VADERL ANDS CHE H I S T O R I E, NEGENDE DEEL.   Vadèrlandsche Historie, VERVATTENDE DE geschiedenissen £ E R VEREENIGDE NEDERLANDEN. UIT EGTE GEDENKSTUKKEN ONPARTYDI§ ZAMEKGESTKLD. negende deel. Beginnende met het jMr^?^~~~^ te AMSTERDAM* bt IZ AACdsJONGH E N WYNAND WYNANDS. MDCCLXXXIII»   VADERLANDSCHE.3 HISTORIE-BESCHRYVING, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ENZ. ENZ. ENZ. T "Jet was met de Staatsbeftiering van deze Republiek thans daartoe gebragt, dat 'sLands Hoogfte Magten alle oplettendheid en vermogens moesten in het werk ftellen, om de meenigvuldige bedoelingen tot overheerfching a£ te weeren: De Edele voorftanders der duurgekogte vryheid konden , ter best mooglyke beveiliging van dezelve, niet te veel argwaan en mistrouwen hebben; Wilden zy het juk der flaverny van der ingezetenen hals houden, dan was het nu tyd die natuurlyke neiging welke het uitvoerend vermogen te magtig maakte A3 te. 1782.  6 VADERLAND5CHE tegen te gaan, en niet met een bloot vertrouwen alles toe te laaten, wat deverkoorene gemachtigden uit het midden der bur-1 gerijen, afgevaardigd ter Hooge Staatsvergadering, veeltyds met eenig oogmerk mogten bewilligen. Dus konden de afgezondenen der Stad Schiedam zich niet weerhouden, van by hun Hoog Mogende, met opzigt tot den Biddagsbrief, te verklaaren, dat zy, wegens hunnen Regcering, oordeelden verpligt te zyn, de te vrye handelwyze van de Gedeputeerden ter Generaliteit tegen te fpreeken, aangezien het voor dezelven onverantwoordelyk was, om, zonder voorafgaande voorkennis en beoordeeling van de Heeren Staaten, tot eene uitfehryving van eenen algemeenen dank- vast- cn bededag te befluitten, waar van de bewoording der misfive geene geringe berisping verdiende, cn de aanmerkelyke verzuimen of uitlaatingen uit de zelve elk in het cog liepen; Het ergerde hun Edel Groot Achtbaarheden niet minder dan de Regeering van Friesland, dat daar by in geenen dcéle gewaagd was, van de verpligte dankaltaaren aan het Goddelyk Albeftier, voor den by-  HISTORIE-BESCHRYVING. 7 byzonderen byftand aan'sLands dappere zeehelden, op de Doggersbank betoond, maar dat zulks integendeel als een onverfchillig ftuk wierd voor bygegaan, zo wel als het noodzaaklykfte vereisch voor de opcnbaare gebeden, namentlyk de inroeping der Goddelyke hulpe, om 'sLands zeemagt, tegens den onrechtvaardigen vyaad, met overwinning tebekroonen. Zodanig een willekeurig gedrag, zulk een eigendunklyk ovërtreeden der voorwaarden met welke de gelastigden ter Generaliteit voorzien wierden, zeiden zy, ten fterkften tegen te zullen gaan, en wel ernstig te willen waaken, dat nimmer eene biddags uitfchryving, op die wyze ingerigt, binnen haare muuren zoude afgekondigd worden; zy deeden ten zeiven tyde van wegens die ftad ter vergadering van hun Edel Groot Mogende verklaaren, dat zy wel wilden tocftemmen in de heffing der buitengewoone middelen voor dit loopende jaar, doch niet te min volftrekt weigerden, de belas-1 ting van een tweehonderfte penning op de huizen, by het berigt van der Staaten Ge* committeerden tot de zaaken van'sLandsfinantien voorgeflaagen, te erkennen; A 4 want, [782._ Misme» ;en der tad Schiedam,  X VADERLANDSCIIJt want, hoe zeer zy overtuigd waaren van de beproefde bereidwilligheid van 's Lands ingezetenen , en wel byzonder der burt gery van Schiedam, om, door alle draaglyke lasten de inkomsten der Provintie te Herken, echter begreepen hun Edele Groot Achtbaare, dat zy de goede gemeente onder een 20 aanmerkelyk bezwaar niet konden doen gebukt gaan; immers zo lang, en niet voor al eer de gewenschte vruchten zouden genooten worden van die aanzienlyke geldfommen, welke tot opbouw en uitrusting van 'sLands fchepen van oorlog zo gewillig waren verfixekt, dan welkers gebruik dus verre alleen eene uitterlyke vertooning opleeverde, niet alleen fchadelyk voor 'sLands ingezetenen, maai; ook een gedenkzuil van fchandelyk verruim voor de nakomelingschap. Schiedam, alles dus met een waakend oog nagaande, tragte met de andere leden der Staatsvergaadering van Holland eene goede verftandhouding te bewaarcn, verzogt dezelven tot eensgezintheid en onderlinge zorg ter voorkoming van verdeeltheden , die voor 't gemeene welzyn ten uitteiiten nadeelig wierden; en fpoor- de,  fJI§TORIE-B?SCHRYVING. 9 de hun aan, orn op nieuws de fterkfte pogingen te weeg te brengen , ten einde 'sLands zeemagt in een ftaat van ontzagr verwekkende verdeediging geftcld, en, zo fpocdig mogelyk, in dit voorjaar een aantal oorlogfchcepen tot die volkomenheid gebragt wierden , dat dezelve , overeenkomstig het verlangen der natie, tot be7 fcherming van de koophandel en zeevaart, tot handhaaving van 's Lands v^yheid en pnafhanglykhcid, ter verhindering van alle invallen, zeefchuimeryen, en andere vy. andelykheden , konden worden gebruikt; Terwyl men tevens, met het oog van waakzaamheid en zorg voor het heil des volks, oplettend bleef op de ftaatkundc en verrigtingen van 't Franfchc Hof, zo wel als op de aanmerkelyke en gewigtige diensten, door dat Ryk aan deze Republiek bewcezen, waar van de bezettingen aan de kaap de goede hoop, en de herovering van St. Euftatius, gewigtige , en teffens dugtige bewyzen opleverden , vermits daar voor niet alleen een billyke wedervergelding gevorderd, maar ook daar en boven eene sjorgelyke omzigtigheid aan de Staaten voorgefchreyen zoude worden , ten einde alle A 5 ZQ-  IO VADERLANDSCHE I?82 zodanige flappen verwyderd wierden, wel? ke aan zyne Allerchristelykfte Majefteit eenig misnoegen zoude kunnen geeven, zo als wel voornaamentlyk plaats konde vinden, indien 'er, zonder 'sKonings medeweeten en overleg, eene afzonderlyke vreedens onderhandeling met het Britfche Hof bndernoomen wierd. Zy hielden bet daar voor , als of het eigcntlyk met deze zaak dus was geleegen, dat men, alvoorens eenig antwoord aan de Keizerin van Ruschland te zenden, het Hof van Frankryk daar af behoorde te vcrwitti. gen, en tragten van hoogst dcszelfs genoegen in dcezen de volkomene. verzekering in te winnen, onder uitdrukkelyke verklaaring, van geene voorwaarden van vrcede voor de hooge Bondgenooten te zullen aan? ncemen, die, of eenige gegronde redenen van beleediging aan den Koning zouden kunnen geeven, of mee de eer en waardigheid van dit Gemeenebest ftrydend, of met het recht van eene vrye zee, en de grondregels eener gewapende Neutraliteit, niet overeenftemmende waaren: Van zodanig een befluit was te beter goed gevolg te wagten, vermids Haare RushTche Majefteit  HISTORIE-BESCHRWÏNG. II fieit verbonden bleef, het onveranderlyk fysthema der Neutraliteit, geduu'-ende de onderhandelingen tot eenen byzonderen yreede, gewapender hand te verdeedigen. Ondertusfchen hadden de kooplieden , trafikanten en reeders van fcheepen , te Schiedam, aan Burgemecsteren en Vroedfchappen der Stad by een verzoekfehrift te kennen gegeeven , hoe zeer het belang vorderde, dat, zo veel mogelyk met alle verhaasting, het verbond van koophandel met de Noord-Amerikaanen wierd aangegaan, te meer, daar Engeland, door deszclfs op nieuws gedaane voorflagen aan de gemachtigden van het congres, weder flap. pen deed, die duidelyk overtuigden vaq deszelfs gewoonlyk onedelmoedig karakter, en om de Republiek in het byzonder, waa< re het mogelyk, uit den handel met de der. tien vercenigde Staaten uit te fluitten; zy droegen dus, op het voetfpoor van andere fteden, hunne belangens voor aan de vaderlyke zorge der regeering, ten einde . van wegens deze Provintie , ter vergade ring van hun Hoog Mogende, zonder eenig uitftel, de zaak tot een goed einde mogte gebragt worden; het wierd dan ook met de mees. 1782.  1782 I? VADERLANDSCHE meeste iever bewerkftelligd, Schiedam voegde zig by Dordrecht, Haarlem,Delft, Leiden, Amfterdam, Rotterdam, en anderen, en drongen alzo 'er op aan, dat hier door de aanbieding ter redding en herflclling der vervallen welvaart van dit GeT meenebest, ten fpoedigften mogt worden verzekerd, immers, zonder de voordeden der koophandel, der zeevaart, en der visfcheryc, was deze Republiek even als alle leevende lighaamen welke het noodjge vocdzel ontbeerden,en daar dooronherftelbaar verzwakten ; het zoude dwaasheid zyn (zeiden zy) te veronderftcllen, dat een gehoopte, maar nog zeer onzekere vreede, den ontweldigden voorfpoed aan deze Landen zoude weder geeven, ja het laaten voor by glippen der geleegenheid tot het fluiten van dit Traótaat fcheen 'er nog maar alleen over te fchieten om den maat der rampen, vol te meeten: Het bleek alömme middagklaar hoe noodzaaklyk het was in dezen toe treeden. De zwaarigheden tegens het beraamen van dit verbond, wierden echter, van de zyde des Stadhouders-, uit een ander gezigt punt befchouwd, en dit deed in 't algemeen  Hl STÖRIB-BESCHRYVING. 13 meen kwade bedenkingen voortfpruiten: Nederlandsch volk, te wel verzekerd van de gevoelens dat de Regeeringsvorm nooit konde mede brengen of bekragtigen de geleegenheid om hunne vryheid en welvaart te verhinderen, hield al zodanige beletzelen, als daar tegens wierden ingebragt, voor misbruik van zeker gezach; en, zonder de gegrondheid of ongegrondheid daar van verder in te zien , fchreef het daar aan al mede toe, dat het vaderland in dezen nadceligften oorlog ontbloot bleef van be. fcherming, dat de fchattcn der kooplieden aan den vyand ten prooy wierden gelaaten: De zaaken naamen dus met betrekking tot den Stadhouder meer en meer een kwaade gedaante aan, want men begreep, dat de waare aart en natuur van eene vrye Gemeenebest Regeering niet dulde, dat 'er eenige verhindering konde worden toegebragt aan de heilryke betragtingen tot herftel van 't algemeene voordeel, j De Staatén van Gelderland, inmiddels buitengewoon vergaderd zynde, verleenden hunne toeftemming aan 't verzoek van 't collegie der Admiraliteit op deMaze, om nog zesmaal honderd duizend guldens, tegens 1782.  14 VADÈRLANÖSCHÈ Voorftel van Gelderlandomtrent de belasting op de Oost cn West-Indifcheeffeften. i 1 i < ] l ] gens drie ten honderd, te mogen opneémen, als ook aan de gedaane petitie van 2294400 , tot onderftand voor de OostIndifche Maatfchappy, hoe wel met aandrang, dat het bezwaar van de 100 en2oofte penningen, en 't regt van collaterale fuccesfie. op de aclien en cffeóten van de Oosten West Indifche cómpagnien , door de Heeren Staaten van Holland en Zeeland in het byzonder gelegd, wierden afgefchaft, en die middelen voortaan ten behoeve van de zecmagt, by welker herftel die Provintien, zo wel als die Maatxhappyen, zulk een allergrootst belang iiadden , mogten worden ingevorderd. — Het was thans met de zaaken van de Oost-Indifche Maatfchappy gansch anders gefteld, als voor ruim een eeuw releeden; nu klopte zy telkens aan om mlp en byftand, daar zy toen aan den Republiek een vloot aanbood, en van een )orlog op eigene kosten te voeren durfde preeken: D'Estrades fchreef in 1664 aan ien Koning, zynen meester, ,, dat deze Slederlandfche Compagnie in ftaat was, ien duizend man en vyftig fcheepen van ver de taper  1782 2» VADULASDSCH! en van de gevoelens van Hoogstdezclven over dit onderwerp, mitsgaders de wyze waar op zy dat ongereegeld gedrag zouden ftraffen, om den Koning eene volkomene genoegdoening te laaten toekomen, welke hem dit voorval zoude doen vergeeten. De Staaten Generaal, 'sKonings grieven wettig achtende, en geneigd om hunne liefde tot gerechtigheid te toonen, hielden 'er op aan, dat de rechtspleeging door den Raad ter Admiraliteit op de Maze fpoedig wierd bepaald; daar by gcbleek dat den meergcmelden kaper Kaptein zig verontfchuldigde, met te zeggen dat de drie Engelfche pasfagiers zonder paspoort uit Denemarken zouden zyn vertrokken , zelf een groote fomme gelds tot rantfoen hadden aangeboden, en door hem, by overftemming van een krygsraad in deze zaak belegd, aan boord van zyn fchip waaren gehouden, niet als krygsgevangenen of overwonne vyanden, maar op even denzelfdcn voet als de officieren van zyn eigen fchip, terwyl hy ook, by het verongelukken en het redden der fchipbreukelingen, voor hun dezelfde zorg had gedragen als voor zig zeiven ; Eene verdeediging welke echter zyne han.  HISTORIE-BESCHRY VING. 2 I handelwyze niet kunde wettigen, aangezien het al of niet neemen van behoorlyk paspoort hem in geencn deele betreffende was, en de vreeze dezer lieden voor geweld of overlast geen grond konde geeven om tegens de artykelen der inftruftie van hun Hoog Mogende te handelen, even weinig als een verklaard befluit van zyn fcheepsraad zyne mistasting konde rechtvaardigen; dus had Zyne Hoogheid en de Raad ter Admiraliteit geoordeeld, dat den Kaptein Lieckele, in naam en van wegens de Heeren Staaten Generaal, moest worden verboden, geduurende den tyd van zes maanden, het opperbewind te voeren over eenig fchip met brieven van retorlie of met lettres de marqué voorzien, en verders vcrweezen tot het reedelyk vergoeden van de kosten, fchaden, en intresfen, door het afligten van de drie Engclfche pasfagiers van boord van het Dcenfche fchip veroorzaakt, onverkort zyn recht, om tegen de leden van den fcheepsraad, of anderen, op welkers goedvinden hy zich had laaten overreeden, te handelen, daar en zo hy te raade zoude mogen worden; een vonnis, B 3 dat, 1782./  \% VADERLANDS. C II £ dat, als een blyk van vriendfchap, aan den Koning zeer gevallig was. Neder.landsch Gemeenebest had, thans meer dan ooit, het hoogfte belang in het aankweeken en behouden der goede genegenheid van de Neutrale Mogendheden en Bondgcnooten, op dat de nieuwe toevalligheden die geftadig gebooren wierden, de toeftand der zaaken niet hachlyker mogten maaken: De omftandigheden der Barrières van dezen Staat, welker flegting de Keizer ten fpoedigften verhaaste, hadden hun Hoog Mogende verpligt de troupes van dezen Staat ook uit Namen te doen uittrekken, en aan de Stad officieren, d.e Adjudant Majors, daar onder begreepen, eene evenredige vergoeding van het inkomen hunner ambten, te geeven; verfcheidene benden naamcn den weg door Vlaanderen, trokken door. Antwerpen met vliegende vaandels enflaand.e trommels, in een goede orde, naar Bergen op Zoom: Deze buitengewoone handelwyze van het Roomsch Keizerlyk Hof, zo, wel als de algemeene onlusten in Europa, oordeelden de Heeren Staaten Generaal, waaien de dringendfte reden om ten fpoedigfben wegens deze Republiek een Gezant naar.  HISTORIE-BESCHRYVING. 2J naar Wcenen te zenden, en deze gewigtige post aan Heer Graaf van WasfenaarTwikkel op te dragen, die zulks dan ook aan nam, en, met alle verhaasting derwaarts vertrok; Hy nam op den 17 van Louwmaand affcheid, zoo by hun Hoog Mogende, als ter vergadering van de Staaten van Holland, betuigende , dat hy nimmer had kunnen verwagten, met eene keuze van dat gewigt vereerd te zullen worden, waar toe de kennis, zoo van buitenlandfche zaaken, als van verbonden van vreecle , vanvriendfchap, van koophandel, van verdeediging, van onderlinge befcherming en byftand, zo volftrekt noodzaakelyk was ; een overtuigend gevoel van het gemis, aangedrongen door de befchouwing van den Staat dei in- en- uitwendige zaaken van dit Gemeenebest, vervulde hem met angstvalligheden: te meer, om dat hy wierd afgezonden tot een Vorst wiens wezen en beftaan zo bewonderenswaardig, wiens magt zo ontzachlyk, wiens vriendfchap van zo veel belang was, doch dit alles, erkende hy bereidwillig, dat hem aanfpoorde, om alle zyne vermogens te befteedentot een getrouw mi.de werker ten behoeve van het vaderland, om alle zo B 4 da- 1782. De Graaf van Waslênaarneemt affcheid v.in hun Hoog Mogende.  1782. 24 VADERLANDSCHE danige zaaken als hem zouden voorkomen openhartig ter kennis van 'sLands hoogfte Magten te brengen, ten einde hy dan ook, na den aart der zaaken, altoos met Heilige bevelen mogt worden voorzien ; voor het overige beveclde hy zich, met de zyne, op het kragtigfte, in de vermogende en welmeenende befcherming van den fouvercin, hy verzogt dat vertrouwen, dat een getrouw dienaar op zyn meester, een recht geiiart Nederlander op 'sLands vaderen vestigt, en wenschte, dat de al oude roem van beproefde wysheid, van blakende vaderlandliefde, van teerhartige zorg voor de ongekrenkte bewaaring der heilige burgerrechten, en der dierbaare panden van ongedwongen Godsdienst en zegenryke vryheid, onaficheidelyk mogte blyven- van alle de raadflagen , welke immer in de zaal aan 't welzyn van Hollands ingezetenen toegewyd, zouden beraamd worden , op dat de harten van een gelukkig, dankbaar, en vry volk, dat alle afhanglykheid, die der wetten alleen uitgezondert, verfoeide, zo vcelo gedenkzuilen mogten zyn, die de laate nakomelinglchap zoude overleveren ,  HISTORIE-EESCHRYVING. ren, en de gezegende gedagtenis der deugden en verdiensten dier Landsvadcren, het uiteinde der rollende eeuwen zouden doen verduuren. - Weinige dagen naa dit gehouden affcheid vertrok den Gezant, had een moeilyke reis, en ging, voort naa zyn aankomst te Weenen , met 'sKeizers Ministers in onr derhandeling , doch dit ■ verwekte even weinig verandering in zyne Majefteits bepaaling om de vestingwerken van Namen te doen flegten , dan alle vorige vertoogen. — Deze behandeling van het Hoi van Weenen was in de daad zeer willekeu. rig, en geenzins boven de tegenfpraak var het recht der volkeren, doch de Nederlan ders mogten dit met regt als het onvermy delyk gevolg van hun verzwakt ftaatsbe ftier befchouwen; zo ras immers zekere in vloed by de vrye raadpleegingen over bin ncn en buitenlandfche zaaken de overhanc krygt, cn de byzondere leden genoodzaak worden, om het heil des volks vaar wel te zeg gen voor de bevorderingvan eens anders doel pinde, wordt alle achting der Bondgenooten en het vertrouwen op de waarde der Traótaa ten, verbannen; dan wordt een Gemeenebej B 5 va / C78a._ l t  20 VADERLANDSCHE van deszelfs onafhanglyk zelfsheftier beroofd, en behoudt alleen defchaduvvdervryheid: Het vermogen der Republiek, dit wist men van oude tydenaf, beftond daar in, dat 'er geene vermenging van eenige hooge invloed, met het fouverein gezag, plaats moest hebben, maar dat de gezamenlyke Provintien, ieder in de haarc, zodanig konden befluitten, als zy best dienstig vonden ; en echter was dat de oorzaak van de tegenswoordigen oorlog, daar in konde men de reden vinden van de wcrkelooze verdeediging tegens den trouwloozen Brit; uit dit alles volgde onmiddelyk, het verval der welvaart, der eer en aanzien van deze Republiek; In dat gebrek konden de Nederlanders het deerniswaardig lot der koophandel en zeevaart vinden, zonder deze verderfiykheid, aanloopende tegens hetbe*. lang van 't gemeene BondgenootfcLap, zouden de West-Indifche bezittingen niet zo verraadelyk weg geroofd zyn, en de Hollandfche handel, op de Deenfcheeilanden, en wel byzonder naar St. Thomas overgebragt zyn, alwaar de voornaamfte kooplieden van Euftatius zig met der woon hadden nedergezet, aangezien daar thans de  HISTORIE-BESCHRYVING. &| de eenige markt of ftapelplaats was, en de Deenen, by de verkooping welke de Engelfchen van hunnen buit hielden, ongelooflyk veel voordeel haalden; zy waren de eenige Neutraale eilanders, die als kopers verfchecnen, zy hadden flegts te bieden, om het geen voorhanden was, te verkrygen; op Euftatius hadden zy geheele pakhuizen, opgevuld met ryke goederen, en wel gelaaden fchepen, voor het vierde gedeelte der waarde gekogt, waar in de Noord - Amerikanen en Fransfchen zeer wel middel had den wecten te vinden, om, door de derde en vierde hand, daar aan deel te neemen: De geheele West-Indifche handel wende zig nu naar St. Thomas, werwaarc men geene geringe uitzigten had, wanneei de vryheid der vereenigde Staaten van Noord-Amerika algemeen erkend was. Het ganfche geitel des koophandels wierc in de daad veranderd, de fcheepvaart on der neutraale vlag, het beste hulpmidde dat men wist te vinden, was vergezeld me zeer veele onaangenaamheden , welke d bronnen van beftendig voordeel en gelu uit den boezem van dit land wegrukten, d houthandel der ingezeetenen van deze Re pi; 1782. ! I L |  28 VADERLANDSCHE 1782, 1 ] publiek, bad, door de verhinderde fchcep. vaart naar de Oostzee, haar voordeel aan de bosfchen in de Paltz, en in andere nabuurige landen van hetDuitfche Ryk, aan. gebooden, het getal der zwaare vlotten, welke gewoonlyk ten getalle van 7, of 8, voor by Kobientz den Rhyn afzakten, waren nu tot driemaal meer aangegroeid, en men mogt het voorzeker als iets byzonders aanmerken, dat zelfs het Franfche hout uit Holland naar Frankryk wierd gebragt; het eikenhout, in Lotharingen, en langs den boven Moezel, groeijende, door de Hollanders aldaar opgekogt, wierd herwaards gevoerd, tot den fcheepbouw bewerkt, en naar de Franfche Magazynen gebragt ; doch de vaart en koophandel opwaarts langs den Rhyn, fcheen van haaren aart geheel te veranderen, de zending wierd geregeld aver Breemen en Frankfort, daar wierd :hans alles ter vervoering zamen gebragt, ;a ten minsten pryze langs de Wezer naar Vlunden afgefcheept, om vervolgens, op ;wee wielde karren, door de Hesfencasèlfche en Hesfen Darmftadfchc landen gebeden te worden: Hoe lang dien weg mogt jyn, nogthans bevestigde de bevinding, dat  HISTORIÈ-BESCHRYVIÏÏG. z$ dat de vragt tot Frankfort toe dertig kreutzers op ieder centner minder bedroeg , dan wanneer zy daar de goederen onmiddelyk uit Holland kreegen, door de zwaare tollen die langs den Rhyn gevorderd wierden, daar behalven dat de ontvangene goederen, over Breemen, te Frankfort'weder gewoogen, en naar bevinding betaald wierden, tcrwyl integendeel al wat over Keulen kwam, naar het aldaar beftempeld gewigt moest worden voldaan. De vrucht eener zo wonderlyke famenloop van zaaken konde voor de Republiek nooit anders dan fchadelyk zyn, in weerwil van al vooringenoomenheid voor denHollandfchen koophandel; de ftilftand der fcheepvaart bragt nog te meer nadeel aan dezelve te wege; zo dat de kooplieden, ziende dat de verhinderingen welke daar tegens plaats hadden gekreegen, even zeer aanliepen tegen de reden, als tegens hunne belangen, met de meeste aandrang aan hun Hoog Mogende verzogten , ten einde Hoogst dezelven de Admiraliteit te Amfterdam en de West - Indifche Maatfchappy geliefden te magtigen , om, zekere buitengewoone gelden, uithoofde van meerdere be- 1782  , 1782. 3& V A D E R L A N D S C II E beveiliging en bcfcherming derfcheepvaatfj door hun Hoog Mogende ingevoerd, welke Zy betaald hadden, doch waar van zy , wegens het ontladen van hunne fchepen, geen vrucht hadden genooten, aan hun mogt worden te rug gcgeeven , en uitgekeerd; een middelweg tot eenige billyke vergoe* ding van fchade , welke de gemoederen, cenigzints konde bevreedigen, tot dat de êaafceo op een beeteren voet zouden herfteld zyn; wcshalven hunne Hoog Mogende bepaalden, dat een copy van dat verzockfchrifc aan het collegie ter Admiraliteit vari Amfterdam zoude worden gezonden , als mede aan den Reprefentant van zyne Hoogheid en Bcwindhcbberen van de West-Infche compagnie, om daar op derzelver bericht te doen geworden. Het nuttig voorregt van de vryheid der drukpersfe, wierd dagelyks door kwaalyk gezinden misbruikt, zo dat de beste oogmerken, de heilrykfte eindens, op enkele vermoedens of by verkeerde gevolgtrekkingen, wierden tegen gegaan: Onder andere , maakte zeker weekblad, De Post van de Neder - Rhyn genaamd, veel invloed by de natie, men vond dikwyls in dat gefchrift zaa-  HISTORIE-BESCHRY VINÖ. 31 zaaken openlyk bekend gemaakt, waar door deze en geene Regenten zich grievend beleedigd hielden, hoe wel het in de daad met een welmeenende taal 's volks rechten en vryheeden verdeedigde; De Stadhouder fcheen ook in zulke gedagten gebragt te zyn, althans de Grave van AthSone, opperhoutvester van de Provintie Utrecht, volgens gewoonte, op Nieuwjaarsdag met de Heeren Gecommitteerdens vergaderd zyn de, vond goed, uit naame van zyne Hoog. heid, aan de Heeren Burgemeesteren var die ftad te kennen te geeven, hoe zeer de Vorst te ontvrede was, dat dit weekblad in welke hy gehoond wierd, in hunne Itac het licht zach, en derhalven op bet fterk fte verzogt, ja ook verwagte, dat zy he drukken en verkoopen van het zelve wil den verbieden: Doch de Burgemeesterei Berger en de Gruter, verklaarden terftond dat zy, alvorens iets daar over te bepaalen den uitgever moesten fpreeken, aangeziei zy, den inhoud van dit gemelde werk ken den, en zich niet konden te binnen bren gen, of de auteurs hadden, met zeer be taamende uitdrukkingen, zich het v/elzyi van het vaderland voorgetteld, en zelf nie 1782.,_ Befchuïdiging tegens de Poit VZH de Neder. I{hyn. > [ t > >' ' 1 t t  32 vaderlandsche niet onaangeroerd gelaaten, welke wezentlyke diensten de Republiek van het Huis van Oranje had ontvangen; ook hielden zy zich gehouden aan het goed oogmerk hunncr aanftelling door den Stadhouder, namentlyk orn Utrechts Burgers in hunne rechten te handhaven, en niet om dezelVen te onderdrukken: Burgemeesteren vonden derhalven goed, den drukker enuitgcever G. T. van Paddenburg te ontbieden, hem over het verzoek van Zyne Hoogheid te onderhouden , die met alle vrymoedighcidaan hun Edel Groot Achtbaare te kennen gaf, dat hy in gecnen decle begeerde in ce dringen in zaaken van het Regeeringsbefticr ^ doch dat hy geloofde, dat door het verbicden van dat, hem en andere burgers het brood wierd uit den mond geftooten, aangezien het de Auteurs evenveel was, waar [urn weekblad en andere werken wierden gedrukt, of uitgegeeven; voor zo veel hy senig licht in de zaak had, geloofde hy, lat zyne Hoogheid het niet wel begreep * Krant dat, indien door het verbod der Repeering van Utrecht, de Post van den Ne. Ier- Rhyn naar Holland moest worden overjebragt, waarfchynlyk niet meer zooveel bö-  histórïé-bëschryving. s3 befcheidenheid voor den Vorst zoude plaats hebben , dan wel tot nog tóe was gefchied, ook bekende hy, als uitgeever , zich te hebben bepaald om, te blyven daar de Post bleef, en daar men vryheid gaf, zodanige werken te drukken, die niet oproerig waren en uit waare liefde voor het vaderland gefchreeven wierden, gelyk hy van de opftellers van dit weekblad, dat gansch geene onaanzienlyke lieden Waren, zich in gemoede overtuigd hield; hy gaf, door zyne bezigheeden , in Utrecht, aaii achticn knegts en jongens het brood, en die zouden gevölgelyk, door zyn vertrek, van deze gelegenheid öntftooken worden: Burgemeesteren maakten dit antwoord aan den Gravé van Athoné bekend, die van begrip was, dat zyne Hoogheid daar in geen genoegen zoude neemen, ten zy de auteurs zich wilden verbinden, om in 't vervolg den Prins buiten hun weekblad te laaten, door welke verpligting de Stadhouder mogelyk van verdere vervolging zóude afzien; Ken taal, welke voor een Nederlandscb/Regent zekerlyk zeer aanftootelyk moest zyn; hoe konden Regenten, zonder eenig bevvys van misdaad , hunne Burgers, die hun verwaarC dig- 1785.1  1/82 34 VADERLANDS,C HE digden met het vaderlyk vertrouwen ter befcherming van derzelver belangcns, hun ontrooven van de rechten en voorrechten, die van ouds af met zo veel ftroomenbloeds waren verkreegen? Burgemeesteren vonden derhalven ook geen zwarigheid openhartig daar by te voegen, dat, indien de ichryvers zich zeiven daar aan niet wilden onderwerpen, zy, als Regeerders, hoe gaarne geneigd zyne Hoogheid vermaak te doen, echter aan 's Prinfen verzoek niet konden bewilligen. — Van Paddenburg,by het gefprek met Burgemeesteren beloofd hebbende, dat hy aan de auteurs daar over zoude fchryven, deed zulks oogenblikkelyk en bekwam aanftonds tot antwoord , „ Dat zy over de aanklagte tegens het gemelde weekblad zeer verwondert waaren, aangezien zy niet anders wisten, of zy hadden 'sLands Hooge overheden, het eminent hoofd van de Republiek, en alle ftads Regenten, zeer omzigtig gefpaard, ja zy durfden vrymoedig vragen, wie meer dan zy aangetoond en aangedrongen hadden, degroote diensten door de Oranje Vorsten aan dit Gemeenebest beweezen, en hoe zeer men daar aan de genieting der vryheid fchuldig was ? n  HISTORIE-B ES CHRYVÏNO. was ? " Zy hadden de verpligting tot eendragt fteeds voorgehouden, en aangepreezen, en aan de gemeente het gevaar van oproer ingeboezemd; Zy hadden , tot die tyd toe, zig nog nimmer uitgelaaten in de veel geruchtsmaakende zaak van van Goens; en waarlyk men konde dit weekblad het eenigfte noemen, waarin den braven Hoofdofficier van Utrecht verdeedig wierd: Ieverig wordende over hunne eer, verlangden zy om alle die beweegredenen, dat men hun de flukken van bezwaar mogt opgeeven, en niet meer in 't wild fchermen, over welke onbezonne aanranding zy niet konden ontveinzen even zeer getroffen te zyn, als door de hartelykheid der Burgemeesteren: Eene bevinding, welke hun verpligte, om de goede gemeente van de andere fteden te ontdekken, dat de Utrechtfche Regeering te ongelukkig verdagt wierd gehouden van een al te groot aankleeven aan de zo genaamde Engelfche party, terwyl zy teffens, zeer bereidwillig, hun den lof als waare Burgervaarders gaven: Het gedrag van deze openbaar e verdeedigers van 's Lands rechten en vryheden, tegens alle openlyke en geheime aanranding , vond een algeC a meen T7On  3,6 ViDERLANDSClIÏ meen goedkeuren, zy toonden van dat tydftip af, dat zy erkenden en gevoelden waar uit zy gefprooten waren , dat zy zich niet lieten ontzetten door eenig wangedrogc, maar, tot wezenlyke blydichap van hunne landgenooten, pal bleevcn ftaan voor de belangen van het vaderland; zy zouden zeiden zy, niet alleen zo als zy tot nu toe hadden gedaan, 's Lands hooge en laage overheid, den Stadhouder, enz, niet tot het doelwit van de haat der natie maaken, maar ook volharden in het beftendig oogmerk, om eendragt en rust in te boezemen; fchoon zy zich ook zouden tragten te behoeden voor het onvoegzaame, om wit zwart, en zwart wit, zo als men fpreekt, te noemen: — Als leden van de Republiek hielden zy het voor hun pligt, 'sLands ware gefteltheid, cn de beste middelen tot redding naar hunne gedagten voor te dragen: Het was hun onverfchillig of hun werk in Utrecht of Holland gedrukt wierd, dit zoude flegts de eenige verandering zyn, zo men in de eerstgenoemde ftad aan die patriöttifche gevoelens geen hulde wilde bieden; aan te houden bleef hunne bepaaling, terwyl zy verzekerden, gevoe» lig  HISTORIE-BESCHRYVING. 37 lig te zyn wegens de betuigde blyken van der Burgemecsteren verkleefdheid aan het vaderland, van hunne burgerliefde, waar voor deze de achting van alle welmeenenden zekerlyk zouden verwerven. Het liet zich ook genoegzaam kennen, dat de onbedagte befchuldiging alleen was ondernoomen, ter voldoening aan laage vleijery, en door een te driftig toegeeven aan duistere oogmerken van de zodanigen, die met verwaanden hoogmoed denken omtrent den vrygeboorenen burger, en als listige aanbidders den Vorst misleiden , die geen onderzoek naar de gebreeken in het iïaatsbeftier dulden, maar liever eene kwaalyk geplaatfte neiging ter overheerfching zouden willen voeden; althans, zo ras van Paddenburg den brief van gemeldeninhoude aan Burgemecsteren van Utrecht overhandigde, namen die daar genoegen in, en verzogten vryheid om dezelve aan den Prins toe te zenden, by die gelegenheid zich mede verontfchuldigende, van des Stadhouders begeerte te moeten weigeren, aangezien 'er geene bepaalde klagte tegens dit weekblad was opgegeeven, en zy, by eene nauwkeurige naleezing van het zelve C I niets  1782. 3? VADERLANDSCHÏ niets hadden kunnen vinden, waar uit men konde afleiden, dat de fchry vers zyne Hoogheid by de gemeenten in haat hadden willen brengen, uit al het welke zy niet anders konden befluiten, dan dat de Vorst kwaaJyk, of wel ter kwaader trouw, onderrigt moest zyn; met by voeging, dat wanneer de Stadhouder, en wie het mogte 'weezen, eenige bezwaaren had tegen dit gefchrift, de fchry vers in dat geval hadden verzogt, daar over in rechten betrokken en aangefprooken te worden. In de daad, het was ook met deze zo veel gerugt maakende zaak dus geleegen; zyne Hoogheid fchreef korte tyd daar na een zeer vriendelyk antwoord aan Burgemeesteren, waar in hy op eene edelmoedige wyze beleed, dat de Heeren fchry vers van de Post van den Neder - Rhyn in waarheid het vaderland beminden , en hy dus gaarne mogt lyden, dat op dien voet wierd voortgegaan, enkel verzoekende, dat men zich in het vervolg niet al te veel tegen het Huis van Oranje wilde toonen. De Vorst gaf met deze ronde betuiging genoeg te kennen, hoe Hoogst dezelve, als een aanzienlyk burger, van zyne medeburgers in dit Gemeenebest niet konde eifchcn, dat  HISTORIE-BESCHRYVING. 39 dat zy ftii zouden zyn onder alle verongelykingen den Lande aangedaan, en , wanneer zy op eene betaamende manier oordeelden over het gedrag en beftier der Regenten, als dan op de verachtelykfte wyze, als oproermakers , anderen ten affchrik moesten worden gefteld. Men zeide, dat de blaaden, waar tegen men den Stadhouder had getragt op te zetten, die waren, in welke, -op het overtuigendst, betoogd wierd , „ dat de Republiek, door het flegten der barrières, in plaatze van nadeel zeer veel voordeel verkreeg, " en waar by men op goede gronden beweerde, ,, dat met den trotfchen Brit geene afzondcrlyke vrede Toehoorde geflooten te worden, dan op voorwaardens daar by vermeld; " onderderwerpen welke, als zaaken van gewigt, aan Nederlandsch volk mogten worden voorgedragen, en waar uit aan het onpartydig oog middag klaar bleek, dat daardoor geen de minste misdaad aan iemand konde worden aangeduid. Men vond althans onder de Regenten in den Lande, die het algemeen belang der Republiek voor by zagen , en geen andere ftaatkunde ter harten namen, dan om het gezag van den StadC 4 hou. 1782.  ï/82, 40 VADERLANDSCHE houder zo hemelhoog te verheffen, dat zulks heiliger moest worden erkend, als de onaf hanglykheid van de Hoogfte Magten der byzondere Provintien, en de oude herkomsten en vryheeden der Heden; zy durfden in het openbaar zeggen, ,, dat het de pligt van elk lid van ftaat was de Regeerings conftitutie te neemen zo als hy ze vond, en dat een onbeambt burger over het publiek beflier en gedrag der leden van Staat niet mogt oordeelen, " zulke ftrikken fpande de heerszugt van eenige ontaarte zoonen der vryheid, die in dat dwaalend begrip leefden, dat de burgers, als vrygeboorenen, die hun toebehoorende .waardigheid, fteunende op de handvesten der natuur, door pen en zegel der voorvaderen bekragtigd, vaar wel moesten zeggen, en den hals onder het juk der flaverny fteekcn. De natie over zulk een wangedrag gebelgd, hield het daar voor, als of Nederlands Erf-, fladhouder niet vergenoegd was met de aan Hoogst denzelven in voorige tydcn toeger kende aanzienlyke waardigheeden, het welke onmiddelyk de liefde des volks wegnam, en den Vorst tot een voorwerp van algemeene kleinachring ftelde; men zag dage- lyks  HISTORIE-BESCHRYVING. 41 1yks een aantal fpotfchriften in handen van 't gemeen, dat te bereidwilliger daar aan het oor verleende, om dat het de werkeloosheid tegens den vyand, de ongelukkige gefteltheid waar in de Republiek was, toefchreef aan een gebrek in de uitvoerende magt: Natuurlyker wyze moest dit elk lid der maatfchappy treffen, want daar de gantfche natie beleedigd wordt, ontbreek! het niemand aan gevoel, ieder wenscht dar de beftraffïng van hem die zich fchuldigftell aan de misdaad der kwetzing van 'svolb Majefteit: Zeker is het, dat de vergifti gende taal van zulke fnooden, ondereent ingewikkelde voordragt van het verdeedi gen der Stadhouderlyke Regeering, de wa penen van tweedragt aanvoerden, en zoda nig fcherpten, dat der Nederlanderen vry heid , dierbaarder dan het leven zelve, to het uitterfte tydftip van verlooren te rakei fcheen gebragt te zullen worden, in dien 'er geene onverfchrokkene Hand vastigheid in de Raadsvergaderingen geves tigd bleef, aan welker gedachtenis als, hand havers dier edele rechten, de laatere nako melingen het offer hunner dankbaarheid zullen aanbrengen. C 5 Mid 1 1  < ] < ] l r c f c r d £ 42 VADERLAHDSCHE Middelerwyl groeide in alle harten een levendig bezeffen, dat 'er tusfchen de burgers en de Regenten in dit Gemeenebest geen onderfcheid was dan de verkiezing, en dat dus de willekeurige handelwyze van de zodanigen, die het onderzoek omtrent de rechten in het ftaatsbeftier, in zulke tyden wanneer het 'er op aan kwam om'sLands conftitutie te regelen, wilden weeren, geen verblyf op Bato's vryen grond waardig waren: Men zag derhalven de noodzaaklykbeid dat de Staaten der byzondere Provin;ien een onderzoek cn verbeetering in ie Regeenngsbeftiering bewerkstelligden; lit eischte de liefde voor het vaderland! Ictftond, zeide men de Burgers vry daar >p aan te dringen by hunne uitgekoozene loofden, de begeerte des volks aan dezen •ekend te maaken , en dewyl het een zo kelig als gevaarlyk vooruitzicht was, om, iet 'sLands eigen zeemagt, met kleine esuadertics, de koopvaardyvlooten te be:hermen, te verzoeken, dat de koopvaary en visfchery niet langer in de havens ïogt opgeflooten blyven, maar de zeehanel haar ouden gang gaan , en die der Enelfchen daar en tegen gekluisterd worden, door  HISTORIE-BESCHRYVINO 4$ door het fluitten van een verbond met Frankryk, Spanje, en Noord - Amerika; een wel gefchikt plan in te richten, om met vereenigde magt fpoedig een einde te maken van de Britfche trotsheid, de Noordzee, het Canaal, en de Middenlandfchezee te beveiligen tegens de Engelfchen zeerovery; 'er waren werkelyk in dienst van deze Republiek., dertig fchcpen van Linie, agt dergelyken Honden op ftapel, en van deze, gevoegd by eenendertig van minder rang, hield men, dat in dit voorjaar althans 24 oorlogskielen van Linie, en twaalf kloeke fregatten, in de Noordzee konden verfchynen, terwyl het Franfche Hof ter gelykertyd, een vloot van dertig fchepen van Linie en zestien fregatten zoude kunnen afzenden in 't canaal, en Spanje een zodanig getalindeMiddenlandfche zee, die, door eene onderlinge goede verftandhouding, de verrigtingen der Engelfchen zou. den kunnen in acht neemen , en hun buiten vermogen ftellen om zodanig een magi in zee te brengen, waar door zy aan dc vereenigde vyanden het hoofd konden bie den; dan zouden de ongelukken, die de buitenlandfche bezittingen waren oyerge- ko 1782.  J7%2 1 ( 1 I 44 VADERLANDSCHK komen, afgeweerd, en de zeekusten en koophandel van het vaderland beveiligd zyn gcbleeven: Deze, en diergelyke gedachten ter bevordering van 's volks belangen, wierden by de Patriöttifche party zeer fmaakelyk gemaakt, en men hield het daar voor , dat de zodanigen die tegen dat algemen begeeren handelden, 'sLands welzyn niet ter harten naamen, want .al de petitiën en plans tot aanbouw van oorlogfcheepen, zederd twee jaaren genoomen, hadden tot nog niets uitgewerkt, die voormuur van het vaderland, (de zeemagt) waar op de vryheid en welvaard van de natie gevestigd was, had al haar luister verlooren, cn zulks ivas in het oog des volks een ondragelyke nisflag: 'Er moest dus, zeiden de Staaten van Holland, Friesland, en der meeste aniere Provintien, door derzelver Gedepu;eerden ter vergadering van hun Hoog Mo* jende , op haare verbeetering enherftelling j;elet worden, waar mede tot nog toe zo geinig voortgang was gemaakt, fchoon ret boven alle tegenfpraak wierd geacht, lat deze vereenigde Nederlandfche Gewcs;en,thans van alle vereifchten totdefchcep>ouw zo overvloedig waren voorzien; dat, in» dien  filSTORIE-BESCHRYVIKId. 45 ■dien zy geen floep hadden om in zee te zenden , zy echter in ftaat zouden zyn, binnen het verloop Van twee jaaren, eene gansch nieuwe en aanzieniyke zeemagt op te rigten. Wie moest derhalven niet verbaast Haan over zodanige gebreeken, als vantyd tot tyd ongevoelig in de Regeeringsvorm waren ingefloopen; de langzaamheid met zulk een gezach bevestigde, dat men daar van de deerniswaardigfte gevolgen moest wagten, en door de billyke aanfpooringtot herftel de hevigfte twisten zien gebooren worden, ja oneenigheeden die de fterkte des Lands tot' verwoesting Helden. Zodanig een allerduidelykst bewys bragt 'sLandsvaderen van zelfs tot een vergelyk der tegenwoordige Regeeringsvorm, met de oude, ware , en wezentlyke ftaatsgefteltheid van dit Gemeenebest, om daar uit af te leiden, dat de terugkeering tot deszelfs oorfpronglyke inrichting volftrekl noodzaaklyk was ; de tyd en crvaarin| leerde nu, zeide men , dat, volgens het oude getuigenis der fouvereinen van Hol land, „ Den Staat dezer Landen fteedson veranderlyk was geweest, en zo geduurd zou  1782 I : 46 VADERLANDSCHE zoude kunnen blyven, als eenige der we^ reld, " indien dezelve behoorlyk gehandhaafd en in ftand gehouden wierd : Het vereifchte was derhalven alleen, eene ver. beetering in haare toevalligheeden, ter be* vestiging van de oorfpronglyke infteliing, tot welke het op zich zeiven genoomenniet: behoorde: Dat was derhalven de onmiddelyke grondflag om de hooge Regeering aan te fpooren tot een waakend en befpiedend oog. Wat ondertusfchen het oogmerk wat het befluiten der gemeenzaame vcrrigtingen met Spanje en Frankryk was , bleef lang een geheim, elk wierd even nieuwsgierig na dat plan , eindelyk liep de vloot uit, en de ganfche natie ftaroogde op eene gewigtige onderneeming, waar van de ondervinding bevestigde, dat men zeer te onrecht bad gedacht: De ganfche vloot bleef, of binnen Gaats ten anker leggen, cfzeilde in het gezicht van de Hollandfche wal, zo lat de Engelfchen, zo 't fcheen niet ontundig van zulke maatregelen, zeer gerust net hunne koopvaarders, ondereen gering :onvooy van twee of drie kleine fregatten, n de havens van Groot Brittannie binnen lie-  HÏSTGRIE-BESCHRYVIJJG. 47 liepen: De zeemagt van de Republiek was derhalven meer gefchikt tot groote fchade van het vaderland, dan tot afbreuk van den vyand; de kaperfcheepjes van Viisfingen voerden meer uit dan de ganfche zeemagt,,' 't geene de nakomelingfchap ongelooflyk zalfchynen; de Kaptein le Turc, voerende het vaartuig de Vlisfinger, zeilde op den 6 February van gemelde ftad, desnagts voor by Douvres, en ontdekte op den 7, omtrent zeven uure des morgens, een vloot waar op hy aanhield, en welhaast zag , dat het een meenigte Groot Brittannisfche koopvaardy en tranfportfchepen waren,onder geleide van zes wel gewapende fregatten; in de plaats dat zulks den dapperen le Turc zoude affchrikken , moedigde het hem aan zyn kans waar te neemen, hy fneed een floep en een brik van het convooy af, nam wel haast den floep weg, waar op hy een prysmeester en twee man zette, met bevel om Zuid Zuidwest tefteevenen; daar na hield hy het op den brik aan, die insgelyks de vlag ftreek, doch waar van hy, uit hoofde der nabyheid van de fregatten, die op hem afkwamen, geen bezit konde neemen; hy dwong dus dezel- ven 1782, Gevaarlyke verrig* ting van Kaptein le 7 ure.  Jt782. I 48 VADERLANDSCliÊ ven met hem Zuid Zuidwest te ftcvenen'j dan in plaats daar aan te gehoorzamen zogt deze de Engcllche vloot te bereiken , 't geen de gedagten vermeerderde dat deszelfs laading van veel waarde moest zyn ; Hy volgde derhalven de Brik, wierp zich in 't midden der Engelfche vloot , klampte de ontvlugte prys aan , nam dezelve op 't fleeptouw , en voerde zyn buit heen ten trots van een omringend vuur, dat van alle zyden op hem los brande, zo ras hy aan boord der floep kwam, bevond hy daf>dezclvc twee grondfehooten van hem had ontvangen, in gevaar van te zinken was geweest, en dus, om lyf en leven te redien, naar den vloot was afgezakt. Deze ïoon, de Britfche vloot voogd ondragelyk, noodzaakte hem deuitterlte poogingen tebc,verkftelligen,hy liet den kaper, tot drie uurentoe des middags, agter volgen, geduu•ende welke omftandigheden de floep zich /rykogt voor twee duizend guinies: le Turc Teraakte op den volgenden dag te CherMirg binnen, alwaar hy nauwelyks zyn Dftagier aan land gezet en zyn randzoenarief herwaards had gezonden, of ging op hoop tot nieuwe voordeel aanftonds weder in  MlSTORIE-BESCHRY VING. 49 I in zee. Moed en geluk vergezelde de Zeeuwfche kapers ; Het Zienkzeefche fchip de goede vtrwagting , onder bevel van Jean Caffin, nam in weinige dagen vyf Engelfche pryzen, van welken hy vier voor' 1400 gienjes rancfoeneerde en één in Texel opzond, terwyl de Maasfluifcher kaper, de Vaderlander genaamd, voor die redery niet minder voorfpoedig was; deze liep op den 12 February nauwlyks uit', of nam een Engelsch vaartuig, met fluk goederen, kanten, en lywaaten, rykgeladen, het geen dat eigenaartig gevolg te wege bragt, dat veelc tot meerdere diergelyke onderneemingen wierden aangefpoord; Gelukkiger zoude het zeker geweest zyn, indien 'er fteeds een behoorlyk toereikende oorlogsvloot ter belcherming in zee had gezeiid, wegens welker gemis de hooge Bondgenootcn zelve bekenden, dat 'er in het hoofd beftier der zaaken iets ontbrak, het geen zo zigtbaar zeker was, dat zy met verwondering moesten vragen ; Van waar is doch de vei büntheid, dat men , in plaats van den val te verhinderen , dien te gemoet vliegt? — De natie begeerde ondertusfehen rede, en murmureerde, waarom de AdmU D raai 1782.  1782, 50 VADERLANDSCHK raai Generaal, weetende dat de vyandclyke magt in de Noordzee verminderd was, zich had gehaast om den Vice Admiraal Hartzink te gelasten terftond in zee te loopen, en met het convooy uit te gaan, als of de zeemagt, waar aan nu twee jaaren met zo veel kosten was gearbeid niet konde toereiken om zich tegens een klein Engelsen fmaldeel fchepen te verdeedigen ; met hoe veel fpoed, had Willem den III, (zeiden zy)behalven de fregatten, branders en tranfportfehepen , vyftig goede oorlogfcheepen in gereedheid weeten te brengen: Waartoe dienden de bevelen van zyne Hoogheid, om den vyand alle af breuk te doen, om de fchepen des vyands, en derzelver bezittingen , te vernielen, dó vlag der Republiek te handhaven, en de fchepen der Nederlandfche Oost-Indifche Maatfchappy van Drontheim te haaien, indien 'er andere beweegreden waren om zulks te rug te houden; men konde immers denken, dat de Bevelhebbers vryheid hadden aan de ordres te gehoorzamen of niet; onder de Ilollandfche wal te zeilen, konde men voorzeker niet noemen de Noordzee te beveiligen, even weinig dan den vyand afbreuk  HISTORIE-BESCHRYVIIJG. 51 breuk te doen, met voor Gaats ten anker te leggen: Door dit alles wierd een algemeener wantrouwen gebooren; Men mompelde , dat de gebeurtenisfen regtftreeks bevestigden, dat 'er niets goeds van de gegcevcne ordres was te veronderftellen, of van de pligts betragting der bevelhebbers in de uitvoering: En in de daad hoe het ook mogt zyn, zo de bevelen van de Lands Hoogè Magten, zo de gevoelen der Raden en Ministers van de Admiraliteits collegien, geregeld volgens de plans met de geallieerde Mogendheeden, door een krygsraad der fcheepsöfficieren buiten gevolg konden worden gebragt, dan was 'er geene zekerheid in de beste befluiten, of in de verftandigfte maatregelen te vinden. Zodanige netelige omftandighedcn veroorzaakten dat 'er in veele zaaken toevlugt moest worden genoomen tot tastbaare onwaarheeden ; en dat brave Regenten, die hunne burgers, als hunne kinderen, met de meeste oplettenheid en liefde behandelden, derzelver welvaart tragtten te bevorderen , moesten bekennen, dat zy, fchoon fouverainen van de Republiek, Staaten van den Lande, echter onkundig wierden gehouD 2 den 1782.  1782 52 VADERLAMDSCKE den van de kennis vé'eler zaaken; over zodanig fchreeuwend onregt deed de Provintie Zeeland, by openbaare misfive, haar beklag ; en waarlyk deze betuiging was toereikend om daar uit optemaaken, hce rampzalig het met de onaf hanglykheid van de Republiek gefield moest zyn, nu zy, aan welker handen de welvaart en de be« fcherming van het Gemeenebest wierd toebetrouwd, die daar toe de nodige befluitcn moesten neemen, en bevelen geven, niet wisten, wat 'er in hunne magt zoude ondernomen worden, en tot wat einde het zelve zoude ftrekken: Doch men merkte aan, dat dit het dringend middel zoude zyn, om de wettige overheden de oogen te openen , en hen de handen te doen flaan aan die rechten en oude herkomsten, die aan hunne hooge waardigheden verknogt Honden, en de kenmerken van de privilegiën en vryheid der biave ingezetenen waren. Middelerwyl deeden de Engelschgezinden, die de mond vol hadden van de dankbaarheid en van de verpligting aan dat Hof, alle pogingen, om de hulp van het Franfche Hof, het bezetten van de Caap de Goede Hoop, de byftand in de Oost-Indien,  HISTORIE-BESCHRYVING. 53 cn, en het herneemen der West-Indifche volkplantingen, als eene ftaatkundigeftreek en listig gedrag te doen aanmerken; eenigen zeiden, dat het bevestigen van de Caap de Goede Hoop door de Franfche troepen alleen uit eigen belang gefchiede, om dat die Mogendheid wist in welk een weerelozen Staat die gewigtige post was , en hoe veel voordeel het voor Engeland zoude zyn, wanneer het zich van dezelve meester maakte, waar by nog kwam, dat veel ligt de bewoonderen van die volkplanting niet ongeneegen zouden zyn om de Groot Brittannifche ingezetenen te ontvangen: Dan, hoe wel geene Mogendheid, alleen door vriendfchaps betrekking, zich in zulke zwaare kosten en bezwaarlyke onderneemingen zoude in laaten , zonder daar by ten zeiven tyde onder het oog te houden haar eigenbelang enwelvaart,nogthans toonde dit dat Frankryk gezind was. voor -Nederlandsen behoudenis alles te doen; en indien de beweegreden van een byzonder voordeel, al de verpligting, dankbaarheid, en het vertrouwen weg nam, van waar was dan die erkentenis daar de Engelschgezinden den mond zo vol van hadden; dewyl het byelk D 3 be- [782.  I?82 54 VADERLANDSCHE .bekend ftond, hoe de Republiek nimmer van dat Ryk den geringften dienst had genooten, zonder daar in hoofdzaakclyk zyn eigen belang te bedoelen; en hoe deLands gefchiedenisfen ieder herinnerden, dat wegens dit Gemeenebest aan Groot Brittannie veel meerdere en grootcre diensten waren betoond, als in tegendeel door de Engelfchen aan de Nederlanders: Dan wat ook van die zaak mogt zyn, al die veronderftellingen liepen tegens de waarheid aan, zy ftreden met de ondervinding, en noopten 'sLands Hoogfte Magten dies te fterker, om, in de tegenwoordige omftandigheden, op de eige behoudenis te denken, en, door eene of- en defenfive verbintenis met Frankryk, alle reden tot misnoegen te bencemen. De voornaamfte fteden van Holland dreeven dit gevoelen met alle kragtdoor; zodanig eene alliantie, zeiden zy, bragt geen Fransch leger binnen dit Gemeenebest, nog leverde 'sLands oorlogfcheepen in handen van die Mogentheid, maar ftrekte alleen daar toe, dat men den gemeenen vyand te zamen zoude te keer gaan, en, behoudens ieders eigen magt, zulke maatregelen neemen, ais hoog noodzaakclyk waa- ren,  HISTORIE-BESCHR.YVING. 55 ,rcn, om de Britfche woede te beteugelen, de onderlinge vryheid en koopvaardy te verdedigen; zulks konde de deur van bedrog niet openen , of Frankryk middelen verleenen, om het Vaderland tot een Aagtoffer van opregtheid te maaken, om de ingezetenen flaafa'chtig aan den wil van dat Hof te onderwerpen; 's Lands Hooge Magten hielden de volkomenfte oniifhanglykheid aan zich, zy konden zodanige middelen en wegen in het voeren van den oorlog aanneemen , of verwerpen, na dat het voor de geallieerden meest dienstig wierd geoordeeld, en tot het bewerken van een algemeenen vrede noodzaakelyks was. Geduurende deze raadplegingen, ontvingen Bewindhebberen van de Oost-Indifche Compagnie bericht van Batavia , dat den Heer en M>. Willem Arnold Alting, in het laast van den jaare 1780, plegtig als Gouverneur Generaal van Neêrlandsch Indien was ingehuldigd , in de plaats van den overleedcne Heer de Klerk; dat de Hooge Regeering aldaar, in het begin van July 1781 , de tyding der vredebreuk had ontvangen , en alles in gereedheid gebragt, om den^vyand af te wagten; de fcheepen, D 4 die 1782.  56 VADERLANDSCHE I782, Toedant der Oos Indifche bezittingen. dienaar China, Bengalen, Suratte, of de Westkust beftemd waaren , zouden , uit hoofde van den oorlog, aldaar blyven, en eenige van dezelve gewaapend, tegen den vyand afgezonden worden. Het was byzonder voorfpoedig gelukt met het afzenden der berichten van den vredebreuk,tusfchen de Republiek en Engeland; de advyzen van de Kaap naar Ceylon en Batavia afgevaardigd, waaren reeds vroeger op 1 Ceylon en Nagapatnam gekomen, eer dat de Engelfchen zulks hadden vernoornen , waar door men gelukkig zich had beveiligd tegens alle verrasfing; 'er waaren, weinige dagen voor het ontvangen van dien tyding, nog eenige fchepen van 't Engelsch Esquader van Hughes inde baay van Trinconomale, ja in die van Galc geweest, en indien toevallig de kennis geeving van de ontftaane onlusten in Europa, één maand laater was gebeurd, zoude zulks de aller ongelukkigfte gevolgen hebben gehad, aangezien 't Nederlandsch Gouvernement in de Indien met dat van de Engelfche OostIndifche compagnie reeds voorloopig in onderhandeling was getreeden,om hun eenige hulp troupen tegen HyderAli toe te zenden, al-  HISTORIE-EESCHRYVING. 57 alzo deze de Hollandfche loge te Porto Novo, mee den aldaar zynde refident, in beflag had genoomen, en men met veel reden bevreesd was, of hy ook niet de beste Nederlandfche bezittingen zonde hebben weg genoomen, zo dat als dan veel ligt de verleende byftand in der Britten magt zoude zyn vervallen geraakt. De Staat der zaaken van de Oost-Indifche Maatfchappy der Nederlanden, had in dat waerelddeel zulk een aanzien , dat 'ei eene zorgelyke omzigtigheid wierd vereischt, om zich aldaar te handhaaven, en de vyandelyke magt af teweeren, ja men mogt vry zeggen, dat het vooruitzigt by na hoopeloos was, ten waare zyne Aller ehristelykfte Majefteit de vereischte byftanc leverde: Het ftrekte in de daad tot verbaa zing van alle weidenkenden, dat men, ii deze handeldryvende Gewesten, zo lanj had geaarzeld het heerschzugtig Engelan< te verhinderen deszelfs ryke Oost-Indifchi koophandel op de puinhoopen van de Hol landfche te vestigen : Het zy dat de En gelfch gezinden in het bewind dier zaake binnen deze Republiek, het zy dat de wei nige oplettenheid, of het kwaad bellier ii D 5 d 178^ t 1 r i 1  #8 VADERLANDSCHE jyga i .de Indien, de oorzaak daar van was, ditwas althans zeker, dat veele hcilzaame voorflagen tot herftel, gedwarsboomdwierden, en het bederf by aanhoudenheid bleef volharden ; Het was dus niet zonder reden daar zeer zwaarmoedig over te denken, en de beste poogingen te verdubbelen, om, zo fpoedig mogelyk, tot het bekende plan deigemeenzaam e handeling met Frankryk toe te treeden; zonder dit, zouden alle de te wagene onderneemingen van geen goed gevolg kunnen zyn, maar fteeds eenen ongelukkigen uitflag hebben, om dat 'er gecne evenredigheid was tusfehen de Brittannisfche en Nederlandfchezeemagt, het eenige bolwerk waar door de rykdommen van die volkplantingen beveiligd, en naar het vaderland overgebragt konden worden. Dus was het ook gefield met denogovergebleevene West-Indifche koloniën van dezen Staat; het gebrek van levensmiddelen, dat op Surinamen zo zeer was toegenoomen, iat de booter reeds tot drie gulden het pond ^efteegen was, wierd eenigermaaten vergoed door de aankomst van verfcheidene Barken van Martinique, die door de voorleelige pluk van koffy en katoen , hoopte men,  KISTORIE-BESCHRY VING. 59 nien, meer en meer zouden derwaards Hevenen, terwyl de meeste Hollandfche fchepen, volgelaaden, van het Gouvernement vryheid hadden gckrccgen, om, met een Fransch convooy, dat eerlang van Caijenne wierd verwagt, naar Marrinique te zeiien, alzo 'er nog met geene waarfchynlykheid eene genoegzaame toereikende magt oorlogfchepen uit het vaderland te voorzien was. Curacao bevond zich in een goede Haat van verdeediging; twee Engelfche Konings fregatten kruisten in de nabyheid van dit eiland , agtervolgden een bark die naar Roca zeilde om hout te haaien, naamen al de zeilen, touwerk en blokken daar af, zetten 58 Spaanfche en Franfche krygsgevangenen daar op over, en lieten deze, zondereeten of drinken,' aan de woede der zee over, waar van zy ter nauwernood, door behulp van een deeken, ontkwaamen; zo ras kaptein Boot, voerende 'sLands fchip Beverwyk, met 36 Hukken kanon, dit hoorde, liep hy, met nog een logger en een balcgou, 'smorgens vroeg in zee; welras ontdekte hy twee zeilen, dien de logger onder een Amerikaanfche vlag , en de baiegou onder een oude Engelfche vlag, befchouw- den,  ÓO VADERLANDSCHE 1782. den, en bevonden dat het twee kapers van Leverpool waaren ; Hy hield op dezelve aan, gaf drie of viermaal de laag aan een van dezelve , hebbende 26 ftukken , die terftond ftreek, terwyl de anderede vlugt nam; welhaast was deze, met een Hollandfche vlag, ter kruistogt om het eiland uitgerust, en de fcheepvaart bleef zedert beveiligd. — De Berbice was wel in 'svyands handen gevallen, doch onder voorwaarde, dat a^n niemand der ingezetenen eenig hoe genaamd leed zoude gefchieden, zo dat alle Nederlanders aldaar in het gerust bezit hunner goederen bleeven, aan niemand eenig leed gefchiedde, maar aangemaand wierden, met de gereedbrenging en verzending der in voorraad zynde produften allen mogelyken fpoed te maaken , waar toe een fchip was aangelegd. Men hield het gedrag van eenige onedelmoedige Holiandfche kooplieden zeer verdagt, om dat zy namentlyk, by aanhoudenheid, hun vyand even eens als in vrede, over Oftende en Hamburg , vlas toezonden, het geene voor de Engelfchen volftrekt onontbeerlyk was, en welker gemis in dat Ryk de droevigfte gevolgen moeste ver-  HISTORIE-BESCHRYVING. 61 verwekken, dewyl daar door de handwerken meest zouden ftil ftaan, en een groot getal werklieden , die hun eem'g beftaan daar van hadden, aan de grootfle armoede bloot gefteld, tot misnoegen en oproer zouden zyn uitgefpat; te meer, om dat het zeevolk meestendeels zeer te onvreeden was, dat zy, nauwelyks aan Land zynde, aanftonds weder naar zee wierden gezonden , flegte kost en geen behoorlyke betaaling kreegen, en deze zich al zeer gemaklyk by de andere zouden voegen. Hoe zeer de bedenkingen het belang van 't vaderland ten doel hadden > echter fcheenen de Hoogfte Magten dat niet te willen tegengaan, en die kooplieden hun byzonder voordeel aan dat van 't algemeen in geenen deele op te willen offeren: Ondertusfchen konde men zonneklaar voorzien, dat zulk een gedrag geenen voordeeligen vrede hielp bevorderen, want wat doch fcheelde het de Engelfche natie, of zy de Nederlanders tot vyanden hadden, dewyl 'sLands zeemagt haar geen nadeel deed, en de koophandel evenveillig wierd gedreeven als in tyden van vreede, uitgezondert met wat meerder kosten. De 1782.  02" VADERLANDSCHE JZli • De omkeeringen die 'er in het Parlement plaats hadden, en de gisting der gemoederen van de Britfche natie, waren als zo veele voor dit Gemeenebest voordeclige aankondigingen, om, by deze gelegenheid, het knellend juk af te fchudden, en die berugte aéte, zo haatelyk en grievende voor de Republiek , dat der Ilollandercn en Zeeuwen koophandel met vreemde goederen op Engeland, daar door in den grond was bedorven, weder te vernietigen; eene aóte , waar door de oorlog in den jaare 1652 tusfehen Groot Brittannie en de Republiek was ontftaan en by die gelegenheid niet had kunnen worden uit de weg geruimd: Thans wierd daar toe de gelukkige tyd gebooren, nimmer was Engeland tot die engte gebragt geweest, nooit hadden deze vereenigde Gewesten, indien men eensgezind, met behulp van Frankryk, de vermogens regt in 't werk Helde, gepaster gelee genheid gehad, om dat trotsch miniftery te dwingen van zulk een haatelyk gedenkftuk, ten tyde van Cromwel gebooren, te vernietigen; daar door konde de onnoemelyke fchade, 's Lands ingezetenen op eene fchreeuwende en onregtvaardige wyze toegebragt, zich wc-  HISTORÏE-BESCHRYVINÖ. 63 wederom van langzaarncrhand herfiellen , en het zoude niet anders dan een ongehoord ongelyk zyn, van zulk eene gunstige gcleegenheid geen gebruik te maaken. De Gedeputeerden, uit de byzondcre Provintien ter vergoeding van hun Hoog Mogende afgevaardigd, hielden 'er dus met alle ernst op aan , om de van Frankrykaan» geboodene alliantie te bevestigen, en zich, door eene meerdere werkzaamheid, in ftaat te ftellen, van den vyand te vernederen; Zy betuigden het langer uitftel te houden, voor een gevaar tot volkomene ruïne; aangezien dat Hof anderzints, gebelgd over het verwerpen van zulk een heilryk aanbod, veel ligt zoude weigeren St. Euftatius, Ceilon, en de Kaap, waar op het reeds deszelfs troupen had, te rug te geven, ja de overige bezittingen, vyandelyk aanvallende, weg neemen, en zulk een gevolg van een eigen onbedagtzaam gedrag , de vrucht zoude zyn eener verachtelyke vooringenomenheid tegens die natie ; Frankryk, thans met het Huis van Oostenryk in de beste verftandhouding zynde, zoude de Republiek, zo te land als ter zee, verre de meester zyn. Het was reeds te lang, dat men. 1782;  6*4 VADERLANDSCHÉ ilii , men in de akelige omftandigheden van be-< lluitelooshcid op dit ftuk verkeerde, 't geen echter niet voortkwam uit vreezc, nog den magt van den verbondbrcekenden vyand, maar uit de verdeeltheid en tweedragt in het Staatsbeftier, uit de werkeloosheid en de gehaate. gedagten van Nederlandsch welvaart aan de fchandelyke oogmerken der Britten op te offeren: Het behaagde ingeenen deele aan de goede gemeente, dat 'er zulk eene traagheid en langwylligheid by het raaroen der befluitten over de beste en fpoedigfte middelen tot behoud van het vaderland plaats had; Zy merkten op, dat liet aanzien der Burgerrechten niet meer die waardigheid fcheen te hebben, welke men oudtyds daar aan toekende; dat daar dooide vryheid op den oever van haaren ondergang wierd gebragt, dat eenige Regenten, gehaate voorwerpen van het brave en kundige gedeelte hunner medeburgers , de aan hen toevertrouwde belangen moedwillig veronachtzaamden, en zich weinig bekreunden over het bevorderen van den voorfpoed, bloei en algemeenen welvaart: Veelen , die de oorzaak van dit onheil meenden te kunnen vinden in de te groote in-  ÖISTORÏE-BESC HRYVINGi 6j invloed van den Erfftadhouder by de Wethouderfchap in de byzondere Provinciën, wierden zeer onvergenoegd wegens het dwaas vervreemden van de in zich zeiven onvervreemdbaare rechten, die het eene geflacht voor het andere niet vermogt weg te geeven, en waar van dus niemand zich ook behoorde meester te maaken: Zy ga» ven opentyfr to tonnen, cluc &y die verloorene bevoegdheden weder begeerden, en dat de verkiezing der Regeerderen* niet op aanbeveeling van den eersten Staatsdie-naar, maar volgens de privilegiën en herkomens des volks, mogten gefchieden, ten einde niet ten eenigen tyde de zugt tot overheerfching de natuurlyke neiging tot de vryheid ten eenen maaien ovennees; terde, en zy in eene onvermydelyke ver* pligting geraakten den Stadhouder daar in toe te geeven. In deze omftandigheid van zaken verfeheen de Gezant van den Koning van Frankryk by hun Hoog Mogenden , verzekerde op nieuws zyne Majefteits bereidwilligheid, om de Republiek de wezendlykfte blyke^van zyn hulp te verleenen, en alles te gillen behartigen wat van eenigen in- 17Z2.  66 VADERLANDSCHE I7R2 , invloed zoude kunnen zyn: Zyne Majefteit had zich eeniglyk bepaald, om hen aan te zetten tot het handhaaven van de waardigheid der Republiek en de regten van Haare onaf ban glykheid en welvaart, Hy vertrouwde , dat hunne Hoog Mogenden thans wel begrepen, dat alle vereenigde poogingen vrugteloos zouden zyn, indien dezelve niet tot eenen vasten grondilag hadden de verzeekering, dat men zich, van den eenen nog van den anderen kant niet zoude verwyderen van het onderling bepaalde ontwerp, uit welken inzigte, hoegenaamd^, zulks ook zoude mogen wezen , en verzocht, uit dien hoofde, een nauwkeurig bepaalend antwoord op dat gewigtig fr.uk: De Heeren Staaten Generaal maakten dus geene zwaarigheid aan 'sKonings Gezant te betuigen, dat, het plan van gemeenfehappelyke maatregelen ter zee tegens den gemeenen vyand vastgefteld zynde, zy ook op geenerlei wyze , en om geenerhande oorzaaken, van de uitvoering van het zelve zouden afgaan. In dezetyds gelegenheid ontftond in'sHage op den 27 Maart, omtrent middernagt, eenen geweldigen brandin het fraaijeenzedert wei-  HISTÖRIÉ-BESCHRYVING. Cl Weinig jaaren meestendeels vernieuwd Hotel van den Hertog de la Vauguijon, Ambasfadeur van zyne Allerchristelykfte Majefteit, de vlarnnam den aanvang in de vertrekken van den Secretaris, en kreeg zofpoedig de overhand, dat, ondanks alle betoonde vlyt en hulpevaneenmeenigtemenfchen) dezelve ten deerlyken gevolge hadden, dat het voor- en zy-gedeelte van dat gebouw tot boven toe vernield, en\7eele kostbaare meubelen tot asfche verteerd wierden; de brand floeg zodanig uit een aantal vensters en raamen, dat het eene algemeene bekommering voor de verdere verfpreiding baarde; de oorzaak van dit onheil heeft men niet regt kunnen ontdekken. Ondertusfchen ontfnapte aan het ftaatkundig doorzigt van de Regentender voornaamfte fteden in Holland geenszins het ge* wigtig belang dat 'er gelegen was, in een eenparig betragten en gebruik maaken van de magt der Republiek, zo tot betere verdeediging van de algemeene belangen, als ten opzigte van het inrigten van een Tractaat van Koophandel met de Noord - Americanen, en om de ingezetenen dezer Landen het daadelyk genot, door eene genoegzaaE a mc 1782.  1782 68 vaderlandschs me befcherming der zeevaart dervvaards te doen erlangen. De goede gemeente bad zedert een geruimen tyd, en vooral ifl I et laatst voorgaande jaar, de bittere vruchten gefmaakt van den ftaat van weerloosheid waar in de Hollandfche vlag zich byaanhoudenheid bevond, en welker droevige gevolgen thans veel te zigtbuar in de Republiek waren te Kennen, ja voor alle weidenkenden te harder en grievender vielen, om dat zy niet allen de zwaare lasten gewillig opbragten, maar telkens, wanneer zy met eenige hoop van byftand gevleid werden, zich nogthans te leur vonden gefteld, en wel door toevallen, die, zo zy misfehien te onregte misnoegen en wantrouwen onder de goede ingezetenen gebaard hadden, egter by de nakomelingfchap niet zonder bevreemding zoude worden verftaan: Het mogt met de waare gefteldheid der zaaken zyn zo 't wilde, fchoon men de ontftaane argwaan niet wettigde, de uitgeftorte klagten van 'sLands ingezetenen waren nogthans zeer gegrond; want het werkzaam gebruik, hetnuttigbeftier, de fpoedigevermeerdering van 'sLands zeemagt, de eenigfte, beste, en gefchikite middelen cm de  HISTORIE-BE SCHRÏ V ING. 69 de vruchten der koophandel te plukken , icheenen in geene bedenking te kómen. Het eene en andere fpoorde de Staaten van Friesland aan, tot het neemen van eene aanmerkelyke refolutie, waar by hun Edel Mogenden, na de verleende toeftemming in den Staat van oorlog, betuigdenniet na te kunnen laaten aan hunne Hoog Mogenden te verkharen , hoe zeer gevoelig zy getroffen wierden over de byzondere uitdrukkingen, in de Generaale petitie van den Raad van Staaten vervat, waar van zy zommigen by vorige refolutien genoegzaam hadden wederlegd, maar omtrent anderen thans verpligt wierden eenige melding te maaken, en omtrent welken voornamentlyk in aanmerking kwam, het declaratoir van zyne Doorluchtige Hoogheid den Erffbadhouder, en den Raad van Staaten; dat, namentlyk zy lieden geene andere voldoening van hunne waarfchouwingen hadden, dan, dat daar uit zoude blyken, hoe de tegenwoordige toefland van het Vaderland , buiten fchuld van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten was; " Eene uitdrukking welke nooit, en boven al in de tegenwoordige omftandigheden waar in de E 3 Re- 1782. Aanmerkelyke rcfolutiei 1 van Friesland.  I?82 7© VADERLANDS CUE .Republiek zich bevond, niette pas konde komen: Een taal, .welke een gevaarlyken flap aankondigde, en by een volk dat minder op hunne Regenten betrouwde dan de Friefen , gehoord uit den mond van een Stadhouder, en van een aanzienlykcollegie van dit Gemeenebest, van de aller nadeeligfle gevolgen voor den Lande had kunnen zyn: Eene zegging, waar over hunne Edel Mogcnden derhalven de uitterfte gevoeligheid moesten toonen, in verwagting dat de Heeren Staaten Generaal wel zouden willen mede werken, ten einde zulke verregaande uitflappen by vervolg geen plaats mogten hebben , voor al indien Hoogst dezelvcn geliefden in aanmerking te neemen, dat de zo herhaalde voorflagen tot verfterkinge der Republiek ter zee, altoos waren gehegt gebleeven aan eene kostbaare en nuttelooss ze vermeerdering van Landmagt, omtrent welk onderwerp zy zich reeds zo volkomen hadden verklaard. De wensch van den Americaanfchen gezant bydeze Nederlandfche Gewesten kreeg inmidde^ het verlangde beflag; den dag wierd vastgefteld, en het openbaar gehoor op den 22 van Grasmaand aan den nieuwen Mi-  HISTORIE-BESOHRYVING. /I Minister plenipotentiaris gegeeven; eenige dagen vroeger bad hy reeds met eenige afgevaardigden uit de vergadering yan de Staaten Generaal in onderhandeling geweest ,en aan dezelveneen ontworpen Travaat, tusfchen hunne Hoog Mogenden en gemelde Americaanfche Staaten aan te gaan, overhandigd, om zulks ter kennis van de fouvereinen der onderfcheidene Provinciën te brengen, en niet. voorftel, van eenige perioonen te benoemen, gevolmagtigdomover dat gewigtig ftuk met hem te handelen , waar toe hy gezant met behoorlyke inftructienwas gelast. De Noord-Americaanfche vereenigde Staaten ter vergadering van het congres, betuigden by de geloofsbrieven op den Heer Adams, als hunnen afgezant, verleend, datzy, aangedaan met een hoog gevoelen van de wysheid en grootmoedigheid van hunne Hoog Mogenden, en derzclver onfehendbaare aankleeving tot de rechten van 't menschdom, en begeerig de vriendfehap te onderhouden met een volk, uitmuntende wegens haare wysheid en befcheidenheid, den gemelden Minis:er had den benoemd, om aan de Heeren Staaten Generaal meer byzondcre verzekeringen te E 4 mo- 1782.^ De Ame- ■jkaanfche gezant rerkrygt openbaar ^jhoor by 3: Staas ten.  1782, I>e open-' baare fcheepvaftrt op : Noord* Amerika " te Amfterdamgeopend. \ ) 72, VADERLANDSCHE mogen doen van derzelver groote hoogachting; met verzoek, van volkomen geloof te geven aan al het geene dat die Minister zoude overhandigen, boven al als het ftrekte tot verzekering van hunne op. regtheid betrekkelyk tot deze Republiek, cn eerbied voor de Hoogfte Magten in dezelve. - Geduurendedczc onderhandelingen was het zeer opmerkelyk, dat de nieuwe Gezant de laatste voorafgegaane zondag, in Je Engelfche kerk in 's Hage, den Godsdienst by woonde, en die zelfde plaats vervulde, alwaar voor heen de Groot Bnttannifche Ambasfadeur, de Ridder Yorke, pleeg te zitten. Zo ras de handeldryvende ingezetenen de ie gewenschte gebeurtenis zagen, draalden zy geen oogenblik, om gebruik te maken 7an de middelen, die hun verleend wierden :ot het beharcigen van den koophandel, 'er vierden oogenblikkelyk te Amfterdam twee chepen aangeflagen, welke naar Noord\merica zouden ftevenen , het eene naar Boston, zynde een tweedeks Fregat, met 16 Hukken gefchut voorzien, en de Generaal Washington genaamd, het andere naarPhiadelphia, zynde een tweedeks Brigantyn " fchip s  HÏSTORIE-BESCHRYVING. n fchip, met 12 Hukken gemonteerd,de Generaal Green genoemd. Ondertusfchen was zyne Hoogheid, de Admiraal Generaal naar het Nieuwe Diep gereisd , ten einde aldaar de noodige maatregels te neemen, dienstig in de'tegenwoordige omHandigheden , en een krygsraad aan boord van het oorlogfchip de Admiraal Generaal te houden, dewyl 'er bericht was ingekomen van de verminderde vyandelyke zee, magt, die zich in de Noordzee had bevonden; befiuitende by deze gelegenheid, aar den Vice Admiraal te gelasten, ingevolge de refolutie van dien krygsraad, terHond onder zeil te gaan, en het convooy te doen uitlopen; hem te gelyk tydig bevelende. zo dra hy in zee zoude zyn, alles aan te wenden wat mooglyk was om den vyand or allerlei wyze afbreuk te doen , deszelf fchepen te neemen, te verbranden, of t vernielen, naar vereisch van zaaken, ter wyl hy alomme de eer van de Hollandfch vlag handhaafde, de koopvaardyfchepen naar de Oostzee beflemd, befchermde, c de kielen der Oost-Indifche Maatfchappy die zich te Drontheim bevonden, zo me gelyk, in derzelver beflemde havens zoud E 5 g< 1782, * I > g e  J782 'De AdmiraalGeneraal veranr- ] woord zich Iiyde( Staaten . van Triesïlüd. e k 8 t: Vi 11 i at g' D< m ge VI 74 VADERLANDSCHE , geleiden, bydiegebeurtenisfenfteeds onder het oog houdende, dat de fchepen, van de ondcrdaanen der Mogendheden met Groot Brittanje in oorlog, verdeedigd, en alles ontweeken wierd, wat aanleiding zoude kunnen geven tot billyke klagten van onzydige Hoven, in alles handelende voor zo verre het overeenftemde met de Tra&aa:cn , tusfchcn die geallieerde volkeren plaats hebbende. Doch ongelukkig ontving de Vorst, eer le beveelenter uitvoer wierden gebragt, :ennis, dat de opgegeven vermindering Ier vyandelyke magt bezyden de waarheid ?as, en de Engelfche vloot integendeel daelyks in het gezigt van Texel en 't Vlie wam: Weshalven Hoogstdezelve, vol;ns zyne melding aan de Heeren Gedepu:erden van hun Hoog Mogenden, het daar )or hield, dat het van die der Republiek et afhing in dusdanige omftandigheden der zeil te gaan; maar dat hy, eenige da:n daar na, wanneer men op de kust geei Engelfche fchepen van den eersten rang ser zag, aan den Vice AdmiraalHartfink had fchreeven , oogenblikkelyk eenige ligte artuigen uit te zenden ter ontdekking \ an den  HISTORIE-BESCHRYVING. 75 den vyand, tevens weder een Krygsraad te beleggen, en hem het daar by ingenomen bcfluit toe te zenden , door welker mededeeling , dc Stadhouder aan de Heeren van het geheim befoigne kennis gaf, dat het eenparig gevoelen van de leden, welke dien Krygsraad uitmaakten, tegen het uitlopen van de vloot was, tot dat men tyding zoude hebben gekregen, dat de vereenigde Franfche en Spaanfche vlooten werkelyk zich in het kanaal bevonden, en dc Engelfchen hun magt naar dien kanthad< den gewend: Een zo byzonder opmerkzaam gedrag van den Krygsraad, oordeelde zyne Hoogheid dat hem buiten ftaat ftelde, on; alleen over het uitloopen van de vloot te beflisfen, zo dat hy, als Admiraal Gene raai, met de Raden en Ministers van de Ad miraÜteiten, die door hunne Hoog Mogen den by een geroepen waren, daar ove raadpleegde, en met derzelver ad vis, da gansch niet overeenkomstig de gedachtei der leden van den gehouden Krygsraad was zich vereenigde , met bygevoegd bevel aai den Vice Admiraal, van zich daar na te ge dragen en onder zeil te gaan: Dit alles ech ter gaf even weinig eer als nut aan de be vor i » i  ; ] i i i c 76 VADERLANDSCHE vordering van der Nederlanderen oorlogsvcrrigtingcn^ aangezien de krygsraad, op nieuws vergaderd, aan den Vorst bekend maakte, dat zy by de vorige gevoelens verbleef, en, tot meerdere ftaving van dit bcfluit, eenige nadere openingen gaf, omtrent de gcfteldheid der fchepen van Zeeland, en in het Vlie, zaaken van zulk een gewigt, dat de Vorst al weder met de Ministers en Raden der Admiraliteiten hier over raadpleegde: Het welmeenend gedeelte der natie was niet gemakkelyk af te brengen van het denkbeeld, dat alles, ter vertraging van de noodzaakelyke poogingen tegens den vyand, wierd gedaan;de Stadhouder, zeide men, deed wel geiladig voordellen om het getal der fchepen te vermeerderen, premien op de overwinningen te [lellen, onderftand den verminkten tefchencen, vrywillige zeelieden uit de landtrou)cn te ligten, doch de aandrang ter uitvoeing van dezelve bleef fteeds in den loop. Die van Friesland waren, in 't byzonder, der zeer over geraakt, weshalven de Stadlouder te rade wierd, zich by de Staaten /an die Provincie te verdeedigen, zeggende, dat Hy, federt langen tyd begeerd had, , om  HISTORXE-EESCHK.YVING." 77 om de magt van de Republiek in eene dadelyke werkzaamheid te brengen, en van dezelve met nadruk tegens den vyand gebruik te maaken, voor zo verre 'sLands toeftand zulks zoude gedogen; daar toe, betuigde Hoogstdezelve, dat hy alle zyne werkzaamheden , alle zyne bevelen, had geregeld, eningerigt, alleenlyk zwarigheid nut kende, om aan te gaan tegen het gevoelel van zo veel zeevarenden , welkers dapper heid en ondervinding bekend was, en vai welken de meesten getoond hadden, da het hun noch aan moed noch aan voorzigtig heid ontbrak; Hy betuigde, niet van ziel te hebben kunnen verkrygen, volgens zyi eigen denkbeeld te werk te gaan, en ziel verantwoordelyk te ftellen voor het lot de oorlogs, met uitdrukkelyk te blyven ftaa: op het uitloopen van de vloot, in een ty waar in alle des kundigen het afrieden. Ut fcheen de Staaten van Friesland wel byzor der te ergeren, dat de Stadhouder, na ee bekomen advis van de Raden en Ministei der Admiraliteiten, het geene zo verfchild met het befluit van den Krygsraad, geen andere bevelen aan den Vice Admiraal ha gegeven, dan dat de vloot» met den; eer; te 1782, 1 t 1 1 I s 1 i t ii s e e d q  *782 ■ ] 3 ( ( C f 7-3 VADERLAMDSCHÉ ten Oosten wind, indien net maar eeni*zinsmooglyk was, zoude onder zeil gaani al waare het dan fiegts maar tot buiten Gaats, ten einde naar de voorkomende gelegenheden te worden gebruikt, en, des noods, met de fchepen uit Zeeland en het Vlie zich te kunnen vereenigen, daar toe de nodige fchikkingen makende, welk gedrag hunne Edel Mogenden niet konden goedkeuren. Al wie, met een onpartydig oog, de toefland dor zaaken befchouwde, vond, in vergelyking met de vroegere gefteltheid, het tegenwoordig bellier zeer gebrekkig; :ertyds was 'er de uitvoering by na zo ras ils de befiuiten zelfs, en het bepaalen by :1c raadplegingen zo fpoedig als derzelvcr* voorwerpen; eiken dag deed zien dat de baat van verdeediging gedugter wierd: Vlen moest bloozen als men die gebeurteïisfenby de thans plaats vindende vergeleek* ' 'Er ontftond een algemeen gerugt, lat Frankryk met Engeland eenen afzonj lerlyken vrede had getroffen, waar aan 'ry veel geloof wierd gegeeven, hoe wel e tyd wel ras leerde, dat zulks van alle :hyn van waarheid ontbloot was, en den. ke-  HISTORIE-BESCHRY VING. ?Q kelyk met geen ander oogmerk wierd verfpreid, dan om de gezindheid voor het eerst gemelde Hof wat te doen verflauwen, en de daar uit af te leidene ontrouw, met de haatelykfte verwen aan het volk af te maaien: Gelukkig dat de uitkomst het anders leerde, hoe wel 'er reden genoeg voor handen waren, om te vreezen, dat Frankryk, eindeJyk de te leur ftclHng moede, dezen Republiek aan haar eigen verdeediging zoude overlaaten. Terwyl intusfchen de oorlogfchepen, door een Engelsch Esquader, in Texel dus wierden opgehouden, zeilde een rykeEngelfche koopvaardyvloot langs deze kusten ,en keei de uit de Oostzee veilig inde Britfche havens te rug : Dit verfchynfel verbitterde de harten der Landgenooten nog meer; de onvergenoegdheid wierd hoe langer hoe grooter; en de Staaten van eenige Provinciën getuigden openbaar , dat het beftier van zaaken, in dit Gemeenebest, niet in die gefteltheid was zo als het behoorde en kondé zyn om den vyand tegen te gaan; veelen der Regenten, die voormaals het grootHe gevaar hadden gezien met in de Republiek tegens den Britfchen ftroom op te roeijen, en 1782.  franfche Oos:-Indifchcvloot door de Engel fchen verftrooid. èo VADERLANDSCHË en die zich dus lieten mede flepen, begrepcri nu de noodzaaklykheid om het algemeen belang boven alles den voorrang te geven, en voor het verdere bederf zorg te moeten dragen. De kooplieden in Holland, op het dankbaarfte aangedaan over de verbintenisfen van dit Gemeenebest met het Franfche Hof, dat hun beltaan en voorfpoed ter harten nam ; een voor de Republiek natuurlyken bondgenoot, die in deze dagen alles voor Haar deed , en niets anders vorderde dan het geene tot 's Lands behoud en voordeel moest (trekken; wierden vry wat ontrust, met een bericht, dat het convooy uit Brcst naar Oost-Indien beftemd, onder bevel van den Heer de Soulange, was aangetast en verftrooid geworden door den loozen Engelfchen Admiraal Barrington: Het Franfche fregat rdndromaque, de voor-' hoede hebbende, ontdekte den vyand het eerst, en gaf aanftonds aan het convooy de nodige feinen, om, zo fpoedig mogelyk, een goed heenkomen te zoeken ; 't wierd nagejaagd, en tegen den avond door drie Engelfche fchepen omringd, waar voor het genoodzaakt was te ftryken, fchoon de-  HISTORIE-BESCHRYVING. 8t dezelve, door de holle zee, daar geen bezit van konden neemen, redde zich dusmet de vlugt, en ontkwam het gevaar door op de Franfche kust te Aranden; vier andere vaartuigen, te veel voor uitgeraakt zynde , vielen in 's vyands magt; gelukkig bragt do Heer Souiange; de Protecteur, aan welker boord twee millioenen Hollandsen geld was> benevens twee fluiten met masten en touwwerk geladen, en nog negen franfportfchepen, te Brest te rug, terwyl eenige andere de haven van 1'Orient bereikten. De Hollandfche Oost-Indifche Maatfchappy hadby deze ontmoeting wel geene fchade, doch het bragt niet te min veel nadeel toe aan de zo noodzaaklyke hulp voor de bezittingen der Nederlanders, en gevolgelyk tot vermindering van het reeds te zeer verzwakte credit der Maatfchappy, tot welker noodzaaklyke onderfleuning, de Staaten van Holland goedvonden, de Bewindhebberen in de Hollandfche kameren bevoegd te maken, om aan de houders der recipisfen op anticipatie penningen, welke zouden begeeren derzelver recipisfen veranderd te hebben in Obligatien ten lasten van gemelde Maatfchappy, onder guarantie van Haar Edele F Groot 1782.  Sa VADERLANDSCRffi.' 'I782. De Staa ten van Holland guar.mde ren voo gcldleeïr.g door dc Oost Indifche compagnie. Groot'Mogende, enteffens genegen zyn,, by die gemelde overgifte, in gereeden gelde, zodanige fommen by te voegen, als de helft van het capitaal van die recipisfen bedroeg, onder de gewoone verbanden, obli. gatien uit te geven, tegen den intrest van rdrie ten honderd in 't jaar, vrygeld, zonder eenige korting : Met bygevoegde authorifatie op alle weesmeesteren, voogden , of adminiftrateuren , welke eenige van zodanige recipisfen onder derzelver beftier, of bewaaring hadden, met by voeging van het bedragen van de helft van de waarde der recipisfen, in obligatien te laten verwisfelcn, en des noods, tot bevordering van dien, andere effecten te verkopen. Met deze fchikking wierd de Maatfchappy wel eenigzinds gered uit het zeer onaangenaame geval, waar in zy, door de natuur dier fchuldbcwyzen, gebragt was , doch dit hielp zeer weinig om des Compagnies nood» zaaklyke verdeediging in de Indien daar mede te bevorderen. Men ondervond, hier in de Republiek, en boven al in Frankryk, dat de fchecpvaart der vreemde neutraale natiën, door de geringe verzekering voor het zee gevaat, veel  HiSf ORIE-BË SCHRYVING. *3 Veel gunstiger was,aangezien zy hunne ingeladene goederen, in de West-Indien, cn wel byzonderin de Franfche koloniën, tot beeter voordeel verkogten, dan de Franfen* die integendeel, twintig en vyf en twintig ten honderd voor de asfurantie moesten betaalen; zo dat veel tyds, by de aankomst der Franfche vlooten, de koloniën van alles rykelyk voorzien waren, waar door de pryzen der levensmiddelen en andere noodwendigheden zeer daalden, terwyl integendeel de Binnenlandfche producten, uit hoofde van de meenigvuldige kopers ter verzending, tot een hogen prys fteigerden: By het eerfte opkomen van den oorlog had het Hof van Frankryk dit toegelaatcn, door eene voorzigtige ftaatkunde, om het gemis Van eigen toevoer door vreemden te vergoeden, dan deze reden hield op, nu het Engeland ontbrak aan de overmagt in die Zeeën, nu konden de ingezetenen van Frankryk, met hulp der Hollandfche kooplieden, zeer gemakkelyk alles aan die volkplantingen bezorgen, wat 'er nodig was , weshalven 'sKonings onderdaanen verzogten, dat 'er voortaan geene fchepen van onzydige Mogendheden in de F 2 ha- 1782.  84 VADER-LANDSCHE 1782' havens der Franfche volkplantingen mogten worden toegelaaten. In 't midden van de onheilen dezer ftaatkundjgen oorlog lieten de fouvereinen der byzondereProvinciën bevelen uitgaan, om maandelykfche bedeftonden te houden, den Hemel te fmeeken om byftand, en te danken voor de genadige befcherming waar mede het weerlooze Vaderland was begunstigd, hoedanig heilzaam werk hunne Hoog Mogenden , in de landen onder het gebied van de Generaliteit gelegen, mede bepaalden. De omftandigheden wierden dagelyks bekommerlyker; een ongelyk, door onderdaanen van den Venetiaanfchen Senaat aan zekere Amfterdamfche kooplieden aangedaan, en waar van de Refident dezer Republiek met geene mogelykheid billyke voldoening konde krygen, fchoon daarover, geduurende den loop van verfcheidene jaren, op de duidelyfte wyze, alle aandrang was gemaakt, had thans zulk een onaangenaam gevolg, dat 'sLans vaderen gehouden wierden de kragtigfte maatregelen tot bekoming van goed rechtte bewerkftelligen; Zy hielden het verblyf van hunnen Minister aldaar gansch en al vruchteloos, en gelastigden hem  HISTORIE-BESCHRY VING. 85 hem naar Holland te rug te komen, ten ware dat hem, voor het ontvangen van deze bevelen, gegronde redenen mogten zyn gegeven, waar uit hy kon Je veronderftellen, dat de fenaat van Venetj'en, den ernst en het regtmaatig ongenoegen van hun Hoog Mogenden ziende , eindelyk wilde befluiten van de gemelde mishandelingen vergoeding te doen. Dit befluit der Staaten Generaal wierd ten zeiven tyde aan den Grave van Wasfcnaar, Gezant van hunne Hoog Mogenden aan het Roomsch Keizerlyke Hof, gezonden, om daar van, inde gefprekken met den aldaar zynden Veneti aanfehen Minister, gebruik te maken Doch ook dit alles was zonder goed gevolg Intusfchen ontving men het antwoord, door het Rusfifche Hof aan den Holland fchen Gezant verleend op den afflag var eene byzondere bevreediging met Groo Brittannie; De Graaf van Osterman had in name van Haare Majefteit, te kennen ge geeven, dat Hoogstdezelve met alle yve; bleef volharden om de zaaken daar toe t< brengen, dat zy een gunstigen uitflag kon den erlangen; zy had tot dat einde eencou rier naar Londen afgevaardigd, om zyni F 3 Brit 1782. , Verfchil met de Republiek van Venetiei. !  g6 VADERLANDSCHE Antwoordvan het Rusfilclie Hof aan den Nedcrlandfchen geS?.mct Britfche Majefteit over te haaien, tot aan* necminge van het voorftel, dat tot ecnen grondflag van het werk der vreede-onderhandeling moeste dienen , en afdaalde uit de kennis welke dat Hof had van de onzydigheid, die Haare Rusfifche Majefteit beleed, en van de getrouwheid en ftandvas* tigheid, waarmede zy na die grondbeginzcls, voor het oog van de geheele waereld, zich gedroeg; — Haare Majefteit hield het daar voor, dat deszelfs gevoelen het merkteeken van de zuiverheid haarer bedoelin. gen al te zichtbaar vertoonde, dan dat hun* ae Hoog Mogenden die niet zouden erken? ■nen; Zy geloofde daar om vast te mogen vertrouwen, dat de openhartigheid, waar van zy zich bediende in haar manier van doen, en de hartelykheid, waar mede zy hen aangaande haare befluitten onderrechte, hunne Hoog Mogenden tot geene befl uiten zoude kunnen brengen , die aan den tegenwoordigen ftaat der begonnen onderhandeling nadeelig konden worden, of verandering maaken in de vreedzaame gevoelen welken zy hadden doen blyken; op die veronderflelling, betuigde de Rusfifche Monarchin, dat zy de geneigtheden van het  HISTORIE-BESCHRYVING. 87 bet Brittannifcbe Hof had onderzogt, en, voegde Haare Minister daar by, 't was natuurlyk, ja het voegde van zelve, dat eerst het antwoord van Engeland behoorde ingewagt te worden, en middelerwyl alle maatregelen geftaakt, die eenige verandering in -de toeftand der Republiek omtrent wien het ook mogte zyn, zoude kunnen veroorzaken : Hunne Hoog Mogende, anders doende, zouden zulks niet overeenftemmend vinden met.de grondbegindzels van gematigdheid, welken zy altoos hadden willen opvolgen: Eer dat dit bericht uit Ruschland nog was herwaards gebragt, had de Heer Markhof, als tweede Rusfifche Minister in 'sHage, over dit Onderwerp een gefprek met den Raadpenfionaris, aandringende op de noodzaaklykheid, van Haare Majefteit in die verwagting niet te leur te ftellen. 'Er wierd onder de leden van Staat zeer ver. fchillende over dat ftuk geredeneerd, veeIe hielden dit tydllip als het vruchtbaarfte van gewigtigfte gevolgen, te meer, om dat de Prins van Gallitzin aan den Heer Griffier Fagel een briefje fchreef, waar by hy melde, dat, wanneer hy de copie van een brief van den Heer Fox aan den Heer f* 4 Simo- 1782.  V 1782 Brief va den 1'riri van Gal litzin da tien Gril ikr Fage 8§ VADERLANDSCHE . Simolin, onder het oog van hunne Hoog Mogenden bragt, hy als dan hun verzogt te willen opmerken, hoe dezelve een gevolg was van een nieuwen flap, welken de Keizerin had gedaan, ingevolge het befluit 1 van de Staaten Generaal van den 4 Maart dezes jaars, welke tot haare kennis was ge- " bragt, en eer zy onderrigt was van het be- • paalde by het Hof van Londen, genomen op de vertogen betreffende eene vreede onderhandeling , en dat, hoewel volgens de uitlegging gegeeven van den brief des Heeen Fox, de gezant deze tweede, als ten overvloede aanmerkte, en met geen minder genoegen dezelve voortbragt als een nieuw getuigenis van de hooge goedwilligheid haarerMajefteit omtrent dezen Staat, en van de edelmoedige zorge, die zyzich wel wilde geeven, om denzelven op het fpoedigfte oenen eerlyken vreede te doen genieten, zodanig als volmaakt overeenftemde met hunne eigen begeerte, uitgedrukt in het meergemelde befluit van den 4 Maart. Engeland gaf ondertusfehen genoeg te kennen, dat, zo deze voorflagen van vreede, die nu in overweging waren , verworpen wierden, als dan vasteiyk de fterkfte poo- gin~  HISTORIE-BESCHRYVING. 89 gingen zouden worden bewerkftelligd, om zich met eere uit dezen oorlog te ontwarren: 't Scheen, of 'er in het ftaat-ftelzel van Europa eene geheele verandering in voortgang was , waar by de wcezendlyke conftitutie van deze Republiek wel zeer haar deel vond: Men hoorde overal de nadrukkelykfte taal tegens de voorneemens om zich met Engeland in het byzonder te bevreedigen , en beriep zich op de voorbeelden van vroegere tyden, toen ieder dacht, dat het met dit Gemeenebest gedaan was, en men echter de ryke buitenlandfche koloniën, had weeten te verdeedigcn, de handel by voortduurendheid had kunnen beveiligen, ja dat, in de plaats dat de vyanden hunne havens met geroofde Hol. landfche fchepen opvulden, de Nederlanders meer dan drie duizend zo Engelfche ah Franfche pryzen veroverden; indien tyd waren 'er zo veele magtige vyanden om te beftryden, thans maar eenen, die door veele vyanden, door zwaare verliezen, enfchub den , afgemat, rot op het punt was gekomen, van onder de Mogendheden van den eersten rang zyn plaats te ruimen: Wat doch, zeide men, is 'er te haaien uit F 5 eene 1782  90 VADERLANDSCHE eene byzondere vrede met Engeland; een ryk, altoos jaloersch en nydig op denvoorfpoed der ingezetenen van dit Gemeenebest: Met die daad zoude, ten koste van het eigen belang , de handel cn welvaard van Noord-Amerika, Spanje, cn Frankryk, zodanig verwaarloosd worden, dat deze voorzeker nimmer eenige hulp zouden willen toereiken , en de belangens der Republiek weder ter harten neemen, wanneer de bronnen der algemeene voorfpoed, de heiligheid der verbonden, door het willekeurig Britsch gezag op het fchandelykst weder wierden aangerand : De ondervinding had thans geleerd, hoe dat Hof, om het morrend gemeen den kommerlyken toeftand over het hoofd te doen zien , van zich had kunnen verkrygen, de roofzieke handen in den rykdom van hunne getrouwfte bondgenooten te flaan, welke eerlooze behandeling nooit zo geweldadig zoude zyn toe genoomen maar veel eer een ongeftoorden vrede en fcheepvaart aan'sLands ingezetenen hebben gelaatcn, waren, by den eersten aanvang, zodanige toebereidzelen gemaakt, dat men tegens het dreigend geweld genoegzaame verdeediging had kunnen gebruiken: Wien zich  historie. beschry ving, qi zich al het gebeurde maar eenigzints-herinnerde , wist , dat het Britfche Miniflery, op de k!agt-n van deze Republiek zich wel ccnigermaaten had ontfchuldigd , maar in geenen dcclc billykc vergoeding gcgeeven; ja dat het, merkende Hoe 'er geene nadrukktlykc pogingen wlcrde'n gedaan, onbefchaamd nog een flap verder ging, zich zelfs als aanklager en befchuldiger opwierp, cn openbaar vorderde, dat de kragt der verbonden voor deszelfs eigendunkelyk welbehagen moest bukken; Het had, om deszelfs eerloos oogmerk te bereiken, de dv/mgelandy den vollen teugel gevierd, " voor het oog van de geheele waereld de fchandelykfte pooging gedaan, van, onder een nietig voorwendzel,te eifchen, dat de Republiek haar eigen ingewanden verfcheurde, de grondfteunen van haaren welvaard om verre rukte, en de braaffte verdeedigers van 'sLands onafhanglykheid aan Engelands ongenade over moest ge ven. Zulk eene voorafgegaane behandeling was voorzeker de getrouwfte waarfchouwing, om zich niet door een vreede aanbod te laaten misleiden, en aan dien vyand van Holland nog langer gelegenheid te geven zyn ou- 1782,  1782, 92 VADERLANDSCHE den haat te kunnen voeden, en Nederlandsch welvaart dus geheel van den throon te werpen: Wat anders dan dat, konde het doelwit zyn van die voorgewende geneigtheid tot eene afzonderlyke vrede? Door trouwloosheid had die trosfche Mogentheid alles gewaagd, wel bewust van de in deze Republiek plaats gekregen hebbende zwakheid der zeemagt, van de zorgeloosheid, en veeIer Engelsch gezintheid , die door hunne tegenftreving in de raadplegingen over het toerusten ten oorlog, de kragten van 't vaderland verteerden; vleijende zich, daar door, dat men hier alles wel over zynen kant zoude laten gaan: Zonder zulk een vooruitzigt zoude Groot Brittannie voorzeker de aangeboodene bemiddeling van Ruschland van de hand geweezen hebben: Zonder het denkbeeld, dat Nederland een vrede van hun zoude aanneemen, zo als zy die beliefden te geven , een fchadelyken en fchandelyken vrede, zoude het voorzeker de gewoone trotfche taal hebben gevoerd; die vinding ontbrak 'er nog tot het voltooijen van het verderf dezer Gewesten. Gelukkig miste de geveinsde genegenheid het bedoelde oogmerk: De meeste Provin-  HISTORÏE-BESCHRYVÏNC. 93 vintien voegden zich met de gevoelens der Staten van Holland , om alle onderhandelingen over dat ftuk af te wyzen > te meer, om dat de Hertog de la Vauguijon, Ambasfadeur wegens het Franfche Hof, aan eenige Heeren van de Regeering had verklaard, dat het Groot Brittannifche Hof aan Frankryk ook zodanige voorhagen van een byzonderen vreede had gedaan, maar dat zyne Majefteit dezelve had van de hand geweezen, en te gelyk verklaard, dat de Koning nergens in zoude treden, buiten weetcn en toeftemming van zyne Geallieerden , verwagtende billyk het zelfde van zyne Geallieerden; zo dat eene byzondere vreede onmogelyk was , en de voorwaarden tot een toekomstig geluk, onder de oorlogende Mogendheden algemeen behoorden bedongen te worden. Zeer aanmerkelyk was, by gelegenheid der raadpleegingen over dit ftuk in de byzondere fteden van Holland, de befchouwing door den Heer Duyvensz, regeerend Burgemeester te Enkhuyzen, uit een zuiver vaderlands hart, onder het oog van zyne mede Regenten gebragt; bedenkingen, die ieder moesten opwekken, om zich niet te 17lil.  94 VADERLANDSCH2 J7H Am'.s var meester Duvvens te Énkfcuyzcn. te fchielyk aan fchoónfchynende voorftellen van ftilüand Van wapenen, of vreede te vergapen. Eer de Heer Duyvensz zyn advis gaf, zeide hy, dat men in aanmerking behoorde' te neemen, hoe dat.Frankryk alle onze, door hun overweldigde koloniën in de West - Indien heroverd , in bezit" genomen, en daar en boven met opzigt tot de volkplantingen in de Oost, en wel van de Kaap de goede Hoop, aan de Republiekonbctaalbaarc diensten beweezen had, ja dat nu Engeland bemerkte , dat dit Gemeenebest ten dien opzigte met Frankryk verbonden was, en men te zamen zodanige operatien ter zee zoude bewerkftelligen , als tot meeste afbreuk van den vyand ftrekten , men thans zich niet moeste vergapen aan vrede voorflagen. — En voor al zedert dat door Holland het wyd uitgebreid Noord-Amerika voor onaf hanglyk was verklaard , met het erkennen van den Heer Adams als afgezant van het congres: ——. Wat konde derhalven voor het Vaderland nadeeliger zyn? Wanneer, op de voorwaarden van het verbond van 1674, de wapen ftilftand wierd aangenoomen, erkende men tef-  HISTQRIE-BESCHRY VÏNG. 95 teffens daar by, dat die verderflyke acte van fcheepvaart van Kromwel van den 28 van Grasmaand 1654, uit hoofde van dat Traélaat, voor altoos wederom aan Engeland toegeftaan wierd, en waar mede dat ryk dus op dit Gemeenebest die magtige invloed zoude behouden, waar door het thans op den oever van het bederf was gebragt, en, voor het onderhouden van het zelfde bloot ftaande , telkens van die zyde eene fchending moeten gewaar worden , welke 's Lands goede ingezetenen daar van zo kennelyk hadden gezien, zelfs voor den oorlog; — Zal dit, zeide de Heer Duy vens de vergoeding zyn van de onnoemlyke fchadens by de ingezetenen de. zer Republiek geleden? — Zullen zy onregtvaardig gehoond, aangetast, en beroofd, dit, als een gevolg van den tegenwoordigen oorlog moeten dragen, en dat nog wel als by byzondere gunste ? kan men het als voldoenend houden, alleen herfteld te worden in een recht, dat reeds voor den oorlog, uit hoofde van het zelve Traóbaat, onwederfpreekelyk was ? Dit zoude.niemand voorzeker gelooven, datby welmeenende Regenten in bedenking konde wor- I 7 8'&y  f782 96 VADERLANDS C HE worden genoomen; het grootfte verliesvaas reeds geleeden en het fchcen allezints dat het heuglyk tydftip naderde, en misfchen nooit weder te voorfchyn zoude komen, om alle Tractaaten, en gevolglyk alle onderwerping aan Engeland voor eeuwig vaar. wel te zeggen: Hy was dus van gedagten, dat den oorlog dit jaar nog moest worden voortgezet, temeer, daar men, zelfs met niets te doen, den vyand had uitgeput, het welke de algemeene vreede wel ras ten gevolge zoude hebben, waar toe hy geloofde dat by het Franfche Hof reeds met alle yver wierd gewerkt: Het was verre van zyn gevoelen, te denken dat eene vreede voor de Republiek nadeelig zoude zyn ; in tegendeel, hy beweerde , dat 'er nimmer in het byzonder tusfehen Groot Brittannie en dit Gemeenebest behoorde gehandeld te worden, dan met voorkennis en volkomen genoegen van het Franfche Hof, en dat, tot goedmaking van alle kosten en geleedene fchadens, wel uitdrukkelyk behoorde bedongen te worden, alle verbonden , tusfehen beide deze Landen opgericht, te vernietigen, ert gevolgelyk voor deze ingezetenen eene onbelemmerde handel  HISTORIE-BESCHRYVINO. 97 del naar America open te (lellen: Dus advifeerde hy,dat de Gedeputeerdens ter dag. vaard geenzints als naar gewoonte, met eene onbepaalde last behoorden te worden afgezonden , maar integendeel met byzonder bevel, om de bewuste voorwaarden van vreede, door die van Engeland aangeboden, nietaan te neemen,ten zyalvorens het Hof van Frankryk gepolst, erkent, en, met deszelfs genoegen, alle verbintenisfen tusfehen Engeland en de Republiek wierden Vernietigd. De bedenklykheden, voor en tegen de onderhandelingen overliet Britfche voordel tot eene byzondere vreede , wierden wel haast ter zyden gefield, door dien de Provinciën Utrecht, en Groningen, zich by de verdere voegden, en het befluit uitbragten, tot het aangaan van een verbond van koophandel en vriendfehap met het con. gres van Noord-America: Gelderland was nu nog de eenige waar van de toeftemming ontbrak, doch men hield zich daar ook yvcrig bezig om eenpaarig hier in te bewilligen; zo dat dit gewigtig (luk eer daags ter 4 Hooge Staatsvergadering het volkomen beflag konde ontvangen, en het daar tegens G aan- 1782.  93 VADERLANDS C H £ 1782 aangevoerde gcdruisch der Engelschgezinden in rook verdween, fchoon de Ridderfchap van Holland, by eene nadere refolutie, aan de Staaten van die Provincie voordroeg, dat men alvorens de onderhandelingen aan te neemen, of af te wyzen , aan Engeland behoorde te fchry ven, hoe dat men gaarne zoude weeten, wat die kroon ver. ftond, door te zeggen, „ van met de Republiek op dén voet van het Traétaat van 1674 te handelen, en dat, wanneer Groot Brittannie dit wat nader wilde verklaarcn, men als dan wegens dit Gemeenebest een buitengewoon gezant naar Frankryk zoude kunnen zenden, om dat Hof te raadpleegen, aangezien men met hetzelve te ver was gevorderd, om iets buiten desfelvs weeten te kunnen verrigten, terwyl intusfehen de ftilftand van Wapenen wierd van de hand geweezen : De fteden weigerden zich daarop te verklaarcn , aangezien 'er reeds , tusfehen den Stadhouder en den Hertog de la Vauguijon, onderhandelingen waren gehouden over het ontwerp der gemeenzaame krygsbedryven-, welke gedubrende dit jaaralthans plaats moesten vinden: Hunne Hoog Mogende hadden den Prins Erfftadhouder, in  HIS T O RIE - B -E S C H R Y VIN G\ 09 ih zyne hoedanigheid van Admiraal Generaal tot die vcrrigting verzogt, en aan den Ambasfadeur van Frankryk ten zeiven tyde verklaard, dat, zo haast het ontwerp der gemeene maatregelen op de Zee, tegen den gemeenen v}?and door hun Hoog Mogenden zoude vastgefteïd zyn, men zich wederzydsch op eenige wyze, nog om geene reden niet zoude verwydcren» Inmiddels wierd de Landsvergadering in Gelderland, befchreven ter raadpleeging over de voorgeflagene byzondere vrede met Engeland, geëindigd, met een tot algemeen genoegen der natie beflisfend befluit: By deze gelegenheid gaf de Heer van Zuilen van Nyveld weder uitneemende blyken van een goed doorz-'gt; Hoe gewenscht het ook mogte zyn, zeide hy, dat dc allezints voordeelige erkentenis van de onaf-^ hanglykheid van Noord-America, vroegen plaats had mogen hebben, en aan lieden van-, Neêrlands Unie niet zo veel droefheid had, moeten kosten, terwyl elk vooruitzag de voordeelige gefteltheid waar in America thans verkeerde, en de vyand een opgeraapte reden had gevonden, om dezen Staat met cenen onregtvaardigen oorlog te overG 2 val- Ldvis v:n en Heet •an Nyeid, in ïelderand. I  lOO VADERLANDSCHE 1782 vallen, en alles in 't werk te ftellen , ten einde deze flap, als de oorzaak van de ongelukkige gelegenheid waar in eene onweerbaare Republiek gedompeld was, te willen doen aanmerken. Ieder mogt zich met hem verheuge , dat de zo fnoode als listige vonden van het Engelfche Hof geene ingang hadden gekregen, maar zich daar mede bedrogen zag, dat het den bloei en welvaart van ditGemeenebestnietin een flag terneder had kunnen vellen. Het was nog even tyd, om,door verbintenis en overeenkomst,met de Noord - Amerikaanfche Staaten aan te gaan, aan onze kwynende en verwaarloosde koophandel, zeevaart, cn fabrieken,een nieuw Ieeven te geven; de erkentenis van de onafhanglykheid,en van den Heer Adam3 als een Minister van die Staaten, konde tot een grondflag dienen, doch hoe nuttig, hoe wenschlyk , deze erkenning voor 'sLands verdrukte koophandel mogte zyn, zy kon geen het minste voordeel doen , ten zy den verwaarloosden fteun des vaderlands, met meerder ernst en nadruk befchermd wierd , dan tot nog toe was gefchied, en 's Lands zeemagt beeter tot afbreuk van den vyand diende. Hier by  HISTORIE-BES C HR YVING IOI by konde hy het echter nog niet laaten; Hy vond zich verpligt,hun Edel Mogenden te herinneren van eene overtuiging , dat den vyand, op dittydftip, zodanige listen gebruikte , om dezen thans ontwakenden Staat wederom in flaap te wiegen, en van de zo heilzaame overhelling mede te doen afzien: Hy vond zich genoopt, met een woord aan te roeren, dat de hoogmoedige Brit niet anders bedoelde, dan, om door fchoonfchynende woorden, en bedrieglyke voordellen, de reeds genoomene voordellen met Frankryk en America te verydelen, en aan dit Gemeenebest, door die aanneeming, den doodelykften flag toe te brengen; wie doch konde denken, dat een vyand, wiens taal één jaar geleeden nog zo ondragelyk was, thans zich zo diep zoude vernederen, dat hy voorflagen van vergelyk met een wapen dildand aanbood. De eer, het belang des volks, en de tegenwoordige raadpleeging omtrend NoordAmerica, hadden daar deel aart; het doelwit van Groot Brittannie konde niet anders zyn, dan om dit Gemeenebest in nieuwe rampen, nog verfchrikkelyker als tot nog toe geleeden waren, in te wikkelen. Eene G 3 aan- 1782.  102 VADERLAND S C H E 1732, aanbieding van vreede, was de Heer van Nyveld van gedagten, dat, hoe wel gegrond op hetTraclaat van i674,nogvoordeeligaande koophandel in 't gemeen, nog aan de volkplantingen in 'tbyzondcr, nog voor dezen Staat, eerlyk konde zyn, hoe of het ook veranderd mogte worden: Engeland zoude zich daar aan niet langer verbonden achten , dan het belang mede bragt; de grondbeginzelen van goede trouw, by de onbefchaafde volkeren plaats hebbende, overtroffen die van het Britfche Miniftery verre. De onmiddelyke betrekking, en het grootbelang van deze zaak, blonk overal levendig door; alles wat ter bevordering van dat goed oogmerk konde dienen wierd bewerkftelligd, en de daar tegens aanlopende tegenkantingen, veel al gebooren uit een ingekroopen bederf in het ftaatsbeftier, afgeweerd; men zag, in veele fteden, en by de byzondere Maatfchappyen, dringende verzoekfehriften te voorfchyn komen, tot herftel cn verbetering van de wettige Regeerings-conftitutie, cn der bronnen van 'sLands wel vaart; al ömme wierden fchuldpligtige adresfen, ten blyke van burgerlyke goedkeuring, aan de vaderlandlievende over-  HISTORIE-EESCHRYVINC IM ■overheden aangeboden, en leverden de beste en heerlykfle belooning, voor hunne hartelyke verdeediging van de 'vryheid en voorrechten: Alles begon werkzaam te worden uit de edelfte grondbeginzels: Onder veelen, had de gezworen gemeente te Zwol zich ook zeer byzonder onderfcheiden, met het neemen van een befluit raakende het affchaffen der Drosten diensten, en de herftelling van den • Heere van der Capellen, dat door dezelve vervolgens aan den Magiftraat aldaar was ter hand gefield; waar op gemelden aan dat lighaam der ge. meente afzonderlyk betuigde , dat hy de hoogfte gevoelens van erkentenis en eer-: bied had, over de edelmoedige en teffens gepaste wyze , waar mede zy hadden goedgevonden hem , als een onderdrukten, te onderfteunen; Hy beleed in zich ontwaar te worejen die hoogachting voor hun, die rnen natuurlyker wyze moest verwagten in een Regent en ingezetenen, die van alle kragtige hulp. verftooken, nu reeds in het vierdejaar, buiten de befcherming der wetten van zyn Land had moeten leven: Het konde niet anders zyn, of dat moeste hem tot dc hoogfte dankbaarheid aanzetten voor G 4 de 17 $2» Ures van r. van dtr Zaöeilen , lan de 'emeente Zwol.  17 8 j. Of 04 VADERLANDSCHE de vvelmeénende pooging tot zyn herftcl» fchoon by daar van nog geene de minste Uitwerking had gezien, en zelfs vreesde gevaar te loopen zulks te zullen erlangen, uit hoofde van het op handen zynde fcheiden des tegenwoordigen Landdags , het geene dus die zaak ten minsten een half jaar weder uitftelde, zo als hy telkens, van den eenen landdag tot den anderen, het verdriet had gehadt, onverrigter zake weg gezonden te worden; zo dat hy de vryheid nam andermaal zich tot hun te wenden , met verzekerd vertrouwen dat zy in dezen zouden handelen overeenkomstig zyner regtvaardige zaak. Dit had zo veel invloed by de Zwolfche gemeente,dat dezelve terftond refolveerde, om, ten opzigte van de Drostendiensten, van de herftelling van den Heere van der Capellen tot den Pol, en het neemen van een befluit. by meerderheid ter vergadering van Ridderfchap en fteden, te verblyven by haar laastgenoomen befluit , in verwagting dat de Heeren van de Magiftraat, door hunne Gecommitteerden, ftaande de vergadering der Staaten, daar van kennis zouden gelieven te geven; Op welk befluit de Regen-  HISTORIE-BESCHRYVING. I05 genten van Zwol hoofdzaaklyk ten antwoord gaven, dat zy reeds bevel hadden gegeeven, om in die zaaken overeenftemmig met dc andere fteden te werk te gaan; dan dewyl de Gecommitteerden der andere beide ftem hebbende fteden ten dezen opzigte niet waren gelast, en ook bebalven dien, in '£ ftuk der Drostendiensten, en het ontzeggen van den Heere van der Capellen uit de vergadering, hoofdzaaklyk met de Ridderfchap een lyn trok, zo wierd 'er eigentlyk niets gedaan, en de gemeente verpligt, tot het nogmaals herhaalen van het gemaakte adres by den Magiftraat. Het was in die gebeurtenis genoeg te zien, door wat geest van partydige gevoelens de zodanigen gedreeven wierden, die de edele pogingen der opregte voorftanders des Vaderlands wederhielden, en de zodanigen, tegens de wettige Regeerings conftitutie uit de Staatsvergadering weerden, die, met terugftelling van alle zelfbelang, en veragting der haat van fommige der aanzienlykften, de voorregten hunner medeburgeren, en het kwyten van hun pligt, boven alle tydelyke voordeden ftelden, en daarom manmoedig op hunnen moeilyken G 5 weg 1782^  IOÖ VADERLANDSCHE 178 j. weg voortwandelden. Onder de zodanigen hield men den Scaatkundigen Baron van der Capeilen tot den Pol, en den Penfionaris van Bcrckel, voor de voornaamfte flagtoffers hunner belangelooze Vaderlandsliefde; beide hadden zy getoond, door de voorloopigewyze verbintenis met dc Noord Amerikanen, hoe zeer zy met een fcaatkundigoog alles hadden ingezien. Ondcrtusfchcn. wierd over al zeer veel geredeneerd, wat gevolgen of het vry verklaarcn van Noord. America by de Westixdifche compagnie der Nederlanden zoude verwekken: Deze compagnie was een lighaam, zcide men, dat in vredenstydmeer agter- als vooruitging, en genoodzaakt was, om de zaaken aan de gang te houden, zich in fcbulden te fteeken; maar altoos, wanneer 'cr een oorlog tusfehen Frankryk en Engeland ontftond., wierd zy door de voordeelen der recognitiën van Curacao en St. Euftatius in ftaat gefield, om die fchulden telkens af te losfen, en daar en boven nog aan.zienlyke uitdeelingen aan de belanghebbenden te doen. De uitdeelingen van 1Ó79 tot 1780 waren geweest 163 van het honderd, of, wilde men liever rekenen in vyfëntwin- tig  HISTORIE ■ BESCHRYVING. 107 tigjaren agter uit,dan zoude zulks 25 beloopen, zo dat, fiegte en goede jaaren door malkander geflagcn, liet op één percent uitdeeling in de twaalf maanden uitkwam, dat dus de gemiddelde waarde der compagnie opbragt 33 en een derde ten honderd: Men geloofde met veel reden , dat de WestIndifche Maatfchappy, door de erkentenis der nieuwe Republiek, groote voordeden zoude genieten, welke met den tyd luisterryk zouden werden en nieuwe bronnen van wdvaart openen, want, volgens hetoóbroy door de Staaten Generaal verleend, moesten alle de fcheepen die van cn naar Amerika zeilden, recognitie aan, de West-Indifche compagnie betaalen, hoe grooter derhalven de winsten wierden , die de ingezetenen van het vry verklaren der nieuwe Amerikaanfche Republiek verkregen, hoe veel aanmerkelyker voordeel zulks voor de WestIndifche Maatfchappy zoude uitleveren, aangezien de Admiraliteiten daar aan geene de minste betrekking konden hebben, gelyk bereids voormaals door hunne Hoog Mogenden, in het verfchil over de Amerikaanfche fchepen die in Engeland vertolden , was bepaald. Zo 1783*  1782 Adres der ( Burgets van Am-1 fierdam aan de 1 Regenten.] 1 t t Io8 VADERLANDSCHE Zo mannelyk en regt vaderlandsgezind ' als de gemeente van Zwol zich aan de Regenten van die ftadhadden vervoegd, met zo veel yver en welmeenendheid boden de kooplieden te Amfterdam een dankadres aan de Burgervaderen aldaar aan ; veele hadden zulks reeds getekend , eer dat zy kennis ontvingen van de voorftellen tot eene afzonderlyke vrede, met aanbieding eener onmiddelyke ftilftand van vyandelykheden, door Groot Brittannie aan dezen Staat gedaan , over welk onderwerp zy begreepen, dat het ondienstig was uit re weiden, aangezien de Hoofden der Regeering de daar in opgeflootene akelige gevolgen zeer klaar voor uitzagen ; zy betuigden hun onuitfpreekelyk genoegen, wegens de grondflagen door de Staaten van Holland gelegd , byhet neemen van een befluit op den 28 Vlaart, waar by de nadere verbintenisfen :n overeenkomsten van goede verftandhouling met de vereenigde Noord Amerikaandie gewesten , te fterker wierden verze:erd, en welker eensgezinde bepaaling, zy loopten, dat by de overige Bondgenooten en voorbedde zoude mogen ftrekken, tot evcstiging, dat de beminnelyke eendragt on  HISTORIE-BESCHRYVING. I09 onder 'sLands wyze en achtbaare vaderen meer en meer veld won, en deze fpoedige uitvoering met reden mogt doen hoopen > van dezen gewichtigen ftap , nu nog ter regter tyd gedaan, de gewenschte vruchten te zullen plukken: Wie doch, zeiden zy , kon twyffelen , of tegenfpreken, dat het tydftip meer en meer fcheen te naderen, waar in dit Gemeenebest in eene nieuwe betrekking zoude komen met een volk, 't geen zich in omftandigheden bevond, die niet geheel en al ongelyk waren aan die, waar in de voorvaderen in dit Gemeenebest voor twee eeuwen zich hadden bevonden ; met een volk, het welk de algemeene achting en geneegenheid meer en meer tot zich trok. De overeenkomst van Godsdienst en Regeeringsvorm, die tusfehen Nederland en Noord-Amerika plaats had, gepaard met de ontwyffelbaare blyken , die het reeds voorlangen tyd gaf van de voorkeur voor de vriendfehap met de Hollanders, verwekte alle reden om te vertrouwen dat de traélaaten met het zelve, zo beltendig, als nuttig en heilzaam , voor de belangen van beide volkeren zouden zyn. De welvaart en voorfpoed die hoogst- waar- 1782,  1782 IIO VADER LANDSCHE , waarfchynlyk hier uit zoude ontftaan; het deel, welke de Regenten van Arnfterdam in het tot ftand brengen van dit zo gedenkwaardig befluit hadden genomen ; de bewustheid, dat de Raad deezer Stad hier in reeds genoegzaam bewilligd had, voor en al eer zy kooplieden nog eenig verzoek betrekkelyk dit onderwerp hadden gedaan ; de herrinnering eindelyk van het geene hier omtret reeds in 1778, met de lofwaardigfle vooruitzigten en bedoelingen was verrigt, en het welke nu zo opentlyk als algemeen wierd goedgekeurd, bragt bun in de onvcrmydelyke verpligting, om de fchuldige dankerkentenis daarvoor te betuigen, en de Burgervaderen, wegens de goede gemeente, daar mede geluk te wenfehen, dewyl door hunne ftandvastigheid en trouwe aankleeving aan de ware belangen van het vaderland in 't gemeen, en van Arnfterdam in het byzonder, die zich in alle de befluiten van den achtbaar en Raad zo kennelyk vertoonden , en die gewisfelyk de achting en eerbied van de latere nakomelingfchap zouden tot zich trekken, zo dikwyls de jaarboeken en gefchiedenisfen Van dezen tyd met de voorige wierden vergeleekcn, ter ontdekking,  HÏSTORIE-BESCHRYVING. III ling, hoe Arnfterdam nog roemen mogt op een aantal vaderlanderen, die alle inzigten op eigen belang, grootheid, en aanzien aan de heilige verpligtingen, die het vaderland van hen vordefde, grootmoedig durfden opofferen. Zulk een gedrag vertrouwden zy dat des te aangenaamer zoude zyn, na maate dat dit zeldzamer, ja misfchien zonder voorbeeld, in dit Gemeenebest was, en gefchikter om die haateiyke inboezemingen weg te neemen, die de laster en kwaadaardigheid van 'het voorheen by veelen zo zeer aangebeeden, doch nu reeds ten val gekomen Engelfche Minifterie, getragt had te verfpreiden, en welke inboezemingen in Nederland 'zedert voorftanders had gevonden in de zulken, die, terwyl zy zich niet ontzagen om het cerwaardigfte en nuttigfte gedeelte van de burgery van Arnfterdam, de voornaamfte fteunpilaaren van NederlandsCh welvaart , af te fchilderen, als 'of het een ver. achtelyke hoop van lage en baatzuchtige zielen was , dieniets anders bedoelden, dan, om, door het verkorten van 'sLands gemeene middelen, en door het vervoeren van contrabande goederen, tegens de trouw dei  1?82 tlï VADERLANDSCHË .der Traólaaten, aan hunnen fchraapzucke den ruimen teugel te vieren ; ja die de braaffte Regenten van de aanzienlykde ftad in deze Republiek in 't aangezicht hadden durven hoonen, en aan de algemeene verachting bloot (lellen, als, door oogluiking, en anderzints, deelgenooten van diergelyk Verderf, dat de verontwaardiging van elk gevoelig hart nog te meer moest treffen, wanneer men in overweeging nam, hoe niet alleen de kooplieden van deze Stad, maar van gansch Nederland de trouw der Tractaaten zo heilig en ongefchonden hadden bewaard, dat'er, tot bewondering van elk onbevooroordeelde, in 't geheel geene bly. ken van het overvoeren van contrabande goederen voorhanden waren: De omdandigheid waar in deze lasterende inboezemingen plaats hadden gekregen, maakte die handelwyze nog haatlyker, naar dien men zulks verrigt had in eenen tyd, waar in de koophandel en zeevaart van Arnfterdam, met die van de ganfche Republiek, by gebrek van de nodige befcherming, op dewelke de Regeering van gemelde Stad zo dikwyls had aangedaan, zelfs voor den aanvang der onlusten tusfehen Groot Brittannie en  'Hlstf OaiE-BESCHRYVliffC. 113 en de vereenigde gewesten van Noord-Amerika, den eersten en voornaamften aanval van eenen onrechtvaardigen en tronwloozen Bondgenoot had moeten ondergaan: In eenen tyd, waar m den onderneemenden koopman de vrucht van; zynen arbeid, en zorg, het Joon van zyn onvermoeide vlyt, het erfdeel voor zyne kinderen gefchikt, hem door uitheemsch geweld en onbepaalde roofzucht, moest zien ontweldigen; cn de wyze en doorzichtige ftaatsmannen, die zich, ter bchouding van de zegening des vredes, afgefioofd en geene moeilykheeden ontzien hadden, tot hunne hart grievende fmart, alle hunne vaderlandlievende inzig* ten en bedoelingen in rook zagen verdwynen. Deze zo plegtige en welmeeneftde dankbaare erkentenis van de Amfterdammers, was een opregt blyk van aankleeving aan hunne Regenten, die niet op vrees, of uitterlyke vertooning van aanzien beruste , maar die op veel edeler en onwankelbaarer beginfelen, die van achting en eerbied, uit het gevoel van wezenlyke grootheid en edelmoedigheidfpruitende, gegrondvest was. Zy hoopten, dat hun Edel Groot AchtbaaH ren 1782.  J732 114 VADERLANÜSCHE , ren zich zouden verzekerd houden, dat daar de verachtelyke tweefpalt met haare haatelyke gezellinnen, list en bedrog, by het uitbarsten van dezen oorlog niets, volftrekt niets hadden kunnen uitrechten, om de getrouwheid van Amftels burgery in het minste te krenken, of in haren pligt te doen wankelen, de ongemakken, en rampen, die een oorlog natuurlyk en noodzaaklyk met zich fleept, even weinig zouden te weeg brengen: Ja dat zy des te gerecder dezelve wilden ondergaan , naar maaten zy be-' merkten, dat de middelen , die God en de natuur in handen gaven, meer en meer tot afbreuk en vernedering van een trotfchen vyand bewerkftclligd wierden. Zy wenschten, dat hunne Burgervaderen op den betreden weg rustig mogten Voortvaren, dien eenigften weg, waardoor hunnes oordeels het Gemeenebest uit den tegenvvoordigen toeftand kon gered worden : dat niets hun daar van mogt affchrikken, aangezien de grootfte moeiten en zorgen reeds doorgeworfteld waren, en een aangcnaamer vooruitzicht voor het toekomende zich op deed. Groot Brittannien onlangs nog zo fier op zyne kragten, dat het zich niet ontzag eenen ouden  HISTORIE-BESCHRY VING, 115 den en getrouwen Bondgenoot den oorlog aan te kondigen, had reeds berouw van dien onrechtvaardigen en vermeetelen ftap, en, gebukt onder den. meer en meer drukkenden last van den kryg, reikhalsde naa vrede, terwyl de eensgezintheid in de hooge Regeering hier te Lande, tevens met de wapenen meer en meer toenam > naar maate Hun Ed: Achtb: ftaatsbeleid en maatregelen , welker noodzaaklykheid enheilzaame invloed voorheen minder geacht wierden, meer en meer navolgers verwierven, en de belangens daar van beeter erkend waaren. Zy beriepen zich , ten dien opzigte, op het befluit, onlangs ter Staatsvergadering van Friesland genoomen, en door Holland zo eenpaarig gevolgd , dat daar van, onder anderen , ten onloochenbaare bewyze ftrekte; terwyl de zeeflag in den voorleeden jaare op Doggersbank voorgevallen, aan Europa had getoond, dat eene zo langduurige vreede het behandelen der wapenen niet had doen vergeeten , maar integendeel, dat deze Republiek in haareri fchoot nog helden koesterde, die het voetfpoor van Tromp en de Ruiter volgden, en van wiens beleid en dapperheid men, ra H 2 zulk 1782.  1782. IIÓ VADERLAND S C H 2 zulk een trefFelyk begin, de grootfte heldendaaden verwagten kon: Ja dat bun onbezweeken dapperheid, door geene blykbaare overmagt ter 'neder te flaan , aan het vaderland, te eeniger tyd, zodanig eeneerlyken en duurzaamen vreede verfchafFen zoude , die hunnen krygsroem vereeuwigen en de wyze ftaatkunde van hunne Regencen nog by de laate nakomelingfchapinzegening zouden doen zyn. Die van Haarlem vervoegden zich, met geen minder yver, aan de Vroedfchap cn Burgemeesteren van die ftad : Terwyl de vrye Friefen , en ronde Zeeuwen , met ernst, op een verder onderzoek der zaaken aandrongen: Niets was voorzeker hun, aan wien het openbaar beftier van zaaken wierd toebetrouwd, waardiger: De Staaten van Zeeland fchreeven aan hunne Hoog Mogenden, dat zy zich niet langer konden ontdoen van eene regtmaatige bekommering over den fteeds toeneemenden gevaarlyken ftaat van dit Gemeenebest, en over de onbegrypelyke beftiering welke omtrent dezelve plaats had ; zonder breedvoerig uit te weiden over de noodlottige gevolgen uit den verderffelyken oorlog, waar in het Va-  Hl STORIE-BESCHRYVING. 117 Vaderland was ingewikkeld, en die in het toekomende nog te dugten waren, hielden zy zich verpligt, met de gevoeligite aandoening zich te vertegenwoordigen , hoe reeds een aanzienlyk gedeelte van de buitenlandfche , en voor Zeeland in het byzonder, zo belangryke bezittingen, te gelyk met het grootfte deel der kostbaarfte en rykbeladene fchepen , op het onverwagtst een prooi der vyanden waren geworden; De koophandel , de eenige oorzaak waar aan deze gewesten, naast God, hunne opkomst en bloei verfchuldigd waren , zeiden zy, wierd den hartader afgeftooken, waar door een iteeds toeneemende vermindering en gemis van inkomsten, by grooten en kleinen wierd ondervonden, uit al het welke niet dan akelige vooruitzigten moesten ontilaan; en by die overweeging, konden zy niet anders als met aandoening, doch teffens niet zonder genoegen, zich herinneren de regelmaatige denkenswyze , welke zy voor, en in het begin van de tegenwoordige onlusten, by alle gelegenheden, hadden doen blyken. AI te wel van den toeftand, en ware belangens van de Republiek overtuigd, en zelfs nog niet kunnende voorH 3 zien, 1782.  Ï782 Ïl8 VADERLANDSCHE ,zien, dat de wapenen van den Staat met zulk een onvoorbeeldige traagheid ftonden gebruikt te worden, oordeelden hun Edel Mogenden, dat eene opentlyke vreedebreuk , met eene magtige en gewapende Mogendheid, niet anders dan ten uitterften nadee'ig kon uitvallen; dat die; halve de weg vanminnelykefehikkingen voor af beproefd dienden te worden; dat zulke ondernecmingen by voorige gelegenheden meermaalen waren gefchied, zonder dat men immer had geoordeeld, de achting der Republiek daar door te wagen, terwyl, zo daar door niet het uitrerfte konde worden voorgekomen, men ten minsten tyd en gelegenheid zoude winnen, om inmiddels het vaderland, zo veel mogelyk, uit haareweerloozen toeftand in ftaat van tegenweer te brengen. — Hoe zeer die begrippen, tegen verwagting van veelen, maar al te zeer by de uitkomst wierden gewettigd; hoezeer men zig dooide genoomene maatregelen , buiten toeftemming , en tegen de meenigvuldige waarfchuwingen van Zeeland, in eenen verderflyken oorlog ingewikkeld vond ; hoe zeer eindelyk de bekrompenheid der Provinciale finantien aan de Bondgenooten ten vol-  HISTORÏE-BESCHRYVING. II9 vollen bekend was, betuigden en toonden de Staaten echter met 'er daad, zich de gemeene befcherming niet te willen onttrekken, maar met vereenigde kragten, en boven vermogen, te willen mede werken, in het nemen van gepaste maatregelen tot beveiliging van het vaderland, met alles wat in en buiten het zelve dierbaar was, tot vergelding der vyandelykheden , en op die wyze, tot bevordering van eene eerlyke, voordeelige, en duurzaame vreede: Van al het welke de door deze Provintie gedragene lasten, en reëele verftrekte confenten in zo veele buitengewoone en drukkende petitiën, de bewyzen opleverden. Wanneer dan eindelyk, zeiden de Heeren Staaten, zy, met alle welmeenenden, met het grootHe genoegen, naa eene langduurige verwagting, en reikhalzend verlangen , een bekwaam aantal oorlogfchepen en fregatten in gereedheid zagen, om tot de waare eindens te worden gebeezigd, na dat een ieder verwagte, dat door derzelver fpoedig en gepast gebruik, het langduurig uitftel, zo veel mogelyk ftond te worden vergoed, had zulks echter, tot flegts korten tyd geleden, niet anders dan eene bynaalgemeeH 4 ne f782.  120 VADERLANDSCHS ne cn gansch onverwagte werkeloosheid ten gevolge gehad: — De fchepen met zoveel moeiten en kosten in gereedheid gebragt, lagen als 't ware voor hunne ankers om te verrotten; het moedeloos volk, het geen getoond had bereid te zyn, om alles voor het vaderland op te zetten, wierd , by gebrek aan bezigheid, door gevaarlyke ziektens aangetast; de kusten, welke alleen door eene bekwaame vloot tegen alle aanvallen konden worden beveiligd, bleven by aanhoudenheid bloot gefte!d: De zuchtende koophandel riep vruchteloos om befcherming, de nog overgeblevene volkplantingen , welker behoud tot hier toe aan geene menschlyke voorzigtigheid, maar alleenaan het gunstig beftier der Voorzienigheid te danken was, bleven zonder byfland, en fchreeuwden van 't gebrek aan allerlei nood wendigheid: De fchepen reeds in 't voorgaande jaar tot dat einde in gereedheid gebragt, hadden, zo wel als de kostbaare en zo zeer verlangde retouren, eenen zeer langen tyd vruchteloos eene gelegenheid afgewagt;De poQgingcn der welmeenendcingezetenen om door kaap-rederyen den vyand alle mogelyke afbreuk toe te brengen, bleven ver-  'HISTORIE-BESCHRYVING. 121 verydeldj en de fchepen, met zo veel vaderiandfche yver tot dat einde uitgerust, aan hun eigen noodlot, en ten prooi van eenen listigen en waakzaamen vyand over gelaaten; Dc vyandelyke convooijen, flegts in eene kleine.magt bellaande, waren voor bydeze kusten zonder verhindering heen en Weder gevoerd, en 'sLands oorlogfcheepen op de eigen rheede, volgens de algemeene gerugten, door een geringer magt fchan,delyk ingeflooten geworden; alles tot de innigfte fmart van alle wedenkende ingezetenen, tot verwondering van vrienden en vyanden, tot billyke verontwaardiging van geheel Europa: — Het was derhalven met het grievendfte leedweezen, betuigden de Heeren Staaten, dat zy aan hunne Hoog Mogenden een gedeelte der fmertelyke gevolgen van zodanige handelwyze moesten voorftellen, en plegtig betuigen de reden daar van niet te bezeffen, alzo dezelve niet alleen Volftrckt aanliepen tegen het fystema van verdcediging, door de brave voorvaderen in diergelyke gelegenheden, zo man. nelyk, met zo veel roem, en met zulk een goed gevolg, vast gehouden; maar ook ten gevolge moest hebben, dat deze, wel eer H 5 bloei- [782,  1782' : 122 VADERLANDSGHS bioeijende, door de grootfte heldendeugden gevestigde, en alom beroemde Republiek, by de geheele waereld tot een voorwerp van verachting wierd, terwyl de fchier onnoemlyke geld fommen, door Zeeland en de verdere Bondgenooten zo blymoedig ingewilligd, dus doende, als geheel vruchteloos vcrfpüd, moesten-worden aangemerkt, en het in dusdanige behandeling raadzaamer zoude zyn geweest, niet alleeen in geene petitiën hoe genaamd toe te ftemmen, maar zelfs liever de voorhanden zynde fchepen af te danken , dan 'sLands penningen op zulk eencganschnuttelooze wyze te verfpillen. Gaarne lieten Zy aan het oordeel van hunne Hoog Mogenden over, of dit het middel was om immer tot eene gewenschte vreede, waar van men de gerugten telkens levendig hield, te geraken: Maar zoude een vyand, die niets van de Republiek te vreezen had, zich niet bevoegd oordeelen tot het voorfchryven van zodanige voorwaarden, als hy dezelve goed vond? — Was het te verwagten dat eene Mogendheid, waar mede dit Gemeenebest ïog in vriendfehap was, waar aan hetzelve liet kon ontkend worden groote verpligting te  HISTORIE-BESCHB.YVING. 123 te hebben, en welke zich, in de gedaane aanbiedingen tot gemeenfchappelyke krygsverrigtingen, aanhoudend zag te leur geiteld, het verder, en byzonder by vredes Onderhandelingen, met haare belangens overeenkomstig zoude oordeelen, de onze te behartigen? Moest men niet bekennen, dat het eenigfte middel, om tot eene beftendigc en eerlyke vreede te geraaken, alleen daarin was geleegen, dat men, met 's Hemels byftand, aan vyanden, de uitwerking der moed van eene lang getergde en beleedigde natie, en aan vrienden, het gewigt, en de waardy der vriendfchap deed gevoelen? Zy Heeren hadden zedert lang , de onbegrypelyke en de ganfche waereld in het oog loopende werkeloosheid van 'sLands zeemagt, niet zonder opmerkinge en kommer aangezien, en zouden het regtmaatig beklag al eerder onder het oog van de Heeren Staaten Generaal hebben gebragt, indien zy niet, door de van tyd tot tyd hernieuwde tydingen van het fpoedig uitloopen der vloot, en de billyke hoop, dat eens eindelyk de voorhanden- zynde middelen ter verdeediging en afbreuk van den vyand, met waren ernst zouden by der hand ge- 1782»  tftlt 124 VADERLANDSCHE genomen worden, waren wederhouden; Doch hoe zeer zy, hangende de raadpleegingen over dit gewigtig ftuk met genoegen hadden vernoomen, dat een gedeelte der vloot, met het begin van Augustus was uitgezeild , wisten zy echter, niet alleen de ware reden niet,waarom zulks niet vroeger was gefchied; maar ook bleven zy onkundig van de oogmerken, en hoe lang dezelve zee zoude houden, mitsgaders verfcheidene andere zaaken op welkers onderzoek zybeflootcn hadden aan te dringen; zy hadden dus geoordeeld in hunnen pügt te kort te zullen fchieten , en zich voor God en de ingezetenen verantwoordelyk te ftellen, indien zy, door een langduurig ftilzwygen , zulk eene onbegrypelyke handelwyze fcheenen '.goed te keuren; om die redenen hadden zy derhalven goedgevonden, op het aller nauwkeurigfte, fchriftelyk by den Heer Erfftadhouder te informeeren, naar de waare oorzaak van de zo lang aangehouden heb. bende werkeloosheid der zeemagt, met aandrang dat dezelve voor hun en voor,de verdere Bondgenooten nietbedekt mogt worden gehouden; gelyk ook dat zy niet onkundig wierden gelaaten van de maatregelen  HISTORIE-BESCHRYVING. 12$ len met Frankryk bepaald, en omtrent den ftaat der nog voor handen zynde oorlogfchepen en fregatten, zo wel die thans in de onderfcheidene havens gereed lagen, als die geheel of ten deele aangebouwd wierden; met verdere aandrang, dat de bevelen en inflruétien voor de officieren op 'sLands vloot, welke thans ter rheede van Zeeland ankerden, of aldaar in 't vervolg mogten komen, mitsgaders die van den Generaal, de troupes binnen die Provincie commandeerende, voor hun mogten worden opengelegd, terwyl zy aan zich behielden, als eenige fouverein der provintieaan de gemelde Bevelhebberen der oorlogfchepen, en den Generaal, zodanige last te geeven en ter uitvoering te doen brengen, als zy met het belang van den Lande, en der ingezetenen, overeenkomstig oordeelden. Zy begreepen, dat het niet by die aanfchryving aan den Stadhouder moest worden gelaaten , maar verzogten tot dat einde de emftige medewerking van hunne Hoog Mogenden , op dat binnen zekeren bepaalden tyd , door zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal van de Unie, aan Eloogst dezelven, copien van de gegeevene bevee- len 1782-  I26 VADERLANDS C H E .Jen mogten worden overgebragt, zo betrekkelyk het gereed maken van de vloot in de zeegaten van de Republiek, als ook van de brieven en verdere Hukken met de bevelhebbers van dezelve gewisfeld , gelyk mede van het befluit der krygsraaden gehouden over het al of niet uitloopen der vloot; al het geene zy vertrouwden dat behulpzaam zoude zyn , om te knnnen oordeelen, in hoever in het beftuur van zaakea wel of kwaalyk was gehandeld, en of de algemeene klagten van werkeloosheid regtmaatig waren: Wenfchende verders, dat hunne Hoog Mogenden aan hun, zo nopens den toeftand der publieke zaaken in 't gemeen, als der vrcdes onderhandelingen in 't byzonder, de vereischte opening zouden Iaaten toekomen; alzo zy niet gezind waren de opgebragte lasten der ingezetenen van Zeeland, en verder 'sLands inkomsten, die dagelyks hand over hand afnaamen , tot goedmaaking van nuttelooze kosten te hefteden. En eindelyk , alzo het hun Edel Groot Mogenden voor kwam, dat alle middelen en wegen, waar door de verltandhouding met den vyand konde worden bevorderd , in de tegenwoordige tyds omftan- digu  ÊISTORIE-BESCHRYVÏNÖ. 127 digheden, moesten afgefneeden blyven, althans zo veel mogelyk; derhalven de paketbood van Engeland behoorde Verboden te worden van in de zeegaten der Repübliek in te loopen , en voortaan als vyandelyk te worden aangemerkt en behandeld ; mitsgaders alle doenlyke voorzorg gebruikt, en in 't werk gefteld, tegens het houden van ongeöorloofde correfpondentie tusfehen ingezetenen van de Republiek eh die van Groot Brittannie. Met dat vertrouwen verwagten zy, dat hunne Hoog Mogende niet zouden in tWyffel trekken, zich met die heilzaame oogmerken te vereenigen, en wenfehten , dat de pogingen, waar toe zy niet alleen als een integreerend lid van het Bondgenootfchap ten hoogden bevoegd, maar boven dien verpligt ftonden, als fouverein van-eene provintie welke hét meest van allen aan den vyand was bloot gefield; die naar evenredigheid het meest van allen de gevolgen van den oorlog ontwaar wierd ; wier behoud of ondergang daar mede gepaard ging , en die daarom met zö veel bereidwilligheid alles tot het algemeene behoud en verdediging opzette, met eene heilzaame uitkomst agtervolgd mogten worden; 1782;  1782, 2 28 VADERLANDS C 13 J den; terwyl zy Heeren Staaten in allen gevallen die voldoening zouden ondervinden, dat zy zich van hunne pligt gekweeten, en by het tegenwoordige en de volgende geflachten buiten verantwoording gefield hadden. De Regeering van Zeeland gaf by dat kragtig betoog genoeg te kennen, hoe zeer zy het van hunnen pligt hielden, die vry heden en rechten , tot welker genot zy door God en de Natuur gerechtigd wierden, te doen gelden, tot zich te trekken, en te handhaven: De ondervinding had van alle tyden af geleerd, dat een misbruik vaö de wettige macht, hinderlyk was ter vcrkryging van alles wat edel en verheven konde worden genoemd in de aandoeningen en werkzaamheden eener menfehelyke ziele ; elk oppermagt moest derhalven daar voor waak en; en wel byzonder die in Nederland , alwaar de vrye, flaatsregeering reeds onder ondragelyke gebrc-eken kwynde. Het Groot-Brittannifche Hof, intusfehen wel ziende dat het voorftel van de byzondere vreede-onderhandeling , en de fhlftand van wapenen tot dat einde, in de Nederlanden geen opgang had , vond goed den Heer Fitsherbert volmagtsbrievcn te ver- lee-  HISTORIE-BE SCHRYVING. I29 leenen, om met de vier oorlogende Mogendheden een verdrag te zoeken, tot welken ftap het bevorens niet had kunnen befluitten, aangezien daar in opgeflooten lag, dc noodzaaklyke erkentenis der onafhanglykheid van Noord - Amerika , waar van de hardnekkigfte aanhangers en verblindde voorftanders der Engelfche zaak, de onmogelykheid der verhindering erkenden: De ganfche waereld beleed den vrede te wenfchen: Groot -Brittannie aan den eene zyde, Frankryk, Spanje, Holland, en Amerika, aan den anderen kant, verklaarden het zelve; de Neutraale Mogendheden toonden eene gelyke begeerte, cn eenigen gaeven zich veel moeite, om die begeerte vervuld te^krygen, door onderhandelingen te openen, en haare bemiddclingaan te bieden om den vrede te herftellen, indien al niet in het algemeen, ten minsten gedeeltelyk. Niet te min fcheenen alle Magten die met Engeland in oorlog waren eenpaarig van gevoelen, dat eenbyzondere vrede alleen zoude dienen, om den algemeenen vrede te vertragen, en dus meer kwaad dan goed veröorzaaken: Het kwam dan waarfchynlyk aan op het neemen van ^ maat- 178?.  1782 13® VADERLANDSCHE maatregelen, om met de grootfte waarfchynlykheid van goed gevolg tot eenen algemeenen vrede te komen. De Staaten van Holland namen derhalven deze twee befluitten, namentlyk, om het traótaat van koophandel met de vereenigde Staaten van Noord - Amerika toe te Hemmen; en den Heer Brantzen , Gedeputeerde wegens Gelderland ter vergadering van hun Hoog Mogenden, aan het Hof van Frankryk te zenden , ten einde de vrede onderhandelingen by te woonen, over de nieuwe voorflagen, die de Engelfche Gezant Fitsherbert, tot dat oogmerk met volmagt te Paris aangekomen, doen zoude; terwyl gemelde Heer Brantzen teffens gelast wierd eene nieuwe verbintenis tot ftand te brengen tusfehen het Hof van Frankryk en de Heeren Staaten Generaal; de Heer van Berkenrode, gewoone Ambasfadeur wegens deze Republiek te Paris, had reeds een ontwerp der verdere bedry ven met de fchepen geduurende 't overige van dezen kruistogt herwaards gezonden, het welke't gemelde Hof, in verceniging met dat van Spanje, hier deed voorftellen, ten einde zulks in acht te neemen  HISTORIE-BESCHRYVING. t$ï men na het vertrek der vereenigde vlooten; waar van zy kennis gaven, op dat de Republiek zulks mogt bewerkftelligen overeenkomstig het voormaals beraamde plan. Niets bleef raadfelachtiger dan het geenë met betrekking tot den vrede Wierd verhaald, Engeland deed alle poogingen om de onderhandelingen fchyn te geven, doch wilde egter na geene Voorflagen luisteren, alvorens het met meerdere verzekering van de welmeening van het congres overtuigd was, terwyl daar en tegen de Amerikanen niets los gaven, zonder toeftemming van het Hof van Verfailles. Die omftandigheden vorderden ondertusfehen, dat de thans gereed leggende oorlogfchepcn ten fpoedigften wierden bemand, doch het voorflel van zyne Hoogheid den Erffladhouder, om daar toe eenige manfehappen uit de landtroupen van den Staat te Iigten, konde by de meeste Provintien niet tot ftand gebragt worden i In Overysfel had de Heer Pallandt tot Zuithem A zich daar zeer omftandig over verklaard,d betuigende aan de Staaten, dat hy dikwylsto over de onbegrypelyke werkloosheid vanp' dit Gemeenebest, onder den venaderlyken I 2 aan- 1782. dvis vafi :n Heet illandt : Zutïen.  1782. 132 VADERLANDS CUE' aanval van een trouweloozcn Bondgenoot., had geklaagd, en tot zyne innige zielsfmerte thans ondervond , dat, na anderhalfjaar oorlogs, en na het verfpillen van zo veele fchatten, een twaalf of veertiental oorlogschepen , binnen de havens van dit Gemeenebest waren opgeflooten, zo dat het hem eenigzints had vergenoegd , dat de Stadhouder , door middel van de landmilitie , dit tragtte te vervullen, hoe wel hy gaarne had gewenscht, dat zulks met het aanbeginnen van den oorlog, ten minsten zo vroeg als het in dit voorjaar had kunnen gefchieden, was bewerkftelligd geworden, ten einde met een beter vooruitzigt, geduurende dit faifoen, dat reeds merkelyk begon te verloopen, eenige gewenschte uitwerking te genieten. Hy betuigde, dat het in geenen deele zyn oogmerk was , om eenige middelen tot herftel, hoe zeer die te lang vruchteloos veronachtzaamd waren , te verhinderen, maar gaarne deze voorflag te willen omhelfen, wanneer hy alleen deze onderfcheiding daar mogt by voegen, dat de uitgeligte manfchap onder het Landvolk niet aanflonds weder aangeworven wierden. Want  HISTORIE-BESCHRYVING. 133 Want dewyl het reeds, door de buitengewoone flerfte onder 'sLands krygsvolk, ten hooglten bezwaarlyk was geworden, om de compagnien behoorlyk voltallig te houden, zo zoude aan de eene zyde een nieuwe ligting van twee duizend, twee honderd, en twee en dertig hoofden, niet anders kunnen dienen, dan tot eene verdere, ja geheele ondergang der Hoofdlieden, en aan den anderen kant de aanwerving voor den zeedienst meer en meer bezwaarlyk , zo niet gansch en ai onmogelyk maken: Alzo nu deze beide oogmerken niet te gelyk konden bereikt worden by de tegenwoordige tydsomftandigheden, en dit Gemeenebest van de Land zyde het minste gevaar liep, was hy van oordeel, dat, by voorraad, en tot dat de omflandigheden gunftiger wierden, deze voorgeftelde ligting der manfchap uit de troupes behoorde ter ^yden gefield; Hy floeg dus alle vordering van geldmiddelen tot dat einde af, met verzoek dat van deze zyncgedagten in de Staats registers mogt worden aangetekend. De voorftanders van het gevoelen van den Stadhouder, deeden wel alle poogingen, om, by provifie, het neemen van dat I 3 volk 1782.  1782 134 VADERLANDSCHE volk tot den zeedienst, door te dringen, doch dit was vruchteloos, aangezien menr bcgreep, dat in een ftuk van bezwaar geene overftemming plaats had, op welke gronden de Heer van Voërst tot Averbergen goedvond het befluit te doen opfchorten. In Gelderland was men ook van dat gevoelen; twee kwartieren Hemden wel toe in 's Vorsten voorftel, doch dewyl het graaffchap Zutphen zich daar niet op konde verklaaren, uit vreeze dat die manfchap, met ter tyd, als zy tot den zeedienst niet meer nodig waren, tot een regiment zouden gebragt worden, zo bleef die zaak aldaar ook onbepaald; De Republiek was in de daad zo diep in de verwarring ingewikkeld, dat 'er alle voorzigtigheid nodig was om niet meer verftrikt te worden: De Hoogfte Migten waren fteeds geflingerd en op allerley wyze gekaatst, ontvangende dan deze dan diezoovte van inboezemingen, die als zo veele orders konden worden befchouwd, hoe wel dezelve, om de daar in opgeflootene tegenftrydigheden, onmogelyk konden plaats hebben: Eensgezindheid, ie-, ver en regte vaderlandsliefde , waaren de  HISTORIE-BESCHRYVINC. 135 de voornaamfte middelen om het geleeden verlies en zo veele fchanden te herftellen, waar toe de te yverige poogingen tot vermeerdering der Landmagt thans zeer weinig konden baaten; wat doch zoude het hebben geholpen, ofde troupen tot zestigduizend man waren gebragt? Dit zoude voorzeker weinig hebben gebaat, om de Republiek ontzaglyker. te maaken voor de drie groote Mogendheden die Haar omringden: Indiende verbintenisfen met dezelve beftendig bleven, had men geen meerder getal landtroupen van noden, om, met hun vereenigd, alle de aanvallen van een heerzugtigen nabuur af te keeren; ook zoude, behalven dien, de vermeerdering der troupen, en derzelver wapening,eene natuurly. ke hindernis toegebragt hebben aan de equipeering van 60 oorlogfchepen, in een tyd, waar in de fchaarsheid van manfehap zo zeer beklaaglyk gevoeld wierd. Men tragte de gevoelens van den Stadhouder eenige kragt by te zetten, door nadeelige inboezemingen tegens het Hof van Frankryk, dat, zedert, zo lang een tyd, de Republiek onderfteunde, zonder eenig blykbaar bewys van eigenbelang: Begeerde iemand I 4 cg-  ï?32. ï 3'5 VADERLANDSCHE egter zodanige denkbeelden plaats te geven, en te geloven dat het Vaderland rot die laagheid was gebragt, om zulke inboezemingen te moeten ontvangen, zo oordeelden de zodanige het egter veel beeter met rede en ftaatkunde overeenftemmig, wanneer 'er, zonder aan de vermeerdering van Landtroupcn te denken , zestig wel bemande fchepen" van linie waren be- ■ paald. Zulk eene welbeftierde magt op een element, waar op Frankryk toen alles te vreezen had, zoude genoeg geweest zyn, om deze Nederlanden evenontzaglyk te maaken voor Engeland, als voor Frankryk, ja dat zy, door het met de zeemagt verkregen ontzag, geloof en aangezien genoeg zoude hebben bekomen , zo wel by die, als by alle andere Hoven, om niet alleen de onrechtvaardige mishandelingen van Groot Brittannie af te weeren, maar mede dien flag voor te komen, dien de Keizer, door het vernietigen van de barrieren, deze Gewesten toebragt. Het gedrag der Staatsbeftierderen wierd door de welmeenende in den lande getoetst aan de bekende toegeevenheid van hun, aan wien men verweet, dat zy de ongelukken  HÏSTORIE-BESCHRYVINQ. 137 ken van het vaderland veroorzaakt hadden, door het ontwerp van eene dubbele vermeerdering te dwarsboomen, en die echter zich niet hadden gekant tegens die van den landmagt, wanneer 'er voor af, volgens de dringcndfte noodzaak, maar begonnen wierd , met de toerusting ter zee, tot afkeering van de reeds daar zynde aanval : De natie, overtuigd van het billyke in dit gedrag , fteeds in de verwagting, dat zulks, zonder eenige tegenfpraak, behoorde ter harten genoomen te worden, hield het eindelyk daar voor, dat men, door de tegenkantingen, de gantfche Republiek opzettelyk in de waagfchaal, en aan een zeker verderf wilde bloot dellen, want het moedig zeevolk, woedend van fpyt, dat het, door de zwakheid der magt, den trotfchen vyand voor gaats zag kruisfen, en dcnzelven niet mogt onder de oogen zien, maar als gekerkerd in de haven bleef leggen, verviel in gevaarlyke ziektens; de fcheepelingen, op de gewapende Oost-Indifche vloot reeds één jaar aan boord geweest, verdienden geen het geringde Joon, cn dreigden elk oogenblik tot muitery over te flaan; dit alles deed voorzeker de hoogI 5 fte 1782.  1782. 138 VADERLANDSCHE fte rampen dugten: Konde men iets anders denken, dan dat een ieverig volk zich hier van zoude wreeken, en eindelyk hunne fchade, en de ondraaglyke fchande welke op de Nederlanders wierd gebragt, toefchryven aan de laegheid van ziel der zodanigen,die de landmagt meerbeyverden, dan de toerusting ter zee. De goede gemeente vroeg, of zy dangenootzaakt waren zich door deeerloozeBritten op het hart te laaten trappen, en zuchtende moesten aanzien, dat de vryheid en het vaderland, waar voor zy den laasten droppel bloeds overig hadden, wierd aangerand, gehoond, en fchandelyk overheerscht? Zy begeerden te weeten, waar thans die 52 fchepen van Linie gevonden wierden, tot welker equipeering de gevraagde fommen waren verleend; zy hadden zulks gewillig en met blydfchap verftrekt, 't waren dus fchepen van de gantfche natie, daarom oordeelden zy zich bevoegd ,te vorderen, dat men haar niet blind hield, maar onderzogt aan wien het mogt haperen dat alles werkeloos bleef, en de beste geleegenheden vruchteloos verliepen; dit wr.s de taal des volks, dus fpraeken geheele ftc- den,  HISTORIE-BESCHRYVING. 139 den, in Zeeland, in Friesland, en in de andere Provintien: Men twyffelde dat 'er waarlyk een verraderlyk gedrag plaats had, zo dat 'er onder de leden van Staat in Friesland zeer fterk wierd gefprooken, om voorte flaan, een millioen guldens te beloven aan die ontdekken konde wie ongeoorloofde onderhandeling met den vyand hield, ja hun Edel Mogenden, befluitende de viering van een plegtigen bededag in elke maand, om des Hemels hulpe te fmeeken in dezen rampfpoedigen ftaat, waar in het Gemeenebest zich bevond, drukten zyzich zeer levendig uit met betrekking tot dc inwendige gefteltheid, vermaanende de ingezetenen, onder anderen, „ om het Opperweezen, voor wien niets verborgen] was, te fmeeken, dat Hy de oorzaaken der' werkeloosheid wilde doen kennen, tenein-< de zy aan het Gerechte wierden overgele-1 verd en openbaar geftraft, zonder aanzien van perzoon, of rang, zonder toegevendheid, of pardon; en dat het goede land mogte worden verlost van dieonnatuurlyke pesten, die den boezem hunner tedere moeder zo wreedelyk verfcheurden." De gantfche natie begon te wanhopen aan haare ftand- 1782. Uitfchry- ing van ■laande- ykfcbe sedefton- en in 'rissland.  1782 140 VADERLANDSCHE , flandvastigheid, en geloofde, dat de keurigheid in het handhaven der Vaderlandfche regten en vryheden , den moed om de aanranders onzer dierbaare onafhanglykheid te keer ce gaan, om de inkruipers op de privilegiën der burgeren af te keuren, uit het oog wierd verlooren, dat zy dezelve zouden vergeeten ; dan dit gedrag der Friefche regenten en van verfcheidene anderen, die zich in de bres fielden, gaf hun hoop, dat de algemeene welvaard eens heldenmoedig zoude gehandhaafd worden. Pligt en genegenheid wierd nu even flerk getrokken tot het behartigen der welvaard; de naarstigheid cn vuurigheid waar mede de zaaken van het Vaderland thans in overweeging wierden genoomen, was overeenkomstig de wysheid, vryheid liefde, en de waare belangens; men befchouwde die als voorwerpen, welken den grootften arbeid en uitterfle pogingen overvloedig vergolden. By deze toefland van zaaken in dit Gemeenebest , kwamen hunne Keizerlyke Hoogheden, de Graaf en Gravin van 't Noorden, hier aan; de Prins Erfftadhouder benevens haare Koninglyke Hoogheid dc  HISTORIE-BESCHRYVING. I4I de Princes, en de jonge Prinfen , reeden naar Rotterdam, om die aanzienlyke perfoonen te verwelkomen, die vervolgens van daar op het Stadhouderlyk Hof te rug keerden, den Graaf en Gravinne van het Noorden uit hun logement naar het huis in 't Bosch geleiden, van waar zy verders alles in deze landftreeken in oogenfchyn naamen, en met een byzonder genoegen, vergezeld van den Heer Rendorp , Burgemeester van Arnfterdam, aan de Krimp dat huis bezagen , waar in Czaar Peter I. had gewoond. Ondertusfchen ontftond 'er een algemeen gerucht, dat Kaptein Story, voerende het bevel op het fregat de Jafon, een Engelsch oorlogfchip in het gezigt krygende, van den Schout by nagt van Kruyne vryheid hadi gevraagd daar op af te mogen gaan, doch] tot antwoord had bekomen, dat de Admiraal Generaal hem geen bevel had gegeeven omi te vegten, of uit te loopen, zo dat hy daar1 toe ook geen vryheid konde verkenen :§ Dan dit verfpreide discours wierd door den Schout by Nagt in 't openbaar tegengefprooken, hy zeide zulks voor onwaarheid te houden, volftrekt ter kwader trouw uitge- von- NaJeefig ;erugt an zeiter lerigt Joor den chout by Jagt van ^riiyne egeeveu,  142 VADERLAMDSCHE vonden, dewyl geene van de onder zyn bevel ftaande advys jagten een zodanig Engelsch oorlogfchip had vernoomen , veel min dat zulk een vraag door Kaptein Story zoude zyn gefchied. Veele twyffelden nier te min aan die betuiging van den Heer van Kruyns, aangezien een Blankenburger visfer ftaande hield, dat 'er een Engelsch fregat'van 28 Hukken, voor Gaats, buiten den Deurloo, ten anker had gelegen , en gcenzints een zwaar geladen driemast koopvaardyfehip, zo als Kaptein Story met den kyker meende te hebben opgemerkt: Schoon ook, zeiden zy, dit laaste waar was, zo bleek daar niet uit, dat hetgeen Engelsch was geweest, maar wel het tegendeel, aangezien de Kaptein Story niet ontkende, dat hy de Britfche vlag van het zelve had zien tvaaijen. Dit mogt dan zyn zo het wilde, de waare gefteltheid der zaak moest onderzogt geweest zyn, en had de Bevelhebber geen last om buiten Gaats te ftevenen, hy had voorzeker ook geen verbod, aangezien het algemeen bevel van den vyand alle afbreuk te doen, hem, volgens den eed aan den Lande gegedaan, onmiddelyk tot die werkzaamheid ver.  HISTORIE-BESCHRYVING. 143 verpligte. Het fcheen dus, dat- zekere brief, door eene van der Linde over dat onderwerp gefchreven en publiek gemaakt, wel in veele opzigten, maarniet gansch en al, bezyden de waarheid was; te meer, om dat deze toelaating van vyandelyke fcheepen dagelyks te Vlisfin gen wierd waargen oomen, alwaar een genoegfaam getal oorlogfchepen en fregatten in gereedheid waaren. De Staaten van Friesland, onzeker van de waare gefchapenheid dezer gerugten, fielden voor, hier van een nader onderrigt van den Stadhouder te vragen; het kwartier van Oostergo ontwierp daar toe eenmisfive, waar in zy betuigden , met blydfchap te zien dat deze zaak bezyden de waarheid was, en gaarne de vinder daar van wenschten op' tefpooren, ten einde die verdiende flrafFe mogt bekomen, waar over zy zich aan de Staaten van Holland en West-Friesland hadden vervoegd, terwyl zy teffens Zyne Hoogheid onder het oog bragten, dat Hoogstdezelve 't waare bedoelde oogmerk van dien verfpreiden brieffchryver niet had begreepen, aangezien die zich had voorgemeld, een ieder denkbeelden te geeven, als of, nog aan bevelhebbers van fchepen, nog » aan 1782.  144 VADERLAMDSCHÈ Ontworpen misfive van 't kwartier Ooj. tfr^o in Friesland. aan die van aangelegde batteryen , orders waren ter hand gefteld, om op den vyand, lleeds voor deze kusten kruifende, af te gaan, die manmoedig te bevegten, of om de zulken, die de wal te zeer naderden, van de batteryen te befchieten; zo dat zy heeren Staaten het voor zyne Hoogheid dienstig oordeelden, „ om het tegendeel door Bevelhebbers van fchepen en batteryen ten vollen te bewyzen;" zich daar toe te meer bewogen vindende, dewyl zy zich zei ven geen denkbeeld hadden kunnen maaken van de langduurige, en by alle volkeren befpotte , werkeloosheid der Lands zeemagt. Men wilde dat de Heer van Kruynen, by zyn afgegeeven bericht van het gebeurde, opzettelyk het een en ander had uitgelaaten, dewyl het een ieder kennelyk was, dat 'er Engelfche fchepen voor Gaats hadden geleegen, die door honderden raenfchen te Domburg, West Cappcl, Zoutclande, en van meer andere plaatzen, van de toorens waren gekend, zelfs was een vyandelyke kotter tot onder het gefchut van West Cappel genaderd geweest; ook had de Blankenberger loots Kaptein Story, zich,  SlSTORIE-ÉESCHRYVIJïÖ. X45 feich, in tegenwoordigheid van veele lieden , zeer fferk uitgelaaten over de onder", handelingen tusfehen hem en den Heer Schout by- Nagt voorgevallen: Hoe het in der daad mogt zyn, het was met deze zaak als met de dagelykfche gebeurtenisfen, de waarheid daar van wierd niet volkomen bekend, en de veronderftelling van het kwaade, veroorzaakte onvermydelyk zeker wantrouwen op deze of geene die in 'thoog bewind van 'sLands Regeering was, waaldoor gevolgelyk alle eerbied voor de zodanigen verloorcn ging; want het denkbeeld wegens een regent moet on twyffelbaar in zich behelzen het vertrouwen van een welmeenende yver tot befchernüng der algemeene veiligheid cn welvaard, dit ophoudende, vervalt onmiddelyk de fchuldige gehoorzaamheid, en men kan in zulk een geval niet anders verwagten, dan dat de welmeenenden zich daartegen verzetten , en zodanige onheilen te keer gaan, eer dat eene Regeeringsform het onderfte boven keert, eri, de vryheid en welvaard, door verzuim van nligtsbetragting, uit den lande wordt gedreven. Onderdrukkingen te begunstigen K kati 1782^  14-6 VADERLANDSCH2 1782 Leide dringt aan op klaarde openinj van za; ken. , kan even min regeeren genoemd worden, als het oefFenen van een willekeurig gezag. Het was (zo mompelde het gemeen publiek) niet alleen in Texel dat'sLands vloot op eene fchandelyke manier, door deBritfchc zeemagt wierd opgeflooten gehouden, maar ook verfcheenen dc Engelfche fmal deelen tot voor de havens en reeën in Zeeland, om, hoogmoedig, met vervloekende befpottingen de brave vaderlandfche matroozen te fmaden: De oorlogfchepen deiNederlanders dus overal verhinderd, lieten een vryen zee aan den vyand,om met hunne rykgeladene vlooten naar de havens hunner begeerte te fteevenen. De Regeering van Leiden, door die redeneeringen, te meer aangezet tot onderzoek en verdeediging der algemeene zaak, deed op nieuws , door deszelvsgemagtigden ; ter vergadering van de Staaten van Holland, een zeer breede en nadrukkelyke memorie ■e inleveren, ten einde eens eene volkomcnc ' opening van zaaken te mogen hebben, en van zyne Hoogheid den Admiraal Generaal te vragen, waar in de oorzaak der werkeloosheid van 'sLands vloot geleegen was, onder openlegging van de verleende bevelen,  HISTORIE-BESCHRY VING. j'47 len, en de gehoudene correfpondentie met de bevelhebberen der vlootcn en fchepen van oorlog, zo wel als met dc collegiender Admiraliteiten; het geene door hun, op eene zeer onderfcheidende manier, alles by gefchrifte, in vragen was ter neder gefield. — Schiedam nam deze roemenswaardige flap van vaderlandsliefde niet alleen aanflonds aan, om daar in mede te flemmen, cn Dordrecht bedankte de Leidfche regenten zeer plegtig over deze verrigting, verklarende, met alle de ftem hebbende fteden, dat voorbeeld, in de eerstvolgende week, tot befluit te zullen brengen. Deze cordaate voorftellen, en die edele gevoelens, van de welmeende regentenen voorftanders der vryheid en 'sLands welvaard , waren zeer na de fmaak der natie; eenige wilden de voortgang van deze lofwaardige voorneemens tegen houden, door te zeggen, dat, uit het bloot leggen der orders, voor den vyand te veel gelegenheid tot voordeel gegeeven wierd, dan dewyl de vraag zich alleen bepaalde tot voorledene tyden en zaaken, zo verviel al deze bedenklykheid; het afgeloopene was van geen belang, nog voor de openbaare nog voor de K 2 ge- 1782^  1782, I48 VADER LA NDSCHE geheime vyanden van de Republiek, al wat 'er voor hun in lag, hadden zy reeds genooten; billyk was het derhalven , dat 'er aan het verlangen aller vaderlanders wierd voldaan , 't geen eenigermaaten gefchiede , als zyne Hoogheid aan de vlag officieren gelaste de aan hun gegeevene orders, met getuigenis op hunne eer of eed, aan den lande gedaan, open te leggen, opdat het volk van Nederland eindelyk mogt weeten, watzy, die van hun waren aangefleld, en rykelyk wierden betaald, hadden verrigt, om de algemeene zaak tot heil, tot welvaart, tot eer, en meesten besten te beftieren , om van hun te verneemen hoe het waarlyk geleegen was, met die zo zeer in verdenking leggende bevelen. Dit was het onderzoek van hun , welken het befluur in de Pro vintien was toebetrouwd, waardig: Een onderzoek, zo eenvoudig als gemakkelyk: Een onderzoek, van welker noodzaaklykheid elk zich voorzeker overtuigd moest houden: Een onderzoek, dat alleen de onfchuld van den Erfftadhouder konde in zuiver daglicht flellen, en het vaderland uit deszelvs nood redden. Dis de goede  HISTORIE BESCHR YVING. I49 *e zaak voor heeft behoeft nergens voor te vreezen. De ftad Gouda had zich, met geen minder aandrang dan Dordrecht, voor dit onderzoek verklaard, en de uitgebreide voorflagen van Leiden goedgekeurd; waar toe de Provintien Gelderland, Friesland, en Zeeland, betuigden mede genegen te zyn, ja de beide laastgenoemde Gewesten reeds een befluit hadden genoomen: Zo dat Holland, hierin toetredende, de meerderheid lot dit heilzaam oogmerk zoude leveren. De Engelschgezinden vleiden zich niette min, dat de poogingen van het Rusfifche Hof, in deze tyds omftandigheden, tennadeele van Frankryk en Spanje zouden zyn; doch zy, die deze zaken een weinig nauwkeuriger meenden in te zien, hielden het daarvoor, dat zulks aan het handelweezen der Rusfen zeer fchadelyk zoude zyn. Ame. nka, hoe het ook met de zaken van deze Republiek en Engeland mogt gaan, hoe het ook tusfehen Spanje, en Frankryk met Groot Brittannie mogt afloopen, America zoude zeker haar reeds zo ver gevorderd plan niet verlaaten. Noord - Amerika leverde verfcheidene K 3 voort- 1782.  1782. IJO VADERLANDS CHE, voortbrengzelen, die in het Rusfifche ryk ook gevonden vvierden , had men deze, voor den oorlog, van daar moeten haaien, of met groot geld uit de handen der Er= gelfchen breeken, thans konden die, door de vrye vaart derwaards, ook van daar gehaald worden, hoe wel men , geduurende het lot des oorlogs, weinig voordcel daar van konde genieten: De vreede onder de oorlogende Mogendheden moest dit beftendig maaken. Ondertusfchen konde het kwartier van Oostergo, in Friesland, niet afzien van het voordel, om te bevorderen de ontdekking van de veroorzaakers der tegenwoordige traagheid in de bediering van de noodzaaklykc verdeediging, en van eene verradelyke correfpondentie met den vyand; doch dc Steden, alle mogelyke zwaarigheid daar tegen inbrengende, geloofden, dat het niet te wagten was, dat een byzonder perfoon beter de ontdekking van een landverraad zoude kunnen doen, dan de Regenten, en hielden deze verdenking voor opgeworpen zonder gegronde reden, voor een delling waar tegen door de wetten genoegzaam gewaakt was; en vroegen, of niet de  HISTORIE. BESCHRYVING. 151 de oorzaak van vertraging te vinden zoude zyn in de berichten van de Admiraliteits collegien ? waar op het eerstgenoemde kwartier rondborstig betuigde , dat zulks voorzeker niets konde afdoen, aangezien dan het rapport dat daar omtrent nog verwagt wierd, reeds lang zoude uitgebragt zyn by de vergadering van hunne Hoog Mogenden, en de verdere vertraaging, door de kragtdaadjgfte middelen, geweerd geweest: Eeven weinig klem had ook het gevoelen van de Gecommitteerden ter Staatsvergadering uit de fteden, als of de o Regenten meer gefchiktheid hadden teront-^ dekking van het gevreesde landverraad; iaa-C mcrs een byzonder perfoon, zelve mede pligtigaan zulk eene euveldaad, dus even bekwaam om zyne vloek genooten als zyn vaderland te verraden , kon ongetwyffeld, door eene groote belooning uitgelokt, meer ontdekken, dan de fouyerein zelve in 't onzekere zoude kunnen vinden, te meer, dewyl eene aanzienlyke belooning, zo wel in Engeland als in deze Republiek haare werking zoude hebben. De flemme des volks riep over dusdanige ongeoorloofde correfpondentie; honderden van voorbeels ' K 4 den 1782. Staats ïrfchil rer het wilei n ostergo.  1782 Ï52 ÏADEELANDSCHI ; den bevestigden daar de waarheid van; het behoefde, (zeiden de Heeren van Oostergo') geen bewys, dat de vyand fpoedig, ja vroeger dan de ingezetenen van dit Gemeenebest, ondericht waren van de voórneemens van 'sLands Hoogfte Magten: Van de bepaalingen wegens het uitloopen der vlootcn ; Het was wel Waar, dat 'er genoeg wetten wierden gevonden, houdende tegens zulke misdaaden, wanneer zy bekend ftonden ; doch het was ook de pligt van den fouverein, om alle best mogelyke middelen, ter ontdekking van dusdanige verre? gaande euveldaaden, aan te wenden, v— Het kwartier Zevenwouden voegde zich met de gevoelens van Oostergo; Westergo Ijet de zaak onbepaald, terwyl de Steden Volharden by deszelvs tegenkanting, (tellende zich met geen minder iever tegens het rapport van 't Mindcrgetal, op een yoorftel opzigtelykde rechtsoeffening over perfoonen, die als foldaat waren aangenoomen, doch nog niet goed gedaan, of op de rol gebragt, waar omtrent het kwartier van Oostergo oordeelde, dat de Staats refoJutie van den 28 December 1748, als regt- ftrgek$  HÏSTORIE-BESCHR YV ING 153 -fbreeks aanloopende tegens het 30 en 31. art. van het Reglement reformatoir, met alle de verdere gevolgen en aankleeven van dien, zo in den jaare 1752 en 1753, als vervolgens, behoorden te worden vernietigd, 't Hof van juftitie in de bevoegde rechtsöeffening over degemeene misdaaden van krygslieden herfleld, de Provincie van zulk eene vermeerderende verneedering in haare fouvereiniteit ontheven, en de Heeren gevolmagtigde Staaten van alle bedenkingen van ontrouw aan hunne procuratien cntflagen ; waar van zy verzogten dat aan allen en een iegelyk, by openbaare afkondiging, kennis mogte worden gegeeven, gelyk mede, by misfive, aan zyne Doorl. Hoogheid, en door 'sLands Secretaris aan het Hof Provintiaal. Indedaad dit voorftel was van het grootfte aanbelang, en verdiende wel een aller ernftigfte overweeging by de overige Leden van Staat, alzo dat onderwerp , op eene zeer in 't oog vallende wyze, betrekking had, niet alleen op het Reglement reformatoir, op de procuratie van de ftemgeregtigde ingezeetenen, maar ook op den eed van een ieder van de Heeren Volmagten in't byzonder, waar tegens ^ 5 geene 1782,  154 VADERLANDSCHE I782 .geene flrydi ge misbruiken , zoras die ontdekt vvierden , mogten toegelaatcn worden, zonder de haatelykfte gevolgen te vreezen. De leden van 't kwartier de Se. vemvouden, Helden dus voor vast, dat aangeworvene doch by het regiment nog niet goed gedaane perfoonen, geen militairen konden worden gezegd, en derhalven tot den gemeenen rechter behoorden, wenfchende dat daar van de vcreischte kennis zoude mogen worden gegeeven. Dusdanige gedagten vonden geheel geen ingang by die van 't kwartier der Steden , aangezien deze van oordeel waren, dat iemand, die zich op eene behoorlykc wyze tot foldaat had laaten aanneemen, en 't contraól van dienstneeminge aangeboden had, daadelyk aan den regtbank der krygslicden verbonden Wierd, en terftond als een militair moest worden gehouden, zonder dat het voordellen van zodanig een aangenoomen foldaat aan den bevelhebber van het Regiment, iets meer tot de wettigheid van zulk een overeenkomst konde tocbren. gen. De rechtoeffenende magt door de [iooge en lagere krygsraaden , begon thans t onderwerp van een ernftig onderzoek te wor-  HISTORIE-BESCHRYVINO. worden by alle de Provintien, men verlangde het daar in plaats hebbend misbruik , en veele andere, tegen te gaan: Peze raadplegingen in Friesland waaren hier van een fpreekend bewys; men ontdekte alomme de brandende vlam van ontflooken ie. ycr, en getergde vryheids liefde. De Dortfche regeering, door die zugt gedrecven, zond een deputatie by den Erfftadhouder, met bevel, van in deszelvs raam aan den Vorst te berichten, dat de ïlcercn van de Magiflraat aldaar, voortaan, aile de ambten, die de ftad aan zich had, zoude "vergeeven, gelyk ook de commisfieu, In Friesland had de ftad Bolsward ook reeds, in zeker opzicht, zodanigvoorbeeld gegeeven, door .het aanftellen vair een fecretaris, zonder de gedagten van zyne Hoogheid alvorens te vragen. Frieslands inwoonderen, door eene gepaste gevoeligheid aangedaan, begreepen hunne regten en vryheeden niet meer te willen laaten verduisteren, met die onbehoorlyke toegeevenheid , welke de wettige Regeerings conftitutie aldaar reeds te veel had verzwakt, en waar door fommigen regenten, ftrydig met 's volks doel, het hun toe 178?.  1782 1$6 VADERLANDSCHE . toevertrouwd gezag misbruikten: Zy verheugden zich, dat hunne wettige fouvereinen , verre de meesten althans, de ftap gedaan hadden, van deze zaak zo mannelyk te behartigen, en voor de belangens des volks uit te kómen, Hellende zich ten voorbedde aan alle die gaarn den heerly- ' ken naam van vaderen des vaderlands zouden dragen. De todland der Republiek wierd hoe langer hoe gevaarlyker, dus behoorden de regenten alle byzondere inzigten uit het oog te verliezen, zich daar door de liefde en het vertrouwen der natie meer en meer waardig te maaken, want de algemeene gefchiedenisfen leerden , dat eigenbelang, en liefdeloosheid, het wis verderf des volks medebragt, dewyl daar uit de tweedragt en't verraad gebooren wierden; 't was dus een ailer bekoorlykst vooruitzigt voor den weidenkenden vaderlander, dat de wettige Overheden der Republiek, in welker handen de befcherming en welvaard was toebetrouwd, van dag tot dag nieuwe flappen deeden, tot ontdekking van het kwaad, waar door dit vry Gemeenebest zo ongelukkig kwynde: En om die verfoeilyke behandeling in de verdeediging tegens den  HISTORIE-BESCHRYVING. 15? den vyand eens een ander aanzien te geeven: Niemand konde anders zeggen, of de Staaten, welke de bevelende magt uitmaakten , hadden zich overal, in alle de Pro vin tien, in ftaat gefield, om, door genoegzaame opfchotten van geld en wapenen den roem der voorouderen, de vryheid, en welvaard, te befchermen, den vyand aan te vallen, en te flraffen; dan het was anders met de uitvoerende magt, die omtrent de handhaving der onafhanglykheid van dit Gemeenebest, het niet fcheen in allen opzigte eens te zyn met dezelve. De Vorst Erffladhouder geraakte hier door hoe langer hoe meer in verwarde en akelige omflandigheden, en het zoude voorzeker voor Hoogstdenzelven veel gelukkiger zyn geweest, indien hem, door de Hooge Bondgenooten eenige mannen van beproefde trouw, deugd, en kennis waren toegevoegd, welke den zwaren last die op zyne fchouderen lag hadden kunnen helpen dragen. Groot Brittannie was in der daad in geen minder gevaarlyke gefteltheid gebragt, door de verdeeltheid in het miniflerie, dan waar in deze Republiek zig bevond; de maatregelen van het opper- ge- 1782.  ,1782 158 VADEItLANDSCHE , gezag in dat Ryk, betrckkelyk het ftuk der fchattingen, zo wel als de erkentenis van' het gedrag , tegens de Noord-Amerikanen, en tegens de ingezetenen van dit Gemeenebest , waren zeer tegens de algemeene gevoelens der natie: De zeemagt was niet langer evenreedig aan die van Frankryk; hu al hunne fchepen van linie zich tc famen vcreenigd hadden, waren 'er niet meer te vinden dan zes- en dertig; met deze zouden zy Gibralter ontzetten, endaar na, op de hoogte der Azorefche eilanden, de koopvaardyvloot, die met een ryke lading van Jamaica wierd verwagt, ontmoeten; dan, dewyl de vereenigde Spaanfche en Franfche esquaders bevel hadden, om,» het koste wat het wilde, te beletten dat der britten oogmerk, tegens den vesting op de uithoek van Europa, volbragt wierd, ten einde het garnizoen, door gebrek van krygsammunitie en levens behoeften afgemat, genoodzaakt zoude worden zich over te geeven , zo vreesden zy het tegen deel. Het miniftery was geheel veranderd, en, zo zeer als de oude leden op de voortduuring des oorlogs gefield waren, zo fchcenen de nieuwe overtuigd, dat 'er geen vrede was  HISTORIE-BJGSCHRYVING. 159 was te bekomen, dan na dat deonafhanglykheid van Amerika volhVekt, zonder dubbelzinnigheid, of agterhouding, zoude erkend zyn , welke groote vraag daarom ook, by de eerfte zamenroeping van het Parlement, 'tgeen tegensden aanvang der herfst bepaald wierd, onderzogt moest worden: Men gaf wel voor, dat de Provinciën van Nieuw Engeland, Masfachufet, en Conne&icut, zich van het congres afgefcheurd, en voorflagen aan den generaal Carleton hadden gedaan, tot een vergelyk met het zogenaamde moederland, waar toe nog meer andere van die gewesten ook in bedenking Honden, welke verfchillende gevoélen, gevestigd op waare en verdigte voorwendzels, ondertusfchen alles verhinderden wat de onderhandeling tot vrede gemakkelyk konde maaken, doch de uitkomst bevestigde fteeds, dat het niet anders als iedele verbeelding was, gebooren uit verleegenheid hoe het dreigend onheil, nu hun verfoeijelyk oogmerk niet bereikt konde worden, aftekeeren. De Britfche troupen, welke te Jork Town genoodzaakt waaren zich over te geven, vestigden zich onder de amerikaanfche in' ge- 1782.  lilt l6o V A D E 11 L A N D 5 C H S gezetenen, en betuigden, de bekoorlyké landftreeken van Virginie nimmer weder te willen verlaaten: Het leger van Bourgoyne was ook ten eenenmaale verfmolten, cn het konde niet anders zyn, of de nog over gebleevene gemeene foldaaten zouden aan de verzoekingen , die hun dagelyks omringden, toegeeven, en de voordeelige aanbiedingen, die hun fteeds gedaan wierden, aanneemen, zy konden veertig akkers land, in het binnenfte van Virginie en Maryland, als een vrye landhoeve genieten, waar van zy, in de drie eerfte jaaren, geene andere lasten behoefden te geeven, dan de rente van eenen fchelling jaarlyks aan het congres; een voorftel ,* dat voorzeker niet was afteflaan, door een behoeftig krygsman, die, van zyne vrienden afgclcheiden, en in een ander waerelddeel overgegaan, dagelyks bloot Hond voor de akcligfte gevangenis: Zy waren nuttige leden in de maatfchappy der Noord Amerikaanen, dienstig om de nog onbewerkte vruchtbaare velden te bereiden; een foldaat, gewoon aan een werkzaam leeven, aan geduurige verandering, was niet gefchikt tot lecdigheid, maar achte zich geluk-  HISTORIE-BESCHRYVING. Iól lukkig, dat hy, in 't hart van dieprövintie die hyzogte te helpen veroveren, de wel-" daadigheden genoot van zodanige vrienden; welken hy, voor weinig tyd, ten dienfte van het Engelfche miniftery, verpligtwas te verderven; alle luisterden zy naa de voorflagen van een zo veel verkieslyker toeiland: Dus wierden de Engelfche kryo-s benden in de daad Noord - Amerikaanfche vrye landhoevenaars; van huurlingen der trouwlooze Britten, van vyanden, waare vrienden, ja mede voorftanders tot onderfteuning der maatregelen van het Congreswat ook de bevelvoerende officiers mo-ten doen, om dit te beletten, de verzoeking waste verlokkende, en de gelegenhceden om daar van gebruik te maaken te meeni*. .vuldig: Wat ander gevolg konde men hier van verwagten, dan dat,20 het Groot Brit tannifcheminiftery by dezen onnatuurlyken oorlog volharde, veelligt eenigen van die zelfde manfehap tegens hunne op nieuws overkomende landslieden in 't veld zouden verfchynen, ter verdeediging van de vrv verkoorene altaaren en haardfteden- Wie doch konde langer twyffelen, dat dit uitreikte vaste land tot geene onderwerping L was  lÓZ VADERLANDSCHE 1782^ was te brengen, maar dat zy, die deze denkbeelden hadden gevoed, den dag zouden beweenen, toen zy de verfchriklykheeden van den oorlog begonnen, dat zy tot een vloek zouden worden, om dat zy de fmeekfchriften der afftammelingen van Groot Britannie, die degemeene rechten des ryks afbaden, trots en heerschzugtig hadden agter de rug geworpen.— Het volk van Engeland moest derhalven zich zeiven recht doen, eer dat men met eenige grond verwagten of gelooven konde, dat het recht zoude doen aan de mishandelde volkplanteren, en aan de Republiek der Nederlanden; zy, die alle deze rampen hadden veroorzaakt, behoorden tot de ftrengfte verantwoording gebragt te worden, wilde men de hoop tot eene beftendige vrede voeden: Zodanig was ook het gevoelenIder welmcenenden in Engeland, daar toe, hoopten die, dat het tegenwoordige minifterie werkzaam zoude zyn, en zo lang dit agter bleef, zo lang als het Britfche minifterie daar na de volftrekte onafhanglykheid der vereenigde Staaten van Noord Amerika niet erkende, waren alle onderhandelingen  HISTORIE-BESCHRYVING. 163 gen tusfehen de oorlogende Mogendheeden te vergeefsch. Hoe gelukkig dat nu de kans van zaaken voor de zeemagt van deze Republiek was, t fcheen of men evenwel daar uit geen voordeel wilde trekken ; zyne Hoogheid den Admiraal Generaal vertrok naar Texel, hoogstdezelve keerde weder te rug; de wind waaide voor het uitloopen der vloot zeer voordeelig, dan alles bleef in dezelve fchandelyke werkeloosheid; *t was of alles op de rand van een gapend verderf moest leggen flapen. Te regt verheug, de zich de Leidfche burgery , dankbaar over het loffelyk befluit van het wethouderschap dier ftad, tot het aandringen by 'sLands Hoogfte Magten, om de inactiviteit te onderzoeken en de ordres opengelegd te hebben; zy deed, uit dankbaare erkentenis, een adres aan de regeering aanbieden, waar by zy die daad op de treffend-^ fte wyze goedkeurden, en de verdere Va-f1 deren des Vaderlands ten fpoore ftrekten,t« om kloekmoedig, en onvervaard, alle andere goede voorflellen te onderneemen, te helpen onderfchraagen, en ten uitvoer te brengen. L> Het 1782. Adres • Leide Burs aan K.egen:  1732 1(54 . VADERLANDS C HE Het konde niet anders zyn, of in dez? deerniswaardige gefteidheid moesten de daaden van veele Engelschgezindcn bloot ftaan voor openbaare berispingen, waar by meest al met eene te verregaande vryheid wierd gehandeld, zo dat het Hof van Holland zich, over het misbruik der drukpersfe, aan de Heeren Staaten van die Provincie vervoegde, en te kennen gaven, hoe dat niet alleen door den druk wierden gemeen gemaakt zaaken, welke voor het oog van 't publiek behoorden verborgen te blyven, maar dat daar by de handelingen van de hooge regeering dezer Landen, op eene ongcöorlofde manier gewardeerd wierden, ja de vergadering van hun Ed. Groot Mogende, en de onderfcheidene leden van dien, de regenten van de byzondere fteden, of die maar eenig bewind in de openbaare zaaken hadden, aan de befpotting van het gemeen bloot gefteld,_ de Stadhouder op eene nooit gehoorde wyze gehoond en veracht, en zelfs de ysfelykfte vervloekingen op zyn perfoon toepasfelyk gemaakt, zo verre zich vergrypende, dat ook de gedagtenisvan Hoogst deszelfs voorvaderen , met te rugftelling van de goede dien-  HISTORIE -BESCHRYVTNG. lC$ diensten aan het vaderland beweezen, op het ondankbaarde wierd gehoond: Terwyl men ook niet zelden in dat foort van libellen de goede gemeente, op de derkde wyze, tot oproer aanzette, en met andere wederom op een meer uitterlyk bedaarde manier niet minder gevaarlyke oogmerken had; hoedanige lchadelyke flukken door deze en geene Nieuwspapieren openlyk aangekondigd , cn met de hoogfte onbefchaamdheid als fraaije ftukjes aangepreezen wierden; zich teffens niet onthoudende, om allerhandeftaats en ftedelyke refolutien en voordellen daar' in te plaatfen , met byvoeging van de baatelykfte aanmerkingen ; ingericht om twee-! dragt te verwekken, de gemoederen van1 elkander te verwyderen: Alles daar heen' (trekkende, ten einde opentlyk een kleinachting voor de juditie, eene verfmaading van 'sLands plakaaten, en omverrewerping van de goede orde te doen ontdaan. Hoe onbetamend en verderfiyk deze vryheid zyn mogt, met welk een afkeer zy Heeren Staaten dezelve mogten befchouwen, egter, (zeiden de Raden van den Hove van juditie) vreesden zy, dat veelen het fchandelyk denkbeeld voeden, van aan k 3 dc- 1782. Misfive 'an den Hove van Holland jver de jproerigs jefchrifen.  l6ó VADERLANDSCHE , deze vryheid thans ftraffeloos de teugel te mogen vieren, ja dat zulks ftilzwygende' behoorde te worden goed gekeurd; een denkbeeld, van te gevaarlyken invloed voor de belangens, voor de eer van de fouverainen; zo dat zy, aan wien de handhaaving van het recht, en de waakzaamheid voor de hoogheid van 'sLands Magten, op het duurfte was aanbevoolen, niet langer konden verbergen, hoe zeer zy geloofden dat het meer dan tyd was, ja dat de Heeren Staaten het aan de juftitie, aan de goede orde, aan de rust der ingezetenen, aan de eer van de Erfftadhouder, en van hun die met het beftier der zaaken en de regeeringe der fteden belast waren, zo wel als aan zich zeiven, verfchuldigd Honden, om (in navolging van het geene by vorige gelegendhcden, wanneer zoortgelyke misbruiken zich meer dan na gewoonte openbaarden) door het op nieuws vastftellen van kragtigc bevelen tegens het zelve, Hoogstderzelver uitterfte verontwaardiging openlyk te doen zien, en daar mede te bevesti, gen, hoe verre het 'er af was, dat hun Ed: Groot Mogende, met onverfchillige oogen wilden dulden, dat de loffelykfte diensten, in  IIISTORIE-BESCHRYVING. I67 m vroegere tyden aan het vaderland beweezen, met ondankbaarheid beloond, den Erffladhouder , die thans aan het bellier der zaaken was, door lasterzieke pennen ten fmaad en fpot van het gemeen gefteld, de eer van de regenten met voeten getreeden, en de ingezetenen toe oproer aangezet wierden. Zodanig een blyk van verontwaardiging zoude zekerlyk ftrekken ter beteugeling van die te verregaande vryheid, en om het wantrouwen, dat tegens de regenten ontftaan was, weg te neemen; daarom gaven zy, volgens het gewigt der zaake, hun Edel Groot Mogenden in bedenking, om deze maatregelen, na derzelver wysheid, ten fpoedigften te bewerkilelligen, cn genoegzaame voorziening te doen tegens het ongeöorlofd gedrag in de nieuwspapieren. De Heeren Staaten, hier over geraadpleegd bebbende, vonden goed deze misfive aan de Heeren van de Ridderichap, en verdere Gecommitteerden tot de zaaken van de juflitie ter hand te Hellen, om daar op te dienen van raad en advis, terwyl de Gedeputeerden van Dordrecht, en alle volgende leden, daar op de gedagten.van L 4 hun- 1782.  1(58 VADERLANDSGHE 1782, Verklaa rin^ van Schtedan pvcr 't y'oorftel v.m Leiden. hunne principaalen begeerden in te neemen. 'Er wierd ten zelvcn tyde als hunne Edel Groot Mogende over dat onderwerp raadpleegden, gehandeld, om de vaderlandfche voorftclling van Leiden tot befluit te brengen, ten welken opzigte de Gedeputeerden van Schiedam, wegens hunne principaalen, in de notulen van Staat deedenaan.tekenen, „ Dat zy regenten, de byzonderheden voorkomende in de gewigtige propofitie van eerstgenoemde ftad, met alle vereischte aandacht hadden na gegaan, het daar in gehouden gedrag wegens hunne ftad volkomen goedkeurden, en zeer gaarne als een aandrag tot heil van 't vaderland wilden befchouwen, achtende zulks, ais door hun zei ven gefchied, terwyl zy, van het begin des oorlogs af aan, met klagten van leedweezen en verdriet, hadden gade geflagen de fchandelyke werkeloosheid en zichtbaare onbereidwilligheid, om den vyand met yver en kragt te keer te gaan, om de wapenen van verdcediging met vereischte fpoed te gebruiken: Zy hadden zich reeds voor langen tyd overtuigd gehouden yan de noodzaaklykheid der gepaste maatregelen, (indien het immer mooglyk was) ter  HISTORIE-BESCHHYVINQ. idp ter ontdekking van den oorfprong eener verkeerde beftiering, ter verhindering van derzelver voortgang: Zy waaren daaromtrent ten vollen overtuigd, en teffens aangemoedigd door eene welmeenende zugt voor 'sLands welzyn , en hadden reeds voor af hunne gevoJmagtigden ter Staatsvergadering gelast, van, by alle gelegenheid, zulk een voorftel, als thans door de Gedeputeerden wegens Leiden was voorgedragen, met dankzegging aan te neemen, en te houden, als of het door hun zeiven was gefchied , onder de ernftigfte betuiging, dat deze ftad zulks altoos zoude blyven befchouwen, als eene loffelyke en verpligte poging, om het zugtend Nederland voor deszelfs bedreigde ondergang te bevryden. Natuur en fchikking eischte thans, tot redding van 't vaderland, den borst te harden, en met een meer ontzachlyke vuist den trouwloozen vyand tegen te gaan; de brandende vlam van onderdrukte vryheid, te lang getergd, was niet meer te wederhouden; en den fchaamteloozen zugt der Engelsgezindheid, onder eenige ontaarde ingezetenen in dit Gemeenebest plaats hcbbenL 5 de, 1782,  1782. I70 VADERLANDSCHE dc, om, verraderlyR , een alles verdervende tweedragtte voeden, en burgerkryg te ontfteeken, moest nu met den wortel uitgcdelgd; daar toe was de bevordering van de Leidfche voordragt, en de herftelling van de oude regten en privilegiën, het bekwaamde hulpmiddel: De Regenten der Hollandfche fteden waren hier van ten kragtigften overtuigd, zo dat die van Dordrecht , eenige leden uit het midden van hun by den Prinfe Erfftadhouder zonden, ten einde, wegens de verdere beftelling der regeering, en de ambten die in hunne ftad openvielen, aan den Vorst te kennen te geeven, hoe zy, geen acht meer zouden geeven, op eenige aanbevelingen of voordragten, maar alleen op ftads keuren en wetten. Terwyl de Staaten van Holland raadpleegden over de klagte van het Hof van juftitie in die Provintie, wegens de ongeoorloofde handelwyze in de dagelyks uitkomende gefchriften en nieuwspapieren, wierd zulks teffens aangedrongen door de verzoekschriften van den Schout by Nacht vanKruyne, die daar van, zo ter vergadering van hun Edele Groot Mogenden, als ter  HISTORIE-BESCHRYVINC. 171 ter tafel van de Heeren Staaten Generaal, had doen dienen, te kennen gevende, op eene buitengewoone manier, hoe dat hy, met de uitterfte verontwaardiging , had vernoomen, dat in de Zuid-Hollandfche courant was vermeld; zekeren brief, zo men zeide, aan boord van 'sLands fregat de Jafon gefchreven, waar by zeer veele onwaarheden voorkwamen , dragende de duidelykfte kenmerken van volftrekt te zyn verdigt, en teffens ten uitterften beleedigendc voor 'sLands dienst, alleen ingericht, om de beltlering en 't bewind van zyne Hoogheid als Admiraal Generaal der vereenigde Nederlanden, by 't gemeen in verdenking te brengen: Aangezien het de Stadhouder had behaagd , hem Schout- by Nacht te gelasten , dien aangaande Hoogstdenzelven te berichten, en, door eene behoorlyke verklaaring van hem en den Kaptein Story, op den eed aan den Lande gedaan, wegens het gebeurde in 't zekere kennis te geeven; mitsgaders allemogelyke onderzoek te doen , of waarlyk een zodanige brief, aan boord van 't voorfchreven fregat, zoude zyn gefchreven; en zo ja, door wie dan ? Omtrent welke verrigting 1782.  1782. Klagte van Jen Schoutby Nach Van 172 VADERLANDSCHE hy van Kruyw , zo fpoedig als hem moogelyk was, werkzaam was geweest, en vertrouwde te hebben voldaan, zo door zyn eigen verklaaring, als met de bygevoegde van vier anderen, waar by hy meende te hebben doen zien, dat die brief niet anders konde worden befchouwd, dan met een boos en ftrafbaar opzet verzonnen, en van geene der fcheepelingen op 't fchip van Story gefchreeven; zo als Hy geloofde, dat zyne Hoogheid buiten allen twyffel ftelde; en ook daarom wel zodanige maatregelen zoude neemen, als overeenftemden met het gewgtder zake,envoor de eer van 'sLands dienst, ja ter volkomene verontfchuldiging van hem dienstig waren: Dan dewyl hy, met geene mindere aandoening, in de Diemermeerfche courant had geleezen een brief, als 't waare uit Utrecht gefchreven, behelzende niet alleen de haatelykfte verdenkingen tegens het gedrag van? hem, in zyne qualiteit, met betrekking tot zeker koopvaardyfehip, het geene weinige uuren van 's avonds tot 's anderen daags 'a morgens , in 't opkomend Noorder ty, buiten gaats in zee, door itilte was geankerd, gezien geworden, inde aangenome■ / ne  HISTORIE-BESCHRYVING. 173 lie onderftelling dat zulks een Engelsch fchip was, en als of de voorgefchrevene ftilte, deftroom, het hoog of laag water, en alle andere omftandigheden, zo maar aanftonds het uitloopen van een fregat, en het inhaalen en neemen van dat gedagt vyandelyk fchip hadden toegelaaten; in manieren, als of die fchry ver van zulk een brief, een bevoegd regeer was over alles, wat volgens eed cn pligt had kunnen en moeten gefchieden, en teffens hem voor het oog van den fouverein, voor de geheele natie, ja zelfs voor gansch Europa, ten toon mogt ftellen; Hem uitmaakende, als een man, handelende ftrydigmet zyne ontvangene ordres; onder afvraaging, waarom hy niet geroepen wierd voor den hoogen krygsraad, en even als anderen gevonnisd? met by voeging, dat, wanneer zulks gebeurde, hy Schout- by Nacht voorzeker eene moeijelyke verantwoording zoude hebben. 't Was hem van Kruyne nauwlyks mogelyk, zeide hy, om te kennen te geeven, welke diepe indruk die hoonende beleedigingen, voor ieders oog opengelegd, en in nieuwspapieren, dagelyks, onder een openbaar'ge- zag 1782-.  178 a, 174 VADERLANDSCHE zag van dc Magiftraat of hooge Overheid, door het ganfche land verzonden, op hem had gemaakt; zo dat hy onvermydelyk gehouden was, alles in 't werk te Hellen om zich de meeste gerugt maakende en openbaare herftelling te bezorgen, zo als maar ccnigzinds, na den aart derzaake, konde gefchieden, en teffens tot eene voorbehocding mogte zyn voor alle brave en eerlyke officieren van den Staat, welke anders aan eene diergelyke mishandeling dagelyks konden worden bloot gefield; terwyl voorzeker van hem niet konde of mogt gevergd worden, om, door een kostbaar en langwylig proces, by den gewoonen rechter een her. Hellend vonnis te verzoeken, welke hy begreep, dat, in dit voor handen zynde geval, nimmer of ooit vaardig genoeg, of bchoorlyk geëevenreedigd aan 't gewigt van het gepleegde ongelyk, zoude worden verleend; die nooit eene toereikende beveiliging voor die geenen konde opleveren, welke de eer hadden in 'sLands eed en dienst gefteld te zyn, en aan wicn de gewigtigflc zorgen waren toebetrouwd. — Daarom, betuigde hy, vertrouwen te hebben op dc onmiddelyke befcherming van de hoog-  HISTORIE-BESCHRYVING. 375 hoogfte Overheid, ftaat makende, dat zyn eer en goede naam, als het dierbaarste van alle zyne bezittingen, zouden worden gehandhaafd; tot zodanig een einde die befcherming vorderende, welke, na de grond* wetten van deze Republiek, en ook in 'e byzonder van de Provintie van Holland, zelfs aan den geringften ingezeten toekwam. 'T algemeen dagt echter niet zo gunstig over de vordering van den Schout- by Nacht, aangezien men in die verzoekfchriften geene wezendlyke zaaken of gevolgen vond vermeld, waar uit de wederregtelykheid van de verrigtingen gebleek, en de weder vereffening dus onwederfpreekelyk was: 'tGeval, zeide men, had zelfs zeer veele regenten verbaasd, en werkzaam gemaakt, om zulks in hunne befluiten ftaande te houden, te weeten, het daar zyn of geveest zyn van een koopvaar dyfchip, dat tot nog toe niet gebleeken was een vyandelyk fchip geweest te zyn, dan alleen met betrekking tot eenige uitdrukkingen die in der daad tot de zuak zelfs niet deeden: De natie begreep, dat een eerlyk en vry burger, die tot onderhoud van dezeemagt ook het 1782.  I7Ö VADER LANDSCHE het zyne opbrengt, en 'er dus belang by heeft, ook na de waare meening zyngedagten mogt zeggen; hoedanige rondborstigheid in eene vrye Republiek altoos geoorloofd was, zo langde fouverain zich daar over niet verklaarde, en het geval buiten bedenking wierd gefteld, althans by zodanige welmecnende regenten, als tegenswoordig alomme in de Nederlanden gevonden en geëerbiedigd wierden, en waarlyk ieders achting waardig waren. — Dewyl dus de onzekerheid van de zaak in verfchil in geenen opzigte bepaald, maar in tegendeel in die verzoekfchriften zo ingewikkeld wierd gevonden, dat het 'er niet uit was af te leiden , zonder veronderftellingen , en losfe gevolgtrekkingen, hoe konde men derhalven van de gewoone middelen van rechte afwyken, zo 'er al eenige actie tegens de vermeende beleedigers gefchapen was. De klager ftond onder de verpligting, van hem, dien hy aanklaagde, voor zyn da. gelykfchen , wettigen, behoorlyken rechter, te vervolgen; geen buitengewoon verzoek kon hem daar affleepen; en het verdiende voorzeker eene byzondere opmerking, dat de Schout- by Nacht, be- hoo-  HISTORIE-BESCHRYVIIÏG. 177 hoerende onder de Admiraliteit van Zeeland, niet eerst en voor afhad gevraagd de hulp en voorfpraak der Staaten van dieProvintie, deze zouden zeker, indien hy zyn onichuid klaar konde aantoonen, volgens derzelver bekende regtvaardigheid , daar niet onverfchillig onder hebben verkeerd. Elk giste ondertusfehen na de ware redert waarom de Heer van Kruynen zich niet had vervoegd by zynen wettigen fouverein , veele waren van gevoelen, dat die van Zeeland, die thans ook aandrongen op dc gevraagde verantwoordinge van de Admiraal Generaal, zo gemakkelyk in die behandeling van den Schout- by Nagt niet zouden hebben berust; want, fchoon alorame verfpreid was, als of de Staaten van die Provintie, op zekere brief van zyne Hoogheid, in antwoord op de gedaane voorftellen, zouden hebben gerefolveerd, niet alleen daar by te berusten, maar ook voor de daar by gegeevené opening, betoonde iever, en beftendige waakzaamheid van den Vorst wegens de belangens van de Republiek, te bedanken, 't was echter gansch anders met de zaak gelecgeh ; want men zeide dat die brief, door de Stadhouder W aan  1782, I78 VADERLANDS CH 3. aan de Staaten afgezonden, van zulk een merkwaardigen inhoud was, dat die nimmer uit de pen van een eersten Staatsminister had kunnen worden verwagt: Zy hadden die, als hunne fouverainiteit aanrandende befchouwd , en , gevoelig over zulk eene handelwyze, oogenblikkelyk beantwoord, gelastende den Heer Raadpenfionaris Chalmers , om zulk eene te rugr fchryving te vervaardigen als daar toe dienstig was, hoe wel men, by het nazien van dezelve, vond, dat die in geenen deele beantwoorde aan de oogmerken derZeeuwfche fteden, of derzelver genoomen befluit, maar veel eer dat zulks was ingericht overeenkomstig met de gevoelens van dien gemelden Raadpenlionaris, en van eenige weinigen die gaarne zouden hebben gezien, dat de Staaten, het vorderen van rekenfchap van den Stadhouder, hadden laaten glippen. Dit was dan ook van dat gevolg, dat de Gedeputeerden uit de meeste fteden van Zeeland zich daar over verzetten, en weigerden te teekenen, protefteerende tegen het verzenden indien de refolutie zodanig mogt vallen: Het was 'er dus wel verre af,  HISTORIE» BE SC HRYVING, I7Q kf, dat die Provintie genoegen had gevonden in des Vorsten verantwoording; de zaak wierd daar zo tnannelyk ais elders behandeld; elkwenschte zichten voorbedde te ftellen, aan allen die lust hadden de vryheid en het vaderland te verdeedigen, zy doorgronden te wel het belang dat daar in geleegen was voor de ganfche Republiek, om eens een einde te hebben van die gevaarlyke en verradelyke oogmerken, die zich over al zo lieten zien; zy hielden het daar voor, dat zyne Hoogheid, onfchuidig aan dat alles^ zo wel als aan die fchandelyke werkeloosheid der vloot, en onbegrypelyke onwil om den vyand afbreuk te doen, ook nimmer konde of zoude weigeren, om de hand te leenen tot het onderzoek van het voorgeftdde, dat zelfs het crediet, en de ware belangens van dien Vorst, eischten, om daar in, met de Staaten, alle kragten te famen te fpannen, ten einde hetgewenschte oogmerk te bereiken: Wat zouden de Hooge Bondgenooten zeggen, die op het dringendfte verzogt waren den hand daar aan te verleenen, en dadelyk betoonden te willen doen: De Staaten van Zeeland wisten te wd, dat zy recht hadden en bevoegd M 2 wa. L-lL.  1782 l8o VADERLANDS CHS • waren, ja door hunne betrekkingen tejfe hoogften verpligt wierden de Engelschgezindheid van eenigen tegen te gaan, dat zy hun het recht van onderzoek niet moesten laaten betwisten, dewyl diergelyke onderneemingen meest al ontftonden uit een vrees dat 'er zaaken van belang zouden worden ontdekt. Elk dankte de edele zucht der vryheid, den Nederlander ingebooren, dat, daaraan den eenen kant de overheerfching toenam, aan den anderen kant het manmoedig gedrag van de zulken veel veld won, die, zonder aanzien, de rechten en privilegiën vcrdeedigden: Zo als de fteden van Holland, op het voetfpoor van Leiden, en 't lofwaardig voorbeeld van Schiedam ; zo als de Staaten van Zeeland; dus beyverden ook die van Overysfel zich, om het vertrouwen en de liefde der natie te verwerven. De gezwooren gemeente in Deventer, waar onder veele brave en belangelooze mannen gevonden wierden, die dus lang gebukt hadden gegaan onder de overheerfching, wierd nu door de vaderlandsliefde onwederftaanbaar aangefpoord , om gebruik te maaken van haar recht, en op de gewoone ver-  HISTORIE.BESCHRYVING. vergaderingen van Raad en Gemeente nieuwe voordellen te doen, behalven dat geene wat de Magiftraat haar voordroeg ;zy moesten, na gewoonte, in het begin van den aanftaanden Wynmaand, eenen byeenkomst houden, en verlangden als dan hunne befte pooging, hoe gering ook, ce doen, tot wel. zyn van het ongelukkig vaderland; 'er wa. ren in die Provintie verfcheidene nodige veranderingen re maaken; de onfchuJd van den Heer van der Cappellen moest niet Janger buiten de befcherming der wetten worden gelaaten, de laaste hand diende gelegt te worden om de haatelyke llaverny der drosten diensten af te fchaffen, en hetregt van overftemming aan de fteden, tegens het misbruik der Ridderfchap, weder gegeeven; alles even noodzaaklyk om den ite ftS d£1' h£erSZU§t en dwingelandy Het fcheen, dat alle deze byzondere fchikk.ngen, in elke Provintie, zonderde daar opgenoomen befluiten ter tafel van hunne Hoog Mogenden te brengen, zouaen ter uitvoer gefteld worden: Zo ras het voorftel van Leiden, met meerderheid van kemmen in Holland was bepaald , eenige M 3 itce- 1782.  ï82 VADERLANDSCH E ï7^ • fteeden het aangezien, en de Ridderfchap gcprotefteerd had, wierden 'er commisfarisfen benoemd, ten einde zulks ten fpoediglten te bewerkftelligen, en, overeenkomstig het algemeene belang, met zyne Hoogheid den Erfftadhouder in onderhandeling te treeden, waar toe de Heeren de Gyzelaar , van Staveren , en Visfcher , Penfionarisfen der fteden Dordrecht, Leyden, en Arnfterdam, benevens de Secretarisfen van Rotterdam en Hoorn, de Heeren van Nyveld en Meerens, wierden gelast: Deze zaak maakte zeer veel gerugts, cn elk was even zeer verlangende na de gevolgen van die verrigting, aangezien, zedert het begin van den tegenwoordigen oorlog tegens Groot Brittannien, de eerst geheel weerlooze en naderhand werkelooze itaat van 'sLands zeemagt, de verwondering en verachting van alle volkeren, en dc klagten en fmerten van 'sLands welmeenende ingezetenen had doen gebooren worden. Men konde waarlyk niet anders zeggen, of alle b: ave burgers en welmeenenden in de Republiek, betuigden de leveridigfte blyken van genoegen, over deze regte handelwyze der Staaten > en hielden Zich)  ttïSTORÏE-BESCHRYVING. Ï83 zich verzekerd van de zuiverfte inzigten der tot deze verrigting benoemde Heeren, welkers beproefde onfchendbaare verkleefdheid aan de waare middelen en wegen tot redding en behoud van 't vaderland overal bekend was; niettemin hadden echter eenige vyanden van de algemeene welvaard, ontaarde Engelschgezinden, zich niet ontzien , om die welmeenende behandeling van'sLands meest geliefde regenten, tot •een voorwerp van laster zugt te ftellen, en in naamlooze gefchriften op zulk eene wyze aan te randen, dat de kwaader rrouw daar in handtastelyk te vinden was, jade fchuldige getrouwheid aan 'sLands eenige oppermagt, (aan de Staaten der Provintie^) in zo verre moedwillig gefchonden , dat men aan Hoogstdezelven een recht durfde betwisten, 't welke van derzelver Hoogheid onaffcheidelyk was , namentlyk, om rekenfehap te vorderen, hoe of de magt, op 'sLands gezag onderhouden, en uit 'sLands fchatkist betaald, tot deszelfs verdeediging, en tot befcherming van den zeevaart en koophandel, de voornaamfte fteunen van 't welvaren dezer Provintie, ,was gebruikt. M 4 Men 1782  Ï84 V A D E R L A N D S C H ff . Men hoorde diergelyke fchandelyke tegenkantingen met de hoogfte verontwaardiging ; de Leidfche burgerfchaar konde hunne tegengeftelde gevoelen niet langer in den boezem fmooren, en deeden, uit eigenaart, op de plegtigfte wyze, dankbetuiging aan de Regenten van hun ftad; zy erkenden hun Edel Groot Achtbaarhedens wysheid, yver, en aandagt voor de belangens van het lieve vaderland, en verzekerden, dat zy, in die heilzaame poogingen met onwankelbaare fchreeden voortgaande, by hunne ingezetenen , ten allen tyde, zouden vinden de opregte liefde, onverbreekbaare verknogtheid , volftandige onderfteuning, en yverige medewerking, die van getrouwe en dankbaare burgers, vrye ingezetenen van een vrygevogten GemeeKcbest, konden verwagt worden: En alzo zulk een geregeld onderzoek , als wegens hun ftad ter ftaatsvergadering was voorgeftcld, uit eigen aart, onvermydelyk aan eene lange tyd verwyling zoude onderheeving zyn, deeden zy , met alle welmeenende Nederlanders, de hartelykfte wenfchen voor alle verdere flappen, die de Jiqogfte Magten zouden oordeelen npdig  HISTORIE-BESCHRYVING. 1^5 te zyn, om voor te komen, dat, hangende het thans bepaalde onderzoek, niet verder wierd voortgevaaren met die zelfde werkeloosheid , waar over de natie zo lang geklaagd had, maar in tegendeel een opregt en wel beftuurd gebruik van die middelen mogte worden aangewend, welke de goede voorzienigheid aan deze Repnbiiek had verleend, niet alleen tot eene rechtmaacige afweering, maar ook tot wel verdiende fehade verhaaling tegens den trotfchen onrechtvaardigen en roofzieken vyand. J Zulk een aangenaam bewys der hartelykfte erkentenis, voor de gedaanepooging, konde met anders dan zeer ftreelend zyn voor de Regeering, en aanmoedigende tot zodanige kragtige middelen, als zy, als waare vaderen des vaderlands, zouden goedvinden verders te beraamen: Weshalven de groote vroedfehap , raadpleegende over het R dank adres, dat door de eerste en voorzit-Re tende Burgemeester ter vergadering was£ gebragt, betuigende, daar uit te kunnen zien ,dc' dat het zelve alleen was ingerigt, om, on- ad, der bekentenis van een ongeveinsd aankleed" ven aan de Regeering, in wiens zorge zy zich zonder bekommering vertrouwden, en M 5 ter 1782. efolutie 1 dc geeg der i Ley1 over Jankes der gers.  £782, lt6 VADERLANDSCHE ter onderfchraaging van welke zy zich vol ieverig en bereid vonden, hunne zuivere cn gevoelige erkentenis te doen geworden, derhalven verzogten , dat Burgemecsteren, -de zodanigen die dat dank adres by hun hadden gebragt, op nieuws wilden doen roepen , en als dan uit naame van deze vergadering aanzeggen, dat het de lceden van deze vergadering niet dan zeer aangenaam was geweest, te verneemen, de beste verzekering van vertrouwen, zulke een liefde voor, en verknogtheid aan dezelve , als in dit hun dankbaar gedrag doorblonk; en dat, wanneer beftendige verkleeftheid aan de egte beginzelen van va derlandfche deugd , waare zucht voor de gemeene belangens, en ftille eensgezindheid in de harten der goede burgeren en ingezetenen bevestigd mogten blyven, zy Regenten zich daar door als dan te meer in ftaat zouden gefteld vinden, om den welvaart van den Lande, gepaard met de belangens van de ftad Leiden, aanhoudende te blyven helpen handhaven en bevorderen. Inmiddels was de aandagt der Regeering van Arnfterdam gevestigd op zekere, by den hoogen krygsraad ondernoomene, pro- cc-  HISTORIE-BE SCHRYVING. 187 cednuren tegen den vaandrig de Witte, die befchuldigd wierd met den vyand onderhandeling te hebben gehouden, om een gedeelte van de Provincie van Holland, namentlyk het eiland Goeree, daadelyk gereed aan den vyand te doen overgaan, of wel, eene andere plaats in het na bygeleegen eiland Schouwen voor afin des vyands hand te doen vallen, welke onderfcheiding echter, in de betrekking die deze Provintie tot de zaak had, nog in de verpligting om dien aangaande een naukeurig onderzoek te laaten doen , geene verandering maakte; waar over de Heeren, wegens deze ftad ter vergadering van de Staaten gelast, aldaar deeden voortftellen, dat, niet tegenftaande de hoedanigheid van gemelde i misdaad, men evenwel kennis had beko.fl men, hoe daar over proceduures tegens den*' befchuldigden gevoerd waren by den hoo-j gen krygsraad in 'sGravenhage, ja dat'er tegen den misdaadigen, als van het vooren gemelde deliét overtuigd, een vonnis was bepaald, maar nog niet uitgevoerd: Door welke onderneeming de hoogheid en fouverainiteit van de Provintie Holland, fn allen gevalle, ten fterkflen was aangerand , 1782» ropofïris sn AmErdam1 de zaai in de Vitte.  Uil 1-88 VADERLANDSCHE rand, ja dat de allergewigtigfte belangen zodanig in deze zaak waren bevat, dat eene onvermydelyke pligt van de Heeren Staaten, na de gedagten van de Regenten van Arnfterdam, volftrekt vorderde, dat door het gerechts Hof van Holland, aangaande de waare omftandigheden van het voornoemde verraad, en allen de geenen die daar ingewikkeld zouden mogen zyn, nauwkeurig onderzoek wierd gedaan, en pp eene wettige en beftaanbaare wyze tegen den overteeder, die zich thans op het grondgebied van deze Provincie bevond, en tegen die geenen, die, na een wettig verhoor, zouden worden bevonden zyne medepligtigen te zyn, wierd geprocedeerd; ten welken einde het voornoemde Hof van jultitie gelast mogte worden,' de misdaadi? gers te doen vatten, en die reeds gearrefteerd waren over te neemen. De Heeren Gedeputeerden van Arnfterdam deeden dus de nodige voorftellen aan de Staaten van deze Provintie, en hielden 'er ten fterkften op aan , dat de ondernoomene proceduures by den Hoogen krygsraad, als ten eenenmaale zonder bevoegdheid na rechten, zouden worden verklaard  HISTORIE. BESCHRYVING. lg0 kiaard nietig en onbegaanbaar te zyn, roet h st aan den Prefident en Raaden van den ' Hove van Holland, om, zonder eenig tyd verlies, ten fpoedigften , den voornoem: den de Witte uit handen van den Hoogen krygsraad over te neemen, daar toe den drost van het Hof, met behoorlyke hulp, naar den provoost te zenden, en, in geval van tegenftand, nadere voorziening van de Heeren Staaten te verzoeken, ten einde de rechten van defouverainiteitvan de Provintie mogten worden geëerbiedigd • en als dan tegen den vaandrig de Witte, zo wel als tegens de medepligtigen, te procedeeren na vereisch van juftitie. Hun Edele Groot Mogenden vorderden over dit onderwerp het advis van 't Hof van Holland , en zonden na dat zulks was ingekomen, de Heeren la Clê, en van Lidt de Jende, Burgemeefteren van Haarlem en «elft, en beide de Penfionarisfen van die Steden, de Heeren van Zeeberg en Emants, benevens den Heer Raadpenfionaris van f ** daa" *>e uit het midden van * c-gadcnng der Staaten gecommitteerd, l zy«--H« ogheid den Erffladhouder, om daar over in onderhandeling te treeden, alwaar 1782',  1782 ÏOO VADÏRUNDSCSÈ waarzy, vergezeld van eenige Staate böv dens, op den 17 van Wynmaand, wierden ontvangen; De Vorst ftond aan de trappen van het Stadhoudcrlyke Hof, terwyl de hoofdwacht in de wapens ftond, en met de flaande trom, onder het falueren der vaandels, de Heeren van de commisfieontving, die, voor af in een van de vertrekken van Gecommitteerde Raaden by den anderen waren gekomen, en van daar gezamentlyk, door de buiten gallery, langs het binnen Hof, den weg hadden genoo-* men , alwaar zy verfcheide vertrekken , vervuld met Edellieden, adjudanten, ofE" eieren, en veele perfoonen van aanzien, waren door gegaan, en alzo gekomen in de kamer tot den ontvangst gefchikt, daar aan het hooger einde de ftoelen voor de Heeren, en daartegenover dcftoel voor den Stadhouder was geplaatstZo ras de commisfie zitting had genoomen, deed zy bericht aan den Vorst van de refolutie door hun Edel Groot Mogenden v op den vorigen dag , met betrekking tot het voorgeftelde door de Regenten van Arnfterdam, genoomen, maar teffens ook in het byzonder, dat dc Heeren Staaten, in over-  HISTORIE -BESCHRYVTNG. 191 overvveeging neemende het groot gewigt en aanbelang der zaak , in het gemelde voorftel vervat, deze commisfie wel voornamentlyk hadden bepaald, om zyne Hoogheid kennis te geeven van bet verlangen en de verwagting van hun Edele Grjot Mogenden, dat, hangende Hoogstderzelver raadpleegingen over den inhoud der propofitie, aan de zelve geen nadeel zoude worden toegebragt, maar alles in de tegenwoordige gefteltheid blyven. Ondertusfchen liep 'er een vry algemeen gerucht, dat zekere Brakel, een boomkweeker van Boscoop, die de verradelyke handelwyze van den gemelden vaendrig aan den Heere Raadpenfionaris had ontdekt, voorgevende dat men hem had willen gebruiken om de brieven naar Ooftende over te brengen, reeds geduurende dezen oorlog verfcheide verdagte reizen derwaards had gedaan , en het geheim reeds lang had geweeten , zo dat hy door den drost, van 't Hof met eenige gerechtsdienaars, van Boscoop gehaald, en in 'sGravenhage op de Castelenije van den Hove gebragt wierd: In die toeftand bevond zich deze zaak toen zyne Hoogheid goedvond aan de ge- 17^  3782 AnN ■ïraord •van zyn Hoog'nei aan de Commis fïc in de zaaken van te willen bepaalen een vlag officier, met vyf fchepen van zestig ft.ukkcn, drie van vyftig, één fregat van zes en dertig, en één van vier en twintig, met een kotter of advisjagt, en die door den Vice Admiraal Hartzink naarBrest te doen zenden, ten einde aldaar te overwinteren, en de nadere bevelen van hier af te wagten, of, vereenigd met de Franfche vloot, zodanige verrigtingen in de Europifche zeeën te doen, als de te benoemene vlag officier, met vooroverleg van den vloot voogd aldaar, dienstig zouden oordeelen, hoe wel alles met dien verftande, dat deze ordre van Zyne Hoogheid moeste worden gehouden voor vervallen, wanneer door aanhoudende westelyke, of geftadig veranderende winden, of ook door eenig ander onvoorzien toeval, 'sLands fchepen mogten worden opgehouN 4 den Bericht der GedeputeerdeHeeren wegens Holland tot onderhandeling met den Stadhouder. /  300 VADERLANDSCHE den en verhinderd, om de reize voor den 8 van Wynmaand eerst volgende voort te zetten, op dat niet de Admiraal Howe, by zyne te rugkomst van Gibraltar, of eenige anderevyandelykemagt,fterker dan ditNederlandsch esquadertie , gelegenheid zoude worden gegeeven, om het zelve op te vangen, en te vernielen; waarvan, door den Gr.dEer Fage/- aan den Hertog de la Vauguijm kennis zoude worden gegeeven, met bygevoegde betuiging van hunne Hoog Mogenden gevoeligheid over de gunstige fchikkingen van den Koning van Frankryk, welke zich by dezen zo duidelyk lieten kennen, als ook wegens de wezendlyke getrouwe hulp van Hoogstdezelven aan dezen Staat in het gemeen , en aan de koloniën in het byzonder, geduurende het voorledene jaar, bewezen; verzekerende ten zeiven tyde, dat, gelyk aan het diep verval van 'sLands zeemagt was toe te fchry ven, dat van deze zyde met geen meer kragt had kunnen worden mede gewerkt tot afbreuk van den vyand, of tot befcherming van de buitenlandfche bezittingen der Republick, voortaan alle mogelyke kragten zouden worden aangefpanncn, om eindelyk in  HISTORIE.BESCHRYVI NG. 201 in beter ftaat te geraaken, en met nadruk den gemeenen vyand het hoofd te bieden. " Zo ras zy Heeren Gedeputeerden, van deze behandeling der Heeren Staaten, kennis hadden bekomen, zeiden zy , met alle mogelyke nauwkeurigheid ag: te hebben gegeeven, op de gelegenheid die de uitvoering daar van konden begunstigen; en het als een vreemd verfchynfel hadden aangemerkt, dat de Vice - Admiraal vanByland, die het bevel had ontvangen over deze naar Brest gefchikte fcheepen, zich op den 4 van Wynmaand in 'sGravenhagc liet zien , 't geen by hun, en byelk, was befchouwd als een der ongelukkigfte voortekenen, die immer deze voorgenomene expeditie zoude kunnen ontmoeten, aangezien dezelve bepaald lag aan de gunstige gelegenheid om te kunnen uitloopen, en wel niet verder dan tot den 8 der gemelden maand: Het was hun ook niet minder tot verbaazing geweest, dat op den 5 dag de vloot niet had zeil gemaakt, niet tegenftaande de wind toen den geheelen dag had oost gewaaid, enzywenschten zich in geen onderzoek in te Jaaten, of zulks moeste worden toegefchreven aan de afweezigheid van'den N 5 Heer  203 VADERLANDSCHE Heer van Byland van de reede van Texel; doch konden, met geene mogelykheid, hunne aandacht aftrekken van het geene zyne Hoogheid, twee dagen daarna, in het geheime befoigne ter Generaliteit had bekend gemaakt, hoofdzaaklyk daar op uitkomende, dat de Vice-Admiraal Hartzink had gefchreven, hoe de bevelhebbende officieren van deze fchepen verklaarden buiten ftaat te zyn, de reis na Brest te doen, aangezien zy aan alle noodwendigheden gebrek hadden: — Zy Gedeputeerden wilden zich roede wel onthouden, van een nauwkeurig verhaal der byzonderheden, die hun, zedert den eersten aanleg der raadplegingen van hun Hoog Mogenden, over het voorHel van den Gezant van Frankryk, waren voorgekomen , en plaats hadden gehad; maar hielden zich verpligt, om aan de Hee. ren Staaten van Holland onder het oog te brengen, dat niemand het anders, dan ten .ïitterften vreemd, konde befchouwen, dat ailk eene gewigtige zaak, en van zo veel aelang in de verdere daar uit voortvloeijende gevolgen, als was het zenden van deze fchepen naar Brest, door den Admiraal Generaal, op den 23 September, ter over- wee-  HISTORIE-BESCHRYVING. 203- wecging van het geheim befoigne gebragt, vruchteloos moest verloopen, uit hoofde dat in die tusfehen tyd geene de minste maatregelen fcheenen genomen te zyn, om het bevel van de Heeren Staaten Generaal ter uitvoer te brengen en waar van deredenen van verontfchuldiging, door den Stadhouder in het geheime befoigne \'oorge~ dragen, hun van dien aart toefchecn, dat zyne Allerchristelykfte Majefteit daar uil veel ligt argwaan zoude kunnen opvatten, en twyffelen aan de goede meening van deze Republiek, het welke zekerlyk de aller drocvigfte gevolgen voor den Staat zoude re weege brengen, dewyl die, door haare werkeloosheid, in de beklaaglykfte onmagt lag: Dit een en ander, begreepeiï zy, dat hun onvermydelyk verpligte, om, ter voldoening aan de opgedragene lastdoor de Heeren Staaten van Holland op hun verleend , zich zonder eenig tydvcrzuim by zyne Hoogheid te vervoegen, en de noodige opening omtrent die zaak t;e vragen: Zulks hielden zy voor hun pligt., in weerwil van alle hoegenaamde tegenkantingen welke zy mogten ontmoeten, al;; zynde alleen verknogt aan de belangens van het al- t?S2,  1782, 204 VADERLANDSCHE algemeene behoud; Het groote lighaam der natie, de Item des volks, riep daar om, cn eene onverfchilligheid, in zulk een gevvigtig ftuk als dit was , zoude voorzeker ten natuurlyken gevolge hebben dat 'er eene verbaazende afkeerigheid , tusfehen de Lands hoogfte magtcn en de goede ingezetenen , zoude ontftaan : Zo zy dit dus Hilzwygende voorby gingen, indien zodanige te leur Helling van het goed welbehagen van hun Hoog Mogenden, zonder verantwoording moeste worden geduld, wat denkbeelden moesten dan de Nederlanders hebben van de Erfftadhouderlyke magt, van dc waardigheid van den Admiraal Generaal? Wat moesten zy gelooven van de ware wettige regcerings conftitutie der Republiek V Hier door zoude dat onontbeerlyk vertrouwen tusfehen het volk en de overigheid ten eenen maiale verlooren gaan: Het konde dus niet anders gelooven, dan dat de algemeene gedagte bewaarheid wierd, namentlyk, dat ',s Lands Regenten zich minder gehouden hielden aan de burgerlyke vryheid, aan de welvaart van 't algemeen, als aan het weibedunken van den vorst. De krag1; van zulke drangredenen verpligte der-  HISTORIE-BESCHRYVINC. 205 derhalven die Heeren Gedeputeerden, om, met alle vaardigheid, zich by zyne Hoogheid te vervoegen, en aan Hoogstdezelven de zaak voor te dragen, met verzoek van behoorlyke informatie dien te nevens, vertrouwende, dat zulks zekerlyk op de nauwkeurigfte wyze zoude gefchieden, als denkende dat de eer en waardigheid van den Erfftadhouder, van den Admiraal Generaal , van den eersten Staatsminister der Republiek, hier by het wezendlykfte belang had; doch in deze gedachte wierden zy te leur gefteld, om dat de Vorst, door beweegredenen van voorzigtigheid,begreep,niet gehouden te zyn, aan de Gecommitteerdens van de Staaten der Provintie eenige opening te geven van dit ftuk, ten zy dezelve alvorens daar toe, met een nadere byzondere volmagt, door hun Edele Groot Mogenden wierden gelast ; aangezien Hoogstdezelve in het begrip ftond, dat het befluit, voormaals op dat onderwerp genomen, wel op voorledene, maar geenzints op toekomstige zaken konde zien, niet tegenftaande dat zy Heeren Gedeputeerden het tegendeel, uit de natuur der verrigting hun aan bevoolen, ten kiaarften betoog. den. 1782. De commisfievraagt reden van zyne Hoogheid.  -T782 2o6" V A D E R L A B D S C n ,den, en wel voornamentlyk, om dat de refolutie van hunne Edele Groot Mogenden behelsde een byzondere last tot het onderzoeken van de ftukken, welke in dat befluit vervat waren, benevens een verder algemeen bevel, tot het doen ophelderen van al zodanige onderwerpen, als betrekking hadden tot het zeeweezen in het Generaal, cn het beftïer van den tegen woordigen oorlog in 't byzonder, wanneer zy Heeren Gedcputeerdens van gedagten wierden, dat, tot wegneeming van alle duisterheden, eenige verdere opheldering nodig was. Men merkte zeer klaar, dat de weldenkende natie in deze Republiek gansch geen genoegen vond, in dien uitflap van zyne Hoogheid, waar van het natuurlyk gevolg niet anders konde zyn , dan wantrouwen, en een toeneemend verflauwen der liefde voor hunnen Stadhouder, die zy begreepen, dat, na den aart der regeerings conftitutie in dit Gemeenebest, alleen aan bet hoofd der uitvoerende magt was, en geenzints eenige bevoegtheid had, om, tegens de natuur en welvaard van het vaderland, de ware fouvereine magt, of wetgeeving, onder zich ondergefchikt te Hellen: Moeste  HISTORIE-BESCHRYVING. 207 te het zodanig zyn, dan was 'er geen ander befluit op te maaken, of 't was gedaan met de vryheid , met de zekerheid, en het aanzien, van deze Republiek, welke thans reeds de oude achting by nabuurige volkeren had verlooren, gelyk de droevige ondervinding te veel bevestigde: Hoe zouden eenige Mogendheden , met wien men volftrekt in eene goede verftandhouding behoorde te zyn, dus voortgaande, deze regeeringsgefteltheid kunnen befchouwen als die van eene vrye Republiek ? Hoe konde men ftaat maaken, de onöntbeerlyke bevolking in deze Gewesten te zullen behouden, wanneer de voornaamfte aanlokkelyke beweegreden, de vryheid, niet onder de befcherming van de wetgeevende regenten, maar alleen in de vermogens was van één erflyk bevoorregten Ecriben Minister, aan het hoofd der uitvoerenden magt gefteld. De Heeren Gedeputeerden konden derhalven niet anders doen, dan aan hun Edel Groot Mogenden kennis te geeven van dat begrip van zyne Hoogheid, ten einde daarop derzei ver goedvinden te verflaan; Het wierd dus ter tafel van den Souverein 1782.  I? S 2 2o8 VADERLANDSCHS .gebragt, alwaar men, by meerderheid van ftemme, bepaalde, voornoemde Heeren, wegens het verrigtte te bedanken, het gehoudene gedrag allezints goed te keuren, en , tot wegneeming van alle twyffelingen voor het vervolg, dezelve, voor zo veel desnoodig, te nader te verzoeken, en te gelasten, zoalszy, by dat befluit, daadelyk wierden verzogc en gelast, om met zyne Hoogheid in onderhandeling te treeden, als Admiraal van Holland, over zodanige onderwerpen, als zy Heeren gecommitteerdens zouden oordeelen nodig te moeten opgehelderd hebben, zonder onderfcheid, of de gebeurtenisfen voor dan na het neemen van hun Edele Groot Mogende refolutie van den 27 September waren ontftaan, daar onder ook wel byzonder was begreepen het geval wegens het niet zeilen der oorlogfcheepen naar Brest; tegens welk befluit de Ridderfchap echter weder derzelver vorige protesten aandrong, gelyk mede eenige weinige fteden, het welke, zo als men overal hoorde zeggen, geen plaets zoude hebben gehad, indien 'er niet zo veel verwarring was ingefloopen tusfehen de wetgevende en ondergefchikte uit-  HlSTORIE-BESCHRYVIriC. £or) Uitvoerende magt, waar uit onder de leden van de Provintiale vergaderingen een aller, nadeeligfte ongelykheid wierd gebooren i 't Was te verwonderen, dat, by de befchouwing van deze waarheid, de rustonder de ingezeetenen beftendig bleef; dan men zach by de natie een allerkennelykst vertrouwen op veele patriottifche regenten doorblinken, terwyl deze alomme zich beijverden met het herftellen van de eigenaartigfte, en hoogstnoodzaaklykfte regtert der Republiek, met het verdeedigen van die volftrekte onafhanglykheid der fouveraine magt boven de uitvoerende. Dewyl men in 't openbaar van geen andere reden van verontschuldiging wegens het niet uitloopen der vloot naar Brest hoorde , dan alleen het gemelde befluit der fcheeps krygsraad, zo wierden overal een meenigte fpot fchriften tegens den Viceadmiraal Hartfmck en de verdere bevelhebberen verfpreid, die, zich daar door beleedigd houdende, aan den Stadhouder met een verzoek fchrift te kennen gaven, „ Hoezy tot hun leedweezen, geduurendedeze geheele campagne, hadden moeten ondervinden, niet alleen dat het ganfche O corps 1782.  2IO VADERLANDS CM2 T782. Verzoekfclintt da zee offi eieren. corps zee - officieren in meenigvuldige nieuwspapieren en weekelykfche gefchrif. ten, te veel om byzonderJyk aan te haaien , met de hoonendfte en beledigendfte bewoordingen ten toon waren gefield geworden; maar datzeifs veele van die fchryvers zich niet hadden ontzien, om met zo veel woorden het gedrag van verfcheidene der voornaamften van hun lieden, als de Heeren Vice-admiraal Hartfinck, fchoutenby-nacht Rietveld, en van Kruynen,en Kaptein Story, even gelyk zy voorleeden jaar, met den toenmaaligen fchout-by-nacht Zoutman (dewelke naderhand zulke doorflaande blyken van beleid en dapperheid had gegeeven) hadden begonnen te befchimpen en veroordeelen, ja de • verklaaringen door eenige van deze heeren gepasfeerd in verdenking van valschheid te brengen , zonder dat tot fluitinge van die eerroovende libellen, tegens de billyke verwagtinge van hun ondergetekenden , eenige maatregelen waren genomen. Waar omtrent zy lieden niet te min met den gepasten eerbied vertrouwden,altoos, en zo veel in hun vermogen was geweest, aan de nadrukkelyke bevelen van zyne Hoog-  HISTORIE-BESCHRI7 VING. 211 Hoogheid, om den vyand allemogelyke afbreuk te doen, te hebben voldaan, in zo verre de tegenwoordige gefteltheid van 'sLands zeemagt had toegelaaten, terwyl niemand met reden had kunnen of mogen verwagten, dat 'sLands vloot, dewelke zedert tagtig jaaren in verval was geraakt, en aan welkers herftel, hoe wel met allen yver, echter nog maar zedert weinige tyd was gearbeid géworden, beftand konde wezen tegens die van een machtig ryk, 't welke, geduurende die geheele reeks van jaaren, niet anders had gedaan , dan de zy' ne te vermeerderen en verbeteren; ja dat zy lieden, het geen zy met den vereischten eerbied verzekerden , by zich zeiven volkomenc bewustheid hadden, dat zy tot betragting van hun plicht, en als brave officieren, als vaderlandlievende ingezetenen , geene andere of meerdere middelen ten dienste van den lande hadden kunnen aanwenden, dan die by hun waren gebeezigd. Zy hadden zich daarom Ook gevleid, dat 'er by den fouverein eenige ordres zouden worden gefield, het zy tot voorkoming van verdere laster-fchriften, het zy tot de geO 2 rech-  _I?32 212 VADER LA NDSCHE rechtige ftraffe van die geene, welke verfcheidene officieren van rang en aanzien met naam en toenaam in hunne libellen hadden durven veroordeelen, en ten toon Hellen , doch dat zy zich in deze hoop bedroom gen vonden, en by aanhoudenheid op eene aller gevoeligfle wyze in hunne eer, waar aan zy, als officieren, meer waarde hegtten dan aan eenige andere inzichten of belangen, aangerand idgen, zich voorfpellende daar van geene gevolgen te kunnen hebben, dan dat het vertrouwen van de natie hun volkomen ontvreemd en ontrokken wierd, en zy dus, zo in hunne perfoonen, als ia hun burgerlyk beftaan, aan de aller onaangenaamtle ontmoetingen bloot gefield zou^ den raaken; weshalven zy rondborstig verklaarden, dat zy lieden, indien zy tot hun eenig leedweezen noch nader zich, op dezelfde wyze, door vuile laster-fchriften beklad mogten vinden, zich, volgens hunne gronden van eer en pligt, zouden rekenen gehouden te zyn, om het beflier over 'sLands fchepen, waar over zy, tot nu toe, het zich een eer hadden gemaakt het bevel te voeren, aan zodanige andere over te laaten, waar op het volk dat vertrouwen wil-  HISTORIE- BESCHRYVING. 213 wilde vestigen, waar van zy, door zulke fchandelyke middelen beroofd wierden. Eindelyk meenden zy het daar 'voor te mogen houden, datzy, met het meeste recht, van zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden, en dus als opperhoofd van het corps zee officieren, verzogten, dat het den vorst geliefde te behagen, deze hunne klagten en bedenklykheden ter tafel en onder het oog van hun Hoog Mogende te brengen, op zodanige wyze, als Hoogstdezelve zoude oordeelen gefchiktst te zyn ter afweering en verhindering vau zo veele in zwang zynde lasterfchriften. De natie had in 't algemeen geen zeer guns« tige gedagten omtrent den waren heldenmoed, daar deze klagende officieren door gedreeven wierden, en konde niet dulden, dat zy zich in hunne werkzaamheid lieten te rug houden van hun plicht, door deze of geene zo geheime als fchandelyke beweegredenen. — Zyn Hoogheid, zich meer maaien op het nadrukkelykst beklaagd hebbende , over het misbruik der vryheid van den drukpers, verfcheen ter vergadering van hun Hoog Mogenden, en gaf van O 3 hef; 1782.  1X4 VADERLANDSCHE het verzoek der zee officieren kennis, zeggende, dat hy verzekerd was, dat, by aldien tegen deze eerrovende gefchriftcngeene voorzieninge wierd gedaan, zyzich van het beflier van 'sLands fchepen zouden ontdoen, welk voorneemen hy ten hoogften regtvaardigde, als wetende, hoe gevoelig het was, na alles gedaan te hebben wat de pligt vorderde, niet te min by de gemeente verdagt gemaakt te worden, als of men daar in nalaatig was geweest: Hoogstdezelve toonde teffens aan, denoodzaaklykheid om eindelyk eens de nodige ordre te Hellen. De Heeren Staaten Generaal, over dit onderwerp geraadpleegd hebbende , vonden goed zulks aan de Staaten van de byzondere Provintien ter kennis te brengen, met ernstig verzoek, dat ieder in de zynen de nodige middelen zouden beraamen, en voorzieningen doen, ter beteugeling van de verregaande ftouthcid der courantiers, en fchry vers der van tyd tot tyd uitkomende gefchriften , met lastgeeving, om tegens de overtreeders volgens de placaaten van den Lande te procedeeren: Het fcheen echter, dat, by de tegenwoordige ómitandigheid waar in het vaderland gebragt  HISTORIE-BESCHRY VING. bragt was, zodanige bepaaling niet konde geregeld worden, althans, geduurende de raadpleegingen over de klagte der vlagofficieren^ bleef deze vernieuwde aandrang zonder gevolg. Ondertusfchen deeden Dordrecht, Schiedam, .en Gouda, alle mogelyke pogingen , om met ie ver en nauwkeurigheid, (volgens het voorftel van Leiden) te onderzoeken, waar aan het moest worden toegekend, dat, daar men eene volledige toezegging had gekreegen, dat de fchepen, welke op Doggersbank waren {laags geweest, zo fpoedig mooglyk was, zouden worden gerepareerd , ten einde daar van, met andere fchepen die voor handen waren, de convoijen naar de Oost-en West-Indien, al» mede naar de Oostzee, te doen geleiden, mer even wel niets van die toezegging had zien bevestigen , maar de koop'vaardyfchepeu . die zig op die belofte hadden gereed ge maakt, den geheelen winter door, uii hoofde van het nalaaten van deze toezeg ging, tot onnoemmelyke fchade voor d( belanghebbende, op gevaarlyke reeën had den moeten blyven ? En of, zo men de re écn daar van mogt ontwaar worden, daaj O 4 te 1782.  216 VADÈRLANDSCHE tegen, voor het toekomstige, wel die gepaste middelen waren aangewend, waardoor diergelyke noodlottige gevolgen konden worden voorgekomen, en men verders zeker wierd, dat 'sLands, vloot even zo fpoedig als die van den vyand, weder zee konde kiezen? Boven al lettende, of 'er ten allen tyde behooriyke zorg was gedragen , dat 'er in de havens van deze Republiek de vereischte voorraad van fcheepsbehoeften gevonden wierden, en de nodige magazynen, in derzei ver nabuurfchap aangelegd, om, op het voorbeeld van 't gebeurde in den oorlog van 1665 en 1666, de oorlogfchepen van den Staat, by derselver binnen vallen, fpoedig te kunnen herftellen, van alles voorzien, en weder naar zee zenden, ter voorkoming van een iangduuriger oponthoud, zo fchadelyk voor den lande: Vragende ten zeiven tyde, waarom de oorlogfchepen en fregatten, die den geheelen zomer van het laaste afgeloopen jaar, in de Middelandfche zee hadden loorgebragt, zonder den vyand hoe genaamd nadeel te hebben aangedaan, voor ü na dien tyd dat de aan haar gegeevene srdres niet meer konden werken, niet op- ge-  HISTORIE-BESCHRYVIAO. 217 gezonden waren na de bezittingen van dit Gemeenebest in de Oost of West • Indien, ter zo hoog nodige verfterking van den weerloozen ftaat der zaaken aldaar? Of waarom deze geen last hadden ontvangen, om eerst de zes Oost -Indifche retourfchepen, die door gebrek van convooy in de haven van Cadix bleven leggen, ten minsten by voorkeuze naar 1'orient, of een der Franfche havens, te geleiden, en dan de drie overige van Drontheim uit Noorwegen herwaards in 't vaderland te brengen; terwyl men teffens die bedenkJykheid behoorde na te gaan, waarom de manfchap van het fchip, dat onder bevel van Berg. huis was geweest, z0 nutteloos als kostbaar was verdeeld geworden op de gemelde Oost-Indifche fchepen die te Cadix waren ingeloopen, niet, door de oorlogfchepen, binnen de havens dezer landen mede waren te rug gebragt, ten einde aJ hier, daar zo veel gebrek aan volk was, met het meeste voordeel te kunnen worden geplaatst ? Zy betuigden, zich niet te kunnen onthouden van verwondering, waarom alle de in gereedheid zynde oorlogfchepen en fregatten, uit de havens en zeegaten van deze 0 5 Re. 1782,  17^2 l 2.1 8 VA-DERLANDSCHE Republiek, niet vroeg in dit voorjaar, eer dat zig eenig vyandelyk fchip op de kusten vertoonde, op eene bekwaame plaats, zo als voor heen daar toe gediend had, en elk nog nuttig oordeelde, het bekendeSchoonevelt, waaren by eengebragt, ten einde met vereenigde magt den vyand van de Vaderlandfche kusten en uit de Noordzee te houden, de Oost cn West Indifche fchepen, voor zo verre die bereids tot zulke drukkende kosten van deze voor den Lande onontbeerlyke en ten ondergang dreigende maatfchappyën, zo lang gewapend gereed hadden geleegen, tot op zekere hoogte te geleiden, en, onder behoorlyk convoy, vroegtydig naar de plaats van hun oogmerk te doen vertrekken, om vervolgens op de Engelfche koopvaardyvlooten, welke zo aanhoudend naar de Oostzee ftevenden , of van daar te rug kwamen, gelyk mede op de transportfchepen, tot het af haaien der Duitfche troupes beftemd, te kruisfen ; het daar toe gebruikte kleine getal oorlogfchepen, welke dezelve hadden geleid, aan te tasten; immers, zo wanneer zulks, gelyk daar toe genoegzaame gelegenheden voor handen waaren geweest, met hoop van  JïISTORIE-BESCHRYVINÖ. 210, van een goed gevolg konde gefchieden, ja byna zonder eenige bekommering over den uitflag te onderneemen was geweest, indien maar de meergemelde vereeniging van de zeemagt dezer Republiek vroegtydig had kunnen gefchieden; 't was boven alle tegenfpraak dat dezelve als dan voorzeker beftand genoeg zoude zyn geweest, dewyl het allezints bekend was, dat de Engelfche vloot, fJegt bemand, en met zieken opgevuld was. Het verwekte (zeiden zy) ieders opmerking, waarom ten minsten de in Texel en het Vlie gereed leggende oorlogfchepen en fregatten niet aanftonds waren uitgezeild, en den vyand flag hadden geleverd, zo ras als een gedeelte van deszelvs fchepen van voor onze zee gaten wederom weg geweeken waren, uit noodzaaklykheid om tegens de vereenigde Franfche enSpaanfche Vlooten gebruikt te worden : „ Zodanige voor- beelden, van eene gewenschte eensge- zintheid, had men gezien, in dat door 5, de ganfche waereld beroemd gedrag, van Nederlands zeehelden Tromp en de 3, Ruiter, toen de Vice-admiraal de Witte, ,;, door het Spanjaards gat in zee liep, by „ het  1782. 220 VADERLANDSCHE „ het duistere van de nacht, onder het „ lichten met lantaarnen cn flambouwen, „ om hulp toé te brengen, en zich, in 't „ aanzien van den nydigen Brit, met „ 'sLands vlooten te vereenigen; door de „ Hagen van 't gefchut 't Hollandfche „ flrand te doen daveren, en, tot vier,, maaien toe, tegen de dikfte vyandelyke „ drommen in te dringen. Hoorde men thans van eenige dappere ontmoetingen, 't was meest al eene verrigting van de door byzondere ingezetenen ter kaap uitgeruste fchepen, welke ontbloot wierden gelaatcn van genoegzaame fregatten en kotters, waar van de Republiek een aantal in voorraad had, ten einde die kapers te dekken, de vyandelykefcheepvaart afbreuk te doen, de kusten tegens de ftrooperijen van de Engelfchen te beveiligen , en dus voor te komen of beletten, dat dezelve, in het aanzien en maar sven buiten het bereik der oorlogfchepen van den Staat, de fchepen weg naamen. Zodanig een onderzoek, begeerden deregenten der voorengemelde fteden, dat met alle oplettenheid moeste gefchieden; zy wenschten dat de Bondgcnooten daar toe dien-  HISTORIE-BBSCHR YVING. 221 dienden te worden aangefchreven, ten einde gezamenlyk zodanige gepaste maatregelen te neemen als de omftandigheden vereischten, en de vervallen ftaat van de Republiek een nieuw leven konde geeven, waar door de oude, tot hier toe altoos aanweezig gebleevene zaden van wantrouwen, tweedragt, en anarchie, nu eens ten laasten, op eenen vasten voet, mogten weg genoomen worden. Thans ftond elk beminnaar van het Vaderland verwonderd, dat men nimmer oplettende genoeg was geweest, of het invoeren van die nieuwigheden hadde gade gefiagen, waar mede, trapsgewyze, de republiekfche regeerings conftitütie was ondermynd, en nu by bevinding gebleek derwyze te zyn verzwakt, dat de vryheid, met de bronnen van de algemeene welvaart dezer landen, ten eenenmaale verlooren raakte; dan, helaas! nu leerde men ook hoe veel moeite het koste zodanige te ver gevorderde inkruipingen tegen te gaan, ja dat het onmogelyk zoude zyn, indien niet elk burger het zyn zaak achte om zich de belangens aan te trekken, de rechten te verdeedigen, en zich met alle kragt tegens het 1782.  22 2 VADERLAIIDSCHE ,het vertrappen van dezelve aan te kanten: gelukkig was het dat de natie haar toevlugt nam tot de gefchikte maatregelen, en beruste by de aandrang aan deszeivs wettige overigheid om de keetenen van overheerfching te vcrbreeken! — zodanig was en bleef het aanhoudend gedrag der Nederlanden: De ftemme des Volks fprak duidelyk, maar teffens vrymoedig en eerbiedig; Overal gaf zy aan de regenten die zodanige patrjottifche befiuiten naamen den hoogften lof. Het voorbeeld van eenige der voornaamfte fteden in Holland, alwaar het kwaad in het harte wierd aangetast, werkte zeer kragtig op de welmeenenden in Deventer, die een wezendlyk deel begeerden in het herftellen der bloei van dit Gemeenebest; 'Er wierden in die ftad, onder de gezwoorene Gemeente, een aantal braave, belangelooze, en wezendlyk vaderlandlievende mannen gevonden, die zich niet wik den vergenoegen, met alleen indegewoone vergaderingen van Raad en Gemeente nieuwe voorftellen te doen, van dat geene wat haar door de Magiftraat wierd geproponeerd, maar ook van haar recht wilde gebruik maaken om zodanige nieuwe ontwerpen te , doen,  0I3TORIE-BESCHRY VING. 223 doen, als zy tot heil voor hun ftad, en ten dienste van den Lande noodig achten: Zy lieten zich ten duidelykften kennen, dat zy de rechten en privilegiën manmoedig, en zonder aanzien van perfoon , tegens wien het ook zoude mogen zyn, durfden verdeedigen. Zy wisten, zeiden zy, dat de Gemeenslieden de reprefentanten van« het volk waren, van den eigentlyken fouverein by de Magiftraat, zy begeerden in die hoedanigheid van dezelve zodanige veelvermogende byftand tot diergelyken wettigen eisch van zyne Hoogheid , als door de meergemelde Hollandfche fteden was gedaan: De eenigheid en vriendfchap tusfehen de Gemeente en hunne Burgervaderen had dus lang een hinderpaal geweest , waar door zy zodanigen wettigen vraag niet hadden aangedrongen, maar nu de nood van het vaderland het vorderde, hielden zy het daar voor, dat al die bedenklykheid eindigen moest. Een zaak van zo veel belang voor Nederlandsch volk, behoorde ook hier het onderwerp van raadpleeging te zyn, en dus ter ftaatsvergadering van Overysfel gebragt te worden. Ondertusfchen bleef elk even zeer in ver- 1782. Lofwaaïhge Vaderlandsicfde re Deventer.  224 VADËRLANDSCÏ1E 1/82 verwondering opgetogen, wat de reden' mogten zyn, waar om men in Utrecht zo fchorvoetende toe trad in de verlangen der zes andere Provintien, wegens het onderzoek na de traagheid en werkeloosheid van de vloot; wegens het te keer gaan in heC goedkeuren van het aangaan van een Tractaat met de Noord - Amerikanen; zulks van de ccne Staatsvergadering tot de andere uitbellende; zo dat het veel ligt in vergeetelheid zoude zyn gebragt, indien niet één der mede gedeputeerden uit de vroedfchap van Utrecht zich de zaak ter harten had genoomen, en met kragt en klem van redenen aangedrongen, hoe ongehoord het was, dat de voorftemmende leden het point wegens het gemelde Traétaat, hield buiten kennis en mededeeling aan de Stad, eifchende het ten zeiven tyde, uit naam der ftad, met verzekering, dat de vroedfchap niet draalen zoude, om daar op ter eerften Staatsvergadering hun advys in te brengen, op dat die zaak, zo algemeen noodzaaklyk voor dit Gemeenebest, mogte worden afgedaan: Gelukkig was het gevolg, dat 'er 00genblikkclyk eene buitengewoone vergadering der Staaten bepaald wierd, in welke deze ftad  HlSTORÏÉ-BESCHRYVINÖi 22y ftad haar rapport iiitbragt, en de goedkeuring van het Traélaat haar volle beflag bekwam: Het was met de brief,' door de Staaten Van Zeeland aan deze Provintie gezonden ook zo gegaan, fchoon daar in öp het ernftigfte en nadrukkelykfte aangedrongen wierd om 'sLands verder bederf voor te komen; 'er was in de vergadering van de ftad niets van den inhoude bekend gemaakt, zo dat de verlangens van het welgezinde volk, waar van de regenten zo Volkomen verzekerd waren, niet behartigd konden worden; Men wist, dat de Heeren Staaten, zedert dien tyd, reeds tweemaal Vergaderd hadden geweest, zonder dat die ftuk ter tafel was gebragt; fchoon de daar op te volgene eerfte bepaalde vergadering nog ten minsten één maand uitftel .eischte; zodanig eene handel wyze, met een misfive Van een der Bondgenooten , bevattende zulke aanmerkelyke ftukken, was onbegrypelyk; doch het liet zich aanzien, dat de tegenkantingen van eenige weinige kwaalyk gezinden wel ras in rook zouden verdwynem Inmiddels vernam men, dat het voorbeeld van Deventer aan de brave burgers P van  226 VADERCANDSCHE I782. Verzoel der in^ zctenen TjnZw van Zwolle zeer behaagde, alzo zy, ter naarvolging, het befluit namen, om met de daad, en in allen ernst, het herftel van den Ridder CapeUen tot den Pol, op den Landsvergadering te bewerken, en de hatelyke, zo wel als onregtvaardig drukkende last, de Drostendiensten, afgefchaft te hebben; by dé tweeduizend ingezetenen hadden daartoe verfcheidenerequesten aan Burgemeesteren, Schepenen, en Raaden deiStad, onder geteekend ingelevert, te kennen gevende, hoe dat zy met aanhoudende fmerte moesten zien, dat, niet tegenftaande de aangewende pogingen , de ongelukkige landlieden onder de onwaardige flaaverny bleeven zugten, niettegenftaande onwederfpreekelyk beweezen was, dat zulks al, van den jaare 1635, door het leggen van nieuwe verpondingen op de landeryen, was afgekogt, ja dat die ongehoorde wreedheid zo ver zegepraalde, dat een zeer aanzienlyklid der Ridderfchap, een mede in'"gezeeten van hun ftad, welke met veel ie,lver de vryheid dier arme en nuttigfte landlieden had willen voorftaan, zonder eenige behoorlyke rechtspleeging, byna vier jaren lang, buiten alle vergadering, buiten werkzaam-  HISTORIE-BESCHRYVIHCJ. Sd? Saamheid, en buiten genot van zyn onbetwistbaar recht, wierd gehouden, ondanks de uitdrukkelyke tegenkantingen door de regenten van Zwol, en van andere leden der vergadering, ja fchoon dat de meerderheid van Hemmen had begeerd, deze onaangenaame zaak in het vriendelyke aftedoen. Zulk eene behandeling, zeiden zy, konde niemand anders befchouwen, dan een wederregtelyke inbreuk op de oorfpronglyke gefteltheid; als eene beleediging ieder van hun in perfoon aangedaan; terwyl alle leden der Maatfchappy oogenblikkelyk onder gelyk gevaar Honden, wanneer men konde dulden, dat één uit het zelfde buiten befcherrning der wet mogt worden gehouden ; dan was de vryheid en veiligheid gansch en al verlooren; zy konden het derhalven niet langer uit/lellen , om de yver en waakzaamheid hunner Regenten aan te moedigen, ten einde op het nadrukkelykfle de belangens en rechten der ingezetenen te handhavenen, onder de plegtigfte verzekeringen, van ten allen tyde bereid te zullen zyn, om daa- voor, meü hunne burgervaderen, goed en bloed voor •P z der* 17820  22 S VADERLAJSDSCHU 1782, derzei ver behoudenis op te offeren, wanneer het hun maar mogte behagen, daar in moedig voor te gaan, en alle bekwaame middelen te bewerkftelligen , ten einde de gemelde zaaken niet alleen voor altoos wierden uit de weg geruimd en afgedaan, maar dat ook het recht der drie fteden, om met een of meer Ridders het befluit ter Staatsvergadering op te maken, mogte worden gehandhaafd. Dus herleefde alomme onder de vrye en aanzienlyke burgerye de liefde voor hunne wettige regenten, en by dezen de lust cm zich de lof- en eer waardig te maaken, van te zyn fledchouders van een vry volk; bewaarders en inftandhouders der heilige grondwetten en privilegiën; zulks in haar volle uitgebreidheid bezeffende, met te rug flelling van bun eigen en der familien tydelyk voordeel; ja men vond in de publieke nieuwspapieren de zodanigen met een zwarten kool geteekcnd, die zich tegen dat heilzaam werk aankantten; 't masquer der Engelschgezinde cabaal wierd over al afgetrokken, en de verderflyke oogmerken geweerd. In 't Graaffchap Zutphen, zo als ook by de  HISTORIE-BESCHRYVIN©. 220, •de overige leden der Staaten van Gelderland, begon men ook het oor te leenen aan het voorbeeldig befluit van eenige Hollandfche fteden, om namentlyk van den Stadhouder af te vorderen de verantwoording van zyn gehouden gedrag in dezen wonderJyken oorlog, ter ontdekking van de oorzaak der fchandelyke werkeloosheid; en tekeer te gaan het ingeworteld misbruik, by het vergeeven van alle ambten en commisfien door zyne Hoogheid; Want, hoe zeer het Reglement, op de Gelderfche regeering in den jaare 1750 verleend, een naukeurig rigtfnoer was , ter onderfcheiding van alles waar over den vorst mogt fchikken, echter wierd dat reeds voor lang uit het oog verlooren; de geringfte bedieningen wierden aan Hoogstdeszelvs goedvinden overgelaacen, waar door gevolgelyk de gunst van den Stadhouder, boven het welzyn van't Vaderland wierd geacht, en dewyl het laatste artykel op het gemelde Reglement van de regeering aan den Scad. houder een te zeer onbepaald gezach fcheen te verleenen, mompelde men zeer fterk, van op den eersten Landdag een voorftel te doen ter vernietiging van het zelve, P 3 In- 1782.  J?$2 Rcfolutie Van Arnfterdamover de militaire jurijdic. ïie. 230 VADERLANDSCHE Inmiddels hadden de brave Regenten van Arnfterdam geraadpleegd over het ong». hoorde en onwettige van de militaire jurisdictie-, een gedrogt dat de algemeene beltiering der juftitie ftremde, en bragten een befluit uit, het geen de weg wel ras zoude baanen, om dien inbreuk op de fouverainiteit van Holland voor te komen. In Friesland was men daar over met geen minder iever werkzaam; de óngeregelheid , dat de burgerlyke overheid haar wettig recht zoude verliezen, in zaaken die niet volftrekt ten eenenmaale, na haaren aart, tot den krygsraad behoorden, was reeds meermaalen het onderwerp van een ernfti5e klagte geweest, en wel op zodanige wyzq, dat men zich moest verwonderen hoe iet tot heden ftand had kunnen grypen: t Hof van Holland , wist, (dus reden savelde de natie) dat, volgens 's'Lands Drivilegië'n in die Provintie, aan de burgerlyke rechtbank, daar de juftitie beftierd ivierd, alle zaaken behoorden gebragt te tvorden, welke niet in het byzonder hier /an waren uitgezonderd; daar toe bleef lezelve gehouden uit kragte van een recht voortkomende uit den boezem van den fou- ve-  HISTORIE -BE SCHRYVING. 23! verain; en dus konde het Hof van juftitie zich van die verpligting met geene mogelykheid ontdoen, de aan het zelve toevertrouwde jurisdictie moeste gehandhaafd en geöeffend worden, zonder verhindering van een onbehoorlyk begrip , als of de krygsraad een byzonder algemeen rechtsgebied had, in zo verre, dat de hooge of laage militaire rechtbanken, zo wel in 't civiele als crimineele, zonder onderfcheid van gemeene, de eenige wettige regters van de militairen zouden zyn: Deze dwaaling was zo algemeen, dat zelfs ongevoeglyk wierd gehouden, als een militaire officier, zich by vry willige onderwerping aan den Hove verbonden hebbende, door een der eerste Deurwaarders van hun Edel Mogenden wierd geroepen tot eene comparitie: Waartoe konde het dienen, dat vrouwen, kin» deren en huisbedienden, van militairen aan den burgerlyken regter wierden ontrokken? Op welke gronden vermogt doch de krygsraad ingezetenen, zelfs dié niet militair waren, noodzaken, om over hunne vorderingen op boedels van officieren, by dezelve te verfchynen, en onder eikanderen over de meerdere voordeden te twisP 4 ten? 1782,  23- VADER LAHDSCHE Dagelyks zag men, dat den militairen regter, even als of dezelve een wezcnlykland^ gebied had, zonder voorkennis van den purgerlyken regter, daaden verrigten ten huize van de zodamgen die volftrekt niet de geringfte betrekking hadden tot den krygsraad: Men beriep zich, op een aantal voorbeelden , van een door dezen onbevoegden regtbank aangematigde vetgeevends magt, met het verleenen van befluiten die geheel afwceken van de hier plaatshebbende algemeene wetten, waar by den fouverain echter, zo wel omtrent de militairen, als andere ingezetenen , deszelfs goedvinden had te kennen gegeeven; ja zodanig , dat als 'c ware aan den politicquen regter geene bevoegtheid wierd erkend, om eenige voorzieningen van juftitie te verleenen tegens officieren, of minderen, in gemeene misdaa,. d:n, cn dat die wierd belet, om, in crimineele zaaken, krygslieden tot het geeven van getuigenis der waarheid, hoe behoorlyk geroepen, te verpligten; begrippen , welke zo algemeen wierden, als of de militairen en hunne huisgenooten, een rang van menfehen uitmaakten, in de maatfchappy gansch en al buiten eenig bedwang  HÏSTORIE-BESCHRYVÏSIO, S33 dwang van de gewoone juftitie, en onderhoorig aan rechters aan wien de wetten van den fouverein daar toe geene de minste bevoegtheid had verleend, buiten welke nogthans geene jurisdictie konde worden gevestigd: Elk ftond dus verwonderd, dat het Hof zich liet te rug houden van de aan het zelve toebetrouwde beoeffening der regtsmagt; te meer, wanneer het oog gevestigd bleef op de duidelyke beveelen by verfcheidene refolutien, zo in den jaare 1654, als nog vervolgens in deze eeuw, genoomen, waar by hun Edel Groot Mogenden eenpaarig hadden verklaard, dat alle de gemeene misdaaden, gedaan by krygslieden, in haare natuur ftonden en moesten verblyven ter beflisfing van den gewoonen burgerlyken regter, en waar van in vroegere jaaren nimmer wasafgeweeken, dan by byzondere overlaating, wanneer, by voorbeeld, iemand in den Hage garnizoen houdende, en door den militairen, op heeter daad, onder het pleegen van de misbedryven, betrapt en gegreepen, dus, als by voorraad in handen van den krygsraad gekomen, ook aldaar ter beöordeeling wierd gelaaten: Zo lang die gemelde StaatsP 5 b: 1788.  234 VADERLANDSCHE 1782 Onbe- v<'.:gt!ieid «iet raiütace ju lisdi&ie. : ■ l befiuiten niet ingetrokken waren, begreep men, dat de burgerlyke regter, en dus ook het Hof, zich nimmer konde ontflaan van de regtcpleeging over de gemeene misdaaden, door krygslieden begaan, veel min de vryheid neemen, om eenigermaate toe tefcemmen in die gewaande algemeene en byzondere jurisdidtic van den krygsraad. Het bleek ook in der daad volkomen uit die refolutien van de Heeren Staaten, dat Hoogstde* zeiven eenige zodanige gepleegde daaden, der regtsoefFenende magt, befchouwden als kwaade gebruiken, uitgedagt om daar door aan den krygsraad eenige jurisdictie te doen verkrygen, weshalven het te ver^eefsch was zich op diergelyke voorbeelden te beroepen, en daar uit een bekomen echt te willen afleiden. Niet tegenftaande de kennelyke en wel gegronde waarheid van die. redeneringen, èheen zyne Hoogheid, als kaptein Gene•aal, van gevoelen, dat, met deze tegenpraak van de wettigheid der regtspleeging iran den krygsraad, daadelyk een fchok wierd :oegebragt aan die zyne waardigheid; geyk als Hy ook zyn Stadhouderlyk regt en jezag verkort en bepaald hield, door het af-  HISTORIE-BESCHK YVING. 235 afweeren van zyne recommandatien tot de opengevallene regentsplaatfen; Dan het bleef thans by ieder de gegronde vraag, en het noodzaaklyk onderzoek, wat of met de waare regeerings conftitutie over een kwam? wat van het meeste belang en grootfte nut was voor dit Gemeenebest? Wat 's Vorsten verdenking omtrent des krygsraads regtsoeffening aanbelangde, daar omtrent, zeid'e men, niet te weeten, dat de Staaten van Holland, by het aanbieden van de hooge waardigheid van kaptein Generaal, eenige verandering hadden gemaakt betrekkelyk tot de militaire jurisdiétie; als door het vernietigen van de gegeevene bepaaling in 10545 maar wel integendeel, dat namentlyk aan het Hof van juftitie binnen deze Provintie, op zekeren tyd dat de Republiek mede het voorregt had van een laptein Generaal aan 't hoofd te hebben, was gelast, den inhoude der gemelde refolutie getrouw gaade te fiaan; ja men geloofde zelfs, dat'er geene voorbeelden te vinden waaren, waar uit beweezen konde worden, dat men ooit zodanige algemeene of byzondere regtspleeging van de militairen, onder de waardighceden van den kaptein Gene- [782^  1782 1 ( 1 ( < om- 236 VADERLANDSCHE neraal had gerekend ; maar wel integendeel, dat die aan den burgerlyken rechter toegekend hadden de judicatuure over krygslieden, zo in crimineele als in minder van belang zynde misdaaden; gelyk daar toe voor handen was een brief van zyne Hoogheid Willem den derden, waar in Hoogstdezelve, by gelegenheid van verfcheidene voorgevallene onaangenaamheden over dat ftuk , eenige fchikkingen voor. floeg, van dien aart, dat het Hof van juftitie zich meermaalen had bereid getoond, om op de voet van dezelve , met 1 eenige geringe verandering, onder goedkeuring van den fouverain, een plan te maaken, volgens 't welke in het vervolg de jurisdic:ie omtrent de militairen konde worden gebeffend, en dat zeer veel overeenkomst :oude hebben, met het geen de Heeren Staaten van Utrecht hadden goedgevonden e bepaalen, op eene diergeiyke aanfchry. ring van den vorst. Het Hof Provinciaal in Holland bedienle zich van deze redenen in een omftandig >etoog aan hunne Edele Grooc Mogenden, n gaf te kennen, dat alle de leden van Üen, met de diepfte eerbied en hoogachting  HISTOR.IË-BESCHRYVI N'G. 237 órntrent den Heer Stadhouder waren aangedaan, zonder dat zy eenige grond konden zien, waar uit Hoogstdeszelfs verdenking ontftond: Zy bevonden zich dus, zeiden zy, by zulk eene omftandigheid , aan de eene zyde niet gaarne onder zodanige befchuldiging, en aan de andere zyde over-; reed, hoe zy de door den fouverain aan hun toebetrouwde regtsoeffening, volgens hunne commisfie, moesten in acht neemen, tot dat zy daar van ontheven Wierden by een Staatsrelolutie, weshalven 'er voor hun geen andere weg had opengefcheenen, dan die van hunne verlegenheid te brengen onder het oog van hun Edel Groot Mogenden, met eerbiedig verzoek, dat, zo Hoogstdezelven mogten veriiaan, de jurisdictie omtrent de militairen door den Poiiticquen regter, niet meer op een anderen voet te laaten oeffenen, dan zodanig als voor de verheffing van Willem den vierden plaats had gevonden, het als dan Hun mogte welbehaagen,by eene formeele Staatsrefolutie, te verklaaren, hoe verre de regtsoeffening van den burgerlyken regter ten dien opzigte was bepaald, en in hoe verre zy Heeren Staaten goedgevonden, dat de krygsraad 17820  3 < ] i ] I < 23S VAÜERLANDSCIU jurisdictie zoude oeffenen; terwyl het Hof inmiddels het daar voor hield, dat de fouverain begeerde, dat het zelve niet ontflagen was van de verpligting, om, hangende de raadplegingen, de aan het zelve toevertrouwde regtspleeging opzigtelyk het krygsvolk, te oeffenen. Weinige dagen daar na naamen de Staaten van Holland en West Fries'and een befluit, op het geene de Raadpenfionaris, uit den naame en van wegens de Heeren Gecommitteerde Raden, ter Vergaderinge !iad te kennen gegeeven, waar by Hoogst dezelven verklaarden, na voorgaande reumptie van de Refolutie, opzigtelyk de jrygsraad der vyf en twintigften Maait 1651, by de gezamentlyke bondgenooten, n de algemeene vergadering op de groot© :ale van 't Hof van Holland, genoomen, lat zy eenpaarig van gevoelen waren, dat die misdaaden, begaan door fcrygslieden, liet ten eenenmaale militair zynde, maar toorende de gemeene ruste, ofte borgeryke maatfehappye, gewoonlyk genaamd jemeene misdaaden, in haare natuure ftonlen tot kennisfe en beöordeeling van den [ewoonea regter over de fteden en plaat- fen  HI5T0RIE-BESCHRYVINC. 239 fen alwaar zodanige delicten gebeurden, doch dat, niet tegenftaande dit alles, en zonder nadeel van deze verklaaringe, ten opzigte van voorgaande praótyk, goed vonden, by maniere van byzondere toeftemming, „ Dat, zo wanneer eenige pcrfoo„ nen of iemand zynde werkelyk in militairen dienst van den Staat, en in 's Gravenhage guarnizoen houdende, door de „ gewoone wagts van de compagnien guar„ des van haar Edele Groot Mogende, of„ te anderzints door bevel van de militaire 3, officieren over geroeene misdaaden als voren gemeld, op het verfche bedryf „ gevat mogten worden, zodanigen, als by „ voorrang in handen der militairen geko,, mén, ook by den krygsraad aldaar zou„ den worden te regt gefield, en gelaa„ ten; blyvende nogthans de edelen van „ Holland en West Friesland, hoewel „ militair zynde, over gemeene delicten , „ als boven al daar ter plaatfe begaan, al„ leen onderworpen de judicatuure van „ den Hove; en alles zonder benadeeling „ van de gewoone juftitie in andere fteden „ en plaatfen dezer provincie, ja zonder s, dat de bovenftaande Haar Ed. Groot » Mo- 1782._  J2ll 240 VADERLANDSCHE „ Mogende refolutie, tot nadeel van déü zelve ten gevolge mogte worden gei, trokken": van welk befluit aanftonds een extra£t aan den praefident en Raden van den Hove wierd ter hand gefield, gelyk mede aan die van den gerechte van 's Gravenhage. Deze Refolutie was in de tegenwoordige omflandigheden voor zeker var> zeer veel aanbelang; daar uit bleek ten vollen, hoedaanig ongegrond het was> wanneer aan den Hoogen krygsraad eenig ander oordeel wierd toegeflaan, dan alleen in zaaken, die alleen ter kennisfe van den militairen regter moesten komen uit haaren aart, als by voorbeeld defertie, post ver; laaten, en diergelyke andere, die volflrekt niet anders als militair konden gepleegd worden, zonder dat daar van eenige overeenkomst met het civiele was. Het wierd dus ten uitterflen vreemd geacht , dat de militaire jurisdictie het zo ver konde dry ven in 't geval van de Witte, aangezien landverraad een gemeene misdaad was, die by den ftedelyken regter, daar de verraader te huis hoorde, moeste worden geftraft, of wel in dit geval; van een miIj.  HISTORIE-BESCHRYVINQ. 24Ï Ktairdie geen vast verblyf had, by 't Hof van juftitie, onder het welke hy zich bevond.' Ondertusfchen bleef de gevangen Vaandrig de Witte in de provoost zitten, en de boomkweeker Braket in de kasfeleney, terwyl de memorie door zyn Hoogheid aan hun Hoog Mogenden wegens gemelden gevangenen overgegeeven, en het request van den Advocaat Fiscaal van de Generaliteit, door de Gedeputeerden van de" byzondere Provintien wierd overgenoo. men. Zo haatelyk als men de militaire jurisdictie befchouwde , niet minder ongunstig waren de'gedagten die het volk zich maakte van de gevestigde gewoonte der recommandatie van Zyne Hoogheid, langs welken weg de meeste leden van het Wethouderfchap in de Regeering geraakten, en met ambten begiftigd wierden; 't was in alle fteden van alle de Provintien, Arnfterdam Uitgezondert, tot een vast gebruik geraakt, dat, by een openvallende vroedfcbaps plaats, de Stadhouder zodanig een perfoon aanprees als hy gaarne aangefteld zag, die als dan altoos hier toe wierd veikooren, zonder dat het oog zig wende na de daar uit  1782. A'gemee ■ ne gevoelens teger de recommandatievan de Stadhouder. 242 VADERLAN D S C H- R onvermydelyk voortkomende ongemakken?) maar dat men zelfs, ter voltooijing van het onheil, des vorsten recommandatie vroeg voor de zodanige uit de Regenten , dien Hoogstdezelve begeerde dat tot de Staatsvergadering gezonden, en voor de hooge collegien benoemd wierden. Door dusdaanig eene handelwyze bleeven veele oude aanzienlyke Regenten, hoe zeer ervaren, en bezield met de meeste iever voor het vaderland, voor altoos uitgefiooten, aangezien de ganfche vroedfchap, ten minsten de meerderheid van dien, zich niet durfde bloot geeven, om zodanige vorstelyke aanbeveeling voor by te gaan: 't Konde derhalven niet anders zyn, of langs dezen weg moesten alle volks reprefentanten in dit Gemeenebest, alle de befchermers envoorftanders van de lands wetten, voorregten, en belangens, volkomen onderworpen zyn aan des Stadhouders goedvinden. De tegenwoordige gebeurtenisfen hadden de natie doen zien, hoe, door overflemming, de heilrykfte maatregelen buiten kragt waren gebleeven, van hoe weinig vermogen de kragtigfte aandrang van eenige welmeenende patriotten was geweest, wanneer andere P  «ÏISTORIE-BESCHRYVING. 243 re, uit vreeze voor het nadeel dat zy zelfs en de hunne daar uit zouden trekken, zig niet genoegzaam van hun eed en pligt durfden kvvyten. Zodanig een ingevoerd gebruik, door de bykoomende kwade gewoonte gevestigd, konde een gereeden toegang openen, om het vrye öaatsbeftier tot eene volkomene alleen heerfching te brengen, hoe zeer zulks by den tegenwoordigen Stadhouder in geen bedenking mogte zyn 5 dus fprak de algemeene volks item. — Gcduurende het flreelend genot van de vrede, hadden, de ingewortelde misbruiken in het vrye ilaatsbeftier fteeds toegenoomen, alles wat vereischt wierd ter af weering lag te fluimeren op het zagte bed van uitterlyken voorfpoed, het binnenlandsch bellier wierd geregeld door goedwilligheid, en deze of geene voorkomende kleine fchok langzaamer hand geflild , zo dat het ganfche famenllel van ftaatsverrigtingen in de gewoone traage beweeging bleef, terwyl op de betrekkingen naar buiten zeer weinig acht wierd genomen, en daar in dat gewigt niet gefield, het welke by den uitkomst bleek dat daar in geleegen was geQ. 2 weest. 1782,  24+ VADERLANOSCHB Deze onverwagten oorlog had de oogen geopend, en de verdervende uitwerkzelen der ingekankerde kwaaien aan den dag gelegd ; hier door wierden 'sLandsvaderen gedrongen den dreigenden laasten flag af te weeren, en anderen uit hunne fluimerende lusteloosheid te doen ontwaaken, ten einde eenpaarig werkzaam te zyn, om de oorzaaken van de jammerlyke toeftand van het vaderland , tot onuitfpreekelyke blydfchap van alle welmeenende ingezetenen, uit de weg te ruimen: Het ftond 'er tegenswoordig zodanig mede , dat de geza. mentlyke Bondgenoocen wisten , hoe de kwaal niet fchuilde in de traagheid en werkeloosheid opzigtelyk het gereed maaken der krygsgereedfehappen, of in de genoegzaame yver van die uitvoering; de vlag officieren en kapteins betuigden met alle anderen daar by belang hebbende , dat 'er met de meest mogelykfte naarstigheid was gewerkt, ja dat zy, (ten einde de ongegrondheid der openbaare befchuldigingen tegens hun af te weeren) geene betere mogelyke middelen tot afbreuk van den vyand hadden kunnen gebruiken ; Zyne Hoogheid als Admiraal Generaal had zig even fterk be-  HISTORIE-riESCJlR YVING. 245 beroepen op den onfchuld, en eene zeer breedvoerige verdeediging in het licht gegeeven, ter overtuiging dat de omftandigheden der zaaken by de natie in eene kwaade gedaante wierd voorgcfteld, want dat 'er waarlyk geene traagheid of werkeloosheid plaats had gevonden ; doch niet te min hield elk zich overtuigd, dat de ongelukkige oorzaak der gebeurtenisfen aan geene onvoorzienne toevalligheeden konden worden toegefchreeven. De Vorst wees, in zyne klagte over de onheilen, fteeds op de oneenigheid onder de Bondgenooten, en onder de leeden van Staat in de byzondere provintien; op de geftaadige tegenkantingen zyner aangedrongene heilzaame maatregelen; De noo 1 eischte op dat alles naukeurig te letten; 't Volk, Nederlands vry volk, meende met alle regt te vorderen, dat hunne reprefentanten op het kragtigfte werkzaam moesten zyn, om het Vaderland tot de oorfpronglyke zuivere en vrye regeringsbeftiering weder te brengen; Het oor. deelde, dat uit de openbaar betoogde verontfchuldigingen niets anders was op te maaken, of het gebrek fchuiide onder de vroedfehappen, onder het wethouderfchap 0. 3 i n 1782.  1782, 2.4-U VADERLANDSCHE in de fteden, alzo uit dezen de Admiralitcits en alle andere hooge collegien wierden zamengefteld; dus konde het niet anders zyn, of aller aandagt moest daar heen getrokken worden, dat, langs de bekwaamfte weg, de eendragt in de raadzaalen herfteld, en de tweedragt geweerd mogt blyven; het zaad van argwaan, als of de invloed van den Scadhouder te groot was onder de Staatsbeflierderen, moest derhalven geen dieper wortel fchieten; Hoogst deszelvs voorflagen dienden onbevooroordeeld in overweeging genoomen te worden, zonder de bevreesdheid over de aanneeming of verwerping; Het wantrouwen moest van uit het midden der regenten verbannen blyven. Welke andere veilige fchikking tot herftel, vroeg men in het algemeen, zoude 'er derhalven uit te denken zyn, dan de waare vermogens der vrye regeerings conftitütie van deze Republiek, uit de gevaarlyke verdooving en bedwelming op te wekken, en de ouderegten en herkomen na behooren te gebruiken ? Het fcheen tegenswoordig een algemeen gevoelen, dat het beter was de inwendige vryheid te handhaven, en die misflagen te her-  HISTQRIE-BESCHR YVTNG. 247 herftellen, dan naar buiten onder de oorlogende Mogendheden een groot aanzien te verwekken, en groote krygsroem te behaalen. Ondertusfchen fchreeven de Staaten van Friesland aan zyne Hoogheid een brief, waar by zy te kennen gaven, met grievende aandoening te hebben vernomen, dat aan het voorftel, door den Ambasfadeur van Frankryk aan zyne Hoogheid gedaan, ten einde tien fchepen van Linie naar Brest te zenden, om zig te voegen by de vloot van zyne Majefteit, niet had kunnen worden voldaan, uit hoofde dat de Bevelhebbers verklaarden, hoe hunne fchepen niet in ftaat waren, aan de bevelen van den Stadhouder te gehoorzaamen, vermits zy gebrek vonden aan zeilen, touwen, en verdere noodzaaklykheden; daar zy zich gevleid hadden, dat hier in ten minsten geen reden van vertraaging zoude zyn geweest; waarom zy zich ten uitterftcn verwonderden, dat zyne Hoogheid, by het doen van dit bericht aan de Gedeputeerdens van hun Hoog Mogenden, niet had gegeeven eenige opening van de oorzaak van dat gebrek, en by wien die te vinden was, daar zy zulks Q 4 bil-  1782 Misfiv der Sta; ten van Frieslant aan zyr Hoog Jieid. 248 VADERLAKDSCHE billyk hadden mogen verwagten , vermits van tyd tot tyd aan zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal, de onderrigcing van de toeltand van 'sLands vloot, van ieder der fchepen van dezelve, behoorden gegeeven te worden. Zy betuigden, zich derhalven niet te kunnen onthouden, wegens de daar in opgeflootene duisterheden , aan den Stadhouder deze volgende vragen te doen; Namentlyk. Hoe of het mogelyk was, dat die fchepen, welke, overeenkomstig de tabellen tot den 1 May 1783, in dienst waren gefield , thans gebrek aan vi&ualy konden hebben, daar de tyd nog in lang zoverre niet verloopen was, en de fchepen den ganfchen tyd in de zeegaaten opgeflooten hadden geleegen, zo dat de kapteins, aan wien de bezorging der viétualy alleen ten laste kwam, volkomen fcheenen in ftaat geweest te zyn, het gebrekkige te herftellen? — Hoe het doch veroorzaakt was, dat e deze fchepen, welke van tyd tot tyd de bevelen om uit te loopen konden krygen , en dus een gevegt met den vyand te gemoet moesten zien, ja daadelyk daar toe van zyne Hoogheid waren gelast, gebrek aan ftellen zeilen en touw.  Hl STORIE-BESCHRYVING. 249 touwwerk konden hebben, vermits in een geval van aéiie zeker niet anders te wagten was, als dat de dan ophebbende zeilen ten onbruik zouden worden gefcbooten, en zy dus genoodzaakt zyn andere aan te flaan ?— of'er volftrekt geene mogelykheid was geweest, om geduurende den tyd dat over het zenden der fchepen geraadpleegd wierd, dezelven, of ten minsten eenigen, van het noodwendigfte te voorzien, ten einde alzo dat gebrek, het welke op eene onbegrypelyke manier plaats had gevonden, te herftellen, te meer daar ieder kaptein van het admiraliteits-collegie, onder wiens resfort hy behoorde, aanftonds uit de magazynen konde worden geholpen? — Of 'er geene andere fchepen van linie in gereedheid waren, om, ingevalle deze gebreken waarlyk plaats hadden, dezelven in plaats te geeven, en alzo aan het oogmerk van zyne Allerchristelykfte Majefteit te voldoen ?In de oplosfing dezer vragen en duisterhe den, betuigden de Heeren Staaten var Friesland zo veel gewigt te ftellen, dat z] zulks, voor denvyfden vanSlagtmaand, var den Admiraal Generaal der Unie beheerder te weeten, om alzo, bevoorens raad te plee Q. 5 gei 1782^ ! I  1782 I 1 250 VADERT.ANDSCHE gen over de equipagien voor het volgende jaar, die noodige maatregulen te neemen, welke, naar bevinding van zaaken, best gefchikt zouden zyn, ten einde voor te komen, dat de penningen, door de goede ingezeetenen met de meeste bereidwilligheid , fchoon in 't zweet hunner aangezigten vergaderde , opgebragt, niet nutteloos mogten worden verfpild, en deze wel eer zo hoog geachte Republiek tot fpot der geheele waereld verftrekken. Hier kwam nog by, zeiden hun Edel Mogenden, dat Hoogstdezelven zich zeer bekommerden , of die herhaalde vertragingen geduurende dit jaar, en wel voornamelyk deze zo veragtelyke mislukking, den Koning van Frankryk reden mogt geeven, )m, of eenig ongenoegen tegen deze Republiek op te vatten, of anders dezelve te jefchouwen als een Bondgenoot, welke van geen gewigt was, en niet fcheen voor*enoomen te hebben den gemeenen vyand eenigen afbreuk te doen; tot welke laaste Tedagte immers een gebrek aan zeilen, enz. op fchepen, die alle oogenblik een gevegt noesten verwagten, niet weinig grond fcheen te veroorzaaken. Zo  HÏST0RIE-BE3CHRY VINC. 25£ Zo ras de Stadhouder deze brief ontvangen had, vond hy goed aan de heeren Staaten van Friesland te rug te fchry ven, dat, offchoon hy aan ieder der Bondgenooten afzonderlyk niet verantwoordelyk was wegens het geen Hy, als Admiraal Generaal van de Unie, had gedaan of gelaaten, Hy egter, uit eerbied voor hun Edel Mogende, zo veel mogelyk die openingen wilde geeven, welke Hoogstdezelven van hem vorderden, hoopende daar door te zullen wegneemen de verkeerde indrukken, dewelke gebooren wierden uit gebrek aan genoegzaame onderrigting. Zyne Hoogheid melde vervolgens, dat, wanneer op den 21 September van wegens den gezant van Frankryk, den Hertog de la Fauguijon, gevraagd was om tien van 'sLands fchepen naar Brest te zenden, en ook teffens, zonder uitftel, de vloot naar het ander einde van 't Canaal te doen zeilen, ten einde aldaar een ryk gelaaden convooy, dat door den Admiraal, Rodney geleid, in het begin van Augustus uit de Engelfche West-Indiën was vertrokken, te onderfcheppen, op den volgenden dag dien aangaande waaren ingenoomen de bedenkingen van eenige 1782.  252 VADERLANDSCHÏ T782 Antwoordvan zyne Hoogheii aan de Staaten van Fries land. ge vertrouwde perfoonen , doch dat by zommige hunner, dewelke in het werk ter zee voor zeer kundig wierden gehouden, vele zwaarigheden waren gemaakt, zo wel om 'sLands eerst opkomende marine, die 'naar hun zeggen nog nauwelyks toereikende was, om de kusten en zeegaten van de Republiek behoorlyk te dekken, te wagen aan geene zyde van het canaal, tot onderfchepping van het convooy, als om uit dezelve een zo aanzienlyk gedeelte af te zenden; maar integendeel wierd toen aangeraden, \*oor als nog, al de flerkte by een te houden, ten einde de te huis verwagt wordende Oost lndifche Compagnies- en andere fchepen behoorlyk te kunnen dekken tegen de magt die in Engeland van tyd tot tyd te rug keerde, of op nieuws wierd toegerust; om ook uit de fchepen, dewelke anderzints van de hand zouden worden gezonden, fommige meer geöeffende officieren en matroozen op andere weder in dienst gefielde fchepen te kunnen overbrengen; met oogmerk om allen, in het aanflaande voorjaar, met dies te meerder nut en eer voor den Staat, en tot zekerder afbreuk van den gemeenen vyand, te bcezigen. Zy-  HISTORIE-BESCHRYVING. 253 Zyne Hoogheid, de zaak niet durvende over zig neemen, zeide, dezen inhoud aan het geheime befoigne te hebben mede gedeeld, wanneer daar op, door hun Hoog Mogenden, met raad van de aanweezig zynde Gecommitteerden uit de Admiraliteits collegien, was goed gevonden, hoe eerder hoe beter, een vlag officier met de vereischte fchepen naar Brest te doen vertrekken, overeenkomscig aan welke bevelen, Hy, als Admiraal Generaal, de nodige voorziening had jgedaan, en ordres gegeeven; in vaste verwagting dat daaraan letterlyk zoude worden voldaan, gelyk hy, met dat oogmerk, voor af den Bevelhebbenden officier in het geheim had bericht van de raadplegingen over dit onderwerp , ten einde de nodige toebereidzelen, zo veel mogelyk, intusfchen zouden kunnen worden gemaakt: Dan, niet tegenftaande deze voorzorg . hadden de Bevelhebbers der fchepen hunne zwaarigheden daar omtrend ingebragt; hoedanig rapport, met de bygevoegde misfive van den Vice Admiraal Hartfink, zyne Hoogheid melde in het geheime befoigne te hebben overgegeeven,omdaarop het bevel van de Staaten Ge- 1782.  1782. 254 VADERLANDS-C.HE Generaal te verftaan, doch dat men het in geenen deelen zodanig moeste op vatten, als of Hy Stadhouder verklaard had, dataan het voorftel van den Franfchen gezant niet konde worden voldaan. Hun Hoog Mogenden hadden dus, twee dagen daar na , een befluit genomen; en, onverminderd het onderzoek over de waarde en voldoenendheid der redenen by de brief van den Vice Admiraal Hartfmk, cn daar nevens gevoegde rapporten, gemeld, Hoogstdezelven verzogt, om, overeenkomstig de te voren gefielde orders, opaUe mogelyke wyze te doen verhaasten het uitloopen van een genoegzaam getal fchepen, ten einde, onder Gods zegen , te verhoeden dat het Drontheimfche convooy te Bergen niet behoefde te overwinteren, of door een overmagt aangetasten verftrooid te worden, want de tyd dat de fchepen naar Brest konden zeilen was reeds verloopen, en te meer ondoenlyk geacht, door dien in Duins weder een Engelsch Esquader verzamelde: 1 ot dit gemelde einde liep dan de Schout-by Nagt van Kindsbergen, den 12 van Wynmaand, in zee. Met deze oplosfing, oordeelde zyne Hoog-  HISTORIE-BESCHRYVING. 255 Hoogheid, dat hy aan het verzoek van de Heeren Staaten van Friesland had voldaan, doch geliefde , tot meerdere opheldering daar nog by te voegen, dat de fchepen, fchoon voor derzelver equipagicn van den 1 May 1782 , tot den laasten April 1783 , op de petitie van den Raad van Staaten van den ir February 1782 gebragt, echter niet verder van provifien waren voorzien dan tot het begin van November, eensdeels om dat de nieuwe victualie, dewelke voor hi t volk verre boven de oude was te verkiezen, eerst in de maand September konde worden ingekogt, en ten anderen, om dat 'sLands fcheepen tegenwoordig, geduurende den oorlog, niet aan boord konden of mogten neemen, zoo veel voorraad als noodig was voor den ganfchen tyd van derzelver dienst, maar alleen voor zo lang, als, naar omftandigheid, door den bevelhebbenden officier wierd geordonneerd. Daar en boven oordeelde de Vorst, dat het eene onderfcheiding vorderde, dat namentlyk de officieren niet hadden verklaard, uit gebrek van de noodige behoeftens, veel min van zei'en of touwerk , buiten ftaat te zyn om zee te kiezen, maar dat zy zich be- 1782.  1782 1 : i i ] i 256 VADERLANDSCHE bepaaldelyk hadden geüit, meerder voor* raad, en fommigen hunner zelfs ook nog fcheepsnoodwendigheden en ftellen zeilen, ter volvoering van de reis naar Brest te moeten hebben: Omtrent dii gemaakte onderfcheid, begreep zyne Hoogheid het onderzoek van de Heeren Scaaten Generaal niet voor uit te mogen loopen, en vond om die reden ook zwaarigheid, als nog te bepaalen, in hoe ver het al of niet mogelyk was geweest, geduurende de raadpleeging over het zenden van de vloot, deze fcheepen van het noodzaaklyke te voorzien; het laar voor houdende, dat, wanneer ten dien opzigte eenige nalaatigheid plaatsmog:e hebben gevonden als dan tegens Hoogst syne bevelen was aangegaan. Ondertusfchen hoorde men in het algeneen niet zeer gunstig fpreeken van deze jplosfing , aangezien het niet bleek, dat tyne Hoogheid met den Vice-admiraal Hartfink, en den Schout by Nagt Kindsber'ten, en verdere VJag-ofHcieren over het :enden van dat verzogte csquader naar Brest ïad geraadpleegd, hoe zeer de Vorst in anlere gevallen zulks gewoon was. Indien :ulk een raad gehouden was geweest aan boord  HISTORÏE-BF.SCHRVVING, 157 boord van 'sLands vloot, veronderftelden de welmeenende, dat daar uit aanftonds zoude zyn gebleeken , hoe die heeren over de reis naar Brest dachten, ten einde ais dan oogenblikkelyk te doen verzorgen, wat 'er nog mogte ontbreeken, ook merkten zy aan, betrekkelyk het Geheime befoigne, of het overeenkomstig de regeerings gefteltheid van deze Republiek, en de welmeening van hunne Hoog Mogenden was, dat de Admiraal Generaal met de leden van gemelde befoigne, en deze wederom met hunne hooge principaalen, moesten raadpleegen, voor al in omftandigheeden van zo veel gewigt en die allen fpoed vereischten. Gelukkig zoude het voorzeker geweest zyn, indien , zo als meermaalen plaats had gevonden, zekere perfoonen, van beproefde kunde, door de hooge Bondgenooten waren aangefteld geweest, om, als Gedeputeerden op de vloot, met de gezamentlyke bevelhebberen en hoofden derzelve, te overleggen en befluiten, wat ten meeste nutte van den Lande behoorde te gefchieden. Veele wilden, dat de handelwyze reeds voort na het neemen der refolutie tot het R zen-  1782 258 VADERLANDSCHE .zenden der fchepen naar Brest, de duidedelykfte aankondiging en kenmerken van beduchtheid mede bragt, om te vreezen dat de uitkomst daar niet aan zoude beantwoorden: De Franfche Gezant had aan den Heer van Randwyk een nota ter hand gefield, aandringende op een vaardig antwoord, en dat zyne memorien, uit hoofde van den fpoed, en de vereischte geheimhouding , niet mogten worden gemaakt tot een onderwerp der raadpleegingen van de fouverainen der byzondere Provintien ; brengende daar mede onder het oog, dat de ftaatsdeliberatien van die natuur, over zaaken van zo veel belang, en zo veel haast vereischende, geheel ongepast zouden zyn: Niet te min was het befluit echter uitgefleld tot den 30 September, dus agt dagen na dat de bewuste memorien reeds ontvangen waren, en op dien tyd wierd den Vice-Admiraal Hartzink gelast, om ordre te flellen tot het allerfpoedigst equipeeren, voor vier maanden , van de fchepen Goes, de Prinfes Louifa, de Glinthorst, de Batavier, Arnfterdam, Prins Fredrik, Utrecht, de Unie, de Admiraal de Ruyter en Kortenaar,hem te kennen geven-  KISTORIE-BESCHRYVING. 2ndge-; toterr.  1782. 188 V ADERLANDSCHE Harazinck eerst hadden bekomen den 10 fröbel-, daar zulks, volgens eigen fchry ven van zyne Hoogheid, by de Admiraliteiten reeds in of omtrent het begin van September vastgefield, en zelvs door den Vorst bevel was verleend, dat daar toe alle voorzprg moeste worden gebruikt: Ook oordeelden zy, dat het zeggen van zyne Hoogheid, namentlyk, hoe hy in het geheim den Vice Admiraal had geinformeerd, dat 'er moogelyk een detachement uit de vloot zoude moeten worden afgezonden, in aanmerking behoorde te komen, welke voorloopige kennis geeving van geen het geringfte nut was geweest, ja waar mede met geene mogelyk-heid was over een te brengen het gehouden gedrag van den Vice-Admiraal, die eerst by het ontvangen van het ftellig bevel van den 3 Ofrober, de vraag deed aan de Kapteins, of zy in ftaat waren de reis naar Brest aan te neemen, een vraag, welke, op zich zei ven befchouwd, met zo veel regt door de Staaten van Stad en Lande, zonderling was genaamd: Zy merkten aan,, hoe vreemd hec was, dat de Kapteins: zich beriepen op gebrek aan verfcheidene behoeftens, daar de Admiraliteit van Am-. fier-  tïISTORIS-BESCHRYVINQ. 5>8o fterdamj onder welker bellier de meeste fchepen van deze vloot behoorden, duidelyk het tegendeel verklaarden, en deze laasten de eersten vlak tegenfpraaken; even ftrydig vonden hun Edel Mogende de altans' regtftreeks tegens elkander ftaande betuigingen van den Kapitein van Weideren , en den Vice-Admiraal Hartzink; dewyl de eerste in zyn raport zeide, dat zyn kruid, het welke de kragt verloorenhad, noodwendig moest vermaalen worden, en dat zyn onder zich hebbende fchip, zo vuil was, dat het zelve volitrekt behoorde gekield te worden, of anders tot de zee dienst niet te gebruiken was; terwyl de laaste in een brief van den 9 van Wynmaand, geen zwaarigheid had gemaakt aan zyne Hoogheid te fchry ven, dat dit zelfde fchip konde gereekend worden onder het getal van die, welke zeer wel zeilden, en van goede defenfie waren. — Wat oordeel, zeiden de Heeren Staaten, moest men vellen over de openbaare beftiering van zaaken, als men het oog vestigde op het voorgevallene met het fchip Gelderland, 't geen den 8 van Wynmaand, van onder den Vlieter in Texel kwam, en door zyne Hoogheid tnede wierd bepaald cot het uitloopen naar T Brest,  1782. 290 VADERLA'NDSCHE Brest, terwyl de Vice Admiraal Hartzink, in een brief van den dertienden aan den Admiraal Generaal kennis geeft, dat deszelfs equipagie in verre na niet voltallig, en de onderfte laag gefchut van 't fchip te Medenblik aan land gebragt was, en dus daar door buiten ftaat was om aan het oogmerk van den vorst te voldoen: Hoe doch konde het overeengebragt worden met de goede orde in den zee dienst, voor al by tyden van oorlog, dat de Kapiteins, die last tot uitloopen hadden, en dus ieder oogenblik de reis zouden moeten aanneemen , ontbloot bleeven van den goeden voorraad, zwaare touwen, ankers en zeilen, die by alle zeelieden onontbeerlyk wierden geacht voor een tocht in de Noordzee, boven al in een verloopen faifoen, en zelfs veel noodzaaklyker dan in een reis naar Brest, alzo zy dan als 't waare den winter ontzeilden; en, om niet meer onbegrypelykheden te borde te brengen, (alzo vervolgden Hoogstgemelde Staaten in derzelver misfi-, ve) hoe doch konde men , met eenige mooglykheid, zich een gereegeld denkbeeld omtrent de bcfliering van zaaken, den zeedienst raakende, vormen, wanneer men  HISTORIE-BESCHRÏViiö. 20t men in acht nam, dat hun Hoog Mogende, toen zy op den 9 van Wynmaand van de expeditie naar Brest afzagen, dien zeiven dag bepaalden, om een fmaldeel fcheepen tot afhaaling van het ürontheimfc-he Convooy, te Bergen leggende, te laaten üitloopen; zyne Hoogheid reeds op den 7 j dus drie dagen vroeger, ordre had gezonden aan den Vice - Admiraal Hartzink, örri de gereedleggende fchepen terftond te doert zeilen, en dat wel, gelyk uit het gegeevert bevel kennelyk was, bepaaldelyk om naar de Noordzee te zeilen : Het bleef ileedJ ëën duister raadzel, hoe die voor uitloopende beveelen van zyne Hoogheid beitaanbaar konden zyn met de omftandighecden, aangezien de raadpleegingen der Heeren Staaten Generaal over het uitzenden der vloot, wanneer en waar naar toe, nog niet eens waren afgeloopen, Immers ging dit beide vast; of, zo wanneer hun Hoog Mogende, het voortzetten van den tocht naar Frankryk, door een fpoedig nader bevel tot wegneeming der opgeworpene zwarigheden en voorziening der fcheepen van het noodzaaklykfte, eens hadden kunnen' goedvinden te befluiten, dat Hoogstder» T 2 uéi* 17 P?.;  292 VADERLANDSCKE zeiver refolutie op een ftuk van zo veel vooruitzigt en belang, tegens hunne verwagting , en ftaande hunne raadpleeging, verydeld en volftrekt onuitvoerlyk was gemaakt; Of dat, indien hun Hoog Mogende, overgehaald door de ernstige waarfchcuwinge der lootzen, die, volgens een brief van den Vice-Admiraal, op den 5 van Wynmaand gefchreeven, oordeelden dat de groote fcheepen niet meer zonder gevaar konden worden uitgebragt, maar veel eer. der in dit jaargetyde de reede behoorden te verlaaten en winter laag te leggen , eens hadden goedgevonden, overeenkomstig die raadgeeving, terwyl de reis naar Brest nu doch verviel, te handelen, en de fchepen te huis te houden, dat als dan echter het gedrag van zyne Hoogheid geen ander gevolg konde hebben gehad, als dat Hoogstdeszelvs voor uitgegeevene bevelen, diede raadpleegingen van de Heeren Staaten Generaal hadden voorgeloopen, de uitvoering van dat befluit met den daad vernietigd en ten eenenmaaleonmoogelyk gemaakt hadden. Die verrigtingen en zonderlinge behandelingen gade flaande, en teffens in bedenking neemende , hoe onbezeffelyk weinig deel  HISTOKIE-BESCHRYVING. 293 deel zyne Hoogheid fcheen te neemen in alles wat deze zo veel gerugts en opzien verwekkende zaak betrof, daar de Heeren Staaten Generaal het voorgevallene, met opzigt tot de ingekomene rapporten in overweeging gehouden hadden, zonder iets meer, dan betuigden hun Edel Mogenden in een zee van vertwyffeling weg te zinken, zy bevonden zich van rondsömme in een fmertetelyk gevoel van verlegenheid , zonder eenige oplosfing of licht te kunnen bekomen ter gerustftelling omtrent de gemelde zwarigheden, aan den eene kant; en aan andere zyde in een aandoenlyk bezef van den toeneemenden hachelyken en akeligen toeftand van het vaderland : Om die redenen vervoegden zy Heeren Staaten zich wederom op nieuws by de byzondere Bondgenooten, dezelve op het plegtigst, by alles wat dierbaar was, aanmaanende en opwekkende, om thans niet langer ftil te zitten, aangezien het in dezen zo zigtbaar op 'sLands behoudenis aankwam, maar zonder eenig tydverzuim , en met terugftelling van alle byzondere belangens toe te treeden, ten einde gemeenfchappelyk de uitterfte kragten aan te wenden, om harT 3 te- I782._  294 VADERLANDSCHE telyk, en met alle blaakende vaderlandsliefde , de handen in een te flaan, tot bevordering van een daadelyk herftel in de zaaken, en het fpoedig beraamen van de daartoe vereischte heilzaame middelen: Met dat oogmerk gaven zy in bedenking, van in ernftige overweeging te neemen, of het niet onvermydelyk nodig was, dat de byzondere Bondgenooten, aan welke de dierbaarste belangens van dit nog vrye Nederland bevolen waren, eenige bekwaame leeden uit haar midden benoemden, om, op het voorbeeld van vroegere tyden, over 'sLands behoudenisfe in perfoon met eikanderen, op eene daar toe te benoemene plaats , te handelen , en middelen te bepaalen, welke, naar een ryp overleg, met kragt doorgezet zynde, in ftaat zouden worden bevonden, de tot nu toe gebrekkige en verkeerde beftiering van zaaken te doen ophouden, en in derzelver plaats, tot redding van het zinkende Gemeenebest, het lieve vaderland, zodanig eenen in de plaats te, ftellen, waar in een geest van goede orde en werkzaamheid den dryfveerwas, en de Republiek in ftaat kon geraaken, niet meer te, verkeeren in dien haatelyken en verderf- Jy-  HISTORIE-BESCHRYVING. 295 -lyken toeftand van fchade en fchanden, zo buiten als binnen Lands; ja waar door de aloude Nederlandfche voortvaarendheid en heldenmoed zou herleven,den gevloekten vyand onzes vaderlands, alle mogelyke afbreuk, en aan de onwaardeerbaare belangens des koophandels en vrye zeevaart, alle wezentlyke gevoelige diensten gedaan zouden worden. De minste vertraaging, zeiden hun Edel Mogende , was in dezen van het uitterfte gevaar, en veel ligt voor den LandedoodeJyk, en daarom wenschten zy op het allei nadrukkelykst, de hartelykfte welmeening der Bondgenooten, zo fpoedig eenigzint; doenlyk was, te mogen ontvangen, en ver wagtten zulks dies te meer, door dien zj niet zonder reden meenden te kunnen vast ftellen, dat Hoogstdezelven, even gelyl als zy, uit aanmerking van de tot nu toi verfpilde geldfommen der ingezetenen voor en aleer geen gewigtig redres in zaa ken gefchiede, ten ff.erkff.en zouden aarfe len, om in de vorderingen der op zich zelf hoogst nodige equipagien voor den aanflaan de jaare, toe te ftemmen. Dit wel beraaden voorftel der Friefe vond in de daad zeer veel invloed by de ar T 4 der ■> s 1 e  _T78a. 20f5 VADERLANDSCHK dere Provintien, en zoude voorzeker met nog meerder fpoed de gewenschte uitwerr king in Holland hebben gehad, indien de leeden der vroedfchap aldaar zich hoofd voor hoofd hadden doen zien, en ieder zich bevlytigd had, om zyne kunde en vaderlandlievende gevoelens te doen blyken, doordringende , zonder zich uit infchiklykheid, omtrent het een of ander ftuk, te gedraagen naa het welbehagen van dezen of geenen: Ondertusfchen liep het voort tot aan het laaste van Slagtmaand eer den brief der Staaten van Friesland, ter vergadering van die van Holland wierd ingeleverd : Het voornaamfte gedeelte van Nederlandsch volk juichtte over dien braven en welmeenenden daad, waar by Hoogstdezelvenhadden goedgevonden, ten zeiven tyde, eene welberedeneerde misfive af te laaten gaan aan hunne Hoog Mogende, ten einde, omtrent dc meermaalen herhaalde klagte over. Frieslands aandeel in de algemeene belastingen, die, volgens bevvys der ftukken, in de daad te hoog was, eenmaal in waare ernst voor het aanflaan der volgende petitiën, na reden en billykheid, in evenredigheid van \ vermogen 'hunner Provintie verligt, en zo.-  HISTORIE-BESCHRYVING. 297 godanig bepaald te worden, als zy in ftaat mogten zyn, zonder hunne ingezetenen meer dan die der andere Provintien te bezwaaren, op te brengen: De Heeren Staaten van Friesland hadden, voor eenigen tyc geleeden, by eene doorwrogte deductie de toeftand der finantien en de oorzaaken van dien opengelegd, met eene vergelykingvan den Staat der andere Provintien, welk vol ledig famenftel ieders aandagt waardig was: Geen tydftip fcheen daar gefchikter toe dar het tegenwoordige, de ingezetenen moes ten thans meer dan ooit lyden , door d( rampen des oorlogs in 't algemeen, en dc ftremminge der zeevaart in 't byzonder. Inder daad elk moest bekennen dat de God. lyke voorzienigheid omtrent dit Land noj byzonder gunstig was: Het dwaas oogmerl van de Engelschgezinde Nederlanders, on deze Republiek door de Groot Brittannifchc heerszucht te onder te laaten brengen, hac zy verydeld; het was wel zo dat het haai niet fcheen te behaagen, om door het ge weid van de Vaderlandfche wapenen, dc voldoening van een rechtvaardige wraakt aan de Republiek te doen genieten, he: geene Engeland met zo veel reden ver T 5 dien 1782.^ Nadere aandrang van Friesland tot vemindcring van haar quota enz. t l I  1782, £98 VADERLANDSCHE diende, alzo het de heilige verbonden opzettelyk had vertrapt, en, op de gronden van eene valfche ftaatkunde, de ingezetenen van dit vrye Gemeenebest van derzelver welvaart beroofd, ja was het in zyn magt, volkomen had verdelgd: — Alle de Staatsbefiuiten, geduurende dezen oorlog, by 'sLands Hoogfte magten genomen, elke klagte der byzondere Bondgenooten, wegens de werkeloosheid, of het on^ereegeld gebruik van 's Lands zeemagt, was een openbaar bewys hoe dat de kwaade voorneemens, eigenbaat, en verderflyke inzigten van veele daar toe medewerkten, die anders doende, zeer fpoedig den hoogmoedigen vyand zouden hebben kunnen verwinnen. Gelukkig echter deed 's Hemels waakzaame gunst uit der boozen raad het goede voortkomen, derzelver argelistigheid deed zodanige wezendlyke voordeden gebooren worden, die niet alleen dit tegenswoordige, maar ook de volgende geflagten van deze Regubliek tot heil konden zyn. De vryheidminnende Friefen hadden reeds, door het kwartier Oostergo, een plan ter ftaatsvergadering ingediend , om volgens het zelve eene byzondere Landmilitie op  HISTORIE-BESCHRYVISG. 299 pp te rigten, het geen tot nog toe was tegen gehouden, en de Bevelhebbers van de burgerwagt te Dokkum, gefterkt door een meenigte ingezetenen, begreepen dat hier in de waarborg voor hunne veiligheid grootendeels geleegen was, en leverden een verzoekfchrift aan de Magiftraat dier ftad, ten einde Hunne Edele Achtbaarheden ter ftaatsvergadering zouden gelieven voor te dragen, en met hunnen invloed te onderfteunen, het verlangen van binnen derzelver muuren zodanig een corps Burger militie te mogen oprigten; welk voorftel by de Regeering, uit het regte oogpunt befchouwd zynde, niet anders dan gevallig konde zyn: Meer andere uit de Friefche fteden gaven aanftonds te kennen, dat zj dit voorbeeld wenschten te volgen ? 'er ont brandde onder deze volkeren een algemeene yver om zig in den wapenhandel bekwaan te maaken, het fcheen dat elk thans een le vendig bezeffen had, van het gering ver mogen der rechten zonder magt: Gelukkiger was het voorzeker, zich op eene gere. gelde wyze te wapenen tot verdeediging yan de oude wetten en coftumen, tot af weering van alle inbreuk tegens dezelve. dan 1782. Verdoek om Burger militie,door de ingezetenen van Dokkum.  IZl2, Refolutie van Dok kum tot de eigen begtevmg der ambten voor die Stad. 300 VADERLANDSCHE dan tot oproer of buitefpoorigheden te vervallen: Terwyl deze zaak ten Landsdage in overweeging wierd genoomen, nam de Magiftraat en Vroedfchap van Dokkum, op den 26 van Slagtmaand een befluit, ,, dat de zo genaamde ambulatoire ambten op het kwartier der Steden vallende, voortaan niet aan zyne Doorlugtige Hoogheid door de volmachten dezer Scad zouden worden opgedraagen, om daar van, na Hoogstdeszelvs welgevallen, onder de byzondere leeden van dat kwartier fchikking te maaken, maar dat de ambten, op de Stad Dokkum vallende, aan zodanig een volmagt zoude worden opgedragen, waar op volkomen vertrouwen wierd geftelt, dat hy, overeenkomstig het 25 art. van het Reglement Reformatoir van wylen zyne Doorlugtige Hoogheids Heer vader, na zyn verftand en regte bewustheid ten gemeenen beste en welvaaren zal bevinden te dienen, zonder toegeevenheid, gunste, of ongunst: Een befluit, waar toe zy heeren van de Magiftraat zich verpligt vonden, ter voJdoeninge van den gedaanen eed, alwaaromme het zelve ook voortaan akoos aan de nieuws aankomende leden zoude worden voor ge- hou-  HlSTORÏE-BESCHRYVItfG. 301 houden. De noodzaaklykheid van deze voorziening bepaalde deze Regeering teffens, om hier van de tien overige fteden van deze Provintie kennisfe te geeven, ten einde eene fchikkinge omtrent de commisfien van Staat, by den aanvang der aanftaande groote Landdag, gemaakt wierd, volgens een daar van voor handen komende of re makene Rooster, waar van zy teffcns aan zyne Doorluchtige Hoogheid zouden kennis geeven in manieren als de tegenwoordige omftandigheden vorderden, benoemende tot die verrigting eenige Heeren uit de Ma giftraat, onder de bygevoegde bepaaling ,, dat aldaar voortaan niemand in de vroed „ fchap zoude worden toegelaaten, dan di< de daar toe ftaande vereischten, na in ., houd van het Regiemet van Regeering bezat, zonder dat de veelvermogende „ recommandatien daar in eenige verande „ ringe zouden maaken. " Zy fchreeven vervolgens op den 27 vai Slagtmaand aan de tien Friefche fteden Hoe dat zy, door de zorg van den Hee Jr. Charles Bigot, Raad in de Vroedfchaj en Burgemeester der Stad Stavoren, eei gedrukte misfive en Memorie van zyn Dooi t78z > r > 1  302 VADERLAHDSCHS Doorlugtige Hoogheid hadden ontvangens met opzigt tot de bevelen in de laast afgeloopen zomer by Hoogstdezelve, als Admiraal Generaal, aan de marine van dezen Staat gegeeven; welke zy, na eene aandagtige leezing hadden vergeleeken en geroest aan de brief door hun Edel Mogende, de Heeren Staaten van Friesland, volgens eene refolutie, genoomen op den laasten Landdag by de drie Landkwartieren, aan de hooge Bondgenooten de Heeren Staaten def andere Provintien afgezonden. Waar by die Landvaderen zich bepaalden by eenige aanmerkingen omtrent de gevraagde fchepen naar Brest, van wegens zyne Majefteit den Koning van Frankryk aan de Heeren Staaten Generaal voorgefteld, en welke bedenklykheden zy Heeren Regenten van Dokkum erkenden allezints gegrond te zyn, en uit dien hoofde hunne mede Regeerderen der tien overige'fteden van Friesland op het ernstigfte verzogten, dat zyhet gedrag der gemelde Heeren Staaten in alle deelen geliefden te erkennen, als een regt vaderlandlievende handelwyze en alzo zulks billyken: Dan dat zy te gelyk ook wilden in Over weeging neemen het advys, door het kwar-  HI3T0RIE-BESCHRYVIWG. 3C3. kwartier der Steeden op dat ftuk uitgebragt, wanneer zy zekerlyk, met hun, in verbaastheid zouden worden getroffen over deszelvs inhoud, ja niet kunnen bevroeden, ,, Hoe het mogelyk was , dat zodanig een advis kon worden uitgebragt door leeden van een kwartier, welkers ingezetenen, althans der meeste fteden, zo veel deel hadden in de koophandel en de daaruit voortvloeijende fcheepvaart: " —- Een uitgebragt advis, dat zy nergens aan kondentoefchryven, dan dat de voornaamlte leden van dat kwartier verkeerden in eene verpligting en afhanglykheid aan zyne Doorluchtige Hoogheid Nederlandsch Erfftadhouder; een zaak, te gevaarlyk en van te veel gevreesd vooruitzigt, dan dat zy daar in zouden kunnen berusten , maar in tegendeel volftrekt gehouden wierden aan den onvermydelyken pligt, van te befluiten zo als zy by voorengemelde refolutie hadden gedaan, en waar van zy by deze misfive een affchrift voegden, met de allerernftigfte aandrang , dat het hun Edele Achtbaarhedens ook mogte behaagen: eenftemming met hun, tot heil van der Lande te handelen, daar toe bereidvaardig alles aanbieden wat dienstig konde zyn. Di(  1782' 304 VADERLANDSCHE Dit befluit vond by vyf van de tien overige fteden terftond zeer veel ingang, doch te Harlingen, Workum, en Stavoren, wierd groote moeite gedaan om de Magiftraat en Vroedfchap aldaar, van dezen ftap te rug te houden: Zo ras de Regenten, op den 29 van Slagtmaand, uit Dokkum, op een zeer korte en duidelyke manier, aan zyne Hoogheid den Erfftadhouder hadden gefchreeven, " dat zy, om daar toe beweegende redenen hadden goedgevonden, hunne volmachten ten Landsdage te verbies den, de ambulatoire ambten, op het kwartier der fteden vallende, in het toekomende aan Hoogstdenzelven op te dragen, en dien flap van zo veel belang voor het algemeene welzyn befchouden, dat zy niet hadden willen nalaaten, de verdere Regenten der Friefche fteden daar van kennis te geeven, in hoope dat die hunne poogingen zouden helpen bekragtigen; ,, Vergaderden des na de middags de ftemgerechtigde ingezetenen van het groot Espel dier ftad, na wettige aanzegging , in de kerk, en benoemden twee nieuwe Raaden in de Vroedfchap , welke, na de gedaane ftemming, aanftonds in hunne bedieningen wierden bevestigt. D«  hist0r1e-beschryving. 303 De Regeering van Franeker ftond zeer in twyfFel wat party in deze gewigtige zaak te volgen, doch de burgers het verdienstlyke van zulk een voorbeeldig gedrag der Dokkumers te wel inziende, vervoegden zich met een taal, waardig aan vrye Friefen, by hunne Magiftraat en Vroedfchap, en gaven te kennen, hoe dat nu zedert eenige jaaren, geduurende den ongelukkigen oorlog met Groot Brittannien, elk met innerlyk leedweezen had moeten zien, de verfchillende gevoelens deronderfcheidene kwartieren , uitmaakende de Staatsvergadering van Friesland, waar by de meesten tyd het kwartier der fteeden zeer verfchilde van die der anderen, 't geen van tyd tot tyd de goede ingezetenen in veeier handen redeneringen, verfchillen , entweedragt, had ingewikkeld; zonder dat zy echter zich begeerden uit te laaten, welker denkenswyze tot behoud, welzyn, en bloei der diergekogte vryheid, koophandel, zeevaart, en beftaan der ingezetenen van de Republiek in het algemeen en van Friesland in het byzonder, de beste, en voor God en volk de verantwoordelykfte was; maar alleen vryheid verzogten, hun Edel Acht- V baar¬ lip  1^82, Verzoe der ing? zetenen van Franckei aan de Magiftraataldaar. 306 VADBRLANDSCHE baarheden en de Vroedfchap te mogen wyzen tot de brief, door de Regeering vun Dokkum aan hun gezonden, welke van zo veel gewigt fcheen, dat zy als getrouwe burgers en ingezetenen zich niet langer konden onthouden om aan hun Edele Achtjbaare te verzoeken, dat zy met de Stad Dokkum, volgens de aldaar genoomene welgegronde refolutie en misfive, eenpaarig mogten handelen, en de zaaken ten fpoedigften daar heen wenden, dat op de aanftaande gewoone Landdag de begeeving van ambten en commisfienop 't kwartier der Stsedzn vallende , voor altoos aan Zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder wierde ontzegt, aangezien zulks regtftreeks ftreed tegens de heilzaame grondwetten: Dat zy ten dien einde eenige bekwaame perfoonen, uit het midden van de Magiftraat en Vroedfchap geliefden te verkiezen, voorzien met alle vereisen tens om de welvaart, en bloei van het vaderland te behartigen, de nodige fchikking over de ambten en commisfien met de andere fteden te helpen opmaaken, en dat hun Ed. Achtb. voortaan in de Vroedfchap zodanige perfoonen geliefden te verkiezen , welke genoegzaam gequalificeerd waren, en be-  HISTORIE.BESCHR Y VING. 307 bekwaamheden hadden, om het regt der burgers en ingezetenen te handhaaven en voor te ftaan, en volgens Stads conftitutiën te befchermen, zonder eenige recommandatie van iemand, welke zich dat regt zedert langen tyd had willen aanmaatigen , in acht te neemen, maar daar toe te verkiezen die geenen, welke volgens des Magiftraats en Vroedfchaps vrye keuze en wyze voorziening, de gefchiktfte en bekwaamfté geoordeeld wierden. Het liet zich thans over al in de Republiek zodanig aanzien , dat men niet meer behoefde te wanhopen aan de befcherming der wetten en derzei ver handhavers, der burgeren goede zaak ging alle braave leden der Regeering ter harten , zy fchroomden niet de waarheid in een helder daglicht te Hellen: — Zo ras de Heeren van de Admiraliteit hadden gezien de misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid, door het kwartier van Oostergo ten Landdage van Friesland ingebragt, benevens het gerapporteerde door de Staaten aldaar en het extract uit de refolutie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op den i<5 van Wynmaand in hun Edele Groot Mogenden V 2 ver- 1782.  179,2 3c8 vaderla>:dsche vergadering genoomen, zynde een raport van Hoogstderzeiver Gecommitreerdens wegens eene onderhandeling met zyne Doorlugtige Hoogheid den Heer Erfftadhouder, over de Memorie van den Heere Hertog de la Vauguijon, Ambasfadeur van den Koning van Frankryk, en nauwkeurig hadden gelet op de in die ftukken vermelde verklaringen, afgegeeven door eenige tot de reis naar Brest benoemde officieren, opzigtelyk den Scaat hunner fchepen, behoeftens en equipagien, betrekkelyk tot die togt, vermeenden hun Edele Mogende, dat in die voorftellen, houdende dat zy geen genoegzaame voorraad van behoeftcns, zo voor hun fcheepen als volk zouden hebben gehad, om dien reis naar Frankryk te doen , verdenkingen regens hunne zorg en werkzaamheid opgeflooten waren, als of zy geene genoegzaame oplettenheid hadden gebruikt, met alle nood'zaaklykheden aan de fchepen van hun resfort te bezorgen, ja zelvs, dat zy eenige ondervinding hadden dat diergelyke verdenkingen in 't publiek tegens hun Edel Mogenden wierden ingerigt; weshalven zy vertrouwden, dat het de Heeren Staaten Ge-  HISTORIE-BESCHRY VING. 309 Generaal niet onaangenaam zoude zyn, dat zy, als lieden van eer, als mannen die indagtig waren aan hun pligt, en aan den eed die zy voor de hooge Vergadering van hun1 Hoog Mogenden hadden afgelegd, in deze tyden van zorg en kommer, hun gedrag openleiden, aanmerkende, dat, by het in dienst brengen van 'sLands fchepen, de zelve voorzien wierden van veele behoeftens , volgens de inrichting van een zo genaamd fchippers boek, 't geen aanvangkelyk met voorige vlagofficieren bepaald, en in volgende tyden veel vermeerderd was: Zo ras die behoeftens, zeiden zy , verbruikt, of veronglukt waren, wierden die op de verzoek lysten aangevuld door de Kapiteinen der fcheepen, en als dan aan de Admiraliteit overgezonden met goedkeuring van den bevelhebbenden officier. — En dat nu niemand in twyffel kon trekken, hoe zeer hun Edel Mogende, ter aanvulling en overzending dier gevraagde goederen derzeiver pligt hadden ter harten genomen, bleek uit de eg te affchriften der verzoeklysten, zedert den 16 Augustus laastgeJeeden aan hun gedaan, zynde die, wanneer een gedeelte van het esquader vandeRcpuV 3 büek 1782. VerantwoordingIer Ad niraliteit tan Am* terdaui.  T782 310 VADERLANDSCHÜ . bliek weder binnen de zeegaaten was gevallen, benevens eene verklaring van den onder Equipagiemeester, onder die lysten gefield, bevattende de duidelyke bepaaling der byzondere verzendingen. Voor het overige beriepen bun Edele Mogende zich, betreffende de levensmiddelen, op de brieven van de Vice-Admiraal Hartzinck, en de daar op gedaane terugfchryving, alleen daar omtrent aanmerkende , dat de nieuwe levensmiddelen van meer nut en dienst voor het volk zynde, en dezelve eerst in Wynmaand kunnende worden aangekogt, in bedenking moesten geven, wanneer namentlyk de voorziening met opzigt tot het gebruik der fcheepen, zulks toeliet. — Voor het overige beriepen hun Edel Mogende zich op de ingekomene berichten van den Staat en toeftand der fcheepen, uit welken zy begreepen dat genoegzaam zoude blyken, hoe dezelve van alles volkomen voorzien waren om zee te kiezen: Het was dus, naar inhoud van die ftukken ten eenenmaale zeker, dat aan de zyde der Admiraliteit te Arnfterdam, geene hoe genaamde zorgeloosheid in de nodige voorzieningen, tot in ftaat Helling cn  HISTORIE-BESCHRYVING. 311 in ftaat houding der fchepen plaats had gevonden,terwyl zy voor het verdere zich niet konden inlaaten over de waarde van het onderfcheid dat door de officieren gemaakt wierd, tusfehen de reis naar Brest cn deszelfs gevolgen, en het kruisfen in de Noordzee. Die van Zeeland, en wel inzonderheid die van Vlisfingen,warenookzeermisnoegt over het niet afzenden der meer gemelde fcheepen naar Brest, de Raad der voornoemde ftad vond goed Haar Edele Achtbaare Gedeputeerden te gelasten, om ter Staatsvergadering te verklaarcn, dat zy met geen minder verwondering als afkeuring hadden vernomen, dat de fchepen niet naar Brest waren gezeild, onder voorwending van eene willekeurige handeling en gezogte verfchooning; waar uit zoude kunnen voortkomen, althans aanleiding gegeeven worden, dat andere befluiten derBondgenooten buiten uitwerking bleeven, en daar door die onbegrypelykc traagheid vermeerderd , welke, in weerwil van het ernstig beklag dier Provintie, dit jaar al wederom zulk een treurig aanzien had behouden. Hun Edel Achtbaare oordeelden dat zodanige behandelingen niet langer V 4 met 1782.  I78s> 312 VADERLANDSCHE metftilzwygen kondeworden voor by gegaan, maar integendeel, op het voetfpoor der Heeren Staaten van Friesland, en Stad - en Lande, met zo veel ernsc moesten vervolgd worden, als het ge wigt der zaak verdiende: Alwaarömme zy van gedagten waren, dat aan zyne Doorluchtige Hoogheid, als Admiraal van Zeeland, een misfive behoorde afgezonden te worden, met verzoek van de nodige oplosfingen, hoofdzaakelyk ingerigt op den zeiven voet als die van Friesland, indien Haar Edele Mogende niet vermeenden dat zyne Hoogheid zich waarfchynlyk zoude gedragen, tot het geene in antwoord aan welgemelde Heeren Staaten was gefchreeven, fchoon, na de leezing en overweeging van die misfive , hun verfcheidene ernstige aanmerkingen en duisterheden waren overgebleeven, die onderanderen ook door de Provintie van Stad- en Lande waren opgemerkt: En dewyl onder het getal der Kapiteins, die bevel hadden ontvangen tot den togt naar Brest , mede behoorde de Kapitein Stavorinus , voerende het gezach op een fchip van de Admiraliteit van Zeeland, Haar Edele Achtbaare dus van gedagten waren, dat deszeivs raport, aan den  HISTORIE-BESCHRY VING. 313 den Vice - Admiraal Hartzinck op den 5 van Wynmaand gedaan, behoorde gefield te worden in handen van de Heeren Gecommitteerde Raden van de Admiraliteit binnen die Provintie, om hetzelve te onderzoeken, en daar van te berichten aan Haar Edel Mogende, ten einde de waarheid en voldoenentheid van de aangehaalde verfchooningen konden worden onderzogt, of daar mede genoegen konde worden genoomen, en de eer van gemelde Kapitein buiten bedenking gehouden, of in een te-1 genovergefteld geval zodanige maatregelen\ beraamd, als Haar Edel Mogenden dan' meest dienstig zouden vinden: Van dat befluit deeden zy een affchrift aan de Heeren haare Gedeputeerdens ter Staatsvergadering ter hand flellen. Deze zo algemeene aandrang tot een meer voldoenend antwoord, veroorzaakte dat veelen het gehouden gedrag van zyne Doorluchtige Hoogheid, als Admiraal Generaal, in verdenking bragten, terwyl andere de uitterfte pogingen aanwenden om den Vorst daar van vry te fpreeken, zelfs waaren 'er eenige perfoonen in 'sHage en te Rotterdam, die een dank adres aan Nederlandsen. V 5 Erf, 782. efölutie er Raad an Vlisngen.  1782 Dank adies aai zyne Hoogheid. 314 VADERLAND3CHE Erfftadhouder ter teekernng aanboocien, doch zo ras de Vorst daar van kennis bekwam, liet Hoogst dezelve, aan den Heer van der Does,Heer van beide de Noordwyken, Bailluw van's Hage, een fchriftelyke voorftelling over verhandigèn, verzoekende ingevolge van dien aan de Magiftraat aldaar 'te betuigen, ,, dat hy vernoomen had dat zekere burgers een dank-adres, het welke ten dien dage in de 'sGravenhaagfche courant was geplaatst,terteekening rond bragten, en reeds door een aantal ingezeetenen hadden doen teekenen, hoewel anderen zulks hadden geweigerd, of eigentlyk zich niet geneegen getoond, zodanig als het was opgefteld, te onderfchryven, waar door zyne Hoogheid het noodig achte te betuigen, dat, hoe zeer hy zulks toefchreef aan een goede iever voor hem en zyn huis, Hy echter niet gaarne een dank-adres zoude ontvangen, waar over het ook mogte zyn , ten waare dat al die geenen, welke het zelve ondertekenden zulks deeden met genoegen en uit overtuiging; en dewyl het aan Hoogst denzelven byzonder leed zoude doen, wanneer over het teekencn of niet teekenen van dat ftuk eenig ongenoegen ont-  HUTORIE-BESCHRYVING. 315 ontftond onder de burgers en goede ingezeetenen aldaar ter fteede, zo wenschte Hy, dat 'er maatregelen mogten genoomen worden, om alle ongenoegen onder dezelve voor te komen, en de rust te bewaaren. — Het was 'er namentlyk zo mede geleegen, dat twee Haagfche burgers zich, op den 4 van Wintermaand, aan het huis van zeker heer aldaar vervoegden en datgefchrift aanbooden, die niet alleen zyn uitterfte genoegen daar over te kennen gaf, maar aan de oudften van de twee eenige Ducaaten opdrong, die, zo als men zeide, niet anders wierden aangenoomen, dan onder voorwaarde van dezelve in verfcheidene werkhuizen te zullen verdeelen, ten einde die aldaar op de gezondheid van zyne Doorluchtige Hoogheid en het Vorftelyk huis te laaten verdrinken, by welke bepaaling, deze eerst zeer weigerachtige mannen, zich onder eede lieten verpligten, van nimmer den naam van dezen edelmoedigen voorftander van het Erfftadhouderlyk huis te noemen. Gemelde perfoonen hadden zich dus met deze penningen op de Haagfche Couranten drukkerye vervoegd, en aldaar aan het werkvolk vyf van de ducaaten uitgedeeld, be- 1782.  1782 3 16 VADERLAND3CIJE , beneffens een ftuk oranje lint, met verzoek dat geld te willen verteeren, en by die geleegenheid de linten ter eere van zyne Doorluchtige Hoogheid te willen dragen; van daar waaren zy na 't Giethuis gegaan, en vervolgens na eenige andere drukkeryen, alwaar alles op dezelve manier wierd verrigt, met dat gevolg, dat zy deze ontvangene giften in verfcheide herbergen verteerden, alwaar teffens aan hun wierd bekend gemaakt, dat 'er des avonds, op het Buitenhof, een vuurwerk ter eere van Nederlandsch geliefden Erfftadhouder zoude worden afgeftooken, met by voeging, dat, wanneer zy zulks wilden bywoonen, zy als dan wel ernstig wierden verzogt, geene de minste onbetaamelykheid, het zy in woorden of in daaden, te begaan, onder welke voorwaarde dit volk zich derwaard* had begeeven, het vreugde werk by gewoond in tegenwoordigheid van meer dan duizend aanfchouweren van allerlei ftaat, en daar onder veele met oranje cocarden op de hoeden, onder een geduurig gejuich en verward gefchreeuw van Ftvat den Prikt van Oranje, terwyl eenige, geprikkeld door een heimelyk vuur van meer beweeging te ver-  HTSTORIE-BESCHRYVING. 317 veröorzaaken, aan verfcheidene huizen met geweld aan den fchel trokken. Zo ras de Bailluw het verzoek van den Vorst by de Haagfche MagiftraBt had afgelegd, deeden hun Edel Achtbaarheden, het rondbrengen of leggen van het eerste ontworpene dank-adres ter onderteekening verbieden, maar keurden teffens voor goed den inhoud van een ander gefchrifc, door den Heer Burgemeester Slicher, als colonel van de fchuttery, opgefteld,, waar by de ondergeteekenden , met de weïmeenendfte betuiging, verzekerden, dat hun het welzyn van zyne Doorluchtigfte Hoogheid en van het Vorltelyke huis al te naauw aan 't harte lag , zo dat zy nimmer uit het oog zouden verliezen de getrouwheid die- zy aan Hoogstdenzelven volgens pligtverfchuldigt waren, gelyk ook hunne liefde en hoogachting , waar van zy in alle omftandigheden de fpreekendfte bewyzen zouden tragten te geeven; belydende hunne innige fmerten over de omftandigheden waar in de Vorst thans, in deze donkere tyden, zich bevond, met hartgrondige dankzegging voor al het geen hy, in HoogstdesZcdvs aanzienlyke posten, tot weezendlyk wel- ■ 1782.  i?82. 318 VADERLANDS CHË welzyn van dit Gemeenebest had aangewend, berustende alzo in al het geene Hy; met opzicht tot 'sLands zaaken, had verrigt; terwyl zy teffens de vryheid gebruikten, op het plegtigfte aan den Erfftadhouder te verzekeren, dat zy zich ten allen tyde zouden gedragen als brave en getrouwe ingezetenen betaamde, en voornamentlyk waaken voor al de voorrechten en privilegiën zo van Zyne Hoogheid,als van de Magiftraat en burgery, niets meer verlangende, dan dat eens een heilzaam middel mogt worde uitgedagt, om het verfpreiden van alle oproerige gefchriften, zo tegen zyne Hoogheids perfoon, als anderehooge Staatsperfooonen, in het licht komende, te beletten. Dit adres, wierd niet "alleen door de leden der krygsraad en verdere officieren getekend, en aan de^onderofficieren en rotgezellen der fchutterije, zo wel als aan de burgers en ingezetenen aangeboden, en tot dat einde op de fchutters doelen neder gelegd , maar ook wierd 'er een commisfie uit de Magiftraat benoemd, beftaande uit den Bailluw, drie Regeerende Burgemeesteren, en de Secretaris van der Goes, om zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder op  HISTORIE-BESCHRYVING. ' 3tC; óp eene heufche en vuurige wyze dank te betuigen voor Hoogstdeszelvs betoonde vreede lievendheid en zucht voor de ware belangens van deze ftad en burgerye. Men dacht in 't algemeen niet zeer gunstig over deze zaak, althans toen de Vorst op den 9 van-Wintermaand in de Vergadering van de Staaten van Holland kwam, en aldaar de Haagfche Courant voorlas , begreepen de Heeren van Dordrecht en Arnfterdam, dat het een met opzet aangelegd werk was, en bragten daar voor zo veele bewyzen voor den dag, dat de meerderheid der andere fteden ook wel ras hier in mede ftemden, en aan de twee eerstgemelden voor derzelver goedheid hartelyk dankbetuigden, refolverende teffens om het Hof van juftitie aan te zeggen, deze zaak terftond naa te vorfchen, ten einde de eerfte aanleggers te ontdekken, en hen, naar de wetten van den Lande voor diergelyk bedryf te ftraffen, en wel byzonder mede om van den Heer Procureur Generaal 't Hoen, en den Bailluw van 'sGravenhage reden van hunne werkeloosheid te vragen, en daar van bericht te geeven: zo ras de vrolyke party des nachts tusfehen den 7 en 8 1 82._  1782. 320 VADERLANDS CUE 8 voorviel, wierdenoogenblikkelyk bodcns aan de afweezige Heeren Gedeputeerdens gezonden, en de vergadering der Eleeren Staaten hier over byeen geroepen , over welke lofwaardige voorzorg dewelmeenende en rust en vryheid minnende Nederlanders zich zeer verheugden, aangezien uit zulk een gedrag nimmer iets goeds konde gebooren worden. Men las uit dien hoofde in de openbaarc Nieuwspapieren eene dankbetuiging aan hun Edel Groot Mogende, waar by deingezeetenen wierden voorgedragen, als worftelende onder de drukkende rampen van een alleronregtvaardigften oorlog, door de vyand alleen begonnen om het regt der volken te verkragten, en hunne onverzadelyke rooflust te voeden met het zweet en bloed der onfchuldige ingezetenen van dit Gemeenebest; die zich dus als de ongelukkigfte onderdaanen ter raadkamer van de Heeren Staaten vervoegden, met de nedrigfte bede, om vryheid te hebben, hunne dankbaarheid te kennen te geeven, en dat zulks, tot een eeuwigblyk hunner opregte erkentenis, een plaats mogt verdienen in de Registers van Staat, aangezien zy met de innerlykfle vreugde en ver*  HISTORÏE-BESCHRYVINÖ gii vergenoegen waren aangedaan geweest j Hoor te vemeemen dat een ieder der Legden van die fteden, te zamen uitmaakendê de vergadering van hun Edele Groot Mö* gende, en ieder in de haare, met feené onwrikbaare eensgezindheid, de lang bh« der de asfche van vergeetelheid bedolvénë „ regten en vryheeden der fteeden, de ingézetenen Van dien behoorende, deeden hef leeven, en dezelve belchermden tëgehs alle geweld, mitsgaders vuige en laage irikruipingen. Het had hun j zeide men 3 niet minder verheugt, dat zy van tyd tot tyd de hartelykfte Staatsbefluiten hadderi zien neemen,- om de tot nog toe plaats gehad hebbende kwaade beltiering te herftellen en de fehuldige voorbeeldig te ftrafteh » Zy erkenden hunne blydfchap niet genoeg te kunnen uitdrukken, door het zien dat eenige Provintien met hun Edel Groot Mogende inftemden, tót bereiking van dê heilzanrnfte voorneemens, biddende Göo Almachtig, de harten der leden van de andere wingewesten eerlang met die van Hok land j en de reeds aan die zyde zynde Provintien , sodanlg te vereenigen j dat de duurgekogte vryheid, rustende op bezwóoX té t'f'ih  1782. 3^2 VABERLANDSCHE rene privilegiën, eensgezind gehandhaafd wierd : Zy hadden blymoedig en zonder murmureering de Jasten opgebragt, die hunne fouverain noodig had geoordeeld tot afkeering van den gehaaten vyand, alhoewel zy met een gevoelig leedweezen bemerkten, dat men van dezelve, door aan elk gansch onbekende redenen, geene gewenschte uitwerking had ontvangen, nog de regtvaardige wraak zien oeffenen tegens den rover van hunne bezittingen, om hem te vernederen en tot fchadeloosflelling te noodzaaken: Alles echter onder de fterkfte verzekering van te zullen volharden, met die ondergefchiktheidtüe aan vrede-lievende ingezetenen eigen was, en onder het opbrengen van zodanige dragelyke lasten, als hun Edele Groot Mogenden zouden nodig oordeelen tot voortzetting van dezen aan den Republiek allezintsaangedaanenonregtvaardigen oorlog, in hoope dat dezelve zouden worden aangelegt tot zodanige heilzaame eindens als hun Edele Groot Mogenden, agtervolgens derzelver wysheid en bedaard overleg noodig zouden oordeelen om te verkrygen eene duurzaame, eerlyke, en fchadeloosftellende vreede : Bedankende Hoogst-  HIST^ORIE-EESCHRYVING. 323, Hoogstdezelven fchuldpligtig voor derzelver reeds aangewende poogingen, tot bezorging van het welvaaren van. dit nogvryë Gemeenebest, onder aanbod van by alle voorvallen bereidwillig lyf en leeven te wagen voor de perfoonen van hun Edel Mogenden , en derzelver heilzaamfte befluiten tot behoud van de duurgekogte vryheid* Ondertusfchen fcheen het, dat zyne MaHeit de Koning vanPruisfen, de onaangenaamheeden welke dagelyks aan den Êrfftadhouder voorkwaamen niet onverfchillig konde aanzien, alzo deszelfs gezant, de Heer van Thulemeijer, een bezoek by verfcheidene Heeren Gedeputeerden Vari de Hollandfche fteeden deed, om den ftap' dien Hy by hun Hoog Mogende reeds had gedaan te onderfteunen, alzó hy daar by, had te kennen gegeeven, dat zyne Pruisfifche Majefteit met verontwaardiging gevoelde, dat den Heer Prins Erfftadbouder niet alleen openbaar door lasterfchriften wierd aangerand, maar dat Ook een ftrafwaardige autheur van een Libel, ten tytel voerende, Brief over de waare oorziak van's Lands OHge- v * z val, gevonden tusfehen Utrecht en Amersfoort > $ de vermeetelheid had durven gebruiken, * X a om. •egens me rinfïicrie'  324 VADERLANDSCHE om, op de allerftrafbaarfte wyze, de doorlugtige perfoon van dePrinfesfe zyneNigte aan te tasten. De uitfteekende hoedaanigheeden welke Haare Koningiyke Hoogheid deeden uitmunten, liet zyne Majefteit zeggen, gaven Haar het onbetwistbaarfte recht op de eerbiedige achting van eene verlichte en erkennende natie. De Koning, die Princes overgevende aan den Prince van Orange, had op dat tydftip aan hunne Hoog Mogende een nieuw blyk gegeeven van zyne vriendichap , en de inwooning van haare Koningiyke Hoogheid in dit Land, had doen zien op welk een prys zy behoorde gefchat te worden. Zyne Majefteit twyffelde geen oogenblik , of de Heeren Staaten Generaal zouden in zyne verontwaardiging deelen, en niet nalaaten ten fpoedigften te voldoen aan den eisch welke hy hun heden door zynen Minister liet doen , namentlyk , dat de ftrengfte bevelen zouden^worden gegeven , om , zonder uitftel, werk te maken tot ontdekking van den opfteller van dit doemenswaardig gefchrift, en dat zy hem, gelyk ook de boekverkopers die het verkogten, en zy die zulks gedoogd hadden, naar gelang van derzei. ver  HISTORIE-BESCHRY VING. 325 ver misdaad, zouden doen ftraffen. Haare Koningiyke Hoogheid had zedert eenigen tyd de verontwaardigendfte aandoening gevoeld over de doemenswaardige lasteringen en oproerigheeden, van welke dit fchandelyk gefchrift voorzeker een der treffendfte blyken was. Men fprak wonderlyk over de oogmerken waar mede dit monftreus en eer- roovend Libel fcheen verfpreid te zyn. Hunne Hoog Mogende beflooten aanftonds om de byzondere Provinciën, ieder in de haare te verzoeken om de noodige orders en bevelen te geven tot ontdekking van den Autheur, en dat de heeren gecommitteerden tot de Placaten en Reglementen met de heeren Raaden van Staaten alles zouden beraamen, wat daar omtrent in de Generaliteits Landen behoorde in 't werk gefteld. 'Er wierden in de daad de fterkfte bevelen afgevaardigheid en de aanzienlykfte belooningen aan hun die eenige ontdekking konden doen toe gezegd, dan die alles was te vergeefsch. — Terwyl intusfchen de weldenkende natie met de uiterfte verfoeijing dit haatelyk gedrag veroordeelde , wakkerde de vryheidsliefde meer en meer aanj het voorbeeld der Friefen ontX 3 ftak 1782.  Ï782. 320 ViDIEÜHDSCBï ftak de harten der Gelderfchen met geen minder yver ; de gezwooren Gemeensluiden, uitmaakende het tweede collegie der regeering te Arnhem , betuigde met een grievende fmerte en leedwezen te ondervinden 5 dat zedert eenige jaaren herwaards, in veele opzigten, de ftads regten en privilegiën in vergetelheid waaren gebragt, vindende zich eeds en ambfshalven in de noodzaaklykheid, om daarover onderling te raadpleegen, waar op zy met volkomene eenpaarigheid vanftemmen der tegenwoordig zynde Leeden, op den 2 van Wintermaand, beflooten, deswegens een adres aan hun Ed. Groot Achtbaare te maaken > en zich, in dc eerfte plaats, te bepaalen, by het misbruik dat 'er plaats had omtrent de aanftellinge van een Schepen en Raad. dier ftad, by het overlyden van eenen derzelven ; waar te nevens zy aanmerkten, dat by het Reglement, waar na de regeeringe desFurftendoras Gelre en Graaffchaps Zutphen moeste worden beleid, van den jaare 1750 , zonder echter dat Reglement, het geene in dien jaare op den 17. van wynmaand was vastgefteld, in al zyn deelen en leeden voor wettig te kunnen houden  HISTORIE-BESCHRY VING. 327 den en erkennen, was geftatueerd, dat wanneer iemand van de Burgemeestercn, Schepenen en Raaden, geduurende den tyd van zyne bediening, kwam te overlydtn, in zodanig geval de overigen zouden doen eene nominatie van twee perfoonen tot de open gevallene plaats, om daar uit by den Erfftadhouder in der tyd één gekoozen te worden , ter voldoening van welk bepaaling eertyds wel een nominatie was gemaakt, even na dat dit voorfchrift het daglicht had gezien, doch dat zulks naderhand wel ras in onbruik was geraakt, zo dat zelvs door den Heer Erfftadhouder in der tyd perfoonen tot Scheepenen en Raaden der Stad waaren aangefteld, welke na Stads regten en privilegiën volftrekt niet verkoozen mogten worden, aangezien eenige zelvs geen burgers ten tyde van haare aanftelling waren geweest. Her. liep, zeiden zy, regtftreeks aan tegens 't reglement over de Regeering van de ftad Arnhem, dat in den jaare 1707 wasbe. paald, waar in uitdrukkelyk wierd bedongen, hoe die geene, dewelke tot Schepe nen verkooren worden, burgers moester zyn, en aldaar 12 jaaren gewoond hebben: X 4 waai 1782.^  473' gïS VADERLAND SGHB , waar. van het niet nakomen door den Erfftadhouder in der tyd, de gezwporen Gemeensluiden te meer had ontzet, door dien, by de meergemelde refolutie van Wynmaand /750, op eene voldoenende wyze was voorgefchreeyen , dat de vervulling van een opepftaande plaats, en dus po,k de benoeming of verkiezinge, in zodanig geval, nooit uit eenige andere perfoonen zoude mogen gefchieden, dan uit die geene, die volgens Lands en Stadsregten daar toe zouden bevoegd weezen, tot na|ominge van al het welke de Stadhouder gijch met eede had verbonden: De zegepraal dier geliefde beveiliging der ftads voorregten en grondwetten was te bevallig dan dat daar voor geen vrees zoude ingeboezemd worden, dus waren zy zeer bedugt, $at de Vorst, uit eigene beweegredenen, pf op aanfpooring van die geene, waar aan J^oogstdezelven gehoor gaf, en van welkers raad hy. zich kwam te bedienen, met dusdanige onregtmaatige aanfïelliage van Scheepenen en R aden, buiten voorengemelde nominatie van hun Edel Groot Achtbaare , zoude blyven volharden: Naar maaten dat 's volks vroegere onbedagtheeden, door  HiSTORIE-BESCHKYVIMCf. 329 door welken het zich tegens hunne wettige pverheeden had laaten opzetten , groot waren geweest, naar maate was nu ook des. zelfs wed?rkeering tot plicht en betaamelykheid ernstig en oprecht; terwyl iedei zich als 't waare de ongehoorde flapmoedig. heid in 't verdeedigen van de goede zaaÉ verweet; de gezwooren Gemeensluider bragten dus wél in aanmerkinge, dat zy, om den Heer Stadhouder alle voordeeier van de regeeringe te geeven, wel hadder afgezien van derzei ver regt dat haar mede was behoorende tot het maaken van de nominatie, en zulks hadden opgedragen aar hun Edel Groot Achtbaarheden, op dal daar uit door den heer Stadhouder in dei tyd de verkiezing zoude worden gemaakt, zodanig als zy Heeren Burgermeesterer voormaals konden doen, en was behoren de, doch altoos met die hoop en verwagtinge , dat hun Ed. Groot achtbaarheder zichby dat regt zouden hebben gehandhaafd datzy deze bolwerken der ftaatsgefteltenh als heilig zouden aanzien, en wel byzondei verdeedigen tegens alle die geenen, op wel kers voorftellinge de Heer Stadhouder meer der acht fcheen te geeven, dan op de wet X 5 ti 1782, 1 i I ; I  17^2 23° VADERLANDSCHE tige en behoorlyke nominatie van de regeering; daar het echter aan de gezwooren gemeensluiden niet kvvaalyk was te neemen, dat zy meerder vertrouwen konden en mogten ftellen op de vereischt wordende nominatie van hun Ed. groot Achtbaarheden, dan op eene .eigendunkelyke aanbeveeling van deze of geene, die zomtyds meer zyn eigen oogmerk tragtte te bereiken, dan het wclzyn der ftad en derzelver burgerye; Het goed oordeel van den vorst konde misvormd worden door zich te verlaaten op perfonen van veel minder bekwaamheden dan hy zelf bezat; zyne menschlievendheid en goed verftand konde daar door de ongelukkigfte gevolgen hebben: Hadden de bepaalingen der Stadhouderlyke voorrechten, overeenkomstig de regeerings geffeltheid van deze Republiek, omzigtiger gereegeld geweest, veelligt zouden de bolwerken der Staatsgefteltenis meer heilig geacht zyn geworden; Ongelukkig was het, dat deze gefchillen gebooren wierden in een tydperk dat voor den jaloerfchen Brit zo gunstig was, en dat voor Nederlandsch Hoogfte Magten by naa de onmogeïykheid verwekten, om zich uit den gevaarlykftcn toeftand te  HISTORIE-BESCHRYVING. 33E te redden, aangezien men als 't waare ver= leegen ftond hoe het gedrag in deze ornitandigheden te bepaalen, het fouverain gezach te handhaaven, en by dat alles de rust der natie te bewaaren, dat zich in verre na zo gunstig niet liet aanzien, dan het wèl gemakJyk viel de misflagen te berispen. Wat konde 'er nu billyker verwagt worden , zeiden die van de gezworene gemeente der ftad Arnhem, als dat hunne Burgervaderen de gewoone ingefloopene misbruiken verwierpen, en,zo veel de tegenwoordige toeftand van zaaken dulde, tot haare porfpronglyke zuiverheid wederkeerden; hier door alleen konden zy hunne eer en hoogachting by het volk behouden , dat zich te minder durfde vertrouwen op diergelyke aanbeveelingen van zyne Hoogheid zonder voorgaande nominatie van hun Edele groot achtbaarheden, aangezien de ondervinding had geleerd, dat 'erlangs dien weg geheel onbevoegde perfoonen waaren aangefteld tot Schepenen en Raaden, waai uit, indien zulks by aanhoudenheid voortduurde, de nadeeligfte gevolgen voor ftad en burgery konden ontftaan, en een merkelyken invloed gebooren worden ten na- dee- 17820  T782 i I 332 VADERLANDSCH» .deele van de by elk diergeachte en wettige Republieks regeringe, voor welker beveiliging elk en een ieder getrouw behoorde te waaken; en dus wel byzonder de de gemeensluiden , die ambs en eedshalven daar aan gehouden wierden : De tegenwoordige oorlog gaf daar toe nu aanleiding en daarom deeden zy deze welgepasten aandrang, ten einde alles mogte bewerkftelligd worden tot herftel van de te zeer verlamde conftitutie; dat de regten en privilegiën van haare ftad mogten worden verdeedigd, en niemand meer met een onverfchillig oog bleef aanzien, dat dezelve verdonkerd of vernietigd wierden, aangezien het, van de oudfte tyden af, altoos daar voor was gehouden, dat de vermindering en vernietiging van de Stadsrechten voorbooden waaren tot ;ene willekeurige zelf Regeeringe by die jeene welke vermeenden het roer der Re. jeeringe in handen te hebben. De gezwoorene Gemeente hield het daar voor, dat'er de burgery van Arnhem ten hoogüen aangeeegen was, dat de meergemelde nominatie by hun Edel Groot Mogende Achtbaarheden wierd opgemaakt uit kragte van het aan tuin opgedragen recht, zy verzogt dus dat dit  BïSTORII-BESCHRYVÏNG. 333 dit heilzaam werk fpoedig wierd in gebruik gebragt, en altoos zodanig gehouden; en wenschte, dat het thans daar heen mogt worden beftierd, dat zy de Raad- en Schepensplaats, opengevallen zynde door het overlyden van den Heer Mr. Jan Nanning van der Hoop, en die verders vacant wierden , vervulden overeenkomstig de ordre en het reglement, waar na de Regeeringe van het Furstendom Gelre en Graaffchap Zutphen, en wel ten opzichte der ftad Arnhem, moeste worden beleid, benoemenden alzo daar toe, ten fpoedjgften, twee per, foonen, welke hun Edel Groot Achtbaarhedens onpartydig zouden verneemen tot de vacante Raad- en- Schepensplaats de nodige bekwaamheden en verdere vereistens te bezitten volgens de Stadsregten en privilegiën, zonder eenige acht te geeven op de aanbeveelingen van den Stadhouder, of iemand zynent wegen, vermits anders die benoeming niet zoude voldoen aan het einde en oogmerk waartoe dezelve eigentlyk ftrekt, en vervolgens zodanige behoorlyke nominatie aan den Heere Erfftadhouder te verzenden om daar uit de verkiezing te doen. De [782* Verzoek der gezwooregemeente van Arnhem»  1782. 334 VADERLANDSCHÉ De meeste fteden in Holland, en in Friesland waren nu in eene hartelyke eensgezindheid met elkander over dit ftuk, doch by eenige in de andere Provintien waren de beweegingen tot deze maatregelen zeer flap, de Gemeenebestgezinde party betuigde wel, deszelfs aankleeven aan de oude cn wczendlyke Regeeringsconftitutie van deze Republiek, en de hoogenoodzaaklykheid tot herftel van meenigvuldige ingekroopene misflagen, doch biceven niet te min verhinderd door eenige vooroordeelen, en deze verdeelde gedachte met de daar uit onmiddelyk voortvloeiende ftrydige hartstochten, ftuitten den voortgang Jer goede zaak. Geduurende dit verfchil der twee partyën in het Gemeenebest, verzuimde men aan le eene nog andere kant geene geleegenheid, Dra alles, wat het gedrag by de natie een haatelyk aandien konde geeven, ten voorfchyh te brengen ;een aantal verzoekfchriften en addresfenvan een vrymoedigenaart j welken het volks gevoelen uitdrukten, zag men van alle zyden in 't licht gefteld, en terwyl in 't midden van veele verftoorinsjen en moeilykheden de Stadhouders - gezin-  HÏSTOK.IE-BESCHRYVING. £35 zinden elders hunne oogmerken vervolgden, wierd de band van eendragt, dat volftrekt onöntbeerlyke vereischte tot het behoud van het gansch wonderlykfamenweefzei der Nederlandfche Regeeringsconftitutie, als 't waare verbrooken: Al wat de vryheidliefde in edelmoedige zielen kon verwekken werd te voorfcbyn gebragt; de gedachtenis van voorgaande wederrechtelyke behandelingen aan byzondere mannen ^ die door geleerdheid, of andere uitneemende hoedaanighecden, by hunne Landgenooten waardig wierden gefchat, ontftak een onwederftaanbaare iever tot bevordering van der zodanigen herftel. De pooging der ingezetenen van Overysfel om den vryheid minnenden van der Capellen, als een voorftander van regt en deugd, op het aanzienlykfte herfteld te hebben, was nauwelyks toegejuigd, of men zag eene algemeene begeerte om den Hoogleeraar van der Marei, voorheen een uitmuntend licht aan de academie van Stad en Lande, doch door eene zo genaamde afwyking van de vastgeftelde Nederlandfche rechtzinnigheid omtrent zekere godgeleerde Hellingen, aldaar van zyn ambt ontfiagen, en zedert met de grootfte roem 1782.  33<5 VADERLANDSCHE roem die waardigheid te Lingen bekleederi: de, aan het vaderland weder te geeven, op dat de blaam, daar door niet alleen op de Hoogefchool van Groningen , maar ook op gansch Nederland gelegd, mogte worden weggenoomen. Het ganfche geding over des Hoo^leeraars dwaaiende gevoelens, met het daar op ingekomen Senaatsbefluit, wierd door den druk bekend gemaakt, en het daar by betoogde fcheen in de daad onder het algemeen van zeer veel overtuiging, dat zyne afzetting in geenen deele rechtvaardig was geweest; onder anderen befpeurde men, dat de Regeering van Deventer des Profesfors zaak wel byzonder ter harten nam, en, zo die van Groningen zich niet haasten om den verwyderden van der Marti op het lofwaardigfte binnen hunne muuren te rug te roepen en te herffellen, zy als dan zulks voorkomen, alle poogingen vereenigen en van zyne onbetwistbaare groote geleertheid gebruik maaken zouden: — Wat aanging van der Marck, het was bekend, dat de gebeurtenis zyn perfoon in geenendeele had onteerd, men had te vergeefsch getragt hem daar door te hoonen* want in fpyt van al dat betwisten waardeerde  FÏISTÓRIE-BESCHR YVING. 337 8e de ganfche waereld zynebekwaamheeden zeer hoog; al die verrigtingen hadden deri aart Zyner zaake edel gemaakt; dè Geestelyken die gemeent hadden over hem te zullen zegepraalen, en in den eerften aanvang des Hoogleraars val belachten, bevonden wel haast, dat het flegts een voorbereiding was van eene aanffcaande veroordeeling die zy zouden moeten ondergaan , terwyl de Vorst thans moest zien, dat Hoogst deszelfs gebruikt gezach, met het welk hy in dezen had gehandeld wierdt tegen gefprookem Gelyk dus het vervolgen der braaven* zo was ook al de poging, welken de moedwilligheid van de Engelfche party had aangewend tegens de voorwaardelyke onderhartdelingen van Arnfterdam met Noord -America, verydeld, eh vruchteloos gemaakt; het Traótaat van dat nieuwe Gemeenebest met deze Republiek had reeds het volle beilag gekreegen; dit was, in't byzonder voor de ingezeetenen van demagtige Yltad^ een zeer groot genoegen, de eer, hunne> getrouwe burgervaderen zofchandelyk ont-i roofd, wierd daardoor aan dezelven zo lof. j iyk als roemruchtig toegezwaaid: Wat ver-« wekte het (zeiden deAmfterdammers in eenJ ^ door ■ i_7 Algeneen geV locgen er Mmtefdamtfèrs over iet Tracaat tnee ^oordAmcrik»,  I7o2 33g VADERLANDS C HE , door den druk openbaar gemeen gemaakt gefchrifc) een akelig vooruitzigt, dat een koning, door zyne godlooze ministers fchandelyk verblind, een voorbeeldelyke ftraffe dorst vorderen , zo aan de geenen die zy als het cierlyk en eerwaardig hoofd van hunne burger maatfchappy aanmerkten , als aan hem die de mond van hun was, aan wiens kunde en bekwaamheid de ftad zo veel verpligting had, den vaderland lievenden van Berchl, een man zo ervaaren als ieverig voor de belangens van dezen wyd beroemden koopftad, met welkers bloei of ondergang gansch Nederland ftond of viel, voor welke veelen hun goed en bloed zouden over gehad hebben eerdat zulk eene gevloekte Engelfche eisch waare uitgevoerd, en door welke vordering van ftraffe zy alle zich gehoond achten: zy hielden het daar voor, betuigden zy, dat hunne regenten met geen ander oogmerk waaren bezield geweest, dan om Arnfterdam, en met die ftad de ganfche Republiek, te doen welvaaren, welke betragting Groot Brittannie tot een voorwendzel had gebruikt, om hun te berooven en te plunderen, eene betragting zo lofwaardig, dat het elk gedeelte van dit Ge-  HISTORIE-EESCHRYVING. 339 Gemeenebest opleide tot het bewyzen vari ërkentelykheid, hoe zeer zommige Nederlanders, uit verkeerde menfchelyke beweegöorzaaken, welke onder een kleed vari diepe duiscernisfe verborgen wierden gehouden , van zich hadden kunnen verkrygen, deeze wysheid en voorzigtigheid af te keuren, een gedrag, zo haatelyk, dat zy niet geloofden dat het voor de toekomende tyden zoude kunnen verborgen blyven: De welvaart van het lieve Vaderland moest immers altoos de hoogfte wet blyven; en by voorkeurë boven allé byzondere bedoelingen behartigd worden. De ondervinding had nü geleerd , dat het grootfte gedeelte vari Nederlands inwoonders dit regtrhaatig gedrag van hun Edele Groot Achtbaarhedens goedkeurden, en wettig erkenden, ja zich verpligt hielden voor het beveiligen van die middelen en wégen, waar door, onder den Goddelyken zegen, velen van hun en hunne nakomelingen konden welvaaren. De Engelsgezintheid welke in de Republiek heerschte , vol vari wrange en verderflyke grondbeginfelen, met volftrekte ftrydigheden tegen 'sLands welvaart, wierd van dag tot dag een haatlyker Y 2 Vóor^  34° VADERLANDSCHE 1782 voorwerp van affchuuwen, de ftraffe onbuigzaamheid van zommigen, in alles wat zy hielden voor zaaken dit grondbcginzel betreffende , maakte dat zy openbaar ten fpot wierden gefield, zo by gefchriften, als door prentverbeeldingen. De achting en het gezag 't welk de Gemeenebest gezinden by de welmeenendc ingezetenen verkreegen, fpoorde de iever van die brave Staatsmannen te meer aan, en het konde niet anders zyn, of het moest Groot Brittannie ten fpyt verftrekken, dat daar het zyn eigen ondergang en met die de vernietiging vanAmflerdam had gezogt, echter nu moest zien , hoe dat zy, als waardige Burgerheeren, door gansch Nederland van die godlooze befchuldiging wierden gerechtvaardigden dat, bet geene zy meenden tot verderf te zullen ftrekken, een tegengeftelde uitwerking had gekreegen ; dit gewigtig gevolg, erkenden de welmeenende, lag hun zodanig aan't hart, dat zy het niet anders konden befchouwen dan als eene waakzaamheid der Goddelyke voorzienigheid omtrent dit Land. Doch hier in hoopten zy ook nog te zullen zegepraalen over een vyand, die hun had beroofd van een nuttig werktuig voor  HISTORIE-BESCHRY VING. 341 voor hunne ftad, het bolwerk van de vry heid, een man, waar aan de Amfterdamfche burgery, boven haare geroofde goederen, zo merklyk had verlooren, aangezien dc koopmanfehap aan zyne wyze raadgeevingen en mannelyke voordragt oneindige verpligting had, dat hy namentlyk, ten fpyt van zyne vyanden, in's Lands Hooge Vergadering weder zoude worden ingeleid. Men erkende alömme, en dit hoorde men zelfs van zommige Predikanten, in de openbaare bedeftonden, van den predikftoel afkondigen, dat het den Hemel niet fcheen te behaagen, om, door geweld van wapenen, het vaderland de voldoeningen van eene rechtvaadige wraak te geeven, die het trouwlooze Engeland te recht verdiende, dat met vertrapping van verbonden, van Godlyke en menfehelyke wetten de Nederlanders had beroofd, geplundert, mishandelt, en was het mogelyk volkomen geruineerd; Het fcheen dat de Almagt toeliet, dat de boosheid, eigenbaat', en flinkfche oogmerken van veelen daar toe mede werkten, die anderzints in ftaat zouden zyn de plaatshebbende werkelóosY 3 heid. 1782.  342 VADERLANDSCHE Leid, of bet kwalyk gebruik van de zee' magt te verhinderen. Hoe ongelukkig , van de zyde der Republiek, den oorlog tegens Groot Brittannien gevoerd wierd, de tegenswoordigplaatskrygende grondbeginzelen in het ftaatsbeftier voorfpeldcn in de toekomstige tyden eene meerdere duurzaamheid van de burgerlyke welvaard: 'sLands Hoogfte magten fcheenen nu aan de iteeds iniluipende gebreeken zodanig perk en paal te zetten, dat zy by laatere dagen niet meer bloot zouden ftaan voor de fchande, die het hoog gezach by buitenlandfche Mogendheden zo zeer had verminderd: Men had reden om zich te vleijen met een gunstig vooruitzigt van het behouden der vryheid en koophandel, tot dit laaste ftrekte wel voornamentlyk het verbond met Noord Amerika. Ondertusfchcn was de Engelfche zeemagt in verre na zo gelukkig niet tegens de Franfchen, als die heerszuchtige natie had verwagt, hoe wel van wederzyden de voorvallende zceflagen in geenendeele zo beflisfende waren, dat de verwonnene buiten ftaat geraakte van zich te herftellen , en deszelfs overwinnaar het hoofd te bieden; om de  HISTORIE-BESCHRYVING. 343 deze reden dacht men over 't algemeen, dat het gewenschte werk der bevrecdiging van de oorlogende Mogenheden gelukkigen voortgang zoude hebben, te meer dewyl het Britfche Parlement zich tot deze twee groote vraagen bepaalde, namentlyk, of het van de fouverainiteit der Amerikaanfche koloniën zoude afzien; en de dertien Staaten voor vry en onaf hanglyk verklaaren : De voornaamfte leden der beide kamers waren daar zeer gezind toe, en zodanige beflisfing konde voorzeker de zaak veel gemakkelyker maaken ; zy walgden, zeiden zy , van de voortzetting van eenonnatuurlyken oorlog, waar in zy door laage ftaatkunde ingewikkeld waaren, en die den geweldigen val van hun uitgeftrekt gebied, van het toppunt van heerlykheid tot den tegenwoordigen verbryzelden ftaat had gebragt; zy fchrikten op het herdenken aan hunne ydele poging, om, de voor hun zo voordeelige Noord - Amerikaanfche volkplantingen ten kosten van ftroomen menfchenbloed en onnoemelyke fchatten, te overmeesteren : Zy hadden eene wanhopige hardnekkigheid te. gen den wil van het volk fiaandc gehouden, 's Konings raad was zamengefteld geweest uit Y 4 een J782.  $7*2 Biitffh. lüiliJiCrii doe» ainlopk ic- 344 VADERLANOSCH? een verachte!yk flag van ministers, die, door contracten en kwalyk belteede giften, groote fchatten hadden verfpild, om byzondere perfoonen van allerlei rang en ftaat om te koopen, om hooge traktementen en jaargelden te beftceden tot onuitvoerlyke ontwerpen; zy hadden, door onnatuurlyke wreedheid , hunne eigen kinderen afgefneeden, en vervolgd, door dien die het juk van onderdrukking niet hadden willen pp zich neemen; zy hadden de natuurlyke vyanden van Groot Brittannie genoodzaakt die volkeren byftand te verleenen, en eindelyk de bezittingen der getrouwe oude Bondgenooten geplunderd, om dat die zich pnzydig wilden gedragen. Hoe het ook in de daad mogt zyn, de tegenswoordige ministers van 't Engelfche Il^of gedroegen zich als of zy waarlyk tot. ;dc vrede gezind waren; de Graaf de Gras'fe had, geduurende zyn verblyf te Lpnden, verfcheidene gefprekken gehouden met lord Shdburne, en van dezelve eene uitdrukkclyke verklaaring ontvangen, dat de gevoelens in het kabinet van St. James waarlyk daar toe vereenigd waren; hy fchreef zu ks aan het Hof van Frankryk, dat oo- gen-  RIS ÏORIS-BESCHRYVING. 345 genblikkelyk, door den Graaf de Fergmnes, den Heer Gerard de Rayneval naar Londen zond, om met het Brittannisch ministerye raad te pleegen, dat openhartig antwoorde, bereid te zyn een tractaat van vrede te fluiten, hoe wel het zich in ftaat bevond tot een aanftaanden veldtocht, en de fondzen ten dien einde gereed had; Ondertusfchen wist men zeer wel, dat 'er onder het zeevolk een algemeen misnoegen over de fiegte betaaling heerschte, en dat de vlootvoogden zich omringd vonden van onöverkomelyke zwaarigheden , terwyl de natie als in eene volkomene Regeeringloosheic verviel, in welken twyffciachtigen toeftanc het niet mogelyk was lang te blyven; de natie gehoorzaamde niet dan zeer langzaan en onwillig aan de bevelen van het Parle ment; de ontbinding van die oude wetgee vers had wel de hoop gevoed dat de ryks gefteltenis op beeter voet zoude worden ge zet, waar toe voorzeker ook geen gezegen der middel konde worden uitgevonden doch de beroepene nieuwe leden beant woorden ook niet volkomen aan die ver wagting. Het gedenken aan de geleedene rampen Y S di 1782^ ! : i »  I?82. 546 VADERLANDSCHÏ die by alle de oorlogende Mogendheeden zo meenigvuldig plaats hadden, deed de algemeene begeerte tot vrede alömme zigtbaar doorblinken; en byzonder vleide men zich in dit Gemeenebest, dat mee de vrede, ook de eendragt, vryheid, en waare vaderlandsliefde, uit de tegenswoordige akelige duisternisfe in een helder licht zoude verfchynen, dat alle haat zoude worden afgelegd, en de verderflyke verdeeldheid geen meerder voedzel verfchaffen aan de eerzucht van vyandige partyfehappen. Het baarde vry wat opmeiking dat den gewoonen Landdag in Gelderland geen voortgang had; 'er was reeds één maand over den tyd verloopen, en 't fcheen dat het quartier van Zutphen nog al langer uitftel begeerde, hoe wel daar aan eenigen fchyn wierd gegeeven door de vrees voor ie in den nazomer te Nymegen plaats gebad hebbende roode loop, in welke Stad de staaten moesten vergaderen; dan dewyl die plaag door Gods goedheid daar reeds ophield , en ook geen grooter verwoesting ïad gemaakt als in eenige andere Gelderfche plaatfen, zo begreepen veele, dat dit [nisfehien een Staatkundig voorwendzel was 9IR  HISTORIE-BESCHRYVING. 347 om tyd te winnen tegens de ieverige pogingen die zommige vryheid en vaderlandlievende Regenten zouden willen bewerkftelligen op het voeiipoor der vriendelyke aanfchryving van de verdere Bondgenooten, want verfcheidene Heeren, zeide men, waren niet zonder bekommering om hun gevoelen over deze en geene zaaken, vrymoedig te kennen te geeven, aangezien zulks veeJJigt aan zyne Hoogheid den Prins Erfftadhouder zoude mishagen, van wien evenwel de begeeving der commisforiaale ambten, die met Mey 1783 zouden eindigen, afhing, hoe wel de Vorst fteeds alle doorflaande blyken gaf, dat Hoogstdezelve op de zodanigen de meeste waarde ftelde, die voor de waare vryheid, voor het va derland, en voor het geluk van hunne medeburgers, ftandvastig ieverden: Hoewel het gedenken aan de reeds geledenc rampen nog vry wat voorbeduidfelen van meer toekomende vertoonde, echter herleefde het vooruitzigt van een bevalliger ftaat alömme; elk ftad verzekerde het volftandig blyven in de maatregelen tot bevordering van het geluk en heil van 't Gemeenebest: De Heeren Regenten van Zierikzce, advi- fee- 1782.^ üicftelder der Landdage in Gelderland.  348 VADERLANDSCHI 1782 Advisvai Zierikv over de militaire j urisdiitii feerende over de vraag, of de rechtspleeging over de misdaad van den Vaandrig de Witte, veronderfteld zynde, dat hy waarlyk een plan zoude hebben beraamd ter overrompeling van het eiland Schouwen, aan den politquen rechter, dan wel aan den Hoogen Krygsraad, behoorde te worden toegekend, betoogden, ter Staatsvergadering in Zeeland, dat den Hoogen Krygsraad met geen het minste fchyn van recht haar bevoegtheid daar over konde doen gelden, alzo het nergens bleek, dat de 1 hooge Bondgenooten aan haar hadden toergeftaan de kennisneeming en ftraföeffening van eenige gemeene misdaaden, maar integen'deel, dat de Heeren Staaten van Zeeland, by eene refolutie van den 23 May 1597, het ftuk van de militaire jurisdictie hadden bepaald, met te zeggen, dat die rechtbank alleen zoude bevoegd zyn, wanneer 'er eenige onecnigheid ontftond tusfehen twee krygslieden, en als dan nog niet anders, dan in het geval dat den ftedelyken rechter zich die zaak nog niet had aangetrokken. Den aart van het misdryf kwam hun Ed: Agtbaare voor, als een overtuigend bewys van de ongeschiktheid der Hoogen Krygsraad  f!ISTORÏE-BEseHRYVIMO. 349 raad om daar over te oordeelen, aangezien het een misdaad van hoog verraad was, aangelegd alleen tegens den fouverain van den Lande, en deszelfs grondgebied, en wel voornamentlyk tegens dat van de Hee. ren Staaten van Zeeland, maar in geenen deele tegens een militair perfoon, het zy eminent hoofd, of gemeen foldaat, hoe konde derhalven iets redelyker zyn, en met de natuur der zaake meer ftrooken, als dat de Vaandrig de Witte door den Politicquen rechter wierd opgeëischt, om dus by zodanigen rechtbank gevonnisd en geftraft te worden , als de wezendlyke bevoegtheid had, in welk geval zy derhalven met alle gegronde redenen vermeenden daar op te mogen aanhouden, dat de zaak aan Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Zierikzce, ter aanmaaning van den ftedeelyken Bailluw, behoorde te worden gelaaten, aangezien de misdaad was gepleegd onder het rechcsgebied haar alleen behoorende; zy wierden in dat gevoelen, nog te meerder gefterkt wanneer zy na gingen dat in den maand Maart van het jaar 1631, door de Heeren Staaten van Zeeland, op deklag. ten der Regeering van Zierikzee, aan zyne Hoog- 1782.  1782 350 VADERLANDSCHÈ Hoogheid Prins Frederik was geichreeven3 dat Burgemeesteren en Schepenen der Heden niet alleen by oude voorgaande Staatsbefluiten waren gelast tot de rechtpleeging over misdaaden die niet militair waren, maar daar van ook veele jaaren in de aanhoudende bezitting hadden geweest. Hun Edele Achtbaare zeiden, zich derhalven by deze gelegenheid niet te kunnen onthouden, van derzelver bevreemding eri allezints billyke klagten ter kennisfe van hun Edel Mogende te brengen, en wel voornamentlyk wegens de byzondere ban. delwyze gehouden by de gevangenneeming van den meergcmelden Vaandrig, die, op bevel van zyne Hoogheid den Stadhouder buiten eenige voorkennis, veel min met mede weeten van de Heeren Rgeerende Burgemeesteren der ftad Zierikzee, uit deri eilande van Schouwen naar 'sHage in de gevangenis was overgebragt: — Zy konden hunne regtmaatige gevoeligheid hier over niet verbergen, en befchouwden het als eene daadelyke inbreuk en geweldige lankanting tegens haare privilegiën, Srads roorregten en gerechtigheden , 't geen boven al vereischten dat hun Ed: Mog:niet mét  ftlSTORIE-BISCHRYVINO. 35I imet ftilzwygen lieten voor by gaan , maar integendeel aandrongen op eene genoegzaame vergoeding van het gebeurde, ter plaat* ze waar Hoogstdezelven het zouden best oordeelen. Daar kwam nogby, zeiden zy, 't geen niet minder oplettenheid vorderde, dat tusfehen de bevelhebbende officieren van die ftad en eilande, en de Heeren regeerende Burgemeesteren in der tyd, by na geen de minste correspondentie, of mededeeling van de van tyd tot tyd voorvallende gebeurtenisfen, plaats had, het zy dat gemelde Heeren officieren niet goedvonden zulks op eigen welhehaagen te verrigten, of dat zy van hooger magt zodanigen last ontvingen: Hun Edel Achtb.hadden altoos Verkeerd in eene gedagte, dat de heeren regeerende Burgemeesteren in der tyd als de Gouverneurs der fteden behoorden aangemerkt te worden, en dat dus aan dezelven , als zodanige, die orders dienden medegedeeld, welke tot de algemeene verdeediging van hunne ftad en eilande aan de bevelvoerende officieren wierden gegeeven; dan hier van hadden zy, tot hunne groote verwondering, nimmer eenige kennisfe or>  352 VADERLANDSCHË .ontvangen, het geene ook nu wederom was gebleeken by het gevangen neemen van den vaandrig de Witte, als waarvan Zy Heeren Burgemeesteren tot .op heeden nog geené wettige onderrigting hadden kunnen bekomen, niettegenftaande den fterkften aandrang : Hun Ed. Achtb. bleeven niet te min by die gedachte, dat 'er in allen opzichte niets noodzaaklyker was dan zodanige goede vefftandhouding, en waaren derhalven van oordeel, dat de Heeren Staaten van Zeeland eene byzondere refolutie dienden te neemen, waar by de Bevelhebbende officieren der guarnifoenen, in de onderfcheidene eilanden van die Provintie , wierden gelast, dat alle ordres welke van tyd tot tyd, zo aan de troupen binnen de fteden, als aan de byzondere gedeelten uit dezelve ten platten Lande,(het huishoudelyke alleen uitgezondert) voortaan aan de regeerende Heeren Burgemeesteren in der tyd zullen moeten worden medegedeeld, ten einde by alle geleegentheeden gezamentlyk zodanige fchikkingen mogten worden beraamd, als het minste met' den anderen ftrydig- en tot het meeste nut en welzyn van de ftad en het eiland, zoude ten  ÖISTORIE-BESCHRYVING. 353 ten uitvoer kunnen worden gebragt, en dat de aldaar zynde commandanten wel uitdrukkelyk behoorde aangezegd deze hun Edel Mogende refolutie getrouw en naükeurig te agtervolgen. Deze lofwaardige Hap der regeering van Zierikzee wierd in't aigemeen gepreezen, als bevattende een zeer goede ftaatkunde, en noodzaablyke voorzorg, fchoon men vreesde dat 'er nog veel aan vast zöude zyn, eer die plaats hebbende wanorden veranderd wierd; Onder het afloopen van deze binnenlandfche gebeu' tenisfen tot nut en behoud van de vryheid, ontftond 'er een algemeen gerucht, dat aan het handeldryvende gedeelte dezer Republiek een bron van veele bedenklykheeden opende; men gaf voor, vry zeker onderricht te zyn, dat de Roomsch Keizer, en Haare Rusfifche Majefteit, by. aldien de bevordering der algemeene vreede ernst wierd, daar op zouden aandringen, dat 'er volgens de gronden van het neutraal verbond een algemeene handel en feh -epvaart over alle gewesten der waereld plaats mogt hebben; het viel moeilyk te beflisfen of dit inde daad voor den koop Z han 1782.  j782- Konings bekend making der vrede onderhandeling. 354 VADERLANDSCHE handel en zeevaart der ingezeetenen van deze Republiek voor- of nadeelig zoude zyn, doch het had meer invloed op de harten der Engelfchen, die, uit dezen hoofde , en omde famenloop van veele andere drangredenen, begreepende onderhandelingen tot de vrede te moeten doorzetten; De Koning gaf in een grooten Raad te St. James te kennen, dat het Parlement, het geene op den 2 6 van Siagtmaand vergaderen moest, tot den 5 van Wintermaand zoude worden uitgefteld, en liet ter zei ver tyd door den Staats Secretaris Townshend, aan de beftierders van de Bank, en aan den Lord Major van London, weeten, dat, dewyl de Ministers van zyne Majefteit gaarne ten fpocdigften wenschten voor te komen de ongelegenheeden welke doorgaans ontftonden uit de bedenklykheeden in de fondfen, geduuurende den onzekeren Staat der onderhandeling over de vrede, tusfehen de oorlogende Mogendheden, en dat het de eere en het belang der groote Mogendheeden in 't algemeen was, dezelven voor te komen, zy daarom aan hun te kennen gaven, datzy, met verlof van den Koning, het algemeen konden verzekeren, dat de on-  HIST02UE-BESCHRYVING. 355 onderhandelingen, die te Paris begonnen waren, zodanig een punt hadden bereikt, dat men zich daar van een befiisfend befluit voor vrede of oorlog konde belooven, eer dat het Parlement famengeroepen wierd, en waar van de Koning hun als dan, op den tyd tot welken het verfchooven was, zoude berichten. Men voegde van goeder hand daar nog by, dat alles betreffende de onderhandelingen tot de vrede een gunstig aanzien had, dewyl de Hoven van Frankryk en Groot Brittannien nog maar een eenige zwarigheid moesten uit den wegruimen, zy waren het reeds eens over de voornaamfte voorloopige articulen tot een algemeen traktaat, en Engeland had toegeftemd, dat 'er eenen gevolmagtigden van de vereenigde Staaten van Noord - America tot hetvredes congres zoude worden toegelaaten: Het uitterlyk aanzien van zaaken bevestigde-dit alles; de Secretaris van den Heer Grave de Vergennes, de Heer de Rayneval hield dagelyks gefprekken met den Grave van Shelburne, eersten minister van het Engelfche Hof; Hy zond drie couriers binnen den tyd van vier dagerinaar Verfailles, met zeer voordeelige depêches; weiZ 2 nige 1782,  1782 É 356 VADERLANDS CHS .nige dagen daar na vertrok de Rayneval ia eigen peribon naar zyn Hof. Groot Brittannie verdubbelde dus heimclyk de pogingen om vrede te maaken, ten klaarften overtuigd zynde, dat de oogmerken , tot bereiking van welken den oorlog ondernoomen was, geheellyk gemist wierden; dat de Engelfchen by de Nederlandfche natie zo haatelyk waren geworden, dat deze niet zouden ophouden om deFranfchen en Noord Americaanen van al het nodige te voorzien, aangezien de fchatten der kooplieden zich genoeg uitftrekten om de grootfte fommen gelds te verfchaffen, en dat dus het Erittannifche Ryk, eindelyk in de akeligfte rampen moeste vervallen: Het miniftery begreep zeer wel, dat de Koning van Frankryk thans niet behoefde beducht te zyn, of de Hollanders veelligt den moed zouden opgecven, en dat zyne vrienden, de voorftanders van het tegenwoordig ware belang der Republiek , van het beftuur van zaaken zouden worden ont zet; integendeel, het bleek aller zigtbaarst, dat de Patriotten het eenftemmig bevorderen van de beteugeling der Engelfchen hoogmoed cn heerszucht, met een ftand- vas-  HISTORIE BESCHRYVING. 357 yastig en onverfchrokken hart ftaande hiel den, en dat de Nederlandfche handelaars deze party aankleefden, verdrietig over een ingekroopen bederf in de Regeering dat zo veel fchade en oneer aan de Republiek had toegebragt. De onderdaanen van 't Groot Brittannifche ryk befchouwden de wederkeering van den vrede, als de gemeene zaak van het menschdom, zy hielden caar op aan by den Koning, en fmeekten, dat hy niet langer wilde voortgaan in den kwaalyk gekoozen weg, die zyne ministers hadden ingeflagen in het begin van den oorlog , toen eenige weinige blyken van goed gevolg, toen de vuurigheid der Engelfche drift, benevens de vleijery en verkeerde voorftellingen van flaaffche per. foonen, de beguicheling had geftreeld, waar aan men nu echter niet zonder knaaging konde gedenken, aangezien alle rampen op het ryk nedervielen, en eindelyk de armoede en ellende zouden brengen tot op veele toekomende jaaren. Geheel Parys weergalmde ten zeiven tyde ook van de vrede geruchten; de Graven de Vergennes en d'Aranda, benevens de Heeren Brantfen, Franklin, Fitsherbert en Z 3 Os- 1782.  1782 358 VADER LA H DSC HE .Oswald, met de Heeren John Adams, en Gerard de Rayneval, alsSecretarisfen van't committé, hielden dagelyks te Verfailles onderhandelingen over dat onderwerp, waar van de vorderingen fteeds aan het Engelfche Hof wierden medegedeeld, en als in deze en geene bepaalingen duisterheeden voorkwamen, wierd den Heer de Rayneval nu cn dan naar Londen gezonden om zulks tot genoegen van den Koning op te helderen: Niet te min was'er, geduurende deze verrigtingen, by het Franfche minifterie eene ondoorgrondelyke geheimhouding; zyne Allerchriftelykfte Majefteit hield de rechten zyner Bondgcnooten met zo veel grootsheid als edelmoedigheid ftaande, en het Groot Brittannifche Hof ondervond ten kragtigften den onönderwcrplyken geest van Lodewyk; die verwaande oudheids eisch, de eerbied voorde Engelfche vlag, wierd met verachting van de hand geweezen; de algemeene vryheid der zee moest een luistterryker aanzien hebben, hoezeer dit voor de Britfche verwaandheid niet te dulden was: Men zegt, dat wanneer de Graaf de Vergennes aan den Koning, zyn meester, verhaalde, met hoe veel kragt dc  HISTORIE-BESCHRÏ VING. 359 de Heeren Fitsherbert en Oswald zich daar tegens verzetteden, zyne Majefteit, met de taal van eener zyner roemrykfte voorvaderen, had geantwoord, „ Engeland heeft myne kragten leeren kennen, maar is nog onbewust van de gevoelens van myn hart; " Het gedrag des Konings by den aanvang van deze onderhandeling tot de vrede, duide deszelfs karakter ten fterklten aan. De algemeen gewemchte zaak vond eindelyk de meeste hindering over defchikking der zaaken in Oost Indien, niet alleen be treffende Frankryk, maar ook opzigtelyk de Republiek der Nederlanden, van welke zyde, door de gevolmagtigden te Paris eenige eifchen wierden gedaan, die de Direc teuren der Oost - Indifche compagnie in Engeland aan de Regeering voor zeer gevaarlyk affchilderden : Dit ryk deed echter nu die groote ftap van de dertien vereenigde Staaten van Amerika vry te verklaaren, tol fpyt van het oude miniftery, en uitneemende blydfchap van alle welmeenende Britten; waar van de voorloopige 'overeenkomst te Paris, tusfehen 'sKonings Cotómisfarisfet en die van het congres, wierd geteekerd Zeer aanmerkelyk was de taai van Lorc Z 4 Stor- (782. Vredes onder handeling te Paris. :  uil 1 j I I I I t ] 7. \ 360 VADER LANDSCHg Stormond over dit onderwerp, onder ande. ren aanvoerende, dat men by deze vrede zich nog wel eenige fcbaade vergoeding konde bezorgen, gelyk Pbilippus den III. van Spanje had gedaan, met zyne oproerige Provintien der vereenigde Nederlanden, die op den zelfden voet van onafhanglykheid, en ten pryzc dier afftand, een twalf jaarige treves floot, waar by by bedong eene fchadeloosftelfing, en teffens eene verbintenis voor zyne aanbangeren tot de vrye Godsdienst en oeffeaing der roomfche religie, indien zy in de Nederlanden verkoozen te blyven 5 hoe wei net uitfluiting van eenig gezag in hetftaatsseftier, voor het overige aan hunne vryleid hebbende, om die landen te verhaten ïn met hunne goederen van daar te ver. ;rekken , naar de Spaanfche bezittingen, a dat op het einde dier treves , by de vre!e van Munfter, de Spanjaarden, als geluurende dien tyd in de wapenen volharlende, nog tin uit de zeventien afgevalleie Provintien behielden ; dus meer dan wee derde van het geheel, zo wel van raarde, als uitgebreidheid : — waarom eide zynLordfchap zoude Grootbrittannien ;at voorbeeld niet kunnen volgen, waarom, be-  HIST0RIE-2ESCHRYVING. %6l behoeft het zyn gebied over dezelve te lasten vaaren zonder eenige de geringfte voorbehouding ? De Nederlanders, voegde hy ?er by, verlieten op dien tyd deFranfchen, en maakten vreede met Spanje; indien men dan redekavelt over de geneigtheid der menschlyke veranderingen, en die der Volkeren, is 'er dan geen grond van te kunnen hoopen en verwagten , dat even zo zeer de Amerikanen, ook de een of &■ der tyd, hunne verknogtheid met deFranfchen in gelyke navolging zouden kunnen verlaaten? Hy hield het althans daarvoor, dat het een bekende zaak was, dat, toen de Britfchè troepen bezit namen van CharlesTown , de Franfchen by die geleegen heid rondborstig aan de Amerikanen verklaarden , dat zy het niet mogelyk achten het geheel getal van de dertier Colonien uic der Engelfchen magt te ontwrin gen; ja.dat het eerzuchtig Hof van Frankryk altoos van gevoelen was geweest, dal men de zuidelyke provinciën wel zoude kunnen behouden, en dat dus Brittannier zelfs meer toegeftaan had dan waar toe de geheele magt van hunne vermogende vyanden hun zoude hebben kunnen noodzaaken. Z 5 Het Verwaandheid van Lord Stormond.  178? 3Ö2 VADERLANDSCHE Het fchip der politie, dagt hem, aan welkers boord zy allen pasfagiers waaren, bevond zich nu in een ftorm, in welke het reeds veel had uitgeftaan, en nu, door vermoeidheid en hoopeloosheid, geraaden wierd om het in een vyandelyke haven binnen te brengen. Men had eene onderhandeling geopend onder het aller naauwst ziende oog van een Fransch ministery, het v/elke het belang van het Britfche ryk vervolgde , en dat in het midden van zyn verkreegen luister ter Zee en te Land ; dat ambitieufe ministery moest aanfchouwer zyn, dat Engeland, met geboogen kniën, de Wet moest ontvangen van oproerige Onderdaanen, die zig vereenigd hadden met deszelfs innigfte vyanden; een treurfpel, waar aan hy niet als met het uitterfte afgryzen konde denken, aangezien hy zyne roedeleeden van het Parlement verzekerde. dat het verlies van Amerika maar alte zeer zoude gevoeld worden in Groot Brittannie, want het was van te veel belang dat het uit de fchaal van Engeland afgenoomen en in die van Frankryk geworpen wierd, want fchoon de menschlyke hoedanigheeden veranderden, en dat geene in waarde verminderde waarop men  HTSTORIE-BESCHRYVING. 363 men geen hoop meer Helde, echter was het belang van Amerika zo veel niet verminderd in dérzeïver wezenlykc waarde voor Engeland, en daarom zoude het voorzeker ook een groot verlies zyn. — 'T was Lord Stormond die dceze taal voerde! — dan wat daar van het oogmerk mogte zyn, de konstgreep mislukte, en de redeneering van deezen ongemeenen man had geene andere uitwerking, dan dat hy zyn karakter en de zwakheid der menfchen in een helder daglicht ftelde: De Koning, hoe zeer altoos door hem gevleid , op het aandoenlykfte bevindende, dat deeze Lord met zyne aanhangeren , hem eene brooze riedftaf had ter hand gcfteld, waar aan hy, naa het ontdekte bedrog , nu nog eene gunstige fcbyn wilde geeven, verwierp al die bedcnklykheeden, en weigerde zich te mengen met perfonen, welken de eer en het belang van zyne Majefteit en de natie hadden onder den voet geworpen: Hy droeg dus zorg, dat zyne commisfarisfen by de vreedes onderhandeling te Paris de zaak daar heen bcftierden, dat 'er ten fpoedig Iten een ftilftand van wapenen tusfehen Engeland en de Noordamerikaancn plaats mogl 1782.  1782 3Ö| VADERLANDSCHE mogt krygen, om dus de oude betrekkingen van wederzydfche koophandel te heritcllen , en indien deze ftaatkundige pooging mislukte, (zo als niet anders te verwagten was,) dan de verdere gedreigde onheilen voor te koomen, met eene algemeene wapenftilfiand onder de oorlogende Mogentheden te bevorderen. De zaak vond ook van de zyde van Frankryk de wel voorziene tegenkanting, cn dc Amerikaanen weigerden insgelyks, het oor te leencn aan eene afzonderlykewapenfchorhng, zy lieten zich door geene redenen daar toe overhaalen; deze veronderftelling was, in de tegenwoordige toeftand van zaaken in der daad de hoogfte ongerymdheid. Alle de konstgreepen der Engelschgezinde ftaatkundc , zo dikwyls , in zo veele voorkoomende verfcbillende gebeurtenisfen en op zo veele manieren, in't werk gefield, bcgonden haar kragt ten cenenmaale te verliezen, terwyl ten zeiven tyde de Stadhouders gezindheid yder dag onzekerder wierd, en, over het algemeen, in de Republiek een minder bevalligaanzienkreeg; de Vorst bevond zich in de moeilyküe om(tandigheeden welke hem in decze hach- lyken  HISTORIE-BESCrIRYVING. 365 l}ke tyd ontmoeten konden ; men hield het daarvoor, dat de magtige hand der natie in ftaat behoorde te zyn om de rechten der fouverainiteit te doen erkennen, en, by de onverwagtfte gebeurtenisfen , alle vreemde of binnenlandfche krygsmagt af te weeren ; elk had nu gezien dat dit Gemeenebest, by voorkomende verdeeldheeden en onlusten , waar by alle verbonden van zelfs een dubbelzinnigen uitlegging bekomen, nooit een gegronde reden van gerustheid voor overheerfching en geweid konde vinden, dan wanneer het binnen deszelvs grenzen wel gewaapend was, in manieren om aan een ieder de geringfie lust tot diergelyken aanflag te beneemen, hoedanig een vertrouwen thans voorzeker geen fchaduwe van genoegzaamheid konde vinden. 'Er was, begreep men dus, geen andre weg tot behoud van het lieve Vaderland over, dan, zonder uitftel de burgers en ingezeetenen onder de wapens te brengen; het voordeel daar van, geloofde men, zoude van het uiterfte gewigt zyn, hoe zeer de vooroordeelen van eene bekrompene den kenswyze de waarneeming van deze heilzaame burgerpligt ten kragtigften verhin derdei 178^ 1  $66 VADEU4 HDSCHE 1782. N00Jzaaklykheid der wapening van tfe ingezeetenen, 1 1 ] ( ] 1 t i 1 l x c d derden , zo als bleek by het lofwaardig voorftel van 't kwartier üostergo in de provincie Friesland, om de ingezeetencn aldaar aan te moedigen, ten einde met hun eigen zwaard 's Lands vryheid, welvaard, en onafhangfykheid, tegens alle hoegenaamds overheerlching te befchermen.Dïzc pligt aan een gehuurde foldaat aan te belteeden, konde niet anders als onnatuuryk genoemd worden; de geheiligden pligt /an ze! vsverdediging, was reeds zeer geliefd >y de roemwaardige en dappere voorvaderen. Men zag dus weder verfcheidene plans te foorfchyn komen, waar na zulk eene natimale burger en landmilitie , in Friesland liet alleen, maar ook in Holland, Zeeland, :n in Utrecht, opgeregt, cn als een goede :aak, met alle iever, in de grootfte en :3einfte fteden, bewerkftelligd wierd, veee burgers beklaagden zich by hunne regenen dat het te lang verwaarloosd was, zy telden de bekwaamfte wegen ter verbeeteing voor, en verzogten tot hunne bevel;evende opperhoofden de zodanigen, op melken zy betrouwen konden. Dit toone ten duidelykften3 datNederlandsch volk oor een volltandig voorneemen tot heil van  HIST0RIE-BE5CHRYVING. 3^7 van het Gemeenbest gedreeven wierd, en, als edele voorftanders van de aloude en wettige conftitutie, de wyze maatregelen van 's Lands brave regenten kragt wilden byzetten. Geduurende dezen oorlog tusfehen de Republiek en Engeland en wel byzonder zedert dat de werkeloosheid ter verdeediging van het lieve Vaderland zo zeer in het oog was geloopen, had het meer gemelde weekblad, de Post van den Neder-Rhyn genaamd, de algemeene fmaak der ingezeetenen zeer fterk getroffen , doch een en andere periode, in zommige nommers, wilde deHoofdOfïïcier vanUtrecht doen voorkomen als van dien aart, datzyna regelen vangoeden justitie niet konden worden geduld, weshalven hy, ambtshalven, een gerechtelyken aanfpraak maakte tegens den drukker Gysbert Tymon van Paddenburg, burger binnen gemelden ftad , en by het openbaar geding deed voordragen, als of de daar toe gebruikte bewoordingen ten fterkllen op zyne Doorluchtige Hoogheid toepasfelyk waaren ; maar de zaak wierd van de andere zyde zo wel behandeld, dat de onfchuld van de fchryvers, zo uit de Staats refolutien, memorien, en propofitien, in de- 1782; ^  1/82. 363 VADERLAKDSCHfc dezen tyd, zo van Holland, Zeeland," Vriesland, Groningen, als van de overige Gewesten, ja zelvs van Utrecht, door de verdeedigers van de regten dès volks en der vryheid ter kennisfe van het algemeen gebragt , bleek in maniere of de ganfche fouverainiteit van Nederland veréenigd was, om, als met eene ftefnme, de taal van den verdeediger te bekragtigen. De gemeente, by ditpleidooy tegenwoordig, was daar zodanig over verblyd, dat men fleeds een onafgebrooken gejuich en handgeklap hoorde ; en men zag op het gelaat van de braave VaderlandfcheRegters het genoegen afgefchetst. In het midden van al die Vroiyke vooruitzigten ,die den weg fcheencn te baanen om de vryheid den troon van zegepraal te doen beklimmen, bragt het Hof Provinciaal aldaar echter een vonnis uit, dat door de meerderheid van één ftem was genoomen, waar by de misdaad van den Vaandrig de Witte militair wierd befchouwd, en de rechtspleeging van den Hoogen Krygsraad goed gekeurd; de Raads Heer Oosterdyk had wel een voortreffelyke redemoering gedaan ter overtuiging van de Heeren zyne medeleeden, om de ongegrondheid van hun-  HïSTÓRiE-BESCHRYVI»G. 369 hunne gevoelens aan te toonen} doch zonder eenige uitwerking, ja met eeven weinig vrucht, als de lofFelyke pooging van den Heer de Perponcher de Sedlnitzky. Hoe wel 'er intüsfchen een einde was gemaakt met de vervolgingen inOverysfel tegens den braaven van der CappeUen toj den Pol, die nu weder was toegelaaten tol de Staatsvergadering, echter bleef'er eer verdeelde gedagte, of het voldoende was. en de (leeden , begerechtigd waaren geweest, om, met de óverwegende ftemmé van den heer Drost van Ysfelmüyden, de Drostendienften voor vernietigd en afge^ fchaft té verklaaren ? Èr was een grooi verfchil, namentlyk, öf de Heeren van dj Ridderfchap met grond daar tegen kondei zeggen, dat zy geene Staatsrefolutie vooi wettig erkenden, dan zulk een, waar va? het befluit, 5h overeenkomst van de adyi fen der drie fteden , cn een derde gedeelt Van de ter Staatsvergaedering zich bevin dende tegenwoordige leden van de Ridder fehap , was gemaakt, en zich dus tegeri de uitvoering mogten verzetten, wannee dezelve niet op zulk een manier was be A a 1782. I l 1 s r  1782. Verfchi! over het reet der fremming in Overysfel. ( i j j i ] < J I 3/0 VADERLANDSCHE kragtigd ; hoedanig eene handelwyze de Heeren van de Steden verklaarden, van de zyde der Ridderfchap niet te verwagten, maar zich genoodzaakt te zien daar tegens zodanig te handelen, als zy tot behoudman de wettige en aloude conftitutie , en ten dienfte van de goede ihgezeetenen zouden oordeelen te behooren: — Het was 'er namentlyk dus mede geleegen, dat men, na het afzweeren van Philippus den tweeden, in Overysfel in gebruik had gebragt eenige belastingen voor de Oorlogskosten, die by ondervinding bleeken niet toereikende te zyn , maar dat 'er andere in aanmerking kwamen, die door de Heeren Staaten Geleraal, en door Prins Maurits, zeer wierïen aangedrongen, zo dat de Ridderfchap en ie Heden Deventer en Campen daar in beviiligden, doch Zwol van begrip was, dat iet geene beftaanbaarheid vond met de geleldheid van haare ftad ; waar door eene ^ommisfie , met Prins Maurits aan het ïoofd, ter ftaats vergadering van Overysfel ' ^erfcheen, aan dewelke Ridderfchap en >teden , na dat Zwol vrywillig was uitgedaan, verklaarden: „Dat de drie fteden, , Deventer, Campen, en Zwol, (die tot jj geen  HISTÖRIE-BESCHRYVING. §'/1 9j geen beeden van de Landvorsten, Heeren fchattingen, of andere belastingen 5, Waaren gehouden geweest, zo veel haare „ fteeden en derzelver vryheden aanging,) elksalleene, zonder iemands anders inzeggen, op de belastingen die zy vry-, „ willig tot fteun des oorlogs wilden toe„ ftaan, als ook op alle andere ftads zaas, ken, volftrekt hadden te bevelen, zon„ der dat de eene ftad de andere daar in „ konde overftemmen. En, wat de ge,, meene Landszaaken betrof, in dat geval, zouden de Ridderfchap eene, en de drie voornoemde fteeden ook eene ftemme uit maaken, in dier voegen, dat, „ daar die van de Ridderfchap van eenpaa3, rige ftemme waaren, en het gevolg had„ den van eene der voornoemde drie fte„ den, of wel, dat de voornoemde drie „ fteden famenderhand van eene meininge „ weezende , het medeftemmend gevolg „ van één of meer der Ridderfchap bekwa* „ men , de overwogene zaak alsdan , als „ met de meeste Hemmen beflooten, ten „ behoorlyken uiteinde moeste worden „ gebragt." Een verklaaring, op de wettigde en plegtigfte wyze, door den fouveA a 2 rein, !  3?2 VADERLANDséHE rein, eenparig, vrywiliig, uit overtuiging, uit haare kundigheid en wetenfcha;) , zo wel door de Ridderfchap als door de fteden, aan den Stadhouder, aan Gedeputeerden van een Collegie, dat na het denkbeeld vafi dien tyd , als de hoogfie Overigheid van den Lande wierd befchouwd, en dat wel in afweezigheid der heeren Gedeputeerden van Zwol, gedaan; een verklaaring waarin die deputatie beruste , en die, zo zy al in latere tyden mogt tegen gefprooken zyn, nooit echter door een tegengelteld befluit vernietigd of kragteloos was gemaakt. Niemand konde anders zeggen, of het was een verk'aaring, altezin ts uit den aart en natuur der zaak vloeijende; immers daar de drie fteden ter vergadering van de Staaten ftads* gewyze hunne ftemmen uitbragten, cn te famen de halve regeering uitmaakten, en de heeren van de Ridderfchap daar en tegen , ieder voor haare perfonen hoofd voor hoofd in de vergadering ftemmende, welke gefamenlyke ftemmen de wederhelft der re-* geering uitmaakten, zo konde men niet anders begrypen , of het volgde van zelfs, dat de ftem van eeneder fteden by die van alle de leden der Ridderfchap, en, in omzetting,  HIST0R1E-BESCHRYVINC3. 373 zetting de item van een iid der Ridderfchap by die van de drie fteden komende, de balance aan de eene of de andere zyde deed overhellen, en overflemminge maakte. In alle volgende tyden, zeide men, was de zaak ook zodanig opgenoomen , waar van de jaaren 1654 en 1690 bewyzen leverden; 't was gebleeken na den dood van Willem den II, toen de regeeringe van Overysfel in twee partyen was verdeeld geweest, over de begeevingc van het Landdrost, ambt van Twente , wanneer, by die gcl.eegenheid, over de verkiezing van een Stadhouder by meerderheid van Hemmen, door meer dan twee derde van de Ridderfchap wierd verklaard , dat de edelen en drie Heden Campe'n, Deventer, cn Zwol, de Souveraine magt van Overysfel uitmaakten; dat 'er toen negen en zestig edelen waren die zitting hadden ten Landdage, alwaar alles, uitgenomen zaaken van belastinge, met meerderheid van ftemmen beflooten wierd; hoedanige meerderheid zich formeerde, daar één Edelman gevoegd by de drie fteden, of door vier en twintig edelen gevoegd by twee fteeden, of door zeven en veertig edelen' gevoegd by een Had. Aa 3 By  374 VADERLAND3CH3 By het gemelde geval bevond men maar zeventien of agtien edelen , benevens de ftad Deventer, die zich aangekant hadden tegens het Drosfaardfchap van den Heer Haarfolte, uit welke omftandigheid de fcheuring ontftond, die men, doordeaanftelling van den Prins van Oranje tot Stadhouder, had willen heelen, hocdanige eene benoeming, als een ftuk van orde, door de meerderheid van ftemmen konde worden befüst; 't geen de Staaten van Holland evenwel gansch anders begreepen: Eene gebeurtenis, by de vaderlandfche gefchiedenisfehryveren van dien tyd zeer nauwkeurig aangeteekend, als een beveftigend bewys der verrigting door de meerderheid, namentlyk, op eene verklaaring van drie vierde parten uit de Ridderfchap en twee der drie fteden, waar in de minderheid ftilswygende toeftemde, en het geene als nog derhalven moeste worden aangemerkt, als behoorende tot die oude regten en coftumen, welke daar by niet veranderd zynde, in haar kragt moesten blyven. — Het was een even bekende zaak, dat de Ridderfchap van Overysfel, zich in den jaare 1690 by zyne Koningiyke Majefteit Willem den III, over 1782.  HISTORIE-BESCHRYVING. 375 over verfcheidene verfchillen met de drie Heden vervoegd, en van hoogst derzei ver, als Stedehouder, zyn beP.isfende uitfpraak gevraagd hadden, wanneer de Koning drie Heeren derwaards had gezonden, die, fchoon van de Steden geweigerd, egter ook een uitfpraak deeden, doch waar tegens deze zeiden, ,, dat zy nooit haare vrye geregtigheeden, voorregtcn en oude gebruiken,aan deuitfpraak van den'Stadhoud sr zouden Hellen, het geen de grootfteongerymd. heid des waerelds konde na zich fleepen. terwyl als dan de rechten en privilegiën dei Heden, ja de grondwetten van deRegeerinj zelfs , in verfchil zouden konncn getrokker worden, wanneer het maar één van deleder geluste, daar op aan te vallen, en zich dar aan zyne Majefteit te vervoegen, met ver zoek van Hoogstdeszelfs uitfpraak. " dit ge drag, gevestigd op zegel en brief, leerdi thans nog, en zoude zulks ten allen tyd( doen, hoe dat ieder van de drie ftemhcb bende fteden één geheel lid van de ganfcb Regeering van de Provintie Overysfel was en te famen den halffcheid van dien uit maakten, met zodanig een voorregt, dat ingeval een eenig perfoon van de Riddei Aa 4 fcha 1782.^ [ 1 t * i ?  BLAD- U D E | L A s p 5 C ü 5 fchap zich met het eenpaarig gevoelen van, de dne fteden vereenigde, dezelve alsdan , in poütique zaaken daar overftemming plaats had, altoos de meerderjtefd zouden hebben. Zodanige een onderzoek , bepaaling, of uitfpraak van den Vorst, beweerde men derhalven, dat, ingevolge de aangehaalde gronden, tegen gegaan, en in de asfche Van vergetelheid behoorde gefmoord te worden, op dat. de Regeerings conftitutie niet volftrekt te gronde ging. De gemelde uitfpraak, en pooging orn dat tot een regt te vestigen, met dehevigfte aanval door zyne Koningiyke Majefteit gedaan, wierd ook uit dien hoofde verydeld, en zedert nimmer, met zo veel kragt, tegens het hoog gezag der fteden hervat; ja het byzonder gehouden gedrag van den Legenwoordjgen Stadhouder, by de toelating van den Heer van der Capellen in de Ridderfchap, zo wel als de laatere gebeurtenisfen ten dezen opzigte gehouden, (met veele zaaken van het hoogfte aanbelang in het volgende Deel dezer Gefchiedenisiefchr vng vervat) deed ten klaarfcen üen dat de Vorst zulks altoos had erkend.  BLADfYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN VAN DEZE VADERLANDSCHE HISTORIE - BESCHRYVING. A. jdanmerkelyk ad vis van Burgemeester Duhemz 'te Éhkhuizen. . . bl.94. uidams (John) gezant van Noord- America, ver- krygc openbaar gehoor by den Staat . 71. Admiraliteit van Arnfterdam verantwoord zich 309, jdlting ( de Heer Mr. W. A ) word Gouverneuv Generaal van Nederlandsen fndiè'n. , 55, j&mjlerdam de operbaare Scheepvaart word aldaar op Noord America geopend. 72. addres der burgers aldaar aan hunne Regenten, 108*. C voorftel der Stad ) in de zaak van de Id^itie, 187. (befluit van) wegens de Militaire Jurisdictie. 230. (gevoelen der Heeren van) wegens de Haagfche Violykheid . . . ^Igt ■ algemeenen genoegen over 't verhond, met Noord-America. . . 337. Arhhem (verzoek der gezwoore gemeente te) 333*. Aa s E.  BLADWYZER der b. Bedeüonden ( Maandelykfche ) ingelteld. bl,%^ B/etswyk (de Raadpenlionaris) verzoekt zyn ont flag- • 282. Brakst (de Boomkweeker van) gevangen. 191. Brand in 't Hotel van den Franlchen Ambasfa deur n 's Hage. . . .67. Brantfen (de Keer ) word raar Parys gezonden om de viede te helpen bevorderen. 130. C. Cappellen (Jonker van der) addresfeert zich aan de gemeente te Zwol. . . jq^ geeft zyn antwoord aan de Ridderfchap van Ove ïysfel. . 264. Word weder volkomen herftcld. . 281. D. Dankadres aan zyne Doorluchtige Hoogheid. 314. word verboden en een ander goedgekeurd. 317. Denemarken (Koning van ) klaagt over de Ka per Kaptein Likelie. . . .19. Dev.-.nter ( lofwaardige Vaderlandsliefde te) 223. neemt zich de zaak van den Hoogleeraar van der Mark aan. . . . 330". Dokkum ( de Ingezetenen van ) verzoeken om Burger militie . . . 390. poogen de Stadsambten zelve te begeeven. 300. lenryven aan de overige Steden in Friesiand. \o\. gevolgen van deeze zaak. . . 304, Dordrecht verklaart aan den Prince Erfftadhouder, dat zelve de Ambten zal vergeeve.i. 155. dringt ep onderzoek in de nalaatigheid der Staats- zaaken. . • . .215. ( gevoelen der Heeren van ) over de Haagfche vroiykheid. . . . 319, Dui-  VOORNAAMSTE ZAAKEN. Duivensz Burgemeester te Enkhuizen , zyn aan • merkelyk gevoelen. . . 6/.04. E. Engeland(gevaarlyke ftaat van) 157. (.Koning van) geeft bericht van den Staat der vredehandel. . . . 354* Engelsch Minifterie doet aanzoek tot vrede. 344. Engelfchen zeilen veilig langs de Hollande Kusten. . . . . 79> verftrooijen de Franfche Oost-Indifche vloot. 80. tragten na vrede. . : . . 129. (gevoelen der) over de onafhanglykheid van Noord-America. . , . 343. Engelschgezinden zoeken het Franfche Hof by den Staat verdagt te maaken. . 53. F. Franfche gezant verzoekt om tien oorlogfchepen van den Staat naar Brest. . 196. Frankryk (de Koning van) verzekert de Staaten zyri hulp. . . . 65. Franfche Oost-Indifche vloot door'L&iEngelfchen verftrooit. . 1 . 80. Franiker (verzoek der Ingezetenen te) 306. Friesland (aanmerkelyke refolutie der Staaten van) 69. (bedeftonden in) aangefteld. . . 139. (ftaatsverfchil in) . . 151. ( ftaaterj van ) fchryven aan zyn Hoogheid over de zaak van Brest. . . . 247. dringen aan tot vermindering van haar guota in ' de lasten. . . . 297. G. Gallitzin (Prins van) fchryft aan den Griffier Fagel. . . . . 88. Gedeputeerden der Hollandfche Heden treden in on-  BLADWYZER der onderhandeling met zyne Hoogheid. èl.iSz. (bericht der Heeren) . , ^ "199* vraagen reden van zyne Hoogheid. . 20 ~.' hun gedrag word goedgekeurd. . 2oï'. Gedrag (onedelmoedig) van eenige Hollandfche Kooplieden. . . , gQ> Gelderland (de Staaten vjn) doen een voordel omtrent dq belasting der Oost en West - Indifche effeftcn. . . . Gclderfche landdag vyord uitgefteid. . 347. Gerucht wegens eene algemeene koophandel en fcheepvaart. . . . 353. Gouda dringt op onderzoek der naiaatigbeid in de Staatszaaken. . . . 215. Groningen (de Provintie van} voegt zich by de overige Gewesten wegens een verbintenis met Noord-America. . . . y~ Grootvorst en Grootvorstin van Rusland, komen onder de naam van Graaf en Gravin van 't Noorden hier te lande. . . % Haagfche vrolykheid en gevolgen van dezelve. 314. Hotel van den Franfchen Ambasladeur in den Haag verbrand. . . . Q-~t IJarifinck (de Viesadmiraal) geeft een Verzoek ichrift aan zyne Hoogheid,. . 209. Holland(Staaten van) guarandeeren de Geldlee- ning der Oost-Indifcbe Compagnie. g2hun befluit wegens de Militaire Jurisdictie. 233.' (Hof van) fchryft over de oproerige Gefchrif- . ten- • • - • 165. . derzei ver gedrag ten opzigte der Militaire, Jurisdictie. . . . 236. k. Kruine (de Schout by Nagt van) raakt irj ver- ' decking van pligtverzuim. . j 4 r. Be  VOORNAAMSTE ZAAKEN. beklaagt zich by de Staaten van Holland en by de Staaten Generaal. . , bl. 17 l. Leiden dringt op klaarder opening van Zaaken. 146. (Addres der Burgers van) aan de Regenten. 163. Refolutie der Regeering over't zelve. . 186. m. Maandelykfche Bedeftonden ingefteld. . 84. . Maasjluifche Kaper neemt een ryk geladen Engelsch Vaartuig. . . 49. Militaire Jurisdictie geraakt in de algemeene haat. . . . . 230. onbevoegdheid derze've. . . 234. Misnoegen der Stad Schiedam wegens de Biddags- brief. . . . 7. ' . ' . • N» . Noodzakelykheid der Wapening der Ingezetenen aangewezen. . . . 366*. Noord Atnerica deszelfs Gezant verkrygt gehoor by den Staat. . . yj. (openbaare Scheepvaart op) . . 7a. Nyvetd (Advis van den Heer van) in Gelderland. 09. o. Oost-Indien (de Tyding der Vredebreuk komt in) 55. ftaat der Bezittingen aldaar. . grj. Oranje Zyne Doorl. Hoogheid de Prins van) beklaagt zich over 't Weekblad de Post van den Ne der rhyn. . . , herroept zyne klagten. . , 3sl „reist naar 't Nieuwe Diep. • . 73. verantwoord zich by de Staaten Van Friesland. 74! re«st naar Texel. , , j63, Ant.  BLADWYZER der antwoord aan de Commisfie over de zaak van de Wttte. . , [ h/192. beszelfs Recommandatien in de meeste Steden afgefchaft. . , ' 242 beantwoord een Brief der Staaten van Friesland. 251! word nevens zyn Koning!. Gemalin op eene verre gaande wyze in zeker Libel gelasterd. 32g, Overyffel (gedrag der Ridderfchap van) in de zaak van den Heer van der Capellen. . 262 (gedrag der Steden van) in dezelve zaak. 270. (gefchil over't regt der ftemming in) . 370. p. Palland (de Heer van) tot Zuidhem, deszelfs advis- .... ilti gedrag van dezelven in de zaak van den Heer van der Capellen. . 2g5< Parys (Vredesonderhandelingen te) . 359] Post van den Nederrhyn (befchuldiging tegen de Schryvers der) , . 3 J# pleidooy tegen dezelven. . * . ^\ Pruisfen (Koning van) toond zich gebelgd over zeker kwaadaardig Lasterfchrift. . 323. R. Raadpleging over 't niet vertrekken der Sche. pen naar Baest. . . jp7. Recommandatien van den Stadhouder afgefchaft. 242! Republiek (Slegte ftaat der) ten opzigte van den Koophandel en Zeevaart. . . 25. Rusfisch Hof (antwoord van het) aan den Neder. landfehen Gezant. . . 85, s. Schiedam toond zich inisnoegd over de Biddags- brief. ... .7. verklaart zich over 't Voorftel vau Leiden.' 168.* dringt  VOORNAAMSTE ZAAKEN. dringt op onderzoek in de Nalaatigheid der Staatszaaken. . . . bl.215. Slegte Staat der Koophandel en Zeevaart. 26. Staat der Oost-Indifche Bezittingen. . 56. der West Indiiche Bezittingen, . 58. Staatsverfchil in Friesland. . . 151. Staaten Generaal Vonnisfen de Kaper Kapitein Likelie . . . . 21» hunne Troepen trekken uit Namen. 22. zenden de Graaf van Wasfenaar naar den Kei. zer. .... 23. raaken in gefchil met de Fenetiaanen. 85. Storrnond (Lord) deszelfs verwaande Taal. 361. T. Turcq (Kapitein le) zyn gevaariyke verrigting. 47. U. üitfchryvieg van Maandelykfche Bedeftonden in Fresiand. . . . 139» Utrecht (de P.ovintie van) voegt zich by de de overige Gewesten wegens een Verbot:d met Noord America . . 97. (Burgemeesteren der Stad) fchryven aan den Prins over de Post van den Neder rhyn. 39. V. Venetien (Republiek van) geraakt in gefchil met den Staat. . . , Verzoekjchrift der Zeeofficieren. . 210. Vlisfingen (Refolutie der Raad van) . 3l3. Vredesonderhandeling te Parys. . 359, W. Wapening der Ingezetenen. . 365". Wasfenaar (Graat van) word Gezant by den Kei-  BLADW. der VOORN. ZAAKEN. Keizer en neemt affcheid van hun HoogMog. West Indien (Staat dér Bezittingen in)* . '?§' Z. Zeeland (Staaten van) beklagen zich over de onkunde in 't Befiier der Staatszaaken. 52 fchryven aan de Staaten Generaal over 't Gevaar van 't Gemeenebest. . . r l jj toonen hun misnoegen over de zaak van Brest 31 r' Zeeofficieren geeven een Verzoekfchnft aan den ' Prins Erfftadhouder. . . \1Q Zierikzee (.Kaper van) neemt vyf Engel/ene prv zen. . . . 40 (gevoelen der Stad) over de Militaire Ju'risdic "e° * * • 3.48 Zwol (verzoek der Ingezetenen te) . Isö."