VADERLANDSCHE HISTORIE, ZESDE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der VEREENIGDE NEDERLANDEN. uit egte gedenkstukken onpartïdig zamengesteld. ZESDE DEEL. Beginnende met het Jaar tj^-—"~~" " TZ A M S T E R D A Af, Bi IZAACdkJONGH e n W ï N A *) D WYNANDS. MDCCLXXXI.   VADERLANDSCHE HISTORIE - BESCHRYVING DER VOORVALLEN TUSSCHEN DE VEREENIGDE PROVINCIËN, ENGELAND EN ANDERE R Y K E N, ENZ. ENZ. ENZ. Men vleide zig te vergeefs > dat, met den aanvang van dit jaar, die duistere —1 wolken van bekommering, welke de Republyk dreigden, zouden overdry ven; de y verigfte betogingen, van Vrankryk zo wel als van Engeland, gaven aan het doorzienende oog de klaarfte overtuiging, van niet te durven waanen, dat die ongelegenheden van dit Gemeenebest zouden ophouden, of de onzydigheid bewaard kunnen werden: De vredenlievende Staatsdienaaren zagen zig A a ftceds  . J779- 4 VADERLANDSCHE fteeds in hunne verwagting bedrogen, hoe voorzigtig en kundig, en met welke eerlyke en deugdzame grondbeginzelen, hun gedrag, ter bereiking van dit goed einde, gepaard ging; Vrankryks handelwys voorfpelde, van de eene kant, niet zo veel beftendigheid, en veroorloofd gerust vertrouwen, om zig daar aan eenigzinds ondergefchikt te maken, en eene verzekerde voorfpoed te verwagten; Engeland, van de andere zyde, fchond meer en meer het heilig Volks-Recht. De bekwaame yver en zuinigheid, had Nederlands handel en fcheepvaart zeer bloeijende gemaakt, 'er waren dadelyk fchatten vergaaderd, welke, by beide deze Mogen heden, buitenfporig op intrest waren gefteld; dan, verre van bekommering over dezelve, wierden de gemoederen der Kooplieden en Zeevaarenden verhit, door de drift tot beveiliging van hunnen vaart en handel: Dit gedeelte van de bewoonderen der Republyk, geheel ingenomen met de Noord-Amerikaanfche Volkplanteren, en wel onderrigt van derzelver meer toeneemende onbelemmerde vryheid, wenschte, dat alles ondergefchikt mogte worden aan de middelen, door welker befcherming, hun luister en voorfpoed vergroot  HISTORIE-BESCHRY VING. 5 groot en verzekerd wierd; Het was derhalven zeer billyk, dat ter voldoening aan de fterke aandrang van die leeden, en de onkosten onmiddelyk daar toe vereischt, het nodige geld opgebragt wierd. Verre van zig voor te ftellen, het oogmerk te zullen kunnen bereiken, van de mishandeling der Engelfchen te wreeken, vergenoegde men zich over het te niete doen loopen van het onregtmaatig Brits ontwerp der heerfchappy over de Zee. Hunne Hoog Mogende bepaalden derhalven een extraordinaris middel van belastinge, over alle de fchepen, welke, volgens het generaal Reglement van den 31 July 1725, enkeld lastgeld fchuldig waren, zo wel vreemde als Nationaale; deze zouden vervolgens, van den eerften dag van dit jaar af te beginnen, dubbeld lastgeld moeten voldoen, en insgelyks het veilgeld vermeerderen, met een per cent op de inkomende, en een half per cent op de uitgaande goederen, alles op dezelve wyze, en volgens de zelfde orders en Reglementen, als het enkelde in train was, en betaald wierd. Het tydftip van een gereede Zeemagt ter beveiliging van Nederlandsch Zeehandel, noemde men ook A 3 hej I779-. Publicatie van den 7 January.  1779- 6 VADERLANDSCHE het tydftip van voordeel, en onder zulk eene verwagting, bewilligde de Koopman zeer gereed in de voldoening; hy begreep uit deze eigen bron de duurzaamheid van zynen voorfpoed te moeten ontleenen, en vleide zig, dat, hoedaanig een keer onze kragtdaadige befcherming van het recht van het Traétaat van 1674, by de Engellchen mogt te weeg brengen, dat Hof echter haar belang ten eenemaal zoude voorby zien, wanneer het de vreede met deze Republyk verwaarloosde , de Britfche Fabrieken, en handel met deze Gewesten, geheel en al deed ftil rtaan, en Zig buiten ftaat ±lelde, om de aanhoudende onderftanden te verfchaffen, welke de behoeftigheid van zoo een gevaarlyken oorlog noodzaakelyk met zig moeste brengen. Dan, hoe zeker, by het gemelde Traétaat, aan Haar Hoog Mogende onbetwistbaar het regt toekwam, om de Scheepsmaterialen aan Zyn Majefteits vyand toe te voeren, zonder daar door aan den Koning reeden tot klagte wegens belcediging te geeven; en hoe duidelyk het ook was om te betoogen, dat de eigen defenfie en Confervatie van Groot-Britannie, in geenendeele afhing van de belangen*  HIS T O RIE-B ESCHRYVINGt 7 gens der koophandel van deze Republyk, geregeld en gewettigd door de overeenkomften, het zoude echter alleen daar op aankomen, of de Koopvaardyfcheepen, belaaden met fcheepsmaterialen gewaapenderhand zouden befchermd werden, dan niet: Want dat de partikuliere fcheepen dit Transport met goed gevolg zouden kunnen blyven doen, moest men zig niet verbeelden, dezelve wierden als dan te onbedagtzaam gewaagd, en voorzeker weggenomen; De Republyk moest derhalven een befiuit neemen, om dat geene, wat tot nu toe alleen een zaak der koophandel was, een daad van den Souverain te maken , want dit wierd onmiddelyk het ge. volg, zo ras zy geweld met geweld te keei ging- Die Leeden van Staat, die de meeste betrekking hadden tot de handeldryvende Ingezetenen , drongen byzonder aan, dat men de bedreigingen van Vrankryk onder het oog moest houden, alzo men de opvolgende daaden voorzeker had te vreezen; daar nogthans de handel op Vrankryk zo aanmerkelyk was, en de fcheepvaart by dezelve oneindig vee] meer voordeel had, dan by de Engelfchen, er byzonder in tyden van oorlog. Zy hielden A 4 zig Advis v»r Gecomm. aan Hun Ed. Gr. Mog.  1779' 8 VADERLANDSCHE zig verzekerd, dat, wanneer onze Staatsb&fiuiten mogten aanloopen tegens de verwagting van Vrankryk, dit Hof reeds zodanige maatregelen had genomen om de fcheepen van de Republyk te kunnen misfen, en veelligt denRegul, vry febip vry goed , niet te erkennen, aangezien 'er geen Tra&aat was, waar door dat Ryk daar aan verpligt wierd. Aan een andere zyde befchouwt, fcheen het ernftig befluit van zyne Britfche Majefteit, volgens de bepaalingcn in deszelfs Kaapreglement , om 'er een openbaare en volkomen ruptuur aan te wagen, wanneer Haar Hoog Mogende refoJveerden tot maintien van het Tractaat, zelfs in de materie van hetzwaare fcheepshout; men had dan volftrekt te dugtcn, eene aantasting van het Convoy, een direél affront aan de vlag, dat de Republyk niet zoude kunnen lyden, en waar van men inet geen eer kondc te rug komen; Het uitende van dat alies zoude voorzeker zyn een •uïneufen oorlog, en eenen nadeeligen vreede, svaar by het Traclaat van 1674 vernietigd, :n alle verdere geringe voordeden, uit onzen landel met Groot-Britannie, geheel verboren raakten. Deze tweederhande bedenkingen, maakten 'sLands  historie-beschryving: 9 'sLands Vaderen zeer bekommerd; aan de i eene zyde was de befcherming te lande wel noodzaakelyk, maar, van de andere kant, dienden de beste middelen met alle fpoed by de hand genomen, om het Zee-weezen van de Republyk in een behoorlyken ftaat van tegenweer te brengen. De Kooplieden en Reeders van fcheepen,R alle andere overwegingen ter zyde Hellende,^ drongen aan op de gereede voorkoming vanK fchaaden en onheilen, en middelen van re-r dres uit hunne zo zeer benaauwende omftan-e! digheden: Onder die, waren de klagten der Friefen zeer uitdrukkelyk geëxponeerd in het eerbiedig fmeekfchrift, dat zy ter Tafel van Hun Hoog Mog. bragten; Zy gingen (zeiden zy) uit eerbied voor zyne Groot-Britannifche Majcfteit, en om de aandagt van Hun Hoog Mog. niet op te houden, met een droevig ftilzwygen voor by; mecnigvuldige mishandelingen, ja wreedheden, aan onze Zeevaarende Landgenooten door de Engelfchen aangedaan; en beweerden, dat die Provincie ruim Tweeduizend fcheepen uitleverde, welke de vaart, van en naar het Noorden, de Engelfche en Vranfche havenen, Portugal, en Spanje, waarnaarnen, en in A 5 wel- 1779- Request der Friefche Kooplieden en Reeders ,enz.  J779- IO VADERLANDSCHE welker beoeffening zy zig, naar de letter der Traóhten, hun belang, en de vryheid der Negotie, gedroegen; Deze hunne geoorloofde handelwyze had onmiddelykgeëffeólueerd, dat 'er groote Commisfien gegeeven, veele onderfcheidene goederen ingekogt, fcheepen bevragt, om laadingen uitgezonden, zwaare fommen geld betaald, Wisfels geaccepteerd, en Asfurantien gedaan waren. Hunne onderfcheidene betrekkingen hadden meer en meer toegenoomen, door de verzekerde hoop van Convooy te zullen erlangen, zy hadden hunne fcheepen, die van het Noorden kwamen en 's Lands Zeegaten moesten pasferen, kennis gegeeven om binnen te vallen, en mnne verdere destinatie onder beveiliging /■an Convooi te vervolgen, dan zy lieden bezigden, buiten alle billyke verwagting, zonler eenige voorafgegaane waarfchouwing om :ig te hoeden tegens deze fchaaden, voor mnne fcheepen met masten en hout gelaalen, by de Officieren der Oorlogfcheepen ;een zeinen van Verkenning nog Convooi te :unnen erlangen; dat onmiddelyk hier uit noest volgen een verwarring in alle de affaies van negotie, dezen tak betreffende; dat iy radeloos waren wat hun te doen Rond; en  HISTORIB-BESCHRYVING. U en dat de berigten van hunne Correspondenten in Rusland, en andere vreemde havenen deze benauwdheid nog vermeerderden; ten dezen einde, by dit hun fmeekfchrift, overleggende een Misfive van den Nederlandfchen Refident aan het Hof van Rusland. Zybcgrooten het kapitaal van hunne fcheepen op Twintig Millio enen guldens > verdeeld onder 32000 Reeders, waar van dus, door de jaarlykfe uitdeeling, behoorde onder de Friefche Reeders te circuleren een fomma van Zes Mil lioenen, zonder welke deze Reederyen niet aan den gang konde blyven, en weikei vrugten zig uitfpreiden door een meenigte kleine aderen, die dit groote lighaam deder beftaan. Terwyl Hunne Hoog Mogende op deze gevvigtige vertoogen derzelver ferieufe atten tie vestigden, ontvingen Hoogst-Dezelve eet Memorie van den Hertog de ia Vauguym waar by zyne Majefteit de Koning van Vrank ryk te kennen gaf, van voorneemen te zyn om de voormaals gewaagde herroeping zyne gunften voor de Ingezetenen der Republyk daadelyk aan Hun Hoog Mogende aan te zeg gen, daar by voegende een Reglement in zy m Majefteits Raad vastgefteld, betreffend dei 1779- Misfive van den HeerJJ. de Staart aan H. H. Mog. t , Memorie van het ' Vranfche Hof aan H. H. "Mog. van den ió 'January. ,  12 VADERLANDSCHE den Koophandel en Scheepvaart van de Ne'derlanders. De Koning beriep zig, op de byzondere toegeneegenheid , welke hy de Republyk toedroeg, verklaarde zyn hartelyke wensch, dat Zy eene geachte en achtenswaardige onzydigheid behield, en handhaafde; met verwagting, dat Hun Hoog Mog. deze dierbaare belangens, hunne Onaf banglykbeid, en hunnen Koophandel, in alle de uitgebreidheid, welke dezelve toekwam, volgens de Wetten en Verbonden, zouden befchermen; Dat de beftemde Convooijen zyne Majefteit geen twyiTel hadden gelaaten nopens zodanige onwankelbaare befluiten van Hun Hoog Mog.; dan, dat Hy, tot groote verwondering had vernomen, hoe, middelerwyl alle de Negotianten van Europa, en by naame die van zyne Staaten, uitgelokt zynde door dit proefftuk van de genegenheid der Republyk voor eene volmaakte Neutraliteit, zig bevlytigden om hunne plans op de Hollandfche vlag te bouwen, echter Hunne Hoog Mog. die beveelen wederom bepaald hadden, welke de zuilen waren van de veiligheid des Koophandels: De Koning betuigde, hoe Hy de volharding in deze maatregelen, als een voordeel voor zyne vyan- den3  HISTORIE-BESCHRY VING. 13 den, en eene bepaaling in de Rechten, die i; de Onderdaanen van Hun Hoog Mogende zoregtvaardig toekwaamen, befchouwde; hopende teffens, dat Hoogstdezelve zig zouden bevlytigen, om volkomen eenpaarig te handelen met zyne inzichten, welke op het Natuurlyk Recht gegrond waren; dan by aldien men integendeel mogte volharden, met vereischte befcherming aan de kooplieden te weigeren, de Koning, zonder uitftel, een nieuw Reglement zoude af kondigen, van een zeer nadeeligen inhoud, betrekkelyk de koophandel en fcheepvaart van de Republyk. Deze daad, als een te zeer verhaaste flap van Vrankryk by veele veroordeelt, vervulde gansch Nederland met zeer verfchillende discourfen; de meeste beweerden, dat het eeven onmogelyk was, ons tegens de geweldige aanflagen van Engeland te befchermen, als deze Staatkundige konftenaryen van Vrankryk naar vereisch tegen te gaan; de taal van dit laatstgemelde Hof, verkreeg echter een overheerfchenden invloed op het verftand der voornaamften,die meenden,dat Nederlands geluk en vryheid, door bewerk, ftelliging van gereede middelen tegens het Hof van Londen, een vaster grondflag zoude 1779-.  1779' Regl. van Vrankryk over de Hollandiche handel, enz. van 14 January. 14 VADERLANDSCHE de verkrygen; dat haare nyverheid en verzending hier door een nieuwe wasdom zoude ontvangen. In weerwil nogthans van alle gunftige gedagten van de groote aangeleegenheid en beloften van Vrankryk, begreep men deze waarheid, dat zo wel dit Hof, als dat van Groot-Britannie, alle bekwaamheden van beloften en bedreigingen bewerkftelligden, om een veel grooter voordeel te trekken van dit Gemeenebest; Indedaad, dit Reglement was zeer byzonder; De Koning, zittende in deszelfs Raad, ordonneerde; Dat dewyl de Republyk der Verëenigde Provinciën, geene gelyke vryheid van navigatie, en handel, v-an de kroon van Engeland had kunnen vercrygen, als van het Vranfche Hof, Zyne Majefteit, ten aanzien van derzelver Onderlaanen, alle toegeftaane voorregten aangaanle de Jiandel en fcheepvaart van onzydigen ïcrriep, willende alzo, dat de 5 eerfte Arikelen van het Reglement van den 21 Oc~b> ier 1744. provifioneel zouden werden uitevoerd. En dat alle de fcheepen, de Ingeetenen binnen deze Republyk behoorende, ran den 26 January af, het recht van vragt)on zouden betaalen, zo als by de Ordon- nan-  HISTORIE-BE SCHR.YVING. 15 nantien en Reglementen was geftatueerd, en wel byzonder by de Declaratie en het daar: op gevolgd arrest van den Raad; voorbehoudende Zyne Majefteit zig, om een nieuwe Tollyst te doen Publiceren, betrekkelyk tot de eigen koopmanfchappen der Verëenigde Provinciën, en tot de Produéten van der zeiver Fabryken. Doch, by deze nieuwigheid , Het Zyne Majefteit een openbaar bewys volgen van eene uitfteekende blyk zyner goedgunftigheid; Hy betuigde in aanmerking te hebben genomen de Patriottifche poogingen der Stad Jmfterdam, om te bewerken, dat de Republyk zig door het Hof van Londen liet verzekeren, van de onbepaalde vryheid, welke haare vlag toekwam, als voortvloeijende uit haare onafhanglykheid, en van die onfchendbaarheid haare; koophandels, welke het recht der Volker mede brengt, en de Traétaaten bevestigen Zo dat de fcheepen, die door de inwooner: van deze Stad bevragt waren, en uit haare haven vertrokken, de vryheid zouden be houden, welke in het vorige Reglement be loofd was, betreffende de fcheepvaart dei Neutraale fcheepen, en de ontheffing var het recht op het vragtloon; uitgezondert dc fchee 1779» Declar. /an 24 STovemb. [750 en irrest van [6 ]uly 1757- •Byzonder ,rege voor Amfterdam, volgens Declaratie.van 24  J779- Nov.i75c en arrest van 16" J"!yï7S7- I<5 VADERLANDSCHE fcheepen, ter Cabotage in de Vranfche Ha>vens gebruikt, ten aanzien van welken, het arrest van 16 July 17.57, ten uitvoer zoude •werden gebragt; daarenboven zouden de inwooners van gemelde Stad ook in het bezit blyven van de voorregten, welke de goederen van hunnen eigendom, en de Produkten hunner Fabryken, genieten, gelyk zulks ter dier tyd in gebruik was. Op dat dit byzonder voorregt voor de Amfterdammers, met een meerder verzekerd uitfluiten van alle andere Inwoonderen van dit Gemeenebest, zoude werden genooten, moesten de Kapiteins van de gemelde fcheepen, voorzien zyn van een Certificaat, getekend door des Konings Commisfaris van de Zeezaaken, te Amfterdam woonagtig, en van een betuigêhrift van den Magiftraat derzelver Stad, Dm te doen blyken, dat de fcheepen wezenyk aldaar bevragt waren geworden, door :igen inwooners, en direét. uit hunne haven gezeild, om zig te vervoegen ter plaatze mnner destinatie; De Schippers van deze jevoorregte fcheepen, moesten, by hunne ;erugkomst, zig vervoegen by den zelfden "ommisfaris van Zeezaaken , en een be-vys leveren dat de goederen van hunne laading,  HISTORIE-BESCHRYVING. 1/ ding, in geene andere haven of reede van de Republyk, gelost waren, dan in die van Amfterdam; Zy, die bewezen wierden niet ter goeder trouwe te hebben gehandeld, of overtuigd in andere havens of reeden van Nederland te hebben gelost, bleeven in het vervolg van een nieuw Certificaat ontftooken; Zyne Majefteits Ambasfadeur wierd gelast, over de getrouwe uitvoering een waakzaam oog te vestigen; en de Admiraal van Vrankryk, om daar aan de hand te bieden. De afkondiging en uitvoering, dooide Koning in zynen Raad vastgefteld, zoude op den 26 van Louwmaand volbragt zyn geweest , had niet de tusfchenkomst van eenige Afgezondenen der Stad Amfterdam; by des Konings Gezant aangehouden, ten einde hy een voorfpraak mogt zyn tot voordeel der andere Provinciën en Steeden van deze Republyk, alzo men reeden had zig te vleijen, dat de begonnene raadplegingen in dit Gemeenebest, tot genoegen van Zyne Majefteit zouden afloopen: Indedaad, men be-' merkte uit alles, dat dit aanzoek Vrankryk gelegenheid gaf, om haare onderneeming door te dringen, en zig te verzetten' tegens hun, die moeds genoeg hadden Haar belanP geil 1779°  '779- l8 VADERLANDSCHE gen te wederftreeven; dan, de overige Provinciën, en eenige der Steeden van Holland, befchouwden het als een haatelyke en verachtelyke aanval op hunne onafhanglykheid, of vrye raadpleeging, zy zeiden, dat deze byzondere gunstbewyzing aan Amfterdam, eene wraakoeffening tegens de verdere leeden van dit Gemeenebest behelsde, en van geen ander gevolg konde zyn, dan het eendragtig Staatsbeftier in de Republyk te verbreeken, en het zelfde daar door zodanig werkeloos te ftellen, van eindelyk de gevoeligfte onderdrukkingen te moeten ondergaan; dit, beweerden zy, konde men niet befchouwen, als eenen welmeenende daad van een getrouw Bondgenoot; maar integendeel, als de gevaarlykfte ondcrmyning van Nederlands waare Sterkte; En gelyk men alle, met betrekking tot de Regel, vry fchip vry goed, tegens Engeland moeste ftaan, of vallen, zo dacht het hun ook betaamende, opzichtelyk deze byzondere daaden van Vrankryk te moeten doen; zy wenschten en verwagten daarom, dat Amfterdam hier geen gehoor aan zoude verleenen, terwyl veele het als een gebrek aan trouw zouden aanzien, en de Vyanden, ja Vrankryk zelve, het  HISÏ ORIE-BESCHRYVÏNG. Ï9 het als een toegeevenheid uit zwakheid aanmerken. Ondertusfchen begreep Vrankryk, dat het nu Haar tyd was, en beweerde, met een oppervlakkig befchouwen van de daad op zig zeiven, vryheid te hebben, voorregten of gunstbewyzen te verleenen aan deze, en wederom in te trekken van anderen; Zy ftelde een meerder gezach in het werk, en begon eenen hoogen toon te voeren tegens Nederlands Hoogfte Magten: De Koning myn Meester, zeide de Gezant, heeft acht gegeeven op het verzoek der Heeren Gedeputeerden van de Stad Amfterdam, het welke ik, hun ten gevalle, aan Zyne Majefteit hebbe laaten toekomen, en op de hoop, welke zy my hebben doen blyken, dat de Algemeene Staaten niet zouden voortvaaren, met dus zeiven paaien te ftellen aan zyne goedgunstigheid en toegenegenheid; dan hoe langzaamer Zyne Majefteit te werk gaat in de uitvoering van een plan, dat hy, niet dan met het grootrte leedweezen, heeft genomen, hoe vaster en onwankelbaarerHy by zyn befluit zal blyven, wanneer hy genoopt wordt om 'er toe over te gaan Ik ben gelast Uw Hoog Mog. te waarfchuu* B 2. wen, '77%  J7?9: Memorie van Vau guyon van 28 Jan. ÏO VADERLANDSCHE wen,dat den 8ften van Sprokkelmaand de termyn van het laatfte uitftel is dat Hy dulden kan; dat, die dag voorby zynde, geene naderhand te doene vertooningen, hem zullen konnen bewegen tot een herroep van het Reglement, door hem in zynen Raad beraamd; dat het aanftonds zal afgekondigd en uitgevoerd worden, ten waare hy alvorens egt en duidelykst berigt wordt, dat alle dc fcheepen, met eenigerhande foort van Scheepsbehocften, en byzonder met Timmerhout belaaden, toegelaaten zullen worden, tot het genot van de Convooijen, welke aan de Koopvaardyfcheepen vergund zouden worden; dat dc opfchortinge van dien van geen verder kragt zoude zyn, en Hunne Eioog Mogende geene de minfte bepaalingen tellen aan eene volmaakte onzydigheid. Alle deze verhinderingen fchorteden inxisfchen de belluiten der Kooplieden op, le Scheepvaart bleef verhindert, en deze tder van rykdom begon op te drogen, alhans traager te loopen: de zaak vereischte poed, en de decentie vorderde, dat Hunne loog Mog. de gemelde vertoogen niet lan;er zonder antwoord lieten leggen; om die eden was 'er reeds ter Generaliteit een pro-  HISTORIE-BESCHRrvIHG. 21 provifioneel antwoord afgevaardigd, behelzende niet anders dan een declaratoir vanvolkomen onzydigheid, het welke men ver-! trouwde met de oogmerken van de respeóti-1 ve Staaten te ftrooken, zonder dat het in eenigen deele anticipeerde op Hun Ed. Mog. deliberatien, maar dezelve in alle deelen vry liet. Zyne Doorl. Hoogh. de Prinfe Erfftadhouder fchreef derhalven aan de Heeren Staten der Zes andere Provinciën een brief, te kennen geevende, hoe het gemelde provifioneel beiïgt aan den Heer Ambasfadeur van Vrankryk had mishaagd, en om die reden gezonden was aan den Heer Le/ïepenon van Berkenrode, Ambasfadeur van Hun Hoog Mog. aan het gemelde Hof, vei> onderstellende Zyne Hoogheid, dat Hun Ed, Mog. dezen Stap zouden goedkeuren, aangezien een vrye en independente Staat, zo als dit Gemeenebest, op een enkelde weigering van een Gezant, om het aan hem ter hand geftelde antwoord ter kennisfe van den Koning zyn Meester te brengen, niet kon van een genomen befluit afgaan, zonder alvorens een proeve te neemen, of het zelve aan dat Hof niet zoude aangenomen werden , als het, door Haar gezant aldaar, diB 3 re6è ■ 1779lAntw.vanden 2y 'van Win.termïiand1778. I  VADER LANDSCHE J779Misfivevan Zyn Door!. Hoogh. van detj 24 van Louwmaand. rett wierd aangebooden. Zyne Hoogheid gaf ook by die zelfde brief te kennen , hoe dat men, met de uitterfte bevreemding, had gezien, dat gemelde Ambasfadeur van Hunne Hoog Mog. van zig bad kunnen verkrygen, om niet aan den last van den Staat te defereren, en op verzoek van den Heere Grave de Vergennes, Minister der Buitenlandfche Zaaken, op zig te neemen, van dit antwoord niet over te geven, maar alvorens nadere ordres af te wagten; waar door Hunne Hoog Mog. thans in het geval gebragt wierden van een nader antwoord op voorsz. Memorie van het Vranfche Hof te moeten geven. Het behaagde de Vorst, omtrent dit gewigtig ftuk, de waare gefchapenheid der zaak onder het oog van Hun Ed. Mog. open te leggen, en de gevolgen , die uit eene praecipitante Refolutie konden refulteeren, te doen opmerken; voor af vast ftellende, dat de Ingezetenen dezer landen, volgens het Traéhat van 1674, bevoegd wierden, alle goederen, except contrabande , vryelyk met derzelver fcheepen te mogen overbrengen, zo naar, als van de Vranfche Havens, en van de eene haven naar de andere, gelyk ook, dat de Kroon van Groot- Bri-  HIS TO R IE-B ESCHR YVING. 23 Britannien in geenen deele aan dit Gemeenebest, zo in deze, als in voorige oorlogen had volbragt, het geene zy, volgens de Tra&aaten verpligt was; De Heer Erfftadhouder betoogde aan Hun Ed. Mog. de Heeren Staten der byzondere Provinciën, naa deze voorloopige refiexien, dat Engeland wel in het algemeen erkende, voor de fchee pen der Ingezetenen van deze Landen, de regel van vry fchip vry goed, doch dat zy daar van eximeerden Scheepsammunitien, en aan de Commisfievaarders permisile gaaven, om, op fuspicie, fcheepen met Oorlogs- ol Scheepsammunitien belaaden op te brengen, zonder dat ook de fcheepen, door Commisfievaarders opgebragt, ontflagen wierden. alvorens een gerechtelyk onderzoek vooi het Hof der Admiraliteit in Engeland t« hebben ondergaan; wcshalven Hunne Hoo£ Mogende geen effeót. van derzelver repra. fentatien hadden genooten , en zig mei grond bevoegd mogten achten, indien zulki raadzaam wierd geoordeeld, het genoomei befluit ter limiteering van de Convooijen en het weigeren van dien aan de fcheepei met zwaar hout, naar de Engelfche er Vranfche havenen, gedestineerd, buiten ef B 4 fe£ T779-.,  1779- ^4 VADERLANDSCHE feft te Hellen, en zig te houden aan de letter van het Traétaat, wanneer men zig de gevolgen, die daar uit zouden kunnen reiultcren, geliefde te troosten. De demarches, (merkte Zyne Doorl. Hoogh. verders aan) die door het Hof van Vrankryk waren bewerkftelligd, hadden ook geen voorbeeld in de Gefchiedenisbefchryvingen, aangezien de Ingezetenen der Stad Amfterdam, voor derzelver Patriqtique fentimenten, wierden uitgezondert; als of de Souverainen van alle de Zeven Provinciën hadden getoond, met zodanige fentimenten niet bezield te zyn; en het dacht dc Heere Erfftadhouder, dat Hun Edel Mogende deze odieufe distinctie niet zonder bevrecm. ling zouden verncemen, en begiypen, dat iet aan geene vreemde Mogenhcid, hoe 'root, hoe aanzicnlyk, hoe formidabel zy >ok mogte zyn, vry ftond dus te handeen, ten aanzien van een independente en 7rye Staat, die niet anders had gedaan, !an maar, voor een tyd, te Suspenderen lè protextie van een tak van Haare han'cl, welke zy volgens geen Tra&aat of Verbintenis met die Mogenheid verpligt was 6 protegeren. Frank-.  HISTORIE-B ESCHRYVlNC. 25 Vrankryk (oordeelde Zyne Doorl. Hoogh.) j had geen recht van de Republyk te dwingen om het voorregt der verbintenis met Engeland , in de volfte en uitgeftrektfte zin, te maintineren, en niet, voor een tyd, een gering gedeelte daar van te laaten vaaren, ten einde het overige rustig en vreedig te bezitten; waarom de Forst het aan Hun Ed. Mog. oordeel over liet, of men waarlyk konde zeggen, de independentie van de Republyk te handhaven, als, op de aandringende bedreigingen van Vrankryk , wierd goedgevonden, 's Lands Hooge Befluiten buiten effecl; te Hellen, en, zo ras de daar toe noodige fchepen in gereedheid zouden zyn, de Masten, Balken, Krommers, Kniën, en diergelyk zwaar hout, onder Convooy te neemen. De gevreesde gevolgen hier van zouden veelligt zyn, dat Vrankryk, ziende hoe Zy op deze wyze de Republyk kon dwingen, om haare begeerte en oogmerken op te volgen, in meer andere gevallen, als zy het raadzaam oordeelde, daar van gebruik zoude maaken, en de Republyk noodzaaken van pas tot pas verder te gaan, en te handelen als een Gewest van die Kroon afhanglyk, B 5 niet 779-  16 VADERLANDSCHE niet volgens de belangens van dit Gemeene. best, maar volgens die van dat Hof, waar door de Republyk, zyns ondanks, vroeg of laat, genoodzaakt zoude worden aan dezen oorlog deel te neemen, en van deszelfs wel beraaden plan van Neutraliteit af te gaan. Als dan zoude aan eene andere kant te vreezen zyn, dat Engeland, ziende de gezintheid van Nederland, om namenlyk de houtfcheepen te convooijeeren , wanneer het daar toe in ftaat zoude zyn, voorzeker oogenblikkelyk een Esquader op de kusten dezer landen zoude zenden , en in acht neemen al dat geene wat in en uitging, sn zig in gereedheid ftellen, om dat Convooy te onderfcheppen en aan te tasten, tvaar uit eene onvermydelyke rupture te wagten was, en de Koloniën, zo in de Oost- als West-Indien, aan het uitterfte gevaar bloot gefteld wierden. De ongewapende Staat van de Republyk, [dacht Zyne Hoogh.) ried ten fterkften af, )m in dezen met eenige verhaasting te hanielen, en reeds te befluiten omtrent het vereenen van Convooijcn, voor dat men zig, 10 te Lande als ter Zee, in eenen behoorlyken „ftaat van defenfie hadgefteld; maar in te-  HISÏORIE-BESCHRYVING. 2/ tegendeel, om als dan te handelen, zo als Hun Ed Mog. zouden oordeelen, dat met de waare belangen van dit Gemeenebest in het algemeen , en van de Provincie van Friesland en derzetver goede ingezetenen in het byzonder overeenkomftig was, en ten meesten dienfte van den Lande, zoude worden bevonden te behooren. Zodanig waren de Confideratien , over deze importante en verre uitziende zaak, welke de goede yver voor het welzyn van de Republyk, Zyne Doorl. Hoogh. deed openleggen aan de beraadflagingen van Hunne Edele Mogenden. Inmiddels bevond men, dat Engeland, naar maten Zy minder kragten bezat om Haar te doen gelden, meer fierheids liet blyken; Die Natie handelde driftiger en vuuriger dan immer eenige an dere; het Hof befchouwde hun ontembaai heerszuchtig karakter, edelmoediger, en ge heiligdcr, dan de goede trouw omtrend des zelfs oude Bondgenooten; Het hield aan me Stoutmoedig eisfchen, en vertoonde zig lie ver alles ten onder te willen brengen, dai iets te willen toegeven aan den zamenloo] van ongunftige omstandigheden; j— fchooi het Noord-Amerikaansch,Congres, met een paa I779-. Toeneemeudepartydigheid van Grout-Britannie te,gen deRepubliek.  J779- 28 VAÖERLANOSCHE Lpaarigheid van ftemmen, een befluit nam, van deszelfs vyanden, indien zy hunne bedreigingen ter uitvoer bragten, een ftad in brand ftaken of verwoesten, met eene voorbeeldige wraak te betaalen; zig van hunne perfoonen meester te zullen maken, ten einde daar door te verhinderen, van geene fchandelyke wreedheden te oeffenen, onder betuiging van geene oogmerken te hebben om de Koningsgezinden , of hunne Hoog. duitfche, zwarte, of koperkleurige Bondge. noten, hier in na te volgen. Schoon de Vloot van den Admiraal Byron , dooreen ftorm beloopen, geheel veritrooid was, vyf van de beste fcheepen geftrand, en het meeste volk in handen der Amerikanen gevangen xvas geraakt; , fchoon de oorlog met de koloniën, aan de Natie meer dan 50 Mil'■ioenen Ponden fterlings koste, zonder daar log by te rekenen de fchadens in den koophandel en het verlies van byzondere perfo- ïen; fchoon de fubfidien voor dit jaar ■A Millioenen zouden beloopen, en 'er nog liet voorzien was omtrent de buitengcwooie onkosten van het vorige jaar; evenwel vervolgden, de Britten hunne daden van nderdrukking en onregtvaardigheid, zo dat de  HÏSTORÏE-BESCHIIYVINÖ. 20 de naam van Engéhcbman alomme affchuwelyk wierd, en de gemelde geldligting niet dan met de grootfte moeite, en op zeer nadeelige voorwaarden, te bekomen was. De heerfchende drift van vervolging en verdeeldheid nam in het Ryk hand over hand toe; de brave Admiraal Keppel moest, door een allerwonderlykfte omwenteling van zaaken, op de befchuldiging van den Heer Hugb Pallifer, tweede Bevelhebber van "de Vloot, zig voor eenKrygsraad verdeedigen; dit was het loon van een Officier van zulke uitmuntende verdienften, van zo veel belang voör het algemeen; die zelfs, voor dat hy het bevel over de Vloot aanvaarde, in zulk een wankelbaaren ftaat van gezondheid was, dat de zucht, om zyn Vaderland in zodanigen hachelyken tyd van nut te wezen, hem alleen ten ftryde had gevoerd. Het gedrag door 's Konings Commisfarisfen in Amerika , was zo een hatelyk ftuk in de oogen der tegenparty van het Hof, dat de Hertog van Ricbemond in het Hogerhuis verklaarde, hoe hetzelve aanliep tegens de Menschlievendheid, Godsdienst en Staatkunde ; Hy doopte het Manifest, door deze Ministers aldaar afgevaardigd, met de benaaming van fchan- 1779^ Krygiraad over Keppel te Portsmouthden 7 January.  1779-_ 3° VADERLANDSCHE o^fchandelyk, belagend, trouwloos, bedriegJyk, en wreed; een Manifest, waar van men niet bepaalen kon, of de lafheid of de kwaadaartigheid, 'er de overhand in had, ja dat hunne gedraging, voor God onverant. woordelyker, en meer op het ftelzel van moord en verwoesting gegrond was , dan lierodes kindermoord. Men befpeurde, dat deze onbetaamende mishandelingen der Britten aan de NoordAmerikaanfche Volkplanteren gepleegd, de .vryheidlievende gemoederen der Nederlanders , en wel byzonder van het commerciërende gedeelte van dien, zeer in haat ontftak; dit, te zamen genomen met de meenigvuldige fchaade aandoeningen, door het berooven en opbrengen der Hollandfche Scheepen, verwekte zulk een algemeen vooroordeel tegens deze Natie, en wantrouwen aan de voorflagen van het Groot-Britannisch Hof, dat de Steden Amfterdam en Haarlem geene toeftemming konden geven aan het antwoord voor den Vranfchen Gezant beraamd, en zodanig ingerigt, dat de Republyk zig, daar door, met het Engelsch-Hof 'm geene moeilykheden zoude inwikkelenHes wierd nogthans vastgefteld, en dooreen Be.  HTSTORIE-BESCHRYVING. 31 Bejluit van de Algemeene Staaten bekragtigd; dan, de Heer Hertog de la Vauguyon weigerde zulks aan te nemen, en hier op volgde onmiddelyk de afkondiging van's Koning Reglement, waar by alle de fcheepen, onder de Nederlandfche vlag vaarende, bloot gefield wierden, om door de Oorlogfchepen, Kapers, Commisfievaarders, enz. van den Koning van Vrankryk, aangehouden, gevifiteerd, opgezonden, en aan lange en kost' baare proeedures onderworpen te worden, uitgezondert die te Amfterdam, of Haarlem te huis behoorden, die hunne voorige vry heden en voorregten behielden; alle de andere waren nu voorwerpen van vervolging zo wel van de eene, als van de andere dei Oorlogende Mogendheden; der ingezetener tocftand wierd veel erger, onder dit fchynfchoon genot van vreede, dan of de Repu blyk weezentlyk het ongeluk had, dadelyli in dezen oorlog te deelen. Men herinnen zig, ten dien opzigte, de taal der Gedepu teerde Staaten van Friesland, by Hun Ed Mog. uitfehryving van den gewoonlyker Jaarlykfchen Landdag; zeggende, dat eer iegelyk, die eenige kennis en bezef van zaa kan had, gereedelyk zoude moeten toeftem men. }779^ Refolutie van Hu» Hoog Mog. van 18 Sprokkelmaand. Uitfehryving ran den jaarlykfchenLanddag in Friesland, 1 Sprokkelmaand.  J779- 3* VADERLANDSCHE men, hoe, indien dezelve niet van gedaante' veranderden, en tusfchen de Potentaten eenige toegeventheid en afzien van eigenbelang gebruikt wierd, dit waerelddeel, in dezen jaare, en vervolge!*!; zoude gefteld worden tot een Toneel des Oorlogs, zo te Water als te Lande , en tot een allerysfelykst fchouwfpel in het vergieten en plengen van onnoemelyke ftroomen van onnozel menfchen bloed; dat deze Republyk, hoewel nog door Gods gunst, in rust en vreede, egter niet te min ondervond de uitwerkingen der jaloulie en ftremming van andere Mogenthcdcn, bctrckkelyk de fcheepvaart en koophandel, zo eene voorna-ame opkomst en zenuwe van dezelve, buiten dewelke zy niet konde beftaan; zynde het geenzinds zonder reden te vreezen, dat, by het uitbreeken van een aJgemeencn oorlog, de Staat zoude genoodzaakt worden, daar in deel te 'lebben. Hun Edele Mog. wenschten, dat he vreeze en bekommering ongegrond mogt #n, dat de verfchillen bygelegd, de vriendchap herfteld, cn de Christen waereld wetevom in rust en vreede geraakte, dan bezigden teffens, te bekennen, dat een kille chnk zig door Hunne aderen verfpreide, wan-  ïf ISTORIE-B ESCHRYVÏNO. 33 wanneer zy het tegenswoordig tydftip aanmerkten, en den toeftand van zaaken in haar' gewrigte ter toetze bragten. — Het algemeene welzyn, en de behoudenis van 't lieve Vaderland, zo wél als de Staatkundige wysheid en voorzigtigheid, vereischten* zig zorgvuldig te wagten, en in een behoorlyke kragt van tegenweer te ftellen, het gezag van den Staat te handhaven ^ en zig voor kleinachting zoeken te bewaaren, dé forces van den Staat, zo te Water als te Lande, hoe langs hoe meer formidabeler té maken, om zig by opkomende zwaarighederi daar van te bedienen , naar maate het de tydsomftandigheden vorderden, eh de toéftand der Provinciale Finantien toelieten;! het eerfte met het laatfte te paaren, met ter zyde Helling van alle eigeh belang, zó wel de Land- als de Zeemagt te verfterken en te verbeeteren, als dienende ter moreele veiligheid van de Republyk. De Vranfchen, befpeurende dat 'ér by Amfterdam geene geneigtheid was, bm het oor te leenen aan de Engelfche bedreigingen , of fmaak, in die afzonderlyke bewilliging tegens den uitdrukkelyken inhoud Van het Traéhat van 1674, zogtén by dit aan-  34 VADERLANDSCHE zienlyk gedeelte van het Gemeenebest meer en meer ingang; terwyl de Engelfchen, breed opgevende van de groote magt die zy dit jaar in de wapenen zouden brengen, overeenkomftig met hunne belangens,by 'sLands Hooge Magten aanhielden, om aan de fcheepen met hout geladen, naar Vrankryk gedestineerd, geen Convoy te verleenen, en aan de oogmerken van dat Hof geen gehoor tc geven; de aanllagen van het Britfche Ministery wonnen niet veel veld, aangezien hunne overreedingen vergezeld bleeven met haatlyke geweld - oeffeningen , ondraagelyk voor een volk, bezield met vryheids- en vaderlands liefde. Zodanig duister was het beloop van de Publyke zaaken, terwyl de ongewapende tocftand van dit Gemeenebest, aan beide die oorlogende Bondgenooten, moed en gelegenheid gaf, om hunne wederftrevingen verder voort te zetten, en Nederlands handel en Zeevaart welhaast tot uitterftens te brengen; Beide Partyen hadden hunne begunftigers in 's Lands Hooge Vergadering; hier uit wierd tweedrsgt geboren, en de raadflagen ter verdediging der onafhanglykheid bleeven onbewerkftelligd; eindelyk baarde dit  HISTORÏE-BESCHRY/VING. 35 dit gevoeleloosheid; het Volk begon zulks toe te fchryven' aan gansch ongegronde gis-' fingen, en het was of een ieder het noodlot van dit Gemeenebest met dezelfde onverfchilligheid aanzag: Wanhoopig, om, met zo veel fpoed als de zaak vereischte, eett' Vloot in Zee te brengen, fcheen 'er geen uitkomst, dan de hardigheden van Engeland met lydzaamheid te verduuren; en, om de geringheid der Landmagt, Vrankryks begeerte toe te ftaan, of Haare invallen te verwagtén. • De Koning van Vrankryk bezat te veel eerzugt en geest, om dezen zynen tegenswoordigen loop van geluk te eindigen; Hy voegde zyn magt niet by de ze-H gepraalende wapenen der Amerikanen, om^ daar door aan den Vranfchen Kroon eencnB aanwas van grootheid toe te brengen, maar dl te beletten het geheim ontwerp zyner Brit K fche Majefteit, van namentlyk de Amerikanen, fchoon onafhanglyk, zodanig echter weder aan zyn kroon te voegen, dat Hy hen tegens Vrankryk zoude kunnen wapenen; dit was de waare reden, welke de Koning van Engeland ter harten ging, zo als men ten' klaarften ontdekte, uit de betuigingen van Zyne Majefteit aart zyn Parlement; en deze 6 2 wég 1 1 ! I " Het óógmerk van GrootBiïtannien met deszelfs Koloniën,'  1779- 1 ( ] i i 1 Het groot gewigt van deze Republyk, zo voor GrootBritannie,als Franktyk. )6 VADERLANDSCHE veg van zamenvoeging wierd afgefneedenj loor het Tractaat van Vrankryk met de ^oord-Amerikanen aangegaan: zoude het nu ïog in zyn magt blyven, dit bedoeld oognerk te bereiken, dan moeit Vrankryk zo /er onderworpen worden, dat het de Britche Volkplantingen weder vryliet, waar toe voorzeker de gereedfte en kragtigfte middeen waren, eenen verhinderden toevoer van scheepsmaterialen, een hier uit voortvloeijende te zwakke byftand aan de Noord-Amerikanen, en eene onvoldoende befcherming van deszelfs eigene Koloniën: Wederzyds was dit gewigtig ftuk van dien aart, dat de betrekking van deze Republyk daartoe van het grootfte aanbelang was, en de onaf hanglykheid van Amerika, in de kragt der verbintenisfcn met Vrankryk, ftrydende tegens het GroctBritannisch oogmerk, daar door eerst regt zeker zoude erkend worden: Het Hof van Londen zag zig derhalven, in deze ftaat van zaaken , gedrongen , niet te dulden dat Vrankryk in de RaadsbefJuiten van dit Gemeenebest zo veel invloed had, en dat het voor zig geene de geringfte toegevenheid by Hun Ploog Mog. zoude verwerven: Vrankryk, daarentegen, was overtuigd nimmer Haare oog-  HTSTORIE-BESCHR YVINO. Z7 oogmerken te kunnen voltooien, zo Zy niet verzekerd bleef van het tusfchen koomend Crediet, van de vrye fcheepvaart en de handel der Republyk; dit vooruitzigt voorfpelde, hoe bezwaarlyk het zoude zyn, tusfchen de twistende partyen een vergelyk tot vreede te vinden, en hier mede wierd de hoop, van eene fpoedige verlosfing uit de allernoodlottigfte moeilykheden, welke aan Nederland zouden wedervaaren, afgefneeden, zonder dat onder 't bereik van het menfchelyk vooruitzigt konde vallen, hoedaanig eene invloed dit zoude hebben op de koophandel in geheel Europa, en op den verderen ftaat der Zee-Mogendheden. 'Er waren twee eeuwen afgelopen, gcduurende welken tyd dit Gemeenebest, door verfcheidene wisfelvalligheden van zaaken gefchokt, ftaande was gebleven, by de vryheid in Godsdienst en Burgerftaat, van onze Voorouderen zo roemryk bevestigd, met de inrigting van de Utrecbtfche Unie , welke eendragtsband door geen Buitenlands geweld zoude te verbreeken zyn, indien geene Binnenlandfche Tweedragt, door tegen malkanderen verfchillende gevoelens, dezelve ontzenuwde: Een Verbond, waar by de geC 3 ne- *779- Tweede Eeuw vg: de Unie van Utrecht jen 29 v»n Louwmaand.  *77S Uitfchry vinj 'èir A' $ -nee ne >ank Vast en Sededag 38 vaderlandsche . nerale pacificatie tot Ghendt gemaakt, en de byzondere Privilegiën, die de Provinciën van het Duitfche Ryk hadden ontvangen, in haar geheel bleeven; en waarvan de Nederlanders, wanneer zy door list der Vyanden van eikanderen gefcheiden wierden, als dan haare uitwerking konden genieten : De Heer en Mr. Bondam, iloogleeraar in Nederlands Publyk Recht, enz , aan Utrechts Academie, gedagt aan dit heuglyk tydftip met een plegtige redenvoering, onder eene zamenvloeijing van aanzierdyke toehoorders , in de gehoorzaal der Hoogeichcole uitgefprooken, en met veele vreugdebedryven van de Studenten tot in den laaten nagt vervolgd: Hunne Hoog. Mogende bepaalden hier toe ook ieders aandagt, by de Uitjchryving van den algemeenen Dank- Vast- en Bededag aan de Heeren Staten van de Respeclive ■ Provinciën; Zy merkten aan, dat men hier .in had gevonden alle kragt, om zig te red- ■ den uit het juk van Slavernye, waar onder het Volk zugte, en dat dit gelukkig tydftip, waar van, eigentlyk gezegd, het beftaan van {jeje Republyk zyn aanvang nam , ons te binnen bragt, een van de uitmuntendfte wel- vzn de Voorzienigheid, en den oor- fprong  HIS T O R IE-B ESCHRYVING. 39 fprong van alle zegeningen, die dezelve zedert met zo veel overvloed op deze Natie" had uitgeftort, maar te gelyk ook bepaalde, op te merken, hoe alles in deze tydsomftandigheden fcheen te famen te loopen, om de oordeelen van God Almachtig te vreezen, aangezien, de fterfte onder het Rundvee, weder een gedeelte van onze Landeryen verwoeste; Het Oorlogsvuur tusfchen de Grootfte Mogendheden van Europa, de naastgelegendfte van deze Republyk, ontftoken, ligtclyk tot ons konde naderen, van welke vernielende plaag, Nederlands koophandel, de bron van het beftaan en overvloed, alles te vrezen had. Inderdaad men vernam een algemeene bekommering op het gelaat van de waare liefhebbers van het Vaderland, hoogachters van deszelfs voorrechten en vryheden; Zy wierden met een te welmeenende drift bezield, dan dat zy de eer en het voordeel der mede-Inwoners onverfchillig in gevaar konden laaten; Nederland, waar in zy, of gebooren, of uit vreemde Gewesten af komftig zig gevestigd hadden, en duizend zegeningen van de hand der goede Voorzienigheid ontvingen, was voor ieder een gewenschte fchuilplaats; daar in hadden zy de veiligC 4 heid 1779-,  _*779 Request der Frie. Jen aan de Heeren Staten van die Provincie, 40 VADERLANDSCHE ^heid voor hunne bezittingen , door de be'fcherming der Wetten, en eene welverzekerde koophandel, met vertrouwen op de openbaare Traftaaten, fteeds genooten; dan thans moest men onbetwistbaar erkennen, dat 'er in het gemoed van veele Staatsdienaaren zekere driften heerschten, welke eene werkeloosheid in de heilzaamfte Raadsbefluiten voortbragt; en wat was 'er niet te vreezen, zo dit dieper wortelen fchoot, of by toeneemen haar invloed oeffende : de treffendfte voorbeelden hadden ons geleerd, wat dat niet konde uitwerken, en dat het diende om eene nationale drift aan te kweeken, maar teffcns ook om 'sLandsHooge Magten van eikander te vcrwyderen: Elk volk begeerde, dat het Zeeweezen van de Republyk meer in aanmerking mogte komen, om zig in ftaat van tegenweer te kunnen ftellen. De Staaten van Friesland hadden nauwelyks hunne gewoone befchreeve. ne Lands Vergadering begonnen, of de Kooplieden, Boekhouders, en Reeders van fchcpcn, in die Provincie woonagtig, brag-' ten hunne klagten voor; Zy betuigden hunne grievendfte aandoening over de bezwaaren, die de Koning van Vrankryk , doorliet  HISTORIE-BESCHRYVING. 41 het Reglement van 15 December 1778, op de Koophandel en Zeevaart der Nederlan-" ders had gelegd, met uitfluiting van de Stad Amfterdam, dat zy beweerden veroorzaakt te zyn, door het Befluit van Hunne Hoog Mog., om geen Convoy te verleenen aan fchepen met hout geladen, naar Vrankryk gedestineerd. — Byaldien, zeiden zy, dat Reglement plaats houdt, zyn wy onmogelyk in 'ftaat om onzen Zeevaard, reeds door anderen zo zeer onderdrukt, te maintine? ren; deze bezwaaren, en het dubbeld last- en veügeld, gaat de voordeden der vragten te boven om dat te kunnen lyden, de fcheepsbouw moest gevolgelyk ftil ftaan, en met deze al,le andere handwerken, daar van afhangende, zo dat een meenigte van deze Werklieden, of de Provincie zouden moeten ruimen, of in armoede kwynende tot het Publyke onderhoud vervallen; dit naaderend onheil, betoogden zy, zoude ter zeiver tyd afdaalen, op de Leveranciers van dc fcheepsbouw-materialen, en levensmiddelen, en van daar op de Reeders, op de vermogendfte ingezetenen van allerhande ftand, en dus oojc onmiddelyk op de Provinciale Financien. ■— Zy zouden een volk, van weinig edelC 5 moe- t779^  '779- 42. VADERLANDSCHE moedigheid, en verbasterd van hunne oude deugden, moeten zyn, indien zy onverfchillig hadden verkeerd, onder het verlies van deze algemeene Voorregten van hunne wel. bekende fcheepbouw en zeevaart; Zy gevoelden voorzeker te veel de prikkel van dc toejuiching der volkeren, tot roem van hunne Voorouderen, die zo dikwyls tegen derzelver beftrydereri bekroond waren, dan dat zy de betrekking van het algemeene land onverfchillig zouden verloren laten gaan. — Zy betoogden derhalven, dat het eene algemeene zaak was, dat een Land bloeide, wanneer 'er meer gelden van buiten ingebragt wierden, dan 'er behoefden uitgevoerd te worden tot betaaling van buitenlandfcheproduftcn, aangezien het, by dit laatite,onmiddelyk in verval moest komen; en in het eerfte geval, op 't meefte bevorderd wierd door de Zeevaart, niet alleen met betrekking tot die Provincie in het byzonder, maar ook tot de geheele Republyk. Op zodanige gronden verzogten zy, dat de Ileeren Staaten regard geliefden te flaan op eene mecnigte noeste Ingezetenen, die door de gevolgen eener vermindering van het regt aan de bewoonderen dezer landen behoorende, uit hoofde van  HISTORIE-BESCHRYVING. 43 yan den klaaren en duidelyken letter van het Tuiciaat van Marine, tusfchen Groot-Britannien en deze Republyk opgerigt, ten eenemaal in elende zouden gedompeld worden; Dat dus .Hunne Edel Mogende zodanige Refolutien zouden gelieven te neemen, als dienllig waren ter befcherming van den vryen Zeevaart en handel, en boven al de efficacieufte middelen te beraamen, om de zaaken ter Generaliteit daar heenen te dirigeren, dat by de gezamentlyke Bondgenooten alles aangewend wierd, om de uitvoering van het nieuwe Reglement van Zyne Majefteit den Koning van Vrankryk voor te komen, en, zo mogelyk, nog net emaneeren van het zelve af te wenden. Gewisfelyk, Nederlands Zeehandelaars wierden in de volftrekte noodzaakelykheic gebragt, zodanig een redres by de-Hoogfte Magten te vorderen, zouden zy de nog over gebleevene Zeevaart en Koophandel Jeevendig houden, en het uitharden tegens demerkelyke rampen van het geweldaadig Groot' Britannie, dat alles in bet werk ftelde, om; nu dit Gemeenebest ongewapend was, de gedachtenis van genotene weldaaden uit te wisfehen, deszelfs verrigtingen aan ons be- wee- 779»  J779 Engelands toeleg ter vernietiging van Nederlands welvaart. 44 VADERLANDSCHE weezen uit eigenbelang, ten breedften uit te " meeten, en alle haare buitenfpoorigheden tot overheerfcbing, met verdrukking van andere Natiën, een gedaante te geven, als of zy aan geene rechten en billykheid verfchuïdigd was: Wat men ook wilde, men konde het oog niet fluiten vcor hunne cnregtvaardigheden voor hunne haatelyke aandrang tegens onze Regeeringsform, tegens de gronden van ons waartyk Onzydig gedrag, tegens de voorregten van de Republyk als haar getrouwe Bondgenoot, tegens de waare bewyzen van onze onaf bang lykbeid; Zy, die in hunne Eilanden hoogachters waren, van een zonderling zamenftel van eene Koninglyke Regeering, eene Regeering der Edelen en van het Volk, op dat de eene de andere in een geftadig evërwigt zoude houden, fcheenen niet te kunnen dulden, dat, in Nederlands Gemeenebest - bellier , by het voornaamfle gedeelte, dat door Koophandel en Zeevaart de kracht en flerkte des Larids uitmaakte, eenig vermoogen in het Staatsbeftier zoude zyn: Zy, die wisten, dat het aanmoedigen en behouden ier Fabrieken, Handel cn Zeevaart, onte*enzeggelyk de bron van hun behoud was, fchee-  ïiistorie-besghry ving. 45 fcheenen derhalven de kragt van derzelver Staatkunde te willen beproeven, om deze heilryke voorregten der Nederlanders,, hunne Bondgenooten, onder een yzeren fcepter te doen zugten; hier toe bezielde hun een werkzamen geest en eene vuurige drift: De Ridder lorke gaf daar van in zyne Conferentie met eenige Leden van deze Staat, zeer duidelyke proeven. Onbetwistbaar had de Kroon van Groot-Britannie te wege ge-; bragt, veele agtervolgende rampen, dieniet alleen hun Ryk, maar geheel Europa knelden; want, de Staat des verfchils met de Noord-Amerikanen ter zydeiï gefteld zynde, zo was het een ieder doch kenbaar, hoe En geland zig fteeds tragte meester te maker van de uitgeftrekte Landen in Zuid-Ameri ka, door Volkplantingen neder te zetten, in de Baay van Honduras, en verfcheideni Rivieren, Havens, en Kusten, onbetwist baar behorende tot het Spaanfche Gebied niet alleen om een uitgeftrekten fluikhande te dry ven, maar ook wel opzettelyk om zij daar de heerfchappy aan te matigen; alzo d< Koning, in zyn Majefteits naam, aan Po lityke en Militaire Bedienden, brevets ver leende, en openbaar aan het Gemeen dee< voor  i?79JMishandeling de: Engel Jcben in de Spaanfche West-Indien. 46 VADERLANDSCHE p. voorleezen. Zy hadden zig , door veele r kunstftreeken en verleidingen, meester ge ermaakt van den Koning der Indiaanen, Mosdsquitu's genaamd, en van de Opperhoofden . der andere Indiaanen, die zig reeds als Onderdaanen van den Spaanfchen Kroon hadden erkend, dus even zeer ftrydig aan het Recht der Volkeren , dan het aanliep tegens het Fredes Tra&aat , in 1763, tusfchen Groot-Britannien en Spanje geflooten, waar by het eerstgemelde Hof zig had verpligt, om, vier maanden naa de Pacificatie van het Trachat, alle de Sterkten, door- de Engelfchen in die Gewesten der Waereld gebouvvd, te doen vernietigen, alleen behoudende de vryheid om Campeche Verfhout te kappen: Niet minder hadden de Engelfchen hunne onregtmaatige overheerfching doen zien aan de oevers der Rivier van Si. Jan, alwaar zy, met behulp van een troup Indianen, zeer onvenvagt de Spanjaarden overvielen , ëêrfig'ê kwetften, andere Krygsgevangen maakten, en veele buitenfpoorigheden pleegden: Zy hadden, op de grenzen van dc Spaanfche bezittingen, in de Provincie van Darien , aan de Indianen veelderhande Oorlorsgerccdfchappen uitgedeeld, bene-  HISTORIE-BESCHRYVING. 47 nevens een ftaf van Commando, met een Engelsch opfchrift, waar door een der voor-" naamften van die Natie den tytel van Kapitein-Generaal van de Kust St. Blafius bekwam. Zodanig eene behandeling, ten tyde als Spanje yverde, om de goede verftandhouding tusfchen Groot-Britannie en Vrankryk te herftellen, moest dit Hof, met alle reden, doen wantrouwen aan de gevoelens en oogmerken van Engeland, het vermeerderde derhalven deszelfs toerustingen, nu zedert twee jaren met geene andere voorneemens dan tot nodige beveiliging van het Ryk en de Koophandel begonnen; 'er wierden nog 5 Oorlogfcheepen van 80, en 5 andere van 74 ftukken, met alle fpoed vervaardigd , en zo ras dezen voltooid waren, weder een gelyk getal op Stapel gezet; de Koning deed een meenigte Scheepstimmerwerven en Voorraadfchuuren vervaardigen, de Landtroupen wierden in gereedheid gebragt, verfcheidene Regimenten by den Zeedienst ingelyfd, en een meenigte grof gefchut naar den kant van Gibraltar vervoerd. Dus zag men oogenblikkelyk, met fterke fchreeden , het tydftip naderen, waar uit ontwyffelbaar yslyke verwarringen I779--, Spanje dgugens Je aanila;pd van Engeland.  2779- ] i ] i i X De Engel-^ fchen ma- j ken zig meester van St. . Lucie. ] 4S VADEItLANDSCHB jen voor Nederlands Gemeenebest zouden volgen. Engeland voorzag wel, dat het doelwit /an Spanje te misleiden, mislukte, en dat ïaare niets beduidende betuigingen van vriendchap en geneegenheid tot vreede , geheel vervielen; dan zy konde zig van haar heerrchende hoogmoed niet geneezen, en dewyl ie kans des Oorlogs tegens de Vranfchen, n de Westindiën eenigzints ten voordeele /an Engeland fcheen te keeren, vervielen :y tot dit haatelyk gevolg om alle andere vlogendheeden klein te achten, en zig zeiren buitenfpoorig te verheffen: Het geluke de Britfche Admiraal Barrington, om zig e vereenigen met den Generaal Major Gr anti lie, geleid door 5 Oorlogfchepen, één Bom>ardeer-Galjoot en verfcheidene Fregatten, net één aanzienlyk getal Troupen van Nieuw fork zig te fcheep begaf, dat hy het Vran'che Eiland St. Lucie overmeesterde, dat hy de «Yanfchen, weinige dagen daar naa, aangeroerd door den GrAved'EJlaing, en den Mar[uis de Bouille, ten getale van 5000 Man, wéér affloeg, die daar by meer dan 1400 Man erlooren, wanneer ter zeiver tyd aan de Vranbhe Vloot ook een gevoelige neep wierd toeebragt. Ter-  HISTGRIE-BESCHR. YVING; 40 Terwyl dus de neiging der Engelfchen 17 tot de algemeene overheerfching aangekweekt wierd, en het Ministery alles vereenigde om die overmeesterenden geest te onderhouden , wierd de aandagt van Nederlands Hoogfte Magten werkzaam gehouden , met delibcratien over de vermeerdering van Landtroupen ; den Raad van Staten had hier van een plan geformeerd, waar op de Ridderfchap van Holland , een advis ter Vergadering van de Hecren Staten dier Provincie inbragten, by het welke op een fpoedig en vrugtbaar befluit wierd aangedrongen: Edoch Amfterdam meende dit gevoelen der Ridderfchap te moeten wederleggen, bragt zulks ter Vergadering van de Vroedfchap van die Stad, met verzoek, dat, ingevolge de Misfivevan de Heeren Staten Generaal, in de zoo Critique en bekommerlyke tyd, waar in Europa zig thans bevond, niet minder als met een algemeenen Oorlog gedreigd wordende, middelen tot algemeene vcorzieninge, aangaande de generaale zekerheid, veiligheid, en befcherming van den Lande, zo wel aan de Zee- als Land-zyde, mogten worden beraamd; te meer, daar de posfesfien van de-' D ze 79:  J779- Advis vai Amfterdam wegens de augmenta tit. 50 VADERLANDSCHE ze Republyk over zee, en baare Commercie, in zodanige algemeene troubles, in gansch geen minder gevaar waren als haare eigendommen aan deze zyde van den Oceaan. 1 De Agtbaare Raad van deze Stad bragt daar op een Befluit uit, waar by zy het geadvoueerde in de Misfive van Hun Hoog Mog. aannaamen, namenlyk, dat de gefchillen tusfchen Vrankryk en Engeland, waarfchynlyk ter Zee ftonden beflist te worden, en de Oorlog over de Beyerfche fuccesfie, zig tot Duitschland bepaalde, zo dat derhalven het gevaar ter Zee daadelyk exteerde, en integendeel aan dc Landzyde, eene mogelykheid van verfpreiding van Oorlog, tot nog toe van dezen Staat geheel gecloigneert, plaats konde hebben. Commisfarisfen van deze Agtbaren Raad betuigden by Hunne Confideratien van advis , dat zy , naa zo grooten vrees voor een algemeenen Oorlog in Europa , als Hun Hoog Mog. in den aanvang van gemelden Misfive te kennen gaven, vervolgens, zulk een diep flilzwygen van de middelen ter voorzieninge aan de zy:1e van de Zee, niet hadden verwagt; Om Jat Commisfarisfen wel niet nieuw of ongewoon vonden, dat Haar Hoog Mog. by hoogst der-  HISTORIE-EESCHR Y VING. 51 zeiver Misfives, ter geleide van generale of particuliere Petitiën, fpreeken van gevaar van verfpreiding van Oerlog, wann,eer die in eenig gedeelte van Europa is ontjtooken; aangezien Commisfarisfen dezelve vrees voor verfpreiding van Oorlog al vinden in den jare 1770, wanneer Haar Hoog Mog. zig dus lieten hoorén. „ Het vuur van Oor„ log, wy bekennen het, is nog maar aan „ een van de uitterfte gedeeltens van Eu„ ropa ontftooken, dan het kan ligtelyk zig van het eene tot het andere verfpreiden; „ en zelfs met meer fpocd als men zoude kunnen denken. Na de kennis die wy „ hebben van de fentimenten der Oorlogen,, de Mogentheden, is voor als nog geen „ groote hoop tot herftelling van de Vree„ de, daar natuurlyk de eene voordeel zal „ zoeken te maken van zyne overwinnin,, gen, en de andere zyn verlies zal tragten „ te herftellen." enz. Commisfarisfen betuigden, geene Misfive van Haare Hoog Mog. tot geleide van Petitie te vinden, waar in niet, met meerder of minder kragt; zodanig gevaar was verlevendigd geworden; hoe zeer evenwel met dien gelukkigen uitkomst, dat het zedert den jare 1770 voornoemd, ja Da al  J779- 52 vaderlandsche i. al zedert 30 jaren, by deze mogelykheid van verfpreiding, mitsgaders by dat gevreesd gevaar voor deze Republyk is gebleeven, zonder eenig nadeelig gevolg aan de Landzyde. Dan, dat zy Heeren zig daar over moesten verwonderen, dat nu, voor de eerfte reize zedert den jare 1770, fchoon in dezelve onderftelling van gevaar, nogthans geene melding was gemaakt, van eene prompte voorziening ter Zee. Zy Heeren Commisfarisfen bekenden geen begrip te kunnen maken, van eene zo totale verandering in het Syfiema van Haar Ihog Mog., want dat Hoogstdezelvc, ten aanzien van dc noodzaakelykheid dtr berfitlling van V Lands vcrvalim Navale Mart, by gemelde Misfive van den jare 1770, zig dus expliceerden. „ Wy fchroomen van de Zeemagl in het „ breede te fpreeken , alzo die tot een laag„ te is gekomen, dat de Staat zignaauwlyks „ een Zeemogenheid durft noemen, maar hoe „ laager die gekomen is, hoe noodiger het „ zal zyn, dat men Zyne Hoogheid in ffaat » ftelt, van, in zyn Post als Admiraal Ge„ neraal, dat te verwagtcn, waar door het 3j Gemeenebest haar oude luister konde kry- » gen."  HISTORIE-BESCHRY VING. „ gen." Met welke nadrukkelyke verklaa- ] ring van Haar Hoog Mog. nog, by de ge-~ nerale Petitie van dat zelve jaar, ron'dborilig door Zyne Hoogheid en den Raad van Staaten erkend-wierd, „ dat de Militie van „ den Staat ter dier tyd kon gezegd worden „ een weinig fterker te zyn, dan die bevoo,j rens was geweest, en dat de intentie van „ de verfterking van de Militie te Landeniet „ verder ging, dan om dezelve ten uitvoer „ te brengen, op eene zo onkostelyken voet, „ als eenigzints mogelyk zoude zyn, "^-'Terwyl Zyne Doorl. Hoogh. en den Raad van Staaten, ten aanzien van 's hands Zeemagt, in dezer voegen zig uitten. „ Wat 'sLands Zeemagt aangaat, indien die alzo verdient „ genaamd te worden, waar van oudtyds de „ reputatie en het aanzien van den Staat „ merkelyk plag af te hangen, als moetende „.daar van dependeren de veiligheid van de „ inportante gedeeltens van dien, welke aan „ de Zee geleegen zyn; en waar mede ook „ naa behooren geprotegeerd werden de Koophandel en Zeevaart, de eenige fource waar door de welvaart in deze Landen kan „ worden aangehragt; het zal niet nodig ws- aen daar van veel op te halen, als te zigtD 3 „ baar  _J779Advis der Heeren Raden van Amfttrdam. $4- vaderlandsche „ baar en zeker zynde, dat dezelve zig be„ vind in eene beklaagelyke gefieldheid; terv wyl, hoe zeer de respeclive Collegien ter „ Admiraliteit, uit hunne ordinaris inkom„ ften, jaarlyks nog^al eenige Fregatten in „ gereedheid brengen, dezelve echter niet „ in ftaat zyn zo veel te kunnen equiperen, als abfolut vcreischt zoude worden, om „ den Zeedienst in ftaat te houden, en de „ Vreede, al was het alleen met de Barba„ ryfche Roovers, naa behooren te doen „ resfecleren; zonder eens te denken op „ het geene de voorzigtigheid vordert, dat „ in -allen gevalle tot dekkinge der kus„ ten en zeegaten, tegen alle voorvallen „ zoude' in gereedheid behooren gehouden „ te worden ; en verre van te ipreeken „ wat vcreischt wierd , om de Republyk „ den naam van Zee-Mogenheid nog met „ regt te doen mcriteren; voorwaar dat, „ met relatie tot de fecuriteit der Republyk, 9 wegens de zaaken van de Zee, dezelve in „ een veel zwakker gefteltenh is, als die te „ Lande: daar nogthans, by aldien die ter „ Zee, als eertyds, den voorrang niet zou„ de verdienen, dezelve echter van zo veel „ importantie voor 't geheele h'ghaam van „ den  hïstorie-beschryving. 55 ,, den Staat, als nog te houden is, dat de„ zelve in allen gevalle, met de befcherming „ van de Republyk te Lande, gelyk op moet „ gaan; en'er niet dan op de verfterkingvan beide te zamen behoorde gedagt te wox„ den: als even gewigtige en gefundeerde „ redenen dienende, om de Bondgenooten, „ en zo wel het meerder equipeeren van „ fcheepen, als het maatig augmenteren der „ Militie te moeten aanraadén." Zy Heeren Commisfarisfen vermeenden niet in ftaat te zyn, klaarder en kragtiger taal, ter bevordering der voorzieninge aangaande 'sLands vervallen navaale magt, te kunnen fpreeken, als by de zo evengemelde generale Petitie, door Zyne Hoogheid enden Raad van Staten was gedaan; en geene redenen te kunnen uitdenken, waarom Haar Hoog Mog., by Hoogstderzelver Misfive van den 20 Juny laatstleeden, des onaangezien in de tegenswoordige omftandigheden van tyden en zaaken, waar in Hoogstdezelve zeggen, tenen algemeenen Oorlog in Europa te vreezen, geene melding dan ook maken van de noodzaakelykheid, om ten allerfpoedigften te zorgen voor dezonoodigeEquipagie ter Zee, waar van Hoogstdezelve zig D 4 ove*- 1779.  J779- 56 VADERLAND o C HE ^overtuigd bielden, dat, in critique tyden, de veiligheid van de Republyk, met betrekking tot derzelver aan Zee geleegene bezittingen, mitsgaders van de Handel en Zeevaart, geheel en al dependeert: En dat integendeel Hoogstdezelve maar alleen ipreeken, van een plan van augmentatie, niet zo als in den jare 1770, en vervolgens daar naa, gefprookcn hadden, namenlyk van een matige en onkostelyke verfterking der Troupen, beftaanbaar met de her/telling der geruïneerde Navale Magt; maar in tegendeel van een zodanig geëxtendeerd plan van augmentatie, het welke, ruim een derde deel van de tegenswoordige Armee beloopen zoude, en door zyne kostbaarheid de herftelling niet alleen , maar alle verbeetering van 'sLands Zeemagt, by deze tegenswoordige omftandigheden onmogelyk zoude maaken. Weshalven oordeelden de Heeren Commisfarisfen te moeten onderzoeken, of dit ook konde werden toegefchreven aan Haar Ed. Groot Mog. in het algemeen, of wel aan den Ed. Agtbaaren Raad deezer Stad in het byzonder, namenlyk, dat deze zig zoude hebben te rcprocheren, van niet genoeg te. hebben toegegeven, om het Plan van een maa-  HTSTORIE-BESCHRY VING. 5J maatige vcrfterking van de Militie, en van de herftelling der Zeemagt dezer Landen, in" gelyke evenredigheid, tot confistentie te kunnen brengen, en dat Haar Hoog Mog, daar door van de herftelling der Zeemagt zouden hebben afgezien, en van Zyne Hoogh. en den Raad van Staaten, alleenlyk een plan van Petitie voor augmentatie van LandTroupen zouden hebben verzogt; Dan het tegendeel van dien waar bevindende, en dat de Heeren Gedeputeerden dezer Stad ter dagvaard, zedert 1770, altoos waren gelast geworden, beide die Voorwerpen, overeenkomftig de meergemelde meening van Haar Hoog Mog., te helpen bevorderen; dat ook, dienvolgens , by het Confent van Hare Ed. Gr. Mog., in 1770, ter Generaliteit uitgebragt, erkent is nuttig en noodzaakelyk te zyn, dat op beide de voorsz. pointen, en byzonder op dat van Zeemagt, zo in aanbouw als Equipagie van fchepen, nadere voorzieningen konden werden vastgefteld; mitsgaders dat Haar Ed. Gr. Mog., wanneer zulks op eenen gelyken voet gefchiede, bereid waren, met al haar vermogen, daar toe, nevens de verdere Bondgenooten te contribueren; — Waarom ook de Agtbaare Raad, D 5 by W9L  *779- 58 VADERLANDSCHE ; by een Refolutie van den 16 Maart i77, zo ver is gegaan, van voor te flaan, om met alleen, volgens de meergemelde proportie van Zyn Hoogheid en den Raad van btaaten, tot eene matige en onlcostelyke ver fterking van de Militie te Lande, en tot de herftelling der Navale magt, te concurreeren, maar ook, om een onloochenbaar bewys van haare iincere intentie te geeven nog zo veel verder is gegaan, dat, ten einde de zaak tot een gewenscht einde te brengen heeft aangebooden, om zelfs gefyke effortl voor Land- en Zee-magt te doen, by ald.en de verbetering van dezelve daar door maar konde worden verkreegen, mits dat in dien gevalle dan ook ftaat konde gemaakt worden, op de reëele fournisfementen van de Bondgenooten voor jaarlykfche EquipagUn ter Zee, en diensvolgens de Provinciën zig Zouden laaten welgevallen de Securiteiten) daar toe by Refolutie, door Haar Ed. Gr Mog. genoomen op den 21 April i774, en *aar op de Collegien ter Admiraliteit, met gerustheid zouden kunnen equiperen; en niet )loot gefteld blyven aan defeftueufe fournisementen. Niets meerder, dagt hun, ;onde van de Cordaatheid van Haar Ed. Gr. Mog.  HIS T O R IE-B ESCHRVVINö. 59 Mog. en van den Agtb. Raad, verwagt worden, en indien 'er eenige twyffeling konde" plaats hebben, dat het dan eerder fcheen, dat de Agtbaare Raad, meer te veel, als te weinig faciliteit had gebruikt: nadien, volgens de gevoelens van Zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, geene totaak herftelling van de Militie te Land, maar ivel van de Zeemagt wierd gerequireerd; en dus het Fonds tot eene maatige verfterking van de Troupes, niet gelyk behoorde genoomen te werden aan het jaarlykfche Fonds, het welke dienen moest „ tot het doen van jaar„ lykfche Equipering van fchepen, die met „ geene mogelykheid uit de ordinaris inkom„ ften van de Collegien ter Admiraliteit kon„ den gedaan worden, en daarom tegens„ woordig , zonder extraordinaris petitiën „ en contributien, geheel moesten agter bly,, ven, daar integendeel, de Militie te Lan„ de, wordt erkend, in beter ftaat te zyn, „ als te vooren." Men had zig derhalven ook gevleid, dat eene verregaande infchikkelykheid, op de gemoederen invloed zoude hebben gehad, om deze groote zaak tot een goed einde te brengen; ten minften, dat het ongelooflyk moet voorkomen, dat dit aan- leï- 1779^  *7?9- 6* VADERLANDSCHE ^leiding heeft gegeeven, om nog al meer van Haar Ed Gr. Mog. te vergen, ja zelfs de zaalce geheel en al om te kéeren, en, als of de Militie te Lande in dien flaat was, waar m de Navale Magt erkend wordt te zyn; de helft meerder voor de verfterking van de Troupes, als voor de Equipering ter Zeejaarlyks te vorderen; en daarenboven de fecuriteit voor de rigtige hetaalinge van dezelve Equipages ter Zee, van den hand te wyzen en aan Haar Ed. Gr. Mog. voor te Haan,' om genoegen te neemen, met repartitien op den ftaat van Oorlog over te laaten aan het goedvinden van Zyn Hoogheid en den Raad van Staaten. Haar Hoog Mogende, en de Raad van Staaten gingen nu nog zo veel verder, dat zy geene de aïïergeringfte meiding maakten van eenige Equipagie ter Zee ten lasten van de Bondgenooten, maar dat al het geld, het welk by 't voorig Plan van Augmentatie en Equipagie te faamen beloopende tusfchen de 15 en 16 Tonnen Gouds met alleen geheel voor de augmentatie te Lande is gevraagd, maar daarenboven, voor dezelve, met uitfluiting van de Equipagie ter Zee, nog omtrent vier Tonnen Gouds neerder worden gepetioneerd, waar en boven  HISTORIE-BESCHRYVINC. 6ï ven mede nog ftaat konde werden gemaakt, dat naderhand nog eenige Tonnen Gouds zouden werden vereischt, tot verbeetering der Soldyen, die men reeds oordeelde niet toereikende te zyn, en menigvuldige delertien veroorzaakten. Commisfarisfen dit alzo voordragende als de exaÜe waarheid, meenden by wettig gevolg daar uit te moeten afleiden; hoe, aan de eene zyde , in overweeging genoomen zynde de door een ie*der bekende noodzaakelykheid van jaarlykfche Equipagie ter Zee, ten laste van de Bondgenooten, zonder dewelke 's Lands bezittingen aan Zee gelegen, mitsgaders de Koophandel en Zeevaart, buiten proteftie en aan de discretie van andere Mogendheden wierden overgelaten; en aan de andere zyde daar mede vergelykende het gedrag der respective Provinciën, aangaande de bevordering van het werk, zo wel van de Augmentatie te Lande als van de Equipagie ter Zee; daar uit alsdan deze onderftelling noodzakelyk volgde, —■ of, dat de Bondgenooten geene intentie hadden om eenpaarig 's Lands Zeemagt te herftcllen; of anders, dat het Finantieweezen van de Provinciën volftrekt onvermoogend is, om zig te *779-  1779 6l VADERLANDSCHE _te belasten met eene jaarlyfcfche betaaling van hunne aandeden in de gemelde fommen van 15 k 16 Tonnen Gouds, als het beloop der geprojecteerde fondfen, zo van de jaarlykfche Equipagien ter Zee, als van de ver fterking van de Militie te Lande; want zo men dit veronderftelde. dat het dan voorde Provinciën volftrekt onverfchillig wjerd ujt welke penningen de Matroos, en uit welke de Soldaat betaald wierd; mitsgaders, met reden, geen de minfte zwaarigheid konde gemaakt worden, om aan Haar Ed. Gr. Mog toe te ftaan, de fecuritcit door Hoogstdezelve voor de Collegien ter Admiraliteit vcreischt, dat deze, namdyk, in allen gevalle, volkomen ftaat konden maaken, de fuppletie van het te kort blyvende, uit de kas van Holland te zullen erlangen. Dat het met de gezonde reden niet zoude runnen beftaan, wanneer men zig verbeef !e, dat de Provinciën, fteeds klagende over !e bekrompenheid hunner Finantien, en onvermogen, van in de fommen van 15 a 16 \>nnen Gouds jaarlyks rigtig te contribuc?n, en alzo het bovengemelde hulpmiddel an Holland, ter fecuriteit der Admiralrtei■n, geheel en al te doen vervallen, meerder ge-  HISTORIE-BESCHR.YVÏNG. ^3 geneegenheid zouden betoonen, om de herftelling van de Navale Magt te helpen bevorderen , wanneer zy daar toe nog minder wierd in ftaat gefteld, en zy, in plaats van met een aandeel in de fomma van 15 a 16 Tonnen Gouds, ter verbeetering van Landen Zee-magt te famen, nu met een quota in de fom van omtrent Twee Millioenen, voor de verfterking van de Landmilitie alleen zoude werden bezwaard, boven en behalvenhet geen de Bondgenooten dan nog, ten behoeve van de jaarlykfche Equipagie ter Zee, in evenreedigheid van zodanige efforts voor de Land-Troupen , zouden onderfteld worden te moeten doen. Deze byzonderheden aan Haar Hoog Mogende bekend zynde, oordeelden zy Heeren Commisfarisfen, dat het voorzeker vreemd moest voorkomen, dat Hoogstdezelve aan de Provinciën een Plan van Augmentatie zonden , het welke, zo uit hoofde van deszelfs kostbaarheid, als van zyn onbeftaanbaarheid met de zo noodzaakelyke verbeetering van 's Lands Zeemagt, in de uitvoering volftrekt onmogelyk en verre boven den ftaat van hunne Financien was ingerigt: — ten waare men 'sLands Ingezetenen, in een tyd van fret-  1779- &4 VADERLANDSCHE , Freed^ zoude willen belasten, als of me» in Oorlog, en dus tot het uitterfte was gebragt. By deze onderftelling, behoorde dan ook nog, (zeiden zy) eerst gezorgt te werden, om de Republyk, aan de zyde van de Zee, m veiligheid te brengen, het welke boven al geen uitftel konde lyden; datveelligt, dooide geringe mentie van de Zeemagt, by de tegenswoordige Petitie van Staat, de Bondgenooten zouden denken, als of daarvoor reeds na behooren was zorg gedragen, aangezien men zig uitdrukte, „ Dat, tot het „ formeeren van het voorengëmelde plan » van augmentatie, geen andere redenen zou„ den hebben gediend, dan de overweging „ van bet klein getal der Militie, welke de „ Staat tot baar befchenning thans op den „ been bad, en hooge noodzaakelykheid, daar „ tegens, om in de omftandigheden der algei, meent zaaken, zo als dezelve zig, in ver„ fcheidene gedeeltens van Europa lieten zien „ en opdoen, de Republyk, (even zo als zeden weinige jaren, 'ten aanzien vim der, zeiver Zeemagt, uit noodzaaklykheid, met , veel vrugt is gefcöied) ook ten reguarde , van haare Landmagt, in een beter en be- 35 kwaa-  IlïSTORIE-BE.SCHR YVING.- 6$ kwaamer ftaat van defenfie te brengen:" — Zonder nogthans te weeten, dat, zedert dien tyd, eenige andere voorzieninge was gedaan , dan dat nu eindelyk wierd toegeftemd in de aanbouw van nieuwe Oorlogfcheepen * in petitiën tot reparatien van oude fchepen, en aanvulling van Magazynen ,• mitsgaders dat 'er eenige buitengcwoone uitrustingen voor de Middelandfche Zee, als mede tot Convoy van de Zeevaart naar de West Indien, en beveiliging van Rheeën en Rivieren aldaar, door de hoogftenoodzaaklykheid wierden gedaan; ja zo men eens deze daad op eene vergrootende wyze wilde befchouwen, en boven de waarheid toeftemmen, dat de Bondgenooten in alle die petitiën gaaf hadden geconfenteerd, hunne confenten daadelyk hadden gezuiverd, cn dat 'er geene agterftallen, te dier zaake, nog te vorderen zouden zyn; zo behoorde men in geenen deele te veronderftellen, dat daar mede voor de vei ligheid van de Republyk, zo ten aanzien var de Zee als van de Landzyde, voor het toekomende was voldaan, en wel in een tyc van vrees voor een algemeenen Oorlog in Europa,- Men konde mede in geenen deele toegeven, dat het getal der Land-Mi E utit 1779-  1779- 66 VADERLANDSCHE litie klein was, in vergelyk genoomen met 'den Staat, waar in "s Lands Zeemagt was gebragt, door middel van deze voorzieninge; ja het was kennelyk, dat, alfchoon de werven van Schepen, en de Magazynen van noodwendigheden na behooren waren voorzien, evenwel de fondfen, voor de gedaane Equipagien, te zeer bepaald waren, en de Republyk, na tydverloop van een jaar, zig volftrekt weder zonder Equipagie ter Zee zoude bevinden; Zo dat, volgens getuigenis van Zyne Hoogheid, en den Raad van Staaten,'er nieuwe voorzieninge wierdvereischt, of 's Lands Zeemagt zoude wederom tot eene volftrekte inactiviteit vervallen. Commisfarisfen merkten aan, dat 'er in de daad op eene volkomene werkeloosheid van de Bondgenooten , met relatie tot voorzieninge aan de zyde van de Zee, reeds ftaat wierd gemaakt ; alzo uit het Praeadvis, door de Hollandfche Collegien :er Admiraliteit, in de Zomer van het af. reloopen jaar gegeeven, zeer wel gebleek, 10e men voorneemens was, tót befcherning van de Koophandel en Zeevaart bin. len Europa, in het geval der openbaare Vreelebreuk tusfchen Vrankryk en Engeland, een par-  HfstÖRiÉ-BESCHRYVlNÖ. -6j particuliere Equipeering ter Zee te doen , maai dat men tevens een ander fonds zogte, om de vereischte kosten, quafi byprovilie, goec te maaken; en wel een leening uit het verhoogde Last- en Veilgeld, en dat niet voldoende zynde, op het zelve te negotieeren, en tot betaaling van de respeftive interesfen, het Extraordinaris last- en veilgeld dubbeld te doen heffen, volgens het voorbeeld van 't jaar 1760» Waardoor dus deze Equipeering van den hals der Bondgenooten, op die van de Koophandel zelve zoude worden gefchooven, en de Finantien van de Provinciën , voor de augmentatie der Land-Troupes uitgeput, nimmer in ftaat zouden geraaken, de geleende penningen aan het Fonds van het verhoogde Last- en Veilgeld weder te geven, en geen middel voorzeker zoude uit te denken zyn, om de betaaling van dubbeld Last- en Veilgeld aan de Kooplieden te vergoeden; zo dat, uit de vergelyking van dit ontwerp met het Plan van augmentatie, het befluit zoude moeten zyn, dat de Koophandel van dit Gemeenebest, in Europa, geduurende de gevreesde Troubles, van alle protectie van de Bondgenooten, in de daad volftrekt zoude uitgeflooten blyven, zonder E 2 t nog '1779- Advis van Commisfa ris Ten der Ed. Agtbaare Raad van Amfterdam.  J779- 68 VADERLANDSCHE nog eens te denken op het geene de voorzïgtigheid zoude vorderen, tot beveiliging van de Kusten en Zeegaten. De Hooge Magten hadden derhalven geen verfchil over de noodzaakelykheid, om de Zeeen Land-magt beide in een behoorlyken ftaat te brengen; het ontbrak niet aan voldoende voorflagen, daar toe van wegen Haar Ed. Gr. Mog. ter Generaliteit gedaan; maar het fcheen of de onëenigheid alleen plaats had omtrent de proportie, welke omtrent beiden, de Landen Zeemagt, behoorde waargenoomen te worden ; aangaande welke evenredigheid Commisfarisfen vervolgens aanmerkten, dac Zyne Doorl. Hoogheid, en den Raad van Staaten, in den jaare 1770 reeds hadden begreepen, dat 'er een niéuw fonds behoorde gemaakt te worden om het gebrek te vervullen, dat, tot de jaarlykfche Equipagie ter Zee uit de ordinaris inkomften van de Collcgien ter Admiraliteit, te hoog was gekomen; daar in tegendeel de Land-Troupes, in beter ftaat als te vooren zynde, maar eene maatige en weinig kostelyke verfterking van nooden hadden; en dus, volgens deze proportie een minder fonds vorderden , als de herftelling van de jaarlykfche Equipagie ter Zee, dat  HISTORIE-EESCHRYVING. 6$ dat men, des niet tegenftaande, by toegeevenheid, zo verre was gegaan, om, voor' het een en ander,jaarlyksch fondfen van dezelfde groote, aan te bieden en toe te ftaan; dat het volgende jaar deze Proportie geheel was omgekeerd, en van Haar Ed. Gr. Mog. gevordert ruim de helfte meer voor de verfterking van de Landtroupes, als voor de equipeering ter Zee; maar dat nu oindelyk alle evenreedigheid wierd verworpen, en alles voor de Landmilitie gevraagd; zonder, zelfs by de veronderftelling van eenen algemeénen Oorlog, te denken om eenige contributie van de Bondgenooten voor jaarlykfche Equipeering ter Zee. Inmiddels konde men uit de Confenten van de Bondgenooten zeer klaar afleiden, hoe de Land-Provincien zig in der daad verbeelden , dat zy evenreedig tot verfterking van Landen Zeemagt betaalden; zonder de minfte jaarlykfche contributie voor de Equipagie ter Zee te doen: van gedagten zynde, dat de Proportie gevonden was, wanneer op den ouden voet wierd gecontinueerd, en maar beloofd wierd, om, by vereisch der omftandigheden van buitengewoone Equipages, daar over te zullen delibereeren. E 3 De 779-  J2Z2l Berigt van Gelderland by derzclver Confent in j.778. 70 VADERLANDSCHE De Heeren Staaten van Gelderland lieten zig ten dien einde dus hooren; „ Die geene „ der Bondgenooten, welke by de Zeevaart „ en Koophandel dezer Landen het meeste belang hebben, behooren reguard te nee„ men op de bereidwilligheid, welke deze en „ de Land-Provincien hebben betoond, en waar van zy thans weder een nieuw bewys „ geven, in het dragen en verleenen van haare j, Confenten in zo veele vorderingen totEqui„ pagien, zedert eenigen tyd gedaan; waar „ van ten minften een gedeelte, na de oude „ gebruiken van de Republyk, uit de gewoo„ ne middelen te Water had behooren ge* „ vonden te worden; en op den yver, waar „ mede zy in het algemeen de zaaken van „ de Zee hebben behartigd, zo wel als op „ de verzekeringe, welke Haar Ed. Mog, „ doen, van, in zo een geval, het haare ,, mede te zullen toebrengen tot al het ,. geene 's Lands Navaale Magt aanzienlyk ,, kan maaken, of tot befcherming van de „ Scheepvaart mag verftrekken, en dat de „ Provinciën in de Koophandel het mees„ te belang hebbende, eer het te laat is,, „ mogen overreed werden, om met haare „ Bondgenooten de handen aan het werk te » flaan,  HISTORIE-BESCHRYVING. 71 „ flaan; dat de Raad van Staaten, hoe eer„ der hoe beeter, wierd verzogt, om, met „ overleg van Zyne Doorl. Hoogheid, den „ Heere Prinfe Erfftadhouder, een Plan te „ formeeren, tot het doen van eene toerei„ kende augmentatie van 's Lands Militie." De Heeren Staten van Gelderland hadden, reeds eenige jaren bevorens, duidelyk doen zien, dat zy in geenen deele van gevoelen waren, om een vasten post, tot het jaarlyks doen equiperen van eenige fcheepen van Oorlog, op den Staat van Oorlog te brengen. Midden onder alle de onderfcheidene beweegingen in dit Gemeenebest, over eene augmentatie van Troupes, en de tegenswoordige defenfie van deze Republyk, ftond de itaat dezer Landen in een hagchelyk evenwigt, welk, van dc kant van Engeland, tot een Vreedebreuk dreigde over te gaan; en dit gevaar wierd fteeds grooter, naar maaten dat de respeótive Provinciën meer draalden met haare voldoende befluiten: •— Het gewigt der zaaken vordert dat wy van deze merkwaardige gebeurtenis verflag doen, en omftandig melden, hoedanig de Heeren Commisfarisfen den rechten ftaat van dit verfchil, tusfchen Haar Ed.»Groot Mog. dc E 4 Sta- 779-  1121 f2 VADERLANDSCHE . Staten van Holland, ter eenre, en de verdere Bondgenooten, ter andere zyde, befchouwden, dewelke van dezen aart was; „ of, namelyk, met verwerping van alle de „ gronden, door Zyne Hoogheid en den Raad „ van Staaten, by de generale Petitie van „ 1770 ter neder gefteld, van zodanige jaar ■ „ lykfche Equipagie, die tot hier toe uit „ geen ander fonds had kunnen gevonden „ worden, niet geheel behoorde te worden „ afgezien; en alieenlyk voor een jaarlyks „ fonds tot een kostbaar plan van augmén„ tatie, beloopende ruim een derde van de „ gcheele Armee, behoorde te worden gei? zorgd; en of dit niet zoude werden ge,. oordeelt, volkomen vergoed te werden met „ den ftaat der Zeemacht op den ouden voet „ te laten, en alleen te blyven boopen op „ de bereidwilligheid van de Bondgenooten, om, nu en dan, by voorkomend vereisch, „ over buitengewoone Equipagien raad te „ pleegen, hoe zeer de bezwaardeFinantien „ dan nog minder in ftaat zouden zyn, als in „ voorigen tyd,om, al wilde men, hetnoo- „ dige op te brengen?" Deze vraag fcheen zig zeiven te beantwoorden; alzo eene toeftemming aan dezelve veronderftelde, dat ié  HIS*I ORIE-BESCHRYVING. 73 de befcberming van deze Republyk, niets anders als verfterking van Land-Troupen nodig zoude hebben, en '$ Lands Zeemagt in de tegenswoordige laagte konde worden gelaaten , ja nog van erger tot erger ftaat zoude mogen werden gebragt; want (zeiden de Heeren Commisfarisfen van Amfterdam) als de Finantien van deze Provintie, met haar jaarlyks aandeel in een fomma van omtrent Twee Millioenen voor de augmentatie, belast wierd, dan zoude zy voorzeker dies te minder in ftaat zyn, om de buitensewoone vereischte onkosten tot de Zee-macht goed te maken: Zy erkenden wel, hoe men van ouds begreepen had, dat de Landmacht van deze Staat tot vyftig duizend mannen behoorde gcbragt te worden, om, zelfs in tyden van Vreede, het Gemeenebest aan de Landzyde in behoorlyken ftaat van defcnfie te brengen, dan zy beweerden teffens, dat nimmer een goed ftaatkundige zulks had aangedrongen, als in de onderftelling, dat, ter zeiver tyd, de Zeemacht in evenredigheid zoude werden verfterkt: Een tegengefteld gedrag, had reeds te lang den loop des voorfpoeds in deze Landen geftuit, terwyl alle andere Natiën hunne fcheepsmagt vermeerderden, geftadig in beweeging hielden, en E 5 het 779»  ■779- 74 VADERLANDSCHE liet Volk aan kloekmoedige bedryven gewenden. Zyne Hoogheid, en den Raad van Staaten , waren het hier in ook met alle Staatkundigen eens, dat de vermeerdering van Landmagt, voor de veiligheid van deze Landen , van weinig belang zoude zyn, wanneer de dadelyke toerusting ter Zee verwaarloosd wierd, waar uit de Agtb. Raad van gemelde Stad gevolgelyk alieide, „ dat de Heeren Gedeputeerden van de respeétive Provintien, „ ter Generaliteit, by derzei ver Misfive, wel„ ke tegenswoordig het onderwerp van raad„ pleeging was, zulks niet in het oog had„ den gelieven te houden, aangezien zy dan 5, zo onvoorzigtig niet zouden zyn geweest, „ om by het flot van gemelde Brief voor te „ geven, als of'er onder de Bondgenooten ge„ vonden wierden zodanigen, welken 'sLands befeberming, zo te Water als te Lande, niet i, aan bet herte zoude gaan, en daar door „ aanleiding gaven, tot het doen van onaan„ genaame verklaaringen/' Deze wanorde in de Staatsbeftiering trok de aandagt van alle Vaderlandlievenden toe zig, en men oordeelde, dat dit een foort van verflappinge in de uitvoering van veele noodsaakelyke maatregelen maakte; het plan om al-  "HIS TO R IE-B ESCHR YVING. J$ alleen voor de augmentatie te Lande te zorgen, in een tyd, waar in men geen ge-" fchillen had met eenige Mogenheid, of deel behoefde te neemen in de oneenigheden tusfchen andere Hooge Machten ontftaan, konde veelligt nadeelige gevolgen veroorzaaken en ergwaan geven; het fchynt als of deze Republyk, by de tegenswoordige omftandigheden , waar in de onaf hanglykheid van Noord-Amerika wel haast fcheen erkend te zullen worden, niet het geringfte belang had, daar zy zo zeer geïnteresfeerd was by het beveiligen van haar Koophandel en Zeevaart, en onder anderen wel byzonder tegen alle die geenen, wier nayver de Ingezetenen van dezen Staat, van den handel met die van de Vereenigde Koloniën in Noord-Amerika, zoude tragtcn uit te fluiten. Het afzien van deze zo hoognoodige voorzieninge, en het bewerken om alle de vermogens van het Finantie weezen tot uitvoering van gansch andere eindens te gebruiken, zeiden derhalven de Heeren van Amfterdam, „ konde „ veelligt aan de eene ef andere Mogendheid, „ aan deze zyde van den Oceaan, niet on. ,, verfchillig voorkomen, en doen befluiten tot bet neemen van maatregelen, dewelke Haar „ Hoog 779;  J779- 76 VADERLANDSCHE „ Hoog Mog. ganscb niet aangenaam zouden » «y»-" Zyzagenooktenklaarften,datinde gevoelens van de Ridderfchap van Holland zo eene groote en fpoedige verandering ontftond, dat, volgens het gevoelen van die Heeren, de vereischte Equipagie ter Zee, hoe langer hoe bezwaarlyker zoude worden, en eindelyk geheel onmogelyk gemaakt; waar tegens, voor weinige dagen, zo wel de Ridderfchap als alle de andere Leden van Haar Edele Groot Mogende Vergadering, zig, by alle gelegenheden zo kragtig hadden verklaard; welke byzonderheden, met een diep examen van saaken, behoorden te worden onderzogt, en >eöor-deeld. Men drong dcrhalven, om alle leze en veele andere beweegredenen, daar )p aan, dat de Gedeputeerden der Stad Am* lerdam , ter dagvaard zouden aanftaan , >m de Republyk, zo te Water als te Lande, n een behoorlyke ftaat van befcherming te tellen, en, naar vermogen van hetFinantie ireezen, te houden; alzo het een en ander letragtende. De ondervinding had reeds veele jaren hcr/aards bevestigd, dat het boven alle twyffeng was, te ftellen, dat de inkomften van de rollegicn ter Admiraliteit niet toereikende wa-  HISTORIE-BESCHR Y-VING. JJ waren, om dit Gemeenebest, aan de zyde van de Zee, haare Koophandel en Zeevaart, in een ftaat van veiligheid te brengen, en dat het alzo nimmer was toe te ftaan,dat het vermogen van de Finantien, alleen voor augmentatie van Landtroupes, of ten minften voor het grootfte gedeelte wierd uitgeput; maar integendeel aan te dringen dat de Bondgenooten een jaarlykscb Fonas, ten behoeve van de Zeedienst bepaalden, ten einde daar uit, de noodige onderftanden aan de Collegien ter Admiraliteit wierden verfterkt, en deze d'us in ftaat gefteld, om jaarlyks een goed en bekwaam getal Oorlogfcheepen in dienst te houden. Eene verlichte Staatkunde verleende meenigvuldige redenen tot zulke befluiten; en naa maaten de Koophandel en Zeevaart eene in 't oog loopend voorrang by de werkzaame Ingezetenen van deze Provintie hadden , werkten de wegen tot voorfpoed ook meer en meer op het harte; een ieder keurde zeer greetig voor goed, dat de verdere bezwaaren, ter zaake van de befcherming te Lande, vervolgens wierden afge weezen, dat Plan vol ftrekt ter zyden gefteld, en wanneer men 2iilks,met de meerderheid van (temmen, tegefts 's Lands Aandrang i?a:i Am» Herdara lot Zee:n LandTroupes,  *779- Confideratien der Ridderfchap tegens het gedrag van Amfterdam. 1 ( 7S VADERLANDSCHE 's Lands Grondwetten , wilde doordryven « dat de Ed. Agtbaaren Raad zig daaraan niet zoude houden, maar als dan hun daar tegens genoomen befluit, tot Haare zuivering by de nakomelingfchap, in de Staats-Registers la»» ten aantekenen. De overige ftemhebbende Steden van Holland waren niet zo gereed geneegen tot deze gevoelens, terwyl de Heeren van de Ridder* fchap beweerden, dat de Regeering van Amfterdam, in dit neetelig tydgewrigt, by aanhoudenheid weigerden iets toe te geven aan Hun gevoelen, waar by de verdere Leeden van Staat .zig anders bereidwillig zouden hebben gevoegd, en vervolgens de raadpleegingen , over dit heilzaam oogmerk van eevenredige vermeerdering van Land- en Zeemacht , ter Generaliteit gelyktydig zoude lebben kunnen voortgaan: Ridderfchap en Edelen deeden derhalven de voordragt van die gevoelens voor hunne Medeleeden, in ien fchoot van deze Souveraine Vergadering jpenleggen, en aantekenen, als een altoosluurend gedenkteeken voor het Nageflagt, 'zo als zy zeiden) tot ftaaving en bevesti;ing van die waarheden, waar van het egt en loot veorftel, had moeten ftrekken, om den Agtb.  HISTORIE-BESCHR YVÏNG. 79 Agtb, Raad der Stad Amfterdam, op de allerovertuigendfte wyze te doen blyken, dat de Ridderfchap, by de overwegingen over den Staat van Oorlog voor het afgeloopen jaar , geroepen, om, nevens de verdere Staatsieeden te helpen beraamcn de middelen tot de gemeene defenfie en zekerheid van de Republyk dienende, terftond, by het openen van haar advis verklaard had, van begrip te zyn, dat, vermits de verwarde en duistere gefteltheid der buitenlandfche zaaken, waar van het zorgelyk vooruitzigt, zedert weinig tyd, zo merkelyk was verergerd, men zonder uitftel behoorde bedagt te zyn, om het Gemeenebest, zo wel te Water als te Lande, in beter ftaat van verdediging te brengen, by welke gegevene advifen de Ridderfchap geftaadig onder het oog hadden gehouden, om niet aan te dringen op de verfterking van de Landmagt, zonder zig te gelyk te verklaarcn voor de meerder en fterker toerusting ter Zee. De Ridderfchap had getoond van begrip teC zyn, dat den Staat tusfchen de Oorlogende Mo- \ gendheden eene volmaakte onzydigheid moes-^ te waarneemen, en dat het gevoelen van een te volkomene Neutraliteit de eenigfte keuze was, welke de Republyk, met behoud van Haare we- ■ }779- ; ~ l Gevoelen Ier Ridierfchaproor de Neutralifit.  779- 8b VADERLANDSCHE wezenlyke belangens konde kiezen, en daar" van nimmer afwyken, zonder totale ruïne; gelyk ook by alle andere Leden van Staat was erkend: maar zy had teffens ook voorgedragen , dat dit heilzaam befluit van Onzydigheid geftaafd behoorde te worden , met maatregelen, om zig daar in, tegens de Oorlogende Magten, by alle gelegenheden, na behooren te doen respecteren, en dus voor te komen, dat niet de werkeloosheid van den Staat, aan zwakheid en onvermogen mogte werden toegefchreven, waar door de een of ander der Oorlogende Partyen veelligt tot onderneemingen zoude kunnen worden aangemoedigd, welke, alsdan, zo niet op de veiligheid, althans op cie eer enonafbanglykbeid van dit Gemeenebest van dc fchadelyk ■ fte gevolgen zoude kunnen zyn. Indien men derhalven den uiterften eindpaal van het verlies van den Koophandel en Zeevaart niet begeerde af te wagtcn, waar toe de vyandige aanvallen van dag tot dag kragtiger, en de mocilykheden, om het Gemeenebest daar uit te vcrlosfen , fheeds grootcr wierden, zo moest 'er voorzeker een fbrker Equipeering ter Zee gefchieden, tot befcherming der Neutrale Vlag; maar ook teffens  ttlSTORIE-BESCHRYVIX'C. 81 fens gepaard met eene bekwaame vermeerde-' ring van de Landmacht, om redenen dat de Neutraliteit, zo wel te Land als ter Zee, behoorde te werden gehandhaafd. Wat doch (beweerde de Ridderfchap) zoude het baaten, zig in ftaat te Hellen om de regten der Onzyüigbeid van dit Gemeenebest, 'naar behooren te verdeedigen, wanneer ter zeiver tyd haar Grondgebied, en haare rechten of bezittingen te Land, bloot gefteld bleeven aan de gevaaren, waar aan ons ongewapend Land thans onderheevig was. Het Oorlogstoneel in Duitschlaiid was wel verre van ons verwydert, dan het lot der Wapenen bleef altoos ten hoogften onzeker, en het was geheel niet meer waarfchynlyk, dat de Kfygsverrigtingen van Vrankryk en Engeland zig tot Amerika zouden bepaalen; den Oorlog wierd met zo groote yver onderleid, dat Europa, over het algemeen, onvermydelyk daar in deel zoude moeten krygen, aangezien Groot-Britannie Haare verbintenis met deze Republyk willekeurig fchond, en daar van, als 't waarc, een eerloos gedenkftuk van trouwloosheid, aan het afgryzen der naakomelingfchap toewyde. De oogmerken der Oorlogende Mogenhedcn bleeF ven 12IÏL  *779> 82 VADERLANDSCHE ven niet altoos bepaald tot het eerfte onder"werp van verfchil, dit veranderde, naar den loop van voor- of tegenfpoed des Krygs, vooral in een Eeuw, daar aan het recht van welvoegzaamheid ,in de Staatkunde vanverfcheidene Mogenheden, te veel wierd toegegeven, en men niet fchroomde, onder dat voorwendzei, over de bezittingen van Onafhanglyke Volkeren, hun ondanks, te befchikken. Zodanige bedoelingen konden geweldige omwentelingen te wege brengen, waar tegens onze ftoutmoedigbeid en cordaatheid weinig zoude baaten, indien wy niet in tyds de middelen tot eige veiligheid by de hand namen, een verfterking van Land- en Zeemacht voor het oog van geheel Europa toonden, welke dat gedrag voorzeker zouden wettigen. De Ridderfchap verklaarde derhalven, onder anderen, „ Dat zy uit denoodzaakelyk;, heid van een fterker Equipeering, gere„ deneerd had tot de nuttigheid en het ver„ eisch van een toereikende vermeerdering „ der Militie, ten einde alzo te voldoen, „ aan het fterk verlangen van die Provintien, zonder welkers toeftemming die Equi„ pagie ter Generaliteit niet kon werkftellig „ gemaakt worden: en dat zy daarom zig „ van  HISTORIE-B ES CÏIRVVIKC7. 85 „ van dit argument had bediend, op een tyd, „ eer de Refolutien van alle de Provintien, „ op de Staaten van Oorlog, nog ingeko„ men waren: Dat eindelyk, vier Provin„ tien, by het inbrengen van'hunne Con„ fenten, met alle ernst en nadruk, op de „ vermeerdering van Landmacht hadden aan,, gedrongen, en, in dat geval, verklaard j, bereid te zyn, tot verfterking der Zee„ macht mede te werken, zonder zig op eenig onvermogen te beroepen; weshal„ ven zy Heeren van de Ridderfchap niet j, konden zien, hoe het mogelyk zoude zyn „ een fterkere toerusting ter Zee, met welbehagen van de Provintien, te verkry„ gen, zonder de begeerte van de meerder„ heid der Bondgenooten, wegens de Land„ macht, op te volgen." De Ridderfchap zeide, zeer wel overtuigd te zyn van het boog belang-, om, in een tyd als deze, de banden van het Bondgcnootfchap door onderlinge toegevenheid te verfterken, en het belang van de Provintie van Holland ter Generaliteit te ftyven, doch niet dan met de uitterfte zorg en kommer te denken aan het onverhoopt geval, dat een fterkerZeemacht floodzaakelyk vorderde, en dezelve ProvinF 2 m 1212^  779- 84 VADERLANDSCHE tie deed bepaalen, om aan de begeerten der verdere Bondgenooten vermeerdering van Landmacht te weigeren; alzo door deze on • derlinge verfchillen, het lighaam van den Staat verdeeld en van een gefcheurd zoude worden; Zo dat Hun Ed. gedrag gevestigd was op de gronden van een Tweeledige oorzaak , te weeten , voorziening tegens alle aanftoot van buiten, en beveiliging tegens verwarring van binnen: uit deze, en geene andere beweegredenen, beweerde de Ridderfchap, by alle vroegere Raadplegingen te hebben aangeftaan, op een gefchikte vermeerdering van Land- en Zeemacht, met verzoek aan de overige Leden, om , volgens het gewigt der zaak, hoe eerder hoe beeter, daar van eene gewenschte afkomst te maaken. Nimmer waren zy hier van afgeweeken; en, na maaten de verwarde en duistere gefteltheid der Buitenlandfche zaaken een meer bekommerlyk vooruitzicht gaf, waren zy te yveriger bedagt geweest zig daar toe aan te fpooren; fteeds, wanneer 'er gehandelt was over het doen van een toereikende vermeerdering van 'sLands Militie, en het behoorlyk voorzien van deFortificatie-werken en Magazynen, hadden zy ook uit een mond , ter  HIS T O R IE-B ESCHRYVING. S5 ter zeiver tyd, aangeftaan, dat de zaaken by Hun Hoog Moogende behoorden daar heen te werden geftierd, dat men de Admiraliteits Collegien ten fpoedigften befchreef, om te overleggen, hoedaanige meerdere Equipagie van een bekwaam getal Oorlogfchee^ pen, hebalven de reeds toegeftemde, tot genoegzaame befcherming der Zeevaart en handel, zoude behooren te gefchieden: Zy verzekerden alzo ten fterkften, derzei ver verknogtheid en waakzaamheid voor de veiligheid der Zee, en het handeldryvend gedeelte van Nederlands Volk; Zy meenden hier mede te hebben voldaan, zig daar van alles te mogen beloven, en dat het voorzeker aan Hun niet was te wyten, dat de Raadplegingen over de verfterking van 's Lands Zeemagt, hict gelyktydig met die, welke een toereikende vermeerdering van de Landmagt tot haar onderwerp hadden, ter Generaliteit konden werden aangelegd. Zy Heeren noemden hunne voorftellen, in het laatst afgeloopen jaar gedaan, bloote en waarachtige betuigingen van gevoelens, op het kragtigfte beweerende het fystema, welke,by een aannaderendealgemeenenOorlog, tusfchen twee der magtigfte Zee-MoF s gend-  f 779- 86' VADERLANDSCHE gendheden, dc Republyk in ftaat moest brengen, om haare Neutraliteit volftandig te houden, en te befchermen; Zy waren ftandvastig by deze gedachten gebleeven, en hadden daarom ©ok verkeerd in het vertrouwen, dat de Heeren van Amfterdam, indien behoorlyk onderrigt hadden ontvangen, geen gehoor zouden hebben verleend aan voortellingen, alleen opgeworpen om het gedrag van de Ridderfchap uit een gansch verkeerd oogpunt te doen befchouwen, en derzelver gevoelens als zeer veranderlyk tc doen voorkomen. Zy Heeren Edelen veronder- ilelden, dat ieder opmerkzaame, by eene bedaarde overweeging, zeer wel begreep, hoe groot het onderfcheid was, dat 'er gevonden wierd, tusfchen twee zo wczenlyk verfchillende zaaken, als zyn, „ Het doen van „ een matige vermeerdering van de Land„ magt, verzeld met een fteedsduurende vas„ te jaarlykfche post, ten behoeve van den „ Zeedienst op den ftaat van Oorlog; En „ het bepaalen van een toereikende vermeér„ dering van de Militie, gepaard met die uitrustingen ter Zee, welke in de vier „ laatfte jaaren voor den Koophandel plaats j, hadden gehadt." Deze twee geheel afzon-  HISTORIE-BESCHR YVING. tj zonderlyke, en op zig zeiven beftaande zaaken, behoorden niet onderling vermengd," of met de overweegingen van het eene, de raadpleging wegens het andere, geheel afgefnëeden te worden, (zeiden zy.) Want wat het eerfte betrof, de Ridderfchap had niets onbeproefd gelaaten, om het heilzaam en nuttig plan, van een vaste post voor de zaaken van de Zee op den ftaat van Oorlog te brengen, beftendig te maken, en zulks zoude, in het jaar 1775, bereids tot het volle beflag zyn gekomen, indien niet de Regeering van Amfterdam had goedgevonden, om zig tegens het eenparige begrip van de Ridderfchap , en van de zeventien overige Staats* Leeden, aan te kanten; daar door opfchortende, een lang verwagte afdoening, welke tegenswoordig gebooren fcheen. De Heeren van de Ridderfchap betuigden, derhalven by hunne gevoelens onveranderlyk te volharden , en geheel onvatbaar te zyn voor buitenlandfche invloeden; nimmer te willen afwyken van die grondbeginfelen, waar mede de Republyk, met alle omzigtigheid moest vermyden, van, aan geene der oorlogende Mogendheden, eenige wettige reeden van beleediging te geven, maar de goede verF 4 ftand*  ^779- Reques- ten der Kooplieden vaia Dordrecht en Rotterdam. öö VADERLANDSCHE ftandhouding met dezelve aan te fcweeken, door alle middelen, met haar Eer en onafhanglykheid beftaanbaar; en nooit befluiten te zullen vormen, dan ter betragting van eigeveiligheid, en eige befcherming, geheel verbannende alle vrees, van aan de een of andere Mogenheid te zullen mishagen. Ondertusfchen had Vrankryk het Edift verleend, van zodanig groot en drukkend bezwaar , dat dc geheele ondergang der Koophandel en Scheepvaart van dit Gemeenebest, uitgezonden van die van Amfterdam en Haarlem, daar mede gedreigd wierd, de belasting van het hier by bepaalde Lastgeld en aankteeven van dien, beiiep voor zommige fchepen op meer dan tim duhtad Livrts per bodem, en dus bragten de Kooplieden en Reeders van fchepen der Steden Dordrecht en Rotterdam , hunne klagten ter Vergadering van Haar Hoog Mogende; voorby gaande de bedenkingen , waarom deze beide genoemde Steden de voorregten ble"en behouden, en Zyne Majefteit zo gunftig voor het eene, en zo ruïneus voor het andere gedeelte deiOnderdanen van één en denzelven Staat, befioot; beweerden zy hoofdzaakelyk, hoe dat door dit Edict volftrekt alle hunne bcdry- yen,  HISTOltlE-B ESCHRYVING. 89 ven, het zy voor vreemde ofeige reekening, naarGroot-Britannie of Vrankryk,geheel moes-" ten ophouden , aangezien bereids dadelyk aan alle de Kapers Commisfien waren ter hand gefteld , om alle Hollandfche Koopvaardyfchepen, gaande naar, of komende van eenige havens in Groot-Britannie, aan te houden, en op te brengen, ten einde, door den Rechter daar toe gefteld, te doen onderzoeken, of de lading voor Engelfche rekening was, en zulks alzo bevindende, dezelve verbeurd te doen verklaren, uitgezondert die van ingezetenen der Stad Amfterdam en Haarlem, welker fchepen mede voor alle neeming en opbrenging zouden bevrydblyven. Ditvoorfpclde reeds zeer gewigtige fchaden voor de Kooplieden hunnerSteeden,aangezien een aanmérkelyk aantal van de Koopvaardyfchepen, die zig op reife bevonden, in handen van Vranfche Kapers gerakende, notoir vielen in de bepaalingen van het gemelde Edict, en aan de verbeurtverklaring onderworpen, zonder omtrent deze fchepen eenige voorzorg met mogelykheid te kunnen gebruiken; ja dat zulks zig veel verder zoude uitftrekken, dan voor het tegenswoordige was te hezeffen, F 5 Ün-  J)0 VADERLANDSCHE Intusfchen beftond Engeland alles , om de regeeringsbeftiering in deze Republyk te ontrusten, Nederlands Scheepvaart en geoorloofde handel te vernietigen: 's Konings Kapers beltooien de Laadingen; en wanneer de opgebragte fchepen wierden ontflagen, was zulks fteeds verzeld met zwaare kosten, winstderving en tydverlies: Het Engelsch Volk, zig zeiven dus verpletterende onder het gewigt hunner onderneemingen, en Nationale fchulden, fcheen derzelver verheffing te willen bouwen, op de ondergang van hunne getrouwfte Bondgenooten , op wangevoelens van hun eigen fterkte; als of geheel Europa onder der Britten beveelen ftond, en alle de elementen tot hun behoud zouden zaamen fpanncn. De waare Staatkunde fliep; het recht van verbintenisfen en goede trouw wierd vernietigd; en het fcheen genoeg, meester te willen zyn op die grohdflagen, waar mede een Dwingeland zig over een vry Volk de heerfchappye aanmaatigt. Hoe bevallig het vooruitzigt der Vrcdeherftelling, tusfchen den Keizer en Koning van Pruisfcn, van den Oorlog over de Beyerfche Erfopvolging, was, door de bemiddeling van Vrankryk en Rusland; hoe aangenaam  HISTORIrE-BESCHR YVING. £1 paam de verwagte rust, fusfchen de Keizerin van Rusland en de Porte, in dat gedeel-' te van de waereld herleefde; de eerst in Amerika ontvonkte Oorlogsvlam, fcheen nu in volle brand tot de Europeefche Zeemagten over te flaan: Het was te vergeefsch aan de drift van Engeland paaien te willen ftellen: Nederland had de zenuw der Oorlog, het gereede geld, te veel aan hun jaloerfchen Bondgenoot verftrekt, en haar eigen kragt van Scheepen en Wapenen te zeer laaten verflappen, om de veiligheid der Zeën te behouden: Het Vaderland moest derhalven opgewekt worden, ten einde een geduchte Vloot te verzamelen, zig ter verdeediging in ftaat te ftellen, en het dreigend gefchut van plonderende Zeeroovers te doen zwygen; op dat deszelfs talryke Koopvaar dykielen, flegts wagtende na eene gepaste befcherming, den voorfpoed ten hoogften toppunt mogtën brengen. Zyne Hoog- y heid de Heere Erfftadhouder, onvermoeid] in deze yver, verfcheen dus ter Vergaderin-f ge der Staten van Holland, en gaf te ken-' nen, hoe zeer dit Gemeenebest, aan deeene' kant, deszelfs wettige rechten, volgens dei plegtigfte Tractaatén, behoorde te befcher-' men, -779» roorde\ an Zyne] loogh. en Heee Erf:adhouer op en 10 an Lem;maand.  J779- Circulairen brief van Zyne Hoogheid van den 02 VADERLANDSCHE men, door alle de middelen die de voorzienigheid aan de Republyk verleende; en aan de andere kant onder het oog te houden , alvoorens een finaale Refolutie te neemen , in welk een ftaat men zig bevond, zo te Water, als te Lande. De trouwe, die Zyne Hoogheid aan het lieve Vaderland fchuldig was, zeide de Heer Erfftadhouder, vorderde het voorftel van deze bedenkingen; 'er wierd, ten minften, vereischt een aanbouw van 50 of 60 fchepen, waar onder twintig, of ëtrtigi, van Linie, en eene vermeerdering van Landmagt tot een aantal van 50, of 60,000 Mannen, met behoorlyke voorziening van de Magazynen: dan het bleef eene gewigtige conlideratie, of, geduurende het bewerkftelligen van deze aanzienlyke toerusting ter befcherming, de houtfeheepen onder Convoy zouden worden genoomen, alBO het den Vorst toclchccn, dat dit, voor het waarc heil van dezen Staat, van zeer kwaade gevolgen konde zyn, de gewigtiglte belangens in gevaar ftellen, en de eer van Jeszelfs vlag aan verachting bloot leggen. Zyne Hoogjbtfd, in de andere Provintien ie Staatsvergadering niet kunnende bywooiien, vond goed, deze voorflag naar die Gewes:en rond te zenden, terwyl inmiddels de geza- men".  HISTORIE-BESCHRYVING. QJ menlyke Gecommitteerden van de Admiraliteits Collegien befchreven wierden, om tei dienen van berigt, hoe de meestkragtigfte^ mogelyke middelen konden aangewend worden, om de Zeemagt van de Republyk, op zo eenen aanzienlyken voet te brengen, als vcreischt wierd, om den Staat, na den duidelyken letter van de Verbonden, met alle kragt te handhaven, en alle gedugte onheilen af te wenden: Dit verflag wierd met aliej fpoed voor gebragt, en daar by bepaald, datj •de Zee-magt tot drie fmaldeelen behoorde te I worden gefchikt, ieder uit vier fchepen van| 70, en agt van 60 ftukken, met haare Fre-l gatten, Branders, enz.; en tot eenreferve, zes fchepen van 60, twaalf van 50, zes van 4®, twaalf van 36, en twaalf van 20 ftukken; dat by voorraad zorg diende te worden gedragen voor het bezetten der Zeegaten van dit Gemeenebest, door alle gereed zynde fchepen daar naar toe te zenden; die uit de Middelandfche Zee en uit de West-Indien, te huis te roepen; eenige Wagtfchepen te vervaardigen; en de nodige Convoyen, zo veel mogelyk, te verkenen; 'er dienden Batteryen aan de Zeegaten aangelegd, om de Reën te beftryken; in navolging der voor- ou- o vau ,ente\aand. ierigtder ^dmirnlieits Colegien»ver nolige equiicering.  J779- I 94 VADERLANDSCHE ouderen, de betaaling van 10 a 12 gulden 'voor de Matroofen, tot 16 guldens te verhoogen, en die van de Onder-Officieren met 4 gulden te vermeerderen, als mede de handgelden ; een algemeen pardon voor de deferteurs uit 'sLands dienst, mitsgaders voor alle andere Zeelieden, die onder vreemde Magten zig begeven hadden, oordeelden de Heeren Gecommitteerden, zoude zeer nuttig zyn,en dit echter niet genoegzaam zynde, in geval van dadelyk gevaar, zoude het de uitterfte toevlugt konrten zyn, om alle Koopvaardyvaart te verbieden, tot dat 's Lands fchepen zouden bemand zyn; 's Lands voetvolk aok tot Soldaaten op de fchepen te gebruiken , alzo dezelve , thands grooter gejouwd wordende, voor het zwaarder gechut, en de vluggere Krygsverrigtingen, neer volk vereischten; herinnerende tevens le welvoeglykheid, dat, voor de zekerheid Ier betaaling van alle deze kosten van het eene Haar Hoog Mog. zouden gelieven te lepaalen, diende te worden zorggedragen, n een algemeen Comptoir, het zy van de Jnie, zo als in 1688 gefchiede, het zy van et verhoogde Last-en Feit-geld, behoorde ge* ist te worden, met de geldleening, om uit da  HISTORIE-BESCHRYVING. 95 de Fournisfementen der Provinciën weder af te leggen. Deze redenen wierden by de byzondere Staaten in overweeging genoömenHolland was van begrip, dat het dreigend gevaar voor de fcheepvaart en handel vorderde, zonder uitftel aanbouw van fchepen te doen, Convooy te verleenen voor alle waaren, niet voor Contrabande by de Traélaten erkend, zonder onderfcheid, of dezelve voor eigen, dan voor Engelfche, of Vranfche , of Neutraale rekening ingelaaden mogten zyn, en werwaards gedestineerd, of waar van daan gekomen ; de Bevelhebbers te gelasten dezelve tegens alle geweld en overlast, volgens de duidelyke letter van de Traótaaten en het recht der Volkeren te befchermen; de 's Lands Schepen, in, of omtrent de Middelandfche Zee zynde, te rug te doen keeren, vyf Fregatten te plaatzen in de Zeegaten van Vlisfingen, ter Veer, Goerée, Texel, en het Vlie, de Staaten van Utrecht op het ernftigfte aan te maanen, om hunne Confenten, tot het equiperen van Twee en dertig fchepen , volgens petitie van den 3 van Slagtmaand 1778, hoe eerder hoe liever te willen inbrengen; en de manfchap van een fchip van  1779- 5)6" VADERLANDSCHE ). van zestig Hukken, liet welke ter Admiraliteit in Friesland zoude moeten werden geëquipeerd, te verdeelen over de verdere vyf fchepen van zestig ftukken, te betaalen voor de helft uit het fonds van het verhoogde lasten veilgeld, en voor de wederhelft uit het aandeel van de Provincie Stad en Lande in de voornoemde petitie. Haar Ed. Gr. Mogende geliefden daar nog by te voegen, dat, om de werving van het Bootsvolk moogclyk te maken, de vermeerdering van de gage van Zeevenduizend negenbondert twintig man, in de laatfte vordering van den 3 van Slagtmaand begreepen, volg ens het voorftel der Heeren uit de Admiraliteits Coilegien, behoorde te gefchieden, en de helft daar van betaald uit het Last- en Veilgeld, en dc wederhelft uit de fournisfementen van de Provintien; de fcheepen reeds in dienst zyn de, begreepen zy, dat in dienst moesten biyven tot het einde van dit jaar, en ten fpoedigften van al het noodige voorzien; Dat,voor zo verre by de overige Provintien eenige twyffeling mogt ontftaan, van als nog daar toe niet te kunnen beft uiten , ten waare de gevreesde onheilen eerst meer van naby dreigden, dan ten minften zoude behooren te worden  BTISTORIE-BESCHRY Vlïïrt; 97 den vastgefleld , om, ter beveiliging van d< havenen dezer Landen, aanftonds in gereed vheid te brengen by de Admiraliteit op dc Maaze, één Wagtfchip met drie honden man, en te Amfterdam vier Wagtfchepen ieder met twee honderd vyftig man, eri nbj by de Collegien op de Maaze, in Zeeland Westvriesland, ieder een Advys-jagt me fes tig man, tot Wagtfcheepen by de zee gaten van Zirkzee, de Maaze, 'tfchuürbj Maasfluis, en Ameland, voor den tyd var fes maanden. Dit Befluit behelsde eene inrigting' var maatregelen, in der daad gefchikt voor de wezenlykfte belangens van deze commercie rende Republyk, en om buiten de verplig ting.te blyven, van eenig deel te neemen ir de verfchillen tusfchen de oorlogende Mo gendheeden; of, in haaren onafbatiglyket ftaat , wetten te ontvangen van Grooi Brittannie: dan, de Ambasfadeur Yorke zyne bedoelingen hiér door verydeld ziende deed de uitterfte poogingen om het nèemer. van deze Refolutie te verhinderen • waar tegen Amfterdam, zo fterk als mogelyk.was, aan drong, opdat het heil van deze bly de vooruit zichten beftendigmogte worden gemaakt. De G on ' 1779'; r 1 ■' 1 * 1 1 1 1 EngeJands onteviedenheid over de Refol. van Holland.  J779 Riddei fcrrap protesteert tegens de ongelimi teerde Convoy■ën. &c. $8 VADERLANDSCHE , ouvergenoegdheid hier over, nam in Engeland hand over hand toe ; en termeerdere bevestiging van haare verderfelyke toeleg, deed men , door genoemden Minister de oude lastertaal herbooren worden , namelyk, dat de Regenten van Amfterdam afhangelingen van Vrankryk waren, fchuldig aan ongeoorloofde ver- ftandhouding met die kroon. Onder- tusfehen was het zeer Beklagenswaardig, dat de Ridderfchap en Edelen, het oor daar aan lecnende, zig tegens het vast ftellen van dit gerefolveerde in zo verre aankanteden, als het verleenen van onbepaalde Convoijen naar Vrankryk en Groot Britannie betrof, behoudende aan zig, daar tegen zodanige aanteekening in dc Registers van Hun Ed. Gr. Mogende te doen, als zy te raade zouden worden, om te doen zien, dat zy onverantwoordelyk waren voor de gevolgen, welke uit het verleenen van dusdanige Convooijen, ten nadeele van den Lande zouden kunnen ontftaan: Devvyl , ten zeiven dage als het Raport over de middelen tot herftel van 's Lands Zce-magt wierd uitgebragt, en het befluit tot verleenen van onbepaald Convooy was genoomen, door de Ridderfchap, of eenig ander Lid van de Verga-  n t s i o Ti r e - b es c ti n y V i s G. 59 gadsring, geen protest, of eenige aanteeke* ning, was gedaan, zo declareerden de Heeren 1 Gedeputeerden van Amfterdam, Dordrecht,! Haarlem, Delft, Leiden, Gouda, Rotterdam, Gorichcm, Schiedam en Alkmaar, dat gedrag niet te kunnen goedkeuren, maar. daar tegens zig voor te behouden zodanige nadere verklaring, als de Heeren hunne principaalen zouden te raade worden. Even ongelukkig was de uitflag der raadpleeging over het voorftel, om de Zec-magt tot 50 of 60 fchepen f daar onder ten minsten 20 van Linie, en de Landmagt tot 50 of 60 duizend man, te brengen; zommige leden der Vergadering keurden dit goed, doch Amfterdam en andere waren van gedagten , dat het met de huifelyke omftandigheden van eenige Provintien niet over een kwam, en 'er geen gevaar van oorlog aan de Landzyde te vreezen was, waarömmehet derhalven beeter zoude zyn, zig te houden aan de equipeering van de 3 2 fchepen, volgens befluit van het afgeioopen jaar, tot dat de andere Provintien haar aandeel in deze onbetaalde kosten haddden voldaan; dit wierd dus ook, by meerderheid vanftemmen, op den 30 van Lentemaand vastgefteld; en hier op G 2 fteh 1779- te■ dat Hun Hoog Mogende de waarde Van zyne vriendfchap te wel kenden, om zig te laaten overhaalen tot flappen welke daar regelregt mede zouden ftryden: Edoch het gevoelen van den Koning, aan de regelen van gezonde Staatkunde ter toetfe gebragt, ontdekte, dat de voldoening van Zyne Majefteits verlangen , een even onregtvaardige als verderf* lyke behandeling van ditGemeenebestopzigtelyk het Vranfche Hof, met zig voerde; behalven dat de Republyk alsdan aan deszelfs onderG 5 daa- 1779: _  1779- ioff VADERLANDSCHE daanen de biHyke weg tot voorfpoed zoude. affluiten, en Haar voorneemen van een te houdene volftrekte Neutraliteit verbreeken. Hoe magtig ver deze onderfcheidene befchouwingen uit elkander liepen, het fcheen echter of men, van de kant van het Engelfche Hof zo zeer verblind was, dat deszelfs klaarblykelyke aaneenfchaakeling van onregtmaatige gevolgtrekkingen niet gekend wierd; 's Konings Ambasfadeur hield aan , met op eencn hoogen toon te beweeren, dat zyn Meester Nederlands vryheid handhaafde, door te verklaaren van niet af te zullen zien van de uitfluiting , welke de noodzaaklykheid van eigene verdeediging Hem aan den hand gaf, namenlyk, het vervoeren van fchcepsbehoeftcn naar de Vranfche havenen, zelfs in het geval als men dezelven zoude willen doen geleiden door Schepen van Oorlog. Zyne Majefteit vleide zig, nooit in het geval te zullen komen, van het voorbeeld dat Vrankryk gegeven had, met eenige leden van dezen staat te begunstigen ten nadeele der anderen, te volgen, als zynde regelregt een inbreuk op de Unie, en onafhanglykheid van Hun Hoog Mog., ten zy, dat eene verkeerde infehikkelykheid voor de inzigten van Vrank-  HISTORIE-BES CHR Y VING. I07 Vrankryk, hem daar toe dwong, wanneer ; hy, voor zo veel van hem zoude afhangen, die leden van de Republyk zoude fchadeloos ftellen, die door de partydigheid zyner vya'nden te veelleeden; hoe wel zyne Majesteit het fteeds beneden de waardigheid van een Souverein had gefteld, om tweedragt te zaayen in de Staten der Nabuuren. — aller ongelukkigst was het, voorwaar, dat zulk eene vooruitwerkende bezorgdheid, op welk een heufche wyze voorgedragen, geen fcheemeririg van een gunftig daglicht aanbragt , aangezien die Kroon, even weinig dan Vrankryk, bevoegdheid had om Nederlands Hooge Magten maatregelen voor te fchryven, waar na deze zig zouden, hebben te gedragen; en het een allezints ongeoorloofde bedreiging was, van, by weigering van dien, dit Gemeenebest als vyandig te zullen behandelen. Engeland begeerde dus, dat de Republyk zig Neutraal zoude gedragen; het recht der Tractaaten vaarenlaaten ; daar in Haare onaf hanglykhcid niet handhaven; de noodlottigfte gevolgen voor Zeevaart en handel onvermydelyk op haare Ingezetenen'te Iaaden; en, in weerwil der kkiarblykelykfte aaneenfchaakeling van zulke onregtmaatiDe bepaaüngcn, zoude ge- loo- 779;  .1779- Ï08 VADERLANDSCHE _looven, dat de Britfche verzekerende betuigingen van vriendfchap, en handhaving der goede verftandhouding tusfchen de twee Natien, welgemende was: dan men konde in Holland deze ongèryradheden zo gemakkelyk niet verzwelgen ; men had aldaar, te lang, en te nauwkeurig, die Staatkundige waarheid overwogen, dat de Wetten en Tra&aaten der Volkeren regt en veiligheid uitmaaken, en dat de Koningen en Vorften hier door moe» ten beheerscht worden , maar niet door het byzonder menfchelyk inzien van eigenbelang. De geeft der indringingc had in de gefchikte Regeeriagswyzevan ditvrye Gemcenebeft reeds te flerke invloed gekrecgen , dan dat het na vermogen konde bloeien; dc Kooplieden hadden nopdig befchermd te worden regens de ongeregelde aanrandingen der En^elchen ; hetkonde op dezen voet niet lang aanïouden , of's Lands magten zouden met grienend Jeedweezen bewaarheid vinden , dat Joor de onvermydelyke ruïne der Scheepvaart en handel, de Staat het onderfte borcn zoude gekeerdt worden; aangezien het, onder de inkomften van dien, onmooglyk vzs te verdcedigen. Haar Hoog Mog ; aadpleegden derhalven, met alle yver, over  HTSTORIE-BESCHRYVÏNC. I09 over de aanhoudende klagten der Kooplieden, en beilooten de 32 Scheepen van Ooilog toe te ftaan, te zamen gewapend met 1280 ftukken kanon, en 7920 koppen; welke kosten , beloopende ter maand ƒ 285120 gulden , en voor 14 maanden ƒ 3921680 guldens, zouden worden gevonden voor de helft uit het Fonds van het verhoogde last en veilgeld, zo dat telkens , by ieder betaaling aan het Collegie ter Admiraliteit, de halve Somma zoude worden voldaan , by Ordonnantie van de Raaden van Staaten, en de wederhelft, by Refolutie van Haar Hoog Mog: disponerende op den Ontvanger Generaal van het verhoogde last en veilgeld. 'Er wied teffens aan deCollegien ter Admiraliteit aangefchreven de werving tenfpoedigften te openen, en de Schepen te vervaardigen, om daar van fteeds aanvankelyk gebruik te kunnen maken, tot het doen der bedoelde Convooycn: zyne Hoogheid wierd verzocht de hand te leenen tot eene gereegelde bevordering, en te bezorgen, dat, zo veel doenlyk, alle maanden een convooy wierd verleend naar de Engelfche en Franfche Havenen, en vervolgens zo dikwyls als het naar Lisbon , de Mid- T77*< Resolutie van Haar Hoog Mog: van den 26 April.  J779- Resolutie der Staten van Gel. tlerland van den 29 April. 110 VADERLANDSCHE Middellandfche zee, en de Koloniën van deö Staat in de Westindien vereist wierd. Ondertufichen hadden de gezamentlyke Provintien, haare Befluiten, over het laast ingebragt Raport van de Heeren gecommitteerden ter Admiraliteit, mede tot behoorlyke rypbeid gebragt. De Staten van Gelderland verklaarden op deszelvs gewoonen Landdag, hoe zeer zy gewenscht hadden, dat hunne herhaalde zoo ernftige als welmeenende aanmaaningen, om zig in tyds in behoorlyken ftaat van tegenweer te ftellen , zo te Landt als ter Zee, by alle de Bondgenooten een genoegzaarne invloed had mogen vinden, en de handen in een waaren geflagen, om de noodige voorzorg, tegens de opkoomendc zwaarigheeden, te neemen; als wanneer voorzeker het aangenoomen plan van Neutraliteit , gedüürende de onluften van Vrankryk en Engeland, niet zo zeer gevaar zoude hebben geloopcn; en dc Republyk even weinig in haare onafbanklykbtid als koophandel, zoude zyn ontrust geweest, vaar over zig thans, van alle kanten, zo reële bedenkelykheeden van het boogfle gewigt vertoonden. — Met deze herinnering, deeden Hun Ed: Mog: ter Vergadering vande  HISTORIE-SESCIIR YV1NC. III de Heeren Staten Generaal voordraagen: „ Dat men niet onbeproefd behoorde te~ laaten, om eene goede verftandhouding met beide de oorlogende Mogendheeden te bewaaren, en alle infchikkelykheid zo veel plaats te gunnen , als het belang van den Staat maar eenigzinds konde lyden; doch, dat de befchouwing van het gevaar ook, ter zeiver tyd j de Bondgenooten behoorde aan te zetten, om.die middelen met te meerder ernst by de hand te vatten, welke bekwaam zoude zyn, de gevreesde onheilen ten allen tyde af te weeren: dit (zeiden de Heeren Staten) diende eenparig, met ter zyde Helling van alle byzondere oogmerken, te gefchicden, het oog alleen gevestigd houdende op het gemeene welzyn: men behoorde zig, zo te lande als ter zee, in een bekwaame ftaat van verdeediging te ftellen, eene toereikende vermeerdering der Landmagt, met eene genoegzaame uitrufting van Oorlogfchepen , te vervaardigen, en de noodige penningen daar toe met te meerder fpoed te bewerkftelligen , dewyl de Republyk bloot lag , om, zeer onvoorziens, wanneer men de ernftige aandrang van Vrankryk aflloeg/ of de verzochte toegeevenheid van Engeland weigerde, in eenen openbaaren Oorlog te geraaken; dat 1779-  1779- 112 VADERLANDSCHE dat vervolgens als dan nader zoude kunnen 'worden geraadpleegd, tot het al, of niet onbepaald convoijeeren der goederen, volgens het regt der Tractaaten. Haar Ed. Mog. begreepen wel, dat hier mede niet wierden weg genoomen de naadeelcn, de Koophandel deezer Landen overgekomen door het bewuste Edict van Vrankryk, maar zy meenden , dat het , by tegenwoordige omftandigheden, niet tydig was, door eene Refolutie, welke de vreedebreuk met Engeland ten gevolge had, misfebien de ophef van het Vranfche Edict te bewerken; te meer, om dat Haar Ed. Mog. met veel vertrouwen vermeenden te mogen vastftcllcn, dat de kragt der werking van dat Edict, voornamentlyk, zo niet geheel, op de daar by verwagte uitzondering beruste, waaruit, vroeg of laat, zulke gevolgen zouden kunnen ontftaan,waar door Nederlands Gemeenebest eene geheele vernietiging zoude ondergaan, indien niet in tyds, door alle de Bondgenooten, op het kragtigfte daar tegen wierd gewaakt. Haar Edele Mogende betuigden dus, hoe zy bereid ftonden om alles op te zetten , wat tot behoud van het lieve Vaderland, by haare gelukkige en onafhanglyke gefteltheid, en tot befcherraing van de Zeevaart en Koopli an-  Hf STORÏE-BESCHRYViNÖ. ïlg handel zoude mogen ftrekken: ten gevolge van dien wel te willen helpen beraamen en ' ter uitvoer brengen, zodanige maatregelen, als daar aan dienstbaar konden zyn: dat zy, ten blyke daar van reeds confent hadden gedragen , in de petitie van 3 2 Schepen van Oorlog, in den voorleedene jaare gedaan, waar voor Hun aandeel in de kosten, op zyn tyd, deugdelyk aan het Comptoir van den Ontvanger Generaal van de Unie, zoude worden gebragt; gelyk ook de fomma van ƒ 211760 guldens, om daar uit te vinden de vöorgeflagene vermeerdering van gagie, tot vier gulden 's maands, voor ieder hoofd van 7920 man ; en in de Petitie van f 669200 guld. tot vinding der kosten wegens het iri dienst houden der Schepen; als .mede tot ƒ 461230 - : -: voor de Equipagie der Wagtfchepen, en laastelyk in de helft van ƒ 1800000 guld. tot vervulling der Magazynen van de refpe&ive Collegien ter Admiraliteit. Deze proeven van welmeenende ernst, oordeelden zy Heeren Staten, dat, in deze zorgelyke tyden, de eensgezindheid tusfchen de hooge Bondgenooten diende te bevorderen, en de zodanige, die meest belang hadden by de Zeehandel, te overtüi-" H gen *779-  1T79- Refolutii van Zet land van den 29 Mey. IT4 VADERLANDSCHE gen, dat deze bron van welvaart hun gansch niet onverfchillig was; en daarom ook op hunne beurt vastelyk verwagteden, dat dezelve niet langer zouden aarzelen , tot dekking van de Frontieren te Lande, ten fpoedigiten toe te ftemmen in eene behoorlyke verfterking van 's Lands Militie; ten einde aan de Land Provintien, als de Ringmuur van de Republyk, ook eenige gerustheid mogte worden verfchaft, om niet geheel en al af te hangen van de wil der geenen, die mogt goedvinden het Gemeenebest van die zyde te ontrusten. En alzo zy reeds zedert vier of vyf jaaren, hunne Ingezetenen hadden doen dragen in by na Elf Millieenen guldens, voor de Zeedienst buitengewoon geëischt, zo konden Haar Ed. Mog. niet verbergen, dat, ingeval aan deze hunne aanzoeken niet mogte worden te gemoet gekomen , zy ook van haare zyde met dezelfde onverfchiilighcid, hoe wel ongaarne, de zaaken van de Zee zouden behartigen. ; Zeeland, het gedrag van Vrankryk met "een gansch ander oog befchouwende, dan Holland, bragt een Befluit uit, waar by zy hoofdzaaklyk beweerde, „ dat Zyne Doorlugtigfte Hoogheid behoorde te worden ver- zogt,  H I S T O R I E - K E K C II K Y v r N G. I IJ zogt, om met alle lpoed ordres te ftellen, dat 'er Schepen in de Zeegaten wierden geposteerd 5 dat de voorziening ter bevordering van de werving van het Bootsvolk, de augmentatie van gagie, en alle verdere gedaane petitiën , diende te gefchieden, in zo verre overeenftemde met het geadvifeerde der Heeren Staaten van Holland, gelyk mede daarin , dat de Convooijen aan de Zeevaart en handel deezer Landen, met genoegzaame. Oorlogfchepen zoodaanig behoorden te worden ingerigt, dat dë Middelandfche Zee niet onvoorzien, en de Koloniën niet van befcherming ontbloot waren ; Maar dat men tevens behoorde te blyven by eene volmaakte Neutraliteit, en, ten einde op nieuws een bewys van het nauwkeurig waarneemen van dien te geven , by proviiie op te fchorten, het Convoijcren van Scheepen,gelaaden met Scheepsmaterialen , en byzonder met zwaar hout, tot den aanbouw van Oorlog Schepen benoodigt, en gefchikt naar een der havenen van Vrankryk, of Groot Britannie; te meer, dewyl het Hof van Vrankryk, door het laaste aan Haar Hoog Mog. overgegevene Reglement, alle Scheepvaart uit deze Landen, in de Vranfche Havenen, aan zodanige zwaare lasH % ten  'tï6 VADERLA NDSCH ten onderwierp, dat die by naa aan een ververbod gelyk ftonden, en zulks van zelfs de reden verminderde, om het verleenen van zodanig Convooy te accorderen: Immers [zeiden Haar Ed. Mog.) behoorde de vlag van den Staat, en de Republyk zelve, niet bloot gefteld te worden aan eenen Oorlog, alleen om tegenswoordig het Tractaat van Marine, 1674 met Engeland gemaakt, te doen iverken, in een geval, het geene, wegens ie bezwaaren in Vrankryk op de Zeevaart en' randel van dit Gemeenebest gelegd, flegts /an belang kon zyn voor de Ingezetenen van Twee Steden, die ten naadeele der Comnercie van de andere, eene uitzondering tot aegunstiging hadden ontvangen: Het fcheen Hun Ed. Mog. niet raadzaam, om met Engeland in een misverftand te komen, alleen ten einde daar uit te verkrygen den ophef van een bezwaar door het Reglement van Vrankryk, met welk Hof wy geen Traétaat van Koophandel hadden, en dat dus, wanneer het zulks weder goed vondt,konde befluiten met diergelyk© maatregelen te dreigen, zn alzo meer *en meer uitgeftrekte toegeevenheid van onze zyde verwagten. Einaelyk betuigden de Heeren Staaten, dat zy, niet  H fSTORI E-B ESCHR YVINO, I17 niet zonder bevreemding, hadden gezien, de afzonderlyke verzoeken van Amfterdam en " Haarlem , ter verkryging van zulke particuliere voorregten, boven de verdere Leden van den Staat, het welke voorzeker van zeer gevaarlyke gevolgen voor de Unie zoude kunnen zyn, en nimmer aan de byzondere Bondgenooten, veel min aan eenige Steden behoorde te worden erkent; maar waar tegen dus door de Heeren Staaten van Holland en Westvriesiand wel ernstig diende te worden voorzien. Zo verfchillig wierd dit ftuk by 's Lands Hooge Magten befchouwd: de wysheid derge fchranderfte hoofden fcheen niet toereiken ?' m de, om deze onderfcheidene gevoelens tepi vereenigen; wederzyds wierden alle heimelyke inboezemingen of raadgeevingen bewerkftelligd, ieder had kragtige voorftanders, en het gerugt van deze oneenigheid weergalmde door geheel Europa, terwyl Nederlands welvaart , zuchtende onder het juk van deze gevaarlyke verdeeldheid, ten prooije wierd overgelaaten aan twee magtige Vyanden. Zy, die in de byzondere Provintien in naam van het algemeen,het volftrekt bewind bewaarden, gerechtigd,en na yverig,om tenwelzynvan H 3 dien 779- _ Tweerleyevoelen» itftaan de ReibJyk.  1779- Il8 VADERLANDSCHE .dien zig alle verrigtingen aan te matigen, waar door zy oordeelden zulks te bevorderen, fcheenen niet bedagt, op hst geene de gefchiedenisfcn leeren van ScUurvs, de Koning der Scythen, en op het graveeriel van dat heerlyk Verbond, de Unie van Utrecht, dat groot meesterftuk van Politie, door onze Voorouders voor twee Eeuwen zo gelukkig geformeerd. Alle hoop, dat de eensgezindheid in 's Lands Hooge Vergadering zoude herleeven, fcheen verydeld te zyn; eene algemeene ongerustheid beving de gemoederen der welmeenenden; als verdeedigers van het lieve vrye Vaderland, wenschten zy de wapenen in tyds aan te mogen gorden, om de vreede in den tegenwoordig bloeienden Haat beftendig te behouden, dan, getroffen door de weêrlooze toeftand van het Gemenebest, wierden hunne harten benaauwd, en door de verhaaste Hagen van het Britsch geweld op het diepfte getroffen. 's Lands wyze maatregelen behoorden derhalven daar heen te ftrekken, dat de wapens van zelfs verdeediging, welke omtrent onze jaloerfche Bondgenooten, heirnelyke vyanden, verftompt fcheenen, ten fpoedigiien PC'  HISTORIE-BISCHRYVING. lip gewet wierden; tot zodanig een einde naamen de Staaten van Friesland een Befiuit; waar by zy Hun Edel Mog. Gecommitteerden ter Generaliteit gelastigden, voor zo verre de equipeering en toerusting ter Zee betrof, zig te gedragen aan de Refolutie, op dat ftuk, door de Heeren Staaten van Holland reeds gearresteerd; met aandrang, om ten aller fpoedigften, de daar by voorgeflagene middelen te bewcrkftelligen, op dat de Traftaaten gehandhaafd, en de vlag van dit Gemeenebest behoorlyk geëerbiedigd wierd: dan, alzo de overige drie Provintien zig op dit ftuk nog niet verklaard hadden, zo konden Haar Hoog Mogenden deze zaak niet met vereischte fpoed voltrekken : Intusfchen behaagde het de Koning van Vrankryk, door Zynen Staatsraad, een nienwTarif vast te ftellen op de koopwaaren, welke de Nederlanders in de havenen van dat Ryk zouden aanbrengen, Zyne Majefteit begeerde by het zelve, dat de Onderdaanen der Republyk, betreffende hunne Koopmanfchappen, produóten van het gewas , de Visfchery, en der Manufacturen, behalven de tegenswoordig in gebruik zynde lasten, nog 15 per sent van hunne waarde zouden betaaH 4 len; *779- Refolutie van Friesland, van rien 21 April. Befiuit van Vrankryk, van den ij April.  Het misnoegender Ne derlan ders over het bezwaar van Vrankrys op hun nenKoophandel. 12.0 VADERLANDSCHi; len; alleen met uitzondering van de verf* 'ftoffen, ruuwe Hennip, Pik, Teer, Timmerhout , en eenige andere goederen: Van welk bezwaar nogthans bevryd bleeven de Steden Amfterdam en Haarlem. 's Lands Hoogfte Magten ontvingen niet zonder verontwaardiging dit fchor Befiuit van Zyne Allerkristelykfte Majefteit; 't fcheen inderdaad ingefteld, omj verbaazende uitwerkzelen voort te brengen onder de vreedelievende Ingezetenen van die Gemeenebest, die in geenen deele in haare getrouwighejd aan cle verbintenisfen met het Vranfche Hof hadden gewankeld, of reden gegeeven om hun van de vorige gunsten te berooven: De Republyk betragte alleen eene volkomene aardigheid en het was voorzeker een ganfche uitwisfehing van alle betrekking uit hoofde van Bondgenootfchap, om Haar, geduurendc de welmeenendfte onderhandelingen ter bevestiging van dezelve, tot verdeeldheid aan te zetten; te berooven van haare wezendlyke kragt en veiligheid: Deze daad mogt by eenigen vreeze inboezemen, by die zoude het ftoutmoedigheid veroorzaaken, en wederom by anderen hart verwekken, met verlangen, van ten eenigen. tyde zig van zulk eene ' har.  HISTORIE-BESCHRY VING. 121 hardigheid te wreeken: Dit bevel van Vrankryk was dus niet fiegts fchynbaar en twyffelach tig onbillyk, maar voorzeker tastbaar en ppentlyk onrechtvaardig; aangezien het nooit geöorlofd is, ook aan geene Vorsten ,lynreg't ftrydig met hunne betuigingen van vriendfchap, oproerige maatregelen uit ta voeren; Wat doch konde Zyne Majefteit met eenige reden veronderftellen, dat het gevolg van deze' daadcn moeste zyn ? een vryheidlievend volk, dat zig, hoe wel nog ongewaapend, wilde ftaande houden tegens de bedreigingen van Groot Britannie, zoude zig voorzeker ook nimmer in deszélfs voorzigtige raadflagen, laten bewegen door gunst beneemcnde dreigementen, fchoon het al eens voor een pogenblik, onder zulk een harden proef moest ftil zitten. Zy,die deze daad naar den grondregel van het Recht der Natuure en Volkeren befchouwden, redekavelden, dat de Staaten, in een geftelfheid van vreede ftaande, onderling zodanig tot hun behoudenis en geluk behoorden te werken, dat zy alle toegebragte nadeelen mogten herftelien; hoedanige vastftelling, de regtt handhaving van bondgenoodjchap, na de regel der eerste oorfprongelyke wetten,konde genoemd worden. — H s Wierd  J779- 122 VADERLANDSCHE Wierd Engeland gcdreeven door een onbepaalde heerzucht; Vrankryk beweerde niet minder eene ongerymde Staatkunde; gevoelde Nederland, van die de geeiel van Zeerooverye en ongehoorde bedreigingen; zy ontving van deze,eene binnenlandfche verdeeldheid, eene ontaarte gunstdetving tot onvermydelyke ondergang van Koophandel en Zeevaart. Genomen zelf, dat de inwoonende Zeehandelaars van het Gemeenebest der Ver» eenigde Provintien, met mogelykheid konden voorzien, om, onder een zo buitenfpoorig bezwaar van het Vranfche Hof, hunne Scheepvaart en handel ftaande te houden, hoe zouden zy zig hebben kunnen verzekeren, dat Zyn Majefteit niet voorneemens was, de kragt van diergelyke verdere afperfingen te beproeven ? want het was gansch onzeker, of men deze behandeling moest befchouwen als eene uitwerking van moed, of van zwakheid; dan hoe het daar mede mogt geleegen zyn, zy zouden op dezen voet begonnen , noodwendig toe neemen, wanneer 's Lands Vaderen niet wilden afzien van haar gewoone fystema van goede verftandhouding met Engeland. Zodanige Staatkundige bedryven van beide de-  HlSTORIE-BESCIIRYVING. I23 deze Bontgenooten, fielden paal en perk. aan Nederlands vrye raadplegingen, waar uit geene andere veronderftelling was te verkrygen, als dat de ongebondene Britfche Krygsmagt, naar haar goeddunkelyk welgevallen zoude befchikken, over de luisterryke rykdommen en buitenlandfche bezittingen der Hollanderen; dat zy dit gevaar niet zouden kunnen ontwyken , maar voorzeker op een der beide klippen van deze mishandeling flranden: Het geheele beleid van Koophandel fcheen nu by alle de Regeeringen in Europa te zwy» gen, uitgezondert in de Oostenrykfche Nederlanden , welker bewooners eene uitgebreide verzending naar onderfcheidene gewesten verkreegen: Had Alva's wreedheid veele kunstige handwerkslieden uit Vlaanderen naar Engeland gebrast; thans fcheen het, dat de Britfche mishandelingen, Hollands Koophandel weder derwaards wilde voeren. Zulk een ongunstigen zamenloop van omftandigheeden moest de ongewaapende Republyk ondergaan; waar door der Ingezetenen gewoonen wakkeren nayver voor den handel en bloey der Scheepvaart gefluit wierd. Naar gelang het Gemeenebest gedreid wierd, van haare voornaamfte tak van welzyn beroofd  *77.9 Refolutie van Haa Hoog Mog. vai den 6 April. 124 VADERLANDSCHE roofd te worden, en den wezenlyken grondflag van haar magt te verliezen, was de noodzaakelykheid te dringender, om de inwendige fchikkingen tot haar behoud meer en meer te behartigen, ten einde de offerande , welke men van Nederlands onaf hanglykheid en vryheid van fcheepvaart en handel zoude moeten doen, te minder algemeen verderf mogt meede fleepen; de eerzucht van de meededingers was nu ten meesten gaande gemaakt. —- Zinds het tydftip der onlusten tusfchen de Oorlogende Mogendheden, waren alle behoedmiddelen gebruikt, om te waaken, dat het Zeevolk niet zo veel in Buitenlandfchen dienst overging; doch men bevond, dat de Engelfchen hun door hooge bclooning wisten in flaap te leiden, en dit noodzaakte Haar Hoog Mogende om, by eene andere Refolutie hier tegens kragti'ger ordres te verleenen; Zy bepaalden, uit zonderlinge gratie te vergeeven, en kwyt te fchelden alle Bootsgezellen en Afatroozen, die Hunnen dienst te water hadden verhaten, daar uit waren gedeferteerd, en, ftrydig aan 's Lands beveelen, zig in vreemde diensten, zo ten Oorloge als ter Koopvaardye hadden begeven, hun ontheffende van alle  HIST OR.IE-BESCHR.YVlNCt alle boeten, breuken, corporeele of andere infameerende ftraffen, daar in zy vervallen ' mogten zyn, des dat zy, binnen een jaar na deze Publicatie, onder een der Admiraliteit» Collegien alhier, wederom dienst zouden moeten neemen; en by weigering, narigeur der wetten worden geftraft; tot welker getrouwe en geftrenge agtervolging alle Officieren en Rechters zeer ernstig wierden gelast. Deze voorziening bragt oogenblikkelyk niet zo veel nut aan, als men zig daar van beloofd had; 'er kwaamen byna geene Nederlandfche Matroozen; en de gewoone overkomst der Deenen en Zweeden, in het vroege voorjaar, was zo veel vermindert, dat de Groenlandsvaarders niet behoorlyk konden bemand worden: Ook had men reeds zedert eenige jaaren aangemerkt, dat, over het algemeen , in Europa, de Maatfchappy zeer van bevolking beroofd wierd; misfchien moest dit toegefchreven worden aan de weelde, aan de onrechtelyke zamenwooning, aan een ongebondene leevenswyze; daar was, by de Inwoonderen van dit Gemeenebest, een buitenfpoorige geneegcnheid om uit te munten in luister en pragt,en dc vrouwen  J779- 12.6 VADERLANDSCHE li wen* wierden byzonder gedreeven van een ""zucht tot rykdom in haare kleederen, welk bederf, zo wel onder de burger ftaat, als by de aanzienlyke, was ingckroopen; de vryheid om byzitten te houden wierd vry algemeen , en hier uit volgde een nog veel ftrafwaardiger kwaad, het ombrengen van eerstgeboorenen kinderen, dikmaals, in de uitterfte verleegenheid, uit een kwaalyk beredeneert beginfel van fchaamte onwillig en tegens de Natuur bedreven; een kwaad, waar tegens de behoorlyke behoedmiddelen reeds te lang waaren veronachtzaamd: deze droevige tekenen van kindermoord, van tyd tot tyd meenigvuldiger wordende, fpoorde de Juftitie aan, om bedagt te zyn den voortgang te fluiten, en in de voornaamfte Steeden de vondelingen, in de Publyke arme kinderhuizen te ontvangen, zonder eenige naavrange; eene toegeeflykheid, waar toe veele aanmerkingen der geleerden even ftcrk hadden aan- j gedrongen, als tot hervorming van het fchaa- I delyk gebruik, om, zelfs in de volkrykfle Steden, de lyken binnen de Godtshuizen te ■ begraaven,eene zo noodzaakelyke als moeielyke verbeetering, waar aan het dwaas bygeloof haar Zegel te zeer gehegt had, dan . te II  HIST9RÏE-B ESCHRYviNG» I2f te mogen hoopen, naar het licht der reden. hier van verbeeterd te zullen worden: Dt aanzienlykften van den Lande gaaven echtei voorbeelden ter naarvolging voor die var minder rang, in afwagting, dat, bymeerdei toencemen, de geestlykheid, den laasten hanc aan het werk zoude leggen, en dien verderer dwaaling ftuiten; veele der voornaamsten ir waar onder de Geleerde Perrenot Domein Raad van Zyne Hoogheid den Hee re Prinfe Erfftadhouder, deeden tusfchen dc Hof-plaats en het Dorp Scheveningen eer bemuurd Begraaf hof voor zig en hunne Fa milien vervaardigen. Omtrend deze tyd, maakte de ftaat dei West-Indifche Koloniën van deeze Republyli veel gerugts; men befchouwde het, aan der eenen kant, als een der voornaamfte takker van Nederlands Koophandel, Zeevaart, en dei nog bioeijende gefteltheid van zommige handwerken ; en, aan den anderen kant, als een ftuk van de hoogfte bekommering, alzo de Planters niet meer in vermogen waaren, om de zwaare intresfen op te brengen, veel minde opgenomene kapitaalen, volgens belofte af te losfen; men bevond, dat het beftier deibeleningen op zig zeiven zeer kwaalyk was be- }779'Aandrang,ter begraavingvan lyken buiten de Godshuizen. Verval der Plantagien in Suriname, en van het Creiïet op dezelve.  J779- lülS VADERLANDSCHE behandelt, aangezien het belang der Geldgeevers , dat der Correfpondenten, en der Planters, te zeer verfchilde; de gunstige gelegenheid van geldleening voor de Plantagien* hier door , zeer verminderde, en dus de bloeiende ftaat van handel op die Gewesten, tot nadeel van het Vaderland, zeer verzwakte: Men begreep, dat deze toeftand ten hoogften noodzaakclyk behoorde te worden verbeeterd, dat daar toe middelen dienden te worden beraamd, en wel voornaamelyk met betrekking tot Suriname, alzo aldaar een algemeene vrees wierd ontdekt, dat de Plantagien tot het uitterfte van verval zouden geraaken door gebrek van nieuwe opfchotten, niet alleen tot eerste aanleggingen, maar ook tot in ftandhouding der oude. Daar wierd dus een Plan van Inteekening ontworpen , en aan de Nederlanders aangebooden , ftrekkende, om, op een veel zekerder voet dan in vroegere Negotiatien plaats had gevonden, als ook op een geheel andere wyze, het noodige geld te beleenen; Dé infehryving wierd opengefteld ter Secretarie van Heeren Directeuren der Kolonie Suriname, alwaar ook alle verdere onderrichtingen gegeeven wierden, ten einde de  HtSTÓaïE-ÉESCHRYVÏfo«ï. i2£ te Intekenaars van den ftaat der onderneeming kennis mogten dragen; dan dit loffe3yk Projeci: konde tot geen lïand gebragt worden, aangezien 'er genoegzaame opfchotten ontbraken; en het behalven dien, te zeer aanliep tegens de byzondere belaiigens van veeleri, die meer öp zig zelveh zagen, als om een wezentlyken dienst aan de Kolonie te doen, of te waken voor de zekerheid der Geldfchieters: zo weinig vermogen heeft dikwyls eene rechtgeaarteGeest van eerzucht, in het bevorderen van algemeen behoud, tegens de voortgangen van byzondere onderrieemingen öp de grohdflagen van eigen intrest. Ondertusfchen maakte de West-Indifche handel é'ene pragtigè Vertooning in de Republyk; zy was allengs.kens van zó veel gewigt geworden, dat het fcheen als of het welzyn der Natie daar op alleen gevestigd was: men dacht niet eens? dat de voornaamste omftandigheid, welken alle dc aanwezende voordeden bezorgt had, deze gelukkige onderneemingen, hop verre zy ook fchyrien mogten gevordert te zyn, meer en meer aan moeilykheden zou* de bloot ftellen; onder de gewichtigfte daar löemeede werkende oorzaakén, wierd hét I ver» I77S.  1779- T30 VADERLANDSCHE verfchil van Groot Britannie met de NoordAmerikaanfche Volkplantingen gefteld, doch, dewyl dit vuur nu in Europa was overgefiagen, en hier met een geweldigen voortgang woede, verwekte zulks geen ander vooruitzicht, dan dat de aangevangen onderdrukkingen in volkomene verwoestinzouden veranderen. Befchouwde men de klagten van mishandeling, door de Kooplieden ter Tafel van Hunne Hoog Mog: gebragt , gaf men acht op de onvoldoende antwoorden van het Hof van Groot Britannieri, dan fcheen alles aan tc kondigen, dat dc Republyk cn Haare Ingezetenen onder de onbefchryffclykste vcrongelykingen zoude moeten bezwyken: De Engelfche Wetten fcheenen alle uitterfte misdaaden op Zee te veröorlooven; het was een algemeen gevoelen dier Natie, aan den drift te voldoen, zonder met het belang der reden raad te plegen; Zy, die zig aan deze misdaaden fchuldig maakten, wierden van de Regeering aangemoedigd; Het Ministery ftelde geene waarde meer op de goede Trouwe, of Oprechtheid in de Staatsverbonden. Hun oogmerk was gebouwd op zulke zwakke grondflagen , als de onge- rymd-  HISTORIE-BESCHRYVING. 131 rymdheid van het verzinfel zelvs te kennen gaf; 's Koning wraak, by eenige gelegenheden voorzorg genaamd, wierd, opzichtelyk de Noord-Amerikanen , ten hoogsten ongerymd : en in de Raatsvergaderingen der Staatsdienaaren zach men tegens alle andere Volken geene ontwerpen gebooren, dan van bedreigingen, wreedheden, verwoestingen, en zelvsbedrog. Uit deze Brittannifche rustelooze gefteltheid, konde men met de meeste zekerheid afleiden, dat de Hooge Magten van dit Gemeenebest zig vruchteloos vleiden , door de verdere reprezentatien van den Graaf van Weideren, by zyne Groot Britannifche Majefteit gehoor te zullen vinden; of, door af te gaan van het recht van haare Ingezeetenen, gebooren uit klaare Verbonden, en in onderhandeling te treeden over eenige toegeventheden, veiligheid te zullen verwerven : daar het behalven dien onverantwoordelyk zoude zyn, wanneer die infehiklykheid niet volftrekt onderworpen bleef, aan de duidelyke voorwaarden der Traótaaten. 'Er moesten dus maatregelen genoomen worden, om de Handel en Vaart op Vrankryk te befchermen, het behoud van I 2 dien ^779: Vru elite looze Reprezentatien der Nederland Jen by hej Hof van Engeland,  132 VADERLANDSCHE 1779- Refnlutie van het Congres, over de onder handeling met het Hot van Vrankryk dien was voor dc Republyk van te veel aan* belang; tot nog toe fcheen daar in de eenige uitkomst, om de Neutraliteit te behouden, en zig te behoeden van niet gedompeld te worden in eene volkomene werkeloosheid: temeer, dewyl de teekenen van een fteeds toeneemenden Oorlog, alömme kenbaarder wierden: De Vranfchen bedienden zig van alle hulpmiddelen, om de Noord-Amerikaanfche befluiten voor de gevestigde onaf hanglykheid onverwrikbaar te maken , aangezien eenige Leden van het Congres nog beweerden, als of die Veréénigde Staten de vryheid hadden behouden , om afzonderlyk met Groot Britannie in onderhandeling te kunnen treeden ; de Heer Gerard , Minister Plenipotentiaris van het gemelde Hof by deze Volkeren, bragt het daar toe, dat zy eenpaarig vastftelden, nog tot een beftand, nog tot Vrede met den gemeenen Vyand, te zullen befluiten, zonder alvorens de toeftemming van derzelver Bondgenoot verkregen te hebben, en dat alles, wat tot het tegendeel konde ftrekken, of zelvs aanleiding geven, zoude gehouden worden tot oneer en beleediging van de gemelde Staten. Van  HISTORIE-BESCHRY VING. I33 Van zodaanige hulpmiddelen zogt Vrankryk onder de hand ook gebruik te maken ' by dit Gemeenebest, ten einde 'sLands Vaderen, door eene voor uitwerkende bezorgtheid, gevoelig zouden zyn voor de dreigende rampen , onmiddelyk uit toegeventheid aan Engeland te veroorzaak en; de tegenswoordige Staatkunde, deed veelen diergelyke behandeling niet in zulk een haatelyk daglicht befchouwen dan wel anderen, die deze bedryven in geenen deele konden billyken: waren de daaden van Groot Britannie geweldig, deze onderneemingen van zyne Allerchristelykfte Majefteit waren geenzints welgevallig. Ondertusfcben deeden veele onaangenaame gebeurtenisfen de Engelfcbe dagelyks zien, dat het hooggevoelen van hunne Zee Heerfchappy, en van hunne byzondere Staatkunde, meer ftoutmoedige roekeloosh eid,dan wysheid,moest genaamd worden. Veeleder ryk geladene Britfche Koopvaardy vlooten wierden door de Vranfche en Spaanfche Schepen opgebragt. Senegal, een der gewigtigfte bezittingen, welke de Engelfcben op de kust van Afrika bezaten, zedert & Vranfchen in 1763 zulks aan hun hadden I 3 afger 1779-  134 VADERLANDSCHE' ,1779- DeEngelfcheFaketboot genomen den 17 Ajwil. afgeftaan, wierd van dezen weder ingenomen. Twee Vranfche Konings Kotters bragten de Paketboot, van Hclvoetfluis naar Harwich moetende, die onder andere 2ioooGuineas aan boordhad,teDuinkerken, binnen. Verfcheidene Engelfche Oorlogfehepen wierden veroverd. Het Koningryk Ierland kwynde onder tezwaare belastingen, De Noord-Amerikanen noodzaakten veele Hesfifche troupen om de wapenen neder te leggen, en behandelden de overwonnenen lofwaardig; alle de Volkplanteren begaven zig goedwillig onder hunne ftandaarden,- zy wonnen ieders harte door vertrouwelykheid en grootmoedigheid, de belooningen van deugd en heldenmoed ten toppunt voerende, gaven zy hunne Generaals wegens wangedrag ter ftrafle over; de Raad van Penjilvamên overwoog het gehou* den beftier van den Generaal Jmold, geduurende dat hy in dienst van . dezen Staat het bevel voerde: cn verklaarde, dat het gelve was onderdrukkende voor de getrouwe Ingezetenen , beneden den rang van hem, als Officier; ftrekkende om den moed te benemen van hun , die zig verknogt toonden aan dg vryheid en het belang van  HISTORIE-BESCHRYVING j^S van Amerika ; en eindelyk , dat het was eene fchending van het verfchuldigde ontzag aan de oppermagt, beveelende den Procureur Generaal om hem in rechten te vervolgen.. Uit zulk een gedrag mogt Engeland opmerken, hoe zeer te onrecht zy deze Volkplanteren als lafhartig en ligtvaardig affchilderden, Arnold had een en andermaal in 's Lands dienst uitgemunt, dan echter ook in tusfehentyd bewyzen van zyn flegte denkenswyze geleverd: voor zyn Heldenmoed ontving hy gepasten lof, zyne gebreeken wierden langen tyd geduldig gedragen, dan moesten eindelyk openlyk ten toon gefteld; alzo hy tot geen inkeer was te brengen: Met zulk eene rechtvaardigheid waren alle hunne daaden gepaard. De wel overleide Staatsbefluiten bleeven diepe geheimen, en de Krygsgccst zegepraalde luisterryk onder allen. Een Toneel van zodanige kloekmoedige en regtgeaarte bedryven dier Natie, bevestigde elk kundig Regent in deze Republyk ten klaarften het inzien, hoe de geweldige Britfche aanvallen tegens de Kolonisten nimmer konden gelukken , en dat het gevoel van deze onmagt een mede reden zouI 4 de 177%  Al voorbeeld zyn van het ongelukkig Rotj> terdam! — Wy fpreeken niet alleen voor j, ons zelve, Doorluchtige Vorst! geen „ eigenbelang alleen is onze dryfveer; de „ bedaagden onder ons kunnen van de vruchten van een welbefteedde jeugd het „ overige hunner dagen leeven, de jon„ gere kunnen, hoe fmertelyk het ook valJen mogt, de teederfte betrekkingen „ verbreeken, hun tegenswoordige wo* *, ningen verlaaten, en elders hunne Hui„ zen vestigen. „ Maar hoe zal het dan met hunne ge„ boorte Stad, met de plaats haarer inwooning afloop en? aan wien zal de Vis„ fcher zyn vangst, de Fabrikeur zyn werk debiteeren ? Hoe zal de Winkelier „ beftaan? Wie zal de armen kleeden en „ voeden ? Wie zal de kostbaare Panden „ onderhouden ? Wie zal 's Lands lasten » opbrengen, als met de Negotie, de wel- vaart  1779- 142 VADERLANDSCHE vaart uit de Stad verbannen, en zelfs de laafte toevlugt, de laafte hoop van herj, ftelling, zal weggenomen zyn. „ In die droevige, in die akelige omftan3, digheid bevind zig thans onze Stad, wy hebben onze bezwaaren, zonder eenige „ vergrooting , aan Hun Hoog Mog: by „ Request, op heden ingegeven, en waar „ van wy Uw Doorl: Hoogh: een afchrift „ aanbieden, voorgedragen; Wy verzoe„ ken van hoogst dezelve een einde van Deliberatien , efficacieufe en promte „ hulp, ten einde, zo het niet reeds te .„ laat is, in onze voorrechten hcrfteld, en ,j op eenen egaalen voet met alle onze me„ de Ingezetenen behandelt te worden; ten „ einde de Stad die ons tot Wieg, tot Ba„ kermat, tot Vocdfter geflrekt heeft, niet „ te gronde ga; maar, is het doenlyk,mct haare. talryke Inwoonders nog behouden „ worde." — Deze aandoenlyke taal, in ;zulkc benauwende tyds omftandigheden, trof het gevoelig hart. van den Vorst, die gewoon was, fteeds deel te neemen in de rampen van ieder ongelukkige: De Rotter, dammers betuigden, dat zy zig daar van ook verzekerd hielden. En voorwaar niemand konde  HISTORIE-BES CHRYVING. 145 konde twyffelen, of de yver en onvermoei de zorg van den Heere Erfftadhouder ftrek te onafgebrooken daar toe, om met de krag tigfte middelen alle mogelyke hulp toe te brengen aan eene Stad, die zo merkelyi veel deel had in het Quota van 's Lands las ten, en by welker behoud meer dan zestig duizend Zielen onmiddelyk belang hadden; gelukkig, indien Nederlands Regeerings' vorm, indien de gefteltheid der gemoede ren van 's Lands Hoogfte Magten, zodanig had geweest, dat de daar toe zo geneegene betragtingen van den Vorst, een gewenste uitwerking had mogen hebben i Zy Heeren Kooplieden beriepen zig wel op de veel vermogende tusfchenkomst van zyne Doorf: Hoogh:, zy vleiden zig dat den woord van den Vorst zomtyds de verfchillende denkbeelden zoude.kunnen vereenigen, dat één woord misfchien de Deliberatien in Refolutien zoude kunnen veranderen; ja dat één woord veel ligt de Bondgenooten zoude overtuigen, hoe Hollands intrest, hun waare en eigen intrest was; dan de droevige ondervinding, had reeds te lang bevestigd, dat 'er eene verfchillende Staatkunde by de Respeciive Provinciën in achtgenoo- men  }779: '144 VADERLANDSCHE' men wierd, allezints meer relatif tot elk] byzonder belang, als tot gezamenlyk béhoiiivd: zy, die het heil van het Vaderland lief haddén , ftönden verbaasd over zulk eene blindheid. Elk zag dat de kragtige en herhaalde aanmaaningen van den Vorst, ter aanfpooring tot Eendragt, zo mecnigmaalen gedaan, buiten uitwerking bleeven, terwyl de dwaasheid van zig niet te vereeliigen algemeener wierd, waar uit niet artders konde voorkomen dan eene gantfche rUïne der Republyk. Die Kooplieden hadden niet te min hét hoogfte recht, hunné klagten ten dezen ópzigtè, vöor het Eminent Hoofd van dit Gemeenebest te brengen, onder aanbieding van hun goed en jloed ten dienfte van het lieve Vaderland, 10 daar door de Zeevaart en Handel, de del van dezen Staat, konde worden beveiigd. Was onze vryheid gegrondvest,door de moed en zorg van Zyne Döorluchtigfté Hoogheids Voorvaderen, hoe grievend joude het zyn, gedtiurende het tegensivoordig gelukkig Regeerings-beftier, Nelerlandsch Onafhanglykheid verminderd, en ïaarcn Koophandel vernietigd te zien:ieder paarde derhalven zyne hartelyke zuchtirj- gen  «ISTORIE-BESCHRYVING. 14 gen zeer gaarne met de wenfchen dier Rot terdamfche Handelaars, namelyk dat onz fchepelingen tot Zyne Hoogheid zoudei kunnen zeggen, het geen eertyds aan An gustus wierd toegejuichd, „ Door U leem wy, door U hebben wy eene vrye Scheepvaart „ door IJ genieten wy onze vryheid en wel vaart.'" •— De onrechmaatige verachting aan welke de Handel ten doel ftond, dree: de Amfterdamfche Kooplieden aan, om, by herhaaling, ter Vergaadering van Haai Hoog Mogende vertoogen te doen, waai in men die foort van vryheid en ftandvastigheid ontmoete, welke ten allen tyde hun karakter kenfchetfte; geene blinde onderwerping had tot nog toe inbreuk gemaakt op hunne Vryheidsliefde, of de deugdzaame gevoelens, met welke hunne Regeerderen bezield waren , verzwakt, ten einde het aan hun toevertrouwde gezag niet te handhaven ; hoe rampzalig het vooruitzicht voor Nederlands Koophandel, hoe gewigtig de tegenkantingen tegens dc welmeenendfte maatregelen ook mogten zyn. Zy Kooplieden , Rheeders van Scheepen en Affura-> deurs, ten Beurfe van de Stad Amfterdam,\ hadden zig aan het Collegie ter Admiraliteit; K aldaar1 j - 17791 I 1 1 Request ter CAmleldam. ïoopl/efen van 'en 19 an UoeiD»anrf.  *779- 146 VADERLANDSCHE aldaar vervoegd, metverzrek, om, de by Hun Hoog Mogende gunstig geaccordeerde convoijen op de Vranfche en Engelfche Havens, ten fpoedigfte te mogen erlangen, doch de Ed. Mog: Heeren Raden vonden goed, daar op geen bepaalend berigt te geven, alzo zy zeiden, daarvan geen noodige ordres te hebben ontvangen : Deze ontmoeting bragt de Amfterdammers in een begrip, als of het Collegie ter Admiraliteit van gevoelen was, dat de Refolutie van Haar Hoog Mogende , in het voorleeden Jaar, tot opfchorting van eenige Convoijen verleend, als nog werkte, daar echter reeds , by eene latere Refolutie van dit Jaar, uitdrukkelyk was verklaard, dat die opfchorting in de tegenswoordige omftandigheden van geen kragt meer konde zyn, en dus niet konde verhinderen , om Convoijen , zonder de allerminste bepaaling, te verleenen ; Zy hadden op de protectie ftaat gemaakt, daar na hunne zaaken gereguleerd, verfcheidene commisfien, zo van afleveringen, als bevragtingen, aangenomen , dewélke alle tot groote fchade zouden zyn, by aldien hun deze beloofde befcherming niet volgde ; te meer, de-  "HISTORIE.BESCHRYVÏNG. 147 dewyl zy, onder zulk een vertrouwen, het verdubbelde Last-en-Veilgeld , dat gerefolveerd was tot goedmaaking der kosten van eene gereede ongelimiteerde befcherming hunner vrye Zeevaart, reeds dadelyk betaalden; Zy wenfchtcn derhalven, dat 'er eene aanfchryving mogte gedaan worden , aan het Collcgie ter Admiraliteit, en daar het verder nodig geacht wierd , van dusdanig eene vereifchte uitwerking niet te weigeren, of langer uit te ftellen, nog daar by te voegen eenige bepaalingen wegens den uitvoer van goederen, geoorloofd volgens de Traótaten, tusfchen andere Mogendheden cn dezen Staat geflooten. Hoe zeer men hoopte , dat zaakcn van zo veel aanbelang, als de Kooplieden van deze beide Steeden voordroegen, ten fpoedigften door de gezamentlyke Bondgenooten zouden zyn bepaald, verliepen 'er echter ruim twee Maanden, zonder dat aan deze rechtmaatige vertoogen gedagt wierd: ten laatften merkte men op de klagten. der Rotterdammers aan, dat hun voorgemelde bekommering zeer gerond was, maar dat zy geene middelen aan de hand gaven om die bezwaaren op te heffen, én K 2 dat  1779- I48 VADERLANDSCHE dat het moeilyk was eenige uit te denken, zonder grootere ongelegenheden te veröorzaaken ; De gevoelens, welk befiuit hier over in de tegenswoordige duistere omftandigheden te neemen, waren by allen niet dczelvde; de eenen oordeelde dat het ongenoegen van Vrankryk , de anderen dat de bedreiging van Engeland , het meeste voor de Republyk te dugten was, terwyl inmiddels het tyd verlies een rampzaah'g lot voor de bezwaarde Leden bereidde, en haaiden geheelen ondergang aankondigde. De zaaken waren tot het uitterfte gevordert. Het Hof van Vrankryk eifchte , dat de Republyk het Traclaat met Engeland met de Wapenen moest ftaande houden , en het zwaar Scheepstimmerhout doen geleiden met Oorlogfchepen;hier toe , gebruikte het yverig, zulke drangredenen, welke aanliepen tegens het voor gantfeh Europa aangenoomene Volksregt, of de vastgeftelde manier van handelen voor onzydige Mogendheden; behandelende de Leden van deze Republyk op een zo geheel onderfcheiden voet, dat daar door op de fterkte van haare Regeerings conftitutie de gevaarlykfte inbreuk wierd gemaakt. De Kroon van Groot Bri- tannie ,  •HISTORiE-BESCHRYVING. 149 tannie, aan den andere kant; begeerde volftrekt gerechtigd te zyn, om de Scheepsbouwitoffen, byzonder het zwaar Scheepstimmerhout, aan te houden, al was het dat 's Lands Scheepen van Oorlog dezelve geleiden. — Bewust, dat de vriendfchap van beide die Mogendheden voor Nederland \ran het hoogste gewicht was, en ten uitterften ongeraden , van het voorgenomen Syftema van volkomene onzydigheid tusfchen de Oorlogende Magten af te gaan, aangezien de voordeelen van de Vrede, de kragt der weerkeerige yerbintenisfen, en de ongewapende ftaat, zo te Lande als ter Zee, zulks alles ten fterkften aanried, oordeelden veele voorzichtige Staatsministers, dat 'er geene andere maatregelen, by deze gevaarlyke tydftippen, overig bleeven, dan de twee uitterftens te myden, en alles, wat by de eene of andere ongenoegen tegens de Republyk zoude kunnen verwekken, voor te komen. De Kroon van Engeland wilde de letter van het Traélaat van 1674. niet erkennen, of het vervoeren van S'cheepshout naar Vrankryk toelaaten, en het was de Republyk niet mogelyk, door gebruik van geweldige middelen hier tegens K 3 te 1779-  1$0 VADERLANDSCHE 1779' Gevoelens der Admiraliteit* Colkgienuitgebragt,den i i Xicy. I te voorzien, dus diende zulk een weg ingeflagen, waar mede het recht onverkort bewaard , en de gelegenheid van het gefchil wierd voorgekomen. Vrankryk, hoe wel geen recht hebbende, om de Republyk te vergen zig met Engeland in ongenoegen in te wikkelen, befchcuwde dc onthouding van geleide aan de Houtfcheepen, als een Embargo op het Vran ■ fche Hout in de Nedcrlandfche Schecpen geladen , om dat de Schippers, na ontzeg van het beloofde Convooy , weigerden te vaaren, als niet durvende zonder het zelve. Dit ongenoegen konde derhalvcn niet weggenoomen worden, en het bleef even ongeraden, zig met dit Hof in volflagene onéénigheid in te wikkelen; dus zoude 'er ten dezen opzigte niet anders over blyven, dan te beproeven, om alleen het Timmerhout, in het najaar 1778. in Texel ingevallen ten einde van daar geconvoijcerd te worden , met een genoegzaam getal Oorlogfchepen naar Vrankryk te geleiden. Zo« danig befiuit konde het Hof van Engeland niet kwalyk neemen, aangezien de Roopvaardy Scheepen van de Republiek, voor liet doen der Declaratie van den Oorlog, voor'  histobie-beschryvinc. 151 voor het doen der vyandlykheeden, en voor den termyn by gemelde Hof bepaald, " gebruikt wierden : dit hout alzo over gebragt zynde, fcheen men aan de begeerte van Vrankryk te voldoen; en buiten dat niet genoodzaakt te zyn, met de verdere convoijen van zwaar Scheeps Timmerhout, zig te bemoejen, voor dat men befluiten had genomen, overëenkomftig met de onafhanglykheid van dit Gemeenebest; intusfchen vastftellende dat den aanzoek tot eenige verdere uitvoer als dit gereed leggende, wierd afgefneeden door een algemeen verbod van tranfport van zwaare masten en Timmerhout: Maatregelen, nog te noodzakelyker, omdat de Staat zelve Oorlogfcheepen moest bouwen,endeeze voorraadnoodighad. Zulk eene gereede voorzorg dacht men, zoude met te meerder vrugt kunnen worden behartigd, wanneer aan de Collegien ter Admiraliteit verbooden wierd om geene paspoorten daar voor te verleenen, en men Zyne Hoogheid verzogt, ten einde, zo haast als mogelyk was, het eerstgemelde Convooy te doen vertrekken , en vervolgens, van tyd tot tyd, voor alle andere waaren, met uitfluiting var; 1 è t meergenoemde zwaare Timmerhout, tebepaalen. K 4 Met J7 79-  1779- I$2 VADERLANDSCHE ?. Met het volbrengen van dit belang voor Vrankryk, als waar op dat Hof meest het oog fcheen te hebben, oordeelden gemelde Ministers , dat deeze Republyk op goede gronden zig by den Koning zouden kunnen vervoegen, en te kennen geeven haar bezwaar by dc Edicten van veertien January en zevenentwintig April, waar aan Haar Hoog Mogende, als zulks niet verdiend hebbende , in geenen decle ongevoelig konden zyn, veel min gevergd zig in een Oorlog, te laaten inwikkelen, Indedaad, hier mede wierd door 's Lands Hooge Magten zulk eene Neutraliteit bewaard, als deze Staat met goedvinden van zyne Majefteit had aangenoomen, en vry ftond aan ieder onafhanglyke Mogenheid; men geloofde dus ook zig met reden te mo-? gen vleijen, dat 'sKonings opgevat ongenoegen hier door zoude worden ter zyden gefteld , en de Edicten ingetrokken; den Heere de Ia Vauguipn behoorde ten dien einde verzogt, om dit plan van voldoening by zyn Hof te onderftcunen; en Nederlands Gezant, den Heere Grave van Weideten gelast, aan zyne Britfche Majefteit te Vertoonen de waare gefchapejiheid van deze  HISTORIE-BESCHRYVÏNG. 15c deze fchikkingen omtrent het hout, welke, offchoon men het bewuste Traébaat ter zy. de ftclde, althans naar billykheid niet konden geweerd worden. En eindelyk, dewy] 'er zulk eene zonderlinge Staatsomwenteling in de kabinetten der Mogenthcden ontdekt wierd, dat gansch Europa als verbaasd ftond, zo waren deze Heeren van gevoelen, dat, indien van deze onzydige pogingen binnen 6 weken geene goede uitwerking gezien wierd , als dan , de vaart uit deze Landen zoude behooren te worden verboden, tot dat alle de Oorlogfchepen , die men in deze Republyk konde by een brengen, door binnen- en- buitenlandfche wervingen, volkomen bemand , in Zee konden worden gebragt, om het recht van den Staat met kragt te handhaven. Midlerwyl de Staaten van Holland over deze voorhagen raadpleegden, en het geduld der Natie, door de toeneemende mishandelingen der Engelfchen, als tot wan-: hoop wierd vervoerd, vond de Koning' van Vrankryk goed, ter volftrekte bevordering van zyne oogmerken, in te trekken zodanige uitzonderingen van de vermeerderde belasting, op de drogeryen tot verft 5 we- I779-. Ordonlantie van jen Ko ■ lingvan len 5 van 'omerr.aanij.  1779- 154 VADERLANDSCHE weryen gefchikt, op de Meekrap, de ruuweHennip, ongefponnen Wol, Smeer en Weedas, als by de verleende arresten waren vermeld; daar van alleen bevrydende , Pik , Teer , Masten , Timmerhout en Touwwerk. Dit bragt zo veel te weege, dat Haare Edele Groot Mogende zig volkomen overtuigd hielden, hoe deze Edicten ;n het Tarif van Vrankryk, aan geen andere oorzaakcn konde worden toegefchreKej], dan aan de bepaalingcn van 's Lands Hooge Mag ten omtrent bet werk der Conrooijcn , en dat derhalven deze redenen, ioor het onbepaald verleenen van befcherning , opgehecven zynde , die gevolgen jok zouden eindigen ; waar toe dus , alle landrang by Haar Hoog Mogende behoorde :e gefchieden , op dat , hoe eerder hoe >eeter , by eene Generaliteits Refolutie , 1c gefchiktfte middelen wierden bepaald, /an de ongelimiteerde Convooijcn nog geluurende dit Jaar in het werk te Hellen. 3e Ridderfchap was echter niet van dit gezoden , maar fielden zig , met de Steden Schoonhoven , Brielle , Hoorn , Edam , Monnikendam, Medcnblik en Purmerende laar tegen ; de verwondering over zulk een  HISTORIE-BESCHRYVING, 15 een gedrag ging by zommigcn over tot vei ontvvaardiging; zy fchreven dit toe aan dei invloed van veel vermogende raadgeevin gen der Engelsch gezinden in dit Gemee nebest; uit zodanige tegenkanting moes eigenaartig , of een overheerfchend ver mogen, of eene befluitteloosheid ontftaan het geen zig, naar het belang van de te genswoordige omftandigheden , welhaast met grooter gerugt zoude openbaaren. Hot getrouw en Vaderlandlievend, de verdere leden van Staat in Holland, een eenpaarige gezintheid wenschte te bevorderen, hunne reden was een te zwak werktuig, om de zo tegenftrydige aandrang te regelen. Het konde derhalven niet verder gebragt worden dan tot een Refolutie by meerderheid van drie ftemmen , waar by bepaald wierd, dat de Heeren Hunne Ed: Gr: Mog: Gedeputeerden ter Generaliteit, verzogt zouden worden, ter dier Vergadering voor te dragen, hoe zy Heeren Staaten , na een ferieus overleg van de waare belangens van dit Gemeenebest, van gevoelens waren, dat het gevaar waar in de Republyk aan wederzyden tusfchen de Oorlogende Mogendheden was, onbetwistbaar vor- f - 17791 t Refolutie van Holm land van den 24, Juny.  1779- ï$6 VADERLANDSCHE vorderde, met de meest mogelykfte fpocd, tot befcherming van de vrye Vaart en handel, voor alle Waaren, by de Tra&aten niet voor Contrabande erkend, Convooy te verleenen, dat dit point van ongelimiteerde protectie geen uitftel konde veele, maar dat daar toe de Oorlogfcheepen dienden te huis ontbooden, om met te meerder kragt, de veiligheid van den Staat zelve te kunnen doen behouden , en de in Zee zwervende Schepen behoeden. Hun Ed. Groot Mog: konden niet langer geduldig aanzien , dat de zaaken van de Republyk, en de gewigtige belangens van dezelve, zonder Refolutie wierden gelaaten, waar door de Handel en Zeevaart aan een volkomcne ondergang wierd overgegeven , weshalven de Heeren Gedeputeerden niet zouden moeten aflaaten van aan te dringen, by de Gedeputeerde van de andere Provintien , ten einde deze zig mogten fpoeden met zodaninige bevordering by hunne refpeóïive Principaalen; Want, dat wel de behouding van een goede verltandhouding met het Hof van Engeland en Vrankryk, voor den Staat vaneen allerweezendlykst belang was, en dat men, met meer gerustheid, over de  HISTORIE-BESCRY VING. 157 uitgeftrektheid van het verleenen der Convoijen, zoude kunnen raad pleegen, als dit Gemeenebest vooraf alvoorens in een behoorlyken ftaat van defenfie was gefteld, maar dat echter de Rechtvaardigheid van een befiuit, om alleen te behouden en te befchermen het recht van den Staat en haare Ingezetenen, op den duidelyken letter der Traétaaten gegrond, zonder verder te gaan, zodanig eene goede verftandhouding met een van beide de Oorlogende Mogendheden niet behoorde te verbreeken, vermits de Refolutie, om daar in eenige toegeventheid voor Engeland te gebruiken, geen plaats konde krygen, behoudens het welbehaagen van Vrankryk, maar de Republyk allezints voor partydig deed aanzien ; waarömme het ten uitterften onvoorzigtig zoude zyn daar by langer flaan te blyven; de meeste zorg behoorde volgens de gedagten der Heeren Staaten daar toe uittegaan, dat'er, zonder uitftel, wierd gerefolveerd om onbepaald Convooy te verleenen , en tot den aanbouw van een bekwaam getal Oorlogfcheepen alle vlyt aangewend: kunnende Hunne Edele Groot Mog: zig niet begrypen hoe de Provincie Zeeland 1779;  £H2l Ongenoegen van Vianlqyk_ Ï58 VADERLANDSCHE land het öpfchorten van de begeerden Convoijen voor Scheeps Materiaalcri, als een blyk van het waarneemen eener volkomene Neutraliteit konden voordraagen, daar het Vranfe Hof zulks reeds als een partialiteit had verklaard. In de daad, men konde de opfchorting van meergemelde Convoijen naar Engeland en Vrankryk, niet befchouwen, als een volftrekt gevolg van de aangenoomene Neutraliteit,dewyl het vervoeren van Houtwaaren, zonder onderfchcid, naar de volken met Engeland in Oorlog zynde ,zoo duidelyk by deTraélaatenwas bepaald. Het Hof van Groot Brittannie had daarom zulks ook als een vriéndelyké daad, en nimner als een gevolg van Neutraliteit gewaagd. Was nu het ongenoegen van v*rankryk uit het niet verleenen van Coni/öijen ontftaan , het zoude voorzeker dit ongenoegen , met de gevolgen van dien, ^vcder vaaren laaten door het verleenen van lezelvc: dan zouden de lasten, die de Handel en Vaart derwaarts belemmerden poedig opgeheeven zyn, en alle de Lanlen en Steeden van de Republyk, in eene /olkomene gelykheid ftaan. Deeze bedenung was van die aangcleegenheid, dat men ga-  HISTORIÉ-BESCHRYVING. ï$ gereedlyk mogte verwagten dat dezelve fade overige Bondgenooten aangenaam zoud zyn 5 'er was in deszefs betragting een regt vaardigheid , welke ieder op het voorfte ogenblikkelyk gevoelde: Men konde im mcrs over de plaats hebbende Staats ver fchillen niet anders oordeelen, dan uit dc oorzaak welke dezelve had doen geboorer worden , en 'er was geen reden tot eenif vooruitzicht, dat een einde aan de tegen woordige verwarringen zoude kunnen maken. By zodanige gefteltheid gaven Hunne Edele Groot Mogende de fterkfte verzekeringen , van geene voorneemens te hebben, om met Engeland in misverftand te koomen; dan ook tefFens, dat het Hun gantfch ongepast fcheen, met Vrankryk tot Vermyding van het eerfte in een verfchil, dat voor Nederland ruineus was , te volharden. Wie doch konde het onverfchillig zyn, of de Zeevaart en Handel van deeze Republyk met Vrankryk ftil ftond; of de óngelykheid tusfchen de Refpcctive Steeden en Landen van dit Gemeenebest, thans plaatshebbende, voortduurden; onheilen, welke met de Twedragt een volkomen on- der- ) ' 1779-i Holland wenfcht een goede Verftandhoudingmet Enge?' land.  IÖO VADERLANDSCHE 1779- dergang in Nederland in bragten, cn dc rampen der Ingezetenen volmaakten. Het was dus ten hoogften noodzaakelyk, dat de gepaste en kragtigfte middelen daar tegens ten fpoedigften wierden aangewend, en alzoo by de Heeren Staaten van Stad en Lande, en by die van O verysfel, gerefolveerd wierd, dat zy toeftemden in de vorderingen , gefchikt tot proviiiöneele voozicning en veiligheid van de Republyk : Zoo als ook de nog overige Provintien zouden behooren toe te ftemmen, in de door de Raaden van Staat gevorderde 1800000, en 1500000, Guldens, tot aanvulling van de Admiraliteits Magazynen en herftel der oude Scheepen : Het was immers de vraag niet, in de tegenwoordige gevaarlyke omftandigheid , of de Admiraliteits Collegien dc middelen na behooren hadden beftierd, en of derzelver Magazynen zoo ledig behoorden te zyn, als men die bevond; maar wel wat de dienst van de Republyk tegenwoordig vorderde; hoedanige voorzieninge 'er moeste zyn; en eindelyk, of 'er eenig ander middel voor handen was , om deze Collegien uit de daar toe gemaakte fchulden te redden, en aan de gemaakte verbintenisfen te voldoen. De  terSTORIE-BESCHRYVING. |gg De Heeren Staaten van Holland waaren dus van begrip dat de ondeihanden zyndc Equipagien , met yver behoorden voortgezet te worden, en de zaak tei Generaliteit daar heen beftierd, dat ten fpoedigften aan de Minifters van den Staat, refideerende te Stokholm, Koppenhagen en Hamburg, Soldy Lyften wierden gezonden , tegens Sejlien Guldens de Matroos ; met aanfehryving van onder de hand te onderzoeken, of by die Hooven en Magiftraat geneegentheid wierd gevonden,om eenige Manfchap,en wel byzonder Matroozen in dienst van Hun Hoog Moog: over té doen, of Vryheid tot werving te verleenen: tot welker aandrang, en ter afweering van een tegengeftelde ftroom , welke het algemeen belang vorderde dat ten fpoedigften gefluit, wierd, Vonden deze Heeren Staaten goed, aan do andere Bondgenooten een Brief te fchryven, waar by zy na een voordragt van de zorglyke omftandigheden hun ernftig aanmaanden, tot het neemen van fpoedige en bekwaame maatregelen, welke de belangens van 's Lands ingezetenen zouden kunnen bevorderen: En om met Hun EdeJeGroot. Mogende het oog te willen vestigen, op L de f773 f IchryvinS to: Bui* tenhndche 'A ern s, van icheps-  IÖ2 VADERLANDSCHE 1779- de gevoelige fchadens welke, door liet nieC oeffcnen van een recht, by plechtige Tra&aaten verkreegcn, waren toegebragt. Een zaak, welke aan de eene , of andere zyde beliegt , en door geen onregelmaatige bcdryven , of vertragingen , verergerd moest worden : hoedanig een gedrag, zy zig vleiden, dat ook het welbehagen der refpeclive Provinciën zoude zyn, en een verlangen van 's Lands eigene Handel dryvende Ingezeetenen; welker daadclykebeöcfFcning, geoordeeld wierd, dat met de bewaaring van de volftrckte Neutraliteit, en met het voorzetten der regten van on'dfhanglyk gezag over een te brengen was. En alzo Holland , benevens de andere Bondgenooten, uit de algemeene voordeelen van Handel en Zeevaart, dc bronnen van haar beftaan , en dat van haar vermoogen, moet ontvangen, om de lasten der Unie te kunnen dragen , zo vertrouwden wel byzonder Hunne Edele Groot Mogende, dat de mede Bondgenooten hun niet zouden onthouden dat geene, wat recht was, dat zy? volgens de gronden van de Unie, gerechtigd waaren te vorderen, en waartoe zy eene fpoedige uitkomst verzogten. Hol-  HISTORIE-BESCHRYVING. jföj Holland zuiverde zig, door dit gedrag, van het vermoeden over de buitengewoone onrcgelmaatigheid , welke men in de tegenswoordige omftandigheeden ontdekte. Haare voorgedragcne verdeediging van 's Lands rechten, vond genoegen by het Vranfche Hof, en op dat haar zaak tegens de weder/taande magt mogt zegenpraalen, deze , doof een meer belangeloos gedrag hunne grondbeginzelen vaarwel zeggen en het hart hooglyk verheffen boven de laagheid van eene verachtelyke overheerfching, gaf de Koning door zyn gezant de Hertog de la Vauguijon aan den Raad Pcnfionaris van Holland te kennen , dat zyne Majefteit, ten voordeelé van de Provincie van Holland , de uitwerkzelen van zyne vroegere befluiten opfchorte, en toeftond, tot den eerfien Augustus, als vooren vry te handelen en te vaaren, met by voeging, dat, zo dra de onbepaalde Convooijen zouden' zyn verleend, hy voornemens was, aan de Inwoonders van gemelde Provincie die geld, fommen weder uit te doen keeren, die zyne bediendens, uit voorfchreeven hoofde, hadden ontvangen. Hier door dacht zyne Majefteit, naar L z den' Arrest van r Hof van Vrankryk fan den ! July.  rÖ4 VADERLANDSCHE *779- den grondregel van toegcneegenheid, de billykheid van zyne handelwyze in een volkomen daglicht te ftellen, en teffens overtuigend kenbaar te maaken, niets anders te beöogen , dan het handhaven van den voorfpoed van deeze Republyk , wanneer zy niet ter zyde trad van het fpoor eener volkomene Neutraliteit. Hoe weezentlyk echter deze aandrang van Holland by de verdere Bondgenooten was, hoe veel hoop dat befiuit van Vrankryk, als voorbeeldig, gaf, om eene gelukkige uitkomst te verwagten, als zynde de Natie door wanhoop en elende overkropt, en als 't waare daar toe gekoomen, dat deszelfs deugdlyke voorrechten en vryheeden nauwclyks te beveiligen waaren voor Binnenlandfche beleedigingen , de beweegreedenen fcheenen het wettig gezach niet te kunnen herftellen ; de klagte des Volks, de beroofde handelaar, de geweldig beleedigde Zeeman, had geen gezach in de Heerfchappy, hoe zeer de billykheid eifchte dat zy gerechtvaardigt mogten worden. Gelderland floeg dc medewerking, door Holland verzogt, af, Zy nam een befiuit om ter vei ^adei-ing van Hunne Hoog Mogende zig  HISTORIE-BES CHRYVING. 165 zig op een zoo delicaat geworden zaak , als het verleenen van onbepaald Convooy voor de Hout Scheepen was, niet te verklaaren, zoo lang de Heeren Staaten der eerstgemelde Provintie van begrip bleeven, om de Frontieren van de Repubyk aan de Landzyde buiten weezentlyke befcherming te laaten , en dus het Gemeenebest, zo wel te Lande als ter Zee, ten fpoedigften, in een behoorlyke ftaat van defenfie te brengen, om als dan met te meerdere gerustheid over de Convoijen te kunnen raadpleegen, en zig naar belang van den Staat te bepaalen. Zy oordeelde dat het van geen minder gewigt was tot behoud vanNeederland, voor de Frontieren van den Staat aan de Landzyde te waaken, alzo het in geen rede zoude beftaan , dat niet zo wel het eene als het andere gefchiede. Zy Heeren Staaten van die Provincie betuigden den duurften prys te ftellen op de goede eenigheid, welke, zo ooit, dan boven al tegenswoordig ten hoogften nodig was ;Zy verklaarden met alle behoorlyke aandagtende verëifchte ernst te hebben raadgepleegd over het algemeene behoud van 't Vaderland , en hoopten dat men het Haar Edele Mogende niet ten kwak 3 dea 779-  i66 VADER LAN DSC Hl 1779- den zoude duiden, wanneer zy herinnerde het geene Hoogstdezelve inden Jaare 1740. Antwoorden aan een der Bondgenooten, die wel. in eene augementatie van Land Troupes, maar niet bereidwillig in de voorgeflagcne Equipagie toeftemde: Zy maakten , met eene kleine verfchikking, die zy geloofden dat de natuur van zaaken niet veranderde , dat gevoelen ook thans het Hunne, te meer, dewyl zy Heeren Staaten van Holland , voor het begin van deeze tegenswoordige onlusten , hadden verklaard, in die zelfde gevoelens te volharden; aangezien de Koophandel van zelfs te niet moest loopcn, wanneer voor het behoud en de veiligheid van het Land, waar uit de Commercie gedreeven wierd, niet te gelyk gezorgd was. Zy beriepen zig op de pligten van wyze en cordaate Regenten, die gehouden waaren, niet alleen de veiligheid vaneen gedeelte van 'sLands Ingezcetenen ter harten tq neemen , maar door heilzaame en eenpaarige befluiten, voor allen te gelyk zorge te dragen: zy verwagteden derhalven, dat f,o wel de Provinte van Holland , als de yerdere Bondgcnooccn 3 00 deze zo dik- wyls  HISTORIE-BESCHRYVING. 167 wyls herhaalde inftantien behoorlyke aandacht zouden vestigen. Wat egter de beweegreden van zulk een gedrag voor Gelderland mogte zyn , deeze aandrang ter vergaadcring van Hunne Hoog Mogende ftortede het lieve Vaderland meer en meer in gevaarlyke omftandigheeden, het konde ook in geenen deele eene algemeene goedkeuring van de refpec•tive Staaten der Provincie van Gelderland wegdragen, zelfs wierd het van eenigen, als niet te dulden , aangemerkt, die met eene edele vrymoedigheid zig hier tegens verklaarden , en Hunne advifen deeden aanteekenen. Zeer byzonder was in dit geval het rondborftig gedrag van Jr van der Capellen tot de Marsch, die, reets ondervonden had, dat volgens de Gelderfche Staats conftitutie, zyne allezins gewettigde negative ftem in geen aanmerking was genoomen. Hy fprak egter, aangedaan over het akelig vooruitzigt van eene omkeering van Nederlands welvaart, uit liefde voor het heil van 't Vaderland , en met bezeffen , dat, fchoon die Provincie niet de eerfte voordeden had van de befchermdcZeevaart en handel, zy nogthans by ge vol» haar L 4 voor- 1779- Bedenkingen van J. van der Capeiibn tot de MiVnch.  J779- ÏÖ8 VADERLANDSCHE voornaamfte beftaan daar aan fchuldig was. Hy beweerde, hoe 'er geen uitweg voor handen zoude zyn , om de Gcldcrfe en verdere Binnenlandfche producten te fJyten, zo necring en welvaart Holland verlieten: van waar zoude de arbeidsman middelen van beftaan verwerven ? Hoe zoude de Schamele gemeente dagelyks brood erlangen? Wat zoude de geringe bevolking in dit Gemeenebest daar door niet geweldig lyden ? Ja hoe veele grootere rampen en zwaardere onheilen zouden haar onvermydelyk overkoomen , indien niet daadclyk door de gezaamentlyke Bondgenooten wierd mede gewerkt, tot onbepaalde befcherming van Zeevaart en Handel : Deze bedenkingen dceden den Heer tot de Marsch, in de vrye Staatsvergadering, zeggen, dat de belangens van de Republyk 'sLands Vaderen , meer dan ooit, aanzetteden om eene goede harmonie en verftandhouding met Vrankryk te onderhouden. Elk wie onpartydig oordeelde zoude moeten bekennen, dat de Engelfche vorderingen ten naadele van Vrankryk, tot Nederland,? bederf, tegen den waaren zin der traeïaaten, waren ingerigt: dat die fiere  HISTORIE- BESCHRYVÏNG. t6$ Mogenheid haare overheerfching niet ilegs dreef, met bedreigingen, maar met de geweldigfte daadelykheeden, en die opeen© onmenfchelyke wyze tegens de goede Ingezeetenen uitöeffende : Vrankryk in tegendeel had reeds, door het intrekken der bewuste arresten, doorflaande blyken gegeeven, dat hy dezen Staat, byde volmaaktfte onzydigheid , en het verzekerde welzyn, wilde helpen bevorderen. Wat zoude van de Landzyde de Republyk wedervaaren , indien zy verderflyke Oorloogen , van magtige nagebuuren, te vreezen had; in dit geval, zoude zy naar Bondgenooten moeten uitzien, en als dan, het Vranfe Hof te vriend houdende, volgens de tegenwoordige gefteldheid van Europa, niet behoevenbedugt te zyn. Door zig op Zee ontzaggelyk.te vertoonen, moest deeze Staat haar ouden luister weder krygen. Wat zoude Gelderland jammerlyke rampen hebben te dragen, indien een Oorlog te Lande , door onbetaamende toegeevenheid aan Groot Brittannie, veroorzaakt wierd ! Zeer hartelyk betoogde de Heer van der Capelkn dat de Heeren Staaten van die Provincie het behoud van 't Vaderk 5 land, 1779.  1779: Gelukkige gevolgenvan een ■ dragtdyte befiui ten tegei Engelani r70 VADERLANDSCHE land, en het welvaaren van hunne Medeburgeren, hun door de voorzienigheid aanbetrouwd , zudanig moesten behandelen dat niet ter eeniger tyd, en bloed en goed van duizenden van hun gevordert wierd: Geene kwalyk gepaste bekommering moeste hun doen waggelen, nog hunne toebetrouwde bezittingen aan Engeland , behoorden onreedelykc cisfehen te doen tocgeeven: hoe doch zouden onze Schatten in dc Oost of West met aanhoudende laffe toegeevenheid beveiligd kunnen worden? Als het Engeland wel geviel ons als openbaaren vyand te behandelen , waaren wy geregtigd, om de zaaken daar heen te wenden , dat zy eene zo eclatante als gevoelige wraak ondervonden. Zoo de land Provinciën reeden gaaven aan Holland, om verzekerd te zyn van de befcherming der Zeevaart en Handel; zo ' Neederlands vlag meenigvuldig in alle zëen l.mogt worden gezien, en 'er gebruik gemaakt wierd van dc zegeningen die God ons mildelyk had verleend , waaren wy, met een voorzigtig gedrag , in ftaat van met voorigen luifter te herleeven; om onzen Koophandel uit te breiden, en by die roem-  firSTOfilE-BESCHRY VING. J^i ruchtige Natie, die reeds het treffend genoegen van haare rechtmaatige vryheid fmaakte, voordeden te bedingen, die zy bereid was ons, boven anderen , te fchenken; en als dan zoude ook, by wederkeering , de langbegeerde vermeerdering van landtroupes biymcedig ingewilligd worden. De band der Unie had reeds te zwaare fchokken , te gevaarlyke verzwakkingen ontfangen, om niet ten fpoedigften herftdd, en door aankweeking van eensgezindheid weder toegehaald te worden; de tweedragt,eeh zuurdeesfem het welk altoos gereed is om te gisten, behoorde niet langer onder de Bondgenooten te huisvesten, of d >or eenige invloed van uitheemfchen, de heil ame en roemruchtige befluiten der affi-ammelingen van Voorvaders, die goed en bloed voor het Vaderland gegeven hadden , te verydelen. Zodanig waaren de gedachten der Vryheid lievenden; op zulk eene *v}Ze fpraaken die welmeenende Gelderfche Staatsmannen. Men kan niet ontkennen, dat de gemoederen der vrye Nederlandfche Kooplieden, hier door nieuwe Iterkte verkregen; dat de afkeer van dwingelandy i en de aandrang tot befcherming der  ï?5t VADERLANDSCHE 1779- Refolutie van Utrecht van den 4 Augustus. der gerechtigheid hunner zaakc, meer en meer opwakkerde; ja dat het oprigten der gedenktekens van eene ongeoorloofde toegecvenheid, flaavfche onderwerping en magteloosheid , ten eenemaal zoude zyn opgefchort, indien de tegenpartyderen geene middelen van tegenftreeving hadden by 'de hand gevonden, om in het werk te ftellen. Het ongeluk wilde dat de Heeren Staten van Utretlit afkeerig bleven , aan de inftantien van de Provincie van Holland, zo lang als geen genoegen wierd gegeven aan de gevraagde voorziening van Landmagt; Hun £d: Mog: maakten zwaarigheid omtrent de bewilliging der gevraagde agtien Hondert duizend, en Vyftien Hondert duizend Guldens, ter aanvullinge van 's Lands Zeemagazynen, het geene van haare bekrompene finantien niet was te vergen; houdende zulks voor een gansch buitengewoone zaak , vooral, zo lang den ftaat en huishouding van de refpeciive collegien ter Admiraliteit, niet wierd opengelegd, en daar van voldoende verantwoording gedaan. Gantsch anders liet het gedrag der Friefen zig aanzien, dit volk, van de vroegfte tyden ge-  HÏSTORÏE-BESCHRYVINÖ. 173 geroemd, wegens hunne waakzaamheid vooi de bckoorlyke vryheid in de raadsplegingen. was niet vervallen tot die verregaande afwyking, waar toe de overheerfching dj menfchen kan doen ontaarten; zy hadden nog de gevoeligheid hunner voorouderen behouden, en konden in het algemeen met geene ftompe onverfchilligheid, den vriendelyken brief der Staaten van Holland behandelen ; veelen durvden den grooten misflag , raakende het niet bepaalen van een ongelimiteerd Convooy der Koopvaardyfchepen met hout geladen, niet uit de gedagten ftellen; dan het kwartier der Zeven wouden had zig-voormaals reeds verklaard, met het befiuit van Holland genoegen te neemen , en hier by volharde •het, hoe zeer de Staatkundige Springvceren aangezet wierden, om eene tegengeftelde uitwerking by hun te veroorzaaken : Westergo was ook van zodanige gedagten, en beredeneerde dat gevoelen, op de gronden en vastftellingen , welke het gantfche lighaam der .regeering wettig be.hoorde fe erkennen, het bewees, dat de bron, de dierbaare oorfprong van 'sLands welzyn in het algemeen, en van het beftaan 1779» Verfchil :r Staten mVriesnd.  1779- 1/4 VADERLANDSCHE ftaan der Fricfche ïngezeetenen in het byzonder, welke by eene gewenschte Neutraliteit , door eenen verfchen ftraal van verlevendiging verftcrkt kon worden , thans bloot gefteld wierd aan het gevreesd gevaar eener volkomcne verdrooging; waar van de gevolgen het gantfche Gemeenebest éenen onherftelbaaren flag zouden toebrengen. De Natuur, welke de Nederlanderen zo kloekmoedig , als geduldig en voorzigtig heeft gefchaapcn, doet hun fteeds faeftendig voortgaan op den weg van weimeen endheid , ter betragting van het algemeene nut; te vergeefs zoude het zyn , wanneer men hun door het opleggen van een te zwaare last wilde doen bezwyken, of van haare plichtbetrag* ting affchrikken; zulk eene werkende oorzaak had by de Staaten van Holland zoo veel te weeggebragt, dat zy bepaalde, haar gewigtig aandeel in 's Lands algemeene lasten te befteeden, tot herftcl van 's Lands Zeemagt, tot befcherming der Koophandel, en tot handhaaving der heiligfteTracfciaten. Zoo wel als Friesland, in het belang der Zeevaart naast Holland onmmiddelyk mogt go  historie-beschryving. i75 genoemd worden, zo was zy ook, in het j draagen der algemeene lasten van de Unie " dc tweede: te regt merkten derhalven dc Heeren Staaten van dit Kwartier aan, fati zy, niet minder als de Staaten van Holland, gï aan hunne Ingczeetenen verpligt waaren, aangezien zy de Stoelen der Ecre niet anders bezaaten , dan tot gocdmaaking van het vertrouwen der ftemgerechtigden. Vestigden Hunne'Edele Mogende het oog, aan de eene zyde on dc Vereende magt van Vrankryk enSpanjen, die ons aan de Landzyde bekommering veroorzaakten; en aan de andere zyde op de onbillyke verging eencr gewapende Mogenhcid , waar mede sLands Ingczeetenen reeds' worstelden: dan bevonden zy, dat de eerften de welvaart van het Gemeenebest zochten, doch dc Jaatftc derzclvcr onvermydeiyke fchade 'Er was geen reeden om zig niet te verzetten tegens Groot Brittannie; dat Ryfc reeds befprongen door magtigc 'vyanden in dc oude en nieuwe waerclt declcn, zoude zig, naar de regels van Staatkunde, nog die der waaifchynlykhcid geen meer vy! anden maken: geene Uitheemfcbc Vorsten zouden zig met deze tegenswoordige Oor- loo- UI2L VerantwoordingIer Staten un de Ingezetenen  *76 VADERLANDSCHÊ *779- Verfchil der leden Tan Staat in Friesland. loogen ligtvaardig inlaaten : Rusland had; fteeds bedenkingen wegens de aanvallen, der Turken: Pruisfen wierd oplettende gehouden door den magtigen Vorst van het Duitfche Ryk: wat reeden zoude derhalven kunnen verhinderen, om wederkeerig Engeland op dezelve wyze te beliandelen , als die Kioon, op de gronden van de zelfde Tractaaten, Nederland had doen wedervaaren. Billyk was het dan , dacht Hun Edele Mogende , dat 'er , over eenkomft.ig met Holland, een befiuit genoomen wierd, omtrent het vergunnen van onbepaald Convooy, voor alle,waaren volgens de Verbonden: Zulke patriottique gevoelens achteden zy lofwaardig, hoewel de Steeden, als het vierde, quartier van 'sLands vergadering, op dit onderwerp gantsch andere gevoelen had; dit was bedugt, dat, door de voorgeftelde maatregelen van Holland, veele 'moeilykhecden zouden gebooren worden: het vond derhalven niet goed daar in toe te Hemmen, wenfehende liever de Republiek, zoo te Water als te Lande, voor af in een behoorlyke ftaat van verdecdiging te zien, 'om derzelver onaf hanglykheid, eer , en Vlag, met een gegronde hoop van goed gevolg,  tïrsTORÏE-BESCHRYVlNG, ï Volg, te kunnen beveiligen, — Het kw; tier Oostergo fcheen zig niet te kunm verëenigen , en dcwyl deze van cika deren onafhangelyke Lands gedeelten door geene meerderheid van kwartierer. tot een vast Staatsbefluit konden koomer oordeelde het kwartier van de Steedek dat dit point van het hoogfte gewhj moeste gebragt worden ter beflisfinge va Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prince Erfftadhouder , aan wien in 1748 by Staats Refolutie , dit Recht was ver Jeend, wanneer twee der kwartieren tegen* iw"n ftonden, of dat twee derzelve weiger, den hynne kamer advyfen in te brengen. — Eene oplettenheid, welke in de tegenswoordige omftandighedcn, de onheilen van 'sLands Ingezetenen , welkers ver-ontwaar-* digingen over de mishandeling der Engelfchen reeds in woede overging, weinig konde verhelpen. Inmiddels konde.'er geen afdoening van zaaken by deeze Provincie bekoomen worden, temeer, dewylj, het kwartier der Steeden zig bekommerde, \ dat de algemeene geneigdheid tot kragt- * daadige maatregelen tegens Engeland, vran- vd U gedL£ 11 m ï?79n- n f< ;t n e Ongerondereesvoof :"gelfche 5nraningenm de  f78 VADERLANDSCHE g ■ f a t (j \ r 3 1 < < j ] j Reebt van dec tie voc rZyne Dooil: e vrugten zoude voortbrengen , enof tot nabeklag geeven: het merkte m, dat de vrees, van door Groot Britinnie aan de Landzyde gene infultes te uchten te hebben , niet' ten eenemaal del moest geacht worden, alzo, ingeval an vredebreuk met die Kroon, zelfs een laatig getal troupen in ftaat zoude zyn, op Ie frontieren der Land Provinciën, veel verwarring en aandoening te verwekken. Deze heevige tegenkanting, deed dus onniddelyk zien, (zo als veele oordeelden) lat het niet was , om eene fpoedige verrischte conclufie te bevorderen, of om de echten en waardigheeden , aan het Stadlouderfchap opgedragen, te befchermen, naar alleen, om niet met zo veel kragt te /oorzien tegens de Groot Brittannifche nishandelingen. — Het fcheen dus, of de vriendelyke aanfehryving van Holland, welke de hoop had verwekt, dat de tweedragt onder deBondgenootenecn einde zoude neemen, dezelve thans in de huislyke beftieringen van de Provintien, tot een hooger toppuntdeed klimmen. De Steeden ondertusfchen erkenden, dat, by het opdraagen van hetrecht van decifie aan Zyne Hoogheid, het ee-  ÖISTORIE-BESCHRYVING. Jjip eenige oogmerk Was geweest , de zaaken altoos tot een befiuit te brengen: Het kwam 'er derhalven op aan, of, twee kwartieren het eens zynde > terwyl een derde vcrfchilde, en het vierde door uit te ftellen niets deed, als dan, de meerderheid onder de drie ftemmende kwartieren moest worden opgenoomën, dan wel, of de ftemmen moesten worden gereekent te ftaken. Beweerden de Steeden het laatfte , de Zeven Wouden vermeenden geen minder reeden te hebben voor het eerfte: Zy zeiden, dat de eigene woorden van het di. ploma zo duidlyk waaren, dat dezelve geene Uitlegging noodig hadden ; dat 'er alleen twee gevallen beftcmpeld wierden, namentlyk, i. Als in de Staats deliberatien, twee kwartieren ftonden tegens twee; en, 2. als twee kwartieren weigerden, of'uitftelden, hunne advyfen uit te brengen. Het eerfte vond voorzeekef geen plaats,' en even weinig ook het tweede. Dit recht nu , oordeelden zy dat tot geene andere gevallen vermogt uitgebreid worden , en alzo van even weinig kragt 'was voor de tegengeftelde gevoelens, als de daar over aangehaalde voorM 2 beel- I779-.  1779 Befiuit by meei derheid. ISO V A D E R L A N~D S C H E , beelden; dewyl het over bekend was, dat," in het ftuk van Regeering , geene gclykftaande gebeurtenisfen voor een wet of regel konden gehouden worden. Het was derhalven zeer zichtbaar, dat, in dceze ge.wigtige omftandigheeden, een Staatsbefluit behoorde genoomen te worden , na de baarbiykelyke meerderheid van ftemmen, zo als de advyzen thans gegeeven waaren. Westergo en de Zeven Wouden omhelsden dezelfde gevoelens, de Steeden alleen verfchilden van gedagten; Oostergo was onbepaald , en moest derhalven , als eene by vallende ftem by de meerderheid gerekent worden. Deze tweederhande gevoelens fcheenen zo aanmcrkelyk, dat dezelve niet zeer gemakkelyk over een te brengen zouden zyn. Het gedrag der Steeden gaf een algemeen misnoegen onder de Ingezetenen van die Provincie, en behaagde ook in geenendeele aan Holland, dewyl deze gedragingen derwaards fcheenen heen' gerigt, dat zy tegens de goede Staatkunde, tegens het algemeene belang, en behoud der Republyk, aanliepen. Het kwartier van Westergo, intusfehen wel ziende dat de gemaakte zwaa-  HITORIE-BESCHR YVING. ig] zwaarigheden gebooren wierden uit hei oogmerk om de ongelimiteerde Convooijer te beletten, tot Verleenen van de welkt men zig in' de noodzaakelykheid gebragt vond, bepaalde zig, tót het oplosfen'van de voorgebragte tegenbcdënkingen : Het befchouwde de aangehaalde bezwaaren, en bekommering voor de bezittingen van de Oos-Indiiche Compagnie, wanneer men zig niet gereedelyk aan het Britsch welbehagen onderwierp, als te voorbaarig: Dusdanige handelwys van de kant van het Engelfche Hof, wierd een onmiddelyke vredebreuk, zonder eenige rechtmatige oorzaak , ftrydende tegens alle Traólaten, welke daaden als dan wel fpoedig aan het wankelen zouden j ra-aken, en met fnelle fchreeden van alle onheilen gevolgd ftonden te worden: Ook was het nog te bewyzen, of dusdanige invallen, in de zo verftrooide bezittingen van de Compagnie, plaats konden hebben ; en indien dan zulk een daad volbragtwierd, zoude dat misfchien het eenige voorbeeld van dezen aart zyn,datdegefchiedenis aan het geheugen der naakoomelingfchap konde overleveren,en welke bewaard fcheen voor het trouwlooze Groot Brittannifche Hof: hoe M 3 zoude :_7"79- Vrees voor ecu inval in ie OostEadifcheJCiittin;en.  182 VADERLANDSCHE 1779' zoude die Kroon alle de Posten genoegzaam bezetten , zonder Haar Vlooten van al het volk te berooven, en haar eigene bezittingen, buiten ftaat van verdeediging, bloot te laaten voor de aanrandingen van die Vorften, daar zy thans meede Oorlog voerde. Dan , was het kwartier der Steden bezield met zulk eene vrees voor de fchrikbaarendc bedreigingen van Engeland , dat het die Natie befchouwdc als overweldigers van de waereld , uit wiens wreede handen , Nederland de veiligheid van haare bezittingen, vryheid en rechten, moest ontvangen , zo behoorde het, inftemmendc inde willekeurige uitlegging der Traftaaten die Engeland zig aanmaatigdc, niet minder te becven voor de toegeroepene wraak van Vrankryk en Spanjen. De Regeeringsvormcn ten allen, tyden verpligtende om dc wetten cn verbonden zulk een eerbied toe te dragen, als zy verdienden, zo wenschte Westergo geene verwydering te veroorzaaken met het Engclfche Hof, het eerbiedigde de banden van den zclvden Godsdienst, en vermeende, dat de wczenlyke belangens van eigen befcherming en zelfs behoudenis, haar recht?  kist0rie-beschryvin6,. 183 rechtvaardigde , om zig eenvoudig en ftandvastig aan den letter der Traótaten te houden: het zocht alleen de volkomme oi.zydigheid te bewaaren, de eene der Oorlogen de Mogentheeden boven den anderen geenen invloed op dit Gemeenebest te vergunnen, en een daar uit voortvloeijend behouden der vreede in Hand te brengen, zonder bloed vergieten, zonder verwoesting. Dus reedekavelde dit kwartier, zig beroepende op de gelykvormige duidelyke blykeu, voormaals met 's Lands eenpaarige ftcmmen verleend , en welker gevolgen voor de Republyk zo heilzaam waren geweest. Zy konden als getrouwe Staatsdienaaren, by deze tegenwoordige omftandigheedca daar van niet afwyken , wel verzeekerd , dat zy , volgens hunne gereegelde begin, zeis, minder reden van beleediging zouden geeven, dan wanneer men, te onbedachtzaam , van den inhoud der Traclaten afweek. Zy vertrouwden hier door het gewigt van deze zaaken in een volkomen daglicht te hebben geftelt. Doch het kwartier der Steeden volharde ongelukkigiyk in de gedagten, dat'er voor als nog geen groote fpoed vereischt wierd, om zig te bepaalen M 4 over !7?L Aandrang tot behoud van dc oniy~ dighcui.  1779- ' j t i 184 vaderlandsche over de vraag van de onbepaalde Convooijen ; het ftelde derhalven voor, om den tegenswoordigen Staatsvergadering te doen fcheiden, en na verloop van vier weeken weder te vergaaderen. De Zeven Wouden geloofden geene vryheid te hebben om daar in te bewilligen alvoorens het voornaamfte, waar toe deze vergadering was befchreeven, wierd afgedaan. Het welzyn der Ingezetenen van decze Provincie had te veel belang by het fpoedig uitbrengen van zulk een befiuit; doch eindelyk wierd dit bcfiist, met het zelve tot een nadere over te laatcn. — Het konde niet anders zyn , of de ernftige ovcrweegingen der" refpeétive Bondgenooten, hoe zeer door de traagheid van eenigen zwak gemaakt, moeste onmiddelykGrootBrittannien doen gevoelen, dat hun gedrag in deze gewesten afgekeurd wierd, en hunne bedreigingen niet wel konden flaagei:, maar integendeel de waakzaamheid der Lands Vaderen zoude opfcherpen, ten einde op alle middelen bcdagt te zyn, om het oogmerk van volmaakte neutraliteit getrouw te bevorderen: De Koning deed dcrhab'cn , door zyn gezant de Ridder %wl-> die middelen gebruiken, welken de £taat  histori'e-be'schryvino. i§ Staat met de meefte reeden aan dat Ho zoude moeten veroorloven, namentlyk he verleenen van hulp Krygsbenden volgen het Traétaat van 't Jaar 1678. Daar toi deed hy voordragen, als of Vrankryk, me haare Oorlogsverklaring tegens Engeland wyd uitgeftrekte en verdernyke oogmerkei had ontdekt; terwyl hy Koning van Groo Brittannien integendeel niets verzuimde , om-'er zyne Nabuuren en Bondgenooten. zoo veel mogelyk buiten te laten, en dat deze gemaatigdheid het Hof van Verfailles zoo zeer verftoute , dat het onder een bedricglyk voorgeeven van vrye handel en onafhanglykheid, de oproerige Britfche volkplantcrcn trouwloos aanhitfte, om hun Vaderland naar het hart te fteeken, Spanjen in zyne inzichten deel te doen neemen, ja op ecnen trotfchen toon, aan haa re hcerschzugt zo eigen , eenen inval op de Britfche eilanden aan te kondigen: Had Engeland dus lang, met herhaalcnd aanhouden, niet kunnen nalaaten van de ver zoeken opfigtelyk het Scheepstimmerhout, mt hoofde van het blykbaar gevaar aan Hunne Hoog Mogende gedaan , die middelen waaren nu niet meer genoeg, nog tyU S dig; ;t is e :t f n t > 1 Engelands vrees voor landing der Vr'an. Ichen.  ï86 VAD ERLANDSCHE Engeland vordert hulp Troupcn van c'c Republyk. dig ; het gevaar was dringend geworden, en vereischte fpoedige hulpmiddelen. De Koning was van gevoelcn.dat de bedingen van een verbond, gevestigd op het belang van den Koophandel van beide de Natiën, moest wyken voor die , welke gegrond waren op de bclangens van het Britfche eigen behoud. Het tydftip , (deed Zyne Majefteit zeggen) was nu gebooren, dat beflisfen zoude of Groot Brittannie, het geen zo veel bloed en zoo veel fchatten verfpild had, om anderen, en om vryheid en godsdienst te handhaavcn, geene byfrand zoude hebben te wagten tegens de nyd en kwaadwilligheid van haare vyanden , dan alleen haar cige moed en eige vermoogen: of zy zig door hare oudfte vrienden en Bondgenooten zoude zien overgelaaten aan de heerschzugtige inzigten van het Huis van Bourbon ; ja , of Europa in het gemeen , en Nederland in het byzonder, zoude met onVerfchillige oogen zien invoeren een Syftema , zoo onbeftaanbaar met dat evenwigt , het welke de eenigfte waarborg is van hunne zeekerheid, opzigtelyk den Koophandel, de vryheid, en hun geheel beftaan. — Dc Ko-  . his torie-b e sch rv vin g. lg? Koning betuigde, eene te hooge verbeef ding te hebben van dc wysheid , van dc goede trouw, en de veiligheid der Repu blyk, om een ogenblik te twyiTelen aan dc wyze van denken van 's Lands Hooge Mag ten over de tegenwoordige omftandighee den. - Hy beriep zig hoe yder blad dei Jaarboeken van de Nederlandfche gefchie. denisfen, bewyzen keverde van de gevaaren , waar toe de hecrscbzijgt van Vrankryk geduurige, gekegentheden had gegeeven: dat dit Gemeenebest fteeds de fchoonfte daagen had gezien onder dc allcrnaauwftc verbintenisfen met Engeland. _ Hy betuigde, hoehy verwagte, dat een volk, welke zig beriep, op de naakoming, en ktkrlyke vervulling van een hard en bezwaarend verbond, teffens met te veel edelmoedigheid bezield zoude zyn, om niet gercedlyk te vervullen de vereischtens , waar door beide de Natiën-, zedert meer dan een Eeuw aan elkandercn verbonden waaren. Het was op die grond, op de alkrheiligfte betuigingen onder het menschdom, dat dc Ridder York Hunne Hoog Mc, gende te kennen gaf, hoe het gevaar,, welke Zyne Majefteits Koaingryken dreigde „ hem ■ 1779;  Ï779- r88 VADERLANDSCHE hem in de noodzakelykheid bragt, de be' loofde hulpbenden zonder tydverzüim te vorderen ; hy verwagte dezelve met dat vertrouwen, het welke behoorde plaats tehebben, by een Nabuur, die nooit in gebreeken was gebleeven zyne vcrbintenisfen gefland te doen; daar by voegende , met zoo veel ongeduld een duidelyk en gunftig befiuit hier van te gemoet te zien, als de bereidwilligheid was, om over de verdere te neemene maatregelen in onderhandeling te treeden. Dusdaanig een taal ondcrfchraagde de Engelfche toeneemendc mishandelingen : de fterkfte vriendfchaps betuigingen , en de onregtmaatigfte bedreigingen, gingen hand aan hand: de waare Staatkunde fcheen zig te ontiiarten in eene kunst 'om te bedriegen : 't fcheen dat dc klagten van mishandelde Bondgenooten niet aan de voeten van den Troon kwaamen, maar dat men zig in de tegenwoordige Bajert fcherpte, om, het zy men den Hemel of den Hel bewoog, Nederland in de rampen van een verderflyken Oorlog in te willen wikkelen. Gedurende de langwylige vreede had Engeland, in de zaaken van deze Republyk een wydftrek- ken.  HISTORIE-BESCHR YVING jgr> kenden invloed verkreegen, en hier door was het, dat de Afgezant van dat Ryk, meer ftoutmoedig te werk ging j zi" niet ontziende , by desfelfs onderhandelingen met 's Lands Hooge Magten, minder billykheid in acht te neemen, dan de regels van pligt en betaamelykheid vorderden , doch deeze onvoorzichtigheid baarde haat, waar uit geen andere omwentelingen te verwagten waaren, dan de kragtigfte poogingen van eene verbitterde Natie, en vryheidlievende Landbeftierderen. De Staaten van Holland , inmiddels nader geraadpleegd hebbende, volharden derhalven ook by hun befiuit tot de algemeene en onbepaalde Convooijen, voor zoo veel de voornaamfte Stecdcn Dordrecht, Haarlem, Amfterdam, Rotterdam en Schiedam aanbelangde, maar de overige Steeden vonden niet goed hier in te bewilligen; by deze hield een ongunftig vooroordeel ftand, het geen niet de moeite waard fcheen, om daar toe met zyne gedagten op te klimmen; doch het verlangde befiuit bleef 'er door agter , cn dus verklaarde * Vrankryk, geene Steeden, dan de even ge-2 noemden, van het meer gemelde EdiSi tei!e| zullen uitzonderen. On- l??9 tt van Vran« e Geir van ' H Y-  J?79' Spanjrn brengt d NederlandfcheScheepei pp. ipd v AÖERLANDSCHÉ Onderttisfchen bevond men over het algemeen , dat de te voorcn gepleegde meenigvuldige rooveryen der Engelfehen, nu zedert eenigert tyd verminderden, by welke aanvangkelyke verandering de meflschlykheid en de Staatkunde even zeer belang hadden de Houtlaadingen alleen wierden nog beftendig opgebragt, en aangehouden, maar derzelver waarde met alle kosten goed gedaan. Overal echter had het voorzichtig beleid van 's Lands vaderen niet een even goede uitflag ; Spanjen , welk zyn Staatsontwerp zeer geheim had beraamd , deed een beleg Haan voor Gibraltar, welker influiting veele ongelegenheden baarde : dat Hof vond goed genoegzaam alle Nederlandfche Scheepen op te brengen, welk gedrag de Koophandel en Scheepvaart op nieuw afbrak , en meenigvuidige klagten e verwekte. De fteeds herwaarts en derwaarts zwervende Schecpen van dit Ge1 meenebest konden , met geene mogelykheid, de fpoedige en vereischte kragtdaadige befcherming ontvangen; de waakzaamheid der Spaanfche kustbewaarders deeden hun gemaklyk meest alle Scheepen ontdekken; en het fcheen? dat het Hof van Madrid  HISTOalE-BESCHRYVINc. Igi drid dit bedryf meer haatlyk wilde maaken, door het algemeener te doen zyn; 'er was dus, in de tegenwoordige tyd, geen gepermitteerd gebruik meer te maken van de al lernauwkeurigfteonzydigheid, het geennog te moejelyker zoude worden, wanneer de Zeevaart van de Ingezetenen buiten alle protectie wierd gelaten:intusfchen fcheen het 'er wel ver af, dat men dc redelyke voordeelen van de Handeldryvendc Ingezetenen, tragte zeker te ftellen, door het bewerken van een onbepaald Convooy, aangezien genoegzaam alle de Oorlogfcheepen der refpeéhve Admiraliteiten werkeloos wierden gehouden, en het Jaargcty verliep, om reizen van meer of min uitgeftrektheid te onderneemen, terwyl de voorraad van buitenlandsch ingekogte en gereedleg gende Koopmanfchappen, aanmerklyk be derf onderworpen bleef: Nederlandsen In gezetenen verlangden dus, dat'er door eene fpoedige en kragtige voorziening zulke wV ze maatregelen mogten worden genoomen, als naar den aart der zaaken zoude behoo ren. Holland had hier toe reeds alle ver mogens aangewend, en door desCdfs meergemelden brief de overige Bondgenoo- ten  1779- Befiuit van Z^e land van den 14 Septemb. over de Convooijen. 192 VADÈRLANDSCHE ten tot dat ryp en fpöedig befiuit aange* maand, waar over Gelderland en Friesland zo onvoldoenend hadden geraadpleegd; Uitrecht geheel ftrydig had gehandelt; en by Zeeland eerst na een tydverloap van vier maanden was geantwoord , hoe aldaar op alle de daar by omfchreevene ftukken ryplyk gelet zynde, was niets gevonden van zoda^ nige gronden, waar op zy oordeelden; dat met de verëischte voorzichtigheid zoude kunnen worden gerefolveerd tot het verleenen van ongelimiteerd Convooy; te meer, om dat eenige andere Provinciën, over dit onderwerp , mede van zodanige gedagten waren. Zy geloofden, dat men zig behoorde te wagten van maatregelen te neemen, die eenig misverftand ten gevolge zouden kunnen hebben; en dat men op het kragtigfte diende aan te houden, tot het aanwenden van gepaste mid< delen , om weg te neemen de ongelykheid, thans, in opzigt der Koophandel met Vrankryk , plaats hebbende tusfchen de leeden van dit zo nauw verëenigd Gemeenebest. Hunne Edele Mogende waren van gedagten, dat de Heeren Staaten van Hok land ernflig moesten worden aangemaand j om  KIST0RIE-BESCHRYVIN6. ïp$ om af te zien van hunne gedaane aandrang tot het voor als nog convoyeeren van de Houtfcheepen , en zig dus , in dezen , met de gevoelens der overige Provintien te vereenigen. Inmiddels was de ftaat der zaaken in Friesland zeer verandert, de Heeren Staaten van deze Provintie, brasten van hunne nadere raadplecging, by meerderheid van ftemmen, een befiuit uit, waar by zy erkenden, dat het gedrag na de letter der Traóïaaten een blyk van volftrekte Neutraliteit uitleeverde, en dat de bcfcherming van de Zeevaart van het hoogfte belang was voor het behoud van de Republyk, waarheedcn, die zy van het wterfte belang en Maarhdd oordeelden, en waar van men het oog in geenen deele moest afwenden : dan by Hunne Edele Mogende woog egter ook zeer zwaar de bedenking, hoe de Republyk door het verleenen van een onbepaald Convooy in een gevaar van Oorlog konde worden ingewikkeld, terwyl zy in geenen deele genoegzaam gewapend washet welke dus voldoende reeden uitïeever- : de, om daar van geen hazard te loopen,^ voor dat de zwakheid der Frontieren, en ™ het gering aantal van militie, waar door de «T' N land"" van sland 30 r Sep- b;  1779. 194 VADERLANDSCHE land Provinciën moesten gedekt worden, een betere gefteldhcid hadden gekreegen: zy hielden het voor ten uitterften hard, dccze aan. geweldige invallen bloot te Hellen , alleen om dc Koophandel van andere wat meer te doen bloeijen. Op zulke gronden , als een aangenoomene Helling, 'weigerden zy hunne toeftemming tot meergemelde Convooijen. — Hetwierd zodanig beflooten, onzeker welke fchikkingen aanleiding hadden gegeeven tot eene verandering , zo regtflreeks aanlopende tegens de mecnigvuldige Scheeps rederiën in deze Provincie , en tot groote verwondering ftrekkendc zowel by alle welmeenende Nederlanderen , als by eenige Leeden van het kwartier der Sevenwouden. Deze laastgenoemde Heeren , deeden aanteekencn , hoe zy op het kragtigfte tegens zodanig Staatsbefluit moesten protefteren , en aanmerken , hoe zy de belangens van hunne ingezetenen niet konden uit het oog verliezen , door zulk een zigtbaar-noodzakelyke protectie uit te Hellen. Wenschte men zig voor Vyandlykheden te bewaren dan moest men voorzeker eene naauwkeurige Neutraliteit in acht neemen, de geflootene Traclaaten eer-  HISTORIE-BESCHRYVING. eerbiedigen, cn zig behoeden van door eene rcchtftreekfche eenzydigheid , reden " tot vervvydcringen , tusfehen het VranicheHofen dit gemeenebest, te gceven By een Oorlog met Vrankryk was voor-' zeker het invallen van een magtige Armee l te dugten, en in tegendeel, door eene on-w verhoopte rupture met Engeland, alleen«n Oorlog ter Zee; die nimmermeer zoo" verderflyk was dan de eerfte : Wie doch tonde onbekend 2yn, dit de natuur der liggmg; van deze Republyk, en haare binnen andfche eonftitutie, haar zeer gefchikt maakte om zig, ter Zee, eene achting te verwerven,^welke haar, by de tegenswoordige gefteltheid der hooge Magten in Europa, voor altoos fcheen geweigerd te zyn. - Die protesterende- Leden ftelden vast, dat het behartigen van den bloei der Commercie van eenige Provinciën, in geenen deele ftrydig- zoude kunnen zyn , aan de welvaart van andere; dewyl door de rust van die, ook het vertier van deproduften van deze, merkclyk wierd bevorderd, zy verdedigden hunne gevoelens, met den meeften aandrang, en klaarheid; zy beierden, dat de Btritenlandfbhe bczittin- }779< Protest in de venoudennden i Sepmber,  J779- ïg6 VADERLANDSCHE gen van de Republyk, door het nemen van eene Refolutie tot het verleenen van onbepaald Convooi, niet meer zouden zyn bloot gefteld, dan door een tegen gefteld befiuit. De overige Europifche Mogenheden zouden nooit een dusdanige vergrooting der Engelfche Magt in de Indien dulden ; aangezien dit geheel ftrydig was met de belangens hunner byzondere Koophandel, en gefchikt om alle evenwigt in dat opzigt den bodem in te flaan. Het verleenen van onbepaald Convooi, leverde het beste bewys van volkomen Neutraliteit; en zo het Engelfche Hof, zonder eenige rechtvaardige oorzaak, naar willekeur begeerde te handelen , zoude de Republyk, door eene vernederende toegcvenheid even weinig te behoeden zyn. Zy oordeelen, dat, de Regeering voornamelykwasingefteld,om de ingezeten alle mogelyke befcherming teverleenen,waar voor dezelve, met alle bereidwilligheid, zo meenigvuldige en groote belaftingen betaalden ; Het kwartier dc Zcvenwoudenhad ook om die reden, by het laafte vorderen van zulke aanzienlyke fommen door de Raden van Staaten , daar in niet anders bewilligd, dan onder voorwaarde van het verleenen der onbe- paal-  HÏSTORIE-BESCHRYVING. i0f paalde Convóojjen , aangezien ondertus- 3 fchen de handel en Zeevaart, die bron-* ader en eenige behoudenis van het algemee* newelzyn,die oorzaaken waar mede dit Gemeenebest tot eene verwonderlyke hoogte is geklommen, geheel verwaarloosd wierden, en ten prooi gelaten aan plonderingen en geweldenaryen, tegens recht, reden en Traéèaaten. Zedert ruim een half jaar hadden meest alle de Provintiën op het verbeteren der Zeemagt aangedrongen, en dus konden de Leden van dit kwartier niet nalaateu, zig ten uitterften te verwonde, ren, dat men tegenswoordig de Republrk nog m die Staat van onmagt konde voorftellen , als of dezelve zo ver vernederd was , van met geene mogelykheid over eemge Maanden een Convooi ten uitvoer te kunnen brengen. In tegendeel vertrouwden zyyast, dat, zo wel de Heeren Staten Generaal, als de byzondere Admiraliteits Collegien dezer Landen, alle mo gelyke devoiren en vlyt zouden aanwenden, om, voor het einde van dit jaar, onder het goed beleid en medewerken van Neêrlands geliefden Erfftadhouder, in Staat te zyn, de achting van haare Vla? teN 9 ü gcns 779-  Te vreezen nadeel door Fneslands Stansbefluit. 198 VA DERLAN DSCHK ;egens den moedwil der Engelfche Natie te lainnon handhaven. Met zulk een taal, ivaar in de liefde voor het Vaderland, de verdediging der. verbonden, en eene oniffcheidhaare verknogtheid aan de vryheid, doorblonken, oordeelden die Heeren, zig te hebben verantwoord voor hunne Committenten, en voor alle inwoonderen der Provintie, die waarfchynlyk door het thans uit te brengene Staats befiuit, zouden worden beroofd van een voorrecht , zedert korten tyd in Vrankryk verleend , hier aan wilden zy niet mede fchuldig zyn, alzo daar uit ruïneufe gevolgen moeftcn voortkomen; en in tegendeel, uit het aanklcevenvan dewaarc gronden eener ongekreukte onzydigheid , als het eenigfte behoedmiddel in deze donkere tyden , de veiligheid en het algemeen, belang der onderdaan nen van de Republyk was te vorwagten. Het welzyn dezer Pro vintic en van 'dit ganfche Gemeenebest, by deze"'vcrbazcnde gefteltheid van zaaken in Europa , hing grooten deels/hier van af, das men nog aan dc eene, nog aan de andere der Oorlogende Mogendheden eenige wettige* redenen van bclecdiging gaf: men bemerkte ook zeer  HISTORIE-BESCIIRYVING. I00 zeer klcar, dat daarom het algemeen met geen oiwerfchillige oogen aanzag, hóe 'er m de Landfchaps Hoogfte vergadering zulle eene ommezwaai van gevoelen was \ zy, die voor weinige weken het onbepaalde. Coil vooy, cn dc daar mede verknogte behoudenis van Scheepvaart en handel, als het be"angvanden Staat, ieverigst voorftonden, ladaen nu eensklaps andere gedachten ge-kregen; Dit Staats befiuit voldeed in geenen deele;-het baande onder andere Bondgenooten den-weg van nayver, welke dooide bedenklykheden daar in opgeflootea zeer na by aan haat grensde. Het is zeker, dat de Staatkunde van het Vranfche Hof, de hier uit voortkomende verdeeltheden in dc Republyk, traebte te voeden, ten einde de aandrang der Neder lanfehc belangen tegens Groot -Brittannie van te meer kragt mogten zyn : By deze ongemeene gebeurtenisfen, en de bekommering dat de poogingen om de Zeemagt op eenen gepaften voet te krygen, fteeds zouden veryddd blyvën , paarde zig nog , eene zwarigheid omtrent het werven cn bezorgen -der nodige maafchap : 'er ontbond onder mVsmémm van het Schin N4 de ij? 9L  1779- Oproer onder het Volk van bet Oorlogs Fre gat de Waik; %/XAmheii. Vcre gaande mompe» ling op he: s hi Vcnus. ÜQ® VADERLANDSCHE Waakzaamheid, Kapitein Sloot, bedenking, of zy, door de overgaaf van het bevel aan den Grave van Rechkren , vcclligt voor langer tyd zouden genoodzaakt zyn te dienen, dan zy by de aanneeming bepaald waren ; eenige begonden te morren , en aan deze liet de Admiraliteit te Amfterdam berichten, dat zy niet langer dan 6 Maanden zouden behoeven te blyven , en naar verloop van dien tyd ieder een bclooping van 20 gulden genieten ; . dit denkbeeld van hun gewaand recht was met geene toegevenheid te verwinnen , zy hadden reeds vyf Jaren in dienst geweest, waren van het eene Schip op het andere geplaast, en eischten volftrekt hun ontflag , niet overdenkende , dat zy , volgens den Artikel-brief moesten dienst doen, zo lang het den Raad der Admiraliteit goed achte ; 'er wierden dus 70 Man van dit volk afgedankt, alzo de overige, voor nog maar korten tyd gelceden waren aangenomen : deze behandeling bragt ondertusfehen het Schip Fenus, ook aan het mompelen , zy weigerden de bevelen der Officieren te gehoorzamen, vervoegden Pzig door een brief aan het gemelde Admira-  HISTORIE.BESCHRYVINÖ. zoi .liteits Collegie , om mede ontflagen te zyn;; dan de Heeren Raden gaven ten antvoorde, dat hunne begeerte tegens de goede orde aanliep, doch dat zy van Hunne Ed: Mog: gunst en billykheid konden verzekerd zyn, en zo zy zig wél gedroegen, als dan niet langer te zullen behoeven te dienen , dan onder hunnen tegenswoordigen Kapitein ; het fcheen by den aanvang, of zy hier mede wel te vrede waren, doch begeerden weinige dagen daar na, dat de Luitenant Bosch, aan den Kapitein van Braam zoude fchryven om derwaarts te komen ; dit gcfchiede , dan zo ras die Heer aan boord was , beleide hy met drie Kapiteins van de op Rheede liggende Oorlogfchepen Krygsraad , Zy onderhielden den Schieman P-.-Schiebergen, die na weinig ondervragen antwoorde , dat zy niet dén vqor één maar alle ter zei ver tyd begeerden ter verhoor te komen ; Hy wierd gehouden , terwyl een Sloep van 's Lands Eregatde^vm^, geroepen zynde, aankwam ; men bragt den gevangen Schieman op het halfdek om in dees floep afgelaaten te worden, doch hy wierd door de verderemaats met geweld los gerukt; en, wanneer de N 5 Ka- 1779; i  1112: i 2©2 VADERLANDSCHE Kapiteins de overige Schepen toeriepen om gewapende floepen te zenden, maakten zy 3e Stukken gefchut los, voorzagen zig van ïandfpaken, koevoeten en Lonten, zetten net aller yl fcherp op het gefchut, draai3en een ftuk 'naar 't halfdek en de Officieen toe, zweerende, dat zo de Gcwapenle Sloepen der andere Schepen dorsten naieren, zy dezelve in de groiwï zouden booen , en niet toclaaten dat een van hun ran Boord wierd gebragt ;• de Luiteïant Bosch had middelerwyl -dat bm de Jewapende floepen geroepen was, zyne 3istoolcn geladen, om zyn Kaptein en de nderen te verdeedigen ; hy liep toe, en lield den Konftapels maat, die op den Kadtein aandrong, den Pistool voor het loofd, met bedreiging van te rug te keetau, het geene gelukte: niet te min moest iet gezag van den Bevelhebber voor de (vermagt van het geweldig gemeen wyken ; )e Kapitein vroeg wat zy begeerden, waar >p zy cenpaarig riepen , niets te hebben cgens de Officiers, of de Levensmiddelen, naar dat zy hunne vryheid'begeerden; Hy ?eloofde deiV'Raad ter Admiraliteit hier ?ver te zullen fchryven, het geene dus de ge-  HÏSTORIE-BESCHRY VÏNG. 2o gemoederen een weinig tot bedaaren bragt den Luitenant Bosch wierd tot dat eir,d< naar Amfterdam gezonden , cn oogenblik keiyk by het ontvangen van zyn bericht, vertrok de Fiscaal naar 'sHage, om den Admiraal Generaal van de toeftand der zaaken kennis te geven :Zyne Hoogheid benoemde eene Commisfie tot onderzoek , en de groöte en kleine Admiraliteits Jagtenzeilden met de hooge Krygsraad naar Texel; zy wierden met alle eerbewyzingen ontvangen, deRaac wierd gefpannen , en Kapitein van Braam gezeind om derwaards te komen, by Welke gelegenheid een van de Roeijers zig verRoute een brief van al het volk- aan den Vies - Admiraal over te geven , - ter bevesti*. ging Van hun volhardend vobrneemen, om niet man voor man voor den Krygsraad té zullen verfchynen, maar dat zy hunne vryheid verlangdën zelvs ten kosten van hun leven, bcgeerende liever te fterven, dan die te misfen. Te vergeefsch tragte den Fiscaal Mr Hendrik Tulling van 'óMbkftteWk den briefbrenger tot gemaatigtheid te bewegen, en aan te raden , om Pardon van zyne Hoogheid- te vefzoeken: hy-oordcelde, met eene houding van veel vertrouwen op hun- GeIiou« den Krygsraad.  ~-779 2©4 VADERLANDSCHE hunne zaak, en een onverzettclyk befiuit, dat hy, nog zyne maats, niets onbetaamends hadden bedreven, door hun ontflag te vorderen. 'Er wierd derhalven een waarfchouwing van zig te onderwerpen aan het hardnekkig volk voorgelezen, de Artikelbrief .tegens zamenrottingen en muiteryen aan de mast vast gefpykerd, en alle moger lyke pogingen aangewend, om hen tot bedaartheid en redelyker gedachten te brenr gen; doch deze dag liep weder vruchteloos af, en men was genoodzaakt,des anderen daags morgens vroeg, by nadere orde, alle de Onderofficieren met het volk volgens de rolle , die vrywillig wilden, voor den Krygsraad ter verhoor te doen komen, 't geen dus ook gefchiedc, uitgenomen van den vierden Stuurman en tweeden Meester die door het volk verhindert wierden om te gaana alzo deze mede onder de oudemanfehap behoorden; Het. Schip wierd dan met veel bekommering in de magt der muitelingen gelaatcn; Het Gefchut der omleggende Ooiv logfehepen wierd gelaaden , twee Gewar pende Cbaloupen by het hoofd van het nieuwe diep op de Brandwagt geplaatst, 9s Lands Oorlogfchip de Erfprins ging dwars van  HïSTORIE-BESCII&yviNé. van het Fregat.leggen waar op dé 90 Rebellen hun verblyf hadden 4 aan welken de Kaptein Boodt deed voorieezen, dat alle die zig gehoorzaam wilden onderwerpen met die Ghaloup van Boord konden gaan, hoewel dit even weinig goed gevolg had: Het was nu tot.het uiterfte gebragt", zy wierden tusfchen vier Oorlog Schepen ingeflooten, om hun geweldig te onderwerpen , of, het; Schip Vcnus in degrond te booren, en hun allen te doen verdrinken; dan J dc aankondiging .van dit ernffig bevel fep Admiraal Generaal maakte de harten gevoe-t bg, na een herhaald verzocht uitftel keelden zy eindelyk tot hun plicht, gaven zi> over, en verlieten dat Schip. Aanmerkelyk was het, dat zy geduurende den tvd van hun opftand, fchoon maar 90 i„ geta] by het doen der gewoone eerbewyzen « tegenswoordigheid van den Vice- Admiraal op de Rheede, of wanneer de ftengen en raas moesten werden opgezet, alle andere Lands Schepen overtroffen. Deze moeily. ke ontmoetingen liepen dus af, door de gemeenen het Pardon van zyne Hoogheid te vermelden, en op den 19 van mond, de Onderofficieren deszelvs vonnis van )nfcr onj iet Fregat a de ;rond te 0oren.  20Ö VADERLANDSCHE vryfpraak voor tc lezen, met verwyzing in de. kosten, cn verplichting om als zodanige te blyvcn dienen, zo 'lang het de Admiraliteit zoude behagen; dan hier van was uitgczondert den Bootsman, die., met een verzagtend gunstbewys van zyne Hoogheid, wierd verwezen om, tot een gemeen Ma-* troos verlaagd'zyndc, cn naar goedvinden van Commisfarisfen gelaarsd, aan Stuurboord driemaal van dc Raade tc moeten vallen, de Schilder of Glazemaker wierd insgelyks zodanig gevonnisd ; terwyl anderen ter dood moesten gebragt. Men bemerkte zeer klaar , dat deze gebeurtenis onder het Zeevaarend volk veel affchrik verwekte, cn by na geene zig in dienst van 'sLands Oorïogfchepen wilden laaten aanneemen: zulk een ftaat maakte het akelig vooruitzigt voor den Koophandel nog angstvalliger; dit moest voorzeker tot vertraaging der Convooijen die-" nen, cn de oogmerken der Engelfche mishandelingen aanmoedigen. De Kooplieden bevonden ook in dc daad dat hunne SmeckfChriftcn geene de minfte uitwerking hadden, hoe kragtig zy deze groote belangens van het Gemeenebest aan hunne wettige Over-  HISTOR-IE-BESCHRYVING. 20 Overheid voordroegen:. De Stad Amftei dam deed wel haar beste pogingen, om he Befiuit van de Provintie, reeds in April ge nomen, by de Heeren Staten Generaal be kragtigd te zien, zig, by de raadpleegin gen over de verfterking der Landmagt, hé welke fteeds wierd hernieuwd, beroepende op de gronden en verklaringen door dc .Heeren Gedeputeerden van die. Stad, in dc Staats-Registers ingevoegd; doch 'er fcheen geene eensgezindheid en gevolgelyk was'er geen afdoen van zaaken te verkrygen. Het was alzo voortgelopen tot den 19 van Oogst maand, wanneer de Heeren.Staten hadden goedgevonden, dat de Ridderfchap en verdere Heeren Gecommitteerden tot het groote befogne zouden onderzoeken, op hoedanigen voet en wyze de raadplegingen over eene toereikende verfterkinge van de Landmacht, zo tot meerdere verzekerdheid en veiligheid van het Gemeenebest aan de Landzyde, als ter bereiking van het ernftig oogmerk van den Souverain , met betrekking tot.deonbepaalde.Convoijen, zouden kunnen worden geëindigt; maar ook deze behandeling bragt het gewenschte einde met voort: Die Heeren Gecommitteerden bc- '-I779t Onderzoek en Raadpleeging over ie Landen Zee- ' nacht.  J779- 203 VADERLANDSCHE beflooten, dat de Staats - Refolutie van deh .30 Maart, zonder uitftel, by Hunne Hoog Mogenden diende bekragtigd te worden,en dat, ten dezen einde, alle pogingen behoorden aangewend, om de Provintien, welke daar toe nog niet konden overgaan, te overwinnen met eene gepaste toegeevenheid -op het ftuk der vermeerdering van 's Lands Militie, om dus ook van hunne zyde aan de ferieufe oogmerken van Holland , tot het verleenen van onbepaalde Convooijen voor alle fchepen van de Republyk, gelaaden met goederen en Koopmanfchappen by de Traélaaten voor geene contrabanden verklaard, te voldoen; aangezien Hun Ed: Gr: Mogende mede bereid waren aan het verlangen van die Provintien, tot verfterkinge der Landmagt, zo verre te gemoed te komen, als met het belang van Hoogst derzei ver gefteltbeid in het aitgejlrekte en zekere van de contributien tot de zee zaaken, van zulk een wezendlyk gewigt eenigzints beftaanbaar kon zyn, en met redelykheid gevergd mogt worden , onder die uitdrukkelyke voorwaarde , en volkomene afdoening, dat te gelyktydig het verleenen der voorengemelde onbepaalde Convooi-  HÏSTORIE-BËS CHR YVIftG. 209 voóijen zoude vastgcfteld, en nog voor Met uiteinde van dit Jaar daadelyk geleverd worden, of dat, by gebreeke van dien, het confent van Holland tot vermeerdering van de Landmilitie zoude worden gehouden voor niet gegeeven , ja dat alle weigering omtrent het toeftaan der Convooijen zoude worden opgevat, als een bepaalden daad , waar door de Staten van de Provintie van Holland , zig bevoegd en gerechtigd konden oordeelen, tot zodanige befluiten over te gaan , welke de inhouding of inkorting van hun Provintiaal quota in de lasten van de Unie, tot een onvermydelyk onderwerp zouden moeten hebben. Amfterdam vond in deze fchoonfchynende voordragt geen behagen, het zy uit bedenklykheid of 'etdoor zulk eene infehikkende plooi die men aan de zaak gaf, misfehien in deze behandeling wel meer geestige Staatkunde opgeflooten lag, als welmeenende bevordering van de verëischte Zeemagt; het zy dat zy de. reeds gedaane verklaaring van hunne Gedeputeerden op dit ftuk uitgebragt, zo billyk en voldoenend achte , van daar by, volftrekt te moeten volharden; ook beO gon x71.9\  1779' Sterke ei algemeene Ulsgten der 3 lande, laats. zlo VADERLANDSCHE gon het ongenoegen der Kooplieden binnen deze Stad, te Rotterdam , en Dordrecht , zeer toe te nemen, hunne klagten wierden met meer aandrang herhaald , en met zo veel omzichtigheid als Houtmoedigheid onder de oogen van Hun Hoog Mogende, en ter Vergadering van de Heeren Staaten gebragt; zy eischten door de dringenfte beweegredenen een fpoedig en voldoenend befiuit , dat niets onbeproefd mogt worden gelaatcn om het drukkend gevoel te verligten, dat hun lieden trof in de uitoeffening der eerlykfte 'daaden; en dat door eène betamende protectie de veiligheid, zekerheid, en bloei van 's Lands handel en Zeevaart, mogt worden ter harte genomen, ja op het ïterkfte gemaintineerd; zo dat de Staten van Holland, ter bevordering van binnenlandfche rust, en wederopbeuring van den vervallen toeftand vanzaaken, genoodzaakt waren, zonder uitftel, op het bevorderen der onbepaalde Convooijen aan te dringen, en, wanneer de andere Bondgenooten by het weigeren wilden volharden, te doen zien hoe Zy hier voor niet aanfpraakelyk moesten woid§n gehouden. Ondertusfchen brag- ten  HISTORIE-BESCHRYVING. M ten de Heeren Hunne Hoog Mogende «e deputeerden, benevens de Gecommitteer. den van de Collegien ter Amiraliteit, hun ne adviefen uit, over de voorgeftelde be zwaaren der Kooplieden; zy erkenden eei> itemmig, dat de tlagte der handelaars en gevaarenden eene beweezene waarheid was, en voor een uitgemaakte zaak moest worden gehouden, waar in al de BonZ. nooten het eens waren, dewyl, zonder die volkomene overtuiging, de reeds gemaakte zwaare kosten, tot het doen van de Equipeering van Sehepen van Oorlog, van «en nut zouden zyn geweest, maardat'erd'ienl deonderzogt, waar by het toekwam,^, met zo een algemeene toegeneegenheid van de Hooge Regeering, de Commercie on&hbl pen bleef, en hoe dezelve zoude kunnen geholpl'n' gorden: want zy ftonden toe als een waarheidC dat het met haaperde aan een ongepaste zuinigheid fa het gebruiken van 's Lands Penningen boven dat het verdubbelde en verhoogde last en veilgeld opbragt, zelfs met byvoeging van vry aanzien,^ ke contnbutien van de Provintien zeive; dat het even weinig mangelde aan de ■gepaste yver tot bevordering dier EquU Generaal :aport an den2i ïftober.  1779- 212 VADERLANDSCHE pagien ; en nog veel minder aan het niet ' uitvoeren van de genoomene Refolutien, fchoon het Scheepsvolk , door overgroot gebrek, in verre na niet in den vereischten tocftand was; Maar zy begreepen, dat de kooplieden zig te onregt verbeelden, als of, by het vast ftellen van het vervaardigen van 32 Schepen van Oorlog , en het verleenen van Convooy naar de Engelfche en Vranfche Havenen, zo doenlyk alle maanden, zonder eenige bepaaling was gedisponeerd; in manieren of zy van de Admiraliteit te Amfterdam konden vorderen dat die Refolutie in kragt wierd gefteld, vragende daarom by dat Collegie bepaaling van den zeildag voor alle vrye goederen, volgens den inhoud der Traétaaten. Dit gevoelen hadden de Handelaars (volgens zeggen der Heeren Gedeputeerden) geheel te onregte opgevat , dewyl de ganfche ftaat der Deliberatien al te zichtbaer toonde, dat Hun Hoog Mogende by die Refolutie geene beflisfing hadden gegeven aan het grootc verfchil over de bepaalde of onbepaalde Convooijen, maar dat die raadpleeging eerst geleegenheid had verwekt, om wel te onderzoeken de uitga- ftrekt-  IIISTORIE-BESCIIRYVING. 213 RrektheidderConvooijcn, en de middelen om de Zeemagt van dit Gemeenebest op zo een aanzienlyk'en voet te brengen, als vereischt zoude worden om het recht van den Staat, met alle kragt, en afwending van gedugte onheilen door te zetten-en te hand. haven, waar op de Provintie van Holland alleen, en de andere Bondgenooten zig noff met hadden verklaard: 'Er was dus tot op heden nog geen finaal befiuit by Hun Hoog Mog: genoomen, en de onzekerheid hoedanig het ftuk eindelyk zoude worden bcgree Pen, moest volftrekt te wege brengen, dat, zonder nadere Refolutie van de Hee ren Staten Generaal , in het geheel geen Convooy konde worden verleend, aangezien men aan de Officieren niet konde bevelen en ordres afvaardigen, zo lang niet vastgcfteld was, of de protectie zich, al of niet over het zwaare hout moeste .uitftrekken ! ■ anders doende, begrepen zy, dat reeds door de uitvoering der zaak de overweeging over dezelve, en het Staatsbefluit dien te nevens , zoude werden voorgeioopen. Daar moest derhalven, volgens het raport van die Heeren , nog een Refolutie van Hun Hoog Mogende voorafgaan, om de ^ 3 cou- £779-  Ï779-' Bcdorvcr Sta.1t der Zeemacht van deNe dcrlanden ÏI4 VA D E R L A N D S C ü £ "onvooijen te kunnen verleenen , en het jedrag te bepaalen welke de Commandee•ende Officieren daar by zouden hebben te tiouden , door protectie over het zwaar rimmerhout uit te ftrekken, of te weigeren : zy merkten aan, dat de Commercie liet zo fpoedig als men had gehoopt in dien ftaat was gefteld, waar toe 'sLands verbee:erde Zeemacht haar had behooren te brengen , alzo 'er geene genoegzaame Vloot Oorlogfchepen was by den anderen verzameld, ter afweering van de gedugte onheilen, en om met eenige gerustheid de uitgeftrekte befcherming te kunnen vei wagten; aangezien een groot gedeelte van den Somer was verfpild met de Schepen , die in het Vaderland gevonden wierden , gereed te maken ; ook konden, die men op nieuws ■wilde equiperen, haare manfehappen niet bekomen , en die te huis verwagt wierden moesten merkelyke reparaticn cn voorzieningen hebben : De Schepen op de Maaze waren zeer befchadigt, die voor de Admiraliteit te Amfterdam , hadden , het eene voor en het andere na , in Texel moeten gekrengd en gekield worden ; en het Zeevolk, dat zedert langen tyd in dienst  HISTORIE-B ESCHRYVING. 2i5 dienst was geweest, had verlof moeten hebben, terwyl een groot aantal gebrekkige en onbekwaame uit noodzaaklykheid wa ren afgedankt; dit had zeer veel tyd en kosten wcggefleept, ja meer dan men zoude kunnen gelooven: Echter had het niet anders kunnen wezen, om reden dat Hun Hoog Mog: goed vonden af te gaan van de handelwyze in de Jaarcn 1755, 1760, en 17Ó1 gehouden, en van het plan van equipeering op diergelyke leest gefchoeid; reeds in Wynmaand 1778 was voorgefteld en als zeer noodzaakelyk aangedrongen , om de Zeemagt van de Republyk byëen te verzamelen , en men had zedert niet durven denken om dezelve op nieuw te verfpreiden. Hoe zeer veelen, deze verontfchuldigende opheldering der gansch duistere redenen van Nederlandsen, ongelukkige en ongewapende Staat, gunftig wilden aanneemen , de meeste nogthans fchroomden niet te antwoorden , dat alle die voorgebragte banieren van verdediging , door gereede hulpmiddelen , hadden kunnen weggeruimd worden 5 zy hielden ftaande , dat als 'er onder de Hoogfte Machten eene 0 4 wcl- i779-_  , 1779' L Redenen waardoor, 216 VADERLANDSCHE welmcenende eensgezintheid plaatshad, dc fchatten der goede Ingezetenen, en de algemeene gevoeligheid over de hoonende verongel ykingen van Engeland, genoegzaam zouden zyn geweest, om, binnen zeer korten tyd, ons by alle Natiën dc toejuichingen van een zodanigen geduchten Zeemacht te verwerven , als met de oude roem van deze vryc Republyk overcenftemde. Men zach ook uit de voordragt van het meergemeld Generaal Raport, dat de ongereedheid der Schepen van Oorlog wel eenigermaaten tot een reden wierd genomen, doch dat hoofdzaakclyk den misflag was toetefchryven aan de onzekerheid der finale Refolutie omtrent de uitgeftrektheid der Convooijcn , hoe zeer die was verloofd, en welmecncnd voorgedragen. Het werk kon derhalven op dien voet niet blyvcn voortduuren , dit ftemde ieder , tot welke van de verfchillende gevoelen hyook geneigt mogt zyn, gaarne toe, dan, in de manier hoe het te htrjulkn, wilde den eenen voor den anderen geene overtuiging aannemen : Het was een angstvallig vooruitzien , wanneer men zig te binnen bragt, hoe 'er in de West-Indifche Colonicn maar cea  HISTORIE.BESCHRyviNC. 2i? één Oorlogfchip was, en dat, binnen weinige dagen moest herwaards kceren, waar door zy dus van alle.befcherming ontbloot wierden; in de Middelandfche Zee was in 't geheel geen Protectie te vinden dan onder de Vlag van een Scheepje van 2o ftukken, bet welk de gefehenken naar Algiers bra J ^en zag geen andere Wimpels waaijem Omringd van geheele Vlooten, die Neder lands handeldryvende Kielen , tot in de wydafgelegenfte Zeeën , met alle tekenen van finaad bejeegendcn, konde >8 Lands Vloot >by geene mogelykheid, tot grooter getal gebragt worden dan tot 25 Schepen en Fregatten, welke in ftaat waren voor den Y/inter gewapend uitteloopen; wilde men hier van eene gefehikte vcrdeelin* maken, zo moest men opentlyk bekennen0 dat het allezints gebrekkig was en niets goeds voorfpelde; een toeftand, waar in men door een byzonder bcfchik vervallen lag, en waar op Nederlands belagende Vy. andcn het oog gevestigd hielden; eene ver yajlene gefteltheid , waar tegens alle begnppen van belang, die een altoosduurend vermoogen behouden, geWeidig ' bruischten, en het geen van een ieder te 0 > laat 77%  1779- Vcrdelins van 's Lands Vloot. 218 VADERLANDSCHE laat wierd beklaagd. De Heeren GedepUr teerden van Hun Hoog Mogende, en der Admiraliteits Collegien , maakten een verdeeling over dezelve, en Helden voor, dat 'eragt Schepen naar de West-Indien, de Kust van Afrika daar onder begreepen, konden worden gezonden tot bczettinge van Delmina de Rivieren van Surinaamen, de Berbices, Esfequebq, en Demmerary. Negen andere zouden moeten dienen tot de Convoijen na de Middelandfche Zee en alle plaatzen op de Engelfche en Vranfche kusten; en de overige om een onbepaald Conv vooi met gerustheid naar de Vranfche Havens te geleiden, zo dra Hun Hoog Mogende dit tydig zouden oordeelen; dan, hoewel de Ridderfchap van Holland verklaarde hier mede tc willen inftemmen, Dordrecht, Rotterdam , Schiedam en Alkmaar behielden hun recht van tegenbetooging, terwyl de Steeden van Amfterdam en Haarlem zulks volftrekt van de hand wcezen, en als oubeftaanbaar met dc regelen van 's Lands behoudenis tegenfpraken. . Niets konde ondertusfehen ftrydigcr zyn voor de belangens van het Hof van Vrankryk en Spanje, dan dat men tot het verleenen der iiout  HISTORIE-EESCHRYVING. aic Hout Convoijen voor de Hollandfchc Koopvaardyfchepen , befluiteloos bleef Spanje gaf daarom een bevel, dat 'er dri< maanden na de afkondiging, welke op dei 24 Jiniy gefchiede, geene Kooproanfchapper nog eetwaaren op de tollen van dat Koning ryk zoude ontvangen worden, die verdach waren van Engelfche Fabryken te zyn, ui kragt van welk bevel de handelaars van di Gemeenebest verpligt wierden Certificatiei te zenden van de Magiftraten, of opziendcr der Fabryken, ten bewyze van het voort brengzel, de hoedanigheid der goederen, dat zy in de Heerfchappyen van zyne Britfche Majesteit geen voordcel hadden gehad, en dat daar van aan dezelve geene rechten waren betaald. De Koning van Frank, ryk verbood by arrest van zyn Staats Raad, dat 'er geen Noord Hollaodfche Kaas in dat Ryk mogt worden ingevoerd: Terwyl'En gelands Volk, door de weder toeneemendc" mishandelingen op zee, en deszelfs Konindoor een herhaalde aandrang van zyn gezant om de hulpbenden volgens het verbond van 1678, 'sLands Hoogfte Magten fteeds ontrusten; voorwaar een zeer fïegt voorteeken Van zyne hartelykc meening om het dage- lyks 1 I779' 1 1 t Verbod derNoord Hollandfihe Kaas in Vrankryk,  Westergo fl lat af het verziek ^,(die door de Koninverklaard wierd te zyn een Zeerover, cn een; oproerig Britfch onderdaan) zig had meester gemaakt. Het fcheen, dat de tyd, DOa toegcevenhcid, de wanördens verbeteren konde ; zyne Majefteit begreep , dat zyn verzoek geveftigd was op dc piegtiVe verbonden, die reeds meer dan een Eeuw tusfenen Groot Brittannie cn de RenubJyk hadden beftaan , en overcenftemden met de leeringen van het Recht der volkeren en de gebruiken van vriendfehap houdende JNatien: Hy meende dat de kragt daar van P 2 on- i Engeland ïntigr aan >p de te •ug gaaf Ier Sche>en.  J779- 228 VADERLANDSCHE onbetwiftbaar en klaar gevoeld wierd in de bedingen van het verbond van Breda, in 1667 geflootea, bevefcigd by het Tractaat van 17x6, en in alle de volgende. Met eenen manlyken en moedigen taal zeide de Ambasfadeur, dat de Koning, zo wel aan zyne waardigheid als die van Hun Hoog Mog: te kort zoude doen, als hy de byzonderhcden van een geval wilde uitleggen, dat zo duidclyk was als het tegenswoordige; of gelyke voorbeelden van andere Vorftcn en Staten wilde by brengen en tc gemoet voeren aan oude vrienden en Bondgenooten van zyn Ryk : hy vond alleen genoegzaam , dat hy aanmerkte , hoe dc Plakaten van Hun Hoog Mogende aan dc Bevelhebbers van vreemde Schepen , ten Oorlog gewapend, gelaftigden, om hunne vergun brieven te vertoonen ; dit gemeen gebruik der Admiraliteits collegien had tot een gevolg, om die geenen als Zeeroovers te behandelen, welkers Papieren niet wettig wierden bevonden , of niet verleend waren van eenen hoogften Magt, ook kenden Hun Hoog Mogende te wel, de waarde van de goede trouw, dat zy, in zodanig geval als dit van Paid Jones, daar  HISTORIE-BESCHRYVING. T2 daar geen voorbeeld van zouden geeven want de minfte vcrwydering van eenen z heiligen regel, als dc verzwakking de vriendfchap van zulke nabuuren als de Ko ning en deze Republyk waren, had veel tyds zeer nadeelige gevolgen: zyne Maje fteit vond goed te verzekeren , dat hj ftecds in de zelfde gevoelens van vriend-fchaps onderhouding volharde, doch dat de Engelfche Natie niet vermeende verdient te hebben dat hunne medeburgers in een Haven van de Republyk gevangen gehouden wierden, door een Rover, onderdaan zynde van het zelfde Land die dus die vryheid zoude genieten , die hen benoomen wierd ; cn het was om alle deze dringende redenen, dat de Koning een antwoord wenschte te ontvangen, overecnkomftig aan de rechtmaatige verwagting van hem, en van de ganfche Britfche Natie. 'Deze taal vond echter weinig ingang by'g! Nederlands Hooge Magten, en nog minder 'by de Zeehandelaars in dit Gemeenebest, ter oorzaake van de Engelfche geweldpleging aan hunne fchepen en goederen, zo ftrydig met 'sKonings verzekeringen; dit volk, was tc gevoelig wegens de verwoestende P 3 in 29 n, i?79. zo er 31- y i- t 1 1 Wordt itgcfla;en.  230 VADERLANDSCHE .1779- MishandelingaanT: S-seart, denoSeptemacr. inrichtingen van Groot - Britannie, wegens de verhardende bedriegeryen van die Natie , waar van zy wederom een levendig voorbeeld gaven met de gepleegde baldadigheden aan Kapitein T: Swart, op zyn te rug reis van Euftatius naar Texel, die tweemaal door het Engelfche Oorlogfchip The Entreprife met fcherp wierd befchooten, cn wiens Brievenzak, na vertooning der Cognó'sfcmenten en het Manifest, agtcr het zegel wierd los gefneeden, de Brieven geopend, cngeleezcn; vervolgens nauwelyks weder weggezcild zynde, door een ander Fregat aangerand, door 20 man, met bloote houwers en Pistoolcn gewaapend overvallen, cn op eene gewelgdige wyze van Suiker, Tabak, en Indigo beroofd. Kaptein J. Veer, door een Engelsch driemast Schip aangeklampt, moest dulden , dat de Hollandfche Vlag wierd afgekapt, en hy, met zyne papieren, naar het Kaperfehip gevoerd , op eenen ougehoorden manier mishandeld, van zyn Scheeps touwwerk, draaibasfen, fnaphaenen, Kajuits provifie en Klederen beftoolen. Het was de Koning bekend, hoe meenigvuldigc vertoogen dc Hollandfche Koop- iie-  HISTORIE-BESCHRYVING. 231 Heden tegens die fchandelyke ongebondenheid ter Tafel van Hun Hoog Mogende hadden gebragt; De Gezant der Republyk had, met zeer veel aandrang , 's Konings eerfte Ministers hier over onderhouden, zonder dat die onbetaamende handelvvyzc ophield; of dat zyne Majesteit, uit de vriendfehaps betrekking tot dit gemeenenebest, eenige voldoende poogingen aanwende om dien woedenden geest van verboudfehending tc beteugelen: Het fcheen veel eer of de Engelfche Natie zig verzekerd hield van een meesterfchap , welke de tegenswoordige toeftand van zaaken hun thans over Nederland zoude geven, en dat zy daarom beflooten hadden om 'er haar voordeel mede te doen. In zulk eene allcrnootlottigfte toeftand was de Republyk, wanneer Hun Hoog Mogende, na rypc overweging van alle deze oinftandigheden, volharden by derzeiver in Slagtmaand bepaalde gevoelens; zy gaven aan den gezant York te kennen, hoe zy hoopten, dat zyne Majesteit het zig zoude laaten welgevallen, wanneer Nederland by Haare oude gewoonte volharde, en zig niet inmengde in eenige beflisfing over de wettigheid of onwettig. P 4 hcid 1779-  2222: 232 VADERLANDSCHE heid van de pryzen in haare havens opgebragt, maar dezelve weder zcewaards dccden gaan ; een gedrag op de verbonden gevestigd: te meer dewyl zy order hadden gegeeven, ovcreenkomftig het betanmendc na Natuur cn volksrecht, namentlyk, dat 'er aan Paul Jones, als een bewooncr van de Volkplantingen van zyne Majesteit in Amerika , geen dc minftc hulp wierd gegeeven of eenig Oorlogsgereedfchap en andere zaaken wierd toegevoegd, dan welke hy noodig had om Zee te kiezen, cn de eerfte haven buiten dit gemeenebest te bezeilen , alwaar hy zoude worden toogclaatcn ; Hy zoude ook moeten vertrekken, zoras zyne Schepen in ftaat waren van Zee te kunnen bouwen, en weer en wind zulks zoude toelaaten. Dit, dachten Hunne Hoog Mogende , moest genoeg zyn ten bcwyze, dat zy onveranderlyk volharden met niets te willen doen, waar uit men wcttiglyk, de erkentenis van de onafhanglykheid van de volkplantingen van zyne Majest.it in Noord-Amerika, zoude kunnen afleiden: ecniglyk volgende de behandeling, welke zy'van alle tyden gewoon geweest waaren aan hen tc doen,  HISTORIE - BêSCHRYVING. 23 doen, die op deze Reede de tegenfpocde der Zee voor eenigen tyd ontweeken. Zy kon den zig niet in laaten over het geene op Zei was voorgevallen, maar vvenschten zulksi, het geheel buiten hun onderzoek tc ftellen zulke fchikkingen, oordeelden zy, behoor den Zyne Majesteit en de Engelfche Nati, te vergenoegen, zonder meer aan te dim gen op de gedaane te rug vordering. '£ wierd terzelvcr tyd bevel gegeeven aan hc Collegie van de Admiraliteit te Amfterdam Paul Jones te doen weten, hoe zy verlang den dat hy , zo ras mogclyk was , ondei zeil ging, dewyl hem nu tyds genoeg wa; verleend om zig in ftaat te ftellen van ir Zee te loópcn , en Haar Hoog Mogende hem geen langer verblyf konden vergun nen , te meer dewyl de naderende wlntei gelegenheid zoude kunnen gceven tot de grootftc onaangenaamheden in dit opzicht, welke zy volftrekt voornecmens waren te vermyden , en niet verwagten dat hy zig daartegen zoude verzetten , of Hun verplichten maatregelen te nemen die hem niet aangenaam konden zyn. Zyne Hoogheid den Admiraal Generaal wierd ten dien einde verzogt, om, door den Officier die het P S be- 1 p t' > : Paul yones vtotit verzocht te vertrek' ken.  11779 234 VADERLANDSCHE .bevel op de Reede van Texel voerde met alle mogelyke befcheidcnhcid aan deze bepaalingcn de hand te houden, en hier in geen uitftel te gedoogcn , behalven het geene de natuur der zaake zoude vorderen, zonder dc dwang uit te zonderen indien de nood zulks eischte. Deze pogingen mctallc welmccncnde yver aangewend zyndc, in hoop op eene vreedzaamc opvolging, dacht men, dat dc zaaken tusfchen Groot Brittannie en de Republyk voor eenigen tyd zouden bevrecdigt zyn; maar toen den Bevelhebber de ViccAdmiraal Reinst, door den Kapitein van Orcrmeer, op den 25 van SMg Unaanó aan P, Jcnes de beveelen der Hoogfte Magtcn wilde aanzeggen, wierd deze te kennen gegeeven, dat het Schip de Seraphis niet meer onder zyn gebied , maar onder het bevel van den Vranfchen Kapitein Cotincau de Cvsgelin Rond, die het zelve uit naam van den Koning van Vrankryk in bezit had genomen, en deszelvs vlag aldaar opgehaald. Hoe rechtmaatig het onzydig gedrag van Hun Hoog Mogende was geweest, hoe bereidwillig dc wclgepafte uitvoering, deze behandeling voldeed niet aan den Koning van Enge-  HISTORIE.BESCHRYVI-NO. 235 Engeland, en even weinig de raadplegingen in de byzondere Provintien omtrent de algemeene cn onbepaalde befcherming van den Koophandel en Zeevaart, welke^daar na helden, dat men op dc best moogelykftc manier zulks fcheen te willen bevorderen; dit zette zyne Majefteit aan , om , dooiden gezant de Ridder York, op nieuws aan tc dringen tot het leveren der hulp troupen, zig verwonderende over hetftilzwy-l gen van Hun Hoog Mogende op de hier toe voormaals gedaane inftanticn , aangezien by rekende dat de Republyk daar even veel belang by had, dan het Koningrykvan Groot Brittannie: Hy zeide, dat Zyne Majefteit de Vyandelyke verklaring door den Markgraaf de Noialles te Londen gedaan , de inval in 't Eiland h?t beI ^ Gibralter, en alle andere bekende onderneommgen, als bewyzen van eene openbaare en kenbaare aanval hield. Dat het thans af Joopende j ar overvloedige blyken had gegeeven hoe dezamen vercenigdeMagtcn van het Huis van Bourbon ingericht waren tegens de Koningryken van zyne Majefteit en fchoon de wakkere Maatregels van den Koning, dc yver en de Vaderlandlievende po- Engeland Jringc weder aan ■>m hulp >cnden.  236 VADERLANDSCHE . ^779- Tegen(praak tekens het befiuit <1 oplïchtc- ,. Ivk Paul ■ jü.ICS. pogingen van de Engelfche Natie, vergezeld van de Goddelyke zegen, die eerzuchtige oogmerken gelukkig hadden afgeweerd , het gevaar evenwel. nog plaats hield , wantde Vyanden dreigden fteeds met den zelfden toeftcl en ftcutheid , landingen en ontzachiyke invallen aan te kondingen onder befcherming van al hunne Zeemacht. En daarom eischtc de Koning by herhaaling, volgens de rechtmaatigftc beweegredenen , dc hulpbenden ; dit moest ook niet lang uitgcfteld worden , maar als eene plicht fchuldige betragting , hoe eerder hoe beetcr, bewerkftelligd. Deze hatelykc aandrang van Groot Brit:annic , in den tegenswoordigen toeftand vm zaaken in dc Republyk , welke eene fo'.Jlrekte onzydigheid wenfehte in acht te leemcn, verwekte onder de Vaderlandlievende ingezetenen veel verbittering ;Dord•echt, Rotterdam , Schiedam, en den Brie! , gaven in de Staats vergadering ritdrukkclyk te kennen; dat zy, uit aannerking van Engelands verregaande misïandelingen , niet konden toeftemmen in ie bevelen om Paul Jonss, door alle mid- de-  HISTORIE.BESCHKYviWd. £37 delen , zelvs geweld niet uitgezonden, van de Reede van Tesfel te doen vertrekken, als zynde veel te ver voor uitlooncnde; Zy hielden het befiuit, by de kleine meerderheid van de vergadering der Staaten van Holland genomen tegens de voornaamfte handeldryvende Leeden zelve, voor ftrydig tegens de gewoontens cn maximes van ouds hier te Lande gebruikelyk zy achten het gcrefolvecrde als nul en niet genomen , begeerende in geenen deele aanfpraakelyk te zyn voor de nadeeligc en ruïncufe gevolgen die uit de uitvoering van dien ten nadeele van het lieve Vaderland zouden kunnen ontftaan. Amfterdam en Haarlem konden zig mede in geenen deele met het genomene befiuit vereenigen, het gevaar wel bedenkende, vonden zy dat het van een al te ver voor uitzigt wierd, en van eene onderfcheiding , waar van geen voorbeeld in 's Lands Regifters was, Do manier van Concluderen welke in dezen was gehouden, verwekte voorzeker veele wel gegronde bedenklykheden , en "maat regelen om dezelve in het toekomnVe voor te komen: Die Leden protesteerden derhalven tegens alles, wat, door de zo- ge- \779- ^  1779- \Am\la dam ttclc zig tgens dc genoo nienc Re (blutie over P. 238 VADERLANDSCHE genaamde meerderheid, in nadeel van 's Lands waare belangens mogt ondernomen worden: grieven van de«en aart en natuur behoorden te worden gerepareerd ; welke Staats omwentelingen zouden uit zulke behandelingen kunnen ontftaan ? dit diende wederhouden : en wanneer deze vrye Natie haren ouden aart hervatte, zouden zy voorzeker nimmer dulden dat zodanige ontwerpen gelukten. yJmficrdam, met 'een meer doorzigt en Staatkunde de zaaken behandelende, verklaarde nader, hoe die Stad zig zeer verwonderde , en met de hoogfte aandoening vernam, dat 'er, in zulk een gewigtig ftuk, met zo veel verhaafting, by eene kleine meerderheid van Staats Leden was beflooten, het geen niet anders dan met eenpaarige ftemmen behoorde te zyn afgedaan; aangezien, volgens het Reglement op de Raadplegingen van Hun Ed: Groot Mogende, van den jare 1585, in alle gewigtige zaaken , den Staat van den Lande betreffende , eene volftrekte eenpaarigheid vercifcht wierd. Het was niet mocilyk te raaden wat de gevolgen daar van zouden kunnen zyn; en dit had de Regering van die Stad zodanig getroffen, dat  HISTORIE.BESCHRYVIHG. 239 zy, door Haare Heeren Gedeputeerden ter Staats vergadering deed aanzeggen, by aldicn voor het afioopen van de tegenswoordige vergadering geen voldoende zekerheid zoude zyn gegeeven, van voortaan m zaaken van belang, waar in geftistineerd wierd dat geene overftemming plaats had, nimmer een befiuit by meerderheid te neemen, voor dat Staatswyze, (dat was te zeg. gen,) na voorgaande overweeging in de Vroedfchappen van de refpective Steden , was bepaald, of het onderwerp notoir by overftemming konde worden afgedaan, deze Stad alsdan zodanige kragtigc maatregelen zoude neemen, als zyter bereikinge van het goed oogmerk te rade mogte worden. Zoras deze van Amfterdam voorgedragene yryheid, en de kragt der oorfbronglyke Staatsbeftiering wierd weggenomen door de aankantingen van eenigen tegens de wenfehen van het algemeen , dan zouden de kleine Staaten welken dit verbonden Gemeenebest uitmaakten , welhaast dc zuiverheid van haare Regeeringsvorm, waarmede zy dus ver pronkten, ontheiligt zien. Dordrecht, Rotterdam, en Schiedam, gedreeven door de zelfde gevoelens en aankleven aan 1779- _  J779 DordrechtRotterdam , en Schiedam volgen haarvoor beeld. 24Ö VADERLANDSCHE .aan dc aloude grondwetten, lieten diergelyke aantekeningen doen ter Vergadering van Hun Edele Groot Mogende, endrongen by deze gelegenheid aan,op het cenpa' rig begrip van alle Leden van de Provintie, " cn het aangenomen Systhema van deze Repubiyk, namcntlyk om eene volkomene Neutraliteit te houden in de ontftaane onlusten tusfchen de Kroonen van Vrankryk , Spanje cn Groot-Britannic ; zy hadden geenzints verwagt dat cenig Lid van zig zoude hebben kunnen verkrygen, in cenigerley opzigt af tc gaan van de eenpaarig genoomene befluiten , cn dus by een nadere pretenfe Refolutie te handelen ftrydig aan het zo wettig bepaalde; zulk een gedrag was geheel aanlopende tegens dc Rcgccringsgefteldheid van de Provintie; Hoewel de Ridderfchap cn Edelen met de Steden Delft, Leiden, Gouda, Gorichem, Schoonhoven en Enkhuizen, een tcgengeftelde gedachte op dit ftuk bleven aankleeven. Ondertusfchcn koste het den Vice-Admiraal veel moeite , om de beveelen in Tesfel op een gefchikte manier ter uitvoer te brengen; Cotineau, het Oorlogfchip Serapis Commandcerende , begeerde aangemerkt  HISTORIE-B ESCHRYVTNG. 24 merkt'e worden als een Vransch Officier fchoon Paul jmm een Amerikaanfche VH het waaijen. Hy had, zeide hy, zig ook meester gemaakt van twee Engelfche pryzen, en zyne aller Christelykfte Majesteit had hem ten dien einde een Luitenant -Kolonel met 150 Man gegeeven; het moest niemand verwonderen dat men die onderfcheidene Vlaggen zag waaijen, en Hy zig dan van de eene en dan van de andere' bediende , alzo de Heer FranHvn Minister van het Noord - Amcrikaansch Congres, re fiderendeteParys, daar toe vryheid had' verleend: Wat poogingen de Vicc-AdmM raa aanwende , 'er verliep nogthans ecn^ volkomen maand, eer dat Cotineau Z\R aJs Bevelhebber van alle de vier Vranfche Oor logfehepen verklaarde, en alleen des K0 nings Vlag en Wimpel liet waaijen, terwvl het verzogte vertrek , onder veele voor wendzels ftceds uitgeftcld bleef; 'er waren nu al twee maanden verloopen zedert den aankomst in Texel en men begon thans eerst te denken om de reparatie" van een der Groot-Brittannifche pryzen ; terwyl inmiddels veel bekommering ontifond, Óf de Engelfchen mogten onderneemen deze Q ver- r Gebruik' erNoord imeriaanichelag in' 'txctt  1779 242 VADERLANDSCHE , verfchillen door geweld te befllsfén , met eenige Oorlogfchepcn in Texel in tc loopen en veele vyande'ykhedcn op het Rechtsgebied van Hun Hoog Mogende te pleegen. Tot dus lang handen de mecsten der Prtfvinticn Haare befluiten over het verleenen van onbepaalde Convooijen opgefchort in afwagting dat de Staaten van Holland zig daar over zouden verdragen; dan niets konde ftrydiger wezen als dc gevoelens omtrent dit ftuk ; De voornaamfte handeldryvcnde Steden van deze Provintie protesteerden op het nadrukkclykfte tegens het gedrag van de Ridderfchap, en handelwyze der Gedeputeerden van Delft, Gouda, Gorichem , en Schoonhoven. Dit onderwerp in zo ver als het betrekking had tot het brengen van zwaar Scheepstimmerhout naar Vrankryk, was het groot doelwit waar op Engeland alle aandagt veftigde, dat Hof fcheen liever , by voorkeuze, alle recht ter vordering van hulp benden te willen laten vaaren, dan zulks toe tc ftaan; cn uit dien hoofde fpaardc deszelvs gezant geene moeite, om dit Staats befiuit ten genoegen van zyn Mecfter te bewerken , Rotterdam , aan zig behouden hebbende , om  HISTORIE. BESCHRYVING. H' öm nadere verklaaring te doen over die ge Rekenis van zaakcn, gaf te kennen, hoe er reeds op den 10 Maart by haar Ed: Gioot Mogende was beflooten, om de Zeemacht van de Republyk aanziënlyk te maaien, aangezien de toenmaalige geiïeltheid van zaaken, en het gevaar waar in de Koophandel en Zeevaart was aan wederzyden van de Oorlogende Mogendheden, onvermydelyk vorderde , dat die befchcrjnrag, hoe eerder hoe beeter, door be- D001I: Hoogheid zonder uitftel verzoet om, zo ras een genoegzaam aantal Oorlof fchepen aan de hand zouden weezen de Koopvaardyvlooten van dit Gemeenebest volgens, den duidelyken Letter der Trac^' ten en het Reeht der Volkeren beladen met waren niet wezende Contrabande, tegens ahe geweld en overlast te befchernfen f De Rooplieden van deze Stad hadden J met veel reden gevleid, dat zulks ook zoude zyn volbragt, temeer, dewyl Hun EdGroot Mogende, by nog een nader befiuit jan den 4 Juny konden goedvinden hoe met de meefle kragt ter vergadering van de Heeren Staaten Generaal behoorde te worQ. 2 den .Aantekeningvan Rotterdam by de Vergaderingvan den 18 November.  J-779- mm 244 VADERLANDSCHE den aangedrongen, om zulks in een Generaliteit sbejluü tc doen veranderen en de kragtigfte maatregelen nog geduurende dit Jaar te bewerkfteliigen. Dus waren er, van tyd tot tyd, veele raadplegingen van verfchillende aart en natuur aangelegd, en zelvs aan de Heeren Staaten van dc byzondere Provintien na? drukkelyk gefchreven , om het verleenen der Convooijen voor de Houtfchecpen naar Vrankryk te helpen 'bevorderen ; zelvs hadden Hun Ed: Groot Mogende goed gevonden, dat wanneer, tegens alle billyke verwagting, by de Heeren Staten Generaal geene Refoluticn van de verdere Bondgenooten mogten inkomen, als dan,, door de Heeren van de Ridderfchap cn Hun Ed: Groot Mogende Gecommitteerden tot de zaaken van de Koophandel cn Zeevaart, met eenige van dc Raaden van dc Admiraliteits Collegien in Holland, zoude worden overwoogen en aan dc vergadering van bericht gedient, hoedanige middelen van nadruk, ter voldoening van het ernftig en wclmcenend oogmerk van de Heeren Staaten dier Provintie, en tot wegneeming der rechtmatige klagten van de  HISTORIE-BESCIIRYVING. 245 de noodlydende Steden en plaatfen in 't werk behoorden gefteld te worden. Niet . tegenftaande dat alles, waren tot op dit' oogenblik toe , dc vertraagingen gewet-' tigd , de ongelimiteerde Protectie voor? de geoorloofde Koophandel en Zeevaart, der ingezetenen van de Republyk onbc-1' werktftelligd en 's Lands Oorlogs vlooten zonder genoegzaame verfterking: Hoe nadrukkclyk de Provintie van Holland hadaangehouden , hoe billyk haare beraamde maatregelen mogten zyn , hoe ongegrond de te leurilelling van dien was, de weg van ontkoming bleef geflooten, en de herhaalde bittere kiagten der Kooplieden kreegen gecnerlei aandeel aan de weldaad der Gemeenebest regeering tot heil van alle ingezetenen. De Heeren Gedeputeerden vanRotterdam moesten openlyk betuigen, dat zy, by het langer te rug houden van een Refolutie tot het geeven van onbepaald Convoy voor de handel, zig niet langer in ftaat zouden vinden, om te kunnen dragen •in de lasten, zo van het Bondgenoodfchap als van deeze Provintie , en voorzeker in geene buitengewoone middelen. Die Stad volharde in Haare Grondbeginzelen, zo Q. 3 vol, Je gronlen van s Lands •nlieil by en teensvoordien Oor-  1779- 246" VADERLANDS C II E volkomen gewettigd door het gehouden gedrag van de Heeren Staaten; zy begeerde geen deel tc hebben , maar wel zeker onfchuldig te worden gehouden van alle nadeelige gevolgen, door het Staatkundig te leur ftellen der maatregelen, by de vroegfte Refolutien vastgefteld. 'Er was nogthans geene uitkomft om zig van deze fmertelj-ke wedervaarens te ontdoen ; het was een onmiddelyk gevolg van de tegenswoordige Regceringsvorm van Nederland: Het liet zig aanzien , of het voor deze dagen gefpaard was, dezen Staat, door zelvs verdeeldheid, verfcheurd te zien; althans de misdaad van aankanting tegens den algemeenen wensch der welmeenende ingezetenen van dc Republyk, verbrak de Ketenen van Eendragt, het geen niet anders als tot zamenfpanning , en tot onheil konde geJyën. Had Nederlandse!) Volk het voorecht, dat hunne ganfche kragt en begeer:e, naar den aart van hun Staats beftier, niet in de magt ftond van één Mensch, voorzeker de verdeelde gevoelens der Staatkundige verecnigde kleine gewesten , dit pereenigd gemeenebest uitmaakende , vcrvekten geen minder fmertelyke gevolgen. Men  HISTORIE-BESCHRYVING. 24; Men giste wel, met wat oogmerken de andere Provintien, het befiuit over de Convoijen der Houtfcheepen en alle andere geoorloofde waaren, uitftelden tot dat Holland zig had bepaald, cn onderzogt; wat of daar van de dryfveer mogte zyn ; dan dit was met geene zekerheid te zeggen. De rampfpoeden der handel cn Zeevaart ■vermeenigvuldigden; de TracTaatcn cn heilig bezwoorene verbonden hadden geen vermogen meer, eene valfchc Staatkunde Mlykte de onderftelde rechtvaardigheid, dat alles mogte geregeld worden naar de •wet van zelfsbeïwud, en dat de welvaart van deze Republyk niet aan het richtfnoer hunner vroegere bewoonderen, uamentlyk dat der Reden en Vryheid, maar aan de' toc-c■venheid voor de Engelfche overheerfchir* gekluifterd lag. Ieder achte zig bevoegd om de weerlooze Scheepvaart der NcdcrJandcren ftraffcloos een neep tc geven; dc rechtvaardigheid en billykheid, tusfchen Volkeren geen gemeenen Opperrechter «ebbende, konde niets baaten , 'er was geen genoegzaame macht by der hand om zyne rechten te doen gelden. Behalven de Onaad der fchandelyke BritQ 4 fche ■1779-  . 1779- Spanje laat de Nedcrland/cheSchepen. aan hou den. ' 24§ VADERLANDSCHE fche mishandelingen , welke 's Lands bewindoeffenende Vaderen zo veel bekommering verwekte , matigde Spanje zig de Vryheid aan, om alle Schepen van de ingezetenen van dit Gemeenebest, welke hunne reize naar den Middelandfchen Zee naamen, op te brengen cn aan tc houden, onder voorwcndzcl, dat de geblokkeerd zyndó Vesting Gibralter door dezelve van levensmiddelen voorzien wierden,meer dan twintig ryk gelaadene waren binnen twee maanden tyd tc Kadix opgebragt; de zodanige, die, met goederen naar de Spaanfche Havenen beftemd, in zee zeilden, bleven niet bcvryd: De Graaf van Rechteren, der Staaten Gezant, deed aan dat Hof de kragtigfte vertoogen over dit ongehoord bedryf, waar op-de Gcheimfchryver van zyne Katholyke Majesteit de Graaf vanFlorida Elmca antwoorde, dat des Gezants vuurige klagtcn, zo wel tegens 's Konings Oorlogfchepen als Kapers, zeer ongegrond was, aangezien het gedrag der Hollandfche Koopvaardyfchepen jegens Spanjen aanliep tegens de verbonden, tegens het Recht der Volken, dat het ftrydig was met de - ~ 1 'Oor-  H-STORIE-BESCHRYVING. ^ porlogs wetten , met de goede trouwe, cn met de onzydighcid welke de Staaten Gene raai hadden vaftgcfteld aan te neemen, z£ nimmer verdacht gemaakt hebbende zulke ongcrcgelheden te willen ltyven. Gibralter was geblokkeerd, zeide die Minifter, daar van had hy den Nederlandfchén Gezant zo wel als alle dc anderen verwittigd , d-h de -Nederlanders onthielden zig daarom met, ten fpyt van zyne Majefteits bevee Jen, alle foort van hulp aan Gibraltar toe te brengen, zelvs het Koorndatzy, voor rekening der Spaanfche aannemers, aan boord hadden; de Koning meende gerechtelyk te hebben ontdekt dat zy voorzien waren van dubbelde Polisfen, om de waakzaamheid der Kuftbewaarders te misleiden " ja dat zy, met dezelvde Kühstftreeken verborgen de Koopwaaren die zy voor Én gehche rekening te Scheep hadden; en in" tusfchen, met alle bereid willigheid Ji' de Britfche Kapers ontdekten de goederen aan de Spanjaards toebehoorende, om de zelve dus te laten wegneemen, ontvangen-' de de Hollandfche Schippers, tot ver ' ding van dat bewys der goedc trouw, de vragt van dien. De Koning had dus ook, Q ^ uit 1779-  J779 's Konings Mi nister be jTchtilrligt Schipper Reintjes. 250 VADERLANDSCHE uit hoofde van alle die gebcurtcnisfen , zynen Miuifter in 'sHagc gelast, om over dat gedrag aan Haar Hoog Mogende tc klagen , verwagtende van de vriendfehap der Republyk , dat zy , ;door fpocdig aan te wendene hulpmiddelen, zodanige wanorders wilden voorkomen , terwyl zyne Majefteit, in middels, alle verdagt zynde Schepen zoude doen aanhouden , tot dat dc Groot Brittannifchc Kapers , de vlag van dit Gemeenebest eerbiedigden, en de Spaanfche goederen aan boord van hunne Schepen niet Avegnamen. Over dit onderwerp wierden menigvuldige gefprekken tusfchen den Gravc van Fiorida Blanca en den Gravc van Rcchtercn gehouden , doch men bemerkte, dat het Spaanfche Hof zeer agterhoudend was , cn in alles een zeker mistrouwen tc kennen gaf over het gedrag van deze Republyk met Engeland, hoe onaangenaam ook de behandeling dier Natie .omtrent de Nederlandfche Zeelieden mogte zyn. De Spaanfche Staats Minister liet zig by herhaaiing uit, als of een Hollands Kapitein, in weerwil van de waarfchóuwinge die hem was gedaan , en ondanks de Kanon fchooten, van 'sKonings Oorlogfchepen , te  HISTORIE-EESCHRYVING. 25 T te Gibralter was ingeloopen en in die geblokkeerde plaats graanen had ontfcheept, blyvcnde, geduurende drie Maanden, uit vreeze voor de ftrrff die zyn flinks gedrag verdiende, in de Baay leggen, tot dat hy gelegenheid vond in een donkeren Nacht, al idngtende Zee te kiezen, en met zig te ■ Br ge tal Haisgezinnen,tot verHgting van die plaats; doch dat hy ongelukkig door het Hechte weer genootzaakt zynde in de Haven van Mallaga in te Joopcn, zoude hebben voorgewend , van de Engeifchcn genoomen te zyn geweest, over welke behandeling zyn Proces opgemaakt, en zyn ftraf naar bevinding van zaaken wierd ge, regeld. Dit befchouwde men niet tc min in deze Ge wellen gansch anders, men achte zig daar door verongelykt, en beriep zig op de behandeling door dc Admiraliteit van Engeland in foortgelyke gevallen; dan, met dat alles moest men, over het algemeen befchouwd, erkennen, dat de misdaaden als Wapenen der ongerechtigheid tegenswoordig meest gebruikt wierden; alles fcheen gewettigd; de pligten van betaamlykheid moeiten bukken onder de wet van den fterkften; terwyl de oorzaak van Ne-  £779- 252 VADERLANDS-C HE Ncderlandfch ongewapenden Staat en wederfpoed ieder in het ooglopende was; ontelbaar waren de onderdrukkingen welke het Gemeenebest, dat, door de volkomenfte zelvs vermoogens tot de Zee, tot de Koophandel, cn tot de vryheid zo gelukkig gefchikt was, moest draagen, onzeker wat van de goede rechten en voordeden der inwoonderen zoude geworden, 'er was geen vooruitzigt on de last der onderdrukkinge weg te werpen; ja haare vertooning van openhartigheid en >T0ede trouw, wierd, bv gansch Europa, voor blinde dwaaling begreepen , nadien haar getrouwfte Bondgenoot de onrechtmaatigfte eifchen voorbands door geweld deed fchraagen: de verdeeltheid in de refpeclivc Provintien ftyfde het ftreelend Nederlands ch zelvs bedrog, om dus haar eigen kragten te verbryzelen. Zulk een toeftand , cn de algemeene binucnlandfche clcnde, door het verval der handwerken, het mistrouwen der Kooplieden , en veel volk verwoeftende zicktens , dreigde dit onlangs bloeijend gewest; deze dingen voorfpclden eene algemeene omwenteling, indien de getrouwe God niet een zo onverwagt als gunftig uitzicht opende. Dc treu-  HISTORIE-BESCHRY-VING. 25; treurige gcbeurtenisfen van de heerfchendi befmcttelyke zicktens namen door 'sHe mels zegen fpocdig een keer ten beften waar toe in de mcefte Provinciën en Gene raliteits Stêdei , gepafte voorzorg wierc gebruikt, door de Jooden , of andere Per fonen te beletten, eenige zyde, wollen Katoenen , of Linnen gebruikte Klecde ren, langs de wegen te dragen of te ver voeren ; die verwekte in dc harten de: overgebleevcnen de hoogfte indrukken var dankbaarheid, 'er wierden overal openbaare en plechtige Bcdeftonden uitgefchrevcn, tot voorbidding voor die onder deze bezoekinge lagen, en om genadige afweering van het verder dreigende : dan met de herftelling der beleédigdè Zeevaart en 'handel was het zo gunflig niet, fchoon het verfchil, tusfchen Spanjcn en deze Republyk ontftaan, zig ook een weinig minder gevaarlyk liet aanzien , alzo Hun Hoog Mogende zulke voorzieningen , tegens de misdaaden waar over dat Hof zig beklaagde, vast fielden waar door de frandvastige verftandhouding cn goede eensgezindheid beffendig moest worden : zy deeden weetcn dat geene ingezetenen dezer Landen zig- zoü- Aanftee* 'kende - ziekten* Nedet1 land.  J779- Verbod van Hun Hoog Mog: om . niet te J vaaren ] naar Gibralter. < ( *H VADERLANDSCHE zouden hebben te verfhouten, om naar Gibralter eenige hulpé door Oorlog of Mondbehoeftens toctcbrengen, waar door de Wapenen zyner Majesteit belet, of verhindert konden worden, verbiedende dezelve onder wat voorwendzei het zoude mogen zyn, Dm met dc beleegerden famen te fpannen, 3f met ecnigerlei Schepen derwaards te waaren, op bedreiging van de hoogfte inhgnatie, cn een boete van Tienduizend Guldens, waar voorde Schepen verbonden :ouden zyn. Dit bevel wierd alomme in ie byzondere Provintien van het Gemeene>est verzonden , afgekondigd , en aangeilakt: terwyl inmiddels het Hof van Spanje :en Reglement afvaardigde opzichtelyk het ;edrag der vreemde Schepen in de Spaan- . :he Havens, en wel byzonder te Cadix, Iwaar de misbruiken, dc verwarring, de nvocglykheden, zedert eenige Jaaren zeer adden toegenomen, ja zo hoog waren gelegen , dat het fcheen als of de belang hebende die Haven als een vrye Haven bebouwden , het geen gansch tegenftrydig as met de uitdrukkelyke verbonden, met e alöm aangenomene gebruiken in andere eeplaatzen, en voor al met de belangens van  HISTORIE-BESCHRY VING. 255 van zyne Majesteit, zo wel als met den geÖorloofden Koophandel j verfcheidene vreemde Gezanten hadden hier over geklaagd , en dus vond de Koning welvoegzaaöist zulks aan de Ministers van de Buitenlanfche Mogenheden mede te delen, op dat 'er geen voorgeven van onkunde van deze billyke fchikking plaats mogt hebben, waar omtrent de misbruiken niet zouden doorgaan. Men bemerkte uit de tegenswoordige behandeling van zaaken in Spanje, dat het bederf der langaanhoudende barbaarschheid deszdvs plaats gaf aan eene welgeregelde Staatkunde 3 de dwaaze verbeeldingen aan dit klimaat verknogt, welke eertyds niets anders werkten, dan kwynende verzuchtingen , onbetaamende wreedheden of bedorvene begrippen van Godgeleerdheid in den mond van Priesters die dezelve niet verftonden, verwekten nu , onder de ryke onderdaanen, de lofwaardigfte naijver om hunne fchatten tot heil voor het Ryk blymoedig aan den Koning aan te bieden, en onder de aanzienlykften van geboorte, dat waare gevoel van heldenmoed waar uit de grootfte daaden gebooren worden. Het 1779-r  256 VADERLAN iTs C H È Het was thans een tydftip voor dc Republyk , om alles ernftig tc overwegen , en met veel omzigtigheid te behandelen ; het misnoegen der Kooplieden, over de vruchtclooze uitgaaf van dubbcld Last- en Veilgeld, over het niet bekomen van vereischte Convoijen, nam dagelyks toe; zy-bevonden, dat hunne voor weinig tyd zo gezegende ónderneémingen, nu meest rampzalig, cn de zekerfte vooruitzichten fteeds wisfelvallig wierden : 't was of dc plaagen voorttceldcn om al hun welvaart te verflinden : ten zeiven tyde als het dcugdelyk recht der Traclaaten hun aanfpoordë om befcherming te verleenen aan de Vlooten met Scheepstimmerhout voor Vrankryk Zeilvaardig, deed 's Lands weerloozen ftaat hun vreczen,Engeland tot aanvaller te maakerJ, alzo zy dan den volkomen ondergang niet zouden kunnen ontvlugtcn. Daar de rykdommen der Koophandel een algemecnen invloed op de zielen hebben, wenscht men ook alle ftaatkundige begrippen cn maatregelen na dezelve gefebikt te zien ; de voorwerpen cn poogingen ter Scheepvaart en nyverheid hebben daar de overftemming, terwyl de ganfche over- tui-  KlSTORIE-BESCHRYVING. £5 • tuiging van vertrouwen op het Staats b< Wind daar op gegrondvest is. De meest der aanzienlykfte Leden van de Staten va Holland, die met het afloopen van dit jaa vergadert waren , hadden geen last, d< meergemelde verdubbeling van last ei Veilgeld , welke maar voor één jaar wa toegeftaan , op nieuwste bewilligen; he was inderdaad een aanmerkelyk bezwaa voor de Koophandel, welke buiten diei door de hooge asfurantie en Zeerover zo veel nadeel onderging; Dan , dewy den bepaalden tyd op het punt was var te verloopen , wierd het nog voor éér maand verlengd, en vastgefteld , by dc volgende vergadering daar op een vol komen Befiuit te zullen neemen : Daal toe wierd dan oók het gevoelen der Kooplieden door de Regeerders der Steden ingenomen; die van Amfterdam betuigden hun byzonder genoegen, over de lofwaardige pogingen van hun Ed: Achtb: tot befcherming van den Koophandel , dan zy beklaagden zig teffens, hoe, geduurende dit geheele Jaar dat het middel gevordert was, de Lands Oorlogfchepen uit de Zeeën R op ? ■■1779^ 2 1 r 1 s È t 1 Hollanè r'maakc zwarigheid in de bepaaling van dubbeld Lasten Veil- pi, '  1222: 2j8 VADERLANDSCHE ). op ontboden, de Volkplantingen zonder be~ fcherming gelaten, en de Koophandel niet * verdeedigd was geworden tegens de roofzugt der Engelfchen; dat zy evenwel geene zwaarigheid maakten, om voor de aanhoudende bctaaling van het verdubbelde Last en Veilgeld te Remmen, en zulks met alle bereidvaardigheid tc voldoen, wanneer zy maar cenigzints mogten hoopen, de gewenschte vruchten daar van te zullen plukken , waar toe zy Haare zaak op het ernftiglte aan derzelver Regenten aanbevoolcn. De Kooplieden, op de West-Indien handelende, verwonderden zig zeer, dat dit middel te Amfterdam gevordert wierd, daar de Schepen, van Rotterdam derwaarts vaarende, bevryd bleven; en zy, die door de hout Koopmanfchap het meeste belang hadden by den zeevaart op dc Ooftzee, oordeelden , vry veel gegronde tegenfpraak te hebben , indien 'er , door een onbepaald Convooy, voor hun intrest mede niet gewaakt wierd; dan, zy alle onderwierpen zig, aan het wys beftier van hunne Burgervaderen ; zy waaren bereid, met al hun vermogen het lieve Vaderland te helpen onder-  HISTORIE-BESCHRYVINC. 259 derfchragen , in een tydftip der voorfpelling van de grootfte omwenteling die in èenigerlei gefchiedenis gevonden was: De iever om den trotfchen Brit eiken ftap van onrechtmaatige ovcrheerfching te betwisten, wekte in den borst dier welmecnende Nedcrianderen een moed, waar van de eerzucht, nog Staatsbelangen, nimmer grootere bcwyzen hadden kunnen ontftccken. De vereischte, doch te zeer onbewerkftelligde befcherming der Zeevaart en Koophandel, was, by de toemaalige omftandigheden, een voorwerp van ieders opmerkzaamheid , zelfs voor perfoncn van den laagften rang, het bleef een geftaadig onderwerp van hunne redeneringen, hoewel zy geene ondcrfcheiding genoeg bezaten, om het buitengemeene der gebeurtenisfcn te doorzien: zy naamen aan, alles wat zy met dc zaaks omftandigheden beftaanbaar oordeelden, veeltyds dwaalende, na de Iigtgeloovigheid dezer Keuwen, en wierden ontftooken door die driftige aandoeningen, waar mededepligten van weivoegzaamheid meestal worden vergeeten. In deze gelegenheid van zaaken fchreeR a ven 1779^  -Uil' Brief van Hun Hoog Aïog: aan 1 1 Oproer in Zee - '• land regens de oefïèning der RoomfchenGods* dienft.  .-779- 264 VADERLANDSCHE kerken, naar Vlisfingen, om van daar de gewoone fiuikhandcl op Engeland het gevoegzaamst tc onderhouden; dezelve wierden hier in voorzeker te fterker aangemoedigd; door de gewoone wyze beftiering van deze Republyk in het toeftaan der vrye oeffening van den Roomfchen Godsdienst; daar op vertrouwden zy gerust, en verzogten aan de Rcgcering van deze Stad, om het Burgerfchap temogen koopen, en haare Religie te oeffenen, Zy Ronden bekend voor naarftige cn vreedzaamc lieden, de Regeering konde zig op hunne getrouwheid verlaaten, dus wierden 'er geene redenen gevonden, welke de bewilliging eenigrints deed intwyffel brengen, maar in tegendeel, alles drong aan om de Stad dit voordcel deelachtig te maaken , of daar door de voormaals bloeijendc handel wederom mogt herleven : Dan, nauwelyks was de toeftcmming verleend, of het verkeerde yver vuur Dntbrande, en verfchcidene Vlisfingers gateen , met een verzoekfehrift, aan den poarzittenden Burgemeefter te kennen, dat zy eene oprechte hoogachting hadden voor rïunne Ed: Achtb: beveelen, maar zig in iet gemoed zeer bezwaard bevonden over dg  HIS T O RI E-E ESCHRYVING. 26 de verleende toeftemming tot het opbou wen van eene Roomfchekerk in de Sta< hunner invvooning, welke de eerfte wa, geweest, die het Spaanfche Juk had afge fchud, den waaren Gereformeerden Gods dienst omhelsd, en zig, door's Hemel; Genaade, van alle openbaare Afgodery er Beeldendienst bewaard; zy wenschtcn, ir geenen deele de verrigtingen hunner Overheden (zeiden zy) te bedillen, maar meen den ook , als vrye Nederlanders, zo wei hunne Confcientic tc moeten ontlasten, ah zig, ter bevestiging van hunne ootmoedige beede, op Goddelyke en Menfchclyke wetten te mogen beroepen. Hoe zeer hunne yver ontbrande, zo hadden zy echter voorgenoomen, niette onderzoeken,in hoe verre de uitbreiding van het Pausdom, aan het Staats belang van de Republyk , voorof nadeehg was, hoewel zy geloofden het laaste zeer gemakkelyk te kunnen aanwy. zen, als houdende die verwagte voordeeJen van veel minder aanbelang, dan anderen zjg wel verbeelden; niettemin dceden zy, met hunne verdere aanhaalingen, ten klaarften zien, dat derzelver buitengemeen gedrag, uit onzinnge begrippen gebooren ■P 5 wierd. ■1779' i * KJagte 1 der Gereformeer de Ingezetenenre Vlisjingen.  J779- 266 VADERLANDSCHE wierd. Zy beriepen zig op de Euveldaden van eenen bloeddorftigcn Alva, die, volgens de getrouwfte aantekeningen in 's Lands gefchiedenis bladeren, meer dan 28000 Menfchen , in fes jaaren , had doen ombrengen ; zy beroemden zig , liefhebbers te zyn van den Godsdienst, door goed en bloed der voorvaderen zo dier gekogt, en nog even afkcerig te zyn van de Roomsgezinde gevoelens, als hunne voorouders,ty vestigden haare Geloofsgronden op het >erjle en tweede Gebod der Goddelyke Wet, als behelzende niet alleen, een ?evel om Beelden dienst te vermyden, maar ook, uit kragt van de Geefteykhcid der Goddelyke bevelen, eene verplig:ing, om dat kwaad, op alle mogeiyke wyze, tegen te gaan. Met eene gevoeligreid ovcreenkomftig zulke begrippen, wen"chten deze blinde Godsdienst oeffenaars, lit naam der ganfche Burgerftaat van Vlisfingen, de ootmoedigfte gebeeden te brengen, zo by den Throon van God, als by ie Regeering der Stad, welke laafte, (dus drukten zy zig uit) zeer gemakkelyk konden vergoeden, het geene aan de ootmoedige en welmeenende fmeekingen van hun ont-  JJISTORIE-BESCHRYVING. 2<5j* ontbrak. Deze misvattingen, dachten zy, dat by Hunne Ed: Achtb: voor goede munt zouden worden aangenoomen, en befchouwd, als gewettigd door een Befiuit van de Heeren Staaten Generaal, met Concurrentie van de Heeren Staaten der Provincie van Zeeland genoomen, wanneer de Republyk, korten tyd naa de Munflerfchc vrede, de Secten en gezindheden, die uitgeflooten waren van de publyke befcherming, enalleen oogluikende toegelaaten wierden, bepaalde by eene goede order en ftilte, met verbod tegen alle excesfen, en om voortaan op geen meer ander plaatzen, dan daar zy ter dien tyd waaren, te mogen worden gepermitteerd. Dit, begreepen zy, had byzonder plaats op de Rooms gezinden , om dat van die alleen wanorder in den Staat te wagten was, het geene de letter, den inhoud, en het oogmerk van deze Wet, ten klaarflen aanduide, of zy konden de Roomschgezinden, Met geene mogclykheid, als getollereerden, maar wel als openbaare befcherming genietende befchouwen, het geene regelregt zoude aanloopen tegens de Godvruchtige en ernftige aandrang van Holland en Zeeland, tot flipte onderhouding van de wet- U79-  1122: 268 VADERLANDSCHE wetten tegens de inkruipinge van het Paus" dom gegeeven; om alle welke redenen zy wenschten, dat het genoomen befiuit tot het bouwen van de Roomfche kerk mogt worden uitgefteld, cn dc liefde, eerbied en geneegenheid der geheele Vliffingfche Burgery, voor dcrzelver Regenten, hoe langer hoe meer aangekweekt. Het bleef niet by deze vcrkleefthcid aan onkunde cn bygeloof der miskundige Burgers, de Kerkenraad vond ook goed, zig tegens de verleende vryheid van Godsdienst aan te kanten, vertoogen aan de Regeering te doen, cn de hulp van het Clasfis van Walcheren te verzoeken, ten einde den Roomfchen Godsdienst te weeren: Hoe meer ftandvastige tegenkantingen en wyze maatregelen de Regcering tegens alle onzinnige onderneemingen nam , hoe fterker dc domme yver ontbrande,- de verdwaasden naamen, met de vertooning van uitterlyke Godvrucht , hun toevlugt tot een verzoekfchrift aan zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder, ten einde Hoogst deszelfs gezach hunne wenfehen mogt bekragtigen; terwyl, gelyk het Reeds gaatby het aanneemen van een Religie haat, de oude vooroor-;  HÏSTORIE-BESCHRYVING 269 oordeelen herleevden , de Burgerwetten, vryheeden, en het gezach der Hooge Overigheid wierd veracht, de eenvoudige landlieden opgeruid, en aangezet door verderffelyke inblaazingen, om het Land rond te loopen en een Request voor den Prins Erfftadhouder te doen tekenen, dat door een Burger van Vlisfingen aan den Vorst zoude worden ter hand gefteld. Hoe zeer elk weldenkend Christen affchrikte, om aan zulke onderneemingen de hand te bieden, had echter de Vranfche Kerkenleeraar van deze'Stad van zig kunnen verkrygen, de doldriftige oproerigen behulpzaam te zyn. Het hollend Ros was niet te temmen, 't fcheen of Aha binnen weinge oogenblikken weder zoude komen, 'er was geen geduld tot dat de verzogte beflisfing van Zyne Hoogheid kwam, maar alles fpande te zamen, om met de uiterfte woede de laafte Rap te doen en de bedreigde verlangens ten einde te brengen. De Regeering, zo fterk gedrongen, wierd genoodzaakt by openbaare afkondiging te doen weeten, hoe zy voorneemens was, de gedachten van Nederlandsen Erfftadbouder in te wagten , alvoorens iets ver- 1779^ Tceke. nen een Reqxiest aan Zyne Hoogbs  27° VADERLANDSCHE 1779- Gedrag van den Predikant van Zoute Lande. verders te befluiten , en daaróm inmiddels deBurgèry, wat geloofsgezintheid zy mogten omhelzen, vermaaande zo lang ftil te zyn, gelyk braave en getrouwe Burgers betaamde. Dan ook dit had eeven weinig goede uitwerking: Ses gecommitteerden, uit den muittenden Burger-en-Boeren ftand gekozen, begaaven zig voor den Raad van Vlisfingen, en noodzaakten den Regeering de verleende vergunning van de Roomlche Godsdienstoeffening op te fchorten, en die Kerk te doen fluiten , tot dat den Heer Erfftadhouder anders zoude oordeelen. Welhaast keerde deze ftraffchuldige op-1 roerigheid zig naar de andere gedeeltens van 't Eiland Walcheren, daar de Predikant van Zoute-Lande veel deel nam in dezelve, en, op eene Rhandelyke wyze, de algemeene rust en veiligheid hielp ondermynen: De Priester te Middelburg, alwaar de eenigfteRoomfche Kerk is in Zeeland, begreep, dat zyn vermoogen zeer verminderd zoude worden, indien elders Roomfche Kerken wierden gebouwd; die was meer gebonden aan het behartigen van zyn eigen belang, dan aan dat van den RoomfchenGodsdienst, en verkeerde gansch niet onver- fchil-  HISTORIE-BESCHRYVING. 2?I fchillig onder deze zaak; Hier kwam nos by, dat het domme gemeen fteeds morren de was gebleeven, over een gemis van dc voor hun bevallige Datheenfche Pfalmbe ryming, en begeerde, hetzelve weder her fteld te zien ; te Westkappelle borst de Muitzucht allermeest uit, men zag zeer klaar dat het gemeen zig aldaar van alle vrees voor de Juftitie ontdeed, dat het met geene moeite of ontzach meer in rust kon de worden gehouden, waar toe het onge noegen dat 'er tegens den Opper Commies van Walcheren was opgevat, veel mede werkte, en dit ging wel ras zo verre, dat de Heeren Staaten, benevens zyne Hoor/ beid den Heer Erföadhouder, goedvonden " een gedeelte van de Krygsbezetting uk Vhsfingen en Veere naar Middelburg te zenden, alwaar terzelver tyd een bende Zwltzers introk, die de rust aldaar eenie zints hertelden, fchoon het te VlisGaJa te heeviger ontbrande, en van hier na het zeer ontruste Westkapelle overfJoeg. Het Godsdienftig misbegrip, de eerfte oorzaak van dezedweepery, was ras uit het oog verlooren, door dwaasheid gehard gedroegen $ zig, als wreekers van ongerechtigheid, en 1779^  mi Een gebannenTimmerman van "Westkapclle wordt ingevoerd. 2?2 VADERLANDSCÖÏ3 om de eenvoudigen door de ongehoorzaam me daaden meest te teifteren, beftonden zy een gebannen deugniet wederom in te voeren; woedend dol,ontzagen zy zig niet,oi> der eene openbaare afkondiging, onder ongehoorde afvergingen en bedreigingen,met eedzweeringen als 't waare bekragtigd, de Regeeerders van Westkapelie tc dwingen, van niet alleen hun gegeeven Vonnis tegens Afbrand Linfe Borggraaf ,• een Timmerman van zyn ambacht, weder in te trekken , maar ook op nieuws te verklaaren, Hoe zy Regenten van West Capelle confenteerden, dat Jfebrand Linfe Borggraaf, vryheid had als borger daar te voonen, zyn ambagt te oeffenen, kost cn èhadeloos wierde gefteld, en zyn eer weler bekwaam,, daar na wierd dc held, onler eenen grootcn toevloed van lieden, zo :e voet als te Paard, met een onzinnig geschreeuw in Triumph ingehaald, waar by ie Predikant van Zouteland een der voorlaamftc rollen fpeelde. Welhaast kwam de ivocde tot dat uitterfte dat de fterke hand moeste gebruikt worden, en, met toeftemming van zyne Hoogheid , de gewoone a-ygsbezettingen van Vlisfingen en Veere, be-  HTSTORlE-EESCHRYVING. 27! beneevens twee benden Voetvolk uit Beigen op Zoom , aanrukken, om de muit zieken in hun fchülp te doen kruipen: eeni gen der voornaamften, waar onder de Lee. raar van Zoutlande, cn de Vranfche Predikanl van Vlisfingen, waaren, wierden gevat; andere, waar onder zekeren Laakenkooper du Rois, ontkwamen het met de vlugt; terwyl de Heeren Staaten van de Provincie, bedacht om alle verkeerde indrukken voor te komen, om dc liefde en het vertrouwen tusfchen overheden en onderdaanen weeder aan te kweeken, en de Wetten te handhaaven, twee Publicatien deeden afkondigen de eerfte ter beteugeling van onruftigen, en ftuiting van verdere ongeregeldheeden, ten einde dc voorrechten van eene vrye en geruste inwooning ieder te doen genieten; en het tweede, om die afgedwongene belofte en vryfpraak van den voornoemden Borggraaf, uit de Refolutien van West Kapclle uit te ligten, af te fcheuren, cn te houden als of die ongehoorde daad nimmer was gefchied. Waar mede die haatelyke bedryven van woedeode muitzucht, uit bygeloof gebooren, zig bepaalden. Zulk een fchandelyk naadenken als deze doldriftige S yer- |  2~4 VADERLANDSCHE Orkaan te Bafda. vervolgers van Godsdienst verkreegen, zo pryzensvvaardig was integendeel hetmenschlicvcnd gedrag van de Gebrocderen Narrebouds, braave Vlisfingfche Visfers, wiens naamen by dc naakomelingfchap onfterflyk zullen blyven, door den edelmoedigcn lever waar mede zy op eene wonderlykc wyze de menfehen van het verbryzelde OostIndifchc Compagniefchip Wo°ftdidn hebben gered, toen deze bodem, van Batavia herwaards retournerende, op de zogenaamde Rasfen, voor de Kusten van Zeeland verongelukte, tot eene merkelyke fchaadc.voor de Ncderlandfche Maatfchappy, welke, ten zeiven tyde, zeer nadccligc berichten ontving van een aller deerniswaardigfte verwoesting in het Gouvernement van ÈarïÜdy alwaar, binnen minder dan vier uuren tyds, door eene yslykfte Orkaan , de verbaazendfte uitwerkfelen gevoeld, cn dc Bewoonders van die Specery- Eilanden in de üiterfte elenden gedompeld wierden; duizenden vruchtdragende boomen wierden met wortel cn tak uit den grond gerukt, huisvesting, en levensmiddelen, wierden door de bulderende winden vernield , cn met het geweld der afftroomende ftort- rc.  ÜISTORIE-BESCIIRYVING. 27 regens weggevoerd , nood en gevaar wa tot den hpógften top gefteigerd , den hart vogtigften mensch zidderde op het naaleezei der nauwkeurige berichten : Te middel van deeze ongegronde Eilanden vond mei niet, dan overblyffelen van angstvalligfte gebeurtenisfen. By deze geduchte rampen, trof de Neder landfche Oost-Indifche Colonien nog een ander ongelukkig wedervaaren, namentlyk een gebrek in het beftier der Juftitie, waar by dc welvaart en veiligheid der ingezetenen het hoogfte belang had. Dit kwaad had zig reeds voor meer dan twaalf Jaaren in deze volkplantingen geveftigd, en, van tyd tot tyd toeneemende, de verbeetering noodzaaklyker gemaakt; de vorm van rechtspleeging voor den-Raad van Juftitie fcheen van alle banden der Wetten ontflagen en de Heeren Bewindhebberen der Oost-Indifche Maatfchappye ter Vergadering van de Zeventien hameren hadden ook daarom reeds hunne aandagt op dit onderwerp geveftigd, en de Confideratien, betreffen'de de tegenswoordige manier van Proederen by den Raad van Juftitie, een en andermaal gevordert, hoe wel vruchteloos, S a tot 1 1 i i , Verfchïï tusfchen het Gerichtshof en de Raad vart Indien.  t V79 <&f§ VADEREANDSCHE tot dat eindelyk de Hooge Indifche Regeering goed vond een Cpramisfie te benoemen , dezelve opdragende aan de Heeren Smit en Poock, twee buiten gewoone Raaden, die ingevolge deze ontvangene Jast, tot het bekoomen van behoorlyke informatie, verfcheidene ftukken, papieren, enbewyzen, mqeflen gebruiken, welke de Raad van Juftitie gelast wierd door den Raad van Ncderlansch Indien, tegens behoorlyk bcfchcid, aan gemelde Heeren Commisfarisfen af te gceven. Dan, dit Gerechtshof deze Refolutie van den Raad van Indien ontvangen hebbende, nam zulks in ernftige ovcrwceging, cn beweerde, dat alle de ftukken tusfchen Pleitende partyen gewisfcld, aan haare bewaaring wierden toebetrouwd , fchoon daar van geen appel gefteld, of provocatie was gefchied,; eene drangreede, die op dit onderwerp mecrmaalen door de Heeren Ecwindhebberen was gewettigd, cn uit weiken hoofde het Hof zig ook ditmaal vcrontfchuldigde van de voldoening aan de bevceien van den Raad, hoe zeer gaarne toeftemmende, dat het een allezints nuttig en heilzaam oogmerk ten doel had. Om echter alle hulp daar in tc ver-  HISTORXE-EESCHRYVING. 277 verleenen , en te doen waar toe het Hof zig gefchikt oordeelde, gaf het zelve aan de hand, van , ten overftaan van twee Commisfarisfen uit hunnen Raad, met deszelvs Secretaris, aan de Heeren Smith en Poock een vry inzien te geeven, van alle ftukken en aéten die zy begeerden, Twee Crimineele promfen alleen uitgezonden, zo uit hoofde der hoedaanigheid van dc Perfonen by het ééne belang hebbende, als de ongedecideerde Staat van het andere; En ingevalle dat voorftel niet mogte behaagen , of men het inzien der orginele befcheiden ten overftaan van twee Commisfarisfen en de Secretaris niet mogt goedvinden, dat de Raad van Indien alsdan genoegen zoude gelieven te neemen, met de afgaave van naukurige copiën der zelve, en byvoeging van zodanige üittrekzefs uit de Sententieboeken, als aan het begeerde onderzoek voornamentlyk tot opheldering zouden kunnen dienen ; dus kwam het ge°fchil hoofdzaaklyk uit, op eene onderfcheidene bevatting der magt van het Hof van Juftitie ; althans de Raad van Nederlands ïndie' befchouwde het uit zodanig een oogpunt, en gaf in Wyfimaand van dit Jaar S 3 een '779-  278 VADERLANDS CUE , 1779- B:ttim van den Raad van Indien. een bevel, om zonder langer weigering, nf eenige andere uitzondering aan deszelvs Drdrcs gereed tc voldoen, en, by onverhoopte weigering, by naame op te gecven, ivie van dc Heeren, Pralidcnt, Lccden, of ic Officieren van de Juftitie, zig tegens dese beveelen aankantc; aangezien de ongeïoorzaame ogenblikkclyk uit hunnen dienst mtflagen en hunne tractementen afgefchre^en zouden worden, zonder over deze zaaien enige gefchriften , of protesten , te nullen aanneemen: Dc Gouverneur Gene•aal verzogt, door denEeriten Klerk, aan den Prefident van het Hof, die ftceds vryheid iceft in dc Vergaadering van den Raad van [ndiè'n te verfchynen , van den volgende lag aldaar niet te komen, aangezien over leze zaaken zoude geraadpleegd worden; jelyk dien Heer dus ook afweezig bleef; erwyl de gemelde Raad ten zeiven tyde den Secretaris van het Hof van Juftitie tot Secunde van Ternate benoemde, zonder /oorkennis van den voorzittenden Heer, laar, volgens de Grondwetten van de Redering, op dien manier geen bediende van iet Hof mogt weggenomen worden. Waren ie ingeflopene misbruiken, in de vorm van pro-  HISTORIE-EESCHR Y VING. 279 procederen, zo ongunftig voor de goede: ingezetenen, nog verderflyker was de tegenswoordige oneenigheid, over de beftiering der Juftitie,als zynde de zekerheid der Koloniën: Deze verdeeltheid dier Hooge . Collegien ftelde de gemeente toomeloos, aangezien zodanige Staatkundige gefchillen gcfchikt waren , om van een zeer langen duur te zyn, en veele wclmeenenden blootftelden aan fmaadheden van wegen den nyd en afgunst der anderen. Boven alle de voorrechten waar mede het Hof van Juftitie in eene groote uitgeftrektheid zig vereerd vond, in den rang als hoofd der Gemeente, en de voornaamfte fteun van recht cn gerechtigheid, voorzag'het wel zig niet te zullen kunnen handhaven, doch befloot echter, om volgens eed en pligt, te volharden , met protestatic tegen ongehoorzaamheid, cn zond hier van een extraétaan de Hooge Regeering, eigenhandig door den Praeiident, Leden, en Secretaris ondertekend, uitgezondert van twee Heeren, die, door ziekte, de vergadering op dien dag niet hadden kunnen bywoonen. Indien het onredelyk is , het teder poincl: van eene bevoegde Jurisdictie, met te duchteS 4 110 779-  1222 280 VADERLANDSCHE • ne bedreigingen tc bepsialen , wa's dit gehouden gedrag van den Raad voor zeker zeer oübetaancn J, on een wettig bezwaar voor het Hooge Gerechts Hof, dan, ten einde onmiddclyk tc voldoen aan deszelvs verpljgting tot den Ra^d, gaf het zelve met zo veel omzigtigheid als eerbied, aan Haar Hoog Edelheden* te kennen, hoe zy Raden vcrpligt wierden , aantekening tc moeten houden van alle dc ontmoetingen cn omftandigheden, dewelke in dit fonderlingc, cn in geene gedenkfehriften van de Republyk bekend gevondene geval, hadden plaats gevonden, niet alleen van het addres der Raad , maar ook ten opzigte van de verkiezing van gemeldcn Secretaris, tot fecunde op Tcrnatcn , ftrydig met de inRrucHe van den Heer Gouverneur Generaal van Indië; en dit lieten zy , met een gepast compliment uit naam van den Raad, nan Hoogstdezclvcn overhandigen ; welhaast gebleek dat het Hof van Juftitie geen gezach genoeg had om deszelvs begeerte kragt by te zetten , of zig te befchermen tegels eene omniddelyke overheerfching, tegens dc aanfhgen e:mer willekeurige mishandeling door zulk een geest van onafharig-:  HISTORIE-BESCHR ÏV IN G. 1%\ hanglykhcid aan den kant van de Raad van Indien: De Heeren Leden van het Gerechts Hof vvierden in de Hooge vergadering geroepen, alwaar de Gouverneur Generaal hen aanzeide, dat zy, volgens de Refolutie de welke hun mede gedeeld wierd, Uit hunne posten ontflagen waren. Deze verwarringen verwekten te meer bekommering in het Vaderland , door de verre afgelegenheid der Colonien, en het duister vooruitzigt in de algemeene toeRand van zaaken in Europa ; bewust van den veel gevorderden Volks haat tegens de Engelfchen , die het 'er dagelyks op toe leiden om hun op allerhande wyzen te ho. nen, vreesden zy, dat het eindelyk totdat uitterRe mogt komen, van eenen openbaaren Oorlog, wanneer deze binnenlandfche verdeeldheid tusfchen die Hooge Collegien, by dc zwakke Raat van verdeediging, de akch'gRe gevolgen voorfpelde. — De overheerfching van Groot-Brittannie wierd ondragelyk; de Ministers verbeelden zig , dat hun vermogen over deze Republyk zo veel overtreffender was, als hunne Zeemagt boven dien van dit Gemeenebest yitblonk: • Het was alles te vergcefseh, wat S 5 voor- 1779-  282 VADERLANDSCHE , 1779- i . voorzorgen 's Lands Algemeene Staaten tot voorkomen van verdere onheilen aanwenden ; Nederlandfch mishandelde ingezetenen wierd openlyk in Engeland het recht geweigerd : zo dat 'er maatregelen by de Hooge Magten vast gefteld, en de bekendmaakingen van wegens de Admiraliteiten gefehieden, om de Hollandfche Koop» handel Convooy te verleenen , naar de Bogt van Vrankryk en den Middelandfchen Zee, waar toe de Oorlogfchepen, de Prïnces Royal Fredrika Sophia Wilhdmina van 54 Stukken, onder bevel van den Schout by Nacht Lodwyk Gr ave van Byland, als Bevelhebber van het Eskader; van Zwieten, met 14 Stukken , Kaptein Manman ; de SJrgo ran 44 Stukken, gecommandeerd door den rCapitein Iunsbergen; de Valk, van Kaptein Silvester, en de Alarm, van Kapitein Muller, beide van 24 Stukken Kanon; op den [7 December in Texei gereed lagen , en len 27 daar aan volgende, door een guntigenwind, met de ganfche Koopvaardyrloot in Zee liepen. Nauwe'i'ks waren de itranden uit het gezigt geweeken, of twee [otters , van welken de eene voor den rind, en den andere om de Noord by den wind  HISTORIE-BES CHRY VING. 283 draaide lieten de Engelfche Vlag waaien, haalden alle zeilen by, en zetten voor de wind af, zo ras zy het Hollands Eskader hadden gekend. Men dagt, en de uitkomst bevestigde het wel haast, dat deze ter fpionneering door een grooter Vloot waren afgezonden, aangezien die op den 3often van Wintermaand , tegens half elf uuren des voordemiddags , Wolvershorn 4 en § myl ten Noord westen van de Hollandfche Vloot, op de Vaartuigen van het Convoy fcheen Jagt te maken, wanneer de Schout byNagt, na alle goede regelen van Zeemanfehap cn Oorlogkunde, de Koopvaardyfeheepen loefwaards af deed gaan, onder dekking van den Kaptein Siivester, zettende alzo gezamenlyk den reis voort, zig gereed makende van by een Vyandelyken aanval tegenftand te bieden , en ten dien einde alle de overige Schepen , agter den Bevelhebber , in een linie te fchaaren. Zo ras dc twee Engelfche OorJogfchcpcn dit ontwaar wierden, Relden deze hunnen togt' van den wind , waardoor de Schout byNagt het Hollandfch Convoy deed afkomen, ten einde het zyne reis vervolgde; Dan welhaast gebleek het hoe de Britfche Vloot 1779- IÏCL HollandschConvoy >ntmoec ien Adniraal^ielding.  2779 284 VADERLANDSCHE Vloot dezelve op een bepaalden afftand had bcfcheiden, en, na bckomene kennis, zulk eene regeling had gemaakt, dat eenigen voor, en anderen agter het Hollandfeh Convoy waren omgelopen , en de Engelfche vlag toonden. Een Engeïich Schip The Cnt&gejtx van 74 Stukken praaide den Hollandfchen Bevelhebber, die.recds mede zyn Vlag had opgehaald, enzeide, dat de Britfche Bevelhebber Fielding , den Hollandfchen Vlootvoogd wenfehte te fpreeken , het geen deze toeftand , wanneer hy flegts maar op zyn zyde kwam. Het Schip draaide by, liet de onderfte poorten voor 't gefchut open trekken , terwyl Hy, met nog een Fregat, zig agter het Convoy plaatfte, en de overige Engelfche Schepen het zclvde omringelden. Omtrent half vyf uureii deed de Schout by Nacht fcin van by te draaien, en kwam zelv onder den lei van het Britfche Admiraalfchip, het geen een Driedekker van 90 Stukken was, zodat de gehcele Hollandfche Vloot van Engelfche Schepen als omringd was, en de woede der Vaderlandfche Matroofen, nauwlyks meer konde in toom gehouden worden. Het volk wierd misnoegd, rer oor»  HISTORIE-EESCIIRYVINS. 2g oorzaake van zulke ongehoorde maatregc len tegens eene vrye Natie , Bondgenoc ten van die geweld oeffenendc Mogcnheid die, voordeel doende met zyn ongely grooter magt, zig buiten alle paaien va; billlykheid liet vervoeren , en toonde ii ftaat te zyn om zig fchuldig te maken aa: de fchandelykfte bedryven , waar toe d onrcgtvaardigheid hun immer konde vei voeren en van welken men in geene ge fchiedenisfen eenig voorbeeld aangehaab vond. Nederlandsch braaf Volk moes echter, voor tegenswoordig dit lot gedul dig ondergaan, het was, hoe het ook mog afloopen, buiten verlies van eer; wierdei zy nu genooddrongen, de ongehoordft< onrechtvaardigheden te dragen, dit mog men vastfteilen , zy zouden zig.daar var ter bekwaamer tyd wreeken. De Engel fche Bevelhebber zond, te half fes uuren, den Kaptein Marshall en een Lieutenant van zyn Schip, aan boord van den Grave van Byland, te kennen gevende hoe de Heer Fielding , voornemens was de Hollandfche Koopvaardyfchepen te onderzoeken; Eene vordering, met de goede verbonden en Traéfcaaten, tusfchen Haar Hoog > c i 1 1 l 6 3 l i De En, gel fche Bevelheb-; ber begeert de Schepen te vifite, ren.  J77V 286 VADER L A N D S C H E Hoog Mog: en zyne Majesteit den Koning van Engeland fubfifterende, en met de algemeene gebruiken, ftrydig; nooit dooide Oorlogfcheepen van de Republyk geleeden: Wéshalven de Hollandfche Bevelhebber, den Kaptein van zyn Schip, met de twee Engelfche Officieren , by den Brittannifchen Vlootvoogd zond , cn op deszelvs woord van eer liet verzekeren , hoe dat, in de Koopvaardyfchcepcn van zyn Convoy, niet alleen geen Contrabande goederen ingefcheept waren, maar. ook zelvs geen Scheepstimmerhout, nog Rond. lOttt. Zulk eene verklaaring, zo duidelyk,' zonder eenige bewimpeling, zoude ieder /eronderftellen met erkentelykheid beantwoord te zullen zien, dan deze welgechikte maatregelen wierden by den Engclchen Bevelhebber afgeweczen, aangezien iet Groot-Brittannifche Hof zig daar mede liet konde vergenoegen, den Bevelhebber vas gelast volftrekt het Convoi tc vifiteen, fchoon hy ook geweld moest gebrui:en, dat voorzeker het onmiddelyk gevolg oude zyn , dewyl zulk eene overheerching, met de onaf hanglykheid van de Lepublyk in geenen deele over een kwam, hoe  HISTORIE - BfiSCHRYVITJG. 287' hoe groot ook de overmagt mogt zyn : Een voorwaarde feheen alleen den Heer ' Fielding vryheid te laaten, om van de ontvangene bevelen af te wyken, wanneer namentlyk den Heer Grave van Byland zyne gédaane verzekering zo ver konde uittrekken, dat onder het Convoy ook geene zodanige goederen waren, waar van Scheeps materialen , of Touwwerk konde gemaakt worden; hier mede zoude hy als dan, en anders niet, van de vifitatie der Schepen afzien. Dus ver liet zig dc Engelfche onderneemende geest buiten de paaien der billykheid vervoeren, verachtende het heilig recht der volkeren, en Tractaaten: Het fchandelyk trots bevel, met geen Krygsmans eer beftaanbaar , moest volbragt, de Vlag der getrouwfte Bondgenoot moest gehoond; reeds had het Britfche Volk hunne fchendende voorbeelden op het gebied van den Staat in Amerika getoond , men had de mishandelingen te St. Martin gepleegd met een bedaard gemoed gedragen, cn leerde, door dagelykfche gebeurtenisfen , hoe 'er geen rekening was te maken op Bondgenoodfchappen , buiten genoegzaamen goeden flaat van 779-,  .288 VADERLANDSCHË J779- tegenweer. Europa moest dus een daad zien , waar van , tot nog toe , by geene Natiën eenige aantekening wierd gevonden : De Heer Fielding, op zyne onbetaamende vergingen geen voldoenend antwoord kunnende erlangen, verklaarde den Morgen.fr.ond tc zullen afwagtcn, om de wanordres en bloedftortingcn voor te komen, maar dan, met des zons opgang, fein te zullen gceven tot het uitvoeren der ontvangene bevelen , die zig bepaalden., „ by het onderzoeken der Schepen, en het opbrengen, indien die met Schccps materialen geladen mogten zyn" ; aangezien hy een Lyst van Schepen had , twee zydea groot, die uit 7ex Een ftap, waar door de wetten der Natiën, het Recht der volken en Trafiatteri, open- . lyk gefchonden, en de Republyk zulk een openbaar ongelyk wierd aangedaan , dat zy, als welmeenende ingezetenen van dit Gemeenebest, oordeelden, met fchuldjgen eerbied te mogen voordragen de deerniswaardige gevolgen , welke men uit deze Groot - Brittannifche mishandelingen had te duchten. — Engeland eenmaal een begin gemaakt hebbende , met tegens den uitdrukkclyken letter der Tractaatcn tc handelen , op de ingebeelde grondflagen van eigenbelang , zoude geen zwaarigheid maaken, van tyd tot tyd daaromtrent verder tc gaan , cn op de onrechtmaatigfte wyze van het eene tot het andere artikel van de Koophandel te befluiten ; dus, na dc regelen van zelfverdeedtging, zig einde-  HISTORIE-BES CHR YV ING. 30] delyk van de Zeevaart en negotie der Re publiek meester te maaken, en de welvaart en het behoud van dit gemeene best, dat onmiddelyk daar aan is verknogt geheel te ruineren. Het Tydftip van eene diergelyke Brittannifche aanfla| lag nog levendig in geheugen, en dit behoorde 's Lands vaderen te fterker aan te zetten, om zulk eene gereede befcherming te verleenen , als de dringende noodzaaklykheid vorderde ; Engeland gedroeg zig thans als of 'er geen belang was dat haar aan dezen of dien verbond, of aanfpooren konde tot een gedrag met de Tra&aaten overeenkomftig : het liet zig aanzien, of dit Hof deszelvs ongehoord gedrag zoude willen rechtvaardigen met het aanbod, om de opgebragte Koopmanfchappen tegens betaaling der waarde en vrachtpenningen over te neemen, een voorftel, dat in geenen deele de overtreeding van het Verbond en de verregaande hoon den vlag der Staat aangedaan, vergoede, maar behalven dien, de bevrachters beroofde van de gelegenheid ter volbrenging van de verbintcnisfen met hunne buitenlandfche Correspondenten gemaakt, en alzo dezelve hhot ftel- ^779-  302 VA DERLANDSCHE ffcelde aan de vordering van vergoeding der fchaade hier uit te veroorzaakcn. Deze voorftelling konde by niemand die daar onpartydig over oordeelde, niet anders befchouwd worden , dan eene verregaande willekeurige overheerfching der Engelfchen, en zulks niet alleen over de goederen der Nederlanders, maar ook over die van hunne vrienden, in deze Neutrale Schepen gelaaden; voor zeker een ondragelyk lot voor een onafhanglyk vry Gemeenebest , uit welker goedwillige onderwerping volftrekt de ondergang van haare Scheepvaart moest volgen. Voorwaar deze gebeurtenis maakt een zonderling tydperk in 's Lands gefchiedenis, de toegebragte belcediging was eene berooving van de algemeene zekerheid ; het plegen van geweld en bedryven van ongerechtigheid door den Brittannifchen Kroon aan deszelvs getrouwftcn Bondgenoot, beloofde niet veel meer zekerheid aan de andere Natiën; op den ftam van Éigenbekoud kon alles geënt worden; deze waarheid ftraalt nergens duidelyker in door dan in de bedryven welk thans dit onderwerp uitmaaken: Een ovcrheerfchend geweld te oeffenen, was het troe-  HISTORIE-BESCHRYVING. 303 troetelkind van de Engelfche Natie; Het fchenden van het Recht der Volkeren wierd by dezelve gebeterd met de uitvIügÊ van noodzaaklykheid voor eigenbelang; zy wilden onder den dekmantel der woorden verbergen , dat zy met de daaden in een vol daglicht bloot Relden : daarom drongen de Hollandfche Kooplieden te kragtiger aan, om ijunne genoomene Schepen cn ladingen volRrekt te rug te hebben, met alle de gevallene kosten, fchaden en intresfen, en eene verdere genoegzaame befcherming van de algemeene geoorloofde handel, benevens de handhaving van de eer en vryheid van dezen Staat ; zy vervoegden zig met zulk een verzoek, niet alleen by Hunne Hoog Mogende, maar ook by de Heeren Staten van Holland, op dat zyderzelver veel vermogende invloed by de verdere Hooge Bondgenooten , en Lands vaderlyke zorg mogten erlangen. - Dit was van gevolg, dat de zaak der aanranding van het Hollandfche Convoy en het onderzoek der klagtcn van de Kooplieden op dat Ruk, aan de gezamenlyke Collegien der Admiraliteit aanbevolen wierd. Een zaak van dezen aart, welke door *779'm  1779- 304 V A DE R L AU D SCHÏ door geen voorgegaan voorbeeld kon bcflecht worden, moest voorzeker in de Staatsvergadering veci bekommering baren, en de hoogfte aandagt oplettende houden : aan de eene zyde vond men veele verwarringen, ten allen tyde onaffcheidelyk van den Oorlog; aan de andere zyde binncnlandfche verdeeldheden en hondervoud vermcenigvuldigde b^iitenlandfchc aanrandingen; alles voortfpruittende uit de maatregelen van het Brittannisch Miniftery: Deze, le zo bezwaarlyk verkregene vryheid door iet bloed hunner voorvaderen tc hoogchattende, om zig aan de Engelfche overïeerfching te onderwerpen ; Die, verlokt loor byzondere achting voor het Hof van jroot-Brittannien, en voor eene toegee/ende vrcedzaame verftandhouding met iet zelve: Dus konde het niet anders zyn, >f de behoedmiddelen, in zulke tyds omtandigheden door een der Partyen voorgeteld , wierd van de anderen verworpen erwyl ondertusfehen het zeker bederf van lezen Republyk onvermydclyk moest vol;en, wanneer zy, onder de verdeelde gevoelens, zig ingewikkeld onderwierp aan len wil van zulk een vermogend en inhalend  historie-beschry ving. 305 lend nabuur. Dc gelegenheid was voor . Vrankryk te gunftig, om dezelve niet gre-" tig aan tc grypen , cn dc banden van vriendfehap tusfchen Groot-Brittannie en dc Republyk geheel te verbrceken^ indien het zig eenmaal tegens de Engelfche magt met goed gevolg zoude verzetten , dan moest het thans zyn, in dit tydftip, nu dat Heerszuchtig Hof, in plaats van zyn eigene Staatsverbintenisfen in te zien, welken alle de echte bewyzen opleverden van een onrechtvaardig gedrag tegens deszelvs NoordAmerikaanfche bezittingen, tegens dc verbintenisfen met Nederland, de onbillykfte aanflagen deed, de willekeurigfte gewelddaaden oeffende, en zulk eene Staatkunde voedde, waar tegens gansch Europa zig voorzeker zoude aankanten. — Onderricht, door gereede ondervinding, van dc naijverige gevoelens van het Huis van Bourbon , was dit mede' een gewigtigen aandrang, om, bydete necmene befluiten, met de uitterfte omzigtigheid te handelen. Weshaiven de Heeren Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit oordeelden, dat de Schout by-Nagt Grave van Byland, met zyn onderhebbende Lands Schepen , hcrV waards 779-  i 1779' AJVis dcrAdmiralucicsGcJlegien. 306" VADERLANDSCHE waards behoorde te fcomèfl , cm van het gebeurde volkomcnc opening te gceven, ten einde mét zekerheid te «veeten, of hy, zo veel in zyn magtwas, het Convoy der Koopvaftrdy Schepen had beveiligd, en tegens alle geweld gedekt: Dat vervolgens den Heer van fPèïdfrCK, Haar Hoog Mogende Extraordinaris Envpyë cn Plenipotentiaris aan 't Hof van Groot Erittannicn, diende te worden aangefchreven, ten einde hy, op een manier en ter plaatze alwaar hy zulks meest dienftig achtte , in naamc van Haar Hoog Mogendezig beklaagde over den hoon haare'Vlag aangedaan, cn daar van een voldoende herftelling eischic ; met betuiging, hoe dat deze 'Republyk zig nimmer zulks had kunnen vooriicllen van zyne Majesteit, met wiens Rykzy zo veele Jaren in vreede en vriendfehap hadden geleefd ; Een Republyk welke ftceds ftardvastig was in het bewaaren van alie goede vcrihndhouding met derzelver Bondgenooten, en, niet tegenftaandc de onbetaamendfte bcledingen , echter eene beftendige genegenheid toonde , om zig vergenoegd te gedragen naar inhoude der byzondere Traétaatcn, exactelyk bepaalende welke goederen al of niet  HISTORIE-BESCHR YVING. 307 niet aan eikanders vyanden mogten worden toegevoegd , onder welkers Lommer de Zcevaart-ddr Nederlanders niet alleen behoorde zeker te zyn , maar ook ten minftèfrijj cn boven al, de Vlag van'deze onafhanglyke Mogenheid , die ailecn wierd opge . haald ter wettige befcherming van een onbetwistbaar recht. De Inwoondcrcn van dit Gemeenebest, hadden ftceds een ftandvastig aankleeven, het uitterfte geduld en inschiklykheid voor haare geallieerden getoond; zy bleeven verknogt aan een oud Systema, van dooide betrekkingderGodsdienst,der Koophandel, en van eenen kragtigen Zeemacht, met Groot-Brittannie eensgezind te zyn; niemand wist aan dit Ryk eenige reden te hebben' gegeeven , om zulke vyandclykheden te ontwikkelen , om zulke geweldige daaden te bedryven ; integendeel, de Republyk was vergenoegd met het behoud van volkomene onzydigheid, en daarom griefde het Lands Vaderen te fterker, dat Hunne vriendelyke tocgecveüheid en onverfchuldigde fchikkingen , zo weinig erkentenis verdienden. Even daarom waren de genoemde Heeren Gecommitteerde Raden V 2 van 1779-  308 VADERLANDSCHE 1779' oordcel, dat Hun Hoog Mog: nogmaals zyne Majesteit behoorden te deen voorhouden, hoe zeer het onmocgelyk was om van de handel in Hennip en Scheepsbehoeftens af tc zien, naar de aart en gefteltheid van de NederlandlcheCommcrcie,en tcffens tc voorfpellcn de gevolgen, die door het voortzetten van de voorgewende convenientie boven het duidelyk fpreken der Tractaaten, onvermydelyk daar uit tc wagtcn waren, aangezien dit Gemeenebest, nimmer zulke grondftellingen zoude erkennen , maar in het verzekerd vertrouwen verkeerde, dat de genomene Schepen ten ipocdigftcn naar behooren te rug gegeeven, de belediging van Haare Vlag op eene betaamende manier vergoed, en de zekerheid van een vreedzaam genot der regten, by de Tractaatcn verzegeld, zoude worden daar. gefteld; met verzoek van zyne goede dienften by den Koning te willen aanwenden , ten einde zyne Majesteit te beweegen om die ontrustende daaden te ftaaken, en geene verdere bekragtiging te verleenen aangenoomene maatregelen, ftrydig met de Koninglyk eer en waardigheid. In dc daad, alles fpoorde Hun Hoog Mogen-  HISTORIE-EESCH RYVING. 309 gende aan , om , met de meeste verhaasting , tot beveiliging van 's volks voorrechten , uitgeftrekter voorzorgen te gebruiken; dcrhalverwierd het voorftcl der Admiraliteiten by de afgevaardigden van de byzondere Provinciën overgenoomen, om het zelve ter nadere raadpleeging aan de Heeren Staaten in te dienen : Er waren veeten by deze gebeurtenis van z'aaken, welken zo ligtgeloovig fcheenen van te denken , dat de vraag van fchade vergoeding voor de belecdigde eer, en zeker fteüing voor geene verdere aanranding, een gevaarlyken ftap was, gedaan met een tc onbedacht oogmerk om Vrankryk te behaagen; doch, met welk een zwier dit ook gefchiede, het ganfche beloop van het gedrag der zodanigen bewees overvloedig, dat zy weinig vatbaar waren voor eene oprechte Vaderlandsgezindheid , aangezien hunne goeddunkelykc toegecvenheid wegens het geweldig overheerfchen van Nederlands vrye Zeevaart het tcgengefteld bewys op het voorhoofd droeg. —- Ondertusfehen moesten de Zeelieden en Handelaars haaren welvaart geboeid zien door V 3 vee- 1779-  ?/79 BelemmerdeScheepvaartdoor de Spanjaarden. 3IO VADERLANDSCHE .veele andere worstelingen , die, zonder deze voorvallen met Groot Brittannie, nimmer zouden zyn ontftaan; overal moesten zy willekeurige verongelykingcn endergaan , waar tegens de Nationale geneigtheid tot de vryheid te fterker aanbruiste, naarmaate dat men merkte, hoe de Ridder Jorke , als de bron van veele heimelyke morringen , ■ in plaats van den Koning tot vriendfehaps herftelling aan te moedigen, dc fterkte der Republyk, dc banden van etndragt, tragttc te verbreeken. De Spanjaarden hielden aan met de Scheepvaart der Hollanders te belemmeren, in de tien laaste wceken van dit jaar, waren reeds te Cadix en tc éigezir^s, zestig Nederlandfche Schepen apgebragt, zo dat de handel van hier op dc Middelandfchen Zee en Levant geheel geuremd lag. Nog Zeebrieven , pasporten, 0vereenkemften van bevra.; tingen, nog eenige andere Scheepspapieren, hoe zeer in de volkomcnfte orde, en naar hetrigtfnoer der Tractaaten, wierden geëerbiedigd, maar de Schepen, in weerwil van het vertoonen derzelver , met geweld uit den vollen Zee naar de Spaanfche havenen gevoerd, cn aldaar opgebragt;  HISTORJE-BESCnilYVING.. 3 11 %: bleven leggen belanden , niet alleen mei graanen , maar ook met diverfe foorten v ;n Stukgoederen, Masten, Visch , en nndere bederflyke waaren; eene mishandeling onder de be'fchaafde Vo'kercn nimmer zo gepleegd. — Zulke ongelukkige, gevolgen hadden de voorafgegaane gezegende jnaren; het getyde was nu verloopen; et alle hoop byna te leur gefteld van de algemeene vcrfchillen te vereenigen, dewyl het gedrag der Mogenhcden zig aan geene andere grondregelen bepaalde , dan aan die van eene belang hebbende Staatkunde : Befchoude men het Westphaalfche vredenverbond, in 1648 tc blunder geflooten, zo z |g men , dat het rcgtftrccfcs aanliep tegens de daar by gedaane verzekering van vryheio aan de inwoonderen van Nederland ; onderzocht men het Tra&aat van de Marine, op den 17 December \6$o in 'sHage gemaakt, zo vond men uitdrukkclyk bepaald dat dc Paspoorten en Zecbrieven volkomen moesten worden geloofd; ja zelvs dat de Schepen van de onderdaanen van dit Gemeenebest, in vollen zee zynde, opkomende op eenige Rheën , zonder in have;is te willen inloopcn, zonder te vj'ini V 4 ont- ■U79 Strydi met de' Traft> ten.  Uil 312 VADERLANDSCHE laaden cn last breeken, niet gehouden waren rekenfehap te geven van derzelver inlaadingen, ten waare dezelve verdagt wierden contrabande Koopmanfchappen aan boord te hebben, in welk geval de Pasporten het verfchil ten voordcelc zouden beflisfen, wanneer dezemetdeZecbrieven, dienaar een vastgefteld Formulier waren gefchrecven, overeenftemden: Alle deze bcpaalingen , endeuitdrukkelyke onderfcheidingen , wat al, of met, tot de verboodene goederen moest worden gebragt, en , by het laatste vreedens-Traólaat van U'recht, in den Jare 1714, ten kragtigften was hernieuwd, maakten deze mishandelingen hatelyk in de Dogen des volks, want, van de zyde der Spaanfchen, konden tot nog toe geene beWyzen worden geleverd, dat de Republyk, >f derzelver ingezetenen , in het minfte van de verbonden waren afgewecken, maar ntegendeel alle geneigtheid toonden, om ie oude vastftellingen naar behooren te eerbiedigen, en de voormaals ingebragte dagten van het Spaanfche Miniftery, door le meeste oplettenheid uit de weg te rui. n:n, daar ondertusfehen alles wat maar üs levensmiddelen kon worden aangezien, uit;  HISTORIE-BESCHRYVI NG. 313 uit de Schepen wierd gehaaid , op bevel van het Hof publyle verkogt, zommige ver onder de waarde welke daar voor op de bepaalde Losplaats zoude zyn ontvangen, cn welk geld als dan nog in des Konings Thefauriéder Marine wierd gebragt, zonder dat men wist met wat oogmerk, en of de vragten daar voor, aan de Schepen ten eenigen tyde zouden worden betaald. Zulke tergende vyandelykhecdcn moest dit Gemeenebest, dat, uit de zwakiïe beginfclen, tot den hoogften trap van roem en grootheid is verheeven geworden, ondergaan ; alleen , door eene verzuimde Staat van verdcediging, door geen voldoende Zeemacht, en door het gereed omhelzen der Groot Brittannifche voorflagen van toegeevenheid, van onderwerping aan de willekeurigfte overheerfching , aan een gedrag ftrydig dc Tradtaten cn Volksregten. Men bemerkte klaar dat de misnoegdheid van het Spaanfche Hof tegens Nederland, gebooren wierd uit ecrie al te groote geneegenheid van eenigen voor de belangen van Engeland , door de zugt om met dat Ryk in goed verttand te leeven, V 5 het U79-  1779 SI4 VADERLANDSCHE zelve fterk te maaken, en aan deszelfs yy* ancien, Spaujcn zo wel als Vrank.yk, de Schecpsbehoeften cn ncodige vercischtcn te onthouden; Het welke voorzeker niets anders dan onverzoenbaare Jaloufie konde .verwekken, en met veele rampfpocden voor de Kooplieden moest vergezeld blyven : De regelen van eene volkomcne Neutraliteit konden inzigzclven het gedrag van de zodanigen niet rechtvaardigen, daar het, behalvcn dien, by alle de handelingen over de Nedcrlandfche StaatsbefJuitcn de bron was van veele verdcelthcid. — Spanjen had zig thans bepaald , met zo veel yyer a's oprechtheid de zaak van den Koning van Vrankryk te omhelzen , en dc vryheid der Noord Amerikanen mede te heipen verdedigen ; de goede gevoljcn lieten zig zichtbaar kennen, cn dit fpoorde beide deze Rykcn te meer aan om de Republyk tot eene nauwgezette onzydigheid te vcrpligtcn, en om de Zeemacht te vermeerderen , ten einde de Groot Brittannifche vcrongelykingen te beteugelen , de Hollandfche Koopvaardyvlooten te befchermen, en zig een tydftip ten nutte te maken dat zo veel geluk beloofde aan deze Nitie. Hun  HISTORIE-EESCHRYVING. 315 Hun Hoog Mogende namen de klagten der Kooplieden ter harten , en de goede orde en wysheid, met welke de fchikking tot voor koming van verdere fchaade wierd aangedrongen, bragt veel toe, om dc gemoederen te bevredigen het deed een hoop herleeven , dat vele andere te lang vertraagde omftandigheden, in Nederlandsen Staatkundige regeering zouden veranderd worden ; dc onbezeffelyke gerustheid, waar in men zig dus lang had toe gegeeven niettcgenftaande zo veele aanmaaningen liet zig aanzien nu ten vollen tc zullen vcrdwynen , cn dc flauwe onvcrfchilh'ghcid, die fchadelyke ondeugd , fcheen uit de Staats vergaderingen te verhuizen. Dc ernftige aandrang by het Spaanfche Hof, door de Graaf van Rechteren , Gezant van de Republyk, gedaan, wierd gunftig opgenomen ; de redenen van het gehouden gedrag wierden getrouw opengelegd, de bclanghebbers gehoord, het heiliglyk onderhouden der Traétaaten beloofd, de grootmoedigheid en vriendfehap van zyne Majesteit voor dit Gemeenebest aangeboden, en de daadelyke orde verleend, dat 's Konings onderdaancn de Schepen der Republiek zou- '779-  2111 Genec genheid vai het Hot; Refbluti der Sta: ren v.in FriesJam 3l6 VADERLANDSCHE 1.zouden moeten ontzien, wanneer dezelve van deze gunstbewyzing geen misbruik maakten. e De Staaten van Friesland waren de eerften, die op het geadvifeerde der Admiraliteit zig c by eene formeele Refolutie verklaarden ; zy betuigden het daar voor te houden, dat " deze ftap, van het arresteeren der Schepen met hennip gelaadcn , en dc vlag van de Republyk te hoonen, genoegzaam bewees, hce weinig de toegevenheid, die men voor de Engelfchen gebruikte , van goede uitwerking was; en dat het geene de minfte erkentenis vond, dat de Schepen, geladen met hout en masten , buiten de protectie van den Staat wierden gefteld , of zonder Convoy moesten vaaren ; zy oordeelden diensvolgens, dat dit afzien van het recht der Tractaatcn niet langer plaats behoorde te hebben , maar in tegendeel alle Koopmanfehappen, hoe genaamd, die niet uitdrukkelyk by de verbonden voor contrabande erkend wierden, zonder eenige bedenking moesten aangenoomen worden, en de befcherming van den Staat genieten; Hier toe, begreepen zy , behoorde zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder ver-  HÏSTORIE-BESCIIRYVING. 317 verzogt, om last te gecvcn aan de Bevelhcbbci s der Scheepen en Esquaders der Republyk, ten einde de beveiliging der Zeevaart en Koophandel daar na te behandelen. — Hunne Edele Mogenden lieten, in deze ganfche behandeling der zaaken, zeer levendig zien , hoe dat zy bezield waren met een yver om de eer van het Vaderland te helpen befchermen , misnoegd tegens de Britfche dwinglandy, en niet geneegen om tegens de allernoodlottigfie. gevolgen van de Engelfche overheerfching met zo weinig kragt te worstelen ; Zy toonden zig naar hunne oude vryheids liefde , onbefchroomd voor de bedreigingen van Groot Brittannie, en niet af te willen zien van die voorrechten, welke zy uit de Traétaaten hadden te eifchen: zy deeden , door de Heeren Hun Ed: Mog: Afgevaardigden ter vergadering van de Heeren Staaten Generaal , de vcreischte voordragt, om dc dus ver onregclmaatig voortgezette Staatsbcfiuiten tot het gewenschte einde te brengen; Niets was fchynbaarder dan een misnoegen dat de Natie had opgevat tegens eene heerfchendc tweedragt in het hoog beftier van 't Vaderland; 1779-  3 1 8 VADERLANDSCHE Haat tegens ». land; vertoornd over de ontmoete geweld» dnadigheeden, misnoegd over het niet vervaardigen van vereischte zeemagt, befchouwden de welmeenemLu deze onbepaalthcid in zulk een onvoordeclig licht, dat zy in het algemeen dachten , of niet wel veele Staats Ministers , ten koste van dit vryc Gemeenebest, aan de belangen van 't Hof van Groot Brktannie verkleefd waren: '£r verfcheenen dagelyks een menigte op-, roerige gefchriften , bronnen van grootc' wanorden , ten aanzien van Nederlandfch Staatsgeftel fchadelyk, en verwerpcJyk. Dc Ridder Jork wierd het algemeene voorwerp van verontwaardiging, alzo hy een voorkomen van vriendelykheid handhaefde, eene byzondere hoogachting voor de Republiek wilde inboezemen , op het zelvde oogenblik wanneer hy dc gcvaarlykftc aanflagen tegens dc eendragt , de fterkte van dit Land, bewcrkftelligde. Gelukkig dat zyn naam niet in zulk eene gunfïige gedachtenis was, als hy zig vleide; hy vond zig in zyne verwagting bedrogen, en ftelde hem zeiven aan de fmaadheden van alle welm.eenenden bloot. Onder het afloopen van deze gebeurtenis-  HISTORIE-BESCHRYVING ift fiisfcn cn dreigende tegenfpoeden biocide de (Pest-Inüfche Zeevaart bet meest, ruin hênêeti Schepen waren van hier in dit Jaai nassr het kleine Eiland Eufiatius onder zei gegaan; men wist nauwlyks in deze Jander zo veel meel te maaien als de Amerikaan fche Koloniën vorderden ; de lastgeevin gen, tot verzending van meenigvuldigc goederen, naamen dagelyks toe; het geer alomme den aanbouw der Schepen opwakkerdc , en de waarde derzelven deed fteigeren : uit Groningerland alleen was naai Groot-Brittanien afgeladen voor de waarde van ruim 470000 Gulden aan Haver. Dc Tabakshandel cn Planting, in Gelderland en de Provincie van Utrecht, bloeide zeer gewenscht, hoewel eenigzints minder dan in het iaast afgeloopen Jaar ; meer dan drie Mliotkeh ponden binnenlands gegroeide Tabak, wierden te Thiel in de tien laast afgeloopene maanden op de Waeg geleverd, daar voor zeer weinige Jaren dezen plant n-welyks langs de Akkers wierd gevonden 28 Schepen waren voor rekening van de Oost Indifche Maatfchappy in zee gelopen, en 22 ryk gelaadene van daar veilig in de Ncderlandfche Havens geretourneerd. De Ha- 1 [ ■ Staat van NederlandsHandel LandbouwenVisfcheiy  Uil: 32» VADERLANDSCHE llaringvisfchcry had een gezegenden vangst j mede gebragt, de Yslandlche een tarmcIyk goed voordeel behaald, cn de Kabbeljaeu'w vangst op Doggcrbank was wel geflaagd; doch de fteeds verminderende Walvisch rhederye moest een verlies van drie Schepen dragen, cn zig met een geringer voordeel, dan in het voorige jaar, vergenoegen; 804 Schepen, bragten uit Groenland cn Stract Davis, 168 Visfen, en daar van 6706 Vaten Spek, in Nederland terug. De Fee pest was over het algemeen vry genaatigd ; de gracfige weiden, cn vruchtbaare Kooren Akkeren , hadden den werkzaamen Landman verblyd, terwyl het geboomte met veelvuldige vrugten praalde, cn het guniiig faifoen den Oogsttyd meer dan een maand vervroegde. Aangezien, by deze allezinds gezegende geftcltheid van dit Gemeenebest, 'sLands Vaderen op het overtuigenst zagen, dat 'er niets noodzaakelyker was, dan dc betere beveiliging van den Zeevaart, fteldc het Collcgie ter Admiraliteit van Amfterdam, met voorkennis van zyne Doorl: Hoogh: den Kapitein en Admiraal Generaal, twee Schepen, ieder van 56 Stukken Kanon, in dienst, het eene on-  HISTORIE-BESCHRYVINO. 321 onder bewind van den Heer Schout by Nacht Zoutman, en het andere onder dat van den Heer Cras; eene vermeerdering Van Zeemacht, naar de dringende noodzaaklykheid, nauwelyks waardig om van te meiden: want men konde reeds, uit het eerfte antwoord door den Engelfchen Staats dienaar Stormend aan den Grave van Welderen gegeeven, met veel vertrouwen befluiten, dat het Groot-Brittannifch-Hof geenzinds voorneemens was, het gepleegd zedelyk wangedrag tegens dezen Staat te bectcren: Men moest geduldig aanzien, dat der ingezetenen vry'e bezittingen, van ónder den Vlag der Souverein weggevoerd, dat de eerlykfte verrigtingen overeenkom-* «ig de verbonden , op losfe verdenking voor een Rechtbank van geweld gefleept aldaar onrechtvaardig mishandeld , aangeklaagd , en gevonnisd zouden worden • De Engelfchen traden de oogmerken waarom de Staatkundige zamenleving onder de Natién is ingefteld en welke by alle Christen Volkeren altoos wierden geëerbiedigd met de voet , hunne bedryven hadden geene Voorbeelden , de Rechtsplegingen van hunne onwettige Rechtbanken waren fchan. x de- 1779-^  1779- OngehoordeRechtspleegingin Engeland. Mislukte ondery neeming in Indien. 3"? 2 VADERLANDSCHE ïykc verongelykingen , onderfteund dcor eene geweldvocrende oppermagt de opvolgende daadcn bevestigden het; zy hielden fteeds het Zwaard in de handen om het zclyle, wer waards zy het goedvonden, tegens hunnen getroüwftcn Bondgenoot te misbruiken. Trotsheid en Ov> wettiging, waren de grondflagen op welke de GrootBrittannifche bedryven gebouwd wierden: in de Oost-Indien ondernamen zy veel , doch alles liep uit op fchaade cn fchande; de Regeering te Bombay befloot, om zekeren Indiaan Ragaboy in het bezit van Ponaah te ftellen, ten einde langs dien weg voet in dat land te krygen, en waar voor gecne andere redenen waren te vinden, als om de Maratten te bccter in reugel te kunnen houden, en alzo in Bengalen veilig de overheerfching te oeffenen; dan dit ganfche Corps van 3000 Mannen , waar onder 500 Europeanen, wierd door een Leger Maratten afgefneeden, en genoodzaakt zig Krygsgevangen te gceven, zo dat die mislukte daad,behalven het verlies van'tVo'k, aan dc Engelfche Compagnie meer dan één' Millioen Guldens koste. De Brittanifchc Vloot onder den Admiraal Byron, wierd door  HISTORIE-BESCHRYVING. 323 door den Vranfchen Bevelhebber den Graaf d' Eftamg geflagcn ; Ir land wierd gedreigd met een vyandelyken inval; de Vranfche troupen namen de Gttnadesm deWest-Indiè'n weg-,Keppel liet zyn Esquader 15 dagen'agter een in het Kanaal vervolgen zonder het hoofd te bieden; terwyl den Admiraal Hardy, zes en dertig uuren door den Heer d' Orvilliers gejaagd, in de Engelfche havens fchuilde: Den trotfehen Lord Macartney, die, byhet naderen van den Graaf d" EJlaing, het Gouvernement van Grenada onoverwinnelyk ftchte, verzogt, by den eerften fehoot van een 24 ponds gefchut die op het Fort wierd aangelegd, te capituJeeren; Hy, die voorgaf dit tot hetuitterfte te zullen defendeeren, gaf zig op discretie over; overal waar roem was te verkrygen, door heldenmoed te oeffenen tegens een gedeclareerden vyand, zagmen geene andere bewyzen, dan kenmerken van eenen Engelfchen verwonnen moed. Hun nationaal heerfchzugtig Karakter fcheenen zy voortaan alleen te willen doen kennen, in de onmenfehlyke bedryven'tegtns derzelver mede broederen in Noord-Amerika, en tegens hunne getrouwde Bondgenooten de Nederlanders; de tyden en geX a beur- -7?>  324 VADERLANDSCHE J779- ] Woede vanNeder landfch volk tegens de Enoclfchen. bcurtcnisfen beveftigden zulke onredelyke gevoelens; trots onder hunne trouwloosïeid en gewelddaadigheid, wiftenzyaan bet plegen van deze hunne gruweldaaden geen perk te zetten, zo met opzigte tot deszelvs uitgebreidheid, als ten aanzien van de duurzaamheid. De liftige aanflagen hadden , door hunnen verradelyken invloed, een veel te groot bederf over dezen Staat gebragt, zo dat de Nederlanders ongeduldig wierden over het onverdraaglyk verzuim van vercifchte zorg, om den Joop van eenen zo gevaarlyken vyand te ftuiten , cn niet by tyds voor te komen , dat de vryheid, voorfpoed, en welvaard, voor altoos verlooren raakten; Overal befpeurde men onder de goede gemeente, dat het dezelve, nog aan welmeenendheid, nog aan moed ontbrak, om goed en bloed te wagen, tot herftel van het vervallene, enter wreking van geleden hoon , hoe zeer zy anders een afkeer hadden van wapenen en geweld: De verfchuldigde pligt van 'sLands Hoogfte Magten, zeiden zy , gedoogde niet dat men langer draalde om de herhaalde beleedigingen te wrecken, de vryheid op Zee te herftellen- en de ftoutmoedige uitvoering  HISTORIE-BESCHRYVING. .325 ring van de gewelddadige oogmerken af te k eren : Er behoorde voor de veiligheid van het Vaderland , van de Nederlandfche bezittingen in Amerika, van de eigendommen der Oost-Indifche Compagnie in Afiën, ten fpoedigilen gezorgd ; Niemand konde dit lochenen; en het was voorzeker Nederlandfch volk, naa de gelukkige Regeerings gefteltheid van dit Gemeenebest, in geenen deele kwaalyk te neemen, dat zy by hunne byzondere Overheden aandrongen , tot een onderzoek naar de oorzaaken, waar door 's Lands Zeemagt zo onvol doenendwas, niet tcgenftaande zy, zedert jaaren herwaards, zulke onnoemelyke fchatten tot den aanbouw hadden ontvangen: de onvermydelyke ondergang van de Scheepvaart en Koophandel beveiligde de noodzaaklykheid van deze vraag; men vreesde, dat het met de twee Mikioenen , feshonderd drie en twintig duizend, yyf Honderd en Negentig Guldens, even het zelve zoude gaan; dat de 52 Oorlogfcheepen, welker buitengewoone uitrufting voor de helft hier uit zoude worden gevonden, tegens den vaftgeftelden tyd niet zouden kunnen in gereed, beid raaken, alzo zommige der Bondgenoox 3 ten 1779'  J779- Misrtnv delintt dei de S. Iie pen by 526 VADERLANDSCHI ten geftaadig in gevoelens van de anderen vtrfchilden, zo dat 'er geene eensgeziiu e befluiten wierden genoomen, en wederom anderen dezelve niet met reëele fourni.-fementen onderfteunden; dit verandei dc het verdriet in verbittering. Zo ras dc Vranfche Vloot van Fuftutius was weg gezeild, zag men oogenblikkelyk meer dan twintig Engelfche Kapers rondsom dat Eiland kruisfen, teneinde allen handel op deze plaats te beletten: In weerwil van alle bedreigingen en vertoogen van den Gouverneur, wierd by het klaarc daglicht één Koopvaardy Schip uit dc Baay , en één ander van onder het gefchut van 't Fort, weg gehaald, fchoon men uit het zelve, en van een Oorlogfchip, op hen fchooc; zy vonden geene zwaarigheid van een Noord- Amerikaanfch Vaartuig, in dc Baay van Saba met touwen vast gemaakt, mede te neemen, en op dc inwoonders die het geweld wilden beletten, met fcherp te vuuren ; Ja de opzettelyke vyandige bedryven van Groot-Brittannie tegens deze Republyk, gingen zo verre, dat dit Hof, aan den Kapitein Rie/veld, die aan boord van het Oorlogfchip Nasfau 128 zieken had, weigerde, dezelve aan het ei- land  HISTORïE-EESCHR YVING. 327 land Wight te mogen ontfchepen, of hem eenigen byftand, tot herftel der ongelukkigen, te doen erlangen ; wat moeite Ncdcrlandlch Gezant dc Graaf van Weldcre'n aanwende, Hy konde zelfs geen leedig vaartuig verkrygen , om in het zelve, als in een Hospitaal fchip, zyne zieken te doen overgaan, en, naa derzelver herftelling, het in den grond te booren, op dat dus alle gevaar van befmetting,' welke men zonder eenige waarfchynlykhcid voorwende, wierd weg genoomen. Deze, en dicrgclykc onchriftclyke behandelingen, dusdanige te kenen van verregaande haat, moest het Vaderland ontvangen; alle vlcijcnde vooruitzichten wierden ten eenemaal verduifterd, men had de levendigfte bewyzen, van door York en het Engelfche Miniftery te zyn misleid; zelvs de Hollandfche Scheepvaart ifi de Levant, die geen dc geringfte betrekking had tot den tegenswoordigen Oorlog, wierd op het gcwelddaadigst door de Britfche Kapers ontrust, zo dat de Ottomannisfche Porte genoodzaakt was, den Groot Admiraal te gelaften om befcherming te verleenen aan die Kooplieden en Schcepen, die in het Turkfche Ryk handel deeden, en X 4' met _J?79- . < '1 . hris» -li lyk gccfcg opzigfi Ivk lut ziek - Scfieepis\olk by Cap.K/rt- >  £779; 1780. 328 VADERLANDSCHE. met de verheevene Porte in vriendfchap ftonden. Was de uitgebreide Zeevaart der ingezetenen van dit Gemeenebest uit de geringfte beginzelen tot zulk een trap van roem cn grootheid geklommen, reckende men meer dan 4000, zogroote als kleine, Koopvaardyfchecpen van de Nederlanders, die de Zeeën bebouwden , hoe aanmcrkelyk moest dan niet het algemeene nadeel zyn, als deze in de havenen opgcflooten bleeven; de kragt van die waarheid zoude gevolgclyk geduchte toneelen openen, wanneer zig eerlang het geheim der ongepafte toegecvenheid aan Engclands goedvinden ontwikkelde; Het mindere zoude dan voor het meerdere moeten wykcii, cn de byzondere verkiezingen van deze of geene Groot-Brittannisch gezinde, voor de algemeene rechten des volks plaats moeten maaken, want het denkbeeld der lafhartigheid om zig aan het tegendeel gewillig tc onderwerpen, wierd met de grootfte verontwaardiging veracht, en overal in het openbaar afgefchildert, als de onbefcheidenfte fiaaffche vernedering, liet Hof van Groot-Brittannie wist zeer wel dat deze Staat niet in dc omftandigheden ver-  HISTORÏE-BESCHRYVINC. 325 verkeerde, van, met behouwd der onzydigheid, hulpbenden en Schepen te geeven, en echter hield het aan om op deze vraag een voldoenend antwoord te hebben: met bedreiging, dat zyne Majefteit, hei niet voldoen binnen een bepaalden tyd. zoude aanzien, als eene verlaating van de verbintènisfen tusfchen deze twee Hooge Magtcn ; en alzo de Vereenigde Gewester befchouwen, als door geen de minfte Trad taaten bevoorrecht, 'sLands vaderen konden met zekerheid befluiten, dat 'sKonings hardigheden, en alle die fyngefponne redeneringen, daar op uit kwamen, om de Republyk in de kcetenen van gevolgtrekkingen te verwarren, en het wangedrag van Zyn kant te bedekken: warjt al was het dat de regten van Engeland tot het vraagen van hulp, en, by tegen overftelling, van dezen Staat het vervoeren van ScheepsbouwRoffen, en alzo de wederzydfche verplig. tingen daar uit Spruittende, aan eikanderen even gelyk Ronden, dan nog had voorzeker Groot-Brittannie ongelyk, dewyl 'er in Holland geen Schepen met zwaar Scheepstimmerhout gelaaden onder Cónvooy waren genoomen, en het heerszuchtig voorgeeX 5 ven, 1780.  1780. 330 VADERLANDSCHE ven, van niet te kunnen dulden dat zelvs zodanige ftoffcn naar Vrankryk wierden gevoerd, van welken men iets konde maakcn het geen tot uitrufting van Schepen behoorde, paal nog perk zette. Onder zulk een wangedrag van Staatkunde en misbedryven verwarde zig dat Hof; dan gebruikte het deze, dan wederom andere voorwendzels, om de gepleegde onregtvaardigheid tegens Nederland ftaande te houden, en het verkwiften van het bloed cn alle dc fchatten des volks tegens Noord Amerika, een fchyn van geoorloofdheid te geeven. Met zulke oogmerken tragte Jprk, het Groot •Brittanifch Regt van hulp vordering, bv Haar Hoog Mogende ook op nieuws aan te dringen, en ftaande te houden; hy hield, by eenige herhaalde gefprekken met den Voorzictcnden Fleer van de Algemene Staaten , en met den Heer Raad Penfionaris van Holland, zulk een gedrag, dat meer ingcrtetiwas om de Vreede tusfchen Nederland en Vrankryk te verbrecken, als om dit Gemeenebest onafhanglyk en mutraal te laaten; ziende, dat hem by deze Staats Leden flegten loon befchoren ftond, en dat niemand zyne wangevoelens wilde inzuigen, om het be-  HISTORIE-BES CHRYVING. 331 belang van 't Vaderland voorby te zien, zo 17 vleide hy zig meer voordeel te zullen erlan- ~~"~ gen uit de openbaare ter hand ftelling van eene Memorie, dien hy, in naame van den Koning, ter Tafel van de Algemeene Staaten deed overgeeven; Hier in beriep zyne Groot-Brittanifche Majesteit, zig, op de a zekerheid en voorfpoed der beide Natiën,^"" op de handhaaving van dat juist evenwigt^roi in de Staatsgefteltheid van Europa, en op nisd de Eerzucht van het Huis van Bourbon die p^i dat zo meenigmaal verontruste. De Koning betuigde by dezelve, dat het Hof van Verfailks, in eene regtftreekfche fchending van de openbaare trouw en der rechten allen fouvereinen gemeen, den Vreede had verbrobken door een verbond met de NoordAmerikanen , zo plegtig erkend door den Markgraaf de .Noailles ,• en dat zyne Majesteit , toén Vrankryk zyne oogmerken had tc kennen gegeeven, met de overgroote toebereidzelen ter vernietiging van de Brittannische Zeemagt, voorzeker had verwagt, dat Hunne Hoog Mogende zig zouden hebben.verhaast om hem te hulp te komen , op het volkomen-:vertrouwen , dat het vvelzyn der Republyk met dat van En- 1730. Aandrang van liet GraptBntr.nnnisch Hof by'dt Re. pujhtk.  17 8o.. 332 VADERLANDSCHE . geland te nauw verbonden was ; om die reden had zyn Ambasfadeur daar van aan de reenigde Staten kennis gegeeven , cn fteeds onder het oog gehouden om den Koophandel en vrye Scheepvaart der Republyk te bevorderen zo veel het welzyn van 'sKonings Volk het konde toelaten. Hy veinsde, van zyn kant de verbintenis, dooide Traétaaten'geregeld, te hebben vervuld, zonder die van Hunne Hoog Mogende te vragen, voor en al eer de vereende Spaanfche en Vranfche Magten Engeland met een Landing hadden gedreigd. Deze eisch was niet gefchicd dan na dat de eerfte onderneeming te leur gefteld, en sKonings Vyanden het zelfde onderwerp veder hadden beoogd 5 maar ook nu was •.et dat zyne Majesteit op het plegtigfte iien vraag aandrong , en de hulp by vercheidene verbonden, en vooral by dat van iet Jaar 1716, bedongen, eischte; Hunne loog Mogcnden hadden tot nog toe niet ;oed gevonden zulk een artykel te bentwoorden , terwyl I zy aanhielden , volgens gedachten van den Ridder) op ene gedwongene uitlegging van het "ractaat van Commercie van het jaar 1674, tc»  HISTORÏË-BËseHRYVlïJG. 333 tegens welks misbruik Groot Brittannie zig ten allen tyde had verklaard; die uitlegging , (begreep zyne Majesteit) konde niet overeen gebragt worden met de duidelyke en juifte bepaalingen van-het geheim Artykcl van het verbond van Vreede, dat zelvdejaar geflooten; aangezien een artykel van een Tractaat van Koophandel geen zo wezenlyk Artykel van een Vreedens Traóhat konde vernietigen, en deze beide ook uitdrukkelyk begreepen waren in het voornaam verbond van vereeniging van 1678, waar uit Hun Hoog Mogende verpligting tot de hulp voor zyne Groot-Brittannifche Majesteit afdaalde , willende daar mede te kennen geeven, dat in ditTraétaat van 1716, alle de vorige verbintenisfen tusfchen de Kroon van Engeland en de Republiek vernieuwd en als weder ingelyft waren; gevolgelyk, dat daar uit voor Nederland de gehoudenheid voortvloeide om van Haar kant de vervulling van alle de bedongene voorregten aan de zyde van Engeland te volbrengen , cn althans de noodzaaklykheid, om met den Afgezant jortin onderhandeling te treden , ten einde onaangenaame voorvallen voor te komen , cn voor 1780.  _l78o 334 VADERLANDSCHE o. voor de wederzydfche onderdaanen voordeelige fchikkingen te maken , welke minzaame openig op zulk eene onverwagte wyze, en gansch ongebruikelyk tusfchen twee in vricndfchap zynde Mogendheden, was geweigerd: Hun Hoog Mogende (deed de Koning vervolgens zeggen,) hadden geen acht gegeeven op de herhaalde voorflellingen, zo openbaare als geheime, zy hadden niet alleen Convoijen toegeftaan tot verfcheidene zoorten van Scheepsbehocftcn, maar daar en boven uitdrukkclyk goedgevonden , dat zeker getal Oorlogfchepen zig gereed moesten houden, om in het vervolg Scheepsbehoeftcn van allerlei foort,naarde Havens van Vrankryk beftemd, tc geleiden; en zulks zelfs in een tyd , dat de onderdanen der Republiek, door de hulp der verbonden eene vryheid en uitgeftrektheid van Koophandelgenoten, verre boven hetgeen 't recht der Volken aan onzydige Mogen heden toeftond. Dat befiuit, en de bevelen aan den Schou by-Nagt van Byland gegeeven , om zig met geweld te verzetten tegens het doorzien der Koopvaardyfchcpcn, hadden het toeval te weeg gebragt, het welk 'sKonings vriendfehap zeer gewenscht had,  KISTORIE-EESCHR YVÏNG. 335 had voor te komen ; het was bekend dat die Schout by Nagt, volgens zj nen lastbrief , het eerst gefchooten had op de booten den Engelfchen Vlag voerende, en afgezonden, om, volgens de wyze by het Vei bond van 1675 voorgefchreven , de doorzoeking te doen. Zyne Majesteit hield dit voor een openlyke aanval, een regtftreekfche fchending van het zelvde Verbond, 't'welke Hun Hoog Mogende gelief, den aan te merken als het heligfte van allen. De Koning had vooraf herhaalde voorftellingen gedaan, wegens de noodzaaklykheid en rechtmaatigheid dezer doorziening, in alle overeenkomftige omftandigheden gebruikt , cn by het verbond volkomen gewettigd. Men was te London onderrigt, dat 'er in Texel veele Schepen mctScheepsbehoeften, cn vooral met masten cn groot Scheepstimmerhout geladen , zeil vaardig lagen, om naar Vrankryk, het Hollandsch Convoy agter na, of onder het zelve, te vertrekken. De uitkomst had maar al te wel de waarheid dier berigten bewezen, dewyl 'er zelvs van die Schepen onder het Convoy hadden geweest; hoewel het grootfte getal was ontfnapt, en aan Vrankryk een kragt- 17 80.  1780. 336 VADERLANDSCHE kragtdadigcn oüderftand had verleend j waaraan het groot gebrek had. Terwyl Huil Hoog Mog: dus de vyanden van den Koning hulp toebragtcn, met de vervoering dier hulpmiddelen te begunftigen , hadden zy de onderdanen van de Republiek een groote boete opgelegd, om hun af te houden van levensmiddelen te Gibralter te brengen, offchoon die plaats begreepen was onder de algemeene guarantie aller Brittannifche bezittingen in Europa , en offchoon , in den zelfden tyd, Spanje Jen Koophandel der Republiek , op een secr belecdigcnde en onvoorbeeldige wyze, belemmerde. De Koning begreep , dat, liet alleen by deze gelegenheid , het gedrag van Nederlandsen Hooge Magten tekens zyne Majesteits Vyanden, op een verbazende wyze met zig zeiven ftreed, en als zodanig by de ganfche onpartydige waereld vierd befchouwd; maar ook was niemand mkundig van het geen 'er voorgevallen vas in de al tc wel bekende zaak van Paul Jones; dc verfchuiiing aan die Zee-Rover' ocgeftaan, was regtftreeks ftrydig met het herbond van Breda, in 1667 geflooten, m zelvs met het Piacaat van Hunne Hoog Mo-  HISTORIK-BESCHRYVING. 337 Mogcnde* van 1756. Ja nog meer, fchoon 'er als nog öen volftrekt ftilzwygen wierd gehouden op de billyke eifehen van zyne Majesteit 5 echter hadden zy op de enkelde vraag van den Koning zig gehaast, om hun van een volftrekte en onbepaalde onzydigheidigheid te verzekeren , zonder eenige uitzondering van oude verpligtingen deiRepubliek, .op de plégtigfte verbonden ge. grond. De Koning wilde zig nogthans wel overreed houden, dat al dat gebeurde minder moest worden toegefchreeven aan de wezenlyke voornemens van Hun Hoog Mog:, dan aan de konstenaryen zyner Vyanden, die na tweedragt tusfchen de leden van den Staat verwekt te hebben, beurtelings met bedreigingen en beloften, hen tegen derzelver natuurlykeBondgenooten zogten aan te zetten. Zyne Majesteit zeide met te kunnen gelooven dat Hunne Hoog Mogende het befiuit hadden genomen van een Systema af te zien, dat de Republiek federtmeer dan een Eeuw metzo veel roem alsluister had' gevolgd. Maar indien het voorneemen van Hun Hoog Mogende zodanig was,zozy hadden begreepen vanhetBondgcnootfchapmet Groot-Brittannie af te zien, door te weix ge- 1780.  1780-; 338 VADERLANDSCHE Teren de verbintenisfcn van het zelve naa:e komen, dan zoude uit dat befiuit een nieuwe toeftand van zaaken -ontitaan: De Koning zoude deze verandering met een gevoelig leedweezen zien; cn derzelver gevolgen zouden noodzaak!) k en onvermydiyk zyn, zo de Republyk, door een daad van ie kant van Hun Hoog Mogende , ophield Bondgenoot tc zyn van zyne Majesteit; dan vervielen ook de betreklykheden tusfchen de beide Natiën, en hadden geen ander opzigt , geene andere verbindtenisfen , dan die plaats hadden tusfchen Mogendheden in vriendfehap en onzydigheid zynde. Alle verbonden waren wederkcerig, indien derhalven dit Gemeenebest haare verbintenisén niet wilde nakomen, zozoude het gevolg ?.yn, dat die van Groot Brittannie ook niet verbindende waren. Op die gemelde gronden iad dc Koning den Gezant bevolen, van op de vriendelykfte , maar ook tevens op de ernftigfte manier , te verklaaren , dat zo Hunne Hoog Mogende , tegens zyne Majesteits verwagting , weigerden , binnen drie weeken, te rekenen van den dag der overgave dezer Memorie, een voldoenend antwoord, wegens de hulp zedert agt maan-  ÖISTORIE-BESCHRYVING. 339 maanden gevordert , aan zyne Majesteit te geven, de Koning dat als het verlaaten vanhctBontgenootfchap van den kant der Republiek zoude aanmerken, en dus de Vereenigdc Provintien niet anders behandelen als andere orizydige, cn geenzinds by ve-bonden bevoorregteMogenhedenj en diens vol. gens zonder eenige andere vertraaging, by voorraad tot nader bevel, met opzigt tot hunne onderdaanen, doen opfchortcn alle by zondere bepaalingen der Traftaaten Éüsfctieri de beide Natiën plaats hebbende, en wclbv zonder dat van 1-674, zig alleen houdende aan de algemeene gronden van het Volks regt, het geene ten rigtfnoer diende by onzydige en onbevoorregte Mogendheden Met zulke flinkfe draaien tragte'het Groot Brittannifche Hof hunne onbehoede beleggingen te bedekken, en th éêttè fchynfchoone gedaante te doen voorkomcr 3 zy, die van het gebeurde onkundig WareI/ moesten daar uit veronderftellen , als of Engeland zeer veel toegeevenheid voor de Republiek gebruikte , de KoopfiahoW van dit Gemeenebest bevorderde ,< en wel boven al e andere Natiën, Ja boven het recht aan alle onzydige volkeren behoorendc2 Daar 1780.  34° VADERLANDSCHE I78o. Ongegrondheid" der Engelfchi vordering Daar in tegendeel, de refpective Staten aadden afgezien van het uitdrukkelyk vereende voorregt by het Traétaat van Koophandel vermeid, ende Convoyen geweigerd ïan Vaartuigen met Scheepstimmerhout geladen , cn naar de Vranfche en Spaanfche Havens beftemd. . Wanneer voorwaar zulk eene handclwyze met het Volksrecht vergeleeken wierd, zag men ten klaarften , dat het Engelfche Minifterie, met eene nimmer gehoorde uitlegging, begreep, als of de gemaakte verbonden, in het wederkecrige , aan de zyde van dat Hof den voorrang hadden, boven dit Gemeenebest : De Nederlanders hadden uit hoofde der Traclaten , wel eene bcvoegthcid om Schecps Timmerhoudt naar Vrankryk of Spanjen te brengen, dan het heerszugtig oogmerk van Groot-Brittannie, onder het voeren van een blykbaarcn onregtmaatigen Oorlog, vorderde dat het niet gcfchiede , cn daarom begeerde de Koning dat Hun Hoog Mogende geen Convoy verleenden ; zyne Majesteit vorderde de beloofde hulp, fchoon de voorwaardelyke omfamdigheden der toezegging ontbeerden, en het noodzaaklyk eigenbehouwd de Re- pu-  HISTORIE-BE'SCHRYVING. 341 publyk aan de ten hoogften noodzaaklyke beveiliging van haar zelfs verpligte, wilde Zy niet in een gewisfen ondergang loopen: Zulk eene lèerftelling durfde het Engelfche Hof opdringen als eene toegeevenheid; en vorderde onderwerping, onder bedreigingen welken de banden van menschlykheid ingevolge de gemecne natuur en der Maatfchappy moesten verhinderen , veel meelde betrekking van een zo nauw verknogt Bondgenootfchap. Jn de daad Hunne Hoog Mogende hadden alle pogingen aangewend, om Engeland tenoodzaaken van op zig zelfs te denken, en dit Gemeenebest de moeite te fparen van haar regt door de Wapenen te vervolgen; de voorzigtigheid en gewoone zagtheid van Nederlandfch Hooge Magten •was daar toe ftceds uitgeftrekt, nimmer wilden zy de Wapenen opvatten dan in de uitterfte noodzaaklykheid, maar bleven fteeds geneigt om eene redelyke voldoening aan te neemen , en boven al de goede trouw ten opzigte der overcenkomfte te waardeeren, Hellende het voor een algemeenen Regel, dat de T-raétaaten onfehendbaar behoorden in acht genomen. — Jn de plaats van zulk eene Staatkunde, omhelsde Y 3 En- 1780.  342 VADERLANDSCHE I78o van hun Hoog Mog: oj dat ituk. Engeland middelen, die het vcrwcrpclykc van de reden hadden behooren tc zyn. — De Hoog Mogende Heeren Algemeene Staaten antwoorden derhalven aan den Ridder Jork , hoe zy befloten hadden, om door den graaf van IVelderen, derzelver Extra Ordinaris Envoyé , aan zyne GrootBrittannifche Majesteit te vertoonen, dat Hunne Hoog Mogende wel zo fpoedig als mogelyk was zouden trachten tc voldoen aan het verlangen van zyne Groot -Brittannifche Majesteit, door het geeven van een uiulrukkelyk antwoord,doch dat dc PvCgecringsform van deze Republiek niet toeliet, dat bericht binnen den bepaalden tyd tc doen geworden, alzo de Memorie, van den gemclden Ridder over dat ftuk ter hand gefteld , het onderwerp was van de raadplegingen der refpeftive Provinciën , van welken men,als zynde zo veele verfchillende Staas.en, welkers Vergaderingen reeds gehouden wierden, of nog Ronden gehouden te worden , eerst de befluiten moest afwagten. Een reden, in haar aart zo voldoende, dat Hunne Hoog Mog: zig verzekerd, hielden , dat zyne Majesteit, dezelve overwegende , zig niet zo gezet aan den be-  HÏSTORIE-BESCHRYVING. gj bepaalden tyd zoude houden , maar, i billykheid plaatsgeevende, overeenkon ftig de Regeerings gefieltheid van deze R. publiek handelen, aangezien Hunne Hoe Mogenden geen recht hadden daarin eenig verandering te maken , en ter volkomen voldoening beloofden , zo veel mogelyk de raadplegingen over dit onderwerp t verhaasten. Zoodaanig waren de rechtmaa tige beantwoordingen van 'sLands Vaderen naa zulke hoonende beleedigingen te heb ben ontvangen, zulke onwettige vorderingen te hebben moeten hooren, en zulke barbaar, fche wreedheden te hebben moeten dulden; gebeurtenisfen, die tot een eeuwig afgryzen cn verachting van de Engelfchen zullen in gedagtenis blyven. Het edel gemoed van elk Vaderland minnende Nederlander voelde zig getroffen op het aanhooren der Britfche buitenfpoorigheden, en het befchouwen van hunne bedryven met zo veele euveldaden bezoedeld. De Algemeene Staaten hadden hun gemaatigd antwoord aan den'Engelfchen Ge-l zant York ter hand gefteld, met Verzoek omv het zelve by« den Koning te onderfetunen, dan de Ridder weigerde het zelve aan te Y 4 nee- I le 1780. 1- g e e » Weigesnd antwoordan Jork.  i78o 344 VADERLANDSCHE •neemen, en gaf, in een gefprck aan den voorzittenden Heer van de Algemeene Staaten, te kennen, dat, hoe groot ook zyne begeerte was, om te voldoen aan de oogmerken van Hunne Hoog Mogende, de bevelen van den Koning zyncn Meesfter zulks evenwel niet gedoogden, en dat hy zig niet anders voorftelde, of de vertogen, met welke hunne Hoog Mogende den graaf van Wekkmi hadden belast, zouden de zelfde uitwerking hebben, als of hy zig daar mede had belast, . . Het trotfche Albïón konde zulk een gedrag niet overeen brengen met dezelfs heerszugtig gevoelen, hoe zeer het reeds het bederf van dc mccnigvuldigc dwaasheden fmaakte. De wind diende de Engelfche Vlootvoogden, wanneer zy een even ftcrken Vyand ontmoetten, om uit den Oceaan te vlugten; wel eer verweet men Vrankryk dat het haar niet aan Volk, maar aan kunst ontbrak , om de Scheepsbouw en Zeevaart te volleeren; maar thans bevonden de,ze fiere Eilanders dat hunne natuurlyke Vyanden, door de levendigheid van vernuft, de Scheepsbouw- cn Zeevaart-kunde volmaakten , feii gedachten Zeemagt le-  HISTORIE-BESCHRYVING. 343 verden, en groote bedryven op de golvei verrigtten. Had het Vranfche Hof voor maaJs haare kragtenin den LandÖorlog ver fpild, thans verkreeg het fterker zcnuwer door zig tc oeffenen in de Scheepvaart; hac het certyds alle voorfpoed verminderd doo de Landmagt, thans konde het als-een wetti; mede-dingerGroot-Brittannie tarten cn haa de ingebeelde Zeeheerfchappy betwisten Lodewyk den XVHen begreep dc nood zaaklykheid van eene welgeöeffende Zee magt; Hy doorzag hoe dat die den Koop handel uitbreide, beveiligde, cn de geld middelen vermeerderde, daar voortyds d< blinde bezcffen van ontallyke legers, zon der Oorlogfchcpcn, het Ryk tot.een leger plaats, en de nyverheid des Volks to Werkeloosheid maakte. 'Er was- dus gcei andere weg open, dan door middel van Ne derlandsch Gezant, den Graaf van Weideren het voorengcmeldc befiuit der Algemcem Staaten by den Koning open te leggen: d< Gezant hield hier over een gefprek met der Brittannifchen Staats-dienaar Lord Stormoni en gaf aan den zclvcn kennis hoe zeer hc onmooglyk was om de befluitten van alle de Provinciën op het gevraagde van den Rid. Y 5 dei l I7üO, 1 l r : t t 1 Gebrek 4 tusfchen ' den Graaf , van WeU deren en [Lord , Stormond.  J?So. 34Ö VADERLANDSCHE o.der Jork>, binnen den tyd van drie wecken te kunnen hebben; waar op den Heer Storm,md goed vond te antwoorden," dat deMemorie van den Ridder jork niets behelsde, dan dezelfde Refolutie van den Koning, uitgedrukt in zyne Declaratie van den 28 January in dit Jaar, van welk daar by vastgefleld termyn geene verandering konde plaats hebben. Geduurendc dc deliberatien der Provinciën op dit ftuk, ging het Admiraliteits Hof te Londen fteeds voort, met de door Britsch geweld uit den vryen zee opgebragte Hollandfche Schepen te vciW deelcn: Al deuitwerking der wettige Tractaten, al de geleerdheid-van Grotius en Bynhertfwk wierd belachlyk verklaard; de voorgewende noodzaakelykheid alleen hield het vermogen om de hoogfte onrechtvaardigheid te billyken , om alles te mogen na zig nemen, wat het voor zig dienftig achte: % was die ongehoorde uitdrukking in het vonnis, verwerpende de beroeping op de Privilegiën, op de verbonden , in de cm/ïand'ghcden van dit geval, waar mede de wettigfte Ladingen,als eontrabande goederen wierden veroordeelt; ia men fchaamde zig niet tc fustincren, dat jroot Brittannien, wegens deszelfs Kilands  HISTORIE-BE SCHRY VING. 347 ligging natuurlyk alle havens van Spanje en i Vrankryk floot 2 en dus een regt had, om * met die gefteldheid, als een gaaf der voorzienigheid, alle voordeel te doen; zulke fchandelyke grondregels waren voorzeker nimmer in de diplomatique gefchiedenis befchryvingen gevonden : welk een Tafreel van Brittannifche mishandelingen zag men thans ten toon gefteld ! zulk een regtbank durfde ten aanfehouwen van gantfeh Europa zeggen, dat de uitfpraken van dat Hof zouden toonen, wat lot weinig misleide menfchen verdienden, die het groot lighaam hunner Medeburgers, en Onderdaanen van dc Republyk, verlieten, zig op cette haatlyke wyze door dc gunften van Vrankryk onderfcheiden, onzeker van derzelver aanhoudenheid, als zynde met listige oogmerken alleen daar op uit, om de Generaliteit en 't verbond der Republiek te verbrceken, haare lecvensgeesten aan te tasten , door de zaden van oneensgezindheid ,•■ oproer en beweeging onder haare inwooners te ftrooi. jen, zo als dat Hof onder de Noord-Amerikaanfche Volkeren en andere Natiën, in hoop van een ryken Oogst in te zamelen, had gedaan ; terwyl het intusfehen zelvs ver- 11780. _  1780. 348 VADERLANDS C H E ^ toonde de blyken van hoogfte ongeregtigheid die ooit op aarde, in eenige regtbank daar Majesteit plaats had, gezien was. De begrippen van gewoone Juftitie had het Engelfche Minifterie gansch en al vcrloorcn, zy wenschten het plan van dwingelandy omtrent hunne getrouwe Bondgenooten, tot ruïne van.dezelve, ftaande te houden; de allecnheerfching over Nederiandfch Staatsbeitier, was reeds lang hun eenig doel; 't Natuurlyk recht en dat der volkeren verlatende, wierden zy tot alles bekwaam; zy roemden de bewoonderen van dit Gemeenebest, als hebbende een goed verftand en liefde voor bun Vaderland cn diergeko^te vryheid, wanneer zy hard vervolgd wierden; zy erkenden het getuigenis der Hiftorien voor regtmaatig , dat Nederlandsen Volk als deugdzaam en verftandig befchreef; terwyl zy, op het zelfde oogenblik hunne fchatten cn Scheepen roofden, hunne Zeelieden mishandelden ; en in een openbaar vonnisover een Friesch Schip het Dorp Woudfend genaamd, gevoerd door Kaptein Bindze Sybrands, door een Konings Kotxrfchip genomen , belaaden met Hennip, Zeildoek, Linnen en Yzer, alles door dc Trac-  HISTORIE-EESCHRYVING. 349 Trachten geoorloofd, zig dus lieten hooren; ,, Een Deenich Zeeman , die aan „ Boord van het Schip is geweest, zweert, „ dat hy gelooft, dat de laading voor „ de Koning van Spanje .is ; hy is „ een getuige buiten belang ; de Schip„ per en Stuurman bezweeren niet wien „ de eigendom behoort, als zynde on„ zydig ; doch één Deensch gemeen Zee„ man mag wel in de balans gefteld worden, „ en kan wel in de fchaal opwegen tegens „ dat getuigde van twee Hollanders, alzo „ de Deenen in den laaften Oorlog aanmerk„ lyk waren, om hunne opregtheid en de „ heiligheid die zy in den eed fielden; dit „ derhalven met de omftandigheden paaren,, de, achten wy genoeg om 't Schip aan den Hollandfchen Schipper te reftitueren „ de vragt en onkosten hem te voldoen, „ maar van de eigendom der goederen „ verdere bewyzen te vragen." Vergeleek men zulk een gedrag met de onregelmaatigheid der uit'fpraak over het Schip de 4ms Cbis'ina, van Amfterdam naar Brest gedestineerd , met balken, deelen, en Hennip geladen, door FiekUng opgebragt,, dat zig uit noodzaaklykheid met een Vransch Cer- 1780.^  1780. 35° VADERLANDSCHE >. Certificaat had voorzien , ter bevestiging hoe de meerderheid der eigenaars van het Schip te Amfterdam woonden, en uit dien hoofde, om dat zy de van Vrankryk begunftigde ingezetenen der Republiek waren, moesten dulden geftraft te worden met de Confiscatie van het Schip , daar de lading by verkoop aan dc\Scheeps Commisfarisfen Wierd toegeweezen , behoudens de vraag aan wien de waarde te betaalcn: Wat konde men anders zeggen , als dat Engeland zig verhard vond ih de willekeurigfte geweldpleegingen , aangezien het een allezints befpottenswaardig gevoelen was, dat de opgebragte Neutrale Schepen, met Wat goederen dezelve mogten zyn geladen aan misdaad fchuldig konden worden gerekend , om dat zy als onderdaanen de protectie van hunnen Souverain genoten; of dat zy door het neemen van een Certificaat van den Commisfaris der Marine van Zyne Koning[yke Majesteit van Vrankryk, zoude kunnen worden gerekend af te ftaan van het /oorregt hem alseenNederlanderbehorende ;n dat daar door derzelver Schepen zouden noeten worden geacht Vranfche eigendom te :yn, waar van dat Certificaat zelfs , het te-  HISTORIE-BE SCHRYVING". 351 tegengefielde bevestigde; als zeggende mei zo veele ronde woorden, dat het eene waare bezitting was van ingezetenen eener Neutrale Republiek , van de inwoonders der Stad Amfterdam,- alleen, en tot geen ander einde, daar by gevoegd, dan op dat deze onzydige eigenaars, Bondgenooten van Groot - Brittannien , eenige vryheid van lasten zouden genieten , welke Zyne Majesteit had goed gevonden aan die qualiteit te verleenen. Wel is waar, dat Engeland deze uitgezonderde bevoorregting door Vrankryk aan zulk een voornaam gedeelte der Republiek verleend, met uitfluiting der verdere Leden van dit Gemeenebest, befehouwde als eene opgelegde verpligting, om, in de beftiering van'sLands zaaken, meer de bcgeertens van Vrankryk dan van Groot Brittannien op te volgen , doch dit laastgemelde Hof bevond in tegendeel, de levendigftebewyzen dat dit Gemeenebest , met alle mogelykc toegeevenheid voor Engeland, eene volkomene Neutraliteit wilde behouden, waar omtrent de bloote huishoudciyke fchikking van Vrankryk geene de mmfte verandering konde maken,- het was eene bepaaling die ieder Souverain vry Rond 1780. Na del van het Vrar.fi. he Certificaat.  i?8c Klapten derKoopliedenover de onregcvaardigeVonnisten. §52 VADERLANDSCHE Rond in deszelfs Landen, zonder dat daar' door het geringfte gedeelte der eigendom van dc ingezetenen der Republiek , vervreemd wierd, of eenigen fchyn van nadeel aan Engeland was toegebragt. Ondertusfchen vonden de Hollandfche Eigenaars der opgebragte Schepen en Ladingen, en voornamentlyk de Asfuradcurs, die, in 't vertrouwen op de befcherming van den Staat berustende, deze goederen hadden verzekerd , zig in groote verflagcntheid, alzo zy tegens dc onregtmaatige gevelde vonnisfen geen ander vooruitzigt hadden, dan het Appél, dat niet alleen aan lange naafleepen aan zeer vele onkosten onderheevig was, maar behalven dien, met meenigvuldige voorbeelden , een evengelyke onregtvaardige behandeling had bekragtigd; 'er waren ingezetenen van cie Republiek die door dat middel van Rechten, reeds meerder fchade hadden gcleeden, dan zy zouden hebben gevoeld als zy hunne tc onregt genomene Schepen en Ladingen van Honden afhadden laten vaaren: Men durfde zig derhalven aan de ruïneufe gevolgen van zodanig onderzoek niet blootRellen , even weinig als met de naar Trac- taa-  HIS TORIE-BÈSCHRYVING: 353 taaten geoorloofde Koophandel en Zeevaart: aan te houden ; 'er was geene verdere asfu-' rantic te bekomen, cn dus moest hier uit onmiddelyk een onherftelbaar nadeel voor de Commercie volgen. De beleedigde Handclaars namen alweder hun toevlugt tot s' Lands Hoogfte Magtcn , daar wierd nu niet meèr getwist, tusfchen een Commisfievaardcr cn Koopman , over de wettigheid of onwettigheid van het neemen en opbrengen van Schip en Lading, maar de Vlag van den Staat zelve was aangetast, de eer en vryheid van het Land was benadeeld, en tegens desfelfs onafhanglykheid de fterkfte aanranding gedaan ; de rechtspleging over dc Hollandfche wettige eigendommen was indedaad weder eene nieuwe veróngelyking : zy verzogten derhalven , dat Hun Hoog Mogende de kragtigfte befluiten mogten neemen , om , naar derzelver hooge wysheid, op de gefchikfte manier tc bev/erken, dat de uitfpraken van het Admiraliteits Hof te Londen wierden te niet gedaan , de te onregt verbeurt verklaarde Schepen en Ladingen, met vergoeding van kosten fchaden cn intresfen, ontflagen, cn ter verdere beveiliging tegens de aanhouZ den- 7S0.  1780. 351- VADERLANDSCHE dende inbreuken der Engelfchen zodanig mogte worden gercfolveert, ais Zy tot bereiking van het oogmerk vumeu.dtn tcbehcorcn. De algemeene zaaken liepcfi dus van kwaad tot erger; te voren hadden de Kooplieden nog vergoeding van deAdmiraJiteit inEngcland óhtVHttgön, en de waarde, vragt en legdagen, genootcn ,maar thans Wierden zy geftraft met de verbeurtverklaaring van alles, ter bekragtiging van het Brittannisch eigenzinnig aanmatigen van een Rcgtsgcbicd over de Zee, en die dezelve bcvaaren: Dat Hof ontzag zig niet zulks te bevestigen door het vereisch van eene allezints ongehoorde verklaaring, waar by de Neutrale eigenaar, die zyn Schip en goed, in Engeland opgebragt, terug cifchtc, tot verder bewys onder cedcmoest bevestigen, dat de onderfcheidene gereclameerde goederen , ten tyde van de infeheeping, gelyk ook ten tyde van de nceming, en nog op dat tydftip, behoorde aan de Reclamant, en insgclyks zoude hebben behoord indien dezelve niet waren aangehouden, ja dat zty nog des reclamants eigendom zouden zyn, wanneer de zelve, te rug gegeeven zynde , in de ware gedestilleerde losplaats ont- fcheept  HISTOIUE-BESCHüYVING. 355 fche'ept wierden ; en dat nog de Koning van Vrankryk , nog dc Kroon van Spanjen , of eenig perfoon woonagtig binnen die Landen, nog cenig inwoonder van de Noord-Amerikaanfche Koloniën, of hunne Factoren, nog agenten, nog cenig ander perfoon hoe genaamd, anders dan den gezegden Reclamant, oP de voorgenoemde tyden had , of eenig regt van eigendom, of belang, aan dezelve zoude hebben, tot dat dezelven verkogt, of anders daar over gedisponeerd zoude worden. De Ncderlandfchc Scheepvaart, dus in eene Britfche Kerker opgeflooten, had geene ontflaaking door de wetten te verwagten; zo dat de zugtende koopman, gebukt onder de'hoogfte onregtvaardigheid, met ontroering te rug dagt op dc omzigtigheid hunner voorouderen, die in het bezorgen der geruste bezittingen dezer Landen, en der vryheid, de ziel van hun leven, zo waakzaam hadden geweest. Moede van op dezen weg voort te gaan, hadden zy daarom hun verzoekfehrift andermaal ontworpen , ten einde herftel wegens deze onderdrukkingen te erlangen; hunne oogmerken waren wettig, en de voorftellen regtmaatig: De Sou-. Z 3 Ve- 1780.  I Befiuit van Hol land tegens liet vetïoek van Engeland. 5Ü VADERLANDSCHE erain en 't volk was door een cn dezelfde aak beieedigd; de oude regten der voorvaleren moesten derhalven verdecdigd, cn :odanig bezegeld, dat de Engeitche geest pan geweld oeffening voortaan die niet neer aanrandc: waar toe zoude men langer van vryheid reppen , wat zoude men meer tyn eigendom noemen, indien men gebukt moest blyven, onder zulk een onregtmaa:ig bedwang van het Groot-Brittannifche Hof. — Deze gevoelens werden eenpaarig door de Natie omhelsd, cn de Provintien naamen , zonder eenige tégenfpraak, het befiuit, om den gevraagde hulp aan Engeland te weigeren; tot dat einde gaven de Heeren Staten van Holland en Westvriesland aan Hunne Hoog Mogende te kennen; Dat zy de guarantie en byftand by alle de Travaten aan Groot-Britttannien belooft, cn waar op dc Ridder Jork, in het voorgaande jaar en thans zig zo fterk beriep, niet anders befchouden, dan met de duidelykfte bepaalingen tot de limiten van Europa , het welke ten klaarfte confteerdc uit het 2 naary 1717. Dat het onbetwistbaaar was, dat de bron der tegenswoordige'onlusten moest gczogt worden in Amerika ; terwyl thans de verdere uitbreiding en voortgang des Oorlogs in Europa, niet konde worden aangemerkt als gevolgen der 'corfpronglyke gefchillcn, en dus niet gezegd kon worden dat het geval van dat verbond ecnigermaaten tocpasfJyk was op den tegenwoordigen Oorlog, maar Hunne Hoog Mogenden zig wel te regte mogten ontfiaan van dat aanhoudend verzoek van Engeland. Intusfchen deed Groot-Brittannien de meeste poging, om onder de Hooge Magten van dit Gemeenebest, doorallerlcy dreigende eifchen, verdeeltheid temaken,door hen een ander denkbeeld op te dringen dan met de volftrekte onz\dig!;eid over een kwam; Men zag zulks eenigermaaten doorblinken in het befiuit dat dc Provincie Gelderland ter vergadering van Hun Hoog Mogende inbragt, zeggende, dat zy Heeren Staten, met leedweezen , de nadeelige gevolgen van een Neutraliteit befebouden , waar over zy hunne bekommering meer dan eens Z 3 in 1780.  355 VADERLANDSCHE den fchoot hunner Bondgenooten hadden nedcrgelegd , cn dezelve getragt wchuee. nende op te wekken , ter voorziening tegens zulke fmertelyke bevindingen, als zig nu dagelyks voordeeden, en wel byzonder in de ontmoeting van het Convoy onder van Byland, op de hoogte van Portsmouth voorgevallen, cn in de laatfte Memorie van den Ridder Jcrk; die daar by fcheen te kennen te geevcn, dat zyne Majesteit geloofde, als of deze Republiek wilde afzien van de tusfchen beiden plaats hebbende verbonden, om dat de Staat zig nog niet had verklaard op 'sKonings vraag van het bepaalde fecours, hoewel daar over de deliberatien waren by der hand genomen, waaromtrent Hun Ed: Mog: geen zwaarigheid maakten, rondborftig te yerklaren, dat zy niets meer verlangden dan een goede verftandhouding met Zyne Groot - Brittannifche Majesteit cn dc Engelfche Natie, en om die reden met de grootüe aandoening de onvenvigte tyding van de daadelykc aanranding van 't Convoy.onder bevel van den Grave van li '■<■ , cn met geene mindere verwondering den inhoud derMemorie van dcnRidder^o^, en hetautwoord vanM/lordSYor/wcrJaan den Gra-  HISTORIE - EESCHRYVING. 359 Grave van Weideren hadden vernoomen; 't geen men nog aan de zyde van Engeland niet alleen zoude willen wettigen door het Traclaat van Marine, maar ook nog Hun Hoog Mog: doen voorkomen, als of zy, met de gegeevene beveelen aan den Grave van Bylaudy het verbond hadden verbrooken, daai niets zekerder was dan het tegendeel: Hur Edele Mogende hadden van alle tyden ai het daar voor gehouden, ,, dat de verbin tenisfen tusfchen Mogentheden, weder zydsch en onderling moesten nagckomcr worden, en offchoon op verfcheidcn tydei aangegaan , niet te min de contra£fcerend( partyen 'gelykelyk verbonden"; Zy hadder juist daarom niet kunnen bcgrypen, dat var de kant van Groot Brittannie met zo vee. nadruk wierd gëurgeerd op het nakoomei vaneenïraclaat, terwyl een ander het wel ke niet minder vcrplïgtend was, by Hoogs dezelve ter zyden wierd gefiefd, zo dooi openbaare verldaaring als de daar op ge volgde daadlykheden , die regelregt me het zelve ftrydig waren. Zy hoopten der halven, dat de Koning in een ernftige over weging zoude gelieven te neemen het regt het welke ditGemecucbest had op de ; Z 4 miu£ 1780.  3<5o V A D E R L A iV D S C H I73o, Befiuit \ran Ut— rei hl q | rle Me- pv>Hfl ming en vervulling van het Tractaat van Ma., rine, en op de behoorlyke en billyke vergoeding van de daar tegengemaakte inbreuk, en het dezen Republiek niet kwaalyk duiden, dat, zo lang er geene herftelling, of voldoening wegens haare grieven, geene verzekering voor het toekomende daar gefteld was, Hun Hoog Mogende naar alle gronden van regt en billykheid , het verzoek tot levering van fecours in geene ovenveeging konden ncetnen,maar tot dien tyd, het delibereren over het al of niet plaats hebben van 't geval des verbonds by de Tractaten Gepaaid, zouden moeten verfchuiven, en lat dus dit Gemeenebest niet uit hoofde van ïsnige ongenegenheid, maar door toe doen /ao zyne Groot-Brittanifche Majesteit zeiven , buiten ftaat gefteld bleef, om zig over de gevraagde byftand te verklaren. . De gedagten van de Heeren Staten van Utrecht fchenen ook tot eene toegeevcnïeid aan Engeland over te hellen , ten ftinften Hun Edel Mogende ontworpen sen befiuit van antwoord op de Menorie van den Ridder Joik , in manie•en, dat Hun Hoog Molenden aan den Koling behoorden te vergaaien, hoe zeer  HISTORIE-BESCHRYVING. 361 zy wenschten met Hoogst Zyne Majesteit in vrede en vriendfchap te blyven heven , en bereid waren , in overeenkomst met eene flipte onzydlghcid, daar van de wezcndlykfle blykèn te geeven. Dat Hun Hoog Mog: op deze gronden, van den beginne van den Oorlog af, zig daar na hadden gedragen, fchoon zyne Majesteit niet had gelieven te voldoen aan de herhaalde klagten van de Republiek, bp het plegtig Tractaat van Marine gegrond, dat bchalvcn alle bedenkingen cn redenen die 'er buiten dien waren, de aangenomene Neutraliteit cn het behoud van den Staat voor voldoende konden worden gehouden , om zig nopens de gevraagde hulp te verontfchuldigen, te meer dewyl by verfcheidene Declaratien van wegens zyne Majesteit, het belang van Boerst deszelvs landen, en het eigenbehoud, al de vêrpÜ'gtingen uit hoofde der Traclaatcn had opgeheeven. Weshalven dit Gemeenebest van dc billykheid van den Koning hoopte, dat op het gedaane verzoek door Jorti, niet verder zoude worden aangehouden ; en de volharding van 's Lands Hoogfte Magten by het gevoelen van onzydqheïd niet worden aangemerkt als ^ 5 cene 1780,  362 VADERLANDSCHE eene vcrlaating van de zo lang plaats gehad hebbende aliantie. Want het zoude Hunne Hoog Mogende fraerten, om, wanneer het geval des Verhonis buiten bedenking plaatshad, of zelvs, wanneer zyne Majcsteits Ryken tc zeer mogten gevaar loopen, zig buiten ftaat te zien, om aan derzelver verpligting te voldoen, cn dus aan de wysheid van den Koning over tc laaten, of de belemmering van dc koophandel cn fchecpvaart, de voornaamfte bron van het welvaaren dezer Republiek, zulks niet ten nooclzaaklyken gevolge zoude hebben; te meer, naardien hunne Commercie cn Scheepvaart op zyne Majesteits landen genoegzaam afgefneeden zynde, op die van andere Mogendheden , en voor al van de zodanige met welke Zyne Majesteit thans in Oorlog v/as,moesten blyven ftandhouden of geheel te niet gaan; vleijende zig overzulks, dat de Koning by nadere overweeging hunne ingezetenen zoude laaten byhet vreedig genot van die voorregtcn , welk cn aan dezelve , zonderde grootltc onregtvaardigheid cn verbreeking der verbonden, niet kon worden geweigerd. Zeeland was van gedagten , dat hoe het antwoord van Hun  HISTORIE-BESCIIRYVING. 363 Hun Hoog Mog: mogt worden ingerigt, ] de Republiek daar door altoos in moeilykheden zoude geraaken, het zy met de eene, het zy met de andere in verfchil zynde Mogendheden , waarom die Provincie liever had gewenscht, dat men dit verzoek door betamelyke wegen cn vriendelykc negotiatien had kunnen voorkomen; want, fchoon men eens veronderftelde dat dc omftandigheden thans Engeland bevoegd maakten om fecours te vragen , echter konde de innerlyke gefteltheid van de Republiek niet toe laaten, om, zonder groot gevaar tot dezen veruitzienden ftap te komen, en men zoude dus, volgens het oogmerk der Tractaaten, ingerigt om niet tegens de eige veiligheid der verbindende Mogendheden te ftrydcn, niet mogen oordeelen dat het zelve kon worden gevergd: Ook befchouwden de Heeren Staaten van deze Provincie de zaaken zodanig , dat dc gevraagde hulp niet met het waare belang van Zyne Groot-Brittannifche Majesteit over een kwam , dewyl de Republiek daar door in een iituatie zoude kunnen geraken van zelve meerdere byftand noodig te hebben , weshalvcm het met de verpligting van dit Gemeenebest als 1780.  iféi. Adviiyx Zeeland, 364 VADERLANDSCHE .Bondgenoot met Groot-Brittannien zeer 1 wel overeenkwam', ora op de beleefdfte wyze 'sKonings verzoek af te flaan , in hoope dat zyne Majesteit zulks voor voldoenende zoude houden , de Ingezetenen van dezen Staat laten by het genot der vryheid van Koophandel, volgens dc bcpaaling der Tractaatén; Voor het overige-waren Hun Ed: Mog: meest daar toe genecgen, dat 'er , tot voorkoming van dadelyk misverftand met Engeland, zoals aanvanglyk onlangs plaatsgehad had tusfchen wederzydfchc Oorlogfchepcn, ten fpocdigllenmctdie Kroon eene onderhandeling behoorde aangevangen te worden , om zo het regt, waar op men zig aan deze zyde, wegens de vrye Koophandel in alle waaren , by het Traétaat van 1674 niet voor Contrabande erkend, als met opzigt tot het punt van de vifkatie , die van wegens Groot-Brittannien , uit hoofde van dat zelfde Traclaat wierd begeerd, en zelvs aan Schepen onder Convoy zynde was gedaan , nader te bepaalcn;achtende zulks het best, om voor te komen,dat dwarste begrippen cn ftrydige uitleggingen van een en het zelfde TYactaat, het Land niet aan verdere onlusten, dc  HISTORIE - EESGHRY VI KG. 5^5 dc Viag aan mceilykhcdcn , cn de Kooplieden aan onvcrwagte verbeurd verlclaaring hunner goederen en onnoemlyke fchaadens blootftelden, ten einde verders het aangenomen Syttew van NLUtra'duü met luifLer te handhaven , onvermindert de wederzydfche verpligtingcn tusfchen GrootBrittannien cn de Nederlanden zedert meer dan een Eeuw plaats hebbende. — De Heeren Staaten van Biesland , zig getroffen voelende door het geweldig gedrag van Engeland, gelasten hunne Heeren Gecommitteerden , om ter vergaadering van Hun Hoog Mogende te verklaren, dat zy , alles rypelyk overwogen hebbende , oordeelden het gevraagde Secours aan zyne Groot Erittannifche Majefteit met behoorlyke uitdrukkingen te moeten weigeren. — De Provintie van Stad en Lande was van gedagten, dat Hunne Hoog Mogende aan der Koning behoorden te antwoorden, hoe de Republiek, met het onderhouden van eene naukeurige onzydighcid de kcnnelykftc be. wyzen aan Groot Brittannien had verleend van hunne genegenheid zelvs boven verpligting; dat 'er reeds onvcrfchuldigdc toegeevenheid voor Engeland was betoond; waai i78o._ Refolutie van Friesland. van Stad en Lande.  i _i?8o 3^6 VADERLANDSCHE ■ waar door niet alleen de Koophandel en Scheepvaart dezer landen een zo merkelyk nadeel ontvangen , maar behalven dien, hoe wel onverdiend , het ongenoegen van de andere Oorlogende Mogendheden deswegen op zig geladen hadden, waar toe dit te gelyktydig de toebereidzelen te Lande, dc ernftige overweging van Hun Hoog Mogende had tot zig getrokken, om ook aan die kant op hun hoede te zyn, cn inde plaats van zig te ontdoen van middelen van verdeediging, veeleer tot eigen behoud de hoogstnoodigebyftand volgens de Traéïaaten zelvs dienden te verzoeken : Dat, hoe zeer Hun Hoog Mog: eene wederkeerige genegenheid van zyne Majefteit voor deze Republick hadden mogen vcrwagtcn, of ten minften dat de Ingezetenen niet zoude worden benoomen het geene voor dezelve by ie plegtigfte Verbonden was bedongen, en waar van dc Brittannifche Onderdanen, :en nadeele dezer Landen, reeds voormaals ;en ongeftoord gebruik hadden gemaakt; Hoogst dezelve nogtans hadden moeten den , dat hunne toegecvendc handclwyze geene goede uitwerking mogt ontvangen, maar in tegendeel, op een nietig voor-  Hl STORIE-BESCHRYVING. 367 voorwendzel van cónvsrd'iniie , wederregtelyk door Engeland beloond wierd: immers het voorgevallene tusfchen den Commandeur Fidd ng, en den Schout hy Ndgt Grave van Byland Was van dien aart,datNederlandschVlag , volgens het Recht der volkeren overal heilig, dat de verklaaring van der Schout by Nagt, in naame van zyn Souve rain gedaan, volkomen geloof moest gehac hebben ; want het gedrag van den Gravt van Byland, was niet anders als eene regt maatige verdeediging van de eer en het aan zien van den Staat; daar het ophouden er opbrengen der Schepen tot die daaden be hoort, waaromtrent 's Lands Hooge Mag ten eene gepaste vergoeding van zyne Ma jcfteit behoorden te verzoeken, zo wel al een volle verzekering ten opzigte van he toekomende , met byvoeging , dat Hui Hoog Mogende , by eene nauwkeurigi overweeging van de tegenswoordige geftelt heid, waar in de Republiek zig bevond daar in de allerdringenfte reden ontmoettei ter verpligting , om het gevraagd fecour aan zyne Majefteit te weigeren. Ondertusfchen had het gebeurde met dei Grave van Byland, dc harten der Vryheid lie ■ 1780. t :  q tf$ VADERLANDSCHE "lievende Nederlanders van de gevoelen, van toegevenheid voor Engeland ganfch en al afgefchrikt, zo dat het voorftel van Zeeland, om in do zagtfte cn beleefdfte uitdrukkingen aan den Koning dc gevraagde hulp te weigeren , cn, tot voorkoming van verder misverftand,met dat Hof in onderhandeling te treeden, buiten bedenking wierd gefteld ; 'er ontftond ccn algemeen verlangen om de rechten des yojks te handhaven, en, hoe zeer overtuigd dat dit Gemeenebest niet naar behooren gewapend was, dat men met ccn veel flerker Zeemagt had te ftryden, dat dc buitcnlandfche Bezittingen van de Republiek niet in be. hoorlyke ftaat van verdeediging waren gebragt, endatdc rykgelaadcnc KoopvaardySchepcn in alle Zeeën zeilden zonder gcnoegzaame befcherming , echter oordeelde men , dat,gepleegd geweld, tegens de herhaalde getrouwe vertoogen', niet te moeten dulden : de verbonden tusfchen Groot-Brittannien en Nederland, waren nu door 'sKonings Scheepen opcnlyk gefchonden; dc Magt 's Lands Vaderen aanbetrouwd ter befcherming, ter veiligheid en tot geluk des volks, moest, in dit geval van  HISTORIÉ-BESCHRYVING. 36c van verregaande hoon , gebruikt; alle po gingen behoorden tot dat einde aangewend; fchoon men voorheen, by meerderheid! bcflotenhad, het groot zwaar Scheepstimmerhout uit tocgeevenheid voor Engeland niet onder Convoy tc neemen, het gebeurde, zoals de Koning had kunnen voor zien, deed thans de Provinciën voor de onbepaalde Convoyen ftemmen; de verzoekfchriften der Kooplieden, de taal der gantfche Natie ontdekte zulk eene manmoedige en verbitterde gemoedsgefteldheid tegensGrootBrittannien , dat het noodig ware, door geene langere te leurftelling in dezen, hunne yver meer gaande te maken. Alle de Bondgenooten ftemden hier in gercedelyk overeen, dat, namentlyk uit de vroegere verleende confideratien cn advifen der byzondere Admiraliteits Collegien, overvloedig was geblecken , hoe onaangenaam cn fchaadeljk de gevolgen waren van de ongehoudene tocgeevenheid , zo ten opzigte van Engeland als andere Mogendheden ; dat van deze zyde alles was gedaan, wat z ■•Majesteit van Groot-Brittannien, op gionden van recht en Tra&atcn, had kun- ' nen verwagten, ja dat boven dien, de ReA a pu- / . 17 80,  1780. 370 VADERLANDSCHE publiek had afgezien van eenige dier voorregtcn die haar onbetwistbaar behoorden, en> in de plaats van eene wedervergcldendc vriendlykheid te ontvangen , hoon , fmaad cn geweld moeste dulden. Zeeland alleen verzette zig hier tegens, waar van de oplettenheid geene voldoende redenen wist te vinden, althans Zy erkende, dat de klagten van 's Lands Ingezetenen wettig waren, dat dc aangedaane beledigingen tegens hun billyk recht en vryheid, eifchten Eendragtig en Waakzaam te zyn; 't was opmerkenswaardig : De dringende omilandigheden vorderden echter voortgang; tc meer, dewyl den Llertog de la Fauguicn, Gezant des Konings van Vrankryk , by herhaalde gefprekken met den voorzittenden Heer ter Gcncraüteits Vergadering, te kennen gaf, hoe dat ZyneMajestcit, die eene voiftrekte onzydigheid vorderde van Hun Hoog Mogende, verwagte, dat binnen weinige dagen de Opfchorting van het onwcdcrfprcekciykst recht der onbepaalde Convoyen zoude worden weggenomen,terwyl de Vyanden van zyn Kroon daar uit een verzekerd voordeel trokken: Dat Zy bcveclcn zouden geeven om ecnEsquader gereed  m Htsf ÓRtË-BESCHRVViNd. 3;r reed te maken tot het geleiden cn befcher men van alle Schepen geladen met goederen welke niet onder contrabande begreepen waren, en eindelyk, dat het doen of naalaaten van dezen daad, zyne Majefteits voorneemen zoude regelen , omtrent het herroepen van de arresten van den 14 January, 27 April, 5 JUny, cn 18 September 1779. omtrent de herftelling der ingezeten van de Republiek in de genieting der gunften, welke zy van de ongchoudenc goedheid van den Koning, voor de afkondiging van die nieuwe wetten, hadden genooten. 'Er wierd derhalven op den 24 April, met meerderheid van Remmen, by de Algemeene Staaten heilboten, van een onbepaald Convooy te verleenen aan de Kooplieden van dit Gémeéïiebcst, omtrent alle goederen, welke volgens het verbond van 1674 gcöorlofd waren. Konde de weigering van Zeeland, in dit zo hoog noodzaakclyk befiuit, met geen grond van billykheid gc. paard worden, nog minder reden was 'er te vinden , waarom die Provincie niet wilde haare Rem geeven, op dc Petitie van 52 Oorlogfchcpen, door de Raad van Staaten mede gedeeld, cn waar over de verdere Aa 3 Bond- tv  372 VADERLANDSCHE I780. Bondgenooten ten fpoedigften geraadpleegd hebbende, eensgezind van gevoelen waren : Die tegenfpraak tot heil- cn veiligheid- bevordering voor Nederlands volk, voor de Koophandel, voor de eer van 't Vaderland, was ook in geenen dccle dc algemeene ftem van Zeeland, alleen een zeker gedeelte maatigde zig dit byzonder gedrag aan, tot verwondering van anderen; Zierikzee bragt daar van een omftandig berigt ter Staatsvergadering binnen ; Hun Edele Achtb. betuigden met verwondering te hebben gezien, hoe de Heeren Commisfarisfen, by hun uitgebragt raport van den 30 Maart jongstleden, Hun Edel Mogende advifeerden,om alleen toe te ftaan in de nog lopende equipagie tot den 1 Mcy 1781, en niet in de Petitie van 52 Schepen, daar de gevaarlyke omftandigheden, waar in zig de Republiek bevond, eischtc, om met alle kragt mede te werken, ter afkeering van dedreigendfte onheilen, ter voorkoming dat de goederen der ingezetenen niet bleeven bloot gefteld aan de plonderzugt der Oorlogende Mogcntheden , die dezelve alomme onder nietige voorwendfelen aanranden cn verbeurt verklaarden, het geene een klein- ach-  HISTORIE-BESCHRYVING 37? achting van dit Gemeenebest by alle nabu ren verwekte, en het, dus doende, zeei fpoedig den tytel van Zee - Mogentheic zoude doen verliezen. '£r behoorden daarom, dagten Hun Ed:Achtb:, hoe eer hoe beeter handen aan het werk geflagen te worden, om, door een voldoende magt zig tegen alle vyandelyke invallen te dekken , gelyk die Provincie in i '72, naast God, daar door alleen zig had beveiligd ; ook konden Hun Ed: Achtb: niet geloven, dat de flegte ftaat van 's Lands Schepen zo groot was, dat dezelve, na de nodige reparatie, niet eene Zee-Campagne zoude kunnen doen, of dat de Heeren van dc Admiraliteit, in dezen gevaarlyken tyd , alle verëischtc oplettenheid uit het oog zouden hebben verlooren, en die kostbaare panden in de dokken zouden hebben laten bederven. De tyd, en omftandigheden, drongen te meer hier op aan, dewyl Haare Majefteit de Kcizcrinne van Rusland, op eene plegtige wyze, door Haare Extra ordinaris Envoyé den Prins van Gaüitzin, aan Hun Hoog Mogende kennis had gegeeven , hoe zy voornemens was dc vryë Zeevairt te verdeedigen, en de'Republiek aanzogt, om Aa 3 dat 1780.  3/4 VADERLANDSCHE HISTORIE-BESCXIRYVING, dat belang der Neutrale Mogentheden te helpen fterken. Nu bevond zig dit ongewaapend Gemeenebest , in een tydftip van vernietiging Lr Traftmten met Groot - Brittannien ; op het ocgcnblik van de geboorte eener Gewapende Neutraliteit; onder het ake. hg vooruitzigt van verdeelde gevoelens over de noodzaaklykc maatregelen ter verdeediging; onder de bevinding, dat de edeifte pogingen tot heil van het Vaderland regtftrceks wierden tegengehouden; in de dagen, waar van dc Nakomelingfchap zal zeggen, O onvoorzichtige Voorouders! gy, iviens Voorvaders met goed en bloed uwe geruste bezittingen en vryheid hadden gevestigd, gy liet dat roemryk voctfpoor vaaren, gy liet uwe regten door Engeland onder de voet treeden, uwe welvaart kluisteren; gy ontving de hoon eener fchandelykfte Oorlogsverklaring, waar van de opgevolgde gebeurtenissen eene belediging voor uw zeiven , voor uw gewisfc , en voor uwe naneven zyn zal ; en waar van deze verdere Iliftoric - Befchryving , byna ongcloofbaare zaaken zal moeten overleveren, # # #  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN VAN DEZE VADERLANDSCHE HISTORIE. BESCHRYVING. En Eenige zeer korte aantekeningen der hierin voor. komende vreemde Gewesten. A. ^danfpraak van de Rotterdamfche Kooplieden aan Zynen Doorl: Hoog: den Heer Erfftadhouder. bi. 139. Admiraliteits Collegien, verklaren zig oyer het Convoy van Scheepstimmerhout . 150,306". jAmfterdam wordt door Vrankryk bevoorregt 15. (De Jnwoonders van) genieten een Certificaat van den Vranfchen Commisfaris aldaar. , . . 16. Ongenoegen in de Republiek over deze bevoorregting van Amfterdam en Haarlem. . 24, 'jlmjlerdamfclie Kooplieden brengen een Request ter Tafel van Hun Hoog Mogende . 145. Schepen worden vrygeipro jken van het opbrengen door de Vranfche Oorlogfchepen, enz. 31. Aa 4 Au.  B L A D W Y|Z E R der Anna Christina ('t Schip) en de Lading in het ze.ve wordt door de Engelfche Admiraliteit veroordeeld . - . ■ . , 349> Augmentatie, (zeer breedvoerig advis van Amlterdam over de . , m ^Q B. Banda (Orka-in (e 274. BededagCDank, Vast, en . . 3g] Bindfe Sybrands zyn Schip en Laadirg wordt'veroordeeld Bombay CMislokte onderneeming'te . ,■ 322.' Bosch (de Lieutent:) gedraagt zig lofwaardig ' 202' Byland C do Sehaüt tv Nacht) wordt genoodzaakt her Convoy te laten vi/i;eren . . 282. [ De Eilanden van Banda, zyn vyf in rel al, in den. Indifchc.i Zee, dertig myten van Atnbotna, gelegen, waaronder alleen drie bewoond , en de eenigfie zyn die Muscaat voortbrengen, builen deze'kostbaar e Specery , heerscht alhier eene algemeene onvrugi baarheid en verregaande ongezondheid. ] [BombaY, is een klein Eiland, liggende op negentien graaden zuider breedte, door de Infante van Portugal, aan Karei^ den II Koning van Engeland ten Huv.elyk mede gebragt, en yan deze Vurst aan de Maatjehappy afge (laan. zynde door een jbck-xaamen haven van vee! belang. Capelh Qi van der) tot de Marsen, Prorestert tegens het befiuit der Heeren Staten van Ge.derlandt 67, Ccrtificat van Vrankryk, tol groot nadeel voor de 9Pgebragté Holland.che Schepen . o5it Congres ( Itefolutje van het) over de onderhandeling ni.t ha Hof van Vrankryk. . . i32, D, D.ordrechtfchs Kooplieden klagen by.HunHoogM jg:2 r 1.  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &a. E, Eendragt, hoog noodzaakiyk in de Staatsvergadering . . . , t?u Engeland eischt te rug het Volk op de Scheepen behoorende , door Paul Jonas in Texel opgebragt 227. Vreesteen Landing van de Vranfchen . 184. Vordert Hulptroupcn van de Republiek . 186. Doet daar toe nadere inftantieby H: H: Mog: 235. D reigt de verbonden met de Republiek ie verbree- ken. .... 298. Eischt Catagorisch antwoord omtrent de fubfidie 33 r. (Ongegronde klagten van 't Hof van . 336, Engelfche Admiraliteit doet onregtvaardige uit ■ fpraak over een Hollandfche Vloot , door den Grave van Byland Geconvoyeerd. . 345. Commisfievaarders krygen bevel om Schepen met Ammunitie op te brengen. . . 23. Erfftadhouder, ( Zyne Hoogh: den Prinfe ) Schryft een brief aan de Heeren Staten van de zes Provincien . . . 2I> ; . p. ; Fielding neemt het Hollandfche Convoy . 283. Friefche Rheeders van Schepen klagen over Brit. tanniiche verongelykingen . ■ • 9. Frieslands uitfchryving van den Landdag . jj* Staaten zyn zeer verdeeld . , 173. Gé'mtresfeerden doen nadere klagten . 40 Friesland ( de Staten van ) weigeren ongelimiteerd Convoy . . . m 283. Neemt een Refolutie over 't advis der Admiraliteit316. G. Gelderland field zig tegens het Convoieren van Hout Schepen. . . , 165'. Gibraher (verbod om riet te vaaren na . 254. Groningen en Ommelanden ftemmen in de vordewng tot proviiioneie voorziening . 160. Aas Groot.  BLADWYZER dek Groot. Brittannien handelt tegen de verbonden met de Republiek aangegaan . . 27 Vervalt in onnoemelyke kosten door den Atneri- kaanfchen Oorlog . . 2g Zoekt de Koloniën te onderwerpen door list' qc' Benadeelt de Nederlandse handel . , A\ Haarlem bevooregt door Vrankryk . 3,.' Holland dringt aan op ongelimiteerde protectie 156 ' VVcnscht een goede verstandhouding met Enge- land • • • - iso Bekomt de vryheid van Vrankryk over het a!"e meen * • • & i6t. Volhart by het befiuit der meefte* Steden ' j 80' Maakt fwarigheid om te confenteren in duibeld Last en Veilgeld . f 2S? Hollandfche Kooplieden klagen by H: H: Mog: 300! I. Jork Vervalt in een algemeenen haat by de Nederlanders Wegert het antwoord van Hun Hoog Mog: aan319' te neemen .... ^ K. Kaap Reglement van Groot.Britrannien, ontdekt 's Komngs befluit oui 'er een Oorlog aan te wagen 8 «öwj CNoord-HoHarjdfche) in Vrankryk verboden 210. Kooplieden (Klagte der . . 211,352. L. Land.Magti Raadpleeging over hetverfterken der 207 C vermeel dering van . . Last en Feilgeld wordt vermeerdert Verdubbeid . . . . a?7* Lcstevenon, (klagte wegens den He'er Amb'asfa- aeur Lucie ast. > door de Engelfchen overmeesterd 48* M.  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &o. M. Marshall komt na het gevegt by den Grave va„ Byland, . 291, Mosguito's (de Engelfchen maken zig meester van de Koning der . , ^ N. Nederland van veel belang voor de Oorlogende Magten %6 CKwynende Koophandel van , * 4-" Nederland (aan(lekende ziekte in 25^ (Uitgebreide Zeevaart der bewoonderen van 328* worat door Engeland verongelykt . o40 Antwoordt aan Groot Brittannien . ' VI2' NederiandsHmte, Landbouw, en Visfchery in Schepen door Spanjen ópgebragt %o'. Noord-Amerikaanfche Vlag in Texel gebruikt 241. O. Oldenbarneveld (Mr: H: Tulling van) Fiscaal by - den Krygsraad te Texel . . 203. Oost- Indifche Bezittingen in gevaar van door En- gellehen aangetast te worden jgr Oproer op 'sLands Oorlogfchip de Waakzaamheid 199." P. Tahetboot ( de Engelfche ) genoomen 1 a 4 Palhfer (Hugh) belchuld.gt den Admiraal Keppel 29! ïaul Jones komt met eenige pryzen in Texel 223. Befiuit van H: H: Mog: over dezaak van P: Jonas 22c. Wordt aangezegd om te vertrekken 2,, t Befluit van H: H: Mog: wordt tegengefprooken 236. R. Baai van Indien beeft verfchi! met de Raad van • jHftttf . 'L Ra-  BLAD. WYZER der Ragabtiy, wnrdt door de Maratten geflagen ö 322. Rechter en (Graaf van) doet vertogen hy het Hof van hpanjea over het aanhouden der HoiJandfche Sdbeepen .... , . 249. Rtchemqn/f (Hertog van) verklaart zig tegens 't H >r enz. . . 29. Rietveld verzoekt in Engeland een Hospitaal Sc'iip 327. Ryntjes d.Foitke') befehuldigd van de Spaanfche SmtS 'riniiters . ■ . 250. Rotterdammers klagen aan de Algemeene Staaten 19.8. Doen een aanfpraak aan Zyne Doorl: Hoogh: 139. Doen éené aanteekening by Hun Hoog: Mog: over de weigering der ongelimiteerde Convooijen243. S, Scheepvaart der Nederlanden verhindert . 20. Sevenv/ouden ('t kwartier der) protefteerd tegens hét . JLu der Siaaten . . . 195. Span jen. ( 't Hof van) geeft bevel om de Neder landi'che Scheepen op te bregnen . 190,310. Wapent zig tegens Engeland . . 47. Staaten (dé !Ie.-ren) der Provinciën zyn verantwoording 'chuldig . . , 175. Generaal fchryven aan de Provinciën over het dreigend gevaar van Oorlog . . . 2.60. Steden in friesland erkennen de verrjiigting tot Sec urs aan Engeland . . . 222. Stormondan> vviordt aan den Graave van Weideren 321. Nadere onderhandeling met den Ambasfadeur van de VerëemgJe Nederlanden . . 296. Swart (de Heer j j, de) Refident aan 't Hof van' Rjjgiand fchryft een Misfive . . 11. (Kaptein T.) wordt door de Engelfchen mis handelt .... 230. T. Tarif (nieuwe) in Vrankryk . . 137. Ternate (Secunde van) , 278. Trac  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &e. TraSlaat van Vrede tusfchen Groot Brittanniën en Spanje duor de Engellehen overtreeaen . 46". U. Utrecht (Unie van) Tweede Eeuwfeest . 37. Verzat zig tegens het belluit van Holland , en weigeit de gevraagde lommen tot byftand 172. V. . i - Vauguion ( den Hertog de la ) levert een Memorie aan Hun Hoog Mog: wegens de herroeping der ve' ieende gunften . . . u, Venus (verregaande misnoegen op het Schip de) 201. W. Waakzaamheid, (oproer onder het volk van 'sLands Oorlog Fregat de) . . 199. Weideren (de Grave van) zyn gefprek met Stormond .... 345. Doet vergeeffche pogingen by't Kof van Engeland 131. Wordt verzogt den fchikking omtrent het Hout aan zyne Groot-Brittannilche Majefteit voor te dragen . . . . 1S2. Werving van Buitenlandsch Scheepvolk . 161. Westergo, weigert de door Engeland verzogte Hulptroupen ..... 22o Z. Zeeland wederfpreekt het verleenen van Convooy 192.1 Zeemagt (Raadpleeging over de verfterking der) 207. Van Nederland zeer bedorven . . 214. Zoutelanae (dePredikant van) veroorzaakt oproer 270. # * #