S U U M C U I Q. U E. Na. i. Maandag, den ijlen Jmiuarij. Jn deze zoo verlichte achttiende eeuw, bij deze zoo verlichte NTatie, kan het niet anders, dan ten uiterfte aangenaam zijn, dagelijks voor een gering, zeer gering , gedeelte zijner bezittingen , het elk oogenbiik verwisfelend nieuws , d;.t zich op dezen geftadig rondwentelenden Aardbodem opdoet , te mogen genieten ; zoo dat de gebeurtenis nog naamvlijks plaats gehad heeft, of men vindt 'er zich van verwittigd , zoo dat de msre dikwerf voor het geval zelf komt, zoo dat de mare dikwerf komt, en het geval nimmer! — Geen wonder dan ook, dat men die geenen, die, zoo belangeloos, hunnen evenmensch , hunnen medeburger , onderrichten en verlichten willen, dien eerbied en die hoogachting toedrapgt, die hunne loffelijke pogingen van een dankbaar hart dubbei verdienen. Of zou 'er iemand dwaas en verwaand genoeg zijn van te denken, dat het niets te beduiden heeft, twee, drie, ja fomtijds meer dagen der week, een gansch blad papiers , nog blank , nog zuiver , nog van alle indrukfelea bevrijd, van alle die hoedanigheden te ontdoen, het zelve te vervullen met au? thentique berichten , verhevene raifonnementen , aandoenlijke aanfpraken , hartfterken.de opbeuringen , voorzigtige vermaningen , enz, alle eveneens A ge.  co getoetst aan den Heen van gezond verftand, goed oordeel, en belangeloosheid, alle de verdienste der nieuwigheid in ruime mate bezittende. En evenwel daar wij deeze voordeden , ■ deeze groote voordeelen , den ouden ten eenemale onbekend , in onze dagen bezitten , kunnen wij niet, gelijk' zij, ons beroemen , dat wij ware verdiensten weten te beloonen. Mannen immers bij hen , die hun Vaderland , buiten alle zelfbelang , grootmoedig dienen werden door hen edelmoedig beloond. En wij — wat doen wij , in tegenoverftell.ng van die Helden ? — Hebben wij nog ooit, ik vraag het u , Lezers , eenen geachten ueuwsfchrijver , met zijn hooggefchat week- of dagblad in de hand , eene Ovatio , ik laat ftaan eenen Triumphus , zien genieten ? Hebben wij hem oo't in zijden wagen , met fneeuwwitte hengsten befpannen , naar het Capitolium zien op rijden ? Proh pudor! Ziet men , in plaats daar van , niet dagelijks die achtingwaerdige Mannen , met bezoedelde NachtCuirasfen , en halfdoorbrokene rookbuizen in den mond , ter Vismarkt , of Sociëteit ftreven ? Is niet hunne roemrijkfte Gvatio dan , wanneer zij , op de gekneusde fchouderen hunner bedroefde vrienden • fchaar , naar een met beenderen en bekkenelen bezaaid Kerkhof gedragen worden ? Wc meti £f finis honoris! Zouden niet de aframmelingen van Romnlus zulke verdienstelijke mannen door een fprekend marmer vereeuwigd hebben ? Zouden niet hunne beelden het ontzagchelijk gebouw van den Opperften aller Goden verfierd hebben ? En — gaat dan eens naar , Leezers ? hoe een ieder van onze tegenwoordige groote mannen , die dit hun Vaderland , voor de matige fom van eenen ftuiver daags, verlichten , in deze , Goden-zaal , een ieder met zijn verfchillend adtribuut, zouden uitblinken; 't zij dan dat de titel van hun dig- of weekblad een fier BeeJd ten voeten uit, eenen fnellen Ruiter , of eenen onfterfelijken Hennipzelen - drager voorftelde ! En, zoo UI. deze befebouwing nog treffen kan, ei! keert dan weder van uwe opkomende onverfchiiügheid voor hun , die in h;-t zweet hunnes aanfehijns, fen koste van hunne nagelen en boofdhaire , uwe verfrisfehende ontbjten , of middagftondige verfnaperingen weten te vervrolijken ! In deze ftreelende hoop alleen is het , dat ik mij voorgenomen heb mijne krachten aan te wenden, om in den rechtmatige achting voor deze Clasfis van Geleerden toekomende te /mogen deelen , en dat ik het wagen zal, mijne ledige uuren t.n nutte en ter verlichting van mijne Nederlandfche medeburgeren te hefteden. Ik kan niet anders, dan mij met een goed debiet van mijn aanftaand periodiecq papier vleijen , aangezien het gering getal van fchrijvers , die tot nu toe op onzen Horifont, dagelijks , en wekelijks verfchijnen ; d,;ar ik , al hadt het tegendeel plaats, mij door de bijzonderheid van mijn plan zal trachten te onderfcheiden , waarin ik reden heb te verwachten , dat mijner aanftaande Medebroederen edelmoedigheid mij bereidwillig de hand zal bieden. Maar mogelijk vraagt iemand, wie hij zij, die zich thans weder op eene zoo .glibberige baan begeeft, lk zal 't ü zeggen, Lezer. —• Janus is een man van  C 3 ) ran hoo»e geboorte , ja zoo uitflekend, dat weinig Edelman of Patricius onder onze Week-blad fcbrijveren hem hierin de loef zou kunnen affteken. Mijne Voorouders waren reeds bij de oude Romeinen bekend , en fcbijnen daar voor verftand'ge lieden gehouden geweest.te zijn : immers zag men hen allen met twee hoofden , e-go met eene dubbele mate van harsfenen te voorRhijn komen. En hierin heb ik weder een voorrecht boven mijne aanftaande Collega's , die zich hier op, ik beroep mij op hun eigen getuigenis , niet kunnen beroemen. Wat mijn beroep aangast , het zelve is zeer verfchillende geweest in de verfchillende tijdvakken van mijn leven: dan eens was ik Lutbersch Predkant, en Volkhouder; dan weder Burgemeester; dan uitroeper van Menno's leer ; dan Advocaat zonder praftijk ; dan zuchtende naar het Raadsheerlijk kusfen ; dan Stalhouder van fteigerende paerden; dan Licht-verzorger van Hollands tweede Koopftad ; dan eens Guardiaan van St. Willebrords Klooster; dm weder een vrolijke St. Nicolaas - Gek , en fubaltern Agent van berooide Duitfche Vorsten ; — met één woord, zoo vele ongelukken, als ambachten, heb ik reeds ondervonden , en bepaal mij nu bij dit laatste. Zoo d;kwerf ik het goed vind, zal ik mijne nieuwstijdingen den Lezer mededeelen met die onpartijdigheid , die mijne afbeelding en mijne fpreuk aanduiden, alles om particulier te zijn! Bij mij , Lezer , zult gij gepasfeerde, pasferende, en nog te pasferene dingen vinden, die gij elders vruchteloos zoeken zult; ieder voorwerp zal zijne bijzondere rangfchikking erlangen; zelfs zal ik mijne grootste talenten aan Zeetijdingen , Prijzen van Effecten, ja Advertisfementen te koste leggen. Gij weet nu, wie ik ben, en wat mijn voornemen is, ziet of ik mijne beloften zal naarkomen , en — zoo ik daar in mogte fjlen , kunt gij U adresferen aan uwen Vriend JANUS. BERICHTEN. Venetien den 15 December. De fpraak gaat , dat onze Doorluchtige Republiek het befluit genomen heeft, hare meciatie tot bijlegging der Hollandfche onlusten en innerlijke verdeeldheden aan te bieden. In dit geval heeft zij geene reden, om aan eene goede reüsfite te twijffelen. De gronden, waarop zij hare voorllagen ongc-twijffeld zal bouwen zullen te billijk zijn, om van de hand gewezen te worden. Zie hier de voorftellen , die men zegt. Dat gedaan zuüen worden: Een Stadhouder zonder vermogen, dich met alle mogelijke uiterlijke teekenen van gezag bekleed, en voorzien van alles, wat tot pracht en weelde*  co de dienen kan; een Souveraine Raad van Edelen en Patrïcii uit de Steden,. ter befturing der Lands-zaken , handhaving der Wetten, en befcherming NB. van 's Volks voorrechten; en eindelijk èene Staats-Wet, dat geen Burger zich, op Dood-Straf, met iets anders, dan de zaken van zijn Huishouden, mag inlaten. SCHEEPS - TIJ DINGEN. 20. Dec. De Wind N. O. T. O. was van zijne ankers geflrgen, en in zee gedreven bet voor eenige dagen geretourneerde 's Lands Schip van Oorlog ds Mediateur, Kapt. Joan Frederik van der Dwang; het kwam van Goa over Lisfabon , op welke laatfte Reede het rapporteerde zeilreede gelaten te hebben het Portugeesch Schip de Inquijitie , Capt. jfuan Mello Tsbrando Auto da fé , ora te kruisfen op de Barbarijnen : de Equipagie van den Mediateur hadt, volgens zeggen , ia de laatste Kruistocht veel geleden van het fchurft. in het Vlie is niets binnen , maar uitgezeild de Goede Trouw , Schirper Klaas Eerlijk , met oude Hollandfche Confcienties , naar Otahitti : de Lootien meende , om den ouderdom van 't Schip , het zelve veellicht nimmer weder te zullen zien. Op de Duinen van Ter Schelling was met het bloote oog erkend een uitgaand Drie -Mast- Barkentijn - Schip de Coalitie genaamd, gevoerd bij John Machivel, en ter kaap geëquipeerd; hetzelve fcheen veel door de branding te lijden , de pompen gingen geftadig , en men dacht, dat het geen Zee zou kunnen blijven bouwen : onze Eilanders beklagen de arme zielen, maar vinden , dat aan het Schip zelf weinig gelegen zou zijn. Te Leyden ligt in lading, om met de eerfte goede gelegenheid te vertrekken het Schip , de goede Verwachting , Schipper Joris Onbedacht, met Stukgoederen naar Utrecht en Heusden. Adres bij den Heer J. P. Joachimi, Cargadoor. P R IJ Z E N der EFFECTEN. De Actiën van de Loofche Compagnie, ter Kamer Nimwegen, 5. en 3. vierde a 6. Neder-Rhijnfche Annuïteiten , 22. en 1. half, Geconfolideerde en oude d:to 56. a 57. Kruijeriranfche 13. en 1. vierde. Batavierfche 40. Gosfifche, onder guarantie van Kaat Mosfel, hebben heden geen Prijs. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keijzer, Haarlem Bohn, 's Hage Plaat en v. Diegt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vifch, te Deventer C. Brouwer, te Zwol S. en F. Clement, en Hetgop, en verder inde overige Provinciën, a 1. cn 1, halve Stuivers.  SUÜM CUIQUE. N°. 2. Maandag, den Sflen. Januari]. an Grimmelsberg in den ober Lausnitz, in dato den 17 Nov, des vorigen Jaars, wordt de volgende anecdote verhaak."Ee'-> aanzienelijk ei tref? lijk gegoed Heer in deze contreijen, de Baron van Oberland namelijk, liet hij zijnen dood, nu eenige Jaren geleden, zeven KiiHertn, altemajen Dochters, na. Deze Freules, hoe wel, door verfcheidene orfénisfen van naverwanten en Peters de eene wat meer dan de andere met de weldaden van de Fortuin beguolligj, de eene wat meer dan de andere met uitterlijke hoedanigheden verfkrd , waren echter alle het voorwerp d; r achting, liefde, eerbied, en begeerte der omftreefcs te huis hoorende Cavaliers. Dan het noodlot en de genegenheid, niet gewoea rekenfchap van hun doen en werking te geven, lieten toe, dat deze bekoorlijke Damesjuist in 't 003 vielen van de Zoonen een's naburigen armen Edei:nins, den Genadigen Heer vón Horg Geel , of Hoog Geil, welke fiijts lang voor eene bende hoogmoedige, cn niets ontziende kwade Jongens te boek {tonden. Dez* Heeren, ook, dat'wonder is, zeven in 't getal, raakten bij den Heer van Oberland in huis. Dit was hnn genoeg, wijl zy van die gasten waren, die vaerdig in komst, maar langzaam in de terugreis zijn 9 en niet gaerne eenevetw* B keu  C A ) keuken verinten. Ieder van die vrienden drong even violent op de pofesfie der Freules aan, die door list, vleijeri], dreigen, flagen, enz gedwongen eind" ,jk alle onnoozei genoeg waren want diep zat het 'er niet 1 zich aan defe^aarwT ke gasten over tc geeven Willem, de oudfle, kwam •crnUlvt^sS^Sn posteerde eenige g ewaa.de dieven in het bosch, achter ffï aseel, qua,3 ?' de; Freule.zijne bemrnde, aan ,e val en, die hij dan quauswijs defendeWzon gehjkgefchiedde, waarom de goede floofhem dan ook het jawoord tot erkenteniI gaf. M«,rrtr,dieeen fiechte fuppiiant was, en die zijnen Gouverneur, inkoé len bicede over hoop ftak, om dat die brave man hem voor oogen b èld dar' men een eerlijk mans k,nd niet verleiden mag, verkrachtte zijne Lid Jan-'voor het huwelijk. /«« was beter van humeur, maar hij moest even veblain fcmszijn, en de roe voor den fchoorfteen blijven hangen. Die daar cl Li de was een Jongen, zoo flechtin het huishouden, dat geen MenscS n^ê o |r weg kon; hu floeg, hij beet, hij krabde zijne arme6 vrouw zoodanig , da? £ goede noof het beflorven zou hebben, was Heintje niet bij tijd, dat Wittebrood Kmd komen halen. Het vij de Hu welijk wilde in het begin niet goed vlotcen om dat de Jreule, waar deze Sinjeur naar vrijde, zag, hoe bet me" dé arme Zusters gegaan was doch door omkooping van de Meiden, en het ver geven van Jan, den ouden huis-knegt, raakte hij eindelijk in het bezit Van zijnen wenich: maar dat was dan een elendig huwelijk! tieren, vloekln fehuppen geen ge0rek, alles in honderd ftukken, als hij met een' kwadè kop Ss kwam ; ja, hy ging openlijk ,.bij het leven van zijne eerite Vrouw met ef,P tweede trouwen, om dar die eene Dame van nog grooter fatfoen wak en hi! fr cleeeifte alleen om haar te kwellen, want bij die tweede hadt hiT'fintft te brengen; ook moest de arme Vrouw veel lijden, wijl haar Man van een' aren fmaak viel , daar de buren fterk over prateden. Fnfo was een flimme aast die, met al zijne foeken , evenwel lang naar de Juffrouw wachten moeit-maar daar dat volkjen alles lukt, ging het hem eindelijk ook meê ■ hij zou zoo vlet moois u.tr.chie; bi, zou zoo zoet zijn; hij zou alle de rekeningen van '° vo,i ge jaar betalen enz Eindelijk door mooi praten, en een drinkpenning aande Kamenier, raakte hij m 'i bed, en de Juffrouw, zich niet derenderen kun aende, liet hem begaan, waarop het Huwelijk volgen moest; maar't fcheeldo al heel veel, dat h,j de Man niet was, daar hij zich voor had uitgegeven al njd even vriendelijk, 't is waar-, maar zijn Vrouw lag elendig bij hem "huisnou zij was ook een rechte fukkcl, zij gaf hem de fleutels van alles, en hjbed en de er z.ch zoo van , dat het alles te boven ging. Bourgogne, de zevende Zoon raakte gemakkelijk aan de Vrouw, want het was een bedisfeld werkjen onder de Brr eders en Zusters; hn was de onnoozelfte, maar tevens de koppigfte »an deigar.tfcheFami le dat hem heel kwalijk viel, want zijn Vrouw Tas£ dï fchrandeiste van de Freule», die, door het ongeluk van hare Zusters Pe"eVrd hem toont, dat zij weet, wat eene Vrouw, van ratfoen toekomt: daar op% dó hmJebalk met een' dollen kop het huis uitgeloopen; hij wou zijne Vrouw voop is.  C7 P deHeeren roepen, maar die willen zich met de zaak nier bemoeijen, wijl 't veel flhejlt, dat zij niet in gemeenfchap ^van goederen getrouwd zijn , en dat, behalven dat, Bourgogne de zaken deerlijk heeft verwaarloosd, ja zelfs »eld en beloften van de winkeliers gekregen heeft, om zijne eigen Vrouw te °be. driegen, ds jongens geholpen-, om zijn eigen Huis te beteeren , en alles, toe den zilveren beugel, en 't boroiog'e van zijne goede Vrouw, verdobbeld? verboerd, en verzopen heeft. Zoo dat de zaak nog blijft hangen, zonder dat men tot nog toe voor vast weet, of hij onder Curatele komt, dan of hij naar't Heeren - Logement van Delft, of weêr naar zijn 's Vaders vervallen Kasteel zal gezonden worden. BERICHTEN uit Rusland. Het plan van eene Gewipende Neutraliteit begint hier weêr op de proppen te komen. Men zou niet gaerne Turkyen verdeeld, bet overfchot van Polen, door het recht des ft'erkften, ten buit gemaakt. Silejirn en denEÏfas aangevallen zien. Daarenboven wil de Hooffche Menschlsevendheid milloerien zielen, de Weelde millioenen contanten fparen Maar de Holianijche Post fchijnt zijne oude nukken nog niet vergeten te zijn; nu het op eene gewapende neutraliteit aankomt, komt hij weêr fchooi voeiende aanrijden. Dan, men zegt, dat hij nog wachten moet, tot het al!>open der geëntameerde Me diatie, die weüïgt het plan van Petersburg in duigen za! gooijen, De zuinigheid is Holland zeer eigen, - Engeland. De bezitters der Kool-Mijnen en Kooplieden in Rhum klagen hier fterk over het gering debittdier waren in Holland. Sommigen politieken fchrijven dit toe aan het vertrek van het Stadhouderlijk Hof-uit Js Hige naar het Loo, en nu onlangs van daar naar Nymegen; om dat 'er daar door, zeggen zij, minder geflookt en gedronken wordt, als of de koppigheid van Willem zich ook tot het kou- en dorst.lijden bepaalde. Dan anderen wederom willen, dat het Hollandscb Sijflhema hoe langer hoe meer eene averfie begint te krijgen van alle uit en inwendige warmte, als fchadelijk voor de aldaar thans heerfchende begrippen van Vrijheid.: willende men liever het nationaal cha-. rafter, door flaauwe en verkoelende middelen, een weinigjen getemperd houden. « t> r Pa Rrs. Op het gerucht der bewegingen van Duitfche en Pruisfifche troupes worden hier ettelijke groote Ballons vervaerdigd, om de flapende troupes uit dit Hijk naar zekere gewesten, op het alleronvoorzienst, over te biengen. Eindelijk aal  C 8 ) zal dan Hcrmsn inhei vxzmluiskomen.Een ieder wachiezich voor fchade.Het fpreefcwoord, een 'flaptnde Vos vangt geen hosnen , is hier geheel in onbruik. In Holland ligt htet op de gijp, . Zoo zegt men. Pk cissen. De mecnigte van'Couiiers, die hier af en aangaan, voorfpellcr- tegen het ?.snftaande Voorjaar gewigtige fcbeurtenisfen. Het is niet te denhen, dat de Vorst van Holland het bij de overwinning van Hattum tn Ellnrg za! laten. Ordtitusfchen moog* hij, bij zijne verdere ondernemingen op Utrecht 1.1 Woerden, zijn leven ïcemruchtig iöfchjeteo' ons Gabinet is genoeg te weden getteld., dat Mevrouw de Prinfes voor het belang van hare Kinderen en de Republiek zal zorgen. 'sHage. Het herfietlings-werk met opziet tot den Stadhouder, daarvalt. God dank! geen klagen over; het loopt hier ftoim van Vergaderi rgen. Laten ze nu eens zeggen, dat de Stadhouderlijke regering beter is dan de StaatfcheJ Op éénen dag wordt hier meer uitgevoerd, dan in twee jaren bij den Engel' fchen Oorlog. Het gaat gezegend! Nog ééne zet, —- en daar zal van geenen Stadhouder of Stadhouders gelijken meer in komen ; want dagelijks worden'er Dank- Adiesfen verwacht, en het is thans de tijd, om de VoIks Item te eerbiedigen. Wie nu zijnen flag wil waarnemen, moet niet te lang wachten: de tuint is goed. BEKEND Al A K ING Zoo iemand een beter Plan weet uit te denken, dan het mislukte bij ders Nuntius te B'usfel, om onze brave Roomsen - gezinden af te fchrikke van het open'ijk deelnemen in de goede zaak van ons Vaderland, en van het voorbeeldig begunstigen van het Nationaal Fonds, die gelieven zich ten fpoediglle te adresferen aan het Post- Comptoir der Coalitie in 'i Hage. Ba rtholomf.é Motbont, te Utrecht, is, bij ruiling van alle de over tolBEeexemplaren van LeFebure, meester geworden van eene fraaije Deductie, door"het senootfebap Eensgezinde Êwgtr- Bevechters in allerijl vervaerdigd , om te dienen bij de op handen zijnde Vergadering der Heeren Mediateurs. Dezelve is reeds op de pers, en ftaat eerstdaags uitgegeven te worden, benevens eene Lijn van alle dc genen, die zich niet met de zaken bemoeid hebben, naar het originele hand - fchrift, bij zekere Gebroeders uit het voorn. Genootfchap accuraat vervaerdigd, maar door den Haagfchen Courantier allerinfaamst naargeiVhveven en waereldkundig gemaakt. Uit de hard te koop. en te bevragen bij de makelaars Dirk Demer art en H u i b e r t van Zwendel, te Utrecht, verfcheiden Obligaten en Effecten van den Hoog Geb. Heere, Lord Colombier, Baron vm Debet ff»Non Ha bet, Vrij fleer van Hi]pothe ek, ter goedmaking van de hooglopende kosten zijner Nieuwe Hofhouding , en ter afdoening van eenige Oude lchuldbneven.  JANUS, S Ü U M CUiqUE. Maandag den 15 Januarij. BERICHTEN uit V ene tien, 20December. Het kleen vaartuig, de Mediateux genaamd, hetwelk alhier zeilreé ligt, is, naar men verneemt, gedestineerd, om eenigenvan onze beroemdfte Stoelen ■ makers en Tapisfiers naar de vereenigde Nederlanden te transporteren, zullende dezelve aldaar te werk gefield worden aan het repareren der ftoelen, welke door de laatfle opfchtidding in Utrecht befchadigd zijn geworden. De kusfens zullen , volgens eene nieuw uitgevondene manier, zeer fiibtiel metbaijenvel bekleed worden, om het afglijden voortaan te beletten. Uit het geen men echter van daar verneemt, is men niet buiten beduchtheid, dat eenige voorname Gilde-Broeders van het Utrechtfche Stoelenmakers Gilde zich tenfterköe tegen hetemploijeren van Vreemdelingen zullen verzetten. Algiers, den 13 December. Hoe zeer de zaken binnen deze Hoofd-Stad era door het geheele Land mach tig in de war zitten, doet 'er zich echter eene gegronde C hoop  hoop op, dat het eerlang tot eene beflisfïng zal komen; doch op eene geheel andere wijze, dan men tot nu toe verwacht heeft. Te weten tot redding van ons Gemeene-best is 'er eene nieuwe Politique Secte op de baan gekomen, wier voornaamste leerftelfelen nog weinig bekend zijn, doch'die zich met niets anders bezig houdt, dan met de ware drijfveren van ieders handelingen naar te fpeuren, en met den eigen naam, dien dezelve verdienen , openlijk bekend te maken , waar door zij bij alle de andere gezindheden bemind en hooggeacht, ja zelfs als redders van hun Vaderland worden aangezien, het geen van zoo gewenscht een gevolg is, dat vele der twistende partijen zich reeds in zoo verre bij deze gezindheid gevoegd hebben , dat zij openlijk voor hunne ware meening beginnen uit te komen. De Dey, die z'ich, federt eenigen tijd, in eene Land-Stad, eenige weinige mijlen van hier bevindt, zal, zegt men, 's Lands Conftitutie niet meer tot eenen dekmantel gebruiken' maar openlijk voor eigenbaat uit komen. Die van zijnen aanhang zullen bekennen, noch voor 's Lands cegenwoordige Regerings form, noch voor het voordeel van den Vorst, maar alleen voor de vette brokken te zorgen, die hij aan hun en hunne Kinderen beloofd heeft. Verfcheiden Leden van den Divan zijn over een gekomen, 's Volks naam niet meer te zullen gebruiken, maar in hunnen eigen naam te zullen fpreken, waar door zij tevens het voordeel zullen genieten , van alles, wat zij op den aanhang van den Dey beuit maken , ook geheel voor zich zeiven te kunnen houden. Het ander gedeelte van den Divan zal, ingevolge van dien , niet ontveinzen , dat , om deze twee mededingers van een te houden, 'er niets anders op is, dan hun ieder een brok toe te fmijten, en de rest aan het Volk te geven. Het Volk eindelijk, dat daar naar, met een open mond, Haat te gapen, bekent , in dat ongemakkelijk postuur, reeds veel wind te hebben ingekregen. Wat al nuts heeft dus deze nieuwe gezindheid niet reeds Koppenhagen, en a Januarij. De jongste berichten uit Tsland melden, dat het Eijderdons tot eenen buitengewonen hoogen prijs was gedegen , op de ingekomen tijding, dat eenige voorname Burger-Krijgs-Bevelhebbers last gegeven hadden, hunne Veld-Equipagien tegen het aanftaande voorjaar in gereedheid te brengen. Men twijffelt niet, of dit zal ook merkelijke veranderingen in de prijzen der granen, uit de Oost-Zee komende , veroorzaken: althans 'er zijn zware Commisfien van Weesp en Schiedam gekomen. Zurigh, 25 December. Gepasfeerde Donderdag kwam hier in het Logement de Vergulde'Schaar logeren een Hollands Negotiant in fcheurpapier , Gasje genaamd, welke zich aan de tafel eenige vreemde discourfen liet échapperen over de Burgerlijke Vrijheid, ons Gemeenebest, en onze brave Volks - vertegenwoordigers, waar over hij door drie voorname Amptenaren, daar tegenwoordig, ernstig we'rdt doorgehaald , wordende hem tevens geraden te denken , dat hij niet bij Pietje Boddaert, onder een glaasjen zuur bier, maar te lurich in de Herberg zat Welgemelde Negotiant liet echter niet na, te blijven fchelden en razen op alles wat Hechts naar Vrijheid zweemde. Des anderen daags morgens werdt ' deze  (tl) deze Heer, onder eene vriendelijke efcorte van Schinners, naar het Raadhuis gebragt , alwaar men zijn Ed. afvraagde , of hij perfifteerde bij zijn gevóelen van den vorigen avond, dan of hij, volgens gewoonte, door het celebreren van de mis zijn's Patroons, buiten de mogelijkheid ware geweest van geregeld te kunnen denken? waar op de Negotiant antwoordde; dat hij niet dronken was geweest, het ook nu niet en was, en buiten pijn en banden beleedt, dat hij de Vrijheid haatte , befpottede , befpuwde , en belasterde, en zulks tot zijnen dood deen zou, de Heeren van Zurkh mogten met hem doen , wat zij goedvonden, wijl hij .'er het goede te veel van genoten hadt, om niet aiomine de flavernij te prediken. Waarop dan dit memorabel Vonnis volgde , in fumma behelzende : " dat, dewijl de perfoon van Pierre Gosfe zich , op eene baldadige wijze, hadda vergrepen aan het Palladium van het Canton, ja der ganfche Zwitzerfche Confederatieten dewijl het noodig ware,'er in te voorzien.dat een zoo gruwelijke Vrijheidhater zijne prolifique talenten niet mogte voortzetten (daar het bekend was, dat hij zich niet afkeerig betoonde van amoureufe uitflappen,) en zijnen te komenen bastaarden niet, met het leren ,zulke gedrochtelijke Leerflukken in te planten, men voorgenomen hadt, Hem , Pierre Gosfe, in membro plus quam alia feccante, eene operatie te doen ondergaan, waar bij hij Zurich en de Vrijheid zou kunnen gedenken. " — Pierre fchreeuwde moord en brand; dan meester Hans ging zijnen gang. De Operatie werdt vaerdig verricht, en de afgefcheidene deelen op de Snij-kamer te Zurich opgefpoten, en in liquor geplaatst, met deze infcriptie: Me fatet quod humanum habuit Petrus Gosfaus. Waar na aan Pierre verlof gegeven werdt, de reis naar 's Hage weder aan te nemen. Inmiddels hesft de Maatfchappij der Wetenfchappen te Zurich, tegen eene premie van twintig gouden Abeilards, de volgende prijs-vraag uitgefchreven: Wat is beter en wenfchelijker, een geiritfte Majejleit, of een gelubde onderdaan te zijn ? Wouden, den 4 Januarij. De deelneming van onpartijdigen is in tijden van burgerlijke oneenigheden fleeds een aanmerkelijk bewijs voor de billijkheid der zaak van eene der partijen; dit gefield zijnde, heeft de zaak der goede patriotten thans voor het oog der geheele, Waereld eene aanmerkelijke aanwinst van rechtvaerdiging gedaan. — Men verneemt namelijk , dat bij de Commisfie uit de gewapende Genootfchappen, alhier refiderende, ontvangen is een brief van den Keizer van Marocco, waar bij zijne Hoogheid niet alleen de Volks partije gelukwenscht met de vorderingen, welke door dezelve gemaakt zijn omtrent de voorgenomen verbeteringen in het Staats-wezen , maar ook eene formidabele macht van zijne getrouwste en vrijheid-minnendfle onderdanen aanbiedt, om, onder hunne vrijwillige Chefs, den goeden Vaderlanderen krachtdadelijk te onderfleunen. — Echter meenen de diepstdenkende Staatkundigen , dat deze offerte op eene heufche wijze zal afgeflagen worden, om dat het vurig, en geweldig geitel dezer Auxiliairen, die zoo dicht onder de keerkringen hun beflaan gekregen hebben, niet ftrooken zou met de voorzichtige maatregelen eener beredeneerds en koelhartige Staatkunde. 's Ha-  ( I*) 's Hage, den 10 Januarij. Uit Nimwegen wordt gemeldt,dat de levensmiddelen aldaar zeer fcbaars en duur zijn, en wel voornaamelijk de Wijnen en Liqueurén , allerbijzonderst de Bourgogne Wijn , die tot eenen ongemeen hoogen prijs gedegen is, in weerwil der groote en gedurige verzendingen van kisten flaccons met dien wijn , dia V3n bier derwaarts gedaan worden. Onze Kooplieden hebben uit dien hoofde groote commisfien naar Amfterdam en Rotterdam gezonden; inzonderheid naar de eerstgenoemde plaats, het geen den aldaar kwijnenden Koophandel weêr wat zal doen herleven. AD VE R TISSEMENTEN. Wordt mits dezen aan alle de Heeren Dona(euren en Honoraire Leden van het Genootfchap van Wapenhandel te Gronauwen, onder de Zinfpreuk Pro Tataco et Genevro , aangekondigd , dat het zelve op aanftaanden Maandag , die wezen zal den ziften dezer, 's avonds ten half acht uuren, op de tafel van het Rechthuis aldaar , deszelfs najaars Exercitiën , met eene generale afvuring , zal eindigen. Wordt mits dezen nog hier bij geadverteerd : i^, dat alle de Aanfchouwers het Honorair Lidmaatfchap zullen obcineren, 2° , dat, om het kleen getal der Leden, en de duurte van het bus-pulver, men niet zal moeten fchrikken, zoo de afvuring geenen aangenamen reuk nalaat; en 3», dat men, om alle kosten te fparen, en geene nieuwe advertentien te laten doen, nu reeds, bij voorraad, laat weten, dat het bovengenoemde Genootfchap zijne manoeuvres , onder een onnoemelijk aantal Toekijkers, naar gewoonte met de uiteriïe accuratesfe heeft verricht. Uit naam van 't Genootfchap, Hans Krebs, Secret. . De Edele Groot Achtbare Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Ztdes. Ou in adverteren aan alle Arcadifche langooren, en lieden, die profesfie doen van onkundig te zijn in zaken, voor welke zij t'fcheep komen, dat in hunne Stad nog Organist- Voorzangers- en Stads Henlogiemakers -plaatfen, en andere foortgelijke Ampten, vacsren. Nader adres ter Stads Secretarije, aan de Bureau d'tffaires de K lee ne Kroon, en bij den Hoog Edelen Heer Stads Sijnditus; voornamelijk bij den laastgenoemdeft Heer, als zijnde een Man, bijzonder bekwaam, om lieden, die hem in verdiensten evenaaren, hoog te fchatten. — Men verzoekt de gegadingdens allen fpoed te maken met zich aan te geven , dewijl Vreemdelingen anders gevaar loopen van uitgefloten te worden. Aan alle Zeevarenden wordt geadverteerd , dat zij, bij het afzeilen der Rivier de Berckel , bij nacht, of mistig weder, geraden worden , zich te wachten, bij het inkomen in Zee, voor eenen bergofklip, iïnts eenigen tijd zich, aan den rechter kant, gelijk met het water, vertoonende, op welken, tot voorkoming van verdere ongelukke» , binnen kort door de Ed, Gr. Achtb. Heeren Burgemeesteren en Regeerderen der Stad Damiate een vuurbaak zal opgericht worden, waar van de zorg zal worden toevertrouwd aan eenen der Heeren Ex • Vroedfchappea der Stad BéeU  JANUS. SUÜM C UIQUE. N°. 4. Maandag, den 22 January. BERICHTEN. uit / jP-ar ys, den 28 December. Met het Schip PAurore ie In Libertê, den T^Jen Ivleij 1783. van Charlestoivn vertrokken, en , na eene niet ongelukkige reis, in dc gepasfeerde week te Roebelle gearriveerd , krijgt men een omitindig bericht, van «Jé innerlijke gelleldheid, welke de opkomende Americaanfche Republiecq in het gemeen , en de Provincie van Masfachufetst• laii in het bijzonder, opleverde. 'tZijn niet meerde wapenen van den BritfchenTijran; 't is niet meer het woelen van eenen drom Ariflocraten; 't zijn de oneenigheden van een vrijgevochten Volk, wiens ichouwderen nog te zwak voor den last der Vrijheid zijn, wiens oogen nog niet helder genoeg zijn, om het belang achter het fcherm van Volks-Liefde te ontdekken, die aan het zelve eene onnoemelijke fchade, al ware het dan Hechts die van den tijd , die onherroepelijk , en onbetaalbaar is ■ toebrengen. Peze ftaat is elendig, en kan niet lang duren; maar zij, die het kwaad berokkend hebben, kunnen denzelven naar hunnen kant doen overhellen, bij al- • D dicu  C H > «Tien het Volk zulks niet verhoed, Men appliceert thans op-de Noord-Amen* caanfche gewtïten , het geen de onfterfïelijke Hollander Grotius van zijne Kali., zeer veiftandig, zegt: dat zij, namelijk, noch de flwernij verdragen, r.OcB de Vrijheidbtvouren kan. En wat is doch verachtelijker in deoogen des wijsgeers, datl Cdi hij een Volk ziet, dat getoond heeft, gevoel van zijne waerdije & htb- btu, dat', om zijne Vrijheid ie bevorderen, aHes du|ft Opzetten, en daar bij gewaar wordt,, dat het zelve, anderszins achtingwaerdige. Vol:! Juist van dien genen afhangt, juist dien genen volgt, juist diens woorden fpreekt, wien 't het laats: met eenige achtbaarheid en aandrang heeft hooien fpreken: niet ongeluk aan de trom, die zulke klanken alleen behoudt, die haar door de hand van anderen gegeven zijn. zonder dat zij zich uit haar zelve kan deen hcoren, of zich, in het geiingfte flechts, doen gelden. In al e clasfen van den Burgeiftaat ziet men het woelen van lieden , die naar gezag daan. Deze legiotnen van klcene onzichtbare Burger - Despootjes zijn het, die de verfchütendheid van denkwijze onder den Burgeiftand, die alles moet afdoen, te wego brengen. Deze nictswaerdige Infecten, min door hunne kleene talentjes, dan door eene ruimere mate van onbefchaamdheid, boven hunne andere Mede-Burgeren verheven, verdeden door de onderfcheidenheid hunner gedachten de verdoolde fchaar. In een punct inmiddels fchijnen zij onderling overeengekomen te zijn: dat namelijk, dat zij, om hun crediet te bewaren, wanneer zij in het open baai fpieeken , door hunne collega's , hoe zeer die dan ook van hun in fijsthema en denkbeelden mogen verfchillen, nimmer zullen tegengefproken worden. ■ Ga nu eens naar, hoe het eenen Burger mogelijk zij, eene andere lijn te trekken, dan die der Partij, die haar ftelfel de laatfte heeft aangedron. gen. Hier van daan dan ook, dat, hoezeer de Natie met den weitfeben titel van verlichte pionlu, men zulk een aantal onnpozcle Menfchen onder de Burgerenaantreft, daar het vuur van hunne eigene vermogens uitgedoofd wordt door een dagelijks ja nimmer eindigend zot geklap van polit'que Ezels (van welke mogelijk geen een de ware oorzaken van onzen Oorlog nier Groot ■ Brittannien gewaar geworden isj die hen beletten, zelf te zien, zelf te denken. • Ishetnoodig.dat de Burgerij verlicht worde, en dit is billijk, zij leze, en oordeele. Zij doe meer; zoo zij toch moet hooien politiceren, zij zette dtze marskramers tegen eikanderen over, dat zij van weerskanten hunne waren uitventen, dat zij hunns Hellingen met repliqucn en dupliquen bepleiten en dan hoore en oordeele zij zelve, in hoe verre men mag en kan ilaat maken op de geleerdheid en voorlichting dier laffe fpreekeis der lagerhuizen. Nog eens zij oordeele zelve! Zij volge haar eigen verttand, en geweten! Boven al onthoudo ïij wel dezen ftehegel: dat de Ariltocratie, of-, om beter ts fpreken, ds heerschzucht, nimmer in grootere mate ie vinden is, dan bij lieden , die'er niet toe geboren zijn. En dan zal zij kunnen naaigaan; hoe het bijkome dat 'er thans drie Hoofd• Partijen zijn, die de nieuw opkomende Republiecq verdeden: Eene van hem, die alles durft doen, en Diets mag of kan doen,-. Eene van bun, die alie*  C 15 ) alles- zouden doen, zoo zij alles dorjlen; en eindelijk D'o van hun, die aÏÏes mogen, kunnen en motten doen, en echter nie s doen, noch' düroeh. 3 Mif.rasho-. tninum ment es! 4 pectorti cceca! Utrecht, den io Januari)*. Eenige Heeren Gccommitte.-rden uit den Burger Krijgsraad beljheri gebefoigneerd niet de Co mm isfie tot het Dêfenfie wezen dezer Stad; naar men zegt, over eene notabele Alteratie en AnpÜipe in de Unifoim der Polijgonisten, eene nieuwe Militaire fecte. Min meent, dat derzeiver wapenrustig zal vermeerderd worden met eene armoaijnen Parapftlrè, aan een zilveren koord, over den linker fchouder hangende; vermi's dezelve niet belland is tegen het vochtig weder en fneeuw - warer. Of zij her tegen het vuur beter zou kunnen uithouden, weet men tot heden nog niet. Ook zegt men, dat'men, te gelijker lijd, aan de Officieren en Onder - officieren der Schutterij zal vergunnen, tot ten diftinctief tetken te mogen dragen een paar knevels, kunnende die gsenen, die hier niet van voorzien zijn, zich van postiches Bedienen. Leyden, dtn 18 Januari}-. Men verneemt, dat de Wel Edele Tfoo.?ge!eerde Heer J Vrancken vrij, M. D., groot Anatomits van Luizen en Fiooijenj Le&or der Natuurlijke Hiflarie van Ezeh en Zivjnen, Uilen enViedermuixen, Padden en Spinnekoppen , en Lid van allèrleije, Geleerde en andire, behalven VaderlandJche, Sociëteiten, gevaarlijk ziek ligt aan de Geelzucht; zoo dat 'er naau.vJ.ijks hoop is, dat zijn Hoog Geleerde den dans ontfpringen zal. <Üf deze zijn Hooggeleerdens ziekte , dc>or 's Mans natuurlijk galachtig temperament , dan wel door droefheid en fchrik over het verval der zaken van zijnen Doorluchtige Befcherm• Heer, en zucht voor zijne partij veroorzaakt zij, is iets-, dit zijn Hooggeleerdens gewone Medicus tot nog niet durft bepalen. —- Over het alg> meen heeft men opgemerkt, dat alle lieden, die des Lectors partije zijn toegedaan, de een meerder, de ander minder, door de Geluw zijn aangetast Dan 'er is hoop," dat zij eindelijk nog eens zullen genezen worden; ten minjle zoj het hartzeer hen niet ontijdig weg jfkepr. 's Hage, den 18 Januarij, Men verzekert alhier, dat Leyden en de Ridder, fchap zich, ter Vergacleringe van Holland, over het gebeurde te Heusden zoonadeelig hebben uitgelaten , n'et zoo zeer, om dat zij de daad, als daad, in waarheid, als een adtentaat tegen 's Lands Hoogheid en Souveiainiteit befchouwen, dan wel, om dat zij in begrip liaan , dat men aan kleene , en uit dien hoofde verachte fteden niet gevoeglijk de macht en het vermogen kan taelsennen, van op zul* eene wijze te handelen: zij begrijpen, d«t Burgers van zoodanige Steden, natuurlijker wijze, te dom zijn, om gelijk te hebben; kan'er uit Nizareth iets goedszijnl , Gansch anders waren de denkbeelden van Juvemlis, die van oordeel was: Magros po-Je viros, magna exempla daturos, Fervstum in patrio, croifope fub airs nusci, Mm  C 16 ) ïHsrar JuveiMis was, in allen gevalle, geen Regent van eene Vrije Reptt- Lliecq ! AD VER T I S S E M E N T E N. Men zal, op den iften Februari), binnen 'Utrecht, op den hoek van de Keiftraat, in de Krakeling, pnbliecq aan de meestbiedenden verkoopen eene keurliike en recht Vorftelijke Collectie van Rariteiten, waar onder uitmunten de vol. gende ftukken : etne Oranje Echarpe, waar mede een oprechte Volks- 'Vriend 2500 gewapende ütrechtfebe Burgers heeft van het Stadhuis gedreven, kunnende dienen tot een pendant van Simfons Ezels-kinnebak; eene vermomming, om zich onzichtbaar te maken, zeer goed voor vluchtelingen, beftaande uit eene paruik, befmeerde hoed, en kiel met zelen; het Reglement van 167+; de Courage van Don Vvichtit, in een doorfchijnend gouden flesjen; en meer andere curieufe Hukken ,"alles bü uüftekwet bewaard en geconditioneerd. Te Rotterdam bij Hofhout is onde pers, en flaat eerstdaags uitgegeven te worden eer, , reeds zoo larg door de Liefhebberen gewenscht, tweede deel, of vervolg van Parnasfus Kunst-Kabinet; beftaande dit deel meestal uit den onfier. felijken arb^d van de beroemde Heeren Le Francq, Lagmdaal, E. van Boren, Mulder, en S. Rivier: ook vindt men in het zelve eenige Vaderland/die Aanfpraken, bijgelegenheid van afvuringen enz. van Sociëteiten van Wapenhandel, gedaan, en eene meenigte van Amflerdamfche extempore's. S C II E E P S - T IJ D I N G. Te Genua is , met fchade , voor anker gekomen het Schip van Capt. JonS Goedbloed, uit Holland naar Conflantinopeltn gedestineerd, met eene lading De. claratolren, Manifesten enz., tot krulpapier voor het Serrail; het Schip zal eenter niet kunnen gerepareerd worden, dewijl de lading, uit vrees voor beijnetting, niet mag worden gelost. P R IJ ZEN der E F F E C T E N. De Actiën van de Oranje Compagnie ter Kamer Valksaclaing hebben heden gecnen prijs; ter Kamer Rechtsverkrachting 147. en 1 half. Uespifche en Bernarifche Steur worden, federt de nieuwe Negotiatie van voo;leden weel:} met een Capjtaai opgeld verkocht.  SUUM CUiqtTE. Maandag den 29 Januari]. BERICHTEN uit z , den 6 Januarij. Gisteren gebeurde hier een zonderling voorval, dat vrij wat geruchts maakt. Op dien dag , namelijk, was het bepaald , dat onze Monarch met het zegel zijner goedkeuring zou bekrachtigen het aanbod van Mediatie, door de Sublime Porte gedaan, om de gefchillen , tusfchen onzen Vorst en den Dei van Tripoli ontftaan, in der minne bij te leggen. Deze plegtigheid gefchiedde in het openbaar met een algemeen gejuich , wanneer de Zoon vam eenen Turf boer, die reeds lang voor een meuiteling bekend ftondt, ftout genoeg was van zich tegen den uitgedrukten wil , en bevelen van zijne Majefteit te verzetten. Bij dezen oproerigen hadden zich gevoegd een 'zijner Zoenen, en een ander, zijn Schoon -zoon; een Schilder, die , fchoon in diénst zijner Majefteit, zich echter dikwijls veroorloofde paskwillen te fchrijven, en fpot printen te teekenen; een Jienegaat, die reeds de bastonnade heeft gehad; een half-gekke Deiïov E vaa  C 18 ) van 't Lazareth, die meestal zijne patiënten radicaal van het leven geneest; twee Joodfche Zwendelaars, die als ravens delen; een onnoozele Derviche, die voor de JMosquee aelmoesfen inzamelt; een Bullepees -zwaijer van de Galei • roeijers; een weggejaagd Fiscaal-, en eindelijk een Stoelen - vrijver van Boeren-Richters. Men hadt verwacht, deze Meuitelingen op ftaande voet te zullen zien draden: doch de Vorst vergenoegde zich, hen met verachting te behandelen, hen, als krankzinnigen, uit zijne tegenwoordigheid doende gaan. Eenen der Turken hier op zich ten uiterde verwonderende, dat zij niet op het oogenblik de Bastonnade, of een Kol voor de kop kregen, dat zij bleven liggen, zeide de Hof-nar van den Monarch: mijn Meefier weet, dat zij reeds gekold zijn; wijzende met eenen naar zijn voorhoofd. Dit gezegde is fchielijk ruchtbaar geworden, en heeft veroorzaakt, dat zij alomme door het Volk, dat hen met de diepste verachtingbefchouwt, niet anders genoemd worden , dan de FaStie der Kollen. Salamanca, den 9 Januarij. Hoe men verfcbeiden gebeurtenisfen bij de Oudsn geboekdaafd, en inzonderheid het bedaart van het twesilachtig Thebaanfche IVanJchepfel, de verwoestingen door het zelve aangericht, en zijne te onderbrenging door den fchranderen OEdipus, ten onrechte voor fabelachtige verfierfelen en fprookjens van het rood kousjen gehouden hebbe, blijkt uit de volgende Nieuws-tijding, op welker echtheid men volkomen daat kan maken. Uit RechtTburg in Zevenlanden namelijk meldt men: „ alhier heeft men, federt eenigen tijd, ontdekt een zeker Gedrocht, het welk, even als van ouds de Sphijnx;, door duistere en tegendrijdige raadfelen het omliggend land poogt onveilig te maken , en deszelfs bewoners den kop op hol te helpen. Dit Schepfel is tot heden toe door niemand gezien , dan door eenige dronken boeren , en droomende oude wijven; doch over deszelfs aart en gedaante wordt veel gefproken Sommigen verzekeren, dat het de uiterlijke gedaante van de Sphijnx heeft, anderen, die van eenen Centaurjus, of Menfch-paerd; anderen, van eene Sijrene , of nog vreemder maakfel: alle echter demmen zij daar in over een, dat het van voren een menfehelijk aangezicht vertoont, maar van achteren in een lomp gedierte eindigt. — En, offchoon dit Monder tot heden toe nog niet gevaarlijk fchijnt, is men echter beducht voor deszelfs buitengewone vruchtbaarheid; als zijnde, naar hst uiterlijke voorkomen, even als fommigen der ongezelligde Infeften, van beiderleije kunne ; waar door het dan ook, in korte weken,. zijn gedacht reeds verbazend vermeerderd heeft: welk gedacht van eenen roofzuchtigen aart, en onderling deeds in oorlog is. Dit Gedrocht heet een Sincerus. — Men heeft federt vernomen, dat het zich in eenen wedloop tegen een Post Paerd heeft ingewikkeld; en 'er wordt niet getwijfleld, of deze viervoetige OEdipus zal, wanneer hij flechts wel beflagen is, dezen Grootvader aller Sincerusjen, tot heil en beveiliging der omliggende Landen, wel te berste lopen ". Bon , 18 Januarij. Den Natuurbefchouweren moet het ongetwijffeld een bijzonder vermaak doen, zich aangenaam verrascht te zien door de volgende ongemene ontdekking in het rijk der Dieren, door onzen waerdigen Hoogleeraar, Fre- deri-  derkus Soulhanf.us gedaan. Zijn Hooggeleerde ontdekte namelijk , gepasfeerden. Zondag, des namiddags ten twee uuren, bij helder weder, in zijnen hof wandelende \ eenigen beweging in een kuiltjen van circa eenen voet circumferentie, waar in'voorheen eene oude plant gedaan hadt, van welke beweging hij echter, met het bloote oog, niets onderfcbeiden kon: doch, zijn microscoop halende,, bevondt hij, dat die ongemeene beweging veroorzaakt werdt door een aantal Mieren van eene bij hem gansch onbekende foort, zijnde van eene groenachtige couleur, metroode vlekken, en een geel onderlijf, Hij zag deze ijverige diertjens, die Salomon wilde zoo veel overeenkomst met het Menschdom te hebben, alle dé gewone handelingen van het menfchelijk geflacht verrichten. Dan zag hij 'er eenige van in rijen gefchaard, allerlije militairen evolutien verrichten, net als menfchen. Dan zag hij eenigen der voornaamften naar een der aanzienlijkde hotletjens, dat hun Raadhuis fcheen te zijn, dreven — net als menfchen. Dan zag hij 'er eenen der verzamelde gemeenten zijne gedachten voordellen, waar op dan, gelijk zulks bij de menfchen ook gefchiedt, een luiden ruchtbaar teeken van goedkeuring volgde. Dan weder zag hij 'er eens eene menigte aan de kanten van hunnen kuil, door hoop jens zand en andere materialen aan te brengen, nieuwe werken, ter defenfie tegen den Vijand, opwerpen. Dan weder eenigen van hun hunne vreemde broeders den kuil uitfchuppen. Dan eindelijk zag hij hen weder eenen met allerleije eerbewijzingen ten kuil inleiden. — Met. één woord, om niet lang uit te weiden, al, wat men bij menfchen gewoon is te zien , werdt bij hun achtervolgd. Dan, een ding, d.t den Hoogleeraar bij uitdek verwonderde , was, dat, hoe korrelig en hoovaerdig deeze kleene diertjens ook fchenen te zijn, zij zich echter altemaal van vreemden lieten regeren. Zij zuhen de oorzaak hier van zeker in hun eigen onvermogen gevonden hebben, — doch, danwas het nog te verwonderen, dat de zucht naar Vrijheid die diertjens zoodanig fcheen te bedelen, diar hun eigen gedrag Op het oogenblik, dat de Hoogleeraar djze diepzin¬ nige quajftie trachtte op te losfehen, Iigtte zijn Hond de linkerpoot op, piste in den mieren-kuil, — en zie daar alle de Inwoners van dit kleen Athenen verzopen; zelfs is 'er, na dien tijd, niet een een g levend dier in dit proefduk van mieren-industrie meer te vinden geweest. Sic tranjït gloria mundi! Wyck te Duurstede, den 25 Januarij. Men zegt alhier, dat 'er eerstdaags eenige Aannemers uit verfcheidene Provinciën in deze pia ts daan aan te komen, aan welke, voor Stads rekening, zal worden a^nbedeed het in pereedheid brengen van de Logementen voor de Geeommitteerdens tot de Conferentien .zelfs wil men, dat, ten dien einde, het oude Slot weder van den grond zal worden opgehaald, en, in plaats van Batavo ■ durum, tot een eeuwig gedenkteeken, den nasm van Menno durum zal verkrijgen. Leyden, den 27 Januarij. Sedért eenigen tiid zijn eenige weinige Liefhebbers alhier onled'g met het vervaerdigen van eenen ongemeen grooten Aërodatifchen bol, dien zij gaeme, nog voor het einde v.m dit jaar, in de lucht zouden zien. Uit hoofde echter van den ongeregelde», aanleg van het werk, en van de ver-  C 20 ) verfcheidenheid der taf, waar uit zij wordt fainengefteld, en waar van men een gedeelte te ijl oordeelt , om de inflammab.le lucht naar behooren te kunnen inhouden, twijffclen eenigen zeer, of de vlieger wel zal opgaan. ADFERTISSE M^~rTT~E~NT Monfieur Cóth d'Or, heeft de eer van te adverteren-aan alle Heeren en Dames en verdere curieufe Liefhebbers, dat bij hem te zien is een extraordinair en wonderlijk vreemd Gedierte, door eenen der kundiglïe Leerlingen van den grooten Linnens de Mediator Ahb 1 ter genaamd, en tot nog toe weinig bij de Geleerden bekend, die dan ook nog niet voor vast weten, of het tot het Apen-of Katten - geflacbt behoort, 't Gemelde Dier heeft de grootte van drie voeten en eenen halven duim, Rhijnlandfche maat; is zwart en langhatrfgj heeft vurige oogen en lange flagtanden ; behoort onder de vleesch - etende Dieren , doch , geneert zich liefst met menfehen - vleesch ; het is uittermate krabbende en naar zich halende; kaauwt gaerr.e oude papieren en pergamenten, ook wrsfchen zegels ; is buitengemeen loos ; en geil naar vrouwlieden , voornamelijk naar de Juffrouwen Libertas en Privikgia , die den neutel van zijne kouvv hebben. Dit Dier is eenige weken geleden, na veel tegenfpartelens , op Delmina gevangen , en is te zien bij bovengemeiden Reiziger , in de ftal van den Secretaris Snoek Jacobszen, om dat die Lieer van de Parentagie is , waar de Schilderij van den Mediator Arbiter boven de deur hangt. Heeren en Dames betaalen naar hunne genereufiteit: de gemeene man een onsjen bloeds. SCHEEP S-T IJ D ING EN. In Tesfel is, den 26. Januarij, binnen gekomen het Schip de Smokkelaar, Capt. KL Lorrendraijer van Venetien, medebrengende, voor rekening van eenige voorname Ainfterdamfche Heeren in compagnie , eene ganfche lading Theriaac , Opiiirh, en ganfche doozen Venetiaanfche dragees, zeer dienitig, om, bij eene jaarlijkfche Regeerings- vetftell/ng, de Burgerij gerust en wel te vreden te doen zijn, en haar eenen zachten flaap te fusfen. Van den mond van de Eem heeft men tijding, dat aldaar verongelukt was het Schip de Hoop, gevoerd bij Capt. Natvisch, zijnde het zelve, door ftraf zeilen zonder compas, aan den grond geraakt. Een Amfterdamfche Bierfchuit, het Rendier genoemd , hadt veel moeite gedaan , om Capt. Natvisch te helpen, en de Hoop te behouden ; doch vruchteloos. Men zegt, dat dit Schip gedestineerd was naar Venetiè'n, zijnde voor het grootfle gedeelte bevracht voor rekening van het rijklle Huis uit Nimwegen. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keijzer, Haarlem BoImf 's Hage Plaat en v. Dregt, De'ft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en j. Vifch, te Deventer U. Brouwer, te Zwól S. en F. Clement, en li, Hoogop, en viïdei in de overige Provinciën, a i, en 1. halve Stuiver.  S U U M C U I Q rj E. IV. 6. ' Maandag, den 5. February. BERICHTEN. wei verdienen der ?i™.,„ihXe .M"""V«">. gebonden; waar van veele «el» fenijnen kan. "">e-'ÏM „ Nederland! ik voorzeg het U, gij zult wederkeren in het b?z't uwer aangek „ boren Voorrechten, en die gij niet bezit, daar mar zult gij (taan. Dit is het „ oogenblïk van gevaar. Zie toe, dat het niet dat van wanhoop wor- „ de! Gij zult bedrogen worden dat is niets. Het is het pad, dat naar de „ wijsheid leidt. Git kent uwe bedriegers: laat ze varen. Maar het bedrog „ volgt u onder eenen anderen, fchijn.' Gij, wapent 'er u tegen. Maar 't ,, vleit u; 't neemt u in; uwe Broeders zeiven zullen het liefkozen: het ,, overwint u; gij zwicht voor deszelfs albetooverend vermogen; gij flaapt al- ,, reeds opeen bed van papavers! Volk van Nederland! ontwaakt! Stoot „ den dclk in Jt hart van uwe ve-Traders! Met dralen is alles verlooren. „ Wordt Mannen! Wordt Helden! en vangt geane Comparitien, geene Confe,, rentien meer aan. voor gij daar bij met verdiende Laureo verfchijtien kunt!" Nantes, den iften Januarij. De edelmoedige voorvechter van de vrijheden en voorrechten der Provincie van Bretagne, en van deszelfs Parlement, die zich daarom ook den haat des vorigen Kcniugs en van eene meenigte Grooten hadt op den hals gehaald, de verdienflelijke Baron Papillen d'Jngswmt is niet meer! Sintseenige weken had: de moedeloosheid zich van zijne ziel meefler gemaakt , en de bekommering over de zaken van het Parlement, gevoegl bij eene ruime dofis van Opium PenfianarJcum Hollandictm, onvoorzichtig ingenomen, hem tot eenen ftaat van Lethargie, of gevoelloosheid , gebragt. VergeefschJieeifc weren , alwaar die Helden, na eenigen tijd met manoeuvreren doorgebragt te hebben, zich zagen te gemoed treden coor eene Commisiie uit den Magiftraat, ten einde hun den nood:gen lof, over hunne manmoedige voornemens, toe te zwaijen , vöorfpoed in hunne onderneming , en eene behouden reis te wenfehen. Op het aannaderen dier achtingwaardige Commisfie , liet de Commandant zijn Corps dadelijk het geweer prefenteren, en de trom roeren , waarop de Heer Oud-Raad Anthonij Droogzand, tot voor hec front avancerende, deze volgende alleraandoenlijkfte aanfpraak deedt: ,, Helden! — Broeders! — Mannen! — Privilegiën! wreede Philips! —. „ ó mijn Vaderland ! — moedige — belangelooze ■— fiere voorvechters ! red„ ders van het gefolterd Vaderlend ! Steunpijlaren der Vrijheid! — Wat is „ het zoet het menshdom te verplichten ! — de Dwinglandij — moordadig, „ gruwelijk, ontmenscht, — waar zal dit nog heen? Urkenaren ! mannen als „ Hoekfchen en Cabeljauwen ! mannen ! die . . . ach ! mijn hart fcheurt van een! — hemel! flapen uwe donders dan ! waar zijn de blikfems? Verdelg! ,, roei uit die Aterlingen! Urkenaren! Wapens! Bolwerken! Vrijheid! der,, halven dan dit ons Palladium — deze aangeboren rechten v.n het mensch„ dom ! ö tempora ! ó morus! vaartwel ! — mijne vrienden ! ik kan niet meer . . . ö mijn hart! . . . Urkenaren! va ut . . . vaartwel; " Deze Vaderland- en Vrijheid ademende Aanfpraak , die naauwlijks door hec fnikken der ontroerde meenigte te verftaan was , geëindigd zijnde , werdt dezelve , voor de vuist door den Commandant der uittrekkende maiifchapptn niet minder aandoenelijk beantwoord, op deze navolgende wijze: Edel en Groot- Achtbaar He.r ! „ De>e dag — zoo luisterrijk — zoo helder — met en benevens de grond" „ wettige herftelling van Neêrlands Staatswezen — gehecht In het hart ecu's waren -Vaderlanders — goed , bloed, leven ■—■ de rampfpbeden der Natie — „ onze Vrouwen en Kinderen — de tiranuij van Maurits , en wat dies meer „is, — de ketenen voor onze nakomelingen bereid — wel nu! men zal moe„ d;g — bedaard, heldhaftig — ó wat zal ik voor 't laatst zeggen ! nog eens ,, voor 't laatst ! — Vrijheid van de Drukpers ! — 6 Gij allen — ik bezwijk 3J — vaartwel! — vaart eeuwig wel I " Na dezen afscheidsgroet , die wederom met dezelfde ontroering aangehoord werdt , defileerde dit tweemanfebap en corps voorbij de opgemelde Magiftraatsperfonen , dezelve met vaendel en ("ponton faluerends, waar na zij zich naar do haven, en, meteenen leeuwenmoed, gepaard met eene deftige bedaardheid, in defehepen, voor hunne reis gefchikt, begaven, korten tijd daar na, onder een luid gefc'ueeuw vai een driewerf Iloszx ! en beiiwehfch»ng van alle we! Jeuken-  C »8 ) kenden, bet anker Iigtten,, en, binnen weinige uuren , uit het gezigt raakten:, waar door deze luisterrijke d g, naar ader genoegen, een heugchelijk einde nam. AD VER TISSEMENT. Bij Johannes Bal, Boekverkoöper te Rotterdam , is gedrukt en alom verzonden Het leven en bedrijf van Jochem Pkondeh, in twee Dealen ia Octavo, onder de Zinfpreuk: Ach! waar hij Jlechts in Vaders bier gefmoord! Nooit hadt men dan van zulken Uil ge/word. met platen en vignetten, op de omftandigheden toepasfelijk , a êêne gulden tien Jluivers. Het zelve behelst, onder meer andere zaken, zijne dub bi. e geboorte, als gewaande uiteen graaflijk huis , en wezenlijke uit een Brouwketel; opvoeding van den jongen Held, en zijne vroege genegenheid, om den baas , te fpelen over zijne fchoolmakkers ; wordt op de Hoogefchool gezonden en promoveert met de Kap; befchrijvmg van die Kap ; reist naar Itafien , onder den naam van El Comité Joacimo di Randor Cavaliere Olandre; ftokflagen aan zijn Hooggeboren geprefenteerd door, cn in dank ontfangen van den Marquis de Vantadour; terugkomst in zijn Vaderland, nog gekker en verwaander dan ooit; ongelukkige fchipbreuk met een lekke fchuit ; wordt fchepen van zijn Vaderftad, en flaapt den eersten nacht zijner aanftelling, uit hoogmoed, in de quarré pruik; laat fchrijven over de Maledictie, en het Recht van Hazen te eten; flaat naar de Ambasfade van Vrankrijk; ziet 'er van af, wijl een ander aireede daarmede is begunstigd; reist echter naar dat Land; komst te Brusfel, en bitter geval met den Heraut aldaar ; het uitgeveegde wapen ; affpanning der voorpaerden ; het goulen fervies, uit lepel en vork beffaande , op reis ; zijne ontdekte minne* handel met Ladij Liefoed; wordt aan het Hof geprefenteerd door den Frotteur van zijne Majelle'ts apartementen ; eet met den Koning , zijne Majefleit aan het Hof, en Jochem in de Herberg; ongelukkig voorval van de rouw-nestels aan knechts, op de wijze der Prinsfen van den Bloede, gegeven; komst te Spaa; houdt open Hof; wordt uitgelagchen en opgeligt; terugkomst in zijn land; zoekt Sijndxus der Provincie te worden; door Louïs gefopt; gaat tot de andere psrtij over; wordt door eenen Salmkooper van de huig geligt; zit in zijn hemd; krijgt voor. zijn gat ; en verzuipt sich in de ketel: — met honderd andere aaftige voorvallen , te lang, om hier te melden. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden; bij B.. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdrm H. Keijzer, Haarlem Bohn, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vifch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol S. en F. Clement, en H. Hoigop, en verder in de overige Provinciën, a i. en i. halve Stuiver.  JANUS. SÜUM CUIQ.UE. N°. 8. Maandag dm 19 Februari], BERICHTEN uit U treckt Men verneemt, dat de geëerbiedigde Souverain van Cudeljlaerl^ in hare jongste Vergadering befloten heeft, eene premie van 100,000. Turven, u't te loven voor den ontdekker van den Autheur der volgende, aldaar geitrooide, FABEL. „ In het rijk der Dieren onftondt eens een hevig gemor, en bijnaar tot dadelijkheden uitbarstende onvergenoegdheid over dat gedeelte van het menfchdom, dat zich niet ontzag, ettelijke honderden Leeuwen, Tijgers, Beeren en ander gedierte, enkel om tijdverdrijf, en uit brooddronkenheid, in verfcheiden Hooffche Schouwfpelen , moorddadig om te brengen — de naverwanten dezer jammerlijk omgekomen dieren vuurden dit gemor, en deeze billijke onvergenoegd■heidaan, en maakten onderhands eenen aanhang, om het dartel menfchdom den oorles aan te doen; — men fchreef, op bekomen toeftemming van Pan, eenen U al-  C 30 ) a'gemeenen rijksdag uit, tegen hot begin van de maand Kiriak in het Crocodillenjaar, om als dan een plan van verbindtenis onderling aan te gaan, en, met vereenig Ie kragten, den gemeene vijand kloekmoedig te beftormen — de dag verfcfrèeh — ds Vergadering was voltallig — de Leeuw opende de'vergadering met eene gepaste aanfpraak, waar in hij de reden van deeze plegtige bijeenkomst, met nadruk, opgaf, en in omvraag bragt, of ook iemand eenige gemoedelijke bezwaren tegen deze, recht vaderlandlievende, verbindtenis hadt in ti brengen, eer het béfluk zou worden genomen, om zich gezamenlijk tegen het baldadig geweld des menfehdoms te befchutten — hier op tradt een rank en uitgeteerd Paerd te voorfehijn , enfprak: ,, Welgeboren Heeren'. het sijn niet alleen Leeuwen, Beer en en Wolven, tegen welken de Hooffche weelde hare geweldenarijen oeffent; fchepfelen van meerder waardij en dienst voor het menschdom worden, helaas! met nog grooter ondankbaarheid behandeld — mijnen berijder heb ik weleer, in vredenstijd zoo wel als in den eorlo" , gediend — mijn leven, mjne gezondheid, mijne kragten heb ik voor hem geofferd — hoe dikwijls is hij door mij het gevaar ontkomen! — grijs in zjnen dienst geworden, beloonde hij mijne trouw; maar hoe? door mij aan eenen Molenaar te verkoopen — fmadetijk beide en fmartelijk viel mij de dienst van dezen nieuwen heer ■— en naauwlijks waren mijne laatste kragten geheel uitgeput, of menlejloot mij, uit barmhartigheid, dood ts fchieten -— hij tijds ontkwam ik de hand mijn's moordenaars, en nu leef ik nog, of lie- vsc'' het dier zuchtte eene diepe zucct. — toen begon de hond, onï wiens hals nog een afgebroken keten hing, en die zoo heesch was, dat hij ter naauwernood het woord kon voeren. „ achtjaaren, voordepoort mij nes bezitters, aan eene keten geklonken, zorgde ik tegen het inbreken der dieven,'eh het doordringen van mj verdachte ptrfoonen — m'jn borst getuige, of ik de ondankbare en mij nog niet vergeetene woorden van mjne meesteres verdiend heb" ,, die hond is niets meer nut"" ,, ook mij zou het lot des paerds zijn overgekomen, ware ik niet tijdig losgebroken" de bok beklaagde zich, met geene mindere aandoening, over het ongelukkig uiteinde van zijn wijf, met het welk hij eenigen tijd bij eenen boer gehuisvest was geweest: — mjnwijf melkte nietmeer, riep hij fnikkendeüit, de ondankbare flagtte het — ikontvluchts " „ en ik, eerwaerdige Bok! fpiak de Koe, heb geen minder reden, om over de ondankbaarheidvan het menschdom te klagen — met mijne zuster heb ik, eenige j naren, melk, boter en kaas, in overvloed, bezorgd — en daar voor ben ik , met het jlsgten mijner drie zonen beloond — 6 wreedheid!" op het préadvies dezer voorftemmende leden, werden de ftemmen gehoord , en de conclufie dér meerderheid door den Leeuw opgemaakt, MEN ZOU HET MENSCHDOM OEN OORLOG AANDOEN: ■ •de protesterende minderheid'beftondt uit ele Schoothondjens der Dames, die hunne toeuemming weigerden te geven — en uit de Ojevaars; — de Katten verkozen het aan te zien, willende zich intusfehen niet verzetten tegen de genomene Conclufie; — de Leeuw belloot daar op de Vergadering, met de volgende alszins cordate en manhafte aanfpraak : ,, blooheid, mijne PVel • Edelens ! en verwijfdheid, ziedaar, wat ons al dat onheil berokkend heeft! gevoelen we onze natuurlijke kragten! beproeven we dk! Eendracht maakt macht — moed verwint — ftmclvastigheid komt alles ts  C 31 ) ti boven — zoo veel wij hier vergaderd zijn, vermogen Wif vetl — die zich nog bedenkt, blijve liever te rug ■— wij dwingen niemand .... hier werdt de Leeuw in zijne reden geftoord, 'er ging een verward gefehreeuw van een driewerf hoezee op —■ men ftondt gezamentlijk op, en beftemde den dag der Attacque, en de krijgstoerusting werdt comisforiaal gemaakt in handen van den Praefes , en zijne twee Asfesforen, het Paerd en den Hond. De Goden , hier van door den OjèVaar verwittigd , allarmeerden zich verfchrikkelijk, behrdven Janus, die het uitfchaierde van lagchen : de hemel angstvallig! riep hij uit, leert de bevinding dan niet, dat, hoe grooter en wijdluchtiger foortgelijke alliantien zijn, zij zoo veel te minder fland kunnen houden ? Verbant, bid ik u, die noodelooze vrees! die aiïe van Verbindtenis deugde reeds voor den aanvang niet —• de Schoothondjens hebben zich Jlechts voor Mediatevrs op te werpen, dan zal het tra nseat c u m ceteris het t e deum der Katten worden, en de meeste Katten zijn toch in den donker graauw; wat vrees hebt Cel Spelen wij maar op zien komen! " en de uitkomst bewees het. Den beilemden dag tot de Attacque daar zijnde , kwamen de moedige oorlogshelden, met hunne Auxiliairen, bij één, en men zou een begin maken, met volgens het plan van de Commisfie, eenen Overjien-Commandant te kiezen — demeeste ftemmen waren voer den Prtcfes, men dorst hem welftaansbalve niet voorbij gaan, of fchoon hij maar den naam van Leeuw hadt, en het eigenlijk in da daad niet was — de Tijger , de Luipaarden, de Beer en da Oliphnt, door welke zoo meenige zege bevochten was , gaven niet onduidelijk hun hartzeer te kennen — hun aanhang, en die van den Leeuw raakten deerlijk aan het harrewarren — men kon bet maar in het geheel niet eens met malkanderen worden — dit begon kwaad bloed te zetten — goede raad was hier duur— evenwel, het belang van de zaak, en ele politie van den Leeuw, fchoon hij het niet ver. duwen kon, en ondertusfchen gaerne de pot gedempt zag, maakten een ged.vou-gen einde van het fpel, en men trok geznmenderh; nd, onekr geleide van eenen neutraalen bevelhebber, tegen het eerfte dorpjen het beste ten flrijdë, en overmeesterde hetzelve met weinige moeite, makende alles beuit, wet men grijpen en vangen kon.- Nu kwam het op een deelen van den beuit aan — daar liep alles weêr in 't honderd —- nog heviger debatten, dan over het kiezen van eenen Overften ■ Commandant', verzwakten de heirlegers zoodaanig , dat men zelfs eikanderen fchro" melijk begon toe'te dekken, en alles uit eikanderen liep — de confufie duurde tot dat het duister aankwam — het beftandt werdt onderling gemaakt — bij den dag zou men, met herftelde kragten, op nieuw eenen aanvang.der domeftieke bataille maaken; maar ziet, eer het licht werdt, waren verfeheiden Auxiliaire trekvogels reeds gedeferteerd, 0111 de minste te willen zijn , en fpaarden met een de moeite voor de overblijvende- manfehappen, om over den beuit langer te moeten vechten, en eikanderen geheel onbekwaam te maken, om de verdere overwinningen te voltoijen — uit was de klucht — en het menfchdom liep niet langer gevaar meer, vaa beftormd te worden. " s. Fiat applicatie II 2 Men  C30 Men verneemt , dat 'er eerstdaags de volgende aanbefteding zal plaats, hebben om Holland en het Sticht, volgens een oud ontwerp , beftand te maken teeen de Confpiratien van den Stadhouder met eeniee Provintien , en waar door nimmer deze twee broederlijke Republieken , d e altijd omtrent het Stadhouderlijk despotismus ééne lijn getrokken hebben, gevaar, kunnen loopen van met mogelijkheid overheerd te worden. io Het graven, namelijk, van eene Graft , wijd 10. roeden, en omtrent 120-0 lang, voorzien van de noodige bolwerken en behoorlijke flankeringen, de eene plaats door de andere genomen, breed omtrent gelijke 10. roeden — te. beginnen aan de Zuiderzee, tusfchen Muijden en Muijderberg, van daar zuidelijk aan op den Kinderdam , en vervolgens aan de Oostzijde van de Vecht , door de Overmeerfche Polder tot O vermeer: nog verder, binnen de Oost of West-iide van de Vecht, de Vecht volgende, tot omtrent de Stad Utrecht, beoosten om dezelve in da Linie begrijpende , en eindelijk van daar de nieuwe vaart langs tot Vreeswijk — voor een millioen en zesmaal honderd duizend guldens, te re- ^Voor \ 2000. roeden, gecalculeerd op 400. morgen lands , ieder morgen 7°®- Guldens. 7 f ^0,ooo. Voor het graven van iedere roede , en het formeren van de wal en flankeringen , 100. Guldens. ' ƒ 1200,000, Voer extraordinaire onkosten. ■ ■ 1 * - f 120,000. Somma ƒ 16000,00c» Beginnende aan de Zuiderzee , langs of binnen de Westzijde van de Eem beoosten de Stad Amersfoort, om die in de linie te begrijpen va'n daar zuidelijk aan over Woudenburg tot aan de Lek, omtrent en beoosten Wijk te Duurftede, om die Stad mede in te fluiten voor een millioen en viermaal honderd duizend Guldens, te rekenen , als: - , Voor 11000. roeden, gecalculeerd op 369- morgen lands ieder morgen op 500 Guldens. f 1^0,000. Voor het graven, als boven, —— — ƒ 1100,000. Voor extraordinaire onkosten. <■—• » ——— ƒ 120,000. Somma ƒ 1430,000. a°. Een gelijke Graft, tot bevrijding van het land van Gorcum, Vianen en den Alblasferwaerd, te graven , van de Lek omtrent Hondwijk, tot de Waal omtrent Louveftein, over Akkooij langs de grensfeheiding van Holland — voor viermaal honderd cn zeventig duU zend Guldens, te rekenen, als;, Vocï  ( 33 3 Voor 3000 roeden, of 120. morgen lands, a 500. Guldens. / 60,000. Voor het graven; als boven, —— — - ƒ 360,000. Voor- extra kosten , ■■■ - . ƒ 50,000. Somma / 470,003 Een gelijke Grafc en wal, tot bevrijding van het land van Altenai — Van de Stad Heusden af, langs de oude Maas tot aan klein Waspik, gelegen aan de Biesbos lang omtrent 3000. roeden, voor viermaal honderd en dertig duizend Guldens , te rekenen , als ; - Voor 3000. roeden, of 100. morgen lands , & 500. Guldens, ƒ 50,000. Voor het graven , als boven, ■■■ ƒ 300 000. Voor óngslden, —— ■ —-—- ■ ■ f 80,000. Somma ƒ 430,000. Summa totalis, indien men omtrent de Vecht begon. — — ƒ 2,500000. —— ' indien men langs de Eem begon. — — — ƒ 2,300000. DENEMARKEN. Koppenhagen, den 13. Januarij. Met het gelukkig geretourneerde Schip, de Spion , 't welk federt een geruimen tijd, eenen reize rondom de waereld gedaan Heeft, ontvangt men hier de volgende berichten Te Peking in China was op de ingekomen jongste tijding uit de Republiek derNederlanden alles in vreugd — het bolde den Chinees, dat het daar alles « la Confuftus toeging, en dat daar door de leer van zijnen geëerbiedigden Wijsgeerhand over hand toenam, vooral daar men vernam, dat men reeds in Holland tot aan het derde boek van dezen grooten Wijsgeer , Lungija ( bij ons Conferentien ) genaamd, gevorderd was — heu quantum efi in rebus inane! De bewoners van het groot Eiland Madagascar, het welk'in verfcheiden koningrijken en republieken is verdeeld , hebben allen de zonderlinge gewoonte van, zoo in hunne burgerlijke als ftaatkundige huishouding, de zeden en gebeurdtenisfen der Europeanen, in zoo verre dezelve ter hunner kennisfe komen, hoofdzakelijk naar te apen Elk deezer volken kiest zich een der bij hun meest geachte Natiën uit Europa tot model — een zeker landfchap jen hadt, reeds federt ruim eene Eeuw, deNederlandfche Republiek tot zijn model gekozen , gedurende welken tijd deszelfs inwoners alle de omwentelingen , die in groot Nederland waren voorgevallen , in hun poppen -iïaat-wezentjen ook met de ftiptste zorgvuldigheid hebben waargenomen. — Zij hebben ook een Stadboudertjen. — Zij hebben ook Aristocraatjens— Majefteitjens, die allen gezamenlijk, de eene meer de andere minder, even als in de vereenigde Nederlanden, alles bijzonder fraaij in 't riet geftuurd' H 3 heb'*  C 34 ) hebben. >— Zij moesten ook oorlogjens voeren tegen een Eiland in het Canaal van Mofambiques, en tegen eenen der Madagaskarfche Keizers, maar zijn'er deerlijk bij te pas gekomen. — Z'j hebben ook reglementjens en andere fnuisterijtjens gefabriceerd , maar zijn eindelijk, door al het formeren en reformeren, zoodanig in ongelegenheid geraakt , dat zij het haast op een ander boegjen zouden hebben gewend, en een ander model gekozen, ware niet , door den gelukkigen inval van het Penfionarisjen , (want dat hebben zij ook , nos poma natamus) hun in de gedachten gekomen, om, even als in de Nederlanden, zich te bedienen van den invloed van eenige zwarte vreemdelingtjens , die niets te verliezen hadden, en die de finguliere gaaf bezaten van alles dapper in de war te rameijen, en, ware het nood, den aftogt te blazen, en van de hulp en adfiftentie van eene zekere foort van wandelende, vliegende, drijvende, en kruipende dwa^Ipatriotten , die , even eens als povere Munsterfche Studentjens, welke, van deur tot deur, den dommen boeren voor een ftuk brood de pasfie voorzingen, van plaats tot plaats hun antidotum democraticum tegen het bijten en fteken der Prinfelijke en Ariuocratifehe dolle hondjens en vinkjens uitventende, eenen naam zoeken te maken, om in het een of ander wapen-genootfchap, luk of raak, het honorair lidmaatfehap te beloopen — ...... quid non mortalia pe&ora cogis laudis faera famesl de lucht klonk van hoezeetjens op dezen inval van ons Penfionarisjen — nu begon men hoop te krijgen, dat ook, t'avond of morgen , een dier Cometen in zijnen onregelmatigen loop dit noodlijdend Staat - wezentjen zou komen aanbotfen ——• toen zouden 'er circulaire briefjens afgezonden worden-— maar ons Secretarisjen opperde eene zwarigheid, zijne vrees te kennen gevende , dat die zwervende predikers in groot Holland niet gemist konden worden — waar op een der oude Centfuisfes van zijne 'Madagascarfche Doorluchtigheid antwoorder ,, heersch- en< glorie ■ zucht zijn hevige drijfveren— ons Pr in sj en houdt ook eene lekkere tafel en goede kei- der — hij heeft geld in overvloed om afhangelingen te maken" en , hou op!: riep het Secretarisjen — laat ons de brieven afzenden — (het volk kittelt zich met de hoop , van ook divaalpatriotjens te zullen hebben , om in alles groot Nederland te kunnen gelijk zijn — maar ongelukkig voor hun , dat de Circulaire, misfivetjens, door de onleesbaarheid van het Madagascarfche febrift, nog niet befteld kunnen worden.) — Na arden, den 13. Januarij. De Oeconomifche Tak, alhier vergaderd, en weêr op reces gefcheiden, heeft in zijne langdurige fesfic de navolgende premien uitgedeeld, als; Aan  C 35 ) Aan den fchrijver van het vertoog, dat de inftelling van den Oeconomifcben Tak den lande heilzaam is , en dat deszelfs directie aan zijne inrichting beantwoordt, eene premie van ds gouden medeiile, ter waerde van ico.ceo Gl. Aan den uitvinder van het Zegel • lak, dat fchielijker confumeert, en de blieven beter verbrandt, eene gouden medaille van 50,000. Gl. Aan den fchrijver van het vertoog , ter aanwijzing , dat de zwarte fch^pen minder gras eeten, dan de witte, eene medaifie van 10,000. Gl. eens. Aan den uitvinder der kunst van op de kousfen te loopen , om fchoenen te fparen, dezelfde medaille eens. , Aan den uitvinder van een nieuw model van kaartenbuisjens en foldaatjens voor de oeconomifche kinderen , dezelfde medaille eens. Aan den uitvinder van het Plan, en aantooner van deszelfs deugdzaamheid, om, met oneindig minder kosten , Zee- en Rivier-Dijken aan te leggen, en dus het Vaderland, met weinig geld, groctedienft.cn toe te brengen, de kleine zilveren Medaille, ter vwi.rde van 26. ftuivers, eens. En is, bij het openen der Biljetten, gevonden, dat alle de bovengen. Schrijvers en Uitvinders, behalven Jan Eerlijk, die den laatften prijs getrokken heeft, de vijf eerfte Commisfarisfen van ons Departement waren. Wijders zijn , tegen November aanftaande , de navolgende vragen ter beantwoording voorgefteld, als i°. Aanduiding van een middel, om zonder mond te eten. 20. Om dubbeld te maijen, daar men enkel gezaaid heelt. 3°. Om Cocos-Eoomen voort te telen, ten einde zich van koe-melk te kunnen pasferen. 40. Om de oefter-fchelpen zoodanig te perfectioneren , dat msn fehepen zou kunnen misfen. 5°. Om Merries tot Ruinen te maken. — 6°. Om uit Aeidappeien boter te kaernen ten dienfte der O. I. Comp.; gelijk ook om Foelie aan te planten, en de Notemuskaat Boomen uit te roeijen. Zegt het, Voort. BEKENDMAKINGEN. Pieter van Dijk, in de Warmoesftraat te Amfterdem , maakt bekend, dat bij hem u'tgevonden is een middel tot inmaking en drooging van allerleije foort van Staatsleedjens, ook van zoogenaamde Prinsjens, waar van hij dezen winter tie proef, te Amersfoort en Nijmegen, genomen heeft, — zij conferveren zich goed, als de vrucht daar voor capabel is , en fmaken net, als toen z'j nog in hun fleur waren : — Confijten heeft hij ook geprobeerd , maar gevonden , dat ze van binnen meest bitter waren, hoa zoet hij ze ook heeft Usachteti te maken; — kun-  C 3- 6 ) kunnen verzonden worden naar Oost en West, Banda en Ternaten. — Een Potjen ingemaakte Staatsleedjens eene gulden, vier; een irgemaakt Prinsjen, om uit de hand te eten , op het potjen toe. — Verzoekt een ieders gunst en recommandatie, ook vm den Oeconomifchen Tak. — In Friesland is vermist een qutntiteit houts , ter waerde van driemaal honderd duizend Guldens; die het te regt brengt, om de balans te kunnen vinden, zal een derde van de waerde hebben. NB. Het Publicq zal tijdig bericht worden, zoo het misfchien onder de oude kwade rekeningen verlegd is. De gezamenlijke Geërfden en 'Ingelanden van de Buitendijkfche Polder Parquet* te, onder den Gerechte vanRheedorp, maken aan alle Burger-krijgs-raden bekend, dat zij, aangezien den llegten voorraad van Hooi en Haver, hunne Weilanden niet langer , dan tot Meij aanftaande, aanbieden ten dienfte der Paerden van de nieuw op te richtene Burger-Cavallerij, mits dezelve niet boven de 24. jaref oud zijn ; kunnende voorfchr. Ingelanden en Geërfden dezelve anderszins niet ■tegen de woede der jachthonden van den Heer der plaatze guaranderen. ZEE- T IJ B I N G E N. Texel, dm 27. Jan, — Gisteren niets gepasfeerd — het Schip de Patie** tia is heden weder onttakeld , en achter de vlieter gehaald, en de Waakzaamheid ligt, nevens de hospitaalfchepen, in het nieuwe diep ; — ook is door een Pruisfisch kof het ankertouw van den Veroveraar aan ftuk gezeild het drijft nog; — «het Schip de Vrijheid heeft zijn roer verloren, en Tijdt op zijn laatfte touw, maar daar is nog hoop , dat het fpoedig zal behouden worden. — Den 28 en 29. Jan. — De Storm heeft meer dan een gansch etmaal geduurd, on heeft vele fchade veroorzaakt — het gerepatriëerde O. I. C. Schip do Gerechtigheid, ter Kamer Amfterdam, is geheel ontramponeerd — het Engelschi Fregat, de Kranke Toeverlaat kon niet lens raken — de boegfprit van Oranje • Gelderland is geheel weggeflagen — en 's Lands Schip de Schatkist ter Kamer •Utrecht ftondt in ligte laije vlam alleen de brigantijn Luüor £P Emergo heeft geene fchade geleden. Voor de *heede van Vlisfmgen is gezonken het Schip Middelburgs Welvaren, geasfureerd door verfcheïden Zeeuwfche Familien. •— Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keijzer, Haarlem Bohn, '■s Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. iViJch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol 5. en F. Clement, en Hoogop, en verder in de overige Provinciën, a twee Stuivers.  J A N Ü S. S U U M C ü I Q U E. N°. 9- Maandags den 26. February. BERICHTEN. uit "Wt. enen, den 25. Januarij. De Adel, fchfjnt hier ook een ingrediënt van her herrtellings bedek onzes Monarchs te zijn. Men merkt het hier als iets zonderlings aan, de herltelling van den Adel onmiddelijk te zien volgen op de affchaffing van het vleizuehtig handgehisch, enfhafachtig knilnbuigen, de twee trouwste gezellinnen van het Eenhoofdig Despotismus, tot het eerste van welke de Hoofche Adel ruim zoo veel het zijne heeft toegebragt , als de Iooze Pnesterfchap tot het andere. Onze Vorst zoekt zijne grootheid niet in de vernedering van andere volken; ons Hof is alles , behalven Engelfch?ezind. Hij zoekt het niet in den dubbelflachtigen invloed op vreemde Cibinecten; ons Hof is alles, behalven Fransgezind. Hij zoekt het niet in de vermindering der toevallen van de kwaal, maar in de radicale uitroeijing van de kwaal zelve; ons Hot is alles, behalven Hollandsgezind. Onze Landzaat is al zoo zeer de plagerijen vaq den Adel en de Priesterfchap moede, als de vrije Nederlanders die va^het  C 38 ) Stadhouderfchap en der Ridders, In Holland, zegt men, zal de vernietiging van den Adel plaats moeten maken voor de Burgerlijke Vrijheid; bij ons voor hec Monarchale Despotjsmus. —- Hoe het dan verder met de Priesterichap bij ois, en met het Stadhouderfchap in Holland zal afloopen, zal de tijd leeren. • De Voorzeggingen bedoelen r.og maar alleen de, nog in deeze eeuw moetende plaats hebben, reductie van denAdel tot den allouchn flaat der Pelgrïmaadjes, cm evenwel nog iets oharacteriftieks van het oud■ riddermatige te blijven betonden; -— deszelfs verdere bellemming blijft ais nog duister. A l e x a n n r 1 r»n , den 23. November. Waufchapen zijn de ondernemingen van een onderdrukt, gefolterd , en getergd volk wonderlijk zijn de midde- len . oih zich van den dwang te verlosfchen befpottelijk zijn de gerustheid, de hoop, en bet vertrouwen, die, in een oogenblik van kalmte, dezelfde voor werpen, r.og kortelings zooaffchuwetijk, nu met een bedaard oog hefchouwen doen. Deeze Stad en onze omliggende landilreek leveren'er het bewijs van op, als waar men , een medium to'.erabile voer een optimum willende verwisfelen, thans, daar men dst optimum zou kunnen verkrijgen , wederom het oog op een medium vestigt. Onze Beij, langen tijd met alle mooglijke reden gehaat, is nu tot dat uiterste gebiagt, dat hij, reeds zijn Gouvernement te Rozette verlaten, en te Cairo zijne Wijkplaats gezocht hebbende, zooniet geheel Egijpte, althans zeker wel. haast zijn gelietdt.oosd Cairo zal ruimen; noch bedreigingen, ons door vreemde Mogenheden gedaan, noch de hulp hem door dezelve toegedacht, hebben ors in onze voorneemeus kunnen fluiten dan , wijl de Tirannij zich niet alken in het hart des regerenden Vorsts vestigt, maar zich ook tot deszelfs naverwanten uitftrekt; wijl men bovendien verzekerd zijn kan, dat de liefde, de befpottelijke liefde, die dat fouveraine huis van ons vooiheen verworven heeft, dadelijk , bij het vergeten der thans heerfchende onlusten, weder jegens zijn Tirannen • gebroed zal uitbarsten, en ons, binnen weinige jaren , de ketenen der flavemij doen voelen , wilden daarom de eerlijkste en fchranderste van onze Emirs dat ganfche Ras het vaderland, op eene befcheidene wijze, ontzeggen ; (Carthaginem delendam cenj ent. ■ docheeneonnoozeleCabaalkantzichtegen deze wijze maatregelen. Men fpreekt van verbindtenisfen, van verwantfebap aan Vorsten, en men zwijgt, hoe deze zich zelve reeds aan den Beij ontrekken , en deszelfs huis aan zijn eigen lot overlaten, men fpreekt van de dankbaarheid, aan da voorvaderen fchuldig, en men zwijgt, van het goddeloos ontaarden der zonen ; — men fpreekt van de conflitutionele Erfelijk • verklaring van zijn ampt, alsof die o«»k flrekte , om Erfrechtelijke tirannen te maaken, en, gemaakt zijnde, te behouden, om der Conltitutie wille; men fpreekt eindelijk, en dit verdient opmerking, van den meerderen graat van gevaar, dien zijn gcflacht, in ons land, door de-zelfs af, dan aan-wezen, zou kunnen berokkenen op de gemoederen der gemeente, als of een vijand buiten de muren voor ons gevaarlijker zou zijn , dan iemand binnen dezelve, die, als Hij, in de ingewanden van zijn eigen vadetland wroet. En deze fraije redenen, gods-  C 39 ) «oAsdienltte in fchijn , maar in de daad fophistieich, worden op eene innemende wijze, voorgehouden aan het verdoold, blind, en brooddronken gemeen dat, onkundig van de waarheid of valschheid dezer (tellingen,, W zijnen dollen'ijver, luidskeels, langs de (traten en markten van Alexandnen, Cano, Damiatc, en Rozette, uitroept: Libera gens A'ij'li enl navis colla tyranius Subditl ».....• . , _ Windauw, den 12. Januarij. Het was reeds in den gepasfeerden Zoraer, dat eenige Lijflandfche Boeren, baloorig geworden zijnde over hunne ftaaffcne, en beenachtige onderwerping aan ongenadige Land-Jonkers, en genoopt door bet voorbeeld der vrijheid - minnende Nederlanderen , beflooten hadden , zich te een derzelvcr macht te verzetten : hier toe werd , volgens gewoonte een aantal «ulioenen van Conferentien en Comparitien uitgefchreeven, op welke men onderling overeenkwam, voor en aleer eene zoo grootfehe onderneemir.g tot ftand te brengen , het zoo veel gerucht roaakend Nederland door des kondigen te lafn vifiteerein ten einde, naar dat voorbeeld te werken. Eenige Gecommitteer. den werden derhalven benoemd, om eene reis naar dat Land te gaan doen, ten einde met de kundigfte Operateurs van volks - bewegingen, en de dapperite Burger-Kriigsmacht - Generaals-Perfonen te aboucheren over hunne Veld-plans en d:e de- Lijflanderen. Deze Gecommiteerden zijn, na een verblijft van ruim vier 'maanden , geretourneerd, en hebben bij hunnen Committenten een zeer ampel rapport journaals cewijze, uitgebragr. Het volgend Extract u.t het No. rul boek hunner Commiffie ter Direétie levert een curieus blijk uit van dedenkensvvijze der lompe Lijflanderen omtrent de ftaatkundige en verlichte Neder- 'h!)deTe'neris , den 29. December, 1786. Door den Heer Prafident is .«gebragt 'een ampel raport van onze Gecommitteerden ter enz. —-Poft alm •—- waarH OVer gedelibereerd zijnde, is, na omvrage, befloten deze vergadering te " ^WeiB die. Wederom voortgebragt zijnde het ampel rapport van onze Gecommitteerden ter enz. Poli alia — is bij meerderheid geconcludeerd ge- " mèkk rapport aan Gecommitteerden terug te geven , en alleenlijk de volgen. " dTESten, pro memorie, tb ors dagelijks boekte doen mfereren; waar ^■«gS vIffiden Leden hunne Proteften, Contra- Proteften, en Contra" Contra-Proteften hebben ingeleverd. " Edele, Geftrenge, Manhafte Heeren! „„„,-„ Ireevolge UEd. Geftr. Manhaftens Commisfie aan ons enz. —— Pj>Jt aiia Verder moeten wij UEd, Geftr. Manhaften nogmaals ten fterklre afraden, " om immer die luifterrijke voorbeelden te willen navolgen, en dat wel 1 .om " da aflè onze vernuften, bij malkander genomen, niet: toereikendez.jnon.do " ve waring tot zulken hoogen trap van volmaaktheid te brengen, 2° om li d onze frme Lijflanders „immer het geduld hebben zullen, dat 'er vereifcte  ( 40; „ wordr, om vijf jaren achter een te arbeiden, zonder te vorderen- 3$, om „ dat ons geheele Land geene vederen genoeg zou op'cveren, om de 'vereisen.- „ te Panaches in gereedheid te brengen. Pojïnlia wij hebben, „ met de uiterfte zorgvuldigheid, alle de hoeken dier Gewesten doorkrui!*, ,, doch op fhmmige plaatfen konden wij onmooglijk raden, aan wien de beSie' „ ring der Politie was toevertrouwd; zelfs fcheen de Ürafoeffenende Gerechtig. „ he!d hier nog even onbekend als in de gouden Eeuw. r p0ft ana „ Op fon.mige plaatfen vbnde wij Staten, op andere Contra-Staten en Con- „ tra - Regenten, en weêr oi andere in het geheel geene. Pof} ,, aüa Nergens vonden wij de Burgerijen meer gevorderd, dan in de Pro- „ vincie van Amerfaort , en het daar in gelegene ftedeken Utrecht; doch nergens ,, was ook de verwarring zoo ver gebracht. Po,} alia Wij heb- „ ben de keoriglle Excerciiieu gezien, en den doorluchtten Glorie-P.dm „ door beminnelijke Vrouwsperfonen zien uitdeden. Poft aiia . „ Wij hebben twee Steden door gewapende Genootfchappen zien ontrtii- „ Ken. Poft Ma - Wat verder onze plans van Veld Operatien betreft „ hier in zijn wij het minst van al.en gedaagd, want daar onze list alleen in „ hieldt, ons enkel aan Burger Kiijgs Macbts-Generaals-Ferfooren te adresfee& ren, hebben wij, na veel moeite toegang gekregen tor een geheim Coliegievan „ ettelijke grijze Generaal - Veldmaarfchalken, van tusfehen de zestien en twin„ tig jaren oud; doch, tot ons groot leedwezen, hebben wij ondervonden, „ d..t hunne Krijgs theorie zoo geheel verfchiilende was met die van ons, en alle andere Europeaanfche Natiën, dat het ons niet mogelijk was hen te „ begrijpe. Niemand hunner wist, wat het ware, een Camp af ce'ftekenj „ en om het woord Disciplikü lachten zij. Poft alia Uit- „ deaé^T ergadering boodt zich echter een Lid ter onzer adfilteiute aan; wij ver „ namen federt, dat deze ver de kundigfte was in het maken der zoo noodige ver „ warring, maar dat hij ook het liefst door de overigen gemist werd; — doch „ vermits hij een Jood was , en, volgens de gewoonte dier Natie, zeer veel fprak, „ maar zeer weinig zeide, en nog minder deedt, bedankten wij hem, enriam^n „ ors affcheid van de Vergadering. Pofï alia Hier mede, Edele. „ Geftrenge, Manhafte, enz ". Men verneemt, dat'er federt hevige debatten onder de Lijflanderi zijn ontftaan , willende fommigen het plan van Washington , andere 'dat van Horiah en Clotska tot model van hunne Krijgs - Operatien aannemen: doch men vreest, dat de laatfterj het 'er door zullen halen. Heus den, den 10. Ftlruarij Sints eenige dagen geeft men hier elkanderen , van hand tot hand, het volgend Extract uit eene Misfive van een Abijsfiniich Heer, thans door Europa reizende, aan zijnen V iend te Sova aan deri Wjt: ,, Ik heb u in mijnen laadt en gemeld , dat ik van meening was, naar dè teoge/iaamde Republiecq der zoogenaamde Vereenigde Gewesten te gaan wêl i» nu! — Ik beu daar aangekomen. Dan, 200gij mij vragen wilt, wat ik aldaar „ heb  c 41 3 neb opgemerkt, moet in ü bij de achtbaarheid, en bij den baard van dencroo- „ ten Priester fan antwoorden. „ „ Water, ten aanzien van den grond- „ „ Wind, ten aanzien van het Ciimaat; . en Wind en dweepzu 't, ten aan- , ,, zien van de In woneren". In mijne reize naar Lapland had ikkennis ge„ maakt met hunne vermaardfte Priefrers of Wmdverkoopers, doch het zijn „ onnoczele Kwakzalvers in vergelijking dier genen die ik hier dagelijks leer „ kmnen. Hunne Sefte draagt den naam van PatrioveWsmus; hoewel fómmiee „ Critici 'er Pamoventetismus van maken willen, denkelijk van de buikpijnen „ die men bij dien wind op doet, en geenszins van het on de klap loopen af! „ geleid: wat mij echter aangaat, ik zou het met de eer'ile meening houden„ aangezien de Seétarisfcn , die overal op eene ftroowiseh , voor den wind ' ,, komen aandrijven, zelden eene vaste plaats houden, en gewoon zijn, htlnné ., navolgers, even als zij, door gedurigen wind in beweging te houden Denk „ echter met, mijn Vriend, dat deze Sicle bij dit volk voor den waren Godsdienst ,. wordt gehouden, ó Neen! Deze laatlte is ftatig en achtbaar, en dusda„ mg ingericht, dat hij ieder Lid van de Burgerij gelukkig zoude kunnen maken„ men geeft hem den naam van Patriotismus, (dit heilig woord is bij'ons te veel „ bekend , dan dat ik het u behoeve uitteleggen ) doch, helaas! in dit onge'uk„ kig Land ontmoet die zuivere h Helling zoo vele vijanden, dat derzelver aan„ klevers gewapend moeten gaan, om zich en hunne Leergenoten te befcher. „ men; waar in ik echter zeggen moet, dat zij nog nimmer de wet van zelf„ verdediging zijn te buiten gegaan. Echter vrees ik, dat die gematigdheid „ eindelijk hunnen val zal veroorzaken , vooral, zoo het Qjiietismu; ( d» vreed„ fame en geruste befpiegeling , een zeer gevaarlijk leerftelfel, onlangs onder „ hen verfpreid, begint veld te winnen. „ De Vijanden van den waren Godsdienst worden wel in tienerlei S»cten „ verdeeld, doch welker onderfcheidingen zulke barbaarfche namen hebben 5, dat zij mij meest ontgaan zijn; ik weet wel, daar komt mij van Arijlo. . . „ Despo, . . . Amason (Draag en ik weet niet wat al int'rou' „ wens, zoo veel ik heb kunnen naargaan, verfchillen zij allen flechis in „ naam. Dweepzucht, Eigenbelang, Wraakzucht, zie daar hare dr'fve- „ ren: de twee laatfte brengen tot woede; de eerste maakt belagchelijk Zie „ hier eenige ftaaltjens van hare leerftelliogen: " De waereld is zedelijk be„ „ dorven, derhalven moet men om geene verbetering denken Niemand kan ,, „ goed zien, of hij moet door eene bril met gele glazen kijken. De mensen is „ „ van nature tot Hoogmoed genegen; des moet'men hem tot den Slaven • ftand „ „ vernederen. Vaderlandliefde en Vrijheid zijn paradoxe Hellingen, die in „ „ eene Republiecq niet te pasfe komen. De Conftitutie is een ladder, !an<*s „ „ welken de Hoogepriester naar zijn geftoelte moet klimmen. De andere „ „ iriesters moeten dénzelven zoodaanig bewaren, dat het Volk 'er niet op5> >} klimme, en, zoo doende, de fponen bieke, enz. " * 3 Mt  C 4» ) Le •volgende Brief is aan den Uitgever dezes gezonden, om aan int ter hand te Jlellen. Mijn Heer Janus! Am u heb ik het befluit genomen, deze mijne korte misfïve toe te zenden, met verzoek, om dezelve in uw Weekblad te plaatfen; doordien ik gaarne een uwer Correspondenten zijn wilde. Mijn naam, want dien moet ik u eerst raeldea, is Sincere , dat, in het Nederduitsch getrouwelijk overgezet, beteekent oprecht, en in het Latijn Sincerus is. Dan gij moet niet gelooven, dat ik van de Familie dier Utrechtfche Sincerusfen ben , die nacht en dag zitten te wurmen en te fchrijven, eensdeels om hunne beurs te maken, en anderendeels om hun geliefkoosd Ariftocratifch S ijst hem ï aan anderen fmakeüjk te maken , docb die nu en dan wel eens gefnoerd worden, en op de kneukels krijgen door ze. keien J. L. Neen; oude Heer! van die Vrienden ben ik niet, maar van eene brave Utrechtfche Patriottifche Familie. Zie hier dus mijnen naam en afkomst; zoo dat gij mij veilig tot uwen Correspondent kunt aannemen. Maar zeg mij toch eens, hoe komt het, dit gij zoo vroeg, reeds in uwe geboorte , van dien ouden Haagfche Bulhond al vernikkeld wordt, dien ouden Helhond, die ons Patriottifche Schrijvers vervolgt, en, als een briefchende leeuw, bekeft; dat gij ook reeds van hem befpiedt wordt, wie uwe Patronen zijn; en dat hij Compila. teur, RedaÜeur, en Auüiw, en al den duivel verklapt? Immers kan ik niet denken, dat een van uwe twee tongen hier van oorzaak is (wanc, door dien Gij twee hoofden hebt, fchrijf ik U ook twee tongen toe:', fchoon men dikwerf ziet, dat menfchen, die maar eene torg hebben, niet zwijgen kunnen, kan ik echter dit van U niet denken, wijl ik U reeds van de dagen van den ouden Vader Jupiter af reken afkomstig te zijn ; zoo Gij diezelfde Janus zijt, tot wiens eer een Tempel gebouwd is, waar van de oude Hiftorien gewagen. Ten minste uw eerwaardige kop, met twee aangezichten, doet mij zulks gelooven. Dus befluit ik, dat Pierre Gosfe in zijne opgave fout heeft; —— nu dat gebeurt wel eens meer. Indien Gij dezen mijnen r»ricf in uw Weekblad wilt plaatfen, zal ik U na» der febrijven: voorts ben ik Uw nieuwe Correspondent, Sincere. Utrecht 16. Felruarij, 1787. De Heer Sincere, wien ik zeer wel van de Utrechtfche Sincerusfen weet te onderfcheiden, en wiens aanbod van Correspondentie mij ten uiterfte aangenaam is, kan het verder antwoord op zijnen brief aan het einde van dit bhd vinden. AD.  C 43 ) ADVERTISSEM ENTEN. A. de Krabber, Stempelfnijder alhier, adverteert aan alle Heeren, Dame* Burgos, en verdere Liefhebbe-s van hun Vaderland, dat hij, riet minder ü,> hefde voor het zelve, dan wei uit eerbied voor onzen Souverain, voornemens is, en aireede begonnen heeft, te vervaerdigefi een fraai gewerkte M E D A I L L E, tei hengchelijke gedachtenisfe van de herftekie rust, en het kloekmoedig gedrag der Burgertje van S I D O N. . Dezelve vertoont aan de eene zijde een rijkgedoschte Stede - maagd hebbende eene fteven • krooq op het hoofd, en zittende in eene Animerende "en vermoeide houding op eene fcabelle of voetbank, op welke men leest: Sat. est. quiete. dulci. Fessum. fovere. corpus. aan hare rechtehand ziet men den flangenftaf van Mercurius; het hoedjen der Vrijheid op bordpapier gefchilderd en eene opgeblazen osfenblaas: ter linkerzijde ftaat een fratje groep kiodertjens, in eene bevallige houding , met app-1tjens, molentjes, en houten fnaphaamjens fpelende: achter en boven haar vertoont zich een verheven geftoelte, in de gedaante van eenen throon , met een keizerlijk hoofdfierfel pronkende; op dezen zetel zitten verfcheiden lam*, gehairae perfonen van een ftatig uitzigt, dragende in de eene hand eene gees. fel. roede, en in ae andere eenen palm paafch-tak, met vijgen, eijeren , enz. belleken; alle fraai uitgewerkt, met dit omfchrift: ,. * Magistratus. cives. decipit. ecquid. in. hoc. mali? Op de tegenzijde ziet men eenen ongemeen gro.iten Leeuw zeer 'beleefd buigen, en zijnen wettigen prooi verlaten voor eenen morsGgen Luipaard, waar boven: ' Pax. optima. eerum. onder aan , in de affnede, leest men: Uïtriai. Sidon reftaurat. Ch. fortitud. ac. Procer clement, die 11. Fehr. 1787. Cojf. cordliffo, Capitone, Dactylo otque B e l o. Dit fraai (luk, het welk, tot ieders gerijf, in alle metalen , behilven in kwik, zal te bekomen zijn, en om de voortreffelijkheid der gebeurtenis iets groorer dan naar gewoonte zal vallen, zal met een fierlijk ketentien en zinfpelend flot voorzien worden, om door de moedige en onverzettelijke Sidonifche Bargers om den hals, op de borst, of, met een zilveren beugelt jen , aan handen en voeten gedragen te worden. — Euzil dit gedenkftukte beko men zijn te Amfterdam bij  ( 44 ) bij Violentkis Dvoïncal, op de Heerengraft, bii de Jan Romprrs Toren; te Amersfoort, bij Joiocns Pruilhoek, op den Hof, en voorts door geheel Gelderland , Friesland, enz. NB. NB. Te Leeuwarden bij de Boekverkopers Nergers, Le rebajs, en NB. Smaivierd, is te bekomen, tot onderrichting der Nederlandfche Jeugd , die door hire geboorte recht heeft tot de rege-ing, het vermakelijk fpel, het Staten Bokd genaamd , het Ganzen - en Uilenbord ver overtreffende. In de plaats van met peperneuten fpeelt men op het zelve met Privilegiën. He Ganzen worden verbeeld door Reglementen. De Brug door Patrio- tisnus. DeHerberg door Meditatie. De Put door 'sLands Cas. De Doolhof door de Contiitutie. De Gevangenis door de Grondwettige Her- fteliing. De Dood door Burgerlijke Vrijheid. En de Pishoek door Willem van Bourgogne. P R IJ ZEN der E F F E C T E N. De Obhgatien ten laste van de Piantagie Neder Rhijn behouden den prijs der overige Surinaamfche Effecten. Ten laste van Jan den Kruïjer hebben geene ',e. paalde Cours , maar worden onder de Amflerdamfche Bruggen en Sluizen veel getrokken. Ten laste van den Jongeling van Smaak zijn tot nu toe in den finaak van niemand. Oudeen geconsolideerde Neder Rhijnjche Annuïteiten doen het volle capitaal. Bij laags Tontinen komen niet das door de noodzakelijkheid aan den man. Ratavierjche doen, onaangezien de fubtile overneming van een parthij Ef. feften ait het Comptoir van Anonijmus Belga, weinig prijs, dan bij eenige Hoi. landfche Matadors, en bezitters van Heerlijkheden. Haagfche Correspondent Vamativen zijn, fints de nieuwe Negotiatie van Janus, merkelijk in prijs gedaald. ABienvan Haerlem 32en 1 agtste; Leijden 03 en 3 vierde; Rotterd*mfche en Amfitrdamfche 3 en 1 tealfa 4; Woerdenfche 74 en 7 agtste; Hiftorïjchc 99 en IX twaalfde; B*s ■ Rhijnjche, fints zij door den Secretaris van den Sater genegotieerd, en door den Hoog • Welgeboren Heer Ane Willem van Splinter gedirigeerd worden, doen bijnaar geenen prijs. Gosfifche ten Compt. van Ruige Keet, Mourand, Charles Bogit en Compagnie, (taan gemortificeerd ef verwisfeld te worden tegen eene nieuwe Negotiatie ten laste van den Heer Frans Balt es, die fterk in het opgemelde fonds geinteresfeerd is. NB. De nieuwe Negotiatie van Janus Is al, fints voorleden week, voltallig : het debiet en geloop, om die Effecten, is buitengemeen; voornamelijk federt de Adv'ertisfementen , die tegen en voor deszelfs gewaande Negotiateurs in de Couranten zijn te vinden geweest, en die (tot naricht voor onnoozelen) uit den kop van Janus alleen zijn voorgekomen , om zijne Obligatien nog hooger te doen rijzen. Mundus vult decipi. decipiatur Ergo! Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd, en uitgegeven te Leyden bij 2?. Onnekink, Rotterdam v. d. üries, Amfterdam H. Keijzer, Haarlem Bohn Hage PUaten v. Drecht, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg en J. Vifrh, Deventer G Brouwer, Zwol S- en F Clement, en H. L'togop, en verders in de overige Provinciën, a twee Stuivers.  JANUS. J747- ~ S U V M CUIQÜ E. N°. 10. Maandag dm Maart. BERICHTEN, •uit TT X J. e ijsden, den ïo. Februari] Romanam Fabius eunStando rejlituit Rem, antwoordde mij mijn Vriend, met eene zoo trotfche als geleerde houding, toen ilc hem mijne bekommeringen over de langwijlige toedragt van zaken in zijn Vaderland te kennen gaf. Of ik hoog of laag fprong, ik vorderde niets met mijne tegenwerpingen op zijne kwalijk - geplaatlte geleerdheid; de echo was, elke reis, citnttando rejlituit Rem. Iedere haal, die hij uit zijne pijp deedt, ging met die vergenoegde trekken zijn's wezens gepaard, uit welke men duidelijk bemerken kon, dat hij juist door die deftige woorden den Lapis Philofophorum. meende gevonden te hebben. In 't einde begreep ik, dat men, eenen gek willende overtuigen , zich op de hoogte van ziine vermogens, en niet hooger, Hellen moes!, om zich verftaanbaar en nuttig té maken. Ik ftak dan ook eetie pijp op, ging mij, naast den vriend, op de bank van zijne Hoep neder zetten, en ving toen de volgende converfatie met hem aan, die ik u ga mededeelen: & K dit  C 46 ) dh uw ripev huis,mijn Vriend1?—- Ja! Hbbt gij dat zelf laten timmer ent - Ja' W'Al dan vind ik ,da: gij eensu fleeh'.enfmaakvinhuizentt ordonneren hebt. Hoe zro, mijn Vriend ? Hoe zoo'? ivel'. om dat gij, in de pliats van een huis naar den nieujugrivet chen [maak, Meter een gebouw-* op de wijze der Vwonderen, mei kruis • ramen, warde neus naauwljks aan raken kan, met fchoorfteenmantels ,wair onder een i? egiment Cavallerif, zonder mot ite, manoevreert, en met eenen trap , waar mcngem ik- kelijk dennek op breekt, haat moeten laten vervaerdigen. Wel! wel! (antwoordde Buurman, zijnen buik vast houdende-j dat zou waarlijk eene treffelijke vinding geweest zijn, dat ik ailecn , in deze"eeuw, in welke men zoo ver gevorderd is in de kunst van gemakkelijk en netjens te bouwen, de lompe manier der Voorouderen volgen moest: dié Lieden wisten niet beter, en daarom was dat voor hun goed genoeg. Zoo fpreekt g-j, mijn vriend', en weet gij Wel, dat Jan van Ol. denbarrereld , Hugo de Groot, en meer andere verdienstelijke Vaderlanders in geene andere huizen gewoond hebben? Wel! wat kan mij dat fchelen, al hadden die in Gester-fcbelpen, of Tonnen, gewoond, mids zij'er vermaak in hadde ? Ik weet al te wel, dat men zich naar de omftandigheden moet fchikken, en dat als die veranderen , wij dan mede moeten veranderen. En Fabios, mijn Vriendl Fahius! wel, hoe drommel komt die hier te pas? Ik Zal het u zeggen: tot uw gemak, ttt uw vermaak, en tot uii) nuf; laat gij een huis timmeren, naar den hedendahgxbenfmaak ; gij volgt, in dien fmaak, niet, het gevoelen der bouwlieden van de vorige eeuw, maar van die thans nog leven ,* gij zegt wel, gij weet u tiaar de omftandigheden ie fchikken i dit is het werk van een verftandig man ; in uwe huishoudelijke zaken laat gij dus uw verftand doorftraalen Maar, in de politieke ben ik mogeliik een gek! He! wat beliefje ? Dat zeg ik niet. Doch gij oordeelt naar het gevoelen van anderen; en , helaas', zoo doen de meeste Burgers. Volgden zij wat meer hunne eigne harsfsnen, zij waren 'er .misjchien gelukkiger aan : maar het is zoo gemakkelijk , een confultjen te gaan halen; zoo aangenaam voor de groote Heeren, om dat te geven; en zoo gerust het te volgen. Hoor eens hier'. Fabius en de Romeinen hebben zoo veel overeen* komst met uw Vaderland, als ik met den TurkJ'cben Keizer. F^bius, uwir en meer anderen voorbeeld , hetftdoor dralen, doortijdte winnen, de zaakzijn'sVaderlands herdeldi Mij bevondt zich Veldotierfte tegen een leger, talrijker en ft erker danhet zijne. Slag kon, bij niet wagen, of hij waagde het Gemeenebest. Kennis hebbende van de gelegenheid der^ landftreek, welke aan zijnen vijand ontbrak, wist hij dezen te leiden in plaatfen, waarhij hem van zelfs in de hand vallen moest, of in zulke, waar hij van honger moest vergaan — en dus heeft Fa mus , door dralen Zonde-ftng offtoot, zijn Vaderland behouden Ktintgij urunog blijven vestigen op de achtbaarheid van een verftgten fpreekwoord, daar gij met geenemogelijkheid zoudt kunnen ftaande honden, dat de omftandigheden vanuw Vaderland, die ik uniet behoef voor te houden, in eenigen deele met die van Fabius-, te vergelijken z!jn, en dat dus door u en uwe Medeburgeren, tot redding vm hetVaderlanil geene andere middelen, dan het dbalen bij de hand genomen dienen te worden. —— Uwe gezegden zijn goed, mijn Vriend, maar denkt gij wel om Washington? neen, init hadt gij niet om gedacht! Die.hadt ook, zoo als gij, den dollen Patriot 13108»-  C 47 ) moeten uitbangen! Hij waar'er dan wel gekomen! nietwaar? — Washuis. "Ton was in bet zelfde geval, bevondt zich in de eigene omflandigheden, als I' ad ius den Draler , en moest ook, als hij, dralen, om veld te winnen. Biwijs mij, dat uwe omftandigheden eenigzins met de zijne te vergelijken zijn, en ik geef het u gewon- tien. Maar, mijn Vriend, eene Burgerij, die uitteert, daarzijne vijanden hicb vetmessen ; eene Burgerij, die heden nog moedig is, en morgen misfchien verflauwen zal; eene Burgerij, die de vijandenvan den Burgerjtaat verdelgen kan ,ten minste hun de wet voor- fchrijven; eene Burgerij , die de rust her/lellen kan, ja kan, zoo zij wil; zulk eene Burgerij verliest alles met dralen,en deszelfs dralen doet zijne partij krachten krijgen, ■zijne vijanden vrienden, hoop, fieun en plans aanwtrven, en maakt zich zelve verachtelijk. Ditkomtvan /^dralen! Ditkomt vanhet Fabius Spelen! Ga soovoort, mijn vriend-! verander uwe oude kamers naar uw eigen zin, en naar de tijden; en volg', in de middelen tot bthoudins, van uwVaderland de gezegden van Gekken en het verbeeld van Lieden, die zich nimmer in onze omftandigheden bevonden hebben! en de vijand zal u wel haastte bang worden ; hij zal u de wet voorfchryven. u , van wien hij die verwachten moest; uwe vrouw, uwe kinders zullen zijne onderdanen worden , -- .--daar hij de uweftondt te zijn: en F a b i u s, R o M e , en Wa s h r n gtoh, die d: waereld verflommen deden, zullenu tot den bedelzak brengen. Vaarwel! '- Ik heb naderhand gehoord, dat deze aanfpraak eenige uitwerking op liet gemoe 1 van mijnen vriend gemaakt heeft. Hij heeft dezelve in de Nationale Vergadering geran .porteerd, en aangedrongen: hevige debatten zijn 'ervoorge-allen; meeni- ge paruik is van den fchedel der bezitreren afgeftoven; en de Vergadsrine is op reces, tegen Junij, zoo men gist, gefcheiden. Sic itur ad aftra! WiMffïcïH, den 22. Tebruary. Men weet thans in het zekere dat 'er eene groote verilagenheid aan het Stadhouderlijke Hof heerscht zoo we"en'ï eene meenigte mislukte oproeren in de Republiek, den dagelijkfchen aanwasoh der goede zaak, de eendragt, die derzelver Voorftauders als noodzakeliik b>finnen aan te merken, als uit hoofde van andere redenen. Dan zij die eenigen omgang ten Hove hebben, meenen, dat die verflagenbeid mees't voortkomt, uit zeker werk, dat fints kort het licht ziet, en voor welks ruchtbaar heid men zeer beducht is, als de oorzaken van 's Lands rampen allerduidelijkst aan de hand gevende. Zie hier eenige zeer verkorte üitirekfelen uit dat Orakel boek. Vraag. De Staten der voorheen geünieerd» Landschappen. Voorheen werden wij ontzien en gevreesd; wij waren ■Scheidsmannen der Europifche Mogenheden. Nu ontzien en vreezen wij eenen Mensch; niemand ons. Mannen, Broeders! waar wil dat henen? Het Orakel antwoordt. tfeert terugge van uwe afgoderij; verbrijzelt het gouden Kilf, het werk uwer handen: en uwe achting, uw aanzien, uwe vrede zullen wedetkeeren. Vraag Het Volk van Nederland. Wat ben ik gewees*? Wat heb ik misureven, om zoo bitter te worden behandeld? Hapert het aan SchatJingen, die wij niet opbrengen? aan exercitiën, die wij niet volvoeren ? aan •Cenferentien, die wij niet aangaan ? en evenwel, waar-blijven onze rechten en & * pri  ( 48 O privilegiën? Antwoord. Confereer niet meer; maar vetoon u! Exerceer niét meer; maar trekr ten flriide. -— Doet gij het niet; Wee! wee! wee! Vraag. De Stadhouder. Waar is 'S Volks liefde? en waarom moest ik die verliezer.? vrat moet ik doen? mijne wraak uitereffènen ? of mijn gezag aan de macht van het Volk onderwerpen? Het eerste ivii , maar het laatfte kan ik doen. Antwoord. Het is te iaat. Doe zoo, als de man uit de Fabel, die op een we» derfpannig pserd zat. Vraag. De Stadhouder. Ei lieve! en wat deedt hij? Antwoord. Kij Het *er zich afzakken. Vraag. De Provincie van Holland. Van waar komt het, dat ons goud tot fchuim ónze militie onwillig, en onze broeders verdeeld geworden zijn? Antwoord. Eén feburfd fchaap bennet de ganfche kudde. Straf den baatznehtigen herder; rtraf groote dieven; ltraf nimmer eene ganfche bende; (traf den aanvoerder • want het is den minderen eigen, der Grooten voorbeeld te volgen! Vraag. De Stad Amsterdam. Wij willen vrede hebben, en behouden in onze muuren. Wij hebben liever met den Prins, dan met het Volk te doen. Wat moeten wij daar toe verrichten? Antwoord. Abra Cadabra. Ga naar uw bed, Burgemeester! j.eijden, dm 28. Februatij. De tijden van Apv.Ujus zijn wedergekeerd. —— De, onlangs uit zijnen dienstgeloopen , Stalbok van Mevrouw Libbertij is in eenen Ezel veranderd, en Haat, als zoodanig, onder de paerden op ftal. Veel en hevig zijn de twisten onzer Genees- en - Natuur kundigen, over de eigenlijke oorzaak van dit zonderling verfchijnfel. De een zoekt die in het bezigen van een toverkonstig fmeerfel; een ander weder befchouwt deze herfchepping, als een uitwerkfel van eene bijzondere kwaadfappigheid; zij die meerder plens en bijgeloovig, dan natuurkundig, denken, zien het aan als eene onmiddelijke firaf der wraak-godin Rhamnufia; eindelijk zijn 'er, en deze meenen wel de meetre en gegrondlte redenen voor hun gevoelen te hebben, die van- oordeel zijn , dat niets, dan fpijt over mislukte ondernemingen, en verdriet over eene kwalijk gemaakte rekening, deze verwonderenswaardigegedaant-verwisfeling heeft te wege getiragt. Dan, verfchiit men over derzelver oorzaak, nog veel minder is men het eens aangaande de meest waarfchijneliike deftinatie van den gemetamorpbofeerden Palfrenier, in zijnen nieuwen ftaat. De meest aangenomen denkbeelden zijn, of dat dit dier gefchikt is, om voortaan de Corijhanten te dienen, in het aanvoeren van Schiedammer en Weesper Koomwijn voor de offerhanden; of dat de Sociëteit der Kaffers het tot haren Orateur of Spreker verkozen heeft, welk laatfte denkbeeld te meer gegrond fchijnt, om dat onze Stalknecht, in deze zijne nieuwe qualtteit eene fchoone ftem betoont te hebben, zoo dat hij, noch voor Sanches Graauwtjen, noch voor de Balkers van het Landfchap Manche behoeft onder te doen, waar van zijn, voor twee dagen, gegeven Specimen Inaugurele, onder Prosfidium van den Batavier, met adfiflentie van- twee Maniufte Paranijmphen, tot een helder blijk verltrekt. Los hem, den 30. Februarij. De Maatfchappij van Kunften en Wetenfchap- pen;  C 49 ) pen alhier reeft gisteren wederom hare vierendeel janrs bijeenkomft' gerfoudem, ter beoordeling van de ingekomene (tukken, rot: n woord op de Volgende vraag: Is de inflfUingvan den Adel ouder , dan de IVaereldl of wel, was Jonkheer Adam de eerfte Edelman? En is de gouden Et re Prijs, ter waerde van twintig Rozenobels, toegewezen aan het (luk ter Zinfpreuk voerende:. Of gij Ahonijmus; uit haat en bidfen nijd', D^n Adel van ons Land veel euveldaên verwijt. 't Regeren is hun Reent. Dat Recht is hun gegeven , lii *t Jaar van Anno nul, en in de Maan befchreven. Waarvan, bij opening der gefloten briefjes, bevonden is Auibur te zijn de Hoog welgeboren Heer Ulrieh, Hans , Leopold, Vrijheer van Hoogen Z-uff'jn, Riddermatig Geldersch Edelman, en Commandeur van de Johanniter order &c. t>p den Huize Jericho, aan de Munfterfche Grenzen. AD VER T I S S E M E N T E N. Les Comediens Francais auront Phonneur de donner jeudi prochain SïmjraMis, Tragedie de Voitaire , fous 1'Epigraphe : Ir.cidit in fcyllam, cupiens viiare Charijbdin; ce qui veut dire, allez vouz couchtr, Bazile ! Cette Tragedie immortelle fera executée avec tous les foins, que les circonltances prefentes femblent requerir, & les Acteurs fe flattent, que Ie fond du contenu de cette Pièce ne man. quera de donner dans Ie goüt des têtts Hollandailès 1'intrigue & la inarche etant en deux mots celleci:Le Roi Ninus creé, coifi par lepeuple, devientfon Tijran , en fe livrant a la mollesfe, la cruauté, & le mépris des Loix ; Le peuple le cabfife , & fe trouve libre; II meurt; Semiramis , ia veuve qui fervit a fon jufte chatiment, fe ligue avec les Grands de 1'Empire contre. le peuple , fait- le vaincre, 6c l'ecrafe. NB On commencera z6. heures precifes. Les Seigneurs S Dames, qui voudro«t louer des placesfor t priés de s'adresfsr a M"ffieurs du Rempart tkde l' Esperance . Directeurs de la dite Troupe. Te Romen, bil Klaas Keurslijf-, inde Zeemleêre Satijrskop, is op de pers en zal binnen kort te bekomen zijn, het leven var. Paus Adriaan, den zesden, waarin men merkwaerdige (tukken vindt, betreffende zijne nederigere. Itoone , kone Regering, en ongelukkig uiteinde , met eene titelpUat, vei beeldende het huis van 's Paufen Lijfmeuicus , op welks dtur, bij het overlijden van zijne. Heiligheid, de volgende woorden door eenige fpotboeven w ren aangeplakt: Liberatori Patria Sacrum, in 't koper gefneden, voorts veriierd met houten platen, en alles zeer zindelijk op Oranje-Papier gedrukt. K, 3 Bij  ( 50 ) Bijden Bceftverkooper Htra.lt, en verder bij aHe Boevcrkoopers Ln alle Steden, wordt, a 10 fl invers, uitgegeven Bondig Betoog, dat de Heer Li. Motbont in eene rechte lijn afjlamt van de beroemden Jpn4th/n\V;ld,de'N Groo' ten, wiens leeven zoo geestig door den vernuftigen Fielding befchreven is. Dit betcog is niet zoo zeer gegrond op de gelijkheid van naam, dan wel o p de overeei komst van Phijiïognomie en Char;,éter. Waarfchijnelijk zal dit werk, den eenen of anderen tijd, doer een tweede ltuk gevolgd worden: vooral zoo de fchrijver, .uit degelijkheid van fterflor,, nog eenig bewijs voor zijne (telling trekken kan. Te Leijden bi\'Silenus Vanpi is van de pers gekomen en op beien alomme verzonden het Auxiliaire Handboekjen, ten diende van alle Burger Guarnifoenen,, in houdende 1°. Eene juiste verdeling van den nacht, om die vermakelijk en nuttig door te brengen; Zn. De Subordinatie, aanwijzing, dat dezelve bij Burger- Cerpsen geene plaats behoeft, mag, noch kan hebben. hec voorbeeld der flaaffchë Amerikanen, en des Tiranniouen Washington hier bij aangehaald—— .bewijs, dat die Generaal met de Subordinatie'er niet gekomen is, en dat hij niets liever hadt, dan zijne onderhoorige Medeburgers, op zijne orders, te heoren antwoorden, dat verd . . ik; 3*. Verhandeling overdeDobbelfpelen,4°. Stichtelijk en zedekundig verteog over de levenswijze der Huszaren, Croaten, Pandouren en andere gereguleerde Tioupes; 50. Alpbabetifche lijst en aanwijzing van alle Bacchus en Venus Tempels; G°. Betoog van de noodzakelijkheid, dat de uitgeweken Burgers, door auxiliaire afilammelingen, ten fpoedigfte ge. remplaceerd worden, en loffelijke pogingen daartoe aangewend; jo. Bewijs dat het gebrek vsn Discipline eene echte kenfehets van eene zuivere en wel inge= lichte zucht rot Vrijheid is, opgehelderd door het voorbeeld der Woud-Ezels; go. Onderzoek, welk middel wel het krachtigfte zou zijn tot behoudenis van het dierbaar, maar gefolterd Vaderland, het zingen, of het dans/en; enz. enz. Dit onontbeerlijk Stukjen is geheel berijmd , volgens de wijzen der Burger-Marfchen, en kan gevoeglijk, zender verzuim van meerderen tijd, op Posten en Wachten gezongen worden. De Prijs is een pint Schiedammer. Bij den Boekverkooper B. Motbont is van de pers gekomen, en alomme verzonden een aller interresfantst Tractaatjen, ten titel voerende: Befchrijving van eene nieuw uitgevondene Bazeliaanfche Windmolen, uitgevonden door den Wel Edel geboren lieer, Mr. J. van Immerz at *Mekd ax Junior, zeer gerenommeerd Rechtsgeleerden , Advocaat Fiscaal van het Stads-gericht, en Adjudand Generaal der Polijgones van Sabel, Ac. &c.: welke molen de verdienften heeft, dat in denzelféten tijd, met meerd.r winds en gedruis, oneindig minder op den zeUen gemalen wordt, dan op gewone molens-; ja, wiens uitvinder zich vleit, met denztlvcn reeds niets, dan wat Boeren-en onnozele Burgeren bedrog, met veel fucces te hebben verricht. Deze molen draait niet met alle windsn, maar blijfd altijd ftaan in den hoek v n impudentie en verwaandheid. Ook dient elea onkundigen tot naricht, dat dezelve geltadig met Reode Genever dient begoten te  C si ) te worden , zonder welke hij geen effect doet; daar dezelve anderzins , op Stadswallen geplaatst, bijexcercitien van de Artillerij, zeer aartij door de continuele beweging der wieken, voor Zein tot bet manuaal dienen kan, raids de humeétatie wat minder abundant, dan bi} de laatfte proefneming, gefchie.de. Aan het eerwaerdige Publicq maakt bekend de Heer Willem van Hooggeel, allergerenomeerdst en voorheen gepriviligeerd Kies-en Tand - meester van Holland, ja, gelijk hij onberoemd zeggen durft, zoo handig, dat hij alle ds Leden van de Regering, op weinige na, onder handen heeft gehad, en bij de meesten van hun zich, door het uitrukken van oogtanden en gave kiezen, eeren onfteifelijken naam gemaakt heeft; deze zonderlinge Man adverteert dan mits dezen , dat hij, na den achtsten Maert aanftaande, van zijne re,zen en omzwervingen geretourneerd, te vinden en te fpreeken zal zijn te Cleef; doch verzoekt de patiënten bij hem te komen, wijl hij, zich als dan wat van de reis wijlende uitrusten, niet denkt buiten zijn Logement te komen: zal gelogeerd zijn op den zoo - genaamden zwanen- toren, zijnde een der eerste Logementen; biedt zich aan in ieders gunst. NB. Adverteert wijders, dat zijne Vrouw, die-zeer gerenomeerd is in her ligten van de Huig, ten zelfden tijde zich zal bevinden in 't Hage, om aldaar , bij de Heeren Hollanderen , de praffijk voort te zetten : zal gelogeerd zijn in het Logement naast de FranfcheKerK , waar het Lunenburgjche Varken voorhangt. NB."NB. Geneest ook verborgen kwalen, met amputatie der ledematen, zoo gemakkelijk, dat men zich voor niets heeft te wachten, en zijne affaires kan continueeren. Mr. Micbiel van Noordhorgh vindt zich verplicht, het Püblicq te adverteren, dat het A scngtuww Ezeltjen, het welk , eenigen tijd geleden, zijne ftal ontvlucht is, en, gelijk men hem bericht heeft, in het Kasteel Gtrcum, na b j Loe. veftein, de Wjjck heeft genomen, met eenen kwaden en zeer aanftekenden droes bezet is, waar door ongetwijffeld de meeste Gorcutnfche Paerden reeds zullen befmet zijn. Een ieder neme derhalven deze waarfebuwing in acht, en wachte zich voor fchade. Aan het welmeenend Publiek, wordt bij dezm lékend gemaakt : Dat met permisfie van den Wel Edele, Hoog geftrengen, Doorluchtigen en Scheren Willem van Bourgonje, Souverain Heer van een eiland in de Zuiderzee, Vorst van Hattem en Elburg, Eersten Minister van Bacchus Heerlijkheijd &c. &c. &c. alhier gearriveerd is Sr. Le Nain nu GnèvE, Exeg. & Diplom. Belg. Lic. Conful. der kleene Maasflad, met zijne Tent ftaande in het Voor hout, fchuins over den Vijverberg, alwaar hij, van 's morgens 10. uuren tot *smiddags één uur, publiek les zal geeven zo in de buiten gewoone verfijnde Uitleg kunde naar ten ieders fmaak en begeerte, als in het Googchelen, Balanceren, Dwarsbomen, Adviferen, en wat van diergelijke uitneemende kunsten meer. is; verzoekende, zonder eenigen nootdwang. een ieders gunst en 18-  C 5* ) recommandatie. Ook zal hij zelf», op gezelfchappen cn\bruiloften, gerequT-; reerd wordende, zich laten vinden. —— 'sHaoe 16. Febr. 1787. Zegt het voort. Aan den Heer Janus wordt verzocht, dit Adv:rt:sfement\ mede te divulgeren belovende voorn, le Na in, denzelven altijd vrij Entree in de Tent te zul. Rn geven. P'. S. Die gcenen , die eenige Plaatfen gelieven te befpreken, kunnen zich adiesferen cf aan de Tent, ff in de kleene Maas-ftad, op de Haven. ATB. RB. Te Nimwegen, bij A van Zuur, is gedrukt en alom verzonden EsJ\'B. Jay Jur les Negotiatisns. Dit Werkjen is in het Hollandsch, Fransch , Maleisen en Kramer-Lauj'n gedrukt > en behelst, onder veele merkwaerdigheden , ^Vrouwel ijke Advocaat of Gu 1 l lem e t t e P o l iti que; een flukjen, dat, zoo om de nieuwheid derftcllirgcn , als om demanier van voordragen, niet te misfehen is voor een iegelijk, die zich aan het Vaderland liefde, en aan den Souverain eerbied fchuldig rekent. — De verplichting van «enen Amptenaar , om zijn belang en dat van zijn Huis, met eene onverzettefijke (landvastigheid in weerwil van 'sLands Eer en Welzijn te behartigen, is 'er ten k'.-arste in aangetoond; ais mede de bevoegdheid van eenen Jongen, om met zijnen Baas d'égat d égal (als gelijken) le handelen. Niet minder fchoon is het bewijs van de vnpasfibililé tres - rëelle (de wezenlijke onmoeglijkheid; van goed tc doen, waar in zich een Prins bevindt, die geboren is, om kwaad te doen, en de onbevoegdheid van den Souverain, om, ten Itoste van zijn gewaand recht, rechtvaerdig te zijn, enz. 2VB. Dit Werkjen zal eerstdaags met de Noten van Janus herdrukt, en bij alle tweehoofdige Bockverkoopeis ce bekomen zijn. 'Er word vermist Het kind van Staat; het zelve is groot vijf voet en vijf duim; bol en geneveragth/ van uitzicht, heefbruin hair, loopt wat voor over., is oud eircum circa 39. Jaren; heeft aan een blauwen rok met kopere Knoopen, geele Broek en kamifool , en Laerzen; het Linnengoed gemerkt W. V. O.: het zit veel in Kroegen en Speelhuizen. Die het zelve te recht brengt te Delft in het Kasteel van Momus , zal eerlijk beloond worden: hoewel de bedroefde Ouders zich met dien kwaden jongen niet verder willen inlaten. Een Kok, zijnde van de Oranje - Ariftocratifche Religie, en het koken en braden goed verwaande, mzpnderheid wel geverfeerd in het toebereiden van Vifch met Jeu , en omgekeerde Arminianen , genegen zrnde , als zoodanig , in een aanzicnefijk huis te dienen, adresieren zich tc Zejst, bij den Heer Burgemeefler Laken, in de Latijnfche Academie. Deze Novnmers worden alle 'Maandagen vervolgd, en uitgegeven te Leyden bij B Gnnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam // Kejztr, Haarlem Bohn Hage tlaat en v. Drecbt, De'ft Verbeek, Utrecht G T. van Paddenburg en J, ■Vif h, Deventer G. Brouwer, Zwol S en F Clement, en H. I.vogop, ea xwdeis in dc overige Provinciën, a twee Stuivets.  JANUS. S U U M C U I Q/U E. N°. ii. Donderdag den 8. Maart. Dit Nommcr, gratis uitverkogt, heeft de uitgever tegen den gewonen prijs doen herdrukken. AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK. Triumph! 13 Triumph! de blijde dag is wederom geboren ! de dag, daar Nederland met rillende aandoeningen op ftaroogt! Op nieuw gaat weder de zon der Vrijheid dagen ! Willem leeft! Willem is jarig! Heden , mijne Lezers ! heeft Willem eindelijk de kies des verftands gekregen! heden huppelt, heden truppclt, heden cabrioolt hij, hoe ook zijn Vaderland moge fchreijen ! heden bibert hij dubbel , op den algemeenen Boet- en Vastendag-dag van Nederland! Iö, Triumph, Iö! laten wij dan, bij deze gelegenheid, 's Mans verdienftelijke, 's Mans onfterfelijke daden zingen! fnuit den neus, Vrienden; haalt den zakdoek voor den dagj en volgt mij in mijne hoogverhevene toonen.    Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdain H. Keijzer, Uaiilera Bohn, 'VHaee Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vifch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol 5. en F. Clement, en iï. i/oogo/-, en verder in de overige Provinciën, a twee Stuivers.  JANUS. s u n M CUIQu E. N°. 12. Maandag, den 12. Maart. BERICHTEN UIT dragelijk was de trotfche Regent voor den éerliïeW 1 " Hl bet oog des anderen. — Maar alles heeft Srrwa,Schei,ik deze anders fchetst ons het rad der Foru Ihe ui feS lor" T T~ ^ S* Ko-tz'gtigheid berekende het nadeel n e biee n men* J^"^ hadt, zoo ras men zich niet ontzas? F,P|, p 5 ' "«geen men te wachten tuig, met den R»d.hïïl$^ "> «pik afgericht, dan kundig in 's Lands Rechten, vv s het aarTXe Ih^f ^ tl L pen  C 5o ) pen dier verraderlijke Grooten, die hunne eigen hoogheid zelfs op de vernietigde macht hunnes eenigen Weldoeners zochten te vestigen. Zij moeiten meê woeden, om zich befpottelijk te maken,- zich mede wraakzuchtig too. nen, om zich lafhaitig te gedragen. Zulke hatelijke machines konden, Jet wel.' niet dulden, dat het volk zijne eigene waarde begon te laeieffen. —— Zii fpandén met hunne Zeloten, deze weêr met 's Lands Venader, bij beiden voc» heen gehoond, bij beiden voorheen veracht, famen ,orn het waerdigfle Volk tot (laven, en zijne erfrechtelijke bezittingen ten prooi der Heerschzucht te maken . . en zoo dra was niet hunne hoop verijdeld, of zij zochten zich onder'eenen anderen fchijn te vermommen, en zich als oude vrienden der Volks te doen voorkhmen, die, als het ware, eene dusdanig vreemde rol , en enkelen alleen tot wezenlijk nut der Maatfchappij hadden moeten fpelen. Dan, orze verlichte Burgerij, door eene langdurige bevinding, den waren Volksvriend van den dnbbelhartigen wel wetende te onderfcheiden, bereidt zich tot eene edele wraak ; het ontzien het vergeven , weet zij, komt niet langer te pas, en het dralen is doodelijk; itraf moet 'er zijn! maar hoeda- nige ! tot de ftraffe des doods fchijnt zij niet te kunnen befluiten ? Wat dan gedaan ? " 4 ., Tot dus verre is men reeds in de Burger-Vergaderingen van Bern met railonreren gevorderd onze dolle Demagogen fchijnen een ttapien verder te willen gaan dedoodllraf, daar zijn zij ook tegen; maarzij hebben'er weêr iets op gevonden • — Zij zouden, zeggen zij, gaerne zien , dat men eiken Ariftocraat de ooren affneedt. hem, voor bet voorhoofd, met de twee 'etters B H , Burger-Haters, brandmerkte, en, met het been aan een keten, achter den kruiwagen verwees, óre s Heeren wegen van allen drek en vuilnis 7uivcrcn ■ Tunis," den 2. December. Bij de aanftaande zitting van den Divan, voor fpelt men hevige debatten, over verfchillende onderwerpen , tusfehen de twee hoofdparti;cn, die dit Rijk verfcheuten. Het fchijnt 'er op toegelegd te zijn, om de Patriottifche Leden af te zetten , en hunnen , plaatsen weder te vervullen met uitgehongerde Edellieden, die veel nadeel bij de zwevende onlusten hebfee„ J| niet eenige verlopen Graven en Baronnen, die beroemd zijn bij onzen'getrouwen Gelooft-en Bondgenoot, en met eenige voornamen uit den Patricen-ftahcl, die, als meest geïnteresfeerden in onze londfen , onderden naam van Duitendieven, bekend zijn, om, langs dien weg, een fl/- en df- finfief Verbond, tusfehen den leeuw en dén Dog tot ftand te kunnen bren- _ Ook fpreekt men veel van een aanüaand Huwelijk , tusichen de Dóchter van zekeren George Knoopifex, en den Zoon van zijnen Naverwant Willem Ótïocriïex, beiden beroemde Veldoverlten bij de twee befchaafdfte en Virhcidminnendfte Gewesten van deze zijde der Keerkringen. DeBruids. tifr.en, zegt men , zullen beftaan : 1, Ineen enorm capitaal rtntelooze EfFeaen, zeer gefclnkt voor Zinnende *2. In'een aanzienelijk aantal vervallen, doch onverwinr.elijke Kasteelen; benevens een liquide parüjtie huizelooze Steden; ——-■ 3. io  C si ) 3. In ettelijke vliegende Legers, welgemonteerde en gedresfoerde looden Infanterie, Cavallerie en Artillerie; 4. In ettelijke vlooten Transportfehepen, met Marionnette Matroozsn; 5. In twee kostbare Hofftoeten vleiiers, bedriegers , vreters en zuipeis; en 6. Eenen der rijkfte Kelders met Rhum en Bourgogne. Eindelijk wil men, dat het welbekookte plan, om de nationale Schuld zeer eigenaartig, door middel van eene dikke penneftreek door de foin te halen, aftelosfchen, bij die gelegenheid op het tapijt zal komen; waartoe reeds aan da voornaamfte Commercie Comptoiren zou zijn aangefchreven, om de Actiën, zoo veel mogelijk , tc doen rijzen, en zich intusfchen te on^oen van alle zoodanige Effecten , die zij in ruiling gegeven hebben voor den buit van de veertig millioenen, In den laatften Oorlog behaald, en waar omtrent een iegelijk zich, bij tijds, kan adresferen bij de Commisfarisfen in de Hoop en de MeU' len. Wat'er van zij, zal de tijd leren. Oxfort, den 't. Maart. Een der Geleerden, welke thans onzer Univerfiteit tot luitter verftrekken, een man, die, door onvermoeide vlijt, tot in de dieplte geheimenisfen der oude Rhunifche en andere Noordfche Gefchriften is dooTgedrongen, heeft onlanss een zeldzaam en treffelijk gedenkftuk der denkwijze en dichterlijke fchrijfltijl van de oudfte bewoneren der Noordeüjkftc Eilanden van Schotland ontfangen. Dit monument is een gladgepolijfte koperen Cylinder, welke op Romona, het grootfte der Orkney Islmds , diep onder den grond is gevonden, en op het welk een zeer hrg gedicht gegraveerd is, volgens de sitlcgging van dien Taalkenner, van den navolgende inhoud: „ Mijne ure nadert! huppelende zal ik den Vader der Helden omhel- ,, zen , mijne fneeuwwitte lokken zullen om de fchouderen van Fingal flinge,, ren in de zalige hoven van Odin! Hand aan hand zal ik, met mijne Volrni- ,, na,dePitileenfche basfalt rotfen overijlen Hoort dan, Helden! „ zonen Ofcars, hooit dan, hoe TorwalJ van zijn beroerd Vaderland zal f, fcheiden! „ In doodfche valleijen heb ik de onzalige geeflen onzer afgellorven Ver- delgers opgezworen. Zij gilden in de klooven der rotfen. Zij fche- ,, merden van tusfehen de ijsklompen, bleeker dan de bleeke maan. „ Hoort dan , vrijgeboren Helden van Romona! hoort dan, onterfelijkc „ Dochteren van Birfa! hoort, wat u Torweld, bij het zinken zijner zon- ,, ne, van onder de duiftere denne, zal toezingen! „ De nare kreet zweefde door bet woud; deflonruvind voerde den vloek der • Barden tot in de diepfte fpelonkeu: —— Prins Frefon zuchtte; —*- de „ geest Frefons fprak tot mij: ,, ,, Wroegingen verfcheuren mij; mijne Vaders waren uwe overwel- ,, ,, digers; vergeet mij en beef beef voor mijne zonen. ,, „ Waak, o Torwald ! Helden van Romona wapent u waakt —— „ ,, of het vuur van Welho , mijnen zoon Welho , zal u verteren; deOr. „ ,, cadifche golven zullen fchuitnen van het bloed uwer kinderen. „ „ De welluscige Welho, — hij, die uwer Vaderen wet verzaakte, om„ „ gord: zich met de wraak — uw Veldheer zal u verdelgen. I- 2 ,, List  „ List is zijns fterkte ; roofzucht bezielt zijnen aanhansr; —— de fakkel des „ „ verderfs woedtalreede; de vlammen der meuitzucht zijn in uwe gehuch- „ „ ten ontftoken, die zelfde vlammen, waardior welejr mijn glans, tot ,, ,, uwen'ondergang, flonkerde: . vergeefsch zullen uwe broeders u pogen „ „ te ontzetten ; het vuur verteert reeds hunne eigen daken; rondoai „ „ verheft zich de rook des verraads. Beeft dan, Be.voners van den ,, Oceaan! —— Maar, neen! —Gij zijt zonen der Helden. ^Vrijen, „ „ beeft niet! gene verfchrikkinge ontzette u ! Grijpt uwe zwaerden „ ,, aan ! Uw arm verheffe zich, eer gij vergrat! ftrijdt wreekt uw ,, ,, Vaderland .' flraft mijnen Zoon; en verzoent het bloed , dat mijne „ „ Vaders plengden. " „ Toen fcheurde zich de kruin der hooge rotfe af; de afgerukte klomp ,, 'viel, daverend, neder; daverend doorboorde hij den afgrond; ,, en de Geest verdween. " Tot hier toe is de Hoogleeraar met zijne moeilijke ontcijfFering gevorderd, en, volgens zijne beloften, zal men binnen kort een vervolg van dit allermerkwaardigst Dichtltuk in het licht zien verfchijnen. Uit Leeuwaarden meldt m^n ons, dat men niet verwonderd zijn zou, eerstdaags dit ons Weekblad, bij Publicatie, doqr de Sta'ten van Friesland verboden te zien: dewijl, behalven dat Hun Ed. Mog., die niet gaerne in hunne kaart laten kijken, met de fcherp - en dubbel-ziende oogen van den tweehoof. digen Janus niet te doen willen hebben, onze fpreuk maar gansch niet ftroolu met de zoo duidelijk gemanifefleerde intentie van die Landsvaderen. Dit vermoeden worde niet weinig gefterkr door het navolgend Bericht, uit Feanek er, den 6. Maart. Op hooge order van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staten 's Lands van Friesland, is de Eacultas Juridica, met allen ernst, bezig met het uitdenken en vervaerdigen van eene nieuwe Dsfinitio Juflitiae: zijnde het, op lijfltraf, verboden, voortaan aan Frieslands Hooge School tele;ra. ren, quod Juftitia fit con/lans & perpetua voluntas jus suum cuique tkieuendi. 'sHage den 7. Maart. Eene tijding, waar het nieuwsgierig gemeen zich zekerlijk niet mede hadt kunnen vleijen, is die, welke wij aan het zelve nu, met alle zorgvuldigheid, om fchrik en verbleeking o^er deze zoo allamerende gebeurtenis voor te komen , zullen mededeelen : eene tijding, Lezers! fchrikbarend voor alle lieden, die met eene tc groote dofis van eigenliefde be. gaafdzijn, en aan welke het ongeluk te beurt mogt vallen, den herrekenen Diogenes te ontmoeten Gij verbleekt reeds op het hooren van dien naam'! ja! gelooft ons! Di o g e n e s is herrezen. Hij hadt zich reeds eenigen tijd in Europa opgehouden; hij is thans hier; hij heeft reeds zijne voor ge- psméne route gedaan, en zijn lantaern brandt nog'. Hij heeft, (.fchrijft hij ons j) den Man nog niet g e v o n d e n 1 ziet hier eenige fragmenten uk zij ue fucctsfive Misfives. Over het algemeene genomen fchijnen de Nederlanders de denkbeelden van Vrijheid en Onafh'angelijkheid, ale met de moeder - melk te heiben ingezo- gC11. taai, rekkelijk van natuur, verduren zij alles, en,fchoon millioenne Patriotten in getal, en meer dan twaalf duizend Sociëteiten fterk, beven zij >, niet  C 53 ) niettenvn voor een handjen vol Dwingelanden, door welke 21" zich ongemerkt bii den neus laten leiden; altemaal onderneemziek, doordrijvend, en tegelijk befUiiicloos, oneensgezind, ftijfhoofdig, zonder pian, of planmakend, zonder iels uittevoeren -kortom, enz. " „ Te Groningen had ik geen adres aan den wtarlijk groot en man, die mijn lastig licht zou moeten uitblazen; ik trok Groningen door. " „ Te Leeuwaarden ja! daar zou ik hem ontmoeten, daar woonde de Man, dien de faam reeds lang voor denw:iarlijk grooienhadt uitgetrompet; ik zocht hem op,-—-bekeek hem van alle kanten; en wat ondervond ik? de edelfte denkbeelden van Vaderlandliefde en Vrijheid; hij fpark.wel (lont —- hij dacht nog meer; hij zocht het goede , het grootfche, het ware; zijne vrienden, zijne aanhanger», fteunde op hem: maar de mond der Dwingelandij riep hem toe ,, zwijg.' " en de groote Man zweeg!'. Hij, die aan 't hoofd zijner gewapende duizenden aan twaalf Dwinglandjens het zwijgen hadt kunnen opleggen, zwijgt zelf, en die hij hadt kunnen doen beven, voor deze fiddert hij: de belangen v^n zijn Vrijheidlievend Volk durft hij zelfs niet meer op algemeene Vergaderingeu gaan voorhouden. GrooteMan I van waar die ontijdige fchroom ? denkt om uwe brave Voorvaders! denk, dat gij een vrije Fries zijt! denkt om de wraak, die de nakomelingfchap voor uwe fehim bereidt, zoo gij draalt, en blijft-dralen ;' hervat uwe edele woede, beef niet meer! ken uwe waerde! eene waerde, die Diogenes zelf kent, en op prijs ftelt, en verdiend, zijn vrien 1 te worden! Let op den jongeling, die u op zijde ftreeft, dien menfchen vriend, dien Vrijheidsvriend, dien edelmoedigen jongeling, doch ook nog maar jongeling; het durven ontbreekt 'eraan : hij fpreekt in 's Lands hooge Vergadering; maar zijne taal, hoe zeer de taal der waarheid, doet nog niet nerjtommen; aan de winterzon gelijk, fch'jnt hii wel, maar verwarmt niet; nu nog Ac 111 li.es onder de Jchoonekunne, wordt hij d 1 e (baks ook bij het gedruisch der wapenen , en hoe ver zal hij dan zijnen voorganger in kloekmoedigheid voor bij ltrevcn! " ik verliet Leeuwaarden. Amsterdam den 16. Febtuarij. Gisterenavond had !e wij hier een zonderling fchouwfpel; te weeten, de aankomst der twee (leden lialtem en Elburg, reizende naar 'sHage, om Protectie: zij kwamen te water aan, en hebben hunne reis te land vervolgd. Men was, voor hunne aankomst, zeer verlegen , hoe de zaak zich fchikken zou; men hadt reeds een adres van de notabelfte Burgeren ingeleverd, om den Haarlemmer-Dijk te laten uit leggen; doch wijl onze Regering wat lang delibereert, waren de fteden , reeds voor het appoinétement, gearriveerd aan de Mosfel • Steiger, en zag men dezelve , met vermaak , uit het fchip ophijsfehen, en zich in een Toe - fledjen plaatfen waar door de vrees verdween, en alles gelukkig afliep. Heus den den 7 Maart. Thans geeft onzen ft ad aan alle NederLnndsren een voorbeeld, ter navolging, indien zij immers , gelijk wij, de wars Vrijheid beminnen. Wij hebben onze Politiekekleedein uitgcoogen, omdat dezelve ons onze naaktheid verwéten. Alle Privilegiën zijn dan nu , dankzij onzen Politike Voorlichteren, vcroroken en afgezworen, omdat zij, door o.« tegen de L 3 Ti-  C 54- ) Tirannij te befe-bermen, zoo vele blijken van zwakheid waren. Alleen hebben wij voor ons behouden het Privilegie , van alle Voorrechten te kunnen vernietigen. Mogelijk zal de geeselroede der Dwinglandij tegen onze makte lichamen woeden ; doch geen nood! onze Voorlichters kunnen zich met de onftetfe. lijkheid kittelen; zij hebben rnems genoeg behaald; en, indien wij de flachtoffers hunner pogingen zijn, moet zulks noch aan hun, noch aan ons, maar aan het menschdom verweten worden, voor het welk dit hun plan niet berekend was. Die warech van 't heilig Recht, het menschdom toegedacht, Natuurflnnt onderwerpt aan P'ergumenten grillen, Door bloohehi afgefmetkt van 's Dwingeland* woênde macht, Somwijl met list of dwang -- maar meest met geld te fpilien; Die verder niets tct heit der Burg'ren durft beflaan, Dan wen hij houren mag ontzielde Vorjlen fpreeken, En wa ,r hun Jlem weêr zwijgt, ook verder niet durft gaan, Ja, wacr' die nog zoo dwaas, hunn' lautjlen wil niet brekai: Hij , die gewoonte méér, dan 't heil van 't Folk, bemint, Praalt met den grootjehen naam van Privilegie ■ Vriend. j. ie F . . - Qv B . . . k h . r, JNB. Schoon Janus pretendeert, niets minder, dan een Uitfchrijver, tezijn.vraig't hij echterzijt.e Lezers voor deze eene reis verlof, hun een be vijs voor te houden, welke grootfche, en recht Hollandfebe gedachten onze Voorvaderen bezield hebben. Hoort, en oordeelt! f^P, C. Hooft , in het Treurfpel van Geeraerdt van Velzen, II. Bedr. 3.. 'l oon.) GraeveFloris. Ghij Heeren, ben ik niet uw wettigh Vorst? Harman van Woerden. Gheweest. Ghij waert het, alzoo lang ghj eer en eedt betrachtte : Toen die verjlurven in uw goddeloos ghodaclue , Veiftorf aen ons de Jlaf der vorjleljke handt' Gysbert van Am stel. Aen ons, die leden zijn der Staeten van het landt, Dien ghij't voomeemjle der voor waerde hebt ghebroken, De welke waren op uw huldinghe bejprooken. Ghj zwoert met daeging Gods, en bij glujiaefden eed, Vat ghj dit vrije Folk, in oorlogh en in vree d, Berechten trouwlijk zoudt, en vroomelijk bewetjren', Eer dat het Graeflijk goudt genaeken mogt u heijren. Daer zijt ghij op ghehulf, en is u toegeziijt Bij eede wederom, daer op, ghehoorzaemheidt. 'tlVelk toen ghij maekte los, hs werden d'onderzaaten. G h a e v e Kloris. Zoo fielt mij dan te recht voor 't lichaem van de Stai'en. 't Geen mij mijn' kransje gaf dat oordeel' van mijn krans. Geeraerdt van Velzen. De minfte van het volk is halsheer des tijrans. A D-  ( SS ) AD V Ë R T I S S E M E N T E N. Julfus Tandem, Adverteert het geëerde Publiek, dat hij, na veel fukkclcns, eindelijk te Mer.nodurum is gearriveerd, met zijn roeifchuitjen het hinkende Pa;rd, mede brengende eene lading zalf voor gebrande billen. — ..-■■* Zoo dia de tijd het toelaat, zal hij naar Baliel vertrekken, en vervolgens de meefle niet ■ (temmende Steden in Holland pasferen, recommandeert zich in een's ieders gunts en protectie. Hen i. April aanftaanden, zal men, te Nimwegen, in het Caefars Huis, aan de minst aannemende aaubelteden, de navolgende werken: als I. Het repareren der fchadens, te Hattuin door de Militie veroorzaakt, zoo aan de ftad, als aan de reputatie van Z. H. NB. Hier bij möet gerekend worden de noodige verandering , welke 'er gemaakt zal moeten worden , om het Stadhuis tot eene gemakkelijke Hofwoning, en de Homoedfche tot eene Stadbouderlijke Poort te hervormen. II. Het graven van'.eene nieuwe Buiten - Ciogel, rondom dezelve ftad, ongeveer 2coo. roeden, ter diepte van 20. voeten, Rbijnlandfcbe maat. 111 Het transporteren van den Tiiefelenberg, in het Vorftelijk Cabinet van aeldfaamheden, in Js Hage, IV. Het maken van eene bekwame Zeehaven en Ankerplaats, benevens de noodige fortificatiën te Elburg. V. Het aanbouwen van verfcheiden Schepen van differente charter, welke beter zee kunnen bouwen, dan die van de Repubücq. VI. Het befchilderen van al dit bovenftaande, voor zoo ver het befchilderd kan worden, met Oranje kleur. De bellekken zyn van heden af te zien by den Pater de Molina, te Nimwegen. NB. De teekeningen moeten met Burgerbloed-getrokken zyn. Bij Andries Andriesfen, Boekverkooper te Wieringen, ftaat eerstdaags uitte komen , en alom te worden verzonden Nederduitsch Z.akboek, tot gemak van de Schrijvers der Couranten, en wekelijkfche Blaadjens; waarin men alle mogelijke Vloek - en Scheld-namen , zoo bekende, als nieuwlings verzonnene, A. li. C'n. gtwijze gerangeerd, kan aantreffen, met alle hunne kracht, energie, en bijzondere toepasfing ,* waar onder uitmunten de woorden Aterling, Aertsjchurk, Aertshedrieger , Aanhitfer , Bloedhond, Draaijcr , Godslasteraar, Godtergende Huichelaar , Hoerejager , Leugenaar, Meuitmaker, Opioernnker, OraijMant, Rumoermakcr, Renegaat, Schoelje, Schuhbtrt, Schobbfjak , Tijran, enz.; met eene handleiding, om die in alle Phrafes lierlijk in te lasfehen, tol opwekking dér aandacht eb bewijs der waarheid. Alles zachtmoedig opgefteld, door eenen .ftillcn in den Lande: in zes deeltjens, in Folio. ZEET IJ DING. Texel, den 8. Maart. De wind N. O. ten Z. W. Eindelijk is, na lang voor Ga.its gezworven te hebben binnen gekomen het Schip de Grondwettige Herfidlmg, C.pt, Andries Trouwhart; komt van Fjulueielphia, en is geladen met hor-  iotti nuiten en Ameriketnfche geweren, die de proef uitgedaan hebben. ■ ■ Do zelve rapporteert, dat zijne reis vrij wat fpoediger zou geweest zijn , waar hij niet bij de ürcadifcbe Eilanden Conferentie en Bangheid, zoodanig in het ijs geraakt, dat hij nog te nauwernood daar uit gered is. Hij meende, dat elk oogenblik Ronden binnen te komen het Platte Land , Capt. Jacob Nutuur ■ recltt, en de Kleene Steden Capt Waarom Wij ook niet, beiden van St Martin, en geladen met Brieven van Demisfie, in blanco, voor de Bezitters der Hollandfche Heerlijkheden Den avond tevoren was, bij mistig weder, overzeild het eenmast Berkantijnrjen Heusden, Capt. Pieter de Hermiet; men meent, dat het zelve met man en muis weg is , het was geladen met de Apologie van Icarus , op bets n'Op^ampu's is genaderd het Pruisfisch Oorlogfchip, de Sophia Frederica Wil' helmina. Capt Jan Gort: komt van Nijmegen, en is bevragt met Amazones, den fabel op zyde, 't piftool in de hand, en de knevelsboven den mond. De omliggende Vaartuigen wilden in het eerst mer die vreemde tuigagie niet te doen hebben , doch nu is het al zoo ver gekomen , dat een ieder om het zeens ijvert, om, even als ten tijde van het Trojaanfche paard Zaliger, hetzelve binnen tè halen. Men zest, dat eenen Emmerij Polacq, Heer van Altamont, op hetzelve Vartuig voor Hofmeefter, Kamenier, en Hoofd der Gefnederen fungeert. De verdere Officieren zijn de Heeren Jochem Pronder, van de Wal in de floot, en van der Wanhoop. P R IJ Z E N van E F F E C T E N. Ten lalle van de Plantagie Neder- Rhijn hebben weder eene kleene uitdeeling aan de geinterresfeerden , ten Comptoire van den Heer Volgt Raad , gedaan. Kruijeriaarfcbe Effecten komen niet meer op de leurs; de Directeuren houden op met betalen, en dat vreemd is in de Negotie, 'alle de Crediteuren zijn'er content mede. Batavierfche, ten laste van de Plantagies van eenen Franfchen Vriend aan eenen Franfchen Vriend , of het Schrijvers lapwerk en Dozjes -fpel, doen bitter weinig; ja 'er wordt tlerk gefproken van den Heer Directeur de reis naar de Elizefche Velden weder aan te raden, ten einde aldaar, gelijk voorheen, doode Effecten te debiteren: voor deze aarde fchijnt hii immers niet gemaakt te zijn, aanduidens de Haagfche Corrtspondent Liefhebberijtjens, die wedciom zoete L'iefhebberijtjers zijn. Actiën van Haarlem 24 en 1 half Leyden 65. Rotterdam 12. Amfterdam een achtfte. Woerden 86 en 1 quart. Delft 70 en 1 half. Verlem 16. Schuurman 1 twaalfde. ILagfche 3 en 3 quart. Vaderlandfche 42 en 3 quart, a 43. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd, en uitgegeven te Leyden bii B Omekink, Rottedam v. d. Dries. Amfterdam H Keijzer, Haarlem Bohn Haae Plaat en v. Drecht, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg en J. Vifch, Deventer G. Brouwer, Zwol S. en F. Clement, en H. hoogop, en verders in de overige Provinciën, a twee Stuivers.  JAN U S. *747- 787. S U U M CU I Q.U E, N'. 13. Maandag, den 19. Maart. Nota van JANUS. XJe gedienstigheid maakt vrienden, maar de gedienstige .1 anus die nU wl^n bed,e?^' W — het loopt rSt fn de Waereld. — Ik wil eens van toon veranderen , en zien, of ik 'er meê win nen kan; want om evenwel alle brave, alle belangeloos Patriotten 01 vnenden te maken, daar rooken de fchooriteenen der broodfchïij veren ^ ? hJf7i faSrDe mCde °Verhet Paerd gebeurd worden, hel ga hoe 'c f.* — hf debiet begon zoo zoetjens op te nemen, en wel haast had ik ze allen de loef afgeftoken; maar ziet de verdervende band roeit 'er weêr on! der, en die Aterlingen firooijen maar alles uit, wat hun in dehaKskomT om Janus verdacht bij de Natie te maken. -Vj , "een PatHot* ■JHsj mogt vat! Zou een Patriot de fouten van zijne Mede patriottenaak den dag leggen? ts dat met der verdervende band in de iSnd wZZïï Z tl-lf defrondwett,genberJleUing vertragen? hadden alle ZpZr&eli %fc! er! d"" weS^geflagen, het zou >er met onze burgerlijkeÏFr%eid fn^A%eZiï" ïebbSn! eenPatriot teef ™tzyn gebreken t mLrmet d% onderfcbetd, btj beeft ze met qua patriot, maarqua tnenfcè,■ te7%arl ft".  (62 ) patriotismus kent geene Zedemeesters —- alle dolheid is bier blakende ijver voor de goede Zaak — koppige doordrijvers zijn bierftandvastige bevorderaars van bet algemeen belang — Jlumme weetnieten zijn bier goedhartige medewerkers — zoekt Gij fouten, zoekt ze bij Contra- Partij , diehebben fplinters in bunne oogen ,pbifteke fplmters, ergo zigtbaar, tastbaar; maar onze tnetapbijfieke balken Maar, ei lieve! Mijn Heer, en Mevrouw, met permkfie, datik in u we metaphljfieke balken val! ik ben een Patriot, een Halen Patriot;'een beste Patriot, — maar ik ben een verftandige Patriot.— IVel, mijn Heer Janus! dat is uw nederigheid. — Toch niet, Mevrouw.' dat is'miju zwakntet: maar blijft, wat ik u bidden mag , uit mijnen phijfieken fplinter, als ik met U raifonneren zal. Ik ben een Patriot; dat zegt zelfs mijn Vrouw'— onze min — ja, de baker zou ik tot dat aveu kunnen overhalen: ik ben zelfs nog te Hat turn geweest, toen die Stad in 's V'ijands handen was; cn mijn Bokking krijg ik nog altijd over E/btfrg. Maar, zoude ik daarom niet mogen zeggen aan eenen Patriot, die zich zot aanftek, „ Jonge lief! verander van batterijen , of gij maakt u befpottelijk, en werkt meerder ten nadeele, dan ten voorléele der goede zaak: en— vaart ge zoo voort, plak lk u in Janus, u en uw ganfche gczelfchap, dat u gek maakt, of 't welk gij op hol geholpen hebt. " Behoort de Schepens - bank niet tot het menfchdom , wanneer zij de roede der gerechtigheid, anderen ten voorbeeld, zwaijen laat? Behoort Jauus niet tot de echte Patriotten, wanneer hij fommigen onder hen , door ïoherts de waarheid onder het'oog houdt? Kon hij 'teen ieder van hun, voor eên dubbeltjen, in het oor luisteren, mooglijk dat hij dat praefereren zou - en vooral zoo hij dacht, dat zulks wat kon helpen : maar dat , weet gij, zit 'er niet op, en gezegd moet het evenwel worden , al zou de kop van Janus in een Polligone veranderen . Maar nu hooren bet de Prins lui, de drifloeraten de Pr in fes lui, en wat al meer; die weten nu ook, dat 'er gekke» onder 'de Patriotten zijn, en daar hebben zij tot nu toe aangetwijffeld. — la Mevrouw , dat is waar! daar had ik niet aangedacht... maar .... maar.... als zij ziek nu beteren , dan hebben zij immers een avantage boven die andere Seëten die, tot haar ongeluk, geenen zulken fcherifenden Zedemeester onder haar hebben , als ik ben. — Bij voorbeeld, toen Pbiltppus de tweede, tegen wien, en tegen wiens Opvoljteren, onze Voorouders tachtig Jaren gefireden hebben, het opper beltier dezer Landen aan den bloeddorstigen Dwingeland Alba overliet, ging hij naar Spanje, — cn lk naar Bed ... BERICHTEN •uit Delft, den zSflen Februarij. Dezer dagen heeft de waerdige VrijheidsVriend, en moedige Voordander van 'sVolks rechten, de Wei-Edele HoogGeleerde Heer Peter. Peace , Elo%. & Bijhor. Pair. iaprimis Diplomatic. Prof,  ( 63 ) Prof. Extraord., alhier op het Oude-Delft, eene , zoo fierlijke. als wel doorwrochte .Redenvoering gedaan, de eo, qui fui ipfius, pojlpofttis aliis. rebus quammaxime prosptctt, opttmo Reipublica Cive; dat Is, dat hij die voor zijne etgene zaken, met verwaarlozing van andere, wel het meeste zorpt de beste Burger van een Gemeenebest is. In deze Redenvoering bewees zlin Hoog-Gel. met eene hem alleen eigene welfprckendheid , zoo door deontegenzeggehjkste argumenten, als door voorbeelden der meestgeroemde Demagogen , en bijzonderlijk door dat van zijn eigen gedrag , dat men, wanneer ïl Jt nalV^]!inëbnTcf:' langzaam. voorzigtig, en metden uiterften Icl room en flapheid, moet te werk gaan; maar wanneer het iemands eigen belangof bijzonder geliefkoosde oogmerken raakt, verplicht is iiveritr onverzettelijk, ja doldriftig en ftijf hoofdig, zijne zaak door te zetten. Het Auditor urn was tal en luister-rijk; dan men is het niet eens, of zijn Hoog Gei wel aan een ieder zijner toehoorderen evenveel genoeeen gegeven heeft ' uE' ve" I0«f? Maart. Thans mij wederom met eenen brief van'den oordeelkundigen Wijsgeer Diogenes vereerd vindende, deel ik denzelven mijnen Lezeren gretig mede.-,, Zwolle, den 7den Maart. - Hoe «cnoeeliik was het niet voor mij, mijn waerde, in deze Landftreek aan te komen ' hier was ik door den mond der Faam geroepen , - hier meende ik eenen Man te vinden , en mijne onaangename Reize te eindigen ! IJdelheid ' Hii dien ik i^rf' 7 de f a" ' V°°r WiC" ik mij" licht wilde uitbIazen - hadt al voor twee £r ff h^UWen te vroeS.v°or ziJ" Vaderland, zijn acrdfch licht met dat der onhoffelijke wezens vervvisfeld, en ^ 't geen hij eerst op dezen vrijen grond weder ontftoken hadt, was thans , als het ware , met een vaal floers bedekt. Het plagt eene baak voor ftoutmoedige ondernemeren te zijn - nu was het een d waallicht voor afgematte reizigers, en werdt van hem zelfs ter nauwernood in het oog gehouden. Zalige fcbimmen een's Mans, het voorwerp der verwondering van Diogenes.' - Rust, edele Schimmen, en (laat af van dit ondermaanfche weder te komen bezoeken! Vergeet uw Vaderland dat uwer niet waerdig was, wijl het zich in de moogiijkheid bevondt van 'uwe grootfche cn ftoutmoedige lesfen te kunnen vergeten! - Voor het overS mijn Vriend, heb ik menfchen, en achtingwaerdlge menfchen in dit gewest gevonden , maar niet den man, dien Diogenes zoekt. Edele begrippln van Vrijheid, en een waar Patriotismus bezielen hen. - lk zag eenen eervvaerdigen Grijsaart, met de edelmoedigste en zuiverlte gevoelens omtrent^s Lands ^r,?;Td?nger "*-I!c h°-°rde Wangen de taal der waarh id uit en , doch zij bragten mij mijnen jongen Friefchen Vriend, van vvien in mijnen laatsten te binnen. - Nog toonde men mij eenen Staatsdienaar naar den «Iterlijken fchijn , eenen Vrijheids-vriend, maar .... Me^ een woord deldeHand ^ VM Dl°ge"eS brandt"°g- ^ Mo^a beïef * «Tij naar •nwufker. SfSS^T D°IliiS derbezi»}ngen van Particulieren, hoe •«gelijk en wisfelvalhg ook m tijden van uit- of inheemfche onlusten, hangt M 2> meer-  C 64') meerendeels af van de veiligheid der fteden en plaatfen, in welke zoodanige,' vooral vaste goederen, gelegen zijn; blijkens de buitengewoon hooge prijs, voor welken onlangs eenigen der beste huizen binnen de Stad Utrecht zijn verkoft. Doch geene waren zijn 'er, welke zoo laag dalen in tijden, gelijk de tegenwoordige dan zoodanige , wier prijs meerder naar derzelver zeldzaamheid, dan nuttigheid, word berekend. Dit ziet men ten klaarste uit de ver^ kooping van Rariteiten, welke onlangs in eene zekere Stad dezer Provincie is gehouden. De wettige eigenaars van een uitmuntend Cabinet, voornemens zijnde zich van hetzelve te ontdoen , rechtten eene puhliöue veiling aan van hunne kostbare Verzameling der echtste en keurigste Vaderlan Ifche. Gede :kftukken, — betaande meestal In oude Privilegiën, loffelijke en wel herb'agte Costumen , Handvesten, Rechten, Statuien, Ufantien , K-uren , Wetten, Satisfaótien , blijde inkomsten, Gift- en Gilde - brieven , — Regie-, inenten, enz. enz. enz., alle bij uitftetwel geconditioneerd, en waar onder verfeheidene geheel gaaf, en naauwlijks gebruikt. Deze zeldzaamheden welke voorheen , en ten tijde van het politiek bijgeloof, zoo om haare. oudheid, als vorstelijke afkomst, gelijk heiligdommen en reliquien , door het ganfeh land geroemd en geëerd werden, willen tegenwoordig maar in het geheel niet aan den min , en zijn , voor het grootste gedeelte, door de verkoopers opgehouden. De zwaarwigtigste (tukken zijn. echter, tot eenen lagen prijs, bij het pond verkoft, tot patroonpapier voor musketten; doch de pergamenten waren te Hecht, oifl cardoezen voor het canon te maken. — Het gerucht liep, dat 'er binnenkort nog verfcheiden verkoopingen van dien aanzouten gehouden worden ; en men meende, dat de Heer Stadhouder deze Rariteiten voor zijn Cabinet zou laten opkoopen ; doch die man bezit, gelijk bekend is, reeds zulk een confiderabel aantal Prxëminentlen en Voorrechten , dat hij die alle onmooglijk kan bewaren , hoewel aan de meesten nog de authentique bewijzen van eigendom , en daar toe behoorende papieïen ontbreken. Wassenaar, den \iden Maart. Men heeft a hier bericht, dat door de onderteekenaren gepraefenteerd is het volgend Dank-adres: Aan Hun Edele Geftrenge, Manhafte-, Vrome, discrete Heeren — de Heeren Duinmaijers der Valleijen van Waasdorp. Geven met verfchuldigden Eerbied te kennen de ondergeteekenden, alle Burgers en Inwoners der valeijen van Waasdorp , zoo uit naam van hun zelve, als uit dien van ettelijke duizenden hunner ondergeteekendens Conltiiuanten : Hoe zij-, ondergeteekenden, en hunne Conftituanten, met die levendiglte teekenen van aandoening ontfangen hebben de blijde mare der fulpen fie van Wiilem van Bourgogne , als Oppergedruismaker dezer Gewesten: eene tijding. Edele Geftr. Manhafte Heeren, niet alleen niet hoog genoeg te fchatten voor eiken Vrijheid en Vaderland Lievenden Nederlander, nemaar, ten allen tijdé met- de levendigft; aandoeningen van dankbaarheid te herdenken ! Dan , Edele Geftr, Maah. Heeren, zoo deze tijding het hart van eiken Vaierlander van vreug-  C 65 ) vreugde zwellen doet, hoe verrukkelijk Is zij niet voor ons geweest, daar wij meer, dan de geheele Republicq van de geweldenarijen en luidruchtige liefhebberijenvan dezen Vorsthebben moeten lijden. Wien immers vanUEdele Geflr. Manh. is onbekend, hoe die zelfde Willem jaarlijks, met eene 'zoo aanzienelijke overmacht, tegen ons, onnoozele en flilie bewoners dezer Woeltijnen , ten ftrijde trok? Wie uwer, mijne Heeren, weet niet, dat hij ons, weerloozen, met alle de moordtuigen van Pluto's verdervend Rijk, ta gemoete traJt. De vlucht — het loopen — waarin wij den Dwingeland , wegens het onderfcheid van uiterlijke gedaante echter alleen, deloef affteken, was onze e.nige verdediging. 'Doch, Edele en Edelmoedige Heeren $ onze grijs-hairige Vaders , onze nog tandelooze Kinderen, onze zwangere of barende Echtgenoten , onze vetgemeste Prieftsrs of Raadsheeren , waren niet tot de vlucht bekwaam.! En wat was dan hun droevig lot? Het gedonder der Kartouwen deedt de grondflagen van onze ftille verblijfplaatfen dreunen, onze woningen loftonen, wier puinhoopen onze dierbaaifle panden verpletterden. — Het fpringen der mijnen deedt onze medebroederen , half geroost, ten hemel Hijgen, te gelijk met de flrooijen mannetjens, die Willem 'er des daags te voren hadt laaien op plaatfen, om, aan dat fchijngezigt van doode menfchen zijn hart op te halen, zijne oogen te verlustigen. — Hetattacquaren en verdedigen van eene ophaal - brug , over het dorre zand gelegd, opende de kruinen van onze woningen, door het vreeslijk wroeten der Paerdenhoeven, en deedt onze natuurgenoten, door wolken van Hof verflikken, of van louteren fchrik vergaan. Aandoenelijke oogenblikken , mijne Heeren , voor de te huis komenden, na het afioopen van zulk eenen woesten dag! Deze ontfangt nog den laaiden fnik van zijnen afgeleefden driejarigen Vader! Een ander valt onmachtig bij het deerlijk gekneusde lijk'van zijne verpletterde Gemalin ter neder! Een derde befchouwt, met woede en wanhoop, de vergruisde bekkenelen en geknotte beenderen van zijne teedere en onmondige Kinderen, — zijne luchtige Z ionen en lieftallige Dochtertjens, — de Hreelende hoop cn fteun van zijn geflacht , en de troost zijnes aannaderend en Ouderdoms!.... Laten wij, EÖ. Gedr. Manh. Heeren, een gordijn fchuiven over deze onmsnfchelijke wreedheden , eene Caligula , eenen Nero, — wat zeggen wij! — eenen sJlva waerdig! Laaten Wijden Dwingeland en zijne Dwingelandij;; vergeten ! Liten wij alleen onze verfchuldigde dankbaarheid aan uwe hooge en genadige interceffie bij 's Lands Vaderen indachtig zijn , daar wij ons met het aangenaam^vooruitzigi van een (til en gerust leven, onder uwe loffelijke bediering vleijen mogen ; — daar wij thans weten cn verzekerd ziji, met welken ijveren ffoutmoedigheid de verdoorders der algemeene ruste geftraft, en de hooge bevelen der wettige Overheid geëerbiedigd-worden. Wij bevelen ons in uwe Vaderland- en Vryheid-lievende zorg, en reekenen oni, met den veifchuldigden Eerbied, Liefde, en Hoogachting.. Waasdorp, den ijlen Maart, 1787! M 3 Ja:j ■  ( 66 ) ]k n Kool di f. f. Kees Wo rt e l jc n au we r. X dit is het merk van Piet Roodoog. G o o z n w ij n Jan K n a a u w K n a a u w. Zoo uit naam van hun zelve, als uit dien van een onnoemelijk aantal der notabelfle, deftigite, bevoegde, ja, gelijlczij vrijelijk vermeinen, den Bloem der Conijnen van Waasdorp. Crabbendam, den ïsden Maart. Met de uiterfle aandoening van vreugde en vergenoeging, mogten wij, op hooge order, in de gepasfeerde week, ontwaar worden, dat de Edele en Ernfeste Vrouwe Gemalinne van #onzen geëerbiedigden Koster, Schoolmeefter, en Voorzanger, &c. &c., Zich Zwanger Bevindt. De Hemel flerke Haar Ed. in haare gezegende omftandigheden en late uit haren fchoot voortkomen een voorwerp van de Liefde der Ouderen, en de verwondering van het Vaderland! — Men meent in het zekere onderricht te zijn, dat Oome Schuurman Peter van den Ongeboorenen zijn zal. Van bet Eiland Onrust , dan izden Augustus, 1786. Volgens berichten van het Eiland Groot Java, vreesde men aldaar zeer voor de vermeenigvuldiging der Krokodillen. Die waterdieren begonden hoe langer hoe meerde L.difcho Zeeën, Rivieren, — ja de Graften zelfs der bemuurde Steden te ontrusten, en verllonden alles zoodanig, dat 'er genoegzaam geene veilige vaart en handel voorde O. I. Compagnie overbleef. — De Gouverneur Generaal, en verdere Leden der Hooge Regering waren, door ongerustheid, reeds tot het befluit gekomen , om eene geheele vloot uit te rusten , die onophoudelijk kruisfen zou , om het ganfche gedacht der krokodillen uit te roeijen : dan hierin zijn zij verhinderd geworden door de ferieufc remonftrantien van alle de J avaanfche Prielleren, welke verklaarden, dat die Amphibien bij hun heilig waren, en boven de menfchen, ja als Goddelijk geacht werden, cn dat, om deze bezoeking der Goden van Java af te weren, 'er geene andere middelen van vrucht zouden zijn , dan eene boetvaerdige vernedering, vurige gebeden , en, di: laatfte wel inzonderheid, het doen van eenige voorname Offerhanden ; waar toe, dewijl zij ten volle in begrip waren, dat, om eene ganfche Maatfchappij te redden, en voor haren geheelen ondergang te behoeden , geene opofferingen te dierbaar konden zijn , zij voorfloegen, eenigen der voornaamfte Leden van de Hooge Regeering —den Raad van Juftitie — en de Schepensbank, aan den mond der Rivier van Batavia, der Krokodillen over te leveren , ter eere van den Grooten Brama , rp wiens geduchten wenk als dan , zonder twijffel, de woede en roofzucht dier gevreesde vijanden zouden ophouden. — Dan, dit voorflel, hoezeeranderzins algemeen naar het genoegen der Burgeren en Ingezetenen, viel niet zeer in den fmaak der Bewindvoerders: hebbende deze enkel beloofd, van dit alles aan hunne Principalen in het Vaderland kennis te zullen geven , als liever verkiezende van hunne posten ontflagen, en naar Europa verlost te wor-  C 67 3 worden, dan tot zoodanige offerhanden te dienen. - Men voegt 'er bii dat de Javanen zich inrusfchen hoe langer hoe meer, vereenigden, om wanneer de bezoekingen over het Land toenamen, als dan . ware het óok m weerwil der Hooge Regering, zich zeiven van die vreeslijke plaae te onr flaan , en de offerhande te volvoeren «^bujm piaag te ont- A D R TISSEMENTEJST. MetPermisfie van de Edele Groot-Achtbare Magiflraat, zullen de Neder duitfche Tooneelüsten, onder Diredie van den HeerP/.x, die voor eenigen tijd geleeden, de eer en het genoegen gehad heeft, van aan het geëerd PubHecq te vertoonen de Tierannij van Eigenbaat in /jet Ei land van vrije Keur, nu de eer hebben van eerstdaags ten Tooneele te voeren den ondergang van Eigenbaat, zijnde een vervolg op het eerstgenoemde en, even als dar een ftuk van het beroemdeKunstgenootfchap, Nilvolenti' bus slrdnum óchoon minder meesterachtig hopen zij echter dit ftuk nier minder natuurlijk en kundig uit te voeren, dan het voorgaande - Zii vérzoeken een ieders gunst en recommandatie, alzoo zij die in hunne tegenwoordige omftandigheden zeer behoeven, tegen. Eerstdaags ftaat van de Pers te komen , en alomme verzonden te worden t^L°,G1E Ztl Willem den- Vijfden, waar in wiskundig betoog zal worden : dat hij, even als een ander menfch geboren , ook zijne zwakheid heeft; maar dat zelfs die zwakheid eene deugd is, die hem boven duizenden kenmerkt; — dat hij, altijd in den waren zin van het woord zich fat zuipt, dat is, genoeg drinkt, en dat zijne meeste onbekwaamheid 'uit de maag voortfpruit; - dat zijne geattacheerdheid aan het Hof van En-eland enkel en alleen te zoeken is in eene egaliteit van Godsdienstige begrippen die aan beiden de Hoven eigen is, waarom zij ook beiden hit merkte eken desbeestes, niet op hun voorhoofd, maar in hunne wapens dragen dat het emp oijeren van Militie , om de Hhttemers en Elburgers te onder te brengen, alleen te wijten is aan het vervelend fchimpen der zoogenaamde Patriotten als of ons Prinsjen zijne grootste krijgstalenten te Waasdorp ol Hazen en Kon.jnen verfpild hadt; _ dat zijn vertrek uit 'sHage Se? ai? hoofdigheid over het misfehen van het Commando gefchied is, maar al een om de Burgers en Ingezetenen van het Prinfelijk vlek het onderfcheitus fchen eene bnllante - Stadhouderlijke, en tusfehen eene *™nge Staats-regenng te doen ondervinden; — dat de Oranje Oproeren om geene andere redenen vrolijkheden geno,md worden, dan alleen om dat %f mer agchende tronien en fchaterend gefchreeuw gefchieden; — dat het monteren van huizen en menfchen door het canaille, in eei zeker derde eeliik ftaat met de winderige aanfpraken der listige Demagogen, dat het voorna meiijk ftrekt, om profeten te maken; L- dat, eindelijk, hef niet onl 1 moog*-  ( Vinke veen, den iiden Maart. In eenen tijd, in welken een ieder aicft om het zeerst beijvert, het zijne tot de Grondwettige Herftelliog onzts rampsvollen Vaderlands toe te brengen, durven wij ook, gelijk anderen , ons vleijen , de goedkeuring van alle weidenkenden over het alhier in de voarleede week plaats geh.id hebbende weg te draagen. Wij.hebben ook onze oude Privilegiën opnefchommeld , en onder dcieK-eu fchoone gedenk (luk.en van de Goedertiere iiiiEiD der Vorsten gevonden , welke het niet ondienftig is, thans., door vrije lieden, bij de nadere bevestiging hunner Vrijheid, weder in gebruik »e brengen. Een Privilegie , ondermeer anderen, Hal de harten van alle de Inwoneren" van Vinkeveen : het was dat van Gravinne. Ada van Holland, waaibij zij die goeden Luijdenvan Vinkeneveen dat recht toegttnt, voor heurl. enheur.l. arren ten eeuwigen daage , datgeijne Reckingenjerheurer plaatje marekte zal meugen pehrachteftievertierd worden; ten zij die deorheurl. zelve gezout en gerookt waar en. Welk Privilegie men dan ook voornam dadelijk weder zijn effect te. doen forteren,, benoemende eene Commisfie aan de Magiftraat, ten einde die zaak zoo fpoedig mogelijk, tot vreugde van alle wclmeenende, te termineren. Mea begreep wel, dat een Privilegie, fints zoo langen tijd in onbruik, naauwkeurig diende naargezien te worden; men begreep wel, dat men , op eene bedaarde en befcheidetie wijze, der geheiligde Volk - item meerder luilter zou kunnen bijzetten; menbegreep ook wel, dat Burgcmeefter Traanotg door de invoering dszer nieuwigheid riet gedicht zou zjjn, als deel in de Haring-buizen hebbende; doch de lust, om mede te werken tot den opbouw van Nederlands Staatswezen. het en- thufiasmtts was zo groot, dat men aanftonds een reqnest opftelde van den volgenden inhoud, het welk dan ook dadelijk aan de Heeren werdt ter hand gefield door twaalf Leden van den Burger ■ Krijgsraad". Edele Groot Achtbare Heeren! , Wij, met ons veertienen, zijn de Volks-ftem van Vinkeveen, verzoeken kan Dome'vav. ü. Edele Groot.Achtbaren.dat dezelve jlaande de Vergadering , r jlaande dat wijlieden hier jlaan, liet oude Privilefie van Juffrouw A i> a weder willen invoeren; ja of neen: daar wij ons na ri .hten zullen. Waar mede " Edele Groot Achtbare ". &c. &c. Hevige debatten vielen'er, na het lezen van dit kort, maar bondig, request ■„oor Uureemeefter JÖaflf.2v*etiï«to/> pretendeerde, dat een getal van veertien menfchen de Volks ■ dem van Vinkeveen niet uit kon maken. „ Datliegje , datje «„art wordt" ' antwoordde hem onze brave volksvertegenwoordiger Piet Matteleintie '' de andere Inwoners zijn van daag allemaal naar de Bambrugfche " Kermis; dus is dit heden de Volks ■ ftem". Neutedop verbleekte! — Onze oude Aterling, dc bovengemelde Burgemeefter Traanoog, vroeg, met een huicbe. h ' wezen '' Wat men door het Privilefie van julhouw Ada vertornde7 of "cn wel wist, dat zoo de bokking wachten moest, om gezouten te worden , tot hij n Vinkeveen kwam, hij allang verrot zoude zijn ?'* Was]i] , ouwe fatan zelf ïa* "verrot, veegde hem im.geestig de Kapitein van ons loffelijk genootfchap,  Koo Crabhegat, toe, wat kan ons de Bökkim? fchefen? her is niet om d" Krik kers, maar om het recht van het fpel. De Privelefies moeren weêr in tram gebragt worden, Burgemeester, of je raakt het venster uit! We lezen geen van alle privelefies, maar de Kruijer heit et gezeid, en dat is genoeg " intiis<"chen werden de ftemmen opgenomen. Neutslop en Traanoog waren teen de oude Privilegiën; maar Masteleintje ijverde fteik, en heeft zich dien dag eenen on. fterfehjken roem, en eene eeuwige dankbaarheid bij alle weldenkendm ver r-°rrnn^I,nmitid^nadCrd,e C!e Commisf5e uit de" Krijgsraad al nader en nader bij de troelen der Dwingelanden, aan welke dan nog eens gevraagd w»rdt of zij derBurgerije genoegen wilden geven?" Dan zij bleven onverzettelijk bif hun godtergend befluit, en dat alleen om die gruwelijke reden: dat" rf» BweéHt niet begreep, wat zij vroeg, en dat, zoo men haar zulks inwilligde, z:i vrrotten Bokkini eten zou, en wat diergelijke Duc d'Albajche taal meer is. 1— Eindelijk werdt bii meerderneid van ftemmen der brave Burgerij belloten, onze twee Vfoikvertrao. pers uit de Raadzaal te fchuppen, bet welk zekerlijk niet zoet zou aangekomen zijn; doch, voor de te werkftclling der Executie , befloten die Monsters dér Burgcnje genoegen te geven, en ftemden ongedwongen, met den edelmoedigen Masteleintje, tot het weder in train brengen van het t.rivilcgie-, waar door alles in goede order afgeloopen, en onze Grondwettige Hertelling eindelijk na zoo veel fukkelens, tot ftand gekomen is, H ,,J** Ten Wijke, hoe deze gewigtige zaak, bij edelmoedige Vaderlanderen , or> haren waren pr.js gefield wordt, levert de navolgeade brief van het Genootfchap van Babijlonieiibroek een fpreekend bewijs op. Ziet hier dc taal der Edele Bibii. Unienbroekenaren! J Edele, Manhafte, onverschrokken Leden van het Genootfchip van Finkeueen, Steunpilaren der Vrijheid en des Vaderlands, ftoutmoedige Bevordera^s der Grondwettige Herftelling! Mannen! Broeders! "evoiaeraars Europa ftiroogt op U lieden ! onze Edelmoedige Bondgenoot meld uwen tof! Vergennes, die dood is, fteekt het hoofd ten gravemt, en lacht UI. toe van vreugde! Alle weidenkenden in ons Vaderland zegenen Uf Eh de Babijlcmenbrcekenaren zingen, huppelende, uwe blijde overwinning! Gijlieden , Edele en Manhafte Heeren! Gijl. hebt den oorfprong des kwaads ontdekt; het zat in UI. eigene ingewanden! Gij hebt hei zelve ten ftrijde gedaagd', en Gijl. hebt overwonnen. De Tijrannij hadt ook bij UI. de heilige bezittingen der Voorvaderen on'duis. terd; Gijl. hebt dezelve ontdekt, en h.iar den alouden luister wedergegevsni- Zoo hevig als de ftrijd was, zoo roemruchtig was de zegepraal' ■— Onfterfelijke.Helden! gelauwerde Finkevenenaren! entfangt,*bij dezen, de blijde reekenen van onze verwondering, eerhied en hoogachting. Wij kunnen UI, niet op zijde dreven, maar wij hebben ook een hare, dat voor het Vaderland, de Vrijheid, en de revljieder Ojtotes klopt! N 3- - Gwm:  C 74 ) Gunt ons, dat wij, bij' bet melden uwes eeuwisdtirenden lofs, Mj het aanbe velen van ons zeiven in uwen vriendnabuurliiken invloed; en de verzekering van onze vriendfeïr.p , met Verrukking, Trillingen van aandoening, en Verwon, dering ons noemen, Wel-Edele, Manhafte. Sc. Uwe Dienseolle Mede - broeders, en Mede-Burgers, Babijlonié'nbroek , Het Genootfchap van Babijlonié'nbroek , onder de den löden Maart, 17"7. Zinfpreuk: DuLCE ET decorum EST pro PaTRÏA EXERCErit! De fiiper(criptie was aan de Edelen, Manhaften, &c Hoofd - Officieren, Subalternen, Onder-Officieren , en verdere Leden van het Genootfchap van Wapenhandel te Vinkeveen, onder de Zinfpreuk: HiEC Immortalit a t 1 s ergo. Luikd u 1 n , ('en ixften Maart. Hoe weinig men ook, in deze verlichte esir.V, aan Spoken en verfchijuingen van Geesten geloof geve, het is zeker, en de gmfchc Stad kan 'er van getuigen, dat het gisteren en eergisteren hier geweldig gefpookt heeft. Een Spook of Geest van eene aanmerkelijke grootte 'liet zich namelijk, des morgens van den ioden, hoewel dit tegen de loffelijk aangenomer.e en conftar.t in gebruik geblevene gewoonte van alle fatfoeniijke fpoken des ouden tijds, die niet, dan ter middernacht, met de klok van twaalven, te voorfchijn kwamen, fchijnt te ltrijden, eensklaps zien, en bleef, dien ganfehen dag, op en om ons Raadhuis waren. Ik zeg eensklaps, want, fchoon deze en gene wel iets mompelde, hadt men over het algemeen nog van geen fpook gehoord. Het hadt een blaaw opperkleed, meer of min hier en daar met zilveren veriierfe's opgeflikt, over zijne witten fpoken - kleederen aan; het ftaal aan de heup gegord; en was van eer. krijgshaftig gelaat. Het verdween in den avond, kort na het opfleken der kaersfen, vertoonde zich den volgenden morgen weder, en dook, even na den middag tegen etenstijd, weg. Wonderlijk waren de difcourfen onder den gemeenen man over dit ongewone verfchijnfel. Sommigen meenden, dat het de Schim van Jonker Volkjlem was, die men, volgens geruchten onlangs alhier hadt gefmsiord, ■ ten minste had willen fmoren. Anderen maakten 'er weder wat anders van , gelijk het doorgaans in diergelijke gevallen gaat. Spoken zijn meermalen voorboden van groote gebeurtenisfen geweest. Men hadt die ook hier verwacht. Dan, alles is in rust! Parturiunt montes. — wat, zal de tijd leeren. Heusden, den loden Maart. Eergisteren, zijnde de 39fte Verjaardag van onzen teedergeliefien Stadhouder, is hier alles ftil en gerust afgeloopen, ja, heeft men zelfs geene openbare vreugde - bedrijven zien plaats hebben, tot groote verwondering van ieder , die kaart van het Land kent. Anige aures Pampbile ! Parijs, den iSden Februari}. Onze nieuwsgierige en wispeltarige Natie vermaakt zich thans weder, op eene r.ieuwe en ongewone wijze. Sints weinige we-  ( 75 ) wemi is hier gearriveerd een Hollandsch Kunftenaar, met zich brengende eene door hem yervaerdigde Machine, eene Automate, of Mechanisch beeld genaamd. Hij geeft aan het zelve den naam van het houten Prinsjen. Deze Me-hanicus heeft zijn beeld in zoo verre tot volmaaktheid gebra-t, dat hij zelfs "aan dat flomme beeld de fpraak heeft gegeven. Wonderlijk zijn de proeven die hij de aanfchouwereu met dit kunst- ftuk Iaat nemen. Het Prinsjen dat in fchijn tere menfchelijke gedaante heeft, en met eene prachtige Generaals'. Montering , die het bus - kruid nimmer bevlekt heeft , praalt , wordt op eene tafel gezet, en men begint als dan de experimenten. De kunftenaar prefenteert het een volle fles met wijn; het beeld zet die aan den mond, en leegt ze in eënen teug. .Eene fraaije Dame ,komt in de kamer; dadelijk ziet men wonderlijke aandoeningen op het weien en in de houding van het Mannetjen; het doet aan dezeivc de fingulTtrfTé en orgemanierdfte aanfpraken en voordellen, - . want meer kan het niet. Een llatig man met een quarrs-pruik, treedt binnen, dan-begint bet te brullen, als een- woedende Leeuw. doch meer ook niet, dan brullen. Een foldaat komt te voorfchijn, aanflonds klapt het in de handen, en roept uit! prefenteer het geweer! rechtsom keer u! lings o.n herftcl u! en het weet met, wat het van vermaak en dartelheid zal aanvangen. Verfehijnt 'er een Koning, Vorst, of Gezant, dan ftaat het te rillen en re beven, als een Juffers - Hondjen, en het zweet kan men op zijn aanfehijn zien voortkomen. Ziet het wederom iemand naderen, wiens ongunftige wezenstrekken niets dan oproer cn moord voorfpellen, ftraks tast het in de zak; haalt de goudbeurs uit; «geeft den man geld; en roept hem toe: Bestemaat, help me toch, ik zal het u dubbel beloonenl Maar, dat het fterkst van allen is, en der kunst van den Meeftcr de meeste eer aandoet, is, dat, wanneer het een gewapsnden liurger in het oog krijgt, het zich zoo kunflig van angft bevuild, als een ftoute jongen het immer, op het gezigt van de roede, doen kan. ——. AD VER TISSEM ENTEN. De Heer Ernst ülrich van Ruggenboog, Miniatuur. Schilder en Graveerde', adverteert het geëerd Publicq, dat hij met zich heeft gebragt een keurig asfortiment van over de twaalf'honderd Jluks differente welgelijkende Pourtraiten, allen in het koper gefneden, en beste proefdrukken. Deze traije verzameling overwaerdig. om door eenen 1'hijfiognomicus geëxamineerd te worden, toont ten duidelijkfle de CharacTeriftique en Nationale trek van ieder der uitgebeelde Helden aan. Men kan duidelijk deSchotfche, Franfche, Duitfche, Bergfche, van de HoU landfche, Gelderfdie, cn Stichtjte onderfcheiden. Iemand, genegen zijnde, deze Coliedie door inlijving van zijne heidentronie te verluifteren, adresfere zien. bij voornoemden Schilder, thans gelogeerd bij Rein de Vink, te Cuilenburg, in den Boomgaard; mits zich vooraf van eenen militairen, of Politiquen .titel voorrende. SCHEEPS-  C 16 ) SCHEEPS T IJ D J N G. Ben xzden Maart. Door de aanhoudende tegenwinden en feilen ftorm is aan grond geraakt het Schip de Activiteit, Kapt. Tilzwaar. Ook heeft buitengaats zirti roer vevlooren Schipper Staroog, met het Schip Vooruitzigt: eenige Lootfen hoopten hetzelve nog te recht te brengen. Den liften dito De wind N. N. O., lag zeilreede het Schip de Standvastig, heid, Schipper Hans Burger, de deltlnatie onbekend. Uitgezeild het 'Vertrouwen, Kapt. Zietaanwien, naar Beter - Land ; heeft in het uitzeilen, op de Haaks geltooten. Binnengekomen 's Lands Schepen de Weiffelaar en D'scordia. Het Schip, dat voor de wal is, maar door tegenwind niet kan opkomen, is de Desperatie, Kapt. Sladood. P R IJ Z E N der E F F E C T E N.) De Artien van de Neder - Rhijnfche Compagnie zijn, tegen de verwagting van Geinteresfeerdens, wederom merkelijk gedaald. Oude en geconfolideerde doen het volle CapitaaL Batavierfche meenden men, dat binnen kort veel opgeld doen zullen, wijl de Directeur thans Auditeur Militair geworden is, en men zich vèrzeekerd houdt, dat het interesfante Proces van den Admiraal de Ruiter dien Zijn Ed. q. q. bedient, veel luider en fecuriteit aan zijne Effecten zal bijzetten; heden doen zij al r en i half, a i en 3 vierde, a 2. Ten laste van den Haagfchen Correspondent, of den kleenen Voltaire zijn tot 150 a 160. boven het Capitaal gedegen : men (laat zich dood om die Effecten, en geen wonder! Hatrlem 16". Leyden r8. Woerden 20 a z\. Delft 10. Gosje 112. Schuurman 328. Verlem 327. Amfterdam en Rotterdam 111 a 111 en 1 ha'f. De Heer Sincere, wiens brief wel ontfangen is, vergeve ons, dat wij van Zijn advertisfement geen gebruik maken kunnen: opgemelde Boedel is reeds uit de hand verkoft. Sapienti fat aiüum. Wij bevelen ons in zijne aanhoudende corretpondende. Deze Nommers wordn alle Maandagen vervolgd, en uitgegeven te Leyden bij B. Omekink, Rottedam v. d. Dries, Amfterdam H Keijzer, Haarlem Bohn Hoge lJhater> v. Drtct, De ft JTerbeek, Utrecht G T. van Paddenburg en J. Vifth, Deventer G. Brouwer, Zvol S- en F Clement, en H. Ileogop, ea verders in de overige Provinciën, a twee Stuivers,  JANUS. »747- SUUM CUIQ^UE. N°. 15. Maandag, den 2den April. BERICHTEN uit ^*Je u n end a al , den ijlen April. De befaamde Jood de Mendax heeft, op den 20 Maart jongstleden, wederom eene proef genomen met zijnen meer en meer geperfeffioneerden wind-bazelmolen , op het creativeld alhier, in tegenwoordigheid van duizenden aanfchouwers ; de reüsfite ging alle verwachting te boven, en het geweld der Machine, die eindelijk geheel door den vang liep, was zoo verfchrikkelijk, dat de omftanders, uit vrees van in derzelver draaikring medegefleept te worden, goedvonden , zich te verwijderen. De dappere Mendax echter heeft eenen ilag van den molen weggekregen , welke van zulk eene verbazende uitwerking was, dat men wanhoopt, hem ooit hier van herfleld te zien : en offchoon het geen onvermakelijk gezigt was , dien Konftenaar , door eene metabachique infpiratie, op de vleugelen zijnes windmoler.s verheven, O de  ( 73 ) de zeldzaamfte grimacen der waereld te zien vertoonen , en hem MagiftratenCoilegien en Burgerijen — te hooren aanfiellen, afzetten ,en op allerleije kluchtige manieren door elkander haspelen ; zoo fchijnt het echter nog eene gemengde aandoening van vreugde en fmart, onder de Neudendalers te veroorzaken van te vernemen, dat deze edelmoedige, en brave Mendax, die niet gefchroomd heeft , uit onbaatzuchtige liefde voor zich zeiven , zich ten fpot van al, wat oogen of ooren hadt, te Hellen, voor zijn ganfche leven bezorgd, en, ter voltooijing van zijne verhevene projecten, eerfidaags naar een commoot verblijf, overeenkomltig zijnen Haat en charafter, benevens zijnen molen, Haat getransporteerd te worden. Windbergek, den 2often Maart. De Provinciale Vergadering der gewapende Genootfchappen in deze Stad bij elkander gekomen zijnde , ter deliberatie over de gewigtigste belangen van ons Vaderland , heeft eene ongemeene beweging hier ter plaatfe veroorzaakt , zoo door de talrijkheid van Vreemdelingen" en de aangename fchakering van de couleuren der Uniformen , die onze Stad vervrolijkten , als het vertier , dat deze Vergadering der Notabelen te we^e bragt. Hoe buitengemeen fecreet ook alle dingen behandeld zijn , die tot aanleiding van hoop en opbeuring der moedeloozen ftrekken kunnen , lekt 'er fomwijien nog' wel iets uit, dat aanduidt hoe die eerbiedingswaerdige Mannen, door hunne vlijt, aandrang en belangloosheid , zich de beflendige achting'hunner medeburgeren op nieuw hebben verworven. Ziet hier eenige der bekendste Haaltjens ! Alle de opgeroepene Genootfchappen , als die waren die van Pluchairen , Wildeboel, Klopftad , Zuip'duinen , Dolkveen, Zottenheim , Huizeloos, Woestdorp,. Pluggendrecht, Babbekndam, Warhuizen, en Biberendaal , door hunne refpective Gedeputeerden , ter Vergadering verfchenen zijnde , hebben die Heeren hunne Credentialen in handen van Gen Heer Secretaris overgeleeverd , en is, na ex3ininatie en approbatie , van dezelve , de Vergadering door den Prefident, zijnde de Veldmaarfcbalk van ons Genootfchap, de Ed. Heer Andreas Suikerpeer, met de volgende Aanfpraak geopend. Edele Geftrenge Manhaf te Heeren'. Thans mij vereerd vindende met de aanzienelijke waerdigheid van Voorzitter in de negenhonderd - negen - en - negentigste Vergadering der gewapende Corpfen van ons Vaderland, reken ik het bij dezen van mijnen onvermijdelijken plicht, UE. Manh. voor te houden devoordeelen.die de Natie in het algemeen — Europa in het aller - algemeenst — de gewapende Burger - Corpfen in het particulier en onze Perfonen in het aller-particulierst van onze zoo weinig ge- fpaarde Bijeenkomsten genoten hebben. De Natie in het algemeen , wijl de Schippers der Trekfchuiten, geld ars water winnen , door de aanhoudende Ladingen van Burger Staf• Officieren ; Enropa in het aller-algemeenst, wijl men verzekerd, dat 'er, fints dien tijd , oneindig meer in vreemde Landen gelag- chen  C 79 ) chen wordt, en het lagchen een bewezen prefervatief der gezondheid is : de gewapende Corpfen in het particulier, wijl dezelve zich dagelijks perfeclionneren in de kunst van 't delibereren , dat het plecht-anker van alle Legers is; en eindelijk onze perfonen in het aller - particulierst, wijl wij , door dagelijks te reizen en te trekken , onzen finaak verbeteren , onze deugden vermeerderen, en de Geographie , al, varende, leeren. Edoch, IVJijne Heeren i' zoo veel *er al verricht is, zoo veel, ja waarachtig zoo veel, is 'er nog te verrichten! En daarom vind ik het noodzaakelijk , ÜEd. Manh. voor te houden de punften van onze aanftaande Deliberatien , in deze negenhonderd • regen - en - negentigste Vergadering van gewapende Corpfen. Zij zijn de volgende : a. Het beramen van een plan ter voortteeling , aanfokking , en opvoeding van een aantal duizenden Paerden , voor de Cavallerij van de nog te formeren Burger-Ruiters. /3. Het uitkiezen van eenen bekwamen Washington. y. De noodige maatregulcn naar te gaan tot formering van een plan van ofen defenfive Expeditie. Deze, Mijne Heeren, zullen de Voorwerpen onzer aanftaande Deliberatien zijn: hunne nieuwheid zal Uf. niet verwonderen ; het zijn Paerdjens, die meer van Hal geweest, maar tot nu toe met weinig vrugt bereden zijn. Dixi, Drievutdige, wel beredeneerde Houfeeè'n volgden op deze fierüjke Aanfpraak. De Diaken der Gemeente ging , met lange pijpen , en de benoodigde comfoiren rond. De Kelen , wier zwaarwigtige post naderde , werden , door eene kiene hutneftatie van Liqueur de Canaille , tot het bulderen en brullen bekwaam gemaakt, en men begon wederom te delibereren! De Cavallerij der Burgeren kwam het eerst ter tafel van Hun Ed. ManlC Hevige debatten vielen 'er voor, over deze Materie. Over den aart der benoodigde Paerden , Spaanfche , Engelfche , Holfteinfche , of wel van het ras der Slepers- en Bleekers - Paerden. Over de Kunne — Hengsten, Merries, Ruinen, of Klop-Hengsten. Over de opvoeding en dresfering , — het zij door bekwame Piqueurs , of door hunne gevaders, de Heeren Dekens van het Slepers en Bleekers-gilde. Over het !e;ren te paerd rijden der Burgeren . — het zij op eenen zadel of een dekje; het zij met de teugels , of wel met de ftaert in de hand ; en wat diergelijke gewigtige pointen meer waren : waar over men, more majorum, zich in geenen deele verftaan kon, veel min eene Conclufie. opmaken. In het hevigste dezer debatten, ftoiidt op de Hoog - Ed. Heer Jan Salij, Generaal Lieutenant van het loffelijk Genootfchap van Wapenhandel te Pluggendrecht; en, eeven als in het Parlement van Engeland, werdt zulks als eene aankondiging van een gewigtig voorflel aangezien: waar op dan een ieder der Heeren, door ftilzwijgendheid , het opfteeken van eene verfche pijp , enz. zijn H. Ed. Geftr. alle gelegenheid en gemak verfchafte. Dit was zijn voorftel. O 2 Uit  ( 8o) Uit zoo vele duizenden van Conferentien over het aanleggen eener Burger Cavllerije vrugteloos afgeloopen , hadt men alreeds kunnen bemerken ds moeilijkheid 'eener dusdanige inrichting. Een ander plan hadt hij den Heeren voor te ftellen. Een Plan, zoo hij meende, van zekere importartie, en welks fucces ontwijffelbaar was. Hec gebruiken van Paerden in een Leger was van geene noodwendigheid : andere dieren konde het zelfde nut doen. Elephanten werden bij de Mogollers ten flrijde gevoerd; Kamelen bij de Amb.eren. De Spanjaarden hadden zich van Honden in hunne Americaanfche Oorlogen bediend; en wat niet al meer andere voorbeelden. Een ieder bediende zich van dat gene, waar zijne Landftreek het meeste en beste van voorzien was. Edele Heeren , waarom zoude onze Burgerij op geene Koeijen ten flrijde kunnen trekken, en in plaats van eene Cavalcade , eene Koeijonnade aanrichten ? Edele en Manhafte Heeren, waarom • , W»l' alle menfchen moeten leven, viel hem, op dit zeggen , de Gedeputeerde van Babbelendam in de reden, weet, mijne Heeren, dat deze Lieutenant - Generaal een voornaam Slachter en Vetweijer te Pluggendrecht is; maar thans heeft hii Beesten te veel , en wil ons op Koeijen laten rijden , op hoop van zijne dieren kwijt te raken : wel man, je bent, bij me zieke ! nog al een belangeloozs Voorfteller; dat ben je! . _ Door deze obfervatie , viel het wel bekookte plan van den Heer Jan üalij in divgen; en men is op dit point tot geene Conclufie gekomen. Men'ging dan over tot dat van het verkiezen van eenen Washington. Niet minder onftuimig fchenen de gemoederen te zijn. Een ieder van de Heeren Leden boodt zijne eigene perfoon , als de bekwaamste voor het Vaderland, aan. Aireede begonnen de hoeden en paruiken zich als zoo vele bomben, in hunnen loop te kruisfen, toen de Fleer Prefident, die, vijf uuren achter malkaêr, geflapen hadt, door het hevig gedruis wakker werdt, en de gemoederen tot bedaren bragt , met hun te beloven, dat geen van allen in aanmerking kwam. Maar, wie dan? , -ja dat was de vraag .' De Gedeputeerde van Dolieveen, een Man , die eene fierliike welfprekendheid bezit , maar bijster flottert , proponeerde , den Ko . • Kon . . . Koning van Pruisfen, den grooten Frederick , daar toe om te kóope'n Doch deze propofitie verviel , door de fnedige obfervatie van den Gedeputeerden van Fluckkairen , dat zijne Majefteit al voor meer dan een half iaar overleden was. Men liet dan in omvrage brengen , volgens de propofiti» van Woeüdorp , om Washington zeiven, in natura, te engageren tot de overkomst en het aanvaerden van het Commando over ons Burger-Leger. Zes Leden'flemden, om Washington nog dadelijk, met de Nachtfchuit, te ontbieden.— Maar van de overige zeven begreep Huizeloos, dat Washington in het geheel de Man niet was , die in aanmerking diende te komen , als zijnde te veel aan de Subordinatie gehecht. Warhuizen verflondt, dat Moffen en Bovenlanders niet voor zoo vele andere groote Lieden , daar ons Vaderland van krielt, diende voor getrokken te worden. Zuipduinen was tegen alle nieuwigheden, maar wilde  ( 8i ) de zaak zijnen Principalen voordragen. Klopjladt hadt liever, dat de geheele Republiek naar den drommel ging, dan dat een ander, dan de Chef van bun Corps, rot Leger-Hoofd verklaard werd. Zottenheim verklaarde , dat, zoo Washington Veldmaarfchalk werdt, men dan zien zoude, wat Zottenheim te doen hadt. Plutkhairen conformeerde zich met het advies van Wildeboel; doch men merkte op, dat de Gedeputeerde van die Platts nog niet gefprooken hadt , ja zelfs op dit moment niet in de Raadzaal was: evenwel conformeer ik 'er mij mede, antwoordde de andere, want dit is eene netelige zaak, en hangt thans van mijne flem, en de zijne af Inmiddels tradt de Gedeputeerde van Wildeboel, die tusfehen beiden een fchoft hadt wezen werken , weder in de Vergadering , en hem werdt de Propofhie voorgehouden. Zijn Hoog Ed. boog op het voorflel. Wat is uw gevoelen, mijn Heer, zeide de Prefident, ja , of neen ? Hij boog al weder. Confenteert Pij i Desapprobeert gij ? al weder gebogen. Men werdt het fpel moede , en vroeg, welk eene foort van Gedeputeerde hij was ? bij boog al weder. Eindelijk befloot men den Bode over dezen zonderlingen Man eens te onderhouden , die, tot aller verwondering, de Heeren verzekerde, dat deze Gedeputeerde Heer, van zijner Moeders buik af, ïtom en doof geboren was! T>ze Cataftrophe wederhieldt weder de Conclufie van dit gewigtige point , wijl 'Pluckhairen , hoewel tegen Washington . echter nog maar de gelijkheid van ftemmen te weeg brgt. — Thans ging men over tot het derde Lid der Dehberatien het plan van eene Of- en Defenfieve Expeditie. Tweeledig was deze Propofitie — over de Manfchappen en Atnmunitien , die men bij malkander kon brengen , — en de perfoonen en plaatfen aan te duiden, daar men ze tegen zoude gebruiken. H-via wederom werdt hier getwist , en geredenkaveld. De Manfchappen waren ras geteld; een ieder roemde-de zijne, en loog ongeveer drie-vierde. Door Ammunitie verilonden eenige Tabak en Genever ; een ander Kruid en Lood- en een derde , zijne Vrouw. Zoo vele Hoofden zoo vele Zinnen, en een ieder ftondt in , voor het zijne te zorgen. Toen viel men, om ftrijd. op het aanduiden van Plaatfen en Perfonen , die men attacqueren , of waar tegen men zig defenderen zoude. De arme Willem van Bourgogne moest wat last liiden Nu zou het hem eerst recht gaan gelden. Nu zouden 'er de Dwingelanden eerst aan gelooven moeten. Doch alles was, en bleef in confufie, tot dat d» Heer Falerius Kirrewafte, Brigadier van het Corps van Biberendaal, zijne ftem verhief, de aandacht der toehoorderen verzocht, en de volgende mannelijke Redenvoering deedt. Edele en Manhafte Heeren'. Laccedemons fterkte beftondt in deszelfs gewapende Manfchappen ; de fterkte van Tijrus in deszelfs buitengemeenen Rijkdom; die van Rome in deszelfs Deugd; van Carthago, in deszelfs Koophandel; en IVefep bloeit nog door deszelfs moppen.  C 32 ) Het is maar, dat ik zeggen wil, een ieder het zijne, dan heeft niemand te veel niemand te weinig Maar , om weder te keeren , daar wij van daan kwamen. 1 oen de oniterfehjke Hugonis Grotius zijnen bangen kerker ontflopen was begaf hij zich naar het Franfche Hof , en vondt daar onderftand ; van daar' begat hi j zich naar Zweden, en werdt afgezant van de groote Koninginne Christina glorieuzer memorie, en op zijne reis, te Roflock , ovcrleedt die groote man Jan van Oldenharneveld, die Vrijheidlievende Vaderlander fneuvelde op het Hofftbavot, ia de zeventig Jaren oud , dat 'er de dood op volgde. De groote Jan de Wit werdt door het woedende graauw aan korteletten gehakt. En Michel Adriaans Zoon de Ruiter, die een vermaarde Admiraal op de Zee was werdt dood gefchoten met eenen kogel , die hem het leven benam. Dezê Baaltjes, zoo uit de oude, als nieuwe Hiflories en gefchiedenisfen, toonen aan dat een of- en defenfive expeditie .zeer heilzaam voor het Land is. Maar, om weder te keeren , daar wij van daan gekomen zijn , want ik zal UF.d Manh. nooit verlaten , of gij moogt mij vrij eenen Gosse heeten. En Gosfe, dat is alles gezegd! Dus was mijn plan , om den Prins te vergeven , met de heele Vorstehjke Familie, de Ariftokraten op te hangen , cn de Democraten uit den weg te ruimen. Maar è gouverno , wij moeten een plan van offenfie maaken en vooral eene retraite, met eenen bedekten weg, daar wij dan eenige Courtines toe kunnen jianqueren, en] ons ripofleren, niet eenige Demi Lams, opdat, als de Polisone avanceert, wij ons dan met gloeiende kogels dekken kunnen, en dan wijders ieder met een Ravelijn in de hand , ons tegen de pontons verdedigen , en dan' retire«»*rwijs ons empareren, van des vijands fchermutzeling, en op deze eenvoudige, duidelijke, en korte wijze, den verdelgeren van onze Vrijheid en Burgerftaat, de hartader af te ftooten. Dit is mijn plan , dit zijne mijne idéés ten zaTafïteken ' " 'k mCM ' dat iema"d m'j daar in de'loef Op deeze patriotifche aanfpraak volgde een Iuidruftig handgeklap. Men deedt de Propofitie van den Heer Karrewafie in omvraag brengen. , Gaaf en bit eenparigheid, werdt 'er in geconfenteerd , en de vergaedring gefloten , op reces om dit plan te refumeren , en werkftellig te maken. Men Hopte een verfche plJP; men dronk op het goed fucces; en den volgenden dag liet AW wafie zijn pourtrait graveren. 6 Appeldoorn s igden Maart. Men meent hier in het zekere onderricht Lloe^'f khS£EmiT Hoofdman zekere Republiccj , van alomme ee ge Moeke fterke, en welgemaakte jonge kaerels doet bij een zoeken, om uit de! IIL l ' Vai' 6 kl°ek,fte' fterkfte' en ^Igemaaktfte te kiezen , welke na gegeven proeven van hunne bekwaamheid en vermogen , in Ambas e nde o6»" ftlT ^ J^™ T ^ mcht'^ Vorstin L P kraS^d.ge wijzen , hare goedwilligheid en vermoeden bijftand voor zijne vervallen zaken aftefmeeken. venno0enuen A D.  C 83 ) AD VER TISSEMENTEN. De Heer Dilt.er, beroemd Mechanicus en Phijficus u'iz'sHage, zoo algemeen bekend, door zijne proeven met de Aëroftatifche bollen , en inflammabeie lucht, maakt bij dezen aan het geëerd Nederlandfch Pubücq bekend, dat door hem is uitgevonden een geheel nieuw Mechanifch Werktuig , een Ale. tkometrum , namelijk ; door middel van het welk hij het ware van het valfche weet te onderfcheiden , gelijk hij eerstdaags de eer hoopt te hebben , door openbare proefnemingen aan te toonen. Dit Werktuig is vooral dienstig in dezen tegenwoordigen tijd , zoo om de waerdij der daaglijks loopende geruchten, als om die der Nieuwstijdingen van de Heeren Courantiers te toetfen. Meermalen reeds heeft hij met deze zijne Machine daar van de proef genomen , zoo op de Zuid - Hollandfche , beiden de Nederlandjche , Vaderlandfche , HijloriJche , Utrechtfche , Leydfche, en Haerlemfche , als op de Rotterdamfche , AmJlerdamfche , A-n tWerpsche, Haagsche, en Brielsche Couranten gedaan, om nu van die op de Hoogduitfche Nieuws - Papieren , en den Courier du Bas - Rhin te zwijgen. — Door tijd en vlijt hoopt de ópgemelde Mechanicus het zoo ver te brengen, dat men dit Werktuig ook zal kunnen bezigen ter ontdekking van de waren imborst en eigenlijke oogmerken van Regenten, Geconftitueerden, Burger■ Officieren, Leden van Commisfien ter Directie, en alle andere Demagogen, zonder dat het noodig zij, dat zij die door hunne Advifen, Protesten , Contra - Protesten , of andere openlijke gedragingen behoeven aan den dag te leggen. Tijd en plaats tot het doen van de openbare proefnemingen beftemd, zullen nader bekend gemaakt worden ; gelijk men dan tevens zal adverteren de prijzen der plaatfen , en waar men die befpreken kan. — Nader onderrichting voor Liefhebbers, die genegen mogten zijn zich zoodanige Machine eigen te maken , is te bekomen bij den Heer Diller, en bij de üitgeveren van Janus. Alomme , in de Patriottifche Genootfchappen , Sociëteiten , Kroegen , en Vaantjens, ligt ter teekening een aller interesfantst Request aan 's Lands Hooge Souverainen , ter bevordering der gewigtigfte belangen van den Burger- ftaat. NB. Tot wegneming van alle twijfFelingen , en gerustftelling van bekrompen gemoederen, en fchroomachtige Patriotten adverteert bij dezen de SubjlituutBrouwer in de kleene Kroon , dat hij , als een waerdig Geconftitueerde , geene zwarigheid gemaakt heeft , het ópgemelde Request mede te onderteekenen, en, ten minfte tot nog toe , niet voornemens is, zijnen naam wederom uit te fchrappen. COURS  C U j COURS DER HOL LAN DSC RE ACTIËN. Hollandfche Dreigement- effetlen. Echte Geconfolideerde van 1781 — 1787. geen gosd aan de Markt, dus geen prijs. Losrenten op de Hijpotheecq , van opjlaan en verlaten , ten Comptoire Durdt en Haarlem , 50 per cent lager dan voorheen , dus 47 a 48. — Hooge indignatie Brieven. 1 en 1 haif a 3 vierde. — Dito uit de Negociatie op Poene van Zwaarder ftraffe, met voorbetaling der mindere, geheel uitverkoft; Dito, zonder voorbetaling 1 Ó4fte a o. — Rebelli en Revolteprijzen, ten Comptoire Generaal van Mr, Johannes Patibulum, zonder cours, van wegen de agterftallen en gedurige wanbetaling. Dito Prote&ie - effeffen. In faveur van reizende Steden, 1 en 1 half per cent in 't huisje. NB. de Interesten worden alleen in V Hage, en met befnoeide doch wigtige goude Promesfeftukken betaald, tot gemak van alle Reizigers, om zich niet te veel met contanten te belasten. Dito, in faveur van alle gecombineerde gepluimde Marionetten, en Landphilijiijnen, 104 en 1 half a 3 vierde, zonder het devident, te leveren tegen de refcontre van Februarij 17870. Ieder wachte zig voor fchade, en doe zijn profijt. — Dito in faveur van de Plantagie, Heethoning aan den Jordaan, met het divident op primo April 17. per cent voluit, quia voluit, (nempe qui potuit), Dito Mediatie - ejfeflen. Tusfehen Babel en de Berghoenders, ten Coxpt. FIolI., geenen vasten prijs, 100 a 50 a 1 a o. in 't huisjen; alles te leveren op zigt. — Tusfehen de Soevereiniteit van Lilliput, en de Volks-ftem van Cmftance , ten Comptoire van l' Honneur Confequence , in 's Hage, o, met renveifaal op vorige tijden; dit Fonds echter vermoedt men te zullen rijzen, zoo ras de verwacht wordende tijdingen met de repatriërende Schepen , de Bedaardheid, de Standvastigheid, en de Goede Raadpleging, dewelke in het gezigt van den wal zijn, en daaglijks binnen verwacht worden , daadlijk zullen zijn aangekomen. — Tusfehen Friso en Gijsbrecht van Amftel, ten Comptoire van Z. D. den Hertog van Gelder, gefloten ; uit hoofde der laatfte wanbetaling , van van Aemftel, welke den Hertog belet heeft de betaling der interesfen op den bepaalden tijd aan de houders te doen. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden hij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries , Amfterdam H. Keijzer , en Wiinands Haarlem Bohn, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en jF. Vifch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol S. en F. Clement, en H. Hoogop, en verder in dc overige Provinciën, a twee St.  J A N U S. S U U M C U I Q.U E. N9. 16. Maandag, den (jden April. BERICHTEN uit ^"Hage, den jden April. Uittrekfel uit eenen korten brief va» den reisenden Wijsgeer Diogenes. „ Brummen den i/len April. — Tweemaalen heb ik mij reeds naar de i?( T,derSh"t?°TEN MANS begeve". d°ch - telkens het gewone zeggen der Belgjfche Slaven aan den lastigen Bezoeker, Mijn Heer is niet te buis. tot antwoord gekregen Ik wacht dus naar eene betere gelegenheid. _Bij gebrek aan beruchter voorwerp, wilde ik den ook hier gezetenen Antichrist des Nederlandfchen Adel, den jongen Anonijmus Belfa, eens ondér de oogen zien, en met hem zijnen Utrechtfchen Vriend, God, bet Volk zt^:s\—.Beiden waren zij thans te Utrecbt' Oxfort, den ijlen April. De onvermoeide Geteerde , die bij aanhoudend- p heid  C 86 ) heid nog aan de verklaaring en overzetting der oude Rhunifehe Letteren van zijnen koperen Cijlinder arbeidt, heeft weder het volgende ontcyfferd. Hoort dan , vrijgeboren Heiden van Romona! -— hoort dan, onfterfelyke Oociiteren van Birfi! — hoort', wat u Torwald , by het zinken zijner zonne, van onder de duistere dennen zal toezingen! " De ftormwrnden rustte,—-een donkere nacht omkleedde het woud,—— „ en de valleije was Hit; als het verblijf der doodsbeenderen. „ Toen welde een heilige ijver in mij op .— gel'jt de kokende bron opwelt in het dal der vuur-kolken ; — gramfchap ftroomde in mijne ziele — ■ " ontzagcheliik gloeide de kracht der Herken in mij — ontzagchelijfc zwai" de mijn vuist de gewijde hcirbij! van Tuïfco; — ik kloofde den jongen pijnftam ik kloofde hem tot aan den wortel. " , De Vlammen des altaars verlichtten het woud; — de fchimmen ijlden fidderende naar het ftrand ; — de galm der offerzangen rolde tusfehen de " heuvelen; hij rolde, gelijk aan eenen donder. ", „O, alle gij machten des oorlogs ! ■— gij, die mij aanblaast met " uwe'heilige woede, gij, die mijne krachten maakt, als die der T j-'fg0 beiren , gij, die mijne oogen doet ontvlammen , gelijk " " het licht, dat, ter middernacht, over de zee fchittert! ontfangt " " mijne offerhanden omfangt de offerhanden des grijzen, die in de „ „ vlakte woont ! „ „ Gelijk deze pijnrtam verdeeld is door mijne Kracht zoo ver- „ 'deele ook uwe kracht de vijanden mijn's Vaderlands ! „ „ Gelijk deze Vlam de krimpende bladeren verteert, zoo vertere „ ook de trloed van uwen toorn de vijanden mijn's Vaderlands! ' „ „ Gelijk" deze offerfchaal wordt uitgeHort over de gras-zoden —zoo wor- „ de nok het bloed gettort van de vijanden mijn's Vaierlands! „ „ O, alle eij machten des vredes! — gij, die de veld-violieren koestert „ '„ onder de omgeHormde eiken, gij, die den walvisch verplettert te- „ gen de klippen van Seanda, om de jonge meeuw te voeden In het harte „ der Heenrotfen, — gij, die de dreigende golven bevredigt onder de kie- !' len onzer fchepen, ontfangt mijne offerhanden; —— ontfangt de „ ',' offerhanden des grijzen ,• die in de vlakte woont. ' „ „ Gelijk deze pijndam in de luwte des heiligen wouds is opgewasfen „ zoo wasfe ook, onder uwe hoede.de welvaart mij a's Vaderlands!.. . . „ „ Gelijk deze heldere vlam de duisternisfen verdrijft — zoo verdrijve „ 'ook de blinkende vrede de rampen mijn's Vaderlands! „ „ Gelijk deze offerfchaal wordt uitgeHort over de bloemen — zoo wor„ ", de uw zegen ook uitgeHort ove- de vrienden mijn's Vaderlands!.... H „ O, alle gij machten des Oorlogs! ö , alle gij machten des Vredes ! „ „ voleindt! —fchenkt mij de wijsheid uwer Priesteren! — ontHeekt in mij , „ het licht van Teng'ra, — uwen geheimenis-tolk Teng'ra ! — maakt mijn „ „ gehemelte klinkend als de koperen krijgshoornen Tingals! — maakt mijne i, ton ge  ( 87 ) i'm » tongc ligt als de hair-vlechten der Priesterinnen! —« op dat ik mijnen „ „ broederen den weg der uitkomste zinge. „ „ Hoort dan, Helden van Romona! en gij, die de fpieren drilt op het „ „ gebergte ! —■ hoort dan, afgelegen bewoners van Westra! ——. en n » gy» die drie zeeën aanfchouwt! hoort dan, gij allen, die beeft „ „ van woede, — en op het koper uwer fchilden met de tanden knars*£ „ „ -! hoort, wat u Torwald in heiligen ijver blakende, zal toe- „ „ zingen ! „ „ O, Mijne Broeders! — in het midden uwer fchuilt het verderf, dat u „ „ dreigt;uwe vijanden fchuilen onder uwe hutten;—zij fchuilen onderden „ „ rook uwer haardfteden L •—Waarom dwaalt gij in de dalen der verwar„ „ ringe P.waarom laat gij uwe bondgenoten vrugteloos naar u zoeken ?. „ „ Ziet gij niet, dat de fterre, de leid-fterre der dapperen, die uit „ „ het Oosten afkomen , verduisterd is? . de heldere fterre Marfchio is „ „ verduisterd; —— zij, die aan den opgang flonkerde, is verduisterd „ „ door den damp des overweldigers! „ „ Het licht der Frefiers is gedoken; ■ hunne wapenen verroesten in „ „ de moerasfchen ; de zone Bemo's, aan het hoofd zijner duizenden, is „ „ pedoken; de floutste der Frefiers zijgt neder; en ziet op u , „ „ 6 Romona! —— „ „ 6 Romona! — magtigfre onder de Eilanden! — waarom zit gy ftille, „ ,, en ziet uwe Bondgenoten ten oorloge aangegord!' „ „ Uwe Helden blinken met de wapenen, als overwinnaars; ■■ Uwe ,.„ „ Dochters zingen Krijgsliederen ; en gij en trekt niet te'n flrijde! „ „ 6 Romona! gij zingt-zegezangen, — en gij en hebt niet overwon- „ „ nen! gij klinkt met de claroenen, en laat uwe kleene ge- „ „ huchten ten prooi des gewelds! 6 Romona, in het midden van ti „ „ fchuilt het verraad! — waak, en zie toe, — dat het u niet over„ „ weldige, als de vuurftroom der aerdbevingen! i „ „ Waar zijn uwe wijzen ? dat zij u voorgaan ? — waar zijn uwe mach„ „ tigen? dat zij u aanvoeren! — Hak fakkelen uit de denne-wouden „ „ van Baschmar.' Wring haar in de vuist uwer getrouwen! — dat „ „ zij de duisternisfe verfcheuren ! dat zij de vestigers der doodelijke heer. „ „ fchappije voor uwe oogen openbaren!" „ „ Waarom kromt zich mijn hoofd onder den zwaren florfnhoed; —— „ „ waarom weigert mijn arm de pees te fpannen? — Juicht Welho'. juicht » » alle, gij verborgen Dwingelanden! — de heir-bijl van Tuisco ontzinkt „ „ aan den arm van Torwald! " Extra® uit eenen brief, gedagteekend Ninivé , den ziften Maart. Onze bekeering heeft, buiten twijfel, een vreeslijk gedruis buiten af gemaakt, en waarfchijnelijk meer, dan de gevolgen van dezelve immer doen zullen. Velen zeggen dat wij in de daad nog niet bekeerd zijn.; anderen , dat wij het nooit worden zullen,, en wij zeiven weten het niet. Ondertusfchen zijn wij van onzen laat- P a fiea  C 88 ) ften fchrik al vrij wat bekomen , en 'er is geens ongegronde hoop , dat alles eerlang bij ons in diepe rust, en gewone inactiviteit herfteld zal zijn. 'Er word echter noch hevig getwist, en geredeneerd over de ware oorzaak van onze laatfte ontroering ; de een verzekert, de ftem van Jonas duidelijk gehoord te hebben, fchreeuwende uit al zijn macht, binnen een Jlijve veertien dagen zaj Ninivé vergaan; een tweede zegt, Jonas zelve n gezien te hebben; maar een derde heet zulk liegen, ftaande houdende, dat men den Secretaris van eenen Franfche.i Marquis voor Jonas heeft aangezien. Dan is het Mevrouw Jonas geweest, roept een vierde ; wat, wat, fchreeuwt hier op onmiddelijk (want de fchreeuwer deedt het zelf) een ander, dat is een verdoemde leugen ; Mevrouw Jonas kan hier nooit komen, want de ophaalbrug van haar paleis is afgebroken! Ja maar (hoorde ik een oud man, in den hoek van den .haard gezeten, met eene vreeslijke vervoering, zeggën,) de groote Bruggemaker leeft nog — Toe 1 heersebte eene algemeeae ftilte, en één uit den kring (doch ook maar één) dacht ftil bij zich zeiven: de herftellers van oude Bruggen, die door den tijd zeiven ge/loopt zijn, zijn nog meer gevaarlijk, dan die genen, die Bruggen van nieuw af aan, en uit den grond op, voor de betreders trachten op te richten. —— Op dit ooger.blik maakte ik eene beweging van te willen fpreken; doch een aanzienlijk Heer, in eenen geborduurden rok gekleed , en eene pijp in den mond hebbende , zwaaide zijne Iin- • kerhand over de hoofden der omftanders, en verzekerde hun, na met zijnen linkervoet geweldig op den grond getrapt, en , met evenveel ijvers , den tabaksrook uit zijnen gezwollen mond geblazen, te hebben, dat de Ninivé nog riet vergaan, maar alleen, met fchade aan touwen en ankers, in eene onbekende haven van het nieuw ontdekte Zuidland binnen geloopin was; dat hij flechts f ioooo. —— greteekend hadt op het geheele casco, en nog eene bagatel van f 2000, of ƒ 3000 op de lading. Dan zulje 'er nog al ■wel afkomen, Vriendlief! riep de oude man , zijne pijp op den knop van het. haerdjen uitkloppende, want ik dacht, dat bet ganfche Schip verloren was. Jan, geef mijn jas. —— En de oude man ging heen. Wie die ouden man geweest zij, kan ik u-niet zeggen. Hij verkeert alleen . met die genen, dia wij hier voor de beste voorftanders eener ware Volks-Regering houden. Gaerne wenfehte ik , nadere kennis met hem te maken ; maar voor als nog zie ik hier toe geene gelegenheid ; te meer , dewijl hij alleen met onze grootfte Heeren fchijnt te verkeeren. — Eens heb ik hem gevonden in her gezelfchap van den Prefident Ichbiber , en den Lord Bufijbodij, Heer van Woelrijk en Ruftrijk ; hier vond ik ook de Heeren O. O. Heer van Niethalf, N. N. Vrijheer van Leep; tusfehen beide eenen zekeren, Monfieur Cracbe'; vervolge :s den Baron Ram/re/zak tot Scbuddegat; Heer van Weldenken; en eindelijk de Heeren Bianco, Del' Speranza, den Baron van Hoogmannelijkbeid, en nog eenige anderen, dieikugaerne nader zal leeren kennen. — Alle deze Heeren wórden-tot hiertoe voor belangelooze , ware, welgezinden en ijverige voorftanders van de zaak in quasftie gehouden. «- Wat 'er zij, weet ik niet, maar mijn va'gende.zal u,. buiten .wijffel, meerder mede.deelen enz. — Ba-  C 89 ) Ba bel, den lo/len Maart. Vele en zeer zonderlinge zaken zijn in de Jaatlte jaarboeken der gefchiedenisfen van onze Stad opgeteekend, en vele zijn'er nog overig en gereed, om eerlang, tot verwondering van elk, die ze hooren of lezen zal, tot dezelve te worden toegevoegd. — Heden heeft men , onder voorzitting van eene plechtig afgezondene Commisfie uit den Divan alhier, de gewigtiglte en onwederfprekelijkfte bewijzen onzer aangeboren Natuur-rechten , en Stedelijke Vrijheid hooren wederleggen, en die van onze verplichting, om naar de wetten der verflorvenc Phrjeniciers, Egijptenaren, en CbaWéWen , onze gëerbiedigde Voorvaderen, te moeten leven, op eene mannelijke wijze, zien verdedigen. De plaats, waar weleer het verbond der vrije Babijionicrs en hunne vrije Bondgenoten , de omgelegene volken, tegen hunnen Heer en Dwingeland, Pbilippus Ae»'™^©-( gefloten werdt, was aan deze plechtigheid binnen Babels muren toegeheiligd, non aliam ob rationem, quant prop ter egrcgiam cum loei turn temporum ' fimilitudinem. — Met een achtbaar gelaat zag men eenen eerwaerdigen , bevalligen , lieftalligen , baardel jozen , en nu reeds door ondervinding grijsgeworden Jongeling uitfpraak doen , en è Cathedra beflisfchen omtrent alle die gewfgtige zaken, welker verfchillcnd begrip zulke hevige oneenLjheden onder ons en onze nabuuren verwekt heeft, en nog fteeds levendig houdt. De achtbare afgevaerdigde Priesters van onzen geheiligden Divan hoorden , met alle die ' mannelijkheid, welke hun natuurlijk e'gen is, de wettigheid van hunnen 1 Raad om verre werpen; hun gezag'en dat van Babe's volk verachten, en befpotren, de wetten van den ouden gek Natuur, door een herhaald geroep van hac folutione contentus, geheel en tot den grond toe uitwisfehen; en zichzelven voor Ufurpateurs, Geweldenaars , Oproerboofden , en -wat'dies meer is , zeer fïatig uitmaken. Dit edel troetelkind derKoere van her macht;g Babijlon werdt vervolgens, als een gewettigde Leeraar tot de bediening en waarneming der heilige verborgenheden van het Meum en Tuum toegelaten, en ontving de flilzwijgende gelukwenfchingen -der achtbare Voorzitteren en Befcherm-Heeren van het Heiligdom, zoo wegens de blijken zijner ongemeene lloutmoedigheid, ais het mannelijk vertre len van hun geza" en waerdigheid ; wordende vervolgens aan hem, zoo uit hunnen, a's uit°der ' Edelen en Ridderen naam; ijure aut injuria) een lederen lap ter hand gelteld, waar bij voor eeuwig aan hem afgedaan, en onhcroepcl jk weggefchonken werdt het recht van te mogen leeraren, dat wit zwart, en zwart wit is, zond,r verdere vrijwaring echter tegen de gevolgen dezer verhevene leer, dan twee lood rooden wasfche, met het gewone zegel beftempcld en onder aan den lap gehang n. — De groote Attarotb vergunne, dat, onder het waakzaam en alleszins moedig beflier der tegenwoordige Regering nor*vele dergelijke welbefnedene Jongelingen uit den fchoot van dit ons Babcl ' mogen voortkomen, en tot den rei der Doorluchtige Priesteren van hec Pananoetium aller Souveraine Staten worden toegevoegd. ——. P -3 Dè «  (90) De navolgends Brief is ons toegezonde , die wij niet kunnen nalaten te plaatfen. Hoog - IVel- Geboren Heer Janus ! 'ïkhebbe de eer U Hoog-Wel Geboren mids dezen te adverteren, dat uw veel geacht Weekblad mij, mijne doove Huisvrouwe , mijnen lammen Vader, onzen blinden Oom, en der verdere Familie, ten uiterste bevalt. Wij lagchen dikwerf" hartelijk om uwe geestige gezegdens , wijl ons verzekerd is, dat gij een geestige Patriot zijt:, in welk denkbeeld wij niet weinig verfierkt zijn geworden, na dat wij gezien hebben, dat de zoo geestige Sr. Momtis, : Schrijver van den Haagfcben Correspondent, die bloem en loetfteen van" alie geestige Patriotten, uwe manier van fchrijvcn zoo ten eerste en met een • fnap heeft nagevolgd. Doch, mijn Heer Janus, 'er is maar eene enkele zwarigheid in het ganfche geval, dat is dat wij 'er niets , niets ter waercld van begrijpen, en dit maakt ons, fomwijlen baloorig, te meer daar wij, om .ons fatfoen op te houden, ons aan moeten ftellen , als of wij het fijne van de mis verftonden. Wij vinden alles zeer mooi, maar de vraag is, zoo bij ons, als bij honderd andere menfchen; wat wil dat nu weêr zeggen? lk wilde daar den Jïeutel wel van hebben. Ei lieve, mijn Heer Janus', zoo eenen fleutel moest gij eens vcrvaerdigen, dat men lieden en plaatfen met namen en toenamen kon kennen , want dat raden en gisfen doet de Lieden den kop op hol loopen. Bij voorbeeld, wat wordt 'er toch gemeend met die Stad Sidon? zulk eene ftad is 'er in het ganfche Land niet. Wat wil zeggen dat Genootfchap van Cfrk? in Urk zijn immers geene Genootfchappen! wat bateekent dat Adres van de Konijnen van Waasdorp ? de Konijnen kunnen immers noch lezen noch fchrijven! En, eindelijk, wat wordt 'er toch bedoeld met dat Kind van Staat, daar de Staat, hoe zeer die thans de weeën op het lijf heeft, echter, voorzoo veel mij bewust is, nimmer zwanger geweest, en nog veel minder verlost is. De tegen overftelling van dit alles doet mij den geachten Politieken Kruijet\ en den nooit volprezenen Haagfchen Correspondent met oneindig meer vermaaks en gemaks lezen : wat drommel! daar wordt de moeite van raden ontnomen. Daar leest men, met naam en toenaam, die of die is een fcburk , een aterling, een oproermaker. Dat is immers veel geestiger, tenminste veel gemakkelijker! vindt ge dat ook niet, mijn Heer Janus'? Ik noeme mij , met veel achting, Hoog-Wel-Geboren Heer Janus! Uit bet Leproztn-buis, U Hoog-Wel-Geborens Dienftwilligen Dienaar ,ien iden April, 1787. Arnoldus Sleutel graag. ANT-  C 91 ) A N T W O O R D. Den Heere Arnoldus Sleutelgraag zal, nevens andere beminnaren van Sleutels, volkomen genoegen gegeven worden. Op No. 25. zal een Ex-ranummer vo'gen, inhoudende den ganschenSleutel van Janus van No 1 tot No. 25. incluis. Zijn Wei-Edele zij dus zoo goed, de intusfehen uitkol mende I\ ummers-fleehts met dezelfde adtentie te lezen , en inmiddels maar vcort ie varen met lagchen, of hij Janus begrijpe, • of niet. Nog een Brief van eenen niet minder geestigen inhoud. Wel-Edel-Geboren Geftrenge Heer! Uw Weekblad, hoewel het zelve fommigen moge bevallen , behaagt over bet algemeen niet. Uw Weekblad, mijn Heer, moet veranderd worden' Het lijkt den Burger in geenen deele. Aartigheden, Kwinkflagen , Toepasii^gen, tabels, die de geletierde , de onderwezene, of de man van de waereld alleen verftaat, en hun alleen fmaken, doen niets af bij den Burger. Uw Latijn , uw Franfch , enz. , daar krijgt de Burger weinig van in het lijf. Zoo dat, mijuHeer! Janus moet veranderd worden, Janus moei verltaanbarer gemaakt worden , of wij Burgers laten u zitten. Voör het overige teeken ik mij, met achting, Wel-Edel- Geboren Geftrenge Heer'. Uwen tot nu toe geftadigen Lezer , 'Ni code mus B l a u w ed ru i,f. ANTWOORD. Zoo-het waar zij, gelijk de Heer Blauwedruif ons vertelt, dat dit ons - Weekblad voor den Burger niet gefchikt is , dat een Burger hetzelve niet verftaaii kan , raden wij allen onze BurgerlijkeLezeren , zich, hoe eerder hoe beter, bij den Keizer, of Koning van Pruisfen te laten nobiliteren: —. honderd Ducaten is de prijs, en dat moet het een braaf man waerdigzijn. fanus recht te kunnen verftaan. Sela! a d v e rtissementen: 'Er zijn, voor eenigen weken, in of omtrent de Nieuwfteeg, te Leijden ■ verloren de Invloed van eenen Volksvriend ,en bet Crediet vaneenen Burger-' Geconjlttueerden: wie dezelve te recht brengt, of'er eenig naricht van weet r te geven aan de Heeren Kemphius, Med. Doet., of P. Drbeve , Solliciteur- Mi*1  < 92 ) Militair van zuipers en zwtlgers, Pluggen, en Straatfchenders, zal No. o. io. 13. en 14. van den Batavier, netjens ingenaaid, benevens het Diploma van Li.lmaatfcbap in de nieuwlings opgerechte Sociëteit der Kaffers gratis, en zonder in de verplichting te zijn van eenen klap te ontfangen, en weder te geven, tot eene belooring genieten. Met gunstige permisfie van het Edel Achtbaar Gerecht, zal het Genootfchap van To -.eelhandel, onder de Zinfpreuk,, vexat cenfura colum'tas " te Babe), op Maandag , eerftkomenden, des avonds, precies ten zes uuren , vertoonen A gis, of de funeste gevolgen der kwalijk geplaatste zachtzinnigheid, Treurfpel in vier Bedrijven. — Hetzelve zal gevolgd worden door Overal ! Overal! of de Lotgevallen van Olivierr, en van den Brink, Kamerfpel in één Bedrijf. — Tusfehen beiden bet Geestelijk en Waereldlijk Dopje n s • S p e l , Gro'jt - Ballet ■ Pantomime, met zang en dans. Bij Joachimi en Roomschdrecht, In Compagnie, wordt nog, met zeer veel fucces , ingeteekend op twee f ratje half veis - Kunstplaten', naar het leven verbeeldende Heüsdens bedaarden moed, en beleid in bet bezeilen zijner Rechten en Privilegiën , verkiezing van Regenten, eene volmaakte overeen/lemming met dezelve, en het eindelijk fledeltjk vastftellen van een fledeltjk Regerings ■ Reglement, bij het welk de verkiezing der Regenten aan de Burgerij gebragt, en een Co/legie van Burger Gecommitteerden ingefield werdt, — het gehemde op den 6den Januari;; Heu.s- dens heldhaftige grootheid bij de vernietiging van dit a'les op den 20/ien Maart; —— op best zwart floers gedrukt, en zeer g fchikt; om achter het best gekeurde Dichiltuk, waar voor Eenige Volks-Vrienden eene premie ■ van iö Gouden Ducaten uitgeloofd hebben , gevoegd te kunnen worden. ZEE T IJ D 1 N G E N. Vrijdag den ziften Maart. — In het Vlie niets binnen gekomen. De wind Z. Z. VV. Uitgezeild het Oorlog-Schip L'En thusiasme, Kapt -Hit Verveelt mij, naar de Oost-Zee, om te. kruisten op het t'hulsvarend Schip de Geduldige, Kapt. Cambon, ■ Den ziften Dito, de Wind N. W. Binnengekomen de Herstelder Kapt. Sladoor, geladen met Siaphanen, en Prinfelijke Medaillons voor rekening van Nimrod , en Sta lbo k in Compagnie. Dit Schip is door het ft >oten tegen den Uitlegger de Blinde Uitkijk, Kapt. Bab'elman lek geraakt, en was nog bezig met pompen, om 't boven water te houden ' Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven" te Leyden bij B.Onnekink, Rotterdam v. d Dries, Amfterdam H. Keijzer en IV IVyn.mds , Haariem Bobnfs Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. 1 van Paddenburg en J. Vifcb.ie Deventer G. Brouwer, te Zwol S. en J. ,Liement, en H. Hoogop, en verder in de overige Provinciën , k twee St.  JANUS, SUUM CÜIQ.UE, Np. 17. Maandag, den i6den ApfiL BERICHTEN uit C3xford, den 6den AprU. De onvermoeide vlijt en ijver van onzen Rhunifchen Geleerden heeft wederom een der aloudste Gedenkftuklcen van de vroegfte bewoneren onzer Noordelijke Eilanden in het licht gegeven • hetzelve was op eene Lijk ■ busch van eene zeer zonderlinge gedaante en Jrefco, opgefchreven, en behelsde eenen treurzang door den held wiens overblijffelen zij bewaarde, kort voor zijnen dood, naar het toefchljnr aan zijne Landgenoten toegezongen. — De vertaling van denzelven luidt woordelijk aldus: „ Dat zich de asfche mijner Vaderen ontroere! — Dat zij hunne hoofden „ verheffen uit de duistere rustplaatfen hunner eeuwige woning' Dat zü se„ tuigen zijn van het geen PTelbo zegt! — Welbo fpreekt voor de 00ren „ des Volk* van Lemona; en de geflachten der volgende tijden flaan voor »helD 1 Q „Beeft.  ( 94 ) Bêeft, 6 Bewoners van Lemona'. vlucht naar de wouden van Hirjïn'de- Helden van Arijlo zijn tegen u opgetogen ; en Jerona is niet meer." " __ Het fchild van Welbo is door uwen arm verbroken 1"— " , De avondwolken dringen zich famen over de tenten van Demos; en de ., nachtwinden rukken aan tegen de woningen der zonen van Abtóï —Waar zijt gy, t Boog van Welho 1 waar is de pijl, die in de donkerheid wan" je|tj _L £)e zonen van Tura hebben hem veracht; de Dichter van Tirfa ". hebben hem vervloekt, en Welbo is het afgrijzen der Volken van Lemona „ geworden.'" Demos riep; — en 'iemand hoorde zijne item me. ' Doe klom ik op de fpitfe der hooge rotfe.om van daar de meenigte hun„, ner fchepen te befpieden; maar — donkerheid viel op mijne oogen. — O „ Helden van Lemona! hoe is uwe kracht veroroken ! Voor Demos heb ik gebeefd; de dood woonde op de fcherpte zyn'ï zwaerds, — Demos is misleid; Demos is jammerlijk bedrogen geworden! w — Toen riep ik; en de rots fcheurde zich van een." 6 Huis van Jerona! hoe zijt gij gevallen!—ó Demos! hoe is uw macht verijdeld! —De Helden van Arijlo wonen op de vlakten van Lemona!—■ De Dochters van Tirfa zuchten; de zonen van Tura zijn befchaamd! — „ "Welbo ikke zijne hand ten grave uit; maar de fchild van Jerona is door „ uwen arm verbroken ! , ..... .. „ Het Krijgs-gefchrei klinkt in mijne ooren! — Demos vliegt ten «rijde, „ om Arijlo te verwoesten! — 6 Zuigelingen, die uwe onfchuldige hoof„, den op den boezem uwer moeders Iaat nederhangen ! groeit op, om Welbe „ aan zijne vijanden te wreeken! groeit op, en gordt de wapenen aan, om „ de benden van Ar ijl o te verdelgen. *- Van onder de ftatige denne wordt de asfche van Welbo beroerd! — t Jerona ' — o Lemona.! — Aan Demos zullen eeuwige lofzangen worZ den toegejuicht! — De Held der Hellen bewoont alleen de nimmerdor„,, rende heuvelen der on.fterfelijkheid. ■ ■ ■ Napels, den uden Januarij. De Dichtftukken van den onüerfelijken Metaftafio, zoo beroemd door zijne grootfche, en telkens in fmaak en manier van behandeling verwisfelende heldhaftige Opera's , zijn in handen van ieder kundig beminnaafder edele Dicht- en Zang-kunsten. Het is met dat al eenen ijder moglijk niet even beleend, hoe deze groote Man zijne trotfche en onnavolgbaar verhevene poëzij fomwijlen met de jokkernijen van Momua afwisfelde, en door dezelve zijnen ingefpannen geest verpoosde. Ten blijke evenwel hier van verllrekt onder anderen eene kléene Opera Bouffa, geïnti«uleerd de Arijlocratie, uit welke wij, fuccesfivelijk, eenige der beruchtste Tooneelen zullen overfchrijven, om ook 'smans voortreffelijke genie in dat vak den beminnaren der fraije letteren en befchaafde wetenfchappen kenbaar, te.maken,..  (95) Het Tooneel verbeeldt de Elijfefcbe Velden. EERSTE TOONEEL. DE QUARRé-paruik, de Panache. De Q u a r r é - pa r u i k , in eene wolk van Poeder, uit de lucht gevallen zynde, wandelt, in eene peinzende gejlalte bet Theater over, en zingt vervolgens; ARIA. Mijn Ryk is uit! het is niet meer! Ik val terneêr, in plaats van klimmen! 'k Praalde eer op een getabberd Heer; Nu zweef* ik bij de bleeke fchimmen! Mijn Rijk is uit! het is niet meer! Hoe kon mijn glans 't gemeen bekoren! Hoe keek mijn Baas op 't zelve neer! Hoe praalde ik om zijne ezels-ooren ! Maar, ach! 't is quik! het is gedaan! Alleen kan ik nu wand'ien gaan. Mijn Rijk is uit! het is niet meer! enz. De Panache, driftig binnen fuivende. Dat komt van dat weer- en windfche cqjapareren , delibereren, debatteren,, argumenteren, arresteren, componeren, refumeren, fousfigneren , prefenteren, menaceren, concluderen, refolveren , excerceeren! Ik klappertandde met mijnen Meester voor het Stadhuis; de Noordewind fpringt uit zijnen fchuilhoek ; ik zat los op den hoed; ik vlieg 'er af; en nu zit ik, met mijn je weet wel, in die vermaledijde Elijfefche Velden, waar men vriend, noch maag , noch kruis, noch munt tegenkomt maar wat voor ee* drommelfche Raags • bol zonder ftok zie ik daar zwerven ? DE QUARRé-paruik. Bedriegen mij mijne oogen, of dwaalt daar de geest van een Patriottiscfe : Uithangbord ? De Panache. Bij weêr en wind! Burger-bedrieger! Schurk! Schobbejak! Ariftocraat! moetik ook, tot mijne fmart, u in deze plaats aantreffen! fta, Hondsvot» of ik vlieg je in de boukels! . De QUARRé-paruik. Bedaar, mijn vriend ! bedaar! wij zijn thans in een land , waar bijzondere vljandlchappen vervallen moeten ; waar vrienden en vijanden , zonder onderfcheld, eikanderen omhelzen. Onze rol is uitgefpeeld. Het bedaard herinneren van onze vorige daden, en het ophalen der gebeurtenisfen, waar in wij deelden,-zijn de eenige redeneringen, die de Heer Bernardvx deze plaats duldt. _,. De Panache. Gij hebt waarachtig gelijk, Cameraad! Q 2 ARIA,  v 9<5) ARIA. . Ja; onze rol is uitgefpeeld. Ik heb gedaan met requestreren. Het heeft gewis u lang verveeld: Maar mij nog meer uw Groote Heeren, Die, onder fchijn van zorg voor 't Land, Hun grootheid en niets meer bewerkten , En dan noch lachten in de hand , Dat wij het niet bcme kren. Maar onze rol is uitgefpeeld. enz. Ja ;Monfieur Quarrè",gij lieden hebt ons fraai verlakt, om geen ander woora te gebruiken. U lieden ten plaifkre fmeten wijden aap uit het ven ter. Gijlieden lachte, en wij klapten in de handen: maar toen het op een deden vsn den beuit aankwam , moesten wij voor onze oogen zien , dat honderd andere apen er mcê heen gingen, en ons de ledige geldzakjens nalieten. DE QUARRé-PARDIK. Bedaardheid,. mijn. vriend! nog eens bedaardheid! In de zaak als zaak, ligt veel waarheids opgefloten. — Wij hebben u verlakt; 't is waar; hard verlakt! Maar, cilieve I Waarom zouden wij het niet gedaan hebben? Zulk eene fchoone gelegenheid, om zoo een aantal gekken bij den neus te leiden , biedt zich niet alle dagen aan. Wij hebben 'er van geprofiteerd; en, in onze plaats, zoudt Gijlieden het zelfde gedaan hebben. De Pa n a c h e. Maar ik zie toch niet, dat 'er reden voor ons was, om ons te laten badriegen. DE QUARRé-PARUIK. Concedo. Reden niet, zoo je wilt; — maar lust, zoo het fcheen. Ten mlnfte geen verfland, om onze plans te ontdekken en te verijdelen; geen courage, om ons tegen te gaan. Courage'? —— Courage! — Duivelskind! waar ziet gij mij voor aan? De Quarrc parui k , Heb recht naar de. Panache wendende. Stil! Stil! zie mij eens recht van voren aan! — beeft gij niet aireede ? De Pa n a c ii e. Waarachtig; ji! —• zoo eene Ouarré-Paruik is een fatans ding voor eenen Burgerman! v* De Quarrc-pa ruik. Dat wisten wij ook wel, Landsman ! en daarom maakten wij 'er gebruik van. Met hart en ziel werkte Gijlieden mede , om den aap uit het venster te fmijten : maar zulke apen, als mijn Baas ,cumfociis, dorst Gijlieden nietaan. —. Nu! dat was ook niet noodig. — Uw Baas was eeu Burger, en dat nioesn h'j blijven. Maar als men van zekere geboorte Is, — gij vat mij? Ds,  (97 ) De Pa n a c iie. Ja ; ik vat, dat je de Duivel in eigene portoon zijt. De Quarrc -pa ruik. Wel gezegd, mijn Viiend! wam mogelijk hadden wij 'er toe moeten Icomsn om aan Ulieden zeer veel, zoo niet alles te geven. Dikwerf heb ik op mijn's Sinjeurs kop zitten fchudden , dat hij van eene ganfche poeder-wolk omgeven ws, wanneer hij van angst zat te beven. Maar, Cameraad h. t was quik , en het bleef quik. Do- rbijten , daar haperde het U , en uw's gelijken aan: en dat hadden wij fchielijk in den neus. De Panache, En-zuik Judas -tuig nam de edele taal der Vrijheid aan! vloekte, tierde raasde tegen vreemde Paruiken, waar eens een klein krulleijen aan mogt ontbreken! benoemde bergen van commisfien , die eens in de eeuwigh i I rapport Honden uitte brengen! dreigde de fcbuldifren, dat zij zich vernielden van lagchen! behartigde het welzijn van alle Panaches! nam geheele vreemde.' Panachefleden onder de Protectie - paruik mede! flopte 'er ganfche gewapende Genootfchappen onder! liet ons requestreren , exerceren .... de duivel en zijn moer, en alles was, en bleef quik! De Q u a r Ré - pa ru i ic. Voor U ieden; —— niet voor ons, Alles hadt zijn oogmerk en iederoo°merk doelde op deze groote fteliing, dat, namelijk, Gijlieden de ballen betalen moest, en dat Gtj'ieden te gek waart, om ze ons te doen betalen Eene floot, eéne duuw, écne ruk van uwe handen, die alles konden uitvoeren en 'er waren geene Joden genoeg in het land geweest, om de afgedankte Qitarré- paruiken op te koopen ; want, zc o als ik zeg onze Bazen zijn zot genoeg geweest, om 'er fomwijlen voor te vreezen ARIA. Maar zie.' die vrees was ongegrond: Wij wisten 't fpel heel fijn te draije'n. De Vrijheid namen we in den mond, Om u met zoeten koek te paijen. Wij lachten met uw forfche laai , En uw geladen moordgeweren : 't Was met de pen, niet met het ft aal, Dat gij aan ons dorst r qaestreren. Wij lachten , toen men zeker zaj, Dat honderd duizend Philiftijnen" Zich vast bevuilden, uit ontzag Voor honderd forfch-gepruikte zwijnen. Want ziet, mijn Vri:nd! — bet is voorzeker en gewis Dat bij verlakt moet zijn , die 't meest verlakbaar is'. Einde van bet eerste Tooneel.'. q 3 Kal--  (98 ) Kalvenstein, den i$den April. Daar men alomme, door ons geheel Vaderland, op de eene plaats meerder, op de andere minder met allen ijver werkzaam is omtrent, — voor bet minst reikhalzend verlangt naar een grondwettige berfieldrg van ons zo diep vervallen Staatswezen , ftrekt het ons tot geen gering genoegen , dat het lighaam van onze met recht hoog gefchatte Burgervaderen, de Groot Achtbare Magiftraat dezer oude Stad , eindelijk oolc eens, met allen ernst op dat groote "werk bedacht is; te meerder nog, daar men de voorgeftelde taak fchijnt te willen beginnen ter plaatfe, waar het, zal men 'er, op goede gronden, iets goeds van verwachten, natuurlijk behoort, tc weten in haren eigenen boezem. — Ten mlnfte loopen de geruc.iten , en onze waerdige Regenten fpreken die niet tegen, dat onze eerlijke Stads Penfionaris Steman, meten benevens de verdere Ministers , ijverig bezig is, aan het beramen van een plan, ter algemeene invoering van de zuivere platte vaderlandfche kalventaal in de behandeling van alle zoo politieke als juflitiêle zaken, in de plaats van het nu, zo langen tijd, in gebruik geweest zijnde Kramers Latijn, ten einde, in vervolg.van tij i, voor te komen, dat, in Scnepenshank , een verzoek om Expeditie van Jujlitie niet methet verwijzen van den gevangenen naar de geesfelpaal, of het woord van Rau a 'aie met dat van Retroa&a, en in de Krijgs - r'aads Vergaderingen , furcheance met furvivance verward werde. — Onze Burgerij, die meer dan eens het inconvement van zulk een quidpro quo ondervonden heeft, en nu meerder dan ooit vreesde te zullen ondervinden, kan de landvaderlijké zorg en loffelijke pogingen h.ircrwijzc en voorzienige Stads-befluurderen in dezen'niet genoeg toejuichen. 's H ag e , den i$den April. —■ De Natie mag zich einde:ijk beroemen op Mannen, die alles zullen herftellen door Mediatien, en Reconciliatien, al ware het ook ten koste van de Eer en de Rechten van een onafnanglijk Volk; hoe zeer dan ook eenige heethoofdige Volks voorflanders zeggen, dat Zij, die den mond vol hebben van vrijheid en volks invloed, de bedrieglijkfte , laflte, en heerschzuchtigfle Vertegenwoordigers zijn in Vergaderingen, Committees, en Befoignes: immers roepen Zij, die niets durven, niets willen uitvoeren , luidkeels, "wachten, bedaard, voorzichtig , waarmede Zij alle brave Vaderlanders misleiden, havenen , boeijen , en blokken zullen, tot dat Zij, die het op een fchandelijk en verraderlijk modderplan toeleggen, eens de flachtofTers eener getergde, bedrogene, en wanhopige Natie worden. NB. NB. NB. Zij, die Vergaderingen, Committees, en Befoignes bijwonen , wachten zich voor fchade, en adresferen zich ter nadere onderrichting in bet PVapen, bij ten Haaf en Blok , in Comp. MISSIVE aan JANUS. Die vrijdenkerij gaat te ver! — Gij railleert, in één woord, met alles. — Op Koe ij en ten flrijde te trekken /— in plaats van eene Cavalcade, eene ;K oeijonna.de aan te richten [ — Het fchaamt zich! «-cn waarom geene Ezel s?  ( 99 ) Ezels? daar krielt ons Land immers genoeg \an — of wel zulke foorï van AMPHiBiëN, waar gij en uwe focii onder forteen ? Ik ben, met indignatie, Anti-Janus. ANTWOORD, Ook al wel! als het Land maar gered worde. A D V E R TISSEMENTEN. 'Er is op de pers, en zal eerstdaags uitgegeven worden, Aanhangsel tot bet Naamregister van de respe&ive Regeringen der Steden, in de Vergadering van Hun Edele Groot Mogenden geene fesfie hebbende, te bekomen bij B. MouRiKte Amfterdam : behelzende de Gefcbiedenis van het OudGraaflijk Spook, —• zijne eerste verfchijning te Heusden, bezoek bjj den Redelijken Souverain, — fktige optocht van beiden naar het Raadhuis ,— honneurs door de Militairen aan den ftedelijken Souverain, en doordeSchutteren aan het Oud-Graaflijk Spook, bewezen, —— het minnelijk bij gelegd gefchil over de vrije Magiflraats - beftelling, onder het geveld geweer, ter eenre, en het geprefenteerd geweer, ter andere Zijde, ——het plechtig ont- ilaan van bet Volk uit den Eed, het overhandigd Protest, en de drie Ar- ticulen der Satisfactie, dat het Oud-Graaflijk Spook de Wetgevende , de Jledelijke Souverain de Uitvoerende, en het vrij en onafhangelyk Volk de Aanschouwende Magt zou hebben, en blijven bezitten; alles naauwkeurig befchrcven, en met toepasfelijke gelijkenisfen , en hiflorietjens van de zeven pijlen, de Unie van Utrecht, en de aloude manier van zich van het Graaflijk; juk te ontdoen, verfïerd en opgeluisterd, door eenen Minnaar van waarheid en orde, en opgedragen aan de Geasfociëerden in de Heusdenfche Negotiatie, . Joacbimi cn Roomsdrecbt, onder de Zinfpreuk: onze Vaders hebben betatt' ders overlegd. Op heden wordt te Babel, met Privilegie, uitgegeven Staatkundig onderzoek omtrent den aart der Wetgevende en Uitvoerende Macht, of dezelve aan af-en aanneming, even gelijk de maan, onderhevig is, en waarom deze Stad dubbel van de eerste foort, en in het geheel niet van de laatfte > voorzien zij; — door het Genootfchap: tendimus ad Idem. SCHEEPS TIJ Dl NG E N, Texel , den 4den April. Gisteren is niets uitgezeild ; de wind W. N. W. ten W. met ftormachtig weêr. — Heden verneemt men , met de binnengeloopen Kotter de Refolutie, van Bergen naar Utrecht beftemd , dathett'huis verwacht wordende en zeer rijk geladen Schip de Babelzich in zeer groot gevaar' bevindt, vlak voor gaats en naauwlijks drie kabels - lengten van den wal; de ■ Onderbuurman hadt den moed reeds verloren gegeven, en trachtte zich met de • boot'"-  ( ioo ) boot aan Land te laten zetten; de Kapitein hadt verzuimd bij tij ris aan boord te konen, en het Schip was zonder hem vertrokken ;dochhet voik vvasvolmoedsde meeste Officieren waren reeds bezig met uit hunne kooijen te kruip-m en zouden eerlang op het ha f dek bij eikanderen zijn , om te delibereren dewijl het Schip hevig werkte, en men bijkans geene Bouganezen meer hadt. om het zelve verder lens te houden. Indien de Lootfen, die reeds lang in de graoten Oceaa:i , op dit Schip gekruist hebben, fpoedig ko.nen opda-'en Is'er wei Hg vrees voor deszelfs be'iou lénis; doch anders is men in de erootltebekommering dat de Vereenigde Nederlandfehe Compagnie ditmaal wederom een onherftelbaar verlies zal te lijden hebben. — De Wind heden Noord Noord Oost ten Noorde, met hevige baijen , zwaar weêr, en do.ikere lucht Dcnjdend/to. Niets binnen gekomen. Heden is in Zee het Brizmtimfchip de Zeven Gebroeders; hetzelve hadt vijftien weken gewacht om te «randen ; de Loots rapporteert, dat, even buiten gaats , eene meanigte Zeefpreeu wen , zeer vermoeid , op de groote raa waren komen nedervallen die het dek zoodanig bevuild hadden, dat de Equipjgie groote moeite hadt ' om overeind te blijven liaan ; de lucht ftondt helder, en de wind wakkerde mooitjensop, om de voorgenomen reis fpoedlg te vervolgen. — Kaptein Tristram voerende het eend.ks Hoekerfchjp de Goede Nacht, meldt, dat hij metzii! vo.rfteven, door hei opjagen vaneen thuiskomend Schip van Bengalen aangezeild hadt tegen de Snaauw de Manvan Verplicbteng, en hierdooreéniga lch-ade aan den boeg, sis mede aan ankers en touwen bekomen - de fchade zou eciter voor de bevragters van het fchip niet groot zijn; doch de Kaptein was reeds bezig, met den geheeleu boegte laten wegnemen, omfoorteeliike ongelukken in het geheel te vermijden. » De Wind Noorde ten PVeste en vrij heldere lucht. ' ' Den 6den ditp He 'en is, door lang verwacht wordende fiorm binnen geloopen Kapt. ^/j/f mothet Fluitfchip^ Druk, moetende naar Goedereè Hetzelve haitaangeloop.m tegen de op gisteren gemelde Snaauw ; doch was echter, zonder merkelijk verlies, van dezelve los geraakt: zoo ras het roer gerepareerd zoude z'jn, zou d e Kapt. zij ie reis voortzetten. Voorts zijn in het gezigt eene meenigtc fchepe, welker namen en destinatie nog onbekend zijn DeWmd onzeker, met z warebuijen. —Heden , of uiterlijk binnen acht dagen, zal uitzeilen 's Lands Fregat van Oorlog de I[ver, Kapt Spotim m e k naar de Caap de P r e v o ij a n c e , o.n de gereedleggende KoopvaardijXehepen van daar verder naar derzelver beftemd e havenen te convoijeren Deze Nommers worden alle Maandagen vervo'gd , en uitgegeven te Leyden bi) B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keiizer Haarlem Bobn, 'sHage P/a,n en van Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T van Paddenburg en,% Vifcb. te Deventer G. Brouwer, en verder in de overige Provinciën , a twee St. °  JANUS. 1747.1' 1787. - S U ü M C U I Q ü E. N°. 18. Maandag, den 22 ft en April. BERICHTEN uit TT 'sLXase, denïUen April. Tot fmart van alle die genen, welke zich met de hoop vleiien dorsten van het licht van Diogenes voor zich te zien uitblazen , meldt men ons van Brummen, dat die Wijsgeer, zonder den aldaar gezetenen Grooten Man gezien te hebben, van daar, zoo men giste, hooger op vertrokken is, onbepaald waar heen; denklijk echter het Land uit, Wat de reden van dit zijn ontijdig vertrek is, weet men nogminder, mee- rigvuldig zijn de gsilngen deswegens; de tijd zal de uitkomst leeren ! , Intusfehen worden 'er misschien nog wel gevonden, die nederig genoeg zijn > em te denken, zoo al niet em te zeggen , dat zij blijde zijn, van die lastige in(peetje verlost te wezen. ■Uittrek/el uit eene Misfive van N i N i v é, den i^den April. Sedert mijnen laaste- R tea  C 102 ) ten is het mij gehikt, eenigszins nader in kennis te geraken met den oudenman, van wien ik in denzelven gewag gemankt heb. Hij is in de daad een der zonderlingste wezens , die ik immer heb aangetroffen. —— Toen ik hem op ftraat ontmoette, en vioeg, waarom hij laatstmaal in de Berlijnfche Sociëteit zoo fpoedig om'zijne jas gevraagd hadt, en henen was gegaan, was zijn antwoord alleen , ,, om dat ik mij daar verveelde. " dit kwam mij zeer vreemd voor , dewijl jn deze Sociëteit niemand wordt toegelaten, dan dis in fraat is, eene Courant inde handt te houden, die den prijs der Koopgoederen weet, die de WlsfelCours op de Beurs kan vernemen, die de geleerdste van zijn geheele comptoir is, en dan nog daarenboven vijf, a zes , a zes en een half, aan een hangende voorden weet te praten , of < ten minste te hooren praten. In zoodanigeene Sociëteit zich te vervelen, dacht ik bij mij zeiven, hoe is dit mogelijk? te meer, daar alle de Leden puikspuikc Patriotten zijn, en 'er in dezelve eene even zoo goede orde , als volmaakt Democratifche Regering plaats heeft. Ik befloot, om mij uit deze onzekerheid te redden, den oude man rondborstig mijne verlegendheid te kennen te geven, en hem om nadere opheldering te vragen, n Mijn Vriend ", antwoordde bij, ,, ik zie, dat gij deze Sociëteit niet kent , en dat het meer dan tijd is, u dezelve nader te leeren kennen. „ Weet dan, dat dezelve, wat het Patriotismus in naam aangaat, buiten twijffel de beste is , welke wij in geheel Ninivé hebben; doch dat zij meerendeela „ beflaat uit lieden, die, buiten hunne goede genegenheid, weinig meer be„ zitten, dan het vermogen van te praten, te hooren praten, ijverig te praten, en het gefnap van anderen, met of zonder reden, gulhartig en iuidruch„ tig ioe te juichen, en te bewonderen. De meesten, ja! bezittende verkre. „ gene kundigheid, om eene pijp te Hoppen, en dezelve, al flappende over dekamer, luisterend en fluisterend , babbelend en lagchend, wadend en ZA>aijend uit te rocken, en neder te leggen; doch Hechts weinigen verzuimen de „ gelegenheid, van wederom even onkundig heen te gaan, als zij gekomen „ zijn. Des niet te min wordt aan deze Sociëteit het vermogen toegekend van twee a driemaal honderd duizend Ninivilfri te bellieren , en ten gidfete j5 veriterken in de aüergewigtigste onderneeminge. Dit haar crediet zou „ moeilijk ftasnde te houden zijn, indien zij niet beilierd werdt, door de al\, lerkundigste mannen, aan welken docr het lot zelf hunne hooge waerdig. , beid is "toegewezen, cn indien deze daarenboven niet underiteund werden , door echte en wezenlijke Vaderen des Vaderlands, die, met verlochening „ van alle zehsliefde , belangzucht, burger - ariftocratie, en verfoeijenswaer„ digen hoogmoed, niets meer wenfehen, dan Hechts, overeenkomstig hunne „ eeuwige beftemming, nietwezer.s in het groote w,eik der voorhanden zijnde „ omwenteling temogen zijn. Onder deze munten, boven alLn, uit, mijne , Vrienden, de Baron vanSt. Nico'.ais, Groot Correfpondens van geheel Eu„ ropa, en geheim Brief-lezer voor de ganfche waereld, ea Tutjut Sta. vuist „ in de bom, hand atn deu hoed, Heer van Liefde, Gehcimweter van Utrecht,  C 103 ) „ rti Groot • Redenaar aller (lommen. De tijd Iaat niet toe, u de overige te nee. „ men; doch, zoo gij wik, kom eenen ganfehen avond bij mij pasferen", ik zal u „ dan meer wonderlijke zaken ontdekken. " ik ftond opgetogen vnn ver- wondering, en, terwijl ik mij bedacht, of ik zijne nitnoodiging zou aannemen Of van de hand wijzen, wikkelde de oude man zich in zijnen mantel, keerde zich om , zette zijn ftokjen in den flijk , en ging , zonder mijn antwoord ge hoordte hebben, van mijaf. lk heb hem naderhand op eene andereplaats- ontmoet, doch van het toen voorgevallene, zal ik u in mijnen volgende ver- flag doen. enz. M artinia , den ijlen April. De jonge Prins van Cuchinchina. die, vergezeld dooreenen zijner nabeftaande, en verfcheiden rijks grooten, den machtigen bijftand van onzen JVlonarch is komen affmeeken tegen den Overweldiger van zijn's Vaders tbroon, en in zijne vroegfte jeugd reeds meer en meer blijken geeft van eene edelmoedige en menfchlievende imborst, vorftelijke opvoeding, en doornepen vernuft, hadt naamvlijks. in zijne nieuwe verblijfplaats, vernomen, hoe een nabijgelegen -Landfchapjen, welke Colonisten met zijnen Heer Vader mede in verbond (tonden, zich fchier in dezelfde omftandigheden, als zijn Geboorte-land, bevondt, en insgelijks door de beerfchzncl.t van eenige geweldenaren gefcheurd, vernield . en met de wapenen bedreigd^ werdt, of dit wonder van pramatunr verftand en ondervindig beflort tegelijkertijd zijne bondgenootfchappelijke officiën aan te wenden, tot henjiji deling, en bevrediging der twistende partijen, of wel tot medewerking in het te onderbrengen der onwilligen. Ten dien einde embarqueerde zich de koninglijke Mediateur, benevens zijn hooka of oosterfche tabaks • pijp , in eene palanquin, en (tak , vergezeld van zijnen tolk, en verder gevolg, regelrecht naar het machtig Babel over. Eene wolk van (lof en tabaks • rook kondigde, reeds vroeg in den morgenflond, de aankomst van het doorluchtig gezelfcbapj voorde Zuid • poort dier ftad, aan; wanneer een heefch geroep van heraus, heraus, en de verfchijning van eene gewapende wacht, in eenen onderbevelhebber en twee mannen van oorlog beilaande, zoodanig de hersfenen en harten der Koelij - jongens met fchrik vervulden , dat zij den goeden Prins , hals over kop, met zijne palanquin en hooka, nederploften , en, op (taande voet, de terugreize aannamen. De wacht, niet minder ontftcld, en een juist gevoel hebbende van haar onvermogen, vond niet geraden dezen vreemden roedel re naderen, maar (loot, met een vreeslijk gekraak, de ftadspooite toe, en gaf, daardoor , aan den jon;;en Vorst gelegenheid, om zijne armen en beenen weder bij een te rapen. Deze dan, in zijn omvergevallen reistuig overeind (taande, cn zijn hoofdjen even door de gordijnen (lekende, gaf aan zijn gevolg te kennen, dat men van route moest veranderen, vermits die van Babel, door dit hun gedrag , toonden., zeer ongezind, althans zeer ongefchikt te zijn, o:n zijne bondgenootfchappelijke mediatie aan te nemen. Den fchrik der dragers dan weder bedaard, en zijne Hoogheid ingepakt zijnde, marcheerde men rechts K- 2 af,  C *°4 ) af niet zonder randoenirg de o«tzagcheIii1,e krijgstoerustingen annfehouwen* de' wélke den armen Cechii.chinezen de rampen van hun Vaderland herinnerden. Na eene ruime po-, s wandeiens, arriveerde men in eene ftad, genaamd Hamme*katttt. vaatteen deRaia's van riat Land, mede , naar men zegt, uit fchrk voor die ohbeflüade heraus - fchresu*ers, hunne wijk-.en vergaderplaats hielden. De groote Vorst, van derde half voet Rhijniandfch, gehoor verzochten bekomen hebbende in de vercadering, weidt, uit zijne palanquin gerild, en met groote ftatie bij de Raja's ontf ngen j. hij hoorde de eerste plichtplegingen met een aangenaam'vrolijk gelaat aan, en beantwoordde dezelve , op de bevaliigsje wij? ze T ten tisasten bij'in deze termen , Loe aurmiada gicla: waar na door den rollt de'redenen van 's Prinsfen komst geëxponeerd, en de imercesfie van zijne Hoogheid cn die van hocgstdeszelfs Heer Vader.,, verjaagden Koning van Cachlnchhia, aangeboden werden. ■ ' - , . De Raja's, zich veel heils voortellende van eenen Mediareur, die., door het Gévalletjen te Babel, reeds tegen hunnen weerpartij gepraeoccupeerd was,. Bn uit vrees van koppig te zullen ifchijnen, geene meJiatie meerder durvende afflaan jjameh, na eene korte deliberatie,, dit voorfiel gretig aan, en wisten hunne gehoudene handelwijze zoo fraai voor te (tellen, dat de Prins-„ met eene edele aramftorigheid opitaande, waarfchijnelijk uit verontwaardiging over her oproeïig gedrag des Volks van Babel en Nazareth , den Raja's met eene ftem van pioteel ie toevoegde, Pigie par jettan: en, offchoon de eigen gezegden van den Piins'i iet vertolkt zijn, en geen der aanhoorderen voorde juistheid der uitdrukkingen of beduidenis der woorden wil inftaan, meent men echter, dat deze laatfte'belofte, niet zonder grond , den moed der Raja's doet herleven, en aan die van Babel en Nafareth het ergfte voorfpe't. Minder goeds belooft-men zich van het bezoek, t welk de Jonge Vorst, den volgenden dag, bij den Nabob van Oran heeft afgelegd , en zijne kluchtige ^Mefhet aanbreken van den morgenftond , begaf zijnen Hoogheid zich wederom opreis, en arriveerde des middags te Nieuwmocha, waar deze Nabob z.ch thans ophoudt.' Het illuster gezelfchap werdt uitnemend vriendelijk omfangen, vooral uit a„nmerl;ing van de hoog-gele tint hunner aangezichten; en de edeie indiaan gaf hier wederom treffende blijken van zijne wellevendheid en oordeelzonde; met de hartelijkfte toegenegenheid omhe.sde hij den Nabob, ai.s jiinen broeder, doch deze, waggelende van aandoening, antwoordde niets; de.PHMMTchpavde hem lang van het hoofd tot de voeten, en brak toen het ftUzwijgea . meteen lachend gelaat zeggende '*9#**k kafi„ *„«; de Nbob boi« z S wederom zeer diep , zonder een woord te fpreken, en fchoof, al buigende , adv er Gaarst uit. Cochii chlna's Erf - throon - opvolger , echter begerig zijnde met den Nabob uoonie van ziin voor den dag biengen; dan dc met den Nabob in eene familiaarder cunvertarie te komen, deedt , volgens gewoonte van zijn Land, zij. e h >oka of tabaks - pijp , door den hooka bardaar voordes dag biengen; dan deze Dienaar, ziende, dat het koud water, t wek  C 105 ) uit eene ijveren flesch.. en böodt J^gg l^CSf Vff^ Nabob aan ; deze, meenende dat hij "door de pi eS.Ï^enate^mtur of vrohjkmakenden wijn , zoude , op (Turpen , nam dezelve^rett "it d tlUn doch mets dan tabaksrook in den mond krijgende wto^K on S weg en bromde, met eenen openen mond, blazende en pVeften ie alt een noordkaper eenige onyerftaanbare woorden. De JengepK deze'boofte. I. jke figuur nut, zonder lagchen , kunnen aanfehouweo, ft 2» d N ' die, nog al brommende, fcheen.te vragen welk eene foonva?'inftruitS ware kreeg ten antwoordt- ^ ptót- »ft™»eni du £«raö uit eenen bruf, gedagteekend D e m.e r a r f;, den ,dm Febrvanj Delaatftè brieven u.r Holland ontfangen , gaven ons benen , dat men "ch ili", ,1 ernst begon toe te leggen op middelen,, om de^WeVTdSe ÏÏm^nta e„ o„ze„ ,ie„„„ Scho„wr„,s, 8Mj j° ft^*^—l II. cc zaug eu oans. intusfehen verneemt men dar d- M,».,.,. „„i„ ■ . eenen algemeenen landdag hebten uftfchr™en?en'a«^ numïïSSSSS? bij ccalaire misflven verzocht,-op denzei ven te willeTcon^SS"^ eigenlijk hun ooamerk zii . heeft men nn« i *-">m,nan.r£.n. Wat vermoedt, dat hetzelve.ls'QmZth f^en t ^ or>T^n> doch meo den te vedetten. j„ ho f der S r ■ Tder dwinS'-,!^- Moe'ieS^e vernettn^00" — aa" " om het beftier van het geëerde:!'iC^Ï»*? ? ^ rT *" RepUb,iec« nisten een bartgrieiend en ftSuS T^" rü™bfen-detfCoW* VI. Behoort de pn^s der verlek in, " ^ nT "" ™ *£ "W' X. Welke zijn de: beste middeisn, om aan eenige Europefthc IcMoon-s R 3 , ° 'hL1n.  C ic5 ) hun kost geld, en aan de landbouwende Colonisren een beter beftier te bezorgen? XII Welke is de beste wijze van voor zich zeiven te zorgen ? Het overige heeft men niet kunnen lezen. —- Het geen hier van verder worden zal, zal ik in mijnen volgenden melden. enz. . AD VER TISSEM ENTEN. Hij Re in ier Nonens, Boekverkooper, zijn de ondcidaande werken, tegen de aangewezen verminderde prijzen te. bekomen. I. Disfertatio Juridica, over de wettigheid van dezen (laat, ten geyalle van éénen medeburger, het onderde boven te keeren. a 12 duivers. I(. : over de billijkheid, dat tweemaal honderd en vijftig duizend Burgers door éénen Burgemeerter bedrogen worden, i 12 ftuivers. III. ..., — Tarquinius Superbus met recht uitRomen gejaagd, en of het geoorloofd zij, ten nutte van het Vaderland, een aantal Hechte Regenten ten minste aftezetten? Met bewijs van het tegen¬ deel, a J2 duivers. IV. Aanduiding van een Groot Plan van Reforme , moest geëxtraheerd uit den I'olititken Kmijer No. 436, waarbij bewezen wordt, dat de Burger zich volkomen vertrouwen moet aan Lieden, die geen oortjen waerdig zijn; zijne belangens en de bewijzen van dien overgeven aan hun, die geboren zijn, óm ze te verkrachten; cn dan de uitkomst van het geval-, ondereen pijpjen en glaasjen, gerust afwachten, intusfehen dat de geweren op zolder verroesten. Ingenaaid, i/ 1 . ie- : : V. Is Janus dronken, of gek ? Toneelfpel in vijf bedrijven: a 18 duivers. Bij Bartholomeus Motsontius , teTiabel, is van de pers gekomen het Lijden van den jnngen Sinccrus. uit het Befarabifche vrijelijk rraargevofgd, met eene op. dragt aan den ook op deszelfs verzoek gedimitteerden Heer Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel, en eene aanprijzende Voorreden van den Heer Dommique Cartouche, in zijn Wel-Ed. gedrengens leven Lid van vele Mechanique Genootfchappen, en Hoogleeraar in de Ontleedkunde; zeer geestig gefchreven: in twee deehjens in Octavo; a 16. Stuivers. Alomme bij de Boekverkoopers is te bekomen: Iets voor Oom en Tante, in het Dolhuis, wegens hunne geëerde famenfpraken over de Toneel aanteekeningen, vervat in eenen brief aan den onfterfe'ijken Nouvellist Schuurjoncen, en den Virgilius onzer eeuw , den Heere j. Mons; benevens eene handJeiding , om Couranten met de uitgezochtste Franfche woord en telardeeren, zonder dat men de taal zelve behoeft te verdaan ; allerkenlijkst aangeduid in de woorden langousferen in plaats van languisferen j terreur puuque, in plaats van fanique, flic. &c. &c. &c. Op  Op Woendag, den isften April, zrrl het onlangs te Leijden nieuw opgerechte looneel-Genootfchap van. Negentienen, onder de Spreuk Bongré Mallré het geen zeggen wd, tzijnood 't zij dwing'landij; wij %villen't, dat 's gefioeg, in het oude rooneel-genootfchaps-huis, op de Lmgebrug, vertonnen het EUani van Verwarring, Blijfpel; en na hetzelve de Rekening zonderden Waard, nieuw Klnchtfpei, dikwijls te voren op verfchillende wijzen, maar nog nimin-r oo deze wijze vertoond ;.tusfchen beiden zal MeesterJvA nPedso As dius verfcheiden vermakelijke kunsten, en, op commando van zijnen Direóbw Tohv 1-ru ik, verwonderlijke fprongen over den (lok doen. De Geïnteresfeerden en Gerechtigden worden verzocht, precies ten zes uuren te wifen tegenwoordig zijn. ° Le ComedicnS Francais auront l'honneur de donner Vendredi prochain Ark. qum Anftocrate, Tragicomedie burlesque, en cent trente & deux artes, de limmortel Jean Kaas/en, fous 1'epigrapbe , rondom Lari. Cette intereiTante piece contient les den.e;és d'Arlequiu avec Polichinelle, fon maitre valet • les coups de pieds aux cul, qu'it lui donne; les requètes, repréfentations & excercices de fes autres valets, pour obtenir quelqne part a la direftion de la boutique; & finalement les thtrigues, dont il fe fert, pour leur couper le nez & les orei les, en leur perfuadant, que cette operation fe fait uniquement, pour les rendre plus aimables, & a menie de faire fortune: fuit un jeu Pantomime & Danfe, dans lequel les valets expriment leur joie de n'avoir rien okenu, &c Les fTtoSuÊ (SS Tl'°Upe S''J' diftir)gueront Par des fail's les P'us pcrilleux 0£ CömmCTrcera a 6. heures precifes, & on s'adresfera pour les places chez Mr. de Mermont Directeur de la Troupe. 1 N^qN11't^B- fil' Eerzame Pub,ic8 ) Eoe d rulfler in ,d« Quané - fteeg (e Amflerdam. Het potjen kost 15. Stuivers: de brieven Franco. Te Fruilhoven, bij J. Marmot-, is In het Savpiiaardfch gedrukt, en alomme verzonden E. Polak, Boven ■ natuurkundige Lesfchen voor Kinderen, fraai berijmd door O. L. H, Kippedief; met een Aanhangfel van Jonkr. N. van Redeloos, over den aart cn natuur der Speel ■ kaarten en Dobbeifteenen: zeer nattig en amufant voor ballingen en gevangenen, als mede voor berooide Graven, Lords,'Baronnen , en Minilters: de prijs is een Zotskap. Tot den laatften Meij aanftaanden, zat, tegen den verminderden prijs van vijf gl. vijf ft. en vijf penn.', bij M. de Bruin te Amfterdam te bekomen zijn: het ai- lerinteresfantst, cn In den tegenwoordigen tijd allernuttigst, noodzakelijkst ja, \oor eiken echten Patiiot en Beminnaar van zijn dierbaar Vaderland, aller, eritbéerlijkst'Werkjen, De Vaderlander, waarin, onder vele andere za. ken, voorkomen Be/chouiving ever de Mtttightid van het Voorjaar, en den Zo- imr, om niets te verrichten, en zijnen tijd, in de zorgelooste ledigheid, met reizen en trek- kin naa>- Vergaderingen en Burger - exercitiën, door te brengen. Raad tegen alle mislukkingen. De onftelocvige gejietkt in de teerder lijdelijke gehoorziambeid. —— Bit vemogtn der ondeugd. De wijsheid der Winzucht en Heersthzucht. —— Gerustheid voor bet tegenwoordige en toekomende. De werkeloosheid. De dapperheid. De bedaardheid. De lafheid. De zorgloosheid. -Het Exen. eetren. —— Het Delibereren. HetBefoïgneren.~>—Jlet Adviferen. —-Het Concluderen. • Het Protejleren, Het Surchrren. Het Overnemen. ——- Het Reconcilieren. Hit Modereren, en Medieren. enz. Zijnde dit Werkjen cere kleene Bibliotheek , om zich daar in nuttig en aangenaam te oeffenen , in groot Octavo, ten uiterfte keurig en zeerzindelijkopbest mediaanpa >iergedrukt, en met platen van den kcurigenfiaiV,gegravéerd door den niet minder Keurigen en teekerhundigen/tr. Pinkél-js, alle naar de Originelen uit dc voornaamfte Kabinetten.- z £ t T IJ p i N G. in Texel is. na eene zeer lange en fatale reis, binren gekomen het Schip de Hervorming, Kapt. Jan Uit/lel, met tijding, dat het Scheepjen de Unie, voor gaars geltooten heeft, en zijn roer verloren nadt, en dar, door eenen zwa- ren ftorm, op den Engelfchen wal geftrand is het Schip de Con/lkutig, gevoerd bij Kapt. Traanoog; fchip en lading waren weg, doch de Equipage flondt, voor rekening van het Engelfch Minifterie,. met het Prijs fcheepjen de Coalitie, naar Zeeland getransporteerd te worden, met verdere brieven van voorfchrijving aan de Heeren Gecommitteerden tot de zaak van Brest. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd, en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rottedam v. d. Dries, Amfterdam H Keijzer, Haarlem Bofm Hage Plaat en v. DrecU, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg en J. Vijh, Deventer G. Brouwer, Z-vol S cn F Clement, en H. Heogop, ea v.erders in de overige Provinciën, a twee Stuiveis.  J A N U S. 1747. — 17S7. — S UU M C U I QUE. N°. 19. Maandag, den poften April. BE RICHTEN uit Amersfoort, den ziften April. Wij hebben hier, omftreeks onze Stad een zeker man wonen die, van jaren herwaarts, door de wandeling genoemd werdt de Gekke Jacob d,e te vreden is, een naam , dien hij zich zeiven gegeven, heeft, en daar h.j zeer flerk op fchijnt gefield te zijn : ten minste men hoort hem nooit iets zeggen dat van eenige importantie is, of het is altijd , dit zegt de Gekkl Jacob die te vreden ts. Zijn Buurman, een ervaren Grijsaart, is zeer met dezen Jacob ingenomen, en heeft, van tijd tot tijd, zoo het fchijnt, zijn werk 'er van gemaakt, om verfcheiden gefprekken, tusfehen hem en zijnen Overbuur gehouden, naauwkeurig op te teekenen , fchoon hij 'er zeer geheim mede is en die aan niemand, dan aan zijne vertroudste vrienden laat lezen. Onderdaags hadt ik het genoegen, van deze twee, in een boschjen te beluisteren, kort na de inrukking van de Militie te Nieuwkerh, en het geen ik S rit  (HO ) 'cr van onthouden heb is veel te merkwaerdig, om het niet aan het .publiek mede te deelen : ziet hter den hoofdzakelijken inhoud des gefpreks De Griisaart • Dat 's weêr een mooi ftukjen, Jacob.' — te Ateuwkerk ook al Militairen. Het begint'er geherd uit te zien! Ik moet je zeggen, ik vertta het mij niet. _ Iacob Ik wel , Buurman! Oproer is altijd oproer. Strafje den een , dan moet je den ander ook (Iraffen. Rechtvaardigheid d -ijft altijd boven, zegt dc Gekke %^ die te vreden is. De Ghiisaart Ik mag het wel Ii|ea , Buurman! als ons die rechtvaardigheid maar niet eens zoo duur te (laan komt, als ons de onze te Amersfoort gekost heeft. De goede zaak heeft 'er last genoeg bij geleden , en wij V!in hpr hoekien in lang niet te boven. I a co b la erger kon je 't al niet treffen, dat beken ik ; maar 'er te vreden onder' te blijven , dat hangt van ons af; ons morren zal'er geen zier aan h'elDen kunnen Overheerd'moet lijden. Zegt de Gekke Jacob die te vreden is. De Griisaart En wat zal ons Utrecht het benaauwd beginnen te knieën als 'er zoo veie Militairen in onze Provincie komen. Ik hoor, dat de Auxiliaire ook al zoo zachtjens aan beginnen af te zakken en dat het er alles als in diepe rust is. Goede God , war moet 'er van ons Land worden! Iacob Eene grondwettige herftelhng, tenen zij; - is het met nu , dan zal het hier namaals zijn: wat hebben wij me\ de ruiie yan nooden i■ Ht) fpiegelt zich zacht, die zich aan een ander fptege/t, zegt de Gekke Jacob dlE)te Grihaar t Mogen wij 'er dan zoo maar over heen loopen . Jacob ! daar ons ganfche Land als gekromd gaat onder het juk der overheerfching ? Iacob Zie jij kans, om het overeind te k-ijgen, Buurman? ik niet. Een teege zak/laat niet goed recht op , plagt weleer mijn Vader zaliger te ze?fen Ik denk 'er zoo meenigmaal om. ■ De Griisaart Dat verftaat zich .Buurman! Maar, eilieve! hoe komt'er nog een eind van zaken? Ik heb'er dan zoo veel meê te doen, dat ik er niet val Gapen kan Mijn zoon , dien armen ongen , beklaag ik in mijn hart ; want dat is dan zulk een Patriot, je leven zoo niet! ii dekaers vliegen , dat doet hij zoo vast met al de rest; daar durf ik mijnen grijzen kop onder verwedden ; en hoe bitter zarmijd-at, in mijnen ouden dag, vallen! ach, Jacob! ik kn.js m,j "0T8ac°oS' Doe zoo als ik doe , en laat violen zorgen. Wat ha^et! je zoon heeft ook knuisten ; dat zou lk gelooven! hij kan wel drie Militairen aan. De Griisaart Ia- als het met plukhairen te winnen was, ik (liep 'er gecmen ooienbhko'ngirJster onder: maar dat duivelfche kruid en lood! en Hl! °oThU" ^ wil hW S°te SEAfS ooit vuur gezien heeft ? Hóór Buurman' het zal 'er nooit toe komen. Zeg, dat ik het u gezegd heb. vVotoï^tonVS, dat zij 'erluchtig en vrolijk onder zijn; en , krijgen ze  (III) 't al eens te kwaad , wel nu.' fpelen gaan is een biljlag waerd, zegt de Gekke Jacob die te vreden is, en 't is een jlecbte muis, die maar één hol beeft. De Grijsaart. Dan wou je 't zoo maar in eenen over eenen anderen boeg gooijen , Jacob! ik hoop immers , dat je 'er den gek meê (leekt! Wet foei! zou lk dan, met den hond, tot mijn eigen uitbraakfel weder keeren? Jacob. Eet, dat je zweet; en werk, datje koud wordt, zegt de Gekke Jacob die te vreden is, want daar beflaat het Land van. Hetmesjente trekken, en de muilperen voor lief te nemen, zonder van je af te liaan , dat kan een aap ook wel, zonder daarom juist een Patriot te heeten. — Moet zoo het Land gered worden, dan zulje met je tabaks - negotie ver komen. De Grijs aart. Ja; maar als de Militairen het eens overal meester worden? Jacob. En waar zouden ze van daan komen? — die wij nu hebben, kunnen wij immers wel aan! De Grijsaart. Kunnen 'er dan geen meer komen? Wat dan? Jacob. bi Die kunnen wij ook wel op ! De Grijsaart. Ja; maar daar kunnen'er nog meer komen ! facob. Ja; voor overmacht moet alles bukken, plagt Otto Don GoRte zeggen; ) e G rijs a art. Dan moeten de beginfelen niet gefluit worden ? nietwaar? Jacob. Zotheid! Buurman! denk maar om de fabel van den Arend met de jonge Voschjens. De Gr ij sa art. Hoe is die ? Jacob ' Jacob. „ De Arend ginguit, om voeder voor hare jongen te zoeken. Zij „ (loop in eenen vosfchen-nest, roofde daar eenige pas - geboren Voschjens „ uit, enbragt zebijhare jongen. Dezefchoten 'er aanilonds op toe , om ze op „ te vreten, maar de moer hieldt ze'er van af, en zei: lieve jongens', wagtnog „ een dag of wat, tot zij wat grooter worden; daar zit noch vleefcb noob „ been aan. fVat zoudt ge aan die fchrale Voschjens hebben' De jongen. „ lieten zich raden , en de moêr vloog weêr uit, om meerder voedfel te halen; „ maar, eer zij weerom was, want zij bleef eene goede poos weg, waren de „ jonge Voschjens kloekergeworden, hadden reeds alle de jonge Adelaartjens, „ dood gebeten, en fommigen 'er van fmakelijk opgepeuzeld. " —— De Grijsaart. Adi, Jacob'. Jacob. Wel t'huis! Buurman! { MTN HEER JANUS! Op eene zeer bijzondere wijze ben ik meester geworden van het volgende Fragment , van eenen onbekenden Romein , het welk ik de eer hebu toe te zenden, aan u de vrijheid overlatende , om met het zelve naar uwgoeddunken te handelen. Dit (luk, wil men , dat door zekere genoeg bekende ijveraars voor eene Grondwettige herftelling, eenigen tijd geleden, ondereen couvert, geadresfeerd is aan zekeren Oud-Regent van onze Stad, bij de Burgerij zeer bekend voor een der eerlijkste , cordaatste, en werkzaamste vrienden der Bur- 5 z ges-.  C 112 ) gerlijke Vrijheid, maar die ook ter gelijker tijd, uit hoofde zijner onafgebro-' ken correspondentien met zekere Hollandfche Heeren ; fchroomachtig meer dan niets durvende, te zwak is, om op z>'ch zeiven te fiaan, en ietwes buiten den wenk zijner boogere raajgeveren te ondernemen. Deze, te veritandig, om niette bevatien, waar het hem toegezonden Fragment te huiss hoorde, en zich zelven voorATTicus erkennende, nam oogenblikkelijk het befluit, om het zelve ten fpoedigste naarV Hage afte zenden aan zijnen, toenter tijd aldaar, voor chargé d''affaires, over het ftuk der Mediatie, bij de Hollandfche Matadors refiderenden , Vriend, Mr. Jacob Nicolaasz., OudRegent onzer Stad , en in het Fragment bedoeld onder den naam van Cicero* _ Wat gevolg deze zaak gehad heeft, weet men ni t; maar wel, dat deze Cicero aich kort daar op naar Utrecht begeven heeft, en zich wel te vreden toont, over het door hem, ten voordeele der Burgerlijke Vrijheid, verrichte in 'sHage. Utrecht , 21. April 1787. T. T. Plebejus. Zie hier het F R A G M E N T. * Brutus en Casfius bemoeiden zich toen, uit mismoedigheid, weinig met de Staats verwarringen , die Rome beroerden. O&avius ,en die zijner zijde toegedaan waren, of fchoon ze zich tot hier toe, voor het belang des Roomfchen Volks verklaard, en, onder dien dekmantel, allerwege de macht van Ca/ar gefneuikt hadden, begonden nu eindelijk hunne veruitziende bedoelingen eensklaps te verraden, en, daar zij bij zich zelven te wel overtuigd waren, dat, zoo Xang Brutus en Casfius te Rome overbleven, 'er geene moeielijker hindernisfen, voor hun, in den weg, ter volvoering hunner hoogereontwerpen, konden voorkomen, zochten zij alles te beproeven, om, op^de best mogelijke wijze, deze hunne geduchtste vijanden te vervolgen , en uitden weg te ru;men. Antonius was vijand van O&avius, van het Roomfche Volk, en van Cicero. Deze Cicero, in weêrwil der ernstige raadgevingen van Brutus en Casfius, eerst heimelijk , maar nu meer openlijk der partije vanOStavius toegedaan, verbitterde aan den eenen kant Antonius, en verviel aan den anderen kanttot de diepste laagheid van ziel, om , door den nieuwen Dwingeland te vleijen , onder zijne befcherming, zich meester van het gezagdes Raads temaken. Atticus, de vriend van Cicero en Mede Raadsheer van Rome, uitdehand over hand toenemende onvergenoegdheid van Brutus en Casfius over het verraderlijk gedrag van Cicero, het ergste duchtende, zocht nog bij tijds, door eenen vriendelijken brief, den florm , die in korten op de hevigste wijze ftondt uit te barsten , voorzichtig af te wenden , door aan Brutus de rampzalige gevolgen zijnes haats tegen Cicero vooroogen te.houden , en hem tot eene fpoedlge verzoening te bewegen. Dit gaf aanleiding tot den volgenden Brief van BRUTUS aan ATTICUS." „ rGij noodzaakt mij dan, om mij nog duidelijker over het gedrag van Cice>-e yjait ie laten; welaan! ik zal u voldoen, om dat Ge 'er op gefteld zijt. De „ be-  C 113 ) „ bedoelingen van Cicero z\jn mij niet vreemd; Gij heet zijn beste Vriend"té „ zijn, en kent hem noehthans het minst van allen. Hij vleit u niet meer, „ geloof mij; dit zult gij , bij zijne terug komst, ondervinden. Vereerd met M het vertrouwen van O&avius, ziet hij op u , als van de hoogte, neder, en, „ nu hij zijne banden daar vast gemaakt heeft, lacht hij wat om de'tegenkan„ tingen van Brutus en Casfius. Ik houde het voor bewezen, dat het hem> r zoo zeer niet te doen geweest is, om O&avius te verheffen, dan wel, nu „ zijne verheffing befloten is, om den overwinnaar te believen. Cicero's „ zwetfen over zijne liefde v. or het Röomfche Volk heb ik altijd verdacht „ gehouden; zijne redenvoeringen in den Raad, zijne aanfpraken aan het „ Volk, hebben mij in mijn vermoeden verllerkt: Cicero zocht, vriend en „ vijand te voldoen , maar zocht in beiden zich zelven het meest. 11 waar„ heid! Atticus'. ik acht Rome, ik acht het Gemeenebest verloren, zoo de „ laffe toegevendheid van Cicero de gevaarlijkile bedoelingen van O&avius „ volkomen begunftigt. Ten deels is deze nieuwe Ctefar gedaagd, en , om „ hem nu geheel te doen zegepralen, zal het alleenlijk afhangen van hen , die „ eene, ik wil niet Zeggen, laffer en toegevender, maar nog verraderlijker „ rol, dan Cicero, willen fpelen. Hoor, Atticus'. van hem, dien Gij in „ uwen brief bedoelt, hebben wij geenen tegenfland te vreezen-. verwijf heid „ moge hem bezielen; moed bezit hij niet; en, om kortte gaan, wat anders „ dan onze koelzinnigheid doet u voor O&avius, meer dan voor den ouden „ Ctefar, vreezen? Welaan! laat ons Romeinen wezen! mljné Vrienden!—» „ Voor mij — mijn aangeboren trek voor de Vrijheid deedt mij dc gevaarlijke „ ontwerpen van Antonius d warsboomen , maar geenzins , om aan O&avius „ voet tot overwinningen te geven. Ik haat dezen jongen Dwing'land meer, ,,-dan ik den ouden veracht heb. Cicero verheffe de (toute ondernemingen vaa „ O&avius, en zijne vrienden; hij noemeze lofwaerdig tevens ; hij zette het „ zegel zijner goedkeuring bij aan het roemruchtig gedrag der vijanden van „ Antonius, hij drage roem op hunne behaalde overwinning : mij verwekken „ zij geene vreugde. Ik heb eene walg van een leven , dat afgebedeld is, „ maar nog veel meer van eene Vrijheid, dieik uit de hand der verwinnaars „ van Antonius moet ontvangen. 11 alie mijne gedragingen heb ik het Ge„ meenebest in het oog gehouden. Vrees en flaauwmoedigheid, temidden „ der vernietiging van Het eigendunkelijk gezag, mogten het medelijden va;ï „ Brutus hebben gaande gemaakt, maar zij hadden het vermogen niet, om den „ Dwing'land vreeslijker in zijn oog te maken. Mijn leven had lk voor de' „ Vrijheid veil, en geen Ctefar kon , dan wel ten koste van mijn leven, of „ wel, door het zijne in de waagfchaal te (lellen, meefter mijner Vrijheid „ worden. Ik acht de voorrechten een's vrijen Volks geene voorrechten meer, „ zoo dra ze gegrond zijn op de goedertierenheid een's Dwinglands; die goe„ dertierenheid bezorgt hem de alleenheerfching, aan het Volk de (lavernij, en „ verwoesting aan het Gemeenebest. O&avius verwon Antonius, maar tot „ welken prijs? Uwe bezoldigde Krijgsknechten zullen nu de zijne worden > » S 3 sj -  ( u4 ) „ uwe vrijwilliger! keurbenden hebben hem reeds eene macht in banden gege„ ven , die Gij voor u zelven hadt moeien behouden; gij hebt u afhangelijk „ gemaakt van hun, die reeds uwe afhangelingen waren, doordien zij, bui„ ten u, nimmer de zege op Antonius hadden kunnen bevechten. „ Maar, om weêr te keeren tot Cicero , begrijpt Gij het niet, Atticus'. dat „ de minde toegeeflijkheid van den Raad Cicero eenen trap hooger tot het „ Mcefterfchap over Rome bevorderen zal; en zult Gij dit koelzinnig aanzien ? „ Zal ook Romein u zich bedrogen vinden ? in u, die bijnaar ailes , behalven „ de verdrietelijkfleinfchikkelijkheid voor Cicero, hebt opgeofferd, om Rome „ bij zijne Vrijheid te bewaren? Ik bezweer u bij alles, wat U en Mij het „ dierbaarfle is, zoo Gij niet zorgt, dat het kwaad bij .den aanvang gefluit „ wordt! Geloof mij, zoo Gij Cicero niet op ontbiedt, hem tot verantwoor„ ding noodzaakt, en toont, dat het U daarom alleen te doen geweest is, om „ alle btiitenfporige macht, niet alleen van den ouden Ca/ar, nietalleen van '„ Oclavius, maar zelfs van den besten uwer Vrienden, zoo hij zich maar „ boven het bedwang der wetten zoekt te verheffen , uit te roeijen , cn den „ wil des Roomfchen Volks Baar tc eerbiedigen , waarhet heil van hetGemee„ nebest de opperffe bedoeling is , zoo zal alle onze hoop op U verijdeld zijn: „ maar weet dit echter, dat het Gemeenebest daarom nog nietverloren is ; wij „ hebben voorgenomen , altijd onwrikbaar te zijn, en onafhanglijlr., en, hoe „ hoog ook uwe vorige vcrlienften, en die van uwen Vriend , het Roomfche „ Volkaan U verplicht mogen hebben , zij verplichten ons niet, omelkcopvol'„ gende daad van meefterfchap en willekeur daarom te rechtvaardigen, veel '„ min te dulden. Wij vei kiezen liever te derven, dan aan Cicero dc macr.t „ over te laten , om ons het leven te kunnen fchenken. — Vaarwel! " Aangezien deszelfs vreemden Inhoud, vind ik noodig , den volgenden Brief te plaatfen. Molquerrn, de tl liften April. Hoog Wel-Geboren Heer! 't Is U Hoogwel Geboren door anderen uwer Correspondenten gefchreven, doch het verdient herhaald te worden : Janus lijkt weinig menfchen. Onverftaanbaar voor velen, wordt hij, boven dien, volmaakt onbegrijpelijk voor hun, qui n'ont pas du moins les El;mens de toutes les Langues connues. Dikweif gebeurt het mij, dat ik den Burger, in de Vaderlandfche Sociëteit zie reikhalzen naar uw weekblad, et), het in de handen krijgende, denken: Da zverde iclj etwas fcbönes feben. Dan even gretig hij het blad opneemt, even droevig legt hij het neder; nam eum fpes fua fefellit. Vergeef mij, Hoogwel Geboren Heer, dat ik het U Hoogwel Geboren onder het oog brenge; maar Recreation fhouldfit us for bufinesf, not rob us of time: en wie evenwel kan daar een wezenlijk nut van trekken ? Ma êdir febimga becol ,bad=  ( H5 ) baarets, en dit toont U Hoogwel Geboren aan , dat hetzelve noggrooter Zou kunnen zijn , bij meerdere klaarheid en minder gebruik van vreemde falen daar Eu vos todos torna por teflimunbas , dat niemand door dit gebrek het fi ine' rltmi Ve }% Znf ik d,kY5f*"? miine Vriende» • bij het lezen van Janus , b néoijaOd febeftèe met bêfucbias ta dè pdnta . daar ik wel verzekerd ben dat zij 'er niet veel van klappen zullen; ik vraag hen dan na ue#K iCfTtf ^erlêei/rr^wiér-geliellejoo? doch het antwoord is meeften- Kpsjwargajlelegt apé Ptanent! waarachtig niet met al! Ik: bid u dan mijn Heer, verander deze manier van onbegrijpelijk voordellen uwereedachrL' °^meRZal U' ofUweCollegie, houden moeten voor eene Soéiefddegli f™Sf !;. UTeTS eS V°°r he/ "^t komt hier het ebe ba bumore, perfona «Wh!t ed'flicon^tey'^ W Pas- Ik teeken mij in die vleijende hoop. n »™ \ ni na m,Jn ComP]'ment aan de nonje uwe beminde gemaakt, en U Hoogwel. Geboren toegewenfcht te hebben Hali coum Jbalama! HOOG WEL-GEBOREN HEER! Uhoogwel Geborens Dienjlwilligen Dienaar, Xabonnar Cabeca de Asno perdiniento de Xabon ' Secretaris van, het taal - lievend Genootfchap, onder dc ' ^'nip re uk: A Ca da necio agrado fu p ar ada. SINTWOORD. Daar de Heer Xabonnar Cabeca de Asno perdiniento de Xabon mij e-eene • andere, mij bekende, taal overgelaten heeft, om Zijn Wel - Edelen tfanr woorden , zal ik maar eenvoudig Zijn Wel-Edele, in het Kraamer-Latiin toevoegen , wagta maara nara dena S/eutela, gekka ' J * JHf,°i lEr H A A F en ComP- zal. °P dag en plaats nader te bepalen , bi j verloting, verkoopen eenen capitalen, extraordinairen, grooten en zer-r nro Jen van allerleije foorten, magnifique en zeer billijke Burger-eisfeben ert •fÏÏ&T^^f*5 k°Stbare opofferingen voor de goedfLak%7Jaa„ een heerlijk Kab.net ongemeen-oude en wel geconferveerde Privilegiën ca 2Z.TJevi BA*1S H°oP, Steun, en Vertrouwen, opgezet nl Zor illZ % ItT 'H*! 0ftcifr\en B^ger-Monteringen; konftige en ongemeen fraye Schilderijen van de beste Meesters uit de Nederlandfche Schooi waar ^ninS/nUnltmU,nteen UitVOeri* ftuk • verbeeldende den dood van Cefar" z nen.moordenaar Brutus, dien hij teeder bemind hadt, toeroepende en > gi] ook BrutusI krachtig gefchilderd en fchoon van color et • eindeliik éene keurlijke Draai - bank, door den Makelaar zelven beproefd en zeer naar li^ X"wlbdeVn°.nden:enWat 'ertenge^^agemeerdêrzal^ Bij* !  -Rij de Boekverkoopers A. van Paddenburg en G.van den Brink te Utrecht i^SSijn te bekomen de onderftaanje wc-rkjens: als Ds Verwachting der weldenkende Natie, eene Duitfche Roman inden fmaakvan, en met dezelfde uitkomst, als bet Lijden van den Jongen Werther; 8°. f;gen. k ƒ i — 10 : Het Alvermogen van het Volk, of Befpiegelingen op de Lente van bet jaar 1787; kleen 8°. h 12 Stuivers. Naamlijst van de ware Volks-Vrienden, die in Holland op het Kussen zitten ; kleen Duodecimo, in het formaat der Tas-Almanakjens, groot ééne pagina. De sidderende Aristocraat en de bevende Burger, Kamerfpel', onder de Zinfpreuk: fi tu avances, jer etire. %°. k 11. Stuivers. De Morspotterij, of bet konkelen van zoogenaamde Volks-Vrienden de Ariflocraten, en bet betalen van de fiolen , door de Burgers, Kamerfpel van den ouden Blok ; k 12 Stuivers. P RIJ Z E N der EFFECTEN. Ten laste van de Piantagie Neder-Rhijn hebben, federt eenigen tijd, nu het rrediet vcrloopen is , eene kleene uitdeeling van 12. en 1 half Percent gedaai. Ten laste van den Batavier of den Proces nar; houden geene vaste cours, a's alleen dat zij even laag blijven, Oude geconfolideerde Neder-Rhijnfcbe doen het volle Capitaal. Ten laste van zijne Excellentie Joannes Conradus Kruijcrius worden thans veel gezocht bij bedrogen Burgers , die aan loslijvigheid onderhevig zijn. Haagfche Correspondent Vomitiefjens doen het voile Capitaal. Act ë 1 van Haarlem 37. en 1 half; Leyden 40. en 3 vierde; PVoerden 78; Wijbo 8j; Schuurman 3; Verlem 5. en 1 half; Gosfe 6. Uitrecht 10. i\'B. NB. Daar de Schrijver van den Haa'gschen Correspondent, fints de verfchijning van Janus , fmaak fchijnt gekregen te hebben in z;jne manier van Advertisfementen te plaatfen, en daar echter tot hier toe allerongelukkigst in gedaagd is, is Janus genereus genoeg, om aan Zijn Ed. te offereren alle do Advertisfementen , door hem , of zijne Correspondenten , vervaerdigd , maar die hij , na herlezing, der plaatfing in zijn Weekblad onwaerdig geoordeeld heeft, en die dus , bij den Drukker dezes, in de Prullen-mand, zijn blijven liggen, terwijl toch deze (tukjens, hoe zeer ook bij ons verworpen, alle de tot nu toe opgedifchte in den. Haagscben Correspondent overtreffen : wij geven derhalven aan Zijn Wel Edele, met de zuiverde belangeloosheid, het recht en de vrijheid van zich te mogen adresferen in de welgemelde Prullen - mand, waar uit Zijn Wel Edele, Hechts vooreen kleen fooitjen aan de Drukkers jongens, zijne gading kan komen uitzoeken. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B Onnekink, Rotterdam v. d Dries, Amfterdam H. Keijzer, en IV. PVynands .Haarlem Bohn, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. 'i\van Paddenburg en J. Vifcb ,te Deventer G. Brouwer, te-Zwol S. en J. Clement, en H. Hoogop\ en verder in de overige Provinciën , k twee St.  J A N U S. 1747- - 1787. - SUUM CüI^UE. N°. 20. Maandag, den 7den Meij. BERICHTEN uit Jumu'» Alle Matronen, Dames, en Burgervrouwen, welke, tot een öhaitfprekelijk genoegen van hare mannen, bij gelegenheid der tegenwoordige maand Meij be*e- £n Zn l' Tr" Dmflag=fn iU e£nen korten t;jd> fchoongemaakt te he°bTrh'Jlj \adresferern aan 3ustiJ,lte Ta^oe , welke de grootste huizen van ffetteffiSh^T1 C6S iD Ceasn dag rein,'st• Zij is te be™§en in de nx.ste riollanefehe Steden. legt het Voort' DeNederlandfcheTooneellisten, onder de Zinfpreuk: Borgen is eeenkwiidfchelden, tc Mn.ve, zullen eerstdaags de eer hebben, tot een benefice voor de ne£la ts afgedankte Muficanten, te vertoonen het berouw van Judas, zijnde eenvervoSp den val der kwade Engelen, Helden-fpel. - De Lootjens worden ven te Muvé, op de Garnalen-markt, - en te Berlijn, in de BooS^ NB.  t 124. ) NB. NB. Bij j. Theerai. , adjunct dr tikt r der Hei- en Kei -Sou veA75. rai ken, is gedrukt, en verder aiomme bij de Boekverkoopers te bekomen : Rapport, dienende ten betoge, dat de beste en zekerste S o u v e r a rKiTEii if/rsat in Geld en Wa p e n e n , en dat, voor het overige , al het fchrijvcn en wrijven maar Bombario is. ***** Te Nymeegen , bij Willem Willemsz. en in de overige Pro* * * * vincien en Steden, bij deszelfs Correspondenten, is te bekomen, cn * * * wordt,met zeer veel fucces,gedebiteerd een nieuwuitgevonden Meij* * drankjen, zeer dienftig voor lieden, die doorgaands in het voorjaar * aan Galziektens en Geelzucht laboreren. Ook ftrekt het voors23gde Meij - drankjen tot wegneming van alle ftaatkundige bedwelmingen , —verwerking van bet zenuw geitel, — een voorbehoedmiddel tegen de gevolgen van allen onverwachten fchrik , vrees, angst, benaauwdheid, en tegen de trillingen van handen en voeten; — vooral is dit Meij ■ drankjen zeer nuttig, en onontbeerlijk voor Lieden van bewind, die, in tijden van Reformes, niet genoeg voor hunne gezondheid en welvaart kunnen zorgen. — De prijs is een Gulden van 18. ftuivers, ieder Fles jen, waar bij een Orange ftropbandjcn , voor de Liefhebbers, gratar wordt afgegeven. ZEET IJ DINGEN. Den Haften April, kwam in Texel, zeer voorfpoedig, binnen js. Volksmacht,' van /Imerica, met kostbare waren, die fpoedig moesten ontladen worden , voor rekening der Reeders te Amfterdam: Den liften, arriveerde, op het onvoorzienst, voor gaats het lang verwachte Brigantijn - Schip, de Remotor, Kapt. A'. Zinder uitftel, met gewigtige depêches voor negen Amfterdamfche Heeren, die ook dadelijk, per expresfes, volgens adres befteld zijn. Een liften, zijn, inde hoofden, in goeden ftaat, gepraaid de Kapteins B. Volmoed, en Rasmus Dat 's 't ware, beiden naar Rotterdam. Den 23j1en, is in de Maas, zonder eenige fchade binnen geloopen 's Lands Kotter de Expeditie, Kapt. Dirk Volbragt, van deszelfs kruistocht op de Venetianen: gemelde Kaptein rapporteert, dat 's Lands Eskader, onder bevel van den Schout bij Nacht Doorflaan, eerlang, in volkomen Zegepraal, naar het lieve Vaderland zou retourneren : daags daaraan zijn, in eenen vliegenden ftorm, met verlies van ftengen cn masten, in het Vlie binnengekomen de prijs Scheepjens, de Print, de Regent, de Colonellen, en het Gepeupel, die vervolgens door de bijleggende Schepen op het fleeptouw genomen zijn , en wel bewaakt worden. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Ke'jzer, Haarlem Loosjes, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. 7'. van Paddenburg, en J. nfcb, te Deventer G, Stouwer, en verder in de overige Provinciën, a twee St.  SUUM CUIQ.UE. N°. 21. • Een dubbel Nummer, voor den gewonen prijs, uit dankbaarheid jegens Amsterdam en Rotterdam. Maandag, den i^den Meij. BERICHTEN uit T^ettden, den %den Meij. Bi] gelegenheid van het, in dit jaarfaifoen hier te Lmde gewone, fchoonmaken, heeft men toevallig, onder eene der boekenkasfen van eenen Hoogleeraar in de Oudheidkunde, gevonden het volgend kleen uittrekR.-1 eener Oude Redenvoering van- eenen onbekenden Griekfchen Redenaar : het was op eene pergamenten rol gecoucheerd, en is door de fchoonmaakster van zijn Hooggeleerden op de volgende wijze overgezet. Hoe lange nog zult Gij, 6 Oran! het Vaderland door uwe ongerechtigheden beroeren'? Hoe lange nog zal het zwaerd der wrake, dat tegen- de blooheid en I  c m) „ lafheid onzer Vaderen gewet was, in uwe handen, ter bedreiging uwer teTen„ ftanderen,geklemd blijven. Ploe lange nog zal uw ontzinde bloeddorst de moord„ tooneclen , de Tooneelen der verheffing van uwe Voorzaten , in her midden van ons trachten te vernieuwen? is 'er geen einde aan uwe woede? Kent uwe dolheid geene palen? Rust gij niet, voor gij den loopbaan uwes verderfs hebt ten einde gerend? Is dan geen geweten in uwen boezem , dat uw bedorven hart ,, met helfche wroegingen pijnigt ? en vreest gij, gij alleen, niet voor de macht ,, der osflerfcïijke Goden? ,, Gij lacht ontmenfehte! De edele gramfchap, die in het blakend aangezicht, en de door faamgetrokken wenkbraauwen befchaduwde oogen der Vaderlande„ ren, te lezen Raat, baart u ftof van vergenoegen; met onze woede fpot gij ! „ waar zal dit henen? wat moet 'er van uwe bedoelingen, wat van de onze ko,, men? zult gij nieuwe ketenen fmeden voor een vrijgevochten volk ? — of zal ., dat volk , der verdrukkingen moede , zijne rampen in uw verfoeilijk bloed ., wreeken? " „ Hoe laag is dat volk gezonken, dat Gij bedrogen hebt? Het waant in u meer dan eenen menfeh te zien, om dat Gij een Vorst zijt, en hoe veel zijt gij niet „ minder dan de m'mfte der menfchen. Men maakt gewag van uwe geboorte"j" welke ,, Gij oneer aandoet, — van uwe voorouderen, aan welke Gij alleen in gruwelen gelijk zijt, — van uwe naverwanten, die U verachten: en men vergeet in de„ redenen , tot uwe verwijdering uit het midden van ons, die op te noemen , „ „ dat, „ zonder uwen val, en die van de Uwen, ons Vaderland nimmer uit z'ijne ram' .-. >, pen gered, nimmer aan zijn omniddelijk verderf kan onttrokken worden. "" „ Gij daar en tegen zijt ftoutmoediger; Gij overtreft uwe Landgenoten in ver„ achting van gevaren ; of liever Gij weet, dat hunne lafheid , hunne blinde „ onderwerping aan lage geleiders, U alle vrees voor gevaren ontneemt. Gij flraf. „ waerdige, die duizend dooden verdiend hadt, leeft nog; Gij leeft nog; Gij leefc ,,, nog om. hen te onderdrukken! Gij zijt nog heden hun Richter; Gij zijt hun Veld- heer; Gij verfchijnt nog in de Raadzalen, onder de Edelen des Lands, onder ce , vertegenwoordigers des Volks; Gij verfchijnt 'er; en waarom ? Om der Vrijheid de hartaêr af te Reken. " „ Alle uwe gruwelen zijn ontdekt; alle uwe geheime raad/dagen zijn openge- legd; alle uwe voornemens zijn aan den dag gebracht : wij weien alle uwe bej, doelingen. Alle deze hebben U den dood waerdig gemaakt. En Gij leefc nog! „ — zelfs durft Gij den fpot drijven met onze billijke verontwaerdiging ! " „ De Edele wraak is het kenmerk der Braven; de bewustheid van het verraad, ., en de onwilligheid om het te ftraffen , duidt den medeplichtigen aan; —de on' „ verfchitligheid , en de vrees, den lafhartigen Burger. — Wij kennen u, o Orar, ! ., wij kennen u! wij kunnen u ftraffen! Én gij leeft! Gij leeft ftraffeJoos! " „ Waarom wordt Gij niet aan eene welverdiende flraffe overgegeven ? Kom, Arl. JZo.''kom, en deel dit den Aretyagus, de Vertegenwoordigers der vrije volken „ mede. Qretn heeft den dood verdiend; Gij hebt het gezegd; Gij de eerste ü: ons É I  C E*7 ) „ ons Vaderland; Gij hebt bet bewezen; Gij hebt zijn bloed géëifcht, en'Hijleeft!" „ Zal ik het zeggen Arijlo ? Om dat Gij weet, dat zijn dood den uwen itiaar „ eenige oogenblikken moet voorgaan; om dat Gij weet, dat de getergde wraak ,, van een al te rekkelijk volk ook uwe ftraf eifcht; om dat Gij weet, dat het be,, ter is, dat Demos twee vijanden dan eenen heeft; om dat Gij weet, dat uwe ge„ veinsde liefde voor 's Volks rechten, uw gewaande ijver voor zijn belang, uwe „ valfchlijk voorgewende zucht voor zijne vrijheid , U bij het zelve in nog verra„ derlijker gedaante voorftellen, danOran: — hierom leeft hij i Hierom wordt hij „ aan Griekenlands Wraakgodinnen niet opgeofferd' „ Het Volk eischt uw Hoofd, ó Oranl Het eischt ook het uwe, Arijlo'. — „ Dat uwe Hoofden voor bet Volk vallen! Dit zal de eerfte dienst zijn, dien Gij „ aaii hetzelve bewezen hebt. Het Volk is het dralen moede! Het wil, het „ M OET VOLDAAN ZIJNl „ Grijpt hen, mannen! grijpt hen beiden! Dat Demos zich wreeke! en dat de „ de zon de Verraderen des Vaderlands niet weder befchijne! " Extract uit eenen Brief, zonder dagteekening of adres. Gij vra3gt mij, mijn Vriend, hoe het thans, in onze Stad, met den voortgang van het herftellings-werk, en den ftaat van verdediging, gefchapen ftaa. Hier op kan ik u kortelijk antwoorden: dat, wat het eerfte betreft, wij niets beters kunnen wenfehen. Onze Burger - Sociëteit is, reeds met Meij, in een fraai en groothuis verplaatst; en zoo ras de directie, principaal van den kelder in hetzelve, op order is, zullen wij ook eens gaan denken op de vervulling der nog opftaande Raads - plaatfen. En, ten opzigte der verdediging, is onze Stad thans een tweede Gibraltar: wij vreezen niets van de gevaarlijke ondernemingen een's wanhopigen vijands; onze burgerij is moedig en gerust; onze kanonnen kijken over den muur , als leeuwen; en ons defenliewezen beftaat uic mannen, van welke de minfte drie posten tegelijk kan bekleeden. Waar is de Hercules, die zoo vele Gerions kan verilaan? — *t Is waar nood zoekt list; — men zou, bij nacht of ontijden, — onverwacht, — maar — wij hebben immers graften, en fchildwachten aan de poort; — ik weet wel, men zegt, de Oranje partij, die vrij fterk, en ook gewapend is, zou zich immers ligt meefter van eene poort kunnen maken, en wat dan? — maar, gekheid! — waar denkt men om? zij durven niet; — het zal nooit gebeuren, geloof mij! — en dan het Hollandsch Cordon; men moet maar gerust zijn, en, al m» men het niet, het echter fchijnen te zijn_, — geen de minde blijk van oplettenheid geven; — zoo denken wij hier, mijn Vriend! — door zoo te denken fioeg Alkmaar de Spanjaarden van zijne wallen af; — door zoo te denken verduurde Leyden het zwaar beleg, —- door zoo te denken verkreeg Maurits den naam van den grootften Generaal. — Adieu —- Vaarwel! T. T. Secukus. Londow, den ;den Meij. De weddenfehappen over het afloopen en den uicflag der zaken in Holland, en yoor of tegen de Stadhouderlijke partij, blijven nog T 2 aan-  C 128 ) aanhoudend bet geliefkoosd hazard-fpel onzer Lordfchappen, en het gebeurde ts Amfterdam en Rotterdam heeft het fpel niet weinig geanimeerd. De wedders voor den Prins, zoo wel als die tegen denzelven, voorfpellen 'er zich veel goeds uit. Nu is de Natie weêr zoodanig vermoeid, zeggen de eerden , datzij ten minde een jaar noodig heeft, om wederom op haren adem te komen; terwijl de anderen begrijpen, dat de Hollandfche Burgerijen, nu hare vermogens hebbende leeren kennen, zich deze kennis ten nutte zullen maken, en haar begonnen werk onverfchrokken ten einde brengen : de tijd zal alles leeren. Ondertusfchen blijft het zeker, dat'er weinig Hanen-gevechten zijn, naar welker uitflagmetzo veel drifts verlangd wordt. Demmerik tfen 6den Meij. Niet zonder ontroering heeft men hier vernomen, dat het Admiraliteits Collegie van de Modderbeek, redderende te Hammefwoort bereids lettres de marqué hadt uitgevaerdigd tegen de Babijlonifche Turfschepen: die zal eenen vreesfelijken knak aan onze Negotie geven; en, bij aldien het Esquader, het welk naar de Mijdrechtfche plasfen gedeftineerd is, niet gelukkiger is in weer en wind, dan de Brest-vaarders, zijn wij gewis verloren. Parys, den ^den Meij. Uit Nijmegen heeft men tijding, dat zijn Doorf. Hoogheid, met allen ijver, bezig is, met het aanwerven en oprichten van een Corps Husfaren, beftaande uit alle de afgedankte Regenten en Amptenaren der Republicq, onder het Commando van den Ex-Veldmaarfchalk; en men gist, dat de. vrees voor den aanwas van dit Corps de Hollanderen van alle verdere Remotien zou hebben doen afzien. Babel, den ijlen Meij. Indien de Prophetiën vervuld worden over deze Stad en hare Vrijheid - minnende Inwoners , dan zal het 'er niet minder ongelukkig en rampzalig uitzien met onze naburen en bondgenoten, door dien met den val der Stad, met den val van dit Babel, alle zijne Burgers onder bet juk des Geweldenaars zullen moeten bukken. Wee hemderhalven , die te veel vertrouwen ftelt op zwakke cn lafhartige naburen, zonder zelf de handen aan het werk te flaan. Wee hun, die niet intijds hunne eigene krachten beproeven, en op eigene middelen van verdediging bedacht zijn ! Ja wee hun, die zich door fchoonfehijnende beloften langer laten misleiden, en, ten gevalle van listige vrienden, zich zelven onherftelbaar in het verderf ftorten I — ó Brave, ó moedige Babijloniers, zorgt bijtijds voor uw eigen behoud ; zorgt voor het zelve met eigen macht ; en toont, door uw voorbeeld, aan alle uwe naburen, dat het, in allen gevalle , indien het dan toch onvermijdelijk zij, verkieslijker is, door geweld, dan door lafheid te bukken. Goudistiin van Gapenburg aan den Yssel, den ijlen Meij. Den 2 3Üen en 24ften April beleefde men hier de hachgelijkde en te gelijk de kluchtigste dagen, v/elke,. federt het zoo beruchte jaar 1477, hier gezien zijn geweest. Alles was op die dagen vol moeds , alles met vuur bezield, om, ook in deze Stad, de zaken eens op eenen goeden voet , en de zegepraal der groote zaak, de zaak der Vrijheid en des Vaderlands, daar te Rellen. Om hier toe te komen, was het vast befluit, wel eenige Raden af te zetten, maar , volgens het verlicht oordeel van eenige Geconftitueerden, in eeuwigheid niette renoveren; men wilde, men be.«-  C 129 ) begeerde eenen gewigtigen ftsp te doen, maar alles moest geheim blijven, en heimelijk vergat men eenig plan te maken. Alles, wat tot een beleg, en niet tot removeren noodig was, was echter inmiddels bij de hand; —de wapenkamers in eene behoorlijke orde; '•— de Magazijnen vol voorraads; — de gewapende macht iti volle orde en parade; hulptroepen uit Kalvenflein, Genever-, en Hof-lust, geen gebrek : — met één woord de politie der Goudefleinfche volken was zoo ontzagchelijk en treffend majeflueus voor het Raadhuis hunner Reprajfentanten, dat, na het afleggen van eenige commlsfiën, na het indienen van eenige declaratoiren,' en na het bekomen van eenige verzekeringen, een ieder, volkomen te vrede, en in zegepraal, naar zijn huis ging, zonder evenwel te weten , of 'er goed of kwaad gedaan , en of het Land al, ef niet gered, ware. Tegenwoordig zijn de ijverige Volksvrienden , en moedige voorflanders der Burgerlijke Vrijheden en rechten, onderling in de flerkste beraadflagingen , of men - nog eens eene diergelijke gapende rol zal moeten fpelen , om, zoo het ai niet op een vechten aankomt, ten minste eenige ondeugende Reprajfen tanten af te zetten; maar, in 's Hemels naam, niet te removeren. Amsterdam, den soden Meij Extract- uit eenen brief van Napels: ,, Ffc beloofde u laatst,mijn vriend , bij de overzetting en toezending van het eerste Tooneel der zoovcelgeruchtsmakende Opera van Metaflafio, (de Aristocratie,) U ook de volgende te zullen zenden. Zie hier dan htt TWEEDE T O O N E E L. De QUARRé-paruik, de Panache, een CocArde, van tusJchen de Jchermen vrolijk opkomende. De Cocarde. Moet ge dan toch naar die plaats, waar het wijn * drinken verboden is, en waar men zoo effen kijkt, als Hofjlede, wanneer hij voor den Prins bidt, wel nu het is dan altijd een troost, ais men daar nog iets vertellen kan', dat der moeite waerdig is, om aan te hooren. Maar mij dunkt ik vind hier al dadelijk gezelfchap. Redelijk wei I hoe varen de Heeren ? De Panache. Het fchijnt mijn vriend, dat gij in het ondermaanfche wat meer vermaak hebt kunnen zien, dan ü<; uw aanfchijn ten minste duidt vergenoegen en goede tijding aan. C o c a s d e. Goede tijding, Stommeling? goede tijding? weet jijlui dan hier noch van niets ? Lees jijlui de Schuurmanjche Courant niet? De Q u a r r é - f a r u i x. WatSchuurmanfche Cjurant! Wij houden ons hier bij. den Courter du Bas-Rhin. C oc a rd e. Wel jij', met je Eas-Rhijn, je ziet 'er ook neg al geleerd uit ! Zoo een figuur T 3 als.  C 130 ) als jij bent, hebben wij 'er zoo even ma3r eens negen naar bed gedanst: daar hadt je bij moeten wezen, di.n hadje gelagchen. De QuARRé-rARuiK. O groote Goón ! Ik! Ik! Ik! Ik val in onmacht! (D« Cocarde en d«Panache onder/leunen hem; de Panache geeft hem een Jlukjen van een oude lederen breek; van den Doge van Venetien te ruiken , waar op hj weêr bij komt, [en zegt, ) wat zegt gij daar? waar woont gij? De Cocarde. Waar ik woon? ik woon thans bij een parthij gekken; zie , voorheen woonde ik in de Kalverftraat te Ninivé. De QuARRé-PARuric. Te Ninivé? 6 Hemel! erger kon het waarlijk niet komen. Eilacij ! zijn zij daar dan eindelijk uit den doodfiaap opgeftaan ? — men placht 'er fchier zoo ge* rust, als hier, te flapen- — Verhaal ons toch, mijn Vriend, hoe die verfoei jelijke omwenteling zich heeft toegedragen ? De Cocarde. Dat kan 'er wel op overfchieten, zoo ge daar zin in hebt. Luistert dan maar aandagtig toe. ARIA. Een nieuw Lied zal ik zingen gaan, 1 Van Jantje Bmijnele wilt verftaan. 't Was in de maand dat de Koetjes grazen , Toen men de Pruiken van de Bazen, . In Ninivé begon af te trekken, En de Burgers uit den flaap te wekken. O Jantje Bruinele! hoe kom je hier te pas ? O Jantje Bruinele'. hoe kom je hier te pas? Te pas, te pas, te pas. * * * Dat was een Leven van all' de Franfchen, Toen men die Pruiken zag zonder Kop dansfen, Krek als deze Sinjeur, die daar Raat, Was je Baas ook op 't Stadhuis, Cameraat? O Jantje Bruinele'. hoe kom je hier te pas? O Jantje &c. * * * Elke Pruik kreeg een Infinuatie, Dat maakte vrij wat confternatie: En toen een briefje "van Casfatie, Dat werkt, let wel, als een purgatieJ O Jantje Bruinele! &c. Zoo  ( 131 > Zoo ging het, VaderQuarrê; en toen was men zoet; en rren 2011 zoet blijven; en men beloofde zoo veel mooije dingen, bergen met goud. Maar de Burger zei, uitverkoft, Cameraat; het Pakhuis flaat te Huur! DE QUARlté-parütr". Moet ik mijne ooren gelooven — welk eene fidderende gebeurtenis! — maar mij dunkt, ik zie 'er daar nog een in dezelfde vrolijke geftalte binnen treden. Hoe zit het in mijn Vaderland ? verhuizen dan alle de Paruiken met Maij ? Tweedi Cocarde. Dat was een ftukjen van Jan Steen! je leven zoo niet ! Ho! ho! dat heet huishouden! en wat keken zij zuinig ! De QuARRé-ïaruik. Welke bittere tijdingen,mijn Vriend, komt gij ons weder mededeelen? komt gij ook uit de Kalverftraat ? Tweede Cocarde. Neen Sinjeur, ik hoorde op de Wijnhaven t' huis;en in ortze Stad hebben wij de peentjens eens opgefchept, bij uw's gelijken, vat je '1? Gij huilt 'er zeker om; maar ik moet 'er om lagchen : want, die wat verdient, moet wat hebben, placht Uilefpiegel Zaliger te zeggen. DE QUARRé-ïaruik. ó Hemel! de twee beste Steden van ons Vaderland ! Zouden de Heeren zich dan overal de wet van dat — Vee van Burgers hebben laten voorfchrijven ? Tweede Cocarde. Ja, ja, Pruikje; ons Vee is jou Vee, voor de eerfte keer, te flim geweest. Laten wij eerst een familiare pijp ftoppen ; en dan gaa ik u de ganfche klugt eens op dreunen, dat je het uitfchateren zult, als een Boer, die van den fteen gemeden wordt. Bernard! Bernard! geef pijpenen Tabak! (Ieder Jlopt zijne Pió; — e« de Tweede Cocarde Zingt) ARIA. Me» werdt bij ons het konk'ien moê; Het Lieve Land liep gansch op ftelten; Toen ging men naar de Pruiken toe, En zei, loop jijlui voor fint Feiten! Ho, ho, Jantje van Doorne, Jan van Dis, Aprie, aprie, enKiskedie, parié Francais, Jan van Doorne, Jan van Die. * * Van-der. . . . deedt toen niet, dan buigen, Toen hij 's Volks wenschen zag vervuld, Zoo, dat een elk fchier zou getuigen, De Burger werdt, — niet hij, ge . .'. , . ho, Jantje van Doorne (f c, Bn  C 132 ) En onze Vader van der ,~ Grommende toen, als een oude . . . ,^ Wilde zoo lange nog vertoeven, Tot dat de reis zijn beurs aanftondt; Ho, ho, Jantje van Doorne &c. * * * Hoe! zal de Burger ons gaan dwingen! En ik voor mij, zei toen van .. ™\1SCanuth van ■ ■ •;• Volg mijn lieven Patroon zijn' raad;' Wel ja; het zou zeer fraaitjes iïaan, Ja, hoe het alles ook moog daveren, Zoo men dat Vee zoo liet begaan, Ik behoud moed en goed gelaad, Ho, ho, Jantje van Doorne fcfc Ho, ho, Jantje van Doorne &c, * * * * Weetje wat ? zei de Prins zijn Page, Zat ik maar, met Mania, te Bremen, Daar is m.,n floel, en ik ita op; Zei Sen, oP de Appelmarkt gerust, lk hou toch mijn Controlleurs gage; Dan hadt dat moerfche Burger fehreeuwen Bet een half eij, dan leegen dop! Mijn armen kop zoo niet ontbust. Ho, ho, Jantje van Doorne Ho, Ho, Jantje van Doorne cjc. * * * * * * Ik ben een Graaf van 't Roomfche Rijk , Enfin , een ieder dacht het zijne; Zei vlasbaard, die geen Kind kan maken , Een ieder zei of dit of dat Het .s met, dan over mijn lijk, Een ieder maakte vreemde mijne; Dat men kan op dit kusten raken: Een ieder kreeg een fchop voor 'teat. Ho, ho, Jantje van Doorne &c. Ho, Ho, Jantje van Doorne (fc. De Panache, De Cocarde. Daar eens op gedronken! een fles besten nectar van onder den trap! _ Hoorje Bernard! Ho, ho, Jantje van Doorne, Ho, ho, ho. De QuAREé-paruik. Zeg liever, daar zich op verzopen, zich op opgehangen, zich op verwurgd, de hartens uit den kop gefchoten , de ingewanden uit het lijf gerukt, ó Hemd ■ \m moet er nog van de Paruiken komen, als het zoo toegaat. Fluit op je Duim! ieder zijn beurt! -"zoeven was het de mijne, nu is bet de T* ;~ mi 'ieuver "iaar eens helder in 't rond dansfen, en lach maar meê aZJpp ,er'9d pt °f n,et"J Wat dl0mmel rakera j'ouw dïe ondermaanfchê Bcij t was ui de Meije! Heij 't was in de Meije! . , (NB- De Mujtcq is van PicciniA Einde van het tweede Tooneel.  C 133 ) Van Nymeg ejt verneemt men, In dato 5 Me'], dat de Hoog - Geleerde Heer Arminius Trociiulus, een Man, die niet minder door zijn beproefd Patriotismus zijne Medèburgeren tot fteun, dan door zijne geleerdheid zijn Vaderland tot eer verfhekt, een Man kortom, cujus ferulam nuncfceptra verentur, bij zijne overige eminente waardigheden en moeilijke charges , uit hoofde zijnrr uitftekende bekwaamheden , door' zijne Doorluchtige Hoogheid , Wille v den welbeminden, is aangefteld tot beëedigd Getuigen in alle zaken, zijre Doorluchtige Hoogheid en het Vorstlijk Huis betreffende. Zijn Hoog - Geleerde heeft dezen zijnen post dankbaarlijk en plechtig aanvaard , met het geven van eene deftige Adteflatie in de zaak der gezondene Expresfes aan de Chefs der Regimenten. Eerftdsags wacht men ook zijn Hoog - Geleerdens getuigfchrifcen wegens de Haagfche St. Nicolaas vrolijkheid, — de Aiïe van Confulentfchap, — de Expeditie naar Brest, •— het fneuvelen der Militairen voor Hattum, — en het plunderen van die Stad en Elburg enz. AD VER TISSEM ENTEN. P. Gosse heeft, voor rekening van den Auéteur, op de pers, en zal, eerstdaags , uitgeven alle de werken van Pater de Molina , in 9 deelen, in Folio. Bevattende het Eerste Deel de geboorte , opvoeding , en eenige interesfante trekken uit het leven van den Aucteur; en verder een breedvoerig betoog , hoe een krijgsgevangen Officier, niettegenflaande hij zijn woord, van eer verpand heeft, kan ontfnappen, en naderhand voor uitgewisfeld pasferen, zonder daar door infaam te worden; enz. enz. Het Tweede Deel, zijnde eene breedvoerige bsfehrijving van alle middelen, die in het werk kunnen gefield worden , om zich van eene vrouw, met welke men in onmin heeft geleefd , te ontdoen, en dc fcbuld geheel en al op de vrouw te fchuiven. Het Derde Deel, dienende tot bewijs, dat een Officier m zijn geboorte land tot geen groot fortuin kan raken, zonder tct den dienst van vreemde mogendheden uitgenoodigd te zijn, handelende verder over de middelen, die in het werk kunnen gefield worden, om zoodanige uitnoodigingen te verkrijgen; — en hoe een Officier zich dezelve ten nutte moet maken, om tot groot avanceinent te komen, alles nader opgehelderd met voorbeelden, getrokken uit de Memorie van Ludwig Ernst — enz. , Het Vierde Deel, handelende over de wijze , hoe een Officier, die ter verdediging van eene Landftreek of Frontier wordt afgezonden, z:ch, verfcheiden maanden , aldaar kan ophouden, zonder iets, hoe genaamd, tot afbreuk van den vijand te ondernemen; — behelzende verder eene meenigte redenen, dfe in zoodanige gelegenheid kunnen opgegeven worden, waarom het onmooglijk was zulk eene V Land-  C 134 ) Landftreek te defenderen, en dat hef dus allerbest en allervoorzigtigst voor den commanderenden Officier was, om, vooral tot behoud van zijne eigene reputatie, dot Land, zelfs zonder gerappelleerd te worden, te verlaten , op de geruchten van eene nieuwe aannadering des vijands; — voorzien van een aanhangfel, waar in alle de redenen van zulk eenen aftocht naauwkeurig onderzocht, en uit dezelve zoodanige confequentien getrokken worden, als het meest tot nu bekende oogmerken kunnen dienen. Het Vijfde Deel, betogende, hoe een Officier, die, kort te voren, door getrek aan alles, het Land hadt willen verlaten , zich moet gedragen, op het onverwacht ontfangen van de tijding eenes getroffen vrede , en den zekeren aftocht des vijands; — hoe hij dan fnorken moet, dat de vijanden van eene flechte reis gekomen, en met bebloede koppen naar huis zouden gezonden geweest zijn; — verrijkt met eene keurige verzameling van fcheld - woorden, welke tegen de bewerkers van den vrede kunnen gebezigd worden, en waarmede onwederfprekelijk bewezen wordt, dat het gefloten Vredes - Traftaat niet anders, dan als eene Duperie, moet worden aangemerkt. Het Zesde Deel behelst eene verhandeling over het fpreekwoord, een berooide beurs maakt berooide zinnen, waar in bondig bewezen wordt, dat een Souverain verplicht is, wel zorge te dragen, dat geene Officieren, hoe weinig orde zij ook op hunne zaken mogen flellen , immer eene berooide beurs kunnen krijgen, en dat de Souverain derhalven verbonden is, om alle pretenfien der Officieren, hoe ongegrond, en boe tneenigvuldig dezelve ook mogen zijn, zonder onderzoek, goed te keuren: — Zijnde hier bijgevoegd een Project-plan, om, ten einde den Souverain van eene ontfaglijke moeite te ontlasten, eenen eerften Staats-dienaar aan te flellen, die 'alle pretenfien kwanswijs examineert, en, hoe zij ook mogen zijn, in een gunftig licht voordraagt, en die dus het vermogen heeft van, als Midas, al, wat hij aanraakt, in goud te veranderen; mits echter, dat deze Minifler daar voorniet beloond worde, dan met wierook van Advertenties, enz. Het Zevende Deel, handelende over de middelen, die men, met vrucht in het werk kan flellen, om Staatsminiflers, die al te dom, ofte koppig zijn, om zich aanflonds overtuigd te houden Vin de nuttigheid van alles, wat hun wordt voorgeHeld, en die onbe'eefd genoeg zijn, om te onthouden, en zelfs aan iemand^te herinneren, dat hij, binnen weinige dagen, twee geheel en al tegen eikanderen ftrijdende voorflellen over een en hetzelfde onderwerp is komen doen, — den voet te ligten, en zichdaar door te gelijk eenen grooten naam te maaken; — voorzien van een aanhangfel, waarin zeer flerk wordt aangedrongen, om wel te zorgen, dat, uit zoodanige loffelijke handelingen , geene vermoedens van wraakzucht kunnen worden opgevat; waartoe, als een welbeproefd middel, wordt aan de hand gegeven, om, zoo ras de val van zulk etnen Minifler onvermijdelijk is geworden, in eene beleefde vifite de kracbtiglle betu'gingen van vriendfehap en adtachement aan Hem te gaan doen. Het Jchtfle Deel bevat eenige merkv/aerdige trekken uit het Leven van DonQuichot de  ( 135 ) de la Mancha, en van Roland lef'urisux, zeer geestig erj eigenaartig toegepast op een berucht mannetjen van onzen tijd. Het Negende Deel beftaat in eene Verzameling van Mengelwerken als i°. over de wijze, hoe men zich , in tijden van verdeeldheid, bij de bovendrijvende partbij kan indringen, en ondenusfchen, in het heimelijk alles aanwenden, om één der voornaamsti Lcd~n van d:e parthij cf te trekken, en dezelve verder alle mogelijke afbreuk te doen ,• 2°. hoe men zich met vrucht kan bedienen van het crediet, dat men bij de Natie verworven heeft, oin oproerige gefprekken ingang te doen vinden; 30: hoe men, zonder te blozen, dagelijks, op eene vriendschappelijke, ja eer. biedige wijze, bij asnzieneli.ke lieden kan komen, niet tegenftaande men dezelve, bij ade gelegenheden, op het hatelijkst affchildert; 4°. hoe nuttig het zij, eenen fchijn van Godsdienst te verwonen , om des te beter eene valfche rol te kunnen fpelen; en eindelijk eene Redenvoering, dienende tot bewijs, dat de Republicq, zonder eene Alliantie met Engeland , geheel en al moet ten gronde gaan, Deze werken zullen op zeer goed papier gedrukt, en, zoo dra mogelijk, tegen contante betaling, afgeleverd worden; doch, vermits de Aucteur, door de gedurige verandering zijner wezens - trekken , tot hier toe door geenen fchilder heeft kunnen getroffen worden, en men dus niet aan de thans heerfchende mode heeft kunnen voldoen, zal" men zoo lang, in plaats van zijn pourtrait, op het titelblad d.t eenvoudig motto Rellen: Paré du nom d'ami, quand il trame le crime, II caclte Jon poignard, pour tromper Ja vitlime. In 's Hage, bij J. Staatsman, is op de pers, en za! eerstdaags aiomme, gratis, te bekomen zijn een zeer fraai uitgewerkt Generaliteits- of Bondgenoot, fchappelijk Plan, onder de zinfpreuk : hetkanverkeeren; waar bij men zal zoeken te bewijzen, dat alle Bondgenootfchappelijke intercesfie of mediatie, met list en vleijerij begonnen, met vaischeid en verraad voortgezet , en met geweld en overheerfching geëindigd mag worden. NB. Dit allerbeknoptst ftaatkundi" Plan is onontbeerlijk voor alle Liefhebberen van Privilegiën en Voorrechten, om zich, in tijds, daar naar te fchikken, en, door middel van kruid en lood, daar tegen te preferveren. BRIEF aan JANUS. HOOG WEL-GEBOREN HEER! De baatzucht van Schrijvers geeft mij dikwerf (lof tot lagchen. Naauwlijks hadt Gij aan den Haagjehen Correspondent - Schrijver genereuslijk de ganfche Prullenmand aangeboden, om daar zijne gading uit te zoeken, of de Post van den Neder. Rhijn, die 'er de lucht van hadt, is hem in de voorbaat, en fchommelt 'er het Venetiaanfche Regerings plan, in No. 560, geplaatst, uit op. Als daar maar geen Proces of Duël onder de vrienden uit ontftaat, zoude ik, dunkt mij, den Post maar  maar laten begaan: - de jongens van den Drukker varen 'er ten minste nog wei van Utrecht, den iz-Jen Meij, 1787. TT N. N. Mn de Jongens van den Drukker. Van nu af aan, tot wederopzegging toe, Iaatpasferenden Heer Pieter 't Hoen met vrij ac en reces, naar de Prullen-mand, om daar uit zijne gading te komen opzoeken, zoo dikwerf zulks zijn Ed. behagen zal. é Aclum Francfort aan den Lek, den i3den Meij, I787. ws geteekend L. S. jANUS' NOTA van JANUS. Aan den Paljas va» de Vinke buurt, zich zoo geestig deguiferende onder denamen van Klaas Momus, en den llaagfchen Correspondent, dient tot naricht dat J a n us als een man van Geboorte, nia met zijn's gelijken kaZ en dat Klaas zich dus n,et moet flatteren, dat hij de Eer hebben zal, vTmet Hem in een aanhoudend twist -geding te treden : een vee" uit de o^n n,, 7n d n om e Vriendfchapte onderhouden, daar zal hij zich ^l^n^^' Dit Iaat echter met na, dat ik, voor deze enkele reis, zonder gevolgtrekkingf hemeeu kleen antwoord op zijn P. S, -in No. 59, zal geven, aangafnde de Warsdorpfchï SZl & Waal'i Ta ,'J °^f,Ukki^ TCrwaand Senoe5 " ■ om mij van pFagfaat w befchuljgen als had ik, (k J anus, den ellendigen Klaas willen imiteren. Men. Uns tmpudentisfme , dat wil m het Nederduitsch zeegen ie liem KhpIT TJ =.< - Maar dit zeggen Is niet genoeg; - goediTzali!t tfwi]2n rNel/r lander wie gij «jt, lees den ganfchen/ftor door, en zie, wat hij over deConiï nen gefchrcvcn heeft, - wat ik. - en oordeel, of 'erwel ooit grootercS dan Klaas geboren is. En wat de arme Hals, om zich te verfchoonen, bijb■ " t van z.jne Advertisfementen, geplaatst toen reeds, wa neer ik nog in ' SoedeS lijve was, - fcheerje Kaerel, naar dl Prullen - mand! Janus. Z EE T IJ D I N~G~Ë~N. ~- Den Uien Me:j u voor gaats genaderd het Oorlog (chip de Alarm, gevoerd bii Kaït. Welna, met tijding Van een aanitaand beleg van Babel. - oJldenMe is ,„ Texel binnen gekoomen het Advies - jacht, de Courier, welks depêches men .reent, dat van zeer veel gewicht moeten zi.n, uit hoofde van de fpoedige bezorging van dezelve aan vericheiden Chefs der Regimenten; enz. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd 7' en uitgegeven te Leyden " bij B. Oanekmk, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam II. Kejzer, Haarlem Bohn, s Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg en J. Vifch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol H.Heogop, en verder in de overige Provinciën, a twee Siu.vers.  JANUS. SUUM CUK^UË. N°. 22. Maandag, den ziften Mtij. BERICHTEN uit het voorhuis van janus. 'sIVlorgens ten 6. uuren. — (Verbeeldt u, Lezers ,dat Janus, met een paar pijpenbusfchen onderden arm, heen en weder loopt.) «Ju taaatneib ïiet «PtbaUeoeït beeïtgbg hen uitflaa her öinffcn buï;enbma» «n uittil ban onje finoflflerecmbe raij^eib in fïaat setoccgt mare tc boen - oan iiebetïebe nu meber cefugt/ — met Boebe mooiben b?uaaib/ taaê ïjet botft ?oo mooi ftiï / 50a serugt. -7 ©e afsetroH'ftctï & natte -paruiïicn/ met toeïfie men fiet ftiïïeHcn^ gabt laten beBaan/ maten te fraai een fpeeïaoeD / om nu niet eene» lansen ttjb $oct tc fiïüben. — ©cze tton men on$ torJj nabet'ljanb gemafifitip toeberont afnemen: baat en boben mij óobben bie niet allen, — JWibWertajji  C 138 > ion ot FfcebïPtie begoojïnft boojtgang geofien — tot ftenb nomen/ te» boojoefteïbe genoegen bm Jfaïïanbë 3Canbfbaberrn- - €11/ -ie baat! av f ené boet een ï)eet ïj 0 d f öi rr af ftcier /— in bien^t bet Sfja&Cïïfdf^lC* ^<©HJ9<5fi?C^CJa / - oo ïa^t ban ftigiES.«ÊJ© g^O?CS94,lirl3'ö^ / eene ftouten eene gdjeeï onboo^iene roup/ toaat gij niet niet te gtooten boojbeeï afftomt; - eengftïnpg ftuiben be nu anbetê zao *oete ftinbeté op / en Tiet ganfcfie guiébouben ié in ten cn toet. — ïrttaft! baat ïigt nn net gtoote/ get toet öeftaoMte plan ou$et ^aïïanbftne ^taatgmannen gebed in buigen. J)?aar bt ftoft-naetbjrng gegaaïb/ om ;e toebet te ftiïïen ? ©e beet i§ nu ïoê/ tn sn moeten mtbe / of $ toiïïen of niet. - §©aatïp ten gtoot gebaïg ban tochtige fnnpbaanfrïiaten' — ©an/ bit ïjet tontel - bit be toen: tot eene éft<©.WB<£CCl<$€ ^€ö§,C€1Ci:g^@ % i$ ïjet oois naojgeftnint/ batong bie te beun moet ballen! gal'men eenêterjjt fctjonnmafien/ moet öe boêï tn$t rjanfr'tj uit be ijoefien/ en nbetgoop. — jfêaat goe boojbetïig bictgeïpe gebeutbteniifen ooft sgn mogen/ 2tt boen mij tfianê ben bop ataantoen. - Bittere ftrijd tusfehen eer == tn plicht! toaat nu fienen met ïjet toeeftbtaö ? en cbentoeï — te ïjui£ te bïpen — bat M onmoogfp !tttttttttttttt#a! Jfêonfieut / Cajus Pe&inius Pruika — ( Lieve Lezer! deze is de Paruikmakcr van Tanus, die op dit oogenblik juist van achteren, uit dc keuken komt; een man, die ik u gerust als pruikmaker durf recommanderen, en die thans, in die qualiteit, in dienst van betRijgczclfchap, dienstdoende te paerd, mede tc velde is.) Jfèaatt gij nog giet? <^gftomt tuigt tet fneê. $}et \$ tt niet onbefttna/ bat ifi geben met ïjet Co^pg SCutiliaitEtt/ aïf ©tjpet/ naat ïsitrecïjt bettteft; op matfrïj ;aï ift 'genoeg te Doen geböen met be Tibiae pares & impares te bïa;en/ om aan neen toeeftbiaabjeng te ftuunen benften/ bug/ jfêonfieut Cajus Pedtinius Pruika, baat get bïab ebentoeï in be toaeteïb ftomen moet/igmgn biienbeïöft behoeft/bat/ gnié gij totïj met mijne fjuificn niet iconen ïicöt/gij booj mijn toeeftbïab toiït j;ojgen. Vale. & me ama! legeem-»/ jtéeegteï Cajus Pedtinius, niet te bergeten/ aïïe be benten cn f 02teö?ife'eg open te maften/ en ?e niet te fluiten/ bao? bat ifi u fcïjjijf/ bat be b^ebe toebet gefloten i£. — aptopog/ nog iet#! mijn fmtifboog abi.' Cajus Pictinius Pruika. — (Lezer, dit zei hij, zijne handen, met een erbarmelijk gelaat, ten hemel heffende.) De Brievenbestrlder. 3a/ f jmmnafier! baat ïjebt geb^egonöerb bier en ttointig bjitben bao? ben f atroan; bat tö net boa? hut enfeétia auïbené en zeêtien ftnibertjené - Cl jus Pectinius Pruika. ( Dit zei hij zeer deftig) 't ?cer toeL De Brievenbestelder. ga toel — ?eer toel; maar gelb bij be bié. Cajus Pectinius Pruika. ïtëoubtge ban "fiebben/ bat ifi bie bjie* ^^eX^evSbestei-der ï?naj ! taeet ge mat»®>at ff nu febett ben ifttn ganuarü/ bat be %aa$ ban bit guié geen b?iebtnpo?t betaal* geeft! bat bojgen jgn mij motbe; en best fijieben moeten ten minste ^Cajus^ctötius Pruika. J©el / fiaetel! loop jij trant «ttecgt/ tn laten ;eje baat uit be iSegimentg-fiaé ban den Graaf van Efleren betalen. Jfêgn ÏJeet gS£&ü.§ ié tntfi ban be f amiïïe ; < De Brievenbsstelder. Bog eené/ mgnbjienb; toiltge be üaic= ten nebben» of ifi ga 'et totbet meê geen. , . Cajus Pectinius Pruika. ga; 'et mogt nog toat meutoé in torsen/ om bet toeeftblab te bullen. Willetje, bom eené booj! Hilletje. ï©at bïiefje/ moéfcu Cajus Pe&inius Pruika? Cajus Pectinius Pruika. ©el ! b e bjommeïftge $ent toiï met geen / of ïjg moet gelb booj sgne toaat gtbfien! Wit geeft bat ooit bij. gtoote aan guié meet beleefb? „„ «, * Hilletje. ga; — ban ?aï ifi eenê ten eetéte bg &mit Magito ïoopen/ ben b:ienb ban mijn ©ett —; toatgt maar een amerijtje; ift ga maar eené "een ftgoone fïoof booj boen. De Brievenbesteller. ïtom! fiom i — bat talmen tn fïufötttcn begint me te berbeïen! — Wil jebe fijieben gtbben/ ban fiom « aan ïjet £> oêt-Comptoir ïjaïeb — maat get gelb 'er bij — aju < Cajus Pectinius Pruika. ga; toeetje toat? — ifi geb ooft meet ftïauten te geïpen; — Hilletje $ojg jij nnbooj get toecfibïab! — gat» ïte majgeu! — — Hilletje. #cïj! JRoffen! ïjooj ttni! - bat fian ifi niet boen.—  C ho ) 5« toeet net*} ®?u!ïïiEt/nat]& SSoefiberRooner / - tn ban nart mn^m^» y^Ajvs Fectinus Pruika. — JBei / Snnrht r>t>r>£< t>~~J£ t 77 b'aercn met fiet pourtret ban j©jjn »eee lUea0» 3e U&n— laat 'er maat toatou Djufifien. — gfi 5"rnet y p Wnaar» nan al bie rtEieErbtiEit> finnit* <éir« «ai 5,». *^#UUiEniaiiEr totn S-Se» binatatöougEbigtötbEEft? — ÏLfcïnïSttv toït firii.v «Tc Ö9t fi'^W^ f.aüiïï°»™ - N "eten"? ËféaSv eÖr 6Ü SgnmSE 2*Ë?< 1 tansbjab.ff; bat 5au een mifftun fïBuur m Iliaben J —- Orders van den Raad van Staten -L'X" / hnt «^f ® net een Janusjcnj — maar ïjet bïab begint aï za S/hnf t?B*,n0« manen? in bE horigs nomnierê fieóben bïnitK KShi51^* Jigjtmio-tnant lp U |o Xt n*«^rt^^ï"!!?*!'  JANUS. S ü U M dü IQ.UE. N°. 23. Maandag, den nBflen Meij. NOTA van JANUS. Tanus vindt zich verplicht, aan alle zijne Lezeren, Correfpondenten, en Be* «mstieers, (zoo het moSelijk zij, dat Janus eenige van deze laatsten heeft) op het nedrigste verfebooning te vragen, wegens de zoo zonderlinge manier, waarop de zich noemende Cajus Pectinius Pruika zich gekweten heeft van den hem ooeedraeen last; en belooft het Publicq, voortaan alle de Nommers van zijn weekblad zelfs in zijn tegenwoordig guarnifoen, zelf te zullen overzien; in die billijke ^rw'achtina, dat het hem niet kwalijk zal genomen worden, wanneer fommigen zijner tijdingen, brieven, of advertisfementen, als mostaart na den maaltijd, mog,ten komen. IETS GEWIGTIGS. Goed nieuws! — Groot nieuws! — de Mediatie komt wederom op het tapijtl wat nog meer? Bondgenootfchappelijke intercesfien, -~ En van wdke  C 142 ) Bondgenoten? Gelderland^Voor Ammfaort.— Amersfoort voor Gelderland. — Voor wie alle die Mediatien? — Voor Hatttim - en Elburg ter eenre — en Utrecht en IVijck ter andere zijde. — Wie zuilen . als wedemidfche Mediateurs, adfifteren ? — Holland, Over-Tsfel, Groningen, Zeeland, Friesland onder de Guar.mtie en Protectie van Hun Hoocmogjnuen ter eenre, en van den Raad van Staten ter andere zijde. Waar in zal de Mediatie befhan ? — leder van de Staten wat • — Willem de kruimelen ; — en het Volk een hartelijk dankjerzie daar de klucht uit! -—> Maar Brederode plagt te zeggen Het kan verkeeren; en wat dan? Het Volk meester; de Representanten aan hunne bijzondere verplichtingen ■ 1 cn Willem aan zijne Inftruft;en verbonden, of — het Land uit. Maar hóe die gedaan? door mediatien en conferéntien zal het niet lukken; ■— ergo, overal vereenigd, met de wapenen in de rechter- en met voorfchriften in de linker hand en" dan is het Vaderland fchielijk gered: — dit zegt Janus, en — dan is het gezegdl BERICHTEN uit Leyden, den zojlen Meij. — De Geleerde Schoonmaakfrer van onzen nc? Geleerder Profesfor heeft wederom een fragment overgezet, uit eene tot hed m toe onbekende taal, zie hier den inhoud : v Slangen hebt gij in uwen boezem gekoesterd, o mijn Landgeno- „ ten ! op het oogenbhk , dot uw voet hen kan verpletten, zoeken zij hun doode,, lijk venijn in uwe wonden te Horten. ,, Verwoesters des Vaderlands! gij, die, daar in de du fiernis verfcholen door „ het vuur uwer wraakzucht gemarteld wordt; gij, wier adem niet dan moord en „ verderving blaast; hoe lange nog zult gij de ftem der menschüjkbeid de ftem „ van uw kloppend geweten fmoren? Hoe lange nog zult gij den misleiden huur„ ling ten prooije geven aan de rechtmatige woede uwer medeburgeren. „ Verblinden! — op welk eene glibberige baan rent gij voort naar uwen ei<*en „ ondergang! Spat u, op eiken tred , het bloed der onfchuldigen niet in het a&an„ gezigt? Wilt gij uw eigen huis ter neder werpen, om over de Puinhoopen te „ zegepralen ? h „ Een zachtmoedig, geduldig Volk , door u gedwongen, tot eigen verdedi'-Wn» „ het ftaal aan te gorden, ftaat voor u; het eischt recht, — maar kan u nogver* „ giffenis fchenken. „ Het oogenblik nadert, dat de rechtvaerdigheid de wapenen der wraak zal „ aangrijpen; — het geduchte oogenblik is nabij, dat uwe medeftanders u fter,, vend zullen vervloeken ; dat hunne wanhoop ter uwer verantwoording zal komen, „ Keert te rug! — het is nog tijd. — Voldoet aan de billjke eifchen van hun, „ die  C 143 ) „ die gij moest befchermen, — niet beorelogen. «— Leer van hun, die -g Ij vreest „ en haat, wat het zij, edelmoedig te zijn. ' „ Gij, die de edelen des Volks wilt zijn; — een's Volks, dat deugd cn moed „ bezit, om voor zijne duurste belangen goed en bloed op te offeren; — Gij, „ edelen des Volks , fchuilt fchaudelijk weg, achter eenen drom van omgekofts „ lieden, — van welke de minste zich,in zijnen vernederden toeftand.nog grooter toont, dan gij;—Gij, die op de dapperheid uwer voorouderen roem draagt, hebt geenen moed, om uwe onrechtmatige bezittingen op te offeren: ont- „ aart nagefLicht! ,, Nog eens; — keert te rug, —■ en gevoelt, dat gij menfchen zijt! — nog „ meer,-' maakt u waerdig, beftuurders van menfchen te zijn! — Doch, neeuE „ voor zoo vele grootheid zijn geene ilaaffche zielen vatbaar, —. Vaart voort! — „ weest laffe beulen! — vestigt uwe zegeteekenen op de verbroken beenderen ,, van uwe Stad- en Stamgenoten! —"Maakt u dronken van den bloedigen roof „ der onfchuldigen! — maar zorgt dan tevens, om, met uw Vaderland, ook te ,, vernietigen een geweten, dat u eeuwig het loon van uwe ongerechtigheden z& „ doen gevoelen. —— Leijden , den zijlen Meij. Gisteren avond, ongevaer ten zeven uuren , hadden wij hier het onverwacht genoegen van dat gedeelte van ons loffelijk en hoogstnuttig Corps der Ciievalliers du Rèros, het geen, in den algemeenen nood van het dierbaar Vaderland, nevens de geringere Burgers, zoo bereidvaerdig was toegefchoten, om het getal der Auxiliairenmet wel negenman Cavalleristen te vermeerderen, van zijnen, zoo roem- en zege-rijken, als voor deze wakkere Vaderlandfche Helden fatiguanten , Veldtocht, zonder éénen man verloren te hebben , gezond en ongekwetst, na een afzijn van ruim zes dagen, te zien wederkeeren binnen onze muren. — Vele gisfingen zijn 'er ontdaan over deze zoo onverwachte, hoe zeer dan ook heugcbelijke , terugkomst ; de een meende, dat het ware uit hoofde van de Kermis; anderen waren van oordeel, dat de reden daar in te vinden was, dat deze Heeren te wel opgevoed zijn voor een vagabonderend leven. Dan nu verneemt men, met zekerheid, dat de ware oorzaak deze is, dat men niet wist onder welke clasfe dit Corps te rangfcbikken, — of onder de zware — of onder de ligte Cavallerie. Statenburg in Tijrol, den iBden Meij. Den goeden Hemel zijdank! » het gaat hier thans wederom gezegend met compareren , delibereren, enz. Wel is waar, dat onze naburen en bondgenoten de Babijloniers juist niet zeer veel met derzclver langwijligheid gehucht fchijnen te zijn, maar dit is hunne zaak ; wij weten hier zeer wel, dat, hoe meerder men delibereert, hoe minder men executeert, en dit is juist het ware. Thans is het groote onderwerp der roemruchtige deliberatien van onzen Raad het verleenen van permisfie aan onze Naburen, om zich defetijïefte mogen verweren; want offenjief, dit begrijpt men licht, zou nergens naar gelijken kunnen. De meeste ftemmen, kan men met zekerheid zeggen, dat aireede tea voordeele van onze Bondgenoten gefproken hebben, en dat men dezelve de Y 2 . fa-  C 144 J> facukeit verleenen wil v?n, wanneer zij, met het pistool op de borst, gedreigd worden, de hand aan den degen te flaan: dit zijn de voorrechten der verbindtenisfen! Men meent ook in het zekere verwittigd te zijn, dat, wanneer de Stad Babel, door honger, list, of geweld, zal overwonnen zijn, men deszelfs overgeblevene inwoneren de gunst verleenen zal, van zich, met een eerbiedig request, aan onze Edele Grootfprekende Souvereinen te mogen adresferen , inhoudende verzoek , de Soldaten weder ojfenfief te mogen uit de Stad jagen, die 'er defenfief in zullen gekomen zijn, en welk request overgegeven zal worden aan de Heeren Staten viia Groot■ Keijenburg, om op het zelve te dienen van bericht, en communicatie aan het perfoneei befogne. CoNSTANTiNoroLEsr, den ï^den Februari]. Zoo 'er immer fouveraln geëerbiedigd was , het is de onze. Naauwlijks hadt zich de claroen des oorlogs doen hooren, naauwlijks de Sultan zijne troepen bij malkanderen doen rukken, of de Janitfaar werpt zijne wapenen ter neder, met vaste verzekering van nimmer, den GrootenHeer, in wiens dienst hij zich bevindt, wien hij trouwe gezworen heeft, wiens brood hij eet, te willen dienen tegen den vijand van het Vaderland, — inzonderheid dien, tegen welken men zulks thans vereischte. Wonderlijk en verfchillende zijn de gisfchingen over dit vreemde en baldadige fchouwfpel, en men is het nog op verre na niet eens, of de reden daar van in de kwaadwilligheid der krijgslieden, dan wel in de llofheid en bloóheid der fublime Porte te zoeken zij. Het kwaad hadt zekerlijk kunnen gefteuit , ja voorgekomen geweest zijn; maar wanneer? — toen, wanneer het tijd was; doch de groote Heer heeft zich tot eene dalen wet gemaakt, het juiste — het gepaste oogenblik nimmer te gebruiken. Mihires, zegt hij, non me rebus fubmütere conor. Hier van daan die tegenwoordigheid en vaerdigheid van geest, die hij in bet barnen der gevaren doet uitblinken , hier van daan dat hij, in dat oogenblik van gevaar, -die rampen zoo fchieIijk weet tegen te gaan, die hij in de kalmte van den vrede met één woord hadt kunnen voorkomen. Het ware zekerlijk gemakkelijk—, het ware den raad van verftandigen gevolgd geweest, toen ter tijd, toen het zwaerd nog in de fcheede was, de onderhebbende manfchappen af te vragen, wie den Sultan trouwe zwoer ? de trouwloozen te. verbannen, en door anderen, die beter waren, te doen ver» vangen , wanneer men ftaat op 's Lands krijgsmacht hadt kunnen maken : doch men hadt dan het aangeboren grootfche plan niet kunnen effeccueren, van namelijk, wanneer de nood prangt, zich van de zijnen verlaten te zien, en alleen tegen duizenden te mogen daan. Mais contre trois que vouliez vous qu'ilfit? — qu'ilmourrut : zegt Corneille, en die was zoo goed ten minste, als een Penfionaris. Nimwegen den 17den Meij. Gisteren, zijnde marktdag alhier, hadt een van de Stalknechts van Neêrlands teedergeliefden Stadhouder de baldadigheid van op zulk eene vervaerlijke manier over de volle markt te rijden, dat de fnoodaart eene mand met kostelijke bellefleuren ten onderste boven wierp. — De weldenkenden Natie leere weder, uit dit daaltjen, wat men te wachten hebbe van eenen Vorst, die zelfs niet in ftaat is, de driften zijner dienstboden te beteugelen, laat ftaan,  ( 145 3 fiaan, dat bïj de zijne zou kunnen overmeesteren. — De weldenkende Natie overwege dit, en, en, en — beve. — Dienaar, mijn Heer Schuurman, hoe vaar je? Oxfort, den 6den Meij. Tot groot leedwezen van allen beminnaren vanzeld'faamheden, is onze geleerde Man, die zoo ijverig aan de overzetting van zijn bekend monument arbeidde, door eene langduurige ziekte, waarichijnelijk door zijn nachtbraken en aanhoudende werkfaamheid veroorzaakt, belet, in deze zijne geliefkoosde bezigheid voort te gaan : een zijner vrienden heeft het echter gewaagd, dit volgend fragment te ontcijfferen. ,, Dit zegt Pharimas, de Dienaar der gewijde Maagd Teng'ra; gij, die daar „ bevend ftaat te wachten op de ftemme des noodlots! — dit zegt u Pharimas, „ die de geheimenisfen der toekomst voor het oor der ftervelingen ontwikkelt; —. ,, hoor toe, — en zwijg.' „ Wat voert u, 6 Welho, uit uwe fchuilplaatfe? — wat voert u eenzaam over „ de bergen? — waarom poogt gij door te dringen tot in de duistere voorporta- „ len der woninge van Teng'ra? • „ Voelt gij niet, hoe de grond davert door de wraakftem, welke over u~ op„ gaat? — hoort gij het geruifch niet, dat door deze,'ge wel ven murmelt? — het „ geruisch der kermende zuchten uwer gevallene medeftanderen ? ■ ,, Waar toe zou ik voor uw oog de bloedige rolle der aanftaande wonderen ontwinden ? — waartoe zou ik ongeboren gruwelen in het daglicht rukken ? ó „ Welho! — ó Welho! uwe ziele is harder dan de wanden van deze fpelonke; — „ uw verftand is donkerer, dan de omwegen van dit heiligdom. „ Vliedt! verberg u onder uwe vrienden! — het uur van uwen val nadert, „ en gij zult wel haast geenen vriend meer hebben; —- vliedt! — verhaast toch „ de onvermijdelijke flagen des noodlots niet! „ Gij toeft? — Welaan, — zie om! ■ ■ Daar — daar ligt de fler- „ vende Arijlo, uw trotfche vijand Arijlo; — Demos, wiens ondergang gij „ zoekt, heeft u op hem gewroken. „ De macht van Demotis aangegroeid als een onweder; zijne gramfchap ontwaak» „ tegen u, gelijk een ftormwind : — ó Welho laat af eene rotfe te ondermijnen, „ diê-u, in zijnen val, zal vermorzelen. „ Uwe woede verbinde zich met den fterver.den Arijlo; — wanhoop vure één „ oogenblik zijne krachten aan; — wraakzucht doe u het bloed der onfchuldige „ Dochteren van Demos plengen: maar geen bloed bluscht ooit den brand, ,, die u verteert. • ,, Verblind flachtoffer des vergift, 't welk uwe jeugd beeft ingezogen, —— „ waarop hoopt gij nog? — „ Dat Demos zijne overwinningen vergete; — dat hij u niet verplettere in het „ oogenblik, dat gij in zijne macht zijt; — dat hij lafhartig ruste, — en aan „ Arijlo den tijd vergunne, om zijne krachten nogmaals tc verzamelen; — dat Hij Y 3 „ zich  C 14* ) zich, fluimerend, door geweld en verraad doe overvallen; — en verdelgen; — ,, Dan — dan nog Z3l 'er een gedacht leven, dat den Vaderlande wraak, — en ,, u den dood gezworen heeft; — dan nog zal dit geflacht, den vloek indachtig, „ — zich zelven, met u, en alle de uwen, voor eeuwig, onder de golven be* „ graven." Nimwegen, den jyden Meij. Men heeft alhier tijding ontfangen, dat de plans der Krijgsoperatien van den Generaal van der Hoop meerendeels verijdeld zijn, door het zeker bericht , dat 'er binnen de muren van Utrecht vijfhonderd man ligte Cavallerie wordt o'pgefloten gehouden , o;n te delibereren. Amersfoort, den lojlen Meij. Onze fabrieken beginnen hoe langer boe meerder te floreren, federt het verblijf van Hun IJdelmogenden alhier; vooral onze glasblazerij, alwaar men thans nacht en dag bezig is met het vervaerdigen van eene confiderable partij extraordinaire groote flesfchen , welke, naar men meent, gedetineerd zijn, om de hoofden van den zich noemenden Willem den Vijfden, en alle zijne medeftanderen , ten eeuwigen dage, inliquor, voor bederf te bewaren , ter onvergangbare nagedachtenisfe van 's Volks rechtvaerdigeftrafoeffeuing. — Men hoopt, dat dit werk fpoedig volvoerd zal zijn, vermits groot en kleen naar dit fchouwfpel verlangt, en gaerne een gedeelte van zijne bezittingen ter facilitering van deszelfs executie wil afftaan. W arrenberg, den iSden Meij. Men gaat hier nog aanhoudend voort met chfenfief te ageren; dat is, met klappen te ontfangen, en nist weêrom te flaan; met zich door zoete praatjens in flaap te laten wiegen; met de bekendste fpions en verraders uit en in de ftad te laten trekken, naar hun welgevallen ; met de kwaadaartïgfte burgerhaters te ontzien , en den eerlijken armen burger, uit eene overdrevene rechtvaerdigheid , even zeer.te belasten, als de openlijke voorftanders des algemeerien vijands; eindelijk met wraak te fchreeuwen, en zijne handen op den rug te houden; enz. A D V E R TISSEMENTEN. Aan alle Reizigers op wagens, laerzen, fchoenen, of fpijkers, wordt geadverteerd, dat, van heden af, alle dagen, des nachts ten twaalf uuren eene gewapende Kar zal zeüreede liggen op den bof te Amersfoort, om elk en een iegelijk, zulks begerende, onder protectie der Heeren Staten van Amersfoort, te convoijeren van daar naar de Holle Bilt, alwaar thans het territoir van Hun Edelmogenden een einde neemt; willende echter bovengemelde Staten niet inftaan voor het behouden arïivemenc. NB. 1MB. NB. Alle de genen , die iet te pretenderen hebben van, of verfchul•digd zijn aan den geabandonneerden boedel der gevluchte Quafi-Staatsleden te Utrecht, worden verzocht, met den eersten, hier van opgave te doen aan de Hus- feren  C 147 ) faren en Cuirssfiers vsn het Legioen van den Rhjjngrave van Salm , uiterlijk binnen den tijd van acht dagen , na verloop van welke voornoemde boedel gefcheiden, en ten behoeve van de ongelukkige flachtofftrs der Landverdervende woede zuiien uitgereikt wor len. Iemand, de vereifchte bekwaamheden hebbende, om het even van welke Religie, mits niet van de Demucratijche, en dat de Candidaat een weinig fubmis van humeur zij, genegen zijnde een Profefforaat te aanvaerden, onverfciuilig in welke Faculteit', en op zeer voordeelige conditiën, kan zich adresieren aan de Edele Heeren Curatoren van Frieslands Hoogefchool te Franeker. Bij aldien zich eenig Profesfor van eene andere Univerfiteit, binnen bet territoir van Hun Hoog-Mogenden , wien, ut hoofde zijner principes, zijn tegenwoordige ftandplaats niet bevallen mogt, zich wilde aanmelden, zou zoodanig een Geleerde kunnen verzekerd zijn, van aan anderen te zullen worden voortgetrokken, zonder zoo juist acht te flaan op zijne capaciteiten. Schout en Schepenen, der Vrije Rijks-Stad Lions sur Rh in beloven bij dezen eene premie van drie honderd welgeconferveerde papieren Noöd> munten aan den genen, die den Maker van het ondergaande punt - dichtjen zal weten te ontdekken, zoodanig dat hij in handen der Juftitie gerake en van het feit worde overtuigd; zullende des aanbrengers naam, zulks begerende, wordengefecreteerd. 6 Gij, die Willem houdt voor dul en zinneloos, G'loof vrij, hij is hst niet, al maakt hijfomtijds bokken. Hij was 't voor 't minst niet, toen hij L Horfdfchout koos. Toen heeft hij M dan v . . R . . . . voorgetrokken. Die fchrand're Vorst wist best' wie 't meest hem dienstig was; En 't was zijn wijs beleid, dat tot die keus hem porde: Zijn doorziend oog bemerkte, uit beider imborst, rasch; Dat d e e s een Man was van verwarring, die van orde. AAN DEN EERWERDIGEN HER JANUS. Da ich noch gein goed Hollandifch fprachen kan, excufieren ze mier, Mijn Herren! Ich wol es zo goed machen als ich kan. Ich habe die Eer zu fein ein Rheijngrafliche Salmfche Houfaar im dienste von die Hernn , Hernn , Staaten Jeneraal von Holland ond Vriesland. Nou Mijn Hernn! wisfen zi altemaal das alle die jenigen wer an ein Corps geattachierd fint, except de Pfar - Herr, die Uniform von das Corps mosfen dragen. Hie in aber 'excufiert zich einer der zich nennet Jan Lambartus, unferer Auditor Militarius, und was man der Boube zacht, 'Er wol gein anderer uniform, als von das Pandoure Corps, tot htrjlel van Eensgezintlmd en Burger -Reehten draagen. Ich vraage es ier Mijne  C 148 ) Mijne Herrn, is es gepernvttierd das der Kerrel zich fo verzetfen meucht j'eegens die Honneur. Er zacht ja, er had niemaal ein baard gehad, er kan zich dan geine Kneevels machen , aber had er dan gein fchoe wacfch ? Er zacht das er nou al zo viel werd ausgelacchen, und das es dan nog mier wol zijn. Er had aber onrecht, want es wol ein fchöner Houfaar macchen. — Mijn iieber Janus zinne zi zo geutig und fage 11 mir, wie mer in eine Frije Republiek mit der man most aanfangen. Ich grostë ion und mach mijne Compliments aan ire frou Iiebste. Michtel Tonner-Wetter. Jfoll. Rhijngr. Houfaar. A N T W O O R D. Hoe Hater op den avond hoe zoeier gezelfchap! Mijn Heer Tonner- Wetter, ik zou je raden met je welnemen, dat je mijn Neef met vrede liet; want hij is geen kat, die men, zonder Handfchoenen, moet aanpakken: en in allen gevalle wat kan het jouw fchelen , of de man een bruinen rek of een quakzalvers buisjen aan heeft? 't Js immers altoos Jan Lambartus. En, wat je van dat Pandouren Corps van 'Eensgezindheid en Burgerrechten vertelt, ik beloof je, cameraat, als ge eens met die vrienden aan den dans moest, ge zoudt van eene vreemde reis komen; dat Corps is bij dat .van van Ejferemï, en Neef Lambartus is daar al gansch geen van de minste broeders onder. Ik groet je, Monfieur de menfchen • vreter , en ik bidje, vereer me nooit meer met je Correspondentie. j an u s'. JV AR ICH T aen de Correspondenten van dit Weekblad. Janus verzoekt aen alle Heeren en Dames, welke hem tot dus verre met hunne Correspondentie hebben geheven te vereeren, met meer omzigtigheids, in het verzenden en de bezorging der brieven, te werk gaan; vermits dezelve een flecht figuur ter tafel van hun H. M. zouden maken; en Janus geen Kruiters vuisten heeft om tegen den brievenligter Tork van Rozendaal te flaen. A gouvema. ' Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij -B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keizer, Haarlem Bohn, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht [G. T. van Paddenburg, en J. ¥ifch. te Deventer C. Brouwer, te Zwol S. en F, Clement, en Hwgop, en verder in de overige Pjovincien, a twee Stuivers.  JANUS. S747- - 1787- - SUUM CUICtUE. N°. 24. Maandag, den Aden Junij. BERICHTEN uit >s Cr* a v e n h a g e , den liften Meij. Een onlangs hier ontfangen brief van denreizenden Wijsgeer Diogenes maakt veel beweging onder de nieuwsgierigen f zie den zelven hier woordelijk! Aan zijnen Aristides wenscht heil, geluk, en voorspoed, de Wijsgeer Diogenes! . , Het flot van mijnen laatsten brief, aan U gefchreven, zij het begin van dezen, ik kwam te Utrecht. . Het was niet meer dat zelfde Utrecht, zoo vermakelijk, zoo bem.nnenswaerdig in de tijden van den vrede; — het was Utrecht, door den Vijand bedreigd, —Utrecht, tegen den Vijand gewapend. Bato's Keurbenden waren binnen zijne wallen; de heirmacht van Hem, op wien de Vaderlanders ftaroogen, was binnen zijne muren; — ook Hij was daar, 2 Vüiy  C 150 ) Dus, mijn vriend, was eindelijk de wenfch van Nederland, — ook het vurig verlangen van Hem vervuld : — hij bevondt zich, met zijne dappere knechten binnen de muren van Utrecht. Hoe zoude het voor uwen Diogenes mogelijk hebben kunnen zijn, niet nieuwsgierig te wezen, om, met zijne eigene oogen, dezen zoo veel geruchts makenden Man te zien: om Hem — bij het licht van zijne Lantaerne te befchouwen, en doch niet te voorbarig! Weinig moeite was bet, dezen Man te ontmoeten, met Hem in gemeenzamen omgang te komen, en de eer van zijn gefprek te genieten. Men ftelde Hem mij voor, als bovenmaten nedrig tegen zijnen minderen; — ja, men wilde, dat degeringste der Burgeren zich reeds beroemen konde, dat zijne vingeren tusfehen de hand van den Held gedrukt waren, — Maar Diogenes , die te trotsch is^ om trotsch te kunnen zijn op de bijzondere vriendfehap van den vriend van a'llen wachtte van het geval de gelegenheid, om over dezen man te kunnen oordeelen Het geval was hem gunilig. — Toen de Keurlingen van Utrecht naar het 'veld van Mavors togen, om, voor de oogen des Mans, hunne vaerdige krijgsoeffenin"en te verrichten, ging ook Diogenes daar henen. Mijne getrouwe medgezellin, mijne Lantaerne, droeg ik in de hand, en toog daar henen , waar de nieuwsgierigheid mij geleidde. De Utrechtfche Keurlingen fchensn , mijn's bedunkens, de wapenen, die zij voerden , waerdig te zijn ; — hunne verrichtingen vergenoegden mij. Aandachtig Aaroogende naar die manfchappen, werdt de onbekende Diogenes op den fchouder geilagen door eenen man van een grootsch en heldhaftig aanzien, in wiens gelaad veriland en onderneming, — en op wiens borst de kenteekenen 'van zijne hooge geboorte te vinden waren. Ik keek hem met de oplettende oogen der wijsbegeerte aan; — ik herinnerde mij niet, dien man ooit voor dezen gezien te hebben; — en echter vloog hij mij' in de armen, en zeide: Soiez le bien ventts '. men clier Diogene! Mon eher Diogene! aan mij? Ridder, van waar toch die nauwe kennis ? Hij nam mij onder den arm, en met zijnen fchouder tegen den mijnen leunende trok hij mij uit de meenigte, die ons van alle kanten omringde. Ten toeken zijner gemeenzaamheid ftak hij de vingeren in mijne fnuifdoos • doch ik bemerkte, dat hij het daar uit genomen Tabaks - poeder achter mijnen rug weg wierp. Toen wij ons alleen bevonden, zeide hij mij, het hoofd in den nek werpende, en de hand op de borst leggende, — Ik ben dï gien, dien gij zoekt. — En ik — ik ben de geen, die eenen man zoekt! — Dit weet ik, antwoordde hij mijj — en ook dit mesfehien, dat het licht van deze lantaern voor mij moet uifgeblazen worden. Goed, Mijn Heer! zeide ik hsm, — dat de Goden U hierin mogen helpen] doch, vergun mij, dat ik het U vraag, op welke gronden fteunt dan deze zoo ftoute eisch? H00j  ( i5ï ) Hoor hier, fprnk hij — f emitteer! — mijn eisch fteunt op het belang van dit mijn tegenwoordig Vaderland. Gij hebt den Man nog niet gevonden, voor wien gij uw licht moet uitblazen. — Het Vaderland eerbiedigt mij ; het fteunt op m;;- _ het ml, dat ik die Man zal vezen; — ik wil, ik verlang zulks niet minder'vurig; en, om die hoop te vervullen , moet uw vertrouwen dat van den Volke fchijnen tè evenaren. Uit liefde voor dit Land, — meer dan uit eerbied voor mij blaas, bid ik U, dat licht uit ! Mijne zielsvermogens zijn die opoffering waerdig, en mijne gebreken verduisteren dezelve niet geheel. Weet, Diogenes! dat ik mijvleije, de Redder van dit gefolterd Nederland te kunnen worden; hier in geleiden mij de liefde tot het menschdom en de zucht.de onverzadelijkezucht, naar Roem. Een onderdaan geboren, heb ik de liefde tot Vrijheid en Vaderland voorzeker niet ingezogen ; maar echter gevoel ik, hoe zeer dan ook een vreemdeling, hunne waerde. Mijn bloed, mijn leven heb ik voor hen, — en mijne Lauren veil. Want Lauren moetik behalen, en het menschdom aan mij verplichten. Dit zijn de gevoelens van mijne ziel; die van mijn hart zijn niet minder ; aan deze grootfche bedoelingen meet veel opgeofferd worden, en de vermogens van mijnen geest banen mij daar toe niet weinig den weg. Die ik ben, ben ik door mij zelven , dat is door mijnen geest. Een zoodanige geest is gevaarlijk, ik beken het U , mijn Vriend! alle die vermogens immer goed te hefteden, is het werk van nog gróoter ziel, dan de mijne aan het algemeen moet toefchijnen. Ook word ik bij velen verdacht; mijne burgerliefde verwondert; mijne hooge nedrigheid baart misvertrouwen: en zij lieden, die mij verdenken, zeggen aan anderen (dit is het voornamelijk, dat mij verdriet, — dat mij ongenoegen baart!) dat ik alles wel aan mijne Heerschs - zucht zou willen opofferen ; dat ik alle middelen , die tot het bereiken van mijn doelwit leiden kunnen , eerlijke middelen zou weten te noemen; dat ik, het Vaderland door mijnen degen verlosfchende, het door mijnen geest op nieuw zou kunnen verflaven ; dat mij belangeloosheid ontbreekt, om de groote ziel van Washington te evenaren; en dat ik, met één woord, ongelukkiglijk voor het Vadeland en voor mij zelven, te veel verftand voor beiden heb. •— Deze bekommeringen, de hinderpalen van mijne grootheid, moet Diogenes uit den weg ruimen, en alle verdere verdenking voorkomen. — Blaas, ftrenge Wijsgeer, blaas dat licht uit, en zeg: ik heb den man gevonden. Hoe verwonderd was niet uw vriend, mijn Arifiides, op deze woorden! En, evenwel, hij mischt geene grootheid, — maar hij is 'er te veel van verzekerd; __ en, evenwel, hij heeft een hart, -~ maar, mijn Arifiides, zijne onbeperkte Heerfchzucht! — Ja, hij heeft geest, — maar te veel voor het belang van het menfchdom. — Hoor, wat ik deed, mijn Arifiides, — ik bedekte mijne lantaern met mijnen mantel , en zeide hem: „ ö Edele Ridder! gij kunt over mijn licht gebieden , wanneer ik , over drie Jaren in Nederland wederkomende, van U en het zelve " dat geene kan zeggen, dat de RomeiafcheHiftoriefchrijYer van den Africaanfchen " 1 2 ■ „ SCf  C 152 ) „ Scipio meldde: Egregiam formce Virginem parentibus £f" fponso intaminatam reddidit, Éf juvenis, fi? ccelebs, & victor. (a) Babel, den liften Meij. Sommige eeuwig misnoegde menfchen fpreken veels en op eenen zeer verdrietelijken toon, over de weinige Correspondentie, gelijk zij het noemen, die ons defenfie-wezen, en andere krijgs - bevelhebbers onderhouden, omtrent de verrichtingen van onzen openbaren vijand; onze Stad krielt, zeggen zij, van fpionnen, welken men vrij en veilig alles Iaat afneuzen, terwijl wij niemand hebben, die zeggen kan, ooggetuigen te zijn van de aanvoering van troupes of gefchut. — Dit zou zeker eene groote onvoorzichtigheid aanduiden, zoo dit gemis niet vergoed werdt door eenen man , die thans de eenige in zijne foort is, in geheel Europa. Deze man, die met eene zoogenaamde helm geboren is, kan, zonder zich zelven te wagen, niet alleen de pofitien van den vijand, maar ook aanftaande gebeurtenisfchen zoo klaar zien, of zij reeds aanwezig waren. Deze man heeft, alleen in de geheele Republiek, gezien de bataillies bij Nykerk en Oudewater, waar van de Clecffche Coutant zoo veel verbaalt; deze man heeft ook gezien de verfterking en verdediging van het thans zoo ontzagchelijk Hansworjïia, de wieg en bakermat der aanftaande Heldendaden , den kakftoel van onze Staatsleden. Deze regelmatige vesting wordt te recht thans voor onoverwinnelijk gehouden , en hare muren en wallen, die onder het gewigt van h;:ren donder brakenden last gebukt gaan, ftaan gereed, om , op den eersten fein-fchoot, de aanvallers onder hare puinhoopen te begraven. Deze nieuwe manier van defenderen vereischt zeer weinig volks,het welk dan ook met meerder vooideelsgeëmploijeerd kan worden in het veld, en redoutabel cordon, 't welk van Houten af, over de Bilt, tot aan den mond van de Eem, ftaat getrokken te worden. — Dit wonderiluk van kundigheid en vernuft, van het welk de IVaimoov het plan geformeerd heeft, zal met eene ongelooffelijke activiteit, binnen weinige dagen, in eene compleete orde zijn; de Hansworstenberg zal geflecbt, en in deszelfs plaats eene zware Zee-fluis aangelegd worden, om de hooge heide van daar tot aan de grenzen der Rebellen te inunderen; vervolgens zal eene linie, met drie honderd vijfen festig redouten voorzien , de florifante heilanden voor den vernielenden aanval der vijandlijke Husfaren bewaren. — De zware Artillerie, welke aangevoerd, e,n reeds in de ftad binnen gekomen is, beftaat uit canonnen van allerleije cahber, uit de gefchut gieterij van het Hernhutsch Broeder • huis te Zeist, voorts heele en halve Kanouwen, Mortieren, Hsubitfers , Haak - busfehen , Slang - ftukken, en Donder-beitels, (dit laatste moet een verschrikkelijk geweer zijn.) Ook wacht men nog aanmerkelijke verfterking uit de C nonnen, welke, op wagens, van Geef naar Nimwegen getransporteerd zijn: en het is zeker, dat, bijaldien de Zeemacht, onder den Grave van Bijland, welke de armee van den zeekant dekken moet, (a) De Vrijheid, die hij gerei hidt, fchonk hij vgefchoBden aan het Vaderland •metier.  C 153 ) moet, even gelukkig is in hare ondernemingen, als tot nog toe de Cavalierie en Infanterie geweest zijn; men wel haast een einde aan deze glörieufe en onnavolgbare campagne, en tevens van dezen moedigen en burger - verdedigenden oorlog onzer Hansworsten-Helden zal zien. Uittrek/el uit eenen anderen brief, uit Babel, den ziften Meij. — Onze Burgerij is vol moeds, dat is waar, mijn Vriend ! Maar is bet niet jammer, dat die zelfde moed thans wederom, als een rencelooze fehat, moet opgefloten blijven zonder dat dezelve iets ter bevordering onzer belangen , en ter vernedering van onzen vijand verftrekken kan ? Is het draaglijk voor lieden, die van verlangen branden, om de kracht hunner wapenen op den vijand te beproeven, zich on°eftraft te moeten laten tergen en uitdagen ? Is het krijgskundig eenen verilagenen en verftrooiden vijand tijd te gunnen, om alle zijne krachten te verzamelen, en zich op de geduchtste wijze te verfterken? Is het ftaatkundig, is het wijs, is het voorzigtig, het ijverigste gedeelte des Volk zijne broodwinningen geheel te doen verzuimen, en, door zware inquarticrirgen, — en daar uitfpruitende duurte van levensmiddelen, de ftad te verarmen, en uitputten? — Geloof mij, onze vijand is ons veel te ilim ! Hij bereikt zijne oogmerken , flapende. —■ Een afgefloofi Volk. dat, door armoede en gebrek, zal genoodzaakt worden, bij hunne Tijrannen de kruimpjens van den overvloed der weelde te bedelen , eene te leurgeftelde en twijfelmoedige Burgerij, zal eindelijk eens de rust in de ketenen, boven de eeuwigdurende vermoeijenis zonder hoop, verkiezen. Die nu moedig in den flag zou fterven.za! dan vreezen door den hongersnood om te komen; de verdiende ftraf der Landverdervers zal neder komen op den kop van Hun die verzuimd hebben dezelve toe te brengen. N iNivé den poften Meij. Wat dan ook de reden moge geweest zijn van het niet toefchieten onzer brave burgeren tot bijftand van onze bedreigde Bondgenoten in het aangevallen Babel,wij hebben, alles van achteren befchouwd,;.lle reden van blijdfchap en te vredenheid, dat wij , het zij dan door het geval, het zij dan door de bewaring van onzen voorzienigen befcherm - engel, van zoodanTgen ftap zijn te rug gehouden ; zoo om dat wij nu in ftaat geweest zijn, om in onze eigene veiligheid te voorzien, ais om dat wij gelegenheid gehad hebben ons te oeffenen in de bezigheden van eenen burgerlijken oorlog, eene oeffening zoo veel behing in den tijd, dien wij beleven. Veel zullen zelfs onze Bondgenoten, met ons achterblijven, gewonnen hebben, dewijl, wanneer wij nu eens eindelijk, met allen ernst, tot hunne hulp aanrukken,en in het geval komen, van genen aanval te moeten doen op de thans zoo zeer verflerkte en voor eiken aanvaller ontzagchefijke vesting Hammefwoort Chet geen toch denkelijk in dit Ioopende jaar nog geene pisa's zal hebben) wij, door onzen aanval op de niet minder verfterkte Eilanden, geleerd hebben, hoe men vestingen van den eersten rang, naar de regels, moet aanvallen en overmeefteren. Amsterdam, den zijlen Meij. De oude Oranje Nasfnifche Rketorijk Kamer van iiet Ajconijt, onder de Spreuk: de dood in den pot, heeft in hare bijeen Z 3 komse  ■ C 154 ) komst van gisteren beflotèn, het oude gebruik van oproeping der Kameren weder te doen herleven, en dienvolgens eene caerte af te zenden aan hare Zusteren, de Kameren van Rhetorika in alle plaatfen der Zevert Ne letlanden. Welke de precife inhoud dezer caerte zijn zal, weet men nog niet; dit echter heeft men vernomen, dat het uit te fchrijvene fpel van zinnen zal moeten zijn op den regel: die eene put graaft voor anderen, valt 'er fmwijlen zelf in. AD VER TISSEMENTEN. Commissarissen van het Kunstgenootfchap, onder de zinfpreuk : nulla salus eello, pacem te poscimus omkes, adverteren hetPublicq, dat in hunne laatfte vergadering, bij minderheid van ftemmen, befloten is, eene premie van twintig gloeijende kogels uit te loven aan den Schrijver of Schrijfster van het beste en langilradigste plan van défenfe, zoo van Europa in het algemeen , als van Babel in het bijzonder. Het zelve moet ten minste twaalf honderd bladzijden bcflaan, in leesbaar fchrift, en in geene andere, dan de Patagonifche of Esquimauxfche talen, gefchreven zijn, en, uiterlijk voor primoJunij van het Jaar 2440, gezonden worden aan het adres van den Heer Janus, of zijne wettige Defcendenten: zullende de Verhandelingen, die niet door de Leden van het Kunstgenootfchap gefchreven zijn, ongeopend verbrand worden. Le Comediens Francais auront 1'Honneur de donner Jeudi prochain Arlequin au conseil, ou la fuite bes Pretielses ridicules, Comedie de Molière en cinq Actes. Cette Pièce fi recommandable a tous égards Ie devient encor d'avantage dans les circonftances prefentes. Arlequin appellé dans ieConfeil y régie toutes les matiéres a fa Guife, fans jamais s'oublier foi même. Poltron au fuprème dégré il taxe tous les perils au niveau de celui ou il fe trouve, & ne permet a Perfonne d'avoir peur, quand il n'en a pas. II parle politique en ravaudeufe, & guerre en marchand de pain d'epices. Préfle" pour accorder du fecours efficace a fes alliés , felon fa promefte & fa politique, il leur envoie des fabres de bois & des Troupes de carton 1 L'Ennemi s'avance & Arlequin fous la PalliafTe. — Suit la Guerre en miniature ,ouGilles l'euffes tu cru? opera Bouffon duDofteur Young, la mufique de Pergolefe. — On commencera a 6. heures precifes: & 1'on s'adreflera pour les places chez Monfieur de Lekcreb, Moucheur en chef des Chandelles de la dite Troupe , ou chez Jean Arnaud Le Renard de Rempart■ muf, Moucheur en furvivance, ainfi que chez Monfieur de Mermont, fouflleur. De Vereenigde Staten van Amersfoort doen adverteren, dat de In* te rest-Coup ons verfchijnende half Junij aanftaande, ten laste van welgemelde Staten genegotieerd, onder verband der inkomften van het wijn- en bier.comptoir der Stad Utrecht, zullen betaald worden binnen der Staten Hooge Heerlijkheid V r e e s w y k of de Vaart bij den Casfier O l d e n k o p. Zegt het Voort. De  C 155 ) De Maker van het Punt-dichtjen beginnende: 6 Gij, die Willem houdt voor dul en zinneloos, enz. in N°. 23. van Janus gezien hebbende zekere Advertentie van Schout en Schepenen der vrije Rijks-Stad Lions sur Ruin, waar bij zij eene premie van drie honderd welgeconferveerde papieren Noodmunten beioven aan den genen, die den maker van dat punt-dichtjen zal weten te ontdekken, enz., maakt bij dezen bekend dat hij, zelfs zonder eenig recht op de beloofde premie te pretenderen , bereid is . zich bekend te maken, ja zelfs in handen der Juftitie te leveren , mits Schout en Schepenen voornoemd alvorens, met duchtige bewijzen , gelieven aan te toonen, dat geen hunner oorzaak geweest is van de verregaande verwarringen en oneenigheden , gedurende de laatfte Kermis voorgevallen, en dat van hunnentwege behoorlijke informatien genomen zijn, zoo naar dat geval, als naar het openlijk verkoopen van Borden en Schoteltjens, met hat Bourtro.it of Wapen van Willem van Bourgondien, en het bijfchrift: Oranje boven! ***** Bij J. Marmot ie Amersfoort is van de pers gekomen , en aiomme * * * * verzonden Nieuwe Overzetting van alle de werken van Machiavell , * * * met aanmerkingen voor gewetenlooze Bloedvergieters , door den * * Heer W. E. de Polak, in het zelfde formaat gedrukt, als de * overzetting van M1 c ha ë l 1 s door den zelfden Heer. Pieter van Dijk, in de warmoesftraat te Amfterdam, vernomen hebbende, hoe fommige lieden zig beklaagd hebben, over zijne ingemaakte Staats-leedjens, als of dezelve zich niet wel conferveerden, en, door fterk gisten,- buiten de potjens geraakten, vindt zich verplicht, aan zijne calanten te adverteren, dat deze gisting, door de'voorjaars warmte veroorzaakt, niets tot het bederf van dezelve toebrengt, en direct kan verholpen worden door de leedjens te begieten met fcherpen wijnazijn, het zelve moet nu en dan herhaald worden; ts probatum. De Prinsjens kunnen niet zeer lang duuren, want drogen uit, en worden fpijkerhard. Bij denzelven is ook te bekomen het vermaerde Decottum Penfionaricum Defenfiacum , of Overysfelfche Geest van Lammertjens Pap; zijnde een overheerlijk koel - of meijdrankjen; het zelve ftilt alle gistingen in het bloed , en is een heerlijk behoed - middel tegen de overloop van gal; het maakt de paerden ook zeer vet, doch de menfchen mager. ZEETIJDINGEN. Ben t.S- Meij. — In Tesfel is, van de Gaap de Goede Hoop, binnen gekomen het Schip di Revolutie, Cap. Happa de Gr^f . met gewigtige Depêches voor de gewigtige Kamer van Zeventienen ;aok betSch .en la Confusiom , C.-pr. Oponthod, over Batavi», vanCEïjLON geretourneerd, ha welke rapporteerde, dat voor  C I5<5 ) Downs ten anker lagen de Oostindifche Retourfcheepen, de Wanhoop , en de Infoiventie; terwijl op de Engeifche Kusten geftrand was het Adviesfcheepjen , het Octrooi , Kapt. Weetniet. — NOTA van JANUS. Daar Janus thans nog te vele bezigheden van belang heeft, om den dronken Klaas, voor als nog, de ooren te wrijven, verzoekt hij de Lezers van dezen, dat zij met d;n hals, zoo als hij is, nog eenigen tijd gelieven geduid te nemen. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Kejzer, Haarlem Bohn, *s Hage Plaat en v. Diegt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en f. Vijch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol 5. en F. Clement, en Heonop, en verder' in de overige Provinciën, a twee Stuivers.  JANUS SUUM CUIQ^UE. N°. 25. Maandag, den 11 den Junij. BERICHTEN uit jf^L mersfoort, den 6den Junij. Eenigen tijd geleden raogt men hier het Publicq voorleggen eene famenfpraak tusfehen den gbkken Jacob die te vreden is en zijnen Buurman , gehouden in een Bosch jen naarbij deze Hoofdftad. Thans hebben wij het genoegen van aan dat zelfde Pualicq te mogen melden, dat deze Jacob, op den raad van den Hoog Welgeboren Heer, Mr. Willem Emmïrij l'En- j EAGé de Traiteridski, e Sociatate Jesu, een reisjen naar Nimwegen heeft on- \ dernomen, ten einde, bij den sciiranderen Willem die niet te vreden is, zoo veel als voor Raadsman te dienen:want, daar Willem met zoo vele verftandige en geleerde Doctoren vruchteloos heeft gemedicineerd, wilde hij nu, zoo als da fpraak gaat, voor het laatst, met zijn water eens bij eenen kwakzalver gaan. Hier toe nu werdt Jacob opontboden, die xich dan ook, in aller ijl, naar 's Vorsten A a ver-  C 158 ) verblijf begaf, en, bij zijne Doorluchtigheid door den tïcêr Hof-moor Cupido» geïntroduceerd zijnde, met Willem de volgende conversatie hielde — Jacob. Zal ik me fchoenen ook aan de deur laten flaan, mijn Heer Je Hoogheid? want men Petemeu pl gt-te zeggen: de Hinkende lui zijn de fietste: ° Willem. Och, mijn Ucvéffitcob! ik fta op mijn vertrek, en derhalven zal een vuile voet meer of min ons hier geene ongelegenheid aandoen. Ga zitten, Jacob; ik wil, voor mijn einde , nog eens met uw natuurlijk oordeel en gezond veritand, over mijne o.nftandigheden, raadplegen. Jacob, (den hoed opzettende)\ Wees gedekt, mijn Heer je Hoogheid! want op vogeltjens buiten de kooi is niette pasfen, zeit de gekke Jacob de te vreden is. Willem. Voor eerft, Jacob, is de vraag, drinkje Klare, of Bitter? Jacob. Klaare verkoelt; Bittere verwarmt: tusfehen beiden, mi,n Heer je Hoogheid; want de middelmaat is de moeder van de wijsheid. — Willem. Dat is nu weêr tot daar aan toe, Jacob! maar wat zeg je van de zaken, waar in ik mij bevindt? Jacob. Ja, mijn Heer, om je de ware en waarachtige waarheid te zeggen volgens mijn ongelukkig boeren veritand, heb je 't gemaakt, ais eijeren, die uit! loopen : uit'oopen, verfta je? Ik ben maar een bovr, mair , ais ik zoo veel als een Prins heette, had ik de dingen maar wat heel anders geklaard. Je bent een Prins, vèrfta me wel; en derhalven moestje een groote Prins worden : zoo hoort het in de waereld; want een ieder wil toch met zijnen wagen over een ander zijn land rijden. Maar, mijn lieve MijnHeer de Prins! daar heb Jij en mijnHeer de Dikke den verkeerden weg toe genomen;dat heb ik al over tien jaren gezeid, en toen geloefde 'i niemand; maar nou is 't overal: " ei.' die Jacob, dat is een kaerel, als een Propheet! Willem. Dat gedaan is, is gedaan, Jacob; maar voor het toekomende te zorgen, en van de tegenwoordige tijden nog parthij te trekken, dat is de vrang. Jacob. Dat is de vraag;-ja, mijnHeer! daar hebje gelijk aan: maar, beantwoord Jij die reisfens. Hoor eens bier, mijnHeer je Hoogheid; 'er zijn tweed.ngen in de waereld, die Je nog redden kunnen: en anders ben je voor de kat. Primo, de gekheid van de Patriotten; en fecundo jou eigen gekheid. Willem. De gekheid van de Patriotten; ja, Jacob, dat is altijd bet plechtanker geweeil: — en de mijne, daar, weetje, heeft het nooit aan gehaperd. Dat kan ik voor mijne Familie verantwoorden. — Jacob. Verfta me wel, mijnHeer je Hoogheid ! die twee goede oogen heeft kan de bril wel misfen, zegt de gekke Jacob die te vreden is. De gekheid van de Patriotten, verfta me wel, ik meen daar niet meê, of ze allemaal gekold waren; 'het fcheelt veel! maar directie, en harmenie onder de hoofden, daar heeft het hun altoos aangehaperd. Was dat anders, och! man, dan zat je hier niet meer met gekke Jacob, die te vreden is, te praten. Was 'er een man, een kaerel als Cats, zoo als 't fpreekwoord zeit, onder hen geweest, die zoo wel bekkenfnijen, als papier be- morsfen, Kob, en da>u ze ftaat op maakten nou, dat vatje. Maar ik wil  C 159 ) wil dm ïrnrr zeggen, dat is een. —- Secundo , jou gelheid. — MijnHeer je Hoogheid, ik meen dat ook niet ten ergste; Je bent zoo gek niet, als je 'er wei uit ziet; want bet zijn altemaal geen uilen, die uilenkoppen voeren , zeit de gelde Jacob die te vreden is. — Maar , dat is bij mij nog het laatste olijfel in je ziekte: loopt de boel heel en al in het riet, houw Je gek, dan heb Je de kost voor niet in het Gasthuis; zoo als Jan broêr plagt te zeggen. Willem. Altemaal goed, Jacob'. maar hoe die middelen te gebruiken? want, om te beginnen met mij fleêkind te laten maken, dat begrijpje wel, dat Prinst ook heel raar. Jacob. Ja, ja, ik vatje : de gekheid van de Patriotten daar wil Je weêr an. Kom eens hier, mijnHeer je Hoogheid ! luister eens m'etje kleine ooren! De gekheid van de Patriotten, niet waar? — Oproer, pionderen, moorden, dat is maar jongens werk. Omkoopen lijkt cols niet meer. Maar tijd te winnen, je te verkerken , en de anderen de lust te ontnemen, dat is het rechte kantoor; en daar is geen Parfionaris tegen opgewasfen. Zoo als in Utrecht, met verlof gezeid; laat jij ze daar maar begaan; ze zullen zich zélf Wel in het rut Huren, je leven zo» niet! Ze hebben 'er daar een ingehaald; dat was net, of Jij 'er over tien jaar gekomen waart: en , nou ze hum wel bekeken hebben, kennen ze hem in de Tinnekas te pronk zetten; want de man zijn wil is. goed genoeg, mnar de macht ontbreekt hem. Willem. En , Jacob, zeg mij eens; waar komt dat van daan ? Jacob. Hoor eens hier, mijnHeer je Hoogheid! zoo veel hoofden , zoo veel zinnen ; en, om een flim menfeh te gebieden, moetje zelf flim zijn, zegt de gekke Jacob die te vreden is, Krek , je Hoogheid, dat is hier 't geval. Ieder Parfionaïis is bang voor zijn, — je vatme , — zoo een Jan de Witje, he ? Masr daar bij zijn ze te bang om zich te verweren; want dat verweren, denken ze, dit zal den boel nog erger doen ft'nken, als je 'er, t'avond of morgen, reis boven op kwaamt. Want, dat ze nou niet al na Joost zijn, ais mijnHeer je Hoogheid het fpal wint, drt is 'er niet wijs te maken. En dus wachten! wachten maar! zoo 't een, of 't ander mirakeltje! deFranfche troepen, als Jij ons al, als kotteletten, opgepeuzeld hebt! En dan die jaloufij; dat wantrouwen op dien man met het Harretje, daar ze zich evenwel geheel aan overgegeven hebben : en dan, mijnHeer de Prins , die vrees, dat die man, met 'er tijd, zoo leep, als een Parfionaris, zou kunnen worden — Kijk! het zit 'er ook zoo pluis niet, en ... . Hier werdt de Convetfatie plotfelijk afgebroken door eenen aangekomen Courier, met depêches van den Heer Jochem Marquetius, behelzende, dat het afgefproken oproer in Amfterdam zoo ongelukkig was afgeloopen; dat hij Jtcïiem zelf, bihalven de verfpilde tien duizend guldens , nog boven dien zijn eigen hu's, bij verzinning , hadt moeten zien leêg pionderen , waardoor , behalven meer andere enorme fchade, ook zijne importante familie-papieren, door welke klaar en duidelijk bewezen werdt, dat zijn Grootvader waarachtig geen Brouwer, maar een Graaf was, geheel en al vernield, en vernietigd zijn. —. Op deze tijding nam de Aa 2 gekke  C I^o ) gekke Jacob die te vreden is, als een man van opvoeding, zijnen frok in de hand, ftonJt op , en ging, met belofte van nog eens aan te komen , weder henen. — Babijlonienbroek, den iden Junij. — De Geleerden zijn het hier in verre na niet eens, wat men door een Politiek — of Militair Cordon verdaan moet; waar in eigenlijk de nuttigheid, of de fchadelijkheid van een Ondon beftaat; hoe men een Cordon foimeerc, — en zuivert; — en hoe men daar en tegen met eene Armee handelt: — met één woord — de meeste Leden van aüerleije foorten van Defenfie - wezens, want Offenjie - wezens hebben wij hier niet , of het gevat, moet oorzaak cn gelegenheid tot offeniie geven, begrijpen , dat alle de tegenwoordige Cordons beftaan in eene militaire afwisfeling van de Politieke bewoording Mediatie. Zoo lang men dus nog eenige hoop heeft op plans van medieren, en modereren, houdt men zich gerust en veilig , als 'er maar, hier of daar, een Cordon is. Dan, zoo dra de zoogenaamde Unie, of verbond, waarvan elk Lid zijn bijzonder gebruik maakt, en waarmede men fpeelt , als Jan Pottagie met de muts, ook aan elk bijzonder Lid wordt overgelaten, dan zullen ook de Mediatien ophouden; — eni houden de Mediatien op, — dan zullen ook eindelijk eens de Cordons in Armeen veranderen, — en, zoo ras deze beginnen te werken , komt oolc de zoolang verlangde, — de zoolang gevreesde , — tn zoolang veifchoven d.cifië, — en dan zullen eerst de Babijloniers juichen, wai.t, — qui al ons dan met een dan te befluiten, dan, dan eerst zal men zien, Of Rome, of wel Carthaag' de waereld zal gebiêiu 's Hage, den gden Junij. Aan eenen van de boomen van het Buiten -Hof vondt men , dezen morgen, aangeplakt een papier van den volgenden inhoud: Het moordzwaerd van Maurits spreekt. — Welk eene ongemeene beweging, welke vreemde aandoeningen , word ik weder bij mij gewaar? — de koude trillingen zijn de voorboden der koortfe — en het opgedroogde bloed van Vader Earneveld, dat weder vloeijende wordt, duidt mij den val van brave Vaderlanderen aan. Leeft dan dat gefhcht nog, dat ondankbaar geflacht, dat den Vader des Vaderlands, die hetzelve groot gemaakt hadt, ter neder velde? Het leeft nog. — Beeft gijlieden, die zijn ampt bekleedt! Men zegt, dat de Naneef van Maurits, minder groot, nog wreeder het Zwaerd der wrake heeft aangegord. — Beeft ware Vaderlanders! — Beeft, en over uw aannaderend Lot, en over uwe Verantwoording bij de Nakomelingfchap. Dit geflucht beklaagt den grooten Barneveld; zullen de volgende Ulieden ook beklagen? Gijlieden waart bezield met de zucht tot Vrijheid en Vaderland. — Hebt Gijlieden daar alles aan opgeofferd? Ook  Ook Ulieder vrees , en werkeloosheid? ook Ulicder naarijver? ■— Antwoordt, — en beeft! Schimmen van den Zaligen Barneveldl Eeuwige, Zalige SchimmenI Bameveld heeft zijn Vaderland regen deszelfs Onderdrukker voor zijnen dood gcwaarfchuwd ; Gijlieden zult fneuvelen , om de Tirannij te bevestigen. Alles heeft Bameveld tot verlosfing van zijn Vaderland ondernomen. Bameveld ftondt niet ftil in het midden zijner roemrijke loopbaan. En Gijlieden? . . . . De griizeVader heeft zijnen heerlijken dood verdiend. Gijlieden zijt dien onwaerdig. Te fterven voor de Vrijheid is het loon der onverfchrokkene Vaderlanderen. Ulieden koon t zulk eene eer niet toe. En evenwel — uw vreeslijk fterfuur nadert. Verdient dan den dood, die Uiieden op de hielen trapt. Wordt Mannen! verbmt uwe firaffche vrees, uwe wanhopige zorgeloosheid, uwen bef;.o:telijken naarijver ! zorgt voor het Vaderland in deszelfs jongsten nooJ! Sterft a's Helden voor het zelve! Bevestigt, met uwen dood, den onverwelkbaren bloei der Vrijheid. En verdient die tranen, die Barnevelds Lot nog heden uit de oogen der braven doet vloeijen. Almaarvoort, in Barbarijen, den liften Meij. Sedert eenen gerunnen tijd heeft men alhier opgemerkt, hoe, in een zeker groot huis binnen deze ftad, z'ch eenigemakn ter week een aanzienlijk aantal perfonen vergaderden, welke de omliggende huizen en ftraten met zulk een vreeslijk geraas en getier vervulden, dat hetzelve de aandacht van onze gemeente, die ten uiterste naauw gezet is opalies, wat de bevordering der goede zeden aangaat, tot zich trok. Verfcheiden gisfingén ontftonden h:er over: fomnv'gen verbeel len zich zeker te zijn, dat het (ene vergadering was ValfcheMunters; anderen van Duivelbezweerders; anderen wed.r van Socinianen, Comediarten , Vrij - mttfelaars, of nog erger. Dan eirde'ijk ontdekte een onzer Burgeren, een man van hooge en verre uitzigten, onze Stads-Toren-wachter nameli:k, dit deze zoo veel geruchts makende vergadering eene bijeenkomst of genootfchap was van ongelukkige Lijders, zwaar laborerende aan ijlende koortftn. Deze lieden, welke zich, in hunne droevige omftardigheden , verbeelden, Koningen, Keizers,en Souveraine■ Heeren te zijn , en, in die qualiteit, of- en defenfive verbonden , oorlog en vre.le, maken, volvoeren hunne plans zoo meesterlijk, en met zoo veel vu :rs, dat men dikmalen eenigen van hun met bebloede koppen en dikke tronien ziet loopen. Het ergste is, dat hunne razernij zich niet meer binnen de muren van hunne vergaderplaats bepaalt, en dat zij, door hunne krijfisoperatien zelfs het omliggende land onveilig maken: — men verwacht derhalven,'dat dit gelnele gézelfchap, 't welk thans bekend is onder defpreuk.tendimus adpatibulum. eerlang tct we'zijn van de burgerlijke Maatfchappij in vaste zekerheid bewaard, of indien de razermj ongeneeslijk bevonden wordt, op dezelfde wijze, als de Lijders aan dulie honds beten, geëxtermineerd znl worden. Egijpten, den zden Juwj, Men heeft alhier per expresfe tijding bekomen, dat verfcheiden notabele Familien uit Holland , welke hier jaarlijks de Nijlbaden Aa 3 ko-  C 162 ) komen gebruiken, voornemens zijn, hun Vaderland te verlaten, federt dat 'er in de bloedige batailie op Kattenburg, door het welgcdiiLjeerde vuur der partijen, twee neutrale Oijevaars zijn gefneuveld. Ba rel, den ijlen Junij. O.ize krijgsmacht is tegenwoordig op eenen geduchten voet gebragt: de ervarenste, Jloutmoedfste , en bejaardste der Oorlogshelden zijn , met een algemeen genoegen , tot ftaf - officieren aangefteld; cn men wacht eerlang eene bezending van Taalmeesters, ten einde deze Heeren in het commanderen van de Guarnifoens - parade, uit zoo vele verfchillende Naciën en Talen beftaande, van dienst te kunnen zijn. Amsterdam, den 6den Junij. Met de Oost - Indifche fchepen , die fchadeloos, (dat is zoneter fchade, gelijk hopeloos, levenloos, en geldeloos , zonder hoop, zonder leven, en zolder geld beteekent) binnen gekomen zijn, heeft men tijding, dat de Gouverneur - Generaal aan eene gevaarlijke keelpijn laboreert, veroorzaakt door eenen flrop , waarin hij, bij toeval, zijn leven, binnenskamers, hadt kunnen komen te verliezen, bij aldien zijn Hoog Edelheids Doctor niet nog in tijds ware toegefchoten , om hem te redden; — dat men vreesde voor andere gevaarlijke toevallen van verfcheiden voorname Regeringsleden , — indien 'er eene generale verantwoording gevorderd werdt van hun benuur, gedurende hunne directie in den jongsten Engelfehen Oorlog gehouden , waardoor de Oost-Indifche Compagnie volmaakt aan eenen kreeften gang gevend is ; — en eindelijk , dat 'er eene zeer gevaarlijke queflie gerezen is, tusfehen de hooge Regering en den Raad van Juflitie, over het Recht van deeling en verdeeling, waar over .docr de eerste eene uitfpraak van de Kamer van Zeventienen, en door den anderen de dispofitie en decifie van Hun Hoog - Mogenden verzocht en begeerd wordt. — Men meent, dat deze, en meer andere foortgelijke belangelooze en onpartijdige qusstien in de Hollandfche Colonien, reeds zeer veel invloeds gemaakt hebben op de Beftuurders en Bewindvoerder alhier, — wordende de een door Amfterdam , en "de andere door Middelburg gefoutineerd; waarbij komt zeker Reformatoir Departement, dat, als het vijfde rad aan eenen wagen , meer verwarring, dan nut, aan de Maatfchappij toebrengt, zonder dat men, federt de ercgt'e van dat vijfde rad, eenig bewijs gekregen heeft, dat de wagen recht, — of beter , dan te vooren, gaat , maar wel, dat het voornoemde rad den Lande weder meerder gelds kost: terwijl uit deze en diergelijke regelmatige wijzen van handelen voortfpruit, dat vele zaken on fgedaanblijven, — andere in het riet geftuurd, —en het gcheele ligbaam verwaarloosd worden, waarvan de jaarlijkfche prompte uitdee'ing der Aetien , — betaling van !nteresfen, — voldoening der Wisfels, — en aflosfing der Schulden, tot o weder, fprekelijke bewijzen verftrekken, zonder dat men weet, of zekere vooname Bank in Holland het creditt der Compagnie wel langer zal kunnen ophouden. ADVERTlssE WË~ïfT~Ë~N. De Heeren E. en G. Magtig maken bekend aan alle Heeren, Dames, en verdere curieuse Liefhebbers van zachtzinnigheid, dat zij, in 's Hage, nog ding. lijki  C i53 ) lijks continueren te vertoonen bunnen e"TlèA gs.ootens iTElKRSr, *5ï ■achtzïnnigeh l r; e o w. Dit fraije dier laat zich van een iegelijk behandelen en caresferen, selfs (leken en flaan, doch flaapt alles door. NB. De Dames worden vooraf verzocht niet te fchrikken, wanneer deze Leeuw eens onverwacht: aan het brullen floeg, vermits zulks maar in den droom, en zonder offcnfive intentie, gefehiedf. Aiie de genen, die de kunst verft aan van eenige Geweldenaars, — cn eenen tweede wreeden Philips op te vangen, of van kant te helpen, zullen, zulks verricht hebbende, eene raifonnabele belooning erlangen. — Beiden het Vader - en Moeder-land eisfchen dit. ******* Heden wordt bij den Boskverkooper Arends, cn verder ****** a]omme, uitgegeven bet Manifest of Declaratoir van Malle Jan ***** tegeil de Hoenders: vervattende , onder verfcheiden merk* * * * waerdige zaken, zijne rechtmatige klagten over deze kwalijk op* * * gevoede beesten , die hem de handen bevuilden, als hij aan de * * eijeren wilde komen,' als mede zijne grootmoedige voornemens, * om, met behulp van eenige poepen en knoeten, het nest, bongré malgré , fchoon te maken , en van nieuw ftroo te voorzien; en eindelijk een bondig betoog, ten bewijze hoe nadeelig het zij voor de Hcender • maatfchappij, dat de Hanen fporen dragen ; — op zacht en dicht graauw papier gedrukt, en te zingen op de wijs van wij Willem bij de gratie enz. Te Durvenjlein bij P. Cordaat is van de Pers gekomen en aiomme verzonden een uitmuntend werk voor Politique Geneesheeren en Militaire Lijders, waarvan de titel is : Verhandeling over eene nieuwe wiize om de hardnekkigste ziektens, die hare zitplaats in de Canfcientie hebben, voornamelijk bij de Hollandfche Regimenten, zeker en in den grond te genezen; door een Genootfchap van Confcientie- kenners , onder de Zinfpreuk: Non intrandum , aut penetrandum. Dit werk is zeer zindelijk gedrukt en voorzien met dr e afbeeldingen van de Operatien , bij diergelijke kwalen werkftellig te maken: als No. r. door Vliegend Lood; No. 2. door Amputatie der Capitale deelen; No. 3. door een Tourniquet om den Hals. — Men vertrouwt, met de uitgave van dit werk, aan het Publicq eenen gewigtigen dienst te doen. COURS DER NEDERLANDSCRE ACTIËN. Hollandfche Effeüen. Ten Comptoire van Sufpenfie, een half a o. Casfatie, o. i r. half onder o. Hooge Indignatie, uitverkoft. Lijfrenten op het Cordon, geen prijs. Protectie, I. en i.half. Secours, 1. a 1. vierde. Bondgenootfchappelijke Officien, 33, en 3. vierde. Mediatie 708. cn 1. half. Dreigen en Beven, 740, en 3. agtste. Prin-  C i*4 ) Prinsfelijke EjfeSen. Ten laste van de Plantagie Oproer, 101. en i. half. Ejferen , u'tverkoft. Op het Canaal van de Eem tot Dillenburg, 209 en 7. agtste. IVezelfche Artillerie, het Capitaal. Burgermoord, geen aankomen. Slimheid en goede Direü ie, 114.cn 3. vierde. Privé Effttten Ten coivptoire van den Neder-Rhijn, tienmaal het Capitaal. Des:elfs Broeder Momus, twintigmaal het Capitaal. De Kruijer, vijftigmaal het Capitaal. Dieuwertje er, Grietje, honderdmaal het Capitaal. 'Janus, 1. vierde a o. Haerlem, 48. Leijden, 41. en 1 half. Zuidland, 63. en t. half. Wijbo, 97. en I. baf f. Schuurman, O. Rotterdam en Amfterdam, 10. en 1. half. Dethune, 1. halve o. ZEET IJ DINGEN. Den iften Junij Het fcheepjen ae Mediatie, het welk lai;g voor gaats heeft gezworven, is overzeild cloor het uitgaand fchip de Vrede. — De Wind. N. met kuijen, zijn uitgezeild het Fiuitfehip het Geduld, Kapt. Langgenoeg, naar Nieuw Zeeland. — De Deliberatie, Kapt. Papiet'enkind, naar Churlestown , om Ammunitie. — Plet Stadhouderjchap, Kapt. O Jemij, onbekende destinatie. Binnen gekomen het Driedeks Oorlogfch p de Üffenjie , Kapt. Sans quartier; de Wreeker, Kapt. Amok, met een lading Amphioen , beide van MacaJJar; en eie Ver~ tnakeljke Avanturier, Kapt. Janus, van Luilekkerland. Door zwaren wind en hooge Zeeën is gezonken de Canonneerfloep Belus, gecommandeerd door den Lieuenant Dedalus: Schip en equipage zijn weg, doch de Commandant behouden. Op de Haaks heeft geftooten het fchip de Unie: men vreest zeer voor het zelve, van wege deszelfs hoogen cuJerdom; de groote mast is reeds overbjord gevallen, en bijaldien de wind niet fpoedig bedaart, zal het fchip binnen vier - en - twintig uuren geheel gefloept zijn. NOTA van JANUS. Janus verzoekt z^er vriendelijk aan alle zijne Lezers van beide de Sexen, met alle mogelijke aandacht te lezen de laatste helft van het 63'te Nommer van den Haagschen Correspondent, om zich eene idéé te formeren van de fijnste en delicaatste fatire , bij welke de geestigste trekken van Boileau, Swift, Rabener en Voltaire, maar prullen werk, en bij welker fchrijver zij Hechts kwade jongens zijn. Tevens verzoekt Janus ook fnitentelijk aan den cerzamen Klaas , op zoodanigen voet te willen continueren, bet welk ongetwijffeld een enorm debiet a n zijn Weekblad ftaat aan te brengen, voornamelijk zoo de ftatige Schipper, die den Neder-Rhijn bevaart, aan het toer van dat comique Scheep jen blijft ftaan. — a Gouvemo. ■ nb. Ver vacht op aanstaanden Donderdag den Sleutel op de vijf-en twintis eerste nommers van janus,  JANUS. 5747» 1787- - SUÜM C UI Q_UE. EXTRA NO M MER. Donderdag den i^den Junij. T er voldoening aan het verzoek van den Heer S l eutel gr a ag rum fuis, en tevens aai onze gedane beloften , hebben wij de eer thans aan onze Landgenoten aan te bieden, DEN SLEUTEL VAN JANUS.    CibniumJ adrasfehijzi tonlw zqpasno x^n*Kiima Sii prlsteel qurijagiov Do5 e d i d a arefitovuw cucèckeca fastatoo Geribown drularn marcos tontorophoramnipodamenoninaspen apadonunotropon b. b. b. kuerps ezijn nee kijlraaw si teh: ogre rutaipiced, ipiced Üuv fudnum. Nednierv nedeilijg edliw dlukeg nezew: tduoz ijg teh koo nijz? Tidlewneve tnuk ijg tiu nezno letuels nereel, tad ijw lew fnemenroov nijz nekerbeg et nepfig , raaw ijw ze nedniv; raam neeg nelliuqfap et nekam po erednozi b nenofrep. Tra fre fri fro freu ; taatsrev tid eid naaftrev reem laz; naar et funrij nav niz ned raan tein fud tfeoheb ne. bipees eanturminatos dunus ponur danot rodir kadurkos tolofanttos amenos. Giiolamprimnrstqrwoifcirco uiastoipulalcoideus caramnabaiiel htorats hculom cuftina. Ailed, fifemen, anniroc, firocijl, aihtnijc, fullag, ofan, fullubit, fuitreporp. NB. fuiligriv nodjjroc rafaec fancecem. Taw neb iülij, nettoz ! Arftqpnml, zxwv now won new venros cudalligophoneros figma tou ro pi ni chi kil. Micmas tuo darofli to'oti x^fxF-^> jr«^Jr« xa'A*>Pa vvpaTKt Nee eird nevez tga dneziud neneoillim : 178350000. j 3.7 - j.g. — cur fup lexpel ta. Noihpma fucecrid ni ccetca otnijcara. Sf:t . o nima cudardos chalama. Tfoorp! tfoorpl fredeorb. Laah Ieviud ed es tad! Acdfhoonimopes. Lesfuorac kalokolak raadnabaras; acculam lednamroc noliec ne raabalam! leenoot nav sdnalreên ni't eftgideolb raaveg. namtuoh, noec, feiletam! A.p. v-£ e. £ '• "• *• curioiijmpotofias fumebircs te tuibatotouti camelolas. Nekruhcf dudodidedaj fofafumnordi Gerboniamnus c.rqpninlkijf druuaondijmos xadnein aicsr" tatcaj: neruk! neruk! neruk! fumijdid ovatko, omicedoud oilof oitauq; toz, toz. Apopapttrikon , drvn knnn lnn nkn-, m,l dndr. Gif vr dt c't fltl vn Jns! Atrhrn brmnghm Clchftr Indn prs prta instntnpln prgt te ornt : Dl vlves ntr frms pils. Lng con st flv mnste naxmtt crpr te ncdt vl jv dan irr; tau cm Dolchs Pils fpttr da'rs, Grgns nagfr pets prt cms. Jez reih un kijlednie teh eraw: tnuk ijg tid kijlrooheb nezel, nad taatsrev ijg ned nehcfnag sunaj. A BRACADABRA. ABRACADABR ABRACADAB ABRACADA. A B R A C A D. A B R A C A.. A B R A C A B R A. A B R A B. A. Vaverivovu 1. 3- 5- 7- 9 »*• r?- JS- T7- 2 + 7 21 — 18 3 -r~c» varnek lok bol luknudardon gerummuzxij, curiacuria dartos calu^liamorphido raolasfitrophion, amcuiaz, eritz, namforo, nimfo: elaV! "Deze Noniniers worden alie Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden hij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keijzer, Haarlem Bihn, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vijch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol 5. en F. Clement, en H. Hoogop, cn vcrüü In dc overige Provinciën, a twee Stuivers.  JANUS. I747- SUUM CUIQ^ÜE. No. 26. Maandag, den iSden Junij. BERICHTEN uit A «sterdam den 14. Junij. De Heer Wingraag , voornaam Negotiant, vondt heden, midden op de beurs, den navolgenden brief, die wij hoopen, dat onzen Correspondent Janüs zoo veel vermaaks mag aandoen, als welgemelden Heer een wisfeltjen van tienduizend guldens op agt dagen zigt vermaken zoude. BRUTUS aan C E S T O. Ik ontfang uwen brief; gretig doorlees ik denzelven; en ik betreur de lafheid van mijnen Cesto. Mijnen Cesto. — o Welk een naam! — Mijn Cesto was een Romein geboren, en Cesto erkent niet , — befpot, — veracht, — vervloekt de edellte denkbeelden der Romeinen! Bb Mijn  C *55 ) Mijn Naamgenoot, de edele wreeker van de geile woede een's Tarquijns! — %"a'Scavola I "die nog driehonderd medgezellen zijner ftoutmoedige onderneming aan Porfenna noemen dorst. Ei! zeg mij, Getto,waren die ook, gelijk uw Bratus, lage, laffe verraders. * Cefar heeft het Vaderland , heeft Rome , m ketenen geklonken; — Ca/ars leven bevestigt deze kluisters — Cé/ars dood verbreekt dezelve — en geen Romein zou 'den val van Rome wreeken ? Brutus leeft — Maar Brutus is de Zoon van Cafar'. En wat raakt mij , welke lendenen mij hebben voortgebragt; welke ongelukkige moeder mij onder hare borst gevoed heeft. Brutus is een Romein zijne eerste plichten zijn den onfterfelijken toegewijd, de tweede aan zijn Vaderland , de laatste aan de Natuur. f. ... ... ... Ik eerbiedig de Natuur; ik eerbiedig de Menfchelijkheid; dog al die eerbied wordt verduisterd door den eeibied, dien ik aan Rome en aan de nagedachtenis zijrer verlosferen verfchuldigd ben. — Oefar was mijn vriend, mijn weldoener mogelijk mijn Vader. Maar Caefar is de Vijand van Rome; de verdrukker der Romeinen, die hij verlost heeft , die hij bedriegt; — hier eindigen de plichten der* Natuur; hier beginnen die van 't Vaderland. Dat mij de goden fterken , o mijn Cesto ! — en gretig ftoot ik den eerften dolk in het hart van den belager van Rome's Burgeren. De val van éénen — de val van éénen Tijran kan Rome uit hare flavernij •verlosfen , — en een Romein zou aersfelen ? o mijn Cesto! — mijn Vriend! uw hart,'mijn eigen hart, zou doorboord worden door Brului, zoo hij Rome's Vrijheid'tot dien prijs te bekomen kon. De val van éénen kan Rome gelukkig maken ! Is hij dan een alleenheer- fch^r? Welk recht heeft hij ? of is zijn leven gelijk te ftellen met dat van duizend Burgers van Rome? moet onze verblindheid niet verdwijnen voor de teekénen zijner Heerschzugt , zijner Eloed-dorst? moet, daar hij Raadsheeren tegen Raadsheeren , Legioenen tegen Legioenen , Volk tegen Volk , aanhitst u onbekend wezen, wat zijne bedoelingen zijn? en is het niet op de vernedering van Rome , dat Ccefar den zetel van zijne grootheid zoekt te vestigen, Gij moogtdan, welke reden ook, bijbrengen, om mij van mijn voornemen srf te houden Ca/ars dood zal Rome verlosfen , en deze verlosfing zal het aan Brutus verfchuldigd zijn. Cmjar moge mij vallende toeroepen, en gij ook mijn £rutw' — Brutus zal der waereld, der Vrijheid, en Rome voldoen. Hij zal de plichten van een vrij mensch niet vergeten , zoo de gelegenheid zich aanbiedt: neen mijn Cesto, eene Dwingeland te verdelgen, en hit Vaderland te vealosschen, is het werk van einen Romein, van Brutbs, en van vrijgeborenen, die kem DURVEN naarvolgen ! _ California, den ijlen April. Uit de groote republiek van Piept achoria, ontlangt men nog daaglijks ontzettende tijdingen, wegens de inwendige gefteldheid  ( 16/ ) dier landflreekj de flaatkundige geloofsbelijdenis, welke man aldaar poogt in te voeren, maakt van tijd tot tijd meer voortgang ; het grootste gedeelte der Natie houdt zicb aireede overtuigd, dat deze de eenige, ware, en onverbasterde Republicainfche leere is, en, waar deze overtuiging ontbreekt, zal volgens de gewoonte, bij het invoeren van nieuwe geloofsbeiijdenisfen gebruikelijk , het rechtzinnig oorlogszwaerd alle twijffeiingen uit den weg mimen. Eenige articujën echter fchijnen, onder de belijderen zelve,nog overvloedige iloffe tot vérfchilles , hoewel alles in 't vriendelijke, op te leveren; en wel voornamelijk dat van de Grondwettige Herflelling: deze wordt door eenigen, benevens alle de voorzeggingen , derzelver aannaderende toekomst betreffende , in twijffel getrokken, door anderen weêr geheel gelochend, en zelfs voor ftrijd.'g en onbeflaanbaar mer dezelfde belijdenis, waarvan zij een articul moet uitmaken, gehouden. De ijverigste voorftanders echter van dit articul, welke wederom in verfchillende clasfen zijn verdeeld, geven zich alle mogelijke moeite, om de gemeente, van de mooglijkheid, en zekerheid van het beflaan van zoodanig eene grondwettige herflelling, ja, wat meer is, van derzelver dadelijke tegenwoordigheid , te overtuigen ; dan, bij het eenvoud;gite gedeelte des volks, 't welk liever door zijne eigene ooren oogen en handéa overtuigd wordt, dan door vernuftige argumenten, op geestige bijpothefeh deunende, kost dit echter niet weinig moeite. Een derde gevoelen, 't welk in fchijn de minste, doch in de daad zeer verre de meeste aanhangers heeft, en, misfchien om deszelfs gematigdheid, voor eens foort van ketterij wordt gehouden , vooral bij de ed'dste der Heptachorisnen, houdt fchier juist den middelweg, tusfehen dc twee bovengemelde. Deszelfs aanklevers leeren, dat de zoo dikmaals genoemde grondwettige herflelling wel moet, en wel kan, maar nooit zal daar gefield worden; en dit gevoelen flrookt zeer wel met de begrippen, welke zij van zoodaanig eene herflelling hebben. Deze moet niet beflaan, zeggen zij, in het floppen en herflellen van oude breuken en fcheuren; even min in het zetten van nieuwe gebouwen op oude fundamenten, welke, raaiden afwisfelenden fmaak der Gottifche en B u-baarfehe eeuwen., met de vreemdste grillen zijn aan een gelapt: neen , maar in het uitroeijen en verdelgen van daze gebrekkige en voor het gebouw orgefchikte fundamenten; in het aanleggen van een geheel nieuwe, eenvoudige en kunstelooze grondvest , welke op den vasten en on veranderden aardbodem, niet op enkele palen en colommen rust; en vervolgens in het optrekken van een regelmatig gebouw op het zelve met yeréenigde krachten. Deze laatsten houden zich ook verzekerd, dat de oudste bewoners van het tegenwoordigHeptachoria, of een voornaam gedeelte van het zelve,bij hunne aankomst, hun ftaatsgeflel,even eenvoudig als hunne woningen, op dusdanig eene manier , en op de vaste gronden , door de Natuur zelve gelegd, grondwettig hebben gevestigd ;en dat de weinige overblijffds dier a'oude fundamenten nog ten huidigen dage de voornaamste vastigheid uitmaken, van het misvormd en vervallen Staatsgebouw. 's Hage, den \iden Junij. De kwaadfprekende waereld vindt in dit Statenvlek wederom een voorwerp voor hare fatijrique befpiegelingen: het is namelijk Bb z dat  ( 168 ) dt van eene bejaarde Douairière, Mevrouw de Unie van Utrecht genaamd, wier wonderlijke opfchik, vreemd gedrag, en brusque mameren de opletSe d onzer fpotvogels tot zich trekken. Mevrouw de Douairière weduwe «n zes Mannen , die haar alle hebben trachten te vergeven, heeft zich, fints eenige Ten aan eenen jongen zuipzak overgegeven, die het onbarmhartig met haar laat wen Doch zoo drukkends hare rampen zijn, zoo hoogmoedig zijn hare pretenties' want die heeft Haar Hoog - Ed. Geb. in den hoogsten graad. Hoewel Mevrouw thans in het twee honderd en negende jaar haar s lever* wandelt, en haar trumr en bakkusjen zeker niet voor deze eeuw fchijnen gemaakt te zijn wil zH echter, en dat wel op eenen meefterachtigen toon van een ieder aangebeden worden n allen opzigte de denkenswijze imiterende van de jonge Freule met hrt kfeene neusjen, dieS altijd in de Loge van zijne Teedergekefde plagt te zittenMevrouw de Unie wil bovendien, hoewel zij zich than.s met flecht volk ophoudt (dat zich met het decorum van haren naam zoekt te dekken,) dat men ha-r eene eeuwige trouwe zweren blijft. Drie oude galants van Haar Hoog Edel Geborene inclineren niet onduidelijk, om haar eene explicatie van hare fentimenten af f vorderen, en , dezelve niet fecunduin Lucam bevindende haar eens andere h 1 doen fpreken; drie andere van hare Liefrozers willen daar in het geheel maar niet'aan, wijl zij de floof door dwang alles laten zeggen, waf zij willen, en rader met haar leven, als met een madeliefjen van onder deUileboomen Bovendien wordt de oude Vrouw zoo doof, en fprakeloos, door het verlies van hare tanden dat men 'er in het geheel niet meer wijs uit worden kan. Nu een woordjen van'haren imborst en opfchik, om de fpotternijen van onze dartele Nêderlandfche l'u-d evenwel eenigszins te verfchoonen! De toon van hare converfatie beitaat altiid uit zes-en-twintig Pomclen, die zoo keurlijk aan eikanderen hechten, als Siltjens droog zand, en nimmer begint zij een gefprek, of de Pacificatie van rend en Don lohan d'Auftrice moeten eerst op de baan komen; vervolgens loopt het discours over de Harmonie met hare goede vrienden, die evenwel als honden L katten met malkanderen huishouden; dan volgt een methaphijfiek praatjen over de eenheid en ondeelbaarheid, de deelen en geen geheel, de leden zonder lighaam en wat dies meer is; verder over de fpaarpot, waar de kosten van het huishouden S -oed moeten gemaakt worden, en daar zij eene directie in gemaakt heeft, die onbarmhartig mooi is, en dat wel in diervoege, dat die geen van de vrienden, dm 'er lesmeest aan geeft, het minst bij Mevrouw profiteert Dan nog, hoe z. het aanlegt, als'er rulle indemenagie is, daar z,j zetteriob heeft die regelrecht van Frans B^ltus afkomen. Voorts een dispuutjen over de Stadhouders m den tijd, of in de eeuwigheid, en wat van diergelijke fraaiheden meer zij. Kortom die een aar achter den ander met haar in gefprek is, verftaat nog even zoo veel van bare iedener ngen , als iemand, die haar voor de eerste reis ziet. Eenen Kamerdienaar heeft zij echter gehad, met wien zij zoo familiaar was, dat z.j hem vier levende 'kinderen heeft ter waereld gebragt, en die man werdt gehouden voor iemand die nog al iets van haar afgeneusd hadt; taulus was zijn naam: maar alles toch, wat hij  C 169 ) van de verborgene charmes van de Douairière gezien heeft, vertelt hij zijne vrienden, op zulk eene onverftaa.abare manier, als of men Mevrouw zelve hoorde praten; ja zoo, dat men fonitijds niet weet, of het een Janusjen, of de waarheid zij. Haar opfchik; ja daar moet nog een woordjen van gezegd worden! verbeelde u eens lieve meid van haar jaren, met een proper Oranje wollen damaste levietjen; kraag, en opflagen van best fluweel, bleu de Nasfau; een kanten kraag naar de Spaanfche mode; en, in de plaats van een ordinair Dames kapfel, een ongemeen groote Quarré-Paruik op het hoofd. Dit nu is de Dame, die nog op fortuin loopt, en conquetes zoekt; dit is de zoets Dame, die door hare oude beminnaren niet ,te verlaten is; dit is de Vrouw, die geprasfereerd blijft aan duizende fraije vrouwen, met verftand en oordeel verrijkt: en de Jeugd van Nederland zou nietlagchen om de Douairière, en hare dwaze aanhangers! Van den Bergkant uit het Waterland, in dato den isden Junij, verneemt men, door twee Stten-Couriers , dat ganfche Bataillons Krijgsknechten, me t pak en zak, naar willekeur verhuizen , als oordeelende, zich niet langer aan eenige ordres, of bevel van hunne betaalsheeren te moeten houden. Men voorfpelt hier uit gewigtige gebeurtenisren. Sommigen meenen, dat zulke bijzondere militaire changementen de voorboden zijn vmeene importante ftastsverandering 'm het Wat erland ; anderen, dat daar door een gedecideerde oorlog op handen is tusfehen ds Berghoenders en Water/nippen, een bijnaam, die alleen gegeven wordt, om te onderfcheiden zekere bijzondere parthijen van menfchen, welke, in eene zekere Repu. bliek, met eikanderen disput hebben, zonder iets te durven beflisfchen; nog anderen maken hier uit eene prognofticatie, als of de Reforme in het Militaire wezen deze proef mede brengt, dat elk Soldaat even vrij moet gaan en komen, waar hij wil, als de Burgerij; tn dat dus het geven of erkennen van Patent, n, eene zekere foort van militaire last brieven, niet meer gelden kan; — dat het revolteren van bezoldigde troupes voortaan beftempeld zal worden met de benaming van Generaliteits eed, of algemeene verplichting; — dat voortaan geene militaire misdaden meer fïrafbaar zullen zijn , wanneer zij enkel dienen tot onderfteuning der Heerschzucht; en uit dit alles dan befluit men eindelijk een bloedig gevecht tusfehen dé Bewoners van den B e r g k a n t en die van het Waterland , door vuur cn water — te gelijk. Amersfoort, den gden Junij. Heden avond wordt Nederlands geduchte Stadhouder binnen onze geduchte muren verwacht. Geen wonder ! Le Roi au Camp Moute - au - ciel n'y était pas! waar zou dat naar gelijken? De Prins komt dan in Amersfoort; — en waar logeert zijne Hoogheid? Bij de Mousje. — Bij de Mousje ? en de Joden mogen immers geen zwijnen - vleefch in hu's hebben ? — Ja; dat is Mijn Heer Cohen zijn zaak ; ik ben geen ParnafUn. Maar wat zal zijne Doorluchtigheid in Amersfoort doen? Sommigen m. enen, dat hij gekomen is, om zich bij zijnen Hospes te laten befnijden; want, wijl het toch met de zaken zoo flecht gaat, zeggen zij, wil hij eens proberen, of het veranderen van geloof ,'er ook iets toe doen zou, Anderen willen, dat het maar Ampel fnijden zal zijn, Bb 3 en  C 170 ) en dat men daar het Keit'en mede vérflaan moet, het welk de Staten van Utrecht hem in de frontispice van z;jn harsfen cabinet gegooid hebben. Een derde zegt weêr: Neêrlands Vorst komt te Amersfoort, om een leger te commanderen! Dat is taal! wat zegt ge daar van, Patriotten! Cohen en dc Prins aan het hoofd van een leger; dat zal naar Sanl en zijnen Wapendrager beginnen te gelijken Onze ntèuwgegoten kanonnen ftaan ondertusfehen al , met open monden , naar zijne ] oogheid te wachten, en de bom ligt al in den ketel, om hem te fdueren. — Wat van dit alles zij, zal de tijd leeren: zegt de Amlterdamfche Courant. 'sHagk, den i^den Junij. Heden ochtend was voor de deur der Vergaderplaats van Hollands opperste Volks-vertegenwoordigers aangeplakt het vo'gende Bijfchrift, op het afoeeldfel van den Ridder Jacob Cats gemaakt, en nu op het Vaderland toegepast : Dat ik was en is niet meer; Dat ik ben is wonder teer: Dat ik namaals wezen zal, Lieve Codl dat is het al. En fommigen van hun, die ter Raadzale intraden , keurden dc toepasfing zeer g0etj; — inzonderheid de Heer van Noordwijk, die dood is. In eenen anderen brief uit die Hofplaats, in dato den \oden Junij, nuldt men ender anderen: men verneemt hier, dat op hooge order alle voorzorgen gebruikt worden, ten einde te beletten, dat op het Binnen-Hof, en in de geheele nabijheid van der Staten Vergaderplaats, eenig rumoer gemaakt worde met hoesten , niezen, hard fpreken, zingen, fchreeuwen, fchuiffelen met de voeten, fchrappen over de firaatlteenen met rottingen, en diergelijke andere geruchtmakende exercitiën. — Met welke oogmerken dit gefchiede , wordt verfchillende verhaald : dan dit is zeker, dat de Schildwachten, daar ter plaatfe. hier op zeer naauwkeurig acht geven, en dadelijk in de weer zijn, om ieder, die Hechts het minste gerucht maakt, drar tegen te waarfchuwen, — en dat fommigen van bun zeggen , dat dit gefchiedt, om geene flapende Lieden in die aangename fituatie hinderlijk te zijn. — Sommige •lieden verwachten eerstdaags eene publicatie, waar bij niet alleen al het bovenftaande, maar ook het trommelen op de parade , en het omroepen van koopwaren langs de ilraten, zal verboden en afgefchaft worden. AD VER TISSEMENTEN. Wordt geadverteerd aan alle Liefhebbers van prteëminentien, voorrechten, e» erffelijke waerdigheden, dat van nu af aan , in de meeste Hollandfche en Zeeuwfche Steden, openlijk zal voorleggen, en gratis uitgedeeld worden Deductie van de aankleven der oude Conflitutie, inhoudende  1°. Een bcnd;g betoog van de ongerijmdheid en zedelijke onmogelijkheid van ééns weggefchonkeii voorrechten, en erfelijke amptei, welke, op die wijze, da eigendommen van eenige bijzondere Stamhuizen geworden zijn, al ware het dan ook dit zoodjn'gé giften door die Stamhuizen dolo malo waren afgevergd, ten behoeve van het Land en Volk, en tot voorkoming van den geheelen ondergang der Vrij-' heid , op te eisfchen, veel meerder van die te rug te nemen; 11°. Een t:efFend en krachtig gefchstst'tafereel van de b rbaarfchheid , wreedheid, en baatzucht onzer rebellerende Voorvaderen; 111°. Een geannexeerd Adres aan H. H. M. , waarbij, op gronden in het bovengemeld betoog gelegd, door de onderteekenaren wordt geë ','cht, dat alle pra;ëminentiën, voorrechten, en waerdigheden, met den eerste, aan den wettigen, erfelijken, en door geweld in zijne rechten verkorten, Souverain , de Dsfcendenten van Philipfus den Tweeden, Koning van Spanje, en wettig Erfheer dezer Landen , worden ..fgeftaan, en met allen, aan onderdanen betamenden, ootmoed weder opgedragen. * ** Daar ons Vaderland thans krielt van afbeeldingen der Helden, welke het zei*•* ve,zoo met raad en pen, als met den degen , gewigtige diensten hebben be* wezen , kan het aan alle welmeenenden niet, dan ten uiterste aangenaam , zijn , dit getal vermeerderd te zien, met het pourtrait van eenen Man, bij deze collectie voegende, even als de Sleutel bij de vijf - en-twintig eerste Nommers van Janus, van Diogenes namelijk: hij wordt in deze afbeelding, die, gelijk men thans aiomme hier te lande gewoon is, keurig zal worden uitgevoerd, en door den voornaamJlen Pourtrait-fchiider en graveur van ons Vaderland, naar het leven , zal ondernomen worden, vertoond als, met zijn nog brandend lichtjen , dit Gemsenebsst veriatenda, om, volgens zijne gedane belofte, na verloop van drie jaren, eens weder te komen. — De inteekening op de afdrukken gefchiedt aiomme bij Janus, — en de originele fchilderij zal, — zoo ratch die gereed is , bij Arifiides , voor een ieder, te zien zijn. — Een ieder wordt gewaarfchuwd, in den tegenwoordigen tijd, daar de valfche munten en fpecien zoo zeer algemeen geworden zijn, zich omzichtig te gedragen in het aannemen van Zeeuwfche Rijksdaalders, Achtentwintigen , en Staten van Amersfoort, — voor al van de laatste. Men kan dezelve ligt onderfebeiden, vermits de echte Amersfoortfche Bloed - ftaten niet rouleren aan deze zijde van Zeist, en dezelve alle met het kenbare Oranje - teeken gemerkt zijn. Zegt het voort. Bij A. T. H.Lone, te Amersfoort, is gedrukt , en aiomme verzonden : Het Oorlog, Heldendicht van Me vrouwe de Maboc, geboren van der Arbeid, bevattende alle de daden van Willem den Stoüten, als mede zijne roemruchtige ea zegenpralende intrede te Keijenburg; met de Geflacht registers van zijne voornaamste Generaals en Generaiesfen, op best mediaan papier gedrukt, in het zelfde formaat, als Willem de GiDuuuea van dezelfde Dichteres. De prijs is — gratis. ZES.  C 17» ) Z E E T IJ DINGEN. In Balei, de wind het compas rond, is binnen geioopen de Staten-Vergadering, Kapitein Paulus Bekeerje, van Amersfoort. Op de Etm is gelukkig gearriveerd Willem de Vereavraaf , K pt. Kort - voer; komt van Nimwegen, en is geladen met Manifesten en Deciaratoiren, om vliegers voor de Amersfoortfcbe Staten, wier vlieger i.iet op wil gaan, van te maken: rapporteerde, dat, in het opzeilen der Rhenenfche Venen, gepraaid hadt de Peolfc'ne Emmer , Kapt. Judas Ifcarioth, naar Berlijn gedestilleerd, ter inkoop van eenige duizenden Uniformen voor de duizenden Pruisfifehe Soldaten, die volgen zullen. Bij Zeist was met mistig weder aan lagerwal wal geraakt Ds Pleld Beek en Rooijen, Kapt. Zonder Jeu, de groote mast is blijven ftaan, maar fchip, volk en lading zijn weg. In 's Hage was, met eenen vliegenden ftorm, tegen wind en ftroom, binnen geioopen de Oranje ■ Volksflem, Schipper Morveux : het Schip was dadelijk onttakeld, en op de helling gehaald, wijl 'er, federt het jaar 1747. geen hand aangehouden was. —■ Op de Maas is gebleven de Modderfchuit Hoog cum Sociis, Kapt. JanCorn. Pokkop, met importante depêches naar Bedleham gedestineerd. — In Texel ltondt oogenblikkelijk binnen te komen 's Lands Fregat van Oorlog de Eed van ge. trouwheid, Kapt. Ieder op zijn manier, niet Kokkinjes voor de zonen van Mavors, em ze zoet te laten zweren. Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven' te Leyden bij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries, Amfterdam H. Keijzer, Haarlem Bohn, 's Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vifch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol 5. en F, Clement, en Hwgop, en verder in de overige Provinciën, a twee Stuivers.  JANUS. SUUM CUI^UE. N°. 27. Maandag, den 2sften Junij. BERICHTEN uit (j" ovaerts-burg, den 1 ()den Junij. De doodgraver van onze Nieuwe Kerk," eergisterenavond Iaat, zonder licht, ter kerke ingegaan zijnde, om zijne tabaksdoos, welke hij bij een graf, het welk dien dag toegemaakt was, hadt achtergelaten, te halen, werdt, met de uiterfte ontroering een klinkend geluid gewaar, 't welk echter eenige gearticuleerde en verftaanbare woorden fcheen voort te brengen, van zijne ontiteldtents eenigszins bekomen , bemerkte hij duidelijk genoeg, dat het bronfen beeld van den Vader des Vaderlands, en Grondlegger van het tegenwoordig Gemeenebest, van het grafgevaaite, aan welks beneden einde hetzelve plagt te zitten, was crpgeftaan, en, in het midden der kerke, met het aangezicht ten Ooste gekeerd, ten naasten bij deze woorden uitgalmde. Mijn zetel dreunt op zijne gewelven , en de beenderen van de bewoners dezer praalgraven sijn beroerd. Cc „o Ne-  C 174 )i „ 6 Nederland , met zoo veel bloeds vrij gekoft, door zoo veel zweets groot „ gemaakt, zijt gij andermaal het tooneel geworden , waar op de ftaatzucht hare „ geweldige rol., Europa ten afgrijze, zal. vertoonen ? „ De naam van Willem klinkt andermaal in den mond der Krijgsbenden; —• de naam van Willem praalt andermaal in de banieren der Nederlanderen. — Dan, „ ach! hij klinkt in den mond der meineedige Krijgsbenden; — hij pronkt in de „ banieren der muitzuchtige Nederlanderen. „ Ontaarte Naamgenoot een's Helds, wiens trekken mijn gelaad verluisteren, —» ,, ellendige Banneling, — treed toe; aanfchouw de Iijkbuscn van Vader Willem; „ zij druipt nog van de tranen der dankbare VaJerlanderen: ■— aanfchouw de „ plaats, welke voor U bereid was; — zij druipt van bloed. „ Verblind werktuig in de hand der trouwloozen! was het u niet genoeg, de de eerste te zijn der Burgeren ? — wilt gij de laatste der Tijrannen worden? — „ wilt gij u zelven nog langer ten doel flellen aan de vervloeking van uw Vader„ land, om dienstbaar te zijn aan de wraakzucht uwer verleideren ? Hoe deerlijk hebt gij uwen roem gefchonden! — Hoe onverantwoordelijk „ hebt gij het belang van uw Vorstelijk Huis verwaarloosd! — Hoe zinneloos „ vliegt gij nog van uur tof uur uwen val te gemoet! .,, Waarop hoopt gij? — Wat zijn uwe bedoelingen? — Wat zal het einde „ zijn van uwe razernij ? ,, Doof voor de ftem der menfchelijkheid, rede, en Godvrucht, koopt gij den ,, Zoon om,totdenmoorddadigen aanflag op het leven zijnes Vaders: —de vruchten „ des akkers maakt gij tot een doodelijk vergif voor hem, die denzelven bebouwd „ heeft. „ Verbleekt gij niet op het overdenken van uwe gruwelen! — fiddert uw hart „ niet op het zien van hétzwaerd der wreekende gerechtigheid. „ Waarop hoopt gij? — Wat zijn uwe bedoelingen? — Wat zal het einde ,, zijn van uwe razernij? „ Dring door als overwinnaar; —■ vestig uwen throon in het bloed van uwe voormalige vrienden; •— zwaai den fcepter, die uit den fchat, uwen weldoene-. „ ren ontroofd, gevormd is! — Dan — waarover zult ge dien zwaijen? „ Over onvruchtbare moerasfchen, van welke uwe machtelooze hand de woede j des. aanftuivenden Oceaans niet zal kunnen afweren ; ■— over puinhoopen ,, „ welker aanfchouwen uwe ziel door jammer en berouw zal verfcheuren, — over a, Haven, wier trouw, met uwe uitgeputte rijkdommen, verdwijnen zal. ,, Keer dan te rug, zoo gij nog een mensen zijt; — ftel palen aan uwe mate-. looze heerfchzucht; open uwe oogen, en ken eindelijk hen, die u verleiden; X — ken de laagte, waartoe gij gezonken zijt; flaaf van de driften uwer flaaf. „ fche vrienden! ' „ Zoudt gij u nog langer vetmesten uit de eigendommen uwer medeburgeren? — „ vetmesten, om de prooi t e worden van eenen machtigeren, die, onder fchijn van hec Vaderland te wreeken, u, en alle de uwen zal verzwelgen? — nogmaals, keert  C 175 ) '„ terug! — keert te rug tot uwe broederen, waar duizend geopende armen u •„ nog wachten! — en vestig uwen roem door eene zegepraal! — door de „ zegepaaal over u zelven ! " Leyden, den 24/len Junij. Onze Hoogleeraar in de Vaderlandfche gefchiedenisfen is voornemens zijne publicque Lesfen te beginnen met eene uitlegging over de beginfelen van het B es t a nd van den jare 1609., zoo als dezelve door j a n Wagenaar, bladz. 373. van het negende deel zijner Vaderlandfche Hiftorie (de druk van 1770) worden voorgedragen. ,, De voorflag van een Beftand, rugtbaar geworden zijnde, baarde aiomme, mer„ kelijke beweging in de gemoederen. 't Ganfche jaar door, hadt het blauwboekjes „ en naamlooze gefchriften geregend, waarin men zwaarighcden opperde tegen de „ vrede. Nu kwamenze, in grooter meemgte, voor den dag, om 't Beftand ha„ telijk af te maaien. En 't hielp luttel, dat 'er, gelijk, te vooren, meermaalen, „ gefchied was, tegenwoordig, wederom, een fcherp Plakaat tegen uitkwam; alzo „ het ftreng onderzoeken naar fchrijvers en verfpreiders, voor ftrijdig met de „ Vrijheid, aangezien, en daarom gemijd werdt. In fommigen van deeze fchriften, „ werdt beweerd „ dat, uit een beftand , verloop van ingezetenen , muiterij, en, „ „ eindelijk fiavernij te wagten was." Anderen maten ten breedften uit „detrouw„ ,, loosheden en wreedheden der Spanjaarden, in Amerika, in Spanje zelf, en „ ,, in de Nederlanden betoond: " 't welk veelen nu ontijdiger hielden, dan voor- heen. Men haalde boeken aan, waarin geleerd werdt ,, dat verbonden, ten „ „ nadeele van het Roomsch geloof, of tusfehen Vorsten en Onderdaanen, ge„ „ ilooten, tot geen onderhoud, verpügtten.". Ook hadt men niet vergeten aan „ te merken „ dat de vijand geene regenten van Steden , geene ingebooren„ „ edelen, om te handelen, herwaards gezonden hadt; maar Italiaanen, Span„ „ jaards, Monniken, de bedriegelijkfte foort van menfchen, die flegts kwamen „ „ befpieden , waar de ftaat zwakst en minst verzekerd was. Zelfs fchimptt „ „ men , van ter zijde, op de Franfche en Engeifche genanten ; en op de voor„ „ naamste Leden der Regeeringe, als hadden dezen, zig, door gefchenken, laaten ,, ,, verleiden van hunnen pligt. " De brief van Lipfius, van welken wij, elders, „ gewaagd hebben, en waarin een beftand, als heilzaam voor den Koning van „ Spanje, werdt aangepreezen, kwam, omtrent deezen tijd , ook wederom in 't „ licht. Doch deeze fchriften vermogten meer op 't gemeen , dan op luiden van „ Regeeringe. De Prins bragt redenen voort tegen 't beftand , die fterker op dee„ zen werkten , en door welken , hij ook de M jefteit van Frankrijk van de hen,, deling des Beftands zogt af te trekken. Hij vertoonde deezen, fchriftelijk „ dat „ ,, een Beftand de Landen, noodwendig, moest doen vervallen , onder de Spaans, „ fche heerfchappije. Dat men niet wist, of men, na 't eind gen van 't Beftand, „ „ dezelfde Vrienden zou hebben, als tegenwoordig. Dat Filips, wiens fchat„ ., kist nu ledig was, na 't uitgaan van 'tBeftand, in ftaat zou zijn, om den oor„ „ log, met meer geweld te hervatten. Dat deLandzaaten gewend aan de rust, „ „ die hun 'tBeftand verfchaffen zou,daar na, zich liever onder 't juk van Spas- Cc 2 „ jen  C 176 ) jen begeven, dan de wapenen wederom opneemen zouden willen. Dat men»' * |' geduurende het Beftand, geen gelds genoeg zou willen opbrengen , tot onder. " " houd der bezettingen, op de grenzen , en in Gelderland, Utrecht, JFries** " land, Overijsfel en Groningen, gewesten, welker ingezetenen meest Roomfeh11 gezind waren, en welken, hierom, niet dan door overmagt, bij de Veree*, niging, bewaard konden worden: gelijkze'er, voor 't meerder gedeelte, niet " " dan door geweid en wapenen, toe gebragt waren. Dat, de bezettingen in " " deeze gewesten verzwakt zijnde, op derzei ver getrouwheid, geen ftaat zoute " maaken zijn, ten ware men, aldaar, de vrije oefening van den Roomfchen 11 " Godsdienst, onder 't oog eener maatige bezetting, gedoogde : waartoe, nog- tans, deStaaten, bezwaarlijk, zouden konnen verftaan. Dat men, einde" " lijk,'beginfels van tweedragt begon te befpeuren , in de Gewesten en Steden, " " die,' door rust en ledigheid, geduurende het Beftand, ftonden gevoed te worden , en,'eerlang, zouden uitbarsten , totopenbaare verdeeldheid, welke den vijand ,, " fchoone gelegenheid geeven zou, om de fnoodsten, of zulken, die reëelste " " hemwaards neigden , om te koopen , tot bevordering zijner oogmerken. " " 'tWas zeker,, dat de Prins merkelijke nadeelen lijden zou, bij 't Beftand, zoo wel 'als bij de Vrede, indien de Staaten hier in niet voorzagen. Zijne inkomsten en l', roem hingen voor een groot gedeelte , af van den Oorlog, en ftonden, in geval van 11 vrede, merkelijk ts verminderen. Hij genoot aanzienlijke Wedden, als Kapitein., en Admiraal.Generaal: hij trok een tiende van den buit, die op zee behaald 11 werdt. Ook hadt hij zijn deel van de winst, d teSor dezer neg, God beter 't! vereenigde Gewesten, ter eener, — en onze getrouwe Staats' vafallen ,enz. enz. ter andere zijde — verbinden ons, enz, •— per fas &nefas, de rust en Vrede van het Land ie herjlellen, enz, — en de Vrijheid en onaf bangelijkheid van ons en onze Nazaten op eenen vasten en duurzamen voet te vestigen, enz. enz. enz. Om de Unie, naar willekeur, tijdsgelegenheid, en grootheid van macht, t» verklaren en te handhavenen. Om alle Revolteurs, — Deferteurs, — en Oproer - makers in hooge befcherming en protectie te nemen. Om zich, op welke wijze dan ook, het zij door list, verraad, of geweld, meester. te maken van 's Lands penningen, en van alle de eigendommen en bezittingen van die geenen, die hunne hooge en Souveraine bevelen durven tegenflreven. Om Gratie en Pardon, voor rigeur van Juftitie, te verleenen aan alle hunne getrouwe en gehoorzame onderzaten, — onderdanen, en — Haven. Om, op Hijpotiieek van de Republicq in het algemeen , en van de verfehillende Provinciën en Steden, zoo die zij onder hun vermogen hebben, als over welke, hunne macht zich niet uitllrekt , in het bijzonder , nog eenige millioenen te negotiëren ,• zullende de aflosfing der capitalen en betaling der interesfen gefchieden, wanneer de gelegenheid zulks zal toelaten. En eindelijk, om bijzonderen vrede en oorlog'te maken; <— troupes aan te werven, en af te danken; — conferentien te beginnen, en weder af te breken; — mondgefprekken met Prinsfen en Vorften te houden, en verbonden aan te gaan i— zonder voorkennis en toeftemming hunner Bondgenoten te handelen, en, ten gelijken tijde te fchreeuwen over verkrachting der Unie: enz.. Daar nu alle deze Refolutien, onder medewerking van eenige bottels Bourgonjewijn, — of een behoorlijk portietje Rhum genomen zijn , kan men ligt opmamaken, dat hunne gevolgen vooral niet minder zullen zijn, dan de gevolgen der maatregulen, in den jongsten Brittannifchen oorlog genomen. De volgende Brief is ons op den 21Jlen dezer geworden, WE L- ED E L GEBOREN HEER! Een woordjen en pasfant, mijn lieve Vriend Janus ! — Ik acht uwe denkenswijze, ik acht uw weekblad; doch ik zie, elk oogenblik , — en met droefheid uwe herhaalde aanvallen op eenen elendigen Haagfchen Correspondent. Geloof mi/ mijn vriend , aquila non captat mufcas. De parthij is immers niet egaal, tusfehen u' Janus en dien ellendigen bloedbeuling ! ftaak derhalven uwe plaifanteries op dit onwaerdig voorwerp, en geloof mij Uwen bejlendigen Vriend, C.- D. M. A N T W O O R D: Gij het* gelijk, Hoog Edel Heer ! en Jakvs zal n genoegen geven; — altijd' sno«t  C 180 ) moet 'er een gekin het gezerfchnp zijn, en daar tce hadt ik hem uitgekozen. Doch thans is dit pit: ik ben het n et u eens. •— Vergun mij echter, dat, hoewel ik hem niet meer ten lijve wil,'ik UHoogEd. hier voorlegge den brief, dien hj mij heden ter hand doet flellen: ■— en, na dit oogenblik, zweer ik UHoogEd., dat dezelve mij nimmermeer den na:.m van Klaas zal hooren noemen. Uwen tot den dood, j a n ü s. HjOOG WELGEBOREN HEE R\ Uwe zegepraal is groot! — ook Klaas hebt gij bedrogen! — Wat zeg ik, bedrogen? gij hebt hem geftraft. Alle uwe nommers las ik voor niet, door de edelmoedigheid van eenen Heer, wiens Horologiemaaker ik ben, en die, daaglijks, bij mij, maar voornamelijk bij mijne Vrouw , eens komt zien, hoe laat het is. Deze Heer, gelijk ik, van Aken geboortig, en gevolglijk extra poliet , als alle onze Landslieden, trafteerde mij altijd op den Janus: doch de nieuwsgierigheid naar den fleutel dsedt mij, voor zijne komst, een dubbeltjen uitleggen, en de borrel fjbaren. O Lacij! zestien duiten voor niet met al, — voor eenen hommen fleutel ! — Zestien duiten voor eenen Broodfcbrijver! — de zaak is te ferieus l O Blinkend zestien ■ tal van koper roode duiten, Hoe heb ik u verfneept voor '6 hoofd der fchrijvers guiten! Ach ! waarom niet den Vriend van mijne gaê verwacht ? Die hadt mij wel, voor niet, dat zot papier gebragt. 'K had dan den Sleutel mooi van buiten kunnen leeren, Terwijl mijn Huisvrouw hem het jlootjen liet proberen. Ik teeken mij, met Hollandfche Staatfche indignatie, Hoogwelgeboren Heer! Uwen Vijand, Klaas Momvs, ANTWOORD van JANUS. Verwacht, met N°. 50., den Sleutel op den Sleutel van Janus, en dan zal alles weêr in order zijn. Inmiddels maak mijne complimenten aan de Familie. Janus. A D V E R T I S S E M £ N T E N. Daar'er, door de meenigte vacante Soldaten plaatfen, voor eerst nog geene vacantt Officiers plaatfen zullen vervuld worden, wordt intusfehen ieder, die de vereifchte genegenheid, tot eene der eerstgenoemde, mogt hebben, verzocht, zich, met den eerste, te willen aangeven bij de Edele Groot Machtige Heeren Opperbewindvoerders te Velde, die, ten minste deze zaak, met allen fpoed zullen afdoen. De uitvoerige Konstplaat vertoonende de bravoure van eenen Stichtscheh Ridder, op Zaturdag avond den 16. Junij, flaat, zoo fpoedig eene goede uitvoering toelaat, in 't licht te komen, bij den Boekverkooper van Z. D. H. P. F. Gtsfe, in 's Gravenhage. Dezelve zal door een ervaaren Teekenaar en Graveur, ooggetuige van 't gebeurde, vervaerdigd worden, en men zal geen moeite of kosten fparen, om dit Gedenkstuk van Oranje Heldenmoed op de miuwkeurigste en fraaiste wijze uit te voeren.  JANUS. SUUM CUiqUE. N°. 28. Maandag, den 2den Juli}. JANUS fpreekt, voor bet eerlang misfchien te laat zal zijn, of bet nog iets goeds mogte uitwerken, zijn Vaderland aan, TVÏijn Vaderland! ó mijn Vaderland! waar is uw aloude roem, waar uw vermo*. sen waar uw voorfpoed gebleven? waar is die Vrijheid, die zoo vele ftroomen bloeds geköst heeft.? En wat, wat toch fchiet 'er meer over vpor U, mijn dierbaar Vaderland, als de Vrijheid 'er niet meer zijn zal.' O mijn Vaderland! o mijne Medeburgers! hoe lange nog zult gij in uwen tegenwoordigen — rampzaligen toeiland blijven ? — hoe lange nog zult gij gedogen , dat uwe rechtmatige, uwe billijke klagten onverhoord gelaten , — uwe gewapende armen gebonden gehouden, — en uwe dapperheid in iLap gefusrwordt, — om, in dien werkeloozen toeftand, uwen gewisfen val te zien voltooijen? • O mijn Vaderland', o mijne Medebroeders, gij wordt van binnen en van buiten verraden; — door het Verbond van ééNEN zult gij van huiten, — door het Verbond van velen zult gij van binnen gekluisterd en overheersiht worden; — ziet Dd, dam  C 18a ) dan toe, en zoekt nog, — nu het nog tijd is, uwe vernedering voor te komen; — ofvolvoert uwe wraak, — en verlaat dan uw Vaderland, om dat gij daar uwe Vrijheid mist; — zonder deze immers, kent gij geen Vaderland. Wat baat het langer, dit gij allen, mijne medeburgers, eenige fcb.ttingen meerder opbrengt, — daar die fchattingen alleen dienen, om uwe Vijanden ts verHerken ; om uwe Dwingelanden vet te mesten , — en om u zelven den doodfleek. toe te brengen? ... Wat baat het langer, dat gij allen gewapend zijt ; dat gij gewapend blijft; dat sij ginds en herwaarts trekt; dat gij onvermoeid zijt in uwe loffelijke pogingen, om uw Vaderland te redden, en uwe medeburgers aan de flavernij en het gebeld van Dwingelanden te ontrukken: daar gij ongelukkig genoeg zijt, van, door de listen en het bedrog van de meesten uwer hoofden, — uwe zoogenaamde Volksvrienden, weerloos gehouden en werkeloos gelaten te worden; — daar gij, radeloos,"moet z:en — moet gedogen , dat uwe Dwingelanden , ongeftraft, uw Vaderland beroeren, — en uwen welvaart ondermijnen? "o houdt eindelijk eens op van te kligen, te fmeeken ! — volbrengt uwen . plicht' kiest eerder ballingfehap en dood, — dan dat gij hier een leven zoudt voortliepen, dat ilaaffch, dat vernederende is, — dat uwen val Hechts zal verIk, 'die, fints langen tijd, de diepste geheimenisfen uwer vijanden onderzocht,. t dié, met mijne twee hoofden , het voorledene opmerkfaam nagegaan, en het tegenwoordige aandachtig befchouwd heb , moet ook thans het toekomende voor mijn Vaderland openleggen, om dat ik deel in deszelfs voorfpoed, — en ook deelen zal in zijne rampen. Het zijn, o Volk van Nederland, maar weinigen, — ja zeer weinigen, onder I v ;n u'w midden, die u verralen , die u zoeken ts overheerfchen , en die ■ mét 's Lands Opper-Dwingeland, den fnooden Willem den Vijfden, uw Vaderland i voor altijd bederven. ' • 1 Ni"ts fchiet 'er derhalven meer'over tot uwe redding, — tot uw behoud, dan dat gij u zelven recht verfchaft, — dat gij u langer door niets laat ophouden, — laat om den tuin leiden, wilt gij niet , voor altijd, uwe Vrijhei 1, uwe Onaf bangelijkheid verbeuren; — van uwe hand alleen, o Volk van Nedsrlind, hangt de. redding van uw Vaderland af! — maar, laat gij het langer op uwe Hoofden aankomen, zonder zelve de handen aan het werk te Haan, zie dan toe! — Nog eens, o Nederland! o Vaderlanders! hoort, — handelt naar het geen 'er voor u, nog overblijft, — naar het geen u de reden aan de hand geeft. Voor eerst, — verzamelt alle uwe gewapende manfchappen, alle uwe gewapende broeders bij een; — vereenigt u, op de best mogelijke wijze, door de geheele Republicq; en zweert dan, te funen, onder den blooten Hemel, — voor het oog van eène alziende Godheid, — den God van Nederland, en der Vrijheid, de Perfoon vm Willem din Vijfden — als eenen openbaren Geweldenaar, — als. den Erfvijand dis Vaderlands j— openlijk af! ien  C 183 ) Ten tweede, *> verklaart allen aan uwe Volksvertegenwoordigers, dat gij allen uwe fehattïngen , de betastingen, die gij, tot hier toe, zoo bereidvaerdig gedragen hebt, inhoudt, — tot dat asn den billijken eisen, aan de algemeene begeerte van bet Volk, voldaan zal zijn ! —-En — eindelijk, verjaagt uwe verleiders; — ontzegt aan alle geweldenaren, *A den minsten me t den grootsten, die zich in uw midden ophouden, — die zich, ten koste van uwe welvaart, dus lange gehandhaafd hebben, uwen vrijen grond; —. of wreekt u, — verwt uwe handen in hun bloed , — en overwint; of fterft, I met uwe wapenen in de nog vrije vuisten geklemd! BERICHTEN uit de Drukkerij van Jaïïvs , zonder dag of datum. Daar de Wijsbegeerte on/.er verlichte eeuw leert, dac, tot bevordering van 's Volks gelukzaligheid, niets noodzakelijker, dan Uveedragt te (loken, kan uitgevonden worden; eensdeels, om het eentoonige van een altijd voortdurend en ongefloord vreedzaam leven voor te komen; andersdeels, om ook den voor de Maatfchappij fchadelijken ledigiooper ftof tot bezigheid te geven ; zoo heeft men ook alle pogingen aangewend , om j a« Nus mede tegen zich zelven in hetharnafch te jagen, waar door het dan ,des nachts van den voorledenen Zaturdag, gebeurd is, dat de Drukker van Janus, bij zijne Viouw gerust te bed liggende, juist met het flaan van de Mok van twaalven, het geen opmerking verdient , door een geweldig geflommel, al vrij wrt naar eene ! vechtpartij gelijkende, — in zijne nachtrust — misfehien nog in aangenamer omftandighéden, geftoord werdt. — Naanwkeurig luisterende, ontdekte hij, dat dit | rumoer boven op de vherirg van zijn huis, waar hij zijne drukkerij heeft, plaats hadt; zijne wederhelft, ook wakker geworeien zijnde, verzekerde hem, met al de verzekereiheid van eenen redenvoerenden Geestelijken, drt dit geweld nergers anders v:n daan kwam, d;n van eenige rotten, die zich, bij den dag, ónder eenen grooten hcop exemplaren van Janus, welke de Uilgever, wat moeite hij ook hadde aangewend, met geene menfehehjke mogelijkheid, tot hier toe, a3n den man hadt kunnen helpen, fchuil hielden , en alleen des nachts te voorfch'jn kwamen, om dezelve op te knabbelen, en zich met de gelukkige invallen der Heeren Schrijveren vrolijk te maken, en over het bijzonder nut, dat de pogingen van Janus ten gevolge hebben, te verbeugen. Eene zoodanige verzekering zou het hart van den eerlijken man volkomen gerust gefield hebben, maar het interest der Aufleuren boven zijne nacht rust Hellende, vloog hij, met het deelnemendste hart, uit zijn bed, en frommelde, half fchreijend, en half vloekend, de trappen op , met voorenen, van, door het Dd 2 ver-  C 184 ) verjagen dier brooddronken meenigte, de gebeele vernieling van Janus voor te komen. Maar ziet, op eenen na den bovensten trap bereikt hebbende , werdt hij, juist van onder de pers, waar op reeds een vel wit papiers lag, om den volgenden morgen inf"eenen Jams gemetamorphofeerd te worden , twee onderfcheidene geluiden gewaar, het welk den goeden man zooianig ontftelde, dat, bij aldien hij zich aan geen end touws hadde vastgehouden, hij zich wel fchielijk weder min de nabijheid zijner beminde Huisvrouw zou hebben bevonden gehad. Een weinig van zijne ontfteldtenis bekomen, hoorde hij, het geen,wij al te interesfant achten, om niet, en wel bij deze gelegenheid, alhier aan onze Lezeren mede te dcelen. Een klagende ftem fcheen het allereerst zich , om het luid gefchater van eene tweede •moeilijk te maken, en haar bet volgende, zuchtend, toe te duwen. Vervloekte Satijrs-kop! zult ge mij dan eeuwig met uw verdoemelijk lagchen „ vervelen? „ Wel " , was het antwoord" , jou leelijke 87ger Huilebalk ! wie heeft jou in „ de wijde waereld gefchopt, om mij in mijn vrolijk humeur te ftoren? „ lk wil u alleen herinneren, dat 'er zoo wel een tijd, om te weenen, als om „ te lagchen is. „ Maar, als het laatste even waar, als het eerste, is, waarom zie ik u dan nïmmer vrolijk, maar eeuwig gezigten zetten, of je jouw bakhuis aan eenen klom- „ penmakers winkel ts koop wilde bieden ? of is de tijd van lagchen bij u reeds ,. geheel voorbij? „ Ten minste verwekken de rampen mijner natuurgenoten in mij weinig lust; om met alles den draak te fteken. „ En in mij nog mindere inclinatie, om mijne bijzondere genoegens aan hunne algemeene dwaasheden op te offeren. „ Ook uwe verwaandheid doet mij fchreijen. „ Zoo gij mij door uwe tranen wijzer maakt, als gij wel het menfchdom door „ uw onafgebroken geween verbetert, zoo zult ge mij geene reden geven,om ook, „ op mijne beurt, met uwe wijsbegeerte te fpotten. „ Spot, zooveel gij wilt! ten fpijt van u en uwen ganfehen aanhang, wil ik het „ Menfchdom mijne tranen wijden. Zoude ik, een Romein geboren, in Ne- ]] derland, als Burger, gewettigd, ondankbaar genoeg zijn kunnen, om derzelver " ongelukkige inwoneren mijne tranen te onthouden, — daar Nederland, ééNS, l, even als Rome, vrij, en tot de wolken in grootheid verheven, en, even als „' Rome, door eenen anderen Ca/ar, bijna a r te onder gebragt, zich welhaast, ,', ook even als Rome, in eenen afgrond van verderf zal zien nedergeftooten, zonder dat 'er tot rog toe één Brutus gevonden wordt, om den verlosfchenden dolk " in den boezem van 's Lands Geweldenaar te ftooten, en het Vaderland op een„ maal van zijne Tijrannen te wreeken. „ Wel nu , Maat! — best! — word zelf Brutus'. dan kunt gij, daar gij het Vaderland „ van zijne rampen bevrijdt, mij, gelijktijdig van uw vermakelijk gezelfchap verlosfchen. „ O! zoo ik een Brutus ware, lange reeds was het Vaderland van zijne ram*, pen verloscht geweest. « E"»  C 185) „ En, als Brutus uw perfoon geweest ware, gewlsch hadt Cafar nog over Rome „ geheerscht. „ Onbefchoft fchepfel! — Gij ten minste zijt ook geen Brutus. Deze althans „ zou ziin Vaderland nog wel zijner tranen waerdig geacht hebben. ,, 't Kan waar zijn! Echter geloof ik niet, dat Brutus tranen zijn Vaderland „ gered zouden hebben. „ Och, houd doch op met uwe onverdraaglijke koelzinnigheid ! . tenminste „ verhinder geen hart, zoo gevoelig als het mijne, zijne fmarten, in het eenza„ me, door tranen te verzachten! — Helaas! de vrolijke en voorfpoedige dagen „ van Nederland zijn in de zwartste nachten , vol akelig jammers, verkeerd ! „ Werdt weleer het trotfche Rome , door de heerfchzucht en lage gierigheid zij„ ner voornaamste Bewoneren, omgekeerd; Nederland, Rome in grootheid ge. „ lijk, fchijnt het zelve ook , in zijnen val te willen evenaren. — Rome berok„ kende zelf zijnen val, — en, daar de eene Burger den anderen den dolk in het hart ., ftiet, fmeedde het zich zelf gouden kluisters, welke naderhand voor ijzeren ver- wisfeld werden: — en is het thans anders met Nederland gelegen? — Neen, „ ook deze grond, — deze groenende paden , waar onfchuld , vrede , en bur„ gerliefde , beurtelings , mogten omdartelen , — zijn thans veronthéiligd , „ door het moorddadig gehorte bloed van Broederen , door belang en natuur ten „ naauwste „ Houd op , Buurman ! — bij Jupiter ! houd op ! — hier is de vaatdoek; „ veeg je oogen af, broertje! — foei ! fchaamje wat! — je hebt weêr een kop, „ als een bul! „ Zwijg, Bokkengezigt! — ongevoelige! — „ Waarlijk gij dott mij fchateren van lagchen 1 „ J3, gij zult wel eeuwig lagchen! „ Zoo niet eeuwig, ten minste zoo lang, tot het menfchdom mijne tranen be„ ter zal verdienen Hier draaide de Drukker heel fchielijk de'pers toe, eer nog de ander den tijd hadt, om te antwoorden, bang zijnde, dat het vervolg dezer woorden-wisfeling fomts geenen gelukkigen invloed op het vertier van Janus mogte hebben. Uit 's Hage heeft men, dat de Heer van Zuilen, den réden der vorige maand bij den Ridder Harris gedineerd, en , den volgenden morgen , met den Heer d'Averhoult, in het Haagfche bosch, gedejeuneerd heeft. Arnhem, den liften Junij. Cisteren is alhier, op de groote Admiraliteits werf, onder eenen toevloed van eene verbazende meenigte nieuwsgierigen, van alle kanten te famen gekomen, gelukkig van ilapel geioopen de Centaurus voerende vier draaibasfen en eenen krommen disfel, waar van het commando ten .eerste opgedragen is aan den Wel Edelen geftrengen Heer, Schout bij Nacht Modderman, met hooge order van zich direct met het Amersfoortsche Eskader in de Zandzee te vereenigen, en gezamentlijk de Gelderfche vlag tegen de Nuchtvlinders en Muskieten te verdedigen. Dd3 Di-  ( 185".) De-veïitè», den 2iflen Junij. Sedert de fchrikbarende tijding van het innemen der Ommerfchans, vreezen onze kortziende defenfeurs, dat wij in eenen offenfiven oorlog zullen gefleept worden , waartoe men meent, dat alleen het wachten is naar een formeel manifest, waarbij alles, wat, federt de kanonnade van de Zwolfche batterij, om de retraite van Hattum te dekken, tot heden toe verricht is en vcoral het Staats-gewijs mortificeren var, het oude en introduceren van etn nieuw Regerings - reglement, als behoorende ook b1 tv t eene grondwettige herflelling, voor het oog der ganfche Natie zal worden ontwikkeld, om, daarna eend:, den algemeenen vijand te keer te gaan; terwijl, in zulk etn geval, mogelijk ook onze nabuuren , te weten die van Groningen, met die van Orerysfel een of en defenjuf v'bonden plan van operatie zullen aangaan, om onze onderdrukte Gelderfche Medebroeders, intijds, te verlosfchen uit alle hunne tegenwoordige ellenden , welke thans zoo verre gaan, dat men .behalven wat fchreeuwen , zijne eigene handen en voeten, hetzij met, het zij zonder wapenen , niet kan, niet mag, of niet vil gebruiken, om z.ch zelven te redden. — Zoo doende wacht de een naar den ander , om groote dingen te doen, en dealeemeene vijand, intusfehen tijd winrende, drijft den lpot met het gewapend Volk van Nederland, welks heldenmoed hij veracht, zoo lang hij het aan de ftaatkundige leibanden van een'ge Regenten en Miuifters ziet loopen, en welks Politieke reforme niemand meer vreest. Amersfoort, den liften Junij. — De ontdekking eener goudmijn alhier geeft men op, als de eenige oorzaak, waarom de Prins van Oranoe, als toekomstige Hertog van Gelderland en Graaf van Amersfoort, met alle zijne troupes, het Sticht en Gelderland bezet houdt. Uit deze goudmijn , bij aldien de doorgraving gelukt, zullen alle de achterftallige fchulden , zoo der Provinciën , die bij de Generaliteit en Admiraliteit in het krijt ftaan, als van de genegotieerde capitalen en interesfen, ten behoeve en ten laste van onzen aanftaanden Souverainen Hertog en Graaf, betaald en afgeloscht worden : uit deze verwacht ook inzonderheid ede zoo meenigvuldige Militie, die wij rondom ons hebben, en, in vervolg van tijd, nog ftaan te krijgen, met het hevigste ongeduld, hare foldij, terwijl zij, met allen ernst, bidt, dat die goudnrjn maar fpoedig mag geopend worden. — Deze goudmijn opentzich aan defecrete kamer van den groeten Hebreeuwer Cohen, die, met behulp en medewerking zijner logeergasten, als zijnde aanzienelijke heden van den fijnsten fmaak, door den naauwen ingang dier kamer de mijn openen, en dan, met alle man , aan het graven gaan zal. — De geleerden flellen zeker te zijn, dat deze goudmijn, door twee armen, correspondeert met, en uitkomt in, Londonen Berljn, alwaar de rijkste fchat verborgen ligt Rij aldien dit waar zij, is '*t vrij wat grond voor de vrees, die men heeft, dat namelijk de mijnwerkers, na het verfpillen van ongelooffelijk veel tijds, moeite , kosten, en waken, eindelijk, op eene onzigtbare wijze in London of Berlijnz.nl. len te voorfchijn komen. Zwammerdam, den liften Junij. Men befpeurt hier reeds ten duidelijkste, welken heilzamen invloed de ijver en werkzaamheid der Heeren Oppergezaghebbers te  C 187 ) tePelde op de publieke zaken en het algemeene welzijn hebbsn. — De wegen tusfehen deze plaats en Woerden zijn met alle zorgvuldigheid geflecht, en thans in de beste orde der waereld , voor welke weldaad de reizigers en voerlieden Hun Ed. Mogenden niet genoeg dinken en zegenen kunnen. Ninivé dm 26ften Junij. Onze Staatkundige Grondwettige Herftellers beginnen , hoe langer hoe nader, aan de volmaaktheid te komen. — Onze Poütieke Rcforme is evenredig, met die van het Militaire lighaam. De eerste betreffende, hebben onze (taafkundige Volksvoorgangers langen tijd gedraald , eer zij tot een befluit gekomen zijn, om de zoo vretsfelijke Burgermeesters- of Ouarré ■ Kamer grondwettig te zuiveren; en nog heden heerfcht bij hen diezelfde naauwgezettefchroomachtigheïd, omtrent den Opper-Priester van Themis, dien men mede niet tot zijnen plicht durft brengen, uit eene nog al niet ongegronde vreeze , dat 'er namelijk hout tot galgen zou te kort komen, wilde men eens, naar billijkheid, te werk gaan met de eer- en plicht - vergetene Hoofden der Niniviten. — Met opzigt tot de tweede beginnen wij te begrijpen, dat de gewapende Schutterijen en Burger Corpfrn alleen dienen kunnen, om defenfief le ageren, en voor offenjieve daden ongefchikt zijn; dat men dus van deze niet eerder gebruik kan of moet maken , voor dat men een leger van circa iocoo. waerdgelders geworven, en bij een heeft, die men eerst zal moeten kleeden , vervolgens dresferen, en eindelijk aan het vuur doen gewennen. — Uit dit alles voorfpelt men hier, dat onzehinnenlandfchetroubles nog al eenigen tijd zullen moeten duren , eer de waardgelders over al gereed 2'jn, om te velde te trekken , en de Schutters en Vrij-Corpfen de Steden bezet hebben. — Intusfehen hebben die Lieden, die veel van uitltel en mediè'ren houden, de gegrondste hoop, dat, in de overigs Provinciën het point van Waerdgelders mede zoo lang in deliberatie en executie zal blijven, tot dat men geenen nood meer zal hebben, van Burger-bloed te vergieten. — Hier omtrent verneemt men ook uit Friesland , dat de nieuwe Franekerfche Profes/oren eerstdaags eene krachtige Oratie zullen in het licht geven, ten betoge van de waerdije van Burgerbloed, en de noodzakelijkheid van het zelve te f paren, al moeste dan ook het Vaderland verloren gaan. ANECDOTE. Zeker Heer, in 'sHage, het Binnenhof, terwijl Hun Ed. Groot Mogende vergaderd waren, met groote drift, pasferende, floeg met zijnen ftok heen en weder,, waar door hij nu en dan de ftraatfteenen zoo hevig aandeedt, dat 'er de vonken uitfprongen: aanftonds tikte een Soldaat van de Zwitzerfche guarde, die daar de wacht hadt, hem, met de twee voorste vingeren, op den fchoüder, en duwde hem , met vrij wat enthufiasmus, hoe wel met eene ftille, heefche, en doordringende, ftem, toe : fakte! fakte! jou üikfems kindte.' — weette jij niette, Haar Edk Krootmolende Jlapen nokke? ? ? ? Mijn Heer^arn^, wat mag doch de reden zijn, dat de wilds zwijnen, op hef: gefchreeuw van Hu fu, zich allen vereenigen, en den genen aanvallen, die hen. daar door, fchijnt wakker gemaakt te hebben l. |!>»-  C 18* ) Janus, mijn Heer de Vrager, is nimmer een witd zwijn 'geweest; zoo dat hij UEd. deze vraag niet kan beantwoorden : hij zal alleen hier op aanmerken, dat het te wenfchen ware, dat onze hedendaagfche Patriotten minder delibereerden, en meerder uitvoerden. AD VER TISSEMENTEN. In de Casfeleinije van den Hove van Holland, in 'sHage,zal men,op aanmaanden Woensdag, den 27(ten dezer, aan de minst aannemenden , publicq betreden het leveren van een partijtjen drie duims latten, ten gebruike der Leden van een aanzienelijk Collegie, ten einde voor te komen, dat, in het vervolg, door heb trekken van degens, geene verdere fchrikken of ongelukken ontftaan. De Bellekken en verdere Conditiën zijn van nu af aan dagelijks te zien bij de Leeren H. H. Machtig en Compagnie, Slijtersbazen aldaar. Iemand, de vereifchte bekwaamheid en tevens genegenheid hebbende, om, tegen belofte van duizendgoude ducaten, als Gouverneur, en Leermeefter in de fpelkonst en fcbrijfftijl, het opzigt te hebben over een jong Heer van fatfoen, die verfcheiden eminente waerdigheden bekleedt, en wiens kunde in beide die zaken eg ter evenwel met die waerdigheden even min ftrookt, als zijn gedrag, ten einde hij nog eens, door den tijd, de liefde en achting van het grootfte en aanzienlijkfie gedeelte der Natie verdienen moog, en bekwaam worde, om den Heer Haagfchen Courantier te voorzien van Brieven en Advertisfementen, die zijner opvoeding geene oneer aandoen, kan zich adresferen aan de Courantiers, P. Gosse Junior en Zoon, op het plein in 's Hage, of aan den Hoog wel Geboren" Heer W. G. T. ten B i n c k , Heer van Noohr, groot Jagermeejler van Holland, ,&c. &e. &e. NOTA van JANUS. men de fchoenen pasfen, trekt ze aan: zegt het fpreekwoord. — Janus fmeet eenen knuppel in 't honderd; en — zie daar! aanftonds komt 'er iemand uit den hoek fcbieten, die, in N°. 78. van cle Leydfche Courant, met alle geweld, het Publicq beduiden wil, dat die Hem getroffen heeft, het welk hij op het onwraakbaarste tracht te bewijzen, door Janus en zijnen Uitgever de huid vol te fchelden. —- Janus verheugt zich zeer, te zien, dat het niet al mis geweest is; — zijn" Uitgever betuigtzijnejhartelijke dankbaarheid, voordat men hem de moeite en kosten bcfpaard heeft van zijn weekblad te adverteren, zo het eens in het geval mogte komen van zulk eenen kruiwagen te behoeven ; — beiden wenfchen zij den fchrijver der drie NBs. gejuk met zijnen fchranderen inval, waar door hij het middel gevonden heeft, om aan het Nederlandsch Publicq kenbaar te maken , dat 'er ergens een van. A.ken in de waereld is, hetgeen, zonder dat, buiten zijne Huisgenoten , lesamis ie fa maijon, en de honden in zijne huurt, welligt niemand zou geweten hebben, —,  JANUS. SUUM CUIQ^UE. N°. 29. Maandag, den 9den Julij. IETS Over den langsten dag, O F De kortsten nacht, IN ZEKERE RjtPUBLICC». jjT)e gewoonte van vroegte gaan flapen, en laat op te ftaan .verhindert doorgaand» alle de «werkzaamheden van een Volk, dat zich anderszins te recht vrij gelukkig kon achten; maar de ondervinding, als de beste leermeester zijnde, heeft hier in eene merkelijke verandering te weeg gebragt — Thans bevinden wij reeds, hoe nuttig en noodzakelijk het zij , laat te gaan flapen, en vroeg op te ftaan. Zoo doende werken wij vroeg, en vechten niet te laat; — zoo doende zorgen wij vroeg voor onze welvaart, en komen niet te laat, om dezelve te bewaren; — ja zoo doende, bidden en werken wij te gelijk , en verwachten geene mirakelen meer; onzeRepublicainfche Conftitutie is bijnaar verloren geweest, door te vroeg te flapen, en te laat op te ftaan; en, zoo wij weder tot dat gebrek vervallen, dan zal onze flaap ook eeuwig zijn. n 1 . Ee S  ( ) BERICHTEN uit Schoonhoven, den sqften Junj. Het gebrek van het Gemeen, in tijden als deze, is, aiie dingen met dat zelfde oog van onverfchilligheid te befchouwen, waarmede zij dezelve, in vollen vrede , zien. Het gebrek daar en tegen van onze Politici, of die zich gaerne dien naam toeeigenden , is, dat zij van alle gewone gevallen vreemde en buitengewone gebeurtenisfen trachten te maken , en in fommige zaken oneindig meerder zien en vinden , dan .'er immer bij gehoord heeft. Dus is het ook gelegen met de reis van Mevrouw van Orange. — Een Vrouw reist! — Wel Janus ook, als hij plaijier heeft, en eenen wagen vinden kan , daar zijne beide koppen door het portier kunnen. — IVlaar Janus is maar een Broodfchrijver , — goed; maar de Prinfes is maar een Broed -Stadhouderin: beiden werken zij voor de kost; beiden Jpelen zij eene rol op het Tooneel der waereld; beiden worden zij 'er voor betaald \ en beiden kunnen zij derhalven reizen, net zoo als het hun bevalt. > Nu; daar dan maar weder een fpeldjen bij geftoken, en ieder het zijne 'er van geloofd! ik zal u inmiddels mededeelen de interesfante Converfatie tusfehen Mevrouw en den Ge-' committeerden in questie, over het geval zelf gehouden. De Man in questie. Neen , mijne Doorluchtige Vrouwe , gij zult hier niet uitkomen, voor Gij ons verzekering van uw gedrag , van uwe ondernemingen, en van uwe onderdanigheid aan 's Lands Hooge Machten geeft. De Vrouw in questie. Gij vergeet mogelijk, mijn Heer, wie zij is, tegen wie Gij de eer hebt te fpreken. De Man in questie. Tegen wie gij de eer hebt te fpreken ! — wel nou zal ik je krijgen! Gij zijt een Prinfes, Mevrouw; maar zie hier voor U eenen Prins. De Vrouw in questie, het uitschaterende van lagchen. Lieve Hemel! Gij een Prins, Mijn Heer! en waar zit uw Prinsdom? De Man in questie. In de liefde, de achting, de eerbied, de onderdanig, heid, de gehoorzaamheid, de onderwerping van een Vrij Volk. Het rust op geene Erfenis van Voorouderen, op geene befchimmelde Pergamenten. De Vrouw in questie. Enfin dan , Mijn Heer! uwe raifonnementen voor verftandig gehouden; gefupponeerd, dat gij tegen uw's gelijke fpreekt; op welke? gronden fteunt de raad of order, die gij mij hier komt geven ? welke voornemens hebt ge met mij? De Man in questie. Die, Mevrouw, van u mede te laten werken tot heï' groote Herftellingswerk. De Vrouw in questie. Hier alleen heb ik niets tegen, zoo zich dat fchikken kan met de eerbied, dien ik mij zelve, als Stadhouderes, — als een's Konings zuster, verfchuldigd ben, en die boven de onafhapgelijkheid en Vrijheid van Neérlanc* pie>  prevaleren moet; — en zoo de Schranderheid van Mijn Heer, den Prins, 'er geene zwarigheden in vindt. De Man in questie. Dit is veel gezegd, Mevrouw! — al te veel gezegd ! dit is de weg niet, om het immer met malkanderen eens te worden. De Vrouw in questie. De mogelijkheid daar toe, mijn Heer, begrijp ik ook niet volkomen. Uw aanhang, het Volk, zal immers nooit met ons, of ons Huis, in beding komen. Het veracht ons; het is geducht; het is Meester, zoo het wij. De Man in questie. Zoo wij willen, Mevrouw! — maak u geene verkeerde denkbeelden van eenen Colosfus, een gevaarte, dat geene wendingen, geene bewegingen, dan van ons alleen ontfangen kan. De Vrouw in questie. En wat is toch de reden, dat een zoo aanzienlijk lighaam van een zoo kleen aantal kleene De^pootjens afhangt, en blijft afhangen V — Welke middelen worden daar toe in het werk gefield? De Man in questie. Aan het zelve wordt een blind vertrouwen ingeboezemd op eenige fubalterne Hoofden, die aan meer Verhevene onderdanigheid verfchuldigd zijn: — deze zijn het wéér aan ons; —- waar door wij de hoofdfchakels dezer keten zijn. De Vrouw in questie. Is dit de reden , mijn Heer, van 's Volks onbegrijpelijke inactiviteit? Is dit de reden, dat die fameufe Grondwettige Herflelling nog niet daar is? is dit de reden , dat noch Wij , noch Gij, al ter neder geflagen zi;n? Ik leer meerder van u in één oogenblik, dan aan mijn Hof in jaren. Hovelingen zijn vernuftig; maar Regerende Hoofden des Volks zijn ook niet misge. deeld. Maar, mijnHeer, zeg mij nu, hoe ik in dat groote plan kan medewerken? de zaak is immers tusfehen Ulieden en het Volk. De Man in questie. Recht zoo , Mevrouw! — En echter zal ik U genoegen geven. Eene Grondwettige Herflelling, tusfehen ons gezegd, is eene Chimère, en niets meer; — de wsnfeh der Burgeren ; -— de fchrik der Régenten : — de verzekering derhalven van de onmooglijkheid eener dusdanige Herfteiling moet vooreerst daar zijn. Zij is, ik beken het U , ons eerste Cheval de Bataillb tegen uw Huis geweest; maar de Burger is 'er te ver mede gegaan. Wat is ook, boven dien, die Herflelling, daar ons Land nooit eene zuivere, en met het heil van het meerendeel des Volks overeenkomende Conflitutie genoten heeft? Men inoet dan den Burger van dat al te groote Herflellings - werk de oogen afwenden, en zich met een Medium doen vergenoegen , dat eenen fchijn van Herfteiling heeft. Dit Medium kan daar gefield worden, door eenige , zoo fchijnende, veranderingen én zuiveringen bij de drie verfehillende Parthijen te maken. ' De Vrouw in questie. Zouden mooglijk dan ook wel die veranderingen op deze manier werkflellig gemaakt worden, dat bij dezelve ons Huis zeer weinig, ie Heeren alles, en het Folk niets verkreeg? Zouele dm ook De Man in questie. In 's Hemels naam, Mevrouw, houd op ! Dat ons nie« mand hoore! — Dit is de Gordiaanfche knoop! — dien Gij komt door te fnijden. Dl Vrouw im qu-estie, En kunt Gij nu begrijpen, dat of mijn Huis, of het Ee z Volk  C ip2 ) Volk in deze fchikkingen berusten zal? Kunt gij begrijpen, dat 'er niet een oogenblik komen zal, waar in het Volk, zijne belangen verwaerloosd ziende, en zijne hoop op Vrijheid in rook verdwenen, met ons Huis, gelijk over veertig jaren famen zal fpinnen, om ten minste zich van ülieden te wreeken ? Dat gij voor 's Volks rechten en vrijheden waakt is uw plicht; dat gij beducht zijt voor de grootheid van ons Huis is eene billijke vrees; — maar dat dat waken , — dat die vrees rust op Ulieder eigene grootheid; dat gij u meesters maakt van 's Volks liefde, om het te leur te flellen,— uwe eigene grootheid te vestigen; — en dat dat Volk Hier kwam het foupé van hare Hoogheid,beftaande uit Salm en Dopertjens.binnen, — en de Gecommitteerde ging heen. — — Babel, den $den Junij. Veel is 'er, fints eenigen tijd, gefproken over eene Grondwettige Herstelling, zonder dat iemand onzer geleerden van dezelve een echt befcheid heeft kunnen geven; de een hadt haar gevoeld; de ander hadt haar geroken; een derde, met een flarretjen , hadt 'er zelfs al een flukjen van ge. proefd; maar evenwel niemand hadt haar gezien; derhalven niemand wist, wat zij ware, en fommigen onder de verftandigsten wilden haar onder de Non Entia of onweezèns plaatfen, zich niet kunnende begrijpen, hoe eene Hertelling plaats kon hebben van iets, dat nimmer exiilentie gehad heeft. In deze onzekerheid verfeerde men hier toen de Heeren Statenvan Babel goedvonden, door een enkel voorbeeld, te toonen, hoe men grondwettig moet handelen; men vondt naam.lijk goed een nieuw Regiment op te richten , in plaats van een Regiment, dat volgens de conflitututie exi(leerde, maar, volgens bet regt der Volken, deszelfs exiilentie verbeurd hadt; zoo dat, dit gevonden zijnde, de Grondwettige Herftelling nog zeer wel te zoeken is. , Dit nieuw in plaats gefielde Regiment wordt voorzien van een aantal Officieren, die in het vuur geweest zijn, en van anderen, die 'er bij gezeten hebben , voor de gemeenen zal met den tijd gezorgd worden, en zoo de belangeloosheid , om het Vaderland voor een dubbel falaris te dienen , weinig Batavieren onder deze nieuwe Vanen lokt, zal mén het ganfche Regiment uit Officieren completeren, ten einde een ieder grondwettigen herfleller een veeg uit de pan te kunnen geeven. Houijhnhms-Eiland, gelegen op tien graden ten zuide van de Caap de Goede Hoop. In het Jaar 1711. landde alhier aan Capitein Gulliver, wanneer wij in oneenigheid waren met de Tahoos, mede bewooners van dit Eiland, zich, zoo wel als wij, uit hunnen aart, moetende generen met het geen de grond oplevert, maar echter een tijranniek gezag over ons begerende uit te oefFenen. Gulliver werdt bij ons in vriendfehap aangenomen, en, na dat hij, de landtaal eenigszins kundig geworden , de reden onzer onderlinge verdeeldheden begon te vernemen, boodt hij zich , uit erkentenis, aan, om onze partij te kiezen, en de Tahoos ten onder te brengen. Gemerkt nu die foort van dieren van eene groote fnelheid, en daar bij loos en trouwloos van charafter is, en mitsdien dagelijks op allerhande middelen en omwegen bedacht was, om harerechtverdiende flraffe te ontgaan,en ons af te matten door gedurige vervolgingen, als telkens genoodzaakt wordende, onver. rigter  C 193 ) rigter zaken wederom te keeren, befloot de groote Vergadering der Homjlnhm:t den Capitein,als hunnen Raadsman en Befchêrmer , san te neemen. ■— Na opening van zaken, werdt 'er gedelibereerd, en van het gebefoignterde verder verflag gedaan aan de kleene Vergaderingen der Houijhnhms, waar toe een tijd van zeven maanden noodig was, om alles regelmatig te verrichten, en eindelijk bragt men het zoo verre,met het groote en kleine Befoigne, dat, na eenen geringen tijd van nog zeven maanden de-libererens, alle de Houijhnhms , eenige weinige uitgenomen, welke hunne aanteekeningen daar tegen in de Notulen lieten infereren , eenpariglijk befloten , om den Capitein Gullivsr, als Befchêrmer, aan te nemen ; hem, en zijne raadgevingen, op te volgen; en in alles blindelings naar hem te luisteren. — Onze brave Capitein vervaardigde een konstig boofdflel , van het beste gedeelte eener Buffels huid, maakte het zwart, en gespte daar aan een kettingjen , zoo blinkende als zilver. Hij koos een der moedigsten onzer Houijhnhms uit tot zijnen medemakker, verfierde denzelven met dat Hoofdflel, en plaatste, volgens de eerste mode, op ieder kant, eene witte roos, welke op het zwarte leer fchitterend uitflak; toen deedt hij onzen Houijhnhm een ijzcrtjen in den bek,en haakte de ketting om de kin vast. Eindelijk beklom hij het moedige dier, en, gewapend met een ijzeren buis,waar uit de donder van tijd tot tijd fcheen voort te komen, rukte hij, met gefwindheid, op onze verraderlijke vijanelen, dcTahoos, aan; verfloegdezelve; en, die'er nog overig bleven, wist hij zoo te vernederen, dat zij aan zijne voeten kwamen kruipen, al te lafhartig, om zich lang te weer te flellen, toen zij bemerkten , dat men in ernst tegen hen opkwam. — Brave Gulliver , gij vernederde die hoogmoedige Tahoos! Edelmoedige Befchêrmer, gij rukte ons uit die tijrannike macht, en deedt hen begrijpen, dat, wij allen van eenen aart en conditie, en aan den anderen gelijk zijrde, de eene dus boven den anderen zich niet, dan trouwloos, kan verheffen : onze verplichting zal onuitwisbaar zijn ;onze dankbetuigingen klommen tot in de wolken toe ! Gij, Gulliver, verheugde u met ons, en de moedige Houijhnhm, welke u op zijnen rug getorst hadt in die zegenrijke overwinning, wist zich naauwlijks van vreugde te bedwingen. — Alleen verlangde hij nu van dat fraaije ornament, met die witte roozen verfierd, ontflagen te zijn, en dat hem die zoo vast toegebonden kin - ketting weder los gemaakt werd', om, als voor hêen , met ons, vrij en onbelemmerd, ginds en derwaarts, naar welgevallen, temogen grazen. Dan onze flaatkundige Gulliver deedt ons begrijpen , dat de Tahoos, een verraderlijk geflagt zijndefchielijk wederom het hoofd zouden kunnen opfleken, en het dus voor onze eigen rust allernoodzakelijkst was, dat hij, ja dat wij allen zoo gebreieleld bleven, om, in gelijken gevalle, door hem, en het volgende geflagt der Gullivers, te fpoediger onderfleund en gewroken te kunnen worden. Deze zoo gedienstige raad, ons op eenen ernstigen toon gegeven, deedt ons wel baast, dan te laat, begrijpen! hoe dwaasfelijk wij onze onderlinge verdeeldheden tot die hoogte hadden laten komen „ en , hoe zeer wij wel het genoegen hadden. die hatelijke en verraderlijke Tahoos , die echter altijd onze natuurlijke Landgenoten bleven, uit hun despotiek gezag weggejaagd te zien, zoo moest die zoo moedige en anderszins altijd vrije Houijhnhm Es 3 . den  C 194 ) den teugel in den bek blijven behouden; en men zag wel haast, op ons eertijds zoo zeer gelukkig Eiland, zoo vele Gullivers verfchijnen , welke den toegevenden aart van den Capitein allenskens verliezende, de ongelukkige Houijhnhms nog daar en boven, wanneer zij eens, aan hunnen ouden ftaat gedachtig,uitverontwaerdiging, de agterste pooten opnamen, eenen fpringtetigel aandeden; zulks, van dit noodlottige tijdftip at, ons geheel nageflacht niet alleen de Gullivers van deze eeuw op den rug torste , maar dezelve ook overal moest rondrijden ,en veeltijds . in den ouden dag .gedwongen werdt, onder een aantal van flepersvloeken, en finadelijke fweepfbgen, de zwaartste pakken voort te trekken; waar door eindelijk, ongelukkige Houjhnhms, eertijds vrij, moedig, en, op onze wijze, met roem ten flrijde toegerust, wij allen thans, tot fpot van onze nabuuren , vernederd , en ver.cht, ja, ten prooi der vilders, ineen Hinkende kuil nedergeworpen worden. O, zoo wij den braven en edelmoedigen Gulliver, ons zijne befcherming cn hulp aanbiedende, daar wij mogelijk van hem zelf mets te vreezen hadden, toen onder het oog gebragt hadden , dat de Gullivers na hem anders konden denken ; gewisfclijk zou de kinketting'van den moedigen Houijhnhm voor het vervolg niet zoo vast gehaakt, en onze val en vernedering voorgekomen zijn geweest. Confer. Ludeman i. Deel xiv. Cap. p. m. 372. in zijne aanmerkingen op de woorden: Daar het fpreken te pas fe komt, is het'onbehoorlijk, en fchadelijk te zwijgen. Nmivé, den ijlen Julij. In de groote en algetneene Vergadering dsr lNTiniviten is ingekomen de ontzettende tijding, dat zekere Prinfes, die de rol eener tweede Tarquinia, wellicht die eener andere Catharina , meende te fpelen, doch daar in, hoewel zeer tegen hare verwachting, niet geflaagd is, door het lafhartig gedrag van eenige der Ninivietifche Hoofden, niet alleen ontflagen is, maar boven dien ook eene volle vrijheid heeft van te reizen , waar hare Hoogheid zal goeddunken, en, naar goedvinden , haar gemeld Plan van vrouwelijke Souverainiteit te volvoeren' De fchrik en de angstvallige vooruitzigten der Ninivieten , op zoodanige berichten, was zoo groot, dat eenige Hoofden uit alle hunne magt begonnen te fchreeuwen om mediatie, — om vrede, — om verzoening: — anderen daarentegen riepen om ftdftand van wapenen, — fecours van buiten , — en eene gewapende vredes-onderhandeling: — eene derde parthij liet zich zoo hard mogelijk hooren, om het Coalitie-verdrag aan te nemen, en daar door te beproeven, of de Redering van eene Vrouw niet zachter en beter zoude zijn, dan die van eenen Poltron; een nog grooter hoop eindelijk begeerde, dat men zoude door- flatra — zoude vechten, — en geen o/iartier geven, of nemen. — In het midden van dit gefchreeuw daagde eene bedaarder ftem op, in het midden der Ninivieten , en propheteerde op deze wijze : — ,, Gij, Nnivieren, verkondigt, van nu af aan, aan alle uwe Broederen , — aan alle uwe Vrienden , Naburen, en I' Bondgenoten , dat gij verraden zijt, en nog dagelijks verradenwor.lt, door de " lafhartige Hoofden des Volks ; — deze zoeken niets anders, dan Vrede, ten " koste van uwe Eer, — uwe Vrijheid, — en uwe Rechten: — door het zwaerd " te voeren, zoudt gijlieden te machtig worden, en de beerfchzucht der Grooten " vernietigen; maar door Vrede kan men het best over u allen heerfchen. ui D-  C *95 ) A D V E R TISSEMENTE N. Aan elk, dien het mogte aangaan, wordt bij dezen, op hooge order, bekend gemaakt, dat men eerstdaags,binnen Utrecht, publiek zal aanbeftedcn de leveraicie van honderd fluks Uihanen, waar onder men 'er ten minste een doufijn vordert, die het fpringen en voltiferen verdaan. — Een der hoofdvoorwaerden is, dat zij moeten in gereedheid zijn tegen het einde van den tegenwoordigen oorlog: verder naricht kan men bekomen op de Parade, op het St, Jans Kerkhof; waar het Model daaglijks te zien is. Bij J. le Jeune, Boekverkooper te Amfterdam, en verder aiomme bij zijne Correspondenten, is , vóór den matigen prijs van één oortjen, te bekomen: Nette en naauwkeurige lijst der onvoldane beloften van den Maagschen Correspondent : — ook is bij denzélven op' de pers, en ftaat binnen weinige dagen uitgegeven te worden een geheel nieuwe druk van de volgeestige werken van den volgeestigen Rebalais , naar de lezing van den Eerzamen en Hoog Geleerden Nicolaus Momulus. ANTWOORD zonder BRIEF. „ Tot antwoord aan den Secretaris of Penvoerder van het Gezelfchap Gelderfche '„ Burgers dient kortelijk, dat > zoo wanneer het immer tijd waré, verzekerd te „ zijn van de onbegrijpelijke grootheid des Mans, over wiens Pourtrait, door Janus „ gefchetst, zijn Hoogwelgeboren zoo geestig fatijrifeert, het dit tegenwoordig ,, oogenblik is, waar in die Man met daden toont, gelijk voorheen met -woorden, ,, — de Man te zijn. Het eenigste middel immers, dat 'er nog overfclroot, om „ het Vaderland grondwettig te herilellen , en zijne Provincie te beveiligen, was „ dat, wanneer één Man, boven alle andere Nederlanderen, met het vertrouwen ,, der Natie vereerd, zich aan het hoofd der Burgerijen , die naar zijne wenken ,, vliegen zouden, tot hunne verlosfing Helde. — En dit nu, is immers gedaan! Intusfehen beveel ik mij in de aanhoudende Correspondentie van den „ Secretaris, zoo dra het Regiment in-order zal zijn. Janus. Den volgenden Brief, ons gezonden, kunnen wij niet nalaten te plaatfen. Mijn Heer! Daar ons dunkt, dat het UEd. niet onaangenaam zijn zal, de lofreden van den Schrijver des Haagfchen Correspondents, betrekkelijk u en uw werk te lezen, nemen wij de vrijheid UEd. die ten fpoedigste toe te fchikken; zie die hier : Sinjeur Haacsche Correspondent! Ik kan me zo waar als ik leef, niet begrijpen, dat gij u zo van Janus, die kakelbonte Vleermuis Iaat bijten, (*) zonder dat ge dien Nagtvogel eens wakker op zijn wie- (*) De Brieffchrijver heeft abuis, want fchoon Janus, twee koppen heeft, zij zijn Citi en zwak, zij gapen wel wijd, maar hebben geen tanden,- — en kunnen niet bijten.  C 196 ) wieken klopt, liet isonverdrageiïjk, dat die fpreeuw zfg'ondoet als Groot- Generaal, Criticus van alle Schrijvers, wie heeft hem daar toe Gcq nlificeerd , moet hij het regt hebben, om zig boven alles te verheffen? Ik ben uw Vrind en Lezer! Antisuferbus. ANTWOORD. Wie prijzen zig zelfs? De Janussen. Toegift aan Janus. De Koekoek zag onlangs een Spreeuw, De Stad ontvliên naar 't veld, om ruimer lucht te erlangen. Vriend! riep hij met één groot gefchreeuw, Wat zegt het Steêvolk toch van onze Woudgezangen? Ik bid u geef mij een verhaal: Wat zegt men van den Nachtegaal? ,, Elk roemt zijn onnavolgbaar zingen." En van den Leeuwrik? voer hij voort. ,, Zijn zang heeft duizend lievelingen." Wat hebt gij van de Vink gehoord? '„ Meer van het Vinkenet dan 't Vinkelied gewaagen." . , Voor 't laast moet ik u nog iets vraagen: Wat, riep hij, zegt men toch van mij? Toen zj de Spreeuw: ,, Ik moet uw zotten waan beklagen: „ Geen fchepfel rept van u, mijn Vrind, geloof mij vrij. " Dan zal ik, voer hij voort, mij van dien ondank wreeken, En eeuwig van mij zelven sprreken. G e l L e r t.' P. S. Ik verzoek mijn goedhartigen Lezer: om nog een 'weinig geduld te nemen dan zal ik geven de onvergelijkelijke Inftruclïen van Janus, een Stukje, dat wat feldzamer zal wezen, als de Sleutel van Janus, welke geestige vinding eenvoudig uit den waarlijk geestigen Rebalais, geftoien, opgefmokt en voor nieuw verkogt is, — en , om eens een beter fleutel te geven, zal ik mijn verlangenden Lezer; accuraat opgeven, de Participanten van dat allerintresfants Weekblad, met Namenen Vannen, met aanwijzing van de Bureaw, &c. &c. &c. !!! Zeg het Voort. Janus heeft den gemelden brief cum annexis gefield in handen van den Vader '„ van het Dolhuis, om te dienen van bericht." Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden bij £. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries , Amfterdam H. Keijzer , en Wijnands, Haarlem Bohn, 's H ïge Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vifch, te Deventer G Brouwer, te Zwol 5. en F. Clement, en IJ. Hoogop, en verder in dc overige Provinciën, a twee St.  JANUS. SUUM Cü'I^UE. N°. 30. Maandag, den i6den Julij. AAN HET ZINKEND VADERLAND. Ïndien de vermaning van Janus nog eenigen geringen indruk mogte gemaakt hebben op de harten van Neêrlands Volk, — op de zielen der weinige brave Volksvertegenwoordigers; indien zij Hechts , hier en daar, in een Vaderlandlievend gemoed een vonksken geworpen heeft van dien belangeloozen ijver , — van die vurige werkzaamheid, welke 'er thans in'eiken Volks- en Vrijheids Vriend, — in elke» Burger, vereifcht wordt , zal het Vaderland, — het dierbaar Vaderland, dat Hechts nog weinige fchreden af is van zijnen geheelen ondergang, behouden blijven; ontvang dan misfchien voor het laatst, uit de handen van Janus de navolgende Verklaring: en, gave God, dat eene zoodanige Verklaring gedaan, en ter uitvoer gebmgt werdt, op dat, — is het nog mogelijk, de Vrijheid, het Vaderland , en dit Volk gered werden ! „ Wij allen, die ons plechtig, met de Wapens in de vuist, verbonden hebben, „ en opgekomen zijn, om onze Vrijheid en onafhangelijkheid, tót den laatsten „ druppel bloeds, te verdedigen, zweren, bij dezen, openlijk af den Dwinge„ land, Willem den Vjjfdin, als het Hoofd der Geweldenaren, —« als dea Ff* „aaa*  C 193 ) aandoker der landverdervende oproerigheden, als denonperverrader, door " wten de welvaart van deze eertijds zoo bloeijende Gewesten de vernofte prooi " onzer Vijanden geworden is; - wij zweren hem af, en zullen met eerder rus" tTvoor hii, - met allen zijnen aanhang van Staat- en Stedelijke Ljrannen, " ten ftrengste geflraft, en, ahFtjand van dezen vrijen Burgerdaat, voor eeuwig, " uJon"vaderland gebannen, en alle zijne — en hunne goederen en benttiB" een verbeurd verklaard zullen zijn , op dat zij van alle hoop op verzoening en " wederkom beroofd , en deze grond nimmer weder ontheiligd worde door " lulke eer en plichtvergetene Monsters, die , hunner gevloekte heerfchzucht " hm verfoeilijk zelfbelang ten gevalle, in dit Gemeenebest , oproer - roor " _ en brand gedicht, ja het onwaerdeerbaar bloed onzer medeburgeren, " 0nzer broederen moordadig geplengd hebben. - Het zij zoo! BERICHTEN uit OyrnRD den 20. Junij. De oude Hoogleeraar , uit wiens onvermoeide* v a Vr^ het ontcijferen der oude Rhunifche Gedenkdukken, wij meermilen een oan l'r aan het Publicq hebben medegedeeld, door veel blokken en nachtbraken ,geu \ a «Pworden zünde, heeft een zijner beste Studenten getracht, het begonnen W« Meester? te volvoeren; maar door, minder kunde en belezenheid, heeft hij fl tf te aLe kunnen bréngen. - Zie hier echter weder een fragment van Lnen Barden-zang, zoo goed en kwaad, als zijne geringer vermogens hebben toa- SeIat * • - Maurits zocht den Staat te drukken, Door geweld en dwinglandij: Maar het wilde in 't eerst niet lukken; Alles ftondt der Vrijheid bij. Dwang werkt in Bataaffche harten Slechts te grooter' tegenitand. Sarnsveld en and'ren tartten, Moedig, Neêrlands Dwingeland. Dwang kon nimmer hen doen buigen; Heerfchzucht fcherpte een's ieders moed: Maurits oogwit raakte in duigen, En de Vrijheid bleef behoed. Daar de dwang niet wordt geleden, Dient de list in 't, werk gefield. MA¥-  C 207 ) Maurits, die, deeds ruw van zeden, Opgewiegd in 't oorlogsveld, Nooit van Godsdienst hadt geweten , Zocht op 't laatst bij Godsdienst heul. — Dees klonk Neerland aan een keten; — < En gaf Bameveld den beul. —> * # * Na bekomen tijding van het aanhouden van zekere voorname Dame aan de Hollandfche grenzen, en het, door dit toeval, mislukken van het loffelijk en heilzaam oogmerk , om, ook in Holland, de, nog ongedoorde , rust op zijn Gelderfch te herjlellen; heeft het den roemrijken Veroveraar van Hattum'; Elburg, en Wijck, Willem den Grooten, Vredemaker in Gelderland, en Zeeland, onzen genadigen Furst en Heer, allervooebeeldigst behaagd, in eigene hooge perfoon de Godsdienstplechtigheden te regelen, en dienvolgens de Christelijke Gemeente, tot algemeent jlichting, te doen, opgingen den geheelen soden Pfalm. Het zal ons eens benieuwen, wanneer het zijner Furdelijke Genade, die zeker, lijk', in eenige opzigten, veel overkomst met den Vorftelijken Zanger heeft, fchoon hij in vele andere merkelijk van hem verfchilt , gunflig behagen zal, den 38ften Pfalm , niet voor het oor onzer Gemeente, — maar voor dat vanNeêrlands ganfche Volk, openlijk op te zingen. (Onze Lezers verfchoonen ons, van deze Pfalmen uit te fchrijven ! Wie hunner een Pfalm-boek bezit, moog' die zelf opzoeken.) Wij twijffelen niet, of eerlang zal de Freule van D ons wel eens, in eenen allerinteressantsten brief melden, wanneer zulks gefehieden zal. Deze zou inderdaad de meest interesfante van alle Haar Hoog- Welgeborenes brieven zijn. — Wijck bij Duurstede, den i$den Julij. — De trouwloosheid der Parthij, met welke wij te doen gehad hebben is de oorzaak van onzen val geweest. Men hadt ons de toezegging gedaan, en vaste verzekering gegeven.dat wij geenen aanval te vreezen zouden hebben, zoo lange wij van de natuurlijke fterkte onzer wateren geen gebruik maakten. Deze verzekering, onder de heiligde proteftstie van weerskanten , gedaan, heeft ons, bij verrasfing, door overmacht, gedwongen, ons op difcretie over te geven : en — nu ondervinden wij, hoe wel te Iaat, dat, door ons te veel op de goede trouw, — even of die nog in de waereld ware, te verlaten, onze ondergang verhaast is. — Maarzij, die oorzaken zijn van onze overgave j ■—of ten minde die, door zoodanige trouwlooze onderhandelingen en verzekeringen , vervroegd hebben , zullen, ten zijnen tijde, de naweeën van hunne lage en afhangelijke conferentien en mediatien gevoelen. Dit is onze eenige troost, beide in leven, en in derven! Dan, een diergelijk ongeluk zal ons nimmer weder gebeuren: het daat vast bij onze afgedankte Regeringsleden en brave Burgerij, zoo Wijck ooit het geluk heeft, uit de handen zijner vijanden verlost te worden, bij een Cg 1 Vroed-  ( ao3 ) Vroedfchaps-befluit te zorgen , dat, boven alle deuren in Wijck, die vanhet geheim gemak niet uitgezonderd, met groote letteren, zal gefchreven ftaan: timeas Danaos, fif dona firentes! Babel den iBden Julij. Heeft voor eenigen tijd , zoo wij het wel hebben , ruim twee jaren, het gefloten traftaat, tusfehen den Grooten.Frederik en de NeoUbep van Noord America, het aangapen der Staatkundigen , de toejuiching der Wijsgeeren , d- goedkeuring van Vrouwen en Gierigaarts, en de bewondering van allen verworven • niet minder verdient bewonderd te worden, — niet minder moet iedeis verfcbilleade aandoeningen gaande maken de manier van Oorlogen, die 'er plaats heeft en — zouden wij haast zeggen, het bepaald en geregeld plan van krijg voeren dat 'er fchijnt ftand te grijpen, tusfehen onze Stad, aan den eenen, en den S ch - i k der Bedouinen en Bergbewoneren , met en benevens zijne onderhoor.ge Emirs aan den anderen kant. — Wat zeggen wij? De menfchelijkheid moet aiomme deze manier, en dit plan toejuichen! Zonder elkar.deren den toevoer af te finjden, zonder eikanderen te berooven, zonder eikanderen aan te vallen , — kortom , zonder, _ zoo als voorheen, in barbaarfche eeuwen , in tijden van woestheid, de heillooze foldaten-mode was, zonder ftroomen bloeds langs het bevende aardrijk te doen vloeijen, — want het weinigjen bloeds , dat , nu en dan, door dezen of genen Camter Nimreth, van achter de eene of andere heg, met eene gaauw.gheid, seftort wordt, is niet te rekenen, — voeren wij echter, met geenen minderen nadruk, eenen hevigen en bitteren krijg , — eenen krijg niet ongelijk aan het dam- en fchaakfpel, met welk laatste hij ook in langdradigheid niet weinig overeenkomst heeft. — Wij namelijk en onze geduchte vijanden , elk van zijne zijde, liggen gedurig op de luimen, om te zien, van welke van beide partijen het meeste volk overloope, en beider krijgs operatien komen dair op uit, dat wij , door middel onzer hulpbenden, de vijand , door middel zijner met moeite en ongenjmbelofte biieengehoudene Spahis , zoo veel mogelijk , de Deferteurs beletten eenen uitflap te doen. — Algemeen is men van oordeel, dat men voornemens is, na verloop tan 8. of tien jaren, aan weerszijde, onder opzigt Van Commisfari'fen, van beide kanten te benoemen, eene generale monftenng te doen, en die geene der twistende partijen voor overwinnaar te verklaren, die het kleenfte getal Soldaten door defeitie verloren heeft. — Dit zoo zijnde, kan men niet genoeg roemen den ijver en werkzaamheid onzes kundigen Krijgsbtvelhcbbert, den Basfa van verfcheiden Paerde - ftaerten , S e l i m. .... ... Farys, den liden Julij. Heeft de Vergadering der Notabelen, onlangs gehouden in deze Stad fenfatie gemaakt, en de bewondering van geheel Europa tot zich setrokken, niet minder vleijen wij ons, dat onze Stad, binnen korte, andermaal de bewondering en aandacht van dat waereld - deel, van de geheele waereld zelfs zal gaande maken.- de reden hier van zal zijn een Congres, Vergadering, of iets diergelijks, tusfehen de belang hebbende Parthijen in de zaak van Nederland en Nederland zelf. Of dc zaken gedecideerd zullen worden, is vrij onzeker; onzekerer nog, of zij ten genoege van Hollands Volk zullen uitvallen; eu volko-  C sop ) men onzeker, hoe lang de Mediatie duren zal ; want welke Phijficus toch, of Mathematicus, heeft tot nog toe de lengtte en breedte van eene Mediatie kunnen, berekenen ? Het gsen inmiddels der weldenkende Natie tot veel genoegen verftrekken kan, beftaat in de keure der Minifters van de belanghebbende Parthijen, welke reeds allen op de volgende wijze gedoodverwd zijn. Van wegePrüisfen zal, naar men gist, afgezonden worden Guillemette Vorstinne van Hoog-Geel, met den titel van Ambasfadrice trés extraordinaire. Engeland zal twee Envoiés zenden ; eenen van wege den Koning; en eenen anderen van wege het Parlement,- 's Konings Afgezant zal zijn de Hoog Edele Heer Finto, en die van het Parlement Lord George Cordon, die zoo gelukkig als zijn Collega de befnijdenis in Amfterdam niet heeft kunnen erlangen. Amanuenfis van die commisfie zal, denkt men, zijn Morvcux fans coeur, bijgenaamd Don Quichotte de la Canaille, en meest bekend onderden naam van den dollen Ridder. Van wege de Prinfe - parthij in Holland worden gede-: fpicieerd de Heeren Schuurman, Bergh, en de Franfche Bakker Tout chaud. De Regenten zullen commilteren de Heeren Anonijmus Belga, bijgenaamd Turpe efi Doctori , Collonel Commandant van eene talrijke Brigade onverkorte Exemplaren van den Adel, BogiflausLiberius Populus,- en eindelijk Doétor Kemphius, bij de gratie van de Grondwettige Herflelling , Commenfaal van de Heeren Staten van Amersfoort. De Volks-parthij wil men dat tot hare Volmachten benoemen zal den Heer Hertog van Brunswijk Wolfenbuttel, Mour&nd , en Balneavis. -— Met? ziet, dat, volgens de Sijstbematique manier van denken, die tegenwoordig in geheel Nederland heerfcht, een ieder zijne balangens op e4e best mogelijke wijze heeft geëmploijeerd, en men durft zich met een goed vooruitzigt vlei jen, wegens de gevolgen dezer Negotiatie: inmiddels dat de Franfche en Pru'sfifche Troupes hunne rekening in de bank van Amfterdam, met malkanderen , zullen gaan affchrijven, tot heii van het Vaderland en de bevordering der goede zaak. Men verneemt intusfehen nog , dat de voornaamste Officieren van het gevolg der Heeren Gecommitteerden van Flun , die liever mediëren dan attacqueren willen, zijn zullen dc navolgende : Hofmeester, de Heer Mr. Jtannes ComadasKruijtrins Nafo Salivator; Legations - Prediker , de Hoog Eerwaerdige Hoog Geleerds Heer Petrus Hofjhde; Capelmeefter, de Vaderlandfche Liedjens zanger, Petrus Schel' Kus; en Secretsris de Heer Janus, die, op zijn woord vsn eer, beloofd heeft, dat hij den boel zoo fraai in het riet zal fturen, als of hij in de Oost geboren was. Warrenburg, den loflen Julij. Sero fapiunt Phrijges. Nu Mennodurum voor de geede parthij verloren is, begint men eerst te zien van hoe veel belang het behoud van dit zoo zwak , en, zoo als het toen was, onverdedigbaar plaats jen geweest is, niet alleen voor die van Babel, maar ook, en wel voornamelijk, voor de nabij gelegene Landen van Baleis voorzichtige Bondgenoten. De tegenwoordige Bezitter van dat ramas van ouJe muren, hoe dom en zorgeloos ook anderszins aan zijnen kant, toont ten minste, dat hij weet, wat 'er gedaan moet worden, zal men van de bezitting van Mennodurum nut trekken, en het eenigermate in ftaat flellen, van, in gevalle van attacque, tegenweer te kunnen doen. — Men is bezig ee- Gg 3 nige  nige werken, inzonderheid tot bewaring der fluizen aan te leggen , en wel door die zelfde handen, die bet te voorcn ook hadden kunnen verrichten : ook verneemt men, dat de beruchte inundatie, — van welke altijd zoo veel gefproken werdt, behalven op dat tijdftip , toen men dezelve behoefde, reeds werkflellig gemaakt is. — Bij deze lieden gaat de barmhartigheid niet boven het nut. Babel, den liften Julij. Dat het eene mefch het andere in defcheede houdt, en de eene zotheid de ander, — is een waar fpreekwoord. Sedert twee jaren hebben wij dit ondervonden. — Waren wij, bij het begin der vijandlijkheden tusfehen die van Groot Cairo en deze Stad, die Heeren, met allen mogelijken fpoed, op de huid gekomen, het ware gedaan geweest met Groot Cairo, en de geheele parthij van den Scheik in deze ftreken. — Wij verzuimden het. Dit was gelukkig voor hun! .— Ware de Scheik zoo voorzichtig geweest, van ons, in het voorleden jaar, op_ het lijf te vallen , toen wij geheel geene middelen van verdediging hadden, dan onzen moed en onze wapenen, men hoorde van Babel thans niet meer, dan men tegenwoordig van Athenen hoort. — Hij verzuimde dat ook. Dit is gelukkig voor ons! Evenwel ons gevaar zal haast over ziin. Binnen zes weken is onze nieuw- gemaakte Linie van gefchut voorzien: en in den volgenden zomer leggen wij nog een hoogst noodig werk aan. Ninivó, den loden Julij. Eindelijk begint men hier oogen te krijgen: — onze brave Demagogen an Volksvoorgangers , hebben den blinddoek van onbepaald vctrouwen op eenige zoogenaamde Volksvrienden van der Burgeren oogen afgefchoven. — Men begint nu, zonder raadvragen , zelf de handen aan het werk te flaan; —men is bezig, op en door zich zelven , eene militaire macht op de been te brengen, om tegen den algemeenen vijand te kunnen dienen ; men begrijpt nu klaar, dat het vermogen van wapenen en penningen niet in 's volks handen zijn, om die langer te gebruiken naar goedvinden, en ten behoeve van eenige weinige lafhartige, — misfehien ook fnoode Staatkundigen, — maar, om 'er tegen diezelfde Staatkundigen, het zij dan goed-, het zij dan kwaad-febiks, zoodanig gebruik van te maken, als de verdediging van een vrij volk, en de handhaving van zijne rechten , van dat volk vorderen. •— Het is maar te wenfchen , dat deze zuivere, en vrije Nederlanderen waerdige, gevoelens meer en meer en aiomme zullen mogen veld winnen : door deze gevoelens , — en, door deze gevoelens alleen, is het Vaderland van zijnen ondergang te bevrijden. —- Het volgend ons gezonden ftuk, hoe weinig liet dan ook met den aart van ons weekblad Jirooke, hoe weinig kans 'er zij , dat het in handen zal komen van Hun aan wie het geadresfeerd is, hebben wij , om redenen, niet kunnen nalaten te plaatfen — Aan de twee eerste Slachtoffers der Amersfoortsche Dwingelanden. Edele Broeders! — vrije Batavieren ! — noodlottige vrienden , hoe grootfeh is  C 211 ) is uw lijden, — gröotfcher dan de grootheid uwer verdrukking. — Hoe ondragelijker uwe gevangenis zij, hoe meerder zij u vereert! — Gij zijt gevangen voor de vrijbeid uwer medeburgeren! — Verduurt de wreede flagen, die u de laffe'daat- kunde van vreesachtige Dwingelanden toebrengt. — Blijft, als menfchen als Christenen, — als Helden , — als verdrukte Burgers , getroost afwachten , wat geweld en heerfchzucht over u zullen befluiten 1 — Volhardt in uwe eerlijke beginfelen; biedt de lafhartige wraak uwer vijanden moedig het hoofd! — Hoe ook neder gedrukt in eenen kerker, verheffe zich echter uw moed! — Hij trotfeere de tfjrtnnij uwer dwingelanden! — Dat uwe zielen , in den nood , verheven zijn boven de lafhartigen vrees, — boven de ondankbaarheid van hun, die u kunnen, — doch niet willen verlosfchen! — Braveert den dood, — de duizend dooden' die men u op eene verachtelijke , op eene verraderlijke wijze aandoet. — Wees tot op het oogenblik , dat Uüeder noodlot beflisfchen zal, dandvastige verzakers van onrecht, — verachters van alle flaaffche toegevendheid; — en, zoo gij van Menfchen — van Christenen, — van Medebroeders verlaten wordt, gaat echter nimmer af van den weg, dien uwe eer , uw plicht, aanwijst. — Gedachtig aan de onderfelijkheid uwer zielen — derft, — zoo men u tot derven doemen moge, gerust op de rechtvaerdigheid uwer zaak; gerust, dat Gij niets verricht hebt, dan de rechten van een verdrukt, van een verongelijkt volk, voor te daan ! — Verlaat U op den oppersten Richter van Hemel en Aarde; en, hoe het ook gaan moge, derft, bidde ik u nogmaals, gerust, en in dat vast vertrouwen, dat eene recht' vaerdige Godheid hier namaals, — maar uwe ware, uwe beproefde vrienden in dit tijdelijke, uwe vernedering, — .uwe mishandelingen, — uwen dood niet ongewroken zullen laten. •— O mijne vrienden, laat dit u ten troost verdrekken, gelijk het mij tot eenen dreelenden troost verdrekt; zijt verzekerd, op den duursten eed, dat, hoedanig dan ook uw lot moge zijn, gij zevenvoudig zult gewroken, en, met uwen dood, de dolk in het hart van zoo vele duizenden uwer vijanden ', uwer verraders, — hier en aiomme, zal gedooten worden. Ja, zoo waarachtig 'er een God leeft, die een wakend oog op de deugd geflagen houdt, — die het onrecht niet ongedraft laten zal, zoo waarachtig is het , dat hij , die u hier toefpreekt, uwen val, of uwe vernedering, ten drengste zal wreeken. AD VER TISSEM ENTEN. Alle de Excercerende en Honoraire Leden der Sociëteit onder de Zinfpreuk : tot nut van Schiedam, worden verzocht, te compareren op heden, 23den Julij,' 's morgens tegen balf een uuren, op de groote Sociëteits Kamer in da Stad Lugdunum_, om den Prefident te hooren fchreeuwen, den Secretaris te zien rooken, en den Ex - fecretaris te voelen fpuwen. Nisivé, den 2gden Julij. ' Uit last van de Commisfie ter Direiïie, Jacobüs Woordenboïk, Secret. Mi-  C ) Michaöl Potsdauzend, Kastelein inden Narrekop, tsGovh, heeft de eer,aan de Heeren Hollanderen mits dezen te adverteren, dat hij, tot eenen zeer Civielen prijs, Kamers verhuurt, tot het zien pasferen der respeftive Regimenten, door den Heer Koning van Pruisfen aan de Heeren Koningen van Gelderland en Amersfoort ter adfiftentie afgezonden, ook der Bagagie en Ammunitie karren, mitsgaders der ledige lederen Buidels, die met Hollandfche Doucatsn mos/en jevuld werden. Wordt bij dezen geadverteerd, dat het Comptoir, het welk, in vroeger tijden, gecanteerd heeft op de firma van Wij Willem en Camp., zijne firma veranderd heeft in die van Wij Wilhelmina zonder Compagnie. Dient tot eens ieders naricht. De En. Achtb. Magistraat der Stad Amersfoort, met voorkennis van Z. D. H. den Heere Prinse vak Oranje, adverteert, dat zij, vernomen hebbende, hoe in meest alle Plaatfen dezer Republicq de Jaarmarkten of Kermissen, tot gelukkiger tijden, worden uitgefteld, goedvindt, dat alle die afgedankte Kermisfen of Jaarmarkten zullen worden overgebracht naar Amersfoort, alwaar dan, van nu af aan, tot i°. November aanftaar.den, om den Vijand alle afbreuk te doen, Kermis ftaat gehouden te worden : inviterende ten dien einde welgemelde Magiftraat alle Patriottifche Kramers en Winkeliers, met vaste toezegging van dezelve, van het oogenblik hunner aankomst binnen Amersfoort af, te zullen plaatfen onder de im« mediate protectie der Regimenten van Plettenberg en Douglas. Zegt het Voort. Lieden van goeden huize in eene of andere Plaats, of vermakelijk Dorp, liefst tusfehen NaSfauw tn Dillenburg, gelegenheid hebbende, aan een Heertjen van plaifier, die den boel in Holland opgemaakt heeft, eene Kamer, met oppasfing en opziet, te verhuren, kunnen zich adresieren aan. Mevrouwe deszelfs Beminde, in het Hoogehuis te Nimwegen. NB. Men behoeft niet veel complimenten of omllag met zijn Ed. te maken, — wijl zijn Ed. als de varkens groot gebragt is. — Deze Nommers worden alle Maandagen vervolgd , en uitgegeven te Leyden hij B. Onnekink, Rotterdam v. d. Dries , Amfterdam H. Keijzer , en IVijnands, Haarlem Bihn, en A. Doosjes P.Z.,'s Hage Plaat en v. Dregt, Delft Verbeek, Utrecht G. T. van Paddenburg, en J. Vifch, te Deventer G. Brouwer, te Zwol 5. en F. Clement, en H. üwgop, en verder in de overige Provinciën, a twee St.  JANUS. 1747- - 1787- - SUUM CUI^UE. N°. 32. Maandag, den poften Julij. BERICHTEN uit o e e d e n , Zield met ware hoogachting voor die twee Heeren , en gelooft hen, ingevolge van dien in ftaat, om , op eene luisterrijke wijze , tot herftel van 's Lands welvaren te kunnen medewerken. Hij daarentegen , die laag genoeg is , .om de hulde, de verdiende hulde, die Janus, op dit oogenblik, groot genoeg is, aan de verdiensten dezer Mannen te doen, als eene retractie, het zij gedwongen , het zij ongedwongen , aan te zien kan zich bij deszelfs Schrijveren aanmelden, zij zijn genoeg bekend, op dat deze in de gelegenheid mogen zijn , van htm van zijne verachtelijke gedachten met andere wapenen, te doen te rug komen , dan Courant- of Prul-Schrijvers gewoonzijn te gebruiken. Weest verzekerd van onze 'ware Hoogachting, IV E L-E DE LE GESTRENGE HEER! Uwel-Ed. Geflr. Dienstwillige Dienaars, de Schrijvers van Janus. DE TWEE OPPOSITEN, of D.E GROOTE MAN en DE BURGER; Naar een oud Grieksch handfehrift, vermoedelijk votLucianus, of eenen minderen Schrijver. De Groote Man. Gij ziet, als Burger, mijn Vriend, hoe ik geftadig blokken moet, om met mijne Kk 2 vol-  C 232 ) voliiverige, cn op mijnen wenk wilvaerdige, aanzienlijke Medebroederen, voor het behoud van den Lande, het welzijn van Hun, die regeren, en de onafhanglijk,held en de eer van den Oppermachtigen Raad, behoorlijke zorg te dragen. De Burger. Dat zie ik edel en machtig Heer! — lk zie zelfs meer. Ik zie, dat onze zorg en arbeid merkelijk verfchillen. Gij blokt op fchijnbare zaken ; — en ik, in mijnen kleeneren kring, in mijnen burgerlijken poft,poog zorgete dragen voor 's Burgers wezenlijke belangen, en de eer der Natie. De groote Man. Dat ontken ik! — Ik zorg voor beiden te gelijk. — Maar mijne Principalen ziin Reeenten- — mijnen hst heb ik van den Oppermachtigen Raad ontfangen; — dus is, buiten alle tegenfpraak, mijne zorg gewigtiger, en moet noodwendig boven drijven. De Burger. Dat erken ik, tot mijn leedwezen. — Maar edel en machtig Heer, wees dan ook zoo edelmoedig, van aan uwen kant te erkennen, dat onze zorggrooter is: — onze Principaal is een vrij en gewapend Volk, en — onze lastde begeerte der Natie. De groote Man. Dit is flechts een woorden - ftrijd. — Als Burger, immers begrijpt gij duidelijk, — dat bij het Volk wel de wil, maar bij den Raad het vermogen berust. — De last de begeerte uwer Principalen is groot: maar de macht hebben wij in handen, —'gij moogt, — gij wilt, — gij kunt immers niets, buiten ons, verrichten. DeBurger. Het is zoo, edel en machtig Heer! — maar ook flechts zoo lang, als het Volk zulks verkiest te gedogen. Want heeft eens liet tegendeel plaats, dan is alles omgekeerd, en gij kunt niets, met alle uwe Oppermachtige Principalen, buiten de Natie, uitvoeren. De groote Man. Hoe is dan ons Staatsgezag in uwe oogen, flechts eene loutere harsfenfehim? 7ün wij afhangelijk? Of is de macht, aan ons, als Regenten , verleend , geene beflisfing, dat bet Volk zich naar onzen wil, en wij ons niet naar dien van éénen moeten fchikken. De Burger.. Al weder flechts- in fchijn, Ulieder gezag en macht is ontleend van het Volk. Zoo lang dat zwijgt, gaat uw wil- door. Maar, wanneer de Natie eens befluit,, hare ftem te verheffen, moet haar wil u tot een wet zijn. Di groote Man.: Laat ons liever hier van zwijgen 1 Wij zullen dit in lange niet eens praten. De Burger. Zoo lang de tijd nog niet daar is; is het ook beter, onze ware gevoelens niet zoo ter beoordeeling bloot geven.  C 233 ) De groote Man. Maar wat zegt gij nu van ons plan van verdediging?— Zorgen wij niet met alle haast, dat ons Cordon weder voltallig komt, en genoegzaam in ftaat zij on/.e grenzen te beveiligen? — Dat onze Magazijnen van alies voorzien Wvén? '— en datwij, voor ons, onze Principalen, en onzen grijzen Generaal, eene behoorlijke L'jf., en eene machtige Parade-guarde aanhouden? DeBurger. Dit kan ik, als Burger, niet tegen/preken, en gaerne wil ik bekennen, dat, zoo hier door flechts het Land gered, en gij lieden zelve 'er de dupe niet van wordt, ik geen beter Plan weet op te disfen. P De groote Man. Het is zeker over bekend, mijn Vriend! dat Gij en uwe Medeburgers meerder, dan.dit, wildet uitgevoerd hebben. - Maar, geloof mij, het Volk kent zijn belang Biet. * Wij zoeken alles tegen te gaan, alles te verfchuiven, w,t eenen Burger Oorlog zou kunnen verhaasten, en wezenlijk daar ftellen. Wij weten zeer wel dat, met de wapenen in de vuist,de beste voorwaarden voor het Volk te bedingen zijn. — Maar d.t lijkt ons niet, — noch misfehien iemand der Staatsleden - Wii verkiezen hever, wat toe te geven aan onzen Vijand , om hem voor ons minder verfchrikkel.jk, meer toegevend te maken, dan dat wij ons Oppermachtig gezag, door eene al te zeer verbeterde Conftitutie, aan vermindering zouden blontfteflen - Wii zijn daar toe aangefteld, en geroepen, om, door ons meerder aanzien envermo-n. onze mmderen te doen gehoorzamen. — Ons plan is , als Souverainen, met Sou- hi^T'f T Tm£t h" Volkte öa"deI^. ^ hierom vreezen wij voor geen hinder, fchoon ook onze Naburen in het een of ander mogten last lijden. Nu begint, edelen machtig Heer, de-zaak emfïger te worden — Het nhn van de Natie is alles, - behalven toegeven. - Het volk is mshandeld; - het Volk is openlijk aangevallen; ~- en het Volk begeert, — ja eischt dat alle ziine S^VSSlViSadea' metdeWaP- in ^ vuist, tot plicht en reJen „ . . t De groote Man. Zacht wat! mc£w«| goede Vriend! _ uw toon is wat hoog.-Wij hebben het Krygsvolk; - m, htbbn de Magazijnen; - wij hebben de Kas in handen - en daar over heeft de Natie metste befchikken. - Wij zoeken Mediatien wj be" ren, ooor onzen Staats invloed aan de vreemde Hoven, vrede te maken ^ en wij zullen daarbij ons Oppermachtig gezag wel weten te handhaven ' „ , . .. , , * D E Burger. Geloof mij, edel en machtig Heer! — dit zal _ MtVan .iu • u •, zoo niet lukken! - en, bijalfien het Votlt Ne^ertSch £S£?S te m Uheden, - in uwe Pr.nc.palen , als zijne Repraefentanten bedroef vindtza het, terg-ns moede , U eindelijk aan uw eigen noodlot over aten - en Gii zult uwe wel verdiende ftraf niet kunnen ontworstelen. ovemteH» ~ en GlJ Kk 3 De  ( *34 ) De groote Mi». Ik ftoor mij, met de mijnen, niet meer aan alle die bedreigingen. —- Wij zijn die taal fints lange gewoon. — Het is de ftem van bet Volk niet, die onze daden berispt, — en onze oogmerken wederftreeft. — Wij kennen de bron van het misnoegen al te wel. — Het zijn flechts eenige heethoofden, eenige weinige Burgers, die, om eene Volks - grootheid te bevorderen, den boel opzetten, en het Gezag des Oppermachtigen Raads willen beperken. De Burger. En ik, — en de mijne, Edel en machtig Heer, zullen de gerechte zaak, den billijken eisch van de Natie , ten koste van U en uw 's gelijken, verdedigen, en , vroeg of laat , op de trotsheid en hoofdigheid van Ulieden onze wraak, uitoeffenen. " B E R~I C H T E N uit NiNivé, den ijlen Augujlus. Deze maand fiaroogt Neêrlands Vrijheid op de bevestiging van haar heil en zekerheid. Augustus is meermalen eene maand geweest, die ons Vaderland, in zijne onderneemirsgen, voorfpoed en geluk, niet zelden uit eenen donkeren hoek, aanbragt. —<- Het is dus ook deze maand Augustus, in welke de Ninivieten, Amalekieten, en Babijloniers eene gelukkige uitkomst van zaken te gemoet zien. — Hiertoe zal , binnen weinige dagen , 5n deze onze Hoofdftad van bekeering, eene aanzienlijke en plechtige bijeenkomst gehouden worden van de besten uit de Oudsten des Volks ; en van de Vergadering dezer achtbare Mannen verwacht de Natie ongeduldig — of hare zegepralende verlosfmg, of haren gewisfen val en vernedering. — Intusfehen zal de gewapende fchare, met geprefenteerd geweer, zoo lang blijven ftaan , tot dac de veelbelovende Raadflagen van die Volkvertegenwoordigende Mannen eenen onzekeren , — eenen niets afdoenden , — of eenen alles bejlisfenden keer zullen genomen hebben. De Poincfen van befchrijving , door den Ceremoniemeester Politiek Eolb onderfchreven, behelzen de volgende gedenkwaerdige ftukken: — io. Hoe de tegenwoordige binnenlandfche onlusten best te dempen , door eenen ernstigen Oorlog te voeren, — of door eenen laffen Vrede te maken? 2°. Wie de contracterende Parthijen zullen zijn: — of de Regenten met het Volk; — of de Staten-met de Staten ; — of de Stadhouder met het Volk? 30. Of men Oorlog zal voeren, zonder Volk, zonder Regimenten, zonder Gefchut, zonder Ammunitie; — dan wel , met al , het geen men tot het voeren van eenen Oorlog noodig heeft ? 40. Wie, in dit laatste geval de troupes zullen werven; — de Officieren amftellen; — het leger commanderen ; — de Magazijnen openen ; — het benoodigd Gefchut vragen; — de Artillerie afzenden; — voor den Veld • trein zorgen; —en eindelijk, het geen het voornaamste is, — wie de betaling doen zal? 5°. Zo«  C 235 ) S°- Zoo men al eens verkoos den Oorlog door'te zetten , of clan de Ceremo me meester en Gedeputeerde te Veld Kolb, als Veidmaerfchalk pure politiek pure jundicq , of pure militair, tal worden geconfldereerd ? — dan wel als Alles ik Allen? .... 6°. Wanneer die alles bepaald zal zijn, wie dan het Plan van Attacque, of ReU-a.te maken zal; - de Gedeputeerden te Velde , die niet veel van de kunst van Oorlogen vergeten hebben ?. — of zulke Generaals \ die vuur gezien, — die kruid geroken , — en de Krijgskunde onthoudsn hebben ? 7°. Wanneer de tijd van werven zal bepaald , - wanneer de conditiën zullen gemaakt, — wanneer de noodige werken zullen aangelegd worden ? en — wanneer men of-, wanneer men defenfief ageren zal ? 8°. Of de Gedeputeerden te Velde, op Leeuwen, •— of op Ezels, de Campagnes zullen bijwonen? r ' 9°. Als men eens verkoos, vrede te maken, dan is de vraag, — wie zal de ongelukkige en geruïneerde Provinciën, Steden, en Burgerijen fchadeloos fïe'len? i wie zal de beloofde ProteBien geitand doen? - wie za! de gecasfeerde en geëmitteerde Knjgsheden betalen? — cn eindelijk, wie zal borg flellen voor het Generaal Bancqrout van de Generale Kas ? iö». Zal men eene grondwettige herflelling voor het Volk; — of eene Grondwettige herflelling voor den Stadhouder betrachten ? 11 o. Zal men, in het opmaken der Vrede's voorwaarden, het Despotismus, — tle Arijtocratie, — of de Democratie begunstigen ? 12°. Of men niet goedvindt, de tweeledige Propoiltie van Haerlem, door den Secretaris geextendeerd, ter deliberatie , te zenden aan de Hoven van Parijs — Berlijn, ■— en London. ' Deze twaalf Articulen zullen, door den Voorzitter La Cliapelle, voorgeteld en door de voorflemmende Penfionarisfen , — of, naar den ouden trant! door'den Hooge-priester beoordeeld, — eindelijk door den Opper - hooge - prifster die ■Zeeën en airgen gebiedt, tot conclufie gebragt worden : — waarna het genomen befluit oogenbl.kkelijk met expresfe loopers, aan alle de gewapende Corpfen zal worden bekend gemaakt, om zich daar naar geduldig te gedragen — of ntr eenen ftroom van woorden, daar tegen te protesteren, - of eindelijk, zoo'men eens het ta men moede is, van pofitie te veranderen, en, in de plaats van met-e prefenteerd geweer, zich te laten bij den neus leiden, - met geveld geweer alle dubbdhartige raadgevers uit te roeijen, en — mogt dit zijn! den tempel der Burgerlijke Vrijheid van alle ongedierte en vuilnis, — eens vooral, te zuiveren Uit het Burger-Campement bij Woerden , den iaden 'Augustus. — Eindelijk evenwel begint het Volk eens ontzagchelijk te worden. Sedert bijnaar acht dagen is de Vaderlandfche Obfervations - Armée, in ruim vier—honderd Mannen Infanterie, — ten minste Negen Mannen, Cavallerie , en eenen geduchten tr-in Artillerie van - Vijf metalen Stukken, — ten minste drie ponders, met de be noodigde Artilleristen, bijeengetrokken, en heeft een Campement geformeerd. - — Dat  ( 236 ) — Dat nu de Oranje-Militairen nog eens durven zeggen , dat de Burgers tot niets deugen, dan om een manuaaltjcn te maken, en, binnen hunne eigen muren, voor Soldaatjen te fpelen! De ontzagcbelijk groote toevloed van nieuwsgierigen, die van alle kanten herwaarts komt, geeft ons, uit éénen mond, dat getuigenis, dat men nimmer iets diergelijks gez'en heeft. — Onze Vivandiers gedragen zich, of zij het ambacht al hun leven hadden bij de hand gehad; — de Timmerlieden — de Smits doen wonderen van gauwigheid ; — onze paerden, die wij in meenigte hebben ,en waar uit wij hoopen.dat, door den tijd, eene fchooneCavallerie groeijen zal, zijn — de fpatten en gallen uitgezonderd, — dank aan de groote kunda en oplettendheid van den Generaal der Cavallerie, den wakkeren Marquis des Tonneaux' koningen van dieren; — de Ruiterij , door de Oudewaterfche Campagne geleerd, behandelt de paerden, of zij, van jongs af, de posten vanPiqueurs en Palfreniers hadt waargenomen; zelfs zegt men, dat zij niet eens om paruiken- rnakers of flalknechts gefchreven heeft: kortom elk is een (wonder in zijne foort, en wij allen leven, net of wij t' huis waren, — vrolijk, vergenoegd, en gemakkelijk. — Wij hebben ook van alles vol op, en geen Officier, die niet dagelijks zijne drie guldens verteert. — Wij hebben bet genoegen gehad, de Edele en Machtige Heeren Gedeputeerden te Velde, in eene onzer Gaar-keukens, op eene prachtige Maaltijd te zien onthalen. Het genoegen over ons beftaan, en voorbeeldige werkzaamheid, blonk in de gelaats trekken dier groote Mannen uit: hoe weinig reden men dan ook zeggen moge, dat zij gehad hebben, van te vreden- heid over de opgedischte kost. Een niet minder genoegen gaf het ons, niet lang daar na den Grooten Generaal, den Utrechtfchen Washington, bij ons te mogen zien. — Voor 't overige heerscht bij ons de grootste eensgezindheid. — Onze kundige en geöcffende Generaal - Veldmarechal , — die ons, in zijne nieuwe montering, bijzonder wel aanftaat, houdt de beste krijgstucht der waereld; — geen krakeel, geene baldadigheid , geene dronkenfehnp wordt door zijne Excellentie geduld. — Zelfs niet onder de Officieren. Onze voorname dagelijkfche be¬ zigheid, buiten het fchoonmaken onzer fchoenen, is, den verdwaalden vrienden van Meêilands Erf - Stadhouder den weg uit het camp te wijzen. — Onze bravoure en onvermoeidheid, in het doen van expedities, hebben wij getoond , in het veroveren van legerkarren, en andere benoodigdheden , uit de Generaliteits-berg-fchuren alhier. Velen onzer hebben openhartig betuigd, nimmer zoo zwaar, als dien dag, gearbeid te hebben. — Eerlang, zoo het weder gunstig blijft, gaan wij ons oeffenen in het wegruimen en opfiaan van tenten. — De nette tijd echter , wanneer wij het Campement zullen wegruimen,is nog niet bepaald; — even zoo min, als onze deftinatie. — Omtrent het laatste evenwel vermoedt men algemeen, dat dit ons Campement gefchikt is , om , Ballonsgewijze, de Republicq, ten minste Holland, door te patrouilleren, en, al gaande — of vliegende, dikker, — vasj ter, — en legerachtiger te worden.  JANUS. *747- SUUM CüiqUE; NUMERUS ULTIMUS. De gedaante dezer waereld gaat voorbij. P i dl ïs< Sunt lachrijm» return, & mentem mortalia tangunt. VlRÏltltTfi Sequefters des onberooiden'boedels van wijle den Heer Janus', zaliger gedachtenis, hebben, onder verfcheiden e papieren , welke zij op zijn doodbed rondom het lijk verfpreid gevonden hebben, nog de volgende aangetroffen , welke zij zich niet kunnen weêrhouden openlijk aan zijne lezerenmede te deelen, om hier door, zoo veel mogelijk,zijne nagedagtenis te beveiligen tegen de pijlen, welke de nijd en laster welligt gereed ftaan op dezelve aftewerpen; even als of deze waarlijk: groote en bewonderens waerdige man, op het einae van zijn leven, redenloos genoeg geworden was, om zijnen te vroegen dood door eigen moedwil te verhaasten. Het eerst volgende gefchrift fchijnt het laatfte vertoog geweest te zijn, waar aam hij zijnen arbeid en vermogens te koste gelegd heeft, doch onder welks famenftelling zijne krachten hem begeven hebben , en hij in eene, zoo wij hopen , zalige onfterflijkheid is overgevoerd geworden. Het zelve is woordelijk vaa dezen inhoud: . „ Woerd ik, den loden Augulus. Heden is aan mij ter hand gefield het „ volgende papier, het welk ik genoodzaakt ben voor jrjijue Jezexs woordelijk LI „ af3  C 238 ) fi aftefcbrijven , dewijl ik thans geenen lust heb , om hen met iets anders „ bezig te houden. Zij zullen uit het zelve zien , welke aanmoediging mijne „ beste poogingen om het Vaderland van eenigen dienst te zijn, bij deszelfs „ vermogendfte beftuurderen helaas! gevonden hebben, en mij uit dien hoofde, „ zoo ik hoop, vergeven, dat, daar ik nu, geduurende vier-en-dertig weken, „ en vier dagen , mij onophoudelijk heb bezig gehouden met de verhandeling ,, van zaken welke hit algemeen betreffen, drie dagen door mij befteed worden, om eindelijk ook eens van mij zelven te fpreeken, en een enkel nummer met ,, zaken op te vullen, welke , eigenlijk genomen , meer betrekking tot mijne „' Perfoon, dan wel tot het publiek hebben. — Zie hier dan het geduchte raads" befluit, het welk men mij, op mijn laatst ingeleverd , en zoo welmeenend " Request, heeft kunnen goedvinden toe te zenden ; welks inhoud ik niet ' ontveinzen wil, mij zo zeer getroffen te hebben, dat ik, door billijke moedeloosheid wegens de gedurige te leurftelling mijner Vaderlandlievendfte 3» pogingen, mij bijkans buiten ftaat gefield bcvinde , om in mijnen moeilij„ ken en zwaarwigtigen arbeid, met den vereischten ijver, voort te gaan. „ Extraiï uit de Refolutien van de Edele Machtige Heeren „ Gecommitteerden van de Edele Groot Machtige Heeren, „ ter overziening van al het geen benoodigd is, tot défenfe „ van twee voorzigtige Naburen, famt het geen daar toe „ behoort, „ Luna>, den gden Auguflus, ante prandium. „ ,, Is gelezen eene misfive van het Genootfchap van Zaandam, houdende j, „ deszelfs bericht, door ons gerequireerd op den Requeste van Janus, zoo voor „ „ zich zelven als ut fupra ; tenderende tot affchaffing der gewapende ronde „ Paruiken, of het leggen van eene vreeslijke tax of impofitie op dezelve; „ „ welk bericht van deezen woordelijken inhoud is: „ ,, ,, Edele Almachtige Heeren! „ ,, „ Aan ons door UEdele Almachtige overgeleverd zijnde een Request van „ „ eenen zekeren Kaerel met twee Koppen, die waarachtig dit jaar deur het ,, „ ,, verbieden der Kermisfen veul fchade moet geleden hebben , en welke » 19 Suppliant van UEdele Almachtige verzocht, dat wij zo maar eensklaps ,, ,, onze ronde Paruiken zouden afzetten. Op welk Request UEdele Al„ „ „ machtige ons verzocht om finis van bericht. „ „ ,, Dient kortelijk om ter zake te komen. „ ,, ,, Dat wij Primo voor vast gelooven, dat die man door de nachtmerrie „ ,, „ wordt bereden , van dat hij zich zelven zoo breedvoerig met onze „ „ „ ronde Paruiken komt op te houden, die hem in allen gevalle geen duit „ ,, „ gekost hebben, maar die voor onze eigene fplint gekoft en betaald zijn. „ „ „ Dat wij ons Secundo nooit ofte nooit met zijne apebakkesfen of zaamA » >» gegroeide faters kop bemoeid hebben, en hij dus onze bokkelparuiken wel ii -, „ met vrede mogt gelaten hebben. » » » Ter-  C *39O ft »♦ »> Tertit, dat hij'liegt, dat een ronde Paruik geen militair kapfel Is, wrjl „ „ „ wij met eede bevestigen konnen, laatst nog op de nieuwe markt te Amfterdam , een fchilderftuk gezien te hebben , waarin dat Saul met ee» „ „ „ ronde dot de Philiftijnen verflaat. » » Quano, dat Apfelon juist een ronde Paruik befteld hadt, toen hem „ „ „ het ongeluk , je weet wel wat, overkwam. Dit dient tot UEdele Al- „ ,, machtige informatie. » ,. Quinto, en van de Romeinen. Grieken, en PheruCeten, dat die geen „ „ ,, Paruiken droegen , wel dat waren heidenen, die in het donker wandel» „ „. , den, en in Stadhouderlooze tijden leefden. „ „ „ Sexto, en dat onze voorvaders die niet droegen , dat was misfchien n »> m om dat het toen warmer was. „ „ „ Septimo, en van de Amerikanen en van Washington , dat die geen „ „. „ ronde Paruiken droegen; — de vraag is, ofze ze betalen.konnen. „ „ „ Otlavo, zeit hij, dat men nooit met een ronde Paruik de fiktorie kaa „ „ „ behalen; — wel nou dan zeilen we der mee na Soestdijk. kuijeren. „ „ „ Om alle welke redenen wij UEdele Almachtige bidden en allervrienda„ „ „ hjkst verzoeken, de achtbaarheid van ons Vaderland-en Vrijheidlievend „ „ „ hoofdhulfel te willen maintineren, èn het Request van de ópgemelde per„ „ „ fonafie te wijzen van de hand. n » » Het welk doende, zullen UEdele Almachtige wel doen. „ „ „ Edele Almachtige Heeren! '» ^e fuperfcriptie was: „ „ „ UEdele Almachtige Onderdanige dienaren „ Aan de Edele Almachtige „ „ „ De Exercerende Leden van het Genootfchap van „ Heeren van de groote Revenjie „ „ „ Zaandam, onder de Zinfpreuk : te Woerden ", „ „ Auribusnon bene trigidis pughatur " " "« „ ,, Waar op gedelibereerd, en verder in aanmerking genomen zijnde, de „ „ hoogstnadeehge gevolgen , welke eene algemeene affchaffing der nog zoo „ „ zeer geeftyneerde ronde Paruiken na zich zouden kunnen fleepen; als mede „ „ hoe zeer de gemelde foort van Paruiken alleszins beftaanbaar is met de „ „ wettige en oorfprongelijke Conftitutie dezer landen, mitsgaders met derzelver „ „ lofl.jke en welbergebragte Coftumen en Ufantien, is goedgevonden en verftaan, „ „ het verzoek van den fuppliant te wijzen van de hand, en hem te gelas„ „ ten , Hen Heeren Gecommitteerden nimmer met foortgelijke verzoeken „ „ lastig te vallen; zullende Extraft dezes aan den fuppliant worden toegezon„ „ den, om te dienen tot zijn naricht ". De Nederlandfche Natie kan dus door deze mijne ondervinding leeren, hoe nutteloos alle pogingen tot herftel van hare eer, waerdigheid, en aanzien zijn. Ook Janus heeft zich afgefloofd, in den winter zijner dagen, voor hare verlichtrng. en luister, vruchteloos! T ~ Dan ffzemare kIinkt hard in de gewelven mijner dubbele ooren, — fmaadneden vergezellen mijne onaangename omftandigheden, - vervullen de L" 2 maat  C H° ) maat mijner ongeneugtens , **- arme Janus! —* ook daar toe moest gij leven, —• dit moest u, op uwen ouden dag, te beurt vallen! — uw welmeenende ijver moest niets van 's Lands hooge machten verdienen, <** geringheden worden aan Janus geweigerd ■— wat zou het lot van lastiger verzoeken geweesczijn! Arme Janus! — waarom immer geboren? — Een doodelijk vergif — fneller — wreeder — dan dat, het welk de verzengde naburen van den goud aanbrengenden Ganges — de gitzwarte bewoners van de akelige woeflijnen van Zara — op de fpitfen hunner pijlen weten te hechten, doorgrieft het hart van Janus! — de onmooglijkheid, van zijns Landgenoten tot nut te zijn, fnijdt, als een fcherp zwaerd, door zijne ziel! — Janus bezwijkt onder den last zijner Rampfpoederi. Arme Janus! — waarom geboren? -— om ellende te ondervinden! Gekromd onder den last des ouderdoms, — afgemat door zorg —. kommer •—- gevaar — — Janus bezwijkt! Arme Janus! — arme Landgenoten! — arm Gemeenebest! ar «— ar -— ar — ar — ar •— ar — ar . < . . . '. 1 P n u! Op het akelig kermen van den ouden Heer kwamen zijne Huisgenoten, waar onder de Heer van Gusfum, die met zijne Dochter getrouwd is, en zijn Boezemt vriend de oude Heer Magito boven; — zij kwamen te laat. Ut crepitus ventris, fic tranjït gloria mundil Janus was niet meer! IMen vondt, dat hij aan eene apoplexia parthefionalis megdagaa poluta overleden Was. De Geneesheeren, gelast metdeinfpectie van zijn cadaver declareerden, met ronde woorden, dat de Republicainfche zaak de oorzaak van zijnen dood geweest was, dewijl hij gemakkelijk eenen nog hoogeren ouderdom hadt kunnen bereiken, zoo hij tijd van leven gehad hadde. Zij vonden het hart, volgens gewoonte, aan de rechte zijde; de long van de best mogelijke faffraan couleur, en het inteftinum reftum naast de galblaas gelegen, — Het membrum prolificum lag, chapeau bas, onder de armen. Men weet, hoe het bij dooden gewoon is toe te gaan. — De Naverwanten bezagen minder, wat aan den ouden man, — dan wat aan zijnen imboedel te zien was< Bij het opbreken van het Cabinet vondt men het volgende Testament van Tanks, — en op de Secretaire de nevensgaande Nota, welke wij beiden, als getuigen eener laatfte wil, ons verplicht vinden den Landgenoten voor te houden.  HET TESTAMENT VAN JANUS. Op denr3den Auguftus, des jaars onzes Heere j. C. i7S7) compareerde voor mij,Petrus Consuetudinarius , geadmitteerd Notarius Publicus voor den Edelen Hove van Juftitie in Canadn, en voor de na te noemene getuigen mijne drie gezworen Klerken , Jan Demagoog , Mriaan Princeps, en Stephanus Aftecraat, de Hoog Wel-geboren, Wel-Edele Geftrenge, Wel-Eerwaerdige en Zeer Geleerde Heer Janus , Opper-zedemeefter zijner Landgenoten, Gids der dwalende Patriotten, en Bedienaar der fchertfende waarheid in Palxftina, &c &c &c thans bedlegerig in de Stad Joppe, — welke voornoemde Hoog Wel-Geboren' Wel-Euele Geftrenge, Wel-Eerwaerdige, en Zeer Geleerde Heer mij, en mijnen drie bovengemelden gezworen Klerken (zoo veel ten minfte ons kennelijk was) voorkwam, zijn verftand volkomen machtig , nuchteren, en ten volle bij zijne tien zinnen te zijn, en derhalven in dien ftaat capax fc? aptus, om eene Teftamentaire dispofitie of uiterften wille te concipiëren. Ingevolge van dien heeft zijn Hoog Wel-Geboren, Wel-Edele Geftrenge, Wel - Eerwaerd.'ge, en Zeer Geleerde, ten dien tijde, aan ons, met zijne twee monden, vivis vodbus ...dezen navolgenden zijnen uiterften wille gefuppediteerd, en gedicteerd. ' Dat hij Janus, afgemat van lighaams krachten, uitgeput van levens geesten, en door de ontroostelijke aanzegging van het Perfoneel Befoigne zijner ervarene en beproefde Med.cijn - rneefercu , 01,dc,richt, cta 'er geefe grondwettige herftellin-. voor hem meer te hopen was, dat hij Janus, zegge ik, door dit alles indachtig geworden zijnde de ure des doods en de broosheid des menfchelijken levens een befluit genomen heeft om, daar hij het wonderjaar 1787. niet zal kunnen 'uideven, en dus zoomin het noodlot van zijn Vaderland betreuren, als zich in deszelfs algemeene Vrijheid en voorfpoed zal kunnen verblijden , bij dezen zijnen laatften wil e aan zijn Vaderlanden Vrienden, thans, in bijzijn van Notaris en Getuigen te declareren, tefteren, en legateren, gelijk hij declareert, tefteert„ cn legateert bii dezen. . ' ' ' Dat hij janjjjs, zijn's wetens, geene echte Mannelijke of Vrouwelijke defcendenten nalaat, die iets van zijne nalatenfchap behoeven, en, uit dien hoofde, niet begeert, dat iemand, na zijnen dood , uit hoofde van Erf-recht, Namaagfchap, Mm of  of Vriendfchap-, eenige aanfpraak zal hebben te maken op zijne roerende en onroe. rende goederen, Actiën of Crediten, Ampten of Inkomsten, Privilegiën en Voo . rechten, of wat dies meer zij, als begerende bij dezen zijnen, zoo hij vertrouwt, onherrospelijken wille, dat alles, wat hij Teftateur in dit tijdelijke zal komen na ts laten, vrij en onbezwaard, zal worden overgebragt in 's Lands zinkend Fonds, en der Burgeren grondelooze Schatkist, om daar te blijven berusten ten eeuwigen dage, of wel tot op dat ongelukkig tijdftip, dat 'er niets meer tot redding van zijn Vaderland overfchiet, als willende hij dan ook, dat alles, niets uitgezonderd, zelfs niet óeie zijne Teftamentairedispofitie, met den aankleve van dien, door het Défenfe- en Offenfte ■ wezen, ten voordeele van de publicque armen des Vaderlands, zal worden verkoft, en ten gelde gemaakt. Dat hij al verder begeert, daar van uitgezonderd te hebben de volgende acht legaten, dewelke, zoodra hij zijne beiden hoofden zal neêrgelegd, en zijn viertal oogen gefloten hebben , ook dadelijk aan zijne acht volgende vrienden zullen moeten uitgekeerd cn verantwoord worden: als, Aan den Regent alle zijne Refolutien, Memorien, Misfives, en Befoignes, om daar uit, ten allen tijde, te kunnen naargaan, hoe noodzakelijk hetzij, in alle Staats Vergaderingen de voornaamste poinóten over te nemen, en met delibeicren den tijd door te brengen, gerust gefield door de bewustheid, dat het oude fpreekwoord „Dum deliberant Romani, perit Sagunthus ", thans geheel en al geabo:cerd is; — en,teagelijken tijde, wel voornamelijk, in acht nemende, om, naar eigen willekeur, zoodanig gebruik te maken van alle fecrete en perfonele Commisfien, dat niets hen weerhouden kan, om het gezag, vermogen, aanzien, of voordeel van de Regering tegen een ieder, ja zelfs tegen de heilige Volks ■ ftem, te maintineren, en het onverminderd, aan het opwasfsnd nagefhcht van jonge Ariftocraatjens over ie dragen. Aan den Minister alle zijne, Conftitutionele en Inconftitutionele, Annotatien, Notulen, en Erf• pacht-brieven, om daar uit goed te kunnen maken den wil en de daad, en, ten allen tijde, eigener auctoriteit, als loontrekkend Raad of Dienaar, aan zijne Heeren en Meesteren, ja aan zijne Souverainen, de wet te kunnen voorfcbrijven, alle ïuincnijiic cn vette couuuiofieu aan zich alleen te doen toekomen, alle Ufurpatien te kunnen defenderen, en, als wel herbragte Coftumen, ia de notulen te infereren, gelijk zulks altijd in een Land van goede politie en juftitie, — gelijk zulks in ons gezegend Nederland oirbaar en raadfaam bevonden is: Non ego me rebus, mihi res fubmitler: conor. Aan den Ambtenaar zijn groot Casfa-boek, Journaal, Memoriaal en Kladboek, om,ingevolge die voorfchriften,voor zich zelven het eerst, en wel alleen, te zorgen, en, bij het opmaken der balans,deugdelijk op te letten, dat niemand anders, dan hij, die den Staat de eere aandoet, om zich wel met een honorabel en profitabel ambt te willen belasten, per jas daar zeer wel bij vare, cn per nefas daar uit voor zich en zijn zaad een kleen douceurtjen bedinge , zonder evenwel te vergeten,  C 243 ) ten dat san zijnen Succesfenr worde overgelaten diir^eu , » op den eed van zuivering bij bet nanvSe,,*L on™'scnre uitlegging Edelen Geftrengen hadt plaats gehad ' 1 P°St' die bii ziJn Wel! hij door dezen of genen "Gect ?;f°P?e Wijïe'en na^ tot den God van Nederland, mitf ï fd in L óo^ £V?^ *''ngen en bidde» Je geleerde en aanzienlijke " nie vóo de d™ f^^ dat hct aI,een • dingen te verft.™; daar het deS èemoZ^n Ph , ^ we^êd is. zulke bevindingen en bevingen te weten. waïïe Seven r ^V* ' door e,§e« zaamheid mede brengt. ' «Jfieven leer eener lijdelijke gehoor- den Oeconomifchen Tak. waar van de een handelde over den oorfw oprechte Vaderlandfche Knevels, e aX I' J\? %Ssn^m van voor den Koophandel vordèrliitete wil" nt 7 minst kostbare, en te gelnfe never in de Vaderlandfchfclï t S'^ Schledamfch/ Gefoorten van Fafturen, CognosfemS Eodemnrie en SJSLT^^ modellen, zoo wel in Vrede als in Oorlo- om bZSl'. ? ™antieür hstzli onde' breiden, het Vaderland moge daar da voordeel nit^S™ rC?mmercie uit te as": ^t?def eerTSl ï ' ^^^ïX^ om, hoe' het o'ok gSn ^ " S^Ss ^SSS' r" Ye™^4-, 2», die altijd, op eene ^iSi^'^^^'Z^ W"» SrSlrenX^^S'li 2*23^ van hft gehoudePn gedrag Tr^?hen^^ ^7"°°^^ accidentele misgrepen laborerende bevonden worden - i^ ï^'r ve;'e pertinente lijst van requifiten, en noodwendigheden ' in ^ , J g komt een vereifcht wordende, om, ten nutte vml^5^ t %T\*T7°0tdigea tijd geëmploijeerd worden ; als voornamelijk beSe ^d ï hoof l - tS küMen het mager uitgezigt, en den forfchen h ;v „,„ ","e hoofJzaken; ten eerste, ftalen voorhoofden eènen S Vreemdeling; ten tweede hc Mm2 ' om  ( *40 Öve wel geconditioneerd, in eene blikken busfe te-bewaren; voor de mot en roet Itè confefveren, en ten koste van de dierbaarfte panden, pro ans &focts [°n koste vafgoe^f én bloed, ongezien, onaangeroerd, en ongefchonden, aan de Cbrifien, dit tijdelijke met bet eeuwige Eindelijk, m jab u i' , dat hij geii k een goeden Chnften wenschtteverwisfelen,™ J^g en een Uaad hart toedragen, zelfs ÏÏ&S* wïïge5ft35^ te ontvreemden, edelmoedig t n verbeven Igateert hij aan den Sieur Klaas Momus, hij zij dan van Aken S uieeng'fléphaalsch Varkm-fcM, -geboortig zijne nagelaten Prullemand, lies waT, bij zijn overlijden, daar in, of aan, mag gevonden worden, ^nndereenirdeminfte eferve, of achterhouding, zelfs met van het m.nfte vodjen , d ai-de ziels vermogens en hoedanigheden van den geest zich, na den tijd eer Irófeter^ nie meerder laten legateren, of overdragen wenscht h,j, voor- het minst an den voornoemden Sieur IvIomvs, hetgeen h,j we het meest behoef , SnenRe uiverden fmaak, juist oordeel, Hipte naauwkeurigheid, befcha^den ngl fiin «voel van het ware fatijrique, en ten laatfte, dewijl h.j hoogftwaarfchijSiik nS genoegzaam vatbaar is voor de benoodigde edelmoedigheid, om de na«dacbte is van Sfgeftorven lieden , die zich niet meer wreeken kunnen, ongefchonden te Len, zoo veel omzichtigheids en geloof aan eene wederopftand.ng , Shij! tenHte uit vrees, in vervolg van tijd, de asch der overledenen onge. *°t dfal?? volbragt zal zijn, begeert hij Jakvs, dat deze uiterfte wille, of Teftament. aan de geheele Natie , ten blijke van zijnen welmeenenden ijver voor de goede zaak, zal worden ^^ege^W. Teftament, of uiter- Het Sene VOOrfchreven ftaat verklaarde eg reir.ii^ur, j ' e ften wille, te wezen; begerende, dat het zelve daar voor gehouden en naargekomen zal worden, hetzij als Teibment, Codicil, Gifte, uit zake des doods, of, zoo het anderszins op de beste wijze zal kunnen beftaan. Aldus sedaan en gepasfeerd binnen JoPpe, ten tijde en dage voorfehreven , en ter prsfentie van Jan Demagoog, Adrimi Vrinceps, en Stephanus Apecraat, als Getuigen. Janus. Jan Demagoog. Adriaan Princeps. Stepiianus Astecraat. Ouod Adtefter. Petrus Consuetudinarius, Mtarias Publicus, N O-  ( 245 ) N O T A, Gevonden op de Sicretarie van den afgejlorvenen Heer Janus, Onder deze heilige Spreuk: MEMENTO MOR II Ik Janus gevoefe thans, halaas! mnar al te zeker, dat 'er niets bettendigs in *ïeic Waereld is; — Ik gsvosle, daarbij, dat, hoe zoet liet leven ook wezen moog', het flerven evenwel veel zoeter is, wanneer men, noch voor zich zelven, noch voor anderen, eeni..» nut, of genoegen, meer kan toebrengen. Eer ik evenwel affcheid neme van mijne Vrienden, van mijne Vijanden, eer ik mijn Vaderland verlate, en mijnen hateren , zoo wel als mijne begunfligers, vaarwel zegge, zal ik mijne laatste overdenking op het pnp:er ter neder flellen, om dezelve ter mijner gedachtenisfe na te laten; misfchien zal deze dienst, deze laatfte dienst, het genoeglijkst van allen mijnen arbeid geweest zijn: gij allen derhalven , die eenig voordeel of vermaak hebt mogen fmaken , het zij gedurende het leven, het zij bij den dood van Janus, gij allen, zegge ik, hoort deze laatste woorden van zijne flervende lippen afrollen. Ik geloove , en dit geloof doet mij den dood gerust onder de oogen'zien, dat een kleen aantal ( mijner getrouwste broederen mij oprecht zal betreuren, hoe zeer ook. het grootste gedeelte van Nederlands Volk zich zal verheugen, dat Janus niet meer is, dat Janus de waarheden van dezen tijd niet meer zal kunnen aan den dag leggen. Janus zal dan flechts één oogenblik geleefd hebben ! —- en — echter nog veel te lang voor hun , die niet gaern hunne misdaden en zotheden berispt zagen: — verftandige Democraten mogen zuchten , — onverftandige Patriotten mogen lagchen; — de heerschzucht van eenen, de trotsheid van velen, mogen het te Deum opheffen over den dood van Janus; eeuwige dank zij evenwel den Goden toegebragt , dat, met den dood van Janus, alle de Janusfen niet zullen uitllerven! — Dit geflacht moge hem gezegend of vervloekt hebben; het nageflacht moge zijnen dood betreuren , of daarin zich verblijden; de waarhe'd zal evenwel op haren tijd boven drijven , en de dwaalingen zullen daar door of eens moeten ophouden, of in hare nietigheid voor eeuwig weg zinken. — Om koit te gaan, Janus zal altijd Janus blijven. Zie daar de vergankelijkheid van het leven ! naauwlijks de Lente en Zomer gefmaakt hebbende, worde ik, in het prilfle mijner dagen, afgefneden; — Dan — ik fterve , voor dat het Vaderland nog onherftelbaar verloren is ; — Ik fterve , voor dat vreemde Heerfchers hunne onzalige handen aan de heiligdomMm 3 mes  (24*) men des Volks zullen geflagen hebben; — Ik fterve, voer dat de rerwoestfn-gen algemeener \vorden; — Ik fterve.voor d '- verrei (, list, en overheerfebing, mijn Vaderland, en mijne Medeburgers, aan Ijzeren ketenen zuMen vastgeklonken hebben; — Ja, Janus geeft den geest, fiat i derft , v KH rtat hij d;t,wel eer zoo gezegend en bloeiend, Gemeenebe;:, door verr&drliji rrzteningtn van binnen, endoor gtweldige mediatien van buiten, tot op den randdei afgrond! vernederd, — de macht en voorfpoed der Grooten herftcl.1, — de foéée Burgerijs bedrogen, —- en de welluidende Volks-ftem voor eeuwig gefmoorj zal zien. D I X I. De Executeurs van de Teftamentaire Dispofitie van wijle den Heere Janus kunnen niet nalaten , aan het Vaderlandsch Publicq mede te deelen het Graffchrift van dien Schrijver, door hem zelven opgedeld, en het welk , ter ftaving zijner oude Batavifche deugden , fpaarzaamheid, en zuinigheid, gevonden ts op een kleen Octaaf Cotteletten papier, welke zijn Ed., den laatften avond voor zija fcheiden uit dit tranendal, nog hadt gebezigd. Het Grafschrift luidt aldus: Aelius (j) hic fitus eft; cineres gaudete fepnlti: Jam vaga poft obitus umbra dolore vacat, 'Vivit adhuc; quamvis defunctum obtendat'imago. DlSCAT QUlSQUE SUUII VIVERE POST TUMULUM. J. Nomsz. Ct) iEÜUS wil zw veel zeggen als JElius.