VADERLANDSCHE HISTORIE, ZESTIENDE DEEL,   VADÏ'RLANDSCIIE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN ï> K R VEREENIGDE NEDERLANDEN. "JIT ECHTE GEDENKSTUKKEN JMFPARTYDIGZ AM EN GESTE LD. ZE S, TIENDE D E E.L Vervolgende met héï Jaar 1786. T:S AMSTERDAM^ bj h V E R L E M. M DCC L XX XVI.   VOORREDEN O £ S SCHRYVERS. Mogelyk zal men vraagen: „ Waarom „ ik voor dit Deel eene afzonderlyke 5, voorreden plaatzej Het is waardige « Leezers! om het groote gewigt der ge„ beurtenisfen, welke daar in bevat zyn ; ,, ter welker goede beöordeeling, ik achte dat hetnuttig zal zyn, eene en andere grond „ den der wettige conftitutie van dit Ge. 4, raeenebest, aan uwe aandagt te herinneren , „ op dat hetlbefluit der gebeurtenislèn ta „ zekerder werde opgemaakt; immers zeide „ ik, by myn voorbericht voor het vyfde j, deel, beginnende met de gefchiedenisfen „ van 1775." Dat zulke ongehoorde zaakeri als wy toen, en zedert dien tyd, beleefden , bezwaarlyk by de nakomelingfchap zouden kunnen worden geloofd; „Het tegenwoordige tydperk heeft het uiterfle van alles wat ooit Nederlandsch vryvolk konde wedervaaren , de liefde, de Eendragt, en de goede ver* 3 ftand-  iv VOORRED E N. ftandhouding , tusfchen de oriderfcheidcne Provinciën van dit Gemeenebest, waar door het zelve eertyds was tot een voorbeeld van eenen volmaakten ftaat,zyn nu veranderd in haat, tweedragt, enpartydigevervolgingen; de kracht van Nederlandsch waare fterkte wordt vcrbrooken, en het grooifte oogmerk van alle Regeerings befliering, de algemeenewehaard, by veelen uit het oog verlooren» 't gecne ten gevolge heeft, inlandfche beroer» ten en Burger oorlogen. • Dit deel myner Vaderlandfclie Historie hè* fehryving, welke reeds boven het eerst bepaalde oogmerk is uitgeloopen, vind ik my verpligt, op veeier aanzoek, niet alleen als een vervolg der Vaderlandfche gebeurtenisfen voor de laatere lïakomelingfchap in te richten, maar ook, als hetbyzonderezamenflel van die daaden, waar uit de luisterryke herftelling van de aloude wettige Volksre» gecrirtg, of de vernietiging van deeze Republiek, moet gebooren worden. Gy^ziet, Vaderlandlievende Nederlanders! dat het gezag, en de :veiligheid der Burgerlyke vryheid, ih dit Gemeenebest, thans ten üenemaal onzeker is y en dat het herHellen vart  VOORREDEN: V van 's Lands voorrechten, en deeze aloude conftitutie, de geweldigfte fchokken tegens het Staatsgebouw veroorzaaken. Ons zevenvoudig Gemeenebest hield zich, helaas! fteeds gerust en wel verzeekerd, dat 'er, uithoofde eener gevestigde Staatkunde van Europa, geen gevaar was voor de voortduurende vryheid, voor eene volftrekteonafhanglykheid; voorwaar een waarborge van geene de minfte klem, en waar op de vertegenwoordigers van dit Nederlandseh volk zich veel te roekeloos verlieten; daar door teffens uit het oog verliezende, de dierbaare verpHgting, tot een naukeurig toezigt op de inwendige belangen, op de beveiling der vryheid van den Burger. Het behoeft geen betoog, dat de Staat, onder dat verzuim, ooit gerust konde zyn over deszelvs inwendige zekerheid, de uitkomst heeft het geleerd; wy zien, daar door, de Republiek thans bloot geftèld aan de gedugfte onheilen, aan de hevigfle beroertens, door welke jammerlyke folteringen zy tot op den uitterflen rand van haaren ondergang is gebragt. Wie doch, die eenige doorzigt heeft inde tegenwoordige Staatkunde van Europa, kan * 4 twyf-  vr VOORREDEN. twyfFelen, dat het groot Erittannisfche ryk, zedert den laatften oorlog, en de .daar opgevolgde verbintenis van het Hof van Frankryk met deeze Republiek, in eene meer ongunftige betrekking is,[dan immer voorheen; Ja wie, die de gefleldheid der Mogendheden naukeurig gaade flaat, moet zich niet overovertuigd houden, dat de rust in Europa afhangt, van de bepaaling, aan welke zyde deeze vermoogende Staat zich voegt! Het is derhal ven devereeniging met Frank» ryk, de goede vriendfehap, en verRandhouding met dat Hof, met den ouden en getrouwen befchermer der Nedcrlandfche vryheid, waar tegen Groot-Brittannien, alles zal onderneemen, en geene fchattenzal fchroomen , om den hier tegen werkenden aanhang, in dit Gemeenebest te fterken. Zonder my in meer wydloopige aanmerkingen, omtrent het geheel dezer zaak in te?laaten, of verder voor het oog bloot te leggen , hoe groot het gewigt is, dat Frankryk moet Rellen in het ftaaven der belangens van Holland, en van die Provinciën, welke met haar, de te dugtene invloeden vanzyne HoogJieid den Stadhouder bepaalen, en de aloude Re>  VOORREDEN, vn Regeerings Conftitutic tragten te herftellen; durf ik gelooven, dat ieder onderzoeker „ by een ryp overdenken, een vast befluit zal vormen , dat Nederlands Gemeenebest, de kragt der poogingen van beide die Mogendheden zal moeten doorftaanj terwyl, van de eene zyde, de vertegenwoordigers van 't volk, rcgelregt, die maatregelen zullen neemen, waardoor afgeweerd kan worden, al wat inbreuk zou kunnen maaken,op de tegenwoordige gevestigde Staatkunde, en aan 's Lands vryheid en welvaard nadeelig kan zyn; daar aan de andere kant, de wettige Conftitutie uit het oog verliezende, een onbepaald gezag, en overheerfchende invloed van den Stadhouder, zullen worden doorgedreevcn! Het is. dus nu driemaalen dat deze Republiek, door gebrek aan een algemeen wetboek, de geweldigfte omwenteling onder-* gaat; gelukkig, ja hoogst gelukkig zal het zyn, wanneer thans, de herflelling derwaare Gemeenebest Regeering ten goeden keerendc,de inrichting zodanig verzekerd word dat de nakomelingfchap, met geen gegronde vreeze, zulks weder te dugten heeft, * 4 By  vin VOORREDEN- By dat vleijend vooruitzigt van zulk eena hervorming, kan het ondertusfchen, in deze beangstheid over den toefland van uw Vaderland, niet anders dan uwe goedkeuringweg draagen, dat ik, met weinige, aanhaale het geene de kiefche oordeel kunde elders zo uitvoerig betoogt : Hoe doch zult gy heft herftel van de misbruiken in de algemeena en byzondere huishouding van dit Gemee* nebesc beöordeelen, en don nuttigen of gevaarlyken invloed op deonaf hanglykheidvan dit Bondgenootfchap daar uit afleiden, wan», neer gy onbewust zyt, van de rechten en privilegicn des volks? Het wonderbaare konstwerktuig van dezen Staat, onderworpen aan veele toevalligheden , terverbeetering of verergering van het beflierings werk tot behoud der Republi. keinfche vryheid, is gegrondvest, op wetten, die onveranderlyb.zyn, en die nimmer door invoeringen van gezag, fchoon met de krachtigfte Eeden gefbaafd, kunnen worden ondermynd. Van dien aart is, in de eerRe plaats, deze regel „ Dat het volk, oorfpronglyk, en rechtmaatig, het gezag der overheden, als zynde uit deszelvs boezem, ontleend, kan bepaalca ca  VOORREDEN, ix en veranderen, zo als het goedvind, tot afweering van een binnenlandsch verval, of bui tenlandfche aanranding; daar toe deszelvsopperheerfchappy en wetgeevend vermogen gebruikende. De Burgers, de ingezetenen , zyn de eigenaars van dit onvervreemdbaar recht, en dus blyft aan hun ook de bevoegdheid tot wedereifching, ten allen tyde. De Regeerings beftiering in deze Nederlanden was, van alle tyden af, en is nog heeden ten dage, de kracht eener lastgecving, zo dat het volk [wanneer het vertrouwen misbruikt word, of de omftandigheden het vorderen] dezelve te rug kan neemen ; de oudflc tyden leveren eene onwederfpreeklyke uitfpraak, ten voordeele van deze rechten der Ingezetenen. Het oorlog zwaard wierd tegen Filips den II opgevat, om de Burger vryheid weder te verkrygen, en de afweeiing van dezen dwingeland, kan nimmer veronderfteld worden gefchied te zyn, om voor dien eenen overheerfcher, eene meenigteanderen te hebben. 'Er is ook geen voetfpoor te vinden, dat deze Nederlanders haare oude wel gegronde reen-  x VOORREDEN. rechten en voorrechten hebben willen over-i draagen. By de bevrediging, te Gent aangegaan > wierd uitdrukkelyk bedongen, het handhaaven der oude rechten , Privilegiën , coitumen en vryheden; en de daar opgevestigde grondfjag, ter vereeniging van deze Nederlandfche Bondgenooten,, te Utrecht :n*t licht gebragt , was niet het willekeurige van de byzondere Staaten, maar der Ingezetenenj 'er wierd gehandeld in den naapie des volks, en de ondertekende bekrachtiging was ontleend uit deszeivs magt; alles, tot geen andereinde, dan op dat, [volgens de bewoording in het eerfte artl.] de fpeciaale[en particulier^ Privilegiën, vryheden, exemtien, rechten, ftatuten lofiyke en wel hergebragte coftumen, ufan* tien, en gerechtigheden, welke iedere Provincie y fieden, Leden, en Ingezetenen van dien, magtcn bezitten,tegen een iegelyk,die dezelve zoude willen aantajlen, verdeedigd, en mei ondirlirt» ge byfiand gchandhaaft mogten worden. Bepaalingcn, van zo veel gewigt tot het groote oogmerk dezer Unie, dat dezelve [naar inhoude van het 25 Art:] mede door alle de Schutteryen , broederfchappcn , en Collo. gien,  VOORREDE N. xt gien , die in eenige fteden of vlekken der vereenigde geweften waren, met plegtïgen eede moeften bezwooren worden. Op deze gronden is Nederlandsch-Staats* lichaam gevormd , en , door het afzweeïen van den Spaanfchen Dwingeland , tot het genieten dier vrye volks rechten weder gebragt, van welke conflitutie het, in 2$ch zeiven, nimmer mag ontaarten, fchoon een daar tegens aangevoerde Ariftocraatifche befliering, hierop, eenige inbreuk maakte, en, daar door, de harten des volks, van alle tyden af, aan de zyde der Stadhouderen bepaalde , om, door dien vermoogenden invloed , perk en paal te zetten, aan hetoverheerfchend gezag der hooge vertegenwoordigers in de Staatsvergaadering. Niemand, dan een onbepaalde overheer:cher kan tegenfpreeken, dat de rechten van Nederlandsch Souverainiteit by het lichaam des volks heruiten; De voorledene gebeurtenisfen in ons Vaderland doen zien, hoe de Staaten, hoe de Stadhouders, van Prins Willem I af, dit altoos grondwettig hebben erkend. Dus moet de ftemrne des volks, ais de taal der Hoogstachtbaare Souverain hulde  Xri jfë PORREDE N degefchieden! Dus raag de begeerte Bet Souverain, op eene behoorlyke wyze voor* gebragt, door gevolmagtigde Regenten niet ter zyden geworpen worden! Nimmer was, in vroegere tyden , het Stadhouderfchap vernietigd, waren deze wettige volksrechten, nietverduifterd en onderdrukt geweest, door de toenmaalige Aristocraten; Veel ligt waren de weldenkende verdee-1 digers. van het Vaderland, voor weinige dagen uit de aanzienlyke Staats vergaaderingen' verdreeven, nooit weder op de Roeien van eer gebragt-, had niet de rechtmaatige volksRem hun geleeden ongelyk ter harten gehoomen» ] lyvoj , Zulk eene. corrfiitutioneele gefteldheidleert, ons , dat die eerlte rechten om den Burger* Raat te regeeren , die wezendJyke Souverainiteit,. aan de waare bron, aan de Burgers en ingezetenen, een vohlrekt gezag tot de wetgeeving laaten,- zy, die dat recht bezit-1 ten, [Nederlandsen - volk] erkent geen hoogeren, nog gelykqn magt; en zy, die benoemd zyn, om Voor deze rechten te waaken, maar met de geheiligde trouw deseeds, vermeenen vry den fpot te moogendryven,ondermynert de  Vj OORREDEN, xin de onwrikbaare grondflagen van dit Gemeenebest van de veiligheid der Burgerlyke Maatichappy. Alle oogmerken en betragtingen, der Re. geerderen, en Beambten, in deze gewesten, moeten overanderlyk daar toe uitloopen, dat het algemeene welzyn er mede bevoorrecht zy; de Iuifter van den Stadhouder is onaffcheidbaar verknogt, aan de welvaart van de Nederlanden, ter'welker bevordering de hoogfte waardigheden aan hem., op begeerte van het Volki zyn toebetrouwd: -? Het ftryd dus met de conftitutie, dat deze Republiek, als een ftaatkundig werktuig, zo wel tot het inwendig geitel, als met betrekking tot het daar uit voortvloeijende vermogen in het buitenlandfche, afhangt van de bevattingen der Ambtenaaren, en hunner vrienden, zonder de uitdrukkelyk daar tegen ftrydende bevelen der hoogfte magt te eerbiedigen. Hoe zeker deze waarheid zy, nochthans onftaat, uit de verfchillende begrippen over dit ftuk, de oorfprong der yslyke ram. pen,zedert eenigen tyd dezen Landenwedervaaren; en de fchokken diezy nog, by voortduurendheid, moeten ondergaan.  xiv VOORREDEN* Vraagen Wy de getrouwe aanteekeningen y in de .voorige boekdeelen van deze Vaderland* fche Historie gedaan, wat vinden wy dan niet een aantal bewyzen, der noodlottigfte ge vol* gen, daar uit alleen ontfprooten! Hoe on* derfcheiden waren de gevoelens der Regenten , vrienden van den Heer Stadhouder, en van die, die het oog alleen gevestigd hielde» op de welvaart der zeehandel ? Met welk een kragt moeiten de geërbiedig.' de Staaten der meefte Provinciën zich daar tegen verzetten? — Wat onnoemelyke fchaa* den zyn hier door geleeden ? En welke geweldige poogingen hebben 'er bewerkftelligdi moeten worden, om hier tegen iets ten goe* den te doen gelukken? Wat heeft dit hetaan* zien,en de achting derRepubliek buitenlandse!* doen daalen! Alle deze rampen, en de hoogfte gerechtigheid, zyn dekragtigftedryfveeren om de Souverainiteit des volks, inde herroeping der aloude wettige conftitutie, rechtvaardig te verklaaren. Befchouwen wy de hevigfte klagten der verdrukten Burger, en de verworpene betoogen van overweldigde Steden , tegens de overftemmende meerderheid van zommige Staats-  VOORREDEN, xvn Staatsieeden, welker willekeurrige overheerfching volgens byzondere begrippen , niet minder dan de ganfche ondergang van dit vrye Gemeenebest bewerken , fpreekt dan gewigtig verbond der Unie ? Eischt deze jammervolle gefteldheid van zaaken niet, dat het veelvermoogende Holland toe treed, en de rechten van de beleedigden handhaaft ? Niemand, van een goed oordeel, zal tegenfpreeken, of het is de pligt van elk Regent, zich zei ven te befchouwen, als belast met de belangen van eene geheele natie, en onver: anderlyk verpligt, dezelve ftandvaftig te verdeedigen, dewyl het niet zyne byzondere, maar de belangen van het volk zyn. Elk zal gaarne erkennen, dat 'er geen hoonender ongelyk is voor eene vrye Natie, dan de Ariftocratie: Daar immers de willekeurige magt onder veele hoofden is, die in de daad met elk Burger in gelyken rang ftaan, is al het vertrouwend toevlugtweggenoomen, en uit die hoonende ongelykheid, kan niet anders gebooren worden dan eene afhanglykheid van een magtiger, en geenzinds alleen van de wetten, zo als het met opzigt tot de Burgerlyke vryheid behoord te zyn. * * Staa-  xvi'n V O O R R E D E N\ Staaven wy decze denkbeelden derk Staat», kundige zekerheid in dit Gemeenebest, met ons te vertegenwoordigen, dat de Regeering ingefteld is, om, door eene verftandige haridhaaving der wetten , de veiligheid dervoorrechten en eigendommen zeker te maaken; doch hoe weinig deeze zich daar mede zal bekommeren, wanneer die niet van het volk afhangen zal: En dan zal ieder gereed bezeilen, dat de. wortel van misnoegen ten e'encmaal kanwor». •den uitgeroeid, zo de Ingezetenen het vrye oordeel behouden, over de vereischtenen bekwaamheden van hem, die tot'hetgewigtig ambt van de wetgeeving zal opklimmen; daar door word het vertrouwen tusfehen hetvolk cn de Regenten herfteld, en , met hetzelve, eene wezendlyke, regelmaatige, cn heilzaame volksverbeelding en volksregeering ge"booren. ' De gelykheid is de grondflag van de volksregeering ; Een flceds afwisielend gezag behoud de algemeene hoop, en voed ieders yver en liefde voor l?et Vaderland;dit belet dat de invloed van een Stadhouder by dezen of geenen fteeds aanblyvenden Regent, geen inbreuk kan zoeken op de vryheid van de iia;.  VOORREDEN, xix natie; en het is het bekwaamde middel tegen de haatelyke trosheid, tegens de onverdraaglyke misleiding der volksvertegenwoordigers. Wat kan ik, myne Landgenooten 1 hier toe bybrengen, 't geene meer ter overtuiging dient, dan de veelmaalen aangehaalde woorden van den, uitneemenden Montesqüieu zeggende," Het volk, dat de Souveraine magt ïn handen heeft, moet alles, dat het naar behooren kan doen, door zyneStaatsdienaars uitvoeren. • Uit dit voorengemelde zal men gevoegelyk'geen ander bcfluit kunnen afleiden, dan dat het, in dit Nederlandsch Gemeenebest eene onveranderlyke grondwet is, De Regenten door het volk te laaten benoemen, op dat dit een welgegrond vertrouwen mag vestigen, op de verrichtingen in de Staatsvergaderingen. Welke een genoegen moet het niet zyn Voor een Stadhouder in deezen vereenigde gewesten, zyn aanzien en luister te ontvangen, uit de gelukkige gevolgen van een gezegend Striatsbeftier des volk, wiens hart en liefde hy bezit, door Hoogst deszei vsgoemedewerking, en belangloozc waakzaamheid tegens de Ariftocratifche geweldige maatregelen ! ** 2 Hoe  xx VOORRED" EN. Hoe ftreelende zoude het zyn voor alle Burgers en Ingezetenen, wanneer zy hunnehaardS-fleenen en altaaren tegens alle binnen en buitenlandfche overheerfching beveiligd zagen 3 dat de zaaken getrouw befbuurd wierden, volgens de oogmerken der wetgeevende magt , zonder gevaar te loopen dat dit wetgeeve?t£ vermogen kon overkomen tot hem die met de uitvoering allee n is belast; Welk eene gerustheid word 'er voor elk en een ieder gebooren, als zy, aan wien de de beöeftenhig van het recht en de gerechtigheid is toebetrouwd, ten eenemaal de vereischte onafhanglykheid hebben inderzelverraadpleegingen, en aan niets anders gebonden zyn dan aan rechtmaatige wetten tot behoud van de Maatfchappy I Dan integendeel, welke eene ongefehiktheid loopt ons in'toog, als men ziet, dat, by voorbeeld, de Leden van den Raad zitting neemen in de vergaade.ringen van Schepencnen, die belast zyn met de uitvoering der Wetten, die uit het vermogen der eerstgemelden haaren oorfprong hebben; Die vonnisfen zullen over het lot der ongehoorzaamen aan de wetten, in rechten vervolgd? "Te rugkomende van al wat ik, waardige Lee»  VOORREDEN, xxt Leezefefi by verkorting> ter neder gefteld heb i om te dienen ten toets voorde volgende verrichtingen,tot de grondwettige hervorming 'binnen ons Vaderland, mag en moetik befluiten, dat alles berust, dat alles werkzaam wordt, dat alles uitloopt, op de Bnrgerlyke vryheid, op de Volks-rechten. — Welk eene volmaakte eensgezindheid behoorde derhal ven plaatste hebben tusfen de Ingezetenen en de Regeer- deren? En, met welk eene volkomene zekerheid mogen wy vast Hellen, dat de.oneenigheden die 'er zyn, of {leeds gebooren worden, haaren oorfprong neemen uit inbreuken op die welgeregelde wettig order? Van wat eene aanbelang is derhalven de Wapenoeffing der Ingezeten, ter beveiliging van het operfte gezag, ter afweering van alle aanranding door willekeurige overheerfching, ter betuigeling van een onzinnig graauw by toomelooze volks ontluften ? De volgende gebcurtenisfen zullen ons on* dertusfchen oplosfen in hoe verre de Politieke vryheid kan worden uitgeftrektby de Burger* lyke Maatfchappy: Onder welke bepaalingen de Stadhouderlyke waardigheeden moeten beperkt blyven: En watonderfcheideneaartde hervorming der conftitutie in de byzondere  xxn VOORREDEN. Provinciën is; ter toeëigening vandevoorengemelde vaste gronden, en daar uit afgeleide regelen. Voorbygaande al de veelvuldige voorwerpen welke verders by deze aanmerkingen gebooren worden, acht ik de voorreden te kunnen eindigen met bepaaling hoe dat by elk weldenkende de zucht tot de vryheid onaffcheidbaar verknogt is met de zucht tot die regtmaatigheid, waar mede het völftrekt ftrydt, dat het eene gedeelte des volks veroordeeld word, om voor het andere gedeelte in het ftof van vernecdering te kruipen. Wel aan dan , Neer'lands Volk! hebt gy, van ouds af, deze deugdzaame gevoelens en aandoeningen gevoed, hebt gy altoos deze onfchendbaare regten verdeedigd, maakt het Uw dan ook tot een eeuwigen pligt, die deugd te handhaaven; en de vrye Gemee nebest conftitutie, naar 't behoor der goede order van zaaken, te redden uit den bajert van verwarring waar in het thans gedompeld is, op dat uwe kinderen en naneeven niet in flaaverny woeden gebragt! j. mukniks. VADER-  v ader la-N dsc hë HISTORIE-BESCHRYVING vervattende dé GESCHIEDENISSEN VEREENIGDE NEDERLANDEN, Nederlands.volk had nimmer duidelyker gevoeld die edele drift van vryheidsliefde, eigen aan alle die deze hoogfte waardigheid 'der menfchen kennen, dan tegenwoordig; elk verlangde, verlicht te^orden in de middelen eii wegen om de onderdrukkingen tegenftand te bieden, en zodaanige maatregelen te helpen beraamen, waar door die goede zaak niet bezoedeld wierd met de wreede gevolgen van oproerigheden. Het befluit fcheen tans algemeen > om het zwaard der vryheids verdeediging > ter herltelling van de wettige Regeerings conftitutie, niet op te fteeken, dan naa de bepaaling der zegepraal , naa de wederbekoming der oorfpron- xvi. deel. A iy« der enz. enz. enz.  1786. De ongelukkige Ingezetenenen van Hattum en EIburg, voor het grootfte gedeelte, door de flegte bedryven vanhetStaatskrygs-volk, van hunne goederen beroofd, vergaaderden zich te Amfterdarn te Campen en te Zwolle, benevens het meefte getal der gezwoorene, en der leden van den Raad dezer beide fteden; en gelaftigden den Heer J. H. Rauwenhoff Burgemeefter te EIburg. om, benevens zyne verdere mede gemagtigden, aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland, op het nadrukkelykfte te kennen te geven, hoe dat deze hunne jammervolle toeftand, waar over elk Vaderlander op het meeile behoorde ontzet te zyn, gewisfelyk de rust van het algemeen Bondfchap dezer vereenigde gewesten betrof, en, naar den aart dier geweldige Maatregelen, op last van de meerderheid der Staaten van Gelderland ondernoomen , door het tusfchen beiden komendegroot vermogen van de Staaten van Holland behoorde te worden tegengegaan. Ieder a vaderlandsohe lyken ftaat eener wettige onafhanglykheid.  HISTORIE. BESCHRYVÏNG 3 ïeder voegde in de daad zyne wenfchen by deze, vreefënde voor de verdere voortgang van zodaanige al verwoeftende rampen , wanneer de Krygsmagt in zulk eenen verderflyken hand niet op het kragtigfte wierd te keergegaan: Het gewigt der zaak vorderde hier toe alle de befte poogingen aan te wenden, en het behaagde de alomrae waakende Voorzienigheid , om Hun Ed: Gr: Mogende, als middelen inhaarehand, de ernftigftige gevoelens van dit dreigend onheil rechtmaatig in te doen zien. Hoogstgemelde Staaten fchreeven dus aan die van Gelderland, dat zy, na het adres van den Burgemeefter Rauwenhoff te hebben geleefen, en by de hen-in* nering van zaaken daar in vervat, welke meest al wierden gehouden voor openbaar bekend en zeker, niet oógenblikkelyk hadden gevolgd de eerfte aandoeningen van hun hart, en ingewilligd de ftem van mededoogen met ongelukkig Landzaaten, die altyd inmenfchen, maar byzonderinSouverainen, moet fpreeken; aangezien Hun Ed: Gr: Mog: als dan, die ongelukkigen Uit Hattum en EIburg terftond indaadelyk A a be- 1786. Brief dér Staaten van Holland a»n die van G*l' dcrUnd.  Ï786. ^ VADERLANDSCHÈ befchcrming zouden ■ hebben genoomen *, • en daar over gewisfelyk -voor gecne bebefchuldiging by iemand zouden hebben bloot geftaan; Maar dat Hoogstdezelven de voorrang hadden gegeeven aan eenen anderen weg, begeerende zelfs de minfte verdenking van partydigheid, of van eene , verhaafte reden te vermyden, en, uit dien hoofde, alvoorens iets verder te doen, aan Hun Ed: Mog: dat addres der klagende vlugtelingen en leden van Regeering over te zenden, met een vriendelyk verzoek * als nabuurige Bondgenoot, omme, daar deze gebeurtenisfen de ganfche Unie betrof,, Hun ten fpoedigflen opening te ge* ven, wat 'er zyn mogte van die geweldi* ge maatregelen, die op last van hun Heeren Staaten van Gelderland* en van Kapitein Generaal, omtrent de ongelukkige Steden Hattum en EIburg, genoomen, en ten uitvoer gebragt waren; Maatregelen, waar van HunEd, Gr: Aiogenden betuigden een affchrik te hebben, en tot welken zy Heeren van Gelderland bevorens ook nimmer hadden beflooten, zelvstoenniet » toen in 't begin van deze eeuw oproerige  ÏIISTORIE-BESCHR YVIKÖ.- aneenigheeden, en dus van een geheel anderen aart dan de tegenwoordige, in Gel-. derland, tot den hoogften top gefteegen waren. De Heercn Staaten van Holland betuigden , dat het hun ten hoogften aangenaam zoude zyn, door die gemelde opening, de zaak ten opzigte van Hun Ed: Mog: in gunftiger licht gefield te zien, gelykmede f waar op Hoogstdezelven ten fterkften aandrongen] dat de baldaadigheden , welke by die yslyk fchouwipel door het Krygsvolk mogten zyn gepleegd , op de geitrengfte wyze wierden geftraft, waar omtrent zy zich anders ten,hoogsten gevoelig zouden toonen; Maar zeiden teffens, dat zy het ook voor hunnen pligthielden, met die hartelykheid, waar mede Hoogstdezelven ten allen tyden openlyk uitkwamen, te verklaaren, dat, indien zy in tegendeel , door het antwoord, de gefielde geweldaadigheden , in Hattum en EIburg gepleegd, mogten bevestigd vinden, zy, in dat geval, en nu voor als dan, de flagt. offers van zodanige inconftitutioneele en willekeurige handel wyze, en byzonderdio het 786*  6 VADÈÏlLANDScHE I7S6. het tegenwoordige verzoek hadden gedaan $ in hunne Landsvaderlyke hoedeen befcherming zouden neemen, en haar in alle dee» len doen ondervinden de kragt van dié Unie, die Zy met al het vermogen, 't geene God Almagtig hun verleend had , tegen elk en een ieder , tot den laafter* adem toe, zouden tragten te handhaaven. Men bemerkte onder de meerderheid der Gelderfche Staatleden, de lastgeveren van het geweldig bedryf,in de twee overheersehte fteden eene zeer ontroerende aandoening , op het hooren leezen van deze Hol* landfche brief; begrypende, dat zy, ten hal ven willekeurig het plan van overheerfching uitgevoerd hebbende, gewoogen, maar te ligt zouden worden bevonden, en genootzaakt zyn de beflisfing van het lot aan het zwaard over te laaten of de misnoegde onderdrukten te hcrftellen in haaren eerften flaat, 't geene voorzeker het beste was, waar na zy behoorden te ftreeven. Hetfcheen, dat, door deze onverwagte ontmoeting, de band der Ariflocrati- fche  HISTORIE-BSCHRYVING. ? fche Cabale in Gelderland eeniger maaten verzwakte, en de gewapende Burger arm, flerker wierd, althans de Heeren Staaten waren zich zeiven zeerongelyk, door het weder intrekken eener Publicatie, waar in Burger -regten op de hoqnendlte en dreigendfte wyze wierden aangerand, en de nadere uitgaave van een Manifest, waar by Hoogs tdezelven zich verantwoordelyk ftelden aan het volk, en ten fterkflen verontfchuldigden. Ondertusfchen wierd dit geweldaadig dwingen door Krygsvolk, als een voor het ganfche Bondgenootschap nadeelig en onveranwoordelyk gedrag befchouwd, waar van de bedryven van dag tot dag crnftiger wierderi, en voorwerpen ter verontwaardiging van de Nederlanders , en der verbazing van de ganfche waereld opleverden. Wie had ooit durven denken, dat in dit gezeegend Gemeenebest, alwaar deoppermagt by het volk berust, het voor eenen misdaad zoude kunnen worden gereekend, herftelling hunner bezwaaien aan denSouverain te vragen, en dat men aan de mede üem 1786.  % V 'A D E R L A N D S C H R flcm 3ri ftaat hebbende Stad den oorlog zoude aandoen, om dat dezelve weigerde, een perföon in haard hooge' vergaadering toe teiaat'cri, die volgens de wet, van de vereischte hoedaanigheeden ontbloot! was!' * 'Wie konde bnverfchillig zyn over diergelyke aanflagen op de aïgemcenè vryheid ?' Zo Holland, als het voornaamfte en meestbelang hebbende ïi'd van hetBondgenootfehap, niet op eene befiisfende wyze handelde, mogt men voorzeker vrcezen, dat zo wel inwendig de band der'Unie los Springen , als uitwendig de rang van deze Republiek onder de onafhanglyke Mogeridheedeh verlooren zoude gaan. Zeker is het dat deze allergevaarlykffeuitflap van Gelderland, het fchroomlyké uitterfte waar toe men nimmer had behocr ren te komen, daadelykc aanleiding gaf, ter verbreeking van het Nederlandfche Bond'-» genootfehap, aangezien de plundering aan de meefte en befte'huifen in Hattem gepleegd, door de Gclderffche Staaten openbaar wierd erkend met een aanbod van fchaade vergoeding1 aan alle die geènen, die fpoedig eene naukeurige opgaaf by het, Hef  HITORIE-BESCHRYVTNGo 9 Hof van die Provincie deeden aanmelden, terwyl de meerarbeid van' die HoogeverV .gaadering teffens hunne goedkeuring over die gepleegde -misdaaden te kennen gaf, met een voorftél van mildaadigheeden aan -den Generaal Sprengler, waarin het quartier van Veluwe, ter waarde van zeven honderd gulden inwilligde, en dat van Nymegen ook zoude hebben tocgeftemd, in dien niet de Heer O. T. grave van Lynden, Heer. van de Voorst en Nederhemert, Zich daar tegen had verzet , en het geSchenk, zonder dealgemeenegoedkeuring, uit de domeinen van de Provincie nietmogte,worden betaald.. Inmiddels verzaamelden in denabyheid van 't Loo, ruim drie duizend mannen, voetvolk, en ruiters, gelyk ook te Zeist, en rondfom Utrecht, eenige Compagniën by de boeren wierden ingeplaatst, waar uit men dus niet anders konde opmaaken, dan dat 'er een toeleg tegens Utrecht was beraamd, doch de Staaten van die Provincie , vreezende de naby gereed leggende magt der Hollanders, durfden zich niet zo. volkomen aan de inboezemingen der Ari- 17 $6. Voorflag van een gelen enk aan den Generaal Spicnglcï.  IO VADERLANDSCHE 1 Ariftocraten en StadhoudersgezindenoveTgeeven, wel overtuigd dat de Ingezetenen over *t algemeen van hun juk walgden, en, door de ganfche Republiek, voor de bejangens der Utregtfche Eurgery, voor ia herftelling der grondwettige conftitutie zouden uitkomen , indien de vrees der Krygsmagt hun niet wederhieM: Waar uk derhalven by de weldenkende Regenten, die de goedzaak en 't behoudman der Burgeren bloed ter harten naamen, met zeker-, heid mogte worden vastgefteld , dat dia Maatregelen aller noodzaaklykst waaren* waar door het misbruik van 't Krygsvolk wierd bepaald, zonder hier in te vertoeven door fyne flaatsverfchillen, en listige politieke tegenftreevingen* Dit wierd voorzeker mede ten fterkftert aangedrongen, door de belangens der koophandel, welke, uit hoofde de? gevolgen van de verdeeldheeden in ditGemeeaebest niet alleen met inlandfche rampen had te ivorftelen, maar ook in de buitenlandfche jeweften voor meenigvuldige nadeelige bedenklykheeden bloot lag. De ge- wigtigfte belangens, de zuil vanNecrlandx.  TIISTOR IE-BESCHRYVING. II welvaart, de Burgerlyke vryheid, en de vooibehoeding der gedreigde ondergang 1786*. van deze KepuöUeK, eiscntenaueninvioea en overmagt van Holland te gebruiken, want zo de poogingen der Vadcrlattdsch gezinde Regenten niet zegepraalden, wierden voorzeker ook die grondllagen verbrookcn, waar uit de oude luider en voortreffelykheid van dit Gemeenebest weder moest geboren worden. De Verbintenis door hunne Hoog Mogende met het Franfche Hof aangegaan» was zeker het grootfte fteunpunt voor de trouwhartige pogingen van 's Lands Vaderen in het gewigtig werk tot herftel dei' Republiek , en uit dezen hoofde Wierd van de tegenparty alles aangewend , om de weinig doorziende Ingezetenen te ont. ruften met opgefmuktc onwaarheeden tot nadeele van het Pruisiifche Kabinet, als of daar maatregelen wierden genoomen om geweldige hulp te verfchaffen, en alle goede regelen der Staatkunde voor by te zien , door zich in tc mengen in de hüfsiyke bclangens van dezcGeweftcn: Doch hoe fyn gefleepen die vindingen waren, zy werk . XVI. deu, B teil  12 VADERLANDSCHE .Ï786*. Algemeen toeneemend ongenoegen tegen den Stadhouder. ten niets ten goede, maar itrekten meer en meer om deBurgery te kragtiger te vereenigen , en de oefFening in de wapenhandel meer ter harte te neemen, terwyl een genoegzaam toereikende magt krygsvolk in Frankryk, het waaleend oog hield op alles wat, van buiten, de Republiek mogt wedervaaren. De Gelderfche geweld pleegingen bragten ondertusfehen aan den Stadhouder zeer groot nadeel toe, want niet alleen bevond men, dat veclen die fcilzweegen, twyffelachtig hoe zich te gedragen metopzigt tot de onderfcheidene partyen , door dat gedrag tegens hunne onfchuldigc medeburgeren, gereedelyk de voorkeuze gaven aan de waare volks belangen, maar zelvs hoorde men, in alle openbaareenbyzondere gczelfcbappen, des Stadhoudersingewilligde tocftemminglaan de befluiten der Ariftocratifche meerderheid, voor ten eenemaal onverantwoordelyk verklaaren, ja, die gevolgen hadden zo veel invloed op de aanzienlyke Amfterdamfche Regeering , dat de Raad aldaar, by eene groote meerderheid vart Hemmen, befloot, z}*ne , Hoog-  HISTORIE-BESCHRYVING. IJ Hoogheid, uic hoofde van dit gehouden gedrag, niet flegts voor het tegenwoordig tydsgewrigt, maar zonder eenige bepaaling, 'de uitoefTening van zyn Ambt, als Kapitein Generaal, te verbieden, met by voeging, van voortaan geene Krygswaardigheedenby de troupen van den Staat, welke ter betaaling van Holland Honden, te begeeven. Dit geduurig toeneemend verval van kwaad tot erger, door de ongcfchikte raadgeevingen van eenige heerschzugtige Staatsleden, had de Stadhouder voor zeker voorgekomen, indien Hoogstdezelve in tyds was toegetreeden tot het Vaderlandfche herftellingswerk , en zich niet tegens het heilzaam verbeeteringsplan der Republiek had verzet. Hoe gelukkig en voorfpoedïg zoude zulk een flap van den Vorst, de zaaken, tot behoud der onafhanglykheid van dit Gemeenebest en tot luifter van het Stadhoudcrlyke Huis, ten beften hebbengefchiktl Wat al verwydcringen tusfehen Regenten en Regenten waaien daar door voorgekomen! welke koele behandelingen, ja onverfchilligheden, zyn daaruit gebooren, B 2 en I78& /( M 1 ft.ru CH  1786. en 14 VADERLANDSCHE en genoegzaam in alle Vergaderingen der Republiek ingedrongen geweest, waartegen het braaffte en kundigfte gedeelte der Burgery onophoudelyk heeft moeten worRelen! Had de ontzegging van het bevel over de Krygsmagt in 's Hage, door de Staaten van Holland gedaan, zeer veel gewigt toegebragt aan de beflisfende afweering derde te duchtene oproerige gevolgen aldaar; deze befluiten van Hun Ed: Gr: Mogende , ter ophouding van de magt, voortvloeiende van den Capitein Generaal, over" de ganfche Armee, ter verydeling van de heilzaamfle maatregelen hunner betaalsheeren, waren ontegcnfpreekelyk veelgrooter, aangezien het onkundig volk zich meest al verbeelde, dat de Heeren Staaten wel mogten fchikken en bevelen in zaaken de welvaard van den Lande aangaande, en het handhaaven aller veiligheid betreffende, maar dat de uitvoering van dien alleen den Prins betrof. Onder het toebereiden van deze onbetaamende handelwyze in Gelderland, hadden de Burger Schuttery, de wagt vrycn,  HISTORIE-BE SC II RY VING. 15 en de uitkopers van deagtBurger Corapagnien , te Utrecht, te vergeefsch getragt, in het vriendelyke een antwoord te verierygen op hunne adresfen van den 20 en 26 Juny dezes jaars, waar by zy vraagden, dat het geëeligeerde gequalificeerdz Collegie van Gecommitteerdens mogte worden beëedigd , ingevolge het ingevoerde en bezworene Reglement van Regeering; doch waar te nevens de Raad, op den 3 Jury, een befluit had genoomen, dat tegens het verkreegen regt volmaakt Rreed, en alzo de Burgery in de volftrekte noodzaak hadgebragt, by een uiteindelyk Manifest, een bepaalden tyd van vier weeken voor te dragen, binnen het welke de meerderheid der Raaden aan het billyk verlangen der Burgeren zoude moeten voldoen, zonder zich als dan met woorden van uitftel te behelpen, aangezien zy zich kragtdaadig zouden verzetten tegen die weigeringen alle andere willekeurige handelingen van den Raad, en (lellen zich zei ven in't bezit van het door hun beëedigde Reglement. Dan, met hoe veel ernst deze aandrïnB 3 gen J?86\  l6 VADERLANDSCHE 1786. gende betuiging gefchicde, de Raad waagde het echter, tot elks verbaastheid, op den 31 July aan de Burgery een uittrekfet uit een befluit, dat zy op den 25 van dien maand hadden vastgefteld, ter hand te doen komen, waar by zy verklaarde, na ryp overleg, tot de beëediging van die zestien , Leden, die de bevoegde Vergaadcring van Afgevaardigden uit de Burgery uft. maakten, niet te kunnen of te mogen toe-. Raan , maar het zelve van de hand te moeten wyzen. Deze Hap der meerderheid van den Raad, bragt onmiddelyk te weeg , dat elk en een ieder opgeroepen, en aan Burgemeerleren en Raaden der Stad aangezegd wierd om, op den 2 Auguftus, aldaar op de Neude te verfchynen, en, in de tegenwoordigheid van de geheele Burgery, op vereisen van dezelve, de gemelde vergaadering in, den eed te neemen 5 overcenkomftig den inhoude van het Reglement, voor zo veel de Stads Regeering aanbelangde; met byvoeging dat, by aanhoudende weigering, en het niet verfchynen, de Burger Schut, tcrs,Uitkopers, en Wagtvryen,uK hoofde Q ?vi ^ mw' f^**/} ****  HISTORIE-BES CHRYVI NC. I? de van hun regt, als dan zouden overgaan tot het in den eed neemen van die Geëelk geerdc Afgevaardigden, en net in ïunu brengen van deze Vergaadering; dat de tyd, tot dat einde thans daar was,die gewigtige dag waar op gansch Nederland het oog hield, en alle agtBurgerCorapagniën, met hunne uitkopers en wagtvryen, onder het geleide van hunne Officieren en onder Officieren, en een ieder onder zyn Vaandel, op de Neude verfcheencn, niet alleen ten geleide van hunne verkoorene Gemagtigden, maar ook, om op de gronden van het hun behoorend regt, als mede uit kragt van het Regeerings Reglement, de gemelde uitgekoorene Gematigden, uitmaakende de vergaadering van Afgevaardigde uit de Burgery in den eed te neemen. Dit alzo in allen ernst aan den Raad aangezegd zynde, door eene daar toe benoemde Commisfie, niet alleen aan alle de leeden, geene uitgezonderd , maar ook aan de Secretansien der vroeaicnap, mee Dyvoeging der naam van de perfoon aan wien dezelve was houdende, wierden de Poorten des avonds voor dezen grooten daggcflooB 4 ten Plegtige i?o!ks verrichting te Utregt. t  86. gehouden, gelyk mede de byzondcre uitgangen der Stad 5 'Er heerselite onder deze verrichtingen in de Stad een ontzag verwekkend ftilzwygen; de Burger had een edele grootheid, en een levendig gevoel van zyne zo lang ontkende waarde, in al zyne handelingen ; Te negen «uren des morgens vergaaderden alle de Burger Schutters Coaipagniön op hunne byzondcre loopplaatfen , een ieder met zyn geweer en wapenen , gelyk ook hunne daar toe opgeroepene wagt vryen en uitkopers, ner vens de daar toe aangezegde Gciöagtigdens, het Vaandel voor ieder Compagnie wierd afgehaald en der waards gebragt, en te tien uuren marcheerden zy gezamentlyk, met de verkorene Volksgemagtigdeninhetmid. den, naar de plaats de Nmde genaamd, alwaar een ongelooflyk getal aanièbouwë. ren uit verfcheidene fteden en plaatfen waren faamgevloeid; hier vereenigdenzkh de Compagnien, na de uitkopers en wagt vryen op de regter vleugel van ieder Compagnie te hebben geplaatst, tot één lig. haam % 18 VADERLANDSCHE ten, en, uit voorzorg tegen eenige overrompeling, door Burger wagten bezet ge-  HISTORIE-BESCIIR.YVING. 19 haam, cn flooten een grooten langwerpingen kring, het geene voorzeker een der heerlykfte tooneelen opleverde, die den vryen Nederlander immer zag ; Op 't midden van dat plein ftond een tafel, overdekt met een groen kleed, en rondom dezelve een genoegzaam getal ftoclen, waar onder twee zeer onderfcheidene. De Of. .ficicrcn plaatften zich ter omvatting van deze zitplaatfen ; eiken Burger Schutter, Uitkooper, en Vrye, was alvorens opgeroepen,- en ingevolgen van dien, wierden. .derhalven de Heeren Burgemecfteren en Raaden in de Vroedfchap der Stad geëi scht, omme zich binnen den geflaagen kring te begeevcn, en aldaar,- op de vordering van de alzo plegtig vergaaderde Burgerye, de leden van de verkoorene Gcmagtigdcn der Stad onder den eed te brengen. Vyf Raden, de braave Volksvrienden, Eyck, van Senden , de Ridder, Smisfaert, en van Haaften , benevens de Secretaris Falck, verfcheenen aldaar , zy wierden binnen den kring geleid, door de Officieren omfingeld, terwyl de Sergeanten zich voor de divifiën plaatften, en betuigden, B 5 mec 1786.  „ klem in getal waren om de Vroedfchap „ te verbeelden, en metais eene wettige bé. „ rtoeming uit dezelve konden worden aan„ gemerkt, maar in hunnebyzonderëper„ fonen, met genoegen, de beëdiging der „ Geraagtigden uit de Burgery zouden aan„ zien." Daar na vertrokken zy op dezelve plegtige wyze gelyk zy waren binnen gebragt, hun declaratoir wierd aan de Burgery bekend gemaakt en door dezelve goedgekeurd, zy door den Heer Gördon andermaal te rug gehaald, en aan het hoger einde van detafel geplaatst, terwyl de jongfte Officiervan ieder Compagnie de zestien benoemde Gcmagtigdens binnen den kleinen kring bragten,cn aldaar door de oudfte en jongfte Kapiteins Luitenants, uit naam der geheele vergaadering afvraagden, of zy, ten verzoeke van de Burgery, als nu bereid waren, hunne poften van benoemde Cemagtigden te aanvaarden, en overzulks aan de Burgery de aldaar coe bepaalden eed plegtig af te leggen? Zo ras zy dit eenpaa* met ja beantwoord hadden, prefentéerde de ao T A D E R L A N D S C H B met hun ondergeteekend declaratoir, 't'geene de Heer Eyck voorlas :„Datzy alleen te-  HISTORIE.BJiSCHRYVING. 21 de geheele Schuttery het geweer, en de Afgevaardigden deeden den eed aan de Burgery, in handen van de oudfte en jonïte Kapitein Luitenants, waar van aan de vergaaderde Burgers, Compagnies wyze* verflag gedaan , en door deze met een algemeen vrolyk hoezee beantwoord wierd; Alle de daar tegenwoordig zynde Officieren en onder Officieren , te weeten Sergeanten en Corporaals, teekenden hier van het naukeurig verhaal, ten einde zulks aan de in den eed genoomene Gematigdens, tot een eeuwigduurend bewys der oprichting van deze vergadering, ter hand te Hellen. Het was de vrye verkiezing der Raaden, of zy, niet tegenftaande de 'aan hunne Burgery toegebragte grieven , de Raadsplaatfen hadden willen behouden, want daar toe was tyd en geleegenheid ten overvloede gelaaten; derhalven wierd den kleinderen kring geopend, cn door de Officieren, die zich ieder weder voor zyne Compagnie plaatften , aan hunne Schutteren , wagt vryen, en uitkoopers een ontworpen gefchrift voorgelcczen, dienende tot afzet-, . ting 178-6.  22 VADERLANDSCHE 1786. In zulk eene gevvenschte orde eindigde dez^ plcgtigfte vrye Volks verrichting, overeenkomftlg de gefteltheid eener zuivere Gemeenebest regeering; wanneer des nademiddags ora twee uuren de Compagnien , naar hunnen rang, mee derzclver wagt vryen, uitkoopers, en in den eed genoomene Gcmagtigdens van de Neude, door een gedeelte der Stad , tot aan de Almoeieniers kamer voort trokken, alwaar de becedigde Gcmagtigdens zich in één lig. haam vergaaderden, met den oudften Officier van ieder Compagnie,in het aanfehouwen van een onnocmelyk getal eerbied bewyfende Ingezetenen en vreemdelingen; Op het gelaat des Burgers vertoonde zich dat Jeevendig gevoel van eene onbezweekene dapperheid; de Majefteit des Volks liet zich zien ten toppunt van menschlyke volkomenheid, ja de gcringfte Burger, die hier in zyn ncdrig gewaad zyne heilige regten deed ting van alle de Raden, welken in dezen tegengewerkt hadden ; met voorflel, om zulks, nog op dien zei ven dag, aan elk dezer Raden door eene benoemde commisfie te berichten.  H ÏSTOR IE-BESCHR YVING. 23 deed gelden, was een eerbiedwaardig weezen , en in veelc opzichten luisterryker dan de fchitterendfte krygsheld of Edelman , want hy vertoonde, blootelyk als -Burger, de uitmuntende waarde van een vrygevogten JNederlander, in de verdeediging van welke voorregtcn, door de wapenen, hy voorzeker ook de menschlyke beichryving zoude te boven ftreeven. - De.diepfte ftilte , treffendfte eerbied, oogen vol traancn, tederfte ziels aandoeningen , en hartelyke verzugtingen tot Hem, by wien deze plegtigfte ceden gedaan wierden, vergezelden die heilige woorden: zo waarlykhelp my God Almagïig! toen dezelve uit den mond der Burger Gemagtigden gehoord wierden. Na dat deze voor Nederlands vryvolk voorbeeldige gebeurtenis afgeloopen was, vergaaderde de Burgery des avonds om haare Kiesheeren te benoemen, die dan de openftaande Raadsplaa'tfen , met nieuwe geftenide Volksverteegenwoordigers zouden aanvullen; en lieten vervolgens, op den 7. den,wit naame van de Burger Schutters , uitkopers, en wagt vryen, van de  Y A. 'D E R L A N D S C H E I78Ö. gaaderd geweest, in die hoedanigheid, en in aller naam, aan de Heeren ArnoudLooten, en Adriaan van Eronchorst, Burgem.eefteren van. Utrecht, aller ernstigst aan. zeggen, dat zy wel zouden hebben te letten, en zich allerzorgvuldigst moeten wagten, om, het zy in de vergaadering van de Hëeren Gedeputeerden, gewoon of buiten gewoon vergaaderd, als mede in de to houdene vergaadering van Staat, eenigo befluiten , of beraadüaagingen , welke zouden mogen dienen of verftrekken, om. aan de Burgery te ontzetten, te benecmen of vrugteloos te maaken, de uitwerking der aanzegging, 'op den 2 Auguflus aan Burgemeefteren gedaan , en, indien 'er bereids zodaanige befluiten mogten genoomen zyn, dat zy die als dan zouden hebben te brengen ter kennisfe van de aangebleevene Raden, of van de Burgery, zonder zich dienaangaande onder eenige geheimhouding tebepaalen, of daar op aan te neemen; met byvoegin^, dat, wanneer Burgemeefteren tot zodaanige be- agt Burger Compagniën der Stad, zoals dje irf.een ligbaamop de Neude waren ver-  II I S TORFE-BESCHRYVING. "25 befluiten mogten hebben ingeftemd ,i of daar van de ftille byzitters en aanfehouwers • hadden geweest, of nog geraakten te zyn, zonder daar van aan dc Raden, of aan de Burgery, kennis te hebben gegeeven,-nu te doen geworden, of in het vervolg te •zullen laaten weeten, zo, dat de Burgery van het tegengeftelde bericht ontving, de gevolgen van dien op de perfonen van Burgemeefteren indiervocgen zouden worden verhaald, als de Burgers zouden oordeelen op de gronden van regten te mott • ten doen , tegens alle en een ieder, welke zich, als vyanden van deze Stad en Burgerftaat , hadden gedraagen. Betuigende ongehouden te willen blyven van alle de gevolgen uit eene tegenftrydige handel wyze voortvloeijende, en aan deBurgery te veroorzaaken. Een Officier, twee Onder - Officieren en twee Burgers, vervoegden zich vervolgens by ieder der Burgemeefteren, lazen aan de zelve dit welbehaagen der Burgery voor , en handigdendaar van tcffens hetaffchrift over tot een rigtfnoer dier ernftige meening; Dan, alvorens deze kragtige aanzegging ten  I?S6. 2J5 VADERLANDSC HE ten uitvoer wierd gcbragt, vernam men> dat de Secretaris de Reuver, namens de Hoeren Burgemeefteren , aan de Stads Deurwaarders had gelast, dat de Vergaadering der Raad [en dus ook ten aanzien van de aangebleeven Raad] niet moest worden aangezegd, nog gewoon, nog buiten gewoon; Waar uit de Burgery befloot, dat Burgemeefteren zich, met dc daad, dezaaken van de Politie der Stad ontrokken, en daar in , buiten eenige noodzaak , als 't waare een üilftand in de Regeering wilden veroorzaken, en teffens de.aangebleevenc Raden buken werking houden, waar uit voorzeker zeer nadeeligc gevolgen konden voortvloeijen; Zo lieten derhalven de Burgers teffens tegens de Hoeren Burgemecsteren betuigen, dat.zy onfchaadélyk wilden blyven van alles, wat daar uit zoude konnen opgevat of uitgelokt worden , om tc verantwoorden, zo des zoude worden bevonden te behoren. Alles fchecn in de daad zich te fchikken tot eene gelukkige bereiking van het gewenschte oogmerk, waar toe dc Burger Krygsmagt, die in de onderfcheidene Pro- viii  HtSTORIE-BESCHRYVING. vincien tot op vyftig duizend mannen was harigegroeid, zeer veel mede werkte. Het Verbleef dus niet alleen by die aanzegging der Burgery aan deBurgemeesteren,maar zy lieten ook op het allerernstigfte öp de zelfde wyze aah de Heerenji uitmaakende de Gequalifieeerde Staat van het Lid der Heeren Geëligeerden, weeten, dat zyzich zorgvuldig zouden hebben te onthouden bm , óver eërtige zaaken van befchryving , reeds toegezonden, of die aan hun Lid, bf aan ieder van hun; hoofd voor hoofd, mogten toegezonden worden, het zy dooide Afgevaardigden uit de Staaten, of door Wie het ook mogte zyn; raad te pleegeni en daar op re befluiten, het zyin hun Lid^ öf ter Vergaadering van Staat, of wel dat zy bereids mogten hebben toegeftemd tot het uitbrengen van eenig befluit, betreffende de Magiftraats beflelling der Stad Utrecht, zodaanig als by het afgekondigde Reglement door de Burgery , in kragte Van het Vroedfchaps befluit van den twintigften Maart in dit Jaar; met eede was beveiligd en ingevoerd , en uit welkers hoofde de wettige beëdiging en invoering XVI. de Et. G vaa I78<5.  28 VADERLANDSCHE 1786. | ] J \ ] ( 1 van de uitgenocmdc vergaadering van Gemagtigden was gefchied; ofte ook dat dezelve voorffcellen mogten ingericht zyn tot handhaving van de afgezette Raden, tot de plegtige gebeurtenisfen op den tweeden Auguftus, en de gevolgen van dien; alzo zy Burgers verklaarden, wanneer iets van dien aart mogte worden ondernoomen, zulks als dan te zullen houden, voor een bedryf, aanlopende tegen en te bovengaande de inflellinge van het Lid der Heeren Seëligeerden, en het geene zy, uit kragte fan hunnen eed verpligt waren als Burgers tan de Stad Utrecht, en dat zy mitsdien 'Ach zorgvuldig zouden hebben tewagten, )m, ter vergaadering van Staat, met de ifgezette Raden te verfchynen , dezelve ter itaatsvergaadering toe te laaten, en met vun raad te pleegen, of befluiten te neenen, of helpen neemen; onder uitdrukcelyke voorbehouding, van alle gevolgen, vaar door de tegengeftelde handelingen mn mogten brengen; als hebbende zulks lan aan zich zeiven te wyten. Men was voorzeker verpligt, het voorleeldig ernstig en eensgezind gedrag der Bur-  HISTÖRIE-BESCHRYVING. 30, Burgery te bewonderen; alles wierd verjcigt overeenkomftig het groote belang der zaak, zo dat elk Nederlander, welke party hy by de tegenwoordige ftaatsgcfchillen mogt toegedaan zyn, met het aandoenlykste gevoel wierd getroffen, over de regelmaatigheid, en bezaadigheid, in het herftel van Utrechts Vryhedeh en Rechten. 'Er Wierd derhalven aan alle die befchrëven warert in het Lid der Heeren Edelert en Ridderfchap dier Provincie, hoofd voor hoofd, mede aangezegd, dat zy zich zouden moeten onthouden, om, het zy inhurt Lid, het zy in de vergaadering vanStaat* over eenig Ruk raad te pleegen of te be^ fluiten, aan hen door de Heeren Gedeputeerden toegezonden, of wel anders, hoe, en door wie, ook voorgefleld, betreffende de Magiftraatsbeflelling van Utrecht, zodaanig die op meergemelde wyze was vastgefteld, nog eenig befluit op te maaken of befchikking vast te Rellen, of ter vergaadering Van Staat voor te draagen» aangaande en betreffende het gebeurde op den plcgdgen tweeden dag van Augustus, ter aanftelling van de Vergaadering van C a Ge* 178Ö.  1786. tot hier toe, ter haudhaaving van de Stads en Burgerregten, had; en welbyzonder, dat gemelde heeren zich zorgvuldig zonden hebben te onthouden, om, ter vergaadering van Staat, met de geweerde Raaden te verfchynen, dezelve aldaar toe te haten , met hun raad te pleegen, en te héRuiten, en zich dus, op wat wyzehetook zoude mogen zyn, de Stad en Magiflraats beftelling betreffende, te bemoeijen; aangezien de Burgery van Utrecht zadaanig een flap zoude houden, als aanlopende tegens de inftelling eh ook tegens het regt, aan de heeren Edelen en Ridderfchap behoorende, en ook byzonder tegens het geene dezelve, als Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, aan de Stad en Burgery verpligt Honden, om, in een tegengefteld geval, aan de zyde van de Burgery daar tegens, tot handhaaving van Stad en Burgerregten, zodaanige nadrukkelyke middelen aan te wenden, als in dezen zouden worden vereischt. Alles onder voorbehou* ding 3Ö VADERLANÖSCHB Gemagtigden Uit de Burgery , en over de gevolgen die het zelve, zo tot afweëring van verfcheidene Raden, als anders,  HIST0-RIE-BESCHRYV1N0. 31 ding van de Burgery tegens de Edelen en Ridderfchap, wegens alle de gevolgen; welke, ingevalle van tegenkanting, door daar mede flrydende befluiten, hun zouden overkomen, De zelfde inhoud wierd ook ophetplegtigfte voorgedraagen aan de Heeren van Beek Heer van Dykveld, Verbeek, van der Dusfen Heer van Darthuizen, Wieling, van Musfchenbroek, Boddens, van Westrenen, van der Does, van Romondt, Verfchoor, Pesters, Falck, en Zaal, met bevel om zich zorgvuldig te onthouden, van in eenige belegde , of te beleggene vergaadering van Staaten te verfchynen, of, hoe men die Vergaadering zoude willen begrypen, aanweezig te komen, teneinde als gewoone of buitengewoone Gemagtigden de Stad en Burgery te vertegenwoordigen, veel min over eenige zaaken, het algemeen bellier van den Lande, die Provintie, Stad , Steden, of derzelver Burgery. betreffende, met iemand van de voorHemmende Leden of Steden, Staatsgewyze te handelen, of helpen befluiten, alzo de Burgery dan verpligt zoude zyn,. zulks C 3 op 1786.  l'l VADERLANDS C HE Ï786". de aller nadrukkelykfte wyze te moeten tegengaan , en de'gevolgen van dien op hun Heeren vernaaien', zodaanig als zy die zouden verftaan te behooren, tegen allen en: een ieder, welke zich als vyanden van de~ze Stad en Burgerftaat gedroegen; doende hun alzo dit gefchrift niet alleen voorJeezén, maar ook ter hand Rellen. Hoe zeer het boven alle tegenfpraak is%: dat een Regent, wanneer by zyn pligt, vergeet, of niet zorgt voor de algemeen e belangen , dat hy dan ook de voorwaarden Overtreedt, op welke hy zyne bediening waarneemt; nogthans was het in deze dagen eene bcwezene waarheid geworden, dat de cerlykRe en beste oogmerken der Vadeiiandlievendltc herftelleren,en verdeedigers van de wettige Regeerings conftitu-. tie , in een haatelyk daglicht wierden gebragt , ja een Rroom van tegenkanting moeiten ondergaan van de zodanigen, dia alleen door de dryfveeren van heerschzugt handelden: De beide SecretarisfendeReu-; ver, en van Voorst , weigerden eenige vergaadering by te woonen, of op eenigen last te zullen verfchynen, dan door ( beyel t  HISTORlE'BJiSCIIttVVIÏïO. 33 bevel van den Heer eerften Burgemeester, hoedaanige aanzegging echter aan den Se-, cretaris Falck niet was gefchied; Terwyl de geweerde Raden zich by de Heeren Staaten Generaal vervoegden , en de meefte poogingen aanwenden, om, by hetBondgenootfehap, en zelvs ook by het Hof van Frankryk, het gehouden gedrag der Burgery als onwettig af te tekenen; ten welken einde de Heeren Afgevaardigden uit de Staaten van Utrecht aan de gezamenlyke Provinciën aanfehreeven, om Bondgenootlchappelyke diensten aan te wenden tot herftel van de rust aldaar, waar toe verfcheidene Provinciën echter niet zeer geneegen -fcheenen, om dat de aangeboodene bemiddeling van Holland niet was aangenoomen. De Heeren Edelen en Ridderfchap, verbeeldende den 'tweeden Staat van den Lande van Utrecht, floegen ook gercedclyk de handen aan 't werk om de opbouw der vryheids tempel weder aftebreeken, en, zo al niet uit een gansch verkeerd grondbeginzel, ten minflen door drift van een vooroordeel, dat veel bebovend oogm'eri C 4 ver 1786. De Ridders , van Ufocfcc verzette;! ,zie 1 tegens de vcrriditinyen udai Bwgery.  gwy, vreema en ongepast waren, gefchikt, om in volgende tyden daar uit nadeelige af. leidingen te maken , ter welker voorkoming, en tot handhaaving van hetregt van deze Provincie, zy, zo als zy voorgaven, ge. houden waren, opentlyk, dpor eeneRefoIutie in de Utrechtfche Courant te plaatfen, ter kennisfe van de Burgerschutters, Uitkopers, en Wagtvryen van de Acht-Burger Cömpagniën, te brengen, dat de Edelen en Ridderfchap, geeneaanzeggingen, hevelen,, of verhod van eene der andere Staaten, veel min van hun, te wagten hadden, of ook de, zelve in eenigerlei manier zouden kunnen of vermogen te gehoorfaamen, maar dat zy, zo, wel gezamenlyk, al§ ieder in, 't byzonder, ingevolge derzelver diere verpligting en gezwoprene trouwe, vastelyk gezind waren, allo de Privilegiën, Handvesten, en Geregügbeden van den Lande van Utrecht, en de drie Leden van dien, als ook de au de wettige cn wel herbragte cotfumen\ by. aanhoudenheid, en, naar al hun vermogen, ZOU» 34 VADERLANDSCKB verdagt te maaken; zy begreepen, dat de by hun ontvangene aanzeggingen der Bur-  HISTORIE.BESCHRYVING. 35 den blyven voorftaan en helpen verdeedigen; Dat zy alledegemeeneLandszaaken, met raad en daad zouden blyven bevorderen, daar over raadpleegen cn befluiten, go als zy te zamen, en ieder van hun in 't byzonder, naar hunverftanden in regter geweeten, ten gemeenen beste , en wel" vaaren van 't Vaderland in 't gemeen, en van die Provincie in 't byzonder, en alle deszeivs In- en Opgezetenen, zouden be-, vinden te dienen en te behoren, zonder gunst of ongunst van iemand, en zonder hun door eenige aanzeggingen of bedreigingen daar van te laaten aftrekken, ofte ook , [zo 'veel in hun vermoogen was] gedogen, dat tegen de Regenten van den tweeden ftaat dezer Provincie, dewelke zy de eere hadden te vertegenwoordigen, iets gedaan of ondernoomen wierd; verwagtende alzo, dat diergelyke aanzegging niet weder aan Ridderfchap en Edelen zouden gefchieden. Dit befluit was in de daad genoeg, om ieder een klaar denkbeeld te geven van hetoogmerk van dit tweede Lid der Staatsvergaadering; Doch de Burgery ging, in C 5 weer-. 17 86.  -6 VADÏRIASDSCHB 1786. fpreiden, even bedaard door; zy vervorderde , overeenkomftig het Reglement, uit twee gemaakte nominatien van Vroedfchappen, door veertig benoemde Kiezers ingefteld, met het lot, nieuwe Raden te befchikken,envolbragtendushun plan, in weerwil van alle verachting die de Aristocraten voor de Burgery van Utrecht voorwenden: Men zag thans welk een wezentlyk regt het was, dat het lighaam der Burgers invloed vond in de benoeming der Magiftraaten» en hoe zeer, door zich hier tegen te kanten, de zaak vandcnStadhou-* der een flegter gedaante aannam, gelyk in tegendeel de Volks regtcn, door het toe* neemend vermogen van vryheidiievend© Regenten , onderfleund van de magtige gewaapende Burger Corpfen,zo in de Steden als ten platten Lande, en besten uitflag vcor de goede zaak voorfpelde. Ondertusfchen ontdekte het goede doorzigt, dat niets onbeproefd gelaaten wierd, om, door het bewerken ecner vereeniging tusfehen de voornaamfte heefden der Aris- to- weerwil aller kunflig uitgedachte rtreeken om wantrouwen te verwekken of te ver*  HITORIE-BESCHRYVING. 37 tocraten en den Stadhouder, zo veel kragt te verkrygen, dat zy, als belagers van 's cischt wierd, om 's Lands toeftand cn belangen getrouw open te leggen. Zy betoogden aldaar, overcenkomftig de waarheid, dat de oorzaak der Öhfwéiiceiingcn waar mede dc Republiek, zcdört haar Lands vryheid, zoudenflagen; en waariyjs, het-fcheen dat dit plan, ten gewisfen bederve van het Vaderland, gevaarlyk wierd, en de fterkfte geëvenredigde tegenwerking vorderde , om, met moed en deugd, in de redding van het zelve en de Vryheid te zegepraalen, door de alles bedervende Aristocratie af te weeren- Met dat oogmerk verfcheenen eenige Afgevaardigde leden uit de Schutteryenen gewaapende Burger Corpfen zo van het platte Land, en uit de Steden van Holland en West Friesland, als Utrecht, in de byëenkomst der meergemelde vryheid bevende Regenten van dit Gemeenebest, te Amfterdam by een gekomen , en fpraken aldaar met die rondheid en openhartigheid, waar op Vaderlanders in hunne onderhandelingen een wederkeerig regt hebben, en, zoals-ver- [786. Voorftel van Algevaardig-, den Uit de gewaapcnde 5 Burgers in de Vergaadering der Vaderlïndfchc Regenten.  Ï786. jcnreeven te worden aan het noodlottig gebrek van vereeniging van Regenten en Burgeryen j dat verband;, het welke, in onze conftitutie gegrond, den eerften ge, melden waarlyk groot, en den laaften weezendlyk vry maakte; Het geene ook mid, delyker wyze de reden was, dat die folte, ringen fteeds ten nadeele van Jiet volk* belang warea uitgeloopen. De gezonde Staatkunde kende by ervaa, rênis den tweeden doodlyken wortel des kwaads , zonder welks uitroeijing 'er in deze vrye geweiten geen waar heiltewagtenis, namentlyk, hetdwaaze denkbeeld dat by dc Regenten plaats heeft, als of zy een van de Burgery afgezonderd lighaam uitmaaken. Wie konde thans, wie had immer kun-, nen tegen fpreeken, „Dat eeneregeltnaatig« invloed van het Volk op de Regenten, het eenige conftitutioneelemiddel was, om Nederlandsch volk voor overheerlching te behoeden?" Die Staatkundige waarheeden erkenden deze 38 vaderlandsch? haar onafhanglyk beftaan', dikwerf had moeten worftelen, alleen behoorde toese-  HISTÖR.IE-BÈSCHRYVING. 39 deze Gemagtigden uit de Schutteryen en gewaapende Burger Corpfen > en daar van behoort Voorzeker elk Vaderlander over* tüigd te zyn, hoe zeer onderfcheiden de ge dagten mogen zyn, waar langs zulk eenó heilzaame'in Vloed best in te voeren. Alömme in de Republiek Ontving men j met veel genoegen, de berichten, welke die aanzienlyke Vaderlandfche Regenten, als de gronden tot de waare Staatsherftelling in dit Gemeenebest, voordroegen; Elk hield het daar Voor, dat zy het heilzaam oogwit troffen, en een onberekenbaar nut aan het lieve Vaderland zou* den toebrengen. Het konde dcrhalven niet anders dan ten hoogften heilzaam zyn voor dat lofwaardig oogwit, dat de gewapende Burgery de de handen in een floeg, om, als verdeedigers van 's Lands Vaderen, en der Volks regten en vryheden, deonbetaamende aanranding te wreeken. Duizenden der braaffle Nederlanders vereenigden zich tot dien grootmoedigen flap, met het zo aangenaame als wel gegronde voor uitzigt, van met een gelukkigen uitflag bekroond te zul* 1786;  40 VADERLANDSCHE ï?86. zullen worden , wanneer der Burgeren algemeen verlangen vervuld, en de Volksitem niet door geweld verftorfld wierd. iVanmerkenswaardig was ten dezen opzigte, de onderlinge correspondentie cn gemeenzaame werking, welke tusfehen de gezamentlyke verbondenen tot de grondwettige herftelling en dc Schutteryen met de gewapende Burger Copfen, in Holland en Utrecht > ten Rand wierd gebragt, om de gelegde banden der ondeugd en eigenbaat te verbreeken. Het was voor de Nederlanders byzonder, en voor gansch Europa in het alge» meen, van veel aanbelang, opeeneplegtige en onwederfpreeklyke wyze, daar te Hellen, dat alles, wat eene binnenlandRhe lafter, en buitenlandfche kwaadaartige berichting verfpreidert, ten einde de grondwettige verbeetering der Republiek verdagt en haatelyk te maaken, loutere verkeerdheid en onwaarheid was, alleen verzonnen , met duizendvoudige listen en konftenaryen, tot befpotting van de regtmaatigfte begrippen vart Staatsregt, van Regeerings orde, van Vryheid, Van Volks-  HISTORIE-BESCHRYVISG. 4.1 regten , en Privilegiën; dit kwaadzaad wierd in vreemde gefchriften zo Heilig verzekerd, als of de rust van andere volken cn de veiligheid van derzeïver Souverainen , ten uitterften gevaarlyk waren, en dat het Huis vanOrange, op eene boos. aartigc wyze van zyne erflyke waardigheeden wierd ontzet; Deze verkeerde uit* ftrooizels wierden nu, op eene aller over, tuigendfte wyze voor het oog van alle Mogendheden den bodem ingeflagen, met .de kragtigfte overreeding, dat Neder, ■landsch Stadhouder, als belegerd wicrdgchouden door kwaalykdenkende raadslieden > die den zeiven, met de hoogfte aandrang, het Vaderlandfche herftellings werk verdagt maakten, en dus met alle list verhinderden , dat zyne Hoogheids getrouwe vrienden niet het vereischte geloof vonden. Dit alzo zynde, was 'er voorwaar niets haoger te wenfchen, dan dar 'er eene volkomene eensgezindheid onder de Staatsleden mogt geboren worden, dat zyne Hoogheid door de ongelukkige uitkomst der misleidende raadgevingen , minder afkeerig- hekj  4i Vadërlandsche Ï786. Verdere zelf verlichting, by het opdagen van 's Lands voorfpoed en luifler, die Vaderlandfchc Regenten zegenen , die dit noodzaakiyk en heilzaam werk zo getrouw bevorderden : Elk die een redelyk hart in zyn binnenfte droeg, könde niet anders dan overtuigd zyn van het hoogfte gewigt en heil dezer verwagting. Het was onder tusfchdn een zeer kennölyk voordeel dat uit de Acte van Verbintenis der Vaderlandlievende Regenten ontftond voor veele Staatsleden in eenige Provinciën, die overtuigd waren van misbruiken, afwykingeh, Verwarring, en weder regtlykheden, doch uit nooddwang, den Ouden ftroom volgden, alzo zy geene genocgzaame zekerheid hadden, van de regt maatige oogmerken hunner mede Regenten; die zich, van den beginnen af, voor dit herflellingswerk hadden verklaard , maar niet wiften of hun getal genoegzaam toereikende was, om zulk eene gewigtige onderneeming door de ganfche Republiek higt by te zetten. Men hoorde wel, dat heid voor de welmeenende poogingen der Vaderlanders mogte laaten blyken, en by  HISTORIE-BSCHRYVING. 43 &it 'er in Gelderland, Overysfelj Vriesland , en Groningen , verfcheidene wel- meenenden gevonden wierden , die naar geleegenheid verlangden om opcntlyk voor de zaak uit te komen , aangezien zy, met elk opmerkenden , ten klaariten konden zien, dat by den onzekeren en traagcn toeftand, het geheele Vaderland te veel nadeel leed ; want te rug te keeren, en weder te Horten in de voorige verdorvene gefteltheid, was onmoogelyk, zo uit hoofde van de binnenlandfche omftandig. heden, als wegens de buitenlandfche. Aan welke gevaaren zoude het Gemeenebest niet onderheevig zyn, indien dusdaanige omwenteling beproefd wierd! Wat kondé derhal ven van meer belang, van volftrekter noodzaak zyn, dan openbaar voor de goedeherftellingszaak uit te komen, en in elke Provincie eene meerdere toevloed van Leden te verkrygen. Hoe men ook over deze vereenigingmogt denken, het is echter zeker, dat daar door veele onrustige beweegingen der gemeenten wierden voorgekomen, die te ongeduldig waren, om eeuen onverhaastcn, onvoortaarigen, voortgang vanj 's Lands herftel- XVI. DEEL; D Mi I78&  44- VADERLANDSCHE 1786. 1 Niets konde ondertusfchen de welmeenende en vryheidlievende Nederlanderen een gepafter denkbeeld gecven van die toeHand van zaakcn, dan zekere Brief, aan de Staaten van Holland gcfchreven door eenige aanzienlyke leden der Hooge Regeering in Gelderland, wier naamen by de nakomelingfchap in eeuwige Zegening zullen blyven, de Heeren M. van Bronk t borst, R. J. van der Capellen tot den Marsch, G. Nieuwkerken, genaamd Nyvenheim , H. v. w. Lynden tot Oldenaller , J. H. van Zuylen van Nieuveld, H. van Eek; Die by dezelve betuigden, hoe dat zy, zedert by na drie jaaren, met en benevens het kundigfte en befte gedeelte der mede Burgeren en mede Ingezetenen, werkzaam waren geworden, om, zo inde 'Landelyke als Quartierlyke Vergaderingen van die Provincie , de meerderheid der mede ling geduldig af te wagten; weinig bezeffende, dat het onmogelyk was alles te ge[yk te doen, en ten aanzien van veeleverveibceteringen te gevaarlyk, om met ver. laafting te werken. De onzekerheid van Hét toekomftige, was de oorzaak van veeier :wyffelmoedigheid.  HTSTOR IE-BESCHRYVING 45 mede Leden van Staat te overtuigen, dat: dé drukkende, met het welzyn van Gel. derland ftrydendc , en allezints onwettig ingevoerde manier van Regeering , eene herziening en een grondwettig heiRel vereischten , overeenkomftig die gelukkige oorfnronglvke wyze van bellier, welke, offchoon by herhaalde reizen openlyk aangerand, en behendig ondermynd, alleen 's Lands en der Ingezetenen welzyn kon . bevorderen : Zy hielden zulks zodanig noodzaaklyk; zeiden zy, dat het by Hun Ed: befchouwd wierde , als het eenigfte middel , waar door intyds , op eene bedaarde en geregelde wyze, konde worden voorgekomen , dat Gelderland, door de toèneemende verwydering tusfehen de Regenten «onderling, en tusfehen de Ingezetenen en Regenten, terwyl de afhanglykheid van beide daaglyks vermeerderde, niet alleen voor haar zelve op den duurten eenemaal bedorven en verlooren raakte, maar ook in het byzonder, nadien dat gewest , zonder eene volledige inwendige herftelling, welke voorzeker nimmer kon geheugen, dat een Stadhouderlykeinvloed D 2 alles Msfive van ceniis Geldertche Leden vari Staat aan cte Staaten van Holland.  17*6" 46" VADERLANDSCHE alles naar willekeur beftierde, voor het geheele Bondgenootschap ten hoogften fchaadelyk , en , in den uitgeftrekften zin, meer en meer gevaarlyk moefle worden, Intusfchen erkenden zy het fmertelyke, dat hunne aangewende meenigvuldige pogingen dermaaten vruchteloos en te vergeefsch waren geweest, dat zy geen het minfte gehoor hadden kunnen verwerven, ja dat zy aan hun Edele Groot Mogenden moeften berichten, dat, door de te werk geftelde Maatregelen , waar over geheel Nederland verbaasd ftond, het voor hun hopeloos was geworden, om de meerderheid der Vergadering , welke, met Hun Ed. uitmaakten Ridderfchap en Steden, verbeeldende de Staaten van het Furftendom Gelre en Graaffchap Zutphen , te overreeden, van by en door hun zeiven, met onderlinge goede trouw, en een op. regt verzaaken van alle eigenbelang, de waardigheid en onafhanglykheid van Gelderland te herftellen; en teffens te helpen bevorderen, dat de^banden van het Bondgenootfchap, door de voorvaderen, ten kos-  H ISTORIE-BESCHRYVÏNG. 47 kosten van zo veel ftroomen bloeds, opgerigt, door een onderling handhaaven en befchermen van een ieders Regten, Privilegiën , loflyke en wel herbragte coftuimen, tegens alle en een iegelyk die 'er inbreuk op mogt doen, wederom zodaanig wierden toegehaald , dat het volk van Nederland, aan het welmeenend voorftaan, en volyverig daar Hellen der middelen, welke de zuilen van den algemeenen voorfpoed uitmaaken, voortaan niet meer zoude behoeve te wanhopen, Dit alles, [betuigden deze Heeren]had zulk een diepen indruk op hun gemaakt, dat zy, uit liefde voor een Vaderland, dat hun zo naauw aan het harte lag, gedreeven wierden, en niet van zich konden verkrygen , om in dezen onverfchillige aanfehouwers te blyven; De duure eeden waar mede zy aan den Lande en aan de goede Ingezetenen verbonden waaren, noodzaakten hun daarom, naar den aart en inrichting van het Bondgenootfchap, toevlugt te neemen tot de Staaten van Holland en van de andereProvincien, met eene nadrukkelyke en teffens ootmoedige, bcD3 de>  4$ VADEUANDSCHE Ï786. van zo veeie duizenden van Medeburgeren , welke niet zonder reden, in deze dagen, door geheel Nederland met een t angstvallig medelyden aangezien wierden, hunne beklemde harten, met dien eerbied welke zy Hun Ed: Groot Mogcndcnfchuldig waren, openden; en daar toe , met weinige woorden herinnerden , hoe dat Gelderland, Utrecht, en Overysfel, in 1672, na een tyd lang in 's Vyands handen geweest te zyn, wel van eene uitbe'emfche overheerfching bevryd raakten, maar te gclykcr tyd in 1674 en 1675 , door eene allezinds noodlottige zamcnloop van zaaken , onder eene inheemfche vervielen welkeis jammerlykc gevolgen fteeds opliet geheele Bondgenootlchap den gevaarlykften invloed blecven behouden; Het was aan de Heeren Staaten van Holland en aan die van de andere Provinciën bekend, op welk eene onwettige en harde wyze, in 1675, by aanvang, en in 1750 by eene niet minder onregelmaatige voortgang, aan Gelderland een Reglement van Regeering was de, van het hun ten besten te neemen, dat zy, zo voor hun zeiven, als uit naam  HÏ.STORIE-BES CHRYVING. 49 Was opgedrongen, waar door de Regenten afhangelingen van den Stadhouder, en de Ingezetenen van hunne aloude gelukkige, en welgevestigde voorregten, beroofd waren geworden , cn thans, zo 't fchecn, door by de meerderheid der Gelderfche Staaten genoomene ftrenge maatregelen , waar mede een Burger oorlog onvennydlyk fcheen , aan de treurigfte gevolgen blootgefleld wierden. Deze voortreflyke Vaderlanders waaren fteeds indagtig aan de duure verpligting, om voor het behoud en herftel van regten en voorregten, welke door geen tyd verloop konden verlooren gaan ,|te waaken, cn y verdendus onophoudelyk,op een billyke uit den weg ruiming van 's volks gegronde bezwaaren, rekenden het gevolgelyk van hunnen pligt te zyn, om de eerbiedige pogingen van getrouwe medeburgeren, die te regt van alle flaaffchc banden walgden, door kragt van redenen, by alle gelecgenhedcn te onderfteunen: Dan, helaas! zy bevon. den dat zulks te vergeefsch was; Zy erkenden , dat zy afgemat en uitgeput wicrc'.cn, cm het dringende van een grondwetD 4 t!S 1786,  Zy hadden voorzeker meenigmaalen hun, pe herflellings - begrippen , by herhaalde reizen, onbewimpeld aan den dag gelegd, en daar mede teffens alle verwyttingen ontzenuwd. Dewyl dus de opregtheid en rondborfHgheid de rigtfnoeren hunnerdaaden waren geweest en fteeds moeiten blyven , zo oordeelden zy zich die geleegenheid thans ook ten nutte te moeten maaien , om voor hun Ed: Gr: Mog: derzelver ware grondbeginzelen van regeering, tot wegneeming van alle vooroordeelen , te ontvouwen: Betuigende ten dien einde, hoe zy Heeren ten eenemaal afkeerig waren vaneenevolflrekte Volksregeering, ea dezelve hielden voor gevaarlyk, voorftrydig met de Gelderfche conflitutie: Zy verzekerden , volftrekt geene begrippen te voeden, die in het minïte de hoogheid en het aanzien van 's Lands Regeering konden verdonkeren, maar wel volmaakthct ^êend^el ^ namenlyk, zy bedoelden enkel 50 VADBREANDSCHB tig herftel, daar zo veel wederrechtejyks in deze dagen gebeurde, aan hunne medeleden, met de nadrukkelykfte fmeekingen voor oogen te houden.  HÏ-STORIE-BESCHRYVING. $* en alleen zulk eene nauwe onderlinge be, trekking , tusfehen de Regenten en het beftierd wordende Volk, volgens welke de Regenten niet willekeurig konden regeeren, en waar door het Volk alle vermoeden van willekeurige overheerfching ontnomen wierd. Den Erfftadhouder belchouaen zy, landfche Couranten" en t Papieren, zonder vooraf bekomene toeftemming , op eene boete van duizend voor de eerRe en drieduizend gulden voor de tweede nul, buiten en behalven de flraffe vdlgéha 't goedbedunken van den Regter naar binding van zaaken, en by onvermogen van betaaling, geesfeling, banniüfement, of iets anders, in de plaats der boete; met by voeging , datzy , die brieven fchreeven, of Rukken over openbaare Landszaaken aan de Courantiers zonden, ter betaaling van duizend gulden , boven arbitraire Correctie , zouden worden geftraft, gclyk mede alle de z.odanigen, die buiten toeflemming van de Staaten, Hoofdofficieren , of Magiftraaten, Penningen verzaamelden ten behoeve van deezen of geenen; Terwyl zy dc bevelen verleenden, dat de gerechten alle vreemde gewaapende Burgers, diezich in Gelderland bevonden, op het oogenblik de Provintie zouden doen ontruimen, en, by tegenkanting vatten, om'tegens hun te handelen als verfloorders der openbaare rust; het geene door de Burgery en Gemeenslieden van Nymegen wierd ver-  HISTORIE.BESCHRYVING. 73 \'erhinderd, praalden de Genoodfchappen in de meeste andere Provintien, niet alleen met de aanmoedigende goedkeuring der hooge Regeeringen , maar dat in 's flage telde onder zyne Leden de aanzienlykfte Staatsmannen. Zeer nadrukkelyk was de taal der Leden van het gewettigde Genootfchap dienst doende te Paard, binnen Leiden, aan de Heeren van den Gerechte dier Stad, toen zy, met vrymoedigen eerbied, hunneharten in 't byzonder openden voor die welwelmeenende Burger-Vaderen ; met de herhaalde ernfligebetuiging, hoezy, reeds by den jongften Oorlog, in de fchandelyke verwaarloozing van 's Lands dierbaare belangen, en een hemeltergend wanbeftier, den heilloozen invloed eener geduchte zamenzweering, met alle braven betreurd, en by,voortgang, in meer, in verfcheidene , meer openlyke, wanbedryven, listig geftookte beroerten, mislukte aanflagen, en klimmenden euvelmoed, al Rerker en fterkerhadden verfoeid. Hoezy, op degegronde klagten der lang getergde, — maar eens ontwaakte Burgeryen, en derzelver regt- maa- 1786»  3786. ging, een nieuw en veelhoofdig monfter hadden zien opryzen in de gekwetfte beerlchzucht van geheime dwingelanden; Hoe eindelyk alle die aandoeningen van fmart, ontroering, bekommering, en afgryzen, ten hoogften top waren opgevoerd $ door de gebeurtenisfen , die, in eenen bloeddorftigen aanval op fchuldelooze en vrye Burgeren, hun met fidderingden aait Van een vloek verbond deedert kennen, dat, tusfehen twee even affchuu welyke partyen gefmeed, de vereende kwaadwilligheid van beiden ten grondflag, en niets meerder dan een rampzaligen Burgeroorlog ten doelwit had; waar van de betuiging, hoe kragtig hoe welrneenend gedaan 4 overtollig was gewórden voor hun Ed. Gr; Achtb., welke zy zich vleiden boven alle verdenking van gemeenfehap met dien aanhang verheeven te zyn; terwyl 'er, inde tegenwoordige uiterfte verdeeldheid geen midden meer fchecn over te blyven, tusfehen verfoeyen cn aankleeren, tusfehen beftryden, of zamenzweeren.- Deze 74 VADEftLANÜS C H S maatige pdogingen tot eene grondwettige herftelling, met fciirik en verontwaardi-  KïSTGRÏE-BEsCHPvYVING'. 7$ I Deze Leden' betuigden hier van zederd 'lang reeds de keuze te hebben gedaan, eri Vertrouwden, dat zy daarom, gelyk voormaals -, zo bok thans, byzonder verpligt wierden tot de vuurigfte en welmeenendfte dankbetuigingen ; immers dieri zelfden geest van Vryheid en Vaderlandliefde, welke de Hooge Vergaadering van 's Lands Staaten jj in haaren meer uitgebreiden kring van werkzaamheid, tot hiertoe zo kragtdaadig bezielde, dien zelfden geest bevonden zy thans ook in de befluiten en verrigtingen van Hun Ed: Gri Achtb: want daar by wierden de aanzlenlyke belangen der Burgeren gehandhaafd; de rust der Stad beveiligd, de geest der kwaadwilligheid gefmoord, de werktuigen des .geweids geketend, en de heldhaftige pogingen ter onderfteuning van verdrukte Bondgenooten , ter gemeene befcheming van dc aangerande Vryheid, grootmoedig begunftigd: Zy erkenden, dat, zo duidelyk als zy befeften den heilzaamen invloed van zulk een wys en voorbeeldig beftüur, zy ook zich zo zeer opgewekt Vonden tot ver- kVL deel. F trott*  7<5 VADERLA NDSCHE wen, liefde, eerbied, en dankbaare verknogtheid, bemoedigd onder den famen- loop Van dat alles , en verpligt door al wat dierbaar was, om, als brave getrouwe Ingezetenen der Strfd, en als waardige Leden van een Genoodfchap , welks pogingen en bedoelingen alleen der Vryheid j en de goede zaake waren toegewyd, in alle die betrekkingen, zich geheel toe te eigenen aan de verdrukte belangen van het lieve Vaderland, en meteenen werkzaamen moed het edel voetfpoor te drukken van zo veele brave Landgenooten en mede Burgers, als reeds, met vereenrgde kragten, tegen het dreigend geweld van eenen of veclcn in de bresfche Honden. .,: Met zulke begrippen , beginzelen, eft, aandoeningen, deeden de Leden van ditGenoodfchap aan hun Ed: Gr; Achtb: dp plegtigfte betuiging van hunne yverige Bereidvaardigheid en gevormde voorneemens ter kragtdaadige' mede werking tot behoud van 's Lands Vryheid ,en derBuiv geren regten, wanneer zy die mede werking ter befcherming dezer dierbaare panden  ÏIISTORIE-BESCKRY V ING. 77 den mogten nodig vinden, met vuurig verlangen, om, ter vervulling dier phgt- maatïge oogmerken , Genootfchappejyk, met den edelen manhaften Krygsra.id, naar tydsomftandighccden, werkzaam te zyn; onder aanbod van hunne getrouwfte dienften tot de heilzaamfte, einderis, en met verbintenis, als by vernieuwden eede, van in deze 'dagen, wier uitzichten zo duifter [ftonden , en die gewisfelyk van de gewigftigfte gebeurtenisfen zwanger gingen, in deze kommer volle dagen , de rust der Stad \ de Vryheden eri Rechten der In woonderen, en de geheiligde. Perfonen van.regtfchapen Burger Vaders, des noods, met goéd en bloed, te helpen fcewaaren, en ver'deêdigen, en alzo, naar vermogen, ter beveiliging van dengemee. hen welvaard, mede te werken. Het bleef niet by deze maatregelen van. dat byzonder Corps; hoe meer men hoorde van de gedugteuitwerkzelseener wrokkende Heërschzücht, hoe algemeener de yvër wierd "om de rechten te helpen h.andhaaven, dié voor het bloéd der voorvaderen waren "geSogt; De Staaten van Hol-  ?8 VADER LANDSCUE aind vereenigden zich meer en meer, teri einde, in dittydftip van gevaar voor Neerlands Vryheid, alle middelen aan te wenden , ter handhaaving van het Bondgenootfchap tegens een iegelyk die zich als cenen vyand des Vaderlands gedroeg, zodanig zelvs, dat, ten dien opzigte, de vereischte befluiten , met eenpaarigheid van Hemmen, in de hooge Vergaadering wierden genoomen , zeker zynde, van de onder, lteuning der Gewapende Schutteryen, en byzondere Corpfen, in de Voornaamfte Steden en Dorpen van deze Provincie, waar van de Afgevaardigden by de Prc^ vinciaale Vergaadering, door een bondig Adres aan Hun Ed: Mog: te kennen ga. ven, dat zy de levendigfle gevoelens van eene hartelykfle erkentenis hadden , en geneegen waren over de gedugte uitwerkfcls eener wrokkende Heerschzucht tegens Uf recht, Wyk, EIburg en Hattem , fchoon 'er niets anders ten Jatte der Burgers van deze Steden was, dan dat zy hunne Regten niet wilden affïaan , of verwerpen , volgens het eigendunkelyk welgevallen van zyne Hoogheid den Erffhdhouder, maar tei*  HISTOR IE-BESCHRYVING» 79 hoogstnooch'geherflelling zelve de bandhadden uitgeflooken, na dat de dwang en wil¬ lekeur het ;had geweigerd; Zy erkenden [zeiden zy] met geheel Nederland , tot verbaazing, dat de Stadhouder, indien men een wettig gevolg uit zyne werkzaamheid mogt afleiden, den Burger, die zyne bezwoorene Regten handhaafde, vooreen ongelyk grooter vyand hield , dan den uitheemfchen verbondbreekcr, die niets minder had bedoeld, dan dengeheelenwelvaard van Nederland den bodem in te flaan, zo als de Heeren Staaten van Holland zelvs fcheenen op te merken, daar in den jongften Engelfchen oorlog , m de plaats van aanfpooring tot meerdere werkzaamheid , Hoogstdezelven thans het befluit hadden moeten neemen, om den Stadhouder, in zyn drift met dc wapenen ter bedwang van den vryen Burger, zo veel mogelyk, te verhinderen. Gelyk dus de Staaten van Holland deze geweldige flappen van den Stadhouder, als het beweegraad zyner afhangelingen, niet werkloos konden aanzien, even weinig konden ook deGewaapendeBurgcryen F 3 dc- 1786.  i786. Jandsch Burgerttaa't was thans te zeer verlicht, en met zyn eigenbclangensbekend, om, door ingeflampte volks vooröordeeJcn» verblind te zyn, en tot de veragtclykfbV rang vernederd te kunnen worden. De inLeiden vergaa JerdeAfgevaardigden der Schutteryen betuigden opentlyk aan Hun Ed: Gr: Mogenden, dat zy, als getrapte Burgers, wakker waren geworden, ten einde van hun geduld waren, en;den Stadhouder als de bron aanmerkten, waar uit alle die ge weldaadige handelingen voortvloeiden, cn om wiens wil eerlang dit Gemeenebest , zo God het niet verhoede, in een verfchriklyk bloedbad moeite ver-'' anderen: Alles, zeiden zy, noopte hun aan tot zelvs verdeedigihg* De Unie van Utrecht, door de mishandelingen van den Stadhouderlyken aanhang, openlyk géfchonden, noodzaakte hen, ter handhaaving van dat plegtig verbond , dat door Burgerbloed was gemaakt , door Burgerbloed behouden, en door Burger bloed zoude tu'tgewischt worden. ' • • rti'CL' tl.ii' ft*!].' O Cr ' i- -'■"'* • ü «i 'i_ / 14J £0 VADERLANDS. CHS de aanvallen op hunne Vryheid met eerj onverschillig ftilzitten behandelen; Neder-  HISTORIE-BES CHRYVINC. 8l Zy erkenden, uit dien hoofde, de opregtfte dankbaarheid, voor de Vaderlyke zorgen, en de kragtdaadige middelen, dobr Hun Ed: Gr: Mog: gebeezigd, in de beteugeling der ge vaarlyke onderncemingen van zyne Hoogheid , dien zy aanmerkten als de gevolgen eener ingewikkelde bedreiging, in Hoogstdeszelvs brief, op den 13 Augustus, van 't Loo , aan de Heerc Staaten van Holland gezonden, ten bewyze van zyne wederftreeving tegens het Staats befluit over het Krygsbevel in 's Hage. Door zo vcele fterkst fpreekende blyken van Vaderland en-Burgerliefde , in hun Vertrouwen op het wys en loflyk beftuur der Heeren Staaten volkomen beveiligd, voelden zy zich gedrongen, vooral in deze hachlyke tydftippen, om niet alleen de plegtigfte verzekering te doen , van dat vertrouwen, maar ook om daar van, met daaden, zulke blyken te geven, als Hoogstdezelven ten nutte van Vaderland en Vryheid zouden kunnen cifchen; zy befchouden zich als mede decigenooten van dat groote verbond, dat de zeeven F 4 gCa| 17 86.  ?3 V.AD. ÏILASPSCSE I geweften niet blootelyk verecnigd, maas ook der Burgeren Regten, Vryheden, cn Privilegiën verzeekerd bad ; volger, s die beiligfte verbintenis waren zy gereed , orn alle inbreuk op dezelve met alle raagt te iveeren, het zelve gezet te onderhouden , en dc fchenclers ten wel verdiende llraffen op te roepen. Zy vertrouwden voor het overige, dat Kun Ed: Gr: Mogenden onbezweeken zou, den voortgaan, in de Vaderlyke bezorgdheid. over de Ingezetenen van Holland, dat zy niet zouden ophouden kragtige middelen te beraamen , om den Stadhouder, tot zynen pligt te brengen; en nooit zouden gedoogen, dat hy immer ongeftraft een geweldige aanval deed op de Rechten en. Vryheeden van Burgers, die Iien, byhec verbond van Utrecht, verzekerd waaren gew orden, daar toe, en tot af weering van alle aanranding op het hoogfte gezag dezec Landen, den kragtigen byftand, van Nederlandseb God, cn zyn duurbaarften zegen, aan de Heeren Staaten hartgrondig toebiddende. Ijkt lot van Hattem en EIburg beves~  HISTORIE BESCHRYVING. 83 tigde meer en meer het genoomene befluit der verdeediging van Utrecht, alwaar de Vroedfchap alles aanwende, om de vryheid,, eer, leven, en 't goed hunner Burgeren,, tot den laatlten druppel bloeds te befcherinen; terwyl dezelve teffens op het fcherpfte verbood, om eenige penningen, hoegenaamd, uit de Stadskas aan de Provincie op te brengen; zy vulden de Magazynen, van kruid , en van alle verdere oorïogs voorraad; 'er lagen ganfche ladingen met kanon en fnaaphaankoogeïs, vaardig tot het bepaald gebruik ter verbrecking van het fraai der vyanden van de Vryheid en het Vaderland, of, om onder het gebruik te fneuvclen, By deze tocftand van verwarring in de Republiek , was ieders oog gevcfligd op de verrichting van den geheimen Pruififehen Staatsminifter Grave van Görts als Gevolmagtigden, van zyne Majcffeit Frcdrik Willem den H aan Hun Hoog Mogenden Afgevaardigd , ten einde, zo als de Koning , by die geleegenheid , fchreef, aan Hoogstdezelven te betuigen, hoe zeer F 5; . ■ zy J786.  nabuurfchap cn nauwe Vriendfchap te onderhouden , welke van zyne voorgangeren, zedert honderde jaaren, op hein was voortgeplant: Teffens ook vermeldende, het groot aandeel, het geenede Koning, als een zo digt geleegen Nabuur, aan de bedroefde onluften nam, die, zederd een geruimen tyd, eenige der Provinciën beroerden, doch voornaamentlyk aandeverfchillen, welke met den Doorlugtigea Erfïladhouder, den Prinfe van Oranje en Nasfau, waren ontftaan, en aan de zeer. buitengewoone onderdrukkingen, zo als zyne Majefteit die geliefde te noemen, welke, deze Vorst, zo onfchuldig, moest iyden. Zyne Majefteit zeide, dat hy Hun Hoog. Mogenden met geene wydloopige uitbreidingen daar over wilde ophouden, alzo de. Prins Erfftadhouder, by verfcheidene brieven aan dc Staaten van Holland en WescVriesland gefchreeven, de hardigheid der. hem overgekomene verkortingen zyner voorregten , zo omftandig als overtuigende zyne Majefteit wenschte, met deze veree, nigde Nederlanden, even diezelfde goede  HISTORIE. BSCHRYVING. 8$ dc had voorgefleld; maar zich veel meer beriep op den inhoud der Misfive door den. laast overlceden Koning , den agtiende tember van het voorgaande jaar, aan de Heeren Algemeene Staaten, en aan die van Holland, in het bs^zonder, gefchreeven, van welken welmeenenden brief, Hoogstdezelve, den gehcelen inhoud bekragtigde en vernieuwde, herhaalende op het ernftigfle dat kragüge verzoek daar by gedaan,-dat naamentlyk , ten aanzien van zyne Doorlugtigfte Hoogheid den Erffladhouder; door billyke middelen van overeenkomst, op den voorigen met de conftitatie en conventie overeenkomftigen voet, ten fpoedigften mogten worden herfleld, Verzoekende alzo de Heeren Staaten Generaal in het byzonder, om, by de Provincie van Holland, en waarHoogstdezelvenhet verders dienflig zouden vinden, door der zei ver veelvermogende bemiddeling, op de nadrukkelykfte wyze te bewerken, dat zyne Hoogheid, door middelen van uitkomst, die niet moeilyk uit te vinden waren, in flaat gefield wierd, wederom met eere en welvoeg. BrirF vin F(é4rii miIon II Koning van lJruifen.  1786. te oeffenen , en. dat vervolgens over de nog verdere verfchillen, eene, met de ge • rechtigheid , met de eer, en het waare helang van alle de partyen, overeenkomen, de, duurzaame uitkomst getroffen wierde, waar toe zyne Majefteit, metanderevrienden cn nabuuren der Republiek, door raad cn bemiddeling , op eene zo billyke alsonpartydige wyze, gaarne alles, wat mogelyk was, wilde toebrengen. De Koning had, ten dien einde, aan zyneMinifter, den Grave Görtz, genoegzaame onderrigting gegeeven , hoedaanig, zulks aan Hun Hoog Mogende , en aan. de Staaten van ieder der Provinciën, breedvoeriger voor te dragen, en zynentwegen het nodige te verzekeren, daar van opening te doen, en, wanneer zulks wierd goedgevonden, daar over in onderhandeling te treeden; met verzoek , dat de Heeren Staaten Generaal dien Gezant, in deze zeer gewigtige zaak, volkomen geloof geliefden te verleenen , en met hen» dat geene verhandelen , en afdoen, wat m,vn 86 VADERLANDSCHE voeglykheid na den Hage te rug te kunnen keeren, om zyne hooge Ambten uit  ïï ISTORIE-BESCKRYVING. %J men naar de omflandigheden goed en nodig zoude vinden. Zyne Msjefteit hoopte, dat de Heeren Staaten Generaal, zo wel als die van de byzondere Provinciën, hem niet ten kwaaden wilden verdenken , wegens het zo kragtdaadig als ernftig aanneemen der zaak van den Stadhouder, alzo Hoogstdezelva eensdeels zo na met hem was verwand, en het noodlot van dezen Vorst, van zyne Gemalinne , 's Konings lieve en waardige zuster , welker verheevene en aan de Republyk geheel toegedaane gevoelens hun Hoog Mogende niet twyffelachtig waren, gelyk mede van hnnne kinderen en nakomelingfchap, hem onmogelyk oriverfehillig konde zyn ; en ten anderen, daar Hy met overtuigend weeten konde verzekeren, dat de Heer Erfftadhouder, en zyne geheele Familie, de hooge Republiek der Vereenigde Nederlanden van ganfeher ziele waren toegedaan, en zekcr nooit tegens haar belang iets onderneemen , maar het zelve .op alle mogelyké wyze bevorderen zouden; alwaar nog by kwam, dat zyne Pruisfifche Majefteit, alg d? [78Ö.  88 VADÏRlAHDSCHÏ bintenisfeh der wcderzydfche Staaten, een Zo groot cn gewigtig Belang hadden, dat de met de oude Conftitutic overëcnkomftige gefteldheid der Republiek, in 't wezendlyke niet veranderd, maar onverbreekelyk behouden wierd; en dat de inwendige onlufben en verfchillen die zyne Majefteit begreep, dat zekerlyk, uit een bloot misverftand waren ontftaan, op eene fpoedige wyze, door eene billykc, redelyke , en bondige verzoening, en door eene duurzaame goede verftandhouding, by] alle de daar by belanghebbende partyen) vereffend wierden. Het ftrookte in geenen deele met de gedagten der Heeren Staaten van Êolknd én West - Vriesland; dat hunne Hoog Mogenden zich zouden in laaten in de zaaken het huishoudelyk beftier van die Pro vincie betreffende; zo dat hun Ed: Groot Mogenden, by de raadpleeging over dit onderwerp, het geene by Gelderland, Zeeland, Utrecht, Ovcrysfel en Groningen, wierd óvergendomen, aandrongen op M fa: de haatftc Nabuur der Vereenigde Nederó landen, en na de nooit verouderde verl  HISTORIE.BESCHRtvrNG. gp befluit dat by Hoogstdezelven in de Wintermaand van 't laatst afgcloopen jaar was genoomen ; En des Konings vriend nabuürlyke aanmaaning afgegeeven op deri tweeden September, [dus voor de haatlyke gebeurcenisfen te Hatterri en EIburg] verloor daar dóór te meerder de geringfbi invloed ten goeden. Hoe beroemd de Staafsminifter Graaf van Görtz was wegens zyneervaarenheid^ men ontdekte wel ras, dat zyne zending" voor de belangen van den Stadhouder i van geen kragt konde zyri, en van te weinig invloed by de Heeren Staaten, om op* het handhaaven van 't hoog gezag der Souverain eenige inbreuk te maken; ja men verzekerde, dat zyne Excellentie het gebruik der Krygmagt tegens de Burgei ryen iri geenendeele goedkeurde. In de daad, al wie een onpartydig oog wende na het ongelukkig Gelderland, ge« bukt onder het yzeren juk van eenige heerschzuchtige Staatsleden , kromp hei harte weg van fmerte, enzidderde van onU roering', dat de brave Burger, zyne dierbaare' Vryheid, op de ranke muuren vaii Hat- t;8&  1786. 90 YADERLANDSCHÈ Hattem, moeite verdeedigen tegens da overmagt van 's Lands loon trekkende Krygslieden. Van overal in dc Republiek hoerde men de misnoegde volkitem wraak roepen wegens deze handel wyze , en die daad verwerpen als fbrydig met; de Godde. lyke en Menschelyke wetten , zo ontêcrend als gevaarlyk: Dit denkbeeld maakte een nog Rerker indruk, door de nog levendige gedagten, dat de laast óverleeden Stadhouder,in het berugte jaar 1748, toen de door hem opgerooide volksbeweegingen hem verheften, had geweigerd, op verzoek van verlcheidene Steden , Krygsvolk te zenden ter beteugeling van het geweld^ zeggende, hoe het niet gefchikt was dezelve in Burgergefchillen te doen dienen daar thans geheele Regimenten wierden Afgevaardigd, om een lyfwagt van den Stadhouder, die in Hattem geen Huiver eigendom had, den Burger als Regent opte dringen. Hoe de zaak pok be- fchouwt mogt worden, het was .voorzeker een allezints ongelukkige ondernecmingi van de zyde des Stadhouders, in de te» genswoorJig plaatshebbende onëeriighee^ den i  historie. BESCHftYVrNO. 01 wèri , en by.het verregaande misnoegen op Hocgstdenzelven , tegens de onwil der Burgeren , zodaanig een Regent te verkiezen. Het nabygelcgeh Overyslel,en byzonder de Steden Deventer , Campen, en Zwol , wierde'n dóór die geweldaadighcden van 's Lands Krygsbenden ten uitterften ontrust; zy kónden niet anders dan de zorgelykfte vóoruitzigten, uit de heer: 'Zuchtige Gelderfche bedryven , afleiden'. De Regeering van Campen drukte zich daar zeer gevoelig óver uit, ïn twee brie^ ven, één aan de Heeren Staaten van Gelderland, en één aan zyne Hoogheid, als Capiteïn Generaal, waar by zy, door aan" bod van bemiddeling, óp de gefchikfte wyze, het akelig 'toneel eens Burger oorlog wenschten af te weeren , en dat verzoek; met dien ernst aandrongen, zo als het ge^ wigt der zaake eischte, en waar van de weigering by de laafte nakomelingfchap, ten allen tyde zal worden veroordeeld Daar heerschte in alle gedeelten Vari dit Gemeenebest een algemeen wantrouwen, gifling, en misnoegdheid, hoe konde het XVI: deel; G Her: r78o\ Brier lirr , Regering v .ri Ciinipen aan de Scaaui vau GeUier-  1786. er nog veele ondeiicheidene middelen voor handen waren, om de rechten van elk Lid, en Stad van het Bondgenootfchap te herftellen , moeit van een ieder veroordeeld worden , aangezien het goede do rzigt geen einde konde bemerken , van de yslykheden van dat ongelukkig oogenblik eens overhaast Geldersch Staatsbe11 uit. De Regenten van Campen vleiden zich te vergeefsch , dat hunne dringredenen by zyne Hoogheid den Stadhouder, van zulk eene uitwerking zoude zyn , dat het begin van daadlykhecden wierd voorgekomen; daadlykheden, die nog te ontzettender moeiten worden in een tyd, in welke de inwooneren der gehcele Republiek, en van alle de byzondere Provinciën, Leden , en Steden , hunne rechten en vryheden zorgvuldig naafpoorden en herRelden: Zy bevonden, dat zy daar in , een iedel vertrouwen hadden geveftigd ; de noodlottige bevelen van geweld oeffening moeiten uitgevoerd wordeiijen'er bleef voor deze 92 VADERLANDSCHE derhalven anders zyn , of het by de hand neemen van geweldaadigebedry ven, zolang  HISTORIE.BÈSCHRYVrNG. 03 deze Stad, en voor de verdere Leden van Nederlandsen Gemeenebest niets anders over, dan zich vastelyk te verlaaten op den bedaarden moed der goede Burgery, en zich te houden aan de eerfte gronden van de Unie. Die van Groningen en Ommelanden beleiden op 't bekomen bericht, aanftonds een buitenge woonen landdag, en befloo». ten, volgens de aller ernftigfte begeerte der Ingezetenen, het gebruik der Krygsbenden, ter betaaling van die Provincie ftaande, in dezen op het fterkst te verbieden, en derzei ver verknogtheid aan de gezegende Unie , zo wel als de affchrik voor Krygsgeweld , aan Gelderland te kennen te geeven. Overal wierden gelyk luidende befluiten genomen, ten einde het bloeddörftige zwaard in de fcheede te houden, en den dreigenden inlandfchen oor; log té verhoeden; De Staaten van Holland fchréeven aan die van Gelderland en Utrecht, ,, dat zy het uitterfte zouden verhoeden, en afzien van geweldige middelen i maar daar en tegen zodaanige beraamen, waar door het vertrouwen herfleld G 2 feil  1786. Bvicf dev Staaten van Holland aan die van Gelderland en recht. 1786.  06 VADERLANDSCHE 17 86", ter betaaling van Friesland liaan de, otfenr ./?ƒ te doen werken, teffens voorhoudende, hoe Hun Ed: Mog: in 't geheel niet on-; verfchillig waren , omtrent de meenigvuldige gerugten van eene plundering, welke door het Krygs volk, in de Stad vanHattem zoude zyn gepleegd, en waar van zy betuigden te vreczen , dat de tydingen niet van waarheid ontbloot mogten zyn, vorderende, als met de hoogfte verontwaardiging aangedaan, een naukeurig onderzoeken ftrenge voorbeeldige ftraf oeffening, ten voorbeelde van anderen , met voldoende herïtélhhg van fchaade der geencn die daar door beleediging hadden ontvangen. Deze voorziening, als een gevolg der. raadpleeging van de Heeren Staaten van Vriesland, by geleegenheid der treffendfte feetoogen , van ruim drie duizend Ingezetenen van die Provincie, gaf, over het algeracen zeer weinig genoegen, eensdeels om de wydc opening welke gefield wierd in de bcpaaling, of de geleegenheid waar by het Vriefche Krygs volk wierd gebruikt, als aanvalhnds, of wel als têrwtertriie moert  HISTORIE-EESCHRYVING. 97 moeit worden begreepen; ten anderen om dat dezelve agtervolgd wierden van 1786. twee Publicatien, waar by veeie ingezetenen vermeenden in hunne Rechten cn Vryheden bezwaard te zyn; aangezien in de eene, op eene zeer byzondere wyze;, met algemeene bewoordingen, het drukken, maaken, en verfpreiden van gefchriften, waar in de Pvegecring van Vriesland, of van de andere Provinciën, gepreezen, of gelaakt wierd, verboden was, gelyk ook liet omloopen, en ter teekening loggen, van verzoekfehriften, over welk onderwerp het mogte zyn; hoewel met de byvoeging, dat de Ingezetenen voorbehielden de vryheid, volgens een aloud en loffelyk gebruik des Lands, om, indien zy iets te verzoeken of voor tedraagenhadden, zich op eene behoorlyke wyze by de Regeering te vervoegen. Men, befchouwde dit als eene te enge bepaaling in den weg tot klaagen. In de andere wierden, op een ingenoomciiadvys van de Gedeputeerden Staaten, cn van 't Hof Provinciaal, de algemeene Vcrgaaderingen van Gemagtigden uit Geuootlchap. G 4 pen Veel !»ertie.ts makende" Publicj*ren in Vriesland.  Q.S VADERLANDS. C. HE, 1786. genoomen, verbrooken; om reden , dat uit debelegene Vergaaderingen rondgaande brieven wierden Afgevaardigd,, en onderderlinge, kennis van zaaken gegeeven zo wel buiten als binnen de Provincie, met Raadpleeging over Hukken van hetuitterffe aanbelang en de Hoogheid des Lands betreffende, ondereenen bepaalden voorzitter en geheimfchry ver, ja door eene onderr linge verbintenis om de Conftltutie te handhaavcn :. Hoewel de meefre Bur.gei;s dit Jaatfle hielden voor het betragten der verpligtiug aan de Goddelyke cnMenfchel.yke wetten, echter befchouwden de irv flellers dezer Publicatie zulks, alsfchadelyk voor de rust en.gocdeorde, onbeftaanbaar met de Vryheid en veiligheid der goede Ingezetenen. Ondcrjtusfehpn namen de verrichtingen der afgevaardigden uit de gewapende, Burgevs dagelyks meer en meer toe in Holland, Utrecht, Groningen en Overe", ^jejde^ alles, op zulk eene geT fthik-" pen van gewapende Burgers in Vriesland; verboden en vernietigd; de handelingen,, verbintenisfen, by dezelve aangedaan en  IHSTORIE-BESCHRYVING. 99 fchikte als voortreffelyke wyze, ter verdeediging van de Burgerrechten en Vry. heden: Doch daar in Gelderland en Vriesland zo verfchillende gehandeld wierd, konde het gevolgelyk ook niet anders zyn % of 'er moeiten in de Vergaadering van de Algemeene Staaten groote twiftenonftaan, en wel voormamenlyk by de onderhandelingen over de beftiering van'tKrygsvolk, het geene de Provincie van Holland volftrekt begeerde op dien voet gebragt te hebben , dat der Burgeren Vryheid niet meer in gevaar was , en zulks thans te fterker aandrong, alzo de Luitenant Geneneraal, Baron vanliardenbroek, Gouverneur van Bergen op Zoom, de Luitenant Generaal van der Dusfen , Gouverneur van 's Bosch j en de Generaal Major, Graaf van Wclderen, Commandant van Maas-, tricht, geweigerd hadden, op bevel der Heeren Staaten van Holland , de Troepen, ter betaaling van die Provincie ftaande, te laaten uittrekken, onder voorgeeven, dat zy, niet van Hun Ed: Gr: Mogende aheen, maar van de geheele Generaliteit afhingen, ja men verhaalde, dat, vermits G 5 het  I78Ó tocht had bekomen, de Graaf van Weideren het Kanon tegen over de Hoofd wagt te Maafrricht had doen plaaüen; waar op in allen fpoed,: ten tweeden maale een Officier na 's Hage was gezonden ; Hun Ed: Groot Mogende vonden zich hier door zodaanig geraakt, dat Hoogstdezelve met de hoogfte ernst betuigden, de Vergaadering der Algemeene Staaten te zullen ver» laaten, zo aan de gemelde Troepc niet w;ierd vry gegceven om uit te trekken, werwaards de Heeren Staaten zulks goedvonden, 't geene dan eindelyk tot zulk. een befluit geraakte, dat Hun Hoog Mogende de bevelen in zodaanige gevallen zouden geven overeenkomflig de begeerte van Holland. Alvorens de vereischte fchikking , ter verdeediging van de1 fterkftc Provincie met 's Lands Krygsvolk, in Holland plaats vond; beyverden de gewaapendeBurgers> om een onverwagten inval van misbruikte Krygslieden tegen te fhan , terwyl een' ander gedeelte uit hun, de Stad Utrecht . hielp IGO VADKRLANDSCHE het Regiment Ruiters van den Prins van Hesfen - Kasfel herhaalde bevelen van uit-  HISTORIE-BE SCHRYVING. JQI hielp bewaaken , alwaar die byzondere Corpfen tot drie Bataillons, uitmaakende ruim drie duizend mannen, wierden gebragt, onder de bevelen van drie Hoofdofficieren, namenlyk, wegens het Leidfche, de Heer en Mr. J. van der Meulcn, wegens het Dordrechtfche de Heer en Mr, Pompe van Meerdervoord, en by 't Rotterdamfche de Heer de Monchy; Eiken dag trok één van deze Bataillons op de Wagt, des Morgens te zes duren, tot dat het in den avond door dc Burgery wierd afgelost, \ geen fteeds met de beste eensgezindheid gefchicde, onder het in acht neemen van eene zeer goede-Krygstugt'; zy die wagt vry waren, moeften Bataillons wyze de Wapenhandel oeffenen ; elk was wel gemoedigd en bereid, voor de Vryh°id en 't Vaderland alles op tc zetten.. DeRegeering bepaalde alles wat dienftig konde zyn in geval van beleegering, by onverhoopt alarm , door het aanrukken van K>ygsvolk als anderzinds, indien zulks by den avond , of in de nagt gebeurden , moest ieder Burger, binnen; zyn huis, voor de glas-raamen , een behoorlyk brandend licht f786.  1786*. 20 dat elk fteeds een Lantaarn en kaars ia gereedheid hield; en zich verzorgde van twee water emmeren, by onverhoedfche brand te gebruiken, ter welker voorbe. hoeding, in 't gemelde geval, het vuur in alle huifen zoude moeten worden ingereekend; geen Ingezeeten ofDienstboode, wanneer zyn hulp noodig was, mogt zulks weigeren, tcrwyl de Stads - arbeiders, zich by het huis van de Stads fabriek ver- Byzondcre Voorzorg in tegens de onwillige of wederftreevende zodaanige vervolging in rechten gefchieden, als de Regeering ten beste van Stad en Burgery oordeelen zoude te behooren. Moeft Utrecht zo veele tegenheden verduuren, niet minder luifterlyk en manmoedig handhaafde zy haar goed recht j cn, gelyk thans elk Nederlander-, met zo, veel bewondering als bedaard verlangen daar het oog op geveftigd. hield, even zeer VADERLANDSCHB licht ftellen, ten einde de Stad, op eene fpoedige wyze, genoegzaam te verlichten.. voegden, om hy tydü geleegenheid gebruikt te worden, gelyk ook deBrandfpuit meesteren en daar toe behoorende ; zullende  HÏSTÖRIË-ÉÉSCHRYVIftÓ. IÓ3 zeer zal het by de laatftenakoomelingfchap toegejuichd worden, wanneer die in de. gefchiedenis aanteekeningcn Van het Vaderland vindt opgeteekend, de plegtigheid van het Staatelyk beëedigen der vyftien nieuw verköoren Raden, die, op den agt en twintigften Auguftus, onder eene Verbaazende meenigteaanfchouweren, van allé oorden toegevloeid , plaats had. Des morgens te agt uuren brande het Kanon, aan de vier Hoofd-poorten der Stad gegefteld, los; de toegangen wierden aldaar geflooten; de Burgery vergaaderde, met de Wagt vryen en uitkoopers, de Schutters waren omhangen met den zilveren gedenk penning over het gebeurde op den twintigHen Maart; Elke Compagnie, vergezeld van zyne Gecommitteerden, vertrok, tegens tien uuren, naar de Neude, alwaar een tafel, ter lengte van veertien voeten, was gefield, met een groen kleed bedekt, en geplaatst op eene verheevenheid, waar toe men langs twee trappen opging: Intusfchen waren de vyftien Raden, de Heer en Mr. G. A. Visfcher, Jz. J. A. D'averoult, Mr. J. C. Pronckert, Mr. H. J. van 78Ö. Plegtige beëtdifige der vyfueri nieuwe Raden teUrechts  1786. Mulrooy. Ad: Abeleven, G. C. Egclingj P. A. Engelbert, J. van Nes, Heer van Meerkerk, Mr. J. van Goudoever, Mr. P. Kuvel , J. Vos van Zyll , en Mr. P. Marret, naar het Stadshuis gegaan, alwaar zy , door eene Commisfie in dé groote Secretarykamer geleid wierden, terwyl de Burgery, op het fein van een Kanonfchoot, een grooten langwerpigen kring maakte, en de nieuw verkorene Raden volgens de rang van aanRelling, iri koetzen gezeten, van daar naar deNeudé reeden, voor afgegaan door een meenigte Schutters, Deurwaarders , Bodens en Letterdienaars : Zy naaamen den wregover hec oude Kerkhof, door de Minnebroedersftraat, langs de ganzen markt, en Schouten fteeg, tot op de Neude, alwaar zy door den Wel Ed: Manhaften Heer Cordon, aan bet hoofd van agt daar toe benoemde oudfte Burger Officieren, ontvangen , en ter beftemde plaatfe gebragt wierden, terwyl een kleine kring dezestien gemagtigden uit de Burgery bevatte die IO4 VAÖERLANDSCHÉ van Hengst , de Hoogleeraar Mr. J. H. Voorda , J. de Toncheere, Mr. M. vari  iiïTORIË-BESCHRYVINÖ. IQ5 die door de agt jongfte Officieren der- waards waren geleid; deze gave kennis aan de gemelde oudften, dat zy, ter verzoeke der Burgery , de vereischten der verkozene Raden hadden nagezien, en in de befte orde bevonden; toen wierden de nieuwe Raden gevraagd , of zy geneegenheid hadden den eed af te leggen, volgens het daar van vastgeftelde en aan hun mede gedeelde ontwerp, 't geene gereedelyk beantwoord, en, na'c voorgcleezen Formulier, plegtig bekragtigd wierd; Zweerende alzo , dat zy , naar het beste vermogen, ten allen tyde, enaüeenlyk, zouden handhaaven , de waare Christelyke Gereformeerde Godsdienst, en de leere, gelyk dezelve in het Nationaale Synode, binnen Dordrecht in den jaare 1619 gehouden , was beveiligd, en in dier voegen alomme in de openbaare kerken dezer Landen wierd gepredikt en geleerd, daar van in alle opregtheid mede belydenis doende , zonder immermeer te zullen gedoogen, dat iemand daar in eenige iudragt of verandering mogt maken. Zy zouden, in alle gevallen, het voordeel 1785.  1736. Stad , trouwlyk raaden1, eri het zelve bévorderen, naar befte geweeten eri vermoogen; de Burgery verdeedigen , in derzelve rechten tot het benoemen van Burgemeefteren , en Raden in de Vroedfchap, gelyk mede het benoe: men der Raden ter uitkiezing van Schepenen , zonder te gedoogen, dat het zelve recht, in 't geheel of ten deele, in Welker voegen of manieren zulks ook zoude mogen zyn, aan iemand anders wierd toegeRaan ; verdeedigende fteeds het befluit, op den to Maart 1783 , by de Vroedfchap genoomen, waar by het recht tot Stads Ambten en bedieningen, aldaar vermeld, alleen aan Burgeren was toegekend; gelyk ook het vastgeftelde van den Raad op den 11 Auguftus 1785, tot affchaffing van alle aanbeveeling; en voorts de verdere rccl~^ ten en voorrechten ; welke , fchoon by • dat Formulier niet afzonderlyk benoemd, hochrhans tot der Stads byzondere Hoogheid behoordenjenaandeBurgcry toekwam- Zy' ÏÖ6 VADERLANDSCHE deel en welvaaren van de Stad Utrecht] 'en van de Burgers en inwooners van dien, mitsgaders de zekerheid en be waarnis der  HISTORIE-BËSCHH.YVING. ic£ Zy zouden de verhandeling by de vérgaderde Vroedfchap, wanneer Burgemeesteren daar van de geheimhouding aanbevoolen, voor een ieder onbekend .laaten, ten minften dan, als de Stad en Burgery daardoor geen oogenfchynlyk nadeel konde lyden: In het in orae brengen der benoemden tot het door 'r. lot verkiezen van Raaden, en in het benoemen van Schepenen, geen gunst of geneegenheid volgen, maar aÜeenlyk toszien, dat de Perfoonen, tot de Regeering en Commislïen , waartoe zy gekoozen zouden worden , nut en bekwaam, mitsgaaders Lidmaaten van de Chriftelyke Gereformeerde kerken wa. ren. Zy moeiten ftiptelyk in acht neemen en helpen nakomen, niet flegts zodanig Reglement op de Regeering dier Provincie, het welke, geduurende den tyd hunner be. diening, Staats wyze, met overroeping Van het volk, mogt worden ingevoerd, maar ook inzonderheid het Reglement, nopens het befte! en beleid van de StadsRegeering, vastgefteld op den twintigftert van Wintermaand 1785, en door de Bur- XVI. DEEL. H g@; 1786.  i?Z6 Io8 VADERJLAKDSCHE °P d^n twintigflen Maait daar aan volgende, plegtig b.'ëedigd; voorbehoudens alle zulke verand: ringen met onderling goed* vinden van den Raad en Burgery te maaken, welke in tyd en wylen geoordeeld mogten worden, ten nutte van Stad en Burgery te zullen Rrekken. Nimmer zouden zy eenige Regifters, boeken, of papieren tot de Stads Secretary behoorende , mogen vervoeren of mede neemen, zonder voorkennis en toeftemming van Burgemeefteren, of, by afwee* zigheid van dezelven, van den oudften tegenwoordig zynde Raad, in alles voor het overige doende, wat een goed en getrouw Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht fchuldig was, en behoorde , zulks niec laatende om lief noch om leed, om maagfchap, noch om zwagerfchap, noch om cenigerhanden zaaken. Zodaanig was de inhoud der nadrukkelyke beëediging, door deze nieuwe Raaden, het geene op de gemoederen van de om. meftaande meenigte, zulk een diepen indruk maakte, dat veelen derzelver niet in ftaat waren, een enkel woord te fpreeken. N2  HTSTORÏE-BESCHRYVING. IOf) Na het afloópen van deze plegtigé verrichting , wierdeh vieir Officieren, verge. fceld, van eenige Schutters, Deurwaarders Bodens, en Letterdienaars, haar de zeeven aangebieevene Raaden gezonden, om hun van het afleggen der eed kennisfe tegeeven, en te verzoeken, van naar de Neude te komen, ten einde de nieuwe Raaden tegens deomkooping te doen zweeren, die zulks, vergezeld van den Stads Secretaris Falk, toogenblikkelyk volbragten , terwyl, by deze geieegenheden , de geheele BurgerSchuttery met Geprefenteerd geweer Hond , en de Wagt vryen, enuitkoopers met ontblooten hoofde. Toen wierd ten tweeden niaale het Kaïion , aan de poorten geplaatst, gelost, 'en deaangebleevene Raaden keerden weder haar 't Stadshuis, terwyl de nieuwe, Voorgegaan van de Bodens, Deurwaarders, en Letterdienaars , gevolgd do jr dé ganfche Schuttery tot voor het Stadshuis, met de koetfen mede derwaards reeden, en in dé groote Secretary wierden geleid; waar van aan de aangebieevene Raaderi wierd bericht, ten einde Zich vervolgens H z in [785.  1786. IIO VADSRLANDSCHE in de g'roote zaal, en als dan op op het plein te begeeven, daar zy, door de aftrekkende Burgery, onder een daar toe byzonder vervaardigd mtuiek, met Spon" ton, en Vaandel wierden gegroet. Langs dezen weg keerde de Stad Utrecht weder tot de oude Conltitutie, ten voorbedde van die nog uitwendig vrye geweiten, alwaar de Regeerende Burgeren onder het Juk van oneindige hindernisfen leefden, wanneer zy hun Ambt, volgens de oorfpronglyke Regeeringsform wilden bedienen : Hier door ontving het weder de hoogfte waarde, Lid te zyn der Souveraine Vergadering van de. Vroedfchap in die Stad; en het zoude voorzeker als dan weder de uitfteekendfte eer worden, om uit deze in de Hooge Staatsvergaderingen Af gevaardigd te zyn. Daar zodaanige grondwettige herftelling plaats vond , mogt men vast ftellen, da het belang des Vaderlands, de voorrechten, de Vryheid, en het heil des volks, door de gevolmagtigden uit het zelve, getrouw zouden behandeld worden ; dit ftrookte met eene vrye Gemeenebest Regeering, en  HISTORIE-BESCHRY VING, IIÏ en dus doende , konde het geen plaats meer vinden, dat Staatsleden, of dienaa- ren, wier aroftandighejdeB of natuurlyke neiging daar toe aanleiding javen, afbreuk decden aan hunne Landgenooten en mede Burgeren; noch dat Souveraine Vergaderingen onbewust bleeven van de waare toeftand der zaaken , of gebruik der middelen, die in 't werk behoorden gefield te zyn, ter behoud van het Vaderland. Ondertusfchen vernam men dagelyks, dat er eene grooce beweeging onder het Krygsvolk was, verfcheidene fcheenen in aantogt naar Utrecht, andere namen den weg naar de grenfen van Overysfel, zo dat de Heeren Staaten van deze laatstgeme]. de Provincie,aan den Stadhouder fchreeven, dat Hoogstdezelven, by een gekomen,op verzoek van de Steden, Deventer, Campen , en Zwol, en opening ontvangen hebbende van de jammerlyke omflandigheden, waar in de Republiek , en de Provincie Overysfel gebragt was, door het gedrag van Gelderland, met opzigt tot de Steden Hattera en EIburg, ten hoogften getrofH 3 fea 1786.  212 VADERLATTDSCHE I?85. Brief der Staaun van pveiyslel aai-, dei. Stadhouder. fen waren, en bedagt wierden , hunne, nadere en ernftige raadpleegingen over dat Huk te laaten gaan, ten einde zodaanige. Maatregelen te kunnen neemen , als de. hooge nood , weke het Vaderland, en byzonder Overysiël fcheen over het hoofd; te hangen, vorderde, tot afweering van alle onheilen en voorkoming van een Burger Oorlog. Hun Ed:Mog: betuigden, by dien brief,, aich niet uit te willen laaten over verfcheidene zaaken daar toe hetrekkelyk, aangezien zy, om zulks met vrucht, en opeen gegronde voet te kunnen doen 3 de allereerfle, overweegingen hadden moeten bepaalen, öp de groote gelling en yver, dewelke de aantocht der Krygslieden in Gelderland reeds had veroorzaakt, en nu nog vermeerderd wierd, door de tydingen van dergélyk een aanrukken naar de Provincie van Utrecht, waar over Hun V.d: Mogt pp dezelve wyze dachten, als de Afgevaardigde Heeren uit de drie Steden aan zyne. Hoogheid hadden mede gedeeld, en voor gedraagen; en dat zelfs het Krygsvolk, gebruikt om het befluit van Gelderland te$ uit  HIS T OU IE-BES C HR YVING. II3 uitvoer te brengen, niet alleen op derzelver ftandplaats aan de Grenfen van Over ysfel wierd gehouden, maar nog vermeer, derd zoude zyn; Omftandigheeden, welke zo eene diepe indruk op de gemoederen der Burgeren en Ingezetenen maakten, dat dezelve door geene mogeiykemiddelen en wegen, konden worden gerust gefield, of ontheven van de opgevatte vreeze, dewelke zelfs tot nsbuurige Provinciën was ovcrgcflagen , en van alle kanten gewapende Burgers had doen aanrukken om derzélvèr hulp nietalleenaan te bieden, maar om die gereedelyk te leveren ; waar toe werkelyk reeds verfcheidene gewapende Burger Corpfen, uit Overysfel, en uit Holland, naar die Steden waren voorgefpoed en aangekomen : Dit had natuurlyk het mistrouwen ten hoogften vermeerderd, zo dat zy Heeren Staaten, ten fterkften aangezet , om van dat alles, en van de waare oogmerken van zyne Hoogheid, onderricht te zyn , zich dcrhalven niet konden onthouden , des wegen aan den Stadhouder te fchryveh , en met ernst aan te dringen, zich ten dezen ópïigïê H 4 rond- 1786.  114 VADER.LANDSCHE. rondborftig te verklaaren, en te zeggen* welke oogmerken daar omtrent by Hoogst-, denzelven huisbellen, op dat de opgevatts. vreeze mogte kunnen worden verminderd, en de gemoede ren tot bedaaren gebragt; Waar toe Hun Ed: Mogende het vaardigite en gereedfte middel fcheeo te zyn, het te rug trekken van al het Lands Krygsvolk, dat door het GelderfcheStnatsbefluit tegen Hattemen EIburg, was in beweeging gebragt , en zonder het welke, die gefteldheid niet konde worden verkreegen of gewerkt tot het af keeren van zo veele rampen en onheilen, als, by de verdere omruiling der Ingqzeetenen, onvermydelyk moeiten ontltaan , en waar van hun Ed: Mog: niet zouden in ftaat zyn, den y veren drift te matigen. Dit had echter de verwagte uitwerking niet; Zyne Hoogheid, de Stadhouder,, bepaalde zyne verrichting, by het afzenden der Militie naar Hatteii en EIburg, aan het verzoek der Gelderfche Staaten, fchoon men dat in het algemeen daar voor hield , dat de Vorst vooraf daar van kennis, had gedragen. tik  HISTQRIE-ESCHRYVING. 11$ De Heeren Staaten van Overysfel, in het zekere bericht zynde, hoe de Stadhou¬ der fchriftelyk, de Staaten van Gelderland had geluk gewenscht, met de voorfpoedige. flaaging der Krygs verrichting tegens die van Hattem en EIburg, konden derhalvenniet heruiten by zyne Hoogheids betuiging van afkeerigheid tegens gewelddadige mi.1delen, maar vaardigden op den zevenden September een Misfiv? af aan de Staaten van Vriesland, ter aandoenlyke berichting, hoe dat, nicttegcnftaande de fterke aandrang door de Heeren Gedeputeerden Staaten van Overysfel, en door de Regenten der Steden Deventer, Campen, en Zwolle , zo afzonderlys, als te zamen, by de Staaten van Gelderland gedaan, gelyk mede b.y den Stadhouder, daar en boven nog gelterkt door plegtige Gezandfchappen, echter alle poogingen vruchteloos waren gebleeven , om den aantogt van Krygs-. volk te vertraagen, en dus voor te komen, het begin vaneen Burgerkryg, waar van de akeligheid en rampzaaliglte gevolgen voor het lieve Vaderland voor zeker ook by Hun £d: Mog: zouden worden H 5 h> 1786 Briff des Statten vjb Overviel saa dicvauVfiïS-  uaane uit ichryvmg van eene buitenge, woone Staatsvergadering, om op dezelve voor te flaan het tusfehen komen vanRidderfchap en Steden, als eene vriendnabuur, tyke bemiddeling, ten einde de ontftaane oblftlen tusfehen de Staaten van Gelder, land, en de Steden Hattern en EIburg, als mede Itemhebbende ftaatsleden van dezelve Provincie, by wyze van minnelyk onderzoek, by te leggen en af te doen : Alle welke voorloopige , en door de Heeren Staaten goedgekeurd zynde uitflappen van, de Gedeputeerde Staaten, en van de Re., geeringen der drie Overysfeifthe Hoofd, Reden , niet alleen zonder d"e geringfle uitwerking waren geweest , maar dat die noodlottige bevelen ook ten uitvoer gé. b&gïi ten mmften tegen Hattem volvoerd waren , voor dat nog de Gedeputeerde Staaten, nog de Regeeringen der gemelde Reden met eemg antwoord waren verwaar-, digd geworden. Hoogtdezelven betuigden dus, voor de Heeren Staaten van Vriesland niet te kun- HG* VADERLANDSCHE ingezien; Poogingen, dewelke vergezeld waren geweest met het bericht der reeds ge-.  HISTORÏE-BESCHRYVING. Iï7 kunnen verbergen, dat zy ten fterkflen ontwaar wierden de gevolgen, van eene zodaa¬ nige geweldige flap der Gelderlcne'meerderheid, die, in dezen tyd van algemeen misnoegen, aan alle oorden van de Republiek , het akelig oogenblik zouden kunnen hebben daargefteld , dat eencn Burger oorlog begonnen en het ganfche Vaderland pp de rand des verdcrfs gebragt wierd, het welke voorzeker was voorgekomen geweest, wanneer de Staaten van Gelderland zo veel tocgeevenheid hadden gelieven te bewyzen, als de meergemelde Gedeputeerde Staaten, en Heden, om, ten. behaage van dezelve, en van de gewigtitige beweegredenen by alle die brieven aangevoerd, alleen flegts eenige weinige dagen, de uitvoering van die bevelen op te fchorten , en de gereede aanbieding der tusfchenkomst van Hun Ed: Mogende af te wagten , het geene althans geen nadeel zoude hebben toegebragt aan Hoogstderzelver wettig gezag in die Provincie, of in de Heden Hatte'ra en EIburg, maar de Zaaken in verfchil onveranderd gelaaten. De J786.-  VADERLANDSCHE 178(5 te fterker moeiten aangedaan zyn, wanneer zy berichten kreegen, gelyk het naar waarheid, en onder de oogen van de Overysfelfohe Ingezetenen, gebeurd was, dat twee dagen voor het afzenden van dezen" brief, de Stad Hattem,waar uit nog eenige vruchtelooze tegenftand wasgedaan, door Krygsvolk, ftaande ter betaaling van Vriesland, en met naame door het geheele of een gedeelte van 'tRegiment, geleid wordende door, en toen onder Perfoonlykeaanvoering vandeCoIJonel van Plettenberg, vyandeiyk wasaangetast; Dat die dus de eerflen waren geweest, diemen in de moogelykheid had gefield , het eerfle Burgerbloed te vergieten , en hunne wapenen, die alleen behoorden te flrekken ter afwendinge van buitenlandfche V yanden, te keeren tegen de eigene 's Lands Ingezetenen. Eene verrichting, waar van de gevolgen nog te akeliger wier. den, nadatHun£d:"Mog: kennis hadden verkreegen, dat, na het betrekken van '6 Cuarnifoen bh™e* gemelde Stad, doorliet Lrygsvolk, verfcheidene gevveldaadighe. den De Staaten van Overysfel geloofden, dat die van Vriesland over dat alles nog  EI5T0R IE'BESCHRYVIJïGr. 119 den , en plunderingen van goederen in toegeflootenr- huyzen van gevlugte Burge¬ ren en Ingezetenen , gefcrued waren , ja dat ook op eene verre afftand van die Stad, en in den omtrek, dc toegangen en openbaare Heeren wegen, door uitgez :tte posten , en aanhouding of opbrenging van Overysfeifche Ingezetenen, en andere reifende Perfoonen , onveilig gemaakt, en de vrye oyertogt tusfehen die flad en de omleggende Plaatfen , over de Veluwe van en naar de gemelde Provincie en Ste« den, met de daad belemmerd was gehouden. Dat een cn ander begreepen de Staaten van Overysfel, dat zy onder het oog van die- van Vriesland behoorden te brengen , terWyl zy teffens betuigden , gaarne aan derzelver hoogwyze raadpleeging over te laaten , het neemen van zodaanige heilzaame befluiten, waar door het gebruik van Krygsvolk, ter betaaling van die Provincie flaande, in Burger gefchillen, verder wierd voorgekomen , en voor zo verre dit reeds mogt gefchied zyn , heriteld; verzoekende voor het overige , met de mees- 17 86.  1786". geliefden te beraamen, waar door de grenzen van Overysfel tegens alle overlast en kwelling van meergemeld Krygsvoik mogten worden beveiligd , en met naame* door dezelve geene belemmering gefebiede in het onverhinderd heen en weder gaari naar en van die Provincie en Steden In de daad, deze brief wierd by Nederlands volk zeer gewigtig befchouwd, en van zulk een dringend belang, dat het ieder even zeer verwonderde, door weikei redenen de Heeren Staaten van Vriesland mdgten kunnen goedvinden , geen antwoord daar op te verleenen : Te meer j om dat de berichten, welke vanoogenbh'k tot oogenblik over Zwol derwaards kwamen , en volkomen geloof verdienden, dë ongehoordfte wraak oeffeningen tegens de Hattemfche Vooriïanders hunner Burger-: rechten te kennen gaven; niemand konde de aldaar gehoudene handelwyze , van dé onbetaamdlte wreedheden cn ba! aadigheid'vrylpreeken , niet alleen was het huis van de Weduwe wylen den Burgé- mees- Ï2Ö VADÈRLANDSCHÉ meelte aandrang, dat Hun Ëd: Mogende zodaanige fpoedige en kragtire middelen  H ÏSf ORIÈ-BESCHRYVING. I2t ' tncefter Daandels, en de rneefle anderen der voornaamlïe Burgers , geplunderd) maar in een der behangene vertrekken van het huis van den jongen Heer Daandels, Ronden eenige Paarden geplaatst, en met zyne kleederen wierden de ftraaten geveegd; zulk een gedrag , het berooven der opengebrookene armkist, het verfcheuren van Godsheiligwoord, ftrekte de voorftanders der vervloekte heerschzugt- tot groote verachting, deed de natie geheel en alont* waaken, en in de meeflen die edele vry* heidsliefcle ontbranden, welke de eerlyke voorvaderen in dit Gemeenebest bezielde: Verfcheidene aanzienlyke Regenten en Kooplieden in Amllerdam, wierden benoemd ter befliering van het Nationaale Fonds, tot bevordering van de gewigtigRe belangen van het Volk in dit Gemeenebest , en om de zulken die zich , door onvermogen , niet konden beyveren, te onderfteunen ; het zy tot aanmoediging in den onontbeerlyken Wapenhandel der Burgery, het zy om die ichaadens en ongevallen , welke braave ■ Leden der Maatfchappye mogten overkomen, die in de Ï78G  en kinderen, ongelukkig vervolgd, ofbenaadeeld mogten worden, zo veel mogelyk voor te komen en te verhoeden; en eindelyk , ter bevordering van alle zulfcè middelen, als konden dienen tot weering van alle zoorten van geweldige overheef * fching. Elk braaf Burger , dien het te doen was om het Vaderland en de Vryheid te bewaaren, werkte zeer blymoedigmede tot deze heilryke oogmerken , te meer, nu het, uit deze mishandelingen te Hattcrn en EIburg bleek, dat het geweld , de braave voorftaanders van 's volks rechten en vryheid , hoe langs hoe meer begrimde, dasdelyk aanviel en gansch en al tragte te onderdrukken, waar tegens dc allerkragtigfte tegenftand ten fpoedigfte wierd ver* eischt. Door het geweldig gedrag in Hattem> zag men in Zwol onder de Regenten uit. terlyk eene zeer goede eengezindheid herleven, alle de Leden der Magiïtraat fcheenen bereidwillig de handen aan 't werk te liaan • Ï22 VADERLANDSCttË de kragtdaadige bevordering der voornaarrifte en gewigtigfte belangen der Nederlan». deren, zo in hunne Perfoonen, als vrouwen  HISTOR IE-BESCHRYVI N G. 123 ïlaan , tot bevorderingen van de goede zaak; de Burgemsefter van der Wyck; Collonel van 'tGewaapend Burger Genootfchap wierd het bevel ter verdeediging van de Stad opgedragen, met byvosging van den Heer Payman, voorheen Kapitein in dienst van deze Republiek. Alle avonden trok eene Compagnie Burgers op de wagt, waar onder die van de andere vreemde Genootfchappen verdeeld waren ; er wierden verfcheidene Hukken kanon op de wallen gebragt, de buiten posten bleeven zorgvuldig bewaakt, en men arbeide ophetyvrigfle, om zich in goeden Haat vari tegenweer te Hellen. . In Overysfel, en in eenige andere Provinciën , liet het zich aanzien, dat een troep van overheerfcheren, zyne Hoogheid den Stadhouder ten eenemaal bleef vermeeflercn, om, langs dien weg, de Vry" heid den laaften Heek te geeven, het welke voor elk eerlyk Regent niet was re dulden; Onder anderen gebleek zulks ten, klaarften , uit de algemeene verdubbelde opofferingen aan het gemelde Nationaalc Fonds, het geene boven verwagting toe- . XVI. deel. I ham '  124 VADERLANDSCHÉ 17Z6. meefte toebragteni Zy verdubbelden hun. ne giften mildelyk, byzondere Perfoonén offerden tot tien duizend gulden ten besten van 's Lands zaak; Zo gevoelig, zo geducht., waren de tegenpartyders van de overheerfching : Mannen en vrouwen bragten het haare toe , en openden dè edelmoedige handen, ter onderfteuning van hun , die voor Vryheid en 't Vaderland ten ftryde gingen, welker getal niet alleen dagelyks toenam , maar ook door veelen van 's Lands Krygsvolk gefteund wierd die met hun eendragtelyk verkeerden, en fchikkingen maakten , hoedaanig best 's Lands behoudenis te verdeedigen, en te befchermen; zich onderling hoogachtende en waardeerende. Hoe wel het, in een eigentlyken zin, zeker was , dat de gedraagingen tegens Hattem, op 't bevel der Gelderfche Staatsvergaderingen moeften gefteld worden, echter wist een yder,dat de meerderheid > door wien dat befluit kragt had bekomen, beftond uit hovelingen van den Stadhouder nam, en waar aan de bekende Patriottéri en eerlyke Prinsgezin den, om ftryd, het  HISTORIS-BKS CH1YVTNG. T2§ 'der, en hier door daalde de misnoegdheid der Natie, op het hoofd van den Vorst neder: Overal onderzogt men de gegrondheid en ongegrondheid van zyne Hoogheids invloeden in de Regeerings beflicringen: Te Dordrecht, alwaar de Ed: Gr: A:htbaare Oüdraad , in de Formulieren eed voor alle Vergaderingen, Gilden , en Schutteryen , had ingevlogteri: de woorden van geitouw en getrouw te zyn am è»n Heere Prinfe van Oranje en Nasfauw, als Stadhouder van Holland, wierd door de goede luiden den Agten voorgedraagen» «n verzogt, dat die woorden uit die Formulieren mogten geligt worden; De oud. Raad hier over vergaderende, nam in achting, hoe moeilyk het was , de oor* fprong van die woorden op te fpooren* en hoe veel minder de wettigheid daar van gebleek; zynda in de daad niet anders dan Overtollig, anverltaanbaar* en geheel onverpligtende, zo dat aan het gedaane verzoek zeer gemakkelyk kond,? worden tte gemóet gekomen,met dat omllagtigé,weg te neemen , en den Secretaris te geI £ ias- " ~i Verande» ring uidc i'orMulieren der £!legien ti Dordrecht.  tyZ6. Zedert dat in Hollandsen oudfte Stad, de Vergadering der veertigen , aan het welke de inrichting van benoemden, tot vervulling van openvallende Raadplaatfen, [ongetwyffbld opgericht, om eene Familie Regeering voor te Komen, doch waar in , ftrydig met het volftrekte vereieh, agt en twintig Regenten plaats hadden] volgens de begeerte der Burgery was vernietigd, kreeg de grondwettige herftelling aldaar een gewenschten keer: Ter bereiking van dat zo hoogstnoodzaaklyk goed einde, hadden de zes-en*-Negentig Dekens van vier-en-twintig vereenigde Gilden, eenige Afgevaardigden, gezonden by den voorzittenden Heer Burgemeefter, verzoekende, om eene algemeene Vergadering van alle Gilden te beleggen, 5t geene ingewilligd wierd, met dat gevolg, dat de behoorlyke gelaftjgden van zes en-twintig Gilden zich vereenigden, met die uit de drie Schutteryen, uit de Burger Officieren en Afgevaardigden uit de Gewaapcn- de Il6 VADER&ANDSCHÊ lasten daar aan de nodige uitvoering W geeven; gelyk gefchiede. ,  HtSTORlK-EESCHRYVING, I de Burgers of Adelborften, verbeeldende alzo de ganfche Burgery. Uit deze Burger vergadering wieru ceu Gezandfchap Afgevaardigd naar het Stadshuis, om aldaar het befluit af te wagten, dat door de Heeren Veertigen wierd genoomen, inhoudende, dat zestien Heeren, derzelver poften hadden neder gelegd, en dat de overige, de bezwaaren, der Burgery van de hand wyzende , echter eenigen uit hun hadden benoemd , ten einde met gemagtigden uit de Burgery, over middelen van een vergelyk te fpree-. ken, en de misnoegdheden, zo het mogelyk ware,uit den weg te ruimen, voorzeker eene, zich zelve zeer tegen fpreekende bepaaling , aangezien het ieder ongerymd moest voorkomen, dat 'er eerst eene vaftftelling wierd geregeld , om de vraag der Burgery van de hand te wyzen, en daar op de benoeming van gemagtigden, om een weg tot vriendelyke vereeniging te vinden: De vergadering, dc geheele Burgerftand verbeeldende,begreep niet te min met voorbehoud van het recht der Burgeren, die voorflagen te aanhooren, waar I 3 ^ toe%  bepaald; de Heeren der Veertigen berichten in de eerfte plaats wegens de afwyzing van 't verzoek , met by voeging hoe zy wel hadden willen befluiten te hooren, welke bezwaaren de Burgers tegens die Vergadering mogten hebben, en welkemiddeler* zy dagten te kunnen dienen, om zodaanige hindernisfen weg' te neemen; een taal, voorzeker meer , het kenmerk draagcnde van kleinachtingvoor denBurger, als van op. rechtegeneegenheid, om aan derzelver verlangen te voldoen ; aJvvaaromme de gemagtigden des volks te rechte daar op andwoorden, dat zy zeer verwonderd Ron,. den, dat men van hunne zydenaarbezwaaren vroeg, daar dezelve m het verzoekschrift zo duidelyk wierden aangeweezen, hoewel zy teffens daar by voegden, dat de Burgery nog wel had willen toegccven , om eens te hooren, hoedaanig d^ voorflagen , die het Collegie geliefde, te doen, mogten zyn, onverkort haar recht; te meer daar de Burgers geene by. eenkomst hadden gevraagd , maar dat zulks Ï28 VApERLANDSCHji" toe, do)r o'er en wederfpraak, eindelyk de hy een komst m de Weeskamer wierd  HÏSTORIE-BESCHRYVÏNG. 1*0 ?ulks van de zyde der Veertigen was gefchied: Het gevolg konde derhaiven niet anders zyn, dan dat men onvemcntei ke fcheide , en hier van aan de deekens der vereenigde Gilden, nevens de Afgevaardigden uit de Schutteryen , uit de Gewapende Adelborften,bericht gaf, die daar op, met eenpaarige ftemmen beflooten, „ Alle de veertigen te verklaaren, vervallen te zyn van derzelver posten, en hun aan te zeggen, om in't vervolg nimmer als Veertigen te vergaderen, veel minder de openftaande poften aan te vullen, of benoemingen van Schepenen te maaken."- Hier van wierd aan de meenigte , die na by de Vergadering van de vereenigde Burger gemagtigden waren zamen gevloeid, kennis gegeeven, en daar op, de openlyke goedkeuring ontvangen; door Handgeklap, en 't roepen van Hoezee.' Tyd en geleegenheid wierd thans, over al in de Republiek, zodaanig befteed, dat het eene werk ter herftelling'van de oude waare conftitutie niet voltooid was, of het andere wierd weder aangevangen: alI 4 les 1786.  1785. ™«n nee daar voor, dat de geweldige tegenkanting eener overbeerfchende magt' hun zeiven hoofd voor hoofd wierd aangedaan. - Indien er ooit eene Provincie in dit wel eer gezegend Gemeenebest was ge. pest, waar in de voornaamfle en meeRe Leden der Regeering, met ter zyde ftelhng van alle eigenbelang, en zonder vreeze voor vervolgingen aan hunne Perfoonen cn goederen, onverzcttelyk pal Honden, by het zo hoogstnoodzaaklyk herftellingswerk, het was buiten tegenfpraak , het vermogend Holland: die Vaderen des Vaderlands, de magtigc Ingezetenen van dat gewest, fcheenen als met éénezielhethunne toe te brengen ter bemoediging , 0f totreddingevan zo.veelebraavcn , die alles gewaagd hadden om de Heerschzugt 't eerfte, paal cn perk te zetten, om onentlyk, en onder de hand., als vertrouwde Vader, landers, den last op zich te neemen tot de befte en kragtigfte verzekeringen voor die Regenten in de andere Provinciën, die de goede zaak ter harten ging, en pryf Rel: Ï30 VADERLANDSCHE les tot behoud van 't Vaderlanden de Vry. fteid: Elk der vereenigde volks vrienden  HÏSTORIE-BESCHRYVÏNG. igi Relden op het dierbaare belang van 's volks Vryheid. Tegen de verlichte eerbiedige flem van Hollands braave aanzienlyke Burgeryen, was voorzeker niets beftaanbaar; dit had de ondervinding meermaalcn geleerd, hoe veel te meer derhalven thans, nu alle de Burgeryen door geheel Holland haare ftem vereenigden, om de welmeenende ffaatsleden, welker getal zo aanzienlyk wierd , te onderfteunen, en kragt te verleencn, ten einde Nederlandsch Gemeenebest fpoedig te redden, en een gedreigd verval voor te komen, waar toe het gerucht van een uitgeborften binnenlandschKrygsgeweldzo veel nadeel aanbragt; dat de ongelukkige gevolgen van dien, op de Beurfen van Amfterdam en Rotterdam kennelyk waren: De lastgeevingen, in den Koophandel,uit Gelderland wierden opgefchort, door bevrcesdheid, of- de overige Steden , voor de overweldiging van 's Lands Soldaaten. bloot gefield, wel zouden bevryd blyven, in welke ongunflige twyffeling en veitraaging de neering doende Ingezetenen van Öveiysfèl, zich ook bevonden; de gewoo- l s i»' 17 86.  J786. 35(2 VADERLANDS C HE verzekering op de Pakhuifen te Amersfoort, en op goederen in dezelve, wierd uit een te veel gegronde vrecze voor de Krygsmagt , onder voorwendfel van aldaar de goede rust te te bewaaren, geweigerd: De kundigfte Kooplieden, de mensen, lievendfre Ingezetenen, wierden van uur tot uur, door dc fchrikbaarendfle berichten , in alicrleye. verwarring en vertraaging gebragt; men hoorde , in de voornaamfte kooplieden van de Republiek oneindige maaien op eenen dag , met de ontrustendfle aandoening, vraagen, „ zal dan Lands fchande nimmer een einde neemen ? Zal Neêrlands braaf volk nog langer geduldig aanzien , dat de heilzaame oog: merken van de braave Leden in 's Lands Vergaderingen gedwarsboomd worden? Als het Treurtoneel van verwarring niet fpoedig afwisfelde, mogt elk voor uit zien, dat de orkaan van tweedragt en gewéldigHen haat, flroomen van Burgerbloed zoude doen vlieten, en waar van de onherHelbaare rampenonvermydelyk op 'thoofd van den Stadhouder zouden nederkomen: De  HISTORIE-BESCHR YVING. I33 $5e verlichte Natie, de mishandelde Koopplan , konde niet langer met onverfchillige pogen aanfchouvven, dat hunne eerlyke en welmeenende vertegenwoordigers, in de hooge Staatsvergaderingen, met leevensgevaar mishandeld, en op 't fchandelykfte gehoond wierden. Da^elyks hoorde men de misnoegde klagten over de weinige vor» dering in de ontdekking der oorzaaken, van de mislukte togt naar Brest, waaromtrent de Provincie Holland het nueindelyk, met veel moeite, zo, verre had gebragt, dat het gerecntelyk onderzoek was vastgefteld f n aanbevoolen, aan de byzondcre Admiraliteits Vergaderingen , met uitzondering Van die van Amfterdam, welke zekerlyk jjiet onzydig kopde worden gehouden, uithoofde van eene daar tegens ingebragte verdenking. Dit befluit was, door oneindig veel konstgreepen zeer vertraagd geworden; dan die langs deeze wegen, de rcchtmaatigfte poogingen der wel.neeni naen verydelcnde : De Provincie Zeeland had laaftelyk , by eene uitvoerige Reiöiutia voorgedraagen, van, in de plaa's voorde Admiraliteits Vergaderingen , lis ver de zaak 1786.  »786. naaeeien van byzondere Rechters ten fterkften wierden afgefchilderd, en het handtaftelyk gebleek , dat het daar mede bedoelde hoofdzaaklyk ftrekte , om op nieuws daar ov;r een onderzoek te benoemen, ten welken einde Gelderland daar in zo bereidwillig mede werkte, en Overysfel volgde , ichoon de Heeren Staaten van die Provincie [zo als men zeide] aaa Hoogstderzelver Afgevaardigden by hunne Hoog Mogenden gelast hadden , zich te voegen by die van Holland, waar toe, b .malven dien , de meerderheid zich bepaalde. • Wanneer men zyn aandagt geveftigd hield op de onderfcheidene belangens der twee. voornaamfte zee Mogendheden, de Ha« ven van Frankryk en Groot-Brittannie, met betrekking tot dit Gemeenebest, ge* voelde-men ook zeer levendig, dat het onderzoek der zaak van Brest, en de voorbeeldige ftrafoeffening over de overtreeding van het hoog bevel der Heeren Staaten Generaal, onvermydelyk tot het uittérfte moefte 134 VADERLANDSCHE te brengen. voor een onpartydig Hof van Juftitie; fchoon by dei zeiver inboude, de  BISTORIE-BESCHRYVING. I3f moeft worden gebragt; ten einde in het Eekere te 'zyn, door welke middelen en wegen , onderhands , de goede inzichten wierden verydeld, en of zulks, volgens veeier gevoelen, was toe te fehryven, aan het te uitgebreiden vermogen, van de uitvoerende magt. Daar in die kommervolle toeftand van het lieve Vaderland, elk regtfchaapen Burger de gevoelens van zyn hart opentJyk uitbragt, hoorde men zeer onderfcheidenlyk fpreeken, over de waare toedragt der zaak, in de vernietiging van die oude Vergaadering van Veertigen te Dordrecht, en van de aanftelling der nieuwe; Men erkende wel , over het algemeen , dat de Regeering in de Nederlanden, en wel byzonder ook in dé oudfte Stad van Holland, eene Volks - regeering by vertegenwoordiging was, Waar toe volftrekt vereifcht. Wierd, dat de Burgery een genoegzaamen invloed by de Regeering behield, 'tgeene hoofzaaklyk by de invoering van gemelde Vergadering was bedoeld , maar veelen waren in het verkeerde begrip , dat dit Collegie eens gekoozen zynde, voorts ten eeu-  1786. 13* vaderlandschb wigeri dage in die manier zoüde blyveii beftaan, door aan de Leden van die Ver. gadering de vervulling ten allen tyde over te laaten; 't geene volftrekt tengevolge had, dat de Gilden voor altoos wierden üitgeflooten,van de invloed op deaahftel. ling van hunne vertegenwoordigers ; eri de Vergaadering der veertigen geen het minfte voordeel aan de Burgery konde toebrengen. Men mogte met waarheid zeggen, dat het befte , het kundigfte , het welden, kendfte gedeelte des volks, de zaaken met meerder doorzigt befchouwde, en dagelyks in de gronden der wettige Regeerings conftitutie ervaarener wierd; dit blonk ook zeer klaar door, in het gedrag der Gilden en Glldedekenen; gehouden in het nieuw verkoozen Collegie van Veertigen , met •voorweetenfchap en vermaaning van den Heer voorzittenden Burgerceefter Mr. W. Snellen, in eed gebragt door den Hóofdfchout der Stad, de Heer A. A. van Tets j op bevel van Hun £d: Gr: Mog: de Staaten van Holland, in tegenwoordigheid téi*  HISTORIE. BESCHRYVING. 13? der Gilde dekenen, Officieren der Burgeryen en Schutteryen. Déze groote verrichting was gefchied volgens de ftem van eene bedaarde, weldenkende doch op hunne voorrechten jaloers zynde Burgery; Zy was naar den aart der Conftitutie en deletterderPrivilegiën: Eene conftitutie, welken de Heer Snellen, by zyn gegeeven advys op het verzoek door Dekenen van drie en twintig Gilden, en Gemagtigden van de daar by gevoegde drie Schutteryen , te regte noemde, de befte te zyn voor een vry volk, aangezien daar mede een waakend oog wierd gehouden, dat derzelver vertegenwoordigers, de paaien van hun gezag niet te buiten gingen, en een inbreuk maakten op de Vryheden. Het ftond bekend uit de gefchiedenis* befchryvingen van 1672, dat WillemlII, volgens befluit der Heeren Staaten van Holland j uit een getal van hondert PerfooKen der Burgery, door Dekenen van de Gilden, veertigen deed verkiezen, en alzo de aanftelling van die Vergadering herftelde, en ingevolge de handveften, tot zyne oor. 1786.  afgeweeken, tot zoverre, dat de Burgemeefters eerst, door eene fchikking van den jaare ir587, en daar na de Vroedfchap, door onderlinge overeenkomften, zedert 1702 tot 1782 aangegaan, de ganfche Rcgeerings magt naar zich getrokken hebben, en het gemelde Collegie by na geheel uit de Raaden in de Vroedfchap belfond. Nimmer waren de daar toe, in 1478,; 1481, en 1494, verleende handveften vernietigd maar in tegendeel door den laaften Graaf vari Holland, by zyne inhuldiging, ten kragtigflen beveiligd, en naderhand, by hec verbond der Unie, ten vollen geihiafd: De eigenaars van die Privilegiën moeflen dezelven derhal ven ook, in den flerkfleiï zin bezitten, en het was voorde welvaard der Stad,én goeden luiden cn ingezetenen van dien, ten hoogften noodzaaklyk, dat bet Collegie van Veertigen uit Leden tot de Burgery behoorende, Beftond; 'er mogt geene verandering in deze Regeeringsgedaante toegelaaten worden, en endaarcoe was ook geen fchaaduw van aanleiding iri de 138 VADERLANDSCHE oorfpronkelyke inftelling te rug bragt| waar van men echter wel ras weder was1  HISTORIE.BESCHRYVING. 139 de Handveften gegeeven, welke aan de vertegenwoordigers in het Stadsbeftier tot grondwetten, en aan de Burgery tot een waarborg tegen alle onwettig gezag, waren verleend. Wanneer men, met den Vaderlandfchen Regent Snellen, de geReldheid der Vergadering van Veertigen belchouwd , zo was het in de daad, tegen den zin, oogmerk, en klaaren letter der handveften; het was een Collegie uit de Vroedfchap beftaande, waar door de Burgery van haare onvervreemdbaare voorrechten en Vryheden ontzet wierd; welk misbruik voorzeker ten hoogften billykte de reden en gronden tot het verzoek, ten einde die mannen van veertigen, hunne bedieningen zouden afftaan, en ter befchikkingvan de Burgery o verhaten. Het ftemde met de goede trouw in, dat de vroegere Veertigen, als eerlyke lieden dwaaiende, die poften hadden aanvaard, en bezeten; maar nu, door lengte van tyd, de misbruiken kenbaar waren , bragt de goede trouw ook mede, daar voor uit te komen, het wederrechtelyke onbeftaanbaare XVI. DEEL. K te 1786. 1  1786. I40 VADERLA1TDSCHS te herftellen, en het billyk verlangen der Burgery in te willigen: Hoedaanig de laster zich hier over fcherpte, elk onpartydige Vaderlander moest de rechtmaatige lof geevcn* aan de Heeren Willem Snellen, Bëelaarts van Blokland*, J. H. van Meeteren , en die verders , op het voetfpoor van deze mannen, de ontbinding van het oude Collegie bewerkten, om de aanftelling van de Nieuwe Leden, naar den aart der Conftitutie, cn den letter der Privilegiën , te bevorderen. Terwyl de lust, om zyne rechten te kennen , onder de edelmoedige Hollandfche voorftanders der Vryheid, zo luifterryk toenam, deed de Gelderfche meerderheid in 't Staatsbeftier alle mogelyke pogingen» om de onderdrukte Burgery, onder het ysren juk van ovcrheerfching, te verpletten ; 't was te vergeefsch , wat moeite hunne mede Leden aanwendden , met (de gevolgen der junmerlyk ten uitvoer gebra'gtc Maatregelen af tefchetfen; alles, wat dc belangelöofe volksvrienden voorftclden, wierd in den wind geflaagen; de Regccrings gronden ten eenemaal vergruisd  HISTORIE. BESCHRYVING. I4I gruisd; ja de grondwetten wegens de overitemming geheel vernietigd; zo dat vee3en der weldenkende minderheid zich der Vergadering ontrokken, ten einde aan Nederlandsch volk te doen zien, dat het. meerder getal Gelderfche Staatsleden, ten kollen van rechten en Privilegiën, ja met liet bloed der Ingezetenen in dewaagfchaa! te Hellen, de Heerschzugtigfle oogmerken wilde uitvoeren, en een aantal van hunne mede Regenten {in de nadeelige geileldheid brengen, van met derzelver heilzaams pogingen, niets ten belle van het Vaderland te kunnen aanwenden, zo de fpoe, dige tusfchenkomste der Bondgenooten , zulks niet voorhoedde. Al het vertrouwen der braaven was hoofdzaaklyk gevestigd, op de welmeener.de pogingen, van de hooge Souverain der magtigftc Provincie van deze Republiek ; waar tegen die van Gelderland zich tracht' ten te beveiligen, met de woedende onderneeming , van de flem der Burgerlyke Vryheid, door Krygsovermagt, te jmooren, wegens welke voorneemens hun li 2 gcca 1786;  17*6. uie van utrecht konden ook geen an. deren hulp ten uitkomfte verwagten; zo dat zy fteeds met die rondheid, de zaaken voor hun Ed: Gr: Mogenden openftelden» welk van ouds het kenmerk van een vryvolk en getrouwe Bondgenoot was. Toen de Vroedfchap der Stïgtfche Hoofdftad bericht had ontvangen van den brief, door dc Afgevaardigde Staaten dier Provincie, op den Vyfden Augustus, aan dehoogflre Staats vergaadering van Holland Afgevaardigd, fchreef dezelve daar op ten antwoorde , niet alleen aan die van Holland en West Vriesland, maar aan alle de overigs Bondgenooten, hoe zeer hun gegrond vertrouwen was, dat die Heeren Staaten wel zouden inzien,hetwederrechtelykgedrag van gemelde Stigrfche Gedeputeerden , met de verderflyke gevolgen voor de Vryheid en onaf hanglykheld van dit Gemeenebest, zo in 't algemeen, als van ieder der onderfcheidene Provinciën in 't byzonder, welke noodwendig zoude moeten worden gebooren, indien op dat gevaar f42 VÏDERtANDSCHE geen de minften grond van twyfFelüig overbleef.  Hl ST0RI E-BESCHRYVïNG. I43 vaarlyk voorbeeld, de algemeene Staaten, welker Vergadering doch eenig en alleen was ingeiteld uit gemagtigden eer oyzondere geweften, van trap tot trap aanleiding zoude kunnen ontvangen, om zich 5n te laaten,in die byzondere huishouding van zaaken, plaats hebbende binnen eene der Provinciën, Steden , of Leden van dien. Hoewel de Heeren Afgevaardigden, volgens derzelver last geenzinds bevoegd konden worden gehouden, om zaauen van zo veel aanbelang als deze, te bewerkftelligen, zonder een byzonder bevel van de Heeren Staaten zelve , en, in dit geval ook van den Raad van Utrecht ; echter begreep de Vroedfchap, dat veelligt een fchyn van wettighied uit dat ftilzwygen zoude worden ontleend , waar door zy dus te meerder tot het rondzenden van deze Misfive wierd verpligt; Zy erkende, zo als de Heeren Afgevaardigden, hadden gelieven aan te merken, en „waarlyk dit was alomme genoegzaam bekend ., dat, zedert eenen gcruimen tyd by de Ingezetenen , en aller byzonderst, binnen de de Provincie van Utrecht, een geweldig K 3 rais- 1786. Brief der Vroedfchap van Utrecht aan de Bondgenooten.  144 VADERLANSCHE ■17X6. beitiering vanzaaken, byzondergeduurende den oorlog met het Groot Brittannifche ryk, hoe wel de Raad geenzinds toeffemdc, dat daar uit zo veele onruftige beweegingen zouden zyn voortgekomen, noch. ook, dat de zedert ingebragte bezwaaren, met opzigt tot de wettige Regeeringsg'eReldhcid, flegts voorgewende bezwaaren zouden zyn. Wie doch der Staaten konde "onbewust zyn, dat in het byzonder, de Burgers en Ingezetenen dier Stad, waar toe Hun Ed: Achtb: brief zich bepaalde, reeds in, den Maand April van het Jaar 1784, by eene Publicatie van den Magiflraat daar toe wettig opgeroepen zynde, eenige weeken daar na, zodanige grieven en bezwaaren hadden ingeleeverd, welke hen waren voorgekomen, tegen het Rc glement op de Regeering van die Provincie, van den Jaare 1674,en daar onder voor al ook tegen de pointen, betreffende byzonder bellier dezer Stad,cn Magiflraatsbeftelling. Even weinig Konden de Heeren Staaten •misnoegen had plaats gevonden, in den aanvang voort gefprooten uit de algemee-  ÖÏSTORIE-B ESCHRYVIKG. 145 ten van Holland, cn die der andere Geweften, onkundig zyn, dat daar op van Stadswegen', eene fchiftinge gemaakt zynde , tusfehen die bezwaaren, welke wegens de Provincie , en welke ceniglyk wegens de Stad moeiten worden befchouwd, over deze laastgemelde Stedelyke, by herhaaling, aanhoudende onderhandelingen waren gehouden, tusfehen Gemagtigden uit den Raad en uit de Burgery, tot dat ten laaften., beide de partyen waren overeengekomen , over de invoering van een nieuw ftedelyk Reglement', het geene vervolgens, op den 15 September van het laast voorgaande jaar, by- eene openbaare afkondiging aan dc Burgery voorgedraagen en toegekend was, zonder, dat zedert dien tyd, eenige merkelyke bedenkingen daar tegen waren ingekomen. In alle die onderhandelingen, zo wel als in al het geene zedert daar op is gevolgd , had de Burgery niet anders dan met de uitterfte en voorbceldigfle bedaardheid gehandeld, fchoon te. vens met een frandvaftig aanklceven aan éie Vryheden en voorrechten , welke zy K 4 had- 17U.  3 786. Dat konde de Vroedfchap voorzeker uit eigene ondervinding verzekeren, en vermogt zich derhalven met alle grond van reden verwonderen , over de vermelding der Gedeputeerde Staaten, fpreekendevan onrustige beweegingen, te meer, alzo eene benoemde Staats commisfie, waar aan het onderzoek der ingediende bezwaaren was aanbevolen, by eenuitgebragtbericht, het gemelde Reglement met zo veele woorden had befchreeven, als fchaadelyk, en drukkende voor de Ingezetenen, en in veele opzigten ftrydig tegens 's Lands Privilegiën; weshalven de Raad, zeer gerust, aan het billyk oordeel van de Heeren Staaten van Holland, en aan die van de andere Provinciën , mogt overlaaten, of de bezwaaren ingerigt, tegen zo een wederrechtelyk Reglement, te rechte met den naam van voor- ge. T46 VADE&LANDSCHe hadden aangetoond hen wettig te behooren , waar van de byzonderheden reeds voor eenigen tyd aan de Bondgenooten waren aangefchreeven, met eene bygevoegde deductie van de Utrechtfche Burgers.  HISTORIE-BESCHRYVINS. 1.%7 gewende bezwaaren konden worden beitempeld. Het was wel waar, dat de Heeren Ge¬ deputeerden Staaten betuigden, „ Dat de Staaten van Utrecht niets meer ter harten namen, dan de rust, vreede, en welvaard der goede Ingezetenen , en zeiden, niets ernftiger te verlangen, dan mede te wer. ken tot herftel deringekroopene misflagen; gezegden, eenigzins toepaslyk op de Regeering van Utrecht , als het derde Lid van Staat, zo als men konde opmaaken, uit het Staatsbefluit over de bezwaaren tegen het Regeerings Reglement, op den tienden Auguftus van het laatst voorgaande jaar , ter Vergadering van Hun Ed: Mogende Ingediend; doch als de Vroefchap naging de onderfcheidene befluiten, zedert dien tyd door de voorftemmende Leden genomen , deaangevangene Gerichtshandelingen tegen Burgers, eeniglyk wegens het verdeedigen van hunne voorrechten, gelyk ook zommige openbaare afkondigingen van de Heeren Gedeputeerde Staaten, en den brief aan Hun Ed. Gr: Mogenden, wegens Jioogstderzelverallezints billyke Refolutie K 5 te- 1786.  ■Als zy tenens in overweeging nam, dat het meergedagte Staatsbericht by dieHeeren van de voorfternmende Leden, geheel buiten raadpleeging was gelaaten, tot dat hu eindelyk, by na twee jaaren laater, dieswegen, zodaanige bepaaling was gemaakt, welke de vrye MagiftraatsbcflcIIing, aan Utrecht in het byzonder onwederfpreeklyk behoorende, ten hoogften bezwaarde, en diensvolgens van dien zyde ten eenèmaaï onaanneemlyk was; Zo wilde dc Raad zeer gaarne van de Bondgenooten laaten beüordeclcn, wat men in de'daad moest denken, van de voor gewende goede genéegenheid der beide voorfternmende Leden ? — In het begin vanden maand September in dit jaar, waren 'er wel eenige onderhandelingen aangevangen met gemagtigden van wegen den Heer Stadhouder, doch daar was voorzeker geen grond van reden, om te kunnen zeggen, zo als de Heeren Gedeputeerden dceden, dat daar af een goede uitkomst mogte gehoopt en verwagt worden; want het geblcek voort by 148 VADEHLANDSCHE tegens 't gebruik van Hollandsch Krygsvolk binnen het ftigtfche grondgebied;  HIST 3R1E BESCHRÏ VING. I49 den aanvangt van die onderhandelingen, dat men geen het minfte oogmerk had, om het ontworpen Reglement Kctormatojr, door de Staatscommisfie by derzelver bericht overgelegd, tot een grondflag der raadpleeging te neemen, maar dat veel eer, het; zoeken was geweest, te handelen over het Reglement yan 1.674, en ovcr 't Stads huishoudelykc, gelyk mede over zaaken, reeds lang tusfehen den Raad en Burgery afgedaan , zaaken, waar in de gelastigden van wegen de Stad zich in geenendeelemogten inlaaten, fchoon deze anders ten fterkRen hadden aangedrongen op het aanhouden met die onderhandeling. . Het was dus van veel aanbelang , dat de -waare reden wierd opgefpoord , waarom die onderhandelingen zo fpoedig afgebroo.ken, ten minften opgefchortwierden, aangezien men geene byzondere redenen konde uitdenken, welke zulks zouden hebben behoeven te veroorzaaken , even weinig als het uit te denken was, door welke beweegredenen de Heeren Gedeputeerde. Staaten, op een befluit van de voorfternmende leden, en niet tegenftaande de te» 1786,  1786. Ï5«> VADERLANDSCHJS tegenfpraak van Burgemeefteren van U« trecht, verpligt waren geworden, de Vergadering der Staaten van die Provincie , binnen de Stad, de gewoone verblyfplaats der Heeren Staaten , op te fchorten, 'en vervolgens naar Amersfooid te verleggen; waar van de voorgewende gronden reeds meermaalen waren weder fprooken. De Vroedfchap'betuigde voor het overige, niet te begrypen wat de Gedeputeerde Staaten bedoelden, met de vraag van Bondgenoodfchappelyke Officien, welke zy by de byzondere Provinciën verzogten; niet geloovende dat door die bewoordinge, eenen byftand van Krygsmagt wierd ge. meend , ter ontrufting van de goede Burgery, of fmooringe van derzelver redelylyke en billyke flem; fchoon de gemelde Heeren Gedeputeerden die omflandigheden , welke niet anders konden worden aangemerkt, dan als de natuurlyke gevolgen , van een al te traagen voortgang der raadpleegingen over die bezwaaren, welke door de Burgery en de Ingezetenen, daar toe uitdrukkelyk opgeroepen zynde, wa. ren ingeleverd, hadden getragt te doen voor»  HISTORIE.BSCHRYVING. I5Ï voorkomen , als verregaande en tot eene merkelyke hoogte geklommene onluften, aangezien alle de Bondgenooten , geiyK ook de Heeren Staaten van Utrecht zelve, te zeer behoorden overtuigd te zyn van de akelige vooruitzigten, welke uit het gebruik van de flerke hand in Burger gefchillen, binnen dit vrye Gemeenebest zouden te dugten zyn,dandatHoogstdezelven immer tot zodanige te vreezene uitterften zouden kunnen mede werken: De Vroedfchap wilde derhalven door die bewoordinge van Bondgenoodfchappelyke dienften liever verftaan , eene bemiddeling of tusfehen» komst, ter afdoening van de gerezene gefchillen, en ter herftelling van de eensgezindheid , onder de byzondere Staatsleden, zo wel als tusfehen dezelve, en de Burgeren en Ingezetenen dier Stad en Provincie, betuigende in zodanig een ge ral, met de Heeren gedeputeerden eens te kunnen zyn, als hebbende fteeds voorzien, dat de verfchillen over de zo zeer gewenschte verandering van het Reglement van 1674, niet anders, dan door tusfehenkomst van een of meer getrouwe Bondgenooten, zou- 1786;  1$2 VAbERLANDSCUE 17 8(5. ne Vergadering, welke toenmaals geleegenheid hadden, om hunne gedagten daar over te zeggen, ten tterkften hadden aangedrongen , dat de bemiddeling , welke voor eenigen tyd door de Staaten van Holland zo vriend nabuurlyk was aangeboden, met de bereidwilligfte beantwoording gereedelyk wierd aangenoomen,terwyl echter, voor zo verre hun bewust was, de Heeren Staaten van Utrecht, zich over dat oa derwerp niet hadden gelieven te verklaaren. De Vroedfchap betuigde, in alle opzigten, nog in die zelfde denkbeelden te verkeeren ; niets vuuriger verlangende, dan dat eenmaal de rust en het onderling vertrouwen binnen de Stad en Provincie van Utrecht herfteld, en dat gewest, verlost van een flaafsch en drukkend Regeerings Reglement, een nuttig Lid voor het Bondge. nootfehap mogt worden, maakende alzo gecne dc geringftezwaarigheid,datgedeel. te der brief van de Heeren Gedeputeerden op het nadrukkclyufle te onderiïéuneri fchoon zouden kunnen worden beflist, tenjwelken einde daarom ook, alle de Leden van hun-  HISTORIE. BESCHRYVINC. 15 5. 'fchoori zy , als Leden der Vroedfchap, aan den anderen kant, eed enphgtshalven,1 gehouden waren, geene zodaanige zaaken, 'welke tot het huishoudelyke bellier der Stad behoorden, volgens de Stads aloude rechten, eenig en alleen tusfehen hun en en de Burgery te bepaalen, aan de bellis, ling en het oordeel van een ander over te laaten. Op die manier wederlag de Vroedfchap, verfcheidene byzonderheden en Hellingen der Gedeputeerde Staaten, in derzelver meergemelde Misfiveaan deBondgenooten by gebragt; waar uit dus zeer wel was op te maaken , dat, zo wel dc opfchorting, als de verlegging der Staaten Vergaa"dering, gelyk ook het Afvaardigen van eene Misfive aan Hun Hoog Mogende, en vervolgens aan de verdere Provinciën, eeni» en alleen door de voorfternmende Leden, tegen den uitdrukkelyken wil der Vroedfchap , was gefchied , en wel buiten eenige noodzaaklykheid, ten minften, wat het verleggen der Staaten Vergadering aanbelangde , waar tegen de Vroedfchap reeds 1786.  1786- Om alle die redenen verklaarde de Stad* Regeering rondborftig, dat zy het onge» lyk , daar door aan Utrecht aangedaan, en ingericht om de Stede voorrechten te verydelen, niet zoude verdraagen, maar den verderen voortgang te keer gaan, door 't gebruik van al zulke middelen en tvegen, welke de Stads onvervreemdbaare rechten, gegrond op derzelverwezendlyke Conftitutie, zouden aan de hand geeven; onder de wel overtuigde verzekering, dat de Staaten van Holland , en de verdere Bondgenooten, geene onderdrukking van 's Lands Ingezetenen, noch een onverzettelyk aankleeven aan onwettige en onrechtvaardige Reglementen op de Regeering, met onverfchillige oogen zouden aanzien. Utrecht mogt zich gerust op de vriendnabuurlykc hulp van Holland verlaaten, Hun Ed: Groot Mogende hadden , met betrekking tot het Krygs volk, ter betaaling van die Provincie Raande, daar van een fpreekend bewys gegeeven , fchoon de l£4 VADERLANDSCHE reeds in den Maand Auguftus van het voorgaande jaar had voorzien.  II i S TORIE-BE SCHRY VING. 155 "de Heeren Gedeputeerden van het flicht zulks uit een geheel ander oogpunt befchouwden, gelyk ten klaarlten was af te leiden uit den inhoude van derzelver Misïive, en op dat onderwerp genoomen Staatsbefluit; te meer , dewyl, volgens algemeene ioopende geruchten , weder een Bataillon voetvolk binnen Amersfoort was ingerukt, niet tegenftaande de Stad Utrecht, in den maand Auguftus van het voorgaande Jaar, ter Staatsvergadering had aangedrongen, dat het Bataillon, ten dien tyde op eene ongehoorde wyze binnen Amersfoord gerukt, dien Stad en de geheele Provincie weder zoude ontruimen, ten welken einde de Vroedfchap vervolgens, by eenen rondgaanden brief, aan de hooge Bondgenooten had verzogt, dé noodige voorziening te gebruiken tegen het verleenen van patenten tot het inbrengen van eenig Gewaapend volk binnen dé Stad, Steden, op ten platten Landen aldaar. tJit die voordragt der gevoelens van de Regeering der Stad Utrecht, konden de Heeren Staaten van Holland en die der XVL deel, L ver- I78&  17 W. gebied onmooglyk konde heriïeld worden, of beveiligd blyven, dan alleen door eene billyke opheffing van des volks rechtmaatige bezwaaren; waar toe voorzeker geen krygsbedwang dienftig konde zyn, maar in tegendeel tot een middel verftrekte, zo als de ondervinding had geleerd van alle tyden af, om, naar de eerfle geringe verflaagenheid der kleinmoedigen, over het geheel eene nieuwe verbittering te weeg te brengen. De Vroedfchap had derhalven reden , uit dien hoofde zich te vleijen, dat de Staaten van Holland derzelver goede dienflen zouden gelieven aan te wenden, zo door tuslchenkomfte by de verdere Bondgenooten, als inzonderheid by de Provincie Vriesland, op welker rekening het binnen Amersfoord zynde Regiment Rond, immers één der Bataillons, op dat hetSticht, geduurende de raadpleegingen over de bezwaaren, met geen ver. der Krygsvolk bezet, maar integendeel en fpoedigflen verlost wierd van dc zo. éianigen, als daar plaats hielden ; en de Bur- I$6 VADERLANDSCHE verdere Provinciën, ten vellen overtuigd zyn, dat de rust binnen 't Stigtfche grond-  THSTÖRÏE-BESCHR. Y-V ING. J57 Burgers van Amersfbord dus geleegenheid verkreegen, hunne bedaarde cn redelyke Rem te verheffen , tot verbeetering van zo veele ingefloopene misflagen in het algemeene en byzondere beftier: Men hoopte , dat de Scaaten van Holland uit dien brief van de Stigtfche Gedeputeerden geleegenheid zouden ontvangen , Hoogstderzelver aanbod van bemiddeling te vernieuwen , ter afdoening van de verfchillen i Voor zo veel het belang en beftier van dé Provincie aanging, en tot herftèl der goede eendragt binnen dat Gewest; waar toe de Regeering van de Stad Utrecht zeer bereidwillig was, en allezinds geneegen* de billykfte voordragten daar toe te onderfteunen, over al waar het behoordey en met zo veel kragt als mogelyk was; zich vleijende, dat in die omftandigheden, wel eene Bondgenoodfchappelyke tusfchenkomst, maar geenzinds eene Rcchterlyke uitfpraak konde in aanmerking komen* Ondertusfchen wierd, by het afioopén van alle die byzondere gebeurtenisfen, ieders aandagt gaande gemaakt, door de meenigvuldige beweegingen onder het L 2 Krygs» 1786.  I?86 zaaken m 't ftigt, in Gelderland, en elders, aanleiding gaf, om te vermoeden, dat men voor had de ongelukkige verfchillen tusfehen Regeeringen en Burgeryen, door middel van den Krygsarm te beflisfen : Verfcheidene Regimenten als van Douglas/d'Envie, Efferen, Hesfen DarmRad, en andere, verlieten hunne Guarnifoenf plaatfen, ingevolge zeer verhaaste en naauwbepaalde bevelen, eenigenzelvs, zonder vrouwen en goederen mede te neemen, of dat de onderhoorige manfchap mogt weeten, werwaards zy geleid wierden; 't geene, alles in zynzamenhang befchouwd, niets anders konde doen vermoeden, dan dat men Maatregelen wilde ten uitvoer brengen , welke regtsiireeks aanliepen, tegen de ftemmen des volks, tegen het goedbedunken, en de getrouwe aanmerkingen, van Holland. Dit waren derhalven genoegzaame aQ. wigtige redenen, om de natie te behoeden door zodaanige voorzieningen, welke, op 4e gefehikfte en gunftigfte wyze, dewer- kin- I$8 VADERLANDSCHB Krygs volk, in onderfcheidene Pro vincien, het geene by de tegenwoordige loop van  HISTORIE. BESCHRYV.ING. *59 tingen eener verdervende hand te keer gingen, en in 't byzonder verhinderden, dat de Krygsmagt, en algemeene geldmiddelen niet misbruikt wierden, om, hoe langer hoe meer, de tweedragt en verbittering , tusfehen de onderfcheidene Provinciën» Steden en Steden , ja tusfehen Leden van ééne Familie te voeden,- hét geene niet anders dan in een algemeen bloedbad konde eindigen. De openbaare zaaken van dit verward Gemeeenebest eigenaartig befchouwendej kondè men niet zeggen, dat de wezenlyke Regeerings gefteldheid zodaanig was bedorven, dat de Regenten van de eene Provincie, zonder zich verantwoordelyk te Hellen by het ganfche volk van Nederland , lydzaam konde aanzien en dulden, dat men in eene andere Provincie der. Burger yan zyne Vryheid, of van de vermogens ter herltelling zyner rechten, beroofde. Het befte hulpmiddel dat de Vroedfchap van Utrecht derhal ven konde aanwenden, was, de voorzorg tegens het afgeeven va» 's Lands Penningen; zy befloot uitdien L 3 hoofde 3 178&  ï>86*. diateurs, en anderen, welke met 't beftier van de ProvinciaalePcnningewaren gelast* te verbieden eenige penningen aftegeeven van de zodaanige, als 'er reeds verzaameld oIT nog by een gebragt mogten worden, zonder daar toe te hebben ontvangende byzondere toeftemming der Raaden dier Stad , aan welker bevelen alle zodaanigen ontvangers,, en andere, verantwoording fchuldige Perfoonen. voor zo verre zy mede Burgeren en ingezetenen, van Utrecht waren, huiten tegenfpraak ondergefchikt moesten worden gehouden. Deze ftap was te noodzaaklyker, alzo de Heeren, zich noemende Afgevaardigden, uit de Staaten der Provincie 3 hoe wel in de daad, wegens.de afweezigheid van de gemagtigden der Stad Utrecht t niet anders, dan eene byeenkomst der twee voorfternmende Leden, onder andere honende beleedigingen voor die ftad en Bur-, gery., hadden kunnen goedvinden, maatregelen te beraamen, waar door de byzon^ dere ontvangers verpligt wierden., geene gelden hoegenaamd af tegeeven, dan met yitdrukkelyk goedvinden van de Heeren, Staa«. l6ó V A D E R L A N D S C K Ev hoofde, op den Negentienden November^ alle ontvangers, Commisfansfen, Admo-  HÏSTORIE-BESCHBYVING." iffl Staaten, hun ten zeiven tydd ter keuze laatende, of zy in perfoon binnen Amers-. foord wilden komen, dan wel iemand- anders aldaar ter plaatfe > om , in hunnen naame, die Penningen te ontvangen, wel* ke voor hunne byzondere Comptoiren behoorden , op dat van dezelve, door gemelde voorfternmende Leden, zich aanmaatigende den naam van Staaten van Utrecht, gebruik zoude kunnen worden gemaakt, ten dienfte van den Lande. Eene behandeling , welke, benevens veele andere byzondere omftandigheden, voorzeker door Utrecht niet te dulden was, in aanmerking neemende, dat die Stad het voornaamfte der drie leden van den Staat was, betaalende alleen drie vierde gedeelten tot de algemeene uitgaaf; Eene behandeling welke het levendigfte bewys opleeverde, dat de twee voorfternmende Staatsleden, alleen maar beoogden in hunne willekeurige fchikkingen voort te gaan, en de Stad, welke nochthans boven alle tegenfpraak , het belangrykfte gedeelte der Provincie was, zo moge'ryk, geheel te vernederen* en tot hunnen wil te onderwerpen. . He Vroedfchap bevond zich dus in de L 4 pn-  3786. ■ gens, tewaaken, tegen de verdere onderinynning van het wettige gezag, en onvervreemdbaare recht , Utrecht, van de vroegfle tyden af, onbetwistbaar behoord hebbende; en, door alle middelen, welke naar tyds geleegenheid voorhanden waren, alle mogelykezorgtedraagen , dat 's Lands, Penningen, waar van de Burgery dier Stad het meefte opbragt, niet tof onder*, gang van de zelve verftrekten; om welke, dringende beweegreden, ten fterkften aan, alle ontvangers, en belanghebbenden wierd gelast, zich niet in Perfoon naar Amersfoord te begeeven, of aldaar iemand bevoegd te maaken in hunnen naame Gelder* te ontvangen, of Penningen, onder'.hen beruftende, of door hen ontvangen wordende, aftegeeven, zonder uitdrukkelyke. order van den Raad j met ernftïg bevel aan de zodaanige, die zich, opbekomene, aanfchryvmg van de gemelde twee Staatsleden, naar Amersfoord hadden begéeven, of wel iemand anders aldaar hadden gelast tm gemolden einde, ten fpoedig-ften van daar ï62 VADIRLANDSCHE onvermydeiyke noodzaaklykheid, om ook-» by vernieuwing , met alle derzelver vermo-  HISTORIE-BESCHRYVING. 163 daar weder te rug te komen, en die aanftelling te herroepen; zullende hun E: Achtbaarheden de fchaaden, daar uit onvermydelyk zullende ontftaan, ten nadeele van de Stad, zo veel mogelyk, verhaalen , en goeddoen , uit de bezittingen der geenen, welke middelyk of onmiddeïyk de oorzaaken , aanltookers en uitvoerders daar van hadden geweest, maar ook ten ftrengiten, en zelvs naar vereisch van zaaken, aan den lyve ftraffen de zodaanigen, die, tegen bevel der Vroedfchap, fchuldig wierden bevonden : Terwyl zy integendeel zouden mede werken, en eene byzondere befcherming verleenen aan hun, die deze heilzaame oogmerken bevorderden, dezelve ontheffenende van alle fcbaadelyke gevolgen, uit de getrouwe nakoming dezes , voortvloeiende, met aanbod van belooning ter waarde van drie honderd zilvere ducatons, aan een ieder, welke door voldoende bewyzen zoude kunnen overtuigen, dat eenige gelden, niettegenstaande dit befluit der Vroedfchap, uit Utrecht vervoerd waren, met belofte van des aanbrengers naam geheim te zullen houden. L 5 Hoe 1786.  I&4 VADERLANDSCHE 1786. ontdekte echter van dag tot dag, dat'er zodaanige in de Stad gevonden wierden 3 die zich alieeu derwaards hadden begeeven, om de gemoederen der goede Burgery, envan die geenen, die zich, uiteen waare zucht voor de vryheid, en eene met de rechten der Stad over eenkomende onafhangly£heid, aldaar bevonden, te ontrusten; hoewel integendeel veelen der oude Raaden een beeter inzien in de openbaarezaaken lieten blyken, en. de beide Secre-. tarisfen, de Ruever en van Voorst,, die zich aan het waarneemen van hunnen, post hadden ontrokken, fchriftelyk aan den Raad verklaarden, derzelver bedieningen weder te zullen behartigen, en ten opzigte van de tegenwoordige Vroedfchap, eeven getrouw te willen handelen als betreffende de voorige ; onder welke betuiging zy ook wierden aangenoomen. Het konde in de daad niet anders zyn,een weldenkend hart moeite aangedaan m verrukt worden over die heldentreden der Utrechtfghe vryheidszooneu; al wie eenig. i aan- Hoe voorzichtig en dringende de wyze. Maatregelen der Vroedfchap waren, men  HISTORIE- BESCH R Y V IN ö. lój aandeel 'had, in het Staats ofStadsbeftier moefte verfoeien, om in dit asndoenelyk, in dit leerryk tydftip, flaaven te vertegenwoordigen; in deze dagen, nu men beRierkundigef dagte dan bevorens: deze geëerbiedigde gevoelens namen hand over hand toe in de Republiek, uitgezonderd by de meerderheid der Staatsleden in Gelderland, die zich zeiven glorieryk opdrongen, dat zy vol/trekt bezitters van eene ©nafhanglykheid , van eene volkomene hoogfte magt waren, buiten de geringfte verantwoording aan iemand derftervelin gen; zy wilden alles onmiddelyk gefchikt hebben om de Vryheid cnBurgerlievende mede Regenten de edelfte voorrechten te betwiften, ja de zodaanigen tot flagtofferen te ftellen van die ontzettende ondeugden, welke uit deoverheerfching gebooren worden; Het gering getal van braave Edelen onder de Gelderfchen, die als recht geaarte zoonen hunner voorouderen, derzelver helangen, rust, envoordeelenvan, hun dierbaar nageflagt, opofferden aan 't heil van 't Vaderland, ftonden hulpeloos, ia de vereischte yerdeediging, en fchrikten. voor 1786,  1786. te fterven: De lofwaardige regel van hun gedrag, byzonder van Capellen tot den Marsch , was voorbeeldig, verdiende by alle weldenkende Nederlanders eene dub* bele maate van achting , liefde, en vertrouwen, fchoon de duifternis der nyd en geWeldoeffening, dien glans fteeds tragtet© verdonkeren. Alle volkeren zullen ten allen tyde het lot van Gelderland beklaagen , indien dat gewest het ongeluk heeft, ofn in den leeftyd van zulke voortreflyke mannen, van zulkö getrouwe verdeedigers der vryheid, dio door de laatfte eeuwen nog te meer zulle» geëerbiedigd worden, onder de ftaf van overhëerfching te moeten bukken; onderhet geweld van de zulken, wiens eigenbew lang, met dat van de Natie ftrydènde^ de overhand hield. Het was onbegrypelyk, dat, by zo Veele en zo algemeene betuigingen en vetklaa. ringen over dit onderwerp, het by deze en geene Regeeringen noodeloos konde \oorkomen, een openbaar onderzoek op* te 166 VADERLANÖSCHa voor de wieg en Bakermat die hun had opgekweekt, om in de gedreigde flaaverny  HISTORIE-BE SCHRYVING. I67 <Ée vatten, wat doch de oude wettige conftitutie van het Land was, enhoedezelve, uit eene overtuiging van volftrekte noodzaaklykheid, geveftigd, door geen dwang had kunnen of mogen worden veranderd: Een onderzoek ? te noodzaaklyker , aangezien , 'er zodaanigen gevonden wierden die hun werk maakten om deze waarheid te beftryden, en aan de goede gemeente, die voor de oude rechten en Vryheden yverde, met bedrogredenen , gedachten in te fcherpen aan de waarheid geheei Itrydig; ja den weidenkenden in den Lande af te fchetfen, als of die overheden, die zulke gedraagingen toelieten, of begunftigden, duldden, dathetHoogstgezagondermynd, en het beftier der mindere Re. genten ontzenuuwd wierd. Te veel, voorwaar , was uit 't« oog verlooren, het alles overtreffend belang der inwendige rust van den Staat, en der eensgezinde poogingen, tot herftel van de befte gefteldheid der Regeeringsform in dit vrye Gemeenebest, alwaar elk geöorlofd is; vry te denken, vry te fpreeken, vry te handelen, voor zo ver de Burgerwet. 1786.  l5S VADERLANDSCHÉ 1785. Zo zeker als het is, dat 'er onder Nederlands Staatsdienaaren de zodaanige gevonden wierden , wier. byzondere be<» trekkingen in de geplaatfte omftand igheden , en hunne natuurlyke neigingen, aanleidingen gaven, om eene ontzettende överheerfching in te voeren, en de Vryheden van hunne mede Burgeren af breuk te doen * welke zaaden van verderf eenen willigen wortel fchieten; eeven zeker is het, dat fommigen, onder fchyn van de begunftiging der volks Regeering, een dwingen de oppermagt over hunne mede Burgers en Ingezetenen tragten uit te oeffenen. De gefteldheid van de Republyk begon daar door gevaarlyk en gansch bekommerlyk te worden; van binnen verdeeld, eri dus buiten haar eigene kragten van verdediging, tegens de onvoorziene aanvallenjvan anderen. Vond men duizend bewyzen in "s Lands gefchiedenisfen, tcnbetooge,dat5 door de verdeeldheden onder deze vereenigde geweften, door het betragtcn naar by; wetten, uit volftrekte noodzaak, daaraan: geene bepaaling maaken, en de welvoegsaamheid in de Maatfchappy het toelaat.  ,'HISTORIE-BESCHRYVIIÏC. l6 .bekend voor mannen van bekwaamheid en vermogsn, om het gewigt van die zaak kragt te verleenen; Zy waren, als defaamgepaarde flemmen van verfcheidene ^ergaaderingen, welke het grootfte gedeelte der Burgeren vertegenwoordigden, en kónden, langs geene goede gronden, door de Regenten gewantrouwd worden ; Y geene der» hal ven ook ten gevolge had, dat, binnen weinige dagen , een aanmerkelyl: getal Ingezetenen , waar onder veele der voornaamflen, N 3 deze  X$Z VADERLAND SCHE deze keuze met hunne onderteekeningwet.; tigden? en, boven alle bedenking, door. een groot getal mede Burgeren uit deze Vaderlandfche Stad zoude worden agtervolgd, aangezien men aldaar zeer overtuigd was, dat die Geconititueerden geen vermogen tot eenig goedbedryf zouden, hebben, wanneer zy niet eene Heilige erkentenis van aanbelang .hadden, voortgeIprooten uit het vry welbehaagen des Volks i Het gewigt van de verrigting der Gemagtigden, wierd eevenreedig aan het aanzienlyk getal der ondertekenaaren, zonder dat daar uit eenig misbruik konde gebooren worden , dewyl hunne daaden geenzints onbepaald, maar elk oogenblik voor her-r roeping en afkeuring bloot lagen. Het oogmerk was niet om die Vergaadering van Volks GeconfHrueerden by negentien Leden te bepaalen , zo, als die aanvanglyk benoemd ftonden in de acte, door Vyfhonderd Burgers en Ingezetenen getekend, op de Schuttersd .eJe, en in deBurger Sociëteiten te Leiden, gebragt; et. getal dier Gemagtigden konde ten allen tyde, vergroot worden, zo dra de openbaar^, zaaken  Hl STORIE-BESCHRYVTNG. I93 zaaken daar toe waren gekomen, dat er, gelyk te Utrecht, een blyvende Vergaadering van Geconititueerden wierd ingericht. By de tegenwoordige verwarde toeftand van zaaken, waar tegen het noodwendig gebruik van middelen ter verbeetering met de meefte fpoed vereischt wierd, begreep men, dat de hoogfte oplettenheid nodig was, om het volk in het verzekerde bezit te ftellen van de wetgeevende en weerhoudende magt , in zo verre , dat, nog de Regeerings Collegien, nog de Stadhouder, •de grenspaalen daar van konden verbreeIten , en de bezitter van de uitvoerende magt alle geleegenheid bleef ontnoomen, om den geringften invloed te behouden op het wetgevend vermogen : Men hoorde alomme betoogen, datdit het doelwit mcesc zyn in alle de Provinciën, doch wel byzonder in Gelderland, Utrecht, en Overysfel : Het bevorderen van dien konde nimmer eene onregtvaardigheid genoemd worden. Daar toe, begreep men, moest de algemeene wil de zaaken beltieren, met eene N 4 be- 178*.  Ï94 «AD1RLAKMCHÏ -fchappy bJoot te. ftellen voor heethoofdige driften , het geene nimmer op gefchikter. wyze konde gefchieden, dan door de vriendelyke onderhandeling van de Vertegenwoordigers met het Volk,die de RegeeringsReglementen behoorden te vormen, „ Als de biljyke overeenkomften tusfehen de ge*, heele Maatfchappy en elk byzonder Lid van dien; en als het bepaalend Rigtfnoer voor de verrichtingen van den Regent. " Langs dezen weg, wilde men, dat het her. ftellingswerk der grondwettige Conftitutie tot ftand gebragt,,, en de bezwaaren tegens de drukkende RegeeringsReglementerj weg geruimd zouden worden, de kragt der in het du.ifter woelende GeestJ van Arisr tocratie verbrooken, en net vuur vai» tweedragt eens uitgedoofd: zonder dat te bevorderen, konden de poogingen en omwentelingen in het Vaderland tot geen ander einde dienen , dan om een bloote verwisfeling van Toneel te maken , en beurtlings het Volk een ander Juk van overhcerfching te doen dragen, Niet tegenftaande het kennelyke van deze bedaarde overweeging, en zonder de Maat- 11 „ ..  HISTORIE.BESGHRYVING. 105 .deze waarheid, wierden 'er echter veele verdigtzels, uitgefleepene listen, en praktyken , bewerkftelligd , om de gemeente' te misleiden, en de vreedelie venden te ontrusten ; byzonder in Zeeland , alwaar het Zaad van oproer , dan in de eene en dan weder in de andere Floek, weeldrig opgroeide: Verfeheidene Boeren op dat Eiland, hunne Paarden en zich zelven met Oranje linten verlierende, waagden-het dus naar Zierikzee teryden, alwaar de Regeering in het eerst weinig acht gaf op die verfierfelen, tot dat zy ten laasten het daar onderfchuilend kwaad oogmerk ontdekten , door dien dit volk teffens de haatelykfte uitdrukkingen gebruikte we, gens deze en geene braave Regenten, en niet fchroomde, ten getalle van zestien, mee die couleur opgepronkt, des Zondags onder, het verrigten der Godsdienst, in de groote Kerk te. verfchynen, en van daar weder naar de kleine Kerk te loopen, aiwaar zy zich aan den uitgang plaatften, tot ergernis van denPredikant en veeie uit de Kerk komende menfehen: Toen vorderdede noodzaak]ykheid, om tegens dit toeneemend N 5 kwaad 1786.  ÏQÓ" VADERLANDSCHE 1736. Oproerige oogmerken in derzelver regtgeaarte , en hooggefchatte gevoelens volharden; die het lang gefolterd Vaderland, en de onderdrukte en getrapte Vryheid , wilden redden van dien geheelen ondergang, welke 's Lands haatren, metverfmaadingzelvs van den allerheiligften Godsdienst, deezer dagen betoonden, dezelve berokkend te hebben. Stonden Hun Ed: Achtb: pal voor dié gewigtige belangens van het Vaderland eri den vrygeboren Burger; naamen zy befluiten , die Zeeland tot eer, en deze byzondere weldenkende Burger-Vaderen by de laafte nakoomelingfchap inzegening zouden doeri Dlyven; de getrouwe Ingezetenen wilden ïunne pligten en doeleindens ook niet over' iet hoofd zien, maar met al hun goed eri Dloed, was 't noodig, die Regenten belchernen, tegens al wathen,wegens derzelver ph'gt  HÏSTORIE-BESCHHY VING. 201 ph'gt betragten, mogten wedervaaren; zy boden, met de meefte nadruk en hoogfte opregtheid daar toe degereede verdeediging iian, en, ontvonkt door zulke beweegredenen, verzogten zy „ Dat Hun Ed: Achtb:, door alle gepaste en meest vermogende middelen en wegen, ter algemeene Staatsvergaadering in Zeeland geliefden te bewer. ken, dat die Provincie, met die van Hol. land, in dezen algemeenen nood eenftemmig geliefden te handelen, enovereenkomitig die hunne bedryven, bevorderen, dat er befluiten wierden genoomen , die de Vryheid en veiligheid, zo wel van Regenten als Burgers , op duurzaame gronden konden veftigen. Deeze taal des harten verwekte by die Regenten, die zich niet anders befchouwden dan als Burgers van den Staat, waarin zy leefden, niet alleen het hoogfte genoegen, maar ook dat dringend gevoel een Vaderlander eigen ; zo dat zy betuigden, uit overweeging en befef van dien, nimmer te zullen ophouden met alle kragt en vermogen,onder den Godlyke onmisbaaren invloed en onderftand, zich te blyven verzetten 17E6  i?86, 3.02 VADERLANDSCHE ten tegen alle die geenen, die, met verzaaking van zyn ge weeten, deszei vs eerzugt en belangen, ten kofte en prooi van de onwaardeerbaare onafhanglykheid van dit Gemeenebest ,fzouden tragten te verheffen , en pal blyven ftaan , tegen al het geene dat hun , door een verdervende hand, om het behartigen van's Lands goede zaak,in tyd en wyl mogteoverkomen, zonder immer te gedoogen , dat de waardige Burgery van Zierikzee de kluifters der flaverny zoude tbrfchen, ten waare de dood hun de krachten had benoomen, om als braave Regenten te zorgen voor die goede Ingezetenen, die nimmer haare wederkeerige verpligting wilden uit het oog verliezen, als wel verzekerd 4 dat hunne woorden en daaden overeenftemden. Konde dezeRepubliek der VereenigdeNederlanden, als devoortreflykfteinrichting, die aan de moed der Voorvaderen de hoogfte eer aandoet, niet genoeg in haare zwakheid onderfteund en gehandhaafd worden, dan mogt en moest men voorzeker billyken, bet bezeffen, dat elk Lid, ieder Regent, onlosmaaklyk, met het geheel daar aan  historie-beschryving. 20g aan» verbonden ftond: Dus was het lofwaardig en voorbeeldig gevoelen der Regeering van Zierikzee , die zich verantwoordelyk aan God , aan het Volk, en hun eigen geweeten , gedroeg; en 4 op dusdaanige gronden, belloon, om 'erop aan te dringen, van den ge woohen Gemagtigden van Citters daadelyk uit de Staacsvergaadering op te ontbieden, en ter verantwoording te ftellen, aangezien zyn ge™ houden gedrag met de ontvange bevelen ftrydig was; Zo groot, zo verwyderd waren de onderfcheidene gedragingen van veele volks Vertegenwoordigers, ongelukkige ontaarte éener anders zó gelukkige beftieringsvorm. op hun vrygevochten erf: Zo luisterryk handelden deze en geene ohverfchrokkene Vaderlanders, die hunne mannentaal door al den omtrek der Unie deeden klinken, terwyl andere, in tegendeel door eigenbaatige grondftellingen gedreeven , het vloek wit eener ondraaglyke overheeffching; begunftigden. Elk edele ziel, kundig in het Staatsrecht van dit Gemeenebest, ftorja' verwonderd, XVI. de Et, O hy*  i 204 VADERLANDSCHE hy gevoelde, hy wierd verrukt door de ronde Zeeuwfche taal, vloeijende uit de harten van door Vaderlandliefde blaakende Regenten, die deze pligt even heilig achten, als die der kinderen tot hunne ouders, ja op eene nog grootere verpligting tot dankbaarheid gegrondvest hielden; terwyl hy in hetbereekenen der deerniswaardige gevolgen geen einde vond, wanneer zynaandagtgevestigd wierd op de taal der Gelderfche Staaten , die in hunne openbaare befluiten zeiden, „Dat elk ingezeten wist,hoe in vroeger tyden, 't FurftendomGelreen GraaffchapZutphen hadden geflaan onder haare byzondere Landsheeren, Graven, of Hertogen, doch dat deze nooit, met regt, op eene willekeurige wyze hadden mogen Regeeren, maar dat zy hun gezag offenden, overeenkomftig eene inhuldigings afte, aan handen van 's Lands Staaten plegtig bezwooren, en dat, toen de laaste Hertog Philips, Koning van Spanjen , was afgezwooren de wettige Hoogheid der Provincie Gelderland, zonder tegenfpraak van iemand , was verbleeve by Ridderfchap en Steeiffl> de S taaien, des riirstendoms Gelre cn Graaf-  HISTORIE-BESCHRYVING. 205 Graaffchap Zutphen, en wel na den waaren aart van eene opper magt of Souverainiteit, voor het onverdeeld geheel, zodanig dat, of fchoon die Provincie van oudé af' was gedeeld geweest, en als nog zich dus bevond, in drie Kwartieren , en elk van dien wederom in Ridderfchap en Steden , echter geen dier deelen de oppermagt op zich zei ven afzonderlyk bezat, of zich aan het Souverain beflier der drie kwar. tieren, wettig te zamen vergaaderd, konde ontrekken. Daar uit afleidende, dat het eene onmooglykheid en natuurlyke tegenftrydigheid in zich bevatte, dat eene byzondere Stad , Burgery , of een kwartier , zich met regt tegens het oppergezag van hun zoude kunnen aankanten , en weigeren aan hunne wettige beveelen te voldoen: alles onder het aanroepen van een alweetend Opperweezen, aan het welke zy van hunne daaden verantwoording fchuldig Ronden; voor wien zy plegtig verzekerden, dat zy elk en een ieder van watftaat of rang hy was, by zyne wettige regten, Vryhedcn, voorrechten, eigendom en be0 2. ait,- 17,86.  20Ó VADERLANDSCHE .1786. < zittingen, door aldien raagt zouden befcherrnen, die hun van God was toebetrouwd, en niet gedoogen dat er eenige inbreuk gefcbiede, alzo zy nimmer eenig voorneemen gehad veel minder raadflagen gehouden hadden om, of eene allcenheerfching, Df met de grondwetten van dc Provincie [trydende famielie Regeering, in te voeren. Zulke betuiging, begreep de meerderheid der Geiderfche Staaten, was voldoen3e, niemand behoorde te onderzoeken, of vaarlyk de daaden daar medeovcreenftemlen, en of deze leere in de daad beant. voorde aan de algemeene grondbeginzels van Nederlands Staatsgefteldheid; zy verivagten gehoorzaamheid, op dat zy niet genoodzaakt wierden gebruik te maaken van hunne magt om de wrevelmoedigcn en ongehoorzaamen in hun ph'gt te houden; waar van de levendige voorbeelden in Hattem en EIburg waren te vinden. Doch andere, geene vreemdelingen in de oudfte gefchiedenisfen van deze gewesten, betoogden openbaar, dat het een zeer hoog-  •HISTORIE-BESCHRYVING. 20? hoogmoedige en ondankbaare denkwyze was, waar door de Ridderfchap en Steden zich vertoonden als de Souveraine oppermagt, wettig gevestigd by de vroegfte tyden der byzondere Landsheeren, Graven, of Hertogen , en by het afzweeren van den Spaanfchen Dwingeland zodanig behouden ; aangezien alle de voorregten altoos door de verfchillende Regeering Collegien waren genooten, als gefchikte mid' delen, om aan dezelve, als vertegenwoordigers van het volk, eene weerhoudende magt namens het volk gezamentlyk , tegens de gebiedende magt van den Vorst, Graaf, of Heer, te bezorgen. Daar nu Ridderfchap en Steden , uit hoofde van die vertegenwoordigende magt, met behulp van de Gelderfche Ingezetenen, zich gezamentlyk hadden ontrokken van het Spaanfche Juk, zo was het voor "t gezond verftand niet wel te bevatten, hoe de gemelde Staaten zich konden voorRellen, de wettigehoogheidder Provincie in eigendom te hebben bekomen , daar zjf nimmer meer dan de vertegenwoordiging van het zdve hadden bezeten. O 3 Dc É  2©8 VADER LANDSCHE De Unie van Utrecht, zeide men in 'e algemeen, als dc grondflag van .Nederlande Gemeenebest, meest van dezelve waarde worden gehouden, ais ie plegtige eede.i ten tyde der Graven ; z;> dat het Volk, even als in de vroegste tyden, dezelve regten behield , tot het regelen der weerhoudende magt, en om dezelve wanneer de in wroetende vermogens der overheerfcheren te Rerk wierden, te beteugelen. ïlad de meerderheid der Staaten van Gelderland deze Helling vastgehouden, cn erkend dat bewoonderen van deze gewesten, ten tyde van de byzondere Landheeren, alle magt in handen hadden, 1.0 ten aanzien der aanflelling hunner Regenten in de onderfcheidene vergaderingen, als anderzints, zy zouden, by eene genoegzaame overweeging , hebben tocgeftaan, dat het Volk, uithoofde van zyne gezamenlyken wil, met deszelvs vertegenwoordigers mogt handelen, de vercischte verandering in de Reglementen konde doen maaken, en de verbectering in het Rcgecrings bellier vormen; aangezien zy nim- mer  HflSTORIE-BESCHRYVING. 2o£ mer bewyzen konden voorbrengen, dat de wettige Hoogheid, het Souveraine gezag, by overeenkomst tusfehen het volk en de vertegenwoordigers , aan deze laastgenoemden afgeftaan , maar alleen als een wederroepelyk richtfnoer aan hun voorgelegd was , en de verbindende kragt had tusfehen de Maatfchappy en elk Lid. Het dient tot het oogmerk van deze gefchiedenis - befchryving niet, de hier tegens inloopende Gelderfche gebeurtenisfen fluksgewyze te ontwikkelen, niemand is onkundig, en de nakomelingfchap zal uit de verdere gebeurtenisfen ten klaarsten zien, dat in alles een fteeds doordringen» den Aristocratifchen geest werkte. Eene geftaadige omwenteling van zaaken, had zo veel invloed en gezach, dat men op geene waarfchynlyke gronden dq> herftelling van rust en eendragt konde voorzien ; de haatlykheeden naamen, van de eene en andere party, hand over hand toe; zy, die met een goed oogmerk de zaaken befchouwden, wierden genoodzaakt werkeloos te zyn , en de zorg aan de voorzienigheid over te laaten i terwyl de RaadsO 4, lieden 1785.  210 VADERLANDSCHB 1786. fclie Coiriisfie over de Heer Croocceus te ■Zutphen. : i 1 lieden van zyne. Hoogheid den Heere Stadhouder, meest alzodanige maatregelen deeden befluiten, waar door de verbittering tegens den Vorst meer en meer toenam, en wel byzonder in Gelderland; Het opdringen eener regent te Hattem had zulke kommervolle gevolgen, dat men niet had kunnen verwagten, dat iets diergelyks te Zutphen op nieuws zoude worden beproefd; doch, niet tegenfhande dit voorbeeld, ondernam het kwartier van Nymegen om zes Heeren uit het midden van hun derwaards te zenden, ten einde met de Gemeenslieden van die Stad te fpreeken, over deaanftelling van denHeer Croocceus, die de Burgery volftxekt weigerde in de Vergaadering, als medeGemeensman, toe te laaten. De Nymeegfche gemagtigden deeden alle poging , om de Afgevaardigden uit de iutphenfche Raad der Gemeente teover-eeden, tot de voorftelling van den genelden Heer, onder bijgevoegde belofte, ran -dte uan te zullen zorgen, dat den jpengevailen plaats, door het overlyden fan den Heer. Joly, met een Perfoon naa de  HÏSTORlE-BESCHRYVING, 311 de fmaak der Burgery vervuld wierd; en dat voortaan de gemeenslieden, by het vergaaderde Collegie der Schepenen en Raden van de Stad verfchynende, niet verpligt wierden te blyven Haan voor de balie, maar binnen gelaaten, en op ftoelen zouden worden geplaast; jadatdeongelukkigeBurgers, die ter verdeediging van Hattem waren uitgetrokken, Vryheid zouden genieten, om weder naar Zutphen te rug te keeren. Dan , de flandvastigheid der Gemeenslieden voor de belangen der Burgery, leende het oor aan geene hoegenaamde voorflagen , nog flreelende beloften van gunstbewyzen; zy deeden, als Verteegenwoordigers der Burgeren, niets zonder de uitdrukkelyke wille van hun, dien zy echter niet vermogten zamen te roepen, door 't verbod eener allergeftrengfle Publicatie; Hoe fchitterend en menschlievend het voorftel derNymeegfche heeren mogte fchynen, er wierd echter nog een flap te meer gevorderd , zoude de onderhandeling eenig verder gevolg hebben; HÖn Ed. Mog. vonden derhal ven góed , een middenweg te O 5 ver- 1786.  SI2 VADÏïLANDSCHI veroorloven , en in te willigen, dat dia twaalf Leden, uit de Requesterende Burgery benoemd , door de Gemeenslieden wierden onderhouden , en dat ieder van dien, vervolgens, met elk der Burgers en Ingezetenen daar over fprak; doch deze toegeevenheid hielp in het tegenwoordig tydfüp ceven weinig; de vergaaderdeBurgery begeerde eenfïemmig , dat aan gemelde heeren gemagtigden uit het kwartier van Nymeegen bericht zoude worden, hoe volftrekt zy weigerde Croocceus als Gemeensman te erkennen, en dat zy het aan zyne Hoogheid den Stadhouder geen dank wist, dat, zo lang als Hoogstdezelve eenige invloed had in het aanbellen der Gemeenslieden, hy dan acht gaf om geenen anderen aan te Hellen als cot genoegen der Burgery, aangezien dit zyn eed en pligt mede bragt, en dat zo hy daar tegen aandrong, [zo als zy vermeende dat de Vorst in het tegenwoordige geval deed zien] zy als dan , ten allen tyde, even gelyk thans, naar recht enbillykheid zoude handelen: dezegeestgefteltheid werkte met geene mindere onverfchilligheid op die  HISTORIE.BSCHR..YVING. 213 dievoorgefteldepligtmaatigebeleefdheeden, waardoor gemeenslieden van die onbehoorlyke behanueling om voor de balie te blyven. flaan zouden worden bevryd; zy hadden daar op zulk een groot zwak niet of konden dat nog wel eenen korten tyd verduuren; althans zy begeerden niet het geringfte van hunne rechten op te offeren» als het hun onëer mogte aandoen, en uit dien hoofden achten zy zich ten hoogften verontwaardigd, dat men zulk een aanbod van vrylaating deed aan hunne braave medeburgeren , die ter vcrdeediging van Hattem waren uitgetrokken; dit voorftel hielden zy verfoeilyk, en zeiden , van oordeel te zyn , dat die braven, die niets dan nun eed en plicht hadden volbragt, niet moesten weder keeren dan in volle zegepraal, waar toe zy hun goed en bloed vei) hadden, en dus, liever de dwingelanden Joon na werk wilden verfchaffen, als eenc'fchandeiyke vrygeeving van hunaanncemen. ■ Hoe zeer men ten duidlykften konde voorzien, dat zulk een bericht de hoogste woede en drift zonde ontftccken, echter wierd zulks in gefchrifte aan Gemeens- 1785,  I ! I i «tA VADERLANDSCHB meehsliede overhandigd, om het zelpé daadelyk aan hunEd. Mog., de Afgevaardigden uit het kwartier van Nymegen, te laaten toekomen ,1 waar van 't gevolg was, eene fcefluiteloosheid hoe dezaaktot het gewenschte einde te brengen. Deze, en veele diergelyke gebeurtenisfen, bragt men ondertusfchen alorame op de rekening van den Stadhouder , waar door Hoogstdezelve een fchrik der Natie wierd, ja zo dat veele Ingezeetenen der Hollandfche Steden verzogten , dat de Krygslieden ter betaaling van die Provincie ftaande, tot nader bevel, mogten worden ontllagen uit dat gedeelte van den provincialen eed, 't welke hen verpligte tot het gehoorzaamen aan de orders van den Kapitein Generaal, gelyk mede, om tefchor. ten de uirwerking van het Staatsbefluit van den agften Maart 1766, waar by aan iyne Hoogheid was opgedraagen, het besjeeven valle de waardigheden in deKrygsdienst van die Provincie; over welke gereede uitvoeringe de Burgers van Dordrecht openbaar te kennen gaven, dat zy niet alleen de aangenaamfte aandoeningen gevoelden over die genoomene maatrege» len5  HIST0K.IE-BES1CHK.YVING. £15 maatregelen , maar dat zy, gaade.flaande het ergerlyk gedrag van NederlandschErffladhouder , vermeenden reden genoeg te vinden, om hem die liefde en opregte hoogachting, waar mede zy weleer zyne perfoon plegen te agtervolgen, ten eenemaal onwaardig te honden, en te moeten betuigen, dat zy, door het bedaarde overweegen zyner pogingen, ter uitbreiding van het aan Hoogstdezelven touvertrouwd gezag, en der heimelyk middelen, ja ongeoorloofde kunstgroepen, zeder lang in't werk gefield, zyne Hoogheid gevaarlyk voor 's Lands vryheid befchouden; zich overtuigd houdende, dat Hy, in de plaats van's Volks voorregten, endierbaarevryheid ie verdeedigen, dezelve onlangs, in het verdrukte Gelderland, onder den dekmantel van een befluit der Staaten van die Provincie, opentlyk had laaten onderdrukken door den ge waapenden arm van 's Lands Krygsknegten , daar hy zulks, door zyn onbepaald vermogen op de meerderheid van Gelderlands Staatsleden, met een enkel woord had kunnen tegenhouden. .Uitdien hoofde wilden zy niet voor hun Ed. Gr. Mo§, 17 Eé. Adres def Burgerye vjb Dordrecht,  '1786. 2IÖ VADER LANDSCHE Mog. ontveinzen, dat zy, met de uitterfte te onvreedenheid, en hier uitvoorvloeijende billyke verontwaardiging tegens den Stadhouder aangedaan zyndegeenegeringe zwaarigheid maakten, om de uitvoerende magt langer in handen van hem toe te vertrouwen , die met eene Godtergende iloutmoe* dig heid, tot op den tegenwoordigendag, nog beweerde, door zuivere Vaderlandsliefde gedreeven te worden, en af keei ig te zyn van alle middelen van geweld, ja nimmer iets te hebben gedaan of ondernoomen, 't geene Hoogstdezelve niet oordeelde overeenkomftig te zyn, met de waare belangens van den algemeenen Staat der Vereenigde Nederlanden. Die vreeze verwekkende bekommering had op de inwoonderen van Dordrecht zo veel invloed, dat zy eene openlyke dankbetuiging deeden aan Hun Ed. Groot Mogende, voor het verleende opfchortend ontflag, uit den eed, waar door het Hollandfche Krygsvolk verpligt was den Stadhouder, als Kapitein Generaal te gehoorzaamen , gelyk mede der begeeving ma de waardigheden in den Krygsdienst; Waar  Hl STOR IE-BESCHRYV ING. %TJ van zy betuigden de tyding te hebben ontvangen met het grootfte genoegen, en de volkomenfte goedkeuring. Dan deze Vaderlandlievende Burgers konden het daar by niet laten berusten, maar gaven, by die zelfde geleegenheid, aan 's Lands hoogfte magten te kennen, dat zy de verdeedigingen, berichten, en betuigingen van den Stadhouder, niet anders befchouwden, dan als ydele beloftenongeöorlofde , ja Godslafterende aanroepingen van zyn allerheih'gften naam; en de daar in tot verveelens toe herhaalde betuigingen van onfchuld , dan als vernieuwde pogingen om de Natie, en voor al het onkundig gedeelte, te verblinden, een onverdiend medelyden in derzelver harten te verwekken, en daar door geleegenheid te vinden, om zyne gedugte aanllagen des tebeeter ter uitvoer te brengen; althans, [zeiden zy,] zy konden zich niet te binnen brengen ooit eenige blyken te hebben gezien van dien yver, van welken de Stad'jouder, by eene Miffive aan hun Hoog Mogende , had voorgegeeven gedreeven te worden om met al zyn vermogen 1786. I  3l8 VADERLANDSCHE ï?86. gen te waken tegen de verkorting der Bur* gerlyke voorregten , integendeel , zy hadden in Holland, en zelvs in de Stad Dordrecht, zedert de jongst verloopene jaaren, meer dan eens, tot innig leed weezen moeten ondervinden, hoe weinig hem zulks ter harten ging; zo dat meenigmaalen gewenscht hadden , dat hy Stadhouder, in dien opzigte, minder de voetfpooren van het Doorluchtig huis waar uit hy gefprooten was. had getragt na te vol. gen. Dit was geen overylde flap der Dordi rechtfchc inwoonderen, maar, zo als zy aan Hun Ed. Gr. Mog. te kennen gaven, een zuivere zucht voor het behoud van 't Vaderland, en der Vryheid, waar toe zy zich aangefpoord vonden, na een bedaarde en ernftige overweeging, en ten welken einde, zy de gevoelens van hunne Vaderlandfche harten, zonder eenige bewimpeling, als vrye Nederlanders, inden fchoot der Heeren Staaten nederleiden, met eene tederhartige vrymoedigheid by' de aanbeveeling der belangens van hetzugtend Vaderland , en de befcherming der i . duur*  htstorie-eesciir YVING, 27 S'uurgekogte vryheid, niet alleen van hun, maar ook van hunrte verdrukte mede broederen in andere Provinciën , die tot de Heeren Staaten van Holland hun tcevlügt naaraen; houdende het voor 't overige daar voor, dat zy aan hunne verplichting en fchuldige dankbaarheid zouden tekort doen ^ indien zy zich niet , als rcgtfchaapen Nederlanders verbonden , om de vryheidademende pogingen van hun Ed. Gröot Mogende tot eene grondwettige herflelhng, op alle mogelyke wyze te onderfteunen, en hunne dierbaare perionen tegen 'allen aanval van geweiden heerschzugttot den laarten le vensfnik kloekmoedig te verdeedigen. Diergciyk een adres wierd door een aan* tal Burgers van Rotterdam ter Staatsvergaadering ingediend; en men bepa?lde zich alomme, höofdzaaklyk totdeaangenoniene Rellingen, dat 'er geene bewyzen waren dat de Stadhoudereenig goed gedaan, of dé welvaard van het Land verbeeterd had; Eyne Hoogheids gedrag van verdeediging tegens de geweldaadige Engelfche aanvallen konde het licht niet vselen; Land en XVI. deel. P Zee- 1785.  1786. De Bron van Vryheid, en van een conftitutioneel herftel, wierd overal geopend, men weigerde eeneflaaffche vrees of onderwerping meer te erkennen; niemand wilde een onverfchillige en ledig zittende aanschouwer zyn; hoewel de beginfels alom? zne niet even zuiver waren, en de bedoelingen even opregt: Die zonderlinge verfcheidenheid van begu'ppen, konde door het bedaard en verftandig oordeel niet genoeg bewonderd worden; men hoorde fteeds , met zo veel angstvalligheid als bevreemding, vragen, van waar zal het goede einde gebooren worden ? Eene traage vordering in de berftelling der welgegronde klagten, en blaakend misnoegen des getergden volks ,aan de eene zyde, en de verdeelde begrippen in de ontwaakte iever ter verbeetering in herftel, aan de ander zyde, waaren als onophoudelyke tegenkantingen tot veriedeling der pligtmaatigfte eifchen- en, a^O VADERLANDSCHE magt had hy veronachtzaamd , en geeneaandagt verleend op het bevorderen der bloei van den Koophandel, noch op het beveiligen der regten en vryheden van den Volke.  HISTORIE-E ESCHRYVINCf. 221 'en, zo men de gronden van menfchen kennis gaade floeg, dan konde het gevolg van 'dien niet anders zyn , als het heillooste van een onvoorzichtig gedrag in de ge wig. tigfle belangen van het Vaderland. Hoe zeer het voor de goede zaak van 't uitterlte gewigt was, eikanderen zo veel mogeJyk teverdraagen,nochthans ontflonden hier en daar onder de Vaderlanders groote verdeeltheden, byzonder te Wyk te Duurftede, tusfehen de Regenten van deze St«d eri vart de Stad Utrecht; 'Erheersclvte heimelyk onder de Regeering van des eerstgenoemde Stad een misnoegen tegeri Üe Staaten van Holland, om dat Hun Ed. Gr. Mogende niet hadden kunnen goed. vinden te antwoorden op eene byzondere brief door de Wykfche Burger Gemagtigden der waards gezonden , het geene by eenigen de gedaante aannam, ais óf dié Stad, welkers brave Burgers vóór hunneri edelert moed; eri Rand vastigheid, de liefde, en byftand der geheele weldenkende Natie verdiende, thans wierd in flaap ge. bragt, en overgegeeven aari de wraakzugt dervyanden van het Vaderland; Pa D# 1786V  1785. 2£2 VADERLANDSCHE De Regeering van Wyk had in den maand September eenige-Leden'uit des zelvs midden benoemd, die zich by eenige Leden uit den Raad van Utrecht hadden vervoegd, en aan dezelven by manier van onderhandeling, voorgccraagen, om het ter Vergadering van Hun £j. Gr. Achtb. daar heen te wenden , .dat tusfehen beide Steden vastgefteld wierd , met geene Staatsleden, of met iemand anders wie hetmogte zyn, over de openbaarezaaken, inftilte of opentlyk te handelen , zonder wederzydfche voorkennis en goedkeuring: Eene reegeling van zo veel belang , dat die Utrechtfche Heeren daar in het hoogfte genoegen vonden, doch waar op hun Ed. Gr. Achtb. echter geen antwoord hadden gelieven te zenden, en gevolglyk de Regenten van.Wykin de noodzaaklykheid bragten, om by hun Ed. Groot Achtb. ten fterkften aan te dringen daar van ten fpoedigfteö genoegzaame verzekering te geven, onder bygevoegde herrinnering, dat zy gehoord hadden by zydelingfchegerugten, jjs of. 'er reeds eenige onderhandelingen tusfehen byzondcre Staatsleden der Provin-  HISTORIE-B E S CHRY.V ING. 223 "vincie en/eenige benoemden der Regeering van de Stad Utrecht, o\'er de plaatshebbende gefchillen, in 's .iiage zouden zyn gehouden , van welker mededeeling die • van Wyk, tot hunne uitterfte.verwondering zich verfcooken vonden, daarzy echter vermeenden, ter bevordering van het waare belang van Wyk, de waarheid of onwaarheid van dien te moeten weeten, ten einde als dan maatregelen te kunnen neemen ten moeiten nutte van die Stad, en bevestiging van der Burgeren regten.. r.ohïoiw J.»: >. . . . _ ' .. j Dan , hoewel gegrond de Regenten van 'Wyk zulksbefchouwden, die van Utrecht dagten daar gansch anders over, en .zonden geen andwoord, 't geene bydeeerst' gemelde Stad niec minder verwondering als gevoeligheid verwekte, zo dat de Ma» giftraat, op den tienden November, andermaal fchreef, en vroeg, of zy dit ook móesten toekennemaan een oogmerk, om Wyk, het welke niet minder een.deel van 't derde Lid van Saat uitmaakte als Utrecht , in onkunde te houden, datzy niet hoopten, als hebbende te veel proeven gegeeP 3 ven  2 24 v ADERLANDSCMI 1786 Dringende Wiffive der Regeering van Wyk aar die van U- tfeent. ven van hunne gehegtheid aan de waare belangens der Stad , dan dat zy zich zouden durven verbeelden, dat Hun Ed, Gr. Achtb. konden gelooven , met zulk een voorneemen in eeuwigheid te zullen Hagen.' De Wykfche Regenten vroegen dus, met al dien ernst welke het gewigt der zaak eischte, om, binnen den tyd van agt dagen een bepaalend antwoord te genieten, en hielden daar nog te fferker op aan, alzo zy van oogenblik tót oogenblik meer en meer in die gedachten bevestigd wierden, dat 'er in. de daad onderhandelingen, tusfehen eenige Leden van Staat en Regenten der Stad, in 's Hage waren geweest, zonder het geringfle medeweeten van hun , die in alles nogthans een evengelyk belang hadden met de Stad Utrecht. De misnoegtheid konde derhalven geene 'beetere bepaalingen daar by voegen, dan dat zy het verdere Rilzwygen van Hun Ed. Gr. Achtb, voor weigering aannaamen, en als een zeker overtuigend bewys, dat die van Utrecht ongeneegen bleeven met de Wykfche Regeering eenlTemmig te han«  KÏSTORIE-EES CHRYVÏN G. Ï2£ celen , waar door de laastgemelde in de onmiddelyke verplichting kwam, van ook zodanige middelen te beraamen, als tot verdeediging van de welvaard en 't wezendlyke belang der Stad en Burgery wierd vereischt: Zy betuigde , zich, door eed £n phgt, daar toe gedwongen. Ondertusfchen bleef het niet alleen by de gefchillen tusfehen Utrecht en Wyk, maar er ontftonden in Wyk eenemeenigte verregaande partydigheden onder de Regenten , Burgery, en eenige andere byzondere Perfonen, waar door die Stedelingen , zo geroemd wegens hunnen edelen moed en ftandvastigheid , thans in het hoogfte gevaar wierden gefteld; daar kwam een openbaar wantrouwen omtrent mannen die alles van het Vaderland hadden verdiend , behalven zulke grievende fmerten, als zy tegenwoordig verpligc wierden te .ondergaan. Hoe wel de Vaderlandfche Staatkundigen zich alle moeite gaven, om deze oneenigheeden, door eene beetere verftandhouding, uit de weg te ruimen, ontbrand® dit vuur niet.te min nog geweldiger, door P 4 dat 1786*.  22.6 VADER LANDS C H E 1786. 1 dat Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utregt konden goedvinden., aan de Schouten ten platten Landen aan te fehryven en te gelasten, om geene veranderingen hoegenaamd te maken in het behande. Jen van 's Lands Penningen, maar in te. gendeel alle de gelden, door hun vergaai derd- wordende, ter behoorlyken tyd te blyven bezorgen op de gewoone 's Lands comptoiren binnen Utrecht, zich daar by gedraagende, als of de Stad Utrechte/eert het derde Lid van de Staaten der. Provin cie uitmaakte : JNauwJyks was.; zulks ter kennilfe van de Magiflraat van Wyk gekomen, of deze deed aan gemelde Schouten weeten, dat de Stad Utrecht zeer te oiïregte in die gedachten verkeerde, aangezien zy het voor overbekend hield', dat de Hooge Regeering van het Sticht wierd Êmengefteld uit drie Leden , te weeten ■ Gceligecrden , Ridderfchap , en de Ste! den Utrecht, Amersfoord, Rhenen, Wyk, en Montfoord , zonder dat de Stad Utrecht, met uitfluiting van alle de andere Steden, of. één van dien, bevoegd of geechtigd was,, het derde Lid Van Staat te ver-  Ht STORT E-BESCHRYV ING. 227 Vertegenwoordigen, zich , ten bewyze van dat gevoelen, vestigende, op het beftendige gebruik, dat 'er nimmer een wettige Vergaadering van de Staaten van Utrecht was gehouden, zonder dat alle die genoem. de Sleden van het Sticht daar by waren tegenwoordig geweest , en als alzo geza" mcntlyk het derde Lid van Staat uitmaakende De Regenten van Wyk vermeenden verpligt te zyn, om, door deze onderrichting voor te komen, dat de. Schouten niet dwaalden., cn hun teffens aan te maanen, van aan geene bevelen op de naam van Staaten , of Afgevaardigden uit de Staaten, bereids aan hun gedaan, of nog te doen , tot het verbrengen van de door hun vergaaderde Landspenningen, fchoon ondergefeekend door den voorzittenden Heer van Staat, of der Gedeputeerden , en van den Secretaris, bekragtigd met 's Lands zegel, t.e gehoorzaamen , veel min om zich te gedragen aan eenige aanfchryving der Stad Utrecht; zich aanmaatigende alleen uit te maaken het derde Lid van Staat, terwyl P 5 de- 178^.  .1786. Zy vestigden hun verder gedrag tegen» Utrecht, op de veronderfteiling , dat zy dus, langs eene onbetaamende onwettige wyze , buiten de Staatshandeh'ngen dier Provincie wierden gehouden, enderhalven dc zaaken, zonder hun mede weeten, Staatsgewyze tot een befluit gebragt, niet anders konden houden dan voor nietig en onwettig, om welke reden zy zich ook altoos daar tegen zouden verzetten , en by tyd en wyl op eene conftitutionele wyze voor hun goed regt zorgen. Weshalven zy aan de gemelde Schouten waarfchouwden, zo lang als zygeen nader bericht van hun ontvangen hadden wegens de medebefchryving en toelaating der Stad Wyk tot de Hoogfte vergaadering, geene bevelen van de Stad Utrecht alleen, of van eenig ander byzonder Staats Lid, of Leden, te eerbiedigen, maar in tegendeel de vergaaderde Penningen, geduurenrende het misverftaud tusfehen beide deze Steden, onder zich te behouden , en niet naar Amersfoort of Utrecht over te voeren i «28 ▼ ADERLANOSCHE dezelve alleen flegts een deel van dat Lid! was.  HISTORIE-BESCHRYVING* 23$». ren, op dat de zaak niet buiten haar geheel wierd gebragt; terwyl zy teffens verklaarden, de betaaling tegens deze uitdrukkelyke wil nimmer te zullen goeddoen., maar in tegendeel het gevoelig ongenoegen daar over te doen ontwaar worden3 gelyk zy aan den anderen - kant, ten allen tyde., hun fehaadeloos zouden ontheffen van , en beveiligen voor alle nadelige vervolging, uit de getrouwe nakoming van die hunne aanfehryving te Verooxzaaken. ; Het is zeker, dat een al te onbepaaklé Dcmocratifche denkenswyze dit onaangenaame veel erger gedaante toefchreef, dan het had behooren te doen, tot bevorde. ring van de goede zaak; zo zeer als aan de eene zyde het gedrag der Utrechtfche Regenten wat te veel tot zich neemende fcheen , zö was aan de andere zyde de. drift der Wykfche Regeering te onbepaald. Deze fchreeven , met die aangenoomene gedachten, aan de Staaten van Groningen, hoe zeer zy reikhalzende waren ohi die gereezene gefchillen, en daaruit voortvloeiende ver wy deringen,-op eene. Coür 1786.  i?86 230 VADERLANDSCHB ( Conftitutioneele wyze, zo als het met de • belangens der Burgery ftrookte , uit de wég te ruimen ; en, gelyk zy voormaals aan Hun Ed. Mog. hadden te kennen ge. geven, een beflisfend befluit in dezogewigtige zaak te neemen. De Regenten van Wyk betuigden, hoe zeer zy zederd eenigen tyd wenschten, om hunne vrede bevende verlangens, waar in zy door de Staaten van Groningen gefterkt wierden te mogen voldoen, doch dat zy daarin, uit een bezef van pligt, ten einde de wezendlyke voordeden van dc Stad en Burgery fteeds onder het oog te houden , en geene geleegenheid, om dezelve te behartigen hun te laaten ontglippen , waarcn verhinderd ; uit welken hoofde zy duslang ook uitgefteld hadden, Hun Ed. Mogende vorige brieven over dit onderwerp te beantwoorden. Zy erkenden, onderricht te zyn , dat zekere Misflve der Burger Gemagtigden in het laast voorgaande jaaraan de Hooge Bondgenooten gefchreeven, door de Staaten van Holland niet van dien aart was ."-e- O óoruceid, om een onderwerp van derzelver raad  HISTORIE-BESCHRVVÏJf G. 23I raadpleeging uit" te kunnen maaken, doch vermeenden het daar voor te moeten houden, dat zy echter, toen de nood van de Stad Wyk, en der Provincie Utrecht, ten hoogften top fcheen te fteigeren, verpligt waren, op het voetfpoor van de Stad Utrecht , aan de onder 's hands gegeeven raad het oor te moeten leenen, en, door het by die brief vernieuwde verzoek, ter hulp verleening van de Hollandfcbe Bondgenoot, de Heeren Staaten van dat Gewest in de geleegenheid te plaatfen, om hunne goede diensten, welke zy op de grond van het Bondgenootfchap, als een geheel mede Lid van het zelve, ten byftand riepen, voor het welzyn van hunne Stad en Burgery te kunnen aanwenden. . De Bode, met wien de brief was afgevaardigd , had wel geen antwoord van Hun Edele Groot Mogende aan de Wykfche Regeering te rug gebragt , doch het vooruitzicht op de goede dienften der Hollandfche Staaten was niet te min gunftig, het had hun niet weinig verlevendigd, toen zy in 't zekere onderricht verkreegen, dat 'er daadelyk, door tusfchenkomst van 1786.  '5786. 252 V A D É RLANÖSCHÈ eenige aanzienlyke Hollandfche Regenten, voorloopige onderhandelingen by eenige der voorfternmende Leden, en zommigè van Utrechts Vroedfchap, waren begon, nen, van welke inhoud en uitflag of vorderingen zy echter geen gegrond mede weeten hadden mogen ontvangen- Het was in de daad ook niet buiten reden, dat die van Wyk, die het eerfteder Hemmende Steeden zich tegen het geweld voor de Vryheid in de bresfe durfden ftellen , het beste vertrouwden van hunne algemeene belangens : zy hadden , door onkreukbaare moed, door bedaard beleid en eendragt, de zaaken op het nadrukkelykfte behartigd,- zy vermogten met alle grond de gedachten verwerpen, dat Wyk by Duurftede, als een onfchuldige weerlooze zwakke , ter onderlinge bevrediging van magtiger twisters, tot een geweld offer moest gekoren worden; maar die regtmaatige hoop was door den grievenften kommer vervangen , en het tydftip was by hun geboren dat een ftilzittend vertoeven misdaadig wierd; zy verklaarden^ er niet anders over te kunnen denken, of de  Hl STORÏE-BESCHRYV t KG. Ï33 de Hollandfche Staatsleden oordeelden Wyk by Duürftede, fchoon het derde Lid , Van Staat in 't Sticht mede uitmaakende, geen aandagt waardig, om derzelver veel vermogende diensten, ten welzyn van de Stad en Burgery, te willen aanwenden; Zy zeiden, dat het hun volkomen gebleek, dat Wyk, gelyk tot nog toe haar lot was, zich zeiven, was 't mogeiyk, zoude moeten redden, en beproeven of zyzich tegen het gevaar van ongehoorde onderhandelingen even gelukkig zoude kunnen verdeedigen, als tegens het bereide geweld: Wanneer zy langer ftilzweegen , zouden zy de Stad en Inwoonderen bloot ftellen, van buiten al.'e onderhandelingen geflooten te worden en door den overmagt genooddrongen, om zich aan denwildermagtiger die een overeenkomstflooten, gefterktdoor de goedkeuring van derzelver hooge bemiddelaars , te onderwerpen; Ook zoude een langer ftilzwygen den fchyn kunnen vertoonen, als of zy de aanbieding van Hun Ed. Mogende dienst niet op den waaren prysftelden, maar zich begeerden verftoo- ken  234- VADERLANDSCHË Ï786, ken te zien van derzelver heilzaame uit» werkzelen. De Regenten van Wyk betoogden by dat alles zeer omftandig, dat zy geen andere oogmerken hadden, dan om de verichillen in de Provincie van Utrecht op eenebillyke wyze by te leggen, en de rust, vrede, en eendragt te herftellen; tot dat einde, langs eene grondwettige wyze , de welmeenendheid tusfehen hun en de overige Staatsleden te doen herleeven, Deze dryfveeren, het voortzetten der verdeediging haarer onvervreemdbaare regten, het belang der Utrechtenaaren, en dat der ganfche Provincie,welker bloei en welvaard, by de voortduuring dezer verfchillen, on-herftelbaar zouden worden bedorven, ja het behoud van de Hollandfche en Overysfelfche Bondgenooten , welker heilzon nimmer onbeneveld konde fchynen, wanneer in 't Sticht de waare conftitutie niet wierd herfteld; dit alles begreepen hun Ed. Achtb. verpligte hun om aan die vriendelyke en ernstige aanmaningen het oor te leenen , en de aangeboodene minnelyke fchikkingen der Heeren Staaten van Gro- nin-  teïSTORIE-ESCHRYVINÖ. 2351 'Groningen , gelyk ook die der Verdere Hooge Bondgenooten , welke geneegen waren volgens de Unie dezen dienstee t>eWyzen, bereidvaardig aan te neemen, uitgezonderd van Gelderland , waar aan zy geen vertrouwen konden verleenen wegens de alömme bekende gevoelens der Heeren Staaten van die Provincie ; Terwyl zy verders, voor de belangens van Wyk, en der Burgery aldaar, gedrongen wierden voor» waardelyk voor af te verzoeken, „ d.it al het Krygsvolk uit de Provincie van het Sticht mogt uittrekken, en de gezamenlyke Hooge be'middelaaren verhoeden, dat 'er geen andere gewapende Manfchap , hangende de onderhandelingen over de bezwaaren, het grondgebied van het Sticht op nieuws zouden betreeden: ,, Dat hunne huifelyke zaaken, het Stads-Regeerings beitel betreffende, waarop zy de nodige fchikkingen reeds hadden beraamd, alleen door hun zouden worden afgedaan , erkend, en buiten eenige verdere raaf pleeging verblyven: En eindelyk, dat de Heer Perponcher de Sedlnitzky, Heer van Wolpherdyk, behoorende tot heteerfte Lid van XVI. deel, G; Staat, 1786",  JZÜ' £36* VABERLANDSCHS Staat, buiten deze onderhandelingen zoude worden gelaaten, aangezien hy opzig. telyk de volks regten niet getrouw had te werk gegaan. Die van Utrecht deeden dit gedrag der Wykfche Regeering voorkomen , als aangevoerd door fommige Regenten van deze Stad , met een ftout opzet, om zaaken door te dry ven, die voor de Provincie van Utrecht en voor een groot gedeelte van Holland verderflyk moesten worden; zo als men ook reeds had bemerkt by de Heeren Afgevaardigden wegens Woerden, die tot de onuitvoerlyke oogmerken der Wykfche Regenten niet hadden willen mede werken: Het was in de daad kennelyk, genoeg, dat men de Heeren Staaten van Holland en fommige der waardigfle Leden , benevens die van Utrecht, aan deze drift wilde op offeren, en, met de nodelooze bekendmaaking over een ge, èhil, het geene, volgens de gemeene belangen der beide Steden , had behooren verborgen te blyven, de verdenking te doen geboren worden, als of men Wyk en haare Bur-  historie •beschryvimc 237 Burgeren in flaap wilde wiegen, en overgeven aan de wraakzugt der Vyanden van 't Vaderland; De brieven der Wykfe Regeering, zo die aan Utrecht, als aan de Provincie van Groningen gefchreeven waren, fcheenen de gedachten allezinds te bevestigen, dat zo ras onder de naam der Vryheid bevordering de Regeerings verandering was bewerkt, de Democraat 'm «en Aristocraat veranderde. De Magiftraat van Utrecht fchreef derfaal ven aan de Regenten van Wyk, dat dit» beide brieven, van zulk eene vreemde inhoud, en wel voornaamelyk die van den tienden van Slagtmaand, de hoogfte verwondering had te weege gebragt, en om die reden niet daadelyk waren beantwoord geworden, te meer dewyl men zich had gevleid dat de onderhandfche berichten, welke eenige Leden van de UtrechtfeMagiftraat hadden getragt aan die van Wyk *e doen toekomen, door den mond van derzelver Penlionaris, genoegzaam zouden zyn geweest, om de redenen van het ftil. zwygend gedrag te billyken ; aangezien tvee maanden bevoren tusfehen de we0, a «Icr^ 1786.  %2% VADERLANDSCHE I7S6. der2ydfche benoemden , die toen in onderhandeling waren geweest, vastgefteld was, dat de voorgedragene poincten wegens Wyk, fchriftelyk, en meer uitvoerig, zouden worden overhandigd aan de benoemde Heeren uit Utrecht, ten einde daar van aan de Magiltraat aldaar opening te geeven, en 't een en ander te onderileunèn; doch aan welke overeenkomst in geenen deele was voldaan; waaruit natuurlyk had moeten volgen, dat die daar toe gelastigde Heeren zulks als nog verwagten , en, uit dien hoofde, van dat alles geene de geringfte aanteekening gehouden , of kennisfe hadden kunnen geven van die voor af verhandelde zaaken, even weinig, als dat zy, by gevolgtrekking, konden worden veronderfteld, in flaat geweest te zyn om de bedenkingen op die gemaakte poincfen mede te deelen. Indien men de voorgedraagene zaaken dus befchouwde , moest het natuurlyk aan de Regeering van Utrecht zeer vreemd voorkomen, dat die van Wyk zich zo ernstig beklaagden wegens het niet ontvangen van eenig antwoord , want het was dan  HISTORIE BESCHRYVING. 239 dan genoegzaam kennelyk, dat men, door niet in het een of ander verder in te tree¬ den , de zaaken in zyn geheel had willen houden , en daar toe te doen dienen de te hervattene onderhandelingen; ook konde, uit eene uitvoerige beantwoordiging van de verdere byzonderheden in die gemelde brief , niets ander voortkomen, dan onaangenaamheden, welke uit liefde voor de goede zaak behoorden afgefneeden te worden. Deze welmeenende gedachten, [fchreeven die van Utrecht] Scheenen by de Regenten van Wyk geene ingang te hebben gevonden, althans zy hadden derzel« ver goedkeuring niet weg gedraagen; zo als uit het gemelde by de laaste gezondene brief gebleek, welke allezinds in die manieren was ingericht, en zodanige bewoordingen vervatte , als in geenen deelebeantwoorden aan het voorneemenen gedrag der Magiftraat van Utrecht, maar in tegendeel, de zo hoogstnodige eensgezindheid , in dit tegenwoordig gevaarlyk tydftip verydelde; te meer, om dat Ql3 de r78ó.  1786. aangebragt ; Zy verzekerden derhalven aan die van Wyk, hoe zeer Hun Ed, Achtbaarheden overtuigd waaren, dat de algemeene belangen van Utrecht met die van de andere Steden van 'c Stigt een en dezelve moesten zyn , en ten hoogften verknogt, dan om immer eenige oogmerken by hun te laaten opkomen, van, in dit opzigt, alleen byzonder voor Utrecht te willen zorgen: Zy maakten ook geene awaarigheid, te bekennen, dat eenige weinige Leden uit het midden van hun, zedert eenige tyd, nu en dan, een afzonderlyk gefprek hadden gehouden metzommige Hollandfche Heeren in 's Hage, en aan de Magiftraat, zo wel als aan de gemagtigden uit de Burgery tot hunne byïondere ontlasting , bericht hadden gegee▼en van het geene hun was voorgekomen, maar behalven dat die Heeren te elkens aldaar waren verzogt geweest, zodeeddit in de daad ook niets ter zaake; het ftond voorzeker aan de Leden van den Raad van Utrecht vr,y> te hooren en over te neemen ai 840 VADERLANBSCHK de hoofdinhoud van die Misfïve beru*. te op gisfmgen en gerugten, van buiten  historie-beschr.tving. 24* al wat men hen wilde voordragen , en ^ die onderhandfche gefprekken vermogten —— voorzeker tusfehen de byzondere Leden der Regeering plaats vinden, zonder verpligting, om dien te nevens-met de Regenten van Wyk eenflemmig te handelen, bevorens het de aart en natuur van eene wettige byeenkomst had aangenoomen. De verfpreide geruchten moésten zo veel veld niet gewonnen hebben, om de Magiftraat van Utrecht, zo onverdiend als voorloopig, te beoordeelen, en daar uit te befluiten als of 'er een voorbedagte toeleg was om de Regenten van Wyk in flaap te wiegen. Elk vroeg, hoe het mogelyk konde zyn, dat 'er zodanige gedachten plaats vonden? Welk voordeel of die van Utrecht daar mede zouden hebben kunnen bejaagen? en of men deRegenten van deze laastgeraelde Stad vermogt veronderftellen dus onkundig in 's Lands geRhiedenisfen te zyn, dat zy niet zouden bezeffen, dat, voor al by de tegenwoordige gevaarlykeomfbandigheden, indeeendragt de allergrootfte fterkte wasgeleegen? q 4 «ö  1716. H2 VADERLANDSCHE en, indien dan nog al eens zodanige ver. raoedens, hoe ongegrond die mogten zyn, waren ontftaan, of er dan geene mogelykheid zoude zyn geweest, om onder de hand de gegrondheid of ongegrondheid vary die verdenkingen te onderzoeken , alvorens , by zodanige aanfchryving, de vergaadering der Magiftraat daar over te onderhouden ? zulks was voorzeker meer overeenftemmig met de regelen van voor, zigtigheid geweest. Hoe gevoelig de Regeering van Utrecht was, zy onthield zich echter, by derzelver antwoord, zich daar over zeer uitvoerig te verklaaren , of by de wederlegging der voorgedraagene byzonderheden opzetteJyfc fhl te flaan; bedoelende voornaamentlyk met die brief, om de Heeren van Wyk te Duurftede tot een nader inzien van zaaken te brengen, en te overtuigen, dat zy dezen gedaanen flap zeer wel hadden kunnen nalaaten, wanneer zy ook ten zei ven tyde zouden begreepen , en overeenftemmig met die van Utrecht bepaald hebben, hoe het ftellen van een vast beftemden tyd, fe voegen als de Magiftraat van Wyk aan die  HISTORIE-BESCHRYVING. 243 die van Utrecht had goedgevonden voor te fchryven, geheel niet te pasfe kwam om daar op eenige aanmerking te maaken. Ter bevestiging van dat gevoelen, en van 't goede oogmerk, verzogten de Regenten van Utrecht, dat die van Wyk niet langer geliefden in twyffel te trekken, of uit te Hellen om een antwoord te vérleenen, waar door deze billyke gedachte wierd erkend , wanneer ook onmiddelyk zoude volgen, dat Hun Ed. Achtbaarheden bereid bleven, om, by nadere opening van Hukken, als nog met derzelver gemagtigden in onderhandeling te treden, over alle zodanige zaaken welke dienstig konden zyn tot bevordering van hetgeluk en welvaaren der byzondere Leden van die Provincie; maar als integendeel die hoop verydeld wierd, en hun Ed.Achtb. verbleeven by de aangenoomene ongunstige denkenswyze ten opzigte van Utrecht, zo zouden z"y, des niet te min, uitaanmerking der tydsomflandigheden alle verdere onaangenaame twisten affnyden, en zich vergenoegen met die Hreelende voldoening, dat 0. 5 zy, 17 %6.  44* VADIRLANDSCHl 1785. denng, welker gevolgen zy aan de overdenking overlieten, integendeel, veeleer, met opoffering van byzondere oogmerken, van hunne kant alles hadden aangewend, om de zo noodlottige tweedragt, naar het beste vermogen, voor te komen. Laastelyk merkte de Regeering van Utrecht ook nog aan , dat de Stad Wyk de afzonderlyke bezorging der huisioudelyke zaaken, en het zenden van rond. gaande brieven aan de Bondgenooten, reeds lang bevooren had in gewoonte gehad, voor dat die van Utrecht het eene of andere hadden bewerkftelligd ; wesbalven zy ■2ich niet konden verbeelden, dat men aan de Magiflraat van Utrecht zoude willen betwisten, het geene die van Wyk, zo lang en zo meenigmaalen had gepleegd ; op dit zelfde voetfpoor, [melden HunEd. Achtb.] hadden zy het raadzaam geoordeeld, zodanige iondgaande brieven te verzenden, en wel voornaamelyk ten einde daar mede in tyds te beletten, dat de raadpleegingen over den toeftand der zaaken, bin- zy , wel verre van eenige aanleiding te hebben gegeeven tot fcheuring of verwy-  HISTORIE ■ BES CH1Y VING. 145 ncn de Provincie van Utrecht, welke, vol gens bekoomen bericht, by de hooge Bondgenooten, en inzonderheid by de Heeren Staaten van Holland en West - Vriesland, eerlang zouden worden aangelegd , geenerhande fchaadelyke uitwerking mogten hebben, gelyk men, onder anderen, ook konde opmaaken, uit de door den druk gemeen gemaakte inhoud van deze gemeldi brief. Deze, en meer andere foortgelyke onderfcheidene begrippen, en gedraagingen, verwekten by den bedaarden en verftandigen befchouwer de hoogfte verwondering, en geene mindere bekommering ten opzigte der groote zaak, welke, door denodelooze omflag en fteeds invallende nieuwigheeden, te zeer verzwakte. Zeker was het, dat die verfchillen tusfehen Utrecht en Wyk te Duurftede, even eens als die in eenige andere Provinciën niet uit goede bronnen voortvloeiden, en dus ook niet uit een gelyk oogpunt konden worden befchouwd, aangezien de openbaare zaaken in het Vaderland thans die gefteltheid aannaaaien, dat alle andere vertoogen werke- lyk 1786.  des volks, een fpoedig einde aan de heerfchende onlusten diende gemaakt,- de traage vervulling der betaamendlte wenfchen leverde dagelyks nieuwe ftoffen tot gegronde klagten. Niemand, die des Menfchen hart kundig is, en de loop der Staatsgebeurtenisfen met een verftandig oog gade Haat, twyffelde meer of de byzonderebedoelingen wierden dagelyks gevaarlyker, de zaak van het algemeen was wel het voorwendzel, maar het eigenbelang wierd in haare volle kragt aangedrongen, terwyl men de wettige regeerings orde ondermynde, en de weldenkcnden in den Lande, doordrongen van het bezef des gevaars eener Regeeringloosheid, ten hoogften af keerig bleeven om toe te ftemmen in een doldrif. tigcn yver, maar met eene belangelooze zugt in de ftreelende hoope leefden, daè de bedaardheid , en het vertrouwen s door een voorzigtig beleid zoude herleevcn. Onder het toeneemende gefchil tusfehen de Steden Utrecht en Wyk te Duurfb> de, 246 VADERLANDSCHE lyk behoorden op te houden, en, volgens de billyke begeerte van het beste gedeelte  mSTOklE-BgSCHRYVING. 247 de, wierd de drift tegens het gedrag der Heeren Staaten van die Provincie, te A- , mersfoord vergaaderd , nog fterker ; de voorftellingen die de Gedeputeerden, by de uitfchryving der Hoogste byeenkomst tegen den zesden van Wintermaand, dee» den, waaren bekragtigd met betuigingen van de gevoeligste aandoeningen, en de grootste fmerten , over het noodlot der goede Burgery , thans bloot gefield aan het verval en de vermaagering; doch de befchouwing van deze gezegden vond veel minder ingang, dan de voorgeftelde vraag, of die Heeren Gedeputeerden, met uitfluiting van de Staatsleden wegens Utregt, Wyk, en'Montfoord, gerechtigd konden zyn, om in die hoedanigheid te handelen? of men, het geene door hen bevolen wierd, als wettig moest doen befchouwen? En eindelyk, of die algemeene Staaten, die de Gedeputeerden hadden gelastigd tot zodanige gewoone befchryving, niet flegts waren de voorfternmende Leden , met twee Leden uit Amersfoord en Rhenen, ftrydig aan het conftitutioneele in deze Provincie, alwaar, onder 178(5.  1786. Uit welker beantwoording gevolgelyk wierd vastgeReld, dat zy, die zich eenen Staaten magt hadden toegeëigend, onwettig en wederregtelyk hadden gehandeld, ja dat de verrichtingen en befluiten, zedert eenigen tyd in die Vergaadering gedaan en genoomen, zonder medewerking, of toefiemming, van de Stad Uirecht, Wyk, en Montfoord ,kragteloos en van onwaarde zouden zyn en blyven: zo lang als de Gedeputeerden van deze drie laastgenoemdeSteden daar toe niet mede haddenbewilligd, konden die ook niet gehouden worden, in de genoomene maatregelen te moeten inilemmen, of aan derzelver uitfchryving te gehoorzaamen: Behalven deze bedenking, ontftond hier uit nog eene andere van geen minder belang, zo als men vermeende , namentlyk, de onzekerheid, of de aanfchry ving der Heeren Gedeputeerden was gedaan aan den Nieuwen, of aan den Ouden 248 VADER I.ANDSCHB der die benaaming, of wel onder den tytel van Stad en Steden en Landen van Utrecht. ten allen tyde erkend wierden de Heeren Geëligeerden en Ridderfchappen, met de Stad en Steden ?  HISTORIE. BESCHR YVIHG. H9 Ouden Raad, aangezien uit de inhoud der brief ten klaarsten gebleek , dat daarby geene andere Regenten van Utrecht voor wettig wierden erkend, dan die geenen, welke, op den twaalfden van Wynmaand in het laast voorgaande jaar, waren aangefteld en beëedigd; het daar voorhoudende, dat, offchoon deze tot hetbywoonen der Staatsvergaadering benoemd, echter, uit hoofde van de ongelukkig plaatshebbende omffandigheden, zich tot heden toe daar van hadden laaten wederhouden, nogthans tegenswoordig dezelve , en geene andere, ter befchryving zouden verfchynen. De uitfluiting van die geenen die op den twaalfden van Wynmaand in dit jaar, door de verklaaring der zogenaamde Staaten van Amersfoord, waren aangebleeve» a en de erkentenis van hun, die in het vorige jaar den eed op de benoeming hadden afgelegd, deed éenigzints gevoelen , dat men zich overtuigd hield van dezwakheid der zogenaamde plaatshebbende Staat*» gefteltheid , met opzigt tot de Stedelyk» Regenten : althans men konde aiet van Zich. 1786.  1786 250 VADERLANDSCH1 zich verkrygen, dat de Raad, die jaarlykslös1 . was,door den Stadhouder was aangehouden, maar begeerde dezelve te hebben aangezien als vernietigd, en dat de Nieuwe Raad, door het Volk aangelteld en benoemd, de eenigste wettige Raad van Utrecht was, en bleef, ja, dat, zonder die te willen erkennen, geene Utrechtfche Raaden ter Staatsvergaadering jonden of mogten befchreeven worden; aangezien in die zaak gehandeld was ingevolge het huislyke regt derStedelyke Magiftraatsbeftelling. Ondertusfchen was het uit den inhoud der aanfchryvings Misfive zeer wel kennelyk, dat daar by de inrichting aan den ouden Raad was- gefchikt, en de klagten toepasfelyk, op den nieuwen; en hier ora hield de laastgenoemde het als een toeleg ter verkragtiging van de rechten en eigendom des Volks , als een list der Staatkunde, \vuar op geen vertrouwen was te vestigen-, • o lang nietdc Krysjsmagtuit Amersfoort, Rhenen, en van het platte land, vertrok; zo lang niet de rust en vrede binnen de Provincie was herfteld; door eene pligtmaaHaat- «*m ahj:, . tige  HISTORIE-B ESCIÏIiYVING. 249 fflaatige erkentenis dör Stedelyke en vrye Magiftraatsbeftelling , gepaard met eene Welmeenende verandering van het Pro vin. eiaaie. De Staatsieden, te Amersfoord vergaaderd, betuigden, wel geneegen te zyn tot de bemiddeling der Bondgenooten, en be« loofden, de wettige Privilegiën en voorregten der Stad Utrecht even heilig en dierbaar te zullen houden, als hunne eigen» dan dit hield men, als een opzettelyk toeleg, om, tvaare het mogelyk, daar door nog de openftaande Raadplaatfen te vervullen , en de Burgcrregten te ondermynen. Ieder ftap wierd befchouwd als eene vyandige verrichting; al het vertrouwen wierd verbannen; en 't was vruchteloos, met hoe veel aandrang van reden hun Ed. Mog. verzekerden, dat zy nimmer gezogt hadden, de klaagftem der Burgeren en Ingezetenen , over wezendlyke misbruiken en gebreeken in de Regeeringsbeftiering, te fmooreh, maar integendeel altoos bereid waren geweest, op de billykste wyze daar -aan te voldoen Met geene mindere verdenking beXVI. deel. R fchouw- 17 86";  1786. ders, en derAmfterdamfche Afgevaardigden in de hdoge Staatsvergaadering , tot de bemiddeling in het Sticht; zy hielden dat, als voortgebragt door bepaalde vyanden, die door woorden cn daaden toonden den nieuwen Raad niet te willen erkennen, maar door list en geweld te willen over* heerfchen. Inmiddels hadden de Heeren Gcdepu* teerden de Afgevaardigden vanMontfoort, die tot nog toe te Amersfoort niet verfcheenen waren, ook andermaal ter Staats, vergaadering befchreeven, en hun aangemaand, zich daar van nier langer te vcrwyderen, maarmet.de verdere Staatsleden te handelen, raadplegen, en befluitenj want zo ras die van Montfoord en,Wyk te Duurflede zich daar toe bepaalden, dan was de meerderheid van het derde Lid van Staat tegenswoordig : en de te neemene Refolutien zouden eene meer wettige gedaante verkrygen, het geene hoogst noodzaaklyk was, om aan de toeflemming ter heffing van de versischte middelen voor het 250 VAE-ERLANDSCHE fchouwden de leden der nieuwe Raad van Utrecht, het voorflel der Hollandfche Rid-  Hl STORIE-BESCHR Y V ING. 25I het aanftaande jaar genoegzaame kragt te Verleenen. Het was wel zo , dat de bemiddeling tusfehen de in verfchil zyndc Staatsleden wederzydsch gewenscht wierde, maar aan de zyde van Utrecht begeerde men eenige voorafgaande bepaalingen, waar by, onder de verzekering der hooge bemiddelaaren, alle geweld ter zyden gefteld , en, met eene verfchafte billyke gerustheid, de nieuwe Raad erkend wierd, want zonder het eens te zyn over de party met wien te handelen, konde er niet verrigt worden; zo lang deze voorwaarden niet Vast Honden , was alle aanbod , hoe fchoon het mogte fchynen, voor Utrecht niet om aan te neemen; Want die der nieuwe Regee» ring hielden de voorfternmende Leden vari Staat als aanranders, als berokkenaars van de thans plaatshebbende oneenigheeden in het Staats en Krygswezen; hoofdzaaklyk door het tegengaan der vrye beftiering van de ftedelyke huishouding in haare Magiftraatsbefteliingen , fchoon dat zy uitdrukkelyk bepaald waren, van zich niet R » te l? 86,  -252 VADERLANDSCH E I786. te mogen bemoeijen met eenige befdrikkingen van Stad of Steden. Utrecht wilde zich dus niet het eers te ontwapenen , ten gevalle van haare vyanden , nog , zonder erkenning van Stedelyk regt en gezag, zich met de benoemde bemiddelaars inlaaten, terwyl de finantien uitgeput wierden door het aanhouden van den gewapenden arm. De aart der zaak, het algemeene belang, de regtvaardigheid, met een woord , het behoud der vrye Gemeenebest Regeering, vorderde niet te min de fpoedigfte afdoening dezer onaangenaamheden. Alomme Hond het zeker, dat de waare conftitutie niets anders was, dan eene vastgeftelde Regeeringsform , by vertegenwoordiging ; aan welke wettige Regeerings-inrichting, en niet aan de Regenten , de Burgers hunnen eed hadden afgelegd: Ingevolge zodanige grondftelling, hielden die der Hollandfche Steden de Vroedfchap in de eerste plaats by de rangfchikking der Regenten, cn dus behoorden de Leden van dat aanzienlyk lighaam, als verbeeldende de ganfche Burgery, te zyn de uicgelee- zend  KISTORIE-BESCHRYVING. 253 zcndfte , de kundigfte, en de rykste deiSteden; niemand behoorde voorzeker tot die waardigheid te komen , wanneer hy langs een andere weg wierd ingevoerd; de aanftelling en aanbeveeling door Burgemeesteren ter vervulling van Vroedfchapsof Schepensplaatfen was even nadeelig en onwettig, als die van zyne Hoogheid den Hcere Erfftadhouder, waar over de klagten zo algemeen waren geweest. Tegens die inconftitutionele handelwyze , tegens de ingedrongene ftrydige gewoonte, en het algemeen plaatshebbende gebruik, ver, hefte zich de Remme des volks, by het tegcnswoordig onderzoek der grondwettige herftelling: Men hield het bovenalle tegenfpraak , dat, wanneer, het blyken mogt, dat in dezen eene jammerlyke verbreeking der Conftitutie plaats had, zoaa. nig gebrek hoe eerder hoe beeter behoorde herfteld te worden, en begreep zulks best te kunnen bevorderen door middel van bekwame mannen , als Gemagtigden der Eurgery, uit haar midden verkoozen en aangefteld, die dan, eerst by de Vroed, fchap om herftel moesten aandringen, R 3 en 178^.  254 VADERLANDSCHI 1786. adresfen, aan de Heeren Staaten van HoU Jand zouden moeten vervoegen, die reeds zo veele en zo duidelyke blyken hadden aan den dag gelegd van hunne zugt en y ver ^ om de wettige Regeerings-inftelling tegen alle verbreeking te handhaaven. Burgemeefteren wierden befchouwd, als voorzien met de uitvoerende magt, in dien opzigte derhalven uitmaakende het tweede Lid van Regeering der Stad, gelast, om te zorgen voor de getrouwe uitvoering van het by de Vroedfchap vastgefteldc, zo wel in hunne byzondere waardigheid, als door de aan hen ondergefchikte vergaaderingen en bedienden , zonder daar aan eenige verandering of uitftel te mogen toebrengen ; fchoon dat die zich niet tot zodanig een kring en ftand bepaalden, maar in tegendeel van tyd tot tyd zich van het tweede tot het eerste Lid verheften, en alle magt aanmaatigdcn, om dc wetgevende en uitvoerende magt onder elkander te verwarren, en het eindelyk tot eene fo.ort van alleenheerfching te brengen, re¬ en verzoeken; en aldaar onverhoopt gee^ gehoor vindende, zich , by welgeftelde  HISTORIE-BESCHRYVING. i^S regelregt inloopende; tegens de waare Regeer ings- conftitutie. De Krygsraad in de Steden behoorde zeide men, vry te zyn, tot fteun van den Raad en tot behoud en herftel der Privilegiën en voorregten, met al wat dienstig konde zyn voor de grondwettige conftitutie, welk vermogen, ter voldoening aan dien geheiligden pligt, geheel en al verlooren was geraakt. Uit dat alles wierd gevolgelyk afgeleid, dat zeer veele Regenten in de Steden niet als genoeg onafhanglyk by het Volk konden worden erkend , over wiens gewigtigfte belangen zy zouden befchikken, by het Volk , waar door zy waren benoemd, tot het waarneemen van zaaken, waar by het zelve alleen en geheel belang had, en van welker Verwaarloozing deszelvs verderf geheel afhing- De Achtbaare Vroedfchap, tot de eerste inftelling gebragt zynde , moeste dan een wettig verkoozen en waarlyk vertegenwoordigend Collegie der Burgery zyn, dat v verpligt was het beste voor dat groote lighaam te overweegen, onder het oog te R 4 hou- 1786.  ZSÓ VABERLANDSCHE 1786. houden , en, door de uitvoering van heilzaame wetten , daadelyk te bevorderen. Uit dien hoofde befchouwden de Rotterdammers het als een inbreuk op de aloude voorrechten in hun Stad , dat het getal der Vroedfchaps - Leden aldaar niet meer dan flegts uit vier- en twintig Perfonen beflond ; de gevolgen van dit inge, kroopen misbruik waren . zo blykbaar nadcehg, dat het alle oplettenden in 't oog liep, en verfcheidene aanzienlyke gemagtigden des Volks , zo uit de Regeering, ils uit de Schuttery, voor hen zei ven, en wegens meer dan duizend hunner voortrefiyi^ce mede Burgers en ingezetenen, aan de Heeren Staaten van Holland en WestVriesland te kennen gaven, dat het oudste Privilegie, waar by de Vroedfchap derStad Rotterdam tot eene vaste Vergaadering en ?en bepaald getal was gebragt, door Hertog Philips van Bourgondien , als Grave van Holland, op den agtffen july 1436, verleerd, en daar by vast gelteld Was, dat zy mogten verkiezen cn gelasten veertig ceibaare mannen, mede Burgers, van de  HISTORIE .BESCHRYVING. 257 j'yksten uit de Stad, voor eene goede Regeering, geduurende een jaar lang, tot de wederzegging toe; welke te rug-roeping nimmer door hem was gefehied, maar wel integendeel, door zyne opvolgeren Maximiliaan en Maria, Hertog en Hertogginne van Oostenryk, by nadere brieven van den agtienden April 1479, was bekragtigd, door de beweegredenen van het behartigen der rust, eendragt, en goede Regeering in de Stad Rotterdam , met uitdrukkelykc bcpaaling, dat 'er voortaan, en ten eeuwigen dage , zodanige veertig Perfonen binnen die Stad zouden zyn en blyven; in manieren dat Philips, Hertog van Oostenryk , vervolgens , op den agtffen van Wintermaand 1483 , had geoorloofd, deze inflelling alzo te houden tot zyne te rug roeping toe, hoewel zyn zoon Karei, [by opene brieven van den agtften April 1518, dat gemelde voorregt, en alle andere door zyne voorzaaten aan de Stad Rotterdam, gegeeven , goedkeurende] het getal van veertig had goedgevonden te verminderen tot zestien Perfonen, en wel voor den tyd van zes jaaren; tegen? welk gedrag de JnH 5 woon- 1786". Verfoek ter vermeerdering van de Vroedfchap te Rotterdam.  25S V1DÏXLANBJCHE I78f5. den der btad, te kennen gegeeven, hoe zy dat getal niet toereikende bevonden, om de finantien en zaaken, de Stad betreffende, te bellieren, in manieren zo alszy gewoon waren te doen met de veertig,- 't geene dan ook van dat gevolg was, dat de gemelde Graaf, toen tot Roomsch Koning benoemd , de zestien tot vier-en-twintig Leden bragt, en op den vyftienden van Slagtmaand verklaarde, zulks, als meer overeenkomstig met de grootheid der Stad, vast te ftellen, in voegen als zy zouden worden onder eede genoomen by alzulke Commisfarisfen , als hem gelieven mogte daar toe aan te ftellen. Ten dien tyde, zo als deze Gemagtigden aan Hun Ed. Gr. Mogende te kennen gaven , was er by na nog niets te vinden van de Nieuwe Haven, Kolk, en Visfersdyk, zo dat de Stad Rotterdam , zo wel in grootheid als volkrykheid, merkelyk geringer was, dan in dezen tegenwoordigen tyd; waar by nog kwam , dat dit getal, ver- woonderen zich ook daadelyk, by het uiteinde van deze tyd, hadden verzet, en, door Burgemeesteren, Schepenen, en Ra-  HISTOB.IE.B ESCHR YVING. 255! vermits veele der Inwoonderen zich met de Zeevaarende neering en Koophandel beezig hielden, en overzulks meenigmaalen van huis reisden, 'te klein was, ja dat de er varenis bevestigde, hoe de Stad dus niet wel en eerlyk konde worden gere. geerd, derhal ven door Burgemeefteren, en Regeerders, uit naam der zelve Stede, in den jaare 1580, aan Willem den Eersten, Prinfe van Oranje, toen de hooge overheid van den Lande op naam van den laasten Graave, bekleedende , hadden verzogt, deze gemelde vier-en-twintig Leden tot zes en dertig te brengen, dan waar op zy, by brieven van oftroy, ten naame van even gemelden Koning Philips, op raad van zyne Hoogheid Willem den Eersten, voor hem Stadhouder, en Kapiten Generaal over Holland, Zeeland, Vriesland, en Utrecht, mitsgaders van de Edelen, en van de Afgevaardigden vandezesgroote Steden van Holland , begeerende de welvaard van Rotterdam te bevorderen, geocïroyeerd wierden, dat ,;van dien tyd af, vervolgens het ganfche Lighaam der Stad zoude worden vertegenwoordigd, door twée- 1786.  2öo vaderlandschb J785, twee-en-dertig Leden uit de eerften van aanzien en vermogen ; zo dat 'er , van 's Graven wegen, by zynen voornoemden Stadhouder , of by zodanige Commisfarisfen als hy daar toe ftellen zoude, voorden eerstenmaal toen nog agt perfonen, by de de vier-en-twintig plaatshebbende , benoemd, gevoegd, en beëdigd wierden. Eindelyk waren deze van tyd tot tyd verleende Privilegiën, door deBurgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam , in denjare i6ï5 , aan de Ridderfchap, Edelen, en Steden van Holland en West-Vriesland, vertegenwoordigende de Staaten van den zeiven Lande, voorgedraagen, en daar by teffens te kennen gegeevcn, dat, [niet tegenftaande laastgemelde Privilegie] het getal der Vroedfchappen was vervallen tot vier-en-twintig , en de Stad daar door weder geregeerd wierd, met eene eigendunklyke en eigenbaatige verandering, zy echter een nieuw oétrooy verlangden, om voortaan te kunnen blyven by datgetal van vier-en-twintig, die de Stad als Vroedfchappen zouden regecrcn , hoewel daadeJyk ftrydig tegen het geene zy onmiddelyk daar  HlSTORÏE-BESCIÏR YVING. 2Öi daar op lieten volgen, nament!yk, dat de Vroedfchappen van de Steden ingericht waren, om de gerechtigheden en Privilegiën van de Stad te bewaaren. Zy vertrouwden derhalven , dat zulk een voordragt der oude conftitutie en der lotgevallen van de Vroedfchap, by de Heeren Staaten die overtuiging zoude vinden, om dafar uit afte leiden, dat het behoud van de Stadsrechten en belangen altyd was gefteld geweest in de vergrooting, gelyk in tegendeel de heerschzugt en eigenbaat zich altoos had toegelegd op de vermindering der talrykheid van die vergaadering, welke in de vroegfte tyden opgerigt en als een duure gunst van 's Lands Heeren ver. kreegen was, ten einde te zyn als een beveiligend bolwerk tegen de overheerfching van de Graven, derzelver Stadhouder en andere hooge ambtenaaren, waar door het hun Ed. Groot Mogende ook niet konde bevreemden, dat zy, om hunne Stad en Burgery voor het vervolg, zo veel mooglyk, te beveiligen tegen zulke onaangenaamheden, als, byzonder zedert eenige jaarenher, waards, by hen hadden plaats gehad, aan een 17 8ó\  2fjï VADERLANDSCHtt de Heeren Staaten zouden komen, door het bericht van eenige tot dat onderzoek benoemde Leden uit het midden van Hoogstdezelven * met het oogmerk van de rust en het vertrouwen binnen de Stad Rotterdam weder te doen herleven, by deze geleegenheid van 's Lands Souveraine Overheid ootmoedig verzogten , dat Hun Ed. Groot Mogende het getal van de Vroedfchaps -Leden binnen de2e Stad wederom geliefden te bepaalen tot veertig , als van ouds, volgens de eerste voorrechten, en dus, bygereede aanftelling, de nog ontbreekende zestien plaatfen vervullen, met aanfchryving aan den Hoofdofficier der Stad , om dezelve te beëdigen en in bediening I te doe» treeden. Alvorens daar op te befluiten , vroegen de Heeren Staaten het bericht van Burgemeesteren en Vroedfchappen te Rotterdam, die;met de grootftemeerderheidj daar by zeer omflandig betoogden , dat het gedaane verzoek op geene wettige wyze een ieder genoegzaam bekend waren, en op eene wettige wyze ter kennis fe van  HISTORIE. BÉS CHR.rvrNG. 2Ö3 wyze wierd bewerkftelligd, aangezien de Perfoonen die het zelve ter tafel van Hun Ed. Gr. Mogende bragten, daar toe gee¬ ne bevoegtheid hadden; en dat, in aanzien rjeemende aan wien, en tegens wien , zulks was ingericht, het allezinds behoorde'befchouwd te worden , als ftrydig met de conftitutie, en in de. ganfche zamenhang zodanig wetteloos, dat de Heeren Staaten daar geen aandagt op vermogten te vestigen. Hun Ed. Groot Mogende begrëepen echter, dat het onderwerp, op zich zeiven befchouwd , zeer wel ter tafel van den Souverain gebragt konde worden, zonder dat de Vroedfchap van Rotterdam zulks deed ; zy benoemden dus eenige Leden tot het onderzoek van dit gewigtigftuk, waar van de beflisfende uitkomst niet zeer fpoedig fcheen vei-wagt te mogen worden, fchoon men, over 't algemeen , in Holland, tastbaar gevoelde, hoe alles thans geregeerd wierd door de dringende invloed van het Volk s terwyl de Aristocratifche Heerschzugt zich van den magt der wille- - keu. 1786",  1786. 264 VADER.LANDSCHE keurige beftiering tragte meester te maaken. Ondertnsfchen namen de loopebde geruchten, van het goede gevolg der onderhandelingen, en eener aanltaande bevreèdiging tusfehen de Heeren Staaten en zyne Hoogheid den Stadhouder hand over hand toe, waar over veele Vaderlandlievenden Zich zeer verheugden, en andere ten uitterften bekommerd waren, dat zulks zonder voorkennis en mede weeten van 't Volk zoude gefchiedén; verfcheidene Afgevaardigden uit deze en geene Steeden van eenige Provinciën, begaven zich naar 's Hage, ten einde aldaar van de voornaamste hoofden der Regeering onderricht te worden» wat van die zaak rhogte zyn, en zodaa» n'ge opening te genieten , als hunne gemagtigden volkomen gerust konde Rellen. Het Volk wa£ tegenwoordig niet tot zwygen te brengen, althans niet zonder gevaar van ftroomen bloeds te vergieten; het had een gruwel van alle overheerfching; en byzonder van de woeling der Aristocratisfche aanhang; kennende zyne Rechten en  historie b esc'hryvin'6. 'en magt beeter 'dan hevörerts, was het fh geenen deeie geneegen, om maarblootejyk zodanige fchikkingen aan te neemen, als buiten we'eteh van het zelve zouden be* paald worden ; Zo wel het "platte Land, "als de Steden,- drong tot eene grondwettige hertelling; de Ingezetenen des Lands klaagden , dat zy , ten aanzien van de Burgerlyke iieering, als anderZinds, eene 'aanmerkelyke ongelykheid hadden met die van de Steden , hoewel zy oorfpronglyk 'allen dezelve rechten hadden; dit befpeurde men zeer zigtbaar in de opbrenging der belastingen , die ten uitterten onevenredig was: De kleine Steden verzetten zich tegen de grooten, én beweerden, dat zy, ten tyde der Graven, over de beden, en dus over de belastingen, mede waren befchreeveri geweest, ja dat zelvs de Land. lieden ter dagvaard verfcheenen , welk regt door de haatelyke Aristocratie was OverheerScht. De Burgery, over het algemeen genoomen, lcheen imar op eene gunstige geleegenheid te Wagten, om dat hertellmgswerk hadrukkelyk tè onder- XVI. deel. § ftèrl»  H66 VADERLANDSCHE I786. {leunen; men poogde door geheel Holland een adres aan de Heere Staaten, en aan de byzondere Stads Regeeringen te ontwerpen, waar in eene opgave wierd gedaan van alle gewigtige hoofdpunten der Lands verbeetering; en het fcheen of de Amfterdamfche Inwoondcren zich daar toe ook wilden laaten overhaalen, fchoon het beste deel der Kooplieden vreesde , of de zo verdrietige als nadeelige Staatsgefchillen hier door niet te langer zouden duuren. Elk hoopte, dat de herflelling van rust en goede eendragt naderen mogt, en 't fcheen wel, als of 'er met alle vlyt toe gewerkt wierd, maar hoe, en wanneer, zulks tot het goede einde zoude geraaken, was niet te doorzien; aan de eene en andere zyde flonden de belanghebbende onvcrzettelyk vast, terwyl de hoogwenschlyke zaak bleef, dat de overheerfchende magt der Regenten, ter verneederingvan den Stadhouder en het Volk, beteugeld, de al te onbepaalde invloed van den Stadhouder gerecgeld, cn dehoogstgevaarlyke Volksregeéring voorgekomen mogt worden; indien immers het Volk, door list of ge-  HJSTORIE-BES CHR YVIN G, z6y geweld, weder tot zwygen wierd gebragt, hoe zoude het gevolg van dien een geluk-, kiger uitwerking hebben dan bevorens; Voorzeker, zeide men, zal het Stadhouderfchap en de Aristocratie, gelyk altoos, tegens elkander woelen, zö dat de Republiek, door toedoen van de eene óf andere party , by beurtwisfeling, op den rand van haaren ondergang zal worden gebragt; de oude verbitteringen zullen fteeds weder opborrelen , tot bederf van Land en £eemagt, ter vernietiging van den Koopi handel; Nooit zal een van beide partyen zeker zyn, fchoon voor een tyd de overs hand krygende, aangezien het Volk niirü mer zyne rechten goedwillig zal afffaan; en dezelve door tusfehen komend geweld nooit kunnen verlooren raaken. Neder; landsch Volk moet altoos het even wigt houden tusfehen den Stadhouder en de Staatsleden; de Regenten behooren fteeds den balans te regelen tusfehen het Volk en den Stadhouder; en de Stadhouder moet waaken,dat het Volksregt door de Vertegenwoordigers in het wetgeevendvermoogerj niet onderdrukt word : De eendragt van S i deze  17 36. 2.6S VADERLANDSCHË deze drie werkende Leden tot bloei der Republiek, bevordert het welzyn van 't Volk, van de Regenten, en van 't Stadhouderlyk huis: Dus hoorde men overal fprceken, en als uit eenen mond zeggen, dat 'er niets gevaarlyker voor het lieve Vaderland in dit tydftip konde bedagt worden, dan de poogingen der braave, kundige, en werkzaame Regenten in verdenking te brengen, als of zy de goede zaak niet regt geneegen waren, daar ondertusfehen het mistrouwen en de verdeeldheid hand over hand toe nam; dagelyks hoorde men ongelooflyke dingen, nauwlyks te begrypen hoe zy in de harsfens van een verlichte Natie konden plaats vinden. Het konde niet anders zyn, of dit moest de vrees voor Burgeroorlog , of aanhoudende Landberoeringen, en eene algemeene verlegenheid , doen geboren worden; te meer, dewyl de Leden van Staat, byzonder de Ridders, en de Heeren Afgevaardigden uit de meeste Steden in Holland, gansch niet van het zelfde begrip waren, ten opzigte van 't befluit van hun Ed. Groot Mogende, omtrent zyne Hoogheid den  HISTORIE. BESCHRYVING. z6$ den Heere Stadhouder Kapitein Generaal genoomen. De Ridderfchap had , door de aantéekening in de Staats - Registers, te kennen gegeeven, als of zy, byde raadpleeging over de opfchorting van zyne Hoogheids waardigheden als Kapitein Generaal van Holland, geene de minste, zelvs geene waarfchynlyke gronden, voor zodanige daad had gevonden, daar in tegendeel de Heeren Af. gevaardigden der Steden Dordrecht, Haarlem , Leiden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schiedam, Schoonhoven, Monnikkendam, en Purmerend, betuigden, dat, by de raadpleeging over dit onderwerp, op den zestienden September gehouden, de gronden van wantrouwen , omtrent de beftiermg ven zyne Hoogheid, met zo veele klaarheidenkragt waren voorgedraagen, dat de Ridderfchap daar over had moeten verfiommen, en, niet tegenftaande de herhaalde verzoeken, en nadrukkelykste aanmaaningen van verfcheidene Leden , zich buiten Raat had gevonden , om iets, hoegenaamd, tot wederlegging van die voorgedraagene re*. S denen,. 1786,  Ï70 rAD.ERLANp.SCHE denen by te brengen, maar integendeel met een fb'Izwygend toeftemmen hadden, beantwoord,- van welkonverantwoordelyk gedrag het onbetaamende hun met allen ernst was onder het oog gebragt. Dan de gemelde Steden hielden het behalvcn dien als een reeds afgedane zaak; om dat, met bewilliging van de Ridders,, Uit hoofde der gemelde opfchorting van &yne Hoogheids waardigheid, verfcheidene regelingen waren gemaakt tot bekragtiging van dat befluit dienende ; Hun Ed. Gr. Mogende hadden, onder anderen, onmid. delyk, zonder eenige tusfehenkomst van bevelen van den Kapitein Generaal, verfcheidene orders aan de Krygsmagt gegeeven, en Militaire fchikkingen gemaakt; ja zelvs den Heer Raadpenfionaris ontflagen, van de anderzinds verpligte verflandhouding met zyne Hoogheid den Stadhouder; in manieren, dat de 'Ridderfchap zelvs de hand had geleend tot veele andere Maatregelen , uit die genoomene befluiten voortvloeiende. Dat alles, begreep men, wederleideten, %;kften het tegenfpreekend gedrag der Ede-  HISTORI E-B SCHRYVING. 27I Edelen, en, wanneer het voorgewende, als of 'er tot nog toe geene de minste be-, wyzen , ja zelvs waarfchynlyk gemaakte zaaken van befchuldiging tegens zyne Hoogheid waren, dan begreepen de Heeren Afgevaardigden uit die Steden het zodanig, als of de Ridderfchap, zonder eenige bekende bewyzen , den Kapitein Generaal hadden helpen opfchorten : Doch , tot overbodige voldoening aan de uitdaaging der Edelen, ten einde zodanige befchuldigingen op te geeven, uit hoofde van welke den Heere Stadhouder dus was behandeld , verklaarden zy, by eene voorbehoudené wederaanteekening, dat zy zich hielden aan die zelfde gronden, welke op den zesden September, aan de Ridderfchap zo overtuigende hadden toegefcheenen, van daar geene tegenwerping tegen te weeten > en waar omtrent zy begeerden, dat men onder het oog hield, hoe of het in geenen deele hun oogmerk, was die opgaave als eene befchuldiging, zich zeiven alsbefchuldigers, en den Heere Stadhouder als befchuldigde, te doen voorkomen, om dus een zoort van pleitgeding over deze zaak S 4 aan 1786;  3,7X6. yverden voor zyne Hoogheid ; daar zy Heeren Afgevaardigden met de daad hadden doen zien, voor al niet minder dan de Ridders , te willen zorgen voor het beftier eener goede juftitie en Staatsbewind , naar de grondwetten, dezer Lande,; wel verzekerd, dat de onpartydige nako. mclingfchap in alle de maatregelen, door hun Ed. Gr. Mogende, omtrent hunnen Stadhouder Kapitein Generaal,genoomen, niet alleen regtvaardigheid en billykheid, maar boven al ook langmoedigheid en gcmaatigdheid, zouden bewonderen. Niet te min hielden zy Heeren .Afgevaardigden der gemelde Steden het voor eene onwankelbaare regel van Staat, dat onderwerpen, het beftier van 's Lands zaaken betreffende, cn in het byzonder de reden voor het al of niet aanhouden van den dienst der geenen , die door den Souyerain geoordeeld wordt daar in te moeten worden opgefchort, niet wel aan eenig gcrechtelyk onderzoek kan onderworpen zyn. VADERLANDSCHE aan te leggen, 't geen de bedoeling van, de Ridderfchap fcheen te zyn, die met baar gedrag bevestigden, dat zy zeer  HIS T.0R1E-BESCHRY VING. 273 zyn, maar dat het integendeel in alle gevallen byzonder van de Heeren Staaten afhangt , te beöordeelen wat tot het beleid van de gemeene zaak, en tot behoud van den Lande , tegen gevaarlyke onderneemingen behoort in 't werk gefield. De bekommering der Nederlanders, die pp den oever van een geheel bederf verkeerden , vermeerderde ondertusfchen van alle zyden ; de zugt tot waare Vryheid ontwaakte wel; de poogingen tot onderzoek der middelen van herftel wierden wel betragt; doch by dat alles bevond men, dat het verderf over al plaatshad. Het onderzoek naar de'gefteltheid van zaaken by de Admiraliteit in Vriesland, op,bevelvan de Heeren Staaten Generaal gedaan, leverde daar van een allerzekerst bewys; de daar toe Afgevaardigden betuigden, dat zy ten uitnemen waren getroffen door het gewigt der fchulden ten lasten van dat Collegie, en over de ongelukkige, omflandigheeden , waarin veele Weduwen ep Weezen, deugdelyke vorderingen hebbende tot aanzienlyke geldfommen, door de wanbetaaling, gebragt waren , ja waar S J in  274 VADERLANDSClIE I7S6 Slegt gedrag by dzAéttïïtt' Hteii van Friesland. in naauwlyks eenigen uitkomst was te door. zien, aangezien het zeer klaar uit de ganfche toedragt van zaaken gebleek, dat er eene algemeene nalaatigheid in 't pligtbetragten, zelvs by de Raden der Friefche Admiraliteit had plaats gevonden, waar door de beftiering van de allergewigtigste zaaken in handen van de zodanigen was; gebragt die 'er geene 't minste werk van gemaakt, en op het gunftigst befchouwd, geheel en al onverfchillig hadden geweest over het wel of kwaalyk vaaren van 's Lands zaaken; dat onvermydelyk ten ge. volge had gekreegen, de uitterste wanorders : Het fcheen of zy , aan wien de daadelyke oefTening van de voornaamste beftiering in deze Vergaadering was toebetrouwd geweest , meestendeels geen denkbeeld hadden ontvangen van het beginlel en doel hunner handelingen. Welke heillooze gevolgen moest men niet verwagten , wanneer de bevindingdeed zien, dat 'erby dit Collegie, zedert de jaaren 1778 tot 1783, voor meer dan drie Millioenen houts was aangekogt, zonder dat in de( Admiralitcits boeken het  HISTORIE-BESCHRYVING. 275 het geringste fpoor wierd ontdekt, door een eenig wel geregeld befluit, wanneer, door wien, van wien , of op wat voorwaarden , de daar toe vereischte onderfcheidene inkoopen waren gefchied; deze, en diergelyke gewigtigste verrichtingen, in een tydvak daar met zo veel gezette nauwkeurigheid , als yver, op de betreklyke zaaken tot het zeeweezen , en tot de finantien, was gelet, fcheenen ongelooflyk , en geene andere uitflag te kunnen voorfpellen , dan een onvergoedbaar verlies; te meer, dewyl de byzondere oplosfingen der voornaamste Ministers by monde waren afgedaan, en meestendeels buiten, kennis van den Raad waren gehouden. Het verlies van een vloot tegens den gedugtften vyand, konde voor de goede Ingezetenen geen aandoenlyker ta. freelgeeven, dan de vertooning van eene fchandelyke en fchreeuwende verwaarloozing, waar door men zaaken van het grootste, belang, zo als de aankoop van het timmerhout tot de Oorlogfcheepen, waar toe zulke fqhatten wierden ver- eischt, 1786*.  17 86 Deze, en diergeiyke onrechtvaardige handelingen, moesten de 'ondergang van 't Gemeenebest, dat het meeste belang heeft by de goede beflieririg der middelen tot beveiliging van de Zeevaart, voorzeker veroorzaaken: dus was het van 't hoogste belang voor de Vryheid en 't Vaderland , zodanig bederf te weeren, en men konde niet anders dan de begeerte van het gezondst gedeelte der Nederlanders, uit alle rangen cn Handen, billyken:, die de minder gewigtige verfchillen tusfehen onderfchcidene Staatsieeden wenschten terzyden gefield'tc zien, om aan de raadpleegingen over 275 VADE R.LANDSCHE eischt, had overgelaaten aan een man? , buiten eed en Inclrucfie flaande. Hunne Hoog Mog. beflooten derhalven , dat tegens elk ên een yder, die zich aan het kwaad bellier van zaaken by dat Admiraliteits Collegie had fchuldig gemaakt , een gerichtelyk onderzoek behoorde plaats te hebben, gelyk dan ook reeds werkelyk by den Hove van Justitie in Friesland tegens den Scheepstimmerbaas, als aankooper van het vereischte hout, wierd ondernoomen.  HÏSTÓRIE-ÉESCHRYVINO. 277 Over deze meer dringende verbeeteringen, plaats te geven. Diergeiyke poogingen waren loffelyk, en de nooit volpreezen yver, waar dcor die deerniswaardige Staat van zaaken was ontdekt, droeg aller \veldenkenden goedkeuring met zich. Ondertusfchen hield men zich, ih Holland, onafgebrooken beezig, met derStedelyke grondwettige herftellirigj Volgens de billykheid en conftitutie , van welk regtmaatig verlangen de Landman mede de levendigste blyken gaf, en niet lang begeerde uitgeflooten te blyven , maar deel wilde hebben aan een Staatsbeftier, Waar van zyn geheeJë wel vaar d, als een der noodzaaklykste en nuttigste Leden van de Republyk, af hing: Het edel vuur der Vryheid.liefde vindt ook plaats ih 't hart van den Boer; Hy gevoelt geen minder belang by de herftelling van het verloorene en gefchondene in zyn Vaderland, dan de Burgery der Stad, die het Voorregt dus lang had mogen genieten , deszelvs Vertegenwoordigers op de ftoelen der eere te zien zitten; en dat zy die mede Burgers 17 8d.  1786. I < 2j% VADER LANDSCHE gers waren, in de hooge S taats vergaadëring het opperbewind irj handen hadden. Nederlandsch volk eischte thans, zo beredeneerd , als ftandvastig, de handhaavinge zyner eigen gewigtige belangen; en dewyl de gevoelens der Ridderfchap , in deze Provincie, in geenen deeleRrookteri met de heerfchende begrippen, zo fcheen het niet buiten toeleg, de openbaare neiging en beftiering daar heen te leiden, dat de adel behoorde vervangen te worden, door eene verteegenwoordiging van het platte land; men onderzogt, om die reden; het tyd vak van de grondlegging der Ridderfchap in de Regeering van Holland ; het uitfluitend regt daar toe in de vroegste dagen, en tegenswoordig. By deze uitvoerige onderneemingen , van zulk een Juister vooruitzigt , wierd het nogthans dagelyks meer en meer zeker, dat veele; Burgers, en Leden der Schutteryen ; in Je Hollandfche Steden, ongeneegen wierlen, zich onder de Genootfchappen der Wapenhandel te begeeven; minvermoo;enden begreepen, dat de te meenigvullige byeenkomsten en oeffeningen, voor huhn*  HÏSTORIE-BESCHRY VING.. 370. hunne huisgezinnen te nadeelig,eil met hunne kostwinningen te onbeftaanbaar waren; andere befchouwden het uit een haatlyker oogpunt, gelyk de bevelvoerende van het Schutterlyk gezelfchap, voor zich en wegens alle de verdere Leden, zeer uitvoerig ten bericht gaven aan de Magiftraat van Delft, by geleegenheid dat Hun Ld. Gr. Achtb. zeeker verzoekfchrift van het Genoodfchaps der Wapenhandel aldaar hadden ontvangen : deze , die niemand tot mede Lid van huri Gezelfchap toelieten, dan als gezwoorene Schutters der Stad, betuigden aan de Regeering, dat zy zich gezamentlyk hadden verbonden, om d« eendragt, liefde , en trouw, te helpen bevorderen , zonder haatlyke of rustverftoorende redenen te voeren ; zich niet te zullen flooren aan laffe befchimpingen ■» .of, ingevalle die te verregaande mogten zyn , dezelve met alle befcheidenheid te wederleggen, met verwydering van hun, die het tegengeftelde mogten doen :zyhadden geen andere onderfcheidstekenen dan die by de Schuttery der Stad gewettigd waren, bemoeiden zich met geene Staats- zaa- 1786,  tZo VADERLANDS CHE 4786'. zaaken , of hadden het geringde bewyé gegeeven , van zich als onwaardige en flrafbaare Ingezetenen te gedragen; oog* merken, waar mede zy betuigden te willen volharden , vertrouwende , dat, daar zy pan hunne onfchuld bewust waren , de ivaarheid wel eens' zoude zegepraalen; wat men ook , verkeerdelyk , van hun mogt denken, of fpreeken. Zy beriepen, zich, op het medeweeten der Regeering, en dewyl de Leden van het Gewaapend Genoodfchap aldaar, mede Burgers en Ingezeetenen uit dezelve Stad , by een verzoekfchrift aan de Heeren Staaten,.hun in een haatlyk daglicht hadden gefield, als of zy de fnoodste en flrafbaarste bedoelingen hadden, in zó verre, dat men den Souverein had getragt over te haaien, om 4 VADERLANDSCHE men van alle maatregelen die daar mede niet overeenftemden ; zy ontleenden gevolglyk daar uit dit befluit, dat bet protest behoorde uit de Notulen van ftaat geligt te worden, of dat die van Zierikzee, met regt, moesten gehouden worden, verpligt te zyn eenigzinds nadere opening te geeven, waar in, volgens hunne gedagten, geleegen was, de onwettigheid van 't befluit, genoomen door de meerderheid der leden van een zaak, die volgens de gronden van llegeering, met de ovcrftemming mogt beflooten worden; en, op welk een grond één lid van ftaat konde rekenen aan zodanig een befluit, of fchoon tegen hun advies genoomen, niet verbonden te zyn ; En eindelyk, waar in die maatregelen mogten geleef;en zyn, die de Heeren van Zierikzee hadden aan zich behouden, om te voldoen aan hun eed en pligt,- of dezelve ook eenig voornecmen ten doel hadden , van de befluiten, door de meerderheid der Staaten genoomen, te ontzenuwen. De beantwoording van deze pointen, overeenkomftig de gronden van Regeering, zoude de onbeftaanbaarheid van het gefielde by dat  HISTORIE-BESCHRYVING. 295 dat advis en protest voorzeker aan den dag leggen , en in 't oog doen loopen, om zulks ftaande te houden, doch, wanneer zulks echter gefchieden, dan verklaarden hun Ed. Achtb. in zulk een geval, dat gedaane protest te houden voor eene al te driftige vooringenoomenheid der gevoelens , en konden zich zeiven vry van het fchaadelyke daar in vervat, zonder de geringfte befchroomdheid , om zich, wegens hun gehouden gedrag in het helpen neemen van dat befluit, ten allen tyde, voor God en hunne medeburgeren te verantwoorden. Die van Zierikzee, vertrouwende op de geregtighcid aan hunne zyde , begeerden in geene deele tot die verneedering te komen, maar deeden, tegens de gemaatigde gevoelens van Middelburg eene wederaanteekening in de registers van Staat, waar by zy betuigden, hartelyk te wenfchen, met die van Middelburg eensgezind te ver keeren, en wanneer het hun mogelyk was, alle achting aan zulk een aanzienlyk mede lid te bewyzen, maar dat zy, tot nog toe overtuigd bleeven van de billykheid hunner zaak, en 't gedaane protest tegen de on- wet- 1786. Verdeedin* van Zierikzc» te^en die van Middelburg.  1786. iyknedcn van de Heeren van Middelburg in veele opzigten billyk en gegrond , en erkenden, wanneer de zaak uit dat grondbeginfel wierd beredeneerd , dat 'er dart geene zwaarigheid was om daar in toe te Hemmen, doch vermeenden te gelyk, dat, in het tegenwoordige gefchil , hoofdzaaklyk moest worden onderzogt; „ Of het laatfte lid van het raport, waar by de Staa. ten verklaarden," ingeval de twist in dit Gemeenebest niet konde worden beflist, cn de magtige nabuuren zich daar mogten inmengen, als dan te zullen zorgen, dat hunne ingezetenen daar de ongelukkige flagtöffers niet van wierden , vermits het hun, nog daadelyk zelvs nog als leden van het Bondgenoodfchap, aanging,"] niet te kennen gaf, dat hun Ed. Mog. zich in zulk een geval van hetBondgenootfchap, voor al van de Provintie van Holland, zouden affcheiden , en op de best mogelykfle wy* ze een ftaat op zich zeiven uitmaaken; het geene noodzaaklyk zoude moeten volgen ; indien zy Heeren Staaten zich niet wil» 296' VADÈHLAKDSCIiï wettigheid van het befluit met de meerderdcrheid genoomen, zy vonden de bedenk-  historie-bschryvïng. 297 wilden mengen in de rampen , dien het Bondgenootlchap als dan zouden treffen,. nademaal het onmoogelyk was* dat, zonder zulk een voorneemen ten uitvoer te brengen, de Ingezetehen konden worden bevryd van deel te hebben in die rampen, . daar het wiskunstig zeker was , dat , al wat het geheel aanging , ook ieder gedeelte trof, en hun Ed. Mog. düs aan de vreemde Mogendheeden zouden moeten overtuigen, dat dezelve met Zeeland niets te befchikken hadden, nademaal zy zich niet meer rekenden onder het Genootfchap der Vereenigde Nederlanden , in wier twist die vreemde magten zich hadden gemengd, maar dat zy daar van waren afgefcheurd, en een Staat op Zich zeiven uitmaakten, om hunne Ingezetenen niet te laaten wordèn de flagtof* fers van een twist die hun niet aanging* Dat hielden zy voor het wezendlyke vari 't opengelegde gevoelen der Provincie vari Zeeland, waar toe Hun Ed Mog. van niemand waren genoodzaakt, maar zelve ge^ heel vry willig hadden voorgebragt, zonder dat men wist tot wat einde ; kunnende XVI. deel. V Huil f786  298 VADERLANDSCHB I786. Hun Ed. Achtb. nauwlyks het enkel denkbeeld verdragen, dat zulk eene aanzienly» ke vergaadering, als die der Staaten.van Zeeland , iets zouden voordragen , dat, of niets beteekende , of zodaanig met duisterheden was omzwagteld, dat men naar den wezendlyken zin en beteekenis moest raden ; te meer, daar het zelve diende , om aan vreemde Mogendhecden het waare gevoelen dezer Provincie bekend te maken, dat men voorzeker niet in zulke donkere bewoordingen had willen doen. Indien waarlyk zulk een plan, ter geleegener tyd, wezendlyk ten uitvoer zoude worden gebragt,danmoest'er buiten twyffel eene verbaazende verandering in de Regeeringsgelteltheid van dit Gemeenebest der vereenigde Nederlanden ingevoerd worden, en de Staaten van Zeeland zouden [volgens het begrip van Zierikzee] in hunne Provincie een nieuw plan van Regeering moeten aanneemen als zy dien nieuwen afgefcheiden Staat met derzelver Ingezetenen wilden handhaaven, en belet, ten dat zy de flagtoffers van den nyd dejs. . , na  'HISTORIE-BES CHRYVIHG. £99 habuurige Mogendheden, die zich met den twist over de zweevende gefchillen hadden bemoeid, niet wierden. Met deze ingevoerde veronderftellingj deeden die van Zierikzee dat voorftel der Heeren Staaten voorkomen, als of daar by eene Regeerings verandering wierd bedoeld, waar over derhalven by de meerderheid niet konde of mogte worden beflooten; dit was een point van groot gewigt; zy betuigden onbewust te zyn van de maatregelen enRegeeringsgedaante door de Heeren Staaten als dan aan te neemen' maar daar in veronderRelden zy het met die van Middelburg voorzeker eens te zullen zyn , dat 'er waarlyk verbaazende veranderingen in de conftitutie van Regeering binnen Zeeland zouden moeten gebeuren, om die Provincie, zo klein van omtrek,' zo verzwakt in haar geldweezen, zo diep vervallen in haare fabryken en koophandel, te handhaaven: zulk een Ruk' van gewigt, konde, na de orde van Regeering , niet by de meerderheid bèflist worden. . Daar in vestigden de Heeren' van ZïéV £ rik'-" 1786.  1736. 300 VADERLANDSCHB rlkzee de onwettigheid van dat genoomen befluit,- En, dewyl het onwettig genoomene van zich zeiven kragteloos was en verviel, zo konde een Lid van Staat zich daar aan niet verbonden rekenen ; een Staats Lid, daaraan niet bewilligt hebbenbende, was ook niet gehouden zich daar na te gedragen ; Het geval daar zynde, zouden zy moeten doen dat best wasvoor hunne Stad,.na dat de omftandigheden van tyden en zaaken eischten , even als de Maatregels die de andere Staatsleden zouden neemen, om hun doelwit te bereikenZo draa nu de Heeren van Middelburg de goedheid hadden ,aanHunEd. Achtb. te meldende wyze en manier ,op en naar welke men den Staat van eene byzondere Mogenheid zoude inftellen , dan, zeiden zy, niet in gebreekc te zullen blyven , om aan die van Middelburg eenig nader bericht mede te deelen over de Maatregelen die zy wilden volgen; uithoofde van deze gegeevene redenen verbleeven zy by hetgegeevcn advies, en byzonder protest, terwyl hun Ed. Achtb. , tot verdere zuivering, op het gezegde van den Heere vanLynden, aan. merkten, dat zy, by de raadpleeging over de  HISTORIE.EESC .ÏRYVING. 30T de Staatsbelangen, als vrye Leeden handelden , met ter zyde Helling van alles, wat. naar een kruipende vrees, of flaaffche on. derwerping mogt zweemen , overtuigd, dat men van hun niet zoude vorderen, om onverfchillig alle de daaden van zyne Hoogheid, met eene diepeftilzwygenheid, en eerbiedige verwondering, te vereeren» het geene meer was te vergen van onderdaanen tegens hunnen oppermagtigen gebieder dan van vrye Nederlanders. Hoewel zy niet verpligt waren, op de aanmaaning van een enkel Lid van Haat, te antwoorden, echter gaven zy voor verder bericht, deze herinnering , namentlyk, hoe dat 'er geduurende den geheelen oorlog met Engeland , door de Zeemagt van de Republiek, geen één vyandelyk fchip van oorlog was genoomen, nog aan den vyand een aanmerkelyk nadeel toegebragt, maar dat geduurende het jaar 1782 het grootfte gedeelte der Zeemagt van dit Gemeenebest werkeloos had geleegen op de Rheede van Texel, wanneer men daar van uitzonderde den noodlottigen togt naar' de Noordzee , voort, na V 3 dat 1785.  0öi 302 VADER LANDS C HE het zeilen naarBrest onmoogelyk was verklaard , ondcrnoomen, en wel 3n ech jaargety, volilrekt onbekwaam tot die reis, zo als men had kunnen cn behooren te voorzien , door het verongelukken, onder anderen , van het Schip der Zeeuwfche Admi' rafteit, bcüierd van den Kapitein Har.njman. Zy beriepen zich op de notulen van dien tyd ,' ter overtuiging van een yder Koe veele voor/tellen, memoricn, en advifen, door dc byzondcre Staatslieden ingebragt waren , ja hoe meenigmaalen Hun Ed. Mogende , en de andere Bondgenoocen, tegens die beklaagiyke werkeloosheid hadden'geklaagd ; hoevecle verdenkingen tegen zyne Hoogheid, a's Admiraal aan het hoofd der zeemagt,metredenwaren ontfeaan, die Hoogstdezelvc zelvs zo gewigtig had geoordeeld , dat hy die hsd getragt uit de weg te ruimen door een verdeeaigingsgefchrift, fchoon niet met de gewenschtc uitwerking, om dat daar in geene daadèh voorkwamen , waar uit de werkzaamheid van zyne Hoogheid gebleek ,• aangezien gebeurtenisfen meer afdeeden als honderd ' ■ Mc-  HISTORIE-BESCHRYVING. 303 Memorien en gefchriften, zo voor als na, ter verdeediging van den Stadhouder opgefteld Zy befchouwden die zaak zodanig, dat die werkeloosheid by zyne Hoogbeid of begunstigd, of tegengegaan was; of door de Admiraliteiten, of zee Officieren, onder het bevel van Hoogstdenzelven ftaande , tegengewerkt was: Indien men het laastgemeide wilde, dan wisten zy geene genocgzaame redenen te vinden, waarom de Stadhouder van dat ongehoorzaam gedrag der zee Officieren, en van de werkeloosheid der Admiraliteits Collegiën, geene kennis had gegeeven aan de Heeren Staaten Generaal, in welk geval'er fpoedige voorziening in die wanorde zoude zyn genoomen, cn aan zyne Hoogheid vaardige voldoening zyn bezorgd. • Hun Ed. Achtb. betuigden , als nog ten cenemaal onbewust te zyn , dat de Stadhouder eenige kragtige middelen had aangewend, om met de Staaten van Zeeland, en de verdere Bondgenooten die naJaatigheid in 't geheel of ten deele tegen te gaan, of zich daar over eenigzinds te beklaagen, terwyl de byzondcre AdmiraV 4 li-  304 VADERLAND8CHE teits Collegiën hun gehouden gedrag had. den verantwoord, uit al het welke zy der- halven afleiden, dat er iets haperde in de beftiering van zyne Hoogheid , en dat Hoogstdenzelven met de beftiering van de Zeemagt van dit Gemeenebest niet zoda. nig een gedrag had gehouden , als hy had kunnen en behooren te doen. Zy verlangden van het tegendeel, zeiden zy, overtuigd te zyn, en verzogten den Heere van Lynden; Kun Ed. Achtb. van het tegendeel te overreeden, en aan te wyzen, welke kragtdaadige maatregelen zyne Hoogheid had aangewend , om die deerniswaardige werkeloosheid tegen te gaan , en dat hy zodanig met de zeemagt had gehandeld , als de omftandigheeden vorderden. Wat aanbelangde het geadvifeerde over de nalaatigheid omtrent het in ftaat houden van de vestingwerken , het gebleek, uit het omftandig berigt van de Heeren tot dat onderzoek gelastigd door de Staaten van Holland , in welk eene vervallene toeftand zy die hadden bevonden ; Indien, [zeiden zy weder] de Stadhouder, aafl  HISTORIE-BESCHRYVING, 305 aan het hoofd van den Raad van Staaten, kragtigd had medegewerkt, ten einde 's Lands grensvestingen in een goeden Rand te brengen, dan moest men noodzaaklyk Rellen, dat Hoogstdenzelvendaarin, door 'emand, of eenige andere reden, was verhinderd geworden, Waarom , vroegen hun Ed. Achtb' heeft de Stadhouder van die tegenwerking geene kennis gegeven, noch zich by de algemeene Staaten beklaagd, over het verhinderen van die pooging, voor het uitbarRen van den oorlog met zyne Keizei lyke MajeReit, aangezien by hun bovenalle twyffel wierd geReld, dat zyne Hoogheid, als voorzittende in eene vergaadering, aanwelkers zorgen deze zaaken waren toevertrouwd , van dien flegten toeRand der grensvestingen was onderrigt geweest, of ingevalle de Stadhouder zich met dat niet veel had beezig gehouden, dan vermeenden zy, met alle grond te mogen befluiten, dat Hoogstdenzelven niet kragtdaadig had mede gewerkt, om alles in een behoorlyken Raat van tegenweer te houden. V 5 Hun 17 81  30ö" VADERLANDSCHE 1785. in een helder daglicht konde ftellen die daaden , welke aantoonden, dat zyne Hoogheid waarlyk zodanige pogingen had gedaan, waar door het mogte verhinderd zyn, dat zulks niet ter kennis van de Staatsleden was gebragt, en wie het mogten zyn geweest, die de voorgewende heilzaame pogingen van zyn Hoogheid hadden verydeld en tegengewerkt, op dat de eere van den Stadhouder herfteld, en de fchuldige ftraf hunner misdaaden mogten ondergaan. Voor het overige betuigden de Regen" ten van Zierikzee, dat zy de verdere haatiykheeden van deze onaangenaame zaak wilden vermyden, en betreffende de uitdrukking, als dat zyne Hoogheids denkenswyze met het belang des Volks ftreed, cn aanliep tegen eed en pligt, zich gedroegen aan de addresfen der Burgeren van Haarlem , Gouda, Alkmaar, en de aantcekening der twaalf voornaamste Leden van de Staaten van Holland op het protest van de Ridderfchap; Waaruit men konde zien Hun Ed. Achtb. verzogten gevolgelyk te mogen weeten, of de Heer vanLvnden  HISTORIE-BESCHRYVING. 3°7 zien dat het niet zo ongegrond en ongepast was. Uit het een en ander kan een levendig denkbeeld gevormd worden van de verdeeldheeden, plaatshebbende in de Provinciën binnen dit Gemeenebest; de mishandeling tusfehen de byzondere Leden van Staat nam hand over hand toe ,• de wederzydfchc werkzaamheden waren onvermoeid ; waar van de openbaare Staats Registers het verwonderlyke tot de laatste nakomelingfchap zullen overbrengen. Doch het verbleef daar niet by, alfchielyk maakten deze verfchillende begrippen, by het raadpleegen ter vergaadering van de onderfcheidene gewesten, haatlyker gevolgen; de eene Provincie verzette zich tegens de andere, en wilde een voorfchrift geven waar na zich te gedragen, fchoon elk zich beriep op de regten van eene volkomene onaf hanglykheid, en vermeende gev/igtsgenoeg te hebben, om voor zyn zaak uit te kómen. De gewaapende Burgermaatfchappyen in Holland hielden eene buitengewoone ver- gaa 1786.  SOS VADERLANDSCHZ I786. ren Staaten van Holland aan te houden, dat'er genoegfaamekragtdadige maatregelen mogten worden beraamd , waar door de gevlugte Regeeringen en Burgeryen van Hattem en EIburg, met de daad, de beloofde hulp en befcherming konden genieten; de Ingezetenen van de by Dordrecht gelcegeneheerlykheid Papendrecht, hadden reeds zodanig een verzoek ter tafel van Hun Ed: Gr: Mog: gebragt; zo datHoogstde» zcl ven, deze zaak meer en meer ter harten neemende, by de Bondgenooten aandrongen, voor al, na dat diergelyke adresfen, door duizendelnwoonderen vanAmflerdam , Rotterdam, en Delft, vvterden agtervolgd : Het verzoek van befcherming en byftand voor de Gelderfche Ingezetenen was gevestigd op de grond van de Unie,- en, door die zelfde beweegredenen, fchreeven de Heeren Staaten van Holland aan de Provincie van Friesland, ten antwoordeop de aangebodene bemiddeling door de hooge magten van het laastgenoemde gewest aan Hun Ecl. Gr. Mog.- gedaan, als verekcht tusfehen Holland/, Utrecht, en Gelderland dat gaadering te Dordrecht, en bcflooten, door een nadrukkclyk adres, by de Hee-  HISTORIE BESCHRYVING. 309 dat Hoogstdezelven wel uitdrukkelyk ont- . kenden, als of 'er verregaande onlusten en . gefchiilen tusfehen hun onderling plaats hadden, aangezien die van Utrecht zeiven Holland hadden gevraagd ter vereffening van zodanige verdeeltheden als binnen die Provincie huisvesten ; en dat, wat Gelderland aanbelangde , Hun Ed. Gr. Mog. niet konden ontveinzen, ten hoogften getroffen te zyn ,door de gebeurtenisfen van Hattem en EIburg, ja ingevolge van de Unie, zich verpligt hadden geoordeeld, de klagten aan hun gedaan, als een Lid van dat Bondgenootfchap , te onderzoeken , en daar van by de Staaten van Gelderland bericht te vragen, het geene die op gansch geene gepaste wyze hadden be< antwoord , maar de beveelen , die zy Heeren Staaten van Holland aan hunne Krygslieden hadden gegeeven, in een geheel onregt daglicht • hadden getragt te ftellen , doch dat zy dit alles in geenen deele als een onderwerp, bemiddeling nodig hebbende, konden aanmerken, en daarom begreepen , dat die zaak, door da Staaten van Friesland, niet met de ge- woo- 786  1785. 3IÖ VADERLANDSCHE woone nauwkeurigheid was behandeld, zy voegden 'er by , dat het hun aangenaam zoude zyn, wanneer'Friesland in de plaats van dit onnoodig aanbod, integendeel zich met Holland geliefde te voegen , tot het aanwenden van hunne goede diensten, om de onlusten en gefchilJen in Gelder, land, alwaar dezelve wezendlyk plaats hadden, een einde te doen neemen, en dus aan de verpligtmg te voldoen, die op de Staaten van deze, en van alle andere Provinciën, beruste. Met hoe veel yver die van Holland zich in de bresfe fielden, voor de belangens van die van Hattem en EIburg, over het herflel van de aldaar gefchondene rechten, en om te beweeren de verpligting der Bondgenooten ,* Van in de gevoelens der meerderheid van Kun Ed. Gr. Mogende, de Staaten van Friesland begreepen dat fluk geheel anders , en beflooten by de meerderheid, aan hoogstdezelven te rug te fchryven , dat, hoe ongaarne, echter Hun Ed. Mog. zich in de onvermydelyke hoodzaaklykheid bevonden, de taak van meerdere ontleeding hunner voorgaande Mis"-  HIST 3S.IE' BESCHRTVING. 311 Misfives, [van den twintigftcn en dertigften September]op zich te neemen ,enin zaaken te treden, welke zy gaarne tot geruster tyden hadden willen onaangeroerd laaten. Frieslands hoogftemagten betuigden, dat, toen zy de aanfchryving van Holland hadden ontvangen, wegens de verleende bevelen aan het Krygsvolk in Gelderland geleegen, en ter betaaling van Hun Ed. Gr. Mog. ftaande, met een bygevöegd verzoek, om aan de troupes van Friesland, aldaar' plaatshoudende, méde zodanige orders te zenden, Hun Ed. Mog- ten dien tyde hadden vermeend, dat de welgevoeglykheid tusfehen Bondgenooten allézints vorderde, om, [daar men in Holland reeds dien ftap had gedaan, bniten overleg en voorkennis van de andere Provinciën, en hoogstdezelven over dit ftuk gansch niet van één begrip waren] niet te min met alle omzigtigheid te werk te moeten gaan ; en uit dat beginfel hadden zy, niet ingewikkeld, maar integendeel zeer duidelyk, te kennen gegeeven, „ geen kragt van overtuiging genoeg , in de aangevoerde redenen van Hun Ed. Gr. Mog. te kunnen vinden, om 1786.  ï?86. lang aangehaald waren , die tot het onderwerp der brief wisfeling geene geringe betrekking hadden : Ten blyke , dat het Staatsrecht dezer Republiek, vergeleeken met het geene 'er thans voorviel, ieder Bondgenoot wel eenige floffe konde opleveren , tot nadenking omtrent hun Ed. Gr. Mog. en Hoogstderzelver daaden in deze en andere opzigten , met welk oogmerk zy ook een affchrift van dien brief aan de daar by belanghebbende Provinciën hadden gezonden. Hun Ed. mog. zeiden vervolgens dat de uitlegging der zaaken, in die vorengemelde Misfive vervat, was agter weege gelaaten, en uit achting te rug gehouden, om 'er eenige toepasfingen by te voegen t fchoon zy vermeenden reden te hebben van te twyffelen, of het geantwoorde niet meer verftaanbaar, en beeterbinnen de paaien van het begrip van hun Ed. Gr. Mog: zoude zyn gebleeven, wanneer 'er minder behoedfaamheid was gebruikt geweest. Het 3t2 VADËRLANDSCIJE om zich, met het verzoek, tot welker aandrang die verltrekten , te vereenigen": Na dat er alvorens eenige zaaken van be-  hïstorie-beschryving. 3T3 Het oogmerk van de tegenwoordige, brief der Heeren Staaten van, Friesland was, om, kort en bevattelyk; het vorengemelde op te helderen , ten welken einde zy voordroegen , dat, toen zy aan hnn Ed. Gr. Mog, hadden onder het oog gebragt, hoe de zeeven vereenigde gewesten, behoudens het onderling, aangegaan Bondgenootfchap, ieder in de haren onafhanhlyk waren, en de eene geen regt van zeggen in des anders gewest had; en dat deaarten hetbeftaan van't Krygsvolk dezer Landen zodanig was, dat het door de gedaahe eeden aan de Generaliteit, aan de Betaalsheeren, en aan den tydelyken Souverein alWaar het inGarnizoenkwamjOnderfcheidentlyk ,en aan ieder in zyne betrekking,veruondenwas en gehoorzaam moest zyn; by die geleegenheid, Hun Ed. Mog. hadden gehoopt , dat die zaaken , gegrond in Nederlands Staats'regt, wel een oogenblik naadenken by de Staaten van Holland zou•den hebben verdiend, wanneer Hoogstdezelven oof voorzeker , zónder in dezen nadere opheldering nodig te hebben, zouden hebben gevoeld dat Hun Ed. Gr: XVI. deel. X Mog; 17 '06.  1786. vincie van Gelderland , aan dat Staatsregc toetfende, nimmer daar mede zouden kun* nen overeenbrengen; aangezien daar uit aan de eene zyde klaar was, dat nog de Staaten van Holland , nog een der andere ■ Bondgenooten, regt van zeg. gen of gebieden behoort op eens anders vry grondgebied, even weinig, als om verantwoording te vragen, van eene vrye Regeering overdaaden, welke die meent, naar omftandigheid van zaaken in dat gewest, te moeten uitoeffenen, uit kragt van het gezag waar mede bekleed is; En dat, aan den anderen kant Holland, in hoedaanigheid van eene Provincie, van welke eenig Krygsvolk, in Gelderland in Garnifoen gelegen , de betaaling ontving, aan bet zelve met kragt niet konden, en volgens regt niet mogten , eenige bevelen geven van doen of laaten, op het grondgebied van die Provincie , aan welke dat volk, ten plegtigften, by eeden verbonden was tot gehoorzaamheid , en tot uitvoering van de bevelen derzelver Regeering. Want 314 VADERLrANDSCHE Mog. 't gehouden gedrag in 't alge. meen, en byzonder met opzigt tot de pro.  HISTORIE.tiÈSCïiaYVING. 3 IJ Want [zeiden Hun Ed. Mog:] hoeverre men het regt van betaalsheeren op het Krygsvolk zoude begeeren te trekken, nimmer kon het zo ver gebragt worden, dat zódanige betaalende Provincie aart uie Krygslieden bevelen zouden kunnen geVen, waar door dezelve aan deriSóuvérein Van het grondgebied'onnut, zo niet gevaarlyk, tevens ongehoorzaam en verbreekers van hunnen gedaancn eed moesten worden; En echter hadden de Staaten vari Holland zich zodanige bevelen veroorloofd te geveri in Gelderland en elders; ja by rondgaande brieven de overige Bondgenooten tot gelyke bedryven, ten opzigte van de troupert ter hunner betaaligeri ftaande getragt te beweegen. Doch de Staaten van Friesland hielden het daar voor, dat het nier, alleen deönbeftaanbaare bevelen aan de Krygslieden^ ter betaaling van Hólland, ftaande; waren, welke ftöffe tot klagen gaven , maar dat Hüri Ed. Gr: Mog: , over het geheel,' zich , in de zaakert vin Hatterri en Elburg, niet hadden gedragen op eene wyze; die voor een Bondgenoot^ met betrekking £ 2 ge:  1786 hun onlang aangenoomen beginfel, onbegaanbaar was; aangezien Hoogstdezelven geloofden, in de verpiigting te zyn van zich met zaaken te bemoeijen in de andere Provinciën voorvallende, en echter de tyd onnut hadden laaten voorbygaan, toen de onjustenu) die in de gemelde Steden fmeulden , genoegzaam bekend waren, en de Wapening en verwerking der Steden om den Souverein feitelyk cn. met geweld tegen te ftaan , geen geheim meer konden zyn; een merkelyken tyd, voor dat het Staatsbefluit van Gelderland, ten einde die Steden van Garnifoen te voorzien, genoomen wierd; en dit fpoorde de Hee. ren Staaten van Friesland, aan om te vragen, wat doch -Hun Ed. Gr. Mog. mogt hebben te rug gehouden, van niet vooraf zich alle mogelyke moeite te geeven, deze aller bedenkelykfle onderneemingen en daar uit voortipruitcnde onlusten en rampen, door gepaste middelen van tusichenfpraak als anderfints, uit de weg te ruimen, en zo doenlyk voor te komen? Wat doch mogte hebben belet, yverig te waa- 3l6 VADERLANDSCHE . tot de mede Bondgenooten, ter navolging konde dienen , en, daar en boven , met  HISTORIE-BESCHRYVÏ NC. $1? waaken en ernstige maatregelen te neemen tegen zo een aantal gewapende perionen, welke , ten einde men in gemelJe Steden de Staaten van Gelderland met kragt het .hoofd zoude kunnen bieden, van tyd tot tyd, openbaar, ook uit de Provincie van Holland , derwaards reiden , van al het nodige voorzien? om niet eens te fpreeken van de Krygsammunitie , en andere zaken, tot ftyving dier geweldige onderneemingen van daar verzonden : Of, [vroegen Hoogstdezelven] hadden U. Ed. Gr. Mog. het doel getroffen , aan hunne verpligtingen voldaan, wanneer zy, toen deze zaak reeds geheel onherftelbaar was, de bewerkers en uitvoerders van alle die beweegingen in derzelver befcherming namen ? Wat er ook van zyn mogt, zulke handelingen , zulken toelaatingen , konden by Holland den naam dragen van te fpruiten, ,, uit eenvoudige beginfelen ten nutte van de gemeene zaak, als middelen, door hun Ed. Gr. Mog. naar vermogen in 't werk gefield, om een Burger oorlog met alle des/.elvs akelige gevolgen voor te koomen, " gelyk de SouvereiX 3 nen 1786.  3VTS k D E R L A N D S 'C H E t hen \ran 8fie Provincie zig met eigen woorden - hadden gelieven uit te drukken; in 'Friesland echter, begreepen hun Ed. Mog. dat zulks voor middelen te houden waren, met de gemeene zaak vpJftrekt onbegaanbaar , aanlopende tegens de goede orde, rust en voorfpoed, in den Lande;'door dien ze , onder fchyn van welmeenende bemoeijing, eene da'delykepartykiehmg9 en eene overheerfching van den eenen Bondgenoot op den anderen, aan den dag legen ja een gereeden weg baanden, om veelen ftraffelóos, in vooruitzigt van hun Ed* Cr. Mogende befcherming, de verregaans, te geweldaadigheeden te doen verrigterii Bondgenooten tegen Bondgenooten op te zetten, en, daar door, de geheiligfte banden tusfehen de Provinciën van Nederland zodanig los te rukken cn tc verbreeken, dat derzelver herknooping zeer bezwaarlyk, zo niet onmooglyk, wierd. Uit die veronderftellingen Jeide Friesland vervolgens dit belluit af, dat, zo hun Ed. Gr. Mog. het vermogen hadden dus tehandelen met betrekking tot één der Bondgeppoten, dat er dan geene redenen van verhindering konden zyn, waarom niet dia  HISTORIE-BES CHRYVING' 3I? zelfde Leden van Unie wederkeerig ten op- . zigte van Holland het zelfde zouden mogen . doen ? Toen de hoogfte Magten van Holland voegz:iam hadden geoordeeld, zodanig over de vryheid hunner Ingezetenen; temogen befehikken, dat aan dezelve eene algemeewapening wierd opgedrongen; toen by ontmoeten tegenkanting ter dier geleegenheid tegens zommigen den Krygsarm wierd gebruikt; toen zy ter demping van onlusten te Rotterdam, van zyne Hoogheid als Kapitein Generaal van Holland, troupes vroegen en ontvingen om eenige benoemden uit de Staaten derwaardsgaande te dekken , en de Staatsbevelen , welke hun Ed. Gr. Mogende goedvonden te ge%en, met de Wapenen , zo nodig , te hndhaven, waarom [dus vroegen de heem vanFriesland]mogt?danook deProvincie vai Gelderland de zaak van allen, die aan de levelen der Staaten van Holland ongeneegn bleeven goedwillig te gehoorzaamen, niet an trekken? Zo men in een gelyk geval, op gelyke grondei mogt befluiten; Waarom had Gelderlind dan ook aan de Krygslieden, X 4 in' 786,  1736 om zich in geene Ëurgergelchnlen, of van Ingezetenen met Regenten, tebemoeyen, op ftraf van de hoogfte verontwaardiging, en dezelve alzo met de daad gelasten, om aan de Staaten'van Holland , op wier grondgebied zy waren , en aan dewelke zy trouwe en gehoorzaamheid hadden gefwooren, ongehoorzaam te zyn, en dien eed te breeken? Waarom ftond het Gelderland ook niet vry, om de Ingezetenen ten platten Landen van Holland, zo die zich aan hun klagende vervoegden, als door hunnen Souverain tot de Wapening gedwongen, en over zulks op hunne perfoneele Vryheid eenen geweldaadiger aanval iydendende , waar tegen zy ziel meenden te mogen verzetten en reeds halden verzet, in hunne byzondere befcbrming te neemen ? Waarom de Ledender Rotterdamfche ftegeering, zo die hur beklaagden, dat de minderheid hunne: vergaadering, door dien zy eenige Afgevaardigden der Staaten van Holland, met |Crygsvolk geruggefteund, onder ie zyde had 320 VADERLANDSCHB indien die gevallig ter haarer betaaling eens hadden geftaan, niet mogen aanfchryven,  HISTORIE. BESCHRYVrsC. 3*1 had, de meerderheid [die by alle vergaaderingen geëerbiedigd behoorde te worden] in het uitvoeren van haare heiluiten ftremde, en aan de zelve de wet Helde , niet op alle mogelyke wyze bygeftaan, en die zaak de hunne gemaakt ? Waarom niet over zulke veruitziende, onregelmatige, geweldaadige handelingen , omtrent vrye Perfonen, omtrent leden van zo,eeneaanT zienly ke Hemmende Stad in Staat, gepleegd, vinnige brieven Afgevaardigd , en breedvoerig voordragten gedaan aan de Souveraine Staaten van Holland, en dezelve ter verantwoording geroepen ? Waarom den Kapitein Generaal van die Provincie , welke tot zulke geweldaadigheden het Krygsvolk patent had verleend, niet op het nadrukkelykst, en binnen een zeer korten tyd, aangemaand tot openhartige verklaaring, hoe en wat hy over zulke daaden d«cht ,• en by gebreeke van dien Hem en zyn Huis zwaare bedreiging gedaan ? Waarom die zelfden Kapitein Generaal, om dat hy in Holland, op bevel van de Staaten dier Provincie, patent verleend, en aan de Heeren Staaten van GelX 4 der 1780",  1786. 322 VADERUSDSCHÏ derland , die hem daar over ter verantwoording riepen, niet naar genoegen had geantwoord, niet daadeiyk opgefchort in de waardigheid van Kapitein Generaal in Gelderland? — Waarom deze Hollandfche gebeurtenisfen niet de zaak van gansch Nederland gemaakt, en, door rondgaande brieven aan de overige Bondgenooten de meeste drift verwekkende aanmaaningen gedaan ? Alle welke vragen, de Heeren Staaten van Friesland eindelyk ftaafden, met aan den Gelderfchen Bondgenoot toe te eigenen de woorden door Hun Ed. Gr. Mog. gebruikt, namentlyk, dat het waren„ Eenvoudige gronden ten nutte van de gemeenc zaak", noemende vervolgens alle zyne handelingen, „ Middelen, die hy naar zyn vermogen had in 't werk gefield, om een Burger oorlog met alle deszelvs akelige gevolgen voor te komen. Waf die van Holland hier op zouden antwoorden, [zeiden Hun Ed. Mog] was hun onbekend, maar Hoogstdezelve merkten vrymoedig daar op aan, dat zy, de mecning van hunnen Bondgenoot daar laa-  H I STOR IE-BÉSCHRY V ING. 323 laatende , zyne verrigtingen even zo vreemd als gevaarlylc, vonden, juist gefchikt, om die beroertens, welke hy voorgaf te willen voorkomen , daadelyk te veroorzaaken. Deze waren dus eenige van die gevolgtrekkingen, waar van Friesland , hy de brief van den twintigften September, melding had gemaakt, en die voor de Republiek , en voor ieder derBondgenoqten, daar uit konden voortkomen: Ter ontwikkeling van welker verdere inhoud, Hun'Ed. Mog. , het oog houdende op de gefteltheid van het Vaderland , en 't geene aldaar gedaan , aldaar geduld wierd, eenige der voornaamsten uitkipten; zy herinnerden in de eerste plaats," Hoe Holland, weinig tydsgelee-, den, had goedgevonden daadelyk Rellige bevelen aan alle de troupen, door die Provincie betaald wordende, af te vaardigen, om hunne byzondere verblyfplaatfen te verlaaten , en zich binnen haar grondgebied te verzamelen, [doch zulk niet naar wensch gelukkende, daar'toe patent van zyne Hoogheid verzogten en bekwamen] die vreemde daad konde niet anders dan de be- 1726.  17*6 324 VADEB.LANDSCHE # bekommering en het wantrouwen in Ne-deiiand aanmerkelyk doen vermeerderen, ter meer, daar de noodzaaklykheid , om al dat Krygsvolk binnen Holland in Guarnifoen te hebben, flegtsaangedrongen wierd met eene algemeene verzekering , van dringend gevaar en hooge nood, waar in zich Holland bevond, zonder, hoe ernstig daar op was aangehouden , van dat gevaar en d;e nood eenige opening te willen geven , van welke verantwoording men zich Wel zorgvuldig had gewagt. De Heeren van Friesland geloofden; datzy aan de betrekking als een der Bondgenooten zeer veel zouden te kort doen, wanneer zy, by die geleegenheid, zweegen, en daar door hadden laten fchynen een daad goed te keuren, die in 's Lands gefchiedenisfen geen voorbeeld had. Holland was wel de bloeijenfle , en vermogendfte Provincie, maar dat voorregt, en het uitdien hoofde grooter getal van troupes, ter betaaling van Hun Ed. Gr. Mog. ftaande , gaf daarom geene bevoegtheid, zonder eenige voorafgaande kennis der overige Bondgenooten, een flap van dat aan<  HISTORIE. BESCHR YVING. 325 aanbelang te doen; een flap, daarom zo veel te gevaarlyker en fchroomlyker , om dat het getal der Krygslieden, ter betaavan die Provincie ftaande, zo aanmerkelyk was: genoomen; 'er had zulk een dringend gevaar geweest, dan, [begreepen die van Friesland] was het de fchuldige pligt geweest, dat de eene Bongenoot hier van kennis gaf aan den anderen. Indien immers die vrees was, voor geweld van buiten, dan was het eene ongehoorde zaak, de grensfterkten van het meeste Krygsvolk te onblooten, de waapen huifen van den Staat ongedekt te laaten; zich op den eige Provincialen bodem in veipgheid te ftellen, en de overige Bondgenooten ten prooy te geven; was in tegendeel het gevaar van binnen, dan eischte de aart van het Bondgenoodfcbap, dat de mede Leden daar van ten fpoedigften onderrigt, en onderling de kragtigfte middelen beraamd wierden , om, met gemeene kennis, dat onheil af te weezen. Hun Ed. Mog. vervolgens een flap volgens een ftap verder gaande, fielden in twyffel, of veelligt deze zaaken door hun  1786. fchouvvd, en dat al het. fpreeken van gevaar, al dat roepen van dringende nood; waar door zo veel Krygsvolk op Hollandfchen Bodem moeste vergaaderen , eehé Staatkundige vinding was ,■ om, voof dé overige Leden van het Bondgenootfehap, de waare reden van Hun Ed. Gr. Mog. te bedekken , en , door zulk een Alarmkreet , de Ingezetenen van Nederland zand in de oogen te flrooyen. De Staaten van Friesland erkenden, dat zy niet bepaaldelyk konden zeggen, wat de ontwerpen , wat de bedoelingen van die van Holland mogten zyn, doch zy Vermeenden * met zekerheid te moeten vast ftellen, dat 'er, met betrekking tót het Krygsvolk , thans in Holland leggende , iets was voorgevallen het geene over de ganfche zaak geen gunstig licht verfpreide , namentlyk de bevelen door dé Generaal Majoor van Rysfel aan de bevelhebbende Officieren van eenige Regimenten ,• binnen hunne Provincie gelecgen, gegeevcn , om, op de twee eerste feinfchooten hunne Regimenten Marschvaar- dig \%6 VADER LANDSCHÈ hun in een verkeerd daglicht wierdetf bë^  HISTORIE-BESCHR YVING. 327 dig te doen maken, en, op de volgende feinfehooten , binnen de Provincie van Utrecht te rukken , zonder grongebied te ontzien; befluiten, fbaatsgewyze door Hun Ed. Gr. Mog. genoomen, met ontheffing van den gemelden Generaal Majoor van alle verantwoording dien te nevens, dan alleen aan de Staaten van Holland; zo als ook alle de verdere Officieren en gemeenen voor alle ongeleegenheid, daar uit voortkomende wierden veilig gefprooken, en in befcherming genoomen. Deze daad, begreep Friesland, als van te verre uitgeftrektheid * Zo lang de hoogste magten van die Provincie in bet denkbeeld hadden verkeerd, dat Holland, uit hoofde van gevaar, de Krygsmagt, ter haare betaaling ftaande , wilde gebruiken tot eigen beveiliging, tot zo lang konde zy haar ook befchouwen als Bondgenoote, die, met voor by zien der belangen van de mede Leden, alleen voor de eigenbehoudenis zorgden, en over zulks weinig voldeeden aan de betrekkingen waar in de Bondgenooten onderling tot eikanderen behoorden te Haan; Maar, daar men nu zag, 1786.  328 VADERLANDS 'C,HE zag, dat Hun Ed. 1 Gr. Mog. met dat gé» deelte der Krygsmagt van het Bondgenoot, fchap, 't welke zy betaalden, onder voorgeeveh vart dringende nodd, die echter nergens was te vinden, voorneemens waren bevelen te doen uitvoeren , die, volbragt wordsnde, aan de Souvereiniteit hunner mede Bondgenooten, de baarblykelykste aanranding waaren; ja, die de geheiligde regten , uit hoofde der oppermagt ieder Provincie in den haren behorende, geweldadig aanranden; die eens anders grondge. bied opentlyk fchonden, en daar door de eerste en voornaamste gronden der Unie verwoesten; Zo moest die flap van Holland meer geacht worden den aanflag eens Vyands, dan de daad eens Bondgenoots te zyn. De Staaten van Friesland zeiden , dat het aan hun niet paste, in de tegenwoor; dige tyds orhflandigheden , te beflisfeny óf de Stad Utrecht in de Onlusten, waar mede haare Provincie gefolterd wierd, gelyk bf oi.gelyk , kwaalyk of wel gedaan bad; doch hun Ed Mog. Waren van begrip ,• dat, offchoon het gelyk volkomen aart  hïst0rié-beschryv1n©. 32"P aan de Stads zyde was, Holland, in dat geval , nog nimmer regt had, wilde het als een Bondgenoot handelen, om eerst de Krygsmagt, onder voorwendzel van zei vsbehoud, binnen haare grenfen tevergaederen, en dan daar van een gebruik te maken', dat niets minder inhield, dan om het hoog gebied der Provincie van Utrecht; door dat volk daar binnen te laten rukken, te fchenden : En dat in een tyd, waar in Hun Ed. Gr. Mog. ,• aan die zelfde Staaten van den Lande van Utrecht, zich niet ongeneegen toonden de gevraagde bemiddeling te verleenen. Frieslands hoogste magten wilden het allezinds gewaagde , onbeftaanbaare , en gevaarlyke, van dit ganfche gedrag, en in het algemeen van het geheele gebruik dat de Staaten van Holland van 't Krygsvolk hadden gemaakt, voor als nog niet verder open leggen, en te minder, door dien zy zich vleiden, dat Hun Ed. Mog,meening reeds duidelyk genoeg was te verftaan; zo dat zy de aandagt der Staaten van Holland nog een oogenblik verfogten, tot iets, dat zy onder het oog hadden by XVI. deel. Y d«' 1786"'.  1786. derland geduld wierden: — daar mede bedoelende de voorbeeldelooze Vryheid der drukpers: Zy vertrouwden, dat de tegenwoordige gefteltheid van dit Gemeenebest, ten dien opzigte, maar al te zigtbaar bewees, dat een der beste , nuttigfte, en dierbaarste zaaken , voor de menschlyke Maatfchappy, misbruikt wordende, kwaad, fchaedelyk en landverdervende konde zyn; Hun Ed. Mog. betuigden , zo zeer als iemand, de edele vryheid van de drukpers te eerbiedigen, maar tevens ook even zeer te verfoeyen, dat die wierd verbas, terd tot losbandigheid, zo, dat zy even eens geleek naar een ftinkpoel, dagelyks overloopende van de vuilste en kwaadaartigfce lasteringen en leugens, dan naar een Bron, waar uit nuttige, leerzaame, en de Natie naar waarheid verlichtende gebeurtenisfen, voortvloeijen. Men moest het in de daad boven alle tegenfpraak houden, dat heteerste bereids lange op verfcheidene plaatfen in de Republyk, en in'tbyzonder in Holland, volgens 530 VADERLANDSCH» de melding in de voorgaande brief, fpreekende van dingen, die thans in het Va-  HISTORIE BESCHRVVINO. 33I gcns den flerkffen zin der gelykenisfe, waarheid was,- dit bevestigden een zwerm van nieuwspapieren en andere gefchriften, waar in de eer en goede naam van byzondere Perfonen, ambtenaarön, en aanzienlyke vergaderingen, van veele Souveraine Staaten in dit Gemeenebest, wierden aangetast , gelasterd , en van eengereetcn, derzelver verrichtingen en befluiten, op' hetleugenachtigfte voorgedragen , op het fchandèlykste doorgehaald,- en met de haatelykste verwen afgemaald: 's Lands Ingezetenen \an de fchuldige gehoorzaamheid aan de Hooge regeering afgemaand ,< en tegens dezelve met de oproerigste uitdrukkingen opgeruid; zo doenlyk verbitterd. Dat alles gefchiede onder het oog vari Hun Ed. Gr. Mogende j [fchreven dé Staten van Friesland] openbaar, zonder' Verzwyging van naam der drukkers en uitgevers , en ging ftrafloos , onbelemmerd den gang. Hoe zeer het nu aan de' èene zyde wel waar was, dat een eerlyk man hem niet bekreunde , wat een deugniet ©ver hem dagt en fchrcef, echter was het Y 2 aari  332 VADERLANDSCHE' I7S6. Land zelve, bewaard worden, dan behoorde de goede naam en achting der Leeden eener Maatfchappy, in het algemeen, en van allen die in eenig bewind van zaaken zyn, in het byzonder, geëerbiedigd, en niet' ftraffeloos ten prooygefteld te worden van hem, die lust, of belang had, om daar aan zyne ichendige klaauwen te flaan. Die van Friesland beflooten dus, dat'er een van beiden plaats moest vinden, of dat die van Holland, deze Land en Burgerftaat verwoeftende misdryvcn , in Hun Ed. Gr. Mogende Provincie dagelyks gepleegd wordende , niet konden, of niet wilden zien, beteugelen en ftralfen. Indien het eerste waar mogt zyn, dan beklaagden zy de Heeren Staaten van Holland , over de ongelukkige omftandigheden waar in dezelve zich bevonden ; aangezien een Land, waarin de Regeering te zwak ofte 'bedorven was, om zulke boosdoenders loon na werk te geeven, de uitterste deernis waardig wierd ; Maar, wanneer het tweede waar mogt zyn, dan vroegen zy rond aan de andere kant waar, dat, zoude de goede orde in het Land, en daar door het  HISTORIE.SESCHB.YVING. 333 rondborstig, Wat Hun Ed. Gr. Mogende' met de toelaating, of aanmoediging, [want^ dit is in dezen zin by een Souverein het zelve] van zulke partydige, lasterlyke, en allezinds oproerige geichriften bedoel. den ? Ten waare man het daar voor hield, dat onwaare en verdraaide berichten de Natie zouden verlichten , haar van nut zyn, haare vryheid bevestigen ? zoude een drom Schotfchry vers het gefchikt werktuig kunnen zyn , om 's Lands conftitutie te regelen? zoude het tot heil der Natie ftrekken, dat hunne Leden, in welk een -ftand ook geplaatst, dagelyks, gehoond en gelasterd wierden? zoude het geluk der Ingezetenen vermeerderd', hunne wezend' lyke belangcns behartigd worden , door dagelyks kwaadaartigfte aanftookingen te moeten ontvangen, „ dat de Regenten des Lands, wier denkenswyze niet naar den fmaak van die gehuurde eerrovers was, niets minder waren dan onderdrukkers, eed en pligt vergeeters ? Of zouden de onophoudelyke aanhitzingen tot oproerige bcweegingen 's Lands Inwooners nyvpr, arbeidzaam, en gelukkig maken ? Of Y 3 zal t786ï  334 VADERLANDSCHB T7S6. helfche zaden, de rust en veiligheid bewaren ?Het land doen bloeijen9Zal misfchien verwarring, goede order, oproer voorfpoed aanbrengen ? Vragen , waar op Hun Ed. Mog. daadelyk deze toepasfende verzekeringen, ten antwQorde aan de Staaten van Holland, lieten volgen, dat men niet behoorde te gelooven, als of zulks het merk droeg eener welgetelde Regeering; en dat, om dus te handelen, een Souverein met luister, of, om dat aan te zien, een regtbank met ernsthaftigheid bekleed was! . . Hier mede, begreepen de Staaten van Friesland, dat Hun Ed. Gr. Mog. zouden voldaan zyn, en hunne bevatting genoegzaam te hulp was gekomen, over de meening van de eerste misfive, en het geene daar toe betrekking had; gaarne wilden zy daar van verfchoond geweest zyn , wyl het aan Bondgenooten al tyd verdrietig was, harde waarheden te moeten zeggen, doch de zonderlinge manier waar op het antwoord van Holland was ingericht geweest. zal het ongeteaft voortduuren van zulke misdryven, het overal ftrooven van zulke  HISTORIE.BSCHRYVINS. 335 weest, had hun geen keur gelaaten. Zy hadden zich daar toe ook nog te flerker verpligt gevoeld, nardien de onbewimpelde voordragt van eenige gewigtige zaaken en gebeurtenisfen alleen in ftaat was, om niet flegts hunne Ed. Mog. allerfterkfte en nog voortduurende bekommering overden toeftand van dit Gemeenebest, waar van zy in het flot van dien voorgaanden brief hadden gewaagd, voor de Staaten van Holland te bülyken,- maar ook, om te overtuigen , dat de in hunne tweede Misfive vervatte bekommering, over de gevreesde gefteltheid van het Vaderland, gansch niet ongegrond was; en dat wel deeglyk, de hooggaande onlusten en gefchillen tusfehen Holland , de Staaten van Gelderland en Utrecht, hun het ergst deeden vreefen, en op het fterkste noopten, om aan Hun Ed. Gr. Mogende en aan die Bondgenooten, hunne welmeenendste bemiddelingen tusfehenfpraak aan te bieden: Tot ftaving van al het welke, HunEd. Gr. Mog. begreepen, dat zy niets anders behoefden te doen, dan te verzoeken, dat die van Holland de oogen geliefden te flaan, op alle de onwetti. Y 4 Ses 1786*;  Ï786\ handelingen, by dezen onderfcheidentlyk opgegeeven. Zy hadden dat getal van zorglyke en verwydering barende gebeurtenisfen nog wel merkelyk kunnen vermeerderen , maar zy rekenden, dat eenige hoofdtrekken de fchets duideJyk genoeg maakten,- Zy wilden het Tafereel niet overkaden; en twyffelden geenzinds, wanneer Hun Ed. Gr. Mog. daar qp de aandagt vestigden, en zich daar by tevens de pligten van een Bondgenoot, die alleen 's Lands waarachtig heil ongeveinsd op. het oog heeft, en betragt, wilden herinneren, of Hoogstdezelven zouden , by nadere overdenking, hunne voorgewende en zo fterk verklaarde onkunde, dat,, namen tlyk, van onlusten en hooggaande yerfchfflen tusfehen Hun, de Staaten van Gelderland, en Utrecht, ter go.edcr trouwe niets weeten, voor eene gewaagde en vry pnbedagte uitdrukking aanzien. Maar zei. den die van Friesland al verder, of was het eens , [fchoon zy zulks bezwaarlyk konden geloovenj dat de Staaten van Holland 336" VADJUiKDSCBï ge, ge vaarlyke, beleedigende, en aan een ge* trouw Bondgenoot zo weinig pasfende,  HISTORIE-BESCHRYVIN». 337 land in het vreemde denkbeeld hadden verkeerd , als of zoortgelyke handelingen, welke de ganfche Republyk, zedert eeni-, gen tyd hun zag verrigten, pligtelyk, en geheel overeenkomstigmethetgeeneBondgenooten van eikanderen behooren te vervvagcen, en aan eikanderen fchuldig zyn , geweest waren , dan nog hielden Hun Ed. Mog. het daar voor, dat het vast flond, dat die van Holland, by geene mogelykheid, konden onbewust zyn van de onaangenaamc ontwaarwording, welke hun gedrag aan de daar by belang hebbende Bondgenooten had veroorzaakt, de verwydering en argwaan die daar uit geboren, en de gefchillen die daar uit gereefen waren. Ter betooging van dien , herrinnerden de Staaten van Friesland aan die van Holland, dat de Gelderfen, in een brief van den vierden September in dit Jaar aan Hun Ed. Gr. Mog. hadden gefchreven, datzy de gegecvene bevelen aan de Krygslieden ter betaaling van Holland Raande, cn de aanfchryving dien te nevens aan zyne Hoogheid , den Kapitein Generaal van Y 5 Hól. 1786.  335 VADEKLANDSCH» 1786. minder opgeflooten lag, dan eene veroorlooving, om den Heer Kapitein Generaal van Gelderland, en het Krygs volk aldaar leggende, van den eed aan de Staaten dier Provincie gedaan te ontflaan; eene daadelyke aantasting van het nooit wederfprooken gezag , de Souvereine Staaten van Gelderland behorende , een daad van geweld ; welke de laastgenoemden nimmer zouden gedocgen : Beftempelende echter dien flap uit toegeevenheid , met den naam, van eene te verre getrokkene voortvaarentheid, liever dan een opzet, om inbreuk op hunne onbetvvistbaare rechten te doen ; eindigende die klagten met de nadrukkelykste aanmaaning, van diefchikking ten fpoedigften teflcllen buiten kragt, onder uitdrukkelyke voorbehouding van Schaadeloosheid tegens alle nadeelige gevolgen , daar uit voor den Lande te veroorzaaken. De Staaten van Gelderland hadden zich vervolgens, wederom, met een brief van den agtften der zelfde maand, by die van Hol- Holland, gedaan, befchouwden als voorbeeldelooze verrichtingen , waar in niet  HISTORIE-BESCHRYVING. 339 HoHand vervoegd, m uitvoerige klagten over de vervolgens gegevene bevelen aan de Officieren der troupen , ter betaaling van Holland ftaande, en in Gelderland geleegen, om namentlyk met derzelver onderhebbend volk ter optogt gereed te zyn y en , by de eerste bevelen, dervvaards tegaan daar hun Ed. Gr. Mog. zouden goedvinden te gelasten ; noemende dat wederom eenonbedenklykcn veruitzienden ftap, van de fchroomlykste gevolgen, en om den noodlottigeu weg verder te Baanen, welke , op de geheele 'verbreeking van de reeds zo zeer verzwakte band der Unie zoude kunnen uitloopen; een ftap, ftrydig met de gronden der Unie. Eindigende dien brief, met betuiging, dat zy Heeren van Gelderland aan de bevelhebbende Officieren dier troupen volftrekte tegen-bevelenhadden gegeeven, en dus, zo ernstig als vriendnabuurlyk, verzogten, deze allergewigtigste zaak , waar aan het belang , de gerustheid , en het ontegenzeglyk regt der Souvereine Bondgenooten . ten nauwften verknogt was, in eene nadere rype ovenveeging te neemen , en -de  vu. P och dat eindelyk Holland, in fteede van aan deze herhaalde ernstige aandrang van de Gelderfchen gehoor te verleenen, en het verlchil dadelyk in der minne te bepaalen, integendeel, aan dezelve een dreigende brief had afgevaardigd, op den elfden van September, en, volgens de uitdrukking van Hun Ed. Gr. Mogende , de Gelderfche Heeren ter verantwoording riepen van hunne 'onwettige en wispeltuurige handelwyze, waar op die van Gelderland hadden te ruggcfchreeven, by hun antwoord, vyf dagen later verleend, „ Dat zy die flap der Heeren Staten van Holland befchouwden, als van die natuur en veruitziende gevolgen, dat zy zich hadden verpligt gevonden, om die ter kennisfe van de mede - Bondgenooten te brengen , ten einde Hoogstdezelven, door hunne medewerking, mogten worden overreed, om van derzelver buitengewoone handelwyze te rug te komen, terwyl zy moesten verklaajen, dat geene gefteltheid hun minder verkieslyk voorkwam , 34.0 VADERLAMDSCHE de gegeevene last tegen te bevelen, of in te trekken.  HISTORIE-BES CHRYVIN G. S4I kwam, dan die, om van zyne Bondgenoot, de wetten te moeten ontvangen. De Staaten van Gelderland hadden van die geheele brief wisfeling, van tyd tot tyd, aan die van Friesland de nodige kennisfe gegeeven, met byvoeging der flerkste klagten, en levendigste aanmaaningen tot tusfchenipraak. — Wat aanbelangde de Provincie van Utrecht, daarvan begreepen Hun Ed.Mog. konden die vanHolland geene onkunde voorwenden , alzo de Staaten, by eene Misfive, den dertienden September te Amersfoort gefchreeven, aan de Heeren Algemeene Staaten hadden doen weeten," hoe ongerust zy waren over de aankomst van veele Gewapende Manfchappen, uit Holland binnen hetStigtingerukt, onder voorwendsel van de Steden Utrecht en Wyk by Duurflcde mede te helpen ver* deedigen, gelyk ook over den aantogt van Krygsvolk naar verfcheidene plaatfen in Holland, op de grenlën van Utrecht geleegen; daar verders by voegende, dat zy Heeren Staaten om dieswille noodig hadden geacht van Hun Ed, Groot Mogende eene 1786.  1786. ten aanzien van nee btigt, en of zy Holland langer voor een Bondgenoote moesten houden, of niet; ten einde in 't laaste orionverhoopte geval hunne maatregelen daar tegen te kunnen neemen; flaande vervolgens aan de Provincie van Friesland voor, om die van Holland, uithoofde van derzelver afwykende flappdn, op eene buitengewoone wyze te doen aanmaanen om by de Unie te verblyven , en alzo aan Hoogstdezelven voor te dragen, de allerzorgelykste gefteltheid van zaken in dit Gemeenebest, ais dewelke, door de alom toeneemende verdeeldheeden en verwarringen , tot op het oogenblik van haren ondergang fcheen genaderd te zyn : Met alle mogclyke ernst aan te dringen, dat Hun Ed. Gr. Mogende , ter liefde van het Vaderland, toch wilden afzien van alle flappen, die eeniglyk konden flrekken tot losmaaking en verbreeking van de banden der Unie, zodanig als de Staaten van Utrecht daar over aan die van Friesland, by eene uitvoerige brief, vyf dagen vroe- gei 342 VADERLANDSCHE eene openbaare verklaaring te vragen* wat zy voorneemens waren en bedoelden  HISTORIE-BESCHRY VING. 343 ger gefchreven, daar van hadden onderhouden, waar by dezelve, na eenen uitvoerigen voordragt der verwarringen in eenige fteeden hunner Provincie, melding maakten, van den argwaan die zy tegens Holland hadden opgevat, of niet die Provincie het onrustige gedeelte der Stichtfe Ingezeetenen met den Herken arm zoude willen onderfbeunen tegens de Staaten van dat gewest, endenzelven met'er daad verhinderen, om de goede orde, de rust, en veiligheid, en dus de ware vryheid op deszeivs eigen grondgebied te herftellen, dringende 'er verder op aan, dat de Friefen, in zo een onverhoopt geval, met hun mogten overlegden de meest gepaste redenen , om een Bondgenoot, die de Unie openlyk zoude komen te verlaaten, te overtuigen van tot den regten weg van het algemeene Bondgenootfchap weder te keeren, of wel anderzinds over te leggen, wat in dezen , ter behoudenis der zo nauwe band, door de voorvaderen met goed en bloed verkreegen, zoude behooren aangevoerd te worden. Zulk een lyst van klagten en befchuldi- gin-  1786 344 VADERLANfiSCHB gingen tegen Holland , en derzelver halfdelingen, waren door de Heeren Staaten van Gelderland en Utrecht, in derzelvef brieven, aan de Heeren Algemeene Staaten, zo wel als aan die van Holland; en Friesland , in 't byzonder, gefchreven; zo onbewimpeld; en waarin de hooge magtcn van Holland , volmondig , met vermelding der redenen, wierden voorgedragen meer als een ge vreesden vyand, dan als een regtfchaapen Bondgenoot. Terwyl die zelfde beide Provinciën de tusfchenfpraak der Friefen en der overige Bondgenooten, tot wegneeming en bylegging dezer onderlinge zo hooggaande gefchillen , op het nadrukkelykste hadden verzogt; en aan welker billyk verzoek Hun Ed. Mog. vermeenden , gehoor te moeten geven naar de volflrekte eisch van 'tBondgenootfchap. Uit dezetoedragt van zaaken, wilden dievan Friesland, dat Holland behoorde te oordeelen,ofdeuitvlugt', in de briefdoor hun Ed. Gr. Mog. aan de Staaten van Friesland gezonden, gemaakt , namentJyk , van,  HTST ORIE-BES CIIRYVING' 34S wegens dat alles, volkomen onkundig te zyn, niet allerongelukkigst, allervernederenst. voor de hoogste Magten van Holland zeiven was, Wy hoopen , zeiden eindelyk de Staaten van Friesland, dat die van Holland nog voor overtuiging zullen vatbaar zyn, en, by eene nadere en bedaarde overweeging, van dit alles tot inkeer komende, toefterrimen, dat het nooit een Bondgenoot past, overheerfching te oefFcnen, en dat over zynen mede-Bondgenoot,- ja dat alle orteenigheid en tweedragt, zo die niet fpoödig eindigden, het wei eer gezegend Nödeilandsch Gemeenebest , ontwyffélbaar ten verderve zouden flor ten ,: zo dat het, uit dien hoofde, de onflaakbaare pligt der Staten van Holland was, om van alle verkeerde maatregelen afftand te doen , en, hartelyk, metderzelverBondgenooten, de handen in een te flaan; ten einde de onderlinge eendragt, rust, en het goed vertrouwen, fpoedig te herftellen; Waai- toe . Friesland onafgebrooken dezelve pligtelyke gevoelens koesterde, en gereed was van die zyde alles toe te brengen, aangezien XVI. DEEL. Z dö  346 VADERLANDS CHE de hooste magten van die Provincie opent* lyk durfden betuigen , dat zy niets anders hoegenaamd bedoelden, dan het heil engejuk der Bondgenooten, cn 't behoud van het lieve Vaderland. Alle oogen waren op Holland gevestigd, zo ras deze brief der Staten van Friesland bekend wierd,- ieder verlangde de oplosfingen , wegens verfcheidene daar in voorgedragene zaaken , van de zyde van Hun Ed. Groot Mogende te mogen weeten; terwyl men ondertusfchen, over het algemeen , hoorde aanmerken, dat 'er in deidaad in dit Gemeenebest der vereenigde Nederlanden, alwaar zo veele oppermagten als onderlcheidene Provinciën waren, die alle verfchillende bevelen konden geven ten aanzien van het zelfde onderwerp, iets onbegaanbaars was; het fcheen , by voorbeeld [dus redekavelde men] onmogelyk, dat de Kapitein Generaal op den zelfden tyd, tegenflrydige orders krygende van de Staaten vanGelderlanden van Holland, verpligt konde worden aan beide te gehoorzaamen ,• terwyl 'er echter geene onder, ge».  HiSÏORlÈ-èÈSCHR YVING. 347 gefchiktheid van den een aan den ander plaats had. Deze denkbeelden, gebooren uit diergelyke dagelyks voorkomende gebeurtenisfen, bragten mcenigvuldige verwarringen te weege , en wanordens, die ten eenemaal met het geluk van de Maatfchappy ftreeden. . Ondertusfchen was het te vergeefsch gewagt naar 't antwoord der Heeren Staaten van Holland; Hoogstdezelven vonden goed Frieslands bedenklykheden ter zyden te leggen. Alle deze onaangenaame verfchillen, zo, onderling tusfehen de Leden van Staat ki dezelve Provincie, als van de eene Bondgenootder Unie tegens den anderen , bragten de Republiek in de deerniswaardigste gefteltheid de geregelde voortgang van's Lands zaaken , hoe noodzaaklyk , wierd Vertraagd, en het beftier over de Militaire magt op losfe fchroeven gefield; De Heeren Staten van Holland fchreeven aan den Kolonel van het Regiment Dragonders, te' Arnhem leggende,-dat deszelvsRegiment /\u-diteurMiiitair,voor en aleer hy geene nadere Z & he« I7?A  34? vadeRlandschê 1786. bevelen ontving, in zaaken betreffende misdaaden der Krygslieden , volgens het Krygsregt, in Holland en West-Friesland plaats hebbende , wegens de overtreedin. gen, recht moest vragen, op den naam der Staaten van Holland, en zorgen, dat op de vonnisfen, door de Krygsraden te wyzen, by zyne Hoogheid, den Heer Ka. pitein Generaal, geene goedkeurende bevestigingen wierden gevraagd, maar dat van zodanige uitfpraaken, waar van voor den jaare 1747 aan den Raad van Staaten kennis wierd gegeeven, voortaan bericht wierd gedaan aan de Heeren Gecommitteerde Raden in Holland: Dit moeste natuurlyk de Staaten van Gelderland ten hoogften ontzetten , alzo die bevelen regtftrceks* aanliepen tegens de veronderftelde magt, cn het gezag van den Souverain van het grondgebied, alwaar het Krygsvolk verblyf hield, en eene daadelyke onderwerping der zelve, [om dat zy door de Provincie Holland betaald wierdenj aan Hun Fd, Gr. Mog. Die van Gelderland konden dcrhalven deze aanfehryving niet ftilzwj^gende voor- by  HISTORIE-BESCHRYV INC. 34 XTWT\TP ZESTIENDE DEEL. A. /fói? van verbintenis der Vaderlandfche Regen* ten . */• 42. ^■e* van Gewapende Burgercorpen. . 78* van de gewapende Burgery van Leiden. 80* ■ van die van Dordrecht. . . 213. dmersfoordfche Staat sleeden hunne verrichting . . • dl. en 2,49. Amfterdam, [de Vryheidlievende Regenten vergaadèreri te] . . 37. Aristocratifche aanhang in Gelderland verzwakt. . . . 7. B. Burger-Krygsmagt in de Republiek. . 2.7. C. Campen [de Regeering van] fchryftaan de Staaten van Gelderland. . . 91. - D. Dordrecht [verandering in de Formulieren der Collegiën re] . . . «2*. Bur-  BLADWYZER der Burgery maakt een adres. . 215. E. Elburgers vergaaderden te ^mfterdam. .• 2. Erfftadbeuderfchapy hoedaanig noodzaaldyk. 51. F. ^V/fj-/,ï?;,ï7.fveelgenichtsmaakendepublicane.97. ~~ byzonderegevoelens. . . 1*69. ' 1 Admiraliteit word bevonden een liegt gedrag gehouden te hebben. 274* G. Gelders-Manifest van verantwoording. 7. — gedrag veroorzaakt vreeze voor de Unie. . « Gelderfe leden van Staat fchryven aan die van Holland. . - Gevolmagtigden.des volks,, enz.. \ jpo. H. Uattemers vergaaderen re Campen, enz. 2. Holland [de Staten van] fchryven aan die van Gelderland. ... ■ beloven kragtige befcherming", 6. ■ bczeffen het gevaar van wantrouwen. ^7. fchryven aan die van Gelderland en van Utrecht. . , geven bevelen aan de Krygsmagt. 27b» ' is werkzaam tot herftel der Conftitutie. . K • 273. Krygsvolk [groote beweeging onder het]'" AT" j hl 111 m '50. l\'ymegen zendt eene Commisfie eaar Zut phen over den gezw. Croocceus. in. O Overysfelfche Staten fchryven aan den Stadhouder. . . . , fchryven aan Friesland. < \ 5' Pro •  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &c. P. Provinciën, [tegenftrydig gedrag der] 72. Pruis/en .[Brief van den Koning van] 15. R. RamrenbofflJ. ff.] word gelastigd van de Elburgers. . . 2* Reuner [de Secretaris de~\ weigert den Raad by te wooifen. • • 23* Ridderfchap van Utrecht verzet zich tegen de Burgery der Stad. . . 33' Rotterdammers eïschen een meerdergetal Raden in de Vroedfchap. . ^57* S. Schuttery van Delft verdeedigt zich. 282. Sedlnitzki, Heer van Wolphersdj k, wordt, als verdagt , uit de eerste leden van • " Staat uitgezonderd, enz. . 2S5. Snellen [de Heer] zyn aanmerkelyk advys. 137. Sprenglcr [voorllag van eengefchenk aan.] 9. Stadhouder [algemeen ongenoegen te den] is. Wordt o-pgefchort in zyne uitoeflening der Militaire irragt. i4. Surinaamfche NegotiStien getragt te "herftel. len. • • • ï7t' T. Troepen van Hofland mogen niet trekken uit Bergen op Zoom. . • S>> V. Utrechts-Burger Schuttery zeer misnoegd. 15. . Volks-verrichting. . I7« — plegtigc eed-vordering op de Neude. 23. ■ Leden der Regeering worden geïnfinneerd. . . . £9- „ Ridders verzetten zich tegen de Burgery. . . . 34* by.  BLADWYZER der. '■■>«—— byzondere voorzorg. . ioi» ■ vyftien Raden beëedigd. . 103. fcnryFc aan de Bondgenooten. 143. « gaarders vair's Lands penn. aan- gefchre'even. . . 162. > voorzigtigheidomtrcntKrygslieden. 171. regeering ontvangt' een brief van de Stad'Wyk. . . 224. ——— verdeedigt zich. . 242. V. Poorst [de Secretaris vari] te Utrecht, wei. gerd de raad by te wooncn. . 33," Volksflem in de Republyk zeer misnoegd. $0. ffiybeidsHefde in de NederlnnHers. i. w. Wyk[e Regenten zeer misnoegd. . 222,.' fchryven aan Utrecht. 224 - 234. z. Zeelands Staatsleden gernak'en in gefchil. 290. — gelasten denRaadpenfionarisaan den Stadhouder te fchryven over 't gebruik der Krygsmagt. . £o. Zierikzee [oproer in] . i • 155.' — verdeedigt zich tegen Medembük* 20f. — 1 tegens den Eersten Edele.