Vaderlandsche HISTORIE, VTFTIENDE DEEL.   VADfcRLAN&SCHfe HISTORIE» 'VERVATTENDE DE GESCÖÏEDENI SS È N ï> E pt YEREENIGBE NEDERLANDEN» %ïi ECHTE GEDENKSTUKKEN e*fPARTYDÏCZ AMEN GESTELD. VY? TIEÜBFDEE L. Vervolgende met het Jaar 1785. Te AMSTERDAM, l V E R L E AL   VOORBERICHT. I~I oe zeer de bepaaling was gemaakt, om, met den vrede, te Parys gejlootentusfchenzyne Roomsch Keizerlyke Majefteit en deze Republiek, het zamenftel der Vaderlandsche Gefchiedenisfen, dienende ten vervolge op de Historie van den Heer Wagenaar, te eindigen , echter vinden wy ons door veeier aanzoek, genootzaakt, aan te honden met onpartydig voor de nakomelingschap te befchryven, hoedaanige aanvallen de verdeedigers der Grondwettige Herfielling in dit Gemeenebest hebben moeten ondergaan; Hoe men ^voorrech- T EN, VRYHEDEMjCB PRIVILEGIËN, dwaaslyk begeerde over te laaten aan de wil» lekeur van den Regent; ten einde daar uit ten allen tyde een verzekerd bejluit óp te kunnen maken, door wie, en 'door welke bedry* j ven  VOORBERICH T. ven, het Vaderland is behouden, of, [dat God verheede'] tot deszelys ondergang is geüragt. Een goed inzien van het groot aanbelang dezer drangredenen heeft ons dus bepaald x getrouw voort te vaaren, met aan de wyzefchikkingen van 's Lands Vaderen, ten dien, opzigte, den wel verdienden lof te geven, en, met betamendfvrymoedigheid, deoorzaaken van het verval der welvaart van Neerlandfch Folk te vermelden. Ontvang dan, Weldenkende Leezer! het vervolg van deze gewigtige gebeurtenis/en in uw Vaderland , in dit vrye Gemeenebest, met dezelve geneegenheid, als bevoren , en zyt verzekerd, dat gy niets dan de waarheid;, bevestigd door openbaar e gebeurt enisfen, welf bedagt ter neder gefield, zult ontmoeten. VA  VADEUANDSCH E HISTORIE-BESCHRYVING5 VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. ENZ. ENZ. ÏXZ. "Veele openbaare gebeurtenisfen en plaatshebbende verderttyke gewoonten in deze Republiek , boezemden den Volles cene leer in, die zo valsch als verderflyk was ; Dus gaf bet, onder anderen , geen gering genoegen, dat de Heeren Staaten van Holland een uitvoerig bcfluit namen over den inhoud van zekere Misfivc van Gecommitteerde Raden, waar by bericht was, dat de Heer de Roo van Westmaas , ' aan 'bun in bedenking bad gegeeven, van jiun Ed: Gr: Mog: voor te ftellcn, om de nieuwe Vaandels van de L-Vgarden van A 4^ .Staats be(luic ogzi^te. lyk de Lyfgarde. 1785.  8 VADERLANDSCHE 1785. Koiten, voor ditmaal, uit naam van hun Ed: Gr: Mogende te vereeren, en daar toe dus aan de Gecommitteerde Raden last te geeven; en dat zyne Hoogheid, d . Stadhouder, by eenen brief van den ifte. September had gevraagd van de Heeren Staaten te mogen weeten, wat op de nieuwe Vaandels voor het Regiment Holland, fche Garden te voet zoude worden gefchilderd, en wat op de Ringkraagen der Officieren, gelyk mede op de Patroontasfea en Trommels zoude worden gezet; Onderwerpen, die hun Ed: Gr: Mog: betuigden, dat thans met de hoogfte zorgvuldigheid behoorden in acht genoomen te worden,, ten einde de Natie niet langer in dat dwaaze denkbeeld verkeerde, als 0f de Opperfle Magt maar voor een gedeelte verkeerde, by 's Lands Staaten; te meer, om dat, betreffende deze Garde, van tyd tot tyd zaaken waaren voorgevallen en fchikkingen gemaakt, die niet overeenkwamen met de waare beftemming, en mee welke toe te geeven, de Staaten zich ligteiyk zouden bloot gefield zien, dat hunne eigen Lyf- Garde de Heeren Staaten, ter ontheffing van de  HISTQRIE-BESCHRYVING. 9 Garde zich niet meer voor de zodaanige zoude befchouwen, en dus de zekerheid, welke de Souverein met regt daar in voor zich moest rekenen , tot dekking by hunne raadpleegingen daar in te mogen Hellen, ten eenemaal los en wankelbaar zoude maken; weshalven het niet anders dan het veiligst,en meest overeenkomftigmetden aart der zaake konde gereekend worden: dan dat de Vaandels die de Gardes te volgen hadden, zo wel als de Ringkragen der Officieren , voortaan alleen met zulke Wapens wierden voorzien, die hun geftaadig hen waare oogmerk hunner inftelling konden herinneren. Dé nieuwe Vaandels wierden derhalven aan de eene zyde voorzien met bet Wapen der Provincie van Holland, en aan de anderen kant met een gewaapenden Arm met een zwaard, en het bygevoegde Pugno propatria; en in dier voegen , voor dit maal, door de Heeren Staaten aan de Lyfgarde vereerd, met bygevoegd verzoek aan de Gecommitteerde Raden , van de nodige zorge te dragen, dat de Ringkraagen der Officieren van hel Regiment, insgelyks met de Wapenen van A 5 Hui 1  IO VADERLANDSCHS I785- Hun Ed: Gr: Mog: voorzien, en voortaaa geene andere Wapens, dan die,'tot uitwendige teekenen gebruikt wierden. Van dit, zo aanmerkelyk, als naar den aart der zaaken noodzaaklyk Staatsbefluit, wicrd een Affchrift aan zyne Hoogheid den Stadhouder gezonden tot Hoogstdeszelvs naricht; met verdere bepaaling , dat de Heeren van de Ridderfchap en de overige Gemagtigden der Heeren Staaten,zouden onderzoeken, op hoedaanige wyze, overcenkomftig de gronden in deze Refolutis vervat, de verdere plaatshebbende misflaagen zouden behooren te worden herfteld, zo ten opzigte van deze Gardes, als tot het Guarnifoen in 's Hage, cn wel byzonder mede ten aanzien vanhetbewys der fchuldige eèr aan de Hooge Staats Vergaadering,en het gebruik der Wapens|hovcn de Publicatien van den Souverain en dcszelvs afgevaardigde Raden. Ook viel, by deze geleegenheid , de landagt van Hun Ed: Gr: Mog: op de Busfen, die door de Boodens van de Pro. vincie Holland doorgaans gedraagen wiepjen ; doch dit onderzoek mishaagde zeer aan  HÏSTORIE-BESCBRYVINO. Iï aan de Heeren Edelen van Holland, die volftrekt weigerden in dat befluit te be~ willigen, fchoon de Afgevaardigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Araflerdam, Gouda, Rotterdam, Gornichera, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Monnikendam, en Purmerend, hun aan-? maanden, om de redenen van die weigering aan den dag te leggen. Veelen noemden decze billyke, rechtvaardige , en met de goede orde overeenkomftige, maatregelen, eene verkorting der rechten van zyne Hoogheid den Stadhouder, jawenfchtenopenlyk , datvrecmde Mogendheeden zich daar over mogten' inlaaten ter voordeele van den Vorst, en verblyden zich reeds dat zij zodaanigc gevoelens meenden te kunnen veronderftellcn in de Misfive, die zyne Pruisfilche Majefteit aan Hun Hoog Mogendcn, en aan de Heeren Staaten van Holland, had gezonden., waar by die Monarch melde, hoe dat Hy zich, na de verzeekering door de Staaten Generaal aan. hem gedaan in het laatst voorgaande jaar, had overreed ge houden, dat'er, in geene der vereenigde Pro-  12 VADEELASDSCilS 1785. MisfiveHan zyne PruisfiS; !ic Mnjeflrcit v-i:i den iS September. dat men der Erfftadhouder het bevel over de Krygsmagt in 's Hage afnam, het welke onbetwistbaar tot de waardigheid van eenen Stadhouder en Kapitein Generaal was behoorende; ja dat het zich al verder zodaanig liet aanzien, als of men hem van de wezendlykfte en gewigtigfte voorregten van het Erfftadhouderfchap, het eenevoor en het andere naa, jwilde ontzetten , en niet anders dan den blooten naam en een fchynbeeld daar van overlaaten: Hoe wel nu zyn Majefteit in het geheel niet van meenig was, zich over de inwendige omltandigheeden van het vrye Ge. mecnebest in te laaten, noch de Heeren Staaten in de uitoeffening van Hoogstder. zclver Souveraine regten voor te komen, maar integendeel zich overtuigd hield van derzclver billykheid en liefde tot gerechtigheid , zo hield de Koning het daar voor, dat Hun Ed: Groot Mogende hem ook niet Provinciën , gedagt wierd , om eenigc inbreuk te doen op de Voorregtcn denHeere Erfftadhouder regmaatig behoorende, doch dat Hoogstdezelvc zich, des te meer, met leedweezen verwonderde, om  niSTORÏE-BESCHR YVING. Ï3 Sliet zouden verdenken, wanneer Hy aan liet noodlot van een aan hem zo naabe- ftaanden Vorst, en deszeivs Huis, niet 'overlchillig konde zyn ; te meer daar Hoogst gedagte Majefteit zich verzekerd hield, dat de Stadhouder geene de minftc geleegenheid, noch oorzaak, tot eene zo harde en onverdiende behandeling zoude hebben gegeeven, maar veel eer alles deed wat mogelyk was, om zyne hooge waardigheeden naar behooren te bekleeden, het welzyh van den ganfchen Staat te bevorderen, en het vertrouwen en de geneegenheid van de gezamentlyke Provinciën te verdienen, waar toe de Koning hem ook fteeds beftendig aanmaande. Daar nu behalven dien, zyne Majefteit een groot en opregt deel nam in den weiHanden gerustheid van eene zo aanzienlyke, en Hem zo na by geleegene Republiek, zo verzogt Hoogstdezelve, en vermaande weederom by dezen de Heeren Staaten van Holland, dat zy met ter zyde ftelling van al dat geene, dat tot hier toe, veel ligt uit misverftand of overhaasting, was voorgevallen, zich met den Erfftadhouder 1785.  ïlf V A D E R L A N D S C H 'È der öp eene bëetefe en vriendfchaplykè voet geliefden tezettert; de voormaalige gelukkige eensgezindheid, ën het wederzyds vertrouwen te herftellen; den Erf-ftadhoudcr in de rustige uit oeffening van de aan hem en zyn Huis eenmaal erflyk afgeftaane voorregten, van Erfftadhouder I Kapitein en Admiraal Generaal, te laateii volgen, hem daar in niet vérder te ftöoren j maar in tegendeel het geene hem ontnoömen was weder te geeven. De Koning vönd goed, daar eene verzekering by te voegen, dat, zo wanneer hun Ed: Gr: Mog'. het voorneemen hadden, in het beilier der öpenbaare binneniandfche zaaken, eenige daar toe gefchikte veranderingen te maaken, het als dan niec moeilyk zoude vallen, zich des Wcgens met den Heere Erfftadhouder, zonder krenking zjoier rechten, te vereenigen, langezicn hy zich gewis, tot alwatbillyk :n voor den Staat meest voordeelig was, ^ewiü-g zoude toonen : Waar toe zyne Majefteit ook bereid was zyne bemiddeling :e doen dienen , wanneer hun Ed: Gr: Mogende derzelver vertrouwen liem daar  r-ÏI5TOK.IF.-EE5CIIRYVrNTG. 15 toe geliefden te gunnen, met verzekering, dat Hy zulks niet alleen als een aanver. wand van het Huis van Oranje en Nasfau, maar ook aJs een waar en opregt vriend en nabuur van dit Gemeenebest der vereenigde Nederlanden, met zo veel yvert als ware onpartydigheid en oprechtheid zoude verrichten. Op deze gronden ried zyne Majefteit bat de Republiek ten fterkften aan, deze zaak, zonder vooroordeel, te behartigen, .met verzekering, dat, by voldoening ven 5s Konings verwagting , Hoogstdezelve met de allerzuiverfte nabuurlyke vriendfchap en achting Hun Ed: Gr: Mog: zou. de zyn en blyven toegedaan. Deze brief behelsde dus niets anders, dan een zeer vriendelyke en gemaatigde voorftelling ter verzoening en vereeniging , zonder verkorting van iemands regten, waar na alle opregte Vaderlanders zo hattelyk wenschten; weshalven de zulken, die door gebrek aan kunde, of v u-keerdheid van ziele , hier aan eene kwaade uitlegging wilden geeven, omaan hunne mede Burgers een fchrik te verwekken ,  IÓ" VADER.LANÖSCHB Voorwaarden der Vrede met den Keizer getroffjn. keil, of aan te fpöoren tot oproerigheid^ _ daar even weinig mede vorderden , ais met de tegens de waarheid aanloopcnde geruchten van 's Keizers naderende Benden , en ónvergenoegdheeden van het Franfche Hof: Immers de blyde kentekenen van den langgewenfehten Vrede, en de daar op te volgene heuchejyke verbintenis met Frankryk, blonken van dag tot dag, helderder door, fchoon vèele vyan. den van het Vaderland zich, met onophoudelyke zwaarigheden tegens de goede uitkomst dier zaaken, aankanteden3 totdat eindelyk op den 24iïe September de langgewenfchte Courier in 's Hagc aankwam, met de aangenaametyding, datde voorwaardelyke Pointen tot een Vergelyk tüsfchen den Keizer en de Republiek, onder bemiddeling van Frankryk, getroffen, en de berichten, op den 2ifte dier Maand, van Verfailles naar Weenen, Brus. fel, en 's Hage , afgevaardigd waaren ) om, met de meefte fpoed, dat gewigtig nieuws over te brengen. Zo ras de Courier in 's Hage aankwam, vergaaderden oogenblikkelyk de Heeren Staab  HISTORIE-BESGHRYVINO. ij Staaten Generaal i de Gecommitteerde Staatan, en de Raad van Staaten, ten einde Over de medegebragte berichten raad te pleegen, en aan de afweezige hooge Regeeringsleden daar van kennisfe te geeven. Hoedaanig de Voorwaarden dezer Vrede ook mogteh zyn, het was zeker, dat zy de heilryke bronnen waaren j waar uit de verdere grondflag tot een innerlyk behoud en welzyn van het lieve Vaderland, moest voortvloeyen: Dezelve waaren ech.ter ook nog gunftiger als men had gcdagt, het geene nien te danken had aan de geheegené handel wyze van zyne Aller Christelykfte Majefteit; want's Keizers Gezant^ de Graaf de Mercy, eischte, op eene dringende wyze , Tien Miliioenen, of by weigering, bevelen naar Brusfel tot het begin'hen der Vyandelykheden, aan welke Voor* waarden de Afgezanten der Republiek die: zich tot deze onderhandeling te Parys Onthielden , geene toeftemming durfden verleenen , alzo zy geen Verderen last hadden dan tot Vyf Miliioenen, doch dé Graaf dé Vergennes, 's Konings Staats B MMs- 1785-  1785. deren, ten einde daar mede fchaadeloos te ftellen de Oostenrykfche Ingezetenen, wier landen onder waater waren gezet, met bygevoegde verzekering , dat zyne Majefteit de overige vier en een halve Miliioenen zoude voldoen, alzo Hoogst dezelve niet begeerde, dat de Republiek de Vrede tot zo duuren prys zoude koopen. De Voorwaarden dezer Vrede beftonden dus hoofdzaaklyk hier in, dat de Staaten Generaal dezer Vereenigde Gewesten zouden betaalen Neegen Miliioenen Vyfmaal Honderd Duizend Guldens voor vergoeding van Maaftricht en deszeivs onderhoorend gebied ; het Graaffchap Vroenhoven daar onder begreepen, met een half Miliiocn voor de fchaadens door de overftrooming veroorzaakt; waar van by de beveiliging van het Vrede - Verbond, zoude worden betaald één Millioen twee Honderd Vyftig Duizend Gulden, en alzo vervolgens van zes maanden tot zes maanden, tot de volkomene goeddoening toe; behalven deze Geld¬ ig VADERLANDSCIIË Minifter, haalde hun over, die fomme met nog Vyf Tonnen Gouds te vermeer-  HISTORIÉ. BESCHRYVIÏÏÖ. fc Geld Somme, Honden Nederlands Hoogs-: te Magten nog aan zyne Eeizerlyke Ma-" jefteit af, het Graaffchap Daalhem en het daar toe behorende, waar voor zy te rug zouden geniéten eenige plaatfen in het Land Van Overmaaze. De Grensfcheidingen iri Vlaanderen zouden gefchikt worden volgens de overeenkomst van denjaare 16641 en aan de Keizerlyké Landen in Vlaanderen eh de Maaskant, een vryen uitvaart toegeftaan over het grondgebied van dë Republiek op zodaanige voorwaarden, als daar in nader moeiten gereguleerd worden ; erkennende Hunne Hoog Mogende het Souverain gebied van den Keizer over dé Schelde tot aan Saaftingen toe, naar inhoude van boven gemelde overeenkomst, ten dien einde afftand doende van alle tollen , op dat gedeelte der Schelde gelegd J om welke redenen dus ook de fterktens Frédrik Hendrik endeKruisfchansgeflegt,' en de grond aan zyne Majefteit zoude werden overgegeeven, gelyk ook de Vestingen van Lillo en Liefkenshoek, zodasirig als deze zich thans bevonden; welke bepaaling omtrent de Forten, binnen zeg B a wéekefl 785.  1785. ( t J ( I j 20 VADERLANDSCHÉ wecken na de uitwisfeling der Hooge goedkeuring van dezer Vredes Voorwaarden, volbragt zoude moeten worden. Betuigende de Hollandfche Gezanten hun verlangen dat de Keizer mogte afzien van zyne ge. maakte vorderingen op de Dorpen van Re_ demtic, zo als zyne Majefteit reeds ter zyde ftelde zyn regt op de Dorpen Bladel en Reufel, laatende intusfchen ter nadere beflisfing zyne bevoegdheid tot het Dorp Postel; houdende voor het overige alle verdere oneffenheden tusfchen de beide Souverainen en wederzydsche Ingezetenen , over en weder, tegen elkander voor geëffend , zullende die der Ingezetenen van de eene en andere kant, door te benoemene Perfonen, bepaald en afgedaan worden, gelyk ook de inrichting der Grensfcheiding en grondruiling in het Land van Braband. Volgens deze bepaalingen konde, bin. nen den tyd van zes weeken, heteindelyk Traclaat van Vreede geflooten worden, waar in dat van Munfter toteengrondilag zoude dienen. Zo ras de Staaten van Holland en West. Fries-  HISTORIE-BESCHRYVING. 21 Friesland over deze Voorwaarden vergaa. dcrd waaren, beflooten Hun Ed: Gr: Mo¬ gende , die verrichting der Hollandfche Afgevaardigden te Parys,goed te keuren, en te bekragtigen, hoewel onder uitdrukkelyke voorwaarden, dat zyneKeizerlyke Msjefteit de volkomene Oppermagt dezer Republiek over de Schelde, van Saaftin■gen af tot in de zee, zoude erkennen, ter bekragtiging van het Verbond van Munster ; en dat de Gaten van Sas en 't Swin geflooten moesten blyven , zonder welke bepaalingen de gemelde Gezanten het Vreedens- Verbond niet zouden mogen fluiten. Deze byvocgingen bragten echter te wege , dat het bekragtigen der Vredes. Voorwaarden, te Parys, eenigen tyd vertraagd , en verfcheidene Couriers naar Weenen heen en weder gezonden wierden. Ondertusfchen vond de Stadhouder goed een reis naar Breda te doen, ten einde aldaar alles tot een genoegzaamen Staat van verdeediging te brengen, indien onverhoopt zyne Keizerlyke Majefteit konde B 3 g°eci' 1705.  Haare Koninglyke Hoogheid fcheen, geduurende de afweezigheid van den Prins best te oordeelen, zich, met de Vorfte? Iyke kinderen, van '5 Hage te verwyderen, en een reis naar Friesland te doen, om aldaar, onder anderen, het Eeuw Feest van de Friefche Hoogefchools oprichting by te woonen: De Hooge Pcrfonen vertrokken op den 15 September van 't huis de Oranje - zaal naar Spaarendam, en van daar met een Jagt naar de Lemmer, vervolgens over Stavoren, Hindelopen, Workura, en Bolswaard, naar Leeuwaarden in alle welke plaatfen dc Vorftin, door de byzondere Regenten , met zeer veele vriendelykheid wierd ontvangen, en ieders hoogachting verwierf. Haare Koninglyke Hoogheid en de Vorftelyke kinderen reis., den op den 22 dezer gemeldcnMaand, des morgens met het binnen Jagt van Leeuwaarden naarFraneker, alwaar, in den Jaare. ?585, op deze dag teekening, de Vrie, fche- 22 VADERLANBSCHB. • goedvinden, de nadere vereifchten dep "Republiek af te Haan: De geruchten er* de verrichtingen waaren ten deze opzigte ten eenemaal met eikanderen ftrvdie.  HI8T0RIE-BESCHRYVING. 23 fche Academie was gefticht, onder het wvs beleid van Graave Willem Lodewyk 1785. van Nasfauw. Tot befchikking van de vereischte orde en zekerheid by deze luisterryke gebeurtcnisfe , vergaadcrdcn des •morgens, tusfchen zes en zeven uuren, dedrie Compagnien Schutters en de twee van het Franeker Exercitie Genootfchap, ten einde de wagtcn te betrekken, waar toe zy uitdrukkelyk van de Heeren Gedeputeerde Staaten waren verzogt; de Poorten en Batteryen wierden met de nodige Manfchap voorzien ; dén Compagnie betrok de Hoofdwagt by het Stadhuis; Vier en Twintig man met derzelver Officieren dienden, tot een wagt, ter plaatfe alwaar het Jagt met Mevrouw de Princes moest aanleggen , gelyk ook dat Jagt waar mede de Heeren Gedeputeerde Staaten Hoogst dezelve volgden: Toen het tyd was dat de overige Manfchap zich moeite reguleren, fchaarden deze zich in een gelid, van het Stadhuis tot aan de Martini Kerk; het Jagt te half elf uuren in de Stad gekomen zynde 3 voer tot digt aan het Stadshuis, alwaar dc Heeren Studenten, op het pragtigste B 4 £c' Eeuwfeest der Fnelche Academie.  icnciden naar de faculteiten waar in zy ftudeerden, met ontbloote degens, agtervolgd van de Schutterye en bet Exercitie Genoodfchap, in een nette rang van twee geleederen gefehaard ftonden, waardoor de ffcere Curatoren van 's LandsUniverfiteit, Mevrouw de Princes en de kinderen geleiden van het Jagt tot op het Stadshuis, werwaards zich eenige Dames van aanzien hadden begeeven, en de Reftor Magnificus de Vorfielykeperfonenplegtigverwel. komde, ieder een Gouden Medaille vereerde , en eenen zilveren van gelyken Stempel aan bef aanzienlyk gevolg: Op de voorzvde van dezelve zag men Minerva, zittende naast de coiom van Standvastigheid, fleunende met de eene hand op het voetfi-uk, terwyl zy met. de andere hand een open boek vasthoudt, en het wapenfchild van Friesland, dat aan de ftam des Booms gen-rikt hangt, beziet, door de Boom overfchaduwd wordt, de Speer in de linker arm laat rusten tegen de Colom , met dc Uil op de voorgrond; Twee Kxanfen, V-?n twee Slangen gebooge-met defiaarteri 24 vaderlands chb gekleed, met ftrikken aan de hoed, onder-  HISTORÏE-BESCHR*VING. in de bek, verbeelden als zo veele eeuwen, en het wierookvat rookende op de Colora gezet, beteekendt de Dankbaarheid; ter« wyl het voetffrik pronkt met de zinfpreuk der Hoogefchool Fundamentum dei Stad firmant. In de affneede van het Wapenfchild ziet men de Stad Fianeker, en in het omfchrift deze woorden: Procerumfub temine tuta. Aan de tegen zyde is een rondloopende Krans , door een Laurier cn Klimtak te faamen gefteld , als de eere Krans voor de geleerdheid geheiligd', met dit daar in geplaatst byfchrift: Aiïis alteris ' Academiae Frifiorum fecularibus, yotisque pro Tertu feculi felicitate conceptis, hoe Mnemofynon decreverunt Ordines-< De Hoogleeraar S. H. Manger, dio Reftor Magnificus was, had des daags te vooren de Studenten in de Academie by een doen komen, en, integenwocu'digheid , van de Heeren Curatoren en alle Hoogleeraaren, deftig en minzaam aangefprooken „ gefchikt naar tydsomftandigheeden , waarna de oudfte Heer Curator hun ieder met pen zilveren Medaille, befchonk , en de. 13 5 UQe? I785-  JNIa die vericbting gingen de Curatoren, en de ganfche Academische Raad, voorgegaan van de Pedels, in hun plecht ge. gewaad, met ontdekten hoofde, naar het Stadhuis , ver waards zy geleid wierden door de Studenten, onder vooraftogt der God-en Rechts-geleerden, en opgevolgd door die van deGeneeskonst en Wysbegeerte, alle met ontbloote degens. Toen de Heeren Gedeputeerde Staaten, op de volgende grootc feestdag , van Leeuwaarden te Franeker te rug kwamen, wierden hun Ed: Mog:, aan de wal geflapt zynde , door de Academie.Raad, vergezeld van de Pedels, verwelkomt, en voorgegaan van Deurwaarders en Staaten Booden, door de beide Compagnien van Schuttery en Genoodfchap, met de witte Vaandels, onder de gewoone begroeting, ten Raadhuize opgeleid. Het hoog en aanzienlyk gezelfchap wierd eerst op een pragtig ontbyt onthaald , daar na verleende haare Koninglyke Hoogheid met de Vorflelyke kinderen gehoor aan 26 VADERLANDSCHE Heer oudfte Student Bruining, hem in aller naam bedankte.  HISTORIE-BESCHRYVÏNG. ÜJ aan de Magiftraat en Vroedfchap en aan alle die zulks verzogten, en wierden door eenige Afgevaardigden uit de Studenten, hebbende aan hun hoofd gemelde Heer Bruining , verwelkomt, welke korte en zeer wel inrichte aanfpraak Mevrouw de Princesfe zeer vriendelyk beantwoorde. Zo ras de gehoor verleening afgeloopen was begonnen de klokken te luiden, en toen begaf de Vorftin en kinderen, geleid door de Heeren Curatoren, en vergezeld van de Dames , zich van het Stadhuis, langs de in rang gefchikte Schutters en Leden van het Genoodfchap, onder het flaan van de Friefche Marsch en het gr.oeten van de Officieren, naar degrooteKerk, alwaar tusfchen de zitplaats van de Heeren Curatoren en die der Heeren Profesforen een pnderfcheiden bank was vervaardigd. De Studenten die de vooraftogt hadden tot in de Kerk, fchaarden zich aldaar,.met pntbloote degens , in twee regelen, en begroeten alzo de Hooge Perfonen in de door geleide naar gemelde zitplaats; daar na volgde de Achtbaare Magiftraat en Yroed- 1785,  £8 VADERLANDSCHH Ï7S5. Gedeputeerde Staaten, voorgegaan van vier Deurwaarders en de Boden van Staat; en eindelyk de Iloogleeraaren in hunplegtgewaad , geleid door de Pedels met de Scepters, en onbedekte hoofden. Vooraf waaren in de Kerk alle lieden van Aanzien ingelaaten, waar toe de afzonderlyke beftemde plaatfen zeergefchikt afgeperkt Honden ; By het inkomen in dezelve zo van Mevrouw de Princes, als van de Heeren der hooge Collegien, wierd een zeer zwaar muziek aangeheven, op een daar toe -vervaardigde plaats, onder het Orgel, regt tegen over haare Koninglyke Hoogheid,- na dat zulks eenige tyd op eene verrukkende manier was uitgevoerd , deed de -Re&or Magnificus eene Redenvoering, toepasfelyk aan deze gebeurtenis, welke, na eenig tusfehen koomend herhaald muziek, vervolgd wierd door een zeer fchoon Latynsch gedigt, op deze omllandigheeden betrekkclyk. Zo als deze plegtigheid was begonnen, eindigde dezelve ook: Haare Hoogheid keerde Vroedfchap, twee aan twee, voorgegaan van de Stads Boden; Op deze de Heere  HTSTOBiB-BESCHRYVIXG. 20 keerde weder te rug naar het Stadhuis, wandelde vervolgens naar de zogenaamde Breede-plaats, alwaar de Studenten, op hunne kosten, een tempel van Minerva hadden vervaardigd, en, naa deze zeer naauwkeurig bezigtigd te hebben voorts naar de Academie, daar, op de kamer van de Bibliotheek, een maaltyd van meer dan honderd Couverts was toebereid: By het inftellen van drie byzondere conditiën, die hier gedronken wierden, namentlyk , de Heeren Staaten van Friesland, zym Hoogheid en Vorjïelyke Famielie, en 't 'bloeyen der Hoogefchool, hoorde men-telkens het klokken geluid en 't affchieteri der Kanonnen. Deze maaltyd vrolyk geëindigd zynde, befchouwde de Princes en kinderen , met het ganfche aanzienlyke gevolg, voor en.agter gedekt door de Schuttery en 't Genoodfchap, den zeer fraay verligten Tempel, die by het zeer gtvnftig wcêr eene fchoone vertooning. maakte en gingen vervolgens in de gereedleggende Jagten, waar mede zynaarLeuwaarden te rug keerden, Ondertusfchen eindigden zyne Hoogheids verrichtingen te Breda, en deeden hem be- 178^  tf'H friesland nog eenigen tyd, met de Vorstelyke Famielie op te houden. De Stadhouder , en Stadhoudergezin, den , feheencn, toen zyne Hoogheid naar Breda vertrok, met veele verzekering te te venvagten, dat de heiizaame verbintcmsfe met zyne Keizerlyke Majefteit niet tot ftand zoude komen, doch de daar tegens aangewende poogingen waaren vruchteloos , het gewenschte Vrede-Verbond wierd op den 8fte van Slagtmaand getee-kend; De Keizer, begeerig een einde van dë zaak temaaken, voldeed aan de begeerte van dit Gcmeenebest en erkende plegti* de oppermagt der Republiek over de Schefde, voor by Saaftingen tot in de zee. Beide Hooge Magten betuigden, bydcri aanvang van dit Tracïaat, zeer begeerig te zyn tot herftel van Vrede en Een dragt, en dus, onder de bemiddeling van zyne' Aller Christelykste Majefteit te zyn overeengekomen, dat 'er eene altoos duurendc' vnendfehap plaats hebben, en het Verbond van Munfter, van den 30 January 1648,. tot een grondflag van het tegenwoordige zoude' 30 VADBRLANÖSCHE . benuiten de reis ^n daar, door Holland" naar Leeuwaarden te doen, om zich hi  HISTORIE-BÈSCHRYVIïïG. '3! . Zoude zyn 5 terwyl wederzydsch de: vryhcid wierd voorbehouden , om, be-< trekkelyk de koophandel, elk in zyne Staaten zodaanige fchikkingen te maaken , als nodig oordeelden : latende de Grensfcheidingen van Vlaanderen vol. gens de overeenkomst van 1664, des dat de daar in voorkomende duifterheeden op eene vriendelyke wyze zouden worden geregeld door Commisfarisfen, binnen een maand naa het fluiten van dit Verbond aan te ftellen, zonder, onder het bereik van elkanders kanon, eenige Forten of Batteryen aan te leggen , maar in tegendeel die er zyn mogten te flegten, terwyl men, aan de zyde van deze Republiek, tot genoegen van zyne Keizerlyke Majefteit, de afloop der watei'en in Oostenryks Vlaanderen, en langs de Maaze, zoude bezorgen , en de fluizen, welke deswegen op het grondgebied , en dus ook onder de Souverainiteit van Hun Hoog Mog:, zouden worden aangelegd, daar ter plaatze ftellen, alwaar wederzydfche Commisfarisfen goed vonden, behoudende de Keizer de hoogfte magt over de r7!t Vrede Tract-i it met derf Keizer.  .1785. van Saaitingen, volgens de Linie van 'r. Jaar 1664. i welke doorgefneeden zoude worden, ingevolge de daar van gemaakte kaarty weshalven de Republiek, uitdien hoofde afftond van dén ontvangst van ecnige lallen op dat gedeelte der rivier, of om aldaar eenigc hinder üe kunnen toebrengen aan de fcheepvaait en de koophandel van 's Keizers onderdaanen; behoudende deze Republiek deSouverainiteit van het overige gedeelte der Schelde, om die, alsmede de uitvaarten van 't Sas en Swinen verdere uitwaatcringen in zee daar aan grenzende , geflooten te houden. De Sterktens Kruisfehans enFredrikHen^ drik zouden afgebrooken ,[en het grondgebied aan den Keizer gegeeven worden } gelyk ook Lillo en Liefkenshoek, deze iaatften echter zo als die thans waaren, be, halven het gefchut en ammunitie, 'het geene binnen zes weeken, na de gedaane bekragtiging van dit Traftaat zoude moeten zyn volbragt. Zyne Majefteit ftond daar en tégen af van zyne vordering op de Banne en Dor- pen 32 VADÈRLANDSCHK. de Schelde, tot aan het einde van'tLand'  HISTÓRIE-BESCHRYVING. 53 pen van Bladel en Reüfel, en hunne Hoog Mogende van het Dorp Poftel, des dat de goederen der Abdy van Pófte! j als waereldlyk verklaard, niet konden of be. hoefden herroepen te worden, ten wel. ken einde binnen een Maand na de bekragtiging dezes, Commisfarisfen zouden worden benoemd. Tegens de betaaiing van Negen en eert half Millioen Guldens, Hollands Courant „Geld; en een half Millioen voor het nadeel der overftrooming aan 's Keizers on. daanen, zoude zyne Majefteit afzien vart alle reebt en vordering op de Stad Maaftricht; het Graaffchap Vroenhoven, het Grondgebied van Sint Servaas, en de landen van Overmaas, volgens het Verbond van 1673; welker voldoening zoude moeten1 gefchieden van zes Maanden tot zes Maanden , aanvangende drie Maanden na de beveiliging van dit Traclaat. HetKafteel en de Stad Dalem, eneenige Landen,daar na by geleegen, ftondt die Gemeenebest aan zyne Majefteit af, waar voor Hoogstdezélve weder in de plaats gaf eenige andere Dorpen op zyn grondgeC bied 5  34 VADHRLANDSCIÏ2 zouden genieten cn behouden dat recht, het welke de Keizer vermeende te hebben op de zogenaamde Dorpen van Redemtie, behalven Palais, Argenteau, en Herrnal, waar van wegens deze Republiek geen Redemtie geld zoude worden geheven. Over en weder zoude het aan de Inge. zetenen van die Dorpen vryitaan, dezelve te verlaaten, of er te blyven, behoudende eene Vrye Godsdienstoeffening: Het onverdeelde Dorp Berneau keerde tot den Keizer, en een ander overdeeld Dorp in 't Land van Fauquemond kwam aan hunne Hoog Mogende; de Grensfcheidingen van het Overmaze zouden geregeld , en de verdere Geld fchulden over en weder vereffend gehouden worden, doch die der byzondere perfonen nader onderzogt. Eén Maand, na de bevestiging van dit Traftaat, zouden de Commisfarisfen we. derzydsch benoemd worden, om dat nette aandeel te bepaalen , welke de Staaten Generaal voortaan moeften opbrengen tot die Somma Renten , die gehegt waaren op bied, breder in'tTraftaatzelveomfchreeven, gelyk Hunne Hoog Mogende ook  HISTORIË-BESCHRYVING. 35 op de oude lallen van Braband ; welke zaak binnen het verloop van één jaar tyd. zoude afgedaan zyn, terwyl inmiddels alles op den ouden voet verbleef: Voorts wierd van de eene en andere kant afgezien ^van de verdere vorderingen, welken de eene tot lallen van den anderen mogte hebben; met verzoek aan zyne Aller Christelyklte Majefteit om de verzekering van dit Traétaat op zich te willen neemen. Hier op zoude de Keizer en Nederlandsen. Hoogfte Magten, binnen zes weeken, derzelver goedkeuring verleenen. Toen dit Verbond door de Graaf de Mercy Argentau, des Keizers Gezant, en de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantfen , de Gemagtigden wegens deze Republiek , benevens de Grave de Vergennes, Minifter van het Franfche Hof, te Fontainebleau geteekend was, begreep men, dat daar aan nog eenige andere nodige lchikkingen ontbraken, dien zy 'er derhal ven ook daadelyk nader by voegden, en voornaamentlyk behoorden tot de wyze der lastheffing inde wederzydfcheafgeftaaC 2 ne 1785.  I785. I j t %6 VADERLANDSCIÏE •ne plaat/en; totdeOfficieren dienstdoende in Dalem, die een vast inkomen hadden ten laste van dat Land, en dus levenslang met eene behoorlyke Jaarwedde dienden voorzien te worden 5 tot de Majoors en Griffiers, zo van de Stad als van deHeerlykhecden , die eene genoegzaame vergoeding zouden moeten ontvangen, of Vryheid hebben hunne Ambten te verIcoopen , onder goedkeuring van het Gouvernement Generaal der Oostenryk» fche Nederlanden, gclyk mede aan dezyde van hunne Hoogmogende omtrent de aan die kant aanbekoomeneplaatfen,- en eindelyk tot de veronderftelling, van wederzydsch de Landen te zullen overleveren zonder eenige Lands latten; gedraagende zich omtrent de leenroerige aan het Traéiaat van 16.61, en met betrekking tot hctcon" vent van Sint Gerlach, aan de dien te nevens gemaakte bepaalingen. De gefchillen tusfchen het Huis van Oostenryk en deze Republiek op dien voet vereffend zynde, kreegen's Lands Hoogite Magten de handen ruimer, om de dreigende inwendige Schokken, met de vereifchte kragt3-  iUSTORIE-BESCHRYVING. %f kragt, tegen te gaan, en zodaardgegrond ilaagen te verydelen , die de ondergang der Vryheid van dit Gemeenebest onraiddeiyk ten gevolge hadden. De bevinding had nu geleerd, hoe onmogelyk het was een oorlog met vrucht te voeren, terwyl het Vaderland, dooroneenigheeden, wantrouwen, en onwilligheid, verdeeld bleef; zouden derhal ven de dryf veeren yan Nederlands Staatkundig lighaam de vereïfchte beltendige werkzaamheid wederkrygen, dan, was de rust van buiten ten hoogften noodzaaklyk , voor al wanneer dezelve zodaanig wierd ingericht, dat de onaf hang' lykheid en welvaard daar mede konde worden bewaard , en de zaaken by de buitenlandfche Mogendheeden zulk een aanzien kreegen, dat de Vreede en Neutraliteit van de Republiek wierd geëerbiedigd, Veele braave en aanzienlyke Leden van het Staatsbeltier, en Regenten derbyzondere Steden, oordeelden het welvoegzaam en pligtelyk, met onvermoeide pogingen, de te lang verdonkerde en uit zyn geheel ge. bragte Voorrechten, grondig te leeren kennen en herlteilen; terwyl een groot getal an. deren, van begrip waren, dat de Volks Hem C 3 Secn 785.  38 VADERLANDSC HE reu handen der Heeren Staaten zodaanig te verzekeren, dat HoogstdezeJven, als Souveramen, en nietals Volks vertegenwoordigers, daar over befchikten; ja het liet zich aanzien, dat'deze zo zeer verfchillende gedagten, in verfcheidene Provinciën, de uitterfte gevolgen zouden mede brengen. Deze riepen om de grondwettige herficlling en Volks-regeering, terwyl anderen daar tegen zulks uitkreeten voor eene losmaaking van alle banden en heiligste verbintenisfen door de Souveraine Staaten aangegaan : Men hield het oog niet genoeg gevestigd op eene gemengde Regecringe, en op de kragt der eed, en 't Rcgt der eed vordering, waar mede de uitvoerende hoogte magt gebonden wierd aan de grondwetten en aan de Volks regten: Het fpoor van billyke evenwigt wierd verlooren. Wat doch, vroeg men, zyn de voorregten, en Privilegiën by de voorvaderen zo duur verkreegen, en met de oprigting van dit Gemeenebest zo kragtig aan Nederlandsen Volk verzekerd V zo de Hee- geen verder gehoor moest vinden , dan om de kragt der Regeering beftierins in  HISTORIE-BESCHRYVING. 39 ren Staaten een voljirekt regt hebben , ; dan hangt het welzyn van den Lande cemg en alleen van hun oordeel af. Is het noodzaaklyk, zeiden, zy, dat 'er buiten die hooge magten een terughoudend oppervermogenis, by wien kan zulks dan beruften, als alleen in den boezem des Volks? De Scheepenen, Raden, en Gezwoorenen van 's Hertogenbosch , zonden hunne klagten over de verwaarloozing en het verduifteren van hunne wettige Regten en Privilegiën , aan de Heeren Staaten van Holland en West-vriesland, die bereids, in een en ander geval, hadden doen blyken, dat Hoogstdezelven een regtmaatig denkbeeld veftigden, op het herroepen der Landwetten en Voorrechten van Braband, en wel byzonder omtrent het aantellen van de Ambtenaaren in dat Gewest. Hoe zeer men zich vleide, dat de ftraa< len der Vryheids zon , op het gunltig voorlichten der gebeurtenisfen te Wyk te Duurftede, ook in Utrecht helder zouden doorblinken, echter verdikten de wolken aan den Staatshemel aldaar telkens weder op nieuws: Het ftedelyk Regeerings ReC 4 file- 1785.' Die van j* Bos klagen over 't verlies dei'Privilegien.  eenkorrjffig de wettige Rëgeerings conftj. tutie, doch nu het aan de beveiliging toe kwam, bleef de meerderheid der Regenten van begrip, dat het zelve niet afzonderïyk, op zich zei ven , konde worden be kragtigd, maar dat zulks, ten zei ven tyde gepaard met het Pj ovinciaale, moeite gefchieden : De Vroèdfehap , buitengewoon over dat onderwerp, vergaaderd, hield daarom de zaak in beraad, tot dat het de voorftemmende Staatsleden en den Stadhouder zoude geleegen komen, hun die byzondere Voorregten te laaten genieten , zich weinig bekreunende wegens de afzondcrlyke Souveraine waarde, aan ieder geheel Lid der Provincie, in zyn huishoudelyk befrier, eigen. Reeds meer dan één Jaar lang hadden hun Ed: Mogende kennis van het Staats rapport en ontwerp Reglement Rcformatoir , waar op tot nog toe het berichtend antwoord van den Stadhouder niet was ingekomen. En op dat de te rughoudende magt in Ut. recht te beeter gevolg mogt hebben gelastigde de Vroèdfehap aan deszeffs AfPvaardigden ter ^taatsvergaadering , m va-derlandsche glemcnt was wel in orde gebragt, over-  HISTORIE-BESCHR YVI NG. 4Ï om over de zaak van Wyk te Duur ftede voor als nog niet te befluiten, maai¬ de flukken over te neemen; terwyl de Ridderfchap 'èr intuslchen met alle kragt op aandrong , dat het gehouden gedrag der Stad Wyk, in het toezenden der nominatie aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid den Erfftadhouder, afgekeurd, en de daar op genoomene voorloopige Refolutie van de Hoeren Gedeputeerde Staaten tot voortduuring der Regenten , zonder verandering , zo lang de Staaten hier over Raadpleegende waaren, ter zyden geftcld mogt worden: Het eerfte Lid in Utrechts Hooge Vergaadering liet niet na zulks met alle mogclyke vlyt te ondc-rfteunen, nam de misllve van Wyk, ter verdeediging van haare goede zaak ingediend, voor notificatie aan, en betuigde, dat de verrigting der Regeering aldaar , aanliep tegens het R.egeerings Reglement van 1674, waar van men niet vermogt aftegaan, dan by een plègiig Staatsbefluit, en mede goed vinden van zyne Hoogheid; weshalven die (volgens hunne meening)daar aan ftrydige handel wyze, nietig en van on waarde was, en de Magiftraat allezinds verpligt moest worden, binT C 5 nen  4.2 VADERLANDSCHE 1785.tIsn daSer>> eene nadere nominatie enlystr ■ - van Raaden aan zyne Hoogheid toe te Stantsbftfluit over de Regeenngs geschillen te Wylt te Duur lleae. < Z zenden , terwyl inmiddels de tegenwoordige Raad verbleef; De Stad Amersfoord volgde het gevoelen der Edelen; Rheenen was van begrip, dat men de Regeering van Wyk vriendlyk behoorde te verzoe. ken, van eene nadere nominatie aan den Stadhouder te zenden ; en Montfoord oordeelde dat de zaak diende opgefchort te worden , tot dat het Reglement was vastgeiteld. By , die geleegenheid zag men in het . openbaar door den druk gemeen gemaakt, 'zekere rondgaande brief, op den veertienden van Wynmaand, uit naam van de Gecommitteerden der Burgery van Wyk, aan de Bondgenooten der Vereenigde Nederlanden gefchreeven, en door de Heeren A. N. de Faille enA. Schilgegeteekend, welke zeer veele bedenking verwekte, zo dat de Ridderfchap daar over een befluit uitbragt, waar hy zulks wierd verklaard eene openbaare aanranding der Hoogheid dezer Landen te zyn,ftrekkende ter ilooring van de algemeene rusten veiligheid, ja dat ty Heeren Edelen voorfteklcn, om den Pro-  HISTORIE-BES C^ï RY VING. 43 cureur Generaal te gelaften , die zaak met de meefte ernst te onderzoeken, ten einde het regt van den Lande tegens den fchuldig bevonden wordende waar te neemen; welke gedachten, door het voorftemmend Lid, en de Steden, ook wierd goedgekeurd , aangezien de meeitderheid der Gecommitteerden van Utrecht op dat onvoorziene ftuk niet gelast zynde , zonder in overweeging te neemen of die voorftelling aanliep tegens de Stads en der Steeden rechten, niet tegenftaande de tegenfpraak van den oud Burgemeefteren Berger en van den Boogaard, benevens deRaadenEyck, van der Does, en de Leeuw, by overftemming aan hunne tafel die zaak ten befluit bragt , terwyl tevens vast gefield wierd om een Staatsbefluit uit te brengen tot het benoemen van eenige Afgevaardigden aan zyn Hoogheid den Stadhouder, zo uit de drie Leden van Staat als uit de byzondere ftedelyke Burgeryen , ten einde , met overroeping van Hoogstdezelven, het ftuk der bezwaaren te vereffenen en tot genoegen aftedoen. Hoe groot de verdeeltheid der Regenten 17 85-  41- VADERLANDSCHH Ï785. xinstocratiiche dwingelandy ; Hoe zeer vcele onwaardige Volks vertegenwoordigers zich nu niet meerfehaamdenopentlyk de goede zaak der Burgery te verachten, die van Wyk te Duurftede fmaakten echter het genoegen van volmaakte eensgezindheid; de Burgemeefter Haantjes droeg aan den Raad voor, hoezeer wederregtelyk het was, dat de Heeren Staaten aan den Procureur Generaal last hadden gegeeven, om tegen de Burgers dier Stad*, als fchuldig aan lyfftraffelyke misdaad, in regteh te handelen, het geene aanliep tegens de Privilegiën , aan de inwoonderen van Wyk gefchonken, ingevolge van welke de Scheepènsbank, even als te Utrecht, kennisfe behoorde te neemen van alle mis. daaden, door den Schout der Stad, zonder dat de Procureur Generaal daar toe de minile bevoegdheid had: Om alle welke redenen hy dan ook beweerde, dat de Regeering van Wyk ernilig behoorde te zorgen , het Stedelyke regt, de aloude Voor. regten der Burgery, van niet voor eenen anderen rechter geroepen te kunnen worden ten was zedert de woelende werking der  HTSTOE IE-EESCHRYVING. 45 den, ongefchonden te handhaven, de Burgeren daar van te waarfchuuwen, met ver- bod om daar tegen te handelen, en met last om alle de bevelen, die zy in dezen van elders mogten bekomen, daadelyk ter kennisfe van den Raad te brengen : De Raaden vonden dit voorgeftelde zo regtmaatig dat zulks oogcnblikkelyk in een formeel befluit wierd veranderd. Het liet zich ondertuslchen niet anders aanzien , of het Volk zelve zoude de hand moeten leenen om de grondwetten de kragt der herftelling te doen genieten ; want' gelyk de Edelen in de Provincie van Utrecht, zo deed het Hof van Gelderland te Arnhem en Zutphen, al wat mogelyk was, ten einde de Burgery onder het het juk te brengen, totltaaving van het gedrag der Aristocraten , die, wanneer zy tegens de wettige handelwyze van vreedzaame Burgers niet beftaanbaar waaren , yhngs aldaar alle byftand ontvingen: De Magiftraat vergaaderde niet in een van deze laatstgemelde Steden of'er ftond een merkelyk getal Cavallery gereed, even als of 'er het grootfte gevaar was, terwyl  4<5 VADERLANDSCHË Ï785. daardheid befpeurdc, en het tweede lid der Stads regeering, tot handhaaving der Burger-regtcn, zeer gereegcld vergaaderde ; Ja het ging met die nodeloozc raaatre. gelen zo verre, dat het Hof, by eene ftrengc Publicatie, door den Secretaris van Zutphen, in het byzyn van den Gerechte, en beide 's Hofs momboiren, de Burgery deed verbieden, eenig aanzoek te doen, om met Gilden en'Compagnien te vergaai' deren, en aan de Gemeente om geene famenkomften uit de Burgers toe te Haan, zullende, ingeval van 0vertreedinge,aangezien worden als verftoorders der openbaare rust, en als zodaanig ten ftrengften geftraft. In Amersfoort was de Burgery, zedert het inrukken der Krygsmagt, aan nog veel grooter rampen bloot gefield; 'er vielen dagelyks, tusfchen de Leden der Schutteryen en de Soldaaten gevegten voor, waar door de verwoedheid wederzydsch ten top fteigerde, en de welmeencndeftil- le terwyl men ondertusfchen onder de goede Burgers en Ingezetenen alle ftilte en be-  HISTORIE-BÉSCHRYVING. 47 le Ingezeetenen naauwlyks veiligheid vonden. Alle deze onaangenaame gebeurtenisfen liepen af terwyl Zyne Hoogheid de Stadhouder van Breda de reis, over Holland , naar Leeuwaarden aannam , alwaar eenige Afgevaardigden van het gewettigde Vrycorps dier Stad, voor de aankomst van den Stadhouder, aan de Magiftraat en Vroèdfehap te kennen gaven, dat, volgens 't jongfte Reglement, het Corps onderworpen was aan de bevelen der Heeren Staaten, Hoogstderzelver Gedeputeerde Staaten, mitsgaaders de Magiftraat der Stad, en dus niet daadelyk aan de bevelen van het Hof van Juftitie, daar het echter van belang zoude kunnen worden , by de tegenwoordigheid van zyne Hoogheid, gelyk reeds elders meermaalen was gebleeken, dat, tot onderhoud en handhaaving van de openbaare rust, het Hof den dienst van het Corps konde gebieden , weshalven zy verzogten , dat de Magiftraat, uit dien hoofde en om andere gewigtige redenen, mogte goedvinden het Corps te vergunnen , ten einde haar dienst aan hoog gedagten 1785.  onverkort de goedkeuring en bekragcigin? der Heeren Staaten of derzelver Gedeputeerden, by afwezigheid van Hoogstde. zeiven : Een verzoek , dat wegens des" zelvs regtmaatigheid en goede bedoeling, oogenblikkelyk de vereischte bekragtiging Ontving by de Stads Regenten, maar5tot ieders verbaazing by de [Heeren Gedepu. teerde Staaten wierd van de hand ge wee* zen, met de weinige doch veel betcekenende woorden: In dezen kan niet worden getreeden. Alles liepegter, geduurende het verbiyf van Zyne Hoogheid in Friesland, zeer vrec-dig af, Hoogstdezelve verfcheen in de meeste Collegien , gelyk ook in de Vergaadering van het Hof van Juiïitie, by geleegenheid dat 'er verfcheidene vonnisfen wierden uitgefprooken,- en men hield het in 't algemeen daar voor, dat de tegenwoordigheid van den Vorst veel invloed had gevonden op de denkenswyze van eenigc Staatsmannen. De Stadhouderlyke Famielie vertrok vervolgens, met het binnen jagt, van iüêt 4§ V A D E R L A N D S C I] E. dagten Hove aan te bieden, het Regiment in zo verre vermeerderende; ai les  ktsTÖRÏÈ-BESCHRYVINÓ; 49 (daar naar Groningen, alwaar zyne Hoog-! beid voorzat in de Hooga Juftitie kamer, hebbende de beide jonge Prinfen ter wederzydcn op twee ftoelen agter zich geplaatst , terwyl een zaak bepleit wierd ^ waar over de Stadhouder vervolgens het vonnis uitfprak. Naa eenige dagen-, met genoegen , in rust aldaar door gebragt» en een bezóek, op de Heerlykheid LaarWoud , by den Graave van Heiden, Drosfaard van Drenthe, te hebben afgelegdj nam het Vorftelyke gezelfchap den reis aan over Meppeld en Zwol naar het Loo. Het was te Meppeld, reeds eenige dagen voor de aankomst van zyne Hoogheid , bekend, dat het Hooge gezelfchap aldaar het nagt verblyf zoudë houden ; men befpeurde van dat oogenblik af zodaanige beweegingen , welke een kwaad vooruitzigt aankondigden, en veele braave ingezetenen deeden vreezen; aangezien een woeste hoop volks, zich door blinde drift beroemende op de goedkeuring van den Heer Landdrost* en aan Voering van een der Predikanten* zulke D ïwi C7%  5~ VADERLAND SC II E 1785 uitvoerde , waar van niets anders dan moord en doodflag het einde konde zyn. Het onberedeneerd doelwit was, niets te willen fpaaren om den Stadhouder tot het toppunt van eer te verheffen , en het wettig verklaarde Exercitie Genootfchap te vernietigen , zo als zy zich uitdrukten. De Stadhouder had beloofd voor het huis van den Schout uit de koets te zullen gaan, en zich als dan door het Genootfchap te laaten geleiden tot aan het Logement de Wildeman genaamd, doch de oproerige- bende bevond zich op zekeren afftand buiten Meppeld, aldaar de koetzen opwagtende, en deeden voor die, waar in Haare Koninglyke Hoogheid en de Vorftelyke kinderen zich bevonden, een Troep jongens voor uitgaan , met het aloude gefchreeuw van Vivat Orange, Orange boven; daar na volgde een hoop van ruim veertig menfehen, voorzien van bylen , zagen , beitels , omhangen met Orange linten, in-en-om des Stadhouders, koets . buicenfpoorige vrolykheeden vast Helde;, ja door de mild gefchonken fterke drank  HtS TÖRIE-ÉESCHR 7 VING; 51 koets zwierende > onder het uitbraaken dér ysfelykfte vloekwoorden tegens dé Schutters en Patriotten. Naaüwlyks konden de Vorftelyke perfonen, door de dolzinnige meenigtè tot aan het huis van den Schout koihen , en waaren in het zelve nog niet binnen getreeden, of de woede Was reeds boven alle middelen vart bedwang , men zag het blinkend mes in de dreigende hand , terwyl van een andere zyde verfcheidene piftoolfchooten op dé Leeden van het Genöötfchap wierden gedaan i waar van een gedeelte tot het uitterite geraakte, om zich met den öntblóoterit deegen te verdeedigen, te herftellen vati de veroorzaakte wanorde, en door twee Of drie fnaphaanfchoöten de onzinnigé aanvallers te verftrooyen, by Welke geieegenheid een onfchuldigen aanfchouwer het ilagtoffer wierd , en , waarfchynlyk door een piftoolfchoot, dood ter aardë Viel. Dez'e önaangenaamheeden veroorzaakten , dat het Hooge gezelfchap niet naar het Logement ging, maar des nagts aan 't ïuiis van den Schout verbleef, en öp den D a twaalf; r ZB?; Oproer til Meppeld.  52 VADERLANDSCHE twaalfden November des morgens te ze-' ven uuren de reis naar 't Loo vervolg, de. Onder bet afloopen van zulke tafereelen van kwaadaardige poogingen der muitzieken , by na in alle de Provinciën plaatshebbende, en het geene in de daad voor de belangens van den Stadhouder veel kwaad uitwerkte, wierd het onderzoek der zaak, raakende het niet uitvoeren der bevelen tot bet zenden van tien ooiiogfchecpcn naar Brest, waar over de wcldenkenden in den Lande zo zeer gevoelig waaren, voorgenoomen: De Heer Raadpensionaris bragt ter Vergaadering van de Staaten van Holland bericht, als dat de Ridderfchap een verdere Gemagtigden van hun Ed: G: Mogende, met de Heeren van Zeeberg en van Berckel, het verrichte ter Generaliteit, en 't ganfche beloop, ten opzichte van de verhooren, door de Gemagtigden van hun Hoog Mogende in het werk gefield by de Officieren daar toe betrekking hebbende, onderzogt hadden, en overtuigd waaren geworden, dat de verantwoording van die Officieren, verre was van aange. noo-  HISTORIE-BESCHRY VING. 53 ncomen te kunnen worden als eene vol komene rechtvaardiging van hun gedrag met betrekking tot dat geene, waarin de oorzaak der niet uitvoering van de Gene- raliteits bevelen ter zending van de gemelde tien oorlogfcheepen, beruste; integendeel dat daar uit zeer veele bedenklykbecdcn ontftonden, of, en in hoeverre, dezelve Officieren, ten minden, eenigen uit hen , zich in de daad aan plicht verzuim fchuldig gemaakt, en deswegen Itraffc verdiend hadden. Zo dat het groote belang van deze zaak; befchouwd in haare waare oorfprong en de gevolgen, en vergeleeken met de gronden waar na in deze gehandeld tts, allezinds vorderde, dat tegen die Officieren, welker gedrag in het byzonder konde worden gcreekend niet overeentellemmen met de regelen van verpligting, in den Zeedienst, gerecbtelyk wierd gehandeld, ten einde zoortgclyke gevallen tot onheil van den Lande voor bet toekomflige voor te komen. Dat, hoe wel zodaanige vervolging, naar den aart der zaak , natuurïyk by de Admiraliteits Ccllegicn, onder welke D 3 de 1785- Staats boricht in de zaak van Brost.  1785. den,echter de eenheid van het geval, de invloed op. 's Lands zeedienst in het algemeen, en de volftrekte noodzaaklykheid van in geen verfchil van behandeling of gewysde te vervallen, niet toe lieten dat by elk Admiraliteits Coilegie afzonderlyk wierd gehandeld, maar dat zulks het integendeel raadzaam en noodzaaklykmaakte, pm voor hyzonderebenoemden uit die Coilegien, door een der Advocaten Fiscaa^ van de daar in meest betrekking hebbende Vergaaderingcn, de gedingen ten dien opzichte te laaten behandelen, en alzo by die zamen gefielde Vergaadering in Haat van wyzen te brengen, zo als naar rechten zoude worden bevonden te behoren. Dewyl uit het gedaane onderzoek ge. gebleek, dat de verontfchuldigïng der Officieren, betreffende het voornaame der gefleltheid hunner levens middelen , in het byzonder, by opklimming was afgeleid uit' de bevelen van het Coilegie der Admiraliteit van Amflerdam, in onderfcheiding van anderen, zo konde het met de billyk* fcevU nog niet de vereisen te qnzydigheid Diel 54 VAfisuAsnscHi de Officieren behoorden, diende tcgefchre-  HISTORIE-BE SCHRYVINO. 55 niet overeenkomen, dat de Admiraliteit te Amfterdam, in het gerichtelyk onder. zoek dezer zaake, of in de beöordeeling der bygebragte verontfchuldiging van de Officieren, mede deel had; Maar dat zy, op die gronden, van gevoelen waaren, ■ dat de'zaak ter Generaliteit daar heen mogte worden beftierd, dat uit de gczamentlyke Collegien ter Admiraliteit binnen deze Landen , alleen, met uitzondering van dat van Amfterdam, eenige Leden wierden benoemd, ten einde als een algemeen Coilegie kennisfe van zaaken te neemen, te oordeelen, en vonnisfen, over de verzoeken en gedingen welke tegen eenige Officieren, daar by betrekking hebbende , mogten worden gedaan, of ondernoomen ren dat wyders alle de ftukken, tot deze zaak betrekkelyk, wierden ter hand gefteld aan den Advocaat Fiscaal van het Admiraliteits Coilegie op de Maaze, Mr. Pieter Paulus , met uitdrukkelyken last , om voor die gemelde vereenigde Vergaadering, tegens de in deze zaak betrokkene Officieren , welker gehouden gedrag konde worden gereekend ftrafwaarD 4 dig i?85-  56* VADERLANBSCHE. digte zyn, zodaanige verzoeken te doen of actiën aan te ftellen, aks by zoude vormeencn, naar regten, ter bevordering van de zo hoog noodige gehoorzaamheid en ondergefchiktheid in den zeedienst van den Lande, te behooren. Hun Ed: Gr: Mogende gaven de doorflaandfte blyken, hoe zy, nu de gefchillen buiten Lands vereffend waren, en de Republiek daar door in kalmte begon te komen, zich in de geleegenbeid ftelden om bedaarde maatregelen en heilzaame befluiten te neemen, voor de wezendJykebelangen van dit Gemeenebest; Hoogstdczelven lieten niets voor by flippen, om de Republiek, onder Gods zegen te bewaaren, cn de ingezetenen by hunne byzondcre be, langens en rechten te verdeedigen. De zaak van M>\ jan Chriftiaan Hespe, en de Boekhandelaar Jan Verlem, over bct fchryven en uitgeeven van de 224^. der Polietieko Rruycr , was by Schout en Schepenen te Amfterdam geenzinds volgens de Algemeene verwagting afgedaan, en behelsde naar de bevattingen der meesten. iets. yolftrekt wederrechdelyks, ten min-s-.  HISTORIE.BESCHR.YVINO. 5? tninften onbegrypelyks ; aangezien beide perfonen, als fchuldig, wierden veroor¬ deeld, en echter het gemelde weekblad, als 't onderwerp bevattende der misdaad, met mede weetenen toelaating van Schout en Schepenen, dagelyks, alomme, open, baar wierd verkogt, Ondertusfchen ontflonden 'er hevige verfchillen of van die uitfpraak konde ge. appelleerd worden P Of de gehoudene gedingen den toets van gezonde rechtsgeleerd, heiden geregelde praftyk vermogten weg te draagen ? en eindelyk, of in de vonnisfen op zich zeiven niet iets buitenge, woons plaats vond ? Opzichtclyk het eerft'e wierd hoofzaak. lyk beweerd: Van de zyde van Hespe en Verlem betoogde men, ten dien opzichte, het noodzaaklyke om met alle naauwkeurighcid te ondericheiden, wat eigentlyk de belydenis was van een daad , uit deszelvs be. naaming kennelyk als een misdaad, of van een bedryf, waar van de bekentenis der pmftandighecden het kwaad uitmaakte; ingezien het laastgemclde alleen yan D S toe. 178&  van den Politieleen Rruyer zeker Hond; maar aan de kant van den Officier nog moest bcweezen worden, dat de daar in vervatte woorden Merende waaren. Al wat ten dezen opzichte door Schout en Schepenen, in zeker openbaargemaakt bericht, wierd te kennengegeevcn, vond geen grond , naar rechten voldoende; maar was alleen geveiligd op eene bloote aangenoomene veronderftelling • daar on* dertusfehen de wysheid van den Souverain ter rechtvaardige bëoordeeüng van dit gefchil , hoofdzaaklyk daar over moeite verkeeren; want het was boven alle tegenfpraak, dat de bekende Staats Refolutie van den jo September i59r, het middei van Appel aan alle andere veroordeelden openliet, uitgezonderd alleen aandezodaa. m'ge die eene misdaadige omftandigheid" van het gepleegde , met eigen monde, beleeclen : Dus had men het begreepen ten tyde dezer wetgeeving; zodaanige uitlegging was van ouds af daar aan gehegt; de voornaaratte Vaderlandfche Regtsgeleer- dea 58 VADERLANDSCHE toeè'igening konde zyn in hun geval, alwaar het fchryven en uitgeeven der No.  HISTORIE-BESCHRYVÏNG. 59 den, Grotuis , Bont, en anderen, hadden dit in het breede betoogd; en het Hoogfle Gerichtshof dezer Provincie, had de daar aan flrydige behandelingen in kragt tegen gegaan, met zodaaniggevolg, dat Hun Ed: Gr: Mog: zelve, by plech» tig Staatsbefluit, deszeivs gedrag rechtvaardigden. Schout en Schepenen hadden wel gepoogd in het uitgegeeven bericht, met een fchyn van waarheid , ontleend uit zekere aangehaalde gevallen, de kragt van die rechtsleere te verzwakken, en zich bepaald by aangenoomene redeneeringen, hoofdzaaklyk bedoelende, als of het alleen van het oordeel van den Rechter moeste afhangen in hoe verre de bekende daad een misdaad medebragt; doch dit wierd in 't algemeen daar voor gehouden, dat zuiks meer gefield dan beweezen was, en dat te veel uit bet oog wierd verlooren de onderfcheidentheid plaats hebbende in 't Rechterlyk oordeel over zaaken, op eene gewoone of buitengewoone wyze vol, dongen: Men gevoelde te wel de zekerheid, hoe 'er eene beleediging kon gelee. gen 1785, VerfcWI over 'tie^t van appL'iiU zaaken van Ver tem ca Hespa.  1785. van te beleedigen had, en hoe zeer noodzaakJyk het derfaalven was, geleegenbeid te geeven om zullcs te onderzoeken, om de verdeediging te horen. Het gewigtfo belang der zekerheid van een rechter woo* yder te veel op het harte, dan dat die op het bloote goedvinden van zyne gedachten kondc worden verondcrileJd te moo-cn oordeelen. Al wat met zekerheid van het buiten gewoone gehouden geding konde gezegd worden, beftond daar in,, dat Verlen, ter Schouten Rolle had bekend, dat hy de Drukker en Uitgeever was van het week blad de Politieke K„:y:r genaamd, en by zonder van No. 224; En AJr. j. c Hes pe, dat hy de verzamelaar was van dat' blad, en van die No, zynde dèd vermelde brief van JuitlIS BJefaeJus dooeen onbekende hand toegezonden, doch het daar opgcftelde antwoord door hem gefchreeven, met by voeging, dat hy die; zyne beantwoording niet gaf, dan onder dcze.aangchegtc betuiging, van daar'in niets 60 VADERLANDSCHE gen zyn in een gezegde, zonder dat de fehryver of fpreeker daar by het oóinnenk  HISTORIE-BESCHRV VING. 6t niets misdaadigs te hebben gefield; voor het overige waaren die verboorenen vonnis fcn tot op dezen tyd verborgen gebiceven. Elk beweerde, dat de by de dagvaarding vermelde bcfcbuldigingen, als of die meergemelde brief en het antwoord ingerigt waaren tot oproer ,•ter ondermynning van de Regeerings form der Republiek, en om in het byzonder die van Amfterdam te veranderen; zommige Leeden uit dezelve haatelyk ten toon te ftellen, en met betrekking tot de uitvoering van de door hun bekleed wordende posten te beleedi* gen: ja om de goede en ftille Burgery der Stad Amfterdam tot ongeoorloofde daadlykheden aan te zetten; behoorden onderzogt en bcweezen te worden ; Had de Schryver de bewyzen by de hand , om daar mede het voorgebragte , waar uit deze Hellingen wierden ontleend , voldoende in rechten teftaaven, zo behoorde zyn gedrag in een vry Gemeenebest niet misdaadig befchouwd te worden ; Ont. kende hy , dat zodanige gevolgen niet uit zyne gezegden moeften worden afgeleid, aangezien hy in een gezonden zin, daar 1785*  6i VAfiËRLANfiScHE hy worden gehoord, en van 'ttegenovergefielde overtuigd* om by een wettig vonnis geftraft te worden j Dit gevoelen hield men in het algemeen voor zo regtmaatig, dat daar uit nimmer eenig nadeel voor de hooge overheid kon gebooren worden; een meerder of minder tyd verloop konde het goed recht niet korten t Wanneer zy waarlyk aan de hun aangetygde misdaaden fchuldig Honden. Wat doch, hoorde men alomme vragen, zal 'er van de weetenfcbappen, wat zal 'er van de noodzaaklyke openbaare verdeediging der wettige RegeeringsbelTiering, worden, indien de bloote erkentenis van den Schry ver , zoader zyné Verdcediging , naar 't weibedunken van den Rechter, genoegzaam is,om hem onherllelbaar te veroordeelen ? — Wat zal *er geworden van den boekhandel in 't algemeen , zo de Uitgever verzekerd van de goede trouw en het deugdelyk bewys van des Schry vers zeggen, op die gemelde veroordeeling van deze* en* daar van een gansch anderen uitlegging wist te geven , dan, zeide men, moeite  H tS T0 RI E * B E S C H R Y VI N (?. ÓJ onmiddelyk deelgenoot moet worden van zyn lot? Ondertusfchen hadden Schout en Schepenen van Amfterdam niet alleen by dat openbaar gemaakt bericht aan de waereld willen doen zien, als of'er ge en Appel van hun gewysde plaats had, maar ook getragt daar by tellens te beweeren, dat die gehoudene buitengewoone gedingen welgeregeld waaren, en gegrond op het bekende Placaat van Hun Ed: Gr: Mogende, van 7 Maart 1754 welke ftap aan de veroor_ deelden de weg opende, om zich, byeene daar tegens ingerichte beantwoording, in een betoog van de onfcbuld; en, uitdien hoofde , eenigermaaten ter nader onderzoek aan te wyzen, dat dezelve, wel getoest, den proef niet konden doorftaan. Immers het gemelde Placaat fprak alleen van naamlooze gefebrifte , waar van de Schryvers en Uitgeevers volftrekt onbekend waren, in de welke de Souverain zelve in zyne Achtbaarheid en Hoogheid verkort, de grondwetten dezer Provincie ondermynd, het volk tot oproer aangezet, of wel Hooge en doorluchtige per- I73SV  64. VADERLANDSCHË perfonen, by 's Lands Hoogfle magteii .geëerbiedigd * geMerd wierden; Maar het vond geene de geringfte betrekking op gefehriften > waar van de Schry ver en Uitgeever opentlyk bekend Honden, en waarin flegts het een of ander byzonder lid der regeering zich meende getroffen te vinden. Hier op moeiten natüuriyk deze aanmerkingen volgen : „De Politieke Kruyer is geen naamloos gefchrift, want desUitgeeVers naam is op ieder No.nmer gefteld'; De daar in geitelde brief van Juftus Plebejus en het antwoord op dezelve ftrekken alleen, om de waare oorfpronkelyke Regeeringsform tehandhaaven, der Burgeren Voorregten en Vryheeden voor te Haan, de daar by plaatshebbende inbreuken te openbaaren;" En daar uit hoorde men in 't algemeen befluiten , dat de meergemelde Nommer van den Polietieke Kruyer, die noch by deszelvs uitgaaf, noch tot op dezen tyd toe, een fchyn van onlust of beweeging, binnen Amfterdam, of in Holland , had sreroorzaakt, noch, volgens den inhoftdé* had  HISTOS IE-BESCHRY VÏNG. 6$ kunrien veroorzaaken niet viel in de wóórden van dat voorfchreven Placaat, aan¬ gezien dan alle Officieren, in andere Heden en plaatzen , tegens zo veel hónderden ïngezeetenen die het zelve nummer verkogt, vereerd, geleend, en geleezen hadden, zónder aan te brengen, crimineele gedingen moeiten hebben aangevangen; want dit eifchte die wet even Iterk, als de werkzaamheid tegen den Schryver eri uitgeever; De oplettende aandagt was, gedurende dit gefchil, ten hoogften bewonderd geworden, dat de Hoofofficier van Amsterdam den boekverkoper Dirk Schuurman ^ by gewoone dagvaarding, en niet opeen, buitengeWoone manier van procederen, vervolgde , uit hóófde der overtreeding tegen het Placaat van Hun Ed: Gr: Mog:* van den 19 van Wynmaand 1781, waar by de boete van zes duizend gulden en banning voor. altoos uit de Provincie van Holland wierd bepaald; daar, in tegendeel, by. bovengemelde Publicatie, eeri ligter ftraf vastgelteld ftond, E Daji  1785 66 VADERLANDSCHE t Dan het was niet alleen deze bewonde. ring die de misnoegdheid der aanzienlyken in Amfteldam meer en meer opwekte, maar ook befchouden zy het, als ten uitterften onbetaamend, dat de gedagvaarden , by den aanvang van het geding ter gevangenis wierden gebragt, en aldaar gehouden, fchoon der beider huisvrouwen, by verzoekfchrift, aan den Gerechte aanboden, om in dien opzigte gereedelyk te voldoen; ja de huisvrouw van Verlem 'er by voegde zodaanige Geldfomma daadelyk te willen ter hand ftellen, als hun Ed: Achtb: mogten begeeren: Het begin der rechts, pleeging was dus een zwaarder ftraf. dan de veroordeeling by vonnis konde zyn. Men hoorde alomme vragen, " wat zal 'er geworden van de uitdrukkelyke voorregten en vryheden der Burgeren, en Ingezeetenen van Amfterdam ? zullen zy weeken, maanden of zomtyds jaaren, geduurende de loop van een crimineel proces, blyven in eene akelige gevangenis, om dat zy veelligt kunnen worden veroordeeld ter opfiuiting voor eenige wei-  HISTORIE-B ËSCHRYVÏNGi 67 Weinige dagen? zullen zy, ter dezer verVerzeekering alle vereifchte borgftelling' aanbiedende, echter van hunne vryheid benoomen, van de Maatfehappy weggevoerd , en veelligt voor altoos önherfteL baar gemaakt moeten worden? zullen zy, in zodanige geringe misdaads befchuldi. gingen, voor dat het beweezeh is, een zwaarder Itraf moeten ondergaan, dan da Wet gebiedt na dat het regtvaardig vonnis den fchuld heeft beveiligd ? Het wierd dus in 't algemeen daar Voor gehouden , dat de proceduures tegens Hespe en Verlem, en byzonder tegen dert laastgenocmden, in geenen deele zodaanig in de haak waaren als Schout en ScheepeVart Amfterdam dezelve wilden hebbed aangezien; En dat by regtmaatige gevolgtrekking , het vergelyk der vonnisfenj met het Placaat waarop dezelve zoudcrt berulten in geenen deele overeenkomItig, maar zelvs zeer ilrydig wierd bevonden* Zeker is het, dat deze zaak in Amfterdam , en dcor de ganfche Republiek; E 2 meer¬ lij' »  17 «5- lykfte ingezeetenen keurden de gevoerde gedingen en daar op geflaagene vonnisfen ten hoogften af; Liefhebbers der handhaaving van de goede orde in openbaare zaaken, aanzienlyke en verftandige burgers, lofwaardige en braave maatfchappyen, bragten openlyk, en als om ftryd, het hunne toe, om aan deze hunne mede burgeren, dien zy als in hunne rechten benaadeeld befchouwden, de aanzienlyks. te vergelding in eer en goed te doen. Hoedaanig ook het uiteinde dezer zaak door het bepaalend gezag van 's Lands' Hoogfte Magten zal zyn , 't is echter, zeker, dat Nederlandsch volk veel guntftiger zoude hebben gedagt over de handelwyze van Schout en Schepenen van Amfterdam, indien, door een openbaar bericht, op eene eenvoudige overtuigende wyze, de onwaarheid van het gcftclde in de brief van Juftus Plebejus en het daar opgegeeven antwoord, voor dezelver welmeenende ingezetenen was opengelegd; indien zulks had kunnen gefchie- denj 09 VADERLANDSCHS meerder gerugt heeft gemaakt, dan ooit eenige van dien aart; Veele der aanzien-  HÏSTORÏE-BESCHRYVINC, 6> den, was hei onbetwistbaar zeker gewecs;:, dat de ftille goedkeuring op het gedrag ; der Rechtbank had gevolgd; gelyk nu het tegengestelde de veronderftelde waarheid bekragtigde: En geen wonder , want deze vraag aan de eene of andere zyde bepaald zynde, zo wordt als dan de gegrondheid of ongegrondheid eener befchuldiging in elks gedagte gebooren, en, met befiuit van het eerfte , het vertrouwen op de aanzienlykheid dezer Rechtbank vastgelteld. De Burgers van Amfterdam waren, als de Ingezeten van deze ganfche Republiek, zy rekenden het zich een geheiligde pligt, om de van ouds verkreegene vooregten, zedert eenigen tyd verdonkerd en in onbruik geraakt, op te fpooren, en grondig te leeren kennen; zy konden niet dulden dat de geoorloofde poogingen tot dat einde, uit welke een grondbeginzel het mogte zyn, wierden tegengegaan. Ondertusfchen liet het zich, op meer andere plaatzen zodaanig aanzien, dat men het gedrag der Regenten niet alleen wilde E 3 ont*  ?0 VADERLANDSCHE Ongehoorde voorflag aan de Vroed» fchap. trekken van de bëoordeeling van elk Buiv ger, maar ook, dat in de vergaadéringen der Volks vertegen wootdigers een donker geheim, alleen gefchikt voor een fenaat van Venetiën, of voor een gerichtshof van inquifitie, plaats mogt vinden : Althans 'er wierd in 't openbaar gezegd, dat, op den 13 Wynmaand, aan de graate Vroed, fchap der Stad leiden was voorgeflaagen, om de Leden van die Vergaadering te verpligten", de Stemming hunner mede Ie; den voor de Burgery geheim te houden, ten einde hunne perfoonen voor onaangenaamheeden te hewaaren"; Eene Voorflag % welke teffens wierd verklaard, het allerhoonendfte voor de waarheid eenerRe, geering, en voor het opregt vertrouwen van 't volk; uitgedagt door de buitenfpoorige lust om ongeftraft kwaad te doen 5 Eene voornag,die,zo, dezelve wierdgebragt tot een wettig befluit in de overige Sleeden, opgevolgd, en tot de Vergaderingen derRegenten in de nabuurige Provinciën over ging, als dan te houden was voor de grond. Iteen van 't gebouw des ge weids, door welker bedwang het heiligdom derJuflitïe Jcn in Gelderland den 2 van Wjiiniaaud. te raadpleegen, ten kragtigften te vervolgen. Zutphenlche Magiftraat behoorden geftcld te worden in handen van den Hove, ten einde daar op aan de Heeren Staaten te dienen van bericht en raade, en dat in. middels door den Hove ten fpoedigften een affchrift der brief wierd mede gedeeld aan de Gemeente van Zutphen, om binnen veertien dagen fchriftelyk op te geeven, het geene zy zoude vermeenen tot haare pntfchuldiging te bchooren; Terwyl voor  HISTORIE-BESCHRYVING. l®? 't overige, door het Hof, een iegelyk binnén Zutphen, tot rust wierd aangemaand , alzo, by ontftentenis van dien, Hun Ed: Mogende genoatzaakt zouden zyn, naar alle kragt van regten, tegen,, de overtreeders te handelen: Met by gevoegde magt voor het Hof, om daar op een waakend oog te houden, onverkort de Stads regten, aangezien zy Heeren Staaten met dat alles niets anders bedoelden , dan om om alle eigenwillige rigtingen tegen te gaan, en voor te komen, ten einde de vryheid niet misbruikt wierde tot losbandigheid en wetteloosheid ; dat ook in geenen deele de llemme des Volks gefmoord raakte, of de weg tot klagten aan de Staaten, naar vereifch van omftandigheeden afgefneeden, maar ten allen tyde opengelaaten wierd. Dusdaanige Refolutie, begreepen de drie heeren afgevaardigden uit Nymegen, en de Heer van Bronkhorst uit dat kwartier, benevens Palland tot Keppel en Heekeren tot Kloezen, met de Heeren van de Veluwe, de braave volks voorftanderen, Haarfolte tot Yrst, Lyndcn van OldenaïIer, Zuylen van Nyvek, de jonge, Schim- mci-  Io8 VADERLANDSCriE lj$5> ■\ ftonde, J. C. van EcK, en de drie af gevaar, digden ten Lansdage wegens Harderwyk, de Heeren Scheltinga, Lynden tot Oldenaller s de jonge, en Haarfoite tot Staveren; dat onbiiiyk was, alzo het nog niet gebieek, wie in eenige Schuld verkeerde, de Magiftraat van Zutphen of wel de Gemeente en Burgery: Alvorens tot het een of ander over te gaan, begreepen deze Heeren, dat de klagten der Magiftraat behoorden gebragt te worden in handen van de Ge. mcente, om daar van hun Ed: Mogende, by den Landsdag in SJagtmaand , te be. richten, terwyl inmiddels de zaaken in dezelve gefteltheid verbleeven. Zo integendeel het genoomen Staatsbefluit wierd afgekondigd, wierd daar door de Gemeente en Burgery onverhoord ver. oordeeld,- en te onregtmaatiger , dewyl by het onderzoek zoude geblyken, dat de handelwyze der meerderheid van de Magiftraat willekeurig was. Het was by deze geleegenheid der Landsvergaadering,dat de Landdrost Keeckeren tot Ivhel, door eene aantcekening in het melpenninck van der Oye,Spaan tot Vor-  HISTORIE-BËSCHRYVINÖ. ÏÖ? het Kwartiers regifterboek van Staatszaa, zaaken, de redenen openbaarde, waarom hy zwaarigheid bad moeten vinden, om het voorftel van den Heer van de Capellen tot den Marsch , in den flagtmaand van het afgeloopen jaar gedaan [teneinde het Regeerings Reglement van 1750, door eenige daar toe benoemden, te laaten herzienj tot een onderwerp van raadpleeging te maaken; hoofdzaaklyk betoagende , dat die voordragt de grondflag zoude hebben gelegd tot vernietiging van het gemelde Regeerings Reglement, en dat het even zo zeer vry behoorde te blyven aan het voorzittend lid in de vergaadering, van te weigeren een zaak in rondvraage te brengen, als hy zich, op goede gronden daar toe onbevoegd achte, dm het aan elk Lid onbelemmerd moest zyn een of ander voorftel te doen; Op die veronderftelling befluitende, dat, zo immer , als dan zeker in een zaak zo bedenklyk als deze, aan hem dit vermogen moest wor. den toegekend, nademaal dat Reglement door al de leden van de Ridderfchap en Stee-  101 VADERLANÖSCHE van het zelve de Regenten even zeer verpligt waaren, als de Ingezeetenen orq daar na te leeven ; En dus zoude hy, volgens zyn begrip, door met de omvraa, ge geleegenheid te geven tot eenige raadpleeging over dit ftuk, verzuimd hebben het geene hy aan zich zeiven fchuldig was, en verpligt oordeelde te moeten betragten: Ook had hy vermeend daar aan te minder te moeten twyffelen, uit hoofde van het geene door de Staaten, van tyd tot tyd, en nog onlangs op dit onderwerp was te kennen ge geeven, aangezien Hoogst dezelven, op den twaalfden van Wintermaand 17,83. en 't opgevolde Staatsbefluit van den eerften May, en wel byzonder van den dertienden Juny, dezes Jaars, onder anderen vcrjflaarden : Dat aan zyne Hoogheid de Erfftadhouder, het daar by verkreegen regt, als een wettig erfregt op Hoogst dezelvcn en zyn Vorstelyk Huis afgedaald, volgens de onveranderlyke grondregelen van die Provincie, niet alleen be* Steeden was goedgekeurd, aangenoomert m bezwooren, zo dat ter verdeediging  HtSTORIE-BESCHRYVING. III behoorde , maar ook daar by moeste wor■ den gehandhaafd. Hy hield het daar voor, dat deeze re* denen voldoende waaren ter verantwoording van zyn gevoelen, om, als voorzittende Heer, het gemelde voorftel niét in omvraag te brengen, maar dat hy door een tegengelteld gedrag, zich fchuldig zoude hebben gemaakt. De Heer van der Capellen tot den Marsch, die zyne tegenaanteekening had voorbehouden, was echter van een gansch andere gcdagte, en deed dus in het gemelde Staatsregister Hellen , dat Hy begreep dat de Heer Land-Dorst, als voorzittende in de vergaadering, de waare meening van zyn voorftel niet wel .had verftaan, aangezien hy, toen ter .tyd niets anders had gevraagd, dan dat zynen voorflag, dien hy begeerde in omvraag gebragt te hebben , alleen Itrektc, .ten einde het Reglement van 1750, om de daar by gemelde redenen, op eene ■gefchikte wyze wierd nagezien en verbeterd , voor zo verre het zelve met de onyeranderlyke gelteldheid van Regeeringq in 1785.  ÏI2 VADERLANÖSCHË in Gelderland wierd bevonden te ftrydenj waar uit diensvolgens niet konde worden afgeleid een oogmerk, zo als de Heere Land Dorst, met zo veele woorden j daar uit wilde opmaaken, als of nament, lyk daar mede bedoeld wierd een grondflag te leggen ter vernietiging van het ganfche Reglement. Alvorens de ievenge van der Capellen ter wederlegging van de bedcnklykheeden, door de Heer Van Khel bygebragt,'over", ging, wilde hy niet onaangemerktlaaten, dat hy hem niet als Voorzittende hier konde befchouwen en toeltemmen dat hy zich dus aan het hoofd Vart die Vergadering bevond , alzo zulks niet met den aart en inrichting van dezelve konde over eengebragt worden , want het •was alleen uit hoofde van zyne hoedaanigheid als Land Dorst de oudlte in rang van het Lid de Ridderfchap, dat hy, op eerte bepaalde wyze, de voorzitting in het kwartier op de Landdagen binNimmcgen en Arnhem , waarnam : Hy oordeelde, om der gevolgen wille, d:ze aanmerking aan den aandagt van hun Ed. Mog,  ÏIÏSTORIE-BESCHRYVING. 11$ Mog. te moeten voordraagen; en wel te meer, dewyl daar uit ook voortvloeide, dat zodanig een lid de voorzitting waar* neemende, des te minder bevoegtheid had om te weigeren, dc voorftellcn van andere Leden in omvrage te brengen; De Heer tot den Marsch vertrouwde, op die gronden, dat de Land Dorst by nadere overweeging zulks zoude toeltemmen, en de onbevoegdheid van gebruik te maaken van zodanige gevorderde magt inzien, 't geene hy trouwens ook had laaten blyken wel te bezeffen, door zyne aanmerking,"dat elk Lid behoorde onbelemmerd te zyn, om het eene of andere voorftel te doen, 't welke hy oordeelde te kunnen verantwoorden" ; Wat zoude 'er doch geworden van die onbetwistbaare bevoegtheid der leden van deze vergaadering, by aldien het alleen van 't welbehaagen en de beöordeeling der voorzittenden Heer moefte afhangen , eencn voorfiag van de hand te wyzen, die aan de ganfche vergaadering ter overweeging wierd voorgebragt, en waar toe geene voorwendzelen zouden ontbreeken? Hy zou dus het G regt  IT4 VADERLAU DSCHE 1785. regt van elk lid der ganfche vergaadering weg neemen, en aan dezelven verhinderen te beflisfen, of het voorftel een onderwerp van Raadpleeging konde worden, of niet; 't geene tot den Marsch mede, doch vruchteloos had gevraagd dat door den Landrost mogt gefchieden: Was die omvraag gedaan , dan zoude hy , als voor zittenden Heer , met eenigen fchyn die hoedaanigheid hebben uitgöeffend , dien hy vermeende dat aan hem moefte worden gelaaten, door naamentlyk aan den Heer tot den Marsch, wegens de Vergaadering, doch niet met zyn bloot eigen gezag, te betuigen , dat het onderwerp van zyn voorftel niet in omvrage konde worden gebragt; fchoon de Heer tot den Marsch by die gedagten verbleef, ,, Dat geen voorzittend lid aan een mede lid der Vergaadering zulks konde of vermogt te weigeren , e venveel van wat aart of natuur zodaanige voorftellcn waaren, want het ftond vast, dat dezelve altoos bleeven terverantwoording van die geenen die dezelve deeden, en den voorzittenden Heer, die enkel en alleen de ftemmen in neemt, om  HISTORIE-BE SCHRYVlNö. il§ 'om het befluit op tc maaken , dus aari geeile verantwoording konde onderhevig ftellen. De Heer tot den Marsch , vreezende eenige aanleiding te geeven tot verdere verwydering , had zich onthouden , by geleegenheid der weigering van dien voorzittenden heer, de andere Leden van dë Ridderfehap tot het doen der omvraag aari te maanen, en kwam dus ook niet tot het hoodzaaklyk gevolg, om, by weigering van dien, zulks zelvs te doen, waartoe hy, naaf den aart dér Regeering volkomen1 geregtigd zoude zyn geweest. Hy had, uit hoofae Van alle die wederrechtelyke bedfyven , verklaard, dat by zich aan het Regeerings Reglement niet meer rekende gehouden te zyn , en dus ging hy ftilzwygende voorby deaangedrohgene betoogen, als of het zelve eene onherroepelyke grondwet zoude zyn , maat' drong, by herhaaling, aan, op de noodzaaklykheid voor de begeerde herziening vari het zelve, alzo, zonder zodanig herftel, geene verbeetering der inWendigen ftaat, en dus geen vooruitzigt tot wederkoming' G z tanf  Il6 VADERLANDSCHE 1785. van de gewenschte eensgezindheid tusfchen het volk en deszelvs vertegenwoordigers, waar aan boven alles geleegenwas, zoude zyn te verwagten. Capellen tot den Marsch geloofde , uit dien hoofde, dat de tyd na by moest zyn, waarin hy het genoegen zoude fmaaken , dat, volgens zyn belangeloos voorftel, eens, op eene voldoende wyze, aan de bevordering der waare belangen dier Provincie in het byzonder, en aan die van het Bondgenootfchap in 't algemeen , met eensgezinde harten en handen zouden worden gewerkt. Het konde niet anders zyn , of zulk eene Vadcrlandfche taal moest de Stadhoudersgezindcn yvrig maaken , en de hoofde doen by een fteeken, alzo zy den Ridder, wegens de uitdrukking, „ van zich niet meer geïwnden te achten aan het Regeerings Reglement , aangezien al het wederregtelyke tegens het zelve, " niet minder dan aan hoog verraad fchuldig hielden; Ja de Steden Zutphen, Doetichem, en Lochem , ftelden daadclyk voor), om, over die gezegden een voorftel aan de Land-  HISTOR IE-BESCHRYVÏÏJG. II/ Landfchaps - tafel te doen, en 'er waaren die deze geleegenhcid als de welgepaftc. bcfchouwden, om Capellen van de Marsch , wiens welmeenendheid voor 't Vaderland hun zo veel te doen maakte, uit de Staats vergaadering te zetten , wanneer zy zich vleiden , dat het hem niet gemakkelyk zoude gelukken, daar weder in te geraaken: doch die edelmoedige volksvriend, alle die haatelyke beweegingen enraadflagen aanfchouwende, bleef zich zeiven gclyk, in ftille afwagting wat men met hem voor had, en in hoe verre de verkeerde driften zyne vyanden zouden kunnen vervoeren , terwyl zyne vrienden, de Heeren Lyndentot01denaller,en Zuilen van Nyveld, die in de laastafgeloopeneLandsdag vergaadering dezelve taal hadden gevoerd, met hem het zelvde noodlot zouden hebben ondergaan, indien niet de vrees voor het regtmaatig oordeel van Neerlands Volk die vyandige voorneemens had verhinderd. Het vervloekte gevoelen, verdeel en overwin, fcheen overal veel plaats te vinden boven deheizaameLandsfprcuk, Emdragt G 3 maakt  II 8 VADERLANDSCHE I785. maakt magt: De fprekende daaden bevestigden , dat veele Regenten zich fchande* lyk heten blinddoeken, en lafhartig, of ter kwaader trouw, de Vryheid in kluisters lieten klinken, terwyl andere ftecds opVolgden het lofwaardig voorfchrift van de de uitrauntenheid eener ftrydbaare Vryheid boven de vreedzaame flaverny. Men mogt, met het hoogfte regt zeggen , dat de grondfteen van het volks behoud daarin was geveftigd, dat de Burgerenen Ingezetenen uit de taal der getrouwe Rer genten hunne rechten leerden kennen, en dat geene der vergeetelheidontrukten, waar door zy konden fmaaken die onvervreemdbaare eigendommen , die door het dierbaar bloed der voorvaderen waaren gekogt, en voor het hageflagt heilig moeiten worden bewaard. De voortrcfiykbeid der burgerregten wierd meer en meer in 't licht gefteld, en de Achtbaarheid van dien hooggefehat. — By zulk een gedrag van den kundigen Ridder tot den Marsch, die als eene belanglooze waarc Vaderlander de volks voorregten, uit de duiftcre Ichuilhoeken opfpoorde en voor ieders  HISTORIE-BESCHRYVING. H9 ieder oogsn openleide; by zulk eenemannelyke taal, als waar door de Heeren Ny-. veld, Lynden totOldenaller, en eenige hunner vrienden, 's Lands welvaard en Vryheid verdeedigden, vond de Nederlander een prikkel, om zich de waare gevoelens van 's volks grootheid eigen te maaken, en, als weldenkende burgeren, langs een gereegelde orde, tot een onderling belang en welvaard te handelen. Overal hoorde men openbaar betoogen, dat de beftelling van de Regeering oorfpronglyk aan de burgery eigen was, dat geene Hertogen, Graven of Heeren, van byzondere Geweftcn , ooit, op eene wettige wyze, daar toe bevoegd hadden geweest, en dat de burgers nimmer dat regt hadden kunnen afftaan, tot nadeel van het volgende geflagt, alzo het behoud van Stad en Land daar van alleen afhing. Byzonder bleef ieders oog gevestigd op het lot van Utregt, in welker gevolgen dat der Republiek fcheen beflist te zullen worden,aangezien men vry gegrond mogtbepaa. jen, dat wanneer het Stads Regeerings Reglement, ingevolge bet nu genoomenebeG 4 fluit 785.  VrnedÉ-haps befluk a'yer 'i Regeerings Reglement tc 1 \ I ] i i I23 VADERLANDSCHE fluit der Vroèdfehap, niet wierd bekrachtigd , als dan niet alleen de handen van die Burgery maar daar mede tevens die van alle andere Nederlanderen ,, die zich in het herftellen der vryheid beyverden, zouden worden verflapt, de goede zaak des Vaderlands tot wanhoop gebragt, en de dwingeland}' ten troon verheeven zoudeworden, dan immers moeste het onvermydelyke gevolg zyn, dat de belagers der volksregtcn, of aan de te onbepaalde S tadshoudersgezinden,of aan de heereebzuchtige Aristocraten den magt zouden verleenen , om de drukkendekeetens , by alle weldenkende vry, heidszoonen vervloekt, te kluisterenen, met den val vanUtregt, die van de Repu. bliek daar te ftellen. Hoe meer dat tyd, Hip naderde hoe fterker men alomroe , en öyzondcr in de gemelde Stad, hoorde belogen, dat Staat en Stad zich ten krag. :igften tegen het Reglement, het verlangen der Burgeren, waar door een rechf noeste worden bevestigd, dat de overïcerfching en verneedering zoude verbry. elen, wilde verzetten , en dat men dermalven niet alle verhaasting zich behoorde te  HISTORÏE-BESCHRYVING. 121 te werpen in de armen van den Stadhouder ; die gewigtige dag van beflisfing wierd in de daad met fidderirg te gemoet gezien, en nog te meer, door dien men bevond, dat de reize van de Stadhoudcrlyke Famielie in Friesland eene uitwerking boven vcrwagting te wecge bragt, men befpeurde, zederd des Vorften vertrek, dat eenige der Friesche Regenten meerdere toegévenheid gebruikten tot verzekerde inftanthouding van het te onbepaalde Stadhouderlyke gezag , terwyl anderen de Aristocratifëhe grondregelen tot hunne eenige bedoeling maakten, beide de Burger voorregten te veel uit het oog verliezende: Het konde niet anders zyn, of die denkenswyze, bevestigd door fpreekende daaden, moeste by de welmeenenden in de overige Provinciën veele bedenking verwekken, dewyl deze Regeering. dus lang ieverig in het herflellen der onaf hanglykheid, zich zo voorbeeldig gedraagen, en de fchaadelykheid zo wel als het fchandelyke van 't tegengellelde met zo veel klaarheid aangetoond had. Onzeker wat derhal ven van het herftel G 5 der  122 V. ADERLANDSCHE Klagtc (?cr Ingezetenen yan Dtuierary enz. 1 ] < < der Burger voorregten en der Vaderland, \ fche vryheid zouden ge worden, kwyndcn inmiddels de Koophandel en Zeevaart, die. bronnen der behoudenis van de Republiek ; en de gefteltheid der Oost enWest-Indifche Colonien wierd meer en meer beklaaglyk. Zedert dat in 1781 de volkplantingen op de rivieren Esfequcbo en Demerary door de Engelfchen-waaren in bezit genoomen, tot op dezen tyd, hadden die planters en ingezetenen geene aanvoer van flaven gehad, uitgezonderd een gering overfchot van zeventig kinderen , en eenige weinige andere onder Engelfcbe en vreemde vlaggen, tot ecnen buitengewoone hoogen prys, aangebragt. Zy hadden zich aldaar wel geftreeld met de hoop, by den aanvang toen de wapenen" van Frankryk deze koloniën hadden heraoomen, daar na toen de vredes voorgaarden wierden getcekend, en cindelyk :oen de vrede was geflooten, dat de Holandfche en Zeeuwfche flaaf haalders onder Ie vlag van deze Republiek, of die van enige ander onzydige Mogendheid, aan at gebrek zouden hebben voldaan, te meer om  HISTQRIE-BESCHRY VING. 12 3 om dat zy bericht hadden bekomen, dat jn Surinaamen eenige zodanige Schecpen waaren aangeland, en dat een voornaam, Zeeuwsch huis van Koophandel, 't geene gewoon was geweest de meeste Haven der waards te brengen, totdat einde eenige Scheepen deed uitrusten , doch de bevinding had ongelukkig geleerd, dat de zodaanige flaafhaalders of naar Surinaamen, pf naar de Franfche Eilanden Martinique cn Sint Domingo waaren geftevend, zonder aan een der Hollandfche volkplantingen aan te landen, 't geene zy in de overtogt van Africa naar de koloniën van Frankryk zo gemakkelyk hadden kunnen doen. Daar nu deze volken, zonder eene aanhoudende toevoer van flaven met fnclle fchreeden volkomen te .gronde gingen, en de verdere uitbreiding der landbouw vaaren laaten moesten, zo had ten minften aan die dringende nooddruft, met eenige weinige flaven, ontzet behooren toegebragt geweest te zyn, 't geen in tegendeel werkelyk nog plaats had, Ichoon er weder drie honderd negers van Africa te Surinaamen waaren aangeland, uit welk  124 VADERLANDSCHE 1785. niets zoude kunnen overfchieten, terwijl de verdere berichten van de kust, de hoop voor deze ingelande planters en ingezetenen geenzinds ftrecldc, alzo er geene de minfte waarfchynlykheid was, of wel een enkelde van de daar zynde Schepen, voor den tijd der vrugt verzaameling in het aanftaande voorjaar, zoude overkomen, behalvcn dat aldaar in die volkplanting alreeds, by infchryvinge, fchikking was gemaakt over de eerlte aankomende ladingen, ten minnen over drie vierde gedeelten derzeive. Ondertusfchen hadden de koffy planters: langs de rivieren van Esfequebo en Demerary het vooruitzigt op een 'meer dan gewoon gunltig gewas, het geene in dit najaar moeste geplukt worden, doch dat echter even weinig mogelijk zoude zyn, als dat de eigenaaren aan de nieuwe aangelegde en onbelaste Plantagien langs de Zeekusten van die volkplantingen , het vereischte onderhoud zouden kunnen be zorgen; uit alle het welke dus een zeer harde en ondraaglyke fchade voortvloeide niet, gering getal voor zeker voor deze koloniën  HISTO RIE-BESCHRYVI N G. 125 niet alleen voor eigenaaren van die gronden , maar ook voor de Reders van een groot getal fcheepen, die in de kolonie vruchteloos wachten op de laading, en voor een talryke meenigte van ingezee.tcnen van dit Gemeenebest, welke uit dien hoofde beroofd bleeven van de intresfen hunner verftrekte hoofdfommcn. Het flegte gewas van het laatfte afgeloopene jaar, en der voorpluk van dit tegenwoordige, konden vergoed worden door de thans zo mild gezegende oogst van koffy,die,door gebrek aan flaven, zoude verlooren gaan; de eerltelingen der nieuwe, aangelegde plantagien zouden niet kunnen worden ingezameld, en de eigenaaren van de nieuwe onbelafte gronden, welke buiten tegenfpraak het grootlte gedeelte der waare rykdom dezer volkplanting zouden uitmaaken , in de plaats van opgewekt en aangemoedigd, gansch en al verflaagen en afgefchrikt van hun goed voorneemen, genoodzaakt het zelve uit te ftellen, hoe zeer ten nadeele van hun zeiven en van het lieve Vaderland, daar in tegendeel, door het aanvoeren van de nodige handen ter 785.  126 VADERLANDS C H E oen het zouden toeiaatcn, alle die fchaaden, ten minften grootendeels, Iconden voorgekomen, en Wel zonder de geringde hadeelen voor de Nederlandfche flaven haaIers, welke, [on verfchillig uit wat oorzaak] zedert het begin van 1781, en niet tegeilaande dat 'er reeds zulk eene geruime tyd Verloopen was na het tekenen der vredes voorwaarde en daarna van de vrede zei ven, in dczouitgeftrekte volkplanting van Surinaamen, volgens egte berichten, geen twaalf honderd, in de volkplanting van de Berbice geen vyf en zestig, en in die van deze gemelde rivieren niet meer dan zeventig flaven hadden aangebragt; zynde het getal van flaven Scheepen op de kust van Afrika tegenwoordig zo gering, en teffens zo lang ter laading vertoevende , dat, indien zy alle met de laading naar Esfequebo en Demerary ftevenden, zy dan nog in verre na niet konden voldoen aan het getal van negers aldaar vereischt worden^ de, waar by vervolgens nog in aanmerking kwam , hoe zulks, ia de plaats van ter bewerking en inzameling, zo veel dfi kortheid des tyds en verdere omftandighee.  HISTORIE-BESCHRYVIKG. t2? van toe te neemen, in tegendeel van jaar tot jaar, ja van dag tot dag, ftond te verminderen, aangezien men zeer klaar befpeurde, dat er in de Republiek weinige menlchen gevonden wierden, die geneegen waaren deel te neemen in de flaven - Rederyen, zo dat'er zelvs geene geleegenheid was, om, tegen een bepaalde nprys voor elk flaaf, gelykweleer, in een laading flaven in .te teekenen; maar dat men thans genoodzaakt was, in de ganfche uitrufting van zodaanig een flaven Schip deel te neemen. De Planters en Ingezetenen der koloniën bragten die hunne zo wel gegronde klagten voor den Heer Directeur Generaal over die rivier en onderhorige plaatfen, met oogmerk, om, langs den gewoonen weg, vervolgens deze regtmaatige betoogingen te zenden ter tafel van hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden; op dat een zaak zo noodwendig voor de groei , bloei, en aanwas der volkplantingen , ja voor het daadelyk behoud, tegens de ganfche ondergang, ten minften ter harten mogte worde  128 VADERZ.ANDSCHE 1785. in de magt van die geene aan wien de uitvoer der wetten door den Souverain was tócbetrouvvd, om dezelve te veranderen, of de uitvoering van dien op te fchorten; weshalven zy aan den Heer Direéteur mede te kennen gaaven, dat, ingevallen, gelyk dit voorhanden zynde, waar in alleenig eene opfchorting het waare doelwit der wet was, verders tot voorkooming van groote fchaade, voor byzondere ingezetenen , en voor het vaderland in 't algemeen , en eindelyk in tyden, en op zulke verre afftand van den hoogften wetgever zeiven, daar hoogst deszelver meening met geene mogclykheid in tyds konde worden verltaan, en vernoomen, alles behalve n dien daar in boven zonder de geringite benadeeling van iemand van 's Lands ingezetenen , — dat in zulke gevallen, zy lieden vermeenende , dat de opfchorting in de uitvoering der wetten van zodanigen aart, wel zoude mogen gefchieden, en toevertrouwd worden aan die geene aan wien anders alleen de bloote uitvoering was toe den genooraen, fchoon zy zeer welbewust waaren, dat het in 't algemeen niet Hond  HISTORIE-KESCHR.YVING. IZQ toegellaan,; gelyk zy vermeenden dat, ingevalle klaarblykelyke Ichaarsheid van Nederlandfche , en behoorlyk tot den overvoer der voortbrengzelen van deze volkplantingen naar Europa bevoegd gemaakte Schepen , wel eens was ge. fcliied, zonder dat de Hooglte magt zulks in het minfte kwaalyk genoomen, of afgekeurd -had; zo als de Heeren Repreefentant en Bewindhebberen, zelve, in 't voorgaande jaar, op de enkele vreeze, in den openbaare oorlog paspoorten en de noodige papieren verleend hadden, om naar deze volkplantingen, en naar de Landen onder de bepaalingen van het Octrooy geleegen, te mogen vaaren, aan fchepen vreemde vlaggen voerende hoe zeer dat ftreed tegens den inhoude van het Oótroy, en zonder eenige toelaating, bf gezag van den Souverain, fehoon daadelyk onder 't oog van denzelve. Op die gronden begreepen zy dus, dat de Heer Directeur Generaal het wel kon. de op zich neemen; den invoer van fla ven ? met andere dan Nederlandsche Schepen aangebragt^ toe te ftaan ofwel deuitvoeH ring J-785.  < T33 VADERLANDSCHE ring van de verbiedende wet ten dien opzigte op te fchorten, tot dat het oogmerk en de nadere Reglementen van wetgevcndenmagcop dit onderwerp zouden zyn ingekomen , en de hier voren aangehaalde veranderde omftandighceden, van tyden» en van Nederlandschen flaven handel door Hoogstdezelven waaren overwoogen ; of althans tot aan het einde van dit jaar, op dat zy mogten worden behoed voor de harde fchaade die hun dreigde. De belang hebbende Vaderlanders zo in de flaven-handel, als in zeevaart op en uit deze volkplantingen, konden daar door in hun beftaan geene de geringfle fchaade gegenieten , doch dat alles vermogt aan dit dringend belang niets ten goede bewerken uit hoofde dat de Directeur Generaal in dezen ten fterkften aan de verbiedende wet was gebonden. Het eenige vooruitzigt bleef derhalven nu geveftigcl op de verandering van zaaken door het hcrftel der vreede in Europa, welke men, tot groote blydfchap van het algemeen, opvolgd zag door de gelukkige verbintenis van deze Republiek met Frank... ryk  HÏSTORÏE-BESCHRYVING. Tgl ryk-, waar tegen de nyd zo lang gewoed, en het Engelfche Hof alles bcwerkftelligd had, wat ter verhindering konde dienen. — De ligftigfte aanflaagen tegen dit heilzaam werk waaren echter mislukt, en met dezelve de voornaamfte hulpmiddelen, om de waare Vaderlandfche gevoelens te verdringen, verydeld. Zyne alïerchriflelykfte Majefteit beloofde, by de onderteekening van dit vriendfchaps-yerbond, zo veel in zyn Koninglyk vermoogen was, toe te brengen tot de wederzydfche veiligheid van beide Landen, om dezelve tebe\vaarenbyderust,vrede,en onzydigheid, en by de werkelyke bezitting van alle hunne Staaten, domainen, vrydommenen vryheden, eikanderen behoedende tegen vyandelyke aanvallen, in welk waereld^ deel het ook mogte zyn; ter bepaaling van welke uitgeltrekte befcherming, die zyne Majefteit op zich nam, overeengekomen was, dat dezelve byzonder opzigt zouden hebben op het vreede verbond van 164.8 , te Munfter geflooten, en van het te Aken beveiligde in 1748; behoudens de veranH 2 derde 7 8 5- Trn&aat van vrlendfcbtip met Frankryk Uevtftigd.  17 35. Ingevolge van welke verbintenis beide Mogendheeden altoos eenparig zouden te werk gaan, tot handhaaving van den vrede, en, zo wanneer een van beiden met een aanval wierd gedreigd , de andere verpligt zoude zyn de goede dienlten aan te wenden, ten einde de vyandelykhedcn voor te komen, en de zaaken door de weg ' vanVerzoeninge af te doen; doch wanneer zodaanige heilzaame poogingen het gewenschte gevolg niet konden bereiken, als dan zouden beiden de Hooge magten eikanderen , zo te landen als ter zee, te hulpe komen. De Koning zoude, in dat geval, aan dit Gemeenebest, Tien Duizend Man voetvolk, twee Duizend Man Ruiteren, twaalf Schepen van Lienie, en zes Fregatten , befchikken ; waar tegen Hunne Hoog Mogende aan zyne Majefteit, wanneer Hoogstdezelve vyandelyk ter zee wierd aangetast, zouden doen genieten zes Schepen van Lienie en drie Fregatten, en by aldien de aanval op het Franfche grondgebied T32 VADERLANDSCHE 'derde befchikkingen bevorens daar in ge. maakt, in 't vervolg te regelen.  HlSTORIE-BESCHRY VING. I33 bied gefehiede, als dan de waarde van hunne troupsn met geld goedmaaken, 'indien de Republiek zulks mogte verkleien boven de levering van de vereischte manfchap, welker waarde bereekcnd zoude worden tegen Vyf Duizend Man voetvolk , en 'een Duizend man Ruiteren; de eerst gemelden ieder Duizend Man gereekend op Tien Duizend Gulden HollandschCourant, en de Duizend Man Ruiteren, op Dertig Duizend Gulden van gelyke waarde, in de Maand. Dusdaanige bijftand, door deMogenheden aan eikanderen te leveren, het zy in Schepen en Fregatten, of het zy in troupen , zoude betaald worden, en overal het onderhoud genieten, waar ter plaatfe het gebruik van dien vereischt wierde ; 'doch als Frankrijk, of de Republiek , de hulp vroeg, met oogmerk om de bekomene magt buiten Europa te willen gebruiken, als dan zoude, dezelve, ten minften drie maanden, voor het vereisch, verpligt zyn daar van kennisfe te geven, ten einde in ltaat te zyn, daar toe de behoorlyke maatregelen te neemen: en de hulpvraagende Mogenheid gehouden worden, het H 3 zy 1785-  134 VAD ERLANDSCHE 1785. zy de genoemde Schepen, Fregat een, en 't volk, kort of lang in zyne havens bleven, dezelven van al het nodige te voorzien, voor gelyken prys, als of het zyne eigendom was, zonder dat de genoemde manfehap of Scheepen, in eenig geval, ten lafte der hulpvraagende zouden zyn, fchoon die ter zijner beveiliging warengeduurende den ganfehen oorlog waar in zy zich ingewikkeld mogt vinden. Het opperhoofd over de tot hulp verleende magt waar van men zich bediende, zoude het bevel voeren over dezelve, zonder dac het volk, of de Scheepen, op eenige andere wijze, afzonderlijk mogten worden gebruikt, ten zy dusdaanig iemand daar in bewilligde, fchoon het, ten aanzien van het hoofdontwerp geheel en al onderworpen zoude zijn aan de beveelen van den opperbevelhebber der hulpvraa. Mogenheid. Beide, zo wel de Koning, als de Staaten Generaal , verbonden zich , om hunne Schepen, Fregatten, en de Manfehap, 10 Voetvolk als Ruiterij, waar mede zy :lkanderen byftondcn, voltallig en weige-  MISTORIE-BE&CHRYVINO. 1$$ gcwaapend te houden , in diervoegen, dat, zo dra de hulpverleenende magt. de bepaalde byftand, zoude hebben geleverd, deze als dan in haare havens een gelyk getal Schepen van Linie en Fregatten weder zoude doen in gereedheid brengen, om aanftonds die geenen te kunnen vervangen , welken , of door de toevallen van den oorlog, of die der zee, mogten verlooren gaan". En indien zodaanige vastgeftelde hulp verleening niet toereikend was, ter verdeediging van de benoodigd zynde Mogenheid, of om eene behoorlyke vreede te genieten, dan zoude die vereischte byftand gevolgelyk vermeerderd worden, naar maate de omftandigheeden eischtcn, fchoon ook al haar magt daartoe noodig was, hoewel van de zyde der Republiek het getal der Landtroupen de' waarde van Twintig Duizend Mannen Voetvolk, en Vierduizend Ruiteren niet zoude overtreffen. Wanneer in Europa een oorlog ter zee ontftond, waar aan Frankryk nog de Republiek eenig deel had, als dan zouden Zy eikanderen onderling de vryheid der H 4 zee  *785. van tenen vriend de vyandelyke koopgoederen befchermdt; hoe wel behoudens de gemaakte uitzonderingen in het 19 en 20 Artikel van de overeenkomst van koophandel,, op den ir April r73o te Utrecht bevestigd door het Hof van Frankryk en Hunne Hoog Mogenden, aangezien dat verbond van dezelve waarde wierd gehouden, als of het woordelijk in dezen was vervat. Doch zo. het gebeurde, ft geen God; verhoede] dat een dezer beide belanghebbende Hooge partyen s zich in eenen oorlog ingewikkeld vond, in welken de andere in 't geval verkeerde om óm aan regtltreeks deel te. neemen, dan zouden zy onder eikanderen maatregelen beraamen en in 't werk Hellen, waar door den vyand afbreuk wierd gedaan, en tot den vrede genoodzaakt, zonder, de wapenen neder te mogen leggen, nog eenige voorilagen te doen, pf ontfangen tot vreede of wapenfchorung, als niet gemeen goedvinden ; en , als eindelyk eene onder-' hmdehng ten dezen opzigte wierd be-] werk.. VADERLANDSCBE zee beveiligen, overeenkomftig hetgrondbeginfel , het welke eischt, dat de vlag  HÏSTORÏE-BESCHRYVING. 137 werkftelligd, zoude zulks niet mogen worden begonnen, of voortgezet, door een der beide Mogenhceden, zonder deelneeming van de andere; voor het overige eikanderen geduurende die verrichtingen, van tyd tot tyd",- kennis gevende van alles wat in die onderhandelingen omging. Het oogmerk dat Frankryk en deze Vereenigde Nederlanden, by die overeenkomst hadden, was, om, de voorwaar* den, in dit verbond van vriendfehap vervat, kragtdaadig te vervullen , zich ten fterkften verbindende van hunne Krygsmagten fteeds in goeden Haat te houden , met vryheid van wederzydsch * zodaanige ophelderingen te mogen vragen, als 'er verlangd wierden , deelende aan elkarfderen, over en weder, mede, den ftaat van verdeediging waar in zich hunne Krygsmagt bevond, met een onderling beraamen der hulp middelen van vereischte genoegzaame voorziening. Beide de Hooge Magten zouden elkander ter goeder trouwe opening geven van alle yerbintenisfen die'er plaats mogten vinden H 5 tus^ 1785,  m Seneel bleeven, hoewel in het toekomende geene onderhandelingen van viiendfchap of vrede, of van welken aart dezelven ook mogten zyn, zouden worden aangegaan, middclyk of onmiddelyk tegens deze tegenwoordig gcflootcne overeenkomst aanloopende: Want het doelwit van enieraiy.  deze Raden, by de voorwaarden met dé Engelfche bevelhebber geflooten, in hunne Raadsplaatfen waaren bekragtigd, gei lyk mede was gefchied ten tyde van het herneemcn door de Franschen, wier opperhoofden uit naame van den Koning van Frankryk, de Regeeringen in de beide Rivieren hadden beveiligd, en dus ook de byzondere leden van den Raad; jazelvs deReprefentant en Bewindhebberen hadden zulks gedaan by eene brief van den 28 van Wynmaand in den jaare 1783 , waar by zy aan den toenmaals in Esfequebo en Demei rary zynde Raad verzogten, de Kolonie van de Commisfarisfen van den Koning ■van Frankryk over te neemen, hunne bedieningen te blyven waarneemen, de Ingezetenen den eed aan den Nederlandfcheri Souverain te doen afleggen en alles weder te brengen , zo veel mogelyk , öp den Ouden voet. Zo dat men in geenen opzigte konde zeggen, dat de leden van den' Raad op eene Ichandelyké wyze Waareri afgezet geworden, maar in tegendeel 'er was 144 VADÉRLANDSCHE onder te behooren, en voorzeker nog te minder, als men in aanmerking nam, dat  HISTORIE -EESeaRY VING. I45 'was grond Waar op de Ingezetenen zich hadden mogen vleijcn, dat aan de leden. Van den Raad hunne moeitens en onaangenaamheden zouden zyn beloond ge worden, en indien de bekrompen Itaat der geldmiddelen van de Maatfchappy zulks al niet met geld had kunnen doen, dat het dari ten minlten met gefchikte bewoordingen zoude zyn geweest. — Het was wel waar* dat 'er by eene Publicatie in Demerary van den n February,"en in Esfequcbo van den 6 Maart, dezes jaars, van wegens den Directeur Generaal in den Raad, gQzegd wierd , Dat , door de Heereii Rcprafentant enBewindhebberen derVVestIndifche Compagnie, by het vyandig wegneemen dezer Rivieren, alle hooge en laagé bediendens van hunne ambten voor ontflawarén gehouden, daar onder detoenmaalige Raad dezer Rivieren begreepen; welke uitdrukking aldaar fcheen overgenoomen Uit befluit van de Vergaadering van Tienen, van den 9 April 1782 , waar by alle die bediendensj zo hooge als laage, Staats en Militaire , in deze beide Rivieren, doorden overgang dier Volkplantingen aan dé I kröori 17851  14-6 VADERLANDSCHE Kroon van Engeland; geoordeeld wierden buiten dienst te zyn geraakt ; hoe, wel men met goed oordeel zulks uit die woorden niet konde afleiden. De Planters en Ingezetenen van gemelde Koloniën, hadden, in den aanvang van het laast voorgaande jaar, zich gevleid, dat men in de Republiek de aangelegenheid dezer Kolonie waarlyk meer in aanmerking nam, en naar kragtige middelen omzag, ten einde de zaaken op ecnen beteren voet te brengen, aangezien 'er in 's Hage, onder de medewerking van hun Hoog Mogende raadpleegingen op dat onderwerp waaren gehouden , ja zelvs deswegen een ontwerp was opgemaakt, doch toen zy onderricht kreegen van het befluit in September en Oclober daar aan volgende genomen by de Vergaadering van Tienen, zitting hebbende gehouden in Amfterdam, betuigden zy, tot hun grievend leedweezen te hebben bevonden, dat het 'er wel verre van daan was een beeteren toeitand in 't beitier te mogen verwagten, dewyl by die raadpleeging en in alle de befchikIcingen, alleen voor oogen was gehouden wat  H IS T O R I É - B È S C II R Y V I N G. ïi|f diende voor den bekrompen Haat dergeldmiddelen van de West-Ihdifche Maatlchap- . py, maar niet wat best, nuttigst en noodzaaklykst konde zyn. Zy betoogden, by deze geleegenheid, Zeer omftandig aan Hun Hoog Mogende, dat door de befluiten der Vergadering van Tienen in het laast afgeloopen jaar, in geenen opzigte was voldaan aan het vereischte ten aanzien van de befchikking in het Staatsbeftier , in dat der Juftitie, en verdeediging van deze landftreeken welke alleen landbouwende Koloniën waren, die, tot aanwas van dezelve , naar vcreisch. Van het belang des Vaderlands, zo veel mogelyk van alle bezwaaren behoorden te worden ontlast, op dat derzelver voort, brengzelen de Scheepvaart en handel vermeerderen, de bevolking, enmetdezelvö de confumptie mogten doen aangröeijen, waar door aan alle deelcn van het ftaats-lighaam voordeel wierd toegebragt. Eindelyk, dat de Landbouwer in Amerika , even als de Boer in Europa , onder het draageü van maatige lasten, by de genieting van burger vryheid, met afweering van al wat I 2 zweemt ■ 7*5^  i7 85- I48 VADERLANDSCHE zweemt naar willekeurige onderdrukking» in ltaat mogte geraaken zynen Land Heer de jaarlykfche renten op te brengen. Wanneer men het oog vefligde op hec vereisch der kosten tot het Staats - en Krygs - bellier, en op de voordeelen welke deze Volkplanting der Republiek aanbragt , dan overtrof het laatst gemelde zeer verre 't eerlle ; De uitgaaf wierd begroot op drie tonnen gouds, daar en tegen Helde men3 dat door het aanhouden met de recognitiën op den tegenwoordigen voet, en het heffen der hoofdgelden, £0 als die voor den oorlog waaren betaald, omtrent de helft door de volkplanteren wierd opgebragt; en deze middelen moesten ;eduurig nog vergrooten, naar maate de Koloniën toenaamen. Dus zoude 'er, volgens dat begrip van ' Je Planters en Ingezetenen, niet de allerTiinfle vergelyking plaats hebben, omtrent iet te kort komende, dat Jaarlyks uit 's Lands kas daar by moeste worden verehooten, als een allergeringst voorwerp,. ïn de aanzienlyke voordeelen welke de handel  HISTORIE-BESCHR YVING. I49 handel en zeevaart derwaard aan die Gemeenebest veroorzaakten.. Het was allezinds zeker, dat de volkplantingen vatbaar waren voor eene veel grootere uitbreidinge, wanneer dezelve bewaard bleven by haare rechten en vryhceden , en de lasten geregeld wierden naar de vermogens der Planteren, en niet naar de behoeftens der Maatfchappy, welkers gronden van bekomen Oftrooy geen plaats meer hadden, boven al , als tenens alle hindernisfen wierden weggenoomen , die den invoer van arbeiders tot den landbouw, te weeten neger flaaven, benadeelden: 'Er was nog maar een gering gedeelte der gronden, aan de Piantagien afgeftaan, bewerkt, eerst door de onheilen uit het geftuite credietin't Vaderland, aangezien de te rug gekomene wisfels, met de herwisfel kosten en intresten, te rug moeftcn worden gegeeven, en naderhand, toen zy daar van een weinig herftelden, door de onverwagte inval der Engelfchcn, het geene de Planters op de allerkragtdaa. digfte wyze had te rug gezet, niet alleen door de daadclyke fchaade der genoomene voorraaden, maar nog veelmeer door de I 3 ge- 1785.  I78J. I5O VADERLANDSCH.K. gevolgen der duurte der benoodighee, den, gebrek van verzending, verlies van t gezondene , en der verdere gevolgen van den oorlog. Onzeker wat de gevolgen van deze betoogingen der Ingezetenen en Planters zouden zyn, betuigden de ondertekenaars , dat dezelve te regt konden genoemd worden de ftemme des volks dier rivieren,, uitgeboezemd door zmvre Vaderlandsliefde, door een vuurig verlangen om, langs dien weg , den luister der Republiek te helpen vermeerderen, en geenzinds door eenzydigheid of vooringcnoömenheid tegen de West-Indifchc Maatfchappy, veel minder uit een byzondere haat tegens deze of geene der byzondere Rameren. Ondertusfchen waaren 'er zo. mcenigvuldige gewigtige beczigheeden voor de Heere Staaten Generaal, en voorde hoogste Vertegenwoordigers der VolksMajyftcit, ten besten des Lands, dat 'er weinig voor-, uitzigt was om in dezen het goede einde zo fpoedig te zullen zien. De noodlottige gelïeldheid der Oost-In-, difche Compagnie eischte, met geen minder, aandrang, een kragtig herftel; veele d-r-,  HISTOR I E-BESCHRYVI NG. 1^1 der deelgenooten, houders van verfcheidene aÏÏien, en, uit dien hoofde, merkelyk belang hebbende dat de gewoone uitdeeling, even als voorheen, op zyn tyd gefchicde,, waar in de Maatfchappy thans, en al voor een geruimen tyd , nalaatig bleef, misten daar door een groot aandeel van hunne inkomsten, waar uit fommige derzelver hun bcflaan hadden, en vervoegden zich aan de Heere Staaten van Holland en West - Vriesland met betuiging , dat zy met het uitterfte geduld gewagt hadden, in die hope, van eenmaal de gemelde uitdeeling weder te zullen erlangen, waar in zy nogthans te leur gefield wierden , hoewel zy van ter zyde hoorden, dat de Bewindhebberen van de Oost-Iadifche Maatfchappye by zich zei ven volkomen overtuigd waren van de noodzaaklykheid. om, tot de inflandhouding van verfcheidene anderzinds ongelukkige famillieh, als tot handhaaving van het waare belang der al te zeer verzwakte Maatfchappy,aan de houders der Actiën eenige uitdeeling te doen , ingevalle deze Compagnie ontheven wierd van de belafling der Honderste en I 4 Twee- Klapte van veele belanghebbenden in de Oost-Indifche Maatfchappj.  Dan dewyl die belang hebbende dcej. genooten in deze Compagnie, daar van geene andere zekerheid hadden als het bloote gerugt, zo mogten zy met reden vast ftellen, dat zy weinig vruchten zouden plukken van die goede geneegenheid van Bewindhebberen , ingevalie 'er niet teffens niet de daa.d , en wel ten aller , fpoedigften, voorzien wierde, dat de uitdeeling gefchiede 5 redenen, waarom zy dus ook deze klagten aan. Hun Ed: Gr; Mog: deeden, verwagtende van Hoogstdcrzclver Vaderlyke zorg, dat, wanneer door de ontheffing van die lallen, welke de Oost-Indifche Maatfchappy deswegens aan den Lande zoude moeten b,etaaI&4 d£ gewopne uitdeeling konde worden Ï53 VADERLANDSCHE ■ Tweehonderfte Penning , welke dezelve deswegen aan den Lande moest voldoen, en , zonder welke ontheffing , het vol ftrekt onmoogelyk was eenige afgifte te doen., als zynde dan buiten Haat, waar uit vervolgens onmiddelyk voortvloeide, dat 's Lands-kas, ter zaake van deze belasting, niet bet minüe voordeel trok.  HISTORIE-BESCHRYVING. IJ3 den bevorderd, en alzo de ondergang van verfcheidene famillien voorgekomen, zy Heeren Staaten , tot behoud van dezelve , en tot in ftandhouding van het credietvan de Compagnie, waar aan deze Landen zeer , veel geleegen was, geen oogenblik zoutwylïelen, om dezelve daar in te gemoet te komen. Zy hoopten, dus, dat het daar heen mogte beftierd worden , dat Bewindhebberen tot het doen van eenige uitdeeling zouden kunnen belluiten, en dat Hun Ed: G: Mogende, ingevalle het ontflag. van die belafcing daar toe bevorderlyk konde zyn, als dan, ten algemecnen nutte, naar derzelver hooge wyshcid, gunstig zouden.befiuit-n. Zy gaven teffens aan de Heeren Staaten Generaal te kennen, dat zy zodaanigen Hap hadden gedaan, en aan de Hoogste Magten van Holland, en van Zeeland, hunregtmaatig betoog hadden voorgedraagen, met verzoek , dat Hunne Hoog Mogenden zulks op het meeste geliefden te onderfteunen, pp dat zy daar van de gewenfehte uitwerking mogten ontwaar worden. Pe verzoekfebriften, ter StaatsvcrgaaI 5 do  burg en Ryzer, Pcnfionarisfen en Secretaris der Stede Dordrecht, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, en Allernaar, om, met de Raadpenfionaris , als gelastigden tot de zaaken van de Oost-Indifche Compagnie, die zaak te onderzoeken, en daar op te dienen van raad en bericht. i Inmiddels droegen de Heeren Afgevaardigden van Holland en West Friesland , op uitdrukkelyke last van de Heeren Staaten, tcralgemeene Vergaadering voor, hoe dat Hoogstgemelden, reeds zedert een geruimen tyd, opening hadden gegeeven van de zaaken , die zy vermeenden dat tot verbcetering van net huishoudelyke bellier van de Oost Indifche Compagnie zoude behoren aangenoomen te worden, en nauwlyks hadden kunnen verwagten, dat de invoering van dien, welke door de Provincie van Holland met geen ander oogmerk was voorgefïeld, dan om daarin eene genoegzaame zekerheid te vm&m voor 'i aanbelang qSe zy in' de Maatfchappy» 154 vaderlandschb dering voorgedraagen zynde, wierden gefield in de handen van de Heeren de Gyzclaar, van Bcrckei, van Wyn, Neder-  HTSTOS IE-3ESCHRYVI NT C. 15$ py, alleen tot derzelver behoud, had genoomen, de minfie tegenfpraak zoude hebben ondergaan, dan dat Hoogstdezelven, het tegendeel ondervonden hebbende , niet konden nalaaten, als nog ten fterkften aan te dringen , dat eindelyk eens aan hun. billyk verlangen mogt. worden voldaan , te meer daar dat, en ook dat alleen , aan de Heeren Staaten de genoegzaame vryheid zoude kunnen laaten, om in de verdere behoeften der Oost-Indifche Compagnie te helpen voorzien , en mede te werken tot dezelver be. houd en hcrftelling. Zy betuigden , dat hun Ed: Gr: Mogende hadden gemerkt, dat het niet inneemen der bedenklykheden van de byzondere Kameren der Oost - Indifche Maatfchappye, tot een voorwendzel wierd gebruikt, om de afdoening van die zaak te verfchuiven, waar te nevens zy echter genccgen waaren alle mogelykeinfchikkelykheid te gebruiken, en ten dien einde nog eene proeve wilden aan den dag leggen, ter bevestiging van hunne toegeevenheid voor de gevoelens van fommige Provin. cka 1785- Voordrag! Ier Staais rïedepnt: van Holland ter /ergarderingvan HunHoug Mogende.  weifr oogmerk, en op dat eindely/t eens vastgeftcld wicrde waar aan men zich in deze zoude kunnen houden, Hooggemeldc Heeren Staaten betuigden, wel te mogen lyden, dat 'er des noods nog een nader onderzoek over dit werk wierd aangcfteld, en, tot zodanig een einde, de faédtelfttg m het huishoudelyke bellier der Oost-Int difche Maatfchappy, door Hun E: Gr: Mog: beraamd, en by den aanvang van dit jaar ter Vergaadering van de Algemene Staaten voorgedraagen, doorHoogstciezelven aan de zes Kamercn der Compagnie wierden toegezonden , met last aandik derzei ve, van aan de tot die zaak benoemde Heeren door gemelde Staaten Generaal, binnen een zeer korten tyd, [aangezien alle Jangwyligheid ter verhindering van de maatregelen ten behoeve van de Compagnie, ten hoogsten gevaarlyk waaren] zodaanige fchriftelyke bedenkingen ter hand te Hellen, als zy zouden vermcenen daar op te kunnen by brengen, ten einde vervolgens, na een onderzoek vanzodaanige be- tS6 VADERLANDSCHB cien , hoe zeer ook tegen Hoogstderzelver volkomene overtuiging aanlopende, met  HISTORIE-BE SCHRYVING. l$f ingekomene berichten, eindelyk eens eene vruchtbaare afkomst van deze zaak mogte gemaakt worden, waar mede de belangens der Oostindifche Maatfchappy, en de zekerheid van, de daar in deel hebbenden, bevorderd wierden. De Heeren Staaten Generaal waaren alle van gevoelen f_ uitgezondert de afgevaardigden uit Zeeland , die in dezen geen Hem uitbragten,] dat het meergemelde plan , door de Staaten van Holland ter tafel van Hun Hoog Mogende gebragt', behoorde gezonden te worden aan de byzondere Kameren , om elk afzonderlyk, binnen veertien dagen na den ontvang van dit bef!uit, derzelver aanmerkingen mede te deelen. Waaren de nietgenoegzaameonderfcheidende bepaalingen van het regelmaatig be. Hier de oorzaaken van hetlreedsduurende onaangenaame en fchaadelyke in de Oost en - West Indifche Maatfchappy ; de tegenkanting tegens den noodzaaklyken invloed der Burgeryen op het Regeeringsweezen binnen dit Gemeenebest, bragt hetzelve tot zulk eenen verzwakten Haat, dat het te 1785-  Ï5"S VAÖERLANDSCHE ■t?S5 te bedugten Hond, of, da BüfgerJyfrê vryheid niét gansch en al zoude verlooren gaan , en die vve.'refegelde mengeling, waar door de gebreeken der overmaat, am de Stadhouderlykeof volkome Volks regeering verbonden, moesten worden voorgekomen , ter zyden gezet: De ftemme des Volks had het gelukkig oogmerk hier en daar grootendeels bereikt, doch het fcheen dat veele Regenten, hier door grooter gemaakt, het uitoeifenen van dat te rug ge* bragte gezag alleen wilden aanwenden om hunne mede Burgeren , dien zy de eere hadden te Vertegenwoordigen, te verzwakken ; men zag hier en daar de Üstigfte aanflaagen, om de waare Volks Vrienden van den eere ftoel af re bonfen, en, zo als gewoonlyk by de ftaatsomwentelingcn plaats vindt, als liftige misleiders, in der Ingezetenen verneedering, in 's volks gevoelloosheid, de grondvesten van hunne onbetaamende overheerfching te vestigen; weinig bedagt, dat, zonder het genegen hart des Volks , alle achting voor den Regent verdooft, en voor hem ten laasten, zelvs in het midden punt van de fterk- te  HISTORIE-BESCHRYVING. 159 te dezer Republiek, geene zekerheid kan zyn. Zonder de zalige invloed der Bur-. gcrlyke vryheid, kunnen de hoofden van Nederlandsch volk zich nimmer in den hoogden luister vertoonen, geene verbeelders der. Souvcrainiteit kunnen, zon, der het zelve, zich in de Staats Vergaadcringen doen gelden; en echter moest de alvermogende Volks fiemme, hoe onvermoeid, oneindige te leur Hellingen enflingeringen ondergaan; Het magtig Utregt, en moedig Wyk te Duurftede, moeften de uitterfte pogingen aanwenden, om inonyerzaagtheid pal te Haan , en, door een voorbeeldig gedrag, de roem van Neerland , de eer der Natie, op te hóuden, om de onderdrukking der afgeloopen eeuw te qntworflelen, ter wederbekoming van die heilryke voorrechten, daar de gezuiverde Burger vryheid zich op den throon door bandhaafd , en een pligt wordt betragt voor God en de naakomelingfchap. Het liet zich van dag tot dag ernfliger aanzien , de Stigtfche Staats Vergaadering durfde raadpleegen over de aantewendene dwangmiddelen, om de Stad van Wyk, door Staats voorneemen in *t Stigt om tegens Wyk te handelen.  ï?85. meester Géneraal Bentinck, om met zes* honderd man, door Wyk naar Arnhem te trekken , was afgelkagen , by eene rondborstige verklaaring, van, ftaandede tegenwoordige gefchiJlen, geen Krygsvolk binnen de Stad' of haar gebied te zullen gedoogen, maar zich, met de vereischte tegen kragt, daar tegen te zullen verzetten: Eene verklaaring, waarmede niet alleen de de achtensWaardigfle Ingezetenen van deze vrye gewesten inltemden, maar Waartoe zy zich aangefpoord vonden , ter ruggc^ iteuning, op dat die voorbeeldige gloed van Vryheids - vuur zich alomme mogt verfpreiden, ten einde de lieerschzugt en overweldiging ten ecncmaal te verteeren : De braave VVykenaars Honden dus pal by hun voorneemen, terwyl elk de uitkomst Van haare gewigtige zaak als ten uittersten belangryk voor het Vaderland befchouwde; onder de-vuurigfiefmeekingen tot God, dat de onöntbeerlyke afperking en vereeniging der regten en belangen van Burgers, en van Overheeden, mogt worden l60 VADERLANDsèHS door geweldaadige middelen te dreigen, nu den hstigen voorflag van den Ouartier-  HISTÓRIË-BESCHR VVINO. \6t 'dén vastgeftëld, aangezien zulks alle die heilzaamé gevolgen influite , waar in de kundigste Staatsman het herftel van 't lieve Vaderland konde verwagten, en buiten het welke alle andere onderneemingen vruchteloos zoudert zyn; onder de harteïykfle voordragten aan zyné Hoogheid den Heere Stadhouder, van doch.ernftig bcdagt te zyn op de klagten der Ingezetenen by deze nodige hervorming der wettige regeerings-conftitutie, tot welke aanmaaning iéder wèldènkenden Regent .verpligt was, uit hoofde van het gewigt der.heiligen eed waar van hy, ten jongften. dage ^ yerantwoordelyk. zoude zyn : ;uit dien hoofde fchreef daarom . de heer C. L.van Beyma aari den gemeldcn Stadhouders by geleegenheid, eerier mannelyke verdeediging van de Regten der Burgeren van Leeuwaarden, en zyne kragtige te» genfpraak tégen een genopmen befluit der Heeren Staaten van Friesland, tot verandering van 'tReglem.ent van Regeering van dien Stad, dat hy in. 's Heeren heiligen naam ook had, beloofd, van niet te zullen êedoogen ,, Dat door andéren tegens de Reit &  i Ttief van pen Heer Bei. jni san den Stadhouder. volgens deuitneemende waardigheden dien hy in de Provincie van Friesland bekleede, en waar door hy verpligt was het gemeene' Lands welzyn te bevorderen, de Burgers en Ingezetenen der leden en deeJen van dien, by hunne rechten, by hunne vryheden, het zy algemeene, het zy byzondere, te handhaaven: Op zodaanige gronden vroeg, jé eifchte de Heer Beima, dat de Stadhouder zou- 162 VADERLANDSCHE - glementen van Regeering wierd gehandeld'' ; het gewigt daar van gevoelende, behoorde ny, zo veel het inzien van zaaken hem zulks toeliet, zich daar in getrouw te gedraagen : Het was derhal ven ffchreef dien Volks-vriend] niet genoeg, dat hy m de Vergaadering van Staat zyn gevoelen rondborstig openbaarde; dat hy zich tegens het daar aan ftrydende verzette, hy was ook in den onvermydelykenpligt,'van de herltelling te zoeken van dat geene het welke de Burgery onwettig was ontnomen ? Hy was gehouden die goede betrag, ting, langs alle mogelyke conftitutioneele middelen, te bewerken, en vervoegde zich derhalven in dezen door eenen Brief, by den Stadhouder, ten einde Hoogstdezelve  ÜlSTÖRIE-B'ESCHRYV i?jg. 1Ö3 zoude bordeclen , of de Burgers van Leeuwaarden , van een der Leden van Staat der Provincie , in hunne voorrechten benadeeld waren , of niet? en zond tot dat einde aan Hoogstdenzelveri het uitvoerig betoog dier b'raave en ach. tenswaardige Burgery, om, daar uit overtuigd, met gepaste grootmoedigheid, die gevoelige aandoening ontwaar te worden y dat' Frieferi,'Leeuwaardens Burgery,' zyne Hoogheids vaders Stadsgenooten, in hunne oude regten verkort wierden; Dit was de pligt van den Stadhouder, daar toe was aari hem een gezag verleend dat hy behoorde te gebruiken, dewyl in het ftuk van Regeering. nooit voorregten gefchonken wierden, of men ftelde teffens weederkeerige pligten,' welker bètragting voorzeker het aangegcria'amst gèvoel verwekte. Het konde voorzeker niet anders zyn, of de Stadhouder moest het voor hem, en voor zyn aanzienlyk Huis , befchouwen als êène" zaak van het uitterfte aanbelang, de liefde van Frieslands volk té gewinnen, de geïïeegenheid van Leeuwaardens Burgery te hebben, welker aanminnige bètragting K 2 derf 1785..  l6*4VADÈRLANDSCHÉ 1785. gaave van het regt van verkiezinge , het welke door den wettigen eigenaar nimmer was afgeftaan: Betuigende in 't openbaar,dat men denStadhouder, door een fchoon fchynnend voorwendzel, bedroog, met Hoogstdenzelven op te dringen, hier van niet te kunnen of mogen afzien, uk hoofde van eene gewaande gehoudenheid aan deszeivs erven en nakomeïingfchap ;• aangezien do te rug gaave van dat gemelde verkiefingsregt, indien het onwettig, was opgedraagen, geene de geringste bcnadeelïng konde genoemd worden voor de Vorstelyke kinderen. Hoe gewigtig deze zaak, hoe fterk debetuigen daar over mogten zyn, het liet zich egter wel aanzien , dat de Heeren Staaten van Friesland, althans de meerderheid van dien, in dezen hun genoomen befluit zouden handhaaven, en tot op het uitterfte ftaande houden; immers de bevinding leerde van alle tyden af, dat de omftandigheeden in de loop der tegenwoordige den genoemden eerlyken Staatsman, met de treffendlte betuiging, omfchreef, als huisvestende in de edelmoedige te rag  HlSTORIE-BESCHRY VING. IÓJ dige gebeurtenisfen, en de vorige veranderingen by de byzondere zaaken in de ftaatsbeftiering van vroegere tyden , als gefchikte hulpmiddelen wierden aangegreepen, om in dit vrye Gemeenebest, daar de uitoeffening der oppermagt onder Regenten, gelyk in Friesland, was verdeeld, de werkzaamheid uit te breiden buiten de paaien der daar aan geitelde Conftitutiej want dit is het noodlottig gevolg van de alles bedervende heerschzugt. Wat doch konde men anders in dezen ver wagten; want in Utregt, daar de herftelling van de waarc regeerings forme het meeste wierd beyverd, vond de Ridderfchap goed een befluit te neemen, dat de billykc voordragt der Volks Gemagtigden, op den 19 en den daar aan volgenden dag in Wintermaand van dit jaar gedaan , moeite wor, den befchouwd als een gepleegdgeweld,eene verkragtiging van bet wettige gezag der Re. geering, en van de vryheid der raadplee, ging: ftrekkende tot bevordering van zekere oogmerken en bepaalingen , dewelke niet tot verbeetering maar tot eene ganfche emkeering, van de Regeeringsgelteltheid K 3 in ' 1785. Refbltttis 1 der Ridderfebap vanüet Stigt,  izks 166 VADERLANDSClJE • in het Stigt, dezelve duidelyk genoeg tqe" kennende aan zommige menfehen , die zy onrustigen noemden, gebruikende een hoop, verblinde Burgers als werktuigen, ter uitvoering van zulke geweldige maatregelen, ter bereiking van die voor de Provincie en Stad zo verderflyke plans. Een zodaanig befluit ontdekte genoeg wat de bedoeling dier Edelen was, alzo bet by de weidenkenden ten vollen bekend ilond , dat de Burgery geen het minste deel had aan diergelyke oogmerken, maar, onfchuldig, onder zulk een verdenking wierd gebragt, belasterd met die beleedigende blaam , waar van zy lieden, in de tegenwoordige omitandighceden , op eene voldoende wyze, behoorden gezuiverd te Worden; en ten welken eindezyderhalven, met het hoogste regt, mogten vragen, dat hun Ed: Groot Achtbaarheden, de Magiftraat van Utregt, ten fpoedigsten, alle Burgers en Inwooners van die Stad, ieder in hunne byzondere wyken, en onderhunne Officieren, geliefden op te roepen, en vervolgens, door eenige benoemden, aan de alzo vergaaderde Burgery , hoofd voor hoofd  HÏSTORIE-BESCHRYVÏNG. l6j hoofd, te doen vragen, Of zy van dat verzoek, in haar naam, en van haarent wegen gedaan, by adres aan den Raad van Utregt ingeleverd, geene behoorlyke voorkennisfe hadden bekomen, en gehad ? Of het verhandelde, geduurende die twee dagen , door hunne Gemagtigden met den Raad, niet op dien tyd ter hunner kennisfe was gebragt, en by hun goedgekeurd? en eindelyk, of zy in dat gevraagde alsnog bleeven volharden?De daarop te bekomene antwoorden naukeurig aan te tekenen, en daar van bericht uitte brengen, als wanneer zy vertrouwden , dat eenmaal ontegenfpreckelyk zoude kcnnelyk worden, dat het verrigte geweest was overeenftemmende met de waare begeerte des Volks, en dat de daar in deel hebbende Perfonenj niet alleen hadden uitgemaakt het grootste en aanzienlykfte gedeelte van de Burgery, maar ook boven dien waren geweest alle de Schutters van de ganfche Burger-Schuttery. Dit voorftel aan de Magiftraat was voorzeker het eenigste of beste middel, om die lasterende blaam van de Ridderfchap K 4 te 1785.  1785. zuiveren, en aan de Stads Regeering, zo wel als aan 'gansch Nederland, een onte. genzeggelyk bewys op te leveren , dat fti die meergemelde verrigting eene waai e wezendlyke volksftem had plaats gevonden, der maate, dat daar mede niet gefpeeld was geworden, maar dat het hun zeer wel beredeneert gevoelen was .geweest , en nog verbleef. Uit dien hoofde gaven zy Burgers, by hun verzoek, teifens te kennen, dat wanneer hun Ed; Groot A'chtbaarhèeden daar op geen antwoorden verleenden , zy het voor' zodaanig zouden' houden ,' dat zy Regenten de waarheid'der volks Hem en volks-vertegenwoordiging erkenden, eeven als of daar aan, en aan de gedaanevöorftelferi ter af vraagingen, letterlyk was voldaan geworden, èn 'derhalveh ook niet te zullen' halaaten , om de eer en agtbaarheid van Utregts burgery, tegens de zo zeer honende uitdrukkingen van der Ridderen befluit, op te houden en op de kragtigfte wyze te verdeedigen ; daar van, door een op nieuws te herhaalen voorftel, de Burgery te verzé- ke. I98 VADERLANDSCHE te vernietigen, de Burgery daar van te  piSTOR-IE-BESPHRy VING. l6*$ keren, en wel byzonder ook pmhet Vroedfchaps-belluit, van den 16 van Oogst- maand laastgeleeden, te handhaaven tegens alle voordragten en in roeping ter hulpe of byftand van de fterke hand of gewapenden arm, waar toe dat befluit der Edelen, zp ongehoord als ongegrond uitliep :■ Deze voorgeftelde aandrang was tevensgefchikt, pm van het waarachtig volks gevoelen in deszelvs wezendlykheid een gefchikt denkbeeld te vormen. ; Die zo onbetwi«tbaare grondregelen werkten ook mede ter afkeuring van de aanftelling van den Heer Witte Tulling tot Advocaat-Fiscaal van Braband, dien de Magiftraat van 's Bosch, volgens eed eu pligt betuigden voor zodanig niet te kunhen erkennen, fchoon men zeide dat Hy, voor zyne aanftelling, als een bekwaam perfoon tót den openftaandenpostwasaanbcvolen, hy was geen Brabander geboren,en dat behoorde deFiscaal te zyn, volgens hunne voorrechten, op welke zy aan de Unie waren gekomen : De Provinciën Gelderland , Zeeland, Utrecht, Overysfel en Groningen , deeden door de Afgevaardigden K 5 dier 1785".  land, zyne aanftelling ter Vergaadering der algemeene Staaten, doch deze gebeurtenis hielden Hun Ed: Gr: Mogende, in zyn aart, en in de veruitziende gevolgen, van dat belang, dat zy zich verpligt vonden daar over de mede Bondgenooten fchrifte, Jyk te onderhouden: Hoogstdezelven befchouwden de betoogen der Bosfche He. genten,, zodaanig die ter tafel van de Hee, ren Staaten Generaal waren gebragt omtrent dezen gewigtigen post, van die Natuur, dat zy ernftjg dienden onderzogt, en, tot dat einde, de bedenkingen en raad' Van den Raad van Braband en der Vergaadering van Staaten behoorden ingenoomen te worden; Zo dat het Hoogstdezelven ten uitterften had aangedaan , toen zy hadden ondervonden , dat, zonder den wtllag daar van afte wagten, de ftemmingen van die Provinciën ten behoeve van den Advocaat Witte Tulling waren uitge. bragt, zonder op de raadpleegingen eenigen aandagt te vestigen; want, hoewel de Staaten van Holland, omtrent de vraag der I?0 V A D E R \ A H D | c H E dier byzondere Gewesten, tegens de uit, drukkelyke tegenfpraak van dje van Hol.  fUSTORIE-BESCHRYVINlS. 17I der Regeeringe van 's Bosch als nog niet konden of wilden beflisfen zy hielden het echter daar voor, dat, zonder behoorlyk onderzoek, zonder iets te bcpaalen voor het geheel, of voor een gedeelte van het gefchil , evenwel by het inroepen van regten en byzondere gunsten, waar van het beftendig gebruik en de werking flegts Wras veronagtzaamd, de biUykhcid en onzydigheid , zo wel als waardigheid van Hun Hoog Mogende Vergaadering, volftrekt vorderde, dat daar in niet wierd te werk gegaan op eene wyze, waar door het aangezegde onderzoek vruchteloos gemaakt, ep dus aanleiding gegeeven wierd, pm te vermoeden, dat men alleen in fchyn, en zonder eene waare bedoeling,aan klagten van dien aart het oor verleende. Zy betuigden derhal ven billyk te hebben verwagt dat de Afgevaardigden uit de andere Provinciën , zo zy het openhouden van dit Ambt als ongefchikt mogten houden, echter de zaak in het geheel zouden hebben geJaaten, door de benoeming yaneen Perfoon van Brabandfche geboorte, wiens aanftelling volltrekt buiten eenigen twy- 1785 Klagten tegens dagten, dat alle de bevelen moesten worden gegeeven aan den geenen, die aan het hoofd gelteld was van zodaanig bellier L a Waar f785-  l8o VADERLANDSCH2 1785, t waar toe die ordres en voorzieningen be-hoorden: Hoogstdezelve betuigde zyne pligten en betrekkingen al te wel te kennen, en een te wehneenende beminnaar te zyn van de regten eener vrye Natie, dan dat hy ooit zyn eer zoude, ftellen in iets anders, als om van wegens de Staaten van den Lande, en in hunnen naame mede te werKcn, aan het behoud en de medewerking van hunne Souverainiteit, onafhanglykheid, enoppermagt, waar aan hy, met de Ridderfchap, als Lid van dezelve, deel had. De zo zeer onderfcheidene gedagten van den Stadhouder, begreepen veele echter dat eene uitgebreider meenig behoorden te hebben, en zich verder uitftrekten, dan betoogd wierd; men wilde zelvs,- dat zyne Hoogheid , by die gevoelens , zulk eene onbepaalde uitgeltrektheid onder 't oog had, van, indien de Heeren Staaten het met hem eens konden worden, het algemeene beltier over de Krygsmagt weder te herltellen , zo als het ten tyde Van den Grave van Leicester in eene genoeggaarne overheerfchende regeering was geweest,  HÏSTORIE-BESCHRYVING. l8l weest, doch waar in de Heeren Staaten, by het vertrek van gemelden Graave, naar behooren , hadden voorzien; Men geloofde die zelfde geest in de gevoelens van den Stadhouder, op den agtstenSeptember aan Hun Ed: Groot Mogende voorgedragen , aldus ontwikkeld te vinden , zo ais die geregeerd had in de Memorie, door denzelven ter verdeediging van zyn gevoelen van algemeene en byzondere Militaire regtsplceging, in 1772 ter Tafel van den Souverain gebragt; Weshalven men het daar voor hield, dat zyne Hoogheid de Stadhouder, fchoon zyn gevoelen van het opperste gezag , hem over de Troupes behoorende, was verworpen, niet te min zulks voor tegenwoordig niet vaarwel wilde zeggen, maar deze geleegenheid waar nam, om onder eene andere gedaante daar mede weder voor den dag te komen! Het was wel waar, [zeiden de zodanige] dat zyne Hoogheid by deze omftandigheeden niet met zo veele woorden zeide, dat de opperste magt over de Troupes van de Republiek aan hem behoorde, maar het fcheen dat men nu imaak 'er in L 3 vond 1785  1%Z VADERLANDSCHE 1785. vond, om den Stadhouder, als vertegenwoordiger van den Souverain, en Gouverneur Generaal over de Krygsmagt, te voorfchyn te doen komen , en dat hy dus overal in Holland, al waren de Lands hoogfte magten tegenwoordig, altyd alleen het bevel konde en mog te voeren, zonder dat die Troupes , onmiddelyk, en buiten tusfchenkomst van den Gouverneur Generaal, aan eenig ander of hooger bevel zoude mogen gehoorzaamen. Dus wilde men elkander opdringen, dat de Stadhouder dagte over de Souveraine regten van de Heeren Staaten; dan wanneer men met een genoegzaam nauwkeurig oog de ftukken, door zyne Hoogheid in de Staats Vergaadering overgeleeverd, met de bygevocgde Memorie van zyne bedenkingen vergeleek, en onpartydig oordeelde, dan konde men daar aan het zegel van goedkeuring niet hegten. By de raadpleeging van de Vroèdfehap der Stad Amfterdam op het ingekomen bericht der Commisfarisfen van dien Raad, met betrekking tot dit onderwerp, wierd die Vergaadering, waarin alle de Leden te-  H I ST O R I E - B E S C il R Y V I N G. 183 tegenwoordig waaren, benevens de Burgemeesteren , uitgezonderd den Volksvriend D. Hooft Willemz, goedgevonden , Dat de waardigheid van Stadhouder en Capitein Generaal noodwendig tot gevolg moeste hebben een algemeen bevel, en, wilde men daar iets van afzonderen, dat die uitzondering dan behoorde beweezen te worden, het geene door de Heeren Afgevaardigden uit het midden der Staaten , tot onderzoek van deze zaak , niet was gefchied', nog ook niet konde worden gedaan , aangezien de Stadhouders , zedert Prins Maurits, tot op den tegen woordigen tyd, dat hevel overal het Krygsvolk van den Staat, en dus, by gevolgtrekking, •ook over dat in 's Hage , wanneer zy daar tegenwoordig waaren overhinderd hadden •geöerfend onder het oog vanj den Souvcrain, en daar in bevestigd waaren geworden door zo veele Staatsbefluiten als er over dat onderwerp in de Registers van hun Ed: Gr: Mog: wierden gevonden. Dat, geduurende de minderjaarigheid van den tcgenwoordigen Stadhouder, het bevel; zo in 't algemeen, als in 's Hage, was gebleeL 4 ven 1785.  IS4 VADERLANDSCHE 1785. hooge waardigheid van den minderjaarigen Vorst: Het regt van Commando was niet afgefcheiden van 't Stadhoudcrfchap ea Kapiteirdchap Generaal dan na de dood van de vrouwe Gouvernante, toen de Heeren Staaten zelve, als voogden over den minderjaarigen Prins, zulks waarnaamen, gelyk kennelyk ftond uit de Refoluticn van February 1752. Toen hun Ed: Gr: Mog: zeiven in den Jaare 1747? by de benoeming van den overleeden Stadhouder hadden verklaart : dat Hoogstdenzelven wierd aangeftdd tot Stadhouder; Kapitein en Admiraal Ge< neraal over de Krygsmagt, zo te water als te lande , was daar geene uitzondering by gemaakt; maar in tegendeel was ter zeiver tyd, en in 1706, aan alle , Officiers, die van 's Hage daar onder begreepen , aangefchreven, zyne Hoogheid in die qualiteit te erkennen en te gehoorzamen i En dewyl afzonderlyk aan den Heer Stadhouder was aanbevolen het doen houden van goed opzigt en ordre op de wag- ven by de vrouwe Gouvernante, alsoeiFonende, in hoedaanigheid van voogdesfe,de  HIS-T0R1E-BZSCHR Y VING. 185 wagten in alle fteien enfterktens, zo konden die woorden niet anders begreepen worden dan onder de woorden van bevelgeeving. De Achtbaare Raden van Amfterdam betuigden geene redenen te kunnen vinden , waarom de Souverain in zyne vergadder plaats niet zoude kunnen ja moeten vertegenwoordigd worden, aangezien het onmogelyk was, dat de Hoogfte magten daadelyk door zich zei ven oeffenden alle de dcelen van de Regeering en van het openbaare beftier: Zo wel als de Heeren Staaten aan den Stadhouder en aan den Hove van Holland [het zy dat Hoogstdezelven vergaaderd zyn of niet] de uitoeffening van zaaken hadden toevertrouwd, die anderzinds gedeeltens zyn van de op. perheerfchappy , zo konden zy ook het gezag over het Krygsvolk aan zodaanigen geven als zy daar toe gefchikt vonden, daar het by alle Mogcnheeden een beftendig gebruik was, dat de Vorst in de Refidentie plaats zelve het bevel niet voerde, maar dat aan een anderen toevertrouwde. Het was wel waar, zeiden zy, dat het L 5 Staats- 1785.  186 VADERLANDSCHE 1785. meer toepasfelyk gemaakt worden, voornaamentiyk, om dat Heeren Staaten dezelve in 1751 dadelyk hadden vernietigd, door de uitlaating uit de bevelfchriften voor Gecommitteerde Raden , waar in dezelve voormaals was ingevlogten ; En van eeven weinig gewigt hielden zy het, dat in de lastbrief van zyne Hoogheid gemeld Hond, om de zaaken van oorlog en Haat te begeleiden volgens het goedvinden van de Staaten en met raade van de Gecommitteerde Raden, volgens derzelver InJtructie ; welke woorden zy zodaanig begreepen , dat dezelve behoorden tot de bepaalingen wanneer Gecommitteerde Raden bericht van den Stadhouder moesten genieten, doch niet ten opzigte van het Commando, want daar van wierd niet alleen geen woord gevonden, maar integendeel by die Iaftruftie wierd aan Gecommitteerde Raden verboden , zich met eenige zaak te bemoeijen aan den Stadhouder by. zonder aanbevolen, ja zelvs vond men in het elfde Art: van dezelve, dat zy geene be- Staatsbefluit van 1672 daar tegenfprak, maar dit begreepen zy konde heden niet  HISTORIE-B ES CHRY VING. l8? bevcelcn op hun eigene naam, en onder hunne gewoone waardigheid aan het volk van oorlog mogten geeven, maar alleen in naam van de Heeren Staaten ter betrek, king van Gecommitteerde Raden. Al wat men derhalven wdde afleiden uit de woorden, met advys van Gecommitteerde Raden, zo als het gedrag van den Stadhouder wierd bepaald , zulks konde niet toepasfelyk zyn op het houden van goed opzigt op de wagten, aangezien de Heeren Staaten aldaar op een zeer onderfcheiden manier fpraaken , en wel in de eerlte plaats, van zodaanige zaken die aan het beleid van den Stadhouder met raade van het Hof van Juftitie waren toe betrouwd , en in de tweede, van die, welke aan het beleid van den Stadhouder met advys van Gecommitteerde Raden waaren aanbevolen, en vervolgens van de zodaanige , die zyne Hoogheid alleen waarnam, als, het bellellen van de Magiltraatcn, en het houden van goed opzigt op de wagten , overeenkomftig met het Staatsbefluit van Holland in February 1652 genoomen, waar in de deelen van het Stad- hou- i785y  Ï785- Volgens deze gronden, waar op de Achtbaare Raad van Amfterdam beweerde dat bet algemeene bevel over de Krygsmagt, en dus ook voor die in 's Hage, aan den Stadhouder en Kapitein Generaal toekwam , beftoot dezelve ook dat het geeven van 't wagtwoord hem niet konde betwist worden , wanneer hy tegen,woprdig was, en dat, byHoogstdeszelvs . afweezigheid, zulks door Gecommitteerde Raden moeste geleideden: Zy hield het daar voor, dat de Refolutie der Heeren Staaten, in 1752, aangaande den Hertog, genoomen, ten klaarften te kennen gaf, dat het bevel over de Krygslieden in h Hage onaffcheidelyk was van het ambt van Stadhouder en Kapitein Generaal, en dat onder die algemeene bewoording het Guarnifoen van 's Hage mede begreepen wierd, gelyk het toen aan Mevrouw de Gouvernante geiaaten was, met opfchorting van de kragt aan den hertog, byzyne lastbrief vermeld. De Raad verftond, door de bevelgeevent de l8S VAT5ERLANDSCHE houderlyk bellier genommerd opgefteld wierden.  HISTOR f E-BSSCHRYV I N G. 189 de magt;, niets anders dan een gezag, on* derworpen aan dat van een meerderen, wiens beveelen die geene, die de uitvoering was toebetrouwd , gehouden bleef naar te komen; dusdaanige beteekenis vermeenden zy ook te moeten geeven aan den Stadhouder en Kapitein Generaal over de ganfche Krygsmagt van dit Gemeenebest. Wanneer men ru dat alles vergeleek met de verklaaring door zyne Hoogheid op den agtsten September van dit jaar ter Vergaadering van Holland gedaan; Wanneer by zeide, geen gelyk, veel min een meerder gezag dan dat der Staaten te vorderen, en betuigde van zyne gehoudenheid aan de ordres en voorzieningen zo als hun Ed: Gr: Mogenden vermeenden te moeten ftellen , te doen uitvoeren en gehoorzaamen ; Zich in geene deele verbeeldende , dat Hy deswegens eigendunklyk en onaf hanglyk, tegens der Staten ordres en goedvinden, zodaanige fchikkingen zoude kunnen maken, waar* door dat opperbeftier wierd tegengegaan; dan moeste men verondorftellen dat zyne Hoog- i?85-  190 VA DERLANDSC HE 1785. de Krygslieden, zonder eenige uitzondering, aan Hem, als het hoofd der Jegermagt behoorden te worden gegeeven; welke algemeene fteliirig de Raad befchoude, als zeer gevaarlyk voor het welzyn, de vryheid, en de Regeerings-geftekheid van den Lande; want indien 'er toegegee ven wierd, dat er geene beveelen Afgevaardigd , of ter uitvoer gebragt mogten worden , dan door den Stadhouder of Kapitein Generaal, zo zoude de Souverain als dan in de daad niets hebben , dan eene fchyn of uitterlyke vertooning van de opperheerfchappy, en de mindere Officieren in de daad niet kunnen verpligt worden, aan de bevelen van hunEd: Gr: Mogende te gehoorzaamen , als die niet aan hun wierderi mede gedeeld, door den Stadhouder en Kapitein Generaal. Hoe wel nu de tegenwoordige Stadhouder en Kapitein Generaal, in alle gevallen en in alle tyden , geftand zoude willen doen aan het geene hy erkende zvn pligt te zyn , nogthans , begreepen hun Ed: Gr: Hoogheid daar uit wilde afleiden; „ Dat alle de bevelen van den Souverain over  HISTO» IE-BESCHRY Vr NG. IQI Gr: Achtbaarheden dat de voorzigtigheid eischte, dat voor de toekomende tyden gezorgd wierde , want daar toe waaren zy, aan wien het landsbeftier was toebetrouwd , zo wel gehouden, als aan het tegenwoordige; Zy behoorden te waaken, dat er geene nadeelige gevolgtrekkingen en verkeerde uitleggingen by tyden W5*len uit opgemaakt konden worden , als dat met flilzwygen wierd voorby gegaan. Het wierd derhalven voor aller noodzakelykst gehouden , dat hun Ed: Gr: Mogende, in de te neemene befluiten op dit onderwerp , allerduidelykst hunnen wil, gevestigd op de natuur en het weezen van 't opperste gezag verklaarden en bepaalden. De Amfterdamfchen Raad begreep dus, dat de Heeren Afgevaardigden dier Stad in de hooge Staatsvergaadering, de zaaken behoorden daar heen te wenden, dat 'er een befluit wierd genoomen van deze volgende inhoud; „ Dat, aangezien door de flap van eene vreemde Mogendheid, „ zo by de Staaten van Holland, alsbyde „ algemeene Staaten , gedaan, waar by wierd '785-  154 vaderlandsche 1785. „ wierd ingetrcedcn voor zyne Hoog„* heid den Stadhouder, even als of men „ Hoogstdeszelvs regten en waardighe„ den, voornaamentlyk die van Kapitein „ Generaal dezer Provincie, had willen „ verkorten, wel ligtelyk niet alleen in „ vreemde landen, maar zelvs by de Ne„ derlanders , twyfïeling zoude kunnen „ ontdaan, als of by de Staaten van de„ ze Provincie, zedert de herftelling van „ het Stadhouderfchap, niet was geblee„ ven net Souverain en Vülftrekt opper„ gezag over hunne Krygsmagt, het der„ hal ven aan hun Ed: Gr: Mogende had „ goedgedagt, eens alle twyffelingen dien „ aangaande weg te neemen ; Met dat „ oogmerk verklaarende, datalhetKrygs„ volk.ftaande ter betaaling van Holland, I, of zich bevindende op derzelver gebied, „ van niemand af hanglyk was ', of ter „ geener beveelen Hond, dan van de „ Heeren Staaten; Dat alle Krygslieden „ van den Kapitein Generaal af tot den „ geringstcn Soldaat toe, geenen uitge. „ zondert , aan dat oppergezag onder, worpen, en aan het zelve door eed en =7 pligt  iil'Sl OUE-BESCHRY VING «93 j, pligt verbonden waaren. Dat ditopi9 pergebied, by het fcheiden der Staats- „ vergaadering, huisveste by de Vergaa„ dering van hun Ed: Groot Mog: Ge„ committeerde Raden, aan het hoofd •;• van 't welke de Stadhouder geplaatst , was en die volgens de regeerings geftelt- heid als dan den Souverain vertegen; ,, woordigden; - Dat gelyk hunEd: Gr: Mog: nodig hadden geacht, zich, op „ het geene tot derzelver oppergezag en „ opperheerfchappy behoord, te verklaaj, ren , Hoogstdezelve echter daar door h niet meenden te Verkorten de regten en b waardigheden aan de Erfftadhöuderert „ en erf Kapiteinen Generaals gegeeven t maar integendeel begreepen , dat aart > Zyne Hoogheid, uit hoofde zynerwaar,-, digheid, onder hun oppergëzag. toebé-. „ hoorde het bevel, hembycömmisue vart „ de Stattn erflyk opgedragen over al het ï, Krygsvolk van den Staat, zo te Water ., als te Lande, geene uitgezonderd, eri „ dus ook niet dat in 's Hage; en dat allg y, de bevelen welke de Heeren Staten voor „ de Krygsmagt, het zy in 's Hage of elM jj ders  1785. „ Dat diensvolgens de Stadhouder zou» de b]yven oeffenen het bevel in vooren „ gemelde manieren, met al wat daaraan „ verknogt was, waar onder dan ook het „ geven" van het wagtwoord, zodaanig „ als het een en ander by Hoogstdeszelvs „ voorgangeren is uitgevoerd engenooten „ geworden, wanneer het zelve door des „ Stadhouders tegenwoordigheid mogelyk „ zoude zyn. Alles onverminderd het regt, „ en de magt, aanhunEd: Gr: Mog: en' „ by derzelver afweezigheid, aan Gecom' „ mitteerde Raden, al tyd en onbetwist„ baar verblyvende, om, wanneer de nood 9 s, en het behoud van den Lande, zulks „ zoude vorderen, ook , zonder tus„ fcnenkomst van zyne Hoogheid , zo„ danige bevelen omtrent de Krygsma«»t „ te ftellen, ea aan zodaanige Perfoon of „ Perfoonen ter uitvoering te bevelen, „ als Hoogstdezelven naar bevinding van „ zaaken, ter handhaving en beveiliging „ van 194 vaderlandsche » ders j goedvinden te ftellen, regulier , „ aan zyne Hoogheid behooren gegeeven „ te worden, om door dezelve ter uitvoer te worden gebragt.  ÖtSTORIS-fiESCHRYVING. 195 „ vah 's Lands vryheid en de gefteltheid van Regeering meest geraaden zouden „ oordeelen. " En ingevalle, niet tegenftaande de aandrang door de Afgevaardigde Heeren van Amfterdam, by de meerderheid der Leden van de Staatsvergaadering een befluit mogt worden genoomen, niet overeenkomende met die van dezen Raad, wierden gemelde Afgevaardigden als dan gelast, zich daaf tegen te verzetten, en het beflootene by dezen Raad, volgends de ontworpene Refolutie, in de notulen van hun Ed: Gr: Mogende te doen invullen, onder voorbehouding van zodaanige nadere aanteekening als deze ftad zoude goedvinden tegens zulk eene Refolutie der meerderheid, met uitdrukkelyke verklaaring van onver* andwoordelyk te willen zyn, voor de nadeelige gevolgen welke uit zulk eenbefluil zouden kunnen voorkomen. Dit befluit, dus genoomen op het uitgebragtc vóóradvys van de meerderheid van Burgemeefteren, mishaagde echter aan Veele leden der Raad 5 de Heeren D. Hooft Gerritsz; de Graaf, Boreel, Backer, van M a Ley' 1785.  1725. I i < 1 IQ(5 VADERLANDSCHE ■ Leyden , Abbema , Hovy, Bicker, van " Lennep, van der Hoop Gysberts, Tem. mink, van Weede, de Wirt, D. Hooft, en Bouwens fpraakcn het zelve tegen, zo wel als .de beflootene aanteekening in de Notulen van Staat; zy waaren van begrip dat het by de meerderheid van den Raad genoomen befluit zeer gevaarlyk was, in de vooruitziende gevolgen zo voor de vryheid van dit Gemeenebest, in het algemeen, als van de byzondere Staatsleden, betuigende voor onfchnldig te willen gehouden worden van zulk een Hap. De Heeren Geelvink, Dedel, Witfen, van de Poll, en Lampzins, vereenigden zich, by de hedcezing van het befluit met het goedbedunken van de Burgemeesteren , waar toe zich mede gevoegd hadden de Raden Straalman; Huydekoper vaa Maarfeveen, F. Alewyn, Graafland, Z. H. Alewyn,Beels, Muylman, d'Orville,* Munter, Calkoen, van der Goes, en P. Elias. Ondertusfchen bragten zes leden uit de Vroèdfehap de redenen, van hunne verfchillende denkenswyze aan die van Bur- ge-  HlSTORIE-BESCHRY VING. 1$J gemeesteren, ter tafel van deHeerenStaaten, daar hy voegende zekere Memorie van bedenkingen, waar op de meerderheid van Commisfarisfen uit de Vroèdfehap hun bericht hadden gevestigd, 't geene aan Burgemecstcren, en die met hun van dezelve gevoelen waren, zeer mishaagde, aangezien daar uit veele haatlykheeden moesten voortkomen , om dat die ongewoone handelwyze zeer kwalyk gepaste begrippen zouden kunnen doen gebooren worden; daar Burgemeefteren en Vroedfchappen aan de eene kant wel hadden willen rermyden eenige nadeel toe te brengen aan de wettige waardigheeden, volgens derzelver denkbeeld, aan denErfftadhouder behorende , en cenigzinds te kort te doen aan de nog onlangs door de Heeren Staaten betuigde gronden in zekere brieff ?an zyne Pruisfifche Majefteit, terwyl zy aan de andere kant niet minder bedagt waren geweest, om het onaf hanglyk gezag en de hooge regten van Hun Ed: Gr: Mogende boven alle tegenfpraak te ftellen en in hun geheel te behouden en handhaven, zo als zy vertrouwden dat «alle onbevooroordeelde ReM 3 gent.  I98 VADERLANDSCHE I785- Die zogenoemde nieuwe en ongewoone weg bragt dus te wege, dat hun Ed: Gr: Achtb: insgelyks aan de mede Staatsleden de redenen en gronden waarom dat hun gedrag in dezen dus en niet anders was, by eene afzonderlyke verhandeling open leiden; verzoekende teffens, dat de Raad, indien op dat onderwerp nog nadere raadpleeging wierd gehouden,, in overweeging geliefde te neemen, het betoog der met hun verfchillende leden zo lang te willen uitftel. ]en, tot dat zy de tegenbedenkingen van Burgemeesteren hadden bekomen, ten ein. de daar op alsdan behoorlykacht te kunnen geven. Zo ras de Heeren Staaten die brief van Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfterdam hadden ontvangen , vonden Hoogstdezelven goed daar op het bericht Vm de Ridderfchap, en van bun Ed: Gr: Mog;- genten zouden toeftemmen, enbevinden overeenkomftig "te zyn met de gronden van de tegenwoordige ftaatsregeering om alle vreeze voor het misbruik van een te groot gezag over het Krysgvolk weg te neemen.  HIST ORIE-BES CHRYV ING. IQO Mog: benoemden tot het groot befogne, te vraagen, en den inhoude derby gevoegde pro Meinoria te doen onderzoeken, welke hoofdzaaklyk diende, tenbetooge, dat de voordragt der elf in gevoelen verfchillende mede leden der Raad, als of het gevoelen van Burgemeesteren en Vroedfchappen niet ontzenuwde de gronden door zyne Hoogheid voorgedraagen , op eene ongefchikte wyze was gedaan; waar. omtrent Burgemeesteren wel hadden gewenst, dat de Heeren Staaten zulks daadelyk hadden afgekeurd, als ongehoord, zo wel uit hoofde van den aart der zaake, als uit aanmerking, dat, door het invoeren van zoortgelyke nieuwigheeden, de raadpleegingen van Hun Ed: Gr: Mog: dagelyks ftonden afgebrooken, en de Registers vervuld te worden met ftaatkun* dige twistgedingen van verfchillende leden der Vroedfchappcn en Regeeringen van Holland, dat te gelyk ook de eensgezindheid in de byzondere Vergaaderingen, door zodaanige uitflappen, merkelyk wierde verminderd, de verwarring daar en tegen vermeerderd , en alle heilzaame M 4 maat- 1785.  t?8S, yaejü. Om die redenen vertrouwden Burgemeesteren en Vroedfchappen van Amfterdam» dat de Heeren Staaten de meergemelde brief, en bygevoegde Memorie, buiten de raad. pleeging van hun Ed: Gr: Mogende ge. bragt hadden, en berust zouden hebben, met dien ftap als dwaalende, doch onver! fchillig, aan te merken, zo niet de zweevende ftaatsverdeeidheeden, waar door dat gebouw gefchud was, allezinds een nauwkeurige toezigt vereischten op zodaanige inbreuken, welke in haare gevolgen de rust en het welzyn der goede ingezetenen konden i'chaaden, of in eene geheele verwarring maaken. Burgemeesteren en Vroèdfehap deeden derhalvefl met allen gepasten eerbied aan de Heeren Staaten weeten , hoe zeer zy vervvonderd waren, dat die brief en Memorie, niet tegenftaande buiten raadpleeging geftejd, echter geplaatstfton. cien in de Notulen van Hun Ed: Gr: Mogende, en dat daar van copia was gegeeven aan de leden van derzelver Vergaart j SOO V A B E R L A N D S C H E maatregelen tot behoud van dien ver.  HISTORIE-BESCHRYVIÏfG. 201 dering, fchoon Hoogstdezelven anders gewoon waren, geene addresfen van byzor* ' dere perfonen in de Registers in te ly ven, en voor hoedanige voorzeker moesten gehouden worden de vcrfchillendc leden van de Ridderfchappen en Vroedfchappen: Die verwondering had hun nog te fterker getroffen, om dat de klagten van die elf anders denkende Leden niet betoogden een gebrek , by, of in het neemen van dat hefluit gepleegd, nog eenig bezwaar over verkorting van regten, maaralleen te kennen gaf eene verkiezing memorie in de Registers van Staat te doen plaatfen: Wanneer daar aan eenmaal de toegang gebaand cn de deur open gezet was, zo zouden in het toekamftige niet alleen de raad, pleegingen van hun Ed: Gr: Mog:, door de ingebragte onderfcheidene gedagten van verfchillende leden by aanhoudenheid afgebrooken, maar de Registerboeken ook met nuttelooze en verdrietige zaaken opopgevuld worden ; In eene wel gefielde regeering, betoogden zy daarom, behoorde ieder lid , na dat hy zyn gevoelen had geuit, zo als hy ter goeder trouweoorM 5 deel  1 t Langs dien weg zogten Burgemeesteren en Vroedfchappen die zo zeer verhaaste verrigting ter zyde te doen ftellen, en, was htc mogelyk, de eensgezindheid onder de mede leden te behouden, de zaak in haare geboorte tefmooren, en, door eene ernftige aandrang by hun Ed: Gr Mog: te doen befluiten , dat, ingevalle wederom zodaanige afzonderlyke addresfeu ter Staatsvergaadering wierden ingediend, geene klagten, maar alleen verfchillende begrippen behelzende, en zoortgelyke anderenieu wigheeden, welke volgens de oude 2202 VADERLANDSCHÏ • deelde met de waarheid, het regt, cnmet "het welzyn van Landen Stad, meest overeenkomstig te zyn , zich als dan te onderwerpen aan het befluit, by de meerderheid genoomen, behoudens de vryheid om, op de gewoone wettige wyze, van zyn verfchiilend gevoel te doen blyken, zonder daar van gebruik te maaken, dan in gevallen waar in de verkorting van wettige vcorregten, of onbeftaaubaare gedragingen den toegang tot 's Lands Hoogfte Magten zulks noodzaaklyk maak. ten.  HISTORIE-BÉSCHRYVING. 203 de oude gewoonte geene onderwerpen van raadpleeging waaren, dezelve alsdan, zonder afgifte van eenig affchrift, buiten de INotulen gehouden, of aan den zenders te rug gegeeven wierden. Deze gefchillen, en hevige twisten, by de Regeering van Amfterdam, wegens het bevel over de Krygsmagt in de Vergaaderplaats van de Staaten, trokken de oplettenheid van een ieder naar zich, alzo men veronderftelde dat de bepaaling by deze Stad, die zaak ter Staats Vergaadering zouden beflisfen. Onzeker wat de uitkomst zoude zyn, fcheen hét, als of eenige leden van die regeering van oordeel waren, dat bet bekende bericht van Gecommitteerde Raden nader bevestigd,en eene nieuwe inrichting ten dezen opzigte gemaakt behoor, de te worden, terwyl anderen begreepen, dat er wel eenige verandering in de oude inrichting, of het oude gebruik, behoorde te komen, dat evenwel daar toe dat ingekomene bericht, zodaanig als het lag , niet konde dienen; En, onder deze betwisten. de gevoelens tragte een derde party aanhang te vinden, om die zaak weder- op den Oudsr- ïcheide gevoelen 5 over het Kfyïïbevel in s' Hage.  i?85 De zaak wel inziende, konde men in. middels het zelve niet beeterbeöordeelen, of zich een gepaster denkbeeld vormen, dan met wel te letten, op de volftrektc onaffcheidiykheid \an het wetgeevend gezag van de wezendlyke Hoogfte Magten, zodaanig, dat zulks thans, even zeer als in de Stadhouderlooze tyden, onbetwistbaar en onvervreemdbaar aldaar was; zo , dat het tegendeel te beweeren , in zich behelsde een ooogmerk om daaraan vermindering toe 'te brengen , en dus een misdaad tegen den Staat zelve uitlever de. Zulks als eene vaste grondregel ftellende, ook met opzigte tot dit wetgeevende gedeelte van het gezag over het Krygsvolk aan de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland , zo konde men de aart 204 VADERLANDSCHE . ouden voet te brengen; Elk wenschte on" dertusfehen, dat de meerderheid der Heeren Staaten het daarheen mogte wenden, dat door het te neemene befliut de eer van den Souverain bewaard, de vrye Gemeenebest regeering verdeedigd, en de vei. ligheid des volks befchut wierd.  HISTORIE-B EJCHRYVING. 205" aart en Natuur van het uitvoerende gedeelte van het zeiven nimmer anders befchouwen, danalsondergefchikten af hanglyk, voortvloeijende uit het wetgeevend vermogen, en gehouden de bevelen met den gepasten eerbied en trouw op te volgen en te gehoorzaamen. Hoedaanig dus het uitvoerend gezag over het Krygsvolk van den Staat aan zyne Hoogheid mogte opgedragen zyn, hoe uitgebreid het zelve ook waare, het was altoos behoudens het onvervreemdbaare van het wetgeevende gedeelte, en met onderwerping aan dien magt, die onaffcheidbaar in den boezem van den Souverain berust. Langs deze weg van redekaaveling, hoorde men dan eindelyk dit befluit, „ Dat het onderzoek derhalven vruchteloos was, of het bevel over 't Krygsvolk in 's Hage aan den Heere Stadhouder was opgedraagen , aangezien de Souverain tog met even goed regt zulks weder konde naar zich neemen, zo ras dezelve, met genoegzaame reden, afgeleid uit de onveranderlyke regelen van Regtvaardigheid er wys- I785-  2o6 VADERLANDSCHE 1785, beweeren, dat de bekende grondregel, " Het algemeene behuwd is de hoogfte wet geen plaats vond in dit Gemeenebest. Wat ook ter verdeediging van des Stad. houders bekomen regt van bevelvoering over de Krygsmagt van deze Republiek wierd voorgedraagen, daar aan konde met geene mogelykheid die uitgeftrektheid worden toegefchreeven: dat de Hoeren Staaten zich zeiven die onvervreemdbaare magt zouden hebben vz7/e«ontneemen,omniet, als de tyd en omftandigheeden het eischten, overeenkomstig de regtvaardigheid, zodaanige voorzieningen te doen, als voor de belangen van den Staat nuttig en noodzaaklyk waren. Hoedaanig dit verfchil van de eene en andere zy wierd befchouwd, het ftrekte niet te min tot merkeiyke vermeerdering der algemeene oncenigh-cden in het Vaderland, ja tot een vooruitzigt van ysfe» lykheden , zo de goede Voorzienigheid geen onverwagt middel tot herlte] dereen-* dragt aan de hand gaf. In zulk eenezorge» lyke wysheid, daar toe befloot. Zonder dit te erkennen , zoude iemand moeten willen  HISTORIE.BESCHRYVINC. 207 lyke omftandigheid liep dit Jaar ten einde, en onder een nog veel angstvoller toeftand begon het volgende. De Magiftraat van Utregt, wel verre van een gunstig antwoord te geven op de vertoogen van de Gemagtigdens uit het Volk, naamen op den zesden Maart dezes Jaars J786.een befluit, waar by zy verklaarden , dat zy de laatste afgekondigde Vroedfchaps Refolutie, welke op den 2often van Winterraaand 1785. was genoomen, als niet vry willig befchouden,maar wegensde toenmaalige omftandigheedenen gefteltheid van zaaken, hielden voor onwettig, kragteloos en van onwaarde , met betuiging, dat zy zich buiten ftaat bevonden en onbevoegd re- Kcnaen, zien zeiyen buiten mede werking der Heeren Staaten van Utregt, te ontflaan uit den eed op het Reglement van Regeeringe dezer Provincie plegtig gedaan en 'afgelegd, en, om die reden ook niet van voorneemen te zyn , op den twintigften van de maand Maart eenen anderen eed te doen, de wyl zy vermeenden, dat zulks, naar regt en billykheid, niet van hun konde worden gevergd. Zy deeden, tot ieders Refolutie van de Vroed» fcliap te Utregt.  2o8 vaderlAndschë 1786. ders naricht, dat befluit afkondigen , drukken en aanplakken , eh mogten uit het voorbeeldig welbepaald gedrag der Burgeren , voorzeker teffens vast ftellen , dat het zelve de aller nadrukkelykfte tegenfpraak zoude ontmoeten, gelyk daadelyk daar op volgde; want dertien honderd agt en zestig Burgers uit Utrecht lieten door hunne Gemagtigdens, aan. de Magiftraat dier Stad te kennen geven , niet alleen het gebrekkelyke in dat befluit, waardoor het volmaakt kragteloos was, maar ook deeden zy Hun herinneren den heiligen eed, en het onbetaamende van elf Weeken te wagten om eene Refolutie ah niet yryWillig genoomen te verklaaren, cn die te vernietigen; Zy toonden langs dien weg aan, de onbevoegtheid van tien leden der Utregtfche Vroèdfehap om een dusdaanig drukkend befluit te helpen neemen, ert beriepen zich op den eed door de Burgery gedaan, waar by die beloofde, „Dat zy alle geweld, ook tegen de goede Burgery én Ingezetenen van Utregt, of tegen de voorregtten van dezelve , met goed en bloed zoude helpen afweeren: " Zy beriepen  k'lSTÓRIË BÉSCRRYtflNG 20'? ■ 'pen zich op den irihoude van Het StaatsRiport, alwaar het haatlyk Reglement vajl. 1Ö74 met ronde woorden wierde órrifchreren , als ten cencnmaalé ftrydlg mét de vóorregtén, handvesten én geregtigheden van den Landè, en verzógten diens volgens! als nog dé invoering van het nieuwe Reglement dp den twintigften Maart, met tegenweeririg van Öngchoüdenheid aan alle gevolgen welke uit het verhinderen zoüderi voortkomen. Dit gebeurde ging ieder, die de Vryheid liefhad ,■ die de voorrechten van Nederlands volk beminde, eridezelve niet blindelings wilde weg geven, ter harten; en men zag óogenblikkelyk dat de Burgers en Ingezetenen in verlcheidene fleden op middelen bfedagt wierden, om de overheerfching te beletten, en een bloedbad voor te komen J tot dat einde lagen zeer nadrukkelyke verzoekfchnftcn aan de Regeeringen te Dordrecht 'j te Delft, té Amfterdam, en iri eenige andere Iteden , in gereedheid ter tcekening, terwyl de Krygsraad der Leid4ehe Schutterye, en zes Afgevaardigden1 u|t de aldaar zynde Maatfchappy van WaN pen? 1 fm  g-emeesteren berichten, hoe zy, als Gelastïgden van eenige honderden weldenkende Ingezetenen dier Stad, verpligt waaren, zich by hun Ed: Gr:Achtb: te vervoegen, uit hoofde der tegenwoordige hoogstzorgtoeftand waar in de Provincie en Stad van Utrecht, benevens Wyk te Duurfiede zich bevonden; eenetoeftand, welke thans tot eene beflisfende hoogte fcheen gekomen te zyn, en niet konde nalaaten, elk, die door de edele dryfveeren van liefde voor de redelykc Burger-vryheid gedreeven wierd , daar in deel te doen neemen; Zy betuigden zich daar toe aangefpoord door het verbond der Unie van Utrecht, aangezien die gefchillen op geene vriendclyke, en voor de Burgcryen cerbaare wyze zouden kunnen vereffend worden, gelyk ten duidelyfcften was af te leiden uit het weinige vertrouwen dat de Utregtfche Burgery op de Magiftraat van die Stad konde ftellen, door het vernietigen van een zo wettig en wel beredeneerd befluit, zonder eenige redenen te ge. penhande!, onder den zinfpreuk voor vryMd m *i Vaderland, aan de Heeren Bur-  iii s tö k i ë-b ea.ch r y v f xg. ï\i geven; Eri , daar boven dien de Heeren Staaten van Holland ter vereffening van die oneenighecden, hunne bemiddeling aari die van Utrecht vruchteloos hadden aangeboden , daar dat zo onvriendciyk was afgeweezen , zo bleef 'er niet over difh te vreezen , dat men , door middel van den 'fïerken arm door Krygsvolk, dié braave Burgeryen zoude tragten te noodzaaken, van hunne cisfehen af te zien, eri het herftel in hunne bezwaaren , reeds te' voren met derzelver Regeering geregeld, vaaren te laaten, ftrydig met het regt van Vrygeboorene Burgers , en voor al daar' dezelve op eene wettige wyze hier toe waren geroepen, daar men van hun geëischt hadde, hunne belangens op te geeven* eri men nu met alle reden mogte bevroeden * dat reeds geweldige middelen by de hand genoomen Wierden. De Krygsraad, dit onheil hunner waard'ë Bondgenooten inziende, had zulks ernstig overwoogen , en , met eene algemeene toejuiching der Vergaaderingen van Offb eieren en Kwartiermeesteren der Stads Schutterye, niet gevoegzaamer en gepaster' N 2 ge',- 17 05;  212 VADERLANDS CHS 1786. gevonden , dan met zo veel eerbied als; .ernst, van Hun £d: Gr: Achtb: te vragen , dat de Heeren Afgevaardigden uiC deze Stad ter Staatsvcrgaadering mogten worden gelast aldaar voor te ftellen, of, v-oorgefteld Z37nde, te helpen daar heen bellieren, dat geene Staats Krygsmagt, Haande ter betaaling van Holland, of waar toe die Provincie eene betrekking had; immer zouden worden gebruikt tegens de Burgeryen. Zy vertrouwden, dat hun Ed: Gr; Achtb: als Vaderen des Vaderlands zouden handelen , en dat billyk verzoek aannee. men, en met derzelvergewoone grootmoe, digheid mede werken, om voor te komen eenen burgerlyken oorlog, welke anderzinds volftrekt moeste volgen, en in voorige eeuwen zo veel Burger-bloed had doen ftroomen, waar van de nagedachtenis nog alleraakeligst was. In de daad het geheel weldenkend Nederland keurde, in zeer veele opzigten, het gedrag af van de voorzittende Staatsleden, en der meerderheid van den Raad- van Utregt in deze zorgelyke omltandigheden gehouden, zo dat men uit het eene en andere  HISTORIE- BESCHRYVING 213 dere ten gevolge mogt afleiden, dat, daar door de eene de grond was gelegd tot eene . volftrcktc Rcgeeringloosheid, die alles in Verwarring bragt, door de andere openlyk, ten aanzien der gebeele Burgery, en van dit ganfche Gemeenebest, het gegeeven woord gebrooken, en een wettig befluit, vrywilligbekragtigd, vernietigt was, de zaaken onwederhoudelyk daar heen liepen , dat geweld met geweld zoude moeten worden afgeweerd, en elkeerlyk inwooner van het vrygevogten Vaderland daar toe de Wapenen behoorden aan te gorden, ten einde zich te gedragen overeenkomstig het verfchuldigde aan God, zich zelvcn, en zyne nakomelingen: omltandigheeden , waar van het flauwe vooruitzigt van alle deszelvs onvoorzienbaare yslykheedcn , een koude rilling in elk hart deed opryzen. Op die onaangenaame vertegenwoordiging , en om zich bovenalle verantwoording te Hellen, indien zy, met geheel Nederland , tot het uitterlfe moeste komen, én om aan hunne verpligting te voldoen , om als Burgers en Christenen te beproeven , N 3 ter- 786.  De Leidfche Regeering vond zich ook van de hooge noodzaaklykheid der voor. gedraagenc zaak zo we] overtuigd, dat de 4g Vroèdfehap der Stad daadelyk een befluit nam, de Heeren afgevaardigden ter Staatsvergaadering te gelasten, de zaaken daar heen te wenden , dat aan zyne Hoogheid den Stadhouder wierd aangefchreeven, geene patenten té geeven aan eenig Krygsvolk, ftaande ter betaaling van Holland, om gebruikt te worden tegen Utrecht, zq lang de oneenigheeden aldaar niet bellis t waren. Deze tydsomflandigheden hadden zo veel vermogen op de Regenten der Stad Utrecht, dat de Vroèdfehap eerst bedroefde om een langer uitftel ter afdoening yan |Ï4 VADEH.LANDSCHE terwyl het water reeds aande.hppcnftond, dat vrecslyk tydftip, was het mogeiyk, door wettige middelen af te kceren, betuigden de Afgevaardigden van de gemelde Leidfehc Sociëteit van Wapenhandel dat zy toeylugt naamen tot de Vaderlyke voorzorg van Hun Ed: Gr: Achtb:, waar van zy een gunstigen uitflag te gemoet fagen.  van zaaken te bekomen , doch zaemle tttt 8 zulks vruchteloos was , emdelyk tot be-. fluit kwam, waar by twaalf leden Vtfü dcM Raad vast ftelden het Nieuwe Reglement te beëedigen, 'één zich fcbriftelyk verbond om het op den twaalfden van WyurEaand te zullen doen, eenige andere m het onzekere bleven , en elf der overigen volftrekt het tegengéftelde vast hielden, Terwyl elk vol bekommering was over de toedragt van deze zaak te Utrecht, ontdekte zich in 's Hage, alwaar de misnoegdheid , door aanflooking van veeïe aanzienlyken, zeer toe nam, een gefroeed oogmerk, van de aller wreedfte mishandeling tegens eenige leden der Hooge Staatsvcrgaadering, en wel byzonder tegen de Heeren Gevaerts, Burgemeester, endeGjzelaar, Penfionaris , der Stad Dordrecht. Toen namentlyk de Staaten van Holland, op den Vyftienden Maart, hetgenoomene befluit over de verrichting der Militaire cerbewyzen hadden vastgefleld, zodaanig als het voortaan plaats zoude hebben by het aangaan en fcheiden van Hoogstderzelver Vergadering, verzamelde 'er, op de daar N 4 aan-  m6. Greqadiers Pqorten op het buiten en binnen h,of,hoe\vel meest by de qerstgemelde poort, welke, volgens de nieuws gemaakte bepaaling, voor het aangaan der Vergaadering en geduurende de zitting van hun Ed: Gr: JSIog;, ter doortogt der.koetfen moest geopend blyve.n , dan alles liep , door de goede voorzorg van den Dtosfaard en.dienaaren van de Heeren Gecommitteerde Raden,in de gewenste orde af;dog het fcheen dat de fnoode hoofden van een aantal oproermaakers deze geleegenhcid hadden begrepen vooraf te moeten inzien, op dat zy, by de eerst volgende dag, met te. meerder kragt, hun Godloos oogmerk ter uitvoer mogten brengen; Een veel gro.oter getal verzamelde zich tot dat einde aan de gemelde Poorten , zo dat, reeds vroeg in. de morgen, yerfcheideneleden van bet beruchte Oranje - Corps., en de befaamde, oproermaaker Hesf , de al. zederd «enigen tyd gefmeedezamenzwceringbevorderden, onder het dolzinnig gemeen, op te zetten, van het oplettend qog reeds zcd.erd eeni- SÏÖ' VAPERLANDS.CH.E aanyolgende dag,eene groqte meenigtevolks, tuslchen de (zogenaamde) Stadhouders en  HISTORIE.BESCHRTVIM». ?0 penigen tyd de listige aanflagen genoegzaam had ontdekt; De meeste toeloop was we¬ der by de Stadhouders poort, waar door de Heeren Gevaarts en de Gyzelaar moesten komen, wilden zy, langs den naasten weg, van het Stads Logement naar de vergadering ryden, en hier uit fcheen men vry zeker te mogen afleiden dat het op deze braave Vaderlanders wierd toegelegd; deze en andere qmftandigheden veroorzaakten, dat de Gecommiteerde Raden, geduurende de zitting der Heeren Staaten, vergaaderd bleevcn, en aan de bevelhebbendc Officier van de Zwitferfche Guardes de naauwkcurigfte bevelen gaven, ja zelvs • om [des noodsj geweld met geweld te keer te gaan. By het aanvangen der Vergaadering, te half twee uuren des middags, geraakte de koets, waar in de gemelde Heeren Afgevaardigden der Stad Dordrecht gezeten waren , onder de geduurige hulp van den Drosfaard en zyne dienaaren , als mede eenige Ruiters, digte na by de brug voor de Stadhouders poort geplaatst tot voor de Vergaadering; de zamen gerotte mceN 5 nigte 1786. Oproer n 's Hage, doojt Il.'sf, en an,dere gefmeed.  aangezigt van den berngten Hesf9 en uit de werkzaame beweegingen van de-oproerige fcburken Morand en Bauer te kennen; 't gewoel nam toe tot op het oogenblik van t fcheiden der Staatsvergaadering, ' wanneer die twee Dordrechtfche Afgevaardigde Heeren zich in de koets plaatsten, en beve] gaven , om , langs den zeiven weg naar hun Logement teryden, doch zy waren nauwiyks tot aan de overdekte gaandery gevorderd, of wierden, doorde op eikanderen gedrongen menigte, met een allcryslykst geraas, in den verderen doortogt verhinderd, terwyl de Paruike maker Morand het waagde, de paarden by den toom te vatten, en te tragten om te rukken; Beide de Dordrechtfche Heeren gewoon inde dringenste gevaaren, by de drergend.te onheilen, even bedaard, aï, kloekmoedig en getrouw te zyn, gelaste den in dit gevarelyk oogenblik aan den koetzier, 'erdoor te fiaan, 't geen echter vrugteloos zoude zyn geweest bad niet de Drosiaafd en zyne dienaaren , onder den man- meenigte bleef niet te min by een , de heKche voomeemens waaren uit het woest  HISTOK.ÏE-BESCHRYVIUG. 2ïf manmoedigen byfland van den braaven Advocaat van Nispen, het woedend geweld gebrooken, en de veiligheid voor 's Lands Vaderen gebaand. Aanmerkelyk was het, dat, by deze fchelmachtige aanranding der uitmuntende Leden van Staat, waar door het ganfche Vaderland op een oogenblik in de akeligste rampen konde gedompeld zyn, het Krygsvolk, de wacht-parade uitmaakende, dit bedryf fHlzwygende aanzag, gelyk ook de Ruiters , die by de Stadhouderspoort Ronden die niet dan zeer laat, en naa dat de Heer van Nispen, met den ontblooten. degen , en helden taal, de heilige flagtpfferen der woede had beveiligd, toefchooten,ruimte maakten ,en den Drosfaard te hulp kwamen om den gevatten Morand. ter gevangenis te leiden; door welk voorbeeld de voornaamc roervinken Hesj'en Bauer de vlugt naamen, waar toe zy, aan het begin der Ryswykfche weg een rytuig hadden gereed gehouden. De mishandelde Afgevaardigden van Dordrecht beklaagden zich de volgende dag ter Vergaadering van Hun Ed: Gr: Mogenden, en betoogden de gevolgen van de-.  om Hoogtderzelver Gecommitteerde Ra, den te bevelen, van, onverkort de rechten en byzondere voorregten der Jngezete, nen, in dit geval, den gevangenen Morand, zonder form van geding, te regt teilellen en een nauwkeurig onderzoek te doen naar het gedrag van 't Krygsvolk , dat op de wagt aan 't binnen hof was geweest, en welken niet tegenftaande de aan hun gegeevene bevelen , de zamenrotting en het gepleegde geweld aan de Heeren Bei iaarts en de Gyzelaar niet in tyds hadden voorgekomen. Het konde niet anders zyn , of deze gebeurtenis moest veel invloed maaken op de harten der Regenten, en hun doen inzien, van welk een aanbelang het was voor Leden van Staat, het vertrouwen en de geneegenheid der weldenkende Burgery te bezitten, en onderling veree. nigd te blyven, om de list en het geweld van een woest opgeruid gemeen tegen te gaan, ja wat de gevolgen zouden zyn, paneer de Heeren Staaten zich zeiven de - ■ qn* 223 fADERLANDSCHE deze geweldaadigheden,metdïe uitwerking, dat de Heeren Staaten een.befluit namen  HISTOS.IE-BESCHR YVÏSTG. 221 onmiddelyke befchikking over de Krygsmagt in 's Hage, onder bellier vanderzeb ver Gecommitteerde Raden lieten betwis¬ ten , en dat Souverain regt uit Hoogstdezelver handen gaven : Daar wierd dan daadelyk bevel gegeeven aan gemelde Gecommitteerden , om, ten aanzien van het bevel in deze vergaaderplaats der Heeren Staaten , een onbepaalden magt te oeffenen met uitfluiting van alle anderenIn het onderzoek van den gevangen wierd niets ontdekt dat zyn vonnis konde vertraagen, en alle de Staatsleden waren van gevoelen, dat, dewyl in dezen volkomen gebleek hoe het complat met opzet was gefmeed tegen de Leden der Souverainiteit, 'er gevolgelyk ook geene beweegredenen gevonden wierden, om eene vergiffenis te verleenen. Het doodvonnis wierd derbalven geveld, de gevangen aan de wroeging van zyn geweeten overge. geeven , met de duidelykfte blyken van overtuiging en berouw over zyn misdaad, onderhet uitroepenyan eene eeuwige wraak over die geenen , die hem aangevoerd hadden tot dezen doodwaardigen misdaad. On-  beproefd tot behoudenis van haaren man; zy, en haare zes kinderen vervoegden zich by alle de Regeeringsleden, ten einde vergiftenis te fmeeken voor haaren ongelukkigen manen der kinderen vader; zybragt, m die allertreurigfte omftandigheid. haare ootmoedige fmeekingen voor de Hoogfte Overheid, om van die Vaderen des Vaderlands, en van hunne Ingezetenen , vergeeving te verzoeken ; Zwanger gaande Van het zevende kind by dezen gevangen, wilde zy zich niet onderwinden eenige verfchooning voor hem in te breh* gen, daar toe buiten ftaat zynde, en de regtvaardigheid des Regters geenzints in twyffel trekkende, maar een afgryzen geVoelende van gemelde euvel daaden, bad zy alleen omgenaade van haaren geëerbiedigden Souverain, in ootmoedig vertrou-wen,,dat men aan haar niet kwaalyk zoude neemen een ftap, welke zy deed, met de tederste liefde en heiligen band aan haaren man verbonden, teffens met het gevoel- van de akeligste en treffendste denk* 2222 VADEtttANDscH*- Ondertusfchen liet de beeter denkende huisvrouw van den gevonnisden niets on-  HfSTC 8 IE-HÏSCHR. VVtSG. 2it$ denkbeelden van bet rampzalig lot, welke door de uitvoering van het vonnis, voor, haar en haar onnozel kroost onherftelbaaf moest volgen. Zy fmeekte , konde het zyn, een gunste van Hun Ed: Gr: Mog:, die de kenmerken zoude opleveren van grootmoedig meedelyden, en Souveraine aandoening voor derzelver Ingezetenen, niet alleen ter verpiigting voor haar en haar nageflagt, maar ook tot een allerfterkst fpoor, om de harten der Ingezetenen aan de Heeren Staaten, met de uitterlteliefde en gewilligfte gehoorzaamheid te verbinden , biddende wel in het byzonder de medelydende aandoening van die menschlievende Heeren , welke door haar man beleedigd waren. Zy bragt haaren haarer kinderen gekerm ootmoedigst in de hoogst aanzienlyke vergaadering van hun Ed: Gr: Mog: of Hoogs tdezel ven mogten te overreeden zyn, de gepleegde misdaad goedertieren te vergeeven, de bepaalde ftraf kwyt te fcheb den, en brieven van vergeeving, ofzodaanige andere gunst als de Heeren Statenzouden gelieven goed te vinden : Dan,. Hun Ed: Gr: Mog: oordeelden het verzoek 17Z6*  Ï786. iJaagcn vonnis ten uitvoer te brengen: De gevangene nam affcheid van zyn huisgezin, hy bereide zich ter dood, en de dag wierd geboren op welke zyn levenslicht zoude on. dergaan ; al het Krygsvolk in 's Hage kwam in de wapenen , zelvs deLyfguardes Honden iri de Stallen gereed Om oogenblikkelyk op te kunnen zitten; de bevelen ter behoudenis van de rust wierden uitgedeeld; de Militie Wierd 's morgens van half negen tot half één uur, zo binnen als buiten de Haae 4 • met gelaaden geweer onder de wapenen' gebragt; terwyl, onder al dienStatelyken eri akelfgen toëftel. de'medelydende harten van de twee beleedigde Heeren Gevaarts en Gyzelaar, in volle werking waaren, om den veroordeelde in 't leven te houden,' niet dat gewerischt gevolg, dat de gèi vangene , té half elf uuren in een by vertrek aan de Vergaadering van Gecommitteerde Raden wierd gebragt, onder een Iterk geleide Ruiters en voetvolk, eri aldaar door den Fiscaal Luiken enden Staats Secretaris van Buuren het eerste bericht- ontving, dat hy van de doodftraf vry* 224 vaderLanüscöê zoek der huisvrouw te moeten weigeren; zo dat alles vervaardigd wierd om het ge-  HISTORIE-BESCHRYVING. vrywas, wanneer hy, door ontfteltenis, van zich zeiven viel, en met een gil uit riep, ó God wat heb ik berouw! Weinig tyd daar na kwam de Heer Luiken andermaal by hem, zeggende, dat zyn vonnis met de doodftraf aan hem zoude worden voorgelezen, met het vervolg der gunstige Refolutie daar op genoomen; Hy wierd, tot dat einde naar de gevangenpoort te rug gebragt met de uitterfte aandoening voor alle die het aanfchouwden; de Predikant Heringa, die in de Klooster Kerk predikte, trof de harten der toehoorderen zeer gevoelig, door te beginnen meteen gebed tot God voorden gevonnisden,'t geene hy, op eene verrasfende wyze, in dankzegging over de zagtmoedigheid des Souverains veranderde, roemende dezelve met de hoogste lof. Deze gebeurtenis, deeden de luisterryke hoedaanigneeden van de Afgevaardigde Heeren van Dordrecht op het kragtigfte uitfchitteren, tot fpyt der vyanden van den braaven de Gyzelaar, die, meer dan iemand anders, de doorflaandste blyken van eene woedende vervolging der vyanden ecner vrye Gemeenebest-gefteltheid ondervond , maar ook telfens voorbeel. O dig  226 V A D E R U N D S C II E' Ï7.86. Aanfcuryving der Ge committeerde Stuiten aan de Predik.mcenin'sHage. 1 dig, als een regtfchapen Vaderlander, m t beloop der voorkomende zaaken , pal Rond, met een zo-lïandvastigen als bedaar, den en beraaden moed, en met die medely. dende aandoenlykheid, welke alleen een deugdzaam gemoed en een onberispelyk jeweetcn eigen is. UeCjecommiteerde Raden fchrevendaar op aan de Leeraaren van de onderfcheidene gemeenten in 's Hage eene Vaderlyke vermaaning en waarfchouwing, om, op de eerstkomende zondag, by het verkondigen van Godswoord zodanig gebruik te maaken van de navolgende Publicatie, welke de Heeren Staaten van Holland by deze geleegenheid hadden genoomen, als Zy het meeste gevoegzaam zouden oordee. len, om de toehoorderen van de gunstige fchikking hunner hooge Overigheid te overtuigen en tot diepe eerbied voor hoogstdezclven aan te maanen, op dat Hun Ed: Gr: Mogende edele meewaardigheid niet misbruikt wierde, ten welken einde Hoogstlezelven aan het Volk ook deeden vooreezen , dat, hoe zeer het gcweldaadig' üisdryf. door Francais Moarandgepleegd, te  HTSTO R I E-BESCHR Y VING,. 227 tegen de hoogheid van den Souverain, uit hoofde van derzelver aart en Natuur. voor geene vergeeving, of kwytfchelding, gefchikt was, en het verzoek van zyne huisvrouw om die reden niet had kunnen worden aangenoomen , niet te min, door de herhaalde voorfpraak van Gevaarts en de Gyzelaar, het doodvonnis tegens den zeiven in eene eeuwigduurende gevangenis was verranderd, in de vcrwagting en het vertrouwen, dat alle de Ingezetenen in 's Hage voortaan zich zorgvuldig zouden hoeden, van zich, op eenigerhande wyze , andermaal te verzetten tegen de befluiten der Staatvergadering , en aan de byzondere voorfpraak van gemelde beide Heeren, gelyk ook aan de buiten gewoone goedertierenheid van de Heeren Staaten , dit tegenwoordige geval toefchry ven; met ernftige aanmaaning , zich ftil en vreedzaam te gedraagen vooral omtrent zodaanige bevelen, die noodzaaklyk waaren tot eer en luister der hooge Vergadering , zonder, op eenigerhande wyze , met woorden of daaden, zich daar tegen te kanten, op ftrafFe, niet alleen van hun O z Ed;  228 VADERLANDSCHE 1786, met de galg, of zwaarder naar vcreisch van omltandigheden , te zullen worden gedood: Voegende by dat bevel een herhaalde last aan de Heeren Gecommitteerde' Raden, om de overtreeders van die Vaderlyke vermaaning en waarfchouwing, daadelyk, en zonder eenig geding, door den Advocaat Fiscaal, by voorrang, te regt te doen ftellen. By de afkondiging van deze Publicatie, gaf de bevelvoerende Officier van het daar byzynde Krygsvolk, order, om de aanfchouwers door de rondom afgeflootene plaatlen door te laaten, dezelve aanmoedigende om het te aanhooren ; het geene met zo veel opmerkzaamheid gefchiede, dat ieder telkens de hoed afnam, wanneer de eerwaardige naamcn van Gevaerïs en Gyzelaar wierden gelcezen. Zo veel nut en dienst als deVaderlandfche Genootfchappen van wapenotffening toebragten ter handhaving van de waare gevoelens , ter verdeediging van regten en v/ybeden, zo fchandely k en nadeelig fcheen het Ed: Gr: Mogende hoogste verontwaardi' ging, maar ook zonder de minste genade  HISTORIE.BESCHRY VING. 229 het toeleg van die Maatfchappy, waar toe Mourand behoorde; Het was althands uit zyne bekentenis zeker, dat 'erwezendlyk oproerige en bloeddorstige oogmerken gefmeed waaren onder het voorgeeven van zich te hebben gewaapend tot verdeediging van het Stadhouderlyke gezag, zo dat hun Ed: Gr: Mogende, in een openbaar befluit, daar van zeiden, dat 'er in die byeenkomsten overleggingen waren gemaakt , tot fchending der openbaare rust, en tegenkanting tegen der Staaten wettig gezag, en dat dus , nu de dagelykfche ondervinding daar van reeds befpeurdwas, zodaanig Genootfchap met geene moogelykheid langer konde worden geduld, maar Gecommitteerde Raden wel uitdrukkelyk wierden gelast, zonder eenig verzuim, de nodige middelen in het werk te Hellen tot de meest kragtigfte vernietiging van die Maatfchappy , en weering van de gedeeltelyk of ganfche zamenkomsten van de daar toe behorende leden , onder wat voorwendzel het ook zoude mogen zyn; En, uit hoofde van de reeds ontdekte aanflagen ten verderve, uit die Sociëteit voortgeO 3 vloeidj 1786. Vernietiging van liet Oranje Corps ia 's Hage.  . 1786. Het Orange Corps wierd dus, door de Magiftraat in 's Hage , op aanfchryving van Gecommitteerde Raden, vernietigd, met verbod van, nog in het geheel, nog ten deele, weder zamen te mogen komen, waar, en onder wat voorwendzel het ook zoude mogen zyn, op verbeurte van, als verftoorders der gemeene rust, geftreng gcftraft te zullen worden. De Luitenant Colonel Sandoz , zoon van den Generaal van dien naam, bewees, by zyne verhooring dat hy zich in allen opzigte van zyn pligt had gekweeten en oogenblikkelyk, op het bericht van het gebeurde by de zogenaamde Stadhouders, poort, waar van hy op eene zekere afftand ftond, was toegefchootcn, het geene met; <;'■ •■■ t V ^een "230 VADERLANBSCHB vloeid, nauwkeurig te onderzoeken , w]& daar toe mogten behooren, en op hun gedrag een doorzienendoog te vestigen, alles onver, kort zodanige procedures , als, ten aanzien van zulken uit die Maatfchappye, welken daadelyk mogten blyken zich ftraffchuldig te hebben gemaakt , tot bevordering der algemeene rust noodig waren.  HISTORÏE-BESCHRYVING. 43I geen meerder fpoed had kunnen gelchieden, by eene plotfelyke uitbarsting, welke by na zo fchielyk eindigde als begon. Ondertusfchen was de befaamde gelyk men in 't algemeen verhaalde , naar Braband gevlucht, gelyk ook zynen mede oproermaker Bauer, over Gelderland, naar 't Cleeffche. Behalven. de gemelde voorzorgen ter bewaaring der veiligheid van de leden der Hooge Staatsvergadering, wierden 'er de ftrengfte bevelen gegeeven, om op alles een waakend oog te houden, geduurende dat Hun £d: Gr: Mogende vergaaderden, op dat Hoogstdezelven de vruchten van gehoorzaamheid mogten ontvangen, tot bevordering van de welvaart en het heil des volks, de waare grondregel des gezags. . By de eerstvolgende vergaadering der Heeren Staaten, bevonden de Luitenant Generaal Sandoz en de Generaal Major van Kretschmar zich op het Binnenhof, en de Heer Saumaife Colonel Commandant van de Guardes Ce Paard, op het Buitenhof voor de Rukerwagt, en verleenden zodaanige prdres, dat, door die fterke maatregelen, O 4 de 178Ö  T786, Wlyfa was deze hoonende mishand*? l"g beteugeld, of men vernam, dat hier en elders in Holland, het ongelukkig vuur van oproer weder fmeulde, om met nieuwe kragten uit te breeken: De kunstgreep der Staatkunde, op fnoode boosheidmeeï ^ngt volbragt haar oogmerk, door eenvoudige Ingezetenen te misleiden waar toe zelvs de invloed der Geestlykei wierd gebeezigd, ja 's Lands Krygsvolk gebrmkt zo als de afwisfelende misdaaden te Arnhem daar van ten voorbedde ftrekte« ^et zu]k een tocnecmend ^ ! '^ degezworeGemeente, aldaar uitmaakende het tweede lid der Stadsregee- ™^opden veertienden van Louwmaand, aan den Hove Provineiaai fcfeagde , dat ^enz^aWaarterplaatfethansindezelve omftandigneden bevond, als toen'de grond J«gt» van dit- Gemeenebest, in i574 end.er.nderebezwaaren, ook hnnne klaag! 232 v A D E a 1- a » o s c H c de Hoogste Magten, wier tegenwoordig heidaao deze Hofplaats zo veel luisteren voordeel toebrengt , zich veilig konden bonden voor de woede van een opgezet doldriftig gemeen.  HïSTORIE-BESCHR YVING. 233 ilemmen verheften tegens den onlydelyken Jast der Krygsknegten ; de afgeloopene "winter was voor die Burgery, uithoofde van de menigvuldige gepleegde mishandelingen door de Soldaaten, zeer bitter geweest , doch na dat het Regiment van Baden -Durlag van uit deze vesting reisde, icheen de eensgezindheid tusfchen hpt Krygsvolk en de Ingezetenen weder herfleld te zyn, en ook nog te zullen voort' duuren, toen het eerfte Bataillon van den Generaal Major van Douglas daar binnen rukte, aangezien die manfehap zich Uil gedroeg, zonder eenige de geringde eenzydigheid te laaten blyken , door een openlyk bedryf ; doch nauwlyks waren de Carabiniers van daar gegaan, of de Guardes Dragonders, die ten zei ven dage .binnen kwamen, verwekten eene ganfche .omkeering ; de Tambours van Douglas llocgen, des morgens en des avonds in de plaats van 't gevvoone by dat Regiment; het aloude Wilhelmus van Nas, Jouwen; en of zulk een rust verftoorend gedrag niet genoeg "was om eene Bur'geryé in beweeging te brengen , die, O 5 te 1786 Geweldaadigheden der Krygslieden in Arnhem.  234 VADERLANDSCHE, 1786. aandrang eenig herftel te kunnen bekomen, zo wierd daar de uitterste gewelddaadigheid bygevoegd, om de vrecdzaame en ongewaapende Ingezetenen, aan hunne perfonen en aan hunne huizen, te mishandelen, onder bedreiging van moord en verwoesting : Op den negentienden van den laast afgeloopen Wintermaand, tusfehen agten, negen uuren des avonds, had een grooc aantal Militaire, gewaapend met het zyd, geweer, en eenige het zelve bloot hebbende, zich vervoegd by de Burgerwagt, en den aldaar post houdenden perfoon vloekende en fcheldeude , uitgedaagd, roepende fteeds, dat de beste der verdoemde Patrkfr ten maar zoude te voorfchyn komen, waar van oogenblikkelyk aan den Burgemeester van Eek bericht was gebragt, terwyl dien oproerigen hoop zich naar de mark plaats had begeeven, en aldaar den Militaire ' Tambour , terwyl hy den taptoe floeg, omringden, fchreeuwende Oranje boven, de Patriotten na den donder! vervolgende alzo hun te onvreeden over de menigvuldige inbreu* ken op hunne wettige regten, ten hoogften misnoegd was, van met geene mogelyke  HISTORIE-BESCHRYVING. 235 hun geraas en geweld, door de turfltraat gaande, wanneer zich daar by voegde een -Soldaat van Douglas, die, de blanke Sabel trekkende, by herhaaling riep, komt hier ■verdoemd vee, komt hier de besten! eenige •andere, met het ontbloote geweer tegens verfcheidene Burgers fchermutfclcnde noodzaakten die, zich in een Burgerhuis te begeeven, met dat gevolg, dat eindelyk agt of negen Soldaaten, een weerloos man, Dirk Hendriks genaamd, gaande, met een roomkannetje in de hand, over het land van de mark naar de beek, moorddaadig, met meer dan dertig wonden op het hoofd en lighaam, ter neder velden, en buiten vcrltand lieten leggen, om hun voorgenoomen moord en geweld te vervolgen, zo aan het huis van den 'Chirurgyn WiiJem Sterk, alwaar zy de deuren, vensters en glaazen aan ftukken kapten, als met de de ontmensehte bedreigingen, van alles te willen vermoorden wat op de ftiaatkwam,. kinderen van zeven jaaren niet uitgezonderd. Zodaanige feitlykhecden en bedreigingen troffen de ganfche Burgery van Am- hem 1786.  1786 De zaak was voorzeker van dat belang, dat men buiten twyffel mogte verwagten, dat bun Ed: Mog:, als Raden van denSouverain, by afweezigbeid van de Staaten, van Gelderland gehoor zoude geven aan de klagten, namens der Stads Burgery, over de fchending van de openbaare rust en veiligheid gedaan, doch dedroevige ondervinding leerde een ganfche andere verbaazende uit komst; 'er wierden in tegendeel de ftreng. fte Maatregelen genoomen ter afweering van de bitterfte grieven der Ingezetenen; Het Hof Provintiaal bragt ter tafel van de Heeren Staaten eene by hec zelve ontworpene Publicatie, met een bygevoegd advys der Mombers, op welker voorleczing de VaderlandfcheRidder Capellen tot dciiMarsch, met zo veel yver , als verbaasdheid en.. ver- 236 VADERLAND SCHE ■hem op het gevoeligste, temeer, omdat het werklyk was ten uitvoer gebragt tegens een fh'1, vreedig, ongewapend Burger, die binnen weinige dagen aan zyne ontvangene wonden overleed, en een bedroefde weduwe met vyf kinderen, welkers oudste nog geen acht jaaren bereikte, naaliet.  HISTORIE-BESCHRYVING. 237 verontwaardiging, te kennen gaf, hoede drift en verhaasting plaatsvond, om aan de voorfchriften van vervolging een wettigen kragt te geeven, zonder in te willen zien, welke deerniswaardige gevolgen daar uit te wagten Honden; zo dat hy zich in de volftrekte verpligting bevond , om, met ernst en moed, die zaak ter harte te neemen, en, fchoon hy reeds befpeurde, dat de meerderheid der Gelderfche leden van Staat de weg van geftrcnghcid zoude vast houden, hy echter wilde, als een waar Vaderlands-en-Volk vriend, vragen, gelyk by meermaalen ter Staats Vergaadering had gevraagd, welkeen misdaad 'er begaan was, met de eerbiedige voordragt van beleedigingen, waar over, in de ganfche Republiek, een noodkreet gehoord wierd; door te klagen, wegens een bellier van zaaken , het geene aan de voornaamfle leden van het Bondgenootfchap mishaagde ; daar voorzeker, fchoon onder den geweldigfr.cn alleenheerfcher, het wel of kwaalyk vaaren van het Vaderland aan de Ingezetenen niet onverfchillig konde, of mogte zyn. Zou 1785. Vaderlano'- fch gedrag van Capellen tot de Marsch.  1716. overwinnaars van Philippus, zich hebben moeten laaten welgevallen een en toeleg die ten haaren verderve ftrektc, en, die by na tot volkomenheid geklommen was, zien ter uitvoer brengen; Was de verraderlyke belliering in den jongsten oorlog met Engeland, het verfpillen van 's Lands gelden, die door het zweet en bloed van de goede Ingezetenen wierden vergaaderd, het verwaarloozen van de verdcediging zo te water als te lande, de gebleekcne uitwerkingen van eigenbelangzockende Regenten , en het zederd jaaren overlegd voorneemen om de overheerfching op den throon te zetten, voor de Ingezetenen van Gelderland onverfchillig? -- Wie kon dan een vriend des Vaderlands blyven en tcffens fcaande houden , dat alle zodaanige grieven en bezwaaren de Ingezetenen niet daadelyk zouden betreffen, en dat het niet aan hun behoorde, deswegens by haare Overigheid tot herltel aan te houden ? „ God bewaare daarom, [dus vervolg.. „ de tot de Marsch zyne redenen] Uw: Ed: Mog: 238 VADERLANDSCHE. Zouden in Nederland, zeide de Ridder, Capellen tot de Marsch, de nanceven van de  HISTORIE.EESCHRYVING. 239 3, Mog: voor het aanneemen dezer ver„ derflyke Helling van den Hove, name „ lyk , Dat de Burgers en Ingezetenen ,, onbevoegd zouden zyn om de opletten„ heid van Uw Ed: Mog: op te wekken» „ omtrent zaaken die enkel ter beöordee,, ling zouden liaan van die geenen, aan „ welke die, uit haare natuur , of uit „ kragt der wetten, zouden zyn aanbevoo- len : want, zo deze Helling doorging, ,j dan hadden onze Voorvaderen, zich te „ onregte tegens hunne Heer , Koning Phi- lippus, verzet, zodaanige eenelydende gehoorzaamheid wierd thans te ver„ geefsch verkondigd; De Ridder betuigde die met al zyn vermogen te willen beftryden, en veel liever met zyne braave medeburgers tot uitterltens overtegaan, dan zich daar aan te onderwerpen. Het Hof gaf wel voor, als of de meeste tekenaaren van dat klaag-fchrift onkundige waaren geweest, en onder de geringfte Ingezeetenen behoorden, doch dat wederlprak zich zelve; Dc Ingezeetenen van Gelderland wierden dus ftraf fchuldig verj 178Ö.  1786. Ld: Mog: mogen verhaten, maar het was 'er wel verre van daan dat zy die zouden te wagten hebben, ten opzigte-van ;hun verzoek tot herziening en verandering van 't Reglement van Regeering dat, volgens de verzekeringen van den Hove, de ganfche grondwet van het Staatsbeheer zoude uitmaaken, welke ondertusfchen, naar het inzien der ondertekenaaren, als geweldig tegen de oorfpronglyk gefteltheid aandruifchende , op den duur niet konde beftaan; zynde het telfens zeker, dat de Staatsbefluiten, buiten de toeftemminge des VLolks , geen wetgeevende magt konden verkrygen, fchoon de Mombers e kennen gaven , dat in zulk een gezegde opgeflooten lag een ingreep in der Staaten hooggezag, en verzogten gelastte mogen worden , om de voornaamfte dryvers van zulke gevoelens in regten te vervol, gen. In zulk eene gelteltheid van zaaken, betuigde de Heer Capellen, wilde hy onyerfchrokken afwagten, wat tegens hem zoude 240 VADERLANDSCHB verklaard, hoewel niet zodaanig, of dezelve zouden zich op de genade van Hun  lïïSTÖRlÊ-BESCHRYVING. 24I zonde ondernoomen worden, en daar hy mets anders .beoogde dan het algemeene be-' houd, 't wélke; zonder de beveiliging der regten, die in de waare Regeeringsgefteltheid geworteld en opgeflooten zyn, .net konde blyven en beftaan, zo hield hy het daar voor, dat de Helling, als of de magt, die de Heeren Staaten uitoeffenden, niet uit den boezem des Volks was ontleend; ftrektè tot vernietiging van de onverander, lyke Conftitutie, en der gedaante van de beftiering, die geene andere dan eene Re. geering by vertegenwoordiging kongedoogen; terwyl ondertusfchen door de grondlegging van zulk een gevoelen, de onbepaalde Aristocratie in het Gemeehebest ingevoerd wierd, waar door en de Burgers1 en de Ingezetenen, in een oogenblik tot eene Slaverny, erger dan die van eèn Venetiaanfchen kruipende onderdaan, verWeezen ftonden , die ten minften voor geene alleenheerfchende inmenging, zö als men In 't midden van dit Gemeenebest ondervond,- behoefde te heven. De Ridder verzekerde Hun Ed: Mog: óp het fterkfte, dat, hoe vast men mogte Q waa» [786";  242 VADERLANDSCHË I?%6. het Bataaffche bloed al kookende door de aderen vloeide, nimmer daar onder de halzen zouden bukken; het zoude te eeniger tyde aan geene middelen ontbreeken om de zelve te verbryzelen, zichverlaatende op den God hunner Vaderen, door wiens hulpe zy veel Iterker kluisters hadden weeten te vernietigen, met verder vertrouwen op hunne Bondgenooten, die by het aangaan der Unie zich onderling hadden verbonden, om met goed en bloed, elkanderen by dé duurgekogte Vryheid, Rechten, en Privilegiën te handhaven. De vertooning van een Krygsmagt zoude hen in dezen niet affchrikken, alzo zy ook Haat maakten op de Menfchlievendheid, braafheid, en Vaderlandliefde, van de zulken, die in mee. nigte onder hetKrygsvolk gevonden wierden, en 'er voorzeker wel verre af waren het behoud van 't Vaderland vaarentelaaten, en zich te doen gebruiken tot onder, drukking en voortzetting van de Slaaffche oogmerken. Het was voorwaar ten hoogften te wen- fchen, waanen die Ketenen reeds geklonken të hebben, de Burgers en Ingezetenen, die  ÖtSTORXE-BESCHRYVINO.. 21$ fchen, dat de Heeren Staaten vaiï Gelderland tot nddenkeiimögtcngebragt wórden, en ter zyde fielden eene publicatie, waar Hoor de blóedplacafen, onder den dwingeland Philips verleend, herinnerd wierden; dat Hóogstdezelven bezadigd onderzögten 3 alles wat flrëkkeh konde tot verbetering vari den ihwendlgen Haat, als zyride het cenigfle middel, waar door het verbrooKeh vertrouwen herfteld, en de liefde des Volks tot de Regenten konde vvederkeeren. De Heer tot de Marfch fmeekte, by zy: be regt Vaderlandfche taal; Hunne Ëd; Mog : dat zy, alles rypelyk nadenkende, den inborst ert denkensaart van de Nederlanders niet uit Het oog verloören; datzy zich te binnen bragtcn, dat 'er, van de vröegfte tyden af, ónder dit Volk metè Met geweld was te doen, gelyk de heers.; zügtige Karei de Vyfde zulks zyneri wreeveligen zoon Philips had voorgehouden by de óvergifte dezer Landen wanneer hy de Inwoóneren als de zodaanigen befchreef, die wel geleid maar niet gedwóngen wilden zyri. De ganfche toedragt van zaaken in dit Q t Ge. i78Ó._  1786, het thans daar toe was gekomen, dat niet tegenftaande zo menigvuldige tegen worflelingen, de grondwettige herftelling echter plaats zoude grypen; de Nederlanders wilden volftrekt het oorfpronglyke doen herleeven; het konde geen Stadhouder met een onbepaalde magt dulden ; en ieder moeste erkennen, dat het haatelyke Gelderfche Regeerings Reglement, onwettig, en met geweld was ingevoerd, en een grondflag was, om met een onbepaald gezag , der Staaten vrye raadpleeging te ondermynen, dikwyls van zulk eenen gevaarleken invloed, dat daar uit onvcrmydelyke verdeeldheeden, fcheuringen, en verwaarloozing van de eigenlyke belangen des Volks, gebooren wierden. Capellen was van begrip, dat het thans van hun Ed: Mog. afhing daar in te voorzien , de Regeerings - gefteltheid op haare oude gronden te herftellen , het Stadhouderfchap te bepaalen op eene wyze dat die het zelve beklceden, zo zy wilden, onder de gelukkigfte der Menfchen zouden gc- re- 244 VADERLANDSCHE Gemeenebelf. wel inziende, fcheen men ' het buiten twyffel te mogen Hellen, dat  HISTORIE.BESCHRY VING. 245 rekend worden: Doch de Ed: Mog: Heeren Staaten van Gelderland fcheenen van begrip te zyn,dit gelukkigen gefchikt oogen blik niet alleen te willen verwerpen, maar zy toonden zich daar van zelfs af keerig, en wel op eene wyze waardoor hunne naarnen gewis niet in zegeningen zouden gefield worden, zo zy daar by volharden. Wat poogingen 'er gedaan wierden van des Ridders zyde, 'er was geen hoop dat de Gelderfche Raad van het voorgenoomene zoude afzien, of tot ftaan kunnen gebragt worden, om niet te bcfluiten, nog te onuernccmen, wat ftrekken mogte ter aanzetting van het misnoegen der Ingezetenen , en der zeiver driften, alzo zy wel' bewust waren van der Staaten onbereidvaardigheid tot de voorziening tegens dekwellingen van woeste en opgezette Krygslieden , reeds zo verregaande gepleegd aan die geduldige en voorbeeldige Arnhemfche Burgery, zonder tot voorkomingen ftuiting van de aldaar befchreevene euveldaaden , intyds, met dien ernst te zorgen., die met de veiligheid van Stad en Burgery overeenkwam; waar van- men het toaneemend R 3 ge. 1786.  Al wat ten dien opzichte door de Hee„ ren Staaten wierd aangeboden aan deonfchuldige Burgers en Ingezetenen, die, geene andere daad hadden gepleegd, dan Hoogstdezelven, i.n grooten getalle , klagende, eerbiedig te naderen, tot bevordering yan rust, tot herftel van cendragt, en toe eene verbeetering van zaaken ge. grond op de wettige Regeringsgelteltheid, beftond alleen daar in, dat zy eene algemeene vergiffenis wilden yerleenen ; een, daad voorzeker zo. verregaande hoonend voor de braave Ingezetenen., als met mo-' gelykheid konde worden uitgedagt, aangezien 'er geene yergeeving plaa^ had, daar geen misdaad was. Hoe onkundig de Gelderfchelnwoonderen mogten yeronderfteld wprden zy begreepen nogtans zulk een toeleg ten klaarftcn, en zagen zeer. wel, dat, onder de, fchoonfc.hynendfte bewoordingen , het zwaard tegens hun was uitgetoogen,; men hoorde. 24,6 VADERLANDSCEtE, gemor en ongenoegen meer en meerove,r> al ontwaar wierd, ja zich de fchroomlykfte gevolgen yry zeker konde voorftellen.  HISTORIE-BESCHRYVING. 24? hoorde in die Provincie alomme, dat zy, vol yver , zich bepaalden, op eene be¬ daarde en wel overgelegde wyze voortte vaaren, en, hoe zeer zyby Hun Ed: Mog:, ten opzigte van hunne aangedrongene hoofd begeerte, geen heul of troost meer hadden te verwagten , zich echter in geenen deele te laaten verfchrikken, maar dat geene te vorderen, dat zy te vergeefsch, hoeonderdaanig, hoe ftneekead ook, hadden gezogt. Het wierd boven tegenfpraak gehouden dat het Regeering Reglement, van 1750» op den duur niet zoude blyven beftaan, dus was het zeker zeer te wenfchcn, dat. de Heeren Staaten, ingevolge de aangetoogene voorltellen en verzoekfchriften, tot een befluit mogten komen, om eenige Heeren te benoemen tot het onderzoek, in hoeverre het gemelde Reglement met de wezendlyke Regeerkigsgefteltheid dezer Provincie ftreed;. ten einde dus met denHeer Erflladhoudcr, die zich daar toe had aangeboden , te werken tot verbeetering van onzen inwendigen Haat; Deze voorftelling, door verfeheidene Staatsleden, Q;4 gs* 1786.  I7S6. aeriteund, mogt te regt de Volksftem genoemd worden ; indien zulks derhalven bewerkfteihgd wierde, dan zoude zodaani. ge getrouwe inwooneren zien gerust hebben gefield, en de uitterflcns, waarvoor Hoogstgemelde Heeren Staaten moesten beeven, by tyds zyn voorgekomen. De Heer tot de Marsch, met nog eenige. andere leeden van Staat, hadden, door die overweeging, aan den Stadhouder een brief gezonden, en Hoogstdenzelven daarin nader aangemaand, om ingevolge zyne toegezegde aanbieding, by deze tegenwoordig* Staats Vergaadering mede te werken totdatherftel van zaaken,dan het fcheen dat dezeStaatsdienaar meer geneigd was, volgens de raad van zyne verwarrende tegenfteldc aanhang, de zaaken tot het toppunt te laaten komen, dan daar van te rug te keeren en zich te vereenigen met dê besten des Volks, die de algemeene welvaard boven het eigenbelang fielden, ten minften, wat ook de beweegreden mogtezyn, zyne Hoogheid vond goed aan deze Leden van Staat H* VADERLANÖSCHE gedaan endoor duizenden der aanzienlykften en kundigften uit de Ingezeetenenónv  IIÏSTOHIE BESCHCRYVING. 249 Staat geen andwoord te rug te doen komen.' Die braave Vaderlanders fpraken dus als in de woeftyne ! de Staaten vergenoegden zich, met enkel en alleen te zeggen, „ Wy begrypen, dat het eens bezwooren Reglement van regeering, de waare en eenige grondwet is:" daar het ondertusfehen by ieder, dio eenige kennis had van de gronden der Staatsbeftieringin dit Gemeenebcst, buiten alle twist zeker was , dat 'er geene andere grondwetten van Regeering waren, dan die ingevolge den eed, by het aanvaarden hunner Posten, door de Regenten gedaan, op de Rechten en Privilegiën gebouwd, en met den aart van een vry en onaf hanglyk Volk overeenkomftig zyn : Niemand der Heeren Staaten konde in goeden gemoede ftaande houden, dat de opgedrongene en thans nog plaats hebbende forma van Regeering, den toets konde doorftaan, dat namentlyk de hoogfte wet, het behoud des volks, daarby bewaard wierd: De daaden bevestigden, dat geen onpartydig Regent dit gemelde Reglement uit een eenig oogpunt als goed konde befchouwen, aangezien het, ten bewyze van de onbeftaanQ 5 baar- 1786.  Ï786", Zo veel wederregtelyks was voorwaar genoeg, begreepen de welmeenendfte in den Lande, om zulk een rigtfnoer van Regcering te houden voor los gerukt en buiten eenige verbindende kragt te zyn, en het was boven bedenking dat de Stadhouder zich zeiven in een onaangenaam verfchiet ftelde , ja de algemeene volks, liefde voor Hoogstdenzelven deed verfhu.. wen, door de onwettige handeling zyner gewaande vrienden te ftaaven , die al leen uit hoofde van hun eigen belang tegens beeter geweeten, dien rol fpeel. den. De ftrenge Maatregelen van het Gelderfche Hof tot handhaaving van het befluit der meerderheid in hetStaatsbeftier, wierden met verachting aangezien, en hadden eene uitwerking regt ftrydig rnét het oogmerk van derzelver dryvers, voor welkers ver antwoording evenwel al het ongelukkige,"" dat van wegen een getergd vplk te wagten was 2, $5° VADEItLANDSCHE baarheid , by na in geenen deele wierd agtervolgd, fchoon dat 'er onder eede be* loofd was zich daar na te zullen gedraagen.  HISTOK. JE-BESCHRYViNG. 25? was, alleen overbleef. Men befchouwde hc| gedrongen gedrag 't welk daadelyk de wet¬ tige conftitutie aantaltede, als eene aanranding tegen dezelve, als ftrekkende om de duurgckogte Vryheid den hartader af te fteeken; tot verguizing van Regten en Privilegiën; als een inbreuk doende op de Regten der Steden; ingerigt tot het finoo,ren der Stemmen van een Vry-Volk, het welk, men mogte doen wat of men wilde, niet tot zwygen zoude zyn te brengen , zo. draa het om deszelfs dierbaarlte panden van Vryheid en Voorregten te doen was, en geneigd wierd te doen zien, dat het niet verbastert was van het bloed hunner Voorvaderen. De Ridder tot de Marfcli verklaarde opentlyk in de Staatsvergadering, dat de byden Hove ontworpe Publicatie, als vernietigen* de deRegten en Pri vilegien,by o verftemming niet had mogen worden vastgcfleld; hy wilde zyne ftemme tot zulk een Inltrument yan overheerfching niet geeven, verklaarde het voor onwettig en van onwaarde met uitdrukkelyke voorbehouding, van ten allen tyde, tot handhaving en tot voorftand van de  17 86". gin- vorderen, en byzonder om van deze voorbehondene tegenfpraak zodaanig gebruik te maaken,als hy, tot zyne vrywaring, zoude venlaan te behooren, eifchende, in de eerfte plaats, dat het in'tkwartiersRegisterboek wierd ingevoegd. Deze voortreffelyke gevoelens van den Heere tot de Marfeh ruggefteunde de weidenkenden onder de Nederlanders; Capellen van Rysfelt voegde zich ten zelfden dage, (op den u May) daarby, terwyl de Heeren van NyVenheim, Lynden van 01 denaller, en Zuylen van Nyvelt, opent lyk een Jyn mee dezen trokken, en door hunne voorftellcn veele Ingezeetenen het gezegde van Willem den Eerften vertegenwoordigden, om namentlyk liever "het Land, met de overheerfching te verhaten cn een ander Vaderland te zoeken, aldaar den zetel der Vryheid te ftichten, en te zorgen dat 'er nooit eenige onderdrukking plaats konde vinden, of de Ingezetenen gefteW wierden beneden de beesten, die nog mogten kermen als zy fmerte ondcr- 252 VADERLANDSCHE de Vryheid cn de Voorrechten te zullen doen, zo als de omftandigheeden mogten  HT.ST0RIE-BESCHRYVIN6. 253 gingen. In het Hof van Gelderland was men het ook ganfeh niet eens hoe hetont- werp der gemelde Publicatie te bepaalen; de kundige en Vaderlandfche Raden, Tengnagel, Vatebender, en van Hasfelt,verzetteden zich tegens de oogmerken van de Stadhoudersgezinde party in den Hove, doch deze party wist het daar toe te brengen, dat de eerfte en laaste genoemdebleeren verpligt wierdeh uit den raad te gaan, om dat die een Zwager , en deze een Neef had onder de Tekenaaren van zekere ingediende en billyke verzoekfehriften; fchoon van de tegcrigeftelde aanhang, tegens de uit drukkelyke woorden in de Cancelary ordening , zich twee Zwagers onder de voorzit, ting van een Oom bevonden. Het was 'er ook verre van daan , dat de overige Staatsleden een gaaf berichten volkomene töeftemming gaven tot het Vast ftellen van die Publicatie; de Heeren Cappellen tot den Boedelhoff , Palland van Keppel, en Rouwenoort tot den Uien pas , waaren van gevoelen, dat het ftuk behoord de te blyven leggen; de Steden Hattemeh Elburg kanteden zich tegen het ontwerp, dóch 178Ó  zuijc eeri vu>ir vari waare Volk-en-Vryheidsliefde, als 'er thans vereifcht wierde: De heerfchende partyzucht in Gelderland' wilde de ontdekking derheiïzaame Waarheden volftrekt verhinderen, en deszelfs ge: zach gevestigd houden in de duisternisferi der dwaalinge, uit dusdaanig grdndbegin. zei vloeide al hun bedryf voort, daar boven kende het geene grondflag der wetgevende niagt; in plaats van de welvaart eri het heil des Volks voor het eenige rigtfnoer te houden, en den geest van onder zoek, waar door dit Gemeenebest was cróot geworden, te Herken, tragte die aanhang door geweldige overheerfching, de braaVenvanhetfpoor te leiden, en de gemoederen der twyffelachtigen met dubbelzinnigheden te voeden. Hoe zeer de Stadhoudersgezinden zich beyverden om met geweld te bewaaren, % geene door een misbruikte magt was gewonnen , of waar van men zieh by verrassing had verzekerd , het konde echter geert ander gevolg hebben voor den Stadhouder dari 2§4 vaderlandsch! doch die mede leden der Hooge Staatsver: gaaden'ng vervolgden deze zaak niet mef  HISTORIE-BESCHRYVIIÏG. Zfö dan de hoogfte onzekerheid, aangezien ieder Ingezeten van dit Gemenebest dat onverjaarbaar regt behield, om zyne onvervreemdbaare Vryheid , ten koste van alles, te bewaaren , en zich een fchrik te maaken voor de aanranders van dezelve; Het ftreelend denkbeeld, dat de overweldigende magt van ohredelyke overheerfchereh flegts weinig tyd konde duuren , dat zy dé onderdrukking ten eenemaal zouden affchudden, zo ras zy de vereisch-. te kragten wederom bekwaameh, gaf hun» een goede hoop op den voörfpoedigen uitkomst, en vermeerderde den diepgewortelden haat tegen de wreedheden van een onrcgtmaatig gezag. Dit blonk, onder anderen, ten klaarden door in de brief welke het Vaderlandfche Genootfchap van wapenhandel , te Leiden opgericht, onder de zinfpreuk voor Vryheid en voor ,t Vaderland, aan den Ridder Capellen tot de Marsch fchreef, waar by die Leeden betuigden, dat, hoe fmartelyk de indruk wTas, welke de toeneemende gevaarlyke gefteldheid van het Vaderland, aan het welke dat Gelderfche Staatsbefluit het ergfte dreigde, op hunne  Ï7SÖ. gelteld hunne gevoelens van eerbiedige hoogachting en vuurige dankzegging aa&n Hem te mogen betuigen voor het oog van gansch Nederland- zy beleeden gansch en al ingenoomen te zyn met-zyn edel karakter, als een echt Burger en Regentin deze Republiek, de eerfte der levende Regenten, die, met den braven Beima, zich aanbood om de handen met het Volk in een te flaan, ter grondwettige hcrftelling van den Staat; de eerlte, die in de raadzaal opentlyk had betuigd, liever met zyne mede burgeren tot uitterftens te willen' overgaan dan zich aan eene lydende gehoorzaamheid te onderwerpen. Zy beloofden ten kragcigften , dat desRidders zaak hunne zaak zoudezyn, dat zyne belangen de zclvde zouden zyn van hun, en van hunne medeburgeren , gelyk zy met daaden aan hem, aan gansch Ne derland, aan Europa, en aan de nakomelingfchap zouden doen blyken , wanneer het noodlottig tydflip mogte opdaagen,waar by zy tot deze pligtbetragting wierden* 256 VADÜRLAN DSCHE hunne harten maakte, zy echter het oogenblik zegenden, waar by zy inlïaat wierden  •hïstokie-besciiryving. 25? ëdn opgeroepen: Zy hielden het befluit van de meerderheid der Geldericne Staats- leden, ,, als de conftitutie aantaftende; i, als eene aanranding tegen dezelve ; als ,i ftrekkende onï de duurgekogte Vryheid j, den hart ader af tefteeken; als ingericht j, tot het fmooren der ftemme vaneen vry „ Volk:" Zy bevestigden, geene mindere ontroering als verontwaardiging te gevoelen over die Publicatie, alzo daar in niet alleen het onderdrukken der bravè Gelderfchen wierd bedoeld, maal- ook het oogr merk lag om het in andere Gewesten ten voorbedde van naavolging te doen ftrekken; weshalven zy des Ridders tegenfpraak, als het gevoelen van'een Lid van Staat, opentlyk goedkeurden ; en verzekerden, dat zy de beledigingen tegen zyn Perfoon, gis eene. aanranding der Burgerlyke vryheid , als den aanvangeener overheerfchingj gelyk kan die van Philips II,' 'zouden aanmerken en te keer gaan , aangezien het door hem verrigtte een te diepen indruk op hun had gemaakt: Men 1 mogt zich echtef wel verzekerd bonden dat de waardige Arnhemfche en R Z'ut- 178Ó.  zitten, om den eerften fïag, welke mei aan den Ridder, als een ontfchatbaar per* foon, of aan zyne veiligheid, zoude willen toebrengen , te verhoeden en af te weeren, wanneer 'er als dan tydsgenoeg zoude overblyven voorde Hollandfche, Stichtfche en Overysfelfcbe, ja voor alle overige mede Burgers, met dczelvde gevoelens bezield, ten einder in dat geval, hem als een Staats Lid, volgens den letter van het eerfte Art: der. verbintenis van vereeniging te Utrecht geflooten, met alle behoorlyke en mooglyke middelen , met goed en bloed, des noods te helpen hand* haaven, ftyven en fterken, befchutten en befchermen, tegens alle en. een iegelyk, wie en hoedaanig die zoude mogen weezen. Nederlandsch volk was zederd twee eeuwen gepaaid met de fchaaduwe van de waare vryheid, doch thans fcheen den tyd gebooren, om op de waare grondwettige herftelling te mogen hoopen , indien de poogingen tot dat edel einde., als eene aan. 253 VADERLANDSCHE Zutphenschc Burgers, genoeg Vaderlandsliefde, pligc bezef, en moeds zouden be-  «ISf OllIE-BESCHR YVISO. 25f) genaame pligtsoeffening, vereenigd bleeven. Ondertusfcheh befpeurde men iri verfcheidene Provinciën zeer klaar, dat het 'er op tóe geleid wierd, om de wapenoeffenïng der Burgery den bodem in te liaan, fchoon het verbond der Unie het bevorderen van dien eischte, en wel op dezelvde gronden ; Dit veroorzaakte Over het algemeen vry Wat verflaagenheid, 't geene nog vermeerderd wierd door de te leürftelling van der Burgeren verwagtipg omtrent het wegneemen hunner bezwaaren , en de dagvaarding in perfoön van den waardigeh Major de Nys, en vier Regenten uit Wyk te Duurftede; ja het zoude veel ligt van dat gevolg geworden zyn , dat de heilzaamfte befluiten waren verydeldgeweest, indien niet zyne Majefteit de Koning van Frankryk, Op deh vyftienden Maart, aan -zyn Gezant by deze Republiek, had gefchreeven, „ Dat de Patriotten de kragtdaadige befcherming van Hoogstdenzelven toegezegd, en hun zyne bereidwillige geheegenheid verzekerd wierd." Deze buitengewoone Hap van dat Hoff, R % het  1786. meenebest niet konde beftaan , wanneer de magt der weldenkende Vaderlanders te kort fchoot, en dat gevolgelyk, by de tegenwoordige ftaatsgefteltheid in Europa» .Frankryk hier door moest ftaan, of onherftelbaar vallen, deed het yzeren voorhoofd der dwingende heerschzugtbloozen; het moedigde de voorbeeldige ftad Wyk, en alle voorftanderen of deelneemeren in het lot derzelve aan, iets van het zyne toe te brengen tot behoud van dat geene , waar in hy geloofde het beveiligen der Burgerlyke vryheid geleegen te zyn. Wyk te Duurftedc verzette zich kloekmoedig tegens het geweld van Crimineele gedingen, die de medeleden van Staat,by meerderheid , over een Staatsgefchil de Vertegenwoordigers van deze Stad aandeeden, het geene ten gevolge had, dat de Regeering aldaar den Perfoon liet vast houden, dien het zich yeroorlofde zodaanige dagvaarding te volbrengen 5 waar door , van de andere zyde , de Staaten van 26o VADER LAKDSCHB het zékere kenmerk dat dit ryk wel voor. zag, hoe deszelvs verbintenis met dit Ge-  e ISTORIE'BESCHRYVING 2<5l van Utrecht in overwcegingnaamen, om, volgens ingekoomen bericht van de daar toe benoemden, den geweldigen arm in te roepen: Deze bedreiging eischte derhalven iets meer dan eene mannelyke wek fpreekenheid ter verdeediging van de zaak , der verdrukte vryhèid ; de tyd had nu geleerd , dat het niet toereikende was , om het vervallene in dit Gemeenebest te hertellen'; de waarheid in haar volle licht, te vertoonen, voor de oogen van vrienden en vyanden, want dan had het Vaderland al voor lang haare volkomenfte zegepraal gevierd. De overtuigendftc welfpreekenheid, de volleedigfto bewyzen , hadden wel eene eene oogenblikkelyke fchaamte te weege gebragt by de vyanden van Nederlandsch seluk, Tdus luide de taal van de vergaaderde gewapende Burger corplen in Holland] doch zy hadden wel.draa alle kragt vcrlooren op de ftaatzugtigeharten, die eerst bedektelyk het plan maakten,., om eigen grootheid op der Burgeren diepfte vernedering te bouwen eueindelyk openbaar 'er vooruitkwamen , het koste wat het wilde , omlhunne zetels op te ric.h. R 3 tf» 1786. Aanmceüft jing ter onderftcuningvan Wyfe.  i6z VADERLANDSCHE ?786 ter aanlpooring, om, met allen nadruk,, meer te doen, dan haare Hem te hooren, of haare mond te zyn: Zy vorderde daaden; Zy riep elk toe, dat de waggelende vryheid gewisfelyk zoude vallen, zo men niet ten fpoedigften de hand uitftak ter haarer redding, overtuigd, dat het kloek, moedige Wyk, in 't byzonder, zyne heli den vereeuwigde door eene dapperheid van pneindig meer gewigt, dan die, ten onregte zo benoemd, der Burgeren regten verbryfelde, de voorftanderen der vryheid ten flagt bank zond, en Schavotten voor de onfchnld oprigte, of haar ten prooy gaf aan de bloeddorst dermuitzugt; een dapperheid, die niet onmaatige grootheid vaq éénen bedoelde, en het Vaderland vyanden verwekten om den uitgefchreeuwden lof van de befte des volks, op de lyken der beste Burgers in te zwelgen; een dapperheid die zich door haar eigen grootheid zoude ftaande houden , indien zy geene onderfteuning behoefde, in dat geval., Waar aan de grootfte mecnigwerf waren bloot- ten: Deze verdrietige waarheid wees ieder op haare magtcloosheid, en ftre'te  HIST0RI1E-BES.CURYVING, 2^3 blootge'fteld, zonder dat het hunnen roem krenkte, of fchoon zy voor den vyand bczweeken, die meer van geluk goederen .voorzien was. . Wyk wierd door zeer zware uitgaaven .gedrukt, en vroeg dus van den weldaadigen Vaderlander, dat hy den milden hand óntfloot; en iets afftönd, niet om verraaders en moordenaars om te kopen , of een oproer te beloonen en aan te moedigen, maar ter verdeediging der Burgerlyke vryheid, die elk waardiger behoorde te zyn dan alle rykdom, dan het leven; ter verdeediging cn bewaaring 'van rechten, vryheid, en 't'algemeene geluk. De Vergaadering van gewaapende Burger Corpfen in Holland betuigde , niets anders te bedoelen, dan den waaren luister, de egte vryheid, en hetbeftendiggeluk van alle de Burgers van Nederland, en, uit dien hoofde, opentlyk, eh met al den yver die zy zich de goede zaak verpligt rekende, het verzoek van Wyk te onderKleunen, eh dat niet alleen om het zyne toe te brengen voor hr.ar alleen, maar zy wilden ook deel geeven aan alle andere brave mede burgeren die daar toe geneegen mogten zyn, en 1786.  ï?86 Vaderlandschb en niet onverfchillig waaren om flaven oF . vryen te zyn: Zy hielden het daar. voor, dat de Stad Wyk, na zo veel gedaan te hebben r niet konde vallen, of de goede zaak, de zaak der Vryheid, de zaak van het Vaderland, wierd in zynen yal onmiddelyk medegefleepf. 'Er wierd derhalven, om aan dat heilzaam einde te kunnen beantwoorden een ontwerp van infchry vinge in 't openbaar voorgedraagen, waar by de intekenaaren zich verbonden tot eene maandelykfche voldoening, aan te vangen met den eerften Juny van dit jaar. De Pander, die de dagvaarding te Wyk bad gebragt, wierd inmiddels onder het Stadhuis in beflootene gyzehng bewaard, terwyl de Magiftraat een brief aan den af~ weezigen Hoofd Officier afvaardigde, teneinde ze huis te komen, en aldaar zyn ambt waar te neemen tegen den gegyzelden; ondertusfchen klaagde het Hof van Utrecht, dat de Staaten van die Provincie het befluit over deze zaak fteeds uitftelden, en niet fcheen te kunnen overgaan om zulks, by we-  HISTORIE. BESCHRYVIXe ^3 wedervergelding, op de Burgers van Wyk. te verhaalen. Het verwekte elks oplettenheid, dat ne byzondere Hoven van Juftitie, in zommige Provinciën, zich tegens de vryheids verdeediging verzettedenj In Holland fchreef het Hof, den 25 April, eenbriefaan.de Heeren Staaten, met verfcheidene bedenkingen, waarom het wettigen van Genootfchappen die zich in de Wapenhandel oef, fendenniet alleen niet noodzaaklyk, maar zelvs gevaarlyk wierd, en deed teffen» voorkomen, als of zekere gemagtigdens, die tot verkryging van hun Ed: Gr: Mog: goedkeuring een verzoekfchrift geteekend, en ter tafel van deoSouverain gebragt hadden , daar hy niet genoeg indagtig waren geweest aan de eerbied," welke zy aan den Hove van Juftitie en aan den Magiftraat van'sHagefchuldig waren, en dus niet zouden verdienen zodanigente zyn, aan welken bun Ed: Gr; Mogende, met uitfluiting [zo als het Hof geliefde te zeggen] van andere Perfonen tot den Hove behorende, en Ingezetenen van 's Hage, de befcherming van het wettig gezag van R j deI*  T786. RIagte var, eemno ondergetekenden,onder het ver*: 20ck vporhet £xo r.iii,! Qenottfihap jn 's Hage hebben gevraagd als onverkort die onderwerping en gehoorzaamheid, welke de leden van hun Genoodfchap, zo die tot den Hove behoorden , als de onderhoorigen van 's Hage, aan het Hof, en de Magiftraat fchuldig waren : Zy hadden wel gezegd in hun verzoekfchrift, dat het Hof en de Magiftraat niet gunftig omtrent hun Genoodfchap dagten,het geene voorzeker uit deze laatfte brief nog kennelyker gebleek, maar zy bezeften niet, hoedaar in eenige beleediging konde opgeflooten zyn. De Leden van het Genoodfchap der Wa- pen- 265 VADERLANDSCHE den Staat, en van deszelvs Afgevaardigde Rad.'n, zouden toebetrouwen. DeHaagfche ondertekenaaren van dat bedoelde verzoekfchrift vonden zich daar zeer over getroffen, en vaardigden op nieuws hun verzoek aan hun £d: Gr: Mog: af, waar by zy de gronden van dat zonderling begrip van den Hove, aan de beöordeeling der Heeren Staaten'overlieten, doch zich zuiverden van de blaam van oneerbiedigheid, zo breed uitgemeeten, en welke hun ten uitterften gevoelig was, langezien zy betuigden , niets anders t®  HISTORIE BE SC BRYV1NG. 20/ penoefFening , zeiden zy , hadden zich verbeeld, dat het thans op den zevenden April genoomene btaats belluit een overtuigend bevvys was , hoe voordeelig de de Heeren Staaten hun gedrag hadden op-r genoomen , en dewyl daar van eene open. baare betuiging wasgefchied, vermeenden zy, dat het Hof en de Magiftraat, na het ter dier tyd voorgevallene ook gunftiger van de Leden van het Genoodfchap /.ouden hebben geoordeeld, en nu ten minften met onverfchillige oogen aanzien, dat dezelve gebruik maakte van de plaats, die de Heeren Gecommitteerde Raden , tot het doen der Wapenoeffening aan hun hadT den ingewilligd, terwyl zy teffens gaarne erkenden, dat by hun niet was in gedagten gekomen de onderfcheidiiag by den Hove gemaakt, als of de Heeren Afgevaardigde Raden die plaats, tot dat einde, niet hadden ingewilligd in de hoedaanigheid van Gecommitteerden van de Heeren Staaten, maar als verbeeldende de vernietigde GraafJykheids Rekenkamer, te minder ,om dat, hoe zulks ook wierd uitgelegd, Hoogstdezei ven zulks altoos hadden toegeftaan in de 1786,  2<5S VADERLANDSCHE Zy hadden dus niet kunnen bevroeden, dat zy eenige minachting voor gemelden Hove of Magiftraat hadden te kennen gegeeven, het geene ook niet was af te leiden uit het ingevloeide in dat verzoekfchrift, namentlyk, dat zy reeds zo ver in de Wapenhandel waren gevorderd, om eerlang met hunne oeffening in de Koekamp,daar toe door de Gecommitteerde Raden vergund , een aanvang te kunnen maken. Het Hof van Holland fcheen in de daad , fn dit en in eenige andere gevallen, zich zei ven te mistrouwen, althans het bediende zich van eene bewoording, waar door men tot die veronderftelling konde komen, „ het verzogt gunftige verfchooning van hun Ed: Gr: Mog:, indien het eene of andereuitdrukkingmogte hebben gebruikt, welke de Souverain niet genoeg sremaatigd' mogt vinden"; hoedaanrge misftap voorzeker van geen Coilegie als het Provinciale Gerechtshof behoorde plaats te kunnen vinden. Gecommitteerde Raden dagten voorzeker de waardigheid van Afgevaardigde Raden van hun Ed Gr: Mogenden.  KISTOR tE-BSSCHRYVIIG. 2Ö9 ker geheel anders over het Vaderlanfche Genoodfchap van Wapenhandel in 's Hage; dan 't gemelde Hof, zy bragten op dat onderwerp een allergunftigst advys uit, onder anderen betogende, dat de Leden van dien behoorden in den eed genoomen te worden , om, met uitfluiting van alle andere Burger Genoodfchappen van Wapenhandel te worden begunstigd en geöcïroyeerd 3 Hun Ed: Gr: Mog: betuigden, geene redenen te vinden , waarom zy niet zouden aanraden, om aan het verlangen van die het verzoek tot dat einde deeden te be. willigen, onder behoorelyke bepaalingen5 aangezien de -Heeren Staaten, by een befluit , genoomen op den zevenden vari Grasmaand, hadden te kennen gegeeven, dat de doorflaande blyken van geneegenheid en getrouwheid voor het Souverain gezag van Hun Ed: Gr: Mog: en derzelver Gecommitteerde Raden, tot handhaving van het Opperbeftier, Hoogstderzelver oplettenheid verdiende; en dat dit Genootfchap van Wapenhandel geen ander uitzigt konde hebben, als om zich meer byzonder aan de Heeren Staaten en Ge- com- 17 80*.  1786. Advls van Oe om: Re den over liet Genoodlchap Cu;. vinding deed zien , dat niet alle dé Haagfche ingezetenen op die zelfde pligtmaatige wyze dagten, als die het verzoek deeden; die men reeds wist, dat zelvs, om hun betoonde geneegenheid aan hun Ed: Gr; Mog; veele fmaadheden hadden moeten ondergaan , zo verre zelvs , dat Gecommitteerde Raden, ten einde die te beletten; en hun in de Wapenhandel on• geft0ürd te doen voortgaan, aan den bevelvoerende Officier hadden moeten gelasten, om eenige Ruiteren, ter plaatfe van hunne Wapenoelfening , geduurende de. zelve, te zenden. Ook had het gehouden gedrag van fommige Burgers en Schutters m 's Hage, en de handelwyze door verfeheidene Leden van dat* Genootfchap,waar toe Francois Mo urrand had behoord y onlangs gepleegd, doen zien, dat het geen. zints aan de Heeren Staaten onverfchillig tonde zyn, of in de plaats van hun verblyf eesÈ 270 VADERLANDSCH2 committeerde Raden te verbinden, welk verlangen in gec-nen opzigte tegengegaan, maar in tegendeel eerder behoorde aangemoedigd re worden , en vooral in deze beroerde tyden, waar in de onder"  HISTORIE-BESCrfRYVI KG if t een Genoodfchap was , het geene meer byzonder, als de gewoone Schuttery van 's Hage aan hun Ed: Gr: Mog: en Gecommitteerde Raden gehegt wierd , en het geen, in geval van oproerige beweegingen, daadelyk aan de bevelen van hun Ed: Gr: Mog: en Gecommitteerde Raden zoude onderworpen zyn. . Hoogstdezelven voegden by dit hun-Ad* vys de fterkfte verzekeringen, hoe dat zy het boven alle twyffel Helden, dat dit Genoodfchap, als het de verzogte gunst van de Heeren Staaten verkreeg, zulk een meerdere zugt aan andere Ingezetenen van ' in de daad niets anders dan hun eigen grootheid zogten. In Gelderland ging men uit dien hoofde nog vry verder , daar koefterden de zodaanige de gevoelens, dat het Hof, by eene vrye eigendunkelyke Publicatie behoorde gemagtigd te zyn, crimineel te procederen tegen de ondertekenaaren der' verzoekfchriften in den voorleden jaare ingediend; aldaar tragte men de vryheid der Drukpers den bodem in te flaan, allé gemaakte verbeeteringen in hethuishoudelyke bellier van die Provincie, voorkragteloos te verklaaren, en alle vertoogen der Burgeren tot dat einde ter zyde te werpen. Het Hof van Utrecht wilde ook wel gaarne dien weg wandelen, doch vond by" de Staaten van deProvincle tot zulke onwettige uitflappen , geene genoegz-aame oridcrueuning ; het zelve had, in 't geval S van' 1786.  274 V A D E U A N D S C H E 1786. 's Hofs Publicatie over debeveiügi'.ig van den Pander. verngt, niet wierd bcleedigd, en dus den Hove had gelastigd, om, ingeval van mishandeling van den vastgezetten Pander door den pretenfen Magiftraat van Wyk by Duurftede, of op derzelver last, hetregt van vergelding te gebruiken, zonder echter te noemen waar mede, of op- welk eene wyze; laatende voorts aan 't bellier van den Hove, dat befluit te doen afkondigen, waar ter plaatfe zulks nodig zoude oordeclen; 't geene diensvolgens bepaald wierd tot het Overkwartier van die Provmdc.-'iüü •}/(}i!s(io3 sionivo iT'jb rn>v n-jjoj-jg De Hoofd Officier van Wyk zond de by hem ontvangcne Publicatie, cn brief aan van den Pander Johannes Valburg, die te Wyk wierd aangehouden , eene zeer byzondere Misflve aan den Graaf van Rcchteren gezonden , als Hóófd Officier van die Stad, benevens eene Publicatie, waar byte kennen wierd gegeeven, datdeHeeren Staaten in 'overweeginghadden genoomen, •hoe, hangende Hoogstderzelver raadpleeging over de zaaken van Wyk, zorg behoorde gedraagen te worden, dat de gemelde Pander, welke alles ambtshalvenhad  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 275 aan 't gerechte dier Stad, om aldaar mede aangeplakt en afgekondigd te worden, doch de uitvoering wierd afgeflagen, met dat gevolg , dat de voorzittende Burgemeester zulks ter Magiftraat vergaadering bragt, die het een en andre aan eenige byzondere Leden uit het midden van hun aanbevool te onderzoeken, ten einde daar op met ernst te antwoorden, haar Stads recht en gezach te blyven handhaven, zonder zich door eenigerhande willekeurige Afkondigingen van onbevoegdeRechters te laaten affchrikken. Vergeefsch nam het Hof van Juftitie, op het gezag van den Staat, toevlugt tot bedreigingen, om het regt van overheerfching te wettigen; de magt waar op zy hunne daaden vestigden, en waar op zy zich wilden beroepen, ftond tegen hun op; de ondervinding, de gefchiedenisfen, het inwendig gevoel, overtuigde thans elk, dat de Regenten al het gezag, en de vruchten der gehoorzaamheid , van het Volk ontvangen ; De wreedheid welke een te veel gezag begeerende Regeering pleegt, heeft nimmer iets anders gewerkt, dan S 2 eenen 1786.  J786. ] i ( i 1 < i 1 276 VA DERLANDJCHE eenen haat te vermeerderen; dit was dus ' ook het gevoig van 't bedryf der Stigtfche Regenten ; en deze Volks voorbeelden wierden* een prikkel voor veelen zo als onder anderen voor de Dordfche Burgerye, die niet meer geduldig wilde verdraagen» dat het Gerechte aldaar, in September van het laast voorgaande jaar, had kunnen goedvinden een bevel te geven de Burgery en huishoudelyke belliering van de Stad rakende; Honderd en vyf Burgers hadden zich. in de Slagtmaand reeds beklaagd by den Oudraad , over dien onbehoorlyken Rap van 't Gerechte, verzoekende, dat dezelve alles mogte aanwenden, om dat genoomen befluit buiten kragt te houden; doch dewyl de Oudraad konde goedvinden deze naar het Gerechte te zenden, ver- , voegden' zich daadelyk twintig gilden by dezelve, en toonden aan dat het Gerechte geen de geringde bevoegtbeid had, eenig bevel, de Politie rakende, vast te ftellen, zo lang het gefchil niet beflist was, tusfchen het Gerechte cndeGoedeLuiden van Agten, welke uit de Privilegiën hadden aangetoond , dat geene ordonnantiën de Bur-  Hl STORIE-B ES CHRYVING. 277 Burgery, cn het bellier van de Stad rakende , -door het Gerechte, als metbyzitting van dat Coilegie, voor dien tyd, konde worden afgedaan. Dit verzoek vervolgens terbeöordeeling gebragt zynde, bleef, in weerwil van alle gedaane aandrang, in die gefteltheid leggen, tot dat de Gildens beflooten het beleggen van den Oud Raad te vragen; Vier honderd Man gingen op den middag by den voorzittenden Burgemeester, vier uit het midden van deze tradenals Gemagtigdcn by hem binnen terwyl de overige zich voor het huis fchaarden ; één der Afgevaardigden las den voorzittenden Heer zekere Memorie voor, en vroeg, dat de Oud Raad zoude vergaaderen , 't geen hun hier ingekwikkeld wierd beloofd; 'van daar vervoegden zy zich derhal ven by de twee Burgemeesters Snellen, en van den Brandeler , en eischten, dat, wannéér de voorzittenden Heer geen Oud Raad wilde beleggen , dat zy dan zulks mogten doen ; ondtrtusfchcn verliep die naademiddag vruchteloos, en maakte de Gemeente ongeduldig; het getal groeide aan tot S 3 vyk  DordrechtlcheBurgers eifchen hy den Oud"Raad herftel van hun bezwaar. met eene onpartydigheid, door welke de gemoederen nog vatbaarder worden voor 't geweld.der driften, wanneerzyonbillyk worden te leur gefield ; te vergeefsch zogt dus de Heer Convent een uitweg, door de voorzitting aan den tweede Burgemeester Snellen af te liaan , want de meenigte ging oogenblikkelyk derwaards, en ruste niet, voor dat zy de verzekering bad van eene Vergaedering der Oud-Raad tegens elf uuren des voordemiddags van de volgende dag. Ten zei ven tyde toen de Oud-Raad, zondags morgen by een kwam, vervoegden 'zich aldaar zes honderd en negen Burgers, uit welker midden agt, als Gemag. tigden, op 't Stadshuis verfcheenen, en zich behoorlyk lieten aandienen , doch het ver- 2/8 VADERLANDSCHE vyfhonderd mannen , die, omtrent vyf uuren des avonds, welbepaald,, een beflisfend antwoord van den Buroemeester Convent eischten, of 'er Oud-Raad zoude zyn, ja, of neen; De Dordrechtsfche Burgers kwamen regstftreeks ter zaake , zy hadden de groote belangen van deze zaak Dverwoogen, en een befluit genoomen  HISTORIE-BE SCHRYVING. 179 verzoek wierd met koelheid aangehoord, en de Raad deed, door een Secretaris, vra¬ gen : of, dewyl de Vergaadering nog w« vier uuren zoude duuren, zy zich van 't Stadhuis wilden begeeven , en, naa het fcheiden van den Oud Raad, het befluit ten huize van den voorzittenden Heer afbaalen ? Dan de Afgevaardigden uit dc Gemeente , even bedaard als onverzaagd , vonden in dceze toezegging weinig voldoenendheid voor hun verlangen, en antwoorden oogenblikkelyk," dat de Raad vryheid ter raadpleeging behoorde te hebben, en tyd nodig had, maar dat het wagten naar den uitflag even weinig aan hun Gemagtigden, als aan den Raad zoude»verveelen; en voegden daar teffens by, dat zy verzogten, „ dat de Raad zo lang na het neemen van haar befluit zoude vergaaderd blyven, tot dat de Gecommitteerden de genomene Refolutie aan hunne Lastgeevcren zouden hebbel bekend ge. maakt, om daar op. hunne gevoelens in te neemen. Een kouder bloed, ofonverwinnclyke Heerschzugt, fcheen de aandoenlykheid der Oud - Raad te verftompen , alS 4 thans 1786.  1766'. gewaande vermogen van eene willekeurige handelwyze nog meer zoude verzwak, ten, zy hield aan in het bepaalde, dat de Gecommiteerden konden gaan of blyven, mar verkiezing, en het Raadbefluit aan hun zoude worden ter hand gefteld. Dit konde niet anders dan eene misnoegdheid ten gevolge hebben, de Dordfcbe Burgeren waaren te groot van ziel, het getal groeide aan tot over de duizend, die egter alle tot op zekeren afftand van t Stadhuis bleeven j ftandvastig by het beginzel, dat hun tot deze verrigting had gedwongen, moedig door de kragt der regt maatigdheid van die zaak ;zy zonden ander, maal hunne Gemagtigden naar binnen, ten einde een beflisfend antwoord te genieten, of de Raad zoude vergaaderd blyven, dan niet, wanneer zy het befluit had genoomen ? zo ja% dan was het welj zo neen, dan zoude de Burgery het Stadshuis bezetten • en in het baste geval betuigden " de Afgevaardigden, voor de gevolgen niet «anlpraaklyk te wfllen zyn, mt byvoe- «ing, •»So vaderlandsche thans men weigerde daar in te bewilligen en voorzag niet, dat die tegenkantinghet  HTS TO R I E - B E S CH R Y VI N 9. *}?! ging, dat de Burgery het als eene volkomene weigering zoude houden, zo men verkoos geen antwoord te geeven. De Oud-Raad befefte zeer klaar, dat het bezwaar]yk was bet vertrouwen des Volks te behouden, en deszelvs begeerte af te flaan; zy voorzag, dat zy, met daar aan in te willigen, tot eene algemeene ver-, zwakking zoude vervallen, doch die van het Gerechte , die de achting voor de overheerfching hadden gegrondvest oo de verachting die zy aan de mede Burgers ro^droeg, zonderden zich van den Oud Raad af, fcheenen tot een fteik befluit te neigen en deeden vier-en twintig dienaaren van den Gerechte derwaards ko nen; maar de onmooglykheid der uitvoering , het voorzigtig gedrag der Volk Gemagtigden, voorfpelden een reeks van gevaaren , waar by zy alle gezag zouden verliezen; zodat die van 't Gerechte in den Oud-Raad te rug keerden, en men eindelyk befloot, op het zo ersnftig, als eerbiedig aanuringen der Afgevaardigde Burgeren, de gemelde Publicatie in te doen trekken, en S j aan  282 VADERLANDSCIIE 7786. ueiae, en gcJecgenhcid gaf , tot het vastflellen van een befluit, om alle hwishoüdeJyke zaaken van Stad en Burgery Stedclyk af te doen, en niet anders. Dat oogenblik bragt de ontruste gemoe. .deren der Inwoonderen tot eene bedaarde vreugde, het was reeds drie uuren desnadcmiddags geworden, eer de goedeuitflag het werk bekroonde, en het voorgeflelde oogmerk bereikt wierd ; Deze gebeurtenis verwekte echter niet veel vertrouwen tusfehen den Burger en eenige Regenten. Het verfchil over zaaken de Magiftraatsbeftellingc der Stad cn Stede van de Provincie van Utregt betreffende, bleef aldaar het voornaame ftuk van verfchil ; de plaatshebbende gebreeken in deRegeeringswyzc vertraagden den goeden voortgang, het tydftip der grondwettige herflxlling van dat Huk der Conflituüie wierd fteeds verwyeerd, dus vonden de Officieren, en Sergeanten van de Burgery, benevens de Mïdere Gcmagtïgdcns uit dezelve, zich aan de billyke begeerte der mede Burgeren te voldoen; 't geen de rust her-  HISTORÏE-BESCHRYV ING. 283 genoodzaakt, om eens vooral de Heeren Afgevaardigden ter Staatvergaadering te ■ gelasten, op eenige voorftcllinge , der 17 85. Voorziening in Utregt over de Ma"iitraatstwitelling. Stad of Steden Magiftraats-beiteinng raakende, ook voor zo veel dezelve bereids met de Burgery gefchikt, en ingevoerd behoorden te worden, cn tot het ftuk der bezwaaren betrekking hadden, niet raad te pleegen, veel min ter Staats vergaadering een befluit uit te brengen, maar in tegendeel alles wat daar toe behoorde zo wel als de nog onafgedaane ftukken van bezwaar, over te neemen, en ter beoordeeling voor den Raad te brengen, om met de Burgers behandeld en gereguleerd te worden. De Vroèdfehap van Utregt keurde wel niet uitdrukkelyk de middelen en beweegjedenen , tot aandrang van die zaak gebruikt, goed, maar verzogt ien gelaste echter Burgemeefteren en Gecommitteerden ter befchryving, om de zaaken over het gemelde onderwerp ter Staatsvergaadering voorkomende , over te neemen, ten einde dezelve aan de Vroèdfehap mede te deelen 3 op dat de vreeze dus afgeweerd  ï?86. Verre van te vermoeden dat zyne Hoog. beid thans zoude ten uitvoer brengen, het geene Hoogstdezelve, zedert zyne meerderjaarigheid, als Stadhouder, niet had ondernoomen, namentlyk, om in de Vergaadering van Kapittel Heeren, [het eerfte Lid van Staat] iemand af te zetten, volgens het by de oude Reglementen ver! leend fchadelyk regt , zo behaagde het echter aan denzelve, den braavcn Ridder Rennesfe van Wilp, een beminde yveraar voor de goede Volks regten, met het einde van de drie jaarige zitting, daar vanuit te fluiten, cn den Heer J. Taats van Am rongen in zyn plaats te ftellen: Deze han delwyze ontving een te haatlyker aanzien, door dien de Stadhouder alle de overige Leden had goedgevonden weder aan te houden onder de voorwaarde van den eed te doen op het oude Regeerings Regiement, 't geen de Keer van Renesfe hield voor te drukkend en fchandelyk, om zulks van een ecrlyk Regent te vragen. Het 284 VADERLANDSCllg weerd bleef, van geene Stads Regeerings beftelling, ftaatsgewyze, onverhoeds af te doen.  HISTOR I E-BESCHR Y VING. 285 Het was ondertusfchen elk en een ieder ten vollen bekend, dat de Staats commis- fie zich dus ook over het Reglement van, 1674 bad verklaard , en hier om hield men het voor te ongefchikter, dat die edelman, uit dien hoofde door den Stadhouder wierd uitgezet; ja het was door dat gedrag, dat de Utrechtfche Ingezetenen met te meer kragt zich de weg baanden tot de vereischte Staatsomwenteling : alomme hoorde men vragen, of het met de Souverainiteit der Staaten was overeen te brengen, dat zyne Hoogheid, op blooö goeddunken, zyn eigen Souverain in de Regeering konde laaten, of af zetten ? zulk eene willekeurige uitoeffening van het vermogen des Stadhouders was ten hoogsten te vreezen; Bezwaarlyk kan men zich een denkbeeld vormen van de verbitterdheden welke dit in de gemoederen der weidenkenden ontltak , in de daad, het fcheen als of de geest van dwaaling zulke misflappen verkoos, om by deze donkere dagen, de oogmerken van den Stadhouder het haatelykst te doen voorkomen, te meer, door dien men zich genoegzaam verzekerd hield,  1786. mrnesiandshoofdrtad was de Burgery niet minder gevoelig over het ongel vk hun aangedaan by het invoeren van een nieuw Regeerings Reglement voor die Stad; 'er was,namentlyk op den vier-en-twintigste„ Maart, den dag door de Heeren Gedepu. teerde Staaten der Provincie bepaald om bet gemélde Reglement te doen afkondigen en van de Magiftraat, Vroèdfehap, en Bevelhebberen te beëedigen, bevel gegeeven, om de daar zynde Krygslieden, zo Ruiteren als het Voetvolk, onder de Wapenen te brengen; die van'tRegiment Orange Friesland trokken des middags op bec Jacobiner kerkhof te zaamen, deGu ardes van den Staat hadden bevel zich bin" ncn huis gereed te houden , de Ruiters moesten in de ftallen alles vervaardigen om by den eerften wenk, in volle Wapennis' tmg op te ftygen; allen namentlyk voor zo verre zy op geene wagten waren befcheidcn; deze handelwyze was voor de Inwoonderen van Leeuwaarden zo beleedi- gend, 286 VADERLANDSCHE hield, dat de op nieuws gcè'ligecrdenHeer J. Taats van Amerongen, daar toe geen het 'eringsfte aanzoek had gedaan.  HISTO RIE • B E S C H R Y V ING. 2S7 geïïd, dat zy daar over een zeer nadrukkelyk betoog deeden aan de Heeren Staaten, en zeiden, dat de gelcegenheid , by welke al deze toeftel wierd gemaakt, wegens zyne beflcmming niets onzekers te kennen gaf, dan alleen, of het daar by bedoelde meer was om den ftillen Burger te verfchrikken , dan wel om zynen moed te farren , en hem een flap van onvoorzigtigheid te doen begaan, waar uit de geleegenheid had kunnen worden aangegreepén , om hem, ten koste van zyn bloed te doen verllaan, dat hy die befchikking had over het geweld, zulks ook bezat over het regt; zo dat'ervoor den Burger , als een ongeacht weezen, geen ander uitzigt bleef, dan te gehoorzamen en den last te torsfen die hem wierd opgelegd. Wat reden, vroegen zy, is 'er voor deze verfchrikkelyke vertooninge ? Wat reden om den ftillen Burger dus te dreigen met een yzeren ftaf van geweld en onderdrukking ? Wat' reden om hem , wiens gemoed reeds in zyn binnenfte beklemd 1786". Klagt der Burgery va» Leuwaardcn.  '86. ren genoopt had ? Wat reden dan no*, om dezen ter nedergedaagenen het bloed m zyne aders van fchrik te doen op-, krimpen? Op al het welke zy begreepen dat het andwoord niet verre was te zoeken, aangezien het niet anders konde zyn, dan dat het was 'zogenaamd) tot voorkoming van oproer. Een andwoord, \ geene men begreep dat lus de vercnderftelling maakte, als of daar v0or te vreezen was, en dat de Bur gery de aangedaane verongelyking, hoon," en fmaad niet zoude kunnen draagen dan' d >or overmagt gedwongen ; zy konde derhalven, onder e n befpiegeling, zich niet anders b iehouwen als Ingezetenen van een vry Gemeenebest, flegts in fchyn onzeker van de ontwerpen en het lot over hen befehooren : zy vertrouwden , dat de daar in opgeflootene bedenkingen genoeg waren, om hun Ed: Mog: gereed m t h'i!) te doen initemmen dat het gebeurde, wegens zyne gevolgen, zo haate- lyk 283 VADERtAXDsCHfi kb nd was, als onverhoord gebleeven by e'k , van wien hy herlrellinge zyner IW  HISTÓRlE-BÉSCHRYVING. 2 8> jyk als gewaagd was geweest, en dat Hoogstdezelven wel zouden billyken de aandoening die het onder de Burgers en Ingezetenen dezer Stad , en andere welmeenenden, had veroorzaakt. Indien de eere des Volks de eere der Regeeringe , en wederkeerig, de eere der Regeeringe de eere des Volks was, dari vertrouwden zy dubbelde reden te hebben , daar met dit bedryf deze beide gefchonden waren j eene zeer voldoende vergoeding te verwagten; want eene oproerkreet van duizenden Was minder gevaarlyk , voor de openbaare rust, én de gronden der conftitutie van Regeering, dan het daadelyk beftaan van , zonder gehoegzaame reden, en vooral zonder genoegzaam gezag , gebruik te maken vari het Krygsvolk ; want de fchrik en vfeeze * die, daar door, onder de goede Ingezetehen wierd verlpreid, banden alle liefde, achting, eerbied en bet vertrouwen uit,' die bevoorens de harten vervulden voor' die geenen, onder wier befcherming zy vermeenden veilig te zyn. Het droevig vooruitzigt liet niet anders T over,* 178Ö ^  dige toeftand tonde, volgens hun begrip, verhoed worden, als zy mogten hoopen en verwagten , dat de Heeren Staaten, met allen ernst, en in overeenkomfte van deszelfs gewigt met de allezins bedenkelyke gevolgen, die zaak geliefden te behandelen, de aanleggers daarvan tragten te ontdekken * en in het openbaar deeden bekend worden, op dat de veragtinge des Volks niet op den onfchuldigen hegte ; En dat Hoogstdezelven vervolgens, zonder eenige toegeevenheid, en met alle kragt, tegens dezelven handelden , zo als naar regten wierd bevonden te behooren. Hoe groot echter die verwagting, hoe wel gegrond het vertrouwen was, dat de Heere Staaten in dezen , ten genoegen der 'Burgery, zouden voorzien, het verwekte echter voor de oogen der tegenwoordige Friefche Staatkunde een ganseh andere uitkomst; HunEd: Mog: vonden, by meerderheid, die genoomene Maatregelen der Wapening van deKrygsmagtgoed, fchoon de oplosfing van dat gedrag, by veelen, on- 290 VADERLANDSCHE over, dan een geweldigen inbreuk op het Burgerlyk tellier, doch deze deerniswaar-  HTSTORIE-BESCHa YVING. igt ondoenlyk was, en men alomme hoorde vragen, öf het vrye Friesche Volk dan alles verfchuldigd bleef aari deszelfs Vertegenwoordigers, en of deze niets gehouden waaren aari den Burger? Wat derhalven van die zaak mogt zyn , de gebeurtenis verhefte haare fterarae iri dè harten Van bet Volk , dat onder zulk een lo6 zuchtte. De uitflag van zulke omftaridighcden maakte intusfchen de verwydring , tusfchen Regent en Burger, dies te groocery en. dewyl laastgemelden zich velligden op de grondflagen waar by de opbouw van het Bondgenootfchap, en de Regeeringswyze jn deze vereenigde Nederlanden was gevestigd,haddende rustlievende Ingezetenen reden om zich te bekommeren, dat, wanneer troosteloos alle Conltitutioneele middelen tot bewaaririge der onaf hanglykheid, en der rechten van de Burgery, beproefd waaren, zy eindelyk die wegén zouden inflaan, die de nood van zelvs verdeediging hun zoude dwingen by de hand te neemen. Tot nog toe waren de befluiten der'BurT a gery ^  &Q% "/ADERLAN DSCHE 1786 • I gery, over het algemeen genoomen , in dit Gemeenebest, hoe zeer belecdigd inde regtmaatigfte aandrang ter vestiging eener waare Burgerlyke Vryheid en grondwettige herftelling der conftitutie, echter met allegemaatigdheid vastgefteld,en metde hoogde voorzigtigheid ten uitvoer gebragt, doch nu de zaaken eene meerdere eensgezinde onderlleuning vorderden, vergaader. den de Afgevaardigden uit de Burger Maatfchappyen van Wapenhandel in Holland, en fchreeven aan verfcheidene Steden en byzondere Vaderlanders in deze en geene^ Provinciën, dat alle, die indringendeongeleegendheeden gebragt wierden , konden verzekerd zyn, hulp en byftand by hun te zullen vinden ter regt vaardiging van de vervolgde of belaagde onfchuld , en dat zy, zo veel in hun Was, als manmoedige verdeedigers, op de gepaste wyze, zodanige zouden onderiteunen. ' Wat men ook voor het onregtmaatig gedrag van veele Aristocraten wilde plei:en; Hoe zeer men aan de zyde van Nelerlandsch Stadhouder een magt begeerde verzekerd te houden, welke nietgrondwet- ti6  HISTORIE-BESCHR Y VING. 293 tig was verkreegen , de kragtige fterame van 't geheiligde Volksregtdeedechterdeze billyke vraag; „ Behoort niet de Burger door reden en gercgtigheid geregeerd te worden f " Daar de Regent alle de voordeelen der gehoorzaamheid van het Volk ontvangt, behoort die dan ook niet van het volk alleen ai het wettig gezag aan te neemen? Is zulks niet over- eenkomftig de waare conftitutie van deze Republiek ? Op zulke gronden gaf de Koning van Frankryk de fterkfte verzekeringen van vriendfehap aan Hun Hoog Mogende , door eene nota welke Zyn Gezant de MarquisdeVerac, aanHoogstdezelven, op den een en twintigften van Grasmaand, ter hand Helde , daar by wenfehende, „ Dat het Gemeenebest mogte Hagen in het hervormen van de misbruiken, die „ aanleiding gaven tot de inwendige ver„ deeldheden, en wel op grondbeginzelen „ ontleend uit den innerlvken aart van deszelvs waare gefteltheid;" Met aanbod .van allen byftand, zo de Heeren Staaten Generaal daar in, van. binnen of van buiten, geftcord wicuden. Een voordragt, T 3 m r;8ö.  zyne aller Christelykfte Majefteit was betreffende deze Republiek, van welker Vry. beid, welvaard, en afgefcheidenheid van het Groot Brittannifche Ryk, de rust in en 't behoud van Frankryk onmiddelykafhing. Onder deze voorkomende vriendelyke aanfpooringen begreep zyne Pruisfifche Majefteit, mede niet ftil te moeten zitten? Hoogstdezelve gelastigde zynen Afgezant by dit Gemeenebest, om de Koninglyke verzekeringen van opregte vriendfehap, welke zyne Majefteit onveranderlyk voor deze Vcreenigde Gewesten bleef behouden, te vernieuwen, en teflèns te betuigen dat het aan zyne Majefteit zeer aangenaam was dat het Hof van Frankryk zo veel verlangen te kennen gaf ten voordeele van het herftel der inwendi. gen rust yan deze vereenigde Provinciën. De Koning prees dat verlangen, en voeg. de daar by, met het grootfte genoegen te gullen, yerneemen, dat 'er met icver en «94 VADERLAMOSCHZ zo vriend.nabuurlyk, als getrouw voor een welmeenend Bondgenoot, gelyk thans  HIS1 ORIE-BESCHRYVING 20$ onzydigheid gearbeid wierd, om niet alleen de ware geftelthcid, en de Souverainitcit van den Staat, maar ook de rechten en voorrechten van het Erfftadhouderfchap buiten alle aanranding te Hellen, en dezelven op eenen vasten voet te vestigen: zonder dat zyne Majefteit, door dit te kennen te geven zich in eenigen opzigte wilde inwikkelen in de binnenlandlchezaaken der vereenigde Provinciën; Hoogstdezelve meende het daar voor te mogen houden, dat's Konings vorig gedrag deze zyne betuigingen bevestigde, als hebbende alleen in hoedaanig'heid van vriend, en digst aan grenzende nabuur, en als zodanig een wezendlyk belanghebbende by deszelvs welzyn, bereidwillig zyne goede diensten, zyn raad, en zyne tusfchenkomst aangewend om overal, daar het nodig mogt zyn, mede te werken, tot bevestiging van den binnen en buitenlandfchen rust. Beide die magtige Mogendheden betuigden, hoe veel belang 'er in geleegen was, dat men de ingefloopenc misbruiken in de Rcgeeringsgeftcltheid van ditGemeenebest herftelde; beide boden zy daar toe hunne T 4 gQe- 1786.  *'p6 VADERLANDSCH» gevolg inwagten, wanneer zyne Hoogheid de Stadhouder, wiens belang voorzeker nog onmiddelyker aan de Republiek verknogt was , dan dat dier gemelde beide Hoven, opregtelyk de hand leende ter be-' vordering der herftelling van die misbruiken, waar door hy een geliefd Stadhouder eener vrye Natie zoude worden. Het fcheen ook, of de taal der Burgeren meer invloed op het harte van den Staatdienaar verkreeg, dan bevorens, en als wel aangenaam was voor zyne Hoogheids raadgeveren j althans het gebeurde te Rotterdam, by 't overlyden van den Vroèdfehap P. Cornets de Groot, gaf aanleiding tot deze gedagte: Zq ras immers de Burgery aldaar vernam, dat des overleedenes broeder Jan Cornets de Groot zich on den Hisnoegen der Rotterdammers teÉéns Jan Cor»èt de Groot'. > ( '- 1 goede dienst en byftand aan, en men moge met alle grond hier van het gewenschte rang iteide ter vervulling van de opengevallene Vroedfchaps plaats, ontftond 'er een algemeen misnoegen, als keurende den femelden Heer door zyn gehouden gedrag m bekende grondregelen, ten vollen onvaardig om de eere te genieten van Vertegen-  HISTORIE-BESCHBYVING. 297 genwoordiger te zyn van een vry Volk, van vrye Burgers; Zy Heiden dernaiven — alles te werk om zyn óógmerk tegen te gaan, en zulks by de Wethóuderfch'ap te beletten; Vyf honderd agt en twintig Ingezetenen, waar onder veele vandevoornaamfte familien in Rotterdam, tekenden een verzoekfchrift, waar in zy de grieven tegen hem Jan Cornets de Groot nadrukkelyk betoogden* De Wethouderfchap, de gegrondheid van deze voordragt regtmaatig inziende, voldeed aan de verwagting haarcr Burgeren, cn fchrcef daadelyk, ter onderfteuning van dat verzoek, een brief aan de Vroèdfehap, verwagtende het verlangende gevolg; dan de meerderheid van die vergaadering had, van tyd tot tyd , genoegzaame bewyzen opgeleeverd, dat het zich weinig bekreunde aan de deugdelyke klagten der Burgeren, maar dezelvs verrichtingen Itandvastig reilde volgens haare oogmerken, zonder aan de achtbaare tusfehenkomfte van het Wsthouhouderfchap het oor te verleenen, zy gaf dus een drietal ter uitkicfing voorhetStadhouderfchap, aan Welker hoofd den gehaaT 5 ttn '785.  1786. De Heer de Groot, zich weinig bekommerende hec ongelukkig lot van een gehaat Regent; had echter te veel liefde tot de heerschzugt, en te weinig edelmoedigheid, om voor die benoeming te bedanken, maar vervoegde zich in tegendeel met allen fpoed naar 'tLoo, alwaar zyne Hoogheid de Stadhouder zich toen onthield, enmen geloofde over het algemeen, dat hy in het oogmerk zyn er reis zoude zyn gedaagd, had niet de Burgery, dooreen byzonder Afgevaardigde , den Stadhouder verwittigd van hun verlangen, en dus beproefd, of zyne Hoogheid meerder achting geliefde tetoonen aan het aanmerkelyke getal Burgeren, dan de Vroèdfehap had kunnen goedvinden : De Stadhouder bewilligde aan 's Volksbegeerte, de Groot wierd voorbygegaan , en de Oud Scbeepen Pi@ter van Yfendoorn , als Raad benoemd en beëedigd. De meerderheid der Vrccdfchap te Rot- tcr- 2taas itegeering dagt, dan de Heeren van de Wet: Zouden de verregaande oneenigheeden binnen deze Stad weggeruimd, zoude het goed vertrouwen tusfehen den Burger en Regent herfïeld worden, dan was de hervorming der Schuttery volltrekt nodig, dit wierd erkend en vastgefteld by de vereenigde vergaadering van de daar toe Afgevaardigden uit het midden der Heeren Staa" fen, en de Wet, door wien tot dat einde een ontwerp in gereedheid gebragt en voorgedragen wierd, doch de meerderheid der Vroèdfehap beklaagde zich daar over. Deze meerderheid voerde met alle aandrang haar byzonder gevoelen in, over de wyze der verandering van de wet, zo als die jaarlyks moeite gefchieden, het geene de minderheid noodzaakte toevlugt te neemen tot hun Ed: Gr: Mog: , en te vragen, dat, uit hoofde der onmoogelykheid van geduurende dit jaar die verandering te maaken, zonder aan de belangens van de eene of andere zyde, te kort te doen, Koogst- 1785,  ge» VADE RLANDSCHE —— ncn geüetden te doen, ten einde de Stad. houder daar uit de keuze zoude kunnen neemen , het welke door de Riddcrfchap, en de Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden , Gouda , Schoonhoven, Alkmaar, Munnikendam , en Purmerend bepaald, door de verdere Steden tegengefproken, en by Hoorn onbepaald gelaaten wierd. Deze. oneenigheid, en de raadpleeging over dezelve, veroorzaakte in de hooge Staats vergaadering. zeer veel twist, wegens de manier hoedaanig, by de Raadpleeging , tot het befluit te komen; en of bet uitgebragte gevoelen, van eenige leden uit de Riddcrfchap, die zich, ten dage van het opmaaken van het Rapport, daar mede daadelyk hadden gevoegd, by eene volgende onderhandeling over' die zelvde zaak weder konde herroepen worden ? ten welken opzigte eindelyk vastgefleld wierd, „ dat de tegenwoordigzynde Leden van de Ridderfchap bevoegd waren fteld- Hoogstdezelven , voor dit jaar eene be, noeming van Burgemeesteren en Schepe,  HISTORIE-BESCHRYVING. 30I zich met het uitgebragt bericht te vereenigen , zonder zulks naderhand door eene meerderheid weder te doen betwisten, met byvoeging , dat de Afgevaardigde Heeren uit een Stad [gelyk in dit geval het voorbeeld was geweest met Enkhuizen] zich daadelyk met het vastgeftelde gevoelen vereenigd hebbende, naderhand over die zaak geen andere Hem konde geeven, zelfs niet op last van hunne Vroèdfehap, zonder daar van een uitdrukkelyk befluit derzelve te overhandigen , waar by het gedrag der Afgevaardigden uit die Stad afgekeurd , en tegengefprooken wierd. : De weldenkende in Rotterdam, [zeide men] vonden, wat goede zaak zy mogten onderneemen, fteeds alle tegenkanting by de meerderheid der Vroèdfehap; wanneer zy meenden het Juk dat zy verfoeiden afgefchudte hebben, vervielen zy op nieuws in de boeien, welke de te veel gezag hebbende overheerfching vervaardigde,: Integendeel waaren de Vaderlandlievende fchikkingen en eensgezindheid in Wyk by Duurftede, voorbeeldig voor de ganfche Republiek ; I* 178&  i?86. bekwamen 5 de Magiftraat deed op het kragtigfte zien, zo wel aan de Heeren Gedeputeerde Staaten, als aan zyne Hoogheid den Stadhouder, dat Wyk eene ftemnebbende Stad, en een geheel Lid van Staat was; dat zy buiten haare voorkennis en bewilliging niet konde verpligt worden eenig Krygsvolk te ontvangen, het zydat dezelve ten laste van Utrecht, waar toe zy mede Betaals-Heeren waren, ftonden? bet zy voor rekening van de andere Bond' genooten, en dat daarom zyne Hoogheid als Stadhouder van die Provincie, Wyk en derzelver Burgeren, als een meedelid van, Staat wel zoude gelieven tebewaaren by de Rechten en Privilegiën, welke aari hen, zo uit kragte van het Bondgenootschap, als de grondwettige gefteltheid van die Provincie, toekwam, en door hoogstdenzelven, by duuren eede, toegezegd en beloofd waaren: Terwyl zy, by een tegengefteld geval, en dat zyne Hoogheid eemge last brieven tot het doen aanrukken van Krygsvolk naar Wyk geliefde af te gee. 302 VADERLANDSCI1É aldaar wierd niets verzuimd van het geene' dienen konde, om zich op alle Wyzen te  HIST0R1E-BESCHRYVING 303 geeven , op vereisch van de vooritem- ■ mende leden, en van eenige weinige Re- * genten van Utrecht, het zelve als dan zouden moeten houden voor een daad van geweld, die zy verpligt waren te moeten tegen gaan, met zodaanige onaangenaame en nadrukkelyke middelen , als men gewoon was, in gevallen van geweld, tegen zyne vyandeil te gebruiken, en dat dus zyne Hoogheid, als Stadhouder wel zoude willen voorkomen en vermyden dat gee-, ne, het welke tot den grond van eenen openbaaren Burger oorlog volitrekt konde verftrekken. Op zodaanige gevoelens befloot de Magiftraat om eene weekelykfche bedeftond te doen houden, ten einde, by deze gevaarlyke toeftand van zaaken, den Hemel byftand af te fmeeken, tegen allen die hunne regtvaardige zaak geweld aandeeden en onderdrukten, om met die onderfteuninge bemoedigd en gefterkt te zyn, van voor hunne rechten te liaan, en tegen de vyanden daar in te zegevieren: Dat befluit wierd openbaar met klokluiding afgekondigd , en daar van alle Leeraaren der on*  1786. Zo behoedzaam, als de Magiftraat van Wyk was, met zo veel zorgvuldigheid waakten de Utrechtfche inwooneren , door de Afgevaardigden uit de agt Burger Compagnien, en Uit naam der veertig Officieren , met vyf-en-tagtig Sergeanten der Schuttery , tegen de mishandelingen en berichten van de bepaalde Leden die aanleiding hadden gegeeven tot de meergemelde inbreuken op deStedelyke rechten, of daar toe mogten mede gewerkt hebben , onder uitdrukkelyke betuiging, d it zy zich ge Houden oordeelden, wanneer in dezen middelen van geweld wierden vereischt; dezelve metgelyke magt te keer te gaan; het welke zy goedvonden in de Re isters der Vroe jfchap in te vullen; Alle deze onaangenaamheden in de oni der el id'me «Steden en Pro /meien, onder Wcf en drtikkendt n l ist het Volknauwlyki konde ademen, bn ït -n Veele Vaderlands lieven ie Regenten tot een ontwerp van Verbintenis , om de w i >re Gemcenebest kegeering 3 ais Vertegenwoordigers des Volks 30X VADEREANDSCHE onderfcheidene Gezinten kennisfe gegeeven.  HI3T0RI-E-BSSGH-RYV1NG. 3°5 volks, te handhaven, zondereenig ander oogmerk, als dat van de algemeene belan, gen met meer eensgezinde poogingen to kunnen voorftaan en verdeedigen , totverhaafüng van de zo hoognoodige, en by het beste gedeelte der Natie te regt be, geerde grondwettige.herjielling: Zy wilden gereedelyk al hun vermogen aanwenden, om eene Regeering •> by vertegenwoordig ging des volks, gegrond op den aart der. Lands Regeering geftcltheid, op de voor, regten van de byzondere Geweiben Steden , en Leden van dien, en beveiligd by de Unie van Utrecht ,, te handhaven, met een daar aan ondergefchikt Stadhouderfchap , erflyk in het huis van Orange, voor zo verre'als. zulks met's Lands en der Ingezetenen onaf hanglykheid, en met het wéïzyn van 't Vaderland overeenftemdc, zonder mede te werken, of te zullen gedoogen, dat 'er eene alleenheerfching, of Familie Regeering , met verfmooring van de billyke en eerbiedige volksltem, even zo min als eene toomelooze volkregcering , buiten vertegenwoordiging , wierd ingevoerd, maar in tegendeel zulks3 . y & 1785, Verbintenis; tusfclien Va-, deilam'.lieveiide Regen? ten.  ï?86. zouoen tegengaan en weeren, terwyl zy tefFcns den waren Christelyken Gereformeerden Godsdienst, zo als "die in de openbaare kerken dezer landen geleerd wierd, met allen ernst, yver en nadruk Wilden, handhaven, aangezien zulks nevens de Burgerlyke vryheid, moefte gehouden worden voor de onfehatbaare vaftigheid van NeêrJandsch Staatsgebouw, zo dar die gronden, onder de biïlyke begunftiging der Godsdienst pleeging, voor andere gezindheden op geenderhande wyze mogten worden ondermynd. Zy verbonden zich, vry willig en welberaden,, niet te zullen dulden, dat tegens Burgers en Ingezetenen, die hunne regten eerbiedig inriepen, en wettig yerdeedigden, geweld wierd gebruikt; zy wilden de zaak der mede Burgeren als de hunne behartigen; en m het byzonder verhoeden dat nimmer 's Lands Krygsmagt tegens de zodaanige wierd gebruikt, maar die R.e, geeringen met alle kragt tegengaan, die hez 'er op toe leiden om hunne byzondere heersch 306 v a d e l 4 n d s c h » als ten hoogften verderflyk, door raa/ca daad, cn alle mogelyke gepafte middelen,  JIISTORIE-BESCH RYV1NC. 307 heerschzucht flaande te houden: Als mannen van eer zouden zy eene algemeene zaak maken van de zaak van elk Regent, dié om deszelvs bedaarde vryheidliefde ver*, volgd of mishandeld wierd, en beloofde in zulk een geval nietltil te zullen zitten, voor dat de belediging volkomen geboet, vergoed, en herfteld was; tot deze eindens wilden zy waakzaam blyven ia het aan* wenden der meest kragtigfte poogingen tot vollecdige herftelling van rechten en voorrechten, zo binnen deze vereenigde gewesten , als in de bezittingen van de Generaliteit, en wel byzonder ten opzigte van zodaanige Provinciën welke door on» wettig ingevoerde Regeerings-Reglement ten, onder het juk van overheerfching© en af hanglykheid gekluifterd lagen. Deze hunne gefielde grondbeginzelefi waaren in de daad van zulk eene geaartheid, dat zy ten naauwllen aan elkande» ren verknogt waaren , en uitmaakten de waare gronden en oogmerken van alle Burgerlyke Regeeringen, het eenige bolwerk tegens alle overheerfching, en de eenige zekerheid voor elk hartelyk, eer-. V % lyk* 178e*..  lyk die zich verders daar mede vereenig. den, in allen opzigte des noodó m. t goed en bloed, in verwagting van Godshulp, en in vertrouwen op de mede werking en byftand der Ingezeten , te onderftcuncn en te befchermén , wanneer iemand uit hoofde van die pleutige verbintenis , in het meefte of minfte gekrenkt of gemoeid mogte worden.. Zy beleeden op het heiligfte, dat zy, met verzaaking van alle eigenbelang, alleen 's Lands welzyn en behoud zouden beöogen , en deeden vyf affehriften van die hunne overeenkomst maken,om vervolgens in de byzondere Provincie getcckend te kunnen worden , door die daar by eenig belang vonden. De ftap van zulk een groot getal eer. biedenswaardige vertegenwoordigers des. volks, fcheen het gewigtig ftuk eener grondwettige herftelling te zullen voldingen, en de onaf bangiykheid van dit Gëmeenebest» zo wel als de vryheid der Ingezetenen, uit het bekommerlykegevaar te redden, ten min.- 308 VADERLANDSCHE- Iyk, en Burgerlievend Regent; zo datzy hoofd voor hoofd, elkander, en een ie je-  HISTORIE-BESCHRYVING. 3 O? tn.ftlft.Bri een.einde te maaken aan de onvermoeide woeilingen eener magtige Stadhouder! yke party, en zich zo hoogmoedig verheffende Anstocratilcne vereeniging; Deze laastgenoemden waanden dat zy, door de beteugeling van het Stadhouderfchap, Souveraine meefters van het volk waaren geworden, en, om aan dat hun doelwit, meerder kragt te geeven, lieten zy aan hun listig gedrag het aanzien, van den Stadhouder en zyne rechten en waardigheden te willen wederbegunstigen;hoe wel het ieder kennelyk was, dat juist de voornaamften dier Ariftocratifchen aanhang , de volks ftem kragt hadden verleend, om de vermogens van den Stadhouder tot verdeediging van den Burger zodaanig te beperken , dat Nederlands vry volk , zonder uitzigt op ontkoming, het juk der overheerlchiilg van deze meesters, willens of onwillens, moeften draagen. Uit alle de openbaare'bedryven in dit Gemeenebest, alwaar die Regeerings . verbintenis fmaak vond, en kragt ontving, was ten klaarften kennelyk, dat zy alleen het roer van Regeering in handen wilderi V 3 heb- rrSff.  1786. ren van nunne deugdzaame voorregten uitkreeten als oproerigheid; Om zulke pogingen met te meerder kragt te bewerken noemden zy de grondwettige herftelling een bevorderen der volftrekte volks - Regeering, waar door de waare conftitutie dezer Republiek gansch en al zoude worden omgekeerd, terwyl daar uit niets anders konde geboren worden , dan verwarring, tweedragt , en befluitelóosheid. Zodaanige gevaarlyke handelwyze der Aristocraten was de aandringende oorzaak waar uit deze plegtige conftitutioneeJe verbintenis , tot handhaavinge der vryheid en ' onafhanglykheid in dit Gemeenebest, geboren wierd; zonder deze Stap waren de openbaare zaaken tot dat uitterfte gekomen, dat men alles had te dugten; im> mers de Souverainiteit der Natie wierd door veele heerfchende Staatsieeden, met ronde woorden , ja openbaar door den druk, ontkend; Nederlandsvrygevogtene vol. SIO VADERLAÜDSCltÉ hebben, en tot dat einde de eerbiedige taal van den Burger, iprekende van zyne wettige Privilegiën ftnoorden; het vorde.  HISTORIË-BESCIIR Y V ING. 3 1 I volken wierden tot llaaffche onderdaanen j gemaakt. In zeker boekje, genaamd de Souvevainiteit der Staaten van Holland verdeedigd tegens deltedendaagfche leereder Volks-Regeeïïhg, wierd, op een zeerfchóonfchynende manier betoogd , dat de 'Heeren Staaten niet de Vertegenwoordigers, maar deSouyeraine Méeftefs van het vólk waren; en dat, hoedanig Hoógstdczelven ook mogten Regeeren, het volk ongeregtigd bleef zich daar tegen te verzetten, of dat hetj zulks doende , zich fc huldig maakte aan misdaad vart gekwetfte Majefteit. Eene leere* welke voorzeker den Regent, dert Volks vertegenwoordiger, in een haatlyk daglicht ftelde, en den Burger vreezevoor willekeurige overheerfching infeherpte, iri de plaats van betaamclykeneerbied, hoogachting en liefde. Het doorzichtig oög bemerkte wel ras, hoe de fchryver van dat werkje niet flegts ten doel had genoomen de Provincie vad Holland, maar boe hy de Regeering vari dat gewest met die van alle de andere door. mengde, en in zyne verhandeling fteeds zich V 4 tdt  Ï786. gefte.de eigendunklyke Soüveraine Staatsgeenng,enfchoonder aanzien raogthet ben, en den min oordeeJkundfgen Leem tegen de eeriyke pogingen der WftelJeren van de waare volks vryheid, en van de welke lofwaardige bedryven hy ten dien einde plaatfte op het fehand-toneel van oproer. De voordragt zelve van dit Staatkundig gefehnft overtuigde, dat de noodwendi4 gevolgtrekking der gefteldevolifrekteSou veraine Staatsregeering, het gebouw om verre wierp aangezien er geene fchee mering van bewys was, dat ooit de Neder landers die oppermagt, onbepaald en on" wederfpreekelykl aan de Heeren Staaten hadden opgedragen i De zamenftelleren van dat boekdeel erkenden ook rondbor» «ig, „ Dat deStaaten, zonder 's volks ken nis en toeftemming, niet bevoegd waren, om de Regeering.dezer landen in handen van een derden over te brengen;" zy ftem- 3'2 vaoerlandschs tot de beide uitterften, de volftrekte Aristocratifehe en toomelooze Volks.Re»ee.  ïï I S T O RI £ -'B K S 0 H R Y V I N G. 3I3 ftemden zulks toe op hunne vérkiaaririg van de Sou verainiteit, als met betraande in t regt en de magt om te doen en te gebieden wat men wilde; „ Met welk eene mógelykheid, Vroeg een ieder, zal dan de ongeoorloofde willekeurigheid van die Souverain beteugeld worden? Wie zullen zich daar tegen verzetten? By al die wartaal, die van de zyde der Ariftocraten wierd uitgedagt, fprak men niets van eene gemengde Regeering en van de herftelling van het nodig evenwigt in deze, dat eigentlyk het waare oogmerk was van alle volksvrienden die de grondwettige herftelling eischten; Zy wilden dat de Heeren Staaten alleen zouden beöordeelen, wat ieders volftrekt regt was, wat het meefte ten welzyn van den Lande diende, en dat zy daar in geene bepaalingen konden ontvangen; als of 'er by den volke geen terug houdende magt was; die voor naamfte reden der Staatsomwenteling, welke aan Koning Philips de hcerfchappy over deze geweften ontrukt heeft: De oogen waren echter thans te veel geopend, om niet te doorzien dat de Regenten, fchoon V 5 by  SeDrulK makten , als of zy in de volkomene vryc bezitting waren; De te vergaande nadeelen aan de uitfteekende volks voorregtcn toe gebragt* deeden opde hertelling aandringen. Met dat inzien vart zaaken erkende deRaad van Utrecht de verpligting van over dié onderwerpen met de-gemagtigden der Burgery te moeten handelen , ja zy noemde dezelven als zodanig wettige gequalificeerden, en ontving de zo eerbiedige als be. taamelyke aandrang tot verzekering vari dat geene, het welke ter vernietiging ftrek. te van dat fchaadelyke, oneerlyke, en met geweld doorgedrongene Regeerings Regie ment, het geene, in die Provincie, tegen" wil en begeerte, dus lang was-gehandhaafd. Om derhal ven, in deze tydsomftandiVheeden, dat goed regt der burgeren, en de pogingen der vereenigde Vaderlandlievende Regenten, te faagtiger te handhaven, en den Lande te dekken tegen alle overheer- iching,verbondenzichdemeelleLedenvan • ' 1 " de $r4 VADERLANÖSCHs by hunne inltelling vertegenwoordigers des volks, van de aan hun toebetrouwde  ftlSTOK ÏÉ-BESCHRYVÏSÖ. $\$ de Burger, Córpfen binnen dit Gemeenebest, tot onderlinge verzekering, eu met geen ander oogmerk, dan om zich nimmer te zullen laaten gebruiken tot bet invoeren van eene andere Regeeringsform, dan dó waare Republicainfche , gegrond op de wetten van den Lande, namentlyk een volksregeering by vertegenwoordiging, jnet een daar aan ondergefchikt Erfftadhouderfchap in het doorlugtig huis van Orange; zonder immer mede te werken tot het invoeren van eene alleenheerfching» of onafhanglyke, haatelyke en de vryheid drukkende familie Regeering, onder verfmooring van debillyke en eerbiedige volks. Rem; even zo min als tot eene volftrekte tomelooze Volks-heerfchappye buiten vertegenwoordiging; maar in tegendeel dezelve door raad en daad, en door alle moogelyke gepafte middelen, te zullen trachten tegen te gaan, en te weeren; ja zo zy ontwaar wierden, dat 'er eenig toeleg wierd gefmeed om 's Lands grondwettige conftitutie te veranderen, als dan daar van ter* ftond kennis te zullen geven aan de leden der verdere gewapende Burgeryen, de bronnen 1786" Verbintenis der Burger corpfen in deze Republyk»  "•786". Daar tos verphgten zy zich, hoofd voor hoofd, op het plegtigfte, met belofte om 'eikanderen , en een e'k die zich verders met hun vereenigde, in alle opzichten, met goed en bloed te ziilleriortderflaanen, wanneer een hunner, vit hoofde van deze overeenkomftige verbintenis in het meest, of het minfte, gemoeid wierd,- by het zelve niets anders bedoelende, dan 's Land* welzyn, met verachting van eigen bebeiang; ^ Deze 'aanzienlyke handhaving der wettige gefteltheid van de ware Gemeenebest Regeering fchonk aan de Bnrgerlyke vry. heid nieuwe kragten, en ftrookte met de vredelievende oogmerken der Braave Ingezetenen, die eenigermaatebekommerlyk dagten over de zo noodzaaklyke grondwettige herftelling, en zyne Hoogheidden Stadhouder beklaagden, dat Hoogstdezel. ve de belangen van Nederlands vry volk ■ onaffcheidbaar aan de luifter van Hoogst' deszelvs huis verknogt, niet meerder ter harten nam, en zich in de tegens woord']- ié VADERLANDSCHE tien teffens opgevende waar uit zy die verderflyke toeleg ontwaar wierden.  HISTORIE-B ESCH.RYVTNG. JI?. ge flaatsverfchillen niet gedroeg waardig zyn edelmoedige karacter, ter afweering van de verdcrflyke Ariftocratifche oog* merken. Men bemerkte meer en meer, dat de regt geaarte Ingezetenen zich vereenigden, om in de bresfe te Haan voor de handhavinge der rust, en befcherming van. hét wettig gezag der^hooge overheden , met bereidwilligheid om alles voor het zelve op te zetten, waar toe de oproerige onderneemingen in zommige plaatfen , het misbruiken van 's Lands Krygstmagt tegens Burgeren en Ingezetenen in dit Gemeenebest, en de mishandeling aan deze en geene braave Staatsleden zeer veelmede werkte; dit laatfte geval had in Groningen niet weinig gilling in de gemoederen veroorzaakt alwaar den braaven -burger vriend, de Heer D.e Sandra Vcldtman, die, wegens Fivelingo kwartier, by de Ommelanden dn de Staatsvergaadering zitting had, verpligt was geworden te recht te liaan voor negen Monllerheeren, door den Stadhouder" aangefteid, en langs dien weg, niet tegenftaande hy, aan eed-en pligtgetrouw, ■ * des i7S<5.  itaande zyne zaak, door de kundigftead. vocaten bepleit, naar het oordeel van elk verftandige, ten zynen voordeele was voldongen, echter in de noodzaak gebragt, te dulden, dat hy van de Regeering uitgeflooten en van de Landdag af ge weezen wierd: dit veragtelyk bedryfwasnauwlyks vervuld, of men hoorde alomme by de , Burgery de plegtigfle betuigingen van eene ondraaglyke verongelyking, hun in dezen aangedaan : Het is tyd hoorde men aldaar,; en alomme in de Republiek , zeggen, dat 'er een einde wordt gemaakt aan het ge. duurig dwarsboomen door die heerschzugtige party, waar mede de Staat haare kragten verliest om zyne waardigheid en. rechten te handhaven, en waar uit het inwendig misnoegen, wantrouwen, en ge*, mor, ontllaat. Dusdaanig was ook de taal der Stad Deventer, in haar zeer uitvoerig bericht, over de verbeetering der Provinciale Rei geering uitgebragt, waar by de opmerkzaamheid des volks zich, genoodzaakt vond, deze 3 I 8 VADEjRLANDSCH» t des volks regten zo kloekmoedig als belan.geloos durfde verdeedigen , niet tegen.  HISTORIE -BE SCHRY VING. JI^' deze groote zaak des Vaderlands, bedaard, en met alle grond, te behandelen, daar in onder het oog houdende hoe fchandelyk en fchaadelyk het gedrag was geweest by het verfpillen van zo veeie mi [boenen Ichats in den oorlog tegen Groot Brittanien, waar in men onzydig had kunnen blyven , zo dit Gemeenebest, op zyn tyd, eene behoorlyke zeemagt had gereed gehouden, volgens de raad van verfcheidene uitnee». mende en doorziende Staatsmannen, volgens een aantal doorwrogte Staatsbefluiten in Holland en Vriesland uitgebragt, van, welke gevaaren,fchaeden,en verneederingen, enkel en alleen de oorzaak beruste, inwendig, in het verward, en verbafterd, en daar door verdeeld Regeerings geitel dezer Republiek: Daar over was het verregaande wantrouwen en gemor der Natie, dit behoefde geen bewys; de bittere klagten van het koophandel dryvende gedeelte waren, uit dien hoofde, als op een geftaapeld geworden , de teekenen van fteedsduurende misnoegdheid zag men over al; en de bewyzen van het mistrouwen op een zeer groot aantal Heeren, die het bellier 1786. Voorlid van Deventei aan de Staaten van Ovcctsfel.  Hoe doch zoude derhalven eene. verbee. tering in het algemeene bellier te hopen z.yn , hoe gevolgelyk een herftel van de gewenschte en noodzaaklyke eendragt, zo niet de Regenten zelve de weg openden , om, in de byzondere Provinciën ernftig te onderzoeken, „welke gebreken in hunne Provinciale Regcering plaats hadden,welken verderflyken invloed die gebreeken op de algemeene Regeering der gansche Republiek hadden, en welke de middelen waren om die gebreeken uit den weg te ruimen of genoeg, zaam te verminderen": Maar de bevinding leerde ook met geen minder zekerheid , dat, in weerwil van den Burger yver tot dit heilryk einde, de verbaazende konst. greepen der Ariftocraten alles aanwenden • om dat inzien deroorzaaken van dien rampfpoed te verdonkeren, en, zelvs met ge. bruik van 's Lands Krygsmagt, zich een magt van overheerfebing te verzekeren, waar door de wetgeeving, het bftuur der Gerechtzaaken , en 's Lands penningen, met de welvaart de Ingezetenen , vvillekeürig van hun afhing, Dc 3»") VADER LAND SC Hi Hier van 's Lands zaaken in handen hadden, vervulden alle openbaare gefchriften.  fllSTOME-BESCHRTVIKG. 321 De veel vermogende volksftem verhefte zich, en ingevolge van dien, baande.de Provincie van Utregt daar toe den weg, de Staaten eischten het bezwaar der. Ingezetenen , de ontwerpen tot herftel van de Provinciale conftitutie wierden overgenöotnen, zy ftrekten- tot bevordering van eene allérgelukkigfte omwenteling, en fcheenen eene gewenschte voorbeeldige bepaaling te zullen maaken, van de grenzen der gebiedende en uitvoerende magt $ en 'van: de noodige ondergefchikthcid der laatfte aan de eerfte; doch nauwlyks had deze heilryryke pooging in de .hoofdftad-.van 't Stigt, het verlangde beflag bekomep, of de heeren Afgevaardigden uit de Staaten fielden voor, de hooge Vergaadering der Souveraine volks vertegenwoordigers. uit Utregt naar Amersfoort te verleggen, en de-Ridderlchap met de Geëligeerden. bellooten daar toe, fchoon 'er geene de minde rede: nen voor handen waren; Wat anders kor^ de het gevolg van dien- zyn, dan hoogfte verwarring in de algemeene zaaken van deze Provincie, en daar door in die van de Republiek, aangezien de haatelyke - X tér:.  Ï7B6. De gemagtigde Vergaadering der Afgevaardigden uit de Burgery bragten daar over hunne gedagten ter tafel van de Stads Vroèdfehap, met dat gevolg, daè dezelve verklaarde, alles, wat te Amersfoord mogte gerefolveerd worden, te zullen houden voor nietig en van geene waarde, zonder zich immer daar aan verpligt te rekenen, maar boven al, en weluitdrukkelyk, zich verzettende tegens die onderneemingen, welke mogten ftrekken om een meerder getal troepen binnen het gebied van dePro- 322 VAOKRLANDSCHE richting der verplaatfte Staats vergaadering door de Refolutle van twee Staatsleden, onbevoegzaam , en dus de Vergaadering zelve, zo die voortgang had, onwettig was. Verlegging der Saaatsvergaadering.van Utregt naar Amersiaord. vincie Utregt te brengen; het welke zy, als èene openbaare fchending, als een daadelyk geweld, tegens Lands goede Ingezetenen zouden aanmerken; voor het overige was de Vroèdfehap geneegen, ter bevordering van het belang der Provincie, gaarne met de overige Staatsleden te willen mede werken, des dat men buiten deraadpleeging der Staatsvergaadering liet, en voor  HISTORIE.BESCHRYVING. 323 voor eene afgedaane zaak befchouwde, al. les, wat de byzondere Stads-regeeringsbe- ftelling betrof; eene vordering aoor alle Staatkundigen gebillykt, aangezien het huishoudelyke van de Stad Utrecht, ter zuivering van de misbruiken in haar eigen beitiiur ingefloopen, boven de invloeden van deAriltocratifche vereenigingder verdere leden van Staat was , en door dezen niet mogten worden tegengefprooken, zonder de : rechten en Privilegiën des volks te fchenden. Die bepaaling der Vroèdfehap van Utrecht, zeidemen , beruffeop de befte gronden, daar de drangredenen., welke die van Zeeland, en zyne Hoogheid de Stadhouder aanvoerden, om eene buitengewoone vergaadering te beleggen, gelyk als in dejaaren> 1651 en i7i7,beltaande uit leden, afgevaardigd van de gezamentlyke Bondgenooten, even als of hunne Souverainiteit, by het inrichten der band van Unie, gemeen was gemaakt, en dus de grondwetten van den Lande voor ieder afzonderlyk Vry gedeelte in het ftaats beltier kragteX 2 loos 1786.  1786. Hoe doch, vroeg men, zal het herRei der algemeene misdagen in de Regeering van de Republiek rcchtmaatig onderzogt, en naar vërëiseh Veranderd worden, indien niet alvorens de byzondere Staatsleden in de Provinciën, en daar na de Provinciale huishoudingen, van de ingefloopene gegebreeken gezuiverd, indien niet de zogenaamde Regeerings Reglementen van een allergevaarlykften invloed op het geheele Bondgenootfchapzyn veranderd?—De rechten der Burgeren , de Souverainiteit van elke provincie behoort, gehandhaafd, op dien grondflag moet het gebouw der onaf. hanglykheid van dit gemeenebest gevestigd worden: dus was de tegenwoordige taal van de Waare verdedigersvan Nederlands eh welvaart. -•- ; ,;. . Niet tegenftaande alle deze fchikkingen in de ontwerpen der Stads Regeering verandering te Utrecht gevonden wierden, fchoon de Ingezetenen .zich daar aan met alle' bedaardheid verbonden, en de goede witflag van dat heilzaam oogmerk daar was, echter 324 VADERLANDS CHfc loos waren , zich zeiven omverre wierpen.  HISTOE IE-BESCHRYVING. 325 echter wierd die onwettige Staatsvergaadering te Amersfoord tegens den dertigften ' Auguftus bepaald,: en door zyne Hoogheid aan de Regeering van die Stad be« kend gemaakt, „ dat hem niets aangenaamer konde zyn , dan dat hy de Heeren Staaten, in die Stad hunne veilige en vrye ongeftoorde raadpleegingen konde doen houden, en men daarom beflooten had, het gevraagde Battaillon van Hesfen Darmftad derwaards te zenden; gelyk dat ook in de daad des middags op de volgende dag aldaar binnen trok, na dat de Burgemeefter Methorst, daartoe Afgevaardigd , het in den eed had genoomen. Indien de waarheid zelve het zegel niet zettede op deze ongehoorde bedryven, zoude de nakoomelingfchap niet gelooven, dat dezelve in dit vrye Gemeenebest plaats hadden kunnen grypen, in een tydftip dat Nederlands volk, getergd, zich had gewaapend, om, door de middelen van zelvs verdeediging, hun te verpletten, die zich durfden yerftouten, de vryheid en voor. rechten aan te randen; hun, die zich door geen {Verveling Heten verfchrikken , nog X 3 dooi 17 86'  $26 VADERLANDSCHE 1786. Het was nu derhalven in Nederlands ^Gemeenebest tot dat uitterfte gekomen, dat de Burgers, of wel het geheelelighaam der Ingezetenen, die wegens hunne goederen, hunne bezittingen, hunne noeste Vlyt en werkzaamheid, het meefte belang hadden in den welvaart van den Lande, en uit dien hoofde de hoogfte invloed behoorden te hebben in eene Regeeringe, welker Leden de vertegenwoordigers des volks zyn, echter niet tot de geruste bezitting en het vreedig genot konde geraaken, van die rechten, waar door de reprefentanten der Natie hunne aanftelling en verblyving verkreegen van het Volk alleen: Utregt had, opeen zegepraalcnde wyze, het Regeerings Reglement van den jaare 1674 vernietigd, de nieuwe Raad en Vroèdfehap was beveiligd volgens de begeerte des ganfehen volks, cn overeenkomftig de Souverainiteit der Stad, doch deze luiftervolle gebeurtenis wierd nauwlyks voJbragt, of deHeerfchzugtderStigtfefte Ariftocraten voerde het geweld van al¬ door eenige zwaarigheid of tegenfpoed tc rug gehouden konden worden.  HISTORIE-BESCHRYVING. 327 alle zyde aan, om het byzonder belang de overhand te doen krygen boven het algemeene. 'Er wierd, op die zogenaamde Staatsvergaadering te Amersfoord , geraadpleegd over het zenden van troepen naar de StadUtrecht, om ook aldaar de zaaken met geweld van 's LandsKrygsmagtte regelen, het geene veelligt gereed zoude zoude zyn beflooten en ten uitvoer gebragt, hadden niet de Heeren Pesters, van Renswoude, en van Schonauwen, zich daar tegen gekant en eene Provifioneele opfchorting ver. wekt, terwyl intusfchen het deerniswaardige treurtoneel van een burger oorlog in Gelderland vastgefteld , cn het plan van geweldige overheerfching ten uitvoer gelegd wierd; de beklaagens waardige Burgery van Hattum en Elburg zouden tot eene flagt olfer bepaald en deeze beide Itemhebbende Heden, door Krygsgeweld, onderworpen worden; de tyd zal voorzeker nimmer kunnen uitwisfen het onbedagtzaame en fchandelyke in dit Staatsbefluit, door de meerderheid ten Landsdage van Gelderland vast gelteld , en het geene X 4 voor 1786.  m« veranaerde lhatsbeftiering in dit ge ineenebest; dit moest invloed vinden by alle de overige Bondgenooten, de werkende kragt ip deze bedryven had een uitgebreid vermogen,, en fchoon de Staaten van. Gelderland met veele woorden en betuigingen wdden verzekeren, dat hunne beiluiten aLeen waren ingericht tothandhaavingvan de Hoogheid en gerechtigheid van den Lande, tot verdeediging van het Souverain gezag, was het echter ieder bekend, wie de werkbaafen waren van dit bedryf, om die Souveraine leden van den Staat tot ^aaffche onderwerping te brengen, door bet vergieten van burgerbloed een fchrik yoor den Ariftocraat in teboefemen, zouder zich te herinneren, hoe weinig Nederlandsch vry volk voor geweld en bloed placaatenfehrikt, en hoe veel fterkcr de vry, hcidi. liefde daar door groeit. De, Militairen gingen op marsch tegens Elburg en Hattum, de Landman ondervond de onbehoorlykfte mishandelingen QP de plaatfen daar zy door trokken, de fteden. va rJERLANDsCHE voorzeker, wegens de gevolgen van dien, de oorzaak zal zyn, van een nieuw tydltip  HISTORIE-BESCHRYVING. 329 lieden wierden in flaat van tegenweer gebragt, de poorten geflooten, de bruggen afgebrooken, de lusthoven in Batteryen veranderd : en by de Stede Regeering vast gefield, den Krygslieden het naderen van 't ftads grondgebied te verbieden, of, zulks niet baatende, hen als vyanden aan te merken, en geweld met geweld te beantwoorden. Toen wierd het tydflip geboren, dat de onderlinge verbintenis der Regenten, tot handhaaving der wettige Regeerings conftitutie, en de plegtige vereeniging ter verdeediging fvan der Ingezetenen rechten en onafhanglykheid, wanneer die op het meelle of minfle gekrenkt wierden, uitwerking moest hebben, en hunne edele en braave oogmerken opengelegd worden; en dat zy,en alle verderedeelgenooten, met goed en bloed de onderdrukte Gelderfchen moeften onderfleunen: Door onderlinge verbintenisfen was eertydsdeHecrfchappy van Spanjen aan het wankelen gebragt} daar door was het geweld verbrooken, hier mede moest de Republiek thans gered worX 5 den 17U.  1786. «P net eerlte ontvangene zeker bericht, een zeer aanzienlyk getal Amfterdamfche Burgeren aan, hun Ed: Gr: Mog- de Heeren Staaten van Holland op het nedrigSt te verzoeken, van, met allen fpoed, te verhinderen , dat geene krygsbenden ter betaaling van die Provincie faande, door de Gelderfchen misbruikt, en tegens Hatturn of Elburgaangevoerd mogten worden, zo als zy, met zo veel verontwaardiging als verwondering, hadden vernoomen dat werkelyk gefchiede ; Een verzoek,dat, om deszelvs welgegrondheid, met de uitterfte bereidwilligheid by 's Lands vaderen wierd vastgefteld, overtuigd, dat Hoogstdezelven, zo als ook alle de overige Bondgenooten, verpligt waren, om, met alle magt, de onderdrukte , met geweld en moord gedreigde Burgeryen in Gelderland, te befchermen, en, met den meest vermogenden invloed, ten fpoedigftcn een einde te maaken van 's Lands inwendige onheilen en fchande: Dit etschte de aart van Ne- 330 VADERLANDSCHE den van fchandelyke maatregelen welke haar ganfche bederf ten gevolge zoude hebben: De daarop gegronde verpligting fpoorde,  KISTORIE-BESCHRYV1NG. 331 Nederlands Bondgenootfchap, dit eischte de hoogen nood, nu het Vaderland, door eeninlandfchen oorlog,en eenbioedbadbe. dreigd was; dit eischte de gezonde reden, en Chriften pligt. Wie doch konde het Verbond van Unie, te Utrecht aangegaan, anders belchouwen, dan als een overeenkomst tusfchen de Burgers en Ingezetenen der zeven Provinciën, zo wel die het Regeerings bellier in handen hadden, als die geregeerd wierden, aangezien zy, die regeerden, om geene andere redenen, en tot geen ander einde, regeerden, als ter bevordering van het meerdere heil des volks. Hoe derhalven , [hoorde men alomme vragen] hoe kan de ongelukkige Burger en Ingezeten uitgeflooten worden van eene regelregte wettige aanfpraak op den magtigen byftand der overige Bondgenooten, wanneer hy mishandeld wordt door eene meerderheid van ontaarte Regenten, die zich wreedelyk fchuldig maaken aan de hoogfte misdaad van openbaar geweld en Bnrgermoord? Dit was de taal van den deugdzaamen Burger, dit was de dryf veer van het kragtdaadig befluit 1786.  ving de Unie is aangegaan, met het geweld der Krygsmagt wierden aangerand, hoe zeer verdwaasd anderen wilden betoogen, dat deze zaak alleen geene huislykezaak van de Provincie Gelderland was, Souve, rain in de haare, en op Welke afgctrokke, ne veronderftelling, de meerderheid van den Gclderfchen Landdag konden goed. vinden, zich, op eene zeeronvriendelyke wyze, by de Heeren Staaten van Holland te vervoegen, en zich te verzetten tegens het befluit van hun Ed: Gr: Mog: ten verbod van het gebruik der Hollandfche Krygsbenden tegen Gelderfche ■ Burgeryen. Ieder herinnerde zich thans het eerfte art. van de Unie, waar by niet alleen het handhaaven fen onderhouden van alle regten, privilegiën, coftumen, enz, be; paald wierd van elke Provincie, maar ook van ieder Stad, vlek, ja zelvs elk lid en Ingezeten van dien ; hier uit wierd een onwederflaanbaar misnoegen gebooren, by alle die belang vonden in de algemeene zaak der 33* VADERLANDSCHE fluit van Holland, nu de vrygevogtene rechten en privilegiën, tot welker handha-  IIIS TORIE-BESCHRYVING. 333 der verdeediging van de Burgerrechten en vryhedenin dit'Gemeenebest, waar tegen Jdo heerschzugt tegenswoordig de aller gevaarlyklte ontwerpèn fmeede , óm de dwingelandy op de ftroomen van Burger, bloed, op de verachte overblyfzelen der aloude conltitutie, te ftigten. Het volk , zedert eenigen tyd kundig •van zyn magfJ,' van het gereegeld gebruik der wapenen, kwam van alle zyden uit de Republiek toefchieten, het wilde zich .de zaak der verongelykte Gelderfche Steden , Hattum, en Elburg, aantrekken* zich niet alleen bepaalen by bloote verzoekfchriften aan de byzondere Staaten van hunne Provinciën , maar ook, ten kofte; van hun leeven , de verongelykte mede Burgeren verdedigen. Alles was te Elburg en Hattum by een yergaaderd, en vol woede, niemand nam in de eerst gegemelde Stad, in bedenking , of'er mogelykheid was, by een overmeelterend geweld, te rug te wyken, ieder befloot gereedelyk, te overwinnen of telterven, en het noodlot dezer braaven zoude voorzee ker, volgens de barbaarfche voorneemens der 178Ó.  1786, De Staaten van Overysfel, by deze naby zynde geweldaadige onderneemingen, onzeker, wat veel ligt.ook, tegens hunne Ingezetenen bellooten was doordevermeetene Gelderfcheheerschzugt, wierden door een gevoeligen argwaan getroffen , zy za. gen een afgryslyk toneel van rampen voor haar, en deeden door hunne Gedeputeerde Staten, door de Regeeringen der Steden Deventer, Kampen, Zwolle, zo afzonderlyk als te zamen, aan de Heeren Staaten van Gelderland, en aan zyne Hoogheid1 den Erfftadhouder een gezantfchap afvaardigen , ten einde deeze geweldige befluiten tot het gebruik der Krygsmagt op te fchorten , of ten minften, dat de Vorst, langs den gefchiklten weg, geliefde te bewerken , dat degegeevene bevelen wierden ver- 334 VADERLANDSCHE der Krygslieden, aller rampzaaligst geweest zyn, had niet de waare Volks vriend, Capellen tot de Marsch, in tyds , dit yslyk bloedbad voorbehoed , en met de getrouwfte aanmaaning, met dedringenlte beede , de gewapenden en ongewaapenien tot het ontruimen der Rad overgehaald.  HISTORIE-BESCHRYVING. 335 traagd, om dus, waare het mogelyk een burger oorlog v oor te komen, waar van de akeligfte gevolgen voor het Vaderland niet konde worden doorzien Hun Ed: Mog: hadden, teffens eene uitfchryving gedaan , om de heeren Staaten, ten fpoedigllen,buitengewoon te vergaaderen, en daar by voor te flaan de vriendnabuurlyke bemiddeling en tufehenkomlte van Ridderfchap en Steden, ten einde de onftaane gefchillen van de meerderheid der Gelderfche Staatsleden, met de medeftem hebbende Heden Elburg en Hattum , by wyze van minnelyk onderzoek, uit de weg te ruimen. Alle welmeenenden verwagten dat deze pogingen der Overysfelfche Regenten gewenschte uitwerking zouden hebben gehad, ten minften by zyne Hoogheid den Heere Stadhouder, van wien zy vertrouwden betere maatregelen te mogen verwagten, dan deze zo geweldaadige, ten kosten van zo veel bloed; niet te min vonden zy zich hier in te leur gefteld, deze voorloopige aanzoeken bleeven buiten uitwerking , de krygsmagt rukte voort, en de bevelen wierden reeds bewerkftelligd, eer 17Z6.  33<5 VADERLANDSCHE ï?86 eer dat nog de Regenten van de gemelde ^drie hoofdlieden, met eenig antwoord van de Gelderfche Staaten verwaardigd waaren. . Het akelig oogenblik wierd daar gefield, den Burger oorlog begonnen, en het Vaderland op den rand des verderfs gebragt, terwyl het misnoegen en wantrouwen, in alle oorden van de Republiek ten top klom ; het vermeetel gevoelen, het onveranderlyk befluitItond vast, 'twierd uitgevoerd. Na eene voorafgegaane aankondiging van het zelve, door twee boden van Haat, en de inwilliging van drie uuren tyd tot be* raadflaging, rukten 's Lands troepen aan + de wapenen, alleen gefchikt ter af wending Van buiten landfche vyanden, wierden gewet, tegens de eigene ingezetenen, terwyl eenige daar toe aangcfpoorden,.ten zeiven tyde , te Eepe , te Heerden, en in de verdere bygeleegene dorpen, de inwooners in de hoogfte ongerustheid bragten, verfpreidende het aannaderen van nog tiendui; zend Krygslieden.- De Collonel van Plettenberg, die in per. foon een gedeelte van een Vriesch Regiment aanvoerde j was de eerfte om den Bur-  IIISTORIË-BËSCHRYVING'. 33? Burger oorlog aan te vangen, terwyl de fchutters van Hattum, en de aldaar ver- gaaderde genöötlcnappen , zien cei veideediging Helden met een onverschrokken helden moed 5 de Kanoniers van Zwol leverden een welgereegeld vuur uit de battery, het geene de vyandlyke Solda» ten, die het eerfte hadden gefchoten, door het werpen met handgranaaten tragten te beletten, alles flond in woede, en het was niet dan zeer bezwaarlyk, dat de af togt, langs de opgeworpene linie naar denYsfel, wierd ingewilligd, volgens het befluit der Heeren Burgemeefteren van Hattum, benoemd ter beftiering van de verdeediging dezer Stad, overeenkomftig ,de wyze maatregelen veeier Vaderlandsch gezinde Regenten; By het uittrekken der genoodfchappen, Wierd de intrekkende Millitie , van de overzydc der Ysfel, door de Zwolfche batteryen, bezet met zeven twaalf ponders, zo geweldig getroffen, dat zy by geheele gelederen ter neder vielen, en den aftogt der braave Burgery onverhinderd jnoest gedoogen: De gewapende genoor> y fchap- 178Ö.  genomen, en int de nabygelegene Provin cien, verzamelde zich eene zodaanige aanzienlyke gewapende magt uit de genoodfchappen, die, gevoegd by de Lands ingezetenen en Burgery der Stad , onder bevel van den Burgemeester van der Wyk, als Commandant van Zwolle, met byvoe' ging van den Heer Payman , voorheen Kapitein in Staaten dienst, genoegzaam waren, om den vyand het hoofd te bieden: daar wierden verfcheidene ftukken kanon op de wallen gebragt, de overige in het'wapenhuis op de voetftukken gelegd, ruim tweehonderd boeren werkten onvermoeid tot het vervaardigen van nieuwe batteryen, de fchans aan het groote veer, de zoge' naamde kleine in het zalker veer, bleeven met genoegzaame llerke manfehap bezet en alles in dien Staat gebragt, van aan de Gelderfche eisch, van gewigtige vergoeding voor het verleenen der kragtige by ftand aan Hattum, naar behooren te ant woorden. Ondertusfchen fpeelden de Krygslieden 1 ' " 'die 338 Vaderland sc he fchappen uit Hattum in zwol ge wecken, ■ wierden aldaar by de Magiftraat in den eed  HISTORIE-BE SCHRYVINO. 339 die binnen Hattum waren een'allerfchandciykften rol, zy vef woededen den Stad, iloopten de raamen der huilen van die gevlugt waren, en pionderden dezelve, de .jhuiscieraaden wierden met het zydgeweer Vermorfeld, de winkelgoederen vernield, de kostbaare boekverzaameiing van den gereformeerden Predikant Apelius verfcheurd , de arme gelden geftoolen , de wyn vaten open geflaagen , de kerk en bybel mishandeld , den ouden van da* gen naakt uitgekleed en geweldig bejee* gend , even Godvergeeten als de voorvaderen ten tydc derSpaanfchen beleefden; de wegen tusfchen deze Stad en de omleggende plaatfen wierden onveilig gemaakt, ja het ongevoeliglte hart moet, op het befchouwcn van deze ongelukkige Stad, ten uicterften ontroerd worden, Groningen en de Ommelanden, vefneemende dat ecnRegiment van 's Lands Krygsvolk, ter betaaling van dieProvincie Itaande, op marsch was, om in deze bloedrol mede te fpelen, gaf daadelyk bevel aan den Stadhouder van zulks niet te bewilligen, in navolging van het befluit door de Heeren Y a Sm> 178^  1786. gezetenen tot het uitterfte kwam, en ieder als om flryd toeliep ter teekening van dc dringendfte verzoeken aan Hun Ed: Mog:, ten einde te verhoeden, dat geene troepen van die Provincie , door de Staaten van Gelderland tegens Hattum, of eenige andere Provincie, of ftad, wierden aangevoerd, fchecnen veele der heeren Staaten zich niet te kunnen overreden, dat zulks met de grondwet der Republiek, en net conftitutioneele der byzondere Provinciën, overeenkwam; althans het liet zich eerst aanzien, als of de Gedeputeerde Staaten, zonder die begeerte des volks in bedenking te neemen, de zaak zouden hebben afge. daan , dan de zo veel gcrugts maakende wreedheeden, te Hattum gepleegd en de vreeze voor verdere gevolgen, bewerkten , dat 's Lands ftaaten wierden by een geroepen, en naar Iangwyligeraadpleeging over de verfchillende gevoelens, vast gefteld, aan de Staaten van Gelderland aan te fchryven, om de Krygslieden, ter betaaling van Vriesland ftaande, op geene effen. 340 VADERLANDSCHE Staaten van Holland uitgebragt; doch in Vriesland, alwaar de misnoegdheid der In-  HISTORIE-BESCHRYVING. 34I. offenfive wyze te gebruiken welke bepaaling over het algemeen genoomen, weinig ter zaake diende, en,by de welmeenende Vaderlanders in Holland, en m het gedreigde Overysfel, geen genoegen gaf. Het verwekte ondertusichen veeler opmerking , en geen gering nadeel aan de belangen van den Heere Stadhouder, dat zodaanige leden van Staat , die bekend Honden aan den Vorst toegedaan te zyn , zich by die voornaamfte Ariftocraten voegden die voormaals, in den naam en van wegen het volk, ten ftrengften tegen zyne Hoogheid hadden gehandeld: De Vriesfen lieten zich daar zeer fterk over uit; en men bemerkte aldaar dat de volksvriendenen Stadhouders gezinden zich vereenigden , g:voelig over de aan hun, by beurtwisfeling, toegcbragte behandelingen; Elk hunner begon het daar voor te houden, dat het met de burgerlyke cn Haatkundige vryheid gedaan was, nu langs dezen weg , het verband tusfchen dezelve wierd weggenomen , met des volks invloed by de wetgeevende magt te vernietigen, en alles aan 4e wil en keuze der Regenten te laaten ï y 3 Langs 1786.  inmiaaeis nad, over al m de Republiek, bet overlyden van zyne Koninglyke Ma, jelteit van Pruisfen, eenige bedenking doen geboren worden, of veel ligt de opvolger tot den troon, een oogmerk mogt hebben, van zich met de inlandfche gefchillen, in deze gewesten te bemoeijen, en dusgeleegenheid zoude geeven , dat ook anders Mogendheeden daar aan deel namen, het welke als dan 't deerniswaardig lot van 't Gemeenebest moeit beflisfen; zyne Majelteit byzonder afgevaardigde naar deze Republiek, de Heer Grave van Gorts^ deed wel de tegengeltelde betuigingen, doch men bemerkte by zyne komst in 's' Hage, eene buitengewoono werkzaamheid by dcminilters van Frankryk, Engeland, en van zyne Keizerlyke Majefteit, waar uitmet reden konde worden afgeleid, dat de veiv fwakking van de verbintenis dezer Repu, blik met het Franfche Hof, en de ver nieuwing der vereeniging met Groot J3rittannien, het doelwit fcheen te zyn; door welke S42 VADERLANDSCHE Langs dien weg moeiten de grondbeginzelen van de vrye Gemeenebest conititutie, zeiden zy, verloren gaan.  ■HISTORIE-B TC SCHRY VIN C. 343 welke pooging de magtige Pfov'intie van Holland Voorzeker ;in het geval moeste komen, van zich uit de Unie te bcgeeven, en hier door een toneel te openen, waar op niet minder ;dan de ondergang der Ncdcrlandfche Republiek zouden worden vertoond. De Staaten van gemelde Provincie, na den aart en natuur der zaak, zo als die Hun-Ed: Gr: Mog: toelichte, bepaalden zich regclregt tot alles, wat tot behoud van 's Lands vryheid en onafhanglykheid nuttig konde zyn, eir met hunnen pligt , als vertegenwoordigers van het volk, fcheen over een te Hemmen. By deze gefteltheid der ftervende yrp heid van het reeds fnikkende Gemeenebest van Nederland, trokken een aantal braaven zich de verdeedigibg van het Vaderland met allen kragt aan , niet opgevoed om van helden flaaven te worden dcedenzy de meeffe poogingen en dringendfte fmeekingen naar de tydsomltandigficden. Meer dan agt honderd burgers en Inga» gezetenen van Rotterdam bragten, door hunne aanzienlyke gemagtigden, een aller gcwigtigst verzoek,' ter tafel van de HeeY 4 ren 1786.  1786, Verzoek V»n Roiterdanimers aar de Staaten ,van Holland. 544 VADERLANDSCH? Staaten van Holland die reeds aan zyne Hoogheid, als Kapitein Generaal van die. van oen hoogen Souverain der. magtigfte Prpvincie van de Republiek, van deallerzekerfte uitwerking zoude, geweest zyn, en de gevreesde onderneeming vandeflem der Eurgerlyke vryheid door de. Krysroagt geweldig te finooren, buiten alle gevolg hebben gefield; maar dat zy, in diegerus heid zynde, met te meer verbaazing had" det vernomen de van alle kanten inkomen, Provincie, by weege van voorloopigefchikr tong, hadden aangefchreeven geen Krygs, volk , op de betaaling van dat Gewest ftaande, en in de Provincie van Gelderland Of buifen dezelve verblyf houdende, naaJ Hattum of Elburg te zenden, of eenige beveelen aan die militie te geven, waar door dezelve konden geraaken in gefchillen tusfehen burgers en burgers, of burgers en Regenten, waar ook dezelve binnen deze Republiek mpgten ontflaan, aangezien niets nadeeleer, en minder overeenkomllig met de belangens van den Staat konde zyn j Zy betuigden, zich nie? anders te heb. ben kunnen voorftejlen, dan dat die Rap  H ï STORIE-BESCHRY VIKG. §4.$ de, en geen den minften grond van twyffel overlaatende, tydinsen, dat een voor¬ naam der gedeelte derNederlandfchekrygs, benden in beweeging was, aangezien verscheidene Regimenten, als van Douglas, d'Envie, van Efferen, Hesfen Darmftad, enz, met der daad uit hunne verblyf plaatje n waaren uitgetrokken , en wel, ingevolge zeer fchiclyke en naukeurige bekome, ne bevelen, zonder goederen of vrouwen mede te neemen, cn zonder dat de onderhoorige manfehap mogte weeten werwaards zy moesten gaan. Dit gedrag had by de ingezetenen de denkbeelden doen ontftaan, wat of wel het oogmerk zoude zyn, van zulke ongewoone, en , in de tegenwoordige tydsomftandigheden, met reden verdagtc bcveelen; zo datzy, alles in de zaraenhang befchouwende, maar al te veel grond vonden om te vermoeden of te vreezen, dat 'er een bepaald plan was, om wel aan de letter maar in geenen deele aan het bepaald oogmerk van het befluit der Heeren Staaten van Holland te.voldoen, door namen t3yk de burgers, die hunne rechten en PreY j vij 1786.  1786*. aoor JirygsvoJic van den Staat wel niet ter betaaling van Holland ftaande, maar welker dienst in,de frontier Heden, alwaar dezelve geplaatst waren, door Hollandfche troepen wierd vervangen , en welke laastgemelde, fchoon niet daadelyk, echter dan onmiddelyk, werkzaam zouden zyn, om maatregelen ter uitvoer te doen brengen, welke door de Heeren Staaten ten hoogsten afgekeurd, en waar door de heilzame en vaderiyke oogmerken van 's Lands Hooge magten verydeld wierden. De gemagtigden der Rotterdamfchc Burgery betuigden , zich wel verzekerd te houden, dat Hun Ed: Gr: Mog: ten dien opzigte nietonverfchilligkonde verkeeren , en aanzien, dat met hunne bevelen de fpot wierd gedrceven, zo dat zy het onnodig zouden hebben geacht, op dat onderwerp., een nieuwe aandrang te maaken was het niet dat zy de fchroomlykfte gevolgen te gemoet zagen, indien niet alles, wat maar eenigzins mogelyk was, met de grootfte fpoed wierd in 't werk gebreid, terbcvor- de- 34Ê VADERLAND SCHE vilegien inriepen, in de Provinciën Utrecht ' sn Gelderland, en elders, te bedwingen  HISTORIE-BESCHRYVING. 347 dering , dat', ten minften inmiddels alle gebruik van 's Lands militie , evenveel waar geleegen, en door wie betaald wordende, in Steden of plaatfen, waareenig verfchil tusfehen de Regenten en Burgers .plaats had, algemeen wierd belet, tenein-, de door andere meer voegzaame wegen de wegruiming, of des noods, de beflisling Van de verfchillen wierde beproeft. Onbewust welke, of hoe veel, middelen,, de Staaten van Holland, als de magtigfte Provincie van dit Gemeenebest, in gereedheid hadden, lieten zy zich daar oyet niet uit, veel min deeden zy eenig byzonder verzoek, maar betuigden met die rondheid, welke van ouds het kenmerk van een vry Nederlander was-, aan de geëerbiedigde vaderen van hun Vaderland, wat zy aan de eene kant vreesden, en aan de andere zyde vcrwagten. Zy vreesden en voorzagen, dat de vryheid bevende Burgers en Ingezetenen, zo wel van Holland als van de andere Provinciën, en byzonder die tot de Schutteryen cn andere gewapende lichaamen behoorden, 'bemerkende, dat de goede voorzorgen en bevelen van hun- 1786.  ï?86. te moeten ïtn zitten, maar hunne hulpe fe perfoon aan te bieden, om met de daad aan die hunne kndgenootentedoen gewor. den, het geene men door de Lands Krygsmagt verhinderde, in het doen gelden hunner rechten en Privilegiën, tot dat einde zich gewapcnder hand begeevende naar • Utrecht, Wyk, Amerfoort, Hattum, Elburg, en andere plaatfen, werwaards zy reeds verzogt waren voor te komen, of nog uitgcnoodigd mogten worden. Zy verklaarden te vreezen, ja te voorzien, dat daarop veelligt zoude volgen een beklag over het opbrengen van lasten, dienende tot betaaling der Krygsmagt, welke, het zy middelyk of onmiddelyk, tegens de bekende wil en meening van derzelver betaalsheeren wierden gebruikt. Die gebeurtenisfen zouden als dan voorzeker niet toegaan ,' zonder veel beweeging, en buiten de allcrnadecliglte gevolgen voor de algemeene rust en veiligheid, aangezien hier uit hoe langer hoe meer % weedragt eh verbittering tusfehen fïeden en fle- S48 VADERLANDSCHE hunnen Souverain dus befpot wierden, in het begrip zouden vallen van niet langer  HISTORIE-BESCHRYVING. 349, fteeden, ja tusfchen leden van eene familief ja van een huisgezin, veroorzaakt zoude worden het geene niet anders konde eindigen dan in een algemeen bloedbad. Het was voorzeker zeer te wenfehen, dat deze elende, boven alle de reeds geleedcnen rampen , voorbehoed wierden, door die voorzienigheid, welke altoos ten befte, en op het gunftigfte, voor Nederlands volk had gewaakt; Op die gronden vertrouwden de burgers en ingezetenen van Rotterdam ook, dat het opperweezen de Heeren Staaten van Holland, als middelen in zyne hand, had voorzien van een'magt, genoegzaam toereikende om alle de werkingen eener verdervende hand kragtig te keer te gaan, en wel byzonder voor te komen, dat geene Militie , hoe genaamd, tot de gemelde eindens wierd misbruikt, en alzo aan de Ingezetenen van dit Gemeobest aangeweezen door de daaden, dat de conftitutie van deze Republiek niet zo gebrekkig was, dat de Regenten van eene Provincie, zonder zich by de geheele Natie verantwoordelyk te ftellen, lydelyk konden dulden en aanzien, dat men in eene an  35° VADÈRLANDSCHE 1786". beroofde, en het bloed deed uroomert door een magt, welke door het gezamentlyke Bondgenoodfchap wierd onderhouden, met oogmerk , van daar mede de algemeene Vryheid en veiligheid tegen alle overheerfching en geweld te verzekeren. Hoe wenfchelyk het was, dat het verderf en de tweedragt plaats mogt ruimen, Voor de verftandige en werkzaame handelwyze, om de oude wettige rechten, Privi. •egien , oétrooyen , uit het düifter hol, waar in zy jaaren lang begraaven waren geweest, met den fakkel derreden en waarheid te rug te haaien, was het te vergeefsch hier op te hoopen ; het geweld kreeg de overhand, en het aanhoudend onderzoek van zo veele eerlykeen kundige Regenten, welke op de belangeloolte wyzehet welzyn van 't volk behartigden , wierd op de onregtmEatigfte wyze afgebroken, men hoorde de keetenen der flaverny alomme rinkelen, om den ugtendftond van eene eerst herborene vryheid gckluifterd te houden, en, als met een duiflere wolk, het bevalligs andere Provincie den Burger van zyne vryheid, of het herroepen zyner rechten,  ÏÏIST0R I E-BESCHRYVI N G. 351 ge van dien voor ieders gezigt te verbergen zich daar toe, op het allerzwaarfte, • boven het vryheid lievend Utrecht, eh 't deerniswaardig Gelderland, zamen pakkende , van waar de voorbeeldige roepftem over het ganfche vcreenigde Nederland uitbarfte, ontwaak, ontwaak, zieltoogend .Gemeenebest! Terwyl een blinkend fcheemerlicht de braave Utrechtenaare toelagte, bedreigde hun teffens fchrikverwekkend geweld, zo dat veele der gewaapende genootfehappen uit Holland, en van elders, die by de aanranding te Hattum en Elburg tegenwoordig hadden geweest, zich der waards begaaven , by de Bugers gehuisvest, en door dezelve, met de hoogfte liefde en achting ontvangen wierden; die edelmoedige ■mede broederen wierden in drie bataillons van gelyke fterkte gerangfehikt, en dagalyks, op de gewoone plaats buiten de Stad jn de wapenhandel geöeffend; Meer dan twintig nieuw aangelegde batteryen langs de Stads vyallen wierden met kanon voorzien , en het ganfche verdeedigings weezen , met behulp van twee voornaameFran- fche 1780'  #786 ftedcfton* den in UtÉxcht. 3J2 VADERLANDSCHE fche Ingenieurs, zodanig geregeld,dat alle de toegangen der Had bezet, en in ieder fchot meer dan duizend ponden konden gefchooten worden: de van buiten aangekomene gewapende Burgers namen des daags, en de Utrechtenaaren des nagts; de wagten waar; niemand onttrok zich de bevordering der algemeene verdeediging, en ieder tragte de befte bewyzen te geeven van waare edelmoedigheid, ter ondcrfteuning vari de groote Stads uitgaave; de Vroèdfehap gaf bevel weekelyks, des Woensdagsavond te zeven uuren, bedeflonden te houden, ten einde God almagtig ootmoedig tefmeeken, dat het hem genadiglyk mogte behagen alle welmeenende pogingen en reeds aangewende middelen tot bewaaring, beveiliging, en verdeediging der Burgerlyke vryheden en voorrechten, te zegenen, alle geweld tegen de goede Burgerye van het Vaderland en in byzonder van de Stad Utrecht, af te weeren, alle vyandelyke aan flagen tegen dezelve te veriedelen; en het lieve Vaderland te herftellen, ter weder bekoming van de voorige rust en welvaart; Daar wierden voor het overige de beste Voor--  HISTORIE.BSCHRTVIMC. 353 voorzieningen gedaan,en behoorlyke zorg gebruikt, om de gerustheid en veiligheid t aan alle; die van het platte land in de Stad kwamen te verzekeren. Dewyl de kundigfte lieden van gevoelen waren, dat het onmogelyk zoude zyn, de Stad Wyk by Duurllede tegens eenen Herken vyandlyken aanval te verdeedigen, ging de gewapende manfehap van daar; naar Utrechtf en de goede Burgery, vrouwen, en kinderen, naar Rotterdam en elders, aangezien men, uit de beraadfiagingen op de zogenaamde Staats Vergaadering te Amersfoort niets anders konde afleiden, dan dat de Krygslieden naar Utrecht en Wyk zouden uittrekken, fchoon de Regeering der eerstgenoemde Stad aan alle de bevelvoerende Officieren, van de Regimenten ter betaaling van die Provincie ftaande, had aangefchreeven, zich in geeneBurgergefchillen te laaten gebruiken , of, zonder toe.' Remming der Stad, binnen de Provincie, Stad, of vryheid van dien, te trekken, op verbeurte, van zo veel de Stad aanging, buiten betaaling gelteld, enalsvy-1 Z aii-*  ' te zullen worden. Nu neemen de openbaarezaaken hetem. ftigfle gelaat aan/ de hoofden des volks, ingevolge het oogmerk hunner aanftellirg, en de magt aan hen in handen gegeeven, beflooten tot de kragtigfte maatregelen, alwaar het inheemsch geweld van overheerfching dreigde , of de geheime en opentlyke aanvallen indrongen, op al wat betrekking had tot de vryheid, de voorrechten, en welvaart der Burgery en Ingezetenen; Wie had durven denken , diergelyke zaaken in dit vrye Gemeenebest te zullen beleeven 1 De infpanning van de hoogfte kragt wierd met list in 't werk gefield, om het ftreng ten flerkflen te trekken , de oogmerken te doen flaagen, fchoon de voortduurendheid dezer poogingen eene ganfche fcheuring dreigde; de toegangen, langs welke het gif der flaaffche onderwerping in de flaatsbefliering infloop, wierden met nooit fluimerende oogen gade geflagen, alles van rondfomme naukeurig befpied, en de verbintenisfen met heC Hof van Frankryk ilerker en flerker aan- ge- 354 VADERLANDSCHE , anden van de Stad en Burgery behandeld  IIITORIE-BESCHRYVING, 355 gedrongen; 's Lands vaderen waakten voor : de edelite volks bezittingen, deszelvs vry-" heden, en voorrechten; dit was thans het eenige voorfchrift van hun gedrag: Het Hollandfche Regiment van Pabst, eerbiedigende de Patenten van de Heeren Staaten Van Holland , begaf zich uit Breda naar Naarden, den weg door Hciknd neemende, zonder het grondgebied van Gelder land of het fligt te genaaken: Woerden wierd in ftaat van genoegzaame verdeediging gefield en de wyl de Gouverneur vanBergen op Zoom weigerde een der Hollandfche Regimenten van daar te laaten gaan, op bevel van Hun Ed: Gr: Mogende, zonder dat zyne Hoogheid , ais Kapitein Geheraal' der Unie, de Patenten had getee. kend, welk gedrag de meerderheid in de vergaadering van Hun Hoog Mogende fcheen te willen goedkeuren , zo verfcheenen de Heeren Staaten, gezamenlyk, aldaar, betuigende, dat, wanneer dit vöorneemen wierd door gedrongen, zy als dan zouden opllaan, en zich van de Unie fcheidenj *t geene te wege bragt, dat de Provinciën de zaak öveniaamen, en die van Holland Z a een 1786. I  1726 en de zodanige, welke aan de bevelen van de Heeren Staaten weigerden te gehoorzaamen, terftond te vernietigen, terwyl in tegendeel de zodaanige, welke gereedelyk daar aan voldeeden, eene verhooging van twaalf Huivers 's weeks, voor ieder man, zoude worden toegelegd. Alles wierd nu zodaanig beflierd, dat men in Holland geene de geringde vreeze behoefdete voeden, of veel ligt het geweldig misbruik van 't Krygsvolk ook in die Provincie zoude kunnen doordringen; Naarden , Nieuwerfluis, en Woerden, waren tegen alle onverhoedfche aan vallen gedekt; zo dat de welmeenenden in de andere vereenigde gewesten mogten verwagten, dat Hun Ed: Gr: Mogende de nadrukkelyklbs poogingen by dezelve zouden aanwenden, om de misdagen in de Regeeringsform te» verbeeteren, en met derzelver oorfpronglyke rechten en Privilegiën o vereenkomftig te maaken. Aanmerkelyk was het, dat by dezeinlandfche verwarring, de meerderheid der Vroed- 356 VADERLANDSCHË een geheim befluit bepaalden, om de Hollandfche Regimenten , op te ontbieden,  HISTORIE-BESCHRYVING. 357 Vroèdfehap van Amfterdam zich veelmaa- len zeer had gefchikt naar de oogmerken van den Stadhouder, byzonder met opzigte tot het bevel over de Krygsmagt in 's Hage, waar-door de hoop aan 's Vorften zyde 'gefterkt wierd , van, door dien grooten invloed, eindelyk zulks te zullen herwinnen , ja veelligt voet gegeeven; tot het ohverantwoordelyk plan in Gelderland , om te beproeven, hoe ver het Krygsge. weid toereikende was ter bevordering van het oogmerk, daar men ondertusfehen voortyds dien Stad had befchouwd , als, in haar gedrag , jaloers en ieverig omtrent het toeneemend gezag van den Stadhouder, over Hoogstdeszelvs invloeden in het algemeene Staatsbeftier, en natuurlykcneiging tot overheerfching. Alle weldenkende Burgers en Ingezetenen , waren, by te tegenwoordige gebeurtenisfen, op het zekerfte overtuigd, dat geen andere drift, als die voor 's Lands welvaaren, de oorzaak was van die vercenigde voortwerking der vereenigde handhaveren van de Republicainfche conftitutie, en leden der Patriottifche gezelfchapZ 3 pen, 1786.  358 VADER LANDSCHE I786. tot eer zal verftrekken: Zodaanig waren de verbintenisfen in de voornaamfte Heden van Holland, ter onderHeuning van dien, en van hunne Vaderlandfche broederen. Uit Alkmaar begaf zich eene Compagnie vry willige Burgers naar Woerden, beflaande in zesennegentig mannen, in welker brave poogingen de ganfche Stad deel nam, «iet belofte van hun in alles te zullen on dcrfteunen , wat eerlyk en recht was, en wel byzonder, dat de overige leden van hun Vaderlandsch gezelfchap, dien het niet mogelyk was, om, ten dienfle en nut van de algemeene zaak des Nederlandfchen volks, uit de Stad te trekken, op het eerHe aanzoek der vrouwen, kinderen, nabeftaanden, of anderen van die leden, die in perfoon, voor de algemeene zaak afweezig waren, fleeds gereed zouden zyn, en derzelver handwerken en kostwinningen, ^Is hun eigen te willen waarneemen, voorHaan, en bevorderen, zonder daar voor immer eenige belooning, gunst, of vergoeding te zullen.eifchen, noch aanneemcn, pen, welkers openlyke bekendmaaking der verpligtende gevoelens hun ten allen tyde  HISTORIE-BESCHRYVING. 359 De braave Haarlemfche Burgery vertrok 1 1 ■ j. if..: mede ter algemeene deelneeming; de Magi-" ftraat gaf bevel in de kerken van alle gemeenten dier Stad, voorbiddingen te doen, en er wierd, tot onderftand van dezelve eene aanzienlyke fomma gelds vergaaderd in busfen zamengebragt, onder welke onderfcheidene muntftukken eenige wierden gevonden met de beeltenisfen van dentegenwoordigen en overleden Stadhouder, waar van zommigen gansch en al platgeflaagen waren, ten bewyze, hoe zeer de haat over de in Gelderland misbruikte Krygsmagt, de hoogfte verontwaardiging op den Vorst bragt. Hoe berooid het met de openbaare zaaken in 't Gemeenekest gefield mogt zyn , Nederlandsch volk liet den moed niet zinken; de oude inborst van de vryg-.vogtene voorouderen herleefde; de tegenkantingen zouden verwonnen worden; en even weinig als de onbepaalde magt van een Stadhouder te dulden was, even weinig als de Regeerings Reglementen, die met geweld, onwettig , tot overheerfching waren ingevoerd, kragt zouden behouden, evenonZ 4 mo- 1786.  J?B6. De Staaten van Zeeland, wel inziende de ontoereikende toeftand van die Provincie, ter betaaling van het gewoone aandeel in de algemeenelasten van dit Gemeenebest, waa. over het reeds zo lang had geklaagd, en jaar lyks van Holland een byftand van drie maal honderd duizend gulden ontving, begreepen,dathetvoordieProvincievanhethoog.fte aanbelang was, in alles daarop uit te zyn, om de poogingen van Holland te onderfteuHen, en zich eenftemmig met de Staaten vau dat gewest tegedragen5aangemerktdegroot. fte invloed tot behoud der onaf hanglvkhe^d Van dc Republiek, van diezyde moest voortkomen: Hoe de uitflag pok van de tegen, woordige onluften zyn mogte, zeker is het t dat deze keuze de beste gevolgen voorfpeJU de., terwyl dc harnekkige maatregelen eener voiftrckte Ariftocratie de rampzaaligfte uit- i komst aankondigde. Nederlandsen volk wil. .degcleid^naarnietgcdwongenzyn^^opde. ze verzekerde gronden hadden de. vroegste. tyden geleerd, dat het oorfpronglyke ten laasten., worstelende, alle tegenkantingen 3&> UDUU.SD$CBK mogelyk zouden de listige aanflaSen der Anftocraaten het bedoelde einde bereiken  HISTOR ÏE-BESCHRYVÏNG 3<5r Hun Hoog Mogende verbleeven wel by derzelver gevoelen ten opzigte van het doen veranderen der krygsbendeninde Ge. ncraliteits landen, doch beflooten teffens, uit aanmerking der drukkende tydsomftandigheden, aan Zyne Hoogheid den Stadhouder aan te fchryven, om de troepen, ter betaaling van Holland itaande, te laaten gaan; en of het gebeurde dat van de zyde der Capitein Generaal hier aan eenige verhindering wierd toegebragt, deeden hun Ed: Gr: Mogende aan de bevelhebbende Officieren der Hollandfche Regimen. ten een brief afvaardigen, waar by Hoogftdezelven hun, en alle mindere Officieren in rang'van die Regimenten, ontheftenvan dat gedeelte vandenprovinciaaleneed,het welke betrekking had tothetgchoorzaamen aan de orders van den Kapitein Generaal, met bevel van de afweezige Officieren daar van mede kennis te geeven, teneinde zich hier naar te gedraagen: de meeste troepen in de Generaliteits landen, ter betaaling van Holland Itaande, betuigden opentlyk hun verlangen om in dienst van hunne betaaksheeren gebruikt te worden. ■ Z S „ Heb 1786.  If 8ó. „ 1752 toe op den tegenwoordigen tyd, „ de eigene waardy, aan NederlandfchVolk, „ uit de kennis van de openbaare zaaken , „ doen gevoelen, het bevallige in deftaats „ verrigtingen en byzondere gebeurtenis„ fen, om aan de Regeerings vorm een „ waaragtige Republikainfchegedaante we„ der te geeven; heb ik mogen affchet„ fen de eensgezindheid en het onderlinge „ vertrouwen onder den Regent en Bur„ ger, door het verzekerd geloof, datzy,, ne burgerlyke Vryheid alleen het oog„ merk was van de aangewende yver der „ Volksvertegenwoordigers, in het vol. „ gende deel zal ik U, geliefde VaderlanH ders! bccz'g moeten houden, met ge„ beurtenisfen, die een ganfeh nieuw tyd. „ vak maaken in de Historie van deze Re„ publiek, metzaaken, waaringy, beur„ telings, de heldere Zon van Ncerlandfch „ Vryheid aanminnig doorblinken, en we.. „ derom, met de akeligfte duisternis van „ verwoestendeonweeders, zult zien ver „ donkeren. BLAD. 3^2 vaderlandsche enz. „ Heb ik in de getrouwe befchryving „ der Vaderlandfche gefchiedenisfen van  BLAD WY Z E R PER VOORNAAMSTE ZAAKEN VAN PEEZE VADERLANDSCHE HISTORIE-BES CHRY VING A. 'Academie [de Vriefche] viert het tweede Eeuwfeest bh S3. Amersfoordfche Burgery wordt door de militie mishandeld. . > • 4®' Amfterdamfche Vroèdfehap verfchilt over het ftuk der bevelvoerende magt over de troepen in 's Hage. . • • ï83* — Burgery vraagt by de Staaten van Holland voorziening tegen het misbruik der troepen. . • 334* Arnhem [geweld der krygmagt in. . 333» B. Bauer [berugte oproermaaker in 's Hage. 218. Beyma i'chryft aan den Stadhouder. . . lós. Bosch [die van 's Hertogen] klaagen over't verlies van hunne Privilegiën. . . 39. Breda [zyiie Hoogheid venrcktiiaar Breda, au Breit  HADWYZER d aR Brest [Staatsbericht over de zaak van. , 53, C. Cappelkn tot de Marsch wederfpreekt den Heer van Khel. . T.„ i li 1 T~, doe^ een aanmer- kelyk voorftel. . . \ , Il6 ——— van Reyfe/t verzet zfch tegen eene' Publicatie . ö Commando in 's Hage [onderfcheidene ge- 53' voelens over het. s Conjlitutie [herftel in de." * ' 2°l' D. Dalem keert aan den Keizer in eigendom, Demerary [klagte der Ingezetenen van. 122 Deventer [voorftel van] aan de Staaten van Overyslèl. Doetkhem verzet zich tegen Capellen tot '' de Marsch. . .j - Dordrechtfche Burgery eischt by den oudRaad herftel van bezwaar. , E, £/5«r^ word gedreigd met Krygsvolk ■-7-— befluit zich te verdeedigen. . , 0 tLsfequebo [klagte der planters te , j^,* P. Frankryk wordt verzogt ter vezekerioff van de vrede met den Keizer. . 3r-, — fluit de Alliantie met de Republiek r "—-■— fterkt de gevoelen der Patriotten. 355*. Ft-  VOORNAAMSTE ZAAKEN s &c. fiscaal van Braband [de klagten over de aanftelling van een. . * 173» G. Gecommitteerde Raaden ad visferen over het Exercitie Genootfchap. . . 260, G'evaarts [gelmeed geweld tegen den Burgemeester. . . i 215. Gelderfche ftaatsbefluit. . 4 106. Gelderfen [mitsnoegdheid der . 246. Geweldigen middelen tegen de Burgerlyke vryheid. . . . 82. Gouda [Lofwaardig voorftel in de Vroed* fchap van. . . . 73» Gijzelaar [gefmeed geweld tegen. , ai Hi tlage ['t Exercitie Genootfchap in] klaagt. 266V -—— [Gecommitteerde Raaden doen aanfchryving aan de Predikanten in. 2a6. Hage [verfchil over 't krygsbeftier in 's. 175. Sarris [de Ridder] geeft kennis aan 't Groot Brittannifche hofvandeverbintenisfen der Republiek met Vrankryk. 140.' Battem wordt met Krygsmagt gedreigd. 327, //«/"[bevordert het oproer in 's Hage. 2x7. Uesfen Darmflad [het bataillon van trekt naar Amersfoord. . 325* Hespe [de Advocaat] wordt in regten vervolgd. . . • ,56» Bblland antwoord op de misfive Van den Koning van Pruisfen. 86. maakt bepaalingen indevoorwaar- Waarden der vrede met den Keizer. 2J. Hollandfche Garde, onvangt nieuwe vaandels. , . . . 9> Staa-  BLADWYZER der ~~~ Staaten verbieden de troepen, tegen Elburg en Hattum te trekken. 330* £ Keizer [de Roomfchen beveiligt de voor» waarden der vreden met dit Gemeenebest l6f ' [het fluiten der vrede met den! wordt vertraagd. . . 21. '——- [de vreede met den] geheel bevestigd. . , . I}Q Khel [Heekeren tot de] verze't zich te»en ° Capellen tot de Marsch. . iogm L. Lange [de Heer] doet een voorflag in de Vroeöfchap te Gouda. . . ?. heiden [ongehoord voorfiel in Vroèdfehap • [de Burgery van] wordt misnoegd ?°' over den Stadhouder zo dat de Regeering de Afgevaardigden ter Sraatsvergaa. dering gelast om de af gaave der patenten te verhinderen. . . 2J. Leuwaarden [de Burgers] verzetten zich tegen het Reglement van Regeering. s7g, Mt Maaftrkht keert tot den (laat. t. ' »ó Manger [de Profesfoor] doet een reden- voering by het accademie Eeuwfeest te Franeker. . Meppeld [oproer te] . -j Morand [beiugte oproermaaker in'«Hage. $ïj$* Oo.'t  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &b. O. Oost. Indiféhe Compagnie geraaktin eene noodlottige geftdtheid. . i£r-' Oranje Corps in 's Hage wordt vernietigd. 229. Overysfel neemt de nodige maatregelen , by de overweldiging van Hattum en Elburg 333' zendt Commisfarisfen by zyne Hoogheid,. . <■ <■ 335< P. Princesfe [Mevrouw de van Oranje reist naar Friesland. • • a2i Pruis fen [de Koning van] fchryft aan de Staaten van Holland over de voorrechten van den Stadhouder. . * ■ R. Roo [de Heer de] van Westmaas, geeft in bedenking om nieuwe Vaandels aan de Hollandfche te vereeren. . 7* Rotterdammers zeer misnoegd tegen J. C. de Groot. . « ' 29<5» S. Staaten van Holland [gecommitteerde] doen aanfchryving aan de Predikanten, Stal  BLADWYZER der Stadhouder [de] reist naar Breda. , 2t. !— naar Leuwaarden. , 47* ! vertrekt naar Groningen. 4g• ■ : 1 komt te Meppeld. . 2Q ' Souyeramiteit van Holland verdeedigd; 3il, f. Tulling [de Heer Wittel niet erkend als ddvacaat Fiscaal van Braband. . Ëutbhêti [verhindering tegen de Burgers van. 92.