K ABIN ET van NEDERLANDSCHE en KLEEFSCHE O U D H E DEN.   KABINET van NEDERLANDSCHE en KLEEFSCHE OUDHEDEN, O O RSPRONGLYK BESCHREVEN door MATTHEÜS BROUËRIUS vanNIDEK,R. G. e n ISAAC le LONG. Verrykt met 301 koperen platen, door ABRAHAM RADEMAKER. Thans ter verdere volmaking der vaderlandfche gefchiedkunde vermeerderd; met vele koperen platen van voorname meesters vermenigvuldigd , en met aantekeningen uit latere en geloofwaardige gefchiedfchryvers verrykt door A. B. STRABBE. ZEVENDE DEEL. «■ > ♦ Te AMSTERDAM, by J. A. CRAJENSCHOT. m d c c x c v.   KABINET VAN NEDERLANDSCHE en KLEEFSCHE OUDHEDEN. vervolg van de beschryving der utrechtsche onlusten. Thans leid ons den draad der Gefchiedenisfe tot de aanftelling van Geconftitueerden uit de Burgery binnen Utrecht. Om het oogmerk dezer aanftelling, de magt die daar door aan eenige Leden der Burgermaatfchappy verleend word , in een helder daglicht te ftellen, zullen wy de ASie van Oualificatie hier in haar geheel byvoegen; zy luidde aldus: „ De ondergetekenden, allen Burgers en Inwooners dezer Stad en Vryheid van dien , te kennen geevende, dat zy Comparanten, in gevolge de Publicatie van den 13 April dezes Jaars 1784, aan Heeren Commisfarisfen, uit deVroedfchap dezer Stad gecommitteerd, hadden overgegeeven en doen overgeeven zodanige Poinóten en Confideratien ten fine van Redres der bezwa- VII. deel. A ren,  2 KABINET VAN NEDERLANDS-CUE ren, zo op het Regeerings- Reglement van den Jaare 1674, als ten aanzien van andere ingeflopene abuizen en misbruiken, in het beitel en bellier van de Provinciale en dezer Stads-Regeering , mitsgaders de refpeótive Commisfien en Bedieningen daar van dependeerende niet alleen, maar ook zodanige generale Poinóten tot redresfen , als in verfcheide opzichten , tot dienst van den Lande, deze Provincie en Stad geoordeeld is, ter voldoening aan de voorfz. oproepinge te kunnen verftrekken; alsmede tot wegneminge van de fubfifteerende opgerezen misnoegdheden, en tot herftel van de eensgezind, heid, en het onderling vertrouwen tusfchen de refpeótive Staats en Regeerings - Leden , met de Burgers en Inwooners dezer Stad en Provincie, bevestigd en beftendig gemaakt, zoude kunnen ftrekken; alles ten einde Burgemeesteren enVroedfchap dezer Stad, uit examinatie van de voorfz. overgebragte Poinóten en Confideratien , eene juiste opgave der daar by voorgedragene bezwaren, overëenkomftig Stads Rechten, en met bewaring van dezelve, zouden kunnen uitbrengen, daar en zo 'c zelve conform Stads Rechten en Privilegiën geö .rdeeld mogt worden te behoren; zo als dan ook vervolgens door de Ed. Groot Achtb. Hceren Burgemeesteren en Vroedfchap dezer Stad, na 't overleveren der voorfz.Poincten en Confideratien tot Redres der bezwaren, begreepen is, dezelve by Copia authentiek met het doen van vifie en exhibitie van de origineele, te ftellen in handen van de negen Heeren Gecommitteerdens van Hunne Ed. Mog., met dit gevolg , dat welgemelde Hunner Ed. Mog. Heeren Gecommitteerdens, op den 1 September dezes Jaars, ter Vergadering van de Ed. Mog. Heeren Staa-  en kleefsche oudheden. 3 Staaten dezer Provincie hebben uitgebragt een zeer ampel rapport, behelzende, om in gevolge van de Commisfie van de zelve Heeren Hunne Ed. Mog. te advifeeren, welke middelen zouden behoren by de hand genomen te worden, om, met wegneeming van alle wettige bezwaren der Ingezeetenen, de harmonie en goede ordre binnen deze Provincie en onder derzelver Ingezeetenen te herftellen en te conferveeren; om heü welk te bereiken , gemelde Heeren Gecommitteerdens hetzelve vermeinen gevonden te hebben in het aan hetzelve Rapport geannexeerde Concept van een Reglement reformatoir , waar na de Regeering in de Provincie Utrecht in het toekomende zal worden befteld en beleid, en zulks op de gronden, by 't zelve Rapport en Advis gedetailleerd; van welk Rapport, Advis en Concept van een Reglement reformatoir de tien Hee^ren Gecommitteerdens dezer Stad, tot onderfcheidene overgeleverde Poinóten en Confidera* tien van bezwaren , hadden overgegeeven eert gedrukt Exemplaar van hetzelve, om aan hunne Mede - Ondertekenaaren voor te houden, en daar op hunne belangen en aanmerkingen vóór den il dezer maand September over te brengen in han. den van de laatstgenoemde tien Heeren, en wel door die van den Prsefident, zyndedeHeerVroedfchap eyk. Dat aan de Comparanten al verder: is te voren gekomen, dat de Ed. Mog Heeren Gedeputeerden van de Staaten dezer Provincie, in gevolge de authorifatie aan Hun Ed. Mog. verleend op den I dezer maand September, had* den bepaald eene extraordinaris Befchryving Van de Ed. Mog. Heeren Staaten dezer Provincie jegens den 0 Oótober eerstkomende, mitsgaders de brieven daar toe doen afvaardigen, teneinde A 2 op  4 kabinet van nederlandsche op 't voorfz. uitgebragt Rapport der negen Heeren tot bovengemelde Staats - Commisfie, alsmede op het geannexeerde Concept van een Reglement reformatoir, om daar na voortaan de Regeering dezer Provincie en Stad in 't toekomende te heitellen en te beleggen, dadelyk te befluiten en de verëischte vastftellingen te maken. Dat geconfidereerd het groot aanbelang en het gewicht dezer zaken volftrekt vordert, dat 'er eene Commisfie uit de Burgery dezer Stad worde benoemd, voorzien met magt en authorifatie, om by die gelegenheid, en hangende de Deliberatien over 't zelve, en dus tot dat op alle de voorgebragte Poinften van bezwaar,, zo Provinciaal als by de Stad, zal zyn gerefolveerd, en dezelve dadelyk zullen zyn afgedaan en gereguleerd, het intresfe en belang van de Burgery dezer Stad waar te neemen, en daar inne na verëisch te kunnen ageeren. Weshalven de Comparanten, als Burgers en Inwooners dezer Stad, by deze verklaaren in de beste en beftendigfte forme rechtens by deezen te committeeren, aan te Hellen en volmagtig te maaken, de Wel Ed. Geftr. en Manhafte Heeren gerardbentink, Lieutenant van de Compagnie Turkyen, Mr. jacoc hendrik de ridder van almkerk , Lieutenant van de Compagoe V Papenvaandel, jacob de jonkheere, Lieutenant van de Compagnie 'tFortuin, Mr.willem van dam, Heer van Isfelt, Kapitein-Lieutenant van de Compagnie de Bloedkuil,pieter philip juriaan ondaatje, Vaandrig van de Compagnie de Zwarte Knechten, Mr. anthony jan van mansveld, Lieutenant van de Compagnie de Oranjefimi Mr. philip kuivel, Lieutenant van  en kleefsche oudheden. 5 van de Compagnie de Pek/lokken, en otto dirk go r don, Kapitein-Lieutenant van de Compagnie de Handvoethoog, nevens de volgende Heeren Sergeanten van dezelve Compagnien, nicolaas van oostveen, cornelisroppendrayer, anthony windzant, petrus blanche, johannes kreylkamp, per, d in a nd weusman, jacobus de Vis- ser j. z. en gerrit westhuyzen; alsmede de Heeren albert weppelman, adrianus hoevenaar, gerardus bettink, johannes van schalkwyk, Mr. jan carel pronkert, bogislaus fredrik van liebeherr, gerrit harms en en jacob van manen a. z., alle Burgers dezer Stad ,fpecialyk omme in naam en van wegens de Comparanten, als Ondertekenaaren der Poinóten tot Redres der Bezwaren, zo volgens een overgeleverd gedrukt Plan, als anders, der Comparanten Rechten en Voorrechten als Burgeren en Inwooneren dezer Stad daar en zo 't zelve behoort te fustineeren, voorftaan en helpen maintineeren; ten dien einde over dezelve Poinóten tot redres der bezwaren, zo 't zelve zal worden gerequireerd , met Staatsleden dezer Provincie in befoigne en conferentie te komen, zo wel als met Gecommitteerden uit de Magiftraat dezer Stad, tot het reguleeren en vastftellen van die huishoudelyke Poinóten, welke tot de Stads Regeerings-beftelling alleen behooren, en het objeót van een Staatswyze Deliberatie en Concluüe niet kunnen worden; daaromtrent met dezelve Heeren, zo rakende het Staats- als Stadsbeltuur, die zaaken tot eene Conclufie en afdoeninge te brengen , en daar toe, des gerequireerd, in naam van de Comparanten, als Burgers en Inwooners A 3 de-  6 KABINET VAN NEDERLANDSCHE dezer Stad en Provincie, derzelver confent en in» ftemming te dragen ; of wel by onverhoopte ontftentenis die voordragten, waartoe de Comparanten niet zouden kunnen of behoren te komen, te declineeren ; en daar toe, mitsgaders by alle verëischt wordende gelegenheden, der Comparanten Recht, als Burgers en Inwooners dezer Stad, zo by Requesten, Adresfen , Betoogfchriften ,Confideratien en Deductien, voor te dragen, voor te ftellen en te foutineeren; en onverhooptelyk tot confervatie van Stads- en Burgerrechten de verëischte Protesten te doen, zo aan de Ed. Mog. Heeren Staaten dezer Provincie en derzelver Heeren Ordinaris Gedeputeerden; en de byzondere Commisfien van Hun Ed. Mog tot het reguleeren van de voorfz. zaaken benoemd of te benoemen, als aan de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap dezer Stad, en de Heeren Hun Ed. Groot Achtb. Gecommitteerdens in de byzondere Commisiie tot deze zaaken mede benoemd en gecommitteerd; en voorts in dezen alles te doen en te verrichten wat nodig is, en tot wegneeming der overgeleverde bezwaren en Redres van dezelve eenigzins zal kunnen en mogen gefchieden. Geevende de Comparanten aan voornoemde hunne Gemagtigdens de magt en faculteit, om alle verëischt wordende overëenkomften en vastftellingen, welke tot Conclulie gebragt zyn, in naamen van de Comparanten aan te gaan, te tekenen, te approbeeren en goed te keuren , te ratihabeeren en daaromtrent de nodige belofte van guarantie en van waardehouding te doen, alles met magt om ter uitvoering van 't geen voorfz. is, zo der Geconftitueerdens goeden raad oordeelen zal te bchooren, één of meer? of zo veel Perfoonen als  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. f zy zullen verëifchen, het zy uit de Comparan. ten, of wel anderen des kundigen nevens hen te asfumeeren , te fubftitueeren , te furrogeeren, en by abfentie in hunne plaatfe te doen fungee* ren. Zynde der Comparanten fpeciale intentie, dat hunne Geconftitueerdens, zo veel mogelyk, tè famen in de voorfz. zaake zullen gelieven te ageeren, en, in gevalle van onverhoopte disfentie van fentimenten , geen ander praevaleeren, dan waar voor twee-derde van de meerderheid der Geconftitueerdens heeft geftemd. En in gevalle het mogt gebeuren , dat by verdeeldheid van de ftemmen geen Conclufie konde opgemaakt worden, zullen de Geconftitueerdens twaalf uit de Comparanten tot zich benoemen, en met de. zelve alsdan op gelyke wyze eene Conclufie uitbrengen. Beloovende de Comparanten voor goed, vast en van waarde te houden, al het geen dooide Geconftitueerdens, derzelver geaslumeerden, gefubftitueerden en gefurrogeerden , uit kracht dezer Volmagt, zal worden gedaan en verricht, onder verband en fubmisfie als naar Rechten; en indien in gevolge den aart en natuur van deze Volmagt, ten aanzien van het onherroepelyk Recht, dat uit kracht dezer zal moeten werken, mogt worden gerequireerd plaats te moeten heb. ben, tot welk verband te presteeren, en de Comparanten in dezen op de beste en beftendigfte forme rechtens te verbinden, zy dan ook hunne voornoemde Geconftitueerdens by dezen fpecialyk verklaaren Volmagt en Procuratie in rem faam gegeeven te hebben, verklaaren de Comparanten , dat deze Authorifatie en Volmagt zal worden vei ftaari geen ander effect te hebben, en ook dadels k zal cesfeeren, zo ras het Reglement reformatoir der Regeering, der Stads domestique A 4 be-  8 kabinet van nederlandsche bezwaren, en de opgegeevene generaale Punóten van Redres zullen zyn afgedaan." Weldra werd, by een befluit van Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, deze Acte van Qualificatie goedgekeurd en bekrachtigd , en dus aan de daar in vermelde perfoonen het verëischt gezag gegeeven, om in den naam der Burgery te mogen raadpleegen en handelen. Zulks gefchiedde by een Befluit van Burgemeesteren en Vroedfchap van den 21 van Sprokkelmaand des Jaars 1785, waar by dezelve verklaaren de vier-en-twintig perfoonen, in de Acte ge-, noemd, te houden voor Geconftitueerden en Gequalificeerden van 1215 Burgers en lngezeetenen van Utrecht, omme dezelve -perfoonen te r epr efemeer en-, en hunne belangen als Burgers en lngezeetenen van Utrecht, in 't maintineeren van derzelver BurgerPrivilegicn en Rechten, waar te neemen. In gevolge deze verklaaring wegens de bevoegdheid der Geconftitueerden, namen hunne onderhandelingen met de Gemagtigden uit de Vroedfchap , tot onderzoek der ingeleverde bezwaren, terftond een aanvang, en de vyf-en-twintigfte dag van Sprokkelmaand werd tot de eerite famenkomst vastgefteld. Intusfchen had te Utrecht een voorval plaats, waar van de gantfche Republiek gewaagde, en welks gevolgen allerbedenklykst waren; wy achten het daarom nodig eenigzins omftandig in de byzonderheden daar van te treeden. Toen in 't laatst van Sprokkelmaand te Utrecht overleden was de Heer en Mr. jan jacob godin tot cockengen, Heer van Vuilkoop, Raad in de Vroedfchap, werdt kort na dit fterfgeval aan Burgemeesteren en Vroedfchap ter hand gefield een Verzoekfchrift van Geconftitueerden van  en kleefsche oudheden. 9 van twaalf honderd vyfcien Burgers en lngezeetenen, waar in te kennen gegeeven werd, dat het Artikel van 't nieuwe Reglement, betreffende het aandeel, 't welk de Burgery voortaan zoude hebben in de verkiezing' van haare Regenten, hoewel by de Gemagtigden tot die zaak reeds afgehandeld, echter tot die volkomenheid niet was gebragt, dat de Burgery daar van, in het tegenwoordig geval, het bedoelde genot zoude kunnen hebben; dat zy Gecommitteerden, zonder verders eenige voordragt ter aanbeveelinge te willen doen, zich uit dien hoofde vergenoegden met aan Hunne Ed. Groot Achtb. eerbiedig voor te dragen hun rechtmaatig verlangen, dat by de aanftaande verkiezing mogten voorby gegaan worden alle zodanige perfoonen, welke zich met de Burgerbezwaren in 't geheel niet bemoeid , of zich tegen dezelve verzet hadden; maar dat hunne keuze mogt vallen op eenen van de notabelfte, kundigfte en gegoedfte Burgeren, openlyke belydenis doende van de waare Gereformeerde Christelyke Religie, en zynde een goed en getrouw Patriot. Hunne Ed. Groot Achtb. zich door dit verzoek eenigzins beleedigd achtende, verklaarden in hun antwoord op hetzelve, dat zy, volgens eed en plicht, de verkiezing op den thans beraamden voet zouden doen, zonder daar toe eenige aanmaaning nodig te hebben. Hier op werd, met eene meerderheid van zestien tegen dertien Hemmen, op den derden van Lentemaand tot Raad in de Vroedfchap verkoren de Heer Mr. jonathan sichterman. De Geconftitueerden en Gecommitteerden den volgenden dag vergaderd zynde, om over deze verkiezing te raadpleegen, gaven fommigen van hun in bedenking, of men de Vroedfchap niet by A 5 Re-  lO kabinet van nederlandsche Request behoorde te verzoeken, den Heers ichTerman, indien het konde gefchieden.. over te haaien, om voor ditmaal van de Raadsplaatfe af te zien. Deze voorflag van de hand geweezen zynde, werd den volgenden dag befloten den voorzittenden Burgemeester, door eene Commisfie , gehoor in de Vroedfchap te verzoeken, ten einde aldaar hunne bezwaren tegen de verkiezing mondeling te kunnen inbrengen. De Vroedfchap , op aanfchryving van den voorzittenden Burgemeester, op Zondag den zesden van Lentemaand tweemaalen buitengewoon vergaderd zynde, nam het befluit, het verzocht gehoor te verleenen tegen den volgenden dag, en uit dien hoofde het in den eed neemen van den Heere sichterman, 't welk op dien dag ftond te gefchieden, tot eene nadere gelegenheid uit te ftellen. Op den zelfden Zondag waren ook de Geconftitueerden en Gecommitteerden vergaderd, ten einde uit hun midden eenige Afgevaardigden aan de Vroedfchap te benoemen; hier toe werden gekozen de Heeren a. weppelman, j. p, ondaatje, b. f. van'liebeherr, o. gordon, j. c pronkert, c. van hengelaar en a. van eldik; vervolgens werd de gemelde j. p ondaatje tot Spreeker verkoren. Maandag daaraanvolgende, 's morgens een weinig voor negen uuren, begaven zich deze Afgevaardigden naar het Stadhuis, en werden, na een weinig aldaar vertoefd te hebben, terwyl de Vroedfchap vergaderde, door eenen der Secretarisfen ter Vergaderinge binnengeleid. De Heer ondaatje, thans het woord opvatten, de, deed de volgende Aanfpraak. wel  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. II WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN ! „ De taal van Utrechts Burgery, ten aanhoo. ren van U Wel Ed. Gr. Achtb., zal niet minder rond en en openhartig zyn, als haar gedrag, ten aanzien van heel de Waereld, bezadigd en kloek, moedig geweest is, in een tyd, waarin elk oogenblik verloren geacht werd, 't geen verzuimd is om hefteed te worden ter herkryging van de gemiste Rechten onzer Burgerlyke Vryheid, waar van het Beeld zelve ver te zoeken was: terwyl wy blind genoeg waren, om ons met derzelver nietige fchaduwe te vergenoegen. „ Wy achten het hier de plaats niet voor. wendfels voor den dag te brengen, ter verfchoo. ninge onzer blindheid. — Wy fchaamen ons de. zelve genoeg; >— voor de gefchiedenis der lotgevallen onzer, dan hier dan derwaarts, gefleurde en gefolterde Vryheid is een gordyn gefchoven — een diepe zucht bedekt alles — en 't voorgevoel van een heuchlyk aanftaande deed ons al 't geleeden ongelyk byna vergeeten — Uwe Ed. Gr. Achtb. zouden wy beleedigen , zo wy hier zouden willen betoogen, welke de betrekkelyke Rechten, welke de betrekkelyke Plichten zyn tusfchen het Volk en deszelfs Vertegenwoordigers. — Uwe daaden, onze daaden zyn kenbaar genoeg, zy kunnen den dag, zy kunnen den toets der eerlykheid, oprechtheid en van de blankfte trouw en Vaderlandsliefde veelen; en, of dit nog niet genoeg ware, zie daar Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren het juiste oogenblik gebooren, om voor het oog der Waereld, voor God en het Volk aan den dag te leggen de waare beginfelen, die U en ons beurtelings bezield hebben , om, met verzaking van al het byzondere, o::s  tl kabinet van nederlandsche ons alleen op 't algemeen Volksheil, de hoogflc Wet, welke wy in het Burgerlyke eerbiedigen, toe te leggen, en alles voor onze Burgerlyke Vryheid op te offeren. „ Het heeft aan de Meerderheid van ü Wel Ed. Gr. Achtb. goed gedacht, by gelegenheid der vermllinge van de jongst opengevallene Raadsplaats, te itemmen voor den Perfoon van jonathan sichterman, een Perfoon, van wie/i 't ons ten uiterften leed doet te moeten betuigen , dat hy onder de voorwerpen niet is behorende, tot welken zich de verëenigde achting, vertrouwen en liefde van dat gedeelte des Volks bepaalen , 't welk zich rechtswegen opgedaan heeft, om, ten kosten van alles, U Wel Ed. Gr. Achtb. te herffellen in eenen Haat, meer overëenkomitig aan uwe verdienften, en meeleer aandoende aan Uwe Bedieningen, als die van vrye Volks-Vertegenwoordigers, zo min, dan wy, onderwerpelyk aan de bevelen van Meesters , anders dan van Wetten, uit onzen boezem oorfprongkelyk, en onzer eigen heil, grootheid en beftendig genoegen bedoelende. „ Een Volksgedeelte, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! de eerlte en voornaamfte roerfels van welks Burgerlievende daaden deze geweest zyn , om, Uwe Onafhangkelykheid vooraf tot een grondflag gelegd zynde, onze Burgerlyke Vryheid op dezelve, als op den eenigften Waarborg voor derzel ver eeuwige beftendigheid, op te richten, en hierin ten voorbedde te aftrekken aan den ons omringenden Nabuur; aan wien 't ook eindelyk hard begint te vallen, langer de kluisters om te voeren, welker volkomen verbreeking naby is, en ons daarom met des te fterker yver aanzet, om in 't begonnen voetlpoor kloekmoe-  en kleefsche oudheden. 13 moedig te volharden, en, onder de vleugelen Uwer Onaf hangkelyke beftiering, alle onze Dwingelanden ver te zwak voor onze Volksmagt rekenende,dag aan dag in den volledigen opbouw onzer Burgerlyke Vryheid aan te winnen. „ Een Volksgedeelte derhalven, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! aan het welk Gy in de eerfte plaats Onaf hangkelykheid, Wy daarna onze Vryheid eerlang zullen hebben dank te weeten, ten fpyt van alles, dat zich tegen U of ons, by den aanvang, verzet heeft, of by voortgang Hout genoeg zyn zal, zich nader te verzetten. „ Dit Volksgedeelte nu, herhaalen wy met ontroering, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! weigert zich met zyne vereende achting, vertrouwen en liefde te bepaalen, op den Perfoon van den Heer jonathan sic h ter man; en,niettegenftaande deze openlyke weigering, zullen wy evenwel hem in uwen Raad et:ne plaats zien bekleedcn , alleen waardig dien Burgervriend, die, met verzaking van alle eigenbelang, zich geheel en al gewaagd heeft, om de eerfte fteenen te helpen leggen, tothetwederöpbouwen van iets, zo gewelddaadig in 't voetzand vertrapt, als geweest is het Heiligdom onzer Burgerlyke Vryheid! eenen Burgervriend, die dus by voorkeur aanfpraak heeft op de bezitting van eene plaats in Uwe Orde, die hy zelfheeft helpen zuiveren van eenen dampkring, zo befmettende voor Uwe Onaf hanglykheid , als vergiftigend voor onze Vryheid! „ Wy beklagen het voorwerp meer, dan wy onmenschlievend genoeg zyn om hem te verachten; en konden wy hem nog rangfchikken onder de kleinmoedigen, die, in tyden van beter uit. zicht  14 kabinet van nederlandsche zicht op herffel, zich zekerlyk een flapje nader by 't vuur gewaagd zouden hebben, maar die, hunne eigen zwakheid bewust, zich op zekeren afffand vertoond, en echter hun aandeel aan de gemeene zaak in geenen deele onttrokken hebben! Maar, neen, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! eene zaak van meerder aanbelang doe U op dezen jonathan sichterman, meer dan op zulke kleinmoedigen , Uw aandacht vestigen! Immers, de bevinding noopt ons, ten zynen opzichte (en dit zy in waarheid met hartelyk leedwezen gezegdJ te moeten betuigen, dat hy, in 't aandeel der gemeene zaak, de zyde gekozen heeft van die geenen uit den Burgerftaat, die wel ook hunne betrekkelyke verdienften hebben, maar nootlottig, meer dan opzettelyk , gelyk wy van harten geloven, in de wezenlyke punten der Bezwaren van onëindig ver de Meerderheid onzer Burgerye verfchil hebben, en even daarom, door de laatfte, voor partydigen verklaard zyn. — En, gedurende deeze wederzydfche partytrekking , waar van de hoop op vereffening nader dan de wanhoop aan de deur is, waar over wy ons innig verheugen, heeft het de meerderheid van U Wel Ed. Groot Achtb. kunnen behagen een Perfoon te verkiezen, dien wy met geen menfchen mogelykheid in ftaat zyn op te dringen aan de achting, het vertrouwen, en de liefde van die Burgery, die in dit geval wel gewenscht had eenen anderen verkozen te zien, ten wiens opzichte het verëenigen van die burgerlyke genegenheden , buiten de minfte tegenfpraak, van zelve zou gefchied zyn. „ Wy bekennen gaerne, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren ! dat de ftelregel der ftrikte eerlykheid altyd gebied, in zaken van verfchil, de onpar- ty.  en kleefsche oudheden. 15 tydigheid zelve te zyn , en verwachten wy de opvolging van deezenftelregel van iemand,het is van Uwe Orde, voor welke wy allen eerbied hebben; maar 't zy ons gegund hier op te merken, dat de bepaalde voorkeuze van de Meerderheid Uwer Wel Ed. Gr. Achtb. op den Perfoon van jonathan sichterman, (bm 't eens vrymoedig, zonder bewimpeling, gelyk't aan ronde Utrechtfche Burgers past, naar waarheid te verklaaren) tegen de uitgedrukte begeerte van onze Burgery, by 't jongfte Request, met allen eerbied ter uwer kennisfe gebragt, iets in zich fluit, dat niet by ons, om dat wy van uwe edelmoedige karakters juist het tegendeel veronderftellen, maar by eene waereld, van zelve hellende door haare liefdelooze beginfelen, om alle zodanige bedryven op de lyst der fpreekende partydigheid met den eerften te rangfchikken, voor eenen trek van partydigheid kan gehouden worden : met dat gevolg, dat de haters onzer Burgerlyke Vryheid zich van deze gelegenheid rykelyk zullen weeten te bedienen, om eene anderszins ftille en erglooze Burgery tegen derzelver waardigfte Vertegenwoordigers zeiven in 't harnas te jagen, Regeering en Burgery beide inwendig verdeeld zynde, rykelyk aan het inöogften te geraken , en zelfs eene genocgzaame naleezing over te laaten voor alle de zulken, die daar van gebruik kunnen maaken , om ons met nieuwe verdeeldheden dag aan dag gaande te houden. „ Behalven dat het van zelve fpreekt, dat het verfchil, als verfchil, met betrekking tot het punt van Electie, of naamlyk het recht daar van aan den Stadhouder, of wel aan onzen Raad toe. komt, door den Raad zelve reeds voorlang beflist is, en dus de Raad zelf zich de wederlpree- king  Ifj kabinet van nederlandsche king van dezen jonathan sichterman, zelfs na de beflfsling, niet kan laaten welgevallen, zonder hem in deezen partydig te moeten verklaaren, althans om binnen korten tyd de beflisfing der zaake ten genoegen van de Regeering en Burgery, by een nader Regeerings - Reglement, te bekrachtigen. „ Én wat het ft.uk van de Gequalificeerden uiü de Burgery betreft, waar tegen dezelve jonathan sichterman, zo wel als tegen het reeds gemelde verfchilpunt, zich openlyk verklaard heeft, hangt de zaak nog in verfchil, en verdient ten deezen opzichte hier ter plaatfe ook de laatfte aanmerking, zo even ter zaake van de Electie aangevoerd. „ Wel is waar, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! dat het dezelfde partydigheid zou fchynen in zich te fluiten, een voorwerp te kiezen, dat in het tegenövergefteld denkbeeld van den Heer jonathan sichterman verkeerde, als die ook een partydige Rechter zou zyn in de beflisfing onzer verfchilpunten: zo't partydigheid genaamd kan worden, uit kracht onzer rechten en op de nadere uitfpraak van U Ed. Gr. Achtb., die ten onzen voordeele is uitgevallen, te blyven ftaan op de bekrachtiging van 't een en ander by 't nader Reglement. „ En wat het ftuk der Gequalificeerden uit de Burgery aangaat; eene zaak, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! van dat aanbelang — een waarborg voor onze Burgerlyke Vryheid tegen het misbruik, dat misfehien uwe opvolgers van hun permanentfchap zouden kunnen maaken: dat verfchilft.uk is te teer, om 'er ons geen eer van te maaken van jaloers en partydig op hetzelve te zyn, en in elk Uwer denzelven partydigeii Rechter ten onzen voor.  en kleefsche oudheden. i? voordeele te verönderftellen; iets, 't geen wy in den Heer jonathan sichterman, voor als nog, niet verönderftellen kunnen. „ Het is daarom, dat Utrechts Burgery by dezen verpligt is te moeten blyven ftaan op de. drangredenen , by haar jongfte Request aangevoerd, en nu nader ontwikkeld, inhoudende en nader aandringende op de niet toelaating van alle de zulken in den Raad, welke zich openlyk tegen, ons in dezen verzet hebben, en ingevolge hier Van ook den Heer Jonathansichterman, dien t ons leed doet tot zulk eene keuze zich bepaald te hebben , welke by de Burgery de eenigfte hinderpaal is, welke zich tusfchen zyn Perfoon en tusfchen de verëeniging der opgenoemde burgerlyke genegenheden noodlottig tusfchengelegd ziet. „ Ernftig, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! is dit de begeerte der Burgery, voor zo veel zy ons wettig geconftitueerd hebbe, om haare belangen als eerlyke Medeburgers te handhaven! —. En federt de Schutters uit de agt Compagnien onzer Schutterye uit hun midden eenigen gecommitteerd hebben, om aan onze rechtmaatige begeerten dat gewicht en dien nadruk by te zetten, die hunne Principaalen begreepen hebben , by dezelve onaffcheidelyk te behooren, is de zaak , niet zo zeer in ernftigheid (zulks was 't reeds buiten dat), als wel in algemeenheid, merkelyk toegenomen. „ By de uitkomst dezer zaake is 't genoegen, of de aanhoudende morring — de rust, of de aanhoudende woeling der Burgery ten hoogften gemoeid. «— Neemt van onzen kant, en dit verwachten wy van uwe edelmoedigheid, deze mondelinge aanzoek ten goede! VII. peel. R „ Het  l8 kabinet van nederlandsche „ Het Volk vordert dat van ons, en, om deszelfs redelyke ftem te eerbiedigen , achten wy ons ten m'terften verplicht. Zo lang deszelfs ftem niet in redelykheid vermindert, blyven wy, als mannen van eer, voor God en ons geweeten getrouw aan onze belofte, van die ftem te zullen doen eerbiedigen, daar, en wanneer 't behoort, en hier toe hebben wy ook uwe Hooge medewerking van noden; by elke toeneeming van die ftem, blyvende de redelykheid de zelfde, zullen wy toeneemen en in yver en in kloekmoedigheid, om alles wat ons heilig en dierbaar is, hun ten gevalle, op te offeren, tot verkryging van die rechten onzer Burgerlyke Vryheid, buiten welke, al wat wy tot dus verre verricht hebben kinderfpel is, of liever alleen gefchikt om ons van Meesters te doen veranderen, en wy kennen geen Meesters, dan God, het Folk, en de Wetten! „ In Gods naam dan , Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! ziet af van de Electie van jonathan sichterman tot Raad van uw Collegie! vervult, dit bidden wy u — de openftaande plaats met eenen Burgervriend, die met daaden getoond heeft een goed en getrouw Patriot te zyn. ra Geeft gehoor aan de rechtmaatige begeerte en het uitgedrukt verlangen van de Volksftem, die nu , in de tegenwoordigheid van den God onzer Viyheid en Onafhangkelykheid, door onzen mond tot U, als tot onze Vertegenwoordigers, fpreekt; want hy is onze Getuige, dat wy u 't recht niet zoeken te betwisten, dat aan uwe uitvoering, voor alsnog, is toebetrouwd, om een Raad te verkiezen ; maar wel dat wy andermaal ernftig aandringen, op 't geen wy U 't laatst eerbiedig verzocht hebben, om naamlyk niemand te kit- zcn  en kleefsche oudheden. lp zen, dan die door de Volksftem openlyk erkend word voor dien Burgervriend , die ook alleen waardig is, en die ook alleen ontegenfpreekelyk het recht heeft, om aanfpraak te hebben op de opengevallene Raadsplaats. Want ook die zelfde God is onze Getuige, dat het ook alleen de Volksftem is, die 't vuur onzer Burgerliefde op dit oogenblik op 't krachtigfte doet ontbranden, en wil, dat wy U Wel Ed. Gr. Achtb. hier heilig en plechtig betuigen , dat, daar dit geval voor 't oog van de gantfche Waereld, beflisfen zal, of wy ons langer met vrucht de gerechte zaak van Utrechts Burgery kunnen aantrekken; Ja, of Neen; dan of wy verplicht zullen worden , ons van alles te onttrekken, en de Volksftem onmiddelyk tot U te doen fpreeken, om in zyn naam de zaak nader in diervoegen te behandelen, als ons op de gevoeglykfte, en met den aart en 't karakter van vrye Nederlanders best overëenkomftiger wyze zal voorkomen: tot welk laatfte in plaats van onze Burgery, die zich by ons vervoegd heeft, en haar vertrouwen op ons ftelt, in haare verwachting te leur te ftellen, wy ons by plechtigen verbonde bepaald hebben , en ingevolge hier van voorneemens zyn, in geval van onvoldoening aan de rcdelykfte begeerte der Burgery, tegen alles, wat omtrent de verkiezing van den Heer jonathan sichterman befteld of befloten is, te protesteeren, op uitdruklyken last en wil onzer Principalen , en daaromtrent nader te zullen beraamen alle zulke behoorlyke fchikkingen, als ons alsdan nog zullen overfchieten. „ Wy hebben reden van te vertrouwen, dat de Heer jonathan sichterman van zelf ': edelmoedig genoeg zal zyn, om van deze aanftelB a ling  20 kabinet van nederlandsche Jing voor ditmaal geen gebruik te maaken, tot hy, door eenen openbaaren blyk te geeven van zyne Burgerlievende gevoelens, met fpreekende daaden zich den post als Volksvertegenwoordiger waardig gemaakt, en ons in de gelegenheid gefbld zal hebben, om hem door de Volksftem tot dien post verheven te zien, tot welken niemand anders dan de zulken gerechtigd zyn, die de handen met U Ed. Gr. Achtb en met onze Burgery in een flaan, om de Burgerlyke Vryheid van Utrechts Volk op onwrikbaare gronden te vestigen , en ons onverantwoordelyk te ftellen van een plichtverzuim, dat ons, nu 't de God onzer Vryheid en OnafhangUlykheid behaagd heeft, ons onze oorfprongkelyke waarde te doen gevoelen, en om den natuurlyken afftand tusfchen ons en onze Vertegenwoordigers op 't ftiptfte te leeren berekenen, by dit en de volgende gedachten met fmaad en fchande zal overladen, zo wy ons in dit geval laag en lafhartig gedragen." Hier mede eindigde de Heer ondaatje zyn Aanfpraak , leverende vervolgens een affchrift daar van over aan de Vroedfchap, ondertekend door den Voorzitter en den Schryver van de Geconftitueerden der Burgery, mitsgaders door alle de Gecommitteerden der agt Burger-Compagnien, Niet zo haast warende Afgevaardigden de Raadzaal afgetreeden, of de Vroedfchap befloot een dubbeld getal affchriften der Aanfpraake, ten dienfte der Leden, in de Secretary voorteleggen tot den volgenden Vrydag, wanneer men op het ftuk nader zou raadpleegen. Tevens werd den Heere sichterman van het gebeurde en de tegen hem ingebragte bezwaren kennis gegeeven. De  en kleefsche oudheden. 21 '« De Heer sichterman over zulk eene onaangenaame bejegening ten fterkften aangedaan, oordeelde niet te moeten itilzwygen. 'Na dat hy de Aanfpraak en de daar by ingebragte bezwaren aandachtig overwogen had, deed hy op den elfden van Lentemaand ter Vroedfchap inleveren een justificatoir Gefchrift van den volgen, den inhoud. Wel Edele Groot Achtbaar e Heeren, Burgemeeu teren en Vroedschappen der Stad Utrecht. „ De ondergetekende van wegens Heeren Burgemeesteren , op authorifatie van Uw Edele Groot Achtb. ontfangen hebbende zodanige geëxtraheerde Periode uit een aanzoek, in Uw Edele Groot Achtb. Vergadering gedaan, door eene Commisfie uit de GeconftitueêrdeGemagtigden van 12x5 Burgers en Inwooners dezer Stad, en de Sergeanten der agt Burger-Compagnien, betrekkelyk de Electie van den Ondergetekenden tot Raad in de Vroedfchap dezer Stad, zy het gepermitteerd met verfchuldigden eerbied aan Uw Ed. Gr. Achtb. voor te dragen: dat hy niet kan ontveinzen de aandoening van verwondering en leedwezen, over den verregaanden yver, die thans eenige Burgers en Inwooners dezer Stad tegens den Ondergetekenden aan den dag brengen. De Ondergetekende zal op de reflexien en tournures tegens hem, waar mede dac Voorltel vervuld is, geen acht flaan;als oordeelende het de plicht van elk, die waardig wil zyn tot een Volksregent te mogen worden aangefteld, met dien zagtmoedi. gen geest bezield te zyn, die hem in ftaat ftelt, om met de zullcen, die naar zyne begrippen dwaalen, (byzonder indien de beginfelen, waar ujt B g zy  22 KABINET VAN NEDERLANDSCHE zy werken , loffelyk kunnen zyn) zelf dan, wanneer zy de bornes van billykheid en discretie ten zynen opzichte te buiten gaan, zonder gram worden , te hooren, en door tegenövergeftelde befcheidenheid, was 't doenlyk, te recht te brengen- „ De Ondergetekende befchouwt het gedaan vertoog niet als de Item van alle die geenen , die de Procuratie op de Geconftitueerden getekend •hebben: want daar 'er, ten tyde der tekening, geen questie was van de aanfteiling des Ondergetekenden, en ook in die Procuratie geen woord gerept word van het recufeeren of uitfluiten van fommige Perfoonen, by eene Raadsverkiezing, en nog veel minder van de recufatie van den Ondergetekenden, kan de Ondergetekende het VoorHel, in Uw Ed. Gr. Achtb. Vergadering gedaan, niet anders befchouwen, dan als herkomftig van fommige Burgers en Inwooners; en offchoon het hem leed is ook van fommige Burgers en Inwooners minder bemind te zyn , kan hy van het grootfte gedeelte der Burgery niet geloven, dat een verfchil in de manier van denken, omtrent een te ontwerpen, en nog niet vastgefteld Plan van Regeering dezer Stad, den Ondergetekenden by dezelve Burgery zoo onaangenaam zoude gemaakt hebben, als werd afgegeeven. De Ondergetekende zal, om aan Uw Ed. Gr. Achtb. open te leggen zyne wyze van denken en handelen, met betrekking tot de twee Poinclen, waar over by het gedaan vertoog als een bezwaar, en wel als de eenigfte hinderpaal, tegen den Ondergetekenden word gefproken, een kort Narré van het 'desaangaande gebeurde voordragen. „ De Ondergetekende neffens zyne Medeburgers opgeroepen, door de Publicatie van den 13 April  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 23 April 1784, om zyne wettige bezwaren in te leveren, heeft gedacht zich te moeten voegen by het Plan, het meest overeenkomende met zyne fentimenten, en vindende in het bekend ConceptReglement verfcheide Poinften, die hy niet dacht te kunnen ftrekken tot nut en welzyn van deze Provincie en Stad , zoude hy Ondergetekende gedacht hebben af te wyken van alle principe* van eerlykheid , wanneer hy, door zyne tekening, voor zich zeiven, zonder uitzondering, aannam een zodanig Plan van Regeeringsbeftelling. De Ondergetekende heeft zich derhal ven bepaald tot het tekenen van het Adres, aan dit Plan geannexeerd, en met hetzelve voornaamlyk verfchiliende omtrent de Electie der Raaden uit eene Nominatie, en het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery. „ Wat het eerfte, naamlyk de Electie, betreft; met dezelve aan den Heer Stadhouder aan te beveelen, heeft de Ondergetekende geenszins het Recht der Burgery tot de verkiezing haarer Regeering willen betwisten: de Ondergetekende heeft een Concept-Plan moeten opgeeven, zo als hy dit best oordeelde te ftrooken met de belangens der Burgery, Provincie en Republiek, zonder Uw Wel Ed. Gr. Achtb. eenigzins te bepaalen, of Uw Wel Ed. Gr. Achtb. beflisfing eenigzins in dezen af te keuren; als welke met een op nieuw te formeeren Reglement niets gemeen had; en waar van dus de thans gedaane Propofkien breed verfchillen. Hy erkent ten vollen het aloud Recht van dezer Stads Burgery, tot her. aanftellen van haare eigene Magiftraat; zy heeft geduuren^e de Bisfchoppelyke tyden daarvan in eene ongeftoorde posfesfie geweest, en 't was alleen door de overheering en gewelddaadige uiïirB 4 pa-  24 KABINET VAN NEDERLANDSCHE patie van Keizer karel, en deszelfs ZoonpHilips den tweeden, dat de Burgery buiten de Regeeringsbeftelling gefloten werd, en federt de afzweering van philips den tweeden is het met dat aloud en indisputabel Stads Burgeren • Recht niet veel beter gelegen geweest, ten minften heeft de Burgery nimmer dat Recht kunnen gebruiken of doen gebruiken, tot dat zy, in den voorleden Jaare, zich daar toe aan de Vroedfchap geadresfeerd heeft, met verzoek dat dezelve dit BurgerRecht , als derzelver Reprefentanten , met betrekking tot de tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen , zoude gelieven uit te oeffenen. De Ondergetekende befchouwt dus, dat dit Recht alsnog zodanig in den boezem der Burgery refi. deert, dat, zonder haare toeitemming, daarin niets vermag geftatuoerd te worden, ftrydig met voorn. Recht; ja zelfs, indien de Burgery requireert, dat zy, buiten concurrentie van de Vroedfchap of van wie ook, wederom haare eigene Magiftraatsperfoonen zal aanbellen, oordeelt de Ondergetekende, dat, zonder onrechtvaerdig te zyn , dit goed Recht aan de Burgery niet kan worden betwist. Dan, daar de Burgery reeds in den afgeloopen Jaare betoond heeft wel te willen , dat in dit hun Recht eenig Reprefentfchap geïntroduceerd werde, en dat ook alle de jegenswoordige Burgers geheel niet van begrip zyn, dat het volledig uitöeffenen van het voorn. Recht, Zonder tusfehenkomst van iemand, door henzelven uitgcöjffend moet worden , heeft het den Ondergetekenden toegefcheenen , dat, om zich ten meesten nutte der Burgery in dezen te bepaalen, men behoorde in overweeging te neemen, welk van beide verkieslykst was, of de Electie aan de Magiltraat zelve, dan wel aan den tyde-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 25 Jyken Heer Stadhouder over te laaten; en indien de Burgery, om redenen van eene verkiezing der Magifixaat door haar zelve afgaande, het recht heeft de Electie aan haare Regeerders over te laaten, kan de Ondergetekende niet zien, dat zy dit ook aan den Stadhouder niet zoude vermogen af te Haan, voornaamlyJc met die bepaalin^en, in het voornoemde Adres gemaakt, die, na&zyn inzien, voldoende zyn, om de al te grooteinfluentie van eenen Stadhouder voor te komen; vermits hy nimmer door deze fchikking in de Regeering kan zetten iemand, die niet vooraf door de Burgery deze Eere waardig is gedacht, noch daar lang uit kan weeren den geenen, waar op by aanhoudendheid het vertrouwen der Burgery gevestigd is. Zoo eene bepaalde influentie van den Stadhouder dacht de Ondergetekende dat zelfs eenig nut in zich kon behelzen, om des te meer de Cabalen en Aristocratie te weeren. „ Dan dit Poinct van verfchil is reeds, dooide Heeren Gecommitteerden uit de Vroedfchap, en die van diverfe ingeleverde bezwaren afgehandeld , en tot onderling genoegen gefchikt; in diervoegen , dat aan de Vroedfchap zelve de Wectie zal worden overgelaaten, waar mede de Ondergetekende als medetekenaar van het Adres geen zwaarigheid gemaakt heeft zich te voegen, in die verwachting, dut de vrees tegen de Ariftocratie, welke daar door eenigermaate vermeerderd word , door eenig ander middel zoude kunnen weggenomen worden; gelyk is het overlaaten van de Nominatie tot Burgemeesters aan de Burgery, in welk poinót de tekenaars van het Adres hebben berust, eh hetzelve aan de bepaaling van de Commisfie overgelaaten. b * S „Eb  20 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ En wat aangaat het Collegie van Gecommitteerdens uit de Burgery, 't welk door veeIe Burgers dezer Stad word geoordeeld te zyn het eenigst en veiligst middel tot weering van het Despotismus eener Aristocratie; dit Collegie is den Ondergetekende daar toe niet voldoende voorgekomen. Want, hoewel hy gelooft, dat het wenfchelyk was,sdat een tegenwicht kon worden uitgedacht', om het Despotismus eener Aristocratie tegen te gaan, kan de Ondergetekende hetzelve in zodanig een Collegie niet vinden, zelfs niet indien het word ingefteld letterlyk volgens het Concept-Reglement; want zyns bedunkens is te vreezen, dat wel rasonëenigheden tusfchen Regeering en Gecommitteerden zullen ryzen, die aan de zwakfte party gelegenheid zouden geeven, om dien zo zeer (en niet zonder gegronde reden) gevreesden invloed van eenen Stadhouder weder in te roepen, en zich daar mede te fterken. „ En indien men zich by het Plan, door Heeren Gecommitteerden uit de Vroedfchap overgegeeven, bepaalt, zoude het naar des Ondergetekendens gedachten weinig beantwoorden aan de geftelde noodzaakelykheid van een zodanig Collegie, dat, zo het geoordeeld word van nutte kunnen zyn, ook voorzien zoude moeten wezen met die magt, die het wezenlyk tot een tegenwicht ftelde. De Ondergetekende herhaalt nogmaals , dat hy de Principe van het Concept-Plan, in het willen bepaalen van de Aristocratie zeer goedkeurt, en dat, indien de Regeering ooit op eenen beftendigen voet komen zal, dit allernoodzaaklykst, ja onvermydelyk is; maar de Ondergetekende kan het voorgefteld middel niet voldoen-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. af¬ doende vinden, en oordeek, dat het heenen leid tot dat geene, 't welk men vermyden wil. ,, Dit zyn de redenen, Edele Groot Achtb. Heeren! die den Ondergetekenden tot het tekenen van het Adres hebben bewogen. De Ondergetekende heeft niets daaromtrent gedaan, dan het geen hy dacht overëenkomftig te zyn met het karakter van een vry Burger, die door zyne Overheid tot het inleveren zyner bezwaren is opgeroepen, en, met verzaking van alle eigenbelang en geïnteresfeerde vooruitzichten, dezelve naar zyn beste oordeel opgeeft, om daar op verder te bouwen 't geen hy tot het algemeen welzyn nuttig oordeelde. Hoe hard het den Ondergetekende ook valt, het misnoegen van een gedeelte der Burgery tegens zyn Perfoon ontwaar te worden, kan hy zich geen vervvyt doen, gegronde redenen daar toe gegeeven te hébben: En de Ondergetekende zoude, naar zyn inzien, niet beantwoorden aan het vertrouwen, dat U Wel Ed. Gr. Achtb., door hem tot Raad te eligeeren, in hem gefteld hebben, indien hy, door de by het Vertoog bygebragte redenen, afzag van eene door U Wel Ed. Gr. Achtb. op hem gedaane Electie. Doch zo U Wel Ed. Gr. Achtb. van gedachten zyn, dat het kan ftrekken tot het ophouden van de eer van derzei ver Vergadering, dat de Ondergetekende afzie van de verkiezing op zyn perfoon gevallen, zal hy, met allen verfchuldigden eerbied, U Wel Ed. Gr. Achtb. declaratoire Refolutie daar op afwachten, en alsdan, na zodanige declaratie, ilko van alle recht renuncieeren. „ En hier mede zich aanbeveelende in de befcherming van U Wel Ed. Gr. Achtb., neemt de ' On-  28 kabinet van nederlandsche Ondergetekende de vryheid zich met diepen eerbied te noemen, „ Uw Ed. Groot Achtb. gehoorzaame en onderdaanige Dienaar, (Was getekend) j. sichterman." Op den naastvolgenden Vrydag, die tot het afdoen der zaak in quasstie beftemd was, nam dc Vroedfchap een alleszins merkwaardig befluit, van het welk vervolgens Extract aan de Geconftitueerden en Gecommitteerden ter hand gefteld werd. Hunne Ed. Gr. Achtb. verklaarden daar by. Dat de Vroedfchap innerlyk gegriefd was over het misnoegen, dat by een groot gedeelte der Burgery, uit hoofde der verkiezinge van den Heer Mr. jonathan sichterman tot Raad in de Vroedfchap, plaats vond, daar dezelve wettiglyk verkoren, en door de Geconftitueerden en Gecommitteerden niets ten zynen laste ingebragt was, waarop dat misnoegen met reden gegrond zoude kunnen zyn. „ Dat de Vroedfchap altyd met dankbaarheid zoude erkennen de volvaardigheid der Burgeren, welke, ter verdeediging van Rechten en Vryheden, zich in de bresfe gefteld hadden. „ Dat de Vroedfchap niettemin vermeende ook in dit opzicht eenig recht te hebben op de erkentenisfe der Burgeren, wegens de voly verige poogingen der Vroedfchap om aan de Burgery wederom te bezorgen die Rechten, uit welkers bezit zy vervallen was, en wel met ter zyde Helling van alle , voor het byzonder belang der Raa-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 20 Raaden, bedenkelyke uitzichten, als zynde zich niet bewust immer in gebreke gebleeven te zyn, van aan alle der Burgeren billyke en op eene beicheidene wyze voorgedragene verzoeken te vol-. doen. „ Dat het derhalven der Vroedfchap niet dan fmartelyk kan vallen, in eene wettige verkiezing zodanigen tegenftand van zo een groot gedeelte der Burgeren te ontmoeten, en een zo dringend aanzoek te moeten aanhooren, om eene alleszins wettig gedaane verkiezing te vernietigen , en. zulks in bewoordingen , welke de Vroedfchap liefst niet wil inzien, of in aanmerking neemen; in die verönderftelling verfeerende, dat dezelve niet zyn gebruikt geworden uit een beginfel van kleinachting voor den Raad, als wilden de Geconftitueerden en Gecommitteerden van een gedeelte des Volks zich boven de Vertegenwoordigers van het geheele Volk verheffen, veel min dat de Vroedfchap in de Geconftitueerden en Gecommitteerden eenen toeleg zoude willen onderftellen, om, fpreekende uit naam alleen van een gedeelte der Burgery, hunne ftem te doen voorkomen als de ftemme des geheelen Volks, en dus Over de geheele Burgery en haare Vertegenwoor. digers te heerfchen; dat de Vroedfchap, om te gemoet te komen aan de opgegeevene bedenkelykheid, welke fchynt gebooren te worden uit het gedeclareerde fentiment van Mr. jo n athan sichterman, nopens de wyze van electie der Raaden in de Vroedfchap, en het inftellen van een Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery, hebben goedgevonden, dat Mr. jonathan sichterman, als nieuw ve.koren Raad, geen fesfie in de Vroedfchap zal neemen, dan na dat de deliberatien van den Raad over die gezegde twee  30 KABINET VAN NEDERLANDSCHE twee poin&en zullen zyn afgeloopen, en het remonftreerend gedeelte der Burgery vermaant te berusten in het geen in dezen door Hun Ed. Ach'.b. is gerefolveerd ; terwyl de Vroedfchap der Burgery op het plechtigst wil verzekerd hebben, dat zy, altyd aan haaren eed en plicht getrouw, de bewaaring van der Burgeren Rechten , en de bevordering van haar welzyn met alle krachten zal blyven behartigen.'* . Dit Befluit met eene nog grootere meerderheid, dan by de verkiezing van den Heere sichterman had plaats gehad, genomen zynde, werd tevens yastgefteld, de ingekomene bezwaren tegen dien Heer uit den weg te ruimen, als die, naar 't oordeel der Vroedfchap, volgens opgave van Geconftitueerden en Gecommitteerden, alleenlyk betrekking hadden op de beflisilng van poinóten, aangaande welke men hem verdacht hield. Men befchouwde zulks als eenen middenweg , om aan den eenen kant de achtbaarheid van den Raad te handhaven, en aan de andere zyde, om aan de Burgers genoegen te geeven. Niettemin lieten tegen dit Befluit hunne aantekeningen doen de Heeren Mr. jan fredrik van senden, Ml% janpieterde ridder, j. vanhaaf- ten, en p. c. burmandelabassecour; alle welke, om verfcheide redenen,hierin famenftemden, dat de toelaating van den Heere sichterman in den Raad, immers in de tegenwoordige gefteldheid van zaaken, geenen voortgang behoorde te hebben;laatende zy,in gevalle zulks onverhoopt gebeurde, de gevolgen voor rekening van de zulken , welke daar in bewilligd hadden. Dat, dit Befluit der Vroedfchap geenszins aan den wensen van Geconftitueerden en Gecommit- teer-  £N kleefsche oudheden. 31 teerden voldeed, bleek niet onduidelyk in eenen Brief, welke de Heer van liebeherr nog dien zelfden dag, uit aller naam, aan den Heer Burgemeester vbrbebk fchreef. Hy drong in dezen Brief op het nadruklykfte aan, dat ZvnEd Gr. Achtb. nog dien zelfden dag, ten fpoedieften, eene buitengewoone Vergadering der Vroed fchap zoude beleggen, „ ten einde in dezelve af te wachten eene Commisfie uit de Geconftitueerden en Gecommitteerden, welke de nadere intentie en het verlangen der goede Burgery om trent het befluit der Vroedfchap, raakende den Heer sichterman, hadden voor te dragen" In het flot van den Brief werd gezegd, dat bv eene onverhoopte weigering aan dit verzoek men geenszins voor de gevolgen konde inftaan. Het gevolg hiervan was, dat nog dien zelfden avond tegen half zeven uuren de Vroedfchap be fchreeven werd. Even als 's morgens was nu inzonderheid de toevloed van menfchen , by en' omtrent het Stadhuis, ongemeen talryk, 't welk by lommigen eene merkelyke bekommering verwekte, en niet weinig voor den gelukkigen afloop dezer zaake deed vreezen. 's Avonds ten half zeven uuren begaven zich door den drang der meemgte naar het Stadhuis de Heeren we pp el man, ondaatje, liebeherr, cordon, hengelaar en van eldik. In de Vergadering zynde toegclaaten, deed wederom de Heer ondaatje de volgende Aanfpraak. edele groot achtbaar* heeren I » De Geconftitueerden van iaij Burgers,benevens de Gecommitteerden uit de Schutterv hebben met de uiterfte bevreemding vernomen., dat,  32 KABINET VAN NEDERLANDSCHE dat, in plaats van afdoening der zaake betrekke» ]yk den Heer jonathan sichterman, in gevolge de belofte van U Ëd. Gr. Achtb. , 'er in tegendeel gerefolveerd is, om, de aailftelling van dien Heer voor wel -en wettig verklaard zynde, de furcheance van de admisfie en de in Eedneemïng van zyn Perfoon te cor.tinneeren, tot den tyd dat de befoignes van de Vroedfchap over de twee bedoelde poinóten zouden zyn afgeloopen. ,, Wy vinden ons, op nader en ernftiger aandrang onzer Principaalen, in de onvermydelyke noodzaakelykheid gebragt, om met de minderheid van U Ed. Gr. Achtb. hier mede te protefteren, tegen de heden ogtend met de meerderheid genomene conclufie, houdende dezelve voor onwettig en alleen door de meerderheid, en niet door de minderheid en ons genomen. Ons onttrekkende even daarom aan de verplichting, om den Heer sichterman immer voor Raad in de Vroedfchap te erkennen: protefteerende tegens eene zo finguliere furcheance van inftallatie van eenen Raad, met de gevolgen van dien als vooren. Infteerende eindelyk ten allerërnftigfte, gelyk wy hoopen voor het laatfle, dat zittens deze Vergadering eene finale Refolutie worde genomen, waar by de Heer jonathan sichterman zal worden gedeclareerd als niet verkozen, en een tyd bepaald tot het eligeeren van eenen anderen Heer in den Raad, meer naar den zin en het verlangen der Burgery, kunnende de Ondergetekende , in ge. valle van onvoldoening aan deze nadere en duchtige begeerte der Burgery, niet inftaan voor de akelige en dreigende gevolgen, die noodwendig daaruit zullen voortvloeijen ; hatende dezelve alleen over voor rekening en ter verantwoording van de geheime beftookers en openlyke bewerkers  en kleefsche oudheden. 33 kers van dit fpel. Houdende wy ons en alls die braave Leden van den Raad, welke zich met ons in dezen, ter voldoening aan de redelyke volksftem, verëenigd hebben, vry van alle de voornoemde en zeker te wachten gevolgen. In verwachting nu van eenen beteren uitflag van zaaken en een antwoord deswegens, vóór en aleer deze Vergadering zal gefcheiden zyn, ten einde daarvan behoorlyk rapport zo aan de hier vergaderde meenigte, als aan onze refpeétive Constituenten te doen, enz." Deze aanfpraak geëindigd zynde, werd ook in gefchrifte overgegeeven , en de Commisfie uitgeleid in de zogenaamde Groene-Kamer, om aldaar den uitflag der raadpleegingen van de Vroedfchap af te wachten. Doch de Secretaris van voorst, buiten de Raadkamer geroepen zynde, en weder binnen gekomen, berichtte: dat hem in de Groene - Kamer, in tegenwoordigheid van den Heer Raad smissaert, en andere Geconftitueerden , door gemelden ondaatje, naar zyn beste onthoud, hoofdzaakelyk was gezegd: „ Dat het tegenwoordig de crifis van zaaken „ was; dat het thans moest decideeren, of de Volksftem zoude gehoord worden, en of de. „ zelve in haare billyke verzoeken zoude flaa„ gen, dan wel afgeweezen worden; in welk ,, geval niet alleen de Stad en Provincie, maar „ de gantfche Republiek 'er van wagen zoude. „ Dat de Burgery aan het woelen was, en de Geconftitueerden genoodzaakt had, om hunne v Vergadering van heden morgen van 8 uuren „ af tot op dit oogenblik te continueeren. Dat zy in de zaak van den Heer j. sich terman volftrekt afdoening begeerden! — Dat ?, de toegangen van het Stadhuis van alle kanten VII. deel. C f> be-  34 kabinet van nederlandsche „ bezet waren met eene meenigte Volks, dat, „ offchoon ongewapend , niet zoude gedogen, „ dat de Raad van het Stadhuis zoude gaan, ten „ zy men van de difpeétie van den Heer s i c h„ terman afgezien, of wel denzelven finaal „ aangefteld had. ■— Dat zy Geconftitueerden in ,, het Jaatfte geval niet aanfpraakelyk wilden zyn „ voor de droevige gevolgen, die zodanige con„ clufie zoude na zich lleepen, en dat zy alsdan verzochten, dat de Vroedfchap haare Refolu„ tic immediaat aan 't Volk, en niet aan hun „ Geconftitueerdens, wilde bekend maaken; ver„ mits zy zich alsdan de zaak onttrekken , en „ niet meer voortaan als Mediateurs wilden „ voorkomen ; zeggende eindelyk meergemelde „ondaatje, dat het Volk verklaarde, dat „ deszelfs oogen geopend waren, en dat zy niet als agt-en-veertigers, maar als vyf - en. tagti„ gers, hunne Rechten zouden doen gelden en „ ftaande houden." De raadpleegingen door het buitenroepen van den Secretaris afgebroken , werden na deszelfs terugkomst hervat; vervolgens befloot de Vroedfchap nog dien zelfden avond van de gedaane Electie van den Heere j. sichterman, als nieuw gekoren Raad, af te zien, en dezelve te houden als niet gedaan, en voorts aan meergemelde Geconftitueerden en Gecommitteerden in de Raadkamer mondeling te doen verklaaren en bekend maaken hetgeen hierna volgt. ,, De Vroedfchap gehoord de mondelinge pro„ pofitie en remonftrantie, door Geconftitueer,, denuitdeagtSchutters-Compagnien fchriftelyk overgegeeven, heeft gerefolveerd van de ge5, daane difpeétie en electie van den Heer Mr. „ jonathan sichterman tot Raad in de „ Vroed.  en kleefsche oudheden. 35 „ Vroedfchap dezer Stad af te zien; zullende ten „ dien einde Maandag geproponeerd worden, om ,, eenen dag te bepaalen tot vervulling van de „ opengaande vacature, alzo dit, volgens order „ van de Regeering, op eene ordinaire Vergadej, ring gefchieden moet." En is wyders den Secretaris van voorst „ verzocht, nog dezen avond van het voor«*e„ vallene aan den Heer jonathan sich„ terman kennis te geeven, en dat de Meer„ derheid van den Raad genoodzaakt is gewor„ den van de Electie, op'hem wettig gevallen, „ af te zien." Niettegenftaande dit befluit eenftemmig werd genomen , lieten echter veele Leden zodanige verklaaringen achter, als zy vermeenden te behooren. Het befluit aan de Commisfie, weder binnen getreeden zynde, door den Secretaris mondeling zynde voorgedragen, antwoordde de Heer ondaatje: „ Edele Groot Achtbaare ,, Heeren! De trek van edelmoedigheid frappeert „ ons. Dit edelmoedig gedrag van de Vroedfchap, „ gevoegd by het cordaat gedrag van Utrechts „ Burgery, zal een eeuwig monument voor dit „ en de volgende geflachten zyn. Wy recomman„ deeren de Burgery in de protectie van UWei „ Ed. Achtbaaren ! " Hierop zeide Burgemees. ter van musschenbroek: „ MyneHeerenl „ gy ziet de condefcendance van de Vroedfchap „ voor de goede Burgery van Utrecht. Wy ver„ wachten nu dat gy dit aan 't Volk zult me„ dedeelen, en haar voorhouden om rustig en „ vreedig naar huis te gaan." De Afgevaardigden, aan dit verzoek voldoende, v.'rlieten hierop de Raadzaal, en gaven van het genomen befluit kennis aan de lamengevloeic 2 de  ■ 35 kabinet van nederlandsche de meenigte, welke vervolgens uit elkander fcheidde. Twee Raaden, naamlyk de Heeren de leeuw en voet van winssen deeden nog dien zelf. den avond afftand van hunne Raadsplaatfen; waar in zy op den eerstkomenden Maandag gevolgd werden door zeventien andere Leden der Vroedfchap. De Heer p. h. j. yvoy, Medelid in den Acbtbaaren Raad, deed by die gelegenheid eene Aanfpraak, in welke hy het gedrag der Geconftitueerden en Gecommitteerden met de haatelykfte kleuren affchilderde , en hetzelve als eene beweegreden voordroeg, die hem noopte zynen post neder te leggen. Het gerucht van dit voorgevallene ter ooren der Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht gekomen zynde, oordeelden dezelve zich deze zaak te moeten aantrekken, om voor te komen , dat de gefchillen niet tot eene grootere hoogte opklommen. Om dit oogmerk te bereiken,en de rust, ware het mogelyk, te herftellen, dacht hun het gefchiktfte middel te zyn het houden eener buitengewoone Staatsvergadering, welke dus ook tot dat einde befchreeven werd. De Geconftitueerden en Gecommitteerden vernomen hebbende , dat fommige Leden uit de Vroedfchap den ftap gedaan hadden, om voor hunne Raadsplaatfen te bedanken, zonden uit het midden hunner eenige Afgevaardigden aan de Burgemeesteren van mussch en broek en berger, gelyk mede aan den Secretaris van voorst, om aan dezelve hun leedwezen te betuigen over de verdeeldheid in den tegenwoordigen Raad der Stad, en tevens voor te flaan het houden van eene famenkomst, tusfchen eenige Leden der tegenwoordige Vroedfchap en de 6e- con-  en kleefsche oudheden. 3? conftitueerden, ten einde in dezelve het gehouden gedrag der laatstgemelden open te leggen,en de middelen tot eene bevreediging te beraamen; in welk verzoek eerlang bewilligd werd. De Staaten intusfchen buitengewoon vergaderd zynde, werd onder anderen door den Heer de: perponcher voorgeflagen, dat de Hoofdofficier en het Gerecht der Stad behoorden gelast te worden tot het doen van een naauwkeurig onderzoek aangaande het voorgevallene op den elfden van Lentemaand , om naar bevinding van zaaken recht te oeffenen; wyders der Regecring aan te bieden het houden eener famenkomst met de Gemagtigden der Staaten, tot wegneeming der fcheuring ; en eindelyk om , by voorraad, de Staatsvergadering te verleggen naar eene andere plaats. Met dit gevoelen der geëligeerden vereenigde zich ook deRidderfchap. Aan denGrave vanathlone, als Hoofdofficier der Stad, vervolgens aanfchryving gedaan zynde, vervoegde zich deze by den voorzittenden Burgemeester, met verzoek om vifie van Stads Aantekeningen van den elfden van Lentemaand, op grond dat Zyn Wel Ed. Geftr. had vernomen, dat in de Notulen van het befluit der Vroedfchap van dien avond, ter vernietiginge der verkiezing van den Heere sichterman, gefteld was, door geweld. De Burgemeester dit verzoek in den Raad brengende, wees deze het van de hand. De Hoofdofficier had niet zo dra hier van kennis gegeeven aan Heeren Gedeputeerden, of de Heer van musschenbroek zónd den Raad uit derzelver naam de volgende boodfchap: „ Dat „ Hun Ed. Mogenden, byaldien 'er niet in voor„ zien werd, hunne Deliberatien hier ter Stede „ niet meer veilig achteden." C 3 Ia-  38 KABÏÏÏET VAN NEDERLANDSCHE Intusfchen werd door een gedeelte der Burgery aan de Geconftitueerden en Gecommitteerden een Adres ingeleverd, door de Schutters van vyf Compagnien ondertekend, waar in zy verklaarden: i°. Dat zy ten vollen goedkeurden het jo'-gst gehouden gedrag der Geconftitueerden en Gecommitteerden, omtrent de vernietiging der verkiezinge van den Heere sichterman, als overëenkomftig aan hunne uitdrukkelyke begeerte. 2°. Dat zy de Geconftitueerden en Gecommitteerden hartelyk bedankten, voor hunnen betoonden y ver en moed, in bet fpreeken voor der Burgeren onbetwistbaare Rechten, en het belangeloos gadeflaan van het algemeen belang. 3°. Dat zy verzochten; dat daar in met een onbezweeken trouw, op dat zelfde Vryheidlievend voetfpoor , mogt voortgegaan worden , en dat hunne nagedachtenis fteeds in zegening by hun, en hun nagedacht zou zyn. 4*. Dat zy beloofden en zich plechtig verbonden, om, wanneer óp de eene of andere wyze de Geconftitueerden en Gecommitteerden deswegens vervolgd, of ongelegenheid aangedaan mogt worden, eenpaarig hen te zullen befchermen, en met Goed en Bloed tot den laatften ademfnik by te fpringen. 5". Dat zy aan de overgebleevene Raaden in de Vroedfchap verzekerden, dat zy tot hunne befcherming niet alleen ten allen tyde bereid waren, maar ook hun daar voor alle eerbied en hoogachting, als Vcrdeedigers der Burgerlyke Vryheid, zouden toedragen. En eindelyk dat zo, onverhoopt, de negentien opgeftaane Heeren zich niet geliefden te verklaaren tegens aanllaande Dingsdag, om weder in den Raad te komen, dat dan aan de overblyvende Raaden verzocht werd, hunue plaacfen voor openftaande te verklaaren, en  en kleefsche oudheden. 39 en dezelve, by de eerfte gelegenheid, te vervul* len met.Mannen, die in 's Volks liefde en vertrouwen deelen. Middclerwyl zocht men door alle middelen de eensgezindheid, ware het mogelyk , te hei-Hellen , en de negentien Heeren, welke hunne Raadsplaatfen nedergelegd hadden, door kracht van redenen over te haaien, om hun genomen befluit in te trekken, en hunne posten te hervatten; 't welk eindelyk gelukte, zo dat de gemelde negentien Heeren op den negentienden van Lentemaand wederom zitting in den Raad namen. Deze wederkomst der negentien Heeren in de Vroedfchaps- Vergadering was oorzaak, dat de bepaalde famenkomst, tusfchen Afgevaardigden der Vroedfchap en Geconftitueerden en Gecommitteerden , geenen voortgang had. Thans werd hier van kennis gegeeven in den Raad, alsmede van eene verklaaring der laatstgemelden , waar by dezelve betuigden geen voorneemen gehad te hebben den Raad noch eenig Lid van denzelven te beleedigen, maar veeleer hen te beveiligen voor alle mogelyke onaangenaamheden, welke, zo zy vreesden, hen veelligt hadden kunnen bejegenen. In de zitting der Vroedfchap op den negentienden van Lentemaand werd door den Heer Burgemeester verbeek fchriftelyk voorgefteld. Dat dewyl de op Vrydag avond den 11 Maart genomene Refolutie , nopens het afzien van 3, de verkiezing van den Heer j. sichterman, „ uit geen ander oogpunt befchouwd kan wor- den, dan als niet vrywillig, maar door dwang „ en overmagt genomen te zyn, hy derhal ven, „ Lot foutien van de goede orde, en het wettig „ gezag der Vroedfchaps-Vergadering, zich verC 4 „ plicht  kabinet van nederlandsche plicht rekende de hooge noodzaakelykheid „ voor te dragen, dat de Vroedfchap-Refolutie „ van Vrydag morgen, den n dezer, met be„ trekking tot de wettig gedaane Electie van den „ Heer Mr. j. sichterman genomen , we„ derom Hand grype, zo en in dier voegen als „ toen is goedgevonden en verftaan, met vernie5, tiging van voornoemde op den n Maart, des „ avonds, ofgeperfte Contrarie -Refolutie." De Vroedfchap hier over gedelibereerd hebbende, heeft, conform deeze Propofitie, de Refolutie op Vrydag avond den n Maart genomen, voor onwettig verklaard ; dezelve Hellende buiten effect, en houdende als niet genomen; verklaarende daarentegen de Refolutie, ten zeiven dage des voormiddags gearresteerd, voor wettig en van volle kracht en vigueur. Voorts werd goedgevonden den Heer j. sichterman, door den Secretaris van voorst, van deze Refolutie kennis te geeven. Dit befluit was echter wel verre van met ge. noegen van alle de Leden der Vergadering geno. men te zyn ; vermits de Heeren Raaden eyk, van senden, de ridder,van haeften en burman daar tegen hunne aantekeningen lieten doen. Behalven dit eigendunkelyk befluit, by den Raad genomen, deed nog bet Gerecht, door de Vroedfchap daartoe gemagtigd, op den eerften van Grasmaand eene Publicatie , by welke het gedrag van veelen uit de Burgery, in den avond van den beruchten elfden van Lentemaand gehouden, in de fterkfte uitdrukkingen gegispt, en eenige andere fchikkingen beraamd werden, die niet konden nalaaten by veelen een merkelyk opzien te veröorzaaken. Kortom een vrymagtig, wil-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 4* willekeurig bcftier ftraalt in deze Publicatie alles, zins door. Omtrent dezen tyd, in 't begin van Grasmaand, werd, op zekeren nacht, langs de ftraaten van Utrecht geftrooid een Gefchrift, tot tytel voerende : Aan het Volk van Utrecht, De Wethouderfchap zulks vernomen hebbende, liet welhaast eene Afkondiging uitgaan, waarby dezelve verklaarde, dat in gemelde Gefchrift „ niet „ alleen de naam van haare Koninglyke Hoog. „ heid , Mevrouwe de Pnncesfe van Oranje, ,, fchandelyk gehoond,en de Heeren Regeerders „ der Stad, als onderdrukkers der Burgery, en „ fchuldig aan eene door den eerioozen infteller „ van dat Gefchrift logeniichtig verdichte, con„ fpiratie, met de haatelykfte verwen afgemaald „ worden ; maar ook bovendien de goede Ge„ meente tot de onrechtvaerdigfte, geweldigfte „ en oproerigfte bedryven , op de licencieufte „ wyze, word aangehitst." Hierom beloofden Hunne Ed. Achtb. eene belooning van vyftienhonderd Guldens aan den aanbrenger van den Schryver, en van duizend Guldens aan dien van den Drukker van dit Lasterfchrift. De Gemagtigden der Vroedfchap, tot het onderzoek van de ingekomene bezwaren der Burgeren, thans hunnen taak afgedaan hebbende, deeden daarvan verflag in de Vergadering van Hunne Ed. Gr. Achtb. Dit Rapport was wel verre van eensluidende te zyn. Sommige der Gemagtigden bragten een gevoelen uit, overeenkomstig "met het Concept-Reglement en de bygevoegde ophelderingen en bedenkingen der Geconftitueerden van twaalfhonderd vyftien Burgers; anderen wa. ren van een recht tegenövergefteld gevoelen, terwyl eene derde foort eenen middenweg voorC 5 ftoeg>  42 kabinet van nederlandsche floeg. De Vroedfchap zich op ftaanden voet buiten ftaat bevindende, om ten aanzien dezer tegen eikander aandruifchende gevoelens eene beflisfende uitfpraak te doen, nam het befluit, om het Rapport, ten dienfte der Leden , vyf weeken voor te leggen , en na verloop van dien tyd, in eene buitengewoone Vergadering, het ftuk nader te overweegen. Intusfehen befchouwden de Heeren ondaatje en van liebeherr de genomene maatregelen en de tegenwoordige denkwyze van de Meerderheid der Utrechtfche Vroedfchap in een zodanig licht, dat, wanneer dezelve doorgingen, de thans door hun bekleede posten geenszins aan de bedoelde oogmerken konden beantwoorden. En naardien zy hier omtrent geene verandering konden voorzien , rekenden zy zich verplicht hunne posten als Geconftitueerden in den fchoot der Burgery neder te leggen. Daar benevens had de eersrgemelde zyn ontflag als Bevelhebber van eene Compagnie der Stads Schuttery verzocht en verkreegen. Om hunnen Stadgenooten in ftaat te Hellen hun gedrag te kunnen beöordeelen, maakten zy ieder afzonderlyk, fchoon op den zelfden dag , een Adres aan Heeren Geconftitueerden door den druk gemeen, welke, als voor ons kort beftek te wydloopig zynde, wy met ftilzwygen voorbygaan. Niet te vergeefs waren den Heer Grave van athlone, Hoofdofficier der Stad Utrecht, ter hand gefteld de Uittrekfels van de Aantekeningen der Vroedfchap, raakende het voorgevallene op den meergemelden elfden van Lentemaand. Op aanfchryving der Staaten leverde Zyn Wel Ed. Geftr. op den derden van Bloeimaand aan het Gerecht over een Verzoekfchrift, ter dagvaarding des  en kleefsche oudheden. 43 des perfoons van pieter philip juriaan ondaatje. Na eene breedvoerige opgave van het gebeurde op dien beruchten dag, in welke de Heer ondaatje voorkomt, zo door zyne Aanfpraaken als andere voortellingen, als dé hoof daan voerer van het werk , befluit Zyn Wel Ed Geftr. deszelfs Verzoekfchrift met deze woorden : „ zynde dit openbaar geweld , der Magiftraat aangedaan, ftrekkende tot fubverfie van alle goede crde en onderdanigheid, en tot „ ontbinding der allernoodzaakelykfte banden van de Maatfchappy, hoedanige daaden, ande„ ren ten affchrik, noodwendig aan den lyve be- hooren te worden geftraft. — Waaromme de „ Vertooner R. O. zich keert tot U Wel Ed. „ Achtb. tegen p. ph. j. ondaatje, verzoe„ kende Uw Wel Ed. Achtb. Appoin&ement „ van apprehenfie corporeel." 't Liep aan tot in 't laatst der maand, eer het Gerecht hierop antwoordde,als wanneer aan den gemelden Heere Hoofdofficier werd verleend Citatie in perfoon jegens p. ph. j. ondaatje, tegen Dingsdag den tweeden van Oogstmaand des jaars 1785, 's voormiddags ten half tien uuren. Omtrent het midden van Zomermaand werd te Utrecht eene ftatelyke Byëenkomst gehouden. Zy beftond uit de Afgevaardigden van Schutteryen en gewapende Genootfchappen, welke thans in vericheide Provinciën, vooral in Gelderland, Hol. land, Utrechten Overysfelmeer en meer begonnen te vermeenigvuldigen. Na het aangaan eener allerplechtigfte verbindtenis, ter handhaving der Republikeinfche Conftitutie , tot fteun der Burgerlyke Vryheid, werd uit het midden der Vergadering eene Commisfie benoemd, om voorts gezonden te worden aan het Collegie der Geconftitueerden  44 kabinet van nederlandsche den van Utrechtsen met dezelve te handelen over. den eisch van den Heere Hoofdofficier der Stad, boven gemeld, tegen den Heere ondaatje. De Afgevaardigden verklaarden , in eene Aanfpraak aan hec Collegie, de zaak van gemelden Heere te befchouwen als die des gantfchen Nederlandfchen Volks, aan welke zy dienvolgens, in hunne tegenwoordige hoedanigheid,oordeelen zich niet te kunnen noch te mogen onttrekken. De Geconftitueerden hun genoegen en dankbaarheid betuigd hebbende over de gedaane aanbieding , benoemden vervolgens eenige Leden uiü hun midden, om met de Afgevaardigden over de bewuste zaak in onderhandeling te treeden; terwyl men intusfchen den Heer ondaatje van het genomen befluit behoorlyk kennis gaf. Niet alleen de Afgevaardigden der gewapende Genootfchappen, maar ook vcele Burgers van Utrecht befchouwden de zaak van den Heere ondaatje als die des gantfchen Nederlandfchen Volks, fchoon by de laatften in fommige opzichten de gevoelens eenigzins verfchillende waren. Na veel overleg kwam men eindelyk tot het be. fluit, dat de Heer ondaatje, vergezeld en gefterkt door de Geconftitueerden en Gecommit. teerden , een Verzoekfchrift zoude inleveren , onder anderen dienende tot weeringe van negen Heeren Schepenen. Dit Gefchrift, den elfden van Hooimaand ingeleverd, was van den volgenden merkwaardigen inhoud. Aan de Edele Groot Achtbaar e Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. „ Geeven met fchuldigen eerbied te kennen pieter philip juriaan ondaatje, in  en kleefsche oudheden. 45 dezen geadfifteerd met de verdere Geconftitueerden van 1215 Burgers en lngezeetenen dezer Stad; mitsgaders de Gecommitteerden van de agt Burger-Compagnien binnen deze Stad, en alzo in dezelve haare qualiteit, offchoon wel niet alle in perfoon geciteerd zynde, edoch begrypende, dat de zaak in quseftie van gevolgen kan zyn .dat ook op hunne Perfoonen aanfpraak gemaakt worde, alzo alhier Mede-Supplianten : Dat genoemde pieter philip juriaan ondaatje door den Heer Hoofdofficier dezer Stad, R. O., is gea&ioneerd geworden, ter zaake hy als Spreeker op den 7 Maart met meer andere Gecommitteerden uit de Geconftitueerden en Gecommitteerden uit de agt Burger-Compagnien, na verleende audiëntie in den Raad, had gedaan de by het Re. qucst van gemelden Heere Hoofdofficier opgegeevene harangue, welke van wegens hem als Spreeker mede zoude getekend zyn, zo wel als over de aanfpraak, welke hy insgelyks als Spreeker op den 11 Maart dezes jaars des avonds ten half zeven uuren, geadfifteerd als vooren, na verzochte en verkreegene audiëntie, al insgelyks in den Raad had gedaan , en ter zeiver tyd mede in fcriptis is overgegeeven, alsmede over de kennisgeeving des befluits van den Raad aan de toen aanwezige Burgers, ten gevolge dat de Heer Hoofdofficier dezer Stad, uit die en verder gepofcerde middelen,tegen voornoemden pieter philip tuuiaan ondaatje, heeft verzocht apprehcnfie corporeel; dan waarop het Gerecht jegens denzei ven heeft verleend citatie in perfoon tegen Dmgsdag den 2 Augustus dezes jaars, des Vbornoens ten half tien uuren. ,, Dat uit (hetzelve Request, cn de daar by gcïnfereerde aanfpraaken, blykt, dat de actie, voor.  4ö" kabinet van nederlandsche voornoemden pieter philip juriaan ondaatje aangedaan, voortkomt uit eene daad, door hem niet blootelyk in zyn perfoon verricht, maar in quaiiteit als Mede-Geconftitueerde van 1215 Burgers en Inwooners dezer Stad, tot die voordragt mede gecommitteerd, op het verzoek en de inftantie van de Gecommitteerden uit de refpeénve agt Burger-Compagnien, nevens anderen uit de Geconftitueerden, welke dan ook daarom by het voorgemelde Request worden geconfidereerd te zyn medeftanders van hem pieter philip juriaan ondaatje, zo als de zaak, waar uit een en ander is voortgefproten, naamlyk de verkiezing van Mr. jonathan sichterman tot Raad in de Vroedfchap dezer Stad, en het daar uit opgevat misnoegen van de Burgery, ten einde die verkiezing, om gededuceerde redenen, mogt blyven buiten effect., of wel anders dat de Heer sichterman voor ditmaal van die aanftelling geen gebruik maakte, en dat de furcheance tegens zyne inftallatie mogt worden afgedaan,en eene Refolutie genomen tot het eligeeren van eenen anderen Heer, meer naar den zin en het verlangen der Burgery, eene zaak is, als gezegd, waarna de Geconftitueerden en Gecommitteerden in hunne quaiiteit, en dus de geheele Burger-Schuttery mede geconcerneerd zynde, dezelve in hunne quaiiteit even als voornoemde pieter philip juriaan o nd aa t' j e aanfpraakelyk konden gemaakt worden. „ Dat die zaak wyders ten gevolge heeft gehad, dat negentien Heeren uit dezen Raad vermeend hebben, zich dezelve in hunne perfoonen byzonder te hebben moeten aantrekken, als Hun Ed. het gedrag van Geconftitueerden en Gecommitteerden coniidereerende te zyn een geweld, den  en kleefsche oudheden. 4? den Raad aangedaan, waarby de Refolutie van den 11 Maart des avonds aan den Raad zoude zyn afgeperst, en meerdere redenen, gededuceerd eerst by de Verklaaring, naderhand in de Notulen , fub dato n Maart des avonds, en voorts by de refpective Misfi ven, waarby die Heeren op den 14 Maart hebben gevraagd en genomen hunne dimisiïe als Raaden. „ Dat de Heeren Leden, compofeerende den aangebleeven Raad, op denzelven 14 Maart hebben geoordeeld , dat het voorgevallene in den avond van den 11 Maart van die verregaande gevolgen niet behoorde te zyn, en daaromme hebben benoemd eene Commisfie van negen Heeren, om wegens dat voorgevallene poinclen van asfopiatie en bemiddeling tusfchen de Regeering en Burgery voor te dragen, zo als dan ook daartoe, na iterative gehoudene befoignes , op den 29 Maart een Rapport, door die Heeren geconcipieerd , Hond te worden uitgebragt; doch hetwelk by de Meerderheid der Leden van de Vroedfchap, en waarby zich, zo de Supplianten geinformeerd zyn , de voornoemde negentien Heeren , welke als toen hunne plaatfen weder geoccupeerd hadden, voornaamlyk gevoegd hebben, buiten deliberatie en conclufie is gehouden. „ Dat zo uit de voorfchreven Misfiven, als uit het Declaratoir en propofitie van dezelve negentien Heeren, by het als gezegd weder occupeeren van hunne plaatfen op den 29 Maart in den Raad , door den Heer Burgemeester verb kek voorgedragen, ten duidelykften blykt, dat alle dezelve deeren zich, ter zaake van het voorgevallene van den 11 Maart, in diervoegen partyen hebben gefteld, dat dezelve in hunne perfoonen zich infruélueus hebben gemaakt, om daar-  48 kabinet van nederlandsche daarover als Rechters te kunnen toegelaaten worden. „ Dat zich, behalven de beide Heeren Burgemeesteren , onder die Heeren bevinden , Mr. r y nier verschoor, Mr. cornelisvaï* EWYCKjMr. andries sybrand abbema, Mr. jan jacob woertman, Mr. philip ram,Mr. jan carel van der meulen» Heer van Maarfenbroek, de laatfte mede, voor zo veel de aantekening en verklaaring by Notulen van den avond van den 11 Maart betreft, Mr. willem jan baptist van dielen, Mr. paulus hendrikus justus yvoy.en Mr. david jan martens , alle Schepenen, het Gerecht dezer Stad mede compofeerende; welke Heeren de Supplianten, uit hoofde van het groot aanbelang dezer zaak, om redenen voorfchreven, als bevoegde Rechters niet kunnen admitteeren, alzo die Heeren, (zo al niet bereids door de verleende citatie in perfoon) ten minnen door de aanft.aande Procedures, Rechters Staan te worden in eene zaak, waarin en waarover zy hen als voorfchreven met uitdrukkelyke woorden in hunne perfoonen zodanig als partyen hebben verklaard, dat dezelve Heeren als onpartydige Rechters , zo over de behandeling als ter beöordeeling over de voorfchrevene geëntameerde crimineele Procedures, niet kunnen toegelaaten worden. „ Dat de Supplianten tot hiertoe in die hope hebben geverfeerd, dat genoemde Heeren Schepenen hetzelve insgelyks zouden begreepen, en alzo aan hunne zyde de Supplianten gepreveriieerd hebben van het onaangenaame , om alle de voornoemde Heeren , behoudens derzelver achtbaarheid, in de voorfchrevene zaak als Rechters te rccufeeren, en op U Ed. Groot Achtb. met  en kleefsche oudheden. 4.9 met allen verfchuldigden eerbied te verzoeken, dat in plaatfe van die Heeren, nevens den Heer Oud - Burgemeester berger, Mr. thomas adriaan boddens, en Mr. jan jacob Van westrenen, Schepenen, zo veele neutrale, onpartydige, en des kundige perfoonen mogen worden gecommitteerd en aangefteld, om voor dezelve het gantfche beleid, tot de uitvoering en decifie der voorfchrevene zaake toe, te yentileeren, en waartoe de Supplianten de vryheid neemen aan U Ed. Gr. Achtb. voor te dragen , dat het zo uit het Rapport der negen Heeren Hun Ed. Mogende Gecommitteerden van den eerften September 1784, als uit het Rapport van de tien Heeren U Ed. Gr. Achtb. Gecommitteerden van den j8 April 1785, als mede uit de opgevolgde refpe&ive vota's, onder anderen fpecialyk uitgebragt by de voorn, negen Heeren Schepenen , by gelegenheid der deliberatien geduurende de extraordinaris befchryving van den 26 May jongstleden, wegens de bepaalingen ter afdoening van de overgeleverde bezwaarpoinctvn, buiten gefchil is , dat het Reglement van den Jaare 1674 van volle kracht en waarde blyft, en door alle Regenten geobferveerd en gemamtineerd moet worden, tot dat een nieuw Regeerings- Reglement op eene wettige wyze zal zyn gearresteerd. „ Dat het zo daar uit, alsmede uit het voorgeftelde XI. Artikel van het derde Hoofdftuk der overgeleverde poincTen tot redres der bezwaren gegrond op de geavoueerde Conflitutie en vastl geftelde forme van Regeering , zo dezelve behoort te blyven, en het dien conform by U Ed. Gr. Achtb. bepaalde van den 16 Juny jongstle! den buiten gefchil is, dat het aantellen en comVII. dbel. D mit-  50 kabinet van nederlandsche mitteeren van Schepenen, het zy jaarlyks, het zy by furrogatie, of andere plaatsvullingen, alleenlyk competeert aan den Heer Stadhouder dezer Provincie, in den tyd, en aan niemand anders, gelyk zulks, om geene andere gevallen te toucheeren, bekend is, dat door den Heer Stadhouder, in de twee onlangs geexteerd hebbende laatfte gevallen , met de plaatsvulling van den Heer van maarssenbröek, in die van den Heer eyk, en van den Heer van w es treken, by furrogatie van den Heer van vuylkoop nog is geëxerceerd geworden, zonder dat de Heeren Staaten dezer Provincie, als Staaten immer, het zy buiten, het zy by Stadhouderlyke tyden, het recht tot het aanftellen, committeeren, furrogeeren of benoemen van Schepenen, of die dezelve vervangen, hebben gehad of gecxerceerd. „ Dat het mitsdien, ingevolge van het alleszins erken le recht, den Heeren Stadhouderen in der tyd competeerende, notoir is, en in dit allerbyzcnderst geval niets meerder met den aart der "zaaken kan overeenkomen, dan dat door den Raad worde benoemd negen neutrale en kundige Perfoonen, welke met nog negen andere neutrale en kundige lieden, door de Supplianten in hunne quaiiteit voor te dragen, ten einde om alle agttien aan den Heer Stadhouder toegezonden te worden, om daar uit door Hoogstdezelve negen Perfoonen te worden verkozen, om in deze zaak, een zo groot aantal Burgers concei neerende, tot Rechters, en alzo in de plaatfe van de voorfz. negen Heeren, tot de functie van Schepenen in derzelver plaitfe te worden benoemd en gecomjnirteerd; waarroe de Supplianten verzoeken, dat V Ed. Gr. Achtb. zullen gelieven mede te werken,  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN". 51 ken , en geenszins difficulteeren , by den Heer Stadhouder daartoe de verëischte inftantie te doen. „ En eindelyk, dat Ü Ed. Gr. Achtb., hangende de deliberatie over deze voördragt, zullen gelieven te effeéluëeren, dat de voorlchreevene Procedures zullen worden gefurcheerd en gefta* teerd, tot dat door den Heer Stadhouder de voorfz. electie, na voorafgegaane Nominatie in voegen als voren, van negen neutrale en kundige Perfoonen , om de bovengemelde gerecufeerde Heeren Schepenen te vervangen, en in derzelver plaatfe als Schepenen in voorfz. zaak te fungeeren, zal zyn gefchied. „ 't Welk doende" enz. Dit Gefchrift ingeleverd zynde namen de Staaten 's Lands van Utrecht eenige dagen laater het befluit, eenige Gemagtigden te benoemen, ten einde te onderzoeken, of ten aanzien van het voorgevallene op den elfden van Lentemaand, door het Officie alles was gedaan, wat gedaan konde worden; en voorts van den Heere Hoofdofficier nadere informatien in te neemen, enz. Tevens werd by Hun Ed. Mog. befloten, de aangevangene Procedures tegen den perfoon van p. p h. j. ondaatje inmiddels op te fchorten; wordende den laatstgemelden Heer vervolgens , door den Deurwaarder van den Heer Hoofdofficier, daarvan kennis gegeeven. De Afgevaardigden uit de Vroedfchap midde-: lerwyl de ingekomene Bezwaren overwogen hebbende, werd door de Vroedfchap op den agt-entwintigften van Hooimaand aan de Burgery medegedeeld een Concept■- Reglement, raakende de be., D 9 fièi.  52 KABINET VA.N NEDERLANDSCHE jlelling der Stads-Regeering. Hetzelve beftond in vier Hoofdftukken, te famen 68 byzondere Artikelen vervattende. Te gelyk met dit Concept- Reglement deed de Vroedfchap eene Afkondiging aan de Burgery, waarby dezelve opgeroepen werd , om binnen den tyd van veertien, dagen na gemelde Afkondiging, haare bedenkingen daar tegen, met redenen bekleed , in gefchrifte gefteld en ondertekend, met byvoeging van quaiiteit, ouderdom en woonplaats, ter Secretary der Stads Politie verzegeld over te brengen. Dit Reglement, zo min als de Afkondiging , ftrekte nogthans geenszins tot genoegen van de zestien Gecommitteerden der Burgers uit de agt Schutters-Compagnien; gelyk het ook insgelyks de goedkeuring nietkonde wegdragen van de Geconftitueerden van twaalf honderd vyftien Burgers en Inwooners der Stad , wier getal , fints onlangs, met byna vierhonderd was vermeerderd. Zulks bleekten allerduidelykften uit het Adres en Protest der eerstgemelden, als ook uit het Adres der laatstgenoemden, welke beide Gefchriften op den eerften van Oogstmaand werden ingeleverd,, om ter tafel der Vroedfchap gebragt te worden. De Vroedfchap deze beide Gefchriften ingezien hebbende , overhandigde dezelve aanftonds aan Heeren Burgemeesteren \ ten einde uit de Qualificatie op de Gecommitteerden uitgebragt, te onderzoeken , in hoe verre dezelve rechtens bevoegd waren, om , in naame hunner Committenten , een zodani? Protest en Adres, in de fterkfte uitdrukkingen vervat, by de Vroedfchap in te leveren. Na dat de Raad gefcheiden was, lieten Burgemeesteren aanftonds vier der Gecommitteerden door eenen Deurwaarder ontbieden, om nog  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 53 nog dien zelfden dag, 's namiddags ten half vyf uuren, op het Stadhuis te verfchynen. Aldaar gekomen zynde, werd hun door één der Secretarisfen nadere mondelinge opening aangaande hunne Qualifkatie verzocht, onder het voorwendfel, dat dezelve niet in de verëischte orde was gefield , en dus nader hewys noodig had. De Gecommitteerden antwoordden hier op, dat de Qjualifïcatie op hen was uitgebragt door de Sergeanten der Compagnien, op uitdru'kkelyken last van derzelver Schutteren , en van zo veele Wachtvryen uit de Wyken, als zich nu en dan by de Schutters gevoegd hadden. De Secretaris merkte hier op aan, dat eene zodanige Qualificatie, door de Sergeanten, in naame der Schut, teren , uitgebragt, niet wettig was. Na eene onderhandeling van weinige oogenbrikken, werd men het ten laatften eens , dat de Gecommitteerden den naastvolgenden dag een nader en wettiger bewys hunner Qualificatie , onmiddelyk uit den mond der Committenten, in handen van Regeerende en Oud-Burgemeesteren zouden Hellen. Tot dat einde lieten de Gecommitteerden nog dien zelfden avond hunne Committenten oproepen , om tegen den volgenden morgen, ten half negen uuren, op hunne byzondere loopplaatfen te verfchynen. Ingevolge zag men op den tweeden van Oogstmaand, op het beitemde uur, de geheele Schuttery, doch ongewapend, benevens een aantal Wachtvryen , tot de onderfcheidene Wyken behoorende, op hunne loopplaatfen vergaderen, alwaar zy, naar 't getal der Compagnien , in agt kringen gefchaard werden. Thans deeden de Gecommitteerden, van welken zich by iedere Compagnie twee gevoegd had£> 3 den,  54 KABINET VAN NEDERLANDSCHE den, dit drieledig voorftel: Ten eerfien, „ of de ?, vergaderde Burgers de zestien Gecommitteer„ den als zodanig bleeven erkennen, en wel als Gelastigden , om, in hunnen naame, op de, belangen der Burgery acht te geeven, en alles j, uit te voeren, wat de tyd en de omftandig» j, heden omtrent dezelve verëischten?" Hierop ja geantwoord zynde, was de tweede vraag, „ of „ de vergaderde Burgers dan ook goedkeurden het Protest, den vorigen dag door hunne Ge„ committeerden ingeleverd ? " Het Protest hier op voorgeleezen zynde, werd het voorftel insgelyks met ja beantwoord. Na dat de Gecommitteerden vervolgens van hunne ontmoeting en onderhandeling met Heeren Burgemeesteren , op den voorigen dag, verflag gedaan hadden, lieten zy eindelyk aan der Burgeren keuze over: ,, Of „ men eene nadere Notarieele Qualifkatie op de 5, zestien Gecommitteerden wilde pasfeeren, dan „ of men de Gecommitteerden tot by het Raad- huis wilde vergezellen, om aldaar des gerequi„ reerd wordende, de reeds door hunne Sergean„ ten gepasfeerde Qualifkatie mondeling te be„ krachtigen, en al het geen door de Gecommitr ,, teerden, ten opzichte van het bewust Protest, ,, was verricht, volledig goed te keuren, en als „ door hen zeiven gedaan te verklaaren ? " De vergaderde Burgers, na alvorens de handel wyze hunner Gecommitteerden ten vollen goedgekeurd te hebben, verklaarden zich eenltemmig voor het laatfte voorftel. Thans trokken de Compagnien , ieder twee Gecommitteerden aan 't hoofd hebbende , van haare Loopplaatfen naar het Plein, de Neude genaamd, als zynde de algemeene Verzamelplaats der agt Wyken van de Stad. Van hier verfpreid- de  en kleefsche oudheden. g$ de zich vervolgens het geheele lighaam ma- vier byzondere plaatfen in den omtrek van het Stad. huis, om aldaar den uitflag der onderhandeling van Gecommitteerden met de Regeerïne af te wachten. Eenige Afgevaardigden der Gecommitteerden vervolgens op het Stadhuis gegaan zyn om op nieuw by Heeren Burgemeesteren op het beleggen en houden eener buitengewoone' Vroedfchaps-Vergadering aan te dringen; met uitdrukkelyke last, om ingevalle van wei gering , in naame der vergaderde Burgery , hen van hunne Raadsplaatfen vervallen te verklaaren. De Burgemeesteren, dus fterk gedrongen, riepen de Vroedfchap , op hunnen eed, tegens twaalf uuren buitengewoon bv een. In deze Vergadering werd befloten de Qualifkatie op de zestien Gecommitteerden uitgebragt, voor wettig te verklaaren, en zittens de Vergadering daarvan aan de Gemagtigden der Geconftitueerden kennis te geeven. Doch wel verre dat de zaak hier mede haar vol beflag kreeg, werd door den Secretaris van Gecommitteerden aan de Vroedfchap geboodfchapt, dat de vergaderde Burgers nog daar benevens wilden weeten , welke fchikking by de Vroedfchap was gemaakt, ten aanzien van het Protest, den voorigen dag ingeleverd. Het antwoord op deze begeerte was te gelyk zeer voldoende. De Vroed-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 57 Vroedfchap nam, op voorflag van Burgemeesteren, het befluit, de Ondertekenaars van het bovengemelde Adres en Protest „ te houden en te erkennen voor Gecommitteerden uit de agt „ Burger-Compagnien, door een aantal Burge5, ren en lngezeetenen, welke dien morgen had„ den aangeboden zich voor Burgemeesteren te „ fifteeren , en dat het Adres en Protest, den „ voorigen dag door de Gecommitteerden inge„ leverd, in de Notulen der Vroedfchap zouden „ worden geïnfereerd." Van dit Befluit werd den Gecommitteerden eene Verklaaring, door eenen der Stads Secretarisfen ondergetekend, ter hand gefteld. Voorts werd by de Vroedfchap be. floten de Publicatie van den agt-en -twintigften van Hooimaand in te trekken, en buiten werking te ftellen; waardoor dan de Burgers, ten getalle van byna twee duizend byëen vergaderd, hunnen wensch hadden verkreegen, en vervolgens omtrent half twee uuren uit malkander fcheidden. De toeftand der Stad Utrecht begon kort daarna allengskens van eene ernftiger natuur te worden. Het is van eene andere zyde bekend, dat de minderheid der Regeering van Amersfoort de Geconftitueerden en Gecommitteerden uit de Burgery, op den negenden van Oogstmaand, in die hoedanigheid erkend hebbende, de Meerderheid eenige dagen daarna dit befluit voor nietig en van onwaarde verklaarde, en aan de Gedeputeerde Staaten om byftand van Krygsvolk verzocht. Niet zo haast was op dien zelfden dag, den vyftienden van Oogstmaand, de tyding van dit voorval binnen Utrecht verfpreid, of aldaar ontftond eene buitengewoone beweeging en bystere ontfteltenis. Nog dien zelfden avond werd door GecomD 5 mit-  58 KABINET VAN NEDERLANDSCHB mitteerden en Geconftitueerden eene vergadering belegd, in welke men befloot den eerften Burgemeester het beleggen eener buitengewoone Vroedfchaps - Vergadering, tegen den volgenden dag, te laaten verzoeken. Daar benevens werden , zittens de Vergadering, eenigen uit hun midden aan den voorzittenden Burgemeester, als Gouverneur der Stad , en aan den tweeden Burgemeester, als Colonel der Schuttery, afgevaardigd, met verzoek om, zo dra mogelyk, op de verzekering van Stadspoorten orde te ftellen ; welke beide verzoeken gereedelyk toegeftaan werden. In de zitting dezer verzochte Vroedfchaps-Vergadering werd ingeleverd een Adres, waarvan de inhoud hoofdzakelyk de volgende drie Poinften behelsde -.Fooréérst, een ernftigeaandrang, om den voorzittenden Burgemeester van musschenbroek, en als zodanig Lid der Gedeputeerde Staaten , te bevélen , dat dezelve opening zal hebben te geeven omtrent het beflotene by de gemelde Staaten, ten aanzien van het doen inrukken van Krygsvolk op het grondgebied deiProvincie; en voorts te onderzoeken, wie die geenen waren, welke zich de Vryheid hadden aangemaatigd , om deswegens eenen Bode aan den Heer Stadhouder af te vaardigen. Ten tweeden, dat 'er onmiddelvk gezorgd werde, om de Stads poorten ,zo wel by dag als by nacht, door Schutters en Uitkoopers te doen bewaaken. Ten derden, eene ernftige Verklaaring, dat elk Regent, in welk Collegie hy ook zitting hebbe, die tot het inrukken van Krygsvolk binnen de Provincie van Utrecht confent vraagen of geeven zal, voor vyand van den Burgerftaat verklaard, en tegen hem, als zodanig, naar bevinding van zaaken, met  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 59 met verbeuring van Ampten , waardigheden of leven, zal worden geprocedeerd. Vervolgens werd aan Gecommitteerden en Geconftitueerden medegedeeld een Extract, uit de Refolutie der Vroedfchap, waar in Hunne Ed. Gr. Achtb. verklaarden, geene kennis te hebben van eene buitengewoone Vergadering van Gedeputeerde Staaten, op den dertienden gehouden, en geenszins voorneemens te zyn de Stad met Krygsbezetting te bezwaaren ; dat wyders Burgemeesteren gelast waren geene Attnches te verleenen op het inrukken van Krygsvolk binnen de Provincie of Stad, zonder naderen last der Vroedfchap, als mede dat op het tydig fluiten der poorten en uitgangen de noodige orders zouden gefteld worden. Ten aanzien van het bezetten der Stads poorten, by dag en nacht, door de Schuttery, gaf de Vroedfchap in bedenking,of hier uit voor de Gemeente, door het verwaarlozen van neering en beroep, geene merkelyke nadeelen zouden ontftaan ; tevens gaf men vryheid, om, indien de vreeze, onverhoopt, mogt voortduuren, daaromtrent met den Krygsraad een nader overleg te maaken. Het uitgeeven van een dubbeld getal fcherpe patroonen werd der Burgerye toegestaan ; dan de Burgemeester van musschenbroek maakte zwarigheid de naamen der Gedeputeerde Staaten te noemen, welke om Krygsvolk verzocht hadden. In weerwil van dit alles verminderde geenszins de fchrik en ontfteltenis onder Utrechts Burgery, Het gerucht verfpreidde zich door de Stad, dat 'er reeds Krygsvolk in aantogt was Anderen verzekerden dat de Stad reeds ingefloten was, Sommigen klommen op den Domtoren, om te verneemen, of zich op eenigen afftand gewapende  60 KABINET VAN NEDERLANDSCUt de manfchappen vertoonden; men zond Postboden uit, om de omliggende ftreeken te recognofceeren; 'er werd geraadpleegd over de middelen ter beveiliging der Stad. Om niets te verzuimen 't geen de openbaare veiligheid konde verzekeren, deeden de Geconftitueerden en Gecommitteerden, door middel der Nieuwspapieren, eenen rondgaanden Brief van uitnodiging afgaan, gericht aan alle de gewapende Genootfchappen en Schutteryen van Nederland, behelzende onder anderen: „ Dat „ zy by dezen aan alle Schutteryen van Neder„ land en gewapende Genootfchappen, en voor„ al aan die, welke zich in Provinciën van Gel„ derland , Holland en Overysfel bevinden , als ,, mede in de naastaangelegene Generaliteits-Ste. „ den , waar in Bezettingen en Garnizoenen „ zyn, op het allerërnftigfte en vriendnabuur- lykst verzoeken, om by den ontfangst van „ eenige Patenten tot marcheering en uittrek„ king hunner Bezettingen of een gedeelte van dezelve, zonder destinatie van Plaatfe , hen daarvan per Expresfe kennis te geeven , zo ü wel als van de fterkte van het Volk, dat tot „ den marsch gecommandeerd mogt zyn, den commandeerenden en anderen onder het be„ vél ftaande Officieren, en dat zo veel moge„ lyk acht gegeeven worde , dat de refpeótive „ routes , rustplaatfen als anders gerecogno„ fceerd, en aan hen zo veel mogelyk van ftond ,, tot ftond bericht worden, enz." In eene volgende Vergadering der Vroedfchap werd door den eerften Burgemeester bericht gedaan, dat hy, 's daags te voorcn, in de Vergadering van Burgemeesteren ernftig hebbende aangedrongen op het intrekken van Attachés tot het inrukken van Krygsvolk binnen Amersfoort ,  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 6l foort , één der Leden daar in zwarigheid had gevonden, 't en zy alvorens de afwezen de Leden befchreeven waren. Het bovengemelde Declaratoir van Geconftitueerden en Gecommitteerden was by fommige Leden der Gedeputeerde Staaten zo euvel opgenomen, dat drie van hun, hetzelve vernomen hebbende, waren opgeftaan, en de Vergadering haddert verlaaten , zeggende, dat men binnen deze Stad niet vryelyk meer mogt raadpleegen. Intusfchen werd door Geconftitueerden en Gecommitteerden alles aangewend, om by de Vroedfchap de zaak daar toe te brengen , dat ter Staatsvergadering de nodige bevélen werden vastgefteld, om het Krygsvolk, dat reeds binnen Amersfoort was ingerukt, die Stad en vervolgens de Provincie te doen ontruimen; of, by gebreke van dien, eenen rondgaanden Brief te doen afgaan aan de Staaten van Holland, Friesland en OverysfeL Tot ditlaatfte werd eerlang by'sLands Staaten befloten, echter geenszins tot genoegen van Geconftitueerden en Gecommitteerden, op wier aandrang de Regeering der Stad eenen afzonderlyken Brief afvaardigde , niet flegts aan de zo even genoemde Provinciën, maar aan het geheele Bondgenootfchap gericht. De Vroedfchap verklaarde daar in, geene de minfte kennis gehad te hebben van de Vergadering der Gedeputeerde Staaten , gehouden op den dertigften van Oogstmaand, veel min Attaché verleend te hebben op de Patenten voor het Krygsvolk, naar Amersfoort beftemd ; maar daar tegen wel uitdrukkelyk te hebben geprotesteerd; dat voorts de rondgaande Brief, door de Gedeputeerde Staaten afgevaardigd, buiten toeftemming der Stad was  6*2 KABINET VAN N ÉDE RL A NDS CHÊ Was verzonden; verzoekende zy ingevolge, dat het gebeurde niet op hunne rekening gefteld, en geene Patenten voor Krygsvolk naar de Provincie Utrecht gegeeven mogten worden. Onder deze verfchillende inzichten van 'sLands Staaten $ en der Regeering van Utrecht, werd ter Staatsvergadering een voorflag gedaan , de Heeren Gedeputeerden te magtigen, om de Ver. o-adering naar eenige andere Stad in de Provincie te verplaatfen , zo ras zy van oordeel zouden zyn,- dat dezelve binnen Utrecht niet genoegzaam meer veilig was. Daar benevens gaven de Heeren Edelen ter gemelde Vergadering in beden-» king, of het niet geraden zou zyn eene Publicatie &te doen afkondigen, ftrekkende ter gerustftelling van 's Lands in- en opgezeetenan , dat men geene reden had om te vreezen, dat, om het afdoen van bezwaren tegen te houden, Krygsvolk gebruikt zou worden : eene vreeze die, gelyk fommigen aanmerkten, geen den minften grond had, en eeniglyk ter bereiking van byzondere oogmerken verwekt was. Zyne Hoogheid de Heer Stadhouder van het gebeurde kennis bekomen hebbende, vond goed zich de zaak aan te trekken, en vaardigde den 23 van Oogstmaand eenen Brief af aan de Staaten van Utrecht^ van den volgenden inhoud. EDELE MOGENDE HEEREN, BYZONDERE GOEDE VRIENDEN! „ Met een zeer gevoelig leedwezen verneemen wy van verfcheide kanten, dat de onlusten en verwarringen in de Stad Utrecht, dezer dagen, reeds tot "die hoogte geklommen zyn , dat 'er zon»  EN KLEEFSCHE OÜDHEDËN. 63 / zonder eene gepaste tusfchenkomst en prompte voorziening de allerdroevigfte en gevaarlykfte gevolgen te wachten zyn. „ Wy vinden ons dus uit hoofde van onze plicht, en van onze naauwe betrekking op Uwer Ed. Mog. Provincie , in de onvermydelyke noodzaakelykheid, om, ons refereerende tot de openlegging der oprechte geneigdheid en gevoelens , nog laatftelyk in het Slot van onze vorige Misfive van den 8 dezer voorkomende, ons nader aan U Ed. Mog. te adresfeeren, en uit hoofde van het gewicht en de presfancc dezer zaak, Hoogst, dezelve in ferieufe overweeging te moeten geeven, om doch, zonder verder uitftel, daar op uit te zyn, dat de goede Burgery en lngezeetenen van de voorfz Stad , door de best mogelyke middelen, mogen worden gewaarfchouwd, om, met aflegging van een al te grooten drift en vooringenomenheid , tot eene betamelyke ondergefchiktheid en ftilte weder te keeren, en ten ernftigften aangemaand, om, zonder gehoor te gee. yen aan alle zodanige verkeerde Induétien, als in deze troebele tyden maar al te overvloedig onder hen gezaaid kunnen worden, en waarfcbynlyk reeds met te ruime handen gezaaid zyn, zich van alle eigendunkelyke befchikkingen, en dadelyke befluiten der zaaken van Rc geering te onthouden; alles nogthans met volkomen vrylaating niet alleen, om die bezwaren, welke zy vermeenen te hebben, bedaardelyk en ter plaatfe daar het behoort, zodanig voor te dragen, dat daarop overëenkomftig de orde van zaaken, en behoudens de wettige Regeerings-Conftitutie, ten hunnen beste kan worden geregardeerd en gerefolveerd , maar ook met byvoeging en openlyke verzekering des noods, dat wy gewillig en gereed zyn,  64 KABINET VAN NEDERLANDSCHE zyn, derzelver Redres, zo veel van ons eenigzins zal kunnen dependeeren, en beftaanbaar is met onze verbindtenis aan de Provincie, te bevorderen. „ Wy bieden ons vervolgens ook aan, om met U Ed. Mog. tot het helpen beramen van alle zulke middelen te concurreeren, en wy zullen zeer gaerne die Ouvertures van Uwe Ed. Mog. ontfangen, welke ons daartoe wel zullen gelieven te fuppediteeren, of indien het Uwer Ed. Mog. goedvinden wezen mogt,eenige Leden uit het midden van Hoogstderzelver Vergadering te qualificeeren, om , ter meerder befpoediging, over dit fubjeét. met ons te treeden in Conferentie, zullen wy dezelve met het uiterfte genoegen afwachten en recipieeren; ten einde met allen ernst en nadruk aan de voorkoming der zwaarfte onheilen, en ter herftelling eener gelukkige harmonie en vertrouwen, onder de bewaaring van een ieders rechten, te helpen arbeiden, en tevens te effectueeren,dat het wettig gezag van de Hooge O verheid geëerbiedigd en heiliglyk geconferveerd blyve. Het behoud en de voorfpoed van Uw Ed. Mog. Provincie ligt ons te naauw aan 't hart, dan dat wy niet hooglyk begaan zouden zyn over de rampen, die 'er uit eene verdere voorcduuring der tegenwoordige troubles, tot deszelfs totaal bederf, even fpoedig als onvermydelyk moeten volgen: en wy vertrouwen niet meer nodig te hebben, om deze onze nadere voorftelling by Uwe Ed. Mog., by de goede lngezeetenen van Uwer Ed. Mog. Provincie, en by de gantfche Posteriteit te wettigen." De Geconftitueerden en Gecommitteerden van Utrechts Burgery, doormiddel der Nieuwspapieren, van dit fchryven kennis bekomen hebben de, fton.  jen kleefsche oudheden. 65 ftonden daar over verbaasd. In 't byzonder vonden zy verfcheide daar in voorkomende uitdrukïingen zeer bedenkelyk, en van zodanigen aart, dat zy zich verpligt rekenden, dezelve geenszins ftilzwygende te moeten voorbygaan, en derhalven goedvonden hunne bezwaren en aanmerkingen daar tegen in te brengen. In gevolge werd op den vyfden van Herfstmaand het volgende Adres door hun by den Raad ingeleverd. „ Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de Geconftitueerden van 1368 Burgers en Inwooners, alsmede de Gecommitteerden uit de agt Burger-Compagnien dezer Stad, dat de Burgery met de uiterfte bevreemding heeft gezien, hoe in eene Misfive, geïnfereerd in de publieke Couranten , op naam van Zyne Hoogheid, en ter Vergadering van de Staaten ingekomen den 24 Augustus jongstleden , de ftaat der zaaken alhier word afgefchilderd, „ als of de onlusten en verwarringen in de Stad Utrecht dezer dagen reeds tot die hoogte geklommen zyn , dat 'er, zonder eene gepaste tusfchenkomst, en NB. prompte voorziening , de allerdroevigfte en gevaarlykfte gevolgen te wachten zyn," en, even of alhier het grootfte oproer en de gevaarlykfte commotie plaats had, gelieft Zyne Hoogheid verder te zeggen, ,, om, uit hoofde van het gewicht en de preses fance dezer zaak, Hun Ed. Mog. in ferieuie „ overvveeging te moeten geeven, om doch zonder verder uitftel daarop uit te zyn, dat de goede Burgery en lngezeetenen van deze Stad „ door de best mogelyke middelen mogen wor. ,, dengewaarfchouwd, om, met aflegging van een ,, al te grooten drift en vooringenomenheid, tot eene ,, NB. betamelyke ondergefchiktheid en ftilte weder „ te keeren, en ten ernftigften aangemaand, om, VII. peel. E „ zon-  66 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ zonder gehoor te geeven aan alle zodanige „ verkeerde Induétien, als, in deze troebele ty„ den, maar al te overvloedig onder hen gezaaid kunnen worden, en waarjchynlyk reeds met te „ ruime handen gezaaid zyn, zich van allé eigen„ dunkelyke hefchikkingen en dadelyke bejluiten in „ zaaken van Regeering te onthoudenby welke zeer fautive fchildery komt het byzonder tafereel, dat de Heeren Edelen, by hunne ter Vergadering van Staat uitgebragte Refolutie van dezelven 24 Augustus, betrekkelyk tot de omftandigheden alhier, hebben gelieven op te hangen, als zy Heeren Edelen tot eenen grond van die hunne uitgebragte Refolutie prasmitteeren, ,,in aanmer„ king neemende de zorgelyke omftandigheden, „ in dewelke zich deze Stad en Provincie be„ vind , door de onrustige beweegingen van „ eenige menfehen , welkers toeleg fchynt te „ zyn,onder den dekmantel van Vryheid,Rech„ ten en Privilegiën , de Regeerings-Conititutie „ te renverfeeren, en om zich zelfs eene nieuwe „ Regeerings-Form, naar hunnen fmaak, te ,, forméeren, en aan anderen op te dringen; al',, les tot zyn gevolg moetende nebben de grootfte „ verwarringen desordre, en eindelyk een totaal be„ derf van dit Gewest" Dat uit dit een en ander, zo aan de zyde van Zyne Hoogh. als aan de zyde van de Ridderfchap, gelegenheid word genomen, en wel eerst aan de zyde van Zyne Hoogh. tot het doen van een aanbod, om met Hun Ed. Mog. tot het helpen beramen van de beste middelen, ter afdoening van de Bezwaren, te concurreeren, en daartoe gaerne die Ouvertures van Hun Ed. Mog. te ontvangen , welken dezelve aan Zyne Hoogh. daartoe wel zullen gelieven te fuppedi. teeren, of, indien het Hun Ed. Mog. mogten goed-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 67 goedvinden , eenige Leden uit het midden van Hoogstderzelver Vergadering te qualifkeeren , om, ter meerdere befpoediging, over dit fubjeót met Hoogstdenzelven in conferentie te treeden, om denzelven met het uiterfte genoegen af te wachten en te zuilen recipieeren; zo als aan de zyde van de Heeren Edelen vervolgens word Geproponeerd, „ het benoemen eener Commisfie „ van negen Heeren, uit Hun Ed. Gr. Mo°-. „ Vergadering, ten einde Zyne Hoogh. den j, Heer Stadhouder over het Concept-Reglement j, reformatoir , en de daarop gemaakte Remar„ ques en Confideratien te confereeren, en ver. 5, volgens aan Hun Ed. Mog. dienaangaande te V raPPorteeren, ten einde vervolgens daarop Staats„ -wyze te worden gerefolveerd, zo als bevonden „ zal worden te behooren." Het kost den kortzichtigen weinig moeite , om de Schildery, by Misfive van Zyne Hoogheid voorgefteld, en het Tafercel by de Heeren van de Ridderfchap van onze omftandigheden af te maaien, (geconfidereerd het hoofd-einde van derzelver inrichtingen) te erkennen aan ééne hand en aan één en denzelven Meester of Meesters haaren oorfprong verfchuldigd te zyn; dan vertrouwt de Burgery dezer Stad, dat, daar zy tot hiertoe, wegens de Poinóten ter afdoening van de by haar wettig op* gegeevene Bezwaren, (na bevorens daartoe plechtig opgeroepen te Zyn geweest) en ter adftruótie van dezelve, met het overleveren van haare verder gevraagde Confideratien, op de voorbeeldigfte en gefchtktfte wyze vermeent te hebben gchandeld; dat zy als nu, ter afdoening van dezelve en ter bereiking van het voorfz. concurrent oog! merk van Zyne Hoogheid, en van de Heeren van de Ridderfchap, op geene wyze verdiend heeft, E 2 door  68 KABINET VAN NEDERLANDSCHE door zo ongunftige trekken, in een zo verkeerd daglicht, aan het Publiek ten toon gefteld te worden: ook zelfs niet, in gevalle Zyne Hoogheid of de Heeren van de Ridderfchap met het voorgeflelde hadden begreepen, aan de Burgery dezer Stad eenen zwarten trek te willen aanbren. gen, uit hoofde van het tegengaan in dien gevaarlyken, onwettigen en geweldigen Stap, als door eenige Heeren , op naam van Gedeputeerden, door het buiten noodzaake inroepen van Militie, en ten onrechte emploi maaken van de fterke hand , dezer dagen heeft plaats gehad , als de Burgery begrypt, dat deze Stad (compofeerende het derde Lid van. Staat) in derzelver^ Rechten daar by te zeer geconcerneerd en geprayudiceerd is, dat de grief, welke daardoor aan deze Stad en Burgery aangebragt is, veel meer behoorde gebeterd te worden, dan om Satisfactie te urgeeren, en, zo mogelyk , genoegzaame zekerheid te ftellen voor zodanige Leden , welken verrichtingen niet anders kunnen befchouwd worden, dan tegen een bezworen inftrublie in te loopen , en die^ bovendien , tegen dezelve hunne inftru&ie aan, van zich kuntien verkregen tin dien hunnen Post als Gedeputeerden zich de zaaken, den dienst en welvaart van den Lande aangaande, op de ongepermitteerd/Ie wyze te onttrekken : naamlyk, om door haar onttrekken , zo mogelyk, de Vergadering van Gedeputeerden geheel infructueus te willen maaken , en daardoor nog wel eene Regeeringloosheid in het Staatsbeft.uur dezer Provincie te occaiioneeren. Het welk de Burgery vertrouwt en verhoopt, dat in allen opzichte zo wel zal gepreevenieerd worden , als dat aan die Heeren, welke zich de Vergadering van Heeren Gedeputeerden, om voorgemelde redenen, kunnen goedvinden te onttrekken ,  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 69 ken, en alzo verlaaters te worden van eene hen wettig aanbetrouwde Commisfie, waardoor zy, in dienst van den Lande ftaan, althans geene zekerheid voor derzelver Perlbonen zal worden gegeeven, dan wel, dat zy tot de vervulling van hunne posten, volgens hunne Inftruótie, zelve by wege van Poenaal zullen worden geconftringeerd, ten einde mede en voornamentlyk te concurreeren, dat de Militie, welke door hun toedoen onwettig binnen deze Provincie is ingeroe. pen, zal zyn uitgetrokken, en dus de voorfz. voorgeftelde zekerheid nimmer in aanmerking z il komen, dan na dat gebieeken zal zyn , of die Heeren door het ingaan tegen een bezworen Inftruótie , en bovendien maar op eene indirecte voordragt ter zaake van het voorfz. onwettig inroepen van Militie, in hunne Posten al of niet zullen kunnen continueeren, en dus ten hunnen reguarde en verder niet, na dat die door hen aangebragte grief en Icelie anti omnia zal zyn gerepareerd , waarop de Burgery dezer Stad als nog vertrouwt by dezen billyk te kunnen en mogen inlleeren , zo wel als zy met opzicht tot de bovengemelde geproponeerde Conferentie, en daartoe verder voorgeflagene Commisfien, aan U Ed. Gr. Achtb. met alle confideratie voordraagt, dat de Heeren Edelen, by het ampleéteeren van dezelve, als by hun verder Advis, daarby voordragen, ,, dat alsdan de Magiftraaten van Wvk en „ Montfoort behooren te worden verzocht, om „ ter zeiver tyd mede een Heer uit den haaren, „ de Magiitraaten van Utrecht, Amersfoort, Wyk ■ en Montfoort tevens zouden behooren te worp den verzocht, te willen bezorgen, dat alsdan j- insgelyks, uit de Burgery en van derzelver /leden, E 3 „ eeni-  70 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ eenige kundige, bedaarde, Vaderland- en Vryheid„ lievende Mannen mogen worden gezonden naar „ 'sHage, om NB. over derzelver dadelyke belan„ gens te worden gehoord." „ De Ondergefchreven zyn verpligt, om over dat een en ander aan de overweeging van U Ed. Gr. Achtb. te brengen , dat de Burgery geene redenen ter waereld kan vinden, om, ingevalle 'er Conferentien, ter applaneeringe van de Bezwaren, zouden moeten gehouden worden, dat men dezelve van hier zoude moeten verwydcren en overbrengen naar 's Hoge ; daar immers de Staaten dezer Provincie van den Heer Stadhouder hebben gevorderd, om Hoogstdeszelfs Confideratien, tegen den 10 Augustus dezes jaars, aan Hun Ed. Gr. Mog. te doen toekomen, zo be. crypt de Burgery , dat het verre beneden het Decorum van'de Heeren Staaten, als Bewaarers van het fouverain gezag dezer Provincie, zoude aanloopen, om zodanige Commisfie of Comrnisfien te decerneeren over eene Provinciale en Stedelyke zaak,ons alleen betreffende,om in 'sHage op eene alzo verwyderde en minst convenieerendeenkostbaare plaats te befoigneeren, zo min ook als den aart der te behandelen zaaken, zo wel als de Perfoonen, welke in die Commisfien zouden befoigneeren, om behoorlyke rugfpraaken met de Burgery te kunnen houden, (offchoon men ten aanzien van de weinig kundige, bedaarde, Vaderland- en Vryheidlievende Mannen maar enkel vordert, dat dezelve daarby zullen paroisfeeren, om over derzelver Stedelyke belangens te worden gehoord, en verder niet) vordert, dat dezelve Befoignes en Conferentien niet buiten deze Stad, alwaar alle de Hooge Collcgicn dezer Provincie befoigneeren, worden gehouden, zo als de  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN, 71 de Provincie Overysfel daarvan aan ons nog jongst een foortgelyk en niet min notabel voorbeeld heeft gegeeven, by gelegenheid van het decideeren van het gefchil tusfchen de Heeren Edelen en Steden van die Provincie, zulks dat de Hooge Arbiters de Conferentien, ten fine van accoord, en by ontftentenis van hetzelve de decifie in loco, daar de Vergadering van Staat werd gehouden, hebben uitgefproken. En is het op deze en andere , uit de natuur onzer zaaken te developpeeren , gronden, dat de ondergefchreevenen in hunne quaiiteit eerbiedig het gevoelen van de Burgery aan U Ed. Groot Achtb. voordragen, en zonder zich op de voorgeflagene Conferentien en refpective Commisfien in te laaten, reverentelyk verzoeken; „ Dat eerst en alvorens U Ed, ,, Gr. Achtb., zo dra mogelyk, Zyne Hoogheid „ byMisfive zullen gelieven te desabufeeren, dat „ dezer dagen alhier geene onrustige en verwarde „ omftandigheden exteeren, die reeds tot zoda„ nige hoogte geklommen zyn, dat 'er, zonder eene gepaste tusfchenkomst en prompte voor,, ziening, de aUerdroevigfte en gevaarlykfte ge,, volgen te wachten zouden zyn; en voorts, „ dat in allen gevalle U Ed. Gr. Achtb. mogten „ begrypen, dat 'er eenige Commisfie en Con„ ferentien nodig zyn, dat U Ed. Gr. Achtb. „ het daar heenen zullen dirigeeren, dat dezelve „ alsdan niet in 'f Hagesmaar binnen deze Stad, „ zullen moeten befoigneeren , ter zodanige ,, plaatfe, als U Ed. Gr. Achtb. met de voor„ ftemmende Leden en Steden zullen komen te „ convenieeren. „ 't Welk doende" enz. (Was getekend) DOOR ALLE DE GECONSTITUEERDEN. E 4 Om-  72 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Omtrent dezen tyd gaf de Heer Stadhouder aan de Heeren Gedeputeerden kennis van zyn voorneemen, om het Krygsvolk, thans binnen Amersfoort bezetting houdende, door een Bataillon van "den Generaal lewe te doen aflosfen,ten welken einde hy Hunne Ed. Mog. verzocht, nog dien zelfden dag Attaché op de Patenten te verleenen. De Geconftitueerden en Gecommitteerden zich, in een Adres aan de Vroedfchap, hier tegen verzet hebbende, befloot deze laatfte: ,, Heeren Burgemeesteren te gelasten, ter Vergadering „ van Gedeputeerden , dien avond te houden, „ van Stadswege ten fterkften te protefteeren te„ gen het verleenen van Attaché op Patenten voor de voorfz. Militie, naar deze Provin5, cie gediscipieerd , en verders te perfifteeren „ by vorige Refolutien daar omtrent geno- men, enz." De Heeren Gedeputeerden namen hierop het befluit, geene Attachés te verleenen,maar de zaak aan de Staaten welke den agt-en-twintigften van Herfstmaand ftonden te vergaderen, over te laaten , en hier van Zyne Hoogheid per Misfive kennis te geeven. Intusfchen was het Concept-Reglement op de Regeeringsbeftelling der Stad, en het oprichten van een gequalifkeerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery, by de Wethouderfchap in zo verre tot itand gebragt , dat op den zestienden van Herfstmaand der Burgery in 't openbaar werd afgekondigd , dat één of meer Exemplaaren van hetzelve zouden voorgelegd worden in de GroeneKamer op het Stadhuis, ten dienfte der Burgery; ten einde een ieder, welke daar tegen eenige bedenkingen had, dezelve binnen de eerstkomende veertien dagen, fchriftelyk , getekend en ver-  en kleefsche oudheden. ' 7j trerzegeld, ter Stads Secrctary mogt inbrengen. Na dat de tyd, welken het Concept-Reglement was voorgelegd, ten einde was geloopen, vergaderde de Vroedfchap , op den zevenden van Wynmaand, tot het onderzoek van de fchriftelyke bedenkingen der Burgery, welke voorts gefteld werden in handen van tien Gelastigden. De gevoelens fcheenen in dit opzicht merkeJyk tegen elkander aan te loopen. Inzonderheid baarde veel opzien de fchriftelyke verklaaring van den Heere Rentmeester burman en deszelfs jongften zoon; deze, fchoon zy tegen het Reglement zelve geene merkelyke bedenkingen maakten,betuigden echter van oordeel te zyn , dat het , zonder medewerking des Stadhouders niet vastge. fteld, noch in trein gebragt koude worden. Niet zo haast hadden de Heeren Geconftitueer. den en Gecommitteerden vernomen, dat de invoering van hetRegeerings-Reglement door niets beduidende voorwendfels en zwaarigheden werdt tegengehouden, en op de lange baan gefchoven, of zy leverden op den agtften van Wynmaand een Adres over aan de Vroedfchap, behelzende een verzoek, dat ten fpoedigften eene Vergadering van Gedeputeerde Staaten belegd mogt worden, tot het doen eener befchryving van eene buitengewoone Staatsvergadering tegen Maandag den tienden van Wynmaand, om over een punt van de uiterfte aangelegenheid voor de Stad en Burgery te handelen Op aanzeggen van Heeren Burgemeesteren vergaderden de Heeren Gedeputeerde Staaten op den eerstgenoemden da" s'avonds ten agt uuren; doch alles liep vruchteloos af, alzo geen Lid der Ridderfchap in de Vergadering tegenwoordig, cn. dus dezelve niet £ 5 vol-  ^4 KABINET VAN NEDERLANDSCHE volledig was; waardoor dan ook niets konde befloten worden. In eene volgende Vergadering verfcheen insgelyks niemand uit de Ridderfchap , en de tegenwoordig zynde Geëligeerden toonden zich ongeneigd, om aan het voorftel der Stad te voldoen. De Vroedfchap hier van kennis bekomen hebbende, werd by de Meerderheid befloten, dat van wegen de Stad, als zynde het derde Lid van Staat, eene buitengewoone Staatsvergadering belegd, en ten dien einde door eenen der Stads Secretarisfen denoodige Brieven opgefteld cn verzonden zouden worden. ingevolge hielden 's Lands Staaten op den elfden van Wynmaand eene buitengewoone Vergadering. Het punt van aangelegenheid, door Geconftitueerden en Gecommitteerden bedoeld, was begrepen in een Adres, dat thans ter Staatsvergadering werd ingeleverd, behelzende hoofdzaakelyk een verzoek : „ Dat Hun Ed. Mog. de „ Leden der Stadsregeering geliefden te ontflaan „ van hunnen Eed, op zodanige Stads dome„ ftieke pointen , als begreepen waren in het „ Rcgeerings- Reglement van den jaare 1674; en dat inmiddels de furcheance der jaarlykiche 5, verandering van de Regeering mogt worden , gecontinueerd, tot tyd en wyle omtrent het , bovenftaande zou zyn gedisponeerd." Na dat alvoorens de Geëligeerden en de Ridderfchap de tegenwoordige Vergadering, als op eene onvoorbeeldige wyze belegd, voor nietig hadden verklaard , betuigde vervolgens het eerstgemelde Lid geene Geconftitueerden of Gecommitteerden te kennen, waarom hetzelve vorderde, dat het Adres onbeantwoord te rug gegecven zou worden. Doch na dat de Afgevaardigden der Stad verklaard hadden, dat het Collegie van Geconfti- tueer-  EN KLEEFSCHE OUD HEDEN. 75 tueerden by de Vroedfchap erkend was , werd het Adres geleezen, maar het daar in gedaan verzoek door de beide voorftemmende Leden van de hand geweezen. Aangaande de verzochte furcheance gefchiedde zulks ook door de Afgevaardigden der Stad, terwyl het eerfte punt,makende den Eed, by hen werd overgenomen. Van dezen uitflag der zaake werd aan de Burger-Cornpagnien kennis gegeeven, welke , tegen 's namiddags ten drie uuren, ongewapend op derzelver onderfcheidene Loopplaatfen waren byëen-, geroepen. In de gewoone Vergadering der Vroedfchap op den twaalfden van Wynmaand, den dag der gewoone Regeeringsverandering te Utrecht, werd in 't eerst merkelyke zwaarigheid gemaakt omtrent het aanblyven van den Heere Hoofdofficier, voor den tyd der drie eerstkomende jaaren, tot welke deszelfs Commislie door den Heer Stadhouder was verlengd. De Meerderheid van den Raad hier in eindelyk bewilligd hebbende, vertoonde Zyn Ed. Geftr. eenen Brief van Zyne Hoogheid, dienende ten geleide eener Lyst van zes-en-dertig aanblyvende Raaden, met by gevoegden last, om dezelve, als naar gewoonte, op nieuw in den Eed te neemen. Hieromtrent werden merkelyke zwarigheden gemaakt. Sommige Leden van den Raad deeden den gewoonen Eed; anderen weigerden dien volftrekt; ook bevonden zich onderhen dezulken, welke zich daartoe aanboden , met bygevoegde verklaaring van hunne begrippen wegens eene periode, in den Stadsëed voorkomende, betrekkelyk tot het Provinciaal Regeerings-Reglement van 1674; als ook, met het uitdrukkelyk beding, van daar door niet buiten ftaat gefteld te wor«  76 kabinet van nederlandsche worden, om tot het veranderen en verbeteren van het Reglement op de Stadsregeering te kunnen medewerken. Eindelyk werd na twee uuren raadpleegens goedgevonden , dat fommigen den gewoonen Eed zouden doen, volgens het oude formulier, anderen met de voorgeftelde uitzonderingen en bepaalingen. tEen Brief van den Heer Stadhouder, ten oogmerk hebbende de vervulling van vier nieuwe Raadsplaatfen, opengevallen door het tusfchentyds overlyden van den Heere van vuil koop, en den vrywilligen afftand der Heeren vo e t van winssen, burman de la basse- cour en van dam van isselt, verwekte nieuwe zwarigheden. Zyne Hoogheid bad ten aanzien van den eerstgemelden befchikking gemaakt ten behoeve van den Heer en Mr. j. F. oDé. Ondanks het Protest van fommige Leden des Raads, en het voorftel van anderen, om alvoorens Zyne Hoogheid kennis te geeven van de begeerte der Burgery, den voorigen dag in een Adres opengelegd , en eindelyk een voorgaand befluit der Vroedfchap, raakende de tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen, werd echter by de groote meerderheid befloten, tot het erkennen van des Stadhouders recht ter vervulling der openftaande Raadsplaatfen. Ingevolge ging de Heer Hoofdofficier over tot het beëedigen van den Heer oüé, die ook daartoe overging, zonder op het Reglement van den Jaare 1674 eenige aanmerkingen te maaken. De drie overige Heeren voet, bukman en van dam leiden vervolgens den Eed af, met zodanige uitzonderingen en bepaalingen ten opzichte van het oude Reglement, als door andere Leden waren voorgedragen. Een  en kleefsche oudheden. 77 Een zodanige uitkomst van zaaken, zo ftrydi» met den wensch en de denkwyze der Geconfl^ tueerden en Gecommitteerden, kon niet anders te wege brengen, dan dat zy zich hier over ten uiterften gevoelig toonden, en zich met verontwaardiging tegen zodanige handelwyze verzetteden. Om die reden gaven zy op den zevenden van Wynmaand aan de Vroedfchap over een Declaratoir en Protest, in zeer fterke en nadrukJyke bewoordingen vervat, en van den volgenden inhoud. Aan de Edele Groot Achibaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. edele groot achtb. heeren! „ Daar het gedecideerd is, dat het Reglement van 1674, zo by de eerfte invoering als by de vernieuwing, op eene gewelddaadige wyze is doorgedrongen , en aangenomen heeft moeten worden. —Dat het in veelen opzichte Jlrydig is met de Privilegiën , Handvesten en Gerechtigheden van den Lande. — Dat het voor de Provincie fchadclyk. — Voor de Regeering drukkende is. — Dat het te veel wille, keurigs overlaat aan het gezag, den Stadhouder ge. geeven. — Dat by hetzelve aan de Provincie ontnomen word een gedeelte van derzelver Eigendom. — Dat nimmer door tydelyke Regenten kor Je of mogt e weggejchonken worden. Zo als dit aan U Ed. Groot Achtb., overëenkomftig het rapport van de Staats - Commisfie der negen Heeren, uitgebragt den eerften September 1784, by Adres van de ondergefchreeven op den 11 Oétober jongstleden in het breede is voorgedragen; in dat uitzicht, dat de Burgery verwachtte, dat zy zich in geene van  73 KABINET VAN NEDERLANDSCHE van haare Regenten zoude bedrogen zien, maar dat zy allen, wel penetreerende de onwettigheid, onbcftaanbaarheid, fchandelykheid en het drukkende van het gemelde Reglement van 1674, dan ook geen zwarigheid zouden maaken, om zich van de vernieuwing des Eeds op hetzelve cordatelyk te excuferen. „ Dat de Burgery als nu het ongeluk heeft by de bevinding te ontwaren, dat haare billyke en gegronde vGordragten by verfcheide Regenten o-een ingang mogende hebben, zy zich met opzicht tot de voorfchreven voordragt zeer bedrogen hebben gevonden , als niettegenftaande dezelve, volgens de opgave van de publieke Nieuwspapieren , en welke zonder tegenfpraak zyn geadvoueerd geworden, zo niet vyftien, ten minften twaalf Leden van den Raad, by naamen worden opgegeeven, den eed op het gemelde onwettige, fchadelyke en drukkende Reglement van 1674, zonder eenige uitzondering ofre/ïriftie, gedaan te hebben. ; „ Dat dus dezelve Regenten geene zwarigheid hebben gemaakt , onder de aanroeping van Gods "heiligen naam, openlyk 'ervoor uit te komen,om by de Burgery gehouden te willen worden, als fchadtlyk voor de Stad, en voorfeanders van eene drukkende Regeeringsvorm, welke ten eenemaale con. trarieert, cn in zo veele opzichten ftrydig is met de Privilegiën, Handvesten en Gerechtigheden van den Lande. „ Dat dan ook, ingevolge van deze daad, de ondergefchreevenen, in naam der Burgery, die hen gecommitteerd heeft, by dezen openlyk en allernadruklykst declareeren , dat dezelve Burgery alle die Regenten , welke als voorfchreeven den Eed op het Reglement van 1674, zonder eenige uitzondering of reftri&ie, gedaan hebben, houd, en  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 79 en zal blyven houden, te zyn fchadelyk voor deze Stad, en voorjïanders van eene drukkende Regeeringsvorm, welke ten eenemaale contrarieert en in zo yeele op. Zichten ftrydig is met'de Privilegiën, Handvesten en Gerechtigheden van dezen Lande. ,, En daar die Regenten zich zeiven hebben gedeclareerd zodanige voorjïanders te zyn van eene fchadelyke en drukkende Regeeringsvorm , en zich daardoor op nieuw , en wel voorbedachtelyk, buiten ftaat hebben gefteld, tot het handhaven van de Privilegiën, Handvesten en Gerechtigheden van dezen Lande, waaraan het voorfz. Rcgeerings-Reglement zo Zier contrarieert, en in zo veele opzichten ftrydig is. Waarom de ondergefz. voor en in naam van de hen gecommitteerd hebbende Burgery dezer Stad , als een gevolg van den voorfz. gedaanen Eed, by dezen aan alle die Regenten declareeren, hun te onttrekken van ailen vertrouwen, en zich ontllagen te houden en te ontdoen van alle gehoudenheid en verplichting, welke zy in tegendeel, volgens hunnen bezworen Eed, gaerne zullen toebrengen, alleen aan die Regenten, welke met de daad betoonen de Voorrechten en Privilegiën dezer Stad en Burgery vöor te ftaan. Zo als de ondergefchreevene dan ook al verder in naame voorfz. by dezen tegens alle die Regenten expresfelyk protesteeren, van eenen door hen voor de Stad en Burgery gedaanen fchadelyken en drukkenden Eed. Om in tyd en wyle, door de Burgery, op hen te verhaaien alle het fchadelyke en drukkende, mitsgaders alle verdere gevolgen, waarin de Burgery door hen, met het voorftaan van dat Reglement, eenigzins isgebragt geworden; als zy aan het verrichtte van die Regenten om redenen voorfz. geene erkenninge, hoe ook, kunnen of mogen dra-  80 KABINET VAN NEDERLANDSCHE dragen. Declareerende onder gelyk Protest als vooren, voor God, het Bondgenootfchap, en de geheele Waereld onfchuldig te willen zyn aan alle onaangenaame gevolgen , welke uit het gedrag der voorfz. Regenten mogten ontjlaan. „ En daar de Burgery dezer Stad niet heeft mogen reusfeeren in het verzoek, dat U Ed Gr. Achtb., om redenen by Adres van den 11 October gedetailleerd, en ook nader op den ia October aangedrongen, contrarie aan derzelver Refolutie van den 4 April dezes Jaars, tot de admisfie van eenen nieuwen Raad niet zouden gelieven te procedeeren, maar hetzelve refufeeren, en by onvoorzien geweld te protesteeren ter confervatie van het notoir Recht, dczï Stad en Burgery competeerende, en dat, onaangezien deze requilitie van de Burgery, de meerderheid van den Raad tot de aanftelling van den Heer oDé, heeft gelieven te coöpereeren , zonder te zorgen, dat ten dien opzichte ook aan de zyde van UEd. Gr. Achtb, het recht dezer Stad en der Burgery is gebleeven in zyn geheel, en zulks ook ingevolge van het geen de meeste, zo niet alle de Leden, van de meerderheid des Raads aan de Burgery, by Refolutie van den 4 April dezes Jaars, heeft toegekend; dienvolgende dat de Meer oüé in de vacante Raadsplaats door U Ed. Gr. Achtb.niet konde geïnftalleerd worden; zo'als niettemin gedaan is, en hy boven dien den Eed op het Reglement van 1674, (ten duidelykiten betooge van zyne intentie) zonder eenige refr.rict.ie heeft gepresteerd. Waarom de ondergefchreevenen, in naam van hunne Principalen, tegen de voorfz. aanftelling, ter vervulling van de bovengemelde vacature , van indragt en geweld op der Burgeren Recht protesteeren , ter confervatie van het notoir Recht, ten dien opzien-  en kleefsche oudheden. 8l zichte deze Stad en B urgery competeerende. Zo als zy daarömme al verder declareeren, voornoemden Heer oüé als hunnen Regent niet te kunnen aanneemen, of denzelven op eenigerhande wyze, hoe ook, te erkennen, maarten dien opzichte te willen blyven onverkort, en in haar geheel. „ Zo als zy dan ook, niettegenftaande Uw Ed. Gr. Achtb. by meerderheid genomene Refolutie van den tienden dezer maand Octöber, ter zaake van de al of niet erkenninge der nieuwe Commisfie van den Heere Hoofdofficier, al insgelyks willen zyn en blyven onverkort, en in haar geheel, alles ten fine,als by het door de ondergefchreevenen op den 11 dezer geprefenteerd Adres. „ Verzoekende de ondergetekenden , dat dit Declaratoir en gerenoveerde Protesten in Stads Notulen worden geïnfereerd. „ 't Welk doende," enz. Aétum den 17 Oótober 1785. Ten opzichte des Briefs van Zyne Hoogheid aan de Staaten van Utrecht, welke wy boven Bladz. 62 in zyn geheel geplaatst hebben, gelyk mede van het Adres van Geconftitueerden en Gecommitteerden, bevattende eenige aanmerkingen op dezen Brief van gemelde Zyne Hoogheid, deeden eenige Heeren, door de Vroedfchap ter nadere overweeging van die zaak gelast, op den een-en-twintigften van Slagtmaand van hunne raadpleegingen verflag, en werd nog dien zelfden dag by den Raad een befluit genomen, dat in fommige opzichten met het gemelde Adres overëenftemde. De Vroedfchap gaf haare toe, VIL deel. F ftem;  82 kabinet van nederlandsche ftemming tot eerre onderhandeling met Zyn Hoog» heid, mits dat onder de poinélen derzeive niet ware begreepen alles wat de domeftieke zaaken der Stad aanging, onder anderen het aandeel der Burgery'in het verkiezen van haare Regenten, en dat de onderhandelingen gehouden werden binnen de Stad, althans' binnen de Provincie van Utrecht: of, zo men volftrekt mogt begeeren , dat 's Hage de plaats der onderhandeling zou zyn, dat alsdan dan de Afgevaardigden eenen tyd bepaald moest worden, binnen welken de zaak eene finaale afdoening behoorde te erlangen. Dit befluit ter Staatsvergadering ingebragt zynde, werd by de Geëligeerden en Steden overgenomen; doch de Ridderfchap weigerde aan de bygevoegde bepaalingen haare toeftemming te geeven. Onder alle deze woelingen en tegenftribbelingen begon de Gemeente insgelyks zich deze zaak aan te trekken. Op den negen-en-twintigften van Slagtmaand ontfingen de Heeren Geconftitueerden en Gecommitteerden in hunne Weekelykfche Vergadering eene Deputatie van veertien Leden der Sociëteit de Eendragt, welke uit naam haarer Medeleden, door den Heer van liebeherr, hun overhandigde een Adres van den volgêhden inhoud. Aan de Heeren Geconftitueerden en Gecommitteerden der Burgery en Schuttery van Utrecht. Een notabel aantal Burgers en Schutters van deze Stad hebben, uit hoofde van den beloofden verlopen termyn van zes weeken , ons nu gecommitteerd, om van het Collegie van Geconftitueerden en Gecommitteerden uit de Burgery allervriendelykst te verzoeken. ,; Dat  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 83 • „,Dat tegen aanftaanden Saturdag, of uitcr]yk aanftaanden Maandag, de Geconftitueerden en Gecommitteerden der refpeót.ive. Burger-Compagnien, Uitkoopers en Wachtvryen, die, als principaalen, die beide Collegien geconstitueerd,, en aan haar de waarneeming en afdoening van ■alle hunne'Bezwaren opgedragen hebben, in de refpeótive Compagnien oproepen en doen byëcniomen , om aan dezelve injcriptis, -en dus door agt affchriften, alle haare principaalen formeel en uitvoerig te communiceeren. 1. „ Waarom, waartoe, en hoedanig men ingeftemd heeft, tot het decerneeren van eene Staats - Commisfie in 's Hage, om, met concurrentie van den Stadhouder, de Burgerlyke Bezwaren af te doen: welke Bezwaren al daar onder behooren. Hoe die Commisfie zal gedecerneerd worden : wat voor 'tydsbepaaiing daar by, ter afdoening, gefteld is, en wanneer het Domeftiefce Reglement tusfchen de Burgery en de Vroedfchap gearrefteerd en ingevoerd zat worden ? — Alles ten einde het Volk, door onzekere berichten en voorfteiiingen in de publieke Papieren, niet langer geffingerd, gedupeerd, of de verwarring van gevoelens vergroot worde. „ En dan nog, 2. „ Omoqk, by agt affchriften, aan alle de Principaalen, by die gelegenheid, legale kennis te geeven van den inhoud van het nu reeds, tot wederzyda genoegen van het. Volk en van de Re. geering, gëapplaneerd Domeftiek. Reglement:, met aantooning van de verbeterde en de veranderde Articulen; mitsgaders of 'er nog eenige bedenkingen van Geconftitueerden op zyn, dan wel, of hetzelve volkomen naar de intentie van de laatfte Confideratien van Geconftiiueerden en F 2 Ge.  84 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Gecommitteerden is geplaneerd ; ten einde van dit een en ander, alle de Principaalen geïnformeerd zynde, nader het goedvinden en de intentie van dezelve aan haare Geconftitueerden en Gecommitteerden te kunnen voordragen; zo als bevonden zal worden te behooren. „ Verzoekende hier op heden avond nog categorisch antwoord, om aan haare vergaderde Medeburgers in de Sociëteit daarvan rapport te kunnen doen." Ter beantwoording van dit Adres deeden de Geconftitueerden en Gecommitteerden verflag van hunne verrichtingen by den Raad, aangaande den Brief van Zyne Hoogheid en het zenden van eene Commisfie naar 'i Hage; vervolgens gaven zy daarvan fchriftelyk bericht aan de Sociëteit de Eendragt. Men had inmiddels ter Staatsvergadering herhaalde reizen op het tapyt gebragt, het zenden eener Commisfie naar \f Hage tot het bedoeld oogmerk, zonder dat de Leden het daar omtrent ten vollen eens konden worden. De Raad der Stad Utrecht fchoof deze zaak op de lange baan, uit hoofde der verfcheidenheid van gevoelens. Ten laatften werd op den vyfden van Wintermaand by de meerderheid der Vroedfchap een befluit genomen, en twee dagen laater, als het gevoelen van den Raad ter Staatsvergadering ingebragt, volgens welk dezelve in den voorfiag der Ridderfchap bewilligde, om over het ConceptReglement Reformatoir, en over de aanmerkingen en bedenkingen, welke op hetzelve waren ingebragt, in 's Hage met den Stadhouder in onderhandeling te treeden. Tegen dit Befluit werd op den twaalfden dier maand door de Geconftitueerden en Gecommitteerden een Adres by de Vroed-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 85 Vroedfchap ingeleverd, waar by zy de voorheen gemaakte zwarigheden nader aandrongen, en tevens verzochten , dat by openbaare Afkondiging, of op eene andere voegzaame wyze, de waare bedoeling van het jongst genomen Befluit aan de gantfche Burgery mogt worden bekend ge. maakt. — Op dit Adres werd geen ander antwoord gegeeven, dan dat de Raad befloten had, om hetzelve veertien dagen voor te leggen. De Geconftitueerden en Gecommitteerden , niets vuuriger wenfchende dan buiten verdenking van nalaatigheid of pligtverzuim by de Burgery te blyven, achteden het daarom hunnen plicht te zyn aan dezelve opening te doen, zo van hunne genomene maatregelen, als van den uitflag derzelven; weshalven zy aan alle de Burger -Compagnien een Bericht dienaangaande rond zonden. Na daar in verflag gedaan te hebben, zo van het gedrag der Vroedfchap, als van hunne aangewende poogingen, als mede van hunne verwachting, dat aan hun, omtrent de meening van het Befluit op den vyfden der loopende maand, nadere opening gedaan zal worden, gaan zy aldus voort: „ Dan is aan dezelve , op hun verzoek, geen ander antwoord gegeeven, dan dat hetzelve veertien dagen moet voorleggen, en is dus hetzelve buiten dispofitie gefteld (vermits de invallende? Commisfie) tot Dingsdag den 27 December , wanneer het den volgenden dag Staaten-Vergadering is. Geconftitueerden en Gecommitteerden in dezen te zeer bewust zynde van het gevoelen hunner Principaalen, dan dat zy iets zouden verzuimen, om daar aan niet te beantwoorden , vinden zich tot hun leedwezen verpligt, aan alle hunne Principaalen openlyk te moeten verklaaren, dat zy, vooral met opzicht tot de F 3 voor-  86 KABINET VAN NEDERLANDSCHE voorgeflagen te houden conferentien, alles hebben gedaan wat van hun in hunne quaiiteit zoude kunnen gevorderd worden, om, ter voldoening aan de intentie van de Burgery, voor te komen, dat de bereids geapplaneerde en gereguleerde Poinóten, de Stads Regeeringsbeftelling, en inzonderheid het huishoudelyke van dien,- betreffende, zouden gemaakt worden het onderwerp der voorgeflagene conferentien, en dus niet onderhevig gefteld te worden aan de kennisfe en de bcöordeelinge van die Leden, welken hetzelve niet toekomt. Dan, dat het de Geconftitueerden en Gecommitteerden niet heeft mogen gebeuren, om, ter gerustftelling van de Burgery, daarop eenig het allerminfte gunstig, veel min zeker antwoord te mogen bekomen, in tegendeel als voorfz. tot op het uiterfte tydftip in het onzekere gelaaten te worden. Waarom Geconftitueerden en Gecommitteerden, als die voor de gevolgen van eene in deze ongunft-ige te necmen Refolutie , op geene wyze zich by de Burgery verantwoordelyk zouden gefteld zien , als het voorfz. tydverloop ook aan de Burgery volftrekt zoude affnyden het middel, om iets tot behoud, van 'tgeen zy nog zoude mogen oordeelen aan te wenden , te kunnen werkstellig maaken , zich verplicht gevonden hebben, om het een en ander terkennisle van alle hunne Principaalen en de geheele Burgery te brengen, en wel in tyds te brengen, als zy ten eenemaale willen onfchuldig zyn van de gevolgen eener Refolutie, waardoor de Poinóten onzer Stads Regeeringsbeftelling en het huishoudelyke derzeive, nu, nadat dezelve geapplaneerd en gereguleerd zyn, tegen het gevoelen van de Burgery, ter beöordeeling der Leden van Staat, en ook van de Steden onderworpen gemaakt  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 87 maakt zoude kunnen worden. En dit, als eene zaak , wearaan Geconftitueerden en Gecommitteerden in hunne quaiiteit niets meerder kunnen doen , in den fchoot van hunne Principaalen overgeeven." Het voor gemeld befluit , alsmede het lang draalen van den Raad, had de gemoederen voorbereid tot eene zeer gewichtige en veel geruchts maakende gebeurtenis, welke kort daarna binnen Utrecht plaats had, en waar van wy de omftandigheden zo kort mogelijk zullen voordragen. Men liet op den agttienden van Wintermaand 's avonds in alle de Wyken aanzeggen, dat.de. Burgers 's anderendaags, den negentienden der maand , 's morgens ten agt uuren, zich op hunne byzondere Loopplaatfen geliefden te vervoegen. Ingevolge dezer oproepinge, in merkelyken getalle byëengekomen zynde , werd door Geconftitueerden en Gecommitteerden, by elke Compagnie afzonderlyk, voorgeleezen een Adres aan de Vroedfchap , behelzende een tweeledig verzoek: Vooreerst, om op heden, den zelfden negentienden van Wintermaand, te willen voldoen aan het verzoek, begreepen in het Adres van Geconftitueerden en Gecommitteerden van den twaalfden der maand, raakende eene nadere verklaaring van het Befluit der Vroedfchap, met betrekking tot de ingewilligde Onderhandeling in V Hage. — Ten tweeden , dat het tusfchen den Raad en de Burgery nu reeds vereffend Reglement, omtrent de byzondere Regeeringsbeftelling der Stad, nog op dien zelfden negentienden van Wintermaand mogt vastgefteld, afgekondigd, en binnen den tyd van drie maanden daadelyk beeedigd en in trein gebragt worden. • Na dat de Compagnien aan den inhoud van dit F 4 Adres  88 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Adres haare toeftemming gegeeven hadden , trokken dezelve op van haare onderfcheidene Loopplaatfen naar het Plein de Ncude, de algemeene Verzamelplaats; van waar zy vervolgens zich in vier Benden verfpreidden, en in de nabuurfchap van het Stadhuis post vatteden, even als in Oogstmaand gefchied was. Inmiddels was de Vroedfchap insgélyks vergaderd. By dezelve liet zich eerlang aandienen eene Commisfie van Geconftitueerden en Gecommitteerden , vergezeld van vier buitengewoone Afgevaardigden uit elke Compagnie,en dus tweeëndertig in getal, om het gemelde Adres by de Vroedfchap in te leveren , en op hetzelve een gunstig en fpoedig antwoord te verzoeken ; waar na de Afgevaardigden de Vergadering verlieten, om aan dezelve gelegenheid te geeven tot eene vrye en onbelemmerde raadpleeging. Lang hield het aan eer men tot eenig bepaald befluit konde komen. Eindelyk fcheidde de Raad, en ftelde aan de Heeren van de Commisfie ter hand een Extract, uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Utrecht, waarin, na het voorgevallene in het breede gedetailleerd te hebben, ten flotte gezegd word: „ Dat de Vroedfchap in de perplexe fituatie van zaaken, tot voorkoming van alle gevreesde en dreigende onheilen, welke niet anders dan de pernicieufte gevolgen , zo voor de Leden van den Raad als van de Burgery , na zich zouden kunnen fleepen, en by eene aanhoudende weigering van de Vroedfchap te duchten waren, eindelyk geoordeeld heeft, dat voor haar niets meer overbleef; maar dat de omftandigheid der zaak vorderde, en de Vroedfchap noodzaakte den wil der Requestranten en derzelver Committenten te doen,  en kleefsche oudheden. 89 doen, en aan 't verzoek van dezelve eenvoudig en letterlyk te defereeren. „ Van welk befluit des Raads, om aan 't verzoek der Requeftranten en derzelver Committenten eenvoudig en letterlyk te defereeren, door de dikwyls gemelde Heeren eyk, de ridder, smissaerd en van haeften, aan de Geconftitueerden en Gecommitteerden kennis gegeeven zynde, hebben Hun Ed. van 't verrichte ins dezen Rapport gedaan, en uit naam van evengemelde Geconftitueerden en Gecommitteerden inftantelyk verzocht, dat evengemelde befluit des Raads, conform de bewoording in de Conclufie der Requestranten gemeld, en dus in dezer voegen worde gecoucheerd. „ De Vroedfchap accordeert het verzoek der „ Geconftitueerden en Gecommitteerden uit de 9, Burgery, op gisteren by Requeste gedaan, en ,, verftaat dienvolgens, dat het Concept-Regle- ment concerneerende de beftelling dezer Stads „ Regeering, zodanig hetzelve geapplaneerd en „ gereguleerd is, gerekend zal worden op dezen ,, dag vastgefteld, en gearresteerd te zyn, met verder declaratoir, dat hetzelve Stads vastge„ ftelde Regeerings - Reglement, het zy de be,, zwaren van't Provinciale Regeerings-Regie„ ment, binnen den tyd van de eerstkomende ,, drie maanden,mogten zyn afgedaan,dan niet, „ na verloop van dezelve drie maanden daadelyk ,, met de Burgery zal worden ingevoerd, en we- derzyds beëedigd. „ Accordeert met voorfz. Refolutie. „ In kennisfe van my, „ j. w. de reuver." F 5 Schoon  90 KABINET VAN NEDERLANDSCHE : Schoon nu omtrent de vastftelling van het nieuwe Regeerings-Reglement de Burgery der Stad U retht had.r' oogmerk bereikt, en haaren wensch v^rkreegen had, werd intusfehen by de Ridderfchap zeer euvel opgenomen het voorgevallene te Utrecht op den negentienden en twintigften van Wintermaand. In eene kort daarna genomene Refolutie, om op den volgenden dag ter Staatsvergadering ingebragt te worden, noemde dezelve het gebeurde op die dagen, een geweld, waar door de wettige authoriteit der Regeer in g verkracht, en de vryheid van derzelver deliberatien gefchonden werd. ingericht niet ter verbetering, maar tot eene geheele omkeering van de Regeerings-Conftitutie der Provincie. In deze Refolutie werd beweerd : „ dat ,, het Regeerings-Reglement aan de Magiftraat „ van Utrecht opgedrongen, voor zo verre het „ afwvkt van, en contradictoir is aan de vast„ gefielde en als nog fubfilteerende Regeerings„ orde binnen de Provincie, waarin niet anders „ dan Staatsgewyze verandering kan gemaakt „ worden , in zich zelf onbeftaanbaar is, en „ daarom door de Magiftraat niet heeft kunnen of mogen gearresteerd worden; en dat daaren,, boven de concurrentie van den Heere Stad., houder daartoe zou verëischt worden." De Heeren Edelen voegden nog daar by: ,, dat hoe. „ wel zy vertrouwen dat de Vroedfchap der „ Stad, immers de meerderheid van dezelve, op dit „ ftuk met hun in de zelfde gedachten verfeere, en „ niet dan uit noodzaake voor het geweld heeft moeten „ bukken, vermits evenwel de afkondiging van „ de afyedwongene Refolutie heeft masten gefchieden, „ zy Heeren'Edelen nogthans hoopen, dat de „ Vroedfchap de Publicatie ten lpoedigften we. ,, derom zal intrekken, en met de Ridderfchap „ over-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 01 „ overgaan tot het wegneemen van der Ingezee„ tenen wettige Bezwaren, in zo verre zulks naar ,, recht en billyhheid zal kunnen gefchieden." De Ridderfchap befluit haare Refolutie met eene betuiging van onverantwoordclyk te willen gehouden worden voor de nadeelige gevolgen voor de Stad en Provincie, die uit de geweldige maatregelen van fommige onrustige menfchen natuurlyk zullen moeten voortvloeijen; en om aan welke zich niet bloot te geeven, zy in bedenking gaven , dat binnen de Stad 'Utrecht geene Staatsvergaderingen behoorden gehouden, maar dezelve naar eene andere veiliger plaats moesten overgebragt worden , zo lang het geweld niet gefluit, en de achtbaarheid der wettige Regeering niet zou kunnen gehandhaafd worden ; met byvocging, daü by rondgaande Brieven aan alle de Leden van het Bondgenootfchap moest worden opengelegd den toeftand , in welken de Provincie Utrecht zich thans bevond. In de Staatsvergadering, op den agt-en-twintigften van Wintermaand gehouden , werd het bovengaande Befluit ter tafel gebragt. De Afgevaardigden der Stad Utrecht verzochten in dezelve, dat by eene Staats - Refolutie de Leden van de Vroedfchap hunner Stad ontflagen mogten worden van den Provincialen Eed, in zo verre de Stads Regeeringsbeftelling daar in begreepen is, of dat anderszins, door het daadelyk daarftelien van eene Reforme des Regeerings-Reglements van 1674, binnen de eerstkomende drie maanden, een algemeen ontflag van den Eed op het Provinciaal Reglement mogt bewerkt worden. Het eerfte Voorftel werd by de Staaten van de hand geweezen, doch omtrent het tweede geen bepaald befluit genomen. In.  ftand aan de Bilt; de aangewende poogingen., om dezelve uit de aangevangene Werken te verdry ven, waren dus van weinig vruchts geweest. Men vernam zulks in den vroegen morgen na den voorgaanden uittogt. Deze aannadering der vyandelyke magt vermeerderde de ongerustheid by veeJen uit de Burgery. Eene Commisfie van Gecommitteerden en Geconftitueerden gaf 's Donderdags voormiddags hiervan kennis aan Heeren Burgemeesteren , by het ingaan van den Raad ; zy voegden 'er nevens, dat de ernftige begeerte der Burgery was , dat op de vyandelyke Batteryen eenen aanval gedaan werde , met oogmerk om dezelve te vernielen. Van dezen voorflag deeden Burgemeesteren opening in den Raad, alwaar dezelve werd goedgekeurd. De gemelde BurgerAfgevaardigden , hiervan kennis bekomen hebbende , traden ftraks daarop in onderhandeling met de Leden van het Defenfiewezen der Stad; zy werden het gezamentlyk eens omtrent het doen van eenen ernftigen aanval op de Batteryen, en beraamden ten dien einde de noodige middelen. Een fterk Detachement, zo van Ruitery als Voetvolk, uit de onderfcheidene Staatfche Regimenten, alsmede uit de Vrywilligers enStads-Burger-Compagnien genomen, vergezeld van eenige Kanonniers, met Gefchut en Krygsbehoeftens, trok in den namiddag van gemelden Donderdag ter Stad uit naar buiten, gang neemende langs K 5 den  154 kabinet van nederlandscïie hoofde voorfchreven (te weeten als gevluchte „ Utrechtenaars) aan eenige vervolgingen het " ZJ °,ndei S^n^an Recht of anders, tè zyn # blootgefteld." Doch dit Befluit werd naderaxad ingetrokken en vernietigd, ten aanzien van veelen der zulken, die aan 't bewind van zaaken eenig aandeel gehad hadden. HET D O ft P 93sSSUX OV» . r MUIDERBERC, in HOLLAND. Mütderberg, tusfehen de Steeden Muidén m Noorden, en niet'ver van de Zuïder-Zee, oo eenen hoogen en bergachtigen Zandheuvel gelegen, zal zekerlyk van de eerstgemelde Stad Muiden en dezen kleinen Berg of Heuvel den naam £5?hebben- alle waarfchynlykheid heeft dit Dorp na den Jaare 1324 zyn begin ge«omen, toen aldaar tot eea foort van boete,  en kleefsche oudhede». ïfy wegens den bekenden moord van Graaf floris den vyfden, niet ver van dit Dorp gepleegd, op eenen heuvel, de eerfte Kapelle gefticht, en met genoegzaame Inkomften voorzien werd, om ia dezelve dagelyks zielmisfe voor den vermoorden Grave te doen; waarvan wy den ftichtingsbrief hier zullen by voegen (*). Dezelve is woordelyk van den volgenden inhoud: „ Wi Wil li am, Grave, &c. maken konde „ allen Luden, &c. Want onfe lieve Neve, die „ Grave Florens, daar Godt die Siele afhebben „ moet, doot bleef tote Mudenberghe, in enzen „ Lande van Amflelle, wiens Siele Wi altoos zou„ den gaarne doen gedencken; ende hebben in „ eweliken gedenckeniffe, voir fine Sielen, on„ fer Ouder Sielen, ende der onfer, in die eere „ Godts, onfer Vrouwen, ende alle Goids Hey„ ligen, gefticht ende gemaket hebben, tote der „ zei ver Stede van Mudenherch, ene Capelrie, bi enen goeden Capellaan daghelix aldaar te ver„ dienen, ende Mine daar op te doen, als hy's „ geftaad is, die wife lof onfe nacomelingen ge„ ven zullen; om daghelix tebiddene, ende te „ gedencken dierre Sielen vóerfz. Welcke Capel_ rie Wi hebben gedoteert ende gefticht van ons felver goede, ende bezetten daar toe zekere H Renten ewelicke ftaande,dertich Pont zwarter , Tornoyfen, den Groten over feftien Penninghen gerekent; elcs Jaars t'ontfangen bi den „ Capellaan van dezer Capelrien, van allen on'„ fen Viskerien in onfen Lande van Jmfïelle;óie , een helfte daar af t'ontfangen jaarlix te Sente „ Martinis-Miiïe in den Winder, ende die ander „ helfte te State Peters-doghe in den Lenten &c. js Eas (*) A. van Naarden vorderen, ende helpen veften, „ ende graven; wanneer onze luyden ende Lwi3, den wel mede gefloten zullen wezen. In oor3, konde dezen Brief bezegelt met onzen Seghel. „ Gegeven in 't Jaar onzes Heren 1350. op 3, den anderen dach na Pitixteren." Na dat de fundamenten van de nieuwe Stad belegd waren, heeft gemelde w 1 l l e m v a n b e ye • ren, om Inwooners derwaarts te lokken, in den Jaare 1355 verfcheide Rechten en Privilegiën verleend, aan hun die zich aldaar zouden komen nederzetten, of anders verkiezen mogten Poorters van de Stad te worden ; in zekere opene Brieven , gegeeven te Dordrecht den 20 May 1355. In hetzelfde Jaar bevestigde hy den Stapel van de Visfchery,welke Graaf wiuem van hene• ©ouwen aan die van Naarden in den Jaare 1342 gegeeven had, van alle de Visfchen, gevangen •wordende tusfehen de Vecht en den Tsfel. En deze Brieven heeft Hertog philipsvanbourgondien, in den Jaare 1432 insgelyks be. vestigd, In den Jaare 1356 viel 'er een flag voor tus. fchen die van Naarden en die van Amersfoort, •waarby de eerften eene voortreffelyke overwinning behaalden. In den Jaare 1380 heeft men met de/lichting der Kerk te Naarden een begin gemaakt. Albert van beyeren verleende deze Stad in den Jaare 1403 verfcheide Privilegiën, : be-  en k-eefsche oudheden. . iöo behelzende onder, anderen de vryheid om een nieuwe Haven te mogen delven. Jan van beyer_n heeft haar in den Jaare 1407 van alle zyneTollen enKrygstogten ontflagen. In den Jaare 1460 is het Klooster der Nonnen van Maria van 't Kerkhof overgevoerd naar de 7-uidzyde van de Stad, zo als blykt uit de Brieven door de Magiftraat ten dien einde verleend. De beruchte Hertog karel van bourgondien heeft in den Jaare 1462, by Handvest , aan die van Naarden vergund, dat zy, benevens Muiden en geheel Gooyland, nimmer van het Graaffchap van Bolland zouden mogen ge» fcheiden worden. Toen in den Jaare 1481 de Stichtfchen en Hollanders te famen in oorlog waren, hebben de eerstgemelde eenegroote overwinning op de laatfte behaald. Vervolgens zonden zy in den vroegen morgenftond eenig Volk als Boerinnen gekleed naar Naarden, zich aldaar aanftellende als of zy iets ter markt bragten. Deze in de Stad komende, bragten alles wat hun tegenftand bood om 't leven: voorts door meer andere van hunne, makkers uit eene hinderlaag ondcrfteund worden-, de, ontftond 'er een zwaar gevecht, waarin wel 50 Burgers fneuvelden , en de huizen geplunderd werden; waarna zy met eenen grooten roof, eene meenigte Vee, en veele Rantfoenpenningen aftrokken. Doch in hetzelfde Jaar hebben die van Naarden, verëenigd met hunne Bondgenooten, eenen inval in het Sticht gedaan, wel 1500 Utrechtenaars doodgefiagen, de fterke Kasteelen van Emmenesfe en Westbroek tot den grond toe verwoest en afgebroken, en zyn met eenen ryken. buit terug gekeerd. In den Jaare 1486 onderging Naarden het onL 5 ge-  XJO kabinet van nederlandsche geluk . van by onvoorzichtigheid byna geheel in de asfche gelegd te worden. Naarden is de Hoofdftad van Gooyland. Dit Gooyland, of liever Goeyland, heeft dezen naam gekreegen van Goedela, Abtdisfe van 't Klooster Altena, aan dewelke, zo men meent, dit Land. fchap in den Jaare 968 door Keizer otto is aft geftaan. Over de Grensfcheiding van dit Land is tusfehen die van Hollanden het Sticht dikwyls groote twist ontftaan ; weshalven in den Jaare 1502 naauwkeurige informatien dienaangaande genomen werden , waarvan boxhornius het zaakelyke opgeeft (*). Het verdient eene byzondere opmerking, dat in den Jaare 1491 aan eenige der naastgelegene Dorpen, als Huifen, Laren, Blarikum en Hilverfum bevolen werd, om de Muuren van Naarden, welke door den Oorlog als anderszins zeer vervallen waren, op halve kosten wederom te helpen opmaaken , om redenen in eenen openen Brief ten dien einde verleend; aldus beginnende: „ De Grave van Egmondt, Heere tot Baar, 3, Stadthouder Generaal ende anders, de Raade 9, van onzen Genadichften Heere, Roomfche Co„ ninck ende Hertoghe Philips, zyns Soons , 9, Eerts-Hertoge van Ooftenryck , Hertoge van 4, Borgongien, &c. Gecommitteert ter zaacke van „ heure Landen van Hollandt, Zeelandt end<» a, Vrieslandt, den eerften Gezworen Raade Explo„ tier van den Camer van den Rade in Hollandt, „ hierop verzocht. Saluyt. Alfoo de Burge. 9, meeileren, Schepenen, ende ghemeene Poor, „ teren der Stede van Naarden, ons te kennen - ghegeven hebben: Hoe dat omtrent dezelve „ Ste* C*) Tmtei vm Hollmii, bladz. 32.6.   *5q .1 fair — — 1,1 J Oict JPOORTIE t&t NAERDEN ^Fl Hilversum i,u ~êZy ■  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. *7l „ Stede grielegen zyn vier Dorpen, als Huyfen, „ Laaren, Blarcom ende Hilverfom, die welcke „ in vele ftucken ghemeen zyn metten gemeenen Supplianten, ende altydt haar refugien ende „ befchermeniffe alzoo tegens haare vyanden, „ als anders, binnen voorfz. Stede nemende zyn, „ ende zvn altydt in dat cas binnen derzelver „ Stede wel grootelicx ontfanghen] geweeft,met „ alle haare roerende Goederen die fy daar inne „ ghebracht hebben ghehadt. Nu is waar , dat „ nu onlancx in den Winter left-leden feeckere „ Vakken ende Stucken van de voorfz. Stede „ neder-gheftort, ende in de Grachten gheval„ len zvn; de welcke de voorfz. Supplianten, „ overmits de groote laften ende koften, mits„ gaders irreparabele verliefen by hun-luiden ge„ hadt ende geleden, mits der oorloge, die feeckere Jaren herwaarts geweeft zyn, niet mo„ gelycken is de voorfz. Mueren te repareren „ ende de voorfz. Stede weder te maken, omme „ die daar uyt te weeren ende te keeren, inr dien 't noot viele;. ten ware dat de voorfz. vier ^ Dorpen hunne daarinne tehulpequaamen, ghe„ lyck zy wel naa rechte fchuldich zyn te doen, „ 't welck nochtans de Inwoon deren van de „ voorfz. Dorpen weygerich zyn te doen , tot „ grooten achterdeel van de voorfz. Supplianten; „ ende nog meer zal, indien hun luyden by ons „ daar inne niet verfien en worde, met onfe be„ hoorlycke provifi<£ende ijemedien vanjufticie, „,alfoo fy feggen; daaromme fy ons ghebeden „ hebben: So is T, dat over gemerckt 't gunt „ dat voorfz. is, ende by^onder, dat de voorfz „ Stede van Naarden gelegen is op te Frontieren, ende uiterfte palen van dezen Larde; u ont-. bieden ende bevelen, daartoe cöiamittcrende a> naite  ï?2 kabinet van nederlandsche j, mits dezen, of 't noot fy, dat ghy terftont „ treckt, tot verfoeck .van de voorfz. Supplian„ ten, aan de Perfoncn van deBurgemeefteren.. „ Schepenen, Schouten ende Inwoonderen van 3, de voorfz. Dorpen, of tot hnn luyderWoon„ fteden, ende hun luyden, ende elcke van hun, „ befonder, van wegens ons Alderghenadichfte, „ Heere, by u roepende, de Officier van de „ Plecke, indien noot fy, feer fcherpelick be„ veelt ende ghebiedt, dat zy terftont ende fon-' 5, der vertreck metten voorfz. Supplianten tre3, den in 't maacken ende repareren van de voorfz, „ ghebroken Mueren, tot allen plaatfen daar de 5, Mueren inne gevallen zyn, ende daar 't van 5, noode werdt die te reformeeren; ommeflaan. 3, onder hun luyden de helfte van depenningen, ,, tot de voorfz. reformatien ende reparatien behoorende, die leveren in handen van dengee„ nen die daartoe geordonneert fullen worden, „ om de reparatie ende reformatie te doen doen, ende die arbeiders daarmede te betaalen, in „ zulcken fchyne als van noode is, en zy beur ,J refugié ende befcermenisfe met Wyf ende Kin-, s, deren, ende Goeden binnen de voorfz. Stede t, te houden , &c." Na dat Don frederik van toledo, zoon van den Hertog van al va, in den jaare 1572 de Stad Zutphen veroverd had, keerde hy zyne Magt naar de Stad Naarden, die zich onder de befcherming van den Prins van Oranje had begeeven. In deze Stad lagen toen flegts honderd en twintig Duitfchers, onder het bevél van eenen verlopen Priester, jan kruisbergen genaamd. Men had 'er onlangs de Regeering veranderd, eh Onroomfchen in 't bewind geiteld, die zich nu Heten vooiftaan, dat de Vyand om Naar-  en kleefsche oudheden. I?3 Naarden niet zou denken, vóór dat Buur en, welk den Rhyn genoegzaam gefloten hield, bemagtigd was. Men gaf daarom een weigerend antwoord aan b oss u, die honderd Ruiters voor de poort gezonden had, om de Stad uit 's Konings en zynen naam op te eifchen. Toen men echter naderhand bericht kreeg, dat Don f rederik met het gantfche heir in aantogt was, wierd de ver. flagcnheid algemeen. Twee Gemagtigden werden toen van wegens de Stad aan Don erederik afgevaardigd, welke hem te Amersfoort aantroffen , doch geen gehoor konden verwerven. Omtrent den middag was de voorhoede in 't gezicht der Stad, die terftond van alle kanten berend werd Don frederik hield zyne Legerplaats te Laagbusfem, alwaar gerrit pieter aartszoon, Schepen der Stad, door toedoen van paulus van loo, Drosfaard van Muiden, gehoor kreeg by bossu, die hem vraagde, of de Stad zich de Bezetting had hvyt gemaakt? Hygaf hier op één en andermaal een bevestigend antwoord , zelfs met eede. Schoon nu, wel is waar, eenige Ruiters uit de Stad ontkomen waren , was echter de overige Bezetting door de Regeering en Burgery, met geweld, in de Stad gehouden,terwyl men vervolgens de poorten met mest vulde. Ook verklaarde de Drosfaard van loo, in de tegenwoordigheid van de Schepen, dat Naarden nog bezet was. De Graaf, zulks verftaande, wilde hem niet langer gehoor verleenen; hem in 't heengaan, beveelende, om's anderendaags een bekwaam aantal Gemagtigden naar 't Leger af te vaardigen, om op eene plechtiger wyze genade en draaglyker voorwaarden te verzoeken. Ingevolge van dit bevél begaven zich zes of zeven Gemagtigden, en onder dezelve lambert h o r-  174 kabinet van hederlandsche hortensius, Priester en Re-lor der Latynfchè Schoole, naar Laagbusfem, wordende onderweg ontmoet door romerO)die hun verzekert, dat Don frederik de zaak van Naarden aan hem had overgelaacen: waar op zy, van angst overvallen, of wel door onbedrevenheid,zonder van zyn voorgeeven eenig blyk te vorderen, hem te voet vallen en de fleutels der Stad aanbieden. Doch hy weigert dezelve aan te neemen, zeggende , dat men ze hem by de poort moest ter hand ftellen, en aldaar verftaan zou, welke genade men te wachten had. Zulks gefchiedde, en romero belooft eindelyk, op hun aanhoudend fmeeken, by handtasting, dat noch Burgers noch Bezettelingen, aan lyf of goed befchadigd zouden worden. -Op deze belofte liet men hem, met ruim vierhonderd man, de Stad intrekken, alwaar dezelve door de Burgers op de vriendelykfte wyze onthaald werden. Romero, nadat hy by Gerrit p ie ter aarts zoon de maaltyd gehouden had,liet by trommelflag bekend maaken, dat Burgers en Bezettelingen ongewapend in de Gasthuiskerk, die toen voor Stadhuis diende, hadden te verfchynen, om den eed aan Zyne Majefteit te vernieuwen. Hierop vervoegt zich de meeste hoop in de Kerk: weinigen iets kwaads vermoedende, houden zich fchuil. Het leedt niet lang, of zeker Priester, die met de Spanjaarden vóór de Kerk eenen geruimen tyd heen en weder gewandeld had^ komt der onnozele meenigte aanzeggen, dat zy op den ftaat haars gemoeds denken, en zich ter dood bereiden moest. Naauwlyks had hy deze woorden uitgefproken, en het jammeren en kermen een aanvang genomen, of de vyand Huift ter deure in, valt op den weerloozen hoop aan, en velt ze allen ter neg  EN KLEEFSCHE OUD HEDEN. 173: r-cdcr, op vier na, welke, onder belofte van zwaar rantfeen , gefpaard werden. Toen ftak men de Kerk in brand, waardoor de zieltoogenden en gewonden voorts tot asch verteerd werden. Gerrit pieter aartszoon,die.nog kort te vooren romero zo vriendelyk ter maaltyd onthaald had , moest hier ook zyn leven eindigen. Toen de Tygersbende haare moordlust in de Kerk verzadigd had, begaf zy zich aan 't moorden van zulken, welke zich dus verre hadden fchuil gehouden; van welken fommigen aan rappieren gereegen, anderen met Vleeschhouwers bylen aan ftukken gekapt, anderen als Visfchen gekorven werden. De vermaarde en geleerde hortensius, waarvan wy boven reedsgefproken hebben, werd ter naauwernood behouden door een zeker Spanjaard, welke eertyds zyn Leerling was geweest; echter moest hy in zyn eigen Huis vyf perfoonen zien ombrengen, waaronder zyn eigen Zoon was, dien hy 't hart uit den boezem zag rukken. Deze ongehoorde wreedheid is ter gedachtenisfe voor de nakomelingfchap op een Tafereel gefchilderd, en, met een Latynsch opfchrift en tyd-vers vereeuwigd, op het Stadhuis dezer Steede opgehangen (*_). Aldus heeft deze Stad van tyd tot tyd veelö rampen en ongelukken ondergaan, en daardoor nooit het hoofd ter deegen kunnen opbeuren. Van Naarden heeft ons radémaker, in do _5ofte. Prentverbeelding, het fchilderachtig gezicht van een oud Poortjen, benévens de bygelegene Wallen, vertoond, in den ftaat zo ais dezelve zich in den Jaare ïójo bevonden ;doch welke iia> . (*) ColleSlo Mmumw, Bïadz, 329 *c  Ij6 kabinet van ned er-la ndsch e naderhand, door de nieuwe verfterking der Stad, geheel en al zyn weggebroken. Volgens de Verpondinglyst over geheel Holland en Westfriesland, federt het Redres Generaal van den Jaare 1632, ftaat Naarden aangeflagtn, als groot zynde 417 Huizen; 294 Akkers 138 vierkante Roeden Bouwland; 140 Swadt 6 vierkante voeten Buitendyks Land; 534 Morgen 445 vierkante Roeden Buitendyks, en 528 Morgen 512 vierkante Roeden Binnendyks , met het Geestland te famen jaarlyks opbrengende 4153 Guld. 11 Stuiv. 2 Penn. Voorts moet de Visfchery van de Naarder-Meer jaarlyks betaalen 110 Guld. Onder de Hollandfche Stceden zyn 'er agt, welke geene Gedeputeerden ter Dagvaart zenden; deze zyn, Naarden, Muiden, Weesp, Woudrichem, Woerden, Oudewater, Geertruidenberg en Heus den ; doch ingevalle van tweedragt, als 'er over Contributien, of over een Beftand, Vreede of Oorlog gehandeld moet worden ; alsmede wanneer 'er eenige merkelyke verandering in den Staat voorvalt, alsdan pleeg men de voorgemelde Steeden mede te beroepen, welke alsdan ook het Recht van zitting en ftemming hadden (*). Nadat lodewyk de XIV, Koning van Frankryk, in den Jaare 1672, door eenen fchielyken en onverwachten inval, binnen weinig maanden de drie geheele Provinciën Gelderland, Over^Tsfel en Utrecht, als ook reeds eenige Plaatfen in Holland , veroverd had , kreeg de Markgraaf van rochefort bericht, dat Naarden onder anderen niet alleen van alle tegenweer ontbloot, maar ook jn groote verlegenheid was. Een Ritmeester met 160 Man den 20 Juny in den vroegen mor- gea (*) M. van dee hoeve u's Handvest-Chrönyk ,LDeelt Blad.. 11.  ex kleefsciie oudheden. -77 gen van Amersfoort derwaarts afgevaardigd zynde-, zond iemand om de Stad op te eisfchen,onderhet voorgeeven dat 'sKoningsLeger in aantogt was.Der Regeering en Bezetting ging hier zulk eenen fchrik aan, dat elk naar een goed heenkomen zocht, en d& Franfchen, zonder Verdrag, ter Stad ingelaaten werden. Nogthans kwamen eenige Gemagtigden der Stad vervolgens met rochefort te Amersfoort overeen , dat Naarden zynen Godsdienst, Voorrechten en Goederen zoude behouden. De Franfchen begonnen deze Stad terftond te verfterken, en verbeeldden zich grooten dienst daar van te zullen hebben, om dieper in Holland te dringen ; 't geen hen nogthans mislukte. Zy hielden de Stad ruim een Jaar in bezit. Want op den 6 September des Jaars 1673 werd ze door Prins willem van Oranje, naderhand Koning van Engeland, berend, en den 13 van die maand met geweld veroverd; waarna de Franfchen, ten getalle van 2600 Man , behalven de zieken en gekwetften, te famen over de 3000 Soldaaten, uittrokken. Sedert dien tyd is Naarden zodanig verfterkt, dat het thans eene formeele Vesting is; welke om haare regelmaatigheid en fraaiheid dagelyks van Inboorlingen en Vreemdelingen met veel genoegen word bezichtigd. De Kerk van Naarden heeft in de Roomschgejdnde tyden onder den Proobst van Qudemunfter tot Utrecht behoord; doch federt de Reformatie behoort zy onder de Synode van Noords Holland, en onder de Claslis van Amfterdam, VII. deel. M HET  kabinet van nederlands-he tl E T DORP HILVERSUM, i In gooyland. Hiherfum, door rademaker in de 25irte; Prentverbeelding vertoond,inden ftaat zo als hec was in den Jaare 1609 , is een vry aanzienlyk Hollandsch Dorp in Gooyland, waarvan Naarden de Hoofdftad is, op de grenzen des Stichts van Utrecht, in èene zeer vermaakelykeligging, rondom van vruchtbaare Bouwlanden omvangen, van welke, alsmede van de Paerdenfokkery, benevens de Wolle-Weevery van Lakens, geftreepte Baaijen en andere ftoffen delnwooners thans mcerendeels beftaan. Wy hebben hier vooren gezegd, dat Gooyland eigenlyk zo veel betekent als Goeyland; welke naam afkomftig is van Goedela, Abtdisfe des Kloosters van Altena, en, zo men meent, door Keizer o t t o in den Jaare 968 gefchonken. Wy hebben toen mede gezegd, dat 'er in den Jaare 1502 den 5 November naauvvkeurige Informatien belegd zyn, ter beflisfing van den twist over de Limieten of bepaalingcn van Gooyland, tusfehen die van Holland en het Sticht ontftaan , welke Informatien, als behelzende verfcheide omftandigheden deze Gewesten betreffende, wy hier ten dienfte van den Lezer zullen byvoegen (*)• „ Informatie, gedaan den vyfden Dach van „ No- O BgxHQRN Tooneel van Holland, Eladz. 326 euz.  en kleefsche öudheüen. 179 3, Novetnhï, Anno vyfthien hondert ende twee, by ,, den Rentmeefter Generaal van Kennemerlandt „ ende Goyland, Jacob Jacobfz. op 't ftuck van ,, myns genadighs Heeren Veenen, gelcgeti aan den Stichte van Utrecht, ende op de verfchey„ dingh , tusfehen die van derzelver Stichte , ,, ende der Heerlickheydt van Goylandt; daar dié i, van Utrecht over weinige Jaeren binnen getree^ ,, den, ende ghegraven zyn in den Veenen endé „ op den gront van myn genaade Heeren Landa van Goylant voorfz., als 't blyckt by confes„ ficn, ghedaan by den Perfoonen, in den ma^ ,, nieren hiernaa volgende: „ Eerft, Jacob Pojjche van de Loesdrecht, out „ vyftich Jaren , tuyght ende feyt by fynen ecde: „ Hoe dat hy omtrent negen jaarengeleden,ontboden is geweest voor de Heeren van Sinte Peters t"Utrecht,\n 't Capittel-Huys aldaar;hy hoor,, de lezen in een Boek, van een verfcheidinghe^ die daar zoude gaan, tusfehen myns genaaden ,, Heeren Lande van Hollandt, ende den Stichte „ van Utrecht; ende aldus lezende, zoo datt'er ,, een was die hem Depofant kennende, zeggen,, de: Hout, hout, hier is een Hollander in huys; ,, /laat dat Mat om! zoo dat fy-luyden doe fwe„ ghen van lefen; ende 't voorfz. Boeck toeghe. floten werdt: Ende deze voorfz. verfcheidin „ ghe ghefchiede ten tyde wylen Hertoghe Karei ,, van Boüergongien. ., Louwer Heyndricken , Buer - meefter in den ,j Dorpe van Huyfen, out 61 Jaar, of daar om,, trent, tuycht en feyt by fynen eede: Hoe dat ,, omtrent 31 Jaar geleden, Meefter Jacob van Jlmonde, Raat van Hollandt, als Gecommit„ teerde van wegens myns ghenaaden Heeren, is gheweeft in Goylandt, omme onderzoeck van M 2 ,j de'  igo KABINET VAN NED2RLANDSCHfr „ deze zaacke te doen by Informatie, &c. Daar „ hy Depofant hoorde zeggen, zyn Ouders ende „ oock van den oudtften van den Lande, alzoo „ daar over gheroepen, hoe dat de Recht -ver„ fcheidinge, tusfehen Hollandt ende de Stichte van Utrecht te ftrecken plach; te weten, van de Mont van der Eem op Leeuwen -pa-al; van „ Leeuwen-paal op de hooge Boomen van de Vuers; van de Vuers op Warnars Llofftede; van „ Wamars Hof/lede op de Abdiffe van Éltenf* „ Hof/lede; van de Abdiffe van Eltens- Hof/lede „ op de Blauwe Sarcke; van de Blauwe Sarcke op de Hoddemeyr; van Hoddemcyr op Coddemeyr; „ van de Coddemeyr op de Oude Weer ; van de s, Oude' Weer op Voloffdarenskens Sluyfe op de „ Vecht. Zeggende mede, dat men hier af bree„ der Verklaringe vinden zal by Informatie, ge- daan by Meefter Jan van Halewyn, Jacob van Almonde, Raatsluyden van Vranck van EJfc Se„ cretaris, die als Commilfaris doe ter tyd daar ,5 gezonden zyn geweeft. „ Janfe Thymanfen van Hilverfom, gheboren op 5, de Vuers, oudt 6o Jaaren, tuycht ende zeyt by zynen ecde: Hoe datt'et meerder van de s, hooge Vuers, pleeght Hollandt te zyn; ende dat ,, zyne Ouders Huys op de Vuers in Hollandt, plach te ftaan; welcke Hofftede nu verre bin„ nen de Sticht/che meréten ghelegen is, zoo die „ Sticht/che zeggen, die daar nieuwe Huyzen ghe„ timmert hebben ; op welcke oude Hofltede ftaat noch een Born-put, daar men nog dage- licx Water uit halende is. „ Gerbert Gerbrantfen van Hilverfom, oudt 8o „ Jaaren, tuycht ende feyt by fynen eede: Hoe „• dat Frcderyck van Drubenborch Jan/en , vouv5, tyts, omtrent 70 Jaaren ghelèden, ende by » gun.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. lEt „ gunfte begonnen hadde te graven te Leeuwenpoot „ of Spernert naa Goylandt door 't Veen; daar hy „ ter zeiver tydt van die van Goylandt uyt ghe,, dreven was met zyne Werck- luyden , tot 3, zulcke meyninghe, dat liet zelfde aan Hollandt „ behoorende was; welckeGraft find noch voor3, der in Hollandt ghebracht is. naa dat het zelve „ Landt ende Veen lange ftille ghelegen hadde ,j ongeroert. „ Die zelve Perfonen als boven tuygen ende „ zeggen noch uit eenen monde , dat fy haar „ Ouders hadden hooren zeggen: Hoe datt'er „ voortydts over menighe Jaren waren drie Die„ ven, die Paarden gheftolen hadden, ghevangen „ gheweeft op Wamners Hof/lede, dat de uyterfte „ pale was; ende daar af dat die twee tot Hilver33 fom gehangen werden, ende die derde ver,, dronck hem zelve in de Graft, daar zy hem „ meenden te vangen; ende hebben denzei ven „ Dief alzo uitgehaalt ende ghehangen by den „ anderen, zonder wederzeggen van den Sticht„ [en, of yermandt anders. „ Gysbert Janfen van de Loodrecht, oudt we. „ zende 52 Jaren, tuycht ende feyt by fynen „ eede: Dat hy Depofant by tyden dat hy fchole „ gmck in zyn jeucht, een Copye vaneen den „ principalen Brief hadde in zyn Ouders Huys, „ te weten, van de Radfcheidinghe, ofte Landt„ fcheidinghe, tufTchen Hollant ende de Stichte „ van Utrecht; de welcke Copie, zoo hy Depo„ fant zegt, by zynen eede als boven, in zyn „ Ouders Huys tot Loesdrecht verbrant is ghe„ weeft in den Oorloghe van Utrecht, te weten „ in den Jaare 82 leftleden; welcken Brief, als „ 't inhouden van dien, die zelve Depofant ghe- corporeert ende onthouden heeft van zyn jonge M 3 „ da-  l82 kabinet van nederlandscre „ dagen, dat derzelver ghezien ende ghcleze» „ hadde, terwylen dat hy binnen Loesdrecht ter „ fcholen gaande was; inhoudende van woorde te woorde, naa zyn onthoud, gelyck hy De„ pofant confeffeert als boven, in der manieren ,s hiernaa volgende, te weten: Dat die verfchci5, dinghe , tuffchen Hollandt ende den voorfz. 3, Stichte, overgezien, gheraapt ende bevonden is gheweeft by den Ouden ende Wyzen van „ den Gecommitteerden van myn ghenaaden 3, Heere, als Grave van Hollandt, ende der Stadt „ van Utrecht; als accorderende naa zynen ont- hout op 't inhouden van den voorfz. Brieve, 5, of Copie, verbrandt in zyn's voorfz. Ouders. 5, Huys als voorfz. is; gaande ende ftreckende „ die zelve verfcheydinghe tuffchen bcyde 's Hee3, ren Landen ; eerft, van beneden opwaarts 3, gaande, van Roloff Jarentfoons-Sluyfe, ghelc. 3, gen op de Vecht, tot dat Neder-Koedyck toe. 3, Item, van de Neder - Koedyck of tot den Over„ Loedyk. Item, van de Over-Loedyk tot Codde„ meyr. Item, Coddemeyr tot Hoddemeyr. Item, van Hoddemeyr tot Culkecrs-veen. Item, van „ Culkeers-veen tot den Blauwen-Sarck. Item, „ van den Blauwen - Sarck tot myn Vrou van „ Eltens Hof/lede. Item , van myn Vrou van ,, Eltens Hofflede tot den Hooghen Vurs-Boom.t ,, Item, van den Hooghen Vurs-Boom tot Leeuwen3, paah Item, van Leeuwen-paal tot in den Mont „ van der Eeme. ,, Item, Jan Louwcrfen van Hilverfom, out „ ontrent lii. Jaaren, tuycht ende feyt by zy- nen eede : Hoe dat hy Depofant vernomen, „ ende by prove zoo hem dunckt wel ondervon„ den heeft, in de ÏVcshrock, omtrent 25 hon2, dert Roeden van der Kercke aldaar, in de », Vee,  en kleefsche oudheden. 183 s, Veenen legghende, onder der Aarden een „ Sarcke-ftene, lanck wezende naa zynen prove ende gevoelen, drie Roeden, en een Roede „ breet, daar twee uytghegraaven ende ploech „ overgaande is. ,-, Jan Lammerfen van Hilverfom , | out Lxxvr. ,, jaar tuycht ende feyt by zynen eede als boven; „ Naa dat mynen genaaden Heere ReiïogheKarei „ Saligher ghedachten, omtrent drie of vier Jaa„ ren voor zyn overlyden een ghcbodt hadde „ doen doen , dat niemandt uitten Stichte op „ zynen Grondt ende Veenen van Goylandt gra. 5, ven en mochte: Zoo is dezelve Jan Depo„ fant ghekomen van der Eembruggc, deur Eyme. „ ne£e,óaav hy toefde, en een kanne Biers dronck „ alleene, ten huyze van Rycout Meynfen Taats „ tot Emeneffè} daar die voorfz. van EmeneJJi van ,, Binnen-dycx ende Buyten-dycx te faamen ver- gadert waaren , uit beide Kerfpelen; die hy „ Depofant hoorde dat zy aldaar gefchille hadden j, tegen malcanderen,kyvendc om 't over-reden; ende begeerden die van 'sDyt:x,èat die keuren van Buyten-dycx hem-luyden byftant doen „ wilden, tegens mynen Genaaden Heere, wy-, len Hertoge Karei; alzoo zy hem zei ven von- den befwaart , ende zyne palen verkort te „ hebben, contrarie zyn Genaaden bevelen ende „ geboden. Daar die van Buyten-dycx op ant„ woorden, tot dezelve vanBinnen-dycx zeggende: Siet wat ghy doet,indien ghy laft, fchade ofte „ hinder kryght van den nieuwen Gracht by u „ ghemaackt, ofte anders, wy en willen voor }, u niet verantwoorden. „ Item, de voorfz. Louwer Heyndrickfz. Bur5, germeelter tot Huyfen, oudt 61 Jaer, als vo-, „ ren , tuycht ende feyt noch by. fynen eede: », Hoe dat het Dorp van Emenejjfe in tyden voor-M 4 „ Je-  184 kabtnet van nederlandsche j}! leden naerder aen dcrEö?» ofte &/c7/^ghelegen heeft ; ende dat die zelve van Emeneffe hier voortytsHollandts ghevveeft zyn,als 't blyckt, „ dat fy noch veel Hoven ende Hoffteden daer ,, hebben, van welck fy den Grave van Hollandt ,, jaerlicx feeckere Thiende betaelen moeten , „ met die van Baeren ende Soefi, die oock nuStichtfe ghehceten zyn ; foo dat blycken mach by den Thins-boek ofte Copie van dien, hier ,, af wezende onder den Procureur Generaal van „ Hollandt i maer hoe 'c felve aen den Stichtfen ghekomcn is, en weet hy Depofant niet. Seyt „ voort dezelve Lomver Depofant alfoo, dat de „ achte Ackeren het Saet kant aen die Hollandt„ fche fyde , te weten aen die Weft-fyde van „ Emeneffe voorfz. even lanck behooren te zyn, „ van 't Noort-eynde af, als van Leeuwenpael, 3, ende de Mont van der Eem, daer die begin. „ nen, tot het Zuydt-eynde van Emeneffe toe; fonder d'een langer te zyn, of naerder Hollandt „ inwaert gaende, dan d'ander. ,, Item , Heyndrick Dyrcxfen van Hilverfom , „ oudt vyftich jaeren, Heyndrick Gyfen van Lae~ ren, oudt 55 jaeren of daer omtrent, Lauwer „ Heyndrickfen van Hufen ,oudt omtrent 61 Jaer, Albert Lammertfen van Blarcom, oudt 60 Jaer of daaromtrent; hebben te faemen getuyght ende gefeyt by haeren eede: Hoe dat fy ghe„ weeft hebben achter Weesbroeck, drie boogh3, fchoten of daeromtrent van der Kercke,. daer ,, fy ghetaft ende ondervonden hebben, met fe,, kere Inftrumenten daertoe dienende, beneden „ in der aerden omtrent een Manslengte diep, een fteen-rotfe, lanck wefende vyf Roeden of daeromtrent, ende twee Roeden breedt; welck fy Depofanten houden te wefen een „ Pael^  EN KLEEF3CHE OÜDHEDÊJI. ÏÉ>5 „ Paelfcheydinge tuffchen de Landen van Hol* „ landt ende de Stichtfche, achtervolgende de „ Artyculen van de voorfz. Pael-fcheydinghe, „ hiervooren verhaelt. Noch feggen die feive ,, Depofanten: Dat fy verhoort hebben, datt'er „ noch meer Pael - fcheydinge ende gelycke Stee„ nen ende Mercken leggen fouden, die fy by „ diligentie hoopten te vinden ; want 't gunt „ fy onder de aerde bevonden hebben, al harde fteen fchynt te wefen, by de prove diedaer,, van ghedaen is; foo dat het geen Fondament 5, van eenich Huys, Huysken ofte Erve is, &c. „ Ende niet meer en weten fy Depofanten, op „ als wel gevraeght. „ Hiernae volgen 't gunt, dat Brwminck van ,, Bufcehuyfen, Bewaerder ven de Charteren ende Regifteren van Hollandt, Zeelandt ende Vties„ landt, in de Regifter-kamer gevonden heeft, „ in een oudt papieren Cédulleken gefchreeven; „ ende mits dat het fonderlinge wel dient om te bewyfen, dat die Veenen, die geheeten zyn „ Wütvang, heel gelegen zyn binnen de Heer,, lyckheydt van Goylandt ende Naerdinger.landt ; „ welke Heerlyckheid over lange .jaeren toebe„ hoort hebben, ende noch huydendaegs toebe„ hoorende zyn derGraefiyckheydt van Hollandt, foo heeft de voorfz. Bunninck t'inhouden van „ 't felven Cédulleken alhier in maniere van in,, ftruótie ende memorie doen ftellen ende re„ giftreren, op datt'et te bet fal mogen dueren ende in wefen blyven, tot bewaerniffe ende onderhoudeniffe der Graeflyckheydt van HoU s, landt; ende der Heerlyckheydt van Goylandt, ende Naerdinger - landt voorfz. „ Om te bewyfen, dat dat Veen gheheeten %9 den Wiltvang, gelegen Weft-waerts van de M 5 3) Lks-  l8ö KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ Loesdrecht, tusfehen den Herden van Goylandt a „ ende den Stichte van Utrecht, toebehooren „ myn genaedige Heere, als Grave van Hollandt, 5, ende Heere van Goylandt; foo fal men weten „ ende verftaen , 't gunt dat hiernaer volght. „ Eerft, dat Goylandt of Naerdinger-landt, een 5, Heerlyckheydt ende Landt geweeft heeft tot „ eeuwigen dagen op hem lelven, fonder te we. ., fen van den Stichte van Utrecht, of van den 3-, Graeffchappe van Hollandt, ende dat by Key-. 5, fers van Romen eenen particulieren Heere ge„ geven ende verleent is geweeft, eêr eenich „ Biffchop van Utrecht of Grave van Hollandt „ was; ende over vyf- hondert jaeren by den „ Keyfer , ende den particulieren Heeren van „ Goylandt gegeven is geweeft der Kercke van 3, Eken ; van welcke Kercke een Grave van 3, Hollandt dat in pachte houdt, met allen der „ Heyligheydt ende toebehooren , niet uytge3J fondert. „ Item, om te weten de bepaelinge van Goylandt, hoe dat ftreckende is: Soo is waer,dat 3, in 'tNoord-Oofteynde van Goylandt leyt eenen. „ Wegh, geheeten Waxkcrswegh; van daer men 3, palet Goylandt, tot op den Veur sloom, tot op „ Soefte-Capel; van Soefte-Capcl tot op de Hof„ ftede, gelegen tuffchen den Goyer-BoJJihe, ende „ den Vos-Berghcn, welcke Hofftede der Abdiffe „ van Elten toe te behooren plach ; ende van „ dier Hofftede tot Brueckel-veen waert, llrec. 3, kende Ooftwaert, weder opgaende tott'er Hof, » Hcde in der Loosdrecht, die een genomt Peter 3, Dircxfen toebehoort; binnen welcke paelen 5, den Wilt-vang geleghen is. „ Item, om dit mede te proeven, foo betalen „ ende fyn fchuldich alle jaer te betaelen vele „ Lant-  en kleef-sche oudheden. ï%? „ Lant-genooten, van Soefi van Barne, van „ Emeneffe, ende andere, die Stichtfche Luyden „ fyn, de Grave van Hollant fekere Thinfe-Pen,, ninghen, als Heer van Goylant; dat men wel „ bewyfen mach mitRegifteren ende Rekeningen „ van Hollant; ende mit overdrachten, hoe fy „ overdraghen fyn, over langher dan lxx jaeren, j, met Hertoge Aelbrecht Saliger gedachten; wat „ payement fy van den Chyns-penninck fchul3, dich zyn te betaelen, ende datt'et in den Pacht „ van der Abdiffe van Ehen begrepen is. ,, Item, men fal oock wel bewyfen, dat die „ Veenen , die plegen te lcgghen buyten dc „ Vuyrfe, toebehoorden op die tyd van Drakenburch, binnen de voorfz. palen gelegen zyn, ende waeren; ende dat fy by content van den Grave van Hollandt, over langer dan 60 Jae,, ren, deur fyn Landt ende Heerlyckheydt ghe5) bruyekt ende geoorbert worden, ende fyn. „ Item, want fommige Perfonen feggen, dat 3, het Bisdom veel ouder is, dan de Graeflick„ heydt van Hollandt, dat daeromme de voorfz. s, Wilt-vang den Bisdom toehooren foude, ende „ niet de Graeffchappe: Soo mach men weten,. „ by dat voorfz. ftaet, dat die voornoemde Wiltyang gheleghen is in Goylandt, ende niet in de „ Graeffchappe ende Stichte van Utrecht; ende „ die ghene , die dat argument van der oudt-, „ heyt des Biffchopsdoms ende Graeffchappe van Hollandt voorfz. voortfetten, fouden dan wel „ mosten bewyfen, dat in der fcheydinge, doe „ dat Bisdom ende Graeffchap ghedeylt ende 3, ghefcheyden worde, dat doe den Biffchop den „voorfz. Wilt-vang toeghedeelt was ; dat ons, mogelick te doen waere, want 'et binnen de v Pae'  188 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ paelen van Goylandt gheleghen is, ghelyck ,, voorfz. ftaet. ii Item, omme te bewyfen, dat de Vuyife leght binnen de palen van Goylandt, ghelyck voorfz. „ ftaet, foo lal men met de waerheydt bewyfen, „ dat over langer dan 40 jaeren geleden , een „ doodt-flach ghefchiede op te Vuyrffe, om eenen „ Perfoon genoemt Dirck Smit, die doot-ghefla,, gen was, by eenen genaemt Heindrick Thymon. „Jen , welcke Doot-fTach op die tydt by den Bailliu van Goylandt berecht worde. ,, Item, of die Stichtfche feggen wouden van 3, eenen Vuye, die by Hartoge Albrechts tyden 3, ghetogen was; dat en was niet voorder dan „ die van de Loesdrecht ende Brueckelveen, ende ,, niet roerende Goylandt; nochtans en waff'er 3, niet Paelfcheydinghe ghedaen op die tydt, dan3, dat men van geenre fyde voorder in den Veen „ delven enfouden, tot dat de Pael-fcheydinghe ghedaen foude wefen. „ Item, in teyeken van dien, foo is waer, „ dat alrehande Soenen ende Tractaten fint dier „ tyds ghemaeér., ende byfonder mede die lefte 3, Soene , tuffchen mynen ghenaedighen Heere van Borgond, als Grave van Holland, ende den 3, Stichte; in wekken Tra&ate ende Soenen al3, toos befchreven is, dat men die Pael-fchey„ dinge doen fal tot vermaninge van den Heere." In den Jaare 1491, toen de Muuren van Naarden zeer vervallen waren, hebben Burgemees teren , Schepenen en de gemeene Poorters van Naarden verzocht, dat de vier naastgelegene en, onder de Stad behoorende Dorpen, Hilverfum, Mlarikum, Laren en Huizen, vermits, by alle gelegenheid van Vyandelyke overvallen, zy bene» vens  en kleëfsöhe oudheden. 1S9 vens hun Vee, Have en Goederen, altoos lyf-, berging binnen degemelde Stad hadden.ook mogten helpen dragen in de kosten, welke tot het repareeren van de Muuren en verdere Verfterkingen noodig waren; te meer, nademaal zy zeiven zich buiten ftaat bevonden, om zulks alleen te bekostigen; waarop de Graaf van egmond, als Stadhouder van Holland, enz. bevél gaf, dat dc voorfz. reparatien gedaan, en de helft daarvan door de vier gemelde Dorpen gedragen zoude worden; mits dat zy, als vooren, ten allen tyde met Vrouwen en Kinderen, benevens alle haare Goederen, lyf berging en befcherming binnen de gemelde Stad zouden genieten. Volgens de Verpondingslyst over gëheelHolland en Westfriesland, federt het Redres Generaal van den Jaare 1632, ftaat Hilyerfum aangeflagen als groot zynde 146 Huizen, 92 Swadt 8 vierkante voeten Weiland , 417 Morgen ioo vierkante Roeden, betaalende te famen jaarlyks 903 Guldens ïi Stuivers 4 Penningen. In eene andere Copy vind men, wel is waar, aangetekend 309 Guldens 11 Stuiv.4 Penn., en dus het getal Guldens omgekeerd ; dan wy vertrouwen, dat de eerstgemelde fom overëenkomftig de waarheid is. Dit Dorp heeft eene aanzienlyke Parochiekerk , welke van ouds, in de Roomschgezinde tyden, aan St. ViStor was toegewyd. De Pastoor werd beurtelings door de Abtdisfe van Elten, en de Perfona of den eerften Pastoor van Naarden aangefteld, en trok van de Pastory 16 Rhynfche Guldens 's Jaars. Sedert de Reformatie behoort de Kerk van Hilverfum ondei de Synode van Noord-Holland, Clasfis Amfierdam, en is tot het Jaar 1605 met Laren verëenigd geweest. De eerfte Predikant voor de be:-  ïgö kabinet van nederlandsch2 beide Dorpen Hilyerfum en Laren fs gewees!: stephanus nicolai, en voor Hilverfurn alleen was de eerfte Predikant martinus dr oogenbroek, reeds in den Jaare 1596, toen de beide Dorpen nog verëenigd waren, aldaar beroepen. In den Jaare 167 2, by den noodlottigen inval der Franfchen in onze Republiek, heeft dit Dorp, benevens Loosdrecht cnEmcnes zeer veel gelcedcn; echter op verre na niet zo veel als fommige Lögenfehryvers daarvan verhaaid hebben. Na dien tyd geraakte het Dorp weder in eenen zeer bloeijenden ftand, en had daarvan het vol genot tot op den noodlottigen dag van den 25 Juny des Jaars 1766, op welken dag een aantal van 1100 Huisgezinnen, die in 710 Muizen woon den, meest alle door eenen ysfelyke.n brand in de grootfte armoede gedompeld werden; zynde, benevens de Kerk , 210 Huizen tot den grond toe afgebrand, en anderen geweldig befchadigd, zulks dat de fchade op meer dan één millioen begroot werd. ■— Om de Noodlydenden te hulp te komen, werd aan dezelven, als behoorende onder de Graaflykheid van Holland, op den 4 van de volgende maand door de Staaten van Holland gunstig Oótroy verleend tot het doen van eene Collecte in Steden en Plaatfen, waar zy het zouden goedvinden.— Deze werd zo wel ingericht, en de Giften waren zo meenigvuldig, dat men met recht mag zeggen , dat niet alleen de gele. dene fchade rykelyk is vergoed geworden, maar dat ook Hilyerfum, veel fchooner dan ooit te vooren, als uit zyne asfche verreezen is. het   ^1 HaJetruiJuir fccit ~~ ' ~~ -H BLjWJi.KUM Int G-ocv 'ó'2 J Kornak;-JuiT- 1 „ ^B——1< ———————  ïn klëëfsche oüdhëdèn. t$t het dorp B L A R I K U M> Itl holland. Dit Dorp behoorende aan de Graafiykheid vart Holland, onder het Bailjuwfchap van Gooyland, is omtrent één uur buiten Naarden, niet ver van Laren, gelegen, in een zeer vruchtbaar Gewest, waar veel Koornlanden gevonden worden , en voornaamlyk veel Boekweit groeit. Hoedanig dit Dorp zich in den Jaare 1612 vcrtoonde, heeft ons ra de maker in de 25211e, Prentverbeelding fraai voor het oog vertoond. Volgens de Verpondingslyst, federt het Redres generaal van den Jaare 1632 over geheel Holland en Westfriesland, bevind men Blarikum daar in aangeflagen , volgens de eene Copy, als groot zynde 107 Huizen, 7 en een half Swadt 7 en een halve vierkante voet Weiland, 159 Morgen 336 vierkante Roeden Geestland , betaalende famen jaarlyks 504 Guldens 15 Stuivers 4 Penningen: en volgens eene andere Copy van deze Lyst word dit Dorp aangeflagen, als groot zynde 101 Swadt 9 vierkante voeten Weiland, 159 Morgen 355 en vyf-negende vierkante Roeden Geestland; waarvan jaarlyks te famen betaalt moet worden 504 Guldens 15 Stuivers. In één van beiden is waarfchynlyk een misflag. Tusfehen Naar dm en Blarikum, omtrent een quar»  192 KABINET VAN NEDERLANDSCHE quartier - uurs ver van het laatstgemelde Dorp, op de Heide, ligt een verheven Bergje; boven op hetwelk eene langwerpige fteene Tafel ftaat, byna ter grootte1 van eene Grafzerk; zynde omtrent 6 voeten lang, en half zo breed, hier en daar wat gebroken, en wederom met yzers aan malkander vastgemaakt. Boven deze Tafel was voor dezen een houten Dak , op vier pilaaren rustende, dat in laatcr tyd door den wind omver gerukt, en weggeraakt is. Men is van gevoelen dat deze Tafel zo hoog ftaat als de top des Torens van Blarikum, en geeft voor, dat dezelve op kosten van zekeren Heer Uytenboogaart, Ontfanger van 't Gemeene Land te Amftcrdam, met vergunning van de Graafiykheid, aldaar gezet is. De Heuvel, waarop deze Tafel ftaat, is volmaakt rond, en boven op den kruin heeft men niet meer ruimte, dan dat men gemaklyk rondom den Tafel kan gaan. Dit Bergje beftaat uit geele klei of leem, welke, fchoon naar alle waarfchynlykheid hier eertyds eene hoogte zal gelegen hebben, nogthans tot een Bergje is aangehoogd en opgekruid. Boven op dit Bergje heeft men een verrukkelyk fchoon uitzicht; waarom in den zomer veele menfehen derwaarts komen, om zich aldaar te vermaaken, en de omliggende Landftreeken te befchouwen, voornaamlyk in den tyd als de Boekweit in bloei ftaat. Boven op den fteenen Tafel ziet men eenen grooten ronden kring, op de wyze van een Scheeps - Kompas ; waarop, rondom een Wapen, de naamen van de Plaatfen zyn uitgehouwen welke by helder weer ten Oosten, Westen, Zuiden en Noorden gezien kunnen worden; ten minften wyzen die naamen aan, in wat ftreek fommige Plaatfen van daar liggen. Deze Plaatfen volgen aldus in orde, zo als één der fa-  en kleefsche oudheden. I93, famenftcuers van dit Werk dezelve op den 19 September des Jaars 1714 heeft opgefchreeven. Van het -Noorden tot aan het Oosten. Oud-Naarden, Monnikendam, Marken buiten, Lhekenburg, Edam, Huizen, Urk, Ens, EmmeU tort, de Zuiderzee, Scherlo. Van het Oosten tot aan het Zuiden. Harderwyk, deVehme, Ruysdaal, Poorthuizen, Hoevelaken , Spakenburg , Niekerk , Bunfchoten, Over - Eem, elarikum, Emmenes, de Eembrug, 't Huis ter Eem, Amersfoort, Leusden, Ifelt. Van het Zuiden tot aan het Westen. Baren, Zo est, Zandvoort. Drakenburg, Pynenburg, de Vuurst, den Dolder, Laren, Utrecht, Westbroek, Hilyerfum, Loc sdr echt, Kortehoef, 's Gr aveland, Loenen, Ankeveen. Van het Westen tot aan het Noorden. Busfum, Kraloo, Weesp, Duivendrecht, Kommerrust, Berghuizen, Naarden, Amflerdam} Diemen, Ransdorp, Naarder-1'on, Muiden, MuiderSlot, Muiderberg, Valkeveen en Venusberg. Alle deze naamen, zegt de bovengemelde Schryver, heb ik doorgaans leesbaar bevouden, behalven ter plaatfe waar ik hier tusfehen het Oosten en Zuiden gefteld heb Eembrug; want vermits aldaar verfcheide letteren door ouderdom geheel uitgefleeten waren, heb ik 'er eenigzins naar moeten VII deel. N gis-  ,194 kabinet van nederland sche gisfen; fchoon de naam van Eembrug my als de natuurlykfte is voorgekomen. Wanneer de Kerk te Blarikum gefticht is, ver« volgt de zelfde Schryver, heb ik niet kunnen ontdekken: maar toen ik dezelve den 20 September des Jaars 1714 bezichtigde, en vervolgensin den Toren klom, vond ik aldaar een klok hangen , op welke met ouderwetfche letteren de volgende Infcriptie geleezen werd: SsSarïa i§ tnpn Saam. S?2fnrfrfii!g br ^ajcB ine fffït (*> Sfinna ©cmtaf $&t. XTM% Dus was dezelve toen juist twee honderd Jaaren oud. De Schryver bevond toen, dat deze omftandigheden aan niemand daar ter plaatfe bekend waren. In de Roomschgezinde tyden werd de Pastoor van dit Dorp beurtelings; zo door de Abtdisfe van Ellen als door de Perfona van Naarden, benoemd, en de Pastory plagt 16 Rhynfche Guldens jaarlyks op te brengen Na de Reformatie behoort de Kerk van Blarikum onder de Synode van Noord-Holland, Clasfis dmflerdam. In 't eerst was deze Kerk met die van LIuiz°n verëenigd; doch in den Jaare 1605 zyn deze twee Kerken van elkander gefcheiden , en de Kerk van Blarikum werd toen met die van Laren verëenigd, als nader en gemaklyker gelegen zynde. De eerfte Predikant voor de beide Dorpen Huifen en Blarikum is geweest hillebrak dus cuNiEus, en voor Blarikum en Laren was de eerfte Predikant johannes lvcm. La- (*) In plaats van Fecit. Q) h. vak iieussen, Oudheden, 2de Deel, b!. ï8o.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. I95 Laren, mede tot Gooylandbehoorende, is het naastgelegen Dorp by Blarikum. Die Dorp is zeer oud en met eene Parochiekerk voorzien, welke in de Roomschgezinde tyden aan St.Jan denDooper was toegewyd-. De Pastory werd beurtelings door de Abtdisfe van Elten en de Perfona van Naarden begeeven. De Pastoor plagt 30 Rhynfche Guldens Inkomften te hebben Het Kerkhof van Laren ligt niet by en rondom, de Kerk, zo als byna op alle andere Dorpen plaats heeft, maar een eindwegs buiten het Dorp op eene hoogte. Hetzelve is aan de Roomschgezinden, onder de benaaming van het Si. Jans* Kerkhof best bekend, en federt van ouds tot nu toe zeer vermaard, uit hoofde der menigvuldige bedevaarten, die door hun derwaards gefchieden. Huizen is mede een zeer fchoon en groot Dorp van Gooyland, aan de andere zyde van Blarikum, en gelegen aan de Zuiderzee, waar ook de Weevery veel geoeffend word. In de Parochiekerk aldaar plagt van ouds de Pastoor door den Proobst van Oude-Munfter ingeleid te worden. Voor zo verre men tegenwoordig weet, beliepen de Inkomften van deze Pastory flegts omtrent 16 Rhy?ifche Guldens. C*) h. van hxusssn, Oudheden, sde Deel, W. 2S1.  195 kabinet van nederlandsche de stad V I A N E N. V v ia NEN of Vianden, zo als anderen den naam lchryven, zegt m. z. va n b ox h o r n (* >, is eene zeer oude Stad. Sommigen zyn derhalven op den inyal gekomen , dat deze naam moet afgeleid wórden van diana, die,naar hun voorgeeven, aldaar eenen Tempel zoude gehad hebben. Anderen waanen met geen mindere waarfchynlykhcid te weeten, dat deze Stad dien naam ontleend zoude hebben van twee Vrouwen, waar van de eene *y, en de andere Jano genaamd was; doch met welke afleiding Doftor l. smids billyk den fpot drytt CJ »» waarom wy liever met den geleerden Profeslor a. mattheus onze onkunde in dezen volmondig belyden Q§). Vianen is gelegen aan de ffinkerzyde van de Lek In aloude tyden ftond het voor een Dorp hekend' onder de benaaming van Heeljloot. Naderhand is aldaar een Kasteel gefticht, onder de benaamin» van Vianen, toebehoorende den Heere van ËoJinc/iem, welke daarom, in eenen zekeren Brief werddC"^are 1269' Heer° van//^öö/Senaamd In (*) Tooneel van Holland, bi. 301. ff) Schatkamer, bl. &41. (§) De Fundat. pag. 591. (**; A. mattk. de fundat, pag. 600.  en kleefsche oudheden. I97 In den Jaare i282heeft joh annes,Bisfchop van Utrecht, aan s weder van Bofinchem toegedaan, dat hy alle Jaren omtrent Vianen twae Markten mogt houden , ieder geduurende den tyd van agt dagen; deze vergunning werd hem verleend in zekeren Latynfchen Brief van den volgenden inhoud ,, JoHANNEs,doorGodtsgenaadeverkooren Biilchop van Utrecht; wenfcht aan een ieder de „ Zaaligheitin denHeere! Hetzy aan allen bekendt, „ dat wy, overwoogen en aangemerkt hebbende „ de veelvuldige moeyte, laften en onkoften, „ welke de beminde Heere Sweder van Bofinchem, „ Ridder, met eene geduurige zorgvuldigheit en „ bekommernifle,ten tyde van onfen Voorzaat, „ Henrkus, en ook by onfe tyden voor de Kerke„ van Utrecht heeft onderftaan; met raadt en toe„ ftemmingc van onfe Prelaaten en Dienftman„ nen, die ook de Prelaaten eö Dienftmannen van de Utrechtfche Kerke zyn, aan den gemcl„ den Sweder, en zyne wettige Erfgenaamen (die „ hem ten eeuwigen daagc , in de plaatfe en met „ het Recht van Dienftmannen in zyn Leen zui„ len opvolgen;) vergunt hebben, dat hy binnen „ zyn Rechts-gebiedt, aan die zyde van de Lek „ daar zyn Kafteel Vianen ftaat, ter plaatfe daar „ 't hem zal gelieven, en daar hy het dienftigft „ zal oordeelen, ieder Jaar, van nu af aanterec„ kenen, zal mogen houden twee Markten, ieder „ van acht daagen. Ende deze Markten zal hy „ houden op de ondergefchrevene tyden. De „ eerfte zal beginnen, binnen het Octaaf van on., fe Lieve Vrouwen Hemelvaart; d andere acht „ daagen voor Aller Heyligcn Avondt. En wy „ ver. (*j A. matth. de Fundat. pag. 59).. N 3  J9S kabinet van nederlandsche „ verklaaren voor al dcWereldt, door den te„ genwoordigen Brief, dat wy alle de geene, die op „ de gemelde Markten, van wat plaatfe dat het zy» ,, komen zullen; zoo wel haar Perfoonen, als 3, alle haare Waaren en Goederen, 't zy als zy „ daar te Landt ofte Water naar toe rey zen;'tzy als zy 'er zyn, of weder te rug keeren, drie 3, daagen eer het Kruys opgerecht werdt, en drie 3, daagen na dat het afgenomen is, onder onze „ Befcherminge en Vry"geleyde,enonderdeBe- fcherminge en Vry-geleyde der Utrechtfche 3, Kerke nemen. Daarenboven verkenen wy aan denzelven Sweder, en aan deffelfs nakomelin. „ gen, ten eeuwigen daage, het Rechts-gebiedt. „ over alle de misdaaden , dewelke geduurende die Markt-dagen, op wat wyze dat hetzy ,zuL „ len vooi»vallen; en wy vergunnen hem, als j, onzen Leenman, daar over te Vonnisfen. „ Gedaan, ten overffcaan van Heer Stephanus, Deeken van St. Pieters-Kerke, Heer Jacob Dee- ken van St. Jans-Ksrke , Hermanus van der 3, Voerfl, Gifelbertus de R'uele, Gerardus de Rhem 3, (van Rhyrï) en Gerardus van Voorne, Ridderen; 3, mitsgaders van zeer veele andere onze en on- zer Kerke -Dienft-mannen, Ridderen en Knech3, ten. Tot oerkonde van dit alles hebben Wy 3, dit tegenwoordig gefchrift, op dat het altydt 3, beftendig zoude blyven, met ons Zeegel bezee. „ geit. Gegeven in 't Jaar 1272. Dingsdag na ,, het Feeft van den H. Apoftel Jndreas." Volgens m. z. va n b 0 x ho r n (*) zyn in den Jaare 1290 de eerfte fondamenten van Vianm begonnen gelegd te worden door sweder, Broeder van johan de derde dezes naams, Heere van (*) TooneeJ van Holland, bl. 301»  en kle-efsche oudheden. 100, van Kuilenburg, aan wien dit gewest by Vader]yk erfdeel was te beurt gevallen In den Jaare 1327 is de eerfte Kapelle te Vianen gefticht, door sweder van Vianen, Huibrcchts-Zoon, om daar in, op een Draag-Altaar, te bidden, te prediken en Misfe teleezen: Doch daar in mogten geene Kinderen gedoopt, noch Dooden begraven worden ; nademaal de Lyken in de Kerk van Hageflein gcbragt, en de Sacramenten uit deze Kerk ook geheald moesten worden (*). Deze Kapelle is daar na, in den Jaare 1345, tot eene Parochiekerk verheven, onder voorwaardedat zy de Kerk van Hageflein, als haare Moederkerk, onderworpen zoude zyn en blyven; en haar, of de Kerk van Utrecht, jaarlyks een gouden Schild opbrengen. Voorts zou de benoeming van den Paftoor aan den Heere van Vianen, maar de inftelling aan 't Kapittel van St. Salvators-Kerk te Utrecht ftaan; gclyk dit alles nader blykt uit den volgende Stichtings-Brief (f). „ Wy Reynout, Heere van Breder oden , van Gennip, van Vianen, van Ameyde, cn „ Baander-Heere; en Johan van Vianen, Ridder „ en Heer van Nyekoof, erkennen opentlyk, „ door den tegenwoordigen Brief: Dat de cer,, waardige Mannen en Heeren, het Cappittel „ der Utrechtfche Kerke, op ons verzoek en aan„ houden, en op dat de Goddelyke Dienft ver„ meerdert, en in de Parochie-kerke onzerSte,, de Vianen voortaan plegtiger gedaan zoude „ worden, haare toeftemming gegeven hebben, „ dat de gemelde Parochie-kerk van Vianen voor■ * „ taan (*) A. matt 11. de fundat. pag. 592. , (tj H. van H£üssen Oudheden, tweede Deel,bladz. N 4  20O KABINET VAN NEDER7,ANDSCHE „ taan afgcfcheyden en afgefondert zal zyn van „ de Moeder-kerk teHaageflcin: En hebben die, ., zoo veel als zy 'er in te leggen hadden, van „ de gemelde Moeder-kerke ook afgezondert; „ ook hebben zy bezorgt, datze aldus afgefchei„ den is door den Ordinaris der Plaatfe, Alles „ met zeekere Voorwaarden en Uytdrukkinge, „ dewelke begrepen zvn in den open Brief der „ gemelde Heeren: Welke Brief met het Zegel „ der voornoemde Utrechtfche Kerke bezegelt, „ ons overgelevert is, zynde van den volgenden inhoudt: „ Wy Carittel der Utrechtfche Kerke maaken „ aan allen bekendt, hoe dat voor dezen, ten „ tyde van de Edelen Heere Swederus, Heer van „ Vianen, in "t Jaar des Heeren M. CCC.XXVII. „ in deszelfs Stadt Vianen, zekere Bidt - plaats „ of vrye Kapelle gerecht, gefticht en van des. „ zelfs Inkomften begiftigt is: En hoe dat de„ zelve Kapelle naderhandt, te weten in 't Jaar ., vyf-en veertig, op het verzoek van den Ede„ len Heer Wilhelmus, Heer van Vianen en van „ Ooftcrle'it, en van deszelfs wettige Genoot, „ de Edele Vrouwe Heylwigis, Vrouwe van Via„ nen, en met de toeitemminge van de Heeren „ onzes Capittels voornoemt, opgerecht of in„ gewydt is tot eene Parochie-kerk, meteen „ Doop-vont, Kerk-hof, recht van begraffe. ,, iimv.) juvi. ui, vi-iuvjc ucwquca van eene Parochie.kerke; zonder nochtans afgefcheiden „ te zyn van de Moeder-kerke; zoo als in den „ Brief > die daarover gemaakt is, uitgedrukt ,, ftaat; en dat eyndelyk verzocht is, dat de ge„ melde Parochie kerk, leggende in de twee „ Heerlykheden van Hig&fein cn van Vianen, „ in twee Parochiën gedceit, cn de eene van de „ a r*  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 201 andere afgezondert en afgcfchcidcnmogtewor„ den; om dat by deze gelegendheit, en om „ meer andere oorzaaken, de eene der voor„ noemde Heeren, op bet leven van den ande- ren uyt zynde, denzei ven laagen hadt geleyt, en hem, zoo door zich zeiven , als door zync ,, Onderdaanen , Vrienden en vermoogenden „ Perfoonen, verfchcyde quellingen en groote „ fchaade en rampen hadt aangedaan; waa^uyt „ dan menigmaal en zeer dikwils doodelyke vy. andtlchappen , gevechten , binnenlandtfche „ Oorlogen, doodtflaagen, brandt-ftichtingen, „ ftrooperyen en bloedt-vergietingen gevolgt 5, zyn. Soo is het dan, dat wy, op het ver,, zoek van den Hooggeboorenen en Edelen Heb„ re, Myn Heere Reynout, Heere van Bredéro- den, van Gennip, van Vianen en van Ameyde, „ en Baander-Heer; van den Heer Johan van Vianen, Ridder, en deszelfs Oom, den Heere van Ayenkoop; en overwcegende, dat dierge- lyke onheylen en prykelen tusfehen de Heeren ,, aldaar waarfchynlyk nog meer konnen voor' <5 vallen; en daarby overleggende de verwoefting ,, en elenden der voornoemde Moedcr-kcrkc; „ en willende het zelve, zoo verre het ons mo- gelyk is, verhoeden en wechtiemen, en op ., dat het zoude (trekken tot vermeerderinge van „ den Goddelyken dienft; en. dat dezelve voor,, taan op eene plechtiger wyze verricht zoude „ worden in de Parochie der gemelde Stadt Via„ nen; zoo is het, zegge ik dat wy onze toe5, ftemminge verleent hebben, en door den in- houdt van dezen Brief verkenen, dat de ge3, melde Parochie-kerk van Vianen voortaan af„ gcfondert cn afgefchcyden zy, (van de MoeiN $ , der-  162 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ der-kerke) en , zoo verre het aan ons ftaat, „ fcheyden wy dezelve van de Moeder-kerke, „ ook zal 'er bezorgt worden dat ze van de „ Moeder-kerke van Hageflein afgefcheyden wor„ de, door den Ordinaris der Plaatfe; met dit „ beding, dat de Thienden, Vruchten en In* „ komften der gemelde Kerke van Hageflein, de„ welke dezelve tot nu toe toebehoort hebben, „ by de gemelde Moeder-kerke en by den Paftoor der zeiven zullen blyven. En de Pa,, rochie-kerk van Vianen zal voor haare begif„ tinge befitten de Goederen, die de Edele Heer „ Swederus van Vianen voornoemdt, aan de ge„ melde Bidt-Plaatfe of Vrye Kapelle eertydts „ gegeven heeft, met de andere Goederen, die ,, aan dezelve gegeven zyn, of vereert zullen „ worden. Ook hebben dezelve Edele Heeren, ,, die nu in 't leven zyn, begeert, dat de ge„ melde vrye Kapel in een goeden ftandt zoude „ blyven; en hebben aan dezelve Parochie-kerk van een andere kant, en door nieuwe Stich„ tingen, een genoegzaam onderhout willen be„ zorgen: Op dat de Paftoor of Regent derzel„ ver Kerke, die het dan zyn zal, geen gele„ gentheit of reeden mag hebben om uyt hoofde „ van gebrek, van armoede, of van eenig on„ geval, van de Tienden onfer Kerke, die daar „ gelegen zyn, of van de Vrugten derzelven, „ iets tot zyn onderhoudt in eenigerhande ma. „ niere te eyffchen of te verfoeken. Waarby „ wy dit nog te voegen hebben, dat foo dikwils „ als 'er een Paftoor ofte Regent over de Pa„ rochie-kerk van Vianen zal moeten aangeftelt 3) worden, het Recht van benoeminge of van „ voorftellinge de Heeren van Vianen, die het „ dan  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 203 dan zyn zullen, zal toekomen: maar dat de „ inftellinge zal ftaan aan ons, en aan ons Ca,, pittel voornoemt. Ook zal de Regent of de „ Paftoor der Kerke te Vianen, zoo dikwils als „ de gemelde Kerk van St. Maria te Vianen fal j, open vallen, voor zyn inftellinge in dezelve „ Kerk aan ons bctaalen twee Mark Silvers; na „ alvoorens eenen plechtigen eedt gedaan te „ hebben, dat hy om geene van de bovengemel„ de redenen, of wat andere reeden dat het zy, „ van de Tienden onzer Kerk van Utrecht, die „ aldaar gelegen zyn, of van de Vrugten der„ zeiven, iets zal eyffchen of verzoeken. Daar„ enboven zal hy gehouden zyn, alle Jaaren, op den Sondag na Paalfchen, als 'er Cantate „ gezongen werdt, uyt hoofde van onze gemel- de Kerke te Hageflein, voor de Offer-gifte der „ Moeder-kerke, aan ons of onzen Penning,, meefter, met een kinderlyke Gehoorzaamheit 9y te betaalen, een ouden Franfchen Schildt; 't „ welke van nu af ten eeuwigen daage zal duu- ren. Tot oirkonde van het welke wy den te- genwoordigen Brief, ten gevalle van de ge„ melde Heeren, hebben doen bezegelen, met „ het Zegel van ons Capittel. Gegeven in 'c „ Jaar 1413. den 19 Juny. „ Dezen Brief, met alle en een iegelyke voors, waarde daarin begrepen, beloven wy te zullen „ onderhouden; en door den geenen, die over de gemelde Kerk, wanneer dat het zy, als Regent aangeftelt, en in 't befit geftelt zal „ worden, mitsgaders door onze Onderdaanen, onverbreekelyk te zullen doen onderhouden ; alle lift en bedriegerye aan een kant geftelt. Tot oirkonde van het welke wy den tegen5, woordigen Brief, door het aanhangen vanon- sj ze  204 KABINET VAN NEDERIANDSCHE „ ze Zegels, met onze zeckere Wetenfchap heb„ oen doen bekrachtigen. • „ Gegeven in 't Jaar des Heeren 1413. den si 23. Juny." * 0 Deze Kerk was ter gedachtenis van Maria's Hemelvaart ingewyd; en derhalven werd ook de eerfte Kerkwydinge in 't Oëtaafvm de voorlchrevene Hemelvaart gevierd. Sedert de Reformatie behoort de Kerk van Vianen onder de Synode van Zuid - Holland. De ötad en het Land van Vianen zyn tot in den Taaie 1042 onder de Clasfis van Gorinchem geweekt en werden toen provifioneel onder de Clasfis van Buren gevoegd. In den Jaare 1043 werden ze Tr L f vanL^gebragt, en zyn federt ont £?l? gebleeven; wordende de Kerk van de Stad Vianen door twee Predikanten bediend Pen aanzien van het Geestelyke behoorentothet Land van Vianen de volgende Kerken: Ameide en Tienhoven, hebbende,als gecombineerd zynde, te famen een Predikant; Heikoop één Predikant' ™T iï'ïak%V/M> Ebbende, gecombineerd zynde, één Predikant; Meerkerk of Mar ië - Kerk enBroek, hebbende, als insgelyks gecombineerd zynde, famen één Predikant. Vianen ligt op de Grensscheiding van bet Sticht Utrecht en van Holland; zynde eene vrye Heerlykheid op zich zelve, tot vóór weinig Jaaren buiten het Gebied van den Staat, doch op den bodem van Holland; heeft fouveraine Mart, en vryheid om de_ Vluchtigen, over Bankeroeten, Doouflag enz. m te neemen, en hen te befchermen mits zich aldaar aangeevende, en daar voor accordeerende. Hoedanig Vianen en deszelfs onderhoonVe Dorpen, volgens het Quohier der Verpondingc over ge-  en kleefsche oudheden. 205 geheel Holland en Westvriesland', federt het Redres van den Jaare 1632 ftaan aangeflagen, en jaarlyks contribueeren, daar van vinden wy in twee verfchillende Copyen een tamelyk onderfcheid; waarom wy die beide den Leezer zullen mededeelen, zonder echter ons in het onderzoek in te laaten, welke der beide Lysten de naauwkeurigfte is. Volgens de eerfte Lyst ftaan van Vianen de Huizen niet gefpecificeerd, maar getaxeerd, volgens dé rekening van den Ontfanger Generaal van Holland, en het Quohier in den Jaare 1583 gemaakt, de Landen groot 963 Morgen; betaalende famen, met de Hcerlyke Goederen, 3354 Guldens 12 Stuivers 11 Penningen. Meerkerk % groot 1487 Morgen, 3245 Guldens 13 Stuivers 4 Penningen. Lakerveld, groot 1047 Morgen, 2041 Guldens 6 Stuivers. Heikoop groot .... Morgen, 2437 Guldens 7Stuivers ^Penningen; Lexmond, groot 1118 Morgen, 2642 Guldens ï5 Stuivers. Ameide en Tienhoven 2443 Guldens 7 Stuivers 10 Penningen jaarlyks. Maar volgens de tweede Lyst ftaat 'er van Vianen de Huizen desgelyks niet gefpecificeerd , maar worden als boven getaxeerd op 963 Morgen ; komt met de Heerlyke Goederen 3256 Guldens 7 Stuivers 11 Penningen. Meerkerk, de Huizen niet gefpecificeerd, 1487 Morgen 100 vierkante Roeden, 3254 Guldens 13 Stuivers 4 Penningen. Lakerveld, de Huizen niet gefpecificeerd, 1087 Morgen 50 vierkante Roeden, 2041 Guldens 7 Stuivers 6 Penningen. Heikoop, de Huizen niet gefpecificeerd, 1041 Morgen ioo vierkante Roeden. Lexmond, de Huizen mede niet gefpecificeerd, 2437 Guldens 6 Stuivers. Ameide en Tienfaven, de Huizen niet ge- fpe-  206" kabinet van n e d e r l a ndsche fpecificeerd, 118 Morgen 10 vierkante Roeden, 2642 Guldens 15 Stuivers. Geexpresfeerd 716 Morgen, 2443 Guldens 7 Stuivers 6 Penningen. Ever dingen en Goher dingen, de Huizen en Landen niet geexpresfeerd, maar getaxeerd op 2056" Guldens 12 Stuivers 9 Penningen. Zo dat Vianen, benevens zyne onderhoorige Dorpen, jaarlyks voor Verponding «8132 Guldens 9 Stuivers 4 Penningen zoude opbrengen. Hoedanig de Stad Vianen, met het daar by zynde Veer over de Rivier de Lek, langs welke deze Plaats gelegen is, zich in den Jaare 1630 vertoonde, heeft ons rademaker in de 253^ Prentverbeelding in een fraai gezicht voor oogen gefteld. Het overige, dezelve Stad betreffende, zullen wy, om lastige herhaalingen te vermyden, tot by de befchryving der 254^ en 255^ Prentverbeeldingen befpaaren. ft e t kasteel van V 1 A N E N. Het verdient eene byzondere opmerking, dat geduurende de twaalfde, dertiende, veertiende en vyftiende Eeuwen, en zelfs laater, de meeste platte Landen in Holland aan de Edelen des Lands in eigendom.toebehoorden, welke dezel- ven  en kleefsche oudheden. 20/ vèn van den Grave in der tyd te leen hielden. Wanneer nu een Vader meer dan eenen Zoon had, zo bekwam de oudfte 's Vaders Stamhuis, Naam en Goederen; voorts gaf hy aan eiken jongeren Zoon voor zyn Vaderlyk Erfdeel of Partagie een Stuk Lands, van 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80 of 100 Morgen groot, naar dat de Edelman gegoed was, waar op dan de Zoon een Slot of Kafteel deed ftichten, en zynen toenaam daar van ontleende; verlaatende die van zynen Vader, welken de oudfte Zoon, te gelyk met deszelfs Hcerlykheid, alleen behielt. Zy voerden echter allen eenerlei Wapen, en veranderden daar in niet dan de koleuren, met by voeging van een onderfcheiden teken. Dit nu is de oorfprong van zo veele Doorluchtige Familien, Edele Huizen en Heerlykheden, welke eertyds in Holland gebloeid hebben, en tevens de oorIprong van het Kafteel of Slot van Vianen. De ftichting van het Slot van Vianen, zegt w. van gouthoeven (*), is eerst begonnen omtrent den Jaare 1213 door Heer swe* der, jonger Broeder Heeren jans de derde van Kuilenburg, die hetzelve op zyn Vaderlyk Erf, dat hy met zyn voorfz. Broeder gedeeld had, deed bouwen. Het zelve werd genaamd Bateflein , welke naam zo veel zoude betekenen als Beatrix-Stein; afkomftig van beatris of bate van Ègmond, Dochter van jan den negenden, Heere van Egmond, de Vrouwe van gysbrecht wtengoye, Heere van Vianen; volgens de aanwyzing van den Heere faulus voet (f). Na de ftichting van dit Slot, dat (*) Byvoegfelen tot de HoII. Chronyk, blad2. 92. (|; Oorfprong der Brederodms, b]adz. 148.  203 KABINET VAN NEDERLANDSCHE dat'jin 't eerst Vianen genoemd werd (*), zyn 'er allengskens door nieuwe aankomelingen Huizen bygebouwd, zo dat het eindelyk tot een Stecdje is aangegroeid; toebehoorende zyne eigene Heeren, die zich zeiven eerst Heeren van Bozinchem, daarna van Heeljloot, en eindelyk van Vianen noemden: zynde de toevloed van menfchen voornaamlyk vermeerderd, federt dat in den Jaare 1282 twee vermaarde Jaarmarkten, ieder agt dagen duurende, aan hetzelve zyn toegeftaan. Dat de Heeren van Vianen in aloude tyden zeer magtig en ontz3glyk waren, zo dat zy zelfs tegen de Bisfchoppen van Utrecht hebben durven oorlogen; daar van vinden wy een aanmerkelyk voorbeeld in den volgenden Verzoen-Brief van den Jaare 1355, welke, als behelzende veele merkwaardige byzonderheden, wy den Leezer hier hebben willen mededeelen (|). Allen den ghenen, die dezen Brief zullen „ zien of hooren lezen, doen Wy verftaan Gy„ Jebrecht, Heere van Vyanen ende van den Goyc, Hubrecht van Vyanen, endeHenrick van Vyanen „ zyne Broeders, Knapen, dat voortyts een twift ende een oorloghe was, tuffchen enen Eerzamen Vader in Gode, onfen Heere, Ha„ ren Johanna van Arkcl, Biffcop ^Utrecht, Ha„ ren Gyfebrecht, Heere van Abcoude, ende van „ Gafebeeck, ende der Stat van Utrecht, ende „ horen Hulperen, op die een zyde; ende Ons „ ende Onfen Hulperen, op die ander zyde; „ van welcken oorloghe een fegghen van eenre Soene gezeget wert, fprekende van woorde >> te (*) Zie Bladz. 196. (|) A mattii. de Fandat. pag, 595 &c.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 209 „ te woorde als hiernaa befcreven ftaat. In den „ eerften , dat die Bilfcop verlyen ende verle- nen zei Gifebrecht van Vyanen, finen Broede. „ ren, ende haaren hulperen, die zy mit een „ befoenen, alles goets, dat zy van den Ge., ftichte hielden eer zyn 't verboerden in dezen „ oerloghe, in zulcke voirwerden als hierna be„ fcreven ftaan: Dat zy, ende die ghene die in „ hoeren gerechten gefeten zyn, loven, zeke„ ren, ende zweren zullen, den Bilfchop hout „ en trouwe te wezen, hem zyns Gefticht.palen „ te helpen houden, ende te befcermen, ende ,; hem te dienen in al des Geftichts oirbaar, alfe „ goede Geftichts -luyde fculdich zyn te doen „ rechten Lantsheere; ende nemmermeer tegen ,, den Bilfcop, tegen de Stade, noch tegen den Geftichte van Utrecht te doen, in geenre ma„ nieren. Voort, dat Gyfebrecht van Vyanen, Heer Johanne van Bloemefieyne, ende Geiyt van „ Vliet fitten bliven feilen dit oorloghe uyt, mit „ hoeren live, mit hoeren Hufe, mit hoeren „ dagheiickfehen gezinde, ende mit allen den „ ghenen die aan ghene zyde der Lecke gezeten „ zyn, ende hoer hulpers geweeft hebben; be„ houdelicke wanneer den Biffchop ende zyne „ hulperen reyzen doen willen, hoer viande te „ deren, doer die Poorte, en doer 't Lant van „ Vyanen, vrilicken trecken moghen, wech en„ de weder, wanneer zy's te doen hadden, ende in die Poorte te ruften, hoiren penninck te ^ verteeren, ghene luyde daar daghelycks in te „ leggen laten, fcade uyt te doen in defen oor„ loghe, ende die ghene die aan des fyde der „ Leek gefeten zyn, ende hoir hulperen geweeft s, hebben, zullen rechtevoert hulpere wefen des Biffcops, ende hem voertaan doen, alfe goe- VU. deel. O ,» de  2Ï0 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ de Geftichts-luden fculdich zyn te doen hoi,, ren rechten Lants Heer. Voort, dat Gifehrecht „ van Vyanen den Biffcop van Utrecht, ende fy„ nen hulperen overgeven zal fulcke gevange,, ne, alfe hy hem of gevanghen heeft, ende „ quyt ende vry leveren binnen Utrecht. Voort, ,, dat men dat Huys te Goye niet meertymmeren „ noch verten en zal in geenre manieren: Be„ houdelicken, dat men 't in reke houden mach „ van Dake, ende Venfteren, ende van andej, ren faicken, des 't van noode niet ontberen s, en mach. Voort fel men Merkenborch neder3, breken, ende niet weder maken. Voort dat ,, zy geven zullen, voor banne ende voor boe„ ten, die fy verboert hebben, om dat zy den Biffcop voor Woudenberch niet en volgheden, 3, ende voor anders overdaat, die Gyfebrecht ende de zyne in den Lande gedaan hebben, „ ende voor fulcke gevanghene, als die Biffcop 3, hem ende den zynen overleveren zei, die hy „ hem of gevanghen hadde op ten Huyzen, of. „ te anders waar, vyff-duyfent Pont; welcke „ vyff-duyfent Pont hem in anderen Brieven 3, verzekert zyn te betalen, alzo dat's hem wel ,, genoeghet. Voort zullen die van Jairsveh, „ die hoiren bueren ontfetten in den Lande van }, Vianen, ende weder overquamen mit onsHee. „ ren viande, ende holpen boers felvers buren 3, vaan, fiaan ende groote fcade doen, gheven „ den buren hoere Kercke mede te tymmeren twee-hondert Pont, of des BiiTcops viande 3, bliven. Voort, dat Voern van Vyanen den ,, Biffcop overleveren zei die gevangen, die hy op Woudenberch vinck, alfe Johanne van Brouchuyjen Henricx-Soon, Aarnt van Wak endezyn „ Sone, onverderft, zonder arch, off hy zei » des  • EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 2ir des Biffcops viant bliven, en daartoe zoude „ des Lants van Vyanen verdreven zyn, ont ter „ tyt toe, dat hy tegen den Biffcop ende zynen „ hulperen verfoent hadde; want Voern deze lu„ de vinck, eer Gifehrecht viant wert des Bis„ fcops, ende fine hulpere. Voort, dat desBis-f „ fcops Boden ende fyns Officiaals , die hoere Brie„ ve brenghen in den Lande van Vyanen, daar veylich zullen mogen varen endekeeren, ende „ dat Gifehrecht voorfz. noch zyn Onderfaten, „ noch hoere Nacomelinghen, ghenen hinder „ noch let daaraan doen en fullen, mer die Bo- den altoos te helpen, ende te befcermen na „ hoire macht. Voort zei men betalen ende „ wedergeven alle goet, dat op beyden zyden binnen vrede oft binnen beftande genomen off „ gefchaat es, van Haren Johanne van Bloeme* „ fteyne. In den eerften, dat Haar Johan voorfz. „ zyne broecken, ende voer die twee gevanghen, die men hem overleveren zei, den Biffcop op zal dragen ^t'enen vryen eygendom, zyn „ Huys te Bloemefieyne, mit eenre Viertel Lants, „ dair dat fteen Ahuys op ftaat, ende mit eenre „ Hoeve Lants naaft den Huyfe, gelegen op des „ fide der Lecke, ende zyn Man dair af werden, „ in allen manieren alfe Sticht-Recht wyfè, ende „ fel loven, zekeren, ende zweerenemmermeer tegen den Biffcop, der Stadt, noch tegen den. Geftichte van Utrecht te doen, in eniger ma- nieren; ende die Biffcop voorfeyt zei hem mit „ dien voorfeyden Huyfe behelpen, tot alre tyt „ alfe hy's behoeft, in zyn's Geftichts oerbaar, „ ende Haar Johanne voorfz. noch zyn nacome„ lingen, en feilen dit voorfz. Huys niet timme- ren noch veften, ten zy by wille des Biffcops, ende goetduncken der Stadt van Utrecht; uytO a „ ge-  £!2 KABINET VAN NEDERLA NDSCHE „ genomen, dat Haar johanne voorfz. een wee„ deroep oft ander gemac daar aan maken mach, „ dat ghene Vefte en is. Voort, dat die ghene, die Haar Johanne voorfz. overgegheven heeft, „ mit zynen openen Brieve, in deze vrede ge„ ven zullen voor Banne ende voor Boeten, die „ zy verbeurt hebben. twee.duyzent Pont; en„ de daar en zullen die ghene, die op ten hufe ,, ter Eembrugge laghen, niet toe gelden; ende „ want deze lude in Haren JohansGerechte voorfz. „ niet gezeten en zyn, ende die geen macht „ daarover en heeft, zo fel Haar Johan en de „ twee Manne, die die vyftien van Utrecht daixX„ toe zetten zullen, dit voorfeyde geit over deze voorfz. lude doen fetten, alfe hem redelicke duncket wefen; ende wie fyn aandeel, ,, daar hy op gezet worde, niet betalen en wou„ de, die zoude viant bliven des Biffcops ende „ fynre hulperen. Van Ghryt van Vliet; dat „ hy ende zyn Onderfaten geloven, zekeren „ ende zweeren zullen, voor hem ende voor „ haar nacomelinghen, den Bilfcop hout ende „ trouwe te wefen, hem te dienen, fyns Ge-, „ ftichts-palen te helpen houden, ende te be„ fchermen, in allen des Geftichts oirbaar, alfe „ goede Geftichts - luyde fcuidich zyn te doen „ hoiren rechten Lants Heer; ende zy nummer„ meer tegens den Biffcop, der Stadt, noch te„ gen den Gefticht van Utrecht doen en zullen, „ in eeniger manieren. Voort, dat hy ende zyn „ Onderzaten gheven zullen, voor bannen ende „ voor anders overdaat, die zy in den Lande ge„ daan hebben, acht-hondert Pont. Voort, ,, want Alaart van den IValeBmger CUtrecht was, „ ende gefworen hadde der Stadt befte te doen , „ ende daarenboven uytvoert, ende dade der „ Stadt  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 213 Stadt quaatfte; ende hem daarom die Raat van „ der Stadt zyn Burgerfcap nam mitter cloeke , ende geboden wert, dat hy nimmermeer Bur„ ger t''Utrecht wezen en zoude, noch woonach„ tich binnen der Stadt Vryhede; zo zei dat „ blive ftaan, in allen manieren alfe die Stadt „ geboden heeft. Voort, dat men quyt-fcelden „ fel alle oervede, die op beyden fyden gedaan ,, zyn, ende alle Brieve daar of weder geven: „ Behoudelicke, dat zy die Soene houden fel„ len, alfe die gefeget is. Voort, dat Gyfebrecht „ van Vyanen, fyne Broedere, Haar Johanne van Bloemefteyn, ende Gheryt van der Vliet, „ quyt laten ende quyt-fcelden fullen alle goet, „ dat hem, of den hoeren, of ymant van hoere „ weghen, of tot hore behoef geloeft is, het 3, zy van gevanghene, van fchattinge, of ver5, dingeniffe; ende men fel Claas Tengnaghel, „ ende anders des Biffcops of des Heeren hülpe„ re van Abcoude, hare Brieve weder geven, „ daar fy fulck geit in geloeft hebben te betalen; 3, ende desgelycks zullen die Biffcop, ende die „ Heere van Abcoude, ende hoere hulpere weder „ doen. Voort, dat Willem Gerytsfen, ende zyn Soon Everart Neghel, ende Jacob Ghifen-Soon 3, verfoent zullen wezen, van allen broecken, „ die zy in dezer oorloghe misdaan hebben: „ Ende heeft die Biffcop op hem yet te zeggen, eer zyn hulpers worden zynre viande, dat „ zullen zy beteren, tot zeggen des Raidts der Stadt van Utrecht; of die Biffcop falfe daar voor fetten te Lantrecht; ende des fel dieBis„ fcop fynen coer hebben. Voort fel men op „ deze voorwaarde gheven goede opene Brie, ven op beyde zyden ; ende Gysbrecht ende zyne Broederen, Haar Johan van Bloemefteyn ende O 3 „ Ghc*  214 KABINET VAN NEDERLANDSCHE Gheryt van der Vliet, ende hoer hulpers, die „ fy mit hem befoenen, zullen hoeren Mannen „ weder beleenen, die hoer goet in dezer oor„ loghe opgedragen ende verbeurt hebben. ,, Voort hadde ymant den anderen van eenigher „ zyde zyn goet mit claghen ofgewonnen in de„ zer oirloghe, dat dat quyt ende vry wezen zoude. Voort, dat Arnoudt van Poehvyck, ,, ende zyn twee Gezellen Diderick van Baren „ Henricx-foene van Broeckhuyfen vryen zullen, „ alfe fi hem geloefden, doe hy fe geleyde, of ,, dat zy daartoe zeggen zullen mit hoeren eede, „ dat fy hem niet gelooft en hebben. Voort „ fel die Biffcop Gyjebrecht van Vianen, Haren ,, Johanne van Bloemefteyne, Gheryt van der Vliet, „ hoeren Onderfaten, ende hoeren hulpers, die „ zy mit hem befoenen zullen recht doen, als „ in den Gefticht gelegen is; ende daar fel hem „ die Stadt vorderlick in wezen. Ende hierme„ de feggen zy verfoent beyde partyen voorfz. „ zyn zy Papen, ofte Leyen, van al dat van „ defer oorloge roert, ende alle proceffen ende „ interdiót dair af feilen relaxeert ende abfol„ veert wefen; uytgezet dat men Haren Henrick de Milden beteringhe doen fel van fynre vanj, gheniffe, tot feggen des Prooft van Sinte Pic~ ,, ters, ende Gerryts Hetnbout; ende wie des niet „ doen en woude, daar zoude Haar Henrick de Milde voort op varen mit zynen Recht, als „ hy's begonnen heeft. Voort, dat Gyfebrecht „ van Vianen, Haar Johan van Bloemefteyn, ende „ Geryt van den Vliet, den Heere van Abcoude „ niet oirloghen en zullen van eniger faicke, die „ fy op hem hebben mochten, noch omymants ,. wille; noch die Heere van Abcoude en fel hem diergelyke weder moghen doen, fy en hadden „ an  en kleefsche oudheden. 21$ „ an beyden zyden eerft alzo vervolget voorden „ Biffcop, voor die Ecclefie, voor die Stadt van „ Utrecht, alzo dat hem docht dat zy 't mit re„ den doen mochten. Ende om deze voorge„ noemde Soene wittelicken ende wel te houden „ aan beiden zyden, ende om alle oiiraat te „ fcutten , die daar in vallen mochte, zo zeggen „ die zeggers eenen alingen ganfen Vrede tus„ fchen den partien voorfz.; welcke vrede in ., zal gaan op Sinte Lambrecht s • dach nu maft* „ comende te Sonne opganck, ende fel duren „ van dien daghe voort twe Jaar, tot Sinte Lam„ hrechts-dage toe, als men fchryft in 'c jaar ons „ Heeren duyfent drie. hondert feven ende vyf„ tich, ende dien dach al, alle archeytuytgefet. „ Ende om dat wy Gifehrecht Heer van Vianen, „ ende Wy Hubrecht ende Henric van Vianen Ge„ b oeders, ende onfe Onderfaten, deze voor„ genoemde Soene wettelicke ende waal voldaan „ hebben, ende houden wille, ende voldaan in „ allen voirwairden ende punten alfe voorfz. is, „ zoo hebben wy defen Brief befegelt, endealle „ archeyt uytgefeyt. „ Gegheven in 't Jaar ons Heeren Duifent dne„ hondert vyf ende vyftich, des Donredaghes „ na Sint Z«c^-dach Evangelift." De grootfte en zwaarfte Toren aan het Slot van Vianen word St. Paul genaamd, ter gedachtenis dat de Zoon van den Grave van St. Paul, InJrtois gelegen, in den Jaare 1371, geduurende den ftryd tusfehen eduard, Hertog van, Gelderland, en wenceslaus, Hertog van Braband, in Gulikerland voorgevallen, gevangen genomen werd (*); want deze Toren werd ge- (*) A. matth. Jlml. Tom. VI. pag. 265. O 4  Sl5 kabinet van nederla ndsche gebouwd uit het Losgeld, 't welk Heer gysbrecht van Brederode voor den gevangenen Zoon van den Grave van St. Paul ontfing (*). Dit voorval gaf daar door aan dezen Toren den naam van St. Paul; fchoon onkundigen, door verbastering en eene verkeerde uitfpraak van dien naam, dien veeltyds Zinkpoel noemen, om dat die Toren, naar hunne verbeelding, zo laag m t water zoude ftaan. Dezelve Toren, als zynde zonder lichten, en van binnen zonder Wooning, word, niet zonder reden, door Doetor l. smids, eenen onbezuisden en onnutten Toren genaamd (f). * H.et Kafteel Batefiein, benevens den zwaaren vierkanten Toren van St. Paul, word ons door abraham rademaker in de 254deen2??fte Prentverbeeldingen klaar en duidelyk voor oogen gefield; doch men vind daar by, door misvatc!"8^ cCc PJaat%der> het geheele Kafteel Of. Pol (of St. Paul) genaamd, eene benaaming die maar alleen aan den grootften en hooeften vierkanten Toren toekomt, gelyk boven reeds gezegd is. De eerfte Afbeelding is in den Jaare 1607, en de tweede in den Jaare 1645 naar't leven getekend; wordende in de laatfte nog vertoond de Lekpoort der Stad Vianen, naby welke dit Slot gelegen is. J Heer gysbrecht van Vianen dit Slotvertimmerende, heeft hetzelve in den Jaare 1571 aan aLbert van Beyeren opgedragen, en van hem. wederom te leen ontfangen, volgens aanwyzing in den bygaanden Leenbrief ( §/: 5j A a l- & Soxhobn's Tooneel, bhdz. 4l; Ct) Schatkamer bladz. 28. CP A. mat th, de Funiat. pag, 601.  *5s J ^ t Kasteel S.Pol k Vianen '"4s t Kasteel S.Vol tc Vianen ^7   en kleefsche oudheden. 217 ji „ Aalbrecht, by Gods genaden Palsgra„ ve op ten Rhyn, doen condt allen Luden: „ Dat voor ons quam onze lieve ende getrouwe „ Heer Gifehrecht, Heer van Vianen ende van ,, den Goye; ende droech ons op ene Borgh met „ hare Hoffteden, alzo alfe hy die begrepen ,, heeft ende timmert, metten graven die daar„ omme gaan, ende die gelegen is tuffchen die ,, Water-poorte te Vianen van der Stede, ende van der Poorte van der zeiver Stede tot Lexmonde„ waart; des een deel buyten ter Leek-waart; ende daartoe dat Voorborch van derzei ver „ Borch, daar die Poort-toerne ter Lexmont: „ waart inne ftaan zal. , Welcke Borch ende Voorborch voerfz. Wy hem ende zyne na- comelingen weder verleent hebben, en ver. „ lyen mits dezen Brieve, te houden by hem „ ende zyne nacomelinghen, ten rechten Erf„ Leene, nimmermeer te verfterven; ende te „ verheergewaden mit enen roden Havik. Hier 3, waren by ende over deze, onze trouwe 3, Mannen van Raade, Otto Heer van Arckel, Aarndt Heere van Egmondt, Daniël Heer van Merwede, ende Willem van Naaldtwyck, Kna»_3, pen. In oerconde dezen Brief befegelt mit ,, onfen Segelle. Gegheven in den Haghe, Sa„ terdags na Sinte Matheus. dach, in 't Jaar „ ons Heeren cid. ccc. en twee en t'zeven- tich, ix Martii." Na het overlyden van Heer gysb recht van Vianen, wierd deszelfs Zoon hendrik Heere van Vianen. Deze trouwde in den Jaare 1380 met margauetha van herlaar, oudfte Dochter van jan van herlaar, Heer van Ameide, die, vermits den doodflag van den Heere van Roxel, uit Eraband ge weeO 5 ken  218 kabinet van nederlandsche ken was. Hy ftierf in den Jaare 1418, en liet twee Dochters na (*). De oudfte daar van was j e n n e, Erf -Dochter van Vianen en van Ameide. Deze beide Heerlykheden bragt jenne haaren Man walraven van Br ederode, Heer van Brederode, Stadhouder van Holland, ten huwelyk. Zy llierf in den Jaare 1418 in baarensnood, een half jaar na haaren Man. Hier door is de Heerlykheid van Vianen in 't Huis van Brederode gekomen, en tot in den jaare 1679 êebleeven. Want haar Zoon was Reynout, Heer van Vianen en Ameide, Eurggrave van Utrecht, Hieurufalems - Heere, en Ridder van 't Gulden-Vlies. Deze werd door d avid van Bourgcndien, Bisfchop van Utrecht, ge. vangen, en door het ingeeven der vyanden zeer wreedelyk gehandeld; doch ftierf in den Jaare 1473. Hy was getrouwd geweest met jolente van Lalain, uit Henegouwen, Dochter van Willem van Lalain, Stadhouder van Holland; uit welk Huwelyk verwekt werd zyn Opvolger Walraven van Br ederode, Heere van Bre. derode, Vianen en Ameide. Ten tyde der krooning van maximiliaan tot Roomsch Koning te Aken in den Jaare 1486, was hy ook aldaar tegenwoordig. Hy heeft veele Jaaren op zyn Slot Batefiein naby Vianen gewoond, tot dat hy in den Jaare 1531, in den ouderdom van 75 Jaaren, overleed, en aldaar begraven werd. Hy was getrouwd geweest met m ar g ar et ha van borsselen, Dochter van wolfert, Heere van Veere en Vlisfingen, die in den Jaare 1507 is overleden. Hy werd opgevolgd van zyn Zoon Reynout, Heere van Brederode, Vianen en Amei' (*) Batavia Ulujtrata, p3g £8r &c. 1143 &c.  , EN kleef5che oud heden. 21-9 'Ameide, Ridder van de Orde van 't Gulden-Vlies, in den Jaare 1556, als de oudfte zynde, Deken van het zelfde Collegie, en Houtvester van Holland; hy diende Keizer Karei V. in den oorlog. Hy verliet het Wapen van Valkenburg, voerde dat van Brederode alken, en ftierf te Brusfel den 25 September des Jaars 1556 inden ouderdom van 63 Jaaren. Hy werd, benevens zyne Gemaalin philippatevan der mark,Dochter van Graaf robbert van der mark, Heer van Sedan, en Zuster van everardvan der mark, Kardinaal, Bisfchop en Prins van Luik, te Vianen onder eene zeer prachtige en •kunstig verhevene marmere Tombe begraven. Zyne Gemaalin, die in den Jaare 1521 met hem in 't huwelyk trad, ftierf in den Jaare 1537. Zyn Opvolger was Hendrik, Heere van Brederode, van Vianen en van Ameide, één van de voornaamfte faamverbondene Edelen in den Jaare 150Ö. Hy was dn den Jaare 1531 te Brusfel gebooren, en week in den Jaare 1567, na de overkomst van den wreeden Hertog van Alba, uit den Lande naar Westphalen, waar hy in 't volgende Jaar 1568 op het Slot van Hoornenburg by Recklinghuizen kinderloos overleed; zynde deszelfs Heerlykheiden Goederen verbeurd verklaard geworden. Hy had ten huwelyk amelia van Niemvennaar of Nyenarent, Dochter van Graaf humbert van Nyenarent en Meurs. Zy hertrouwde naderhand met Paltzgraaf frederik, Keurvorst, doch ftierf, zonder kinderen na te laaten, in den Jaare 1600. Hy had zyne Goederen by Testament gemaakt aan de Vrouwe van Hunnepel, toen zyn oudfte Zuster; maar deze in den Jaare 1573 overleeden zynde, kwamen de Heerlykheden, volgens  Ï20 kabinet van nederlandsche gens de Pacificatie van Gend, in den Jaare 1576, op haare eenige Dochter g e e r t r u i d van Bronk* horst; en deze mede in den Jaare 1590 ongehuwd overleeden zynde, wièrd walraven van Brederode, Zoons-Zoon des Ooms van den Jaatstgemelden hendrik, Heere van Vianen en Ameide in den Jaare 1590, volgens Testament van zyne Nicht geertruid van Bronkhorst. Hy kocht in den Jaare 1611 van den Graaf van Arenberg de Heerlykheid van Noordeloos voor 44000 Guldens, en ftierf in den Jaare 1614 in den ouderdom van 67 Jaaren, zonder by zyne Vrouwe willemine van haaften Kinderen na te laaten. Zyne Gemalin was reeds vóór hem in den Jaare 1607 overleeden. Hy werd opgevolgd door zyn Neef Walraven van Brederode, Heere van Vianen, Ameide en Noordeloos. Hy was in den Jaare 1597 gebooren, en trad in den Jaare 1616 in 't huwelyk met mar ia van ha'un, Dochter van den Grave van den Broek en van Valkeflcin, en van 's Moeders zyde uit den Huize van Manderfcheidt. Naardien hy mede zonder Kinderen kwam te fterven, zo volgde hem zyn Neef W olferTj Heere van Brederode, Vianen, Ameide en Noordeloos, Zoon van johan wolfert, en van louisa christina, Gra« vinne van Solms, Colonel van een Regiment Paerden ten dienste van den Staat der Verëenigde Nederlanden. Deze, de laatfte wettige manlyke Oir uit het Geflacht van Brederode, overleed ongehuwd den 21 July des Jaars 1679, en werd te Vianen begraven, waar de Wapenen van zyn Geflacht met hem in 't graf gelegd zyn (*> Ver- (*; De uitvoerige Gïflachtlyst van beedirode, zo van  en kleefsche oudheden. 221 Vervolgens is Vianen, benevens de andere meergemelde Heerlykheden, bezeeten geworden by Heer simon hendrik, Graaf en Edele Heer van der Lippe; enz. Daar na by Vrouwe emilia, Geboorene Gravinne, en Gravinne van Dona, Gravinne Douairière van der Lippe: en na haaren dood by haaren Zoon Heer f r ederik adolph, regeerende Grave en Edele Heer van der Lippe; Vryheer van Vianen, Ameide, enz. Burggrave van Utrecht, Heere van Noordeloos (*) Door vergunning van den Heere Grave van der Lippe, is dit Slot verfcheide Jaaren door de Gravinne van Ssyrum, zyne Bloedverwante, bewoond geworden; doch in dien tusfchentyd is weinig de hand daar aan gehouden; en vermit3 hetzelve bovendien in den Jaare 1697, by het vieren van den Ryswykfchen Vreede, by ongelukin brand geraakt, en ten deele in kooien gelegd was, is de Toren van St. /W«federt dien tyd zonder kap, en het verdere Gebouw in eenen zeer flegten ftaat geweest, zulks dat het in een geduurig verval was, tot zo lang dat de Heeren Staaten van Holland, door aankoop, eigenaars van hetzelve wierden; waar van wy in 't ver. volg breeder zullen fpreeken. Vianen heeft oudtyds veel overlast moeten ly -den, door de verfchillen en oorlogen tusfehen de Hollanders en Stichtenaars, op wier Grenzen deze Stad gelegen is. Wy zullen, ter voldoening der Weetlust onzer Leezers, hier van eenige aanmerkelyke gevallen voordragen. In van de echte Afftammelingen als van de Bastaarden, tot op dezsn tyd, is te vinden in 't vaoerlahdsch wooajisnboek pp 't Art. Brederode. (*) A. mat th. de Fundat. pag. 604.  222 kabinet van nederlands oh e In den Jaare 1380 wist Jonker reynout, jongfte Broeder van den Heere van Vianen, Paus cl e mens, te Avignon zyn verblyf houdende, over te haaien, dat hy hem met het Bisdom van Utrecht begiftigde ; verbeeldende zich Re.) dat het hem met hulp van zyne bloedverwanten en vrienden gemaklyk zou vallen, den Bisfchop florentius daar uit te verdryven, en zich zeiven in 't bezit daar van te ftellen. Waarom dan ook de Heer van Vianen den Bisfchop florentius van zyne Tienden beroofde, en dezelve in 't Gooi en elders, waar 't hem geliefde, deedt voeren; ten einde aldus, zich op degifte van Paus clemens verlaatende, zynen Broeder met kracht en geweld, in 't bezit van het Bisdom te brengen. Naderhand, toen Bisfchop FLORENTiusuit Over-Tsfel kwam, werd in de Kerk te Jutphaas een dagvaard befchreeven , waar de Raad van Utrecht een verdrag bemiddelde, tusfehen den Bisfchop florentius en den Heere van Vianen; waar by de Heer van Vianen en zyne Broeders beloofden, niets meer tegens Paus urbanus, die te Rome zyn verblyf hield , noch tegens florentius, Bisfchop van Utrecht, te zullen onderneemen, maar altyd goede en getrouwe Stichts - Mannen te zyn en te blyven (*). .Omtrent den Jaare 1481, in den zwaaren Oorlog tusfehen die van Utrecht en Holland ontfazxi, hield Walraven, Heere van Vianen, zich ftil. Nogthans hebben die van Utrecht zich met list en geweld van zyne Stad en zyn Kafteel meester gemaakt, en wel op de volgende wyze (\). Een (*) A. matth. AnaleU. Tom. V. pag. 284. (t) Ibii. Tom. II. pag. 67 &c.  en kleefsche oudheden. 0.2$ Een zeker oproerig Burger van Vianen, gys. bert van ba es genaamd, die dikwyls tusfehen deze Stad en Utrecht heen en weer reisde, fmeedde eenen aanflag, om Vianen aan die van Utrecht over te geeven. De Stichtenaars volgden zynen raad, en zonden ten dien einde vincent van swaanenburg, met eenige gewapende Burgers , op den beftemden tyd naar Vianen. Deze overrompelden by nacht de Kuilenhurgfche Poort, en maakten zich zonder veel moeite meester van de Stad Vianen, waar men op geen vyandelyken aanval verdacht was. jo* ris, Bastaard van den Proobst van Utrecht, Gouverneur van 't Kafteel Bateflein, zulks zien» de, week op den zwaaren Toren van St. Paul; hoopende van daar zich zeiven en het Kafteel te zullen behouden en befchermen. Doch die van Utrecht vielen hem met zulk een geweld aan, dat hy genoodzaakt werd, niet alleen dien Toren, maar ook het geheele Slot over te geeven. Vincent van swaanenburg, over de goede gevolgen dezer onderneeminge wonderlyk wel in zynen fchik zynde, maakte nu toeftel om de Stad cn het Slot, welke hy toen geheel in zyne magt had, niet eerder weder over te leveren, noch aan die van Utrecht, noch aan den Heere van Brederode, dan wanneer men hem zyne geheele bezolding zoude hebben voldaan en opgebragt. Ondertusfchen plunderde hy het Slot, waarin veele kostbaarheden waren; onder anderen vöor meer dan 2000 Rhynfche Guldens aan Zilverwerk, den Jonker van Brederode toebehoorende; benevens alle de Brieven, welke aldaar bewaard werden; als mede veel Geld, Zilver en Kleinoodien, welke de Burgers en anderen daar op gebragt hadden, ter waarde van veele duizend Guldens.  224 kabinet van nederlandsche dens. Vianen aldus, door toedoen des Burggraafs van Montfoort, overheerd zynde, moest swaanenburg zyn Volk 4000 Rhynfche Guldens betaalen, die hy hetzelve beloofd had, als het zich van Vianen meester maakte. Dit Volk lag in dé huizen der Burgers gebiljetteerd, die hetzelve de kost en huisvesting moesten geeven. Ondertusfchen deeden de Hollanders veele invallen in 't Land van Vianen, waar door de Landman mede veel moest lyden. In den Zomer des Jaars 1482 fchreef de Hertog van Gulik en Berg, als Leenheer, aan vincent van swaanenburg, en beval hem by hem te komen, op verbeurte van zyn Leen (*). Derhal ven fprak swaanenburg met de Burgers van Vianen, hun vraagende, wat zy hem wilden geeven , indien hy de Stad aan Jonker van Brederode weder overleeverde. Na eenige woordenw isfeling werd de zaak bemiddeld, en door de Burgers aangenomen hem daar voor binnen agt dagen 4000 Rhynfche Guldens te betaalen. Doch aangezien de Penningen achterbleeven, weigerde swaanenburg te vertrekken, vóór dat de beloofde Som ten vollen voldaan was; waaróm dan eindelyk nog eene nadere overeenkomst werd getroffen, volgens welke beloofd werd hem nog 400 Rhynfche Guldens daarenboven te zullen betaalen : 't welk gefchied zynde, gaf s w a a n e nburg de Sleutels van de Poorten over, en trok den 19 Augustus met zyn Volk uit de Stad. Doch eenige wraakzuchtige Burgers, zich zeer blyde toonende over het vertrek van deze onaangenaame Gasten, fchoten met pylen van dc Poort, en fchoon zy niemand raakten, ontftond daar C) A. mattii. JnaleS. Tom. II. pag. 107. 420.  en kleefsche oudheden. daar uit echter een zodanig aliarm , dat 'er byna een groot bloedblad uit voortgekomen zou zyn; indien de Graaf van Hoorn zuiks niet verhinderd had. Jonker van Brederode, te Kuilenburg verneemende , dat Vianen door swaanenburg verlaaten was, begaf zich derwaarts om zyne Stad Wederom in bezit te neemen. Te Eyer dingen komende, ontmoette hem de Heer van swaanenburg, waar van wy boven gefproken hebben, met wien hy een mondgeiprek hield. Onder anderen zeide de laatstgemelde aan Jonker van Brederode, wie zy waren , welke door hunne raadgeevingen te wege hadden gebragt, dat Vianen vermeesterd werd, geevenue hem zelfs" de naamen fchriftelyk op, en noemende onderanderen den Burggraaf van Montfoort, Heer dirk van zuilen, jan de conink en GERRlt soudenbalch; waar na zy van maikandei* fcheidden. Deze zaak baarde naderhand deri Stichtenaaren groote moeijelykheden, vermits zy door Jonker van Brederode daar over vervolgd werden. De aanzienlykheid van de oude Heeren vari Vianen blykt daar uit, dat zy zich zoo fouveraiil rekenden, dat zy binnen Vianen geen anderen fouverainen Heer erkenden; en openlyk zeiden, dat zy deze hunne Hcerlykhcid van Vianen alleert van den God van 't Hemelryk, Zon en Maan hielden. Toen derhalven eenige der vyanden vari hendrik van Beyeren, Bisfchop van Utrecht, binnen Vianen weeken, alvVaar zy in befcherming genomen werden, en de Bisfchop den Heere vari Brederode, als Heere van Vianen, daar over aaiïfprak, zeide deze ongehouden te zyn iemands beveelen aldaar te gehoorzaamen. Op dezelfde Vü. deel. V  2:6* KABINET VAN NEDERLANDSCÏIE wyze weigerde ook de Heer van Brederode, na* dat het Wacreldsch Rechtsgebied aan ka rel den Vyfden was overgegeeven, 's Keizers beveelen binnen zyne Stad van Vianen te laaten afkondigen; gelyk dit alles nader blykt uit de navolgende Verklaaring „ De Staten van den Lande van Utrecht, ,, de Prefiderende ende Raden 'sHofs van Ut„ recht, doen cond een ygelyck: Dat Wy op huiden dato dezes gefien ende gelezen heb- ben, vier auftentique Schriften, luydende j, van woorde tot woorde als volgt: ïc Jacob „ van Broechoven, Griffier in den Rade ónzes „ Alregenadichften Heeren des Keyzers, geor„ donneert over zyne Erflanden van Utrecht, „ certificere mits defen, dat my wel voorftaat, „ dat in den Jare XXV. of XXVI. of daar „ omtrent, daarvan ick den tyt niet zekerlic „ en zoude weten te noemen, by tyden Vari „ Hertoch Henrick van Beyeren, Eleét t'Utrecht, „ was een Overfte, geheten Chrifloffel Lange, ,, met een groot getal van Knechten, over „ den Lande van Utrecht gaande, dezelve s, Knechten des Lant-commandeurs Huisken, „ ftaande tot Maarfen, aanvielen, namen, ên* „ de denzelven Lant-commandeur doot fioegen, ende 't Huys pluy*fterden (a). Ende dat „ een korten tyt daarna defelve Knechten „ verlopen wefende, enighe van den Overfteri „ by den Heere van Brederode Heer Walraven „ Saliger gedachten, binnen Vianen tè komen, „ geleyde gegeven was, "t welck komende tot „ kenniffe van Hertöch Henrick voorfz., die „ fulcks (*) A. matth. de Fundat. paf*. 604. (ii} Zie het zesde Dsei dezes Weiks bl. 255.  en kleefsche oudheden. 22? fulcks verdocht; dede hy fcriven aan den voorfz. Heer Walraven, vermanende hem, als „ fyn Vafal, dat hy denzeiven Bevelhebberen „ van den Knechten haar geleyde opzeggen zou,, de, ende den zei ven niet langer opholden. Op 5) welke fchriftelycke Vermaninge de voorfz. Heere van Brederode fchriftelycken antwoor„ de: Dat hy kende, dat hy zyn Vafal was, van „ den Huife, Poirte ende Lande van Ameyde, ,, ende binnen der Ameyde geen geleyde gegeven, „ dan alleen binnen zyn Stadt van Vianen, daar „ hy geen Souverain Heer en kende; dan hielt 5, die Heerlicheit van Vianen alleen van Godt 3, van Hemelryck, Son ende Maan; ende was }, daarom niet gehouden zulcke vermaningen te 3, obedieren, ofte gelycke woorden in effeftte. Waaruyr Hertoge Henrick voorfz. oorzake nam , ende praótycke zochte om 't Huys ter Ameyde ,, in te nemen, als hy dede; 't welckhyinhielt ,, ter tyt toe dat een Traclaat gemaacr., ende den 3, zeiven Heere van Brederode 't voorfz. Huis we„ der gereftitueert ende geopent worde. Des ,, t'oirconde heb ick myn naam ende gewoontlycke Hantfcrift hier onder geftelt, den XXII, „ da.ch Aprilis, Anno &.c.feven en dertich. Was onderteekent: Jacob de Brouchoven. &c. Omtrent den Jaare 1533 heeft de Heer van Brederode by den Keizer verzocht, zyneHeerlykheid van Vianen in een Graaffchap te mogen veranderen; 't welk hem ook werdtoegeftaan, doch op zulke voorwaarden, dat de. Heer van Brederode deze verhooging in rang liever niet Wilde aanneemen, en daar van afftand deed; gelyk P % na»  22ö* kabinet van nederlandsCHE nader blvkt by de volgende Stukken, uit het. Fransch vertaald (*_); naamlyk: Vooreerst een Uittrekfel van eenen Brief des Keizers, gefchreeven aan de Koninginne zyne Zuster, in dato den 28 February des Jaars 1533 , als volgt: Betreffende de oprechtinge van de Heerlyc,, heit van Vianen, in een Graaffchap; zoo ben „ ik te vreeden dat zulks gefchiedde, volgende 5, meede het zelve advys, en mits fchikkendede „ Minute dezer oprechtinge, ook volgens het advys van die van mynen Raadt en Finantie ,, van herwaarts over; gelyk met de andere op„ rechtingen gefchiedt is, laatftelyk door my „ gedaan, ten behoeve van myne Neven, van „ Arfchot en van Bergen; en my de gemelde Mi- nute toezendende, om volgens dezelve de „ Privilegie in behoorlyke form op te maaken. ,, Hier meede, Mevrouwe myn bemindeSuster! „ neme de Heere u in zyn Heylige Befchcrminge. Gefchreven te Toledo, den 22 Febr. 1533. Was geteekent: Charles, En door den Secretaris Pertenir. 't Opfchrift was: „ Aan myn beminde Suster, de Koninginne Regente en Gouvernante, &c. Volgt hier nu een Uittrekfel van 't Advys van den Raad, den Keizer nopens deze oprichting toegezonden. „ Be- (*) A. ma tt 11. de Fundat. pag. 6c5. 6op.  en kleefsche oudheden. 22C> Betreffende nu, dat de gemelde Heere van Brederode verzoekt, dat desfelfs Heerlykheit „ van Vianen, beneffens derzelver onderhorig„ heden, tot een Graaffchap opgerecht mag wor„ den; dunkt de gemelde Heeren; indien het 't welbehaagen is van zyn Maj. dat deze Oprech,, tinge wel buyten prejuditie van zyn Maj. ge„ fach gefchieden kan; mits dat t'elkens de ge- melde Heere van Brederode-, wegens deze Heer„ lykheit, aldus tot een Graaffchap verheven, „ aan den Keyzer als Graaf van Hollandt trouwe „ en huldiginge doedt zweeren; en dat het ge- melde Graaffchap, en deffelfs Inwoonders, ,, omtrent 't handthaven van de Juftitie, ond.r „ den Raadt van Hollandt zullen ftaan, en in ai,, le Souverainiteit dcnfelven onderhevig zyn. Laager ftont: dat deze twee Uittrekfels met den refp. Brief van den Keizer, en deOrigineele Minute van 't Advys aan zyne Maj. waren vergeleekcn, en overëenkomitig bevonden; getekend by de Langhe. Deze voorwaarden van de hand geweezen zynde, is Vianen eene vrye Heerhkheid gebleeven, die van niemand af hangkelyk is; waar vanonder anderen ten blyke ftrekken, de Goude en Zilvere Angelotten, Dukaaten, Goud-Guldens en Daalden., by den Heere van Brederode te Vianen geflagen , en uit een Munt - Beeldenaar van den Jaare 1580 door den Profesfor a. mattheus uitgegeeven (*) Zeer aanzienlyk was ook de Waardigheid van Burggraaf van Utrecht, welke de Heeren van Vianen bezeeten hebben; naamlyk, door afftand van jonker jan, Grave van Benthem, aan g uido, (*) A. Ma tt 11. De Funiatf pa», fao, P 3  130 kabinet van nederlandsche do, Bisfchop van Utrecht, in den Jaare 13 07, ten behoeve van Heer gysbrecht uten-goye; na dat één der Heeren van Brederode met de Erfdochter van uten-goye in 't Huwelyk was getreeden (*). In gevolge van dien had de Heer van Vianen een eigen Gerecht binnen Utrecht, waar over hy een eigen Stedehouder en Schout aanftelde; gelyk onder anderen duidelyk gezien kan worden uit den volgenden Brief van Heer walraven van Brederode, van den Jaare 1522, waar by dezelve cornelis jacobszoon, Burger van Utrecht, tot Schout aanftelde; lui. dende als volgt (\)\ ,, Walraven Heer tot Brederode, tot Vianen, „ Burchgraaf £ Utrecht ende Heer ter Ameyde, ,, &c. doen condt allen Luyden: Dat Wy, om „ goede commendatie, ende rapport ons ge„ daan, van den Perfoon des Eerbaren ende Difcreten Cornelis Jacobfzoen Burger t1Utrecht; oick betrouwende in zynre goede diligentie, committeeren ende bevelen mits defen onzen openen Brieve, te bedienen ende te reegeeren onze Burchgraaffchap van Utrecht-, dieophuy„ den daar toe zynen behoorlycken Eed ons gedaan heeft, ende onze goet recht daar in te „ bewaren, als een goet Officier ende Stadthou„ der van eenre Burchgraaf, van rechts-Wegen, „ ende oock oude Poffeilien ende Coftumen fcul„ dich is te doen; tot alzulcken profyte ende emolumenten ofte vruchten, als daar toe ftaan, „ ende van Rechts-wegen na ouden'haarcomen „ toebehooren; allen onfen Renten, Broecken, 3, ende Profyten daar toe ftaande ende toebe- „ hoo* (*) a. mattheus de Jure Glad», pag. 387. (ü luid. pag. 383,  en kleefsche oudheden. 231 „ hoorende, te ontfangen. ende ons daar's Jaars „ eens rcliqua ende rekeninge of te doen; ende „ allen verdwaalden Renten ende Goederen daar ,, toe ftaande, ofte toebehoorende, te recupe- reren, ende indien 't noot fy, rechts daarom „, tefpreken, voor allen Rechteren, Geeftelick „ ende Weerlick; ende alles te doen; dat een „ goet Stadhouder ofte Officier, ende een Burch- graaf van Rechts-wegen ende ooek na ouder j, Coftumen ende Poffeffien fculdich is te doen; „ revocerende mits dezen alle andere Commis- fien , ymant gegheven van dezer Stanhouder5, fchap des voorfz. Burchgraaffchaps van Utrecht, ., geduyrende deze onze Commiffie, tot onzen „ kenlicken wederzeggen. Begeerende an allen „ Officieren, deze onze Officier te willen by- ftandich ende behulpelyck zyn, tot defenfie „ van ons voorfz Recht des voorfz. onzer Burch„ graaffchap van Utrecht, gelyckerwys zy wil5, den heur-luyden van ons ofte onzen Officieren j, in gelycke faacken gedaan te worden. „ Gedaan ende gegheven onder onze gewoon„ licke Handfchrift ende Segel, hier beneden op „ 't Spatium des Briefs gezet, den leften dach van April, Anno yyftienhondert ende tv,'ee-en twintieh. .(Was geteekent:) Brederode. Ondertusfchen is het aanmerkelyk, dat deze Waardigheid in Leen werd gegeeven; blykende onder anderen uit het volgende (*): si Ex* O A. ma tt heus dt Jwe Gladii. pag. 391. P4 '  *3Ï KABINET VAN NEd'ëRLA ND sck E „ Extraïï, uit de Stichtfche Leenen, beginnen? „ de den 10 November 14.96. en eindende den 4 Mart 1517 fol. r4. Item, Item, noch beleent, Heer Walraven, Heer ,, tot Brederode, Vianen* ter Ameyde, ende van Heemsfocrde in 't Gerecht van Jutphaas. Item, die Borchgraeffchap van Utrecht. Item, dat ,, Huys Ter Haer, mitten Vrythoff, ende mitto fynen toebehooren. Item, Hederyckenveert ,, Gerecht, ende Erve. Item, die Hofftede in „ Maeckenborch ,mit XXIV. Mergen Lants; ende „ alle verfuim tot defer ure toe gefchiet, heeft „ myn Genadighe Heere hem quyr ende tho guede „ gefchouden. Fr&fentïbusHeeï JohanvanZuylen „ van Nievelt Ridder, Beemt Uytten-Enge, &c, „ Aétum Duarftede, Anno 1497". Van de natuure van het Burggraaffchap vindt men de volgende aantekening, in zekeren Blaf. faart van het Rentmeesterfchap van Vianen en 'Ameide, met al deszelfs toebehooren, beginnende Martini ! 567, fol. 14. (*). ■ „ Het Barchgraaffchap van Utrecht comt de Heere van Brederode; ende wort gehouden te ,, Leen van de Conincklyke Majefteyt, als Erf„ Heer der Landen van Utrecht; ende brengtni**t t, uyt eenich fonderling profyt van den Heer, „ dan alleenlyck fekere kleyne Cyfen , gaande „ uit feeckere Huyfinge , ftaande t'Utrecht op de Vifch-merckt,.die de Heer plach te laten „ genieten fynen Subftituyt; ende daarenboven hem noch te geven feker gagie, ergö alhier.... Niet". In laater tyd ontftont een groot gefchil tusfehen den Magiftraat van Utrecht en den Heer vaq f*} A. Mattheds t'e Jyre Gladïi, pag. 39:.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 235 van Brederode, over het Rechtsgebied van het Burggraaffchap, dat de Regeering van Utrecht den laatstgemelden betwistte ; willende nog daar benevens niet toeftaan, dat de Heer van Brederode den Tytel van Erf-Burggraaf zoude mogen voeren. Ziet hier hetgeen by de Vroedfchap der Stad Utrecht den 2 February des Jaars 164S na den middag befloten is { *) : „ Is gelezen, de Miffive van zyn Excellentie „ van Brederode, &c. ende aanftonts ontworpen „ ende gearrefteert Refcriptie , luydende als „ volgt: „ Edele, Erntfefte, Wyze, Voorfi'enige Heeren l „ In Antwoord van UEd. Miffive van den 14 „ Oclober 1647. daarby defelve verclaren, aan „ ons in qualite alsBurchgraaf devStadt vanUtrecht, niet te konnen toekennen eenich Recht van Jurisdictie ofte Profftffie van dien; ende dat „ UEd. 't zelve Burchgraaffchap alleen houden voor een Titulaire digniteyt; hebben wy, „ alvorens dezelve queftie in eenich Judicium „ contentieus te brengen , goetgedacht, UEd. „ te gemoet te voeren, dat Wy van het Ge recht, 't welck ons als Borchgraaf in de Stadt Utrecht competeert; hebben Segels ende Brie.,, ven, felfs van Schout ende Schepenen uwer „ Stadt, ende fodanich irreprochabel befcheyt» „ dat wy vertrouwen 't zelve by UEd. zynde „ gcficn, ons Gerecht in verder defpuyt niet en 5, zal worden getogen Weshalven Wy wel te „ vrcden zyn, daarover met UEd. Gecommit?, teerden te comen in amicable conferentie, om te O &.. Ma tt heus de JurcGladii, pag. 39/i. P 5  234 KABINET VAN NEDERLAND.S<2 HE ff te fien of wy roalcander in'tvruntelycknieteji zullen connen verftaan. Waartoe Wy dan wel „ geerne hadden, dat UEd. beüefden den'dach „ aan te Hellen, tegens den 15. i6ofF 17. de. „ zer Maant nieuwen Styis; in welcke voorfz. „ dagen wy ons op onzen Huize Batefleyn zullen „ onthouden, op dat wy zelve alsdan de mon„ dclinge communicatie zouden mogen by wonen. „ Ende daar op UEd. Refcriptie metten alder„ eerften verwachtende, zullen wy verblyven , „ Edele, Erntvefte, Wyfe, VoorfienigeHeeren , „• UEdelh. zeer geaffeétioneerde ten dienfte I. „ W. de Brederode. Haghc den 7 Febr. 1648. Welgeboren Heere ! „ By uwer Excellentie Miffive, gedateertHa„ 'ge den 7 dezer Stilo Novo, op gifteren ontfan„ gen, ende huyden in onze Vergaderinghe ge„ lezen, fien wy, dat uwe Excellentie te vre„ den is te comen in Amicableconferentie, aan„ gaande het Borchgraaffchap ; doch alfo uwer „ Excellentie in hare voorfz. Miffive is mentio„ nerendc, van Segels ende Brieven van Schout ,, ende Schepenen onfer Stadt, ende van irrepro„ chabel befcheyt; foo fouden wy, alvoorens „ daarop te refolveren, nodich achten, dat ons ,, Copye authentycq van defelve Brieven ende „ Befcheyden werde toegefonden, indien 't an„ dere fyn dan die uwe Excellentie ons voor de„ fen gecommuniceert heeft. Wy blyven altyt „ genegen met uwe Excell. te conferveren goede „ vruntfehap ende nabuyrfchap ; ende bidcen „ den Almogenden, Welgeboren Heere! uwe „ Excell. te willen nemen in fyn befcherminge. „ Gefchreven f Utrecht, den 2 Febr.iótf. Uwer „ Excell. goede Vrienden, &c. Schoon  - EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 23J Schoon nu de Heer van Brederode den Magistraat van Utrecht Copie van zyne Bewyzen overgaf, werden dezelve nogthans als onvoldoende van de hand geweezen. Om die reden liet hyin den Jaare 1649, tot meerder Recht van Territoir en Jurisdictie in het District van 't voorsz. Burggraaffchap, zyn Wapen binnen Utrecht aanflaan, met het byfchrift: Dat aldaar 's Burggraven Gerecht was: en gaf der Vroedfchap van Utrecht daar van by Misüve kennis. Doch dezen Brief werd niet eerder beantwoord, dan na dat het voorsz. Wapen door een Deurwaarder afgenomen , en den Heere van Brederode toegezonden was. En fchoon deze laatftc zyn Recht van Territoir , Jurisdiclie en Seigneuriëele Gerechtigheid met een fchriftelyk Bevvys van Rechtgeleerden poogde te Raven, werd zulks nogthans by die van Utrecht niet erkend. Hierover een Proces ontftaan zynde , volgde eindelyk in den Jaare 1557 de volgende Authorifatie (*): „ De Staten van den Lande van Utrecht, by „ de Regeerders der Stadt Utrecht voorgedragen „ zynde, dat haar voor den Hove van.Utrecht „ by den Heere van Brederode proces gemoveert „ is , nopende het Burchgraaffchap der Stadt „ Utrecht; ende dat den gemelden Heere van Bre„ derode daarinne is gebruyckende de Titulen , „ fo van Erf- Burggraef der Stadt Utrecht, als „ van Vry-Heere der Stadt Ameyde, &c. Daarop „ gehoort het ad vis van den Procureur Generaal, „ ingevolge van haar Edl. Refolutie van den 27 „ Martii leftieden; verclaren de verdere Leden van Staten , dat haer Ed. Mog. haer in den - „ voorfz. Proceffe met de gemelte Heeren Re- „ geer. (*) A. Mattheus de Jure Gladii, pag. 392.  KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ geerders der Stadt Utrecht lullen voegen: Au„ thoriferende defelve, omme, uit den naam van „ haar Ed. Mog. over het pretenderen van bey„ de de voorfz. Titulen tegens den Heere van „ Brederode in Rechte t'ageren, ofte dien aen„ gaende reconventie te doen; ofte anderfmts „ haar Ed. Mog. te vervangen, fulcxals men be„ vinden lal in de befte forme ende Rechten te behooren. „ Ende is dienvolgens iterativelyck verftaen „ en goetgevonden, aan den Ed. Hove over te „ leveren de geconcipieerde antwoort in Conven„ tie, ende eyfch in Reconventie". Terwyl de zaak nog hangende was, kwam de Heer van Brederode tefterven, waarom 'er geen nader Vonnis op volgde. Nogthans heeft de Regeering van Utrecht nimmer willen gedoogen , dat gemelde Heer de Tytelsmogt voeren van Sou. veratn van Vianen, en Erf Burgraaf van Utrecht; gelyk uit de drie volgende merkwaardige Refolutien der Vroedfchap van Utrecht nader blykt (*) • „ 's Woensdachs» den 21 Nov. 1655. ,, Vertoont zynde, dat 'mèeChronyeke, achter „ den nieuwen Ahnanack, by Amelis Jansfenvwx ,, Paddenburg gemekt, onder de Titels van den Heere van Brederode, overleden in Septemb. „ 165 was geftelt, Souver ain van Vianen ,Amey„ de, &c. Erf- Burchgraaf'van UtrecU, &c. Zyn „ de Heeren van den Edl. Gerechte gelaft, den „ voornoemden Drucker te ontbieden , ende „ hierinne te voorfien nae behooren. ,, 's Don~ (*) A. Mattii. de jurï CkdH, pag. 395.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN» 237 , ,, \f Danderdachs , den zz Novemb. 1655. Gehoort 't rapport van de Heeren van den „ Edl. Gerechte, is den Deurwaerder Wees ge„ fonden , om d'Exemplaren van de Chronyck „ van den Drucker Paddenburg, met abufive Ti„ tels van den Overleeden Heere van Brederode; „ dewelke alhier gelevert zyn, neffens een her„ druckt Exemplaer, daer inne geftelt was, Vry„ Heere van Vyanen , &c. Erf - Borch. grave „ ^Utrecht. „ *s Maendachs, den 7 Septemb. 1660. [< Gerefereert zynde, dat by feeker geaffigeert „ Biljet, wegens 't Hof Provinciael, de Heere van Brederode gequalificeert wordt Souverain „ van Ameyde, ende Erf - Burg-grave van JJt,, recht; heeft de Vroetfchap den Secretaris ge,, laft, fulcks door den Pander te doen verande„ ren, ende in plaatfe van dien alleenlyck te doen „ Hellen Heere van Ameyde, ende Burch-graef ,, ÏUtrecht ". In den Jare 1725 zyn de Heerlykheden van Vianen, Ameide en verdere onderhoorigheden , door den Graaf van der Lippe aan de Heeren Staaten van Holland en West- Friesland in fouverainen eigendom verkocht; en het Transport daar van is den 2 November te Vianen, met eene by. zondere plechtigheid , aan den Grave van Hompesch, in den naam van Heeren Staaten voorge. meld, gefchied, op de volgende wyze. Na dat de Gardes te Paard en te Voet met hun. ne Vaandels , Keteltrommen , Trompetten , Hautbois en Waldhorens dien morgen ten negen uuren opgetrokken waren, fchaarden zy zich op het  238 kabinet van nederlandsche het Buiten- en Binnen Hof, aan welks toegangen dubbelde Wagcen gefteld waren. Ten tien uuren kwamen aile de Beampten , Schouten , Schepenen en Drosfaard van Ameide, Meerkerk, LexmondThienhoven, Agthoyen , Heikoop en Lakerveld , onder het luiden van de Klokken , binnen, en begaven zich in de Voorzaal van 't Hof, waar een groot Tooneelftont, met een Fluweelen Verhemelte boven een grooten Armftoel. Vóór dit Tooneel was een Tafel met vier ftoelen geplaatst, zittende ter rechterzyde de Heer noseling, Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal, als Gemagtigde van Hunne Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en West- Friesland tot het ontfangen van den Overdragt; ter flinkerzyde zat de Advocaat peten lus, als Gevolmagtigde van den Graaf van Hompesch, om de Bediendens en Beampten uit den Eed van den Grave te ontfiaan, en aan den Heer nobeling over te wyzen. Naast gemelden Heer nobeling zat de Commis van neck, en naast den Heer p e t enius de Secretaris van den Graaf van Hompesch. De Heer dortmundt, Subftitut Drosfaard, deed eene Redevoering, waarin hy zeide. Dat de Heer Graaf van Hompesch de Heerlykheden, die hy in den naam van de Heeren Staaf en van Hollanden West- Friesland gekocht had, aan hun. ne Ed. Groot mog. wilde overgeeven; waar op de volmagt van gemelde Heer nob eling, tot het ontfangen van den overdragt, als mede die van den Heer p e t e n i us, tot het ontfiaan uit den Eed, overluid geleezen werden Welke Overdragt en Ontfiag vervolgens op de behoorlyke wyze gedaan zynde , werden alle de Documenten door de refpe&ive Secretarisfen van alle de Plaatfen gete. kend en gezegeld, waar na alle de Raaden zich naar  en kleefsche oudhedenj 239 naar 't Huis van den Heer Grave van Hompesch begaven, om denzelven tot het ontfangen vaa de hulde af te haaien. Gemelde Heer Graaf reed in een Koets met zes Paarden befpannen, zynde voorgegaan door zyne Lakeijen en Bediendens, en hebbende de Staaten Bodens met de Wapens Op de borst aan de beide zyden van de Koets, wordende gevolgd van vier andere Koetfen, met twee en vier paarden befpannen. Aan het Buiten - Hof werd hy van de Garde te paerd, onder het gefchal van Trompetten en Keteltrommen , en in het Binnen Hof door de Garde te voet, ónder het geluid der Waldhorens en ttambois , ontfangen; beneden aan de Trap waren deMagiftraatsperfoonen, welke den Grave boven geleidden , alwaar hy zich op den Throon onder het Verhemelte plaatrte , hebbende op zyn hoofd een Hoed met een groote Vederbosch , met Diamanten en andere Kostelykheden verfierdé Na dat de Graaf gezeeten was , en de fubftitut Drosfaard hem een Compliment gemaakt had, leverde hy hem zyne Credentialen over, met verklaaring , dat vermits hunne Ed. Gr. Mog. de Heerlykheden Viarien en Ameide, met de ap- en dependentiën van dien gekocht, en den eigendom daar van verkreegen hadden, hy de eere zou hebben de Beampten in eed en plicht te neemen. Vervolgens werden de Beampten gevraagd , of zy Hunne Ed. Gr. Mog. tot hunne Souverainen wilden hebben, en aan de* Zelve den eed van getrouwheid afleggen? waar op de Beampten met veel blymoedigheid Ja geantwoord hebbende, leiden zy den eed afin handen van den Graaf; 't welk gedaan zynde, vraagde de Heer dortmundt den Grave, of hunne Ed. Groot. Mog. hen mede by hunne Privilegiën zou-  &4-0 KAB.INET VAN NEDERLANDSCHË zouden mainteneeren ? en de Graaf zulks onder handtasting betuigd hebbende, riep het Volk: Lans. leeven de Ed. Mog. Heeren Staaten van Holland en West- Friesland \ en de Militie deed drie Salvo's, onder het gctchal van Trompetten, Keteltrommen en Hautbois. Na dat alle deze plechtigheden een einde genomen hadden, ging de Graaf, gevolgd van alle de hier bovengemelde Perfoonen, in de Binnenzaal, waar drie groote Tafels gedekt, en met allerhande kostelykeWynen enKonfituren bezet waren ; behalven nog zes andere Tafels, die, voor de voornaamfte Burgers, in de Voorzaal gedekt,-en mede met Wynen en Konfituurcn bezet ftonden. In de ftraaten werden alle toebereidfelen gemaakt, om Vreugdevuuren te branden en Vuurwerken af te fteeken; vervolgens werden alle de Glasraamen aan de ftraaten geïllumineerd, en alle deze Vrolykhcden eenige dagen voortgezet. Den volgenden morgen werd een Bal voor de Dames gegeeven. De toevloed van menfehen uit Holland, Utrecht, en alle omliggende Plaatzen, welke gekomen waren om deze plechtigheid by te woonen, is onbefchryflyk groot geweest. Den 19 May des Jaars 1727 werd , door de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Heeren Staaten van Holland en West- Friesland, te Vianen in 't openbaar hefteed het herftellen van alle de gebreken van het Choor en de Tombe in de Kerk aldaar ; als mede het driejaarig onderhoud van dien. Nog ten zelfden dage aldaar, het herftellen van alle de gebreken aan de Kerk; mitsgaders aan de Huizinge rondom dezelve; waar van de bellekken te Vianen in de Roos of StadsHerberg te leezen waren. Den 21 July daar aan volgende gefebiedde de voU  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 241 volgende Publicatie , betreffende de Leenverheffingen. „ De Staaten van Holland c/z West-Vrieslandt, Souver ainen van Vianen, Ameyden, en verdere ,, onderhorige Domeynen, Doen te weten : Dat, 5, vermits deoverdraghte van de Heerlyckheeden „ van Vianen en Ameyde, door den Heere Gravel» „ der Lippe aan ons gedaan , alle Vafallen en „ Leenmannen van de voorfchreeve Heerlyckheeden van Vianen en Ameyden, zyn ontflaagen „ van haaren eedt, en aan Ons overgeweezen, „ en overfulcks gehouden zyn aan Ons te pre„ fteeren den nieuwen eedt. SOO IST, dat „ Wy by deezen infinueeren en ontbieden, alle „ en eenyegelyk, die de voornoemde Onfe Heerlyckheeden eenige Goederen te leen zyn houdende ; dat dezelve binnen den tydt van twee „ Maanden, na de publicatie deefes, haar zullen „ hebben te vervoegen binnen Onfen Steede Via„ nen, by den Griffier van de voorfchreeve Lee„ nen, en meede te brengen de laatfte Brieven, „ omme haare Leen - goederen met de leedige „ handt te verheffen en te ontfangen, mitsgaders te doen den behoorlycken eedt van ge„ trouwigheyt, het welck gedaan zynde, fulcks „ op de voorfchreeve Brieven fal werden geën5, dorfeert. , En alzoo Wy bericht zyn, dat eenige Lee„ nen onverheeven fouden ftaan, of binnen be,, hoorlyken tydt niet zyn verfocht te verhef. „ fen; foo ordonneeren Wy insgelycks de Va„ fallen het felve te komen verfoecken en te „ ontfangen , binnen den voorfchreeven tydt „ van twee Maanden precis; alles op poene van „ te vervallen van hunne verzweegen en niet „ verfochcc Leenen. &c. &c ". VII. DE SE, q HET  242 kabinet van nederlandsche het huis in V bosch van VIANEN. Dit prachtig Heerenhuis, op de wyze van een klein Kasteel of Slot, rondom in zynen Vy ver afgefloten, 't welk met het Huis te Manpadbui. ten Haerlem eenige overeenkomst heeft (*), ligt zeer vermaaklyk in het Bosch van Vianen, en draagt daarom veeltyds flegts den naam van 't Huis in 't Viaanfche Bosch. Doch de eigenlyke naam is Amelia-Stein, 't welk even zo veel betekent alsAmelia's.Sloi; als zynde gebouwd door hendrik, Heere van Brederode, Vianen en Ameide, één der voornaamfte Edelen, welke in den Jaare 15Ó6 het berucht Request aan de Gouvernante te Brusfel overgaven ; ter liefde van zyne Gemaalin amelia van nieuwenaar, Dochter van Graaf humbert van nieuwenaar en meur s (f). Het Wapen des Stichters van dit Huis word nog ten huidigen dage boven de fte,ene Poort, door welke men, de Brug overgaande, daar binnen komt, uitgehouwen gezien. Hoedanig zich dit vermaaklyk en aanzienlyk Huis, fchoon niet groot van begrip , in den Jaa. fv) L. Smid's Schatkamer, bladz.. 16, ,W,\ YN g°üthoevek's Byvoegfelen op de HolL Chrot,yk, bladz. 93. j öj r  t MUIS lat VlAENSEBOS ^"7 *S7 VREESWYK aan le Vaart-   en kleefsche oudheden. 243 re 1607 vertoonde, heeft ons abraham rade m a k e r in de 256fte Afbeelding in een fraai Gezicht naar 't leven vertoond, gelyk zich hetzelve , uit het Bosch komende , by den Ingang opdeed; zynde daar omtrent federt weinig verandering gemaakt. het dorp VREESW YK, aan de vaart. Vreeswyk is eene zeer oude Heerlykheid in het Sticht van Utrecht, gelegen aan dé Lek, recht tegen over Vianen , omtrent een Myl ver van Utrecht: maar na dat van daar een Vaart uitde Lek naar Utrecht is gegraven, om den toevoer naar de gemelde Stad te begunftigen, heeft men aan dit Dorp den naam van de Vaart gegeeven ; waarom het fommige ook wel Vreeswyk aan de Vaart noemen. De eerfte , hoewel geringe , Vaart is in den Jaare 1148 gegraven. Dezelve is in den Jaare 1373 verdiept en vergroot} gelyk naderhand, ten tyde van d avid vanBourgondièn, Bisfchop van Utrecht, nogmaals , en eindelyk 1Ö04 wederom gefchied is. Hier uit kan over de oudheid van dit Dorp eenigzins geoordeeld worden. ; In den beginne is 'er aan den Mond van deze Vaart een Dyk gelegd , om te beletten, dat by Q_ 2 flora*  244 kabinet van nederlandsch.e jftorm, endoorhetoploopen van't Water, de Landen niet door de Lek overftroomd mogten worden ; over welken Dyk de Scheepen en Vaartuigen , door kracht van zekere Werktuigen, moesten overgewonden of de Goederen overgewerkt worden; gelyk eenigzins blykt uit den volgenden Brief van den Jaare 1289 (*): Wy Florens , Grave van Hollant, ge„ bieden dat, ende willen 't ewelicke, dat men „ van niemant, is hi van onfen Lande, of van „ der Stat van Utrecht, of van wat Landen dat „ hi zi, enich gcltofneme, van enighen Goede , dat hi flaat over den Dam t'Nywervaart; ende ,, dat men elcken Man laat begaan en overdoen fyn goet, mit fyn's felfs kofte; behoudenum- mer des Biffchops - Recht van Utrecht. Voort ., waar ymant, diefe hier en boven lechde ofte goed ofname; foo gebieden wi den Maarfcalc „ van den Lande van Utrecht, of fo wie daar „ waar van onfer-wegen, en der Stat van Ut. „ recht, dat fy dat keren van onfer-wegen. In j, oorconde van defen Brieve, die wert geghes, ven in ons Heeren Jare M. CC. ende negen ende„ tachtich, des Manendaghes voor Sinte Lucien ,, daghe ". Van deze Vaart word reeds in veel oudere Brieven gewag gemaakt; onder anderen leest men in één derzelven van den Jaare 1258 het volgende: . „ Ende es verftaan, dat wy hierin gheen feg„ gen en fegghen van der Knape, die dieScoute „ van Utrecht mit linen Hulperen wonte binnen „ den Gerechte van de Nieuwer-vaart; alfe van „ den Rechte, dat Heeren Willem van Duven„ voirde daaraf toebehoirt, &c. In (*) A. mattheus, de Jurs Gladii, pag. 233.  en kleefsche oudheden.' 245 In kater tyd, toen deze Vaart naar Utrecht-allengskens meer gebruikt, en het'overfcheepen over den Dyk al te ongemaklyk bevonden werd, heeft men in den Jaare 1373 niet alleen de Vaart ruimer gemaakt, maar ook een Sluis of Verlaat in den Dyk gelegd, waar door de Scheepen en Schuiten, uit de Lek komende, en in de nieuwe Vaart of naar Utrecht willende, ook van daar wederom te rug komende, met grooter gemak van de Kooplieden, Burgers en Boeren doorgefchut kunnen worden. Hier van vind , deren houden mochten, dat dat Gerechte van Vreeswyck ons waar: ende fchelden quy te Gode, „ den goeden Sinte Martyn ende der Kercken van Utrecht, alle alfulcke Rechte, alfe Wi van „ ons liefs Broeders-wegen mochten hebben an „ den Gerechte van Vreeswyck voorfz. op ter tyt „ doe dar oerloghe begon. In oirconde defen „ Brieve befegelt mit onfen Seghele. „ Gegeven in Middelboreh, op ten acht en twin,, tichflen dag van Maarte, in 't Jaar ons Heere, „ na den loop ons Hoves M. CCC. LXXIIII. ". In vervolg van tyd is dikwyls wederom veel onëenigheid ontfiaan over de verflerkingen, te Vreeswyk aan de Vaart gemaakt. Voornaamlyk in den Jaare 1479 en vervolgens, toen die van Utrecht met den Bisfchop david van Bourgondiën over hoop lagen, en deze laatfte door de Hollanders onderfleund werd. By deze gelegenheid deed elk zyn best om meester te worden van de Vaart, vermits daar aan veel gelegen was , als zynde de Mond van den Rhyn, en tot de onderlinge gemeenfchap tusfehen de omliggende Plaatfen met Utrecht ten hoogften gefchikt, en van het  254 kabinet van nederlandsche het grootfte belang. Toen derhalven de Hollanders in den Jaare 1481 het Blokhuis op de Vaan kwamen aantasten (*), vergaderden die van Utrecht des Saturdags na St. Vi&or alle de Stalbroe. ders en Ruiters van Amersfoort en van Montfoort binnen hunne Stad ; waar na de Klok geluid , en de Burgers , die niet vry of te hoog bejaard waren, mede verzameld werden, om de Vaart te ontzetten. Vervolgens moest al dit Volk by de Galg famenkomen, waar veele Schoutven gereedlagen, om dezel ve,ten einde niet vermoeid te worden,naar de Vaart tebrengen. Ten dien einde gingen veele Burgers en Ruiters aan de beide oevers van den Rhyn, tot dat zy tusfehen de Galg en de Watermoolen op Raven kwamen, waar zy de andere afwachteden. Toen zy gezamentlyk by malkander waren, beliep het getal der Burgers omtrent 2400, en dat der Stalbroeders omtrent 1100. Vervolgens werden zy door vincent van der swaanenburch in flagorde gefchaard, voor welke jan van lanskroon de Baniere droeg. Toen nu ieder zyn post was aangeweezen, flapte al het Volk in de Schouwen, en voer daar mede tot by de Wooning van wessel van everdingen, waar het voet aan Land zette , en zich nogmaals in flagorde fchaarde, ter. wyl een iegelyk den Ritmeester alle gehoorzaamheid bewees. Onder de Hollanders, waar over de Stadhouder het bevél voerde , bevonden zich veele Hoelzfchen en zulken welke hunne party toegedaan waren, die weinig lust tot vechten hadden, en liever t'huis zouden gebleeven zyn, wanneer het hen had vrygeftaan Soldaaten in hunne plaats te zenden} (*) A. M attheus Arnal. Tom. II. pag. 28. 2$.  en kleefsche oudheden. 255 den; waar door dan in dit geval het fpreekwoord bewaarheid werd, dat men met onwillige honden hvalyk haazen kan vangen. Zodra de Stadhouder kennis kreeg, dat de SHchtenaars hem in flagorde naderden, en hunne Baniere ontrold hadden, deed hy de Veldflangen naar hen toeleggen, en zond hen de Stalbroeders, ten getalle van omtrent 800 Mannen, te gemoet, terwyl hy het overige van zyn Volk mede in flagorde fchaarde. Die van Utrecht dit ziende, zonden hunne Ruiters en Stalbroeders tegen de Hollanders, waar door een Schutgevaart tusfehen de beide partyen ontftond. Ondertus» fchen werden vincent van der swaanen- burch, willem van wachtendonk en dirk van zuilen van der haar door den Burggrave van Montfoort tot Ridders geflagen. Gaerne zou de Burggraaf gezien hebben, dat hendrik van nieuw veldt ins- gelyks Ridder was geworden, doch deze onttrok zich die waardigheid. Na dat het Schutgevaart eenen geruimen tyd geduurd had, werd de minfte hoop genoodzaakt voor den meerderen te wyken; waarop de Stichtfche Ruiters de Hollanders al vluchtende vervolgden, onder het byna onöp. houdelyk gefchreeuw: Zy vlieden \ zy vlieden! en niet tegenftaande de Hollanders met hunne Slangen nog eenigen tyd op hunne Vyanden fchoten, werd echter van deze laatften niemand getroffen, vermits de kogels hen over 't hoofd vlogen. Eindelyk nam het geheele Hollandfche Leger de vlucht, achterlatende al zyn Gefchut, Buskruid en verdere Oorlogs - gereedfehappen. Die van Utrecht het op de hielen volgende, fioegen 38 Mannen van hetzelve dood, waarvan ssteTsfelfiein en 3 te Vianen begraven werden: fommige lie-  \ 256 KABINET VAN NEDERLA NDSCHE liepen in de Kil, en meenden op de Weert te komen, doch deze alle verdronken. Ook werden omtrent 220 Mannen van hetzelve gevangen genomen., waar onder zich veele gegoedde lieden bevonden. Die van Utrecht vervolgden de Hollanders tot aan den Nieuwendam. Naardien nu de Ritmeester van Tsfelftein wel wist, dat die van Utrecht uitgetrokken waren om de Vaart te ontzetten, zo reed hy met 40 Ruiters uit, om, ware het mogelyk, hen te onderfteunen; 't welk den Hollanders byzonder wel te ftade kwam, vermits die van Utrecht daar door geftuit, en belet werden hen verder te vervolgen, zodat, behalven het bovengemeld getal, niemand van hen meer gedood noch gevangen werd. Vervolgens keerden die van Utrecht wederom naar de Vaart, onder hunne Baniere. By die gelegenheid verloren de Hollanders 8 Vaanen, en 37 zo groote als kleine Busfen ; behalven de Haakbusfen, Knipbusfen, en ander Oorlogstuig. Na het gevecht werden alle de Busfen en Schermen in Scheepen geladen, en met groote biydfchap naar Utrecht gevoerd; waar men dezelve, aan de Tollefteeg gekomen zynde, aan land bragt. Veele Busfen met wielen voorzien, waar aan men touwen gebonden had, werden door verfcheide kinderen, al zingende, voortgetrokken en binnen de ftad gebragt, van de Tollefteeg tot aan de Neude, terwyl zy inmiddels op veele bekende Heeren fchimpten. Alle de Schermen werden ook op de Neude gebragt, en de Vaanen boven uit het Keizerryk geftoken. Deze Busfen en Schermen bleeven, tot groote blydfchap van het Volk, eenen geruimen tyd op de Neude. Op St. Martyns. Avond werd de Banklok ge. luid;  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 257 luid, waarop zich het Volk naar de Kerk begaf. Omtrent de Buurkerk komende, kwam de Procesfie daar uit, en ging de Vaandelen uit het Keizerryk haaien, welke in de laatstgemelde Kerk gebragt, en aldaar boven onzer Vrouwen Choor, genaamd Ter Noodt Godts, opgehangen werden , onder het aanfchouwen eener groote meenigte Volks, zo oud als jong, 't welk daar over eene groote blydfchap toonde. In den Jaare 1482 (*_) des Zondags naS^. Odulfus-dag, omtrent den middag, hebben de Krygslieden van Tsfelftein het Huis te Gheyn afgelopen, geplunderd en verbrand. Op dit Huis was men eertyds gewoon Seinen te geeven, wanneer die van Tsfelftein omtrent den Rhyn eenige laagen gelegd hadden , 't welk men op de Vaart en op Vroonellcin konde zien; en wanneer men dit teken zag, was elk, die met Schuiten in den Rhyn voer, op zyne hoede. Na dat dit Huis was afgebrand, hadden die van Tsfelftein, als zy omtrent den Rhyn lagen, en dikwyls de Schuiten namen, welke van Utrecht de Vaart kwamen afzakken, niemand meer die een waakzaam oog op hen konde houden. Kort daar na kwamen 17 Soldaaten van Utrecht, om derwaarts te vaaren; van welken vyftien door die van Tsfelftein op den Rhyn gevangen werden, en de twee overigen ontkwamen. Den volgenden dag lagen die van Tsfelftein op den Rhyn, alwaar zy na twee Man gedood, en zeven gevangen genomen te hebben , twee Schuiten met Koorn geladen bemagtigden. Iets dergelyks had in laater tyd zeer dikwyls plaats. Den 16 July van dat Jaar (|), 's avonds omtrent (*) A. matth. sfnnl, Tom. II. pags 95. (i) Ibid. pag. 106. VIL DEEL. R  2y8 kabinet van nederlandsche trent negen uuren, zonden die van Utrecht twee groote Schuiten met Proviand en Buskruid voor het Blokhuis, onder geleide van honderd Man , naar de Vaart: maar die van Tsfelftein zulks verneemende, pasten daarop, en maakten zich omtrent de Wooning van wessel van everdingen meester van dezelve; by die gelegenheid namen zy zes Man gevangen, terwyl de overigen hen met de vlucht ontkwamen. Deeze Proviand, welke met het Buskruid te famen wel honderd Nobels waardig gefchat werd , werd door hen behouden binnen Tsfelftein gebragt. In 't zelve Jaar (*) werd Tsfelftein, door Jonker van Kleef, en van wegens de Stad Utrechty belegerd. Om die reden werd door de Hollanders te Gouda , te Schoonhoven en te Oudewater eene groote Vergadering gehouden , vtaar toe alle de Capiteinen en Quartiermeesters befchrceven werden; ook kwam 'er veel Volk zo uit de groote als kleine Steeden, als mede uit alle de Dorpen onder de Steeden behoorende. Elke Bende was vergezeld van een Burgemeester of een Overfte uit haare Plaats, aan wien het bevel over dezelve was toebetrouwd ; ook werd uit elke Stad een eigen Vaan medegebragt, en het Volk van iedere Stad was op eene onderfcheidene wyze gekleed, om de gezamentlyke Benden van malkander te kunnen onderkennen. Het Leger te Schoonhoven en daaromtrent, uit de Hollandfche Steeden en Dorpen byëengebragt, beliep omtrent agt duizend Man. Hier waren omtrent vier duizend gehuurde Voetknegten en drie honderd Ruiters bygevoegd. Al dit Volk Rond onder bevel van den Stadhouder lalaing, jan en : (*) A. Mattheus Anah Tom. II. pag. 124 &c.  en kleefsche oudheden. 259 en fredrik van egmond, den Grave van Solre, een Duitfcher, en petit salezar, een' beroemd' Biskaaisch Overfte. Die van Utrecht van alle deeze krygstoerustingen kennis bekomende, braken den lóvan Herfstmaand het beleg op. Zy waren met zes duizend Man vóór de Stad geweest, en hadden 'er meer dan honderd vyftig Dooden gelaaten. Daar men het Hollandsch Leger nu niet langer noodig hadt, om Tsfelfteyn te ontzetten, werd het naar Jutfaas geleid, waarzy, medebrengende Busfen en Schermen, op den i8den van Herfstmaand aankwamen en zich legerden; waar na zy het beleg floegen voor het Slot Vrooneftein , 't welk door het fterk fchieten den volgenden dag door lodewyk de waal, behoudens zyn lyf, benevens 10 of 12 Man die by hem waren, werd opgegeeven; vervolgens werd, na dat dezen vertrokken waren, het Slot geplunderd en verbrand. Op St. Mattheus - dag , den 21 dier maand, brak het Leger op, en berende het Blokhuis op de Vaart. Ondertusfchen legerde het voornaamfte gedeelte langs den weg, van de Wooning van wessel van everdingen af tot aan de Geyn, waar hetzelve op zyn hoede was, en zich verfchanste. Iedere Stad verzorgde haar Volk , 't welk daar tenten opfloeg, van proviand, brood , bier en verdere behoeftens. Heer janvanegmond lag met een gedeelte Krygsvolk by 't gefchut , niet ver van het Blokhuis, daar zy zich verfchansten, tot op de Haven toe, alwaar de huizen plagten te ftaan. De Bezetting van 't Blokhuis, het Leger der Vyanden ziende naderen, ftak den Spui-Toren in brand, welke daar door in asfche gelegd werd. De Belegeraars het Blokhuis naderende, planR % te.  2Gb kas ine t van nederlandsche teden daar Kartouwen en Veldflangen , en befchoten hetzelve zeer fterk, zonder echter iets tè winnen. Ook zond de Bisfchop van Utrecht den Belegeraaren op den 30 van die maand twee groote Mortieren toe, met welke men bomben in 't Blokhuis wierp; doch, zegt de kundige Histpriefchry ver j. wagenaar (*), onkunde van de rechte behandeling, want deze is de eerfte reize, dat ik van bomben in onze Lands-Gefchiedenisfen gewaagd vind , was , naar 't fchynt, oorzaak, dat zy weinig fchade deeden. De Bisfchop zelf was den 26 reeds in 't Leger gekomen (f) > en bleef 'er tot dat het Blokhuis overgegeeven werd. Naardien nu de Hollanders met al hun Gefchut niet konden winnen, zond de Stadhouder naar Gorinchem om eene groote Bus, welke aldaar bewaard werd, die zeventien voeten lang was , en klooten fchoot, weinig kleiner dan een Utrechts halffchepel bevatten kon. Hertog karel van Bourgondiën had dezelve veroverd, toen hy van Gelderland meester wierd , en van Zutphen derwaarts doen brengen. Nu liet men ze van Gorinchem naar 't Leger voeren, en men deed met dezelve op St. Michiels - avond, zynde Saturdag, den eerften fchoot, waar door het Blokhuis beneden geraakt werd. De volgende fchoot ging door de borstweering. Met den derden fchoot daverde alles wat aan 't Blokhuis was. Zo dra 'er een Schoot uit deze groote Bus gedaan werd , werden ook ten eerften alle de Kartouwen en Veldflangen afgefchoten. Wanneer het Scherm, waar onder de groote Bus lag, openging, en men ge- (*) Vaderlmdfche Historie, IV. Deel, bladz. 220. q) A. Matth. de Jure Gladii, pag. 241.  en kleefsche oudheden. 2öi gereed ftond om met dezelve te fchieten, zo liep het volk van de Bezetting uit het Blokhuis op eene plaats buiten hetzelve, zonder dat de Belegeraars het konden zien; en wanneer de fchoot gedaan was, keerden zy wederom daar binnen. Toen 'er nog een fchoot gedaan was, verzochten jan van alphen en ewout rut- gerssen, als Capiteinen op het Blokhuis, benevens de gantfcheBezetting te capituleeren,'twelk hen werd toegeftaan ; waar na zy 't Blokhuis op St. Michiels-avond overgaven, behoudens hun lyf; doch zy werden gevangengezet. De uittrekkende Bezetting beftond in 52 Man, benevens eenige Jongens; waar onder zich eenige Burgers van Utrecht bevonden, zynde, geduurende het beleg, vier Man in 't Blokhuis dood gefchoten. Van de Hollanders waren niet meer dan zeven Man in dit beleg gefneuveld : deze laatften vonden op het Blokhuis overvloed van Krygs- en Mondbehoeftens ; onder anderen elf Haakbusfen, negen yzere Slangen, een metaale Slang, drie groote en verfcheide kleine Busfen, eene genoegzaame party Handboogen, enveeleHarnasfen,- zodat op hetBlokhuis nergens gebrek aan was. Zy waren ook van buskruid welvoorzien geweest, maar de groote Bus alleen had hen den lust benomen; te meernademaalzygeenontzetvanUt. recht te gemoet zagen : welk laatfte hen dan ook voornaamlyk tot de overgave deed befluiten. Na dat de Bisfchop, door medewerking der Hollandfche Bevelhebbers, meester van 't Blokhuis was geworden, werd onderling geraadpleegd wat men 't best met hetzelve zou doen; of men 't houden en bezetten, dan wel af breeken en fi egten zoude. Eindelyk werd befloten het af te breeken en te flegten, waar mede dan ook fpoedig een begin R 3 werd  26*2 KABINET VAN NEDERLANDSCHÉ werd gemaakt. Het beste hout werd met Schepen naar Holland gevoerd , en alles gelyks den grond geflegt. Vervolgens braken zy de twee Torens af, die op het Spui ftonden, wordende de kalk en fteen in de Kolk en vóór de deuren van de Verlaaten geworpen, om de doorvaart te belemmeren. Het nieuwe Werk , 't welk de Stad Utrecht eerst in den Jaare 1479 nac* doen aanleggen, werd ook door hen tot het water toe afgebroken. Vervolgens namen zy alle de molenfteenen, die aan de Vaart ftonden, gelyk mede alle de puin van de verbrande huizen , en wierpen ze in de Kolk en vóór de Verlaaten ; waar door dezelve zo digt toegedamd werden, dat men 'er over konde gaan. Desgelyksfl«egen zy de bruggen en verwulfde boogen van deSpuijen in ftukken, en bedorven alles wat aan bederf onderhevig is. Zelfs fineerden zy pek en teer aan de planken, die aan 't Hoofd vast waren, en ilaken ze in den brand, om ze te doen verteeren; fpaarende voorts geen moeite nocharbeidomaan de Vaart alles in den grond te helpen, tot overgroote fchade van de Stad Utrecht. Toen dit alles verricht was , vertrok de Bisfchop wederom naar JVyk te Duurftede. Den agtften dag na dat het Blokhuis was opgegeeven , naamlyk den zesden van Wynmaand , brak het Hollandsch Leger wederom op, en trok naar Oudewater en daar omtrent. De Bevelhebbers over hetzelve poogden nog wel meer uit te voeren, maar vermits door het regenachtig Jaargetyde de wegen onbruikbaar waren geworden , 1'cheidden zy van malkander, en ieder trok naar huis. Nogthans is dit Blokhuis aan de Vaart wederom opgebouwd, gelyk blykt uit het Vreedes - Trac*  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 263 Traóhat van den Jaare 1511, waar in onder anderen van het weder nederwerpen van 't Blokhuis aan de Vaart in 't volgende Artikel geleezen word (*): „ Item 't voerfz. Traóhat befloten ende be„ zegelt zo dat behoort, wezende binnen der j, voorfz. Stad van Utrecht, ende al eer 't zelve „ aldaar zal mogen worden gepubliceert, zo zul. „ len die zelve van Utrecht gehouden worden al „ haar Volck van Waapenen oerlof the geven, „ ende hem die quyt te maacken; wit ook geheel ,, af te leggen ende neder te doen werpen't Blockhuis „ ftaande op te Vaart ". Hoedanig, en by welke gelegenheid, hetzel. ve, weinig jaaren daar na, wederom van nieuws herfteld is, blykt uit de volgende befchuldiging der Staaten tegens den Bisfchop van Utrecht, van den 19 van Oogstmaand des Jaars 1527 CO » waar in onder anderen word gezegd: „ Alzo ons nu by onzen Genadigen Heere „ van Utrecht merckelycke gebreken aangekeert „ worden, te weten, dat zynForftelyckeGena. ,, de, durch quade informatie , onlanx dat Huys „ ter Ameyde, buten onzen wil, weten ende con„ fent, dair wy in oirloch ende verloop gefce„ pen waren te komen, heeft in doen nemen, „ ende nu een behoorlycke Bede op alle den Ön„ derzaten dezes Neder - Stichts doen eyfchen , „ ende des Geftichts Huyzen ende Sloten, zon„ der Stichtfche welgeboren Luyden, mit kleyne uitheemfche Perfonagien,, Ruteren ende Knech„ ten doen bezetten: Oeck den Huysluyden.docn „ gebieden, mit gewapender hant, Scuppen en- » de ' (*) A. mjtth, de JureGladii, pag. 241, 242. (t> ttidi pag. 242. R 4  i64 kabinet van nederlandsche de Spaden, een Blochuys op die Vaart vore ende „ tot zynre Genade behoef te helpen opfiaan; ende veel vreemde fufpeéte Ruteren ende Knechten j, by den anderen doen vergaderen, al tot be„ nouwinge ende intominge van ons alle. &c, Toen in 't volgende Jaar de Bisfchop het Waereldlyk Rechtsgebied van het Sticht van Utrecht aan Keizer ka rel by koop afftond, werd do Sterkte aan de Vaart, in het Traéiaat van den 14 van Oogstmaand des Jaars 1528 , onder anderen, uitdruklyk genoemd in de volgende periode (*): „ Dat myn voorfz. Genadige Heere Eleét en- de Confirmeert t'Utrecht, voor hem endezyne Succeffeurs Bifcopen fUtrecht, den Keyzer , „ als Hertoge van Brabant ende Grave van Hol„ lant, voor hem ende zyn Succeffeurs, Heeren ende Vrouwen van denzelven Lande, overgejj ven ende transporteren zal, die Stadt vanCfe- recht, die Stede van Amersfoort ,Rhenen ,Wyck, ,, ende allen den anderen Steden, Sloten ende Blockhuyzen, ende andere Steden ende Vlec,, ken van den Neder - Stichte, zo die Sterkte van de Vaart, als anderen , met de Artillerye , „ Munitie, &c ". Wat aangaat de Wyn- en Bier - Accyfen, alsook die van de Dranken, welke tot Vreeswyk aan de Vaart vertapt en gebruikt ftonden te worden » daar van heeft Keizer karel in den Jaare 1530 het genot aan de ftad Utrecht toegeftaan; mits dat de Keizer het derde-deel van de Wyn-Accys, en het vierde-deel van de Bier-Accys zoude genieten ; als mede, dat men aan de Vaart geen meerder Huizen mogt timmeren, dan die 'ervanouds en (*) A. Mattheus dejun Gladii, pag. 242;  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 2-6$ en vóór den laatften Oorlog geftaan hadden (*). Het daar aan volgende Jaar verkreeg de Regeering van Utrecht (f) Oótroy van den Keizer, om de Wyn- en Bier - Accyfen, benevens de inkomften der belasting op de Scheepen, te mogen verpachten ; blykens het volgend Extract, uit het Eerfte Memoriaal-Boek des Hofs van Utrecht, aldus luidende : „ Alfoo die Regeerders der Stadt Utrecht den », Hove Provinciael van Utrecht by Requefte ver,, toont, ende te kennen gegeven hebben, hoe „ dat fy, vermogens feker Oótroy ende Confent „ van de Keyzerl. Maj. feecker Inkomen en de „ Excyfen van de Wynen ende Bieren, die aan ,, de Vaert verdroncken worden, metoockfekere ,, Ordonnantie van den felven Hove, hoe men „ die felve betalen foude, verkregen hebben, „ ende dat hare Gedeputeerden qualyck tot be„ talinge van defelve Excyfen fouden geraacken ,, konnen, daar in hem bet voorfien foude zyn, „ indien fy defelve Excyfen, mitsgadersd'Impo„ fitie op de Schepen aldaar, lydende den tyt van ,, drie Maanden ; gelyck fy hare Maant-cyfen „ op een verfoeck verpachten mochten; 't welck „ fy by hem felven niet doen en fouden derven, „ alfoo die Keyferl. Maj. als Erfheer 's Lants ,, van Utrecht, oock deel heeft in den voor„ noemden ontfanck, ten waar fy daar toe Con„ fent hadden van den voorfz. Hove, ootmoc„ delyck daarom biddende. Gehoort welck ver„ foeck, ende daarop eerft gehad 't advys van „ Mr. Cornelis Antoniften Raadt ende Rentmee„ fter der Landen van Utrecht; heeft 't voorfz. „ Hof de Requiranten toegelaten endegeconfen- „ teert, (*) A. Mattheus de JursGhdii, pag. 243. (f) Ibid. pa^. 245. R 5  $66 kabinet van nederlands cii e teert, laat toe ende conferiteert mits defen , }, dat fy, in prefentie van de voorgemelte Rent„ meefter, oft fvnen Gemachtichde, die voorfz. „ Excyfen van Wyn ende Bier die geheven zul„ len worden op de Vaert, mitsgaders die In„ komfte van Impofitie op de Schepen ende Schuyten, varende door die Haven ende Ver„ laten van defelve Vaert, met voorgaande Kerk„ geboden, voor den tyt van drie Maandenver„ koopen fullen mogen; mits dat fy vandeCoo„ pers behoorlyck ende fekere Borch - tochte ne„ men fullen. Aótum Utrecht, op den 3 Mey . « 1531 "• Den 28 van de zelfde maand heeft de Keizer by het volgend Oótroy (*) toegeftaan, dat de ' misdaadigers uit de Heerlykheid van Haageftein, aan de Vaart in gevangenis gezet mogten worden: ,, Ka rel, by der Gracie Godts Keyfer van „ Romen, &c. Heere van Vrieslant, van Overyss, fel, der Stadt, Steden ende Landen van Ut* „ recht, &c. Soo als Wy, om die Deuchden , neerfücheyt ende rechtveerdigheyt dickwylcn „ by ons ondervonden in den tween Capittelen, ' als ten Dom ende fOudemunfer VUtrecht, onfe Ampt ende Heerlicheyt van Hagefteyn getrouwelyck te regeeren, te bedienen ende te berichten , in faeckcn de Hooge Heerlicheyt „ raackende, bevolen hebben ; hebben ons die w Capittelen der voorfz. twee Kercken te kennen j, gegeven, hoe dat het fomtyts gebeurt, dat „ by haren Bailliu ende Officier, die fy dat Ampt „ voorts van harent-wegen te bewaren ende te „ berichten bevolen hebben , eenige Delinquan„ ten ofte Misdadigen geapprehendeert wor- „ den, (*) A. Mattheus de jfure Gladii, pag. 251.  EN kleefsche oudheden. 267 „ den , d'welcke geen Slot ofte Sterckte en „ heeft, daar hy defelfde foude mogen fetten en. „ de bewaren ; ons daarom ootmoedelyck bid„ dende , dat Wy haren Bailliu ende Officier „ gunnen ende believen wilden, dat hy fulcke „ Delinquanten ende Misdadigen foude mogen brengen, houden, ende bewaren op dieSpoye „ ftaande op de Vaert: Soo is 't, dat wy die „ voorfz. fake overgemercï, ende genegen we„ fende alle Juftitie te vorderen, ende te fterc,, ken; hebben de voorfz. twee Capittelen bewil„ licht, gegonft ende toegelaten haren Bailliu, „ die nu is, ofte naraaels wefen fal, alle Misda„ digen ende Delinquanten, die hy exofficio bin„ nen /fog-é/?^«apprehenderenfal, brengen, fet„ ten, ende verwaren fal mogen op de voorfz. „ Spuye op die Vaert. Dit aldus geduurende tot „ ons wederfeggen. „ Gegeven onder onfen Zegel van Juftitie 's „ Hoofs van Utrecht, op den 28 Mey 1531 Aangezien de perfoon van cornelis vak muid in, Klerk van den Rentmeester Generaal 's Lands van Utrecht, omtrent den Jaare 156? van de Rekenkamer van Holland, voor den tyd van zes Jaaren, het Recht had verkreegen, van een Waag aan de Vaart te mogen zetten, voor twee Ponden van 40 Grooten Vlaamsch het Pond in 't Jaar, oordeelden die van Utrecht, dat het tot nadeel van hun zoude ftrekken , zo wanneer de gemelde van muideN aldaar een Waaglict aaaken ; te meer wyl aldaar nooit eene Waag was geweest, en in vervolg van tyd door andere Dorpen nagevolgd zoude kunnen worden. Om derhalven zulks te verhinderen, vervoegde zich de Regeering van Utrecht aan Koning p h i l i p s, als  2ÖS KABINET VAN NEDERLANDSCHE als Graaf van Holland, en verkreegen van denzelven een Oótroy, gedagtekend Brusfel „ tot eonfervatie van de voorfchreven Gerech„ ticheyden, beter directie van de voorfz. Werc„ ken, ende merckelick tot meerder voorderinj, ge van de Negotiatie ende Coopmanfchap; en„ de fonderlinghe mede, om de moetwillicheyt „ van de Schippers ende andere Quaatdoenders te moeghen ftraffen, ende te dien eynde te „ maacken zulcke Keuren, Breucken ende Ordi„ nantien, als hemluyden goet-dunckt; genoecli „ notelick es te hebben die voorfz. Hoghe ende Leghe Heerlicheyt van den Gerechte van Vreesivyck ofte Vaert. Ende hier toegelethhebben„ de, op de redelicke prefentatie, by die voorfz. Regierders gedaan ; als dat zy de voorfz. bele„ ninghe begheren te doen zonder verminderinghe „ van den Inkommen, dat die Domeynen, van den „ Lande van Utrecht cot noch toe enichfins uyt „ den voorfz. Gerechte getoghen hebben, maar „ ten proffyte van de Domeynen jaarlicx , de „ voorfz. Pamfchap geduyrende , te refponde. ^ ren zoo veel, als d'felve Domeynen jaarlicx tot „ dezer tyt toe uyt den voorfz. Gherechte ghe„ noten hebben: Daarby oock ovtrleyt hebben„ de, dat de voorfz. Domeynen hier mede ontj, laft fouden worden van deexceffiveOnkoften, „ die de Maerfchalcken van den Lande van Ut„ recht gemeenlick ter Rekeningebrengen, alszy „ enige Quaatdoenders by de Juftitie doen corri„ geren ofte ftraffen; ende op alle defe geconfi„ dereert die groote dienften, die van de Stadt fyUt-  <2?2 KABINET VAN NEDERLANDSCH E ,, Utrecht geduerende defe laatfte troublen, tot „ vorderinghe van de gemeene faacke gedaan , „ ende die grote Jaften die zy gedraghen hebben: Soo is 't, dat die voorfz. Staeten, om defe ende meer andere redenen goet gevonden heb„ ben , die van de voorfz. Stadt Utrecht in haar begeerte te believen, ende alfulcx die voorfz. Hoghe ende Leghe Heerlicheyt van den Gerechte van Vreeswyck ofte Vaert, met allen haeren „ gevolghe ende toebehoren; ende merckelick me„ de den derden Penninck van de Wyn-Exchys, ende „ vierden Penninck van de Bier ■ Exchys; die drie „ Stuyvers op elcke Tonne Biers, die generalyck „ over die Platte Landen geheven worden; die Ketel-gruyt, ende 't gunt zy voor recognitie ,, van de Waege ende Domeynen 's Lants van Ut„ recht te gheven plaeghen, ende diergelycke ; „ in Pandtfchap te geven, gelyckzyd'felve hem luyden in Pandtfchap gheven mits defen, om „ die te gebruyken tot alle Hoghe ende Leghe „ Heerlicheeden Rechten, op Voorwaarden , Con„ ditien ende Limitatien hiernaar verklaart; In den eerften, dat die van de voorfz. Stadt Utrecht, in den voorfz. Gerechte van Vreeswyck „ ofte Vaert, zoo verre 't felve ftreckt, ende van oudts tot noch toe geftreckt heeft, fullen moeten exerceren alle Aclen van Hoghe ende „ Leghe Jurisdictie ofte Heerlicheyt; alle Quaat„ doenders moeghen apprehenderen ende ftraf„ fen, in alle manieren als zy binnen die Stadt „ Utrecht vermeughen; fullen oock die voorfz. Ge„ vanghen moeghen brengen ende vueren van de „ voorfz. Vaert binnen die Stadt Utrecht, omme defelve aldaar bewaart, geëxamineert, ende „ oock ter executie gebracht te worden, is 't „ noot; fullen oock die zelve gevanghen uyt die „ Stadt  en kleefsche oudheden. 273 „ Stadt Utrecht weder op de i^r* moeghen brenghen oft vueren , ende aldaar d'felve condem„ neren , executeren of abfolveren, naar datzy „ die gelegentheyt van de zaacke vynden zul„ len: Ende dit al zonder prejuditie van de Hooc„ heyt ende Heerlickheyt van den Lande va» 5, Utrecht, ende van de ghene die in toekomende „ tyden de voorfz. Heerlickheyt opgedraeghen „ zal moeghen worden; zoe veel als aangaat die „ Plaatzen ende Gerechten, daar die voorfchre„ ven gevangens ten eynde als boven deur gevuert „ fullen worden ; waarvan zy in allen anderen ,, Hoocheyden ende Rechten in haar geheel bly,, ven fullen. Dat die van de voorfz. Stadt UtrechP „ ten dezen eynde in den voorfz. Gerechte zul„ len moeghen ftellen een Opper-Officier van do voorfz. Hoghe Heerlickheyt, om die te be* waren, ende oplicht te nemen op alle Quaet„ doenders, ende die zelve ende alle DeliÊtert „ ende Mefufen aldaer geperpetreert, te doen „ ftraffen naar behoren: Wel verftaande, dat al-' zulcken Officier den Staten van den Lande van „ Utrecht aangenaam zal moeten zyn. Sullen „ oock tot die kenniffe van de voorfz. Delióien „ een fpeciaal Gerechte van de voorfz. Hoghe„ Heerlicheyt mogen ftellen, of zullen die van den „ Gerechte van de Stadt Utrecht by de Regierders „ derfelver Stadt fpecialick gecommitteert moe„ ghen worden, om kenniffe te nemen over die „ Delinquanten; die in den voorsz. Gerechte ge„ vangen zullen moeghen wezen, ende over die „ Delicten ende Mefufen, die aldaar geperpetreert „ zullen zyn ,• ende daarover te pronuntieren al„ zulcke Sententie , het zy Condemnatoir, oft „ Abfolutoir, als zy in Recht ende Redenen zulVXJ. deel. S „ len  274 KABINET VAN NEDERLANDSCHE ,, len bevinden te behooren. Sullen oock mo,, ghen ftellen Schout ende Gerechte , om die Ambachts- Heerlickheyt van den voorfz. Ge,, rechte te bedienen , in zulcker voughen, als ,, die van wegen den Coninck van Spaengnen tot noch toe geftelt,ende in zynen name bedient zyn J} geweeft. Ende zullen die van de voorfz. Stade j, draghen alle die koften, die tot executie ende 3, handt -houdinge van de voorfz. Hoghe ende 9, Ambachts - Heerlicheyt enichfins zullen van node 3, wezen te doen; gelyck zy oock t'haren kofte 3, gehouden zullen zyn , die limiten van de Ju,, risdiótie van den voorfz. Gerechte van Freeswyck ofte Vaert, (zulex die den Coninck van Spaengnen, als geweeft hebbende Heer van den ,, Lande van Utrecht voor , ende die Staten van Utrecht naar, daarvan tot noch toe in poffeffie geweeft zyn ;) te defen deren ende „ befchermen , zoo in Rechten, als daar buyten: ., Beheltelicken nochtans, dat zoo verre hier op „ Proces gemoveert wort, dat zy 't felve zullen 3, belyden,by voorweten ende advis van de voorfz. 5, Staeten; zonder dat zy van de koften ter caufe „ van dezen te doen yetwes fullen moegen re„ peteren : Waartegen zy fullen genieten alle „ Keuren , Breucken, &c. op de voorfz. Vaert „ vallende, fullen oock genieten prouffyten van den voorfz. Schout Ampte , derden Pen„ ningh van de Wyn • Accys, en vierden Pen„ ningh van de Bier-Accys, die zy tot noch toe „ uyt die voorfz. Accyfen ten prouffyte van de „ Domeynen gerefpondeert hebben; noch denAc„ cys van drie Stuyvers op elcke Tonne Bier, „ die zoo voorfz. generalick over die Platte Lan„ den van Utrecht geheven wort, noch die Ke* teU  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 275 tel- gruyt, ende 't gunt zy voor 't Recht van 5, de Waege, tot behouf van de Domeynen plej, gen uyt te reycken: Ende voorts allen ande„ ren prouffyten, Inkompften ende emolumen„ ten, die ter caufe van de Hoghe ende Ambachts„ Heerlicheyt met haren appendentien ende toebe,, hoorten aldaar gevallen ende genoten zullen „ moghen worden, geen hiervan uytgezondert. „ Des fullen zy jaarlicx den Domeynen van den „ Lande vancV/ra^daaniytrefponderendieSom„ me van CL. Carolus-Guldens ; wefende het „ Equivalent van 't ghene de voorfz. Gerech5, ticheyden ende Schout-Ampt, derden ende j, vierden Penningh in Wyn- ende Bier-Exchys 3, refpeétivelick, &c. tot nech toe ten prouffy,, te van de voorfz. Domeynen uytgebrocht heb-, ben. Ende dit zoolanghe de voorfz. Pandtfchap ofte Beleninghe dueren zal. Des fullen dia van de voorfz. Stadt, in de voorfz. Hoghe Heer„ licheyt van de Vaert gheen remiffien gheven j> 3, noch yemandt uyt den Lande van Hollandt, „ Zeelandt, Utrecht, ende oock die omleggende Heerlickheyden , ter caufe van enighe quade feyten gebannen, eenighe Geleyde ofte Vryheyt „ op de voorfz. Vaert gheven, noch gedooghen dat zy hem aldaar onthouden zullen. Ende fullen oock die Ingefetenen van den Gerechte van de Vaert, mit gheen meerder noch zwaarder laften, dan daar zy tegenwoordelick mede 5, belaft zyn , mogen bezwaren, noch eenige ander Impofitie opftellen, dan daar zy jegen3, woordelick op geftelt zyn,ten zy by confent ende ,, believen van de voorfz. Staeten. Ende zullen „ oock die voorfz. Hoghe ende Leghe Heerlicheyt, „ noch die appendentien van dien, niet moeghen Sa » vera-  ÏJÓ KABINET VAN NKDERLANDSCHE „ veralieneren , verkopen, verfetten, noch in Pandtfchap gheven, noch in enigher maniere j, an yemandt anders brenghen, in 't geheel ofte j, in deel, buyten confent van de voorfz. Stae„ ten. En fulien oock niet moeghen doen, dat 3, enichfins zoude moeghen ftrecken tot verkley- ninge ende achterdeel van de voorfz. Hoghe 33 Heerlicheyt, maar zullen die maintineren en33 de conferveren, ten minften zulex zy die van 3, de Staeten ontfanghen hebben. Item fullen 3, die Ingefetenen van den zeiven Gerechte ter ,, eerfter inftantie Jufticiabe! zyn, of voor den 3, Gerechte van de Vaert , of voor den Hove 3, Provinciael van Utrecht, gelyck andere Ge3, rechten van den Lande van Utrecht; welver3, ftaende, dat die van de Ridderfchap, die ten j, Dachfaert van de Staten van den Lande van 3, Utrecht befchreven worden, of gequalrficeert 3, zyn als die ghene die befchreven worden, niet 3, meer voor de Hoghe oft Leghe Gerechte van de 3, Vaert Jufticiabel wezen zullen, dan zy tegen- woordelick zyn. Ende zullen die van de voorfz. 3, Stadt Utrecht, voor die voorfz. Hoghe ende 3, Leghe Heerlicheyt, en andere Gerechtigheyden 3, voren verhaalt, ten prouffyte van de Domey3, nen 's Lands van Utrecht opbrengen d'Somme 3, van eens vyf-duyfent Carolus - Guldens, die 3, zy betalen zullen op twee Termynen , alze 3, <ïeen helft binnen Jaars naar date van dezen; ende & ander helft een Jaar daar naar ; ende , zullen genomen worden van de vyfduyfent 3, Caroli-Gulden , die de voorfz. Regierders der Stadt Utrecht geconfenteert zyn jaarlicx te mo„ gen lichten uytte Staten1 Importen , in min,, deringe van 't gene zy aen dezelve Staeten ten ach-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 2?? „ achteren zyn. Des zullen de voorfz. vyfduy„ fent Caroli-Gulden verftrekt worden, tot be„ taling van de Crediteurs van de Domeynen, ende byzonder van die oudtfte Schulden; om „ d'felve oude Schulden; voor zoo veel alsmo„ ghelick is, ende die voorfz. Penninghen moe„ ghen ftrekken, gcreduceert te worden tot ge„ lycken ftaat als d'andere joncxfte fchulden ; „ volgende die particuliere Ordinantie hier op by „• de Staeten gegeven, of te geven. Ende zul„ len die voorfz. Staeten of Heeren van den Lan„ de van Utrecht t'allen tyden hem gelieven zal, „ d'voorfz. Hoghe ende Leghe Heerlicheyt moeghen „ vryen, loffen ende afcopen; mits in handea ,, van de Regierders van de Stadt Utrecht opbren. „ gende ende betalende de fomme van vyf-duyfent „ Gulden , in gevalueerden gelde, zulcx aldani „ in der tyt loop hebben, ende gepermitteert „ zal zyn. Des t'eenen oorconde hebben die „ voorfz. Staeten defen Brief by haar-luyder Secretaris doen onderteyckenen; ende daartoe met de Zegelen van de vyf Collegien, als na,, mentlyck van den Dom, van Oudtmunfter, van „ Sinte Pieters, van Sinte Jam, ende van Sintct „ Marien ; wefende d'eerfte Litmaet van de „ Staeten : Ende van Jonckheer Reynhart va» Azewyn Heer van Brakel, ende Willem vanRy„ fenhorch,als daartoe van die van de Ridderfchap „ verfocht ende gecommitteert: Mitsgaders van „ de vier kleine Steden, als namentlyck Amers- foort, Rhenen, Wyck ende Montfoort, uythan„ gende doen bezeghelen. Insgelycken hebben „ die Regierders van de Stadt Utrecht, in ken. „ niffe dat zy de voorfz. Hooghe ende Amhachts„ Heerlicheyt op de voorfz. Conditiën van de „, voorfz. Staeten verpandt ende beleent hebben, S 3 » haar  278 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ haar Stads Secreet-Zegel an defen Brief doen „ hangen. ,, Gegeven in 't Jaar ons Heeren duyfent vyf„ hondert twee ende tachtich, op den 12 dach in „ Januario. Was getekent:) Andries vanZuylen, Lambert van der Burch , Reinhart van Aeswein. „ Ende by provifie fo hebben de Gedeputeer „ den tot deze zaacke , mitsgaders d'ordinares „ Gedeputeerden, defen ondertekent :H.Buth, Willem van Risenborch, Willem deWaelvanVronestein,Jan Ut enham,Lubbert vanParysvanZudaert» Willem van Drielenburch. (Op den rug ftondt:) Accoord gemaicT: mit de Staeten van Utrecht, „ nopende de Hoge Heerlickheyt ende Domeynen „ op de Vaert ". Op den 21 van Bloeimaand daaraanvolgende ("*) hebben de Gedeputeerden der Staaten van Utrecht, johan van duvenvoirde, maxi- MILIAAN VAN BAEXENenHENDRIKBOTH, benevens de Secretaris johan strik, zich naar de Vaart begeeven, alwaar zy Schout en Gerechte van de Vaart by hen ontboden, en dezelve, in tegenwoordigheid van Jonker nicolaas VAN ZUILEN VAN DRAKENBORCH, Schout, Jon- (*) A. Mattheus de Jure Gladii, pag. 252.  en kleepsche oudheden* i)j Jonker jan van abkoude van meer» th en en peter f o e y t , Burgemeesteren der Stad Utrecht, van hunnen Eed ontfloegenj hen beveelende behoorlyk den Eed te doen aan de Regeerders der Stad Utrecht, en dezelve voortaan als hunne Hooge Overigheid te refpeóteeren; gelyk daarop is gevolgd. Aldus heeft de Regeering van Utrecht de Jurisdictie van de Hooge en Laage Heerlykheid van Vreeswyk aan de Vaart, tot in den Jaare 1676, in pandfchap bezeeten (*) ; doch als toen van de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht verzocht > dat dit pandfchap afgedaan,en de voorfz. Jurisdictie als eene vrye Gift aan haar gegeeven mogt worden; volgens Extract uit de Refolutien van de gemelde Staaten van den 24 van Oogstmaand 1670% Waarop, volgens Refolutie van den 6 van Lentemaand 1677 het verzoek is toegeftaan; mits dat de 5000 Guldens, waar voor de voorsz. Jurisdictie beleend was, ten behoeve van den Lande zouden zyn : waar van den volgenden dag de Brieven zyn opgemaakt, en aan Burgemeesteren van Utrecht overhandigd; welke daarvan den 2 den van Hooimaand in de Vroedfchap rapport gedaan hebben. In gevolge van de vrye overgifte, zyn die van den Gerechte der Stad Utrecht, by de Vroedfchap derzelver Stad, fpecialyk tot deadminiftratie van Juftitie van het Dorp Vreeswyk, in zaaken die Hooge Heerlykheid raakende, gecommitteerd. Het Gerecht der Stad Utrecht Relt om die reden aan , een' Dros/aart en Kaftelein op de Vaart, welke gehouden is zich volgens zekere Inftructie te gedragen, en het Kr aanrecht behoorlyk te doen waar» (*) A. M atxhe us de Jure Gladii, pag. 253, 254, S 4  SSo kabinet van nederlandsche waarneemen , volgens eene zekere Lyst daarvan zynde: voorts een' Schout en Secretaris, welke met Schepenen van de Vaart de gewoone Vierfchaar dezer Heerlykheid uitmaaken. De Drosfaar t is gehouden in handen der Heeren Burgemeesteren van Utrecht, in der tyd den volgenden Eed te doen: „ Dat fweere ik, dat ik die Staaten van den „ Lande van Utrecht, ende de Vroedtfchap der- zeiver Stadt gehouw ende getrouw fal wefen: Dat ick als Brofl van de Vaart ofte Gerechte s> van Vreeswyk, uyt haaren naam Recht ende „ Juftitie fal doen adminifteren , by die genen, ,, die de gemelde Vroedtfchap der Stadt Utrecht 3, ter adminiftratie van Juftitie over de voorfz. 3, Vaart beitelt ofte gecommitteert hebben, of ,, die zy namaals daartoe fullen mogen committe„ ren ende ftellen. Dat ik voorts alle Plakaaten 3, van welgemelde Staaten ende Vroedtfchap van „ der Stadt behoorlyk fal executeeren. Dat ik „ my voorts wel ende oprechtelyk fal quyten in 3, den laft, die my by de voorfz. Vroedtfchap s, der Stadt Utrecht in myn Commijjle en InftruStie ,, is opgeleyt, en namaals opgeleyt fal mogen ,, worden; en voorts alles doen, dat een goedt 3, getrouw Drqffaart fchuldich is ende behoort te 3, doen. Soo waarlyk helpe my God 1" Dat Vreeswyk van eenen hoogen ouderdom is, blykt daar uit, dat 'er reeds vóór den Jaare 1217 een Kerk geftaan heeft, van welke Kerk, en van de Perfoon derzelve, (^vaar door de voornaamfte Regent of Pastoor van Vreeswyk verftaan werd) gewag werd gemaakt in zekeren Brief van Bisfchop otto van Utrecht, in het voorfz. Jaar verleend, om voor de Ingezeetenen van 't Gheyn eene Kerk te bouwen ; waar toe fommlge Ingezeetenen van Vrees.-  EN KLEEFSCHE OUD HEDEN. 23l 'Vreeswyk mede de hand boden, om dat zy eenigzins afgelegen van hun eigen Kerk woonden ; waarom 'er ook vyftien huizen van Vreeswyk aan de nieuwe Kerk van 't Gheyn onderhoorig gemaakt werden, waar voor de Kerk van Vreeswyk vyf Ponden genoot, om 'er Landen of Renten voor te koopen ; gelyk dit alles nader blykt uit den Brief zeiven, dien wy, Uit hoofde van deszelfs oudheid en merkwaardigen inhoud , hier zullen laaten volgen (*): „ In den name des Heeren. Amen ! Otto , „ door Godts gratie Bilfcop, allen Chrift-Geloo„ vigen in der Eeuwigheyt Want een vafte ge„ denckeniffe der voorleeden dingen daardoor volftandich blyft, als hair die fpreucke ende „ fchrifte der Menfchen getuychenisle geeft, daeromme hebben Wy weerdich geacht by de„ fen tegenwoordigen fchrifte te bevelen, en al„ len Chrift - gelovigen , fo wel tegenwoordich, „ als toecomende kenlic te maken; hoe dat Wy „ fommige Ingefetenen van Eytkeren, endefom,, mige Ingefetenen van Vreeswyck oirloff gegeven ,, hebben, haer felven te timmeren een Kercke, „ in de bepalinge vzxi Eytheren by\ Geyne; Godt„ lyck achtende, ende Vaderlyck haarnoodfaec. „ licheyt te hulpe te comen; daeromme dat fy, „ omme die fwaricheyt des Weges ende beletfel „ des Waters, dickwils behindert worden dat fy t, tot haer eygen Kercken niet en coften geco,, men. Aenmerkende , dat daer door coften „ vallen in pericul haerder Sielen; hebben haer „ ontnomen ende ontlaft vandiegehoorfaemheyt j, der voorfz. Kercke; ende hebben haer belooft, „ dat (*) H. van Heusden's Oudheden, tweede Deel bladz, 257. 258. Sy  282 KABINET VAN NEDERLANDSCHE „ dat fy mogen ontfangen in haer eygen Kercke „ by Gheyne, die Sacramenten van Doopfel, Be. „ graeffeniffe , Inleydinge van Bruyloften ende „ Craem - vrouwen : Maer op dat het Capittel ,, van St. Marien binnen Utrecht, totten welcken „ behoort die inleydinge desPrieftersin dieKerc„ ke van Eytheren, binnen die bepalinge derfel„ verKercke geen fchade en lyde haersRechts; heb,» ben Wy^haér gegheven Recht van Patronaet„ fchap in 't Gheyn, dat zy volcomen macht mo„ gen hebben, aldaer een Priefter in te leyden, „ fo dickwils die Kerck fal ledich worden; die „ daer felfs in eygcnen Perfone fal celebreren, „ en gheen dienft ofte penfioen daervan beta,, lende. Maar die Ingefetene van 't Gheyn ful„ len jaerlicx, voor een erkenteniffe des* Heer„ licheyt ende des Patronaetfchaps, op haer felfs ,, arbeyt ende costen, overfetten vyftien Vaten „ van haren Wyn , uyt haer Schip over den „ Dyck in een ander Schip, aen defe fyde van „ den Dyck na die Stadt, dat recht toe mach co„ men in die Stadt; en fy en fullen niet gehou„ den wefen enighe vorder Oncoften ofte arbeyt „ te doene, dan 15 Vaten Wyns, in maniere „ als boven, uyt het een Schip in 't ander over „ te fetten. Daaromme hebben die Ingefetene „ ten Gkeyne op defe peyne belooft defen dienft „ jaerlix te voldoen: 't Welck, fo verre fy tot „ eniger tyt weygerden, ofte vertreckten te be„ wyfen, fo fal terftont haer Kercke geftelt wor„ den onder Interdict, tot een veerdige voldoe„ ninge. Die Kercke oock tot Gheyne fal te vre„ den wefen met defe bepalinge; aand'eenfyde, „ tot die plaetfe die geheten wort Jlden - gheyne y „ ende tot de bepalinge der Parochie van Jutphaes, „ m het uyterfte Repplick Eyteren\ aen d'ander » fy-  en kleefsche oudheden. 283 „ fyde , totten wech die daer leyt totte Werfe, „ aen die Graft die daer is after het Erf van Wen„ dekendis. Ende op dat defe dinghen vaft ende onverbreeckeiick mogen blyven , fo hebben „ wy defe fcriften doen beveftigen, met die ,, aengehangen Segelen van Ons, Wakers des „ Proeft ende Archi- Diaken van Oudemunfter, „ ende van de Kercke van Sint Marien; oickmit ,, het Segel van Dirck die Cofter van Oudemun,, fler binnen Utrecht, ende van die Perfonaet in ,, Vreeswyck ; dewelke, in yergeldinge van vyf. „ tien Huyfen, behoorendc aan die Kercke van Vreefewyck , gegeven fyn vyff Ponden, omme j, daer mede Lant ofte Renthen te vercrygen „ voor defelve Kercke. Dit is gedaen in 't jaer „ ons Heeren 1217. in 't eerfte Jaer ons Bisdoms. „ Soo ymant dit zoude willen breecken, die „ moet vervloeckt wefen. Amen ! De Kerk van Vreeswyk, in dezen Brief gemeld, is niet meer in wezen, maar ligt reeds overlang in puinhoopen, onder welken nog eenig overgebleeven muurwerk te zien is. In plaats van dezelve is naderhand eene andere op den oever van de Lek gefticht, doch waar van ons de juiste tyd niet is gebleeken; welke Kerk nog ten huidigen dage aan de Vaan gezien word. Volgens de aantekening van H. vanHeusden heeft de Pastoor , naar de opgenomene Rekening in den Jaare 1586, flegts zeventien Guldens en één ft ui ver aan Inkomften gehad. By gelegenheid der onlusten, waar van Nederland , en wel byzonder het fticht van Utrecht, fints den verraderlyken Engelfchen Oorlog,- op eene deerniswaardige wyze is gefolterd geworden, toen een met weldaaden overhoopte en ondankbaare Stadhouder, benevens zynfnoodeaanhang, het  284 KABINET VAN NEDERLANDSCHE het op niets minder dan op de verkrachting en geheele vernietiging der burgerlyke vryheid, der onvervreemdbaare rechten van den mensch, fcheenen gemunt te hebben, en zich niet ontzagen hunnen toevlucht te neemen tot den gewapenden arm, om zo de billykeklaagftem der Ingezeetenen door geweld te fmooren, leverde "dit Vreeswyk, anders gezegd de Vaart, een tooneel van overheerfching en geweld op, waar aandenakomelingfchapfteeds met verontwaardiging zal denken. Wy bedoelen het berucht gevecht, in den avond van den negenden van Bloeimaand des Jaars 1787 ter dezer plaatfe voorgevallen, en waar van wy hier boven bladz. 126 reeds met een woord gewag maakten, om hier ter plaatfe een omftandig verhaal daar van mede te deelen. Wy treeden dies te greetiger in de byzonderheden dezer gedenkwaardige gebeurtenis , als het tydvak, waarin wy thans fchryven , meer gunftig dan voorheen is, om onbewimpeld met de waarheid voor den dag te mogen komen. 't Was in den voormiddag van den evengemelden negenden van Bloeimaand, dat het Gerecht dezer Heerlykheid aanfchryving bekwam van de Vergadering der Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht, tot het inquartieren van vier Compagnien Krygsvolk , dat, zo als de inhoud des Briefs luidde, ter herftellinge van de rust en veiligheid der Ingezeetenen zou moeten dienen. Niet zodra was dit bevdl ontfangen, of de Drosfaart dezer hooge en vrye Heerlykheid, aan de Stad Utrecht behoorende, gaf daar vankennis aan den voorzittenden Burgemeester der laatstgemelde Stad, welke 's namiddags met allen fpoed eene Vroedfchaps - Vergadering deed beleggen. Het duurde niet lang of deze tyding werd, als een  en kleefsche oudheden. 285 een loopend vuur , door de gantfche Stad verfpreid ; hetgeen niet weinig fchrik en ontfteltenis veroorzaakte. De reeds beraamde goede verItandhouding, om met allen fpoed kennis te bekomen van 't geen in de Provincie voorviel, was oorzaak, dat men weldra de dryfveeren , welke tot deze tyding aanleiding gegeeven hadden , ontwikkelde. Men vernam, dat de vier gemelde Compagnien behoorden tot het Regiment van den Graave va n efferen; dat twee van dezelven in Jutphaas geplaatst zouden worden. dat een derde naar de Meer en, en de overige naar Harmeien moest trekken. Daar benevens werd men onderricht, dat een Bataillon van het Regiment van monster, over Blaauwkapel, den weg naar de Dorpen Zuilen en Maar/en zou inflaan: ten einde aldus de Stad Utrecht geheel in te fluiten, en haar alle gemeenfchap met Holland af te fnyden. Terwyl intusfchen in den Raad overwogen werdt, wat men in dit hachlyk tydftip behoorde te doen, teneinde, ware het mogelyk, het gedreigde gevaar af te keeren, nam men het befluit, het Gerecht van Vreeswyk aan te fchry ven geen inen „ gefworen volftaafsEedts , diewy volcomeleyc „ ken van hem namen, dat hy onder dexel van „ dezen , niemants Goet voorby den Tol ofte „ Wachten voorfz, vryen noch verantwoorden v 3 J} en  310 kabinet van nederlandsche „ en zal, dan zyn eigen zelfs Goet, ofte onzer ,, Poorters Goet, zonder ymants, die onvry wa„ ren, part of deel daar aan te hebben, ineeni„ ger wys ; dies hy fyn Merck, dat hy in allen „ Coopmanfchappen gebruyckt, hierinnc geftelt „ heeft, ende wy met onzen Secreet Segel heb„ ben doen befegelen. „ Gegeven in 't Jaar ons Heeren Duyfent vyf., hondert &c Aldus gedaan ende gepronunticert „ ^Utrecht, den leften Juïii r 546. (Onder ftont:) „ Geëxtraheert uyt zekere Regiftere van de Ci- viele Sententien 's Hoofs van Utrecht, ende is, '„ naar voorgaande Collatie, daar mede bevonden „ t'accorderen: By my, (en onderteyekent:) J. van Steenee. In den Jaare 1318 heeft Kuilenburg het eerfte Stads-Recht, benevens het Schependom en andere Vryheden (*) van Jan van Beuzichem, Heere van Kuilenburg, ontfangen; gelyk zulks ten klaarftcn uitgedrukt word in den volgenden Brief, (f) Allen den ghenen , die dezen Brief zeilen „ fien oft hooren lezen, Ic Johan van Bofinchem „ Knaap , doe condt, dat ic, by rade mijnre „ Maghen ende mynre Vrienden, by myne Vrien„ den wille hebbe gegeven, ende geve mits de„ zen tegenwoordigen Brieve, voer my, ende „ voer alle myne nacomelingen, die Poorteren „ te Culenborch, ende alle die ghene die na hem „ comen Poorteren aldair; om trouwen, die fy myn gedaan hebben, ende vruntfehap, ende „ die (*) A. Mattheus Arul. Tom, VI. pag. 248. (|j Ibid, pag. 301 &c.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 31» » die ick noch aan hem betrouwe dusdaniger voer„ deel ende vryheit euwelycke ende erfFelycke teduiren, alle hievnaa befchreven ftaat. Ten eerften , dat men in mynen Gerechte „ eghene Poorter te Campe aanfpreken en mach. „ Voert en fal ick myne Poorte noch befchatten, „ noch mit beden befwaren; ten fy dat my ken„ lycke noot aanlaghe, van Oorloghe, van Hy. Heken, of v an andere fulcke zaken, dat Scepenen „ docht dat my noot dede, zo mocht ick bid„ den, by raade der Scepenen, ende men zoude my thoonen by raade der Scepenen. „ Voort, buyten de Poort en mach men egeen „ Poorter befetten, noch beclagen, noch heur „ goet in mynen Gerechte; ten zy van vele fcade „ gefciede , des foud men te rechte ftaan, dair „ die fcade gefchiet wair. „ Voort , myne Poorteren en fullen geene j, Tolle geven, in myne Jaar-Merckten van Cu,, lenborch, van wat Goede fy coopen ofte vercoopen. Voort, fo geve ick myne Poorteren ,, alle myne Hoffteden, alfo alfe gelegen fyn, „ t'eene erfFelycke Pacht euwelycke te duiren; „ ende fo wie dat zyne Erfpacht vercocht, die ,, fal den eigendom geven voor mynen Rechter, ende voor vier Schepenen. „ Voort , waar 't dat een Poorter ftorve, „ die kynder after liet; zo foude die outfte Knecht, „ wair dair enich, ende wair dairgheén, fofou., de de outfte Dochter den Erf-pacht behouden; „ ende dan foude fy of hy die andere vergoeden „ by Scepenen. ,, Voort fal ick genen Poorter aantaften, aan „ fyn Lyff, of aan fyn Goet, hy en fy brookich, „ en nochtans en zal ick hem niet aantaften, is „ 't dat by zyn broecke verborgen mach, ende V 4 „ wil-  312 KABINET VAN NEDERLANDSCHB 'tf wille j alfo dat my duncktdat ick zeker bin, ,, Deze voorfz. Vryheyt heb ic gegeven defe 5, Poorteren , behoudens myns gevolghs van j, clockgeflage , ende mynre Heemraden ; wie j, die oock verfate, die waren op drie Pont ,, geint, oock dienft ofte coft te doen in mynre j, .Heervaarde, en die coft van de Poorteren zou,, de die gemeyne Poorte doen, by rade der Scepenen. „ Voort, die een dootflach dede binnen der 3, Poorten, (dat Godt verbieden moete!) lyff j, tegen lyff, ende half 't goet, beide tot 's „ Heeren genade; ende dat voort te richten, alffe „ Scepenen wyzen dat recht is; ende te boeren „ uit dien goede dat my toebehoort, thien Pont „ den Poorten. „ Voort., van Leempten envanKeur-wonden „ binnen der Poorte, vyf Pont te Keur. Voor wie een Poorter Wapen drenckt, die waar's „ op vyf Pont te Keur. Wie Vechter worde „ binnen der Poorte, ende Bloet-wonde floege, die waar's drie pont te Keur. Ende deze be;, coringe van Leempten, van Keur - wonden , ,, van Wapen - drenckinge , van Bloet-wonde , „ ende van Vuyften - flage , fal men te mynen „ feggen beteren den genen die misdaan waar , „ ofte myne nacomelingen , of des geens die 3, Heer waar van der Poorten; ende dede ick dat „ oock niet beteren den genen die misdaan waar, „ alfe hier voorfz. is , ick foudet rechten alfe Scepenen wysden dat recht wair. Voort, fo „ wie fweerde", knyf, fatfoen, oft enich gefcey„ de Wapen tooge binnen der Poorte, om quaat „ mede te doene, ende hy daar niet mede ea B, dade, die waar's op een Pont te keur. Voort} waar Poorter onderlinge vechten %  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 313 te wekker Stadt dat waar , zy fouden heur „ keuren gelden, in alle punclen gelyck of 't in „ de Poorte waar. Voert, wie huysfo'eckinge dede, binnen der Poorte, is eene moede, mit voorfette dingen om qusat te doene, dat men mit Scepenen, ofte mit twee Poorteren toebrengen mochte, als rechtware, die waar's op „ thien Pont te Keur, ende die zoude die geen ,, gelden, die die reyfe zyn waer, hadde hy fo veel, „ ende hadde hy niet fo veel , fo foudet fyne „ hulpe gelden. „ Voort, wie den anderen Dief, Moorde< „ naar, ofte Verrader fchelde , die waar's op drie Pont te Keur, hy en mocht 'et toebren„ gen hoe hy 't fchuldieh ware te doen. Ende „ wie den anderen loochende in ernften moede, die waar's op vyf Schellingen te Keur. Voert „ worde ymant vechtende binnen der Poort, ey„ fchede dair Rechters of Scepens, of Poorter „ eenen vrede , die foude men geven; wie des weygerde , alfo dicken als hy des weygerde , alzo meenige vyf Ponden verbeurde hy te keure; ende der Poorten vrede fal dueren drie „ veerthien nachten , op dat men die vrede „ t'elcken veertien nachten vernieuwe. 5, Voort voor 't Gerichte te fpreken van fcado „ ende van fcoude, als recht is , ende eenre „ ontfcout dair ofte doene mit eenre hant op ,, ten Heyligen, ten fy dat men 't mit Scepenen „ beraden mach; ende wat men mit Scepenen „ beraden mach, dat fel men den Clagere uit. panden, t'heuren daghe, ende Panden den der„ den Penninck beter. Ende worden dan die Panden binnen veertien nachten daarna niet „ geloffet, fy bliven verloren. Ende dan mach „ ic hebben mynen keur een etmaa!, weder ick V 5 „ die  314 KABINET VAN NEDÊRLANDSCHÏ „ die Panden loffen wil voor dat Hooft geit; dair fy voor gepant fyn, dan ickfe den clage„ re laten wil. Ende waar oock geen goet ane „ te panden, men foude panden aan 't lyf, ende „ dien Man oftWyf te leveren in mynenGcrechte, „ dair die clager woude, dat 's zeker. Ende wie „ pandtweringe dade , die waars drie Pont, en,, de dat mach hy doen drie dagen overeen, en„ de elcx daags op drie Pont te keuren. Ende we3, derftonde hy niet binnen dezen drien dagen „ mit recht, die pandt-weeringe gedaan hadde , men zoude uitpanden dat Hooft geit den cla„ ger over dwers-nacht. Ende deze Keuren alfo „ dicke als hyfe verbeurt hevet , beviel oock „ d'ander ; hy zoude deze Keuren gelden, alzo „ dicke als hy onrechte pandinge geverget heeft. „ Voort, alle Accys , die Scepenen zetten „ binnen der Poorten, by mynen rade , van „ welckerhande Goede of Coopmanfchap dat fy; „ die blyvet der Poorten, hoeren oerbaar mede „ te doene ende dair en heb ick niets rechts toe. „ Ende voort van wat goede men Accys geeft, dat fal die Richter uitpanden, alfo verre als hy 't giet die 't fchuldich is, ende waar hy \, niet en giet, dair fal hy een Recht voor doen, „ fonder vertreck. Voort, en mach men geen „ man den anderen in zyn goet fetten , noch gheven die ghene die men 't ghevet, of die „ mer in fettet, hy en maacket te voren waar 5, voor den Rechter, ende voor den Scepenen, , dat men hem dair alfo veel fchuldich is, of in Borchtochte voerftaa, alfe dat goet weerdich 5, is dat men hem dair geven fal, ofte inne te s, fetten fonder alrehande archeyt. „ Voorts, enen dagelickfchen Ban is drie Schel„ lingen , wanneer den Richter zeiver pandet „ bin-  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 3T5 binnen der Poorten van verplogene fcoudt, dair fal hy of hebben fes Penningen. Ende „ wairdieRechterpandet van verwonnenre fcoudt mit Claager voor den Gerichte, foe fal hy „ hebben enen daghelickfen Ban. „ Voert, wie uit der Poerten voer, by dage „ ofte by nachte, van fyn felfs weghen, om roo„ ven , om branden , om fteelen, ofte eenich „ quaat te doen , die foude buyten der Poorten „ ende myne Landen bliven, tot hy dat verbe„ tert hadde , te myne zeggen , ende ter Sce„ penen. „ Voert, waar enich Poorter ftierve, die on. ,, mundige Kynder after liet, dienMombairmit,, ten Rechter dair of, die zoude mitten Rech„ ter , ofte mitten Scepenen dat verfeeckeren , ,, wair dair roerende Goet, dat niet te verarge„ ren, thent die Kynder zeiver mundich waren, ,, ende dat Goet zoude men hem weerdigen by ,, Scepenen: Ende en woude hy des niet doen , „ die nagel naaft dair naa mochte deze Kynderen „ mombaren, op dat hy deze zeeckerheyt dede, „ als hier voor befchreven is. „ Voort, waar 't dat ymant binnen dezer „ Poorten ftorve, die onmundighe Kynder ach„ ter-liet, die geen rechten Mombaar en hadden; j, die foude ic vermomberen. Wie oock Rorve in myn Poorte, die ghenen rechter Erfgena„ men en hadde,- dat Goet fullen myne Richter ,, ende Scepenen weerdigen , ende holden jaar ,, ende dach, ende comt dair ymant binnen jaar „ ende daghe, die fegget, dat hy rechte Erfge, naam is, ende 't mitten rechte toebrochte, die foude men dit goet verantwoorden: Ende ., en quame ook niemant binnen jaar ende bin., nen daghe, die rechte Erfgenaam waar; zo fal » myn  ^ïe" KABINET VAN N F D E S.L A N D S C H E „ myn Rechter ende myne Scepenen myn dat „ goet verantwoorden. „ Voort, wanneer ick Scepen kiefe of fette „ in de Poorte, ofte wien dat ick kiefe oftefet,, te, die dat wederfeyt, die waars op vyf Pont. „ Voort, wie Scepenen wederfeyde, diefou„ de elok Scepen geven een Pont, ende myn al„ fo veele als al die Scepenen, het en ware dat „ hy in den recht volftonde. „ Voort, waar Scepen-vonnifl'e buiten fuecken „ fullen, tuffchen twee Mantalc, die dairin be„ viele, die zouden die Scepenen te voren haren „ coft uitreycken, ende heure boeten als hier be„ fchreven is. „ Voort, fo wie enen anderen doet befetten „ in der Poorten tot Culenborch , die fal hem „ fyn's rechten verfien aan den Richter , ende ,, die Rechter fal hem dies Mans alfo zeecker „ doen, dat hy fcecker fy, ende hy den ghenen richten mach, die'n doet befetten, alfo verre „ als hy mach, fonder argelift. „ Voort, fo wie den Richter ende Scepenen „ niet en holpe, als hem des vermaant of gefon., nen wort, om het Gerichte te ftareken, die \y waars op drie Pont te keur. „ Voert, geviel ock den Scepenen oirdeel te „ deilen ofte dedinghe, des fy niet wys en wa„ ren , noch hier werden en conden fonder ar„ cheyt ; fy fouden 't foecken £ Aarnhcm, ende „ dairna te deylen ende te doen, als dair recht „ ende gewoente is. Waar't oock, dat in der „ Poorte gebreck van ware, by Rerven, ofte „ heur jaren omgecomen waren, ende d'ander Scepenen niet fitten wouden te rechte, fy en „ hadden heur volle tal, ende ic binnen 's Lants M oft tegenwoordich niet en ware; myn Richter „ mocht  ÈN KLEEF5CHE OUDHEDEN. 3 r^T „ mocht Schepen kiefen die dair gebraacken, mit „ mynen openen Brieve, die hem docht dat de „ Poorte oerbaarlick waren , gelyck of ick dair „ felver tegenwoordich ware. Voort alle die „ voerlz, Keure ende Boete fal ick hebben twee „ deel, ende die Poorte 't derden deel; ende die „ fal men nemen waar menfe mit Scepenen of„ te mit Poorteren bereden mach. Voert heb„ be ick gegeven, ende'geve, dat men niemant „ binnen de Vryheyt der Poorte Culenhorch mit ,, Campc aanfpreken mach, wie dathyzy, waar ,, dat hy compt, oft wat broicke dat hy hevet, ., allo langhe als hy daar binnen is. „ Ende op dat alle deze Vryheyt voerfz. voer„ deel ende recht, ende alle punten die hier boven „ .befchreven ftaan, fullen den Poorteren teCu,, lenhorch, ende allen die na hem comen, Poory teren aldair , ftede ende vafte bliven, ende „ ongemercket euwelick ende erffelyk dueren , ., voor my en voor mynen nacomelingen, al „ zonder archeyt,- fo hebbe ic defen Poorteren „ tot Culenborch defen Brief befegelt mit mynen ,, Scgel, t'eenre oircunde aller dezer voorfz. n ftucken ende punéten. Ende hebbe gebe,,' den waaraftighe Luden, myne lieve Maghen, 3, alfe Hubrecht mynen outften Sone, Sweder van ., Vianen,. Gifehrecht van Caatz, Johan van Lien„ den ende Gerard van Rojfum, dat fy defen Brieff , mede befegelt hebben t'eenre oirconden, om jV dié meerre fekerheyt. Ende wy Hubrecht Jo. „ hdnsfotie , Sweder van Vianen , Gifehrecht van v Caatz,'Johan van Lienden, GerardvanRoffum, „ liden , dat Wy, om beden wille Johans van Boefinchem , onfen Vader , ende ons Neven, „ defen Brieve befegelt hebben mit onfen Segel3, le, t'eenre oireünde aller voorfe. Voorwaarden. » Ge.  318 kabinet van nederlandsche j, Gegheven in 't Jaar ons Heeren Duyfent „ driehonderd ende achtien, op 67. Nicolaas-dach". In den Jaare 1401 bntftond te Kuilenburg een ongemeen zwaare brand, waar door de oude Stad geheel in de asfche werd gelegd,- welke brand by de Inwooners Styn Jan Gerrits - Zoons. Dochters brand genaamd werd (*). In den Jaare 1427 (|) floegen die van Utrecht een Blokhuis vóór Kuilenburg, onder aanvoering van hunnen Poftulaat, aan de andere zyde van de Lek, om de Ingezeetenen van daar allerlei verdriet aan te doen. In dien tyd hadden twee Bedienden van Bisfchop sweder zich laaten overhaalen , om hunnen Meefter den Bisfchop voorsz. door vergift om te brengen; hunne naamen waren hein haas en jan van den s and , welke te Kuilenburg gevierendeeld werden. Zy beleeden voor den Bisfchop sweder, den Heere van Kuilenburg, het Gerecht van Kuilenburg , en den Raad der Steeden Arnhem, Zutphen, Nymegen, Gorinchem, Asperen, Leer dam en Vianen, buiten pyn en banden, dat een zekere Schoenmaaker van Utrecht,gerrit janszen genaamd , hun allereerst had aangefproken, en onder geheimhouding beloofd, hun eene zaak te zullen ontdekken , waar van zy beiden groot voordeel zouden genieten; dat zy vervolgens gezamentlyk zich buiten Kuilenburg op 't zand by den Schoerdyk begeeven, en aldaar de geheimhouding by eede beloofd hadden. Dat toen gemelde gerrit janszen gezegd had bevél te hsbbenvan dirkgrawert,godart de coninck (*) A. Mattheus Atiak Tom. VI. pag. 273. (f) Ibii. pag. 285.  jjïi kleefsche oudheden. 3ICJ NiNCKen hendrik jacobszen, hun bei. den voor te flaan, om den Bisfchop te vergeeven; •t welk zy famen eens waren geworden, en beloofd hadden te zullen doen; voor welke fchriklyke daad zy ieder honderd Nobels gereed geld, en één van de beste Huizen der Ballingen van Utrecht zouden hebben, dat ook voor ieder in 'c byzonder by Bisfchop rudolph van dieph o l t twee Paerden onderhouden zouden worden ; terwyl men hun nog daarenboven zo veel loon zoude fchenken, dat het op een weinig niet zoude aankomen. Op deze voorwaarden was de voorsz. gerrit jans zen twee dagen voor Sr. Jgnieten-éag ter voornoemder plaatfe gekomen , en hadt aan ieder het noodige vergift gebragt , waar mede zy hunnen verraaderlyken aanflag zouden uitvoeren; ook ontfingen zy elk 26 Beyirfche Guldens op hand; welk geld en vergift men by hen vond, toen zy gevangen werden. Kuilenburg of Culenburg, zegt de Eerw. Heer joh. Mauritius f lenderus , Predikant in 'ï Gravenmoer C*)» is eertyds een Leen van Gelderland geweest, doch behoort thans onder Nymegen; het is gelegen op de linkerzyde van de Watervloed de Lek, een Myl van Buren en Vianen. Het Gebied en de Heerlykheid van Kuilenburg ftrekt zich zo wyd en breed uit, dat het door Koning philippus tot een Graaffchap verheven werd , hebbende vier Dorpen onder zich. Deze Stad heeft ook reeds vóór eenige Eeuwen haare Regulie of Souveraine Heeren gehad, waarvan hy zegt de eerfte in den Jaare iióAgeftorven te zyn. Kuilenburg is eene fchoone Stad, nog in C) Gelder/and. pniviflbaar, bla^. 7. 8.  320 KABINET VAN NEDERLANDSCHÉ in drie deelen verdeeld , welke ook ieder met Muuren en Grachten omringd zyn; gelyk mede het Kasteel, dat eertyds de Wooning der Graaven was, doch thans in eenen zeer vervallen toeftand is. Behalven de fchoone en groote Ste. Barbara''s-Kerk, met eenen hoogen Toren voorzien, als mede de St. Jans-Ketk , Gommanderye en Kapelle, ziet men aldaar een fierlyk Raadhuis en een Doelen, met den Schutters - Toren, als me. de een Vleeschhuis. De drie Geftichten, het Oude Mannen-, Wees- en Gasthuis, worden ook zeer wel onderhouden. De Burgerlyke Wooningen beftaan doorgaans mede nog al in goede Huizen. Men ziet daar nog vyf Stads - Poorten, naamJyk drie naar buiten, behalven de Kasteels-Poort, en twee Binnen-Poorten. De Fortificatie dezer Stad is nog naar deoudewyze, met Muuren, Torens en Grachten. Haare ligging is aan of omtrent de Lek, tusfehen beiden; zynde de kleine Lek en Weiden wel 14 Voeten hoog boven het gewoon zomerwater in de Lek. De Lekdyk loopt aan de eene zyde langs de Stads Vesten, en aan ■de andere zyde ligt de- Bommelfche Vaart. Deze Stad is rondom met veele boomen beplant. Hoedanig de Stad Kuilenburg, aan en langs den kant der Lek, zich in den jaare 1620 vertoonde, heeft ons rademaker in de 259fte Prentverbeelding, in een zeer fraai Gezicht, naar'tleven vertoond. Sedert dien tyd is daar in, zo als het zich uiterlyk voor 't oog opdoet, weinig verandering gemaakt. Deze Stad-zoude, volgens de gedachten van den Eerw. Heere flenderus , met nieuwe Fortificatiën op de volgende wyze verfterkt en verbeterd kunnen worden, De verbetering zou beftaan in eeqe nieuwe Fortificatie in 't gemsen te  ën kleefsche oudheden. gSI tc maaken metWallen,Ravelynen enContrefcherp; naamlyk: of in 't byzonder, of van den hoek van de Bommelfche Vaart. Of van denKruisdyk eenWal getrokken langs de Haven, tot in de Lek. Van de Lek een Wal tot voorby 't Kasteel; gebruikende de kleine Lek tot een Gracht, en daar achter de Wal; laatende voorts de oude Muur en Gracht blyven, als een dubbelde Wal. Wyders een Wal voorby 't Kasteel, tot dat weder in eene rechte lyn, of van de Lek, een Wal kan komen tot den hoek van de Bommelfche Vaart; waardoor de Figuur byna een Qiiadraat, of wel een halvenCirkel zou zyn. Dan moest men Buitenwerken en een Contrefcherp om dezelve leggen, en rondom afgraven , om eene genoegzaame inundatie te hebben, Deze Stad zou ook wel met Linicn gedekt kunnen worden, van Golberdingen tot Beuzichem of Kedichem. Ook langs de Bommelfche Vaart, tot aan Lingen en Bommel. Kuilenburg dus gefortificeerd zynde, zou, naar het oordeel van den Eerwaarden Heere flenderus,ongenaakbaar , en gevolglyk ook onwinbaar zyn. Hier mede eindigen wy de befchry ving der Stad Kuilenburg, van welke in de volgende Verhandeling nog het een en ander zal voorkomen. het  322 kabinet van nederlandsche het kasteel t e KUILENBURG. Dat de naam Kuilenburg van Kuil en Burg ontleend zy , en zo veel betekent als eene Burgt in een kuil^of laagte gebouwd, hebben wy reeds in den beginne der naastvoorgaande Verhandeling gezegd. Deze naamsafleiding fchynt ons zeer natuurlyk, en voornaamlyk op het Kafteel van Kuilenburg toepasfelyk te zyn ; waarom wy , met buc helius (*) en l, smids (f), de gcdwongene benaaming Suilenburg , welke heda("§) doorgaans aan Kuilenburg geeft, geheel en al verwerpen, alhoewel het ons toefchynt, dat hy dezelve van deZuilen in 't Wapen ontleend heeft (**). Het Kasteel van Kuilenburg, de Woonplaats der Heeren van dien naam, fchynt eerst in den Jaare 1271 gefticht te zyn; immers indien men ftaat kan maaken op de aantekeningen van sweder van Kuilenburg (ff) , welke het begin- fel (*) In iVof. ad He d. pag. 6. 7. (f) Schatkamer . bladz. 192. r§) Hist. Epif. Uttraj. pag. 5. (**) h. van Hzusden's Oudheden, tweede Deel , bladz. 323. Ctt) Orig. Culenb. ap Ant. Matth. A,ul. Tom. VI. pag. 242.  en kleefsche oudheden. 323 fel daar van met de volgende woorden verhaalt: o In 't Jaar ons Heeren M. CC. LXXI. coft „ Heer Hubrecht van Bofinchem die Hoeven Lants, daar dat Huys Culenburch op ftaat> van den „ Proeft ende Heere van Oudtmunfter ^Utrecht, vry eigen goet; ende timmerden die Saai; ende leefden niet lange , na dat hy 't begrepen „ had , die eerfte Heer van Culenborch. Dezen „ Heer Hubrecht voorfz. eerfte Heer van Culen,, hurch, regeerden Bofinchem XXXII. Jaar, ende fterf Anno 1276, Margceta uxor efus ". Doch jan, de derde van dien naam, en agtfte Heer van Kuilenburg, heeft vóór den Jaare 1377 , met toeftemming van den Hertog van Gelder, dit Slot verlegd tot aan de Oostzyde der Stad , waar het nog ten huidigen dage gezien word (_*). Dit Slot werd in vervolg van tyd vergroot , door meerdere Gebouwen daar aan te timmeren, als ook met Torens verfterkt, waar. van onder anderen twee hooge Wacht - Torens, de eene vierkant, en de andere rond, uitmunteden. Deze laatfte is niet lang vóór den Jaare 1440 gebouwd , door Heer gerrit van Kuilenburg, waar van wy in de aantekeningen van s weder van Kuilenburg het volgende leezen (f): „ De Heer Gerrit van Culenborch timmerde ende „ dede aanleggen den Ronden Tooren, zo dat in „ 't fundament opfchoot, dat men mitten cloc„ ken - flach vullen moft, dat enen helen fteen „ over veel fteens geworpen wert in de Wieie, „ eer men 't vervullen coft. Hy regeerden 28 „ Jaar, ende fterf Anno 1440 ". Dit (*) H. van Heusjjen's Oudheden, tweede Deel blad*. 324. lt) A. matth. AnaL\Tom. VI. pag. 272. X 2  324 kabinet van nederlandsche Dit oud en aanzienlyk Gebouw heeft reeds verfcheide Eeuwen verduurd , fchoon 'er in de laatfte tyden weinig de hand aan gehouden, en daar door het een en ander gedeelte wat vervallen is. Hoedanig zich dit Kasteel in den Jaare ifeo naar 't leven vertoonde, heeft rademaker ons in twee Tafereelen voor oogen gefteld. In het eerfte N°. 260 word dit Kasteel van den kant van den vierkanten Toren befchouwd. Het tweedcN°. 261 verbeeld het zelve Kasteel, zo als het zich meerendeels naar de zyde van den ronden Toren opdeed. De Heeren van Kuilenburg, welke op dit Slot hun verblyf plagten te houden, zyn gefproten uit de Heeren van Beuzichem, en deze uit de oude Graaven van Teisterband, welkers begin by h. van hetjsden van den Jaare 867, en van de Heeren van Kuilenburg van den Jaare 1144 gerekend word *;. Doch ten aanzien van deze oude gefchiedenisfen en de tydrekening doen zich. verfcheide zwaarigheden op, welke twyffelachtigheden en duisterheid baarcn; terwyl anderen deze Heeren wat jonger ftellen, dan in welk onderzoek wy ons niet zullen inlaaten. Kuilenburg is weleer een Leen van den Vorst van Gelder geweest, nademaal hubert, Heer van Kuilenborg , zyn Slot, onder zekere Voorwaarden , aan reinoud , Graaf van Gelder, in den Jaare 1281 verkocht heeft, naamlyk voor honderd Ponden Hollandsch, mits dat hy en zyne Erven hetzelve van den Graaf van Gelder te Leen zouden houden; gelyk nader blykt uit den (*) Oudheden, tweede Deel, bladz. 322.  U ju^-j^ t Kasteel-uKuilenburg, 2$l   en kleefsche oudheden. 325 den volgenden Brief, welke.oorfprongkelyk in de Latynfche Taal is uitgegeeven (*): „ Ik Hubert , bygenaamt van Bofincbem , „ verklaare en bekenne door die Gefchrift, dat „ ik vry willig, en met toeftemminge van den Rid„ der Sweder vanBoftnchem, mynen liefften Oom, „ van Dirk Splinter mynen Broeder, en van my„ ne andere Vrienden, myn Kafteel, genaamt „ Kulenburch, voor Hondert Ponden Hollandtfch Geldt erfelyk verkogt hebbe aan den Edelen Man R. (dat is, Reynoudt;) Graaf vanGelder„ landt, en Hertog van Limburg, en fulks op de „ volgende voorwaarden: Dat de gemelde Graaf „ en deffelfsErfgenaamen met het gemelde Kafteel j, haar voordeel mogen doen , en zich daarvan j, tegens wie het ook zy, mogen bedienen: 't „ Welke Ik Huybert, nog myne Erfgenamen, „ niet fullen konnen nog mogen tegenfpreken, „ of beletten. Ook fal ik Huybert voorfz. en „ myne Erfgenaamen , het felve Kafteel, van „ den gemelden Graaf en deffelfjs Erfgenamen „ Erffelyk te Leen houden, cn volgens het Zut„ phenfche Recht befittcn. En voor de gemel„ de icoPonden, heeft de voornoemde Graaf, „ aan my, en aan myne Erfgenaamen toegewee„ fen, fyne Goederen, leggende by Laxmonde ,, en Lanxfmere op den felven voet gelykfe hem „ toebehooren. Welke Goederen Wy tot een „ Pandt fullen houden, en befitten, tot dat het „ hem believen fal; want hy die Goederen fal ,, mogen vrykoopen en losmaaken met ipoPon„ den van de voorfz. Munt. Ten oirkonde en ,, beveftigingédefes, heb ik goedtgevonden myn „ ZeCO W. He da Hift. Epifcop. ülthj. pag. 223. 'x3  $l6 kabinet van ned e rl and s ciie Zegel aan den tegcnwoordigen Brief te han„ gen. En wy Sweder van Bofinchcm Ridder, en „ Dirk Splinter, dewelke over dit Gefchrift ge„ ftaan hebben , hebben meede, op 't verfoek „ van den voorfz. Huybert, goedtgevonden ons „ Zesel aan den tegenwoordigen Briefte hangen. „ Gegeven by Nymwegen, in het Jaar des tiee- ren 1282. Des Vrydags zynde den Dag van „ de Zaalige Maaget Cecilia ". In den Jaare 1409 heeft huibert van Kuilenburg zich met Graaf wille bi van Holland verbonden ; waar door het Huis tot Mouderik werd om verre geworpen, 't welk de Graaf van hem had gekocht; waarvan de eene helft des gelds wel betaald werd; doch voor de andere helft zou hy en zyne nakomelingen Regent van Holland zyn , tot zo lang dat men hem zyn geld gaf (*). Hiervan werd het volgende fchriftelyk verdrag gemaakt: „ Wy Huybrecht, Heer van Cuylenburcb, „ van der Lecke ende van den Weerde, doen conde ende kenlyck allen Luyden: Dat Wy gelooft hebben, ende geloven mit deien openen Bric5, ve, den Hoochgehooren Furft, onfen lieven „ genadigen ende Hoochgeboren Heere, Hertoch Willem van Beyeren , Grave van Henegouwen, „ van Hollant ende Zeelant, ende Heere van „ Vrieflant, op te dragen den Hoochgeboren „ Furft, Heere Reynalt, Hertoch van Gelreende van Gulicb, ende Grave van Zutphen , onfe „ Stede, Huys ende Slot tot Culenborch, mit den Gerechte hooch ende laghe, ende mit der „ Heerlicheyt ende Rente daertoe behorende : „ En- (f) A. Mattheus Anal. Tom. VI.' pag. 274. &c.  EN KLEEFSCIIE OUDHEDEN 327 Ende fullen vyaut werden desfelven Hertoge van Gelre , Heere Johans van Arkcl ende Wil„ lem fynen Soon , op defe tyt alfe Wy des van „ onfen lieven Heer van Hollant voorfz. ver„ maent werden. Voort hebben wy onfen Ge- nadigen Heere van Hollant ende fynen Erven „ gelooft , ende geloven mit defen onfen Brie,, ve, voor ons ende onfen Erven; dat wy tot „ alre tyt hare huiper werden en wefen fullen, ., binnen eenre Maent, naer dat wy des van hem „ vermaent fullen werden , ofte van haren ge- waerden Bode, mit den voornoemden Slodt „ ende Heeriickheden,op ons felfs coft, gewin„ ne ende verlies; fo wanneer fy vrede hebben „ fullen, tegen den Hertoge van Gelre, denBis„ fcop van Utrecht, der Stadt van Utrecht, Heer „ Johan van Arckel, Willem fyn Soon, hoeren ,, Erven, oft eenich van hem, of wy fullen hem „ dat felve Slot overleveren, om haer Oorloch „ daermede uyt te doen, op haer felfs coft, ge,, win ende verlies; behoudelick, datfyonsgoe* „ de feeckerheit ende wisheyt doen fullen, dat felve Slot ons weder over te leveren na den ,, Vreden, alfo goet als fy dat van ons weder „ ontfangen fullen. Oock mede fyn 't voor. „ waerden , dat fy ons voor onfen Renten, die „ wy dan daerom verliefen fullen, waer 't dat „ wy dat Slot hem overleverden, of mit hem „ oorloogden, alfe voerfz. ftaet, fo veel verfets „ voor doen fullen, als wy dan daerom verliefen „ fullen. Ende, want Wy onfen Genadigen Heere „ van Hollant voornoemt, ende fynen Erven ge„ looft hebben, ende geloven mit defen Brief, „ voor ons ende onfen Erven, in goeder trou- wen defe voorfz. punten, ende elcke punt by5, fonder , vaft, Rede ende onverbreeckelick te X 4 „ hou-  328 kabinet van nederlandsche houden, ende te doen houden , alfe die voorfz. „ ftaen, fonder nye vonden daerinne te trecken, fo hebben wy defen Brief befegelt mit onfen „ Segel hier aen gehangen. „ Gegheven in 't jaer ons Heeren M. CCCC. „ ende negen, op ten 12 Dach in Meye ". In den Jaare 1410 geraakte Heer hu b recht van Kuilenburg in vyandfchap met Hertog willem van Beyeren , met Hertog reinoud van Gelder, jan van Arkel, en wil lem deszelfs Zoon, den Heere van Vianen, Heukelom, en die van Leerdam. Op Paaschdag leeden de Gelderfchen groote fchade, en deeden daarentegen eenen inval in de Landen van Kuilenburg en Vianen; doch deze tweedragt werd wederom in der minne uit den weg geruimd (*). Eenige jaaren daarna heeft Heer [ohan van Kuilenburg verfcheide gedeeltens zyner Heerlyk. heid, welke hy van het Sticht van Utrecht te leen hield, aan den Graaf van Gelder opgedragen , en wederom in den Jaare 1423 van denzelven te leen ontfangen. En ten einde men zien kunne, waarin deze Perceelen beftaan hebben, zullen wy den inhoud van dezen Leenbrief hier laaten volgen (t): „ Wy Arnoldt, &c. Hertoch van Gelre, „ &c. Doen kondt allen Luyden, ende beken- nen mit defen openen Brieve: Dat Wy op „ date diffelven Briefs , in tegenwoordicheyt „ onfer Mannen van Leen hierna befchreven , „ beleent hebben Heeren Johan Heere tot Culens, borch, mitter Heerfchap ende Heerlickheyden „ daar- (f) A. Mattheus Aaal. Tom. VI. pag. 276. (*J Ibid, de Jure Gladii, pag. 365.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 329 „ daartoe gehorende ; ende voirtmit alfulcken „ Lande ende Tiende, als hy in den Brokkende „ tot Lanxmer liggende heeft, gelyck die hierna „ bepaalt ftaan; te weten: Oestwaart aan gaande tot 3, Kordenoirde in der Leekt; ftrecken de langs dat Ge„ recht van Bofinchem , tot des Bijjchops- Grave toe; ende Zuydwaart'langs des Bijjchops. Grave ,, tot des Gr even - Dam toe; van des Greven-Dam „ voirts langs den alden Bffchops• Grave, die ge„ legen is achter aan der Heeren Velt van Sin3, te Mariemveerde, tot den Boelkens ■ Grave toe; ,, van den Boelkens-Grave voirt ftreckende langs „ den Beesder- wech , tot den Boelfchen-broick ,, toe; Noerdewaart aan gaande, weder tot Kor„ denoirde langs die Lecke tot den Gruenen-wcch }, langs; ftreckende in eenre Weteringhe, gehe„ ten den alden Rsdmchem, langs in den Ci/lenburger Vliet, gelegen voir den Dief dyck; ende langs den Vliet voirt ftreckende Weftwaart „ weder aan dat Boelfclicbroick ; uytgefcheyden 3, Erven, Thienden ende Thynfen, binnen der be,, palinge voorfz. gelegen, dat hy vandenDom„ Proift, ende den Proift van Aldemunfter fUt,, recht tot Leen haldende is. Voirt hebben wy 3, denfelven onfen Neve beleent dat Huys te „ Malderick, mit den Gerechte, ende alfulcken Erve als daartoe behoirt; mit allen den Weer3, den in den Rhyn gelegen , ende den Thienden ,, daartoe gehoerende. Item die Stecmveert, ge„ legen boven Duet-fiedsn. Item alfulcke Erve, „, als hy tot Ryswyck liggende heeft; uytgefcheyJ9 den die groote Hofftede , houdende omtrent „ veertigh Morgen. Item dat Huys te Vianen, 5, met feftien Mergen Landts, dat men voirt van hem te Leen holdt. Item twee Hoeven Landts „ tot Beesde gelegen, Item, noch dat BredenX 5 \ „ broick}  330 kabinet van nederlandsche broick , beyde die Kattenbroicke ende die Mid„ deldonck. Ende defe voirgenoemde Borch , „ Stadt, Huys, Heerfchoppen, Hcerlickheyden enti de Goede, mit den Gerichten, Erve, Thienden „ ende Thynfen, woe die voorgenoemdt ende 5, bepailt ftaan, heefc Heer Johan, Heere van „ Culenborch voorfz. onfe lieve Neve ende Rait, huyden des daigs van ons ontfangen, tot een „ onverfterfflicken Eerileen, ende tot fulcken „ Rechten als dairtoe gehooren. Beheltelyck ,, ons onfe Rechten, ende malck des fyns; ende fonder argelift. Hier waren over ende aan „ onfe Mannen van Leen, mit namen heer De. ,, rich van Arnhem Ridder , Peter van Steenbergb, ,, ende Gysbert van Mekeren. Orkunde onfes „ Segels hier aan gehangen , in den jare ons „ Heeren M. CCCC. XXIII. Des Dynsdags na „ Sinte Johans-èagh Paptift decollationis. Item, „ heeft Heer Johan Heer te Culenborch voorfz. 3, der Edelre Vrouwe Aleyde van Goeterswyck fy„ ne elige Huysvrouwe endeGefellinne, getuch3, ticht aan dat Huys tot Manderick , ende aan „ den Erve , Lande ende Weerde dat daartoe „ behoort, ende gelegen is in den Kerfpel ende „ Gerichte van Manderick, alfo als die felve on,, fe Neve dat van ons te Leen helt; uytgefchcy. „ den doch dat dagelyckfch Gericht aldair. „ (Onder Rondt:) Accordeert mettet Leen„ boek: (Onderteekent O Dibbets ". In laater tyd hebben de Heeren van Kuilenburg aan het Sticht van Utrecht al het geen zy van hetzelve te Leen hadden , zo veel zy konden, prit-  en kleefsche oudheden. 33I onttrokken , en den Graave van Holland toegevoegd. Hier van ftrekt onder anderen ten blyke, dat j a s p e 11, Heere van Kuilenburg, na den dood zyns Vaders, willem gerrit, de Heerlykheid aanvaardende, ten tydevande//o?Ajfche en Kabeljamvfche verdeeldheden, in den Jaare 1492 , zich door maximiliaan en Philips, als Graaven van Holland, enz. heeft doen beleenen, met de Heerlykheden, Tienden, Tins, Landen en Goederen van Gasparden, Ever dingen, Golherdingen , Tutte , Hondswyk , enz. benevens alle derzelver toebehooren en aankleeven ; al? ook met zekere Hoeven Lands daar nevens, als leden zyner Heerlykheid van Kuilenburg; gelyk hy dezelve federt het overlyden van zyn voorsz. Heere Vader gerust- en vrecdzaamlyk bezeeten hadt, en nog bezat (*). Eindelyk heeft Keizer kar el devyfde,'m den Jaare 1555, de Heerlykheid van Kuilenburg tot een Graaffchap verheven. Om die reden heeft floris, de eerfte Graaf van Kuilenburg, als Erf-Heer der voorsz. Graafiykheid, deszelfs Privilegiën bevestigd met den volgenden Brief, welke wy waardig geoordeeld hebben hier te laaten volgen (f): „ Wy Floris, Graaf van Culenborch, Vry. „ Heer van Pallant, van IVitthem, Heere van, „ Kent, Wilre , van Engelftorp , van den Wik „ denburch, Weerde, tot hingen, totLeede, Rid„ der, &c. doen kondt ende kennen mit de„ zen onzen openen Brieve: Dat Wy, als Ge„ rechte Erf-Heere der voorfz. Graafiicheyt „ van (*) A. m.4 tt n. de JureGladii, pag. 370, 371. CD Aid. pag. 372.  332 KABINET VAN NEDERLANDSCIIE van Culenborch , gefekert ende gelooft heb, „ ben, zekeren en de gelov en mitstlezen, by onfer „ Ridderfchap ende in rechten eedt ftadt, de ge„ meene Borgeren, Ingezetenen ende Onderfa„ ten onfer Stadt ende Lant van Cultnburch „ voorfz. ende enen ygelicken van hem, te laten by heure olde Rechten, Hantveften, Privile„ gien , Statuten , Overdrachten ende anderen olde Deuchdelycke gewoonte ende Ordonnan„ tien. Geloven noch onfen voornoemden 5, Borgeren , Ingezetenen ende Onderfaten van, 3, onfer Stadt ende Lande voorfz. ende andere , j, die nue fyn oft namaals wefen zullen, tot eus, wigen daghen voor te ftaan en te befchermen, „ in allen heuren Privilegiën, Exemptien ende „ Vryheden , op allen Tollen, in den Lande j, van Gelre, Hollant, Zeelant» Vriejlant ende j, van Utrecht; voorts oock in allen eenicheden, „ Overdrachten , Gerechticheden , die fy van j, ouden tyden gebruyckt mogen hebben, naar 5, inhoudt Segels ende Brieven, die fy daarvan „ hebben ; ende voorts te defenderen van alle ongenade, fortfe, gewelt ende ongebuerlycke zake, ende hem anderfins zoude mogen opco„ men; ende ons voorts daar inne te bewyzen ende laten vinden naar onfe vermogen , als „ een goet Heer fchuldich is ende behoort te doen, „ fonder alle argelift. Des t'oerconde hebben „ wy onfen Segel hier aan doen hangen. Ge„ geven in den jare ons Heeren M. D. LV. „ op den 9 dach van Decemb. (Aldus onderte„ kent:) Floris van Pallant; ende was bezee„ geit met een groot root uythangendt Sev gel "• Het geen verder aldaar is voorgevallen , vin- .  EN KLEEESCHE OUDHEDEN. 333 vinden wy in de Archiven aldus aangetekend (*). Dezen Brieff worde openbaar voor het „ Stadthuys met luyder ftemme opgelefen, „ voor alle Borgeren, Inwoonderen ende Om- ftanderen , tfie van 's daachs te vooren by „ den Stadts'Dienaars elcx hooft voor hooft, ofte tot heuren Woonftadt daartoe geciteert waren ; ende werde deze lefture gedaan by „ monde van den Schepen - Burgermeifter in der tyt Gerart van Culenborch Hubertfoen, in „ tegenwoordigheyt van myn Genadige Heere, vergefelfchapt met myn Heere den Grave van „ Hoochftraten fynen Neve , myn Heere van „ Trazignies zyn Zwager v ende meer andere, „ ter prefentie van de Raatsluyden van myn ,, voorfz. Genadige Heer ende die van den „ Gerechte. „ Na de leéture van dezen, heeft den voorfz. „ Burgermeefter myn Genadige Heer gevraacht: „ Of zyn Genade daarop zyn eedt doen wilde? „ Hebbende zyn Genade geantwoort: Jaa! Soo „ is daar gebrocht een Miffaal, daar zyn Gena- de zyn hant op 't Crucifix gelegt heeft, ende „ heeft den voorfz. Borgermeefter zyn Genade alzo den eedt afgenomen, ende geftaaft naa „ behooren. Terftont daarna heeft myn Heere „ den Stadthouder van de Leenen , Melchior van ,, Cuylenborch Huybertsfoon, den gefamentlyeken ,, Borgeren ende Inwoonderen cortelyck ver-,, haalt, wekker geftalt myn voorfz. Genadige „ Heere zyn devoir als boven gedaan hadde ; „ hun-luyden vragende: öfzy zyn Genade oock „ hul- f*) A Matt 11 eüs de Jure Gkdii, pag. 373,  334- KABINET VAN NEDERLANDSCHE hulde ende eedt doen wilden? Hebben fy ge,, famender hand geroepen : Jaa! Ende hebben „ mit opgerichten vingeren dezen naavolgenden „ Eedt gedaan , die hem geftaaft ende voorgele•„ zen worde, by monde van myn voornoem„ de Heer denStadtholder: Wy fweeren ende geloven U, Heere van „ Culenborch, van Pallant, ende van Witthem, als onzen Genadigen Erf-Heere , dat wy U Ge„ nade, ende uwer Genaden rechten Erven ende „ Nacomelingen gehoorfaam ende getrou zyn zullen, ü Genade beft te. vorderen, ende fchade tefchutten, naar allen onfen vermogen: Soo ,, wil ons Godt helpen , ende alle Heyligen ! ,, Actum ten dage ende Jare als boven. „ Deze Borger, eedt gedaan zynde, heeft men „, elckePant (*) tot recreatie endegedenckenis„ fe gefchoncken een Daalder in fpecie. „ Daarna is den voorgenoemden Borgeren , „ Inwoonderen ende Omftanderen , noch een ,, cortc Vermaninge gedaan , by monde van „ Mr. Lcnardt Herdinck ; wekker geftalt Kéy„ ferl. Maj., met voorgaande bewilliginge van „ myn Genadige Vrouwe, JofTelycker Memorie „ deze Stadt ende Hecrlikheyt van Culenborch „ met meerderen Titel verciert ende verheven ;, hadde, als te weten tot een Graaffchap, ende ,, zyn genade Perfoon tot ccn Grave; ende heeft ;, men opentlyck vertoond gehadt, de Brieven ,-, daarop verworven , met een Gulden Segel, „ oock tot ccn gedenckeniffe. ,, Item Welcke Daalders in fpecie , in 't „ twee voorgaande Articul, elcke Pant uitge- reyekt (*) Mo«:e!yk hier Burger betekenende.  EN KLEEFSCHE OUDHEDEN. 335 „ reyckt worden by Chrifliaan Dirckfoon ; die hem ter handen geftelt ware van Mr. Waker „ Élfrack, Droft tot Wittem, ende Rentmeefter „ Generaal. Aïïum den XIX. Decemhr. M. V. hondert LV. ". Hondswyk is een Dorp aan deze zyde van de Lek, 't welk den Graave van Kuilenburg als een Leen toebehoorde; welke aldaar het Recht der Hooge Heerlykheid wilde oeffenen; doch zulks is hem in den Jaare 1556 by 't Hof van Utrecht verboden, volgens het onderftaande Extrail uit het derde Memoriaal - Boek van den Hove van Utrecht (*). „ Gehoort by den Hove van Utrecht, 't Rap„ port ende aangeven van zekere Gedeputeerde „ van den Grave van Culenburch, nopende zeec„ ker different, de Hooge Heerlicheyt van Hom. „ wyck aangaande; ende gefien zeker Gefchrifte, „ by hen-lieden dies aangaande overgegeven den„ felven Hove, inhoudende verclaringe van „ heure meyninge. 't Voorfz. Hoff gehoort hierop die Procureur Generaal van den felven „ Hove, heeft den voernoemde Gedeputeerden „ voor affcheyt gefeyt, dat alfo fy-lieden expreffe „ laft hadden, aangaande de Hooge Heerlicheyt „ van Honswyck, ende d'exploicten aldaar t'an„ deren tyden gedaan, fo voor de translatie van „ de temporaliteyt, als daar naar, hem t'infor„ meren; mitsgaders op 't inhouden van fekere „ Supplicatie van wegen den voornoemden Gra., ve van Culenburch overgegeven ; daarop te „ hooren de Staten 's Lants van Utrecht, ende ., oock den voornoemden Grave van Culenborch, „ en- (*) A. mattheus de jfure Giadii, pag. 368.  33Ö KABINET VAN NEDERLA.NDSCHE ende heure advis zyne Majefteyt over tefchic*. " ken ; dat 't Hoff verftont , dat zo wel den ',' Psocurcur Generaal ter eenre, als den voorfz. „ Grave van Culenborch ter andere zyden, geen „ Aften ter Werelt binnen Honswyck exerceren \\ zullen , de Hooge Heerlicheyt betreffende , „ met 't geene daar aan cleeft, ter tyt endewy„ len toe haar-lieder advys by den Coninck hier op gefien , anders geordonneert fal wezen : „ Interdiferende daartoe wel expreffelyck, fo wel „ den Procureur Generaal , als den Grave van „ Culenborch , finen Droffaart, ende anderen „ Officiers, tegens ende in prejudicie van 't ge„ ne voerfz. is, yet te doen, ofte doen doen „ in eeniger manieren; ende hier en boven be„ velende den Droft voornoemt, dat hy inftate „ ende furcheantie houde alle fulcke proceduren, „ als hy begonft heeft jeegens de erfgenamen „ van Jan Dirckfen Fenvey; gedoogende denfel. „ ven heuren vryen wille te doen, met den ge„ waffe op heur Lant tot Honswyck ftaande; hem-licden hier en boven vcrclarende, dat in- dien hier tegens yet gedaan wert , "t Hoff ' daarinne verfien fal,tegens den voornoemden Droft, ende andere, 't fy by arfeft van heu- ren Goeden ende anderfints, als fy bevinden \\ zullen te behooren. Aldus gedaan en geor' donneert ?Utrecht, den 3 Mgüft, 1556". De reden dezer tegenftribbcling van 't Hof was daar op gegrond, dat den Graave, als Heer van Hondswyk , Schalkwyk , enz. niet meer dan de helft der Jurisdictie toebehoorde. EINDE VAN HET ZEVENDE DEEL. BLAD-  BLADWYZER, DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A. A melia-stein, eigenlyke naam van 't Huis in 't Viaanfche Bosch. . bl.242 ■ door wien gefticht . . ibid. Averhoült (D') , Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht, aanvaard het Opperbevel over de Utrechtfche Burgers en Auxiliairen, by het Gevecht aan de Vaart . . 286 treffende aau- fpraak ter bemoediging zyner onderhebbende Burgeren ... 288 B. JSarbara (Kerk van Ste.) te Kuilenburg, door wien gefticht. . . 301 . had oudtyds een Kapittel van tien Kanonniken . . 3°2 tot een Parochie-Kerk verheven . . ibid. Altaaren in dezelve van onds geweest . 304 . Broeder- en Zuster-. fchappen in dezelve gefticht. . . ibid. Barbara (Kevk van Ste.) Vi. kariaat; eertyds daar in gefticht . bl.304 Blarikum (het Dorp) , waar gelegen . 191 — byzonderheden eener Tafel , ftaande op een verheven Bergje , tusfehen Naarden en dit Dorp gelegen . 19a tyd van deftich- ting der Kerk aldaar onzeker . . • 194 1 Opfchrift op een klok in den Toren by gemelde Kerk . ibid. Blokhuis op de Vaart, door de Hollanders aangetast .254 doch met een zwaar verlies . . 256 door de Hollanders op nieuw berend . 259 — en met bomben be- fchoten . . 260 word by capitulatie overgegeeven. . 261 word in laater tyd gelyks den grond geflegt 262 doch vervolgens wederom opgebouwd . 263 Blokhuis door die van Utrecht voor Kuilenburg geïlagen . . 318 Buit, op het Slagveld aan •i de  BLADWYZER. de Vaart gevonden. bl.291 Buit, word in één der bovenvertrekken van het Stadhuis te É/ï/vcfoopenlyk ten toon gefteld . . ibid. Burggraaflchap van Utrecht door de Heeren van Vianen bezeeten . 229 —— gefchil desvve- gens tnsfchen den Magiftraat vau Utrecht en den Heer van Brederode ontdaan . 232 ■ Bewyzen van den Heer van Brederode door den Magiftraat van Utrecht, als onvoldoende van de handgeweezen . 235 D. "Drosfa art en Kastelein op de Vaart, word door het Gerecht der Stad Utrecht p.angcfteld . . 279 ■ ■ zyne Inftructic , waar na hy zich hebbe te gedragen . . ibid. • Eed door hem in handen van TJurgemeefte. Ten van Utrecht in der tyd te doen. . 280 E. JËlifaBeths (Ste.) Gasthuis en Kapelle te Kuilenburg bl. 301 Everdingen (het Dorp) behoort onder Kuilenburg ■ „ 3°7 F Fortificatie der Stad Kuilenburg is nog naar de oude wyze , met Muuren, Torens en Grachten. . 320 . hoedanig dezelve te verbeteren . ibid. G. Gevecht aan de Vaart ia 1787, en aanleiding daar toe bl. 284 Gheyii(lïuh te)door de Krygslieden van Tsfelstein afgelopen, geplunderd cn verbrand . . 257 Gildenborch, eene fterkte aan de Vaart. . 245 tot wat einde gefticht . . 246 heeft tot veele onlusten en oorlogen aanleiding gegeeven . 248 in den jaare 1374 befloten deze fterkte tot tien grond te Hechten ibid: ■ r- echter fchynt zulks verzuimd, of voorbedachtelyk nagelaaten te zyn 252 '■ blyk daarvan 153 ■ nieuwe onëenig- heden, over de verfterkingen te Vreeswyk aan de Vaart, ontfiaan . ibid. Goliserdingen (het Dorp) behoort onder Kuilenburg 3°7 Gooyland, oorfprong van dien naam . bl. 170 Imeenigvuldige twist, over de Grensfcheiding van dit Land tusfehen die van Holland en het Sticht ontftaan . ibid. H. JEIeerlykheid van Vianenvoorgefteld in een Graaffchap te veranderen. . 227 1 doch word van de hand geweezen . 229 Heldenmoed van eenen gekwetften Jongeling, by gele-  BLADW YZER. legenheid -van 't Gevecht " aan de Vaart . bl. col Hilversum (het Dorp',) waar gelegen . 178 * — heeft éen aan- zienlyke Parochie - Kerk , welke van ouds aan St. ■ ViSorwas toegewyd . 189 heeft by den inval der Franfchen 'in onze Republiek, in den Jaare 1672, zeer veel geleeden . . iqo ■ word in 1766" door eenen ysfelykenbrand in de grootfte armoede gedompeld . ibid. H o n d s w ij k (het Dorp) bq. hoort onder Kuilenburg 307 wanrgelegen, ib. Huizen, een zeer fchoon en groot Dorp,waargelegeu.i95 I. *jf an den Doopcr (Parochie Kerk van St.) te Kuilenburg . . 305 ïnkomften . ■welken dezelve van ouds had . . 306 — Misfen oud- tyds in dezelve gefticht ibid. Jan van Beuzichem . Heere ' van Kuilenburg heeft aan 1 de Stad van dien naam het eerfte Stads-Recht , . benevens het Schependom ■ en andere Vry heden verleend . . 310 ïnkomften van den Pastoor der Kerke van Vreeswyk in den Jaare 1586 . 283 , K. Ka rel (Keizer) ftaat het genot van de JVyn- en Y 2 Bier - Accyfcn , enz. , te Vreeswyk aan de Vaart vertapt en gebruikt wordende, aan de Stad btrecht toe. bl. 264 Karel verleent aan de Regeering van Utrecht Oftrov, om de IVyii- en Bier-Accyfen , enz. te mogen verpachten . 265 ■ verleent Octroy, om de misdaadigersuitdelïeer'lykheid van Haageftèm aan de Vaart in gevangenis te mogen zetten . 266 Kuilenburg (de Stad) , waar gelegen . 298 ■ ■ naams - oorfprong . ibid. * • by welke gelegenheid dezelve gefticht is . . 399 is allengskens getimmerd , vergroot en uitgezet, en beftaat uitdrie aanè'engevoegde Steedjes 300 eerfte Steedje, hoe gelegen,en bénaaming die nog hedendaags aan 't zelve gegeeven word . ibid" ■ tweede Steedje , hoe gelegen, en door wien gebouwd . 301 111 derde Steedje, h&é genaamd,en door wien gefticht ' . 305 <-—■— Klooster deizoogenaamde Broeders van 't' Graf des Heeren, ftonr. eertyds -in 't westelyk gedeelte van dit Steedje . 30Ö wanneer gebouwd . ibid. ■ ' - voornaamfte bezittingen van dit Klooster I , . 307 K u 1-  BLADWYZER. Kuilenburg (de Stad) was eertyds een Leen van Gelderland. . bl.310 behoort thans onder Nymegen . ibid. haar Gebied en Heerlykheid doorKoning philippus tot een Graaffchap verheven . ibid. (Kafteel te), wanneer gefticht . 322 . (Heeren van) , hunne afkomst . 324 Kuilenburgers in 't Sticht Tolvry . • 3°7 L. Laren (het Dorp) waar gelegen . 195 1 is zeer oud en met eene Parochie-Kerk , eertyds aan St. Jan den Dooper toegewyd , voorzien ibid. Kerkhof aldaar ligt niet by en rondom de Kerk en is federt van ouds tot nu toe zeer vermaard, ibid. Leeuverheffingen van Vianen , Ameide , enz. Publicatie deswegens door de Staaten van Holland mlVest-Friesland gedaan . 241 lippe (de Graaf van der) verkoopt de Ilecrlykheden van Vianen, Ameide en verdere onderhoorigheden , in Soüveraineneigendom, aan de Staaten van Hollands Wat- Friesland. . 237 M. 'len - kroon (Nonnen van) bewoonden eertyds zeker Klooster in de Stad Kui¬ lenburg . bl. 305 Mouderik (Huis tot) om ver geworpen . 326 MuiDERBERG(Dorp),waar gelegen . 1&3 » naam3 - oorfprong . ibid. oudheid, ibid. ; eerfte Kapelle aldaar gefticht, en by welke gelegenheid . 163 behoort thans aan de Graafiykheid van Holland . 165 N. N" aard en (de Stad) van eene hooge oudheid . 166 • oorfprong des naams . ibid. waar voorheen gelegen . ibid. • eerfte Stad van dien naam, t'eenemaal verbrand en verwoest . ibid. in haare tegenwoordige ligging, waunce? gebouwd . 167 Handvest door Willem van Beyeren , Graaf van Holland, den Ingezeetenen tot dat einde verleend . . ibid. ■— Stichting der Kerk aldaar , wanneer begonnen . 168 de Stad word , by Handvest van Hertog Karei van Bourgondien vergund, dat zy, benevens Muiden en geheel G00//tfW,nimmervan het Graaffchap van Holland zouden mogen gefcheiden worden 169 ■ gevecht in 14R1 met  BLADWYZER. met de Stichtfchen aldaar voorgevallen . bl. 169 Naarden de Stad word, in den jaare 1486, by onvoorzichtigheid, byna geheel in de asfche gelegd . bevdl aan eenige der naastgelegene Dorpen in den Jaare 1491 , om haare vervallene Muuren op halve kosten weder te helpen opmaaken . ibid. i Yslyke moord door de Spanjaarden, in den Jaare 1572 binnen haare Muuren gepleegd . 174 , in den Jaare 1672 door de Franfchen veroverd . . 176 in den Jaare 1673 heroverd door Prins Willem van Oranje, naderhand Koning van Engeland 177 P. Plechtigheid by den overdragt der Heerlykneden van Vianen , Ameide en verdere onderhoorigheden aan de Staaten van Holland en West-Friesland. . 237 Proces tusfehen die van Utrecht en den Heer van Brederode, wegens hetrecht van Territoir , JurisdiBie en Seigneuriëelè Gerechtigheid . . 235 Proobstdy van 't Kapittel der Ste. Barbara- Kerk te Kuilenburg, wanneer gefticht . . 302 R. Rechtsgebied (Waerelcllyk) van het Sticht vunUtrecht word door den Bisfchop , by koop, aan Keizer karel afgeftaan , bl. 264 S. jamenzweering tegen Bisfchop sweder van Utrecht door twee zyner Bedienden gefmeed . 318 Soldaaten van Utrecht, door die van Tsfelftein op den Rhyn gevangen genomen 257 Spui-Toren van 't Blokhuis aan de Vaart , door de Bezetting, op de aannadering van 't Leger der Vyanden , in brand geftoken . . . 259 T. Tolvryheid der Kuilenburgers , te Rhenen in twyfel getrokken . 3°8 . - gaf oudtyds aanleiding tot een Proces , dat tot voordeel van de Kuilenburgers werd uitgeweezen . ibid. U. Utre c 11 t(Stad) verkrygt, na de afzweering vp.n Spanje , de Hooge enLaage Heerlykheid van Vreeswyk aan de Vaart in pandfchap 269 . verzoekt dat gemelde Jurisdiaie haar als eene vrye gift gegeeven moge worden, 't welk toegeftsau word . 279 v ï 3  B L A D W Y Z E R. V. Vervolg, van.'t Verbaal der onlusten, welke l'edert het Jaar 1783 . de Provincie Utrecht beroerd hebben . • bl. 1 Via ken (de Stad) is zeer oud . . ioó" ■ voorgewende oorfprong des naams, die echter geheel onzekeris . ibid. —— waar gelegen . ibid. ' Mond oudtyds voor een Dorp bekend, onder de benaaming van Heelfloot . . ibid. . eerfte fondamenten der Stad , wanneer gelegd . . 198 • eerfte Kapelle aldaar gefticht . 199 ' heeft fouveraine magt. en vryheid om de vluchtigen over Bank'croeten , Doodflag enz. in te neemen, onder zekere bepaal ingeu . 204 heeft oudtyds 'veel overlast moeten lyden , door de verfchillen en oorlogen tusfehen de Hollanders en Stichtcnaars 221 > aanmerkclyke gevallen, welke ten dezen opzichte hebben plaats gehad. . . 222 > openbaare aanbe- Üeediug aldaar gedaan in 1727, wegens het herftellen van alle de gebreken aan cie Kerk, enz. bene- - vens het driejaarig onderderhoud van dien . 240 (Slot van), wan¬ neer begonnen te ftichten bl. 207 Vianen,grootfte en zwaarfte Toren van het Slot,hoe genaamd en reden waarom 216 ■ (Heeren. van) waren in aloude tyden zeer magtig en ontzaglyk . 208 (Huis in 't Bosch van) ligt zeer vermaaklyk . . 242 heeft eenige overeenkomst met het Huis te Manpad buiten Haarlem ibid. boven de ftccnen Poort van hetzelve word nog ten huidigen dage het Wapen des Stichters ge*zien . . ibid. Vissciier(cornelis gov e r x), tweede Bevelhebber over de Utrechtfche Burgers en Auxiliairen, by het Gevecht aan de/'aart, fneuvèlt by den eerften aanval . 288 zyne ftatclyke bcgravcnis . 293 Vlerk (robertus van der), Kanonnier onder de Utrechtfche Burgers, by het Gevecht aan de Vaart, fneuvèlt by den eerften aanval . 288 Zyne ftateiyke uitvaart . 296 Vreeswyk aan de Vaart fliet Dorp), waar gele. ■ gen ... . '243 [ -- wórd fomtyds eenvoudig dé Vaart genaamd ibid . —: oorfprong van dien naam . . ibid. V' r i!, r, s-  BLADWYZER. Vreeswyk is van eenen hoogen ouderdom bl.280 Frooneftein (Slot) door de Hollanders belegerd, en na de overgave geplunderd en verbrand . 2,50 W. "Vraagrecht op de Vaart by Oftroy aan die van Utrecht verleend . 268 Wapen van den Heer van Brederode, re Utrecht aanflagen; doch dooreen Deurwaarder afgenomen . 235 Weeshuis te Kuilenburg , door wien gefticht . 305 B E. Y. Y"sselstein door Jonker van Kleef, van wegens de Stad Utrecht belegerd bl. 258 de Hollanders veele krygstoerustingen gemaakt hebbende, braken die van Utrecht, na dat zy kennis daar van bekomen hadden, het beleg op . 259 Z. Zyderveld (het Dorp) behoort onder Kuilenburg 307  BERIGT voor. den BINDER. Plaat 248 tot 249 . . over Bladz. 164 250 — 351 . . , 171 252 — 253 . . . 191 254 — 255 . . . 216 —— 256 — 257 . . . 242 258 — 259 • • ■ 297 i. 2.60 — 261 . * . . 324