VAÖËRLANDSCHË HISTORIE» VEER T*ï E N D E D E E Li   VADERLANDSCHE HISTORIE* VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. Uit EGTE GEDENKSTUKKEN ÖNPARTtbië Z AMENGESTELD, VEERTIENDE DEEL. Beginnende mei het Jaar 1785; Te AMSTERDAM, H J. V E R L E M. MDCCLXXX^   VADERLANDSCHE HISTORIE-BESCHRYVING, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ENZ. ENZ. ENZ. H oe wel men in deze Republiek, in het laast afgeloopen jaar, zich had gevleid eerlaurieren te zullen vlegten voor de vryheids vrienden ; en de Landlieden en Stedelingen beurtlings verheugd waaren over de verdeediging van haare regten , over het verbreeken der keetenen van fnoode overheerfching; thans zag men echter een ander monfter gebooren worden , 't geen door dit ganfche Gemeenebest nieuwe geweldoeffening deed bereir den, en deerniswaardige gevolgen dreigde. De braave ingezeetenen, die met eerbieA 3 dige  1785. 6 V• A ö. E R L A 3 D. s C H S dige doch ernftige taal, de verbeetering der landverdervende gebreeken, de her. ftelling der onwaardeerbaare vryheid, en de handhaaving van hunne voorrechten, eischten , wierden tegenwoordig yan de zodaanige , die fteeds met de naam van 's Lands Vaderen waren bellempeld, befchouwd als zich zeiven met geweld recht verfchaffende. Het vooruitzigt wat van, het gefolterd Vaderland zoude geworden wierd op nieuws geheel verduisterd, en deze pmftandigheid gebruikte de Stadhouder tot zyn voordeel ; daar toe ftrekte Hoogstdeszelfs aandrang by zyne uitvoerige betooging in de misfive aan Hun Hoog Alogende gedaan; wanneer hy zeide , dat het da.tr by vervattede tweede voorftel van ccn zeer uitgeftrekt en groot nut was, en voortvloeide uit de befchouwing der zwakke gelïeltheid van 't leger, en dezwaarigheid van het zelve te brengen tot dé yereischte fterkte, onder de onzekerheid of het wel mogelyk zoude zyn, pra, in weerwil van de daar toe aangewende poogingen, te zuilen flaagen, naa. mentlyk zyne harteiyke wensch, dat de yverj  H1ST0U IE-BESCHRYVING. f yver, federd eenigen tyd door 's Lands ingezetenen beweezen, met zich in den wapenhandel te oeffenen, ter verdeediging van het Vaderland , een daadelyk nut mogt voortbrengen voor de waare belangen : want de Vorst zeide van begrip te zyn , dat ganfche Burgeryen in geenen deele , zonder grooten ondienst van de Steden en Dorpen, daar konden uitgetrokken worden , ten einde zich te Jaaten gebruiken , alwaar het gevaar het grootfte was of zoude kunnen worden» en daar nogthans het aantal der flrydbaare mannen te klein was, hield hy het daar voor, dat de verdeediging van het Vaderland door die wapenoerfening veel meer zoude bevorderd worden , en het gemeene Land daar uit meerder nut trekken , wanneer het mogelyk was om in ieder Provincie een aantal ftrydbaare mannen, uit die Burgers genoomen, by een te trekken , ten einde te bezetten die fteden en vestingen, ieder in zyne eigene Provincie, die als de grenzen en fterkten van elke Provincie moesten werden aangemerkt. Het was, by nauwkeurig overA 4 den- 17^  f VADBRLASDSCHB denken zyne Hoogheid voorgekomen s dat, in elke Provincie, aan 's Lands in^ gezetenen, zo in de Steden als ten platten Lande , geleegenheid konde worden gegeeven, van waarlyk hun Vaderland, in het tegenwoordige gevaar , vrywillig en ongedwongen, vanwezendlyken dienst te zyn, door het oprichten van Compagnïèn in elke Stad en Landftreek, onder het bevel van zodaanigen van hunne Medeburgers , als zich daar toe mede vrywillig zouden aanbieden, en door de Magiftraaten en Gerechten, of op zodaanige andere wyze als de Heeren Staaten der fcyzondere Provinciën ten meesten dienste yan den Lande zouden oordeelen te be^ïooren, daar toe wierden uitgekoozen. De Stadhouder was van begrip, dat aj die vrywillige Burger^ behoorden'gefchikt \e zyn in Compagniën van honderd man over elke Compagnie één Kapitein, een Luitenant, een Vaandrig, vier Sergeanten, agt Corporaals cn twee Tambours, de Officieren te verkiezen door de MagiItraaten , en Gerechten , en de OnderOfficieren en Tambours, door den Kapil teis\  HISTORIE-B E SCUUYVINO. 9 tein van elke Compagnie. Zodaanige Com- . pagniën zouden nimmer, zonder bewilli-. ging van de Staaten der Provincie, bui-, ten haare eigene Provincie getrokken kunnen worden, maar in de grensvestingen van elke Provincie geplaatst, om dezelven , te gelyk met de troupen van de Republiek aldaar in dienst, en onder de bevelen van den Gouverneur, of bevelhebbende Officier, te helpen verdeedigen, ten einde daar door geleegenheid te geeven, de Garnizoenen van de Steden en Vestingen zo veel te verminderen , dat daar van een aanzienlyk leger konde wor-. den by een gebragt om in het veld de vyandelyke aanvallen af te wagten, en de minste voorziene gedeelte der Republiek eeniger maaten te beveiligen : De officie-, ren van alle rang, zo als ook de gemeene Burgers, zouden, geduurende den tyd van hunnen dienst, ten minnen zo veel betaaling moeten genieten, als de overige Krygslieden van dit Gemeenebest, en wanneer buiten hunne Provincie wierden ge. bruikt, dan daar en boven nog zodaanig gefchenk, als de Heeren Staaten der byA 5 zon,-.  %0 VADERLANDSCHE , zondere Gewesten , ter aanmoediging , -zouden goedvinden te geeven; Doch dewyl derzelver verbintenis ajJeen maar zoude ftrekken voor den tyd der tegenwoordige onlusten met hetKeizerlyke Hof, zo Zoude alle verpligting ook aanftonds eindigen, als 'er een vcrgelyk getroffen, of de vreede geflooten was, wanneer ieder vrywilHger zich weder zoude kunnen begeeven werwaards het hem goeddachte, als hebbende dan géén verband met den krygsdienst van den Staat. Tot aanmoediging van dat ontwerp, dagte zyne Hoog^ heid, dat aan de officieren en geraeenen „ die zich wel hadden gedraagen , als een bewys hunner betoonde Vaderlandsliefde en dapperen heldenmoed, de kleeding van elks Compagnie , geduurende het leven lang, zodaanig Jconde werden ingewilligd te draagen, en boven dien aan elk gemeenen die zulks zoude willen aanneemen, een gefchenk van vyf en twintig guldens alle jaaren, zo lang hy leefde: Hellende het aan 't onderzoek van de Heeren Staa* len Generaal, of de betaaling voor die vrywilligers, geduurende den tyd van derzelver  HÏSTQRIE-BESCHftYVING. I ï ver dienst, en de gefchenken na bun ontflag , door de gezamentlyke Bondgenooten, op vordering van de Raad van Staate, yder voor deszelfs aandeel , zouden moeten werden betaald , dan of elk Gewest voor haare rekening zoude neemen de voldoening die 'er moeste gedaan worden. Zo lang het leger van dit Gemeenebest niet door deeze , door foortgelyke , of door andere middelen , zoude zyn verfterkt , en tot eene bekwaame groote gebragt; of zo lang als geene der buiten, landfche Mogendheeden zich ten voordeele van de Republiek had verklaard, en aan dezelve een daadelyk toereikende hulp had gezonden, hield de Vorst het voor hem , en voor ieder een, onmogelyk , pm Staatsch Vlaanderen en Staatsch Bra« band, te gelyk met de grenzen van den Staat aan de kant van de Ysfel, in veiligheid te brengen , of een gerustitellend ontwerp van verdeediging voor alle de. in gevaar zynde gedeeltens van de Republiek te beraamen. Wilde men de geringe magt verdeelen, dan liep het gevaar dat men ?7 85,  12 VADERLANDSCHE 1785 - ( men over al aangerand wierd, en alles te - gelyk verloor , terwyl , Wanneer men flegts voor een gedeelte zorgde, [welk gedeelte het dan ook weezen mogte , fchoon 'er geen een gedeelte was waar voor volkomen gezorgd konde worden] de Bondgenooten en ingezeetenen , die het meeste onmiddelyk belang hadden in het behoud van die aandeelen die onvoorzien gelaatcn wierden, zich dien te nevens zouden beklaagen , en wel met het hoogfte regt. Indien Hunne Hoog Mogende goedvonden de vóórhellen van den Stadhouder , en byzonder het laaste gemelde , goed te keuren, en Hoogstdenzelven mogte geJastigd werden , om het in alle de Provinciën in 't werkte fielten; indien het vervolgens by de ingezetenen het goed gevolg hebben mogt dat de Vorst meende van derzei ver zucht tot behoud van het Vaderland, en van hunne vryheid, te moeten verwagten, dan oordeelde zyne Hoog. heid eenigermaaten in Haat te zyn, om de gevaarlykfte plaatfen te bezetten, zo, dat met meerdere gerustheid den tyd zoude kun.  KIS TO RIE-EESCHRY VING. 13 kunnen worden afgewagt, dat het leger zelve op de eene of andere wyze wierd verfterkt: Houdende zich in alle geval ■ len verzekerd, dat, al konde men geenerleien buitenlandfchen byftand bekomen , deze gewapende toeftand van het Gemeenebest, by het op nieuws aanvangen der onderhandelingen over een vergelyk , een gelukkigen invloed hebben zoude op de voorwaarden, welken voor het zelve zouden kunnen worden bedongen. Men fprak in de Republiek zeer verfchillehde over deze verdeediging van des Prinfen Erfftadhouders gedrag in de openbaare zaaken; veelen hielden het daar voor, dat hier en daar genoegzaame trekken eener ondraaglyke heerschzugt doorblonken; andere, die gaarne meerder gunitig van den Vorst wilden denken, loosden eeneftillezucht, en klaagden, datHoogstdezelve fteeds de oude ontfchuldiging deed, en nimmer zich regtftreeks zuiverde van de byzondere bezwaaren tegens het bellier van hem, en dat van zynen raade uitgejbragt; indien d*s Stadhouders verrichtingen 3 1785»  H VADERLANDSCHE hadden, dan eene zuivere dvvaaling , waarom, zeiden zy, deze dan niet openbaar ten toctfe gcbragt en in een helder daglicht gefield ? Het volk had thans zo veel kennis van de daaden en verrichtin. gen van de byzondere Regenten in deze Republiek, en kende zo wel naar eigen waardy, dat het op de befcheidenfte en bedaardfte wyze fprak over het behoud van 't Vaderland; en de welmeenénde Volksvaderenj onafhanglyk gemaakt van alle flaafiche onderwerping , wierden alornme met die zuivere hoogachting onderfteund i welke men verpligt was aan belangelooze vertegenwoordigers des volks. Wat er ook van zyn mogte, het bleef boven alle tegenfpraak zeker, dat veelen , met eene Hollandfche rondborfligheid in de Staatsvergaaderingen handelende 3 en geruglleund door de flerke arm van Ne^ derlandsch getrouwe Burgers, buiten vreezen van uit de vergaadering geweerd te' zullen worden, de kluisters van het Stadhouder Jyk bellier hadden verbrooken, eri dus gen, welke hy in zyne onderfcheide waar. digheden had gedaan 4 geen ander gebrek  historie-bEschryvIno» 15 dus in geenen deck genoegen konden vinden in het gemelde tweede voorftel van den Vorst. De gewapende Burgers fton. den alomme gereed hunne braave en welmeenende verteegen woordigers, niet goed en bloed te befchermen voor alle binnen en buitenlandsch geweld, doch wilden in dat vry en edelmoedig gedrag niet afhanglyk zyn van eenig Stadhouderlyk opperbevel, of van die van zyne aanhangeren» onder welk een verlokzel van groote beloften zulks mogte zyn: De wapenoeffening der Burgery begon nu vruchten te draagen, hoe zeer befpottenswaardig dezelve by den eerften aanvang was afgefchilderd, en ieder begon te gevoelen dat men zich voortaan niet meer van het ontzag der burgerlyke wet zoude durven ontrekken , alzo de waakzaamheid des volks niet was te ontduiken:. Veelen die lang, in eene bekrompene zelfvoldoening, aanfchouwers waaren geweest van het gelukkig herltel der vryheden en der voorregregten van de Natie, beving nu van tyd tot tyd de zucht van deel te willen hebben aan het bevorderen dier gelukkige Staats- 1785-  ló VADÊRLANDSCHB , Staatsverwisfeling , hoe wel zy reeds -meer en meer bevonden, dat eert allergevaarlykst bederf geboorenwierd , het geene zich onder een bedriegend kleed <ï"s lang had vermomd gehouden , en de ftemme des volks, als een gefchikt werktuig, had gebruikt, om deszelfs oogmerken te bevorderen ; dit heilleos en affchuuwlyk gedrógte in Nederlandsch Gemeenebest, de Ariftocratie , liet zich over al even vermeetel kennen, en fcheen de noodzaaklyke eendragt tusfchen Burger en Regent te verminderen. De Burgei, verlicht in de kennisfe van de pJaatsgekreegen hebbende gebreeken in de waare regeeringsgefteltheid door het toeneemende willekeurig gezag j had zyne Wettige overheeden bevryd van de rampen en deerniswaardige onheilen die zy onmiddelyk te wagten hadden; maar mogfc nu ook met het hoogfte regt vraagen • Waar is de belooning, de verzekering van de zyde der Regeering, dat alles voortaan afhanglyk zal blyven van de wetten en Van het volk? zal de vrygemaakteRegent geen aanvang maaken, met het neemen Vaö  HISTORIE.BESCHRY VING. van edele en duidelyke befluiten , ten einde niet als bevoorens , by Stadhouderloze tyden , onder eene nog erger willekeurige overheerfching te vervallen ? Moet Nederlandsen volk niet verzekerd worden, dat 'er zodaanige eerlyke en bevoegde Perfoonen, die het vertrouwen der Natie bezitten en verdienen, tot het Staatsbeftier zullen worden geroepen ? Dat immers moet het loon zyn van dë belangelooze en loffelyke poogingen des volks! Ondertusfchen bemerkte men, in deze en gëene Steden van Holland , en in Utrecht, een gansch tegengeftekl gedrag j 'er wierden leden in de Regeering aangefteld, die even weinig aan de vereisenten en voorrechten voldceden, als aan het genoegen van de Burgery ; zo dat die flegts fcheen van meester te veranderen: De banden des belangs van deze' en geene Familien wierden ilerker aangetrokken; zy, die de ontwerpen hadden helpen fmeeden , om de keetenen van eenen willekeurigen Stadhouder te verbreeken, die de betoogingen van het B beste 1785.  I 8 VADERLANDSCHE beste gedeelte des volks kragt hadden bygezet, die den mond fteeds vol hadden van eene algemeene wapening, die de wel geöeffende Burgerfchaar met het hooglle vergenoegen en openlyke toejuiching befchouwden , Ipraaken nu van eene ftille onderwerping , van een gerust overgeeven aan den vry en onaf hanglyk gemaakten Regent; de wapening, voor weinige dagen zo byzonder heilzaam voor hun, tragten zy nu min of meer gevaarlyk af te fchildcren ; dusdaanige tegensövergeftelde gevoelens naamen plaats, ter vermindering van dat wederkeerig vertrouwen, die liefde en hoogachting , die 'er tusfehen de Regenten en Ingezeten van dit Gemeenebest plaats moest hebben. Inmiddels vorderde de gewoonte in de Staatsverrichtingen, dat de cisch van de Haat van oorlog aan Hun Hoog Mogende wierd overgelcevcrd , waar by men te kennen gaf, dat, dewyl zyne Hoogheid en gemelde Raad tot nog toe geen befluit hadden ontvangen op een brief, de dertiende van July in het voorgaande jaar aan de Hooge Bondgenooten gezonden, be-  HISTORIE-BESCH&YVING. lf betreffende de afvvyzinge die de Heeren Staaten van Friesland , omtrent de vereischte van oorlog voor de jaarcn 1783 en 1784, hadden goedgevonden te doen, en wegen hun daar by gedaan ernftig verzoek tot herftel van dien, met het geene daar toe zoude behooren, zy met reden in twyffel waaren verbleeven, of het wel noodig zoude zyn nieuwe ftaaten van oorlog voor dit jaar te leveren , en aan de Hooge Bondgenooten aan te bieden, aangezien zy de gegronde vreezc hadden, dat dezelve doch, eeven als de voorige, niet eevenredig zouden worden aangenoomen, en de daar op gebragte aandeelen by alle de Provinciën ook niet.wórderi betaald, eeven weinig als de zwaarigheden dienaangaande weggcnoomen : Dari zyne Hoogheid en de Raad insgelyks aanmerking gemaakt hebbende, op de grooté verandering van zaaken, in den loop van dit jaar voorgevallen , die , zo als een ieder bekend was, daar op uit kwamen; dat dit Gemeenebest, op eene onverdiende wyze met eenen geweldigen aanval tot derzelver ondergang van wegens zyne B 2 Kei, 1785. De ilge- meene petitie voor 1785 door zyne hoogheid en ie Raad van Scauce.  20 VADERLANDSCHE 1785. Keizerlyk Majefteit wierd bedreigd, waar tegens onwederfpreekelyk, ter afweeringe van dien, alles gemeenfchappelyk behoorde te worden bygebragt en opgezet, en daar door zich overreed moetende houden, dat by deze tydsomftandigheeden alle de Bondgenooten, zonder uitzondering, met eenpaarige fchouders, de lasten, die tegens de zeer gevreesde en aannaderende onheilen moesten gedraagen worden, wel zouden willen vérftrekken, zonder thans op derzelver belangen van finantie te blyven itaan: Zo was het dan in dien zin, en ook om meerdere verwarring te vermyden, dat zyne Hoogheid en de Raad vermeind hadden niet ondienftig te zullen zyn, wanneer ook ditmaal aan Hun Hoog Mogende , en alzo mede aan de Hooge Bondgenooten , de gewoone en buitengewoone ftaaten van oorlog voor den jaare 1785, aanboden, en zulks te meerder, om dat in beide die ftaaten, volgens de daar toe genoomene en bekomene befiuiten van Hunne Hoog Mogende, gewig. tige verandering der vermindering van dien zouden moeten plaats hebben , zo dat  HISTORIE-BE3CHRY VING. 21 dat alle de Provinciën, naar ieders quota, daar by verligting moesten vinden , en nog te meer, wanneer de Bondgenooten zich geliefden te herinneren, dat met den jaare 1785, het beloofde byftand , nu tweemaal zeven jaaren lang op de gewoone ftaat van oorlog ten behoeve van Zeeland gebragt, zoude ten einde loopen, waar uit ten vollen moest geblyken, hoe hoognoodig het was, dat de Bondgenooten met allen ernst handen aan Vwerk floegen, tot het nazien en vastftellen van die aandeden, die by ieder der Provinciën voortaan gedragen en in de daad opgebragt zouden moeten worden, aangezien zonder die bepaaling de Republiek, zelfs in de aller geruste tyden, onbeftaanbaar zoude zyn. Behalven dien vond de Raad zich genoodzaakt aan Hun Hoog Mogende en aan de Hooge Bondgenooten ernftig te vcrklaaren , dat door die ongelukkig opgekomene tyden, waar by de opgaaven zo merkelyk waren vermeerderd, en de inkomsten zo fterk verminderd, de Generaliteits-Finantien en geldmiddelen zodaanig waren gedrukt en verminderd , dat B 3 de- 1785.  22 VADERLANDSCHE dezelve zich geheel buiten ftaat bevonden , om in eenig vermeind bezwaar van iemand der Bongenooten , op wat wyze men zulks zoude willen aanzien , eenige verdere hulp te kunnen toebrengen, zo als tot nog toe was gefchied. Naardien *er integendeel eerder verfterking noodig was , vooral wanneer de Provincie van Friesland aanhield jaarlyks driemaal honderd en dertig duizend guldens in te houden, die, volgens de plegtigfte overeenkomst , en volgens inhoudende der misfive van de Heeren Staaten van die Provincie , van 30 April 1753 , ten Comptoire Generaal, tot voldoening der intresfen van de voor Friesland opgenoomene gelden , als anderzinds , in orde hadden moeten worden betaald, daar die echter niet federt 1782 te berde waren gebragt, en welke fchuld thans weinig minder dan één millioen guldens beliep. Uit die billyke verwagting, vervolgden zy den inhoud van de gewoone en buitengcwoöne ftaaten van oorlog voor den jaare 1785, zodaanig als die wièrdj overgebragt, (alzo na het vastftellen van de  HISTORIE-BES CHRYVING. 23 de voorgeflaagene vermeerdering van 's Lands troupen , één of meer buitengewoonen ftaat van oorlog zoude dienen te worden gemaakt en aan de Provinciën gezonden) by dezelve aanmerkende, dat die , in vergelyk met de thans nog loopende van den jaare 1784, was verminderd met vierduizend zeshonderd drie en dertig guldens zes Huivers agt penningen ter loopende maand , cn zulks in 't jaar met vyf en vyftig duizend zes honderd guldens, fpiuitende voor eerst uit het brengen van 't enkeld penfioen van een der officieren, onder het hoofd van gereformeerde officieren , die voor den jaare 1784 daar op met een dubbeld penfioen was gebragt geweest; ten anderen door het aflaaten van 't Generaals traciement van den Prins van Nasfau Weilburg, ver. oorzaakt door de aan hem verleende deraisfié: En laastelyk in 't aflaaten der geheele post van vyf en veertig duizend guldens jaarlyk , welke voor de onkosten van de vernietigde Hooge Krygsraad met derzelver gevolgen daar op had geftaan, en door welke laas te thans was voldaan B 4 aan 1785.  24 VADERL'ANDSCIIïï i i aan het tot dat einde genoomene beflurfc . van Hunne Hoog Mogende van den 24 van Wintermaand 1783 ? het geene by den Raad van Staaten te laat was ingeko* men, om daar van op den ftaat van oorlog voor den jaare 1784 gebruikte kun. nen maaken ; terwyl ook nu weder op deze voor den jaare 1785, niet wei eennig verder gewag konde gemaakt worden , om dat de Raad van Staate onder de hand was bericht, dat de Provincie van Holland , uit dezelve post, in den jaare 1784 nog had blyven betaalcn de. traclementen voor den voorzittenden Heer en verdere leden van dezelve geweezene Hooge Krygsraad, met de gevolgen van dien, hoe wel niet zodaanig als bevoorens op actens van verzoek der Raad was. gefchied, maar by ordonnantie, by hooggemelde Provincie zelve daar toe afgegeeven, zo dat zy tot dus verre geen kenlisfe hadden van de geheele fomma, die :ot dit gemelde einde in dit jaar zoude iyn uitgegaan, cn derhalven de oeffening )vcr het voordcel van dit loopende jaar, :o. wel als over de voorige jaaren, moeste Wor.  HIS TORÏE-BESCHR YVING. 25 worden uitgefteld, tot dat by de Bondgenooten , wegens de daar over nog aanhangende raadpleeging, een eindelyk befluit zoude zyn genoomen , waar by te gclyk noodzaaklyk was een einde te maakcn van dat geene, wat aan die raadpleeging mede gehegt lag , namentlyk , het bepaalen der jaarwedden voor de geweezene leden der Hooge Krygsraad en derzelver bediensdens, om zodaanig in het toekomftige op den buitengewoonen Haat van oorlog gebragt te worden, te meerom dat thans, door de veroorzaakte aflaating van die post, op den gewoonen ftaat van oorlog voor den jaare 1785, deze gemelde leden van alles , en dus pok van het geene zy in 1784 genooten hadden, zouden blyven ontbloot, ftrydig en regtftreeks aanloopendè tegens de zo meenigmaalen verklaarde gunftige gevoelens van de meeste der Bondgenooten , zo als die zelfs, by hunne ingebragte confenten, ter affchaffing van den Hooogen Krygsraad, hadden betuigd. De Raad fprak thans niet van de aanmerkingen by eenigc Provinciën gemaakt ter 1785,  16 VADERLA ND S C H E 17 85' ter geleegenheid van haare ingebragte confenten op de Staaten van oorlog voor dit jaar, wegens de effening die over 't openftaande traérement voor den Gezant der Republiek in Engeland plaats zoude behooren te hebben, en over het geene by Holland was voorgefleld , om het traéïement van den Minister van dezen Staat by het nieuwe Noord Americaanfche Gemeenebest op den gewoonen fbaat van oorlog gebragt te hebben, oordeelende daar mede te moeten wagten, tot dat de Heeren Staaten Generaal een befluit dien te nevens zouden hebben uitgebragt. Het hoofdzaaklyke dezer ftaat van oorlog beflond derhalven, in de af. laating der veertigduizend guldens voor. maals daar op gebragt voor den Hertog van Brunswyk, doch nu ophoudende uithoofde van de aan hem gegeevene ontflaaging van 's Lands dienst, en in de vermindering door de gewoone verwisfeling en verandering jaarlyks daar in plaatsvindende; waar en tegen wederom eene vermeerdering van vierentwintig honderd guldens jaarlyks plaats vond , volgens be.  HISTORIE-B ESC IIRYVISG. 2 7 befiuit, door Hun Hoog Mogende genoomcn op den %\ van Wynmaand 1784» ten gunfte van den Vice- Admiraal Zoutman, en wel federt den 5 Augustus 1781, als zynde de dag van deszelfs betoonde helden moet op de Doggersbank; benevens eenige dubbelde penlioenen van officieren ,' die doorgebrek van de noodige -bewysfen van hun leeven , in het loopendc jaar waren afgclaaten, waar door dus die verminderde fomma van den buitengewoonen ftaat zoude bedraagen vyf en veertig duizend vyf honderd negen en negentig guldens; welke fomma, gevoegd by die van den gewocnen Haat van oorlog, voor 't jaar 1785, een capitaal opleverde van Honderd en een duizend , één honderd regen en negentig gulden. Hier op volgden de gewoone verzoeken aan de Hooge Bondgenooten, om namentlyk in de haare die voorzieningen te willen doen, die vereischt wierden ten einde derzelver aandeelen in den gemclden Haat van oorlog ten vollen te brengen; en, ten anderen , om hangende de raadpleeging der Bondgenooten over dezelve ftaaten van [785-  28 VADERLANDSCHE 1785 van oorlog, tot vcrmydinge van alle wanorde, de gewoone betaalinge, zo van de krygslieden , als van de verdere lasten der Unie, die niet konden ftilftaan, haare voortgang te doen gewinnen, zaaken die thans, zo dezelve ooit kragt van aandrang hadden gevonden, in deze gevaarlyke omftandigheeden waar in het Gemeeiiebest zich bevond, op 't harte der Bondgenooten haar volle kragt behoorden te doen, niet alleen ter voorkooming van alle verwarring anderzints daar uit te verwagten , maar ook tot merkelyk nadeel in de verdere voorzieningen , welke hoog noodzaaklyk, tot voorkooming van de te vree. zene ganfche ondergang der Republiek , waaren. Herinnerende verders aan de Hooge Bondgenooten, van derzelven bewilligde gelden op de gemelde ftaaten van oorlog, zo fpoedig mogelyk, in te brengen , zonder in deze omftandighecden van zaaken, na den gewoonen bepaalden tyd te wagten. De zo ongelukkige als gevaarlyke gefieltheid waar in het Gemeencbest Was gebragt, zonder daar toe ecnige oorzaak te  HISTORIE-BESCHRYVINO. 29 te hebben gegeeven, en het geene tot aflceerïng van zulk eenen geweldigen gedreigden aanval moeste worden gedaan > ter befcherming van de by de Voorvaderen zo duur verkreegene regten, vryheid en onaf hanglykheid , als waar toe niets onbeproefd, maar alles opgezet diende te worden, ten einde dezelve aan de nakomelingfchap ongefchonden over te laaten, had zekerlyk een ruim veld kunnen openen, om, by deze algemeene petitie verfcheidene gewigtige aanmerkingen te voegen, dan de Raad betuigde, in'dat geval, niet te weeten waar mede te moeten beginnen, en veel minder waar mede men zoude moeten eindigen, zo dat Hun Ed. Mogende en zyne Hoogheid best geoordeeld hadden daar van zich niet in 'tbreede uit te laaten , oordeelende het zelve te minder noodzaaklyk , aangezien zy zich volkomen overtuigd hielden van den vollen yver en bereidwilligheid, waar mede de Heeren Staaten Generaal, nevens alle de Hooge Bondgenooten, reeds aangedaan waaren, om toe behoud van de gemelde dierbaare panden alles te willen aanwenden 1785.  30 VADERLANDSCHE 1785 den wat daar toe maar eenigzinds moge. lyk konde dienen, gccnzinds twyffelcndé of dezelve zouden daar in ook volharden; diens volgens bleeven zyne Hoogheid en de Raad ten dien opzigte daar by berusten, aanpryzende die vier hoofdzaaken* die, als zo veele zuilen van de Republiek nimmer uit het oog behoorden vcrlooreil te worden, maar altoos in de hoogfte waarde gehouden, en van welke, by de algemcene petitiën van de jaaren 1783 en! 1784, breeder melding was gemaakt, terwyl omtrent het eerfte , namcntlyk het aangaan van verbonden met andere Mo; gendheden tot onderfteuning van dit Gemeenebest, zich van zei ven deeden kennen de poogingen welke ten dien einde bereids waaren te werk gelegd , en die men te regt mogt wenfehen, dat met eed gelukkig gevolg zouden mogen werden bekroond: Wat het tweede ftuk aanging, te weeten , het op de been brengen en houden van een behoorlyken krygsmagt,ter verdeediging van 't Vaderland , gefchikt naar de omftandigheden der tyderj en oorzaaken, ten dien opzigte erkende zy-  HISTORIE-BESCHRYVING. 31 zyne Hoogheid en de Raad, dat de bereidwilligheid der Bondgenooten tot ver- 1785. meerdering der Landmilitie wel eenigermaate gebleek, doch dat daar in echter nog niet dat geene wierd betragt, waar door de krygsmagt van den Staat tot een grooter of genoegfaam getal en llerkte konde worden gebragt, niet alleen ter bekwaame bezettinge van zo veele Vestingen als verdeedigd behoorden te worden , maar ook om een leger van behoorlyke Merkte in 't veld te kunnen brengen, als zonder het welke het Vaderland en deszelfs bezittingen nimmer naar behooren konden worden bewaard, of het indringen van den vyand ten verderve van alles tegengegaan , weshalven de Vorst en Raad van Staate dit ftuk, by herhaaling ten fterkften aandrongen , met verzoek , dat de Hooge Bondgenooten gereedelyk in zulk een aantal krygsbenden geliefden te bewilligen, als zy tot dat gewigtig en heilzaam oogmerk dienftig oordeelden ; dit ftuk drong zyne Hoogheid en de Raad Hunne Hoog Mogende op het harte, benevens het geene tot de zaa-  32 VADERLANDSCHE zaaken van den oorlog noodig was, en * waar van de gereede betaaling zoude dienen te geleideden, wilde men de zaaken ten minftcn koste bellieren , zo als de noodzaaklykheid vorderde; Wat voor het overige het derde ftuk aanbelangde, een vereisen, ter befcherming van de Republiek volftrekt van 't hoogfte gewigt, namentlykde goede grensvestingen en magazynen j welken voorzorg door de Raad van Staate, zo meenigmaalen en zonder ophouden de Bondgenooten was aanbevoolen, en waar over thans zo veele befchuldigingen ten haaren lasten wierden ingebragt, op eene wyze die geen voorbeeld vond, en waar over dit Collegie nu onlangs eene memorie van bedenklyheeden en oplosfingcn aan Hunne Hoog Mogende en de Hooge Bondgenooten had ter hand gefteld, ter voldoening van de verpligte verantwoording aan Hoogstdezelven gezamentlyk ; Hier over zeide zyne Hoogheid en de Raad, niets anders te willen betuigen, dan dat het ditmaal niet de eerfte reize was, dat de Raad van Staaten wegens een voorgewend verzuim der ves-  HISTORIE-BESCHRYVING. 33 vestingen en magazynen langs de grenzen by de Staaten Generaal waaren aangeklaagd geworden, maar integendeel, dat, als de zaaken van dit Gemeenebest beZwaaren/le en gevaarlyk voorkwamen, of een magtige vyand van buiten een aanval dreigde , zulks fteéds het noodlot was geweest, gelyk men wist uit het gebeurde in den jaaren 1745, 46 en 47. toen de omftandigheden, zo niet erger, ten minften de tegenwoordige zéér na by waren, en de befchuldiging van verzuim der gemelde onderwerpen , boven al omtrent Vlaanderen zo hoog reezen , dat de Raad van Staate, in haare verdeédigihg daar tegens , by haar algemeene petitie voor den jaare 1746', tot het in ftaat brengen van 's Lands vestingen aan de gemelde grenzen , genoodzaakt was geweest daar by te voegen, van die aanmaaning niet af te kunnen Happen, zonder de Bondgenooten te waarfchöuwen van dé gevolgen die daar uit zouden vöorfcvloeijen, met voorbehouding van, by nalaatigheid\ daar aan niet verantwoordeJyk te willen zyn: £ HeÊ *  34- VADERLANDSCHE Het behaagde zyne Hoogheid en de Raad , met eene byzondere aandrang , hier by te voegen , dat het veeltyds gebeurde , als de gemeene zaak niet voordeelig ging, dat men dan de fchuld wilde leggen op die geenen die daar van het bellier hadden, zonder te begrypen, dat eigentlyk het verwyt moest toegefchreeven worden aan de zodaanigen, die na de meenigvuldige aanmaaningen nalaatig bleeven in de betaaling van 't geene waar toe zy, uit hoofde van 't verbond van Unie, verpligt waren ; En dat fteeds, by uitkomst van die klagten, na dat dieswegens een behoorlyk onderzoek by Hunne Hoog Mogende was gedaan, de Raad van Staaten altoos was vry gefprooken van eenig verzuim , zo als men zeer omftandig konde zien, uit de geheime befluiten van de Heeren Staaten Generaal van 17 April 1747. Ondertusfchen had het onderzoek van 'sLands vestingwerken, en het daar over uitgekomen bericht der Heeren Gecommitteerden tot dat einde, geenzints zulk een voor de Raad van Staaten zo gun- ftig  HISTORIE-BESCHRYVINC-. 35 ftig en verantwoordelyk denkbeeld by de goede gemeente verwekt, als zyne Hoogheid en Hun Ed„ Mogende zich by dezen lieten voorftaan; betuigende, onder anderen , dat 's Lands grensvestingen en magazynen thans in eenen merkelyk beeteren ftaat wierdeh bevonden, dan in die aangehaalde tyden, en waar van de Raad het onderzoek der Hooge Bondgenooten gerüstelyk zoude afwagten. Eindelyk behaagde het den Stadhouder en de Raad, betreffende de zaaken vart de Zee, zo ter verdeediging van de Republiek zelve, als van deszelfsuitgeflrekce bezittingen, en de befcherming van de Zeevaart en Koophandel, de eenige bron en fteun , waar door de welvaart dezer Landen konde en moeste worden behou» den en vermeerderd, aan te merken, dat, gelyk zekerlyk de yver en het belang , welke de hooge Bondgenooten in weinige jaaren tot herftel van dien hadden aangewend, zeer aanmerkelyk en ten hoogfteri te pryzen was, zo dat de wensen' en het verlangen, ten dien' opzigte, niet verder behoefde te gaan, dan dat deze heilzaame C 2 oog» 1785.  36" va'derlandschfj 1785. oogmerken der Heeren Staaten met alle ernst fteeds aanhielden , waar toe mede volftrekt noodig was het gereede betaalcn van de gelden tot dat einde gevraagd, en gefchikt, en wel volgens de aandeelen der byzondere Provinciën, over welkers agterzyn de byzondere Collegien ter Admiraliteit , gezamentlyk, weinige maanden geleeden, zich nog aan de algemcene Staaten en de Bondgenooten zo zeer hadden beklaagd, en tot welker herftel niet fpoedig genoeg konde worden befloten, wilde men afwenden de ongelukkige gevolgen, die anderzints voorzeker daar uit ten ondienste van den Lande zouden moeten voortkomen. Holland en West Friesland had zich omtrent dit ftuk voorbeeldig gedraagen zo dat alle verdere aandrang daar toe ondienftig zoude zyn, wanneer de andere Provinciën, naar mogelykheid zulk een lofwaardig voetfpoor geliefden te volgen , ten einde de Admiraliteits Collegien uit hunne groote verleegenheid te redden, en de Zeemagt in haar krast en fterkte te bewaaren, ja des noods te vermeerderen. Voor  HISTORIE-BES CH RY VING. 3? Voor het overige fchetften zyne Hoogheid, en de Raad van Staaten, de gefteltheid van dit Gemeenebest zo gevaarlyk af, dat men niet, als met ontroering , konde gedenken aan de gevolgen die te vreezen. waren, zo het heffen of bezorgen der noodige middelen, om alle onkosten ter verdeediging te kunnen voldoen , niet met dubbelen yver ftandvastig wierde gade geflaagen, met ter zyde Helling van alle byzondere belangens ; het daar voor houdende, dat hier door alleen was voor te komen het inftorten van het gebouw van den Staat. Nederlandsch volk wierd niet zeer ingenoomen met het verhaal, by deze petitie der noodzaaklykheden voor den jaare 1785 gebruikt : Wat baat het , hoorde men onder anderen alomme zeggen, dat de Land- en Zeemagt naar vereisch verfterkt wordt, indien 'er egter in het Staatsbeftier zodaanige influipzelen en gebreeken plaats houdert, dat, wanneer 'er bevel gegeeven wordt om uit te trekken of in Zee te loopen, naar Brest, of elders te ftevenen, die ordres van de C 3 Hoog- I7S5- Algemeene gedagten der ingezeetenen over de voordrage van deze petitie.  3^ VADERLANDSCHE Hoogile magt, door den mond van deszelfs Kapitein en Admiraal Generaal gegeeven, niet worden voldaan ; wanneer 'eriteeds een middenweg open blyft, om, uit hoofde van voorgewende onmagt, of ongeneegenheid, ongeftraft zulks te verpnachtzaamen. Hoe, vroeg men, kunnen 's Lands ingezeetenen hun geld bereidwillig aanbieden? hoe is 't te verwagtcn, dat hunne vertegenwoordigers, die aanzienlyke gevraagde fommen toeftaan l daar de vef tingen in zich zei ven onverdcedigbaar, en de vlooten werkeloos voor. anker worden gelaaten ; over welke gedachte de Zeehandelaar, verbleekt door ongenoegen en vreeze, ziddert, en de klagende Landman zugt. Het zal nu te bezien zyn, [zeiden zy,] welke de gevolgen zullen worden van de dringende eifchen des volks totherftel van de waare wettige Regeerings Conftitutie, daar gansch Nederland naar fnakt; En of de oorzaaken, van een thans opkomend wantrouwen rusfcben Regent en Burger, n derzclver eerife geboorte worden tegen gegaan, op dat daaruit onmiddclyk voort- vIoèL  HISTORIE-BESCIIRYVINO. 39 vloeije , dat elk ingezetenen goed en bloed bereidwillig aanbiede om het Vader- ' land voor alle binnen en buitenlandsch geweld te befchermen. Wat taal zyne Hoogheid de Stadhouder by deze omftandigheid van zaaken mogte fpreeken , en hoedaanig het gedrag der Raad van Staaten gerechtvaardigd wierd, van dat alles, geloofden zy, was weinig goeds te verwagten , wanneer men niet eerst zulk een verzekerd openbaar gedrag zach, dat het met de burgerlyke vryheid wel wierd gemeend, en dat, met een levendig gevoel van duure verpligting, het eenige belang en oogmerk van alle poogingen bleef, de duurgekogte privilegiën te hcrftellen , en ongefchonden te bewaaren. Het trok de oplettenheid van ieder thans na zich , dat de Exercitie Genootfchappen, voor weinige dagen noodzaaklyk geoordeeld, dat de wapening door de Souverein als zeer nuttig aangefchreeven, en by de braave ingezetenen met de hoogfte bereidwilligheid behartigd, tegenswoordig wierden afgeraaden, zelfs van de zodaaC 4 Bil 785'.  ten eene toeneemende bevreestheid voor, de wapening der gerégelde Vrycorpfen, fchoon zy opentlyk daar niets fchaadelyks van wisten aan te duiden, en hoe wel de Burger hun blymoedig goed en bloed had aangeboden, ter verdeediging tegens alle geweld , echter fcheenen de zodaanige thans die liefde met eene ftilzwygende verachting te beantwoorden. — Waarom, hoorde men alomme vragen, waarom deze bevreesdheid ? en het niet voldoenend beantwoorden dier vraag , veroorzaakte dat de moed, die reeds aan eenigen begon te ontzinken , op nieuws aanwakkerde byzonder in Utrecht, alwaar het weederkecrig vertrouwen tusfehen den Burger en Regent den grootften inbreuk fcheen te hebben ontvangen; veele dier braven begonden zich tot helden te vormen, om de regtvaardige zaak te verdeedigen, en zich , naar ?t voorbeeld hunner voorouderen , niet in ketenen te laaten flaan, zonder hunne vyanden onder de oogen te zien en zich roemrugtig te hebben ge w roo." ■ƒ!•_!___ -5*- - J 49 VADERLANDSCHE pigen, die zulks by den aanvang begutv fiigden Men merkte by veele Regen-  HISTORIE-B ESCHRY VING. wrooken: Het gebleek in de daad, even moeilyk te zyn, de werkeloosheid van veele Regenten tot werkzaamheid te brengen , als de menigvuldige misflagen in de Regeerings Conftitutie te veranderen. In de gemelde Stad en Provincie bevond men dat 'er overal wierd mede gewerkt tot het invoeren van zekere wanorde , waar van de verdervende hand zich bediende , Om eindelyk de. Burgerlyke Overheid op eens alle magt te doen verliezen ; dusdaanige maatregelen wierden gehandhaafd door ongeöorlofde wegen ; veele hegunftigers van die verachtelyke oogmerken lieten zich meer en meer in, 't openbaar zien, en poogden, met vernieuwde kragt, de onkundigfte ingezetellen te vervoeren tot eene blinde onderwerping aan de ongehoordfte grondftellingen van eene Ariftocratifche heerschzugt: Verfcheidene van die fchandelyke werktuigen kweeten zich van dat heilloos voorneemen met een goed gevolg, waar door de Stadhoudersgezinden zich een. hoogmoedige zelfvoldoening beloofden , C 5 voor- 1785. * ■  VADERLANDSCHE 1785. voorai , wanneer cieze rampen door de zamenloop van ongelukkige gevolgen onderfchraagd wierden : De Utrechtfche Burgery wars van alle onbetaamende afhanglykheid, begon door die veel gerugtmaakende niewigheeden regt te ontwaaken , en het gevaar waar in zy ge. bragt waren in te zien , want dus lang hadden zy niet durven vermoeden , dat zy door hunne Regenten zouden worden genoodzaakt, haare billyke neigingen te beteugelen, en zich te onderwerpen aan de listige bedoelingen van eenen aanhang, die, zich den weg ter overheerfching gebaand hebbende, daar in wilde bevestigen : Zy wierden derhalven gedrongen gebruik te maaken van de aangegorde wapenen, het daar by vereischte te vcrzaamelen, en zich, en hunne regtcn, als ^oor de vryheid wakende Nederlanderen , net goed en bloed te verdeedigen. De Staatkunde , die te dikmaals alle goede neigingen verhindert, deed ondertusfehen dezen en geenen der aanzienlyken in den Lande de lust voor de goede zaak vaar wel zeggen, en de vryheids ver-  HISTORIE-BESCHK.YVÏNG. 43 verdeediging opofferen aan de begeertens van dien onbetaamel)ken aanhang; Het behoud van 't Vaderland wierd ongelukkig by de zodanigen uit het oog verloo.ren, en 't fcheen, by nauwkeurig onderzoek, of de aart en natuur van dien eed, waaronder den Regent gebragt was, zich niet meer tot zo verre uitftrekte , dat hy , als een volks verteegenwoordiger , zyne goedkeuring moeste weigeren aan alles wat 's Lands wezenlyken welvaard nadeelig konde zyn, en verpligt wierd de betragtingcn van hun te verhinderen, die ongelukkig het oog afwenden van 't bederf in de Regeeringsbcftiering. Thans bevond derhalven Nederlandsen volk, dat het niet flegts had te worstelen tegen de gebreeken uit het Stadhouderfchap voortgekomen, maar ook tegen de maatregelen van hun , die door de zugt tot uitbreiding hunner magt, medeburgers en ingezeetenen wilden overheerfchen; Want deze laatften fcVoomden niet , het noodig voorafgaande onderzoek der misdagen , uit het Stadhouderlyk bewind voortgekomen, te weigeren, itfs- Toenee" mend bederf der Ariftocra} tie.  44 VADERLANDSCHE Ï785- Demisfie der Secretaris van Heus. den. memorie van oplosiing, door de Raad van Staaten gedaan over het bericht van de Heeren Hunne Ed. Gr. Mogende Gecommitteerden , in de Haagfche Courant te doen plaatfcn waar van de Staaten der byzondere Provinciën reeds , by eene rond¬ ren , en de wegen om tot een gewensebfc gerecgeld herftel te geraaken afgeflooten te houden. Wat een invloed heeft het vermogen van de zodaanigen met eer en ambten te kunnen begunftigen die leden van de Regeering zyn! Ondertusfchen verzogt de Fleer Paulus Abraham Gillis, by de de Heeren Staaten Generaal zyn ontflag als Raad en Thefaurier Generaal van de Unie, welke waardigheid hy zedert 1769 bekleede; en de Staaten van Holland bellooten om den Heer van Hees , Secretaris van de Raad van Staaten, van zyn ambt te ontzetten, zendende die refolutie ter Vergaadering van Hunne Hoog 'Mogende , ten einde door de afgevaardigden der andere Provineien te werden overgenoomen , alzo die Minister van het Bondgenootfchap hadkunnen goedvinden, een affchrift van de  HISTORIE-BESCHRYVING. 45 rondgezondene brief, kennisfe hadden gekreegen, en met welk bedryf hy zich het vertrouwen der hooge Bongenooten ver- onwaardig had gemaakt. Op de Gelderfche Landdag ging het even ongunftig met het herftel der openbaare gebreeken in het Staatsbeftier; want niet tegenftaande dat de Heeren Staaten van Holland, daar eene openbaare aanfchryving van Gecommitteerde Raden aan de Schouten en Gerechten ten platten Lande, met alle welgepaste redenen s . het heilzaam nut der wapenhandel aan de goede ingezetenen aanprcezen, ja van de Predikfloelen deeden voorhouden , met byvoeging dat het kruid, lood, en fcherpe patroonen, tot de verdeediging dienende, ten koste van den Lande, naar o.mftandigheid van tyden en zaaken zouden worden geleverd; echter weezen die van Gel- 1 derland de meenigvuldige fmeekfchriften der ingezetenen om zich te mogen wapenen van de hand: zo dat de brave Jonkheer Robert Jasper van der Capellen tot de Marsch, als mede befchreevene in de Ridderfchap van die Provincie, terStaats-  4-6 VADERLANDSCHE Voordel van de Heer tot de Marsch op de Landdag te Nymegen. gaadering fteeds drukkende de voetfpoören zyner Voorvaderen , voor de gefchondene volks voorregtcn in de bresfe fprong, en met geen minder onkreukbaare éeriykheid als fchranderheid aan de mede leden van Staat voordroeg, „ Hoe dat dit Gemeenebest in die fchandelyke beftiering bleef, niettegenftaande het by aanhoudenheid verduuren moest de jainmerlykfte gevolgen van die verkeerde behandeling die deszelfs uitvoerende magt, in den jongften oorlog , ftraffeloos had durveii onderneemen ; hoe zeer een ieder, die belangeloos zyn oog vestigde op het zei» ve, ontdekte dat zulks door een dryfvecr was gefchied, die niets minder dan het ter nédervelien onzer onafhanglykheid ten doel had; ja daar men zedert maanden met de aanval van een ffiagtigerj yyand gedreigd wierd , waar dcor de vereischte maatregelen behoorden genoomen te worden van niet andermaal door eenen verdervenden hand gedwarsboomd te zyn: De uitvoerende magt, aan den Hcere Capitein Generaal met de Raad van Staate opgedraagen, niettegenftaande ue mee-  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 47 meenigvuldige aandrang, en zonder op de regtvaardige verontwaardiging der Na-' tie te letten, bleef of onachtzaam op het geene in dit haglyk tydftip tot het wezendlyk behoud van 't Vaderland diende gedaan te worden, of, het zy door onkunde , het zy door kwaadwilligheid, bepaalde zich tot maatregelen, die, hoezeer men ook al eens een werkzaam toeftel zag maaken, verre af waren om de wezendlyke werkzaamheid te bevorderen, maar integendeel zeer dikmaals ftrekten , om de verwarring te doen toeneemen, en 's Lands fchatkist tot den bodem uit te putten. Dan, hoe zeer 'er een ergwaan ten dien opzigte plaats had , en de onwederlegbaare bewyzen fpraaken, echter bleef zekere fchroomachtigheid by de verteegenwoordigers van Ncderlandsch volk de overhand behouden, om die uitvoerende magt naar behooren paal en perk te ftcllen, en de waare oorzaak van alle de onheilen , den Lande toegebragt, te onderzoeken, ten einde de zulken, wie zy ook zyn mogten, die fchuldig waren aan dat wanbedryf, loon naar werken te doen ontvangen. Het [785:  4 8 TADERLANDSCHE #85 Het tegendeel , [zeide de handhaver ,va.n des volks onvcrvreemdbaare rechten] zach men alomme echter plaatshebben, alzo de eene dienaar zyn ontflag verkreeg zonder tot de verantwoording van zyn gedrag gehouden té zyn , eri een ander dergelyk toegeevend vooruitzigt had , fchoon zyne kwaade handelwyze bekend ftond ; terwyl geene zich vermoedelyk vleiden, dat zekere verdeedigings-memorie genoeg was hen te redden, ten minften, dat, zulk niet onderzogt wordende> als een kenmerk van onfchuld zoude moéten worden aangezien: — Wie van ons is 'er, vroeg de Heer tot de Marscha, die; de verrigtingen van den Kapitein Generaal met aandagt naagaande, in gemoede kan zeggen , te vrede te zyn over deszelfs beftier, byzonder met betrekking tot het krygsweezen , enkel en alleen daar door bedorven ? Hy gevoelde wel, dat die zyne rondborstige taal, met betrekking tot den eerften dienaar van Hun Ed. Mogende , in den Gelderfchen Raadzaale vreemd klonk, doch het tydftip was gekomen , dat niemand wie hy ook zyn mogtj  HIRTOR IE-BESCHRY VING. 4.9 mogt, wanneer het op 't Vaderland, aankwam , mogte ontzien worden : Daar over in 't brede uit te weiden , zeide hy, zoude een eindeloos werk zyn, doch het was bekend, om flegts een zaak aan te haaien, dat de Stadhouder eenige dagen had te rug gehouden eene allervriendelykfte brief van zyne Zweedfche Majefteit, waar by een der kundigfte offiren, op het welmcenendfte, aan den Staat wierd < voorgedraagen : Welic een denkbeeld moeste zich Europa vormen van zulk eene nalaatigheid? Konde dat gedrag van onregelmaatigheid vry gefprooken worden? voorzeker het niet beantwoorden van die aanbieding zoude genoeg zyn geweest, om eene Afogentheid, die het wel met de Republiek meende , tegens dezelve in te neemen; hoe wel 't ftrekle om den Staat van 's Konings genegenheid te overtuigen waar van eene opgevolgde aanbieding van zesduizendman zyfaef troupe ten bewyze diende. De Gelderfche Ridder hield het daar voor , 5, dat de Staaten in 't byzonder onkundig waaren omtrent al het gcenë D wat  50 VADERLANDSCHE 17 85. wat tot het werk van verdeediging bé- .trekking had; dat het leger van dit Gemeenebcst op verre na niet in die orde was , om , ingeval van noodzaaklykheid, werkzaam te zyn, en het zich. niet liet aanzien , dat men fpoedig met de beoogde Duitfche hulpbenden zoude gered worden; Dat Hun Ed. Mogende zich zo byzonder vreemd hielden, om op de meeste kragtigfte wyze by het Hof van Verfaillcs te bewerken, ingeval van oorlog, een leger van vyf cn twintig duizend of dertig duizend Franfchen ten dienftc van de Republiek gereed te hebben; daar intusfchen geene voldoende maatregelen werkftellig wierden gemaakt, om zich te beveiligen, en daar cn boven de zulkcn, die de Stadhouder tragten te behaagen , de maatregelen tot zelfsverdeediging der ingezeetenen tegenftonden en verydelden , fchoon zy fmeektcn om daar toe inftaat gefield te worden; Daar, met een woord, de toelland van dit Gemcenebest in 't algemeen , cn die van Gelderland in het byzonder, allcrgevaarlykst was , en men 'er op uit fcheen te zyn  HÏSTORÏË-BÈ&CHRYVIJfG. 51 Syn om de verdeeltheid te voeden, ten einde , waare het mogelyk , door eene misleide meenigte, tot Oproer aangehitst, de vryheid eens voor al den hartader af te fteeken. Het was derhalven noodzaak]yk , indien 's Lands Vaderen zich van alle verwytingen wilden vry kennen , om eens met onderfcheiding van zaaken te oordeelen, of 'er in de daad, op eene kragtdaadige en welmeenende wyze, maatregelen tot behoud waren by de hand genoomcn , en zo niet, om dart nog by tyds alle verkeerde en verdervende oogmerken te kunnen verhinderen ; doch zoude zulks, met hoop van een goed gevolg , gefchiedcn , zo had men het voorzeker niet te verwagten van de gewoone aandrang door brieven, dewyl de uitvoerende magt, door dien weg , tot geene oplosfing was te beweegcn; daarom gaf de Heer tot de Mdrsch, by deze gelcegenheid, aan Hun £d. Mogende de Heeren Staaten van Gelderland in crnflige bedenking, of de aangeleegenheden en 't gewigt dezer zaaken niet eischten, dat eene buitengewoone zending van eenige D a ï«4  52 VADERLANDSCHE 1735. leden uit het midden dier Landfchappe * . [ die in geene Generaliteits vergaaderingen zitting hadden] aan den Heer Kapitein Generaal wierde vast gefield en benoemd , om, op eene wyze met Hun Ed. Mog. Souverein gezag overeenkomflig , van zyne Hoogheid te eifchen de gemaakte en voorgenoomene fchikkingen by deze bekommerlyke omftandigheden, in het byzonder de verdeediging van het Vaderland in 't algemeen , en van Gelderland afzonderlyk betreffende; daarvan met alle haast aan de Heeren Staaten te berichten, ten einde te bewerken van niet langer, door duistere vermoedens, in zulk eene onrustende, en voor aller veiligheid angstvallige onzekerheid te bJyven verkeeren, als wanneer zy zouden in ftaat zyn, na een manmoedig onderzoek van zodaanige opening, te kunnen beraadflaagen wat zy, als vertegenwoordigers van een vry, onafhanglyk, doch mishandeld volk, zouden dienen by de hand te neemen, en voor hoe verre aan het tegenwoordig wezendlyk gevaar voldaan was of niet. Dus*  HIST0RÏE-BESCHRYV1NG. 53 Dusdaanige voorzorg was waarlyk ten . hoogften noodig, want daar door zouden . zy eerst in ftaat geraaken op eene voldoende wyze te kunnen mede werken , tot verydeling van den fnoodften toeleg; Dan eerst konden Hun Ed. Mog. regt beöordeelen, of ook van het gezag, aan de uitvoerders van hunne bevelen toevertrouwd, misbruik was gemaakt; En deze voorzorgen moesten genoomen worden , hoe zeer men al eens aan den Kapitein Generaal de vereischte beredeneerde kunde wilde veronderftellen , aangezien die met geene ondervinding gepaard ging, cn dat de Vorst, behalven dien, moest te rade gaan met een Raad van Staatc , waar op men geen vertrouwen mogte nog konde ftellen. Wilde men deze weg van voorziening niet in Haan, dan was 'er voorzeker geen hoop , van by onverhoede gebeurtenisfen, daar de vyand fteeds bleef naderen , zich te redden ; zonder dat, konden geene verdere maatregelen baaten , al waaren de hulpbenden daar ; maar in tegendeel ui.t. die openingen, waar toe door hulp. D 3. van 1785-.  54 VADERLANDSCHE 17^5. i van mannen, die de vryheid en het Va," derland wisten te waardeeren, mondeling kon aangedrongen worden, was te verwagten , dat de in-en uitwendige Ver, raaders in hunnen toeleg zouden werden gefluit, dat de werkzaamheid in het midden der vergaaderingen van de Staaten kragt en leven zoude bekomen, om binnen- en-buitenlandsch geweld te wederilaan , en de edelmoedige Bondgenoot , die door de laffe en verraaderlyke werkeloosheid veelligt zoude kunnen worden afgcfchrikt, daar door aangemoedigd, om ditGemeenebest kragtdaadiger byteftaan, en met verdubbelde pogingen te helpen redden. Doch zoude het met deze heilzaame maatregelen wel gelukken, en de uitvoering met vcreischte nadruk gefchieden,' dan was het mede zeer noodig, dat van zulk eene beflootene bezending de vereischte kennis, by rondgaande brieven, aan de verdere Provinciën wierd gegeeven, ie gelyk met de flerkfle aandrang, om, tot bevordering van die maatregelen , van welkers gevolgen het Haan of vallen der Repiiblick afhing , te willen mede werken. Pczq  HISTORIË-BESCHRYVING. 55 Deze lofwaardige betragting van den Ridder van der Capellen tot den Marsch, werkte echter by de te zeer verdwaasde Geldcrfche Regenten niets anders uit, dan dat zy , tegens de ltemme der natuure , de banden van het juk eener blinde overheerfching meer en meer aantrokken : Ongevoelig voor het ongeluk der goede ingezetenen , pleegden zy de wreedheden van een onregtmaatig aangenoomen gezag , en lieten deze geen andere hoop over, dan kwynende te fterven onder de verfoeijing van eene ondankbaare ïegeering. Het fcheen dat de hartelyke taal van het gezond verftand geen kragt had om het licht der vryheid, der onafhanglykheid, dat in de hut van een Landman meer bevallige Juister geeft, dan de dwingelandy in een Vorstelyk Paleis, te ontfteeken. Hoe zeer het gevoel van dat edel voorregt, hoe zeer het ftreelende genoegen van een betragten der hoogfte wet, de welvaart en het heil der volken, by alle weidenkenden onwaardeerbaar is, het werkte echter niet op de daaden van D 4 d« 17 S5-  56 VADERLANDSCHE Ï785. de meerderheid dier Staatsmannen. De aangroei der overheerfchinge verzekert . zich van alle de bekwaamheden der menfchen , en doet de weldenkende natuurgenoot onder de roede van verdrukking verflikken , of noodzaakt hem tót den hoogden prys zyn geluk weder te zoeken» De Heer van Rooijen had te Leiden ^en diergelyk voorftel gedaan, doch de verdeeltheid onder de leden der Regeering bragt zo veel te wege, dat men aldaar zwaarigheid maakte over het zenden van qenige leden tot het gemelde mondelinge onderzoek, gelastigende de Heeren afgevaardigden ter dagvaard, omtrent die zaak nadere ondervraaging te doen : De fchrandere de Gyzelaar, Penflonaris te Dordrecht, had, by de Regenten van die Stad , mede vergeeffche pogingen daartoe aangewend, hoewel de goede zaak al. daar anders meer naar het verlangen van de braave Regenten en weldenkende Bur. gery wierd behandeld, ais in het afgeloo, jaar; onder anderen fielden Hun Ed. Gi\ Achth. thans voor een vaste regel, dat voortaan, volgens oud gebruik en oéïroy  HISTöRIE-BESeHRYVIÏÏÖ. $7 van den jaare 1674, om het andere jaar, één der aankomende Burgemeestcren dooiden Oud-Raad, zonder voorafgaande nominatie, zoude verkoren worden; hier was lang over gehandeld, zonder dat men het eens konde worden, tot dat de goede Luiden van de Achten het zich aantrokken en bepaalden, om het by Refolutie in te voeren , om met dezen jaare aan te vangen, laatende alzo het octroy van 1740 in zyn geheel, ten einde in 't vervolg daar van zodaanig gebruik te maken , als de Gilden, of door hun zeiven , of door hunne vertegenwoordigers, de goede Luiden van Achten , zouden noodig oordeelen, aangezien 'er vry wat bedenklykheid was, of het ganfche oftrooy van 1740 werken moeste , alzo dat in een Stadhouderlozen tyd was gegeeven, en dus van geene verkiezingen door den Stadhouder gemeld wierd. Hoe het daar mede gefield mogt zyn , 't was buiten tegenfpraak, dat de Stadhouder daar door een merkelyken invloed op de Dordrechttchc Rcgcering verloor, devvyl hy nimmer iemand, die het zyn beurt was, langer D S dan 1785. Verandering in de verkiezing van een Burgemeester te Dordrecht.  5 in den Oogstmaand van 't voorige jaar genoomen , daar het tegendeel waar was , alzo zy zeer veel verfchilden, zo van het eerfté als tweede, gedeelte van dat bericht: Zy merkten aan , dat 'er driederlti advyzen waren uitge. I.04 VAD. ERLANDscna terdam, Brieüe, Enkhuizen, Edam, en, Medenblik , zich tegens het zelve, en' de Heeren van Amfterdam drongen in  HISTOItIE-B.E§CH.B.Y.ViNG. feragt geweest , namentlyk het voorafgaande door de tot die zaakgelastigden, ,, Volgens welke dezelven het vermogen zouden bekomen, om niet vercenigd met de Magiftraat, maar alleen, het onderzoek , ook langs, gerechtelyke wegen, voort te zetten , zonder echter de volkomene hoedaanigheid van Rechters te verlangen". Vervolgens het goedbedunken van de Heeren van de Ridderfchap,, mitsgaaders van de afgevaardigden der Steden Dordrecht, Delft, Rotterdam , en Enkhuizen , ftrekkendc , „ om by het befluit van. den 19 van Oogstmaand 1784, zonder de rainfle vermeerdering of verandering, te verblyven : "i En eindelyk het ad-vis van Haarlem, Leiden, Amfïerdam , Gouda , en Alkmaar , het welke zy oordeelden tweeleedig te zyn., na-, rnentlyk, om aan Hun Ed. Gr. Mogende aan te pryzen , het voorbericht van de Heeren Gecommitteerden, bovengemeld, de omhelzing daar van aanraadende, als vindende geene zwaarigheid zich daar by te voegen, terwyl- zy echter, tot behoud der eendragt tusfehen de Leden G 5 van 1-7^ Asntccke» ning van " Amlterdani tèr Staats-' vergaadering van Holland, over de Commisflö te Rotter.'  over te gaan tot het verkenen van zodaanige meerdere magt als de Gecommitteerdens begreepen noodig te hebben," Nog een ander middel te beproeven , waar door aan de bekende meening van Hun Ed Gr. Mogende, by laatsgemelde befluit, zonder eene volkomene verandering derzelve, zoude kunnen werden voldaan , en de tegenheden uit dat befluit fpruitende , zo al niet geheel, immers, voor een gedeelte, weggenomen worden ; „ welk middel dan ook vervolgens by negen Leden was aangenoomen, en in een zogenaamd Staatsbefluit veranderd : Doch dat zy Heeren van Amfterdam zich met geene van die driederlei gevoelens hadden kunnen vereenigen, aan de eene zyde wilden zy wel erkennen met de Ridderfchap en die vier Steden, dat de Heeren Staaten van oordeel hadden geweest, als of het vereenigd onderzoek, by de vooren gemelde Refolutie beflooten, niet alleen mogelyk, maar ook ter bereiking van hun oog. Ï06 V A a E R E A N D. S C » E van Staat, en om met alle gemaatigheid te werk te gaan , in de tweede plaats, nog hadden voorgeflaagen, om, alvorens  HISTORIE-BESCHR YVljNjG. ÏOJ. oogmerk voldoende was, en daar omtrent geen nadere lchikking zoude te pas ko-' men, voor dat dit onderzoek ten einde gebragt en daar van omftandig bericht was, gedaan; gelyk mede, dat op die gronden, en onder begunftiging van de daar by gedaane verklaaring , de Regeering van Rotterdam was overgehaald het befluit daar over aan te zien; ook waaren zy het daar in volkomen eens, dat de Hoogfle Magt, in een vry Gemeenebest als dit, van deszelfs vermogen , om wetten te, maaken en te veranderen, nooit vermogte of behoorde gebruik, te maaken, dan behoudens de voorregten en geregtighedcn van den Lande en deszelfs Ingezetenen; tegens welke privilegiën en geregtigheden de meergemelde byvoeging by de bekende Staats Refolutie, een onherffcelbaar bezwaar en inbreuk zoude zyn, als bevattende eene commisfie tot een Regtcrlyk onderzoek door perfoonen, welke , volgens de gefteltheid en voorregten, daar toe ten eenemaale onbevoegd waren. Zy waren dus, met meergemelde Leden wel 1785.. ' bss  X7-85. Jo8 VADERLANDSCHE wel in het begrip, dat die cornmisfie in. geenerlei wyze behoorde vermeerderd te. worden , maar tellens in overwecging genoomen hebbende, dat het voornaame oogmerg van dat befluit was, om, van wegens Hun Ed. Gr. Mog. een naauwr keurig onderzoek te doen, naar de bronnen van bet voorgevallene te Rotterdam! en van het aldaar plaatshebbend ongenoegen en wantrouwen, zo oordeelden zy, dat die bekende wil en begeerte van den Souverain onvermydelyk moeste worden agtervolgd. De aart der zaaken en het voorgevallene te Rotterdam, zo wel als de bygebragte. redenen door de Heeren Gecommitteer. den en die van Haarlem , gaven mede genoeg te kennen, dat een Staatsonderzoek tot dat einde niet voldoende was, maar dat zulks regterlyk behoorde te zyn, waar toe men geen gepaster , met de gronden der vrye Regeering en de voorregten der ingezetenen overeenkomftiger, en ter bereiking van het betuigde oogmerk der Staaten meer gefchikt middel had kunnen vinden, dan zich te gedraa- gei?  HfSTORIE-BESCHRYVING. IOp gen aan het gewoone Gerechtshof der Provintie, het welke daar toe alleen was bevoegd , en meermaalen in zulke gevallen met goed gevolg had kunnen handelen. Tot bekragtiging van dit gevoelen voegden de Heeren van Amfterdam daar nog by: „ dat zyby de eerfte raadpleeging over de ontftaane onlusten te Rotterdam, en de middelen welke met Hoog gezag daar tegen in 't werk gefield konden worden, veel zwaarigheid hadden gemaakt, om tegen de betuigde wil der Regeering van die Stad, eenige leden uit de vergaadering der Heeren Staaten derwaards te zenden, ten einde , volgens de voorflag in den maand July 1784 aan de Regeering van Rotterdam gedaan, met en benevens de Magiftraat dier Stad, alle middelen te beraamen en in 't werk te ftellen , welke konden dienen tot onderzoek naar het voorgevallene; maar dat zy hunne afgevaardigden hadden gelast, daar op aan te houden, dat zy gezamentlyk zulke maatregelen zouden gebruiken, welke konden dienen tot herflel der rust, en van het ver- 1785.'  ITO VADERLANDSCHE ( vertrouwen tusfchen de Regeering en dè . ingezeetenen. Niet te min hadden Hun Ed. Gr. Mog. 'echter goedgevonden, het voorengemelde onderzoek werkheilig te maaken, zodaahig als by dat Staatsbefluit was vermeld, aan welk goedvinden van den Souverein, fchooh hiet Overeenkomende met hunne gedagten , zy Heeren van Amfterdarri zich ook hadden gedraagen; dan daar het hun, met de Heeren Gecommitteerdens, klaar voorkwam, dat 'een Staatsönderzoek gevoegd met de Magiftraat, ter bereiking van het oogmerk niet gefchikt nog geboegfaam was; alzo het van zelfs fprak dat het doen van onderzoek na oproeien openbaar geweld, en dus opzigteJyk daaden ten hoogften crimineel, nooit Staatswyze, maar dbor wettig bevoegde perfoonen, moeste gefchieden, gelyk men duidelyk had kunnen voorzien en moeten begrypen ; weshalven zy gemeend hadden , dat het gebrekkige van vooren aangehaalde befluit, op eenegefchikte wyze, behoorde aangevuld te worden; niet, om dat zy de moeilykheden en zwaarigheden waar  HISTORÏE-BESCÖRYVING. itl waar over de Heeren Gecommitteerden zich beklaagden , als nieuwe bedenkingen , of als onverwagte opgekomene veranderingen , aanmerkten , maar om dat zy die befchouwden, als voortgefprooten uit den aart der zaake, en reeds daadelyk by het beraamen dier commisfie plaatshebbende, houdende die Refolutie zelve als onvoldoende, en van den beginne af ten onregte genoomen. Zy zeiden verders ook in overweging, te hebben genomen , door welk ander bekwaam middel aan het oogmerk der Heeren Staaten best zoude kunnen wor> den voldaan, en, tot dat einde, hunne aandagt eerst hadden gevestigd op den voorflag by het voorbericht van de Heeren Gecommitteerden vervat, en door de Heeren van Haarlem en verdere Steden t als gefchikt naar de omftandigheden aangepreezen, volgens het welke de Heeren Gecommitteerden het vermogen zouden bekomen, om, niet gevoegd met de Magiftraat, maar alleen, het onderzoek, ook langs geregtelykc wegen, voort te zetten, zonder nogthans de hoedaanigheid van Re.  'it _ meerdering der gegeevene last, waarfchynfyk wel zoude voldoen aan liet oogmerk der Heereii Staaten; cn zouden derhalven ook geene zwaarighcid gemaakt hebben, oni zulk eene verandering toe te laaten, déwyl Hun Ed. Gr. Mogende behalven dien, mede verklaard hadden, geen ander oogmerk te hebben, dan oni alleen op eene ftaatswyze de plaatshebbende önééhfgheden te onderzoeken, zo geen gewigtiger bédenklykheid zich in die voorllag had opgedaan, een bédenklykheid van zulk een aart, dat zy in gemoede geen vryheid hadden gevonden dezelve te omhelzen , hier in beftaande, dat het vcrleenen van dusdaanig uitgefïrekt vermogen, als het voorftel medebragt, om geregtelyke bewyzen te nee. men , daadelyk bevatte eene overbrenging van rëgïsmagt, op een aanftelling van verkoorene Regters, het geene volftrekt aanliep tegen de eerfle gronden Van de vryheid , en tegen de heiligde voorregten dezer Landen , oordeelcnde niet noo- ï Ü V A D E R L A N D S C II g Regters te erlangen; zy betuigden, toer? begreepeh te hebben, dat zodaanige ver.  HISTORIE - BÏSCHRY VINS. Érg noödig breedvoerig te bewyzen j dat bet; vermogen van in misdaaden kennes van zaaken te neemen, volflrekt tot de pligt van eenen Regter behoorde,. en door geen ander perfoon met eenige kragt verrigt konde worden; gelyk zodaanig daarom, by de Crimineele,.Ordonnantie, de Hooge Juftitie wierd befchreeven, en in het 51 Art. aldaar ten duidelykften was verboden, „ dat iemand als de wettige Regter gericbr«vlyk onderzoek zoude neemen"; op welke gronden het Hof, op den 13 van Wintermaand 1782, aan de Heeren Staaten fchreef, „ dat een gezag - verleehing van den Staat, om onderzoek naar crimineele misdaaden te doen , moeste worden verftaari:, teffens te .belatten de magt om de gedingen, uit zulk een on- . derzoek voortkomende, tegen de fchuldige te Vervolgen en volkomen af te doen"; "zo als dat het eigen gevoelen fcheen te zyn van de Heeren Gecommitteerden, by hunne misfive,' wanneer Zy melden, 5, Dat een Regter in een crimineele zaak , óp een ontwyffelbaare wyze van de waarheid der getuigenisfen moest overtuigd H zyn'5 1785.  17^5 114 VADERLANDSCHE zyn , en ten dien einde de vermogens behoorde te bezitten, om zelf de getuigen te zien , te onderhouden , en op alles nauwkeurig te ondervraagen ; alzo de kragt en klem van het onderzoek in den gerigte , niet beftond in het nader bekomen van opening der genomene kennis van zaaken , en gedaane verhooren der getuigen, maar in het daadelyk bywoonen by het doen en neemen van de» zeiven, en de vermogens ocfitldaar mede naar bevinding tc handelen". Men konde zich ook geen gepast denkbeeld maaken, aan welke Leden van Juftitie de verdere rigterlyke bediening dan zoude worden aanbevolen, wanneer het onderzoek afgeloopen en deze Staatscommisfie een gedeelte van het regterambt had waargenoomen : Daar tog volgens het gemelde eigen gevoelen van de Heeren Gecommitteerden , niemand dan zy zelve, als zy het onderzoek hadden gedaan , ook de verdere zaaken zouden kunnen behandelen en afdoen. Zo dat de bygevoegde verklaaring der Gecommitteerden, van, door dat vermogen  IIIST0R1E-BESCHRTVING. II5 gen niet te zullen ontvangen de volkomene hoedaanigheid van Regters , niet anders konde worden befchouwd dan als eene betuiging ,-ftrydig met de daad, waar door de natuur van de zaak, die toch in geene ydele klanken heiraat, niet verandert, nog iemand, die zyn gezond verftand gebruikt, misleid kan worden. Daar uit betoogden gemelde Regenten van Amfterdam , dat het een ongerymd gevoelen was, dat eenige andere perfoonen, dan die eene regterlyke hoedaanigheid hadden, met eenige kragt regterlyke daaden zouden kunnen of mogen plegen, gelyk buiten tegenfpraak was het neemen van gerechterlyke bewyzen, het hooren van getuigen, het verleenen' van noodige voorzieningen van rechtsmiddelen , in eene crimineele zaak : En dat dus het opdraagen van zodaanig vermogen, met de daad zelve in zich bevatte de opdragt van eene Rechterlyke hoedaanigheid. Zy oordeelden derhal ven , dat zy in geen onderzoek behoefden te treeden, of het bepaaien van eene commisfie, dooide Heeren Staaten, op eenige byzondere Ha daar  JIÓ* VADÈRLANDSCKÊ daar toe uitgezogte perfoanen, het zy leeden van de Staatsvergaadering, of Juftitié, het zy andere Regtsgeleerdcn, om in eene zekere zaak, en over perfoonen welke' daar in betrekkolyk zouden worden gevonden, in plaatfe van den gewoonen dagelykfcheri Rechter , deszelfs post en rigterlyke betragtirigen waar te neemen ,mee regt en met de daad den naam verdiende van eene afvaardiging,• cn de benoemden afgevaardige Regters. De vraag was dus, „ of het bepaalen van die cómrójsfie konde over een gtbragt worden met' de voorregten der ingezetenen? en of de Leden der Souverainiteit daar toe behoorden en verm'ogten te befluiten V waar omtrent voor af voorzeker' bepaald behoorde te zyn, dat men niet' in twyffel trok, „ ot de Heeren Staatenwaaren bevoegd, in buitengewoone gevallen , eene buitengewoone voorziening te doen, waar door een of ander ingezceten zoude moeten te regt Haan, voor een andr Regter, dan die anderzinds was ten zynen opzigte dagelyks en gewoon; of dat zulks, ingevallen, waar in de dage- lyk,  ÏIIST9B-IE-BESCHRYVING. 1*7 jykfche Rechter onbevoegd , of buiten itaat was het regter ambt waar te neejnen, zoude kunnen gcfchiedcn, zonder inbreuk op het dien te .nevens verkende voorregt". welke ftelling de Leden van dit befoigne hadden aangénoomen 5 Doch dan kwam men voornaatm!}k tot het onderzoek , ,, Of in zodaanige byz ..ndere gevallen wanneer die buitengewoon voorziening noodig wierd geoordeeld, de Staaten , behoudens de voorregten en gronden der Rcgecring, bevoegd waaren, de kennis van crimineele misdaaden , in plaatfe van aan hetgewoone Gerichts [lof in Hol'and, by afzondering, konden aanbeveelen aan deze en geene daar toe uitgekipte menfehen, geen Rechters z} nde. — Hier van had Haarlem wel het bevestigende gefield, doch zonder eenig bewys of gezag, waar tegen derhalven het ontkennen genoeg zoude zyn , uit hoofde van het bekende voorrecht der ingeze. ' tenen, edoch de ongegrondheid van dien was nog te klaarder af te leiden uit de leere van den ontftcrfiyken Hugo de Groot, j pp wiens gezag m< n zich had beroepen H 3 in i78y.  Ïl8 VADERLANDSCHE 1785. in zeker verzoekfchrift, tot aandrang van 't Haarlemfche advies, aan Hun Ed. Gr. Mog- ingediend, byzonder ingericht om "te dienen tegens de Hoven van Juftitie, dewelke in die ongelukkige tyden van fcheuringen en verdeeldheden in de Kerk en Burgerftaat, zich nanmaatigden kennis te neemen van Staatsbeveclen die de Steden goedvonden in de haare te Hellen, tot behoud van de rust en vrcede onder haare ingezeetenen, doch welken de Hoven door middelen van regten verydelden. Men behoorde voorzeker niet uit het oog te verliezen, de geleegenheid by welke, en het oogmerk waar mede, voornoemde H. de Groot, in 1617, zodanig had gealvifecrd; en zulks met die oplettenheid befchouwende, bemerkte ieder, dat hy daar mede alleen betoogde, dat de Hoven van Juftitie zich de klagten en verfchillen tusfehen de Magiftraaten der Steden en derzelver ingezetenen , over Staatsbevelen, of boetingen van die Regeeringen ter handhaaving van de algemeene rust niet moesten aantrekken, en dat 3  HISTORIE-BESCHRYVING. 119 dat, zulks ondernomen wordende, door de Staaten bevoegd waaren het zelve den Hove te onttrekken en aan zich te neemen. De Groot had in tegendeel, de uitoeffening van zodaanige magt, als men de Heeren Staaten hier in dit geval toefchreef, wel deegelyk befchouwd als onregtmaatig, en als een geweldigen inbreuk op 's Lands voorregten , gelyk men ten klaarften konde zien in het vyftiende Hoofddeel van zyne verdeediging; alwaar hy zegt, „ Dat de Provinciën, van alle oude tyden af, hebber, gehad de voorregten van door geene regtspleeginge van de Provinciaale Rechters tot den Prins getrokken te kunnen worden"; Deze Prins nu wierd thans door de Heeren Staaten verteegen woordigd. En gelyk verfcheidene der Gewesten, welke toen onder eenHeer of Prins Honden, ieder, ten opzigte van hunnen gemeenen Heer , zodaanige voorrechten had , zo moesten de byzondere leden of Steden van die Provinciën, ten wiens behoeve de voorregten eigentlyk zyn verkreegen, tegenwoordig gereekend worden daar H 4 van 1785-  IZO VADERLANDSCHE van gebruik te mogen maaken , ten op* zigte van hunne medeleden van Staat \ dewelke thans deSouveraine vergaadering van deze Provincie uitmaaken, en die te zaamen vcrphgt zyn eikanderen by het volle genot der verkreegene privilegiën te handhaaven : Zo dat Hun Ed. Mog. thans, even zo min als te voorendeGraayen , eenige zaaken van den gewoonen Stedelyken of Provinciaalen Rechter tot zie!, mog'en trekken, maar insgeiyks die zaaken , wel! e niet Honden ter kennis y.n de gewoone bediendens van de Jumie-, berichten by den Stadhouder eij Raden van Holland ; gelyk ook daarom' de Stad Amfterdam , en andere Steden van Holland, in eten jaare 1599, toen zy gelast waaren haare coftumc-'i fchnfteiyk te overhandigen, dit regt met hadden vèrgceten, als zynde een van de voornaamfte gerechtigheden van het Land van Hol land. I De Gxoot, fpreekende van het gebrek in de perfoonen die tot zyn Rechters waaren benoemd geweest, zegt daarom, „dat dieniet waaren gevvoone Rechters; indien dü  SïïSTORIE-BESCHaYVIN.G. Ï2X de Staaten Generaal het recht toekwam van zodaanige aanftelling te doen:, waarom (vervolgt- hy verders) hebben zy dau niet benti'emd den Hoogc-n Raad van Holland ? waaro-u niet de Raad van Staaten, die het gewoone recht bellieren uit den naam van de Generaliteit ? alzo het ten ■uitterften haatelyk is, in eene vrye Regeering, over het bloed, eer en goed ? yan de Ingezeetenen anders al gewoons Rechters te (tellen". Men denke niet, dat, daar de Groot dit recht, van byzondere Rechters aan te {tellen, aan de Staaten Generaal betwist ? hy echter die magt niet beneemt aan de Souverein van elke Provincie , ieder in de zynen; want het is ten uitterften klaar te zien, dat hy zich verzet tegen de zaak zelve, fpreckende flegts van de Staaten Generaal , om dat hy in dat geval verkeerde, gelyk hy mede heeft bevestigd in zyn advis over zaaken in 1017. Elk moeste voorzeker erkennen,, [volgens de aan teel ening der Heeren van Amfterdam ] „ Eat de geweldige en onwettige handel wyze, omtrent H. de Groot, H 5 cn 17 3.5U  Ï785 122 VADERLANDSCHE , en andere beroemde voorftanders der vry• heid gehouden, de hooge waarde van de voorregten van tot zynen gewoonen Rechter gebragt te worden , zo wel hebben leeren kennen , dat daar door elk liefhebber van het Vaderland een afgryzen van den naam zelfs van benoemde byzon? dere Rechters heeft gekreegen; zo dat men federt altoos tegens dergelyke inbreuken en geweldaadigheden , met de uitterfte ?org heeft gewaakt, gelyk onder anderen geblykt uit de bekende verklaaring der Heeren Staaten van Holland , van den 15 September 1677, zeggende, „ dat het binnen den Lande van Holland en WestFriesland, een onbetwistbaar recht was, om geene Ingezeetenen anders dan voor hunnen gewoonen en daagelykfchen Rechter te recht te mogen ftellen". Dit alles ftreJUe voorzeker ten bewyze, dat zodaanige afwyking van den Scheepensbank te Rotterdam, in het bekende onderzoek, als waar voor eenige Leden van het befoigne hadden geadvifeerd , buiten twyffel zoude ftrekken, tot verkorting van 's Lands privilegiën en der In-  KISTORÏE-BESCHRTVINC. IS3 Ingezetenen regten, zonder dat eene verklaaring, gelyk voorheen was gemeld dat de Heeren Staaten hadden gelieven te doen, konde verhinderen, dat door het ncemen van zulk een befluit, aan de wettige voorrechten, en vryheden, van de Steden, en in het byzonder van Rotterdam, geen nadeel zoude worden toegebragt, of eene verandering in de zaak maaken, en de werkelyk toegebragte beleediging verminderen , aangezien zulks in de daad van zelfs mede bragte eene ftilzwygende bekentenis van nieuwigheid, en onwettigheid dier commisfie , en in geenen deele wegneemende het grief dat daar in geleegen was, alzo de daad aanliep tegens de betuiging. De Heeren van Amfterdam merkten vervolgens ook nog aan, dat het zo gezegde middel van beflisfing dezer ftrydigheden alleen beftond in infchiklykheid , door die van Haarlem voorgefteld tot een proef, waar van niets anders was te verwagten, dan dat dit proefmiddel, even gelyk het voorige , met zoude beantwoorden aan het oogmerk, adzo mogelyk deze of geene 1785,  124 VADERLANDSCHE I785- geene nieuwe bedenklykheeden welke niet hadden kunnen worden voorzien, de Leeden zouden noodzaaken weder te keeren tot het eerfte gedeelte van hun advies, waar van de ongegrondheid zo klaar was aangeweezen. Het vreemde en ongefcirkte, van door die toegeevenheid de benoemde Heeren aan de gewoone Rechtb nk van Rotterdam toe te voegen, moeste yder terftond in het oog loopen, alzo die Leden, behalven hunne Staatsbetrekking ook nog eene rechterhke hoedaanigheid bekwaamen, om namentlyk by alle Gerichtsdaadcn, welke door Scheepenen zouden wor» den verrigt, tegenwoordig te zyn, en daar over hun gevoelen mede te zeggen, wel niet cp gelyke'voet , of met het zelve ftemrecht van Scheepenen , maar met eene willekeurige magt , ten einde naar goedvinden den C'ricier en Scheepenen in hef b< öeffenen hunner bediening te kunnen verhinderen, en den loop der rechtsbehandeling van het aan hun toevertrouwde gezag te ftremmen en op te fchorten. Mea  HïSTORIE-BESCHRYVING. ït$ Men Wist in de daad niet wit naam aart Zodaanige Rechtbank of Commisfie tegee» ven , aangezien het niet anders was te befchouwen, dan als eene Wanfchaapene nieuwigheid, zo vreemd eh ongeregeld, dat daar van onder de goede Ingezeetenen van dit Land geen voorbeeld was te vin* den nog behoorde gegeeven te worden: Immers daar door wierd niet alleen de vryheid , in de Rechtbanken zo noodzaaklyk , weggenomen, maar ook de Ju-' fiitie dfhanglyk gemaakt van Staats Leden , die het vermogen ontvingen, om de Rechtspleegingen op te fchorten, zo dikwyls Scheepenen mogten weigeren zich' met kunne advizen te vereefiigen, waar door de kragt en klem der rechtsö'ffening ten eenemaal in handen van die Gecommitteerden gefield , en aafi Scheepenen niets dan de fchyn en naam van Rechters óvergelaaten wierd, waar van het gevolg moeste zyn , dat de beëedigde Ambteriaaren hunne rechtspleegingen naar den wil en wenk van niet beëedigde Staatsleden zouden moeten verrigten , of dat de regtsbeftieringen, door verleende op- fchoiv ,785;  1&6 VADERLANDSCHE fchortingch, wierden vertraagd , en de ' misdaaden langer ongeftraft bieeveh; want men wist, met hoe veel bekommering, ën zeldzaam, in buitengewoone gevallen wierd gehandeld, en dat nimmer, in gevallen als dit, het oogmerk moeste zyn, de regtsoeffening te doen afhangen van de Staatsmagt; zynde het mede zeer bedenkelyk, dat de Souverein het recht van opfchorting verleende aan eenige byzondere Leden; en ftrydig met de voorzichtigheid, zulke eene meedegedeeldheid als thans plaats had, breeder uit te breiden. By dat alles ftond nog te letten, dat by het geval te Rotterdam niet alleen de Juftitie leed, maar dat ook tenens 's Lands vryheid daar door wierd in gevaar gebragt, aangezien eene ongeftoorde en ongekreukte rechtsöeffming, niet zonder reden, voor de band cn fteun van eene vrye Regeering wierd gehor'en, die fpoedig verbrooken wierd, als het hoog gezag haar invloed deed werken in de vergaaderingen der Rechteren , en aan den loop van het recht paaien ftelde. Wanneer voor het overige met aandagt over-  HlS TORÏE-BË SCH R Y VING. lij óverwogen wierdeh de zWaarigheden, welke door de benoemde Staatsleden tot de zaak van Rotterdam , met zo veel grond , waaren voorgedraagen , als gêwigtig en onoplosbaar, aanlopende tegens hunne last ter verrigting met de Magiftraat; De verfchillende gevoelens zonder middel van beflisfing, dan de tusfchenfpraak van den Souverain; en de menigvuldige andere bezigheden van Scheepenen , waar door zy belet wierden met de noodige aanhoudenheid in deze zaak alleen werkzaam te zyn; zo als mede die, welke ontleend zyn uit het gebrek der vereischte onzydigheid, by Scheepenen , en het belang dat zy zouden kunnen hebben om het tegenswoordige onderwerp niet naarbehooren te onderzoeken: Welke laaste beweegredenen wel uitdrukkelyk worden aangedrongen, inzonder door die van Haarlem , zeggende met zo veele woorden, „ dat het hun, om de zichtbaarheid en het belang der redenen door de Heeren Gecommitteerden, uit den aart der zaake en bykomende omftandigheden, aangehaald ten opzigten der voiftrekte be« *7*S*  »? vADÉRLANnsCHH belangeloosheid, welke vereischt wordt in die geenen, die deze zaaken moesten 'onderzoeken , was voorgekomen , dat zulks, zoude het als genoegzaam onzydig worden befchouwd j en het vereischte vertrouwen verwekken, behoorde voortgezet, niet door Officier en Schepenen, voor zö verre het gerechtelyk zoude moeten geleideden , maar door de benoemde Leden van de Heeren Staateri alleen. Wanneer men nu alle die redenen tegens een onderzoek van of vereenigd met Scheepenen , door de benoemde Staatsleden aangehaald , wel had overwogen , moeste men zich Verwonderen, hoe die Heeren van Haarlem den Souverain hadden kunnen aanraaden om een middel te bewerkflelligen, dat aan zo veele zwaarigheden, en gevolgelyk aan zo veel onzekerheid en gevaar van niet gebruikt te kunnen worden, naar hun eigen gevoelen onderheevig was; een middel, dat zy zelve flegts als niet öpgefchikt opgaven, en alleen tot een proef, in een zaak van zo veel gewigt, en waar in de afdoening bui-  RIS T O RrE - B E S C H 11Y VIN O. 129 'buiten twyffel van zulk een wezendlyk "belang was. De Regeering van Amfterdam befchouwde diis dat proefmiddel , niet alleen als 'ten 'eenemaal afwykende van de gronden 'der Regeefing en als eene gevaarlyke nieuwigheid , welke, in zaaken van rechtsoeffe•ning, nimmer konde of behoorde toe•gelaaten te Worden , maar ook als volftrekt ongefchikt, om het voorgeftelde en bedoelde onderzoek zodaanig met kragt te doen voortzetten, dat aan het 'oogmerk der Heeren Staaten hehoorlyk voldaan wierd ; zy waaren derhal ven van, gedagten, dat het zelve geheel behoorde Verworpen te worden. Niet te min begreepeh die van Amfterdam Ook , dat, ter voldoening voor de magt van de Heeren 'Gelastigdèn uit dè Staaten, voor zó veel het oogmerk der aanftelling betrof, een bekwaam middel diende uitgedagt , eh bewerkftelligd te worden, alzo zy de oproerige beweegin; gen die te Rotterdam plaats hadden gevonden, met de uitterfte verontwaardiging befchouwden, zynde van een aller^  f3ö vadèrlands-che Land; zo, dat elk Lid van de Souveraine vergaadering der Provincie van Holland zich dezelven behoorde aan te trekken, en ernftige maatregelen te helpen beraamen, ten einde daaromtrent het naukeurigfte onderzoek zoude kunnen geleideden , en de fchuldige, op eene voorbeeld dige wyze, geftraft, alzo uit de aanhoudende poogingen van een „opgeruid gemeen , waar door de rust en veiligheid binnert gemelde Stad reeds zo lange geftoord was geworden, en uit de klagten en verzoeken , door een goed getal der Ingezeetenen aan den Souverain gedaan, ten einde eene buitengewoone voorzie^ ning tot deze zaak, genoeg gehleek, dat by de Magiftraat of Rechts - beftierderen van gemelde plaats niet in tyds, ten minften niet met de noodige werkzaamheid, was gewaakt, tot ftuiting van de bekende oproeren , en tot ernftige ftraffen der fchuldigen; waar uit tusfehen die Regeering en de Ingezeetenen een zo groot misnoegen en wantrouwen was ontftaan, dat de akeligst en ver vooruitzigt, niet alleen voor die Stad , maar voor het geheele  HISTORIE-BESCIIRYVING. ï%ï 'de vergaadering van Officier en Schepenen móeste worden geoordeeld in deze ge'fteltheid van zaaken, niet met kragt, nog naar behooren , ter voldoening aan het 'oogmerk van Hun Ed. Groot Mog. werkzaam te kunnen zyn. De Regeering vin Rotterdam had dit proefmiddel geweigerd, dus was het nu 'de zaak om zulk een gefchikt, wettig, en kragtdaadig middel te vinden, en daar toe te Onderzoeken , wat in diergelyké. gevallen, waar in de gewoone wegen tot oeffening der Juftitie te kort fchooten, cn de daaglykfche Rechter onbevoegd of buiten ftaat is het rechterampt waar te neemen , volgens de wettige regeeringsgronden van Holland konde en behoorde in het werk gefield te worden, als begrypende, dat zulks niet willekeurig, veel 'min met ftaatkundige oogmerken, maar in overeenkomst van 's Lands en der Ingezeetenen rechten, moest wórden vastgefield. Amfterdam was dus van gedagten, dat in dit geval geen gepaster, ja volftrekt geen 'ander middel voor handen konde gebragt I 2 wör- 17&  Ï&2 VADERLANDSCHE worden, dan dat het Hof van Juftitie irt , Holland, wierd gelast de zaaken te onderzoeken, en zodaanige crimineele gedingen te beginnen en af te doen, als in dezen zouden voorkomen. Veiliger weg konde men niet inflaan, want die was door 's Lands Souverain zelve aangewezen, en beter voorbeelden waaren 'er niet te vinden , dan die de Heeren Staaten, in voorige gevallen van dezelve natuur, met goed gevolg hadden bewerkftelligd, en onder anderen in de Stad Rotterdam, by foortgelyke gelegenheid, uitwyzens Hoogstderzelver befluit van den 2 van Slagtmaand, in den jaare 1690, ,, Waar by de voorzittende Heer en Raaden van het Provinciaale Hof gelast wierden, om nauwkeurig te onderzoeken, wie de bewerkers, aanleiders, en uitvoerders waaren , van het aldaar voorgevallen oproer, mitsgaders die daar aan fchuldig mogtcn zyn, en jegens dezelven , zonder verfchooning, met zodaanige kragc te handelen, als in een zaak van dat gewigt, cn waar aan de rust en veiligheid van den gcheelen Staat en alle goe.  HISTORIE-BE SCHRYVING. 133 goede Ingezeetenen van dien, zo mcrkclyk geleegen was" : Ook hadden Hun Ed. Gr. Mog. nog onlangs , met opzigt tot net gebeurde op den 6 van Wintermaand 178a, omtrent op den zeiven voet, gcmclden Hove aangefchreeven, „ Om, zonder tyd* verzuim, naar het gcbeifrde by de ftrafwaardige onderneeming; en in het byzonder naar de oproermakers en aanftookers van dat werk, onderzoek te doen". Die aanfehryving, [volgens gevoelen van den Hove en het ftille goedkeuren der Heeren Staaten] bepaalde zich niet tot een ftil onderzoek, dewyl in een zaak, waar in Juftitie, met goedvinden van de Hoogfte Magt, handelde , niet wel bepaalingen fcheenen gemaakt te kunnen worden, voor een nadere fchikking van dien Souverain, dan na dat de gedingen, uit dat onderzoek volgende, tegen alle fchuldigen zouden zyn volbragt en volkomen afgemaakt, wanneer dan de tyd gebooren wierd om van zulk een onderzoek en de waare omftandigheeden der zaaken aan de Heeren Staaten verflag te doen. Die van Amfterdam drongen deze geI 3 dag. 1785.  134 y A DE R LANDS C HE. heden en voor-ad vis, het eigen begrip' van den Souverain in zodaanige gevallen, leerden, wanneer zy zeiden, „ Dat, ingeval van partydigheid of onwilligheid van den gewoonen Rechter, het onderzoek naar gebeurtenisfen in deze of geene der ftemmende Steden voorgevallen, byzonder in geval van oproer, en met te regt helling der daar by belang hebbende perfoonen, meermaalen was gedaan door het Hof van Juftitie, het zy dan uit eigen hoofde en uit kragt van deszelfs inftruflie, het zy dan op byzondere aanfehryving en bevoegdmaaking van den Souverain,'zo als daar van des noods verfcheidene voor-' beelden konden worden aangehaald". Zy deeden hun advisinde registers van Hun Ed. Gr. Achtb. met de daar toe dienende redenen , aanteckenen, ten einde altoos zoude kunnen geblyken, hoezeer behendig zy zich verbonden hielden aan de gewoonten der Voorouderen, en dat 2^ zich onbevoegd oordeelden om de hand tc dagte met te meer vertrouwen aan, alzo? de benoemde Staatsleden tot de Rotterdamiche zaak, by derzelver bedenklyk-  HISTQRIE-BESCHRYVING. 135 te leenen aan de daadlyke verkorting van rechten en vryheden, dewelke ten allen tyde als onfchendbaar befchouwd, en op de nadrukkelykfte manier verdeedigd en gehandhaafd waaren , zonder immer toe te laaten, dat daar aan, ter benadeeling van den minften hunner Ingezeetenen, het zy onder welke voorwaarden , of door welke meerderheid van Hemmen in de vergaadering van Hun Ed. Gr. Mogende , min of meerder nadeel wierd toegebragt. Uit het aangehaalde gebleek dus, dat door de lastgeeving aan de benoemde leden van Staat, volgens het eerfte gedeelte van het advis der Heeren van Haarlem , teffens aan dezelven de hoedanigheid wierd verleend, om als Rechters te kunnen handelen, en alzo door die verleende magt zouden zyn, uitgekoozene Rechters , welke hoedaanige verkiezing vol. ftrekt ftreed en aanliep tegens de wel her. bragte Privilegiën, engewoontens, mitsgaders ten uitterften nadeelig en gevaar]yk voor 's Lands en der Ingezeetenen yryheick I 4 Het 1785.  *36 V A D E R L A N D S O H. » Het door Haarlem uitgedagte proefmiA del was even weinig over een te brengen, met de gronden der Regeering in Holland., en zo wederrechtens als ongefchikt ter. bereiking van het voorgeftelde oogmerk, naar 't gevoelen van de Amfrerdammers,'' die van begrip waaren, dat 'er geen ander wettig, cn met de Regeeringsmanierovereenftemmend middel, door de Heeren Staaten behoorde verkoozen en by der hand genoomen te worden, dan het geene door de afgevaardigden van die Stad in. de. vergaadering was voorgedraagen betuigende, met de uitterfte bevreemding'; het Staatsbefluit van den 2.2 van. voorlecden Wintermaand , zodaanig als het door. den Raadpenfionaris was voorgebragt, te. hebben vernoo.nen; aangezien het indedaad was gemaakt met negen Hemmen tegen tien, en dus m eene minderheid van. advifen , volkomen aanloopende te-' gens liet 10. Artykel van den Raadpenfionaris zynen lastbrief, vvaarby hem bevolen was, volgens de meerderheid van ge, vo.elens, en niet anders, in zaaken daar everfiemming P^ts had, te be/luiten; Wes.  HirSTORlE-BESCHRYVÏÏïG. I37- Weshalven zy zulks befchouwden en hielden als ontbloot van alle magt en kragt om te verbinden , zonder dat tot regtvaardiging van dien konde ftrekken, dat men voorgaf , als of 'er drie onderfcheidene gevoelens waaren geweest, dat neegen leden eenftemmig voor het verleenen van meerder magt hadden geadvifeerd, en de andere tien onderling verfchillend; vermits dat voorgeeven bezyden de waarheid was, en het volftrekt zeker Hond, dat de tien Leden even eenpaarig tegen, als de negen voor het verleenen van meerder magt hadden geoordeeld, welke vermeerdering van magt, als de eenige vraag waar over geraadpleegd wierd , moeste pnder het oog gehouden worden, zonder dat het verfchil tusfehen de voornoemde tien Leden, over het inroepen van den Provinciaalen Rechter, of het verblyven by het voormaals genoomen befluit op den 10 van Oogstmaand, eene gegronde reden konde opleveren , waarom dezel. ven , daar zy omtrent het wezendlyke onderwerp der raadpleëging zich volkomen eenpaarig hadden verklaard , hun I 5 recht  Ï VADERLANDSCHE te verdraagen, dat de Regeering van Amfterdam had kunnen goedvinden ftaande te  HISTORIE-BESCHRYVING. 15Ï jets anders zich uitgeftrekt te hebben, als tot de Refolutie zo als die lag, gelyk het beloop der gehoudene raadpleegingen overvloedig aanwees. Immers het ftrekte [volgens 't begrip van deze Leden] alleen tot verwarring der denkbeelden, wanneer men het. gansch ten onregte, wilde doen voorkomen, als of net ltuk van onderzoek zich bepaalde tot de vraag, „ Of aan de afgevaardigde Leden van Staat te Rotterdam eene meerdere magt gegceven zoude worden dan niet? om hoedaanige meerdere magt dezelve Heeren echter aan Hun Ed. Gr. Mog. niet hadden gevraagd, maar alleen de noodzaaklykheid hadden aangedrongen tot het beraamen eener nadere voorziening omtrent het doen van gercchtclyk onderzoek". Het was, zeiden zy, naar waarheid dus met de zaak geleegcn , dat aanftonds naa het openleggen der advifen , ingevolge derzelver inhoude, oogenbh'kkelyk in bedenking moesten komen twee Hoofdgevoelens, tusfchcn welke alle de Leden, uitgezondert alleen Dordrecht cn Amfterdam, alzo die elk een byzonder K 4 ge- 1785.  Ï52 VADERLANDSCHE gevoelen hadden , zich verdeelden, namentlyk , of, overeenkomftig het eerfteLid van 't raport, met betrekking tot het te doene onderzoek eenvoudig moeste worden verbleeven by het Staatsbefiuit van den 1 o Augustus" kast geleeden? Voor welk gevoelen agt Leden hadden geftemd ; Dan wel, of in dat befluit, ten aanzien van het gemelde onderzoek, eene verandering moeste worden gemaakt, en wel overeenkormtig het flot van het tweede gedeelte van ^et bericht ? waar voor ner. gen Steden zie 1 verklaarden. Wanneer nu de byzondere gevoelens van Dordrecht en Amfterdam, op zich zeiven ftaande, hier niet in betrokken wier, den, dan was de zaak reeds beflist geweest, doch ook die w; aren in overweeging genoomen, en bevonden, dat het boven allo. tegenlpraak was, dat geen derzelven eigentlyk en in zyn geheel met een der twee andere hoofdgevoelens was over een te brengen, gelyk mede, dat, voor zo veel eene gedeeltelyke verseniging betrof, dezelve zeker niet mogt gezegd worden plaats te kunnen hebben, met betrekking to|  SJÏSTeRIE-BEiCHRYVl'NO. Ï53 ?ot het advis van die Leden, die geenerhande verandering of vermeerdering in hetStaatsbefluit van den 10Augustus, en het daar by voorgefchreeven onderzode noodig oordeelden of wilden toeftaan, als zynde het gevoelen van deze heide Steden, daar aan, byzonder voor 20 veel het gerechtelyk onderzoek betrof , ten eenemaal wederfpreekende , zo dat, dewyl de nuttigheid niet alleen, maar zelfs de noodzaaklykheid , van eene verandering in de wyze van het onderzoek, door de. beide gemelde Steden wierd erkend, en aangedrongen, derzelver advis voorzeker met dat van Haarlem en der agt andere Steden moeste worden gevoegd, als Hemmende met eikanderen daar in over een, dat namentlyk ten dezen in het be. paaien van het rechterlyk onderzoek eene. verandering en nadere bcflelling vereischt wierd. De Heeren afgevaardigden van deze Heden begreepen dus, dat de Raad-penfionaris niet meerder overeenkomstig de naauwkeurigfte regelen van onzydigheid en wysheid had kunnen handelen, dan hy K 5 had  J£4 VADESLANDSCHE had gedaan, met de gemelde onderlinge , vergelyking der byzondere advifen ; te meer, daar hy , alvoorens een eindelyk befluit op te maaken, tot een grondflag der verdere raadpleeging had gefield 5. „ Dat eene beflisfende meerderheid van Hemmen het eenvoudig verblyven by de Refolutie van den 10 Augustus afkeurde, en daar en tegen de noodzaaklykheid toeHemde, dat in dezelve, voor zo veel het doen van een gerechtelyk onderzoek betrof, verandering gemaakt moest worden". Na die bepaaling , was de vraag alleen gebleeven , ,, Op hoedaanige wyze de noodige verandering omtrent het doen van dat onderzoek zoude worden vastgefteld P en by de omvraag op dat Huk, hadden negen Steden zich weder verklaard voor eene verandering overeenkomHig met het laaste gedeelte van het ter tafel leggende bericht, wanneer wel eenige van die Leden welke zich te vooren hadden verklaard gelast te zyn, om, ten aanzien van de wyze van onderzoek, de gemelde Refolutie onveranderd te laaten, toen het idvis van AmHerdam hadden aangenoo- menj  HISTORIE-BESCHRYVING. l$f men, doch dat echter ook eenigen derzelven, die vermeenden van hunnen uitdrukkelyken last, om geenerhande verandering in dat Staatsbefluit te maaken, niet konden afgaan , daar by waaren verbleeven, gelyk onder anderen ook de Stad Dord,recht by haar byzonder advis had gedaan; en dat eerst na dat alles door de Raadpenfionaris het befluit was opgemaakt, zo als het op den 22 der laastgeleeden Wintermaand was uitgebragt: Een befluit, wel volgens het gevoelen van negen Leden tegen dat van tien anderen gemaakt, doch echter zigtbaar op de meerderheid gebouwt, alzo onder de tien daar in niet bewilligende Leden, drie verfchillende advifen waren uitgebragt, die, hoe men het ook voorwende, geene verdere onderlinge vereffening gedoogden, ten ware men, om voor het Amfterdamfche gevoelen mede een negental van Hemmen te kunnen voorwenden, flxydig met alle gezonde redenen, zoude willen flraande houden, dat zulke Leden, die uitdrukkelyk en by herhaaling hadden verklaard, tot geene verandering, hoe ook genaamd, in de wy. 1785, 7—-*  ^56 VADERLANDSCHE wyze van het onderzoek voorgefchree, ven , te kunnen bewilligen , gehouden, konden worden, uitkragte van zulk eene Heilige verzekering, racerder in te Hemmen met het gevoelen van Rotterdam , „ het welke , by eene geheele nieuwe fchikking,'het rcchterlyk onderzoek van zaaken te Rotterdam aldaar aan de Regeering onttrekken, en aan de Hove van'JuHitie overdraagen wilde," als wel met het oneindig minder van de Refolutie afwykend gevoelen van Haarlem, enz. volgens het welke dat onderzoek, inmiddels zoude worden gelaaten aan den gewoonen Rotterdamfchen Rechter, doch met vryheid voor de Heeren Hun Ed. Gr. Mog, benoemdens, om daar by tegenwoordig te zyn, en by die gcleegenheid hunne gedagten mede te deelen. Ovcrcenkomflig dat gehouden gedrag beflooten de gemelde Steden, dat het buiten alle tegenfpraak zeker was , dat het Staatsbefluit , van den 22 van Wintermaand meer gemeld, genoomen was, volgens eene onloochenbaare meerderheid van de uifgebragte gevoelens, en dat daar en te-  EÏÏSTQRÏÊ-BE SCHRYVINÖ. ï$f tegen een ander befluit, overeenkomftig bet advis der Stad Amfterdam, niet anders zoude hebben kunnen zyn , ais de uitwerking van eene volftrekte kwaalyk bereekende ftemming , of wel van een onbillyk, cn, zo men vertrouwde by de Regeering van Amfterdam zelve niet be¬ geerd wordend, onderfcheid, dat men tusfrhen het gewigt en de waarde van het gevoelen der gemelde Stad, en dat van andere Steden , zoude hebben moeten maaken; gelyk dan ook zodaanïg befluit ras zoude zyn gebleekert niet over een te komen met de gevoelens van eeh vry grooter getal Leden, dan nu, zo als men konde opmaaken uit de aanteekeningen op liet Staatsbefluit van den 22 van Wintermaand; Niet tegenftaande dat alles, bleeven dé Heeren van de Ridderfchap en Edelen , als mede "de afgevaardigden der Steden Delft, Amfterdam, Rotterdam, Brielle cn Medenblik, by het geadvifeerde, zich voorbehoudende, zodaanige verdere aanteekening in de Registers van Staat te doen, als zy zouden oordeelen te behoo- ren:  Ï58 VADERLANDSCHE 1785. M " ren. Inmiddels was bet önvermydelyk gevolg, dat de welmcenendfte poogingeri der Staats Leden , tot bevordering der rust in Rotterdam , en ter ontdekking van de oorzaak van de plaatshebbende imisnoegtheid tusfchen eenige Leden der Regeering en de Ingezeetenen j Vrugteloos waaren. Veele der openbaare zaaken in de Republiek wierden thans met meerdere omilagtigheid en verdeeltheid van gevoelen behandeld ^ dan in het laastvoörgaandé jaar, mén vond in de nuttigfte en noodzaaklykfte hervorming van het Regeeringsbeïtier, gróote zwaarigheden, en re* denen, welke bevoorens niet van dat gewigt geoordeeld waaren; eenigen fchreeven dit toe aan de Ariftocratifché bedoelingen , die nimmer vergezeld gaan met zodaanige orde en duidelykheid , waar mede de waare vryheid wordt gehandhaafd: Wat 'er ook van zyn mogt, de gemoederen der welmeenende Gemeenebestgezinden wierden meer en meer iri beweeging gebragt 3 Een algemeene fchrik, een algemeen gevaar* een algemeen on-  HISTORIE-BESCHRYVING. ï^O geluk, dreigden, en deeden hoopenj, dat zy de hulpmiddelen zouden zyn, om den weg te baanen tot algemeene verbetering. Onder'tusfchen had zyne Hoogheid dè Heer Stadhouder , in het begin van dit jaar, aan de Hooge Bondgenooten een Brief gezonden, inhoudende eene breedvoerige opening van Hoogstdeszelfs gevoelen en gedrag, benevens een voorflag van twee middelen ,' die volgens zyne Hoogheids begrip, in 'twerk zouden kunnen worden gefield tot befcherming van het Vaderland; waar op de Heeren Staaten van Friesland goedvonden te antwoorden, „ Dat zy gaarne hadden gewenscht te kunnen olftaan met de bloote överweeging van die beide middelen, en hun befluit daar op ter Generaliteit in te brengen , doch dat Hun Ed. Mog. zich verpligt vonden, over den verderen inhoud, over de redenen daar toe gebruikt, de daaden daar by ter neder gefield, de gevolgtrekkingen daar uit gemaakt, en . de befluiten daar uit genoomen, te betuigen, dat zy daar door in den hoogften graad  */3> Ï6ü VADERLANB3CH3 graad waaren getroffen, en in de onvermydelyke noodzaaklykheid gebragt, orri te antwoordenj op eene wyze, aan braave Regenten, en vrye Friefen pasfende, die de innerlyke bewustheid gevoelden, dat zy hunne pligten jegens het Vaderland en de Ingezetenen hadden betragt en gedaan. Het kwam hun voor [zeiden zy] dat de ingewikkelde handel wyze, door den Vorst in die misfive gehouden ^ flrekte, om de rampen, waar onder dit Gemeenebest nu zo lang had gezugt, en waar door het, federt eenige jaaren , zo bitter was gedrukt , daar aan toe te fchryven , dat Hoogstdezelve zyne bedoelingen niet had mogen bereiken , en deszelfs poogingen met eenen gewenschten uitflag had kunnen bekroond zien : Vermits daar door het Vaderland aan geene buitenlandfche' Oorlogen bloot gefield , en door geene binnenlandfche tweefpalt beroerd zoude zyn geworden, maar dat het by deszelfs vryheid, vrede, onafhanglykheid , en welvaard bewaard , in alle gevallen in behoorlyken flaat van verdeediging gehouden , en tot den hoogflen top van  RïSTQRIE-BESCHRYVING. Ï6l luister en voorfpoed gebragt zoude zyn. En dat by gevolg alle die rampen die aan de Republiek, federt weinige jaaren, waren overgekomen, en die haar nog verder te vreezen (tonden, niet, zonder de hoogfte onrechtvaardigheid, aan zyne Hoogheid konden worden ten laste gelegd. Hun Ed. Mog. betuigden voor God en het Vaderland, wars te zyn voor allerlei verdenkingen , befchuldigingen , en verwytingen, en dezelve nimmer te willen gebruiken , maar die te verfocijen ; doch konden voor zyne Hoogheid niet verbergen, dat zy in de woorden van zyne brief duidelyke veroordeelingeh vonden van het gedrag dér Hooge Regéering. Immers het was zichtbaar dat hy niemand anders dan de Regenten onder het oog had, wanneer ' hy melde, dat hy belet was zyne bedoelingen te bereiken en deszelfs poogingen met den gewenschten uitflag bekroond te zien; dit alleen was het werk der Regee. ring geweest, en, aan niemand anders konde Hoogstdeszelfs befchuldigingen der buitenlandfchen oorlog en van de binnenlandfche tweefpalt toegefchreeven worLJ den,—  IÓ2 VADERLANDSCHE 1785. Verantwoording van Friesland op de befchuldi ging van zyne Hoogheid. den. — Wie anders, mogten Hun Ed, Mogende vraagen, dan de Regenten had¬ den dus de vryheid , vreede, onaf hanglykheid, en welvaart van den Lande in de waagfchaal gefield j Wie anders, desselfs verdeediging verwaarloosd ? Wie mders eindelyk, konden uit die bewoordingen van den Stadhouder begreepen worden de oorzaaken te zyn der tegenwoordige rampen, dan de Regenten ? 'Er konde geene tusfchenbeide flaande uitlegging bedagt worden , om de Regeering vry te houden van den blaam hun by die misfive aangewreeven, derhalven waaren zy aan hun zeiven, aan hunne eer en goede naam, aan hunne waardigheid, en aan het vertrouwen der ingezeetenen verfchuldigd, zich daar van te zuiveren, tot dat einde, voor zo veel hun betrof, het gedrag van vroegere tyden ophaalen en bloot leggen, tot een kort bewys, dat de Regeering van Friesland nimmer de heilzaame, en met 's Lands waaragtig welzyn overeenflemmende bedoelingen en poogingen van zyne Hoogheid , hadden tegengegaan: maar veel eer datzy dezelve on-  HISTORIE-BESCHR YVIN0. ïöj bnderfteunden, zó veel als het vermogen van de Provincie eh der góede ingezeetenen konde toelaaten. . Hun Ed. Mog. beriepen zich op de Lands Registers, die, van den tyd af aan 'dat zyne Hoogheids Heer vader aan déze Gewesten ontrukt was, opgevuld waaren niet bewyzeri van onvermoeide eh énv ftigcpoógingen, oni den verzwakten Haat der Provincie te redden en te herflellen J om aan wylen zyne Hoogheids moeder de doorflaanfte blyken te geeven van achting , öplettenheid en zorg voor zyne belangen, eri voor die van het doorluchtig Huis: Gevoelens, die altoos gepaard hadden gegaan met de tederfte bekommering voor 's Lands vreede èn welzyn; gelyk gebleekeü was; toen Zy Heereri Staaten van Friesland, in den eeriïen ontftaanen oorlog, ha de vreede van Aaken} tusfchen de Hoven van Paris en Londen, zo hartelyk als gegrond geweigerd hadden de zesduizend man hulpbenden te ver~ leenen, die de Koning van Engeland begeerde , en zich toen reeds zodaanig van zynen invloed in de Republiek verzekerd L i hield j 1785...  164 VADERLANDSCHE hield, dat de Engelfche fchecpen , tot het overbrengen dier troepen noodig , zich reeds in de Nederlandfche zee-havenen bevonden , maar onverrigter zaaken te rug moesten keeren , dewyl het manmoedig befluit van Friesland dit Gemeenebest voor eenen nieuwen oorlog met Frankryk bewaarde, welke ontwyffelbaar aan het zelve, en aan het Huis van Oranje, eene doodelyke wonde zoude hebben toegebragt. Zodaanig waaren ook de getuigenisfen van Hun Ed. Mog. openbaare verrichtingen in alle voorkomende zaaken tot aart het tydperk van zyne Hoogheids meerderjaarigheid; van oogenblik tot oogenblik hadden zy ingeftemd in de bedoelingen en poogingen, waar in zy het nut van den Lande meenden te zien: In alle voorftel ■ len tot vermeerdering van de Landmagt, en andere gewigtige posten van bezwaart hadden zy niet kunnen bewilligen , uit hoofde va,n het onvermogen der Provincie , het geene zonneklaar gebleeken was, toen zy , op voorflel van zyne Hoogheid , tot een flap waaren overgegaan, waar  HISTORIE-BESCHR.YVING. IC^ waar van men by de Bondgenooten-geen voorbeeld vond , namentlyk , van het geheele Finantie - weezen bloot te leggen, en alle de voorftellen en aanraadingen van den Vorst, zo tot ftrengere invorderingen en verhooging der middelen , als tot de naauwgezette befnoeijing der uitgaaven, aan te neemen en in gebruik in te voeren. Daar uit was middagklaar gebleeken, hoe zeer Friesland , boven maaten bezwaard, uit de gewoonlyks geheft wordende middelen geene meerdere uitgaaven by moogelykheid konde doen; en dat zulks de beweegredenen waaren , waar op zy verpligt biceven, om niet altoos en onbeperkt zyne Hoogheids bedoelingen en poogingen toe te ftemmen. Door eene blinde tocgeevenheid, zouden Hunne Ed. Mogende voorzeker in de verpligtinge gebragt zyn, om de ingezeetenen met nieuwe lasten te bezwaaren: Dat te doen was geen gedrag van getrouwe Regenten, buiten de hoogfte noodzaak j maar integendeel, het bleef hunne eerlle cn heiligfte pligt, de goede ingezeetenen, zo veel mogelyk, te gemoet te komen, L 3 op 1785.  ï66 VADERLAND SC HB op te beuren, en hunne huislyke welvaart te bevorderen. Tot zulk eene gelukkige gefteltheid begon zich eene vleijende hoop op te doen, en het morgen rood van. fchoonder dagen eeniger maate te ontluiken ; de fcheeps timmerwerven wierden levendig; deboerderyen raakten aan den gang en in bloei, 's Lands voortbrengzelen wierden geldig; de akkerbouw verbeterde; het zuivel vermeenigvuldigde • de waarde. der landen nam toe ; de inkomften yan den Lande, vermeerderde met de vermogens der ingezeetenen ; de omzetting van het geld was aanzienlyk, de zo noodige aflosfing van aloude fchulden begon in gebruik te komen, en, zoude ongevoelig toegenoomen hebben., toen bet droewig tydflip daar was, dat den rampzaligen oorlog tusfchen Groot Brittannie en dezen Staat uitbarlte, welkers gevolgen voor den handel en fcheepvaart zo dpodlyk was geweest. Uit dit tafreel van Hun Ld. Mogende gedrag, *an hunne Regeering, en yan, deszelfs gevolgen, gebleek het in geenen dee-  HrSTORIE-BESCHRYVÏNG. 167 deele, ,, Dat het aan zyne Hoogheid niet had mogen gebeuren, voor zo verre van hun afhing, deszelfs bedoelingen te hereiken , en de poogingen met een gewenschten uitflag bekroond te zien. Hoogstdezelven kenden zich vry, van ingeboezemde vooraordeelen, veel minder van fchuldig te zyn aan fchending van vertrouwen, en betuigden, nimmer den toeleg te hebben gehad, om hunne eigene verdeediging te doen dienen tot bezwaar van anderen. Zodaanige gevoelens waaren de eenigfte gronden, en de waarachtige oorzaaken, die de Heeren Staaten van Friesland hadden wederhouden, om in het breede te beantwoorden de verdeediging, in Wynmaand van den jaare 1782 , door zyne Hoogheid aan Hun Ed. Mog. gezonden: Zy hadden daar in geene regtftreekfche befchuldigingen tegens hunne Regeering ca gedrag "willen zoeken, veel min vinden , en hadden gemeend, dat een voorzigtig fiilzwygen voor zyne Hoogheid niet ongunltig zoude zyn, cn Hoogstdenzelven ten klaarften overtuigen, van L 4 der i?85-  168 VADERLANDSCHE T785 der Heeren Staaten bezaadigdheid, ach- ting , en geneegenheid: Terwyl zy het teffens ook hadden befchouwd , als beneeden hunne waardigheid, van zich in te laaten met de opflellers derzelve , aan welkers listige inzichten , verleidende taal , en verderflyke beginzelen, zy dat ftuk alleen toefchreeven; vertrouwende, dat hun gedrag zyne Hoogheid, van wiens braaven en vaderlandlievender! inborst zy zich we] wilden verzekerd houden, zoude overreden van de nadeclige gevolgen, wcflke de maatregelen moesten na zich flccpen, die aan zyne Hoogheid verfchaft wierden door den kring van Raadslieden, waar van Hoogstdezelve omringd was, en die , nog de geneegenheid , nog de achting, nog het vertrouwen des volks, hadden of verdienden. Maar daar nu , onder den dekmantel eencr bedaarde zelfverdeediging , onder het voorwendzcl van twee voorftellen te doen, die voorzeker zo een omflagtigen aanloop nimmer behoefden, zyne Hoogheid zich had laaten aanzetten, om zaaken levendig te maaken,-die eeïie gemaa_ tig-  HISTORIE-BESCHRY VI NG. l6t? tigde voorzigtigheid liever zoude hebben laaten rusten, en dat op eene wyze, gefchikt, om de goede ingezeetenen omtrent het gedrag hunner Regenten te ontrusten, nu wierden zy verpligt, tot hun leedweezen , zich openbaar te verdeedigen. Hun Ed. Mogende, zeiden echter, dat zy, by die geleegenheid, niet al het gebeurde federt vier of vyf jaaren wilden ophaalcn , aangezien Hoogstdezelven, daar door , tot een volkomen geding zouden vervallen , en zy integendeel voorneemens waaren, andermaal den Stadhouder te overtuigen van hunne toegeevenheid, achting, en aankleeven aan deszelfs waare belangen : Zy zouden dan ook om die redenen niet ontleeden het geene zy aangevoerd vonden omtrent 's Lands Zeeen Landmagt in de brief van zyne Hoogheid : De melding wegens de oorzaaken en de gevolgen van den oorlog met Engeland , onderwierpen Zy gerustëlyk aan, het oordeel der Natie; Zyhad alles gezien cn beleefd, zy kende haare eigen belangens, zy was overtuigd , dat alle welmeenende Regenten , de bitterklaagende L 5 «n  X7<3 VADERLANDSCHE opgehouden, nimmer verdoofd, maarzo veel mogelyk onderfteund ; Zy wist dat die Regenten geen deel gehad hadden aan het nutteloos ftil leggen van 's Lands Vlooten, by de eerfte buitengevvoone uitrusting, na het begin des oorlogs in de zeegaaten gelegd, doch nimmer gebruikt; Zy wist, hoe de Staaten van Friesland zich, by herhaaling, en wel byzonder by geleegenheid van de zo onbegrypelyk mislukte tocht naar Brest, met nadruk aan de Hooge Bondgenooten hadden vervoegd , en geklaagd over het bellier der zeemagt, Zy had eindelyk maar al te bitter gevoeld, de gevolgen der werkeloosheid van dien, toen dezelve gereed was, [ten minften zo zy maar bevelen had ontvangen] tot dekking van Colonien of tos convoojen der koopvaart , of wel tot eenige andere verrichtingen ten nadeele des vyands. Dan behalven deze aangehaalde gevolgen, uit zyne Hoogheids misfive onmiddelyk voortvloeijende, vondmendealler- klaar- en om befcherming fchreeuwende Hem van den koop- en- zeeman, nimmer had  HXSTORIE-BESCHB. Y VING. I?I klaarblykelykfte befchuldiging tegens het gedrag der Regeering, in het geene door de Vorst was ter neder gefield, omtrent het aanwenden van al wat in zyn vermogen was, om toe te geeven, ter bekoming van uitftel in de genoomene maatregelen, [waarfchynlyk by de handhaaving der klaarfte verbonden en afbreuk van de Engelfcben] gelyk mede het weigeren van geloof te geeven aan zyn vooruitzicht, in waarfchouwing, dat uit die maatregelen onfeilbaar een oorlog moest volgen; Zulk een taal was immers alleen toepasfelyk op Hun Ed. Mogende, die alleen, konden vooruitzichten en waarfchouwingen gade flaan; Die befchuldigingen wierden echter nie? duidelyk en naauwkeurig opgegeeven, zy Wierden niet beweezen , zy behelsden geene byzondere voorwerpen, en derhalyen waaren zy van zo veel te meer gevolg, waar over het een ieder vryflond na eigendunklyk goedvinden te oordeelen, zonder dat de Regenten konden weeten, wat denkbeelden van hun gemaakt wierden , en waar . mede men hun befchuldigde. Des 1785.  Ï72 VADERLANDSCHE I785. vaderlandlievende omzigtigheid hunner handelingen, gepaard met de gevoelens en denkenswyze der ingezeetenen , aan welken hun gedrag bekend was, en voor welken, het fleeds openlag, fchoon zy zich tegen dusdaanige aanvallen niet konden wagten , veel min verdeedigen. Hoogstdezelven betuigden uit den grond hunner harten te betreuren, dat de fmeeders derzelve nog zo veel invloed hadden op des Vorsten geest, van hunne pennen ongeftraft te kunnen gebruiken tot het opftellen van zodaanige fchriften, die niet alleen nimmer met de onderteekening van den Vorst bekragtigd, maar, met de eerfte leezinge, met verontwaarwordinge hadden behooren verworpen te worden. Alle die aanmerkingen wierden ten klaarlten bevestigd , door het geene zyne Hoogheid betuigde opzigtelyk de toetrceding van den Staat tot de gewaapende neutraliteit, aan welke in zyne mishve toe- De Heeren Staaten van Friesland deeden echter zien , dat zy onbekommerd vertrouwden op de regtvaardigheid en  HIS TO Rlt-EESCHRYVINGi I73 toegefchreeven wierd; ,, Dat zy aan die Mogendheid [namentlyk Engeland] tegen welke zy was ingerigt, ongenoegen moeste geeven, en de vreedebreuk verhaasten ; kunnende ook aan de Republiek geene nuttigheid toebrengen > maar veel eer het gevaar vermeerderen, indien men niet eenige voorwaarden konde bedingen, die tot meerdere beveiliging van dit Gemeenebest moesten dienen". Uit zulke gezegden moest men natuurlyk befluiten, dat de Stadhouder van gevoelen was geweest, dat de Republiek vooral geen ongenoegen behoorde te geeven aan de Engelfchen, die toen, zo als wacreldkundig en overvloedig beweezen was , reeds lang , niet alleen op eene vyandlyke, maar, zo men na waarheid fprak, op eene verraderlyke wyze hadden aangevallen en geplunderd; en dat men dus by gevolg alle leed cn harde behandelingen maar geduldig moeste verdraagen , "om geene vredebreuk te verhaasten ; Een gezegde , dat niet anders konde worden befchouwd , dan als een volmaakt herfenfehim, vermits, toen 'er vcr- 1785;  1785. Wie doch konde voor by om niet aari te merken , dat de Stadhouder zich iri algemeene woorden uitdrukte, en dat 'er van agterna wierd geredeneerd in de helling, j, Dat de toetreeding tot dat verbond den Staat geene nuttigheid konde toebrengen: Zulks behelsde eene uitdrukkelyke befchuldiging , dat de Regenten feene onnutte zaak hadden begaan, zonder dat daar iets meerder als eene bloote en gewaagde nederzetting , buiten eenig bewys te vinden was: Dat maakte derhalven de Regenten fchuldig aan de vermeerdering van het gevaar , aan een gróote nalaatigheid, of ten minften onachtzaamheid, vermits zy nagelaaten hadden die voorwaarden te bedingen , welke tot meerdere beveiliging van deze Gewesten moesten dienen: Zyne Hoogheid bepaalde nietwelke eigentlyk die voorwaarden zouden geweest zyn? of het mooglyk was; die If4 VADERLANDSCHE verfchil was over de gewaapende onzjC dighheid , die vredebreuk aan de zyde der Engelfchen reeds voor langer dan ééri en een half jaar begonnen en gepleegd was.  HISTORIE-BESCHRYVÏNÖ. 17$ die te bedingen ? of daar toe poogingen gedaan waaren, dan niet ? Daar van vond men geene bepaaling, maar zulks had hy overgelaaten aan de willekeurige Uitlegging die de drift en onkunde daar aan hegtenEn of zulks nog niet genoeg was, om de Hooge Overhelden haatelyk, en hunne Regeering verdagt te maaken, zd hadden de opftellers dier misfive niet gefchroomd, om het ongeluk van 't Vaderland , van in een oorlog gedompeld te zyn, toe te fchryVen aan het ongewaapend laaten van het zelve, aan het verleenen van onbepaalde convoojen ^ eer het nog in flaat was om die volkomen ré befchermen , en aan de toetreeding tot de gewaapende onzydigheid, zonder genoegzaame zekerheid, dat de Republiek 'er de gewenschte vruchten van konde trekken. Die befchuldigingen waaren voorzeker zo fterk, en tasten zo regel, regt de Regenten en de Regeering aan, dat de Heeren Staaten dezelve onmoogelyk onbeantwoord konden laaten: Befchouwde men de woorden het ongewaapend laaten van 't Vaderland, in een verband met de voor. '785'  176 VADERLANDSCHE 1785 voorafgaande waarfchouivingen, bekomme.ringen en vooruitzichten van den Stadhouder , zo als die in zyne Hoogheids brief waaren ter nedergefteld, dan gaaven zy uitdrukkelyk te kennen , dat de Vorst zelfs dat ongewaapend laaten der Republiek toefchreef aan de Regenten, en 'er zich zeiven geheel onfehuldig en vry van kende. Het was iets anders de Landmagt te vermeerderen , het geene nooit, zonder de volkomene ondergang van het ganfehc Gemeenebest, konde gefchieden, in ma-" nieren om daar door by de nabuuren geducht te worden , en tegen derzelver aanvallen op den duur beveiligt te blyven, of de Republiek ter zee te wapenen; In het laatfte konde met goed gevolg iets van belarg gedaan worden, de fcheepvaart en koophandel met de daad beveiligd , de volkplantingen tegen de nabuuren , wanneer die iets ten hunnen nadeele ondernaamen, gedekt en geducht blyven. Dan , hoe zeer dat onderfcheid tert allen tyde by den Stadhouder kennelyk had  HISTORIE-BESCHRYVIA'G. 1-7J had behoöiën te zyn , echter had men fteeds ondervonden , zo dikmaals als 'er voorflaagen door zyne Hoogheid waaren gedaan tot vermeerdering van 's Lands gewapende magt 3 dat de zo onontbeerlyke verbetering en verflerking van het Zee'weezen, en het uitrusten yan fchepen ten bórlog , altoos gebonden en gekluisterd Wierd aan eene vermeerdering te Lande; het geene evën het zelfde was, als of 'er geen vóórhel in 't geheel tot Vermeerde, ring der zeemagt gedaan wierd, aangezien de vermeerdering van beiden volftrekt onmogelyk was. Over zulks hadden de Staaten van Friesland, toen 'er naderhand voorflagen tót equipagie, tot verflerking en verbeetering der zeemagt 5 afgefcheideh van eene gelyktydige vermeerdering te Lande, gedaan was , daar in greetig toegeftemd, en hunne aandeel in. de betaaling vaardig verflrekt; fchoon zy wel mogten vraagen, wat nut of het had gedaan ? immers het zoude overboodig zyrt te bewyzen j dat de tóegeftaane uitrustingen traag in gereedheid gebragt, en dat de fcheepen in den beginne geheel M niet! 1785.  1785 ï?8 VADERLANDSCHE niet, ja daar na zeer kwaalyk gebruikt . waaren , waar over geweldige klagten , met onderftcuning van 's Lands Hooggezach, uitgebragt waaren. Dit vond men allezints bevestigd door de openbaare Staatsbefluiten ,• door de algemeene volksitem. De Stadhouder melde wel, hoe hy zich niet had te verwyten, van geene zorg te hebben gebruikt, om het Vaderland door' wederzydfche voordeelige verbintenisfen recht te bezorgen, ten einde byfland te eiichen als het onregtvaardig wierd aangerand : Maar wie wist zich iets van dien y ver te herinneren, van des Vorsten toeleggen om aan de Republiek zulke voordeelige verbintenisfen te bezorgen, waar door in tyd van nood kragtdaadigen byftand was te erlangen: Integendeel, elk mogt zich ten hoogften beklaagen, over den flegten uitflag, die de yverigfte poogingen en fterkfte aandrang der Staaten hadden gevonden; op eene zo heilzaame en gewigtige verbintenis, als was die van de kroon van Frankryk tegen de geweldaadigheden der JEngelfchen, en ter kragt- daa-  HTST ORrE-SESCHRYVINC. 179 daadige bevordering der dierbaarfte belangens van Nederlandsch handeldryvende " ingezeetenen 5 daar men niet eens liet genoegen had mogen fmaaken van die zo allernuttigfle onderneeming door de goedkeuring van zyne Hoogheid bevestigd te zien. Even onverfcbillig deed men den Vorst voorkomen omtrent het verkenen der onbepaalde convooijen, ja als afkeurende dat 'er convooy verleend wierd, laatendé die fcheepen, welke volgens de letter der verbonden hunnen handel deeden , ten prooy van de onregtvaardige en by alle Volken gedoemde handelwyze der Engelfche roovers; en met eene bygevoegde veronderftelling, als of men liever alles moest verwaarlöozen , dan een gedeelte befchermen; waar door het eindeJyk voor ieen misdaad moeste geacht worden in dé Regenten, dat zy iets hadden durven doen, het geene aan hunne vyanden ongenoegen konde geeven , het geene een gedeelte hunner ingezeetenen kon befchermen, en Met geene zy zonder zich flaafsch over te geeven aan de geweldige vorderingen van M 2 het 1  ïgo VADERLAND S*C H E 1785. het toenmaalige cabinet van Londen, niet konden, nog vermogten na te laaten. Te racer, [ doch dit wierd met kwaad opzet ter bezwaaring van de Hooge Regeering verzwegen] daar dc Republiek zich toen ter tyd in de allerneeteligfte omftandigheden bevond, als zich van den eenen kant door de allezints gegronde aandrang van Frankryk, en aan den anderen kant door de fchendige handelwyze der Engelfchen gedrongen ziende, om met den eerften door het verbannen haarer onbetwistbaare en op de klaare letter der verbonden gegronde rechten, of met den anderen ter bewaaring hunner gewigtige koophandel, tot een openbaaren oorlog te koomen ; Eene keuze, waar van ieder weldenkende oogenblikkelyk wist, wat te neemen. Het was uit zyne Hoogheids fchryven ook zeer klaar af te meeten, hoe dat hy tegens te toetreeding tot de gewaapcndo onzydigheid zich had gedraagen, aangezien het, op dat oogenblik, zich het aanzien , dat de vruchten gewenscht zouden zyn, waar van men echter by 'tduiten van  HISTORIE-BESCHRYVING. l8r van 't verbond geene geruste verzekering konde bekomen; zulks moest de tyd' en ondervinding leeren: Zo men de waarheid liefhad, was de vraag; Of de Regeering zich toen wel anders had kunnen gedraagen? Of zy die toetreeding aan haar aangebooden, wel konde af/laan? Of zulks niet van nog erger gevolgen zoude zyn geweest? Eindciyk, of dezelve dan nog wel zo volkomen nutteloos was geweest ? Dit alles had eerst moetenbeweczen zyn, alVoorens die toetreeding op zulk ee» Houten toon voor te Rellen, als eene der omftandigheden die de Republiek in den oorlog had gedompeld: i— Het valt ligt zeiden daarom de Heeren Staaten van Friesland , in weinige woorden de handelwyze van de Regeeringe een blaam aan te wryven; maar Hun Ed. Mogende wenschten de bewyzen te zien, die dus verre ontbrakken, om zich als dan te verklaaren. Veelligt zoude het algemeen, des Stadhouders uitdrukkingen by de gemelde misfive leezende, daar uit opmaaken, als of geregelde handelingen tusfchen de ReM 3 gen- 1785.  ïS2 VADERLANDSCHE 1785. genten en zyne Hoogheid, over verfchejdene onderwerpen plaats hadden gevonden, waar in Hy alles had aangewend, om voor alle gevaar, byzonder voor dat van 't gevolg van gebrek aan eensgezind-' heid en onderlinge toegeevenheid , te waarfchouwen• om de maatregelen te doen uitfteUetL, om de vooruitzichten, en bekommeringen, voor de Staaten open te leggen , en om die door kragtige en welgegronde bewyzen aan te dringen. Doch zo men onbewimpeld fprakj Waar bad zulks plaats gevonden ? - De pooging tot verdeediging van den koophandel had wel eenen bjootcn en op alle wyze vermomden tegenftand gevonden, maar nimmer beredeneerde redenen: En wanneer doch was het gebrek aan eens-' gezindheid uitgeborften? Voorzeker toen het water aan de lippen, de koophandel half te gronde gebragt, en de ontdekking yan een verderflyk plan zonneklaar was. _ Wanneer was de onderlinge toegeeven-' aeid opgehouden? immers toen dezelve leen plaats meerder konde hebben , zonier aan pligt en ge weeten te kort te doen.  HISTO KIE-B E SCHR YVING. ifjj Indien 's volks vertegenwoordigers , de Regenten, ergens in te befchuldigen waaren , was het daar in, dat zy hun taai geduld te lang hadden uitgerekt, dat zy den fchaadeJyken invloed van kwaade Raadslieden niet eerder gekeerd en vernield hadden, en hunne wettig gezag niet eerder gebruikt, om de kwaade maatregelen te weeren, de ingekropene misflaagen te verbeeteren , het wangedrag te. ftraffen, en om, volgens 's Lands grond wetten, alle die geenen die in deszelfs dienst zyn, zonder onderfcheid van rang of waardigheid , tot de betragting der pligten aan hun opgelegd, binnen de perken en paaien, door de wetten daar toe gefteld, te houden. De overtuigende kragt der waarheid had de opftellers van zyne Hoogheids brief daar toe gebragt, dat zy in dezelve hadden gefchreeven, „ Hoe 'er zekerlyk in het een of ander beftier van zaaken, betrekking hebbende tot de zee, misflagen en gebreeken plaats hadden"; Hier van, zeiden Hun Ed. Mogende , zouden zy geene verdere opening geeven, uit hoofde M 4 van 1785".  184 VADERLANDSGHK 1785. behoud van zyne Hoogheids waardigheden; maar wenscheen, dat 'er in het toekomftige mogte werden gezorgd, om misfiaagen voor te komen en onmoogelyk te maaken : Te meer daar Zy Heeren! Staaten, eene meerder dan genoegzaaine kennis hadden, dat een ontzachiyk aantal leezers van des Vorsten, uitgebreid verflag, zeer verre was van die overtuiging, die als het uitwerkzel van de Jeezing van dat ftuk vastgefteld wierd; die de gebreeken niet als mooglyk, maar als daadlyk en ftellig noemde; die 'er meer oorzaaken aan toefchreef dan onervaarenheid, ongewoonheid van het werk, gebrek aan toereikende hulpmiddelen , moedeloosheid, en meer andere; die de onoverkomelyke hinderpaalen, waar van zo eene. algemeene melding wierd gemaakt, wel gaarne naukeuriger wenschten te kennen, en duidelyker begeerden te weeten, wieeigentlyk bedoeld wierden, door de befchuldiging van het ongenoegen en mistrouwen aan de Natie zo onbarmhartig als onxegtvaardig ingeboezemd te hebben. " jjet van het belang der eensgezintheid, voor. de herftelling van de rust, en voor het  HISTORÏE-BESCHRYVING. 185 Het valt niet bezwaarlyk, algemeene befchuldigingen , zo wel tegen enkele perfoonen, als tegen een gedeelte van de Maatfchappye, ja zelfs tegen een geheele Natie , aan te voeren , doch hoe algemeener dezelve zyn , hoe minder ieder byzonder lid zich die behoeft aan te trekken , en het natuurlyk gevolg daar van is , eene verbittering , welke zich algemeen verfpreid in evenredigheid van de algemeene befchuldiging: Dusdaanige toepasfing behoordt voorzeker op de meer met drift dan voorzichtigheid ter nedergeftelde fterke , doch onbeweezene be. fchuldigingen tegens Nederlandsch volk, wanneer men de Stadhouder doet zeggen, Dat alle de klagten over de werkeloosheid, met welke zyne Hoogheid haatelyk wierd gemaakt, moesten worden toegefchreeven , of aan ongeneegenheid tegen den Vorst; of aan begeerte tot verandering in de gedaante der Regeeringe deezer Landen ; of aan onkunde in het geene betrekking had tot het voeren van eenen oorlog ter zee". Niemand konde voorwenden onkunM 5 dig 1785.  voortgekomen was, en alle kenteekenen droeg van eene volleedige volksftem: Wat uitlegging zoude men derhalven daar aan geeven , als dat zyne Hoogheid de ganfche Nederlandfche natie befchuldigde van ongeneegenheid tegens Hem ; En echter wist ieder, hoe zeer Friesland van dien aangewreeven blaam bevryd was, alzo men zyne Hoogheid aldaar hield voor het voorwerp, niet alleen van de geneegenheid, maar ook van de liefde van alle Friefen, en dat zonder eenige onderfcheid: Die gevoelens zouden voorzeker onafge. brooken dezelve gebleeven zyn, zo 'er geen onderfcheid was ontflaan , waar door de geneegenheid voor zyne Hoogheids perfoon wel dezelve bleef, maar de goedkeuring van zyne handelwyze minder algemeen gebleek: Zo ras de eerfte oorzaaken van die afgekeurde verrichtingen min of meer ontdekt waaren, moest die geneegenheid insgelyks verflaauwen. Hun Ed. Mogende verzekerden by deze geleegenheid den Vorst, dat men in Fries- lar:d 186 VADERLANDSCHE dig te zyn, „ dat de klagte der werke. loosheid uit den boezem der geheele Natie  HÏSTORIE-BESCHRYVIN G. ,187 land aan zyne Hoogheids perfoon nirnmer had toegefchreeven het uitvoeren van zulke Happen , die de goedkeuring des volks niet konden of mogten wegdraagen ; nimmer was aldaar , by regtgeaarde ingezetenen , zyne liefde voor het Vaderland in twyffel getrokken, maar die hadden voorlange betreurd , en betreurden nog dagelyks, dat de vleyery, dat de onkunde van 's Lands en dezer Provincie rechte belangens, dat eigenbelang, en dat de onbepaalde hcerschzugt, zo klaarblykelyk in de zulken die zyne Hoogheid omringden, die door Hem als Raadslieden gebruikt wierden , en met Hoogstdeszelfs vertrouwen vereerd wajen, doorftraalden. Tegen die alleen was in Friesland het ongenoegen ingericht. Het was boven alle tegenlpraak, dat de zwaarwigtige bedieningen, de groote bezigheden, waar mede de Stadhouder overlaaden was, zekerlyk raad en bylland vorderden, doch het konde voor de Natie niet onverfchilb'g- zyn , welke raadslieden daar toe gebruikt wierden; de zulken alleen waaren haare 1785.  vry van eigenbelang , onbefchroomd 'm het zeggen der waarheid, alle de raadflaa. gen, alle de zaaken, die Hoogstdezelve aan derzelver raadgeevinge onderwierp, toetften in de weegfchaal der pligten, die des Stadhouders Hopge waardigheden hem opleiden, en die hetwaaragtig belang van het vaderland , als onfcheidbaar aan die van zyne Hoogheid vcrknogt, betragten, dewyl Hoogstdezelve met de Republiek doch moeste ftaan of vallen. Het was voorzeker, eene niet minder onbeweezene dan zeer gewaagde Helling, de klagten over de werkeloosheid toe te fchryven aan begeerte tot verandering in't Staats-beftier; aangezien, in Friesland, nog de Regeering, nog de ingezetenen iets verrigt hadden, het welke een voorneemen te kennen gaf, van de wettige en bezwoorene Regeerings gedaante te willen veranderen. De Staatsbefiuiten door Hun Ed. Mog. genoomen , droegen wel de kenmerken weg van de herfteJling van goede orde, van 188 VADERLANDSCH haare achting en des Stadhouders karakter waardig, die door kundig, onpartydig,  HI5TORIE-BESCÏÏRYV ING. l80 van affchaffing van misbruiken, van herneeming van wettige wel gegronde en nimmer afgeftaane rechten; maar zy beademden niets, dat na verandering der wettige Regeerings gedaante zweemde j En indien 'er al hier of daar zulke verderfiyke grondbeginzelen mogten fmeulen , zo vertrouwden Hoogstdezelven * en alle braave ingezetenen van Friesland, op de waakzaamheid, kundigheid $ trouw en regtvaardigheid van het Hof van Juftitie aldaar, het welke meer dan ooit zyn aloude roem waardig, de zekere waarborg was van de gerustheid der ingezetenen, van de bewaaring der gefteltheid, van de handhaaving der wetten, van het uitoeffenen van regt en gerechtigheid, en van 't waaken tegen alle onderdrukking of verkorting van ieders regten, van den grootften tot den kleinften toe. Men konde niet anders, dan het over te laaten aan 't betoog der pennen door den Heere Stadhouder gebruikt, wanneer men onder het oog hield, de bekentenis j dat 'er misflaagen en gebreeken in het beftier der zeezaaken plaats vonden, en zulks 1785.  geene ondervinding van de geheele Natie moest toegefchreeven worden ; zo daar uit gezonde gevolgtrekkingen gemaakt wierden , diende men te befluiten , als of zyne Hoogheid , en die van zynen Raade* alleen, van die onkunde, en van geene ondervinding te hebben, moesten vrygefprooken worden. Uit dat alles gebleeek dus, zo klaar als de dag, dat de opftellers van zyne Hoogheids brief bezield waaren geweest, met de geest van ingewikkelde, doch kunftig verbloemde, berisping cn hekeling van het gedrag der Regeeringe: Dan de Heeren Staaten verzekerden zyne Hoogheid ten kragtigften, en zulks op de gegronde kennis die zy droegen van den regtgeaar ten inborst en hartelyke denkenswyze van alle braave Friefen, dat niemand de uitflagdes oorlogs, indien hy nadeeiig wierd of de nadeelen der vreede, zo men de Republiek daar toe dwong, aan Hoogst denzelven te laste zoude leggen, vast vertrouwende, dat Hy, in zyne Hooge waar* I90 VADERLANDSCHE zulks wilde over een brengen met het geene zy Relden, dat aan de onkunde eri  HISTORIE-BES CHRYVING. 19! waardigheden, alles tot welzyn van het Vaderland aanwenden, én daar toe met de zo noodige eensgezintheid en verflandhouding werkzaam wilde zyn. Wat voor het overige Hun Ed. Mogende in eigen perfoon aanging , zo verklaarden zy, het inboezemen van die verfoeiiyke indrukken , waar mede zyne Hoogheids brief opgevuld waaren, te vervloeken, en ten kragtigften te zullen tegengaan ; niets vurigers verlangende, dan aan den Stadhouder dat recht te doen wedervaaren, dat aan Hem billyk toekwam, en die bet van Hoogstdenzelven afhing, om zich te doen geworden. Zo onvoorzigtig als dus het voorengemelde door den Vorste was gefchreeven, met geene mindere onbedagtzaamheid verklaarde Hy zich, omtrent het verwyderen van het toneel des oorlogs van de grenzen van den Staat. Immers men moeste daar uit afleiden , dat zyne Hoogheid eenen vyandelyken inval in de Keizerlyke Nederlanden , in het oogenblik van de meerderheid onzer Landmagt, niet befchouwde als een daad, die volflrekt verderf- 1785--  1785. val, noemde eene wyze voorzorg, welke 'er zeer verre van daan was om te mispryzcn ; terwyl hy, de onmogelykheid van een vergelyk, en mindere waarfchynlykheid van den byfhnd van het Franfche Hof, beftempelde met de flauwe benaaming van eene niet ongegronde vrees; behalven dat de ganfche famenhartg van die geheele reden eerder gefchikt fcheen, om te onvreedenheid en verdenking te baaren, dan om in het gedrag der Regenten, als wel gedaan, te berusten. Het was niet noodig den Stadhouder te onderrichten, dat de Souvreine Regeering des Lands in hunne handelingen en befluitcn tot bewaaring van de Republiek, zyne goedkeuring even min van nooden had, als de afkeuring daar van: Ook had de tyd bevestigd , dat, indien wegens dit Gemeenebst gewaagd was geweest eene diergelyke flap te doen , men dan reeds op dit oogenblik de gruwelen van den oorlog zoude hebben ondervonden,en wel verre van het oorlogs toneel van den Ï92 VADERLANDSCHE derflyk zoude geweest zyn ; aangezien Hoogstdezelve het niet doen van dien in-  HISTORIE-BE SC HRYVING. IQ3 den Staat te venvyderen, zoude het tot in het hart der Provincie zyn doorgedrongen. Dan zoude de Keizer voorzeker zyne legers hebben doen aanrukken, en het getal der troupen vermeerderd zyn geweest, om midden in de weerlooze land Provinciën in te dringen, en onherftelbaare flaagen toe te brengen, terwyl men door de eerfte aandrang, zyne Majéfteit in het volkomenlte recht zoude hebben gefield, om, het verbond van Verfailles van den i May 1756. te hulp te roepen, en het Franfche Hof te verpligten , de daar by beloofde manfehap te leveren — Wat 'zoude dan van het Vaderland zyn geworden ? ' Het volkomenlte verderf was voorzeker het onvermydelyk noodlot geweest. Uit dat alles konde men gevolgelyk niets anders befluiten , dan, dat de opftellers van des Stadhouders brief, onkundig waaren van de verbintenisfen tusfehen de Hoven van Paris en Weenen plaatshebbende , of kwaadwillig in het verbergen der gevolgen , die uit dien hoofde te verwagten £ï waa-  J735- Men mogte met alle grond veronderftellén, dat zulke onwraakbaare oplosfingen zyne Hoogheid zouden overtuigen van gegrondheid der gezegdens omtrent het ongeoorloofde misbruik, dat 'er>gemaakt wierd van 's Vorsten vertrouwen wanneer niet in den waaren geest van zyne meening, maar in eenen geest van verwarring, drift, of eigenbelang, dc taaken, door zyne Hoogheid opgelegd, uitgewerkt wierden , en door kundige verbloemingen fmaaklyk gemaakt, want het was voor Hoogstdezelve, thans met bezigheden overlaaden, onmogeïyk, alle* zelfs op te Hellen, of met de vereisehte aandagt na te gaan, cn uit de bloote leezing te doorgronden de bedekte inzitten en veel gewaagde Hellingen, die in een vloeibaarcn Hyl wierden voorgebak Het konden geene andere dan zeer onfi.' aarde grondbeginzclcn zyn, waar uit die uitdrukkingen voortkwaamen, daar men zyac Hoogheid zich zeiven deed affchil- de- 194 VADERLANDSCHE waaren , zo men door een vyandelykcfi aanval het geval daar Helde,  HISTORIE-BESCHRYVING. J0  200 VADEB.LANOSCI1B Heer Gu laatje - uit naam van ruim twaalf honderd Mede-burgers en Gecommitteerden uit deSchuttery, andermaal het woö/d deed, cn betuigde, dat zy op nader en ernfliger aandrang hunner principaalen , in de onvermydelyke noodzaaktykheid gebragt waren , om met de minderheid zich te verzetten tegen het befluit dat des morgens met de meerderheid was genoomen, houdende hetzelve voor onwettig, alleen voor de meerderheid, en niet voor de minderheid en burgers genoomen , waar door zy zich ook onttrokken aan de yerpligting, om den Heer Sigterman im-, mer voor Raad in de Vroedfchap te erkennen , protesteeren de tegen eene zo vreemde ppfchprting van de aanftelling van een Raaa met de gevolgen van het daar by bepaalde: Zy vorderden op het aller ernftigfle, en, gelyk zy hoopten, voor het laaste, dat, geduurende de zitting van die verg 'adering , een eindelyk befluit zoude worden genoomen , waar by dc Heer Sigterman wierd verklaard als niet verkoozen, cn een tyd bepaald tot het benoemen van eenen anderen Heer in den Raad.  his ro r rt-be scrr r yving. 20 r R ', meer ra den zin en het verlangen der burgery. — De afgevaardigden vierden vervolgens verzogt, de uitflag der raadpleeging in de groene kamer af te wagten , gelyk gefchiede tot half negen imren des avonds, wanneer zy door den Secretaris wierden binnen geleid, en aldaar het genoomen befluit hoorden voorleezen , hoofdzaaklyk behelzende eene verklaaring, hoe zy, ten genoegen van de Burgers, wel hadden willen af zien van de verkiezing van den Heer Sigterman , en dat op de volgende Maandag eenen anderen perfoon zoude worden benoemd. Het was nu een tydftip dat de zaaken een keer moesten neemen ; het moeste zich thans bepaalen ; of de volksftem zoude gehoord, en in haare billyke verzoeken flagen, dan wel afgeweezen worden, in welk laaste geval niet alleen de Stad en Provincie, maar het ganfche Gemeenebest 'er van fcheen. te zullen ge-' waagen. De Burgery was, van den vroegen morgen af, aan 't woelen, en, hoe wel zy N5 . *r=:—a  S02 VADERLANDSCHE Onecnigheden in Utrecht over de verkiezing van Sigterman. angwaapend bleeven, echter hielden zy ie toegangen van 't Stadhuis van alle kan¬ ten bezet, op dat de Raad niet van daar vertrok , zonder de zaak alvoorens te hebben afgedaan, tot dat hunne gemagr tigdens bericht bragten van het befloo, tene, onbewust, dat de in ftads notulen aangeteekend Rond, hoe die verrichting door geweld was gedaan. Zo ras de Heeren Gedeputeerde Staaten deezer Provincie daar kennis van kreegen , lieten Hun Ed. Mog'ende aan den Raad weeten, dat, zo 'er in de tegenwoordige omlïandigheden niet voorzien wierde, zy hunne raadpleegingen daar ter Rede als dan niet m< er veilig oordeelden, en gaven teffens kennis aan de Heeren Staaten, dat 'er in Utrechtgroote ongeregeldhcedcn waaren voorgevallen, waar by men zich niet had ontzien de wettige regeering van die Rad op eene verregaande wyze te hooncn , derzelver raadpleegingen te ftremmen, te dwingen, te noodzaaken tot het neemen van zulke bcfluitcn, als men , den naam van het volk misbruikende, goedvond dezelve voor  HIST0RIE;13£SCH11YVING. 203 voor te fchryven, waar van het gevolg was, dat zeer veele regenten dien openbaaren hoon, hun en het ganfche lighaam van de goede burgery dier Had , waar van zy de vertegenwoordigers waaren, aangedaan, niet konden verdraagen, en liever vcrkoozcn hunne posten neder (:e leggen, en de regeering te verhaten, waar door het dus y,eelligt zoude kunnen gebeuren, dat Utrecht zonder wettig beftier, zonder befcherming geraakte, ten nadeelc van de rust en veiligheid' der goede burgerye en ingezeetenen; 't geene eene fpoedige voorziening vereischte ; wcshalven zy , om die redenen , en om dat de gevaarlyke omftandigheden, in welke het vaderland zich thans bevond, de raad, hulpe, en byftand van zo veele braave en kundige Regenten onontbeerlyk maakten, de Heeren Staaten verzogten, zich, op den 18 Maart ter gewoone plaatfe te vergaaderen, en als dan te befluiten over de beste en gepaste middelen, waar door de eendragt en het vertrouwen, zo wel als de rust en goede order, was te herftellen en bewaaren. 1784,  204 VADERLANDSCHE 17 §5- Terwyl men onder een duister vooruitzigt, wat van die zaak geworden zoude, verkeerde, verzogten in de daad negentien leden uit den Raad van Utrecht hun ontflag, het geene onder de rustbeminnende ingezetenen eene buitenge woone bekommering verwekte, en de Graave van Athlone, als Hoofdofficier der Stad, deed on-. derzoeken by den Heer eerften Burgemeester, of hy- opening mogt hebben van die gedaane aanteekening in de Stads notulen, wegens het bewuste ge weid: Doch de hoop, dat de aanleidende oorzaaken van 't mis, nocgen, door een .fpocdig vergeïyk, waar by zo wel de achtbaarheid van den Raad, als de rust cn wel te vreedenhcid onder de Burgery in het algemeen verzekerd wierd, zouden "uit den weggeruimd worden, was eene genoegzaame oorzaak om aan den Heer Hoofdofficier zyne begeerte niet in te willigen. Daar wierd werkelyk eene bezending der Burgery aan de Heeren Burgemeesteren van Musfchenbroek, en Bergen, beneven den Secretaris van Voorst, gedaan, gcevende by monde en in gefchrifte te ken-  HISTORIE.BESCHUT VÏING. 20j> kennen, j, Dat zy onderricht waaren geworden van de allerbeklaagenswaardigfte fcheuring tusfehen de byzondere Raadeu van Utrecht, doch dat zy niets vuuriger' wenschten, dan de goede eensgezindheid onder allen,- en dat zy ten dien einde waa. ren benoemd, om zich by hun Ed: Gr. achtb: te bqgeeven, met een allervrien. delykst verzoek, van aan de Leden, den tegenwoordigen Raad uitmaakende, voot te Rellen , van eenige uit het midden van hun af te vaardigen, op dat de benoemden uit dê Burgery daar door geleegenheid mogten vinden, hun gehouden gedrag, voor zo veel hun geconstitueerdens aanging, naar waarheid aan Hun Ed: Achtb: open te leggen, en mee dezelve de middelen te beraamen, die eene hcilzaame vereeniging zouden kunnen bewerken. Ook zonden honderden vyftigder voornaamfte en aanzienlykfte burgers en ingezeetenen een verzoek-fchrift ter tafel van de Heeren Staaten, daar byte kennen geevende, dat, wanneer Hun Ed. Gr, Achtb. de Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht  206 VADERLANDSCHE , Utrecht, in het laast voorgaande jaar, de bez waaren van de burgers en ingezeetenen hadden opgeroepen i zy vairgedagteri waaren geweest, dat hun Ed. Mogende de gebreeken in het beftier der openbaare zaaken zeer wel kenden, en diensvolgens ftilzwygende aan Hoogstdezelven hadden overgelaaten, zodaanige verandering te maaken, als, by de tegenwoordige omftandigheeden, totwelzjni der maatfehap» pye dienftig was; Doch dat zy inmiddels j tot hun leedweezen, den icver hadden zien aanwakkeren , waar mede deze en geene byzondere begrippen van een of ander plan van herftel wierden verdeedigd, iri zo verre, dat de paaien van befcheidenheid ovettreeden waaren. Dat zy lieden, als voornaame inwoonders cn ftiïle burgers in de Stad, niets dan veiligheid hadden gezogt, en niet zonder bekommering alle die woelingen hadden gezien, die tot het doorzetten van die aangenaame begrippen Wierden in 't werk gcfteld, verwagtende, dat geene der partyen haare begrippen aan de overige der Leden van de Burgery zoude willen opdringen, maar dat ieder zoude af-  HISTORIE-BES CHRY VING. %Qf afwagten, wat eindelyk by hun Ed. Mo. gende en hun Ed, Groot Achtbaarheden wierd beflooten j Doch dat zy thans tot hunne innige fmerte, met de levendigfte ontroering ontwaar wierden, dat een gedeelte de Burgery had kunnen goedvinden , eerst aan de Magiftraat van Utrecht oeffenende het regt om over opevallende Raadplaatsen te befchikken* een voor-fchrift te geeven, welke perfoonen zy,ter zaake van verfchil in begrippen, tot vervulling eener Raadplaats onbevoegd hielden; vervolgens de gedaane keuze te verwerpen en de vernietiging van dezelve te. vorderen: Ja dat zulks tot zo verre was doorgedreeven, dat de Magiftraat der Stad gedwongen was geworden, om eene gedaane keure te vernietigen; waarvan zy de gevolgen te levendig ontwaar wierden, aangezien, als een gedeelte der burgery de Magiftraat konde noodzaaken, hunne bepaalingen te veranderen naar den zin van dezelve, dan de vryheid en veiligheid voor de overige leden geheel was weg genoomen, en elk gevaar liep van door geweld, zyn eer, lee ven, of goed, te verliezen; het gee-  20S VADERLANDSCHE ne te meer te dugten was in een Stad, welke in de zaamenwooning cn verteering van veele gegoede lieden, haarvoornaemfèe Meun vond, en die buiten de rust en veiligheid alleen weinige genoegens of voordeden aan de zelvcn te rug fchenken kon» Dat behalven dien veele der aanzienlyksten, Magiftraatsperfoonen, uithoofde van voorgemelde dwang, hun post hadden ter nedergelegd, waardoor de regeeringloosheid noodwendig moeste vermeerderen , het geene alles niet anders konde uitloopen dan op eene volftrekte ondergang der Stad, als zullende voorzeker verlaaten worden van elk, die zyn rust en veiligheid liefhad, indien daar in niet by tyds wierd voorzien: Dewyl j zeiden zy, de Magiftraat, door den dwang waar onder dezelve gebukt was , zich buiten ftaat bevond om hun tegen geweld te verdeedigen, zo wenfehten zy, dat Hun Ed. Mogende zulke maatregelen geliefden te beraemen, als tot behoud der rust cn veiligheid van hun en hunne medeburgeren nodig zouden achten, onverkort de privilegiën der Stad. Hun  HISTORIE-SESCHRYVING. 20C) Hun Ed. Mogende vonden echter goed, alvoorens op dat ingediende verzoekfchrift iets te bepaalen, het zelve aan de Magiftraat van Utrecht toe te zenden, om deswegens , by de eerstkomende vergaadering, eenig onderricht te geeven, belovende teffens aan die burgers en ingezeetenen, door wien de onderteekening was gedaan , 's Lands Hooge befcherming. De Stads Raaden zonden daar op eenige uit hun midden, zeer plegtig, na de bedankt hebbende leden, ten einde die Heeren over te haaien om in derzelver waardigheden te blyven, tervvyj voor heè óverige alle zaaken in de ftad met de vereischte bedaardheid en gerustheid behandeld wierdem De Heeren Geëligeerden , en Edelen , benevens de fteden Amersfoort en Rheenen , drongen 'er op aan, dat de Hoofdofficier en het Gerechte zoude worden gelast, een nauwkeurig onderzoek te doen, en zonder aanzien van perfoon > recht te oeffenen , met aanbieding van de bemiddeling der Staaten, en by weigering zulke maatregelen te gebruiken^  210 VADERLANDSCHE Ï785. als 'er noodig geoordeeld wierden ; gelas tigen de voor het overige de Heeren Gedeputeerden, om deStaatsvergaadering te verleggen , ingcvalle dat zy vreeze hadden voor eenige hindering: Dit wierd dus ook tot een befluit gebragt door de twee voorftemmende Leden, met bewilliging van de gemelde twee fteden; doch Utrecht gaf alleen maar opening, wegens eene by haar bepaalde onderhandeling ter wegneeming van de gereezene ongenoegens; neemende, benevens de fteden Wyk en Montfoort , al het verdere voorgejftelde over. Wanneer men het tegenwoordig fmeulend vuur onder de waare Gemeencbestgezinden oplettend gaade floeg, konde men zich niet onttrekken van de vreeze, dat de verfcheidentheid van gevoelens, hoe wel het algemeene welzyn ten doel hebbende, de goede voortgang ter bevordering van het waare heil des volks zoude verhinderen ; wilde men de wettige regeeringsgefteltheid der burger rechten en vryheden herfteld zien, en de onregtmaatig overheerfchende magt verbreeken, dan be-  HISTÖRIE-BESCHRYVINC. 2Ir behoorde de eensgezindheid beftendig te Verbiyven onder de zodaanigen, aan wien ' de befcherming en het heil des volks was toebetrouwd: Doch de Burgery van Utrecht had zich nauwlyks vereenigd om een zeker evenwigt tegen de Raad der Rad te hebben , en tot dat einde eene vergaadering van benoemden uit hun aangcfteld , op een voet zö als zy hadden voorgedraagen by de Rukken vart bezwaar, Df daar deed zich een zekere aanhang onder de Regenten op, welke zich daar tegeil verzette, oordeelende, dat het beheeden derzelven waardigheid en magt was, om eenigermaaten van de burgers af te hangen, of daaraan verantwoordelyk te zyn ; zelfs de zodaanige uit de Regeering, die, voor weinig tyd, naar het verlangen en de Item des volks, zich tegens de plaatsgekreegen hebbende misbruiken hadden verzet, verboren thans geheel uit het oog, dat hun recht in den boezem en het lighaam van de burgerye was gegrond, dat de geheelc vroedfchap niets anders was, dan de vertegenwoordigers der burgeren, en dat dus alles wat  212 VADERLANDSCHE zy uitoeffcnden , uit naatne van dezen gdchsede, waar aan zy gevolgelyk verantwoordeiyk bleeven. Zo lang de aanhoudende begaanbaarheid der Raaden bevorderd en bevestigd wierde, was alles wel, maar nu men naar pligt en behooren bedagt was om paaien te Rellen tegen de gevolgen, om in Raat te zyn , de volksverteegenwoordigers aan eed en pligt gebonden te houden , nu verzette men zich met alle kragt daar tegen : Rn echter fcheen dat ten hoogden noodzaaklyk , alzo de tegenwoordige Regenten even zeer aan menschlyke zwakheden onderworpen zouden zyn , dan die van vroegere tyden; De gefchiedenis befchryvingen melden van veele ongehoorde verrichtingen onder de eertyds Reeds aanblyvende Raaden , dus moest de burgery zich thans dat juk niet weder op den hals laaten leggen, waaronder hunne ouderen met zo veel redenen hadden gezugt; zy moesten zichopnieuw3 niet in het geval Rellen, dat het alleen maar afhanglyk wierd van eigen goeddunken , maar zorgen , dat 'er wezendlyk eene  HrSTORIE-BESCHRYVING. 2IJ eene vergaadering van gevolmachtigdens uit de burgery was. Men had reeds federt eenigen tyd klaar genoeg kunnen zien , dat het oogmerk der Regeering was, om, wanneer zy de aanftelling van zodaanige volksgcmagtigden niet konden verhinderen , als dan daar aan alleen een fchyn gedaante te geeven, en 'er zo veel moeilykheid aan toe te brengen, dat die vergaadering, binnen weinig tyd, de vervloeking en uitfpuuwing der burgery zoude zyn; Zy waaren 'er op uit, om burgers tegen burgers in 't harnas te jagen, door aan die vergaadering der gemagtigden uit de gemeente het regt teverleenen van de jaarlykfche rekeningen te onderzoeken, en alle gefcbillen met de gilden te beflisfen , des dat de beleedigde het recht hield van zich voor de vroedfchap te beroepen; langs dien weg " konden deze Reeds de goede mannen zyn; en op dat, zulks nog ftnaakelyker wierd aangenoomen, Relde men teffens voor , dat die gemagtigden der burgery tegenwoordig zouden zyn , by het benoemen van 13urgemeesteren en O 3 Ras.  214 VADERLANDSCHE Raaden zonder daar in echter iets te zeggen te hebben; en by het doen der jaarlyksfche rekeningen van Thefaurier en Cameraar: Ais of dit niet aan yder burgertoekwam. Het verwekte intusfchen vry wat opmerking en gefprek, dat juist op een en dezelfden dag, zo veel regenten hun ontflag hadden gevraagd, zo veele officieren van de burgery hadden bedankt voor hunne posten , cn zo veele Heeren hunne rekeningen hadden opgeëischt van hunne mede-burgers , en aan anderen de verfchootene gelden opzeiden ; terwyl elk even nieuwsgierig vroeg, waarom de burgery zich zo fterk verzette tegen de verkiezing van den Heer Jonathan Sigterman als Raad in de vroedfchap , aangezien niemand iets tegens het zedelyk karakter van hem had in te brengen: alles Wat men daar van konde ontdekken , fcheen daar op uit te komen, dat hy zich party had gcfteld, zo tegen den Raad als burgery, by gelegenheid der raadpleeging p.ver de bczwaaren, door de laascgemeldgrj ingediend, aangezien by den Raads  HISTORIE-BES CHRYVIN G. 215 op een verzoek der burgery, in den maand Januaay van het voorgaande jaar, befloo^ ten was , de tusfchentyds openvallende Raadplaatfen te begeeven , als een recht den Raad behoorende , welk befluit hy als wettig had erkend, door , voor en na dien tyd, te verzoeken om de Raadplaatsen, aan de Heeren Voet, cn Burman de la Basficour, opgedraagen; doch naderhand integendeel, by het inbrengen der bezwaaren van de burgers, die bcdenklykheden had geteekend , waar by men den Stadhouder de verkiezing der Regeeringsleden wilde laaten, het welke voJRrekt aanliep tegens het eerstgemelde raadsbefluit van 1784, en tegens de Rukken van bezwaar, door het gros der burgery , niet willekeurig, maar op verzoek van haare vertegenwoordigers, overgegeeyen : Deze onbepaalde handelwyze van den heer Sigtermïn verwekte het vermoeden, als of hy het befluit van den Raad niet zoude helpen handhaven, wanneer het zelve , nu, of in 't vervolg, eenige tegenfpraak ontmoete. O 4 Aan-  216" VADERLANDSCHE 1785. Aanmerkenswaardig was , ten dien orn zigte, de aanfpraak door de heer Burman de la Basfecour gedaan , by gelegenheid der raadpleeging over de verkiezing van den heer Sigterman; „ Het is tegenwoordig de tyd niet, zeide hy, om elkanders meening te betwisten , de oogenblikken zyn te kostbaar , ^et gevaar te na by, dan die met twistredenen door te brengen ; weshalven hy , onder verzekering en betuiging van geen fchyn te hebben van eene kwade ge, 'agten tegens den heer Sigterman, alleenlyk maar vroeg, en aan Hun Ed. Gr. Achtb. in bedenking gaf, of niet de voordeden en aangenaamheden, welke de regeering tegenswoordig genoot, door het volk en haare fiem verkreegen was ? Of die weder te rug beko, mcne rechten niet wettig uitgeöeffend wierden door de magt van haare ftem ? Of het niet waarachtig was, dat die ftem gehoord cn opgevolgd was, in het uit de regeering zetten van een mede - raad ? waarheden die Hun Ed. Groot Achtb. bekend, en boven alle tegcnlpraak waa- ren,i  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 217 ren 3 Hoe, zeide hy vervolgens, zalmen dan thans, daar het aantal burgers om den heer Sigterman niet als hunnen vertegenwoordiger in den Raad te hebben, zo veel grooter was, tegens die vermeerderde ftem kunnen handelen, zonder zyne eigen ge, legde gronden om ver te werpen, en zich geheel te wederfpreeken ? Had men , ten tyde der verkiezing van den heer Voet, voorgefteld, dat hy als Raad moest worden voorgedraagen, vermits dien door de burgery bemind en gemeend was; bragt men dien in den Raad, om 's burgers gezegd verlangen; zo moest ook volgen, dat men eenen anderen, tegens der burgeren zin , meening , en uitdrukkelyke afkeuring, geene zitting geeven konde. Is het voor een regent verantwoordelyk, (vroeg de Heer Burman') om één cnkeld perfoon genoegen te geeven, te ivagen, ja zelfs zeker te zyn, dat de burgery tot oproer geraakt, niet flegts alleen ten grooten nadeele der Rad, maar, zo God het niet verhoede, voor het geheele Land. De regeering was immers voor de burgery, cn niet de burgery voor de regeering geO 5 maakt, '785".  gefchikt te zyn. De verkiezing van den Heer Sigterman te willen doordringen zoude voorzeker in geenen deele beantwoorden aan de dankbaarheid, reeds aan haar verfchuldigd voor het goede, niet alleen aan de ftad Utrecht , maar aan het geheele Land, bezorgd. Delaastvoorgaande dag had nog een bcwys geleeverd van de vruchten die de Raad thans plukte, door de volksftem , by gelegenheid , dat zy vry onder hun hadden mogen bcfchikken over het ambt van den ontvangt van het zegel, en van de Heemsraad plaats van de Lekkendyk boven Dams; om van meer andere voordeden niet te melden. Het was derhalvcn in geenen deele voorzigtig, of betaamende, by het thans zigbaar ongenoegen, de infchiklykheid der Raad aan de burgery teweigeren: De ftemme des volks liet zich op het nadrukkelykfte gelden tegen de tegenwoordige keuze der regeering, en daar uit konde men derhalven niets anders befluiten , dan dat die Leden, die voor den heer Sigterman hadden 2l8 VADERLANDSCHE maakt, zo dat, om dieredénen, ook alles ten dienste en nut der burgeren behoorde  HÏST0RIE-3ESCHRYVING. 2TQ den geftemd, van de verkiezing behoorden af te zien. Doch ten dage der afdoening fcheen het eerst niet anders , of het voorftel der burger gemagtigdens zoude agter de bank geworpen worden, alzo de meerderheid van de vroedfchap befloot de verkiezing van Sigterman, als wettig, vast te houden, en alleen, uit infehiklykheid voor de burgery, het in eed neemen van dien heer uit te ftellen, tot dat de zaaken , betreffende de bezwaaren •> met de burgers en regenten zouden zyn afgedaan; maar de oude braave gryzaart, de heer Burgemeester Berger, verzette zich daar zo kragtig tegen, en vermaande zyne mede regenten met zulk een aandrang , dat deze eindelyk van hun voorneemen weder keerden, en van de gedaane keuze te rug kwamen , met bepaaling , van op den volgenden Maandag weder te vergaaderen, en als dan eene nieuwe verkiezing te doen. Dit verwekte eene aangenaame kalmte in de te zeer ontruste gemoederen der Utrechtfche burgers, welke, geduurende die  1/85. 220 VADERLANDSCHE die verfchillen, met veele bedreigingen; ginds en herwaards geflingerd wierden, en op de proef gefield, om, was het mogelyk, door woede, tot oproer te geraa. ken, en alzo het algemeene belang den bodem in te flaan , doch die zich, met de mogelykfte bedaardheid cn eenlfemmigheid, van alles wat na geweld zweemde te rug hielden, ongewaapend voor en in 't Stadshuis verfcheenen , op dat zy kennis mogten hebben hoe hun gewigtig verzoek by den Raad wierd aangenoomen, en aan de volksjïem genoegzaam gehoor verleend, Zy hielden het daar voor, dat als de ftemme des volks niet anders zoude worden verhoord, dan wanneer de regenten zulks gaarne goed vonden, dat het dan alleen van die hunne vertegenwoordigers zoude afhangen, en beter zyn nimmer te vraagen: Dan was de naam van volksvertegenwoordiger alleen uitgevonden , om hen in flaap te wiegen, cn te verblyden met het denkbeeld van eenig recht, enkel n verbeelding beftaande : Was het boven tlle tegenipraak, dat de Souvcreine magt in  HISTORIE-BESCHRTVING. 221 in de daad oorfpronglyk en ontegenzeggclyk beruste in den boezem van 't volk, en de uitoeffening van dat vermogen aan eenigen uit hun midden moest worden toevertrouwd, zo was het ook zeker, dat deze niet als de voornaamften en bekwaamften konden Worden gerekend , wanneer zy niet door het volk benoemd waaren; uit dien hoofde drong men thans alomme op de noodzaaklykhcid aan, om de benoeming der regenten door het volk te herftellcn. Hoe onderfcheiden of 'er over de voorgevallene zaaken in Utrecht gefprooken, en door veele kwalykgezinden gefchreeven wierd , de Stigtfche burgerfchaar bleef aanhoudend in dezelve gedachten, en wel beredeneerde befluiten, om niet uit het oog te verliezen de afdoening van haare wettig overgeleverde bezwaaren ; Zy verzogten hunne gemagtigden , by aanhoudenheid daar in verders yverig te zyn, onder de allerfterkfte verzekering, en toezegging , van hun fchaadeloos te zullen houden wegens het geene gedaan was, of nog verder mogten gefchieden. De 17S5?.  222 VADERLANDSCHL 1785. De Heeren Raden j die hun ontflag gevraagd hadden, wierdenj door het verzoek der afgevaardigden uit de Magiftraat, door den Secretaris van Laan, en door veele andere aanzienlyken, overgehaald, om weder zitting te neemen in de vergaadering , terwyl de Heer Sigterman , voor de verkiezing bedankte; doch het plan van vergelyk, dat door die Raden, die met zo veel moeite en betooning van burgerliefde met de gemagtigdens uit de burgery hadden gehandeld, was beraamd3 wierd door de meerderheid verworpen: Dit Verwekte op nieuws zeer veel bedenklykheid, te meer, om dat het Gerechte wierd gelast, nauwkeurig te onderzoeken en ftreng te handelen tegens de beweegingen , by de verkiezing van Sigterman voorgevallen : De Heeren Geëligeerden, en Edelen, drongen daar zeer fterk op aan, en vonden getrouwe mede hulp by alle die de ariftocratifche regecringswyze zogten te verzekeren. Veele leden der Ridderfchap hadden zich met buiténgewoone drift, in de Staats vergaadering, tegen de volksftem verzet, doch de'  HISTORIE-BE SÖHRYVING. 22^ de Heer Renesfe van WiJp bragt, in zeer ernftige betuigingen, een advis uit, dat alle kenmerken droeg van vaderland en vryheid liefde: Hy bevestigde by het zeive, dat het algemeene welzyn, het vojftrekt wezendlyk welzyn van het volk, de zuivere en eenigfte dryfveer zyner handelwyze altoos was geweest, en bly- ven zoude; dat hy daar uit de onderwerk pen , waar over die Staatsvergaadering v/as befchreeven, had befchouwd, en dewyl men hem geweigerd had zyn protest te laaten aantekenen tegen de zodaanige befluiten , als volftrekt aanliepen tegen zyne gedagten , nu het zelve opentlyk bekend maakte: Het was wel waar, dat 'er op de vergaadering der Staaten, geen enkel perfoon zich konde verzetten tegen het befluit door de meerderheid genoomen, doch dan behoorde altoos, wanneer 'er een Staatsvergaadering uitgefchreeven wierd over zaaken , die aldaar op dat' oogenblik moesten worden afgedaan, voor af befchryving van het Lid te gefchieden, alwaar het aan yder vry ftond, als de meerderheid met zyn gevoelen niet overeen Lofwaardig gedrag van den Ridder Renesfe van Wilpj  224 VADERLANDSCHE was hem in het tegenwoordige geval belet geworden, door dien 'er geene voorafgaande befchryving der Geëligeerde Radnn was gedaan. De Ridder deed dcrhalVen, by deze opentlyke bekendmaaking van zynegedagten, bevestigen, dat, wanneer alle zyne pogingen voor het algemeene welzyn en belang vruchteloos wa. ren, hy dan veel liever van zynen gewigtigen post wilde ontflaagen zyn, als uit hoofde van het geringfte eigenbelang daar in verblyven. Betreffende de onderwerpen der befchryving zelve, voornaamentlyk omtrent het onderzoek na de waren aart van die meergemelde ongereegeldheden , op den elfden Maart, binnen Utrecht voorgevallen , ten dien opzigte was hy van gevoelen, dat het onderzoek van die zaak moeste gefchieden door de Leden van den Raad dier Stad, en dat de voorffemmende Leden in de Staatsvergaadering geen vryheid genoeg hadden, zonder goedkeuring, van den Raad, het Gerechte te vermaa- heii, een kwam , zodaanige aanteekening rè laaten doen, als hy noodig vond: Zulks  HlSTORtE-BESCHllYVINC. 225 nen, om daar in onderzoek te doen, te meer daar alle de Leden van dezelve , ■ uitgezonden twee, haar ontflag gevraagd hadden, als achtende zich beleedigd door het gedrag der burgers, waar door die Leden gevolgelyk, als eenzydig, in haar eigen zaak geen oordeel konden vellen; het liep regtftreeks aan tegen de gezonde reden , dat men een van beide partyen tot Regters zoude verkiezen: Die Heeren Raaden, die hunne posten niet verhaten hadden, maar oordeelden het welzyn van de Rad dan te moeten blyven behartigen, wanneer de tydsomftandigheden moeilyk en zorglyk waren, hield hy voor de bevoegden, om te onderzoeken wat in die zaaken behoorde te gefchieden , aangezien het eene onbetwistbaare waarheid was, dat al wat het huishoudlyke der Rad, bf den achtbaarheid der Raad betrof, altoos door den Raad zelfs behoorde onderzogt, en afgedaan te worden, zonder tusfchenkomst van anderen : Het was thans een tyd waar in de waare rechten en privilegiën van de Rad dienden gehandhaafd te worden, en der burgeren wettige f " in.  225 VADERLANDSCHE I785. ingeleverde bezwaaren eindelyk afgedaan, hoe konde men dan toeftaan, dat eenige Raden haaren posten willekeurig nederleiden , en dus aanleiding gaven dat 'er eene regeeringloosheid ontftond, en daar door Rads en burger welzyn in de waagfchaal gefteld wierd. De Ridder hield het voor een ten uitterften voorbaarig voorftel, het welke door de Edelen was gedaan , om namentlyk de Heeren Gedeputeerden te gelasten, de noodige maatregelen te neemen, van, by de minste belemmering in de raadplee. gingen der Staaten , de vergaadering na elders te verleggen : Hy had zich daar over ten hoogften verwonderd , aangezien hem niets het minste gebleeken was, dat 'er zich eenige vrees opdeed, van daar in belemmerd of ontrust te zullen worden: Doch, zeide hy, wanneer elk Lid van regeering alleen tot doelwit nam het welzyn van het Vaderland, en vanStad en Provincie in het byzonder, met afzien van alle eigenbelang, by welk gevoelen hy altoos hoopte te volharden, en door het Opperweezen gefterkt te worden ,  HISTORIE-BESCHRYVJNG. 227 deri, dan zoude men , met een gerust geweeten , geen de minfte réden vinden, om met Vreeze of angstvalligheid, tot het houden van eene Staatsvergaadering^ de Raadkamer te betreeden. De ganfche toedragt van zaaken bevestigde echter meer en meer, dat een groot deel der regenten wars was van het neemen van zulke beduiten* als hun tot roem, en de burgery tot genoegen konde verRrekken. De harde regeerings regiementen, voortyds in 1674 en 1675, dooiden onbevoegden wetgeever, Willem deri III , aan Gelderland, het Stigt^ en Overysfel voorgefchreeven, en daar door onder de «f hanglykheid van den toenmaaligen, en thans onder die van den tegenwoordigen Stadhouder gebragt, waaren, om de daar uit voortgevloeide Ongelukkige gevolgen , nu niet meer te draagen, men wilde den vryen fchouder niet meer gedrukt hebben: Het volk, dat de regenten vertegenwoordigde , eischte zulks; Het volk begeerde, dat de regenten de oude voorrechten en privilegiën van deri Lande van Utrecht, en der drie Leden p 2 Van 1785^  228 VADERLANDSCHE 1785. dien,zouden handhaaven, daar in de vereischte verandering maakcnde; Het volk wilde, dat de rechten der Souverainitcit weder gegeeven wierden aan hun die 'er den naam van voerden, en dat zy onbelemmerd , zo als van onheuglyke tyden plaats had gevonden, eene vrye ftem in 's Lands vergaadering konden inbrengen. Het licht fcheen dagelyks helderder uit de duisternis voor te komen, veele braave regenten naamen de belangens van het te zeer gefolterd vaderland , cn de noodzaaklykheid der eendragt tusfchen burger en regent, ter harten; de vryheid wierd op den waaren prys gefteld. In Gelderland liepen de bedryven van de Stadhoudersgezinden ook tot dat uitterfte, dat zy de banden van goede orde en regeering ten eenemaal uit het oog verlooren, jadeopenbaare zaaken als naar willekeur begeerden te regelen, waar van niets anders was te voorzien dan regeer ringloosheid , en , met het zelve , alle onheilen en verwarringen, aangezien men zich, naar de beste regelen van het recht, gevoegzaam. konde ontdaan van de pJigts- fchul-  HISTORIE-BESCHRYVING. 229 fcbuldige onderhouding der wetten van regeering, wanneer de fchending derzeive aan de andere zyde ongeftraftgefchiede.— 2yne Hoogheid had goed gevonden, een Ontvanger Generaal en Rentmeester des Graaffchap Zutphen aan te Rellen, gansch en al aanloopende tegens het regeerings reglement; Zes Ridders, drie Regenten van Zutphen, en de Stad Doesburg, konden zich daar in geenen deele mede vereenigen, doch hunne poogingen ter verhindering waaren vruchteloos , om dat Heekeren van Walien geene zwaarigheid vond, zich met eene kleine meerderheid, daar by te voegen; dan de Vaderlands, vriend, Capellen van Rysfelt, verklaarde zich hier over op het allernadrukkelykRe, en gaf aan die meerderheid te kennen,' ,, hoe dat, tot de begeevinge van gezei- ue pobc, niemand anders bevoegd was, dan het kwartier zelve"; en dat derhaiven eene enkele begeevinge in den jaare 1695, door den toenmaaligen Erfftadhouder Willem den III, en welke federt het jaar 1748 plaats hadden gekreegen, allegefchied waaren ten nadeele en inbreuk op p 3 he& BeifenkJykheden over de aanltellins* van Ontvanger Generaal enRentmeesterin't Graaf, icliap Zutphen.  1785. 230 V AD. ERLANDSCHE het recht dit kwartier behoorende, aangezien onder de Stadhouderfchappen, voor. den tyd van Willem den III, geene voorbeelden van dit aan het kwartier ontvreemde rechtte vinden waaren, gelyk hy, tot dat einde , bevestigde, met een ruwe fcnets van negen zodaanige aanftellingen, ten tyde van de Prinfen Maurits, Fredrik Hendrik, en Willem den II. gefchiedt, en van zes andere onder het Stadhouderfchap van Willem den III, zonder iets van Hoogstdeszelfs magt daar toe in te willigen , tot dat deze Vorst goedvond, by de invoering van het drukkend reglement, voor elk kwartier afzonderlyk te bepaalen , welke ambten dezelven kon goedvinden aan zich te behouden om te begeeven, fchoon nimmer aan voorgaande Stadhouderen hadden geflaan, maar daar het kwartier alleen over befchikte, bevattende daar onder mede de posten van Ont« vangers en Rentemeesters, hoe wel onmiddelyk by het volgende artikel van dat reglement wierd vastgefteld , „ dat de Ontvangers plaatfen in de kwartieren zouden worden begeeyen by die geenen, die  HTSTORIE-BESCHR YVïiYC. 23! daar toe van ouds bevoegd waaren geweest": Woorden, die men voorzeker niet konde uitleggen, dan ten voordeele van de Staaten van bet kwartier zelve, en ingevolge van welke, de daar mede Hrydende aanftelling van zyne Hoogheid, ten dien tyde gedaan, ten eenemaal weder regtelyk moeste worden befchouwd, en allezints onbegrypelyk geacht, hoe dat de Heeren Staaten van 't kwartier zich niet tegens die inbreuk verzet, en hunne bevoegtheid gehandhaafd hadden. De begeevinge van geestelyke Rentambten was Reeds by de Staaten van het kwartier gefchied, zo wel geduurende het Stadhouderfchap van Willem den III, als ten tyde van de voorige Stadhouders, en op dien voet was het ggbleeven, het geene zo veel te meer kragt by zette aan de tegenwoordige bevoegtheid van dit kwartier , aangezien het ErfRadhouderfchap aan Willem den IV. bevens de beftelling op de regeeringe, ingevolge het Staatsbefluit van iz January 1748 , was opgedraagen op den voet van 't reglement in 1675 beraamd, en door Willem den III. P 4 be.  17^5- 232 VADERLANDSCHE bekleed, óvereenkomjiig dat reglement: Weshalven des Stadhouders vordering om de ambten cn bedieningen binnen dit kwartier te begeeven, op dezelve gronden beruste, als op welke Willem deri III. die had goedgevonden na zich te trekken , byzonder omtrent den post van Ontvanger Generaal , alzo in het overgenomen reglement van 17^0 , de beftelling daar van wierd gelaaten aan den geenen, die daar toe van ouds bevoegd en gerechtigd was geweest, het geene nergens anders op toegepast konde worden, dan alleen op de Staaten, terwyl de eene daad door Willem den III, zo wel als de andere federt 1748, wederregtelyk waren, tocgeftaan door gebrek van moed om zich daar tegen te verzetten: Invoegen Willem den IV, en dc tegenwoordige Stadhouder 3 federt 1748, nimmer de begeeving van het Algemeene Ontvang of Rentambt der geestelyke goederen, hadden begeeven, als by toelaatinge van de Staaten van het kwartier, die tegenwoordig, [als daar toe van ouds bevoegd en gerechtigd] het zelve weder voor zich herroepen konden. Thans  HISTORIE-BESCHRY VING. 233 Thans begeerden eenige leden van het kwartier van 't Graaffchap Zutphen, dat voorregt van hertelling over het algemeene ontvang in den boezem van den Staat wedergebragt te hebben, en daar van begeevinge te doen, volgens den rang der kwartiers-refolutie van den i May 1705, dus was de heer van der Capellen van Rysfelt van gevoelen, dat hun Ed. Mogende daar van aan den Stadhouder, by misfive, kennis moesten geeven, en melding maaken, hoe de Staaten van ouds af daar toe bevoegd hadden geweest, en zulks met alle grond aan zich konden behouden : Hier toe begreep hy, dat zy, eer en ambshalven, verpligt waaren, en uit dien hoofde de aanftelling, door zyne Hoogheid den Heere Stadhouder gedaan , niet konden aanneemen. De Ridder vertrouwde, dat de meerderheid van Hun Ed. Mogende zich niet zoude onderwinden, om in dit tegenwoordige geval, als een ftuk van privilegiën, een ■ befluit met meerderheid te neemen, doch de uitkomst deed het tegendeel hem ondervinden , weshalven hy zich ten fterkften tegens dat befluit R 5 veiv  1785. tige regeeringsgefteltheid te ondermynen, en we] byzonder, om de Landfchaps befluiten van 1690, en die van het kwartier van 1650, te vernietigen; waar te nevens by, nu, en voor de nakomeling, fchap, wegens de te bedugtene gevolgen, onverantwoordelyk wilde zyn. Langs zulke voetihppen mogt men ver, wagten, dat eindelyk de overheerfching en het eigenbelang zouden overwonnen worden. Men verhaalde in 't algemeen, dat de Stadhouder zelfs zeer veel zwaarigheid had gemaakt, om over het gemelde ambt te befchikken , doch dat de heer van Zuideras den Vorst had weeten over te haaien tot de aanftelling van Mr. F. R. Toewa. ter als Ontvanger Generaal, en Mr. H. de Leeuw van Coolwyk, in des eerstgcnoemdens plaatfè , als Rentmeester der geestlyke goederen van 't Graaffchsp Zutphen , voegende zyne Hoogheid daar by de bepaaling van eene jaarlykfche uitkeering van agt honderd gulden aan den ouden 234 VADERLANDSCHE verzette , houdende het voor van geen waarde, ingericht om de gronden der wet-  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 235 den Ontvanger Verffege, aan wien echter voormaals, by de overgifte van dit ambt aan zyn Neef, beloofd was, een genot van dertien honderd guldens , wanneer zyn Neef mogt fterven. Zeker was het, dat de Heeren van Heekeren tot Enghuifen, van der CapelJen tot den Boedelhof, van Palland van Keppel , en Rouwenoort tot den Uienpas , Capellen tot den Marsch, en Heekcren tot de Cloufe, benevens de gemagtigden van Doesburg, zich met kragt daar tegen verzet, doch de overRemming piet hadden mogen verhinderen, fchoon de heer van Enghuizen alles aanwende, om de verfchillen hy te leggen: De gevolgen dezer ongehoorde handel wyze bleeven dus ter verantwoording van die meer-, dere leden van het kwartier, en waaren voorzeker van geen gering vooruitzigt. De heer van de Marsch verklaarde ten dien opzigte, dat hy door deze geweldige handelwyze en alles overtreffende ïnbreuk op de geheiligde voorrechten, het regeeringsreglement voor verbrooken hield, en daar aan geen meer verbindende kragt toeken-  236 VADERLANDSCHE 17 85. cesfe deed aantekenen , dat de Erfftadhouders voormaals, uit enkele ongeöorlofde toegeevenheid, ongeftoord en naar willekeur met de wettige regeeringsgeReltheid en voorrechten hadden geleefd , en dat daarom de voorzittenden heer der vergaadering thans was aangezegd, geen befluit te neemen tegens de billyke en wettige herroeping van de meei gemelde Staatsbefluiten, doch dat die, aan geene redenen gehoor geevende , niet te min was voortgegaan in zyn roekeloos beftaan, een onwettig befluit genoomen, en de ongehoorde aanftelling daar op had laaten volgen. Zo lang als deze voor het kwartier zo hoonende als nadeelige behandeling, niet na order der wettige regeeringswyze en in overeenkomfte der privilegiën, het kwartier en de leden van dien behoorende, was herftcld, [zeide de heer tot de Marsch ] zoude hy de banden van het reglement op de regeering dezer Provincie, door de verregaande inbreuk cn afwyking van kende, waar van hy aan de Natie kennis zoude geeven, en diens volgens ten Re-  HISTORIE. BESCHRYVING. 237 van de tot heden in kragt geweest zynde order, aanzien, als losgerukt, en buiten kragt gebragt; nademaal het zelve, ten rigtfnoer ftrekkende, geen ftrydig befluit dulde, veel min de des niet tegenftaande onbevoegde aanftelling door den Heere Stadhouder, tot verguizing van alle voorregten , en van het reglement zelve: Hy verklaarde die geweldige handelwyze alleen daar toe te ftrekken, om dit gemelde reglement de verbindende kragt tebeneemen, waar van de gevolgen zouden nederkomen op hun, die zulks met zodaanige ongeoorloofde en driftige hevigheid hadden durven doordringen. Hoe zeer dit manmoedig gedrag dier vryheidminnende, dier wettige regeeringsgefteltheid hoogachtende, Ridders , en regenten van Doesburg, hun tot luister verftrekte; Hoe manmoedig de burgery van Deutichem zich gedroeg jegens hunne regeering, om van de door hun ingeleverde bezwaaren afdoening te erlangen; Hoe zeer hunne rechten en privilegiën verdeedigd wierden, op een manier, dat den waardigen braaven Nederlander kenmerkt , 1785-  Ongcrcegeld Gelderse» Staatsbeiluit. 238 VAD E7R L A N D S C H*E merkt, echter zag men door dè Staaten van Gelderland een befluit neemen, by den gewoonen Landdag te Nymegen, dat op het fterkfte de grimmende blikken van' overheerfching aanduide : By het zelve' wierd vastgefteld, om de redelyke volksftemme dermaate te fmoorert dat meri ook de ingekomene verzoekfehrifteri van de hand wees, ,, zo wel die de wapening ten platten Lande ten onderwerp hadden, als betreffende het verbreeken van het reglement van de regeering in die Provincie, dat in den jaare 1750 gemaakt Was; gelyk ook ten aandrang om de Generaliteits casfe geopend te hebben; wegens de a£be van confulentfchap; tot het onderzoek naar het gedrag van de twee Ministers van de Raad van Staaten, Gilles eri van Hees; wegens een ontwerp van verdeediging ; en tot het neemen van eeri befluit tegen den Hertog": Gelastigende den Hove Provinciaal, om aan de Hoofdofficieren en Magiftraaten aan te fchryven, vanbinnen twee maanden nauwkeurig onderzoek te doen, naar de tekenaaren van die verzoekfehriften; redenen va ri  HISTOR IE-BESCHRYVINC. 239 van hunne teekening te vraagen; wie hun daar toe had aangezet: en door wat belofte en dreigementen zy daar toe waaren gebragt; zulks vervolgens aan den Hove te zenden, om aan de' Heeren Staaten tekunnen berichten, wat in dezen tot de rust zoude behooren te gefchieden. Ieder' weldenkende fprak hier van met de uitterfte verachting , en men konde niets anders verwagten, of zy, die door zulke ongehoorde vindingen, de handhaving der onbetwistbaars voorrechten van de burgery agter de bank wierpen, moesten in de plaats van het vertrouwen des braaven volks, de hoogfie verachting ontwaar worden. Wierden alle vonden gezogt, om, in het vryheidminnend Sticht, de wettige burgerrechten, door Staats krygsgeweld te onderdrukken, niet minder hoogst ftrafwaardig was de bedoeling der onregtmaatige bedryven in Gelderland; Arnhem zuchte onder den yzeren fcepter van hardnekkige ariftocraten, (zeide men;) Zutphens vryheid wierd bedwongen door drie Bataillons voetvolk en even zo veel rui. ters,  17?5' VADERLANDSCHE Verfcliil tusfclien Gemeenslieücnen de Magiftraat van Zutphen. ters , die de Magiftraat, tót överlast der ingezetenen , bedektelyk binnen haare vesten had weeten te brengen, en daar door, ongeftraft, aan de vergaadering der Gemeenslieden het regt durfde betwisten, om de gildens en compagnien te doen by een komen; zo als daar van een voorbeeld Voor handen was, by gcleegenheid dat Hun Wel Ed. Groot Achtb. aan dat gemelde collegie, op aanftelling van zyne Hoogheid den Stadhouder, een onaangenaam voorwerp wilde opdringen , met oogmerk, [zo als het van de zyde der burgery wierd befchouwd] om den zetel der dwingelandy te beter onder hun te vestigen: Gemeenslieden hadden zich dus niet kunnen onthouden, over die ongehoorde mishandelingen aan den Vorst te betoogen, hoe dat zy de billykfte verachting van alle hunne medeburgers op zich zouden laaden, en nimmer voor die, van wien zy de vertegenwoordigers waaren zich konden verantwoorden , by aldien zy de toegee venheid voor zyne Hoogheid, die zy dus lang altoos getoond hadden, zo verre uitftrekten, dat zyeen opentlykc te-  HÏSTORIE-BESCHR YVING. 24I Êegenftreever vari 's volks waare belangen, als deszelfs mede vertegenwoordiger erkenden, en irt die hoedaanigheid in den eed naamen, waartegen de burgery,zö menigmaalen reeds , by verfcheidene geleegenheden , haare billyke verontwaardiging had getoond. Gemeenslieden hoopten dus, dat de Stadhouder, om die redenen, met hun zoude gelieven in te flemmen, vooral wanneer Hoogstdezelve in bedenking nam; dat door een befluit der Heeren Staaten van Gelderland, genomen in Slagtmaand 1707 , uitdrukkelyk gelast wierd , dat alledeCompagniën vrywilligers, in de lieden van die Provincie, afgefchaft moesten worden , en een ieder zich had té begeeven onder zyne burgerlyke Compagnie of Schuttcrye, welke in dezelve gefteltheid zouden bly ven , zo als die vari ouds haddengeweest, naamentlyk, ter behoeding en beveiliging van derzelver voorregten ; en dat die geenen welke zich ónder vry willigers bleeven onthouden , of haar op nieuws daar onder begaaven, zouden worden verklaard, niet alleen Q on- 1785.  242 VADERLANDSCHE 1785. onbekwaam om eenig ambt in Gelderland ooit te kunnen of te mogen bedienen, maar ook , als verftoorders van de gemeene rust, aan den lyve geftraft: Waaruit zy ten gevolge afleiden, dat de thans door den Stadhouder aangeftelden Heer , die zich gevoegd had by de leeden van zekere oproerige Compagnie, welke in 1747 en 1748 , buiten de vyf Zutphenfe burger Compagniën, had in wcezen geweest, cn toen ter tyd, zo wel de vergaadering vaa Gemeenslieden, als de Magiftraat, met geweld had genoodzaakt, tot het inwilligen van hunne opgedrongcne eifchen, waar toe eene bedaarde overweeging ten uitterften noodzaaklyk was, door die gemelde Landswet onbevoegd was geworden , eenige waardigheid of ambt, en dus ook niet de post van Gemeensman te bekleeden. De zaak zelve bewees genoegzaam , dat het Collegie van Gemeenslieden, met dit verrichte, geen oogmerk had eenige voorrechten van den Stadhouder te bekorten, in welk denkbeeld de Vorst fcheen geraakt te zyn; niet te min vondHoogst- de-  HÏST0R1E-BÉSCHRYVING. 243 dezelve echter goed \ om de daar over bntvarigene brief aan Burgemeesteren , Schepenen, en Raad der Stad toe te zenden , met vereisch van bericht; dan dit wierd zorgvuldig agtcrgelaaten, om dat men geloofdè den baan reeds klaar gemaakt te hebben, door den aangeftelden Heer L- G. J. Crookceus, by den Rads Rechtbank, tegens het Collegie van Gemeenslieden te laaten handelen naar rechten ; zo als de Magiftraat, ter voldoening aan zyne Hoogheids vraag, by misfive Van den i i Juny antwoorde. Hoe vreemd het ieder in de ooren klonk, dat de.nieuws benoemde Gemeensman van zich had kunnen verkrygen aan de gewoone Rechtbank te Zutphen een wydluftig verhaal te doen , dat hy , door geene vriendelykenogGerichtelyke drangmiddelen de verhoopte uitwerking zyner aanftelling had kunnen bekomen, en derhalven genoodzaakt was geworden de Gemeenslieden te dagvaarden, om, ten geftelden dage voor het ftads Gerichte jbs verfchynen j eri zodaanige fchriftelyke . eisch te zien overleggen, als hy als dan Q; 2 zou- 1785.^  244 VADERLANDSCHE 1785. zoude doen neemen: want men dagt in *t algemeen te Zutphen, dat een Collegie, waar by, volgens eed en pligt, een befluit was genoomen tot Rads beste, niet verpligt was daar over te regt te flaan; Waar is, [vroeg de een'den ander] het vermogen van onzé Gemeenslieden, om, volgens het aan hun gegeeveu bevel, te waaken voor het welzyn der Had, wanneer zy, tegens alle regels van goede orde 7 afhanglyk gemaakt worden van de beflisfinge der daagelykfehen Rechter, op de bloote klagte van deze of geene ? Hoe zullen zy een waakend oog houden op de behandeling van de Magiftraat, betreffende de belangen van het volk ? Hoe zeer elk verbaasd Rond , dat de Rechtbank, de waardigheid van de vergaadering van Gemeenslieden, en het welgevallen der Burgery, die daar in verteegenwoordigd wierden, zo verre uit het oog verloor, van zich te durven opwerpen als Rechter in dit geval, daar het allezints zeker was , dat Gemeenslieden van hunne handelingen en befluiten aan niemand verantwoording verfchuldigd waaren,  HrsTORIE-BESCHRYVING. 245 ren , dan aan net (Jpperweezen en de burgery. Niettegenftaande dat alles, leerde echter de tyd, dat het Gerichte die wonderJyke procedure , by verftek , door het niet opkomen der Gemeenslieden , voldongen hield , en een uitfpraak deed, waar by de vergaadering der volksvertegenwoordigers verweezen wierd , om den benoemden Gemeensman daadclyk aan te neemen , en in die hoedaanigheid te erkennen: Ja zelfs Burgemeesteren, Schepenen en de Raad der Rad vonden geene zwaarigheid , om aan het meergedachte Collegie te verbieden, hunne hooge principaalen , de burgers uit de Gilden en Compagnien, en Ingezetenen der Rad, te vergaaderen, om 's volks wil en gevoelen te verneemen wegens het geene verricht was in deze zaaken, maar ook nog aan te zeggen aan de vier in de Rad zynde Hoplieden , en aan de Luitenant van de nieuwe Rads Compagnie, by afweezigheidvan den Hopman , om hunne Compagnien op te roepen ; de Gildemeesteren zulks door den Gerichte te kennen gevende, met Q 3 last, 1785.  1785. S4ö" VADERLANDSCHE last, om niet alleen geene vergaadering van haare Gilde over de aanftelling van. den benoemden Gemeensman, met den aankleeven van dien, te beleggen, maar ook, wanneer by geleegenheid van eene vergaadering over zaaken van haare Gilde, eenigdiergelyk voorftel gedaan wierd, deswegens geene omvraag of raadpleeging toe te laaten; maar integendeel als dan de vergaadering terftond te fcheiden, en daar van aan den Gerichte kennis te geeven , doende vervolgens tot ieders naricht zulks openbaar afkondigen. Dit gedrag der Zutphenfche Magiftraat, by al wat eerlyk en wel dagt in den Lande ^ als een fchreeuwend onrecht befchouwdj wordende, ontftak een; onwederftaanbaaren yver onder de Gemeenslieden van Elburg, om het goed recht tegens de boosheid der Heerschzugt kragtdaadiger te helpen verdeedigen. Onder andere onverantwoordelyke mis-, bruiken , wierd de reden van uitfchryvinge der Landdagen , in zodaanige geringe bewoording bevat, dat het voor de Gemeenslieden en Magiftraat der fteden, P,r>--  HISTORIE.BESC IIRYVING. 247 onmooglyk was hunne gelastigdens ter Staatsvergaadering volkomene bevelen te geeven, om dat geene ten befluit te brengen, wat ter tafel van Hun Ed. Mog. kwam; niet te min wierden echter de gezwooreneGemeensmannen, ter vergaadering van de Magiftraat gekomen zynde, gevraagt: „Of zy lieden ook eenige be-' denklykheden hadden?" en vervolgens de gewoone benoeming der afgevaardigden ten Landdage gedaan, met volkomen gezach, om aldaar alles naar hun eigen goedbedunken en vryen wille , naamens die Stad, naar vereisch van omftandigheden, te behandelen: Hoe konde het anders zyn, of uit zulk eene onvoldoende handelwyze moesten onbeftaanbaare gevolgen voortkomen; dus was dan ook het gevolg, by geleegenheid dat de Magiftraat van Elburg, naar die gewoone zo willekeurige als onvoorzigtige handelwyze , de Gemeenslieden dezer ftad kennis gaf, van de uitfchryving tot een buitengewoonen Landdag te Nymegen, hoofdzaaklyk over een beklag der Magiftraat van Zutphen, wanneer die vertegenwoordigers der Bur. q 4 ge.  ten allen tyde voor de Burgery vanElburg verantwoording fchuldig waaren, en derhalven over deze Zutphenfe zaak geen, advis wegens Elburg konden uitbrengen, als hebbende geene behoorlyke onderrichting van de waare omftandigheden j zo dat wel mogten lyden dat 'er afgevaardigden ten Landdage wierden benoemd, doch niet anders, als met die uitdrukkelyke voorwaarde , dat zy, naamens Elburg, alle de Rukken, daar toe behoo. rende, overnaamen, ten einde daarop nader bevel te ontvangen, intusfchen wel uitdrukkelyk protesteerende, wanneer ten Landdage, onvermoedelyk, ietsbeflooten wierd tegen de volkftem van Zutphen. " De Magiftraat van Elburg, te wel gewoon aan eene eigendunklyke handelwyze, wist, tegen dit betaamend gedrag dergezwoorene leden uit de Gemeente, geene andere redenen aan te voeren, dan dat zy aan diergelyke bepaaling ongewoon waam\ Een uitvlugt, waar door die braave lie- 248 VADERLAN13SPHE gery, op het onverwagfte aan de voorzittende Burgemeester toevoegden : Dat zy lieden, met en benevens de Magiftraat  HISTORIE-BESCHÜYVING. 249 lieden niet het minfte van hun roemwaardig gedrag wierden te rug gezet: Zy deedep zien, dat zy deugdzaamc begrippen koesterden, de waare belangens des volks en de billyke begeerte van hunne burgers onder het oog hielden: De regfe. vaardigheid der zaak, en de zuiverheid der gevoelens van de Heeren Verftege, en J. F. B. van der Capellen tot Rysfelt, Burgemeesteren te Zutphen, wiens advifen in ieders handen wierden gevonden, verfterkte te meer hunne gedagten over het noodlot dat zy onverhoopt te wagten hadden, wanneer, door zulke onbeRaanbaare tusfchenwcgen , der burgeren onfchendbaare voorrechten en gerechtigheden onder de voeten wierden geworpen: Deze gemelde beide aanzienlykc Regenten, volks vrienden , openbaare verdeedigers van recht en gerechtigheid, hadden voor hunne medeleden in de MagiRraats vergaadering betuigd , dat die onderhevige zaak by geene rechtsbeflisfing konde afgedaan , maar aan de regtmaatige begeerte der Burgery genoegen moeste gegeeven Worden. C; S Men 1785.  2^0 VADERLANDSCHE 1785. ] Men wist, dat meer dan vier honderd Zutphenfe Burgers de onfchendbaare trouwe en ftandvastige byftand, in deze dagen van geweld, van hunne Gemeenslieden hadden gevraagd, dat zy, onder aanbieding van hun met goed en bloed te zullen ondcrfteunen , hadden geëischt , fteeds hunnen duuren eed indagtig te zyn, tot betragting van het welzyn der Stad en Gemeente, en tot voorftand van derzelver voorregten. Zy wilden vryheid hebben, om, naar den aart der oorfproriglyke volks-regeering, onderling over derzelver belangen, op eene geregelde wyze raad te pleegen, aangezien, van ouds af, geene zaaken van belang buiten de toeftemming des volks, konden worden afgedaan : Eene langduurige en te gevoelige ondervinding, gaf Zutphens burgers regt om dus te fpreeken. Door dien dryfveer aangefpoord , en door de hoon van het willekeurig gezag der Magiftraat beleedigd, die den Woordhouder en Schryver van de vergaadering liunner vertegenwoordigers had durven verbieden het Collegie te beleggen, daar toe  HÏSTORIE-BE SCHRYVING. 2$I toe orders te tekenen of aftevaardigen, vorderden zy zeer ernftig, dat, onaangezien die onbevoegde refolutie der Magiftraat, de Gilden en Compagnien zouden worden by een geroepen, om gezament^ lyk te raadpleegen over het vereischte tot behoud haarer voorrechten; 't was nu tot het uitterfte gekomen, de by vrye volkeren geëerbiedigde Item der natie, mogt zich, binnen Zutphens muuren, niet doen hooren; de fmeekende Burgery wierd dan eens agterhaald, en dan op eene geweldige wyze agtervolgd; niet tegenftaande jn het begin van deze eeuw, na eene drukkende overheerfching, deze ftads Burgeren hunne oude voorrechten hadden herroepen, en by die geleegenheid doorde Magiftraat, als een grondwet, erkend was, „ Dat de Burgery over het belang van haare rechten en privilegiën konde vergaaderen, wanneer het hun geliefde." De Zutphenfe burgers betuigden met ronde woorden , dat zy moede waaren. yan een eigendunkelyk beftier; dat geene geheime befluiten , van geweld te gebruiken tegens haar, in ftaat waaren haar onder- 1785.  252 VADERLANDSCHE 1785. . der 't juk te brengen; ja zy zeiden, als ■ uit één mond, liever het uitterfte te willen wagen, dan haare rechtvaardige zaak op te geeven: Zy hadden haare belangen, met oogmerk van bevordering, in de handen haarer regenten gefield; zy befeftcn de verwaarloozing der misbruiken haarer rechten; zy eischten herftel; Leden eencr bur* gerlyke Maatfchappy, zeiden zy, zyn geene mderdaanen , en derzelver b:Jluurders gevolgelyk geene meesters. De Gezwooren Gemeente befloot derhal ven, na eene bedaarde overweeging, nogmaals aan Hun Ed. Groot Achtb. onder het oog te brengen, dat, hoe ook de redenen van hun gedrag wierden veronderfteld te zyn, het niet te min geen ander aanzien konde vinden , dan als allergevaarlykst, fteunende op de verdervelykfte gronden eener ondraaglyke Ariftocratie, regelregt ftrydig met de waare gefteltheid van eene vrye volks regeering, welke van de oudfte tyden aldaar had plaats gevonden , en heilig moest bezwaard blyven. Wie doch heeft immer, [vroegen Gemeenslieden] aan de Magiftraat zodaanig een  HISTORÏE-BESCHRYVÏNC. 2$3 een onbepaald vermoogeri opgedraagen, om na hun goeddunken toe te ftaan of te weigeren, dat de Gildens en Compagnien vergaaderen, wanneer het Volk, in wier boezem de hoogfte magt berust, en vari wien alle regeerings - vergaaderingen hunne magt ontleenen, noodig achten te zaa- rnen te komen? Waar zyn debewy- zen van dien ? wanneer heeft ooit het volk zich , blindeling , aan eene eigendunklyke beheerfching van de Magiftraat onderworpen ? Het tegen overgeftelde was onbetwistbaar door het reglement van 1705, waar by het vergaaderen der Burgery van haar eigen believen afhing: Die grondwet was met alle order tot ftand gebragt; het was nimmer weder afgefchaft of veranderd gewordenIndedaad alle onzydige Nederlanders befchouwden de ftap der Magiftraat , voor zeer geweldig, en zonder voorbeeld: De Gezwoorene Gemeenslieden vonden daar in het fpreekende bewys, dat de Magiftraaten, ten opzigte van de Burgerrechten, een verraadendoogmerk hadden, waar tegen zy alle zorgen behoorden in 't werk te ftellen. Die 1785.  254 VADERLANDSE HS '785 Die van Elburg onderzogteri derhalveri . by den voorzittenden Burgemeester , of 'er iets naders zoude worden ondernomen ter benoeming van Gecommitteerden ten Landdage, aangezien 'er, by de vootige vergaadering, geen befluit op dat ftuk was gevallen; dan zy ftonden ten boogften verbaast, toen zy ten antwoord bekwaamen* „DatHun Ed. Achtb. hadden goedgevonden eene zending na den Landdag te doen op Stads kosten, en daar toe de perfoonen hadden benoemd." Eene handelwyze even dwaas als buitenfpoorig, wanneer men in overweeging neemt, dat zulks regtftreeks aanliep tegen het aloude recht der Gezwoorene Gemeente, en den uitdrukkelyken letter van het regeeringsreglement dier ftad , in den jaare 1707 vastgefteld. De Gemeenslieden deeden daar op hun protest, het geene de Magiftraat, volgens de thans overheerfchende gewoonte, in geenen deele affchrikte; Hun Ed. Achtb. ftoorden zich niet aan wat minder of meer onbillykheid, zy verleenden aan de drie' («wettige afgevaardigden ter Staatsver- ga*  HIST0RIE-3ESCHRYVING. »55 gaadering de Vereischtens om aldaar te verfchynen, het geenedeHeeren GemeensJieden in de onvermydelyke noodzaaklykheid bragt, om zich by Hun Ed, Mog. te vervoegen, met de klagte van deze wederregtelyke daad , en verzoek , dat het geadvifeerde door de Gecommitteerden van Elburg, mogte worden begrecpen van geen kragt te zyn , cn alleen ftrekkende, tot vermindering van den WU1 Hunne Ed. Mogende zeer geëerbiedigde vergaadering, tot volftrckt nadeel van deze Stad en de Burgery; en di OS volgen? 5 dat aan zodaanige afgevaardigden dei Mr-ifïraat, in de Landlehapsvergaadering, zitting en ftem wierd geweigerd. Was dc todfig ter onderdrukking van 's Volks regten en vryheden alomme zo gemeenzaam onder veele regenten , daü ieder burger verpligt was gewaapend te zyn , wilde hy geen gevaar loopen die voorrechten , op een of anderen tyd, voorzeker te verliezen; Het verraad van buiten fcheen 'er ook nog by te ko. men, om de deerniswaardige rampen de? Re. 1785,-  Hunne Hoog Mogende hier van kennis bekomen hebbende, zondenoogenblikke'. lyk een Courier met een brief aan dieri Vorst, met verzoek der verdere opheldering dienaangaande; en, indedaad, het antwoord, dat zeer fpoedig te rug was, bevestigde 's Konings gehouden gefprek met gemelden Grave, in manieren, dat de Heeren Staaten Generaal, by den ontvangst van zyne Majefteits te rug fchryven , buiten gewoon vergaaderden, eri aan den reeds der waards gezonden Fis kaal Tulling van Oldenbarneveld nieuwe be. Velen gaven. De verdenking viel op den Heer vari' Slype, Hoofdofficier der ftad Maastricht, en op den geweezen Veld - Maarfchalk ,• Hertog tan Brunswyk Wolffenbuttel den I56 VADERLANDS CHB Republiek ten toppunt vari elendete brengen ; de Heer Ryngrave van Salm verhaalde, dat hy uit den mond van zyne MajeReit, den Koning van Pruisfen, had gehoord, „Hoe 'er zeer veel reden was, om te veronderRellen, dat'er te Maaftricht eene ongeoorloofde correspontie plaats had."  HTSTORIE-BESGHR YVING. 257 den eerstgemelden was, by de ontdekking Van 't geheim, benevens alle zyne papieren in Verzekering genoomen , onder welke meer dan dertig eigenhandige brieven van den Hertog waaren, eenige zonder dagteekening, en andere in cyfer gefehreeven, het geen veel aanleiding gaf, om daar in iets onbetaamend te veronderRellen , te meer, dewyl alle argwaan tegens den Hertog plaats had; Het eenen ander wierd met de meeste oplettenheid enderzogt , de wyze waar langs deze befchuldiging in de waereld was gekomen, bragt iets meer te weeg als gewoonlyk; doch de tyd en 't onderzoek, deed zien dat de Heer van Slype niet zo fchuldig was, aangezien den crimineelen eisch den Advocaat Fiscaal wierd afgeflaagen, zyri perfoon op vrye voeten gefteld, en zyne papieren aan hem weder te iug gegeeven; Waar by de Fiscaal echter fcheen niet te kunnen berusten, alzo hy op nieuw verzoek van dagvaarding in perfoon deed , waar door de denkbeelden van een misdaad , hoe wel van minder kwaad, onder' de Ingezeetenen levendig bleevem r m Verortderfleld verraad iri Maastrijt;  258 VADERLANDSCHE 1785. het byzondere der gebeurtenissen, zo buiten als binnen dit Gcmeenebest, niemand konde zich een regt denkbeeld maaken van de oogmerken, en wist veel) minder te voorzeggen wat 'er onder handen was dan wat 'er zoude gebeuren; Dit echter Helde men eenpaarig voor vast , dat 'er voorzeker, zo binnen als buiten 's Lands, ongemeene gebeurtenisfen voor handen waaren, welker uitflag eeven onzeker was, dan het lot van de geenen die dezelve bewerkten. De gefchiedenis aanteekeningen van deze tyden zullen de nakomelingen opgctoogen doen ftaan , en veelen zuilen voorzeker wenfchen, dat de bedryven hunner vaderen niet aangeteekend waaren, maar aan de vergctenis toegewyd, het geen een on■ middelyk gevolg is, wanneer de Regent een ander doelwit heeft, dan het behartigen van 's Lands welzyn, 't welzyn deiSteden, cu in het algemeen van den even-' mensch en burger. Wie moest niet ten uiterRen verbaasd Raan , toen in de Raad van Utrecht, alwaar De fchranderfte in flaatkundc Rond thans Ril voor het tegenRrydige , voor  HISTORIE-EESCHRYVING. 259 waar de Volkffem zo kragtig fprak, en de Verdeediging der Burgerrechten het alge meene werk was, echter een voorfrcl gefchiedde,om alle eenftemmige behandeling van openbaare zaaken metde Volksgemagtigdens aftebreekcn , zich voortaan met geene Burgers in te laaten, zelvs niet over hunne bezwaaren, zonder in overdenking te neemen , dat 'er geen veranderd Regeerings-reglement kon worden ontworpen , zonder oproeping van het Volk; Dat 'er geen herftel in 's Lands bellier kon worden gemaakt, ten waare eenige als benoemden uit de Burgery, die vergaadering bywoonden om 's Volks belangen te behartigen; Dat eenLand-en Stad regeering, zonder Burgers en Ingezeetenen niet beftaanbaar was ; Aangezien by dezen alle" magt beruste, en uit haar, door haar, en om haar, alle regeering is. De oude gefchiedenisfen wierden , zo 't fcheen , door de zodaanigen der Raaden niet geraadpleegd , want dan zouden zy zich hebben te binnen gebragt, dat reeds in 1566 , by de vastgeflejde regeeringsorce, de Burgery geraadpleegd, cn niet R 2 haa. 1785  1785. 260 VADERLANDSCHE haare ftem een befluit genoomen was:Zy zouden zich dan hebben herinnerd, dat de Staaten van Holland in 1576 aan de Schuttery en Burgery van Utrecht fchreeven, om met hun de wapenen op te vatten tegens de Spanjaarden, ten einde hunne vrydommen, gerechtigheden, en loflyke voorregten, handvestenen gewoonten , te verdeedigen ; Want toen had de Burgery alles in bewaaring wat ter hunner befcherming vereischt wierd: Zy moesten dan indagtig zyn geworden , dat in den Jaare 1577, een Afgezondene uit de Burgery van Utrecht aan de Commisfarisfen was toegevoegd , om , wegens de Staaten , aan den Prinfe van Oranje de voorwaarde voor te leggen, op welke het Gouvernement door hem zoude worden waargenoomen ; En dat in 1581 Gemagtigden uit de Schutterye in de Vroedfchap verfcheenen , om de verandering in de regeringsform te helpen maken. Ook behoorde hun bewust te zyn de voorbeelden , hoe die van Woerden zich verbonden hadden, om die van Holland te helpen (ten einde den algemecnen vyand te-  HISTORIE-BESCHRYVING. 26l tegen te gaan) namentlyk, Schout, Burgemeesteren , Schepenen en Raden der. Stad, mitsgaders de gemeene Schutterye, en gemeene Burgeren dier Stede: Hoe in Zeeland op den 2 Maart 1574 de Lastbrief voor de Bevelhebbers wierd ontworpen , door Willem den Eerflen, en de Afgezondenen van Zierikzee , Vlisfingen , en ter Veere , waar by niet alleen de leden der Raad maar ook de Schuttery der Steden waren. Wie uit hun vermogt onkundig zyn , dat in den Jaare 1575 de invloed des Volks zo groot was, dat de Afgezondenen van Holland en Zeeland , tot de handelingen te Breda, niet alleen door de Staaten van Zeeland, maar ook, plegtig, door de Burgeryen der Steden waren gevolmagtigd. Honderden diergelyke voorbeelden , tot Raaving van der Burgeren wettig recht, vond men in 's Lands Gefchiedenis-bladen, dus was het tegen alle verwagting, dat Utrechts doorziende Raad, by de tegenwoordige tydsomftandigheeden, in zaaken van zo veel gewigt, buiten weeten van de Schutteryen, ja tegens hun genoegen R 3 zou-  Voorfte! re: ?<-'!;« ofweiget ringjndevertóaderiMvan 2(54 VADERLANDSCHE Ingezeetenen nopens de bewaaring van hunne regten , daar mede onaffcheidbaar gepaard ging. Het juk der Aristocratifcbe heerfchappye was zo vast op de fchouderen der Inge-zeeten gehegt, dat dezelve, als in een bajert van bezwaaren gedompeld, het ontgonnen werk der verdeediging van de onfchendbaare regten, onder het draagen der opgevatte wapenen, met veele moeite en een aanhoudende iever, zouden moeten volbrengen, wilden zy hetgewenschte einde bereiken : Zy begreepen zeer klaar , dat zy , in dit tegenwoordig oogenblik, daar op te meer moesten waaken, naar ge. lang de kans , van voor altoos daar van beroofd te zullen blyven , gevaarlyke? wierd. De Regenten fcheenen meestendeels, in 't openbaare beftier van zaaken, binnen dit Gemeenebest uit het oog te verliezen, dat Nederlandfch volk, op de vryheid gefield, die gevoelens engenoeglyke vruchten, door het bloed hunner voorvaleren zo duur gekogt, niet konde vergee:en, zonder derzelver deugd cn beftaan ten  HISTORIE-BES CH11Y VING. 265 ten eenemaal te verliezen , wier getrouwe handhaavinge hunne glorie , heil 17-85» en eeuwigen pligt was: Rechten, zo dierbaar, konden zy nimmer vaaren laaten 9 zonder in de haatelykfte afhanglykhcid te vervallen; zonder hunne kinderen te verraaden, en dezelve tot de flaaverny eener ondraaglyke overheerfching op te voeden. Zo de bezwaarnisfen in de regeeringsbeftiering, in 't Stigt, en over deganfche Republiek, derhalven niet met kragt en wakkerheid wierden tegengeftaan, was het voorzeeker onmogelyk de wettige rechten herReld te krygen, aangezien de bevinding, van alle tyden af, heeft geleerd, dat, by nalaatigheid van zulke moedige maatregelen, de oude plaats gekreegen hebbende onderdrukkingen door nieuwe wierden agtervolgd. Te lang was Nederlandsch volk gewoon geweest te gehoorzaamen, zonder te onderzoeken: Men dagt in de daad weinig meer over de wettigheid van de magt, als over de beöeffening van dien; de oorfprong der regeering wierd ganfeh den , wanneer de oude wettige Régèèrings? cunftitutie, en de Volks-vryheid, geene an dere bcpaalingen hadden, ais de regelen van regt vaardigheid. Zulk eene behoorlyke omftandigheid moeste uit het herftel der Burger-rechten gebooren worden; en de tegenswoordig ontwikkelde zaaden der opgroei van dat aangenaame, waaren te ver gevorderd, om weder uitgeroeid te worden. Op zulke gronden, nam de wapenoeffening onder de goede Burgery dagelyks toe; zy hielden dezelve voor het bekwaamste middel, om den Aristocraat, die zich nimmer met een welmeenend inzigt, of uit waare Burgerliefde, de zaak des Vaderlands had aangetrokken, tegen te houden en het invoeren van zyne verdervende oogmerken te beletten: De omftandigheeden bevestigden, dat hy uit eigenbaat en zelv-belang had gedoogd, dat de Vaderlandschgezindcn alle mogelyke pogingen hadden aangewend om van den Stadhoudcrlykcn last ontilaagen te worden, terwyl hy zich zei ven o vertuigd hield dat, wat ook de uitkomst van de tegenwoordige verfchillenmogtzyn, hem Reeds de 1785.  268 VADERLANDSCHE I785. de weg geopend zoude blyven om zich aan .het hoofd der befliering te plaatfen, cn de voordeden der regeering voor zich cn de zyne te behouden. — Nu men met ernst fprak over het herfteleener zuivere Volksregeering; nu men fprak, om het oppermagtige gezag des Volks, onder goede verzeekering, in handen van hunne Vertegenwoordigers te betrouwen; nuzweegen zodaanige Regenten of voerden duizend zwaarigheeden aan tegens de oude constitutie, tegens de volkomene Volks regeering. NiettegenRaande deze verdorvene handelwyze en fchandelyke dryfveer der daa • den van veelen, lieten onder anderen, het grootfte getal der Dekenen van de Gilden in Dordrecht een lofiyken yver blykeu om hunne braave Vertegenwoordigers in de Regeering, de goede luiden van den agten, in derzelver pogingen tot het her[tel der Burger voorregten te onderftcuïen, en wel byzonder, om aan te dringen tot het hoogstnoodig herRel van de /ergaadering van Veertigen, waar tegens ;enigen zich zo zeer verzet hadden. De  HTSTORIE-BESCHÖYVING. 269 De Burgers van Dordrecht, hadden wel het genoegen van veele aldaar verdonker-' de privilegiën herlield te zien, doch waren tot nog toe te rug gehouden, in de be. vordering van deze genoemde noodzaaklykheid, en in het vernietigen der gebreeken in de wagt reglementen, waar toe de officieren wel een verzoek aan den Krygsraad hadden ingediend, maar niet zodanig ter zaake, dat men daar van een voldoenden afkomst mogt verwagten , aangezien veele der Burger-kapiteinen Stads Regenten waren , hoe zeer deze laastgemelden, volgens de by hun bczwoorene wetten , geene compagnien mogten gebieden. Toen 'er in den aanvang van dit jaar, in hetgroote Befoigne geraadpleegd wierd over de inrichting van een nieuw wagt - reglement, had dc Heer Burgemeefter van de Wall reeds te kennen gegeeven, dat dit met alle fpocd behoorde tot Rand gebragt te worden, en zich niet kunnen onthouden de hoogst onbetaamende redenen, hem daar toe aandringende, te melden: 't was namcntlyk, op dat 'er in bepaald mogt worden, dat de kapitein Luitenants alleen zit- Gehreekcrt in de Krygsraad te Dordrecht.  SfO VADERLANDSCHE 1785. moest zyn, dat de elf kapitein Luitenants, [die uit de Burgery genomen waren] altyd konden overflemd worden door de vier Heeren regcerende Burgemeefteren , de Collonellen, en elf Kapiteinen, die alle leden van de Magiftraat waren. Men zegt, dat de Heer van de Wall zich niet had gefchaamd daar by te voegen : Hoe dat gevaar reeds te Rotterdam geboren was, alwaar de Burgery, by het in te richtene nieuw wagt- Reglement een krygsraad be. geerde uit het midden van hun, en van geene Regenten, welke begrippen zeer fpoedig naar Dordrecht zouden kunnen overvliegen, en daar mede fmaak vinden* Daar men het boven alle tegenfpraak noemde, dat ieder daad der Regeering moest overeenkomen met de grondwettige constitutie , en dat al wat hier van afweek eene hoogstftraf baare vertreeding was der geheiligde Burgerrechten, konde het niet anders zyn, of de Maatfchappy had het onwraakbaar regt, om de Vertegenwoor- di. zitting zouden hebben in den Krygs !„ zonder toelaating van Luitenanten en Vaan* draagersj waar van hetonmiddclyk gevolg  HIS TO Rlt-BESCHRYvi JfG. 271 digers des Volks, die zich daar aan fchuldig maakten, afte zetten van alle hunne waardigheden, en in hunne plaats getrouwere handhavers haarer wetten aan te Hellen ; deze van. God ingeflelde regel voor het menschdom, was thans het rigtfnoer van Neêrlands-Volk. Weetende, dat 'er geen magt op aarde wierd gegeeven die zulks aan vrygeborencn op eene wettige wyze konde beletten, wilde zy niet langer ftil zitten om, met eene blaakende en rondborffige vaderlandliefde,een waakzaam oog te houden op de verrichtingen van hunne Vertegenwoordigers en de Nederlandfche Arifcocraten tegen te gaan. Vryheid-, Vaderland-, en Volksliefde, waren de bevallige bedoelingen van alle welmeenenden in den Lande,'die zulks te getrouwer thans konden uitoeffenen, om dat de angstvoile bekommering voor den oorlog met de Keizer meer en meer ver- • dween ; men wist wel niet wat uitlTag die zaak zoude hebben , doch het was buiten bedenking dat het tot geene daadelykheeden konde komen; Eensdeels, dewjd het bekend was, dat zyne Keizer. ' iy-  O&stenryk van grooter aanbelang, dan de zaak der Schelde en verdere verfchillen met deze Republiek 5 ten anderen , om dat de Staat voornecraens fcheen , zyne Majesteits vorderingen op eene verneederende wyze te gemoet te komen, en daar op de Vreede onderhandelingen weder te hervatten. Het beflüit , in het geheime befoigne by Hun Hoog Mogende genoomen, was echter niet zeer naar 't welgevallen van eenige Provinciën : Het Graaffóhap van Zutphen, gevoegd by het Kwartier van Veluwen, deed op den Gelderfchen Landdag een voorftel, hoe het vermeende af te moeten keuren die allezins byzondere Rap, vervat in het befluit van 't geheime befoigne, opzigtelyk den last aan de Gezanten van dezen Staat, ten aanzien van de verfchillen met zyne Keizerlyke Majesteit, genoomen tegen de overneeming van één, en de tegenfpraak van twee andere Provinciën : en dat verders de Algemeene Vergadering behoorde gelast te worden, om 272 VADERLANDSCHE lyke Majesteit zwanger ging met veele gewigtige ontwerpen, voor het Huis van  HISTÖRÏÈ-BESCHRYVING; 27$ 'om wanneer voor het vervolg iets naders daaromtrent, of van zoortgelyke natuur mogte voorkomen, het zelve als dan niet te helpen befluiten , maar zulks over te neemen, en daar van aan den Hove kennis te geven, het welkj in dat geval zoude behooren gelastigd te zyn, als dan ten fpoedigllen de Heeren Staaten daar over te doen vergaaderen. De heer van Heeckeren tot Enghuizen drong dat voorftel zeer Rcrk aan, en wierd daarin, met kragt van redenen, onderfteund door de Ridders Capellen tot den Bocdelhoff, van Palland van Keppel, en Capellen tot de March; byzonder was het heldenvuur, waarmede de laastgenoemde Reeds yverende Vaderlander zieh verklaarde; „ Hoe zeer de vrede voor ons Gemeenebestnoodzaaklyk is, [zeide hy tegens Hun Edel MogendeJ en niets verzuimd behoort te worden tot het voorkomen van eenen oorlog, het is evenwel zeker, dat, tot behoud dier vrede, wanneer een heerzuchtige Mogendheid goedvind,met fehending derheih'gRe verbonden, en zonder op genotediensten te letten, dezen Staat, met onregtvaardige S vor« 178  274 VADERLANDSCHE 1785. Gefprek van de Heer tot dc Marsch over de vrede met den Keizer. landen nog niet tot die laagte was gezonken, om, zonder flag of floot, de eigendunfcelykc van een of anderen Geweldenaar, die maar kon goedvinden hetzelve aan te vallen , te moeten inwilligen. — Het was wel waar, .dat ons Vaderland, zonder hoop van hulp van buiten, en zonder eendragt van binnen, bezwaarlyk een oorlog tegen een magtigen vyand zoude kunnen uithouden , doch hy hield zich wel verzekerd, hoe zeer het aan een allezints opmerkelyk verzuim tewytenwas, dat de zo noodzaaklyke verbintenis met Frankryk, eene magcige en weldoende Mogendheid , niet voor lange geflooten was, dat die zclvde Mogendheid, voor al wanneer by ons zei ven de vereisen te en waare werkzaamheid tot zelvs- verdeediging had mogen blyken, dezen Staat by aldien in gevaar mogt geraaken, niet zoude hebben ver- vorderingen , en woeste bedreigingen aan te randen, geene opofferingen moeten worden gedaan, ten kofte van haare eer en onaf hanglykheid." De Ridder hield het daar voor, dat, Gode zy dank, de Republiek der Neder-  HrsroRiE-BESCHRY ving. 275 verlaaten. En genomen wy wierden aan ons delven overgegeeven, dan nog -y zeide hy* waaren wy in ftaat, om onzen wettigen eigendom te verdeedigen; waar door wy by geheel Europa den roem zouden behaald hebben, dat het bloed onzer heldhaftige voorvaderen nog door onze aders vloeide. Hy Helde zich voor dat in zodaanige uitterftens, een ieder, met ter zyde Helling Van den geest van verdeeltheid , van fieerschzucbtige, van verkeerde, en eigenbelang zoekende ïnzigten , als om flryd zoude geyverd hebben, om den kaften quadrant penning, ja het leven ten befte te geeven, tot voorkooming vandefchandelykfte verneedering, die ons, by aldien de zaaken dus blecven, tot een veracht volk zoude maaken; En als men daar nog by voegde, dat de aart zelve van des Keieere aangeleegenthecden, zyne dreigende taai voor den Staat minder gedugt moest doen befchouwen^ zynde het wel zeker $ dat meer ftandvafligheid , meerder blyken Van moed van onze zyde, alle verneedering zoude hebben voorgekomen , dan finale men met geheel Nederland , van S z hart*  276 VADERLANDSCHE 1785. laatfte gezegde des Keizers , ©p eene onbe• taamlyke en fbrafbaare wyze door de afgevaardigden van vier Provinciën ter vergaadering van hun Hoog Mogende, tegens de overneeming van eene, en de tegenfpraak van twee der Hooge Bondgenooten, wierd vastgefteld ; waar by niet minder, als voorwaarden tot het hervatten der onderhandelingen, beloofd wordt, afte Haan van een gedeelte der hoogfte magt over de Schelde, vier fterkten, waar onder twee van dat aanbelang zyn, dat het fluiten der Schelde voor dezen Staat ondoenly k wordt, en dan nog eenige millioenen voor het behoud van eenigen wettigen eigendom, alles op eene wyze dat men by na gedwongen wierd te gelooven, dat die Afgevaardigden , op dat oogenblik, of door eenen fchrik voor des Keizers dreigen zyn gejaagd, of door dryfveeren, die men tot tot nog toe niet wist , en waar aan de Natie immers zo veel geleegen was, zyn beftierd geworden. Het was derhal ven tegen wil en dank, dat hartzeer, weg, dat zulk een lafhartig cn fchandelyk toegeevend antwoord, op het  HISTORIE-BESCHR Y VING. 277 dat die van Gelderland gedwongen wierden om zich deze laagheid te laaten wel. gevallen, en de Heer tot de Marsch verklaarde, zo de zaak nog in het geheel was, dat hy, zo veel van hem afhing, zich tegen dezelve zoude verzetten , vertrouwende zulks mede van Hun Ed: Mogende, aangezien hy het als een pligt ach te 5 te meer, wanneer hy overwoog, welkefchroomlyke gevolgen niet al te dugten Honden, door dien men het verbond, waar op de onafhanglykheid van deze gewesten was gebouwd, had durvenfchenden; door dien de voorzorg van onze vaderen, waar by voor de luifter en veiligheid des Vaderlands zo wyslyk was gewaakt, ineens, door weinige menfehen, wierd verydeld, en het Gemeenebest van dien kant,"by el. ke vrede.breuk, bloot gefield bleef. — Hoe [vroeg de braave Capellen tot de Marfch] hoe zullen die volks vertegenwoordigers, die zich dit laaten welgevallen, zich daar van kunnen verantwoorden? Hoe zullen zy zich zelven gerust en de Natie te vreden kunnen Hellen? Hoe zullen zy zich gedraagen, ingeval van eene 3 nieu. r?8y.  2^8 VADERLANDSCHE nieuwe vreedebreuk ? ingeval wy, buiten deze door andere vyandelykheden in eenen oorlog worden gefieept? ingevalle van morringen over bet geene bet volk, ten algemeen welzyn zo gewillig opbrengt ? aan wien zal het gewecten worden als dat zelfde volk , zich deze opofferingen , deze fchanden te binnen brengende, agterlyk mogt worden om hunne eigendommen ten imsbruike in 'sLands fchatkist telforten? Deze gedagten, oordeelde de gemelde Ridder, dat genoegzaame gewigtige drangredenen waren om Hun Ed: Mogende aam te fpooren zo veel doenlyk eene verdere fchande voor te komen, ten minsten begeerde hy wel uitdrukkelyk, van aan zich te behouden, en in het geheel te blyven , of hy de gevraagde millioenen al of niet zoude inwilligen; zo de vordering op MaaRricht en eenige Rerktens gegrond waren, dan was men verpligt in eene vergoeding te komen ; waaren. zy het niet* dan vond hy genoodzaakt, voor zo veel het aandeel van dat gewest aanging, dezelve, als een Ruk van bezwaar, te weigeren. Yooj-  HISTORIE-BESCHRYVING. 27£ Voor het overige gedroeg zich de Heer van de Marsch aan Hun Edel Mogende betoond misnoegen op Hoogst derzelver Afgevaardigde ter vergaadering van Hun Hoog Mogende , de Heer Baron de Cocq van Haaften, Heer van Ophemert, enz, die zich in het geheime befoigne van de ftaaten Generaal, eigener gezag , op zulk eene nimmer gebeurde, ja ftrafbaare wyze , had te buiten gegaan, door, met zyne ftem, tegen de letter zy* ner lastbrief, buiten ruggefpraak zyner mede gelajligden, buiten voorkennis, van de ftaaten , het antwoord tot befluit te brengen. Hy vertrouwde daarom , dat Hun Ed* Mog: op de kragtigfte maatregelen zouden bedagt blyven om hem ten allen tyde rekenfchap van zyn gedrag te doen geven, dat tevens ftrekken zoude, om voor te komen , dat de hoogfte magt der Staats vergaadering geene verdere kleinachting behoefde te ondergaan, daar hun Ed: Mogende Afgevaardigden meer dan eens, als om ftryd , hadden geyverd, ten einde de paaien van derzelver gegeeven magt, by S 4 vee!  1785. 28o VADERLANDSCHE veelvuldige geleegenheeden , opentlyfe en bedektelyk te buiten te gaan. Zodaanig was de mannnen - taal die van der Capellen tot de Marsch, in de Gel. derfche Staatsregifters , deed aanteeke.. nen , op dat de latere nakamelingfchap. mogt weeten , hoe hy zich by deze hachelyke tyds omftandigheeden had gedragen. De Marqtrfs de Verac, gezant van het FranfcheHof, hield ondertusfchenbyhun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal zeer ernftig aan, om in de verfchillen , met zyne Keizerlyke Majefteit een bepaalend befluit te neemen, en in de opofienngen van de geldfommen toe te Hemmen , alzo de Koning begreep, dat de omftandigheeden tot handhaaving der Vreede zulks vereifchten. Hoe veel toegeevenheid men, van de zyde der Republiek, aan de goede raad en getrouwe zorg van zyne Allerchristelykfte Majefteit verpligt was, echter konden eenige Provinciën zich daar toe met verneederen, maar begeerden, dat, nog hun Hoog Mogende, nog de geheime leden dier Vergaadering, ten dien PP"  HISTORIE- BESCHRYVINO. 28l opzigte tot een befluit zouden komen , zonder alvorens] nadêr last te hebben ontvan« , gen. Voor zo verre men evenwel het gedrag der Heeren Staaten van Holland en WestT Friesland, in aanmerking nam, mogt men met reden daar uit afleiden, dat die zaak naai* begeerte van het Franfche Hof fpöedig tot het vreedzaam einde zoude komen; te meer dewyl de benoemde Heeren Afgegezantcn tot de commisfie te Weenen zich gereed maakten,om binnen weinige dagen te vertrekken. Holland had ook voorzeker het meefte belang by des Keizers vorderingen ; zy had, by den ^aanvang, haare tuighuizen en magazynen , welke op eigen koften verzorgd waren , ten behoeve van het Bondgenootfchap geopend, en alle middelen aangewend welke eenigzinds tot behoud van hef Vaderland konden ftrekken ; Zeer aanmerkenswaardig was ten dien opzigte Haar befluit, op den 21 van April laastgeleeden, genoomen* by geleegenheid van het onderzoek der algemeene ftaat van oorlog , voor dit loopende jaar door zyne Hoogheid en de S 5 Raad ■7 85,  17*5. Aanmerken* waardig befluit van de Staaten van UuUand, gen, het geen zodaanige ongeregeldheid en gebrek deed ontftaan, dat de verlangde vereffening op die post over het laast voorgaande jaar was vertraagd , en die jaarwedden en vergoedingen op den tcgenwoordigen ftaat niet hadden kunnen worden gebragt, gelyk ook gevoJgcïyk die am> oigden uit de Steden, hadden bewilligd, en verders deeden voordraagen, dat daar by thans niet gevorderd wierd de behoefte voor de gewezene Hooge krygsraad, ter voldoening aan hun Hoog Mogende befluit van den 24 van Winter-maand 1783 , doch dat Hun Ed: Groot Mogende te gelyk ook verwagt hadden, dat de Heeren Staaten der andere Provinciën niet in ge. brecken zouden zyn gebleeven, om zich mede te voegen tot het betaalen der jaarwedden, welke aan de ambtenaaren en be. dienden van den Hoogen Krygsraad behoorden toegelegd te worden ; waar op geene der Bondgenooten zich tydig hadde verklaard, en de Provinciën van Gelderland én Utrecht eerst voor weinige da- 2S2 VADERLANDSCHE Raad van Staaten opgemaakt, waar indcRidderlchap, zo wel als de Heeren afrevaar-  HTSTORIE-BESCHRYVING. 283 ambtcnaaren en bedienden, het verder genot der gunftige fchikking van hun Ed: Gr: Mog: ten hunnen opzigte, niet konden genieten, maar daar van verftooken moeftcn blyven , aangezien de aart van een welgereegeld Bondgcnootfchap niet kon dulden , dat eene Provincie alleen met de last van jaarwedden, betrekkelyk tot een afgefchaft collegie van alle de Bondgenooten , bezwaard zoude blyven. Hoogst dezelven wierden verpligt, zeiden zy, vervolgens zich van die betaaling te onttrekken, hoe wel zy nog voor dit* maal, uit overweeging van de byzondere redenen ten voorfpraake van gemelde bedienden, zich hadden laaten overhaalen tot de Provinciaalevoldoening, onder uitdrukkelyke aanzegging, dat, by aldien de raadpleegingen der Bondgenooten over het fchikken van deze zaak en het brengen van dezelve op den buiten gewoonen ftaat van oorlog , langer wierd verfchooven, zy als dan alle Provinciale betaaling zouden agterlaaten, en , tot weder bekoming van bet reeds verftrekte, de waarde van dien op 1785.  HunEd: Gr: Mog: merkten verders noff aan, dat onder die post, zo als dezelve op de ftaaten van oorlog ftond, mede was begreepen, het onderhoud der gevangene Deferteurs met de gevolgen en aankleeve van dien, welke koften nogthans geene middelyke betrekking hadden tot de ver. metigde krygsraad, maar als eene voortduurende uitgaaf moesten worden beichouwd, zonder dat daar van afzonder, lyke vordering wierd gedaan: Hoogstde. zeiven hielden het voor onnodig, de gevoelens van eenige Provinciën over de vereffening van het opengeftaanc traétement van den gezant in Engeland , te wederleggen, nadien het zo vreemd als ongepast zoude zyn, zodaanige gevoelens met ernst ftaande te houden tegens de Provincie van Holland, die ten allen tyde konde bewyzen, dat zy,in de twee laatst voorgaande jaaren, niet minder dan tweemaal honderd zes duizend een en veertig gulden had overbetaald; maar zy drongen m tegendeel wél zeer nadrukkelyk er op aan, 2S4 VADERLANDSCHE op anderen pofte, ter haarer lafteftaande, mhouden.  HIST0RIE-3ESCHRYVING; 28j" aan , ten einde de betaaling van den Minifter der Republiek by de vereenigde Staaten vm America, als betreffende hetBondgenootlchap in 't gemeen, op den gewoonen Raat van oorlog voor het volgende jaar wierd gebragt. By deze geleegenheid betoogden Hun Ed: Gr: Mog: verders, hoe zeer zy aangedaan waren, met eene regtmaatige bekommering over de ganfch verwarde en wanftallige gedaante , waar in het hoogwigtige Ruk der confentenengemeenfaame opbreng tot de verdeediging van dit Gemeenebest, zich zigtbaar vertoonde ; daalde welgegronde en zo dikmaals herhaalde klagten van hun, tegens over hunne Mede Bondgenooten, niet langer tot de traagheid en agterheid van derzelver opbrengsten op de vorderingen tot de zee bepaald konden worden, neemaar in het algemeen en zonder onderfcheid zich uitftrekten tot alle zodaanige zaaken, welke van de meeste en Rerkfle invloeden op alle de hoognodige middelen ter befcherming van het dierbaar Vaderland zyn moesten; — daar de Reeds verwylde, gebrekkige en ongaa- ve  y«5 meer en meer ftand greep, als of de vërplig* ting, tot voldoening en zuivering vaneen gedraagen toeflemming op eene of andere eisch, dan eerstgebooren wierd, wanneer die vordering met bewilliging van alle de Bondgenooten tot een befluit wierd gegebragt, — De buitengcwoone uitflap van een ander Bondgenoot, door de eigendunk. Jyke vermindering van zyn aandeel in de lallen der Unie, fteide zo veele onder- ' fcheidene onderwerpen voor oogcn, waar van de ernftige befchouwing altoos, maar Vooral en voornaamentlyk op hettydftip, dat de Republyk met eenen geweldigen aanval gedreigd wierd, de gevoeligftcaandoening moefte verwekken. In bet Jaatfteafgeloopene jaar had Holland totdezaamenbrenging voor de zaaken van de zee, alleen meer dan agt en wyftig tonnen gouds te koften gelegd, welk aanzicnlyk capitaal nog binnen weinige eerfte maanden van dit jaar, met over de twaalf, maal honderd duizend guldens was vermeerderd j daar integendeel de betaalingcn der 286* VADERLANDSCHE ve confenten der meefte Provinciën, de nieuwe en gevaarlyke Helling, welke  tlISTOR IE-BESCHRYVING. 287 der andere Provinciën, hoe zeer geduurende het vorige jaar wel eeniger maate toegenoomen, echter zeer weinig konden fbrekken tot inkorting vanhetontzaggelyk beloop der fteeds opgehoopte agteritallen, door dezelve Provincienjian de byzondere Admiraliteiten fchuldig, en welke te kort fchietende penningen, tot die hoogte gefteigerd, als uit de daar van gedaane naaukeurige opgaaven, onder de Staats No tulen van 31 Auguftus 1783 blykbaar Hond, een grievend en ondraaglyk bezwaar waaren geworden voor die collegien , waar zonder eene vaardige voorziening wel haast buiten alle werkzaamheid gefield, geheel zouden moeten bezwyken: Daar diezelfde provinciën al verder, by aanhoudenheid , het oog weigerden te leenen aan de billyke en op voorige gronden gedaane voorflag, reeds in September 1783 door hun Ed: Gr: Mog: gedaan , ter tafel van de Staaten Generaal gelegd, en door hun Hoog Mogende, by eene aanraadende brief, ter kennisfe van de byzondere Pro. vincicn gebragt, en zodanig ingericht, ten einde het bezwaarde Fonds van het ver-  288 VADERLANDSCHE Ï785 verhoogde Last-en Veilgeld uit de opgelegde fchulden gered, en het volkomen bederf daar van voorbehoed zoude worden , als zynde tot andere uitgaaven gefchikt, maar nu, zedert eenige jaaren, teroorzaakc van de gebrekkige en onvrugtbaare confenten van de Provinciën die geene uitruftingen deeden, de betaalingen daar uit zo meenigmaalen waaren ontvangen, boven mate gedrukt en overlaaden. De verregaande ongelykheid in het ftuk der confenten enopbrengften, al voorlang plaats gehad hebbende, was thans ten top gereezen, en de verderffelyke uitwerkingen daar van, wierden op het gevoeligfte ondervonden, in een tyd, daar het op een fpoedig beraamen , en daadelyk in het werk ftcllen van alle meest kragtdaadigfte maatregelen} dienftigter gemeene beveiliging, meer dan ooit aankwam. Het gebeurde in deze dagen had op den 16 van Louwmaand laastgcleeden , aanleiding gegeeven tot de zo nadrukkelyke aanmaaningen, door hun Hoog Mogende4 aan de Staaten der byzondere Provinciën gefchrecven, het welke een duurzaam gc^ denk*  HISTORIE. EESCHRYVING; 289 denkftuk in de Lands Regifters Opleverde van dien volvaardigenyver $ met welke Holland aan de pligten van het Bondge. fiootfchap in de ruimfte uitgeftrektheid; ën mêt opoffering van al haar vermogen, Reeds had voldaan: Tenvyl daar uit ten eeuwigen dage zoude geblyken, hoe die provincie, die door het doen van zwaare, en telkens vermeerderde överbetaah'ngeni den last Van den laastgeëindigden zeeoorlog had moeten draagen ; gelyk zy nuj hy het ontftaan van de tegenwoordige onluRcn, haar geldkas terllond wederom geopend, en haare, op eigene koften der Provincie, wel voorziene wapenhuizen i en magazynen, ten behoeve van het algemeene Bondgenootfchap, niet geflooten. had gehouden, en ook wederom de eerfte was geweest, die niet flegts in de onlangs ingediende vorderingen gaaf had toegeRemd, maar ook reeds op dezelve, byzonder op die tot de Legerlaften j aanmerkelyke fömmen had opgebragt, en zulks in een tyd, dat geene van de daar in bewilligd hebbende Provinciën helder of penning hadden gegeeven. T Uit  290 VADERLANDSCHE Uit deze taal van hun Ed: Gr: Mogende konde men geene andere als akelige denkbeelden vormen van eene .geitel theid , welke, langer voortgaande, van die fchroomlyke gevolgen zoude moeten worden, dat het waggelende gebouw van de Unie, door inwendigegebreeken aangetast en ondermynd, eerlang moest inftorten, en het Gemeenebest, zeivszondereenigen aanftoot van buiten, tot den oever van een gewisfen ondergang gebragt worden. — Eene gefleltheid van dien aart behoorde voorzeker de hoogffe aandagt tot zich te trekken, en het zoude [zeiden hun Ed: Gr: Mog:] onverantwoordelyk zyn, langer te draalen met het aanwenden van die middelen, waar door de fteedstoeneemende wanorde en verwarring , betreffende de confenten en opbrengften tot beftuur van de gemeene zaak, op de kragtdaadigfle wyze gefluit, de kwaal in zyne oorfprong en oorzaak ontdekt, nauwkeurig onderzogt , en met den wortel uitgeroeid wierd. Hoogstdezelven kenden zich vry, en waaren verzekerd dat het aan hun niet konde  HIST0RIE-BESCHRYV1NG. 291 Jconde gewceten worden, dat zulk een gewigtig onderwerp niet3 reeds vooreen geruimen tyd, by de hand was genoomen, en de raadpleegingen daar over met den vereifchten fpoed waaren doorgezet; zy hadden daar toe meenigmaalen aangedrongen, en in het byzonder, by een ftaats. befluit van den 15 van Slagtmaand des voorleeden jaars, zich bereid verklaard; om met de verdere Bondgenooten te treden töt het herzien der Provinciale aandeden in de algemeene opbreng, tot het onderzoek van den ftaat der financiën van de Gene. raliteit, mitsgaaders tot het beraamen der noodige middelen van verbeeterihgomtrent de onderfchefdene zaaken, de algemeene verdeediging , zo te water als te Land, betreffende , en by het gemelde Staatsbefluit onderfcheidenlyk opgenoemd,- terwyl Hoogstdezelven by die geleegcnheid mede hadden verzogt, dat, tot zulk een omflagtig werk twee perlbneele commisfien, uit een klein getal leden bcftaande, mogten worden benoemd. Dat gedaane voorftel was dan nu eindelyk boktotdierypheid gebragt, dat eerstdaags T 2 bfeide 1^5.  292 VADERLANDSCHE beide die commisfien zouden bewerkfteïligd. worden; weshalven men zich thans met de gegronde hoop mogt vleyen, dat het tot een gewenscht vrucht gevolg zoude hebben, dat 'er zodaanige nuttige cnheilzaame ontwerpen voortgebragt wierden, dewelke met hartelyke en vrucht* baare befluiten van de gezamentlyke Bondgenooten bekragcigd wierden, ter voldoening van het verlangen, vervat in hun Ed.' Gr: Mogende Refolutie, en aan de aanmaaning van de Heeren Staaten Generaal, volgens de misfive van den 8 February dezes jaars. Waar mede als dan zoude worden voorgekomen, dat men op dit Gemeenebest niet konde toepasfen, het geene van ouds, ten aanzien van de magtigfle volkeren en Staaten, als onfeih. baare voorteekenen hunner ondergang, voorfpeld is; dat men, namentlyk, tot die noodlottige tyden was genaaderd, waar van men zeggen moest," Dat, naarmaate de kwaaien van het Staats lighaam toenaamen en verergerden, de afkeerigheid en tegenftand van het gebruik der gepaste hulpmiddelen in gelyke graad aangroeiden en  HISTOR IE-BESCHRYVINC. 293 en vermeerderden, en dat dus de kwaaien even zo zeer, als de geneesmiddelen, ondraagelyk waaren geworden". Terwyl ondertusfchen de vrede, of oorlog, even onzeker was te bepaalen, konden de klaagende Provinciën, wegens een te groot bezwaar, met geene mogelyke mindering zich vleyen, maar ontvingen integendeel dagelyks van den Raad van Staaten voorflagen van nieuwe op te richtcne Regimenten; Onder anderen had de Pvyngraaf van Salm met den Prins Lubomirski een ontwerp gemaakt wegens het overneemen van één Regiment Ulanen, en één Regiment voetvolk; ook fprak men van nog een zesde battaillon van den Prins van Waldeck, mitsgaaders van nog vier reeds aangeworvene Regimenten voetvolk , benevens een [op den voet in deze Republiek gewoon] Regiment van den Collonel d'EberRein, en Lt Collonel de Meyern: Hebbende, behalven die , verlcheidene Provinciën reeds bewilligd in het ontwerp van den Collonel de Sprengporten, ter oprichting van een Regiment Dragonders : uit welke omftandigheeden T 3 en 1785.  I7S5. ^y, die geloofden in het doolhof der Staats zaaken van dit Gemeenebest, en van het thans verwarde Europa, het befte doorzicht te hebben, wenfchtenhartelyka dat de Bondgenooten, zonder vertoeven, alle pogingen mogten aanwenden, om bet vcrgelyk met den Keizer te treffen, het mogte kolten wat het wilde, op dat de Staat der Landmagt geregeld konde wor. den overeenkomftig hetfinancie weezen van de Republiek, en de beftiering der binnenlandfche zaaken op een goeden voet gebragt, aangezien 'er dagelyks meer en meer ontzettende omftandigheeden voor kwamen, waar door de getrouwe handhavers der volks regten in de hoogfte bekommering gebragt wierden: veele toonden zich huivrig om met de Burgery, die zo. onvermoeid werkzaam was om haare vertreedene rechten en verdonkerde Privilegiën wederom te herftellen , mede te werken, 294 VADERLANDSCH-C en vereischtens van nodige aanritsgelden, m geenen deele afte leiden was, dat de Bondgenooten adem zouden kunnen haaien van de grootc geldfommen, die zy hadden moeten inwilligen.  HISTORIE-BESCHRYVING. 2p5 ken, tot opbouw der volks vryheid en • eener zuivere Rcpubliekeinfcheregeerings-' vorm: Een aantal,zogenaamde,Patriottifche Regenten dagten op deze wyze , en de meefte verrichtingen der Regeerders ftrookten in geenen deele met eene zuivere handhaavinge der aan hun toevertrouwde magt. De Heeren die uit de Raaden van Utrecht benoemd waaren, over het ontworpen plan van een verbeeterd Regeerings- reglement, gaven te kennen dat zy gereed waaren, om hunne raadpleegingen over dat onderwerp te beginnen, en verzogten , dat de voorRemmende Leden en Steden zich insgelyks wilden bekwaamen, ten einde eenmaal eene afdoening van die zaak mogt worden gemaakt, en aan het zo lang gewenscht begeere van Burgers en Ingezetenen, tot hun genoegen, voldaan: De dag wierd bepaald op den 26 May, en de Leden verfcheenen ingevolge de gedaane befchryving, doch verfchcidene Heeren verklaarden zich tegens de be. handeling dier zaaken; terwyl teffens ter vergaadering van hun Ed: Mogende een T 4 brief f785.  Brief van dm Stadhou der aan de Staaten van Utrecht, en 296 VADERLANDSCHE [ brief van zyne Hoogheid den Stadhouder. . wierd ingediend, waar by te kennen gaf, " dat hem flegts eenige der bezwaaren van de in - en-opgezetenen der Provincie, en wel bepaaldelyk der zodaanigen, welken betrekkclyk zouden zyn tot het Regeerings . Reglement van 1674 , waaren ter hand gekoomen ; daar Hoogstdezelve inmiddels uit het voorbericht van een in 't openbaar verkogt boekje, genaamd , Concept-Reglement op de Regeerings. beftelling van de Provincie van Utrecht enz. verfcheidene andere (rukten als opgegecvene bezwaaren had aangehaald gevonden • zynde ook teffens aan hem gebleeken uit eenige bylaagen by de misfive, door de Heeren Staaten in Wynmaand 1784 aan hem gefchreeven, dat daar by verfcheidene pointen waren uitgelaaten, welke niet te mm daar toe behoorden; alwaar dan nog; by kwam , dat 'er over die bezwaaren zelve, voor zo verre die betrekkelyk waren tot het gemelde Reglement, verfchillende gevoelens, en zeer onderfcheidene voortellingen over en weder betoogd wierden, van al het welke de. Vorst geene de mmRen wettige kennis had bekomen,  HISTORIE-BESOHRYVING. 297 en zich alzo buiten ftaat bevond, van , in die gewigtige zaak , aan hun Ed: Mog: •te dienen wegens de verzogte bedenkin? gen, of zoude veel ligt gevaar loopen, iemand der belang hebbenden te benaadelen. Voor het overige betuigde zyne Hoogheid, zich thans niets anders voor te Hellen, dan eene onverandcrlyke plicht, en geen minder zuivere zugt tot herftel van de rust en den beftendigen voorfpoed van 't Sticht, en in het byzonder van derzelver Burgeryen en Ingezetenen , waar toe Hy alle mogelyke middelen van herftel wilde helpen beraamen, om de eendragt op eenen vaften voet te brengen, de billyke klagten der Burgeren met alle oplettenheid te weegen, te onderzoeken, en daar aan, zo veel mogelyk was, herftel te geeven; nieuwe misbruiken te helpen fluiten: ja dat Hy waarlyk verlangde, de duidclykfte proeven te kunnen leveren, dat daar in zyn hoogfte genoegen was geleegen. Uit dien hoofde vorderde de Stadhouder yan de. Heeren Staaten eene volleedige T 5 meede- 178J,  van de bedenklykheeden, welke, zo yan de zyde der Regeeringen ais van de Burgeren , waaren voortgekomen , ten einde met al de kennis nceming, die het belang van de Provincie , en het aanzien der Leden van de Regeering, die de zekerheid en het vertrouwen der Ingezetenen nopens de bewaaring van hunne voorregten, en die eindelyk ook de erflyke waardigheid, [welke ter bevordering van alle die onderwerpen ongekrenkt moest worden bewaard,] billyk eifchten , nauwkeurig te te onderzoeken ; in hoop en vaRe verwagting, dat, door geen overhaast befluit , aan eenige , van die vereischten, die hem alle even zeer ter harte gingen , de minfle inbreuk mogte worden toegebragt , veel min iets beflooten, waardoor dezelvcn buiten haar geheelgeraakten. Ondertusfchen hoorde men van de zyde der Regeering aanvoeren," Dat de Burgers behoorden te begrypen, en daar by te beruften, dat;hunne Vertegenwoordigers te- 2Q$ VADERLANDSCHE meededeeling van alle de ingediende bebezwaaren en voorftellingen, mitsgaaders  H 1ST0RIE-BESCHRYVING. 299 beëedigde plichtbetragters waaren , in tegen overftelling van den cerften Minifter van Staat; die in zyn magt paal en perk te Hellen, dat was goed, maar zulke middelen te gebruiken tegens volks Vertegenwoordigers, wegens een regt dat altoos, •onveranderd, in den boefem van de Burgery had geweest, wilde men onder de aller onredelykfte begrippen brengen, ja men voegde daar by, dat het in geenen deele paste, een evenwigt in te voeren tegen eene Reeds duurende Regeering, die daar door als onder voogdyc gebragt wierd. Uit dat alles wasdiis zeer wel aftcleiden , dat 'er by de raadpleegingen over het ontwerp van een veranderd Regeerings-Reglement, gewigtige gebeurtenisfen moeften plaats vinden, waar van men te regt eep ongunftig vermoeden wegens de belangen der Burgery mogte opvatten, alzo die de Vergaadering van hunne gemagtigden wilden doenRrekken, tot een evenwigt tegens de gevolgen van eene Reeds duurende Regeering; daar ondertusfchen den toeleg der Regenten was, om de zaaken daar heen 1785.  300 VADERLANDSCHE , heen te wenden, dat het ftrekte tot een waarburg, ter gerufte verzeckering, van die vast aanblyvende Regenten , tegen den Stadhouder en den Burger. Zulke begrippen der Burgery, hoe bataamend., hoe wettig, eri wel gegrond, ftrookten in geenen deele met de eer cn waardigheid van zommige Raden, die dit bielden, als of zy onder een te laag toezigt waaren gefield; Burgers zouden over hunne daaden oordeclen; zulks was voor hun ondraaglyk, alzo zy ten eencnmaale Uit het oog hadden verlooren, dat hunne Raads - waardigheid in den boefem des Volks berufte, en onaffchcidclyk bleef in het lighaam des Volks; en dat de gcheele Vroedschap niets anders was, dan de vertegenwoordigers van de Burgery, alles, wat zy verrichten , uitoeffenende in de de naam van de Burgery , waar aan zy gevoigclyk verantwoordelyk bleven. Van dat Collegie der gemagtigden uit de Gemeente, zoude men in de gevolgen meerder te vreezen hebben, dan van de Regenten zelve, zeiden dezen en geene der Leden van de Commisfie, cn beftonden daar-  HiSTORIE-BESCHR YVïNG. 3OT daarom, aan dat gedeelte van het ontworpen Reglement, eene allczints ver. ( keerde uitlegging te geven , regtftrecks tegen het bedoelde oogmerk aanloopende. „ Die vergaadering [dus maakten zy de verandering] zoude zich enkel cn alleen moeten beezig houden, met naukeurig acht te geven, dat op het Stigtfche Re-geerings Reglement nu Staatswyzc vastte Rellen, nog ook op het benoemen en verkiezen van Raden, in de Vroedfchap, mitsgaaders van Heeren Burgemeeftercn der Rad Utrecht, geene de minfte indragt gefchiede; maar met alle oplettenheid toezien, dat voortaan de Regten en Pri vilegien, met betrekking tot gemelde Regie* ment en Vroedfchaps refolutie, onveranderlyk bewaard bleven." Indien dat oogmerk konde bereikt worden, konde de Burgery zich met een bloote fchyn vergenoegen, in de plaats van iets wezendlyks, en verzeekerd zyn, dat het oude juk, van Reeds aanbly vende Regenten te hebben, weder op hunne fchouderen wierd geplaatst, en geene mindere fmerte- lyke  1785. Het was thans voorzeker de tyd niet, om het te laaten aankomen op uitleggingen, van 't eigen gocdbedunken der Regenten afhangende, hoe fchoon fchynende het voorgedraagen wierd; maar de inliep ling van de vergaadering der gemagtigden uit de Burgerye moest zodanig, en met zulk een magt, geveftigdzyn, dat, daar door, de verteegenwoordigers in 't Regeerings-beftier konden genoodzaakt worden den duur bezwooren eed naa te komen: Zulks was even billyk als noodzaaklyk. Geduurende deze omftandigheeden in Utrecht was 'er;een buiten gewoon gewoel in de Stad, zy, die voor weinig tyd de Burgers aanzogten , vriendelyk uitnoodigden, buiten gewoon gemeenzaam met dezelve omgingen, en aanzetteden om de Volksftem in verfcheidene zaaken met kragt te doen hooren, en wel byzonder tegens het drukkend Regeering-Reglement Van 1674, waren thans met onvermoeiden yver beezig, om zeivs in eigen perfoon < en 302 VADERLANDSCHE lyke gevolgen zoude hebben, als by hun» ne voorvaderen.  HISTORIE-BESCHR YVING. 301} en door hunne zendelingen, de Burgeren, en ook een andere party, was het mogelyk, kleinmoedig te maaken, om de wapenen neder te leggen, en de goede zaakvaaren te laaten, alzo zy merkten, dat de Bur* gers hun Recht kennende, daar van gebruik wilden maaken en zulks handhaven \ nu zy bevonden dat hunne fyn uitgedagte leerej „als ofde Burgery geene bevoegtheid had iets te rug te vorderen, 't geene eens mogt overgegeeven zyn , veel min de hand te hebben in 't invoeren, of weder te rug roepen van Reglementen op de Regeering , en van misbruiken tegens de wettige Regeerings gefteltheid gevestigd." By dat alles kwam nog, dat men , door een grondig inzien van zaaken , bekennen moest, dat bet meergemelde Reglement van 1674. nimmer de vereifchten had ontvangen , om wettig verklaard te worden. Niemand, onder eene vrye Gemeenebest Regeering, konde immers veronderftellen, dat zodaanige wetgeeving, als plaats heeft gehad by de invoering van dit Reglement, buiten kennis en goedkeuring van het Volk, 1785.  De Utrechtfche Burgery gaf overtuigende blyken, dat zy dit vermogen klaar bezefte, en wel wist, dat ditheteenigfte middel was, om een evenwigt te houden tusfchen die twee partyen,welkers tegenftrydige gevoelens in de StaatstbeRiering j oorzaak zouden kunnen zyn, dat alle vry* heid, dat alle welvaart, uit den Lande wierd gebannen; zy konde derhalven, al wilde zy, zonder zich zeiven te verraaden, zonder de regten, haar van God gefchonken,tevergeeten, uit geene inzigten, de handhaa. ving der oude wettige Volksregten uit het oog verliezen, en, met blinde onderwerping, van den een of anderen kant zich een Reglement laaten opdringen ; Haar kwam de verkiezing toe , om , uit alle zodanige nieuwe ontwerpen van de aanftaande Regeerings beRiering, welke haar mogten aangeboden worden, dat geene te neemen, waar mede de voorregten, de vry. 304 VADERLANDSCHE volk i de nakomelingfchap tot Volftrekte onderwerping verpligtte, zonder zich ooit tegen de onwettigheid van dien te mogen verzetten , en het zelve, uit dien hoofde, te herroepen.  HISTORIÉ-B ESCHRY VING. £bj vryheid, en welvaard deis volks verzeekerd wierd. Evenwel waren er veele onder de Stichtfche Regenten, die het waagden de welberedeneerde Volks -befluiten te verwerpen , zoekende daar tegen aan te voeren de ongefchiedkundigRe betoogen, voortfpiuitende uit eigenbelang en baatzugt; eh dewyl zy Reeds bevonden dat de moedige Burgerfchaar dë nadrukkelykfte maatregelen ham j en vermogend genoeg was, om de listigRe zo wel als de geweldigRe aanrandingen af te weeren , zö tragten zy maar tyd te winnen en Reeds zulke hinderpaalen in de weg te leggen, dat er geene eindelyke afdoening konde gefchiedeh. Het een en ander deed de ongenoegens tusfchen de Regeering en Burgery van Utrecht tot het uitterRe komen, over al - vond men bewyzen Van 's Volks driften; onder anderen een gedrukt papier , ten opfchrift hebbende : Aan het volk van Utrecht, waar in niet alleen de naam van Haare Eoninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Rrinsesfe van Oranje fchandelyk wierd V ge. [785.  Verbod teregcns liet boekje aan '/ volk yan Utrecht. 306 VADERLANDSCHE gehooond , en de Regenten der Stad, als onderdrukkers der Burgery, fchuldig aan eene, door den eerloozcn inReller van dat gefchrift logenachtig verdigte, zamenzweeringe, met de haatelykRe verwen afgemaald wierden, maar ook boven dien de goede gemeente tot de onrechtvaardigfte , geweldigfte , en oproerigfte bedryven, op de Rerkfte wyze wierd aangehitst; Zo dat die van den Gerechte der Stad Utrecht, hetzelve, byopenbaare afkondiging, verklaarden, van een fnood en affchuwlyk beflaan te zyn, ingericht om het heilloos vuur van tweedragt boosaartig aan te Rooken, en alles, waare het mogelyk , in de uitterfte verwarring te dompelen; daar over hunne verontwaardiging betuigden, en, op byzondere last van de Vroedfchap, beloofden, een prys van vyftien hondert guldens te betaalen aan den geenen, die den maaker van dat lafterfchrift zoude weeten te ondekken, zodaanig, dat hy in handen vandenRech. ter geraakte en van het misdryf overtuigd wierd; en duizend gulden, voor die den druk-  HIST ORIE-BESCHRYVING. 30? drukker van het zelve> op gelyke wyze, konde aantoonen. By deze ongelukkige toeftand van zaa¬ ken in de meefteProvinciën, wierd echter ëene gunftige verandering gebooren voor de beklaagenswaardigeLandlieden, die,door de overftrooming van zout water, gedaan tot verdeediging van de Steden Sas vari Gend en Philippine , in ondraaglyke fchaadens vervielen, aangezien zy bloot gefield waaren aan verfcheidene ongelukken , die uit de ftilftand eh verrotting vari dat zoute water moeiten gebooren worden , terwyl teffens de ontiafting van het zoute water geftremd bleef. Beide belang hebbende Mogendheeden, de Keizer, en de Heeren Staaten Generaal, het gemeene welzyn , ten dezen opzigte , v onder het bog krygende , beflooten deze onheilen Voor te komen , en door den voorzittenden Heer en Raad vanj Vlaanderen, Commisfaris van zyne Keizcrlyke Majefteit over de zaaken der grenzen vanBraband, de Heer Ridder Diricks, enz, enz, ter ëenere, en zyne Hoogheid de Landgraave Van Hesfèn, Prins van fjertfeld, enz^ V 2 ènzj g8% Verdrag taff ontlcedigingvan de óver droomde Landen in, Vlaanderen»  3°8 VADERLANDSCHE van Gend, en onderhorige fterkten, met de Heer D. A. van Plettenberg, Collonel Commandant van het krygsvolk te Philippine , enz, enz, ter andere zyde, een verdrag te laaten aangaan, waar by, van de zyde der Republiek wierd vastgefteld, door alle de Zeelluizen van Sas van Gend en Philippine, met de meest mogelykfle fpoed , binnen de eerst komende drie weeken , het zoute water te doen afloopen; Waar en tegen, wegens zyne Keizerlyke Majefteit wierd aangcnoomen en beloofd, om, met dezelve verhaafting, de Huizen van Bouchaut en Watervliet te openen, en vervolgens die van de Poel te Asfenede, van de polder Albert en andere, tot dat de landen van 's Keizers grond gebied van 't water zouden bevryd zyn, ten einde als dan, in de plaatse van dien, dezelve met zoetwater te vervullen, tot op de hoogte zo als het zoute had geftaan, toen men begonnen was af te tap^ pen, het zy door de vier boven fluifen, of, by gebrek van genoegzaam wat,r door enz, Luitenant Generaal van de Cavallcrie en Commandant van Hoog en Laag Sas  HISTORIE-BESCHRYVING. 309 door de vaart van Gend; doende daar toe eene aantekening aan de fluifen van Bouchaut en te Poel. Alles met uitdrukkelyke voorwaarde, dat, geduurende .gemelde werking, rond omme die plaatfen, van de eene of andere zyde geene werken zouden mogen worden gemaakt, om het water te keeren of af te leiden, en van weerskanten geene vyandelykheeden gepleegd, nog werken op geworpen, die nuttig konden zyn tot een aanval, of tot eene beleegering, uitgenoomen de gelykmaaking en verbreeding van den Poeldyk, Dan, wanneer tegens alle verwagting eenige omftandighedcn opkwaamen , die eene verandering in de uitvoering van deze tegenwoordige overeenkomst konde te weeg brengen, in dat geval zoude men, wederzydsch, agt dagen [te vooren kennisgeven, zonder geduurende dat tydperk, op het een of ander grondgebied, eenige vyandfehap te pleegen: En, op dat beide Mogendheeden verzekerd konden zyn, dat alle de gemelde aftappingen, en verdere bepaalingen , naauwkeurig, en met V 3 de ' [7*S-  ï;85 310 VADERLANDSCHE demeefte verhaafting, uitgevoerd wier,■ den, zoude van 's Keizers zyde een uit het Burgerbeftier benoemd worden, om, te Sas van Gend, Philippine, en elders öp het grondgebied van den Staat een toezicht te houden; gelyk ook van wegens de Republiek om zulks in 's Keizers landen gaade te liaan. Zo ras deze ondcrteekening der gemagtigden gefchied was, wierd aanftonds de bepaalde aftapping, tot blydfchap van, wederzydfche belanghebbende Landbewopnderen, bewerkftelligd, en in het begin, van den maand April ganfch en al volbragt. Alles wat men nu nog van de oorlogstjoebereidingcn , van des Keizers zyde, wist by te brengen, beftond in tegenftrydige berichten van den aantocht der afgeIccgcnfte krygsbcnden, en het verplaatfen der zwaare artillerye, uit de eene vefting, naar de andere, in de daad met geen ander gevolg, dan om de eene plaats te ©ntblooten, ten einde de anderen te dekken. Aan de kant van de Republiek beftonden de voornaamfte bezigheeden , betreffende het krygsweezen , in verfcheidene, den  HISTORIE-BE SC H R TV ING. 3H Regimenten heen en weder te doen marfcheeren, en in ontwerpen ter oprichting van een nieuw krygsbeftier, waarmede de Graaf der Maillebois, Generaal in dienst van dezen Staat, zich had beezig gehöu. den zedert zyne aankomst in deze Gewesten , niet genoegzaam oplettend zynde,' dat het klimaat, de Rcgeeringsvorm, en het algemecncbelang 1 hier zeer veel verfchilden met dat van Frankryk: Zyne Ex. cellentie hield een gefprek met den Heer Voërst tot Allerdink, die; wegens Overysfel, voorzat in de Vergaadering van de Heeren Staaten Generaal, en overhandigde aan hem, by diegeleegenheid, twee Memorien, de eene betrekking hebbende tot het invoeren van een krygs departement, en de andere, met opzigt tot de krygsmagt van de Republiek. Hy betuigde in dezelve, hoe hy, door de opgaave van die zyne bedcnklykheeden en ontwerpen, meende te beantwoorden aan dat vertrouwen waar mede hy by dit Gemeenebest was vereerd; en verzogt, datHunHoogMogende daar van het onderwerp hunner raadpleegingen geliefden te maaken, beöordeelen. V 4 de,  3*2 T785- Eerfte verrichtingen van de Graif ;lc Maillebois als Oeneraal enz, Zonderling was de beknopte opgaave d^er zaaken, waar over de Generaalzeden zyn aankomst in Holland, van tyd tot tyd, zyne bedenkingen had gemaakt en waar van hy op den 1 van April een wtvoerig betoog aan hun Hoog Mogende, had ingediend: in dit laatft genoemde ftuk i zeide zyne Excellentie, waaren algemeene begrippen vervat, over de voorwerpen, we ken betrekking hadden, tot het denkbeeld, t geene hy zich vJeide van aart zyner zending te mogen maaken Hv had onderzogt naar den tegenwoordig toeftan van den Krygsmagt dezer Stat * Hy had v.orgeflaagen,om de Landmag derRepubhek te brengen op vyf en vyfbg of zestigduizend ma„nen,te„ tyde van oorLoordeelende dat de Republiek die onkoften draagen kon, zonder te kort te doen aan . ^fondfen voordeZeemagtgefchikt. H* verminderde dien voet van oorlog totvyf en de, of het geene zyn yver en zyne kun, djgheeden hem ten welzyn van de Republiek hadden ingeboezemd, verdiende onderfteund te worden, bete? dan bytotdus verre had ondervonden.  HISTORIE.EESCHRYVING. 3I3 en dertig gf veertig duizend man in tyd van vreede, zo reguliere als ligte troupen, en had verzogt dat men tot dien voorflag volkomen mogt befluiren, en zich verzekeren van de reguliere benden , die uit Duitfchland te bekomen waaren, fluitende de deur voor de nieuwe verwingen van ligte troupen, die dagelyks voorgeflaagenwierden , door de zulken, welken men aannam, te hepaalen tot zyn Legioen; tot dat van don Rhyn Graave van Salm; dat van Matha; en van Heslen Darmftad, het geene omtrent neegen duizend man ligte benden bedroeg, welken men in vredenstyd op de helft zou dienen te verminderen. Hy had verders gevraagd, om een fonds te bepaalen, ten minsten voor eenen veldtpgt; en tevens opgegeeven zyne aanmerkingen over de gefleltheid van het voet volk van dezen Staat, daar by voordraa» gende eene korte fchets van de onvermydelyke hervorming en verbeetering, waar yan hy nadere uitvoerige Memorien zoude vervaardigen en inleveren , zo ras hem, zulks gevraagd wierd. Hy drong aan V 5 op  5*4 VADERLANDSCHE 17 85. onderhouden, om aan dat gedeelte meer geJeegenheid te geeven van onderweezen te worden, en van de Jcundigheeden en den yver van deszelvs hoofd voordeel te trekken; en eindelyk dat er een volkomen en fteeds duurzaamen legerltaatmogt worden vastgefteld. Over alle die zaaken had hy Memorien opgeheld en overgegeeven, welken, indien zy ordenlyk in overweeging waren genomen, een zo noodzaaklyk als voordeelig geheel zouden hebben voorgedraagen. De Generaal beriep zich al verder op zyne poogingen, om een vafte manier en gebruik voor het raadpleegen over krygszaaken bepaald te krygen, daar-toe had hy zyne begrippen by een gebragt in een betoog , in den Maymaand aan den Prins Stadhouder overgegeeven, waar van hy, by deze geleegenheid aan Hun Hoog Mogende mede een uittrekzel ter hand fteldc. Zyne bedenklykheeden over de geftelt- heid op de noodzaaklykheid, om kweekfchoo, Ien voor de artillery op te richten en te  HISTORIE-BESCHRY VING. %TS heid en verbeetering der troupen van dit Gemeenebest zouden gereed zyn, wanneer hy, ten opzigte der Officieren by de Armee, die berichten had ontvangen, die hy had gevraagd. Men had dienftig geoordeeld, [zeide zyne Exellentie]een verzaameling der troupen te maaken, daar toe was reeds voor een maand geleeden het ontwerp ingebragt; en zedert herhaalde reizen, op een eindelyk befluit dien aangaande aangedrongen; Thans oordeelde by dat het de tyd was,_ pm een voorftel van een ontworpen Reglement voor het bellier der Armee voor te draagen, waar van hy reeds op den 16 April eene Memorie , dertien artykelen behelzende, had ingediend. Hy had alle zyne voorRellen van dien aart gemaakt dat dezelve uitgebreid en verbeeterd konden worden, door hen met orde en werkzaamheid te onderReunen , door middel der oprichting van het krygs Departe„ ment, by aldien het zelve plaats konde hebben. Doch zyne Excellentie vond geen genoegen in de manier zo als zulks by'sLands Hooge,  zeide hy, reeds derde halve maand dat hy in Holland was, maar geheel geen middel zag, om zo nuttig te zyn, als hy had réwenfcht; dus begreep hy, het op eenen anderen boeg te wenden, en zynen tyd ten dienfte van hun Hoog Mogende beter te befleeden , door de- Plaatfen en Grensvestingen van dit Gemeenebest te gaan bezigtigen; Dat was eenej noodzaakïyke togt, om, op vafle gronden, het ontwerp van algemeene verdeediging in te richten, waar van hy reeds voormaals een korte fchets had gegeeven , en 't geene door den Raad van Staaten ter kennisfe van de Algemeene Staaten moeftc zyn gebragt. De Graaf rekende het verders van zyn pligt te zyn, om aan den Heer Stadhouder het voorftel te doen, ter oprichting van eene krygs vergaadering, waar door alle krygszaaken onder zyne oogen, cn volgens zyne bevelen , verrigt zouden worden; Zyne Hoogheid moest alle mili. taire zaaken, daar toe behoorende, verzenden, en in de Vergaadering zoude zo. daani- 316 VADERLANDSCHE Hooge Magten wierd behandeld: het was  HISTORIE-BESCHRYVINO; 317 daanig eert Generaal voorzitten j die te gelyk met het vertrouwen van den Souverain ,- en Van den Stadhouder , vereerd was; alle Maandagen, Woensdagen, en Vrydagen, op een bepaald uur, dat van één uur na den middag, met den Stadhouder daar over handelende, wanneer hy uit handen van den Stadhouder alle papieren ontvangen zoude, welke hem, zedert de voorige onderhandeling waren geworden; Deze byeenkomst, dagt de Graaf, konde in een half uur afioopen. Des Dingsdags, Donderdags, en Saturdags, op het zelfde uur, zouden de leden van deze Vergaadering by zyne Hoogheid by een koomen, en beftaan, uit een afgevaardigde van den Raad van Staate, der Trefaurier - Generaal, den Secretaris van den Raad , en eenige Officieren ; Zelvs was de Graaf van begrip , dat, voor 't genoegen van den Stadhouder, voor zyn aanzien, en eere, en tot betere voortzetting van zaaken, zo wel als voor de behoorlyke fchikking van de Rerkte der Republiek, de Stadhouder zelvs diende te wenfchen, dat er ook eenige leden van de 17.85.  1785. In de byeenkomst zoude de Generaal alle de papieren met den Stadhouder leezen, en over elk ftuk deszelvs gevoelen in neemen, en als dan dezelve zenden aanieder tot wiens behoor zy moeften gebragt worden. Tot dat einde zoude na hetafloopen van de onderhandelingen met den Stadhouder i de zodaanige zich by den Generaal vervoegen, om ieder afzonderlyk wegens de ontvangene papieren te handelen, en fchikkingen te maaken, naar den aart der zaa* ken, en form der uitvoering, welke ieder > voor de Vergaadering van den volgenden dag gereed zoude houden. De Baron Bentinck, Cmartiermeeftergé. heraal , zoude alles moeten behandelen» wat den marsch der troupen, derzelver plaatzing , en 't geene hem voorts was aanbevoolen, betrof. Aan de Heer Pa; ravicini, of aan eenig ander bevelhebbende Officier van de Artillerye, zouden dé daar toe betrekking hebbende zaaken overgelaaten worden. En aan den Generaal du £l8 VADERLANDSCHE Regeering en Admiraliteit bygevoegd wierden.  HISTORIE-BESCHRY VING. £19 du Moulin dat geene, wat de overilroomingen, de fluizen, de Rerktens en verfchanfmgen, betrof; Terwyl voor het overige aan dien Generaal zelve gelaaten wierd * al het geene wat betrekking had tot de ontwerpen, nopens de gefteltheid en de verbeetering van dekrygsmagt, wegens dé te geev ene antwoorden aan de Gouverneurs en bevclhebbende Officieren j het zy in de vellingen, het zy te velde; opzigtelyk de byeenzameling van het genoegzaame getal Troupen; Wegens de gewooné Reglementen en ordonnantiën; met een woord, alles wat niet in het byzonder aan deze of geene was aanbevolen: Doch dedewyl hy daar hulp toe nodig had , zö zouden twee of drie Officieren , het zy Generaal Majoors, het zy Colonels, tot zyn dienst gereed zyn, om dat gedeelte van het Werk op zich te neemen, waar toe zy de jneefte bekwaamheid hadden. Deze gemelde Officieren zouden des Dingsdags, Donderdags, ofSaturdags, in de Vergaaderingen verfebynen , in Wonderheid als 'er eenig bericht door hun gé» 1785.  32Ö VADERLANDSCHE' I785. De zaaken ; dus door zyne Hoogheid gezien, door de Generaal önderzogt, en door die aan de onderfcheidene daar toe betrekking hebben de perföoneri ter hand gefield zynde, zouden als dan ter uitvoer gefield wórden door een minuut waarvan het dubbeld wierd ingehouden j tërwyl het eerst gemelde, des Dingsdags, of Saturdags, ih de Vergaadering gebragt, aldaar verbeeterd, en goedgekeurd wierd, en zyne Hoogheid daar op aanteekende, dat hy het zelve had nagezien , terwyl Voor het overige ieder zeer zorgvuldig de uitvoering in acht nam, zo by de Raad van Staaten , als by de Secretary van den Stadhouder naar deb aart van ieders onderwerp. En op dat alle de te veffichtene zaaken, het zy reeds afgehandeld, of dat dezelve nog moeiten beWcrkftelligd worden, in een behoorlyk dagregiiter wierden gebragt, zo begreep hy dat er een geheimfchryver moest zyn. Terwyl deze onderwerpen ter onder. zoek gedaan, öf eenige zaak, by meerderheid van Remmen, beflist diende te worderi  HISTORIE-BÈSCHRYVING. £21 Zoek van de Staaten in de byzondere Pro. cien wierden gebragt, befloot de Graaf een reis te doen, in gezelfchap van eenige Officieren van zyn Corps , om verfcheidene flerktens en veilingen in deze Republiek te bezichtigen: Doch naar maateii riet vergelyk over de verfchillen tusfchen den Keizer en dit Gemeenebest meer en meer grond kreeg, wierden deze voorhagen ter zyde gefchoovem Men was nu hoofdzaaklyk werkzaam met het onderzoek van de aart en natuur der wegen en mid, delen waar van men zich bediende, ora de inbreuken op de Burgerregten tegen te gaan, namentlyk de vryheid der drukpers, dien onwaardeerbaaren-fchat, waar dooide ftemmefdes Volks zich had laaten hooien, en de wapening der Burgeryen, die by na geheel vervallen was geweest, Zèdert eenigen tyd had zeker gefchrift, de Politieke Kruyer genaamd, veel gerugt gemaakt, het wierd over al met begeerte • ontvangen , de daar in voorkomende denkbeelden van de Volksvryheid fcheenen de algemeene goedkeuring weg te draagen ; doch in een thans uitgegeeveneNominer.* X met  322 VADERLANDSCHE 1785. De Uitgever en Schryver der Politieke K'uv r worden befcliulUïgd. Advocaat Hespe, alsdenZamenftellervan dat gefchrift had genoemd, in de gevangenis deed gaan , hoedaanig ook wel ras heü lot wierd van dien Schryver of Zamenfteller. Beide de befchuldigdc perfonen eischten, als Burgers van Amfterdam, dat zy op hun woord en onder borgtocht ontflaagen wierden,doch Schepenen weigerden zulks,en dit verwekte zeer algemeene, hoe welganfeh verfchillende, gefprekken, waar van ik het voornaame, met de gevolgen van deze • zaak , by het uiteinde dezer gedingen, voor de uakonielingfchap zal aantekenen. Ondertusfchen had het Exercitie - ge. nootfehap te Delft, het geene zeer lang tegen de hevigfte aanvallen had gewor- fteld, met 224 geteekend, wierd een brief aangehaald onder de naam justus plkbejus, waar in zek er mede Regent van Amfterdam in zo verre wierd befchuldigd , dat de Hoofdofficier aldaar dit gefchrift, uitdien hoofde, als misdaadig befchouwde , don Boekhandelaar j. Verlem als Uitgever, in perfoon deed dagvaarden, en nadathy, ten dage dienende, den Amfterdamfchen  HIST0RIE-3RSCHRYVING. £23 field, alle die geweldige tegenkantingen overwonnen, en fterktc zich niet alleen ter zelvs-verdeediging, maar fprong ook in de bresie voor de rechten der Burgerlyke vryheid; Het ftelde zich tot een onverfchrokken voorbeeld voor de zodaanige die onverfchillig of ongevoelig bleven voor de hertelling haarer dierbaare voorregten,- zy zeiden opentlyk,. dat zy niet, als ontaarte kinderen, het huis der inwoo. ninge in den brand wilden zien, en de ouderlyke poogingen om den gloed te blusfchen, van verre, alsonverfchilligen, aanzien, zonder de vernielende vlammen in hunnen loop te fluiten: Tot date-inde, als ter verrigting van eenen algemcenen Burgerpligt, hadden zy een Vaderlandschverzoekfehrift vervaardigd, om door het befte gedeelte der Natie aan den Souverain aangeboden te worden; Zy leverden het opentlyk in die Vergaadering over, vorderden ieders bedaard onderzoek en teke. ning, en betuigden daar verders niets by te voegen , dan de bekentenis van een hartelyk medelyden met hen, die, inftcde van de liefde en lust des Volks te weezen, ~ 2 door De leden van het Exercitie (ïenootichap te Delft, vervaardigen Cta lUqtltjl. '  324 VADERLANDSCHE 1/85. door het zich waardig te maken, de voor. werpen hunner befchuldiging waaren, en ter geftrenge verantwoording moeiten geroepen worden. De dagen waren thans niet meer de dagen van zwygen en ftilzitten, men wierd nu ten allerfterkften verpligt om te^fpreeken, dit eischte het algemeene, dit vorderde het byzondere belang; de zorg voor de nakomelingfchap ftrekte daar toe uit, aangezien deszelvs vryheid daar door beveftigd , of vernietigd konde worden. Een tafereel te vertoonen van de fchandelykfte verwaarloozing vanNederlandsch luifter, vryheid, tvelvaard, en zelfs verdeediging, was overtollig, aangezien het hart ftceds in den boezem van alle braave Nederlanders wegkromp , en de handen zidderden, wanneer zy de reeks vanonge. rechtigheden gaade floegen,en de verfoeilykfte lilten des gewelds doorzagen , die de willekeurige Heerfchzucht dagelyks be, werkftelligde. Elk welmeer-end Ingezeten van dit Gemeenebest behoort ten uitterften afkee- rig  HÏST0RÏE-J3ESCHRYVING. 325 rig tc zyn van allen oproer, vandeminfte aanleiding daar toe, ja van het geringfte denkbeeld daar toe {trekkende; maar hy behoort ook nimmer te voeden de minfte toegevenheid aan een onwettig gezag: Dus fprak, dus dagt een ieder. De Voorzienigheid had haare ryke en voortreffeh ke giften, de Burgerlyke-Vryheid en de daar mede verknogtevoorregten, nietgefchonken, om ze over 't hoofd te zien; om ze, door eene ftraf baare bekrompenheid van ziel lafhartig te verwaarloozen ; en om ze, ten gevalle eener onbepaalde trotfchheid , op eene hemel tergende wyze , onder flaafsche voeten te laaten vertreeden: hier van hield elk zich op het kragtigfte overtuigd. De voordragt en voorleezing van dat Verzoekfchrift droeg de zigtbaare blyken van algemeene goedkeuring weg, en de daar by gevoegde treffende aanfpraak maate ieder opmerkzaam; aangezien het Vaderland thans niet te redden was, door zuchten , ftilzitten, en weldenken"; want het zwygend eigenbelang verfchilde zich over al te zeer; zo dac het nog op dien r X 3 zelfden 1785.  Koe zeer de goede uitkomst der onder nceming van de Ddfscbe Burgery te wen.' fchen was, men had echter reden om te vreezen, dat dezelve niet mindere moeilykheeden zoude ontmoeten, dan de bedoeling van eene nationaale vergaadering van, Burgers, alzo derzelver huishoudelyke belangen en plaatflyke omltandigheeden te verre van elkander uitliepen , om daar van de behendige en genoegzaam kragtige werkzaamheid te genieten: Dit echter hield men voor de hockftcen, voor de eenige grondflag tot den opbouw der Tempel van cie Burgerlyke -Vryheid, en der genoegzaame fterkte, om zich te vcrdeedigen tegens het Aristocratifche ge. weid. De Opgezcetenen van het platte land in de onderfcheidene Provinciën van dit Gemeenebcst, gevoelden ten klaarden, dat zy geen minder belang hadden by eene grond- 3* mitsgaaders de Vroedfchappen van Rotterdam , van harentwcgen-, en van wegen de gemeene Burgerye en Poorters derzelve, door de Heeren Saatcn by Oclrooy van den 16 December 1650, en nadere by voeging van 14 Maart en 19 November 1658 9 vergund en toegeftaan, dat jaarlyks, cn by elke tusfchenvallcnde geleegenheid, de Burgemeefteren en Schepenen dezer Stad, uit de door Boonheeren benoemde perfoonen zouden worden aangefteld, met 'lootinge van witte en zwarte boonen, zo dat die geene, op welke het lot van zwarte boonen zoude vallen, Burgemeefteren en Schepenen zouden zyn, en twee jaarcn in hunne bedieningen verblyven. Zcdert dien tyd, tot den Jaare iöjz, en weder van 1702 tot 1747, was van de gemelde O&royen een beftendig gebruik gemaakt , en daar van niet afgegaan by eenig welberaaden en opgoede redenen genoomen befluit van de Regeering, veej min by toeflemming of goedvinden van den Souverain; in teegendeel, het geblcck ten 1786'.  pogende op den 26 January I752 en xo üebiimf i759 geïnftreerd, dat het te gcngeReide gebruik, welke in het Stadhouderfchap van iVillem III en Willem IV, en van de Vrouwe Gouvernante plaats had gevonden, alleen moeite worden bcfchoud als eene byzondere toelaating voor een tyd, welke men zich op den ouden voet, dat is buiten nadeel en gevolg, heeft laaten welgevallen, zo als zulks thans, zedert de meerderjaarigheid van den tegen woordigen Erffiadhouderj tot heden , weder heeftftandgegreepen , zondereenig plegtig, veel min wettig genoomen befluit der Regeering van Rotterdam. Om alle die redenen vond de Heer Geevers zich gedrongen, aan Hun Ed: Gr: Achtbaarheeden voor te flaan, het gemelde in de Vroedfchap voor te draagen, en het daar heen te wenden, dat zyne Hoogheid, by monde door eenige Afgevaardigden , of by eenebrief wierd bericht, dat de verkiezinge van de Vroedfchappcn , Bur 332 VADERLANDSCHE ten_ vollen uit de tegenfpreekendc aanteekenmgen der Afgevaardigden van Rotterdam in de Notulen van Hun Ed: Groot  ÏÏISTORIE-BESCHRYVING. 333 Burgemeefteren en Schepenen, voortaan zouden worden uitgebragt ten naauwkeu- rigften o vereenftemmende met den inhoude der nooit afgefchafte O&roycn van iói^, 1650 en 1658. Ieder weldenkende bewonderde deze Vaderlandfche aanmerkingen, die in het licht wierden gebragt op een tydftip dat de Stad geftaadig ontrust was door oproerige beweegingen, welker fchaadelyke gevolgen , de aanhoudende getrouwe, zorg van den gemelden Hoofdofficier, op eene niet genoeg te roemene wyze, fteeds afkeerde. De reis vanMevrouwedePrinfesfe van Oranje, met de Vorftelyke kinde. ren , door Rotterdam naar Breda , gaf zelvs geleegenheid aan die kwaaiyk gezinde geeften, om zich lynregt tegen de uitdrukkelyke wil van 'sLandsHoogfte'Magten te verzetten; Zy begaaven zich op de Maas met een jagt, voerende een wimpel boven de ftandaart, onder het zinneloos gefchreeuw van Oranjehoven*, draaiden tegens den middag voor het huis van den braven Vroedfchap Elfevier; deeden verfcheidene fchooten, onder het geRaadig fpeelen van 1785.  Oproerige Beweeging op i'oeMias.enz. cn te vereeren, en keerden weder tot voor het huis van den Heer Elfevier, die ten zeiven tyde uit zyn huis gaande, opeen hooncnde wyze, door hun wierd naage roepen, tot dat zy eindelvk, na de hfe Jaahng van diergclykë zotheeden, voor het ifttó van den Heer Geevcrs het geroep van Oranje boven, cn' Wilhelmus etc. tot walgens toe uitraasden; niet minder'dan den ganfehen dag daar toe beftcedende, en heiligt voor'de naderende nagt de ergfte gevolgen bereid hebbende, had de Juftitie' een Schout, met vier'Dienders cn Boode gezonden ter plaatfe* alwaar dit gefpuis voet aan land zette. Zodaanige waaren de gevolgen der verdeelde gevoelens onder de Regenten in deze Stad, daar de bekoorende overeenRemming in andere Steden, methetherftel der Amdamentccle regeeringswetten, de rust, de welvaard, cn eensgezindheid, verzekerde, gelyk hier van ten voorbeeld ftrektc het gedrag der Wykfchc Burgers ' 334 va dee. i«and sc re van Wdhelmus van Nasfauwen; zakten vervolgens af naar hetPontgat, om Haare Konmglyke Hoogheid methun gefchrec,™  HIST0RÏE-BESCHR"2 VI2JG. 335 en Regeering , alwaar de Raad der Stad, ingevolge de begeerte der Burgery, volgens het regt dat zy zich beiden hadden voorbehouden , om namentlyk alles onderling te helpen vereffenen , wat het huishoudclyke der Redelyke regeering betrof, tot wegneeming der bezwaaren en herftel der goede orde, een eindelyk befluit nam , zich van alle de te rughoudende banden los te maaken, en daar door de toekpmftige verfchillen voor te komen; verklaarende, aan den-eenen kant, door het toereedcn tot die Refolutie over de nieuwe Regeerings - orde, in geenen deele te kort te. willen doen aan de volle kragt en waarde van het plaatshebbende Reglement van 1674 wat het Provinciaalé aanbelangde, en waar van de verandering eerlang Staatswyze Ronde te gefchieden; maar dat de Raad ook, aan den anderen kant, alvorens toe te treeden tot het beëedigen der nieuwe Regeerings orde, wat het huishoudclyke of ftedelyke betrof zich in dien deele ontflaagen hield van den eed op het Reglement van 1074 gedaan, houdende denzelven voor van geener waarde StedelyUe R tgeerings verandering te Wyk te Dmiriteede,  33$ VADERLANDSCHE waarde, en eikanderen onderling daar vau ontflaande. Aanmerkenswaardig waaren de ómftandigheden die deze gewigtige gebeurtenis vergezelden; De benoemde Leden uit de Burgery begaven zich,op den 4 July, naar de Vroedfchap , en verzogtten gehoor * met oogmerk om eenige opening te vragen van het genoomen Raadsbefl uit, doch wierden daar in, op eene verrasfendc wyze , voorgekomen, door dien hun, alvorens die vraag te doen, wierd bekend gemaakt, dat 'er drie Heeren uit den Raad waaren ge/ast alles aan de Gemagtigdens uit de Burgery mede te deelen: De voorzittende BurgemeeRerHaantjes, benevens de twee BurgemeeRers van Osfenberg en Verhel vergaaderden tot dat einde op den 7 daar aan volgende met gemelde Volks Geconltitueerdens in de Vroedfchaps - kamer en openbaarden aan hun het Regie, ment op de RegeeringsbeRelling van Wyk te Duurflede, zo als het,met voorkennis, en ten genoegen van de byzondere Burgers en In woonders, op eene Raadsbefcnryving , by de meerdere Leden was vast  HISTORTE-BGSCHRYViiVG; 337 gefield j om nader Staatswyze te worden : beveiligd, en te doen dienen tot vaster" bekragtiging van het conftitutioneele dier Stad. Op het oogenblik dat de Gemagtigden der Burgery dit bericht ontvingen, verzogten zy, om den trom te mogen doen roeren, en de Burgers by een te roepen, ten einde hunne Gelailigden, 't geene nu door de Regeenng was goedgekeurd, indien zy het overeenkomflig met hunne begeerte vonden, plegtig zouden kunnen bekragrigenj vervolgens in de eerfte gewoone Vroedfchaps vergaadering bericht geeven, en dezelve van den wil hunner Hoofden verwittigen. De voorzittende Burgemeeller vond zulks goed > en des middags te half een uuren was de Burgery reeds in de Kerk verzameld, alwaar de Heer Schilge,een der Gemagtigdens, aan de vergaaderde Gemeente te kennen gaf," Dat het lang gewenfehte oogenblik was gekomen, waar in zy konden zeggen ) ónder de Vryedieden eene plaatze te ver. lh dienen, want, zeide hy, te voren zyn wy in fchyn vry geweest, maar yi de Y daad> van 4e Keer Sebtlge jijiff de tVylcfcua  338 VADERLANDSCHE daad kruipende flaven, dies te meer te beklagen , om dat wy waanden niets te behoeven, indien wy flegts met eene gemaatigde geftrengheid beheerscht wierden. Hy herinnerde aan de Wykfche Burgers, hoe dat de kinderen gewoon waren weg te loopen voor zommige Regenten; hoe dat bejaarden te rug keerden, en eenen anderen weg infloegen, om den vernederenden blik van eenen trotfchen Aristocratifchen Stadhouderlyken af hangeling te ontwyken, welk juk zy nu met hunne harde vuifteu liadden verbryzelt, zo dat die onwaardijen hun gezigt ontvloden , en door geene even veragtelyken, even trotfche Aristo. craten, dien den Stadhouder tevens met het Volk zouden wenfchen te vernederen, om alles in te zwelgen, waaren vervangen: Hunne tegenwoordige Regenten waaren grooten deels mannen van eer en deugd , gerechtigd tot de eerbiedigste hoogachting, tot degloeijendRedankbaarheid, van hun en van hunne kinderen: Die Vertegenwoordigers der Wykfche Burgers hadden hun opgeroepen, om de bezwaren tegens het fchandelyk Regeerings Re-  HTSTORIE-BÈ SCHRYVING. 339 Reglement van 1674. in te brengen, zy hadden de bedenkingen van hunne Gemagtigdens, die met een onbepaald vertrouwen waaren gelaftigd tot dat herftel, ingenoomen; de gewenfchte veranderingen omtrent het huishoudelyk beftuur dezer Stad uit de weg geruimd; van alles opening gegeven , en dezelven in ftaat; gefield dat zy zich jegens den Burger van hunnen plicht konden kwyten. ■ Alles was nu gefchikt volleedig overeenftemmende met hunnen wil, thans bntbrak 'er flegts, dat de Gemagtigden der Burgery, in deszeivs naam, het dus verre vastgeftelde, met ondertekening bekragtigden, en door die opentlyke verklaarin°< in eene ftellige grondwet der Regecring voor die Stad veranderden om ze in diervoegen aan de Vroedfchap toe te vertrouwen, ten einde dezelve, als bevattende der Burgeren volftrektcn wil, te onderhouden , en te doen onderhouden x zo lang zy zulks met het welzyn der Stad cn Burgery beRaanbaar zouden keuren. Van dit oogenblik af had men te Wyk teDuurftedc eenen onaf hanglyken en Reeds Y 2 duu- 1785;  340 VADERLANDSCHE ( 4 duurenden Raad ; die Burgers, konden j des verkiezende, eene Vergaadering van Gemagtigden uit het midden van hun, tot Rand brengen: Zo verre was die groote taak, door de loffelyke medewerking der Regenten afgedaan; maar nu bleef'er nog overig, dat de zaaken wegens de Provincie nog moesten vastgeReld worden, en voor zo verre deze Stad daar by belang had, moesten de Vertegenwoordigers door de Burgers op allerlei wyze gefleund en gefterkt worden, en indien 'er ai deze of geene onder dezelve rnogt zyn, die meer beklag en meedelyden verdiende dan eerbiedige liefde, die vertrouwde men nu, daar zy den duidelyken wil des Volks kenden , dat zy het voetlpoor hunner brave Ambtgenooten zouden drukken, teneinde daar door ook te ondervinden, wat ket zeggen wilde, door een moedig en onverzettelyk Volk bemind en befcherma te worden. De Wykfche Burgers hadden in de daad den cerRen Reen gelegd voor het gebouw der Burgerlyke voorregten van de Provincie Utrecht, waar op men voorzag dat de  HISTORIE-BESCHRYVING. 341 de vryheid der Republiek zoude opgetrokken worden, indien'er wierd aangehouden; want RilRaande was het zeker dat men agter uit{deinsde, dat de klem uit de vuist wierd verlooren , en een doodelyken flaap hun weder zoude overrompelen : De Heer Schilge deed dus alles wat hem mogelyk was, om zyne braave medeburgers aan te moedigen van hun best te, doen om kundiger te worden, om hunne kinderen beeter in de regten en pligten te onderwyzen , om den. edelen wapenhandel meer en meer tot volkomen • beid te brengen, ten einde in Raat te zyn de vryheid, de regten en bezittingen, hunne vrouwen en kinderen, des noods, met de wapenen tegens elk en een iegelyk te te verdeedigen; om hun best te doen ter verbeeterjng van hunne kostw'.mingen, op dat het gevoel van hunne waardigheid als menfchen, als vrye lieden , door de af hanglykheid van anderen niet verdoofd wierde, vierende jaarlyks dezen heugelyken dag , zonder den minften inbreuk to dulden op de nu vastgeftelde wet. Onder het doen van dezevaderkmdfche t 3 aan,  1785. toehoorderen gevraagd, of zy ook nog eenige bedenkingen omtrent bet eene of andere ftuk hadden, het geene, na een tweemaal herhaalde vraag, door een driewerf hervat hoezee , ten bewyze der volkomene toeftemming, wierd ver vangen : Hier op fcheide de vergaadering, en de Gemagtigden der Burgery wierden gelast, het zelve door hunne onderteekening, in den naame des Volks, plegtigte bekragtigen, gelyk zy vervolgens ook verrichtten, ter bevestiging, dat in hef Volk alleen de magt berust om grondwetten te veranderen. Deze vereeniging tusfehen den Burger en Regent was waarlyk eene treffende vertooning; men zag in alle die verrichtingen de kennelykReblyken van eenen ongedwongen eerbied, van eene ailerlevendig. Re dankbaarheid, en van een voorbeeldig bezef der Vryheids.waardejdoch de meerderheid in der Vroedfchap van Utrecht en het grootfte gedeelte der Ridderfchap van 342 VADERLANDSCHE aanfpraak was de toeftemming en vreugde uit aller gelaat te lezen; vervolgens wierd het Reglement medegedeeld, en aan de  HISTORÏE-BESCHRYVING. 343 van die Provincie, fielden die zaak in een ganfch ander daglicht, zy poogden, met verdubbelden yver aan Burgers en Ingezetenen het voordraagen van verzoekfehriften, de openbaare zaaken betreffende, te beletten, volgens de ontworpene Publicatie, ter voorige Staten vergaadering inge, bragt door de Heeren Gedeputeerden, de voorftemmende Leden van Staat, het geene ook tot ftand wierd gebragt, hoewel zonimige der minderheid ten flcrkflen aandrongen , dat daar mede wierd te kortgedaan aan der Burgeren natuurlyke Vryheid, en het grootfte en kundigfle gedeelte der Stichtsche inwooneren over dien flap treurde , de misnoegdheid openbaar te kennen gaf, en eikanderen aanmoedigde tot verdere handhaving der wankelende Vryheid: Ondertuschen had dit gedrag van de Utrechtfche Vroedfchap , de ziel van het lighaam waar uit de Volks-llem zich verheft, zodaanige aandoeningen veroorzaakt, dat men niet meer behoefde te twyffelen of de uitterlle buitengewoone beweegingen moeiten onrermydelyk volgen. \Vcl ras zag men in 't licht verfchynen Y 4 zekere- 178*  1785. Confept f ener Natio nale Verbinteins te Ut^fCbt ontworpen. 344 va d e a l a s d s g b e zekere Me van plegtige verbintenis t£}. ' J^g *r conjlitutü, die « de aigerneene Vergaaden-Dg derü t_ fche Burgery vvas voorgellaagen, en door «Hoofden der geopende Corpfen aan hunne mede leeden wierd aangeprezen: Onder de veele daar by aangehaalde rede«en, waarom deze verbintenis behoorde aangegaan te worden, wierd mede betoogd, het verach e n opemlykb J Achcbaare Volkftem in Utrecht, boven en behalven de algemeene woelingen der Autocraten van minder belang in meest alle Provinciën, waaruit men alles had te dugten , indien het Volk zulks niet -hoede, fc dien deszelvs ledengen moed of braafheid genoeg hadden fon" zich opentlyk plegtig te verbinden en te ^Tu'^ Cind^ opgronden der UtrechtfcheUnie, de Republicainfche ge, teltheidvandezeGewesten,tegensalleL en-uitheemsch geweld tot den laatften drun. pel bloeds te verdeedigen j alle ingefloopene verouderde misbruiken weg te neemen; de verloorene of verdonkerdeBurger-regten te berllellen;hetVoIk,deRegenten,denStad.; hou-.  HISTORIE. EESCHRYVING. 345 Jiouder, elk bydezynen, overeenkomftig het oorfpronglyke der Conrïitutic van ieder byzonder Gewest te verdeedigen, tegens elk en een iegelyk, en onderling in lief en leed eene gemeene zaak te maaken. Dat erfchte, [volgens 't begrip van denopftel. Ier] de Burgerlyke pligt; de pligt van elk Nederlandfch Ingezeten; zodatzy wenfehten, dat de wapenen de geöeffende Burgers tot fchandvlekken mogten maaken , en de ftoelen dereeren onder zulke Regenten mogten fchudden, welke in het toetreeden tot deze Verbintenis zouden aarzelen. Op de zodaanige en verdere drang redenen , uit de algemeene en elks byzondere vcrpligting, uit de wezentlykheid des dringenden gevaars, afgeleid; Op die, en meer andere aangehaalde gronden, alle op de wettige oude regeerings geReldheid ruRende, zoude ieder ondergeteekende hoofd voor hoofd, op het plegtigRe zich verbinden, om elkander, en een elk die zich met hun vereenigde, in allen opzigten, met goed en bloed te onderReunen en te befchermen, indien een hunner, uithoofde yan deze Conftitutioneele overeenkomst, Y 5 tot I7*S*  "|5 VADERLANDSCHE Deze Aéte vond echter geen algemeene goedkeuring, althans zeer weinige onderfchrceven dezelve, het zy dat men in die verbintenis te veel gevaar vond, of andere zwaarigheeden daar uit te veroorzaaken veronderftelde; zeker is het, dat, welk eene aangenaame gewaarwording de Vaderland, cn Vryheid-licfde veroorzaakt,dezevoordragt niet te min geene werkzaame geneegenheid inboezemde, maar zonder verder gevolg bleef. Inmiddels vonden deBurgers in de meefte Steden van Holland, en in Overysfel, alle betaamende Vryheid tot het teekenen en indienen van Verzoekfchriften over het herftel der Voorrechten, Vryhedcn, en Privilegiën in de Regeerings Conftitutie; die der drie hoofdfteeden in de laatstgemelde Provincie, waaren daar zeer ernftig op bedagt, en hadden tot handhaaving der vryheid en onaf hanglykheid dezer Republiek en der Ingezetenen rechten ingericht, of uit hoofde van eenig bedryf, tot het welke zy uit hoofde van deze verbintenis verpligt mogten worden, in het meefte, of in het minfte gekrenkt of gemoeid wierd.  HTSTORIE-BESCHR YVIK-G. 347 hadden een Request vervaardigd door de meefte leden van alle de Gildens, en Pnwooneren van allerlei rang, hoofdzaaklyk daar by vraagende, „ Dat het, doorgeweld opgedrongen, Regeerings - Reglement van 1675 mogte worden afgefchaft , en de byzondere Regeeringen en Meentens eene Commisfie uit hun midden mogten maaken, tot bet opfpooren van alle oude Rechten en Vryheden , en de Burgeryen tot het Opgeeven haarer bezwaaren worden op. geroepen; Dat de Meentens de vryekeur van Schepenen en Raad bekwaamen,- en de Burgery, door de Kiezers, bylooting uit hun midden te benoemen, de Gemeens-' lieden aanRelden, behoudens het recht om, onwaardige Repraezentanten uit het lighaam, der Meentens te verwyderen en af te zetten." Zy hadden zulks op eene kundige en verdienftelyke wyze voorgebragt, en, op dat het met te meerder fpocd mo:;ie worden afgedaan , Gemagtigden uit da Burgeryen en Gildens aangefteld, die de algemeene belangen ter harten naamcn. Veelen waaren van gevoelen, dat dit niet te Openbaars yerzoekfdiritren door de Burgers der Ovèrysfelfiie Steden.  34& VADERLANDSCHE verderflyk als zorgelyk plan ontwikkelde, waar van men de fchaadelyke aanflaagen reeds, te Amersfoort, op hetonverwagtfte zag, namentlyk, het gebruik maaken van de Militaire magt tegen de braave en cn vreedzaame Burgers, door de willekeurige verleening van de patenten, buiten toeflemming van den Souverain: Men had nu befiooten de verzoeken der Burgerye door geweld van krygsbenden tegen te gaan. De krygsmagt, welke door de ingezetenen van dit Gemeenebest onderhouden en betaald wordt, op dat zy daar voor hunne bezittingen , hunne rechten en vryheden, beveiligen, dezelve handhaa, ven tegen buiteniandfch geweld; die krygsmagt, zo onvergeeflyk werkloos» toen het tyd was om den roofzieken geweldigen Engelschman te keer te gaan, die krygsmagt, vloog tegenwoordig op den eerften wenk van willekeurige Heerfchers, met tegens den vyand, maartegens de Verdeedigers der Vryheid; Zy vloog, onder de toejuiching van de heffe des te flerk, nog te fpoedig, konde aange* drongen worden, aangezien 'er een zo  HI5T0RIE-BESCHR YVING. 349 des volks, onder het handgeklap der verachtenswaardigfte flaaven, naar een Stad in dit vrygevogten Gemeenebest, alwaar de vertrapte Vryheid beezig was zich op te rechten; Zy rukte het zwaard uit de fcheede om het Geweld te handhaaven , en de Heerfchzugt op den Troon te zetten. — Dus was te taal der Vaderlandsgezinden. De meerderheid der Regenten vanAmersfoort, verbitterd over het befluit der Burgeren aldaar, die tot hét uitterRe gebragt waaren, om de oude wettige Regeerings ConRitutie door een mannelyk befluit te herftellen, hadden, zo men zeide , op Rerk aanraaden van den Hoofdofficier dier Stad, den allergeweldigften Rap gedaan, die zeer gemakkelyk door het gantfche Vaderland een jammerlyk bloedbad had kunnen veroorzaaken, van namentlyk een befluit door te dringen,om alle gewoone en buitengewoone vergaaderingen van denRaad,zonder eenige tyds bepaaling, op te fchorten , en de Refolutie tot erkenning van Gemagtigden uit de Burgery, als onwettig buiten kragt te Rellen en in te trekken, cn eindelyk aan  I785 Ongehoorde mishandeling deAniersfoortfrhe Burgery aangedaan. i I 1 1 < 1 i 350 VADERLANDSCHE • • aan de Heeren Gedeputeerde Staaten, donf "eene brief, te verzoeken, derzelver hulp en fterkc hand tegen de Burgers te verkenen, uit hoofde van oproerige beweegingen; hoedaanig een brief nog dien zelfden nademiddag op den 13 Augustus, door een Deurwaarder naar Utrecht was gebragt, met dat gevolg, dat de Heeren Gedeputeerden [des avonds tegens half tien uurenver. gaaderden, bevel gaaven om de Catharina poort [te Utrecht,]open te houden; en, één uur daar naa, een Staaten Boode aan den Heer Stadhouder afvaardigden, met verzoek, dat Hoogstdezelve de meerderheid derRegenten teAmersfoort.door toezendig van krygsvolk, tegen de Burgery de fterke hand wilde bieden : Een verzoek dat met zo veel vaardigheid van den Stadhouder ter uitvoer wierd gebragt, dat 'er Dereids Op . den volgenden dag Patenten iaar Nymegen waaren afgezonden , ten :inde van daar naar Amersfoort te dooi vertrekken , één Hoofdbevelhebber met Lagtig paarden, en de noodige Officieren ïn onder Officieren van het Regiment Caraffeïy van den Generaal Major van der Hööpj  HISTORIE-BES CHRYVING, 35T Hoop, gelyk mede het tweede bataillon van het Regiment van den Kollonel van Hesfen-Darmftad. Zyne Hoogheid, de Stadhouder, antwoorde teffens aan de Heeren Gedeputeerde Staaten, dat hy het door Hun Ed:Mogende gedaane verzoek met alle aandagthadovcrwoogen ,en, hoe afkeerig Hoogstdezelve was,om van de wapenen van denStaat gebruik te maaken tegens de goede Ingezeetenen, hy echter, op vereischvan Hun Ed: Mog: , de nodige bevelen had doen afgaan , aangezien 'er geen ander middel fcheen overig te zyn, waar mede de wanorde en de regeeringloosheid, die te Amersfoort plaats had, was voor te komen, doch dat Hoogstdezelve, by voorkeuze, de gemelde troupen had gebruikt, om dat 'er geene, op de Provincie van Utrecht Raande, met genoegzaame fpoed en geheimhouding derwaards konden' gaan; dat hy het bevel over 't geordonneerde corps aan den Heer van der Hoop bad opgedragen , die op den 16 Augustus uit Nymegen naar Eede op de Veluwe zoude voortrukken, en den volgenden dag te Amersfoort zyn. Voor  puteerden de nodige maatregulen zouden neemen, ten einde de wapenen van den Staat aan geene beleedigingen, ofmishandelingen, wierden bloot gefield, en dat de manfchap te Amersfoort van behoorlyke kwartieren wierden voorzien, met verzoek dat van de wapenen tegen de Ingezetenen geen gebruik mogte worden gemaakt dan wanneer de nood zulks volflrekt vorderde, en dat 'er geen ander middel was om de rust in de Stad te hertellen, en deMagis. traat by haar wettig gezag te handhaaven • vuuriglyk wenfchende, dat het Gode mogte behaagen alle onheil af te wenden, en alles wel te doen afloopen. Het fcheen of deBurgery van Amersfoort zich dit gevolg niet konde laaten opdril gen, althans in den eerten aanvang vroegen zy van die van Utrecht, en van die van VVyk te Duurtede, hulp te hebben wanneer hun eenig gevaar naaderde, maar nu, nu het geval daar was, nu fcheencn veelen voor het gevoel hunnerelende verdoofd: Hoe of het ten minten mogt zyn, 352 VADERLANDSCHE . Voor het overige, fehreef de Sta lhouder dat hy zich vleide, dat de Heeren Gede-  HlSTORIE-BÈSCH&YVltf G. zy ondergingen het gedreigde lot; op den middag, teri geltelden daage, trok de. Heer van der Hoop , met hét escadron Ruiteren, onverhinderd binnen de Stad, en wierd eenige uuren daar na gevolgd door een deel CarblnierS, en een Bataillion Soldaatch, die zich alle voor het Stadhuis plaatften , alwaar de meerderheid der Vroedfchap by een kwam , zonder de minderheid tót die Vergaadering te roepen. Zo ras men daar van te Utrecht bericht ontving, begreepen de Burgers, dat dit flegts het voorfpel konde zyn van diergelyke onderneemingen tegens die Stad en de Provincie in 't algemeen, weshalverï oogenblikkelyk de Gemagtigden der zelve aan alle de Schutteryen en gewaapende Genoodfchappen in Nederland, by openlyk bericht, verzogten, wanneer zy tyding hadden van het openlyk of heimetyk aanrukken van Troepen , daaromtrent ten eerften , met eene buitengewoone afgevaardigde alle nauwkeurige onderrichting, die zy konden bekomen, toe te zenden,met aanbod van Vergoeding der koften' én wederkeerige dienstaanbieding.- Zy 2? Z01T-' 1785;  354 VADERLANDSCHE om , tegen den volgenden morgen , de Vroedfchap buitengewoon te doen Ver-gaaderen , ten einde een adres van de Burgery te ontvangen, en dat Burgemeefteren daadelyk ordres ftelden op de beveiliging van Stadspoorten. Beide die verzoeken wierden terftond ingewilligd, en de wagthebbende Com. pagnie, de Oranje-ftam genaamd, gelast, om, geduurende de nagtwagt, deHoofdwagt en de Stadspoorten te bezetten, tot dat die, des morgens, door de gewoone krygslieden wierden afgelost; Tagtig Burgers hielden van toen af aan, des nagts, tot aan zes uuren des morgens, de wagt, terwyl eenige gelaftigden uit de Krygsraad beftendig werkzaam bleeven in alles te voorzien, wat de tyds omftandigheid vorderde. Men befpeurde een woedende drift onder de Burgery, zy was bereid liever alles te waagen dan overheerfching te dulden; men zag overal eene onbefchryf. lyke kloekmoedigheid , en 'er zouden voorzeker ftroomen van menfchenbloed ge. zonden eenigen uit hun by den voorzittenden Heer Burgemeefter, met aanzoek,  HTSTÖR I2-BESCHRYVING. 2SS gevolgd zyn, indien een geweldige overmagt de Stad had willen overrompelen; vrouwen en jongelingen, die 't geweer m'ct konden voeren, bepaalden zich, öm, Van de daken derhuizen, de overweldigers te beltonnen: De Gevolmagtigden der Burgery en de Krygsraad fchikten alles ter verdeediging, de Burgers kreegen eene Uitdeeling van dubbelde fcherpe patroonen , welken na by de veertig duizend beliepen, behalven 't geene nog onder ieder Hopman wierd gebragt; het kruyd van 't Magazyn der Kruidmolen, fhande m de Vryheid der Stad, wierd mot alle Vereifchte Voorzorg, in de toorens en bolwerken verdeeld. Zo ras de Vroedfchao vergaaderd was"* deeden de Gemagtigden der Burgery aan dezelve twee voorftellen, namentlyk, of niet de Vroedfchap zoude kunnen bewerken , het zy door het verzeekeren der Poorten j zo wel by dag als by nagt, het zy door het uitzetten van genoegzaame buiten Posten op Stads-rekening, om van alle Vyandelyke beweegingen by tyds bericht te kunnen worden: En óf niet de ^ a Vroed* 1785^  «785. king weg te neemen, dat de Raaden, by een befluit, wierden verpligt, geduurende deze oneenigheeden , door de ontydige inkwartiering van de Krygsbenden, in d* Provincie veroorzaakt, zich in de Stad te onthouden, ten minften zo na by dat men ze met den eerRen kon befchry ven. Beide die voorRelIen waaren zeer tot ge noegen van de Vroedfchap, ènverfcheide. ne leden uit den Raad, die zich uit de Stad hadden begeeven wierden van buiten ss haald. 5 " De Vroedfchap, zo wel als de Gemagtigden der Burgery, hielden 'er ernftig op aan, uit naame des Volks, dat de Heer Musfchenbroek,als voorzittenden Burge meeRer en, in die waardigheid, in de Vergaadering van de Gedeputeerden zitting hebbende, opening behoorde te geeven van het geene'er by die buitegenwoone Vergaadering, ten aanzien van het doen wrakken van eene Militaire magt op het gebied van die Provincie, was beflooten, en voorts op te geeven, wie of hetge. weest 256 VADERLANDSCHE Vroedfchap daar in zoude kunnen voorzien, ten einde alle voorkomende verden-  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 357 weest waaren, die zich bevoegd geoordeeld hadden, om den Staate Boode met aanfchryvinge aan den Stadhouder te zenden ; By den eerflen aanvraag weigerde de Burgemeefter van Musfchenbroek die opening te geeven ,. 't geen aan veele der Raaden zeer mishaagde, en de Gemagtigden uit de Burgery deed befiuiten, om als nog die opening te vorderen, met byvoeging, dat zy, zulks geweigerd wordende, het daar voor zouden achten, dat het de Heeren Perponcher, Athlone, van Zuylen, en Musfchenbroek hadden geweest, terwyl zy teffens begeerden een echt affchrift van den brief van die van Amersfoort; van den brief van zyne Hoogheid, zo wel als van de verleende beveelen tot het aanrukken der Krygsbendcn, en dat ter eerfte Staats Vergaadering last zoude worden gegeeven, om de Troupen oogenblikkelyk uit de Provincie te doen vertrekken, met aanfehryvens aan de Staaten van Holland, Overysfel en Friesland, ter wier betaaling de gezondene Troupen Ronden, om aan dezelve te gelaften, binnen driemaal vier en twintig uuren Utrechts grondgeZ 3 feicd  T?85. Verzoekfchrifc der Buraerv v
    efluit der $ud Sclioon- mftandhouding van de oude Rechten, en tot beteugeling van eene geweldigeHeerschzugt dier geenen, die derzelver verhef., fing en grootheid tragtten te veRigcn op den ondergang der zo duur gefcogte Vryheid van dit gezeegend Vaderland; waar int Haar Ed: Gr: Achtb: derhalven, op goede gronden , mogten vertrouwen en zeker Rellen, dat in die hunne Stads Bur_ gery onafgebrooken zoude doorblinken eenekioekmoedige, welberadene, en RandvaRige geneegenheid, ter verdeediging van alles wat dierbaar was. De afgevaardigden van Schoonhoven verfcheenen op den 2? AuguRus ter vergaadering van de Heeren Staaten, en hielden 'er zeer op aan,- dat de Troupen mt Amersfoort te rug ontboden, en de magt over de Patenten nader bepaald wierd, het welke door de Heeren van Dordrecht' Gouda, Schiedam, Alkmaar, en Purmerend, ten Rerkften wierd geftaafd. 3^8 VADERLANDSCHE ter herRelhng van de algemeene zekerheid voor de goede Burgers en Ingezeten der Wad Amersfoort, en ter bevordering van de loffelyke poogingen , aangewend tot  HÏSTO B.IE.BESCHRY VIMO. 369 In de Provincie Overysfel begreep men ook zeer kiaar, hoe zorgelyk het plan was, waar van de ontwikkeling te Amersfoort begon; de drie Hooffteeden naamen niet alleen daadelyk de belle befluiten ter voorziening, maar de Meente in Zwol drong mede ten fterkften door, dat in die Stad geen Krygsvolk zoude worden toe^ gelaaten, buiten toeftemming van Raaden Meente, het welke dierhalven met zulk goed gevolg wierd bewerkftelligd, dateert Officier van het Regiment Cavallery vari Bus, die met Patent te Zwol kwam, met volftrekte weigering te riig gezonden, en voort daarna een brief aan zyne Hoogheid den Stadhouder afgevaardigd wierd * met verzoek, van, zonder Voorafgaande kennisgeeving aan de Magiftraat aldaar geene Patenten op die Stad weer af té vaardigen, ten einde alle verwarring voor te komen, en dat de Magiftraat geleegenheid mogte hebben, om zich over het al öf niet toelaaten der Krygsbenden te kunnen verklaaren; Intusfchen zogten de Heeren Gedeputeerde Staaten van Overysfel alle uitvlugAa ten,-  1755 Staats betruiten in' Overysie! over de raak van Amersfoort.1 3?0 VADERLA NDSCHE ten, om zich uit die zaak te houden, en weigerden daar over een Landsdag aan te fchryven, alzo zy geene genoegzaame kennis droegen van het Marcheeren van het Regiment Ruiters van den Generaal Major van der Hoop, tot dat einde!yk de loflè- lyke Magiftraat van Deventer hun verpligte op den 19^ Auguftus een befluit te neemen , om aan den Officier, die het bevel voerde over gemelde Cavallerv, Raande gedeeltelyk ter betaaling van Overysfel, aan te fchryven, en te gelaften, dathy, vermits de geruchten hepen, als of het zelve Regiment, op bekomene Patent, naar Amersfoort was gerukt, of Rond te vertrekken, met den brenger van dien brief, ten eerftcn bericht zoude te rug geeven, of, en in hoeverre zulks, [wat aanging de vier Compagnien van het zelve Regiment , Raande ten lafle van die Provincie] waarheid was? of by zodaanig Patent hadde bekomen? en of reeds vier Compagnien naar Amersfoort waaren ge. gemarcheerd? - Die Afgevaardigde wierd des middags te paarde naar Nymegen gezonden , en kwam de volgende dag dei  hïstorië-beschryvïng. 371 des morgens, te rug, met een antwoord van den Collonel Hamft, waar by . die te kennen gaf, dat niet het ganfche Regiment , maar flegts zeeventig man, uit alle de Compagnien getrokken, met de noodige Officieren, op Patent van zyne Hoogheid, naar Amersfoort waaren gereisd ; doch immiddels konde hun Ed: Mogende goedvinden , zonder dat antwoord af te wagten, de Vergaadering te fcheiden, met oogmerk om niet weder te vergaaderen voor de volgende Vrydag* ten einde dan een Landdag te befchryven, en aldus de uitwerkende kragt der genoomene Refolutie zelve te yerydeJen. Dat gedrag der Heeren Gedeputeerden vond geenzinds de goedkeuring van dé drie HoofdReeden, die, uit deze gebeurtenis, te zeer ontwaar wierden, dat dé invloed der Ridderfchap in die Vergaadering veel te groot was; Zy noodzaakten derhalven hun Ed: Mogende, om de Ridderfchap en Steeden tegens den s>deSeptem. her te doen by een komen, ten einde aldaar beveelen te beraamen voor de Aa 2 - Krygs*  17^5 ■ VADERLANDS C H Ê Krygmagt die ter betaaling van Overysfel 'Rond, [en wel byzonder voor dezulken, die met gevaarlyke oogmerken reeds naar 't Sticht waaren vertrokken] ten einde zich in geene Burger gefchillen in te laaten , maar oogenblikkelyk uit Amersfoort te vertrekken, en omtrent het ftuk der der Patenten, Staatsgewyze, te voorzien, in manieren, dat het misbruik wierd te keer gegaan, het welke de Stadhouders meermaalen van den gewaapenden en bezoldigden arm der Natie hadden gemaakt. Deze vreemde gebeurtenis, te Amersfoort, deed de Regeering van Overysfel bedagt zyn op het herftel der Voorregten, Vryheid, en Privilegiën, in deconftitutie van Regeering, zo van de Provincie in het algemeen , als van de Steeden in het byzonder, ten welken einde in de drie HoofdReden, een zeer dringend Vaderlandsch verzoekfehrift ter teekening wierd gelegt, waar by zy hoofdzaaklyk aandrongen , dat het door geweld ingevoerde Regeerings - Reglement van 1675 mogte worden afgefchaft, en dat de Regecringen en  HISTORIE-BES CIIRYVING. 373 en Meentens eenig e lieden uit het midden van hun zouden benoemen, die alle oude Rechten opfpeurden; terwyl de Burgers wierden opgeroepen tot hetopgeeven der bezwaaren ; de Meentens de vrye keur van Scheepenen en Raad hadden; en de Burgery, door de Kiezers, uit hun midden by looting te neemen, de Gemeenslieden aanfteldcn, voorbehoudens het Regt, om onwaardige Verteegenwoordigers uit het lighaam der Meentens te'verwyderen , of af te zetten; cn op dat de belangens der Burgeryen en Gilden te becter mogten worden agtervolgd , zo Remden zy uit bun midden eenige Gemagtigden. Ondertusfchen wierd in Utrecht, daar bet vuur het meeRe aan de fcheenen lag , by de Vroedtchap aangehouden , dat, daar alle leeden der Rcgeeringe, die het 'er op toeleiden, om de regtmaatige verzoeken hunner Burgerye door geweld van Krygsvolk tegen te gaan, voor Vyanden van den BurgerRaat moeften gehouden worden, derhalven alle de Leden van den Raad, welke Commisfie die ook mogten bekleqden, gelast mogten worden, om Aa 3 ter Zeer aan. mcrkely k btfluic der Vroedfch.ip van Uueckt  3J4- VADERLANDSCHE teritona de naamen te meiden van hen, die eenige verzoeken of voorflaagen zouden doen, of bewilliging geeven , tot het zenden van Krygsvolk tegens de goede Ingezetenen van die Provincie, in manieren, dat zy, by gebreeke van dien, eveneens als openbaare Vyanden en verraders van den Staat gehouden, en, als zodaanige, gehandeld wierden : zo ras de Vroedfchap, daar op een gunftig befluit had genoomen, wierd de Heer van Musfchenbroek verpligt de naamen der Heeren Gedeputeerden op te geeven, die het verzoek van Krygsvolk by zyne Hoogheid ■ hadden gedaan, en daar uit gebleek het, dat, naa het fcheiden,. der eerfte Vergaadering pp Saturdag avond', gemelde' Heer Muf* £chenbroek niet had tegenwoordig kunnen zyn, en de Heer van Cockengen zyn advis fchriftelyk had agtergelaaten ; doch dat in de tweede byeenkoomst te half tien, Buren op dien zelvden avond, de Heeren Perponcher, Athlone, en van Zuylen waren geweest, wanneer, met het nagelaaten advis van gemelden Heere van Cociengen, het befluit was genoomen, hoe zee"  HISTORIE-BESCHRYVING. 375 geer de wet anders vorderde , dat , in zulk een geval, de vyf Leden der Ver¬ gaadering daadclyk behoorden tegenwoordig te zyn. Dé Vroedfchap konde echter zogemakkelyk niet toeftemmen , om, van Stads •wegen, ter Staats Vergaadering voor te Rellen, dat de Krygslieden die naar Amersfoort waaren aangerukt, van het grondgebied der Provincie zouden moeten te rugkeeren; Zy begeerden die ongehoor-n de flap aangezien te hebben als eeneSteedelyke zaak behoorende tot de Burgery Van die Stad, en dat men dus alvorens de klagten van die zyde diende in te wagten; Doch de Gemagtigden der Utrechtfche Gemeente waaren van een gansch ander begrip, en eischten eene buitengewoone Vergaadering der Vroedfchap, voor het aangaan der Staats Vergaadering, welken dien zelfden ogtend moefle gehouden worden , en deeden, by een naader adres, zien: „ Dat het doen inrukken van Mili„ tie een "daad van geweld was, aanlopen„ de tegen de Regten der Burgeren in 't „ algemeen, en eene onderneeming tegen Aa 4 » de 1785.  >, het m aanmerking kwam, waar ter plaatfe », men, naa het doen intrekken der Krygs„ benden , goed vond dezelve te huis« veften 3 aangezien het geene heden i, -Amersfoort overkwam, morgen Utrecht „ konde te beurte vallen; en dat boven » dien de handhaving van hetgefchonden » en verder gedreigde Regt der Ingezee»* tenen in het algemeen , niet konde „ verknogt worden aan de kfagte der m Burgery van een Stad , wier flemme „ geweldig verkragt, en buiten Raat was gebragt om zich te doen hooren, v Deze redenen waaren by de Vroedfchap van zo veel gewigt, dat dezelve befloot daar aan te voldoen, en gelafte uit dien hoofde de Afgevaardigden ter Staats Vergaadering,, Qm aldaar aan te houden, dat Bun £d: Mog: aan de te Amersfoort ingerukte Krygslieden bevel gaven, oogenhlikkelyk het grondgebied der Provincie te. ontruimen; en by gebreeke van dien, de volgende dag, des morgens, in eenbuitengewoone Vroedfchap Vergaadering^ daar. van bericht te geeven, ten einde ajji dan 3?6" vaderlandsche » de Hoogheid der Provincie, zonder dat  MISTORIK-BESCIIRYVINO. 3/7 dan te befluiten tot het afvaardigen van de misfives aan de Staaten van Holland, Overysfel, en Friesland. De Stads Gedeputeerden voldeedenaan hunnen last, doch alvorens die zaak ter Staats Vergaadering in overvveeging wierd genoomen , vroegen de Afgevaardigden van Amersfoort vryheid, om alvoorcns eene brief te leezen, waar medezy, door de bekende meerderheid der Regeering hunner Stad voorzien waaren, cn gaven dus geleegenheid aan de Edelen, tot het neemen van een befluit, waar mede zy wilden aantoonen: „ Dat hec verzoek om hulp van Krygsvolk , door Amersfoort gedaan, aan haare, als eene Stemhebbende Stad in Staat, niet konde worden geweigerd ; dat de Gedeputeerde Staaten bevoegd waaren geweest, om die byftand te verkenen; en,'dat aan de Bondgenooten , by misfive van het voorgevallene kennis behoorde gegee ven te worden;" Met welke Refolutie het EerRe Staats Lid van Staat zich vereenigde; terwyl de Gemachtigden wegens Utrecht by hunnen last tot de ontruiming verbleeven , cn de 4 a 5 brief Refolutie der Edelen ftrydig aan de begeerte der Stad Utrecht.  3?8 VADERLANDSCHE 1785. Beide de voorRemmende Leden ter Staats Vergaadering konden echter goedvinden, ingevolge dat befluit die zaak te beflisfen, zo dat de Afgevaardigden van Stadswegen zich daar tegen moeiten verzetten, en verklaaren dezelve te laateq ter verantwoordinge dier Leden. Deze omftandigheeden veroorzaakten ïntusfchen zo veel op het harte van den Stadhouder , dat Hoogstdezelve befloot eene zeer omftandige brief te zenden aan de Heeren Staaten van Utrecht, inhoudende een aanbod om mede te werken ter herHelling van de rust, en daar over hoe eerder zo beeter, in 's Hage, in onderhandeling te willen treeden , met toezegging tot beveiliging van hun Ed: Mogende tegen verder geweld, en aanmaaning aan alle Ingezeetenen tot rust en bedaardheid; welke misfive by de Stad wierd overgenoomen, en by de voorRemmende Leden in advys gehouden. ' Onder deze fchoon fchynende aanbieding, werkten de Edelen metde voorilag van eene brief van Amersfoort, zo wel als de Refolutie der Edelen overnamen.  HISTORIE-BESCHRYVING. ^79 eene Publcatie, waar byalle In-en-Op- gezeetenei zouden worden verzeekerd, dat de Krygslieden op geene wyze zouden worden gébruikt, om daar mede teftrem. men de behandelingen ter afdoeningen van de bezwaaren; bet geene de Gecligeerden goedkeurcen, doch by de Stad uit een ander gezcht-punt wierd befchouwd. De Stid Wyk te Duurftede verzette zich mece, met alle kragt, tegen het inroepen van Krygsvolk door de Heeren Gedeputeerde Staaten gedaan, en zond tot dat eindeeen brief ter Staats Vergaadering, als wel voorziende, dat men haar zoude betwiste.! om een Afgevaardigde uit de Wykfche Regeering toe te laaten, uit hoofde, dat die, voor zo verre het Stedelyke betrof, zich had ontflaagen van het Reglement van 1674. Uit dit alles konden de voorRemmende Leden ïeer wel afleiden, dat dit bevreedigend hulpmiddel niet zoude worden aangenoomen, alzo de uitwerking te zeer gevaarljk fcheen; derhalven vonden zy goed daa,-eene bedreiging by te voegen, met de voojRelling, dat de Gedeputeerden be.  3S0 VADERLANDSCHE J7S5. tegens aankante. Inmiddels liep de Overysfelfcbe Staatsvergaadering teneinde, tot genoegen van de weidenkenden in dieProvince, aangegezien daar by wierd vastgeftek, om aan de bevelhebbende Officieren der Krygs. benden, Raande ter betaaling vanOverysfel, en toen in Amersfoort zich onthoudende, te gelaften, van zich in de gefcjillen ter dier Steede tusfehen de leden van Regee- behoorden gelast te worden, ce Vergaadering der Sraatcn naar elders te verleggen, daar de Stad Utrecht zich met die kraet Staats befluit vanOv :rysll 1 wegansdeKrygsbenden enz. Krygsvolk, ter belooning van Overysfel Raande, aan te fchryven, dat, indien zy eenig bevel mogten hebben ontvangen, van zich mede naar die Stad te hegceven, zich als dan in die oneenighceden nét in te laaten, maar daar van aan hunne onderhebbende Officieren kennis te geeven, en wel byzonder aan die geenen weke eenig gedeelte onder hun bevel hadden, teil einde zich daarna tegeJraageö, daar van, on» ring onderling , als mede tusfehen een gedeelte der Regeering en het lighaam der Burgery, plaatshebbende, niet telaaten gebruiken; en, om aan het verdere  KI5T0RIE-BESCHRY.VING. om die reden, ook aan zyne Hoogheid den Stadhouder te berichten, met byge- , voegd bevel van voortaan naar gemelde Stad Amersfoort, of naar andere plaatfen van dit Gemeenebest, waar diergelyke gefchillen mogten ontftaan, "geene Militie, ftaande ten lafte vanOverysfel, te doen voort trekken, even min als aan zodaanige, die binnen Amersfoort waaren geplaatst, bevelen te geeven, zonder voorafgaande raadpleeging en toeftemming van Ridderfchap en Steden. Van dit Staatsbefluit wierd niet alleen een affchrift tot naricht gezonden.aan de Afgevaardigden wegens die Provincie ter Generaliteit, maar ook wierden, by een tweede befluit, de gewoone Gedeputeerden gelast, om, wanneer zy Patenten mogten ontvangen, houdende opeen der drie Steeden, dezelve als dan niet te tekenen, alvorens aan de Magiftraat van zodaanige Stad daarvan kennis was gegeeven , en antwoord te rug bekomen, dat de Militie, in het Patent vermeld , daar ter plaatfe aangenaam zoude zyn. Hoe welde Staaten van Overysfel met deze hoogst nodige voor- Mi  §82 VADÈkLANDSCÈÏ voorziening geen ander oogmerk hadden j: dan, om te beletten dat de Provincie, en byzonder de Steden in dezelve, doof geen Krygsgeweld wierden onderdrukt j hoedaanige denkenswyze de Heeren Edelen , Palland tot Suithem , en Sloefe tot Marksveld ten kragtigrtenaardrongen; echter verzetten de verdere Leden der Ridderfchap zich daar tegen, dryvende* tegen alle goede gronden van't Staatsregt:,* Dat de Kapitein Generaal, uit hoofde van het Regt van Patenten , aan Souverainé Provinciën en Steden, buiten derzelver toeflemming, Krygsvolk konde opdringen. " De drost Bentinck van Diepenheim* die in de vergaadering der Ridderfchap voorzat, door afweezigheid van den Vaderland - en - Vryheid • lievenden Drost van Zalland, had zich zeer beyverd voor die nieuwe leere, doch het gedrag der meerdere Staats leden wierd alomme togejuicht, te meer, om dat 'er, van tyd tot tyd $ meer en meer Troupen naar het nabuurig Gelderland afzakten, ja zelvs, dat men in de naastgrenzende Steden, alwaar in jaaren jeen Krygsvolk had geweest, het zelve tragtt'ë  HITORIE-BESCHRYVING* 383 tragtte te leggen, Icboon men van de andere kant de bevreesdheid voor de Keizerlyke benden in de Oostenrykfche Nederlanden op het gedugtfte affchilderde. Het noodzaaklyke van deze heilzaame Staatsbefluiten liet zich, ten zeiven tyde, nog te klaarder kennen, door het gedrag Van den zeer berugten Generaale Kwartiermeefter Bentinck , die geene voorkennisfe gaf aan de Magiftraat van Deventer van het Patent, om met eenig Krygsvolk, dat van Campen naar's Bosch moest gaan, door Deventer te trekken, en aldaar te laaten overnagten, tot billyk misnoegen van de Regcering dier Stad, die wel uit toegeeflykheid daar aan bewilligden, maar teffens aan zyne Hoogheid fchreeven, dat zy vertrouwden, dat by Heer Stadhouder zyne gevoeligheid aan den gemelden Bentinck zoude betoonen, en bevel verieenen , dat diergelyk verzuim niet weder gebeurde, alzo Hun Ed: Gr: Achtb:, by de tegenwoordige tydsomftandigheeden, geen hoegenaamd krygsvolk in de Stad zouden binnen laaten, dan na daar over rypelyk te hebben raad gehouden, eu 1785.  384 VADÉRLANSCHE 1785 Algemeen e Mndrang tot •proer. i '• en datzy, des noods, fchoon ongaarne, " zodaanige maatregelen zouden neemen, als vereischt wierden om aan dat befluit da genoegzaame kragt by te zetten; - iets, ,het geene zy hoopten dat zyne Hoogheid wel zoude gelieven voor te behoeden. Men hield deze wyze voorzorg der Regeering van Deventer, als overeenflem, .mende met het gevaar dat thans gebooren was; want het liet zich alomme zodaanig aanzien, dat den laaRen Rerkften Rap zoude gewaagd worden; de meeRe Troupen wierden, langzamerhand, in en omtrent Gelderland 'gebragt, terwyl de kwaalyk gezinden verfpreidden dat de Keizerlyken gereed Ronden een inval in de Republiek te doen , het geene cenigen fchyn ontving, door het aannaaderen van eenige manfehap in Braband, alwaar men een gerucht had doen loopen , dat de Hollanders , Raande de onderhandeling over den Vrede , een kans op Vlaanderen en Braband zouden waagen. De Generaal van der Hoop, wiens handelwyze vry veel bedenking verwekte , bad het volkoomen bevel over het Krygsvolk  HÏSTO RIE.ÊESClïRY VING. 4öT volk in den omtrek van Gelderland, en gaf aan zyn Regiment last, dat het, op de , eerRe order, marfchvaardig moest zyn tot eene verichting, die echter geen langen tyd zoude vereifchen, want de Rallen konden aangehouden, en de voeragie der Paarden agter gelaaten worden: Verfcheidene Regimenten wierden heen en weder gezonden, de beide Bataillons van Radcrs kwamen uit Zutphen en Doesburg te Nimweegen, alwaar het eerRe Bataillon van den Generaal d'Envie ook in kwam, ter-, wyl het eerfle Bataillon van Douglas van daar naar Arnhem marcheerde: Wat doch konden de weldenkende Regenten hier uit opmaaken, dan dat zy, meer als ooit, omzichtig moeRen zyn. Toen het Regiment van Raders te Nïmweegen binnen trok, bleek het aanftonds wat dit Volk bedoelde , aangezien het * buiten gefchikte orde , als onzinnig j fchreeu Wde: Oranje boy en! Hier heb je Oran* je Raders! 't welk, met geen minder zotheid, door een woefle hoop jongens beantwoord wierd, en de hoogfle verontwaardiging verwekte, ja zelvs by. veele opmerkenden B b on-  maakte, temeer, omdat, by deze tyds omftandigheden, de zoon van den Generaai van der Hoop, met de waardigheid van Generaal Adjudant van zynen Heer Vader , en een Traftcment van Duizend Guldens, wierd beguuftigd, hoewel die Jongeling van zeitien jaaren geene buiten gewoone verdienften'.tot bevordering had. Om de onkundigen een weinig meer. fchrik aantejaagen, lieten de Stadhoudersgezinden over al blyken, dat men ook zeer. bekommerd mogt zyn over het befluit van zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfcn, als hebbende zich wederom, by eene Misfive, aan de Heeren Staaten van Holland, voor de herftelling der eensgezindheid in de Republiek verklaard , waar aan men echter de fchyn van eene onvoorzichtige bedreiging wilde geeven. Hoe dwaas, en in veele opzigten kwaadaartig, die uitftrooifels der kwaalyk gezinden waaren, niet te min wierden eenvoudige lieden daar door verftrikt, enlie» ten 4©2 VADERLANDSCHE onaangenaame veronderftellingen van zyn* Hoogheid den Heer Capitein Generaal  HISTORIE-BESCHRYVrif G. 403 ten zich aanzetten tot oproerige beweegingen , zelvs onder het nauwkeurig waakend oog van 's Lands Hoogfte Magten in 's Hage, alwaar diergelyke heillooze bedoelingen een en andermaal mislukten, doch telkens, by de geringfte voorkomen, de geleegenheid, weder wierden herhaald; Onder anderen gebeurde bet, dat een gezelfchap van Wapenoeffening, op den 4 September, deszei vs gewoone Exercitiën verrigte , terwyl eenige Dienaaren der Juftitie, zo van den Hove als 's Hage, voor den grond, alwaar zulks gefchiede, de wagt hielden, om alle kwaadeontmoe. tingen tegen te gaan; Wanneer aldaar een Praam met eenige Soldaaten, gekleed in hunne kielen, door de gragt vandeUilleboomen vaarende, een groot gefchreeuw aanheften, en dus heen en weder voeren j zonder met dat reisje iets anders te verrichten, het zy uit vreeze voor de Gewaapende Burgers , het zy door eenige) buitengewoone omftandigheeden, waar mede de voorneemens verydeld wierden, zo als des Zondags avonds ook toevallig het gevaar wierd afgewend , waar mede de Bb 2 Heeren Oproerigheid in ks Hage-  1785- Leidfchen- dam wierden gedreigd, in manieren , dat men meende gehoord te hebben , dat een van het oproerige graauw zelvs had gewenscht, Gyzelaar, en eenige andere Patriotten, in handen te hebben om ze te kunnen verfcheuren; hoedaanigruuwzaame bedreiging, op dien zeiven tyd, op het Zieke, was gehoord, met opzicht tot den Heer Boudewynze , die gelukkig echter met het Jagt, en zyn by zich hebbend gezelfchap , door voer, terwyl de opmerkzaamheid van ciit kwaadaartig graauw ftrekte naar een gevangen genoomen Soldaat, die van de Stadsherberg naar de gevange Poort gebragt wierd. De gemelde Heeren Pcnfionarisfen waaren door eenige Gardes te Paard tot aan hunne Logementen vergezeld geworden ; des nagts wierden de glaazen by den Fiscaal P.Paulus, en op twee andere Plaatfen ingeflaagen, ja 'er wierd niet, dan zeer laat, het noodig bevel gegeevcn tot ftuiting van dit oproer, zo dat de Heeren Staaten in de vol ftrekte verpligting geraakten, ten ein- '. dc 404 VADERLANDSCHE Heeren Penfionarisfen van Berckel en de Gyzelaar, by hunne te rugkomst van den  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 405 de voor het tockomftige, de verzckerdste Maatregelen te neemen, om de Heeren Gecommitteerde Raden te gelaften , die omftandigheeden naauwkeurig te onderzoeken, en het bevel over 't Guarnifoen in 's Hage, het welke aan zyne Hoogheid den Stadhouder dus lang was toebetrouwd geweest, op zich te neemen. Deze kragdaadige voorziening tegens die ongehoorde moedwilligheden van het opgeruid Gemeen , wierd geruggefteund door eene zeer ernftige waarfchouwing, om zich te wagtcn van alle oproerige ge. fprekken, bcwecgingen en zamcn rottingen , of wat daar toe aanleiding zoude kunnen geeven , zo als het doen van fmadende bejegeningen, vooral by wege van daadelykheid, op ftraffeals open baare wederftrcvers van de bevelen der Hoogfte Magt, moedwillige fchenders van de rust en veiligheid dier plaatfe, om als de zodaanigen in 't openbaar, naar vercisch van zaaken , met de galg geftraft te worden , het geene mede plaats zoude hebben ten aanzien van hun, die, alfchoon aan de daaden niet helpende , nogthans B 3 ande-" 1785.  4-o6 VADERLANDSCHE I785 < anderen, door beloften, bedreigingen, . of geld, of door eenige andere wyze, daar toe hadden aangezet; met last aan den Procureur Generaal, en aan den Avocaat Fiscaal, zich, in het uitvoeren aan den letter van dat Staatsbefluit te gedraagen, op verbeurte van hunne Ambten, wanneer zy daar in nalaatig bleeven. Ingevolge die voorafgaande last van Hun Ed: Gr: Mog: beloofden de Gecommitteerde Raden, Zeeven Duizend Gulden, aan den geenen die de aanïeggers wist te ontdekken van dat Complot, die de glazen, op drie onderfcheidene plaatfen, hadden ingefmeeten, en eene volkomene bevry. ding van alle ftraffen, als hy zelvs mede helper was geweest. Het verwekte ondertusfehen wonderlyke gedachten, en niet minder vreemde gegefprekken, dat het bevel over de Troupen in 's Hage den Stadhouder was afgenoomen, en aan Gecommitteerde Raden opgedraagen; Zyne Hoogheid vondzich daar door zodaanig beleedigd, dat hy, met alle aandrang, by 't laatstgemelde Collegie aanhield, om de Heeren Staaten over dat  HISTORÏE-BESCHRYVING. 407 dat onderwerp buitengewoon te vergaaderen, die dus ook op den 8 September, des 1 avonds te agt uuren by een kwamen, terwyl de Hoofdwagt verdubbeld en de Patroulles verfterkt wierden , alle welke beweegingen by de Burgers vry wat bedenkelykheid gaven, tot dat men vernam, dat de Stadhouder in de Staatsvergaadering was verfcheenen, ten einde zich te beklagen over de manier van handelen in het afneemen van 'tRegt derbevelgeeving aan het Krygsvolk in 's Hage, 't geen zyne Hoogheid begreep dat onaffcheidelyk aan zyne waardigheid behoorde: Hoe zeer gevoelig de Vorst zich ten dien opzichte gedroeg , zulks veroorzaakte echter geene verandering in de denk wyze van de Hooge Souverainen , Dezen verbleex^en by het wettig genoomen befluit. Dusdaanige gebeurtenisfen maakten de op.lettcnheid meer en meer gaande; de ingefloopene misbruiken, ten nadeele der Rechten van den Souverain of Ingezeetenen dezer Landen, wierden naauwkeurig onderzogt, en al wat fchaadelyk, verderfiyk, of ergerlyk was, herfteld tot den wczendly- ken t;85. Staats de!i>. beratie over het bevelzeven aan de Troupes in 's Hage  VADERLANDSCHE 1785 men ook, het oneigentlyke , dat namentfyk de Lyfgarde van de Heeren Staaten van Holland en West Vriesland, Reeds wierd aangemerkt als de Lyfgarde van den Stadhouder, zo, dat men in de dagelykfche verkeering daar niet anders van fprak als met de benaaming van : Gardes van zyne Hoogheid. Ja zelvs dat de Krygsraden aan het hoofd derRukken, fielden: Voor, of door officieren van zyne Hoogheids Regiment Gardes te vcet, of ti paard. Welke tytcl insgelyks boven de Lyften Rond geplaatst, en wat nog meer was, deze dwaalendegedagte was reeds zo algemeen geworden, dat de Stadhouder, wanneer hy aan de Krygsraden dezer Gardes fchreef, fteeds melde: Ons Re-, giment Gardes. Ieder bezefte dus hoe noodzaaklyk het was, deze, cn meer andere misbruiken uit den weg te ruimen, door de Hooge Rechten, Eere, cn Veiligheid, te handhaavcn. BLAD, ken en meest nuttigen Raat; Onderderang 'van diergelyke onbehoorlyke zaaken vond  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN VAN D E E Z E VADERLANDSCHE HISTORIE-BESCHRYVING. Algemrene fchrik en beweeging in deRepu- blieJc. . t # j,o Alkmaar verzet zich tegens de aanteeke- mng van Amfterdam. . . I47 Amersfoordfche Burgery onbetaamend mis- handeld. . . . „ Amfterdam verzet zich tegen de voorflag van Haarlem, in de zaak van Rotter- dam. *"~ dringt aan op deszeiv's eevoe. ^ ' len. ° " ; doet eene aanteekening over de I3°* zaak van Rotterdam. Aristocratie in deze Republiek, i /43' ij?" B, Berger , Burgemeester te Utrecht, ontvangt eene bezending. . '. 204. A $ BrUh  BLADWYZER der. Bfiel, behoud voor zich deaanteekening over de befluicen in de zaak van Rotterdam. . . . .157. Broncborst doet een voorftel in den Raad van Utrecht. . . . 262. Burger Vryheid meer verzekerd. . 16. ondermycd. . . 18. Burman de la Basfecour doet eene aanfpraak in de Vroedfchap van Uttecht. 216. D. Delft behoudt aan zich het doen der verdere aanteekening over het befluit in de zaak van Rotterdam. . . 157. [het Exercitie Genoodfchap van] vervaardigt een Request. . . 323. [de Burgers van] doen een verzoek over de te rug trekking der Krygsbenden uit Amersfoort. . . 359. Dordrechtfche Schuctery doet een voorflag aan de Regeering. . . 58. Dordrecht [gebreeken in de Krygsraad van] 269. [gevaar te] . 60. en Amfterdam hebben onder- fcbeidene gevoelens over de zaaken van Rotterdam. . . . 15^ E. Elburg verdeedigd het gedrag der Zut■ phcnfe Gemeenslieden. . 246. F. Familie-belang. . - . 17. Franfche Hof {^t gedrag van het] in de verfchillen tusfehen den Keizer en deze Republiek. . ,. . 9}. Jjk Fries-  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &c. Fr'mlands antwoord op deMisfive van Zyne Hoogheid. . . 159—197. G. Geevers [Hoofdofficier te Rotterdam] doet een voorftel. . . . 328. Gelderfche Landdag. . . 45. ■ oneenigheeden. . 229. ■ — ongeregelde Staatsbeftiering. 2j8. Genootfchappen ter wapenoeffening. 39. Gezant der Republiek by 'tN. Amerikaanfche Gemeenebest. . . 27. Gilles, Thefaurier Generaal van de Unie, verzoekt zyn ontflag. " ~~~ 44. Gouda verzet zich tegen Amfterdam, over de zaak van Rotterdam. . 147. Gouderak [oproer te] . . 64. Goudriaan [oproerigheid te] . . 63. Gorinchem ver?et zich tegen Amfterdam, over de verfchillen te Rotterdam. 147. Groningen en Ommelanden bekomen antwoord van den Raad van Staaten. . 66. " 1 antwoorden aan den Raad van Staaten. . . 69. Gyzelaar [de Penfionaris de] doet een voorllag bydeRegeering van Dordrecht. 56, H. Haarlems proefmiddel in de zaak van Rotterdam. . . , jog- Haarlem verzet zich tegen de gevoelens van' • Amfterdam. . , t Hees [van] Secretaris van den Raad van Staaten van zyn ambt ontzet. . . aa [Iesj>e\Mx.] in rechten vervolgd. . ' A ■ Hol.  BLADWYZER r> e r TJo'landsch Staatsbefluit by het onderzoek der algemeene Staat van Oorlog. 281. Hollandjche Steden begeeren het uittrekken der Troupen uit Amersfoort. 36^. Hornaar [oproerigheid te] . 63. Zeiden verfchilt 'met Amfterdam, in zaaken de Commisfie tc Rotterdam betref fende. . ... J47. Zeiderdorp [oproerige beweeging te] 64. M. "Maas [oproerigheid langs dc] . 3^3. Maastricht [veronderfteld verraad in] 257= ]\Iagaz.ynen in een flegcen rtaat. 33. Maillebnis [Grave de] levert een ontwerp aan Hun Hoog Mog. . . 311; jltarsch [R. J. van der Capellen tot de] verzet zich tegen de Gelderfche Staats- belluiten. . 45, a$r« tegen de vredehandeling. . 274, Medénblik behoudt voor zich de verdere aanteekening tegen de Refolutie in de 7,a3ken van Rotterdam. . . 15-. MonrAkkendam verzet zich tegens Amfter- aam, enz. . . , Ï47. Musefunbroekt Burgemeester te Utrecht, ontvangt eene bezending. . 204. N. Nationale verbintenis te Utrecht ontworpen. - • 344. Oest-  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &c. O. Oestgeest [oproerige beweeging te] 6». O. f. Compagnie [gefteltheid der] . 73. — bewysthaaredankbaarheid aan den Franfchen Admiraal de Suffren. 88. Overysfel verzet zich tegen hetdoeninrukken der Troupes in Amersfoort. 370. Overysfelfche Burgers bedienen zich van een Request enz. . . . 35a. Staatsbefluiten wegens Amcrs- - foort. . . . 380. Steden wederipreeken de Publicatie van den Stadhouder. . 96. Ondaatje doet een aanfpraak in de Vroedfchap te Utrecht. . . 200. Onderwaater, [Burgemeester] geeft bevel geweld met geweld te keer te gaan. 63. P. Pape doet eene reden voering over de zaak van Amersfoort. . . 362. Ptfry.s-j[onderhandeling over den Vrede te] 102. Papendrecht [de Schout van] waapent dertig boeren. . . • 63. Petitie aan Hun Hoog Mogende ingediend. 18. ■ [algemeene gedachten over de] 37. Politieke Kiuycr , No. 224, befchuldigd als misdaadig. . . 322. Prvisfen blyft onzydig in de verfchillen met den Keizer. t . pS. R. Rechters [noodzaaklykheid der gewoone] i2r. Ridderfchap behoud: voor zich de verdere aanteekening tegen de Refolutie over de zaak van Rotterdam. . . J57. Rooyett  BLADWYZER der Rooyen [van] doet te Leiden een voordel. 55. Rotterdam [nieuwe bezwaaren der Staatscommissie te] ... 142. Rysfelt [Capellen van] verzet zich tegen de verkiezing van een Ontvanger, enz. 229 S. Satidhexvei [de Burgemeester] beveelt geweld met geweid tegen te gaan. 62. Schiedam verzet zich tegen Amfterdam. 147. tegen des Stadhou. ders Publicatie. . . 95. Schoonhovenfchc Burgers verhinderen de oproerige Boeren. • . 63. Sigterman als Vroedfchap te Utrecht geweerd. . . • 199- Sliedregt [oproerige beweegïng te] 62. Staats Commisfie te Rotterdam vordert meer vermogen. . . - i38- .—_ . zenden de ftukken aan de Heeren Staaten. . 144. Stadhouders voorftel met opzigt tot de ge wapende Ingezetenen. . 7.8.9. ■ verdeediging beoordeeld 13.' - voorftel verworpen. . 15. Publicatie. . . 93. Brief aan de Staaten van Utrecht. .... sp<5. SÏype verdagt van ongeoorloofde Correspondentie. . . . 256; U. Utrechtfche wanorde in de Staats - en - Stadsbeftiering. ... 41. ■ • Burgers verzetten zich tegens Sigterman. . . . J99. . onëenigheeden. . 2oz. Ut~  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &c. ' Utrechtfche Staats verfchillen. . 218. verandering in 't Regeerings Reglement. . . 300. Utrecht \_aan V Volk van~\ een fchande- lyk Libel. . . . 306". [befluit der Vroedfchap te] zeer aanmerkelyk . . . 373. [Edelen van] . 377. V. Verac [Marquis de] dringt aan op de Vrede met den Keizer. . . 280. Verbintenis met andere Mogendheden. 31. Verltm in regten vervolgd. . 322. Vlaanderen van overftrooming bevrydt 307. Vdks - vertegenwoordigers hoedaanige 220. W. 1 Wal [Burgemeester van de] geeft bevel geweld met geweld te fceeren. . 6V Wapenoefening noodzaaklyk, . 267. Wilp [Renesfe van] zyn lofwaardig gedrag. 223. Wyk te Duurfieede maakt eeneSteedelyke Regeerings verandering. . . 33j — ; [de Burgers van] aange- lprooken door de Heer Schilge. 337, Z. Zutphen '[Rentmeester van 't Graaffchap] 220. Zuipenfche verfchillen. . . 240, ÖRUIG  DRUKFOUTEN. BI. 252. reg- 3 van ond: bezwaard lees bewaard. 287. 13 van bov: wiar — weikei 311. • 4 van bov: der