KABINET van NEDERLANDSCHE en KLEEFSCHE OUDHEDEN.   KABINET van NEDERLANDSCHE en KLEEFSCHE OUDHEDEN, OORSPRONGLYK BESCHREVEN DOOR MATTHEÜS BROUËRIUS van NIDEK ,R. G; e n ISAAC le LONG. Ferry kt met 301 koperen platen > jDOOR ABRAHAM RADEMAKER. 'Thans ter verdere volmaking der vaderlandfehe gefchiedkunde vermeerderd; met vele koperen platen van voorname meesters vermenigvuldigd , en met aantekeningen uit latere en geloofwaardige gefchiedfchryvers verrykt DOOR J. II. R E I S I G. • VYFDE DEEL Te AMSTERDAM, bï J. A. CRAJENSCHOT. M D C C X C I 1 r.   VOORREDEN. Ik Jiéb ly de uitgave van dit tegenwoordig yyfds deel weinig aan myne lezers te herinneren; alleen wil ik hier aan/lippen , dat de gebeurtenis/en der fiad Amersfoort, welken aldaar in en even vóór de tyden van de laatfle beroerten in ons vaderland, zyn voorgevallen, befpaprdheb, tot het zesde deel van dit Kabinet van Oudheden, als wanneer de gebeurtenis/en van dien tyd, in de fiad Utrecht voorgevallen, en in eene zeer naaawe Betrekking /laan-  vt VOORREDEN. ftaande met de toenmalige gebeurtenis/en in Amersfoort, het noodzaakelyk Zullen maken > om breed' roerig van de gebeurtenis/en der laatfle ftad te [preken , ten einde niet duister te zyn omtrend de toenmalige voorvallen der eerstgenoemde fiad. Wanneer het eenigzints doenlyk is, en de zaken rny onder de bewerking niet al te zeer uitlopen 3 zal ik de oudheden en gebeurtenis/en van het flicht van Utrecht in een volgend zesde deel geheel afhandelen , opdat het zevende deel gefchikt blyve voor de oudheden en gebeurtenis/en der Provintie GeU derland. K A-   Jty ck Iffïl POOJIT tvt YSSJCLSTEIZT l7i . Poort tot Yssel s tjein 1630  1 te  '7.i , Dc I/fil PooRT tot YSSEL.STEIN 'CJ° £7£ „ J>cS/uvs totYsSEI.STETjST  KAB I N E T van NEDERLANDSCHE en KLEEFSCHE OUDHEDEN.' DE STEDE YSSELSTEIN, In HOLLAND. De kleine ftad Tsfelftein heeft eene langwerpig vierkante gedaante, zynde omtrend eens zo lang als breed; zy legt in Holland, op dé grenzen van Gelderland en het fticht van Utrecht, aan de rivier den Tsfel, van welke zy haren naam ontfangen heeft. Het aldaar ftaande flot, legt even buiten de ftads muuren, doch is aan dezelven gehecht , en heeft eenen zo hogen ouderdom, dat men naar deszelfs ftichting vergeeffche gisfingen gedaan heeft. Echter vindt men van hetzelve reeds op den jare 1250 gewag gemaakt (*). Het kasteel mogelyk ouder dan de ftad zynde, heeft mis. fchien deze plaats haren naam daarvan ontfangen, door- (*) Boxhorws toneel, bladz. 399. V. DEEL» A  2 kabinet van nederlandsche doordien flein of fieen zo veel beteekent als een ftenen huis, kasteel of toren, als mede eene opentlyke gevangenis, volgens de aanwyzing van den taalkundigen ktlt anus (*). Van heus. sen fchryft, dat Tsfelftein by fommïge fchryvers onder den Latynfchen naam Ifelfladium voorkomt (f) ; en w. heda fchryft Saxyfelamim, hetwelk hy terftond verklaart, zeggende, dat . daardoor de kleine ftad Ifclftain verftaan wordt (§). Tsfelftein is eene vrye heerlykheid, gelegen tusfchen de Lek en den Tsfel, op Hollandsen grondgebied; weleer rezen 'er meer dan eenmalen grote gefchillen wegens het bezit dor ftad, tusfehen de Heren van Holland en Utrecht, hetwelk fomtyds niet zonder bloedftorten afliep. Omtrend het jaar 1250 (**), huwde Heer gys. 1? r e c h t van jmftel, aan vrouwe bertrand, erfdochter van den laatften Heer van Tsfelftein, en ontfing die heerlykheid met haar ten huwclyk; doch doordien gysbreciit deel had aan het verraad van gerard van I/elzen tegen Graaf FLoris (/?« vyfden, nam hy de vlucht, enftierf als balling buiten'slands. Hy liet na Heer arend van Tsfelftein, welke het erfgoed zyner moeder behield, terwyl het goed van vaders zyde in be. flag genomen was. Arend was de vader van Heer gysbrecht van Tsfelftein en otto van Beverwaarde. Heer gysbrecht trad in het huwelyk met vrouwe maria van Avennes, by dewelke hy twee kinderen won, namentlyk arend, Heer van Tsfelftein, welke ongehuwd overleed, en (*) Etymolog. Teut. Lfng. pag. 523, 525. (f) Oudheden, twede deel, bladz. 243. (JS) Hifi. Episc. Uhraj. pag. 243. (**J W. van goudhoeven, kronyk, bladz,91, S. vait leeuwen, Batav. Muftr. bladz. 1305»  en kleepsche oudheden, 3 en vrouwe guida van Tsfelflein, welke Tsfilftein ten huwelyk bragt aan Heer j a h van Egmond (*)< Zyfherf in het jaar 1348, nalatende Heer a h end van Egmond en Tsfelftein. Sedert dien tyd bleef dit goed altoos aan het huis van Egmond, tot dat anna, erfdochter van maximiliaan van Egmond, Graaf van Buur en en Leerdam, Heer van Tsfelftein en Jaarsveld, in het huwelyk trad met willem den eerften, Prins van Oranje en Nasfau. Sedert dien tyd is deze heerlykheid aan het 'huis van Oranfegebleven, en behoort nog hedend^agsch aan het zelve, uit de nog onverdeelde goederen van wylen willem den derden, Koning van Engeland. Nadat Graaf jan van Holland, na den dood van zynen vader floris denvyfden, door den Bisfchop van Utrecht twee malen geflagcn (f), en de eerfte bezig was, om ten derden male een leger byeen te verzamelen, ontbood hy den Heer gysbrecht van Tsfelftein by zich, om zynkasteel voor het Hollandsch krygsvolk te openen, ten einde het door die benden bezet werd, om daaruit den Bisfchop tegenftand te kunnen bieden en Holland te befchermen. Doch doordien gysbrecht van Tsfelftein leenman van den Bisfchop was, weigerde hy het verzoek van den Graaf toe te ftaan; te meer, doordien hy tot rechter en voorzitter in het land van den Bisfchop was aangefteld. De Graaf daarover toornig geworden zynde, liet Heer gysbrecht nafporen, ert kreeg hem gevangen; vervolgens beleegerde hy zyn kasteel, dat daarenboven van tyd tot tyd be- Tom flWT' MATTHjEUS» denobilitate in praef- pag.(C) (t; W. van goudhoeven, kronyk, bladz, 352. A 2  4 kabinet van nederlandsciië beftormd werd; doch bertrand, echtgenote van Heer gysbrecht van Tsfelftein, het bevel over de bezetting in perfoon aanvaardende, verdeedigde het kasteel byna een geheel jaar lang, waarna zy het eindelyk, door gebrek aan levensmiddelen, den vyand moest in handen geven. Zy kon niets anders van den overwinnaar bedingen, dan de behoudenis van haar leven, met de helft van die genen, welken op het kasteel waren, en die door het lot zouden benoemd worden; de Graaf moest met de andere helft naar zyn genoegen kunnen handelen. Hy deed hen ook allen onthoofden. De Graaf dus meester geworden zynde van dit kasteel, gaf het, benevens de heerlykheid Woerden, met haar geheel rechtsgebied aan wolfert van der veere, om van hem tot een erflcen te ontfangen; op dat hy daaruit liet Bisdom van Utrecht zou kunnen aantasten en ■verwoesten. In het jaar 1374 moest Tsfelftein weder vrees, felyk lyden, terwyl het door den Heer willem van rees, voor arendvanhoorn, Bisfchop van Utrecht, uitgeplouderd werd(*). De Hoogleeraar boxhorn getuigt, dat men in het jaar 1390 eenen aanvang gemaakt heeft, met de ftad Tsfelftein door muuren en poorten te verfterken, onder de regeering van arnold, Heer van Tsfelftein en Egmond, welke hier ook omtrend den zelfden tyd een klooster van Regulieren, van de orde van St. Augustyn, op zyne eigene kosten gefticht en begiftigd heeft (f). Doch deboude Hollandfche kronyk(§) maakt gewag van eene (*) B. scotanus, Friesfchegerchiedeniïfen, bladz. 197. (f)' Toneel van Holland, bladz. 309. CJ; GouDHOsviN, bladz. 3S4.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. ƒ eene beleegering der ftad Tsfelftein, in het jaar 1349, door den Marfchalk van het fticht tegen aarnoud van Tsfelftein, en voegedaarby, dat de ftad zich, na vyf weken ftormens, over gaf. Men zou hieruit kunnen befluiten, dat de ftad toenmaals reeds poorten en muuren moet gehad hebben, en dezelven in het jaar 1390 flechts verbeeterd of verbouwd zyn. In het jaar 1405 is deze kleine ftad onder den Graaf van Holland gekomen (*), doch reeds het jaar daaraan volgende werd hare rust geftoord, en zy moest vervolgens van tyd tot tyd geweldig lyden. Hertog willem van Bei/eren droeg niet alleen eenen bitteren haat tegen Heer jan van Arkel> maar ook tegen zyne vrienden en magen , hoewel allerminst tegen Jonker willem (f5- Heer jan van Egmond, echtgenoot van vrouwe Maria van Arkel, ftond daarentegen allermeest by hem in minachting. Mogelyk, dat de Hertog van Bei/eren het gezegde van Hertog reinoud van Gelder nog niet vergeten was, welke, by gelegenheid van een gastmaal op de Velmve, in den jare 1413, tegen den eerften gezegd had, toen zy, na den koop van Gorinchem aan Holland, vrienden waren geworden : waren wy nu niet vereenigd, gyw aar dt myn gevangen ! zynde de haat van den Hertog van Beijeren op Egmond daaruit ontftaan, doordien de laatfte hem in den oorlog tegens Gorinchem en den Hertog van Gelder, niet had willen dienen. De vrienden van Egmond den bitteren haat van den (*) B. scotanus, bladz. 263. (f> Asr. kemp, befehryving van Gorinchem, bladz. 201 {§) W. van goudhoeven, kronyk, bladz. 428. A 3  6 kabinet van nedërlandscmë den Hertog bemerkende, verzochten hem, oni Egmond vry geleide toe te ftaan, ten einde zich te komen verontfchuldigen. Egmond werd drie malen ingedaagd, doch verfcbeen niet, waarom men hem veroordeelde, als lyf en goed verbeurd te hebben. Terftond daarop werden zyne goederen aangeflagen, en Egmond uit de landen van Hertog willem gebannen. Hy trok dus mefi veel gewapend volk naar Tsfelftein tot zynen broeder, Heer willem van Tsfelftein, en werd daaï in het jaar 1416, omtrend'&. Maria Magdalenadag, door Hertog willem belecgerd. "Doch Jonker j a c o b van Gaesbeek, deHeren hubrechT van Kuilenburg, en Johan van Vianen, zyne naaste bloedvrienden, vreezende zynen ondergang, verwierven door bemiddeling, fat Egmond, be* nevens zyn broeder uit Tsfelftein zouden vertrekken met al hun goed, en zonder verlof nimmer weder in Holland terug keren, onder voorwaarde, dat Tsfelftein voor hem en zyne nazaten, van Hertog willem, eeuwig en erfelykontfangen zoude 2000 oude fchilden jaarlyksch; Egmond jaar* lyksch tfooFranfche kronen, cnvrouvvc jol ensa, geduurende haar gehele leven, 8ooFranfche kronen jaarlyksch. Voorts werd Hertog wili.em, by brief en zegel, Heer van Tsfelftein, en in die waardigheid gehuldigd. Jan van Egmond (f) en willem van Tsfelftein, zyn broeder, in het jaar 1417 vernemende, dat Hertog willem van Bei/eren overleden was, zocht van het vaderlyk erfdeel zyner toenmaals overledene echtgenote marta van Arkel weder meester te worden. Heer willem van Tsfelftein (*) Aeji. kemp, Befchryving van Gwinchm, bladz. 2or  en kleefsche oudheden, ? Mn heimelyk eene menigte krygsvolk byeen vergaderd hebbende, kwam daarmede op Heilige Sa~ craments-nacht voor Tsfelftein, waar hem, door behulp van zyne vrienden, eene poort geopend werd, zo dat hy zich, zonder tegenkanting, van de ftad, maar geenfints van het kasteel, meester maakte. Eenige Heren, verzeld door deburgery van Utrecht en Amersfoort, beleegerden Tsfelftein, uit naam van vrouwe j a c o b a , welke toenmaals in Henegouwen was. De Hoofdluiden waren walraven van Brederode en jan, Burggraaf van Montfoort; doch eerdezelven voor het kasteel kwamen, was het door Egmond en Tsfelftein reeds ingenomen. Die van Utrecht vochten om zo veel te heviger, doordien hunne ballingen met den Heer herman van Lokhorst en jan van den spiegel mede daar binnen waren, en vier dagen daarna kwamen de burgers uit alle de Holland^ fche fteden, eenige weinigen uitgezonderd, met hunne bannieren in het beleg. Ook kwam'er veel volks uit Gooiland, onder het geleide van Heer jan van Beijeren, broeder van Hertog willem, oom van vrouw jac oba , gek oren Bisfchop van Luik, in het beleg, hetwelk met alle mogelyke zorgvuldigheid voortgezet werd. Doch na verloop van veertien dagen, floot meneenenvrede, door tusfehenkomst van den Heer johanhensbergh, waarby men bedong, dat Egmond en de zynen met al hun goed zouden uittrekken. Het gehele leger trok daarop binnen. Die van Utrecht verzochten de ftad en het kasteel ten hunnen behoeve, hetwelk hun zonder verder overleg werd toegeftaan. Naauwlyks hadden zy dit in hunne magt, of zy begonnen op St. Pictcr en Paulus dag alle de muuren, torens en poorten af te bre. ken, tot den grond toe te flechien, en ftaken A 4 daar.  t> kabinet van ned erla nbsche daarna de gehele ftad in brand, uitgenomen de kerk en het klooster. Op deze wyze bleef de ftad vernield leggen, tot datzy, ten tyde van Hertog kar el van Bourgondiën, Graaf van Holland,. dror den Heer frederikw»Tsfelftein, in later tyd Graaf van Buuren, wederom herbouwd werd. Jonker adolf van Gelre, de zoonszoon van vrouwe marta van Arkel, zynen vader Hertog arend, in het jaar 1466, meer dan een jaar lang gevangen gehouden hebbende, maakte twist met Hertog jan van Chef, zyn moeders broeder^), daarenboven viel hy in grote onmin met den vader van Jonkheer fredrik van Egmond, welke laatfte zyn neef zynde, mede door hem ge. vangen was. Adolf eigende zich toe alle de goederen van den Heer van Egmond, welke in Gelre lagen, cn eischte mot geweld de teruggave van alle de goederen, door Hertog arend ver. pand, beftaande in de ftad Wachtendonk, het land van der Diffelen, en Rykswalt. Ook zeide hy , dat zyn vader niet ten vollen betaald was, van dat geen, wat hem by huwelykfche voorwaarden met de Hertoginne catharina toekwam, welke penningen hy ten vollen wilde voldaan hebben. Hertog jan van Cleef den bitfen hoogmoed van adolf ziende, verbondt zich tegen hem met de Heren w 1 li. em van Egmond en Tsfelftein, Jonker gerkit van Kuilenburg, en den Heer van Boekhoven. Daarop viel men aan beide de kanten op een roven, branden, moorden en land verwoesten. De gevangen frïderikv« Tsfelftein, omtrend dezen tyd Graaf van Buuren geworden zynde, ontkwam door list uit zynen kerker, en beftreed met de zynen den verwaanden 1'0 A. kemp, ITefchr. van Gorinchem, bhd.z 322, 323,  b*ï kleefsche oudheden. $ den adolf, welke den Heer otto v a n v u uren met veel gewapend volk in Holland gezonden had om Tsfelftein te verbranden, hetwelk hem gelukte, waarna vuuren de ftad beroofde van. alles wat draagbaar was. In het wederkeren kwamen 45 dezer Gelderfche manfehappen binnen Gorinchem, denkende, dat zy daar vry waren. Doch die ftad, toebehorende aan charloïs, en zy het grondgebied van Holland gefchonden en befchadigd hebbende, werden allen gevangen genomen. Negentien hunner braken uit, 'waarvan fommigen zich in de minderbroeders kerk, anderen in het Heilige Geest huis verborgen, maar nergens vonden zy vrydom; want de Stadhouder van Holland haalde hen met geweld van daar, en bragt ze naar 's Ilage. Daarop verfchenen vele Gelderfche vrouwen der waards, dezelven waren hare mannen, broeders en zonen, op het gerucht dat zy gevangen waren, gevolgd, fmekende, met tranen in de oogen, om hen weder vry te laten, en belovende een fterk rantzoen voor hunne vrylating, doordien 'er verfcheiden ryke lieden, voornamentlyk uit Nimmegen, onder gevonden werden. De raad van Holland met hun begaan, fchortte hun rechtsgeding vooreenigen tyd op; doch Hertog v h i l i p s hun ongeoorloofd bedryf vernemende, en horende, hoedanig zy in eenen tyd van vrede het land beroofd hadden, veroordeelde hen als moordenaars en ftraatfehenders en verwees hen om onthalsd te worden , en hunne lichamen op raderen te doen zetten. Twintig hunner werden 's daags na St. Jansdag, buiten de Latynfche poort, en de andere 25 , den donderdag na Pinkfteren, ter dood gebragt; de lichamen van een en veertig hunner werden op raderen gezet, en vier, die voor groot geld van A 5 het  10 kabinet van nederlandsche het rad vry gekocht waren, op het kerkhof begraven. In de maand augustus van denjare 1482 (*), vergaderde de Hertog van Cleef 10000 mannen krygsvolk, zo te voet als te paard, en zond dezelven binnen Utrecht, om den Hollanderen het hoofd te bieden. Toen een groot gedeelte der ftichtfche burgery zich by dezelven gevoegd had, trokken zy op den laatften dag van het gemelde jaar uit, en legerden zich tusfehen Utrecht en Tsfelftein. Weldra verfpreide zich het gerucht, dat de Cleeffchen en Stichtfchen Tsfelftein beleegerd hadden, en de Hollanders maakten grote toebereidfelen om derwaards te trekken; de fteden vergaderden alle de bevelhebbers met hun krygsvolk, als mede vele ingezetenen en poorters, te famen omti-end 12000 mannen ftrydbaar volk, en het gehele leger vergaderde te Gouda, onder het bevel van de kapiteinen joost van lalaing, Stadhouder, jan van Egmond, de Jonge; fredrik van Tsfelftein, zyn broeder; petit zalizaart, kapitein van de Gasconjers en Walen, den Graaf van 'sHoorle, kapitein der Hoogduitfchers. De Cleeffche trokken voort, kwamen in het begin van feptember voor Tsfelftein, waar zy zich leegerden. Buiten de ftad lag een Cisterftenfer klooster, aldaar trokken zyin, deden den monnikken groten overlast, en namen hun verblyf in hetzelve. Van daar befchoten zy de ftad, en bragten aan dezelve groot nadeel toe. De bezetting van binnen weerde zich niet minder dapper, en belette den vyand het indringen door een geduurig vuuren uit groot en klein geweer. Nadat zy omtrend agt dagen voor de ftad gelegen had- (*) W. van goudhoeven, kronyk, bladz. 532.  en kleefsche oudheden. tjt hadden, begonnen de Hollanders, onder het bevel van hunne zo even genoemde kapiteinen, vast te naderen, om de ftad te ontzetten. De Cleeffchen zulks vernemende, kregen onderling verfchil, braken weinig tyds daarna met groten haast op, trokken weder naar Utrecht, en lieten zelfs veel van hunne artillerie achter, welke door die van Tsfelftein binnen de ftad gehaald werd. Vervolgens trokken zy in het klooster, hetzelve tot den grond toe verwoestende en verbrandende. De monnikken trokken binnen de ftad, alwaar zy, met toeftemming van den Heer vanTsfelftein, een ander klooster bouwden, en in hetzelve hun ver. blyf namen. N De Heer h. van rhyn(*), vermaard door zyne kennis in de oude gefchiedenisfen van ons vaderland, hoeft de geduurige gefchillen en daaruit gerezen oorlogen over het bezit van Tsfelftein onderzocht, en oordeelt, hoewel die van Holland in het bezit bleven, de Bisfchoppen van Utrecht echter , volgens aangehaalde redenen van den Hoogleeraar a. matthius, fchenen in het gelyk te moeten gefield worden. De Bisfchoppen van Utrecht hebben aan die ftad van tyd tot tyd veel goeds bewezen, en d a v i d van Bourgondiën onder anderen heeft vryheid gegeven, om Tsfelftein weder te bemuuren niet alleen , maar herftelde de burgers weder in het bezit van hunne oude privilegiën. De Heren van Tsfelftein bewoonden in vroegere tyden het kasteel aldaar, hetwelk in vervolg van tyd de gewone verblyfplaats van den droslaard geworden is. 6 De ,*) h. van heussen, Oudheden, twededeel, bladz. 244» a45'  11 kab'ÏNE t VAN NEDERLANDSCHE De Heer matth. BROuëRius van nidik zegt(*): „de geloof waardigftefchry vers willen, dat het tegenwoordig flot, dat aan de rechter zyde en aan den achtergevel op vele plaatzen 3, vernieuwt en veranderd is, niet voorde tyden van Hertog kakel den Stomen van Bourgon. ,, dien opgetimmerd zoude zyn; alzo doenmaals 3, eerst Heere frederxk van Tsfelftein verlof j, bekwam om het ftedeke weder te bemuuren, „ en aldus eenige fterkte te geven. Deze Heer„ lykheid van Tsfelftein is niet zeer groot, en be,, grypt buiten het ftedeken , niet anders dan het fraaije Dorp Benfchop of Benskoop. tusfchen dc „ 2 en 3000 fchreden westwaards' van Tsfelftein 3, gelegen." Sedert dien tyd zyn de gebeur ten isfen van T>felftein van geen belang geweest; wanneer men uitzonderd, dat de Franfchen zich in het jaar 1672 meester gemaakt hebben van deze ftad, toen dezelve buiten ftaat was, om zich te kunnen verdeedigen. Onze befchryving van Tsfelftein is verrykt met vier gezichten van die ftad. Het eerfte gezicht, op plaat 173, verbeeldt de Ysfelpoort, in het jaar 1630 getekend. De 174fle plaat toont ons de overdekte fluis by de voornoemde Ysfelpoort, in het jaar 1625 getekend, omtrend welke zeer aangename gezichten zyn, welken in twee daaraan volgende prentverbeeldingen uitgedrukt flaan, zynde de plaat 175 een gezicht van de Benskoper poort, en plaat 176, een gezicht van de Ysfel. poort voornoemd , met een gedeelte der oude kapel in den ringmuur der Itad, De (*) Toneel der verenigde Nederlanden, bladz. 3S1.  en kleefsche oudheden. IS De openbare gebouwen der ftad zyn, de kerk, benevens een gasthuis en het ftadhuis. Deze parochie kerk (*) heelt weleer geftaan in het dorp Eitheren, omtrend een vierdedeel uurs van de ftad gelegen , en hetwelk weleer veel meer aanziens moet gehad hebben dan hedendaagsch; men vindt van hetzelve nog eenige huizen, en de Roomschgezinden doen jaarlyksch derwaards nog bedevaarten, als houdende den grond nog voor heilig. De kerk in Tsfelftein is verrykt met een altaar van maria, waaraan door agnes, weduwe van den Ridder werenboldus de vlaming reeds in het jaar 1293 een vicariaat gefticht is. Toen de gemelde parochie kerk van Eitheren binnen Tsfelftein verplaatst wérd, is dezelve ter eerc van St. Nikolaas ingewyd, door j oh anne s, Bisfchop van S..., Wybisfchop van den Utrechtfchen Bisfchop guido. Paus innocentius de derde, gaf in het jaar 1355 grote aflaten aan deze kerk, en in het jaar 1398, heeft arnoldus, Heer van Egmond en Tsfelftein, aldaar een kapittel van agt kanonniken gefticht en begiftigd. Dezelfde arnoldus heeft ook in het jaar 1394, buiten de ftadsmuuren, eene priory gefticht van de Cisterfter orden, met name onzen lieve Vrouw-Berg, welke naderhand, by de uitlegging der ftad , binnen dezelve getrokken is. Dit klooster was weleer eene abtdy, doch is naderhand in eene priory veranderd. Uit die klooster is de priory van St. Maryen Have te Warmond gefproten(t). Tus. I*) H. van risuss en Oudheden, II. deal, bi. 243, 244. (f) Zie twede deel van dit werk, bladz. 326.  J4 kabinet van nederlandsche Tusfchen de kloosters te Tsfelftein, Warmond en eenige anderen, is na dien tyd eene grote ver* eeniging genoten. Van het gemelde klooster heeft eene zekere ftraat te Tsfelftein, den naam van de Hioosterftraat behouden. Het klooster zelf is af gebroken en in woonhuizen veranderd, waaronder een huis, hetwelk voor den Heer der ftad geichikt is. De voormalige kerk werd voor eene hooi- en koornfehuur gebruikt; hoewel dezelve de gedaante oer kerk heeft behouden. Doch om tot de tegenwoordige kerk der ftad terug te keren; omtrend dezelve moeten wv no* aanmerken, dat zy eene kruiskerk is, en een klem orgel by den predikftoel heeft. ïnhetchoor itaat eene verhevene tombe, waarop een leggend vrouwenbeeld gezien wordt, hebbende eenenengel aan het hoofden, en eenen hond aan bet voeten-einde. Hei upfchrïft tekent aan, dat deze de afbeelding is van vrouwe a lyd van Kuilen, burg, welke in het jaar 1471 overleed, en echt 'fTrnnVm F,f E,DRIK £pm*, Heer" van Tsfelftein, welke haar overleefde, en in he* jaar 1500 ftierf. De toren heeft niets byzonders De kerk te Tsfelftein behoort onder de dasfis van Buuren, welke tot in het jaar 1603 onder de clasfis varx Gormchem behoorde, doch toenmaals daarvan afgefcheiden, en hedendaagsch eene cla lis op haar zelve is. De gemeente van Tsfelftein wordt bediend door twee predikanten, deeerfte, welke aldaar beroe pen werd was johannes bachusius, die aldaar in het jaar 1582 beroepen werd aan df ïniobf °n? • hl'en^a^sch by uitkoop aan de unie op, drie duizend guldens; voor eemeene lasten brengt de baronnfeop, eenefomma van  en kleefsche oudheden. I? van vier duizend guldens, waarvan de ftad Tsfelftein de helft betaald. De Regeering der ftad beftaat uit eenen Drosfaard, eenen Schout en twee Burgemeesteren. De poorters van Tsfelftein zyn, volgens eenen brief van Keizerinne margaretha, gegeven op St. Lucas dag van den jare 1350, bevoorrecht met de vryheid van tollen door geheel Holland. Het Schout ampt van Tsfelftein beftaat uit vyf polders, namentlyk Broei, Neder Oudland, Over Oudland, Hooge Biezen, Tsfelveld. Niet verre van Tsfelftein, aan de rivier den Tsfel, itaat een huis, door de Hernhutters, omtrend den jare 1736, aangelegd. Dit huis noemden zy 'sHeerendyk, als gewoon zynde hunne gedichten met het Hoogduitfche woord Hem, inhetNederduitsch Heer, te beftempelen. De Baron freDRiK van »Aït»vitL« had aanvangs het opzicht over hetzelve; het werd eerst door vyftien of zestien perfonen bewoond, doch groeide aan tot tusfchen de veertig en vyftig menfchen. Doch de meesten hunner zyn vandaar weder naar Zeist vertrokken, nadat men hun daar meerdere vryheid vergund heeft. Het  15 kabinet van nederlandsche Het KASTEEL van WOERDEN. JV^oerden , zegt de gefchiedfchryver s. van x e e u w e n (*), heeft haren naam ontfangen van de Waardt of Woerd, waarin die ftad gefticht is. Doch dat dezelve in den jare 1153 zoude gefticht zyn, ftrydt tegen de bewyzen, welken hy zelf daarvanbybrengt, doordien g odefridus , de XXVIIIfte Bisfchop van Utrecht* aan wieti hy deze ftichting roefchryft, na Bisfchop haeman u s den Bisfchoppelyken zetel beklommen heeft, welke laatfte eerst in het jaar 1156 is geftorven (f). Daarenboven zegt j. beka(§), welke onze genoemde fchryver aanhaalt, niet een éénig woord van de ftichting der ftad Woerden door godefridus, maar hy fchryft integendeelduidelyk, dat dezelve toenmaals reeds aanwezig was, en voegt daarby, dat de Bisfchop de oproerigen van deze ftad, door het bouwen van het kasteel of ftot, heeft beteugeld, gelyk hy zulks elders meer gedaan heeft. Om zulks duidelyk aan te tonen , laten wy hier de eigen woorden van j. beka volgen, welken, volgens de vertaling van s. vanleeuw e n zelf, dus luiden: De- (*) Batavia Illuftrata, bladz. 199, (f) Chron. joh. de beka, pag. 51 en 53. ($) Ibidem, pag. 55.   l7s Kasteel ran Woeiidf.n o ij dj] wa. ter rf"   Kasteel Woerden '78 -4 Kaste Er, >*n Woerden  en kleefscii e oudheden. lf „ Deze Bisfchop heeft, ter gedagtenisfe van „ zynen eeuwigen lof, voor den zaligen Marti* „ nus, vier kasteelen geftigt; te weten, Horst, 9, tegens het Graaffchap van Gelder, Vollenho te„ gens de Heerlykheid van Vriesland, Montfoort .„ tegens het Graaffchap van Hollant, en Woerden j, tegens de oproerigheid van zyne eigene ftadt; „ opdat hy uit dezelve het geweldt der vyanden, ,, van alle" kanten, en den geweldigen roovers j, den toegang tot zyn Bisdom zoude beletten." De oude vertaalder van j. beka drukt zich nog wel eenigfints anders uit, zeggende (*): ,, Deze voirfz. Bisfcop, tot zynre ewiger ge3, denckenisfen'zo tymmerde hy IV Casteelen den 9, goeden Sin te Martyn; alze die Horst tegens die ,, Graaffcap van Gelre , Montfoerd tegens die Graaffcap van Holland, en Woerden tegens die ,, ongehoerfamichheid van zyn's zelfs volcx; op M dat hy van dezen casteel zyn zelfs palen ha. ,, fcutten mochte." Daaruit maakt s. van leeuwen mede te recht het befluit op, dat de ftad Woerden ouder en langer in wezen geweest is, dan het kasteel > hetwelk ter beteugeling der oproermakers aldaar gebouwd is; hoewel h. van heussen (f) het bouwen van dit kasteel wil toegefchreven hebben aan de oproeren der Utrechtfchen; doch daar Woerden menigwerf aanleiding gegeven heeft tot zware oorlogen tusfchen de Hollanders en die van Utrecht, doordien het voor beide de partyen, jopen lag , komt het ons niet onwaarfchynlyk .voor, dat eene der voornaamfte redenen, waarora het (*) Ant.h. MATTHai, Analefta, Tom.V.pag.87, S$. (t 1' Oudheden, twedfl deel. bladz. 26J.. .V- u Kit U B  l8 KiBIOT v'as kederlandsche het kasteel gebouwd werd, deze was, om de ftad tegen het uitheemsch geweld in het algeméén te kunnen dekken. GuiccrARDiN(*) fchynt met j. beka van een gevoelen te zyn, omtrend het bouwen der ftad en fterkte; hy drukt zich op de navolgende wyze uit: „Woerden, voortydts op den Ryn ghe~ „ bouwt tot eenfterckte by den Bisfchop vanUtrecht „ Godefrido, om te beletten den inval der Hol„ landers op 't Sticht van Utrecht," enz. door deze redeneering, gebouwt tot eene fterckte, fchynt hy niet zo zeer te willen aantonen, dat de ftad als ftad door godefridus gebouwd, als wel veel meer tot zy tot eene fterkte gemaakt is door welke fterkte hy waarfchynelyk het kasteel zal verftaan hebben. Sommigen willen, dat dit kasteel in het jaar 1160 zou gefticht zyn(f), en h. vanheussen verhaalt, dat Bisfchop godefridus het. zelve in den jare 1160 met allerhande werken zeer verflerkt heeft, en ftelr de ware ftichtingdus nog ouder, hetwelk nogthans niet veel vroeger zyn kan, doordien de voorzaat van dezen Bisfchop eerst in het jaar 1156 was komen te overlyden. Doch doordien j. beka en anderen na hem r§), de ftichting van dit kasteel aan den Bisfchop godefridus toefchryven , en aan gebeurtenisfen , voorgevallen tusfchen de jaren 1173 en 1177, oordeelen wy , dat het bouwen dezer fterkte waarfchynelyk in de tus- fchen- (*) Befchryving van alle de Nederlanden, bladz. 224. (f) CoIJeftio Monument. Foed. Belg. pag. 317. Ludolf tMCDS, Schatkamer, bladz. 594. (§) Vide' Liui. houtens, de reb. Utraj. pag. 4. J. p. cosrcEEN, kleine Scichcfche kionyk, bladz. 16,  en kleefsche oudheden. 19 fchenruimte dezer opgenoemde jaren zal gefchied zyn. Weleer plagten de Bisfchoppen van Utrecht op het kasteel van Woerden eenen kastelein aan te Hellen, welke in lateren tyd met den tytel van Heer van Woerden is begunstigd. Dit heeft geduurd tot op den tyd van den bekenden herman san Woerden, welke dit kasteel,- de ftad en de heerlykheid van Graaf floris den V te leen ontfing; doch nadat gemelde leenman zich aan het verraden en vermoorden van den gemelden Graaf had fchuldig gemaakt, werden deszelfs goederen verbeurd verklaard , en vervielen in het jaar 1296 aan de Graaflykheid van Holland, waaraan zy federt dien tyd altoos gebleven zyn; en de Hollanders van toenmaals af altoos eenen kastelein op het kasteel hebben aangefteld. Dit kasteel werd weleer als onverwinbaar gehouden, de fterkfte plaats, en de fleutel van Holland genoemd, en niet te nemen, wanneer hetzelve door eene genoegzame bezetting gedekt werd (*). De ftad werd in het jaar 1374 door die van Utrecht op eene hevige wyze beleegerd, doch zonder daarby iets te winnen (f). Willem heda(§)verhaalt,dat willem, Graaf van Holland, omtrend het jaar 1407, op verzoek van zynen broeder johannes, verkoren Bisfchop van Luik, aan denzelven heeft opgedragen de nieuwe ftad Woerden , benevens derzelver onderhorigheden en rechtsgebied, 0«dewater alleen uitgenomen, met vryheid om aldaar (*) Goud hoeven kronyk, bladz. 88 en 89- S. via leeuwen, Barav. Illuftrat. bladz. 199, 200, 1173, i$of» Boxhoen op veldenaar, bladz. 216. (f) Pari val, Vermaaklvkb. van Holland, bladz. 147. B 3  *2 kabinet van nedérlandsche Volgens de lyst der verponding van den jarè 1632, ftond Woerden aangeflagen voor 672 hui. zen, zo binnen de ftad als in de voorlieden, of volgens eene andere kopy, voor 528 huizen'binnen de ftad, en 114 huizen in de voorfteden, waarvoor zy jaarlyksch opbragt eene fomma van 3344 guldens, drie ftuivérs, zes penningen. Doch na dien tyd is Woerden in getal van huizen merkelyk verminderd; zo wel door de rampen van den oorlog in de jaren 1672 en 1673, als door andere toevallen. In het jaar 1732 zyn 'er, ten bewyze daarvan, op de lyst der verponding niet meer gebragt dan 387 huizen binnen de ftad, en 128, zo huizen als fteenplaatfen, buiten de vesten. By gelegenheid dat de gewezen pastoor te Woer. ge- C*j Nieuwe Nederl. Jaarboeken., fept. bladz. 4832, .4833.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. ft is gemagtigd en gelast werd, om, op de amna „ denng van Pruisfifche troepen, de ftid^ t » te verlaten, met de troept difhy Sol » a» ** ft oordeelde, dat de uiterfle Jood Tvor * derde; » alsook, om tot zich te trekkeïde S* tem' tn f'1 k'Tde de Afgraaf naar terug en kwam den i5 van daar weder naar commisfie bevelen aan het kryesrottS IT ^ tocht waren, hetwelk-fw ^oi™ vyi^n aan. Uee oS t ™OTrach'^rlaten werf! v"? flae of fl-nnT , rdeis' om 0*™* zondek moe-  34 KABINET VAN NEDËRLANDSCHE moeten dulden. Doch zy verfchoonde zich daar mede , dat zy wel bevel gegeven had óm Utrecht te verlaten, doch zonder tydsbepaling, en niet dan in den dringendften nood, doch deze verfchoning vond weinig ingang, en nog veel minder de ontfchuldiging van den Rhyngraaf, waar. van men met de uiterfte verachting fprak, en die ook weinige dagen daarna, na eene hevige woordenwisfeling, te Ouderkerk, des nachts verdween, zonder dat iemand wist werwaards. De openbare gebouwen in Woerden zyn van weinig aanbelang; van de kerk hebben wy het voornaamfle aangetekend; wy voegen hier nog by, dat de Remonftranten en Roomschgezinden hier ook hunnen Godsdienst oeffenen. Men heeft in Woerden een weeshuis en een gasthuis. Van de waereldlyke gebouwen binnen die ftad komt alleen in aanmerking het ftadhuis; hetwelk, hoewel van eene zeer oude bouworder, nogthans eene zeer aanzienlyke vertoning maakt, hoewel het aan de trappen van de voorpui, waarop twee leeuwen Haan, eenen eenvoudigen ingang heeft. Deszelfs frontefpies is van eene latere bouwkunde, gelyk zulks blykt uit het jaargetal van 1617. In den bovenften trap des gevels ftaat het beeld der gerechtigheid. Ter zyden heeft het eenen agtkanten toren, waarin eene klok hangt. Het is verder met de behoorlyke vertrekken, voor Burgemeesteren, Schepenen enz., voorzien. < In eene der bovenkamers van het ftadhuis ziet men overheerlyke en konstig gefchil derde glazen, vertonende in het bovenst gedeelte, de wapens van Frankryk, Engeland, Holland, van den Prins van Oranje, en van alle debyzondereprovintien, waarby men leest: Ia  EN KtEEFSCHE OUDHEDEN. ï& In de maand Malden festienden dach, Men in defe ftadt inkomen fach, Vranckryk ende Engelands Gefant'en, De Staten al t'faem verwanten, En de Prince Maurits, met Staten raef» - Om af te doen 't gefchii en quaet, Tusfchen Utrechts ftadt en d'Staten; Waartoe zy daeghs daar aan eerst faten In deze kamer, noch niet gehee! Volmaeckt; waarom door haar beveel Men defe glafen heeft doen fetten. Gade wij voortaan tweedracht beletten.' I 6 o i. In het onderst gedeelte dier elazen 7vn no« aerkelykfte gefchiedenisfen defSS/^" beeld, federt het affchudden vanta juk, tot op den tyd, w^rinde*^™ De Regeering van beftaat in eenen Bailuw, tevens kastelein van den huL va£ Woerden; eenen Schout, twee Burgemeester™ zeven Schepenen, twaalf vroedfchfppen, twee weesmeesteren ; en alle deze kollegifn woldS door eenen zelfden fecretaris waargenomen C * D £  36 kabinet van nederland sc h|e de kleine stad QtXDEWA TER, In zuid-holland. Hoewel fommigen deze kleine ftad den Latynfchen naam geven van Veter es /Equa(*~) en Vetera Qt/inam(f), om dus den naam Oudewater \etter\yk te volgen, als zoude de naam dezer plaats oude wateren betekenen; met meerderen grond nogthans vooronderftellen anderen, dat de ftad meer eigentlyk genaamd is Oude Waart of Oude Waarder, ontleend uit den ouden Waart, waarin zy gelegen is, en tot onderfcheid van den nieuwen Waart, zo dat de naam zo veel zou kunnen betekenen als het oude Eiland(§). Doch allermeest zouden wy overhellen, om in dezen onze toeftemming te geven aan den Heer van kinschot (**), welke verhaalt, dat de meesten, die de gelegenheid der ftad kennen, beweeren dat zy haren naam van den Tsfel, eene zeer oude en lang bekende rivier, welke in oude tyden doorgaans het oude water go.noemd werd, zou ontfangen hebben, doordien de ftad op deze rivier gebouwd is, even gelyk Am- (*) Wilh, heda, Hift. Episc. Ultraj. pag.244. M.z. boxhormiE) Theat. Holl. pag. 331. (f) Colleélio Mon. Vet. Belg. pag. 305. Cg) Boxhokn, Loc. Cit. — Batavia Uluftrata, p. 2ocj, (**) Befchiyving van Oudewatsr, bladz. 3.  en klefsche oudheden. 37 iZflTlam va" dcn^'» Rotterdam van de Rotte haren naam ontlenen enz. Volgens de aantekeningen van den oudheidkunaigen arnold bucchius(*), heeft de Heer hendrik van vianden, de XXXVIIIfte Bisfchop van Utrecht, omtrend het jaar 126?, Oudewater tot eene kleine ftad gemaakt, en aan deinwoonderen, benevens het burgerrecht, vele rechten en privilegiën verleend, naar welken zy in vervolg van tyd altoos geregeerd zyn geworden Vroeger dan m het bovengemelde jaaï vindt men van die ftad gene berichten f uit welken hoof. fticEg0"2 yft omtrend den ftichter en de jair*l439 werd Oudewater door janww» Ai kei, 47lten Bisfchop van Utrecht, veroverdby welke gelegenheid vele burgers gevangen, van hunne goederen beroofd werden , en de ftad aan de vlammen werd ten prooi gegeven (\\ Deze overwinning kwam hem nogthans zeer duur te ftaan, doordien de ingezetenen zich zo dapper verdeedigden, dat 'er meer volk van den Bisfchop dan van de burgery fneuvelde (§) Matthys van der hoeveC**),wil lem van goudhoeven(tt) en simon va.v leeuwen (§§) getuigen, dat alhier een kasteel of flot geftaan heeft; en de Heer kinschot zegtCö): „uit de .lastbrieven, welken voorheen „ aan Jonkheer jan van vliet, fchildknaap, „ en itl not!s ad. w. hedam, pag. arii (t) W. H£DS> Hift. Episc- UJtraj> (* j Charter Kronyk, eerfte deel, bladz. 138. tff) Byvoegfetot de Holl. Kronyk, bladz. 5i. (M) Batavia liluftrata, bladz. i3o4. (aj Befchryving van Oudewater, bladz. 3 C3  3# kabinet van nedereandsch8 en Jonkheer pieter van cats, Marfchaïfe 5, van Montfoort. zyn gegeven, blykt, dat da „ eerfte tot kastelein van het flot van Oudewater ia 3> aangefteld, en den laatften, als Bailluw dier ftad, „ zyne huisvesting in hetzelve is aangewezen, „ gelyk uit de echte naamlyst der Bailluwen en „ en kasteleinen mede te zien is. Het heeft dan ,, zekerlyk, vervolgt hy, tot eene woonplaats „ van den Bailluw en Schout, die teffens den „ titel van kastelein voerden, verftrekt. Dit „ flot heeft eertyds geftaan aan de noord-oost„ zyde der ftad, by en omtrend dezelfde plaats, >, alwaar nu de Linfchoter poort is gelegen. De j, Regeering verzocht zyneKeizerlykeMajefteit, „ als Graaf van Holland, in het jaar 1533, om „ dit kasteel tot eene poort te maken, het geer» 3, zy verwierven, onder die verbindtenis, van „ dat Zy ten allen tyde, op de eerfte aanmaning 3, van zyne Keizerlyke Majefteit of zyne nako5, melingen, Graven van Holland', den poort van 9, Linfchoten op hare kosten weder tot een flot 3, herftellen zouden ; welke verbindtenis dan „ aangegaan en onderteekend werd." Het afbreken van dit kasteel tot eene poort, heeft nogthans geenen voortgang gehad voor in het jaar 1585, als wanneer de Bailluw, op den 14 april, het afbreken aanbefteedde(*). Deze kleine ftad was eertyds zeer volkryk, en voor de onlusten van den Spaanfchen oorlog* in het jaar 1573, werd dezelve door vele vermogende lieden bewoond, welken verfcheiden akkers daar in den omtrek hadden, waarop zykennip teelden. Ook was de plaats redelyk verfterkt met, W Eefchryving van Oudewater, bladz. 24.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 39 met goede en vaste muuren tegen de aanvallen der vyanden (*). Aleer wy de gebeurtenisfen van Oudewater be« fchry ven, zullen wy een oogenblik ftil ftaan by de openbare gebouwen der ftad, en befchouwen eerftelyk het ftadhuis, ftaande by de vischmarkt. Het eerfte ftadhuis der ftad is in den Spaanfchen oorlog verwoest, en het tegenwoordige is in het jaar 1588, op de fundamenten van het vorige, gebouwd. Het is met een leijen dak gedekt, het heeft een torentje waarin eene klok hangt, welke op de rechtdagen en by andere gelegenheden getrokken wordt; in den voorgevel ftaat de Gereclt* tigheid, en daaronder hangen de drie wapenfchilden der fteden Delft, Oudewater en Alkmaar (t). Waarom deze wapenen eigentlyk daar pronken , is gisfing. Het is bekend, dat in de fteden Delft en Alkmaar, ook aanfommigeopenbareplaatfen, die drie wapenen gevonden worden. Sommigen willen, dat de ware redenen daarvan te zoeken zyn in gefchenken, door de fteden onderling aan eikanderen gegeven, ter opbouw van deze publieke gebouwen. Doch van diergelykegunstbewyzen vindt men in de registers der fteden niets aangetekend. Anderen zyn van gevoelen, dat fommige fteden in de verregaande gefchillen der Hoekfchen en Kabeljauwfchen , een onderling verbond met eikanderen aangegaan, en onder ééne banier zouden geftreden hebben; doch dit komt ons even onwaarfchynelyk voor, doordien iedere ftad hare eigene banier, gehad heeft. Wederom anderen zyn van meening, dat de fteden Oudewater en Alkmaar weleer in zwaarwichtige en C*) BefchryWng van Oudewater, bladz. 27. ^) Ibid. bladz. 28. C 4  40 KABINET VAN NEDERLANDSCHB en tAvyffelachtige rechtszaken zich pleegden te vervoegen tot de ftad Delft, om dezelve deswegens raad te plegen, alvorens uitfpraak te doen, en men vindt ten dezen opzichte, met betrekking tot Oudewater, in de jaren 1595 en 1610, twee echte ftukken , welken aantonen , dat de ftad met die van Delft in diergelyke zware gevallen geraadplecgd heeft(*). Doch het waarfchynelykst gevoelen komt ons voor, dat van den Heer van kinstow te zyn, welke meent (f), ,, dat 'er „ in zeer oude tyden (volgens overlevering in 3, het jaar 1421), een verdrag tusfchen de drie „ gemelde fteden zou getroffen zyn, by'twelke 3, aan elkanders burgers over en weder een gelyk poorters recht, als ieder in zyne ftad genoot, zoude toegeftaan en gefebonken zyn, enwaara, om tot den huidigen dag toe in gebruik is, d>t de drie genoemde fteden dat poorters-recht „ als nog genieten. Want hierom is het, dat op de jaarmarkten in ieder dier fteden, daar 5, dezelve gehouden wordt, eerst de burgers van ,, de ftad (alwaar 't jaarmarkt is) en dan ieder der j, twee anderen het recht van voorrang vooralle 3, andere buitenluiden hebben ; welken tegens el„ kanderen om de ftandplaatfen ter markte moe. „ ten loten; immers dit gevoelen is het aanneem.„ lykfte, alzo het een grondregel in het recht is, 35 dat verouderde gewoontens de kracht van eene „ wet hebben; het geen nog meerdere verzeke„ ring geeft, als wanneer de omftandigheden de 3, zaak verzeilen, en de waarheid daardoor be„ vestigd wordt; ten bewys van dit gemelde is ,, aanmerkelyk, dat in de Jysten der aangenomen „ poor- f*) Befchcyving van Oudewatcr, bladz. 60—66. Cjp Ibid. 67—09.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 4r h poorteren van de ftad Delft, genen van Alk„ maar en Oudewater gevonden worden • dat het „ oude wapen der ftad Delft in de kamer van de „ Heren Burgemeesteren berustende, verbeeldt „ een ftromend water, voorzien aan wederzvden met twee vierkante wachttorens, met fc'hiet „ gaten in den omloop, en hameijen in de poor" *e? ' hebbende met zeer oude ietteren dit om" n S H St$lllum GwmiWfr. Oppidanorum de " fflJ; dat iS- fcf zegel van de gemeenfchap der „ Poorteren te Delft; hetweik niet te vergeefsch. „ of zonder eenige byzondere rede, maar met „ een diep inzicht en wisfe voorbedachtzaamheid „ alzoo verkregen is. Waarby nog aan te merken „ is, dat in de Spaanfche oorlogen, en wel bv„ zondcrlykin het jaar 1584, de vroedfchap der „ ftcde Oudewater, alle zyne leggers, boeken, „ blaffers en papieren, zo van de ftad, kerken „ als Godsnuizen, ten einde dezelven tegen alle" „ gevaar van oorlog en roof mogten veilig wezen " z? ÏÏTlf °ten brïef aan den Magif&aat van „ Delft heeft toegezonden. Al het welke en dat „ de poorters van Delft en Oudewater, volgens » onderling verdrag van den 4 maart 1427 ter „ wederzyde vry zyn van 't recht van uitgang " ÊXSj fetalen' de onderlinge verbinding „ en betrekking aantoont, welke 'er tusfchen d<* „ twee gemelde fteden in 't byzonder voorheen „ geweest en nog is (*)." 1 De voorpui van het ftadhuis is volgens de t0. nifche order; het ftadhuis zelf ftaat op vier bogen of verwu ftels. De trappen, langs welken Jen tot hetzelve optreedt, zyn van Brabandfcbe fS nen. C 5  4^ kabinet van neder landsche" nen. Het heeft de behoorlyke vertrekken voor Burgemeesteren, Schepenen enz. In eene derzelven hangt eene grote en fraaijefchildery, zeer konstig gefchilderd door den Utrechtfchen fchilder stoop, ter gedachtenis der veelvuldige wreedheden, door de Spanjaarden by hetveroveren der ftad gepleegd, waarop het volgend op fchrift te lezen is: „ Oudewater, onder Philip II, Koning „ van Hisp. door beleit van Hierges beleegert „19 july, is nae dapperlyk befchieten, ende „ grouwelyk gevecht ftonnenderhand ingeno„ men; foldaten; burgeren, vrouwen enkin„ deren wreedlyk vermoort ende de ftad ver„ brand, op den 7 augusti 1575(*). De parochiekerk dezer ftad is vry aanzienlyk en met een dubbeld choor voorzien. Het eerfte aan het heilig facrament, en het ander aan de H. Maagd maria toegewyd. Men zegt, dat eerst de heilige willebrord, en daarna de aarts-engel michacl de patronen dezer kerk zouden geweest zyn. Zy rust op zestien pylaren in twee ryen ftaande, en had weleer drie kruisfen wulffels, welken in het jaar 1732 vertimmerd zyn. De pastory werd weleer door den deken van Oudmunster te Utrecht, en door den Paus beurtlings begeven; doch de burgery ftelde dekerkbewaarders aan, volgens een ontfangen voorrecht van den Hertog albrecht van Beiferen, op den 38 may van het jaar 1400 verleend (f). Voor het jaar 1329 ftonden in de kerk reeds vier (*) Eefchryving van Oudewater, bladz. 29. (f) Jbid. biadz. 30. Batavia Sacra, II. deel, bladz. 164.  ZN KLEEF SCHE OUDHEDEN. 43 vier altaren, gefticht door diederik kiel, en nog een vyfde door eenen anderen gefticht; mogelyk zyn 'er in vervolg van tyd nog eenige anderen by gekomen. Alle de voorgemelde altaren waren met eenige inkomften en vicariaten .begiftigd. Aan den muur des torens is eene kas van een groot doch zeer oud orgel, welks deuren van binnen met Bisfchoppen en andere Roomfche geestelyken, in eene knielende en biddende geftalte, befchilderd zyn. Dit orgel, door deszelfs oudheid onbruikbaar geworden zynde, heeft men in het jaar 1645 een kleiner daar nevens geplaatst. Wanneer en door wien deze kerk gebouwd is, blyft onzeker; doch boven het orgel, aan eene pylaar, vindt men het jaargetal 1003 met zeer oude letteren, welken waarfchynelyk het jaar van derzei ver ftichting te kennen geven. In deze kerk legt begraven rudolf snellius van r01 jen, in leven Hoogleeraar der wiskunde, aan 'slands hoge fchool te Leiden, overleden den 2 maart van het jaar 1613; enaan eene pylaar daarnevens ziet men een fraai gedenkftuk van marmor, naar de Jonifche bouworder vervaardigd, en in de frontefpies van hetzelve het wapen van den overledenen, wordende dit door fchreijende kinderen vastgehouden, en op hetwelk men een Latynsch opfchrift leest, in in toetsfteen met vergulde letteren uitgehouwen. Daaronder ftaat een Hollandsen graffchrift, welk laatfte aldus luidt (*): j, Hier legt begraven Rudolphus Snellius van ,rR. (*; Colieflio Monument. Foed. Belg. pag.' 306.  44 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ Royen, in zyn leven Profesfor Mathefeos in „ de univerfiteit van Leyden, fterft den 2 maart „ 1613." Eenige andere graflieden van verdienstelyke perfonen, in deze kerk begraven, gaan wy met ftilzwygen voorby. De toren dezer kerk is een hecht vierkant gebouw , doch deszelfs eene bovenzyde eenigfints langer dan de andere, en deswegens fchuins toègekapt met twee verwulffels. Op den toren ftaan twee kruisfen; aan de oostzyde naar de kerk, ziet men een uitftek, in hetwelk de klokken van flag- en fpeelwerk hangen; de luiklokken zyn in den toren zei ven geplaatst. Op dezen toren ftond weleer een lantaarn of fpits, gclyk men zulks zien kan in de afbeelding dezer ftad, in het Toneel van Holland, door m. z. boxhor nius uitgegeven (*). Sedert de Hervorming, behoort de kerk van Oudewater onder de klasfis van Gouda en Schoonhoven, welke tot juny des jaars 1578 onder deklasfis van Dordrecht behoord heeft. De eerfte Hervormde Leeraar alhier is geweest theodorus. aemilius, in het jaar 1566 beroepen. De Roomschgezinden hebben hier twee kerken, welken van buiten niet aanzienlyk, maar van binnen wel befchouwenswaardig zyn. De ftad had, volgens de getuignis van vele oude geloofwaardige fchryvers, weleer zeer vele geestelyke geftichten ; daaronder behoorden, een vrouwen- of nonnenklooster van den derden regel van St. Franchcus, aan St* Urfula toegewyd. Deze nonnen zyn naderhand van hier vertrokken , en (*) Biatfc. sia.  enkleefsche oudheden. 45 en boudewyn van swiETEN heeft voor dezelven het klooster van Marienpoel, buiten Leiden, gefticht f*). Dit klooster ftond onder het kapittel van Utrecht en onder het opzicht der Utrechtfche Bisfchoppen, over hetwelk de minderbroeders het beftier hadden. Men vindt te Oudewater, in de kapelftraat, nog een huis, waarop een torentje, en thans tot eene ftads fchool gebruikt wordende, hetwelk men het oud kerkje noemt , zynde hetzelve nog een overblyffel van het gemelde klooster. Ook ftond hier een klooster van de zusteren van Sinte Lysbeth, van de derde orde, waarvan geen ander overblyffel meer voorhanden is dan eenen voorrechtsbrief, haar in het jaar i4c2, door Hertog philips, als Graaf van Holland, geichonken, en te vinden in des Heren van kinschot, befchry ving van Oudewater (f) Ook heeft hier een Cellehroérs en Cellezusieren, huis geltaan; de eerften van welken de doden be graven, en de laatften de zieken bedienen moesten. Eindelyk had men daar nog het huis der zogenaamde Si. Jam Ridders, ftaande onder hetkommandeurfchap van Utrecht, hetwelk reeds in den jare 1325 te Oudewater moet gefticht geweest zyn gelyk zulks onder anderen blykt uit zekeren brief yanOverdragt voor Hertog Willem, Graaf yan Holland, des dingsdags naa fint Jansdag, des jaars I325» «1 sGravenhage verleend, by welke ty. man batenburg, van Oudewater, zeker huis met zyn erve en visfeheryen, welken hy binnen de poort van Oudewater had, opdroeg aan den Heer (*) Bult 374? VSSENS Oudbeden, u. deel, bladz. tös.  46" KABINET van nederlandsche Heer jacob Btscop vansuden, onder voorwaarde, dat na zynen dood, dat goed aaa het St. Jam huis te Oudewater erfelyk zou moe. ten blyvenC*). In de ftad is een weeshuis en een gasthuis, welk laatfte in het jaar 1580 gefticht is door zekeren egbertspeijers. Hy befprak aan hetzelve fchone landeryen én andere inkomften. Ook bedong hy by uiterften wille, dat alle jaren, op goeden vry dag, aan de kinderen der ingezetenen, zonder onderfcheid van Godsdienst, welken als dan naar dit gasthuis kwamen, brood en haring zou moeten uitgedeeld worden Men heeft nog lange jaren by zyne vrienden eenen zilveren beker van hem bewaard gevonden, op welken deze verfen gelezen werden: Weynig Wyns die verfraeyt het hert, Maer veel gedronken baert fmert: Tot gedenckenis &yn wy gelate Foor de vrienden hier uit Charitate. Het opfchrift van dezen beker toont aan, dat dezelve op zekere tyden , ter gedachtenisfe van den ftichter eenen maaltyd vierende, dienen moest. Het bovengemelde huis heeft in later tyd den naam van proveniershuis ontfangen, doordien be. Jaardè lieden aldaar by inkoop inwoning namen. Nog vindt men in deze ftad een zeer aanzien]yk oorlogsmagazyn en eenen zeer goeden kruidtoren, gelegen in een der ftads bolwerken. De gevangen toren ftaat aan den vleugel of den arm der zogenaamde Romeinlrug, alwaar de Tsfel in (*) Van kin schot, JieCchryvlngvan Oudewater,bl, 274.  en kleefsche oudheden. 47 ïn den mond der haven komt, en voorby de ftad ftroomt. Het is een zeer oud vierkant gebouw, en tegenswoordig gefchikt tot eene bewaarplaats van doodfchuldige misdadigen; van boven is het met een plat overwulft, op hetwelk men als op eene gaandery kan omwandelen. Voor het overige is het van ongemeene grote ftenen opgemetzeld, en men is op goede gronden van gevoelen, dat dit gevaarte ten tyden der Romeinen zal gebouwd zyn, en eerst toteenen wachttoren, maar in lateren tyd tot een tolhuis zal gediend hebben. De doelen, bank van leening, en andere min aanmerkelyke gebouwen gaan wy ftilzwygende voorby; maar daarentegen moeten wy een oogenblik ftil ftaan, by de zo zeer van ouds vermaarde waag dezer ftad. Deze waag ftaat aan de markt, en volgens het jaargetal, aldaar in den voorgevel ftaande, is zy in het jaar 1595 gebouwd. De voornaamfte waren, welken daarin gewogen worden, zyn kaas, kennip, en alle foorten van touwwerk, in de ftad gefponnen en op fchyven gewonden; de inwoners generen zich nog hedendaagsch, hoewel met vry minder voordeels dan weleer, van de touwbaanderyen. Volgens het algemeen gevoelen, zou Keizer k a r e l de V aan deze waag het byzonder voorrecht hebben gefchonken, om menfchen, van tovery befchuldigd zynde, te laten wegen, en naar bevinden vry te fpreken. Het zal onzen lezeren denkelyk aangenaam zyn, wanneer wy ook hier een weinig uitvoerig over eene zo zonderlinge inftelling handelen. De proef, wegens het onderzoek van tovefy, was, volgens de getuignis van a. monta- nus  kabinet van nederlandschë nüs (*), en m. z. boxhornius (f) driederlei : Eerstelyk, het Ordel, hetwelk in de Nederlanden op de volgende wyze toeging: De aangeklaagde moest drie dagen vasten; de priester lag eene bout, met wywater befprengd, op het vuur, zong het lied der drie jongelingen in den vuurigen oven, deed misfe, gaf den ouwel , bezwoer hem, en bad God de zaak te ontdekken ; de aangeklaagde moest de gloeijende bout negen voetftappen verre dragen, waarna de priester de verfchroeide hand omwond en verzegelde; waarna hy op den derden dag het verband los maakte, en de hand niet gaaf bevonden zynde, werd de aangeklaagde vantoverybefchuldigd,ten Nvuure veroordeeld, kreeg het gewoon papieren misgewaad aan, en werd levendig verbrand. De twede proef was de Ketelvang, gefchiedende dezelve met eenen ketel vol ziedend water, onder verfchrikkelyke vervloekingen bezworen ; deze ketel met water dus ziedende, werd in de kerk gefteld,. en de aangeklaagde moest den ontbloten arm tot over den elleboog daarin fteken. De derde proef was die met koud water; deze was veel meer bekend , en in de vorige eeuw in het westen van Engeland nog in gebruik; de priester bezwoer het water, bond vervolgens den befchuldigden de duimen aan de grote teenen kruisgewyze over eikanderen, en wierp hem in hetzelve; wanneer hy zonk, werd hy vry gefproken, doch byaldien hy bleef boven dry ven, verbrand. Nog (*) A. mont anus, bericht van Amerika, bladz. 20. (t) BoxjioaN, Nederlandfche Historiën, bladz. 33ene.  en kleefsche oudheden. 49 Nog eene vierde en byzondere proef in ons land, werwaards de buitenlanders heen gezonden werden, was die, van zich te laten wegen, tot welk gebruik de ftads waag te Oudewater, federt de regeering van Keizer karel, gefchiktwerd en waarop verfcheidene inwoners uit de ftiften Keulen, Munfter, Paderborn en anderen, gewogen zyn. De Heer van kinschot voert ten dezen opzichte eenen brief aan, door eenen der Burgemeesteren van Oudewater aan eenen zyner vrienden gefchreven, welke brief (zegt hy) te lezen ftaat voor het boekje, genaamd waarborg om geen quaat halsrecht te doen; zeggende over hetgeen hem gevraagd was het volgende (*): „ Dat daar noyt ymand uit een van die plaat„ fen gekomen was, of zy hebben alle eenftem„ mig verklaart, dat zy in hun land t'onregten „ van Tovery befchuldigd wierden: en zo zy „ geen bewys bekomen konden, van dat ze in „ de ftadts waage t'Oudewater gewogen waren, „ en hun gewigte met de gelegentheid hunnes „ Lighaems overeen quam, datzy gevaer liepen „ van in hun Landt om lyf en goed te raaken * „ 'T zeggen van die luyden was doorgaans, dat „ die in hun land voortovenaers gehouden wier„ den, welken minder woegen. De overleden „ Secretaris de Hay hadde hem verhaalt, dat in „ zynen tyd zeker perfoon, uit de bovendeden „ jn 't Land daar hy woonde, door eenen, daar „ hy mede in gefchil geraakt was, in 't geruchte n was gebragt, van een Tovenaar te zyn, en „ dat hy geraden wiert, om zich van de gezegde „ laster te zuy veren, naar Oudewater in Holland „ te (*) Van kinschot, BeCchTyringvznOudewakr,bl.nj. V. deel. D  $0 KABINET VAN NEDERLANDSCHE te reyfen, en hem aldaar in de ftads fchale te ,, laeten wegen, en dat hy daar gekomen, het zy j, door bottigheid, het zy door vreeze, of door ,, quade onderrigtinge, wederom gekeert was na 3, zyn Landt, zonder gewogen te zyn, maar dat ,y hy in zyn Vaderlandt komende, en niet kon- nende tonen dat hy gewogen was, (zulx ver. j, moedelyk voor bewys van fchuldigheid genoj, men zynde, als of hy te ligt bevonden waare) j, zo is 't gerugt voortgeilagen tot den regter van „ de plaats, die gezogt hadt dezeperfooninhegj, tenis te nemen, maar hy gewaarfchouwt, was „ 't ontvlucht. Daar na in 't landt, daar hyge„ vlucht was, geraakt zynde by een perfoon, j5 die te vooren hier ook met eenen anderen in zodanige gelegenheid geweest was, heeft den,5 zei ven bevolen met hem herwaerds aan te rey3, fen, gelyk hy ook t'Oudewater gekomen, en „ in de ftads wage, op die reyze en wyze als ver- haalt is, gewogen zynde, weder was na huys 3, gekeert, en in zyn Vaderland, daar hy van 3, daan gevlucht was, het befcheyt van aldaar „ gewogen te zyn vertoont hebbende, was hy weder in zyn geheel en in de volle bezitting 3, zyner goederen, die by den regter al waren, ,, aangeflagen, herfteld geworden. „ Öp de twede vrage feit de Burgemeester, dat geen feker gewichte geftelt is, watiemantwe. gen moet, maar dat het daarop aankwam, dat „ het gewicht met de natuurlyke gefchapentheid ,, des lichaams overeenkomt. ,, De derde vrage, van waar dit zyn oorfprong ,, heeft, feyt hy, dat hem zulks onbekend zy, 3, maar dat egter blykt, dat hunne ftads wage in ,, die buyten landen zulken aanzien hadde, alfo >3 't verfcheide malen gebeurt was, dat die gee- „ nen, i  en kleefsche oudheden. 5t j, nen, welken verzochten gewogen te worden, „ met byzondere voorfchryvens hunner ftad of „ plaats gekomen zyn. „ Egter word daarby gezeyd, dat Keyzer Karei „ zulk voorregt aan de ftad Oudewater, uit oor„ zaak van hunne beproefde oprechtigheid in „ defen, en van feker bedrog, in een nabuurig ,, dorp ontdekt, gefchonken heeft, immers dat „ zulx het algemeen zeggen is." Keizer karel beval, dat het gewigt der ftad Gouda, in de waagderftadOudewater overgebragt, en tegens het gewigt derzelver ftede van Oudewater, in gelyke ftukken, ten overftaan van zyne gecommitteerden zouden gewogen worden, hetwelk genoegzaam bewyst, dat dezer ftede waag boven alle anderen, in zyne handelwyze en naauwkeurigheid in het wegen, niet alleen beroemd en hoog gefchat geweest is, maar ook dat de Keizer zelf zich op de naauwkeurigheid daarvan verliet, en haar daarom dit voorrecht zal gefchonken hebben. De echte bewyzen daarvan zyn vervat in de volgende woorden: Lesten Febr. 1547. AEte van Confirmatie, dat 't gewicht van gouda, gewogen op ordre van zyne Keyzerl. Maft. tegens het gewicht van oudewater mitten anderen waren accorderende. Registratra in 't Brafielfche Reg. van 1540 tot 1555, ter Graaftykh. Kekenkamer. Fol. 120 vjo. >, Op Huyden den anderen dach Marcy A°. „ XVc. XLVII. ftilo Trajeftanfi, zoe zyn „ Adriaan Louwerisz; Jacob Gerrytz. Moen, Bur„ gemeysters en Schepenen desz. ftede van OuD 2 „ d5.  52 KABINET VAN SEDERLASDSCHI „ de water, alfo Frederick Jansz Munter e en Jan , Jansz. en Pieter Speifert, Secretaris der fel ver „ ftede, geweest in de voorsz. fteede woech ende aldaar gewougen der ftede wicht ^an der „ Goude, gebrocht by Dirrk Cornsz. Tollenair , ende Rentmr. der zei ver ftede, van wegen der K, Maj. tegens die wicht der felver ftede van Oudewater in gelyke ftukken ende is bevonden mitten zelfe te accorderen, gefchiet op ten dach, jaar ende maent als boven, (onder ftont) s, geëxtraheert uit het voorfz. Stede boek en ac 3, cordeert dair mede by my onderteyckent: P. SPEIJERT. Alle twyfFelingen, die deze zaak voor het overiee nog mogten verduisteren , worden geheel en al uit den weg geruimd door de gevallen en voorbeelden zei ven , welken hier federt omtrend anderhalve eeuwen van tyd tot tyd hebben plaats gehad; doordien namentlyk vele perfonen, be. fchuldigd wordende van tovery, uit verre en na. derby gelegen landen herwaards gekomen zyn, als genoodzaakt zynde, de proef, tegen de tovery ingefteld, te ondergaan, en zich plegtig op de waag te Oudewater té laten wegen, om zich door dat middel van den hun opgelegden blaam te zuiveren. De perfonen welken op deze waag, zelfs nog tot in het jaar 1729, gewogen zyn geworden , zyn zestien in getal, voor zo verre men daar van aantekeningen heeft kunnen vinden; mogelyk en wel waarfchynelyk zyn 'er nog eene menigte anderen om tovery, die toenmaals zeer gemeen genoemd werd, op die waag gewogen; voornamentlyk aanvangs, toen dezelve daartoe ge-  in kleefsche oudheden. 52 gepriviligeerd werd, waaromtrend men gerie aantekening fchynt gehouden te hebben. De eerfte was maria konings, uit het ftift Munfler, gewogen in het jaar 1644. De twede leentje willems, uit Langt Linfehoten onder Oudewater, gewogen in 1647, benevens nog drie anderen ongenoemd. De derde jacobye paulus, van Heerde in Gelderland, in 1677. De vierde marritje cornelis, van Overlek in Langerak, in 1681. De vyfde sybtlla e s s e r s, uitKleinenbroek onder Zutphen, in 1694. De zesde aaltje brouwers, uitdeHeerlykheid Bovenh, in 1694. Dezevende ma asje faessen, vanóevaort overVianen, in 1710. Deagtfte geer tr uyd hendriksz. van beek, op '/ Zand te Utrecht i in 1711. De negende lysbetjans van wout,van Montfoort, in 1713. De tiende neeltje paulus pols, van Berg.amhagt, in 17 a 8. Deelfde klaas ariensz vandendool, van Noordeloos, en De twaalfde neeltje ariensz kers.' bergen, de huisvrouw van den voornoemden , van Lakerveld onder Meerkerk. Deze perfonen, by de drie opgenoemden, maken vyftien in getal. Aanmerkelyk is het, dat onder de hier opgenoemde perfonen, flechts eenen mansperfoon gevonden wordt, waaruit men met grond zou kunnen vermoeden, dat de vrouwen meer gefchike zyn voor tovery dan de mannen, welk vermoe. den ook in vele gevallen bevestigd wordt, want de meeste vrouwen hebben van de natuur het onD 3 uit-  54 kabinet van nederlandsche uitfpreekelyk voorrecht ontfangen, om de mannen, hoewel op eene andere wyze, dan die, waarom de aangehaalden gewogen werden, te betoveren. Eer wy van deze zonderlinge gewoonte van toverweeging afftappen, zullen wy nog twee der Extraéten aanvoeren, getrokken uit de registers der Judicieele en dagelykfche aften der ftad Oude. water, dienende als Certifkaaten, welken den aangeklaagden werden medegegeven, "wanneer zy onfchuldig of wigtig bevonden werden. Ten dien einde zullen wy gebruik maken van die genen, welken aan de perfonen van van den dool en zyne Huisvrouw verleend zyn; waarvan de inhoud aldus luidt : extracten Uit de Registers van de Judiciele en Dagelykfche Aclen der Stede Oudewater. „ Wy Burgemeesteren, Schepenen ende Ra„ den der Stede Oudewater in Holland, doen „ cond en certificeeren mits dezen, ten verzoeke van claas ariens van den dool, ge- „ boortig te Noordeloos, oud omtrend 37 jaa„ ren, kortachtig en eenigfins fpitfig van lig* „ haam, hebbende blaauwe oogen, hoog bruin „ van vel en haïr, en neeltje kersber3, gen, geboortig van Lakerveld, oud omtrend „ 31 jaren, matig van poftuur en hoog zwan„ ger, bruyn van vel, blaauwe oogen, man „ en vrouw, woonachtig op den Dool onder 3, Meerkerk, dat op huyden voor ons verfchee. nen zyn de Heeren Dirk van der Lee, en Ger„ rit Ingen van Liesveld, Schepenen dezer Ste«> de, mitsgaders Jan Recaute, gezworen Waag, „ mees-  en kleefsche oudheden. 55 „ meester, dewelke ten verzoeke van de requi,, ranten verklaarden waar en waarachtig te zyn, dat door den voorn, waagmeester Jan Recaute 5, op ernftige inftantien van de Requiranten, „ in prefentie van de voorn. Heren Schepenen 5, en andere notabele perfonen, op Huyden den 9, VOOrfz. klaas ariensz van den dool „ in deze ftede wage met de ordinaire belanfe en „ oprechte Troyaanfche wigte, gelyk men altoos 3, in deze ftede Avaag gebruykt, is gewogen, .nas, dat Philip van der Werff, gerechtsbode dezer „ftad had verklaard, dat denzelven klaas ariensz van den dool, door hem was ontkleed, fchoenen en kousfen, mitsgaders » alle klederen uitgetogen, en zulks alleen in zyn 5, hembd, zonder dat hy eenige zwaarte van gewigten by zich had, en is denzelven perfoon 3, bevonden zwaar te wezen een honderd twee3, en-twintig ponden, der voorfz. Troyaanfche 33 wigte; wyders is de voorn, neeltje ariens 33 kersbergen, in voegen voorfz. mede ge33 wogen, en naar dat door Jacomyntje Aertz 5, Dekker, ftads vroed vrouwe alhier, mede ver. 93 klaard was, dat de meergem. neeltje 33 ariens van kersbergen door haar was 3> ontkleed, fchoenen en kousfen uitgetogen, 33 en zulks alleen bedekt met haar hembd en zwar3, te falie over haar blote lighaam, hangende het 33 nair los by het hoofd, zonder dat ze eenige 3, zwaarte of gewigte by haar hadde, en is de39 u j p,erfoone bevonden zwaar te wezen een j, honderd en tien ponden voorfz. Troyaanfche 53 wigte; certificeeren vervolgens wy, dat de ,, voorlz. gewigte met de natuurlyke proportie 33 des Jighaams van de requiranten beide zeer 9, wel is accordeerende bevonden, en alfoo zy d 4 „ daar-  56 kabinet van nederlandsche „ daarvan verzogten, onze opene brieven van ,, certificatie om dezelve te dienen, daar en zo „ zulks behoort, hebben wy haarlieden 't zelve „ niet kunnen nog willen weygeren, dit alles „ zonder bedrog; en in bewys van waarheid, „ hebben wy deze met onze ftede zeegel en on. „ dertekeninge van onzen Secretaris bekrachtigt op den 21 Juny 1729." leges Te betalen by die geene, die in der ftede waach, uit befchuldiging van To. very gewogen worden. Scheepenen . . ƒ 1 : 16 : Secretaris . . : 2 : 18 : Bode . . . : - : 12 : Waachmeester . : - : 12 : Vroedvrouw . :- : 12 : famen f6 : 10 : - Wy menen thans genoeg gezegd te hebben, wegens deze voormalige zonderlinge manier in ons vaderland, om lieden, van tovery befchuldigd, vry te fpreken, en gaan over, om de merkwaardigfte eebeurtenisfen binnen Oudiwater kortelyk aan te flippen. Onder de voornaamfte voorrechten, weleer aan de regeering van Oudewater toegefiaan, was dit, dat dezelve in de Staatsvergadering van Holland, benevens de andere kleine lieden befchreven werd, en de ftad hare gemagtigden derwaards zond; de Heer bernard costerus, in leven geheimfchryver der ftad Woerden, heeft daar. van breedvoerige bewyzen bygebragt (*). Dus wer- (*) Historisch verhaaJ, derde druk, bladz. 17—59.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. werden in de jaren 1523 (*), in den jare 1525 (f), op den 16 van bloeimaand, en in dat zelfde jaar, D 5  58 kabinet van nederlandschë kleine fteden moesten komen ten lasten van iedereftad, en geenfints tot lasten van het gemeene land(*). Desniettegenftaande bleef men by alle openbare gefchriften gewag maken, als of de Edelen en de zes grote fteden het beftuur van 'slands za. ken alleen in handen hadden; gelvk zulks blykt uit zeker'getuigfchrift van jako'b van den einde, zich noemende Jdvokaat van de Staten van de Graaftykheid van Holland, en waarin hy onder anderen zegt: dat de Edelen en de zes grote fteden van Holland, verbeeldende de Staten deszeiven Lands, in den jare 1564, eene bede van honderd duizend ponden van veertig groten aan Zyne Maj. hadden toegeftaan Cf). Echter waren de kleine fteden eene maand voor deze inwilliging ter Staten vergadering gedagvaard, om hareftem daaraan te geven, waaruit dan blykt, dat men dezelven niet veel ontzien heeft. De regeering van Oudewater beftaat hedendaagsch uit eenen Bailluw, twee Burgemeesteren, zeven Schepenen, agttien vroedfchappen en eenen Secretaris. Thans ftaat ons nog iets te melden van de beleegering, het ftormenderhand veroveren, en van den verfchrikkelyken moord der Spanjaarden binnen de ftad Oudewater, in het jaar 1575. Na den vruchteloos afgelopen vredehandel te Breda, hadden de Staten van Holland voorzien, in die fteden zo veel mogelyk te verfterken en met mondbehoeften te bezorgen, als eenigfints mogelyk ware. Onder deze fteden bevond zich Oudewater. De Staten hadden ook gelast om de dyken door te fteken, doch dit werd verzuimd, zyn.. (*) Refol. van Holland, 22 decembr. 1563, fol* 47 Ct) Ibidem, 2 february 1564, fol. 41.  en kleefsciie oudheden. 59 zynde de landman bang geworden om zynen oogst door het water te verliezen. Door deze en andere verzuimde voorzorgen , naderde de Span. jaard, na het gemaklyk overmeesteren van Buuren, zeer onverwachts, op den 19 van hooimaand des jaars 1575, in het gezicht van Oudewater, waarin naauwlyks drie honderd vyftig mannen, weerbare benden, lagen, zynde de ftad in het voorgaande jaar op eene vreesfelyke wyze door de pest ontvolkt, waardoor meer dan drie duizend, zo burgers als foldaten, daar garnifoen houdende, weggeïleept waren. De weerbare burgery kon men dus mede op nietfterker dan driehonderd koppen rekenen, zodat de gehele magt ten hoogften uit zeven honderd mannen beftond. Velen der burgers, die het gevaar vroegtydig hadden zien aankomen, waren gevlucht of tot den vyand over gelopen. De naderende krygsmagt onder h 1 e r g e s intusfchen, beftond uit elf duizend mannen voetvolk, omtrend duizend mannen ruitery, en agt,en-twintig ftukken gefchuts. Hunne voorhoede nam terftond onder weegs eene fchans in, omtrend eene boogfcheut verre van Oudewa. ter gelegen; dit was reeds een merkelyk verlies voor die ftad, doordien de vyand terftond meester werd van de fluizen aan den Ts/bl, en het platte land niet kon onder water gezet worden, hetwelk nog de eenigfte toevlucht fcheen te zyn in deze deerniswaardige overrompeling. De eenigfte hoop werd dus daardoor verydeld; daar by kwam nog, dat eene andere fchans, aan de Goudfche zyde, een halfuur van de ftad gelegen, zich mede zonder flag of ftoot aan den vyand over gaf. 'Er bleef dus niets voor de ftad over, dan zich over te geven of zich tot den laatften man te ver. dee-  6b KABINET VAN NEDERLANDSCHE deedigen; hoe ellendig het gevolg ook fcheen te zyn, verkoos de bezetting het iaatfte, en deed terftond , nadat de vyand voor de ftad gerukt was, verfcheiden uitvallen, waarin zy wel eenig voordeel behaalden, maar ook gekwetften en fomtyds doden aan hunne zyde kregen, en doordi< n het verlies van ieder man voor hun een zeer groot verlies was, beflootmen, om verder gene uitvallen meer te doen, maar binnen de wallen te blyven, en alleen de ftad. zo lang mogelyk, te verdeedigen. De pooi ten der ftad werden dan gefloten, en met aarde en mist gevuld. Men floeg binnen de ftad noodmunten van veertig en twintig ftuivers om het krygsvolk te kunnen betalen , met belofte, dat dezelven door de regeering weder zniden ingewisfeld worden, zo dra zulks doenlyk ware. De ftad, van alle kanten door vyanden berend, zocht nogthans gelegenheid om den Prins kennis van hare deerljke omftandigheid te geven, en ware het mogelyk, hulpe te krygen tot ontzet. Men zocht naar eenen man, die onvertzaagd genoeg was om naar den Prins te Gouda te fpoeden, en de regeering vond eenen dirkarendszoon van dam, die dit heldenftuk op zich nam, en niets tot belooning begeerde, dan dat de ftad zyne vrouw en kinderen zou aan zich nemen, byaldien hy in de handen der vyanden vervallen mogt. Na affcheid genomen te hebben van' de zynen , begaf hy zich, met nog eenen even zo onvertzaag. den reisgezel, in den duisteren avond ter poorte uit, ieder met eenen goeden polsftok voorzien, en beiden kwamen ongemerkt door de twee eerfte veldwachten , maar werden by den derden veldwacht ontdekt. Terftond loste deze eenige fcho- ten  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 6*1 ten op hen, die gelukkig door de duisternis misten, en waarop zy genoodzaakt werden om op Goe jan Verwetiejluis koers te zetten. Doch horende dat de foldaten eikanderen daar inde Spaanfche taal aanfpraken, begrepen zy, dat deze fluis den vyanden was in handen geraakt, enkeerden onder begunstiging van eenen opkomenden mist* naar de Driebruggen, over welken zy, door middel van planken, uit den grond getrokkenfchouwen en andere middelen, gelukkig in Gouda aankwamen. Het afgefproken teken met die van Oudewater was, dat zy terftond na hunne aankomst eenige brandende vuurpannen uit den toren van Gouda zouden doen fteken. Die werd terftond gedaan , en de bezetting van Oudewater zich nu voorzeker met eenen goeden uitkomst vleijende, greep eenen dubbelden moed, fpoedde ter kerke, enbefpotte de Spanjaarden op alle mogelyfce wyze (*)„ Het teken van den Goudfchen toren,"en de fchampere befpotting der bezetting maakten de Spanjaarden niet weinig bekommerd , en deed hen denken, om terftond keerkaden te maken, ten einde zy mogten beveiligd worden voor het water, waardoor zy geenfints te onrecht dachten , dat de Prins die ftad zou willen ontzetten. In weinige dagen waren deze keerkaden vaardig, en toen men den dyk wilde doorfteken, kreeg de Prins bericht, dat zulks kosten en moeite verfpild zyn zou, doordien de vyand zvne legerplaats alom had afgedamd. De Prins wanhoopte daarop met rede aan het ontzet der ftad; de beleegerden, door brieven aan de poten van duiven ge-. bon- (♦) P. c «ooft, Nederlandfche Historie, blidz, 433.' <  62 kabinet van nederlandsche bonden, gaven hunne hoop, maar tevens hunne gevaarlyke gefteltenis te kennen, maar het was reeds onmogelyk geworden om door de verfchanshng der vyanden, die de ftad rondsom omcingeld hadden, heen te boren, en verfche troepen in de itad te werpen, al hadde men de benodigde manichappen daartoe gehad , waaraan het nogthans ook in den volften zin ontbrak. Nadat h i e r g e s de fchans aan deriTsfeldyk wel verüerkt had, deed hy terftond daarop uit twee ltukken gefchut den toren van Oudeyvater befchieten, voornamentlyk met oogmerk, om denzelven om verre te werpen, en den zynen tot eene bekwame ftormbrug te dienen. Doch de beleegerden ondergroeven de fundamenten van den toren, ftelden dezelven op houten fteilen, om wanneer het hun goeddacht, dit gevaarte te kun* nen m den brand fteken, en het voornemen van den vyand, in dit opzicht ten minften, te beletten. Ondertusfchen werkte de vyand dag en nacht aan het opwerpen van batteryen, en toen die vaardig waren, zond hy op den zesden van oogst, maand den Heer van oostrum naar de ftad om dezelve op te eisfchen. Die van binnen ondertusfchen, zich noch geduurigvleijendemetdë hoop van ontzet, gaven tenantwoord: datzv „ de ftad yoor den Koning van Spanje, onder „ de landsbeftiering van den Prins van Oranje, „ bewaarden, en dierhalven drie dagen tyds en „ vry geley voor iemand van de hunnen verzoch» ten, om dien aan zyne Doorluchtigheid te „ zenden, en derzelver gevoelen op dat ftuk te „ horen (*)." Doch hun werd flechts twee* uuren C*) P. c. hoofb, Nederlandfche Historiën, bladz. 423.  en kleefsche oudheden. 63 uuren tyd van beraad ingewilligd, welken zonder antwoord verftreken zynde, loste hier ges zyn gefehut met een ysfelyk geweld tegen de ftad. Dit bombardement werd niet alleen den gehelen dag, maar ook een gedeelte van den nacht voortgezet, waardoor byna alles wat in de ftad was befchadigd, en in den wal bres gefchoten werd. De beleegerden zochten denzelven zo veel mogelyk weder te ftoppen, doch een hernienwde aanval der vyanden door het kanon, verydelde en verwoestte weder allen arbeid der ftedelingen; en de vyand befloot om den volgenden agtften der voorgemelde maand deftadftormenderhandin te nemen, waartoe alles in gereedheid gebragt werd. De beleegerden verweerden zich in deneerften aanval voorbeeldeloos. De vrouwen vlogen naar den wal, en wierpen onder de ten ftormlopende aanvallers pikkransfen, gefmolten lood, harst teer en andere brandftoffen. De jongens klauter! den als katten den wal op en af, om aan hunne moeders en magen alle het daartoe benodigde aan te brengen. Ieder een, zo jong als oud, vrouwen zo wel als mannen, kweten zich by uitnemendheid van hunnen pligt. Door dit hardnekkig gevecht fneuvelden 'er niet weinigen van beide de zyden, en nog een groter aantal werd gewond. Nadat de bezetting den vyand het opklimmen van den wal dus meer dan anderhalf uuren betwist had, moest zy eindelyk voor de overmagt bukken , en de vyand won, ondereen algemeen vreugdegejuich, met den fabel in de vuist, de kruin van den wal, terwyl 'er eene deerlyke jammerkreet der overwonnelingen ten hemel opging. De Spanjaard wierp zich als eenen blikfem van den wal in de ftad neder, alwaar eenieder thans de hai.  64 KABINET VAN NEDERLANDSCHE haïren te berge rezen, wegens het vooruitzicht van het naderend vreesfelyk noodlot dezer ongeJukkigen. De moord werd algemeener, naar mate de vyand zich in de ftad meer uitbreidde (*). Alles werd nedergefabeld, de weerloze vrouwen en kinderen bleven niet verfchoond; vruchteloos poogde men zich in de eene of andere afgelegene plaats der ftad voor den fchuimbekkenden overwinnaar te verbergen. Dezen joegen hen met hunne fpiesfen van den eenen beurtlings naar den anderen, en, na het uitftaan van duizend doods angften, werden zy lachend afgemaakt. In andere oorden werden moeders voor de oogen hunner kermende kinderen, daar weder kinderen inhet gezicht der wanhopige moeder, en gintsch beiden te gelyk, op gelyke of verfchillende wyzen, vermoord. De ftraten, wyken en paden dropen van het bloed dier ongelukkigen, en de lyken lagen by menigte langs de wegen geftrooid. Eenige mannen, wanhopig geworden door den moord aan hunne vrouwen en kinderen, vochten als leeuwen tegens deze woedende gedrochten, doch het ftrekte alleen, om hen met eenen gruwzameren dood te folteren. Want nadat men op de ftraten alles nedergefabeld had, drong men in de huizen, waar de verborgenen uitgehaald, vermoord, en de goederen geroofd werden. Sommigen , die zich onder het hooi en andere zaken verborgen hadden, werden door de bajonnetten van den vyand doorregen. Noch kerk, noch klooster, noch godshuis, noch eenige gewyde of ongewyde plaats was 'er, welke van een dusdanig fchenden, pionderen, moorden, roven en py- (*) P. c. hooft, Nederlandfche Historiën, biadz. 424.  BN KLEEFSCHE OUDHEDEN» Ö"5 pynigen verfchoond bleef; kisten en kasfen wer. den opgebroken en open geflagen, en alles geftoleii en vernield; terwyl eenigen der gevangen gekregen inwoners, op een vermoeden van hunne goederen by tyds verftoken te hebben, op zeer wrede doch verfchillende manieren tot het te berde brengen hunner verborgene fchatten gepynigd werden, eer de dood een einde van hun zogefol. terd leven maakte. Noch de ftoköuden , noch de kranken, noch zwangere vrouwen, nochnaauwlyksch bevallene kraamvrouwen, noch zuigelingen in den wieg, noch aankomende kinderen, die hunne moordenaars, om hen ter erbarming over te halen, al kermende om het lyf en de benen vlogen, noch de Roomfche geestelykheid zelve, het zy mannen, het zy maagden, werden gefpaard, maar onder het betuigen, dat zulks goed voor hunne zielen was, zonder onderfcheid, hoewel op verfchillende wyzen, van kant geholpen* Onder het gruwelyk moorden en pionderen, óntftond 'er een vreesfelyke brand in de ftad, waardoor de meeste huizen verteerd, en de ongelukkigen, welken zich tot dus verre nog verfcholen hadden, genoodzaakt werden om hunne fchuilplaatfert te verlaten, waardoor de moordlust van deze gedrochten op nieuw aangewakkerd werd, waarvan velen het ellendig flagtofter werden. De vlammen in tusfchen loeiden byna over alle daken, en bragten den geroofden buit dezer Ondieren in gevaar, waardoor zy genoodzaakt werden, om de weinigen, welken nóg aan hunne woede ontkomen waren, te fparen, ten einde het geroofde te kunnen bergen, en den brand tè helpen blusfchen. Desniettegenftaande werden alle de huizen, uitgenomen de parochie-kerk, het klooster en eenige weinige andere gebouwen door het V. DEEL, £ Vultf  66 kabinet van nederlanbsche vuur vernield. Eenige vrouwen en dochters, welken men in het leven gefpaard had, werden aan de buiten ftaande toefchouwers voor drie pf vier Ryxdaalders het ftuk verkocht (*). Terwyl de brand nu nog geftadig de overhand nam, gelukte het den Hoofdfchout gerard van kraajestein(I), om, metcenigede. kens omwonden, en dus in den fchyn als of hy eenen der plonderaars was, zeer behendig uit de llad te geraken; doch buiten dezelve gekomen, dreigde hem een nieuw gevaar , hetwelk hem byna het leven gekost had; want by de Goe-jan Verwellefluis gekomen, welke door den Spanjaard en met Düitfche benden bezet was, werd hy door eenen derzelvcn aangedaan, die zeide: das hy van Oudewater kwam. De Bailluw betuigde van neen, zeggende te Utrecht woonachtig te zyn (§). De foldaat ondertusfehen begeerde, dat de gevlugte in de fchans zou komen. Kraatjenstei n°daartoe in genen deele genegen, greep het gevest van den fabel, welke de foldaat onder den arm had, rukte hem uit de fchede, en noodzaakte den Duitfcher naar de fchans te wyken. Aldaar gekomen , maakte hy een vreesfelyk geweld, waardoor de Bailuw, die het hazenpad intusfehen gekozen had, door wel dertig mannen achtervolgd werd. Doch het gevaar van gevat en vermoord te worden gaf hem fporen, en kennis hebbende aan de by wegen, ontrende hy zyne vervolgers, kroop in eene griend, waarin hy tot den fpaden avond, en vervolgens gelukkig, hoewel half naakt, te Gouda aankwam. De (*) P. c. hoofd, Nederlandfche Historiën, bladz. 424. (0 Ibidem. . (j) Bok, Nederlandf. oorlogen, VIIIboek, bl.121 vfo.B.  EN KLEÜFSCHE OUDHEDEN. 6> De Franfche predikant christiaandela ?anE5LE?r15' veranderde zynen naam in dien van den foldaat anthoni de laquelle RiE(*^, en werd dus, onbekend blyvende, na eene gevangenis van vyfmaanden, voor honderd kronen los gekocht, doch omtrend twintig gers van welken men een groter losgeld eischte fn l^t °pmenfen k0nden' eerden gedeeltelyk m koelen bloede vermoord, gedeeltelvk drie of vier aan eikanderen gebonden f daarna in hetwaf tei geworpen, en dus van het leven beroofd Cf). De Gereformeerde predikant der ftad, tan LAmNSrL7N GELtCI,üs' werd> hoewel men hem reeds vry gekocht had voor vyf honderd guldens, buiten de ftad opgehangen f nadat zyn zoon voor zyne oogen denzelfden vreesfelyken dood eerst had ondergaan. ****** I ?eze ?aauwe frhets van de beleegering en verniehng dezer ftad zal genoegzaam zyn, om den lezer achting voor de dappere Nederlanders, en eenen affchnk yoor het toenmaals Kastiliaansch gebroed m te fcherpen. "*u»cn Oudewater heeft verfcheiden vermaarde en ge* leerde mannen voortgebragt, waaronder jAcf? VtU-lir^ ^ reCht decei^plaats bekleedt; het is wel der moeite waardig, om dezen groten man eenigfints van nabytelerlikennenT^m wy te een kort verilag van zyn fe'S wa?tAe?n?Iyke ftamnaam ™ dezen geleerden ve blstetinl AHRERMANsz°°»> waaruit men by verbastering a r m i N i u s gemaakt heeft. Hy werd geboren in het jaar 1560", byna op den zelS tyd, S ?7 h^oÏn K^T'r VUI b°efc' "i Vf0. fi. W x. c. hoofd, Nederl. Hiyt. bJadz. 424. E 2  68 kabinet van neder.landsghé tyd, op welken de zo zeer vermaarde melanch ton overleed. Zyn vader, herman jaco b s z o o n genaamd, was een mesfemaker; hy verloor denzelven zeer vroeg, en zyne moeder bleef weduwe met drie kinderen. Een voormalig Roomsch priester, dirk ^milius genaamd, welke, uit hoofde van overtuiging, den Hervormden Godsdienst omhelsd had, nam den vaderlozen hermanszoon tot zich, en liet hem op zyne kosten ftudeeren. ^Emilius was zeer voldaan o ver zynen ftudent, maarftierf, toen zyn leerling naauwlyks vyftien jaren bereikt had. De vermaarde wiskonstenaar rudolf SNELLius, mede te Oudewater geboren, nam hem daarop tot zich, en nam hem mede naar Marburg. In het jaar 1575 naauwlyks aldaar gekomen zynde, cn horende hoe zyne geboorteftad door de Spanjaarden uitgemoord en geheel verbrand was, keerde hy ylings derwaards, en ontfing, daar komende, de hartbrekende berichten, dat zyne moeder, broeder, zuster en alle zyne bloedverwanten op eene jammerlyke wyze vermoord waren; hy zag de ftad in eene puinhoop veranderd, en keerde wenend naar Hesfe?iland', welke reis hy, by gebrek van geld, te voet moest afleggen. Eenigen tyd daarna werd de hoge fchooj te Leiden gefticht, en arminius, weder in Rotterdam gekomen, geraakte in de gunst van den predikant petrus bertius, die hem, benevens zynen zoon, naai'Leiden zond, -en hem deed ftudeeren onder den Hoogleeraar in de Wysgeer. te en Godgeleerdheid lambertus dan^eus. Hy ftudeerde voorbeeldeloos; maakte zich kun. dig in de talen en in alle takken van wetenfchaopen, en wydde zyne ledige uuren aan de Dichtkunst.  en kleefsche oudheden. 69 kunst. In het jaar 1582 werd hy, op kosten der ftad Amfterdam, naar Geneve gezonden, alwaar hy, onder den beroemden theodorus beza, «tyne lctteroeffeningen voortzette, en in vriend, fchap geraakte met janus uitenbogaard, adr 1 aan juni us en anderen, welken mede aldaar ftudeerden. Doch dewysgeerte van ramus verdeedigende, haalde hy zich vele vyanden op den hals, waarom hy naar Bafel vertrok, alwaar hy eenige hoofdftukken uit den brief van Paulus aan de Romeinen verklaarde, waarmede hy eene zo grote eer behaalde, dat jacobus grynjeus, toen Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aldaar, menigmalen onder zyn gehoor kwam. Het ging zelfs zo verre, dat de gemelde Hoogleeraar, wan. neer 'er in de openbare disputen een moeilyk ftuk voorkwam om op te losfen, zich niet ontzag, om arminius, midden ónder de andere ftudenten ftaande, tot zich te roepen, en te zeggen: Laat myn Hollander voor my antwoorden. Hy keer. de, overladen met eer, naar Geneve terug, en deed vervolgens eene reis naar Padua, Rome en andere plaatfen, om de geleerden aldaar te horen. In den jare 1588, reeds zeer vele vyanden hebbende, kwam hy te Amflerdam om zich van den blaam te zuiveren, als hadde hy te gemeenzaam met den kardinaal bellarminus en met de Jefuiten verkeerd, werd daarna aldaar tot Doclor in de Godgeleerdheid gepromoveerd, en in dat zelfde jaar tot predikant aldaar beroepen, zynde toenmaals 28 jaren oud. Ter oorzaak van zyne fchranderheid werd hy doorgaans genaamd : de vyl der waarheid; de wet/leen der verftandigen, en het fnoeimes der aangroeiende dwalingen. Desniettegenftaande haalde hy zich door zyne ftel. lingeji vele vyanden op den hals. E 3 In  ?0 kabinet van nederlandsche In het jaar 1603 werd hy Hoogleeraar aan de hoge fchool te Leiden, en in 1605 Re&or Magnu ficus, hoewel zyne vyanden geduurig om hem waarden , en zyne Hellingen altoos ten kwaade uitduidden. By zyne echtgenote had hy verfcheiden kinde. ren, welken na zyn overlyden, zyne Latynfche ichriften ter drukpersfe "bezorgden. Door de meesten van deze gefchriften had hy zich gehaat gemaakt by zyne vyanden, maar tevens getoond een man van grote geleerdheid te zyn, en had de achting van alle onpartydige geleerden verworven. Zyne vyanden misbillykten in hem, dathy, wegens de leer der onwederftaanbare vrye genade en volfTrekte predestinatie verfchilde met c alvin us en beza; want hy leerde opentlyk: dat God die genen uit de gefchapene en gevallene menfchen verhoor, welken hem en zyne roeping door 'f geloof en êe gehoorzaamheid volgden. Met gomarus was hy ook van een zeer ftrydig gevoelen, en beiden hadden reeds tegen eikanderen gefchreven in het jaar 1604. De gefchillen meer en meer de overhand nemende, gelastten de Staten van Holland aan de twistende partyen, om op zekeren bepaalden dag voor den hogen Raad in 'sGravenhage te verfchynen, om hen te horen en te vereenigen; doch toen dit laatfte niet gelukte, werd armihius, op den 20 van wynmaand des jaars 1608, by de voornoemde Staten befchreven, om op den 30 van die maand in hunne vergadering te verfchynen, en zich op het ftuk der lere te verklaren, waaraan hy gehoorzaamde , en zyne gevoelens vrymoedig open lag (*). Gomarus, zyn bit. te. (*) P. c hooft, Neder!, ilist. Wadz. 433.  en kleefsche oudheden» ?l tere vyand, eenige dagen daarna ondervraagd zynde, verklaarde: dat de gevoelens-fan ARmini us, gedeeltelik pet de Pelagianen, gedeeltelik met de Jefuiten overeen kwamen. Inliet volgend jaar hield arminius eene redevoering, waarin hy de onwederftaanbare genade ronduit ontkende; daaruit verleevendigde de twist op nieuw, en de Staten deden andermaal beide de partyen voor hen dagvaarden, om, ware het mogelyk, hun gefchil te beflisfen. Aldaar werd aan beiden bevolen, om niet 'meer tegen eikanderen te fchryven, en het gefchil zou tot op de byeenkomst der fynode bewaard blyven, doch in het jaar 1609 werd arminius, door het oneindig blokken met zynen geest, en door de geduurige onaangenaamheden, hem overgekomen, door zware koortzen overvallen, waaraan hy op den 19 van wynmaand des jaars 1609 overleed, in het 49fte jaar van zynen ouderdom. Hy liet eene weduwe na, met zeven zonen en twee dochteren, welke laatften zeer jong geftorven zyn. Bertius, by zyn overlyden, Hoogleeraar te Leiden, deed eene heerlyke leerrede op den overledenen. De geleerden douza, junius, schaliger,hugo DE groot,boxdorff, bertius, hebben hem naar waarde geprezen. Zyne zinfpreuk was: bona Confcientia Paradifus. De Staten van Holland lieten niet alleen de nagelatene weduwe van arminius de jaarlykfche inkomften van haren overledenen echtgenoot behouden, maar uit achting voor zyne zeldzame ge. leerdheid en bekwaamheden, fchonken zy haar nog daarenboven eene jaarlykfche toelage .van drie honderd guldens. JOHANNES pal iEONYDORUS, of van Ou- dewater, werd aldaar geboren. Hy was een groot E 4 God-  72 kabinet van nederlandsche Godgeleerde van de Karmeliter orde; hy heef, een werk over de oudheid van die orde uitgege ven, benevens eenige andere fchriften, weikei door johan trithemitjs opgetekend zyn Hy was te Mechclen woonachtig, en ftierf in he: vier-en-zeventigfte jaar zyns oudgrdoms, in he jaar 1507 (*). Cornelius valerius, werd in het jaa: 1512 te Oudewater geboren. Hy werd naar Lm yen gezonden, en ftudeerde aldaar de Latynfcht en Griekfche talen; hy deed vervolgens eene reis naar Frankryk, en van daar terug gekeerc zynde, werd hy in het jaar 1557 Hoogleeraai aan de hoge fchool te Leuven, welk ampt hy me zo veel roems bekleedde, dat de gehele geleerd* waereld met lof van hem fprak. Junius ge tuigt, dat hy eenen verheven geest bezat, er zyne fchriften, zo wel in profa als in verfeq, by uitnemendheid fchoon waren. Hy overleec te Leuven in het jaar 1578, alwaar hem een eer. graf werd opgericht (f). Gerardüs de roo, mede van Oudewaiei geboortig, was een man van een uitmuntend ver. ftand en zeldzame geleerdheid; hy werd opzich. ter over de boekery van ferdinand, Aartshertog van Oostenryk, van welk gewest hy eene kronyk gefchreven heeft. De juiste tyd van zyne geboorte en van zyn overlyden vinden wy niet aangetekend (§). Rudolphus snellius, geboren ie Oudewater, lag zich niet alleen op de geneeskunde toe, maar was daarenboven zeer ervaren in de Griek. fche f*) Valer, ihdbih, Bibl. Belg. Tom. II, pag. 708, Ct) H. junius, Batavia. (5) M. z. BoxHOHNius toneel van Holland, bladz. 313.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 73 fche en Hebreeuwfche talen; hy werd, wegens zyne geleerdheid, tot Hoogleeraar op 'slands hoge fchool te Leiden bevorderd, welk ampthy, geduurende den tyd van vier.en-dertigjaren, met ongemenen roem bekleedde. Zyne kundigheden blyken uit zyne nagelaten fchriften, die zynen naam vereeuwigd hebben. De dag van zyne geboorte en die van ?yn overly den, zyn aangetekend op het gedenkftuk, hetwelk in de kerk alhier ter zyner nagedachtenis is opgericht. Vol gens het quohier der verponding vai het jaar 1632 , ftond Oudewater geboekt voor vyf honderd zeven-en-veertig huizen, welken met elkanderen opbragteneenefomma van ƒ1714:16:6. By de jongfte opneeming, zyn 'er vyf honderd twee-en-festig huizen en twee molens in de lysten der verponding gebragt, waarvan naderhand, door het uitbreiden der vestingwerken, agt-en-twintig posten zyn afgefchreven. De nieuwe overflag der verponding bedroeg in het jaar 1734 . . . ƒ946 ; 7 : waarby komt de verhoging wegens van nieuws getimmerde en verbeeterde gebouwen . : 3 : 12 : waaraf gaat de vermindering by Doleantie, en der afgefchreven posten in de jaren 1734, 1737, 1740 en 1746 . : 42 : 14 : 9 zodat in het jaar 1746' de verpon- ■ - . ding beliep '. . ƒ907 : 4 . I3 E 5 HET  74 kabinet van n ede rl a nd sche het dorp JAARSVELD 3 In zuid-holla^d. Het dorp Jaarsveld, onder Schoonhoven behorende, legt niet onvermaaklyk aan de rivier de Leks tegen over Jmeide, en omtrend drie en een halve uuren van de ftad Utrecht (*> Wy hebben in onze befchryving drie waarlyk fraaije aftekeningen van deze plaats. De eerfte afbeelding in de i8ifte plaat, vertoont ons de legging van het dorp aan de Lek, en voornamentlyk de kerk van hetzelve, gelyk derzelver uiterlyke gedaante was in den jare icto. De twede tekening, in de i82fte afbeelding, doet ons het dorp aan het ander einde, mede langs deLek, befchouwen,en is in het jaar 1630 vervaardigd; en eindelyk, de derde vertoont ons, in de daaraanvolgende 183fte prentverbeelding, het dorp in de lengte, langs de Lek gelegen, en werd in het jaar 1636 ge* teekend. ° Volgens het quohier der verponding van het jaar 1632, ftaat Jaarsveld onder Schoonhoven aangeflagen voor 1020 morgen, 575 roeden Jands en 69 huizen, betalende weleer daarvoor jaarlyksch eene fomma van 1808 guldens, 8 ftuivers; maar in de nieuwe verpondings lyst, is het dorp tot op 126 huizen en 1 molen vermeerderd. C*J W. VAN GOUDHOEVEN, bladz. 80.  ■ tJj -- -- Yaersvelt — ,1 h —— — to3° Yaersvelt   '4? LANGEHACK. Yaersvelt & 'a*   in kleefsche oudheden. 75. Men vind niets meer van het oud kasteel, hetwelk aldaar geftaan heeft, en, even als het dorp, Jaarsveld genaamd werd; het was een zeer zwaar gebouw, met dikkemuuren voorzien(*). Waarfchynelyk is dit kasteel een oud ftamhuis geweest. Simon van leeuwen (f) maakt gewag van eenen johannes viariusvö» Jaarsveld, op het jaar 1477, en van eenen Ridder j o h a n n e s van Jaarsveld, op het jaar 1479, benevens eenige andere adelyke Heren in'sGravenhage, maar vroeger heb ik niets van dit geflacht aangetekend gevonden. De voornoemde oudheidkundige fchryver fchryft dit dorp Jaarsfelt. De nafporende f. halma (§) van dit huis fprekende, getuigt dat het een voortreffelyk gebouw was, alëer het door de Franfchen in den jare 1672 werd ingenomen. Zy pionderden het uit, en oordeelende weinig meer voordeels daarvan te kunnen trekken, verlieten zy het weder, na deze gepleegde rovery. Doch weinig tyds daarna vernemende, dat het dorp met eenige Staatfche foldaten bezet was, en dat de daaromftreeks leggende landlieden en ingezetenen hunne goederen derwaards gebragt hadden, omdezelven te beveiligen, rukten zy ten twedenmaledaarin, ftaken het in den brand, en lieten den toren door buskruid fpringen, waardoor die plaats deerlyk gehavend werd. De kerk van Jaarsveld is vry aanzienlyk, en heeft een groot choor, benevens eenen zwaren dikken vierkanten toren, welke in eene fpits eindigt. H. van heuss en (**) merkt aan, dat de (*) L. smids, Schatkamer, bladz. 149. (f) Batavia Illuftrata, bladz. 1200. (5) Toneel der vereenigde Nederlanden, bladz. 445. (**) Oudheden, twede deel, bladz. 243.  f6 kabinet van nederi_a ndsche de pastoor dezer kerk weleer door den proobst van Oudemunfter plagt ingefteld te worden. Na de hervorming, is de kerk van Jaarsveld eenigen tyd buiten of zonder klasfis geweest, doch in het jaar 1620 is het dorp gebragt onder de klasfis van Gouda en Schoonhoven, welke tot het jaar 1578 behoord heeft onder, de klasfis van Dordrecht. De eerfte Hervormde leeraar, welke alhier den dienst heeft waargenomen, was johannes CAMPius,in den jare 1603 beroepen. De thans levende Vryheer van Jaarsveld, is de Wel Edele Geftrenge Heer Mr. cornelis de witt, in den veertigen Raad der ftad Dord* recht, enz. HET DORP, LA NGERAKj In zuid.holland. Dit dorp, hetwelk fomtyds, hoewel ten onrechte Langeraak gefpeld wordt, beftaat uit een lange rak huizen; een ander dorp, mede den naam van Langerak dragende, wordt van dit, hetwelk wy befchryven moeten, onderfcheiden, door de bynamen willige Langerak over Lek. Ons dorp draagt den naam van Baronnie of vrye heerlykheid, toebehorende aan den Heer van dien naam. Het wordt door Jonker matthys van der* hoe-  en kleefsche oudheden. J? hoeven(*) gerekend tot het nederfiicht öfhet neder quartier van Utrecht; hoewel het ten deele Utrechtsch, ten deele Hollandsen leen is(|). Het ftichtfche gedeelte is het laatfte aan den kant van Utrecht, doordien de kleine ftadNieuwpoort, welke Hollandsch is, daaraan grenst(§). Langerak behoort mede tot den Alblasfcr waard, welke zynen aanvang neemt by Schelluiner floot, en loopt door Hardinxveld, Giesfèndam, Slydrecht, 'Papendrecht, Alblasferdam, Nieuw Lekkerland, Streefkerk, Gelkenes, Grayeland, Langerak, Ameiden en Tienhoven. Onder het over w aterfchap van den gemelden waard, heeft Langerak 64 waterhoeven , en onder de dykhoeven van den Albfas. fer waard, 62 en eene halve hoeven. Onder de morgentalen van alle de landen, welken tot den Diefdyk moeten opbrengen, ftaat het dorp Langerak "onder den Overwaard aangeilagen op 1024 morgen. In zekere tafel van de breedte der dyken, gelegen rondsom den ring van den Alblasfer waard, gemeten in het jaar 1641, is die van Langerak bevonden als volgt: „ Van de Nieuwpoort af tot den dyk, toebe„ horende den Heer van Langerak, de vloer van „ den dyk vierkanter aarde, breed twee roeden. „ Van daar voorts tot elf roeden, den dyck twee ende twintig voet vierkanter aarden op zyn kruyn, ende loopt naar advenant tot de „ iloep toe van Pieter Aertsz, leggende beneden ., den flaap-werf. „ Van daar voorts tot de Heilige Geest ftoep „ toe, den dyck vierkanter aarden breedt agt ende twintig voet. „ Van (*) Charter Kronyk, eerfte deel, bladz. 149. (f) H. van heussens Oudheden, twede deel, bl.4ö"S. Toneel der vereenigde Nederlanden, II, deel, bl, 38.  78 kabinet van nederlandsche ij Van daar voorts tot Langenfleyn toe, de 5, dyck twee ende twintigh voet breet (*) " Alles wat Langerak desaangaandemeer betreft Kan m de handvesten, privilegiën, keuren erï reglernenten, aangaande het dykrecht van den Alhlasferwaard, door Jacobvanoudenho veN£ uitgegeven, breedvoeriger naargeflagen Het dorp Langerak was weleer beroemd wegensde zalmvisfchery, welke daar en in den omfrek van deze plaats met zeer veel voordeels gedreven werd. Hedendaagsch zyn deze voordKTop verre na zo groot niet meer, en zelfs hebben des kundige my verzekert, dat de visfchery fints nadedig V°°r de Hoedanig het dorp zich in het jaar 1612 ver toonde, zien wy in de 184fte teekening. Men zie daaruit, dat die plaats van eene redelyk frS kerk voorzien is waarop een toren van eene?a me yke hoogte ftaat, terwyl de kerk van bfnnen met een choor voorzien is. Reeds van „0 tyden af was de kerk eene parochiekerk, welker pastoor door den proobst van deSt.SahaZkerk te Utrecht moest gehuldigd worden. Vit eene rekening van den jare 1586 heeft menbevondeS dezei kerk te famen niet meer dan 18 guldens jaarlyksch bedroegen (f). ö«iaens Sedert de Hervorming, behoort de kerk van Langerak onder de klasfis van Utrecht, en de eer. He (*) Handvesten van den Alhlasjenvaard blad? a „ (ƒ) H. van heuss ENS Oudheden, II. deel, bl. 46*   ■ * Ouderkerk a** ^ 1 r~^a* Slot a- Langeracx i3£  en kléefsche oudheden. ft) fte predikant, welken wy aldaar genoemd vinden, was: petrus valKius, in den jare 1619 naar Segveld vertrokken. het slot t e LANGERAK. De i U5ft5 prentverbeelding duur kademaker vervaardigd, vertoont ons het huis of het kasteel te Langerak, gelyk hetzelve zich weleer van achteren vertoonde. Het behoort onder Zuid-Hol. land(f), en ftaat aan de Lek, by het dorp van dien naam, niet verre van de kleine ftad Niéuwpoort. Het is zeer oud, doch federt eenige jaren verbouwd, zynde oudtyds de gewoonlyke verblyfplaats der edelen van dien naam, welken als Heren dezer vrye heerlykheid, hoog, middelbaar en laag rechtsgebied oeffenden. Het was ten deele leenroerig van de Graaflykheid van den Alblasferwaard, en heeft het recht van aanftelling van eenen Hogendyks Heemraad, en eenen water Heemraad in hetOverwaardfche waterfchap in den Alblasfer waard (f). De Heerlykheid van Langerak behoorde aanvangs aan de Heren van guï, zelfs nog in het jaar (*) l. smids, Schatkamer, bladz. 193. (f) Batavia Illuftratata, bladz. 999, 1226. W. van eouDhoeven, bladz. 78, 184.  8o kabinet van nederlandsche jaar 1270; doch na dien tyd is dezelve gekomen aan eenen jongeren zoon der van Tellingen, wiens' nazaten den naam van van Tellingen hebben aangenomen. Vervolgens is de heerlykheid overgegaan in het adelyk geflacht van van den Boetzelaar, welken zich Baronnen of Vryheren van Langerak fchryven. Het geflacht der Heren van jLangtrak wordt door boxhornius(*) en andere oudheidkundigen, onder de voornaamften en edelften der oude Hollandfche geflachten gerekend y welke lyst by w. van goudhoe ven en s. van leeuwen kan nagezien worden. het dorp OUDERKERK dan den y s s e l. Het dorp Ouderkerk, waarover wy thans moeten* fpreken , voert doorgaans den bynaam aan den Tsfel, ter onderfcheidin* van een ander Ouderkerk, hetwelk aan den Amftel, en nog een derde dorp van dien haam, hetwelk in Zeeland gelegen is. Ook heeft men een dorp Nleuwerkerk aan den Tsfel, hetwelk in lateren tyd gefticht is. Het dorp, thans het onderwerp onzer befchouwing, legt (*) Toneel van Holland, bladz. 43.  en kle efsche oudheden. 8t Jegt aan den linker oever van den Hollandfchen Tsfel, omtrend anderhalf uuren beneden Gouda, in de Krimpener waard', behorende deheerlykheid onder Zuid Holland. Dit dorp is van eenen zeer hogen ouderdom, gelyk zulks duidelyk blykt uit een zeker Latynsch ihandfchrift, een der alleroudften hetwelk bekend , door flo «is den twe. den, bygenaamd den vetten, in het jaar 1097 aan hetzelve verleend, eri vari den volgenden inhoud is : . . , „ Wy flo ris, GravevanHollandt, maaken i „ kondt en kennelyk, een iegelyk die onze Briej, ven zullen zien ofte höoren leezen, by rade; „ ende advyfe van den wyzen Mannen van onzen „ Lande, mitsgaders ter inftantie van onzen liej, ven ende getrouwen Heer Hendrik yan der Lee„ ke, Ridder, den Inwoonderen van den Amj, bachte van Öuderkefck, gegunt ende gegeveri „ hebben,. de Vryheit of Privilegiën hierna vol„ gende: Te we,ten, dat de. gemelde Mannen of „ Ingezetene, dewelke in 't gemelde Ambacht, j, tegenwoordig woonen, of na dezen zullen „ woonen, geene Gcldt-laften, Schattingen of Ongelden, aan ons, of aan iemandt anders op „ onzen Naam, zullen moeten betaalen. Behal,•, ven, dat zy, indien wy milfchien aan 'sKey- zers Hof ontbooden wierden, of van zelfs „ derwaards reysden, gehouden zullen zyhthieri „ Ponden aan ons op te brengen. Daarenboven > „ wanneer wy met het RiddërlykeS weert omgort „ zullen worden, of een Vrouw zullen trouwen, ,, zullen zy geven thien Hollandtfcbe Ponden. Daar benevens, wanneer onze Broeder, of onze Sooh geneegeh zullen zyn om het Ridder,', lyk Sweert aan te gorden; of als onzè Suffer,, i, of onze Dochter, ofonzeSoon, indeh£gte;n V, deel.' F Staat  8* KABINET VAN NEDERLANDSCHE 3} Staat zullen getreeden zyn, zullen zy aan ieder j, van hen opbrengen zes Hollandtfche Ponden. „ Ook zullen de gemelde Mannen, ofdelnwoonj> ders van 't voorfz. Ambacht, zoo wel als onj> ze andere Mannen gehouden zyn, naar onze „ Meyr-tochten en Veldtflaagen Leegers-gewys 3> op te trekken. Daarenboven, wanneer onze " \? u 6 0nderdaanen > dewelke in andere AmJ3 bachten woonen, door onzeBooden daartoe j, yerzogt zynde, ons eenige Beeften ter flach: t3 tinge zullen opbrengen, zullen zy ons twee 33 jonden, of twee Slacht - Beeften moeten op33 brengen. Zullen ook die van Ouderkerk voorfz.' 33 ten reguarde dat zy luyden de voorfz. vrydom„ men ofte exempticn genieten, gehouden we. 33 zen, alle de Dyken, tot onzen lallen ftaande, 33 of degeene die in toekomende tyde noch meer „ tot onzen lallen komen zullen mogen, hoe, " e}\\n wat manieren het zelve zoude konnen ge„ fchieden, te repareeren ende onderhouden, en 33 wederom op haare oude hoogte ende breedte „ te brengen, zoo dik-en menigmaal, als diege3, zonken of anders gefcheurt, en ontramponeert j, zullen mogen wezen; mits zy luiden ter oor„ zaake, en in recompenfe van dien, wederom „ hebben, en genieten zullen een erfdeel van al 3, 't geene ons van 't voorfz. Ambacht opkomen 33 zalmogen. Voorts, indienymandt, woonen. 3, de buiten de Heerlykheid van den Heere van >, der Lecke, eenige goederen, geleegen binnen 3, den voorfz. Ambachte van Ouderkerk opkomen , „ by erffenhTe, ofbefterfte; en zal de zelve daar 3, van part noch deel mogen hebben, ten zy dat 3, hy beneffens 't voorfz. goetmeede aanvaarden „ wille den lafl van 't maaken en onderhouden „ van den voorfz. Dyk. Ende indien hy weige- 53 ng  jen kleefsche oudheden. 83 3, rig zoude mogen wezen van de voorfz. erffei, niffe, hem verfeheenen of opgekomen, in dier „ voegen te aanvaarden, zoo zal dezelve erffe5, niffe komen aan 't Ambacht van Ouder kerk, erl „ den Parochianen of Inwoonders van dien,met ,, den voorfz. laft van den Dyk behoorlyk te onj, derhouden, en geenen Dyk, geleegen buiten „ de Heerlykheid van den Heere van der Lecke, en mach den voorfz. perfoon opkomen in eeni„ ger manieren. En de voorfeyde Heere van der „ Lecke, in der tydt, zal de fchouwen over de voorfz. Dyken, wel en zeekerlyk moeten be„ zorgen: Maar indien iemandt van de voorfz. i, Buuren of Ingezeetenen van Ouderkerk, zyneii „ Dyk niet wel gemaakt zal hebben, en hy daar ,, over by den Dykgraaf of Schout van den voorfz. „ Heere van der Lecke bekeurt, ofbefchoüwtzal wezen ? zal hy 't zelve met drie Schellingen „ moeten beteren. Daarenboven zoo zullen alle „ de voorfz. Ingezeten van Ouderkerk, zoo wel j, Edele als Onedele, gelykelyk parten ende dee3, len in erffeniffe die henluyden opkomen zal 3, mogen. Ende ten eynde alle 't geene voorfz. 3, is vaft zy, en onverbreeklyk onderhouden mag 3, worden, zoo hebben wy onzen Zeegel hier aan doen hangen. Gegeven in den Haag, den 15 Juny in den jaare ons Heeren 1097." De geleerde boxhorn is van gevoelen, dat de Heer van der lek, in deze privilegie vermeld , de ftamvader van het adelyk geflacht vari van der lek, eti een broeder van den Heer dirk van brederode zoude geweest zyn. De oudheid van Ouderkerk en hare kerk, kan nog vroeger gebragt worden, en wel tot het jaar 909, waarvan men de bewyzen meent te vinden in eenen fteen, gemetzeld aan de buitenmuur der F 2 . éöri--  84 kabinet van nbderlandschs confiftorie, waarin de onderftaande letteren gebeiteld zyn, ten teken van eene zeer hoge oud* heid: anno t. ü, t. m. U jc. Êeteekenende het jaar der verhsjing des Heeren 909. Daaruit wordt opgemaakt, dat deze confiftorie in het jaar 909 gebouwd is, en doordien men uit de; gelegenheid van dit vertrek zien kan , dat het later is aangelegd dan het choor, hetwelk zo vroeg niet fchynt gefticht te zyn dan de kerk, zou men aan dezelve, en dus ook aan het dorp „ eene zeer hoge oudheid moeten toefchryven. De i86fte tekening in deze nnze bcfchryving, levert ons een gezicht op van de kerk, alsmede van een gedeelte van dit dorp, zo als hetzelve zich in den jare 1620 vertoonde. In deRooraschgezinde tyden, ftond het recht van begeving der pastoorsplaats aldaar, aan den proobst van deSt. Salvators kerk te Utrecht. Men ziet in de kerk van dit dorp eene prachtiga graftombe van deszelfs voormalige Heren, waarin onder anderen begravenlegt n. van nassau,. veldmarfchalk der vereenigde Nederlanden, geftorven den 18 oftober van het jaar 1708, in het leger voor Rousfelaar. In het1-1 quohier der verponding van den jare 1632, ftond Ouderkerk aangeflagen voor I36huizen, benevens 1693 morgen , 100 roeden lands, waarvoor het jaarlyksch betaalde eene fomma van 4526 gulden, 10 ftuivers, 4 penningen. Inde nieuwe lyst der verponding, is het getal der huizen tot 281 en 6 fteenplaatfen vermeerderd. Sedert de Hervorming , behoort de kerk van Ouderkerk aan den Tsfel onder de klasfis van Gouda. en   . / 'RaJc^aterf,cU- — — -j 1 1 TlKNETOVEN ""* 1 Ameyde z88 I  en kleefsche oudheden. 85 en Schoonhoven, en de eerfte predikant aldaar beroepen, was johannes gerardi. De gemeente, waartoe ook de opgezetenen van Krimpen op den Tsfel, als eene famengevoegde ftandplaats , en die van Stormspolder behoren, beftaat uit tusfchen de zes en zeven honderd ledematen. Uit hoofde van deze famenvoeging, ftaat het beroepen van eenen predikant te Ouderkerk , voor twee derde gedeelte aan de goedkeuring van den Ambagtsheer, en voor een derde gedeelte aan die van Krimpen. de stede A M E Y D Ea Jan de LEK, ; ^imeyde is gelegen ten zuiden van de rivier de Lek, en ten oosten aan de Zeer ik over Agthoven, tusfchen Lexmond en Tienhoven, en tegen over Jaarsveld. In de i87fte prentverbeelding zien wy geen onaangenaam gezicht van die plaats. In de lyst der goederen van de Utrechtfche kerk van het jaar 866, wordt Ameyde genaamd een landftreek, door de Bisfchoppen van Utrecht aan de Graven van Goor ter leen gegeven (*), wanneer het anders Ameyde is, waarvan daar gefproken wordt, en onder den naam van Amuthom voorkomt. Het is> zeer waarfchynelyk , dat daar Amey- (*) H. van heussïn, Oudheden, bladz. 308. F 3  $6 ICABTNBT VAN NEDERLANDSCHE Ameyde aan-de Lek gelegen is, door het voornoem, de Atmthom ons tegenswoordig dorp zal moeten yerftaan worden, doordien in deze lyst van visfcheryen gefproken wordt. Deze plaats was weleer eene ftad met poorten voorzien(*), en had een fterk huis of kasteel; waarom men in de gewone verlybrieven leest! met het hms ende poorte ter Ameyden. Nog hedendaagsch geniet deze plaats ftads gerechtigheid, doch is geheel ontmanteld en een open vlek ; ondertusfchen is het niet juist te bepalen, wanneer deze ontmanteling gefchied is, hoewel men alle ÏÏie?Zr\eeft °? te vo°ronderftellen, dat de Utiechtfchen zulks zullen gedaan hebben, toen t^F Tun hGt jaar W door hun werd overmeesterd; het gevoelen van l. smids daarom- hZilrZl ke ÓeZt °"tmante^«g tothetjaar x457 &ÏC% 18 g,ehed Z°nder Srond? ^mers het huis ter Ameyde was toenmaals nog in wezen, veS" LAMBER?yS HORTEN£us daarvan ,, Het flot hiervan was daar, ten aanzien van „ fyn utuatie en Gebouw, fterk genoeg, Ter „ myde genoemt, duyzendt fchreden van Vyanen, % geleegen "°g ^ ^ °eV£r van de *** Ameyde behoorde weleer aan den huize van ipreeüt, en het Termyde noemt, terwyl Tonker M ATT H ys VAN DER H O E VE N C§)f W VAN C O U D H O E V E N *), m. Z. VAN BOXHO RN (ft) m t en (W Toneel van Holland, bladz. 94.  en kleefsche oudheden. 8? en simon van leeuwen (*). het met den naam van het huis Herlaar beftempelen, als zynde gebouwd door de edelen van Herlaar, waarfchynelyk uit Braband oorfpronglyk, en welken naar alle vermoeden ook denzelfden naam gegeven hebben aan een kasteel, gelegen buiten *s Hertogenbosch) of mogelyk hunnen ftamnaam van het zelve ontfangen hebben. Doordien de Heren van het laatstgenoemde huis, buiten''s Hertogenbosch, ook Heren van Ameyde geweest zyn, is dit huis eerst ten hunnen tyde, in het jaar 1312, een leen geworden; als wanneer de Heer dirk van Herlaar hetzelve te leen ontfangen heeft van guido, Bisfchop van Utrecht, nadat hy hetzelve alvorens aan dien Bisfchop had opgedragen Cf). Nadat de edelen van Herlaar dit kasteel meer dan 200 jaren bezeten en daarop gewoond hadden, is hetzelve, benevens het land en de inkomften, daaraan in eigendom toebehorende, in het jaar 1418 aan de Heren van Brederode vervallen (§). Ameyde legt onder de dykfchouw van den Alhlasferwaard, en onder het waterfchap van den Overwaard. In den zwaren oorlog van het jaar 1388, tusfchen Jonker jan van Arkel otto's zoon en hendrik van Pyanen, erfgenaam van de heerlykheid van Ameyde, werd het kasteel beleegerd, en het dorp geheel in de asfche gelegd f**). Toen de Franfchen in het jaar 1672 ons land overftroomden, heeft Ameyde zeer veel geleden. De Hollandfche benden hadden hier eene ligte fchans op den dyk aan de fluis opgeworpen, waarvan (*) Batavia Illuftrata, bladz. 1213. (t)J. van oudenhoven, befchr. van Zuidholland, bladz. 266, 412. (§j Goudhoeven, kronyk, bladz. 78. (**) Ibidem, bladz. 40Ö. F4  88 kabinet van nederï.a nds che van de gelegenheid aan de Franfchen overgebragt werd doorvierHollandfcheoverlopers; dfvyand ÏÏOZT ^ dan duizend man- door drie honderd zee-foldaten bezet was, en maakte zich fpoedig meester van dezelve, en ver. £nf?V? de ?eh?]e pkats' Zy ftake" vervol, gens het dorp in den brand, doch de kerk bleef irjinn Jnaï"^en,Verfch?0nd- Andermaal rukten zy binnen hetzelve in het jaar 1673, doch verheten het naderhand geheel. Hal^a hVeftlta fchreve'n $ hederlanden> "dit alles uitvoerig be. rroït >nk^7n dlï dorp is V1*y ^nzienlyk en groot, en de toren heeft op het vierkant, boven fec^c^te^ W**** geweest G?nv A?erVOrmde predikant alda^ «■ Siï^rhetVari5u9sorRiEL'van d-ve- Ameyde heeft ook een raadhuis, uit welks dalr een agtkant koepeltorentje opryst 84 In het jaar 1729 js de heerlykheid van ^ 1 verkocht, onder voorwaarde /dït de AmbtS? heer in vervolg van tyd de afgezonderd Taanftel" togen van den Schout én Secretaris zou heïben* Tot dien tyd toe waren de byzondere alten ee' meen ovei.Ameyde en Tienholen. De vïïdere re" KokSr-n*den ^faard' we^e heielve ampt ook te flw^ bekleedt, uit twee Burge- mees. (*) Eerfte deel, bladz. j2. (D H. ViHHïÜS5£Ss Oudheden, ü. deel, Wad* 308.  en kleefsche oudheden. 80 meesteren en zes Schepenen. De polderzaken worden waargenomen door twee laagdyk Heemraden. Hun Edele Groot Mogende, thans Heren van Ameyde, hebben aldaar eene vliegende tol.' Mevrouwe de Douariere kam, geboren ?ichon, is tegenswoordig vrouwe van Ameyde, en woont des zomers op het huis Herlaar, hetwelk nog in wezen, doch geheel verbouwd is, en niets van deszelfs oudheid behouden heeft. Volgens de lyst der verponding van het jaar 1632, vindt men Ameyde en Tienhoven aangeflar gen, zonder dat het getal der huizen daarin genoemd worden, voor 118 morgen, 10 roeden, betalende daarvoor weleer 2642guldens, ^Huivers, en voor 716 morgen geëxpresfeerd 2443 guldens, 7 ftui vers, 6 penningen. In de lyst deiverponding van het jaar 1732, vindt men Ameyde aangeflagen op 142 huizen en 1 koornmolen, en in eene andere lyst, welke later uitgekomen is, op 140 huizen. Dat Ameyde en Tienhoven weleer niet fterk bewoond waren, blykt onder anderen uit eene zekere fterflyst, by den koster en doodgraver dezer beide plaatfen fchriftelyk gehouden, en weleer berustende onder den Heer j. le long, beginnende met het jaar 1655, en eindigende met het jaar 1661, zynde het getal der lyken binnen dien tyd niet groter dan 130, en dus jaarlyksch niet meer dan tusfchen de agtien en negentien. F5 het  PO kabinet van nederlandsche het dorp TIEN HOVEN, In zuid-holland. Men vindt drie onderfcheiden ambagten, welken allen den naam van Tienhoven voeren. Het eerfte legt tusfchen Leerdam en Schoonrewoerd, het twede in het nederfticht van Utrecht, achterBfeukelen en Maarsfen, en het derde, waarvan wy thans fpreken, behoort onder den gerechte van Vianen; het legt tusfchen Ameyde en Langerak, en heeft ten noorden de Lek, ten oosten Ameyde, ten zuiden Meerkerk en Noordeloos, en ten westen Langerak. Het behoort onder het overvvaterfchap yan de pverwaart en het dykregt van den Alblal Jerwaard{*). Het was weleer eene heerlykheid der Heren van Br ederode, doch werd in later tyd een eigendom van den Graaf van der Lip In het jaar 143 7 (f) werd Tienhoven door den Hertog arnoud van Gelder, zoon van vrouwe maria van Arkel, opgedragen aan den Heer van Kuilenburg, volgens den onderftaanden brief- „ A r n o l d , van der Genade Gods, Hertogb. „ van Gelre en Gulig, Graaf van Zutphen ■ Al„ zoo een uitfpraak gedaan is, tuflchen Hem „ en den Heer van Kuylenburgh, door zyn Vader* j» Heer (*) J, van oudenhoven, Befchryvirjg van Zuidholland ~ bladz. 431. (t; Abr. kemp, Befchryving van Gorinchem, bladz.255.  en kleefsche oudheden. 01 3) (Heer Jan van Egmondt ;J Heer Willem van Eg' j, mondt zyn Oom, en Willem (van Egmondt) zyn 3, Broeder, met Gerit en Peter van Kuylenburg zyn Neven, dat hy aan d'Heer van Kuylenburg „ overgeven zou die Tienhoven, die Heer Huy„ brccht van Kuylenburg Zalr. gekocht had van „ Heer Jan van Arkel, zyn Groot-vader: Zoo „ draagt hy die over aan d'Heer van Kuylenburg, 3, zonder bedrogh. Gegeven 't Jaar 1437. op 3, St. Willeboords-dagh, (den J van Slagt-maant.~) „ Onderteekent by den Hertog, Johan Schellard 3, van Obendorp Ridder, zyn Hofmeefter, en Joa, han van Boetbergen, zyn Maarfchalk." Tienhoven heeft eene kleine kerk, en daarop eenen toren, welke mede niet hoog is. H. van 'h e us s e n betuigt, dat, ingevolge een handfchrift der Utrechtfche kerk, te Tienhoven eene altyd duurende kapellany of vicariaat gefticht was. De pastoor moest door den deken van St. Mariakerk te Utrecht gehuldigd worden. Sedert het invoeren van den Hervormden Godsdienst, is de kerk van Tienhoven met die van Ameyde vereenigd, en beide de gemeenten worden door eenen predikant bediend. In de nieuwe lyst der verponding, ftaat dit dorp voor 47 huizen en 1 fteenplaats aangeflagen. De tegenswoordig levende Ambagtsheer van dit dorp is jean dirk van der hoeven. het  9* kabinet van sedeslandsohj het dorp C A P E L L ƒ« holland» De naam Capelle of Kapelleis aanverfcheidene pIaatfenini7o//^en Z^W eigen, en betekent doorgaans eenig klein dorp, hetwelk onder grote dorpen behoorde, waar parochie kerken ftonden , merktC) ^ HEüSSBN ZU% heeft aanSe- Jegt in Holland, wordt doorgaans Kapelle op den Tsfel genaamd om het te onderfcheiden van een en naaltTr. ^ dr3gende ™ Moerhapelle, en paalt ten noordoosten aan Ni^rkerk ten zuid-oosten met den 2tyatyA aan den Tsfel ten westen aan Kralingen, en ten noordwesten aan Jnulegersberg. r iW/e is eene Ambagtsheerlykheid, welke eertyds den Graaf van Arenberg in eigendom toe- ÏÏ50^' iï0t deZ6lve beh0^rt ee« ^tee mede den zelfden naam voerende, hetwelk, niet verre van het kasteel Honingen gelegen , door den oorlog^vervallen en lange jaren geheel woest lag. De Heerlykheid verkocht wordende, viel m handen van den Heer hans van der veeken blSz.^?^01 tWde deeI' bladz' 4So, en derde deel,  J Capeeee 3 l£<2   en kleèfsche oudheden; 93 ken te Rotterdam, welke hetkasteel omtrend het jaar 1620 weder fierlyk heeft doen herbouwen (*}. Het ftaat op eenigen afftand, zuidwestwaards van|het dorp, en heeft twee lanen, op's Gravenweg uitkomende, welken aangenaam beplant zyn. Het voert hoog rechtsgebied. Eenige treden ten westen van het kasteel ftaat ook een gevangen torert. Kort voor het jaar 1746, is het hoge rechtsgebied van dit flot verder uitgebreid, en het behoort tegenswoordig aan vrouwe e lis abeth maria van neck, echtgenote van den Heer Mr. willem prins, oud voorzittend Schepen der ftad Rotterdam, Omtrend het dorp Kapette valt niets byzonders aan te roprken. In de quonieren der verponding van het jaar 163a, Houd het aangeflagen voor 85 huizen, benevens 1213 morgen, 528 roeden lands, betalende jaarlyksch daarvoor 3580 gulden, 3 ftuivers, 2 penningen. In het jaar 1731 ftond het geboekt voor 200 huizen, 3 fteenplaatfen en 1 koornmolen. De kerk van Kapetle behoort onder de klasfis van Rotterdam, anders genaamd Schieland, den eerften ring, en de eerfte Hervormde predikant aldaar was adriaan symonsz, in het jaar 1604. (*) W. van goudhoeven, krcmyk, bladz. 78. BOX' Horns toneel, bladz. 94. M. van der hoeven • Charter kronyk, eerfte deel, blad*. 121. HET  9+ kabinet van nederlandschê het DORP KRIMPEN» In ZUID-HOLLAHDé Het dorp Krimpen, doorgaans bygenaamd op dé Lek, legt niet verre van Lekkerkerk, ter plaatfe waar de Lek zich in de Merwede ontlast, en waarvan de landftreek, tusfchen de Lek en den Tsfel gelegen, Jc benaming vtm Krlmpener waard ont. fangen heeft (*_). Krimpen is van eenen hogen ouderdom, en van hetzelve wordt onder den naam van Crempene reeds gewag gemaakt in het jaar 1064, onder de goederen van Utrecht, welke de Graaf van Holland met geweld aan de kerk zou ontnomen hebben , en die, volgens w.heda (f), door Keizer hendrik den IV, by opene brieven, in het jaar 1063 aan die kerk zouden terug gegeven zyn. Uit de woorden van dezen brief: In loco, qui di citus Crempene IV. Manft, de fine fluminis Alblas, usque Merwede, dat is: in eene plaats, genaamd Crempene, IV. manfen, van het einde der rivier Alblas, tot aan de Merwede, befluit de geleerde jacob van oudenhoven®, dat alëer de Rhyn door de Lek was doorgebragt, Krimpen zich tot aan de Alblas toe uitftrekte. Te (*) h. van heuss en Oudheden, ii. deel, bladz. 48». (t) Hift. Episc. Ultraj. pag. 130. (J) Befchryving van Zuidholland, bladz, sög.  EN kleef Sd he oudheden. 9$ Te Krimpen op de Lek beginnen de landen van Voren uit de rivier, en ffcrekken naar achteren tot aan de landen van Krimpen op den Tsfel; hef is belendend ten oosten aan het ambagt van Lekker, kerk, en ten westen aan Krimpen op den Tsfel, zynde 118 morgen groot. Hoedanig het dorp Krimpen op den Tsfel zich naar den kant van Ryderkerk vertoonde in den jare 1532, kan men duidelyk zien in de nevensgaande iQofte konstplaat, door rade mak er gegraveerd. Het dorp heeft eene matige kerk en toren. In de Roomschgezinde tyden, werd de pastory door den proobst van de St. Salvators kerk te Utrecht begeven. Toen in het jaar 1575 de Spanjaarden (*) met een leger van Schoonhoven kwamen afzakken, na. men zy het dorp Krimpen benevens twee fchansfen in, en verfterkten het eerfte; daardoor werden zy geheel meester van de rivier, en zochten op eene zodanige wyze in Zwyndrecht te geraken. Om zulks te beletten, zond de Prins300mannen ruitery en 800 mannen voetvolk naar den Zwyndrechtfchen waard, en deed by Ryderkerk over Krimpen eene fchans opwerpen, welke den vyand veel nadeels toebragt; het gelukte den onzen ook, op den 21 february van het jaar 1576, om den vyand tot de overgave te noodzaken, nadat alvorens de dyk in de Riederwaard doorgeftoken, en de Spanjaard bynaar uitgehongerd was, door het affnyden van alle mogelyke behoeften (f). Volgens verdrag, trokken de foldaten met hunne wapenen uit, het grof gefchut en de ammunitie nogthans achterlatende. On- (*) Befchryving van Zuidholland, bladz. 369. (\) P. c. hooft» Nederl. Hist. bladz. 436, 44$.  $6 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Onder de Heerlykheid van Krimpen, aan dg westzyde der kerk aldaar, is gelegen eene tiende, genaamd de Jonkvrouwen- of Rietbeecks tienden, zynde eehè koorn. en fmaltiende, met al haar toebehoren , gelegen in het kerspel van Krimpen, op de Merwede, ter leen gehouden wordende van de Graaflykheid en hoge overigheid van Holland en Westfriesland, en de heerlykheid der ftad, fteden en landen van Utrecht (*). Volgens de .quohieren der verponding, ftond Krimpen aan de Lek in het jaar 1632 aangeflagen voor 72 huizen, en in de nieuwe lyst van het jaar 1732, is het verbeeterd tot 130 huizen en 2 molens. Het dorp is zeer welvarend , en in hetzelve wonen vele kooplieden in granen. Voor het overige geneert het zich van de zalmvisfchery, van den zeevaart en yan den landbouw. De thans levende Heef van Krimpen op de Lek is de Heer Mr. m. g. delcourt. Krimpen op den Tsfel legt ten noordwesten aan de rivier, over het ambagt van Kapelle in Schietend; het heeft Ouderkerk ten noord - oosten, Stormspolder ten zuidwesten, en ten zuid oosten Krimpen aan de Lek. Gemeenlyk wordt de grootheid van dit ambagt tot 5071 morgen lands gebragtj.in de quohieren der verponding ftaat het aangeflagen voor 605morgen, 375roeden; doch volgens anderen, voor 595 morgen. Het had in de verpondingslyst van 1632, 50huizen, welke m die van 1732 tot 92 huizen en Afteenplaatfen vermeerderd zyn. Dit ambagt heeft gene kerk, behorende de gemeente tot het nabuurig Ouderkerk; (*) j. van oudenhoven, befchryvingvanZuidholland, budz. 369,  en kleefsche oudheden. kerk. De neering der in woneren beftaat in fteen. bakkeryen, in hoepen en matten maken, en fommigen zyn fcheepstimmerJicden, zvnde hier twee fcheepmakers werven. De tegens woordige arabagtsheer van Krimpen op den Tsfel, is de Heer jan smits jansz. Hoogheemraad van den Krimpener waard By gelegenheid dat wy over de dorpen Krimpen ipreken, achten wy het niet ondienstig, onzen Jezeren eene befchryving van den Krimpenerwaard nierby te voegen, welke van zo veel aangelegenheid voor Zuidholland is. De Krimpenerwaard'is het noordelykst gedeelte der landen, waarin het Bailluwfchap of de hoge vierlchaar van ZuidfmUcmd, hoog rechtsgebied heeft, en aan welke nogthans alle de ambagten m dien waard niet onderworpen zyn. Door den Krimpenerwaard verftaat men gemeenlyk alles wat door de wateren van de Lek, een gedeelte der Maas, den Tsfel en de Vliet omringd wordt. Dus legt deze landftreek ten noorden aan den Tsfel, over het land van der Goude, ten noordoosten by Schoonhoven, langs de Vliet tot aan de Voornebrug toe; verders met de landen onder het Bailluwfchap van Belois, tegen over Lopik, Polsbroek, Honkoop en Vuilbinat; ten zuiden of zuid-oosten aan de Lek, over de Baronnie van Liesveld en den Alblasferwaardten zuidwesten met flormspolder aan de Maas en eindelvk ten noordwesten aan den Tsfel over Scheland De bedyking van dezen waard wordt op iaooo morgen begroot, doch in den omflag van de gemeene waards lasten, betaalt zy niet meer dan voor 10586 morgen lands. Dezen zyn alle lage landen, waarvan de grond broekachtig is, maar die nogthans door eene tamelyke vruchtbaarheid V. deel. G deo  5»ö kabinet van n e de rlandsche den in- en opgezeetenen in het gemeen, buiten ongewone rampen, doen welvaren. Zy beflaan gedeeltelyk in goede wei. en hooilanden; gedeeltelyk in hennip. en hoeplanden. In den naamsoorfprong, welke de waard van het dorp of ambagt Krimpen heeft, vindt men, dat de landftreek al in den jare 1064 bekend geweest is , gelyk blykt uit eenen brief van Keizer h endriks» IV, die tevens te kennen geeft, dat Krimpen zich over de Lek tot aan Alblas moet uitgeftrekt hebben , en men vindt duidelyk genoeg , in eene handvest van Graaf floris& vetten, gegeven in den jare 1097 , dat de Krimpenerwaard toen reeds moet bedykt geweest zyn, dewyl 'er eenige fchikking over de beftelling van den dyk in gemaakt wordt (*); doch de tyd der bedyking is geheel onbekend. Veel later nogthans is de handvest van de Krimpenerwaard, welke tot eenen grondflag in het beilier van het Dykgraaf- en Hoogheemraadfchap dient. In den jare 1422, had Hertog jan va» Bei/eren order gefield op de beheering van den Krimpenerwaard, doch deze handvest was alleen gegeven , om denzelven geduurende vyf jaren ftand te doen houden Cf). Maar op den 13 may van het jaar 1430 verkreeg de waard eene nieuwe handvest, gegeven door philipsvöz? Bonrgondiën en jakoba van Beiferen. Philips, die hier eigentlyk de wetgever was, bevestigde den toenmaligen Dykgraaf in zynampt; na deszelfs overlyden zou zyn opvolger, die tot driehonderd Wilhelmus fchilden in den waard moest gegoed zyn, door den Hertog of zyne nakomelingen ÖJFJ Oudenhoven, Zuidholland, bl. 370,371. (t? Zie O&rooi aan de ftad Gouda, om tw«e Heemraden te kiezen.  en kleefscije oudheden. 99 gen verkoren worden; doch wanneer dit binnen eene maand met gefchiedde, zou het aan de 4. meene fteden met den meeste voige van den lande S^W^vryftaan' ™de- Uit krachte van deze bepaling, sefchiedr d* verkiezing tegenwoordig door d^êt^vZffï tand en Vestfnesland. In den jare i738, isdoor tn Jï P dS- H^pentrvaard, aan deStaten van en prestfriesland een request ingele. Dv^rtern Cmde m?gt vastSe^ld worden, dat de S?ST ege" du,Zend gu,dens in den waard feen Rno'CM °'genS de e^nredigheid van 'C geen Hoogdyk Heemraden in duellen moeten gegoed zyn; doch wat daarop befloten werd! 2 my niet bewust. » 1S De waardigheid van Dykgraaf van de Krimpe, vervaard wordt tegenwoordig bekleed door den Wel Edelen Groot Achtbaren Heere. t van den;*pscH, Oud Burgemeester, en Raad in de vroedfehap der ftad Schoonhoven Volgens de gemelde handvest van filips van Bourgondien, moesten zeven Heemraden van den Krimpenerwaard gekoren worden, die binnen dezeiven woonachtig geërfd of gegoed zouden zvn ieder twee zouden kiezen en zetten , en de Dvk! graaf zou den zevenden Heemraad kiezen. Dezeiven moesten ieder tot honderd Wilhelmus fchilden Hollandsen of daarenboven in den waTd gegoed zyn. Dit laatfte is by nieuwe fchXg Se van2^ des Jaars '^5, tusfchen het kol? Iegie van Dykgraaf en Hoogdyk Heemraden en tSZvT?™J Jaard' veranderd™ S waaide van drie duizend guldens. Zy voeren thans den tytel van Hoogdyks Heemraden] enmoe. G * ten,  100 KABINET VAN NEDERLAND3CHE ten, volgens de handvest, jaarlyksch worden verkoren, doch blyven menigmaal in aanhoudende bediening. Weleer is 'er eenig gefchil geweest, of het aan de fteden Dordrecht en Gouda, die wel zeer naby, maar eigentlyk niet in de Krimpenerwaard leggen, vry ftonde Hoogheemraden aan teftellen, die in dezelve fteden, en dus niet binnen de fchouwe van den waard woonachtig waren, gelyk dit by die van de ftad Dordrecht, voor den jare 1600 wel gefchied is, doch waarvan zy naderhand zich hebben onthouden; en wanneer 'er in den aanvang der tegenwoordige eeuw, doordergelykgeval moeilykheden tusfchen het kollegie en de kavelingen of ingelanden waren gerezen, is 'er in den jare 1708, onder willige condemnatie van den hogen raad, eene overeenkomst getroffen, waarby de regeering der ftad Dordrecht beloofde, gene Hoogheemraden in 't vervolg aan teftellen, dan die wezentlyk in den Krimpenerwaardhurme vaste woonplaats zouden houden; doch de Hoogdykheemraad, waarover toen het gefchil was, zou, geduurende zyn leven, in bediening blyven. Die van Gouda zyn mede langen tyd in gedachten geweest, dat zy vermogten, wegens hunne ftad, Hoogdykheemraden aan te ftellen, die, of in dezelve fteden woonden, oftenminften, geduurende hun Hoogheemraadschap, eene vaste woonplaats binnen de fchouwe van den Krimpenerwaard hadden gekoren. Hierover werd door de kavelen of ingelanden meermalen proces tegen hen gevoerd; tot dat Burgemeesteren van Gouda zich in den jare 1667 tot de Staten van Holland en Westfriesland keerden, om by o&rooi het recht ter aanftelling van ingezetenen uit hunne ftad tot Hoogdykheemraden te verwerven. Dit verzoek vestigden zy op  en kleefsche oudheden. iot op de twyffelmoedigheid der handvest van Hertog filips van Bourgondiën en op de geleegenheid der ftad Gouda, waarvan het rechtsgebied door middel van de naby gelegene Haastrcchtfche brug over den Tsfelazn de Krimpenerwaardgehecht was; zo dat de Hoogdykheemraden, in tyd van nood , zelfs gemaklyker dan anderen , die binnen de fchouwe, maar dieper in den waard woonden, hulpe konden toebrengen. Dit octrooi werd den Heren van Gouda door deStaten in denzelfden jare verleend , en is tegenwoordig in volkomen gebruik. De Secretaris wordt aangcfteld door de Heren van Dordrecht, Gouda en Schoonhoven. De penningmeester wordt door tien dorpen in de Krimpenerwaard gekozen. Het dykkollegie vergadert gewoonlyk driemalen in het jaar; namentlyk op den eerften dingsdag in de maand april te SchoonTioven; op den eerften dingsdag na St. Odulphus of den 12 juny, en op den i oftober, te Ouder, kerk aan den Tsfel. By de eerfte vergadering worden de nieuwe keuren op den dyk gelegd, en by de volgende reizen naargezien, of ieder aan die keuren heeft voldaan, en wordt dan ook dag van achting of rechtdag gehouden. Tot het bewaren van de regten , privilegiën en handvesten van den Krimpenerwaard, zyn 'er vier gemagtigden uit de ambagten, die ten dezen einde in vier kavelen verdeeld zyn. Zy zeiven worden ook ka. velen genaamd. Het eerfte dezer kavelen is Lekkerkcrk, Ouderkerk met half Gouderak; het twede Berg-ambagt met de andere helft van Gouderak; het derde Stolwyk, Krimpen op den Tsfel en Krimpen aan de Lek; het vierde of laatfte beftaat uit Berkoude met den Achterbroek, waarby komen Haastrecht, Vlist met Bonrepas, uit den lande van Belois. De rekeningen van het Dykgraaf en G 3 Hoog.  102 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Hoogdyk-Heemraadfchap van den Krimpenerwaard gefchieden om de' twee jaren, altoos in het oneven jaar. op den eerften dingsdag in juny, by rondgaande beurten in ieder der dorpen, welken onder het Hoogheemraadfchap van den waard be. horen. De Krimpenerwaard ftaat door deszelfs gelegenheid aan de rivier de L-k. ongemeen bloot voor hoge watervloeden en overftromingen Omtrend den jare 1572 is de waard doorgebroken, en bleef wel zeven volle jaren gemeens waters met de rivier. Dikwils ftond deze landftreek in later tyd in gevaar, doch is menigmaal door de rampen van den nabuurigen Alblasferwaard, en andere doorbraken, gered. In hel jaar 1726 onderging de Krimpenerwaard eenen zwaren watervloed , door het opzwellen van de rivier de Lek, die by de Hemfioep, waar voordezen het klooster Hem ftond, met eenen ysdam bezet raakte, welke geen doortocht liet aan het bovenwater, dat door den zwaren regen, in den voorgaanden herfst gevallen, merkelyk boven peilgereezen was. Op den 21 january, des avonds ten ? uuren, brak deLekdyk, beneden Schoonhoven, met een gat van 25 roeden lang en omtrend 30 of 40 voeten diep, waardoor de Krimpener- en Lopiker waarden onder liepen, en den ingezetenen eene deerniswaardige ellende over kwam, die door de ftrenge vorst niet weinig verzwaarde. Het land ftond van agt tot tien voeten onder water, en de Lek was te Jaarsveld 55 duimen boven het klokkenflag. Öm de ongelukkigen te redden en in het leven te behouden, werden alle middelen in het werk gefteld. De regeering van Gouda liet op den 3 february, door kracht van volk, het ys breken, en verfcheiden vaartuigen aanvoeren, die door zekere werk-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. I03 werktuigen uit den Tsfel in den Waard werden overgehaald, om de noodlydenden te redden uit de dorpen Stohvyk, Berkoude en anderen. Dit ongeluk dreigde nog met een zwaarder gevolg de landen ten noorden van den Tsfel, door het open raken van den Stolwyker fluis, waardoor het water uit de Krimpener waart met zulk een geweld in den Tsfel, die lagerwas, nederftortte, dat de dyk, tusfchen Gouda en de Haastrechtfche brug fchudde. Dewyl dit openen zekerlyk dienen kon om den waard van menigvuldig water te ontlasten, viel 'er groot vermoeden, dat eenige huisluiden, met hunne landen hier omtrend gelegen , dit moedwillens hadden uitgevoerd; maar dewyl de algemeene welftand van het land deze hulp voor eenige byzonderen niet toeliet, werden 'er door de regeering van Gouda alle vlyt en middelen aangewend, om de fluis weder digt te krygen, en men geraakte dit gevaar gelukkig te boven. Om diergelyke onheilen te verhoeden, gaven ook de Staten van Holland en Westfriesland een plakaat uit, waarin het doorbreken van dyken, kaden of andere werken, dezelven door te fteken of te bederven, zonder last of vergun, ning van de Heren of kollegiën, hiertoe bevoegd, op ftraffe des doods en verbeurte van alle goederen , verboden werd. Het liep aan tot diep in de maand maart, alëer de rivier geheel van het ys bevryd geraakte, en men in ftaat was om de gaten digt te krygen, en tot redding van den Krimpenerwaard, de fluizen te openen, ook was dit aanvangs niet van hetgewenscht gevolg, en men zag tot in het midden van den zomer, de lage landen blank leggen. Door den tyd echter werd het land door uitmalen weder droog gemaakt. G 4 Na-  104 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Nadat men eenige jaren zeer gelukkig zonder hoge watervloeden bier te lande had doorgebragt, werd het jaar 1760 weder een geesfel voor Holland, betrekkelyk de overftromingen, en de Krimpenerwaard en de fteden en dorpen in denzelven gelegen, werden met eene algemeene en onher Mei bare verwoesting gedreigd. Na eenen vry geftréftgen winter, welke het ys tot eene buitengewone dikte gebragt had, werd het water der rivieren , zo rasch het dooi weder begon te worden, in deszelfs loop gefluit door 5'sdammen, welken de ftromen nier alleen buiten hunne oevers dreven, maar zelfs de landen in eene openbare zee hervortnden Die opftoppingen daarenboven veroorzaakten, in het laatst van louwmaand , twee dykbreuken zeer naby el kanderen in de dyken aan de rivier de Maas; de eene aan de noordzyde dier rivier, waardoor eenige dorpen in het kwartier van Nimegen, enhetgantfche land tusfchen Maas en Waatovevt\\oomè werden; de andere aan de zuidzyde, fchuins daar tegen over, welke geheel het Rayenfiewfche, en een gedeelte der Meifery van ''sHertogenbosch onder water zette. Een ysdam in de rivier de Merwede, tusfchen Hardingsveld en Gorinchem, flopte het water in dezelve, als mede in de Maas en Waal tot eene ongemeene hoogte, en veroorzaakte eene doorbraak in het uiterfte gedeelte van den Bommeier waard, als mede eene andere in AenBeukeh fchen dwarsdyk. Het lot der ingezetenen in die ftreken was in waarheid te bejammeren ; doch hun ongeluk kwam nog in gene vergelyking by het gevaar en de rampen , door de riyier de Lek aan de ftad Schoonhoven en aan de Rrimpener- en Lopiker waarden toe. gebragt. In Schoonhoven t waar het water zes-enfes-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 105 fcstig duimen boven het klokkeflag gerezen was, en gevolgelyk op fommige plaatfen met den kruin der dyken gelyk ftond, werd in het holst van den nacht, op de tyding, dat een naby gelegen dorp, klein Ammers genaamd, door het verzinken van den dyk, gedreigd werd van met den ftroom te zullen wegfpoelen, twee malen alarm gefiagen. De inwoners waren, eer het verzameld volk dit dorp bereikt had, het gevaar, door on vermoeiden vlyt, te boven gekomen; doch naauwlyks was die vrees verdwenen, of, op eenigen afftand, liep de ftroom ter plaatfe, waar gebrek aan man. fchap, het benodigde, om dat geweld te keer te gaan, niet aanvoerde, over den dyk, vormende aldaar allengs killen, en eindelyk eenevolflagene doorbraak. De allarmklok werd getrokken, waardoor de landlieden gewaarfchouwd werden, om zich met hun goed op de best mogelyke wyze te bergen. De gehele Krimpener waard liep onder dit deed het water in de Lek vallen, en men hoopte de Lopiker waard door opkisting aan het gevaar te ontrukken. Doch hoop en arbeid waren helaas! ydel. Een losbarstende ysdam gaf fchot aan het water, dat met een alles vernielend "eweid, voorby Schoonhoven ftroomde; doch een andere ysdam beneden die ftad ontmoetende, ftopte hy, en bragt ook die ftad in het uiterst gevaar, doordien het water ter hoogte van negenenzestig duimen boven het klokkenflag fteeg, en dus even hoog dan in het jaar 1740, dochmet veel meer gevaar, doordien men in het laatstgcmelde jaar veelal de dyken tegen het water verzorgd had, waardoor de overftroming op verre na zo vele onheilen niet na zich fleepte dan in 1760. De kistingen, aan den rivierkant binnen de ftad gemaakt, begonnen te wyken en uit te barsG 5 ten,  Ï06 KABINET VAN NEDERLANDSCHE ten, het water op fommige plaatfen uit den grond te wellen, en keifteenen uit de ftraten dwingende. Het gevaar nogthans, hetwelk Schoonhoven dreigde, verminderde door het los raken van den hindeiiyken ysdam, en het eenigfints zakken van net water; maar het ys , hetwelk zich gezet 'had in de doorbraken van den dyk, fchoot uit den, zeiven, voerde het ftukdyks, tusfchen de twee gaten ftaandc gebleven, weg, en maakte'er eene dykbreuk van, waardoor het water met groot ge. weid zich in de Krimpener waard ontlastte, en alle voorzorgen, omtrend den Lopiker waard ge, nomen, verydelde, hetwelk mede een toneel van de uiterfte ellende opleverde, en de ftad Schoonhoven vertoonde zich van dien kant als een eiland. De vastgezeten ysdam in het begin van fprolc kclmaand nu losgebroken zynde, werd gevolgd door eene voor het oog zichtbare valling van het water. Schoonhoven dan, vond zich gered uit het dreigend gevaar, doch in de overftroomde waar, den, die van zeven tot negen voeten onder ftonden, was de ellende niet dan met wenende oogen te befchouwen. De opgezetenen van het platteland aldaar, welken gemeend hadden, het met hunne beesten op fteigeringen in hunne huizen te zullen kunnen houden, waren genoodzaakt naar Schoon- * hoven en andere hooggelegene plaatfen de vlucht te nemen. Langs de dyken der Krimpener waard telde men honderd zeven.en.festig hutten van riet opgeflagen, waarin de arme landlieden, uit hetmiddelst gedeelte van den waard, en uit andere plaatfen , waar men het wegens de overftroming niet had kunnen houden, gevlucht, een jammerlyk en deerniswaardig verblyf vonden, en daagelyksch met fchuiten door de Magiftraat van Schoonhoven met de noodzakelykfte behoeften voorzien werden. Ter-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. IC7 Terwyl zy nu in eene op nieuw knellende koude van alles beroofd, het oog gevestigd hielden op den ondergelopen waard, in de hoop van eerlang, by het vallen des waters, de overblyffelen van hunne eigendommen te zien te voorfchyn komen, ontftond 'er, omtrend het midden van fprokkelmaand , een allerysfelykfte ftormwind, welke eenige dagen by aanhoudendheid voortloeide; de flag daardoor in het water veroorzaakt, richtte op nieuw eene deerlyke verwoesting aan. Vele huizen en fchuuren fpoelden geheel weg; men zag de daken en kappen derzelven gindsch en derwaards op den vloed heen dry ven; vele muuren werden neder geworpen, terwyl de gebinten der gebou. wen ftaan bleven; de meesten der landlieden, welken het nog gewaagd hadden, op zolders of hoge plaatfen zich voor den watersnood te redden, vonden zich in een nieuw en even groot gevaar gedompeld, en werden genoodzaakt hunne tot dus verre gehoudene fchuilplaats te verlaten; eene menigte vaartuigen voeren den ongelukkigen uit Schoonhoven te gemoet, om hen in hunne rampen zo veel mogelyk te verligten, hetwelk om zo veel te ligter kon gefchieden, doordien de aanhoudende ftorm het water nog eenen halven voet hoger dreef, dan het tot dus verre geftaan had. De fchade door deze overftroming aan het land en den inwoneren toegebragt, was buitengemeen; een geluk echter had men in deze dringende rampen, dit namentlyk, dat door de aangewende vlyt van eene talloze menigte de overftroming niet nog algemeener werd, en het ambagt van Lekkerkerk en het waterfchap van Woerden, door eene byzondere zegen des hemels, van dezelve bevryd bleven. In het jaar 1771, werden te Krimpener waard en  I08 KABINET VAN NEDERLANDSCHE en de ftad Schoonhoven in het byzonder weder door overftromingen gedreigd, doordien zich in het laatst van Jouwmaand een ysdam, beneden die ftad, van Lekkerkerk tot Krimpen had vastgezet, en het gevaar zodanig vermeerderde, dat niet al. leen die ftad en de Krimpenerwaard, maar ook de Alblasfer- en Lopiker waarden met een gewis bederf bedreigd werden. Doch de veelvuldig aangewende pogingen voorkwamen gelukkig daar ter plaatfe het doorbreken der dyken, en de vreesfelyke verwoesting borst uit in den omtrek van Bommel, welk ongeluk te befchryven wy befparen, tot dat de voornaamfte gebeurtenisfen van Gelderland het onderwerp onzer befehouwing zullen worden. De hoge vloeden van de jaren 1775, 1776 dilateren, gaan wy thans met ftilzwygen voorby, en vervolgen de verdere befchryving van den. Krimpener waard. De heerlykheden, ambagten en dorpen in den, Krimpener waard behoren onder verfcheidenerleï hoog rechtsgebied. Eenigen derzclven ftaan in 't crimineel te regt voor den hove en hoge vierfchaar van Zuidholland; als Krimpen op de Lek, Krimpen op den Tsfel, Ouderkerk op den Tsfel, Berkoude met Achterbroek, en een gedeelte van Stol. wyk, als mede Stormspolder, welken alle, als ambagtsheerlykheden, door derzei ver Heren bezeten worden. Anderen zyn hoge heerlykheden, als Heeraartsberg met Berg ambagt, en klein Ammers of Ammers-tol, Lekkerkerk met Zuidbroek. Hefc hoog rechtsgebied van Haastrecht en Vlist met Bonrepas, behoort onder het Bailluwfchap van de landen van Belois, of liever derzei ver Bailluw is mede Bailluw van Schoonhoven, Haastrecht en de landen van Belois. Gouderak behoort, ten aanzien van het hoge rechtsgebied, onder het Bailluw-  EN KLEEFSCIIE OUDHEDEN. I09 ïuwfchap van Gouda. In den Krimpener waard behoren alle de dorpen, ten aanzien van het kerIcelyke, onder de klasfis van Gouda en Schoonhoven. De Dykgraaf van den Krimpener waard is, gelyk wy reeds hier voor aangemerkt hebben: De Wel Edele Groot Achtbare Heer gerhar- dus jacobus van den bosch, VOOrzit- tend Burgemeester en Raad in de vroedfchap der ftad Schoonhoven. De Hoogheemraden zyn de volgenden: wegens Dordrecht: De Heren ewout rykaart, Schout van Stolwyk. jan smit jansz. Heer van Ou. dsrkerk op den Tsfel. wegens Schoonhoven. De Heren cornelis van den bosch, Raad en oud Burgemeester der gemelde ftad, cornelis roels arnoudsz. Heer van Waarder, Raad en Burgemeester der gemelde ftad. wegens Gouda. DeHerenMr. reynier swanenburg» Raad en oud Burgemeester der zelve ftad, jan verryst, Heer van Oucoopj Secretaris der gemelde ftad. we-  110 kabinet VAX RKDÊELANDSCHl wegens den Heer Dykgraaf. De Heer jan smits jansz. Heer van Ouderkerk op den Tsfel. Secretaris. De HeerMr.jan arend van der burch', Raad en Schepen der ftad Gouda., Het dorp moordregt, In HOLLAND. Het dorp Moordrecht, waarvan wy in denevens, gaande ioifte en io2fte konstplaten twee teke ningen van rademaker vinden, welken ons" dat dorp aan twee zyden vertonen, in die gedaante, waarin het omtrend den jare 1631 was is gelegen aan de rechterzyde van den Neder-Tsfel omtrend duizend fchreden beneden Gouda, tm' ichen die ftad en Rotterdam, op en aan den Tsfel dyk, en aan den gemeenen ftraatweg, tusfchen de twee gemelde fteden lopende. By w. van goudhoeven vinde ik dit dorp gefteld als onder de ftad Gouda behorende (*); doch Jonker matthys van der hoe ven (f) te- <*) Byvoegfelen tot de Holl. Kronyk, bladz. 8% (Ij Charter kronyk, eerfte deel, bladz. 100.  Moors ore a ht u3l t£2 Ut~Mkrjït«- MoORSBREGHT. 's3'-   ën klëefschë oudheden. iii Keilt aan, dat het onder het Bailluwfchap van Schietend behoort. Hedendaagsch is Moordrecht eene, en wel de oudfte ambagtsheerlykheid, toebehorende aan Burgemeesteren en regeerders der ftad Rotterdam. De eerwaarde Heer johannes janzonius, welke lange jaren als predikant te Moordrecht geftaan, en zulks aangetekend heeft in zyne korte, doch bondige befchry ving van dit dorp, zal onzen verderen gids zyn indebefchouwing van hetzelve, waarby wy nogthans de vryheid gebruiken zullen, om de aanmerkingen van anderen en die van ons zeiven daar tusfchen te voegen. Onzes bedunkens redekavelt de Heer janzonius op zeer goede gronden, wanneer hy beweert , dat de naam van dit dorp eigentlyk niet Moordrecht, maar Moerdrecht moet gefchreven worden, verwerpende te recht hei gevoelen van den geleerden hadrianus junius, welke fchryft, dat de Hollandfche fteden en dorpen, welken in Drccht eindigen, weleer vermaarde en vermogende kooplieden zouden geweest zyn. Veeleer zyn wy met den Heer janzonius van oordeel, dat eene Drecht, in de oude vaderlandfche taal, een Overtoom beteekent, waar alle foorten van goederen uit de binnenlanden in de rivieren, of van de eene rivier in de andere, worden doorgefchut en overgehaald. Daaruit zyn ook de namen oorfpronglyk van Dordrecht, Utrecht en Mafiricht, gevende de eerfte dier namen niet anders te kennen, dan een doortocht dier goederen , die van boven naar beneden kwamen,. als leggende de eerstgenoemde plaats daartoe zeer bekwaam, aan drie zeer bevaard wordende rivieren; de namen der twee laatften zyn af komflig van de veeren of overtomen, welken daar in vroegere eeuwen  112 kabinet van n e d e r l a n d sc h e wen beroemd geweest, doch met verloop van tyden en plaatfen magtig veranderd zyn. Ook zyn de plaatfen, welken in Drecht eindigm , geen• fints in de binnenlanden, maar aan de zomen der rivieren gelegen, gelyk men zulks uit de namen van Haastrecht, Papendrecht, Zwyndrecht, Sly. drecht en meer anderen zou kunnen bewyzen. Ook is het ontegenfprekelyk, dat moer in onze taal die ligte en veenachtige aarde betekent, waaruit de turven gebaggerd worden, gelyk zulks de uitgeyeende landen van Moerkapel en Ommoerdeti nog hedendaagsch te kennen geven, waarvan het bekende fpreekwoord in de veenen ontftaan en gebruikelyk is: Gelukkig is het Land, Daar 't Kind zyn Motr verbrand. De Heer janzonius is verder van gevoelen , dat de doorvaart of overtoom der turf, in later tyd te Gouda, weleer te Moordrecht geweest is, gelyk ook in de handvesten en verlybrieven der Hollandfche Graven menigmaal van den tol te Moordrecht gefproken wordt, blykendeonder an. deren, dat floris de IV, in den jare 1223, de vorstelyke abtdy van Rhynshurg, van dien Graafiykheids tol heeft vrygefproken, welke brief wy by de verhandeling vm Rhymhurg in zyn ge. heel geplaatst hebben. Het is ook zeer waarfchynelyk, dat deze doorvaart een groot kwartier uur gaans oostwaards van Moordrecht heeft afgelegen, alwaar nog hedendaagsch een uitftekend hoofd in de rivier den Tsfel wordt gevonden. Aan de binnenzyde van dit hoofd leggen ook nog oude firndamenten van huizen, fchuuren en woningen, waaromtrend weleer, naar het getuignis van ha- dria-  én kleefsche oudheden. }m Drianus junius, oude gedenkpenningen van augustus, trajanus en commodus ge. vonden zyn ; en nog tegenwoordig vindt men aldaar fomtyds nog eenig oud huisgeraad onzer voorouderen, gelyk ipillen, gewigten, gebro. kene kannen enz. k Gelyk Cane, een gering en onaanzienlyk dorpje in Jpulien, vermaard werd door de zege, welke hannibal aldaar op de Romeinen bevocht, dus is Moordrecht, volgens de aantekening van den Heer janzonius en andere gefchiedfehryvers, vermaard geworden, door eenenbloedigen veldflag, welke aldaar weleer is geleverd, toen onze voorouderen door binnenlandfche oorlogen geteisterd werden, en de eene ftad tegen de andere vyandelyk te velde trok. Verder verhaalt gemelde predikant, (niet uit dp nnde kronyk van jan veldentaar, gelyk zyn Eerw. zegt doordien dezelve reeds in het jaar 1480 gedrukt is, maar uit andere vaderlandfchefchry vers,) dat 'er op den 17 juny des jaars 1489 een bloedig gevecht is voorgevallen, tusfchen den Stadhouder of ftalhouder van Keizer maximiliaan van Oostenryk ter eenre, en Jonkheer jan van Naald, ■wyk, en vele andere Ridders en edelen Van hoge geboorte, ter andere zyde. Toen vrouwe maria van Bourgondiën, door eenen val van het paard, op de jacht zynde, gewond werd, en daaraan overleed, ontiïonden 'er zware onlusten en verwarringen wegens de opvoeding van deri jongen onmondigen Graaf, doordien de oudé partyfehappen weder levendig werden. Jonker jan van Naaldwyk en de zynen togen uit Rotter, •dam met tachtig fchuiten , om in de nabuurigé veencn te ftropen, welken toenmaals reeds begonnen uitgeveend te worden; doch zy hadden V» ©EELi H het-  114 kabinet van ne d e r l a nd sc h e het ongeluk, van in eene hinderlaag van den gemelden Stadhouder te vallen en ellendig verflagen te worden. De plaats dezer ruwe en bloedige ontmoeting was omtrend een kwartier uur gaans westwaards van Moordrecht, alwaar te dier tyd de veendobben veel fmalder en de velden veel bloeijender waren. De uitflag van dit gevecht liep zeer rampfpoedig af voor Jonker jan, die met meer dan 300 zyner byhebbende' manfchappen verflagen werd, buiten nog die genen, welken in de veenen verdronken. By overleevering wordt daarby gevoegd, dat 'er nog hedendaagsch aan de binnenrolle van den hogen dyk, tegen over de Snelle, zekere beddingen getoond worden , waar de verflagenen begraven zyn; fommigen wat hoger, waar de aarde is uitgedolven, en fommigen wat dieper, waar de beenderen vergaan zyn, ende aarde is ingevallen. Ook ishetopmerkelyk, dat de landfeheiding, tusfchen Moordrecht en Niemverkcrk aan den Tsfel, nog hedendaagsch de Jonkerskade genoemd wordt, doordien voorgemelde Jonker jan van Naaldwykaldaargefneuveld en begraven is. Hoe gering Moordrecht ook hedendaagsch is, fchynt het nogthans, dat 'er weleer tyden geweest zyn, waarin Gouda en Moordrecht met eikanderen om de kroon ftreden, gelyk de geleerde p. scri. verius in een zeker latynsch gedicht, door den beroemden Hoogleeraar theodorus janzonius van Almeloven in het licht gegeven, niet onduidelyk aanwyst; hetzelve is door den leeraar janzonius in het hollandsch overgebragt en /óp de volgende wyze berymd: Ik zou, 6 Gouda! van uw Helden. De bmwsn van uw hoog Kajleel,  sn kleefsche oudheden. 11$ Zoo fcltoon, gelyk een Lujlprieel, Mei vreugde en blydfchap komen melden: Ik zou met yverlufl aanfchoiewen, Uw trots, en heerlyk wonderwerk, Ik meen uw weergalooze Kerk Met al uw Konjlige Gebouwen : Uw Raadhuys, Waag en fchoone Hoven, Uw Koopmanfchappen, daar gy vol Fan zyt: Uw Scheepvaart en uw Tol, En uw aaloude Regten looven; Zoo dat een yder zou bekennen, Dat Moordregt daar niet by en heeft. Wanneer de oude heerlykheid Moordrecht door den aanwasfenden bloei der heerlykheid Gouda niet ten eenemaal ware verduisterd; wanneer Moordrecht weleer niet aanzienlykor en ryker gaat den prediker voort in zyne uitweiding, en zegt in zyne befpiegeling: „ wie zag ooit aangenamer wandelbaan dan de brede ftraatweg, vier uuren lang, van Rotterdam op Gouda, en van Gouda op Rotterdam, (dit is eene zekere waarheid} welke winter en zomer, by regen en wind, in hitte en koude, bewandeld en bereden wordt, en die tusfchen Moordrecht en Gouda met hoge en vermakelyke bomen beplant is, welke den wandelaar rondsom en aan alle zyden omlommeren en befchaduwen ? Daar langs heeft men weleer Keizers en Koningen, Ambasfadeurs en Gezanten, Prinsfen en Graven, en eene grote menigte van koopluiden gezien, die de zenuwen van ons gexneenebest en van het vaderland zyn. Daar ziet men  en kleefsche oudheden. Hf • men karosfen met vier en zes hengften befpannen. Daar ziet men de vragtwagens, met alle foorten van menfchen, van alle natie en volkeren, zelfs tot Arabieren en Moren, voorby trekken. Daar ziet men de Charetten en Faëtons, die in een oogenblik voorby rennen, en als andere jeh u's onzinnig dryven, ydeler zynde, dan deydelheid zelve." Wy moeten betuigen, dat hoe uitgebreid deze lofrede ook zyn moge, dezelve ons echter niet zeer geestig en fchilderachtig voorkomt. Tot Moordrecht is geen gebrek aan volk, zynde deze plaats door eene grote menigte menfchen bewoond , en waren 'er meer woningen, daar zouden, meerdere bewoners zyn, zegt de leeraar. Wier is de wolneering groeiende en bloeiende, boven alle omleggende dorpen. Hier zyn ook iteenplaatfen, koornwasferypn pnlynhanen, welken van dag tot dag vermenigvuldigen. Doch de grootfte nering fchynt die van den turf, wordende door den alles vernielenden veenwolf, na eenen bloedigen arbeid, als een voortknagenden en meetenden kanker, de fchone velden en kiayerryke beembden hoe langs hoe meer verflonden. Waarop oe eerwaarde Heer janzonius de vol£ende verfèn uit ovidius toepast: Het fchynt, dat de ondermaanfche dingen, Zyn wonderlyk van aard, en vol veranderingen : Fr zag het vajle land, met water overdekt. En weder uyt de plas, het vafle land verwekt. H Is vreemd, dat verre van de Zee en van de gronden, Het Zeegewas en rare fchulpen zyn gevonden; En dat een Anker lag, in 't hooge drooge land, In plaats van in de Zee, of aan de Waterkant, H3 Te  118 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Te Moordrecht ftaat een redelyk ruime kerk, voorzien met eenen fpitfen toren. Dezelve is, volgens het verhaal van jacoe delatorre, ingewyd ter gedachtenisfe van de onthoofding van johannes. De la torre gist ook, dat het dorp ter gedachtenisfe van dien moord zynen naam ontfangen heeft. Doch wy hebben in den aanvang dezer verhandeling eene meer waarfchynelyke afleiding van den naam dezer plaats opgegeven , niettegenflaande zy menigmaal by verkorting Moort genaamd wordt. Uit dezen verkorten naam fchynt ook het zegel of wapenfchild der Gereformeerde kerk te Moordrecht deszelfs oorfprong ontleend te hebben, waarvan de eerw. Heer janzonius ons de af beelding heeft medegedeeld. „ Op hetzelve ziet men een maag- deken, zich vermakende in 't boek der H.fchrif„ tuure, en zittende up den grondfteen van „ 'sHeilands toegereekende verdiensten en ge„ rechtigheid; doch omringd door drie gewapen3, de moordenaars, die op haar aanvallen, met „ verdervende wapenen, de bclaaginge des Duy„ veis, de beftorminge der vyanden, en de ver. „ leidinge der waereld. Maar zy blyft gerust „ in 't midden van de gevaren, zodat de foorten „ der Helle haar niet zullen overweldigen, gelyk de „ woorden van den ommekring getuigen: Tuta „ inter latrones, dat is: veilig onder de moordenaars" De Heer janzonius getuigt, dat de kerk te Moordrecht fierlyk opgebouwd, en van eene zo grote ruimte is, dat honderden, enfomtydsduizenden de ftemme des leeraars kunnen horen. Dat ook de torenfpits met loden platen, in de plaats van fchalien gedekt, rondsom en van alle kanten met hare Caronides of wapenfchilden ver- fierd  en kleefsche oudheden. up Cerd is, die in vroeger tyd verguld waren, en nog hedendaagsch de overblyffelen van hare oude heerlykheid vertonen. De kerk van Moordrecht behoort hedendaagsch onder de klasfis van Gouda en Schoonhoven, en federt de Hervorming, werd aldaar als eerfte predikant beroepen johannes iserman, in het jaar 1587. De Remonftranten en Roomschgezinden hebben te Moordrecht ook hunne vergaderplaatfen. Volgens het quohier der verponding van den jare 1632 , vinden wy Moordrecht daarin aangeflagen, als groot zynde 167 huizen, 774 morgen, 283 roeden lands, betalende weleer, benevens Broekhuize?i, groot 6 huizen, 72 morgen, 100 roeden lands, te famen 3601/guiden, I7ftuivers, 5 penningen jaarlyksch. In het jaar 1732, was het getal der huizen te Moordrecht aanmerkelyk vermeerderd, en beliep toen 310 huizen, 2fteen. plaatfen en 1 koornmolen , en Broekhuizen was toenmaals met 2 huizen vermeerderd. Wy fluiten deze verhandeling met het volgend gedicht van den meermaals aangehaalden Leeraar janzonius, aldus luidende: o ZiWre Yzzeluroom, met wonder eb en vloed! Wat torst 'uw kille Jchoot een onwaardeerbaar goed, Enfchatten zonder end, die lanks de Moordfche panden, Met Schepen zwaar geladn, uyt alle verre Landen, Van Ooji- en Wefter-kim, lavejen dag en nagt, En brengen van de Ree, haar koplyke Fragt! 't Is lang genoeg geruft: 'k Verlaat de Yzzelftroomen , En wandel op de weg, in 'tfehaduw van hooge Soomen; Daar in 't verjehiet de Klaverryke Velden zyn, Zoo grazig en zoojchoon, als ergens aan denRhyn. Hier ziet men in 't gareel defnelle ros/en Iepen, H4 *,  *20 KABINET VAN NEDEKLA ndsci1e KaroS en Faëton, en wandelaars met hoepenMaar ginder zie >k de Jlandplaats van Gods heerlykheid, Daar t Euangelie woord, tot nog toe word verbreyd. En zeg met al myn Hert: God doe nog vele jaren De zonnevan zyn Leer, in zuyverheid' verklaren HET HUIS ° 0! s t e r w y K, fn ZUIJD.HOLLAND.. Door den naam Qosiervyk^ werd zo j h dorp als een Herenhuis van dien naamTveiftaan heiden gelegen by Heukehm in Zuidholllnd Het legt ten oosten en zuiden van NieawldSlhSt zich uit tot aan de westzyde van het GiaafS Z>*r tigheden daar toe behoorende, fuiverlyk en 3, eenvoudiglyk verbleven zyn aan de Godsdien. 5) ftige Mannen, den Commandeur van het Duyt~ 35 fihe Huys te Utrecht, Gifelberti/sbygemamtvan 53 Goy, Broeder van 't zelve Huys, en Gifelber33 tus bygenaamt van Jmftelle, Canonniken van 33 St. Maria''s-Kerke te Utrecht, als aan goede 3> Mannen door den gemelden Deeken en Capit» 53 tel, en door ons gefamentlyk verkooren; en 33 dat wy, op de boete van 50 Mark Sterlingen,, 33 belooft hebbende, goedt te zullen keurenen 5» te zullen aanneemen, al wat zy tusfchen nu en 33 het naailkomende Feeft van Aller-Heyligen 33 goedt zullen vinden, door een uytfpraak van 33 goede Mannen uyt te wyzen. Wel verftaande 33 nogtans, datze alles en ieder in 't byzonder, 3, 't welke gebruykelyk is, tuffchenGodtenhun33 nc Zielen voor af fullen laten gaan; en datfe 33 de waarheit der iaake behoorlyker wyfe, en. 33 dooreen naarftig onderzoek, alvoorens onder. 33 focht zullen hebben. Waar by nog bedongen 33 is, dat ingevalle de gemelde goede Mannen 33 binnen den geftelden tydt, tcrgelegcndheidvan 33 cenig voorval, gcene uitfpraak tuflehen den 3, Deeken en het Capittel voornoemdt, en tus55 fchen ons Jan en Ottogegevenmogtenhebben, 3, dat hy Jan voorfz. van dien tyd af met den Ban 33 befwaart zal blyven, als te vooren; en dat 33 alles en ieder in 't byzonder, wat tot deze zaak 33 behoort, zoo verre als het te vooren afgehan,, dcltwas, zal blyven in den ftaat, in den wel5, ken het tegewoordig is. Dog byaldien de „ meergemelde goede Mannen een Uitfpraak ko« „ men  en kleefsche oudheden. 12$ ïj men te geven, en wy ons aan die Uitfpraak „ niet willen houden, zullen wy in de gemelde ,, Boete vah 50 Marken vervallen; dewelke aan den Deeken en het Capittcl voorfz. betaalt „ zullen worden. Ik, Johan van Arkel, ftelde ,, aan den Deeken en het Capittel voornoemt, tot myne Borgen, methand.taflinge, en ieder „ voor 't geheel, den gemelden Otto van Arkel ,, en Frederik van Ztventer, Ridders, mitsgaders „ Hugo, Knaap, bygenaamt Buttere. En wy „ Johan de ... . Otto, Frederik en Hugo Borgen „ voornoemdt, belooven op ons woordt, en „ onder de Zeegels van de Godtsdienftige Manj, nen, den Abt van St. Paulus, endenComman„ deur van 't Duytfche Huys, dat wy al het bo„ venftaande zullen onderhouden. Gegeven in „ 't Jaar des Heeren 1269. 's daags voor het Feelt „ van den H. Apoftel Jacobus." Hoedanig het oud adelyk huis Oosterwyk, om. trend de rivier de Linge, zich in den jare 1640 vertoonde, heeft rademaker ons in de twee nevensgaande kunsttafereelen aangewezen; de I93fte tekening vertoont ons namentlyk dit huis, gelyk het zich van voren opdoet, en in de 19411e plaat, zien wy het achterst gedeelte, als mede de rechter zyde van hetzelve. Doordien Kedichem, of by verkorting en verbastering Keekum, op de lysten der verponding, met Oosterwyk vereenigd is, zullen wy hier eene korte befchryving van dit dorp laten volgen. Het legt ten zuiden en ten oosten aan den Lingendyk, die meermaals in het zuidelyk gedeelte is doorge. broken; ten oosten heeft het Oosterwyk en ten westen Rietveld. Het dorp legt niet onvermaaklyk, en heeft eene kruiskerk met een fpits torentje, hetwelk ten dake uitryst. Men  Ï24 kabinet van nederlandsche Men wil dat de Heer fop van Arkel het dorp zo wel als de kerk, omtrend het iaariooo, zoude gefticht hebben, fn het jaar'1479 leed het, benevens het nabuurig dorp Oosterwyk, zeer veel aanftoots door eenen verjaagden Drosfaard van Leerdam, klaas van haaften genaamd, welke zynen troost zoekende by die van Gelder* land, toenmaals met Holland in oorlog zynde, hier zyne wraak oeffende, en heide deze dorpen deed verbranden. Wat nu de quohieren der verponding betreft, daaromtrend merken wy aan, dat Kedichem met Oosterwyk vereenigd, in het jaar 1632 te famen aangeilagen zyn voor 1095 morgen, ijoroeden lands en 37 huizen; betalende daarvoor jaarlyksch eene fomma van 2848 guldens, 8 ftuivers en eenige penningen. In de nieuwe lyst der verpondingen van het jaar 1732, vinden wy Oosterwyk alleen aangeilagen op 28 huizen, en Kedichem op 34, terwyl eene latere lyst van 1734, de huizen van het laatfte ambagt op 36 bepaalt. Omtrend het geesteJyke, zyn de kerken van Oosterwyk en Kedichem eertyds, kort na de hervorming, mede vereenigd geweest, en behoorden onder de klasfis van Gorinchem, den eerften ring, genaamd Arkel; alwaar in de twee vereenigde gemeenten tot predikant beroepen werd franciscus van der meer. Doch in het jaar 1604 zyn deze twee gemeentens van eikanderen afge' fcheiden, en Oosterwyk heeft eene gemeente op zich zeiven uitgemaakt, waarvan de eerfte pre, dikant genaamd is nicolaus ïetri va» houweningen. het   ' £££—. jB& J&t Huis & Hinten ./ ïasas^ sansoye tyMusjen ^ I  sn kléefschë oudheden. 125 het huis t E HINTEN, By de ftad heus den. Van dit huis, hetwelk niet zeer aanzienlyk, en nogthans menigmalen by gedeeltens vertimmerd en veranderd is, wordt ons een fraai gezicht gegeven in de 19511e konstplaat van r ad e m a ic er. Het huis is gelegen in de neder Betuwe, niet verre van de ftad en van het dorp Heusden, beter Oud Hemden genaamd. De kleine ftad Heusden was in vroegere tyd bekend onder den naam van Huusfele en Hufidina, doch de rede van dezen naam is geheel onzeker. Sommigen hebben dien willen afleiden van den naam Heusdem, doch dit wederfpreekt zich zeiven , door de verwoesting welke de Deenen aldaar by hunne menigvuldige overftromingen in Holland hebben aangerecht. De ftad legt drie uuren ten westen van V Hertogenbosch, drie uuren ten zuidwesten van Bommel, en vier uuren ten zuid-oosten van Gorinchem. Zy heeft binnen hare muuren eene bekwame haven, waarin tamelyk grote fchepen veilig kunnen leg. gen. Zy heeft drie poorten, benevens eene wa. terpooit. De ftad is zeer fterk, en beftaat uit agt hoge bolwerken. Langs de wallen is eene aan-  i2ö kabinet van nederlandsche aangename wandeling met lindenbomen beplant. Rondsom deze wallen is eene wyde diepe graft in welke agt ravalynen leggen. Voor de graft is eene contre escarpe, die de gehele ftad omringt. Daarenboven kan het gehele land onder water gel zet worden, en wel gedefendeerd, is zy byna niet te nemen, gelyk de Franfchen dit ondervonden hebben in dit jaar 1793. Het kasteel der ftad werd door de Denen en en Noormannen in het jaar 839 verwoest, doch door boudewyn den tweden, Heer vanHeu  en kleefsche oudheden. 127 Veroverd te kunnen worden. De ongelukkige vrouwe jacoba, op dit flot eenen tyd lang gevangen gezeten hebbende, verkortte aldaar haren tyd met aarden kannetjes te maken, welken zy vervolgens in de grachten wierp, en die naderhand daaruit gevischt zynde, den naam van Jacoba1 s Kannetjes ontfangen hebben. Weleer ftond 'er op eenen der torens van het flot eenhoge kap met eenen omgang, welke door ouderdom of andere toevallen om verre geraakt zynde, heeft men in deszelfs plaats een klein huisje gezet. W. van G0UDH0EVENzegt(*): dat Heusden reeds voor de aanflelling van den eerften Graaf van Holland byzondere Heren gehad heeft, welken de ftad, het kasteel en de heerlykheid dezes naams in de mannelyke linie bezeten hebben tot in het jaar 1334. Toenmaals ftierf jan de negende, Jaatfte Heer van Heusden, welke voor zynen dood die heerlykheid verkocht had aan Hertog jan van Braband, den derdenvanóien naam, door tusfchenfpraak der Heren jan van cranendonk en jan van elsho ut. De Graaf van Safenburg, in huwelyk hebbendé eene zuster van den Heer van Heusden, en de Heer jan van Heusden, Heer van Drongelen, als-'ook zyne vyf zonen, kantten zich geweldig te^en dezen koop, hetwelk aanleiding gaf, datdeHeer van Drongelen, door den Hertog van Braband, int zyne heerlykheid verdreven werd. De Graaf van Safenburg deed daarna eene reis tot den.Hertog naar Braband, verzoekende dat Heusden aan hem mogt overgedragen worden, doordien zyne echtgenote, als zuster van den laatften Heer, na. (*) Byroegfelen tot de HoIIandfcbe kronyk, bladz rr Boxhoiins toneel van Hulland, bladz. 295.  128 kabinet van nederlandsche nader daartoe was als haar oom de Heer va»/W. gelen, den Hertog daarby aanbiedende, om Heus den van hem te leen te houden, en hem daarvan hulde en manfchap te doen. Doch de Graaf Icon mets verwerven; en ziende dat alles vruchteloos was, werd hy daarover zeer misnoegd, begaf zich met den uiterften fpoed tot den Graaf van Holland, aan wien hy voor eene zekere fomme gelds zyn recht verkocht. Hieruit ontftond een oorlog tusfchen Braband en Holland, die met eenen Vrede, ten nadeele van den Graaf van Safenburs. eindigde; waarom dezelve Braband met roven In branden ontrustte. Ten laatften nogthans trof. fen de partyen een minnelyk verdrag, inhoudende, dat bafenburg van alle zyne rechten op Heus» den^ afftand zou doen aan den Hertog van Braband. onder voorwaarde, van jaarlyksch en erffelyk daarvoor te genieten 300 gouden kronen, waarvoor de ftad s Hertogenbosch borg bleef, en men nam, by het aangaan van dit verdrag , in genen deele in aanmerking, dat Safenburg zyn recht reeds te voren aan den Graaf van Holland verkocht had. Weinig tyds daarna, ontftond 'er een oorlog tusfchen wencelyn, Hertog van Braband, welke met den voornoemden Hertog jan van Braband gehuwd was, en tusfchen lode wyk, Graaf van Vlaanderen, wegens het bezit van de heerlykheid en de ftad van Mechelen. Nadat dit gefchil aan beide de partyen zeer veel volks en gelds gekost had, gaven zy zulks ter befiisfing aan den Hertog willem van Beijeren, Graaf van Holland, welke in den jare 1350 een vonnis ltreek, ten voordeele van den Hertog van Braband, vervat in deze weinige woorden: Mechelen dyn, Heusden mynl waarmede de Graaf wilde te ken.  en kleefsche oudheden. j2g kennen geven, dat hy al zo veel recht op Heusden had , als de Hertog van Braband op Mechelen; eensdeels fteunende op den koop, wegens de actie van den Graaf van Safenburg, hier voorgemeld ; en anderdeels, doordien Graaf diederik yan Cleef, van wien , en van wiens voorvaderen, Heusden plagt te leen gehouden te worden m het jaar 1290 geheel zyn oppergezag aan flolis den vyf den, Graaf van Holland, goedwillig gefchonken en overgegeven had, op eene maal! tyd, by gelegenheid dat de Graaf van Cleef, zvnen neef den Graaf van Holland, was komen bezoeken , door den eerften gegeven; federt welken tyd de Heer van Heusden zyne heerlykheid van den Graaf van Holland te leen hield. Doch toen 'er, eenige weinige jaren later, verfchil rees tusfchen den Heer van Heusden en die van s Hertogenbosch, en de eerfte den Graaf yan Holland^ zynen meester, en delaatftenden Hertog van Braband, als hunnen Heer, te hulo nepen, overviel de Hertog, de eerfte in de wapenen zynde , de ftad Heusden met zeer weinig moeite, en veroverde dezelve; hetwelk van dat gevolg was, dat, toen de Heer jan van Heusden zyne heerlykheid wilde terughebben, hy dezelve zo wel voor zich als voor zyne nazaten van den i-Iertog moest te leen ontfangen. Hieruit, als mede uit den koop door den Her tog van den laatften Heer van Hemden getem\ dacht de eerfte zeer groot recht op Heisden te hebben; doch de zaak naderhand met de uitfpraak Mechelen dyn, Heusden mynJ (gelyk wy hier boven gezien hebben) afgedaan zynde, kwamendeftad. het kasteel en de heerlykheid voorts aan Holland SVauaan Zy verbIeven z?n i waardoor de grenzen »i deel. J dier  I30 kabinet van nederlandsche dier provintie, met die ftad en verfcheiden dorpen meer uitgebreid werden. Om nu den Heer van Drongelen mede genoegen te geven, bewoog de Hertog van Beiferen hem, om van alle zyne rechten op Heusden afftand te doen en aan hem Hertog op te dragen, onder voorwaarde, dat hy, Heer van Drongelen, de heerlykheden Eethen en Meeuwen van den Graaf van Holland, als erfelyk te leen ontfangen en genieten zou. Van deze overeenkomst zyn op den 10 may des jaars 1366 te Nivelk, in Fransch Braband, de origineele brieven verleend, waarby Hertog wencely van Luxemburg, en jeanne, Hertoginne van Braband, zyne echtgenote, zo voor zich zeiven als voor hunne erfgenamen, aan Hertog willem van Bei/eren, als Graaf van Holland, overgeven en quiteren, alle hunne rechten op het kasteel, de ftad en de heerlykheid van Heusden, behoudens klokkengeflag binnen de ftad en de heerlykheid voornoemd. Volgens w. van goudhoeven^*), zou Heusden reeds in het jaar 1232 met muuren orn« ringd zyn. In het jaar 1445, heeft Hertog philip van Bourgondien aan die van Heusden by hand veste verleend (f) , dat zo wel de ftad, als het kasteel en de landen daaronder behorende, een lid van Holland zouden zyn en blyven, gelyk zulks breedvoeriger blykt uit den brief zeiven, welken wy hier onder laten volgen, luidende als volgt: „ Philips, by der Gracien Godts, Hertog van Bourgondien, van Lothring, van Brabandt, „ van (*) Byroegfelen tot de Hollandfche kronyk, bladz. 88. (f) S. van leeuwen, Batav. Illuftr. bladz. 1302.  en kleefsche oudheden. j3t yan Limburg, Grave van Vlaanderen, en Art. ii hop^Bourgondien, Palatin van Henegouwen, „ Hollandt, Zeelandt, en van Namen, Markgra! 3 Iendf/HeyhgenRy,CX' Heere ^nVrieslafd), „ van 5^, en van il/^/^. Allen den geenen „ die defen Brief fullen fien of hooren lefen S? „ luyt. Alfoodie Ridderfchap, Edelen en goede „ Steden van onzen Landen van Hollandt en „ Frmlandt ons hebben doen Thonen, hoe wel „ dat by tyden van onze Voorvaderen, Graven 5, en Gravinnen van Hollandt, zaliger gedagten, „ en van zoo langen tyden, datniemandegedcn! „ ken mach ter contrarie, en ook zedert dat wv „ gekomen zyn aan de Heerlykheid des zelfs ons „Lands van Hollandt, onze Stede, Slot, en „ .Land van Heusden hebben annex en Lidt geM weeft onfer voorfz. Graaflykheidvzn Hollandt, „ ra allen refort betaalt in die beden, en in alle „ anderen laften en zaken, en gezent op die dach9, vaardingen ons voornoemde Landts, gelvck „ eenig van den anderen leeden des zelfs ons Landts van Hollandt, zonder eenige exceptie „ uytfcheydinge, of tegenzegginge, en des is „ onze voorfz. Graaflykheit van Hollandt in goe„ deren waarachtigerpoffeffienengebruykeniffe „ Nogtans dezen niet tegenftaande, ter kenniffe „ van onze voorfz. Ridderfchap, Edele en goe9, de Steden is gekomen , dat onder dekzel en „ verwe van der commiffie en bevelinge, diewy „ binnen zeekeren tyden herwaarts gegeven heb. * °en onzen lieve" Neve, den Grave van Nas. .„ Jouwe, van den dienften van Cafteleynfchap, 5, Droilaartlchap en Rentmeefterfchap van onzer »» ™oriz. Stede, Slot en Landen van Heusden, 9, die Stede Heeren Dirk van Merwede, willen. fi, iienluyde houden als e-xempt en neutraal, van * 2 jj'Oö»  I32 KABINET VAN NEDERLANDSCHE onzer voorfz. Graaflykheid van Hollandt; 't „ welk is tot grooten hinder, verminderheyten verkortheid derzelver onzer Graaflykheid. Ons „ biddende de voorfz. Ridderfchap, Edele en „ goede Stede, gemerkt dat zy, noch niemandt j, van harentwegen op 't verleenen der voorfz. j, commiffie en beveelinge niet gehoort en zyn 5, geweeft; dat wy zoo verzien willen, dat onze j, voorfz. Graaflykheid en Land van Hollandt, gehouden zy in hare poffcffie, gebruykeniffe, „ en palen. Zoo doen wy te weten, dat wy „ deze zake gemerkt en overgeleid, willende een „ ygelyk van onzen Landen wezen en blyven in zyn regten palen en poffefTien; en hierop ge„ hadt goede rype raade; hebben gewilt, gekent „ en gelooft, willen, bekennen en loven mits „ dezen onzen Brieve, dat onze voorfz. Stede, Slot en Landt van Heusden, wezen en blyven „ zullen in zulken ftaat, poffeffie en gebruyke„ niffe, gelyk zy voortyds geweeftzyn; als van ,, te wezen Lid, en toebehorende onzer voorfz. Graaflykheid en Lande van Hollandt, betalende en contribuerende in de beede, en in allen an„ deren laften; zendende op die dachvaarden, ,, en te rechtftaandeinonzeKamere van Hollandt „ en Raade, gelyk eenig van den anderen Leeden „ van onzen voorfz. Graaflykheid en Lande van „ Hollandt, en zy van ouds gedaan hebben; al- zoo lange en totter tyt toe, dat by beter regt „ enjuftitie, die voorfchreve Ridderfchap, Ede„ le en goede Steden gehoort wezende, die voorfz. „ onzer Stede, Slot en Landt van Heusden afge„ wonnen zal worden een gewyft, toebehooren„ de onzen Lande van Brabandt. Ontbieden „ daarom en beveelen, als wy ernftelyk mogen, „ onzen Caftelyn, Drolfate enRentmeefter, den „ Bur-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 133 », Furgemeefteren, Schepenen, Rade, en allen „ onzen Onderzaten en Inwonende van voorfz „ fonder te doen ofte gaan, nog te laten gaan i „ m eeniger manieren ter contrarien, en des „ niet en laten; want wy alzoo gedaan willen „ hebben, niet jegenflaande de commiflie en be„ velinge des voorfz. Grave van Nafauwen, „ welke wy niet en willen wezen van eeniger „ waarde, in prejudicie ofte contrarie van dezen; „ maar hebbende alzoo verre alzo deze aanroere, „ gerevoceert en wederroepen, revoceren en „ wederroepen mits dezen onzen voorfz. Brieve. „ Des te getuyge hebben wy onzen Segel hier „ aan doen hangen. Gegeven in onze Stede van „ Ruremonde, op den 10 dag van>/;v, in't Jaar „ ons Heeren 1425." ' ' Onder Heusden behoren de dorpen Herp, HedMuizen,Vlymen Engelen, Cuyk, Osfenoart, Oud.Heusden, Elshout met Huiten, Baardtwyk Dover en, Drongelen, Genderen, Babylonienbroek' Heesbeen, Aalburch, Wyk, Veen, Eeten en Meu•wen (*). Weleer lag de ftad Heusden aan de linkerzyde der oude Maas, doch hedendaagsch legt zy door het verlopen der rivier, aan eenen boezem der meuwe Maas, omtrend 1500 fchreden van de rivier zelve drie uuren gaans van Gorinehea„ Bommel en s■ Hertogenbosch (f), De kerk te Heusden, waarfchynelyk in den jare 1328 gefticht, en ter eere van St. Catharina ge.Wyd, waarom zy ook de St. Catharynen kerk genaamd (P H. vah H£ussEN Oudheden, II. deel, bladz. 377. I 3  134 kabinet van n e d e r L A n d s c h b naamd wordt, is een oud en ruim gebouw. Zy is in het jaar 1555, door het aantimmeren van een dubbeld kruischoor, vergroot. Weleer had zy verfcheidene kapellen, en pronkt nog tegen, woordig met eenige, ter wederzydeuitgebouwde fpits. toelopende gevels. Zy is in den jare 1572 afgebrand, en in den eerften tyd na dit ongeval, heeft men niet meer dan den buik van dezelve Vertimmerd. Eerst in het jaar 1637 begon men het choor te herbouwen, hetwelk in den jare 1640 volbouwd was. De toren is niet zeer hoog; tot een weinig boven het hoogfte dak der kerk is hy van eene vierkante, doch hoger van eene agtkante gedaante, zynde met een leijen kap gedekt. Hy werd in het jaar 1588 verhoogd. In het jaar 1615 heeft men geen onaardig orgel in de kerk aangebouwd. Men vindt in deze kerk eenige deftige graffteden , waaronder eene fraaije tombe uitmunt, welke de Heer Baron van friesheim, Gouverneur van Heusden, voor zich zeiven heeft doen oprichten. Deze kerk, aanvangs tot eene parochiekerk gefticht , is in later tyd ook eene kollegiale kerk geworden, doordien machteldot Oud Heusden, weduwe van den Ridder herbern van riede, welke in het jaar 1340 Bailluw over den Dordrechtfchen waard geweest is, een kapittel van vyf kanunniken heeft opgericht, welker ge, tal en mkomften allengs vermeerderd zyn. Het pastoorsampt werd, met toeftemmingvan Hertog albrecht van Beijeren, als Graaf van Holland, aan de monnikken van het Cisterfienfer klooster gegeven, hetwelk van buiten in de ftad gebragt is, en aan welke religieufen de Graaf, in  en kleefsche oudheden. 135 ïn het jaar 1412, een altaar met eenige inkomften gefchonken heeft. In deze kerk waren twee altoos duurende vicariaten gefticht, het een aan het altaar van St. Pieter en Paulus, en het andere aan den heiligen Anthonius. De begeving daarvan gefchiedde dooide Graven, maar het huldigen door den proobst van Arnhem. De kosters-, fchoolmeesters- enklerks-ampten, werden, op thet voorftel der ftedelingen, door de Graven of door de Heren van Heusden begeven. In den jare 121 o vergunde Heer jan yan Heusden aan de priesters, doch inzonderheid aan de regenten of pastoren van gemelde kerk, by opene brieven, dat zy over alle hunne goederen, zo in de ftad als in derzelver gebied gelegen, by uiterften wille, zouden mogen befchikken, en byaldien zy zonder testament kwamen te overlyden, dat dezelven alsdan aan hunne naaste erfgenamen zouden komen. In de Roomschgezinde tyden had de kerk te 'Heusden vier broederfchappen, namentlyk, eene van St. Catharina, eene van St. Barbera, eene derde van St. Agatha en eene vierde van St. Lucia. De inkomften dezer broederfchappen zyn na de hervorming tot andere en betere oogmerken gebezigd. Sedert de hervorming, behoort de kerk van Heusden onder de klasfis van Gorinchem, den eerften ring, genaamd Arkel, hebbende die klasfis' tot den jare 1581 behoord onder de klasfis van Dordrecht, en de eerfte leeraar, welke aldaar den Hervormden Godsdienst gepredikt heeft, was harmanus sw erin k huizen. Te Heusden ftond weleer een nonnenklooster, St. Katharina genaamd, van den derden regel van I 4 St.Fraw  Ï36 kabinet van nederlandsche 'St. Franciscus. Deze zusters hebben in vervol? van tyd den regel van St. Augustinus aangenomen. Het klooster was gefticht door gysbrecht van randwyk, eenen man van hogen adelen veel gezags by aarnoud en adolf, Herto. gen van Gelder. Na de vernietiging van dit klooster , is hetzelve in eene fchool veranderd; de kerk werd in het jaar 1637 of 1638 weder herbouwd, ten dienst der Franfche Hervormde gemeente. Ook de Engelfchen en Lutherfchen maken gebruik van deze kerk, wanneer'er bezetting van die gezindheid of van dien landaart aldaar in komt te leggen. Het overige van dit gebouw wordt tot een Nederduitsch fchool gebruikt. De Roomschgezinden, die zeer talryk zyn in Heusden, hebben aldaar eene ftatie, die door eenen waereldlyken priester bediend wordt. Te Heusden zyn drie oude mannenhuizen. Het eerfte is gefticht door den Ridder kroonenburg, kastelein van Heusden, die het in den jare 1397 met twaalf prebenden heeft begiftigd, ten voordeele van twaalf oude mannen; dit godshuis wordt genoemd: het groot mannenhuis van denTempel. Het twede oud mannen huis is gefticht in het jaar 1455* door toen hakkens van Oud Heusden, en deszelfs huisvrouw alveraad a r e n d s dochter v a n w y k ; dit gefticht had drie prebenden. Een derde van vyf prebenden werd gefticht in het jaar 1504, door gerardaart nauwe ns en zyne huisvrouw jenneke lam. mertsdochter Jonker gerard spie. ring van well, Drosfaard, kastelein van Heusden, ftichtte mede in het jaar 1586 vier oude vrouwen huisjes, welken achter het choor van de (*) Oudenhoven, Heusdtn, bladz. 18, 19.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 137 de grote kerk ftaan. Buiten deze geftichten is 'er nog een ander gefticht vooroude vrouwen, hetwelk, hoewel ook Anna Oifevaars oude vrsu. venhuis genaamd (*), echter meer bekendis onder den naam van Jufrouw van Broeks oude vrouwen huisjes. Alhier is ook een gasthuis, hetwelk in den jare 162.6 vergroot werd; een zeer aanzienlyk weeshuis met een klein torentje; tot oprichting van hetwelk Jonker filip duls een gedeeltezyner goederen gefchonken heeft; een pesthuis, en ook eertyds een melaats- en leprooshuis, hetwelk in het jaar 1583 , door de oorlogs-beroerten aldaar , onder den voet geworpen is. Ook heeft hier een bagynhof geftaan, doch na de hervorming, toen 'er weinig bagynen meer nodig waren, zyn deze geestelyke dames uitgeftorven, en het huis te niet geraakt. Voor het overige heeft men hier een zeer goed ammunitie huis en een kruid magazyn. Het laatfte beftaat uit den overgebleven zyde toren en kelders van het gefprongen kasteel. De toren is een vierkant gevaarte, zonder kap, maar met zware muuren en diepe gewelven, tot deszelfs gebruik bekwaam. Rondsom is een aangenaam plein, waarop weleer het kasteel en deszelfs tuinen ftonden. Hedendaagsch heeft men 'er eenige renen ypen bomen, tot eene aangename wandeling. De regeering der ftad Heusden beftaat uit den Drosfaard, die tevens kastelein en Dykgraaf der ftad en lande van Heusden is; uit drie Burgemeesteren en zeven Schepenen, welken eenen fecretans toegevoegd zyn, behalven vele oud-raden, waar. (*) Oüdekhotbn, Heusden, bladz. 18, 19. I 5  138 KABINET VAN NE3ERLANDSCHE waaruit veelal weder Burgemeesteren en Schepenen verkoren worden. De regeering vergadert op een raadhuis, zynde een oud en deftig gefticht, met eenen fraaijen toren, welke met eenen leijen fpits gedekt is. Behalven de flagklokken, daarin hangende, hangt daar ook een fpeelwerk in. Geduurende het fiaan der heele en halve uuren, ziet men ter zyde van dezen toren verfcheiden ruiters en foldaten als tegen eikanderen ten ftryde trekken. In het jaar 1572 is het raadhuis met alle de ftads papieren in de asfche gelegd, doch in het jaar 15 8 8 herbouwd en met de behoorlyke vertrekken voorzien. De ftad en burgery van Heusden genoten eertyds zeer vele voorrechten en privilegiën, zo wegens het uittrekken ten oorlog, de visfchery, tolvry. heden, als van eenen eigenen tol. Ook hebben wy hier boven uit eene handvest gezien, dat die ftad weleer ter dagvaard der Staten van Bolland plagt befchreven te worden. Het beftier over het kiygswezen dier ftad is opgedragen aan eenen Gouverneur, welke door den Prins wordt aangefteld, en tevens Gouverneur van Woudrichem en de fchans te Hemen is. Het platte land van Heusden beftaat in zeventien dorpen, waarvan 'er verfcheiden hoge en ambagtsheerlykheden zyn. Zy worden verdeeld in boven dorpen en beneden dorpen. Men vindt eene handvest van albrecht van Bei/eren, aan de onderzaten in den lande van Heusden gegeven, op den 20 oclober van het jaar 1404. In dezen brief beveelt hy, dat de onderzaten twee dingbannen zouden hebben, waarin zyn Drosfaard en richter de breuke van zynentwegen bedingen zouden. De eene dezer dingbannen zou leggen te Hedïkhuizen„ en hier onder zouden behoren Engelen, Vlymen, Baart'  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. I30 Baartwyk, Ileesbcen, Oud Heusden, Herp en Hedikhuizen. Deze is de rechtbank der bovendorpen. De andere dingban beval hy te leggen te Genderen , onder welke behoren zouden Veen, Aalburg, Doveren, Drongelen, Babylonienbroek en Genderen (*~); doch deze handvesten zyn reeds lang in onbruik geraakt. Thans zouden wy, het fpoor deroorfpronglyke fchryveren dezer gefchiedenis volgende, de befchryving der Hollandfche fteden, gebouwen enz. fluiten, en eenen aanvang kunnen maken met de oudheden van Utrecht, doch de oudheden, privilegiën, beftier, overftromingen en andere merkwaardigheden van den Alblasfer- Over- en Neder-waarden, nodigen ons tot eenen kleinen uit. ftap, als zynde dezelven overwaardig om door onze lezeren eenigfints van naby gekend te worden. D E ALBLASSE R-, OVER. E * NEDERWAARDEN. D e landen van den Alblasferwaardplagten weleer den naam te dragen van de landen tusfchen Lek en Merwede gelegen, gelyk zulks uit verfcheiden handvesten blykt. Jn (*) OïD2HHOveh, Htusiin, bladz. 238, 239.  14© KABINET VAN NEDERLANDSCHE In vervolg van tyd heeft deze waard zynen naam veranderd, en dien van den Alblasferwaard aangenomen, onder welken naam hy hedendaagsch bekend is. Hy legt tusfchen twee grote rivieren, de Lek enMm^namentlyk, zynde beide armen van den Rhyn, welke rivier zich by Schenkenfchans verdeelt en aldaar de Waal vormt; deze arm van den Rhyn valt een weinig beneden het huis te Loevenftein in de Maas, en verder by Gorinchem ftort ook de Lmge m dezelve, nemende alsdan haren loop langs de zuidzyde van den Alblasferwaard, grotendeels met eene bogt van de ftad Dordrecht noordwaards aan , vallende aan het einde van Nieuw Lekkerland in de rivier de Lek. De Maas welke, na het veranderen van haren loop, voor een groot gedeelte tusfchen den Bommelerwaarden de landen van Heusden en Altena doorloopt, alwaar zy m Waal valt, verooorzaakthedendaagsch aan den Alblasferwaard, daar zy weleer eenen geheel anderen weg nam, grote ongelegenheden. De rechte Rhyn , weleer lopende van Wyk te 'Duurftede op Utrecht, en zo vervolgens op Woer* den en Leiden, zyne uitlozing hebbende tusfchen Katwyk op'den Rhyn en Noordwyk, tot Katwyk op Zee, alwaar hy thans geftopt is, loopt nu van Wyk te Duurfteede door een nieuw Kanaal, het welk hedendaagsch den naam van Lek draagt, aan de noordzyde van den Alblasferwaard; zodat dezelve ten noorden, westen en zuiden door deze armen van den Rhyn befpoeld wordt; ten oosten grenst hy aan de landen van Vianen en Arkel. Deze Alblasferwaard is hedendaagsch van eene grote uitgeftrektheid, en bevat, met de hoge en ambagtsheerlykheden, 21340 morgen, 100 roeden lands, welken hun aandeel opbrengen in de om-i  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 14! omflagen van het hoogheemraadfchap. In da eerfte bedyking van dezen waard, was dezelve zo groot niet, dewyl de landen van Hardinxveld'met Gksfen Nieuwkerk ten zuid-oosten, en die van, Papendrecht, Alblas, Alblasferdam en Nieuw Lekherland ten westen , buitenlanden, of op zich gelven bedykt waren. De vroegfte handvest, welke wegens het dykrecht dezer landen gevonden wordt, gaf Graaf ït.oris de V in het jaar 1277, en is van den volgenden inhoud: j, Floris, Grave van Hollandt enz. allen den „ genen die defen tegenwoordigen fullen zien „ ofte hooren lefen, Zaluyt. Ende door tegen„ woordige getuygenisfe defer Letteren tot allen „ tyden de waarheyt te mogen weten, zykenne„ lyk allen tegenwoordigh ende toekomende, „ hoe dat wy by Rade- ende toeftemminge van „ de Edele Luyden ende onfer getrouwer die „ hier naer volgen: (volgen de namen dezer edelen.) „ Hebben goet gevonden te fetten eenen ftreeck „ Landts ofte ommeganck van eenen Dyck in 't „ ghemeen, genaemt zyde-windt, tusfchen de „ wateren van de Lecke ende den Donck, vol„ gens de ordeninge van de gefworens, welcke „ genaemt werden Heemraden van 't felve Landt, „ in voegen hier naer volgende: Te weten, dat „ wy voorseyde Graef, door een by ons daer „ toe gedeputeert ende in 't felve Landt ge-erft „ met derthien Heemraden, de welcke wy tot „ dit feyt verkoren zoude mogen hebben, tene„ men uyt Zuyt-Hollandt acht, uyt den lande „ van den Heer van Haerlaer twee, ende een „ uyt den Lande van Jan van Arckel, ende een „ uyt den Lande van Huygh Botter', ende een »s uyt den Lande van Gysbrecht van Langer acky j, drie.  142 KABINErVANSEDEiu,AIIDSCHE S driemael in 't Jaer, te weten 71%, omtrent „ o*. Baptisten geboorten - dagh, ende on„ trenz Sim MaertensMisfe, in den winter, fal JJ len doen fchouwen den voorfz. dyck van Zv" „ de-windt, en daar.en boven oock de Dycken " " ^n Hooren-damme, by de wateren ,, van den Giesfen, ter Noort-zyde. waert tot den Merwede, ende de Dycken van de Mer. ti wede in den Nederganck, daar-en-tegen inden opganck van 't water, het welcke de Lecke wert genaemt, tot Ameyde toe, ende van „ Ameyde tot de voorfeydeplaetfe van den Donck „ toe; Maer naer elcke fchouwe fal wefen een „ nafchouwe, de welcke de achterfchouwe wert „ genaemt, ende dat na de ordeninge van de „ voornoemde Heemraden, daer-en-boven heb. i, ben wy dit hier by gedaen, dat elcke Rechter, „ voor elcke reyfe van de voornoemde fchou' " ^en,' r,d'en hy wil,eeensinfynbedryffyne „ Dyck lal moeten ommegaen, in welcke eerfte „ ommeganck de boete fal wefen vier denier Hol„ landtsch, in de tweede acht denier, ende in „ de derde twaalf denier munte voorfz Ende „ indien de genoemde befchouwer van de Dvckén „ by ons gedeputeert den breuck van eenigen „ Dyck gemaeckt heeft, ofte gewilt heeft dat „ gerepareert foudeworden, denfelvenbefchou„ wer lal het dobbel van 't geldt, dat hy uytge„ leydt heeft tot reparatie van den voornoemden „ Dyck wederom ontfangen, van diegenen, in wiens Dyck defe breucke is, van welckereste „ van het dubbelt geldt ende van de twee deelen „ van de twee bannen, de welcke vallen in de „ genoemde onfe befchouwinge, ende andere„ voorvallende faecken, den voornoemden be„ icnouwer gehouden fal wefen met ons te reec- „ ke-  IN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 143 i, kenen, behoudens ons macht, om den voorfz. „ befchouwer ofte beforger der Dycken, mits„ gaders de voornoemde Heemraden, als het ons „ gelieven fal, ende als fy luyden tot het felve „ Ampt onbekwaem bevonden fullen worden, „ af te fetten, ende andere bekwamer in haer „ plaetfe te fubftitueeren, fulcks als ons goetduncken fal te behooren. Maer indien onfe „ Bode of befchouwer niet en begeerde fyn geit „ voor den breuck van den Dyck uyt te leggen, „ foo fal de Ambachts• heer ofte Rechter, in „ wiens ambagt den zeiven Dyck gelegen is, ge. „ houden wefen fyne penningen uyt te leggen in „ den voormelden Dyck, de welcke hy oock ,, dubbelt ontfangen fal van die genige, in wiens „ Dyck den breuck is gefchiet, ende die twee „ deelen van 't voorfeyde geit het welcke hy „ ontfangen fal hebben, boven 't geit, dat hy „ fal hebben uitgegeven: fullen ons toekomen: „ maar het resterende deel met het derde deel van „ de boeten, de welcke in fyn ambagt vervallen, „ fal yder Rechter voor hem felven behouden. „ Daer by gevoegt, dat foo menighmael alle die „ felve Dycken fullen moeten befchouwt ofte „ gerepareert werden, alle de genige de welcke „ op de fchouwe ofte reparatie van den Dyck „ komen fullen, de felve fullen, foo wel wy, .„ als alle hier boven genoemde Edel-luyden, ne„ men onder onfe geleyde ende in onfe befcher„ minge. Degefeyde Ambagts-heeren ofterech. „ ters fullen ons van elcke fchouwe van hare on„ derdanen doen leveren ons recht: ende wy van „ onfer wegen oock daer-en-tegen. Item, fal j, eenfimpel ban wefen, vyf fchellingen Hollants. „ Maar een gemeenen ban twintigh fchellingen „ der voorzeyde munte. Voort in wiens Dycke „ vof  144 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ vol ende gelooft wefende een gat, het welcke „ gemeenlyck een Wiele genaemt wert, gebroken „ lal wefen» 't felve fal de geheele Gemeente van „ t felve landt, gehouden wefen ten vollen we. „ derom op te dycken ; maer indien de felve „ Wiele gebroken ware in yemants Dyck, die „ niet gelooft en ware, foo fullen fyne goederen „ gegeven werden in 't werck ofte reparatie en„ de weder opmakinge van de felve Wiele, maer „ indien de voorfz. goederen van hem niet fuffi" cf,ntJen waren om te betalen, foo fal alsdan „ alle die gemeente van den voorfz. Lande ge„ houden wefen met ftroo, genaamt Rabbare, „ het gene dat daer aen ontbreekt, te vervullen, „ ende fal denfelven Dyck volkomelycken we„ derom bedycken. Voort alle die Edelluyden „ voornoemt hebben in haar Heerfchappyen, „ ende diftrift fich felven fonder yemants tegen- feggen aen ons verobligeert ende verbonden, ten eynde den felven Dyck wel magh ende moet „ geleydt werden, fulcks dat indien yemandt mogte porren defen felven Dyck, gefeydtZy„ de-windt, te breken, de voorfz. Edelen, ende „ allen anderen, binnen den voorfz. Dyck woo- nende met allen den haren, met ons t'fament„ lyck m defe faken, tegen alle vrienden ,bloedt„ verwanten: ofte daer zy haer goederen van te „ leen houden, fich fullen oppoferen ende tegen „ ftaen, behouden nochtans foo wel ons als die „ voorfz. Edel luyden haer recht, 't welck die „ dus lange hebben gehadt. Voorts is hier dit „ nogbygevoeght, dar een yegelyck Ambachts. „ heer ofte fynen Rechter, dewelcke op de „ fchouwe van den voorfz. Dyck niet komt om " Vne i?^nnil?gen uyt te legêen> indien in fyne „ Junsdiótie fulcks van noode ware, fal tegens  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. I45 ,, ons verbeuren een breuke ofte boete van hon„ derf fchellingen Hollandts, ende dan fal onfe „ Befchouwer, als den anderen rechter nieten „ komt, onfe penningen uyt-leggen, indien 't „ van noode is; ende fal die wederom dubbelt „ van denfelven Rechter ontfangen. Voorts „ yder van de Heemraden niet komende tot die „ befchouwinge, fal ons op elcken gefetten da Ibidem, bladz. 11. V. DEEL. K  146" kabinet van nederlandsche j, Noorden de Giesfen, ende dan van der Mate„ na wederom af de zyde op, gelyck dat uit 't j, overblyffel van den ouden dyck, ende veel s, Walen oogfchynlyk nog kin worden afgeno>, men, ende waren doen de Landen van Schar, j, luynen, Hardinxveldt ende Giesfen Nieuwj, kerck, de buyten.landen van de Giesfen. ende j, de landen van Papendrecht, Alblas, Alblasferj, dam ende Nieuw Lekkerlandt, de Buytenlan. j, den, gelegen buyten den Dyck, beginnende 3, van de Matena ende flreckende tot de Leek, j, die den naem hadde van zyde-windt, gelyck in j, de handvest van GraveFloris, van defenDyck j, ende Dyk recht te fien is." Floris de V, die, gelyk wy gezien hebben , de eerfte bekende handvest aan dezen waard gegeven heeft, noemt dezelve de Landen tusfchen de Lek en den Donck; maar albrecht van Bei/eren welke in eene handvest van den jare 1375, aan fommige Heren van den Overwaard eenige voorrechten vergunde, fpreekt hiervan de Lmden tusfchen de Lek en de Merwe, luidende het begin dezer handvest aldus: „Aelbrecht enz. doen kondt „ allen luyden, dat wy om nutfehaps wille ons landt, tusfchen de Lecke en Merwede, gegeeven „ hebben, ende geven Heeren, ende den Lande „ binnen de fchouwe gelegen. Om haer Dycken 3, recht mede te beeteren, want hen noot is 5, fulcke rechten ende voorwaerden, als hier naer 5, befchreven ftaen (*)." Men kan nogthans daaruit niet befluiten, dat deze toen de algemeene naam dier landftreek geweest is, maar wel, dat men hier mede heefc willen te kennen geven, waar de landen, van wel-; (•) Handvesten van den 411/Iasfermard, bladz. 22.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. Welken in de handvest gefprokenwordt, gelegen waren. Met meerdere zekerheid mag men zeggen, dat de naam van Alblasferwaard niet eerder in gebruik kan geraakt zyn, dan nadat de landen van Alblas m de bedyking zyn gebragt, hetwelk gemeenlyk gefield wordt gefchied te zyn, omtrend het jaar 1365, wanneer men ook meent dat de landen van Giesfen bedykt werden, want de eerfte handvest van het waterfchap van den Overwaard, bet welk de Heren van dien waard genoodzaakt geweest zyn om te graven, ten einde het water te Kunnen losfen, is van den jare 1365 (*) Na dien tyd vindt men in eene handvest van Hertog willem van Bei/eren, gegeven in het jaar 1413 , op den 26 july, den naam van AlblasJerwaard voor de eerftemaal uitgedrukt Cf) Hv ontleent zynen naam van den ftroom1 Alblas, welke eene grote en diepe kil fchynt geweest té zyn, die uit de Waal, nu de Merwede, oostwaards ten lande invloeide. Meer oostwaard wordt dit zelfde water de Graaf genaamd, en is mogelyk te dier plaatfe eene gegravene vaart, die tof betere Uitwatering^van Blokland, Molenaarsgraaf, Brand, wyk en Bleskens Graaf is aangelegd. Van den Alblas wordt reeds, gewag gemaakt in eenen brief van Keizer hendrik den IV, Van den iare l°6A9J- JïïGrÜs/è"> welke in'he^id^oiS door den Alblasferwaard ftroomt, is mede eene diepe kreek of kil, die haren oorfpronfha ufc te Waal of Merwe, by het dorp Gtesfenmondem den groten waard, hetwelk in den watervloed des jaars 1421 is verdronken. 'Het (*) Handvesten van den Alblasferwaard, bladz. 11 Hand Testen van den Overwaard, bladz, 15. n m' £K Handvesten van den Alblasferwaard, bladz. atf. UJ VY. H£da, bladz. 130. K 2  148 kabinet van nederlandsche Het land in den Alblasferwaard is zo laag, dat de Heer van b e v e r w y k , in zyne befchryving van Dordrecht, getuigt ("*), dat de grond van de Merwede op fommige plaatfen hoger is dan de waard zelf. Vele landerycn moeten dus geduurig dooide molens droog gehouden, en het water, dooide fluizen in den dyk gelegd, uitgemalen worden. De ingezetenen van dezen waard leverden, in de jaren 1663 en 1726, fmeekfchriften aandeStaten van Holland en Westfriesland in, klagende over de overftromingen van de jaren 1659, 1663 en 1709, waardoor hun grote fchaden en miferien waren toegebragt, en biddende om eenige jaren vrydom van verponding, gemeene lands imposten enz. (f) Doch uit de vermeerdering der hui zen federt honderd jaren, kan men afnemen, dat die landen, wanneer zy eenige jaren gelukkig van overftromingen bevryd blyven, vele voordeden aanbrengen, meestal door weiden en henniptcelt, als ook door grienden van willigen en elfenhout, zynde het zaailand hier zeer fchaars. Het gewas van de hennip verdient eenige opmerking. Het beftaat in twee foorten van zaad hetwelk niet kan onderfcheiden worden, door eikanderen op een en hetzelve land groeit, en onderfcheiden wordt door de namen van Gelling en Zaaiing. De Gelling is de fynfte foort, brengt nimmer zaad voort, en wordt gebraakt. Van deze foort maakt men het zyldoek, zynde zy te zwak om" daarvan touw te kunnen flaan. De Zaaiing, waaruit het zaad voorkomt, blyft dan nog op den akker ftaan, en wordt, nadat zy ge. plukt f*) Befchryving van Dordrecht, bladz. 30. Ct) Handvesten van den Alblasferwaard, bladz, 271. T.VEI« Koven, Noodl. Alblasferwaard, bladz. 131.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN". I49 plukt is, gedorscht, gcfchild en in de lynbanen gebruikt om 'er touw van teflaan, hoewel zy tot kabeltouwen niet kan gebruikt worden. Eene derde foort dezer plant is die, welke Berd genaamd en als de Gelling behandeld wordt, offchoon zy eigentlyk onder de Zaaiing behoort, en wel het fynfte zaad voortbrengt. : De Alblasferwaard legt in eenen gemeencn dyk. ring met de vyf Heren landen, namentlyk^VM, Vianen, Hageftein, Ever dingen en Leerdam. De y V7 f?*? rondsom deze landen loopt, heeft verlchillende benamingen, naarmate van deszelfs gelegenheid en de rivieren waaraan hy grenst. Voor het grootst gedeelte heeft hy den naam van Hogcndyk; deze begint boven Leerdam aan den Jdorrendyk, op den hoek van den Diefdyk, en loopt zuidwaards door Leerdam, Oosterwyk, Kedichem, den Arkelfchcn dam en door de ftad Go rinchem, van waar hy westwaards gaat langs Schel luwen, en vervolgens door Hardinxveid. Gicfendam en Slydrecht, tot nnhet veer van Papendrecie Van daar ftrekt hy noordwaards langs eenen arm van de Merwede door Alblasferdam, tot aan de Zat by het Krimpener veer; gaande hier langs deze rivier door Nieuw Lekkerland, Streefkerk, Gelkenes, de ftad Nieuwpoort, Langerak, Tienhoven, Lverdmgen, tot aan den hoek van den Diefdyk ln deze laatfte ftrekking heeft hy doorgaands den naam van den Lekdyk. De Diefdyk neemt zynen aanvang van de Lek af ten oosten van het dorp Everdwgen, en gaat zuidwaards langs de ambagten van Everdmgen en Zyderveld, benevens het rechtsgebied van Leerdam tot aan de rivier de Linee Door dezen Diefdyk, welke den Alblasferwaard en de vyf Heren landen fluit, worden de Graafichappen Kuilenburg en Buuren, met alle de boK 3 ven-  150 kabinet van nederlandsche ventenden, tot aan het Panderfche gat toe, af gefloten. Hy is van eene zo ongemeene hoogte" en breedte, dat de weêrgaê van denzelven, in de binnenlanden der zeven vereenigdeprovintiën, nergens gevonden wordt. Men wil, dat hy tusfchen de jaren 1284 en 1303 zoude gelegd zyn, by eene overeenkomst, welke die van der\ Alblas. jerwaard aangingen met eenen der Graven van Kuilenburg, waarvoor deze eene aanzienlyke erkentenis ontfing, hoewel zeer tegen genoegen zyner ingezetenen, die in waarheid zeer veel last hebben yan het opperwater, by overftromine der beneden, of ovoev-Betuwe, gelyk onder anderen blykt uiteeneoverftromingvanhetjaaritfM, daar het opperwater, by het doorbreken van den Wtyn en IVaaldyken, meer dan eenmaal twee-entwintig voeten tegen dezen dyk op het land geliaan heeft, niet zonder merkelyk gevaar van te zullen doorbreken (*). -Van dit water kunnen deze landen zich Hechts ten deele ontlasten door uitlozing over de dyken en door de fluizen van Akkoy, en het overige moet door watermolens mtgemalen worden. Deze bedyking is aan den anderen kant van eene grote nuttigheid voor den Alblasferwaard en de andere ingedvkte landen. Om deze redenen wil men gemeenlyk dat zv den naam van Diefdyk ontfangen heeft; doch in zekere overeenkomst van eenen der Heren van Ar. hel, aangegaan in den jare 1284, wordt gefproken van den dief weg (f), van welken dele dyk zynen naam kan gekregen hebben, en wel zeer waarfchynelyk, want de Heer a. kemp fpreekt mzyne belchryving van Gorinchem ($) van een r*\ n -1 , bosch- (*) Handvesten van den Alblaferwahrd, bi 15 fU nEJMP' tekhryvingvw Gorinchem, bladz. 58. (3) Ibidem, bladz. 7.  'en kleefsche oudheden. 151 boschje in het jaar 748. thans den Diefdyk, waarin rovers en vagebonden zich ophielden. Aan de behoudenis van dezen dyk lieten deStatenvan Holland zich in het jaar 1587 zo zeer gelegen leggen, dat zy op de klachten van Dykgraaf en Heemraden van den Alblasferwaard en het land van Arkel, wegens hunne onmagt, eene fomma van twintig duizend guldens inwilligden om dien te verzwaren; want men rekende dat Holland, by inbraak, wel 70,000 guldens jaarlyksch aan verponding en andere middelen zou misfen(«). De Souwendyk , gedeeltelyk ook de Bazeldyk genaamd, is eene bedyking, welke vroeger dan de Diefdyk, tot afweering van het opperwater uit de Betuwe, gelegd fchynt; dochten aanzien van den tyd, is alles even onzeker als van de andere dyken hieromtrend. De aangehaalde handveste van Graaf floris*» V, verleend inden jare 1277 , heeft waarfchynelyk betrekking tot dezen dyk gehad, en nog klaarder blykt uit de overeenkomst van jan den XIII, Heer van Ar. hel, van den jare 1284, dat hier toenmaals reeds eene bedyking was, die de Ameiden zydwind genaamd werd, en aan de Zierik lag, langs welk water de Souwendyk loopt (f). Hy neemt eenen aanvang aan de Lek by Ameide, en gaat voort tot Meerkerk, wanneer hy den naam van Souwendyk verliest, en met die van Bafeldyk langs het land van Arkel flrekt tot aan den Arkelfchen dam. De Souwendyk is een binnendyk, en waarfchynelyk veeleer gelegd dan de Diefdyk. De dyk, welke van den Arkelfchen dam tot aan Gorinchem legt, wordt de Lingendykgenaamd AU (*) P. c. hooft, Nederl. Eist. bladz 1178. Ct7 Kemp, Uefchiyving van Gorinchem, b.adz. 58. K 4  152 KABINET van ne D e r L a nd s CH E Alle deze dyken, hoewel onderling aan meest alle dezelfde keuren en eene gemeene dykfchLuw onderworpen zyn nogthans van eikanderen onderfcheiden door het beflier over dezclven Men heeft voornamentlyk een kollegie van Dykgraaf en Hoogheemraden van den Jb^ferwJrd- een ander kollegie van den Over. en nog een derde kollegie van den Nedenvaard. Het heeft 4nen grondflag in de meergemelde handvest vanÓraaf floris den V, van den jare 1277, eer no ™de dvkt ZyTn6 ^enwoorrdiSe uitgeftrekthei Ibetll a- u i-Zen bnef C*> noemt hy den genen , die het bcifaer zou hebben, hetwelk tc"cnwoordig door den Dykgraaf geoeffend word?, den Befchomver of bezorger der Dyken, en fielt tenevenshem, dertien Heemraden aan, welken „ Cgelykhyzich uitdrukt,) wy tot ditfenm 3, koren zoude mogen hebben, te nem™ ,i Zuydt-Hollandt &tj uit den landde „ Heer van Haerlaer twee, ende een uitdenlan ae van Jan van Arckel ende een uit den lande" „ vanfci Botter, ende een uit den lande van ,, Gysbrecht van Langerack." In eene handvest van den Hertog aurecht« Bei/eren, Ke£ ven m het jaar dertien honderd vyfen-zeventfe wordt niet meer van den befehouwer of bezorger ier tijken gefproken, maar uitdrukkelyk leest men in die handvest: Aelbncht enz. doen kondt enz „ Tn oen eerften, dat elck Ambachts Heer een 3, Voor Schouwe hebben fal in fyn ambacht, op „ fulke Boeten als de Hand.vest bewvst êniE „ foo wes dyck fy hefteden met hare gefworenen „ binnen Dorps 111 haer voor-fchouwe dar fS „ een yegelyck Rechter berechten met fyn ge. (*) Handvesten van den Albhsfenvaard, bjad?. ig"  en kleefsche oudheden. 153 S, fworen, gelyck dat de dyck graven met de Dyck. Heemraden doen fouden enz. (*)'* Daaruit ziet men, dat zy honderd jaren later reeds eenen hogeren tytel hadden aangenomen, welken tytel deze Heren tot op den huidigen dag hebben behouden, In eene handvest van maximiliaan en Philips, gegeven in het jaar 1483, werden de Heemraden van dertien tot op agt verminderd, beveclende zy omtrend dit punt: „ datter acht „ Heemraders fullen zyn van Zuyt - Hollandt, daer af de drie woonen fullen binnen de ftede „ van Dordrecht, ende d'ander vyf binnen den j, felven waert van Zuyt Hollandt, enz.(f)" In den jare 1Ó61 zag men „ een reglement, „ ordre en Inftruftie, voor Dyckgraef, Heem„ raden, Penninck-meefter ende Bode van den „ Alblasferwaert. Mitsgaders: op het beleyt „ van de regeeringe ende adminiftratie van de „ felve waert enz. gearresteert by d'Ed. Groot. „ Mogende Heeren Staten van Hollandt en West „ Vrieslandt, den 17 feptember van het voorge„ melde jaar." In dit reglement hebben de Sta. ten eene breedvoerige befchikking vastgefteld, over alles wat het beftier van den Alblasferwaard betreft, gelastende daarin voornamentlyk, dat de regeenng en bediening van den Alblasferwaard voortaan beftierd en waargenomen zou worden door den Dykgraaf, dertien Hoogheemraden en eenen Penningmeester. Ingevolge dit reglement, „ moet de Dykgraaf behoorlykgegoedtzyn, ten „ minften tot twintig mergen landts, ofte in „ andere notabele vaste goederen, Heerlyckheden „ en- (*) Handvesten van den Alblasferwaard, bladz. 22. (jj Jbid. bladz. 31. K 5  154 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ ende Jurisdictiën, daer onder gereeckent, weT „ verftaende, dat de voorfz. landen of andere „ goederen m waardye fullen moete esgualeren " of excedeeren de fomme van tien duyfent Ca„ roli Guldens; ende yder Heemraedt tot twaalf ,j morgen, of aen andere vaste goederen als bo„ ven, te famen waerdig fes duyfent of meer taroh Guldens (*)." In vervolg van tyd hebben haar Ed.Groot Mogende, omtrend den Penning-meester en Secretaris dezer waard het volgende bepaald: 2 Dai,d,e Zangmeester en Secretaris van „ den Alblasferwaard zal moeten oud zyn vier„ en twintigh jaar , ende fulks in fyn vyfen„ twmtigfte getreden; dat hy voor het doen van „ den eedt fal moeten zyn gegoet, gelyk ten re„ garde van een Heemraadt by het reglement is „ ter nedergeftelt, ende dat voor fyn adminiftra„ tie, fal moeten Hellen fuffifante Cautie ter „ fomme van twintigh duyfent Guldens, ende „ luiks ten dage van de fuccesfive Rekeningen by ., ymant van de Hemmende dorpen gevraeght „ zynde, promptelyck fal moeten doen blycken „ dat het vorenftaande is voldaan, ende ten rel „ garde van de collatie van het Penningmeester„ en Secretarisfchap, dat het felve by provifie „ ende ongeprejudicieert yder fyn recht, terbe„ geeringh van Dykgraaf ende Hooge-Heemra„ den, daartoe geconvoceerd fal blyven enz. (f)n Op dezen voet wordt de Dykgraaf, welke een poorter van Dordrecht zyn moet, by het openvallen van dit ampt, uit eene nominatie van drie Heren, door Burgemeesteren van Dordrecht opge- CO Handvesten van den Alblasferwaard, bladz. 83. (t) Ibidem, bladz. 154.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. !$$ gefteld, door de Staten, of liever door den Prins verkoren. De ftad Dordrecht verkiest hare drie Heemraden zelve. Van de tien overigen, moeten 'er vyf uit den Overwaard en vyf uit den Neder* •waard zyn. Die uit den Overwaard worden aangefteld door de Heren uit den lande van Arkel, door den Heere van Herlaar, die twee Heemraden , en door de Heeren van Noordeloos en van Leerdam, welke ieder eenen Heemraad magtigen. Tot de verkiezing der Hoogheemraden uit den Nederwaard, zyn gerechtigd de heerlykheden van Hofwegen, Alblas, Streefkerk, Bleskens -Graaf, Papendrecht, Molenaarsgraaf, Giesfen Oudekerk met Giesfendam, Brandwyk met Gybland, Alblasferdam, Lekkerland, Wyngaarden met Ruigbroek en Slydrecht. Uit vyf dezer heerlykheden zyn 'er jaarlyksch een gelyk getal Hoogheemraden in bediening, die twee jaren aanblyven, waaromtrend, volgens refolutie van de Staten van Holland en Westfriesland, van den jare 1694, eene rondgaande beurt gefchikt is, gelyk onder anderen in de volgende bewoordingen vervat is: ,, Dat Haar Ed. Groot j, Mog. Gecommitteerden tot verhoedinge van „ alle discrepantien en oneenigheden , in den „ Alblasferwaerdt te ontftaan, oock om alle cuy„ peryen over het aanftellen van de voorfz. Heem„ raden wegh te nemen, onder het welbehagen „ ende goetvinden van haer YA. Groot Mog. „ eenparigh gemeent hebben, datdeaenfteilingh „ van de voorfz. vyf Dyck Heemraden voortaen by tourbeurten behoorde te gacn, van twee „ tot twee jaren, onder de Heren Ambachtshe„ ren ende Vrouwen van de 13 ftemmende dorpen , „ de dorpen ende jurisdictiën, tot noch toe ge„ combineert, voor een gereeckent, voor foo „ vèel defelve in posfesfie fouden mogen zyn, 35 van  156" KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ van het aenftellen van de felve Heemraden „ en fulcks onvermindert de oude Handtvesten „ den Alblasfer waardt conferneerende, die in „ haer geheel werden gelaten, ende geenfints „ vernietigt ofte gealtereert; dat van de vyf „ Heemraden, nu aen te ftellen, de twee eerfte „ maer voor een jaer fouden dienen, ende de „ drie laetfte voor twee jaeren, fulks dat het een „ jaer twee, het ander jaer drie fouden afgaen, enz. (*)" 5 ' De Penningmeester, tevens Secretaris van dit kollegie, wordt door Dykgraaf en Hoogheemra. den verkoren , die ook de mindere bedienden, als den Landmeeter, den Fabryk, de twee bodens ftellen Van het huis °P de" Diefdyk aan. Dykgraaf en Hoogheemraden van den AlblasJerwaard hebben het beftier en gezag over den waard en over den dyk, onder deszelfs distrift welke aan de Schelluiner floot aan de Merwede zyde begint en nederwaards gaat tot aan de Lek en van daar opwaards tot aan de fluizen over Ameide, als mede over den Souwen- en Bazeldvk tot aan den paal, tusfchen de fcheiding van den Alblasferwaard en het land van Arkel. De fchouwen gefchieden drie malen'sjaars; de eerfte bel gint des maandags na den eerften may, de twede des maandags na St. Jan, in de maand juny, en de derde des maandags na Bavo-mis in oftober Iedere fchouwing duurt drie dagen. Buiten deze" fchouwing, en het doen der jaarlykfche rekening te Lrormchem, worden 'er gene vergaderingen ?e houden, ten zy dezelven in tyd van gevaar of by 313- C*) Handvesten van den Alblasferwaard, bladz. 142.  IN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 157 andere buitengemenen toevallen door den Dykgraaf belegd worden. Het kollegie der Heren van den Alblasferwaard heeft, met de kollegiën der vyf Heren landen boven de Somven, een gemeen bellier over den Diefdyk. De Heren van den Alblasferwaard'hebben hier een gemeenlands huis flaan, bekend onder den naam van het Dorarechtfche huis, werwaards de gemagtigden zich moeten heen begeven in tyden van nood en gevaar, om van daar de nodige bevelen uit te deelen. Met betrekking tot de fluizen en het bellier der uitwateringen, is de Alblasferwaard, in den Overwaard en Nederwaard, met derzei ver waterichappen verdeeld» Het bellier van den Overwaard is aan een wa« terfchap toebetrouwd. De eerfle handvest aan hetzelve verleend, is door Hertog albrecht yan Beiferen in den jare 1365 verleend, vergunnende hy daarby „ den Heer van Arckel, den „ Heer van Brederode, de Heer van Harlaer, Heeren Arende van Arckel, Heeren Janne „ van Langerack ende Willem van Siingelandt, hem ende haren landen, tuscen Lecke ende Merwede, ende Meerkerker zydwinde, ende „ Giefendamme, ende anders alle den genen, „ die nu ter tyd te Giefendamme uutwateren, „ ende Heer Herberen van Liesveldt met finen „ landen, een waterfchap hem ende haren Na„ comelingen te leyden door onfe Graaffchap, „ duurende tot eeuwigen dagen, onverfeyt van ,, jemande, gaande van den lande van Liesveldt, „ doer Strevelander Brouk, ende doer Streve„ lant, ende dourNuwerleckerlant, tuscen tien „ roeden ende twintighen breet, tot horen oir- » baar,  I58 KABINET VAN NEDERLANDSCHE " baaf>enz" Voorts zou dit waterfchap het recht hebben tot het leggen van kaden en fluifen, de Lek te openen en te fluiten, de fluizen daarin te openen en te fluiten, de kaden en het water, lchap te doen befcbouwen door zeven gezworen Heemraden met eenen gewaarden rechter, welken recht van keuren en boeten zouden hebben; terwyl het verder zoude moeten zorgen dat de kaden niet lekten noch overliepen (*_). In het jaar 1366 zyn 'er nog verfcheiden andere oyerdragten wegens den aanleg dezer uitwatering tusfchen de Heren van de bovengemelde lan den onderling gemaakt, als onder anderen het graven van eenen vryen watergang door den lande van Liesvelt; de breedte van dezen watergang te mogen bepalen; het recht van aardhaling tot Heemraadsfchiering, enz. (f) De byzondere bezitters dezer heerlykheden hebben en oeffenen nog het recht der aanftelling van Heemraden, welken thans den naam van water Heemraden dra! gen. De ftad Gorinchem, als bezittende het land van Arkel, vervangt het recht, hetwelk de Heren van Arkel weleer bezaten. Het aanftellen van den gewaarden rechter, in later tyd Waterraaf genaamd, was erfelyk in den huize van Brederode en dit recht is, met den verkoop van Wè~sfel Niemvkerk, uit denzelven huize overgegaan aan den Heer dezer heerlykheid, welke den tytel van ErfWatergraaf voert. Deze heeft de magt om eenen Subftituut aan te ftellen, als mede den Pen mngmeester welke insgelyks Secretaris is, en den bode. Ten dienste van het kollegie behoren nog een landmeeter, fabryk met den Huismeester, die ill Handvesten van den Overwaard, bladz. i Naeltwyck ende Jan van de Merwede Heer Floris met fyn Ambachte van SlydreSV Dats te weten, m defer manieren, foo weLandt » fy behoeven te vlieten ; de waterkeerinin » defe voorfz. Heeren gelden, ofte haerli vden F deVfSf? VM d^f00^Heem^ •' fn , y,d fch°uwen. Voort fullen fy haer wa - ter leyden, ende op elcke zyde wateieedrTS ï 't a"derh'aIven voet hoogh, ende el» 5. uyt den Lande van den Lecke, tweeuytBloclS V. landt, een uyt Giesfen endeMeulenaS ^2ff een uytten drie ambachten vansSht ^ » uytten Heerfchappe van Alblas, «S defra^ " tf^0lwer 61 in dien waterfcAap^rfe^ * ten èyn' ende die weet gedaen hebbendé ha, » ren Hoeven ende Mergen,talen,aeCeTrenW^ F WekI5e,R,tchEers ende^Heemraders by onf,/ " f!Z he,irT^ eï2e °ns aan§ebracht by hailn Eede , alfulcke Hoeven ende Mergentalen " t ngSmen W6rden V00r de waterhoWvan » den Nederwaert, enz. Gegeven in v ,-«1 " ^>St-.MaertensDagh, in den Wintel*0* I f71' dlt recht ^n den befchouwer te zetten js het ampt van Watergraaf in dit waterS aan weeïreirn en W^eK weest waarom zy ook in de oude handvesten fXk r^fT^Vmd W01'den5 doch dft erteiyk recht is naderhand, door verkooo uir hunne famielje aan anderen overgegaan P * hiSf - de l^uidatie over de onkosten van den gedaan binnen Gorinchem, den i, a? £ustus van het jaar I7oo, contribueeren daan^ Da 9.Te e rvan den * 3,^4,t  I6Z kabinet van nederlandsche De vyf Heren landen voor 11569 morgen. ; Arkelbeneden den Souwendyk 2385 : De Alblasferwaard . 19156 Dus in hef geheel 33110 morgen (*); , De thans levende Erf-Watergraaf van den Over. waard, is Jonker jan cornelis , Barori dAblaing, Vryheer van Giesfen Nleuwkerk, Gies. Jenborgh enz. De Heer heudrik van barneveld, Vryheer van Noordeloos; Subftituut. , De thans levende Watergraaf van den Neder* waard, Graaf en Alblas, is: _ De Heer Mr. Hendrik onderwater* Raad in de vroedfchap der ftad Dordrecht, enz. ' Van het nieuw waterfchap zyn de thans levende Erf.Watergraven: Simon petrus, Baron Callot a*Escum. Heere van Slledrecht en Naaldwyk, Raad in d* vroedfchap der ftad Gorinchem, enz. ïheodore martinus vosmaer, Hee. re van Alblas, enz. ? Hoe zeer men nu ook getracht heeft dezen AU blasferwaard voor overftromingen te beveiligen 1 en des wegens zware dyken daar aangelegd hééft* is 'er nogthans geene ftreek in de geheele provin! tie van Holland, welke meer door het water geleden heeft, dan deze waard. Dit onheil ont* ftaat uit meer dan eene oorzaak. De voornaam fte is, het doorbreken van het water in de Opperen Neder Betuwe, wanneer het tegen den Diefdyk of Lingendyk aankomt, en door deszelfs geweld , dezelvendoet inbreken of daar overftroomt. Ook zyn (*) Handvesten van den Alblasferwaard, black. i\.  KLEEFSCHE OUDHEDEN. zyn zware regens en het fmelte» van den fneeuw oorzaken waardoor het water, tot eene buiten gewone hoogte in de rivieren gefte^ dedSïi welken hier veelal op genen Ute^ïd ffij kunnen worden, doen bezwyken. Eene de?de rede is wanneer in den winter de ysdammen den vloed floppen, en daardoor het waternoodzakeh keneln-eüWT l0°lt£nemen' waardoor deT ken menigmaal worden omverre geworpen Som tyds zag men ook, dat de hoge leevloeden hrf tz^ZlV^ °PPemater ^emmerden 'vïn dezen aart had men eenen watervloed in het iaar Alb asfenVaard_ gewag gemaakt vindt C*). êl watervloeden m de jaren 1530, icq2 en tc« worden aan dezelfde oorzakStoige&^n^» In het jaar r555 maakte het opperwater drie gaten in den Diefdyk, en deAllerheilSZo.T in het jaar 1570, dezwaarfte, waarvanfommi>| fchryvers, met betrekking der NedërlanZ if wagen maakte te Papendrecht een gatfo todvrter wydte van veertig roeden, enzltteden waaA diep onder water (§). Het volgend jaardeed het Znr^iencLïngendyk °P het ^tve7d, en den Diefdyk by Schoonderwaard doorbreken ' en richtte daarenboven grote verwoestingen aan bï den groten Wel aan den Ba/el. Door deze zelfde overftroming, werd ook de nieuw SmaaLfdvlte Papendrecht byna geheel weg gedilevenent den volgenden winter, brak hit ga in den Dief dyk andermaal door(**> In hetJaar1573 brak * de (tnbidoeS:';,°fe™i=44, i ) G. orraor, Yan de watervj. bhdz. ^  764 KABINET VAN JIEDEP.L ANDSCHB de dyk by Ameide door, veroorzaakt door eenen langduurenden aldaar vastzittenden ysdam, en zou voorzeker de dyken der Lek en der Merwede vernield hebben , waar het water tegen derzelver kruinen aanbotste, wanneer men gene gaten ge» graven, en daardoor den ftroom lucht gegeven had. Naauwlyks was men van dezen droevigen watersnood verlost, of de aannadering der Spanjaarden in het jaar 1574, deed den Staten het befluit nemen , om de dyken door te fteken. In een getuigenis van Dykgraaf en Hoogheemraden van den Alblasferwaard, overgegeven aan de Staten, verklaren zy, dat die waard, geduurende zeven achtereenvolgende jaren, genoegzaam niet droog geweest is. De armoede en ellende ftegen daar toenmaals zo ten top , dat velen der rykfte ingelanden niet alleen geheel en al van have en goed beroofd .waren, maar hun brood zelfs moesten gaan beedelen (*). Na deze bittere rampen bleef de Alblasferwaard , geduurende zestig jaren, tamelyk bevryd van die vreesfelyke watersnoden; meer dan eens echter was het gevaar deswegens dringend, gelyk in de jaren 1599, i653en 1655, toen men niet anders dan den gehelen ondergang van den Alblasferwaard te gemoet zag, in welke laatstgemelde twee jaren de Wolfertfche dyk by Gorinchem doorbrak, welke nogthans, onder den zegen Gods én de getrouwe en wakkere hulp der ingezetenen , weder herfteld werd, zonder buitengewone nadeelen te veroorzaken. Maar op den 30 december van het jaar 1658, werden de ingezetenen aldaar door eenen vreesfelyken watersnood bezocht, die de ellende ten hoogften top voer. de» C*) G. ouTiior, van de watervl. bladz. 12-14.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. I6"5 «Ie. Want eene zware vorst, eene opkropping van het ys veroorzaakt hebbende, deed den dyk by Hardingsveld aan verfcheidene plaatfen door. breken en den gehelen waard als in eene zee veranderen. Het water ftond te Nieuw Lekkerlanden Alblas tien voeten hoog op het veld. Vele huizen fpoelden omverre; anderen, waaruit het huisraad en den rykdoirï van den landman, als hooi hennip, koorn, enz. wegdreef, werden grote! lyksch befchadigd. Het vee, dat uit armoede en gebrek aan voeder geveild werd. moest tot eenen zeer geringen prys verkocht worden.. Men opende de fluizen, en zocht hulp in gaten te «raven, waar de rivieren laag waren, doch alles was vruchteloos; het bovenwater kwam met zulk een geweld afzakken , en beukte met zulk eene woede op de geopende fluizen, dat men niet anders voor oogen zag , dan eenen onherftel baren ondergane Deze ramp duurde tot op het einde der daaraan^ volgende maand february, toen het water door eenen oostelyken wind weg gevoerd werd, na eene grote menigte der landlieden volkomen ongelukkig te hebben gemaakt. Op den 20 january van het jaar 166%, was de waard op nieuw aan de deerlykfte verwoesting ten prooi, door het opftoppen van ysdammen, en eenen daaruit gevolgden doorbraak in den Wolfertfchen dyk , naby Gorinchem. Het gat werdgeftopt, maar op den 11 maart daaraan vol. gende , zonk de dyk by het toegemaakte gat weS> het water ftortte meteen vernieuwd geweld m de landen, en de landman, naauwlyks herko. men van den gevoeligen fchok, hem in den jare 1658 toegebragt, verloor thans weder alle hoop 4?p de vruchten van den volgenden zomer. De waard bleef daarna weder yan hevige waL 3 ters-  Ït5<5 KABINET VAN NEDERLANDSCHE tersnoden bevryd, tot in het jaar 1709. Op der» 5 january van dat jaar, begon het zeer fel te vriezen, waardoor de rivieren digt geraakten; na drie weken vriezens, volgde daarop een zeer fpoedig dooi weder, het geen wel eenige opkropping van het ys veroorzaakte, hoewel zonder fchade te weeg te brengen; doch in de volgende maand february, begon de vorst weder met de vorige ftrengheid, waardoor de rivier, door de llerke aandrift van het ys, by Werkendam, genoegzaam tot den grond toe met hetzelve bezet was, zodanig, dat 'er, geduurende 14 dagen,, byna geen water voorby Dordrecht vloeide, waardoor de bekommering voorden Alblasferwaard reeds zeer groot begon te worden. By Gorinchem wies het water dagelyksch, men voer aldaar door de nieuwe ftad met fchuiten, en kreeg op den 22 february in die ftad de droevige tyding, datdeTzo lerwaard by Hello doorgebroken was, en men zeer voor den Diefdyk vreesde. Te Gorinchem werd de ellende zeer groot; de Linge, welke door de Itad loopt, nam niet alleen eene brug, maar ook een groot gedeelte van den muur van het bolwerk weg; te Woudrichem was de bejammerenswaardige toeftand niet minder; de dyken beneden die ftad liepen op vele plaatfen over, de polders braken door of liepen geheel onder. In het begin der maand maart, vermeerderde de bekommering voor den Alblasferwaard zodanig, dat men den dyk deed bewaken; men bevond den 14, dat de zogenaamde zinkdyk voor paal 15 begon weg te zinken, waarom dezelve terftond gekist werd. Het had nu reeds zes dagen gedooid , zonder dat het ys los fchoot,zodathet waterden 15,16 en 17 dier maand dagelyksch hoger fteeg. Den 18 vermeerderde net gevaar merkelyk, doordien het water zeer onver.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN.' I67 verwachts tot i en ij voeten aan den vloer van den dyk rees, en zich aan den bovenkant van het kromme gat eene verzakking openbaarde, waarvan de vreesfeJyke gevolgen door fpoedige hulp nogthans weder werden voorgekomen. Op andere plaatfen was de dyk mede in zeer groot gevaar, en daaromtrend werden mede alle voorzorgen gebruikt. De Heren van het dyk-kollegie, die alöm wagten hadden uitgeteld, en des avonds van den 18 maart van alle de bezette posten tyding ontfingen , dat alles redelyk wel ftond, keerden naar hun logement te Hardinhnld; doch weinig oogcnblikken daarna, kwam een bode hun bericht brengen, dat de dyk voor paal 14 zeer .fchielyk en buiten verwachting begon weg te zinken. De lucht zeer betrokken zynde, by eene •duistere maan, waardoor de duisternis buiten <*ewoon fterk was, maakte het gevaar nog ysfelyker, zo niet groter. Terftond gaf men bevel, dat alle wagens, met mist en andere zaken, welken tot het houden van den dyk zouden kunnen ge. bruikt worden, derwaards zouden ryden; alle man.' fchappen fchoten toe met den uiterften fpoed; het gehele kollegie begaf zich naar die plaats,' en bevond, daar komende, dat het water omtrend ter lengte van 12 roeden, voor zo verre men deswegens in den duisteren nacht kon gisfen, ruim eenen voet over den dyk hecnftroomde, welke hand over hand zodanig wegzonk , dat niemand in den ftroom zich wilde noch konde wagen. Men beloofde dus eene premie aan den eerften wagen, die zulks zou durven ondernemen; een der aanwezigen wilde beproeven, in hoe verre hy daarin zou kunnen Hagen, doch zag weldra de onmogelykhcid om iets te kunnen uitrechten ; de paarden werden met groot gevaar en L 4 kracht  1(58 KABINET VAN NE D E R L A ND S C*H E kracht van volk van den wagen afgefneden, te-? rug getrokken , en de wagen weder daaruit gehaald; men zag toen, helaas! dat alle menfche. lyke hulp onmogelyk was om het water langer te iluiten, te meer, doordien mep gene zweem van verandering kon bemerken, en was in de droevige noodzakelykheid, om de overftroming den gehelen nacht door te laten woeden. Men gaf op Hardinksveld order, om de allarmklok te trekken, licht in den toren 'te hangen, en zond terftond fcodens en posten naar alle omleggende dorpen af, Ktva alom in den omtrek de ingezeetenen van deze jammerlyke gefteltenis kennis te geven, teneinde zy hun vee in tyds zouden kunnen bergen en hun eigen leven redden. Toen de dageraad aanbrak, kon men het treurig fchouwfpel duidelyker zien, en bevond het gat zeer veel wyder en dieper geworden. De verfchrikkelyke kolom waters, welke van eene hoogte van meer dan veertien voeten viel,maakte een zo vreesfelyk geloei, dat men elkander naauwlyks kon horen; de einden van den dyk, welken ftaandegebleven waren, fchudden en beefden door de geweldige kracht van het water, en in het kort, alle menfchelyke hulp was ten eenemaal verloren. Men befloot dan om order te ftellen, ten einde alle de fluizen van den waard toe te tempelen, om eenen doorloop van water voor te komen; den waard te herdyken, en alle mogelyke pogingen aan te wenden, ten einde het doorgebroken gat niet groter wierd. Het water viel nu allengs, en op den 25 maart had men de ryspakking, waarmede den 23ften aan beide kanten eenen aanvang gemaakt was, tot op drie roeden aan eikanderen; doch door het vernaauwen van het gat, viel het water met een zo vreesfelyk geweld daardoor, dat het in korten tyd eene diep. te  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 16$ te maakte van 24 è 26 voeten, zo dat het werken moest worden geftaakt. Men zocht palen daarin te benen, en om dit werktellig temaken, lag men een fchip dwars voor de opening, om den drift van het water te beteugelen, doch met dit alles geraakten de palen driftig, en men kon niets daar mede uitrechten. Men zocht toen de diepte van bet gat te peilen, doch een lood van 10 ponden dreef als kurk, en het duurde tot op den 8 der volgende maand april, alëer men iets met vrucht daaraan kon ondernemen. Toen nu het gat digt gemaakt was, werden den 18 april de fluizen open gezet, doch de aanhoudende noordweste winden en het zwaar opperwater, voornamentlyk op de Lek, waren oorzaak, dat het land den gehelen zo. mer onder bleef. ö 1 Den 23 april werd de hertelling van den dyk by den doorbraak aanbeteed voor 11400guldens behalven het leggen van een buitenwerk van rvs ! hetwelk eene fomma van 3868 guldens kosttede verbetering van den dyk by Hardinhveld, bel liep eene fomma van 15410 guldens; netleden van een nieuw hoofd en andere benodigd™, werden aanbeteed voor 7000 guldens; nog beteed de men in de maand augustus een nieuw ryshoofd omtrend de Nieuwkerkteeg, voor 79ooguldens' befloot om den nieuwen dyk daarenboven nog { voeten te doen vertogen, ter lengte van 20roe. den, en befteedde hetzelve, benevens het onderhoud van den dyk totdekeurfchouwevanhetiaar 1710, gezamentlyk aan voor i7oo guldens Het land ondertusfehen, den gehelen zomer door onder water blyvende tean, ter hoogte van drie en drie en eene halve voeten, vond men alle foorten van werktuigen in het klein uit, en L S be.  I?0 KABINET VAN NEDERLANDSCHE bereekende dezelven, wanneer men hen in het groot zou aanbrengen , om het water weg te malen. Doch gene van alle deze werktuigen werd aangenomen, gemerkt de verfchrikkelyke kosten, die men, ter vervaardiging van dezelven, zou hebben moeten maken, om daarmede in de twintig duizend morgen lands uit te malen, en dan nog twyffelachtig te zyn, hoedanig den uitllag daarvan wezen zou; daarenboven vond men niet een werktuig, hetwelk beter aan het oogmerk voldoen kon, dan een gewone watermolen, die, volgens naauwkeurige waarnemingen, in den tyd van 24 uuren, 440,000 tonnen waters kan uitmalen. Dus bleef de wsard met water bezet tot byna op het einde van het jaar 1709, het geen eindeJyk zeer voordeelig werd voor de droogmaking van denzelven, door den weinig vallenden regen, gene hoge vloeden, weinig fneeuw en eene lage rivier; in het begin van het volgend jaar 1710, woeijen daarby zeer vele ooste- en zuid-oostewinden, hetwelk van dat gevolg was, dat het water in den aanvang der maand april van dat jaar op zomerpeil ftond, en de waard geheel van het. zelve bevryd raakte, nadat hy elf achtereen volgende maanden geheel onder gelegen had, zonder eenige vruchten te dragen, en de beesten onderhouden moesten worden met flecht voeder van hezen en vlotgras, het geen onder water gefneden en op horden gedroogd werd. Na alle deze lotgevallen van den Alblasferwaard, vervoegden zich de opgezetenen van denzelven met een nederig fmeekfchrift by de Staten van Holland en Wesifriesland, verzoekende daarin eenige onderfïeuning, ten einde den gehelen ondergang Van dien waard te voorkomen. De Staten daaraan ge-  ÏN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 171 gehoor verleenende, fchonken hun ontflag van de verpondingen, voor den tyd van zes jaren, belopende eene fomma van zeven-en.veertig duizend vyf honderd negen guldens, negentien Huivers, negen penningen; benevens eene ontheffing van hoorngeld; van de lasten gelegd op de bezaaide landen, koehouders zout, en oorgelden van de paarden, voor den tyd van vier jaren; als ook ontflag van tienmalen den iooften penning over de huizen, landen, visfcheryen en tienden; zynde na het expireeren der remisfie wegens de ordinarïs verponding, op bede der fupplianten dezelve remislie nog met vier jaren geprolongeerd (*). Kort na den aanvang van het jaar 1726, leed 'Holland, Gelderland, Utrecht en een gedeelte van Staats Braband, eenen vreesfelyken watersnood, veroorzaakt door den menigvuldigen regen in het jaar 1725, en de veelvuldige fneeuw, in 1725 alom gevallen; de rivieren boven peil gezwollen, geraakten door eenen harden vorst met ys bezet, waardoor het opgeftopte water den 2ijanuaryde Krimpener- en Lopikerwaarden deed onder lopen. Ook brak de dyk by Linfchoten, waardoor de ltroom door het nederfticht, langs Loenen, Abkoude, naar de Vecht, en door deze langs den Jmjlelliep, zodat het nederzakkend water op vele plaatfen hoger dan vier voeten op het land ftond. De Tielerwaard, de Krimpenerwaard en de dyk by Drumpt braken door. Het land tusfchen Maas en Waal werd overftroomd, en daardoor het water tot achter de ftad Grave gevoerd. Het zelfde lot trof het land van Raveftein en de Meijery van 's Hertogenbosch. Het Graaffchap en de ftad (*) Handvesten van denAlbksferwtmrd, bl. 285—310.  172 KABINET VAN NEDERLANDSCHE ftad Buuren werden onder water gezet, doordien de Neder Betuwe voor de kracht van den aandringenden vloed, ook bezweek, waardoor het overig gedeelte van den Thielerwaard mede in eene zee veranderd werd. In het Kuilenburgfche veld en tot over den Diefdyk was het water tot eene onheuchelyke hoogte geftegen. De Alblasferwaard werd weder in het vreesfelykst gevaar gebragt, maar was tot op den 6 february van dat jaar, door eenen byna ongelooflyken vlyt, behouden, hoewel alles rondsom reeds overftroomd was en Gorinchem in de beneden ftad tien voeten waters had. Doch onder den onvermoeiden arbeid van zo vele honderden, die het gevaar, ware het mogelyk, zochten af te wenden, hoorde men alom de noodklok kleppen. De Lingendyk werd by Kedichem omverre geworpen, ter lengte van drie roeden, doch dit gat gelukkig geftopt. Maar den 7 february brak een ander gat, eenige roeden lager, in denzelfden dyk, ter lengte van agt of negen roeden, waarop des anderen daags boven het eerst beflagen gat, een ellendige doorbraak volgde, ter lengte van 36 roeden, waardoor het water vzndeLinge uit den overftroomden Thielerwaard aangevoerd, met een ysfelyk gedruis neder ftortte, en eene diepte van vier.en-veertig roeden veroorzaakte. In dien zelfden nacht ftroomde het water met een verfchrikkelyk geweld over den Souwendyk, en in eenen zeer korten tyd, geraakten de vyf Heren landen met den Alblasferwaard, te famen eene ftreek van meer dan 33000 morgen lands, geheel onder water, hetwelk meer dan twintig duimen hoger liep dan in het jaar 1709. Deellende werd -vermeerderd, door de aanhoudende ftormen uit het westen en noord-westen, die het water voprt- zweep-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 173 zweepten, en beiden vernielden op eene erbarmelyke wyze een oneindig getal huizen, fchuuren, hooibergen en anderen. Vele dorpen werden jammerlyk geteisterd. De kerken dienden meestal om de gevluchte ongelukkigen benevens hun vee te bergen, hetwelk van honger loeide. Men ftelde terftond alles te werk wat mogelyk ware, om den waard van water te verlosfen; men ftempelde de fluizen toe, men groef hulpgaten, doch de verwachting daaromtrend werd te leur gefteld, en het leed tot in het midden van den zomer, alëer de landerycn van die geduchte plaag weder verlost werden. De fchade door deze watervloed veroorzaakt, wordt op ten naastenby '600,000 guldens begroot. In het jaar 1741 was de bejammerenswaardige ellende van den Alblasferwaard echter nog veel 'ysfelyker dan alle voorledene uitgeftaneellenden, en het water fcheen nu den geheelen waard op eenmaal voor eeuwig te zullen vernielen. Niet alleen, dat alle de landftreken, uitgenomen de Lopiker- en Krimpener waarden, gelyk in het jaar 1726, overftroomd werden, maar-het geweld van hetzelve ftrekte zich veel heviger en veel verder üit. De veelvuldige regens, in het voorgaande jaar 1740 gevallen, waren van deze overftroming weder de vreesfelyke oorzaak. Reeds had men de watersnood langs Rhyn, Waal, Maas en Lek op het einde van dat jaar fidderend te gemoet gezien. Op den 24 en 25 december, brak de Op. per Betuwe aan twee plaatfen door, waardoor het Graaffchap Kuilenburg in nood kwam. De Maasdyk by Hedikhuizen brak door, en veroorzaakte eene overftroming in het land van Heusden, Altena en een gedeelte der Langeflraat. In de Lek dyk, niet verre van Amtide, brak een gat van tien  174 KABINET VAN NEDERLANDSCHE tien of twaalf roeden, waardoor de vyf Heren landen onderliepen. Dit bragt den Alblasferwaard m het uiterst gevaar, doordien het water zo fterk tegen de Souwen- en Bazeldyken aandrong, dat men vreesde, dezelven zouden moeten bezwyken. De Thielerwaardwas ook doorgebroken, en voerde het water tot voor den Diefdyk, van welken men op vele plaatfen niet meer dan het zandpad Kon bekennen. Gorinchem en Leerdam waren in de uiterfte benaauwdheid. Het water geduurig nog wasfënde, brak eindelyk op den 3 january I74J' aan de JLmgendyk by Kedichem, op vier verfchillende plaatfen door, makende te famen eene inbreuk van meer dan zeventig roeden Nu ftroomde het water woedend naar den Souwendyk floeg aan alle zyden met een gevaarlyk gedruis daarover heen, alles in deszelfs loop mede rukkende , en ftroomde in den Alblasferwaard, die een allerakeligst gezicht opleeverde, ziende men de toppen der kerken en die der dyken en huizen alom int de golven opryzen. Het water rees tot eene hoogte van zestien voeten, en dus ftond het in den waard zes voeten hoger dan in het jaar 1726 Men nam de gewone hulpmiddelen ter hand oni het af te tappen, doch zonder goed gevolg wind en ftroom deden het veeleer wasfen dan vallen. De weenende opgezetenen borgen met gevaar van hun leven, vee en goederen; eenigen vloden met achterlating van alles. Het geborgen vee ftond hier en daar in de kerken byeen gedreven, en loeide van hönger. Sommige menlchen zaten eenige dagen zonder het geringfte voedfel te kunnen ontfangen. Nu begon de vorst, en de overftroomde waard vroor toe , waarnamen, zodra het ys fterk genoeg was, te werk fpoedde, om by helder weder het natte' hooi  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. I75 hooi te drogen, hetwelk eene zonderlinge vertoning op het ys maakte, en een gezicht gaf, als ware men in den hooibouw. Ongelooflyk was de fchade, door deze over. ftroming. op nieuw veroorzaakt. Geheel Bleskensgraaf was vernield; Hechts drie huizen waren daar overig. In Otteland waren 'er ook niet meer ftaan gebleven. Te Goudriaan waren veertien huizen ten eenemaal weg, en velen befchadigd. Te Schelluine waren van de vier-en twintig huizen, twintig weggefpoeld. Vele menfchen kwamen door het water, anderen door gebrek aan voedfel om, doch in den Alblasferwaard was dit getal niet groot. Een vreesfelyk aantal vee verdronk of verhongerde; de landlieden werden genoodzaakt om hetzelve uit gebrek aan voeder tot zeer lage pryzen te verkopen, en fommige baatzuchtigen fchaamden zich niet, om hetzelve aan deze ongelukkige menfchen voor zes of agt guldens af te persfen; doch de regeering droeg zorg dat die fchandelyke woeker ras geftuit werd, doende het voeder voor de beesten onder de ongelukkigen voor niet uitdeelen, en de menfchen zeiyen werden, op alle mogelyke wyze, (dank zy in dat ftuk onze goede regeeringen en 's lands •hoge magten) zo door de Magiftraat der fteden, als door; de provintiale Staten, zo veel mogelyk vertroost en dadelyk in hunne rampen verligt, i De ingezetenen der provintiën zamelden aan. .zienlyke giften in , en deden dezelven aan de noodly denden uitdeelen, en de Staten van Holland en Westfriesland bewilligden aan de overftroomde .landen eene fomma van honderd agt-en-tagtigduizend en zes honderd guldens, ten behoeve der overftroomingen van Heusden, Altena, Arkel, den Alblasferwaard en Heukelom. Doch  I76 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Doch de kalmte in den Alblasferwaard was van genen langen duur; in het jaar 1744 had men in Duitschland eene vreesfelyke overftroming, door dén Mam veroorzaakt, waaruit men reeds kon voorzien wat hier te lande te duchten ware. Op den 8 maart, ftond het water te Vreeswyk of aan de vaart over Vianen, tien duimen hoger dan in het jaar 1740, en dus 65 duimen boven het klok. kenflag. (Een peil, waarop de ambagten in het Iticht van Utrecht hunne manfchappen naar den dyk moeten zenden, om een wakend oog te hou. den en hulp te bieden.) Dit befchadigde den dyk op vele plaatfen ten noorden van de Lek, en alles -was in arbeid om zulks af te wenden. De wind noordelyk gefchoten zynde, geraakte men aan den Stichtfchen kant wel buiten gevaar, doch het water perstte daarentegen met een zo woedend geweld tegen den Lekdyk en de vyf Heren landen, dat de dyk op den 12 maart, des nachts ten een uur, voor het geweld van het water bezweek. De doorbraak kwam tusfchen Ameide en Leksmonde, alwaar het eerfte gat in den jare 1740 ook gevallen was. Omtrend het midden der maand maart rees het water in de vyf Heren landen tot die hoogte, dat het op fommige plaatfen een en twee voeten over den Souwendyk ftroomde, waardoor de ■Alblasferwaard weder ongelukkig onderliep. Men kan de ellende opmaken van menfchen, die, nog korts geleden, met een zo verfchrikkelyk verliester naauwernood aan het gevaar ontrukt waren. Behalven de onkosten, aan de herftelling der dyken hefteed, bedroeg de fchade, door deze overftroming veroorzaakt, vyfmaal honderd vyf-entwintig duizend, zeven honderd vyf-en zeventig .guldens, twee ftuivers. De zomer was reeds in het land aleer het water uit den waard geraakte,  en KLEEFSCHÉ ótjdhéden.' 177 waardoor niet een zaadkorrel kon gebouwd wor* den, en de ellende en armoede dagelyksch groter werd. De Staten van Holland onderfteunden de ingezetenen weder met het kwytfchelden van ordinaris verpondingen, en eenige gemeene middelen , geduurende vele jaren. Allergrievenst ondertusfchen was eene andere roede, welke den landman in dat jaar tuchtigde, namentlyk, de vreesfelyke fterfte onder de runderen, waardoor de Alblasferwaard, welke reeds zo verfchrikkelyk door kort op een volgende vernielende watervloeden bezocht was, en, toen de fterfte woedde, nog onder water ftond, vyf duizend negen honderd en eenhoornbeesten verloor; en deze wonden troffen hem nog dieper dan het water. Na dien tyd zyn de vloeden niet zo veelvuldig op eikanderen gevolgd, hoewel die van het jaar 1775 en 1776 den landman zeer veel nadeels hebben toegebragt. De lezer, dezelven, met nog latere vreesfelyke overftromingen, uitvoerig Willende befchreven zien, wyzen wy tot he? Historisch verhaal der overftromingen in de Nederlanden, en j. h. he ring, Befpiegelingen over Néér» lands watersnood. (*) '1 HET ( ) het slot G A N S O Y E, By de Jlad heusdesi Zie plaat 196. In onze befchryving der ftad Heusden hebben wy onder andö* ren aangetoond, hoedanig Jonker johan van Drongelen, voof net ailltaan van zyn recht op Heusden, aan Hertog willêAi van Lei]eren, als Graaf van Holland, de heerlykheid van Ethen tn Meeuwen, tot vergoeding daarvan ontfing(*;j thans moert Zie bladz. 130. .m V. DEEL. JVJ  i;8 kabinet van nederlandScHE het dorp AMERONGEN In 't. Sticht van utrecht. Het dorp Amerongen, ons door het yzer vais rademaker, in de iopfteen iQ8ftekonstplaten, aan twee zyden medegedeeld, gelyk het zich ten wy daarby voegen, dat de Heer van Drongelen, tot zyn verblyf onder Meeuwen, een kasteel (lichtte, hetwelk hy den iö april van het jaar 1355 aan den voornoemden Graaf opdroeg, en terftond daarna weder tot een erfleen ontfing. Dus bezaten de Heren van Ethen en Meeuwen ook voormaals Drongelen, zynde, gelyk wy gezien hebben, niet verre van Heusden gelegen, en welke heerlykheid in den jare 1567 verkocht werd. Onder Drongelen legt ook het kasteel Ganfoye, hoewel op den Brabandfchen bodem , zynde een oud, doch fchoon, hecht en fterk gebouw, verfterkt met zware ronde en vierkante torens, en werd door den Hertog van Braband, nadat hy Heusden en haar gebied in bezitgenomenbad, gebouwd (*). Hoedanig dit aanzienlyk gebouw zich in het jaar 1651 of 1652 vertoonde, doet rademaker óns zien in de io8fte afbeelding. De letterfnyder ondertusfchen beefteenenmisflag begaan, door onder de plaat te fnyden Sanfoye in plaats van Ganjoye. Een twede misflag was oorzaak, dat de befchry. ving van dit kasteel niet ter zyner plaatfe is ingelascht, waarom wy het bier ter neder ftellen. Volgens de zekere lyst der fmaldeeling van het Hertogdom Braband, uitgegeeven door Jonker matthys van der hoeven (f), en getrokken ui: de novenale beden van de hon« O) H. van heus sen Oudheden, II. deel, bladz. 396, 397. CO Charter Kionyk, twede deel, bladz. 367-  AM E ROTST GEN w8   EN KLEEF SCHE OUDHEDEN. I?0 fyf wetnbevoy.62° Vert,°°nde' is^eraanzien. JyJc, wel bevolkt, en gelegen in het fticht van Utrecht honderd veertig duizend guldens'siaaM „„„ j , , delen enz., werd door de ftad en 1™-^ °' de twee derde hosch, het kwartier (W,^ ïfct on^ V3" ftuivers, 9 penningen, waarvarf elli P 4902 ^Jdens , 10 guldens, 19 ftuiverf; geR ÏÏIks b & In°CSt -d!?gen 20a gaande /yst kan gezien wórden: breedvoenS "itde nevens. Onder Oosterwyk. Die van Vuch . c'!' St. P. Gestel en Gemonde 346 - 13 • o Zztóöjg . - 242-19-6 Goerle onder Tilborg * " 5öS -19-0 Fct/oo op 't Sant - ' 121 - 9 . 9 OMferwjifc . * 245 - 18 - 9 Udenhout . ' ' ' 573 * 7 - 3 Berkele . * * 142-4-6 Eenfchet en Heulekm ' 42-19-4 //aren en Bellieren . ' ' 122 " 10 - 9 Heivoort . " * 163-2-9 . . " ' 128 - 17 - 9 Dnwere .- * 66 - 13 . 5 Gansoyen -14-0 Hooge. Mierle * * 200 • 19 , o Z.«fl£-e JJfier/e * 100 ■ 13 - o #«//«z onder iUfor/e ' " 78-10-6 Waalwyk . " •. 59-5-3 Gestel by Oosterwyk * " " 164 " 0 " 0 Hilverenbeke 191 - 2 ■ o iïz'e/e . " * 551 - 2 - 9 Dies/en . * • 66-13-6 Westerheerft ' - ' 189 - 12 - 9 .Boxte/ . " ' ' 41 - 9 - 8 463 - 14 - ff fluSS?ïdAaSS dC S£heeIe fofflma «°* guldens, xo korfnfde hïf kerkdyIce vinde ik' dat Ethm ^ ÜAmwaï; «£ vereend V rm'ng tot in den Jare l™> *<* elkanders veteemgd gewee5t Zyn. De gemeente van Meeuwen M 2 bse&  iSö kabinet van n e d e r l a n d s"c h t Utrecht, tusfchen Wyk te Duur ft ede en Rfa* nen , aan de rechter zyde van den ouden Rhyn, en omtrend 1000 fchreden van deszelfs rechter oever. Het heeft een zeer aanzienlyk kasteel, hetwelk, even gelyk het dorp, zedert overoude tyden, den naam van Amerongen gevoerd heeft; het legt in eene aangename landftreck, hebbende aan de eene zyde den Rhyn, benevens grote waarden , en aan de andere zyde uitgeftrekte bosfchen , waarin zich eertyds veel wild plagt te onthouden; Amerongen is by de gefchiedfchryvers reeds vroeg bekend geweest. Volgens w. heda(*), heeft godebaldus, de XXI Vfte Bisfchop van Utrecht, op het bevel van den Keizer lotharÏus , in het jaar 1126, aan de domkerk van St- Marten terug gegeven, gelyk h. van heus. sen(|) zich uitdrukt: „ den eigendom der moerasfen en bergen tusfchen Amersfoort en Seist „ gelegen." Doch h. van rhyn tekent zeer grondig het volgende daarop aan (§) : ,, wegens het wedergeven van deze moerasfen, en daar- » by heeft vervolgens eenen eigen predikant gekregen, en in tegendeel zyn Ethen en Drongelen met eikanderen vereenigd geworden, behorende alle de drie gemeentens onder de klasfis van Gorinchem, tweden ring, genaamd van Heusden. De eerfte predikant, welke den Godsdienst in de vereenigde gemeenten van Ethen en Meeuwen heeft waargenomen, Was GILLES VAN COüWEIBÏJG. Toen vervolgens Ethen en Drongelen met eikanderen vereenigd werden, werd in het jaar 1618, by die twee vereenigde gemeentens, als eerfte leeraar beroepen henricus hoek. - Eindelyk werd in de gemeente van Meeuwen beroepen, nadat dezelve van Drongelen gefcheiden was , de leeraar jo hannes milius. (*x Wilh. heda, Hift. Ultra}, pag. 149, 152» J53(f) Oudheden, twede deel, bladz. 211. . (j; Oudheden, twede deel, bladz. 211, in deaamekemng.  EN K LEEF SC HE OUDHEDEN. l8l i, by van eenige tienden enz. kan heda, in bet „ leven van g ode baldus, nagezien worden. „ Maar ik kan, nochte in heda as verhaal, „ nochte in godebaldus brief, vinden, dat „ er eenige bergen aan den gemeldcn Proobst ge„ geven of wedergegeven zyn geweest. Maar „ van eenige tienden op de gemelde bergen en 3, moerasfen, word eenig gewag by hedato„ vonden: en nog geven de woorden van heda 3, met duidelyk te kennen, dat zelfs de tienden „ der bergen aan den Domproobst gegeven zvn. „ De reden , waarom de Bisfchop'het moeras „ moest wedergeven, was deze: dat hy in verj, leegendheid zynde, het gemelde moeras aan 3, eenige vreemde perfonen had verkocht " i us verre de geleerde h. van rhyn. Deze moerasfen waren omtrend Amerongen gelegen, en genaamd Ihorren en Cothen. De aantekenaar op % u D A ak bedoel den geleerden a r n o l d v sT b a e h e' rrus, geeft deze moerasfen den naam van Rhee'. nenjche Veenen, gelegen omtrend de ftad Rhenen en het dorp Amerongen, gelyk dit uit den brief der wedergeving by heda kan opgemaakt worden. Daarenboven ftond de Bisfchop aan de voorgemelde domKerk het zogenaamd Synodaal recht af, doch de tienden, aan de kerk van Amerongen toebehorende, bleven aan dezelve in eigendom, en waren onder de teruggave niet begrepen In het jaar 1232 deed floris de vierde iTYYfvPf^ri^ SeVaIle vanoTTHo; den XXX Villen Bisfchop van Utrecht, met grote kosten den zwaren dyk leggen, welke van^ rongen totSchoonhoven loopt, onder voorwaarde, dat de Bisfchop en zyne opvolgers denzelven zouden moeten onderhouden. van heuss en merkt in de boven aangeM 3 haal-  ïH kabinet van nederlandsche haalde plaats nog aan, dat de domproobst van St. Martens kerk te Utrecht, omtrend het jaai 1280. het burgerlyk rechtsgebied over Amerongen , benevens drie vierde gedeelte van de inkomften aldaar verkregen heeft, na alvorens den eed afgelegd te hebben, hem door ciselbertijs van Abkoude voorgehouden. W. heda tekent aan (*), dat over dit rechts, gebied van Amerongen, als mede over verfcheiden eigendommen op menfchen, huizen, wegen enz. federt langen tyd grote verfchillen gerezen waren, tusfchen gtselbertus en deszelfs vader aan de eene, en den domproobst aan de andere zyde; welken tot eene zo verregaande hoogte ftegen, dat zy aan rechtsgeleerden ter bepleiting in handen gefield werden. Om nu allen twist ten eenemaal te doen eindigen , verklaarde 01selbertus, zich aan den eed van den domproobst te zullen gedragen. De eed werd gedaan en terftond was het gefchil beflecht. In dien eed waren al vry aanmerkelyke zaken bevat, welken den proobst grote voordeden aanbragten. Hy zwoer, dat niet alleen het waereldlyk rechtsgehied van Amerongen aan de proobstdy van Utrecht toebehoorde, maar ook, dat den gemelden proobst drie vierde delen toekwamen van alle de dienstmannen, hoeven, huizen, gebouwen, wegen, ongangbare plaatfen, bebouwde en onbebouwde landeryen, veenen en waterlopen; om kort te gaan, van alles wat tot het gemelde rechtsgebied, van rechtswegen, of uit krachte van eene goede gewoonte , behoorde ; met alle de rechten , inkomften en vervallen, welken daaraan gehecht "waren. Onder anderen zwoer hy, dat het wae- reid- (*) Hift. Episc, ültraj. pag. 225.  rEN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 183 ïeldlyk «chBgebied over Opperlangebroek, van ïcT'J*Z' dringen aï, tot Berwoudsgrave toe, en over meer andere plaatfen, dezelve proobstdy m volle recht toebehoorden RHYN(p, de tyden zyn 'er geweest, dat het zweren den pnesteren ongeoorloofd was. Men oordeelde toen, dat een priester zo vroom behoorde te zyn, en men zodanige achting voor zyne vroomheid behoorde te hebben , dlt zvn geven. De tyden zyn 'er ook geweest, als de priesters nu zweren mogten, dat 'er grote ftaat op eens priesters eed werd gemaakt, en da de eed van eenen priester zo hoog gerekendwerd als verfcheidene eeden van waereldlcheperfoonen Ey Egbertus, Aartsbisfchop van Jork, £EccmZ' 6*. (vervolgt de Heer v'a^S ftaat het volgende te lezen: „ Frase> indipn^ „ nood zulks vereischt, hoeveel^èafeS „ van eenen Bisfchop, van eenen Priester , van 9, eenen Diaken , van eenen Monnik gelden" s, Antwoord: De gemelde ordens hebben des „ groter magt om iets te bezweren, naar dat ze 9, hoger zyn. Een priesters eed geldt zo veel als " fiJ% 7* I2° fchattingboeren. (m het latya „ itaat Secundum numerum izbtributariorum ■'Ai. „ butaLes of Tnbutarii zyn eigcntlyk vrye Bouw„ heden , doch zodanig vry, dat ze evenwel ze „ kere fchattingen moesten opbrengen, en tot „ zekere diensten en knechtswerken gehoudèn ?, waren) De eed van eenen Diaken geld" 70 S) veel als de eed van 60 huisluiden (inhetlatyn: n jan. w5«iH' VAIU,iSÜSS*»> Oudheden, in de aantekentaft M4  KABINET VAN NEDERXANDSCHE j> junta numerum 60 manentium. Deze manenter 3> verfchilden weinig van de Tributarii; zy mog5, ten de landhoeven hunner Heren niet verlaten, 3, waren tot eenige diensten gehouden, enz.). » De eed van eenen Monnik geldt zo veel als die j> van 30 fchattingboeren; doch dit geldt maar a> in halszaken. Maar indien 'er getwist wordt j> over de palen en fcheidinge van landeryen, >, zal een priester de magt hebben om het land-: j, goed van eenen fchattingboer, onder de betui„ ginge van zynen eed, onder den eigendom der „ kerke te brengen." Dit ging zoverre, dat', wanneer 'er tusfchen Bisfchoppen en waereldlyke lieden verfchil ontftond wegens het eigendom van eenige landen , en de bewysftukken niet klaar genoeg waren, de Bisfchop niets anders te doen had, dan met 7 kannonniken op eede te verklaren, dat de gemelde landen aan de kerk toebehoorden; dit gedaan hebbende, waren de landeryen zyn, en niemand had het hart om hem in zyne bezitting te ftorcn. Dit recht is ten gevalle van de Utrechtfche Bisfchoppen, vernieuwd, en bevestigd door Karei den IV. En in den brief die daarover gemaakt is, ftaat uitdrukkelyk, dat de Bisfchoppen van Utrecht die gewoonte al van ouds ingevoerd hadden, en dat het in de voorgaande tyden ook altyd onderhouden was geweest. Op deze manier is Arnoldus yan Hoorn, 4 ofte Bisfchop van Utrecht, in het vrye bezit gefteld van het kasteel Vreeswyk, en op dezelfde wyze is het ftedeken Hageftyn overgegeven aan Fredrik yan Blankenhelm (*). Het geflacht der edelen van Amerongen is oud, en ten allen tyde beroemd geweest. Reeds in het (*) W. heda, Hifi:. Ultraj, bladz. 267.  en kleefsche oudheden. het jaar 13 ii vindt men gewag gemaakt van den edelen Heer van Amerongen. Ten tyde van Hertog Philips van Bourgondien, werd <*efproken van noyde van Amerongen, als nWvan zvne zonen meeuwes en tienman van Amerongen. In dezelfde eeuw leefde eorrew Am. rongen, welke, in het jaar 1492 door dirk van Amerongen pm het leven gebragt, eenen zoon naliet , dirk borre van Amerongen genaamd Jen tyde van Keizer ka rel den V, om trend het jaar 1540 , zyn onder de edelen van bet Sticht bekend geweest, ernsttaetsws Amerongen, en met hem zyne gebroeders ger. lach, kanunnik van St. Jan, anthony kanunnik van den Dom te Utrecht, en daniel' Karthuifer monnik. En op de lyst der regeerin* gen van de ftad Utrecht, vindt men deze edelen doorgaands aangetekend. De parochie kerk te Amerongen, die in de ne vensgaande afbeeldingen aan twee zyden gezien wordt, is vry aanzienlyk, met eenen hogen toren voorzien, en was weleer in het kapittel der St. Pieters kerk te Utrecht ingelyfd. In deze kerk was weleer eene vicary, aan het altaar van St. Justus gefticht. De goederen dezer vicary zo wel als der kerk, zyn door het gemelde kapit.' tel geëigend, en daardoor onbekend gebleven (*% De Heer h. van rhyn (f) heeft in zyne aai' teekcningen, terecht, omtrend deze vereenigine of toeëigening, opgetekend: dat dezelve by de meesters in de geestelyke rechten, als eene zeer hatelyke zaak werd aangezien; terwyl daardoor het $ R'JAN heussek. Oudheden, bladz. 211. Cf) Ibidem, in de aantekeningen, bladz. 212 M 5:  186 kabinet VAN nederlandschs het getal van kerkelyke bedienaars niet alleen verminderd werd, maar ook om dat alle ampten met dat inzicht ingefleld zyn, dat ieder dooreen byzonderen bedienaar zou waargénomen worden. Ja zelfs geleerde mannen, hoewel hun genoegzaam bekend was, hoe gemeen deze vereenigingen waren, en hoe weinig zwarigheids daarin gemaakt werd, hebben al dat vereenigen niet kunnen goed keuren. Sommige prelaten hadden het konstje om twee kerkelyke ampten te vereenigen; ten einde dus ontflagen te zyn van het jaargeld, of Van het onderhoud , hetwelk zy aan den bedienaar van een dezer ampten gewoon waren te geven. Andere Bisfchoppen vereenigden een kerkelyk ampt met hunne tafel; dat is, zy trokken alle de inkomften van dat ampt, om daarvan teheerlyker en te Bisfchoppelyker te kunnen leven. Degeestelyke. pligten van dat ampt werden dan waargenomen, zo als hun zulks goed dacht en best geviel. .Andere Bisfchoppen plagten die ampten aan hun kapittel te hechten, daar zy dan ook gene Hechte rekening by maakten. Deftige mannen ondertusfchen, gelyk Ant.Faber, Rubuffusen anderen, erkenden Hechts twee goederedenen, welken het vereenigen der kerkelyke ampten konden goed maken, namentlyk, eene welbekende noodzakelykheid of eene openbare nuttigheid. Volgens h. van heussen, heeft theodorus de rede van Amerongen, in den aanvang der hervorming, (by hem de opkomende geloofsberoerten genaamd,) het geestelyk beftier gehad over de ftad IPyk, en over de dorpen en wyken, rondsom die ftad gelegen. Hy was uit eenen Utrechtfchen adelyken ftam voortgefproten, en had den Hervormden Godsdienst omhelsd, doch, ver-  en kleefsche oudheden. IS7 verliet denzelven in later tyd weder, keerde tot den Roomfchen Godsdienst terug, en begaf zich on. der de maatfchappy der Jefuiten. Voor het overige heb ik aangetekend gevonden, dat de kerk vm Amerongen, federt het invoeren van den openbaren Hervormden Godsdienst, vereenigd geweest is met Leerfum, behorende onder de klasfis van Menen en Wyk. De eerfte Leeraar m den Hervormden Godsdienst aldaar, was henricus eaesfeldius, omtrend het jaar 1624 overleden, na tien jaren den dienst aldaar te nebben waargenomen. Sints dien tyd zyn de twee vereenigde kerken van eikanderen gefcheiden, en by de gemeente van Amerongen werd beroepen gerhardus van oostrum, die zyn ampt in het jaar 1713 aldaar aanvaarde, en in 1724 overleed. Amerongen heeft van tyd tot tyd zeer vele wis felvalligheden ondergaan. Omtrend het jaar 1420 hebben de Gelderfchen, die toenmaals uit Wyk te Duurftede trokken, het dicht van Utrecht deerlvk verwoest, en niet alleen het welvarend Amerongen, maar ook Zeist en Doorn, twee zeer fchone dorpen in dien tyd, op eene onmenschlykewyze vernield, zolang woedende, tot dat zy eindelyk voor Amersfoort het hoofd ftietten '(*}'. In het jaar 1672, moest Amerongen op nieuw zeer veel ly den door de Franfchen, die toenmaals verlcheidene provintien dezer landen o verdroomden , waaronder voornamentlyk de provintie van Utrecht zeer veel nadeel leed; terwyl zy, onder andere baldadigheden, ook het heerlyk kasteel van Amerongen in den brand ftaken, hetwelk in la- (*) Toneel der vereenigde Nederlanden, I.deel, bl. 47.  I8S kabinet van n e d e r l a nds c h e later tyd op de oude grondvesten herbouwd, en Uit zyne asfche weder verrezen is. Onder de Heren van Amerongen zyn 'er verfcheiden geweest, welken door de Staten Generaal van ons gemeenebest, meermaals tot gewigtige bezigheden binnen de provintiën, als mede tot gezandfehappen buiten 's lands zyn gebruikt geworden. In den jare 1656 werd godard adriaan, Vryheer van Rede, Heer van Amerongen, als buitengewoon gezant naar het hof van Denemarken gezonden. In het jaar 1660 vertrok hy als buitengewoon gezant aan het hof van Madrid. In het jaar 1665 deed hy, in dezelfde hoe. danigheid, eene twede reife naar Denemarken; in het volgend jaar 1667, vertrok hy met eene commisfie naar het zelfde'ryk. om het,uitrusten van veertig oorlogfchepen te bevorderen, waarin hy ook gedeeltelyk Haagde. In het. jaar 1672 vertrok hy als afgezant naar den Keurvorst van Brandenburg , om uit naam der Staten met hem te handelen , en hunne party te doen kiezen. In het jaar 1679 vertrok hy ten twcdenmale derWaards, in de hoedanigheid als afgezant; en in het jaar 1691 overleed hy als afgezant aan het hof van Koppenhagen; het lyk Werd her waards gevoerd en in de kerk der heerlykheid Amerongen begraven, Zyn zoon, de Luitenant Generaal Baron van Ginkel, maakte door zynen moed een einde aan den oorlog in Ierland in den jare 1691. Hy voerde het hoog bevel over de Engelfche krygsmagt. Verfcheen niet voor den zomer in het veld, maak, te zich terftond meester van Ballymore, en floeg daarna het beleg voor Athlone, welke ftad op den 5den van hooimaand ftormenderhand werd ingc« nomen. Ginkel trok daarna op den vyand aan, die by het kasteel Agrim gelcegerd was. Op den 22fteu  «tt kleefsch'e oudheden. 189 "22ften van hooimaand viel aldaar een bloédig ge Vecht voor, waarin de vyand by de vier duizend mannen verloor en op de vlucht gedreven werd, waarvan het gevolg was, dat Golowai en Limerik door de Hollandfche en Franfche Protestanten bemagtigd werden, en de Ierfche kryg een einde nam. In oétober van het volgend jaar 1592, werden Koning willem en Koningin maru door het parlement van Ierland voor Koning en Koningin van dat ryk verklaard en uitgeroepen. De Baron van Ginkel, aan wiens beleid en moed de onderwerping van Ierland grotendeels toegefchreven werd, was ondertusfchen door Koning willem verheven tot Graaf van Athlone en Baron van Agrim. Ook werden hem door het parlement van Ierland eenige landeryen toegewezen, hoewel het recht van deze gifte hem in later tyd betwist werd(*). In het jaar 1702 dekte hy Nimmegen voor de overrompeling der Franfchen , welke ftad naar alle gedachten in de handen des vyands zou geweest zyn, wanneer de Graaf van Athlone Hechts een halfuur later onder het gefchuc der vesting ware aangekomen Cf). Volgens de aantekeningen van Mr. f reschot (§), is Amerongen afhangelyk van het Graaffchap Holland, en voert tot een wapen een zilveren balk met zes diergelyke leliën op een rood veld, zynde het wapen der Edelen borre yan Amerongen. Het kasteel dezer Heren is leenroerig van het Bisdom Utrecht, ah een Gaasheeks- leen. (*) J. wagenaar, Vaderl. Historie, XVI. deel. bi. iï£ (t; ibidem, XVII. deel, bladz. iór. (§) Hiftoire abregée de Ia ville & Province d'Utrechf, App. pag. 3«, 33,  ic)0 kabinet van nederland sc he leen. Berta , dochter van elias van Amerongen, bragt dit kasteel door huwelyk aan gekard, natuurlyken zoon van hubert, den vyfden van dien naam en tienden Heer van Cuilenhurg; die hetzelve den 19 feptember van het jaar 1434 aan oysbert van Nyenrode afftond. Deze laatfte droeg het over, op den 2 april 1459, aan e v eR w yn van Cuilenhurg; doch g e r a r d van Cuilenhurg, werd, in dato 1 augustus 1468, op nieuw daarmede beleend, ingevolge geilagen vonnis van goede mannen, aan welken de uitfpraak was overgelaten. Voor her. overige vind ik, dat het hof van Amerongen door den ge, melden gerarü van Cuilenhurg, op den 19 april 1462 , te leen ontfangen is van d a v id van Bourgondien, Bisfchop van Utrecht en opvolger van den Heer yan Gaasbeek. Na den dood van gysbeut van Nyenrode van Amerongen, is hetzelve den 31 may 1470 gekomen aan willem van Swieten, door welken het den 12 augustus van het, jaar 1480 opgedragen isaanzynenzoonDiRK van Swieten. Deze verkocht het op denzelfden dag aan gysbert van Hemen; van dezen ging het over op zynen zoon jan vanHemert, den 10 maart 1503, en van dezen kwam het op zynen kleinzoon gysrertw»Hemen, den28november 1552. Deze ftond het af, op den4juny van het.jaar 1557, aan den Heer godardvm Rede, Ridder, Heer van Saasveld. Van dezen is het van vader op zoon gekomen, tot aan fr e d r i k van Rede. Vervolgens op godard van Rede, geftorven in 1641; van hem op g o d a r d a d r iaan van Rede, geftor ven in 1691; van hem op godard van Rede, in later tyd (gelyk wy hier boven gemeld hebben) Graaf van Athlone en Ba, ron   22 U ■**-r"-J** Kasteel u Mokteoort ■' x**"™1".^ Poort m Montfookt  EN kleefsche oudheden. 101 ron van Agrim, in het jaar 1703 overleden; en eindelyk aan frederik christiaan van Rede, Graaf van Athlone. 1 Nog moeten wy in het voorby gaan hier aan. merken, dat f r e d e r i k van Rede de eerfte Heer van Amerongen geweest is , welke van wegens de Edelen, den 17 juny 1597 in de vergadering der Staten van Utrecht zitting heeft genomen. Amerongen wordt met de veenen begroot op 1075 morgen lands, behorende onder den gerechte van den Baron van Reede, Graaf Van Athlone enz*. en wordt gereekend onder het overquartier van het fticht van Utrecht. het slot VAN MONTF OORT, ■In het Sticht van utrecht. Niet zonder rede twyffelen de onderzoekers der oudheden aan den eigentlyken oorfprong. van den naam van Montfoort. Sommigen willen, dat deze naam moet afgeleid zyn van het oud boeren latyn der Franfchen, en Montfoort zo veel zal betekenen als Monsfortis of fterke berg. Door dit boeren latyn der Franfchen, zegt de Heer h. van rhyn in zyne aantekeningen op de Oudheden van  ïq2 kabinet van ne d é r l a nds CllE van h. van heus se n(*), moet niet de Fran. fche taal zelve verftaan worden, maar de Latynfche taal, gelyk die langen tyd in Frankryk ge. fproken werd. Hieromtrend moet men aanmer. ken, dat de Latynfche taal, zo wel in Frankryk als elders, door de Romeinen ingevoerd zynde, van tyd tot tyd Hechter werd gefproken, en wei zodanig, dat het gemeen Latyn, hetwelk door de wandeling gebruikelyk was om eikanderen te verftaan, van het Latyn der geleerden moest onderfcheiden worden. Aanvangs gaf men aan het eerfte den naam van de Roomfche fpraak, en maakte een onderfcheid tusfchen de Roomfche en Latynfche taal. Om daarvan een voorbeeld te geven, brengt gemelde Heer van rhyn inde bovengemelde aantekeningen de woorden by van st. gerardus, Abt van Seauvs, welke het leven van st. adelardus befchreven heeft. „ Als deze, zegt hy, de Roomfche taalgebruik„ te, zou men gezegd hebben, dat hy gene an„ dere taal verftond; fprak hy de Duitfche taal, „ dat ging nog cierlyker; fprak hy in 't Latyn, dat deed hy wederom beter als in andere talen '* De gemelde fchryver brengt meer voorbeelderi' van anderen daaromtrend by, en laat daarop volgen: „ dat deze wartaal, dit kreupel latyn, ei„ gentlykeren naar den aart der taal zelve, door3, gaands lingua rustïca en ook wel Rusticaromana „ genoemd werd." —■ Dit zy genoeg wegens deze taal, waardoor de bewysredenen, als ware MonU foort haren naam aan dezelve verfchuldigd, eenigen glimp van waarfchynelykheid ontfangt. Anderen willen , dat Montfoort voor eenen Ne- (*) H. van heuss jen Oudheden, in de aantekeningen, bladz. 243.  en kleefsche oudheden. J93 Nederduitfchen naam moet gehouden worden., en te famen gevoegd is uit mom en forde, om dat de Tsfel hier ter plaatfe mogelyk weleer ondiep en •waadbaar geweest is; doordien Forde of Forde voor eene ondiepte kan genomen worden; gelyk h. van he us'SEn in zyne Oudheden zulks aantekent (*). Het kasteel van Montfoort is gelegen op deri linker oever van de rivier den Tsfel, omtrend eene myl van Woerden, en byna even zo verre van. Oudewater en Tsfelftein. Eigentlyk is het tot eene grensplaats tegen de Hollanders gefticht (f), en wel omtrend het jaar 1156, door godefried, den XVIII Bisfchop vmUtrecht, gelykwyonder de verhandeling van het kasteel van Woerden breedvoeriger betoogd hebben. De Heer van leeuwen (§) tekent, wegens de oorzaak van deszelfs ftichting, aan: „dat de Bisfchop „ g o dE f r1E d, ter gedachtenis zyns eeuwigen „ lofs, ter eeren van St. Manen, gefticht heeft „ vier kasteelen of fterkten, als Horst tegen het „ Graaffchap van Gelderen; Vollenho tegens de „ Heerlykheid van Vriesland; Montfoorde te°ens „ het Graaffchap van Holland, en het kasteel „ tot Woerden tegen de wederfpannigheid en „ rebellie van zyne eigene ftad, opdat hy uit de„ zelve het geweld der vyanden van alle kanten „ zoude tegenftaan, en de geweldige rovers den „ toegang tot zyn Bisdom beletten. Dog wel „ meest moest hy waakzaam zyn tegens die van „ Holland, dewyl de Burggraven van Montfoord „ akoos zeer wederfpannig tegens den Bisfchop „ geweest zyn, zo als te zien is in de uitfpraak *•) Bladz. 245. * W£" O) Ibidem 257. C$1 Batavia lUuftrata, bladz. 1304. V. DJÏEL. N  JQ4 kabinet van nederlandsche „ wegens het Burggraaffchap van Montfoord, „ tusfchen Willem den Aiften Bisfchop, en Hen„ drik de Rover, Burggrave van Montfoord," Dit kasteel moet niet verward worden met eene andere plaats van dezen naam in Gelderland, en niet verre van Roermonde by de Maas gelegenwelke eertyds mede van veel belang en aangelegenheid geweest is (*_). Nadat Godfried van Rhenen, Bisfchop van Utrecht, het kasteel van Montfoort gefticht had, bezaten de Bisfchoppen, zyne nazaten, hetzelve vele achtereen volgende jaren in eenen diepen vrede; zy voerden het vrye bewind over het kasteel en de heerlykheid van Montfoort, en ftelden aldaar, gelyk op de andere fterktens, hun in eigendom toebehorende, eenen kastelein aan; deze kasteleinen werden fomtyds ook Burggraven genaamd , en veelal zyn zy in later tyd Heren van het kasteel geworden. De eerfte aanleiding tot dit laatfte fchynt geweest te zyn, dat johan van Nasfauw, verkoren Bisfchop van Utrecht, twee kasteelen van hetfticht, voor eene zekere fomma van penningen moestverpanden,namentlyk: het kasteel van Freêland aan Heer gysbrecht van Amftel, en het kasteel van Montfoort aan Heer herman van Woerden (f). Dit werd by de Heren van het fticht zo kwalyk opgenomen, dat zy van den Paus verlof verzochten en verkregen, om, we. gens het onbehoorlyk gedrag van den Bisfchop, eenen anderen in zyne plaats te verkiezen , en daartoe benoemden zy j a n v a n s y r i k. Deze het Bisdom aanvaard hebbende, bood den Heer gysbrecht van Amftel, die befchuldigd werd, dat (*) Befchryving der Nederlanden, bladz. 148. ■ AP n'fuZjDA> Hifli' Vltraj'' ,pag- 2121 H- VAN HfiUS|en, Oudheden, II, deel, bladz. 24, aanteken. 2.  £n kleefsche oudheden. 195 dat hy de Stichtfche onderdanen met vele nieuwe tollen en fchattingen bezwaarde, om de verfchoten penningen hem uit te betalen, ten einde daardoor het verpande kasteel te Vreêland te losfen en magtig te wordefc. Doch toen Heer gysbrecht van Amftel dit weigerde, verzamelde de Bisfchop zeer veel volks, ten einde eenen inval te doen in Amftelland, en daardoor g ys b r e c ht tot de overgave te noodzaken. Aan den anderen kant fpanden gysbrecht van Amftel en herman van Woerden te famen, en bragten in Hollandzeer veel volks op den been, waarmede zy tot Zefo. rinck optrokken, om den Bisfchop onder de oogen te zien. Devpartyen werden aldaar handgemeen, en, na een bloedig gevecht, behield de Bisfchop de overhand, verdreef Heer gysbrecht va* Amftel, benevens geheel zyn leger, en velen van hetzelve fneuvelden of werden gevangen genomen. Herman van Woerden de tyding daarvan vernel mende, bragt een talryk leger Hollanders op de been, om den Bisfchop uit het veld te dryvem Die veldheer had het ongeluk, van in den eerften aanval zwaar gewond te worden; doch deswegens gaven de zynen den moed niet verloren, maar kwe^ ten zich zö dapper, dat zy den Bisfchop noodzaak, ten om binnen Amersfoort te vluchten. Deze dus te kort fchietende , fioeg den bes. ten weg in om zich van die Heren te ontdoen; hy klaagde namentlyk aan Graaf floris den vyf den, wegens den groten overlast, welke hy van hun moest lyden, en deze befloot, hun het land te ontzeggen. De Graaf verzamelde derhalven een geducht leger, rukte met hetzelve vooxVreêland, en beleegerde die fterkte ; doch de bezetting weerde zich zo dapper, dat f l o r is genoodzaakt Werd om uit Zeeland onderftand te verzoeken en N 2 het  I96 kabinet van nederlanBschE het kasteel feller aan te tasten. Gysbrecht poogde aan deze hulptroepen den pas af te fnyden, en trok ten dien einde de Zeeuwen te gemoet; doch na eenen bloedigen ftryd, werd hy gevangen genomen , en de Hollanders geflagen. Arnoud van Amffelhet noodlotvan zynen broeder horende , werd beducht voor de magt van den Graaf, en gaf het kasteel over. Doordien nu Heer herman van Woerden, onderftand tegen den Bisfchop verleend had, wilde de Graaf den fmaad, den Bisfchop aangedaan, op dezen Heer wreken; hierom verzamelde hy eene talryke magt, ten einde het land van Heer h e r m a n te verwoesten. Deze, bedenkende de onmogelykheid waarin hy zich bevond om den Graaf het hoofd te kunnen bieden, verfterkte het kasteel van Montfoord zo veel hy kon, voorzag het van alle oorlogs- en mondbehoeften, en nam de vlucht. De Graaf vergaderde intusfchen het nodig krygsvolk, en deed het kasteel aantasten; doch de bezetting weerde zich zo dapper, dat de belegeraar een geheel jaar vruchteloos daarvoor lag, doch hetzelve eindelyk ftormenderhand vermeesterende, deed hy allen, die op het huis waren, het hoofd afflaan, alleen twee uitgenomen; waarna de Graaf het kasteel met zyn eigen volk deed bezetten, doordien hy het met den zwaarde gewonnen had. Eenigen tyd daarna werd 'er eene verzoening getroffen tusfchen den voorgemelden Graaf floris aan de eene, en gysbrecht van Amftel en herman van Woerden aan de andere zyde; waarby de twee laatstgemelde Heren beloofden, niemand met eenigen raad en daad te dienen, ten nadeele van den Graaf van Holland'noch van den Bisfchop van Utrecht, op verbeurte van hunne goederen. Zy moesten den Graaf vervolgens hul-  en kleefsche oudheden. 197 hulde en manfchap zweeren, en voor zyne gedane Kosten beloven hem altoos getrouw ten dienst ta zullen ftaan. De twee kasteelen, Vreêland en Montfoort werden den Bisfchop weder gegeven Wegens het vereffenen dezer gefchillen, maakte* men ter wederzyde krachtige inftrumenten en opene bezegelde brieven. Vervolgens verklaarde Oraaf f l o r i s de Heren gysbrechtvm Amftel herman van Woerden tot zyne geheime raden. Ondanks alle deze gunsten, heeft de uitkomst getoond, welk eene oude wrok in de harten van deze twee Heren bleef leven, hetwelk den Graaf net leven kostte, en welke gefchiedenisby velen onzer vaderlandfche gefchiedfchryvers breedvoeng ftaat opgeteekend. Te midden van deze beroerten en burgerlyke oorlogen, fchynt de Burggraaf van Montfoort pogingen gedaan te hebben, om met die onlusten zyn voordeel te doen ; waardoor tusfchen hem en den Bisfchop willem yan Mechelen, den na. zaat van jan van Zyrik, grote verwydering ontdaan is, welke eindelyk, in het jaar 1296, op de volgende wyze by vonnisfe werd afgedaan r*v „ Allen &c. doen wy verftaan, Willem' „ hy der Genaden G. Bisfchop van Utrecht, dat „ wy ons becroenden van H. Heinric de Rover „ Borchgreve van Montfoort: Alfe dat hy dat „ Huys van Montfoorde ende Borch-Leen, dat daar „ toe behoort, t'onrechte bezat, ende wydaar „ op eenen anderen zetten mochten , alfe wy „ wouden. Hier tegens antwoorde Haar Heinric, „ ende feghede, dat hy metten rechte op ten „ Huus van Montfoorde, een Erf-Borchman we„ zen zoude, ende dat Borch-Leen, dat ten Hufe J Hift. Ultraj. pag, 228, 229;  108 KABINET VAN NEDEI1LANDSCHE „ behoort, zyn recht Erf-Borch-Leen ware, 't „ Huus van Montfoorde mede te hudene tot des „ Stichts behoeff; ende begeerde des eens daghes „ voor ons Stichts - Manne te rechte te comen, „ voort te brenghen, alfe hy fchuldig ware te „ doene. Den dach leghede wy hem fUtrecht, „ op onzen Saai, by goeder lude witinghe, die 3, dat fegheden, dat wy 't van rechte fchuldich 5, te doene waren. Daar quam hy voor ons mit „ finen Vrinden, ende met des Stichts. Man; en,, de boet dat te houdene alfe hy mitten rechte „ op den Huus van Montfoorde een Erf-Borch„ Man waren, ende dat Borch-Leen, dat ten „ Hufe behoort, zyn recht Erff-Borch-Lecn we„ fen foude. Daar wert hem ghewyft, brochte „ hy 't an ons mit tween Stichts-Mannen, alfe j, hy foude mit den rechte, dat hydaermede vol- ftaan foude, ende mitten rechte in den Borch„ Leen blyven, hy ende zyn Erfgenamen. Daer „ quam hy voert, ende hilt dat op den Heyli„ ligen, mit tweën Stichts - Mannen, als hem „ ghewyft was, mit rechte, ende mit ordeele, „ dat hy mitten rechten op den Huus van Mont„foor de een Erf-Borch-man wefen foude, dat j, Borch-Leen, dat ten Huus behoort, zyn recht „ Erf-Borch-Leen ware, 't Huus van Montfoorde 5, mede te houdene tot des Stichts behoef. In „ orconde van defen dinghen, ende dat dit vaft ende flade blyve, ende hier af meer en ghene „ queflie en come, foo hebben wy onfen Seghel an „ defen Brief ghedaen. Ende wy Haer Hubrecht, „ Schencke van Boftnchcm, Haer Ghyfebrecht van j, Schakwic, Haer Ghyfebrecht Uyten Goye, Haer j, Hubrecht van Fyanen, Haer Lambrecht de Vrefe, „ Riddere, Haer Jacob van Lichtenberch, Haer ?) Harman Teutelaer^ ende Haer Ghyfebrecht Pel* aj ka.-  en kleefsche oudheden. }, len • kujfen Schepen € Utrecht; want wy hier „ oVer waren, ende dit hoerden, ende faghen, „ foo hebben wy dit mede befegelt t'enen orcon„ de. Dit ghefchiede in den Jaere ons Heeren j, dat men fchreef dufent twee honden fes endefne„ ghentich, Vrydach voor onfer Vrouwen dach te Lichtmijfe.'" Omtrend dien tyd was 'er een edelman by den Graaf floris fen hove, genaamd hendrik van roijen(*), deze had eenen ouden broeder verloren, welke geen mannelyk oir, maar twee dochteren' naliet. Deze Jongvrouwen ftichteden en begiftigden, uit Godsvrucht, drie halve ka< nonifyen, als: eene tot Roi/en, eene twede tot Hilverheek , en eene derde tot Oorfchot; iedere kanunnik trok daarvan honderd Franfche fchilden; ook waren in iedere kerk twee dekens, trekkende ieder twee honderd oude fchilden. Dit kon de Heer hendrik niet verduwen, cn hy oordeelde het onredelyk, zo veel goed aan geestelyke proven te befteeden , doordien de heerlykheid van Roijen daardoor zeer bezwaard en arm gemaakt werd. De natuurlyke voogd en erfgenaam van deze jonge dochters zynde, zag hy zulks gaarne belet; hy weigerde derhalven dit toe te ftaan, en fpande te famen met zyne vrienden en magen in de meijery van 's Hertogenbosch; doch toen de onderlinge partyen eens handgemeen werden, waarby twee kanunnikken het leven verloren, werden hy en zyne magen genoodzaakt te vluchten. Sommigen hunner trokken naar Brugge, daarzy hun leven in ballingfchap eindigden, doordien zy in Braband niet dorsten terug komen. Anderen be- (*) H. van heusseh Oudheden, II. deel, in de aan* teitenin?, bladz. 250. N 4  soo kabinet van NEDERLAKD3ÜI! e begaven zich naar het nederk war tier vanhetftiche Utrecht, en bleven daar wonen. Graaf floris, medelyden hebbende met den braven edelman hendrik van Rol/en, verzocht aan johan van Zyrik, Bisfchop van Utrecht., om dien Heer de eenigfte erfdochter van Montfoort ten huwelyk te geven. De Bisfchop bewilligde daarin ten gevalle van den Graaf, en herftelde den genoemden edelman even zo vry op den huize van Montfoort, als haar vader, of herman yan Woerden immer daarop geweest waren. De Heer hendrik van Rot/en won by deze echtgenote eenen zoon, welke men derykeHeer sweer yan Montfoort plagt te noemen. Uit het huwelyk des Heren van Roifen met de erfdochter van Montfoort, zyn die nakomelingen gefproten, welken federt dien tyd den naam van yan Roifen gevoerd hebben; voerendetot wapen een rood molen-yzer op een wit veld; doordien de Heer hendrik van Roijen drierode molen yzers op een wit veld voerde, zynde federt zynen tyd het wapen van Montfoort gebleven. Omtrend dien tyd plagten te Montfoort te wonen: de Heren philip en jan spiering, welken de party van den Heer jas van Montfoort waren toegedaan; roelof van Montfoort, will e m van Montfoort, hendrik van Montfoort van Heulenflein, die in den jare 1340, op St. Cosmus en Damianus.dag, door Graaf willem van Bolland verflagen werden. In den jare 1353 verzamelde jan de vierde, zeven-en-veertigfte Bisfchop van Utrecht, veel ftrydbaar volk, en trok daarmede op St. Pancras dag voor het kasteel en de ftad Montfoort, mede voerende een zonderling groot en zwaar krygs. werktuig, ora daarmede Heer sweer, den Burggraaf  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 201 graaf van Montfoort, te bevechten, doordien hy te voren met den Heer van Cuyknburg te famen gefpannen, benevens den Heer van Vianen, tegen hem was opgeftaan. De Bisfchop het beieg onvermoeid voortzettende, wende alle pogingen aan, om met zyn zwaar krygsgevaarte de ftad en het kasteel tot den grond toe te verwoesten. De Burggraaf, ziende de ftandvastigheid van den Bisfchop, in het voortzetten van het beleg , verzocht vrede en lyfsgenade, welke hem toegeftaan werden, onder voorwaarde van eene fomme gelds op te brengen, en belofte van den Bisfchop getrouw te zullen zyn (*;. Van deze punten werd een brief van onderwerping getekend en bezegeld, zynde van den volgenden inhoud(f): „ Wy Schoute, Schepene, ende gemene Buc. „ revmMontfoerde, ende anderegemeeneBuere, „ wonende in den Kerfpel van Montfoorde, maken ,, condt allen Luden: Dat wyby wille ende goet„ duncken ons Haren Zweders, Borch-grave van „ Momfoerde, in een ghedragen zyn, meteenen eerfamen Vader, in Gode, onfen rechten ,, Lants - Heere, Haren Johan van Arkel, Biflchop „ £ Utrecht; ende hebben hem voer ons, ende „ voer onfe nacomelinghen ghehult, gheloeft, „ ghefeeckert, ende ghezworen, gheloven, ze„ keren, ende zweren, ende wilcoren mede, ,, op alle onfe goet, ende onfer nacomelinghen, „ dat wy legghende hebben, binnen den Ghe„ ftichts Palen van Utrecht, alfo dat wy onfen „ Heere den Biflchop voorfchreven, ende fynen „ na- (*) W. van goudhoeven, kronyk, bladz. -591. W. *£da, Hifi. Ultraj. pgg. 24S. CO Ibidem, pag. 254.  2©2 KABINET VAN NEDERLANDSCHE ,i nacomelingen , Biffchoppen Wtrecht, voer. „ tane altoes houw ende ghetrouw wefen fullen. „ alfe goede Geftichts Lude horen rechten Lants! „ Heer fchuldich zyn te wefen. Ende dat wy „ ende onie Nacominghe ghetrouwe hulpers zul. » len wefen des BilTchops van Utrecht, die nu » is, ende wefen fal in der tyd, teghens allen „ den ghenen, die hem ende fynen Gheflichte „ van Utrecht deren of fchaden wouden, ende » °a,c wv hem ende fynen na - comelingcn, Bis. „ lchoppen Wtrecht, totalretyt, alfewvsver» ™c morden, des Gheftichtspalen, tuffehen „ Node ende Bodegraven, zullen helpen houden „ ende befchermen, nae alle onfer macht; en „ zoelen oeck fyne Heerlickheydt, ende fyne „ Gherechten ftercken, fyne Panders, fyne Bo„ den, ende zyn's Officialen, die haer Daghe„ Brieve ende Banne-Brieve brenghen, vorderen, " befc,hermen' Me onfer macht, zoc- „ dat hem gheen arch en ghefchie. Ende dat wy „ ons teghens den Biffchop van Utrecht, die is, „ ende wefen fal in der tydt, noch tiegens der „ btadt van Utrecht, nimmermeer verzetten en „ zoelen, met hem altoes te doen in allen zaec„ ken , wes wy onfen Gherechten Heeren fchul„ dich zyn te doen. Ende dat wy nimmermeer „ daartoe helpen en zullen raeden, nochte wi„ fen, noch daermede wefen, dat hem yemandt „ hooghei- Gherechte onderwynde tot Montfoerde. j, anders dan die Biffchop van Utrecht, fyneJviaer„ fchalck of fyne ghewoerden Bode. Ende dat „ wy nimmermeer die Stede van Montfoerde ves„ ten en zullen mit Mueren, mit Graften, noch „ m gheenre manieren, ten fy by wille des Bis. „ fchops van Utrecht, ende goetduncken zynre ' „ Stad van Utrecht, Ende waer dat zake, dat wy „ of  en kleefsche oudheden. 203 „ of onfe nacomelinghen eenich van defen pun- ten verbraken, of niet en voldaden, in allen „ manieren alfe voorfchreven is; zoo verboerden „ wy ofte onfe nae-comelinghen, die dat ver„ braken, alle onfe goet, dat wy binnen des Ge„ ftichtspalen voorfchreven legghende hadden; „ ende daer entends kenden wy ons felven trou„ weloes ende menedich. In orconde aller defer „ dinghe, hebben wy Schoute, Schepene ende gemeene Buere van Montfoerde, onfen ghemee„ nen Zeghel aen defen Brief ghedaen. Endewy „ ghemeene Buere, woonendeindenKerfpel van „ Montfoerde, ghelooven dit, voor ons ende onfe naecomelinghe vafte en ftade te houden, onder „ den Zeghel van Montfoerde voorghenoemt. En5, de om die meere oorconde ende veftenilfe defer 5, dinghe, foo hebben wy Schoute, Schepene, „ en de ghemeene Buere van Montfoerde voor„ ghenoemt, ghebeden onfen Heeren, den „ Borch - greve van Montfoerds voor-ghenoemt, „ defen Brief mede te bezeghelen mit fynen Ze„ ghel. Ende ickZwe^,Borch-grave van Mont„ foerde voerfchreve, hebbe, door bede wille „ des Schout en der Schepene, ende ghemeenre „ Buere van Montfoerde voor.ghenoemt, mynen „ Zeghel aen defen Brief gedaen, tot enen Or„ conde. Defer Breve fyn twee alleens - fpre. „ kende. Gegeven in 't Jaer ons Heeren duyfent „ dre hondert dre • ende - vyftich, op St. Seryaes- dach in de Mey." Ondanks deze plegtige beloften van den Burggraaf en de verdere ingezetenen van Montfoort, fpanden echter hendrik, Burggraaf vanMwwfoort, en hendrik van Abkoude, omtrend het jaar 1379, weder tefamen, tegen frederick van wevelichqven, Bisichop van Utrecht, en  204 kabinet van nederlandsche en matigden zich het hoogfte recht aan over hunne onderhorigen, hoewel hetzelve niet hun, maar den Bisichop van Utrecht toebehoorde, en haalden' de tienden van kerk en in woneren met geweld na zich; tot dat eindelyk de eerfte, by vonnis van den rechter, en de laatfte door lang. duurige beleegering en de tusfchenkomstvan arnoldus, Bisfchop van Luik, genoodzaakt werden in het vervolg van alle diergelyke eisfchen af te ïtaan, den Bisfchop voor hunnen opperheer te erkennen, en de eerfte daarenboven gevonnisdwerd om voortaan niet meerden tytel van Heer, maar die van Burggravevan MomfoordtemogenvoerenC*'). Dit gefchil, zo aanmerkelyk, en van eenen zo langen duur, ftaat echter by heda zeer kort fcefchreven ; doch in een zeker oud gefchrift door den oudheidkundigen h. van rhyn uit! gegeven , wordt hetzelve zeer naauwkeurig en in alle omftandigheden voorgedragen (f). Wy denken den lezer genen ondienst te doen, wanneer wy hem het voornaamfte van dit ftuk hier onder mededeelen. Heer hendrik (in dit gefchrift Grave ge^ naamd) van Montfoort, bezat een kasteel en ftad benevens land en andere goederen, als een dyk* graaffchap, hetwelk hy van den Bisfchop en het fticht van Utrecht te leen hield, met hoog en laag rechtsgebied, gelyk hy en zyne voorvaderen hetzelve meer dan eene eeuw bezeten hadden. Deze Heer werd door floris van wevelichoven, Bisfchop van Utrecht, in een ge neraal kapittel aldaar^ (te weten voor de drie" Sta- (*) W. van goudhoeven, Kronyk, bladz.250,26-5.  en kleefsche oudheden. 205 Staten des lands, beftaande in de geestelykheid, ridderfchap en fteden) befchuldigd, dat hy zich ten onregte de hoge heerlykheid toeeigende, en verfcheidene andere befchuldigingen meer. Hierop gaf Heer hendrik onder anderen ten antwoord: „ Dat de Biffchop al meermaals, alhoewel fon„ der recht, geklaagt hadt, dat hy, Burg-graaf, „ zich binnen en omtrent de Stad Montfoort, met „ 't hoogfte Rechts gebied bemoeyde; en dathy „ in meer andere faaken den Biffchop verongelykt „ foude hebben. Doch dat hy omtrent alle die „ aangetichte misdaaden fuyver en onfchuldig „ was; en fulks, vermits hy en fyne Voorou„ ders, federt hondert Jaaren, en langer, het „ gemelde Rechts - gebiedt van de Biffchoppen en „ van de Stadt Utrecht te Leen hadden ontfangen en befeeten; foo als in de opene Brieven bree- der ftond uytgedrukt." Voorts verzocht hy het volgende: „Ik verfoe„ ke, dat my in defe faake recht gedaan worde, „ en dat de faake mag uytgefprooken worden, „ volgens 't Landt-Recht van 'tSticht van Utrecht, „ of na 't Keyferlyke Recht." Daar tegen bragt de Bisfchop In: ,, dat de ge. „ melde Burg-graaf zich het Hooge Rechts.ge. „ biedt, buyten en tegens den wille vandenBis„ fchop hadde aangemaatigt, en fyne macht in „ meer andere faaken te buyten gegaan; waar „ over hy voldoeninge eyfchte." De domdeken van Utrecht, zich in deze zaak als middelaar gedragende, begon den Burggraaf te vragen : „ Of hy de zaak zou willen ftellen aan het „ goedvinden en de uitfpraak van het algemeen * kapittel?'' Doch de Burggraaf antwoordde daar.  40Ó* KABINET VAN NEDERLAnÖSCIIE daarop: „ Geenfints te willen afwyken van het " alp™:e?l rechc e" de gewoonte." Doordien nu de Bisfchop en de prelaten dit weigerden op te volgen, of ten minften de zaak zeer dralend ZinU 9J k n tCe?e * Bu*graaf opentlyk daar tegen, en beklaagde zich grotelyks wegens weigering van recht. 6 „nH,er;-I,E^D\IK T Montf°ort zich houdende aan het landrecht of aan het Keizerlyk recht! f^Tnu r\ ?JfU' waarmede ^ door den Bis. ichop befchuldigd was, bood zelfs den Bisfchop weinig tyd daarna duizend Franfche fchilden om hem ingevolge het landrecht te handelen . ge.yk alle inwoneren daarnaar gevonnisd werden. Doch zyne pogingen waren vruchteloos, In tegendeel tastte de Bisfchop terftond het dykgraaffcnap aan, hetwelk Heer h e n d r i k en zv ne voorzaten meer dan honderd jaren bezeten hadden , en waarin hy door dien Bisfchop zeiven was bevestigd. Doordien nu dit aantasten zonder eenige voorgaande rechtspleging gefchied was, vermaande Heer hendrik den Bisfchop aan' den landbrief, welken hy aan het gemeene land behdsdl: ' ? ^ het Vo]Send* &S?£! a,anMGn iegdyk recht en vonnisfe „ loude doen hebben ; ook niemandts Lyf nosr „ Goedt aantasten met recht, ten ware, dat hv „ denfelven eerst met recht en met vonnis uitge- 'l rZn hau Waar0m ^ hem nogmAt „ verfogte, gelyk meermaals gefchiedt was, dat „ by hem doch volgens landt-recht of Keyfers„ recht mogte handelen, gelyk hy verpligt was." Doch ook deze vermaning was van ?ene da minfte uitwerking. De Bisfchop ging vSort met tieer hendrik te verougelyken, en begon zelf. meer  . en kleefsche oudheden. 20J «neer geweld te gebruiken; deed zyne land. en onderzaten gevangen nemen, en roofde en verbrandde hunne goederen. Hy deed zyne ftad en zyn kasteel vyandelyk bezetten, en hitste het grootst gedeelte der ridders en knapen, alsook de fteden in het fticht, tegen Heer hendrik aan. Sommigen dezer, hadden zich gaarne daarvan onthouden, doch dorsten niet, uit ontzag voor den Bisfchop, en uit vreze, van mede als vyanden door hem te zullen worden behandeld, Echter waren 'er eenigen, die zich van deze geweldenaryen onthielden. Door een zodanig gedrag en de veelvuldige knevelaryen van den Bisfchop, werd hendrik van Montfoort eindelyk genoodzaakt, om zyne zaak aan de uitfpraak van goede mannen over te laten , en zich met den Bisfchop te verzoenen. Arnoldus van Hoorn, voormaals Bisfchop van Utrecht, en voorganger van den tegenswoordigen Bisfchop van Utrecht frederic van wevelichoven, werd tot bemiddelaar dezer gefchillen verkoren. Nadat deze de beide partyen gehoord, en de zaak onderzocht had, deedhy, na een ryp overleg, de volgende uitfpraak: „ Voor eerft, (zegt hy;) dat noch de gemel„ de Burg-graaf, noch fyne Voorzaaten; geen „ hoog Gerecht, nog Hooge Heerlykheit in 't ,, Sticht gehadt hadden, ook tegenwoordig niet hadden." Dit moefte de Burg-graaf, wilde hy zich aan de uitfpraak houden, bekennen. Dies zoude de Bisfchop alle zaken berechten, die de Hooge Heerlykheid toebehoorden, in 't Kerfpel van Montfoort. Waarna hy aldus voortging: „ Item. Want die Borch-grave gheen hoge „ Heerlikheit en heeft, alfo voirfchreven is, „ foo fullen hy ende fyne nacomelingen , < hem „ fcri-  jeS KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ fcriuen Borch-grave, ende niet Heer van Mont* „ foort. Item, fo fullen die Borch-grave, ende „ fyn nacomelingen, die Borch ende die Stede „ van Montfoort, mit haren Vellen, ende mitten „ Erve, dair hy 't mede gehouden heeft, te „ Leen ontfangen van den Biffchop van Utrecht, „ ende finen nacomelingen; mit fulcken voir„ waerden, dat die voorfz. Borch ende Stede „ altoes des Geftichts van Utrecht open huus en„ de open Stede fullen bliven; ende dat die Bis3, fcop, die is, ende wefen fal in ter tyt, hem „ daermede altoes behelpen mach, als hi des te „ doen heeft, tot fyns Geftichts behoef." Dit alles moest de Burggraaf voor zich zeiven, en voor zyne nakomelingen bezweren; en op de verbeurte van alle zyne goederen, die onder het Sticht gelegen waren, beloven, dat hy alles getrouwelyk zoude onderhouden. Voorts was bedongen: „ Item, feilen die " 5?^.hISravc» efide fyn nacomelingen, goede „ Geftichts-luden bliven tot ewigen dagen toe. „ Item, feilen dieBiffcop't Recht, ende fynPre„ laten vrihken gebruken hoers Geeftelycs Ge,, nchts, alfejDage brieven , ende Banne-brieven „ te lemden, ende die Geboden in der Kerke te „ doen. Ende al dat den Gheefleliken gerecht „ toebehoort. Item, fo fel hy quytfchelden alle „ gedwongen Mannen, die hy in den Gefticht „ van Utrecht aen hem gedwongen mach hebben, „ ende fal hem haren eygendom wedergeven. „ Item, want die Borch-grave die Luden plach „ te dwingen , in der Steden van Montfoort te „ varen woenen; fo zei dat of wefen, ende een ,, ygelick zei mit finen live ende goede varen „ woenen, dair hy wil, zonder commer ende •> hinder..... Item., en fel die Borch gravefineri 3) tien-  ÊN KLEEFSCHE OUDHEDEN, 20Q „ tiende niet meer feiten, na finen goetdun eken, „ mer hi felfe vercopen, of mennen doen, na den gewoonte van den Lande, item , van der „ Dykgravefcap zullen die Biffcop, en die Borchgrave beyde hoer betoen brengen, by der Ec„ clefye , Ridderen ende Knapen. Énde wie „ der Ecclefye, Ridderen ende Knapen donót „ dattet fcoenfte betoen heeft, die fel in den be* „ fit bliven, ter tyt toe dat hem die ander mit „ recht dair uyt wynt... item, dat dieBorch0 Srav"e o vergeve der Ecclefye ende der Stat van ,, Utrecht, hwsgelt, ende in geit dat hy gebuert „ heeft, dair hy gheen quitancie of en heeft. „ Item, zei die Borch - grave van Montfoort dert „ Brief van Biffcop Jan van Naffomven, die hy ,, yoertytsgetoent heeft, in den Capittel fütrecht „ in onfen Arents handen, Biffcop van Lndk ,, leggen, mit fuiken voirwaerden, dat de Bis,, fcop van Utrecht, ende die Ecclefye, den „ Burch-grave alfulcken Brieven geven zeilen, „ als ons Arent Biffcop vmLudic doncl, dat hy „ ende fyn nacomelingen medebewaertfyn, van allen zaken, goeden ende erven, in den voirfz. Brief van Naffbuwen begrepen; uitgefceiden der Hoger Heerlicheit. Endewairt, dat die Bis„ fcop, ende die Ecclefye hem zulken Brief niet „ geven en wouden, fo fel die Borch grave voirfz. „ den voirfz. Brief weder hebben, ende den ,, Biffcop ende de Ecclefye Brieven geven , dat „ hy, of fyn nacomelingen, overmits den Brief, „ nimmermeer die hoge Heerlicheit anfpreken eri „ zeilen, fo dat fy dair mede bewaert zyn.. è „ Item, feilen allen gevangene, oervede, onbe. „ taelt geit, van gevangenen in dezen oorloge4 „ ende dode tegens dode, brant tegens brants „ roef tegens roef quyt wezen, endeelcbefoent V. DEEL. O , we.  HO KABINET VAN NEDERLANDSCHE weder op zyn Leen. Ende die Brieven van „ der opfegginge van den Leen, die zei men „men overgeven, zonder erge! ift... Item, „ dat die Borch-grave van Montfoort, mettwyn. „ tich van finen gaften, die hy gebidden kan, j, wtkomen zal bloets hoefts, ende brengen j, openbaarlic in fyn hant die Slotel van der Borch, „ en van der Stede, en bidden den Biffcop ver5, giffenis, ende geven hem die Slotel over, op 3, alzulke zoen, als wy Biffcop vanLud/cwtzeg„ gen feilen. Ende waert, dat hy der niet bidden 3, en confte, fo mach hy des mit fynen eet of ,, wezen. Item, feilen alle de gene, die binnen Montfoort befeten hebben geweeft, die uten „ gefticht, ende twaelf Jaer out fyn, bloets ,, hoefts wtcomen, ende vallen den Biffcop te „ voeten, ende bidden hem vergiffenis. Item, „ zei die Borch grave inriden tot Utrecht, mit „ hem vier • en ■ twyntichften, ende bliven dair, ,, ter tyt toe dat die zoen befegelt is. Ende die „ zei die Borch grave doen befegelen, ende over„ leveren binnen fes weken. Ende tot wat tiden, „ dat hy dat gedaen heeft, foo mach hy los ende ,, ledich wtriden. Ende daer fel men hem goede „ wiffe voer doen. Item , feilen des Biffcops „ der Stat van Utrecht, ende van Amersfoorde ba„ nieren, op die Borch, ende op die Poort fle„ ken, ende bliven , ter tyt toe dat die zoen „ bezegelt is. . Ende die Biffcop zei fes van „ finen Vrienden binnen den Slocfetten, die daer „ op bliven zeilen, ter tyt toe dat die zoen be,, fegelt is. Item, zei die Borch-grave den Bis. ,, fcop, die nu is, of die nacomenzal, dienen, 3, op fyns felfs cofl, an deffytderj^/, totdrien j, tiden, als hys vermaent wort van den Biffcop «, voirfz. toe elcker tyt mit vyf-en-twintich Gla- „ vien,  ëw KLEEFsChS OÜDHEDSlï. au 5, vien, fes weken lanc. Ende overmits dezen „ foenen, zei die Borch-grave voirfz. ende all „ fyn hulperen, Papen en Clercken, zonder haj, ren cofl, quyt ende adfolveert zyn , van allen „ fentencien desBans, ende Interdiéts, die van j, der Gefh'cheit rueren in dezer zaken. Ende ,, hier mede feilen die Biffcop van Utrecht, ende „ alle fine hulperen, ende by namen, die Proeft, „ van Sinte Jan, aen die eene fide, ende die „ Borch-grave van Montfoort, ende al fin hulpe„ ren, aan die ander fide, claerlicken gefoent jj wezen. Ende ic, Heyndric Borch-grave van „ Montfoort, Ridder, kenne ende lye, voir my ende voir myn nacomelingen, dat alle zaken, „ zoenen , ende deding voirfz. by den eerw. „ Vader in Gode, Heer Arent, Biffcop van Lu. ,, die, ënde Greve van Loon voirfz. minenlieven „ gemynden Heer, in der manieren dat voirfz. „ is, getracleert ende gededingt zyn, tuffchen „ den eerwaerdigen in Gode, Heer Florcns, Bis„ fcop ÏUtrccht, minen liven genadigen Heer „ ende al fyn hulperen, an die een fide, ende „ my, Heyndric Borch-grave van Montfoort, Rid„ der, ende all myn hulperen, an die ander fide. „ Ende hebbe daerom geloeft in goeder truwen „ alle faken voirfz. te halden." Daarop volgen de ondertekeningen van den Burggraaf zelf, en van verfcheiden Ridders, poorteren van Montfoort, enz. en eindelyk de jaar-en dagtekening, namentlyk 1387, des dingsdags na St. Laurens-dag. Dan volgt daarna: „ In oorconde, fo heb ic „ Zweder , Borch-graue voerfz. minen Segel „ an defen Brief gehangen, in 't Jaer ons Heren „ 1405. den 26ften dach in Meye." Doordien de Heer of Burggraaf vervolgens in O 2 Zigt  212 KABINET VAN NEDERLANDSCHE zag, dat hy de voorfcbrevene verzoening met eede moest bevestigen, of dat hy en zyne onderdanen, by weigering van dien, gevaar liepen van lyf en goed te zullen verliezen, protesteerde hy plegtig daartegen, en deed deswegens eene aóle opftellen, van den volgenden inhoud: v Ic neem 't by minen ede, by mynre „ Ridderfcap, fo wes ic hier na doen fal, ende „ moet fesgen, ende zweren, als die zoene in„ hout, die men hier in 't Capittel lefet, ende 3> die die Biffcop van Lttdic gefeget heeft, in fi, nen brieven, tuffchen den BifFcop van Utrecht, „ ende fyn hulpers, aen die een fide, ende my, „ ende myn hulpers, aen die ander fide , dat ic „ dat doe by bedwange, ende nootzaken, over3, mits anxts , ende verderfeniflc myns Lyfs, „ myns goets, ende mynre Onderfaten." Daar onder volgen de namen der getuigen enz, als mede: (het geen aanmerkenswaardig is) dat dit protest gedaan is binnen Utrecht, in 't Capittel huys, 't Capittel aldaar vergadert zynde. Buiten de voorgemelde verzoening, oordeelde de Heer of Burggraaf van Montfoort zich nog verkort in het hier boven genoemd dykgraaffchap, doordien de vergadering verklaarde , dat het gemelde dykgraaffchap den Bisfchop, en geenfints den Burggraaf toebehoorde. Hier tegen protesteerde hy ook in het volle kapittel, beweerende, dat deze -verklaring zyn recht niet kon benadeelen; doordien alle die genen, welken daarover te ftemmen hadden , by de uitfpraak niet tegenwoordig geweest, en ook daartoe niet geroepen waren; verder, omdat hy het reeds .te voren, en onder den voorzaat van den tegenwöordigen Bisfchop bezeten had; om dat zyne getuigen, die zulks verklaren konden, niet.verhoord waren; om  en klf.efsche oudheden. 2i3 om dat verfcheiden Earonnen, Ridders, drenstmannen, fchildknapen en vafallen van het fhcht van Utrecht, verklaard en gevonnisdhadden , dat zyn recht tot het dykgraaffchap beter gegrond was, dan dat van den Bisfchop; om dat verfcheiden Baronnen, Ridders, enz. die daarin te (temmen hadden, op het zien dat ahen die daartoe geroepen moesten worden, niet geroepen waren . uit het kapittelhuis gegaan waren, zonder daar over te vonnisfen; om dat de algemeene fpraak en de openbare roep hem in het gelyk ftelde, en daardoor bekend werd, dat hy en zyne voorouders, federt honderd jaren en langer, "in het bezit van het dykgraaffchap geweest waren, enz. . Na den dood van den laatstgemelden Heer van Montfoort, was z wee der, z\n oudfte zoon, ook zyn opvolger als Burggraaf van Montfoort. Toen deze aan den Bisfchop verzocht om zyn goeden leen te willen verheffen, werd hem zufks door den prelaat geweigerd, welke beweerde, dat dezelven, volgens de gemaakte verzoenbrieven, verbeurd waren.' Heer z wee der antwoordde daarop: dat dezelven In geenen deela verbeurd waren, en begeerde omtrend de gemelde verzoening en eede, welke zyn vader eertyds had moeten doen , ingevolge landsrecht gehandeld te worden, hetwelk de Bisfchop hardnekkig bleef weigeren, hoe fterk zweeder daarop ook aandrong. De Bisfchop temagtigzynde, noodzaakte eindelyk den zoon, om dezelfde eede en beloften te doen, welke de vader weleer uit dwang gedaan, en op deze wyze moest hy de goederen verlyd krygen. Daarvan werden plegtig bezeegelde brieven opgefteld, ter vernieuwing en bevestiging van dat geen, hetwelk zyn vader voorO 3 maal»  2Ï4 KABINET VAN nederLANDSCHE ge?egdb;el°°fd ^' ^ dmh™™ werd daarin VjS^I Flederik van Blak™*"™, Biffchoo van " cZ/n Cm VÏ7ing had g^aan vanbecDykGraaffchap, tuffchen den Nieuwen Dam, en " Sr Vn' dC ^ lan§si en tuffchen den " \!Z7e^DTen,Haaflrecht> wederom den W " beFc^^^rP^'0'^^ van ouds „ Jet Geftichte toebehoorde." de heerklS va" Hef tweedeR, verftierf XLonilnrn ?P ^ buWaaffchap van M>«/. we%?ll an,deren bl'°edcr JA N v®nMontfoort, welke deze goederen ook niet konde verleid kry! gen, zonder alvorens de eeden en geloften te Tehk Z ÏQ z,ynvaderenbroedergedaanhadden; ïrote r h^ ! ƒ goederenfiet te verliezen. Dit protest behelsde onder anderen • Ingevalle hy zicji door den Eed, tot eenfee " ZTrpl¥e> daaitoebyandersongehoudf^ „ was ; hy zulks maar hadtgedaan, omdegroote „ macht yan den Biffchop, 6en van eemVe ande^e " Shad irm ÓflVt g°ede ^den Sd? » genadt, &c, indien hy deneedtgewefeerthadt L voor zyn leven, goederen en ftaat te^-eefen • " tl n ,een yreefe wel vat k°nde hebben op „ een kloekmoedig Perfoon, &c " P Daaromtrend ftaat aan te merken, dat deze j an van Montfoort, welke Burggraaf werd in de der Ut echtfche domkerk geweest was , gelvk S^d^fdyk in h^-meld protes^pgyk ^C/VWEEDER van M™tf°°rt, doorgaands * rykc Sweer genaamd, was in hethuwelykgetre. den  en kleefsche oudheden. 21$ den met eene vrouw, gefproten uit eenen der Graven van Holland (f), en eene dochter van Engeland. Deze, op een zeker feest vrolyk geweest, en in de vrolykheid te gemeenzaam geworden zynde, werd de jonge Juffer bezwangerd, en beviel te zyner tyd van eene dochter, die, huwbaar geworden zynde, den Graaf van Holland werd te huis gezonden. Deze huwelykte haar uit aan den ryken Heer van Montfoort. Heer z weeder won by haar twee zonen, waarvan de oudfle hendrik en de jongfte willem genaamd was. Uit dezen zyn weder voortgefproten hendrik de rover, Juffrouw van Haestrecht en Juffrouw van Wtnfen. Deze Heer hendrikde iiovEit overleed als Heer van Montfoort, in den jare 1387, des vrydags na Pinxtcrdag. Hendrik, zoon van Heer jan, huwde, tegen den wil van zynen vader, met agnesvöa Tsfelftein, met welke hy zeer weinig ten huwelyk kreeg; namentlyk, de hoeve boven aan Blokland, en nog eene andere hoeve in Benfchop, welke jacob van Nyenveldt met Juffrouw oeoe van haren vader mede ten huwelyk had gekregen. Van de inkomften dezer twee hoeven kon Heer h e ndrik echter niet leven, en doordien zyn vader hem niets wilde geven, om, benevens zyne echtgenote , naar zynen ftaat te kunnen beftaan, werd hendrik op middelen bedacht, om zynen vader daartoe te noodzaken. Derhalven kwam hy heimelyk op het huis te Montfoort, met zo veel volks, dat hy zynen vader te fterk was. Heer willem van Montfoort vertrok daarop naar den (*) h. vah heussin Oudheden, in de aantekening, bladz. 250. O 4  216 KABINET VAN UEBKRLANDüCHB den Graaf van Holland, en gaf hem de mishandeling van zynen vader te kennen. De Graaf kwam dus in perfoon tot Montfoort, en bemiddelde eene volkomene verzoening tusfchen de twee twistende partyen. Daarby werd bedongen, dat de vader aan Heer hendrik zo vele goederen zou moeten geven, dat dezelve, benevens zyne echtgenote, naar hunnen ftaat zouden kunnen leven Deze twist eindigde tot genoegen van allen, en het verdrag behelsde onder anderen \ Dat Heer johan in het bezit van zyne „ heerlyke goederen zou blyven, zo lang hy leef,. de; maar dat hy hendrik gene goederen zou- de mogen ontmaken, noch hem onterven." Heer zweed er oud van jaren geworden zynoe, nam voor, om het overige van zyn leven in gemak en rust door te brengen, en vertrok met alle zyne rykdommen en andere goederen naar Utrecht. Men zegt, dat deze Heer zweed er yan Montfoort nog ryker was dan de Heer willem yan Montfoort, van Farmer ende en van Linfchoten Eindelyk ftierf Heer zweed er tot Utrecht, en werd, benevens zyne echtgenote begraven in de kerk der Jacobynen, aan de noord! zyde, onder eene zark, waarop beide hunne wapens ftonden uitgehouwen. 1 Bv gelegenheid van de veelvuldige verfchillen tusfchen de Bisfchoppen van Utrecht en de Heren of Burggraven van Montfoort, kwamen onder antapyT- gende aanmer^yke vragen op het Die eerfte Vraghe: Off deze Biffcop, die „ boven dezen Lantbrief des Heere , die zvn „ Leenman ende Onderfaat was, ende die hem » te recht en te vonniffe boet te flaan, gelyc » voirfz.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. Slf f» voirfz. ftaat, zyn Leen aantaften mocht, dair >» hy in 't befit af was, zonder hem mit recht ?» ende vonniffe dair wt te winnen? ... ïcera: Off hy zyn viant werden mucht, bo5» ven dat hy hem te recht boet te Haan, gelyc » dat Inflrument dair af inhoudt, ende anders » voirfz. ftaat, eer hy hem mit rechtende oor». deel voir verwonnen hadde? ,, Item: Off die Ecclefy, Ridderen ende Kna>. pen, ende die Steeden, des Heeren vianden »> mit recht werden muchten, na den wilkoirdie »> zy malcanderen in den Lantbrief gedaan hadden, •> voir der tyt dat hy mit recht verwonnen was ? „ Item: Off deze zoene, ede ende wilkoren »» dair in begrepen, mit recht van weerden wezen »> zullen, ende dezen Heer off finen erven, die j» ze aldus als voirf. ftaat o vergedrongen zyn, » tot cnighen hinder mit recht zullen wezen ? ,, Item: Off die Proteftatjen, daar deze Heer » ende finen Erven tot enighen vordel en hulpen » mogen wezen ? ,, Item: Off deze Biffcop, en die met hem » des Heren vianden zyn geworden, die zyn Onv derfèet ende Leen ? man was, ende altoos recht » begeerde, hem dien fcade, die zy hem deden, v mit recht fculdich waren te richten, of niet? v En, of die Biffcop zeggen woude, datgefoent » ware, of dat dezen Heer of finen Erven dair »» in yet hinderen zouden; want zy mit onrecht » zyn vianden worden, ende hy met gewelde » ter zoenen gedrongen worde ? ,, Item, Gefet, dat die erven hopen, dat niet >j en is, dat die Biffcop mit recht zyn viant wor»> den mucht, ende die zoens ede en wilkoir van weerden waar, en die Biffcop zeggen woude, »> dat hem die zoen gebroken ware, ende overQ S 5» mits  ■8l8 KABWET VAN NEDERLAKdJCHJ „ mits der eden ende wilkoir verboirniffen eys. » fchep woude; wie daar Rechter over wefen ., zoude, allo als die Biffcop ende die drie Staten », partye dair in zyn ? : ^/rran:Ta^dJeZe,Heer' ende zyn Erven « des Geftichts Onderfeeten zyn , en in eenre «. zoenen mit den Biffcop en den Gefticht geco. „ men zyn; of nu die Biffcop of z. n Gefticht dezen Heer of finen Erven, of Onderfeeten in „ enighen vercorte of onrecht dede, of recht „ weygerde, of die zoenedairmedeyet gebroken „ zoude wezen, ende ede en wilkoiren quvt, „ aangefien dat alle dinck in der zoenen begrepen „ is, ende men die gelyc fculdich is te houden? i ,, Item: Of die Biffcop zeggen woude, dat hem „ die zoen in enigen punt gebroken waar, ende ^ verboirniffe daer eyffchen; hoe hy die broke „ bewifen zoude, dat 't bewys van weerden zou„ de wezen ? „ Item: Want deze zoen drie-en-veertich jaar „ geleden is, of hier enichprefcriptiendieErven „ hinderen mach; ende zy en hebben mit ghenen „ rechte gefproken, mer haar Vader; ende zv „ hebben dicke in den Capittel Lant-recht geeys. „ fchet, des hem nietgeboiren en meucht? „ Item, fchynt datter contradixie onder zoe„ ne, als dat deze Heer nye geen hoge Heerlic„ heden gehadt en heeft, ende na in derzelver „ zoene ftaat, dat die Heer die Brieven, die hy „ van enen Biffcop gehadt heeft, overgegeven, „ oft Brieven dair af te geven, dat hy mit die „ Brieven met meer die hoge Heerlichede aanfpre„ ken zoude ? L „ Item: Of iemand vraghen woude, of zeg„ gen, waarom die Ridderfcap van den Lande, „ ende die Staten des Heeren vyanden alzo wor- » den,  en eleepsche oudheden. 21^ », den , oft n i st mit rfccht en had geweeft ? Antwoird hier op , dat Gefticht altyt in zware h parcyen geftaan heeft, ende die Biffcop was des Heere wederparty, ende toech tot hem zyn „. mede - partye, die oec. des Heeren wederpartye ., waren. Ende die ander moeften mede volgen, „ overmits vrefen hairs zelfs, datzyoic verderft ,» hadiien mogen werden." Dus verre deze vragen. Van de Heren of Burggraven van Montfoort * door fommigen ook kasteleinen genoemd, vinden wy onder anderen de volgenden, door den Heer simon van leeuwen aangetekend(*): E verhard, Burggraaf van Montfoort, werd bevonden als getuige gezeegeld te hebben met het wapen van Montfoort, zynde een fchaakbord van zilver met fabel, in zekeren brief van ottow» der Lippe, in het jaar 1227. Wilhelm van Montfoort werd vermeld als getuige, in eenen brief vanoTTo, Bisfchop van Utrecht. Wouter gerhards, Burggraaf van Mont* foort, ftaat als getuige in eenen brief van Bisfchop hendrik, in het jaar 1260. Philips van Montfoort, en Sweer van Montfoort werden, nevens hendrik, Burggraaf van Leiden, dirkva« Wasfenaar, simon van Benthem, f lo ris van Drunen, jacob van der Woude en andere edelen vermeld, welken in het jaar 1301 den Bisfchop willem vernoegen (f). In (*) Batavia Üluftrata, bladz. ioog, 1010. (fj GoupHOEVJS Kronyk, blrdz. 356,  320 kabinet van mederlanbschï ïn later tyd, omtrend het jaar 1400 hphhen van dit geflacht geleefd: ' ben Flor is van Montfoort, deze leende in het iaar 1407, toen de ftad (hrinchem beklommen werd 10 nobelen, gelyk zulks vermeld ftaaTterS' tary der ftad Leiden, in zeker boek daa toe zyn.* Zï£*&riI?' % wasgehuwdmet lysb*th van denBosfcne mem grootvader was g y s b r e c l t van den Bosfche, uit het geflacht van SJS & ^-^wohan'sdo^fe marcel ia van tol, dochter van f1 ORrs van tol, fchildknaap, vermeld in den ?arf 1405» m het beleg van Haeefiein er*J nalatende: 6 nagejtew en Bverftem; Floris van Montfoort, te Bergen op den Zoom geftorven; hy was gehuwd aan b^ATfiX Z Lis dochter van kerstant nanniNX, ver! meld in de kronyk van Holland, in den jare 14 8 , Zyn vader was nanne van Lis, welke in he; voorgemeld jaar 1407 mede 25 nobelen leende hy^et nafa3lde °P Johan w« Montfoort, in het huwelvfcgetredente^ won paüweÏ v £ jW, wjens dochter mar ia MontfoTn HeTr van PIETER «SSS lieer yan Wc», zoon van gysbert yar» £2ff» Rldder> ^ N.r^iW, en won 1 dro^erSvan ^ ^ gehuwd^ de dochter van r l o r i s van Wyngaarden en . lutgaert van Swieten, gehuwd met o'** ««W; na den dood van dezen, hertrouwde zy met cornelis croesink, Ser! Heer  en kleefsche oudheden. 22f Heer van Benthuizen en Zoetermeer, hout. vester van Holland, zoon van j a c o b croe. sink, rekenmeester in 'sHage en te Meche. len, en van maria van der does, uit • Zuidhollanden won daarby eenen zoon jacob croesink, Heer van Benthuizen en Zoetermeer, gehuwd met sandrina van Cruningen, natuurlyke dochter van jan van Cruningen en Heenvllet. Jacob van Montfoort. Margaretha van Montfoort, voör de eerfte maal gehuwd aan 'hendrik van Paffenrode , en andermaal aan richaro Baradot, Secretaris van den hogen rade te Mechelen, en liet by beide deze echtgenoten kinderen na. Alyt van Montfoort, huwde met jan van Blitterswyk, en liet ook kinderen na. Maria van Montfoort, religieufe en con■ ventuale van St. Michiel, in de Urgmvencamp te Leiden. Cecilia ran Montfoort, trad in het huwelyk met g e r r i t van Stieneyeld, en liet kinderen na. Jacob van Montfoort, zoon van floris van van Montfoort, en van beatrix van Lis, ftierf den 17 maart van het jaar 1554, werd begraven te Leiden in de nonnenkerk, nu de akademie, onder eene zark, waarop zyn naam en vier quartieren, als volgt: montfoort lis tol van der mye. Hy voerde zelfs Montfoort met Lis gequartil- leerd;  422 KABINET VAN NEDERLANDsOHfi leerd; had ten huwelyk-dirk je boelen» Ltndenberg, dirks dochter, welke in het jaar 1457 Burgemeester te Amfterddm was. Hy liet Dirk fan Montfoort., tot twee malen hertrouwd , en kinderen uit zyne 'huwelyken nalatende. J ■ Cl aas van Montfoort, genoemt Lindenburg, won simon van Lindenburg, en was gehuwd met de dochter van cornelis VAN sanen. Floris van Montfoort, liet eenen zoon na, jacob van Montfoort, en eene dochter heil wig van Montfoort, welke in huwelyk had hendrik van santen, dirksz. Josina van Montfoort, trad voor de eerfte maal in het huwelyk met cl aas vanzyl, pieters z. en WOnGOEÖELA v a n z y l , voor de eerfte maal gehuwd met dirk van Berkenrode, zoon van hendrik van Berkenrode en van erkeraad van Bekeftein, en won eenen zoon hendrik» Berkenrode, verlyd met de goederen van Berkenrode, in den jare 1550. Deze had tot echtgenote maria persyn. Goedela v a n z y l , hertrouwde met r e i n o u t van Sonneveld, en won by haar adriaan va?? Sonneveld. Josin a van Montfoort hertrouwde aan simon van Eemskerk, jANsZoon. Catharina van Montfoort, huwde met1 dominicus b o o th, zoon van VRANCli Booth en van christina van Oudshoorn , do mes dochter. Beatrix van Montfoort, trad in het nuwelyk met niclaas van der laan, «n wan gerrit Van der laan, Êttr- ge-  Kasteel -tvt Monteooht   en kleefsche oudheden. 22$ gemeester van Haarlem, welke ten huwelyk had catharina oem, dochter van jacob oem, Burgemeester te Dordrecht, en van maotild heermans, welkermoeder was adriana van Drenhvaard, wille m s dochter. Wy zullen terftond nader fpreken van de Heren en Burggraven van Montfoort, van het'flot of kasteel aldaar, en tevens van de ftadj de kerk, en andere aanmerkelyke zaken; tusfchen beiden moeten wy onzen lezeren hier berigt geven, dat de ioofte prentverbeelding, vertonende eene poort van Montfoort, eigentlyk de afbeelding is van eene ftads poort, en geenfints van het kasteel. De 2oofte plaat vertoont ons het kasteel van Montfoort van agteren, aan den Tsfel, ter regter zyde, by de ftads wallen, gelyk het zich in den jare 163» vertoonde. Wy zien in de 20ifte afbeelding van rademaker het kasteel van Montfoort, aan de linker zyde van deszelfs brug en den ingang, gelyk her zich in den jare 1630 vertoonde. Hier boven hebben wy de ftichting van dit kasteel opgefpoord; de verfchillen, welken van tyd tot tyd tusfchen de kasteleinen, Burggraven en Heren van Montfoort, tegens den Bisfchop van Utrecht zyn gerezen, breedvoerig aangetekend; als mede, dat de Burggraven van het gemeld kasteel in de noodzakelykheid zyn gebragt geworden , om van die hoge heerlykheid afftand té doen, en in vervolg van tyd den tytel van Heren' in dien van Burggraven moesten veranderen. Thans moeten wy aantoonen, hoedanig gemelde Burggraven, zelfs met toeftemming van den Bisfchop en de drie Staten, den tytel van Heren weder  224 KABINET V A N :NEDBa L AND.S CHfi der hebben aangenomen, en op nieuw in het voi e bezit dier hoge heerlykheid gefteld zyn. De B.sichop namentlyk, gefchokt door den oorlog, vergunde deze vryheid den Burggraven, aellfc zulks breedvoerig kan gelezen worden int den volgenden ouden brief, ons door den arbeidzamen Heerh. van rhyn nagelaten (*): „ Copye, Contra-Brieven Heren Joham, „ Borch-grave van Momfoirde , van „ der verfettmghe hem gedaan , van „ der hooge Heerlicheyt te Momfoirde, m by Biscop Frederik van Baden, daar sj aff zyne Brieven aldair geinfereerc t Allen den ghenen, die dezen Brief zullen fien off horen lezen, doen ick verftaan, S „ han Borch-Grave tot Momfoirde, toe purme* „ rende, toe Lynfchoten, toe Naaïtwycke- Alfoe „ die eerwairdige Vader in Gode, hoechgfbore >, vermogende Furft ende Heere, Frederïck Zn „ Goetegeoad^Bi^^ „ grave van Baden, myn gen. lieve Heeren , mi " ifte eStoed?e"derwerdigen, eerfamen „ eerbaie, ende wyfe Heeren, der drye Staten „ zynen gem Neder-Stichts van Utrecht, als den " 7lRidderfchap des Neder-Stth" „ ende Stadt van Utrecht, onder zyner gen. ende „ der voorgem. drie Staaten Zegelen ende Brie „ Momfoirde, ende des Lants van Montfi rden, » met allen zyn toebehoiren, in manieren % >» voir- iSliï'éïLlS^r' 0udheden'£wede deel- m*.  EN K LEEPSCHE OÜDHÊDÉN. 22£ «i voirwaarden, als die zelve Brieven hirë beneden, wöirde te woirde befcreven ftaat, lui„ dende aldus: ,, Wy Frederick , van Góits Genaden Biffcop „ ^Utrecht, geboren Marckgrave van Baden , „ doen kondt allen den ghenen, die defen onfen „ Brief zullen zien ofte hoiren lezen: Dat wy , „ door merckelicker groete laften, die ons ende s, onfen Geftichce van Utrecht angecomen zyn » „ mits den oerloghen ende veeden des Hertogen 9, van Clevelant, ende onfe Geftichte goederen „ gedaan, by wille ende confente der drie Staa. ten onfes Neder.Stichts van Utrecht, verzet „ hebben, ende verzetten mits dezen, de hogo „ Heerlicheit te Montfoirt, ende des Lants van „ Montfoirt, ende voirder nyet, met alle zyne „ toebehoiren, an handen des Edelen onzes lie* „ ven Neve en getrouwen Rade , Heren Johan, „ Borch grave van Montfoirt, Here tot Purme„ reynde , tot Lynfchoten, tot Naaldwycke, dia „ voirfz. hoge Heerlicheyt tegebruycken, enda „ hem dair van Here te fchryven , ende al dac „ der hoge Heerlicheit angaan mach , zonder „ dair van yet uytgezondert oft uytgefcheyden , „ voir een fomme van vier duyzent Gouden „ Rifnfihe [Guldens ; welke penningen voirfz* „ wy ghekeert ende ghebruyckt hebben, in on„ zes Geftichts ende Lants oirbair ende proffyt* „ in den oirlogen des Hertogen van Cleve voirfz* „ Soe ift, dat wy Frederick, Biffcop f'Utrecht , „ geboeren, &c. voir onsenonfenacomelingen* „ hem ofte zyne nacomelingen, tot ghener tyÉ „ deze hoge Heerlicheyt affhendig maicken en „ zullen , in geenre wys , ten waren, dat wy „ hem yerft voldaan hadden, ende tot eenemaal „ deze vier duizent Rynfche Guldens, oft die V. deel, P Weër»  025 KABINET VAN NEDERLANDSCIIE „ weerde dair voir, den leften penninck roet ten „ eerften, vol ende al, wail betaalt, ende in „ zyn ofte zyner nacomelingen handen , ende zeker gehoudt gelevert hadden. Behoudelick, „ dat onze Neve voirfcreve, ende zyne nacome» lmghen, altyt goede getrouwe Stichts Onder» faten, oick onze ende onzer Kercken Leen» mannen wezen ende blyven zullen; behoudens » oick, dat die voirgem. onze Neve ende zyne ». nacomelingen gheene Merghen -geit, Huys-gelt, » ofte eenige andere Scattinge, hoe die ghenaamt » mogen zyn , zonder confent der dryen Staten „ des Neder -Stichts van Utrecht zetten, oft uyt. „ ftellen zullen, naa uytwyzen des Lantbriefs ; 5. ende dat oick anders die voirfz. onze Neve „ ende zyne nacomelingen , den zei ven Lant! „ briefs, in allen zyne puntten ende forme vol„ comelick onderhouden zullen. Ende hyovck „ nochtans ende zyne nacomelinghen, dieZoe», ne ende Tra&aat, t'andere tyde gemaict bv „ wel meer den eerwairdigen Vader in Goide », Heer Arent van Hoirn, Biffchop te Ludic, wel „ meer den eerweerdighe Vader in Goide, He>, ren Florens van Welichoven, Biffcop Wtrecht „ ende wel meer Heren Benrick Burgh- grave „ van Momfoirde, uytgefcheyden deze hoge Heer „ licheyt voirfz. anders in allen heure poinclen „ ende voirwaarden volcomeJick ende onverbre „ kehck houden zullen, gelyk off deze verzet* » tinghe van de hoge Heerlicheyt nyet gelcliiet » en waar zonder arghelift. Ende off aebeurde „ dat wy, Frederick, Biffcop Wtrecht* off onze nacomelingen, tot enighen tyden, onzen Ne » ven, ofte zyne nacomelinghen deze Pennin • * ghen voirfz. betaalden , als voirfz. es, zoe »t zullen onze Neve voirfz. ende zyne nacome. lin.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 22? Ijnghen ftaan ende wezen, in allen fchynals zy » Jonden voir datum dezes onzesBrieff: behou» delicken oyck altyds onzen vyff Goits'huvzen, ^recht, ende OnderzatenTn! - ze i Mdet- Stichts van Utrecht haire Privilegiën * tfluQChtln' die Zy van outs g^oenlicklyn >, te gebruycken, in weerden te blyven Ende , want wy alle deze voirfz. poinften vaft ende " °nverbroe^en wi"e hebben: Soe hebben wy " ïS"/? dezen Brieff gehangen, en- " end? S ^ d7re ^ ™ZeS Neder dichts 1 ende Stadt,van, Utrecht, alle poinften voirfz. " unuu andraShe,nde mede belieft hebben • Soe » hebben wy Dekenen ende Capitulen der vyf „ Goitshuyzen, als den Doem, 'tOude-Munfter " J^£?%SiVyeSa*> endeSainteSS: „ Jiercken t Utrecht onze vyf Goits-huizen en. „ Ritter, ende■ Geryt yan Rhyn Knape, van we„ ghen der Ridderfcap voirfz. daiiïoe gebeden » onze Burgemeefteren, Scepenen ende Raidt « oudt ende nye der Stadt van Utrecht, onffStadt „ Seghelen mede aan dezen Brieft doen hangen. „ Gegheven t^W,, in 't jaar onzes Herenduy„ zent vierhondert negen ende t'negentich, den „ een.en-twintichften dach in Augufto „ Soe k 't, dat ick geloeft hebbe, ende ghe- " mit dtZe,n mynen Brieve > voir my " 2? T £r.fSenaraen ende nacomelingen, " rif Bl*!ff mitalle P°inten, ciaufulen' " Inluri:lrwaarden > daarinne begrepen, vol" 5°m /Dde onverbrekelick te onderhou» den, ende te doen onderhouden; ende „ dair en tegens tot ghenen tyden te doen off -te laten gefyen, in eenigerhande roaniere, ^ s » zoo.  £28 kabinet van nederlamdsche „ zonder eenich arch ende lift. In kennhTe der „ waarheyt, heb ik myn Segel. &c. „ Onder ftont gefcreven , gecollationeert te„, gens't origineel, op ten convertoiren geinti>, tuleert Uytrecht; ruftende in deReg. .. ftraat, „ anneel van Hollant, aldair de originalen Brie„ ven van defen geregistreert ftaan, fol: 46 &c." Ondertusfcheu mnet de lezer in het oog houde, dat dezen de cerftcmaal niet was, dat de gemelde heerlykheid aan de Burggraven verpand werd; zulks was reeds in vroegercn tyde gefchied door den Bisfchop s we der; en de Burggraaf van Montfoort had daarvoor twaalf duizend Hol. landfche Wilhelmus fchilden opgefchoten. Van dit alles werden brief en zegel verleend, endaar in uitdrukkelyk door den Bisfchop en zyne opvolgers toegeftaan , dat hy den burggraaf nimmer lastig vallen noch aanfpreken zoude wegens den gemelden foenbrief; alles, tot dat de twaalf' duizend fchilden den Burggraaf of deszelfs nakomelingen weder zouden ter hand gefteld zyn. enz : En weinige maanden daarna beloofde de Bisfchop den Burggraaf, dat hy de gemelde heerlykheid by zyn leven nimmer zou losfen, noch doen losfen. Uit twee oude brieven, waarvan de eerfte door frederik van blankenheim, Bisfchop van Utrecht, en de andere, door willem, Graaf van Holland, Zeeland, enz. gefchreven is, blykt, dat 'er nog een ander verfchil geweest is tusfchen den gemelden Bisfchop, en johan, Burggraaf van Montfoort, het welk door den genoemden Graaf beflist werd; en doordien zulks tot opheldering dezer gefchiedenis kan ftrekken, zullen wy beide deze brieven den lezer hier mededeelen. De  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 22$> De eerfte 'brief van den Bisfchop, is van den volgenden inhoud (*): „Wy Fr ederiC) by der genaden Goirs , „ Biffchop te Utrecht, doen kond alle Luden , „ ende bekennen . dat wy alre twydragt ende „ fchehnge. die wy tot dezen daghe toe gehadt ,, mooghen hebben , op Johan , Borch-greve „ van Momfoirde, gebleven zyn , ende bliven " „ mit dezen Brieve, aan den hoogeboren onfen „ heven Here en Neve Hertoige Willem van „ Beycren, Greve van Henegouwen, van Hollant, „ van Zeelant, ende Heere van Vrieüant, ende „ geloven; zo wes onze Heer en Neve voerfz. „ daar off wtfpreeken zal, tusfchen dit ende Sant „ Remigius.dwg naaftecomende, dat volcomelic „ te houden, by eenre penen van dufent Gou„ den Engelfihen Nobelen, tot behoeft ons Here „ ende Neve van Hollant, oft die verboert worst de: Mit voirwarden, dat die ghene die op ten „ Kerchoff tot Momfoirde miffdaan hebben , „ Borchgreve voerfz. voer die Kerckwynge ende „ voer onze Heerlicheyt, ons zal doen beteren, „ tot zeggen ons Heren en Neven van Hollant „ voirfz. als redeJic is, na gewoente des Stichts „ van Utrecht. Ende des zullen wy, den Proeft „ van Oudemunfler van finen deel vergenoegen. „ Ende van dezer zake zullen wy dan doen ab„ folveren alle die ghene dies behoeven, hy „ zy Gheeftelic off Weerlic. Voerc na aan„ fprake ende antwort, die daar aff aan beide „ zyden overgegeven zyn, zo zal onze Here ende k* ^eve. van Hollant zeggen , dat die voerzeide Borch-greve tegens die Zoen-brieve, die » Bis. C*) H. van HEps'sEw «audheden, tweede deel. Bladr, 255. in de aanteekening. P 3  23© kabinet van nedeuabdsche 3, Biffcop Arent van Hoern wtgefproken heeft » nyet gedaan en heeft, eade zei daarom ledich ende vry bliven van alre aanfprake, ende zyn „ vnend van al en broecken, tot dezen dag toe. " K°#uZ° ™} dle voerfz' Borch-greve den ' Sfftni ali° a,s h? in den Capittel te » Utrecht geloeft heeft, ende men zal den Brief? icheuren , die onze Here ende Neve voerfz. * ïfr, gegeven heeft> roerende off on" p \ or]oge 3uame tuffchen ons, endeden * Borch. greve voerfz. alle zaken zonder arge. " l'lt' « orkond des Brieffs bezegelt mit onzen „ Zegel. Gegeven Ter Horst, m \% jaar ons He» re 1415. des 17 dages in Aprilt. han^dZegll met *°°d uit< * brie? ?-f Graaf van aangaan, de dit verfchil, luidt als volgt: ,, Willem, bi der genadenGoidts, Palens„ grave op ten Hertogen in Beyeren, Gra» ve van Henegouwen, van Hollant, van Zeclant, " 5Dde ïrer Van doen cond allen Lu- „ den: Want onze lieve Neve, Heer Frederich „ ra» Blankenheim, Biffcop t'Utrecht, an die een " 5 !' ^ .onze getruwe, Johan van Momfoir„ ^ aan d ander fide, eens zeggens an ons geble„ ven zyn, van alzulken gefchille ende twidracht> » als op malcanderen gehadt hebben, tot dezen „ dage toe Zo hebben wy, na aantaal, ende „ antwoird van beiden fiden, ons mit onzen Ra. „ de dair op wail verdacht ende beraden, en zeg. * gen, m manieren als hierna volget: In de eer" IS' ZO is- onze zegSen> dat onze Neve, die " ?7C^P V01r£z-zaI doen wyen, die Kerke ende » dat Kerchoff tot Momfoirde, ende doen abfol« veren van hum, ende van den Proeft van Ou> ,x deyuin%  EN- KLEEF SCHE OUDHEDEN. 231 » demunfler, alle die gene , die op ten Kerchove » tot Momfoirde misdaan mogen hebben, an die „ doetflage, ende dat dair voirt affroeren mach, „ hy zy geeftelic off wairlic, ende alic fenten» cien daar up gaan revoceren, tuffchen dit ende », Sinte Martyns-Mifie naiftcomende. Ende want „ onze Neve van Utrecht voirfz. onzen getru»> wen Johan van Momfoirde, niet te recht gezet » en heeft, van den aanticht die hy hem tyende „ was, dat Johan voirfz. gedaan zoude hebben , tegen der zoene die Biffcop Arent van Huern „ wtgefproken heeft, ende zeeghde, dat hy des „ niet fculdich en wair te doen, om dat Johan . een verwillckoert Man wezen zoude; dair aff 3j hebben wy bevonden, ende bekenne, dat Jo„ han voirfz. zyn mage, vriende ende Onderfa* ten, nergens tegens der zoene voirfz. dair in ,» vercort oft verbeurd in eniger wys; ende zeg„ gen, dat Johan voirfz/ mit finen vrienden le. „ dich ende vry bliven zal, van alle der aanfpraa„ ke ende bruerke voirfz. Ende voert meer, zo „ en zal onze Neve van Utrecht, Johan voirfz. ,» ende zyne Onderfaten, in finen gerechte geze„ ten, niet misdoen, noch laten misdoen, van „ zynre wegen, boven den Lant-recht des Ge„ ftichts van Utrecht. Item zo zal Johan van „ Momfoirde den Brief bezegeleu, alzo hy in den „ Capittel t"Utrecht gelooft heeft; ende men zal „ fchoren den Brieff, die Johan voirfz. van ons „ heeft, roerende off onruft, offoirlogequame, „ tuffchen onzen Neve van Utrecht, ende hem, ,, &c. Ende voir die mismoet ons Neven van „ Utrecht, ende anders, zo zullen ons getrouwen „ Johans vriende ende Onderfate van Montjoirde, „ hem alzo veel dair voir doen ende geven j als „ onze getruwe Willem Egge, Heer tho PurmeP 4 » rende 9  23a kabinet va n nederlanbschb „ rende, onze Overfte Treforier, dien wy onzen wille bevolen hebben, dair offwtSen zal „ Ende geviel dair boven namaals enich gefch i *. hierin, dat houden wy tot onzen verclaS In oirconde dezen Brieve bezegelt mit onzen 7e! „ gele. Gegeven tot AemftLdZ"pSinte „ iW^-Avont, in 't jair ons Heren ijs En. • ghep38 g C miteen ro°twthangendeZe. nrPSSfr Verfunïg is naderhand van tyd tot tyd door verfcheiden Burggraven, met brieven ?nzeeglS bAVeffigd' in deilven'bSoo&n z" aan den Bisfchop in der tyd, om den zoenbrief tusfchen F,oRis Bisfchop teUtrecht,enn^l brik, Burggraaf van Montfoort gefiooten ftil telyk te onderhouden; te weten fop d£wyT ge yk zulks m den voorfz. brief door den Brn^ graaf johan belooft werd; namentlyk , n£ punt van de hoge heerlykheid , die & van nieuw vergund was, daarbuiten gefloten St blykc onder anderen, uit een' brief Tan Heer joost, Burggraaf van Montfoort, die dezelfde 5£l05er d,Cn Jai'e vernieuwd heeft aan den ftadhouder van Keizer kar el den vvfdeT want in dien brief noemde hy zich zelïHZe7al Montfoort weikon tytel de Burggraven volgens den zoen.bnef niet mogten voeren, I™? o kwam net bewind in handen van anna weduw? van joost van lalaino, ten behoeve vin ^^Z'Z^0^ lü I545jvyerdIaS door in r? A zonen jan genaamd, betaald door den Bisfchop eene fomma van 4000 Gul- ?! ^ h"nnen Rootvader geleend was. _ jan yan Montfoort, zonder kinderen geftorven «uster phii,ippa> ten echtgenoot hebhende.   -.,T53^sr Pookt Montfoort Poort tri Montfoort  en kleefsche oudheden. 233 Jan van Merode, in wiens geflacht het bleef, tot in het jaar 1648, wordende toen door f e r d i. Nandphilipsw»Merode voor 225000guldens verkocht aan de Staten van Utrecht(*} gelvk uit den koopbrief hierna zal blyken. de stad MONTFOORT. In 't Sticht van utrecht. De drie prentverbeeldingen, van 202 tot 204, ons door het yzer van r adem aker nagelaten, dragen geene geringe blyken van zyne konst. Zy vertonen ons drie gezichten der ftad Montfoort, in het jaar 162.5 naar het leven gegraveerd. Het eerfte gezicht op plaat 202 verbeeldt de buitenfingel van genoemde ftad, met een oud voorpoortje en een gedeelte van het kasteel aan de rechterzyde gelegen. De twee volgende tekeningen vertonen ons de Ysfelpoort te Montfoort, gelyk zich dezelve van voren opdoet, met het kasteel in het verfchiet, en daar benevens een gezicht der ftads wallen, fierlyk met bomen beplant; en een ander gezicht mede buiten de ftad, doch voornamentlyk op zyde te zien, benevens de (?) Matth. de Ndbilit, pag. 809,  234 KABINET VAN NEDERLANDSCHË de houten en ftenen bruggen; de dubbelde ftads graften van buiten, en de fraai beplante wallen binnen de gemelde ftad. Montfoort is hedendaagsch de vierde, entevens de minfte ftad in het fticht van Utrecht. Weleer ftond zy onder byzondereheren en Burggraven, welken op het kasteel hun verblyf hielden. Doch door huwelyk van de laatfte vrouwelyke erfgenamen der gemelde Burggraven, in handen gekomen zynde van het geflacht xanMerode, heeft ferdinandus philip, Vrybaanderheer yan Merode, Marquis van Westerh enz. in het jaar 1648 zyn recht verkocht aan de Heren Staten van Utrecht. Het hier volgend uittrekzel uit de refolutiën van de Heren Staten 's lands van Utrecht, gedagtekend 11 augustus 1648, opgeteekend door den Hoogleeraar anthonymatTHiEus(*) , geeft ons daarvan de volkomene verzekering. '•^t?tp, huiden den 4 3uly ouden %* des Jaers „ AVI hondert acht ende veertich, hebben d'Ed. „ Mog. Heeren Staaten 's Lands van Uitrecht ge„ cocht, ende de Hooghgeboren Heere, Heere „ Ferdinand Philips, Vry-Baander-Heere tot Me~ „ rode, Marquis van Westerh, Grave van Olem 3, Burgh-Grave tot Montfoort, Heere van Tsfel. „ monde, Ridderkercke &c. voor hem, zyn Erven „ en Nacomelingen vercocht, in vasten geftadi„ gen Erf-coop, het Burg Graeffcap ende Heer» „ lykheid van Montfoort: Waer aen beboorende, „ ende in de voorfz. coop mede begrepen, het „ het Jus Patronatus van de Kercke ende Paftorye „ aldaer, het recht van Collatie, ofte hetPat.ro„ naetfehap van veertien Vicaryen, daervan der- „ tien (*) Akth. matth. deNobilit, Lib. III. ^.809.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 235 „ tien in de Kercke van Montfoort, en een in de j, Capelle van het Afo»tewaldaergefundeertzyn, „ welcke eene Vicarye is gemortifkeert; ende „ daertoe de direótie ende difpofitie overalfulcke „ Landen, Huyfen, Erven, Erfpachten, Thin„ fen, Oudeygens, Renten ende Gerechtighe„ den, als daer toe van oudts fpeéterende zyn; „ ende fonderling oock de Memorie-Goederen: „ Noch het Recht van Collatie van een Vicarye „ in de Kercke tot Woerden, ende van noch een „ andere Vicarye in de Kercke tot Linfchoten, ende het ftellen alternis vicibus van de Coftcr, „ in de Kercke tot Linfchoten, ook met de Goe. „ deren daar toe refpectivelyck behoorende; en„ de die daervan, als mede van de voorfz. Kercke „ te Montfoort, van de veertien Vicaryen, ende „ van de Memorie - Goederen vorens gemelt, „ onwettelyck foude mogen wefen vervreemd, „ ofte eenighfints verdonkert. Item de Stadt „ van Montfoort, ende de Vryheid van dien, „ mette Jurisdi&ie in, ende over defelve; het „ ftellen van Schout, Borgermeifters, Schepe. nen, Secretaris, Kerckmeifters, Huismeifters, „ Bode, Schoolmeifters, Organift, ende Cofter „ aldaer; ende generalyck 't vergeven van alle „ Ampten en Bedieningen, foo Politicq, als „ Kerckelyk, ter difpofitie van den gemelteHee„ re Borgh.Grave ftaende; mitsgaders alfulck „ Recht endeGefagh, als de Heere Burgh Grave, „ ofte zyne Voorfaten, over derGaft of Godts. „ huifen, ende der Armen Goederen, van wat „ natuur, ende waer die gelegen foude mogen „ zyn, eenighfints hebben gehad. Des fullen „ haer Ed. Mog. nemen t'haren lafte, het Ar„ men Manhuys binnen Montfoort, voor foo veel ?i 't felve uyt het incomen daer toe fpe&erende * niet  23^ KABINET VAN NEDERLANDSC'HE s, niet en foude onderhouden konnen worden. „ Item, het Cafteel ende Slot, met de Grachten, „ ende vordere dependentiën van dien; den Hoff „ ofte Boomgaerd in de Stad, voor de Poorte „ van het Cafteel, die in huere gebruyektwordt „ by de Heere Maerfchalck Halmale, de welcke! „ daer over een uytwegh ende inwegh is preten* „ terende; noch een Boomgaerd binnen de Stadt, „ genoemt het Cingel, die ten deele by de Leen„ Griffier Willem van Duijjil, ende ten deele by „ de Cafteleyn Gerrit van Holland, in huere ge„ bruyekt word, met het getimmer, muyren, „ metfelwerk daer aen behoorende, ende de. „ Caetsbaen daer annex, ofte de recognitie uyt „ defelve, volgens het Contraét daervan zynde -% „ noch een Boomgaerd buyten de Stad, gelegen, „ tuffchen de groote ende kleyne Graften, die ,, by den Rentmeefter Dirck van Erckel in huere, „ gebruyekt word; het wilde Bos , naefl de voorfz., „ Boomgaerd volgende, met het Getimmer ende „ Plantagie van defelve, ende twee Berghgens. daer aen ofte in gelegen, mitsgaders den Op-. „ hoff, het Bofch met Ypenboomen bepoota ende de Cingels daer buyten; alle aan de voorfz, Rentmeefter, beneffens de Visfcherye in 't kleyne grafge, in huere gegeeven , ende by hem aengenomen voor den tyt van feventien Jaeren, in te gaen metten Jaare 1650. toeco^ „ mende; onder conditie, dat hy alle Willigen, Elfen, Effen, ende Eyckenboomen in 't voorfz. „ Wilde Bos ftaende, die aen hem vercoft zyn* fal doen uytroeyen, ende 't felve Bofch met „ Fruitbomen beplanten; volgende het Contraét „ daer zynde, in dato den 24 Augujli 1647•ver„ leden, hier nevens verthoont; 't welk haer Ed, „ Mog. aen d'eene zyde, ende de voorfz. Rent. „-mees,.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 23/ o, meefter aen d'ander zyde refpe&ivelyck fullen „ achtervolgen, ende daertoe de Jurisdictie over j, alle de voorn, parceelen, fonder dat eenigh „ van defelve, 't zy in 't geheel, ofte deel, ver„ flaen wordt te reforteeren onder de Heerlick,, heyt ofte Jurisdictie van Heefwyk, ofte onder „ eenige andere: Item de Tf/èl cade buyten de „ 227è/-Poort, met de Ypen bomen daerop flaen. j, de; de Viffcheryen in de Grachten van het Cafteel ende Stadt, de Visfcherye ende aenval j, in den Tjfel van Snadelenhouck off tot Oudewater ,, toe, voor foo veel de Heere Vercoper com„ peteert: Dei Swanc-driften , de Wind, de „ Wind-Coren Molen, ende de Ros,Coren-Mo3, len, met het Molenaershuys ende Erve, foo „ verre 't felve den felven HeereBorghgraefftoe„ komt, ftaende binnen Montfoort, in pacht ge. bruyckt by Willem Willemfz. de Bruyn; Item, „ alle de Thinfen, den Heer Vercoper compe„ terende, op, ofte uyt verfcheyden Huyfen, 5, Boomgacrden, en Erven, ftaende ende gele„ gen in de voorfz. Stadt en Vryheyd van dien, „ renderende Jaerlycx, cxxxn. Guld. v. Stuyv. Item het Dire&um Dominium van alle de Lenen 5, endeVaffalagen aen 't voorfz.Burgh graeffchap, „ 't Cafteel ende Stadt van Montfoort behooren„ de, geene uytgefondert: Welverftaende, dat „ d'Ed. Mog. Heeren Copers, uyt de Vaffalage „ fullen ontflaen het Hofland, groot vyf Hoe„ ven; mitsgaders den Hogen-weerd, die de Heer „ Burggraef van haer Ed. Mo. te Leen is hou. „ dende; waervan het Dire&um Dominium den „ Heere Burg-graeff fal worden getranfporteert, „ voor den Gerechte van Montfoort, als welcke „ partyen mits defen verftaen worden daer onder „ tebehooren. Item, noch het Erf Dyck-gracf- „ fchap  233 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ fchap tuffchen den Niemven.Dam ende Schoon. „ hoven, de Lecke langs, ende tuffchen den 2V>«. „ r en Haeftrechter Were, de r#/lanes * We verftaende, dat die van W^pre?en „ deeren daervan exempt te zyn , 4 /unt onder „ haer diftria behoort. End n» ftume van den Lande van Utrecht. Onder Ver. » band, van des Heeren Vercopers Perfoon, »» ende generalyck alle zyn Goederen. Endefulo len de gecofte parthyen by de Ed. Mog. Hee. »» ren Copers mogen worden aenvacrd, by ber> taalinge van de eerfte helfte der Coop-pennin>, gen; onder exprefle Conditiën, dat haer Ed. »» Mog. fullen uythouden, ende den Huerders *> voorgenoemt volgen laten, de voorgemaekte »» Hueren, in conformité van de Huer-Cedullen ». daervan zynde; ende den nagenoemde Offician. *» ten, haer.luyden leven langh geduyrende, »» continueren in de Bedieninge van haer-luyder », refpective QfHcien ende Ampten, volgende de »> Commiffien hem luyden by den Heere Verco»» per, ende deszelfs Voor-Ouders Loffelyker « Memorie gegeven: Namentlyk: „ 1. Jor. Godfchalck van Halmak, Lieutenant »> Dykgrave op de voorfz. Lecken-Dyck, ofte 't » felve te laten refigneren op een ander, volgen» de Aften hem daer toe by den Heere Vercoo»> per verleend. 2. Dlrck van Erchl, als Stadhouder van de Leenen. » 3* J°r« Willem van Wynhergen, als Schout „ der Stede en Vryheyd van Montfoort. „ 4. De  240 KABINET VAN NEDERLANDsC-HÊ „ 4. De voorn, van Erckel, als Rentmeeftet „ van de Goederen, behoorende aan het Borgh,» Graeffehap van Montfoort, ende van de Memo. „ rle-Goederen, in de Kerck ajdaer; mitsgaders „ van de Goederen ende Inkomften, fpe&erende „ aen de Vicarye, ten behoeve van het Manhuys„ gemortificeert; mitsgaders in de bewoninge van „ zyn quartier. >, 5. Willem yan Duyjfel, als Leen - Griffier. „ 6. Jan van Cortenes, Secretaris , ende JurJ. n rien van Cortenes zyn Zoon, ofte den langhft„ levende van hun beyden. „ 7. Jan van Galen, Secretaris van de Lecken* * Dyck, met confent, om binnen twee Jaaren, » ingegaan 't felve Ampt te mogen re* » figneren. 8. Dirck van Holland, als Dvck-Graef vafl „ dQTfel.Dyck. J „ 9. Gerrit van Hollandt Hermans - Zoon, als i, Deurwaerder van de Leenen ende Cafteleyn. „ 10. Gerrit van HollandJanfoon, als Gerechts*' „ Bode. „ 11. Mitsgaders de Latynfche Rector. „ 12. Duytfche Schoolmeefter; ende „13. Cofter refpe&ive. 3il 14. Bode van de Lecken-Dyck. De  en KLEEFSCIIE OUDHEDEN- 241 De voorgemelde Heer verkoper philips, tot Merode enz. had Montfoort en den aankleve van dien bezeten, en wierd, zedert den dood > Van deszelfs vader en moeder, Heer Philips, en vrouwe anna, Baron en Baronnesfe tot Merode enz, den 12 maart 1628 door de Staten van Utrecht daar mede beleend, gelyk de brieven, daarvan voorhanden » zulks aantonen (*). Het gerecht van Montfoort, behorende onder het nederkwartier van het fticht van Utrecht, is groot 606 morgen, en leenroerig aan het fticht van Utrecht. Onder Montfoort behoren de dorpen Achthoven, Kattenbroek, Paapenkop , Dykveld, Blokland,Oudkoop voor de helft , en meer anderen. Het land van Montfoort is het volgende: Hees. wyk groot 169 morgen, en Achthoven groot 263 morgen, 100 roeden; Kattenbroek, groot 484 morgen, en de uitendyken vmMastwyk, Schagen en den Eng, groot 300 morgen. Deze allen zyn leenroerig aan het fticht van Utrecht. Papenkop en Dlemerbroek, groot 806 morgen, leenroerig aan het kapittel van Oudemunfler. Polanen en Haar, groot ri9morgen; Vlooswyk groot 19 morgen, en Oosterwyk met Kromwyk te famen 369 morgen, zynde alle dezeftrekenleen. roerig aan de proobstdy van Oudemunfler. Oukoop, groot 2 36 morgen, leenroerig aan het fticht van Utrecht. Dy kveld en Ratelhuls, groot 134 morgen, leen. roerig aan het fticht van Utrecht en aan de proobstdy van Oudemunfler. Williskop en kort Heeswyk, groot 66b morgen , leenroerig aan het fticht van Utrecht. Blok. (*) Antii. matth. de ■m»m. Lib. III. p. 8oö. 807. V. deel. q.  242 kabinet van nederlandscht Blokland, groot 663 morgen; aldaar is het gerecht van albertus foreest. Tot Montfoort zelve is het gerecht der Staten van Utrecht. Tot het leenhof van de provintie van Utrecht, behoren niet alleen de Stlchtfche, maar ook de Gaasheekfche en Montfoortfche lenen, als mede die der abtdyen van St. Paulus en Oostbroek. Het' gemelde leenhof beftaat thans uit eenen Stadhou. der en twee Griffiers van de lenen. De kerk te Montfoort C*), ingewyd ter eere van den Heiligen Johannes, was weleer eene kollegiale kerk, van welke de kanunnikken denLatynfchen naam Domliri Memories, of den Neder™ duitfehen naam Choorheren droegen. In deze kerk waren, volgens de aantekening van h. van heusse-n, elf vikaryen gefticht, zynde de volgenden: het eerfte was van het groot altaar:r het twede aan het altaar van de Heilige Maagd het derde aan het altaar van Johannes den Dooper\ het vierde aan dat van Maria Magdalena; het vyfde aan dat van den Heiligen Jacob; het zesde aan het altaar van den Heiligen Anthonius; het zevende aan dat van den Heiligen Nicolaas'; het achtfte aan het altaar van St.Judocus; het negende aan dat van St. Georgius; het tiende aan het altaar van het Heilig Kruis, en eindelyk het elfde aan het altaar van het Heilig Graf. Doch in den koopbrief, welken wy hier boven hebben mede. gedeeld, wordt gezegd, dat 'er dertien vikaryen in de kerk gefticht waren, zo dat de namen van twee derzelven hier nog fchynen te ontbreken. Volgens eene oude lyst van de goederen, tot de (*) II. v ak HE VsssK Oudöedeu, II. deel, Wadz. 2^  en Eleefsciie oudheden. i43 0e kerk van Montfoort behorende, heeft dezelve bezeten: Een huis met eenehofftede, ftaande omtrent de kerk, en drie blokken tienden, bedragende jaarlyksch 292 guldens. Men heeft ook de volgends lyst van goederen, weider aan de Choorhereti der kerk vm Montfoort toebehorende: Q\f gt. Van verfcheiden hüisrénteti . 2 8* - o Aan hofrentert . , Ho - d Landpachten van 15 i morgen lands, ge- legen onder verfcheiden dorpen. De goederen van St. Joosten vikary, in de kerk van Montfoort, waren 28 morgen cti 5 hond lands. De goederen van St. Joris vikary waren 16 morgen lands, en aan renten 2 ê De goederen van de vikary van 5;. Maria Magdelena waren ruim 17 morgen lands, en aan renten . 2 * De goederen Van St. Jacobs vikary waren 8 " morgen lands, en nog aan inkomften 6 . ia Ue Goederen van de vicary van St.An. thonys altaar waren 17 morgen lands van uitgangen . . ' * . j De goederen van den vikaris van eene zielprove, op 't hoog altaar, zyn 19 en een half morgen lands, en eene . rente van Goederen van ons L. Vrouwen altaar, 5 " eerst 20 morgen lands, en nog aan . renten , 0 Goederen van de vikary'van het'gast- * ' 9 huis te Montfoort, a morgen hnds item nog een huis achter 't gasthuis' De goederen van 't H. Kruis altaar,  244 kabinet van nederla nd sc h E van de vikary van St. Jan Baptisten altaar , van St. Nicolaas altaar, van de vikary vanit H. Graf, nog van de vikary in 't Manhuis, zyn niet opgegeven. Het recht, om iemand tot de pastorv en tot de voorfz. vikaryen te benoemen, ftond eertyds aan den Burggraaf, doch is daarna met de ftad aan de Heren Staten van Utrecht verkocht. De Ridders van Malta hebben eertyds tot Mtmtfoort ook een kommandeurfchap gehad , ftaande onder den gerechte van Utrecht. De laatfte Roomschgezinde kommandeur te Montfoort is geweest johan nes van hoen, door de wandelingHcun genaamd, welke in 1630 binnen Utrecht is overleden. De Regent van de kerk werd Perfonagenaamd, welke waardigheid in den jare 1331 Wilhelmus van Tsfelftein bekleedde. Deze vertoonde in het voorfz. jaar aan johannes, Bisfchop van Utrecht, dat alhoewel de Regent der kerk inkomften genoeg had om 'er van te beftaan, de lasten der pastory echter al te zwaar waren, om door eenen priester of pastoor te kunnen waargenomen worden. Waarop deze Bisfchop eene eeuwigduurende vikary heeft opgericht, ondej voorwaarde, dat de vikaris door den regent aangefteld zoude worden; en deze kerk in het geestelyke zoude bedienen; gelyk duidelyk blykt uit den volgenden brief: ,5 Johannes, door Gods genade Biffchop „ van Utrecht, wenfcht, dat alle, zoo die'er nu „ zyn, als die 'er na dezen zullen komen, de „ waare gefchapendheit der zaake mogen kennen. ,, Van wegen Heer Wilhelmus van Tffelftein, Re« „ gent der Parochie-kerke te Montfoort, onder „ ons  EK KLEEFSCHE OUDHEDEN. 245" 9, ons Bisdom, is ons een verzoek voorgedraagen; ,., behelfende dat het eene bekende zaak zynde, 5, dat zyne Kerke voornoemdt uit een zoo talry„ ke Gemeente van Geloovige Chriftenen beftaat, en zoo veele Vruchten , Inkomften en Verval„ lèn genoegzaam zyn voor verfcheide Perfoo,, nen, om 'er behoorlyk van te konnen beftaan; „ egter een Perfoon alleen niet bequaam is, om 9, de voornoemde Kerk, met dcffelfs Aanhang„ fels, in het GeeftelykeenTydelykebehoorlyk „ te regeeren; en dat het ons dierhalven mogte gelieven, daar in door een wettig hulp-middel te vooifien; en hem, zoo wel als de voor. „ noemde Kerke, door ons gcfag een Medehel5, per te bezorgen. Daarop hebben wy, zoo een rechtmaatig verfoek goedtkeurende, naar ,, het bovenftaande vernomen, en naardewaarheit van alles neerftig doen vernemen ; en be. vonden hebbende, dat het waarlyk aldus ge„ legen was, hebben wy geoordeelt, dat het „ voorfz. verfoek van Rcchrs wegen behoorde ,, ingewilligt te worden. Zoo is het dan, dat „ wy, Godts naamc aangeroepen hebbende, uyt „ kragte van ons ordinaris gefach, een Kerkelyk ,, Benefitie , 't welke gemeenlyk eene Eeuwrg„ duurende Vicarye genoemt werdt, in de ge„ melde Kerk van Montfoort. door den inhoudt „ dezes oprechten en inftellen: zoodanig, dat de „ Clerk, die de gemelde Vicarye bekleeden zal, „ tot dezelve Vicarye benoemt moet worden, „ door den voornaamften Regent derzelver Ker„ ke, anders Perfoon genoemt; dat hy de Gees. „ telyke zorge over de gemelde Kerke hebbe; „ dat hy dezelve Kerke, en het Volk tot de 9, Kerk behoorendc, in de Goddelyke zaaken bediene; dat hy de Paftoreele Rechten der Q. 3 „ zei-  246" kabinet van nederlandsche ,, zelve Kerke zal genieten, ende latten draagen, ,, en dat hy, voor het draagen van die latten, alle de vervallen der gemelde Kerke zal genie„ ten, en verders voor zyn Beneficie te vreede „ fal zyn met de Landeryen, die wy hem toe„ leggen: Doch dat de voornaamtte ftegent der „ gemelde Kerke, dezelve Kerke zal bedienen in „ hettydelyke; dat hy de zeekere Inkomften en „ Renten derzelve Kerke voor zyn Beneficie, iy 't welke voor een Perfoon fchap gehouden zal „ worden, zal trekken. Verder, dathetgemel„ de Patroonfchap, zoo wel als de Perfoonen „ zelfs, en de gemelde Vicarye, zoo wel als de 3, Vicarifien, ten eeuwigen daagen zullen behoo. ren tot ons Bisdom; het welke wy aan gemelde „ Pcrfoonfchap en Vicarye, mitsgaders aan den, „ voornoemden Regent, thans Perfoon , ten ,, eeuwigen daage, volgens de getuigenis van den „ tegenwoprdigen Brief vergunnen. Gegeven, j, in 't Jaar 1331.?' In het jaar 1432 heeft s weder, bastaard van Montfoort, en deszelfs echtgenote, in de kerk van Montfoort de volgende aanmerkelykeftichting gedaan; gelyk de geleerde h. van rhyn dezelve heeft opgegeven (*). Wy Jacob Williams . soon ende „ Willam van Lopi-c, alfe Kercmeyfter* ,, in der tyt tot Momfoirde, doen kondt allen lu- den, dat ons kondich is, dat Zweder, die „ Bastaart yan Montfoïrdeende Juffrou Berj, trcat zyn Wyf, gegeven hebben om Gods, „ willen ende in Testament, voir haar Ziele^ der Kercken van Momfoirde, twee Margen en „ anderhalf Hont Lants, daar Zweder voirf. den ?, H. Geeft (*) H. van HE»ss£i? Gudhpdun, II.deel, bJ. 255»25^  en kleefsche oudheden. 2%? „ H. Geeft: twee Mergen in gegeven heeft, ende „ Scout Heinrics'Soen heeft eenen Mei-gen , in „ die hi van Minen Heer van Momfoirde te lene „ hout, mit dustcniger voirwaarde, datwyKercmeyfters nu in der tyt, of die namaals wefen „ zullen, alle jair deilen zullen, tot e wighen ,, daghe, fcoen Broede, die vier een out Bothe „ weert zyn. Ende deze deylinge zullenzy doen „ als 't Zweder Moeder ende Fy zyn Zufter Jaar„ getidezyn; en zullen dan die Kercmeyfters den „ Papen geven een Pont voer Fyen Memorie. „ Ende oic fynt voirwaarde, dat zo wiedateerft aflivifch wort, van Zweeder voerfz. of van Bertraat finen Wive, dat die voerfz. deylinge dan „ wezen zal op dien dach, ende belichten mit 9, negen Kerfen, als gewoenlyc is, voer hoer „ beider Zielen. Ende wy Kercmeyfters voerfz. „ off die namaals wezen zullen, kennen , dat men „ dit fculdich is aldus te doen, zo hebben wy „ onzen Segel an dezen Brief gehangen. Gege„ ven in 't jaar ons Hereduzentvierhonderttwe„ en dertich , op ten derden dach in September" Ende was bezegeld met twee groene uithangende zegelen. Heer lodewyk van Montfoort, Heer tan Haarswoude, Steenkerk, Tongernell, enz. vermaakte aan de kerk van Montfoort elf morgen lands, onder voorwaarde, dat men zo wel voor hem als voor zyne nabeftaanden dagelyksch eenezielmisfe doen zoude. Deze gifte is in het jaar 1494 met brief en zegelen breedvoerig bevestigd. Ook heeft johan, Heer van Montfoorts Linfchoten, Pur merende, enz. in de parochiekerk te Montfoort een altoosduurend vikariaac gefticht, 9 4 l*et.  kabinet van nederlandsche hetwelk hy der Zielen Fikarye wilde genaamd heb. ben. Van deze ftichting is een breed voerige brief, m het Latyn gefchreven, door f r ede u i k van handen^' P Van Utre^ht> bevestigd, voor Willem van Montfoort, proobst en aartsdiaken der kerk van Oude Munfter te Utrecht, vereerde m het jaar 1502 aan de kerk te Montfoort 326 Rhynfcheguldens; dezelven werden terftond beltced tot den aankoop van eenige landeryen, om daarvoor op zekere dagen en tyden, dezeven getydcn m de voornoemde kerk te kunnen zingen, gelyk men in de Domkerk van Utrecht gewoon was te doen. _ In den brief, welke van deze gifte voorhanden w, wordt met uitdrukkelyke woorden gezerd, dat de Heilige Johannes de Doper de patroon was van de parochiekerk te Montfoort. In het jaar 1506 (*) heeft willem of wn. hel ma vrouwe van Montfoort, Naaldwyk en tot Capelle, met bewilliging van johan, Heer van Montfoort, haren echtgenoot, onder vela andere punten, mede by uiterften wille befchikt ten voordeele van de kerk van Montfoort, en daarby gelast, dat zy in de grafftede der Heren van Montfoort zoude moeten begraven worden Welke in een choor naast het altaar van denheili! gen Anthmius gelegen was, gelyk uit het vol. gend uittrekzel van deze uiterfte wil blykt: ,, Beveelt.... haar lichaam der aarden', ende „ kieft haar Sepultuer in der Kerken van Mont„ foert, in de Sepultuer van de Heeren van Mont„foert, in myn's Heeren Choer, benevens Sint 3, Anthonis Aufaar." De- Jp M<"H- -dml. Tom. III. fag. 459 em.  en kleefsche oudheden. £49 Dezelve heeft ook het onderhoud van twee zangers of Choraalen gefticht. „ Item befpreeft nog, in rechter aalmhTen, „ twintig Pont Hollants 'sjaars ewige Renten; „ waar voir men houden zal ten cwigen dagen „ binnen der Kercken van Montfoert, twee Cho„ ralen, die tot allen Getyden, zullen helpen „ zingen." Daarop volgt nog verder, voor zo verre Mont. foort aangaat: „ Item, nog befpree6l ende maacl; die Vrou ,, van Montfoirt, in plaatfe van die vyf arme Kinder, ofte tuyekskens, die op ten huyze „ van Montfoert plagen te eten , ende voir die „ tyt dat fy daar niet geweeft en zyn, vyftig „ Pont Hollants 'sjaars ewige Renten, tot dat „ Manhiys, als 't volmaackt zal zyn, binnen der „ Stede van Montfoert, alzo myn Heere van „ Montfoert met die Teftamentoers dat ordineren 23 zul. „ Item, befpreecr. ende geeft nog die zelve „ Vrou voerfz. in rechter aalmiffen, die Kercke ,, van Montfoert, hondert Gulden eens; waar „ voir men Boecken coopen of fcriven zal, die „ men alremeeft behoeft. „ Item, nog befpreeéï ende gift die zelve Vrou, „ in rechter almisfen tot enen Clock'e der Kerc„ ken voirfz. eens twee hondert Rynfe Gulden." Sedert de Hervorming, behoort de kerk van Montfoort onder de klasfis van Utrecht, en de Hervormde Godsdienst is voor de eerfte maal opentlyk aldaar gepredikt door den leeraar henRtcusBALKius, van Nieuwpaort naar Montfoort beroepen in 1585, en in dat zelfde jaar overleden. Onder andere beroemde mannen te Montfgart Q 5 ge.  SfO kabinet van NE I) E r L a Jf 13 SC Mg geboren, heeft uitgemunt de geleerde lamber, tus hortensiüs, welke te Naarden eenen geruimen tyd fchool gehouden, en vele geleerde werken in het Jicht gegeven heeft; waaronder zich bevinden: het Oproer der Wederdopers, voornamentlyk binnen Munster, Amferdam enz. Hy, een priester zynde, had een onechte zoon, genaamd augustinus, deze werd in den gruwZamen moord van Naarden, onder de aanvoering van den ontmenschten frederik van alb a, zoon van den bloeddorstigen Hertog van dien naam, voor de oogen van zynen vader l a m b e rtus afgemaakt; de laatfte bragt ter naauwernood het leven daarvan af. Hy ftierf in den jare IS?4 te Naarden, eq werd » het choor der kerk aldaar begraven. DE STAD AMERSFOORT, In hst Sticht van utrecht. Amersfoort werd in vroegere tyden, en in den aanvang van hare ftichting, genaamd Hemesfurt en Emesfurt; doch in lateren tyd heeft men de e in a veranderd, en men gaf aan die plaats den naam van Amsfurt, Amsfortum en Amsforde; en eindelyk heeft men haar den naam van Amersfoert bygelegd; doch om welke redenen, is geheel on- he*  Kamp-Pookt i&t.irws/êort- Koppel-Poort tot -dmersfüort ^° ZoS   sn kleefsche oudheden. 25| bekend (*). Wy gaan vele gisfingen, en zo wel vergezochte als ongerymde afleidingen , wegens den oorfprong van dezen naam, met ftilzwygen voorby; het zekerst dat men wegens den naamsoorfprong kan zeggen, is, dat gemelde pTaats denzelven ontleend heeft van de Heem of Eem, zynde deze eene rivier, op welker oever Amersfoort gebouwd is, terwyl het achtervolgd woordje Furth eenen overtocht beteekenende, denaam van gemelde plaats zo veel beteekent, als de overtocht over de rivier de Eem. Dit is , ingevolge van vele andere fteden en dorpen, welker namen in Fort of Furt eindigen, en insgelyks aan zodanigen rivieren gelegen zyn, over welken zy eenen overtocht hadden. Ook vindt men in de oude fchriften den naam dezer plaats fomtyds gefpeld Amisfurtum en Emisfurtum. De Hoogleeraar anth. matthjeus heeft in zyne aantekeningen breedvoerig gehandeld wegens de oudheid, voortreftelykheid endenbloeienden ftaat der ftad Amersfoort, uit welken wy onzen lezeren het voornaamfte zullen mededeelen. Volgens het fchryven van den groten rechtsgeleerden goldastus, was Amersfoort weleer eene Keizerlyke ftad , welke den Keizer, behoudens hare rechten, onnTiddellyk erkende. Daarenboven was zy de aanzienlykfte ftad van het fticht van Utrecht, en had op de landdagen, in de zittingen en in de onderteekening van aktens enz. den voorrang boven Deventer, Kampen, Zwol en Groningen; waarvan onder anderen de volgende brief ten getuige ftrekt: „ Frederick, by der Genaden Gods Bis„ fcop t'Utrecht, maken coridt ende kennelick „ «1- (*) th. matth. rer. Amorf Scrip, pas. 13.  352 KABINET VAN KEDERLANDSCHÏ „ allen Luyden : Want wy vermits onfe Rayde, „ Vrienden ende Deputaten, der Eerbare, be„ fcheidene luyden ons Capittels van Utrecht, „ onze Stadt ende Steden gededingt hebben, mit „ onze Stadt van Groeningen zeker Voerwaarden, „ daar Brieven of gemaackt zyn, bezegelt mit „ onzen Segelen van beiden zyden : Welcke Brie„ ve onze Capittel van den Dom, onze Stadt „ van Utrecht, ende onze Steden van Amersfoert, „ van Derenter, vin Camper) ende van Zwolle, „ om beden wille ons ende onzer Stadt van Groe* „ ningen, om die meerre Qj'rconde wille mede be„ zegelt hebben. Ende want onze Stadt van „ Amersfoert in den zei ven Brieven laatfle van den „ Steden gefchreven ftaat, ende after bezegelt „ hebben, daer zy doch afnemen, dat zy met „ recht ende al den heercomen voor onze fteden „ van Overysfel flaen ende fegelenfolden ; foebe„ kennen wy, dat onfe Stadt van Amersfoert voer„ noemt, doe ter tyt om onfer, ons Capittels „ ende onfe Stadt van Utrecht bede wille, die „ Brieven befegelt hebben, behoudelick hem al „ hoer voerdeels, outs haircommens ende rechts, ;, dat fy van outs gehadt hebben. Ende loven j, mede, voer ons ende voer onze nacomelingen, „ dat fy tot anderen tyden, als dat meer gevalt, „ fegelen ende ftaan zullen op die ftede, daar hem dat gebeurt van ouden heercomende van „ rechte, foe dat hem deze voernoemde fegelin„ ge van Groemngen nergens inne aan hoeren vordel, ouder gewoonten ende rechten, t'onftade „ ofte hynder en fal comen. In oirconde der „ waarheyt hebben wy onfen Segel aan dezen „ Brieff gehangen. Gegeven in 't Jaar ons Hee„ ren 1399. des Donredaachs na St. Maths-dach „ Apoflel." Amersm  jen kleefsche oudheden. 253 Amersfoort had bynaar, en op weinig na dezel« ve voorrechten als de hooftftad Utrecht; zynde haar onder anderen, door hendrik, den eerften Bisfchop van Utrecht, in den jare 1259 dier. gelyke rechten toegeftaan, met een' latynfchen brief van den volgenden inhoud: „ Wy Henricus, Biffchop van Utrecht, „ maaken mits defen bekendt, en verklaaren aan alle de genen, dewelke den tegenwoordigen „ Brief zullen leezen, dat wy, overweegende en voor oogen hebbende de trouwe dienflen, de- welke onze lieve getrouwe, de Scheepenen, „ de Burgemeefters, en de gantfche Burgery „ onfer Stede van Amersfoort, aan ons en aan on„ ze Kerke van Utrecht tot noch toe met alle ,, mogelyke naarftigheit engenegendheit bewezen hebben, en noch tegenwoordig bewyzen; aan „ gemelde Schepenen, Burgemeefteren en Bur. „ gerye, met den Raad van onze Getrouwen, „ fodanig een Recht en goede Coftuymen , ge„ lyk zy tot noch gehad hebben; en daaren bo„ ven zoo een Vrydom en Stadt-Recht, gelyk „ bekent is dat onze Stad van Utrecht geniet, „ door de getuigeniffe van dezen Brief fchenken ,, en verleenen &c." Doch in 't vervolg van dien brief werd 'er nochtans een voorrecht uitgezonderd, op de volgende wyze: ,, Dit alleen uytgenomen, dat gemelde Sche„ penen, Burgemeefters en Burgerye van Amers„ foort, onze Krygs.tochten, dewelke Herevacr. „ ten genoemt worden, zullen helpen uytvoeren ,, en volgen, gelyk zy te vooren gedaan hebben." Het  ds4 KABINET VAN NÉDER LAND SCH È pp de landdagen ooit eene ftem gehad heeft, dan •Of de ftad Utrecht alleen den derden ftaat uitmaak" oudhrdrn5 81005 hoog,eeraar in de rechten en oudheden, anth. matthjèus, fchynt in de«n te wankelen.; want hy beweert ergens da'" de burgcjry van Utrecht alleen den derden ftaat ui t- ?n bevfst,gÉ dit met verfcheiden brieven en aktens; doch weder op eene andere plaats in zyne Rer. Amerf. Script, pleit hy even zo fterï voor Amersfoort, eü bevestigt van 's gelyken met zo we? £ nteTlt> dat de WnoÜde zo wel als Utrecht, voor een gedeelte Van den £ uen,?aat Sereefcend werd. Niet lang na het affchudden van het Spaanfche Juk en he/aftwel ren van den Koning van Spanje, twistte men niet weinig over het vernietigen van den eerften nf geestelyken ftaat; en toen^en ovetVk_ zes of agt te verkiezen, welken den' eerften ftaat zouden voorftellen,- werd deze verkiezing oveï gelaten aan de ridderfchap en fteden in 't algemeen, en Amersfoort bragt zo wel als Utrecht deswegen* tZ\» Z Ult' Ii°eWel 'er nu meer andere brie. ven en akten van dien aart zyn, nogthanszyrfep ^ftTuidled?r,te^n ftl'yden' d^ruit nui fchynt te blyken, als hadde Utrecht mogelyk voor eenen zekeren tyd denderden ftaat alleen uitge. maakt,- terwyl het op andere tyden wederom an. ders gefchxkt geweest zy. ten minften fchynt flirt fa"6 WC t0t dUS Verrc nogniet be' Ook had de ftad Amersfoort het recht, om gejen Bisfchop van Utrecht als tydelyken Vorst eri Heer te erkennen, alvorens hy de rechten en vrydommen der Amersfoortfehe burgery bezwo. re»"  en KLEEFSCHE OÜDHÏOKIf, 25*^ ren en bezeegeld had, gelyk men zulks onder anderen in de akten dezer ftad vind aangeteekend. 5, Item, zoo hebben wy gelooft ende gewille3, coert, dat wy geenen Biffchop ontfangen ofter hulden en zullen, hy en hebbe eerft onze Stad ,, hair recht ende vryheit bezegelt ende confir,, miert, alzo als zyn Voorvaders Biffchoppeiï „ t'Utrecht gedaan hebben." En doordien de Bisfchoppen dit altoos bevestigden, blykt het, dat zy daar niets tegen hadden. Daarvan vindt men een zeer aanmerkelyk voorbeeld in het jaar 1496, in zeker oud werkje, handelende over de rechten en privilegiën dar Eemlanders, en voorgevallen by den Bisfchop frederik van «aaden, waarvan wy niet kunnen nalaten den inhoud oszen lezeren mede te deelen (*). ,, In den zelve jare Cr49<5) doe hy die confiri „ maft verworven hadt, daarna Dynsdach na „ Alreheyligen, is hy t'Utrecht inn gecomen, „ en heeft dair huldinghe ende eedt naa older „ manier ende gewoonten der ftadt van Utrecht „ zonder eenige ballinge, of uytgeweekene , „ mitter lynde in te brengen, in manieren als „ hy deede „ Item, hy wert t'Utrecht ende t'Amersfoort „ gehult, ende die confirmatie en was hem nog '„ niet offgeeommen, maer fy was verworven, „ dair feeker tydinge ende fchriften of hadt, „ maar als men hem te Rhenen hulden folde, ende (*) H. tan heuss en Oudheden, blada. 200 etiz. ia is aantskeniAS*  iS6 KABINET VAN N È D E & L A ND S C II È ii hy dair ingecomen was, fo quam hem dair dis j, confirmatie van Romen. „ Item, daerna op den Manendach naSt. Mardach in den vvynter in den felven Jaré voor. „ noemt. föe is hy van Utrecht gereden om 't „ Amersfoert inne te comen, fo is dan dieRayt „ out ende nye ende gemeente fonder harnasch „ of geweer, mit cruycen ende vanen mit die „ Ohfervanten, ende gemeen gilden oock fonder „ harnasch ofte geweer hem tegen gegaan pro„ cesfys gewy fe. Die gilden fyn bliven flaen aen „ die roeden toorne binnen de poort mit hare „ wimpelen, ende elck op fyn ordonnancie, en„ die van den Rayt voornoemt fyn voertgegaan „ tot aan de Utrechtfche poorte, blyvendeoock „ binnen flaen , Ende foe fyn die Ohfervanten "% „ die Canonicken, ende Priesters, ende School„ kinderen in hair choirclederen mit procesfie, „ mit cruycen ende vanen, gegaen buyten der „ ftadt aen die naeste molen, hem dair verwach„ tende, ende als fyne Genade dair quame, foe „ fyn die voorryders voorgereden, ende als fyn „ perfoon quam , foe fyn die Ohfervanten mit „ cruycen ende vanen mit die gemeen procesfie, „ voor fyns perfoon 'gegaen fingende dat lied „ Martinus Abraha, heel uyt, mit die proza Eu. „ phonias videns enz. en daer na den Antiffen van onfen patroon currentes nos in ftadio tot aen die „ kerck toe; ende doe men in die kerck gingh, „ doe fong men dat Antiffen de fanBo Martim, „ mit den verfikel ende collecla van St. Martyns „ Ende als onfe genadige Heer in der kercke was, „ foe was dair een tafel bereyt ende toegedekt „ omtrend derbouluyden altair', mit altair lucken „ ende dwayl met twee waschkeersfen al bernen„ de, ende dair was opgefet ons Heeren tack, „ en-  ên klbèfsche oudheden.' 25^ 3) énde dat ftuck van den heyligeh crüyce, éhdè ander Reliquen, voor Welk hy knielende op4 ,, een eerlycke banck ende voetlchamel, die fier„ lyck ende eerlyck mit deeckeneii, cusfenen, ende fiaen laeken bereyt was, opt eerlyckfte j, mencost, fyn gebedtdede foe lange dat Antiffen. duyrde, ende doe dat Antiffen met dat verfikel j, ende colleéte üyt was, is hy opgeftaen, ende heeft fyn offerhande gedaen voör ons Heeren j, tack op eene taefel die oick mit outair, laec3, ken ende dwail bereyt was, ende die Deecken nam ons Heeren tack, ende beflreek hem dair' j, mede, ende doe dat gedaen was, doe ginck „ hy mit die procesfie optChoir indieftoelftaenj, de ende knielende tegen den Deecken over$ ,, ende doe fong men, ende fpeelde men op dé orgelen Te Deum laudamus heel Uyt, ende doe Te Deum heel uyt was, doe fong men Dapaj, cem Domine in diebus nostris, mit dat verfikel, „ Fiat pax in virtute tua, ende mit datcolleéldat den Deecken fonck: Deus a quo fan&a Deptdej, ria, & re&a conjilia &c. als hy oock dede die voorfte colledl: van fint Martyn. Ende als dié colleót. uyt was, foe fyn die twee Burgemees. „ ters gecommen van dert huyfe (het raadhuis> „ in 't Choir mit vier van de oudfte van den j, Rait, begeerende dat hy op den huyfe wolde ,, comen , ende aldaer döen , als hy fchuldich Si waer te doen , ende fyn voervaders gedaen had„ den, zoe is hy mit hen op den huyfe gegaen,ü daer den Nyen Rayt, en den Ouden Raytj hem verwachtende fat. „ Item, alshy inqüam, en heeft hy hem niet onderwonden, eenige Ballingenj uytgeweec 5, kene, of die der ftadt verboden, oft van keu-„ ren, oft van breucken uyt der ftadt waren'j V. deel, R u rait.-  258 kabinet van n £ d e r L A n d s c ii e » mitter ly/nden intebrengen, oft voor ymant ge» beden, ofte lynden gehadt, ende alshyinwas « mit fyn Heeren ende geftoet, foe is die Rayt >» hem volgende van'den poirt procesfys gewyfe » mit den ouden Rayt, ende die gilden rait hoir » wimpelen hem achter aen die peerden nagevolght ,» tot in der kercke toe, ende als hy in die kercke »> ginck, foe is die Rayt mitten ouden Rayt ter» ftont op den huyfe gegaen, ende daer ver wach>• tende, ende die gilden fyn blyven flaen mit » hoer wimpelen op ten Hoff, foe langh hy op » den huys was, ende weder in fyn herberge ge» reden was, ende als hy op den huys fat op der » ovcrfte ftede, foe heeft hem de Borgemeester « gefcyt, dat hy fchuldigh was der llede privile« gien ende vryheden te befegelen ende te confir» mceren, na uytwyfe des briefs van fyn voor„ vaderen daer tegenvvooi-dich getoont, als van » Bisfchop David, die men daer doe las ende col » lationeerde tegens fynen Bricff, dat hy doe „ geerne deden , ende den bncff befegeït felf » overleverde in der Burgemeesters handen, enar» de Juyt als hier na befchreven. „ Wy Frederick, van Goits genaden » Ele6l ende confirmeert t'Utrecht, geboren Marck»» grave van Baden, &.c. doen coridt allen Luden: >» Dat wy onze Stadt van Amersfoort, ende den » Burgeren ende Inwoonderen derzelver onze > Stadt belieft ende geconfirmeerthebben, belie»» ven ende conlïrmeeren mit dezen onzen Brie>, ven, alle alzulke Handveften , Privilegiën, „ Rechten, Vryheden ende Statuten, als onze >» Voorvaderen Bilfehoppen t'Utrecht faliger ge- dachten, der voornoemden onzer Stadt, Burn geren ende Inwoonderen van Amersfoort gege- )> ven,  EN KLEEFS'CHE ÖÜDHÈDEJr. 259 Ven, verleent ende geconfirffleert hebben; enh de geloven hen die te houden , ftyven ende » fterken, als een goet Heer fculdich is te doen, „ zonder verbreecken in eeniger wys. Des tot » oirkonde hebben wy dezen Brieff doen befegelen » nut onzen Segel. Gegeven op onzen Slote tot >, Lfucrfiede in 't Jaar 149Ö. op ten vierdendach i> in November." „ Ende ais die Burgemeester den brieff voor-* it noemt ontfangen hadt ende gelefen was, foe „ heeft hem die Burgemeester gefeyt ende begeeri, de, foe hy 't fchuldich was te doen na oudef „ gewoente, dien brieff die hy nu overgelevert „ ende befegelt hadt te befweren, gelyk fyn voer„ vaderen gedaen hadden, daer hy goetwilligtoe' „ was. Soe heeft hem die Secretaris den eedt„ voorgelezen, als hier na volght: „ Dat zweeren wy, dat wy onze Stadt vart i, Amersfoort, ende onzen Burgeren, en der On„ derzaten derzelver Stadt, alzulke Handveflen, „ Privilegiën, Rechten, Vryheyden ende Statuten, „ als onze Voorvaderen Bilfchoppen t'Utrechtt „ zaliger gedachten, den voornoemden onzer „ Stadt, Burgeren ende Inwoonderen vmAmers„ foort gegeven, gegunt, verleent ende gecon„ firmeert hebben, ende gelycke wy hem oock „ die nu geconfirmeert, gelieft, bèbrieft ende „ gelooft hebben, vaft ende ftede houden zullen, „ zonder eenige wederwoirden ofte wereken,„ mit goeden trouwen, dat ons Godtzo helpe, „ ende zyne Heylige." ,, Ende als dit aldus gelefen was, foe heeft die Burgemeester den Brieff genomen, die hy belegeldt hadt, hem die geprefentiert, foe heeft u R 2 ,> on-  2óo kabinet van nedèrlandsche ii onfe genadige Heer fyn vingeren op ten brieff » geleyt, die den Burgemeester in fyn hand had, ,, ende lovede dat by fynen eede alfo na te gaen, i> te. houden, ende te voltrecken, als een goet i, Heer fchuldich is te doen, Ende doe feyde die „ Burgemeester, dat fy hem weder goede onderi, faten wefen folden, ende doe is myn genadige i) Heer in fyn herberge gereden, ende den Rayt „ mit die gilden elck van daer ende t'huys gegaen > «, ende den Rayt of die burgeren en hebben hem ii geen eedt gedaen , dan feyden ende loofden ,» fonder eede alleen die Rayt van der ftadt wegen w hem goede trouwe onderlaten te wefen. „ Item, als onfe genadige Heer te Wyck ge5, comen was, ende dat flotteDuerftedeinhadt, foe heeft die ftadt van Amersfoort hem dair ,i gefchikt ende gefchenckt by haeren gedeputeer- den Rayts vrunden, die men daer om feyndert „ aldaer, fes vette osfen, endeftondeningecocht „ dat paar XXIII gouden Rycksgulden, ende ge„ fchieden drie oft vier dagen nae St. Dionyfius n merkt." ,, Aleer wy van dezen brief fcheiden," laat de kundige h. van rhyn in de bovengemelde aanteekeningen daarop volgen ,, , moeten wy eene plaats of twee, die den lezer misfehien „ zouden belemmeren, zoveel wy kunnen, ter i, loops ophelderen.' Voor eerst zouden die r> woorden: Zonder eenige Ballinge, of uytgeweec» kene, mitter lynde in te brengen, eenige duisteri, heid fchynen te hebben. Dat de Bisfchoppen n en Vorsten, al van ouds, op den dag van hun» ne blyde inkomfte , gewoon waren eenige ,i uitgebannene , uitgeweekene of gekerkerde „ Burgers in hun gezelfchap mede te nemen , en we-  EN KLEEFSCHÈ OUDHEDEN, 2Ó"l ,» wederom jn het bezit van hun vaderland, vry. „ heid en burgerfchap te ftellen, zal misfchien „ zo vreemd niet voorkomen. Dus fchryft de „ beroemde Ivo (*) in een van zyne brieven: wat „ den Klerck belangt, den welken gy op den dag van uwe itttreede, volgens het gebruyk van uwe ftadt, j,, en op onze aanradinge, uyt den kerker verlost „ hebt, enz. Maar, (vervolgt hy een weinig la* „ ger) wat zullen dan die woorden : mltterlynde, „ willen zeggen ? Zo moet dan verder geweeten „ worden, dat het aan alle uitgeweekene en uit„ gebanne burgers niet geoorloofd was met den „ nieuwen vorst in de ftad te komen. Zy wier„ den op de voorfpraak van deze en gene vrien„ den, naar dat ze het minder verbeurd hadden, „ en fomwylen naar dat de ftad het goedkeurde, „ door den Vorst benoemd; dan wierdt 'er als „ een kring gemaakt van eenige fpannen touw; „ en daar wierden de Ballingen, aan dewelke het „ gemelde recht gegund was, in gefloten. Dus * leest men by Heda(X), dat 'er te Utrecht, in „ de blyde mkomfte van Zwederus, als de ballin„ gen naar gewoonte in een touw befloten, den „ nieuwen Bisfchop volgden, een groot oproer „ is gerezen; dat het touw gehroken en eenige „ ballingen gedood wierden, enz. Dit touw, „ in het Latyn funiculus, zal hier in het Duitsch „ uitgedrukt ftaan door het woord lynden. Van „ dit inbrengen der ballingen, en van hun op„ fluyten in een touw, of ten minften in een „ zeker affcheidzel, kan nader befcheid gevonden „ worden by Johannes Nlder (§), daar hy de ver- » kie» (*) Ivo, Cam. Ep. 53. ft) W. heda, in Vila Swederi £? Ruiolphi. (J) Formicarii, Ui. ±. R3  2Ó2 KABINET VAN NEDERLANDSCHE »» kfejiiig van Rudolphus tot Roomsch Keizer te „ pasfe brengt, enz." Amersfoort was reeds zeer vroeg vermaard wegens de fmakelyke bieren, welken aldaar gebrouwen en alom verzonden werden; door dezen tak van koophandel genoot de ftad een bloeijende welvaart, en dit geluk genoot zy ook in volgende tyden door het planten en verzenden van tabak, tot op dezen dag nog eene bron van handel voor dezelve, hoewel op lang na niet zo voordeelig dan weleer Toen het bier drinken in ons lanS nog algemeen was, was ook het Amersfoorder biet alom bekend, gewild en geprezen, en de voornaamfte koophandel van gemelde plaats; en geen wonder, doordien dit bier zogoedkoon was, dat men de ton voor i3 of i4 ftuivers verkocht en naar alle de Hollandfche fteden en dorpen verzond. Het getal der brouweryen binnen die ftad groeide daardoor aan tot wel driehonderd. De Hoog. leeraar a. matthaïus is zelfs van gevoelen, dat het Amersfoorder bier boven andere bieren verre uitmuntte m verdiensten , en de Hollanders op hetzelve zo verlekkerd waren, dat het beste j -l' bvbun gebrouwen, hun niet fmaakte: doch de Heer h. van rhyn wederfpreekt dit, en beweert, dat onder anderen de Delffihebieren ook groten aftrek hadden en zelfs, wegens hunne deugd en fmaak, verder verzonden werden dan dat van Amersfoort. Buitengemeen groot was het voorrecht, hetwelk de Hoogleeraar a. ma tthje u s den Amers. foordcren toefchryft, nament!} k, dat zy vrede en oorlog mogten maken en aangaan, zonder den Bisfchop en de ftad Utrecht te kennen; dat zy in het waereldlyk rechtsgeding, hetzyinburgerlyke ge-  en ki, eefsche oudheden. 263 gcfchillcn» het zy in flraf waardige zaken, alleen de rechters waren van hunne ingezetenen , de misdaad van gekwetfte Majefteit alleen uitgefloten; zo dat geen burger van Amersfoort, wegens voorgemelde zaken, gedaagd mogt worden voor de vfcrfchaar van den Bisfchop; dat het aan niemand, in welke gevallen het ook zyn mogt, vry ftond om zich van hunne vonnisfen by eene hogere rechtbank te beroepen, en eindelyk, dat de Bisfchop onbevoegd was, om de ftad Amersfoort, 'buiten kennis en toeftemming derregeering, met krygsvolk te bezetten. Amersfoort was in vroegere eeuwen niet anders dan een kasteel, verftrekkende tot eene verblyfplaats van het adelyk geflacht van dien naam (*); in latere tyden werd by hetzelve een dorp gevoegd (f), en eindelyk heeft hendrik van via ne n, Bisfchop van Utrecht, dit dorp in eene ftad veranderd, en omtrend het jaar 1257 aan hetzelve ftads rechten en wetten gegeven f§). Twee jaren daarna heeft de Ridder walterus van Amersfoort op zyn eigen grond het kasteel Stoutenburg doen bouwen, en hetzelve aan den Bisfchop overgegeven, van welke hy het weder ter leen ontfing(**). Sedert dien tyd hebbende edelen van Amersfoort hunnen eerften naam verlaten , denzelven in dien van Stoutenburg veranderend; dit duurde, tot dat e verhard van Stoutenburg dit kasteel in den jare 1315 aan den Bisfchop van Utrecht guIdo van Henegouwen ver. kocht, federt welken tyd zy den naam van IVeede ge. (*) Simon van leeuwen, Eatav. Jlluftr. bladz.2itf. (t) H. van heuss en, Oudheden, II. deel, bl. 185. (§) W. heda, Hist. bladz. 217. (**) Ibidem, bladz. 218. R 4  afy KABINET VAN NEDERLANDSCHE gevoerd hebben (*). Voor het overige is Amersfoort door de gunst der Bisfchoppen, enden daardoor te weeg gebragten toevloed van inwonerent, allengs uit kleine beginfelen eene aanzienlvke ftad geworden. Toenmaals, toen Amersfoort niet meer dan een gehucht was, werd aldaar, ter beoeffening van den Godsdienst, eene kapel gefticht, die, van •tyd tot tyd vergroot zynde, eindelyk de hoofdicerk der ftad geworden is. Zy werd voltrokken op den 25 feptember des jaars 1248, en door pTTo, Bisfchop van Utrecht, aan den Heiligen Gregonus toegewyd; en wanneer deze opgave al niet naauwkeurig zyn mogt, zo veel ten minften is volgens de oudfte aanteekeningen zeker, dat pp den gemelden dag het groot altaar der kerk door otto den derden, Bisfchop van Utrecht, is ingewyd. ' Volgens de aanteekening van den naamlozen fchryver èev Amersfoorderkxmxktf), uitgegeven door den Hoogleeraar matth^us, heeft g u ido, Bisfchop van Utrecht, met toeftemming der Utrechtjche kerk, in het jaar 1317, aan Meester nicolaas van Zierikzee, pastoor van Amers. foort gegeven, een plein met zyne graften en gangen, gelegen naast het kerkhof binnen de ftede van Amersfoort. Dit plein was eerst tot het bouwen van een kasteel bepaald, doch de Bisfchop had het kasteel te Stoutenburg reeds gebouwd. In den jare 1331, daags na palmzondag, vergunde de genoemde Bisfchop den Amersfoorderen, behalven de marktdagen, door de voorgaande Bisfchop. pee verkregen, het houden van nog twee andere markten Jlmenf. Script, pag. «. U) Ibidem, pag. 158.  en kleefsghe oudheden. 2^5 marktdagen , waartoe de Heer arnoudt van Tsfelftein ook zyne toeflemming gaf. De parochiekerk der ftad was weleer prachtig, ryk aankerkfieraden, en in dezelve ftonden vyftig altaren. Het eerfte of hoofdaltaar was weleer aan St. Georglus, het twede aan den heiligen Nicolaas, en de overigen aan anderen heiligen toege wyd. Doch in den jare 1340 werd de ftad door eenen moetwilligen brand geteisterd , waardoor ook de kerk geheel in de asfche gelegd werd. Men verhaalt, dat 'er by dit vreesfelyk ongeval een wonderwerk gebeurde, en een gedeelte van den kelk met de heilige hostie behouden werd 5 ter gedachtenis van hetwelk men in later tyd, jaarlyksch op het oktaaf van Paasfchen , eene aanzienlyke procesfie hield. De kerk weder herbouwd zynde, is in het jaar 1614 met zeerfchone glasvensteren verfierd. In het jaar 1337, werd in de parochiekerk te Amersfoort een kapittel van twaalf"kanunnikken gefticht door johannes den derden, den XLV. Bisfchop van Utrecht, welke, volgens johan de beka(*), buiten deze ftichting niets heeft uitgevoerd, hetwelk waardig is om aangetekend te worden. De ftichtingbrief is door den Hoogleeraar a. matth-Kus(t) in de latynfche taal Uitgegeven , en door h. van heussen(§) vertaald, hy is te lang, dan wy denzelven hier in zyn geheel zouden plaatfen , en om deze redenen zullen wy onzen lezeren daarvan alleen den aanvang mededeelen, ten einde men daaruit den grond (*) Gronka Ultraj. pag. 115. A.matth. And. Tom. V. pag. 225. Cf) Obferv. in Amerf Script, pag. 210 &c. (§) H. van heuss én Oudheden, II. deel, bladz. 185 enz. R 5  2.66 KABINET VAN NEDERLANDSCSE grond en het oogmerk dezer verandering zou gunnen inzien. In den naame des Heeren, Amen. Het moet „ kundig zyn allen ChViften Geloovigen, zoo „ die 'er nu zyn , als die 'er'na dezen zullen ko3, men: Dat wy, Johannes, door Gods genaade 3, Biffchop yan Utrecht, aandagtiglyk overwogen „ hebbende, hoe dat het Catholyke Üeloove „ verzeekert, dat de Godtheidt verzoent werd, „ door het toedoen van de Kerkelyke Bedienaa,, ren; en datze ons des te lichter het geen ons „ nut en zaalig is verleent, hoe dat het getal der „ Voorbidderen grooter is. En daarby over. „ denkende, dat de Parochie-kerke van Amers„ foort, ftaande in ons Bisdom, en zoo in het „ Geeftelyke, als in het tydelyke, bencffens de „ Stadt, en de Ingezectene der Stadt, onderonze beftieringe behoorende, door de gunft der Godilelyke goedertierenheit, (dewelke haare „ Kerk altydt door het voortbrengen van nieu. we Kinderen doedt aangroeyen;) zoodaanig „ in Kerkelyke Renten, Vrugten en Inkomften, „ mitsgaders in een Godtvruchtige meenigte van Geloovige toegenomen is; dat wy, zegge ik, ,, de omftandigheeden dezer zaake rypelyk over,, woogen hebbende, voorgenomen hebben, ter ,, eere van Godt, van zyne Moeder, de H Maa„ get Maria, van den Martelaar Georgms, van ,, den Belyder Nicolaas, en van alle Heyligen; mitsgaders tot vermeerderinge van den Godde,, Jyken dienft, en voor de zaaligheit van de „ Zielen der gemelde Parochiaanen. de voorfz. 3, Parochie-kerk tot een Collegiale-kerk op te regten > 3, op de ondergefz. wyze. Na dat wy dan over 3, deze zaake beraadtflaagt hadden, met den Eerw. ,, Man  E R KLEEFSCHE OUDHEDEN. iCj „ Man en Heere, den Aarts-Diaaken Henrkus, „ binnen wiens Aarts Diaakenfchap de gemelde ,, Kerk gelegen is, en met bet Capittel van onze ,, Kerke van Utrecht; en na dat de Heere Johan. ,, nes, bygenaamt de Roor, en Regent derzei ver s, Kerke, mitsgaders Philippus, Henrkus en Jo9, hannes van Hame, voor haar leven Kapellaanen 9, in dezelve Kerke, haare toeftemminge daartoe ,, gegeven hadden; hebben wy den Vrywilligen afftandt van gemelde Kerke en bedieningen, „ den welken zy in onze handen deeden, ont„ fangen; en wy hebben haar van gemelde Ker3, ke, en van de bedieningen en banden, door ,, de welke zy aan dezelve verknocht waren , ,, ontflaagen. Ook hebben de Regenten en de Overften van de gantfche Burgerye der gemelde „ Stadt, de welke het Recht,gehadt hebben van de gemelde Kapellanyen te vergeven, of'er Kapellaanen toe te benoemen, het recht van „ zoodanige vergevinge ofte benoeminge insgelyks aan ons, op hoope dat wy een Capittel in de voorfz. Kerke zouden oprechten, vry„ willig overgegeven; het welke wy , in de „ plaatfe en uit den naam van defelfde Kerke ook „ aangenomen hebben. Daarop hebben wy de „ gemelde Kapellanyen vernietigt; en hebbende Renten, Inkomften, Gerechtigheden, enEy„ gendommen derzelven in de voorfz. Kerke „ ingelyft, en met dezelve vereenigt. En na 3, dat de Heer Huberlus van Budel, Regent van 5, de Buur-Kerke te Utrecht, mitsgaders de voorfz. Priefter Johannes van Hame, en Theodorkus3 bygenaamt Kozyn van TJJelflein, Leek van ons ,, Bifdom voorfz. en fommige andere, eenige ,, Lant goederen en Vruchten dooreen vrywil,, lige vereeringe aan de gemelde Kerke gefchon- 3, ken,  p68 KABIKET VAN NEDERLANDSCHE „ ken, en wy dezelve (Landt-goederen en In* „ komften,) uyt naame derzei ve Kerke als boven „ aangenomen hadden; zoo hebben wy, na het „ aanroepen van den Goddelyken naam, de gs» melde Kerk van Amersfoort tot een Collegiaale „ Kerk, die een Capittel van Wereldtlyke^Can„ nonnyken zouden hebben, opgerecht; en wy „ hebben in dezelve Kerke tien Canonniks-dyen, „ met een Dcekenfchap, Schatmeefterfchap en » Sangmeefterfchap ingeftelt; en wy hebben aan „ de dus opgerechte Collegiaale Kerke, en aan „ het Capittel voorfz mitsgaders aan de gemelde „ Canonniksdyen , Dekenfchap, Schatmeefter„ fchap, Sangmeefterfchap; of aan de Capittel„ Heeren, den Deeken, den Schatmeefler, den „ Sanger, de Canonnyken aldaar, het recht ge„ geven, om een gemeen Genootfchap , een gemeen Zeegel, en een gemeene Kiftte hebben; en haar alle verdere Voorrechten, Privilegiën , Vrydommen, en Vergunningen toegeftaan , „ de welke de Collegiaale Kerken ende Capittelen „ derzelven , mitsgaders de Canonnyken , en „ andere Perfoonen, die eenige Waardigheden, „ Bedieningen en Ampten befitten, in 't Bisdom „ van Utrecht van Rechtswegen of uyt kragt der „ gewoonte, tot nog toe genoo.ten hebben; en „ vooral, dat de Canonnyken der gemelde Kerke, „ ter gelegendheit van Contraólen, of van mis,, daaden, in Burgerlyke zaaken, eerft voorden Deeken aldaar, en'niet elders, te recht zullen „ ftaan. En ingevalle de gemelde Deeken, in „ het beftraffen , of in het recht te pleegen, „ merkelyk floffig of flap mogte wefen ; dan fal „ zoo eene beftraffinge of rechts-pleeginge in „ zoodaanig een geval, op ons en onzen Aarts„ Diaaken voornoemt vervallen ; zoodaaniger >, wy-  en kleefsche oudheden» 2ö9 »> wyze, als de beftraffinge en de rechtspleeginge »» omtrent de Perfoonen der voorfz. Kerk, ons »» tot nu toe toegekomen hebben, &c." Op dezen voet is het kapittel opgericht, ende magiftraat van Amersfoort heeft hetzelve, mede onder brief en zegel, in hare befcherming genomen. Ingevolge van dien , waren dekanunniken gehouden na zekere reglementen en voorfchriften te leven; en zo wel de deken als de kanunniken en vikarisfen, moesten zulks ieder met eenen byzonderen eed bevestigen Deze ordonnantiën, benevens derzelver veranderingen en verbeteringen , zyn door de Bisfchoppen johan van Af kei in het jaar 1344, door rudolph van diephout, in het jaar 1455, en philips van Bourgondien in het jaar 1523, en door velen anderen ia later tyd bevestigd. In den brief van den laatstgemelden Bisfchop komt ons iets voor , betreffende de kerkelyke vrydommen, hetwelk wy niet met ftilzwygen mogen voorby gaan. Van dezen wordt gezegd: Dat het Capittel der Amersfoortfche Kerke „ alles zal mogen en konnen befchik'ken en be», ftellen, omtrend de Montade, even gebyk dat „ befchikt en beftelt wordt, omtrent de Vry. j, doms-Huyzen van de Utrechtfche Kerke; mits dat zoodaanigebefchikkingen beftellinggemeen >, zy aan de tegenwoordige en de volgende Cat, nonnyken. En indien 'er eenige Brieven over 1, de Montade ofVrydoms Huyzen van deze Kerke >, uitgekomen zyn, dewelke niet gerigt en gefchikt », zyn na de form, de wyze, de Ordonnantie, „ of befchikkinge van de Montade of Vrydoms„ Huyzen der Utrechtfche Kerke, die worden van den  2/0 kabinet van nÊDEKlAnd3 CUê « den Biffchop door den tegen woordigen B-ief „ ingetrokken en vernietigt." De oudheidkundige tt. van rhynheeft hier op aangemerkt, dat hy Domn imLn&M* door Monwd* vertaald heeft! doóïïfen dj ^ord weleer iö het fticht ^n^^aitoosgebruikelvl geweest is. Deze Montade was eene vrve S dertig fchreden in het ronde, welke, nit Sel i! zen daarop ftaande, en alles wat verder op deze' ve behoorde, het eigendom was van eenig kapittel* Weshalven de Schout iemand even zo weinig bin nen gemelde Montade vermogt te vervolgen of gevangen te nemen, als binnen eenige kerk of eenig klooster. Deze vryheid had niet alleen plaats te Utrecht, maar doorgaands in allekapittc len en kerken.. Het is nietonwaarfchynelyk, dat deze vryheid zich fomtyds tot buiten de Montage 5ne "^y^^^z^dpasfenuitgeftrekt hebbe. Echter is deze vryheid in vêrlheidert fynOden flechts tot dertig pasfen bepaald; hoe we! m een zeker Decreet van Paus nicol aus dZ tweden gegeven in het jaar 1059 , de vryheid der Cathedrale kerken op festig, en die van andere kerken op dertig fchreden bepaald werd Billyk beklaagt de oudheid onderzoeker h vast ru YN(f) het misbruik, hetwelk van diergelvke vryplaatfen gemaakt werd, en hetwelk nol bui tenfponger zoude geweest zyn, wanneer de Vors." ten de geestelykheid daaromtrend niet beten geld hadden. Want fommigen gebruikten deze* gunst alleen om kwaaddoenders on^eftraft te la ten, ja, om zelfs de Vorsten, welkers ontzag' voor" VU Ibidem, bladz. 205, 206. '  EN KLEF.FSCHE OUDHEDEN. 27T voor de geestelykheid tot zidderens toe geftegen was, te trotfeeren en opcntlyk te dwarsbomen. Daarenboven wisten zy byna alles, hoe weinig betrekking fommige dingen ook mogten hebben met den Godsdienst, den waereldlykeu rechter te onttrekken, en voor hunne geestelyke vierfchaar te brengen. Dus, by voorbeeld, beweerden zy dat het verbreken van den eed , en het overtreden van het gegeven woord tot hare rechtbank behoorden, doordien dezen zaken waren, welken het geweten betroffen. Het was hierom, dat zy zich meester maakten van de leencn, en op het allerminst bewys, dat een leenman den eed aan zynen leenheer gedaan, en de getrouwheid aan hem beloofd , niet naauwkeurig was naargekomen , matigden zy zich het ampt van rechters aan, en vonnisten terftond of een zodanige leenman van zyn leen moest verftoken worden, dan niet. Op deze wyze fpeelden zy den meester in vele aadere zaken en omftandigheden, betrokken dezelven tot hare vierfchaar, en wrongen haar uit de handen van den waereldlykeu rechter, nu onder dit, dan weder onder een ander voorwendfel. In 't kort, alle gefchillen aangaande woeker, overfpel, dubbelzinnige of onduidelyke testamenten, onwettige geboorten, huwelykszaken en giften; het opbreken van kerken en kerkhoven, alle de zaken der kruisvaarders, en eindelyk, alles wat van eenen eed of beloften van getrouwheid afhing, wilden zy voor hunne trotfche geestelyke gerechtsbankcn gebragt en door dezelven gevonnisd hebben. Behalven de vikariaten, welken in de oprichting van deze Collegiale kerk met het kapittel vereenigd, en daardoor vernietigd zyn, had die kerk nog de volgende vikariaten: Een  £7% kabinet van kederlandjchê Èen vikariaat aan het St. Nicolaas altaar. Een twede aan het altaar der heilige maagd, eri Een derde aan dat van St. Andriesm St.%es. De Bisfchop van Utrecht, fueoerïk van fpraDak^ * 'W 1491 de volgende uit- „ Dat het kapittel van deze kerk den Pastoor j, moeste voorftellen aan de ftad, om op dei-zei„ ver goedvinden aangenomen te worden " Wy zullen omtrend de grote kerk dit volgende hier nog by voegen, dat j o h a n van ï n g e n C*) en t h e o n o R u s v e r h o e v e n Cf) van gevóélen zyn , dat gemelde kerk reeds voor de bouwin* der ftad aanwezig geweest zy. Zie hier de eigen woorden van de eerstgemelden: Zo gezeit en gelooft werd, js het eerfte „ Kerkje van Amersfoort geweest, het Heiligen. ,, Geest kerkje; en heeft by de plaats, nu de „ yischmerkt, aan de Langeftraat geftaan. Dit ,i is ook het zeggen van Theodorus Verhoeven, dat deze kapel, zo als men gelooft, daar geftaaa heeft in het opbouwen der ftad." De twede kerk te Amersfoort, ook fomtyds d« kleine kerk genoemd, was aan de maagd Maria toegewyd, en verfierd met eenen fraaien en zeer aanzienlyken toren. In de Roomscbgezinde tyden was deze kerk zeer vermaard wegens vele voorgewende wonderen, welke in het jaar Ï344 door een beeld van de maagd Maria zouden uitgewerkt zyn, en om welken te zien, een grote toevloed van menfchen van alom derwaards ftroomden. ÏÉ feladz *5Ó3VAW HEUSSEN' 0udheden» W de aantekening, (t) Rer. Amerf. SuccinSa defcrlft. pag. 73, 74.  en kleefscke oudheden. 273 In het choor vafi gemelde kerk is eene boekery, die door de Regeering der ftad onderhouden wordt. De toren der kerk heeft van tyd tot tyd zeer veel nadeels geleden, zo wel door den blikfem, als door zware ftormen. Onder anderen floegde blikfem .in het jaar 1547, °P den dag voor St. Fitalis, in de fpits van dat gevaarte, waardoor dezelve geheel afbrandde, zo. dat 'er niets van overig bleef. In de jaren 1558 , 1623 , en nog later, werd de toren door diergelyke rampen getroffen. Op den 7 february van het jaar 1651 floeg het onweder op nieuw in denzelven, en de fpits floeg by die gelegenheid , ter lengte van veertig voeten, van boven neder. Men kanzich voorftellen , welke eene ysfelyke fchrik dit gezicht en dien val in de ftad veroorzaakten. De fchade daardoor te weeg gebragt, werd weinig tyds daarna herfteld door de zorg der Regeering, en in het byzonder door die van den Heer wer. nerus bronkhorst,Rechtsgeleerden,Schepen der ftad, en kerkmeester van Maria'skerk. De toren werd niet alleen zeer fierlykherbouwd, maar ook hoger dan te voren opgehaald, en alles was op den 8 feptember van het jaar 1655 voltooid. Behalven deze twee openbare kerken, vond men in de ftad nog vele kloosterkerken. ' Onder anderen hebben de minderbroeders of Franciska* nen, in het jaar 1494, een zeergroot klooster en eene fchone kerk daar naast gefticht, nadat zy zich verfcheiden jaren hier en elders in kleine huizen binnen de ftad hadden beholpen. Deze kerk en dit klooster zyn voor het grootst gedeelte in de Nederlandfche beroerten vernield. In derzei ver plaats ziet men thans eenen fraaien fchut- V. deel. S ters-  274 kabinet van nederlandsche tershof of doelen. Men moet buiten twyffelzeer grootfche denkbeelden van denzelven gevormd hebben, doordien men op den gevel van zekere wandelplaats, doorgaans het Juferenpadgenoemd, de volgende Latynfche verfen plaatste: Hortos Akinoi Jlupet vetustas, Hos et posteritas luberis tuelur. Men ziet daaruit, dat die hof by niets minder dan by de beroemde lusthoven van Alcinous vergeleken werd. Toen david van Bourgondien, de vyf-en-vyftigfte Bisfchop van Utrecht, buiten die Had gefloten werd, nam hy eenigen tyd zyn verblyf binnen Amersfoort in het gemelde klooster; en het is van daar, dat nog hedendaagsch de naaste huizingen en plaatfen den naam van Davidshof dragen. . In den jare 1388, ftichtte floris va n rade wyn , een beroemd priester van Deventer, en leermeester van thomas a kempis, te Amersfoort eene kapel en broederfchap, ter eere van Se. Jan den Dooper en van St. Jan den Euangelist. In het jaar 1444, daags voor het feest van St. Martyn, werd daar een klooster van St. Hyronimus broeders by geplaatst. In het jaar 1529 verdreef dërmont, overfte. te Utrecht, de voorgemelde broeders uit hun klooster, hen'van kettery befchuldigende, en zond in hunne plaats Regulieren van VreedendaaL Het grootst gedeelte van dit gefticht is aan de Franfche en Engelfche gemeenten tot den predikdienst ingeruimd. ■ Het klooster van St. Agatha binnen Amersfoort is in den jare 1399 gefticht door rutgerT van den doem en zyne echtgenote be ei a, die daartoe hun huis, benevens een gedeelte hunner  ën klèefscHe Oudheden. 275 her inkomften afftonden. De Regeering der ftad heeft dit klooster daarenboven met verfcheiden voorrechten begiftigd, namentlyk, met hetzelve te ontflaan van het nacht waken, van het graven, en van de imposten en onkosten, welken tot lasten der ftad waren. Dit klooster heeft in het jaar 1404 den derden regel van St. Franciscus aangehomen, en is vyftig jaren lang by dien regel gebleven ; waarna het in den jare 1455 tot den regel van St. Augustinus is overgegaan. In het jaar 1415 is het klooster van St. Agatna door het kapittel aangenomen. De kapel van dit kloöster werd in den jare 1400* gebouwd. Het kerkhof* benevens de kapel en een altaar, werden in het jaar 1454 door zekeren Wybisfchop ingewyd. Het klooster zelve werd gewyd in het jaar 1458 , en de kerk in het jaar 1463, door juüocus, Bisfchop vmHieropolis, en Wybisfchop van tJavio van Bourgondien, toenmaals Bisfchop van Utrecht. In het jaar 1468 werd het paters huis gebouwd, ën in het volgend jaar zyn de geftoelten in het choor gemaakt, en eindelyk werd in den jare 1474 de eerfte fteen gelegd van de Refter, Reventer of eetzaal. Het is aanmerkelyk, dat nien op verfchillende tyden nog zeer jonge meisjes in dit klooster heeft aangenomen, gelyk onder anderen margriet Jaïi br ants dochter, in het jaar 1474, zynde niet boven de zeven jaren oud; in het jaar 1537 nam men in hetzelve op, lysbeth, piet er jochems dochter, hebbende niet meer dan negen jaren; en in het jaar 1546 werd in dat klooster opgenomen alyt simons dochter, van denzelfden ouderdom als de voorgaande. In het jaar 1495 ontftond 'er een zware brand in deftad, waardoor het genoemde klooster groot S 2 ge-  276 kabinet van nederlandsche gevaar liep van door de viammen vernield te worden, echcer werd het voor een groot gedeelte, tegen alle verwachting, behouden. In het jaar 1536 werd de eerfte fteen gelegd aan het nieuwe ziekenhuis. In het zelfde jaar, op St. Polycarpus dag, werd de klok uit den toren gehaald en naar Utrecht gebragt; aldaar werd dezelve vergoten, vervolgens teruggezonden, en op de oftaaf van St. Jgatha, de patronesfe der kerk, weder in dezelve opgehangen. Pi eter van wier t werd in het jaar 15 60 tot den negenden pater van dit klooster aangenomen; hy overleed in het jaar 1603 , na 5 r jaren , en de laatfte 45 jaren als pater in hetzelve gediend te hebben. Hy vermaakte alle zyne goederen ter waarde van 2000 guldens, aan het klooster; aan iedere zuster, by zyn affterven , eenen gouden dukaat, en jaarlyksch 16 guldens tot eene vrolyke maaltyd, om voor zyne ziel te bidden. Daarenboven befchreef hy, om eens eeneuitdeeling van waardy te doen aan alle de armen der ftad, gelyk gefchiedde. Men gaf hem eene prachtige uitvaart. Geduurende den Spaanfchen oorlog, in het jaar 1572 en daarna, heeft dit klooster zeer veel <*eleden, zo wel door de geweldenaryen der Spanjaarden , als door de Staatsgezinde party. In het jaar 1601 ftelden de Staten van Utrecht eenen anthony van dompzelaar tot Rentmeester over dit klooster aan; daarby werd aan alle de zusteren een onderhoud toegelegd, nadat hare goederen waren aangeilagen. In het jaar 1603 genoten dezelven de eerfte vruchten van dit onderhoud. Het klooster bleef ftaan tot in het jaar 1640. Doch toen vervallen zynde, heeft de Regeering de  en kleefschs oudheden. 277 de hand van hetzelve afgetrokken, en alles, wat aan hetzelve behoorde, verkocht, uitgenomen de kerk; het overgebleven gedeelte van het klooster werd tot burger woningen en tot andere gebruiken gebeezigd. Dit klooster had vry grote inkomften toen het bloeide. Volgens eene lyst, daarvan voorhanden, bedroegen dezelven in het jaar 1586, eene fomma van 1513 guldens, 7ftuivers, behalven nog verfcheiden perceelen landeryen, door de kloosterlingen zeiven gebruikt. Ook had men te Amersfoort een klooster van St. Barbara. De nonnen welken daarin woonden, werden in het jaar 1422 uit Bunfchoten derwaards gebragt, en leefden naar den derden regel van Franciscus. Aanvangs kochten zy kleine huisjes, en bouwden in vervolg van tyd eene kapel, welke aan St. Barbara, hare befchermheilige, werd toegewyd. Omtrend vyftig jaren bleven zy naar den regel van St. Franciscus leven, en begaven zich fomtyds tot den kerkelyken dienst van den pater van het St. Agnes klooster, by welken zy de misfe hoorden en het avondmaal ontfingen. Door den tyd verzamelden zy zo veel by elkander, dat zy, in het jaar 1586, 40 guldens, 3 ftuivers aan jaarlykfche lyf- en losrenten , als mede 563 guldens, 17 ftuivers aan inkomften van landeryen, en twee mudden rogge bezaten; doch daarentegen moesten zy jaarlyksch 275 guldens aan erf- en losrenten, verbeteringen enz. uit. keeren. In het jaar 1380, nam het klooster van de zus. ters van St. Agnes eenen aanvang, op het aandringen van Mr. gerrit de groot en den Heer florens; het ftond aan de ftads vesten binnen Amersfoort, op eene plaats, welke de Visfcherye S 3 of  278 KABINET VAN NED.ERLANDSCIIE of Glashorst genoemd wordt. De eerfte zusters gmgen aan de deuren beedelen, en oeffenden ha! SomS zvTi1" dC &' ^kerk' da*™bete bomJn ?* Cne e]Se»ekerk of liever kapel deS£ere deH-örieéénheid, van AfeSc Jan Tden Apostel en Euangelist dfïin 1' KiT d6n Ilei,i^en ^ Haar werd rtt U3pZ3me hand Scboden door ger. te Lt2 7°RjT' ?amïn»ik ^Oudtmunfter SNvnTf .'n °r de erfSena™» van herman snyder; door eenen bektram, en de weduwe godefridus regius. Hare kapel werd mgewyd in den jare ,397 Twee jam daarna namen deze zusters den derden regd van franciscus aan, en werden door den Bisfchop frederik van blankenheim Opgefloten. De eerfte armoede dezer zusteren wird voor een groot gedeelte verligt door eene mechtelt k*.Rmans, uit eerbare ouders geboren, en rvk van gemelde zuster , alsmede de Regeering en burgery van Amersfoort, verzochten en gaven be. vel om het beedelen der zusteren voortaan te ver. hinderen, eisfchende, dat zy van den arbeid harer handen zouden leven, en ten dien einde werden hui gei y m den jare 1388, grote vryheden en privilegiën toegeftaan. vivneaen en De kapel dezer zusteren werd door haren bloei eerlang te klein, men brak dezelve dus af in het der;e^e/;iaeatSb°UWde eene e« f*** in Van de goederen, welke dit klooster eertyds bezat, is ons de volgende lyst door den Heer fi? van heussen nagelaten: Een  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 279 Gl. St. Een erf in de Leusder - Broek . 140-0 Een erf genaamt Dashorst . 103-0 Een halve hoeve lands . 18-0 Een vierde deel van een erf . 15 . o Een fluk lands . . 12-0 6 Dammaat lands Nog zeven vierendeel dammaat 15-15 Vier dammaat lands . . 18-0 Negen dammaat lands . .14-0 Een viertel lands . . 74-0 Item een viertel lands . 52-0 Item een viertel lands . 50-0 Nog een maat lands .. 16-0 Nog twee Hukken lands . 9-0 Een mergen lands . . 4-3 Nog aan verfcheide renten . 70-0 Bedraagt te zamen jaarlyksch ƒ611- 8 De kerk van dit klooster is in later tyd, namentlyk in het jaar 1622, op St. Mattheus avond, door de meesters en fcholieren der lage fcholen in bezit genomen. Pryzenswaardig is het, dat men reeds voorliet jaar 1438 eenige aanzienlyke en milddadige lieden in Amersfoort vond, welken, ten dienste der ar. men, zekere giften en uitdeelingen aan de huiszittende noodlydenden deden, beftaande in brood, boter, vleesch, fpek, eieren, wortelen,haring en andere eetwaren , naar de gefr.eldheid der jaargetyden. Zy hielden hunne vergaderingen, S 4 en  28o KABINET VAN NE DERLANDSCHE en de plaats hunner uitdeeling in eene kamer ach. ter de kapelle van den Heiligen Geest , by de plaats, welke thans de vischmarkt is, gelyk zulks blykt uit de bezeegelde brieven, door de regeer, deren der ftad aan de Broeders van de Pott, (gelyk men die vergadering noemde) gegeven. In deze bezeegelde brieven vond men de punten en ordonnantiën , na welken gemelde broeders gehou. den .waren zich te gedragen in het bedienen der armen, en het bellieren derzei ver goederen. Men zag daaruit duidelyk, dat deze verzorging een wezentlyk gefticht was. De regenten van dit gefticht werden door de Regeering genaamdBroeders van den H. Geest, gemeenlyk de Poth De ftichtingsbnef is gedagtekend des "donderdags na St. Bonefacius, m het jaar 1447. De beftiering en uitdeeling had nogthans reeds eenige jaren vroeger plaats. Voor het overige heeft de Regeering aan dit Godshuis en deszelfs regenten verfcheiden privilegiën en voorrechten verleend, en de goederen van dit gefticht in hunne befcherming genomen. Hunne vergadering in dien tyd achter het Heilige Geest kerkje of kapel gehouden wordende, volgens zekere bezeegelde brieven gedagtekend op St. Willebrordus avond van het jaar 1448, werd in het jaar 1525 verplaatst achter de Kamp, by de St. Rochus kapel, alwaar de Cellezusters, by gemaakte overeenkomst van den 7 maart, mede kwamen wonen. Deze Cellezusters, ook Alexianen genoemd hadden te voren te Amersfoort eene andere woon' plaats, naby de ftads vesten, aan een oord, het. welk met vele hagen bezet was, en daarom den naam van de Hage droeg. Êigentlyk kwamen zy eerst van Amfterdam, en kochten de voornoemde Hage op den dag van St. Paulus bekeering, in den ja-  en kleefsche oudheden. 2$I jare 1479. In het jaar 1482 werden zy door het kapittel aangenomen, leefden naar den regel van St. Augustinus, en werden door de Regulieren gevifiteerd. In het jaar 1492 lagen zy de eerfte grondvesten van hare kapel. In dezelve werd een vikariaat gefticht , ter eere van de patriarchen en profeeten,, van St. Jan den Dooper, van St. Anna en van alle de heiligen. In het jaar 1547 ruimden deze Alexius zusters haar klooster in aan de nonnen van Birkt, en gingen wonen in de Pot, gelyk wy gezegd heb. ben. Haar huis en kapel zyn hedendaagsch niet meer in wezen. Het gebouw, hetwelk hedendaagsch het nieuwe weeshuis van Amersfoort is, was voormaals een klooster en Marienhoven genaamd. Doch aanvangs, en waarfchynelyk aleer dit gefticht den naam van Marienhoven ontfing, woonden de Cellezusters of Alexianen in hetzelve. Daarna, toen deze zusters verhuisden, werd het een monnikken klooster, namentlyk eene priory van Reguliere kanonniken, of liever van broeders van 't gemeene leven, anders ook Collationarlsfen en Hieronimus broeders genaamd. Dit klooster is, gelyk vele anderen hier te lande, door oerardus de groot gefticht. Het onderhield tien priesters, twee leken en twee kostgangers, welken de kost in hetzelve gekocht hadden. Dit klooster is door den tyd zeer aanzienlyk geworden en bezat grote inkomften , gelyk in deze volgende lyst wordt aangewezen: Gl. St. De ftad Amersfoort gaf jaarlyksch 5-0 Een ftuk lands in A/nersfoorderEnghe 2-0 S 5 Een  282 KABINET VAN NEDERLANDSCHE ■ten erf, gelegen in den gerechte van Amersfoort, Hilhorst genoemd f5l - i Aan losrenten . . 18 - 15 Des Conventsprincipaale goederen en erven, gelegen in Bercht 200- o Noch een erf in den Bercht 100 - o Een erf aldaar gelegen . 50-0 Een erf aldaar , . 60-0 Het derde deel van een erf aldaar 9 . IO Een meulen-huisken en eenige per- ceelen lands aldaar . 60-0 Een campje lands aldaar . 10 - o Een fr.uk lands aldaar , genaamd Byels-land . . 14 . o Een fluk bouwland aldaar . 15 . o Een akkermans hofflede, gelegen in't veen, tot Hees . 31 . o Een erf genaamt Ronfelaar, gelegen in Woudenburg . , 106 - o Een erf aldaar, genaamd Vlastuin 150. o Ibidem een erf, genaamd Lauwerrice 112 - o Ibidem een erf, genaamd Dashorst 64 - o Een erf, gelegen onder Scherpenfeel 140 - e Een erf, gelegen onder Lembrug, genaamd Bloemenberg, groot 32 dammaat . . 100 - o Nog 23 dammaat lands aldaar 181 - 10 Ibidem ook 5 fmaelland , 59-10 Ses  • en klèefsche oudheden. 283 Gl. St. Ses en drie vierde in de Haer . 36-0 4 Dammaat in de Burgemaat . 24-0 5 Dammaaten in de Sloegh . 50 - o 9 Dammaaten in Seldert . 40-0 8 Dammaaten ibidem . 58-16 Deze renten en inkomften bedroegen, volgens de optelling van den Heer h. van heussen, 1758 guldens, 19 ftuivers. Daarenboven bezat dit klooster nog de volgende landeryen, welken liet zelf in gebruik had. 4 Morgen lands in den gerechte van Amersfoort* 1 Morgen lands, gelegen aan de Oude Gracht buiten Amersfoort, 8 Dammaaten lands, in Eemland. Verder trok het klooster nog jaarlyksch inkomen van het volgende: 30 Mudden rogge, weyt en haver, 2 vaten boter en 2 hameien. 1 Mudde weyt, 1 vat boter , 3 hameien en 1 lam. 2 Hameien. 4 Mudden rogge en 4 mudden weyt. 4 Mudden rogge, 4 mudden weyt en 16mudden haver. 2 Mudden rogge, 2 mudden weyt en 2 hamelen. AI-  ï84 kabinet van nedeslanus c he Alle deze inkomften zyn aan het grote weeshuis in eigendom gefchonken , in hetwelk het voorfchreven klooster veranderd is. De 205de plaat vertoont ons de Koppel poort, gelyk dezelve zich in het jaar 1640 vertoonde; als mede de overwelfde boog, door welken de rivier de Eem in en door de ftad vloeit. De 206de prentverbeelding vertoont de Kamp poort, zien. de naar de oude of binnen Kamp poort, gelyk dezelve in het jaar 1646 gebouwd ftond. De 207de prentverbeelding geeft ons een afbeelding van het weeshuis tot. Amersfoort, met de daar achter gelegene tuinen en linnebleekeryen, in de geftalte, gelyk dezelven waren in het jaar 1620. Buiten de poorten van Amersfoort lagen weleer nog de volgende geftichten: Een klooster, genaamd het huis der Broederen, gelegen aan de ftads vesten op St. Andries kamp, en aldaar gefticht in den jare 1394, ten welken einde van Deventer naar Amersfoort gezonden werd willem hendriksz, een leerling van f l o. ris radewyn. De broederen van dit kloos. ter leefden volgens den derden regel van St. Fra?iciscus. Hedendaagsch is dit gefticht in een Lazarushuis veranderd. In het jaar 1405, zyn de genoemde penetentie broeders van St. Andries kamp, door fredrik, Bisfchop van Utrecht, bevestigd, en door het kapittel van Utrecht aangenomen. In het jaar 1417 werden zy, op het verzoek van den genoemden willem hendriksz , reguliere kanunniken, en begaven zich alszodanigenonder het kapittel van ifindesheim. Twee jaren later verhuisden zy naar Birkt, niet verre van Zoest, en wel om deze twee redenen, eensdeels, doordien men| beducht was dat dit klooster, zo naby de  en kleefsche oudheden. 285 de ftad gelegen, fomtyds nadeelig aan dezelve worden kon, terwyl de vyand daarin zoude kunnen nestelen, en ten anderen, doordien een by. zonder perfoon haar eene zekere plaats tot eene woonftede kwam aanbieden. Men vindt, wegens de eerfte opkomst dezer broederen , het volgende in hunne Jaarboeken aangeteekend. Andreas van altendoorn, johan de lemego en nikolaas van erpen, drie broeders, werden in het jaar 1395 door den Heer floris van deventer afgezonden, om eene nieuwe woning achter het nieuwe gasthuis te Amersfoort, voor eenige geestelyke perfoonen te ftichten. Dit gefchiedde ten verzoeken Van rutgerus van doem, johan van hagen, gerrit wildh,steven louwe, en eenige anderen, welken door de leerredenen van Meester gerrit de groot, hendrik van gouda en johan de gronde, waren opgewekt, om eene vergadering van Godvruchtige priesters en leeken op te rechten, gelyk 'er eene diergelyke te Deventer aanwezig was. Vervolgens zyn zy tot den derden regel van St. Franciscus overgegaan. Verfcheiden broeders werden door hen aangenomen, welken met Heer w 1llem hendriksz naar het klooster van St, An. dries kamp gingen , alwaar hy hen, als eerfte priester en overfte, diende. Deze Heer willem werd door den hier voor gemelden flo ris tot die waardigheid bevorderd, doordien hy tot Amersfoort van eerlyke ouders geboren, en Re&or der fchool aldaar geweest was. Hy was bekend als een geleerd man, zeer ervaren in de rechten 5 en hoewel vikaris van de kerk van Amers- foort,  28(5 kabinet van neder landsche foort, washy, ondanks zyne hoge bedieningen * zeer nederig m zynen omgang. Hy was overfte van het geheel algemeen kapittel van de derde orden, regeerde vyftien jaren met zeer veel lof, en ftierf op den 2 may des jaars 1414. Toen gosewinus zanten het ampt van prelaat twee jaren bekleed had, verzochten Bur gemeesteren en de burgery van Amersfoort aan deze broeders, om naar eene andere plaats met de woning te trekken, beducht, dat de vyanden het klooster mneemen en daardoor de ftad meer in gevaar mogten brengen. Doordien nu meester h e n d r 1 k k a ia e r m a n, te Deventer woonachtig, over kwam, om, volgens zyne gewoon, te, zyne vrienden in Amersfoort,• in welke ftad hy geboren was, te bezoeken, en de genegenheid der broederen verftond om te verhuizen , bood ÏLrV711 effg^d in Birkd aan' zynde eene Plaats of een landgoed, op hetwelk men in het jaar 1419 het kloóster Marienhof heeft beginnen HlU7eu Ten ^en einde werd eenigfte altaar der broeders van St. Andries kamp. toegewyd aan den heiligen Andries, door eenen kundïgefl werkman op eenen wagen gezet en naar Birkel ver. voerd , alwaar het ongefchonden geplaatst werd. fiTn/r 1 ÜJd woonden de gebelde monnikken aldaai, levende naar den regel van Augustinus. Ook ftond weleer buiten Amersfoort een kloos. ter van Benedzktyners, gefticht door anfridus ter eere yafi Christus, van de maagd Maria, van de apostelen Petrus en Paulus en van St.Martinus op eene plaats, welke voormaals Hohorst, en in lateren tyd den heiligen berg genoemd werd- De oude ftichtingbrief is eerst door bacheliüs, en vervolgens door eenige anderen uitgegeven' Ber.  EN KLEEFSCHË OUDHEDEN. ' 28? Bernulfhus heeft dit klooster in later tyd> onder de benaming van St. Paulus abtdy, naar Utrecht overgebragt. Deze zogenaamde heilige Berg heeft dien naam tot op dezen dag behouden; doch dezelve is tot een geheel ander gebruik gebezigd. Men vindt op denzelven een fraai landgoed, benevens vele fraaije gebouwen, wandelingen, en andere landgenoegens meer, waardoor die verrukkende dreven nog meerdere aantrekkelykheid ontfangen. Te Amersfoort ftaan twee oude mannen huizen* Het eerfte is naar St. Pieter genaamd, en in hetzelve worden meer dan 70 oude perfonen, zo wel mannen als vrouwen, op eene deftige wyze verzorgd. Men begon dit gefticht te bouwen in het jaar 1531, en het werd twee jaren daarna voltrokken. Het twede oude mannenhuis, het H. Sacramentshuis genaamd, werd in den jare 1570 gefticht door den Heer wouter van blokland en johanna piek, zynde vermogende echtgenoten. Mevrouw johanna piek was de moei van theodora piek, welken by den Heer theodorusvygh, Heer van Zoelen en Landdrost van de Opper Betuwe, eenen zoon ter waereldbragt, genaamd j u s t u svygh , in latere jaren Heer van iCferdoorn , voorzitter van het opperst gerichtshof in Gelderland, enz. Men vindt te Amersfoort drie ziekenhuizen. Het eerfte is eigentlyk tot een pesthuis gefchikt, en daarin worden perfonen, door kwaadaartige befmettingen aangetast, opgenomen. Het twede ziekenhuis is voor kranke foldaten; en het derde, St. Elifabeth's gasthuis genaamd, ftaat open voot alle zieke perfonen, van genoegzame middelen be-  288 kabinet VAN neseslandschê beroofd, om zich op hunne eigen kosten te kunnen doen geneezen. Op de vischmarkt ftaat mede een gasthuis, waarin behoeftige, reizende, armoedige vreemdelingen en kranke en gebrekkelyke menfchen, die het brood met kunnen winnen, huisvesting vinden en van het nodige verzorgd worden. In het jaar i5i5 ftichtte men een zeer aanzienlyk weeshuis, waartoe eene getrouwde vrouw catharina van someren genaamd, da hand leende en veel gelds fchoot. Dit weeshuis is voor eenige jaren in het gewezen klooster van Manenhoff verplaatst, en wordt thans het grote weeshuis genaamd, waarin menigmaal meer dan festig armen en ouderloze wezen onderhouden en opgevoed worden. _ Sedert de Hervorming, maakt Amersfoort op zich zelve omtrent het kerkelyke eene clasfisuit, onder welke de volgende dorpen behoren: Anke. veen, Baren en Eembrug, Bunfchooten, Emmenes* binnen en buiten, Kortenhoef, Martensdyk, Nel derhorst of den Berg, Nicht'evecht. Vreeland, de Vuerjche , Westhoek en Achttienhoven, Wouden, berf, Zeist, Zoest en Zuilen. Keulhorst en Leusden hebben geen eigen predikanten. De eerfte Leeraar, welke, volgens de geJoofwaardigfte opteekeningen, den Hervormden Godsdienst m Amersfoort predikte, was genaamd eutoerus t o pand er, en beroepen in het jaar 1579. Hem zyn van tyd tot tyd vele waardige mannen opgevolgd. Amersfoort heeft menigmaal veel nadeels moeten lyden, zo wel door binnenlandfche beroerten als door buitenlandfche vyanden. Toen de burgery dezer ftad in het.jaar 1268 de oproerige Kenne- mers  èn kl eëeschë oüdhedên. 289 rrïers binnen lieren, eh met hun tegens de edelett en Regeering te farrten fpanden, maakte de Hertog van [Gelder, otto de III. zich meester van de ftad , en deed het volgend jaar hare wallen Hechten. In later tyd hebben de Gelderfchen de ftad Amersfoort nog menigmaal veroverd en vyan. delyk gehandeld. Ih het jaar 13 65 Was de bürgefy van Amersfoort tegens haren Heer, den Bisfchop jan van verneneürö, opgeftaan, en weigerde hem niet alleen de betaling van alle tollen, imposten op de grutte, en andere Bisfchoppclyke renten; maar zelfs wilden zy hem niet voor hunnen heer erkennen, en werden zyne geflagen en opentlyke vyanden. De Bisfchop wraak willende nemen over eene diergelyke handelWyze, vergaderde een groot aantal krygsvolk, om met den byftand van hetzelve de öproerigen tot hunnert pligt te brengen. De ftad werd dan op St. Margarieten dag door het volk van deii Bisfchop beleegerd; de ftede. lingen zich door een beleg benaauwd ziende, deden verfcheidene uitvallen, waarin velen hunner door den Bisfchop gevangen werden. Doch na eene beleegering van agt dagen, floten de beide partyen een verdrag, waarin voornamentlyk deze voorwaarden merkwaardig Waren: dat de burgery van Amersfoort den Bisfchop in der tyd voor haren Heer en meester zoude erkennen , hem altoos getrouw zoüde blyVen, en aan hem en zyne opVolgers dezelfde lasten betalen, welken door haar aan zyne voorzaten betaald waren. Deze voorWaarden ondertekend zyrtde, brak de Bisfchop het beleg op, en vertrok weder naar Utrecht. In het jaar 1410, toen die van Amersfoort den Graaf willem van Holland hadden toegeftaan, om de Velum te mogen doorftropen, moest de V. deel. T ftad,  290 kabinet van ne derlandsche ftad, wegens deze ftropery, zeer veellyden door de Gelderfchen. De gefchiilen werden wel eindelyk uit den weg geruimd met den Hertog rein o u d van Gelder; doch de Gelderfchen waren zo zeer op Amersfoort gebeten, dat zy in het volgend jaar geheel onverwachts het achtereinde der itad, de kamp genaamd, kwamen aantasten Van daar drongen zy door tot de oude graft, en meenden met ladders over de vesten te komen; doch dit mislukte hun, waarom zy de voorfhd uitplonderden en vele huizen van dezelve in den brand Haken. Toen de genoemde Hertog reinoud van Gelder in het jaar 1420 een opzet fmeedde, om den Bisfchop van Utrecht te overvallen, en ten dien einde famen fpande met de Bisfchoppen van Keulen, Trier en Munster; als mede met den Hertog van den berg, den Graaf van Meurs en de Heren van Gaasbeek en van Kuilenburg, moest Amersfoort, als de naaste plaats op de Veluwe, al. lereerst den vyandelyken aanval verduuren 'üe Hertog waande, dat de burgery der ftad op zyne aannadering den moed zoude laten zinken, doch hy bedroog zich , doordien de burgers uit het grof gefchut onophoudelyk op de zynen vuurden. Reino ud ftaakte derhal ven de beleegering, en zond eenige ballingen en gevangenen in de ftad , die aan de ingezeetenen breed opgaven, wegens de goedertierenheid van den Hertog , en grote voordeden beloofden, door eenen vryen handel met Gelderland. Deze belofte vond by velen ingang, en men begon te luisteren naar devoorfla. gen van den Hertog. De Bisfchop frederik van blank en 11 eim daarvan bericht ontfan. gen hebbende, kwam zeer onverwachts in den nacht met een gedeelte krygsvolk binnen de ftad, deed  fiN kleefsche oudheden. 291 èced de belhamels vatten en met den dood ftraffen. Daarop werd de rust voor eenige weinige jaren herfteld, en Amersfoort onderworpen aan het fticht van Utrecht, doch de ftad bleef niet altoos vry van vyandelyke aanvallen. In het jaar r 426 veroverde swederw tuilenhurg, afgezette Bisfchop van Utrecht, door hst, in den -byftand der Gelderfchen , de ftad Amersfoort, doch hy werd, weinig tyds daarna door den nieuwen Bisfchop rudolp van die fholt daar weder uitgedreven. In het volgend jaar 1427 deed de Hertog Philips van Bourgondien, Amersfoort beleegeren eil vinnig beftormen. De Amersfoorders werden tot drie malert toe, door het groot geweld der beleegeraars, Van de wallen gedreven, en de vyand zou waarfchynelyk in de ftad gedrongen zyn, wanneer de beleegerden niet ter rechter tyd door eenig volk van Utrecht waren verfterkt geworden. Doch ook door deze verfterking zouden zy de verwoede aanvallen van den vyand niet lang hebben kunnen wederftaan, wanneer de vrouwen van Amersfoort niet eene zonderlinge list bedacht hadden, om namentlyk de beleegeraars kokend wa. ter, vermengd met gefmolten vet, pek enongebluschte kalk, van over de muuren op het lichaam te werpen. De meesten werden daardoor zo ellendig verbrand, dat zy half geroosterd de vlucht moesten nemen. Deze listige kloekmoedigheid gaf den mannen zo veel moeds, dat zy als leeuwen op den vyand uitvielen, en eene zo grote flachting onder hen maakten, dat men. volgens de aantekeningen, agt dagen werk had om de doden te begraven, en de Hertog philip van Bourgondien genoodzaakt werd, om onver, richter zake van de ftad af te trekken. Ta De  292 kabinet van nederlandsciiê De Amersfoorders fchepten door deze overwinning nieuwen moed, en rusteden nog in dat zelfde jaar 1427 vele vaartuigen ter kaap uit, waarmede zy op de Zuiderzee grote rovereïen pleegden, de vaart op dezelve belemmerden, en den koophandel onveilig maakten, tot groot nadeel der Hollanders en Westfriezen. Om dit tegen te gaan, deed Hertog philips te Amfterdam een groot gevaarte, zynde een ftormkat, op een fchip maken, voer daar mede naar de Eem, en bezette den mond dezer rivier, zo dat de Amersfoorders hunne kapers niet konden doen uitlopen, en door het fluiten vande^w, de onderlinge koophandel met het Sticht belemmerd werd. Die van Amersfoort richtten aan hunne zyde op het naaste ftrand een 'groot bolwerk op, en vernielden door blyden en zwaar gefchut het Amfterdamsch werktuig, hetwelk op het droog gezet was, en openden de Eemftroom andermaal. Toen op eene dagvaard, in het jaar 1481, in 'sGravenhage gehouden, in de tegenwoordigheid van den Hertog maxhviiliaan van Oostenryk, by Holland befloten was, om het fticht van Utrecht den oorlog aan te doen, werd daarmede terftond een begin gemaakt. Ten dien einde vergaderde de Bisfchop van Utrecht in herfstmaand een genoegzaam aantal ruiters en foldaten, onder de aanvoering van den Heer van Tsfelftein, Jonker willem van Egmond, zynen broeder, en de ridders e vert van w ilpen, jan van c ats en pieter salizaart, benevens eene menigte andere ridders en edellieden. Onder dit getal van heirvoerders, was petitsalizaart inzonderheid zeer beroemd. Hy was een zeer vermaard ridder, welke door den Koning van Frankryk, uit zyne goederen en heerlykheden ver*  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 293 verdreven zynde , het bevel voerde over vele dappere benden uit Gascogne. De Stichtfche bevelhebbers kwamen met hunne onderhorigen op den 23 feptember in den omtrek der ftad Amersfoort, en verdeelden hunne magt in twee kolommen , waarvan de eene bevel ontfing, om al het vee uit het veld te dry ven en te bemagtigen, terwyl de twede kolom order had, om de eerfte heimelyk te dekken. De Amersfoorders, ziende dat hun vee uit het veld geroofd werd, namen fpoedig de wapenen op, en trokken ongereegeld en met de grootfte overeiling uit de ftad, om hunnen vyand den geroofden buit weder te ontnemen. Doch toen zy de heimelyke hinderlaag voorby getrokken waren, fprongen de Stichtfchen uit hunne fchuilplaats, terwvl de andere bende , welke het vee mede voerde, zich omkeerde, en de Amersfoorders dus aan alle zyden omfjngeld werden. De vlucht was dus de eenige hoop van redding, doch dezelve werd ook bezwaarlyk gemaakt; ruim honderd der hunnen werden verflagen, en ruim twee honderd gevangen genomen, die allen tot den Bisfchop naar Wyk te Duurftede gezonden werden. In het jaar 1536 fmeedde de Hertog van Gelderland den aanflag, om Amersfoort door verraad te overmeesteren. Ten dien einde kocht hy eenige ftads wakers om, en andere burgers der ftad, die Gelderfchen van geboorte, en ten getale van 18 waren, en dit hoopje volks beloofden hem de ftad te zullen leveren, in den vroegen morgen van den 13 feptember. De Hertog verfcheen ter beftemder tyd en plaatfe , omtrend eene halve myl van Amersfoort, met een leger van 2000 mannen. Doch eene zekere vrouw had heimelyk het gefmede ontwerp tusfchen den Hertog en de geT 3 melr  294 kabinet van nederlandsche melde burgers gehoord, en vervoegde zich naar de Burgemeesteren der ftad, aan welke zy het geheim volkomen ontdekte. De Regeering deed daarop de burgers opwekken, trok met dezelven naar die poort, welke, volgens affpraak, den Hertog zou moeten overgeleverd worden ; en derwaards gekomen zynde, zagen zy ookdemanfchappen , welken op de aankomst van den Her. tog wachtten. Verbaasd , wegens de onverwachte aannadering, merkten de verraders zeer duidelyk, dat hun aanflag ontdekt was, namen in allen haast de vlucht, uitgenomen vier hunner, die gevangen genomen werden. Zy, die het ontkomen waren , fnelden naar den Hertog, den mislukten uitflag hem ontdekkende, met dat gevolg, dat dit legerhoofd met zyne Gelderfchen terftond uit zyne legerplaats opbrak; zonder iets te ondernemen weder naar Gelderland trok, en de ftad ongemoeid liet. Weinig tyds daarna kwam de Graaf van Hoogflraten binnen Amersfoort, om de vier gevangenen te verhoren. Zy bekenden het verraad en omringen het loon hunner verradcry; zy werden gevierendeeld en hunne hoofden op ftaken ten toon gefteld. In het jaar 1542 moest Amersfoort wederom zeer veel van de Gelderfchen lyden. De bekende marten van ros-sem, uit Frankryk ïnGelderland terug gekeerd zynde, verzamelde zo vele foldaten eh boeren als hem mogelyk was, en trok met dezelven op den genoemden tyd voor Amersfoort. De burgcry dier ftad, zich door eene zq grote overmagt omringd ziende, werd zodanig door fchrik bevangen, dat zy zich, zonder den minften tegenftand te bieden, aan den Gelderfchen bevelhebber over gaf. De inwoners befloten dus zo veel te eer tot deze overgave, doordien de ge-  en kleefsche oudheden. 295 gemelde van rossem hen in den waanbragt, 'dat zy niet alleen voortaan vry zyn zouden van alle fchattingen, maar hy beloofde hun nog daarenboven , dat de Koning van Frankryk hen door zyne voorfpraak tegen den Keizer zou befchermen, en verder tegens alle die genen, welken de ftad zouden zoeken te benadeelen. Voor deze zogenaamde blyken van vriendfchap en goede diensten , eischte hy in eens van de ftad eene fomma van tien duizend guldens, om zyn krygsvolk te kunnen betalen, en deze zou de laatfte fomma zyn die zy zouden behoeven op te brengen. Deze eisfehen toegedaan zynde, ontfloot men hem en den zynen de poorten der ftad. Doch naauwlyks binnen de muuren zynde, brak hy zyn woord, en niet vergenoegd met 7000 guldens, die de burgery hem behandigde, dwong hyhaar, hem al haar geld op te brengen en al haar zilverwerk hem over te leveren. Zelfs ging hy nog verder, berovende de vrouwen van hare juweelen en van de ringen die zy aan hunne handen hadden; ja, zyne wreedheid ging zo verre, dat hy vele vrouwen en maagden met geweld verkrachtte , en der burgery daarenboven zeer veel overlast aandeed. Weinig tyds daarna kwam de Prins van Oranje met eene genoegzame magt, zo van ruitery ate voetvolk, binnen Utrecht. Mart en van kossem , welke zulks gehoord had, verliet daar op ylings de ftad Amersfoort, zonder den Prins af te wachten, doch nam velen der rykfte burgers gevanglyk mede naar Gelderland, latende drie vendelen voetvolk binnen de ftad, om dezelve te bewaren; maar ook die verlieten de ftad op den 9 juny van het jaar 1536. In het jaar 1572 werd Amersfoort verfcheidene T 4 ma-  KABINET VAK NEDERLANDSOHE malen door de bevelhebbers der vereenigde Staten hoewel vruchteloos, opgeëischt. Dc Spanjaar! den deden zulks op hunne beurt mede, op zekeren tyd van het gemelde jaar, doch ontfingen van de burgery ten antwoord: „ dat zy hare ftad wilden " laten™ ^ ^ ^ partjen binnen Naauwlyks echter waren de Spanjaarden vertrokken of de Staatsgezinde party ontbood eenige hulpbenden, die den volgenden dag aankwa." men en met grote blydfchap ontfangen werden' Doch toen men op Sr. Hartens avond de tyding ontfing, dat Zutphen weder aan de zyde des Kot mngs was overgegaan, verlieten de Staatsgezinde^ de ftad, en de Spanjaarden namen bezit van de, Zelve. I" liet J'aar 1579» ^en de bekende Unie van Utrecht gefloten was, weigerden de fteden Jmers. foort en Montfoort dezelve aantenemen ,niettegcn, ftaande Utrecht, de hoofdftad van het Sticht, daarop fterk bleef aandringen. Onverzettelvk bleven zy niet alleen weigeren daarin toe te treden, maar hielden zelfs de tolpenningen in, die dooide Staten geheven werden. Deze daad bragt de Staten in het vermoeden, dat de Amersfoorders heimelyk met den vyand heulden. Zy zonden derhalven een vendel van twee honaerd mannen voetvolk naar die ftad, doch de burgery weigerde dezelven in te nemen, en de Staten werden daardoor met weinig in hun vermoeden gefterkt. Men begon harder middelen te gebruiken, en fneed hen allen koophandel met de nabuurige vereenig de provintiën af. Doch hoewel zy den koophan" del met Holland en Gelderland nu geheel derfden werden zy, verre van zich te onderwerpen, Hechts' .ineer cn meer verhard. De Staten deden de bur- ge-  en kleefsche oudheden. 297 gcry der wederfpannige ftad gyzelen , en met eenen uitlegger den Eemftroom fluiten. Verder befloot men, om de ftad te beleegeren, en haar door geweld tot rede te brengen. De Utrechtfche Burgemeester arnout dtrkszoon van leeuwen werd met dit befluit afgezonden naar den Prins, welke zich toenmaals te Antwerpen bevond, verzoekende aan Zyne Doorluchtigheid de beleegering aan zynen broeder, den Graaf johan, aan te beveelen. De Prins wendde zyne pogingen aan, om de zaken in der minne te vereffenen , weshalven hy de gemagtigden van Amersfoort, mede te Antwerpen gekomen, byzich deed ontbieden, om te onderftaan, of de partyen te bewegen waren om een einde te maken aan den gerezen twist. Doch alles was te vergeefsch, waarom de Graaf johan gelast werd Amersfoort te beleegeren. Deze kwam den zevenden van lentemaand voor de ftad, met zeven ftukken gefchut en eenige vendels voetvolk, terwyl die van binnen niet meer dan honderd foldaten, en no"voor een groot gedeelte misnoegden, gelyk men zeide, op den been konde brengen. Eene zodanige beleegering kon van genen langen duur zyn, want de beleegeraars joegen de beleegerden eene zo grote vrees aan, dat de laatften, de Utrechtfche poort voor een groot gedeelte nedergeveld ziende, op den derden dag den Graaf met de zynen lieten binnen komen. Terftond daarop werd de oude Regeering afgezet, nieuwe wethouderen in hare plaats verkoren ; de ftad voegde zich paar het welbehagen der Staten, en trad mede in het verbond der vereenigde gewesten (*). Iq (*) P. c noQirT, ffecferï. Hfst. IL deei, bladz. 630.  208 kabinet van nederlandsche In het par 1629 verfcheen ernst, Graaf van Mmtccuculi, met een gedeelte Keizerlyke foldaten, tot onderftand van den Koning van Spanje op de Velum. De Graaf hendrikvot den Berg Jag met een gedeelte van het leger der vereenigde Staten by Dieren, tegen over Doesburg. Intus* fchen nam de Graaf van Montecuculi het befluit, om met de zynen de Velmve af te zakkken, en Amersfoort te beleegeren, hetwelk op den 3 feptember ouden, ftyl gefchiedde, met 11 of 12000 mannen voetvolk en 29 kornetten ruitery. Het ontbrak die ftad niet alleen aan de behoorlyke verfterking, maar tevens aan genoegzame bezet» ting, waarom haar bevelhebber, ter tulliaan van dorp, het befluit nam, om zich deneer* ften dag na de beleegering by verdrag over te geven. Deze daad werd bem nogthans door de Staten zeer kwalyk afgenomen, en, hoewel hy met eene magt van flechts zes vendelen voetknechten en een kornet paarden niets tegens de overmagt des vyands kon uitrichten, werdhy echter, doordien hy zich zo gereedlvk had overgegeven, met ballingfbhap geftraft. Het huis ter Eem werd by die gelegenheid mede door den vyand veroverd. Montecuculi binnen Amersfoort gekomen zynde , lag de burgery eene zware fchatting op, die op den 9 derzelve maand met 5300 guldens werd af. gekocht. Doch toen de Keizerlyken vernamen, dat de ftad Wezel door de benden van den Staat, onder aanvoering van den Kolonel otto van gend, Heer van Dieden, by verrasfing was ingenomen, verlieten zy de ftad Amersfoort den 14 dier maand, nadat de foldaten vele baldadigheden gepleegd, en verfcheiden huizen uitgeplunderd hadden. De kommandant van dorp had zulks wel zoeken te verhinderen, en ten dien einde van de  en kleepsche oudheden. 299 de burgery een gefchenk van iooo guldens ontfangen , doch door het ftruikelen van zyn paard, waarby hy een been brak, werden zyne voorzorgen verydeld In het jaar 1672, toen de Franfchen de vereenigde provintiën overftroomden, moest Amersfoort mede voor de magt dezer mogenheid bukken. De Markgraaf van Rochefort was, den dertienden van zomermaand, met eenige Franfche benden, by Tsfeloord over den Rhyn getrokken, en had bevel , om zich van de Veluwe en van de provintie Utrecht meester te maken. Arnhem had zich rasch overgegeven, Turenne had die ftad opgeeischt, welke moest bukken , doordien het leger van den Prins uit Gelderland was opgebroken, om Utrecht en Holland, of ten minft.cn de laatfteprovintie, te dekken. Rochefort kwam voor IVageningen, Rhenen, Wyk te Duur ftede en Amersfoort, en alle deze fteden namen terftond vrye hoede van den Markgraaf, die weinige dagen daarna in perfoon te Amersfoort aankwam, van waar hy honderd en festig mannen afzond, om Naarden in Holland op te eisfehen. De Regeering en bezetting werden zodanig met fchrik getroffen, dat elk die kon de vlucht namv en;de fteden aan de magt der vyanden ten prooi gaf. Doch de verbonden der Staten met den Kei» zer en Koning van Spanje, en de optocht der Keizerlyken . Spaanfchen en des Prinsfen van Oranje naar den Rhynkant, noodzaakten den Koning van Frankyk, de meeste fteden, welken hy in de vereenigde gewesten veroverd had, nog voor het einde van het jaar 1673 wederom te ruimen. De bezetting van Woerden kreeg allereerst bevel om deze ftad te verlaten en naar Utrecht te trekken, doch zulks gefchiedde niet, voor dat ,. de  3©0 kabinet van nederlandsche de ftad de plondering, met welke zy bedreigd werd, afgekocht had voor eene fomma van vyf. tienjof zestien duizend guldens. Op den zevenden van flachtmaand, in den morgenftond, verlieten de Franfchen de ftad [Voerden, die op den zelfden nademiddag met krygsvolk van den Staat bezet werd. Het huis te Harmeien, ook door de Franfchen verlaten, werd met krygs volk van den Staat bezet. Utrecht trof een drukkender noodlot. Stoupa, bevelhebber dier ftad, eischte van hare Regeering 500,000 guldens , wanneer zy wilde voorkomen dat de ftad verbrand werd. Vruchteloos vertoonde men hem , dat de ftad reeds zeer veel aan den Koning had moeten opbrengen , door velen der gegoecifte burgers verlaten was, en het haar dus onmogelyk zyn zoude om eene zodanige brandfehatting op te brengen. De bevelhebber bleef by zynen eisch, en de Regeering zag zich genoodzaakt om stoupa eene fomma van 450,000 guldens te beloven, waarvan 250,000 guldens in gereed geld moest opgebragt worden. De vroedfchap ging in perfoon door de ftad, om by de gemeente deze penningen te heffen tegen 6 ten honderd in het jaar, terwyl stoupa zich intusfehen van eenigen der voornaamfte burgers verzekerde, tot dat de gemelde fomma aan hem voldaan was. Op den drie entwintigften van flachtmaand toog de Franfche be zetting van daar uit, en de gewezen bevelhebber leverde by zyn vertrek de fleutels der poorten in de handen der Regeering over. Terftond na den uittocht der Franfchen werden de poorten gefloten, en het Oranje vaandel ylings uit den Domstoren geftoken; waarop men eenigo Heren afzond, om den Prins van Oranje, nureeus Stadhouder van Holland en Westfriesland, ook het Stad-  — ËHT KI, È F. F S C H Ë OUDHEDEïï. JOl Stadhouderfchap der provintie Utrecht aan te bieden. Men beroofde den Domkerk van alle fieraden, die opentlyk door het gemeen werden irt den brand geftoken, en op den namiddag hoorde men in dezelve den Hervormden Godsdienst prediken, waar men op den zelfden morgen nog de misfe had horen lezen. De bezetting der Staten trok tegen den avond binnen de ftad, zonder eenigen eed af te leggen, onder het bevel vart den Graaf van Hoorne, die twee dagen daarna de vroedfchap deed vergaderen, en hun aanzeide^, dat hy op een fchriftelyk verzoek der burgery de leden van dezelve in hunnen dienst fchorste. Sommigen zagen vreemd op wegens eene zodanige behandeling, en vriegen onder anderen: hoe veertig of vyftig perfonen de burgery konden vertonen ? Doch Hoorne zyne gezegden herhalende, vertrok en deed de leden der vroedfchap, nog op het ftadhuis gebleven, aanzeggen: dat hy begeerde, dat zy naar hunne woningen gingen. Wy zullen by de befchryving der ftad Utrecht mogelyk gelegenheid vinden, om dezegefchiedenis meer van nader by te befchouwen. De andere fteden der provintie van Utrecht, gelyk Amersfoort, Wyk te Duur/lede, Rhenen en Montfoort, werden ten zelfden tyde door de Franfchen verlaten. In Holland ruimden zy, behalven Woerden, ook Oudewater, Tsfelftein, Vianen, Heukelom, Asperen en Leerdam, welke fteden vrye hoede van Frankryk hadden ingenomen, doch desniettegenftaande zware brandfehattingen moesten betalen. In Gelderland verlieten de Franfchen Hattem, Elburg, Wageningen, Harderwyk, Bommel en Doesburg, benevens de fterkte Crevecoeur, - en de Engelen- en Ortenfchans, welken geplonderd werden. In Overysfel werd Kampen van den vyand ver-  SÖ4 kabinet van nederlandsché verlost, doch niet zonder plondering van eenicrè huizen. De gezamentlyke Franfehe magt kwam vervolgens op de Mokerheide byeen, en de Hertog van Luxemburg, welke dit leger als opperbevelhebber gebood, vertrok met hetzelve in wintermaand naar Frankryk. Men zocht deze maot te onderfcheppen, maar vruchteloos. De Hertog, welke omtrend de ftad Maftricht door de vereenigde magten aangetroffen werd , verdeelde zyn leger in de gemelde ftad en in de omleggende fteden, waardoor de oogmerken der Nederlandfche Staten verydeid werden. De ftad Amersfoort genoot fints dien tyd eene' tamelyke rust, tot op het jaar 1702, als wanneer de gehele provintie van Utrecht en met haar verfcheidene andere der vereenigde gewesten , door binncnlandfche beroerten gefchokt werden, in dewelken de genoemde ftad zeer veel moest delen. Het zal der moeite wel waardig zyn, om uit de yaderlandfche gefchiednisfen de oorzaken dezer beweeging, en het gevolg daarvan eenkfmts breedvoerig hier ter neder te ftellen. De Staten van Utrecht hadden in grasmaand vart het jaar 1702 befloten , dat het reglement van het jaar 1674 vernietigd, en de Regeeringen in de fteden voortaan befteld zouden worden, op gelyken voet als van het jaar i65i tot het jaar 1672, of van den dood van w 1 l l e m den II tot op de verheffing van Willem den III gefchied was. Te Amersfoort nu, plagt men , geduurende dien tyd, de wethouders te ftellen by loting van de voornaamften der burgery. Doch fommigen, oordeelende, dat zy op deze wyze ligtelyk zouden kunnen ontzet worden van de regeerin°- in welke zy zich zochten te handhaven, dreven in wintermaand door, dat de verkiezing, gelyk in Utrecht,  en klëefsche oudheden. 3Ö3 Utrecht, by ftemmen gefchiedde. Eenige leden der Regeering namen geen genoegen in deze ma. nier van verkiezing, fielden zich opentlyk daar tegen , en vervoegden zich in louwmaand van het jaar 1703 aan 'slands Staten, met verzoek: dat de beflelling der Regeering voortaan by loting geichieden mogt; en dat alles middeler. „ wyl in dien ftaat mogt blyven waarin het ge„ weest was; uitgenomen, dat twee regenten, „ vader en fchoonzoon, niet te gelyk mogten „ kunnen dienen." De Staten gaven dit verzoek, fchrift in handen van gemagtigden, welken last kregen, om1 partyen met eikanderen in der minne te verdragen. Doch alvorens dit kon geichieden, bragten de misnoegde regenten, of'eenigen derzeiven, de burgery in beweeging, waarin onder" anderen gezegd werd, dat de Oud Burgemeester willem tee ic man heimelyk zoude geroeid hebben. Hoe hetzy, pi eter van houten1 en richard saab hielden van tyd tot tyd byeenkomsten, waarin eindelyk in grasmaand befloten werd, om de geheele Regeering door de burgery te doen bedanken, gelyk zulks dan ook op den zestienden dier maand gefchiedde, intusfehen dat de gehele markt vol f^ond van ingezetenen, zo gewapend als ongewapend. Daarop volgde eene verkiezing by loting van dertien uit de aanzienlykfle burgers. Van hogtün, saab , teekman en anderen van hunnen aanhang, werden tot de regeering verkoren. Doch weinig tyds daarna kwam 'er verandering in deze verkiezing > doordien de burgery, uit welken de kiezers geloot waren, en de vdkorene regenten zeiven, niet genoegzaam bevoegd gevonden werden. Men ging dan tot eene andere verkiezing over, en f eekman en verfcheiden auderen werden daarin voor.  3Ö4 kabinet van nederlandsche Voorby gegaan. De nieuwe regenten werden met vliegende vaandels en flaande trom naar het ftadhuis geleid, en ontfingen, nadat zy in den eed genomen waren , de toezegging van de burgery, dat zy hun getrouw zou blyven. Doch onaangezien deze belofte, bleef de ftad nog geftadig aan onrust ten prooi, en de burgery vorderde Van de Regeering verfcheiden punten, welken voor een gedeelte werden ingewilligd. De Staten handhaafden ondertusfchen de oude Regeering, doch boden tevens eene algemeene vergiffenis aan, onder voorwaarde, dat men de oude regenten in hunne posten herftelde. De nieuwe Heren luisterden niet het allerminst naar deze vermaning. Van houten, thans Schepen van Amersfoort geworden zynde, bragt teweeg, dat de vergilfeDis in hooimaand belet werd, door de gewapende fchuttery voor het ftadhuis te plaatfen. Teekman deed mede alles wat hy vermogt, ftyvende door aanfpraken de burgery in hare genomen befluiten, en bragt dus ook niet weinig toe, dat de afkondiging van de hand gewezen werd. Ondertusfchen floegen de burgers, opgezet door de nieuwe Regeering, opentlyk tot muitery over. Sommige oude regenten werden uit hunne huizen gehaald en gevangen genomen; anderen werden genoodzaakt om de ftad te verlaaten, en een ander gedeelte werd in hunne goederen beleedigd, terwyl men een huis pionderde, en aan verfcheiden anderen de glazen inwierp. De beroerte duurde geheele negen dagen, zonder dat de gemagtigden der Staten die meer dan eenmaal met de gemagtigden der burgery aan het zwarte bergje buiten de ftad in gefprek traden, de ontftelde gemoederen tot bedaren konde brengen. Toen nu alle zagte middelen vruchteloos waren, be-  en kleefsche oudheden* goy hefloten de Staten om eenig krygsvolk aftezenden, êh de ftad Amersfoort in te nemen. De burgery daarvan -bericht ontfangende, floot de poorten. De Statert deden daarop een groter aantal krygsvolk derwaards rukken, beftaande uit voet- en paardenvolk, wel voorzien van gefchut, en de Amersfoorders werden daarop gedwongen om zich over te geven. De hoofden der oproerigen, gelyk men dezelven noemde, werden in hechtenis genomen, en naar Utrecht op Hazenburg gevangen gezet. Ondertusfchen werd de nieuwe Regeering afgezet, en de oude, door gemagtigden uit den Hove herfteld. Drie gevangenen j namentlyk Van houten, saab en tèèkman, zaten tot irt het begin van wynmaand in hechtenis, waarna zy hun vonnis ontvingen, hierin beftaande , dat de twee eerften onthalst, en de derde mét het zwaard over het hoofd zoude geftraft, en voorts Uit de provintie van Utrecht gebannen worden. Het leed niet lang, of de gevangenen werden naar Amersfoort terug gebragt, en hunne VonnisfeU aldaar in het openbaar uitgevoerd* Toen dit alles gefchied was, zag men weldra eene algemeene vergiffenis afgekondigd, hoewel met Uitzondering van veertien perfoónen. Te Rhenen was ook eenige opfchudding ontftaan, doch Zy was van geen gevolg. Ook daar lieten de Staten eene algemeene vergiffenis afkondigen, en de rust werd in de provintie van Utrecht herfteld. En hoewel forrimigen nog in het geheim morden wegens het gehouden gedrag der Staten, eh gaarne gezien zouden hebben , dat de door hun aangeftelde regenten weder in frunne posten herfteld wierden, óm daardoor zelfs in het bewind te dringen; hunne pogingen waren van geen gevolg, en de Staten wisten hun V. DEEL. V gëw  305 KABINET VAN N E DE RL ANDS C HE . genomen befluit, wegens de beftelling der wet. houdercn, in allen deelen te handhaven. Sints dien tyd genoot de ftad Amersfoort eene onatgebrokene rast; en toen in de jaren 1776 en 1777 de Engelfchen meer en meer verbitterd werden op onzen Staat, doordien de laatfteinde Amerikaanfche onlusten de onzydigheid bleef handhaven; waardoor onze koophandel niet wei. mg in bloei en vermogen toenam; waren eene zeer grote menigte ingezetenen bezig, om de nationale voortbrengfelen , die zo vele jaren lang moesten achter leggen voor Engel, fche en Franfche koopgoederen , op prys te doen ftellen , en ons volk aantemoedigen om de goederen der buitenlanders, zo niet te overtreffen, ten minften te evenaren. In vele plaatfen van ons gemenebest, richtte men, met een zeer goed gevolg, den Oeconomifchen Tak op, de regeeringen bevorderden denzelven, en de drift om dien te bevorderen, was alom zonder voorbeeld. Te Hoorn werd het ontwerp eener vaderlandfche Maatfchappy van reedery en koop. handel tot beftand gebragt, en terwyl men in Zutphen bezig was met eenen zydeteelt aan te leggen (*), arbeidde men in Deventer om de handwerken te bevorderen (f), en Amersfoort volvoerde een nog ftouter ontwerp, namentlyk, het aanleggen van eene kostbare laken-fabriek. Die ftad bedacht, om de laken weveryen, die in voorgaande tyden aldaar zo heerlyk gebloeid had. den, doch daarna zo deerlyk in verval geraakt wa- (*) Verhandeling der Hollandiche Maatfchappy, XVII deel, 2de ftuk, bladz. 1. J ■ ii) Nederlandfche Jaarboeken, 1776, bladz. 744; 1777,  EN KLÉEFSCHÉ OUDHEDEN. %0$ waren, weder op den been te helpen, leende het oor aan de voorftcllcn van de gebroeders beau. ke, om aldaar eene laken fabriek op cc richten, ingevolge het voorbeeld van fommige Engelfche en Franfche laken fabrieken, en de verfchillende takken daartoe behorende, als het wolbroeijen, wasfchen, vlaken, pluizen, fpinncn, het laken weven, noppen, vollen, bereiden, verwen en parsfen, onder een opzigt te brengen Ten diert einde fielden genoemde gebroeders eene geldleening voor van 300,000 guldens, in aandeelen van duizend guldens, die by verfcheidene ingezetenen van het gemeenebest, en voornamentlyk by de aanzienlykften Uit de provintie van Utrecht, die hun geld gaarne wilden beftederi tot ondernemingen, welken den bïnnenlandfchen koophandel konden bevorderen, in- en opgang vond. De Staten van Utrecht, die in het jaar 1775, behalven eene aanmerkelyke vermindering eeniger belastingen, en de geheele ontheffing van anderen toegeftaan hadden, gaven daarenboven den beftuurderen nog eene gifte van agthonderd guldens voor eens, en eene andere van zeshonderd guldens voor de twaalf eerstvolgende jaren, met belofte van eene gunstige overwceging om= trend alles, wat de bloei der laken fabrieken in ons land eenigfints zou kunnen bevorderen j wanneer hun desuangaande iets werd voorgedragen, De regeering van Jmerrfoort ontfloeg de ondernemers van vele ftedelyke lasten, en bezorgde; hun meer andere voordeelen. Dezen, daardoor zo merkelyk onderfteund, en niet weinig aangemoedigd, ondernamen den bouw van een zeer groot en aanzienlyk Fabriekhuis , waarmede zy in den jare 1776 eenen aanvang maakten, en waarin alles dat geen, wat tot die uitgeftrekte V 2 fa-  308 KABINET VAN NEDERÏ.ANDSCHE fabriek behoorde, op eene zeer regelmatige, hoewel zeer kostbare wyze, aangelegd werd. De hoop op voordeel gaf den yver ter voltooijing dezer gebouwen fporen, en een half jaar na het leggen der grondflagen , zag men reeds meer dan vyftien honderd menfchen aan het werk. Waarlyk geen gering voordeel voor Amersfoort, die meer dan eenige andere ftad van de provintie Utrecht bloeide, doordien de behoeftigen gele. genheid vonden om aan hun brood te komen, de last tot onderhoud der armen voor een groot gedeelte verminderde, en aan de luiheid het gerede voorwendzel ontnomen werd, dat zy geen beftaan vinden kon. . De fabriek is heden ten dagen van geen belang meer. _ De tabaksteelt was voor die ftad een punt van niet minder opmerkzaamheid en belang. Reeds fints vele jaren was het planten van tabak genen geringen tak van koophandel geweest in en omftreeks Amersfoort, en op fommige plaatfen in Gelderland. Echter kon de tabak, hier te lande gewonnen, nimmer in vergelyking gebragt worden met de deugdzaamheid der buitenlandfche. Doch de gevolgen van den Amerikaanfchen oorlog deden in het jaar 1778 de Amersfoorder tabaksteelt onverwachts bloeien , en bevorderde dus op eene krachtdadige wyze de voortteelin? van dezelve. De belemmering in het verzenden van de tabak, door dien oorlog ontftaan, deed den prys der binnenlandfehe foorten zo zeer ftygen, dat men voor de beste binnenlandfehe tabak de helft meer gelds kon maken, dan weinigtyds te voren, en voor de minfte ontfing men ruim 20 veel, als men weleer voor de beste ontfangen had. Zeer natuurlyk was het dus, dat het voordeel , zo verbazend, iedereen aanmoedigde, ora zo veel mogelyk tabak te telen. Wie Hechts een ftuk»  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 309 ftukje groncis in bezit had, werd tabaks planter; inen bouwde omftreeks Amersfoort de eene fchuur naast de andere, en zeifs in Gelderland werd deze teelt onbegrypclyk fterk voortgezet. Landen, weleer tot andere gewasfen toebereid, werden thans in tabakslanden herfchapen, en in de Betuwe hakte men de karsfenboomgaarden omverre, om op dien grond tabak te telen. Rondsom Amersfoort zag men byna niets anders dan tabakslanden, en kon zich verbeelden in Virginicn te zyn. De provintie van Utrecht in het algemeen, en Amersfoort in het byzonder, trokken zeer vele voordeelen van dezen zo fpoedig toegenomen handel. Doch zo rasch de Amerikaanfche oorlogten einde gelopen was, en deze moedige bevechters hunner vryheid hun doelwit bereikt, en het hun hatelyk juk van Engeland van hunnen hals gefchud hadden, namen ook deze grote voordeelen een einde (*). Toen in het jaar 1783 het patriotismus in vollen bloei begon te komen, en men den Prins op vele plaatfen van dit gemeenebest de aanpryzingen ontnomen had, om de Regeeringen aan te ftellen , had de Regeering van Amersfoort wel geen uitdrukkelyk befluit genomen om deze aanpryzingen aftefchaffen, maar men vervaardigde dadelyk, zonder naar iets te vragen, de.naamlysten van Burgemeesteren en Schepenen, en zond dezelven, overeenkomftig het regeeringsreglement, aan den Stadhouder, om daaruit de verkiezingen te doen. Ook verzocht en verkreeg de burgery dier ftad van de Regeering, even gelyk die van Utrecht, eene nieuwe wapenrusting, en verrichtteden wapenhandel op die zelfde plaats, waar l*) Nederlandfche Jaarboeken, 1778, bladz. 211, 1495. V 3  310 KABINET VAN NEDERLANDSCHB waar het krygsvolk gewoon was zich in denzelven te oeffenen. Daarenboven was men bezig om de fchuttery te vergroten en om dezelve meerderen luister te geven, grenadiers aan haar toe te voe. gen, ook vormde men een vrycorps onder goedkeuring van de Magiftraat, en hetzelve werd zodanig ingericht, dat de compagnien burgers zeer daar mede in hunnen fchik waren, en met allen yver het hunne toebragten, om dit nieuw aangeworven corps met bekwame voorwerpen te voorzien (*). De overige gebeurtenisfen, in lateren tyd in en omtrend Amersfoort voorgevallen, tot dat de vredemakende Pruisfen onze vrye gewesten overftroomden, zullen wy befparen tot dat de gefchiedenisfen der ftad Utrecht ons tot het tydperk voeren van de jaren, waarin het patriotismus, de ariftocratie en het geweld, zich als om ftryd in ons gemeenebest, en voornamentlyk in de provintie van Utrecht, vertoonden, met de befchryving van welke hoofdftad wy thans eenen aanvang maken. (*) Nederlandfche Jaarboefcec, 1783, bladz. 2006, en 1784, bladz. 421. UTRECHT,   * J t UTRECHT aan Jc Tiuytc Sü^et .1 IMmtm&jSZ* KaTRTNK J>OOJRT tct UtrecTitr   ~'-'7 I J Jij, S* AGNITJE tat Utrechtr. 2oS 1 . ; "  en kleefsche oudheden. 311 U T R E C H T, de hoofdstad der provintie van dezen naam. Utracht, is volgens de naauwkeurige befchry ving van den Raadsheer booth (*) , eene zeer oude, vermaarde en beroemde ftad , gelegen op den middelftroom vmdeuRhyn, inBatayien, tusfchen de uiterftc heymen en limiten, van Buitschland, en Gallien of Walschland. Ten tyde der Romeinen is deze plaats, byaldien dezelve al gene bemuurde ftad kan geweest zyn , ten minften voorzien geweest van vele Castra of blokhuizen. Men beweert, dat in Batavien en zelfs in geheel Duitschland niet eene eenige bemuurde ftad gevonden werd, zelfs reeds twee honderd jaren na de geboorte van Christus. Men. bouwde veeleer het eene blokhuis digt by het ander, gelyk zulks in Utrecht het geval geweest is., om de geduurige aanvechtingen en ftroperyen van den vyand voortekomen, of ten minften hezwaarlyk te maken, en voor het overige tot bewaring van den krygs- en levensvoorraad, uit Gallien en Brittanjen herwaards gebragt, ter onderhoud van het Roomfche krygsvolk. Dit alles wordt gedeeltelyk door de oude gefchiedfehry- vers, (*; Opgefteld in het jaar 1048. V 4  $Ï2 kabinet van nederlandfche vers, en voornamentlyk uit de van tyd tot tyd opgegraven overblyffelen der oudheid bevestigd. Men heeft niet alleen op vele plaatfen binnen de ftad menigvuldige overblyffelen der Romeinfche pudhedcn gevonden ; gelyk weleer op het Bisfchopshof, tusfchen den Dom en het oude kerk, bof, en in het jaar 1648 voor St. Pieter; maar pok buiten de ftad aan de bovenzyde, gelyk by Vechten op Wiltcnhirg, en aan de bcnedenzydeby de Maern op de Hoogh-Wacrd, heeft men by het delven der oude grondflagen zeer vele oudheden der Romeinen opgegraven. Deze oudheden beftaan uit konftige en van zuivere rode aarde gebakkene potten , testen . kannen, kommen , fchalen, tegelen en altaarftenen met Romeinfche infehriften, als ook uit eenige gouden, veie zilveren, en eene menigte koperen penningen van de eerfte en oudfte Roomfche Keizers, augustus, tieerius, claudius, nero, ves- pasianus, tra] anus en van de an ton yne n. Zelfs willen fommigen, dat de ftad Utrecht weleer Antomna zal genoemd geweest zyn, nfJgr den eenen of anderenRomeinfchen antonius, als haren eerften ftichter; doch deze gisfing is zeer bezwaarlyk te bewyzen, Het is nogthans zeker, dat de Stad Utrecht voor eene der oudfte fteden van geheel Nederland bekend geweest is, en naar alle vermoeden geftaan heeft onder de befcherming van de hier voorgemelde Cafira of blokhuizen, om welkeredenen Utrecht ook weleer door fommigen genoemd werd Legio tricefima Ulpia van ptolomeus, en door mderenUltricfJïma offlltricefium van marcellinus. Ten tyde van de eerste Christen Leeraaren hier te lande, namentlyk van wiltbe rtus , willebrordus, winfridus, en anderen hun- ner  en kleefsche oudheden. 313 ner Angel-Saxifche medearbeiders, welken uit Engeland ter bekeering der ongelovige Saxen en Friefen herwaards overftaken , werd deze plaats Wiltaburgum of Wiltraje&um genaamd, ver. volgens gaf men haar den naam van Ultrafe&am, en om haar té onderfcheiden van Traje&um Supe. rius ad Mofam, gelyk Maaftricht genoemd wordt, noemde men Utrecht , Traje&um inferius ad Rhenum. Ook gaf men haar den naam van Traje&um vetus, of Autrecht, dat is Audetrecht, en na dat zy omtrend het jaar Q3obemuurd werd, noemde men haar fomtyds Trajeftum novum, of Nieuw Trecht, van welke benamingen men federt dien tyd Utrecht gevormd heeft. Genoeg is het dat wy zeker weten, dat de naam Utrecht voornamentlyk zynen oorfprong verfchuldigd is aan het woord Treft, Trecht, Drecht, oïTricht, het welk, gelyk de raadsheer booth, zeerwel aanmerkt, by de ouden eenen overtocht betee. kende, zo wel over als door eene rivier, heek, graft, of eenigen andere engte. Diergelyk een overtocht is alhier, niet alleen over de rivier den Rhyn, te lande, maar ook langs denzelven te water vóór de ftopping van dezen ftroom te Katwyk, als zeer bekwaam gehouden, en federt dien tyd altoos, tot zelfs op den dag van heden, menigmaal gebruikt, waarom dezelven ook, by het ontftaan van oorlogen, of by overvallen der vyanden , aan veelvuldigen aanftoot onderhevig geweest is. Toen by voorbeeld de inwoneren dezer gewesten, en van geheel Batavle, met de Romeinen als vrienden en bondgenoten leefden, werden zy door de Franken, toenmaals Germaanen genaamd, overvallen, en de Romei. nen by die gelegenheid tot in het binnenste ge. deelte van Gallien terug gedreven. Onze voor- y s ou.  314 kabinet van nbderland8che ouderen ontfingen in lateren tyd meer ongelegen bezoeken , van de Saxen , Friefen , Denen , Noormannen , Sklavoniers , welken dit Trecht overvielen en ncderwierpen, hoewel de plaats door de Franken weder veroverd werd. Een ander bezoek ontfingen deze ftreken, toen radboud, Koning der Friefen, door pep in weder verdreven werd, welke laatfte aan de nieuwe Cristen kerk , ter voorcplanting van het geloof onder de eerste bisfchoppen willebrordüs en winfrïdus , zeer groote goederen en ryk» domvnen fchonk. Na zynen dood werd Autrecht of Utrecht, nu door de ongelovige Neder Saxen enFricfen, danweder door de woedende Noormannen met een vreesfelyk geweld aangevallen en menigmalen beftormd, inzonderheid toen het Roomfche ryk tusfchen de zonen van den Keizer iodewyk den vromen verdeeld werd. En eindelyk is deze plaats in de algemeene overftromingen van Duitschland en der Waldenten ten eenemaal verwoest, verbrand, terwyl hare inwoneren door de woeste overwinnaren voor een groot gedeelte werden omgebragt. Dus hebben byna alle de eerste bisfchoppen weinig genot en genoegen gehad van hunne ampten en waardigheden; daarentegen moesten zy veele vervolgingen doorftaan. Doch gelyk men oudtyds ten lpreekwoord had: dat brand zelden verergert, dus werden na zo veelvuldig geledene verwoestingen, velen der roomfche Koningen en andere Vorsten , eensdeels uit mededoogen en anderdeels uit yver voor den Godsdienst bewogen, om de kerken en hare bisfchoppen met vele nieuwe goederen te begunftigen en te begiftigen. Van daar, dat ook de ftad , ten tyde van den Bisfchop balderik, weder van nieuws be- muurd  SN kleefsg HE 0UD|hEDEN. 3I£ muurd werd, na dat zy eenige jaren in puin gelegen had, en hare privilegiën werden daardoor zo zeer vermeerderd, dat de Bisfchoppen, Principes imperrii, of Ryksvorften genoemd werden. Het geestelyk rechtsgebied van dit Bisdom, werd van eene zeer grote uitgebreidheid, door de weldaden der oppermagten. Het ftrekte zicli uit van Emderland en het fticht van Munfter, door Kleefsland, tot in Braband en Vlaanderen. Het vorftendom of waereldlyk gebied van den Bis. fehop was niet minder groot; want onder het zelve behoorde niet alleen het Nederfticht aan deze zyden van den Tsfel, het welk thans, als het middelste der vereenigde Nederlanden , veel naauwer dan veeleer bepaald, en in vier Marfchalks ampten verdeeld ligt, doch voormaals met de Veluwe en het land van Kuilenburg in Gelderland, pok met de landen van Vianen, Tsfelftein, Woerden Amllelland,vt\ nog dieper in Hollandbepaald was, doch tot het waereldlyk rechtsgebied behoorde nog daarenboven het Over/licht, aan de andere zyde van den Tsfel, waaronder de provintien van Overysfel, Groningen en de Ommelanden, ook het landfehap Drenthe en eenige andere kleinderheerlykheden vervat waren. Het is dus niet onwaarfchynlyk, dat dit vorstendom, volgens de aanteekeningen van fommige oudheidkundigen, in tyden van oorlog wel veertigduizend gewapende mannen in het veld kon brengen; om deze rede. nen was het, dat niet alleen nabuurige, maar ook verre afgelegene vorsten en heren, ja zelfs ge. kroonde oppermagten , menigmaal met geweld en wapenen , naar dezen bisfehops myter voor hunne gunftelingen ftreefden, en dit hoog ge. zag verkiesbaar wilden maken onder hunne afhangelingen. Wanneer het nu gelukte dat de zo-  316 kabinet van nederlandsche zodanigen verkooren werden , en op de ftoel zaten, zorgden fommigen meer voor hunnen meester, vrienden en nnbeftaanden, dan voor den welvaart en bloei van den Bisfchoppelykenftoel, welke hun was toebetrouwd, en die zy Hechts in lyftocht bezaten. Ondertusfchen wisten eenigen der ftichtfche edellieden van buiten, en zelfs ministerialen of dienstmannen van binnen, zich wonderlyk wel van den St. Martens rok of mantel te bedienen, waardoor de Bisfchoppen menigmaal van vele heerlykheden en gewigtige goederen ontheven en ontzet zyn, en fomtyds ruim zo lpoedig, als zy voormaals door Keizers, Koningen en andere heren met deze waardigheden waren begiftigd. Over diergelyke bedryven, geraakten deStaten van den lande "in gene geringe bekommering, en menigmalen moesten zy zich tegens zodanige onwettige handelwyzen en vervreemdingen, met geweld aankanten ; daaruit ontflonden van tyd tot tyd veelvuldige en bloedige oorlogen met nabuurige vorften en heren , die meest altoos ten einde gebragt werden met het een en ander ftuk van een Bisfchoppelyken rok af te fcheuren. Na dat jakoba, wettige Gravinne van Holland, door den Hartog Philips van Bourgondien, bygenaamd den Goeden van hare erflanden ontzet was, hielden de Bourgondiërs, die toen mede nabuuren van het Sticht U/rfcA* geworden waren, niet op met roven en plunderen aan deze zyde , gelyk de Gelderfchen zulks aan de andere zyde deden. Zy zaaiden ten dien einde allerley zaad van tweedragt, en bliezen het vuur des oorlogs aan; de Bourgondiërs drongen in de plaats van anderen wettig verkorene Bisfchoppen; waarna zy. to4 die waardigheid ingedrongen, de Staaten zei ven kne-  en kleefsche oudheden. 3Ï7 knevelden, terwyl de laatften tegen de eerften opentlyk in het harnas kwamen. Deze knevelary was doorgaands tegens de ftad van Utrecht gericht, welker gezag en magt het allermeest in het oo^ liep , als de hoofdftad van het Sticht zynde. ° De ftad heeft, als eene vrye ftad, van de 'oudfte tyden af het recht gehad, om buiten den Bisfchop, of iemand anders, hare eigen regeerders aan te ftellen, wetten en ordonnantiën te maken, niet alleen aangaande de politie, maar ook aangaande de burgerlyke en lyfftraffelyke rechtsgedingen; ja zelfs vermogt de ftad zonder verder beroep0, by arrest te vonnisfen , ook gelei brieven der mvlen te geven, gratie te verleenen, munt te flaan, en de Evaluatie of de prys van het geld te bepalen en te zeegelen; daarenboven vermogten zy oorlog te voeren, weder te verzoenen met hare wanden , en den vrede te fluiten. Om deze redenen hebben ook alle de Bisfchop^ pen by hunne blyde inkomften, voor het aannemen yan hunne regeering , de ftads vryheden en gerechtigheden , de privilegiën en oude herkomens, met bezeegelde brieven, in het raadhuis voor den gehelen raad moeten bevestigen Daar na moesten zy in het groote Kapittelhuis, den Dom, de kerkelyken gerechtigheden en gewoon- A n \en7u°l'rdQ dT1Q, ft3ten des Jands ^n Utrecht, den landbnef, van sgelyken bezweeren, en bezeegelen. Deze landbrief. door arend van hoorn, Bisfchop te Utrecht in den jare iq7T verleend, iszeeraanmerkelyk, waarom wy denzelven hier onder laten volgen. ,, Wy arnt van hoern, bi der Ghena " Snïudt'. C?^;> ^enGcondt' " tt ^A:?at,ffy ^ e" ^ bekennen, „ dat alfulkebede, als ons, onfe Ecclefy, Rid' 3Ï de-  3l8 KABINET VAK WED È li t AS 0 S £!H E „ deren, Knechten ende Steden, van onfen Gë„ ftichte van Utrecht, ghegheven hebben, onfer' „ Kerken, Slote ende Ambochte aan defe fide i} der Tfele mede te lofenen mer van ghenen rechte. „ Ende geloven in goeden trouwen, onfer Ecelefy* „ Ridderen, Knechten, Steden, ende den Ghej, ftichte van Utrecht voerfz. voer ons ende voer' „ onfen nacomelinghen ., Biffcopen t' Utrecht * „ gheneMerghenghelt, Huys ghelt, nochghecn„ rehande ghemeyne Scattinghen meer te verghen. ^, Voert zo' hebben wy geloeft, voer ons, ende j, voer onfe nacomelinghen. Biffcopen t'Utrecht, s, aan deze fide der Tfele, nummermeer te bezwa„ ren, noch te belaften, noch van den Geftichte „ te ontzetten, in gheenry tyd. Ende wanneer s> wy, of onze nacomel inghen, Biffcopen t'Utrecht „ voerfz. aflich, of des Gheftichts quytwerden; sj zo zei men die Slote ende Ambochte vry efidé onbecommert overleveren, den anderen Biffcop, „ als hys begeert, ende hi ontfaan is alfe recht is; behoudelyc dat hi eerst confirmirenj ze5i keren, zweren ende loven zei, die Slote ende „ Ambochte niet te bezwaren, te belaften . noch it te ontferren van den Gheftichte voerfz- in i? gheenre tyd, ende daar op fine öpene Brieve „ gheven. Voert fo en fel wi, of onfe Naco„ melinghen, Biffcoppen t'Utrecht, vöerfcreven, nyemant Borchfaten zetten, in enich van onfer s, Kerken, Slote noch Ambochte, noch hem „ die bevelen , hi en zi een welgeboren Man, „ ende wel gheghoedet in den Gheftichte, ende „ gheboren wt den Geftichten, alfe dat men hem „ des gheloven mach. Voert zo zeilen die Borch. „ fate ende Ambochtslude, die wi zetten zeilen „ in onfer Kerken , Slote en Ambochte, eerft ., loven, zekeren ende zweren, in den Capittel „ voer  EN KLEEFsCHE OUDHEDEN. §> v°er die Ecclefy , voer Ridderen , Knapen, „ Stad en Steden des gheftichts van Utrecht, tot behoef des ghemeyns Gheftichts van Utrecht voerfz. daarop haar open 13rieve gheven , die „ voerfz. Slote ende Amboclite nyet te bezwaa,, ren, noch te belaften, meer dan voer een Jaar „ benoemder Penfi, die redelic is. Voert zo en „ en zei die Borchfate of die Ambochts-man, „ die nu in der tyt is, ende altoes voert die SJote „ ende Ambochte nyet rumennoch overleveren* „ eer die ander, die op dat Slot, of in finen „ Ambochte, dat hi te bewaren heeft, wezen „ zei, eerft gheloeft, ghezekert, ghezworen, „ ende zyn open Brieve gegeven' heeft, alfe „ voerfchreven is. Ende wi Biffcop, of onfe „ Nacomelinghen, Biffcopen voerfz. moghen die „ Borchzate ende Ambochtslude verzetten , alft „ ons ghenoecht ; behoudetyc, dat deze voor* „ waarde voerfz. bliven zeilen in alle haere „ machte, waert dat die Stoel van Utrecht fon„ der Heer waer, of dat die Biffcop in der tyd „ nyet ontfaen en waer, alfe recht is; fo feim-n „ die voerfz. lofte doen in den Cappittel fc» „ teghenwocrdigheyt der Ecclefv, Ridderen „ Knapen, ende Stat van Utrecht, alfevoerfchrel „ ven is. tot behoef des Biffcops, die toecomen „ mende is in der tyd, ende hem die Slote vrv „ ende commerloos en de Ambochte over»he l, ven, alfe hi ontfaen is alfe recht is, et)d*fe» „ voerfcreven punten eerft gheloeft, ehezerert „ ende ghezworen heeft ende zyn opene Brieve „ daer op ghegheven heeft. Voert feilen wi, „ ende onfe nacomelinghen , Biffcopen voerfz „ alle man Lantrecht doen, alfe in onfen Stiel „ ftichtegheleghcnis; behoudelycdatdieEcclef • „ ende elc Gheeftclic Perfoen ha finen ftaet daer » te  g20 KABINET VAN NEDERLANDSCHE te rechte fta, daar hi van Rechte of van ge- woenten fchuldig is te regte ftaan, ende nye» „ mant vangen, noch zyn ghoet nemen, tegens ,, Lantrechte, ten waer dat hi mit rechte ende' j, mit oerdele eerst verwonnen waer. Ende waert, „ dat enighe welgheboren luden rechts voer ons i, te doen hadden, die oerdeel en zei wi nyemant „ vraghen , dan welgeboren luden ; ende die „ oerdeel die men voer ons wifen fel, die en zei ,,, nyemant vorder beropen , van de partyen j, weghen, dan die partye dien't oerdeel tegheri gaet. Voert fo en fel Wi, of onfe nacome- linghen voerfz. gheenrehand oerloghet bi onfe Ecclefien , Ridderen, Knapen en de Steden ,, van Utrecht, alfe van outs recht is, ende go. j, weeft heeft. „ Ende alle defe voerfz. punten hebben wi^ 3, Aernt van Hoern , Biffchop t'Utrecht voerfz^ gheloeft, ghezekert ende ghezworen, wittelid „ ende Wel te houden, ende nyet te breken, in „ gheenre manyren. Ende wi Dekene ende Ca„ pittele der Ecclefy , Ridderen , Knechten, „ Stat ende ghemene Steden des Stichts vari „ Utrechttciamen , ghewilcoert,endemalcandren ,, gheloeft, in goeden trouwen, alle die punten, „ die in dezen Brief befcreven ftaen, vaft ende ftade te houden, ende te houden doen. Ende „ waert zake, dat wiAernd, Biflcop voerfz. of „ onfe nacomelinghen, enich van dezen voer. fcreven punten verbraken, of nyet en hielden, „ zo kennewi, dat nyemant voer ons, noch voer „ onfe Ambochts-luden fculdich is te rechte te „ ftaen, noch te dienfte te comen, noch ons „ hoerzamich te wefen, ter tyt toe, dat wi alle dezen voerfcreven punten vol ende al gehoii„ den hadden. Ende waert, dat enich Borchfeta  ÉN KLEEFSCH2 OUDHEDEN. 33r j* of Ambóchts man, die in der tyd waer, enich »> van dezen voerfcreven punten verbraken, of 3, nyet en hielden , dat dien, die defe punten 3, verbraken , of onfe Ambochts- luden in der 3) tyd, hem ghene recht doen en zeilen, ende 3, dat hem nvemant te recht ftaan en zei, ende 3, ghene oordeel over nyemant en zei hi moghen 3, gheven, of helpen gheven; ende daer zei wi 3, Ihffcop, Ridderen, Knapen, Stat ende Steden 5, voerfz. teghen vallen, ter tyd toe, dat hi alle 3, deze voerfz. punten ghehouden hadde , ende 3, men des zeker ende wiffe waer. Ende alle defe 33 voerfz. vorwaerden zeilen ftaen fonder eni°her33 hande arghelift. Ende op dat alle defe voer„ fcreven punten vaft ende ftadeewilikenbliven, 3, ende onverbroken; zo hebben wi Aernt van 33 Hocrn , Biffcop , Dekene ende Capitele der 3, Kercken van den Doem, van OudeMunfler, van 3, Sunte Peter, van Sunte Johan , van Sunte j, Marien t'Utrecht, Ghifelhrecht, Heer van Abcoude „ ende van Duerfieden , Zueder van Abcoude, Heer s, van Putten ende Strienen, Johan Heer van „ Culenborch ende van der Lecke , Ghifelhrecht „ Heer van Vyanen ende yan den Goye, Zueder ,3 Borchgrave van Montfoerde, Lfeynric die Rover 33 van Montfoerde, Zweder van Vyanen, Johan van 33 Rynejfe, Ghifelhrecht van Sterckenborch, Vrederic 33 Uten-Hamme , Geryd van Polanen , Dirc van „ Zeulen, Peter Uten-Hamme, Johan vanHeerlaer, 3, Zueder van Bloemen/leyne, Ghifelhrecht yan Her„ denbroec , Otte van Scoenouwen , Beernt Uten„ Enghe, Steven van Zulen, Ridders; Slinier van i, Loenrefloet, Alfaert yan der Horfl, Henric van ,, Haerlem, Vrederic Zoude Van den Ryn , Johan „ van Ziden , Johan van Amerongen , Willam it Zuermont van Hynderfteyn, Vrederic van Zulen,  322 kabinet van n e de r l a n d S c h e Bohel van der Haer, Dlrc van Houdaert, Willam „ van Vloeten, Willam van Vroncfteyn, JaCob van „ der A, Geryt van der A, Ghifelhrecht die Wolft Philips van Werdenfleyn, Aernd van Lunenhorch, „ Johan over de Vecht, Knapen: Ende Wi, Stat „ aan Utrecht, ende Steden des Gheftichts van 3, Utrecht voerfz. alle Amersferde , ende Poenen, onfe Zeghelle aen defen Brief gehanghen, tot 3, enen oirconde. Ende al waer dat zake, dat 3, an delen Brief een Zeghel off meer gebrake, nochtan foude defe Brieff bliyen in alle zyne, 3, machte, ghelikerwys of hi vol ende al befe- ghelt waer. Ende defer Brieve is meer, alleens 3, fprekende. Ghegheven in 't Jaer ons Heeren 3, Du/ent driehondert vyf ende f feventich , des 3, Donredaghs na Sunte Servaes - dach, t'Utrecht." Deze land.brief, by Bisfchop arent van hoorn, en de drieftaten des lands van Utrecht, aldus eenparig gefloten en verzegeld zynde, is niet alleen door meergemelden Bisfchop op dato voorfz. bezwooren ; maar ook door alle zyne opvolgers , als verkiesbare lands - vorften , by hunne blyde inkomften, voor 't aanvaarden van de hoge overheid van den lande, met bezegelde brieven, en met plegtige eden bevestigd. Als, door Bisfchop. Floris van wevel ichoven , des anderen daags na elf duizent maagden, en Sondag na Simon en Juda-dag 1379. Frederick van blanckenheim, donderdag na Simonis en Juda en den 15 November 2393- Zueder van cuilenburch, den 18 augustus 1425. Rudolp van diephold, den 4 january 1427.  ÉN kleefsche oudheden* 323 1427. als Poftulaat, en vrvdag m Pauti Converfio > 1433. als geconfirmeerde Bisfchop. DAvid van burgundien, den 6 au°ustus 1455. Frederik van baDén, den 8 november FiLiPs van burgundien, dingsdag Poji Dominicam Focem, den 19 mey 1517. Hendrik vaa beyeren, op maandag den 5 novmber 1523. Doch deze heeft , door misleiding van de Bourgoens gezinden, zonder voorgaande bewilliging van de drie ftaaten , de temporaliteit of hooge overheid aan Keizer carel den Fvfden verkogt. Toen in den jare 1528 de ftad Utrecht, door de party van Bourgondien, zo wel van binrten als van buiten, met den byftand van eenige ingezetenen van Amersfoort, gelyk zulks ook reeds in den jare 1449 gefchied was, doch voornamentlyk door de hulpbenden der Bourgondiërs , uit ruitery en voetvolk beftaande, door den Utrechtfchen Bisfchop hendrik by verrasfing werd ingenomen werden de toenmaals regeerende leden der Staten benevens de gehele regeering der ftad verjaagd of in hechtenis genomen, en zelfs deed men°een aanmerkelyk getal dezer perfonen, zo adelyken als uit den burgerftand, door de haDden van den fcherprechter ombrengen, zonder eenige redenen wegers deze gmwzaame daad te geven. Die was niet genoeg, dezelfde Bisfchop, na hem Keizer karel, en vervolgens de ontmenschte phiLips de II, verbraken de voorrechten en privilegiën van ftad en lande op eene zodanige wyze dat dezelven niet herfteld werden vóór de bekende Unie en het eeuwig verbond, in den jare 1579 X 2 te  3^4 kabinet van nederlandsche te Utrecht getekend. De Heer gerard van lohn, oud over-grootvader van moeders zyde, van den Heer vanlohn, den opfteller van dit tegenswoordig Kabinet van Oudheden, tekende onder anderen deze eeuwige vereeniging mede, als Schepen en afgevaardigde van de Gelderfche ftad Venlo. Eerst by bovengemelde Unie werden de voormalige met voeten getreden voorrechten weder opgedolven, en de ftad en geheel het fticht van Utrecht verkreeg dezelven voor een groot gedeelte terug. Intusfchen heeft de ftad Utrecht altoos den voorrang gehad, zelfs boven de hoofdfteden der andere provintien, toen zy nog gezamentlykaan Oostenryk toebehoorden, hoewel Holland en Zeeland als erflanden den Keizer van meer waardy waren, dan de provintie van Utrecht. De ftad Utrecht, werd doorgaans door hem behandeld, als ware zy door hem op eenen vyand veroverd , hoewel hy haar by inkoop en onder fchyn van wettige overdragt gekregen had, met aanmatiging van veel meer rechts en gezags , als de overtekenaar zelf of zyne voorzaten immer bezaten of begeerd hadden. Dit alles .gefchiedde nog daarenboven zonder eenige bewilliging van die genen, welken ten tyde dezer onderhandeling vry meer dan de Bisfchop zelf daarin te zeggen hadden; ja zelfs met gene andere goedkeuring van ftadswegen , dan die der Auditeurs alleen, welken onder hun vieren het gehele ftadsbewind, zo wel het politike als het judicieele aanvaard en deerlyk verkracht hadden , op order van den genen, dieniet het minfte recht had, ter beftelling der Regeering. Deze was alom onwettig ingedrongen , en werd in vervolg van tyd, uit naam van den Keizer ka rel, op dezelfde onrecht-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 325 rechtvaardige wyze in het bewind bevestigd , in de plaats van de zo gruwzaam mishandelde, .en eene voorgaande voltallige en wettig verkoorene regeering. De burgers der ftad van aanzienlyke geboorte, die in vroegere tyden, Minister-talen, Dienstman, tien en St. Martens mannen, na den heiligen Marteu, den patroon van de ftad, als mede Knapen van den lande genaamd werden, zyn uit erkentenis en betoning van gewigtige vry willige dienften, zo menigmalen van ftads wegen aan den lande bewezen , van zeer vroege tyden bevoegd tot alle ampten van het land, als ook tot het recht van de jagt. Daarenboven mogen dezelven niet voor vreemde rechters noch rechtbanken geroepen, noch in ftaat van arrest gefteld worden binnen der Neude en Bodegraven , als de oude grenspalen van het Neder/licht. De burgers dezer ftad dragen gene andere fchattingen, dan de zodanigen, welken door hunne Regeering mede moet opgebragt worden. Ook zyn zy vry van vele tollen, en genieten vele andere voorrechten en privilegiën. Om deze redenen hebben ook weleer de volgende nabuurige Heren en edellieden het burgerrecht der ftad verzocht en in hoge waarde gehouden; voornamentlyk de Heren van Amftel, Abcoude, Cuylen. burg, Vianen, Tsfelftein ,Bronkhorst, Woerden, Montfoort, Zuylen, Renesfe, Boetfelaar, van der Haer, Wten Hamme, Wulven, Wten-Enge, Brakel, Lienden, Rmveel, Sterckenburg, Hardenbroeck, feylllvgen, Almonde, Raaphorst, Ghendt, 'Rosfem, Zwietent Buchorst, van der A, Beesde, Nyenrode, Ameron. gen , Loenrefloot, Woudenberg, Lookhorst, Laer, Croonenburg, Blokhoven, jutfaas, Coeverden, van der Llorst, Maurik, Rysfsnburg, Tfendoren, Over die Vecht, Schalhvyk, van der Maern, Heemfteed», X 3 ie  326 KABINET VAN NEDERLANDSCHE de Joode, Stoutenburg, Schonomven, Hyndcrftein % Huchtenbroek, zelfs Graaf willem, welke Roomsch Koning was, burger van Utrecht geworden zynde, beriep zich op dit burgerrecht by zeker voorval; en toen men de lage geboorte van den Paus adrianus^» zesden befpottelyk wilde maken, dacht het hem genoeg, om zyne las teraars den mond te floppen, door hun te bewyzen, dat hy een geboren burger van Utrecht was. Deze ftad werd, na de verwoesting in de tiende eeuw, van welke wy mogelyk in het vervolg breedvoeriger zullen kunnen (prekenj in het jaar 030 op nieuw met muuren en wallen omgeven, makende dezelve eene ten naasten by langwerpig ovale gedaante, gelyk zy nog had na detrouwloze overgave aan k a r e l den V. Sedert dien tyd is die gedaante eenigfints veranderd door het aanbouwen van vier fterke ftenen bol werken, en een kasteel, waarvan de binnen fterkte in den jare 1577, by het affchudden van het Spaanfche juk tevens is omverre geworpen. Daarenboven lag men in het jaar 1579 nog vyf aarden bolwerken om de ftad, op last van den Prins van Oranje als Stadhouder. De ftad ftrekt zich uit naar hetzuir den en noorden, doeh is aan denzuidelykenkant fmalder dan aan den kant van het noorden. Zy word gerekend op een uur gaands binnen hare wallen, en om hare fingels ii uuren, zynde 1213 roeden, van 14 voeten de roede. Zy heeft hoge en zware vesten, fchone, diepe en brede graften, fterke wallen, vier voorname poorten, verre van eikanderen gelegen, en iedere voorzien met eene volkryke voorltad. De voorftad der oostzyde buiten de witte vrouwen poort, en die der westzyde buiten de St. Katharyne poort, zyn, wel is waar, de kleinften, dcc'] zo betimmerd en  en kleefsche oudheden. 327 en volkryk, als eenige niet onaanmerkelyke dorpen in ons land. Aan de zuidzyde zyn de tolle* fteeg met de Abftede en de Ganzefteeg niet minder dan de twee voorgaanden. Aan denoordzyde is de zogenaamde Weerd, bemuurd en met graften omringd, gelyk eene kleine ftad; als mede Lauwenrecht, Pylsweer en andere kleine gerechten, die veel volkryker zyn dan de drie andere voorlieden te famen. Desniettegenftaande zyn zy be. plant met vele weldragende ooftbomen, aangename lusthoven, en wat meer tot vermaak en nuttigheid tevens kan ftrekkcn. De maliebaan en ftads fingels zyn daarenboven aangename wandelplaatfen buiten de ftad. Rademaker heeft ons eenige gezichten der ftad Utrecht nagelaten. Wy befluiten dit deel met de drie eerften, zynde plaat 208 een vermakelyk gezicht van een gedeelte der ftads wallen, den toren van St. Servaas, hek en zonnenberg, benevens een gedeelte van den aangenaam beplanten bukenfingel in het verfchiet, gelyk zich dezelve in het jaar 1660 tusfchen de tollefteeg en maliepoort opdeed. De 209de plaat vertoont mede een aangenaam gezicht van den bukenfingel, ziende naar de ftads wallen , tusfchen de tollefteeg en de Katharyne poort. Men ziet in deze afbeelding den Doms. toren, den Smeetoren, den Bylhouwerstoren, den toren van de St. Nicolaas kerk en anderen. De 2ïode plaat vertoont ons de hedendaagfche of St Katharyne poort, benevens hare overwulfde ftenen brug, ophaalbrug, wachthuis en hameien of voorpoortje. Darenboven heeft men een fraai en ruim gezicht langs de wallen en vesten der ftad. X 4 Wy  328 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Wy belluiten hier mede dit deel, om in den aanvang van het volgende tot de verdere byzonderheden der ftad Utrecht eenigfints breedvoerig over te gaan. EINDE VAN HET yYFpE DEEL, BLAD-  BLADWYZB.R, der VOORNAAMSTE ZAAKEN. a, jiméfden , (de ftede) waar gelegen. . . bi. 85 ; was weleer eene met eene fterk kasteel.. 86 —! geniet nog ftads- geregtigheid, maar is thans een open vlek. . . ibid. ongewisheid wanneer die plaats ontmanteld is- . . , ibid. behoorde weleer aan den huize Herlaar. ibid. vervalt aan de heren van Br ederode. 87 heeft veel geleden door de franfchen in 1672. . , . ï%58t ibid. : 1 kerk en geestelvk beftier. . . 88 : raadhuis. ibid. ——: de heerlykheid wordt verkocht in i/ap.ibid. ■ thans levende vrouwe der heerlykheid. 89 lyst der verpondingen. . . ibid. • 1 : was weleer niet fterk bewoond. ibid. Amerongen , waar gelegen. 179 , kasteel aldaar. 180 Amerongen, het dorp wai reeds vroeg bekend, bl. 180 dyk van het dorp tot Schoonhoven. 181. — burgerlyk rechtsgebied door de Domproobften van St. Martens kerk te Utrecht, over het dorp verkregen. . ibid. r- aanmerkingen over dien eed. . 182 Edelen van die plaats zeer oud. 185 parochie kerk aldaar. . . ibid. vikaryen. ibid. geestelyk beftier, 186 1 gebeurtenisfen van die plaats. 187 heren van Amerongen , beroemd in de Vaderlandfche gefchiedenisfen. . . ^8 het kasteel der heren leenroerig van hec bisdom van Utrecht, ibid. grootheid der plaats. , . ipi Amersfoort, naams oorfprong der ftad. . . 250 — was weleer eene vrye Keizerlyke ftad. 251 Sejaoot byna de-  BL AD WYZE R. zelfde yoorregten als Utrecht. , bl. 252 Amersfoort, twyffeling wegens de ftem der ftad op de landdagen. . 254 . rechten van de ftad, aleer 'er een nieuwe Bisfchop van Utrecht verkoren werd. . ibid. : bieren aldaar beroemd. . 262 mogt vrede en oorlog maken volgens fommige fchryvers. . ibid. i was weleer niets dan een kasteel. 263 1 de eerfte kerk was Hechts eene kapel. 264 verkregen voorrechten. . 264 de parochie kerk was ryk.. . 265 > de ftad in de as- fche gelegd in 1340. ibid. i (lichting van een kapittel van Kanunnikken. ibid. kerkelyke vry- dommen. . 269 zonderlinge vryheid omtrend het gevangen nemen. . 270 . Vikariaten. 271 gevoelens van fommigen omtrend de grote kerk. . . 272 de twede of kleine kerk der ftad vermaard wegens vele wonderen, ibid. de toren der kerk meermaals door den blikfem getrofFen. . . 273 1 Kloosterkerken. ibid. — befchryving der Kloosters en hunne inkomften. . . . 274 Amersfoort , oudenmannen» huizen aldaar. . bl. 287 ziekenhuizen , gasthnis en weeshuis, ibid. Geestelyk beftier. . . 288 vroege gebeurtenisfen der ftad. ibid. gebeurtenisfen in den Spaanfchen oorlog. , . 293 1 gebeurtenisfen in 1672. . . 299 gebeurtenisfen in 17°-- • • 302 gebeurtenisfen in 1776 en 1777! . . 306 lakenfabriek aldaar opgericht. , ibid. tabaks-teelt voor- deel daar bevorderd. 308 1 gebeurtenis van 1783- • • 309 Alblasferwaard, befchryving. 139 Arkel, (jan van) verovert Oudewater. . . 37 B, -fëeyeren, (willem van) draagt eenen bitteren haat tegen den Heer jan van Arkel. . . 5 E. Egmond, (jan van) ingedaagd. . . 6 G. Ganfoye, (het flot) befchryving(in de Aantekeningen). H. 177 Heusden, naams oorfprong. 125 Heus-  BLADWYZER. Heusden , waar gelegen . bl. 125 poorten. ibid. omtrek der ftad. ibid. 1 het klooster verwoest en herbouwd. 126 — :— befchryving van hetzelve. . ibid. wordt door den blikfem getroffen. ibid. wordt andermaal getroffen en het kasteel fpringt. . ibid. • herbouwingen beleegering van'tkasteel ibid. , :— heeft reeds voor de tyden der gravin byzondere heren gehad. . 127 . de heerlykheid niet zonder ftribbeliiig verkocht. ibid. gevolgen daarvan. 128 ■ andere gefchillen en oorlog waardoor de Heer van Heusden , zyne heerlykheid van den Graaf van Holland te leen hield. ibid. ... later gefchil tus¬ fchen denHeervan/fcasflfoj en die vans''Hertogenbosch. 129 wanneer de ftad be- muurd is. . . 130 dorpen onder de ftad behoorende. 133 kerk aldaar, ibid. wordt vergroot en brand af. . 134 wordt herbouwd. .' . . ibid. toren. . ibid. Grafftedeiudekerk. ibid. is van eene parochie kerk in eeneKollegialekerk veranderd. . ibid. Z&#s(&#,pastoorsampt.bl. 134 Vikariaten. 135 kosters en fchool- meestersampten. ibid. voorrechten aan de priesters aldaar vergund. f . . ibid. Broederfchappen aldaar. . ibid. geestelyk beftier. ibid. klooster aldaar, ibid. oude mannenhuizen. . . 135 ■ Gasthuis , Ammu- niatiehuis onKruidmagazyn. • . • 137 regeering. ibid. raadhuis. 138 voorrechten der bewoners. . ibid. dorpen rondsom de ftad. . . ibid. heeft eenen Kora- mandant of Gouverneur. ibid. Hinten, (het huis te) waar gelegen. . . 125 J- Jaarsveld, gelegenheid. 74 afbeeldingen van dit dorp. . ibid. Quohier der verponding. . ibid. het oude kasteel niet meer in wezen. 75 de franfchen pionderen het kasteel en verbranden het dorp. ibid. kerk van het dorp. ibid. geestelyk beftier. 7Ó tegenwoordige Vryheer. ; . ibid. Jacoba, (vrouwe) op het 2 kas-  B L A D W Y Z E R. kasteel te Hemden gevangen, maakt daar zogenaamde j acod a's kannetjes, f bl. 127 K apelk of Cape He op den Tsfel, waar gelegen. 92 1 is eene Ambagtsheer- ly'.dicid. . ibid. aan wien weleer behorende. . . ibid, thans levende. Am- bagtsvrouwe. ibid. — Quohier der verpon¬ ding. . . 93 geestelyk beftier. ibid. Kedichem , vereenigd met Oosterwyk. 123 ' gelegenheid en kerk. . . ibid. ■ (richting van dezelve. . . 124 onlusten aldaar, ibid. : ■ ■ Quohier der verponding van Kedichem en Oosterwyk. . ibid. Krimpen op de Lek, is zeer oud. . . 94 grootheid. . 96 kerk en toren. ibid. ! gebeurtenis aldaar in 1575. . . ibid. tiende onder de heerlykheid gelegen. . 96 Qnohier der verponding. . . ibid. welvaart. . ibid. thans levende Am- bagtsheer. . ibid. Krimpen op den Tsfel, waar gelegen. . ibid. grootheid en quohier der verponding. ibid. heeft gene kerk. ibid. _neering. . 97 Krimpen op de Lek , thans levende Ambagtsheer. bl. 97 Krimpenerwaard, breedvoerige befchryving van dezelve, ibid, L. ^angerak, naams oorfprong. —■ waar onder het be¬ hoort. . , 77 moet mede opbrengen tot den Diefdyk. ibid. bepaling van de breedte der dyken omtrend het dorp. . . ibid.' weleer bloeide het door de Zalmvangst, 78 afbeelding, kerk, en geestelyk beftier. ibid. Langerak, (het kasteel) waar gelegen. . . 79 is zeer oud , en voert hoog, middelbaar en laag rechtsgebied. ibid. — aan wien de heerlykheid behoort heeft. ibid. M. JSdontfoort, (het flot van) naams oorfprong is gisflng. . . 191 legging van hetzelve en waartoe gefchiedt. *' ' • ï93 vroege g'efchillen daar voorgevallen. 194 de heren van dat flot aangehaald. 219 afbeeldingen. 223 vervolg der ge- fchillen aldaar. . ibid. Montfoort, (de ftad) de vierde ftad in Utrecht. 234 ■ behoort aan de ftaten van Utrecht. ibid. Mant-  BLAD W Y Z E R; Montfoort, uitgeftrektheid van haar gebied. bl. 241 dorpen en land daaronder behorende, ibid. ■ kérk aldaar en altaren der ftad,- 242 1 goederen aan de kerk behorende. ibid. ■ Ridders van Mal- tha ha dden a ldaa r weleer een Komandeurfchap. 244 1 naam der voormalige regent der kerk. ibid. ■ recht van den regent. . . ibid. • gefcbenken aan de kerk gedaan. . 246 ■ patroon der kerk. . ' 248 andere voordeden aan de kerk vermaakt, ibid. ■ geestelyk beftier na de hervorming. 249 — beroemde nuturen aldaar. . ibid. Moordrecht, waar gelegen. . ' . . 110 1 waaronder behorende. . , ibid. naams oorfprong. . . ibid. de doorvaart van de turf, waarfchynelyk weleer aldaar geweest. 112 ■ befchryving van dit dorp door den Predikant janzonius. . ibid. kerk aldaar. 118 1 kinderachtige gisfing van la t'orre. ibid. ' toren. ibid. geestelyk beftier. . . u9 Quohier deiverponding. . ibid. * N. rwaard, befchryving' van dezelve. . bl. 159 O. n \Josterwyk, waar gelegen. 120 ' aan welke heren het weleer behoorde, ibid. kerk en toren. 121 oud adelykhuis. ibid. gefchil wegens de tienden. . ibid. 1 af beeldingen. 123. vereenigd met Kedichem. . ibid» — onlusten. 124 •—— Quohieren det verponding van Oosterwyk en Kedichem. . ibid» —— geestelyk beftier. ibid. Oudewatcr, naams oorfprong» 36 ■ wanneer tot eene ftad verheven. . 37 ;— de flichter en ftichting derzelve onzeker. • . ibid. wordt veroverd. door jan van Arkel. ibid. kasteel aldaary waar geftaan heeft. ibid. ■—1 was voor den Spr.anfchcn oorlogbloeiend ibid. ftadhuis. 39.. wapens aldaar van drie fteden in den voorgevel ■ ftaande , om welke, redenen. . ibid.. parochie kerk en pastory. . . 43 5 Ou-  B LADWYZEil. Oudewater, onzekerheid wegens den bouwmeester der kerk. . . bl. 43 ' grafftede in dezelve. . . ibid. —I 1 toren der kerk. 44 — geestelyk beftier der ftad. . ibid. — kloosters, ibid. ■ weeshuis, gast¬ huis en doelen. 46 ■ ' de waag. 47 byzonder voorrecht om de befchuldigden van tovery daarop te wegen. . . ibid. ; breedvoerige gc- fchiedenisfen daarvan, ibid. ' namen van vele gewogenen. . 53 — Certificaten dèu gewogenen verleend. 54 heeft fomtyds ftem gehad in der ftaten vergadering. . 56 regeering der ftad. . . 58 * belegering en moord der Spanjaarden aldaar. . . 59 * ■ vermaarde man¬ nen. . ' . 67 _ Quohier derverponding. . . 73 Ouderkerk aan den Tsfel, waar gelegen. . 80 — is zeer oud. 8ï > oude fteen aan de Confiftorie aldaar. 83 afbeelding. 84 - - kerk en graftombe. ibid. — verponding, ibid. 1 geestelyk beftier. . ibid. Overwaard, befchryving van dezelve. . 157 T. -* ienhovcn , waar gelegen; bl. 90 weleer eene heerlykheid der heren van Brederode, en daarna van den Graaf van der Lip. ibid. word verkocht in 1437. . ibid. kerken geestelyke rechtsgebied; 91 ' 'yst der verponding. • , . ibid. thans levende Arabagtsheer. . ibid. U. •echt, wat die ftad by dé Romeinen geweest is. 31. is eene der oudfte nederlandfche fteden. 315 hoe weleer genaamd en daarna veranderd, ibid. • Veelvuldige verwoes¬ tingen door de barbaren meermalen daar aangerecht. 313, ' werdwederbemuurd.' • , • • 3H het geestelyk rechtsgebied aldaar uitgebreid. .; .. 4 ■ 3*5 - misbruik daarvan. 316 oorlogen daaruit ont- ftaan. . . ibid. voorrechten der ftad. i 'V. < 317 VredelAnd , (hendrik) Luthersch Predikant te tVoerden,.weigert den dienst alleen waar te neemen. 25 " predikt in eene fchuur, en houdt geheime byeenkomften. . ibid. W.  ÈLADWYZER. W. Woerden , (de ftad) naams oorfprong. . bl. i<5 ■ wanneer benevens het kasteel gebouwd. 18 de ftad vruchteloos beleegerd. . 19 1 het kasteel veroverd, . . 20 1 andermaal veroverd en weder afgedaan, ibid. 1 de ftad geraakt in de handen van Hertog erik. ibid. ■ hare voorname krygsgevangenen door Koning p h 1 l 1 p p u s by die gelegenheid gelost* 21 behoort hedendaagsch onder de ftaten.ibid. gezichten van het kasteel. . . ibid. verponding, 22 ' de ftad door de Spaanfchen beleegerd. ibid. — 1— zy breken de beleegering op. . 23 1 Lutherfche kerk aldaar, in later tyd aan de Gereformeerden gegeeven. 23 » Gedenkwaardigheden der ftad in de kerk opgeteekend. . 26 ■ Beeldtenis van jan de bakker.. . 28 • andere gedenkwaardigheden in de kerken. 29 ■ geestelyk beftier der ftad. . ibid. gefchiedenis der ftad in 1672 en 11573. ibid. gefchiedenis der ftad in 1787 enz. 31 ftadhuis. 34 ■ regeering. 35 T> Y. sfelftein, gedaante, bl. 1 Tsfelftein, waar gelegen, ibid.- kasteel. ibid. naams oorfprong. ibid. gefchillen aldaar menigmaal gerezen. 2 geflacht lyst. ibid. ' gefchiedenis. 3 wanneerbemuurd4 komt onder den Graaf van Holland. 5 beleegerd uitnaam van vrouw j a c o b a. 7 de wallen geflecht en de ftad in den brand ge- ftoken. . ibid. weder verbrand door ad o l f van Gelder. 8 door de Cleeffchen en Siichfchen beleegerd. 1 o de beleegering breekt op, op de nadering der Hollanders. ibid. kasteel aldaar , wanneer gebouwd. 12 gezichten der ftad. ibid. ftadhuis en kerk ib. klooster. ibid. graftombe. 14 geestelyk beftier. ibid lasten. ibid. — llegeering. 15 ■ voorrechten, ibid. ■ huis der hernhutters aldaar. . ibid. Z. Za a lig iie r , (johan) LU- thersch Predikant te Woerden, fcheld de Gereformeerden en den Prins. 24 word den predikftoel ontzegd. ibid. wordt de ftad Woerden ontzegd. 25 BE-  BERIGT voor den BINDER. DRUK-FEILEN. Op bladz. 178. in de Aanteekeningen, ftaat de ode re«e! yan onderen: de i9ijl,, moet zyn de 196/k. 8 Plaat 173 tot 176 . . over Bladz. 1 . 177 - 1S0 . . , . 181 — 184 . . . 7+ • 185 en 186 . . . 79 187 - 188 . . . 8- 189 - 190 . . . 9i 191 - 19a . . t , 11Q 193 — 194 . . , I2o 195 — 196 . . . . l2g 197 — 198 • . é 178 — l99 - 200 . . . ■ I0I soi - 203 . . , 333 —-— 203 - 204 . « . 233 —— 205 - 206 . -. . " ■ 2£0 • 207 tot aio . « . •—^— g j j