegen heerfchen, over het niet uitloopen van de Zeeuwfche en Maafche fchepen , waar door de overwinning op de vyandelyke vloot, en van zo veele zeer ryk ge laadene Engelfche koopvaarders niet volkomen was geweest, men meende veel grond te hebben tot dat misnoegen, het gemompel, zo wel als de melding in de openbaare Nieuwspapieren nam hand over hand toe, en de kooplieden deeden daar veele klagten over, zo datKapteintfc Bruin, voerende het bevel over sLands oorlogfchip Prins Willem, te raden wierd zig publiek te ontfchuldigcn, door de getuigenisfen van zynen loots, van zyne fcheeps officieren, en van eenige koopvaardy fchippers, dan 'er waren des niet tegenftaande veele verdenkingen tegen dezen Kaptcin, het geen hem geenzints in een gunftig licht Helde: Met opzigt tot de Zeeuwfche fchepen wierd voor gegeeven, als of die van Zeeland niet hadden willen toeftemmen dat de fchepen van daar vertrokken, en de zee-  HISTORIE-BESCHRYVING. 163 zeekuften ontbloot lieten, doch dit verfpreid gerugt wierd openbaar tegengefprooken door een dei- leden van Staat uit die Provintie, verzekerende, dat de aldaar leggende twee voornaame fchepen , Zuid. beveland van 60, en Schiedam van 50 ftukken, onder bevel van twee officieren van reputatie, in geenen deele door zodanig voorwendzel waaren verhinderd om zig by de vloot te voegen; alzo het eiland Walcheren in een veel beter ftaat van verdeediging was, dan de kuften van Holland: Ieder oordeelkundige dagt ook, dat de fchepen die in de zeegaten waaren Zeeland' niet voor een vyandelyke aanval konden beveiligen, maar wel een ordentelyke vloot op de kuften, die zig dan hier, en dan daar, liet zien, en den vyand, wanneer hy ondernam in de gaten teloopen, hem van agteren op het lyf vallende de te .rugkomst konde beletten: Dit bericht benam dat valfche gerugt ten lafte der Zeeuwen alle verdere voortgang, elk vond het even ongegrond, als dat Kaptein de Bruin met het fchip Prins Willem, door gebrek van water, op de Maaze had moeten blyven leggen, aangezien hy, weinig tyd I* 2 daar I78r.  T7^i Het fch prins Willem xvordt verzeild 164 VADERLANDSCHE daar na, met tvvee voeten minder water van daar uitliep, hoe wel de gevolgen van die reis de fmertclykfte waren: Te midden van alle rampen, die de harten der bedachtzaamen flaaurnoedig, en die der driftigen wanhoopig maakten, beurde zig denverflagenen geest van de vryheid bevende Nederlanders nauwelyks op , of de zelve wierd ftraks weder gedompeld onder den fteeds aanwasfenden last van jammeren; het vooruitzigt op het herftel van 'sLands bezwalkte eer, dat, door den roemryken zeeflag van den 5dcn van Oogftmaand, in de harten der braaven opwelde, wierd op . hetfterkftebeneveld, door de tyding, dat het gemelde fchip, 't welke met twee fregatten, en de koopvaardy vloot van Rotterdam, in ' zee was geftooken, om naar 'sLands diep te ftevenen, en aldaar met het verdere esquader te vereenigen, verzeild was, en op de Haeks vast zat; een te deerniswaardiger ramp, om dat de Republiek, ongewapend overvallen, zo veel gebrek had aan fchepen , en 'er zo veel tyds vereifcht wierd met dezelve te bouwen en uit te ruften; de veelvuldige nadeelige gerugten, zo lang te vooren, ten lafte van Kaptein de Bruin voor  HISTORIE-BESCHRYVING 165 voor af gegaan, en de weinige voorbeelden, dat zwaare fchepen op dien bank vast zittende wederom vlot konden worden, bragt ieder in onzekerheid wat daar van te denken, te meer, om dat het ongeluk niet by ftorm, maar by het fchoonfte weder, in het befte jaargetydc voorviel, op een plaats door de branding op de droogte van verren genoegzaam te zien, en by alle Nederlandfche zeelieden over bekend: Ja men zeide, dat er zelfs van de oorlogfchepen, die het verkeerd zeilen zagen, nog feinen waren gedaan, om te waarfchouwen, en dat, zelvs naa het eerfte ftooten, nog een tydftip was geweest, op welke het fchip, vlot zynde had kunnen behouden worden, zo men van de gunftige omftandigheden gebruik had gemaakt: 'Er wierd derhalven krygsraad over deze zaak gehouden, terwyl de natie m het algemeen zeer ongeduldig was onder zo veele deerniswaardige tegenfpoeden, vast veronderftellende, dat in dit bedryf een aller verfoeilykst kwaad opzet fchuiï de; de hoogen zee - krygsraad wierd aan boord van 'sLands fnaauw van oorlog de Zwaluw, leggende in 't Nieuwe Diep, ge houden, onder voorzitting van den Vice L 3 Ad- 17S1.  I78i. ï66 VADERLANDSCHE Admiraal Hartzinck, en by de zelve, van wegens hun Hoog Mogende dc Heeren Staaten Generaal der vereenigdc Nederlanden , vervolgens recht gedaan op den eifch door den Heer J. Reigersman, Advocaat Fiscaal en Secretaris van 'sLands vloot, genomen , waar by den Kaptein Andries dc Bruin, als geenzints den pligt van een kundig en oplettend officier betragt hebbende , maar in tegendeel fchuldig aan verzuim en zorgeloosheid, anderen ten voorbedde wierd gedimitteerd uit den krygsdienst dezer landen, en veroordeeld in de koften van dezen zee krygsraad en den profesfe, terwyl ten zelfden dage, denLoots^ man Jan Rock, wegens zyne ftrafwaardige behandeling in het verzeilen van het fchip Prins Willem, en het daar door toegebragt groot nadeel aan den Lande, wierd gevonnist, om driemaal van de Raa te vallen, vervolgens ftrengelyk te worden gelaarsd, en van zyne bediening als Loots afgezet. Dit laast gemelde vonnis baarde vry wat bedenking, aangezien de fouverein het rechtsgebied over de Lootslieden aan de Heeren Commisfarisfen van de Pilotage had toegeweezen, en die dus bevoegd fcheenen den  HISTORIE-BESCHRYVING. JÓJ den perfoon van J. Koek op te kunnen eifchen, het geene men zeide ook gefchied te zyn, doch te laat, alzo het vonnis reeds was uitgevoerd: Hoe zeer de Bruin zig van de eerlykheid en regtvaardigheid dezer rechtspleging konde verzekerd houden, nogthans, het zy hy werkzaam was uit verkeerde beginzels, het zy ten eenemaal verward van denkbeelden , zeide hy, by het aanhooren van zyn vonnis, dat hy daar van appelleerde, zonder dat hy wist aan wien, of begreep dat 'er geen hoger Regtbank was, en dat behalven dien een buitengewoon regtsgeding geen beroep toeliet. Hoe wel 'sLands zwakke zeemagt, onder bevel van den Vice Admiraal Zoutman, met een onfterflyke glorie was bekroond, egter had die zeeflag zulke nadeelige gevolgen, dat daar door, en door het verlies van 't fchip de Prins Willem, de kooplieden verftooken bleven van hunne billyke en regtmaatige verwagting van een toereikend tydig convooy; zy waaren dus genoodzaakt geworden hunne fchepen te rug te ontbieden, alzo dezelve niet langer konden blyven leggen ter plaatfe alwaar zy thans zig bevonden, en dit konde niet gcL 4 fchie- f781.  i?8i- Klagte der Am fierdamfchehooplieden over convooy. ; i ] I i 168 VADEULANDSCHE fchieden zonder aan de reeders en bevragtcrs onnoemelyke fchaden toe te brengen, lie, nu zedert zo veele maanden, hunne rchepen en equipagien hadden in gereedheid gehouden, dc kotten der uitrufting en maandgelden voldaan, weshalven veele zig by hunne Hoog Mogende vervoegden, en, /olgens de aanbieding van eene nauvvkeu•ige opgaave, vergoeding vraagden; tervyl zy teffens aandrongen dat 'er zodanige nevelen mogten worden verleend , waar loor een nieuw convooy in gereedheid vierd gebragt, om in den maand van Maart /an het aanftaande jaar te kunnen vertrek, een, ten einde, ten minften eenigzinds, ioor een vervroegde zeevaard het geleeden verlies weder goed gemaakt te zien, en ook le geleegenheid te hebben, om de in Noorwegen en Elzeneur leggende fchepen van iaar te rug te ontvangen, zo als na billykheid en ten nutte van de koophandel be= boorde. — Zy die deel hadden in den LeT vantfehen handel ondergingen geen minder nadeelige gevolgen, de Nederlandfche fchepen konden tot dezen vaart niet gebruikt worden, en vreemde te neemen was by na pnmogelyk, om de groote vragten, hooge pry-  HISTORIE - BESCHRY VING. I09 pryfen van asfurantie en eene belafting van yyf ten hondert van de vragt penningen en van de waarde der goederen, volgens de bepaalingen van hunne Hoog Mogende in de jaren 177001 1776 gemaakt: 'Er konde dus , met betrekking tot de Republiek, en het beftaan van haare ingezetenen van allerhande foort en rang, niet voldaan worden, zonder de vaart van Nederlandsch volk werkzaam te maaken , en aan te moedigen door middelen, gefchikst om het daar mede vergezeld gaande gevaar, zo veel mogelyk, te verminderen; daar op moest men bedagt zyn, en tot ftaving van dit gevoelen was zeer aanmerkelyk het advis van Jr. A. W. van Pallandt, wanneer terftaatsvergadering van Overysfel geraadpleegd wierd over het wezenlyk nut en heil der Republiek by deze kommerlyke omftandigheden: Hy beriep zig voor af op het geene in die aanzienlyke vergadering zo dikwyls was gehoord, namentlyk, dat de koophandel, de zeevaart, en visfcherije, de kragtdadigfte zenuwen en Reunfels van dit Gemeenebest genoemd wierden, zo dat, die te niete loopende, de zon geen ongelukkiger land als deze Republiek zoude beL 5 fchy.  i?8i Advis van jr AW. vin Vallandi in deRid. dcrftliap van Qvcryjil. 170 vaderlandschk .fchynen; en dat de handel zonder befcherming onbeftaanbaar was; zoude dit land derhal ven bewaard blyven, dan moeiten alle vermogens aangewend worden tot herRel van de verwaarloosde zeemagt, ja men diende zig tot het vei beteren der zeemagt alleen te bepaalen , aangezien de welvaart der zee Pro vintien alleen uit den koophandel voortvlocid, en deze zo fterk een invloed op de Land-Provintien hebben, dat haar beftaan als fouvereine Staaten ten eenenmaale daar van afhangt: Wie doch, zeide hy, kan zig zonder aandoening herinneren de droevige gevolgen die door het vcrwaarloozen der zeemagt ontftaan zyn, en waar by de Republiek haar aanzien en crediet buiten Lands heeft verboren? wat doch heeft Engeland niet dikwerf dit Gemeenebest ongehoorde mishandelingen toe gebragt, waar door een aantal ingezetenen tot den bedelzak vervallen, en fmeekfehrift op fmeekfehrift ter tafel van 'sLands Hooge Magten zyn gebragt, zo dat die nog dagelyks het onderwerp van de Staats deliberatien zynj, fchoon zonder gevolg, of middelen in het werk te ftellen, waar door men den geleeden hoon konde wreeken en ver-  HISTORIE-BESCHRYVING. ijx vergoeding van geledene fchade verkrygen: Te regt hoorde men zeggen, 'er is pp Nederland eene nooit gehoorde ongevoeligheid gevallen: — De tyd, waar in de verwaarloosde zeemagt konde herfteld worden, zonder aan de nabuurige Mogo.theden ergwaan te geeven, was verzuimd; andere volkeren hadden den tyd van vrede gebruikt, op dat zy, by een onverwagten oorlog in ftaat van verdeediging zouden zyn; Nederland alleen bleef werkeloos. — Waar aan, dus was de algemeene vraag, moet zulks worden toegefchreven ? en elk antwoorde even overtuigend,, aan de voorkeur om de landtroupen te willen vermeerderen, en dit op te dringen terwyl 'er geen de minfte fchyn is van voor een Land oorlog te vreezen, maar de fchade der handel dryvende ingezetenen van dag tot dag grooter wordt, zo dat men het oude gezegde bewaarheid vond, " dat het neemen der fchepen den vyand de wapenen in de hand gaf om ze ter verdelging der Nedcrlanderen te gebruiken „. Waar toe zoude derhalven de vermeerdering der Landmagt dienen, dan alleen om met dat bezwaar voor het Finantie weezen, dc vereifchte toe- 1781.  1781 I?2 VADERLANDSCHE toerufting ter zee buiten de mogelykheid te houden, zonder echter ook de Landmilitie tot dat aanzien te kunnen brengen, dat dezelve evenaarde aan die der magtige Mo. gentheden waar mede deze omringd is: Moest derhalven het reddeloos fchip van Staat niet in veiligheid gebragt worden voor de gedreigde 1 fchipbreuk? behoorde men niet te zorgen voor het hcrftellen der zeemagt? voorwaar indien, met dit te verönachtzaamen, en niet te ontwaaken door de woedende orkaan, dit Gemeenebest in deszelfs broofchen ftaat behouden bleef, zoude het voorzeker niet een gevolg zyn van het wys beleid der Regeeringsvorm: Thands bevond men op hef overtuigendst, dat de luifter en rykdom van deze Republiek niet het onmiddelyk gevolg was van een onverbeeterlyk ftaatsgeftel, en het bleef voor elk onbegrypelyk, dat 'er, in de te genwoordige omftandigheid, een voorflag op den Staat van oorlog gevonden wierd van vyftienmaal honderd duizend guldens voor de Land- en zeemagt, en daarin het aandeel voor het laafte bepaald op zesmaal honderd duizend guldens, terwyl elk bekende, dat Nederlandsch marine zodanig in ver-  HISTORIE-BESCHRY VÏIïO. 173 verval lag, dat dezelve niet meer onder het getal van de Zee-Mogendheeden gefield wierd: Niets konde meer natuurlyk en met gezonde reden overeenkomfHg gehouden worden, dan zig eerst te redden uit het gevaar waar in men wezentlyk verkeerde, en het onheil af te wenden daar het zelve voorkwam, vooral met betrekking tot den geweldigen vyand, wiens jaloersch bedryf fteeds daar toe ftrekte, om het zeeweezen, de fcheepvaart, en koophandel van deze Republiek, te vernietigen, De Heer vnn Palland vleide zig dus met de hoop, dat de gezamentlyke Bondgenooten in ernftige overweeging zouden neemen, hoe zeer het herftel van het wezentlyke gevaar, boven het nog te vreezene de voorkeur verdiende: Het was wel zo, dat dit Gemeenebest, wanneer het voormaals. door eenen magtigen vyand wierd aangetast of gedreigd, nimmer aan zyne eigen kragten, aan zig zeiven, was overgelaaten, maar dat altoos een of ander vermogende Bondgenoot getrouwe hulp verleend, en zig het gefchil ter harten had genoomen; ja het fcheen , of dat geluk deze geweften nog beftendig by bleef,.alzo Frankryk den hand van welmee- nen- 1 17ST.  i?8i 174 vaderlandsche nende byfland aanbood, de bezittingen ili de Weft-Indien, welke de Engelfchen op eene verradelyke manier de Republiek hadden ontweldigd, gedeeltelyk had wedergenoomen, of nog daadelyk hielp befchermen, doch de eigen kragten behoorden, na maate van 't gevaar, mede in 't werk gefield: Dit eifchte die getrouwe Bondgenoot, en elk wist, wat een nadeeligcn invloed zodanig verzuim by dat Hof veroorzaakte. Wie ontzette niet over het zonderlinge in de Regeerings beflieringe dezer Landen; 'er was reeds in den jaare 1771 voorgeflagen, tot herflel van de verwaarloosde zeemaet, 15 fchepen van Linie aan te bouwen, waar toe in den jaare 1774 de gezamenlyke provintien bewilligden, en echter hadden de Admiraliteiten eerst vier jaaren laater het befluit ontvangen van zulks te volbrengen: Wat hulp konde de zeevaart en koophandel uit diergelyke traage expeditie verwagten? Het was reeds weder in 't laafle van Auguftus nu men de aanbefleeding van oorlogfchepen op byzondere werven wilde beWerkflelligen, waar toe de provintien, reeds een half jaar geleeden, hadden toegeftemd, konde 'er grootcr bewys van wer-  HISTORIE-BESCHRVVING. I75 werkeloosheid, van gebreklykheid in het Staatsbeflier, plaats hebben? en daar toe was echter het last- en veilgeld verdubbeid, de derde man van de koopvaardyfchepen geleverd, tot vermeerdering van een onnoemlyke fchaade,aan den koophandel, de grondlïeun van deze Republiek, toegebragt: Zulke daaden beantwoorden voorzeker weinig aan de wederzydRhe verbintenis tusfehen den overheid en de ingezetenen, terwyl de bereidwilligheid tot de laaflen hun regt gaf om befcherming en veiligheid te eifchen. De angftvallige geReltheid der zaaken was derhalven tot dat uitterfte gekomen, dat men, zonder onderfcheid, na de bekwaamfte middelen tot behoud moest omzien, en de zaaken ter Generaliteit daar heenen bellieren, dat 'er met Frankryk tegens den gemeenen vyand wierd gehandeld, dan konde het regte gebruik gemaakt worden van de rykdom en 't groot vermogen van 't algemeen, om een voordeeligen vrede te bevorderen, vooral indien de beraadflagingen en geheime befoignes, door eenige Heeren, uit de byzondere provintien daar toe benoemd, benevens Zyne Hoogheid, fpoedig wierden be- [781.  i;8i. 17-6 VADERLANDSCHE beraamd , de buitenlands bekende fmaad ert fchande, de Republiek aangedaan, doof eene kragtdaadige verdeediging uitgewist* en het vaderland by de duurgekogte vryheid bewaard. In dit voorftel vond men voor den Erfftadhouder van de Republiekniets beleedigcnd, aangezien zyne Hoogheid, aan het hoofd van dit zevenvormiglighaam,alle kragtontvangt van het goedvinden der gezamenlyke geweften, volgens de befluicen en aankondiging der algemeene Staaten, terwyl elk provintie in het byzonder voor zig het opperfte gezag in handen hield; hoe zoude dan het benoemen van gecommitteerden uit ieder Gewest, by omftandigheden van het uitterfte belang, fchadelyk kunnen zyn ? Het was ook niet buiten voorbeeld; en bewees voorzeker niets ten nadeel van de Stadhouderlyke waardigheid, nog eenige tegenftrydigheid in de Regeeringsvorm van dit Gemeenebest : De verantwoording zoude hier door minder op zyne Hoogheid nederdaalen, alle de anderen zouden dezelve mede draagen; het zoude een band van eenigheid geeven tot groot genoengen van het algemeen: Dus wierd alömme gerede.  HISTORIE-BESCHRYVING. 177 dèneerd; en men hield ftaande, dat, indien zulks van den aanvang der Britfche mishandelingen af plaats had gekregen, de traag-* beid van eenige Landprovintien, nog de lierke ievcr van andere, niet zo-veele verdeeldheid zoude verwekt, nog werkeloosheid by de uitvoering der genoomene belluiten veroorzaakt hebben, daar door zoude / reeds lange den onregtvaardigen aanvaller zyn afgeweerd, men konde dan de vruchten van eene gewenschte werkzaamheid geplukt hebben. Onder het alloopcn van allé deze huishoudelyke ItaatsgefchiUen, deed Groot Brittannie alle pogingen, om, door eene fchoon fchynende toegeevenheid voor de bemiddeling van Rufchland, de Republiek af te trekken van eenige verbintenis met Frankryk; eerst wilde Engeland geen gehoor geven aan, zodanige voorflagen, ten zy de Roomsch Keizer daar in deel had, maar nu moest het Haare Rusch Keizerlyke Maje Reit alleen zyn; deszelvs gezant, de Prins Gayitzm verzogt dat hunne Hoog Mogen de daar toe eenige Heeren benoemden, teri einde zodanige onderhandelingen te openenen daar toe ivierd van deze zyde de Heer ^ Brant.  I78f. EngelarK veinst zig te gedragenaan de bemiddeling van Rusch. land. 178 VADERLANDSCHE Brantfen gelast: Dan, hoe zeer wenfchelyk de vrede was, byzonder voor een volk dat alleen door zeevaard, koophandel, en handwerken, moet beftaan, echter was het dwaasheid te veronderftellen, dat het waarlyk het Groot Brktannifche Hof daar om te doen was, ten minften niet op eene voor deze Republiek aanneemlyke voorwaarde; in tegendeel, het liet zig tenklaarften aanzien, dat het flegts een vinding was, om* door die uitterlyke houding, de verdeelt- heid in deze landen te voeden, veelen door l ' de ydele hoop van vrede in flaap te fusfen, en de zelfs verdeediging te vertraagen, immers de Koning, en deszelfs Minifters, bleven onverzettelyk by het voorneemen, van niet af te zien van het plan om de Noord-Amerikanen met geweld te onderwerpen, hoe zeer de Britfche onderdaanen met drukkende belaftingen overladen waren, fchoon het publiek crediet wankelde, hunne vlooten de gewoone overmagt hadden verlooren, hunne legers gevangen geraakten, en de West - Indifche bezittingen aan den vyand overgingen; ja hoewel zyne Majefteit verklaarde, in deszelfs aanfpraak tot de beide Huizen van het Parlement, voor- ne-  HISTORIE -BE SCHRYVING. 179 nemens te wezen om in de oude maatregelen te volharden, eene verklaring, welke de ftem van een vry en beledigd volk verzwakte: Weshalven de provintie van Holland voorlopig ter vergadering van de Algemeene Staaten berichtte, dat men geene aanbieding van Haare Rusfifche Majefteit moefte aanneemen, dan voor zo verre de eer en waardigheid van den Staat zoude gedogen, en onder voorwaarden, dat het verbond van ongewapende onzydigheid tot eert grondflag gelegd wierd: Overeenkomftig dit advis deeden hunne Hoog Mogende aan den Prins van Gallitzin antwoorden, hoe zy vertrouwden, dat Haare Majefteit niet van den zin van gemelde Traóïaat zoude afgaan , en zy bereid waren om mede te werken tot zulke maatregelen, als voor de opening der onderhandelingen moeften geregeld worden, ten dien einde in overwegingneemende aan welke plaatze zulks konde gefchieden; alle de voorwaardens zo gemakkelyk makende als mogelyk was, terwyl zy geene zwaarigheid vonden om tevens aan Haare Majefteit (in welkers grootmoedigheid en billykheid, als ook in Haare gtregenheid voor dezen Staat, zy een volkomen ver^ 2 trou- 1781.  )7Sl Guavan van hu ne H: Mng: t behoev van Frankr; iSo VADERLANDSCHE trouwen fielden) een opregte opening te geven, zo dra zy verzekerd waren van de zuivere genegenheden van het Hof van Londen om zig met deze Republiek te bevreedigen, op voorwaardens die aanneem* lyk , en met de eer, bet belang, en de waardigheid van dit Gemeenebest overeenftemdcn. De vyanden van den Staat hadden weinig reden zig over dit antwoord te verheugen, aangezien daar uit genoegzaam was te zien, dat hunne Hoog Mogende op de aanzoek van Engeland geen het minfle vertrouwen Relden, en zig met die ydele waan niet wilden laaten misleiden, want Hoogftdezelven vonden goed, ten dien tyde bekend temaken, dat zyne Majefteit de koning van Frankryk vyf millioenen Hollandfche guldens in deze landen konde doen opneemen, waar van . zy zouden bezorgen dat de wedergaaf in n tien gelyke Termynen gefchiedde, het eer ,nfte vastftellende op het zesde jaar, te reke* : nen van dien tyd af; wanneer, ten verval'k.dage der afiosfinge, aan het Generaal Comptoir van de Unie een Loterye zoude worden getrokken, tot aanwyzing wat nummers der obligatien moeften af betaald worden;  HISTORIE-BESCHRYVING. I§I .den; en dat, wanneer na de eerfte gedaane klagten, binnen den tyd van vier maanden , buiten koften van de klagers, door hunne Hoog Mogende geene voldoening was bevorderd, 'sLands ontvanger Generaal in der tyd de intresfen, in maniere als die van alle andere capitalen, zoude voldoen, des in dat geval niet hoger lopende dan tegens drie van elk honderd, vrygeld, en zonder eenige belafcingen van honderd en twee honderd, minder of meerdere penningen: Deze gedienftigheid was een erkentenis aan het Franfche Hof voor het beveiligen van de Nederlandfche Ooft-Indifche bezittingen, en byzonder de Kaap de goede Hoop, alwaar dat Hof de tyding van de vredebreuk zo fpoedig als gelukkig had doen overbrengen, en door den braven Bevelhebber de Sujfvm., met 1200 man krygsvolk, tegens het Engelfche Eyquader onder Johnfione befchermd, alzo hy de Britfche vloot, in den baay van St. Jago aantreffende, zeer groote fchade had toegebragt. — Wat dan ook van de vrede met Engeland, onder de bemiddeling van Haare Rusch Keizerlyke Majefteit mogte worden, de afgezondene leden uit de gezamentlyke M 3 Ad. 1781.  i?8r 182 VADERLANDSCHE 1 Admiraliteiten bragten ter tafel van hunne Hoog Mogende een plan, tot aanbouwing van nog 19 fchepen van linie, namentlyk 7 van 70, en 12 van 60 ftukken kanon, waar toe de Raad van Staaten verzogt wierd pene petitie op te ftellen, en aan de provintien een ontwerp over te zenden, het geene men voorzag dat de byzondere Bondgenooten zeer bereidwillig ter hand zouden neemen. Zy hadden nu alle ook toegeftemd in de oprigting van 6000 man zee krygsvolk, waar omtrent Zeeland de laafte was, onder byvoeging dat zy als nog buiten ftaat bleef haar aandeel in de koften van het aanwerven en betaalen der foldyen van dit corps te verftrekken, ten ware zodanige febikkingen op den ftaat van oor» log konden worden beraemd, volgens welke deze vermeerdering van militie, opeen weinig bezwaerende manier voor haar, zoude kunnen gedragen worden; in welk geval zy bereid was daar over nader te raadplegen; wel verzekerd dat de Bondgenooten dit niet zouden toefchryven aan gebrek van bereidwilligheid, maar aan de gefteltheid der finantien, aangezien een provintie, tot welkers ontlafting de ordinaris mili-  HISTORIE-BES CHKYVING I83 militie van haare repartitie, nog onlangs by aanhoudenheid bad moeten verminderd worden, zig niet gevoeglyk met nieuwe troupen kon bezwaren, en voor al niet in een tyd, dat zy in verfcheidene petitiën tot de zee zaaken, en in de noodzaakelyke beveiliging voor de ft/randen en havens,^ die voor de vyandelyke aanval het cerfter bloot lagen , boven vermogen zig had moeten ontblooten. — 'Er wierd dus vaitge* fteld, dat dit corps mariniers in dier voegen zoude worden opgerigt , dat de Regimenten niet aanhorig zouden zyn aan dc Admiraliteiten, maar aangemerkt als een lighaam krygsvolk, 't welk men overal op alle fchepen, zonder onderfcheid van Admiraliteiten, ten dienfte van den Lande zoude kunnen plaetfen: Deze bevryding van 't bezwaar in Haar geldwezen, was de voornaame dryfveer waar door Zeeland voorloopig tot de toeftemming wierd bewogen; zy ftemde ook op die zelfde voet in de verhooging der foldyen van de Majoors, Kapteins, Kaptein Luitenants, en Ingenieurs, mitsgaders, om de bepaalde vermeerdering der jaar wedden en foldyen, voor het grootile gedeelte van 't krysM 4 volk 1781. Conlênt st tle 000 Maniers.  I78r. Bylan zeilt rtiet de vloot voor by Duits. 184 VADERLANDSCHE volk van dit Gcmeenebest, in het jaar 1782, des dat zulks niet op den Staat van oorlog wierd gebragt; waar toe Friesland echter alleen wilde bewilligen voor den tyd van zes maanden, welk voorftel de overige Bondgenooten eindelyk, by toegcevenheid, mede aannamen. Intusfchen wierd 'cr last gegeeven aan den Grave van Byland, om met het Esquadér onder zyn bevel, van Lisfabon, door het Kanael, dus voor by de Engelfche wal, herwaards te ftevcnen , welke togt dien Vice-Admiraal met zo veel beleid als moed uitvoerde, tot bewondering voor een ieder; Hy hield zyn cours zo na by Duins, dat men van zyn vloot de vyandelyke fchepen klaar konde onderfcheiden, en duidelyk zag dat 'er een fregat van die natie uit zee binnen liep, waarfchynlyk om aan hunne oorlogs vloot bericht te geven van het voor by zeilend Esquader, dan het fcheen Jdat de Bevelhebber Stewart geen lust had de Hollanders op te zoeken , waar toe hem de wind genoegzaam gunftig was. De Vice-Admiraal Byland had, by zyn vertrek uit Portugal, zyn voorgenomen reis verborgen gehouden, en een gansch ander " ' oog-  HTSTORIE-BESCHRYVING. 185 oogmerk geveinsd, want die brave zeeman verlangde dat hem eene gelegenheid mogt geboren worden, om zig van dien lagen daad door Fielding bedreeven te wreekenj indien deze Hollandfche vloot voogd twee dagen later Lisfabon had verlaaten, zoude hy, volgens een versch ontworpen plan, zig met eenige Spaanfche fchepen hébben moeten vereenigen, om den Britfchen Johijlone, die met vier genomene Hollandfche Ooft-Indifche fchepen naar Engeland zeilde, te onderfcheppen: Het was dien Engelfchen commandeur gelukt, door de fregatten Jafon en Aciive beneffens de floepen Rattlefnake en Hark, dien hy op 26 graden 9 minuten zuider breete, en 20 graden 24 minuten lengte , had vooruit gezonden om de kust van Afrika te herkennen, zig meefïer te maaken van het Hollandfche Qofhlndifche fchip de Held Woltemade* fchipper Vrolyk, .met een lading van krygsen- mond behoeftens, en omtrent viermaal honderd duizend guldens waerde in ftaeven, waar mede het op den 28 Juny uit Saldanha-Baay naar Ceilon was gezeild, en zig op 1 July aan den vyand had moeten overgeven ,• dit fcheepsvolk had M 5 den 1781.  l8<5 VADERLANDSCHE . den zeiven onderrigt, dat de Franfche "vloot onder bevel van den Heer de Sujfnn met de meefte zyner tranfportfchepen reeds op den 21 Juny in Baay-Fals was binnen geloopen, en dat in Saldanha-Baay werkelyk nog 5 Hollandfche Ooft-Indifche compagnie fchepen voor anker lagen; de gelegenheid was gunftig om dezelve onverwagt te overvallen, zo dat zy nauwelyks tyd hadden hunne ankers te kappen, zig op ftrand te laaten loopen, en de brand in dezelve te fteeken, doch het fcheepsvolk van het Engelfche fchip de Romney, dat op het zelfde oogenblik ten anker kwam , wist hunne booten met zo veel fpoed uit te zetten, dat zy aan boord van vier fchepen den brand nog blufchten, terwyl het fchip Middelburg in volle vlam ftond, en, door het afbranden vlot wordende , met een fleeptouw Zeewaards wierd geroeid, tot dat het in de lucht fprong; gelukkig waren deze fchepen , meest tot op een derde na, ontladen; de voornaamfte zeilen van dezelve hadden zy in een Hoekerfchip, onder het Schapen Eiland leggende, geborgen, het geene echter door een der Engelfche floepen ontdekt wierd: Johnjione bragt het zo ver,  HISTORIE-BESCHRYVI NG. 187 yer, dat hy de volgende dag in zee liep, met depryzen, de Dankbaarheid, een fchip van 24 ftukken en iooq Ton, en de drie Chinaafchvaarders, de Paarl, de Honcoop, en de Hoogcarfpel, ieder van 20 ftukken en 1100 Ton, zonder de twee groote Hoekers die 'er lagen mede te kunnen neemen. Deze tyding, door Kaptein Home met het oorlogfchip The Hark naar Engeland overgebragt, wierd aldaar met vry wat grootfpraak uitgemeeten, daar by voegende dat men eerftdaags de berigten der overgaaf van: Batavia verwagte , dcwyl de Admiraal| Hughes zig met vier fchepen van linie,1 eenige fregatten , en drie bombardeergalioten derwaards had begeeven; dit zeiden zy, zoude een der grootfte wingeweften zyn, die immer door de Groot Brittannisfche zeemagt was gemaakt; daar na zoude hy dan Ceilon weg neemen, en dit laafte konde hem voorzeker geen moeite koften, om dat de ■inboorlingen aldaar alle pogingen Wilden aanwenden tot dat goed einde mede te werken; alles was gunftig, de Admiraal had-met de Maratten de vrede hcrfteld, hy had, op de kust van Malabar, nog verfchcidene ryk geladene fchepen van de Holland. 17,81. fohnllone nam 4 bollandene O: : Comp: êhepen.  I78r. I88 VADERLANDSCHE landfchc compagnie prys gemaakt: Maar ongelukkig was het voor hun, dat de tyd de onwaarheid van dit voorgeeven bevestigde, en men in Engeland zig vermaakte met de huid te deelen zonder de beer nog meefter te zyn; Het Miniftery had deze verdigte uitftrooifelen vry wat fchyn van echtheid bygezet, waarfchynlyk om het murmureerend gemeen, dat een verregaande haat had tegens 'sKonings vertrouwelingen, tot bedaartheid te houden, en teffens aan de Engelsch gezinden in deze Republiek gunftige gcleegenheid te geven, om zig tegens de nauwere verbintenisfen met Frankryk aan te kanten, de bevordering van eene byzondere vrede met Groot Brittannie te fluiten, aan te dringen, en uit dien hoofde de verdere toerufting ter zee te vertragen: Doch deze heimelyke vyanden van hun vaderland vonden even weinig voordeel in die nuttelooze pogingen, dan de openbaare, het gewin dat zy 'er mede behaalden was fchaamte en fchande, om dat andere ftille aanfehouwers, onzydig in de heerfchende verdeeltheden binnen dit Gemeenebest, een walg kregen in die fteeds herhaalde toncelen van list en misleiding. Te  rilSTO&IE-BESCHRYVING. 189 Te lang was het wantrouwen door alle dié onaangenaamheden dus lang gevoed, tot nadeel van de eendragc, van de vereifchte hartelyke eensgezindheid, de ziel van dit Bondgenootlchap, waar in deszelfs behoud, zo wel als de bloei en welvaard der ingezenen, beftaat, zodat het ongelukkig gevolg ieder flap tot het algemeene welzyn tegen hield, niet tegenftaande 'er van oogenblik tot oogenblik verfche blyken van der Britten fchenddaaden ontvangen wierden: De berigten van Euftatius, die de harten deiingezetenen zo zeer hadden verbitterd, wierden dagelyks met nog veele hatelyke trekken verergerd, de foldaten hadden de dood kiften van den Gouverneur de Wind en zyn vrouw, uit de graftombe gehaald, om het zilver van de daar op ftaande wapens en letters te ftelen, ftellende de lyken ten toon, zonder ftraf, of verhindering $ de geheime papieren uit de Secretarie vond men overal verflrooid langs de ftraaten leggen, de Generaal Vaughan nam by zyn vertrek uit het huis van den Heer Milner al de Meubelen , en het meefte zilverwerk van den Heer Donker mede; daar wierd regel nog wet in acht genomen, ongehoorde brii-  i I90 VADERLANDSCHÈ , brutaalheid was het eenige rigtfnoer. Het valt niet moeilyk hier uit af te leiden, dat dit de onherftelbaare haat der Nederlanderen voedden, en de lust tot wraakoeffening algemeen maakte, elk wierd even yvrig, om dezen Staat, en den algemeenen koophandel, van een te lang drukkend juk te bevryden; men wilde de weinige open. baare verdeediging van 't vaderland niet meer ftilzwygend aanzien; deze bepaalden zig by het voortzetten der kaapvaart, die by de kragtigfte maatregelen ter aanmoediging van het fcheepsvolk tot den dienst op 'sLands oorlogsvloot, terwyl anderen, om met meerder geruftheid de brave manfchap te bevryden van de zorg van gebrek voor vrouw en kroost, door verlies van hun leven, of de gezonde leden , in het [tryden tegen den hoogmoedigen vyand te verwagten, uit dat edel grondbeginzel, een Fonds oprichten, volgens een met voorkenlisfe van Heeren Burgemeefteren der Stad Amfterdam ontworpen plan, waar by hunae pogingen voorzeker het bedoelde oogmerk zouden bereiken, terwyl zy, van ien medelydenden aart hunner landgenoo;en volkomen overtuigd, dezelven met gee-  HTSTORIE-BJSSCHRYVING. SOI geene drangredenen tot het beöeffenen van dien pligt nodig hadden op te wekken, te meer dewyl die nuttige inrichting, door een genoodfchap van de aanzienlykfte lieden tot ftand wierd gebragt, met bepaaling,; om daar van jaarlyks aan de belang hebben-1 den behoorlyke rekening, of verantwoording te doen, en voor de gereede penningen 'sLands obligatien aan te koopen: De uitdeeling der verzamelde penningen zoude gefchieden onder alle die gekweften, zonder onderfcheid, die van Jandswegen van hunne wonden waren behandeld, gelyk ook aan de weduwen der geenen die in den flag zelve gefneuveld, of naderhand aan hunne bekomene wonden overleden mogten zyn, of wel genezen zynde, eenige merkelyke wangeftalte hadden nabehouden, in zodanig eene verdeeling als met het beloop van het fonds overeenkwam, en na dat de weduwen jong en fterk, oud en zwak, met veel of weinig kinderen, bezwaard waren, in alles gegrond op het oogmerk, om door dat erkennend gefchenk den Lande behulpzaam te zyn, terwyl nog een diergelyk ander lofwaardig ontwerp de goede zaak on- der- i78r. Fonds roor we4 luwen ran geheuveldc:eevaaende.  I92 VADERLANDSCHE derfteunde, cri hier mede als in eén middenpunt zamcnliep. Deze inrichtingen waren by de tegenwoordige gefteltheid van de Republiek voorzeker van de uitterfte noodzaak, want het was eene ondraglyke vernedering voor Groot Brittannie, de onafhanglykheid van Noord-Amerika te erkennen, en zonder deze Rap zoude Frankryk zig nimmer in eene vrede onderhandeling in laaten; dus bleef het voor de Republiek volftrekt onmogelyk , zig, door eene byzondere vrede met Engeland uit dezen ongelukkigen toeftand te redden; de Staatkunde voorzeide van zodanige afzonderlyke bemiddeling, dat zulks de gevolgen van jalouzy eener nayverige natie zoude verwekken, en verdenken van opzettelyke misleiding veröorzaaken, indien men na zo veel hoon, verongelyking, befchimping, en vertredinge, ver. zoening verlangde; en wat doch zoude dan het gevolg zyn, als dat dit Gemcenebest, eerst ter zee van de Engelfchen op den oever van deszelvs ondergang gebragt, daar na een diergclyk veel zwaarder lot van Frankryk zoude moeten dragen, wanneer die  HISTORÏE-BESCHRY VING. 193 die tot in het hart van Nechrland zoude kunnen indringen? De Republiek, wcli;e zig de goedwilligheid en het vertrouwen van Frankryk onwaardig had gemaakt, zoude zig dan voor altyd af hanglyk moeten Rellen van Groot Brittannie: Staatsdienaaren, om hunne kundigheeden ieders achting waardig, befchouwden de zaaken uit dit zelfde gezigt punt, hoe wel deze drangreden en hun gezach nauwelyks magts genoeg had, om de tegengefteJdenoodlottige daaden af te weeren, het geen veele toefchreeven aan eene byzondere gedagte van Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder, die men zeide, dat deze voorgeflagene bevreediging met Engeland aanzag als een gepast middel om den Staat te redden, en deszelfs roem en beftaan weder te verzekeren. Doch, hoe zoude dat groot gefchil punt,' die oorzaak van het misnoegen der Engelfchen, en der daar op gevolgde oorlog, kunnen vereffend worden ? zouden zy aan de ingezetenen van dit Gemeenebest het vrye vervoeren van fcheepstimmerhout naar Frankryk, volgens het verbond van 1674, toeflaan? Of zouden deNoordfche Mogend-' heden, welke ter handhaving van dat vry N ver- I78r.  I78r. 194 VADER LANDSCHE vervoer, de gewapende onzydigheid hadden aangegaan , kunnen dulden, dat deze Republiek, deelgenoot in dit verbond, dat regt der volkeren, Haar boven dien by de Traélaaten toegezegd, wierde ontnoomen? Wie voorwaar zouda deze laffe en tegenftrydige handelwyze der Noordfche Mogendheden kunnen veronderftellen, indien Nederlandsch Hoogfte Machten tot dien verwonderlyken ftap afkwamen? De Baron van Noltkcn had zig wegens het Hof vanZweeden duidelyk genoeg omtrent ditftukver. klaard, wanneer hy aan Lord Stormond zeide, hoe de Koning, zynmeefter, door de gevoelens van menfehlykheid zig had gevleid, dat het vuur desoorlogs, in een ander waereld gedeelte ontftooken, en tot Europa overgeflagen , de kring waar in dezelve beflooten was niet zoude te buiten zyn gegaan, en dat ten minflen de koophandel dryvende natie van deze Republiek, *welke de Neutraliteit aangekondigd had als eene onwankelbaare grondflag van haar gedrag, daar mede niet zoude zyn ingewikkeld geworden, fchoon het tegendeel was gefchied by na op het zelfde oogenblik wanneer hunne Hoog Mogende de onfchuldig- Re 1  HISTORIE-BESCHRYVING. 195 fte verbintenisfen met den Koning en zyne geallieerden in het Noorden wilden aangaan: Waar door de handel dryvende onderdaanen van Zwecden, niet tegenftaande zy de nauwkeurigfte onzydigheid hadden in acht genoomen, dadelyk de moeilykheden gevoelden, en aanmerkelyke verliezen leden, om welke reden, en om eene grootcre bloedftorting voor te komen, zyne Majefteit gaarne zoude mede werken, ten einde de ontftaane verfchillen tusfehen het Hof van Groot Brittannie en de Staaten Generaal der vereenigde Provintien te doen ophouden. Zo ras men het antwoord, dat door het Groot Brittanisfche Hof aan den fchranderen Guftaaf, wegens de bemiddeling der vrede, was ter hand gefield, vernam, konde men zig volkomen overtuigd vinden van het oogmerk der Engeifchen, en hier uit volgde onmiddelykeenbeterinzieninhet noodzaaklyke van de onafhanglykheid van N oord-Amerika te erkennemMen zag inieder Gewest van Nederlandsen bondgenootfehap dat ontwerp met ie ver te voorfchyn komen, als een zaak van het uitterfte gewigt, door eene fpoedigëraadpleeging tebepaalen, zonN 2 der t78r.  I78l I9'5 VADER LANDSCHK der dat het wederhoudend bedryf van de zodanigen, die het voeren van den oorlog en de regtmaatige fchade verhaalingen tegens Engeland fteeds dwarsboomden, deze goede bedoelingen langer konden te leur ftellen. Het yverig Friesland deed terftond zien, hoe ongenoegzaam het vorig gedrag was; de Staaten van die provintie wierden buitengewoon faam geroepen, en ontfingen, benevens verfcheidene andere gewigtige pointen van raadpleeging, een voorftel van het quartier van Ooftergo, waar by men zeide, „ Dat het ieder onpartydig en vaderlandlievend ingezeten reeds lang in het oog had geloopen, dat 'er zo veel traagheid doorftraalde in 't behandelen van zaaken in dezen oorlog met Engeland, maar dat het thans zig allerduidelykst vertoonde in de weinige hartelykheid, die 'er in 't algemeen by de Regeeringen der Nederlandfche provintien Handgreep, tot het maken van een vriendfehaps en commercie Traftaat met de nieuwe Republiek der XIII vereenigde Staaten van Noord - America , én eene verbintenis, ten minften voor dezen gemeenen oorlog, met de Kroonen van Frankryk en Spanje, waar van de noodzaak-  HISTORIE-BESCHRYVINÖ. 197 zaaklykheid ten allerduidelykften gebleek, dewyl dit overeenkomftig was met de gezonde ftaatkunde gegrond op de duidelykRe natuurwetten, even zeer als dat de Republiek, terftond na de oorlogsverklaaring van haaren verfoeijelyken vyand, had begonnen met het erkennen der onafhanglykheid van Noord-America , het geene! voorzeker de grootfle flap tot Engelandsï vernedering en de herflelling van dit Gemeenebest zoude zyn geweest. — Voor de openbaare oorlogsverklaaring van Engeland had men mogelyk eenige fchyn reden kunnen vinden, om het draalen in deze groote zaak eenigzints te bïHyken , doch thans was dit Ryk niet meer de geheime , maar openbaare vyand van de Republiek, alle verbintenisfen hielden daar door tusfehen beide de natiën op, het was nu de pligt van elk Regent, en van yder Burger dezer Republiek, haaren zo onrechtvaardigen vyand, door het doen van allerlei afbreuk, tot reden, en indien mogelyk, tot eenen eerlyken vrede, te brengen; hoe konde derhalven iemand langer aarfelen , van, door dezen voorflag van dit quartier, zo billyk een ftap te doen, en liever in N 3 ver- 1781. Voorflcl an )ojlergo 1 Friesmd.  T78r. I98 VADERLANDSCHE verdenking blyven, als of men het belang des vyands boven dat van het lieve vaderland Helde. Noord-America zoude, door de weigering van haar aanbod zo gevoelig gehoond, deze Republiek in geen ander daglicht kunnen befchouwen; Frankryk en Spanje konden dit vreemd gedrag, midden in het branden van den oorlog, ook niet anders aanzien; zy zouden met alle waarfchynlykheid daar uit moeten befluiten, dat Nederlandsen werkeloosheid minder aan zwakheid, dan aan goedwilligheid jegens Engeland, was toe tefchryven, om dat het vertrouwen der natie, wel eer zo hoog geroemd, by na geheel was verlooren, ja misfehien zouden de natuurlyke bondgenooten daar door in het denkbeeld vallen, dat het hun voordeeliger was de Republiek tot een openbaaren vyand te hebben, en Haar dus in een verderflyken, in plaats van voordeeligen, mits wel beftierden, oorlog , brengen: Het goede vooruitzigt van een ontwyffelbaar voordeeligen handel met de Noord-Americancn zoude gansch en al verlooren gaan, daar integendeel, zonder dit fchandelyk vcrwaarloozen, hier uit een nieuwen bloei zoude zyn ontftaan. Zo fterk  HISTÓRIE-BESCHRYVINC. ÏQ9 fterk riep het belang, om met de vyanden van Groot Brittannie zaraeri te fpannen, en gezamentlyk dc krygsbedryven in te rigten; daar door maakte Nederland voorzeker een der magtigfte verbintenisfen van de ganfche waereld; zoude men derhalven nietverwagten, dat dit onbegrypelyk groot uitzigt voorliet ganfche vaderland, metallefpoed, met te rug ftelling van alle byzondere belangens, door eenpaarige ftemmen tot een befluit zoude worden gebragt- — Het gemelde quartier in de Staatsvergadering van .Friesland deze begeerte der welmeenende vaderlanders zo vuurig als hartelyk aandringende, vond echter by de drie andere quartieren geen byftand; de gewenfebte verbintenis met Noord - America wierd als nog afgeweezen, en alleen vaftgeftcld, dat 'er wegens Friesland ter vergadering van hunne Hoog Mogende zoude worden aangedrongen, om de alliantie met Frankryk ten fpoedigflen aan te gaan : De verdere provintien namen dit voorftel over , het geen vervolgens ten onderzoek wierd gebragt by hunne Hoog Mogende Gedeputeerden tot de buitenlandfche zaaken: Hoe zeer in veele andere opzigten de belangen N 4 van [781.  _I78l, 200 VAD ERLANDSCHE van het eene Gewest van die der andere Geweften verfchillen, in dezen, konde men niet anders zien, of de voordeden waren even gelyk, aangezien de openbaare toeftand van het Gemeenebest, aan zig zeiven overgelaaten, zonder fteun van de zyde van Frankryk, door verdeeldheid van gevoelen, en befluiteloosheid over de toerufting ter zee, in eene nog beklagenswaardiger toeftand zoude moeten vervallen; men had dus te meer reden om te verwagten dat niemand der bondgenooten zig daar zoude tegenkanten, alzo'er reeds tyding was dat de Franfchen het toeleiden op het eiland St. Euftatius; De Marquis de Bouille, wetende dat de Engelfche bezetting aldaar in een flegte ftaat was, vertrok, op den 15 van Slagtmaand, van St. Pierre op Martinique, met drie fregatten en vier gewapende vaartuigen, hebbende 1200 man, grenadiers en Jagers, aan boord; de Bevelhebber verborg zyn oogmerk zeer zorgvuldig, endeed een omweg van tien dagen zeilens, daar hy anderzinds in drie of vier dagen zulks konde hebben voïbragt; de zaak bleef geheim, en gelukkig wierd het Engelsch oorlogfchip, The Rus/cl van 74 ftukken, toen  HÏSTORIE-BESCHRYVÏNG, 2OÏ toen ter tyd te Antigua gekield, dewyl het Franfche Esquader daar door zoude hebben kunnen worden verftrooid, en, fchoon een door den Heer de Grasfe afgezonden kotter berigt gaf van de aankomst van deszelfs vloot, deze expeditie wierd nogthans volbragt; de Marquis deed, op den 25, zyn Esquader een ganfchen dag buiten het gezigt van St. Euftatius laveren, omhel zelve in den nagt te overrompelen , by talïe het van agteren aan, en lande met 400 man op een plaats daar de vyand geloofde dat het onmoogelyk was, en waai van de Britfche ingenieurs hadden betuigd. dat het onnut zoude zyn aldaar eenige verlterkingen te maaken, of zelfs 'er wagt te houden, dewyl daar geene vaartuigen by. komen, of foldaaten de Rotzen beklimmer konden; hier in echter vonden zy zig bedrogen; deFranfchen, elkander helpende, kroopen met behulp van touwen en ladders de Rotzen op, de brave Bouilé Relde zig aan het hoofd van dezelve , maakte gebruik van de vroege morgenftond, en, zondei meer volk af te wagten, -marfcheerde regfc ftreeks naar het Fort; het grootfte gedeelte der booten en floepen waren door de hooge rN 5 zee I78l.: "bÖuÏIT" neemt St. EuflattM in  < j i c ij n c ii k C v ü t02 V A D E R L A N D S C H E zee aan ftukken geflagen, en dus wierden alle middelen van te rugkomst afgefneden, zo dat de vyand met verrasfing en geweld moest overwonnen worden; het volk, vol moed, verdubbelde denmarsch, zy hielden het geweer verdekt, en kwamen, zonder gezien te worden, tot op de exercietie plaats, alwaar een klein gedeelte van het guarnifoen zig in den wapenhandel oeffende, dat op het oogenblik, zo als het regtsomkeer maakte, door een falvo van de Franfchen begroet, in de grootfte wanorde gebragt, cn met de bajonet op de fnaphaan vervolgd wierd; ten zeiven tyde verfcheen Ie Colonel de Freme met een tweede colon )m het Fort te vermeefteren, dat met geen riinder fpoed als geluk volbragt wierd; Hy ras oogenblikkelyk in het bezit van de ifernen , terwyl de halve bezetting nog 1 rust lag; dan aanmerkelyk was deontloeting met den Engelfchen Gouverneur 'okbum, die, in den ochtend een wandeng te paard doende, zonder eenig omdensn, in handen van den Franfchen Kaptein connor verviel. Dus veranderde deze oor weinig tyd zo ryk gezegende Hollandhe kolonie, in minder dan twee uuren tyd  HISTORÏE-BESCHRVVING. 20$ tyd, weder van Meefter, 677 Engelfchen, voorzien van 68 Hukken gefchut, wierden gevangen gemaakt, meer dan één millioen livres, door de Gouverneur bewaard, tot dat het Hof van Londen daar over vonnis gaf, wierd door de Heer Bouillé aan de Hollanders, aan wien het toebehoorde; weder gegeeven, terwyl nog één millioen fesmaal honderd duizend livres, West-Indisch geld, welke aan den Admiraal Rod ney, den Generaal Vaughan, en andere Engelfche officieren, behoorde, aan de Franfchetroupen wierd uitgedeeld; yder foldaal bekwam 100 kroonen, en de Generaal 170000 livres: De Burggraaf de Damasnaii op gelyke wyze het kleine eiland Saba weg; daar hy met 100 man aan land Rapte, er 60 Engelfchen, verfchoolen in ontoegang lyke hinderlagen, van agteren overviel St. Martin moest zig ook overgeeven, waa: van het Fort vernield, en het kanon in zee wierd geworpen. Deze voordeelige bezitneeming, en de groote overmagt der Franfchen in de West Indien, fpoorde het Hof van Frankryk aan om de Republiek te dwingen tot een be flisfend antwoord op het voorftel van eer nau- 1781.^ 1 i  t78r i 4 < < 1 C l P g E b e( ft & A de be -04 V A D E R L A N D S C H 3 • nauwere verbintenis met hèt zelve tegens den geraeenen vyand, terwyl het geene, veelmineenewettige, of in den nauwften zm met ware edelmoedigheid en trouw beitaanbaare, verontfchuldiging vond, dat de Republiek daar omtrent on verfchillig bleef- in de daad zy, die liever het geheim oogpunt hunner fchandelyke belangens wilden be» reiken, den vryen nek krommen voor act knellend juk derftaverny, en tot hunje eerfte beginfelen weder vervallen, dan en laatften druppel bloeds beReeden, om ten blaam die reeds op deze natie leide f te wisfen, den naam van vrygevogte iatavieren met regt en roem behouden, en e waggelende Republiek & haren vorigen loeijenden Rand, aanzien, en luifter, te laatfen, bragten dit Gemeenebest in eene evaarlyke gefteltheid: Men vond onder de egenten van deze Republiek, die openiar durfden betoogen, dat de nauwere vereniging met Frankryk, eene fchandelyke latswisfe'ing zoude zyn, en alleen een volg was van de denkenswyze van de Stad nfterdam, die zig boven de andere fteden vryheid aanmaatigde, om over de groote [angens der Republiek, met betrekking tot  HISTORIE-BESCHRYVÏNG. 20$ tot andere Mogendlieeden te beflisfen, en de beftiering van 't geene men de buitenlandfche zaken noemt te regelen, gansch en al zig van Engeland verwyderende, jareeds voor langen tyd de vyanden van dat Ryk als de vrienden van dé Republiek befchouwen • de: De onbefchaamdheid ging zo verre, dat men zig durfde verklaaren, dat de Am flerdamfche Regeering gewoon was gehoor te geven aan de klagten der kooplieden van die Stad over de Engelfchen, en daar om zo zeer ingenoomen was tegens Groot Brittanhie, dat zy, meer dan ooit, eene ge heime en nauwe verRandhouding met den Franfchen gezant onderhielden, zig niet alleen yverig toonden, om met het huis van Bourbon de flerkfte vriendsfehaps banden te fluiten, maar, onder anderen, inzonderheid voor de Americanen, voor de nog worftelende, en zig zeiven, onaangezien alle vreemde hulp, meer en meer verzwakkende rebellen, waar van men tog geen het minfte onderftand wachten kon, alle gedienftig heid te gebruiken, om dezelve te believen daar men voormaals, (by de tyden dei ongehoorde mishandeling van Groot Brit tannie tegens deze Republiek, buiten dei \ oor Genaas gedrag i'an den Schryveï van bec Potiti'k, vertoogi j l  i i 1 d I d v Z3 ft h« w in br ha ze on he iyi ke; :oorlog) dikwyls had gezegd, geene het minfte deel aan die onnatuurlyke twirten tusfehen Engeland en de Noord-Ameri caanfche volkeren te willen neemen- - Het was voorwaar niet onduidelyk te bezeffen door wat aanleiding, oorzaak, en beweeg' -eden, deze zo onbedachtzaame als fchandeyke taal, by de tegenwoordige angftvallige :efteltheid van zaaken, voorgebragtwierd; >emeeften, die liefde voor het vaderland oedden, beoordeelden het niet anders als boehngen van heimelyk verraad tegens den -ande te zyn, om de heilzaame befluiten voor e gewigtigfte belangens te verydelen, om srderflyke kabaaien te ftigten, om van de rde des volks de Regeeringsvorm te doen hudden, en de dagen van voorfpoed, van ïerfykhéid, van eer, en overvloed, in weer il van departriöctifche pogingen der braven den Lande, te veranderen in tyden van geek, fchande, onëer, en oproer; Men d, zeiden zy, in alle eeuwen voorwendis van dat foort gebruikt, om eindelooze derdrukkingen van 'svolks regten en rif i len te Raven, en hun, die de wezend:e waarde van dit Gemeenebest uitmaaï> in de ketenen van ongerymde over- heer-  HISTORIE-BESCHRYVING. 20? héerfching te kluiftercn , doch zodanig ontaart geflacht was fteeds uitgeroeid; en ook thans vond hy die aan dit fchendfchrift fchuldig was meer verachting, dan woorden kunnen uitdrukken. Hoe zoude het duurzaam welzyn van Nederlandsch conftitutie, hoe zoude de achting voor deze Republiek by de verdere Mogendheden van Europa bewaard kunnen worden, indien men het lofwaardigfte gedrag van de Stad Amfterdam , tot fteun van het gemeene belang der ingezetenen van Nederland, zo onbefcheiden liet aanranden; hieraan lag elk gelegen; gelukkig dat ieder, by het licht van reden en regtvaardigheid het haatelyke van dat bedryf met afgryfen befchouwde, en de bronnen van zulk een affchuwlyken daad vervloekte; het byzonder belang week voor het algemeene. Hun Hoog Mogende lieten dus in Wynmaand ..bekend maaken, dat 'er, tusfehen het Hof van Frankryk en den Staat , een Reglement was gemaakt, op het Ruk van de genoomene pryzen, door de Franfche Commis-1 lievaarders in de havenentiezer landen op te brengen, en van de zulke, welke door dc Neder 1781*  20§ VADERLANDSCHË De Keizer verIe. nrlr vryheid voor Godsdienst. derlanders naar dat Ryk wierden gevoerd, zodanig ingericht, dat, zo van de eene als andere zyde, de kruistogten met de meefte fpoed konden worden vervolgd: Men hield het daarvoor, dat'sLands Hooge Magten zekerlyk nu ook binnen weinige dagen zouden befluiten, om zig met Frankryk tegens den gemeenen vyand te vereenigen, de gevoelens wierden op dit ftuk by de byzondere provintien eenpariger, zy die de tegenRreeving, voorbedagtelyk, als een Itelzel van kwaade trouw hadden willen door-, dringen, en den loop der zaaken ten kwaaden regelen, wierden aan de volks ver. R>eijng, aan de rechtvaardige verachting der nakomelingfchap, en aan de knaging van hun geweeten overgelaaten! De omftandigheden kondigden toen groote gebeurtenisfen aan. De Rooms ch Keizer verleende zodanige bevelen opzigtelyk de Godsdicnftoeffening, als eer aan deze eeuw deeden, en in de gevolgen voorzeker van groot gewigt zouden zyn, aangezien het beteugelen van de fchadelyke geweetensdwang, en het begunftigén van de Chriltelyke verdraagzaamheid, den waren Godsdienst en den Staat het meefte bevorderen: Hy gaf de Pro-  HISTORIE-BESCHR Y VING. tQ} ProteRanten van de Augsburfche en Zwitzerfche confesfie, zo wel als de onvereenigde Grieken, in alle plaatfen waar zig een genoegzaam aantal bevonden om dè nodige koRen goed te maaken, vryheid van hunne Religie openbaar te oeffenen; ver ■ leende hun voor altoos, en zonder eenige moeilykheden, het regt van bezitting, inboorlingfchap, burgerfchap, van academifche waardigheden, en vancivileambten, zonder aan eenig formulier van eed, dan aan zodanig als overeenkomftig was met de grondregels van hunnen Godsdienst, gehouden te zyn; en betuigde in de verkiezingen'' begeeving van bedieningen alleen te zullen zien op de eerlykheid en bekwaamheid, op het Chriftelyk en zedelyk karakter der Sollicitanten ; deeze bevelen zond zyne Majefleit aan de Kancelaryen van Hongaryen en Zevenbergen, aan den Raad van oorlog, aan allekrygslieden in bet gemeen, aan de Regeeringen in de Nederlanden en in Italien, op dat elk overtuigd mogt zyn, dat zyne Ryken en Staaten openRon* den, en niemand tegen gehouden wierd, wanneer hy eenige talenten bezat, om den loopbaan van voorfpoed gelukkig ten einde L O te i7Bu  2io vaderlandsche , te flreeven, terwyl hy, op da uitnoodiging van de Keizerin van Ruschland, de vryheid van koophandel en zeevaart, volgens de beginzelen der overeenkomst van de gewapende onzydigheid, handhaafde, waar te nevens de groote Catharïna, by openbaare bekendmaaking, 's Keizers aankleeven tot die zelve regelen alömme deed berichten, en aanzeggen, dat zy van beide kanten een volftrekte Neutraliteit zouden in acht neemen, den contrabanden handel der onderdaanen, met wie het ook mogt zyn van de oorlogende Mogendheden, of die het in 't vervolg konden worden, op de fterkfte wyze zoeken te beletten; terwyl zy van de andere kant de fcheepen van beider onderdaanen ten fterkften zouden handhaavcn, en indien men weigerde op de klagten regt te doen, zig zeiven als dan, door de weg van reprefailles, zulks zoude verfchaffen; zo het mogte gebeuren, dat eene der beide Mogendheeden, of beide te gelyk, tér gelegenheid van de tegenwoordige overeenkomst, ontrust, gekweld, of aangerand wierden, zouden zy daar van terftond eene gemeene zaak maaken, om zig onderling te befchermen, en eenftem- mig  HISTORIE-EESCHRYVING - 211 Üiïg te werken, ten einde zig eene volkomene vergoeding te bezorgen, zo wel wegens de mishandeling de vlag aangedaan, als wegens de fchade hunne onderdaanen toegebragt, welke bepaalingen Hoogftde. zei ven als duurzaam zouden aanmerken, cn Voor een vafte regel houden , elke keer, als 'er over de regten der onzydigheid iets te zeggen was, aangezien het welzyn van Europa in 't algemeen daar by belang had$ en deze doeleindens en maatregelen even zo heilzaam, als overeenkomftig de duidelykfte gronden van het Recht der volkeren, waren. — Deze maatregelen hadden zeer veel invloed op de belangens van de koophandel Van geheel Europa, en wel byzönder op die van deze Republiek, en, hoezeer het buiten twyffel was dat door het gebruik van dc Neutrale vlag het groot gevaar van een te lang ftilftaande commercie eeniger maaten wierd weg genoomen, niet te min moest dit een fchadelyke inbreuk maaken op Nederlandsch zo zeer uitgebreide fcheepvaart, ja eene nadeelige omwenteling in die voor dit Gemeenebest zo nuttige tak: Het noodlottig zaad van tweedragt O 2 onder 1781.  212 VADERLANDSCHE I781 onder de oppermagten van deze zeven vtyë" Geweften had dit alles te weege gebragt, en men moest van twee kwaaden het minfte eisfehen ; terwyl elk het ondertusfehen daar voor hield, dat het een allerdroevigfte beveiliging der waarheid was, hoe , na dc gronden der inftelling van deze Republiek, de Erfftadhouderlyke waardigheid, iri geenen deele, het mistrouwen, de verdeeldheeden, en de befluiteloosheid, konde weg ruimmen, maar dat dezelve allezints gebrekkiger, en ongeneezelyker wierden, om dat de pro vintien een te flreng gebruik moesten maaken van hun regt van oppergezag, wanneer zy het welzyn der ingezetenen behartigden in die doeleindens, welke aanliepen tegens de inzigten van Nederlandsen Algemeenen Stadhouder. Intusfchen, was de tyd van het jaar reeds zo ver verloopen, dat de fchepen genood, zaakt wierden de veiliger fchuilplaatfen te zoeken voor de naderende herfst; 'er ontRond, reeds op den 23 en 26 van September, zulk een geweldigen ftorm met donder en blixem, dat verfcheidene oorlogfchepen en uitleggers in het uitterfte gevaar wierden gebragt,gelukkig waren die,welke voor Vlis- fin.  HISTORIE-BESCHR VVING. 213 fingen op de reede hunne ligplaats hadden, tot op het vlakke gebragt; de voornaarnfte pogingen, moesten derhal ven zyn, om nu de werkzaamheid zodanig teregelen, dat'er, by het vroege voorjaar' een toereikende magt in zee zoude Iteeken ; in Zeeland, dagt men, dat de oorlogfcheepen Zierikzee en Goes binnen weinige dagen weder ge reed konden zyn, de romp van het nieuwe fchip Goes was by na voltooid, het rondhout, zeilen, en touwwerk, was klaar, terwyl te Veere en Vlisfmgen, nog drie fwaare kielen wierden gelegd: Inmiddels deeden de Zeeuwschekaapredcryen om ftryd hun best, met het werven van de vereifchte manfchap ; de Heer van der Woord had een fchoonen kotter van 22 ftukken volkomen gereed, en 'er wierd'onder beftier van den Heer Pruist nog een tweede vervaardigd; te Veere deeden verfcheidene kooplieden een Fregat uitruften, cn te Zierikzee een loggerfchip, waar voor de officieren reeds waren aangenoomen. De Zeeuwen, van vroege tyden af beroemd wegens hunne gelukkige en uitgebreide kaperyen, volgden thans dat oud ontwerp, het welke by de andere Provin0 3 tien r78r.  1781 214 VADERLANDSCHE • tien weinig fmaak vond;de VHsfinger kaper Metverwagt, na een kruistogt van 14 dagen in die haven te rug keerende , had twee leedige Engelsche Koolhaalders genoomen, die hy voor 550 ponden Rcrling rantfoneerde, en nog een derde, die hy naar Goereé had opgezonden, doch in Ameland binnen kwam, cn die agt duizend gulden wierd waardig gefchat, toen de Jager genaamd, en onder bevel van den flouten zeeheld Turcq gefield zynde, overmeeflerde het een buisfeheepje, dat met ballast, voor Engelsche reekening, van Londen naar Dantzig was beftemd, om een lading hout te haaien, en, binnen de eerfle tien dagen dat het uitliep, met nog drie gerantfoneerden herwaards zond, ongelukkig wierd het op den tienden dag door een Engelsche kaper en een fregat ontdekt, by 's Gravezande op flrand gejaagd, en van twee gewapende floepen gevolgd, die echter door het gefchut belet wierden hem te naderen: Het kaperfchip verbrysfelde, drie of vier man verongelukten, terwyl zes man van de Engelfchen, te na by den geftranden kaper gekomen zynde, gevangen wierden genomen: Dit ongeluk fchrikte de Reeders nog-  HIST0IUE-BESCI1R.YVING. 215 nogthans niet af, zy deeden ten allerfpoedigften wederom eenen anderen uitruilen, en verdubbelden oogenbiikkelyk de poogin gen om den Britfchen zeehandelaar alle afbreuk te doen; te meer dewyl het geld, door de verhinderde zeevaart en commercie, ledig bleef leggen, want de vocrdeelen die over Oóflende, onder den Neutraalen vlag, behaald wierden, waren door veele wanorders gansch onzeker, fchoon dat plan thans nog het befte fcheen om te volgen. Inmiddels bleeven de genegenheeden van het Britfche Miniftery beftendig by het buitenfpeorig denkbeeld om alles door geweld te onderwerpen, de Koning deed geene andere aanfpraaken, ofhetflotwas fteeds om geld te krygen, daar in beftonden de voornaamfte raadpleegingen van het Miniftery, en zy bereekenden,dat 'er voor 't aanftaande jaar weder twaalf millioenen fterlings wierden vereischt: De gemeente fcheen bereid zig daar aan te onderwerpen, het wierd, niet tegenftaande veele gewigtige tegenfpraaken, ingewilligd, en dewyl de aangeweezene fondfen niet toereikende waren, dan flegts voor een klein O 4 ge- 1781. De Zeeuw" fche kapery.  2ÏÓ VADERLANDSCHK I78l. Schadelyke geldligtrag in Êngeland. gedeelte, zo wierden de overige penningen door een nieuwe onvoordeeligegeldlcening geligt, waar in voorzeker niemand, die wys was, het zyne zoude inbrengen of wagen : De Nederlanders, en wel byzonder de Hollanders, die reeds tot hun nadeel bevonden dat zy te veel geld in de Engelfche fondfen, en wel voorname'j7k in de Bank, hadden, ontvingen van hunne correfpondentcn een plan, door den Gouverneur aan de algemeene vergadering van de eigenaars bekend gemaakt, om een toeleg van agt ten honderd'm te roepen, dit maakte by dezen eenen diepen indruk, de dividenten wierden jaarlyks flapper, en zouden in deze Wynmaand niet hooger dan drie percent zyn, ja voor het toekomftige niet meer dan zes van elk honderd in het jaar, terwyl men, door de bovengemelde toeleg, het capitaale fonds, zo veel mogelyk, met de fchuld van het Gouvernement wilde gelyk maaken, zo dat ieder eigenaar van 1000 ponden Bank actiën, en betaaling van tagtigponden, een crediet van 1080 ponden op de boeken van de Bank hebbende, zes per cent jaarlyks zoude genieten; terwyl de eigenaar van die 80 ponden dezelve naar ecvenreedigheid van de  HTSTORIE-BESCHRYVING. ZIJ de prys van de Bank actiën konde verkoopen: Het was een beweezen zaak, dat de Engelfchen, in hun dringenden nood om gereed geld te bekomen, geen beter weg konden inflaan dan met deze inroeping in de Bank, waar by de Hollanders het meest, en wel voor een vierde gedeelte, geïntresfeerd waren, terwyl zy hun teffens daar toe aanmoedigden door het vastftellen van een half percent meerder mededing, fchoon dit laafte in zeker opzigt haare kas fchraalder maakte: Men wist, dat het Gouvernement 906,800 ponden meer fchuldig was dan het capitaal van de Bank beliep, waai* toe deze afbetaaling der 8 percent, 862, 400, en alzo nog'44,400 ponden minder dan de fchuld van het Gouvernement bedroeg. Geen zaak was derhalven gemakkelyker te doorzien, dan het misbruik dat de Bank van haar crediet maakte, door het Ryk in ieder leening by te liaan, en fteeds nieuwe banknooten uit te geven ; een beftiering regtftreeks aanlopende tegens de oogmerken der eerfte deelneemers by het oprichten der Bank , die alleen hunne gereede penningen derwaards bragten, om aldaar O 5 te C781.  2l8 VADERLANDSCHE 1781. te blyven ter verzekering voor het papier dat in banknooten wierd uitgegeeven, maar geenzins om het voor altoos vast te leggen, gelyk gefchicde, wanneer zulks op intrest wierd verflrekt aan het Gouvernement: Het gebleek reeds dat 'er aan het Ryk meer geld, in fpecic en in banknooten, was opgefchooten, als de inleg bedroeg; hoe zoude der halven de betaaling kunnen gefchicden, wanneer de voldoenng van dit geld wierde gevraagd? voorzeker, indien dc annuïteiten en alle de fondfen van het Gouvernement ophielden intresfente betaalcn, zouden deze banqueroet maken; doch het was met de Bank gansch anders gefield, deze was niet verpligt om een dividend te betaalen , zy konde zulks verminderen tot niets, zonder daarom gezegd te worden te breeken. — Hoe geneegen veele Nederlanders voor de Engelsche fondfen waren, echter wierd deze befpiegeling hun een doorn in het oog, zy veranderden van denkbeelden, verkogten himne aandeelen in de Bank, en wilden een vyand, onder onbetaalbaare fchulden zugtende, geene verdere byftand vcrleenen , tot ftaving van deszelvs gevaarlyke bedoelingen tegens deze  HISTORIE-BESCHRYVING. 219 deze Republiek: Zeker is het, dat het onbezonnen Engeland, by deze geldlecning, genoeg reden vond om zig ten fierkflcn van de beganne roekeloosheid te beklaagen, maar het was, zo als de Hertog van Rochirigam reeds langgeleeden had voorzcid, „ De Minifters van Groot Brittannie zouden de welvaart van het Ryk in de waagfchaal Rellen, zo lang als 'er geen Ruk hout meer gevonden wierd tot het uitruRen van een fchip; hun vergelykende by de Arabifche roovers, die den rykRen reiziger altoos voor hunnen grootflen vyand hielden. " Het ging dus met deze geldleening der Engelfchen zeer flegt, niet tegenflaande het Minïfterie de voordeelen daar van zeer breed tragte uit te meeten, en dit bragt zeer veel toe ter verergering van de toeRand van het Groot Brittannisch Ryk; Deszelfs troupes in Noord-America wier den alömme verflagen en verflrooid, en onder de overgeblevenen nam de fchrik en vrees zodanig den overhand, als de moed onder de brave overwinnaaren: De OostIndifche compagnie der Engelfchen was in geen minder ongcrufle beweeging, en fpan- 1781,  220 VADERLANDSCHE I7gr .fpande alle kragten in om zig tegens do, groote magt van Hyder Aly te verdeedigen, en de bezittingen in dat waereld deel te behouden; voorwaar het was thans een der gelukkigfte tydltippen geweest om Engeland te doen beven, te meer* dewyl de havens van dat Ryk bykans van oorlogfchepen ontbloot waaren, en de kuften buiten ftaat van verdeediging: Doch wat ook de reden mogten zyn, men liet deze gunftige geleegehheid voor by gaan; en dit gaf geen weinig ftof tot droefheid en ongenoegen onder de welmeenenden in de Republiek; aangezien ieders harte gevoelig aangedaan wierd door dc treffende oorlogsram en, die zig over al in de koopfteden van dit Gemeenebest zo duidelyk vertoonden; daar de handel voorfpoedig pleeg te bloeijen heerfchte thans eene akelige doodsheid, de zeedorpen weergalmden van de jammer klagten der uitgehongerde Visfchers, talryke huisgezinnen, van armoedige zeelieden fchreeuwden om hulp en befcherming der zeevaart, om de handhaaving van 'sLands regten; terwyl de kooplieden, die, in het afgeloopen jaar, door waarc vaderlandliefde gedreeven, te drif- ti nr  HISTORIE-BESCHRYVING. 221 tig het leveren van den derden man ten oorlog hadden aangebooden, bevonden dat dit op den duur te nadeelige gevolgen had, en even weinig toebragt tot de equipeering ten oorlog ; dat 'er daarom geen gevocgzaam convooi naar zee wierd verleend, dat het niets ten goeden had uitgewerkt, maar bun had verpligt de wel gelaadene fchepen, by een gunftigen wind te moeten ophouden, om eerst den derden man voor het Land te zoeken , en door baatzugtige bedriegers in die verlegenheid misleid te worden, tot dat een nadeeligen wind het uitloópen onmogelyk maakte, en belette de koopwaaren, ten bekwaamen tyde, op den beitelden plaatste brengen: Zy wenfchten nog te meer dat zy van dit drukkend onheil mogten bevryd werden, dewyl alles mede werkte tot verloop van de fcheepvaart en handel naar de havens van onzydige geweften; want dit fpoorde de nabuurige Mogendheden aan, de zodanigen die hunne onderdaanen wilden worden, met toezegging van de meefte befcherming uit te lokken : De Koning van Pruisfen liet door zyn ganfche Ryk bekend maaken . dat hy voor de zekerheid van de koophandel, en' 1781.  I78l Pruisfc bctoott befcherming tegen de Engelfchen. 222 VADER LANDSCHE •en voor de bevordering van de fcheepvaalt nzyner onderdaanen, de bekwaamfte maatregelen had beraamd, en met zyne Deeniche Majefteit was overeengekomen, dat dezelve, door zyne oorlogfchepen, tegen de aanvallen der Engelfchen zouden worden verdeedigd: Maatregelen, die het fchandelyk gedrag der Britten in een helder daglicht fielden, en de trotfehheid van die beledigende Natie ten flerkften fnuikte. Denemarken fpiegelde zig aan het ongelukkig lot waar in dit Gemeenebestdoor rn de 3 oord,  I78l 2J2 VADERLANDSCHE hun dienst zoude zyn, terwyl zy inmiddels, volgens een befluit met de zeeofficieren te* neemen, de koopvaardyfchepen zodanig konden plaatfen , dat zy tegens de ftormwinden en ysgangen beveiligd waren. Deze groote kosten tot behoorlyke uitrusting, en tot het wapenen, waren weder vruchteloos verfpild, de ingeladene provifien bedorven, en het gebrek op de Plantagien vermeerderde; had de vrees, of de vyand veelligt van het voorneemen verwittigd was , de reeders niet te rug gehouden, zy hadden voorzeker alle het voorbeeld van één der fchepen gevolgd, dat, alleen in zee liep, gelukkig om 'de Noord naar Surinamen zeilde, en daar door groote voordeden verkreeg. — Die kolonie hield zig in een goeden ftaat van tegenweer, de vestingen wa« ren wel voorzien , twee oorlogsfregatten met nog negen gewapende koopvaarders bewaakten de rivier, en behalven het gewoone krygsvolk waren op ieder fterkte ïiog honderd man negers geplaatst. — Het fpoedig uitrusten van deze West-Indifche vloot was een klaar bewys, wat vlyt en arbeid vermogt, eh zo de Republiek van het begin des oorlogs af zodanig had gehandeld, zoude  HÏSTORÏE-BESCHRYVÏNG. 233 zoude voorzeker de welvaard niet ten prooy der vyanden zyn geworden, want het gevegt op Doggersbank had een overtuigend bewys gegeeven dat het de Republiek geenzints aan helden en dapperheid haperde, maar alleen aan de gepaste wapening, evenredig om aan het geweld van den vyand het hoofd te bieden : Esfequ.bo en Dcmerary zouden dan zo lafhartig niet aan de Engelfchen zyn afgeftaan uit een bange vrees van plundering door de brltfche kapers , het welke den Gouverneur Schuilenburg genoegzaam fcheen om die volkplanting aan den vyand aan te bieden , zonder eenige andere voorbehouding, dan dat de burgers en eigenaars in het ongeltoorde bezit van hunne plantagien en goederen verbleeven; en de Regeering van de Colonie de Berbice, zoude zig gefchaamd hebben zodanige fchandelyke bedryven op te volgen, of den Generaal Vaughan te verzoeken om hun onder zyne befcherming te neemen, die tot dat einde zynen officier Kingston, als tweede Gouverneur, en den Heer Celles, als ontvanger, derwaards zond, om, in naame van den koning hunnen meester, de goede-< ren van den Souverein, en van de fociè'teiti ? $ derr [781. Berbice ;eeft zig mder der vanden efcher'ing.  t781. 234 VADERLANDSCHE der beRicrdcrs van die volkplanting, overteneemen als verbeurd verklaarde goederen: Hoe. zeer het gebrek van genoegzaam toereikende magt ter verdeediging deze handelwyze veröntfchuldigde, elk hield het echter voor daaden van lafhartigheid , in geenen deele overëenkomftig met den gedaanen eed van getrouwheid, en de Heeren Staaten van Zeeland betuigden zig hier door zodanig verontwaardigd, dat zy ter vergadering van hunne Hoog Mogende aandrongen , dat die Gouverneur en Raaden by derzelver terugkomst in Holland het gehouden gedrag zouden moeten verantwoorden, en fchuldig aan pligtverzuim zynde naar verdiensten worden geftraft; aangezien het voor elk onbegrypelyk was, hoe de vrees voor 6 Engelfche kaperfchepen den Gouverneur tot die overgaave had kunnen dwingen, daar een aantal welgewapende en bemande westvaarders op de rivier lag; die behalven dat zodanig door batteryen konde worden gedekt, dat de Roovers aldaar met geene mogelykheid zouden durven inloopen; zodanig . eene verönagtzaamde bewerkflelliging was voor zeker van geen pligtverzuim vry te fpreekea. Waar in, vroeg  HISTORIE-BESCHRYVÏNG. 235 vroeg elk, kon de toeftand der kolonie ongelukkiger worden, indien alles ten ergften was afgeloopen, indien de vestingwerken nog koopvaardy fchepen de kapers hadden kunnen beletten, maar de koloniën op discretie waren overgeeven? Dit was al weder een gewigtige flap, tot vernedering van de koophandel der Republiek , tot benaadeeling van de geldfchieters op de plantagien, tot ruïn van veele aanzienlyken in den Lande, en tot meerdere klagten over het bellier van de openbaare zaaken. Inmiddels vestigde het nieuwsgierig oog zig op het gevolg van de Engelfche vloot, die, onder bevel van den Admiraal Darby,uit de Britfche havenen was uitgeloopen , om Gibralter met het nodige te voorzien, terwyl een nog Rerker Spaansch Eskader zig aan den ingang van die zeëëngte en vesting bevond; doch onzeker, wat daar van ook de geheime oorzaak mag zyn geweest, het gevolg was byna even onbegrypélyk, als het gedrag van de Regecring teDemerary, en in de Berbice; de vyand volbragt zyn oogmerk, en de Spaanfche magt dulde het: — Eeven ongelukkig was de beantwoording aan de hoop die men had ge- 1781.  I?8r. De hl pers Her culei en Mars worden genomen, •236 VADERLANDSCHE gevoed op de kruistogt van twee fchoone nieuwgebouwde kotters, die voor een Amfterdamfche Reedery ter kaap waren uitgereed, fterk bemand en wel gewapend, en waarvandeEngelfchebevelhebberMacbride naderhand betuigde, nimmer beter te hebben gezien; zy waaren nauwlyks uit Texel in zee gezeild, of ondervonden ras dat de Engelfchen, van hun uitloopen onderrigt, op hun waakten; oogenblikkelyk waren zy onder het oog van een fregat van 24 ftukken voerende een Franfche vlag, doch die hen ontliep, de zwaare mist bragt onverhoeds een van hen by twee Engelfche fregatten, geraakte met dezelven flaags tot dat een ander hun ontzette, hoewel beide aan het tuig zeer befchadigd; nog nauwelyks hier van herfteld zynde, wierden zy door het fnel zeilend oorlogsfregat de Artois agtcrhaald, tot een gevegt genoodzaakt, en gehouden zig over te geeven; na dertig minuten hevig ftrydens was de eene verpligt te ftryken, terwyl de andere lopen ging, dan ook deze agterhaald zynde, moest voor de overmagt ftryken: De onvoorzigtigheid van de beide bevelhebbers', vader en zoon, Jan en Pister Hooge- beom  HÏSTORIE-BESCHKYVINC7. 237 loom, fcheen meest de oorzaak van dit droevig lot, dat de lust tot diergelyke onderneemingen verders geheel benam. Aan het einde van dit jaar, wierden byd'e oorlogende Mogendheeden de kragtigfte maatregelen bewerkftelligd, om, by het volgende faifoen , den magt der wapenen te beproeven, niet tegenftaande de wedcrzydfche onderdaanen, door de last der bezwaaren, zugtten ; dat alleen , voorzag men, moest paal en perk zetten aan de ongeöorlofde oogmerken van Groot Brittannie met opzigt tot de verdere zee Mogentheeden in Europa, want het onderwerpen vanNoordAmerika erkenden de Ministers als onmogelyk; het zoude 'er dus hoofdzaaklyk op aankomen, of de Franfchen en Spanjaarden de kollen zo lang konden goedmaaken; dit zoude de goede uitkomst van de zaak bepaalen, en, wilde men ooit het gewenfchte einde bereiken, zo moest de Republiek zig door de befte pogingen met die Magten vereenigen tegen den geweldigen aanvaller, en denzelven voor eene regtmaatige wederwraak doen vreezen : Dus waaren de algemeene gevoelens in dit Ge. mee* 1781^  238 VADERLANDSCftS meenebest, hoewel de denkbeelden, de ' raadgeevingen, en het beftisfend befluit van de leden van Staaten, daar in geenzinds mee eikander ftrooktin. Dc aangebodene mediatie vanRufchland en Weenen, was een mede oorzaak van die verdeelde gevoelens onder de HoogfteMagten yan de Republiek, eenigen, gedreeven door waare menfchlievenheid, hoopten waarlyk dat in deze winter tyd de bloedftortingen en gewcideuaryen een einde mogten neemen, en de vrede op haren throon werden herRe kl; anderen, hoe wel weldenkend genoeg om het heil der vrede boven de rampen des oorlogs te kennen, wenfehten liever alvorens de gedagtenis voor de vervloeking van het nageflagt te bewaaren, en de wapenen niet op eene wyze neder te leggen , over welke zy haar eeuwig zouden moeten fchaamen, verkiezende in deze regtvaardige zaak zig te gedragen na het voorbeeld der roemrugtige Batavieren; terwyl'sLands Raatkunde, ondertusfchen bydeze verdeeltheid, het algemeene behoud indewaegfchaal Relde, van, als een weerloos fchip, op ver» borgene klippen te verongelukken. Het was thans met de magtelooze poogingen tegens  HISTOIUE-BESCHRYVING. 23p gens den vyand van dit Gemeenebest zo. danig gefield, dat de bezittingen reeds verlooren waren, eer dat de befluiten ter verdeediging wierden vastgeftcld; waar door de luifter van dit Gemeenebest alömme met nevelen wierd bevlekt: De koopvaardy. vloot was niet alleen ontftooken gebleven van het toegezegde convooy, maar ook verviel daar door het verleenen van noodwendige hulp aan de directeuren vandecolonie de Berbice, aan wien, uit de vloot die naar Surinaamen .zoude zeilen, nog twee fregatten, benevens een fomma van tweemaal honderd duizend guldens waren toegezegd, tot opbouw van een fterkte op de Wester uithoek van de rivier Canje, ten einde het naderen van den vyand in het Ooftgat te beletten, terwyl het Weltergat onbruikbaar wierd gemaakt. Deze gewigtige middelen van voorzorg waaren nu, door de overgaaf der colonic, ondienftig, en het bericht van dat lafhartiggedrag des Gouverneurs maakte een einde van de raadpleegingen der Hooge overheid. Wat baate het, ryke bezittingen, voordcelige colonien, te he,bben, zonder dezelve in ftaat te Rellen., tot behoorlyke verdecdi. ging.  £Zl£ 240 VADERLANDSCHE ging, zonder in tyden van vrede deze onderpanden voor de groote opfchotten van 's Lands begoedde ingezetenen te verzekeren, eer dat die voorwerpen van zulk eene uitgebreidheid, door de onverwagte aanvallen van een geweldigen vyand wierden weg genoomen, van een vyand, die als een rover, tegens het krygs gebruik onder befchaafde volkeren, handelde, en van wiens zeemagt de Admiraliteit van de Maas, met ronde woorden betuigde, dat deze zig niet aan die konde gelyk Hellen, aangezien men de maatregelen tot dat einde fteeds had veronachtzaamd, terwyl die ja. loerfche Mogenheid , de noodzaaklyk, heid van dien boven alles Hellende, meer dan een eeuw had gebruikt om dezelve te verfterken, en niets had ontzien om een goed aantal officieren en zeelieden in dienst te houden,- bedryven, waar uit Nedcrlandsch Hoogfte Magten voorzeker geen ander befluit hadden kunnen opmaaken, als dat de zeevaart en koophandel van de Republiek, waar van haar welzyn alleen afhing, gelyk in de voorige eeuw, een zwaaren flag te vreezen had; dat de buitenlandfche bezittingen genoegfaam behoorden te worden. ver-  HISTORIE-BESCHRYVI NG. 24 I verfterkt, om by dat te dugtene tydflip niet op de fchandelykfte manier in handen van dien vyand te geraaken, die, door een overmagt op zee, de befcherming met een vereischte vloot onmogelyk maakte. Was de zeemagt van dit Gemeenebest in eene behoorlyke evenredigheid gebragt aan die van Engeland, had men de fchatten, met zo veel verhaafting aan vreemde Mogendheden verflrekt, te huis gehouden, endaar mede langs andere wegen voordeelen gezogt, de vyand van Nederlandsch koophandel was nimmer zo magtig geworden, hy zoude zig getrouw volgens de tra&aaten hebben gedragen, de Oost- en- West-Indifche bezittingen waren behouden gebleeven, de ryk gelaadene kielen hadden onbekommerd alle havenen bezogt, en geene Mogenheid had de Republiek genoodzaakt deel te neemen in den tegenwoordigen oorlog; dan dewyl al die klagten over het voorledene niets tot herftel mede werkten, zo moest natuürlyk het verlangen der natie zig bepaalen op de byftand van Frankryk, ten einde bevryd te blyven van een vreede, zodanig als Engeland die zoude goedvinden toe te ftaan: De voornaamlte koopfteden van Q. Hol. i?8r.  Aanfpraal van den Heer y dc voornaamlle lieden van Holland en van Zeeland, zo als ook by de Provincie Friesland,  HISTORIE-BE SCHRYVING. 283 land, bevond wel ras, dat zulks nog te meer wierd aangevoed, doordien hy, (denHeere Veldmaarfchalk , Hertog van Brunswyk, openbaar vcrdeedigende), verklaarde, niet gewoon te zyn om in zaaken van aanbelang , en byzonder de welvaart van dit Gemeenebest betreffende, den raad van anderen, wie het ook zyn mogte, te volgen, zonder te overweegen of dezelve daarmede pvereenftemde , volgende het licht, hem door den Allerhoogften gegeeven: Het was thans de tyd niet, even weinig als de gefchikte gelegenheid, om daar van een goed gevolg te vcrwagten , aangezien 'svolks vertrouwen op den Vorst reeds zo ver verloopen was, dat die Regenten, voor wien de natie de meeste achting bewees, in dit Ruk moesten volharden, ja men zag zodanigen aan als met fchande gekenmerkt, die het tegendeel openlyk durfden ftaande houden: Hoe of dan ook dat algemeen gevoelen befchouwd wierd, en met wat inzigten deze nationaale tegenzin tegens den Veldmaar fchalk gebooren was, het bleef een beflisfend bewys, dat men die zaak niet tot vergeetelheid brengen, of ingevolge het voorftel van de Ridderfchap van Holland uit den weg 1781.  284 VADERLANDSCHE 1781. Brief der Staaten van Friesland aan den Stadhouder. weg konde neemen, want, fchoon het ter Staatsvergadering van deze Provincie, by meerderheid van 12 tegen 7 Hemmen zodanig wierd geregeld, die van Friesland begonnen andermaal deze fnaar te roeren, en fchreeven, uit hoofde van het groot belang dat zy fielden in eene geruste oeffeningvan de wettige Regeering des Lands, aan den Erfftadhouder, hoe zeer de levendige bezeffing van een der voornaamfte gronden, namentlyk het opregt en duurzaam vertrouwen der goede ingezetenen op hunnen fouverain niet alleen, maar ook algemeen op allen die in het hoog bewind van's Lans zaaken gefteld, en met derzelver uitvoering belast waren, hun aanfpoorde, om aan zyne Hoogheid met ernst onder het oog te brengen, dat ieder lid van Staat, by de tegenwoordige gewjgtige tyds omftandigheeden waar in het Gemeenebest zig bevond, volkomen bewust was, dat 'er onder de goede ingezetenen, zo groot als klein, een algemeen wantrouwen heerschte, misnoegd, zynde over de groote directie van zaaken 'sLands belang betreffende, en wel voornamentlyk over het beftier van de zeemagt, den traage-n voortgang daar in, met verzuim  HISTORIE-BESCHRYVING. 285 zuim der befcherming van de koophandel, zo wel voor als na den tyd dat door den Kroon vanEngelandaan dezen Staat den oorlog was verklaard geworden, welk mistrouwen en onvergenoegdheid , in Rede van te verminderen, tot hartelyk leedweezen van hun Edel Mogende, dagelyks fcheen te vermeerderen, waar by teffens gebooren en aangegroeid was een vry algemeenen haat tegens den perfoon cn het minifterie van den Heere Hertog van Brunswyk, welke als raadsman van zyne Hoogheid befchouwd wordende, in de verdenking lag van de voornaame oorzaak te zyn der gebrekkige en traage befchikking van zaaken. ,— Eene zodanige te onvredene gefteltheid onder de goede ingezetenen, konde niet anders dan de allernadeeligfte gevolgen hebben voor de openbaare rust, voor de wettige Regeerings gefteltheid van dit Gemeenebest, die alle weldenkende regenten verpligt bleeven fteeds onder het oog te houden, en alle inbreuk daar tegen te beletten: Door zulk eene overtuiging genoopt,fpraaken Zy Heeren Staaten rondborstig, met de hoogfte vrymoedigheid, niet alleen uit het beginzel van waare vaderlandliefde, maar 1781.  j 1%6 VADERLANDSCHE maar ook door eene onflaakbaare verpligting die op hun, als de fouveraine Regeering des Lands lag, ten einde de algemeene rust en het vertrouwen, die waare bronnen van 'sLands welzyn, te bewaaren. —. Om die reden bragtcn zy dus oók aan zyne Hoogheid onder het oog, de zo algemeen vermeerderende ongunftige denkenswyze van Frieslands goede ingezetenen, met de ernstigfle betuigingen, dat zy, tot voorkoming van de nadecligfte gevolgen, uit dat wantrouwen en misnoegen te vreezen, niet konden af zyn om aan hunnen Erfltadhouder, (van wien zy geloofden, dat hem even zeer als hun, het gewigt der zaakc, zo wel met opzigt tot den Lande als tot zig ïelven, ter harten ging) te verzoeken, zo triendelyk ais nadrukkelyk , om, op de best mogelykfte wyze, den Hertog van Brunswyk te willen overreeden, hem van 3e beltiering der zaaken te onthouden, en üig uit de Republiek te begeeven, ten einde daar door alle argwaan weg te neemen, ie eensgezindheid te herftellen, en de goede gemeente weder over te haaien tot een voikonen vertrouwen op die geenen, welke met de  HÏSTOR IE-BESCHRYVING. 287 de uitvoering van zaaken tot 'sLands dierbaarfte belangens ftrekkende, belast waaren. Men zach dus, dat in die provintie de geest Van vryheid en vaderlandsliefde het ftrydig bedryf van veelen deed zwygen , dat zy, met te rug Helling van alle andere beweegredenen , voor de goede zaak uitkwamen, dat de algemeene welvaart het eenige beginzel, en 's volks Hem het fteunpunt wierd: 'tWas nauwlyks tegelooven, dat de oude yver om in den Lande tot roem te zyn, onder de vryheid-minnende Friesfchen nog zo werkzaam was, als by de tegenwoordige omftandigheden gebleek, alzo zedert dat het Erfftadhouderfchap tot het tegenwoordig vermoogcn was geklommen, de begeerte van den Vorst aldaar een onwederftaanbaare invloed op de openbaare zaaken had, veele voorbeelden bevestigden zulks by de gewigtigfte raadpleegingen , zo dat zelfs de Vorst niet konde gelooven, dat, in de loopbaane der tegenwoordige omftandigheden, dit volk elkander weder zoude opfpooren en onderfchraagen, om na de eer te dingen van voorbeeldig te zyn in de waakzaamheid voor het regt der goede gemeente, waarom Hoogst 1781»  i?8i Antwoordvanzyne Hoogheid aan de Staaten van Friesland. 2öö VADERLANDSCHiJ , Hoogst dezelve aanltonds aan gemelde Heeren Staaten te rug fchreef, dat hy, met geen minder leedweezen als verwondering, het bericht van hun Edel Mogende had ingezien, alzo hy gaarne bereidvaardig was, om, nazyii vermogen, aan het billyk verlangen van hun Edel Mogende te voldoen, en^ niets vuuriger wenschte, dan gelegenheid te vinden om blyken te geeven van zynen yver ter bevordering van de waare belangen van dit Gemeenebest, en byzonder van Friesland; doch dat hy niet konde ontveinzen, van het niet met de regels van billykheid te kunnen overeenbrengen, dat iemand, en byzonder een Heer van zo een aanzienlyk huis, tot wiens laste alleen een opgevat misnoegen wierd aangehaald, zonder bewys van deszelfs gegrondheid, of van fchuld; een Heer, aan wien Hy Stadhouder en zyn huis zulke wezentlyke verpügtingen had, die zedert meer dan dertig jaaren deze Republiek, als Veld-Maarfchalk , met alle yver en trouwe had gediend, en geduurendc de minderjaarigheid van den Vorst, tot genoegen van hun Hoog Mogende, en van dc Heeren Staaten van Friesland, had waargenoomen, den post van Kap-  HISTORIE-EESCHRYVIMG. 289 Kaptein Generaal, niet alleen van alle behandeling van zaaken, zelfs van die, welke hem uit kragt van commisfie der militaire waardigheid door den Hertog bekleed, direct behoorden, met 'er daad zoude moeten worden uitgeflooten, en het Land ontruimen. Integendeel, dat hy Stadhouder vertrouwde, dat Hun Edel Mogende zoude geblyken, hoe hy op de gronden van erkentenis en regtvaardigheid zig gehouden lachte, zb veel van hem afhing, gemelden Hertog te zuiveren van den blaam die aan. den zeiven, door een onbezonnen drift van het kwaalyk onderrigt gemeen, was aangewreeven ; en dat Hoogst dezelve dus aan hun Heeren Staaten 5 by deze gelegenheid, op het plegtigfte vernieuwde, de betuiging door hem in de vergadering van de Ridderfchap van Holland gedaan , voornamelyk daar op uit loopende , hoe dat met geen fchyn van reden aan den Hertog konde worden toegefchreeven, de elendige en gebrekkige ftaat van verdeediging waar in het Land zig bevond, by den aanvang van den oorlog, nog het pretenfe verzuim dat daar omtrent plaatfe zoude hebben gehad, en de zo genaamde verkeerde maatregelen zedert i?8r._  r/8i. 19° VADERLANDSCHÉ J eenen geruimen tyd genomen, met alle de droevige gevolgen uit dezelve voortkomende ; ja dat hy zig ten vollen verzekerd hield, dat gemelde Hertog nimmer of nooit willens en weetens eenige raad cn ad vis had gegeeven, het geene niet met de waare belangens van de Republiek overeenkomstig was, Wordende het wel zeer te onregte aan den invloed der raadgeevingen van gemelden Hertog op des Erfftadhouders geest tocgefchreeven, dat de zeemagt van dit Gemeenebest zig in geen beteren ftaat bevond, ofwel dat de werkeloosheid in de krygsverrigtingen te water, in het voorleeden jaar, plaats zoude hebben gehad, als hebbende wegens dit laatfte point nimmer met den Hertog geraadpleegt: Weshalven hy, zo lang als de gegrondheid van het opgevat misnoegen niet geblceken was, en dat geene der befchuldigingen, door een voor ingenomen haat tegen den Hertog ingebragt, in eeniger maniere beweezen waren, aan het verzoek der Heeren Staaten niet konde voldoen, maar wenschte, dat Hoogst dezelven daar van zouden afzien, in vertrouwen, dat, zo tegen alle verwagting iets aan hun Edel Mogende was ter hand ge-  HïSTORIE-BESCHRYVÏNÖ. 2C)i gefteld, het geene zy konden aanmerken als een gegronde blyk van het opgevat wantrouwen tegen den Hertog, zy, in dat geval, alvoorens hem te veroordeelen, behoorlyke gelegenheid zouden gelieven te geven, om zig te kunnen verdcedigen; Terwyl de Stadhouder het intusfchen daar voor bleef houden, dat, zo 'er niets diergelyks door de Staaten wierd te voorfchyn gebragt, de Hertog als dan geene refolutie ter ontfchuldiging nodig had, maar moest worden geacht van dien blaam gezuiverd te zyn. Het gedrag der Friesfchen wierd ondertusfchen over het algemeen veel te hoog gefchat, dan dat het goedvinden van den Stadhouder daar tegen zoude kunnen opwegen ; de bekommering had langs den weg der reden te veel ingang gevonden in de gemoederen der welmeenenden in den Lande, om zig alleen by het rigtfnoer van een ha rechten voldoenend bewys te bepaalen, en het fcheen, dat de Vorst niet inzag dat zwaarigheden Van dien aart niet waren te boven te komen, veel min dat 'er herroeping van zuik een flap zoude zyn te verwerven: Zy, die de geaartheid van NederT 2 landseh 1781;  T781 1782 292 VADERLANDSCHE landsch volk kenden, hielden zig, van het eerste oogenblik dezer openbaare verrigting af, overtuigd, hoe het welbehagen der natie hier de uitfpraak zoude moeten doen. Dus baate het niets, dat het quartier der Heden van deze Provincie van gedagte was, dat de drie Landkwartieren zig niet zouden hebben vereenigd, om eene formeele refolutie te neemen, zonder aan het kwartier der Heden opening van de redenen te geeven, welke hun daar roe bewoogen, kunnende nog niet geloven dat de ware reden, volgens bet voorftel van Westergo, daar in beftond, dat de Hertog als Raad van zyne Hoogheid wierd verdagt gehouden,de voornaame oorzaak van het gebrekkig bellier van zaken te zyn; " aangezien dat die verdenking by de voorfteilen en advyfen daar over, niet verklaard wierd te zyn byde meerderheid der leden van de drie kwartieren, maar by de ingezetenen, en de Heden zig niet konden voorflellen, dat de drie Landkwartieren zo eene befchuldigende refolutie zouden neemen, zonder eenige reden, of op eenen losfen voet, waar van nog bewys, nog waarfchynlykheid, in de voorflag ter Raatsvergadering was te vinden; temeer, om  HISTO RIE -BESCHRYVINO. 293 om dat bekend ftond, dat de Hertog van Brunswyk by eene declaratie van zyne Hoogheid, voor weinige dagen aan de Staaten van Holland en West-Friesland overgeleeverd, van zodanige verdenking gerechtvaardigd was: Weshalven zy verzogten, dat de ernstige gedagte der andere kwartieren daar over mogt uitgaan , hoe zulk een befluit over zo eene gewigtige zaak tot eeuwige oneer van die Provintie konde zyn; laatende uit dien hoofde alles wat gedaan was, en nog gedaan mogte worden ter hunner verantwoording. 'Er wierden vry wat aanmerkingen gemaakt over dit gedrag der fteden, dat gemakkelyk was te bcoordeelen, uit de vermogende invloed der Stadhouder by die leden der Staatsregeering; en zulks was waarfchynlyk de meede oorzaak, dat, op een voorftel van het kwartier van Oostergo , of het namentlyk niet nodig en dienstig zoude zyn, van de refolutie van 28 February 1705 een nadere uitlegging te doen, hoofzaaklyk ten opzigte van de ver. eischten tot eene naturalifatie door inwooninge, het welke, fchoon volmaakt over. eenkomstig, ja waarlyk gegrond op de fundamenteele gefteltheid deezes lands, egter T 3 in 1782.  1782. Vereisen' ten namralifatie in Friesland. 394 VADERLANDSCHE in fommige ftukken, door lengte van tyd, fcheen in verval geraakt te zyn, cn waarby het gezach , de waardigheid, mitsgaders het belang der Provintie, en de höoge Regeering van dien, nu meer dan ooit, de beste voorzorg, in dat befluit vervat, vereischte, bepaald wierd, om de woorden van dit artikel in die refolutie zodanig te verklaaren, dat alleen de zodanigen voor genaturalifeerde zouden worden gehouden, die Friesfche vrouwen hadden getrouwd, of anders ten minsten geduurende vyf volle jaaren, zonder afbreuk, met een huisgezin aldaar gewoond hadden, aangezien eene afweezigheid van meer dan zes weeken in het jaar buiten de Provintie genoegzaam zoude worden gerekend, om den loop der geheele naturalifatie te breeken, en dat ook die geenen, welke op de bovengemelde wyze genaturalifeerd waren, zouden worden gehouden van hun regt vervallen te zyn, wanneer zy zig, geduurende vyf of meer jaaren. met hunne huisgenooten , naar elders buiten deze Provintie ter woon hadden begeeven: Hoedanige ftaats bevelen de IRe - n Gedeputeerden, by het naazien der jaarlykfche procuratien van de volmagten ten  H ISTORIE -BES CHRY VING. 295 ten Landsdage, nauwkeurig zouden moeten in acht neemen, en zorgvuldig onderzoeken, of de Gecommitteerden , zo uit de lieden als landen, ten tyde hunner Hemmen, genoegzaam bevoegd en begoedigd waren. Hoe wel in alle Regeerings befliering altoos eenige onvolmaaktheid bleef, van deze huishoudelyke fchikking was echter eene betere voor behoeding tegens die nadeelige misbruiken te verwagten, waar van men nu begon regt verlicht te worden, en het groot belang te kennen; de vryheid had voorzeker in geene zaak meer van haare wezentlykheid verlooren, Dit lofwaardig voorbeeld van Friesland, wakkerde ook zodanige denkbeelden op in de andere Provintien; verfcheidene Heden in Holland begreepen, voortaan, omtrent de openftaande ampten, geene recommendatien van den Stadhouder te zullen aanneemen, en het in derzelver boefem verbleven wettig recht niet tc willen vcrgeeten, na dien men daar door van tyd tot tyd op eene verbeterde gefleltheid in de Regeering zoude mogen hoopen : Intusfchen wierd de verbintenis met de Noord-Amerikaanen het 'verlangde doelwit, ter begunstiging van T 4 Ne- 1782^  296 V ADERLANDSCHH Nederlandsch zeevaart, fabrieken, en koophandel, met zo veel aandrang begeerd, dat bet nieuwe Britfche Minifterie, waarfchynlyk daar van eenige voorwetenfcbap hebbende, alle list gebruikte, om, was hetmogelyk, den laatften flap te vertragen; de Heer Fox, voor weinige dagen tot Secretataris van zyne Groot Brittannisfche Majefteit aangcfteld, fchreef aan den HeerSimolin, Minister van de Keizerin van alle Rusfen, dat hy onder 't oog van den Koning had gebragt het uittrekzel van een brief, dienden Prins van Gallitzin en den Heer de Markouw, aan hem hadden doen mede dceien, waarop zyne Majefteit hem had bevolen teinformeeren, hoe zeer hy zig bereid vond bewyzen te geven van zyne oogmerken jegens hunne Hoog Mogenden, en om de vriendfchap met hun te hernieuwen, die te ongelukkig tusfehen de oude geallieerden afgebrooken was geworden, terwyl zy vercenigdhadden behooren te blyven door de banden hunner onderlinge belangen; weshalven hy gereed was in onderhandeling te treeden , en een Traftaat te maaken op den voet van dat van 1674, ter welker gemakkelyke bevordering, en uitvoering van een zaak die zyne Majc-  HISTORIE-EESCHRYVING. 297 Majefteit zo zeer ter harten ging, hy bereid was om oogenblikkeiyk bevelen tot een ftilftand van wapenen te geeven, indiende Heeren Staaten Generaal, van hunnen kant, zulk een maatregel overeenkomstig derzelver oogmerk oordeelden: De Koning had den gemclden fecretaris gelast, zyne gevoelens over zulk eenen gewigtigen zaak aai: den Rusfifchen gezant in 'sHage bekend t( maaken, ten einde dezelve, zonder der minsten uitftel, aan de ministers der Repu bliek konden worden bekend gemaakt; hou dende deze maatregelen voor de gevoeg lykfte, ten einde, door de bemiddeling er goede diensten van Haare Rusfifche Maje fteit, een einde aan de rampen van den ooilog te bewerken; Doch die aanbieding wien oogenblikkeiyk, zo als dezelve bekend was openbaar afgekeurd, de ingezetenen in di meest by den koophandel belang bebbendi fteden, deeden verzoeken by de Regenten om dat aanbod ten eenenmaal te verwerpen en de zaak der Republiek aan de beflisfing de: wapenen over te laten; onder deze warei de kooplieden, burgers, en ingezetene] van Amfterftam, de eersten; zy vervoeg den zig met een dank adres by den Acht T 5 baa 1782.^ GrootBrittannie,zoekt een onderhandeling tot vrecde. I I t 1 l  1782 i 1 t l 1 I I d v O 8 298 VADERLAMDSCHE baaren Raad en ontvingen daar op, in de courant dier Rad, een bericht van goedkeuring, met betuiging, dat zulks niet aUeen aan Burgemeesteren zeer aangenaam was geweest, maar dat ook de Raad deezerftad, onder anderen, by gelegenheid der deHbe. ratien over dat dankfehrift, beflooten had, de zaak ter vergadering van Hun Edel Groot Mogende daar heen te wenden, dat de door het Hof van Groot Brittannien voorgeftelde onderhandeling en wapen ftilfland, van de hand zoude worden gewee;en; van welk befluit, aan de kooplieien die het dank adres hadden ingediend, loor een extract, bekendmaaking wierd gelaan, het geene aan de onderteekenaars :en byzonder genoegen gaf, cn, uit een Jgemeenen haat tegens Engeland, allewelneenenden in de andere Reden, ter navol;ing, aanfpoordc, zodanige aanmoediging terkte de te veel onderdrukte handelaars in lolland, en gaf hoop, den welvaart in den .ande weder herfteld te zullen zien , zoner welk vooruitzigt zy hunne vlyt en nyerheid na elders zouden hebben moeten verbrengen: De gevolgen bevestigden de oede gedagten die zy hadden van de fland- vas-  HISTGRIE-BESCHB.YVIHG. 2p9 vastigheid der Regenten, want, fchoon de Ministers haarer Rusch-Keizerlyke MajeReit, uit kragt der bevelen tot verhaasting van het heilzaam werk van bemiddeling, aan hun Hoog Mogende kennis gaven van de aanbieding door het Hof van Londen gedaan, om met de Republiek opregt tebevreedigen, teffens weg neemende de zwaarigheden, die zig tot nu toe tegens de opening der onderhandeling tot een definitiven vrede hadden gekant, onder begunstiging yan een wapen flilftand, overeenkomstig met de oogmerken van mcnschlieventheid, en de byzondere gevoelens van wel willentheid en genegenheid jegens dezen Staat, die de Keizerin bezielden; maatregelen tot bet dubbel voordeel, van de voorkoming van een onnut bloedflorten, en van aan de Republiek oogenblikkeiyk te doen wederbekomen het genot der regten van vryheid in de zeevaart en handel, die alle onzydige natiën, volgens de gronden der gewapende iNeutraliteit, genooten, nogthans wierd deze uitnoodiging van de hand geweezen, als dragende te zichtbaare kenmerken var alleen te zyn uitgedagt, om tyd te rekker en eene gelukkiger omwenteling te verwag tenj 1782.  t 1: e b x 300 VADERLANDSCHE ten, terwyl by de byzondere Pro vintien wierd geraadpleegd over het opentlyk erkennen der onafhanglykheid van NoordAmerika, en het ontvangen van den Heer Adams, als Minister van die vereenigde Staaten. •- 'Er waren voldoende redenen voorhanden, om de noodzaaklykheid van zulk een befluit open te leggen, als namentlyk,de vrees dat Engeland, by de voorgevallene verandering in het Miniftery van Sroot Brittannie, waar van de leden zig :eer Amerikaansch toonden, veel ligt tot :en dergelyk fpoedig befluit konden komen, :n dus de goede vooruitzichten voor de :oophandel en fabrieken, welke men zig in leze Republiek voorftelde, in het fluiten ran een traclaat van vriendfchap en koopïandel met die natie, zoude verydelen. Zo as Engeland aan die vrye volkeren de vooreelen van onaf hanglykheid vergunde, met roorbehouding van byzondere voordeden 1 den koophandel, zoude de thans aange. oodene gunstige gelegenheid voor Nedermd altoos benoomer blyven, want het srst gevestigd Amerikaansch Gcmeencest, eens met Engeland onder eene goede erflandhouding gekomen zynde, zoude van  HISTORIE-BESCHRYVING. 30I Van geene der zeemogendheeden kragtiger en bekwaamer befcherming of byftand kunnen erlangen, als het met een of ander der Europeefche Magten in oorlog geraakte.' Zy, die by het congres het bellier in handen hadden, zouden voorzeker opmerkzaam zyn op de voordeelen en ongemakken, op de maatregelen om by de bekomene vryheid ook de verdere behoudenis te verzekeren, dat konde het waare leven aan hune koophandel geven, de voorfpoed hunner akkerbouw beltendig maaken, en de rampen des oorlogs met eene gelukkige omwenteling vergoeden; zodanige grondregelen van Staat zouden zy niet aan de verbitterheid opofferen, nog de uitnodiging welke met hunne belangen overeenltemde verwerpen. Zulke zaaken na haare waarde gewikt en gewoogen wordende, deeden 'sLands vaderen bepaalen tot het neemen van een befluit ter erkenning van de onaf hanglykheid der dertien vereenigde Noord-Amerikaanfche Staaten: Het gewenschte plegtige oogenblik was nu gekomen, den Heer Mams wierd, als derzelver Gezant, openbaar by hun Hoog Mogende ingeleid, en zyne geloofs brieven aangenoomen, 'tCongres 1782?'  1782. De HeecAdamsgeeft zy ie geloofL brieven. i 1 i < ] < I 1 < I i 1 I 302 Vader landschs gres betuigde zig aangedaan met een hoog gevoelen over de wysheid en grootmoedigheid van de Staaten Generaal, en van Hoogst derzelver onfchendbaare aankleeving aan de regten van het menschdom, en begeerig te zyn de vriendfchap te oeffenert met eene natie, uitmuntende wegens haare wysheid en befcheidenheid, ten welken :inde het den edelen John Addms, laast genagtigde wegens de Staaten van Masfachurets, en een lid van den Raad van dien 5taat, had benoemd, om als deszelfs Miniserby dit Gemeenebest te verkeeren, ten ïinde aan 'sLands hoogfte Magten mecrby:ondere verzekeringen te mogen doen van le groote achting, die het congres voor mn Hoog Mogende had, met verzoek dat lierhalven volkomen geloof mogte worden jegeeven aan alles wat hy zoude overleven en, en wel byzonder, wanneer hy deszelfs »pregte vriendfchap en eerbied verzekerde ï Iet was reeds meer dan één jaar geleeden, kt die Noord Amcrikaanfche Staaten, in iet vyfde jaar van dat zy zig van het juk ■an Engeland vry hadden verklaard, deze eloofs brieven hadden verleend, zonder aar van een vroeger gebruik te hebben i ge-  Hl STORIE-BESCHRYVING. 303 gemaakt, hoe wel zy zig dagelyks hadden onderfcheiden in dapperheid, kundigheid, en met in 't oogloopende proeven van uitmuntende hoedanigheden ; dan aan deze langduurige pyniging waren de eerst opkomende Gemeenebesten van alle tyden af bloot geftelt geweest. Het konde niet anders zyn, of dat befluit moest op alle volkeren van Europa werken; de fchoonfchynende vrede aanbieding der Engelfchen, om de menfchelyke ligt geloovigheid in Nederland te voeden, was nu verydeld; het Congres had hier door eene meerdere trap van vermaardheid en aanzien gekregen; Frankryk had haar wensch bekomen; en kreeg ten zeiven tyde bericht, dat 'sKonings zeemagt de eilanden St. Christoffel en Nevis hadden veroverd, dat de Graaf de Barras, met 500 man, onder bevel van den Graaf de Flechin, het wel verRerkte Montferrat had bemagtigd, en aldaar 62 Hukken kanon gevonden. 'sKonings vloot van 32 fchepen van Linie, geleid door de Heer de Grasfe, hield deszelfs verblyf op de ree van Fort Royaal, en konde evenaaren aan de zeemagt der Engelfchen thans in dat waerelddeel zynde; de Ieren bevestig, den I782._  304 VADERLANDS CHÊ den hun eigen volks regt met een alles bej Risfende deugd, hun vaderland was nu van de kindsheid tot de wapenen opgegroeid en van de wapenenen tot de vryheid, waar door het alleen aan Engeland begeerde vereenigd te blyven, zy wilden niet een willekeurig volk zyn, maar begeerden dat de Koning zig zoude verzekerd houden, datzy hunne vryheid niet zouden afftaan dan met hun leven, en nimmer erkennen eene zodanige acte, als het Parlement van Groot Brittannie had gemaakt ter meerdere verzekering der af hanglykheid van Ierland; eene acte, welker inhoud volfirekt onbeftaanbaar was met-de grondwetten der natie. Met de bewustheid van zulk eene toefland der zaaken, behoorde men oogfchynlyk niet anders te voorzien, of de Republiek zoude zig, door eene moedige verdeediging, eene eerlyke vrede moeten verkrygen, en diens volgens den ellendigen ftaat van haare zwakheid ten fpoedigften herftellen, aangezien, door dat onvermogen tot nog toe den Lande geen voordeel, en den vyand niet zo veel hadeels had kunnen worden toegebragt, als men mogt verwagten; de zeegaten waren hauwlyks gedekt, veel min was het uitrusten  HISTORIE-BESCHRYVING. 305 ten en bemannen der oorlogfchepen in die manieren bewerkftelligd, dat daar van nog een genoegzaam convooy aan de koopvaardy vlooten konde worden verleend, en de buitenlandfche bezittingen verdeedigd, het zy uit gebrek van genoegzaam voorzigtig beleid, of door te weinig waare ie ver, metwelke de zaaken van het zeeweezen dus ver wierden beftierd en betragt, of dat men het beter en raadzaaffier hield in den tegenwoordigen toeftand geen vloot uit te zenden voor dat al de fchepen, die tegen den zomer gereed zouden zyn, volkomen klaar waren, door welke bedenklykheden, reeds in het afgeloopen jaar zo veele gunstige gelegenheden , om met goed gevolg tegen den vyand te kunnen handelen, waaren verlooren gegaan, in weerwil van de ernstige toebereidzelen of aangewende fpocd, die 'er fteeds wierd voorgcgeeven, niet tcgenftaande aandrang van de nuttigheid en noodzaaklykheid voor den handel op de West Indien: Hun Hoog Mogende, overtuigd van de regtmaatige klagte der kooplieden, en van het volftrekte vereisen om de colonien die nog aan de Republiek waren overgebleven, zo veel mogelyk was , in Raat V van [78a.  306 VADERAAP,' D S C l\ t , van verdeediging te ftclltn, hadden reeds een en ander maal by den Admiraal Generaal aangehouden, ten einde een convooy derwaaads te verleenen; 'sLands fchepen, de Argo, Bellona, Zcphir, dePhenix, de Batavier, en het fregat de Eensgezindheid, waren in Oetober 1781 daar toe ook bepaald geweest, dan, in weerwil van dat alles, niet vertrokken, voor dat nu einde? lyk, met het begin van Grasmaand, de fregatten de Zephir en de Amphitrite, onderbevel van dc Kapteinen Wiertz en van Woenzel, nevens dertien gewapende koopvaarders, uitliepen, en, tot op de hoogte van Hitland, door nog vier fregatten en twee fnaauwengeleid zynde, den reis fpoedig cn gelukkig voibragtcn. Het wierd wel van ieder onpartydige erkend, dat de toeftand van de zeemagt alle voorzigtigheid vorderde, dan zy, die met de meeste nauwkeurigheid de zaaken befchouwden, hielden het daar voor, dat de vereischte maatregelen, om 'sLands geringe vloot fteeds bereidvaardig te hebben wanneer dezelve met goed vooruitzigt iets konde onderneemen, niet wierden bewerkftelligd; cn beweerden, dat zodanige expeditie als de-  MlSTORIE-BESCHRY VING. 307 deze, anderzints met een even gunstig gevolg reeds een jaar vroeger had kunnen gefchieden: Dit vermoeden bleef by de meesten ftand houden, want zy waaren raaddeloos geworden, door de herhaalde weigeringen op de klagten over de aan hun toegebragte meenigvuldige fchaaden en verongelykingen: Terwyl echter de goede ilaatkunde eischte , dat de dus ver gefnuikte Zeeheerfchappy Van Engeland geheel wierd ten ondergebragt, en daar na al het verlangen der Nederlanders was, zo wenschten zy aan Frankryk en Spanjen alle mogelyke hulp te verleenen,zy fchrevcn, door ongeloof omtrent de voorgewende redenen gedreven, de traagheid in het uitrusten van de vereischte zeemagt, aan den Stadhouder toe, die deze algemeene volksftem niet anders befchouwde, dan de taal van een uit onbezonne drift niet wel geïnformeerd gemeen,' gelyk de Vorst, tot groot ongenoegen der Staaten van Friesland, zig uitdrukte in eeh antwoord op hun Edel Mogende misfive over de noodzaaklykheid der verwydering< van den Hertog, welk verlangen gemelde Heeren Staaten hadden verklaard te zyn de begeerte van hunne goede ingezetenen, van V 2 het 1782;,  308 VADERLANDSCHJB I782. het groote gedeelte der bedaarde, welmeenende, vaderland en vryheidlievende inwoonderen, die de rust, en boven al het hoog nodig vertrouwen onder de leden der Hooge Regeering, aan welke het bewind der openbaare zaaken en de uitvoerende magt was aan bevolen, boven alles hoogRhatten, en daar van alleen 'sLands bcftendig heil en duurzaamheid verwagten; de zodanigen, zeiden hun Edel Mogende, waren bezield met de denkenswyze welke zy by de Misfivc aan zyne Hoogheid hadden opengelegd ; dat waaren die geenen die met den naam van goede gemeente wierden beteekend; mannen, welker getrouwheid voor den Lande aanmerkelyk was, en waar op men zig mogt verlaaten; weshalven zy met de uitterfte verwondering wierden aangedaan, dat Zyne Hoogheit, daarop geen acht geevende, gegronde bewyzen van hunne agterdogt omtrent het beftier van den Hertog vroeg, en daar uit niet anders konden opmaaken, dan dat de Vorst bun Edel Mogenden begeerde aangemerkt te hebben, als aanbrengers, of partyen, van den Hertog,, zonder dat Hoogst dezelven zig geliefde te herinneren, dat de zo achtens- waar-  HISTORIE-BESCHR YVING. 309 waardige en beminde Landsvader, Prins Willem I, met de verdere Nederlandfcbe Edelen, terwyl zy boven hen een wettige Landsheer erkenden, echter nooit van zig hadden kunnen verkiygen die hoedanigheid te willen aanneemen, tegens eenen heerzugtigen vreemdeling, fteeds wel in een erkend hoog gezag geplaatst, doch teffens met den gegronden haat der natie belaaden : Zy hoopten derhalvcn, dat zyne Hoogheid, by nadere overweging, met hun Edel Mogenden zoude toeftemmen , hoe dusdanig een ftap met de waardigheid als fouverainen van den Lande, welke zy dc eer hadden te bekleedcn, ten eenemaale onbeftaanbaar , ja verre beneden hun zyn zoude ; en uit dien hoofde wel willen gclooven, dar Zy in goede geweeten hadden gehandeld, toenzy, by de meergemelde misfïve, dien algemeenen haat en het dagelyks aangroeijende misnoegen der weldenkende Friesfchen, met openhartigheid en pligtshalven hadden te kennen gegeeven, aangezien het verdeedigend getuigfehrift, dat Zyne Hoogheid had goedgevonden voorden Hertog uit te leveren, by hun Edel Mogen-' v 3 de 1 ■ 1782.  1782 3IO VADEH.LANDSCHE . de geenzints dat vermogen had, van daar 'in te kunnen berusten. Dusdanig eene ieverige taalvolgcnsden ftroom der in zwang gaande gevoelens, lag genoegzaam aan den dag, dat het kloekmoedig voorneemen der Heeren Staaten, tot verdeediging van het goed regt en bcgeeren der ingezetenen, de overhand moest hebben, fchoon het kwartier der Heden , door inzigten 'van aan den Stadhouder te willen behagen, zig daar tegenkant, e, met veele vindingen deszelfs verhindering tegens het neemen van dat befluit aandrong, en die zaak, van de uitterfte aangelegenheid voor de rust in de Republiek, moeijelyk maakte: Het liet zig by de raadpleeging over dit ftuk uit, als niet ongeneegen te zyn opzigtlyk dit onderwerp aan zyne Hoogheid te fchryven, mits dat zulks teffens eene verklaaring bevatte, dat de Hertog by deze Provintie voor volkomen gezuiverd wierd gehouden, aangezien zedert al den tyd dat men dien Vorst by de natie gehaat had gemaakt, 'er nog niemand met eenigen fchyn van bewys tegens Hoogst dezelven was opgekomen, waar door  HISTORIE-BESCHRYVING. 311 door het dus moest vertrouwen, dat de drie andere kwartieren, om die redenen, nu ook van hunne aandrang tot verwydering van den Hertog zouden afzien, cn dc zaak daar mede houden voor afgedaan: Wat dus ook door het kwartier van Wester,?o mogt worden beweerd, het kwartier der Heden tragtte door te dringen, dat de verzekering, of de flemme des volks in Friesland zyn zoude die van Hemgercchtigde ingezetenen des Lands, als zonder bewys of blyk was; en alzo.te houden voor los cn ongegrond: Het was wel zo, dat die heerschzugtige vreemdeling, de kardinaal deGranvellc, waar van de Heeren van.Westergo, in de ontworpene brief melding hadden gemaakt, met de gegronde haat der natie beladen was geweest, maar het kwartier der Heden bleef in die gevoelens dat 'er tegens den Heer Hertog van Brunswyk geene gegronde verdenking plaats had, zo dat die geenen, welke den Heer Vcldmaarfchalk zonder reden befchuldigden, gansch anders deeden, als de Vorst Willem den Eersten, waarömme het dus die brief afkeurde, te meer, om dat het kwartier Oostergo ook eenigermaate van de gedagten der Heeren V 4 van1 [782.  1782, 3X2 VADER LANDSCHE van Westergo verfchilde, en de Heden met alle vertrouwen meenden te kunnen verzekeren , dat, niet het tiende gedeelte, veel min het grootfte getal van alle ingezetenen, eenige haat zouden hebben tegens den Hertog, maar dat zulks, op het best genoomen, beftondin een yclele verbeelding, en dat de weinige die met woorden cn daaden een misnoegen lieten blyken, zulks op een onrechtmatige wyze zonder reden deeden; ook begreep dit kwartier, dat het aanliep tegens de Regeerings gefteltheid, als 'er in de Zevenwouden een advys wierd uitgebragt, dewyl met geen reden aan den Heer van Plettenberg konde worden geweigerd over dat point mede te ftemmen , wanneer als dan vyf Grietenyen tegen vyf zouden ftaan, zy verzogten daar om dat 'er geen refolutie mogte worden genoomen, cn, als men zig daar aan niet wilde onderwerpen dat 'sLands Secretaris dezelve dan niet refumeerde, of ondertekende, doch die pogingen hadden een gansch andere uitwerking als men zig voorfpeldc; de kwartieren van Oostergo, en Westergo, met vyf Griec^nyen van de Zevenwouden, hielden het ftuk vast, de misfive wierd naa hun goed-  HISTORIE-BESCHRYVING. 313 goedvinden vervaardigd en afgezonden; deze haudelwyze der Staaten de zekerfte fchy. nende, om, volgens de grondregels eener wel doordagte ftaatkunde , tot begéeren der ingezetenen, het vertrek van den Hertog uit 'sHage te verhaasten, wierd echter van de volmagten ter 'sLands vergadering uit de Grietenyen van Utingeradeel, Aengwierden, Schoterland, Gaasterland, en Opfterland, in het kwartier der Zevenwou. den, tegen gefprooken, zy beriepen zig op het reglement van Regcering, en berichten den Prins Erfftadhouder van hunne bezwaaren. Het gevoelen van Zyne Hoogheids ongeneegenheid om den Hertog van zig te verwyderen, wierd ondertusfehen uit het haatelykfte licht befchouwd, en bleef een fcherpe fpoor ter ontwikkeling van veele andere bedenklykheden, en hinderpaalen, tegens zodanige voorftellen van den Vorst, als anderzints uit eenen goeden grond konden gebooren worden ; de Staaten der byzondere Provintien vonden niet meer in het midden van hunne vergaderingen die gerustheid, en dat goed vertrouwen, waar door de kragtigfte beiluiten gebooren wor. V 5 den; 1782.  314 VADERLANDSCHE 1782, j < i 1 i 1 I 7 1 den: Men meende in het'gedrag van den Stadhouder overal dezelve ongunstige inzigten te ontdekken, en vergenoegde ziga hy gebrek van zekerheid, met waarfebynlyke gisflngen, waar door niet alleen het welzyn der burgerftaat, nr.ar ook de uitmuntendheid van den Erfftadhouder , der maate verlooren raakte , dat het wezendlyke gedeelte van Nederlandsch ftaats geftelt. heid, aan den eenen of anderen zyde, volftrekt eene verandering fcheen te zullen Boeten ondergaan ; andere openbaare verrigtingen van den Vorst lieten zig echter lanzien, of dezelve gedrecven wierden, loor byzondere yver en achting voor den Jtaat: Hoogst dezelve, in perfoon ter vergadering der Heeren Staaten 'Generaal verchyncnde, bekende de uitterfte noodzaakykheid van middelen te beraamen, om het jebrek der manfehap voor 'sLands nieuw iangebouwde fchepen te verhelpen, aangeven de verhogingen van premien of maandgelden, waar van men in den eersten oplag veel goeds had verwagt, by ondervinding was gebleeken onderheevig te zyn aan eer groote zwaarigheden, en dus van geing gevolg: Het wederom invoeren en doen  HISTORIE-EESCHRYVI NÓ. 315 doen leveren van den derden man, zoude in den tegenwoordigen toeftand van zaken weinig baten , en het presfen van dien achtc Hoogst dezelve,, ftrydig tegens denacuurlyke vryheid aan ingezetenen van een vry gevochten Land behoorende, ja waar van ieder weldenkend, regent een afkeer moest gevoelen; weshalven Hy van gedagtcn was, dat dit nadeel ecnigzints zoude kunnen worden vergoed, met uit het midden der fcheeps foldaten, die nu zedert eenigen tyd hadden gediend, enalzoaande zee gewend waren, matroozen aan te werven, cn dat gebrek te vergoeden uit het voetvolkin dienst van dezen Staat. Dc Vorst had van dat voorftel een gansch plan ontworpen, zodanig ingericht dat de landmagt derRepubliek daar by niet vermindert wierd, alzo deze, volgens Hoogst deszelfs herhaalde betoogingen, eerder behoorde vermeerderd te worden; Hy droeg derhalven aan hun Hoog Mogende voor, om van de 69 gewoone Nationale, Schotfche,Duitfche,en Walfche, bataillons, yder één fergeant, één corporaal cn agtëntwintig gemeenen, waar onder, indien het doenlyk was, vier grenadiers en vierentwintig muskettiers, en van ieder der 1782. Voorftel van Zyne Hoogheid over de bemanning der fcheepen.  I 316 VADERLANDSCHE der 34 Regimenten één tambour, evenwel in die manieren, dat men altoos by voorkeuze de vrywilligers zoude neemen, die, als dan in den zeedienst overgaande, de hoop zouden moeten hebben, om, zo zy zig wel gedroegen, en het begeerden, mede in het corps mariniers te kunnen blyven dienen , of anders , na dat den oorlog zoude geëindigd zyn, ter hunner keuze by de vorige regimenten weder te keeren cn by vacatures van onderofficiers plaatzen, of by gebrek van tambours in hunne vorige posten weder in te vallen, dan wel op verzoek hun ontflag te bekomen, alles onder genot van dc pramde en verdere voordeelen die aan de andere fcheeps foldaten zyn verleend,- op welke wyze ook de bekwaame konftapels van de fchepen, uit het korps der Artilleristen zouden kunnen worden aangeworven, namentlyk één bombardicr met agt kannonniers uit yder compagnie, des dat de zodanige ten minsten twee jaaren in dat korps hadden geweest, en vrywillig dienst wilden neemen, om als konftapels , konftapelmaats, of commandeurs van ftukken, te kunnen worden gebruikt, onder genot van de foldyen , die aan de zo- dstnj-  HISTORIE.BESCHRYVING. 317 danigen, welke diergelyke posten waarnaamen, wierden verleend: Tot vergoeding voor welke hoofden, hun Hoog Mogende aan yder Kaptein zouden kunnen bewilligen , vyfè'ntwintig Ryksdaalders per hoofd, onder bepaaling, dat die plaatzen voor den 22 Oólober wederom waren vervuld, en dat de Raad van Staate wieid verzogt, daar van eene petitie op te maaken. Zyne Hoogheid, wel voorziende dat dit voorftel ook nog veele hinderpaalen zoude ontmoeten, en dat men, onder anderen , veel ligt in bedenking zoude neemen, waarom 'ergeen gebruik wierd gemaakt van de twee regimenten Mariniers, welke, by derzelver oprichting, byzonder gefchikt waren tot de verrigtingen op zee, hield die tegenwerping voor genoegzaam opgelost, door eene opgeworpene onzekerheid, of veel ligt 'sLandstroupen niet zouden vereischt worden, tot het herneemen van de dooiden vyand veroverde koloniën , en door de bedenklykheid, dat die regimenten wegens demeenigvuidigeziektens, diezyin't voorleden jaar hadden geleeden, zig niet in den toeftand bevonden, om den dienst, die men daar van verwagteu zoude, op 's Lands fche 1782,  JT782 318 VADERLAMDSCHÉ .fchepen te verrigten, als zynde grootciideels nog buiten vermogen om den guarnizoen dienst waar te neemen; daar ook behalven dien, al waren zy voltallig en alle gezond, derzelver aantal veel minder zoude zyn, dan het geen dat, op de voorgeftelde Wyze, uit het voetvolk in 'sLands dienst zoude worden famengebragt, terwyl het mede ten hoogftcn bezwaarlyk zoude zyn, om de vier bataillons, thans gebruikt tot bewaaring van de frontieren van Holland en Zeeland, door andere te vervullen ; alzo de meeste regimenten, in het voorleeden jaar langs de kusten gebruikt, zulk een groot getal zieken en dooden hadden gekreegen, dat dezelve, in dit jaar, niet weder tot dat einde konden worden gebeezigd, maar eenigen tyd nodig hadden van zig te hcrftellen , waar door dus het gemis van vier bataillons veel meer zoude gevoeld worden, dan het kortltondig verlies van dertig hoofden by yder bataillon: De Stadhouder vond te meer behagen in dit plan, vermits 'er niet dan onderofficieren en gemeenen waren vereischt, en het dus beter was geene gchcele regimenten, maar flegts kleine gedeeltens, zo veel doenlyk vanvry wil-  HISTüRIE-BESCHRYVllïG. 319 willigers aangeworven, daar toe te gebruiken. — Zo ras deze voor Helling ter vergadering van de Heeren Staaten Generaal was gedaan, wierd zulks commisforiaal gemaakt met den Raad van Staate , ten einde de nadere bedenklykheden daar op in té neemen. Ten zei ven tyde als deze ophelderende propofitie ten dienste van de zeemagt gefebiedde, behaagde het zyne Hoogheid, tot betere verdeediging van het vaderland, aan hunne Hoog Mogende in bedenking te geven, of niet de Schotfe Brigade, zodanig de Republiek dezelve werkelyk in dienst had, behoorde te worden genaturalifterd, gelyk ^ reeds aanftonds by den aanvang van denoor. log door Groot Brittannie zo onwettig aan dezen Staat verklaard, door veelen was voorgedragen; en dat dus van de officieren dier regimenten den eed wierd ge vordert, die in voorige oorlogen met gemelde Hof altoos was gedaan, doch waar toe zyne Hoogheid dus lang niet bad kunnen bewilli. gen, om dat daar onder veele officieren waren, die, in den dienst van dit Gemeene best grys geworden zynde, tot eene belooning voor hun goed gedrag in den laasten oor- 1782. Naturaliitie der chotfè irigade.  1782. 320 VADERLAND SCHË oorlog, vryheid hadden bekomen, naar hun vaderland te rug te mogen keeren, en die dus door deze verandering in de noodzaak zouden komen, om zig herwaards te bsgeeven, of hun tractement, dat zy als een penfioen befchouden , te verliezen ; hoedanig een ftap dus lang was uitgefteld, door de gelegenheid van deze Brigade in de plaatfen van de Barrière, en in de frontier fteden in de lande van de Generaliteit, die verre van de zee afgeleegen zyn, te gebruiken ; doch dewyl , zedert 's Keizers welbehagen in het flegten der vestingen van de Barrières, deze troupes uit die plaatfen waren te huis gekomen, en veele regimenten, die in het laatst afgcloopen jaar langs de kusten hadden geleegerd geweest, door ziekte buiten ftaat van verdere dienst waren gebragt, het nu niet anders dan zeer billyk konde worden befebouwd, dat de Schotten, zo wel als de andere troupen van hun Hoog Mogende, overal waar 'sLands dienst zulks vorderde, wierden gebruikt, en, uit dien hoofde alle byzondere bedenklykheden voor dezen en geenen voor by gaande, in ftaat behoorden te worden gebragt, van dienst te kunnen doen: Wes- hal-  HISTORIE-BESCHRYVING. 321 halven Hoogst .dezelve thans in overwecginggaf, of niet eenige Heeren Gecommitteerden tot de militaire befoigne behoorden verzogt te worden , om, benevens eenige leden van den Raad van Staate, te onderzoeken, hoedanig een anderen eed van getrouwheid, omtrent de officieren van de drie regimenten, de Schotfche Brigade uitmaakende, zoude kunnen plaats hebben: Hunne Hoog Mogende, de Heeren van Lynden van Svvanenburg en andere Gedeputeerden tot dat einde benoemd hebbende, ontvingen van dezelvcn zodanig bericht, als met des Stadhouders gedachten overeenkwam, en betrekkelyk deze Brigade, in de tegenwoordige tyds omftandigheden zo natuurlyk als noodzaaklyk was: Holland bevestigde aanftonds het voorftel, terwyl de andere Provintien, zulks overneemende, aannaamen zig zo fpoedig mogelyk was te zullen verklaaren. De daade. lyke noodzaaklykheid ter voorziening tegens het gebrek van volk tot den zeedienst, gepaard met de wel beredeneerde gronden, om van de dienende officieren van de Schotfche Brigade, boven den gewoonen eed, in de Raad van Staaten en andere ProvinX tien 1782.  1/82, 3^2 VADER LANDSCHE tien op welke zy gerepartiëerd ftoixbn, gedaan, vorderden nog zodanig een eed, als thans wierd vereischt, waar by zy zweerden, niemand buiten de Nederlandfche Gewesten voor hunne wettige fouvereine overigheid te erkennen, en geene andere beveelen, hoedanig en van wien dezelve zouden zyn, te zullen eerbiedigen, op ftraf, dat die officieren, welke zouden mogen weigeren zulk een eed te doen, gehouden zouden worden, van derzelver posten vervallen te zyn, ten waare binnen zes weken daar aan voldeeden: 'Er zoude dus aan de Gouverneurs en bevelvoerende officieren der plaatfen, alwaar die regimenten guarnifoen hielden, gelast moeten worden, zodanigen eed in naam van hun Hoog Mogende af te neemen, en aan de afweezende officieren aan gefchreven, om voor den i September daar toe op te komen; doch 'er ontftonden weder eenige zwaarigheden, waar door als nog het gewenschte einde niet bereikt wierd. De rampen der oorlog, cn het verhinderen der zeevaart, door de weerlooze ftaat van verdeediging, veroorzaakten intusfchen zulk eene deerniswaardige omwenteling in de ftaat der fmantien van de by- zon-  HISTORIE-BES CHRY VING. 323 zondere Provinciën, dat die van Friesland, die, in tyden van vrede, het zwaar overwigt van hun te hoog gefield aandeel in de algemeene bepaaling door het plegtig Verbond der Unie, nauwelyks konden toebrengen , thans daar aan niet meer konden voldoen, zonder dat Land in dier voegen uit te putten, dat het huishoudelyk beftaan binnen dezelve, niet zoude kunnen worden gamde gehouden, veel min toereiken aan de geftaadig herhaalde eifchen tot uitvoeringe van dezen oorlog tegen eenen onregtvaardigen aanvaller; het betaalen der te menigvuldige drukkende lasten was de ingezetenen onmoogelyk geworden, en had de Pro vinciaale comptoiren buiten de magt gefield om de aanzienïyke intresfen van verbaazende genegoticerde hoofdfommen te voldoen. Zodanig eene fchriklyke omftandigheid vcrfpreide een algemeen denkbeeld van elende, van akelige gevolgen, door de Republiek; te meer, om dat hunne Hoog Mogenden, by eene misfive ten geleide van de petitie en Haat van oorlog voör dit loopende jaar, te kennen hadden gegeeven, hoe dat de Erfftadhouder en de Raad van Staaten met de meeste kragt van redenen aandrongen op X 2 de 17S2. I  T782. 324 VAÜERLANDSCHE de uitterfte noodzaaklykheid , van , hoe eerder hoe beter, 'sLands confenten toe te brengen,, en aan de verhooging der foldyen voor het krygsvolk te voldoen. De gefteltheid van zaaken bleef even duister: De tegenwoordige zee oorlog bleef zo verderflyk als kostbaar; Het traótaat van Barrière , met alles wat daar toe aanleiding had gegceven, en waar aan de voorvaderen zo veel gewigt hadden toegefchrecven, wierd vernietigd; Namen, 't welk altoos was befchouwd geweest als de fleutel van de Maas, cn alle andere fterktens van de Barrière, moesten met de meeste haast geflcgt worden; terwyl men teffcns onkundig bleef % \vat de Keizer zich voorgenoomen had door deze ongehoorde uitflappen. Vroegere tyden, cn dreigendfte gcvaaren, hadden tafereelen gegecven, waar in men zagh, hoe de Republiek, wanneer zy onverhoeds ingewikkeld wierd in een voor den koophandel verderflyken zeeoorlog, dc banden wist aan''t werk te liaan, met eene onbezef baare fpoed de zaaken aantaste, en Haare onaf hanglykheid met zegepraal verdeedigde; maar thans, nu de zeemogendheden zich zedert eenigen tyd met zo veel magt  HISTORIE-ÏESCHRYVING. 325 magt hadden gewapend ; nu de gezonde ftaatkunde leerde, van niet alleen in eene gefteltheid te moeten zyn, om zich tegens dezelven te kunnen verdeedigen , maar ook, als het vcreischt wierd, offenfif te handelen, en den vyand tegen te'gaan; om dat de zeehandel de ziel van Nederlands beftaan is, welke niet roekeloos in de waagfchaal behoorde te worden gefteld; nu konde men het niet ftaande houden, men moest beeven van beangstheid, wanneer 'sLands fchepen uit- of. inliepen , terwyl die der goede ingezetenen ten prooi geraakten van een altoos langs deze kusten zwervenden vyand. Te regt fchreeven derhalven hun Hoog Mogende , dat de waakzaamheid en yver niet genoeg konden worden aangepreezen ; cn , voorwaar dc ydele hoop en verwagting der natie, van zulk een gevolg, door de invoering van het Erfftadhouderfchap, nimmer beleefd te zullen hebben, fpoorde elk welmeenendedringend genoeg aan, om te bidden, dat het toegenoomen bederf in 't ftaatsbeftier tot zulk een gewenscht herftel mogt worden gebragt, van die invloeden waar uit zulk X 3 eeno 1782.  32Ö" VADERLANDS CHE eene ongehoorde nalaatigheid was gebooren , tot den grond toe uit te rocijen. De Friezen fcheenen, in het byzonder, misnoegd te worden, om dat hunner vorige luisterryke vrye ftaat zo onaangenaam was hervormd ; zy hadden , in her. beloop der openbaare zaaken geduurende dezen ganfchen oorlog , meenigmaalen bevonden , dat de heilzaamfte befluiten der drie Landkwartieren , door gevolmagtigde Staaten uit dc Steeden, waren tegengehouden, waar van men de oorzaaken toefchrcef aan de verfchillende gevoelens van den Stadhouder; zy hielden het daar voor, dat, als de trouw der grondwetten en regeeringsïnftellingen beroofd wierd van de daar aan oniiffcheidbaare voorregten , het zy voor een gedeelte, het zy voor het geheel, het vrye Landsbeftier niets anders konde genoemd worden, dan een herfenfehim. Deze toeneemende denkbeelden maakte hun het draagen van den last der fchulden, en het betaalen der op nieuws verëischte gelden nog moeilyker : In zulk een toeftand van zaaken wierd het gemoed van dit vry volk bekneld , en al dc fpringveeren van het staatkundig famenftel kreegen nieuwe ver-  HTSTORIE-BESCHRY VING. 2l7 vermogens om'den geest tot edele onderncemingen te vervoeren, om alle eigendunklykheid uit het bellier te verdryven , ten einde de regte kennis te bekoomen van een beeter waarde. — Elk lid in de burgerftaat gevoelt dan in zich een onwederftaanbaare pukkel van aanfpooring ter flandsverbeetering : meenigmaal hadden hunne voorouders goed en bloed voor de vryheid geltort; die tyd was nog niet voor by, voelen waaren geneigd om dat fchoone pand, met alle rnogelyke kragt te verdeedigcn. Zy hielden het daar voor, dat veeliigt eenigen zig ichandelyk lieten aftrekken van hun pügt, waar door anderen onder 't juk van onderwerping wierden gebragt. — De Heeren Jlylva, Wasfenaar, en van der Haar, hadden, op eenen buitengewoonen Landsdag, in den laast afgeloopen Zoomer, een protest tegens het llaatsbcfluit over de zaak van den Hertog uitgebragt, dat by ontelbaare inwoonderen zeer ongunstig wierd aangezien, en by dc ingezetenen van het Bild, in wiens harten zulk eene Vaderlandsliefde gloeide, dat zy gaarne voorde duurgekogte vryheid al het byzonder belang vaarwel zeiden , zodanig eene verte X 4 gaan- 1782. Algemeen ongenoe. gen tegens de Heeren zJyha, Wasje, mar, en van der tiaar.  1782. 3^8 VADERLANDSCHE gaande misnoegdheid ontftak, dat zy hunnen Grietman , den voornoemden Heer Aylva, hunne Hemmen onthielden, om als afgevaardigde van die landftreek, ter flaatsvergadcring te verfchynen , en daar toe, by meerderheid, den Heer van Haren benoemden; Aylva merkte zulks aan, als een bedryf, waar door men hem van de voordeden , in die Grietenye altoos aan het ampt van Grietman verknogt, wilde berooven; hy fcheen te gelooven, dat zyne ingezetenen , zich daar toe hadden laaten verrasfen, en dat de verandering, welke deze daar verders mede bedoeld hadden , niet aan hun belangen en welzyn zouden beantwoorden ; dus fchreef hy aan zyne Mederechters in dat district, hoe weinig hy zig die fchaade bekreunde , en dat zy niet moesten bekommerd zyn , als of hy veelligt, in zyne waardigheid als Regter, de geleegenheden zoude waarneemen om dat verlies te herhaalen , hocdaanig eene handelwyze hy van hem zeer vreemd verklaarde : Doch de Heeren Adfesforcn, verleenden oogenblikkeiyk een rond antwoord, en betuigden , hoe zy zig aan geen den miaHen zweem van wangedrag fchuldig ken-  HISTORIE-BESCHRYVING. 329 kenden, aangezien zy geen haat tegens zyn perfoon voedden, maar alleen zuivere beginfelen van Vaderlandsliefde, dat zy dus een vryfpreekend geweeten omdroegen, het geene hun, nog verwytingen, nog bedreigingen van ftraffe, voorfpelde; terwyl zy, voor het overige, weigerden te erkennen, van (hoewel minder adelyk van geboorte) ook minder edelmoedig te denken en handelen, danhy; houdende hunne belangens aan die van het Vaderland verknogt, onder afbidding dat den Koning der Koningen, hem, en alle,, die in hoogheid en op de floelen der eere geplaatst waaren, hertelyk verëenigeü en toerusten wilde, om als •vaderen des Vaderlands , vooral in deze duistere dagen, de handen in een te flaan, en, met ter zyde ftelling van alle eigenbelang , alle vermogens en wysheid in te fpannen, op dat, was het mogelyk, het lieve Vaderland, als op den oever van zyn ondergang, onder den zegen van den Almagtigen, mogt behouden worden. In de daad de gronden van dat gedrag waren geene andere , dan het verkrygen en bewaaren der vryheid, tot welker behoud het Land kwartier, Oostergoo genaamd, een X 5 plan 1782. _  1782 Friesland! deliberatiover het aanftellcn van Land militie. 330 VADERLANDSCHE ,plan ter oprigting van Burger-Landmiiitio in de Staatsvergadering van die Provincie indiende; de meenigvuldige rampen en onheilen de Republiek in 't gemeen overgekomen, de zwakke toeftand, de akelige vooruitzigten , het verval van den koohandel en vragtvaart, de daar uit voortvloeiende doodelyke verarming der vrye ingezetenen, waaren als zo veele dringende beweegreden , om uit te zien naar de minstkostbaarc middelen, waar door den geheelen ondergang van 't Vaderland te verhoeden Uit dien hoofde , en om dat de Stadhouder , met de Raad van Staaten, by alle gezogte :gelegenthcden nog aandrongen op de vermeerdering der zo kostbaare Landmagt cn aan het niet toeftemmen tot dezelve de meeste rampen, de Republiek overgekomen, toefchreeven, zo geloofden dc leeden van dit kwartier alle min gepaste cn haatlyke verwytingen te moeten ontgaan, langs den weg, 'die by de inrichting van de Unie was opengelaaten, met uitdrukkelyke melding, dat men, ten allen tyde, met dc inwoondcren van elk van deze vereenigde Provinciën zoude mogen gefterkt zyn, tot de meeste befcherming cn zekerheid van deze  HISTORIE-BESCHRYVING. 331 deze Gewesten; „ Eene inrichting, welke, fchoon tot nog toe nimmer ter uitvoer gelegd , echter die. zekerheid mede bragt, dat het land niet, door het onderhoud van eene gehuurde vreemde, en dus belangelooze militie, geheel behoefde te worden uitgeput; maar integendeel, dat als dan dies te meer ven 'sLandsIasten zouden kurfnen worden bedeed, tot onderhoud van. een bekwaame oorlogsmagt ter zee, om den fteun van dit Gemeenebest te onderfchragen, terwyl men buiten eenige vrees bleef voor een inval ten lande, alzo een gewapend, onder hun zelfs gekorene Bevelhebbers, geöeffend voik, wiens koophandel bloeide, dan geene flaverny had te vreezen , maar middelen by de hand vond, om in hun eigen vry en bly burger hart, alle overheerfching af te weeren. De nuttigheid van zulk een plan, zeiden zy, had geen bewys nodig, de eigen Landsgefchiedenisfen, zo wel als die van vreemde volkeren leverden daar van een aantal voorbeelden, het vryheid licvend Zwitzerland was daar aan de genieting van dat voorregt fchuldig; Engeland vond daar door de middelen ter zelf behouding, dat het, uitdien hoof- 1782^  1782, I I ] ] 1 I \ 33a VADERLANDSCHE hoofde , al zyne gehuurde magt buiten Lands kon gebruiken: Zonder dat voorregt, zoude het agtbaar en wonderlyk Noord-Amerika nooit tot dit toppunt zyn gekomen; de Historie van deze Republiek leverde van deze nuttigheid mede genoegzaame blyken ; de roem der gewapende burgerijen, te Alkmaar, Haarlem, Leiden, Groningen, en van andere Reden, welke ter verkryging of bewaaring der vryheid, en ter verdeediging van zig zeiven, van vrouwen, kinderen, en bezittingen, wonderen van dapperheid hadden verrigt, was ieder bekend: Had het magtig Amfterdam, de kragt van Nederlandsch onafhanglykheid, niet langs zulk eene voorzorg haare (lerktc altoos beveiligd, veelligt zoude zy Je vryheid., zodanig als zy dezelve thans genoot, niet behouden hebben. Ja zy üelden het daar voor, dat als zodanig eene nrigting thans geregeld was, een grootgeleelte der Landsmilitie, in de plaats van angs de kusten ziek te leggen, had kunïen gebruikt worden op de aan volk gebrek lebbende oorlogfchepen, om den vyand fbreuk te doen, terwyl de ingezetenen oor de binnenlandfchc veiligheid zorgden. Met  HISTORIÉ-BESCHRYVING. 333 Met zodanig een zuiver oogmerk ftonden, zy 'er op aan, dat dit gewigtig ftuk by Friesiands Hoogfte Magten aanftonds tot befluit mogt worden gebragt, en de overige Bondgenooten, volgens het Tracfaat van Unie, mede daartoe aangedrongen; zy begeerden, dat de opfchryving van alle mansperfoonen, boven de 18 en onder de 60 jaaren, nauwkeurig zoude moeten gefchieden, de leden van den Hove Provintiaale, en van de Nedergeregten,met hunne bediendens uitgezondert, gelyk ook de Predikanten der openbaare kerk, de Leerraaren van openbaare gezindheden, Proponenten en Studenten aan de Unieverfiteit, als mede de Schoolmeesters, en die den Staat dienden het zy te water of te lande, of die door lighaamlykc gebreeken zodanig bezogt mogt zyn, dat daar van geen wezenlyk nut was te trekken: De Heeren zouden voor de liverei draagende bedienden verpligtzyn, jaarlyks, drie gulden aan zekere kas van verdeeling te betaalen, terwyl uit de gemelde gemaakte lysten, een derde tot den dienst gebruikt zoude worden, onder de verdeeling van vyftig man voor één compagnie, eenige meer of minder 1782.  J7 o2 334 VADERLANDSCH E .der na den uitkomst. De ftemgeregtigde ingezetenen zouden den Hoopman, Luitenant, en vaandrig, uit de gcboorene, of door huwelylt genaturaïifeerde Friesfcn verkiezen, behoudende ied<;r Grietman het opperbevel over de fchuttery van zyn district. De dienst moest vier jaaren duuren zonder dat iemand, volflrckt ongeneegen zynde, verder konde worden verpligt als om een ander in zyn plaats ie Hellen; de wapens zoude men uit 'sLands kas voldoen, en de exercitie op een gelyken voet, in behoorlyke orde fchikken. Zodanig een Landmilitie zoude moeten komen en zamentrekken naar welk een plaats binnen de Rcv publiek, door een ftaatsbefluit, dat ten minsten by drie kwartieren genomen was , gelast mogte worden, welke bevelen, in oorlógstyden, by afweezen van de Staaten , door de Gedeputeerden aan den chef zouden kunnen worden toegezonden , met bepaaling van alles onder een welgeregelde geldboete en ltraf, te doen uitvoeren. — De leden van het kwartier van Oostergo hielden deze fchikking als byzonder toepasfclyk op de Staatkundige vryheid; de burgerftaat wierd dan na zyn eigen wil be- fchermd,  HISTORIE-BESCHR YV ING 335 fchermd, cn gaf de raagt aan hun van wien alle gezag herkomstig is: Hoe zigtbaar rri'en hier in een groot nut konde ontdekken, en dat zulks veel zoude toebrengen om aan het waare ftaatsbeftier in dit Gemeenebest kragt by te zetten, nogthans vond het voorftel tegenfpraak, en bleef buiten uitwerking; veelen, bezield met al de eerlykhcid van een opregt gemoed, en met de waare vrymoedigheid van een Friesch, begreepen, dat men eerst, met alle nadruk en vuurigen iever, van de overige Bondgenooten moest verzoeken , ontheeven te worden van den ondraagelyken last waar onder dezelve hunne Provintie deeden zugtcn: De Staaten fchreeven derhalven, dat het geenzins op hunnen weg lag, ja niet ftrookte met die edelmoedige gevoelens, die ten allen tyde den roem van Friesland hadden uitgeleverd, en waar mede zy nog bezield waren , indien zy flaphartig onder de minachting van hun Hoog Mogende, en j van het Bondgenoodfchap bezweeken; in-s tegendeel,datzygeroepen wierden, omden^ treffenden flag die hun dreigde, manmoedig\ af te weeren, en het totaal bederf ieverig voor te komen , voor de waare belangen van 1782. Jrief der taaten m Friesnd aan un Hoog logende.  I7_82. 336 VADERLANDSCHE van hun Gewest getrouw in de bres të Raan, en daar voor zorgvuldig te waaken, Zy bielden zig gerechtigd tot dit verzoek, aangezien Friesland, als een lid van de Unie, op dezelve gronden van billykheid, eere vermindering van haare quota mogt vragen als Zeeland, aan wien zulk eeno aanmerkelyke verligting , door haare onwrikbaare flandvastigheid, was toegeftaau. Zy deeden dus een zeer uitvoerig betoog van alle redenen en oorzaaken van het verval, tenbewyze, dat zulks alleen den oorfprong vond in den onevenredigen en ondragelyken last van de Generaliteit, in manieren, dat hun Edel Mogende aangcfpoord door edelmoedige grondbeginzelen van zuivere en regt gcaarte liefde voor het dierbaar vaderland, by dezen regtvaardigen oorlog, nog eens de laaste pooging zouden doen, om, Raande den tegenvvoordigen regtvaardigen oorlog, die de Republiekgenootzaakt is te voeren tegen de kroon van Groot Brittannien, toe te Remmen in dc gewoone en buitengewoone fommen voor dit loopend jaar, doch echter onder deze uitdrukkelyke voorwaarde, dat, zo hun Hoog Mogende dit verzoek mogten ter zy- den  HISTORIE-BESCHR.Y VING. 33? denftellen, en, geduurende den loop van dit jaar, op dezen eisch der rede en billykheid geen voldoenend beflikt naamen, Zy als dan zig in de onvermydelyke noodzaak zouden bevinden, ten aanzien van den volgenden Staat van oorlog zodanige maatregelen te beraamen, als Zy tot herftelling van de dagelyks uitgemergeld wordende Provincie zouden verdaan te behooren: De Staat der finantien van Friesland wierd dus onbewimpeld op het papier gebragt, in eene breedvoerige deductie ontvoud, en ter tafel van hun Hoog Mogende ingeleverd, waar van ten zeiven tyde een affchrift aan Zyne Hoogheid den Heer Erfftadhouder wierd ter hand gefteid, met verzoek van deze belangen ter harten te willen neemen. In 't algemeen verwekte het onder de in. gezetenen in de Republiek de gevoeligfte aandoening, dat Friesland in die veragterden ftaat was gebragt; men erkende de klagten van die Provincie en de ontegenzeglyke waarheid, dat namentlyk alle Maatfchappyen opgerecht en ftaande moesten worden gehouden, door eene evenredigheid, en dat, wanneer de ftigting van Y zo- 1782.  1782. 338 VADERLANDS C HE zodanig eene gefteltheid, kennelyke veranderingen in haare evenredigheid onderging, als dan*ook nieuwe fchikkingcn tot haare bcftaanbaarheid over het geheel moesten worden gemaakt; weshalven het doelwit der meerdere veiligheid van de verbondene' leden ieder lid noodzaakte, zyne aandeel te geeven, zo ver als zyn vermogen ftrekte, en, by onvermogen van den eenen als dan den anderen mede te hulp te komen : Elk ftelde dit, met hun Edel Mogende, als regtftreeks toepasfelyk op het plegtig verbond van de Unie der vereenigde Nederlanden, waar door de Godsdienst en vryheid , de twee fterkfte zuilen waar op het gebouw van Staat veilig rust, moesten bewaard worden, en het welke nooit eerder konde nederftorten, dan door de ongelykheid in het dragen der lasten en bezwaaren aan het verbond gehegt. — Het onderzoek bleef derhalven hier in hoofdzaaklyk bepaald, „ of de waare gefteltheid van het verzwakte deel zodanig was, als 'er wierd voorgewend. " Tot dat betoog, beriepen de Staaten zig op de overbekende waarheid, dat Friesland alleen beftond, uit de Landbouw, en weinig  HISTORIE-BESCHRYVINGi 339 ilig deel had aan de groote fcheepvaart, of wczentlyke voordeden den handel, die gezegende bronader van alle rykdommen; Zy merkten aan, dat het aan volkrykheid en fabrieken ontbrak; ja dat de weinige handwerken die het volk nog bereide , elders der maaten gedrukt wierden, dat ze onmogelyk in opgang konden komen. De zwaare belastingen op allerlei waaren, de afgetrokkene levenswyzc, en de weinige winst die 'er te haaien was, bleeven als zo veele verhinderingen ter afweering van vreemdelingen : Het grootfte gedeelte der Provintie, met eene uitgeftrektheid van omtrent veertig uuren, bloot gefteld aan de woedende golven der zee, konde niet tegen het gedugt geweld dier zoute wateren, dan met zwaare onkosten, beveiligd worden , waar van de vooruitzigten dagelyks meer en meer bekommering gaaven, alzo de zeegaten by toeneemendheid verwyderden en verdiepten ; welk kostbaar onderhoud echter niet onder de gewoone provintiaale lasten gebragt, maar jaarlyks met gereeden gelde moest gehoed en betaald worden: De ver^ baazendfte onheilen, door het weg fpoelen der zeedyken zedert het begin dezer eeu». Y 2 we3 1782.  1782. 34° VADERLANDSCHE we, waar by het woelig vee op de vetti landerijen verdronk, en geheele velden, onaangeroerd , als verwoest bleevcn leggen , hadden natuurlyk een merkelyk verlies van inkomsten te weeg gebragt; veele cigenaaren der landen hadden zig genood drongen gevonden, de door geld aangekogte bezittingen aan de Provincie op te dragen, welke daar van niet weder hadden kunnen worden bevryd, als met een jaarlyks verlies van meer dan dertig duizend guldens. By die oorzaaken van elende voegden bun Edel Mogende ook dat der dikwyls herbaalde veepest, waar door onnoemclyke getallen van kostelyke runderbeesten, (by naa de eenigfte bron van Frieslcnds welvaart,) weggerukt, en de bruikers buiten ftaat gefteld waaren, om aan de eigenaaren de huuren tebetaalen, zo dat gevolglyk de reè'ele goedfehattingen en hoorngelden verminderd, ja de boeren, van den Lande, wegens het verlies van ieder geftorven runderbeest , te gemoet gekomen moesten worden; en, fchoon dit laaste remis voor elk ftuk vee, met twee ducatons was voldaan , echter hadden de provinciale inkom s-  HISTORIE-BESCHRYVING. 341 komsten, geduurende de twee eerste vee fterften, daar by verre over de twee millioencn verlooren. Zulk een fchaikel van ongevallen , inwendig aan Friesland overgekomen, moest elk aandagtige in bedenking brengen, boe bet mogelyk was geweest, die onheilen te overwinnen , en de zaaken gaande te houden : Eertyds hadden de bezwaaren voor de ingezetenen gering geweest, zo daar, als elders, in vergelyk van de tegenwoordige lasten ; en , by de handhaaving van eenen tachtig jaarigen oorlog , had men meercndcels, zo veel de omftandigheden zulks kondentoelaaten,de onkostengeüevenredigd naar de mogelykheidderteheffene middelen; maar zedert dat dit Gemeenebest ten top van bloei, aanwas, en luis. ter, geraakte, en daar door een geest van naai yver onder magtige naabuuren ontftak, was het verpligt geworden, tot eigene veiligheid i zig boven vermoogen te wapenen : alle hoegenaamde inkomsten hadden niet kunnen toereiken, de noodige gelden daai toe te verftrekken, men had toevlugt moeten neemen tot leeningen , 't geen fteed< van bittere gevolgen was vergezeld. Y 3 Hur 1782.^  I/82. 342 VADERLANDSCFIE Hun Edel Mogende vonden goed , die vertoogen over het gebrek van hunne Finantien , te ftaaven , met openhartig den ftaat van hunne middelen en lasten open te Jeggen, dat tot nog toe by Zeeland, nog by eenigen der Bondgenooten , was gedaan; zy deeden zulks te meer, op dat de overige Provintien in den haare eene vereischte vergeJyking konden maaken ; zy hegten mede daar aan de verëiscbte aanmerkingen, dienstig ter bereiking van het oogmerk, en meestendeel ophelderende de aart der lasten gewoonlyk daar geheeven. Dan het kwam 'er voornaamentlyk op aan, en dit moest, zeiden zy, onder de le„ den van de Unie byzonder onderzogt worden; of namentlyk ieders aandeel een juiste evenredigheid had naar de maat van desfelfs vermogen V een vraag, welke met de hoogfte bezwaarlykbeid viel te betoogen, en waar in men niet wel konde overeen komen , om dat de leden wederzydsch niet geheel onzydig waaren, en behalvcn dien in foorten van lasten geheel verfchilden. — Zy beriepen zig derhalven op zekere wiskunstige uitrekening van Frieslands bezwaar »aar de maat van deszelfs inkomsten, in den  HISTORIE-BESCHRYVING. 343 den jaare 1716 met veel nauwkeurigheid uitgewerkt, en leiden daar uit af, dat het inkoomen van Zuid-Holland zo hoog was, als dat van geheel Holland behoefde te zyn naa proportie van Friesland, weshalven geheel Noord - Holland op die balance overfchoot, waar uit derhalven de ongelykheid van de Hollandfche tot de Friefche quota zonneklaar doorftraalde, zonder daar by te voegen, de ongelyk grootere volkrykheid, de meerdere rykdom der inwoonderen, van de eerstgenoemde Provintie boven die der laaste, en veele andere voorregten. Vervolgens overgaande tot de evenreedigheid van de overige Provinciën van de Unie, vestigden zy het oog op het bezwaar van binnenlandfche middelen , en op de aflosilnge der hoofdfommen door de andere Bondgenooten, uitgezondert Zeeland; terwyl Friesland het, reeds voor dezen oorlog, met geene mogelykheid zo verre had kunnen brengen, dat de ontvang en uitgaaf in evenwigt geraakte, fchoon de finantiën, zedert 1776, met een opbreng van vier tonnen gouds jaarlyks waren vermeerderd geworden; dit was ondertusfehen al wat de uitterfte poging , na het genot van eenen Y 4 zo 1782.  1732. 344 VADERLANDS C HE zo Iangduurigen vrede, en gunftigen voorfpoed der Republiek , had kunnen bevorderen , het geen de Heeren Staaten betuigden , dat aan hun een hartgrievende frnarte, en aan de geduldige ingezeetenen redenen tot bittere klagten gaf; was 'er eenige grond om te zeggen, dat het verval waar in Friesland gedompeld lag, uit eigen fcbuld en toedoen wierd gebooren , dan moesten zy dat met lydzaamheid dragen , en de gebreeken op de best mogelykfte manier verhelpen, maar integendeel, zy geloofden tot vermindering der uitgaaf en verbeetering der inkomften, de meeste zorg en nauwkeurigheid te hebben aangewend. Dit verzoek van vermindering was dus geen nieuwe zaak, maar reeds in 1603 bewerkftelligd, en naa dien tyd meenigmaalen herhaald, met de fterkfte aandrang, hoe Friesland, by den oorlog over de Spaanfche opvolging tot den troon, buiten vermogen was, cn naderhand by den bodem inflaan aan het traótaat van Barrière door het huis van Oostenryk, waarmede de Staat van zulke aanrnerkelyke fubfidiën beroofd wierd, tot den grond toe uitge- mer-  -HISTORIE-BESCHRY VING. 345 mcrgsld, en zelfs'binnen 'slands buiten alle credit was gefield. De bondige taal van de Staaten van Friesland, met de voorbeelden van meenigvuldige geleedene rampen, en met de aanwyzingen van de fteeds herhaalde ernftige aandrang by hun Hoog Mogenden, uit de geloofwaardige Registers van 's Lands befluiten bevestigd, beweerde, dat betten onwraakbaaren bewyze verftrckte, hoe aan die Provintie niet zodanig recht was beweezen, als haar volgens de reden en billykbcid wettig toekwam, en zy dus regt< maatig mogte vorderen, hoe wel het des niet tegenftaande dien gansch onverwagten en ongelukkigen uitflag had voortgebragt, dat de Staaten Generaal, in den jaare 175?,, volgende het advis van de Raad van Staaten , oordeelden, „ Dat Friesland niet fcheen te wezen in die ongelukkige gefteltheid, om op goede gronden eene vermindering van haar quota te eisfehen, hoe wel het niet konde worden tegen gefprooken, dat dezelve zeer ten agteren was, en daarom eene bedenking verwekte, of niet die Provincie, voor een tyd van tien of twaalf jaaren, zoude kunnen werden te gemoet V 5 ge- 1782. O  | ] | I 'i i ~\ ( I 1 346 VADERLANDSCHE gekomen, met op haare repartitie te brengen eene fomma van honderd duizend guldens , waar van de voldoening uitgelteld wierd, als , by voorbeeld op den post van drie honderd duizend guldens tot het onderhoud der vestingwerken buiten de itemmende Pro vintien, zodanig, dat daar van op Frieslands quota zoude komen honderd duizend guldens, boven den aanflag in de overige twee honderd duizend guldens ; buiten welke fchikking de Raad geen weg 3pen vond, om die Provintie adem te doen èheppen. Met deze voorflag, dagten hun doog Mogende, dat Friesland zig behoorle te vergenoegen, terwyl zy verders in 't verk Relde, al wat, na een nauwkeurig mderzock van inkomsten en lasten, best lienstig zoude zyn; onder by voeging, dat ;o het crediet van de Generaliteit aan ;emelde Provintie van eenige hulpe konde irezen, met voor eenigen tyd te verfchuiren dc betaaling der beloofde aflosfing, van apitaalen op de verzekering van hun Hoog ogende, ten haaren behoeve geleend, loog derzelver niet ongeneegen zouden yn, een voorftel van dien aart, met by- voe-  HISTORIE-BESCHRÏ VINGi 347 voeging van behoórlyke verzekering , in overdenking te neemen. " • Het konde niet anders zyn, of zulk een uitkomst moest, onder de Staaten en ingezetenen van die Provintie, de diepfte verflagentheid brengen; en, dewyl men liet hield als gevestigd zo op onregte onderftellingen, als op onbeltaanbaare bevattingen, hadden, hun Edel Mog: begeerd, dat die afgebroökene raadpleegingen nogmaals mogten worden hervat, doch met even ongelukkig gevolg; de Bondgenooten weigerden het oorteleenenaan die billyke voorilagen, en fcheenen meer behaagen te vinden , Friesland aan een rampzaalig lot over te laaten. Zulk eene befchouwing , (vervolgde men by de taal der gemelde deductie,) had de Hoogfte Magten geweldig hard en aanllootelyk gevallen, te meer, daar Zeeland met haar beklag zo veel gelukkiger was geweest, dan zy, fchoon in geen bekommerlyker omftandigheid omtrent het Finantieweezen zynde; de gezonde reden, de natuurlyke billykheid, en de volftrekte noodzaak vorderen, dat, even gelyk Zeeland was wedervaaren, ook Friesland de hulpc der Bondgenooten behoorde te 1782.^  34^ VADISUNDSCHE 178?.. te erlangen, wilde men die gefchikte evenredigheid , waar door alle opgeregte Sociëteiten ftaande moeten blyven , onder het oog houden. Hun Ed: Mogende bleven by die bekende ftokregel, zo mecnigmaalen aangedrongen , dat de gelykheid in het dragtn der lasten de band van eenigheid was tusfehen de Provintiën , en Jnet waare middel tot ieders behoud, op die gronden bouwende , verklaarden zy met den volften nadruk, dat de liefde, depligt, de eendragt, het eigen en gemeen belang, en eindelyk de hooge noodzaaklykheid, ten ftcrkften verëischten, voornamentlyk in de tegenwoordige omftandigheden , daar ontclbaare fommen noodig waaren tot het voeren van eenen geweldigen oorlog tegen den onregtvaardigen Brit , die Friesland , vóórhaar aandeel, nimmer konde opbrengen , ten zy de andere Bondgenooten de handen over bet harte wilden leggen , en eer het te laat wierd, zig laaten overtuigen van de billykhcid der hcrftelling van de afgeweekene evenredigheid in het dragen der lasten. Men mogt het als een onfehatbaar geluk aanmerken , als dc geneesmiddelen by de hand  HISTORIE-BESCHRYVING. 34.Q hand gevonden wierden, wanneer de kwaa. len zig op het fterkfte openbaarden , of fmertelykst deeden gevoelen; en zo heilryk befchouden hun Ed: Mogende de tegenwoordige ftaat der zaaken nog. Indien 'er waarlyk op gedagt wierd, indien in de daad de Bondgenooten den uitgeputten ftaat der Finantiën van Friesland wilden herftellen, zoude in ernftige aanmerking komen het veranderen der quoten , en de verligting te verdeelcn naar maate der min of meerdere vermogens van de overige Provintiën; of het aandeel van de onvermogende alleen te verhagen , en dat beloop als van geen waarde aan te merken; ofeindelyk, als de kas van de Generaliteit op den duur genoegzaam toereikende was , dan daar uit het verëischte tot byftand te neemen, en aan het benoodigd lid van het Bondgenootfchap toe te deelen, te meer om dat al de fchulden, voormaals op de Meijerye van 's Bosch geleegen, ten eënemaal waren afgelost, en de ontruiming van de Barrière voor die kas zeer voordeelig wierd, als zynde daar mede geheel ontheeven van de kosten van onderhoud der vestingwerken, der oorlogs magazynen, wooning, wag- ten, 1782^  1?82 S5Ö V A D E R L A N D S C H B ten, vuur en licht voor die bezettingen* Zy vleiden zig, dat zyne Hoogheid de Erfftadhouder daar een gunstig oor aan zoude verleenen, en dus de bittre gevolgen van eene aanhoudende weigering afweeren, boven al thans, nu het te dugten was, dat de glansryke zon van een opgaand, en fteeds verblyvend geluk, het dierbaar vaderland voor eerst niet weder zou beftraalen, aangezien de fterke arm des Allerhoogften tegens bet zelve geftrekt, en het fnydend zwaard van eenen ftrengen oorlog tegen de Republiek gefcherpt, Rheen. De ondervinding van alle eeuwen leerde, dat de voordeeligfte krygsverrigtingen meenigmaalen de fchadelykfte gevolgen voor een beftendigen welvaart van den Staat na zig fleepten, want wanneer de noodlottige uitflag van den ftryd ten nadeele uitviel, dan zag men hoe dc inkomsten des Lands als was verfmolten, de opgebragte gelden der goede ingezetenen, ter voorzetting van den kryg gefchikt, te kort kwamen, en de dringende noodzaaklykheid daar gefteld, om tot de verderflykfte belceningen over te gaan : Of zodanige befpiegelingen al of niet op den tegenwoordigen toeftand in dit Ge-  HISTORIE-BES CHRYVING. 351 Gemeenebest toepasfelyk waren, begeerden hun Edel Mogende niet te bepaalen, maar hielden zig volftrekt verpligt, om zig tegen de onbegrensde heb- en roofzugt van eenen naar yverigen vyand kragtdaadig te verdeedigen, en uit het bekrompen vermogen van die Provintie volvaardig alles toe te brengen, wat tot afbreuk van den onregtvaardigen aanvaller, tot befcherming van de duurgekogte vryheid en verdere onwaardeerbaare voorregten van het vaderland , dienen kon; hier van wilden zy zig met de meeste bereidwilligheid kwytten , en fpreekende daaden aan de Bondgenooten toonen, dan echter moesten zy, rondborstig, onbewimpeld, en cordaat betuigen, volftrekt buiten ftaat te zyn , om, zónder den onherftelbaaren ondergang van hunne Provintie, zo als het behoorde daar aan te voldoen. Het had hun niet mogen gebéuren, onder het langduurig genot van eenen gewenschten vrede, in naarvolginge van de andere Bondgenooten, eenige aflosfing van verfchuldige capitaalen, aan de Generaliteit te doen, dewelke nu door een refolutie van hun Hoog Mogende opgeë'ischt wierden, 1782.  1782 352 VADERLAND5CHE ,den, doch waar toe de Provintie volftrekt buiten ftaat was: De Hooge Regeering had niet gefchroomd, de goede ingezetenen ja zig zei ven fchier op te offeren aan den drukkenden last, waar onder zy gebukt en geboogen gingen, dus moest het derhalvcn (zeiden hun Edel Mogende) de Bondgenooten niet verwonderen, dat Friesland tot een moedeloozen ftap overging, en het lang uitgefteld befluit nam, Haar zei ven regt te verfchaffen, zo als wel eer Gelderland en Holland haddengedaan;en dewyl hetBonugenootfchap het regt niet gefchaapen was, om haar lasten op te dringen, die zyniet konden draagen, zo verklaarde Zy, daar in niet te zullen toeftemmen wanneer het de vermogens te boven ging, in afwagtingdat die voordragt, door hun Hoog Mogende, op het fpoedigfte beademd, de billykheid deibegeerte na waarde befchouwd,en, met volle overtuiging der waarheid, door zodanig een befluit begunstigd zoude worden, waar door Friesland niet voor altyd onherftelbaar verlooren ging, en de Staaten genoodzaakt wierden kragtiger middelen ter hand te neemen, De Staaten van Friesland, tot voorkoominge van verwarringen, alles op dit ftuk ge-  HISTORIE-BESCHRYVING. 353 gezegd hebbende, wat in een zo gevaarlyke toeftand by den tegenwoordigen oorlog konde voorgebragt worden, vonden evenwel den vcrwagten uitkomst niet, hetonderzoek van zulk een omftandig betoog, wierd ter zyden gelegd, en het liet zig aanzien geen ander gevolg te zullen hebben, dan de meergemelde vroegere klagten; waar in hun Ed: Mogende echter niet voorneemens fcheenen te willen berusten. Men ontdekte in al deszelfs Staatsbefluitcn, dat Hoogst dezelven, haar gezag onder 'c opzigt van dc ingezetenen oeffenende, het billyk genot van 's volks regten meer en' meer verzekerden, ter verkryging van eigen befcherming en zekerheid; Zy deeden derhal ven, door hunne Gedeputeerden ter vergadering van de algemeene Staaten; een naderen aandrang op de voorflag tot het aangaan van eene verbintenisfe met Frankryk, waar over de raadpleeging by de Provintie van Holland eenigen tyd was uit gefteld, uit hoofde van de afweezigheid der Raadpcnfionaris, die op het onverwagst in een zwaare ziekte was vervallen, zo dat hy de vergadering niet konde by woonen. 'Er was wel op den 9 January, aan den ^ Heer 17F2.  1782. Ziekte der Raadpenfionaris. 354 VADERLANDSCHE Heer van Noordwyk, als oudfte Ridder, cn voorzittend lid der Heeren Gecommitteerde Raden van Holland, by meederheid van Remmen gelast, om, geduurende de ziekte van den Heer Bleiswyk, de post van Raad Penfionaris te vervullen, doch de Reden Dordrecht, Haarlem, Amfterdam, en Gouda, hadden uit haaren naam,en uitdien der fteden Rotterdam, Gorichem, en Alkmaar, in de notulen der Staaten van Holland een protest daar tegen doen aanteckenen, waarin zy zig beriepen op een befluit den 19 Febauary 1585 genoomen, in het welke uitdrukkelyk was bepaald, dat, in gevallede Raadpcnflonaris dezer Provintie ziek mogt zyn, de Penfionaris van Dordrecht, als dc oudfte Stad van Holland, zyne post zoude vervangen tot herftelling toe; door ditverfchil bleven verfcheidene gewigtige ftukken buiten raadpleeging; onder deze ook de eindelyke afdoening van de zaak des Hertogs van Brunswyk, waar op eerst in, Maart door hun Edele Groot Mogende wierd verklaard, dat aan de Heeren van Amfterdam, even als aan alle de andere leden van de fouvereiniteit, het recht behoorde, om ter vergadering van de Staaten, of  HISTORIE-SESCHTvYVI^G. of aan zyne Hoogheid, in deszelfs aanzieniyke betrekking tot dit Gemeenebest, zodanige voorflagen te doen, als zy ten meesten nutte van den Lande zouden verftaan te behoorcn, zonder daar in het minste verantwoordelyk te wezen, nog in- ofbuiten rechten daar over aangefprooken té kunnen worden: onder welk begunstigend declaratoir, deze zo veel gerugt maakende zaak zoude ter zyden gefield en buiten verdere raadpleeging gebragt worden: Dan dit laaste gedeelte, gansch vreemd zynde, en te kennen gevende eene daadelyke onverfchillighcid omtrent bet handhaven va"n de rechten en het gezag van den fouverein, mishaagde zeer aan de fteden Dordrecht, Haarlem , Leiden , Amfterdam , Rotterdam, en Gorinchem, die door hunne Hoeren Gedeputeerden daar tegen wel ernstig protefteerden, en voor zich behielden, zodanige nadere aanteekening in 't werk te Rellen, als zy by tyd en wyle zouden oordeelen dat tegen zulk een verkeerd befluit vereischt wierd: Alkmaar deed, by deze gelegenheid, de refolutie, in Wynmaand^j van het vorige jaar door het Wethouder- in fchap aldaar genoomen, ter vergadering h£ Z 2 'van \ ndelyke alutie de zaak i den rtog.  1782 35Ö VADEKLASDscifl van Holland inbrengen, en aldaar aantekenen ; benevens het geene die Had, omtrent het fluiten door de meerderheid, voor zich had behouden; waar in de Heeren van de Ridderfchap geen genoegen vonden , cn alzo een tegen protest deeden boeken, terwyl Gouda, Schiedam, Hoorn, en Purmerend, met de gevoelens der vooren gemelde fteeden verklaarden over een te Hemmen. Ondertusfchen was de tyd weder gekomen tot de jaarlykfeheuitfehryving van den gewoonen Dank-, Vast- cn Bedendag, die op den 27 February bepaald wierd, en naar gewoonte door de Algemeene Staaten gefchiede : Hoogst dezelve verklaarden daar by, hoe in veele opzigten het afgeloopen aar een tyd van duisternis was geweest, ïadien het Land, door buitenlandfche ongelukken en binnenlandfche verbitteringen :n verdeeldheden, was verwoest, zonder lat de ongeregtigheden des volks verminlerd waren , maar de ongevoeligheid , 'delheid, en zeeden bederf, dezelve bleven, a een bcdorvc zelfsliefde en eigen belang, le gronden van waare Vaderlandsliefde on'ermynden ; hevigheden , tweedragt, en een  ÏIISTORIE-BESCHRYVING. 357 een losfe onbeteugelde geest van Anarchie de overhand naamen : zodanige treffende' omftandigheden waaren de beweegreden van dit bevel, om op een plegtigen dag de hand des Allerhoogften aan te bidden cn groot te maken, ten einde dezen verderflyken oorlog te doen ophouden , en zynen zecgen, over het aanwenden van de wettige middelen af te fmecken, om een ecrlyke (en met het belang van den Staat overeenkomende) uitkomst daar van te genieten, en vergceving van alle zonden te ontvangen. Doch toen deze uitfehryving ter vergadering van de Staten van Holland ingebragt wierd, betuigden veele Leden derzelver ongenoegen over verfcheidene daar in bevatte uitdrukkingen; onder dien was de Stad Dordrecht uitneetnend zeer te onvrede , dat 'er niets gewaagd wierd van de verplichting om de Goddelyke Voorzienigheid te danken voor den gelukkigen uitftag van het gevegt op Doggersbank, nog van het afbidden van 'sHemcls zegen, ter bekrooning van de wapenen der Republiek: Verfcheidene andere Provintiën keurden mede den inhoud van dien af, en Friesland achte dezel ve zo onbehoorlyk, dat de Staa7- 3 ten 176%.  358 VADERLANDSCHE Ï7S2. Friesland rloec eene byzonde ie Bededag uitfchryving. ten die ten eenenraaale verwierpen , in derzelver plaatfe eene andere opflelden,en verzonden, waar by de ingezetenen wierden opgeroepen, om te erkennen, hoe dat zy tot nu toe gefpaard waaren door den God hunner vaderen, niettegenlfaande een magtig nabuur zig niet had ontzien de heiligheid der verbonden te fchenden, Nederlandsch koophandel de treffendfte Hagen toe te brengen, de fcheepvaart geweldig te ttremmen, de fchepen trouwloos uit te pionderen, en geheel weg te rooven; kondigende het vaderland onregtvaardig den oorlog aan, terwyl hy de bezittingen, buiten Europa geleegen, verradelyk aantaste en overmeesterde, in eenen tyd, dat dit Gemeenebest zig volkomen weerloos gefteld bevond, ten eenemaale buiten Haat om zulk een geduchten vyand te water hec hoofd te bieden, en zig tegen zyne onbillyke eisfehen te verzetten. Zy moesten God danken, dat het beginzel deiwapenen airede was gezegend, en 'sLandsvloot, hoe gering en zwak die ook waare, echter voor de oveimagt van den trotfehen vyand niet had behoeven te bukken, maar dat hy, den zeeflag leverende; door de wel be-  HISTORIE-BESCHR YVING. 359 beleide dapperheid der vaderlandfche wak kere helden, tegen verwagting was overwonnen , genoodzaakt af te deinzen , en zich buiten het gezigt te begeeven, zo dat zy de loffpraaken op hunne tongen mogten vermelden en den God der fieirfcharen danken, dat hy met dezen volken ten ftryde was geweest, terwyl Hy de birnenlandfche fchuiren met dc voedzaamfte voortbrengzelen der aarde mild vervulde, de ftallen met uitgeleczen vee voorzag, en een' volle overvloed tot het tydelyke beftaan verleende, niet tegenftaande dat de aanhoudende volks zonde zig deze weldaaden onwaardig maakte, de ongerechtighee* den tot aan de bovenste wolken klommen, de fnoode bedorvenheid der zeeden de overhand nam, en de fchadelyke geest van onvcrfchilligheid omtrent den regten Godsdienst in het midden van het Land zweefde : Onheilen, waar uit te duchten was, dat de oordeelen van den levenden God eerlang zouden verdubbeld worden, en de wettigfte gevolgen uitleveren van zyne beleedigde regtvaardigheid en lang getergde wrake. Terwyl de handen dus ten Hemel wierden Z 4 ge- 1782._  360 VADERLANBSCHE geheven, eischte de pligt om ook waakzaam te zyn, en zig beter met alle magt ter zee te wapenen, ten einde den vyand aan die kant tegen te gaan, alwaar dezelve het vaderland aantaste; daar toe was in de eerste plaats noodzaaklyk voor de vereischte kosten te zorgen, ten welken einde de jaarlykfche Haat van oorlog aan hun Hoog Mogende overgebragt, en na de Provintiën verzonden was; dan het konde daar niet byblyven, de aanbouw van verfcheidene fchepen van Linie moest met meer yver en ernst doorgezet, op dat dc zo nodige dienst van dezelve konde gepaard gaan, met die geenen, dewelke, reeds in zee zynde, te gering waren om de magt van den vyand tegen te ftaan; de oude heldenmoed was nog niet uitgedoofd, maar zoude zy zig volkomen laaten zien, en met kragt doorftraalen, dan moest de kans van den oorlog meer gelyk zyn, waar toe het vervaardigen van een toereikende vloot het aangenaame vcoruitzigt van heil voor den Lande diende te verwekken: Dat alleen konde de vervallene zaaken herftellen, de zuilen van het behoud van 't vaderland bevestigen, en den vyand noodzaaken , zo als  HISTORIE. EESCHRYV1NG. 361 als 't behoorde, den Staat een eerbaaren vrede aan te bieden. T was wel zo, dat de-bemanning van een aanzienlyk getal oorlogfchepen, volgens bevinding, ten boogden bezwaarlyk zoude zyn, maar deze mocilykheid moest door den tyd worden voorgekomen, waar toe de gercede en dadelyke betaaling veel konde toebrengen; dan, hun Hoog Mogende begreepen, dat dit oogmerk boven al fpoedig zoude begunstigd worden, door het tot ftand brengen van het corps Mariniers , van 6000 koppen, bepaaldelyk alleen voor den Zeedienst, volgens een daar ai ingeleverd ontwerp, enkel met dat onder, fchcid, dat de Regimenten van dat corps niet zouden worden gehegt aan de Admiraliteits collegien, maar befchouwd, om gebruikt te kunnen worden op zodanige fchepen, als nodig zoude zyn, buiten onder fcheid van departement: Men veronderstelde, dat het daadelyk werkdclh'gmaaker van zulk een plan, den toeloop van volk tot den zeedienst merkelyk zoude doen aan neemen, en dew3-l alle de Provintien in d< opregting van het corps nu bewilligd had den, hoopte men, dat de traetementen vooi Z 5 d< 1782.  1782 . ( < j i 1 < I \ G a k 3#2 VADERLANDSCHE de officieren en de gelden voor de rccruten, ten fpoedigften zouden worden verfirekt. Doch zyne Hoogheid en de Raad van Staaten bleeven als nog van gevoelen, dat niet te min de vermeerdering van Landtroupen voortgang moest hebben , door 936 paarden en 11686 hoofden, met verflerking der vestingwerken van verfcheidene plaatfen, en aanvulling der magazyncn; waar toe Friesland en Zeeland nog geene confenten hadden verleend, cn Holland op die van de Fortificatiën maar voor de helfc; :erwyl de Vorst het tevens voorzeker rield, dat alles wat de Raad van Staate, by overleg en goedvinden van hem, ter bevorlering van dien had gedaan, en werkilellig ;emaakt, zelfs verre boven de kragten van iet fonds daar toe gefchikt, nogthans, by rerdere onthoudenis van het overige, ge> ïeel weder zoude moeten vervallen, en in ien voor den Staat zeer zorgelyke gefteltieid geraaken; te meer, om dat men het -oor eene beweezene waarheid aan nam, at dit Gemeenebest, in geen Haat zynde koos een ontzaglyke armee op de been te unnen houden, ook veel te eng en naauw ras bepaald, van zonder de behoorlykc ves-  HISTORIE-BESCHRYVING. 363 vestingen of grensplaatzen, zig voor alle onvoorziene aanval eenigzins beveiligd te kunnen rekenen ; zaaken de opmerkzaamheid der Bondgenooten dubbeld waardig. Ondertusfchen fcheen de tyd gekomen te zyn, dat de ganfche Natie overtuigd was van de onlochenbaare noodzaaklykheid, om, voor deze Republiek, eene voordeelige verbintenis met de dertien vrygevogtene Americaanfche Provintiën op te rigten; elk doorzag ten klaarsten , dat de bekommering over de onzekere gevolgen der aangebodene Rusfifche mediatie niet konde opweegen, tegens de hier in geleegene Wisfe voordeden ; ja dat het allezints ongeöorlofd was, vrcede te maaken ten koste van zulk een onherstelbaar verzuim. Deze gunstige aanbieding door de goede voorzienigheid mogt niet van de band geweezen. De veronderstelling, dat de Engelfchen commisfaris , de Keer Went worth, die zig in 'sHage, geduurende eenigen tyd ophield, tot onderhandeling ovei het uitwisfelen der wederzydfche krygsgevangenen , in de daad alle pogingen aanwende, om den naderen aandrang van den Amerikaanfchen gezant ter voltrekking van ee-  Ï782. Algemee« neverzockcn voor de verbintenis met den Atnertkaan . fchen ge zant. ' i i t i i t c d d ï d d y k 3<$4 VADERLANDSCKÏ eene verbintenis met hun Hoog Mogende , te verydelen , dreef de argwaan deinatie ten fterkften aan, tot het doen van openbaare betoogen voor de noodzaaklykheid der aanzoeken van den Heer Adams, in voorengemelde hoedanigheid. By naa in alle de fteden van de Republiek , wierden door de ingezetene en Burgers verzoeken gedaan , om het verbond van zeevaart en koophandel met die vryheidlievende volken :efluitten; de Regenten der fteden bevorlerden de begeerten; alzo 'er veele bewy:en voor handen waaren van de gunstige ;evolgen der koophandel met de Amerikalen. De kooplieden van Haarlem , Leien , en Amfterdam , hadden hier van by un Hoog Mogende de kragtigfte redenen ngediend, en aangedrongen, hoe hun lieer toekomende welvaart, ja mogelyk die er ganfche Republiek, aan den uitfjag van eze zaak afhing; aangezien men wist,hoe eerniswaardig het met den toeftand van rankryks koophandel, in het begin van en oorlog ftond , wanneer veelen aldaar 3 magt, anderen den moed, ontnoomen 'as geweest, zo dat hunne fabrieken wynden , de fchamele gemeente zugtte , en,  HISTORIE-BESCHRY VING. 365 en, in een woord, alles de akeligheden des oorlogs vertoonde; daar nu in tegendeel, door de gunstige verandering der koophandel met Amerika, de onbevolkt zynde zeeplaatfen uitgelegd moesten Worden, de fabrieken tot een te vooren nooit gekenden trap van aftrek fteigerden, zig meer en meer volmaakten, en de rampen des oorlogs geheel ongevoelig gemaakt wierden; ook hadden de Nederlanders daar van een korte en fterke proeve ondervonden in de handel op St. Euftatius, fchoon nog niet eens onmiddelyk met de Noord Amerikaanen gedaan, en het was niet te ontkennen, dat Engelands grootfte magt in zynen handel op dit gedee'te der Nieuwe waereld had beftaan, dat daar door de fchatten in 'sLands kist gebragt, de buitengemeene welvaart van veele negotiehuizen gebooren, en de welverzekerde aftrek hunnermanufaéhiuren gevestigd was geworden. Hoe zeer men in eene algemeene veronderftelling leefde, als of Groot Brittannie in de handwerken niet was te evenaaren, echter gaven de ingezetenen van dit Gemeenebest, zo wel als de Duitfchers, en Franfehen, menigvuldige bewyzen, datzy in  1782 366 V A D E U A S D 5 C !i E , in verfcheidene opzigten dezelve overtroffen , en in veelen gelyk Honden; zo dat het derhalven ongehoord was , dat de kooplieden in deze Republiek niet mede op dat nieuw tooneel des handels zouden vcrfchynen, maar afgeflooten blyven van die bronnen van beteren voorfpoed: Het dulde geen tegenfpraak, of het nut en voordeel zoude zig over alle de Provintien en Generahtcits landen uitftrekken ; Gelderland en Overysfel zouden hunne linnens, rokftreepen en; andere fabrieken, Utrecht de handwerken , Leiden en Haarlem de kwyilcnde twynderijcn, kant, koorde, flpf, en lint werkerijen, Delft zyn pateel, en Gouda zyne pypenbakkerijen zien herleven; ook waren de meeste Noord- Amerikaanfche voortbrengzelen voor de markten in de Republiek best gefchikt. De vaderlyke trouw vorderde dus van 'sLands Hoogfte Magten de meeste oplettenheid tot een fpoedig befluit om alle die roordeelen te verzekeren : De vóórnaamde fteden in Holland begeerden dat de waken door de Staaten daar heen mogten vorden beftierd, dat Adams ten fpoeiigften, als afgezant by deze Republiek, daar  IIISTOEIE-BESCHRYVING. JÖ7 daar over wierd gehoord, cn hem onder de hand daar van kennis gegeeven. De Vroedfchap van Schiedam, met veel omzigtigheid over dit ftuk geraadpleegd hebbende, had reeds door hunneStads Gedeputeerden ter Staatsvergadering verklaarde , dat het wel niet was tegen te fpreeken ,of de erkentenis van de onaf hanglykheid van Noord-Amerika nam alle oogfchynlyke mooglykheid weg, om met de kroon van Groot Brittannie te kunnen verzoenen, en welke', eens afgefneeden zynde, de Republiek meer en meer in de noodzaak zoude brengen om met Spanjen en Frankryk een gemeenzaame zaak te maaken, waar van de vooruitzichten veele bedenklykheden in zich bevatten, want dan konde de rustin dit Gemeenebest niet anders herfteld worden als door eenen algemeenen en gewenschten vreede; doch dat niet te min de tegenwoordige gevaarlyke gefteltheid van zaaken, ter bevordering van de waare belangens van het vaderland, thans een verhaast befluit eischten, ten einde de vrees voor mogelyke en bekommerlyke gebeurtenisfen op te offeren, aan het herftel en behoud van zekere en wezenlyke voordeden van I782._ Requcss ean Schiedam over het erkennender onaf.' hanglykheid van NoordAmerida.  363 V A O £ R L A N D S C H E 1-82 van den koophandel , die hart ader \ ah 'sLands welzyn cn beftaan; daar toe, zo fpoedig moogelyk, de hand te leenen aan het fluiten van een voordeelig Tractaatmct Noord-Amerika, tot uitbreiding van de thans kwynende commercie, zeevaard, en handwerken; en wel te meer, om dat anderzints eene toegeeventheid van Engeland de akeligfte gevolgen voor deze Gewesten zoude kunnen opleveren: Het was, begreepen hun Edel Gr: Achtbaare, thans een pligt geworden den vyand dezen weg af te fnyden, cn liever hem voor tc komen dan voorgekomen te worden; ook konde men, het fluiten van een verbond met het congres , niet anders aanzien als een voornaam middel dat het recht van wettig tegenweer voorfchrcef, cn dat dus, uit hoofde van de voorbehouding by de aanneeming der mediatie van Rusehland, geen kenmerk van iwade trouw konde verwekken, even weinig als de gewapende Neutraliteits verbintenis, ten dezen opzichte, aan dc guldcne DOgenblikkcn eenig verzuim mogt toebrengen ; immers bun Hoog Mogende waren tot iit traétaat van Neutraliteit toegetreeden, in een tydftip, dat Engeland den oorlog nog  HIST0RIE-BESCHRYVIN6. 3^9 nog niet had verklaard, en de Republiek dus by de bloote befchouwing van de vyandelyke gefchillen konde zyn gebleeven ; maar thans, nu de vyandelyke declaratie daar was, nu fchreef het regt der natuur allerbillykst voor, den vyand alleraogelyke afbreuk te doen, zo door gebruik van wapenen, als door het beletten van zyne voor.deelen, en het behoefde geene ophelderende aanmerking, dat, daar alle hulp van de gewapende onzydigheid, tot nog toe,in bloote 'bewoordinge en beloften beftonden , de weigering dergevraegdehulp, geenfintsde vryheid moest belemmeren, om voor eigen voordeel en verdeediging te waaken. 'Er bleef, (begreep de Regeering van Schiedam ) geene bekommering voor deze Republiek, of het omhelzen der aanbieding van het Noord-Amerikaansch congres ongevallig zoude zyn, om dat de verdere onzydige Mogendheden de onafhanglykheid van Noord. Amerika nog niet hadden toegedaan , want 'er was geene de minste evengelykheid gevestig tusfehen Nederland en die Neutraale verbondene magten ; yder vrije Staat moest haare eigene belangens kennen en wegen, zonder derzelver bevorAa dc- 1782.  270 VADERLANDSCHE dering uitteftellen , om dat andere fouvereinen begeerden ftil te zitten. Dordrecht, Delft, en alle de verdere fteden van Holland waren van het zelve gevoelen, dus wierd het verlangen der ingezetenen door een gunstig befluit der Heeren Staaten bevestigd. Niet minder uitvoerig en afdoenend was het advys der Regenten van Schiedam, in de zaak des Hertogs: Zy wilden niet intreeden, zeiden zy, in eene dadelyke nauwkeurige beöordeeling, van het geene in de bewuste memorie van Amfterdam was ingevloeid, begeerende daar over, met betrekking tot de perfoon van den Hertog, vry tc denken , doch niet te fpreeken; maar bleeven by de gedachten, dat het ieder Lid van Staat vry ftond, zonder van iemand daar in belet te kunnen worden, om, ten nutte van het dierbaar vaderland, vrymoedig te handelen, een recht, waaraan de wezentlyke belangens van dit Gemeenebest zo zeer verknogt waren; want het moest een waarboog zyn voor ieder der hoogfte Magten, en een echt kenmerk van vryheid, dat mede leden van de fouvereine vergaderingen, in- of buiten de zelve, met el-  HISTORIE - BE SCHRYVING. 371 elkander vrymoedig mogten fpreeken: Zy befchouwden de verrigting van den Veldmaarfchalk niet anders , dan als verkeerd ingericht , als een fchending der grondwet ten en privilegiën , niet alleen tegens dele '1 den van Staat, maar ook tegen de byzondere ingezetenen: Zy begrecpen dat zodanige adresfen , als waar van de Hertog zig had bediend, moesten voorgekomen worden, aangezien onder de hoedaanigheid van een officier van Staat, zelfs een van den minsten rang, op dien voet, zulke misftappen zoude kunnen begaan, waar door de oude herkomens der fteden . en de voorrcgten der Landzaaten, onbetaamelyk zouden worden ondermynd: Wat derhalven dat regtvaardigend befluit, in de zomer van het laast afgeloopen jaar by hun Hoog Mogende genoomen, aanbelangde, zy konden zulks niet anders aanmerken, dan een even nietig gevolg der klagten van den Hertog, welke geen onderwerp van raad. pleeging hadden behooren uit te leveren; de hier in genoomene vryheid van de Gedeputeerden der byzondere Provintien was allezints ftrydig aan derzelver inft.ruct.ien, en te meer in Holland, om dat Hun Edel Aa 2 Groot 1782. keiolntie im SchicUra in de saak van len Her»  «72 VADERLAN DSC HE Groot Mogende, toen ter tyd, zelfs vergaderd waren , en aan de Heeren Gedeputeerden uit dezelve niet onbewust had moeten zyn, dat de dagvaarding van een particulier ingezeeten, laat ftaan van gevolmagtigden uit de fteden, een fchending is der grondwetten en een aanflag tegen de hciligfte privilegiën: Weshalven Zy liever wenschten, de Stads Gedeputeerden ter vergadering van den Staat te beveelen, van in geene hoe genaamde raadpleegingen toe te treeden, of befluiten te helpen neemen, welke, ter voldoening aan het verzoek van den Hertog by bun Hoog Mogende gedaan , zouden kunnen worden begreepen te ftrekken. Het wethouderfchap van deze Stad vergenoegde zig niet, met deze gedachten aan de nakomelingfchap over te leveren, maar hield zich ook verpligt te kennen te geeven, dat de overreeddin g van zyne Hoogheid den Erfftadhouder , ter zuivering van den Hertog uitgebragt, of was dezelve met een aantal Staats refolutien bekragtigd, geen de minste invloed op 'sLands goede ingezetenen in het a'gemeen zoude hebben , om den wortel van haat tegens den Hertog uit te trek-  RÏSTORIE-BESCHRYVING. 373 trekken, en de nadeeJige gevoelens uit re wistenen; te meer, om dat zyne Hoogheid nimmer eenig aanzoek van de Staaten had gehadt, ten einde door zodanig declaratoir den Veldmaarfchalkte zuiveren: Dus bleven zy van gedagten , hoe veel genoegen de Ridderfchap in die verklarring mogt vinden, dat dezelve evenwel geen de minste gronden konde uitleveren, om een befluit volgens hun advis te neemen: Dé Vroedtehap was wel Van gevoelen, den uitterften Rap te vermyden, en den Hertog niet te noodzaaken tot het geeven eenef openbaare Satisfactie, uit hooRle Van zyne gedaane wederbetehuldiging , eensdeelsom dat het bezwaarlyk was zodanige genoegdoening te bepaalen evenredig aan de voorgewende beleediging, en ten anderen, om dat de uitvoering van dien , door flraffe middelen, niet alleen den inwendigen rust in het vaderland, maar ook zeer ligt buiten het zelve den uitwendigen zoude kunnen breeken, doch zy oordeelde van de verdere raadpleeging over dat Ruk echter niet te moeten afzien, ten waare in de Notulen van Staat op eene behoorlyke manier wierd aangeteekend, hoe dat de Gedeputeerden Aa 3 we- 1782.  1782. 374 VADERLANDS. HISTORIE-BESJHRVVIXG\ wegens deze Stad, alleen de rust daar door wilden helpen herltellen : Hoo. pende en verwagtende verders, dat die zaak eens ten einde gebragt zynde, de Verderflyke tweedragt in eendragt mogte verkeeren, en de raadflagen van 's Landsvaderen alleen op bet behoud en beveiliging van vryheid en altaaren mogten gevestigd worden; ja dat met agter Hellen van alle gefchillen, welke den Lande geen vreede, der koopmanfehap geene befcherming, en den vyand geenen afbreuk konden aanbrengen, vereenigde harten en handen mogten faam geftrengeld worden , ten einde de zo fchadelyke als fchandelyke werkeloosheid in de k'oekmoedigfte waaken werkzaamheid te doen verkeeren, om door kragt van wapenen dien vyand heldhaftig te keer te gaan, die de Republiek onregtvaardig aangevallen, de ingezetenen en bezittingen onkristelyk behandelt had ; ten einde den trotfehen Brit, langs dien weg, onder den Goddelykcn zegen en byHand, door geweld, tot eenen voordeeligen en eerlyken vreede te dwingen. BLAD-  BLADVYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN VAN DEZE VADERLANDSCHE H IS T O RIE - B E S C H R Y V I N G. A. Aanbefteeding van oorlogfcheepen. . b!.\6o. Aan 't volk van Nederland, ( verbod jegens de uitgnaf van een berugt boekje genaamd ) 22£. Ackerman (Schipper P. F ) wordt verongelykt. 93, jtdams wordt als Minister van het Amerikaansch congres eikend. . . . 302, Admiraliteiten wo-den aangefchreeven de equi- peenng te bevorderen. . . 35. Amftcrdamjche kooplieden klagen over gebrek • an convooy. . . • 168. Amfterdam (de Regeering van") doet het voorftel "an een Raad voor zyne Hoogheid. . 228. Aylva vervait onder den haat der Friezen. . 227. B. Barrières (de Keizer beveelt het flegten der 130. (Bericht van hun Hoog Mog; over 'c flegten der 142. Aa 4 Bel-  BLADWYZER der 'Belgldhfo, 'sKeizers Gezant te Londen, treedt met 's Konings Ministers in onderbande- p J'"\ r , • * - • ' bi. iO& Bentmck (plegtige Begravenis van het Lyk van 267• ( verzoek van een gedenkceeken voor den Graaf van • 2<5ó. Landdrost van Veluvvcn, klaagt over de Heer van Zuilen. . . . ,sa> Berbice (de Kolonie) begeeft zig onder de be (cherming van Engeland. . . 2g7> Berckel (de Heer Penlionaris van) doet een verzoek aan de Staten. . . . 247. Binkes (de Schout by Nacht) wordt fchuldig ee. houden aan inactiviteit. . . ° ö p» Boekverkopers (de) van Utrecht doen hun beklag, 80' Boullé (de Marquis de) bemagtigt St. Etijïatiusl 200. Bruin CKaptein de) verzeildt het Schip Prins Willem. . . , wordt door een Krygsraad gevonnisd.' . 166.' Byland (de Schout by Nacht) zeilt met de Vloot voor by Duins. . . t jg^ C. Castor ('t Schip de) wordt genoomen door de Engelfchen. . , . Capelleti (van der) tot de Marsch , doet kragtige betooging in de vergadering der Staaten van Gelderland. . . , Convooy, gedestineerd om naar de Noord te zeiJen . . . .231. vertrekt naar West-Indiën. . . 306. D. Demerary geeft zig over aan de Engelfchen. 68. Dogger sbank C beroemde flag by. . 47-60. Dordrecht advifeert tegen de afzonderJyke vrede. 102! E.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. E. Esfequehó geeft zich over aan den vyarid. II67. Engeland wordt tot de vrede met de Republiek aangeraaden. . . . ïti, antwoordt aan ZWeeden over de voorgeftelde vreede. .... 195. doet een fchadelyke geldleening. . 216. Euftatius (flegte bedryven der Engelfchen op 189. F. Fonds voor weduwen van gefneuvelde zeelieden. 191. Frankryk zoekt een verbond met de Republiek te fluitten, enz. . . . 107. vordert dat de Republiek een Vloot in zee zendt. . . . 109. doet een geldleening in Nederland. . 145. ontneemt de Engelfchen Euftatius. . 200. dringt by hun Hoog Mogende aan om gemeenzaam te handelen. ,. . 275. Frieslands ftaatsgefchillen over de zaak van den Hertog. .... 7.8,300- Admiraliteit doet bericht van deszelfs toeftand. 40. weigering tot vermeerdering der Landtnagt.122-128. Staaten fchryven aan den Stadhouder. . 284. klagten over deszelfs financiën. . , 336. G. Gekwetsten (verè'ischte voorziening ter geneezing van de ... 65. Godsdienst vryheid in de Roomsch Keizerlyke landen. .... 208. Groot-Brittannie veinst zig te willen gedragen aan de voorflagen van Ruschland. . 177. doet nader aanzoek tot vrede. . 297. Aa 5 H.  , B L?A D W Y Z E R der h. Haarlem verklaart zig tegen de afzonderlyke vrede- bl.102. Hemmen (de Burggraaf van Lynden tot) communiceert het befluft van Gelderland. in zaaken over den Hertog. . . 29. Hertog van Brünswyk (de) vervalt onder algemeene verdenking. . . 6,7,1-1. (de Hollandfche fteden verklaaren zig tegen den 134! (de) doet een declaratoir wegens zyne bezwaaren* .... 136,137. Hoog Mogende (hunne) guaranderen voor eené negotiatie ten behoeve van Frankryk. i$0. •.^or' " L '"'.jl;'1;^,.:,. •' Jddekinga (de Heer A. A. van) doet een aan» fpraak . . . . 242. Johnftone neemt vier Hollandfche Oost-lndifche Schepen. . . , jg7> jfofeph 11. Roomsch Keizer, houdt een gefprek met den Hertog van Glozester. , 21. reist door Nederland. . . 22,26. K. Koelberg (de Luitenant) zyne befchuldigingen worden onderzogt. . . 271. Kok (de Loots "Jan') wordt door de krygsraad , gevonnisd. . . . 1qq> Koopvaardyfehepen vertrekken gewapend naar dc West - Indien. . , 305, L. Landmilitie, door Oostergo ter Staatsvergadering van Friesland voorgeflagén. . 330. Lynden ( de Baron van ) bedankt' voor het gezant. fchap naar Weenen. , g-, M.  VOORNAAMSTE ZAAKEN. M. Mariniers (advis van Friesland over de 11. 129. (confent der Provintiè'n voor de . 182. Motte Piquet (.de ia~) neemt een ryke Engelfche buit. . . . . 122. n. : , Naturaltfatie in Friesland nader geregeld. 1194. Nyveld (Baron van Zuilen van ) doet een protest ter Staatsvergadering van Gelderland, enz. 6. O. Oorthuis (de Kaptein) wordt genoomen. ; 69. wordt door de Admiraliteit beloond. . 70. Oostergo dringt by de Staaten van Friesland aan op het erkennen der onafhanglykheid van NoordAmerika. . . . 197. Oost-Indifche Compagnie (de Nederlandfche) worat verzogt zig te verdeedigen. . 19. vraagt convooy. . . . 33. geniet een opiehot van penn: . 117. (de Engelfche) geraakt in verfchil met het Ministery. . . . 118. Oostzee (ftilftand der Scheepvaart naar den 17. Orcaan in de West-Indien. . . 235. P. Pallandt (A. W. van) zyn zeer aanmerkenswaar- dig advis. . . . 169. Pitriöttifche party neemt in de Republiek veel toe. .... 115. Perre (van der) komt rit Paris te rug. 110. Politiek vertoog, een zeer gehaat gefchrift. 205. Prins Willem ( klagte over het niet uitzeilen van 't Oorlogfchip . . . 72. Pruisfen treedt in het verbond der Neutraliteit. 104. R.  BLADWYZER de* r. Reptiblirk eter Nederlanden in gevaar. . bi. 174, Richemond doet een fraaije redenvoering. . ' pg° Rotterdammers klagen over convooy. . Ruschland Haat een afzonderlyke vrede voor. 97.' RusMand raadt Engeland aan tot vrede. in" zendt een tweeden Minister in 's Hage. 245.' Schiedam, advifeert wegens de vredens voorflag, c , erf' , • • • 97 598,99,100. Schotjche Rngade onder eede gebragt, . 32r. Stadhouder (.zyne Hoogh: de) antwoort aan de Siaaten van Friesland. . . . 288. doet een voorftel ter bemanning van de Vloot. 314! Surinamen van veel belang voor Nederland. 255.' 6. ütregtfche Boekverkopers (klagte der . V. Vauguijon ( de Ambasfadeur de Ia) vordert dat de Republiek een Vloot in zee zendt. . 109. Verdrag over 't neemen en herneemen der _ Schepen. . . . . 108. Vlisfmgen ( de ingezetenen van ) wapenen zig. 12. (kaapredery van . , , 214. Vryheid-Uefde der Friefèn. . . 78. W. Wdsfenaar (ongenoegen der Frieten tegen den Grietman, Graaf van . . 327. West-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. West - Indtfche Schepen ontvangen brieven van Marqué. . . . hl. 17. en pramien. . ... 18. Z. Zoutman Cde Schout by Nacht) loopt met de Vloot in zee. . . . 4'« komt in Texel te rug. , , 60.