I N II O U D. t$. F.erfte Scheep-togten naar Oostindiën, en Zeegenten tegen ae Portugezen th Wilden. Scheept- tut van ütivier van Noort rondom de Weereld; en Gevegt tegen de Spaanfchen, Ky Manilla. *4- Scheepteevtgten tusfchen de Spaanfchen en Hollan. aers. — Roemrugtige doch -min voorfpoedige Scheepstogt, niet eene Flon van 70 /diepen, onder Admiraal F ut er van der Boes. 25. Gevegt tusJchendenZeeuwfchen Onder-Admiraal Legier, en zes Spaan fche Galeyen , nevens andere voor- vallen. Zeeflag tusfchen de Spaan,'c e Floot en de Jchepen der Oostindifche Maatfchappye. - . Scheepsftryd van Wulfert Hermanszoon tegen de Spanjaarden. Btf. Fsrfcheidene ontmoetingen tusfchen Joris van Spilbergen en ae Portugeezen. De Galeyen van Spinola overzeild, of op ftrand gejaagd, in 160a. 27. Eene kostbaare Portugeefche Kraak door de Neder- landjcne Jc,iepen genomen. Scheepsftryd tus- Jchen trederik Spinola en de Zeeuwen. ■ Eene kostbaare Portugeefche Kraak door Jakob van Heemskerk veroverd. «8. Zeegevegten van den Admiraal Steven van der Hagen , tegen de Portugeezen, in Indië. Scheepsftryd tusfchen PeJro Cubiera, Bevelhebber over eene SpaanJche Floot, en den Zeeuwfchen Admiraal Hautain. 29. Merkwaardig gevegt tusfchen Lambert Hendrikszoen , en den Admiraal van Duinkerken. Belegeringvan Malakka, en Zeeflag tusfchen den Vlootvoogd Matehef en de Spaanfchen. Dubbele Togt van Willem Hautain, en gedenkwaardig beftaan van Reimer Klaaszoon, Onder-Admiraal van Zeeland . in i6c6. ' 30. Vcrfïag wegens de aanmerkelyke Zege, door den Admiraal Jatob van Heemskerk in de Baay van Gibraltar bevogten. 3' - Ongelukkige Zeetogt , onder 't beleid van Pieter Willemszoon Verhoef, naar de Indien. Slag tusfchen de Staatfchen en Spaanfchen. Zeeflag tusfchen Joris van Spilbergen, Aamiraal der Oostindifche Floot, en den Spaanfchen Admiraal Don Rodrigo de Mendoza. 32. Scheeps-  INHOUD. ni Scheepsftryd tusfchen Melchior van den Kerkhove, ■'Admiraal der Nederlandfche Floot, en de Spaanjchen. „ Gevegt van de Hollandfche Floot , met de Spaan fche vereenigd , tegen de Turkfche Roovers, onder bevel van den Admiraal Hautain, en Onder-Admiraal Lambert Hendrikszoon. Scheepsftryd van Herman Kleuter tegen twee vyandlyke Oorlog/espen; en van den zelfden tegen Jan Michielszoon. - . Finnig Zeegevegt by Kadix, tusfchen de Spaan- fche Floot en de Hollanders, onder het Opperbevel van Jochem Hendrikszoon Zwartenhond, in 1622. Gevest van Kapitein Jakob Steenbach , met een Spaansch Smaldeel. Roemrugtige Scheepstogt, onder het bevel van Jakob Wülekens, als Admiraal , en Pieter Pieterszoon Hein, als Onder- Admiraal. 34. Scheepstogt onder bevel van Jakob Heremiet. ——. Ferhaal van een Zeegevegt tusfchen eene Nederland/ene Westindifche Floot, onder bevel van Filips van Zuilen , en elf Spaanfche fchepen. by Loanda di St. Paulo. . Finnige Scheepsftryd tusfchen de Portugeejche Floot, en die der Hollanders en Engelfchen. 'XK Scherp gevegt tusfchen Wibrand Schram, Opperhoofd eener Indifche Floot, en den Zeeroover Klaas Kompaan. Gedenkwaardige Daad van negen Hollandfche Matroozen. Scheepstogt en. gevegt van Pieter Pieterszoon Hein tegen de Portugeezen , by St. Salvador, op Brazil. 36. Overwinning ac'or den Admiraal Piet Hein. —— Bloedige Zeeftryd tusfchen drie Hollandfche fchepen, en den Admiraal en Onder-Admiraal van Honduras, 2™ Gevegt tusfchen de Hollandfche Westindifche Floot, 'onder het gezag van Pieter Adriaanszoon Ita, en den. Admiraal en Onder-Admiraal der Floot van Honduras. • Ferovering der Spaanfche Zilvervloot door den Admiraal Pieter Pieterszoon Hein. 38. Slag tegen drie Duinkerkers, op de Vlaamfche Kusten , in welken de Luitenant Admiraal Hein ongeluk- kiglyk fneuvelde. Roemryke Scheepstogt van Hendrik Lonk, by welken, na eene gevaarlykefchermutzeling tegen de groote Spaanfche Floot, onder Don Frederik de Toledo, Olinda, hoofdftid des gebieds van Fernambak, wierdt ingenoomen. 39. Ge-  INHOUD. 39. Geviz:?z*; *a-. A*:.--;-;:V:::- L:~-t --ƒ; D^ii- kerkenjche fchepen. Scheepsftryd op het Slaak. ' Zeefi^g tusfchen Don Anionïo cTOqumdo, Bt~ 'oMebbtr der Brazüfche Floot , en den HoUanfchen Jtdmtra.il Adriaan Janszoon Pater, in 1631. 40. Bloedig Zeegevegt tusfchen den Scheepsbevelhebber Xemelu Janszoon de Haan , en Paste Duinkerker 0;r'-= A-.::<;i Cl. . A:-;rzz. vzi JMnkerun, door den Zetuwjchen Kommandeur Jan E-.ir:z;~ : - iTi j:zt £ r. netis Karntiiszoon Jot, anders Houtebeen, naar :. lk:-nzs. Gezir.'-.-xz'zrzig beftaan van den Kapitein Veldmuis. 44. en 45- De Admiraal der Westindifche Vloot , Jan Korneliszoon Ligthart , vernielt eene Portugeef-he Zn~zv.vz~. 13,.- Zn ~.2Z V.s :h-.-. Si::hiil de Ruiter en George Ascue , by Plymouth. 46. Zetfag van de Witte en de Ruiter' tegen Blokt, in de Hoefden, in 1652. 47. en 48. Slag by Douvres, tusfchen Tromp en Blake. Zcefiagen tusfchen ven Galen, Bodley en Appelton, in 1652 en 1053. 49. en 50. Zeeflag van drie dagen , tusjchen Tromp en Blake, by Poort land, op den laatften February, en de :zl-:ï ar/.i zzgtr. vzn Mzzr:. :zzr: 51. en 52. Zcefiagen voor Nieuwpoort en omtrent Duinkerken , tusfchen Tromp en Af mi. 53. Zttgevtgt tusfehin ar. f.«fti—t Admiraal M. H. Tr-.t.z :•; G:-::-z .' M:-.k. :r.iri\: A"-r«v<. 54. en 55. Zeeflag tusjchen George Honken Martin Hzr, pertz. Tromp, by ter Heide en zcheveningen, in 1653. NEER-  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegen woordigen tyd. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADL Te HARLINGEN, By V. van der PLAATS, MDCCLXXSL   NEERLANDS HELDENDAADEN T E R Z E E. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tyd. No. i., Of INLEIDING. D aar de vooroordeelen, van wat aart of uitgebreidheid dezelve ook mogen zyn , nimmer op wel beredeneerde gronden rusten , maar veel al van toevallige omftandigheden af hangen , welke, weinigen de moeite namen naauwkeuriglyk te onderzoeken , is het geenszins te verwonderen, dat zich veele Nederlanders inde tegenwoordige omftandigheden door dezelvelaaten zwenken , zich diets maakende dat het met hun Vader. lati.1 op 't uiterfte is, zo "t oorlogszwaard , door Engeland tegen 't zelve onrechtvaardiglyk opgeheeven , niet haastig door bevrediging wordt in de fchede geftooken. 't Is ook aller menfchen werk niet, den weezen" lyken ftaat der znaken tot op den grond te doorzien * en de onmydbaare gevolgen der reeds gebeurde met het pasloot af te hieeteh : Staatkundige vernuften fchieten zo wel in 't eene als andere menigmaal te kort, en begaan daar door wel eens groote misdagen, welke niet aan gebrek van moed, noch aan kwaaden wil, maar aan be-: krompen doorzicht zyu toe te fchryven. A Der-  4 INLEIDING. Dergelyke vooroordeelen wegens onze zwakheid in vergelyking van Engeland kunnen niet te min geene andere gevolgen hebben, dan die, zelfs byeene oppervlakkige befchouwing van zaaken , ten nadeele van het lieve Vaderland moeten gedyen. Draagt men 'er kennis v.m in Engeland, en wie zou durven denken , dat men 'c daar niet doe,- men zal 'er te moediger op worden, om met het begonnen werk , hoe onrechtvaardig ook , volyverig voort te gaan , en Nederland , door het toebrengen van de gevoeligde neepen, of gansch en al te vernielen, of voor altoos aan zyne heerschzugtige oogmerken te onderwerpen. Zien 's Lands Hooge Masten zulks met oplettendheid in , gelyk zy ongetwyffeld doen, de loflyke yver, waarmede zy hunne gewigtige overvveegingen fteeds voortzetten , zal daar door eenigzins verflaauwen , en eene noodlottige vertraaging in de uitvoering hunner best beraamde maatregelen moet 'er het gevolg van zyn. Ook zullen Vaderlandlievende ingezetenen, eens door dergelyke vooroordeelen ter zyden afgetrokken zynde, de lasten met minder genoegen draagen , zonder welker promte opbrenging geen oorlog te voeren valt. En wie zal eindelyk van onze anders zo kloekmoedige, en tegens de gevaaren der zee geharde jeugd, verwachten, dat zy, na't inzuigen van dergelyke vooroordeelen , zich met dezelfde vaardigheid en onverfchrokkenheid in den zeedienst zal laaten gebruiken, als wanneer ze eencn vyand dacht te zullen ontmoeten, tegens welken het Vaderland ten minden eenigzins was opgewasfen? Wie derhalven by alle gelegenheden, en zonder onderfcheid van tegenwoordig zynde perfoonen, onze zwakheid ten breedften uitmeet , en als door eenen Profeetifchen Geest, ons ramp op ramp, zoniet onzen geheelen ondergang, voorfpelt, bewyst, haeeerlyken braaf  INLEIDING. s braaf hy anders ook te fchatten zy, den Vaderlande eenen weezenlyken , fchoon niet bedoelden, ondienst. Dit in aanmerking neemende, en , zo wy omtrent de gevoelens van ons eigen hart niet mistasten , met eene waare zugt voor de behoudenis van het lieve Vaderland en deszelfs onfchatbaare voorrechten bezield , heb" ben wy gemeend niet ftil te moeten zitten, maar de pen op te vatten, om zo veel in ons is het vuur van Neêrlands ouden heldenmoed eenigzins aan teblaazen, laatende het gaarne voor anderen over hetzelve door hunne meerdere bekwaamheid lichter laage in vlam te zetten. Ter bereikinge van ons oogmerk meenden wy meer dan eenen weg in te kunnen Haan ; doch by een ernftig nadenken kwam ons die de gefchiktfte voor , welke het tegenwoordige geflagt tot de vroegere eeuwen te rug riep, en by de Heldendaaden hunner Voorouderen ter zee bepaalde, en wat gemeenzaamer daar meê maakte. Autonius Thyfius , een vermaard Rechtsgeleerde der laatst afgeloopene eeuw, fchreef met zulk een oogmerk l zyne Historia Navalis enz. waarin hy Nederlands heldhaftige bedryven ter zee , met eene meer dan gewoone welfpreekendheid, van de vroegfte tydenaf, tot op het heugelyk tydftip van den vrede met Spanje, heeft vervolgd. Dan dit Werkje, dat wel niet groot maar niet te min zeer gewigtig is, werd in 't Latyn gefchreeven; en is, onzes weetens, in 'c Nederduitsch nog nooit verkleed. Hierom zyn wy te raade gewor« den, niet om hetzelve woordelyk te vertaaien , maar op 't geleide daarvan onzen Landgenooten de voormamfte bedryven hunner Voorouderen onder het oog te brengen , en die tot den tegenwoordigen tyd te vervolgen. Jvlhfchien ware het niet onaangenaam voor veele A i lee-  6 INLEIDING. leezers hier reeds eenige der voorrmnifte trekken van den heldenmoed onzer Voorvaderen te verneemen; doch de voorraad daarvan is te groot , en het oogmerk van dit voorloopig blaadje te mauw beperkt, om op zo ruim eene zee onder zeil te gaan. De langduurigheid van eenen aUenvenfchelykften vrede , met alle onze nabuuren in 't gemeen , met de Engelkhen in 't byzonder , heeft ons ongetwyffeld vry wat van den kryg ontwend, en de gemoederen tot eene zachtere geaartheü overgeboogen, welke door den overvloed van N^êrlands rykdommen, gepaard met veelerhande vermaaken en wellustigheden, niet weinigander* fteund en vermeerderd is geworden. En 't ware te wenfchen dat men in deezen de pryswaardige middelmaat wat beter had in acht genomen, en de jeugd, door eene min ver.vyfde opvoeding, wat meer tegens de ongemakken deezes leevens gehard. In de tegenwoordige omftandigheden vooral zou zulks zeer te pasfe komen , en onze vooruitzichten niet weinig veraangenaamen. Dan hoewel de liefde der waarheid ons verpligt dit, fchoon met leedweezen , te erkennen, zullen wy daarom den moed ten eenemaal laaten zinken ? zullen wy daa rom gansch Nederland als eene zamelplaats van verachtelyke bloodaarts aanzien? zullen wy de zo onverwachte als onverdiende aanvallen van eenen ouden, doch afgunftigen bondgenoot voor onweerlegbaare bevvyzen houden, dat het met ons is omgekomen , zo wy hem niet nederig te voet vallen , of weigeren de voorwaarden van bevrediginge met de diepfte onderwerpinge uit zyne hand te ontvangen , en zonder tegenfpreeken in %s goed te keuren ? In Engeland denkt men 'er zeer waarfchynlyk dus over; want anders zou men wel wat langer in overleg genomen hebben, of het wel geraa- den  INLEIDING. 9 trotfchen Fieldingbetaald te zetten? En zouden 'er van tyd tot tyd geene dergelyke helden meer op het Tooneelvan den oorlog verfchynen, ichoon zy tot hier toe achter de Vredefchermen verborgen bleeven, om dat 'er geene gelegenheid was om hunne verdienden aan den dag te leggen? Het gedrag van denbraaven dochongelukkigen volbergen, bevestigt genoegzaam deeae voorfpelling: ook hebben wy te meer reden om ons hiervan verzekerd te houden, zo om dat de voorgaande tyden , by het ontbranden van het oorlogsvuur, juist niet aandonds eenen groocen voorraad van dappere en beproefde helden in gereedneid hadden, maar dezelve van tyd tot tyd zagen te voorfchyn komen, en door de oeffening zelve als geboren worden; als ook om dat wy van Neêrlands HoogeMagten,enveel geliefden Erfdadhouder, met veel redenen ter onzer bemoediginge mogen vastdellen, dat het hun niet alleen aan geene landsvaderlyke zorge voor onze weezenlyke belangen zal ontbreeken , maar dat het hun ook aan geen doorzicht zal mangelen, om waare verdienden te onderfcheiden, o»? haaren rechten prys te dellen, en op de gepaste vvyze door welbedeede eerbelooningen en bevorderingen aan te kweeken en op te wakkeren. Al ware 'er dan iu 't eerst, onder onze Bevelhebbers ter zee, de eeneofandere ingefloopen, die zich den hem toebetrouwden post onwaardig maakte, laat ons niet twyffelen aan de draffe, welke hem, in evenredigheid met zyne wanverdienllen , anderen ten voorbedde, zou worden toegevoegd. Met dat alles, denkt misfchien iemand, zyn wy nog op verre na niet opgewasfen tegens de Engelfchen, die reeds eene geduchte magt ter zee in gereedheid hebben t daardeonze, althans ten grootendeele, nog vervaardigd moet worden ■, te meer daar zy ons reeds, tot onze overA 4 gvoo'  ïo INLEIDING. groote fchade, in meer dan één geval, deeden ondervinden ■dat ons niets dan 't geen verderflyk is van hun te wachten fta. Schoon de waarheid van deeze tegenbedenkinge > over 't algemeen, niet te onkennen valt, zou men 'er echter veel te groot een gewigt aan hangen, indien men 'er grond voor kleinmoedigheid in zocht, ofze aangemerkt wüde hebben , als eene genoegzaame reden om onzen reeds al te trotfehen vyand te voet te vallen, en ons lot voor altoos in zyne handen te {tellen. De geduchte zeemagt der Engelfchen moet uit hoofde van deszelfs wyd van een gelegene vyanden ook wyd vaneen verfpreid bly ven, en za! het ongetwyffeld nog meer moeten worden, naar maate van de vermenigvuldiginge der vyanden, welke het zich zeiven heeft op den hals gehaald. En wat vak 'er in eenen konen tyd voor ons niet al ter uitvoer te brengen, als het ter degen ernst is, en niet ontbreekt aan de zenuw aller dingen, des krygs inzonderheid, ik meen het geld ? Konden onze Voorvader*,ten jaare 1639, en dus na reeds eenen langduun'gen en kostbaaren oorlog tegens Spanje gevoerd te hebben, in den tyd van ééne Maand eene vloot van honderd fchepen in gereedheid bren.cen,om daarmee,onder het bevel van den dapperen m. h. tr osiï, den vyand onder de oogen te zien, enzynezo geduchte magt voor Duins te vernielen, gelyk tot Tromns onfterfelykcn roem, en tot aller nazaaten billyke verwondering, in onze jaarboeken, geipeld ftaat : wairmn zou men dan ook nu, in korten tyd, niet eene aanzienlyks Vloot in gereedheid konnen brengen, vooral nu de onderfcheidene Provinciën van Neêrlands Gemeenebest het hieromtrent met eikanderen eens zyn, nu de vaart naar buiten zo we! als de groote en kieine Visfchery verbooden is, en 't aan gereede penningen ongetwyiïeld niet ontbreekt ? En  INLEIDING. En wat belangt, dat de Engelfchen ons reeds, tot onze overgroote fchade, in meer dan één geval, deeden ondervinden, dat ons niets dan 't geen verderf!yk is van hun te wachten fta; men denke niet dat ons voor. neemen zy dit te ontkennen ,ofin 'tminfle te verzachten. Elk die een Nederlands hart in den boezem draagt moet yzen, zo menigmaal hem de onteibaare verongelykingen te binnenkomen, welke zyn Vaderland vm den Engelfchen kant zo nu als voorheen geleeden heeft. Ja hy moet, dunkt ons, by zich zeiven zeggen: zyn dan de pfegtigöe verbanden maarydele klanken, alleen gefchikt om den zwakften tot zynen pligt te houden V Is de Godsdienst, de heilige Godsdienst, waar door alle andere banden behoorden toegehaald te worden, in der daad niets anders dan eene ftaatkundige uitvinding, alleen ftrekkende om 't onkundige gemeen voor ichadelyke buitenfprongen te beveiligen? Is eindelyk het wederzydsch belang een ding dat naar den zin van den fterkften behoort uitgelegd te worden? Inderdaad, dus fchynt men in Engeland te denken, fchoon men zich uiterlyk heel anders gedraagt, en in openbaare gefchriften en Memorien de Wereld zoekt wys te maaken, dat men met Nederland door herhaalde plegtige verbonden, door overeenftemming in denzelfden Godsdienst, en door wederzydfche belangen, op het naau wst verknocht is, en hetzelve ook gaarne als zodanig zou willen handelen, zo het zich zulks niet gansch en al onwaardig had gemaakt; terwyl de Koning zelf,geduurendedegefchillen met de Stad Amfterdam, zich reeds met ronde woorden het recht heeft aangemaatigd om den ftaat onzer Regeeringe naar zyne begrippen te handhaaven. Zo ver zy het derhalven van ons, dat ons hier door de moed ontzinken zou , dat die even daardoor des te A 5 hoo-  12 INLEIDING. hooger behoorde te ryzen; te meer wyl men al de zeefchaden, welke ons van dien kant zyn overgekomen heeft aan te merken als de gevolgen van enkele overmagt enverrasfinge, te werkegefleM, niet tegens welgewapende en zich hoedende vyanden, maar ten grooten deele tegens ongewapende en niets kwaads vermoedende vrienden, welke reden hadden om, in gevallen van nood, juist van dien kant hnnne befcherming te verwachten , van welken zy nu vyandiglyk zyn aangevallen, genomen, opgebragt en deerlykmishandéld.gelykuwengevangenen landgenooten nogdagelyks wedervaart. Wierd waare dapoer. heid opdeeze wyze getoond, gy hadt reden om op den naam van Engelschman van fchrik te verbleeken; dan waare dapperheid viel nimmer eenen vriend onverwacht op't lyf • zelfs behaagde zy zich nooit in 't mishandelen van eenen vyand, maar dien overwonnen en ontwapend hebbende handelde zy hem met alle mogelyke vriendelykheid, en rekende net zich eene eere hem .1 de rechten der menschlykbeid te doen wedervaaren. Doet men anders, T 'fSf ^ dapperheid maar wreedheid, veel eer Wilden dan befchaafde volkeren, dan Christenen , betaamende. Doch t is ook de eerfte maal niet, dat men deezen bui, tenfpoongen landaart by Wilden Vergelykt. In de vno nge eeuw werden zy veelal, wegens hunne wreedheid tegens Krygsgevangenen, by Turken vergeleeken; thans noemt men hen federt eenige jaaren de Wilden Z Europa. Volharden zy in deeze verbastering -t is tp hooper, dat zy haast , in Wolven verkeerd, eikanderen zullen bedooken. ' *Kdnclerei1 Hebben meest alle onze matropzen, die door de Engelfchen overweldigd werden , de fmaadelyfcAe behan, dehng moeten ondergaan , en ftaat hetzelfde lot dengeenen .te wachten die ongelukkig genoeg zy„ Van hun ver-  INLEIDING. 13 vervolgens in banden te vallen; wat dunkt U, zou niet ieder volk, hoe vredelievend ook, dus getergd, de wapenen opvatten, en met verdubbelinge van zynen moed zich tegens zulk eenen vyand verdedigen , om zyne onaf. hanalykheid van den zeiven flaande te houden , en hem tot een meer bezadigd ,rechtvaardiger en menschlievender gedrag omtrent zyne bondgenooten te verpligten? en zoudt gy het dan niet doen, myne waardfte Landgenooten! gy die ten grooten deele als voor de zee geboren zyt; gy die de Nederlandfche Vlag voor deezen nooit ongeftraft hebt laaten fchenden ; gydie, inzonderheid door uwe heldhaftige bedryven ter zee, U door geheel de wereld hebt weeten beroemd te maaken; gy die uwe rykdommen aan eene onbelemmerde zeevaart voornaamelyk verfchjldigd zyt, en U daarvan niet kunt laaten berooven zonder tot eenen Haat van knellende behoeftigheid, in veeleopzichten, te vervallen! Voelt gy U dan hiertoe reeds al, gelyk wy vastelyk van U vertrouwen, door het edelmoedig beginzel van eene betaamelyke en in het tegenwoordige geval hoogst uoodige zelfsverdediginge , geprikkeld; laat de verhaalen van voorige Zeeflagen, Landingen, Schermutzelingen, Krygslisten en Belegeringen, op welke wy uwen leeslust van tyd tot tyd.hoopen te vergasten, Udaartoe te meer ontvonken: want dit, dit is de weg om U waa'rdiglyk het bloed waar uit gy gefprooten zyt te gedraagen, en uwen naam , tot uwen onuitwischbaaren lof, by het volgende geflagt, even als die van uwe voorvaderen by het tegenwoordige, ten goede bekend te maaken. Laat ook de bedenking dat de Noordfche Mogendheden, die thans zo veel invloeds op de zaaken van Europa hebben, en het gedrag van Engeland openlyk afkeuren; laat een billyk vertrouwen op de  H INLEIDING. gewapende. "Neutraliteit, met de Keizerin aller Rusfen aan 't hoofd, alle vrees verbannen, En zo wy onverhoopt geene weezenlyke opfcherping van moei door de uitgaave dier vernaaien te wege bragten, men zal nogthans by eene oplettende leezing van dezelve niet konnen ontkennen, datze zeergefchikt zyn om gelegenheid te gecven tot veelerlei gelukkige invallen, om elk in zynen kring den meesten dienst te doen ter verdediginge van 't lieve Vaderland : en zo maar dit de vrucht van dcezen onzen letterarbeid zyn mag, zullen wy ons des geenszins beklaagen , maar veel eer gelukkig achten dat wy ten minden ietster bereikinge van zo loffelyk een doelwit hebben konnen toebrengen. Heeft men wat beters uitgedacht, of reeds ontwerpen gefmeed, van welke men, zoze wierden ter uitvoer geb"Tt, de beste gevolgen, naar de hoogfte waarfchyrtlyKheid, mogt te gemoete z!en, men deele die vryelyk mede; doch men deeleze m_>de,met de vereischteonder.verpingeain 'sLands ftodge Magten : want beha! ven dat dit overeenkomt met de onderlingebetrekkinge, welke tusfehen Overheden en Onderdaanen plaats heeft,is'erinde tegenwoordige omftandigheden , en ter onzer eigene verdeiigmg, niets van zo croot eene nrodzaakelykheid te fchatten^ dan dat de eendragt, in overeenftemmin2;e met Neêrlands zinfpreuk, Eendragt maalt magt, niet alleen tusfchen de byzondere Gewesten, maar ook tusfchen Overheden en Onderdaanen, ongefchonden bewaard blyve. En inderdaad, kon men onzen algemeenen Vyand oo:t in de hand werken, en hem de onderbrenging van onzen vryen en zo zeer gezegertden Staat gemaklyk maaken: doordezaadenvan tweedra;.t tezaayen, en dus de banden van onderlinge vereeniginge van een te ryten ,  inleiding: 15 ryten, viel dit zo wel zeker als gemakkelyk te volbrengen; hebbende de oude fpreuk, Q divide et impera, ) verdeel en heerscb, nog geenszins haare kracht verlooren. Zyn derhalven 's Lands Hooge Magten rusteloos en onvermoeid bezig met het uitdenken, beraamen en werkftellig maaken van de beste middelen, welke in deezen ter onzer behoudenisfe noodigzyn, laat onsvan onze zyde, elk in zyne betrekkin ge, tot dat groote oogmerk mede werken , en ook zelfs onze beurzen niet geflooten houden, als de nood vereischt die te ontfluiten. Hebben wy veel 'over gehad voor onze vermaaken en uitfpanningen, en menigmaal voor de zulke welke niet behooren genoemd te worden, wat vuidige laaghartigheid zoude het dan wel zyn, niets aan 's Lands bzhoudenis, vryheid en welvaart, boven de gewoone lasten , op te willen offeren ! Te veel vertrouwen (lellen wy op de Patriottifche gevoelens onzer Landgenooten, dan dat wy hunne bereidwilligheid daartoe zouden durven in twyff.d trekken, Wy zullen 'er daarom voor tegenwoordig nog maar alleen byvoegen, dat ons voorneemen is, des Maandags telkens een blaadje in het licht te geeven, ftrekkendeomde voor» naamfte Zeegevechten en andere merkwaardige gebeurtenisfen ter Zee, beginnende voornaamelyk van den jaare 1218,en loopendetot den tegen woordigen tyd toe,onder het oog van onze Leezers te brengen, welke (laat konnen maaken, dat het geheele werk niet meer dan twee deelenbeflaan, enmetnoodige titels en registers voorzien zal worden, om dus, na het afdrukken ingebonden zynde, altoos te konnen verftrekken tot een niet onaanzienlyk gedenkfluk in de Boekeryen van alle rechtaartige beminnaars en voorflanders van hun Vaderland, Vryheid en Koophandel. En  j6 INLEIDING. En zo onverhoopt dit werk niet veele leezers vond, of 'er binnen korten eene wenfcheiyke bevrediging getroffen wierd, de uitgaave zal daarom evenwel niet afgebroken maarten einde toe voortgezet worden, by aldien ikchts de Engelfchen zeiven onze drukpers niet vooraf komen vernielen. Nee turn moriemur inuhu Dit blaadje wordt Grath uitgegeeven Doch ieder volgende iNumer zal op ééa en "een halven .Stuiver gefield, en 's Maandags worden uitgegeeven in de Boekwinkels van alle Nederlandfche Steden daar men zulks verzoekt , onder ancn-ren te Rotterdam by D Vs, J de Leeuw, en J. Bronkhorst, 's Hage J, Thierry en C Menfmg, C. Plait en J P. Wynants , Delft J. de Groot, Leiden L Herding'h en A & V. Pionkoop, Lhregt Wed 7* van Schoonhoven en B. Wild. Hoorn L. Vermande Middelburg P. Gdlisfen en C. Bohemer, Viisfingen Th. Corbelyn, Fianeker D Romat\ en J. Ippinga, Leeuwaar ien G. Treüing, G M, Cahuis, A. Siccama en Seydel, en te Groningen by L. Huifingb*  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. Van de vroegste dagen af tot op den tegenw00rdigen tyd. No. a. Of Oude Togten ten tyde der Romeinen. ivr XVI.en vindt i;i de Gedenkfchriften der Ouden met roem gewag gemaakt van de berugte Dapperheid der Batavieren zo te Water als te Lande betoond: dan derzelver Luister zou doorgaans meerder in het oog ioopen, byaldien de Onze zelf bekvvaame Schryvers onder zig hadden gehad, en hun geheel leven, in dien tyd, van iti.ce en letteroefening verwyderd, niet gaufchelyk door de bezigheden des Oorlogs ware bezet geweest. Niet dac het hun aan vernuft oncbrak: maar, zig geheellyk aan hunnen geliefden Wapengod hebbende toegewyd, waren zy 'er maar over uit, om heldhaftige daaden te verrigteu, en door dezelve groote eere in te leggen, zonder dat de zorg voor andere verngtingen htm veel ter harte ging. Meermaalen was het Lot des Oorlogs den Romeinen gunstig alléén door tusfchenkoomende dapperheid der Batavieren. Zelf julius cezar, wiens roem aan Hemel en Sterren eerst eenen. eindpaal vondt, hadt op zyne meeste Tögtea, onder het overig krygsvolk, den ftrydbaaren Daitfcher, en boven alles manhaften Batavier mat zig in het Leger; welker moed ook altyd grootelyks tot het neigen der Overwinning heeft toégebngti In den Alexandrynfchen Oorlog, b/ voorbeeld, wanneer Koning ptolomeus den overcogt des Nyiftrooms wilde beletten, zyn onze Ruiters, na de ondiepten der Riviere te B heb-  Tydè der ROMEINEN. 23 Jtus~) zwommen de Batavifche Ruiters in volle wapenrusting den Donauw over, 't geen de woeste Daciers in dier voegen óntftelde, dat zy zig, zonder voorwaarde, op genade of ongenade, aan den Overwinnaar onderwierpen. Van deeze tyden af, tot aan die der Graaven, ligt byn'a alles met de duistérnisfe van een noodlottig ffilzwygen als omwonden: alléén weet men, dat tusfchen de Franken, welke zeewaarts aan de oevers van den Ryn gezeeten waren, en hunne naastlegers, de Batavieren, van valeriaan's regeeringe af, tot dat juli aan Keizer wierdt, een' zwaare ftryd gevoerd is, tot dat de kragten wederzyds verfpiid wa« ren, wanneer der Franken naam en volk verfmolten is in dat der Batavieren , welker ongehoorde ftoutmoedigheid, en heldhaftige Zeedaaden thans Europa j Azie, ja Afrika zelf eene geweldige vreeze aanjoegen. Want onder de Regeerin. ge van Keizer probus, in het Jaar 280 , begaf een hoop van zestienduizend gewapende Manfchap zig op reize naar de zwarte Zee. Daar pionderden en bemagtigden zy alle fchepen die in Zee gevonden wierden. Voorts, zonder sydverzuim alles doorloopende en overvallende , bragt dit ftrydbaar Volk de middellandfche Zee in bedwang, fchuimdo op de kusten van Azie .en Griekenland, maakte het in Afrika onveilig, beroofde Sicilien en het magtig SyrakuZe, en landde met onmeetelyken buit belaaden, in Batavia niet eer aan, dan na, alvoorens, de ftraat van Gibraltar doorgezeild* en geheel Spanje omgekruist te hebben. Nog verhaalt ons AmmUan, dat de Batavieren herhaalde reizen naar Britanje overgeftooken zyn: dat ze zelf, onder v a • lentiniaan het oud Londinum hebben veroverd, en daarop zekere civilis tot Landvoogd over Britanje is aangefteld. In laatere tyden, voor dat nog der Graaven dapperheid den moedwil der barbaarfche Volkeren fnuikte, maakten de Witten , Sclaven en, bovenal, de woeste Noormannen, den wreeden aart der Zee, welke hun Land omringt, aanneemende, dan eens door rooveryen de Zee onveilig; dan eens kwamen zy Batavia, dat toen Friesland genoemd wierdt, door verre gaande ftrooperyen plaagen, Eu fchoon de Batavieren zig hier  24 OUDE TOG TEN. hier wel uit al hun rermoogen tegen verzetteden, wis dit 'er evenwel geenszins tegen beftand, daar eene noodlottige Ramp alles verwoestede, en de plondergeest, even gelyk een vervaar! vk onweder, of fnelfehietönde blikzem , alles, wat in den weg kwam , ter neder wierp. Onder karet, den Grooten, ia het Jaar 810, kwam godefrit), Koning der Deenen, met eene Vloot van twee bon» derd fchepen in Friesland, pionderde het uit, en verwoestte alles te vuur e;: te zwaard. De Keizer, hem weêrfland willende bieden, hadt revds de V lamingen aan geffi )6rd om eene vloot uit te rusten. Dog te midden van fchrik en vreeze wordt Godefrid, wel te pasfe, door eenen geweldigen dood in het voo tzetten zyner overwinningen gefluit. Zommige verhaalen , dat hy door eenen Lyfwagt, andere dat hy omgebragt zou zyn door zyner. eigenen Zoon, wiens Moeder hy verftooten hadt, om 'er eene andere Vrouw voor in plaats te trouwen. i De woede des oorlogs dus bedaard zynde, volgde hier op, voor eenen tyd, de rust. Maar onder lodewyk en lotharius ontftonden geene mindere onheilen, zo dat dit Land door agter-één-volgende wederwaardigheden en rampen berugt wierdt. Steden, Dorpen, Burgten wierden beurtelings in asfche gelegd. Het moorden ging overal, zonder eenige onderfcheidinge, in zwang. De Priesters zelf wierden , als zo veele flagtoffers, voor de altaaren om her leeven gebragt; het Land ontvolkt; de Zeeën onveilig gehouden: overal, om kort te gaan, vertoonde zig een tooneel der erbarmelykfte elenden; tot eindelyk Graaf dirk de I, der Noor nanoen euvelmoed en wreedheid te keer ging, en dea doodfteek gaf.  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot o t den tegenwoordigen tyd. No. 3. Of Gevegt by de Egiptifcbe Stad Damiate, In het Jaar 1218. 't Js bekend, hoe zeer een aantal Christen Vorften, door eenen bygeloovigen yver, vooral in de dertiende Eeuwe, tot het onderneemen van den zo genoem* den Heiligen Oorlog wierdt aangezet. Een der Kruistogten naar het heilig Land wierdt bygewoond dooiden Keizer frederik barbarossa, endeGraaven filips van Vlaanderen, floris van Holland en o t t o van Gelder. Maar wanneer Keizer Frederik op den Togt ongelukkiglyk verdronken was, en Graaf Floris ook kwam te ïterven, begonden der Christenen zaaken agter uit te gaan. Eindelyk begaf zig willem, Floris jongfte Zoon, met veeleando C re  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den te genwoordigen tyd. No. 4. Of Stryd tusfchen de Vlamingen en Hollanders, in bet Jaar 1265. J^ikwyls verwekten de Vlamingen, het oog hebbende op de Zecuwfche eilanden, oorlogs beroerten tégen de Graaven van Holland. Beurtlings raakt© men dan eens weder bevreedigd, dan eens wierdt alles, te water en te lande, op nieuw door krygsgeweld in rep en roere geileld. Geene plegtige verbonden wierden langer onfchendbaar gehouden, zo hadt een dolle heerschlust de verwilderde gemoederen op hol gebragt. Guy, Graaf van Vlaanderen, omtrent deezen .tyd, hoopè opgevat hebbende van Zeeland te kunnen bemagtigen, naardien vcele Zeeuwfche Edelen hunnen D Graa,-  34 STRYD TÜSSCHENDE VLA- Graave floris luttel genegenheid toedroegen, vondt goed eene fcheepsmagt op de tegen Zeeland overleggende kusten by een te brengen. Graaf floris, die deezen handel ligtlyk doorzag, en het op oorlogsroem gezet hadt, liet niets agterwege, 't geen tot den last des dreigenden oorlogs noodig fcheen. Hy maande overal het volk, door afgezondene, tot getrouwheid aan, verzamelde voorts de jonge manfchap onder zyne vaandelen, en nam den weg naar Vlisfingen. Hier vertoefde hy egter niet lang, oordcelende het beter , voor dat de Vyand hem op het lyf viel , denzelven op eigenen grond te gaan beftooken. Renesft dan , op 's Vorften bevel in Vlaanderen gevallen, fteekt Sluis 'va. brand, plondert de Landfireck in het rond , en keert, na drie duizend Vlamingen gedood of gevangen gemaakt te hebben, in Zeeland te rug. Van eenen anderen kant trokken de ftoutmoedige Friezen , geleid door Breder ode, naar het bygeleegen eiland Kadzand, aan Vlaanderen behoorende. Hier wierdt het krygsvolk, dat wederftand boodt, ter nedergehouwen , en het eiland, vervolgens , met alle fpoorloosheid, aan losbandige over- wra-  MINGEN EN HOLLANDERS. 35 winnaars eigen, uitgeplonderd en verwoest. De Vlamingen met verdriet ziende, dat hun niet alleen de gehoopte overwinning wierdt afhandig gemaakt, maar dat zelf de Vyand in hun eigen land den meeiter fpeelde , vielen , ten einde de fchande hunner werkloosheid uit te wisfchen , in het Zceuwsch eilandje Barland, en gingen aldaar aan het pionderen. Dog Floris , die zig reeds te vooren naar Zierikzee hadt begeeven , vaardigde , wel van pasfe , Doedyn van Everi/jgen, nevens Borsele, met een toereikend aantal van fchepen en krygsvolk, derwaarts af. Deeze beraamden onderling, dat een hunner den Vyand onverhoeds, met een luidruftig alarm, in den rug vallen zoude ; terwyl de andere hem, wanneer hy naar zyne fchepen vlugtede, zoude aangrypen, en zyne fcheepsmagt verftrooyen. Deeze raadflag hadt eene gewenschte uitkomfie. Want de Vlamingen, door het* onverwagt gerugt op de been geholpen , wierden zonder moeite overhoop geworpen. Weinige waren moedig genoeg , om wederfland te bieden : de overige , even gelyk weerloos vee, op de vlugt gejaagd , wierpen de wapens van zig, om te fpoediger D a hun-  36 STRYD TUSSCHEN DE VLAhunne fchepen te konnen bereiken: maar wanneer de onze hier op ook hunne Vloot aanrandden, en zy zig van rondsomme zagen ingeflooten, beving hen eensklaps de fchrik, en de moed begaf hun te gelyk met de kragten. Groot was de ilagting onder hen bydeeze gelegenheid. Een deel wierdt 'er door de kling gejaagd; die zwemmen konden, fprongen in het water , dog verdronken , de een vroeger, de andere laater, na lange te vérgeefsch met de baaren geworfteld te hebben. Meer dan duizend zyn 'er op deeze veragtlyke wyze om het leeven geraakt. Van de drieduizend, volgens zekere berigten, naar Zeeland overgelTooken , kwamen 'er naauwlyks 300 op de fchepen wederom behouden in Vlaanderen aan. Een fchip met vlugtelingen wierdt daarboven nog van de onze bemagtigd. Den gevangenen fchonk de Veldheer lyfsgenade, •——— Men pryze hier in zyne billykheid. Zeker ! de weinig beraadene Gemeente, van hoogeren invloed afhangende, voegt zig door« gaans blindelings by de Hoofden der partyfchappen, zonder zelve den waaren aart der openbaare zaaken te doorgronden : zelve dus fchuldeloos wordt zy ge- dree»  M1NGEN EN HOLLANDERS. 37 dreeven door den willekeur van andere, en oordeelt, over het belang of nadeel van den Staat, volgens het voorfcftrift, welk of de wrok, of trotschheid haarer Heeren haar in de hand flopt. Men wierdt evenwel te raade zommige , welke door aanzien en vermoogen uitftaken , in bewaaringe te houden: het overig gedeelte zondt men, bykans naakt uitgefchud, naar Vlaanderen te rug. Deeze overwinning is behaald op den 27 van Wynmaand des jaars 1205. D 3 GEVEGT  38 GEVEGT tegen de OOST-FRIESE DJ. GEVEGT TUSSCHEN.DE HOLLANDERS EN OOST-FRIESEN, IN HET JAAR iap8. h Cjebeurde in het jaar 1298, dat de Westfriezen, op zeer flegte voorwaarden, zig, met al wat hun toebehoorde, aan den Graave van Holland, die ben overwonnen hadt, onderwierpen. Willem, Bisfchep van Utrecht, hier over in gramfchap ontftooken, zette de Oostfriezen aan, om de wapenen op te vatten. Hy wendde voor, hier in volgens Paufelyk bevel te handelen, en flaagde dusligtlykby menfchen, aan wie het heiligfchennis fcheen , zulk een bevel niet te willen gehoorzaamen. Na dat dan een genoegzaam Leger by een gekoomen was, deedt de Kerkvoogd, wien het in de daad beter gevoegd hadt zig op de Vrede toe te leggen, en die ondertusfchcn op den oorlog als verhit was, het zelve, zonder uit« ftel, fchecp gaan. . Het oogmerk was, met eenen voordeeligen wind, het op Monnikendam aan te zetten, en aldaar te landen. Dan deeze toeleg misluk-  GËVEG T tegén Be OOST-FRIES EN. 35 lukte door den dapperen tegenftand, welke door de burgerye en huisluiden gebooden wierdt. " In groote en gewigtige onderneemingen hangt de gelukkige uitkomfte veelal af, van kort beraad, en fpoedig voortzetten; terwyl een fchadelyk marren dezelve dikwerf doet te loor gaan. —1 ■■ - Van dit begrip waren de Kennemers en Waterlanders, luiden aan lugt en water gewend, en door beide gehard. Zy verzamelen dan ylings eene vloot, ftreeven 'er den Zuider Zeeboezem mede in, en bemagtigen wel dra een vyandlyk fchip, aan welks boord zig een goed gedeelte krygsvolk bevondt. Dit begin, fchoon geenszins van het grootst belang, was egter geene onzekere voorlpelling der op handen zynde overwinninge. Doorgaans fchikt dog de Fortuin der dingen uif komfte, naar dat zy in den aanvang kwamen uit te vallen. »■ - Dat geene, 't welk waggelt, en over begint te hellen, ftort met den tyd wel ganfchelyk ter aarde. —— Voorfpoed maakt noutmoedig : tegenfpoed doet ook den krygshaftigiten den moed ontzinken. 'Er ontftondt van wederzyden een vinnig en langduurend gevegt. De vyand ver. trouw-  4ö GE VEGT tegen de OOST-FRIESE N. trouwde op de menigte zyner fchepen : ons Volk op derzelver vaardigheid. Eindelyk wierdt evenwel de Bisfchop, hoe zeer hy ook hardnekkiglyk der övermagt te keer zogt te gaan, ziende een deel zyner fchepen genoomen, en andere in den grond geboord, genoodzaakt, het op een vlugten te zetten. Dog hier door wierdt zyne nederlaag en verlies te volkoomener cn grooter. Eenige duizendm raakten hier om het leeven; veele wierden krygsgevangeri gemaakt. De Kerkvoogd, ter naauwernood het gevaar in eene boot ontfnapt, zag zig, door eene zo zwaare ramp, geheel in de engte gcbragt; en begon iet oor aan voorflagen van Vrede te leenen: dan deeze Vrede wierdt, niet te min, naderhand van hem, op nieuw, trouwlooslyk gefchonden. Is te bekomen on ier anderen te Rotterdam by D Vis, V d* Leeuw en J Bronkbntst, 's Hage % TMerry en 'C MenRns, C. Plaat en ,?. P Wynants, DelftJj.de Groot, Leiden L. Herdtngben A.&J.Honkoop* Utregt Wed % van S> honboven en B. Wild, Hoorn L. Vei mande, Middelburg P. Gillisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Cofbehn, Franeker D. Romar, er. J. Ifipinga, Leeuwaarden G. Treding. G. A f. Cahats, A Stccama, en J, Seydel, en te Groningen by L. Huifingk.  4$ GEVEGT op het GOUWE, koggen afgezonden,om mondbehoeften te haaien ,by welke eenigcoorlogfchepen, tot geleide , gevoegd waren. Deeze gelaaden wederkeerende, vervielen ender den Vyand, en waren genoomeii geweest, zo de oorlogfchepen het niet verhinderd hadden. De vyanden wierden te rug gedreeven, dog vielen, heet op dien buit, de agterfte fchepen weder aan. Dan één vau de onze, by welk zig voorts de andere voegden , tastte vier vyandlyke met zo veel hevigheids aan, dat zy genoodzaakt waren het op ftrand te zetten, en de woede hunner vervolgeren te lande te ontvlugten. 't Geluk van den Oorlog, Velden Zee-Hagen hangt veel af van den eerftcn indruk. Den overwonnenen ontzinkt, door geleedene ramp, de moed. Zelden gebeurt het, dat de voorige dapperheid in zynen boezem te rug keert. Oostervant was hierom van gedagten , dat men den vyand in goeden ernst behoorde aan te grypen, en met hem tot een hoofdtrelFen te koomen. 't Was op den tienden dag van Oogstmaand, dat deeze beroemde Zeeflag eenen aanvang nam. Jan paydroge, een zeer ervaaren bevelhebber ter Zee, fchoon weinig kennis hebbende van de gronden hier te lande, hadt den voortogt met vier fchepen , dog raakte eerst, met de zyne, op eene droogte vast. Men moest dan beiden, tot dat de vloed 'er hen weder af b ragt. Hier fcheen Guy van Namen de gelegenheid fchoon, om 'er den brand in te fteeken. 'Er wierdt dan eene Kogge, met allerleye brandftoffen vervuld , aangeftooken, cn voor wind en firoom op onze fchepen afgezonden; deeze brander wierdt met boomen uit daarnevens vaarende booten beftierd. Paydroge, midden in het waterde vlammen vreezende, dekte, zo veel hy kon, zyne* fchepen met natgemaakte zeilen. Dog, dewindfchielyk omloopende, fcheelde het weinig , of de vyand ware does?  tegen de VLAMINGEN. 4? door zyn eigen vuur in brand geraakt, 't Bootsvolk, welk den brander geleid hadt, raakte ter naauwernood nog aan land. Den volgenden nagt hadden de Onze zig ter ruste begeeven, niet vermoedende, dat Guy iets zoude onderneemen. Dog deeze zogt hen in den flaap te overmannen. Hy doet dan een fchielyken aanval op onze Vloot, bemagtigt aanftonds vier fchepen, en tast de overige met groot geweld aan. 't Raakte alles in rep en roer. De wagten -maakten hunne (kapende makkers in aller yl wakker. Deeze, den flaap uit de oogen gewreeven hebbende, booden van Honden aan den dapperften tegenfiand, het aan hunne eigene logheid wytende , dat de vyand eenig voordeel behaald hadt, en het fchande rekenende, dat hy, dien men pas overwonnen hadt, nu den Overwinnaar op het lyf dorst vallen. Wakker was Oostervant in de weer, om den zynen een hart onder den riem te fteeken, hen aan te voeren, cn tot kloekhartigheid, door zyn voorbeeld, als te noodzaaken. Niet minder zettede Guy de zyne aan : ,, dit ,, was, volgens hem, de laatftepooging, welke hunnen „ arbeid zou bekroonen: eene onfierfelyke eere ; een overryke buit was 'er voor de deur : dingen welke de krygibaftige Jeugd in oorlogsmoed pleegen te doen „ ontbranden ! Men badt maar kloekmoediglyk op den „ vyand aan te vallen; niets was 'er meernoodig, om „ de overwinning te bebaalen. De vyand was door het „ neemen van vier fchepen reeds verbyfierd. Men badt „ reeds begonnen te overwinnen; fcbandelyk zou bet zyn, byaldien men de zegeniet vervolgde". De wederzydfche Vlooten zig dus tot het gevegt bereid hebbende, ging de ftryd met een ysfelyk krygsgekhrei aan: de wapens klonken onder malkanderen ; de fchepen wierden met pylen overdekt. Allerbloedigstwas dit gevegt, dewylmen, hand  54 GEVEGT op het GOUWE, rampen van anderen, onder onze Natuurgenooten, hebben wy doorgaans medelyden: onze eigene rampen, daarentegen, fpooren ons rer vwaakoeheninge aan. Guy was de werkmeester van veele on¬ heilen hier te Lande. Pet krygsvolk oordeelde dan, dat men alle deeze fchennisfen in zyn bloed behoorde uit te wisfchen: eene drift waarlyk niet geheel te Verwerpen ! dog de Graaf oordeelde, dat het den Vorften tot een kwaad voorbeeld (trekken zou, indien men Vorftelyk bloed ging plengen. Guy derhalven, aan hunnen wrok onttoogen, wierdt naar Frankryk gefchikr, en aldaar in verzekerin-e gehouden. In deezen (lag raakten wel tienduizend Vlamingen om hals : dog het getal der gevangenen is niet begroot Elfhonderd fchepen (waaronder buiten twyffel ook de kleine berekend zyn) wierden, met hunne gt-heeie uitrusting, bemagtigd. En dus nam dan de Vlaamfche oorlog, door deezen flag, een einde, op den elfden van Oogstmaand; na dat men, van 's morgens vroeg tot den middag des anderen daags, van beide kanten, met groote kloekmoedigheid, gedreeden hadt. ~— Het Geluk valt niet eer te bctrou ven, voor dat men alle gevaar. uit den weg hebbe geruimd : hierom begaf zig Graaf Willem, wanneer nu Grimaldi met den gevangenen Guy naar Frankryk op reis was gegaan, naar Zierikzee, eensdeels ter bezorginge zyner go-  tégen de VLAMINGEN. 55 gekwetfEen ; gedeeltelyk ook, om de Vyandlyke magt, welke Guy voor Zierikzee gelaateti had1:, van daar te vercryven. Dan de meesten hadden zigreedscan boord begeeven, ten einde de Vlaamfche kust te bereiken : het óverig gedeelte verftak zig , by gebrek van fchepen, in de duinen van Schouwen, voorneemens zynde zig te ordtrwerpen, byaldien men hun leeven niet eischre. Oostervant wist, dat men wanhcopige luiden niet te veel vergen moet. De fteeken der Scorpioenen zyn dan doodelykst, wanneer zy meest in benaauwdheid zyn. Dus doet de vyand dan het meeste kwaad, wanneer by in de engte geb'agt, en, geene uitkomst ziende, zyne dapperheid in woede verkeert. Zes duizend vielen hier in WiiJems handen : de gevangenhuizen waren overal opgepropt. Een getal evenvenwel van omtrent duizend kwamen, geduurende de verwarringe , vry. Het eiland Schouwen dus bemagtigd zynde, lag Middelburg aan de beurt , welks Poorters, zonder uittlel, den overwinnaar met gelukwenfehingen te gemoet fpoedden. Dus gaat het op onze weereld: zy, die kort te vooren het kwalykst van allen gezind waren, zyn, by verandering van zaaken, dikwyls de eerfte in pligtpleegingen, en gereedst om hunnen dienst aan te bieden. Oostervant gaf bevel, dat men de Ves«  56* GEVEGT op het GOUWE, enz. Vestingwerken, door de Vlamingen verwoest, her. ftellen zoude, en ving aan 's Lands zaaken wederom in orde te brengen; dog onder deeze bezigheden kwam de droevige tyding, dat zyn Vader, Graaf jan de tweede, die langen tyd, wegens zwaare ziekte, bedlegerig was geweest, door al te groote vreugde over de onlangs behaalde overwinning, het afgelegd hadt. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADI. Te HARLINGEN, By V. van der PLAATS. Ieder Numer wordt op één en een halven Stuiver gefield, en 's Maandags uitgegeeven in de Boekwinkels van alle Nederlandi'che Steden daar men zulks verzoekt, onder anderen te Rotterdam by H. Vis, jF. de Leeuw, en J. Bronkborst, 's Haage J. Tbierry en C. Menjing, C, Plaat en P. Wynants, Delft J. de Groot, Leiden L. Herdingb en A. & J. Honkoop , ütregt Wed. y. van Schoonhoven en B. Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gillisten cn C. Bohemer , Vlisfingen Tb. Corbelyn, Franeker D. Romar , en jF. Ippinga, Leeuwaarden G. Tresiing* G. M. Cahais, A. Siccama en J. Seyael, en te Groningen by L. Huifingb.  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. No. Of Scheepsftryd tusfchen Frouvoe Margareet en haaren Zoon Willem, op de Maaze, in het Jaar 1351. Een geweldige tweefpalt hieldt, omtrent deezen tyd, geheel Holland, door onderlingen haat en bitterheid, ongelukkiglyk verdeeld. De Edelen en het Volk, door eigen belang aangezet, en tegen den anderen in de wapenen geholpen, woedden, tot groot nadeel van den Lande, op het leeven en de have van hunne tegenftreevers. Zy noemden zig hoeks che en sabbeljauwsche. Verders onderfcheidden de Hoekfche zig door roode , de Kabbeljauwfche dcor gramme hoeden te draagen. Deeze, die verre de magtigfte waren, hielden het met w illem; de Hoekfche daarentegen waren Vrouwe ma rgak.ee t toegedaan. In de daad was's Lands welzyn, waarop de Hoofden der partyen zig als om ftryd beliepen, niet dan een glimpig voorwendzel. Eigen belang, eigene grootheid was het, welke hen, niet onverzoenelyken haat bezield, in het harnas joeg. Het Volk eenmaal op de been geholpen, en door onderlinge verdeeldheid verbitterd, verheugde zig nu in zyne eigene elende, en ging, van trap tot trap, zo verre, dat nog goddelyke, nog menfchelyke wetten meer ontzien wierden. 't Bleek dikwyls, dnt Ouders aan deeze, Kinders G aaa  58 STRYDopdeMAA ZE. san geene partye trouw en hulde hadden gezwooren. Me« iloeg , ftraffeloos en zonder onderfcheid, malkanderen dood; Steden en Dorpen lagen verwoest; de Kerken wiérden uitga ■ plonderd. Men fchroomde niet de velden met het bloed zyner maagen te bezoetelen, 't welk daarna door de vlammen der brandltigtingen , als 't ware, wederom wierdt opgelekt. ' Ook fcheen het geheugen van voorheen begaane fchelmftukken niet beter uitgawischt te kunnen worden, dan door nieuwe te bedryven. Zynen naastbefhanden, zynen bloedverwant om het leevcn te hebben gebragt, was de gruwzaaïne roem deezer Helden. Van weerskanten was en overwin-naar en overwonnene den Lande en zig zeiven tot eenen last (*). Terwyl alle euveldaaden dus, zonder onderfcheid, gepleegd wierden , hielden de Kabbeljauwfche, die Vrouwe Margareet van het bewind ontzet, en haare medeftanders buiten 's lands verdreeven hadden, niet op, Hertog Willem, coor geduurige bezendingen, tot den oorlog, tegen zyne eigene Moeder, aan te zetten. Eerst na het verdryven der Vorstinne de grootheid van hunne begaane misdaad bezeffende, beflooten hunne nu bevlekte en rustelooze gemoederen, als of zy op God en menfchen gebeeten waren geweest, in hunne gruweldaaden geweldigerhand voort te gaan, 't Hadt egter niet weinig moeite in , om Willem tot deeze zyn eigen bloed verlochenende fchenddaad over te haaien, 't GeJukte niet te min. De Hoekfche, op 's Hertogen koms- te met ichrik bevangen, begaven zig, met allen mogelyken fpoed, naar Henegouwen. -— Ten hove verfcheenen baden zy de Graavinne op het ernstigste: „Zy wilde zig het mot„ dcloos en wankelend Gimeenebest dog aantrekken*. De Kabbel- „ jauw~ (*) Dat deeze Schildery, hoe donker ook, egt zy , blyke hier uit , „ dat Hertog Willem , na den afftand zyner „ Moeder, de Landzaaren openlyk onthief van alle fihutd vjrgta „ Doodflaghe, Roof, Brande, Schattinghe, Vechtenisle van Lj*t, „ Vanghenisfe, liiekinghe van Hu}Ken tnde van Vaten, gtdumei.i: den „ Omtag." Gelyk men dit, uit de Handvesten, vindt aangetekend by W»g»naar V. H. III. D. bl 3S3.  68 OORLOG ter ZEE fchillen. De Gematigde der IVendJchs deden hiertoe waren twéé aanzienelyke mannen uic den Ridderftand; hendrik kaapzilver van Dantzig, en hèndnik voorraad van Lufck. Uit Holland verfcheencn 'er mannen der zaaken kundig, waaronder de yoornaamfte was evert jakobszjon, uit de Regecring van Jmflerdam: men berekende de fchade, ons aangedaan, op vyft'-g duizend goudgulden?. Dog de Gezanten der Oosterlingen weigerden die te vergoeden, waar op men hun openlyk den oorlog aankondigde. Fluks wierden de handen aan het werk geflagen; het timmeren der oorlo^fcnepen ging overal, met den grootlïen yver , voort; ,men werkte over dig over nagt met zulk een' fpoed , dat de boomen zelve in fchepen veranderd fcheenen. Groot was het voordeel deezer voortvaarendheid: want met het uitrusten der Vloote te draalen, was evenveel, als alles te bederven; den Vyand fterk te maaken, en toe te laaten, dat hy eene magt vergaderde, waar tegen men vervolgens niet beftand zoude zyn. De Hollanders dan, met een goed getal fchepen van Oorlog in Zee geftooken, verfpreidden den fchrik rondom, bemagtigende reeds, op den eeriten tugt wel twintig vyandlyke fchepen, en de Spaanfche kusten zodanig bezettende, dat al wat uit de Havens loopen dors:, prys gemaakt wierdt. Drie Biskanyer Vaartuigen wierden bemagtigd; gelyk ook een ryk geiaaden Vemtiaansch fchip, welk men, na dat het uitgeplonderd was, aan de vlam-  tegen de OOSTERLINGEN. 69 vlammen opofferde. Filips, weetende dat van eenen kloekhartigen aanvang doorgaans de volgende voorfpoed afhangt, hadt bevel gegeeven, alle fchepen , die noordwaarts aan ftevenden, vyandlyk aan te tasten. Men draalde hier op niet lang: de Zee wierdt met onze fchepen bedekt, en de roem der Hollandfche dapperheid beklom zo hoog eenen trap, dat onze overmagt ter Zee niet meer twyffelagtig was; ja zelf, boven het geluk verheven, de wangunst der Fortuin niet meer vreesde, en den vyanden overal fchrik aanjoeg. Alleen de Nederlandfche fchepen konden overal veilig vaaren; zelf boiidt men boven aan de masten, in de Mars, bezemen vast, ten teken, dat men de Zee fchoon geveegd hadt. ■ In het Jaar 1440 wierdt eene groote vloot der Oosterlingen, te gelyk met drie en twintig Pruisfifche fchepen, byna zonder (lag of floot, en alléén door pen ingeboezemden fchrik, bemagtigd. De Pruisfen, hunne makkers verlaatende, zetteden alle zeilen by om te ontkoomen, dog, van de overige afgcfneeden en onderfchept, vielen zy den overwinnaar het eerst in handen, waarop de geheele vloot zig weldra overgaf. ■ Het past aan waarlyk groote gemoederen nog door tegenfpoed vernederd, nog door voorfpoed ukgelaaten te worden; maar, te midden van de overwinning, aan het geluk wetten voorre- fchryven. ■ Zelden gebeurt het, dat de overwinnaar in den flryd ook zig zeiven en zyne gemoedsbeweegingen overwinne. De Hollanders beH 3 haal-  FRANSCIIEN en HOLLAND ERS. 77 kwam nog by de laakbaare winzugt, of liever inhaaligheid, van zommige Koopluiden , welke voorlütfpoedden , om anderen op de markt voor te koo•men. Dc Vloot raakte dus van één, dewyl men nog met beleid te werk ging, nog op de gegeevene bevelen paste. De Franfchen haar in deezen toeftand omtrent Klaasduinen ontmoetende, vielen wysfelyk op dc middelde fchepen aan, waardoor de onze verhinderd wierden zig weder by één te voegen. Het gevegt hierop een aanvang genoomen hebbende, kreegen het de onze , door den onverwagten aanval des vyands onthutst, en door zyn zwaarder gefchut clendig geteisterd, te kwaad, en was het eene fchip na het andere genoodzaakt zig over te geeven. Dus Wierdt die fchoonc Vloot, van omffcreeks tagtig Hollandfche fchepen , na korten tyd handgemeen geweest te zyn, bcmagtigd. Betrelfende het Scheepsvolk , daar van vindt men vcrfchillende berigten. Zommige melden, dat de meesten gevangen geraakt, en maar weinige het, in booten, op het naastbygeleegen ftrand , ontkoomen zyn. Andere fchryvcn, dat, de meeste fchepen naar Klaasduinen gewecken zynde , het volk daar van aan land gevlugt, en dus, met fchande overlaaden, zoude zyn t' huis gekoomen. De vermindering van den ouden krygsrocm trof, by dcezc gelegenheid, onze eergierige Landgenootcn meer , dan de gelecdenc fchaade. Het I 3 waren  78 OORLOG TER ZEE TUS SCHEN DE waren de Amfterdammers cn Heofnfcbe ( van welke laatfle wel dertig fchepen wierden gcnoomen ) die hier het meest leeden. Veele Kooplieden wierden , door deezen ramp , geheel bedorven , en op éénen oogcnblik van ryk arm gemaakt. Des kan het niet onwaarfchynelyk voorkoomen , 't geen door eenige te boek geflagen is, dat men 'er gevonden heeft, die, door deeze onvoorziene omwenteling van zaa» ken , beroerd , en in hunne zinnen gekrenkt zyn. ■■» Wanneer Hertog Karei, vervolgens, omtrent Nancy de handen vol werks hadt , geraakte de Zee in kalmte. Maar nadat dc Hertog daarop , voor gemelde Stad , gcfneuveld was , ontftondt 'er, op nieuw , onder juria , zyne eenige Erfgenaamc, een zeer vinnige Zeekryg. De Franschman belust, op buit , en door voorfpoed ongeblaazen , beheerschte thans de wateren , en floot de Hollanders en Zeeuwen van den handel uit. Deeze, door den gcleedenen tegenfpocd geenszins ter neêr geflagen , vervaardigden alles , wat tot het toerusten eener Vloote , welke tegen den Vyand opniogt , vereischt wierdt , cn lieten daar toe niets onbeproefd. Vyfcndsrtig wel gewapende , cn van glles rykelyk verzorgde fchepen zogten den Vyand op , cn bragtcn 'er zo den fchrik onder , dat hy het op een loopen zettede. In Oogstmaand des jaars 1477 gebeurde het, dat wederom tien van onze fchepen»  FRANSCHEN en HOLLANDERS. 79 fchepen , welke door die van Amfterdam ( eene Stad toen reeds aanzicnelyk en magtig ) uitgerust waren , eene groote gewapende Kraak a met kostbaare uitlandfche waaren gelaaden , preyden 4 aan welke zy bevel gaven , het zeil te ftryken. De Kraak , moedig op haare grootte , cn dc kleinheid onzer fchepen veragtende , weigerde te gehoorzaamen , zelf met byvoeginge cener dreigende waarfchouwing' „ Men „ hadt toe te zien , dat men , door eenen Sterkeren „ te tergen 7 zig zehen geen ongeluk op den hals „ haalde" ! Dc avond begon nu reeds te vallen » cn het fcheen niet raadzaam geduurende den nagt, in welken de onzekerheid en gevaaren der Zee door de duisternis nog vermenigvuldigd worden , het gevegt te beginnen. Zy bleeven dan het vyandlyk fchip , den g.heelen nagt door , vervolgen , cn tast. ten het, met het aanbreeken van den dag , geweldigerhand aan; dog het gaf zig weldra , na dat het gefchut een en andermaal gelost was , over , en wierdt in Zeeland opgebragt, Zederd namen de onze nog agttien Franfche fchepen j des zy zig nergens meer veilig rekenden. Onze Vloot , welke voor Dieppe ten auker was gekoomen , tragttc den Vyand te vergeefsch uit de Haven te lokken. Dan dit niet gelukkende vielen zy in hunne Booten, flapten aan land , en keerden , na het uitplondercn der bygclegene- Dorpen , met eenen fchoonen buit aan boord  8o OORLOG tegen de FRANSCHEN. boord te rug. Dus de Franfche en andere Zeefchuimers , die de Zee reeds te lang onveilig gemaakt hadden , daar uit geveegd hebbende , kwamen zy , met het afloopen van den herfst , na eenen Zeeg. haftigen en voor de Hollanders ongemeen roemryken togt, in onze Havens te rug. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADI. Te HARLINGEN, By V. van der-PLAATS. Ieder Numcr wordt op één en een ha'ven Stuiver gefield, en *s Maandags uitgegeeven in de Boekwinkels van alle Nederlandfche Steden daar men zulks verzoekt, onder anderen te Dordregt by A. Bhtsfé en Z. Rotterdam Vis , J. de Leeuw, en J. Bronkborst, 's Hage J. Tbierry C. Mening, C. Plaat tn J. P. fVynants, Delft de Groot, Leiden L. Berdingh en A. & % ' Hbnkoop, Utrcgt Wed. jf. van Schoonhoven en B. Wild, ••Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Giiiisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Corbelyn, Franeker D. Romar, én ff. Ippinga, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Caban, A. Siccama, en J. Seydel, en te Groningen by L. Huifingb.  OORLOG tegen de VLAMINGEN. 83 Vlamingen, Hollanders en die van Braband. De ' L,anden wierden verwoest; de Zee ontrust; de Scheepvaart belemmerd. Men raakte, nu hier, j 3an daar , handgemeen : nergens was ftilte. De jrerfchillen wierden wel, in het midden van den Zomer des jaars 1484, vereffend, dog braken weder, binnen weinig tyds, uit, na dat Maximi'iaan, die zig naar Brugge begeeven hadt, aldaar in hegtenis was genoomen. Door geheel Vlaanderen en Braband , zelfs in Henegouwen, raakte alles op de been, en kwamen Steden tegen Steden in de wapenen. Ook ontkwam Holland, te midden in de wateren, deezen brand niet. < Die van Sluis, by welke zig de ballingen van den Hoekfchen aanhang vervoegd haddei, het op eene omwenteling van zaaken toeleggende, rustten eene Vloot uit; zeil" den de Maaze op, en verrasten, onder het beleid van Jonkheer frans van brederode, de Stad Rotterdam. Ook viel hun, kort hier op, het Slot te Woerden in handen. Het platte Land wierdt door rooveryen en brandftigtingen verwoest, of genoodzaakt zig voor zwaare fommen vry te koopen: Vlekken en Burgten aan de vlammen op» geofferd: de kaapers fchuimden op Zee, cn beletteden den handel: nergens was men zonder K 2 vreeze  84 OORLOG TEtÉ» de VLAMINGEN. vreeze óf gevaar. ■ » Inzonderheid blonk, in deezen tyd, uit, de yver der Amjlerdammeren ter beteugelinge dier ongeregeldheden; waarom Maxi. miliaan hun ook het regt gaf, van de Keizerlyke kroon boven het wapen hunner Stad te plaaczen. ■ In Westfriesland was men voornaamelyk in groote vreeze, dat de Vyand, Texel bemagtigd hebbende , deeze kusten zou aandoen , en alles onder brandfchatting ftellen. 'Er wierdt dan bevel gegeeven, dat de Burger èh Landman zig in de wapenen houden zouden: men bepaalde de Seinen, door ontflreeken van vuureh, en klokkengeklep te geeven, indien de Hoekfche in het gezigt kwanten, of ondernamen volk aan Land te zetten ; op dat de Regeering in tyds voor 's Lands welzyn zorgen mogte. De Wagten langs het ftrand geplaatst; de Zuiderzee met Oorlogfchepen bedekt, gaven eene vertooning van den heftigften oorlog. Het volk, dat door het ltremmen van den handel , terwyl alles ftü ftondt, van zyne gewoone winden vcrfiooken was, wierdt nog daarenboven , door afpersfingen deerlyk uitgemergeld. 'Er was voor 't rampzalig Vaderland, dat door den oorlog niet alléén gefchud, maar bykans 't on. derst boven gekeerd was», geene hoop meer over, nog  OORLOG tegen de VLAMINGEN. 85 nog middel tot hertelling, dan in de Vreede, welke, door tusfchenkomst van den Franfchen Koning , eerst met den aanvang van den Herfst des Jaars 1489 , getroffen wierdt; en met zo veel vreugde ontvangen, dat zelfs de Velden, die zo langen tyd onbebouwd gelegen hadden, en de Zee» tot hier toe door Oorlogs-vlooten ontrust, in de algemeene blydfchap fcheenen te deelen. Jammer was het, dat dit heil niet beffendiger voortduurde. Dit is de aart der Zee: eens verbolgen valt zy niet ligtlyk tót bedaaren te brengen. De Golven gaan nög hoog, of fchoon ook het geweld der winden uit hebbe. Het vernielend Oorlogsvuur hadt wel plaatze gemaakt voor de lieve Vreede; evenwel bleeven de Kaaperyen ter Zee nog aanhouden. Die van Sluis, aan 't roove.i gewoon, en van de Vreede afkeerig, flooten, in het Jaar I491» met kurme gewapende vaartuigen, de Zeegaten, zo dat zelf aan de Graanfchepen de doortogt belet wierdt. Ja, hunne fchelmfche Houtbeid, alle paaien overtreedende, ging zo ver, dat zy, aangevoerd door jan van naaldwyk, het Dorp Wyk op Zee uitplonderden, en in brand ftaken. Het Marsdiep vervolgens ingeftevend, zonder dat zig de Hollanders hier tegen verzetteK 3 den,  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TE GENWOORDIGEN TYD. No. 12. Geldsrfche en Frlefche Oorlog , mitsgaders Zee/lagen, ter gelegenheid van dsnzelven voorgevallen in den Jaare 1504, en volgende. ( V Vervolg en Slot van den voor gaanden Numer.) D us klom de ftoutheid en trots der Roovers ten hoogden trap , en behielden zy gemakkelyk overal de overhand, 't zy ze meerder in getal waren of niet, terwyl het den onzen , fchoon de overmagt hebbende , niet vry ftond hen aan te tasten. De gemeente verwenschte hierom eenen Oorlog, welke met den naam van Betond omkleed was. Voorts fcheen het haar eene onuitwischbaare Ichaude, , dat men den van ouds behaalden roem, te gelyk met zyn beftaan en rykdommen, den vyand , als 't ware , ter hand Helde, en hem door eene laf hanige flaauwheid hoe langer hoe baldaadiger maakte. Om van andere gebeurtenis- fen, van minder belang, hier geen gewag te maaken; 't ge^ beurde op den zestienden van Oogtsmaand, dat de onverM fchrok-  o8 GELDERSCHE en FRIESCfIE OORLOG, fchrokken pier eenige Hollandfche vaartuigen by Hoorn vyandeiyk aantastede. Eerst liep hem, in dit gevegt, de kans ge. weldig tegen , wordende zyn voornaamfie fchip genoomen, en de Gezaghebber daarvan, met de maufehap, door de kling gejaagd. Hy wierdt des genoodzaakt te deinzen: dog zyne kloekhartigheid begaf hem ook hier Giet; want, het Scheepsvolk op nieuw een hart in het Iyf gefprooken hebbende, hervatte hy het gevegt, floeg de onze, met eene omvederlW baare dapperheid, op de vlugt, en bemagtigde elf onzer fchepen. Vyf honderd Hollanders kwamen hier te (heuvelen of te verdrinken. De voorfpoed derVyanden wierdt, gelhdig door nieuwen voorfpoed vervangen: want niet lang daarna, op SmtLamberts-dag, onderfcheptö hy de geheele Öosterfche Vloot, welke, uit de Balthifche Zee koomende, naar Holland koers zettede. Onder deeze bevonden zig drie Hollandfche fchepen, welker manfchap hy over boord zettede, en in de Zee hun graf deedt vinden. . Dezelfde Pier ondernam, op den agt-en twintigflen van Herfstmaand, met vyf-enJvrintig fchepen, en vyf honderd, of gelyk andere zeggen, twaalf honderd man, den berugten aanflag op Hoorn, zynde het deeze wel verfterkte en reeds toen ter tyd magtigeZeeltad, op welke hy, boven andere, gebeeten was. De kans fcheen hem thans fchoon voor deeze orrdemeeminge daar hy in de gewoonte was van te overwinnen. Om ener zyn voorneemen bedekt te houden, bediende hy zig van eene krygslist, by hooge Krygsoverften wel meer gebruikelyk, het uitftrooyen, naamelyk, van een valsch gerugt, waardoor de aandagt van het wczenlyk bedoelde wordt afgetrokken gaf dan voor naar Harderwyk te willen zeilen, alwaar HertoKarei zig op dien tyd bevondt. De ftnmdwagt hierdoor zorgeloos gemaakt zynde, landde Pier, met de zyne, in het holde van den Nagt, op den Dyk, en zogt voorts ter Stad in te dringen door de wyk. die om deeze reden naderhand de Gelderfebe^cnoemd is. Dan hier was de Burgery beter op haare hoede: men ontdekte ras onraad, en in eenen öojenbük was de geheele Stad  GELDERSCHE en FRIESCHE OORLOG. 99 Stad in de wapenen. 'Er wierdt lang en fcherp gevogten. De Friezen ftreeden verhit op den buit ; de Hoilaudcrs daartegen verweerden kloekmoediglyk het hunne. Nimmer was 'er onbetwistbaarer Myk , dat niets den moed in het ftryden meer aanwakkert, dan wanneer men voor eigen huis en haardfteê te vegten heeft; gelyk ook, dat zy hun leeven het meest veil hebben, nog den dood ontzien, die weeten, dat zy, in 'svyands handen geraakt, zekcrlyk moeten fterven. 'Er was geene verwagting, dat Groote Pier, éénmaal overwinnaar, lyf en goed, of de wooningen der Burgerye fpaaren zoude. Men behoort daarom geen geloof te flaan aan die Jaarboeken, in welke verhaald wordt, dat de Stad ingenoomen geweest zou zyn. Want in zulk een geval zou de wreede en roofzugtige Pier haar te gronde verdelgd hebben. Integendeel is het kennélykj uit de oude Registers der Stad, dat hy afgellagen is en de vlugt heeft moeten neemen. Zeker; de anderszins zo'naauwkeurigeBurgemeesters, van dat Jaar, zouden eene gebeurtenis van dat gewigt, indien ze waar was, niet ftilzwygende voorby gegaan ■zyn! 't Was niettemin op deeze wyze , dat Groote Pier , te midden van 't Bcftand, den Hollanderen het van alle zyden bang maakt» en zyne Zeefchuimeryen ongeftoord en voorfpoedig vöortzettede. Het gemor en beklag der Ingezete¬ nen, welker goederen, zonder dat iemand ze befehermde, ten -oof «-e-even wierden , nam ondertusfchen, hand over hand, toe , en was geen geheim meer. Ook begon het Gemeen, be-eeri- om wraak te neemen, van yeromwaardiginge over deeze handelwyze te branden. — Het Beftand ten einde geloopen, wierdt wederom voor mee jaarcn verlengd, dog door de Gelderfchen even trouwloos onderhouden. - In het Jaar 15».. vielen de Gelderfche Friezen . terwyl de onze in den Franfchen Oorlog ingewikkeld waren, op farf en meringen. Het eerstgenoemde Eiland wierdt eene Brandfchatdng afgeperst van twee duizend Filips guldens. Wiermge* moest, na dat'er zestig huizen afgebrand waren, nog dne dmM 2 z'n%  ioo GELDERSCHE en F RI ESC HE 00 RL O G. zend en vyf honderd diergelyke guldens opbrengen. De Eilanders deeze fommen niet gereed hebbende, wierden 'er uit de vennogendfte luiden Gyzelaars genoomen. Op dit ongeluk volg, de een ander, wanneer Hertog Karei het beleg voor Geelnulden, 't geen de Hollandfche Benden ittgëflöoten hadden, Opfloeg. In Friesland diende het geluk den onzen beter', waar de Gelderfche overal verdreeven wierden, en Karei, nu reeds Keizer, voor Heer aangenoomen. Het volgend Jaar is wederom door het ftroopen en branden der Gelderfchen in Holland befaamd. — Graavenbaa-e wierdt zelf door Roovers, gelyk een blikfem doorgedrongen, overvallen en fchandelyk uitgeplonderd Ter Zee viel weinig van belang voor, door de uurustingen der Zeelieden, welke den Vyand in bedwang hielden. Te Lande wierdt de Oorlog nog fteed* voortgezet, tot het Jaar 1528, wanneer Jurriaan < Schenk, Heer van Tautenburg, en Floris van Egmond, Graaf van lluuren, cn van 's Keizers wegen Kapitein Generaal, hunne Benden vcrééuigd, en de Krygsbedryven met allen yver voortgezet hebbende, veele Steden bemagtigden, en den Vyand van allen kant benaauwden 1 met dat gevolg , dat 'er , op het einde van den Herfst, tot groote blydfchap der Ingezetenen, te Gtrincbem, van wederzyden een Vredeverdrag geflooteri wierdt. Zee-  GEVEGTEN tegen de FRANSCHEN. 101 Zeegevegten tegen ds Franfchen, vosrnaamelyk dat van het Jaar 1554. Geduurende den Franfchen oorlog, onder k a r e l den V, blonk de Heldenmoed der Nederlanderen ter Zee wederom uit. De Hollanders en Zeeuwen, een volk tegen allen arbeid gehard , en voor geenerlei gevaar befchroomd; ook in rapheid, en gefchiktheid tot den Zeedienst, Weinigen hungelyken hebbende , ftaken in Bloeimaand des jaars 1543 , wanneer de Franfchen , door hunne Kaaperyen op onze kusten, de Scheepvaart zeer onveilig maakten, met tien ten oorlog gewapende Koopvaardy - fchepen , van land, en kwamen, met volle zeilen , de Rivier van Bourdeaux op , jaagende den Stedeling , aan zulk eene vertooninge ongewoon , den fchroomelykften fchrik op het lyf. Hier bemagtigden zy zeventien ryk gelaadene vaartuigen , ftaken de overigen in brand , en bragten , het bygelegen land afgeloopen hebbende, grooten buit byéén. In het jaar 1551, tastten da Franfchen, bekend wegens hunne aangeboorene ligtvaardigheid, in eenen tyd van Vrede, onze vloot, dienaar Spanje koers zettede , onverhoeds aan , bemagtigden dezelve, en namen de laadingen voor goeden prys. Deeze zwaare fchadetrof de gemoederen geweldig, en verbitterde de onze niet weinig, wordende het verlies op meer dan twee millioenen fehats begroot : 't zy dan, dat het 'er, in de daad, dus mede gelegen ware, of dat men, gelyk wel eensgefchiedt, de fchade ten breedften hebbe uitgemeeten. De Franfchen, ondertusfehen , weigerig zynde om vergoeding te doeiy ontftond 'er een bloedige oorlog : waarom in de Lente des volgenden jaars, van wegen de Kaaperyen der Franfchen, de vaart «aar Oost en West van hooger hand verbooden wierdt. M 3 De  101 ZEEGEVEGTEN tegen De Regeering deezer Landen bemerkte dat de Kooplieden, zoet naar winst, veel te veel waagden, en hunne goederen aan het wankelbaar geval bloot fielden , tot groot nadeel van den - Lande, welks vermogen afhangt van de welvaart van byzoudere perfoonen. Hierby kwam naderhand nog een verbod; om niet te vaaren, dan met fchepen, welke gewapende manfchap op zouden hebben, en van gefchut, en mond- en krygsbehoeften rykelyk voorzien zyn; ook moest men in gezelfchap vaaren , om tegen den Vyand befiand te zyn. In de volgende jaaren wierdt de oorlog fteeds met meer heftigheids voortgezet. Veele gevegten vielen 'er voor, zo te water als te lande. De overwinning verklaarde zig nu eens voor deeze, da* wederom voor geene zyde. Voor al viel 'er in het jaar 1554, in Oogstmaand, een zeer hardnekkige, en by uitftek gedenkwaardige Zeeftryd voor. De Hollanders keerden thuiswaarts met eene Vloot van twee en twintig Koopvaardyfchepen, tevens ten Oorlog uit gerustDe Franfchen, hier van de lugt gekreegen hebbende, wapenden zig met allen fpoed, en bragten negentien fchepen van Oorlog, en zes Kaaperfchepen by één, van zins deezen buit zig niet te laaten ontkoomen. De beide Vlooten ontmoetten eikanderen in dc Hoofden, tusfchen Douvrei en Calais. Hier viel een zeer fcherp gevegt voor. De Franfchen, die de oi:zen, in aantal van manfchap, verremeester waren, zogten hen aan boord te klampen, om dus hand aan hand te veten. De Hollanders daarentegen, weetende, dat ze minder in getal waren, maar meer afgerigt op het bellieren van het geiéhut en vaardigheid in het wenden, hielden gefiadig van hun af; ondertusfehen, door laag op laag, een geweldig vuur op hen maakende. Na een zeer hevig fchutgevaarte, van weêrskan tpn, belandde men in het naauw; wordende het midlerwyl hoe langer hoe ftiller; des men den Vyand niet langer van zig af houden kon. Vyftien vyandlyke fchepen klampten een gelyk getal der onzen aan boord , en maakten zig aan dezelve vast. Fluks wierdt men handgemeen , en het gevegt zo heet en bloedig, dat 'er in  di FRANSCHEN. 103 ! in deeze Eeuw geen voorbeeld van gevonden werdt. Mert zag malkanderen nu van naby onder de oogen, en elk gaf blyken van onvertzaagde dapperheid. Het eene lyk Hortte op het ander neder. Terwyl het bloed , uit de fpuigaten, in Zee ftroomde. De Franfchen wonnen het in menigte van Volk ; de onze in ftandvastigheid , ook haddenze grooter en vaster gebouwde fchepen , en rapper bootsvolk. Daarby gaven onze fchepen , aan welke de Vyand zig niet gehegt I hadt , vinniglyk op hem vuur , zo dat de zyne deerlyk gehavend werden. Men vogt dus , byna met een gelyk I geluk, van negen uuren 's morgens , tot drie uuren na den middag, wanneer de Franfchen, door zulk een' langen ftryd vermoeid , en den moed opgeevende van de begeerde I prooy zo ligtlyk te overmannen , eenen ftilftand van wapenen begeerden: dan door de hitte van het gevegt, en 't gebalder des gefchuts niet verlhian wordende, namen zy het wanhoopig befluit van hunne eigene zeilen in brand te fteeken , hoopende , dat de onze uit vreeze voor den brand zouden deinzen. (*) Door dit onbezonnen bedryf wierdt aan beide partyen groot nadeel toegebragt. Want daar de fchepen aan malkanderen vast lagen, floeg de vlam met zulk een geweld en fnelheid voort, dat de meeste in brand geraakten. Het gevegt wierdt dan geftaakt, en vriend en vyand begaf zig om de woedende vlam te blusfchen. Dog de nieuwe vyand viel niet zo gemakkelyk te beteugelen. Niemand hadt het ooit in zyne hand een fel ontfteeken vuur, dat telkens nieuwe brandftoffe vindt, aan perk en regel te bepaalen. In verfcheidene fchepen deedt men hier toe viugtelooze poogingen; zo dat (* ) Pontm Heuterat evenwel , een Schtyvet Tan goed gezag , verhaalt, dat de Nederlanders zelf, aan eene goede uitkomfte warrlioopende , het vuur in hun eigen buskruid geworpen zouden hebben. Dog men vindt 'er niet by aangetekend ('t geen men met reden mogt verwagten) dat deeze alle in delugt gefprongen zyn Zelf fchynen de andere emftaadigheden dit te wederfpieekcn.  104 GEVEGTEN tegen de FRANSCHEN. dat veele, om de woede der vlammen te ontkoomen, zig in Zee wierpen , en naar de byliggende fchepen zwommen , van welke zy, 't zy vriend of vyand , geborgen wierden. Wonder lyk liep hier de kans. Dc Nederlanders, die het gevegt kloekmoedig hadden doorgedaan , wierden nu door hunne menschlievendheid overwonnen. Dan, dit was de éénin-e reize niet, dat onze braave en eerlykê Landaart , door aan de Meufchelykheid en goede Trouwe hulde te doen ('t geen wel eens by eenen baldaadigen en trouwloozen vyand voor domheid doorging) zig een groot nadeel op den hals haalde. De vyanden, door de onzen geborgen, het in aantal van hunne Redders winnende , maakten zig onverhoeds meester van zommige onzer fchepen. Men leert hier uic, dat onder den vyand niets veilig is, en de zekerheid aldaar van geenerleyebanden der Maatfchappy afhangt. Na zes uuren (laags geweest te zyn, wierden 'er zes Franfche fchepen door het vuur verteerd. Eén was door het Hollandsen gefchut zodanig doorboord , dat het te gronde ging. Zes van onze fchepen wierden ook eene prooy der Vlammen. Vyf vielen den Franfchen , niet door hunne dapperheid of overmagt, maar door toeval eu list , of liever verraad , in handen. Het getal der Dooden en verdronkenen was grootst aan de Franfche zyde , van welken 'er we! duizend omkwamen, daar 'er van de onzen maar driehonderd bleeven.  WATERGEUZEN. 109 Regeering deezer Landen, en al wat 'er te water en te lande uitgevoerd kon worden, ééniglyk afhing; die, terwyl wreedheid en fchraapzugt by hem om den prys flreeden , de ingezetene door fchrik en vreeze (flegte en zwakke banden zeker der Overheerfchinge!) zogt te knellen, verkreeg thans van Koninginne elizabeth, dat de havens van Engeland den Geuzen, aan welke zy, tot hier toe, ter wykplaatze geftrekt had. den, ontzegd wierden. Dan 's Hertogen raadflagen, 't geen men waarlyk niet hadt mogen verwagten, bragten de grootfte omwenteling, tot zyn eigen nadeel, te wege. De éérfte Herftellers, naamelyk, der Neder-* landfche vryheid, onder bevel van den Admiraal willem Graave van der mark, Heere van Lumei, (by welken andere, door zoortgelyke Spaanfche kunffenaaryen, van den Graave van Oost Fries/and uit Fmbden verdreeven, en thans in Zee omzwervende, zig vervoegden) nu gedwongen het eiland te verhaten, maakten ftaat om Alva's Oorlogs-Jagten in Texel aan te tasten, pf Enkbuizen te overrompelen. De groote nood dwong hen nu het uiterst te waagen, en de ééne of andere ftoute onderneeming ter hand te liaan. Dan de wind gekeerd zynde, na dat onderweg twéé Spaanfche fchepen hun in handen gevallen waren, liepen zy, in Mede van naar Noord-Holland koers te zetten, als genoodzaakt, den mond der Maaze in. (Andere vernaaien dat Lumei en de zyne voorhadden de ' vyandlyke Vloote, alhier geankerd, aan te vallen, maar, by hunne aankomst, de plaatze ledig gevonden hadden, dus in hunne hoop bedroogen geworden waren, en door tegenwinden aldaar vervolgens opgehouden.) De éérfte, wicn het inviel gene pooging op den briel te doen, was wilN 3 um  iio ONDERNEEMINGEN der t e m van blo is van Treslong. De nabyheid deezer Siad, aan den wyden mond des Maasitroorns gelegen, gaf hier aanleiding toe Elk was terftond even heet op deezen aanilag. Men befloot de Stad in naamc des Prinfen van Oranje, als 's Lands Stadhouder van 's Konings wege , op te eifchen. . Terwyl de Raad bleef marren, en Lumci bczefte, dat een weinig uitftel hier alles zou kunnen doen mislukken, wierdt Treslong naar de Zuidpoort gefchikt, terwyl Roobol de Noorderpoort in brand flak, en met een'mast open liet rammeyen. Hierop trok men, ten getale van tweehonderd en Vyfiig man, ter bedremmelder ftede in; dc overige bleeven agter, om dc fchepen tc bewaaren. De Stad over zynde viel het losbandig krygsvolk aan 't berooven van Kerken en Kloosters : ook raakte de Geestelykheid niet vry. Lumei wilde de Stad in brand fteeken en verlaaten. Doch andere keerden dit, vooral Treslong, wiens Aanfpraak, aan Lumei rigt, deeze digtregels bevatten ; Neen ! dappere Admiraal.' Wy wagten uit Uw' mond eene and're, een' fchooner1 taal. Een' taal, die pasfe aan 't Bloed, waar uit gy zytgefprooten. Een taal, die U, en my, en deeze onz' Togtgenootcn Ontheffe van de blaam van fnoode Roovery'. Zo 't iemand pasfen moog', het past vooral aan my. Dat ik voor deeze Stad, en haar behoud'nis fprceke, Wier gunst aan my, en aan myn' Vader is gebleelcen. Laat AIva, tuk op moord, zig wentelen in bloed; Het Land zyn' vryheid, en den Landzaat lyf en goed Ontrukken! ... 't past ons niet dat voetfpoor na te treeden; Ons te verloopen in het pionderen der Steden, Neen! daar een Vreemde naar orz' have en Leeven dorst, Oiullcek' de Liefde tot dit Land de vrye borst! Het  WATERGEUZEN. m Het is ons Vaderland, myn Graaf! dat wy verweeren; 't Voegt on«, al wat dat deer', grootmoedig af te keeren. EenVreemd'ling haate ons Volk, en plond're, en fchraape, en roov'j Ons hart blyv' voor den praat van vuile Hebzugt doof. De tiende Penning, dien we in onze Vendels draagen, Doe troost, geen' fchrik in 't hart der Volkeren opdaagen! Uw ffonder fchenn' den Haat op onzen Dwingeland. Men wagt het éérfte heil van U, en van Uw' hand Waar heen de kiel gewend , zo wy den Briel verlaaten ? Pas dreef Elizabet ons buiten haare Staateh: Staatkunde en Veinzery fluit Eng'lands havens toe! D' Oost-Friefche Graaf ontzegt ook d' Eemfe, wat men doe. 't Inneemen van deez' Stad zal Alva's trots verbitteren: 'k Zie 's Wreedaarts oogen reeds van woede en wraakzugtfchitte- (ren. De ruime Pekelplas valt ras onz' Vloot' te naauw, En wy, en al ons Volk in 's Dwing'lands yz're klaauw! Verfterken wy den Briel; doen wy den Vyand wyken! Hy zal voor U, en voor deez' Heldenltoet bezwyken, De hielen ligten, en met fchande aan 't vlugten liaan; Terwyl wy, op zyn' treên , hem hangen agter aan, De Vlammen flingeren in zyn' verraste Kielen, En hem door Watersnood, en Zwaard, en Vuur vernielen. Dan daagt de morgenftond der fchoone Vryheid op; Dan krygt de Dwinglandy in Stad op Stad den fchop. 't Gerugt van bet veroveren van den Briel kwam Alva. wel dra ter ooren, die, uitwendig goed gelaat tooncntlc, de reukeloosheid en vrugtlooze poogingen deS Vyands (want hier voor wilde hy het beftaan deiGeuzen doen doorgaan) fcheen te willen veragten, dog , inwendig , daar over de hoogfte fpyt en be • kommernis gevoelde. De verftandigfte waren van oordeel, dat men den Jleutel van Holland verboren hadt , waar door het Spanje zelve ftondt te gelden. Waar-  nS GEVEGT TussciiEN S.. d'AVILA, Gevegt tusfchen Sanchh d'/hila, en de Zeelanders in hst Jaar 1573. Middelburg, delloofdftad „iet alléén van Walcheren, maar ook van geheel Zeeland, door de Zeeuwen ten naauwften ingeflooten ca ftrengdyk belegerd, wierdt nog voor den Koning gehouden door den dapperen Be vclhebber mondragon Dc Belegeraars ftout op het geluk, welk hunne wapenen vergezelde' waagden het zelfs de vyandlyke fchepen, te Antwerpen aan de kaai liggende, van hunne ketens af te rukken en, voor het grootfte gedeelte, medetefleepen. Moed wekt moed: de Spanjaard wilde hun niet toegeven ook vorderde de uitgehongerde Stad een' fnoedigen toevoer. Alva gaf des aan saNchio d'avila Slotvoogd van Antwerpen, bevel om met eene wel toe' geruste Vloote de Stad van leevensmiddelen te voorzien cn de Belegeraars te verjaagen Binnen weinig tydl MMren 'er vyftig fchepen, met krygsvolk bemand en ligter vaartuigen, met mondbehoeften eelaaden !« „ reedheid. Deeze Vloot, van Antwerpen afgeftooken ontmoette die des Prinjen van Oranje by ter Neuzl Hier was het fchip van den Admiraal Ewout Pietersz' Worst in het eerfte van den ftryd. aan het heetftevuur van den Vyand bloot gefteld; dogVt kwam toen nog tot geen hoofdtrefFen. 'Er wierdt fchutgevaarte ge- ' houden, totdat de bede Vlooten naar den kant van het Land van Borfik gedreeven waren: toen ontftondt er tusfchen de twéé Vice-Admiraals een fcherp gevegt, tot ■  en de ZEELANDERS. it9 tot dat de wind 'er een eind van maakte, wanneer de Zeeuwfchc Vloot by Borfele ten anker kwam, en de Spaanfche te rug week naar ter Neuze. De wind 's anderen daags westelyk gcloopen zynde, kwamen de onze met volle Zeilen op den Vyand af, die vol fchrik naar Antwerpen de wyk nam, niet evenwel, zonder dat hy, onder het vlugten, omtrent Baarland, eene gevoelige neep ontving. De Zeeuwen hadden, onderwyl, omhein den terugtogt tc beletten, naar den kant van Antwerpen , taèfcaen IMlo en Ordam, verfcheidene groote oude fchepen, gevuld met Puin vaneen afgebrooken Klooster, in de Schelde doen zinken: 't geen niet geheel vrugteloos was; want de diepgaande fchepen raakten 'er op vast, en bleeven 'er, een geruimen tyd, zitten, niet zonder elendig gehavend te worden. Van de ligtere vaartuigen viel een mcrkclyk deel in onze handen .. Weinige dagen hier na, wanneer de felle ftroom derRiviere den fteendam in Zee hadt gekruid, kwam d' Avila, met eene op nieuws voorziene Scheepsmagt, zyn geluk nog eens beproeven, en raakte met de Zeeuwen flaags, tusfchen Borfele en het aarden Bolwerk van Walcheren. 'Er wierdt, van wederzyden, onder een ysfelyk krygsgefchrei, een geweldig vuur gemaakt. De twee heldhaftige Scheepskapiteinen gr oen even, Cn everkitte klampten het grootfte Schip van de vyandlyke Vloote, de Elefant genoemd, waarop de Heer van b l i c quy, een kloek bevelhebber, en van den oudften adel onder de Waaien , geboodt,' aan boord, en bemagdgden het geweldigerhand; doch niet eerder dan na dat, van onze zyde, behalven een groot aantal gemeenen, de beide genoemde Kapiteinen gefneuveld waren. Van de zyde der Spaanfchen kwam Blicquy, mêt al zyn volk, om het leeven, wordende door de onzen aan niemand kwar-  i2o GEVEGT der ZEELANDERS. kwartier gegcevcn. Een ander Vyandlyk Schip, het Land van Belofte, 't geen onder het bereik eener Borstwecringe, niet Spaanfche Knegten bezet, meende te wyken, wierdt door Kapitein joost de moor geënterd , en overmand. Waarop de Koningfche, verneemende dat ook die van Vlisfingen te lande op hen afkwamen, het Bolwerk verlieten4 De Spanjaard kreeg het nu aan allen kant te kwaad. Vierzyner fchepen, aan den grond gezeild, wierden, zonder weer te doen, genoomen. De verbaasdheid ging zu ver, dat zy, de fchepen verlaatende, in de booten fprongen, om het gevaar aan Land te oatvTugten. Dog de rappe Zeeuwen zetten op hen toe, en overzeüdenze, voor dat zy het ftrand bereiken konden, zo dat eene menigte in de golven omkwam, In 't geheel wierden zes Oorlogfchepen, met gefchut en allerlcy mondkost rykelyk voorzien, tc Vlisfingen opgebragt. De rest ontkwam onder het Kasteel van Rammekens, behalven dat 'er nog éénzm den grond raakte, welk de Spaanfche zelve, om de onzen voor te koomen , in brand Haken. 'Er wordt voor zeker verhaald dat wel agt honderd van de Spaanfche zyde omkwamen. Dit niet tegenftaande voorzag d'Avila, door vuur en ftaal dringende, de Stad van toevoer, dog niet zonder,ook zelfs by zynen terugtogt, een aanmérkelyk verlies te lyden. Want wanneer hy, meteenen voordeeligen wind en ftroom, het naar Antwerpen wendde , om de geleeden-e fchade te hertellen, wierdt hy, op de Hond, door dc Zeeuwen zo geweldig aangegrecpen, dat'er op nieuw twéé fchepen veroverd wierden, en de andere zig gelukkig rekenden van het voor den wind naar Antwerpen te kunnen ontkoomen.  NEE Pv LANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tyd. No. 15. Schermutselingen op het Haarlemmer Meer, tusfchen Bosfu en de Hollanders, in den jaar e '.5-3. Terwyl fredrik de toledo de ftad Haarlem ten naauwften ingeflooten hieldt , en ftrengelyk beteeerde • tragtte Bosfu , met zyne fchepen, den onwnkbaaren' moed der Burgeren, op het Haarlemmer Meer, te- neder te werpen, den toevoer te onderfchèppen, en de Stad , op welke men door geweld niets vermogt, door Hongersnood , de grootfte der menfchelyke etenden tot overgaave te dwingen. Deeze ondemeemmg was'egter niet zeer gemakkelyk, van wegens, de Sluizen en Dammen, den toegang tot het Meer belettende; welke ook door de belegerde , die zig aan generleye moeite of gevaar onttrokken , fchoon maar met wernige fchepen , bezet gehouden wierderi. De Vyanden ondernamen eerst den dyk door te fteeken, by de SchutSuis , welke het Y van 't Meer affchei*. Hier wier, p aert  u2 SCHERMUTZELINGEN op hbt den zy wel te rug gedreeven , dog ondernamen, eenige dagen daarna , den ftryd met meer geweld. De Haarlemmers evenwel vielen, met ééne Galey en verfcheldene platboomde vaartuigen , hun zo kloekmoedig op het lyf, dat zy het op de vlugt zetteden, wordende dén hunner fchepen in brand geftooken. De manfchap hiervan fneuvelde of in 't water, of door het zwaard des Vyands; de gevangenen hing men op. — Bosfu , door deezen tegenfpoed geenszins te rug gezet was 'er fteeds op bedagt, om langs eenen anderen wee de pooging te hervatten, 't Gelukte hem, na dat hy byAmfterdam den Overtoom, aan den heiligen weg hadt laaten ioorfteeken , eenige Schepen in het Meer te' krygen. De Haarlemmers , verhit op den ftryd , en weinig agt op eige veiligheidgeevende, vielen, zonder orde of beleid, op de vyandelyke vloot aan: welke onvoorzigtigheid den onzen byna het uiterst bederf hadt berokkend. Een der Galeyen, vttr en tagtig voeten lang, van de overige te ver verwyderd, wierdt door vur of «y/fchepen van Bosfu omcingeld, en gedwongen zig over te geeven. De Bevelhebber gerrit dc jong redde zig, fchoon zwaarlyk gekwetst, ternaauwcr nood in de boot. Over de verdere fchepen voerde jakob antonyz, het bevel , xviens onvertraagde dapperheid zig door dit verlies geenszins beweegenliet Hy tastede, tegelyk met zyne mede bevelhebbers den vyand zo rustig aan, dat de genoomene Galey, na een hardnekkig gevegt van wel twéé uuren , behalven nog eene andere , hernoemen wierdt. Die men levendi* in handen kreeg wierden als (lagtoffers, in koelen bloede opgeofferd aan eene losbandige wraakzugt. Haarlem zag zig dus wederom , voor een' tyd, door de ongehoorde itrydbaarheid haarer Burgeren, gefpyzigd, het gebrek  HAARLEMMER MEER. '23 gebrek verdweenen , en het Meer aan haarc wettige voogdye onderworpen. Wy kunnen 'niet nalaa- ten, ter deezer gelegenheid , met weinige woorden mekling te maaken van het allerftoutsr. beftaan van zekeren hoen , eenen Zeerover , welk alle verwondering overtreft. Deeze hieldt zig met twéé Roeyfloepen , alléénlyk met agttien gewapende mannen bezet, op het Y. 't Geviel, dat juist honderd en vyf' tig Ruiters van Amfterdam naar Haarlem trokken, niet zonder op weg de grootfte zwaarigheden te ontmoeten, zo door het regenagtig weder, (het was nu aan het dooyen geflagen) als , door dien de paarden, door de bevroozene plasfen van den Dyk met hunne hoeven heen treedende, inden van onderweeken modder neder zakten. Op deeze zo"ongelyke magt dorst Hoen, met zyne agttien mannen, wanneer zy , tot op het naauwst gedeelte van den Dyk gevorderd waren, en nergens heen konden, een aanval doen. Hy hieldt zig dus , dat de Vyand , wien hy op zyn gemak befchadigen konde, van zyne kortere fpeeren geenen dienst hadt , en te rug wyken moest; dog ook dit kon hem niet behouden , de paarden , herwaart en derwaart ftreevcnde , zakten tot den buik in het flyk , en konden 'er niet weder uit koomen ; zo dat zy te gelyk met hunne beryders wierden afgemaakt. De uitflag deezer hinderlaage was zo gelukkig , dat niemand der vyanden 'er het leven afdroeg. Dog om weder tot ons verhaal te koomen: Bosfu , onlangs uit het Meer verjaagd , en zynen roem , te gelyk met ce gezwenkte Oorlogs kans , zoekende te herftellen, was alleszins bedagt om op nieuw flag te leveren ; zyne Vloot was nu tot Zeventig fchepen aangegroeid» Deeze bemande hy met het uitgeleezenfte en onvertzaagfte. P 3  i24 SCHERMUTZELINGEN op het krygsvolk , en voorzag ze verder van alles wat tot den togt nodig was. Gansch anders was het met onze Vloot gelegen. Derzelver fchepen waren kleiner, en flegt voorzien: ook ontbrak het aan volk en mondbehoeften. De nood der Stad evenwel , die door het ftrydbaarfte Leger omringd , en daar en boven door nypenden honger geprangd wierdt , leedc geen uitftèl. marinus brant , Admiraal , en de Heer vaa batenburg, Bevelhebber over het krygsvolk , oordeelden, dat men het uiterst waagen moest, om het benaauwde Haarlem te verligten. Bosfu zag niets liever , en op de overmagt, welke aan zyne zyde was , vertrouwende, verdeelde hy zyne fchepen in dier voegen , dat het éérie deel de onzen van voorert zoude aantasten , terwyl het andere hun in de zyden viel. Dog Brant en Batenburg , den Vyand zo fterk vindende , en hunne eigene zwakheid kennende , wierden met fchrik bevangen. De Ichepen der Bondgeuooten hadden wel bevel , om regt op den naderenden Vyand aan te houden: dan , dewyl dc Overften zelve, met.allen fpoed, het van denzelven afhielden , draaiden verfcheidene andere fchepen insgelyks het roer ; waardoor de overige , alléén tegen zo veele andere niet opkonnende , wel dra aan het vlugten floegen. Twee en twintig wierden '«r van boshutzbn genoomen. De overige bergden zig in de Kaag , een dorp aan het Meer gelegen. Veele van het Krygs-en Boots volk , in het water gefprongen , bereikten al zwemmende het vaste land. Dit ongeluk der onzen ftyfde den Vyand niet weinig, en verhaastte de overgave van Haarlem , waarvan het beleg reeds zo lang geduurd hadt , wordende de Spanjaard meester van deeze aanzienlykc Stad door eene hem weinig eere aandoende ma-  HAARLEMMER MEER. 125 manier van ovenvinnen ; naamelyk door hongersnood, waarvoor de belegerden, die door geweld nog dapperheid te overwinnen waren geweest , eindelyk moesien bezwyken. Ce uitgezogtfte lyfftraffen wierden aan Burgers en Bezettinge uitgevoerd. Een aantal beulen vermoeide zig met menfchen ter dood te brengen : en de Spanjaard hadt zyn zat niet van woe, den , voor dat hy alles met lyken , en rouwe, en weeklagten , vervuld zag. Door welke wreedheid hy tevens te wege bragt , dat de belegerde Steden, in het vervolg , liever de grootlte elenden wilden uitftaan , dan zig aan den omnenfcbelyken Vyand over, geeven.  SLAG op de ZUIDERZEE, ia? daags evenwel, wanneer de Zee door den Noordwesten wind merkelyk was opgejaagd, geraakte de Vloot veilig over de wrakken. Het is niet onwaarfcbynelyk , dat de gezonkene fchepen , tegen de verwtgting van de onzen, door den voorgaanden ftorm verdreeven zyn , waardoor Bosfu , by het doorvaaren, geen ongemak ontmoette, Op het aannaderen van den Vy* and deedt de Westfriefchc Admiraal , koene lis dirkszoon, de overige fcheepskapiteinen aan zyn boord koomen , om te beraadflagen , of bet veilig ware , den Vyand voor het Y af te wagten, dan of men zig liever op de ruimte hadt te houden ? Het befluit van den Krygsraad was , dat men liever zee kiezen , en dert Vyand daar afwagten en aantasten zoude. Men was • wel heet op het gevegt, dog oordeelde het raadzaamer op de ruimte flag te leveren. De onze dan, het anker: geligt hebbende , weeken naar 't Pampus. De Vyand, van de andere zyde, door dit wyken moediger geworden, viel van den zee-en landkant aan op de fchansby Schellingwou. De Bevelhebber Broekhuizen verdedigde zig hier nevens de zyne wel met groote dapperheid; dog , ziende zig weinig belland tegen zo groot eene overmagt, en de hoop van ontzet, door het te rug deinzen der Vloote, verdweenen, vondt hy zig gedwongen , naar Edatn en Monnikendam de wyk te neemen: waarop ook de overige Schansfen den Graave in handen vielen, 't Een en ander was oorzaak, dat de Landlieden in groote zwaarigheid geraakten. Men hadt hun verbooden, zonder uitdrukkelyk bevel van Broekhuizen , hunne goederen binnen de fteden in veiligheid te brengen. Broekhuizen dagt, mogelyk, op deeze wyze veel dienst van hun te zullen hebben, dewyl men doorgaans fcherper vegt ter behoudenis van eige bezittingen, dan voor  128 SLAG op de ZUIDERZEE. voor het algemeen belang. Dog de zaak viel anders uit dan men zig hadt voor gefield. Broekhuizen moest voor de overmagt des Vyands wyken , waar door het platte Land voor deezen open lag, en de zwaarflerampen moest bezuuren. De vyandlyke Vlooteling verliet zyne fchepen , en ging, zig landwaarts in verfpreidende , aan het rooven en pionderen. De kans was hier voor de onzen zeer fchoun geweest, om des Graaven Vloot te vernielen , indien men fch'elyk tot een flout. befluit hadt kunnen koomen, hebbende die vanEdam, in tyds, kennis van deeze gelegenheidg?geeven Evenwel wierdt de tyd , welke tusfchen beide verliep, ten besten befteed. Die van Hocrn en Enkhwzen fpanden alle hunne kragten in , om de vloot te verfterken, en verfche fchepen by dezelve te voegen. Zy be.'londt thans uit vierentwintig fchepen , dog hadt gebrek aan Scheepvolk. 'Er wierdt beflooten , dat de helft der Hoornfche S.chutterye zig aan boord zou begeeven ; ook was de looting, ten dien einde, reeds gefehied, wanneer het meer geraaden wierdtgeoor ieeld, dezelve, ter verdedigiuge der Stad, te rug te houden, wordende vervolgens de helft der bezettinge , onder het geleide van den Kapitein Ruighaver , op de Vloote verdeeld. . . De Spnanfche hielden de onze reeds voor overwonnen , en dreeven openlyk met hun den fpot. Maar zoortgelyke gerustheid was menigmaalen het begin eener groote nederlaage. ('t Vervolg en Slot hy den volgenden Numer.)  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN WOORDIGLN TVD. No. 16. Sl/?g op de Zuiderzee tusfchen den Graave van BaJu en de fPestfriezen, in het Jaar 1573. (V Vervolg en Slot van den voor gaanden JSlumer.") o s s u , zonder zig van de indrukken te bedienen 9 welke de eerfte fchrik veroorzaakt hadt , fleet den tyd met het opneemen der Vestingwerken, waar toe hy ook Verdugo aan den Hertog van Alva afgevaardigd ha(it Met weder wierdt vervolgens zeer ftormagtig , zo dat de Spanjaards het niet waagen. dorften in zee te fteeken. Zelf begaf Bosfu zig , hier • op, naar Amfterrfam , hatende dus aan de Noordbolhnders • gelegenheid om den ouden moed .te hervatten. Op den derden van Wynmaand weder van Amfterdam vertrokken , ligtte hy het anker , dog kwam , wegens het onftuimig weder , niet voorden^ den over 't Pampus. De onze wagtten hem , by Marken , kloekmoedig af. Het foüeten nam eerst ten drie Q uuren  *3» , SLAG op de ZUIDERZEE. uuren een aanvang ; en eindigde met den da* De onze deeden allerleye poogingen , om den d ° boord te koomen , dog te vergeefsch : Want . ren fnelier en ontkwamen hun telkens. BoTfu Z geenszins voorreemens , om hand aan hand re ve«Tn maar zogt zyne tegenparty door zyn gefchut ll verder droeg op eenen afllaad te befcbadigen ; 'doo de betere bezeiUheid zyner fchepen allen aanv , van naby te ontwyken, en dus, zonder zelf gevaar te loopen te overwinnen. De Westfriezen ze^n dft s? Vt deSpaanfche vi0-' ^ c": he d om handgemeen tew waarneemeX waartoe zy egter eerst , „a twéé dagen fc^J™' geraakten doordien twéé van Bosfu's fchepen va1* overige wierden afgefneeden , en tot veJn / zaakt. Op het ééne geboodt ^art ZnlZ^' een Zwager van Botbuizen , die door * * u t S ' der Noordhollandfche Scheepskapti J ™' M° geklampt, zyn fcbip, met ZnZZ^Z^ meesterd zag. Til zondt •ff* gevangenen oP naar Hoorn. De L getale van omtrent ^ , wierden JJjJ*' «« boord geworpen, Tta* van de onzen fn ' het gevegt , de Kapitein was nie „ !■ . ^ in gewond. Het iedige fchip wieTe ITZ^ de Spaanfchen.veder bemagtigd , nadat' er door de Staatfchen afgenoomen was. KapJeTn Taamt Mri*sz van Monnikendam, andes ' " noemd 7W Ge1dzak, ^ fc^J^ de met nog iwéé of ^ andere ' nl kwamen op em los, en gaven hem,aag op Jjjfc da. er, m eene reize , wt, Marye haarhelyk^ én St. Filips, èn Bouwde tusV fchefl  i6a PARMA'S BRUG over de fchen dezelve eene fterke en van alles wel voorziene fchipbrug , van welker konftig maakzel onze Gefchiedfchryvers billyk met grooten lof gewaagen. De fchipbrug zelve, ter lengte van dertien honderd voeten, beftondt uit twee en dertig pleiten, onderling vast gemaakt met masten, waarop een vloer van planken gevestigd was. Voorts waren deeze pleiten van ankers , gefchut en manfchap naar behooren voorzien. De twee Hoofden ter wederzyden, meer dan duizend voeten lang, rustten op diep ingeheide paaien , en waren fterk befchanst en met krygsvolk bezet. ■——« Die van Antwerpen zagen zig dus, door Parma's voortvaarendheid , eer men het dagt, van allen toevoer, ook langs de Riviere, verftooken. 'Er bevondt zig in de ftad zekere frederik gianibelli , geboortig van Mantua, dog die hier langen tyd gewoond had, en byzondere fchranderheid bezat. Deeze , te gelyk met de overige Burgerye , bezeffende , dat de Stad verboren was, ten zy men raad wist om de Spaanfche fchipbrug, welke den doortogt floot, te vernielen; en geholpen door den Heere van S t. aldegonde, verk reeg van de Staaten een getal van tien pleiten en twéé fchepen van veertig lasten, de Fortuin, en de Hoop genaamd. Deeze beide voorzag hy van eenen gemetzelden bak, en deedt in het één zesduizend ponden kruids, in het ander zeven duizend en vyf honderd, alles voorts toedekkende met dikke en fchuins toeloopende zerkfteenen. De kleinere vaartuigen voorzag hy maar voor-  SCHELDE VERNIELD. 163 voornaamelyk met vuurwerk, op dat de Spaanfche denken mogten dat het alleenlyk gemunt ware om de Brug in brand te fteeken. 't t en en ander wierdt, op den avond van den vierden van Grasmaand, naar beneden ter Riviere afgezonden. Met minder overleg evenwel, en meer haast dan de Uitvinder begeerd hadt. Het Schip de Fortuin verviel, onder weg, op den flinker oever, en bleef daar vast zitten, doodende, wanneer het fprong, alléén eenige Spaanfche Soldaaten in een blokhuis daar omtrent. Maar het ander Schip , de Hoop, dreef, niettegenftaande alle bcletzels, tot vlak voor de Brug, waarop zig toen de Prins, van Parma met een groot getal Spaanfche Heeren, nieuwsgierig waar deeze toeftel op uit koomen zoude , bevondt. De zorgvuldigfte rieden hem egter, dewyl men van het geheim niet wist, zyn perfoon, in allen gevalle , buiten gevaar te ftellen ; dan 't v/as niet , dan na veel tegenftribbelen, dat hy zig hier naar voegde. Hy begaf zig dan, verzeld van den Markgraave Guasto, en Graave Ce fis naar de Schans St. Marye. Dog, eer hy dezelve bereikte, borst de Hoop met eenen geweldigen flag , doende de vreesfelykfte werking. Parma zelf wierdt, met zyn gezelfchap, nu omtrent eene boogfcheut w.jgs van den Dyk gevorderd, ter aarde gefmeeten. Het water vloog ter Riviere uit, en vervulde de Schans St. Marye. 't Aardryk wierdt drie mylen in het rond bewoogen; de Brug zelf van één gefcheurd , drie \m de fchepen verbryzeld, zonder dat men wijt waar V a »  ïfy PARMA'S BRUG over de ze gebleeven waren; drie andere onderst boven ge? keerd. Wel xyf honderd Spaanfchen kwamen hier clendig om het leven, en daar onder zeer veele Lieden van aanzien , van welken vooral verdienen genoemd te worden robbert de melun, Markgraaf van Rysburg, Burggraaf van Gent en Overfte van dc Ruiterye, die groot deel aan do Gentfche bevreediginge hadt gehad, en de geweezene beroemde Stadhouder van Friesland, wiens naam, fchoon een Spanjaard, nog in gezegende gedagtenisfe bewaard blyft, casper de robles, Heer van .Bjlly., behalven de Spaanfche Bevelhebbers Segura, Ufano, Torzy cn andere, Men vond;; Rysburg hangende aan een Takel. Billy wierdt eenigen tyd verr mist, waarom men vermoedde, dat zyn lighaam te zoek gemaakt zoude zyn van iemand, die de goude koeten , welke hy aan den hals plag te draagen, naar zig genoomen hadt. Dog men vondt hem daarna, by het afbreeken der borstweeringe, hangende aan een eind paals met gemelde keeten om den hals. Dit' was de ysfelyke werking van Qianibelli's uicvindinge , welke de Spanjaarden, als verdoofd,, in de. uiterfte verflagenheid dompelde. Ook zouden zy de Brug en byliggende fchanfen ongetwyffeld verhaten hebben, zo. Parma's wakkerheid en moed heil niet opgebeurd hadt. Deeze, fchoop, bekommerd, gelyk alle de zyne, de vloocen van Antwerpen en Liho weldra op den hals te zullen krygen , flocg niet te min aanltonds handen aan het werk tot hertelling  SCHELDE VERNIELD. 165 Helling der Brug, welke hy in drie dagen voltooide, terwyl de onze , misleid door valfche berigten van hun, die op kondfchap uitgezonden waren, en uit vreesagtigheid niet genoeg hebbende durven na« deren, werkeloos bleeven. f * * * * * * V % De  16"$ DE ONVERWiNNEL YKE De groote Spaanfche Floot, genaamd de Onverwinnelyke, geflagen, of door florm vernield, in het jaar 1588. W anneet de ontzaglyke Spaanfche Vloot, uit honderd vyf en veertig fchepen, of liever Zeekastelen , (zo groot en zwaar waren ze) alle bemand met dg*. honderd, of ook wel duziend. koppen, beftaande, en fchip voor fchip veertig of vyftig Hukken gefchuts voerende, het kyk van Engeland dreigde, kweeten ook de Hollanders zig roemryk van hunnen pligt. De Engelfchen behaalden eens en andermaal de zege; ook temde een fchriklyk onweder den hoogmoed van den gemeenen vyand : 't was egter geene mindere eere de Vloot, van parma uitgerust, die zig met de Spaanfche fcheepsmagr veréénigen moest , in eige Havenen op te fluiten. De Spanjaarden ( want het zal dienftig zyn deeze gebeurtenis een weinig hoogerop te haaien) verbeeldden zig, dat Engeland ligtlyk te winnen zou zyn , dewyl het grootfte deel van den Adel den 'Roomfchen Godsdienst was toegedaan, en bovendien naar verandering haakte. Bernardin de Mendoza, die, aan het Engelfche Hof, geduurendc eenige jaaren, eer de rol van verfpieder, dan van Afgezant, van 's Konings wegen, vervuld hadt, vergrootte dit alles nog merkelyk. Naast Engeland hadt men het oog op Schotland, Deenemarken en Frankryk, 't geen door  SPAANSCHE VLOOT GESLAGEN. 167 door burgerlyke beroerten verfcheurd wierdt. Dan zou Nederland vervolgens onder het juk d^r flaavernye van zelf moeten bukken, ja geheel Europaden Spaanfchen Alleenheerfcher ten dienfte ftaan Paus S1 x t u s de V hadt ook,ter zelfder tyd, de KoninginneElizabetvervallen verklaard van haare Hyken; haare Onderdaanen van den eed van getrouwheid ontflagen, ja zelf prys op haar leven gefield, omdat Engeland voorheen een Leengoed van den H. Stoel was geweest. Filips was, zedert vier jaaren, in alle havens van Itahe en Spanje , bezig met het uitrusten eener ontzaglyke Vloote, waarmede hy de Zee, als een andere Xerxest ftondt te bedekken , en waaraan geene kosten ge« fpaard wierden. Het Scheepsvolk , in verfcheide •landen geworven, beliep een getal van 12,000. Behalven deeze wierden 'er twintig duizend Spaanfche Soldaaten ingefcheept , en mondbehoeften voor zes maanden, 't Opperbevel was toevertrouwd aan alfonzo perez de gusman, Hertog van Medina Sidonia, die, fchoon groot van vermogen en aanzien, weinig kennis van Zeezaaken hadt, en zeer los te werk ging. Veele Vrywilligers uit den Spaanfchen Adel begaven zig, als om ftryd, aan boord,en verdeelden reeds Landen , Steden, Schatten en Waardigheden onder zig , eer de Overwinning behaald was. Men vondt, naderhand, in da genoomene fchepen , eene menigte ftroppen en ander doodlyk gereedfchap, waar mede zy hun hart dagten op te haaien, en den moed te koelen, vooral aan de zogenaamde  m 'BE SPAANSCbïE VLOOT GESLAGEN. Ketters. ■ Irt 's Konings raad waren zommigè van gevoelen, „dat men, terliond, aan de oevers van den Teems landen moest, en op Londen aan„ trekken, 't welk niet misfert konaanftondsin hunne handen te vallen". Hier tegen ftreedt de wyze raad des Markgraven van Santa Croce, en van den Prinfé van Parma; „ dat men zig eerst meester maaken „ moest van eene der ruime havenen van Zeeland". Dog deeze raad wierdt niet gevolgd. ———• De onverwinnelyke Vloot ftak , omtrent hét einde van Bloeimaand, van Lisbon in Zée. Zy wierdt al vroeg beloopen van eenen hevigen ftorm , waarin de Roeiers van drie fchepen, zig van de verwarring bedienende, de Spanjaards overmanden, en de fchepen in eene haven op de kust van Baijonne opbragten. ——— De Prins van Parma hadt midlerwyl eene magt van dertig duizend man op de been gebragt, en vaarten gegraaven, door welke het Krygsvolk veilig naar deVlaamfche zeehavens gevoerd kon worden. Om dit Leger te ontvangen lagen 'er agtentwintig Oorlogfchepen, m vierhonderd platbodemde vaartuigen, gereed* ('t Vervolg en Slot by den volgenden Numer.) # * # ♦ *  NEERLANDS HELD E NDA AD Ë N TER ZEE. Van de vroegste dagen Af toï op den tegenwoordïgen tyd. No. aï. De groote Spaanfche Vloot, genaamd ds Onvérwinnelyke, geflagen , of door flvrm vermëld, in het Jaar 1588: QVervolg en Slot van den voorgaanden Nèmer.^ l 1 z a b e t , in flaap gewiegd door eene geveinsde Vredehandelinge , nog denkende, dat de Spanjaard in het Kanaal zoude komen , of het op Engeland gemunt hebben 5 gaf eerst laat bevel tot het bezetten der kusten, waar men voor eene Lahdinge vreesde; de fchepen van minder rang, welke men omtrent dë Hoofden en Teems beter gebruiken kón, ftelde zy' onder het bevel, van Lord henry sÊYMOUiti De groote Vloot, in honderd fchepen beftaande; wierdt te Pl'eyimutb geplaatst, onder het bevel van den Admiraal charles howard, eri Onder* admiraal fraNcis drake (bekend door zyne X Zee-  i7o DE ONVERWINNELYKÊ Zeetogteil rondom de weereld) die daar den Vyand zouden afwagten. Deeze was niet ver van de hand, toen de Koningin, op een loos gerugt, dat de Vloot nog in hnge niet ftondt te verfchynen, beval, dat de zwaarfte Ichepen ontwapend zouden worden. Kort hierop verfchynt de Spaanfche Scheepsmagt , en kon men naauwlyks het verfirooide Krygsvolk weder byeen krygen» 't Was, mogelyk, met Engeland gedaan geweest, indien Medina geinen last g?had hadt. niets te onderneemen, voof dat hy met Parma vereenigd zou zyn. Dog deeze wierdt in de Haven van Duinkerken door de Hollanders naauw ingedooten gehouden, terwyl, van dun anderen kant, de zwaare Spaanfche fchepen de ondiepe Vlaamfc^e Kusten niet dorsten naderen. Drake, met weinige fchepen d:n Vya e gastro, Ouderkoning van Goa. Deeze, op zyne magt vertrouwende, en een Bevelhebber zynde van groote onvertzaagdheid, en met deeze Zeeën bekend, beloofde zig reeds eene zekere overwinning. Het kwam egter niet terftond tot een' geregelden flag, fchoon 'er hevig gevuurd wierdt. 's Anderendaags vielen de vyanden aan op het fchip Nasfau, dat van de overigen afgeraakt was, cn waaraan mee, van wegen de itilte, geene hulpe toebrengen.kon; zy Haken het in brand: dog de manfchap ontkwam, in de booten, fchoon ter naauwernood , het uiterst gevaar. Het Admiraalfchip van Matelief, met nog een ander, Middelburg genaamd, wierdt, vervolgens, van drie groote Portugeefche fchepen omringd, en zou'het, waarfchynelyk, te kwaad gekreegen hebben, zo niet de andere Hollanders tc hulp gekoomen waren , die het geluk hadden twéé der Porcugeezon In brand te fchieten, waarop Matelief zig  BELEGERING van MALAKKA. £37 zig van hun ontfloeg en op het derde viel, dat zig over gaf, 't Schip Middelburg, tusfchen de twéé brandende vyandlyke fchepen inliggende, zonder te kunnen los raaken, onderging met hun hetzelfde lot. Ons Zeevolk hadt egter het geluk,' dat de meesten het leven 'er af bragten, daar de Portugeezen, in Zee gefprongen, voor het grootst gedeelte omkwamen, 't Gevegt wierdt op den middag geftaakt, en men viel van weerskanten aan het herflellen der fchepen. Onze Adciiraal was, vervolgens, op den 20 van Oogstmaand, gereed, den Vyar.d, die fteed. voor anker liggen bleef, op zyne beurt aan te tasten, waar toe hy het Bootsvolk, dat in andere gevallen veel weérbarftigheid toonde, nu zeer gereed vondt. Dog de Spaanfchen , het zy uit bevreesdheid , of dat hunne fchepen nog niet genoeg herfteld waren, verzeilden naar Malakka. De onze namen dien tusfehentyd waar, om de Vriendfchap met de Indiaaufche Koningen te bevestigen, de onderneemingen van den Vyand te verydelen; hunne eigene fchepen te herflellen, en van het noodige te voorzien, en voor de ge. wonden en zieken zorg te draagen. Ook wierdt het volk dagelyks door Scheepsoeffeningen onledig gehouden. Alles in gereedheid zynde , ftevende de Vloot naar Malakka, waar men den Spanjaard kloekmoedig aanviel. Matelief, verzeld van twéé andere fchepen, fneedt het buitenst liggend vyandlyk fchip van de overigen af, klampte het aan boord, en fleepte het, met zig, Zeewaarts in. Het wierdt daarna , wanneer byna al het Scheepsvolk gelheuveld was, van hem aan de Matroozen van het andere fchip, ter plondering en verbranding, overgelaaten. Aan een ander oord raakte de Hollandfche Onderadmiraal met twéé Spaanfchen flaags, welken hy niet eer verliet, voor dat hy het een in brand hadt gefchooten, ter» wyl het ander zodanig gehavend was, dat het, in een reddeloozen ftaat, van hem afgeraakt, zonder bellier in Zee 0111zworf j waar het, vervolgens, weder in handen der onzen vervallen, insgelyks eene prooy der vlammen wierdt. Twéé Gallioenen wierden, daarenboven, van de onzen veroverd. Ff 3 Mate-  a38 BELEGERING van MALAKKA. Matelief beraadflaagde nu, om de vyandlyke fchepen, welke op de reede van Malakka waren blyven liggen, aan te tasten, en ook het overfchot te verdelgen, wanneer zy zelve, hem voor willende koomen, 'er den brand in ftaken. Waariyk! een fchoon fchouwfpel voor onzen Admiraal , en de zynen die nimmer hadden durven hoopen, dat de Spaanfche hun de overwinning zo gemaklyk zouden gemaakt hebben. En dit was de uitkomst en het einde van die pragtige en vervaarlyke Vloot, die gansch Indie dreigde, en voor het miniie gefchikt fcheen, om de Hollanders ganfchelyk uit deeze Gewesten te verjaagen. De aanzienlykfte Gevangenen wierden voor zes duizend kroonen gelost: de gemeenen tegen eenigen der onzen, die binnen Malakka gevangen waren, uitgewisfeld. Dubbele  242 AANMERKELYKE ZEGE dook den ftryd, het grootst beleid. Schoon ten uiterften roemzugtig, was by evenwel, hoe ft out ook, niet ligtvaardig. Zyn gewaad en houding was bnrgerlyk: maar dit bedekte het krygshaftigst gemoed. Geen ander voorneemen hebbende, dan om te overwinnen, was hy nogthans edelmoedig genoeg, om geene lbldy te begeeren, dan dertien Jen honderd van den buit, dien hy boven de vyf honderd duizend guldens maaken zoude. De Vloot ftak, op den vyf-en twimigfteri van Lentemaand, uit Texel, in Zee, en kwam op den tienden van Grasmaand, op de Rivier de Taag: voorneemens zynde, de Indifche fchepen, die aldaar lagen, aantètasten, en te vernielen; dog Heemskerk venioomcn hebbende, dat de meeste fchepen van voor Lisbon verzeild waren; dat de overige, die volgen moesten, nog niet gereed waren; dat zestien Gallioenen naar de Westindieu, tien andere, met verlchéidenö Oorlogfchepen, naar de Straat van Gibraltar waren vertrokken, niet oogmerk om de Nederlandfche fchepen, die uit da Middellandfche Zee naar den Oceaan wilden, weg te neemen ï zettede hy terftond derwaarts koers,, zeilende, naar de wind dienstig was, nu eens onder de Barbaarfche, dan onder de Spaanfche kusten. Het naauw der Straat ingeloopen zynde wierdt 'er Krygsraad belegd, en beflooten den vyand zonder tydverzuim kloekmoedig aan te vallen. De Admiraal Heemskerk , en de Schout by Nagt der Maaze .lambert ii e n d r i k szoon, anders Mooy Lambert, van wiens dapperheid wy be« reids, hier voor, verilag gedaan hebben, moesten den Spaanfchen Admiraal aantasten. De Onderadmiraal van Zeeland Laurens ja k ob s z o o n alteras, en de Kapitein bras van Hoorn, zouden den vyandlyken Viceadmiraal aan boord koomen, en dus ook de overige fchepgn, paar aan paar, de Gallioenen beftryden. De Jagten , daarentegen, moesten buiten, de Vloot heen en weder zeilen, om de vyanden, die de ruimte zouden willen kiezen, zulks te beletten. De Voorraadfchepen zouden geenerley deel aan het gevegt neemen, Heemskerk, deeze orde gefteld hebbende, fprak de  JAKOB van HEEMSKERK BE VOGTEN. 243 de byéénvergaderde Scheepskapiteinen, met eene krygfinani welfpreekendheid, op eene mannelyke wyze, aan, hen ver' maanende, dat elk, gedagtig aan den voorbeen verkreegenen roem, zig dapperlyk wilde gedraagen! Hy wilde hun voorgaan, en den Spanjaard, op eige reede, en onder 't gefchut der Stad en het Kasteel van Gibraltar, aantasten; iets, dat te vooren nimmer ondernoomen was, en waarby men derhalven zo veel te meer eere in leggen zoude! 't Eenpaafig befcheid was; men zoude den Admiraal volgen, eu zyne bevelen, al was het ook in den Dood, gehoorzaamen. De Eed van Getrouwigheid wierdt, hierop, vernieuwd, en de Bevelhebbers keerden, ieder naar zyn boord, te rug. De Admiraal gaf ondertusfchen bevel, niet eer te fchieten, nog het anker te laaten vallen, voor dat hy het Spaansch Admiraalfchip op zyde gekoomen was. Ook beloofde hy bondcrd ftukken van agten aan den Jongen, die 'er de Vlag afhaalen zou. Het gebed vervolgens gedaan, en een dronk in 't rond genoomen zynde, ging men met volle zeilen op de vyandlyke Scheepsmagt los, op den 25 van Grasmaand. De Spaanfche Vloot, onder de Stad, in de Baay van Gibraltar geankerd, beftondt uit 23 fchepen, waaronder negen Gallioenen waren. Zy was onder het bevel van Don Juan alvarez d'avila, een ervaaren Zeeoverfte, die, onder Don Jan van Oostenryk, in den fng by de Golf van Lepanto gediend hadt. Op zyn fchip, de St. Jugustyn, van 800 vaten, en voerende 21 metaale ftukken, waren, behalven het Bootsvolk, vyf honderd Soldaaten. Op de geheele Vloot telde men meer dan 4,000 koppen. Ook beloofde het zwaar gefchut, dat op het Kasteel was, veel goe(js. - d'Avila, ziende de onzen op hem toezeilen, liet een' Neêrlandsch Schipper, Govert de Engelsman genaamd, en te Rotterdam thuis hoorende, die juist zig aan zyn boord gevangen bevondt, by zig koomen, en vroeg hem: of hy dagt, dat de Hollanders zo ftout zouden zyn, van hem aan te tasten? toonende voorts, hoe zeer hy hen veragtte, en zyn Admiraalfchip alleen fterker rekenende, dan de geheele StaatGg 2 fche  244 AANMERKELYKE ZECE door fche Vloot. De Schipper antwoordde, met verlof, dat by dit niet alleen dagt, maar dat hy bet ook duidelyk zag, dat zy op. ■kwamen om te flaan; of nat hy ande,s zyne landslieden niet kende! welk zeggen, door den Spanjaard, met alle tekenen van vermetelheid, in den wind wierdt geflagen. Dog, kort hier. op, ziende, dat Heemskerk het met volle zeilen op hem aanzettede, kapte hy zyae ankertouwen, en liep tor digt onder de Stad. De andere evenwel, by zyn .opzet volhardende, zeilde den Spaanfchen Viceadmiraal, en drie andere Gallioenen, voorby, regt op d'Avila aanhoudende. Deeze gaf eerst vuur, dog zonder merkelyke fchade te veroorzaaken; waarop onze Admiraal, de boegflukken losbrandende, hem ylings op zy draayde, en de ankers hebbende laaten vallen, hem aan boord klampte: wanneer een der bloedigffce gevegten een' aanvang mm. Nooit wierdt ergens met meer verwoedheid en dapperheid gevogten. Toen de Spanjaard, voor de tweedemaal, losbrandde, trof een kanonkogel eenen Jongman, die met zyn fnaphaan gereed ftondt om te fchieten, hem midden door fcheidende, en nam, vervolgens, het linker been van Admiraal Heemskerk, tot boven aan het lyf, op zeer Weinig ra weg, zo dar hy „ederviel. Dezelfde kogel deedt nog één' Man dre, agterwaans, met eenen lontftok gereed ftondt om een ftuk aan te fteeken, zyne regterhand verliezen. Heem*, kerk ftondt, toen hy getroffen wierdt, voor den mast, in vol lerusung met den Helm op het hoofd, en het Zwaard in de hand Schoon den dood voelende naderen, bleef hy even heldhafng de zynen vermaanen, om toch voort te gaan, .e!yk zy begonnen hadden. Zyn dood bleef voor het volk verborgen door de goede voorzienmge van den Kapitein pieter wiJ """7 verhoef, die nu het bevel hadt opgevat. Zeker! de ondervinding leerde, meermaalen, dat het krygsvolk zo lang hun Opperhoofd flegts in leeven was, wonderen van daPperheid verrigue: daar, in tegendeel, de Dood van den Veldheer hen oP de vlugt deedt flaan, ook op het oogenblik wanneer de Overwinning zig voor hun verklaarde. Verhoef, her  a46 AANMERKELYKE ZEGE door eikanderen van verre, waardoor, in de hitte van 't gevegt, de Staatfche fchepen zelve zig onderling befchadigden. Ook hadden deeze door her gefchut, dat van de Stad en 't Kasteel op hen gelost wierdt, veel te lyden. Terwyl men dus hevig vuur gaf, en de beide Admiraalfchepen nog, boord aan boord, vegtende bleeven, vattede een der Spanjaarden, onzeker door welk toeval, vuur, en fprong, met een ysfelyk geweld, in de lugt: dit lot trof, daarna, ook anderen; zodat de Vyand, geheel door ontfteltenis verbysterd, de ankers kapte, en tegen het fTrand aanliep. Midlerwyl havende de Kapitein Verhoef, die op het fchip van Heemskerk geboodt, den Spaanfchen Admiraal zodanig, dat hy eene witte vlag opOak; 't geen de onze, fteeds met fchieten voortvaarende, zig hielden niet te merken. Zy kreegen nu een gedeelte van het volk van Kapitein Kleinzorg, die een ander vyandlyk fchip in brand hadt gefchooten, aan boord , en begaven zig, hierop , gelykerhand op den Spaanfchen Admiraal; van welken de Trompetter. van Kleinzorg de vlag afhaalde. Men viel voorts, op het dek, en binnen in het fchip, eer aan het moorden, dan vegten. De gevangene , die 'er gevonden wierden , kreegen aanftonds hunne vryheid. Zy verhaalden, dat de Spaanfche Bevelhebber, tot twéémaalen, gezonden hadt, om hen af te maaken, dog dat de Soldaaten, telkens, de één na den anderen, door twéé kogels geveld waren. Een derde kogel, zeiden ze, hadt hunne ketens, op eene wonderbaare wyze, verbryzeld! 't Genoomen Admiraalfchip, dat van allen kant doorboord was, wierdt, tegen den avond van de onze» verlasten zynde, door eenige weinige vyanden , die zig fchuil gehouden hadden, na het kappen der ankertouwen, naar den wal gedreeven. De Staatfchen zonden 'er,'s anderen daags, den 26 van Grasmaand, hunne floepen op af: dog die van de Stad waren hun voor, hieuwen 'er den grooten mast uit, en ftaken 't in brand. Dit was de uitkomst van dee¬ zen Moedigen en gedenkwaardigen Zeeflag, waarvan het gerugt de geheele wereld doorklonk, en Spanje, vooral, met fchrik  JAKOB van HEEMSKERK BEVÖGTEN. 247 fchrik en vrees vervulde. Men zag 'er uil, dat dit hoogmoedig volk, welk over alles heerfchen wilde, in zyne eige fchuilhoekeu ook , met voordeel kon Worden aangetast. De fchade, welke de Koning, en met hem veele byzondere perfoonen, by deeze nederlaag, leeden, was groot; de fchande nog grooter. De Spaajaards verhaalden zelf, dat 'er meer dan 4000 man krygsvolk op de Vloot geweest was, waar. van het grootste deel, te gelyk met den Admiraal d'Avila, die, even als Heemskerk, by de twééde losbranding omkwam, fneuvelde. Ook kwam geen klein getal Spaanfche Edelen en Bevelhebberen van naam, die zig als vrywilligers aan boord begeeven hadden, gelyk ook veele geoefende Vlootelingen, die onder Don Jan, op den togt tegen de Turken , gediend hadden, om het leeven. De Vyandlyke fchepen zonken , fprongen of verbrandden bykans alle. Van onze zyde wierden'er, behalven de gekwetsten, naauwlykshonderd vermist. Zo waar is het, dat, die minst vreezen, ook doorgaans het minst gevaar loopen. Het lyk van den Admiraal Heemskerk, die zig, als Soldaat en Bevelhebber, ten wakkerften gekweeten hadt, wierdt, gebalzemd, naar Amfterdam gevoerd. Daar wierdt hy, die zigroemryk voor het Land hadt opgeofferd , op 's Lands kosten hecrlyk en rouwftaatelyk, in de Oude Kerk, ter aarde befteld. Voor aan gingen twéé vaandelen Soldaaten, met omgekeerd geweer; de trommels waren met zwart bekleed, en verkondigden, door haar dof geluid, de algemeene rouwe; de Vaandels fleepten, naar krygsgebruik ; vervolgens wierdeit de Helm , het Harnas , en, eindelyk, het ridderlyk Wapen van Heemskerk gedraagert. Toen kwam het Lyk, van veertien Scheepskapiteinen getorscht, en gevolgd eerst door de bloedvrienden, daarna door de Heeren Zeeraaden, Burgemeesters en Schepenen der ftad Amfterdam; de zes-en dertig Raaden; de Kolonels en Krygsraad; de Bewindhebbers der Oostindifche MaaLfchappye, en eene groote menigte der Aanzienlykfteu uit de Stad, alle in plegtig rouwgewaad gekleed: onder een' geweldigen toeloop van  s48 ZEGE door. HEEMSKERK BEVOGTEN. van volk, dat aan de verdienden van den Overleedenen de billyke hulde bewees. Ter zyner eere wierdt, daarenboven, op begeerte der Staaten, een heerlyk gedenkteken, om zyne onbezweekene dapperheid by de nakoomelingfchap te vereeuwigen, opgeregt. Hy fneuvelde in den bloei des mamielyken ouderdoms, hebbende nog geen 39 jaaren bereikt. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conrapi, te Harlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfè en Z., Rotterdam by D. Fis, J. de Leeuw, en J. Bronkhorst, 's Hage f. Thierry, C. Menfing, C. Plaat en J. P. Wynants, Delft J. de Groot, Leiden L. Herdingh en B. Onnekink , Utregt Wed. f. van Schoonhoven , A. Stubhe en B. Wild, Hoorn 'L. Vermande , Middelburg P. Gillisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Th. Corbelyn, Franeker D. Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M, Cahais , A. Siccama en J. Scydel, en te Groningen by L. Huifmgh.  2jo ONGELUKKIGE ZEESLAG van furifcbie eilanden, van de Lïsbonfche. Vloot, fdic uit agt groote Kraaken, en zes Gallioenen beftondt, en den Onderkoning van Goa aan boord hadt) afgeraakt was, en alléén In Z;e omzworf', zonder veel wederftand, bemagtigd. In Slagtmaand (laken de onze eene vyandlyke Kraak in brand , die tot op bet water verteerd wierdt. Men bemagtigde, voorts, nog meer andere vaartuigen: zommige wierden van de Spaanfchen zelf in brand geftooken. Tot nog toe ging alles tamelyk voorfpoedig; maar in het volgend Jaar namen de zaaken eenen keer, wordende de Admiraal, met zynen Raad, door de trouw, looze inwooners van Banda in eene hinderlaage gelokt, en deerlyk vermoord. De Wilden, naamlyk, voorgeevende, dat zy voor dc Soldaateu vervaard waren, hadden verzogt, dat Verhoef, met de overige Gezaghebbers, een weinig naar den kant van het Bosch, en afgezonderd van het Krygsvolk, wilde koomen handelen. Men fchrecf deeze bede toe aan hunne aangeboorne vreesagtigheid, dog vondt zig ras omcingeld, en door de menigte overmand. De Moordkreet ging op, en doeg het oor der Soldaaten, die zig aan het ftrand bevonden, e» yiings te wapen geloopen zig derwaarts fpoedden, en alles, wat hun ontmoette, ter neder fchooten, de vlugtende zelf tot in de bosfehen nazettende. Men vondt het Lyk van den Admiraal met negen en twintig wonden doorftooken, het hoofd afgehouwen en mishandeld. Dertig andere Bevelhebbers had> den een zelfde lot moeten bezuuren. —— Des anderen daags trokken de onze, met vier vaandels verfterkt, het Land in, om dc Lyken op te zoeken, en wraak over deezen Moord te neemen. Onder het Stedeken lagen de wreedelyk mishandelde Li"haamen van Klaas de Molre en Jan Visjeher, die, als Gyfelaars, by de inwooners geweest, en, tegen het regt der Volken, waarop deeze Wilden weinig rekenden, vermoord waren. Ejn ftorm van pylen, op ons volk afgefchooten, belettede het hier te naderen, en de Lyken met zig te voeren. Aau den Admiraal en de overige omgebragte Opperhoofden wierdt de laitfte pligt beweezen binnen de Vesting, die men, ondanks de E Hands, re eds voorheen vervaardigd hadt. By die  S56" ■ OOSTINDÏSCHE en SPAANSCHE ZEESLAG, den, hulden», telkens,weder ïn,liever wuïenda fterven, dan 2ig overgeeven. De Manfchap van den Onderadmiraal begaf zig, derhalven, weder aan hun eigen boord, en hervattede den ftryd. 't Geviel, dat de Hollandfche Viceadmiraal, door wind en ftroom, midden tusfchen de Spanjaarden in. en in «root gevaar geraakte, zo dat zelf de vyand by hem overfprong- dohet duurde niet lang, of de onze hadden hun dek weder fchoon* en de twéé voornaamfte Spaanfche fchepen, geheel lek g.fchooten .waren genoodzaakt af te houden. Spilbergen zattede Mendoza agter „a, tot dat hy hem, door de duisternis des nagts, uit het oog verloor. 'Er kwam naderhand tyding dat hy met zyn redloos fchip, in volie Zee gezonken 'was. t Zelfde lot trof het vyandlyk fchip St. Maria. De Vicead inhaal Pigarra, insgelyks tot het uiterst gebragt, boodt aan zig, oP Lyfsgenade, over te geeven. De onze eischt.n, dal hy zig, zonder voorwaarden, overgeevenwr.de, doghy wei gerde dit, ten zy onze Bevelhebber hem zelf afhaalde . Ouder dit draalen haalde één van ons volk de vlag af van het fchip, dat reeds begon te zinken, en keerden de onze als overwinnaars, met hunne boot, te rug, uitgezonderd H m,„ d,e «« boort van den prys vertoefden om te plunderen ; dog h«ftb.p g.ng, eerlang, niet tegenfhande aIle„ ; de. Ja, te gronde, hatende de Spanjaarden, en gemelde Hollander, ten prooy der baaren. Van deeze ongelukkigen narden, 'sanderen daags, nog eenige weinige opgevischt, en waaronder de Schipper, met nog eenen Hopman. De Vicead waal zelf, ee„ man f gelyk wy zelden) van beleid en wakkerheid; m den Oorlog geoeffend, en tegen alle gevuren Gehard; die zo dapper was, als Mendoza ligtvaardig, en eenbe. ter lot verdiend hadt, kwam elendig in de golven om 't leeven Deeze overwinning onzer Landsgenooten verwekte onder de " Spamaarden te Lima, e„ ia„gS de kusten, groote vreeze en entiteiten!*. Zy hadden, hier en daar, beukeryen v„ gefchut opgeworpen, van welk één ftuk dertig pond yzer fchoot- dog, Spilbergen geen voorneemen hebbende, om ie landen, maar wel om de reize verder voort te zetten, raakten zy, voorts, met den fchrik vry. •  NEERLANDS HELDE NDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT Oï DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. No. 32. Scheepsftryd tusfchen Melchior van den Kerkbove, Admiraal der Nederlandfche Vloot, en de Spaanfchen, in bet jaar 1618. "Wanaeer tusfchen de Napolitaanes > onderfteund door de Spanjaards, en den Staat van Venetië onlusten gereezen waren, oordeelden de algemeene Staaten het dienftig een goed deel geoeffend Krygsvolk , onder bevel van den Admiraal melchior van den kerkhove, naar de Adria ifche Zee te zenden, en zorg te draagen, da: dit luisterryk Gemeenebest, welk , fmts de geweldenaaryen van Attila Q fchoon op de golven der Zee , als 't ware, gevestigd) zyn oppennagtig gebied kragtdaadig gehandhaafd hadt, op geenerleye wyze gekrenkt wierdt. 'Er behoort tusfchen vrye Staaten eene onderlinge, eeue tedere genegenheid plaatze te grypen, niet ongelyk aan die, welke meestal tusfchen bloedverwanten, gewoon elkanders belangen zorgvuldig te behartigen, wordt opgemerkt. Komt 'er een nieuw Gemeenebest tevoorfchyn» }iet behoort den anderen even aangenaam te zyn, even de li zelfde  25S S C H E E P S S T R Y D. zelfde aandoeningen te verwekken, als wanneer, onder Bloedverwanten , een bekoorlyk Kind gebooren wordt , dat het Geflagt niet alléén belooft te vermeerderen, maar ook tegen allen aanval van buiten te ftyven. Hoe gezonder, hoe flerker de jonggeboorne 'er uit zie, hoe grooter de vreugde behoort te zyn. 't Was nu den 24 van Zomermaand , en onze Vloot op de terug reize, wanneer ze, tusfchen Tan ffa cmGibraltar, door agt Spaanfche Schepen en één zwaar Gallioen wierdt aangetast, met dat gevolg, dat de vyand, na een bloedig gevegt, op de vlugt geflagen wierdt. Het verlies der Spanjaarden beliep 400 man , dat der onzen niet meer dan omtrens 50, de weiaige gekwetsten'er buiten gerekend. Csvegt  HOLLANDSCH en SPAANSCH GEVEGT. 259 Gevegt van de Hollandfche Vloot, met de Spaanfche vereenigd, tegen de Turkfche Roovers, onder bevel van den Admiraal Hautain \ en Onderadmiraal Lambert Hendrikszoon, in het jaar 1618. D c Turkfcha Roovers maakten de Zeeën, vooral de Middellandfche, zeer onveilig. Hoe veele fchepen zy ook bemagtigden, hoe veele flaaven zy ook maakten, hunne roofzugt bleef even onverzadigd. Hunne geweldenaary, ftraffeloos woedende, ontzag wet nog regel. Geen wonder dan, dat de Kooplieden, welker nimmer rustende naarftigheid en winsten de beste fteunzels van het Gemeenebest zyn, over dit alles, by aanhoudenheid, klagtig vielen, te meer, dewyl deeze geweldenaars het niet alléén op de goederen, maar ook op de perfoonen zelve gemunt hadden, die, behalven het verlies hunner vryheid, indien ze hunnen Godsdienst niet verlaaten wilden, ten ergften mishandeld wierden. De zwaarfte vervolgingen, hieromtrent, leedt men van die godvergeetene Booswigten, die zelf, met agterftclling van al wat heilig was, het Turksch geloof omhelsd hadden. Deeze verzaakers woedden erger dan de yverigfix Turken. 's Lands Zeeraaden beOoo- ten hierom eene Vloot naar de Barbaarfche Kusten af te vaardigen, en die Zeeën van dit gefpuis te zuiveren. Men hadt reeds in het jaar 1614 ten dien einde eene onderneeming gedaan: by welke gelegenheid de ftad Mabmora, in het Ryk van Fez, bemagtigd was. —— Thans vereenigde zig onze Vloot, onder Admiraal li 2 Hau-  aóo HOLLANDSCH en SPAANSCH GEVEGT. Hautain , en den Viceadmiraal Lambert Hendrikszoon, met de Spaanfche. Deeze tastten, gezamentlyk, de Moorfche Zeemagt, in 36 welgewapende fchepen beftaande, in dc Mïddellandfche Zee aan, floegen ze op de vlugt, vernielden en namen etlyke fchepen, en verlosten veele Christen Slaaven. De Roovers van Tunis en Algiers, door deeze nederlaag met fchrik bevangen, wierden qus genoodzaakt zig, eenen langen tyd, in hunne fchuilhoeken tc verbergen, 't Was meer onze traagheid en werkeloosheid , dan hunne dapperheid of geluk, die ruimte en gelegenheid verfchaft hadt om de gemelde Rooveryen bandeloos te pleegen. Zo dra men zig vertoonde kromp het gefpuis tot binnen zyne holen, Scbeeps-  SCHEEPSSTRYD van HERMAN KLEUTER. 261 Scheepsftryd van Herman Kleuter tegen twéé vyandlyke Oorlogschepen, in Oogstmaand des jaars \G%i. • en van denzelfden tegen Jan Michielszoon, in Wynmaand deszelfden Jaars, II et Beftand geëindigd zynde, geduurende het welk de Staat inwendig beroerd was geworden, deedt de Oorlog van buiten de innerlyke rust herbooren worden, terwyl men alle vermogens infpande, om den algemeenen vyand kragtdaadig tegen te Haan. Ter Zee raakten de onze , het eerst, hand. gemeen met twéé van 's vyauds fchepen, die , in het holfte van den nagt, van Oostende waren uit geloopen. Kapitein Jakob Vinck, die op het Wagtfchip geboodt, hier van feiii gegeeven hebbende , kapte de Bevelhebber herman kleuter , terftond , zyne ankers, en belette den doortogt, tusfchen Oostende en Blankenburg , zo dat de Spanjaards nog dovrbreeken konden, nog ook veilig te rug keeren, zynde door onze Scheepsmagt, halve maanswyze gefchaard, zo goed als ingeflooten. Die van de Stad zonden wel , tot ontzet, eenige vaartuigen met gewapende manfchap , maar deeze wierden, met groot verlies, te rug gedreeven. De twéé bovengemelde fchepen zetteden het hierop naar het ftrand, onder een hevig fchieten van wederzyden. Het verlies des vyands, in deze fchermutfelingen , was aanmerkelyk , beloopende meer dan 160 dooden en 80 gekwetften. De onze hadden maar 4 dooden en weinig gekwetften. In Wynmaand, daar aan volgende, was de ontmoeting bloediger. De Vyand liep 's nagts met drie fchepen, onder bevel van Jan Michielszoon, wederom, uit Oostende in Zee. Kapitein Jan Volkertsz., die op de wagt lag, dezelve gefeind hebbende , maakte Kleuter, die thans onder Lammert Hendriksz. Ii 3 Se-  s6t SCHEEPSSTRYD van HERMAN KLEUTER. geboodt, terftond zeil,, en klampte het fchip van den Duinkerker Bevelhebber aan boord, dog hadt het ongeluk voor aan, by den fteven, een groot lek te krygen, waar geen helpen aan was. De meeste van het fcheepsvolk fprongea hierom in de boot, tot redding van hun leeven; maar Kleuter , vergezeld van zyne Onderbevelhebbers en weinige Matroozen , wilden hun Boord niet verlaaten , maar voeren voort , fchoon het fchip oogenfchyneiyk 'zonk' , den vyand daar uit, door laag op laag, te begroeten, tot zó lange het te gronde ging; wanneer elk zig,methetgeenhygry, pen of vangen kon, aan de genade der golven overgaf. Kleuter zelf zworf, één geheel uur lang , op een klein ftuk hout - in Zee, wordende nog eindelyk, met eenige weinige fchipbreu. kelingen wonderbaarlyk van de onzen gered. D« Lieutenant e% 40 Matroozen verdronken. Ysfelyker was het lot van den vyandlyken Bevelhebber, die , door Lambert Hendrikszoon, en andere Neérlandfche fchepen aangevallen , eindelyk , door" het aangaan van zyn eigen buskruid, in de lugt vloog'. De andere Spaanfche fchepen wierden naar de Franfche en Enc-elfche kusten gejaagd, alwaar ze vergingen, na dst het volkeer afgevlugtwas. Elk deezer drie fchepen hadt 200. man, alle wel gewapend, aan boord. De gevangene ( de wyl men bevondt dat het Duinkerkfche Roovers waren j wierden te Rotterdam en Enkhuizen , als zodanige, opgehangen. Kleuter wierdt',"na. derhand, door de Raaden ter Admiraliteit met eene Gtude' Keten befchonken : aan het Bootsvolk, dat met hem aan het zelfde gevaar deel hadt gehad , en nu ook in zynen roem deelde , reikte men aanmerkelyke belooningen uit. De ondervinding heeft geleerd, dat niets den moed des Krygsmans meer aan doet wakkeren , of beter aan de kosten beantwoordt. Pinnig  SPAANSCH en HOLLANDSCH ZEEGEVEGT. 263 Vinnig Zeegevegt by Kadix tusfchen de Spaanfche Floot en de Hollanders, onder het Op* perbevel van jochem Hendrikszoon Zvoartenhond, in het Jaar 1622. Koning van Spanje , meer en meer ontwaar wordende Biet wie hy te doen hadt, en dat de Nederlanders, op Zee, tiiet, dan door zwaare Vlooten te beteugelen waren, rustte thans, tot ltremming van hunnen handel, te Kadix» eene magt Van 74 fchepen uit. 's Land? Staaten, hier van verwittigd , bereidden, eerlang, eene Vloot van Oorlogfchepen en Koopvaarders ten oorlog uitgerust, om den Spanjaard op zyne eigene Kusten een bezoek te gesven Het bewind over deeze Vloot wierdt opgedraagenaan jochem Hendriksz. zwartenh o n b , een man , die zyn geheel leeven in de wapenen , zo te water als te lande, doorgebragt hadt, en veele Zeedagen bygewoond; ook, hier door., grooten lof verkreegen. De Vloot, die, behalven 5 Oorlogfchepen, voor het overige in gewapende Koopvaardyfchepen beftondt, maakte met alle fpoed zeil, en ftevende naar de Baay van Kadix, de plaats van Heemskerks zegepraal, welker gedagtenis onzen Vlooteling, ook thans, in heldenmoed ontvonkte. Hier raakte men, eerlang, (laags. De Spaanfche hadden het, voornaamelyk, op de Koopvaarders gemunt. Ook konden ze de onzen, dewyl hun gefchutgrooter was, en verder droeg, veilig befchadigen* zonder zelf gevaar te loopen. Gaarne hadt onze Admiraal, die, met eene lans in de vuist, overal tegenwoordig was , en den zynen een hart onder den riem dak, den aanval gedaan , hetwelk de wind hem egter belettede Ondertusfchen wierdt, door het geduurig fchieten, de zeilaadje, van beide zyden , merkelyk befchadigd; waarom de Hollanders zeil minderden s en den vyand dus onder den wind afwagtteti. Het grootde Na-  264 SPAANSCH en HOLLANDSCH ZEEGEVEGT. Napelsch fchip, welks bloedvlag en fokkezeil aan flarden ge fchooten waren, zig, hier door, niet wel kunnende befh'eren, wierdt, tegen wil en dank, naar ons Admiraalfchip gedreeven. Zwartenhond, van deeze gelegenheid zig willende bedienen , gaf aan den Beffierder van 't gefchut bevel , niet eer los te branden, voor dat de fchooten ter deege raak konden zyn. De Vyand wierp, midlerwyl, uit 250 musketten den onzen eene hagelbui van kogels op het lyf; dog toen hy genoeg genaderd was , wierdt hy , uit ons gefchut, derwyze begroet, dat zyn fchip, aan alle kanten doorboord, met dooden en gekwetften vervuld wierdt. Hy hadt egter het geluk van zig te kunnen verwyderea» en week , met zes of zeven andere fchepen noordwaards af: terwyi van eene andere zyde de Spaanfche Schout- by Nagt onder de Staatfchen verviel , en door vetfeheidene van onze fchepen omringd wierdt. By deeze gelegenheid fneuvelde de dappere Scheepsbevelhebber alteras, door een musketkogel getroffen. Het Spaansch fchip wierdt byna reddeloos gefchooten. Een der Koopvaar, dyfehepen, waarop Jakob Sael geboodt, raakte, vervolgens, met den Napelschman Haags , en noodzaakte hem af te houden. Dus ging her ook met twéé andere vyandlyke fchepen, die door Kapitein Liefhebber afgeflagen wierden. De nagt maakte een einde van den ftryd, en 's anderen daags zag men geen vyand meer. Een blyk dat zy genoeg gehad hadden. " De Hollanders kreegen , by dit gevegt , maar 14 dooden, en niet boven de 15 gekwetften. Van de fchepen hadt onze Admiraal het meest geleeden; zyne zeilen waren in ftukken gefchooten, en zyn boord, wel op 30 pla-«tzen doorboord. Dog deeze bekoomene fchade wierdt, door onvermoeide naarfflgheid ras herfleld.  N EERLANDS HELDE NDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. No. 33. Gevegt van Kapitein Jakob Steenbacb „ met een Spaansch Smaldeel, in bet jaar 1623. De inanhafte Zeekapitein jakob stsenbacii hadt, op orde van den Admiraal Zwartenhond , ettelyke Koopvaar* ders naar Genua en Livorno begeleid, en kwam nu , alléén, met 4 Koopvaardyfchepen, te rug, wanneer hem een 'vyandlyk vlootdeel, by Gibraltar, ontmoette. Hetzelve beftondc uit 5 Oorlogfchepen, onder bevel van den Viceadmiraal Ja:i Facbardt, een dapper man, wiens fchip agtenveertig metaale Hukken, en 500 man, voerde. Drie andere waren Gallioenen van 36 ftukken, Hetkleinfte, een Fransch fchip, voerde 22 ftukken; alle waren ze rykelyk van volk voorzien, 't Scheen byna onmooglylt, Zulk eene magt, met één Oorlog - en vier Vragt - fchepen, te wederftaan. Dan , waar toe was, in die tyden, de moed der Nederlanderen uiet in ftaat ? Sceanbach raakte met den vyandlyken Bevelhebber in een verfchrikkelyk gevegt. 't Vyandlyk musketten vuur deedt onder de onzen groote fchade: men vogt boord aan boord, een geheel uur K k lang:  £f>d GEVROT van JAKOB STEENEACFI. lang : eindelvk raikre, door dien de wind , van bet Noordwesten , naar het Zuidoosten geloopen was , de Spaanfche Admirnal met zyn agterfchip aan Steenbachs boeg v^rsr. iVTsn hadt nu van naby tegen een overmagtigen vyand te ftryd en; evenwel ontviel den Staatfchen dc moed niet. De Spaanfche hadden het ongeluk , dat hunne ééne bedekte Gallery , door het fpringen van gefchut, van één geflagen wierdt. door welk toeval veele fneuvelden, andere, door de vliegende fplinrers en planken gewond wierden ; de overige in de grootfte ver. warringe raakten. De Bevelhebbers drongen hen , ondertusfchen , met den degen in de vuist, naar de agterfteven , en dreigden hun den dood, zo ze niet vegten wilden; van de andere zyde, deedt Steenbach zyne ftukken wakker onder hen fpeelen , bedekkende hun fchip met lyken, terwyl het bloed de fpygaten uitliep. De Spanjaard , zig eindelyk van hem ontflagen hebbende , nam , met de overige fchepen , die niet minder geleeden hadden , de wyk , wordende geduurende een half uur vervolgd, tot dat het duister wierdt. Steenbach, vernoomen hebbende, dat in de baay van Kadix eene Vloot van 17 Spaanfche fchepen kruiste, wendde het hierop naar de kust van Afrika , en deedt zyne fchepen te Algiers (waar men met den Bey in een verbond getreedén was) van de geleedene fchade herftellen. Roem-  SCHEEPSTOGT van J. WILLEKENS. 267 Rosmrugte Scheepstogt, onder het beleid van Jakob Willekens, als Admiraal, en Pieter Pieterszoon Hein , als Onderadmiraal, in de jaar en 162 $ en 1Ó24. Nadat de Westindifche Maatfchappy, in het jaar 1621, van de Staaten Oktrooi verkreegen hadt, beflooten de Bewindhebbers, wel dra, tot in het hart der nieuwe Wereld door te dringen. Een goed begin doet, doorgaans , de zaaken wel gelukken, en maakt een' grooten indruk op de gemoederen, jakob willekzns kreeg bevel, met eene van alles wel voorziene Vloot van 26 fchepen, het geluk te beproeven. Men hadt reden alles goeds te vertrouwen van een' Bevelhebber, in den Zeedienst door en door ervaaren. 't Gebied over het Krygs. volk , dat aan boord was, wierdt opgedraagen aan j o a n van dorth. De Vloot raakte in Wintermaand 1623 , en in Louwmaand des volgenden jaars, in Zee , en zeilde voorfpoedig tot aan Kaap Verd, en de Kaap Verdijcbe Eilanden, welks, tien in getal, gehouden worden voor de Gorgonos of Hesperides der Ouden, en het eerst ontdekt zyn door Luis Cadamusta in het jaar 1440. Hier ankerde de Admiraal, met oogmerk om de agtergebleevene fchepen in te wagten. 't Schip Hollandia, waarop Joan van Dorth, Ovarfte van het Krygsvolk, zig bevondt, was het eenigfte, dat zig niet by hem kon vervoegen. Het verviel, door ftorm , tot aan Siërra Leona, 't welk, volgens Oliveira , meer dan 100 mylen van Kaap Verd is afgelegen; en kwam niet weder by den Admiraal, dan, na dat deeze zyne bevelen reeds hadt uitgevoerd. De Admiraal, by het genoemde eiland de nog afweezende fchepen inwagtende, droeg naauwkeurig zorg, dat het Scheepsvolk niet door werkeloosheid bedorven wierdt. Hy hieldt het, geftadig, door allérleye beweegingen en krygsoeffeningen bezig. Hy deedt Kk 2 de  26-3 SCHEEPSTOGT van J. WILLEKENS. de floepen, die hy, uit malkanderen, mede genomen hadt, in malkander zetten, en de fcheepsboorden met alle naarfligheid bebolvverken. Grootelyks wierdt hy geflingerd door de onzekerheid , of hy het nog lieeds agterblyvende fchip van den Overfte van Dorth diende af te wsgten, dan of het beter ware de reize voort te zetten. Hy befloot, eindelyk, met zyne geheele Scheepsmagt onder zeil te gaan , liever dan zig, door werkeloos te blyven liggen, de gelegenheid, om voordeel te behaalen, te zien ontglippen. De brieven, behelzende den geheimen last, wierden, diensvolgens, in den Krygsraad geopend, en uit dezelve rerftaan, dat men de Stad St. Salvador met alle magt hadt aan te tasten, en, indien mogelyk , te veroveren. Waarop de Bevelhebbers zig onderling met eede verbonden alles wat diening was, met gemeenen raad, toe te zullen brengen Het was op óm vierden van Bloeimaand , wanneer men de kust van Brazil in het gezigt kreeg. Dog de flilte (waarby nog kwam, dar de pasfeatwindop dien tyd tegen alle verwagting niet waaide) was oorzaak, dat men niet voor den agtflen het anker in de Babia de todos los Sanctos werpen kon. De Admiraal befloot thans, met overleg van zyne medebevelhebbers, den vyand te gelyk van den Land- en Zee - kant aan te tasten. 'Er wierdt een getal van 12,00 Soldaaten en tweehonderd en veertig Matroozen, onder bevel van Allert Schouten, op eene droogte,by de fte'rtte St. Antmis ontfcheept, die op het zelfde tydffip op de Stad aantrokken, wanneer onze fchepen de Baai inzeilden, en van die zyde de Inwooners met fchrik vervulden. Hevig wierdt van alle kanten op de onzen, by deeze gelegenheid, losgebrand, vooral uit het Kasteel, dat op eene rots geftigt en van alle kanten met water omringd was. Niets was 'er egter, 'i geen de wakkerheid van den Holiandfchen Vlooteling weêrftaan kon. De Onderadmiraal Pieter Pieterszoon Hein, een man van weergaioozen moed. tastte, met drie zyner fchepen, met naame Gelderland, Crmingen en Nasfiu de vyandlyke Eeukery, en vgtien daar by liggende fchepen, aan, Het gevegt wierdt  SCHEEPSTOGT van J. WILLEKENS. 269 wierdt hier, met groote vuurigheid, tot 's avonds ten 7 uuren voortgezet, 't Schip Groningen hadt, vooral, veelgeleeden, en was genoegzaam buiten (laat geraakt, wanneer Hein, dit marren moede, eensklaps drie floepen, elk met 20 gewapende matroozen bemand , op den vyand afzendt. Deeze, de Spaanfche fchepen met groote hevigheid aan boord leggende , verwekten zulk eenen fchrik, dat het volk, ylings, aan land vlugtte, na dat zy hun grootfte fchip in brand gelleeken hadden. De vlam ging tot nog drie anderen over ; agt vielen in de handen, der overwinnaaren. De Admiraal, ten uiterften voldaan over deezen voorfpoed , gaf bevel aan Hein, om met 14 floepen, insgelyks met 20 van de wakkerile matroozen bemand , de Beukerye. te befpringen, . Deeze, uit witte tuffteen op de rots gevestigd, beftreek de Baay, en deedt den onzen groot nadeel. De gladheid der fteenen , eene hoogte van meer dan negen voeten, eene bezetting van zeshonderd Soldaaten : zie daar zwaarigheden, welke byna onoverkoomelyk moesten fchynen. De Viceadmiraal egter, den zynen een hart in 't lyf gefprooken hebbende, voerde ze met de grootfte onverzaagdheid tegen het vuur in, en by den muur op. De een klom op de fchouders van den anderen; zommige gebruikten de fcheepsboomen om 'er by op te klauteren. Hein was, na den Trompetter, de eerfte, die 'er op geraakte, en zyn volk, door zulk een luifterryk voorbeeld, in den heldhaftigften moed ontvonkte. De Vyand, door vrees bevangen, nam toen ras de wyk, dog liet de Hollanders, vermits de plaats van de Landzyde open was, aan het muskettenvuur blootgefteld. Men keerde wel tivéé ftukken Gefchut, en liet ze op de Spaanfchen fpeelen, dog de bevelhebber, overwecgende, dat zyn volk door het iangduurig gevegt vermoeid was; vooral, dat hy gebrek aan kruid hadt , dagt het veiligst tegen den nagt af te trek. ken, gelyk ook, na het vernagelen van 't vyandlyk gefchut, gefchiedde. Wenden wy nu het oog naar de onze, die, gelyk boven gemeid is, aan Land geflapt waren ! Deeze, door allert schouten aangevoerd , wierden eerst door de Kk 3 vyan-  270 SCHEEPSTOGT van J. WILLEKENS. vyanden afgeflaagen en verftrooid : dog het gelukte den Bevelhebber hen weder te vergaderen, en tegen de Spaanfchen aan te leiden. De nagt maakte een eind van dezefchermutzelingen : maar geduurende denzelven beving de fnwoonders zulk een fchrik, doordien zy zig van twéé zyden aangetast zagen, dat ze de Stad verlieten , en zig in de bygelegene Bosfchen verfchuilden. Onder de eerfte, die zig zoek maakten , was de Bisfcbbp Texeira, met nog zeshonderd andere. De Bevelhebber der Stad, Don Diego Mendoza de Fortado, wendde alle moeite aan, om het vlugten te beletten, en bleef, met zyn' Zoon en huisgezin, het uiterfte afwagten. Met het aanbreeken van den dag hadt Schouten eenige ligte ftukjes geplant om 'er de poort mede open te fchieten; dog men wierdt ras een Portugees gewaar, meteen wit vaandel, die te kennen gaf, dat de Stad van haare ingezeêtenen verlaaten was. De vrees, evenwel, voor bedrog werkte uit , dat men, de poorten geopend zynde, in geregelde geleden ter Stad introk : dog toen men binnen geene vySndlykheid ontmoette, verfpreidde zig het volk, weldra, door da Straaten ter plunderioge, welke met de grootfte losbandigheid vérrigt wierdt. Geen kerk, geen koopmanshuis ging 'er vry, en bragten de' Soldaaten en Matroozen een ongelooflyken buit van" goud zilver en allerleye kostbaarheden, byeen. 't Gevolg hier van was, dat ze zig aan de groffte ongebondenheid overgaven zonder meer op eenige krygstugt of bevelen te pasfen. De" kostbaare zyde doffen, en andere waaren , die ze niet verduisteren konden, wierden op ftraat geworpen , en met voeten getreeden , dog naderhand in het Jefuitenhuis geborgen. Men vondt in de Stad en byliggende vestingwerken 2* metaale en 16 yzere ftukken. De geplunderde rykdom was zo groot, dat het krygsvolk, aan hetfpeelerigeraakt, het «reld niet langer telde , maar by de maat gaf. Onder dit alles kwam, eindelyk , de Overfte van Dorth , uit Zee, na lang omzwerven in de Baay, en vondt de Stad, waarover.'t bevel aan hem was toegefchikt, reeds ingenoomen. Zyne eerfte zorg was de krygs-  SCHEEPSTOGT van J. WILLEKENS. 271 krygstugt te berftellen, waarin hy ook, door zyn gezag verftandig te gebruiken gelukkiglyk flaagde. Alles vertoonde: nu te Sr. Salvador reeds een ander gelaat; wanneer van Dorth , op den 17 van Bloeimaand, met 50 Busfchieters uitgetrokken zynde , niet verre van de Stad , door een hinderlaage der Braziliaanen, die zig in de kreupelbosfchen verftooken hadden, om cingeld en doorfchooten wierdt. Zyn lichaam, aan ftukken gekapt , wierdt, onbegraaven , weggeworpen, het hoofd afgehouwen , en door de Wilden verder mishandeld. Onder deeze waren, evenwel, zommige, die, van de Spanjaards vervreemd , de vriendfchap der Hollanderen zogten , het lighaam van van Dorth, en de overige gefneuvelde, naar de Stad voerden, en andere, die, het gevaar ontkoomen , herivaart en derwaart gevlugt waren , voor een gelyk noodlot bewaarden. Groot was het verlies, dat de Maatfchappy in deezen braaven man leedt, vooral, daar de jongfte ongeregeldheid nog in verfche geheugenis was. Hy muntte uit in krygskunde en ervaarenheid; zyne wysheid in het beleid der zaaken was voortreffelyk; daarby was hy by het volk zo bemind en geliefd, als ontzien en geëerbiedigd. Zyn dood bragt alles wederom in de uiterfte verwarring : en dit is, in de daad, voor zyne gedagtenis de uitmuntendfte loffpraak. —— De Maatfchappy uadt hier eene gewigtige verovering gedaan : zy was in het bezit geraakt der hoofdplaatze van geheel Brazil; waar de ftapel was van rykdommen en koopmanfehappen: van eene Stad, die te water byna ontoegankelyk was, zowel als van de landzyde, zynde op eene hoogte van honderd vademen , door den Landvoogd Thomas Zouza gebouwd , en van ongebaande heuvels, en Öoornebosfchen omringd. Ook kon de vaart op het Oosten (dewyl het eiland St. Helena 'er inaaV drie graaden van af gelegen is) en op Peru, hier van daan belet worden. Dog zo aanmerkelyk eene Stad, zo roemryk overmeesterd, zo fchandelyk veronagtzaamd , moet fteeds tot oneere van hun verftrekken, die ze, met de laagfte lafhartigheid, aan den Spaanfchen Admiraal Don Fredrik de Toledo, bykans  27* SCHEEPSTOGT van J. WILLEKENS. bykans zonder flag of floot, overgaven; fchoon zy wisten dat hun zekeriyk byftand zou toegefchikt zyn geworden, waar van zy reeds in Wintermaand berigt gekreegen hadden, 't Is waar, de Vloot uit het Vaderland , door onweder opgehouden , verfcheen eerst een maand na de overgaaf , voor de Bahia; dog 'er is geen twyffel over, of de Bezetting zou , indien ze zig van haaren pligt, en overeenkomftig den ouden Nederlandfchen moed, gekweeten hadt, den vyand ligtlyk zo lang voor deeze fterke plaatze hebben kunnen ophouden; daar ze nu, door ongebondenheid en tweedragt verzwakt, kleiner tegenftand booden, en de voorwaarden, die Toledo goed vondt aan te bieden, greetigiyk omhelsden. De overgaaf gefchiedde onder het gezag van Hans Ernst Kyf , welke thans de plaats bekleedde van Willem Schouten, dien men van zyn ampt verlaaten hadt. 't Is niet onnut, dat, onder het verflag der luisterryke heldendaaden onzer edelaartige Voorouderen , ook, nu en dan, zig eens een donker verfchiet opdoe , waaruit lafhartige Bloodaarts , onkundige Bevelhebbers, Geweldenaars en Verraaders moogen opmaaken, wat loon zy van een gevoelig nageflagt te wagten hebben.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT Of DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. No. 34. - Scheepstogt onder bevel van Jakob Heremiet, in bet jaar 1623. Jakob heremiet ftak, in het jaar 1623, met eene Scheepsmagt van 9 vveltoegeruste fcnepen en twéé jagten, in Zee, met oogmerk, om den Westindifchen handel verder uit te breiden, en den Spanjaard, meer en meer , afbreuk te doen. Deeze Vloot voerde ruim zestienhonderd koppen, hadt tweehonderd vierennegentig, zo yzere als metaale, ftukken op, en was gebouwd op kosten der Algemeene Staaten en van de Oostindifche Maatfchappy. Men beloofde zig den meest gewenschten voorfpoed van deeze onderneeminge, welke egter grootendeels op fchermmzelingen uitliep, zonder dat men ééne verfterkte plaats bémagtigde. Evenwel ftrekte deeze togt zo wel tot eer der Hollandfche wapenen, als tot vernedering van den Vyand; en men vermeesterde verfcheidene pryfen, waaronder vier Spaanfche fchepen met zuiker gelaaden. In het volgend Jaar kwam de Vloot omftrc'ks.het eiland Lima, en onderfchepte daar een fcheepje, dat de Onderkoning van Peru op kondfchap uitgezonden hadt. De Spaanfche Hopman, by LI deeze  274 ' SCHEEPSTOGT ONDER BEVEL deeze gelegenheid gevangen, berigtte, dat de Zilvervloot, uhT drie fchepen begaande, en begeleid door nog 2 Oorlogfchepen, naar Pantama gezeild was: dat het Admiraalfchip, mer nog een Callioen van 40 metaale (lukken , en meer dzaveertig vragtfchèpen, onder drie daaromftreeks opgeworpene beukeryen zig in veiligheid gefield hadden, Deeze Beukeryen waren van fteen opgebouwd, en elk met zes of zeven ftukken beplant. Nog andere vyf tig ftukken lagen op ftrand, gereed, indien men ee! ne landinge wilde onderneemen. De Onderkoning, naanjlyk"; verwittigd van de uitrusringe der Hollanderen , en niet onkundig van hunnen onderneemenden aart, vreesde, dat zy eerlang mogten opdagen, en vyandelykheden tegen de Stad en het Eiland pleegen. En waarlyk het ontbrak den onzen hier toe geenszins aan lust Zelf deedt men vyf vaandelen Soldaaten, en evenveel Bootsvolk, in de floepen gaan, met last, om Kalino aan t* tasten, en de Rivier iu te vaaren; do.°- de branding belette hen het ftrand te naderen, dat, daarenboven, door de Spanjaarden rykelyk bezet was. 't Zou dwaasheid geweest zyn, de onovcrkoomelyke zwaarigheden , welke zig opdeeden, te willen tarten. Men wendde het 'daarom over êenen anderen boeg, en zondt 12 gewapende Branders, in het holfïe van den nagt, op de aldaar liggende vyandlyke Vlooten af, die het geluk hadden veertig Spaanfche fchepen 111 het vuur te zetten. Men hadt de krygslist gebruikt van aan de Noordzyde der Stad een loos alarm te maaken, en hierdoor de ingezeetenen derwaarts te lokken, zo dat zy niet dan fpade den brandenden fchepen te hulp konden koomen. Middelerwyl fchoot de Vyand geweldig zo uit de opgeworpene Beukeryen, als van het ftrand, en uit drie daarby liggende fchepen, waarop de onze, uit hunne Slangftukken, wakker antwoorddeni zig deels ook agter de brandende fchepen, en zommige anderen, die nog geen vlam gevat hadden, verfc'huilende, tot dat het te heet wierdt, en zy zig weder naar de Vloot begaven. De Spaanfche vloot wierdt genoegzaam geheel eene prooye der vlammen, wordende op maar weinige fche»  van JAKOB HEREMIET. 275 fchepen het vuur gebluscht. Stout was, zekerlyk, het beftaan der onzen in die geval, ook was de uitflag naar wensch en roemryfc. Evenwel hadt men beter gedaan de kabels der vyandlyke Koopvaardyfchepen te kappen, en dezelve weg te fleepen, dat zo veel te gemakkelyker geweest was, dewyl'er een vry fterke wind van Land woey, die de fchepen van zelf Zeewaarts gedreeven zou hebben. Zelf wierden de onzen genoodzaakt plaats te maaken voor negen brandende Spaanfche fchepen, die voor wind op hen af kwamen dry ven. Onze Gefchiedfehryver van den Sande verhaalt , dat, terwyl dit by Kallao. gebeurde, twéé vaandelen krygsvolk, onder bevel van Reinier van Brederode en Engelbert Schutte, ingefcheept op twéé fchepen, onder den Viceadmiraal Jan Wtllemsz. Ver. fckaor, niet alleen vier ryke pryfen bemagtigden, maar ook het eiland Puna, en de ftad Guiaytquil, na een hard gevegt, innamen; en dat de Bevelhebbers, vreezende, dat het volk, van wegens den grooten buit, die hier voor handen was, zig wederom mogt verloopen, en de krygstugt veragten, laatstgemeld? Stad in braad ftaken. Dog dit verhaal wordt, in de Dagverhaalen, als van veel minder belang en omflag, opgegeeven. LI a Ver-  276 ZEEGEVEGT van Verhaal van een Zeegevegt tusfchen eene Neder lana fche Westindifche Vloot, onder hevel van Filips van Zuilen , en elf Spaan, fche fchepen hy Loanda di St. Pauk, in Zomermaand van hei jaar 1624, P^a dat filips van zuilen, als Commandeur van eene tamelyke Scheepsmagt, de kust van Afrika langen tyd onveilig gemaakt, veele vyandlyke fchepen genoomen, en andere op de vlugt of het ftrand hadt gejaagd, befloot hy eindelyk het eiland en de iïad Loanda di St. Paulo op dezelfde kust, in het ryk van Angola gelegen, aan te vallen. De Vyand, zyn voorneemen gisfende , en liever willende voorkoomen, dan voorgekoomen worden . o-inohem , met elf fchepen , in Zee opzoeken. Het duurde niet lang, of de Vlooten ontmoetten mal. kandcren. 't Gevegt was, in den beginne , wederzyds, zeer hevig : de Vyand hadt daar nog geene ondervinding van de Hollandfche dapperheid , dog kreeg 'er wel ras de proef van. Ons Scheepsvolk hadt , in verfcheidene togten , geleerd , niets te vreezen, dan de fchandc van overwonnen te worden. . 't Gevegt was dus van geen langen duur. Vier Spaanfche fchepen raakten in brand: hun Admiraal , Onderadmiraal en Schout - by Nagt ftrandden, één fchip, daarenboven, dat het op de vlugt gezet hadt, r aakte  FILIPS van ZUILEN. 277 raakte vast op eene droogte. Twéé andere wierden, genoomen, en naderhand van den vyand weder vrygekogt. 's Anderendaags gingen de onze op het Admiraalfchip , en de twéé anderen , die op ftrand zaten, los, en befchooten dezelve zo geweldig , dat ze in brand geraakten, verweerende zig, niet te min, tot op het uiterfte met onverfchrokken moed. Men wendde zig, vervolgens , tegen den middag, naar het ander fchip, dat op eene droogte vervallen was. De Commandeur zondt 'er drie, floepen , met het beste volk bemand, op af, en begaf zig zelf in .eene boot, om hen te volgenv en by de hand te zyn. De aanval gefchicdde met veel moeds ; ook was men reeds op het vyandlyk dek over gefprongen, dog 'er wierdt van Land zo fel op de floepen gefchooten , dat de onze van hun voorneemen, om het fchip te veroveren, of in brand te fteeken , af moesten zien en te rug keeren. By deeze ontmoeting kwamen eenige Hollanders om het leeven , andere wierden gekwetst, onder welke de, Commandeur zelf was. Drie van ons volk , die met een klein vaartuig aan den wal gedreeven waren, vielen den Spaanfchen in handen. Onze Bevelhebber boodt hierop aan , driemaal zo veel Spanjaarden en Portugeezen tot hunne losfinge in plaats te ftellen. Dog de Gouverneur en Bisfchop van Loanda hadden de onbefchaamdheid , voor drie der onzen , alle gevangenen, ook de Zwarten, te rug te eisfchen , benevens de twee veroverde fchepen; dog deeze beLl 3 lagche?  «78 ZEEGEVEGT van FILIPS van ZUILEN. lagchelyke eisch wierdt behandeld , gelyk ze verdiende. Naderhand loste de Vyand bovengemelde fchepen voor eene aanzienlyke fomme , ook zondt de niéuwe Gouverneur, Nicolao de Soufa , de drie gevangenen van zelf te rug ; welke beleefdheid door het {kaken van twintig Portugeezen erkend wierdt. In de Baay van Loanda lagen , destyds, ongeveer twintig fchepen, waaronder verfcheidene Koopvaarders. Hei bootsvolk hadt groote begeerte eene kans op dezelve te waagen , dog het ontbrak aan een kündigen loots , die kennis van de daar zynde gronden hadt. Ook wierden de toegangen naar de Haven door twéé beukeryen beifreeken. 't Was egter meer gebrek aan kennis van de kust en gelegenheid, dan vreeze voor het vyandlyk vuur, dat ons Zeevolk weerhield , of, liever, den KommanJeur bewoog, om hen te rug te houden. De Vloot ftak, derhalven, van voor Loanda wederom , ten kruistogt, in Zee, en nam, op haare reis , nog verfcheidene vyandlyke fchepen , die haar in den mond liepen, zonder dat derzelver verovering een droppel bloeds kwam te kosten, Fin-  VINNIGE SCHEEPSSTRYD. 270 Vinnige Scheepsftryd tusfchen de Portugeefche Vloot, en die der Hollanderen en Engelfchen, in het jaar 1626. In dit jaar vielen , op de Perfifche kusten, tusfchen de Portugeezen, en vereenigde Hollandfche en Engelfche Ichepen , fcherpe fchermutzelingen voor. De Engelfchen waren, in deezen oord, den Koning van Perfie behulpzaam geweest in het verdryven der Portugeezen uit het koningryk van Ormus. 's Vyands magt beftondt uit veertien Fregat¬ ten en o?t Gallioenen, voerende t'zamen niet minder dan vyf honderd metaale ftukken. De Engelfche en Hollandfchefchepen (de laatfte niet meer dan viér in getal) waren veel ligter. Zy verdienden eerder den naam van Jagten , in vergelykinge der groote vyandlyke Zeemonfters. De flag ging aan op den elfden van Sprokkelmaand, hebbende de onze zig met hunne Bondgenooten by eede verbonden, zig tot het uiterfte te zullen verdedigen. Men vogt vier volflaagene uuren, met de grootfte woede. Gedenkwaardig was, by deeze gelegenbeid, het kloekhartig gedrag van het Hollandfche fchip de Maagd van Dordregt, dat, fchoon een Koopvaarder, en maar agttien ftukken voerende, het, een geheel uur lang, tegen vyf Gallioenen uithielde. De ftilte belette, dat 'er hulp aangebragt wierdt; en, wanneer de wind begon te wakkeren, bevondt het zig van de zynen afgefneeden. 'Er bleef toen geen ander befluit over, dan door den vyand heen te flaan, dat ook met onvergelykelyken moed volbragt wierdt. Twéémaal ontftondt 'er brand op dit fchip, die telkens wederom gelukkig gebluscht wierdt. Het Hollandsch fchip Wejop gedroeg zig niet minder kloekmoedig, klampende, in het gezigt van den Portugeefchen Admiraal, en andere fchepen, hunnen Viceadmiraal aan boord, die, zig met moeite 'er van ontflagen hebbende, af- deinsde,  28o VINNIGE SCHEEPSSTRYD. deinsde , niet tegenftaande zyn fchip van alles wel voor-' zien was , en zestig ftukken voerde. De onze , vervolgens, den wind tc baat hebbende gekreegen, waren met vyf Portugeezen aan den da:js geraakt, die zodanig gehavend wierden, dat men ze, geduurig, met het in Zee werpen hunner dooden b-zig zag. De nagt maakre een einde aan het gevegt. De Portugeezen gingen onder het eiland Kismis, de onze onder Or-nus ten anker. Twéé dagen daaraanvolgende wierdt het gevegt, met nog meer hevigheid, hervat, blyven. de de overwinning eenen tyd lang twyflelagtig. De Vyand hadt groote fchade aan Masten en Sprieten : op de Maagd van Dordregt waren de Zeilen zo goed als aan flarden gefchooten, en, bykans, geen Scheepstouw onbefchadigd, Men zondt eenen Brander op de Portugeezen af, dog zonder vrugr. De duisternis deedt het gevegt, dat omtrent den geheelen dag geduurd hadt, eindigeni wykende de vyand onder het Eiland Larequa, waar zy, door de ondiepten, die het omringen , veilig waren. Men kreeg naderhand berigt, door het ophysfen van zwarte vlaggen op hunne fchepen, dat hun Ad. miraal, Zoon van den Onderkoning, gefneuveld was. De onze, hunne fchade herfteld hebbende, gingen, met gemeen overleg', vervolgensnaar Suratte onder zeil: 't welk de Portugeezen ziende, en vreezende wederom in een gevegt ingewikkeld te zullen worden, ftaken zy ylings in Zee, alle Ze'u len byzettende, om voort te fpoeden, en de Perfifche Kust te bereiken. Maar, van wegens de niet wel herftelde fchade aan Masten en Zeilen , flegts traaglyk vorderende , werden ze door de vereenigde Vloot ingehaald, en wederom deerlyk gehavend, tot dat de Nagt hen, voor de derdemaal, uit onze handen verloste , waarna zy het geluk hadden eene veilige wykplaats te bereiken. In deeze drie heete en bloedige gevegten bekwamen de Hollanders en Engelfche, behalven een aantal gekwetften, niet meer dan tagtig dooden. Van de Portugeezen foeuvelden 'er meer dan duizend , zonder de menigte gewonden te rekenen,  NEERL ANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AP TOT OF DEN TEGEN WOORD IGEN TYD. No. 35. Scherp Gevegt tusfchen Wibrand Schram, opperhoofd eener lndifche Vlotte, en den Zeeroover Klaas Kompaan, in het Jaar 1626. brand schram was, mei; negen Schepen onder zyn bevel, in Eloeymaand des Jaars 1626, naar de Indien onder zeil gegaan. Hy ftondt, twéé maanden laater, de Haven van Siërra Ltona te bereiken, wanneer 'er vier Sche« pen in het gezigt kwamen , die men in den eerften opflag niet onderkende. Dan , nader gekoomen, bleek het de berugte zeefchuimer klaas kómpaan te zyn, die de zee óveral onveilig maakte, en onze Kooplieden reeds geweldige nadeelen hadt toegebragt. Zyn Bootsvolk was van geen' beteren aart dan hun Meester. De Roover veinsde niets vy. andlyks in den zin te hebben. Zelfs gaf hy voor, uit berouw over zyne voorgaande Schelmftukken, voorneemens te zyn, naar het Vaderland te rug te willen keeren, van waar hy brieven van kwytfcheldinge, tot dat einde, verwagtte. Ook verzogt hy, met onze Sloep aan de naaste kust, waar hy onbekend was, aan land gezet te worden. Dog de Bevelhebber Schram, 2yne geveinsdheid kennende, zo wel als zynen roofgierigen aart, floeg zyn verzoek plat af, waar uit hy reden tot vyandlykheid afleidde, en begon te dreigen, komende het fchip Holland, dat het voornaamfte der Vloot was, met de bloedM ra vlag  282 SCHERP GEVEGT. vlag aan boord. Hy kreeg tot antwoord , dat men zyne bedreigingen geenszins vreesde , en gereed was , hem wel te ontvangen. Hierop brandde hy los', en tastte , te gelyk met zyne andere Schepen, 't Schip Holland, van alle zyden, met een ysfelyk geweld aan; dog wierdt door de onzen, uit groot en klein geweer , derwyze begroet , dat zyn dek, weldra, vol lyken geraakte, en de levende zig naar onderen moesten begeeven. Kompaan zelf, hoe woest en ontembaar, wierdt, by de tweede losbranding, aan zyne hand gekwetst, en genoodzaakt , zig op zynen buik te werpen, en, zo goed hy kon , naar beneden te kruipen. Het gevegt wierdt, vervolgens, op eenigen afftand voortgezet. Dog Schram, den vyand weder genaderd, maakte door zyn geweldig vuur het vyandlyk Dek weder fchoon, zo dat het bloed uit de Spygaten in zee ftroom de. Ook wierdt het tweede Rooffchip zo begroet, dat het zig buiten het gevegt begeeven moest, om de bekooniene lekkaadje te floppen. Tot hier toe hadt Kompaan getragt het fchip Holland , als het voornaamfte, te doen ftryken , verwagtende , dat de andere , dan, van zelfs volgen zouden. Dog daar te veel tegenftand ontmoetende, wendde hy zig voort tegen één onzer Jagten, dat zig dapper verdeedigde, en onzen Vlootvoogd , wel haast, ter hulpe zag fnellen 5 die , wederom , van beide zyden zodanig vonk gaf , dat Kompaan het, in de uiterfte verlegenheid , op ftrand zeitede, terwyl de overige Roovers, door de Onzen nagezet, hun heil in de vlugt zogten. Men weet , dat zy voorneemens waren , agterhaald zynde, zig over te geeven. Wy bekwamen , in dit gevegt, weinige dooden en gekwetften , dog het fchip Holland hadt zo veel geleeden, dat 'er wel drie dagen verliepen , eer men het weder klaar krygen kon. De Roover ontkwam onze handen niet, dan door zyne groote dapperheid en beleid, die beide (men moet het bekennen) uitmuntten. Gevallig was het, dat de onze met hem, vervolgens, in dezelfde haven belandden, uit welke hy, evenwel, na veel tegenftribbelen, op hoog bevel, gedwongen wierdt te vertrekken. Gedenk*  *84 GEDENKWAARDIGE DAAD. zig voordeedt. Eindelyk ondernam deeze fbute manfchap, op zekeren nagt, de Spanjaards, benevens hunnen Bevelhebber, te overvallen, en af te maaken. 'tEen en ander was reeds verrigt, voor dat het overig Scheepsvolk op de been koomen kondc. Deeze , uit een' diepen flaap opgewekt, en zig het gevaar grooter verbeeldende dan het waarlyk was, Monden eerst bedremmeld, zonder weérltand te bieden; dog luisterden, wel dra, naar de voorflagen, die de zamengezwoorne hun aanbooden, en voegden zig op hunne zyde. 't Hoofd derzamenzweeringe wierdt tot Kapitein verkooren, en deeze nam alle de overige onder den eed. Men vondt, vervolgens, nog vyftien Spanjaards, die, op hunne bede, lyfsgenade verkreegen. 'tVeroverde fchip kwam, eerlang, op de reede van Texel, en de Bevelhebber begaf zig, in Spaanseri gewaad, als in zegepraal, met groote dagreizen, m^sHaage, waar zyne en zyner metgezellen ftoutmoedigheid, naar verdienfle, gepreezen, en hem, door den Prins van Uranje, een fchip gegeeven wierdt. Scbeepst  SCHEEPSTOGT en GEVEGT van P. P. HEIN. 285 Scheepstogt en gevegt van Pieter Pieterszoon Hein tegen de Portugeezen by St. Salvador in Brazil, in het jaar 1626. IVf et groot genoegen voeren wy onzen braaven Nederlandfchen Zeeheld, pieter Pieterszoon hein, andermaal ten tooneele, die, uit geringen huize gefprooten de Zee zyn wieg en bakermat noemen mogt; ook tegen alle gevaaren van dit woest element overvloedig gehard was , en de fchrik der Vyanden wierdt. Behalven den haat tegen de Spaan, fche Dwinglandy, die elk Nederlander bezielde, hadt Piet Hein nog byzondere redenen om op hen verbitterd te zyn. Hem hadt naamlyk, in zyne jeugd, het ongeluk getroffen van, te gelyk met zynen Vader, door de Spanjaarden genoomen te worden. Deeze hadden hem als een' flaaf behandeld, gegeesfeld , geflagen; vervolgens op eene Galey geworpen , waarmede hy, in gezelfchap van andere, onder bevel van Spinola, te Sluis in Vlaanderen was aangeland. Hier geraakte hy, door uitwisfeling der gevangenen, wederom in vryheid. Eenigen tyd daarna viel hy, in de Westindien, andermaal in 's vyands handen, en wierdt eerst na verloop van twéé jaaren wederom ontflagen. Deeze wisfelvalligheden hadden hem ten hoogden ftandvastig gemaakt, en gewend niets te fchroomen, of te ontzien. Hy hadt reeds voorheen, gelyk wy, na de orde des tyds, gemeld hebben, onder Willekens, het bevel gehad over eene Westindifche vloot, de Stad St. Salvador in Brazil aange. tast, den muur het eerst beklommen, en den vyand uit de vesting gejaagd. In het jaar 1626" wierdt hy , door de Westindifche Maatfchappy, met algemeene ftemmen, tot Opperbevelhebber aangefteld. De Vloot beflondt uit negen Oorlog, fchepen en vyf jagten, en zoude, hadt zy zig in Zee met ^cn Admiraal Boudewyn Hendrikszoon kunnen ycreenigen, in Mm 3 ftaa,{  &Z6 SCHEEPSTOGT en GEVEGT van ftaat geweest zyn de Spaanfche Oorlogs- en Zilver-vloot aan te tasten. Dit mislukte, en men kreeg eindlyk, na lang omzwerven , (Jevenwel niet, zonder dat 'er verfcheidene vyandlyke koopvaarders prys gemaakt wierden) tyding, dat gemelde Vlootvoogd by de Havana overleeden was, cn zyn Scheepsvolk de te rug reize naar het Vaderland aangenoomen hadt, ~ Geweldig was de fpyt, welke Piet Hein over het mislukken deezer onderneeminge gevoelde. De Spaanfche Vloot, met fchatten belaaden , en veertig Zeilen fterk, kwam, op den negenden van Herfstmaand, by het voorgebergte van Florida, in het gezigt: dog zy was, volgens het oordeel van den Krygsraad, te fterk om 'er eene kans op te waagen. Dus liet men ze, hoe ongaarne ook, heenen zeilen, liever, dan volk en fchepen aan een zeker verlies bloot te ftellen. —— Na eenige maanden zukkelens, verfcheen onze Vloot, op den eerften van Lentemaand, des volgenden Jaars, in de Allerlei, ligen Baay. Hein , nevens zyne Medebevelhebbers , nog vervuld van fpyt, over het ontkoomen der Zilvervloote, beflooten hier de vyandlyke fchepen, in de Haven ten anker liggende, aan te randen, en weg te fleepen. Niets was bezwaarlyker dan deeze onderneeming. De Spaanfche fchepen wierden , behalven door hunne eigen ftukken , nog verdeedigd door het gefchut van de Stad, en het daar by gelegen fterkgebouwd Kasteel. De flappe wind belettede in het eerst het voorneemen; dat egter, toen'er koelte kwam, met grooten heldenmoed wierdt uitgevoerd. Piet Hein ging, de eerfte, op den Vyand los; plaatfte zig tusfchen den Spaanfchen Admiraal en Viceadmiraal, en liet daar het anker vallen. Twéé ' onzer fchepen, Gelderland en Holland, volgden des Admiraals voorbeeld, en tasteden den vyand kloekmoediglyk aan. De overige, een weinig onder den wind vervallen, konden niet aanftonds volgen. Des moesten de drie gemelde fchepen, met de Spaujaarden flaags geraakt, het fpits afbyten. Zy vogten ook met ongehoorde dapperheid, zo dat'er waren, die voor hun de vlag firooken, en zig, op voorwaarde van Lyfs be. hori«  PIETER PIETERSZOON HEIN. 287 houdenis, wilden overgeeven. Dan de donder van het Kanon, die zig by aanhoudendheid hooren liet, belettede , dat men hen verftondt. Hein trof, middelenvyl, den Onderadmiraal, dien hy aan boord lag, zodanig, dat hy, aan zyne zyde, te grond ging, wordende van de manfchap maar drie geborgen. Onder dit alles wierdt uit de Stad, van het Kasteel en de fchepen, een vreesfelyk vuur op de Hollanders gemaakt, die, hief door, meer aangezet dan verflagen, de ftoutheid hadden iö hunne booten te vallen, tegen eene hagelbuy van Kogels op te roeyen, en by de Spaanfche fchepen met onbegrypelyke vaardigheid op te klauteren, zo dat zy den vyand, eer hy het vermoeden kon, op het lyf waren; 't welk zulk eene verbaasdheid verwekte, dat het meefte deel van zyn Scheepsvolk over boord fprong, en zig met zwemmen, ter naauwefnood, aan Land bergde, en zyne fchepen tot eene prooy den onzen agter liet; die wel twéé en twintig derzelver, uit het binnenfte der Baay, wegfleepten, en binnen drie uuren tyds, door ongehoorden moed en fnelheid, eene volkoomene overwinning op den Spanjaard behaalden, fchoon deeze zig, onder de befcherming van eene menigte gefchut, veel gemakkelyker kon verdeedigen; waar tegen de onze moesten in ftreeven,en uit hunne laage booten de hooge vyandlyke gevaarten beklimmen. Ondertusfchen , terwyl de Hollanders zig, met hunne prooy, van onder de Stad en Beukeryen met alle haast verwyderden, kwamen het Admiraalfchip en het fchip Gelderland vast te zitten. Het laatstgemelde raakte egter, met veele moeite, los; dog omtrent het eerfte waren alle poogingen vrugteloos. "s Anderendaags ging men wel, met veréénigcte vlyt, wederom aan het werk, dog vondt het fchip, door 's vyands vuur, zo zeer befchadigd, dat het naauwlyks meer een fchip geleek. Ook leeden de overige fchepen veel. Zelfs gebeurde het, dat, onder al dit fchieten, het fchip de Oranjeboom, onzeker door welk toeval, vuur vattede, en met zestig man in 'de lugt vloog. Veertien van deeze elen-  288 SCHEEPSTOGT en GEVEGT van P. P. HEIN. elendige wierden, fchoon deerlyk gekwetst, nog geborgen". Hein ondertusfchen, bemerkende dat zyn fchip 'er niet af te brengen was, liet 'er alles uit haaien , het gefchut vernagelen, en 't fchip vervolgens in brand fteeken. De Nederlanders bekwamen, in dit fcherp en langduurig gevegt, niet meer dan omtrent vyftig dooden. De Admiraal kreeg twéé ligte wonden, écne van een' musketkogel aan den linker arm; een ander, door een fplinter, aaa het been. De Onderadmirail bekwam eene kwetzuur onder de verkeerde ribben, die egter niet doodlyk was. Hein gaf voorts bevel, al den buit in vier, daar toe uitgezogte, fchepen te laaden; onder welke het vyandlyk Admiraalfchip was, en zondt ze, zonder .uitftel, naar 't Vaderland. De overige fchepen liet hy herftellen, en in gereedheid brengen, en wat van geen dienst kon zyn, verbranden. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus CoNRADi,teHarlingenbyV. van der Plaats en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfé en Z., Rotterdam D. Vis , J. de Leeuw en J. Bronkhorst, 's Hage % Thierry, C. Menfing , C. Plaat en $\ P. Wynants , Delft J. de Groot , Leiden L. Herdingb en B. Onnekink, Utregt Wed J. van Schoonhoven, A. Stubhe enB. Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gillis/enen C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Corbelyn , Franeker D. Romar , Leeuwaarden G. Tresling, G. M.Cabais, A. Siccama, èn J. Seydel, en te Groningen by L. Huifingb.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot ©F den tegen woordigen tyd. No. 36. Overwinning door den Admiraal Piet Hein in het jaar \6a.6. iet h e 1 n , ten twéédenmaale als overwinnaar uit de Allerheiligen Baay weêrgekeerd, en fteeds bedagt, om grootere voordeden te behaalen, en treffelyker dienften aan het Vaderland te doen, maakte zig, op zynen kruistogt, vervolgens van eenige vaartuigen van minder belang meefter. Nog op de hoogte der Baay zynde, ontving hy narigt, uit zommige gevangen Portugeezen, dat »j/'of zes Schepen voor aan op de rivier lagen. Waar op hy /w^Jagten last gaf, om, verzeld van alle floepen en booten met kloek zeevolk bezet, de rivier in te vaaren. Men ontdekte, in den mond der Rivier, maar één Schip, dat, verlaaten was, waar uit het voornaamfte gelige wierdt, zonder dat men de voorzorg gebruikte om N n het  20o OVERWINNING DOOR DEN het te vermelen, of te verbranden; want het Bootsvolk , verhit op buit, gaf zig hier toe den tyd niet. Men zeilde dan hooger op, en ontdekte , in een . kleinen inham, zommige vyandlyke vaartuigen , die alle moeite aanwendden, om het oog der Hollauderen te onrfluipen. Deeze , genaderd , vonden het enteren ondoenlyk, vermits de vyand, uit grof o-e» fchut en handgeweer , een allerverfchriklyks t vuur maakte. Zy keerden dan te rug, en bragten hunnen Bevelhebber bcrigt van de omftandigheden ; die , evenwel , veel te kregel en kloekmoedig was, om van zyn voorneemen af tc zien. Hein befloot daarop , zelf, aan het hoofd van zyne uitgeleezenfte manfchap , de kans te waagen , en ftreefde , den volgenden morgen, den ftroom in. Men vondt den vyand nog vry hooger op geweeken, en tastte hem, met de heldhafcigfte onvertzaagdheid, aan. Zyn Viccadmiraalfchip deedt, bovenal, den onzen veel nadeel, door het vinnig losbranden uit klein geweer. Op dit Schip voerde het bevel zekere Padilla, een man, die zig, zo met andere Schelmftukkeh en Godloosheden , als, voornaamlyk, met den moord van den edelen Heere van Dorth, bezoedeld hadt. Hy hadt van den Gouverneur der Baay honderd en vyftig man aan boord gekreegen, die zig alle kloekelyk verweerden. Dan de onze, door hunnen onverfchrokken Admiraal aangemoedigd , deeden hier wonderen van dapperheid : zy overweldigden den Spanjaard, en joegen alles door de kling, drie jongens, alleen, uitgezonderd»  ADMIRAAL PIET HEIN. m dèrd. Dertien man fneuvelden aan onze zyde. Tzvéé andere vyandlyke fchepen, van het volk, dar, naaide oevers zwemmende, ontkwam, verhaten , vielen den onzen , vervolgens , zonder moeite in handen. Nog zaten 'er twéé op het drooge vast, dien het niet raadzaam was by te koomen : ook was men in de hitte van 't vervolgen de rivier wel vier Hollandfche mylen op geraakt, 't Scheen derhalven raadzaam de 3 genoomene Schepen naar zee af te brengen, waarvan één, by ongeluk, {tiet, en verlooren ging. De Jagten, op kondfehap uitgezonden, bragten midlerwyl, tyding, dat 'er krygsvolk van St. Salvador aangekoomen was, en de oevers der riviere, aan den uitloop, ter wederzyde bezet hadt: dat de vyand , daarenboven , het fchip , dat men, daar ter plaatze, verzuimd hadt te verbranden , hadt laaten zinken , zo dat de doortogt geftremd was. Dog Hein liet dit Schip, toen het, geduurende de ebbe, bloot en boven water geraakt was, in brand fteeken. Voorts gaf hy uit zyne Slangftukken zo wakker vonk op het Spaanfche krygsvolk, dat het de oevers niet dorst naderen, nog hem met hun musketten vuur veel fchade kon aanbrengen, 't Kwam voornaamelyk aan op de Sloepen, die de grootere Schepen, van wegens den tegenwind en de droogten, den ftroom uit fleepen of winden moesten. Maar Piet Hein toonde dat het hem zo weinig aan beleid, als aan moed cn'dapperheid ontbrak. Hy deedt zyne Schepen , en wel inzonderheid de Sloepen, met osfehuiden beNn a klee*  202 OVERW. door den ADM. PIET HEIN. kleeden, op welke de vyandlyke musketkogels afituitten. Onze kleinere vaartuigen dus bedekt bragten de ankers voor uit, en de drie Schepen wierden , veilig, ter riviere uitgewonden; ook kwam Piet Hein met de zyne des anderen daags, in het aanzien der vyanden , in ruime zee , en 't ongeftoord bezit zyner pryzen. BZoe.  304 VEROVERING der SPAANSCHE ZILVERVLOOT. Het Scheepsvolk zat nu, in wand en masten, rond te kyken of men hier of daar niets ontdekte. Alen wierdt eerst tien vyandlyke fchepen gewaar, welke onzen Bevelhebber fpoedig, alléénlyk één uitgezonderd, dat ontkwam, in handen vielen: zy waren, naamlyk, geen onraad vreezende, gedWrende den nagt, het vuur onzer fchepen gevolgd, en vonden zig thans weldra omcingeld , van de Hollandfche booten befprongen en overmand. Egter bevondt men, dat deeze fchepen nog kostbaare waaren, nog ruw goud of zilver in hadden. Dan, omtrent den middag zag men, wederom, negen andere groote fchepen, welke men ontwyffelbaar voor de met zilver belaaden Gallioenen hieldt. Deeze hadden op de kust van nieuw Spanje dus lang moeten verblyven, wyl één der fchepen eene zwaare lekkaadje hadt, en noodwendig gekalcfaat moest worden, 't welk niet gefchieden kon, zonder eerst te Iosfen. Dit nam veel tyd, en was de middeloorzaak, dat eene onmeetelyke fchat, die anders in veiligheid gefield ware geweest, den Nederlander in den mond liep. Naauw hadt men uit de mars de Spaanfchen ontdekt, of onze Piet Hein liet alles byzetten, om jagt op hen te maaken, cn vóór te koomen dat ze de Baay van Matanza bereikten. De Vyand aan den anderen kant, ging, uit alle zyne magt, aau het loopen, dograakte, door overhaasting en vreeze, in het inkoomen van de Haven, aan den grond. Toen viel hy aan het byeenaimèlen der meeste kostbaarheden, oai dezelve, met booten, te Lan. de in veiligheid te brengen. Dan de duisterheid des nagts, de fchrik en verbaasdheid , die hem bevangen hadt, bragten te weeg, dat 'er weinig gevorderd of uitgevoerd wierdt. De onze, daarentegen, zig verzekerd houdende van de overwin, ninge, gingen, met den dag, hl de booten op hem los, met kort geweer gewapend, en hunnen onvertzaagden Admiraal, In yzere wapenrusjinge (*) uitgedoscht, aan het hoofd hebbende, die de zyne, met eene korte krygsmans welfpreekendbeid; moed in het lyf fprak. Nooit wierdt'er, met minder moeite, grooter zege behaald. De weé)rftand, dien de vyand boodt, verdiende naauwlyks dien naam. De Onderadmiraal gaf,zig over, niet tegenflaande hy ryklyk bemand was, na dat de (*) Welke nog op het Stadshui: te UmHtixm vertoond wordt.  N EERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen ae tot op den tegenwoordigs^* tyd. iVo. 38. Slag tegen drie Duinkerkers , op ds Vlaamjche Kusten , in welken de Luitenant Admiraal Hein ongelukkiglyk fneuvelde , den 17 van Zomermaand dés jaars 1629. De Nederlanders hadden nu hunnen Krygsfoera ter Zee de geheele weereld door gevestigd , en warert in de verstafgelegene gewesten de fchrik hunner vyan. den geworden. Evenwel ftrekte het hun tot geen geringe blaam, dat de eigene Zee, die onze ftfanderi befpoelt , nog door de Rooveryen der Duinkerkereri Onveilig gemaakt , en de handel by aanhoudendheid benadeeld wierdt. Na den dood van Willem van Nasfau , Heere van de Lek, en Luitenant Admiraal van Holland , die , een natuurlyke Zoon zynde van Prinfe Maurits, en Bevelhebber Van uitmuntende dapperheid, in de belegering van Grol wierdt dood gefchooten, ftondt 's Lands Zeemagt onder drie Kevelhebbers, fTymcr vart Berkhim, Hillebrand Kwast Pp e?  $c6 SLAG tegen db DUINKERKERS. en Willem Melkman, die de Koopvaardy- Vlooten, van tvd tot tyd, begeleidden. Dan, eindlyk, beflooten de' Staaten van Holland den wakkerften Zeeheld pjeter pieter s z o o n h e in ,pas van liet veroveren der Spaanfche Zllvervloote thuis gekomen , tot hunnen Luitenant Ad. miraal te benoemen , en hem het Opperbevel ter Zee op te draagen. Hein , hierop, zonder vertoef, in Zee geftooken, naderde de Haven van Duinkerken, en hieldt dezelve, om alle roovery te beletten, inge'oo. ten. Drie Duinkerklche fchepen, egter, van de duisternisft des nagts gebruik maakende, waagden het lang, de gronden, welke de Haven omringen , te ontkomen; dog wierden, van ftonden aan, door onzen Admiraal ontdekt en nagezet. Hein plaatfte zig heldhaftig tusfchen de twee zwaarfte vyandlyke fchepen , en vervulde , al vegtende , te gelyk de pligtcn van eenen Bevelhebber en Soldaat, wanneer hy , door een kogel in de fchouder getroffen , ter neder Hortte en voor het Vaderland den Geest gaf. K^It hem ftondt, toen hy fneuvelde , een nieuw Held , gereed des overleedenen plaatze te vervangen. 'wy meenenMARTEN harpertszoon tromp , die toen den ouderdom van ongeveer tweeëndertig jaaren bereikte , en als Kapitein op het Admiraalfchip ge_ boodt. Deeze Weidt 's Admiraals dood voorat volk verborgen , en fpoorde hen zo kragtdaadiglyk aan , dat 'er wonderen van dapperheid verrigt wierden" De moed der vyanden begon eindlyk te flappen , en wierden de fchepen van hunnen Admiraal, en Schoutlynagt , by entering , en vegtenderhand , door de Hollanders veroverd , en geen klein getal aan de fehimme des gefneuvelden Admiraals opgeofferd. Hun Vieeadmiraal , Michiel Rombouts, door deeze bloedige ver-  SLAG t koen de DUINKERKERS. 3<7 vertooninge verfchrikt, zogt zyne behoudenis, hierop, in de vlugt, dog wierdt door den Kapitein Jakob Hnck vervolgd, en agtèrhaald. Geduurendc den nagt wierdt 'er tusi'clun beidein het wild gefchooten, maar , toen de dag aanbrak, rigtten de onze hun gefchut zo wel, dat 's vyands mast over boord geraakte , en zyn overig tuig grootelyks befchadigd wierdt. Na éën en eer. half uur flaags geweest te zyn , gaf by het op, en zig en zyn fchip. op lyfsgenade , over. Dus vielen de drh Duinkerkfche fchepen, na een zeer bloedig en hardnekkig gevegt. in onze handen. Jammer was het maar , dat deeze gewigtige oveiwinning met het bloed van onzen grooten en braaven Piet Hein betaald moest worden, 't Verlies, dat dit Gemeenebest , door zynen dood trof, was zeergroot ! Uit geringe Ouders gebooren, op de baaren der Zee, en tusfchen ftrandenenrotzen, als't ware, opgevoed, en alle Scheepsrangen doorloopen hebbende, was 'er in den Zeedienst niets , waarvan hy onkundig was. Groot was zyn moed, levendig en vuurig Honden hem zyne oogen , dog , daar zyne zinnen ftceds op groote daaden fpeclden, fprak hy weinig. Hy wist zig tegen de onzekerheid der Zeevaart door voorzigtigheid en zorge te wapenen. By het Zeevolk zeiven was hy by intftek geliefd, fchoon hy zyn gezag altyd geftrengelykhandhaafde. Nooit tartte hy roekloos het gevaar , nog zwigtte voor het zelve , wanneer by 'er zig in bevondt. Kortom , hy bezat de vier voornaame vereischten eens grooten'Bevelhebbers; Hy kende den Zeedienst dooien door ; was dapper; by het volk geëerd en ontzien ; en, eindelyk, gelukkig! Zyn dood wierdt van hoog en laag met heete traanen betreurd, daar men van hein den hoogften bloei en glorie ter Zee verwagtPp a te'  408 SLAG tegen de DUINKERKERS. te. Voornaamlyk trof deeze flair, het hart van 's Lands Vaderen, die wisten dat de welvaart cn grootheid van dit Gemeenebest van de magt cn veiligheid ter Zee afhangt, als ook, dat deeze Staat door dezelfde raadflagen behouden moet worden , door welke hy het eerst gevestigd is ; en die nu hunnen dapperen en heldhai'tigen Luitenant Admiraal, pas aangelicht, in het begin van zynen loop , verboren. — Hy wierdt, op kosten van den Lande, met groote plegtigheid, en door Kapiteins gedraagen , te Octft ter aarde bcfteld , onder eenen zeer grooten toeloop van aanfehouwers. Ook ftigtte men , hem ter eere , eene heerlyke Graftombe , die nog , in het Koor der oude Kerk te Peilt , gezien wordt , en welker opfchrift de kloeke claaden van deezen grooten Zeeheld, kortelyk, onder dc billykfte loffpraak vervat. Rmm-  ROEMRYKE SCHEEPSTOGT van H. LONK. 3°* Roemryke Scheepstogt van Hendrik Lonk, by welken, na eene gevaarl\ke fchermutzeling tegen de groote Spaanjcne Vloot onder Bon Frederik de ^Tokdo, Olinda, hoofdftad des gebieds van Fernambuk, wierdt ingenoomen , in het jaar 1629/30. De verovering der Spaanfche Zilvervloote, en die van Honduras, hadt der Westindifche Maatfchappy» groote fchatten aan*ebragt. 't Ging den Hollanderen. in dat gedeelte der Weereld, zo wel. dat 'er, fteeds , op grootere en grootere ondernemingen gedagt wierdt. Men twyftelde een' geruimen tyd werwaarrs men zig, op nieuw, begeeven zoude: dan, eindlYk befioot men eene Vloot naar het gebied van Eernambuk,m Brazil,te zenden, als zynde dit gedeelte een der fchoouiten en begeerlykften; voornaamlyk van wegen de ryke teelt van het suikerriet, waarom men het zelve ook bet Paradys van Brazil plag te noemen. Ten dien eindedau kwam 'er een getal van drie en vyftig gewapende fchepen, en dmig floepen, hy één, op welke negenduizend koppen, zo Krygsvolk als Matroozen, wierden ingefcheept. 't Opperbevel der Vloote wierdt toevertrouwd aan hendrik'lonk. Bevelhebber van weêrgaloozen moed, die, onder het Oppergezag van den Admiraal Hein, wiens voetftappen hy loffelyk volgde, de vyandlyke Zilvervloot, by het Eiland Kuba, in de Baay ran Matanza, hadt helpen vermeesteren. De Soldaaten deezer Vloote hadden eenen niet min dapperen aanvoerder in den Kolonel dirk waardenburg. De algemeene zamelplaats was by het eiland St. Vincent, waar Lonk wel tien weeken wagten moest, eer hy de fchepen met Krygsvolk by zig kreeg. Deeze vertraaging was veroorzaakt door den inval eter Spaanfchen in de Veluwe, waarheen men genoodzaakt was geweest een gedeelte der aangeworvene manfchap te zenden — Van St. Vincent vertrokken, verviel de Vloot, eer P P 3 m  3ra ROEMRYKE SCHEEPSTOGT van- ze Kaap Verdbereiken kon, tusfchen Groot Kanarie en Tenerifa, onder de groote Spaanfche Vloot, onder 'tbevel van Don fr«! derik de toledo. D» Nederlanders, zig te zwak bevindende, om tegen de zwaare vyandlyke fchepen eenen flag te waagen,. deeden (fraks hun best, om her gevaar re ontzeilen; hebbende onze Bevelhebber, do>r dien de Vloot verdeeld was toen maar agt fchepen by zig. f ly tragtte dan boven den wind' te koomen, en het uitenie der Kanarifcbe eilanden om te zeilen; dan de wind dwong hem de ruimte te kiezen, waardoor hy, gedeekelyk, onder de Spanjaarden geraakte. Omtrent den middag leidde men Noordwaarts aan. De vyanddeedihetzelve, dog het gros zyner fcüepen, het zy dan uit laf hartigheid^ of van wegens hunne zwaarte, kwamen den onzen niet by. Ailéenlyk omltoudt 'er een Schutgevegt tusfchen drie zwaare Spaanfche C waar onder cie Vieeadmbial zig bevondtj) en vier Hollandfche fchepen, by welke gelegenheid een derapmjaarden » getract hebbende onzen Admiraal aan boord te k'ampen , en da-ïr in te leur gefteld, zodanig door Lonk., wanneer hy ba. neden den wind verviel, begroet wierd-. dar het gefchreeuw der ïiervenden en gekwetsten de onzen van de goede uitwerEing van hun gefcnut ten vollen overtuigde. De koers vervol, gens noordwaarts doorgezet wordende, zogt cie Sp-anfche Vlootvoogd, na gewend te hebban, de onzen regtftreeks op het iyf te vallen,do : raakte,djor onkunde, van zyn=: :'reek. - 's Anderen daags ontdekte men niet meer dan elf Spaa.:fche Zei* leri, die nog aanhie'den met jagt op de Hollanders te maaken, dog, eindelyk, ziende, dat onze Admiraal zyne fcfc pen, zo digt mogelyk, by eikanderen hieldt, en alles tot den flag gereed maakte . van hun voorneemen afzagen. Dus vervloog liettrotsch ontwerp deezer omzaglyke fcheepsmagt, om de Nederlandfche vloot op haare reize te onderfcheppen, en te vernielen,geheel in rook. — De Hollanders vervolgden in vreede hunnen weg, en kreegen Fernambuk, omtrent het midden van Sprokkelmaand, des jaars >63o, in het gezigt. Deeze Landftreek is een der gewig- tigüe van geheel Brazil, door den ryken Zuikeroogst aldaar vallende : zy is zestig mylcn lang, «rekkende, ten Zuiden, tot aan  HENDRIK LONK. 3" aan Rio St. Fmncisko, waardoor zy van het Bevtlhebbcrfchap der Allerheiligen 6wj wordt afgefcheiden. Ten Noorden grenst zy aan het Ryi; van ïnmaraka, Eene altoo.duu- rende Lente heerscht daar; de Bergen en Valleyen zyn met Zuikerriet beplant; in de Bb'fchen groeit het kostbaar Braziisch hout. Jaarlyks plagten wel negentig ryk gdaad^ne fchëpeii van daar naar Portugal te zeilen. Men zag 'er eene menigte Zuikermoo'ens. door Slaaven, van A-sola gehaald, voortgedreeven. ne hoüfÜftad van het Gé eest is olinda, aan zee , op eenige heuvels gebouwd. Niet ver van daar is het Rtcif, een Vlek en Kasteel, an den mond der RivierBiberitn , naby Zee geleegen, waar de Tollen betaald, en de Koopmanfchappen gelost, en ontvangen worden. Wanneer zig dan dekust van Brazil, op den der Jen van Sprokkelmaand, aan den onzen hadt opgedaan, was het eerpaarig befluit, eerst het Krygsvolk te verdeelen, en den vyand te lande en te water.aan te vallen. Dog men bevondt, dat hy gezorgd hadt, door het laaten zinken van eenige fchepen, het inzeilen te beletten. Op eene andere plaats, Barletta genaamd, hadt men, met hetzelfde oogmerk, ketens gefpannen. De bonding belette, daarenboven, dat de onze door hun Gefchut eenig nadeel aan 's Vyands ver. fchansfingen konden toebrengen, terwyl deeze, in tegendeel, ben grootelyks befchadigde, en dwong om af te houden. 'Er wierdt dan tot eene Landinge beflooten, die ook, door het wys beleid van den Overften Waardenburg, ten noorden van Olinda, gelukkiglyk volbragt wierdt. De onvertzaagde Bevelhebber fprong de eerfte van allen aan Land, en moedigde zyne benden, zo door zyn voorbeeld, als rustige aanfpraak, aan tot kloekhartigheid. Hierna wierdt de manfchap in drie Benden gedeeld. De Vyand, van zyne zyde, week, aan alle kanten, met verhaastinge te rug. Alleen hielden agtbonderd zyner Knegten nog ftaud, in eene verfchansfmge, gefchikt om den overtogt over Rio Dolce te verhinderen. De Bevelhebber hadt cg. ter naauwlyks last gegeeven, om, uit onze VeldUukjes, op hen te fpeelen, of zy namen de wyk in de Boslchen, worden«le door de Hollanders, die zig in alleryl over de ondiepten- hee»  Sta ROSVIRYKE SCHEEPSTOGT van FI LONK. heen begaven, agter na gejaagd. Men wendde zig, vervolgeus, naar de Stad, waar alles in de grootile verwarring was, en weinig weêrftand gebooden wierdt. 'Er wierden, behalvea eenige krygsbehoeften, maar tweehonderd kisten zuiker nevens eenige vvynen en andere koopwaaren, gevonden. De grootfte voorraad was op 't Recif: dog Matbias de Albuquetque, Bevelhebber van Olinda. met regt vreezende, dat de Hollanders zig 'er meester van maaken zouden , deedt twintig Koopvaardyfchepen, nevens alle da Pakhuizen , opgepropt met Zuiker en Verwhout, in brand fteeken , wordende het geen toen door de vlammen verteerd wierdt, op niet minder dan twee milliuenen dukaaten gefchat. Na Olinda eenigzins verfterkc te hebben, wendden zig de onze tegen het Recif, en bygelegene Schanfen. De Overfte Luitenant s te in k allen fels deedt eerst, met zeshonderd Soldaaten, eenen onverhoedfchenaanval op de Schans St. George , dog wierdt afgeflagen. Hy zag zig des genoodzaakt haar, volgens de regels derkonst te belegeren. Zy ging den tweeden van Lentemaand over, by verdrag De bezetting moest zonder Vaandels, Musketten, of Lonten , alléén met zydgeweer gewapend, uittrekken , en onder eede belooven, binnen de zes maanden niet weder te dienen. De andere Schans, op het uiterst derrotze, aan Zee gelegen , volgde weldra , en gaf zig, op gelyke voorwaarden, over. Eindelyk maakte Kallenfels zig meester van het iland van Antonio Vaz door de Spaanfchen venaaten. Dit Eiland lag tegen over het Recif. Men ftigtte 'er, naderhand, eene fterkte , die den naam van Fredrik Hendrik kreeg. Gioot was het voordeel dat de Westindifche Maatfchappy trok uit de veroveringe der Spaanfche Vestingen op dc Brazilfche kust; zy bezat dezelve tot het jaar 1654.  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen at tot op den tegenwoordigen tvd. No. 39. Gevegt van Jan Korneliszoon Ligthart met drie Duinkerkfche fchepen, in Slagtmaand des jaars 1630. D e uitmuntende dapperheid van jan kornelisz.; ligthart verdient, dat wy'er, hier ter plaatze„ kortelyk verflag van doen. Deeze Scheepskapitein was» met zyn Jagt, na het bemagtigen van Fernambuk, in hét begin van Wynmaand des jaars 1630, van daar vertrokken, en bereikte, reeds in Slagtmaand, het Ka* naai. Hier wierdt hy eerst door vyf Spaanfche fchepen gejaagd. Daarna kwamen hem drie Duinkerkers by, onder fchyn van vriendfchap. Zy naderden zo digt, dat hun voorfte fpriet den fpiegel van het Hollandfche fchip bereikte. Het grootlte voerde zesendertig metaale ftukken; het tweede agtentwintig; het derde twaalf. Ligthart, zonder zig door zo groot eene overmagt te laaten affchrikken, fprak zyn volk moed in, en bragt alles in gereedheid tot het gevegt. De Vyand, einde» lyk, het masker afligtende, beval hem, voor de Spaan*. Qq jm\  $ï4 GEVEGT va^j JAN korn. LIGTHART. fche Koningsfchepen te flryken', dog onze Man antwoordde, geene andere order te erkennen, dan die van den Pr infe van Oranje! Waarop bet gevegt, op de ysfelykflfe wyze, eenen aanvang nam. Onze Kapitein bleef zig agt uuren lang,op de wanhoopigHe wyze verdeedigen, in welken tyd by zeventien grondfchooten, en wel vierhonderd boven water ontving. Zyn groote Mast raakte over boord. De andere wankelde. De Zeilen waren aan flarden gefchooten. Het Roer reddeloos. Evenwel wilde hy zig niet overgeeven, beflooten hebbende, zig veel liever in de lugt te laaten vliegen. De vyand fchynt hem zeer bekwaam gefchat te hebben, om dit voorneemen uit te voeren, en daarom het fchip, dat eer een wrak geleek, te hebben laaten dryven, zig verzekerd houdende, dat het ZOu moeten zinken. Dog Ligthart, 2yne uiterfte vlyt aanwendende, om de gaten te floppen, en het met pompen boven te houden, Haagde hier in' gelukkig, en landde, eindlyk, by Goudjlaart, van Waar hy, door behulp der Engelfchen, het in de Haven van Pleimoutb, en voorts in het Vaderland bragt. tot groote fchande der Vyanden, die hem, na een zo ongelyk gevegt, hadden laaten zeilen. De Bewindhebbers, rëgt doende aan zyne verdienden en dapperheid, befchonken hem met eene goude keten. Stfheeps*  SCHEEPSSTRYD op het SLAAK. 31S Scheepsftryd op het Slaak aen is van Her]st' maand des jaars 1631, XX Spaanfchen hadden te Antwerpen groote toerusting gemaakt, welke men hier te Lande, gelyk het waar was, oor' deelde eene landing te bedoelen. Hunne Vloot beflondt uit een aanmerkelyk getal van Fregatten, zommige zeggen vyfendertig, andere tellen 'er meer; behalven eene menigte fchouwen en andere platboómde vaartuigen en roeyfchuiten. Zy nam voo: veertien dagen mondkost in, voerde tien zwaare, en meer dan 'vjerbpnderd ligtere Hukken gefchut, behalven anderen voorraad en krygsbehoeften. Daar by wierden 'er vyfduizend Soldaaten, en zevenduizend andere, welke men Keurlingen noemde, een volk befaamd door barbaarfche woestheid, gemonflerd en ingefcheept. Graaf jan w nassau, en al bert, Prins van b a r b a n c o n , hadden het opperbevel. De Vloot, waar over jakob jansz, boqy, van Zierikzee, als Admiraal geboodt, vertrok van Antwerpen op den agtjlen van Herfstmaand, in tegenwoordigheid der Aartshertoginne iz abel la, en van Mf.au de medicis, Koninginne Moeder van Frankryk. De ganfche Stad waagde 'er van, opgetoogeu van blydfchap, en zig eene zekere overwinning beloovende. De Geestlykheid gaf het volk haaren zegen, en zei daarby den geenen,, die mogten koomen te fneuvelen, de zaligheid gulhartig, lyk toe. Vooral onderfcheidde zig de yver van den Paufelyken Nuntius, by deeze gelegenheid, die de Vlootelingen vermaan, de „ de godloozc Ketters tot in den grond te verdelgen". Tegen 'den avond zakte de Vloot de Schelde af, en kwam voorts agter den Doel om, door het Saaftinger gat , naar Hoogewerf en Bergen op den Zoom, verder koers zettende naar Romerswaal. Zommige vyandlyke fchepen, hier vast geraakt, kwa. men wet het wasfen van den vloed weder in vlot water. Qq 2 Onze  3if5 SCHEEPSSTRYD op het SLAAK. Onze Vloot was naar Bergen geweeken. Zy hadt, buiten het Scheepsvolk , omtrent veertienhonderd man Soldaaten aan boord Prins Frederik Hendrik, ziende den Vyand het eiland Tboolen naderen, zondt, in alleryl, den Kolonel Morgan derwaarts met vierduizend man, en deedt, daarboven alle bakens en tonnen, van Thoolen af tot aan de Willemftad', wegneemen. Middelerwyl begaf zig de Markgraaf van Sant'a Croce naar 'tPrinfenland, ten einde by de hand te zyn, om den Spaanfchen, wanneer zy geland mogten zyn, ter hulpe te fpoeden. De onze, daar tegen, volgden de vyandlyke Vloot, voerende de Zeeuwfche Onderadmiraal Hollaere het bevel over de Staatfche fchepen, en de Kolonel Maifonneuve over het Krygsvolk. Zy haalden de Spaanfchen, die om Thoolen heen gezeild waren, in op het Slaak, een engen Aroom, ten noorden van het Eiland. Hier ontftond een zeer vinnig en bloedig gevegt, dat geduurende den geheelen nagt wierdt voorrgezet. De Hollanders bragten den vyand, door eenen dikken nevel, die'snagts omtrent méé uuren opkwam, bedremmeld, fchielyk in verwarring; hy verliet, hier en daar, zyne fchepen, die aan den grond geraakt waren: dog ook het volk hier van' viel den onzen in handen, die, binnen korten tyd, de vol. koomenfte overwinning behaalden, zonder dat zy ons veel" bloeds kostede. De Prins van Barbancon, de Graaven Jan van Nasjau, Bosfu, Trezen, Villervalle en Megen ontkwamen met eene floep , op 't Prinfenland. Het getal der Spaanfche ge' vangenen beliep egter vierduizend zeshonderd en vierenzestig, onder welke veele waren van den eerften rang en waardigheid Van de geheele Spaanfche uitrustinge ontkwamen niet meet dan tien floepen. De overige wierden verbrand, leeden fchipbreuk, of wierden genoomen, en naar Dordrecht gezonden. De krygsgevangene trokken door 's Prinfen Leger, naar Bergen op Zom. De aanraader tot deeze onderneeming agt men ge. weest te zyn de Heer van Wisfekerke, Zeeuwsch Edelman. Zy was aangeleid, om Holland en Zeeland af te fnyden, en den Duinkerkeren de veilige vaart op Hellevoetfluis te verzekeren. Dan  SCHEEPSSTRYD op het SLAAK." Zï? Dan de Spaanfche hoogmoed, die zig reeds op de ingebeelde Zege verheft hadt, wierdt met deeze zo gevoelige nederlaag geheel ter necrgeflagen, en in moedeloosheid verwisfeld. De Jangduurige Oorlog, tegen deeze trotfche narie gevoerd, gaf den Nederlander gelegenheid, om de genoemde volks hebbelykheid in hen op te merken; dat zy, naamlyk, in voorfpoed , en zegepraalende, alle paaien van zedigheid en bezef der menschlyke wisfelvaliigheid te buiten gingen ; dog , in tegenfpoed, zig verwyfd, neérllagtig en lafhartig gedroegen ; daar een verftandig man zig door het geluk, hoe gun(lig ook, nimmermeer verleiden laat tot buitenfpoorigheid; nog, van eenen anderen kant, in ongeluk, zig door tegenfpoed laat vernederen of moedeloos maaken. Zo ftaat een vaste rots In 't ysf'iyk Zeegeklots, En tart de woênde baaren Haar' kragten niet te lpaaren. £*) (*) Men zie van deeze luisterryke overwinninge, van weifee pok 's Lands gedenkpenningen getuigenisfe draagen, een merkwaardig verflag in de Gedenkfcbrifttn i/aa Jt. Alex. vm der Capellen, l Deel, 11. 641. Ql S Zee-  3i8 ZEESLAG dpr BRAZILSCHE VLOOT. Zeeflag tusfchen Bon Antonlo d" Oquendo, Bevelhebber der Brazil fche T/loot, en den Hollandjehen Admiraal, A.lriaan JanszoonPater, in 'f jaar 1631. D e Spaanfche Koning hadt eene fterk bemande Vloot, on. der t bevel van don antonio d' oquendo, naar Brazil gezonden om de fteeds aluaar toeneemende magt der Hollanderen te fnutecn. Men hadt hier te meer fpoed mede gemaakt , om dat 'er in Spanje een gerugt liep, dat de Staatfchen de sillerbeitigen Biay ingeflooten hielden. De Hollandfche Bevelhebber, adriaan janszoon pater, geen genoegzaam berigt hebbende van de fterkee der Scheepsmagt, welke d' Oquendo ftondt meé te brengen. befloot , met toeCeraming der Westindifche Raaden , naar de Baay te zeilen, en daar den Vyand , voor dat hy landen kon, in te wagten. De Nederlandfche Vloot, van het Recif vertrokken, en in de Baay gekomen, ontdekte, op den elfden van Herfstmaand, by het onderdaan der zonnc eene groote Vloot- uit Zee opdaagende. Pater gaf hierop fein, dat de fchepen Zig by elKand-ren zouden voegen, en ailes tot het gevegt in gereedheid brengen. Hier mede wierdt de nagt gefleeten. Met het aanbreeken van het dagllgt telde men drie en vyf tig zeilen. Kaderhand wierdt vernomen, dat 'er twaalf Kastiliaanfche en vyf Portugeefche Gallioenen geweest waren, behalven twéé zoo genoemde Pataccbiqs, en een aantal Vragt - en Koopyaardyfehepen. De Vloot voerde, in het geheel , omtrent vierhonderd metaale ftukken kanon. Aan boord der Oorlogfchepen hadt men boven de drie duizend man krygsvolk ingefcheept. Onze Scheepsmagt beftondt uit niet meer dan zestien zeilen, waar onder ook ligte fchepen waren. Op dezelve Waren negen Vaandelen, onder bevel van den Overften Wagt-  ZEESLAG der BRAZILSCHE VLOOT, 319 Wagtmeester Engelhert Schut. De Hollandfche Admiraal, zig tot den (lag bereid, en den zynen een woord tot bemoediging toegefprooken hebbende, gaf tevens bevel om, by tneen te gelyk, ieder Gallioen aan te vallen. Hy hadt naamlyk een verkeerd berigt «kreegen, dat deeze niet meer dan agt in getal waren. Van de vyf Portugeezen , en overige gewapende vaartuigen, hadt men geen kondfchap. Elk fcheen . in bet eerst, gezind zynen pligt te betragten , dog veden ontviel ftraks de moed, op het zien van 's vyands overmagt, en het bezef der zwaarte zyner fchepen, De Admiraal, fchoon hy te laat bemerkte de ongelykheid des aanflaanden flryds , voer egter voort om zyn geluk te beproeven , en klampte ten tien uuren het fchip van den Spaanfchen Admiraal d' Oquendo aan boord, dat agtenveertig lakken ophadt, e» tot welks huip ftraks meer dan één Gallioen toefchoot. Ook wierdt Pater bygeftaan door het fchip Walcheren; dog hy kreeg, eerlang , brand in zyn agterfchip , welke op geenerleyö wyze te blusfchen was. Men bleef, evenwel, nog op de plegt den ftryd voortzetten, hoopende op ontzet van de andere fchepen, die egter agterwege bleeven, en zig buiten'e gevegt hielden. De naaden, onderrasfchen , door den brand uit eikanderen wykende, ging het fchip van één , en al wat 'er op was, wierdt in de golven ter neêr geftort. Van deeze» vischten de Spanjaards eenige weinigen op; dog de meeste verdronken, waaronder de Admiraal, die , trouwlooslyk varf de zyne verhaten, zig lang aan een touw hadt vastgehouden, dog het, eindelyk, uit vermoeidheid , moest laaten glippen, thans kwam het gezag over de vloot aan den wakkeren Bsvelhebber marten thyssen, die, het fchip de Pr», vincie van Utregt by zig gekreegen hebbende, den Spaanfchen Onderadmiraal met de grootfte onvertzaagdheid aanboord kwam. Na een vinnig gevegt van een half uur brak de mast van het laatstgemelde fchip, en raakte hetzelve , vervolgens , insgelyks in brand. De Manfchap , tot het uiterfte gebragt, ea willende liever al vestende dan weerloos in de gólveri'  320 ZEESLAG der BRAZILSCHE VLOOT. golven omkoomen, fprohg over op het vyandlyk fchip , dog wierdt, door overmagt, te rug gedreeven. 't Schip brandde , gehk dat van Pater , geheel af; van het volk wierdt» nogthans , een grooter aantal geborgen. Thysfen , middeJerwyl, een Spaansch Gallioen, waarop Don francisco de vallesilla, als Admirant van Spanje geboodt, genaderd, fchoot hetzelve lek en reddeloos. Ook wierdt nog een ander Gallioen in den grond geboord, en een dei de genomen, waarop twee honderd en veertig man gevangen wierdt gemaakt, zynde meest Kastiliaanen. 't Verlies van Volk was, aan weerskanten , vry aanzienlyk.' De Spanjaards, zo veel talryker zynde behielden de Zee. Onze fchepen , die in het gevegt geweest waren, kwamen zeer ontredderd aan het Recif van Fernambuk • alwaar de dappere Bevelhebber Marten Thysfen, in plaatze validen voor het Vaderland gebleevenen Pater, tot Admiraal over de Scheepsmagt der Maatfchappye wierdt aangefteldj Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus" Conrapi, te Barlingen by V. van der Plaats en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfê en Z , Rotterdam by D. Vis, f de Leeuw en % Bronkhorst, 's Hage J. Therry, C. Menprts C. Plaat en J. P. (Vyaants, Deifc J. de Groot Leiden L. HerJingh en B. Onneklnk , ILregt IVedl J, van Schoonhoven , A. Stubbe e 1 B. WVd, Hoorn L. Vermande , Middelburg P. Gillis/en en C Bohemer, Vlisfingen Tb. Corhelyn, Fösaekit D, liomar , Leeuwaarden G. Treding, G M. Cah.ds , A. Siccama eri Seydsl, en te Groningen by L. tiulfmgh.  NEER. LANDS HELD END A ADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGENWOORD IGEN TYD. No. 40. Bloedig Zeegevegt tusfchen den Scheepsbevelhebber Kornelis Janszoon de Haan, en tivse Duinkerker Oorlogfchepen, in jaar 1633. D e Hollanders fteeds nieuwe voordeden op Zee behaalende, en hunnen handel uitbreidende, zag men dit Land, hoe klein, hoe gering ook, zo men deszelfs uitgeftrektheid en voortbrengzels befchouwt, in magt en rykdom, op eene verbaazen. de wyze, toeneemen. De veréénigde Gewesten, fchoon zy thuis den Spaanfchen oorlog nog fteeds op den hals hadden f bereikten, met hunne Scheepsvlooten, het afgelegenfte Oosten en Westen, tot daar de Natuur den verderen doortogt fchynt te weigeren; of altoosduurende Ysbergen, als 't ware agter den weg der Zonne geplaatst, het verder gaan beletten, Met dat alles, egter, bleef onze Scheepvaart aan de zwaarfte rampen blootgefteld. ■ Duinkerken, eene middelmaatige Stad, dog door haare Kaaperyen befaamd, deedt nog de Hollandfche Kooplieden, op onze Zeeën, de zwaarfte fchaden bezuuren. Hier wierdt dan bevel gegeeven, om nieuwe fchepen te bouwen , ten einde der Rooverye paaien te zetten. 'Rr Ook  322 BLOEDIG ZEE GEVEGT,* Ook droeg men zorge, het beste en braaffte Bootsvolk tot deezen dienst te gebruiken. Onder de Scheepshoofden mutKr te, vooral, uit de wakkere en manhafte Kapitein kornelis janszoon de haan, die niets agterwege liet om den vyand afbreuk te doen. en tot zevenmaalen toe, als overwinnaar, met Duinkerkfche pryzen iti onze Havens binnen kwam. Da:i ook deezen Keld trof het lot, den meesten onzer Vlootvoog. den en Bevelhebberen ter zee overgekoomen, van naamelyk op het bed vati Eere te derven. Op zynen kruistogt twéé Duinkerkfche Schepen ontdekt hebbende, haalde hy dezelve in, en plaatfte zig tusfchen beiden. Kloekmoedige daad! Te kloekmoediger, om dat de Duinkerkfche Schepenen het Scheepsvolk volmaakt tot zeegevegten gefchikt, en aan dezelve gewend waren ; wordende ook, om die reden,- meer dan- de kloeke Spaanfche Gallioenen gevreesd. De dappere Admiraal Hein fneuvelde, gelyk wy boven verhaalden, in een gevegt met de Duinkerkers. De Haan egter joeg, door zyne onvertzaagdheid, den Vyand groote vreeze aan. Na dat men drie uuren flaags was geweest, ging de eene Kaaper, van alle zyden doornageld, te gronde, met bykans al het volk, dat hy Op hadt. De andere, eene zoortgelyke behandeling vreezende, zettede alle zeilen by, en ging aan het loopen. De onze behielden dus de overwinning , die egter duur genoeg be. taald wierdt met den dood onzes Bevelhebbers, welke geduurende het gevegt fheuvelde. Zyne Gedagtenis wierdt, met den roem zyner daaden, vereeuwigd door een Gedenkteken, hem ter eere te Amfterdam opgeregt, 't geen nog aldaar te zien is; Aniotti  A. COLLART door J. EVERTZEN GESLAGEN. 3^3 ^»/ö«; Collart, Admiraal van Duinkerken, door den Zeeuwfchen Kommandeur Jan Evertzen geflagen en genomen, in het jaar 1636. Zeeuwfche Kommandeur jan evertzen geleidde eenige Koopvaardyfchepen naar Frankryk. Ten zelfden tyde gingen zommige Staatfche Schepen, zo van Texel, als uit de Maaze, zonder geleide onder zeil. By de laatsten bevonden zig twéé Schepen, aan welker Boord de Gezanten der Veréénigde Gewesten aan 't Engelfche Hof zig bevonden. Ook waren 'er, die met paarden naar Franfche havens moeiten. De Duinkerker Admiraal, antoni collart, een wakker en geoeffend Zeeman , liep ook uit met vier Konings Schepen. Het was nu den agttienden van Sprokkelmaand des jaars 1636, wanneer de vyand vier onzer Zeilen ontdekte, en op één derzelver, dat zig naast aan de Franfche kust, op de hoogte van Dieppe, bevondt, jagt maakte. Eén onzer Oorlogfchepen, onder bevel van den Kapitein pieter adriaansz., ftondt het vuur uit van drie Duinkerkers, die hem voorby kwamen : welken hy ook rustig befcheid deedt. Dog het leedt niet lang of Evertzen kwam , op het, gerugt van 't fchieten, met zyn Smaldeel opdaageu, en gaf, genaderd zynde, den Duinkerker Admiraal de laag van agtereu, met dat gevolg, dat zyn Spiegel en het geheele agterfchip uit malkanderen gefchooten wierdt. Het ftondt gefchapen, dat ons volk, al aanftonds, over zou gefprongen zyn om te enteren, dog de vyand weerde hen nog, met zyn klein geweer, af. Ook wierdt Evertzen, die op zyde ankeven wilde , daarin belet, doordien dc ankertouwen , by toeval , door een kogel aan ftukken gefchooten wierden, waarop hy door den wind afgedreeven wierdt. Egter kwam de vyandRr 2 lyke  3=4 A. COLLART door J. EVERTZEN GESLAGEN. lyke Admiraal hier mede niet vry: want de braave Zeekapitein Joost b ankert, hem van vooren aantastende , ttoornagelde hem zodanig , dac het fchip begon te zinken. De kloekmoedige Collart riep , in deezen uiterften nood , den zynen toe: „ Zy wilden zig liever in de lugt laaten vliegen, „ dan door 's vyantls banden, of in bet water, omkomen, of „ zig overgeeven". Maar het kruid reeds onder water ftaande was deeze wanhoopige pooging ydel. Het fchip ging dan te gronde, en met het zelve veeie van het Bootsvolk, Evenwel gelukte het den onzen zommigen der Schipbreukelingen, en daar onder den dapperen Collart, te bergen. Nu waren 'er nog twéé Duinkerkfche Schepen overig, die door'den Kapirein Pieter Adriaansz., bygeltaan door twéé andere Hollanders, in dier voegen gehavend wierden, dat het e'éne zonk, en het andere zyn heil in de vlugt zogt. 'Er bleeven dus, in deeze ontmoetinge , twéé Duinkerker Konings Schepen , nevens tweehonderd man Scheepsvolk. Omtrent honderd en vyftig raakten gevangen, waaronder Collart de voornaamfte was. Togt  TOGT van KORNELIS KORNELISZ. JOL. 335 Togt van Kornelis Kornelisz. Jol, anders Houtebeen, naar de Westindien, en gevegt met de Spaanfchen, in het Jaar 1638. Oe Bewindhebbers der Westindifche Maatfchappye rustten , eerlang , wederom eene fterke Scheepsmagt uit , die den Spaanfchen , in de nieuwe weereld , afbreuk doen, en op hunne zilvervloot loeren moest. 't Oppergezag wierdt toevertrouwd aan kornelis kornelisz. jol , anders genaamd Houtebeen , die , van jongs op , ter zee gevaaren hadt; een krygshaftig man , die het niet ftil harden kon. Hy ftak , op den veertienden van Lentemaand des jaars 1638 , van Texel in zee. In Brazil gekoomen, pleegde hy raad met Graave maurits van Nassau , Gouverneur van de Kust, die hem eenige fchepen , zeshonderd man krygsvolk , en mondbehoeften voor zeven maanden, deedt inneemen. Hy liep daarop weder uit met veertien weltoegeruste fch epen , cn bleef , geduurende eenen geruimen tyd , kruis- fen# __, Het gerugt der Hollandfche uitrustinge veroorzaakte in Spanje groote verlegenheid , welke nog toenam door de kennis, welke men droeg van den ondernecmenden aart des Bevelhebbers. De Koning hadt , hierom , vier ligte welbezeilde Schepen vooraf gezonden , met last aan alle Havens cn Vestingen >, dat men de Zilvervloot van Terra Rr ■? Firmm  326 TOGT van KORNELIS KORNELISZ. JOL. Firma tegen de naderende Hollandfche vloot , op alle mooglyke wyze , hadt te befchermen , en, ver* bod , die van Nieuw Spanje voor het volgend jaar te laaten vertrekken . Ondertusfchen was die' van Terra Firma , zonder iets kwaads te vermoeden , reeds in Zee geftooken ; dog zettede , uit haare ligte yoorzeilers , die de Hollandfche Vloot, fterk twaalf zeilen , ontdekt hadden , derzelver nabyheid vernomen hebbende, koers naar Kuba , en de Havana. Jol kreeg , na lang te hebben omgezworven , eindelyk, kundfchap , dat de Spaanfche Vloot op de kust van Kuba, by de Rotzen , Organet genoemd , zig ophieldt , beftaande in agt Gallioenen, onder bevel van Dan cauos de ibarra, een grooten fchat gelaaden hebbende , die men wel op negen millioenen rekende. De meefte rykdom was aan boord van den Admiraal. De Ncdcr- landfche fchepen dan de Spaanfche genaderd zyn^ de, tastte Jol , bygeftaan van zynen Onderadmiraal en Schut by Nagt, de drie grootfte Spanjaards aan, dog onze overige Bevelhebbers, hun eed en pligt vergeetende , bleeven agter , en ledige aanfehouwers van het gevegt, dat , wederzyds , geduurende meer dan twéé uuren , met groote woede wierdt voortgezet. By deeze gelegenheid hadt Jol een deel volks in de mars geplaatst, die den vyanden, door het werpen van zwaare handgranaaten , groote af breuk deeden , en hen , eindelyk , noodzaakten , zig beneden deks te verfchuilen. Zeker was hier de overwinning de onze geweest, zo niet de opkoomende Spaanfche fchepen onzen Admiraal, zo fchandelyk van de zynen verlaatcn, genoodzaakt had? den  TOGT van KORNELI3 KORNELISZ. JOL. 3*7 den zyne prooy te verbaten , op den oogenblik, dat een gemeen Matroos , door belofte cener bekwninge van duizend guldens uitgelokt ,' bezig was met de vyandlyke vlag af te haaien; die evenwel, fchoon onverrigter zaake , zyn leven nog met ongclooflyfce fnelheid bergde. Het Hollandsen Admiraalfchip wierdt nu van alle kanten bevogten. De eerfte , en tweede Luitenant, en vyftig gemeenen fneuvelden in dit bövenmaate heet gevegt ; honderd cn vyftig Wierden gewond. ~ Groot was de fpyt , die Jol gevoelde , van zig dus , door de trouwloosheid van zommigeh , de hoop en verwagüng van zo veele maanden zwervens te zien ontglippen^ Hy riep de Bevelhebbers tot zig , beklaagde zig over de nalaatigen , fpoorde hen aan tot hunnen pligt , en nam allen op nieuws den eed af. ■ Dan dit alles mogt niet baaten , blyvende zy , fchoon ook voor de derde reizè ónder eed genomen , telkens , Wanneer men op den Vyand los zoude gaan , agter. De Admiraal verliet hierop vyf van hun ampt , en ftelde anderen in hunne plaatze ; dog de Spanjaards, zig van den tusfehentyd bedienende , waren , van voor Kuba , naar Nieuw Spanje geweeken, en dus den dans ontfprongen. De hoofden der zamea- fpanninge tegen den Admiraal Jol waren twéé oudere Rapiteinen , die zyne bevelen weigerden te gehoor* zaamen , en liever zagen , dat zo eene ryke en aniimerkelyke buit het Vaderland ontginge dan dat zy hun hoofd zouden buigen , of zig ondergefchikt aan hunnen Opperbevelhebber gedraagen. —— Schoon nu dit zoort van fchadelyken nayver zig , te meer maaien , ook in groote en dappere Mannen ontdek hebbe .  328 TOGT van KORNELIS KORNELISZ. JOL. hebbe , mag men , egter , vryelyk zeggen dat dezelve , geenszins , met opregte liefde tot het Va. derland ovferéén te brengen is , en hen , die 'er zig aan overgeevcn , hoe braaf zy anders ook zyn , in dit opzigt veragten. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus CoNRADi,teIiarlingenbyV. van be.r Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfê en Z., Rotterdam D. Fis , J. de Leeuw en Bronkborst, 's Hage J. Tbierry, C. Menjtng, C. Plaat en J. P. Wynants , Delft J.de Groot, Leiden L. Herdingb en B. Onnekink, Utregt Wed. y. van Schoonhoven, A. Stubbe en B. Wild, Hoorn L. Fermande, Middelburg P. Gillisfentr\ C. Bohemer, Vlisfingen Tb, Corhelyn , Franeker D. Romar, Leeuwaarden G.Tresling, G. M.Cabais, A.Siccama, en J. Seydel, en te Groningen by L. Huijingb.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. iVo. 41. Zee/lag voor Duinkerken, in bei jaar 1639. y zyn thans aan die tooneelen onzer Vaderlandfche Zeegefchiedenisfen genaderd , op welke zig de onvertzaagdile onzer Zeehelden, de groote maarten harpert szoon Tromp vertoonen zal. ■ * De Luitenant Admiraal Filips van Dorp zynen kruis • togt op de Vlaamfche kust, zonder iet van belang te verrigten, op eigen ban en boete geëindigd hebbende, en met zyne meeste fchepen binnen gekoomen zynde, wierdt dit hem zeer kwalyk genomen, en hy van zyit ampt verlaaten , dat, Vervolgens, aan onzen Tromp , Van wiens onderneemende dapperheid men blykenhadt, opgedraagen wierdt. ■ Deeze , hierop , met twaalf fchepen uitgeloopen zynde, ging de haven vail Duinkerken, uit welke onze Scheepvaart geftadig ont» rust, en onze Zeeën onveilig gemaakt wierden, influiten. De Gouverneür van Duinkerken, Markgraaf van Fuentes, bevel hebbende, om eenige krygsbehoeftert , Ss die  344 £>E SPAANSCHE ZEEMAGT VERNIELD. die van den Viceadmiraal de Witte, met treffelyke gc'. fchenken. Ook wierdt hier een algemeene Dankdag, tegens den negenden van Slagtmaand, uitgefchreeven , om den Hemel, voor het verkrygen eener zo Inisterryke zege, opcnlyk te danken. Daar by wierden de klokken , ten teken van vreugde , door het ganfche land geluid. Men brandde , overal , vreugde' vuuren en piktonnen. De Toorens wierden met Lantaarnen Verligt, en , hier en daar, kostbaare vuurwerken afgeftooken. In 'j Haage vierde men de overwinning door het herhaald losbranden van zestig ftukken kanon. Ook was , aan den Vorstlyken Vyverberg, een gevaarte , verbeeldende het Portugeesch Admiraalfchip, toegerust, waarop men Branders liet afzakken , cn het dus in de lugt vliegen. — 't Is waar , de buit, op verfchcidene fchepen bekoomen , waarvan het zuiver overfchot op ruim éènhonderd en vierendertig duizend guldens berekend wordt, kon in geenen deeie ophaalert tegen de zwaare kosten, die men tot zulk eene geweldige en verhaaste uitrustinge hadt moeten maaken. Niet te min was deeze overwinning voor deezen Staat van onbedenklyk veel gewigt, en voerde deszelfs agtbaarheid, by alle Vorften van Europa, ja door de geheele weereld, ten hoogften top. Men gaf ook, verftandig. lyk, aan alle onze Gezanten buiten 's Lands, bevel zo luisterryk eene zege met openbaare vreugdetekenen , voor het oog van alle Hoven, tc vieren. De Spanjaarden verlooren meer dan veertig zwaare fchepen, die alle in den grond geboord, genomen, verbrand of op ftrand gejaagd wierden. Zevenduizend hunner waren dood, en zeventienhonderd gevangen , om van de geWonden niet te fpreeken, welker getal nog veel grooter was.  NEERLA- N D S HELDENDAADEN TER ZE E. van de vroegste dagen af tot o? den tegen woord1gen tyd. iV\ 43. Scheepsgevegten in Brazil, tusfchen dé Spanjaarden en Hollanders, in hei jaar 1640. Dc Koning van Spanje, wiens Scheepsmagt in h'eÉ Kanaal zo deerlyk door de Staatfchen gehavend was, dat 'cr de fchrik den Spanjaarden nog heden van in het bloed fchynt te zitten, was in het Westen niet vceï gelukkiger. Zyne toerusting was, zekerlyk, grootscfi geweest, want tèn zelfden tyde, dat de hier voorgemelde magtige Vloot, naar Duinkerken, uit de Corunha. vertrok, ging eene diergelyke, uit Spanje , onder zeil naar de Westindien. Deeze, omtrent Kaap Verd gekoomen, wierdt aldaar door hevige ftormwinden béloopen, en zwaar befchadigd. Ook heefschten'er geweldige en befnettelyke ziekten onder hef: krygs- en boots- völk, zo dat de Vloot het anker niet in de BaSia wierp, dan na een groot gedeelte haarer manfchap verboren te hebben. Hier hieldt zy zig écu geheel jaar op, om de géléedene fchade tè herftellen. Graaf jan mauRits van Nasfau, Opperbevelhebber; van wegens de Maatfchappy, over Brazil, hier van berigt ontvangen hebbende, zit ook geenszins ffil, maar bereidde zig om den Vyand, die last hadt Brazil te herWinnen , niet alléén weêrftand té bieden, maar hem zcff op te Zoeken. Hy hadt eerst maar dertien fchepen' by Vv zigy  346" SCHEEPSGEVEGTEN in BRAZIL. zig, onder het bevel van willem kornelisz. loos, dog deeze Vloot wierdt nog, ter goeder uure, met negentien andere fchepen, pas uit het Vaderland gekoomen, verfterkt. .. ■. .,.„. De Spaanfche Vloot, fterk zes en zestig zeilen, en hebbende vyfiien duizend man aan boord, vertoonde zig, onder het bevel van Don fe rn and o mascarenhos, Graaf de la Torre, op den tienden van Louwmaand, tusfchen Tamarika en Guyana, en zette, daaromftreeks, zeven duizend man aan Land; dog liep, op het ontdekken onzer -/loote, die het voordeel van den wind hadt, weder in Zee , wordende door de onzen vervolgd* Men geraakte, drie mylen van het ftrand, van 'smiddags, tot laat in den avond, fiaags. De Admiraal Loos, voorneemens zynde het Spaansch Admiraalsfchip te bevegten, wierdt te gelyk door vier gallioenen omcingeld, met welke hy drie volle uuren vogt, zonder voor zulk eene overmagt te zwigten; evenwel kwam hy zelf, voor het einde van den ftryd, en onder het gee ■ ven der duidlykfte blyken van waaren heldenmoed, te? fncuvelcn. Eén onzer fchepen moest, wegens bekoo» mene fchade , de Vloot verhaten. De nagt maakte voorts een einde van het gevegt, dat, egter, 's anderen daags, met niéuw geweld wederom aanvang nam, hebbende jakob huigens de plaatze van den gefneuvelden Admiraal Loos vervangen. Veel voor¬ deel trokken de Staatfchen hier uit de ligtheid hunner fchepen, met welke zy de Spaanfchen, nu hier, dan daar, aanvielen-, zonder het openteren toe te leggen, van wegen het groot aantal vari volk, dat zig op de vyandlyke Vloot bevondt. Ook kreegen zy weinig" dooden cn gekwetsten. Dog één onzer fchepen, van aHe kanten doornageld, ging, met dea Kapitein Mor' temer t  SCHEEPSGEVEGTEN in BRAZIL. 347 tamer, en. vyfenveertig koppen,- te gronde. Dc overige redden zig in de boot. #* De duisternis des nagt* veroorzaakte , thans, voor de twééde reize, het ftaaken van den kryg, die den volgenden dag, op de hoogte yan Paraiba, wederom, met groote woede , hervat wierdt. Eén der Hollandfche fchepen, de Zwaan genoemd, hadt het ongeluk dc kleine mast te verliezen; en zag nu, het anker uitgeworpen, en niet minder dan ia vyandlyke fchepen op het lyf hebbende, geene hoope Van uitkomMe; wanneer ons Admiraalfchip, alléén opgekoomen , zes Spaanfchen dwong te wyken. De overige zig in eikanderen geflooten hebbende, begon de vyand te enteren, en waren 'er reeds 300 man overgesprongen , wanneer de Hollanders, in het uiterst gevaar den ouden moed hervattende, dezelve derwyze begroetten, dat zy, die 'er het leeven afbragren, zig zeiven gelukkig rekenden, dewyl dc onze, om hun den hertred te beneemen, de ankertouwen hadden gekapt, 't Schip, nu driftig geworden, raakte eerlang op de ondiepten vast, waar het voor de Spaanfche groote fchepen njet doenlyk was te naderen. Eén, egter, onkundig van het gevaar (waar op don Juan Andrada de Cunha geboodt) naderde de Zwaan; dog raakte, op zy gekoomen, insgclyks vast, waarop de onze een zo vrecslyk vuur op hem maakten, dat hy zig overgaf. Twièbonderd en dertig gemeenen van dit volk wierden, zederd, aan Land gezet, dog Andrada, als krygsgevangen , naar het Vaderland opgezond^. Drie dagen verliepen 'er, vervolgens, dat men, uit hoofde der ftilte, den Vyand niet kon naderen. Dog met den vierden raakten de Vlooten weder 'aan clkanderen. 't Spaansch Admiraalfchip leedt toen zo veel, dat het, alle zeilen hyzettende, de wyk nam. Vier vyandlyke Vv i fche-  543 SCHEEPSGEVEGTEN in BRAZIL. fchepen wierden op 't ftrand gejaagd. Driehonderd Spanjaarden, die uit dezelve aan Land gevlugt waren , wierden, door den Hopman Tourion, verflagen. De Vyand week, vervolgens, agter de Rotzen van Kaap St. Roch, waar het te gevaarlyk was hem aan te tasten. Hier ontfehcepte hy wederom 2000 man krygsvolk, dat te Land naar de Saay moest trekken, dog grootendeels verftrooid raakte, en aan verfchillende Oorden belandde. Das ging de ontzaglyke Spaanfche toerusting, om Bra» vA te hernecmen , te loor, niet zonder eenig verlies aan onzen kant, maar dit niet tegenftaande tot ons mcrkelyk voordeel. De Vyand zagj uit zo veele voorvallen , dat de Zee, die hem fteeds ongunftig was, den Hullanderen , by aanhoudenheid, bevoordeelde; terwyl cc Spaanfche rnagt, van tyd tot tyd, gevoelige neepen kreeg, 't Ware den onzen ligt geweest de geheele vyandlyke Vloot, by deeze ontmoetingen, te vernielen , zo niet de ontrouw en lafhartigheid van zommige Zeekapiteincn het verhinderd hadden. Want van onze geheele Scheepsmagt raakten 'er maar 12, of op zyn hoogst, j<5 fchepen Haags; de overige Bevelhebbers, hun eed, eer en pligt vergeetende , biceven agter. Waar over, toen men weder voor het Recif ten anker gekoomen was, krygsraad belegd wierdt, met dat gevolg, . dat zommige het met den dood moesten bckoopen; anderen ging het zwaard over het hoofd: ook waren 'er, die eerloos cn onbekwaam wierden verklaard, of in geldboeten verweczen. 't Een en ander deedt de verdienfte en den lof derzulken, die hun pligt betragt hadden , te hooger ryzen , als hebbende met niet meer dan 15 ligtere fchepen, het geweld eener Spaanfche Scheepsmagt van 93 Zeilen, waar onder 24 Gallioenen ? afgeweerd, en hun trotsch voorneemen verydcld. Scbeeps.  SCHEEPSTOGT van KORNELIS JOL 349 Scheepstogt van Kornclis Korneliszow Joh anders Houtebeen, naar Angola, en het eiland St. Thomas, in het jaar 1641. 1. Te braave Scheepsbevelhebber en Zeeheld houte be f. n, naar Brazil vertrokken, was naauwly;vS al-daar aangeland, of fchiktè zig tot het uitvoeren van de eene of andere gewigtige en roemryke onderneeminge, en vergaderde, te Femambuk, eene Vloot van aö fchepen » aan welker boord tweeduizend Soldaaten, nevens negenhonderd Matroozen , en tweehonderd Braziliaanen zig bevonden, onder het bevel van den Overften j«kob hinderson. Deeze Vloot liep, op den 30 van Bloevmaand, van het Recifm Zee; dog kreeg de kust van Afrika, op welke het gemunt was, niet voor den 24 van Oogstmaand, in het gezigt. Op deeze kust ligt, tegen over Brazif, het Koningryk Angola, van het welke Loanda di St. Paulo eene voornaame Stad is, die toen door de Portugeezen bezeten wierdt. De inwooners zyn woest en ongefchikt, en worden, als beeflen, in de Zuikermoolens tot den zwaarden arbeid gebruikt. Eén uur van deeze Stad deedt de Overfte Hinderfon, een bekwaam en dapper Bevelhebber, zyn volk aan Land gaan, dat, het oog op goeden buit hebbende, manmoedig tegen het gefchut der vyandlyke Vestingen inllrccfde, terwyl de Vloot, van den Zeekant, dezelve befchoot;waarop dc Bezetting, weldra , hielen ligitc. Hinderfon, dc gek genheid guullig oorVy 3 dee-  $S° SCHEEPSTOGT van KORNELIS JOL. deelende, trok nog dienzelfden avond, met verhaasten tred, voort naar de Stad. Een hoop van drieduizend welgeoeffende Negers boodt den eerften tegenftand van belang, dog moest, in 't einde, wyken. De Portugeefche Bevelhebber, zo worden wy alle even ryk". Dit  $U ZEESL. TÜSS.VANf GALEN, BODLEY en APPELTON. „ fbooren geeven toe manhaftigheid. Want boven dien dat de' „ fchande der nederlaag alleenlyk de Hoofden van eenen ftryd, met eenen gewisfen laster voor alle eeuwen brandmerkt, „ en niet een flecht Soldaat, zo deelt hy ook fpaarzaam „ in de overwinning. Hy zaait wel het lood en ftaal in „ bloedige akkers, maar de vruchten raapen de Bevelhebbers. „ Gelyk hun de misdagen worden roegefchreeven van den gan. „ fchen handel, dus ook de Hcldendaaden van alle. Wat kan „ een Matroos anders verwachten, dan eenen dood die met „ het leven gelykelyk zyne gedachtenis uitwischt? in tegen„ deel, wanneer een Kapitein in de wapenen derft, indien de' „ verrotting door zulke vaste doffen tot aan de beenderen door „ kan dringen, zal echter het daal den naam bewaaren voor „ vergetelheid. ■ - Ik weet, dat myne woorden geen „ moed konnen inboezemen aan die welke denzelven voot „ altoos verlooren hebben; en die, om dat zy verwyfd zyn, zich „ zeiven verbaten door mangel aan dapperheid , zullen nu „ niet bewoogen worden om my niet te verlaaten door over* „ maat van vreeze. Indien echter en eed, en ampt, en Va,, derland, en eer, en trouw vergeeten mogten zyn, zoude „ de tegenwoordige toeftand ligtelyk door dwang de blooheicf „ zelve een hart onder den riem deeken: doch de ervarenheid m verzekert my van veelen uwer, die niet minder veil draa°'en j, dan eene loffelyke getrouwheid tot den dood." (V Vervolg en Slot op den volgenden Numef.}  NEERLANDS HELDÈNDAADE N TER ZEE. van de vroegste dagen af tot OP den tegenwoordigen tyd. No. 48. Zeefagen tusfchen van galen, bodley en appelton, op den 6 September .652, en den veertienden Maart 1653. {Vervolg en Slot van den voor gaanden Numcr.~) N a het eindigen deezer redenvoering, zette het de vloot, volgens befluit, ernftig op den vyand aan, welke zich voor Monte Christo in eene halve maan gefchaard hadt, en de onze, met de marszeilen op de mars, inwachtte. Deeze Vloot beftond uit agt fchepen, waar over de Heer me hard bodLey, voerende het fchip de Paragon van vier en vyftig metaalen ftukken , het bewind hadt. De andere waren de Kapiteins 110yen cox op het Fregat de Conftant van tweeën dertig ftukken, jonas rieffs op de Elizabeth van twee en veertig , johan watsworth op de Phoenix van ,veertig, jonas poel op de Maria's Roos van twee en der. tig, en vervolgens de fchepen Willem en Thomas, Richard en Thomas , en eene Fluit over weike john wytts het bevel hadt , zynde het eerfte deezer fchepen van dertig, de twee ' andere van agt en twintig metaalen ftukken voorzien. Ten drie uuren in den namiddag zeilde de Kapitein de b iER de eerfte voor uit. De ftryd toen aangevangen was ge weldig, fchoon niet algemeen, en duurde tot aan den avond," men konde namelyk door de kalmte niet verder dan tot een fchutgevaarte koomen, weshalven van galen , om 13 b b tiet  386 ZEESLAGEN TUSSCHEN van GALEN, niet van eikanderen te raaken , geduurende den geheelen nacht, twee vuuren deed aanfteeken uit de venfters van de Kajuit, tenvyl hy een boven aan den vlaggefpil deed hangen ; en dewyl de vyand zynen loop richtte naar Monte Christo, zetce hy het ook,by het eerfte krieken van den dag , derwaarts heen. Bodleï ondertusfchen zocht het gevecht onder den wal te ontwyken; doch dewyl hy te na aan het ftrand kwam, en vreesde te zullen ftooten, tevens ziende dat de Nederlandfche Vloot op hem aandrong, greep hy uit noodzakelykheid wederom moed, fchikte de zynen, gelyk den voorigen dag , in eene halve maan, en wachtte dus van galen op. Onze Zeeheld eindelyk de Engelfchen genaderd zynde, tastte terftond den Heer bodley aan , en gaf hem de volle laag; het gevecht was hevig, en het fcheen dat het geval hem tegens dappere mannen hadt aangevoerd, op dat de deugd te meer geoeffend worden, en zyne manhaftigheid helderer uitblinken zoude. Alhoewel zyn want geheel befchadigd, zyn fchip, door zeven fchooten onder water getroffen, reddeloos, en driemaalen in brand gefchooten, als ook zyne manfchap door zeventien dooden, en zeven en twintig zwaar gekwetsten aanmerkelyk verzwakt was, drong hy echter in het midden der vyanden door, en voerde den dood met zich. De Kapitein de boer veroverde ondertusfchen het Fregat de Phoenix, doch de Kapiteins bont en zwakt, welke bodley ter wederzyden aan boord geklampt hadden, vonden zulken tegenuand, dat de fchepen, na een hard gevecht, en na het verlies van beide deeze dappere Bevelhebbers, genoodzaakt wierden af te wenden. De Engelfche Admiraal, aldus ontflagen van zyne befpringers, begaf zich op de vlugt, en fchoon van galen hem , zo veel hy Stonde, ver» volgde, wierdt hy echter door den zwakken toefiand zyner eigene Vloot weinig onderfteuud, zynde de Heeren cornelis tromp en jacob de boer zodanig gehavend, dat zy zich genoodzaakt vonden, om onder den wal van Corfica te loopen , terwyl drie andere te verre aan ly waren afgezakt om door de kalmte weder by te koomen. De Heer van galen ftelde derhal ven de noodige orde tot bet  BODLEY en APPELTON. . 3^7 het verbinden der gekwetsten, tot het wangen der masten, het fplitzen der hoofdtouwen, en het ruim maaken der fchepen , om dus den volgenden dag gelegenheid te hebben, eenen nieuwen kans op de Engelfchen te'waagen. Deeze, om niet herkend te worden, boegzeerden den ganfehen nacht door zonder licht, en wanneer de dag was aangebroken, ontdekte men ze aan het eiland Elba, te verre voor uit dan dat men ze koude achterhaalen, Zy liepen vervolgeus de haven, Porto JÉongona, genoemd , in, alwaar nog dien zelfden dag ook van galen, met de zyne, ten anker kwam. De Gehcimfchryver van den Slotvoogd francisco baptista bkancaccio, ziende de beide Vlooten in dezelfde haven verzameld, en vreezende dat men misfehien aldaar het afgebroken gevecht zoude hervatten, waarfchuwde, op de aankomst der Nederlanders, zo wel deeze, als de Engelfche Bevelhebbers, van geene vyandelykheden aldaar ter plaatze te onderneem aangemerkt zouden worden als bloote bedreigingen , hadt hy aan het ftrand vyf zwaare metaalen ftukken doen plaatzen, welke hy door eene fterke wacht deed bewaaren. De Schout by nacht blok en de Kapitein cornklis tromp vervolgens aan land gevaaren zynde om den Heer brancaccio te begroeten, begaven zich ook, met toelaating, aan boord van den Heer bodley, van welken zy vriendelyk onthaald, en op de gezondheid van den Heer van galen toegedronken wierden; by hun vertrek begroette hen de Engelfche Zee voogd met vyf fchooten uit grof gefchut, in navolging van den HöHandfchen Admiraal, welke 's daags tc vooren op dezelfde heufche wyze den Heer hoyen cox , Kapitein van het Fregat de Conftant, bejegend hadt. Onaangezien echter alle deeze beleefdheden,nam elk zyne zaaken zeer yvcrig ter harten, en hield zich met het herfteüen zyner ichepen , cn het wapenen derzelver tot eenen nieuwen flag, bezig. Van galen ondertusfchen , even tederhartig als braaf, bezorgde de laatfte plichten, voor de dappere Helden' die in het voorbaande gevecht hun leven ten dienst huns V| B b b a der  388 ZEESLAGEN TUSSCHEN van GALEN, derlands verlooren hadden. De Heer brancaccio liet de graven opdelven by de Fontein, welke eertydj frederik barbarossa, wanneer hy uit Oostenryk, meteen zeeghaf. tig heir, tót hier toe in Italië was doorgedrongen, ter verver, fcbing der Zeelieden, uit witten hardileen gebouwd hadt. Veertig Soldaaten geleidden de Lyken der Bevelhebbers, cornelis 't jonge hoen, bont en zwart derwaarts, en losten driemaalen over deeze braave Zeehelden , welke alle by de Zeven Vygeboomen, onder den Rosmaryn, ter aarde befteld waren, hunne fnaphaanen, doch met een doffer geluid , zegt de Heer van Oen bosch, dan dat het tot in de ooren der waereld, tevens met de welverdiende kennis hunner naameu, doordrong. Onze Held vergat nochtans het welzyn van den Staat niet, fchoon yverig in het pleegen deezer Godsdienftigheden bezig [ maar ziende dat de vyand door de Inwooners des Lands van alle noodwendigheden voorzien wierdt, zeilde hy dieper de haven, Porto Longono, in, en het anker recht voor de En. gelfche vloot neder geworpen hebbende, zondt hy de booten der Kapiteins, sloor en de boer, met Soldaaten bemand, op de wacht, om allen toevoer van Oorlogsbehoeften aan bodley af te fnyden. Men bleef hier, van wederzyden op eikanderen acht gee. vende, tot aan het einde der maand, gerust liggen, wanneer een hevige ftorm in den nacht uitbrak, en beide vlooten in geen gering gevaar bracht. Het ankertouw van den Heer van galen hier door in ftukken gebroken zynde, zoude het fchip ongetwyfFeld tegens de klippen verbryzeldzyn geworden, indien her tweede anker, de Borg, het niet gelukkiglyk gehouden hadt. De Donder viel daarenboven zo na aan boord van het fchip langs, dat de boot tot gruis vermorzeld wierdt. De fchade echter, welke dit onweder verder veroorzaakte, was van geen belang.' Van galen vervolgens ziende, dat de vyand°geene toebe'. reidzeien maakte om deeze haven te verlaaten, ter wyl detydvruchteloos voorby liep,veranderde van befluit ,en de Engelfchen willen, de uitlokken , ligtte hy hec anker en zeilde naar Livorno tc rug. Dewyl geduurende al dien tyd de Heer appel ton, met zyne onderhebbende fchepen, in die haven bezet was gêhöu. den, en het bodley, wien het aan geen moed ontbrak, ins* gc'yks  393 ZEESLAGEN TUSSCHEN van GALEN, „ zegeld hebben, om zo ftraffeloos met den voet gefchopt te „ worden? oordeelt zelf, is het niet beter voor 't Vaderland ,, het leeven te waagen, dan eenen dienstbaaren adem te „ haaien ter befcheidenheid van eenen verduivelden Landaart ? De reden geëindigd , en de vyand allengs nader bygekomen zynde, zeilde de Heer van galen terftond vooruit, den Engelfchen Admiraal te gemoet. Appeltom hier door ruimte gekreegen hebbende , ( want van galen hadt tot hier toe digt onder den wal gehou • den, om deezen met zyne fchepen niet uit de haven te verliezen,) volgde nem,en zocht zich by bodley te voegen, om dus met vereenigde magt de Nederlandfche vloot het hoofd te bieden. Onze Held ondertusfchen ziende wat het oogmerk ware van den Heer appelt on, wendde den Heven, en die vereeni. ging willende voorkoomen, vliegt hy, voordat zich de Engel, fchen in dagorde ftellen konden, het fchip de Bonaventura op zyde, 't welk hy met zo veel hevigheid aantastte, dat een der kogels in de kruidkamer raakte , waar door het binnen weinige oogenblikken, met al de manfchap, zeven uitgezondcrd die gered wierden, in de lucht vloog. De vyf andere wierden door het verlies van dit fchoone fchip, 't welk een der beste van hunne Zeemagt, en met zesenveertig metaalen ftukken gewapend was, zodanig ontfteld, dat zy aan het wy ken , en vervolgens aan het vlugten raakten; maar dewyl de wind wat opkoelde, waren hun de Nederlanders zo naby op de hielen , dat 'er vier van bezet wierden. De eerfte die aangetast wierdt was de Samfon , welke door het gefchut van den Heer cornelis tromp zodanig gehavend wierdt, dat hy 'er eenen brander by konde brengen, die hem aan boord klampte : de vlam doeg door 't verdek en zeilen ook dit fchip binnen den tyd van een uilraan flarden; doch het volk wierdt door de Hollandfche fchepen voor het grootst gedeelte gered. Dit gefchiedde zo naby de Stad , dateen gedeelte derzelver, St. Barbara genaamd, daar door in brand raakte, welke echter geene kwaadc gevolgen hadt,maar fchielyk gebluscht wierdt. Het fchip de Zon wierdt in den grond geboord door den Kapitein boogfi ard. Deeze gelukkige beginzelen moedigden niet weinig den Heer v a n  BODLEY en APPELTON, 391 van galen aan, en ziende dat de Vloet van appelton genoeg bezet was, hervatte hyzyn eerfte voorneemen, en zeilde zeeghafdg- naar bodley. Niet anders dan twee woedende Leeuwen eikanderen met opgefperden muil aanvallen, vochten deeze twee Helden tegen eikanderen. Bodley zocht, onder het voordeel van zyn gefchut, van galen eenen brander aan boord te brengen, doch deeze ontving hem zo wel, dat hyhem naast zyne zyde deed te gronde gaan. Vervolgens wierdt hy door twee Fregatten aangetasr, maar weerde zich met zo veel beleid en moed, dat zy beide genoodzaakt wierden befchadigd af te wyken. Julius Cezar, toen door den Kapitein rocher gevoerd, viel ondertusfchen den Heer appelton met de grootfte hevigheid aan; doch deeze, fchoon van bodley verlaaten, verdedigde zich met zo groote dapperheid, dat rocher gedwon ■ gen wierdt af te houden; naderhand echter door den Kapitein jacobde boer tevens aangetast, gaf hy, eindelyk afgemat, en geene hoop ter zyner redding meer overig ziende, den Luipaard , met verlies van tagtig man die gefneuveld waren, aan denzei ven ,in den na den middag, over, waar door ook dit fchip , het fchoonfte der geheele Engelfche vloot, en met vier en vyftig metaalen ftukken gewapend, den Nederlanderen in handen viel. De Pelgrim wierdt daar en boven door de Kapiteins vkiLosen bontebotter veroverd. De Madonna della Vignïa , met den Levantfchen Koopman flaags geraakt zynde, wierdt na een hardnekkig gevecht, in den grond gefchooten, doch de laatfte echter door den Kapitein hein bemagtigd. Vervolgens wierden nog verfcheide andere , onder welke twee koopvaardyfchepen, waar van een door den Kapitein d e haas genomen wierdt, vermeefterd. De Engelfchen, hunne vloot zo deerlyk gehavend, en van alle de fchepen Hechts vier of vyf overig ziende, namen fchandelyk de vlugt. Behalven de Koopvaarders, ftond deeze flag den Engelfchen op zes fchoone fchepen, waar van twee verbrand, een in den grond geboord, en drie bemagtigd wierden; het verlies hunner maufchap was daarenboven niet minder aanzienelyk, waar van het getal op drie honderd en zes en tagtig doo».  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoördigen tyd. jVo. 49. Zeeflag van drie dagen, tusfchen Tromp en Blake, hy Poortland, op den laatjlen February,. en de twee eerfte dagen van Maart, des jaars 1653. X3e Oorlog tusfchen dc tweeverrnaardfte volkeren* die immer de Zee bevoeren, de Nederlanders en Engelfchen, tot nadeel van beide Landen in het'voorgaande jaar ontdaan, hadt in dit eenen bloedigen voortgang. De Engelfchen ftreeden nu openlyk om het meesterfchap der Zee, en de Nederlanders voor de vryheid der Zeevaart. De Luitenant Admiraal t r o m p , wien men het oppergebied over 's Lands Vloote wederom hadt opgedraagen, was, na dat hy eenigen tyd in het kanaal gekruist , en op zommige fchepen , uit HoUand komende, gewacht hadt, in het begin van Februa-* ry; by het eiland Ree voor St. Martin aangekomen, om de Nederlandfche fchepen, aldaar vergaderd, af te haaien. Hier lag hy zeven dagen, en ging toen onder zeil naar 't Vaderland, hebbende omtrent twee Ccc honderd  394 ZEESLAG yam DRIE DAGEN, honderd en vyftig Koopvaarders, uit verfcheide gewes* len, onder zyn geleide en hoede. Op den laatften der maand omtrent Poortland, of dwars van St. Andries land komende, ondekte hy de Engelfche vloot onder het gebied van den Admiraal blake, naar welke hy toezeilde; Oost Zuid Oost aan zynen loop richtende, zynde de wind Noordwest. Omtrent ten tien uuren voor den middag kwamen de Vlooten by etkanderen , en het leed niet lang of het gevecht nam zynen aanvang. B lak e , wiens voornaam oogmerk was de Koopvaardyfchepen te bemagtigen, deedt zyn uiterfte best om dezelve te vermeefteren, terwyl tromp haar met de grootfte dapperheid befchermde. Nauwelyks waren de vlooten onder elkanders gefchut gekomen , of tromp wendde zich naar blake, die met zyne zes en dertig ponders van verre op hem afblies. Maar tromp wachtte, tot dat hy hem op een musketfehoot genaderd was; toen wendende, fcn blake op zyde komende , loste hy zyn ganfche laag ,'en zich fpoedig omkeerende , gaf hy hem nog eens de laag op de zelfde zyde, en voorts omloopende gaf hy hem de derde laag op de andere zyde, waarop een jammerlyk' gefchreeuw onder de Engelfchen gehoord werdt. De Engelfche Admiraal was hier door zodanig getroffen , dat hy, geduurende den ganfehen ftryd, niet anders dan van verre en al wykende vocht. De ruiter, toen. nog Kommandeur zynde, raakte in gevecht met een groot Engelsch fchip , dat vier en veertig ftukken gefchuts voerde, en met honderd en zeventig koppen bemand was ; dit fchip werdt de Foorfpud genoemd. De ruiter merkende , dat het groot Engelsch gefchut aan zyn fchip zeer veel fehade toebracht , befloot zynen vyand aan boord  39» ZEESLAG van DRIE DAGEN, gbmorter, een Zeeuwsen Kapitein, ziende het gevaar van zynen Land- en Krygsgenoot, boorde tusfchen hem en de Engelfchen in; wanneer kleidyk, nu aan den eenen kant ontzet, van het gefchut van den anderen kant zulk een gebruik wist te maaken, dat hy eenen zyner vyanden in den grond boorde; doch kort daar na trof hem het zelfde ongeluk, en indien moed en vaardigheid hem niet gered hadden, hy was gewisfelyk, met de zynen, door de Zee verzwolgen: ziende namelyk dat zyn fchip begon te zinken, en dat het hem onmogelyk was langer het geweld van zynen vyand te wederftaan, begaf hy zich , door byna alle zyne Matroozen en Soldaaten gevolgd, met den fabel in de vuist, op het fchip van den Engelschman, die aan de zyde van dat van REGEMORTERlag,en,geenen kans ziende om denzelven te vermeesteren, fprongen zy op het fchip van hunnen vriend over, alwaar hunne komst zo veel te aangenaamer en nuttiger was, om dat deeze braave Kapitein, met dertig of veertig zyner Matroozen, door 'svyands woede nedergeveld, zyn dierbaar leven voor het Vaderland hadt uitgeftort. Kleidyk nam derhalven het gebied over, en zyn voorbeeld, zo wel als zyne redenen, gaven het volk, door het verlies van hunnen dapperen voorganger byna moedeloos, zo veel harts, dat zy weder als Leeuwen vochten, en den En • gelschman door hun gefchut noodzaakten te wyken; 't welk hy echter niet deedt, dan na zodanig getroffen te zyn, dat hy wel dra met groot gehuil te gronde ging, zonder dat het mogelyk ware iemand van al het volk te redden. Minder gelukkig ging het met den Kapitein de munnik van Rotterdam; deeze namelyk, na langen tyd met de grootfte dapperheid tegens eene overmagt van vyan-  4oo ZEESLAG TÜSSCHEN TROMP en BLAKE. boegfpriet zo digt aan den Heven in ftukken gefchooten, .dat men 'er geen wang op kondc leggen om dien te hcrftellen. De Schout by Nacht, pieter kloris» zoon, lag ecnigen tyd tusfchen zes Engelfchen, en verdedigde zich zo dapper „ dat men hem niet veroveren konde; tromp kwam hem vervolgens tc hulpe 9 en ontzette hem. ('/ Vervolg en Slot op den volgenden Numsr,) Wordt uirgegeeven te Amfterdam by Petrus Conrapi, te Harlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfi en Z., Rotterdam by D. Vit, J de Leeuw, en J. Bronkhorst, 's Hage J. Thierry, C. Menfmg, G. Plaat en J. P. Wynants, Delft % de Groot, Leiden L. Herdingh en B. Onnekink , Utre.gt Wed. J. van Schoonhoven , A. Stubbe en B. Wild, Hoorn L. Vermande , Middelburg P. Gillhfen en C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Corbelyn, Wecsp J. Houtman, Franektr D. Romar, Leeuwaarden G. Treding, G, M* Cabais, A. Siccama, en J. Seydel, en te Groningen by L. Huifmgh.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER 2 E E. VAN öe VROEGSTE DAGEN AP TOT Otf DEN TEGENWOORDlGEN TYD. Nb. 50» Zee/lag van drie dagen, tusfchen Tromp en Blake, by Poortland, op den laatften F&~ hruary , en de twee eerfte dagen van Maart, des jaars 1653. (Vervolg en Slot van den voor gaanden Nmner.) Cjeetl minder kloekmoedigheid betoonden ook de Kommandeur de wilds, en de Kapiteinen joris van der zaan, kampen en andere Bevelhebbers. De Kapitein schelte wiglema vloog, na lang vechtens , met al zyn volk in de lucht; doch zommige Schryvers verhaalen, dat hy, tusfchen twee Engelfche fchepen in liggende, en geene uitkomst meer ziende om zich te redden, door overmaat van moed, den dood boven het verlies van zyne vryheid ftellende, zelf den brand in het kruid (tak, en daar door zyne vyanden met zich ten afgrond rukte. Ddd  402 ZEE SLAG van DRIE DAGEN, Behalven de reeds gemelde gingen nog verfchcide andere fchepen, zo wel van de Nederlanders als van de Engelfchen, te gronde. Omtrent ten vier uuren na den middag zag tromp , dat ongeveer zes cn twintig van zyne Kapiteins zich van den wind bedienden, om uit het gevecht te raaken, en dat zom. mige van de beste Engelfche Fregatten zich naaide Koopvaardyfchepen begaven, die onder zyne befcherming waren. Men meent, dat de Engelfchen voor hadden aan allen de masten te kappen , op dat zy dus niet zouden konnen ontkomen, maar na het gevecht gemakkelyk weggefleept worden. Hy begaf, zich derhalven terftond derwaarts , en dreef deeze Fregatten wel dra op de vlucht, bewaarende dus de Koopvaardyfchepen voor eenen zekeren ondergang. De Engelfche Vloot vervolgens zich verfpreidende en afwykende, nam het gevecht van den eerften dag, met zonnen ondergang, een einde, na dat de Hollandfche Admiraal agt honderd maaien los gebrand, en met een metaalen ftuk kanon", dat achter op zyne windweering geplaatst was, en kruiswyze draayen konde, zeventig fchooten gedaan hadt. Den volgenden nacht dreef 's Lands Vloot door ftilte heen en weder; en dezelve werdt doorgebracht deels met de fchade van den voorigen dag te herftellen, deels om zich op nieuws, tegen den volgenden dag, tot het gevecht gereed te maaken. Op den eerften Maart, liet de Luitenant Admiraal tromp, reeds vroeg in den morgen, alle de Opperhoofden en Kapiteins aan zyn boord komen, doende eene witte vlag waayen , en hen vermaanende , om zich als dappere mannen , tot eer van hun Vaderland, en van hunnen eigen naam, te gedraagen. De Engelfchen volg-  TUSSCHEN TROMP en BLAKE. 403 volgden, op eenigen afitand, de Nederlandfche Vloot, en 's morgens , ten tien uuren, wanneer men ten Noordwesten van het Eiland Whigt gekomen was, werdt het gevecht hervat. Thans hadden de Engelfchen den wind tot hun voordeel; doch in het aankomen klampten zy niet een fchip van de Nederlandfche Vloot aan boord, zich vergenoegende met, gelyk's daags te vooren, van verre te fchieten, om dus het rondhout, want en zeilen te befchadigen. De Heer tromp hadt zyne Zeemagt in de gedaante van eene halve maan gefchikt , om de Koopvaarders binnen dien halven kring te befluiten en te befchermen. Dc Engelfchen zogten wel tot zesmaalen toe hier in te brceken, om dus eenige fchepen af te fnyden en te neemen; doch zy wierden met zo veel dapperheid ontvangen, dat zy telkens, met bebloede koppen, genoodzaakt wierden, te mg te deinzen. By deeze gelegenheid verbeterden zommige Kapiteins, die zich den voorgaanden dag minder kloekmoedig getoond hadden , hun plichtverzuim , en wischten hunne fchande met het bloed hunner vyanden uit. De Kapitein aart van nes, die reeds zynen roem in het eerfte gevecht , door zyne dapperheid en trouw gevestigd hadt, hieldt zich zo dicht by den Luite« nant Admiraal, dat hy hem zomwylen konde beroepen. De Kommandeur de Ruiter , wiens naam nimmer zonder eerbied genoemd wordt, en nu wederom nieuwe blyken gaf van zynen heldenaart, ontving, geduurendc het gevecht, bevel, van zich omtrent den Heer tromp te voegen; hy poogde wel aan dien last te voldoen, doch raakte zo diep onder dc vyanden, en werdt van dezelve zo hevig befchooten, dat hy zich D dd a na  404 ZEESLAG van DRIE DAGEN, m den middag noch keerea noch wenden konde. Tromp, op alles bedacht, en ziende den kommerly. ken toeftand, waar in zich de ruiter bevondt, zondt den Kapitein jan duim naar hem toe, om hem voort te llcepen. Niet lang te vooren hadt de Hoilandfchc Zeevoogd ontdekt, dat de Koopvaardyfchepen hunnen loop naar het Zuidoosten begonden te richtten ;hy liet daar op den Heer van nes derwaarts zeilen , en hen aanzeggen, dat zy Oost ten Noorden en OostNoord Oost zouden heenen loopen, om de Hoofden te konnen bereiken. Van nes verrichtte zyne boodfchap, en beval hen, dat zy meerder zeil zouden maaken ; doch al te traag bykomende, en verzuimende dien welmcenenden raad te volgen , kreegen de Engelfchen gelegenheid, om eenigen van hen , benevens twee Oorlogfchepen, af te fnyden. Een derzelven, over 't welk de Kapitein jean l e sage het gebied voerde, werdt na eenen dapperen tegenftand veroverd, en by die gelegenheid ook tien of twaalf Koopvaarders. De anderen wierden ontzet, of bergden zich onder de Oorlogfchepen. Zommige vlooden naar Havre de Gracc, werwaarts ook twee Oorlogfchepen, die reddeloos gefchooten waren, hunne toevlucht namen. Omtrent Zonnen ondergang raakte nog ccn Engelsch fchip in brand, en vervolgens fcheidden de Vlooten van elkanderen. Middelerwyl gaven verfcheide Bevelhebbers aan den Jlecr Luitenant Admiraal te kennen, dat zy hun meeste kruid verfchooten hadden , en niet in flaat waren, om den vyand langer tegen tc liaan. Doch deeze nimmer , zelfs niet in den grootflen nood, verlegen, beval hen, dat zy zich by de Koopvaardyfchepen zouden voegen, en een gelaat toonen, als of zy zich daar ge-  TROMP en M O N K. 413 HÏg gehavend , dat zy genoodzaakt wierden te wyken. Op den dertienden en veertienden van Bloeimaand zeilde de Engelfche Vloot langs de kust van Zeeland , en op den volgenden dag waren de twee Vlooten niet verder dan vyf mylen van eikanderen, doch zonder eikanderen tc ontmoeten , en hier door kwamen de Koopvaarders , die achter om hunnen loop gericht hadden , ten getale van twee of driehonderd, gelukkig in behouden haven. De Nederlandfche Zeevoogd , ita by het Noordeinde van Hitland de Koopvaardyfchepen, die te rug moesten komen , vruchteloos gewacht hebben? de , keerde aan het einde der maand naar Texel , doch van daar naar de Maas voort gedreeven, en door pieter floriszqon, met zeventien Schepen en eenen Brander uit Texel geftyfd, haalde hy zyn fdiip Brederode, dat in den laatften flag zeer befchadigd was , van de reede voor Goeree. Op PinKterdag hieldt hy raad met drie Gevolmagtigden uit de Algemeene Staaten, en kreeg bevel om naar Duins te zeilen , in hoop van aldaar eenige Parlements Schepen te zullen vinden. Op den vierden Juny het Noordvoorland in het gezicht krygende, werdt by den Krygsraad der vloot beflooten , dat de Kommandeur de ruiter, met zyn Esquader , benevens den Schout by nacht pieter eloriszoon van de Zuid- , en de Luitenant Admiraal t r 0 m p benevens de Vice Admiraalen janevertszoon en de witte, van de f^ordzyde in Eee 3 Duins  4H ZEESLAGEN TUSSCHEN Duins zouden loopen , om alzo , de vyanden tusfchen beiden befluitende, hen met alle de Esquaders aan te tasten , en te zwaarer afbreuk te doen. Doch de Engelfchen, te weeten, bodley, die met agt Oorlogfchepen en agttien Koopvaarders, uit de Middellandfche Zee derwaarts gezeild , ouder de Kasteden van Duins geankerd hadt gelegen , waar van de Nederlandfche Zeevoogden kennis hadden gekreegen , waren om de West geweeken , en toen de Kommandeur de ruiter, en heter floriszoon, digt aan de Goeying of Goódwinfend kwamen , zagen zy ilegts twee kleine fchepen, die digt onder de Kasteden liepen ; de Nederlanders deeden 'er eenige fchooten op , en werden door de Kasteden op dezelfde wyze beantwoord. Men zeilde vervolgens naar Douvres , en vondt aldaar op de reede vyf fchcepjes , waar van drie , hoewel zy terftond de kabels kapten , werden veroverd. Het vierde ontzeildc 'c gevaar, en het vyfde, een Fregat , liep digt onder het Kasteel of tegens het land. Ondertusfchen gaven de Engelfchen van de Beukerye voor Sandwich cn 't Kasteel van Douvres geweldig vuur, doch werden van tromp zodanig beantwoord, dat het balderen van 't gefchut de Ingezetenen rondom, niet zonder grooten fchrik, in den uchtcndilond, deedt ontwaaken, tcrwyl de daken ver* bryzeld wierden , en de tegels van de huizen vloogen. Terwyl de Nederlandfche Opperbevdbebber hier, zonder dc vyandelyke Vloot te ontmoeten, omzworf, en  TROMP en MONK, 415 en naar Swartenes was overgeloopen, ontving hy bericht, dat de Engelfchen, op den derden Cn vierden der Maand, omtrent het Vlie gezien waren. Hier op befloot hy terftond derwaarts te zeilen, en den vyand langs de Hollandfche küst op te zoeken. Op den twaalfden bereikte hy , omtrent de hoogte van Nieuwpoort, zyn oogmerk, en kreeg de Engelfche vloot in het gezicht. De Nederlandfche beftondt toen uit agt en negentig Oorlogfchepen, welke echter veel ligter waren dan die van den vyand , en zes Branders. De wind wocy uit het Noordoosten, ert de Engelfchen hadden de loef. Niet tegenftaande dit voordeel bleeven de Engelfchen langen tyd dryvende by'eikanderen, zonder af te koomen, hoewel dc Nederlanders met laveeren hun best deeden om hen te naderen. Eindelyk echter verdeelden zy hunne Vloot in drie Esquaders, waar van het eene deo. middeltocht, de twee andere de beide vleugels uitmaakten. Deeze drie Esquaders zeilden vervolgens vry verre van eikanderen, om, gelyk het fcheen, de Nederlanders in eene halve Maan te beïluitcn ; dog ziende dat men hen in goede orde inwachtte, voegden zy zich, op eenen zo kleinen afftand van de Nederlandfche vloot, dat zy zelfs gedeeltelyk binnen fchoots waren, by malkanderen. In deeze gefteldheid gaven monk en deane het teken tot den aanval, en de beide Vlooten raakten omtrent ten elf uuren voor den middag in gevecht. De wind koelde ondertusfchen uit het Noordwesten op , het welk voor het Esquader van d e rui*  N E E R LANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van dë vroegste dagen af tot OP den tegenwoordige!, tyd. No. 52. Zecfïagen voor Nieuwpoort en omtrent Duinkerken, tusfchen tromp en mönk, op den twaalfden en dertienden jfuny des jaars 1653. ( Vervolg en Slot van den voergaanden Numer.) De Engelfche Admiraal deane werdt door eene der eerfte fchooten, die de Nederlanders deeden , noodlottig getroffen , eh ftierf oogenblikkelyk. Monk bedekte het lyk met zynen mantel, en fprak zynen Matroozen moed in. De ftryd werdt ondertusfchen van wederzyden, met de grootfte hevigheid voortgezet, en was byzonder geweldig tusFff fehep  4tS ZEESLAGEN TUSSCIIEN fclien de Esquaders van lauson en de ruiter t die, den wind van de Engelfchen hebbende gewonnen, en met de uiterfte kloekmoedigheid vechtende, meest al zyn kruid verfchoot. Tromp, hier van bericht gekreegen hebbende, kwam hem wel dra te hulp; doch monk, ook tevens hier van verwittigd, wendde zich met het gros zyner Vloote tegens den Hollandfchen Admiraal. Hier door werdt, als 't ware, de ftryd verdubbeld. Lauson zocht ondertusfchen met agt of tien Fregatten de Kapiteins VAN der ZAAN Cn joost bulter vail Groningen af te fnyden; doch hy ondervondt eenen zo fterken tegenftand , dat hy genoodzaakt wierdt zyn oogmerk te laaten vaaren Het fchip Van den Kapitein bulter, de Kameel genoemd, werdt echter met vier of vyf fchooten onder water zodanig getroffen, dat het op zyde viel en zonk. fj'e Kapitein, wiens middel door eenen fplinter was vermorzeld, ftierf, na het betoonen van de grootfte kloekmoedigheid, met den fabel in de vuist, verdrinkende met ccn gedeelte van zyn volk, dat gekwetst was. De overige, tot vyftig of zestig man, werden in het fchip van van der zaan geborgen, die zich met groot gevaar van het ingevallen want van den Kameel, en van de vyanden, binnen welke hy beflooten was , en waar van hy eenen in den grond boorde, redde, en wederom behouden by dc Vloot kwam. Tromp zocht ondertusfehcu den Engelfchen Admiraal aan boord te klampen; doch hy kon hem niet genaaken. Terwyl de ftryd dus aan wederzyden met gronte-  TROMP SN M O N K. 419 groote kloekmoedigheid werdt voortgezet, en de dood aan alle kanten rond vloog, ging de wind leggen; en het Esquader van de Blaauwe vlag raakte van het gros af. De Nederlanders , deeze gelegenheid waarneemende, trachtten het gemelde Esquader af tc fnyden, terwyi de Engelfchen alle vlyt aanwendden om wederom by eikanderen te koomen; doch eer zulks konde gefchieden, wuren dc Nederlanders de Blaauwe vlagge digt op het lyf, cn zeilden, al vechtende, midden in cn door de Engelfche vloot heen. Het gevecht verloor hier door niets van zyne hevigheid, maar nam veel eer in ysfelykheid toe, zo dat de beide Vlooten cenigen tyd in eene wolk van rook en damp bedekt lagen. Eindelyk gelukte het den Nederlandercn hunnen vyand op de vlugt te dryven; doch naardien 'er groote wanorde kwam in een gedeelte van 'sLands vloote, won deeze eerlang wederom den wind, waar door het gevecht op nieuws werdt aangevangen, met groote fchade en verlies van verfcheide fchepen aan weerskanten, 's Avonds omtrent ten negen uuren verbrandde nog een Engelsch fchip, en het gevecht, dat tot dien tyd toe geduurd hadt, nam door den nacht een einde, fcheidendc de beide Vlooten ftrydende van eikanderen. De Engelfchen wendden het toen om de Noord, en de Nederlanders lagen om de Zuid, doch een uur na Zonnen ondergang , toen de vyand reeds buiten 't bereik van het gefchut was, werdt uit het fchip van den Kapitein cornelis van velzen een fchoot gedaan, cn oogenblikkelyk hier op fprong het fchip, door zyn eigen kruid, in de lucht > waar door alle dc F f f a man-  42© ZEESLAGEN TUSSCHEN manfchap, uitgezonderd vyf, die behouden en geborgen werden, elendiglyk omkwam. Den nacht bcfteedde men met het geene in ftukken was gefchooten te herftellen , cn om zich , zo veel mogelyk, tot eenen tweeden flag, op den volgenden dag, weder gereed te maaken. Met het aanbrccken van den dag lagen de beide Vlooten omtrent eene myl van eikanderen. De Luitenant Admiraal tromp deedt door het gewoone fein alle de Opperhoofden en Kapiteins aan zyn boord koomen , en verftondt , dat het grootfte gedeelte deiVloot zo onvoorzien was van kruid en oorlogsbehoeften , dat hy geenen kans zag om het dien dag tegens den vyand uit te houden. De Viceadmiraal d s witte hadt zo weinig kruid en lood overgehouden , dathy het in drie uuren tyds gemakkelyk konde verfchieten,en de Kommandeur de ruiter was nog minder voorzien. Verfcheide fchepen waren daar en boven Hecht bemand, en hadden tevens veele zieken. De nabyheid der beide Vlooten maakte ondertusfchen het gevecht onvermydeiyk, 't welk waarfchynelyk zoude hebben konnen voorgekomen worden, indien niet eenige lafhartige en ontaarde Nederlanders hunnen plicht fchandelyk verzuimd, en het gevecht te weinig onderfteund hadden op den voorgaanden dag, wanneer dc Engelfchen, naar allen fchyn, met meer verlies, verder zouden zyn afgeweeken. De braave tromp befloot echter den vyand nog eens aan tc tasten, cn als dan, zo hy by hem bleef, binnen de Wielingen te wyken, op dat men aldaar de Vloot op nieuws mogt voorzien. Ten dien  438 ZEESLAG TUSSCH EN vallen, en aan boord te klampen, wanneer de Hoofdbevelhebbers gezeind werden aan boord te koomen. Deeze , onderricht en verflagen over den dood van hunnen braaven Zeevoogd, vonden raadzaamst het ongeluk te verzwygen, om niet door de bekendmaa. king van her zelve de kloekmoedigheid van zommigen te doen wankelen, belastende den Kapitein, de vlag, als of 'er niets van dien aart was voorgevallen , te blyven voeren. Thans keerde een ieder, zonder eenig tydverzuim, te rugge naar zyn fchip, en toen was het. dat men dc uiterfte proeven van dapperheid toonde; want over het verlies van hunnen Admiraal ten hoogden gevoelig, befloot een ieder het zelve op den vyand. te wreeken, en de Vloot floeg ten derdenmaale door de Engelfchen heen. ~* Het ongeluk ondertusfchen wilde, dat het fchip van den Vice - Admiraal j an evertszoon, aan wien, na den dood van den Admiraal, het opperbevel over de Vloot was aanbevoolen , zodanig reddeloos wierdt gefchooten , dat hy, om niet in 's vyands handen te vallen, zich met zeventig dooden en gekwetften naar de Maas moest laaten ileepen. De ruiter, die wederom met het fchip het Lam , voerende omtrent veertig ftukken en honderd en vyftig man , geduurig in het heetst van den ftryd was geweest, cn zo dapper vuur hadt gegeeven, dat geheele Esquaders van de Engelfche Vloot voor hem plaatze maakten, hadt van al zyn volk niet de helft overgehouden, maar drie en veertig dooden cn  MONK en TROMP. 439 en vyf en dertig gekwetften gekreegen. Zyn Fokkemast en groote fteng vielen over boord, en alles wat*er op ftondt, behalven de bezaansmast, was aan ftukken. Daar en boven waren alle zyne krygsbehoeften, uitger?oomen zeven honderd ponden buskruid en een weinig fcherp, verfchcoten. In deezen toe» ftand derhalven niet langer Zee konnende bouwen, werdt hy eindelyk door den Kapitein klaas a llertszoon van Hoorn uit den vyand, en van daar naar de Maas gefleept. Met veelen der Engelfchen was het niet beter gefteld. Twee van onze Branders kwamen den Admiraal zo gelukkig op zyde , dat de vlam zeer fchielyk in de zeilen, het want en het voorfchip vatte. Zommige van de manfchap begaven zich reeds Zeewaarts, cn anderen, benevens den Kapitein peacock, verflikten. De Nederlandfche Kapitein bitter liet eene zo gunftige gelegenheid niet voorby gaan, maar zondt den Admiraal , die zo veel in zyn vermogen was, te doen hadt, om zich van de Branders te ontflaan, een dichte buy kogels toe, waar door hy in de grootfte verlegenheid en verwarring gebracht wierdt. Maar dewyl de laatfte Brander al te traag vuur vatte, geraakte hy los, en dreef lywaarts af. Toen kreegen de Engelfchen, van deezen eenen vyand ontilagen , weder moed; en wierdt eindelyk , niet zonder groote fchade, de brand gebluscht. Het fchip lag echter dobberende, en  4> ZEESLAG TUSS. MONK en TROMP. en door pieter floris zoon bevochten, ee<* nen geruimen tyd in onmagt; maar ten laatften tot op het hol toe afgebrand, zoude het buiten twyf" fel in den loop zyn gebLeven , indien niet twee andere het hadden weggeileept. Met een aanzienelyk getal van Matroozen was tevens de Ka« pitein graves in de vlam gefneuveld. ('f Vervolg en Slot op den volgenden Numer.~) Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conradi, te Harlingenby V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A- Blusfé en Z. , Rotterdam Di Vis, J. de Leeuw en % Bronkborst, 's Hage J. Tbierry, C. Men/ing, C. Plaat en J. P. Wynants, Delft J. de Groot, Leiden £. Herdingb en B. Onnekink, Uti'egt Wed» J. van Schoonhoven, A. Stuhbe en B, Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P Gillisfen en C. Bohemer , Vlisfingen Tb. Corbelyn, Weesp J. Houtman, Franeke*D- Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cabais, A. Siccama, en J. Seydel, en te Groningen by L, Huiflngb.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigkn tyd. No. 55. Zeeflag tusfchen Oeorge Monk en Marten Harpertz. Tromp, by ter Heide en Scheve» ningen, op den tienden Augustus, des jaars 1653. ( Vervolg en Slat van den voor gaanden Numer.) r 1 ^egens drie Engelfchen verdedigde zich johan de haas , voerende her fchip de Roozekrans, op de kloekmoedigfte wyze; want mast en zeilloosge* fchooten, en verzwakt van volk, dewyl veele over boord gefprongen, en door den vyand geborgen waren, om dat het fchip in lichten brand Mondt , redde hy 'er zich echter door, bluschte de vlam, en bracht het wrak behouden voor Goêreê. De Kapitein hoyen cocx, voerende het Fre* gat de Phoeaix, werdt met zo veel dapperheid door Iii Ni-  442 ZEESLAG TÜSSCHEN nikolaas zanger, bevochten, dat, na eenen zeer hardnekkigen ftryd, de Phoenix onder den eenen , en VVestkappel onder den anderen wegzonk. Gerbrand schatter, tusfchen den voortocht van monks esquader beneepen , verdedigde zich langen tyd vol moeds tegens zyne aanvallers; en indien zyn fchip, de gulden Dolfyn, geheel doornageld cn zonder zeilen, niet eindelyk ware te gronde gegaan , zoude hy het ongetwyffeld den vyanden duurer hebben betaald gezet. Deeze echter fcheenen over het ongeval van deezen dapperen Held, door een eerbiedig medelyden aangedaan ; want terwyl zyn fchip beneden hem weg zonk , liep hem een Fregat op zyde, en nam hem benevens zyne manfchap behouden over. Ongelukkiger ondertusfchen liep het met deezen edelmoedigen redder af; want na dat hy den Kapitein schatter, benevens de zynen, op een ander fchip hadt doen overgaan, en tot het gevecht was wedergekeerd, werdt, weinige uuren naderhand, ook zyn fchip dermaaten getroffen, dat hy het zelve, benevens zyn leven en al zyn volk, zonder dat men hem eene gelyke weldaad bewyzen konde, verloor. Onder de geene, die zich by deeze gelegenheid mede zeer manhaftig kweeten, en wier naamen waardig zyn, aan de nakomelingfchap bekend gemaakt te worden, waren ook de Kommandeur de wilde, de Kapiteins marrevelt , swart- van kampen, en andere. Omtrent ten twee uuren na deu middag fcheidden de     op het TYTEL-VIGNET. y^ie Neêr'ands fiere Maagd vol moeds uit Zee verfchynen, Na dat zy Aibion door 'i ibial heeft overmand, Op hanre Schulpkaro<, getrokken van Dolfynen; De Franfche Ryksmonarch verzelt haar, hand aan hand. Twee Tritons zwemmen voor, met galm van Zeeklaroenen; Die brommen : dat 's lands heil en glorie eeuwig duur' I Twee Wichtjes, van om hoog verfchafFen bloemfestoenen; Een derde ontfteekt de Toorts der Liefde aan 't hemelsch vuur. Twee Stroomnajaden, uit den Amftelrei verkooren, Begeeven zich van land; zy offren gaaf op gaaf, En fmeeken, dat de Staat, wiens bloei ze zien herbooren, Zich nooit aan vvreeden dwang of looze gunst verflaav'. Gins juicht een breede fchaar, van blydfchap opgetoogen, De Zegeftaatie toe, dien klank van ouds gewoon. De Graadboog en 't Kompas bewyzen 't Zeevermogen, Gelyk de Slangeftaf't bewind van Majaas Zoon. Voorzigtigheid gepaard met Godsvrucht, Schutgodinnen Van Neêrlands vryen grond, verwachten 't heldenkroost, De Voedtlerling, die zy met hart en ziel beminnen, En die alreê van verre op deeze ontmoeting bloost. Men ziet de Hulk van Staat, door 't kabblend zout gedreeven, N-iar 't giorieryk Stadhuis, haar Hoofrigeitarnte, ftreeven.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TVD. EERSTE DEEL. Beginnende met den jaar-e 1200 en eindigende met 1653. Tt AMSTERDAM, By PETRUS CONRADL Te HJRLINGEN, By V. van der. PLAATS. MDCCLXXXIII. V LETTEHK. /'   INHOUD des EERSTEN DEELS. I^J". i. Inleiding. . 2. De Oude Togten ten tyde der Romeinen. -3. Het Gevegt by de Egiptifche Stad Damiate,ini2iS. 4. Stryd tusjohen de Vlamingen en Hollanders. — Gevegt tusfchen de Hollanders en Oostfriefen ,m 1298. 5. en 6. Scheepsftryd op het Gouwe, tusfchende Hollanders en Vlamingen, in 1304. 7 Scheepsftryd tusfchen Vrouwe Margareet en haaren 'Zoon Willem, op de Maaze. Zeegevegten ten tyde van Vrouwe Jakoba. 8. Krygslist te Dordregt, ten tyde van Vrouwe Jakoba. . ' ; Oorlog ter Zee tegen de Oosterlingen, in 1439. 9. Oorlog ter Zee, tusfchen de Franfchen en Hollanders, ■ 'onder karül van Bourgondie, en mak.ia. 10 Oorlo^ tusfchen de Vlamingen en Hollanders. 11 en 12. Gelderfche en Friefche Oorlog, mitsgaders Zeejlagen ,ter gelegenheid van denzelven voorgevallen. Zeegevegten tegen de Franfchen. i". Onderneemingen der Water - Geuzen , en gelukkig eevolg daarvan, in 1569. 14? De Vloot des Hertogen van Medina Celi,en die der Portugeezen aangetast. Gevegt tusfchen San- chio SAvila en de Zeelanders. 15 en 16. Schermutzelingen op het Haarlemmer Meer, tusfchen Bosfu en de Hollanders. Slag op de Zuiderzee, tusfchen den Graave van Bosfu en de Westfriezen. 17. Slag by Reimerswaale, tusfchen de Spanjaarden en Zeeuwen, in 1574- "„ , . . 18 en 19. Scheepsftryd tusfchen de Zeeuwen en de Ant- werpfche Vkot. Scheepstogt tot ontzet van Leiden. . . , so. ew 21. Farmas Brug over de Schelde vermeld, door eene zonderlinge list. • De groote Spaanjche ' Vloot, genaamd de Onverwinnelykc, gejlagen. 22. Kadix ingenomen door de vereenigde Engel fche en Holland/che' Vloot, in 1596. J * 3 23. .Eer-  INLEIDING. 7 den ware , behalven de Amerikaanen, Franfchen en Spanjaarden,zich ook nog de Nederlanders tot vyanden te maaken. Doch 't is de eerfte reis niet dat men dus in Engeland dacht, en 'er berouw van had. Of heeft men daar vergeeten dat het de Nederlanders waren , die aan het einde der voorige eeuw de fchrik hunner wapenen aan Groot Biitannie deeden gevoelen? Waarom zouden wy dan nu minder van de Zoonen dier ftrydbaare mannen verwachten ? Nooit zochten zy 'er roem in datzede eerden waven, die anderen op 't lyf vielen, en dezelve van hunne wettige bezittingen beroofden: zelfs kwamenze traag en fchoorvoetende tot verdediging van hunne eigene; maar warenze eens getergd, bezwaarlyk viel het hunne rechtmaatige woede te ontduiken. Dit , dit waardfte Landgenooten ! zien wy ook nu nog van U te gemoete. Engeland, wat het ook van zyne vriendfchap voor uw Gemeenebest fnoeve , hoe hoog het ook van zyne ongefchondene aankleeving aan voorheen geflootene verbonden opgeeve; Engeland , nydig over uwen voorfpoed, heeft U grootelyks getergd , en alreê geen klem deel van uwe Schepen en Goederen, zelfs toen het nog veinsde met U in vriendfchap te leeven, onwettig, naar zich gefleept. En of dit niet genoeg ware, gaat het niet op dezelfde wyze voort ? Zou het U niet gaarne alle uwe Oost - en Westindifche bezittingen ontweldigen , of voor altoos onnut maaken ? Zou het z'cb. vooral niet gaarne meester maaken van de Kaap de Goede Hoop, welke U en alle uwe Europifche vrienden, op hunne togtennaar het Oosten, tot zo aangenaam en nuttig eene pleisterplaats verftrekt ? Reeds van overlang is dit het ontwerp geweest, en er worden geene kosten gclpaard om hetzelve ter uitvoer te brengen. Was het dan ooit tyd, om het vuur van A 3 ^weï  >8 INLEIDING, Uwer Vaderen heldenmoed te doen herleeven, thans wordt gv 'er inzonderheid toe geroepen ; het geldt uwe beste , uwe dierbaarfte bezittingen. Onwaardig had men L1 dezelve te keuren, zo gy geen moeds genoeg liet blyken om te bevvaaren, 't geen door uwe Voorvaderen, ten koste van hun bloed , of verworven of befchermd werd, en waarvan gy de vruchten zo lang hebt mogen fmaaken. De naamen van de ruiter, van nes, ij rakel, van der zaan, van ga len, de heide trompen, wassenaar, t. h. de vries en zo vecie anderen, waarmede onze Nederlandfche Jaarboeken pronken,zoudenütot fcbande , tot onutwischbaare icbande, verftrekken; ja gy zoudtze zonder rood worden met kunnen leezen , indien niet hetzelfde glory fpoor ter verdediging van 't lieve Vaderland , door U vvierd ingeflagen en kloekmoediglyk betreeclen. En wat behoeven wy van de voorige tyden alleen te melden , en daaruit de voorbeelden ter uwer verwakkeringe te ontleenen? onze eigen leeftyd is niet ontbloot van mannen die getoond hebben wat het Vaderland van hun te wachten had, indien zy ter geregelde bevegting van eenen aanvallenden vyand geroepen wierden. Of zou een dede l, die ten jaare 1762 niet fchroomd'e tnet een enkel fchip zeven Engelfche onder de oogen te zien nu geene wonderen van dapperheid verrichten? zou een kugsbergen , die in (laat geweest is om met twee of drie Rusfifche fchepen zeven of acht Turkfche te verflaan in den grond te booren of op het ftfand te jaagen , nu geen 'moeds genoeg hebben om den Engelfchen een' heJdbaftigen tegenftahd te bieden? Is't niet ten hoogden vv'aarfchynlyk dat de braave Kingsbergen van blydfchap juichen ZOtl-, zo hy eens gelegenheid vond om , met gelyke nwgt, den hoon der Staatfche VJagge aangedaan don ' trol:  18 OUDE TOGTEN f hebben afgekeeken, van de langzaamst afhcllende oevers het eerst over gezwommen * en hebben, met behulp der keurbenden , eene groote (lagting onder den Vyand aangerigt, die, door deezen onverwagten aanval bedremmeld, te vergeefsch zig door de vlugt zogt tc redden Onder augustus waren de dapperfte en trouwfte onder de Lyfwagt geen' andere, dan de Batavieren; welke ik ook houde Deelgenooten te zyn geweest van den togt door drijsus ondernoomen, wanneer deeze, den Ryn nederwaarts afgezakt * de bygelegene Volkeren aan zig heeft onderworpen. Ondertiberius voerde cermani k.us, na eene vloot van tyftig fchepen uitgerust, en in het Eiland der Batavieren eenigen tyd te hebben vertoefd, zyn Leger naar den Eemsftroom. By hem voegden zig de Batavieren aan water gewoon en op zwemmen afgerigt. Men landde aan de linkere zyde der Eems, en 'er liepen verfcheide dagen heen met naar de regter" over te trekken. De Ruitery en Keurbenden gmgen eerst over, met het begin des vloeds, wanneer het water nog niet aan het ryzen was. —— Wanneer nu de agterfte, vervolgens, aankwamen, zynde dit de hulpbenden, en daaronder, de voornaamfte in moed, de Batavier, begaf deeze, zonder den reeds gewasfenen vloed te ontzien, zig ftoutmoedig te water, toonende zyne ervaarenheid in het zwemmen; terwyl egterzommige, door de kragt des Strooms uit het gelid gerukt, en voorts weggefleept, verdronken. . Eene moedige Zie! haat allen uitltel; en daar het Water was, 't welk hen van de» Vyand fcheidde, wilden zy eerst met de wateren vegten, ora daarna met zo veel te meer kragt op de Vyanden aan te vallen. De Wezerftroom fcheidt vervolgens het Romeinse» Leger van dat der Cherufcen. Uier was het. dat kariovalda, Bevelhebber der Batavieren, den ftroom, waar by het fnelst was, overgetoogen, op den Cherufcer aanviel; zig, door eene vyandlyke hinderlaage omcingeld, met mannelyken moed ia den dikften drom wierp, en, gelyk getergde dapperheid haare uitende kragtea toont , zo lang vogt, tot hy met pylen bedekt , en zyn paard onder hem gedood wag; wanneer zyn on- wondbaare Geest het doorwonde Lichaam eüidelyk verliet Hierna volgde een veldflag , en luisterryke overwinning ot» * arm>  TYDE DER ROMEINEN. 19 arminius behaald; op welken togt deDui fchers en Batavieren .fteeds vooraan in de flagoïAe geftaan hebben. Dan ons voomeemen is den Oorlog te Lande agtcr wege te laaten: onze veder volgt den onrustigen Oceaan, en de met oorlogsbloed geverwde Rivieren! Men vindt te boek geflagen, dat, geduurende het Opperbewind van klaudius, zekare gannaskus, een Kaninefaat van geboorte ( de K-minefaaten worden onder de Batavieren gerekend ) de Gallifche kusten met zyne fchepen merkelyk onveilig heeft gemaakt, en geplunderd. Ter zelfder tyd hebben de Batavieren, in de krygstogteu tegen de Britten, ongelooflyke proeven van kloekhanigheid gegeeven. Vervolgens ontbrandde 'er, onder vitellius, tusfchen de Romeinen en Batavieren zelf, een zeer hevig, oorlogsvuur. Klaudius civilis niet gemaakt, om ongeftraft finaadheden te verdraagen, was met allen yver bedagt, om het hem aangedaan ongelyk, 't welk dat edel gemoed niet verkroppen konde, te wreeken. Da Geest, door wraakzugt geprikkeld, zoekt het inwendig verdriet op allerleye wyze te boeten. J ülius paullus, uitkoninglykBatavisch bloedgefprooten, was, na valfchelyk van Opfland befchuldigd te zyn, op last van fonteius kapito omgebragt, Men had, met verfmaadingeder oude Vryheid, civili s in ketenen gekluisterd: door dit alles was zyn grootsch hart, niet gewoon zig, zonder wederwraak, te zien verongelyken, uitermaaten verbitterd. Befchuldigd onder nero, dog van galba oniflagen, was hy, onder vitellius, wederom, door het Leger, ter ftraffe gevorderd. Civilis bezat, waar de nood het veinzen eischte, eene ondoorgrondbaare geestgefleldheid. Hy had zynen Houten moed in allen gevalle gereed: daar by een groot gezag onder zyne Landgenooten. Om dan zyne inzigten te bevorderen, gaf hy, der hooffche konftenarye involgende, voor, een Vriend van vespaziaan te zyn, en het met die partye te houden. Middelerwyl wierden de gemoederen der Batavieren, welker vryheid men niet alléén door geftrenge wer-. vingen verkortede, maar welker jongelingen men ook, op eene voar vrygeboorene menfchen ondraagelyke wyze, tot. fchandelyke onkuisheid vervoerde , ligcelyk meer eu mear B 2 vaa  2o OUDE TOGTEN ten van de Romeinen verveend Zy kiezen dan brinjo tothun Legerhoofd , vereemgen zig met de Kaninefaaten er» Friezen, trekken de naastgelegene Zee over, e* vallen de R0. meinen onvoorziens, in hunne Legerplaats, op het lyf. Daar wierd, al, wat hun ontmoette, overmand, en afgemaakt. Ooi; dreigden zy reeds de Burgten. Dan de Romeinfche Bevelhebbers, niet ziende, hoe dezelve te verdedigen, kwamen hén voor met zelf 'er den brand in. te (teelten. Civilis, geheel anders in het openbaar frreekende, dan hy inwendig dagr, ving hier aan de Bevelhebbers te -befchuidigen, dat zy de Burgten hadden epgegeeven, daar bet Htm gemakkeijk wa. re geweest der Kaninefxren muiiery met zyne bende alléén te beteugelen. Wanneer vervolgens , door toedoen van, het krygsvoik, dat, door drilt en gramfchap vervoerd, niet weet te bedekken, wat het in den fchild voere, Civilis raadflsgen openbaar waren geworden , (telde deeze zig aan het ho...fd derKaniucfaaten, Friezen en Batavieren, en leidde hen in dagorde uit 't Ronieinsch Leger (loodt niet verre van den Rynflroom gefchaard, en hadt fchepen by de hand, die tot dc overwinning moesten medewerken. Na een korten tyd handgemeen te zyn geweest, ging de bende der Tmgren tot de Batavieren over. Dog, tusfchen beiden, ongelukkiglyk in de war geraakt, wierden zy van Vriend en Vyand bevogten. De Vloot hadt geen beter geluk; want zommige Batavieren, welke, onder het Romeinsche ftheepsvolk gemengd, met hun op de roeybank zaten , (treinden , ais 't ware uit onkunde, hunne poogingen; weêrürecfden htm, vervolgens, openlyk, en deeden dus de kans verkeeren. De fchepen worden rp den vyaadiykon oever geduurd; de bevelhebbers en hoofdmannen, die andere bevelen gaven, onder den voet geftooten ; de overige gewapenderhand in toom gehouden; tot dat de geheele VJoot, van vierentwintig fchepen, of zi" van zelve over gaf, of, tot groote oneere der Romeinen, ge. noomen wierdt. De Batavieren, zig dus van fchepen en wape. nea, waaraan zy gebrek hadden, meester hebbende gemaakt, verzorgden niet alleen zig zeiven, maar behaalden ook grooteu lof', wordene, door geheel Germanië en Gallië, als Wreekers en flerftellers der oude Vryheid geroemd. Ot;der  TYDE DER ROMEINEN. Onder vespaziaan , geaunrendé dienzelfden Nederlandfchen oorlog, is eene vyandlyke Britannifcbe vloot, welke de Zeekusten der Batavieren dreigde, door de Kaninefaaten aan" getast, voor het grootst gedeelte verdelgd of genoomen. ■■ Civilis, van zynen kant, hadt eenen dwarsdam in den Ryn gelegd, waar door de Rivier, met geweld te rug geftuwd, zig over de velden, welke reeds uit d n aart laag en vogtig waren, flraks verfpreidde. De Batavieren, aan het water gewoon, en het zwemmen verftasnde, matteden dus den zwaargewapenden en aan het water ongewenden Romein, als 't ware in hun eigen element, geweldig af. De 'loutmoedigfte ftelden zig wel te weer , dog zonder voordeel De yerfchriklykfte ontfteltenisfe beving hen, wanneer zy paarden en wapenen in de weeke moerasfen zagen wegzinken: zei. ve, tegen het water worftelende en in den poeligen grond ne. derzakkende, wierden zy de zekere flagtoffers der Batavieren, die. langs de hun bekende ondiepten heen ïpmngênde, hunne vyanden, gelyk als te water, en in eenen fcheepsfixyd, bevogten. 't Gebeurde in een' anderen (lag , dat de Romeinfche vloot, welke omtrent Ntiis en Bon geankerd was, door de Batavieren vcrltroeid, aangeklampt, en te gelyk met het Bevelhebbers-fchip, tot geene kleine blaam des vyands, wierdt weggefleept. Ja! byaldien cerealis, het opperhoofd der Romeinen , dien nagt niet elders hadt doorgebragt, hy ware den Batavieren levendig in handen gevallen; die, in eenen flikdonkerea nagt, de Riviere afgekomen, de Legerplaats, zonder wederftand te vinden, overweldigden. Daar, alles met groote llilheid verrigtende, fneeden zy de touwen der Tenten door, en deedcn dus een groot aantal, in de armen des flaaps, op hunne Legerfteden fneuvelen. Andere, door het ongewoon -gerugt opgewekt, liepen fchielyk te wapen, flreefden, half gekleed, met bloot geweer, langs cc wegen, en ontkwamen ter nauwernood het gevaar. De Veldheer zelf nam, nog half fhaper.de, en bykans naakt, de viugt. Civilis, trots van aart, en, gelyk het in voorfpoed gaat , hoogmoedig op zyn geluk, begon nu grooter zaaken te bedoelen. Hy vergadert by één allo dubbel en enkel beriemde feheS 3 pen.  ea OUDE TOGTEN ten pen, en eene menigte ligter vaartuigen. Op de geuoomene fchepen doet hy de fraaye Veldrokken voor Zeilen uitfpannen, en pronkt dus, tot hoon en fpyt der Vyanden, met zyne gcheele Vloore , in linie gefchaard, ter plaatze waar Maas en Ryn, veréénigd, den breeden droom in zee uitdorten Cerealis, ondertusfchen, ziende dat de domheid van Civilis muicery op muitery, en oorlog op oorlog verwekte, en deeze alle kragten daar heenen wendde, dat hy meester ter Zee mogt zyn, om den aankoomenden toevoer uit Galliè' te onderfcheppen , deed eene vloot tegen hem uitrusten, welke wel uit veel grooter fchepen bedondt, ook veel bekwaamer febeepsluiden aan boord hadt, maar veel minder was in getal, Van wederzyden was men in de weer, om de onderneeming met kragt door te zetten. Civilis, door geduurigc overwinningen als buiten zig zeiven vervoerd, brandde van yver tot grootfcher verrigtingcn. Cerealis vreesde op nieuws overwon nen, en te fchande gemaakt te worden. De Batavieren hadden den wind, de Romeinen den droom mede. Wanneer de Vlooten in het gezigt gekoomcn waren, wierdt 'er van beide zyden met pyl en boog fchutgevaarte gehouden Dog het kwam toen niet tot eenen volkoomenen (lag: mogelyk hadt de fchrik voor de zo vreezelyke Batavieren den Vyand befluiten raadeloos gemaakt. Nog verdient elks verwonderinge het geen Tacitus verhaalt, in het leeven van AgriRola: dat julius agkikol a , door toedoen der Batavifche hulpbenden, een eiland van Britanje, Mona {Mem of Man) genaamd, 't welk men voorheenen te vergeefsch hadt aangetast, bemagtigd heeft. De Batavieren naamelyk, zonder vloot of fchepen te gebruiken, om de inhammen des eilauds op te vaaren, begaven zig, ouder gewoonte , na hunne pakkaadje aan drand gelaaten ie hebben, te water, bedierdeu ai zwemmende hunne paarden en wapenen, en kwamen dus eindelyk allen tegendand te boven , terwyl de Vyand, die maar bedagt was geweest, om de fcheepsmagt gade te (laan, nu ten uiterde verbaasd, het daar voor aanzag, dat menfeben, die derwyze dryd voerden a voldrckt onwederdaanbaar waaren. Onder Keizer adriaan (dit verzekert ons Dior.. Kas*.  2(5 GEVEGT'BY D AMIATE, re Vorften, op nieuw ter kruisvaarte, in het Jaar* 1217. ———- Vlaar-dingen, aan de Rivier de Maaze gelegen, is eene oude, en voormaals zeer aanzienelyke Stad in Holland, dog nu door het geweld der overftroomendc Riviere, welke naar zee fpoedende, alles met zig (leepce, merkelyk verminderd. Daar ter plaatze kwam eene vloot van driehonderd zeilen byéén, welke, met den eerden goeden wind zee kiezende, en langs de kusten van Frankryk en Spanje gevaaren, in het eind te Lisbon, hoofdftad van Portugal , aanlandde. Hier nam Graaf Willem het Üerfce Slot yJlcazar, waar uit de Sarafynen geheel Spanje ontrusteden, ftormenderhand in. ■ > Mee het volgend voorjaar naar Syrië gelievend zynde, bcfloot hy, in gemeenfehap met andere voornaame Kruisvaarders, tot het beleg van Damiate, eene Stad aan den Tanaitifchen arm des Nyls geleegen. Dit Damiate wierdt in dien tyd gehouden voor den fleutcl van Egipte, en was vooral magtig ter zee. Op de Lyst der fteden van Stephanus vindt men ook eene ftad van Egipre, Tamiathis, opgegeeven. Ik ben Het verders met de Geleerden (*) eens, dat wy hier niet aan het Pelufium der Ouden te denken hebben, om dat Damiate aan den Tanaitifchen mond des Nyl- ftrooms gebouwd was. De toegang tot deeze ftad wierdt afgefneeden door middel van eenen mee ongelooflyken arbeid opgerigten Tooren, die van bin- (*) Zie Wendelini Admiranda Nilu C. XXV. §. 7  GEVEGT BY DAMIATE. 27 binnen ruimte genoeg hadt om eene tairyke bezetting te bergen. Daar by hadt men der Riviere dikke ketens als op den hals geworpen , welke beletteden , dat 'er een eenig fchip op kondc koomen. 't Viel derhalven ondoenlyk de ftad door belegering te benaauwen, zo men niet eerst de in den weg ftaande fterkte veroveren kon. Hier toe wierden wel alle poogingen aangewend, dog te vergcefsch. Eindelyk vondt evenwel de hardnekkige zugt om te overwinnen een nieuw middel uit. Het menfchelyk Vernuft toont dan eerst zyne meeste kragt, wanneer of de noodzaakelykheid , of eerzugt het aanmoedigen. Zelfs worden, wanneer ons gemoed in onzekerheid ommedwaalt, en de nood aan denman komt, fchielyk invallende raadflagen, fchoon ook derzelver uitkomst onzeker zy, niet zonder reden van Verftandigen beproefd. Het waren de Kennemers, welke eerst den raadflag opperden om de fchepen voor aan den boeg met yzere zaagen te voorzien, en dus, voor den wind af, de ketens met geweld aan ftukken te ryten. Dog ook dit voorftel fcheen byna onuitvoerlyk. Geen wonder! men verhaalt, dat de gelpannen ketens de dikte van vyf voeten hebben gehad. Dan veele dingen vallen, beproefd zynde, gelukkig uit, van welker gunftige uitkomste men te vooren niemand zou hebben kunnen overreeden. De toegefteldc zaagfehepen gaan 'er dan, met eenen fterk op« blaazenden voordenwind, op af, en doen die verbaaC 2 zend  a8 GEVEGT BY DAMIATE. zend dikke kluisters van eikanderen fpatten; tervvyl, van den anderen kant, de Sarafynen eene hagelbuy van pylen en fteenen op de onzen nederftorteden, Hier ontftondt dan, met ongelyke kans, een zeer bloedig gevegt, om dat de Vyand, uit der hoogte , de Christenen daar onder niet dan al te wis en doodclyk trof, daar hy zelf wel bcfchuten veilig was. Maar toen nu de Bele' geraars het ftormgereedfchap, in die tyden nog gebruike* lyk C * ), zo hoog hadden opgehaald, dat het met de kruin van den Toorcn gelyk ftondt, wierdt'er met eene gelykere kans gevogten. Evenwel wist de Sarafyn uit zyne werptuigen een aantal fteenen met zo veel geweld tegens de houte toorens aan te dryven, dat dezelve bezweeken en verbryzeld wierden, zonder dat egter de moed der Onzen bezweek. Dit is de aart der Batavieren , dat zy door rustigen yver en voortvaarendheid alle zwaarigheden te boven worstelen: en, gelyk zy, in tyden van rust en vreede, wel eens tot weelde en traagheid overhellen , zo eischt de nood het zo ras niet, of zy worden onvermoeid, neemen den tyd met alle oplettendheid waar, en verkrygen, door aanhoudende werkzaamheid , een ftérfc en vastgeipierd Lighaam , waar op zy, om zo te fprecken, teeren konnen. Zy vinden ook rust nog duur, voordatze de Wrevele Fortuin een gunfiiger gelaat hebban doen aanneemen. Inzonderheid is liet fcheepsvolk, by een tegenitrydig en koud element, ( meer zelf, dan zorri- tyds (*) Tellenones & fambacai.  GEVEGT BY DAMIATE. 29 tyds wel noodig was,) vol vuur en Ieeven. —11 Het ftormtuig dan ter nedergeworpen zynde wierdt'er, reet onbegrypclyken fpoed, ja als door een wonderwerk , een nieuw gevaarte opgerigt. Men h.gtte twee fchepen aan eikanderen, plaatfte daar in vier masten, met welke even zo veele fprieten verbonden wierden. Op deeze wierdt bovenaan eene zoldering gelegd. De befchoeijing naar beneden overtrok men met Leder, 't welk natuurlyk gefchikt is, om der kragt van geworpene fteenen, pylen en ander oorlogstuig te wederftaan, en te breeken, waarom men 'er zelfs hedendaags by onze krygskundigen gebruik van maakt. Onder aan waren Ladders aan zeer fterke Touwen vast gemaakt, welke dertig voeten in de hoogte buiten den voorfteven uititaken. Dit vreemd gevaarte ( waarmede egter de Sambuca, zo als Polybius die befchryft, zeer wel over een komt) vervulde de Ongeloovigen met fchrik. Zy fielden zig nogthans hardnekkig te weer, betoonden de grootfte iloutmoedigheid, voeren voort met het werpen van fteenen , en vooral van een zoon van Vuur ( * ), dat, met pek en onuitbluschbaare zwavel gemengd en aangeftooken , de fchroomelykile uitwerkzelen hadt, zo dat zelf zommige, die den damp 'er van binnen kreegen, daar aan flikten. Maar de Onzen, door het vuur van hunnen moed deeze helfche vuurvlammen te boven ftreevcn» de, (*) Thyfius omfchryft hier het Grieksch Vuur, waarvan zie, onder andere, Wagen. V. Ilist. II. D. bl. 347. C 3  So GEVEGT BY DAMIATE. de, bedekten den Vyand met eene wolk van fchigtcn, en kreegen , na hem gedwongen te hebben om benedenwaarts te wyken, den bovenden Zolder in, terwyl een groot aantal, dat zig door de fchietaaten in de Rivier Hortode, om dus den dood te ontkoo* men , denzelven in den mond liep. De Sarafynen egter ziende, dat zy het binnen in den Tooren te kwaad zouden krygen, dreeven de Onzen, door eenen fcherpen en bytenden rook, daar uit. Dan deeze te. genfpoed gaf alléén maar gelegenheid , om den getergden heldenmoed der Belegeraaren, welke nu alle geduld verlooren , te beter aan den dag te leggen. —■• De voet des Toorens was maar met een weinig gronds omgceven. Hier vatte onze manfehap, na eenen hevigen aanval, post , en boorde met geweld door de poorten; des deeze zo onwinbaare Vesting , tegen ons en der Bondgenooten geweld niet meer beftand, ( want wat is 'er toch, 't geen eenen onvermoeiden heldenmoed op den duur wederfiaan kan?) zig , onder zekere voorwaarden , overgaf. Na het inneemen des Toorens , viel 'er een nieuw en oneindig werk te verrigten , byaldien men de ftad tot de overgaave dwingen wilde; daarzc , van eenen driedubbelen muur omringd, door geweld niet te winnen fcheen, Men oordeelde het daarom beter te zyn, haar door hongersnood tot ondcrwerpinge te brengen. •" Ondertusfchen hadt corradin, mSala- d'm's dood, de oppermagt onder de Sarafynen in han- dea  GEVEGT BY DAMIATE. 31 den gekreegen, cn befteedde zyne uiterfte vlyt aan alles, wat eeningszins tot ontzet van eene zo gewigtiae plaats kon worden uitgedagt. De nuttigheid ging hier met de noodzaakelykheid gepaard , om hem 'er toe aantezetten. Dikwyls waren deeze de prikkels tot uitmuntende heldendaaden. Na dat hy dan de Leger» plaats der Christenen eenige reizen befprongen hadt, dog, met verlies, was afgeweezen, zogt hy het aan eeneri anderen kant, cn lokte de onze listig buiten hunne verfchansfingen. Deeze , aan den firyd te lande niet zeer gewoon , zouden ongetwyffeld eene zwaare.nederlaag bekoomen hebben, zo niet joannes, Koning van Jerufalem, den Vyand met ongewoone dapperheid tegen hadt gehouden, waar door zy tyd kreegen om weder binnen hunne Legerplaats te geraaken; Ons Krygsvolk cgter bezweek niet, maar wierdt , door den tegenfpoed , meer en meer verhit : boog zig ook geenszins onder den last der belegeringe , maar ftrcefde veeleer daar tegen op. ■ Waar uit zig hunne edelaartigheid laat onderkennen. Eene gezette ftandvastigheid en nimmer flaauwe vlyt koomen alle hindernisfen te boven. Ook is het verilandig, door langzaam marren zig van de zege te verzekeren , wanneer men dezelve door geweld van wapenen niet kan behaalen. Die overwinning is de beste, welke zeker is, hoewelze watlaaterverkreegenwordt; niet die , welke de onrype vrugt is van te los gewaagde onderneemingen, cn roekeloosheid. Na dat dan  32 GEVEGT BY DAMIATE. dan de belegering een geheel jaar geduurd hadt (an. dere voegen hier nog zeven maanden by) wierdt de ilad genoodzaakt zig, op den vyfden van flagtmaand .des jaars 1219, in de magt der Christenen over te ge, ven , na dat veele duizenden door eene akelige pestziekte waren weggerukt. Na deeze gelukkige uitkomst keerde Graaf Willem, met eere belaadcn, in het volgend jaar wederom naar huis. Is te bekomen onder anderen te Rotterdam bv D. Vts\ de Leeuwen % Brotikhorst, 's Hage J. Thierry en C Menfmg, C. Plaat en % P. Wynants, Delft f. de Groot, Leden L. Brdingh er. A & f. Honkoop Ütregt Wed. f van Schoonhoven en B. Wild. Hoorn L.Vermande, Middelburg P. GilSsfen en C. Bohemer. Vlisflngen Th. Corbelyn, Franeker D. Romar, en J. Ippitiga, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cahais, A. Siccama en Seydel, en te Groningen by L. Huijingh  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den t e gen woordigen tyd. No. 5. Of Scheepsftryd op het Gouwe, tusfchen de Hollanders en Vlamingen, in het Jaar 1304. T en tyde dat Filips de Schoone in Frankryk op den troon zat, ontftonden 'er in Vlaanderen, waar de Koninglyke Rentmeesters den Landzaat onderdrukten, en uitmergelden , zwaare beroerten, 't Kwam eindelyk tot eenen openbaaren oorlog, met dat gevolg, dat geheel Vlaanderen, Gent alleenlyk uitgezonderd, Frankryk afzwoer. De eerfte vonken deezer beweegingen wierden aangeftooken door zekeren Pieter de Koning, een lakenweever van zyn handwerk, wien de onvoorzigtige Gemeente, die menigmaal tot haare eigene kosten naar verandering haakt, ten Leidsmanverkoorenhadt. *t Leedt evenwel niet lang, of 'er wierdt meerder gezags aan deeze gefchillen bygezet , dewyl guy van Namen, Zoon van Graaf guy van F'laanderen, en willem van Gulik, deszelfs kleinzoon, zig met hun vereenigden. Van den anderen kant diende in deezen. ©orlog de Gtaafvan artois, ichoonzoon van den E Graa-  4i GEVEGT op het GOUWE, Craavevan Henegouwen. Wanneer nu de hulpbenden hit Henegouwen , onder bevel van den Graavt Van öostervant, aangckoomcn waren, viel 'er een zeer bloedige veldllag voor, by Kortryk , waarin de Vlamingen de overhand behielden. Deeze, trotsch op hunnen voorfpoed, deeden itraks hierop een inval in Henegouwen. Waarom Graaf Jan in Holland heirvaart befehryven liet. Het leger byéén gekoomen zynde, wierdt het best geoordeeld, dat de Hollanders en Zeeuwen in Vlaanderen zelve vielen ; op dat , door deeze afwending, de Vlamingen genoodzaakt mogten worden, Henegouwen te verlaaten, en hun eigen erf te verdedigen. Het Vlaamfche krygsvolk , onder Guy, verzamelde zig op Kadzand , van waar men gemakkelyk naar Zeeland kon overfteeken. Dog Jonkheer willem (Zoon des Graaven van Henegouwen en Holland, welke in Zeeland het gebied voerde) hiervan berigt gekreegen hebbende, fpoedde zig derwaarts : de Vlamingen wierden aangetast, en, na een hardnekkig gevegt , overwonnen en verjaagd ; waarop Willem , veel eere met deezen togt ingelegd hebbende, naar Amemuiden te rug trok: Men zoude verder gee- nen vyand meer te vreezen hebben gehad, byaklien 'er geene verraadery tusfchen ware gekoomen , door welke het wankelbaar gemoed eens jongelings (*)vervoerd wierdt. De Jeugd, zwak en ligtgeloovig. ftaat het gereedst aan verleidinge bloot ; daar de Verleider het bedrog onder den fchoonen fehyn van vriendfchap gemakkelyk verbergt. De kans dus verkeerd zynde, (*; Melis Stoke III. Deel. BI. q9- Doevkl of met groter Jctnde, Pouwels Blauvoet ente Jine.  tegen de VLAMINGEN. 43 zynde, raakte bykaiis geheel Walcheren in handen der Vlamingen. Willem hadt, na dat nu ook Middelburg door hen was bemagtigd, de wyk naar Zierikzee genoomen, welk onmiddelyk daarna'ten mauwden ingeflooten wierdt. Evenwel kwam het, door 's Graaven aankomste uit Henegouwen, tot eenen Itydand van wapenen. Dog zyne reeds ver gevorderde leeftyd, enziekelyketoeftand, bragten hem welras in vcragting. 't Lot van Zeeland , dat zig nu anders geheellyk overheerd zag, hing thans eeniglyk af van de Had Zierikzee. Ook ftonden de zaaken in Noordholland, Haarlem alleen uitgezonderd-, zeer hagchelyk: egter wierp dit Gewest., in nieuwen moed ontvonkt, en in haat tegens den Overweldiger ontftooken, wel dra het juk weder van de fchouderen. — De Vlaming, uit Holland verdreeven, begon nu zyn geheele magt naar Zierikzee te wenden; dog al zyn aangewend geweld wierdt door de ongehoorde dapperheid' der Poorteren verydeld. Deeze hadden vastelyk bellooten , zig tot den laatften droppel blocds te ver. dedigen. *t Is een merkelyke ftap tot de overwinning, wanneer men voorgenoomen heeft, te willen overwinnen, en liever te derven, dan zig over te geeven. • Die den Dood veragten kan , kan alles veragten. Eene bedaarde koelzinnigheid, eene regt vryeZiel is boven het bereik der vyandlyke heefschZl)gt. 'Er was in de Stad aan krygs- cn mond¬ behoeften grootelyks gebrek. Evenwel vorderde de Vyand niets. De nood was ten hoogden top geklommen ; dog men hoopte, dat, indien men het nog eenigen tyd uithieldt, o o s t eu v ant met eene genoegzaame magt tot ontzet zoude fpocden. Daarenboven wierdt »Cr van den kant van Frankryk hulpe verwagt, welke E 2 aap-"  44 GEVEGT op het GOUWE, aangebragt ftondt te worden door reinier. gr* ma r.di, Admiraal ter Zee. ■ 't Is geene traagheid of vadzigheid, waardoor een Staat zig handhaaft, maar kloekheid en wakkerheid; hierom hadt Jonkheer Willem, die niets minder dan vadzig was, den Admiraal reeds dikwyls tot zynen pligt aangemaand, en wegens den grooten nood van die van Zierikzee onderrigt, Eindelyk zag men deezen, na langen tyd omtrent Calais gefammeld te hebben, den wyden mond der Maaze gelukkig inloopen, waar zig de vloot va« Oostervant met hem vcreenigdc, Dc Franfche febeepsmagt, ten getale van elf Galeyen en agtendertig groote fchepen , ging , nu met de Hollanders vercenigd, hierop wel dra naar Zierikzee onder zeil. — Onder alle onzekerheden dcezer weeréld is niets onzekerder dan de Zee. De Vloot wierdt door ongunfüge winden cn ftormen zodanig tegen gehouden, dat zy eerst met den dertienden dag te Greveningen (nu Gravelingen genoemd, en niet verre van Zierikzee gelegen ) aan^ kwam. Aanftonds vuurde men uit de toppen der masten: zo dat die van bianen de tot hen naderende overwinning, als't ware, in het luisterrykst verfchiet voor zig zagen. Trouwens dit was het, 't geen hunne blaakende dapperheid zig reeds voorlang beloofde. Uit de Stad wierdt ook gevuurd. Men erkende de weldaad van het ontzet, voor dat het nog daar was. Ja! de Vloot was nog naauw in het gezigt, of men agtte van toen af de vcrlosfing zeker. Niets is , in eene belegerde Stad, meer gefchikt, om de nedergeflagene gemoederen , welke reeds door wanhoope toegaven, weder op te beuren, dan wanneer de hulpbenden, tot ontzet, in het gezigt zyn. Zy hoopen tot het uiterfte, cn fchoon de waarfchynelykheid , om het gevaar te ont-  tegen de VLAMINGEN. 45 ontkoomen-, klein is, belooven zy zig, niet te min, eenen gelukkigen uitflag. De Vlootvoogd vreesde niets zozeer, dan dat de belegerden, welker onvertzaagdheid by hem op grooten prys gefield wierdt, oo die gedagten koomen mogten, dat hy of den Vyand vreesde, of aan het ontzet wanhoopte, 's Anderen daags dan , Sonnemaar en den hoek van Dreifcber omgevaaren , kwam hy in het gezigt der Vlamingen, onder Zierikzee, ten anker. Geen ander middel was 'er om de dreigende gevaaren af te wenden, dan het gevaar, hoe groot ook, zelf onder de oogen te z'en. Ook kon de wyze hoe niet lang onzeker zyn, dewyl 'er, buiten het inwikkelen van den Vyand in eenen fcheepsftryd, geene keuze was. Groot was de overmagt des Vlamings ; Melis Scoke verhaalt, dat 'er wel tweemaal honderd duizend man tot deeze belegering gebruikt zouden zyn. Daarby was hytrotsch op den voorfpoed zj/ner wapenen. De Onze vestigden zig op hunnen moed, cn vastgenoom men befluit van te overwinnen. Jan van renssse, die aan de Vlaamlche zyde was, en zig toen te Utrecht ophieldt, hadt Gay door brief op brief vermaand; „hy „ wilde zig niet ter Zee Maaien; de Admiraal Renner „ was in deez* manier van Oorlogen uitgeleerd; bet ,, Vlaamfche krygsvolk daarentegen meer gewoon te Lande te ftryden. Het onzekere geval hadt, zo ergens , „ immers eenen zekeren invloed op Zee. Men badt dan eens „ eene verbolgene, dan wederom eene ftille Zee te vreezen". Dog Guy leende hier weinig het oor aan , belust om den krygsroem ter Zee, by dien, welken hy reeds te Lande behaald hadt, te voegen. Hy laat dan een gedeelte van zyn volk voor Zierikzee, en gaat .met de overige t' fchecp, zynde zo wel in aantal van klippen, als van krygsvolk, ver demagtigfte. Jonkheer Willem hadt eenige E 3 kog-  48 GEVEGT op het GOUWE, enz. hand aan hand ftrydende, zeker treffen kon. He'cleeveii was 'er veiL De Dor>d hadt al haar ontzag verboren : zelf verliet de woede den ftervenden niet, die nog, met den laaïften adem, zyne dood zocht te wreeken —— Guy van Namen, die, in getal van ichepen en manfchap, meester was, dagt hier van gebruik te maaken, en de Hollanders te omcingelen. Dit bemerkte een onzer Scheeps Kapiteinen , een man voor dood nog vyand vervaard. Deeze , zyne makkers nodigende, om hem te volgen, boorde hierop midden op deVlaamfche vloot in. De overigen, die of hunnen vriend niet Wilden verlaatcn s of zig fchaamden agter te blyven, Irolgden zyn voorbeeld. De ftryd wierdt dus hoe langer hoe feller. Geene wonden wierden 'er, dan van vooïÈn, gegeeven; men koelde zelf nog aan de gefneuvelden zynen wraaklust. ('i Vervolg en Slot by den eerstvolgenden Numer.") Is te bekomen onde>- anderen te Rotterdam by D.Vis, J de Leeuwen f. Brmkborst, 's Hage J. Thierry en C. Menfmg, C. Plaat en J. P. IVyndnts, Delft f. de Groot, Leiden L Herdingb t" A & J. Honkoop Ütregt Wed. f van Schoonhoven B. Wild., Hoorn L.Vermande. Middelburg P. Gillis/in en C. Bohemer* Viisfingen Th. Corbelyn, Franeker D. Romar. en J. Ippinga, Leeuwaarden G. Trcsling, G. M, Cahais, A. Siccama en Seydel, en te Groningen by L. Huifmgb.  NÉERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. Van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tyd. No. 6. Of Scheepsftryd op het Gouwe, tusfchen dï Hollanders en Vlamingen, in het Jaar 1304. (ft Vervolg en Slot van den voor gaanden Numer^ (jf u Y, om zig te beter van de overwinninge te verzekeren, hadt bevel gegeeven, niemand te fpaaren , maar , zonder kwartier , alles , wat (heuvelen kon , aftemaaken. Dit wreed bevei maakte diepen indruk op de onze, die nu vastelyk voornamen, indien zy hunnen ondergang niet konden ontgaan, ten minden den Vyand daarin mede te fleepen. De grootfte nood baarde hier de grootfte dapperheid, welke nu zo hoog eenen trap beklommen hadt, dat men te gelyk en Dood en Leeven vcra:>;tede. De onze, met een vreeslyk gekrysch cp de F Vla-  50 GEVEGT op het GOUWh% Vlamingen aangevallen, Verwekten een akelig bloedbad, en ademden reeds de overwinning. Deeze , van hunnen kant, drongen met vereenigde kragten op de Hollanders in. Een der Vlaamfche fchepen, inzonderheid, deed: veel fchade, 't welk aan zynen mast eenen korf ( ") hadt opgehysd, waarin eenige krygsknegten geplaatst waren, die de onze uit der hoogte met fteenen en pylen gewisfelyk raakten. Dan hier floeg ook het geluk mede, want de korf, mogelyk te zwaar bevragt, itortede van boven neder, zo dat de manfchap of op het dek te pletter viel, of, ter zyden, over hals over hoofd, in zee ter neder plofte; waar op onze flukfe Gasten ylings by den Vyand overfprongen, hun bloed met het zyne mengden, en zig, in het eind, meester van het fchip maakten. Over het geheel booden de Vlamingen wakkeren wederlïand, dog veele hunner fchepeii hadden zig re.ds buiten het gevegt begeevcn; andere waren in den grond geboord, en gezonken. Onder (*) Zie aangaande deeze wyze van oorlogen, en dit geval, hüyoekoper in de breeder aanr. op Me'is Stoke. III. Deel. bi. 329. 339. enz., waar uit men zien zal, dat het de gewoonte was, de booten, met borstweeringen voorzien, aan de masten op te hysfen, en daaruit, als uit kast celen, te vegten.  tegen de VLAMINGEN. 51 Onder dit alles komt Paydroge, die tot hier toe hadt vast gezeten, zonder aan den ftryd deel te kunnen neemen, nu door bet hoog gctyde vlot geraakt» te voorichyn, valt met frisfche kragten den afgematteh Vyand aan, en jaagt alles, waar hy zig vertoont, op de vlugt. Dit was de ilaac des gevegts ten Zuiden. Noordwaarts aan hielden de Vlamingen nog Hand. Zy vreesden, vlugtende, zig den vyand met nog grooter geweld op het lyf te haaien. « Dewyl men boord aan boord vogt, bedagt Oostervant de list, om brandende houten op de vyandlyke fchepen te werpen. Waardoor hy hen eensdeels van het gevegt aftrok; anderdeels, terwyl zy met blusfchen bezig waren, de oogen vol bytenden rook joeg : zo dat zy, aangevallen wordende, dikwyls hunne vrienden, in ftede van hunne vyanden, kwetsten, en zelf gemakkelyk afgemaakt wierden. Terwyl dit aan den regter vleugel voorviel, komt Oostervant een gerugt ter ooren, als of de onze het aan den linker te kwaad kreegen. Hy fpoedt derhalven tot hunne hulpe , maar krygt ras berigt , dat ook daar de vyand geheel verflagen was, hebbende, op de tyding van de nederlaag der zynen, de overwinning , uit verbaasdheid, als ten besten gegeeven. Nu fcheen het de tyd om gebruik van de Fortuin te maaken, en den vlugtenden Vlaming op de hielen te F 2 zit.  52 GEVEGT op het GOUWE, zitten ,• dog deeze, 't zy dan uit nood, of lafhartigheid, verliet, met fchande, zyne fchepen, en vlugttQ op het land. De Vlootvoogd hielde zig te vrede, met hunne fchepen in bezit te neemen, te regt oordeelende, dat men hen niet tot de uiterfte benaauwdheid en wanhoop brengen moest, door welke de moed wel eens hervat wierdt, en de Oorlogskans op eenen oogenblik verkeerde. Guy ondenusfehen, eendeel der zynen weder by één verzameld hebbende, waagde het, met dien moed, welke groote Vcldheeren ook te midden der nederlaage niet verlaat, op Oostervant eenen aanval te doen, dog wierdt afge» flagen. — Miidelerwyl wierien de dappere Poorters van Zierikzee tusfchen vrceze en hoop gehouden, verwagtende de onzekere uitkomst van den ftryd, welken zy, door de duifterheii des nagts, niet onderfcheidenlyk befchouwen konden; terwyl de Vlamingen, om de Stad waarende, hen tragteden wys te maaken, dat Oostervant geflagen, en de Vloot op de vlugt gejaagd was. Dit berigt evenwel, van een verdagte zyde aangebragt, vondc weinig geloof. Maar, wanneer nu de dag was aangebroo-ken, wanneer men den vyand overal verjaagd of verdelgd zag, hoe groot, hoe onbefchryffelyk was toen de vreugde! men fprong op van blydfchap; men dankte God, die hen eindelyk uit de zwaare benaauwdheid verlost hadt. De  tegen de VLAMINGEN. 53 De vreugde was, met een woord, treffender, naar maate de elende grooter was geweest. . Jongelingen, oude Mannen en kinderen hieven, by 't faamgefchookle drommen, hunne handen ten hemel, wenschten malkanderen onderling geluk , en wisten naauw woorden te vinden, welke de blydfchap in hunnen mond niet afbrak. • Jonkheer Willem, de overwinning willende vervolgen, ging overal op den Vyand los, belettende dat hy zyne magt weder by een trok. Gtimaldi, de Franfche Admiraal, hadt, van zyne zyde, den jongen Guy op het Admiraalfcbip, en nog vier andere, ingeflooten : dog Guy bevogt de Franfchen met zodanig eene kloekmoedigheid, dat zy genoodzaakt wierden af te houden. Oostervant, hier over begaan, en vreezende dat hy ontfnappen mogt, die, zo men hem gevangen kreeg, hetgroot-fte gewigt aan de overwinninge ftondt by te zetten, hervatte thans, met nieuw geweld, den ftryd, welke eenigen tyd met groote hardnekkigheid wierdt voortgezet, tot dat Guy, overwonnen cn gevangen, in de handen der Onzen geraakte, die zodanig op hem verbitterd waren, dat hy verfcheurd zou geweest zyn, zo Jonkheer Willem hem niet uit hunne handen gered, en den Admiraal aangebooden hadt, om hem naar Frankryk te voeren. Niets prikkelt de gemoederen der menfchen ïlerkcr, dan de wraakzugt. Met de F 3 ram-  STRYP op de MAAZE. 59 „ jauwfcbe bedreigden, meer dan oit, hunne goederen en bun „ leeven. \t Waren deeeze Dwingelanden, dis der Moeder let „ gebied ontwrongen, om bet den Zoon in banden te geeven: „ deeze Trotzaards waren het, die zig gereed toonden, ben ,, alle te verdelgen; en dit uit geene andere oorzaake, dan, om 3, dat zy de wapenen voor de Regten der Graavinne droegen."' Vrouw Margareet, door deeze redenen in hevigen toorn ontftooken, zondt haaren Zoon, onder de fcherpfte bedreigingen, bevel, omzigannltonds van de Regeeringe te ontdoen. Dog Willem paste weinig op dit alles. Waarlyk! 't Is geen dreigen, waardoor men oorlog voert en de zege behaalt, ten zy de magt 'er bykoome. Hierom wendde zig ook de Graavinne tot Eduard, Koning van Engeland, welke haar bulp verfchaf- te> , Met deeze zettede zy koer» naar Walcheren. Willem, de zoetigheden van het bellier nu een' geruimen tyd gefmaakt hebbende, beüoot zig daarin te handhaaveu, en verzamelde , in aller yl, eene magtige Vloot, waarmede hy die van zyne Moeder te gemöet zeilde; het geenszies raadzaam oordeelende haare komst, by de tegenswoordige omftandigheden af te wagten. 't Was immers te vreezen, dat de tegenwoordigheid der Graavinne overal eerbied zou inboezemen , en het Volk , welk nu vooreen groot deel aan zyne en zyner Edelen belangen verknogt was, van hem vervreemden: terwyl, aan de andere zyde, dc Hoekfche aanhang, geene hulp by de hand hebbende, gedwongen wierdt, zig ftille te houden. De Adel, aan zo veele misdaaden fchuldig, zag duidelyk, dat die alle te vergeefsch bedreeven zouden zyn, zo men het ftuk niet meester wierdt, en den vyand geheellyk onder den voet fmeet> . De twee Vlooten raakten (laags tusfchen den Bnel en 's Gravefande, waar de Maaze zig, met eenen breeden en fnellyk afloopenden ftroom, in Zee ontlast. Men vogt, van wederzyden tot vegten aangemoedigd, met eene aiie gevaar veragtende dapperheid. Vooral ftreeden de Kabbeljauwfche met zo veel heldhaftigheid, dat zy cindelylc de overhand behielden. Geen wonder! hun behoud hing af van de overwinninge, en hunne eere van het wakker verdedi£cn der zaake van hunnen Jongen en nieuws verkoorencn Vorét. De EngeJ'che Admiraal bleef hier dood, beneffens een G « ¥™  (o STRYD op de MAAZE. groot getal anderen, waaronder, uit den voornaamften Adel, Kostyn van Renesfe, en Floris van Haam/lede. Dirk van Breder ode, wien het beleid deezer onderneeminge was aanbevoolen, raakte, na de kloekhartigfle verdediging , eindelyk omcingeld en gevangen. ■■ Margareet, door deezen ramp ter neder geflagen , en alle hoop opgegeeveu hebbende, nam de wyk naar Engeland, wordende dervvaards door het overig deel der Vloote gevolgd: des Willem in het bezit der overwinninge, en te gelyk in het bellier deezer Landen gelaaten wierdt. Hoe groot de flagting, in deezen feilen en bitteren Scheepsftryd , geweest zy, kan men afneemen, (fchoon dit verhaal ook ongelooflyk moge voorkoomen) uit het geene zomrnige verhaalen, dat het water der ftroomende Maaze drie dagen lang met bloed zou geverwd geweest zyn. —— De Vrede wierdt, naar het welbehaageu van den Overwinnaar, op deeze voorwaarden geflooten, dat Margareet , geduurende haar leeven, Henegouwen alleen behouden zou, en van al het overige, ten behoeve van Willem, af. ftand doen. ZEE-  STRYDEN van VROUWE JAKOBA. èi ZEEGEVEGTEN TEN TYDE VAN VROUWE JAKOBA, VAN HET JAAR 1425 tot 1428. "V^einïg , of geen rust genoot men in Holland, geduurende het onbeftendig bewind van Vrouwe jakoba van beyeren, eene Voiftin van een' zeer rusteloozen inborst. ■ ■■ By de grootfte wispeltuurigheid en overmoed , voegde zy nog de ligtvaardigheid in het aangaan en weder verbreeken van Huwelyksverbintenisfen : ook ontluifterden eene overmaatige fiaatzugt en wanhebbelyke wreedheid haar Karakter. Dan, haar zeer veisfelvallig fortuin woog rykelyk op tegen alle deeze kwaade hoedanigheden. Nu en dan gelukte het Haar , te Land de zege te behaalen: ter Zee kreeg zy (leeds de neder• laag. Haaren Egtgenoot, Hertog jan van b ra band, verhaten hebbende , liet zy het oog vallen op humfrey, hertog van Glocbestert broeder van hendrik denV. Koning van Engeland. Zederd gingen de zaaken in Henegouwen dermaate agter uit , dat zy zelve in de magt haarer Vyanden geraakte , waar op het bellier van Henegouwen haaren voorigen Egtgenoot te beurte viel: maar Holland kwam onder de voogdye van filips, Hertog van Bourgondie, die zig deeze beroerten treffelyk te nutte maakte. Jakoba ondertusfchen, in mansgewaad, ukGend, waar men haar bewaarde, ontvlugt, begaf zig , ftoutmoediglyk, naar Holland. Daar deedt de tegenwoordigheid en het gezag der Vorltinne veelen wederom moed grypen , en aan haar hulde doen. Zy wierdt eerst in Schoonhoven , daar na ook te Gouda en Oudewater voor Graavinne erkend. Ook gingen die van Utrecht, naar verandering haakendc, een verbond met haar aan , des zig deeze Landen eerlang in eenen bloedigen burgerkryg zagen in gewikkeld. Ter Zee raakte men tot twéémaalen toe (laags. GloG 3 cbester  6? ZEEGEVEGTEN ten tyde chester hadt , uit Engeland, Vrouwe Jakcba hulp toegefehikt, welke, onder het bevel des Heeren van Filwater ,te Brouwershaven,een ftedeken op het eiland Schouwen, aankwam. • Filips van Bourgondie, die ligtlyk merkte, dst het om het bewind te doen was , draalde niet lang Filwater in Zeeland op te zoeken. Van weerskanten wierdt ?er fel gevogten; eindelyk neigde de overwinning aan de zyde van Filips, door de verivonderlyke dapperheid van Hendrik van Borfele, Heer van Veert, die over de Hollandfche Vloote geboodt, en , in vergeldinge zyner uitmuntende dienften , Ridder geflagen wierdt. Vcele Engelfchen lieten hier het leeven; ook fneuvelde gee» klein getal des Zeeuwfchen Adcis van Vrouwe Jakoba's aanhang. Zy zelve bleef evenwel boven de zwakheid haarer kunne, ja boven de nederlaage zelf, verheven, en onvervvin^ nefyk! Terwyl de zaaken ondcrtusfchen in Holland niet dan zeer twyffelagtig Honden , rustte zy , by Weringen, eene Scneepsmagt uit, waar van het Volk , op den middag, te Enkbuizsn binnen gerukt, wel honderd der voomaamfte Burgeren van Tafel ligtte , en het hoofd voor de voeten lei. Eene zo bloeddorftige daad wekte wel ras de begeerte tot wraakoefening. .— Wreedheid is vrugtbaar in het teelen van wreedheid , en leert 'er de uitocffeninge van, door 'er zelve het voorbeeld van te geevcn. Het volgend jaar 1427 zag Vrouwe Jakoba, door eene regtmaatige wedervergelcing, den bicterften ramp bezuuren. Zy waagde het toen de Zee, met eene talryke Vloote, onder het gezag van Heer Willem van Br ederode, te bezetten. De Vlooteling fnoefde reeds; men zou nu alles onder het gezag der Vorllinne doen bukken! Pog Haarlem, Amjlerdam, Hoorn, en andere magtïge ZeeSleden, waren hier tegen, met alle magt, in de weer, en bragten eene aanzienlyke Vloot byéén. r-» Byna aan den uiterften hoek van Holland ligt het eiland Wieringen, welk, eertyds aan het vaste Lïnd verknogt, te geiyk met Texel, door het geweld der Zee daarvan is afgefcheurd, wanneer, in het Jaar 1170, een verfchrikkelyke Orkaan de woede der Golven tot den hoogden trap gevoerd hadt. ' * ' By dit eiland hadt Bredero.le, een dapper en ervaaren Krygsman, Hjpe Vloot doen ankeren. Hier konden hem de fchepe^ toe  van VROUWE JAKOBA. 63 def verbondene Steden niet naderen, van wegen de ondiepten en droogten: waarom zy het beiluit namen, het anker te haten vallen, en den vyand in diervoegen in te fluiten, dat 'er voor hem geene uitkomfte ware, dan door het waagen vaneenen Zeeflag. Brederode, die reeds met die van Texel, ten voordeele der Graavinne, overeengekoomeft was, hadt nu ook met de Wieringers onderhandelingen aangevangen. Hy begreep, van welk een belang deeze Eilanden waren, welke met regt voor de fleutels der Zee gehouden worden. Thans riep hem de noodzaakelykheid ten ftryde, op dat hy zig, vegtenderhand , Van den vyand ontdaan mogt. Hy géboodt dan, dat elk zig aan boord zou begeeven; dat men daar eerst fchaftyd houden zou, en vervolgens met frisfehen moed en kragten, in kleindere fchepen, op den vyand los gaan. Dan, het was niet alleen moed, welken Brederode in de zyne verwekken wilde; hy paarde met dit alles het fnedigfte be. leid; beveelende, dat men den aanval eerst met laag water beginnen zoude. Hy hoopte naamelyk, dat de vyandlyke zwaare fchepen alsdan op het drooge vast zouden blyven, zonder in vlot water te kunnen raaken. Zeer verftandig was dit oordeel, ftcunende op vaste gronden en kennisfe der waare omftandigheden. Brederode voorzag, dat zyne kleindere fchepen, zig onderling veréénigende, en het overal, werwaart zy wilden, zonder ongemak, heen wendende, een gemakkelyken en voordeeligen Ifryd zouden hebben tegen de groote fchepen der Bondgenooten, welke, van één gefcheidett, en vast zittende, malkanderen geene hulp toebrengen konden. Nogtans wierdt deeze zo wel beraaden aanflag, door de lafhartigheid der agter aankoomende fchepen, verydeld, die, zonder de gegeevene beyelen te gehoorzaamen, agter^ wsarts bleeven. verwagtende den uitflag van het gevegt, door de voorfte fchepen aangevangen. Hadt men met veréénigde magt aangevallen, de overwinning was behaald geweest: nu wierdt men, van dén gefcheiden, zonder moeite zelf overwonnen. De voorfte vogten wel mee de grootfte onvertzaagdheid , dog van de hunne fchandelyk verlaaten vielen zy of door het zwaard des vyands , of fmoorden iu het water , of wierden,,eindelyk, gevangen genoomen. De  64 STRYDEN van VROUWE JAKOBA. De eerfte linie gebrooken zynde, booden de overige fchepen weinig tegenftand. Die het op de vhigt zetten , waaronder de hulpbenden, wierdeu afgemeeden , zo dat 'er maar zeer weinige waren , die het geluk hadden van te ontkoomcn. Want de Bondgenooten, de zege behaald hebbende, verzuimden niets, om dezelve volkoomen te maaken. Brederode , met de overige gevangene te Enkhuizen gebragt, iiep 'er geen klein gevaar van zyn leeven te verliezen. Een getal van tagtig gevangenen moest den wreeden moord, aan de Burgers van Enkhuizen in den voorgaanden herfst begaan, met hun bloed boeten. De agting egter en eerbied, voor het oud en adelyk geflagt van Brederode, veroorzaakte nog, dat hy, ter naauwernood, by meerderheid van (temmen, het leeven 'er afbragt. Door deeze nederlaage wierden de zaaken van Vrouwe Jakoba tot de uiterfte engte gebragt, en zy van de hoop, om zig verder in het bewind te handhaaven, verftooken. 't Zou dog de grootfte dwaasheid geweest zyn, zonder magt of hulp het uiterfte te waagen. 't Gemeenebest raakte dus , van dien tyd af, wederom in rust, wordende de gefchillen, op den 13 van Bloeimaand des jaars 1428, op deeze voorwaarden bygeIegd, dat Filips , als Voogd, het bellier deezer Landen behouden zoude; dog, na den dood van Jakoba , by wettig verfterfregt, in het volle bezit daar van geraaken. Wordt uitgegeeven te Amtterdam by Petrus Conradi, teHarlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A, B'.usfé & Z vm, Rotterdam D. Vis, J. de Leeuw en % Bronkborst, 's Hage J. Thierry , C. Menfmg, C. "Plaat en J. P. Wynants, Delft % de Groot, Leiden L. Êerdingb en A. & J. Bonkoop, Utregt Wed, J. van Schoonhoven en B. Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gillisfen en C. Bohemer , Vlisfingen Th. Corbelyn, Fiatieker D. Romar, en J. Ippinga, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cabais, A. Siccama, en J, Seydel, en te Groningen by L. Huifingb.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TÓT ÓP DEN TE GENWOORDIGEN TYD. No. 8. Of Krygü'ut te Dor dregt, ten tyde van Vrouwe Jakoba. TL beleg van Dordrecht wierdt in 1418, (om het gewigt der gebeurtenis vinden wy goed diezen kleinen hertred te doen, ) met goedvin.'en van Wel eenendertig Hollandfche Steden , door Hertog Jan van Braband cn Vrouw Jakoba, hoewel met eenen ongelukkigen üitflag, ondernomen. Hertog Jan van Braband, uit der aart traag en vadzig, hadt zich niet dan op fterk aanftaan en dringen van Vrouwe Jakoba laaten beweegen, om zyne Brabandfche benden met die van Holland en Zeeland te vereenigen» én het beleg voor meergemeld.' Stad te Haan. Door de Brabandfche benden, die ten Zuiden van de Stad gelegerd waren , wierdt dus, overeenkomfHg met 's Hertogs traagen geest, ook alles traagelyk voortgezet; aan de Noordzyde daarentegen, daar zich Vrouw Jakoba met haare Hollanders en Zeeuwen hadt neef aeflaH gén»  66 KRYGSLIST te DORDREGT. gen, wierdt alles, onder haar oog en aanvoering, mee den grootiten yver en wakkerheid volvoerd, wat noodig ter overwinninge van de Stad gerekend wierdt. Zelve gaf zy acht op alles, en moedigde elk tot zynen pligt; waar door te weeg gebragt wierdt, dat het Krygsvolk, even of het zich nog door Hertog Willem aangevoerd vondt, en maar alleen het mannelyk kleed van den Veldheer" verlooren hadt , van den hoogden tot den laagften toe, alle ontvangene bevelen met de ftiptlle naauwkeurigheid volbragt. Deri belegerden was dit zo wel bekend, dat zy het nimmer waagden, eenen aanval op het leger van Vrouwe Jakoba te doen; terwylze geene zwaarigheid maakten dat van den Hertog geduurig te befpringen, wel weelende dat daar alles met zynen traagen geest bezield was. Merkwaardig is inzonderheid, 'c geen men wegens zekeren welgelukteil vond der belegerden verhaalt. Met eene"n gunftigen wind lietenze eenige fchepen, even ofze by ongeluk los geraakt waren, op de legerplaats der vyanden aandryven, nadatze dezelve alvoorens met ruimen voorraad van fpyze cn drank voorzien, en daarenboven, met onder 't water doorloopende touwen, vastgemaakt hadden. De vadzige Brabanders, voor geen gevaar altoos beducht, kwamen met geheele zwermen in deeze fchepen, en lieten zich, terwylze nergens dan om 't vullen van hunnen buik dachten, even als Visfchen aan den angel, naar binnen fleepen. Oor-  OORLOG ter ZEE. 67 Oorlog ter Zee tegen de Oosterlingen, in het Jaar 1439. ]^*Ja het afloopen der voorverhaalde gebeurtenisfen ontllondt 'er een zwaare oorlog ter Zee tusfchen de Hollanders en Oosterlingen, veroorzaakt door het willekeurig berooven onzer fchepen. Allerley ongelyk, 't geen den mensch wordt aangedaan, komt hem hard en ondraagelyk voor; maar niets maakt hem meer gaande, dan wanneer het zyne goederen en bezittingen geldt. Men vorderde fchadebetering; dog die van de Oostzee waren doof aan dat OorDe fteden Lubek, Hamburg, Rostok, Wismar, met erik, Koning van Denemarken; midsgaders de Hertog van Holflein, de Romer fche en Pruis» fcn; gelyk ook de Spanjaarden en Veneiiaanen, die omtrent deezen tyd op die plaatzen handel dreeven, traden heimelyk in een verbond tegen de Hollanders. Afgunst over den bloey van onzen Handel was de oorzaak deezer zamenzweeringe, welke ten oogmerk hadt, den verderen aanwas daarvan te beletten. Des. wierdt dan de fcheepvaart onzer Landsluiden overal belemmerd; de Zeeën onveilig gemaakt; de Schepen dikwyls van hunne laadingen beroofd, of ook wel inden grond geboord; en de Gevangene in boeyen geflagen. Filips van Bourgondie bepaalde eene onderhandeling ter vereiTeninge van de wederzydfche verH a fcbfr  f© OORLOG tirZEE haalden deezen dubbelen roem. Zy fpaardön hunne vyanden: niemand wierdt 'er omgebragt; niemand in boeyen geflootcn; alle gevangenen wierden zonder losgeld genaakt. — De vyand ondertusfchen, door de geleedene afbreuk verlegen, roerde zig egter nog eenen geruimen tyd: niet ongelyk aan die geene, welke, door Ziekten afgemat en verteerd , hunne lichaamen al woelende ommewente- len , en nergens ruste vinden. — . Einde- ]yk gebeurde het, in het jaar 1441, op St. Jakob, dat de onze, onder Noorwegen, drie verbaazend groote Oorlogfchepen, welke men met regt Zeckasteelen mogt noemen, van verre ontdekten. Zy hadden daar tegen maar zes, of zo andere verhaalen, drie kleine fchepen, welke omtrent vierhonderd cnvyftig man aan boord hadden. Dog deeze alle waren rappe en bevaarene gasten, begeerig om den roem hunner manmoedigheid verbreid te zien, en zig met zo fchoon eenen buit te verryken; waar door zelf een minder moedige manfehap aangezet hadt kunnen Worden. Zy heflooten dan , het gevaar onder de oogen te zien, en hun geluk te beproeven. De Oosterlingen dreeven hier den fpot mede, en roenv den, de Onze uitlachende, dat alle de Hollandfche vaartuigen te zamen .gemakkelyk op één van hunne fchepen ftaan konden. Dqg ook hier kwam de hoogmoed voor den val. Zy wierden zonder moeite overwonnen, om dat zy hunnen vyand, dien het nog aan moed, nog aan beleid ontbrak, en die  tegen de OOSTERLINGEN. ?i die geene beweeging te vergeefsch maakte, verag' teden. De Onze dan hunne fchepen aan boord ge« klampt hebbende, fprongen by hen over, en joegen eene menigte door de kling; de Zee wierdt met menfchen bloed geverwd; wat wederftand boodt, raakte om het leeven. De overige wierden gevangen ge* maakt, waaronder de Bevelhebber Pieter Brand, wiens gevangenis gelegenheid gaf, dat deeze bloedige oorlog, op eene zeldzaame wyze, ten einde raakte* 't Gebeurde, onder het verdeelen van den vetten buit, dat juist Brand aan eenen braaven Hoornfchen Burger te beurte viel. Deeze, in ftede van hem als eenen vyand te behandelen, tragtte veel eer hem, nu ook, door beleefdheid en weldaaden te overwinnen. Hy ilak hem in nieuwe klederen; voorzag hem van reisgeld, en liet hem, alléén op zyne beloften flaat maakende, vry en vrank vertrekken. Brand, t' huys gekoomen zynde, verkondigde overal de befeheidenheid der Hollanderen : „ De gevangene wier den daar niet als vyan. „ den, maar ah vrienden en naastbeflaande „ behandeld. Grootelyks was de wreedaartigheii „ zyner Lanslü'tden af te keuren, die de Hdlan„ ders, daarentegen , in duistere gaten opfloo„ ten, waar zy, door vuilen flank en honger, „ elendiglyk vergingen, 't Was dan geen won' „ der , dat het hun tegenliep. God flrafte dee~ „ ze boosheid reeds, of zoudeze nog , in „ toekoomende, zeker fïraffen, V Gemeene belang „ vor*  7* OORLOG ter ZEE. „ vorderde, hoe eerder hoe liever vrede en vriend„ fchap met zulk een braaf Folk te fluiten. ,, Dwaas zou het zyn de uitkomftt des oorlogs af te wagten, wanneer de overwinnaar den overj, wonnenen wetten voorfchryft." Door deeze en diergelyke redenen, daar hy een man van groot gezag was onder de zyne, gelukte het hem, de gemoederen zyner Landsluiden allengskens te verzakten; waarvan'tgevolg was, dat'er kort daar aanteKoppcnhaagen van Vrede begon gehandeld te worden. 'Er wierdt ook daadelyk een duurzaam en vast verbond geflooten tusfchen de Deenen, Pruisfifchett en Hollanders. Met de Wendfcbe Steden trof men een beltand voor twaalf jaaren , welk geëindigd zynde, een- en andermaal vernieuwd wierdt, tot dat de wederzydfche vredelievendheid en vriendfchap maakte, dat 'er niet meer van gefprooken wierdt, en de Vrede, te Land en te Water, onder ftilzwygende toeftemminge, behendig voortduurde;  NEERLAND S HELDENDAADËN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tyd. No. 9. Of Oorlog ter Zee tusfchen de Franfchen en Hollanders, in het Jaar 1471, en volgende, onder karül van Bourgondien, en maria. Omtrent het Jaar 1471 raakte de Zcc weder in beweeghig, en alles kwam , te gelyk met dit onftuimige element, in onrust. De aaHleiding tot deeze beroerten wierdt gegeven door den Graave van Warwik, die, bygeftaan door lodewyk den elfden, Koning van Frankryk, oorlog verwekte tegen eduard den vierden, Koning van Engeland, wiens zuster aan kar el van Bourgondien was uitgetrouwd. Het wisfelvallig geluk fpeelde hier in zulk eene rol, dat de Engelfche KoI ning  74. OORLOG ter ZEE tusschen de ning, uit zyn Ryk verjaagd, naar Holland kwam vlugten; dog, in het volgend jaar, met eene magtige Vloot naar Engeland gekeerd, zig, na het leveren van eenen bloedigen Veldflag, wederom in het bezit van zynen troon gefield zag. Voor dat Eduard nog genoodzaakt wierdt zyn Ryk te verlaaten, hadt de Graaf van Warwik , onder oogluiking van den Franfchen Koning, reeds de Hollandfche fchepen begonnen te berooven; zelf nam hy 'er dertig van, op Paafchen, cn dagt nu aan niets minder dan de gelieele Zee onder zyn geweld te brengen. Hy boette evenwel kort daarna het onregt, den onzen aangedaan, in een' vinnigen fcliecpsfiryd tegen de Engclfche, in welke hy de nederlaag kreeg : waar op de genoomene fchepen , door eene zeldzaame beleefdheid der Engelfchen , wierden vvedergegeeven. War. wik' ging egter met zyne zeefchuimeryen voort, en bemagtigde, omtrent Pinkfteren', wederom twintig van onze fchepen. Dog Hendrik van Borfele , lieer van Fiere, Hollands Opperbevelhebber ter Zee, deezer roovcryen moede, en oordeelende, dat hier een einde van behoorde gemaakt te worden, rustte fchielyk eene vloot van zesendertig Oorlogfchepen uit, waarmede hy, op den 15 van Zomermaand, naar de kusten van Normandie onder zeil ging, om de zeeroovers ( want deezen naam verdienden zy eer, dan dien van vyanden) op te zoeken, cn hen van hunne pionder* aiekte te geneczen. Hy trof hen aan by den mond der Setne t  FRANSCIIENen HOLLANDERS. 75 Seine, en greepze met zulk eenen ernst aan, dat tien fchepen, welke den onzen te vooren afgenoomen waren, hernoomen wierden, cn vcele vyandlyke in brand geftooken. 't Geen deeze ftroopers zodanig eenen fchrik aanjoeg, dat zy niet meer in Zee dorften verIchyncn. Uit deeze beginzelen fproot ondertusfehen een zeer zwaare Oorlog, tusfchen den Franfchen Koning cn de Hollanders. De Koning liet zeer zwaare fchepen bouwen, waar onder een was, welk men den Pylaar noemde; een groot gevaarte , dat alle de andere overtrof. Deeze langs de Hollandfche Kusten kruisfende, maakten de Haringvisfchery onveilig: veele Haringbuizen wierden geuoomen, waar van de Franfchen egter alleen de fchippers ligtten, cn zo lang gevangen hielden, tot dat zy elk, hoofd voor hoofd, honderd goude Kroonen hadden betaald. De Visfchers raakten , "door deeze omftandigheden , geheel verlegen. Die in Zee waren haasteden zig , om de Havens deezer Landen te bereiken. Die t'huis waren durfden het niet waagen Zee te kiezen, overmits de Vyand aan allen kant den meester fpéelde, en de Zee gewapenderhand ingeflooten Meldt. Dog deeze overheerfching was van korten duur ; onze oorlogfchepen , weder in zee geraakt , noodzaakten de -Franfchen te wyken, en zig zoek te maaken. Het Beftand, waar toe de Vyand zederd koomen moest, en welk düuren zou tot het einde des I 2 jaars  76 OORLOG TER ZEE TUSSCHEN DE jaars 1474, toont ons, hoe gvoot der Hollandcren vennoogen ter Zee toen reeds geweest zy. ~- - De ltiliïand ten einde geloopen zynde, ving de oorlog op nieuw aan , met meerder woede dan te vooren: een oorlog, berugt door de deerlyke nederlaag, welke de Hollanders bezuuren moesten. Dc Franfchen gingen allerwegen even losbandig te werk, met rooven en fchuimen; toeleggende , om onzen handel te bederven , en de fchcepvaart , door hunne kaaperyen , geheel te ftreramen. Weshalven de Ainjïerdammers, die met het voorjaar eene reis naar Spaajea doen wilden, op aanfehryvinge van Hertog Karei, vier groote gewapende fchepen , ter al'wecringe der Roovers , uitrusteden. Daarby wierden ook de Roopvaardyichepcn, tot deeze vloot behoorendc, met groot en klein geweer, en manfehap voorzien. Alles dus naar genoegen in ordre gebragt hebbende, verecnigden zy zig met die van Hoorn en Enkhuizen, die ook hunne fchepen met dc grootlle vlyt hadden uitgerust. In 't geheel beflondt nu de Vloot in omtrent tagtig fchepen, welke, -in Zee geflooken, zig by één hieldt, en op dc uitrcize geenen last leedt. Dan op den te-rug togt , wanneer zy, met zout gelaaden, t' huiswaart keerde, ging het anders toe. Men rekende den Vyand niet meer, cn agtte zig zeiven veilig genoeg. Zie daar de oorzaaken, welke de onzen in het bederf ter ncderftorteden. Hier kwam  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD. No. 10. Of Oorlog tusfchen de Vlamingen en Hollanders; in het Jaar 1483, en volgende. ^Ja hec overlyden van Hertoginne mar ia ikwam de voogdye over haaren minderjaa* jrigen Zoon aan haaren Egtgenoot maximi'tiAAN. Deeze was gehaat by de Vlamingen, 1 zy dan dat dit onrustig volk van de nieuwe ;regeering afkeerig was, of dat men hen door opgelegde lasten te zeer bezwaarde. Zeker: de Vorst, 1 fchoon anders van eene goede inborst, handelde hier in onberaaden, dat hy de goederen van den K Landr  8a OORLOG tegen de VLAM IN GÉN. Landzaat te fterk aantastede , en zyne ooren en gemoed open zettede voor de gevloekte kunflenaaryen der vleyzugt, welke alléén bedagt was, om zig door den roof te verryken. De Vlamingen, hier door oproerig geworden, en met Maximiliaan gebrooken hebbende, veragteden hem nu openlyk, en beperkten zyn gezag, door hem vier MedeVoogden toe te voegen; geevende hier door blyk, dat zy zyn bellier of wantrouwden, of verfmaadden. . De Staatcn daarna te Gent vergaderd zynde, wierdt de Voogdye wel, voor eenen tyd, aan hem toevertrouwd, dog niet, dan na het afleggen van den plegtigften eed. Vervolgens ontzettede men hem weder van het bewind, om dat hy, ter Vlaamfche dagvaart genoodigd, niet verfcheenen was, maar zig hadt omgewend, om Utrsgt te belegeren. Men fchreef dit aan trotsheid toe, als of hy de Staaten zyner tegenwoordigheid onwaardig gerekend hadt. De gemoederen ééns van den Vorst vervreemd zynde, vattede men a'les ten ergsten op. De jonge filips, een kind van naauwlyks vyf jaaren , wordt Graaf verklaard: ook worden vier Voogden,geduurende de minderjaarigheid, benoemd, welke het beltier van zaaken in handen zouden hebben. Hier uit ontltondt een zwaare Oorlog tusfchen de Vla-  86 OORLOG tegen de VLAMINGEN. den, bleeven zy, geduurende den geheelen Zomer, in de Zuider- en Noord- zee kruisfen en firoopen. Zo dat het nu, daar de Zee door deeze Roovers geflooten wierdt, de zenuw van ons beilaan en magt goldt: en hier toe hadt onze eigene traagheid oorzaak gegeeven. Zelf verfchaften de byeengelegene eilanden Texel en Wieringen hun voorraad en mondbehoeften. Niet, dat de eenvoudige inwooners deelagtig waren aan deeze fcbelmftukken ; maar zy wierden, gemakkelyk, door den Vyand misleid, die voorgaf als Vriend te koomen, om hen van het flaaffche juk der fchattingcn te bcvryden. Van oudsher is de edele zugt tot Vryheid het Nederlandfche Volk aangebooren. Diezelfde menfchen, welke het flaafsch en fchandelyk rekenen , door dwang genoodzaakt te worden , volgen daartegen de menschlievende bevelen eencr zagte en vrye Regeeringe als van zeiven op. Zy willen geleid, niet voortgefleept worden. Hoe gereed ook , om aan de billyke eisfchen der Overigheid te voldoen, is 'er cgter niets, welk zy niet durven onderaeemen, byaldien men de paaien eener regtmaatige vordering te buiten gaa. De Landzaat was door den oorlog, en het draagen van zwaare lasten uitgeput, en  OORLOG tegen de VLAMINGEN. 87 en konze niet meer bctaalen. Hierom hing den Texelaaren en Wieringers het hoofd naar nieuwigheid, cn floegcn zy, weldra, geloof aan het geen men hun diets maakte. Wy zyn natuurlyk ligtgeloovig omtrent dat geen, welk wy gaarne zo wenschten. Dus booden dan onze Eilanders zelve aan de Sluisfche Kaapers de hand in het bezetten der Zeegaten, en deeze verzuimden niet den ouden gang te gaan met het neemen der Koopvaardyfchepen en Buizen, welke ter Haaringvisfcherye waren uitgerust; zo dat die welke nog niet uitgeloopen waren het niet waagen dorsten Zee te kiezen. Het zeker gevolg van dit alles was fchaarsheid, en, de uiterfte graad der menfchelyke elende, Hongersnood, welke in deeze Landen dermaatc woedde, dat men, uit grooten nood, tot onnatuurlyk voedzel en allerley vuilnis zyne toevlugt nam. De iehattingen wierden, middelerwyl, op den ouden voet geheeven. De Gemeente morde: op veele plaatzen kwam het tot op. loop, overmits men geene verligting verwagtte, dan door aanhoudende onlusten, 't Een en ander bragt het Gemeenebest op den oever des bederft. Ook wierdt Zeeland door de ongebondenheid der Zeeroovers zwaarlyk mishandeld. Dan eindelyk gelukte  88 O ORLÖG tegen de VLAMINGEN. lukte het jan van egmond hunne voornaam* fte magt te vernielen in een gevegt omtrent Sluis, waarby zy (volgens het verhaal der Gefchiedfchryveren) wel veertig fchepen van Oorlog, en drie en veertig kleindere vaartuigen verlooren. * • * • * • * Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADI. Te HARDINGEN, By V. van der PLAATS. Ieder Numer wordt op één en een halven Stuiver gefield, en 's Maandags uitgegeeven in de Boekwinkels Van alle Nederlaudfche Steden 4aar men zulks verzoekt, onder anderen te Dordregt by A. Blusfé en Z. Rotterdam K V:s, y. de Leeuw, en J. Bronkborst, 's Hage J. Tbierry C. Menfing, C. Plaat en . P. Wynants, Delft % de Groot, Leiden L. Herdingb en A„ & J. Honkoop, Utregt Wed. J. van Schoonhoven en B. Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. GiliisTen en C. Bohemer, Vlisfingen Tb Corbelyn, Franeker D. Romar, en .% Ippinga, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cabais, A. Siccama, en jf. Seydel, en te Groningen by L. Huifingb.  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OPDEN TE GEN W OORD IG £N TYD. No. 11. Gelder fche en Friefche Oorlog , mits ga* ders Zeeflagen, ter gelegenheid van denzslten voorgevallen in den Jaare 1504. en volgende. N a deezen ontbrandde 'er een hevig oorlogsvuur, 't welk de Gelderfcheu en Friezen tegen de Hollanders in de wapenen bragt, en zig niet alléén Landwaards, maar ook ter Zee uitbreidde. De verfchillen tusfchen Karei van Gelder, en Filips van Bourgondie waren nu zo hoog gereezen, dat 'er, zondeï bloedftortinge, geen einde aan was. Het was ook hier, gelyk het veel al onder de menfchen gaat, om het hebben ea houden te doen. Gelder befchermde zyne voorouderiyke be> zittingen: Bourgondie dichte op, 't geen hem door koopregt toekwam. In de eerlte tien of elf jaaren maakten deeze onlusten weinig gerugt: maar in het jaar 1504 borst sle twist op éénmaal in eenen geweldigen en woedenden oorlog uit, in welken de wederzydfche Haat en Wraakzugt de ysfelykfte tooneelen veroorzaakte. Hier wierdt het platte Land afgeloopen; daar cfeedt de Donder des Gefchuts de ooren trillen ; ginds blakerde de Zee met bloed gevervvd; elders lagen de geraamten der verwoeste Steden, en vertuiden het hart L des  Sio GELDE II SC HE en FRIEsCHE OORLOG. des aanfchouwers met fchrik. Onze toak is, de fchermutzelingen en gevegten ter Zee te verhaalen. ■ De Gel. derfchen dan vielen van alle kanten ia Holland; zelf dorst dit Volk, ongewend de Zee te bevaaren, ons, op ons eigen element, bevegten. De Landheer, Filips van Bourgondie, gaf hierop aan de Zeelieden bevel, eenige Oo.logfchepen in de Zuiderzee te brengen, waar de vyand, op buit en roof loerende, rond zwr>rf. De bevelhebber deezer Vloote, Pieter van Leeuwardtn, deedt wel zyn uiterste best, om de Zee van deeze roovers te zuiveren, en hun den toevoer Van wapenen en mondbehoeften af te fnyden: dog de Gelderlche dapperheid liet zig niet zd ras aan den band leggen. Zy waagden het, met eene Vloot, bemand met zeven honderd koppen, van Harderwjk Gaar Holland over te fteeken, het oog hebbende, om Monnikendam by verrasfinge in te necmen. D311 de Waterlanders, hier van by tyds verwittigd, hadden bedooten , hun goed befcheid te doen, en omringden den Vyand, eer hy het dagt, met hunne gewapende Koggen en Oorlogfehepen. Na eenen bloedigen llryd, verklaarde zig de Overwinning aan onze zyde; veele Gclderfche wierden gedood: honderd en dertig raakten 'er gevangen. In het Jaar 1-06 was de Veidtogt, door onzen Vorst tegen de Gelderfche ondernoomen, zeer voorfpoedig. Na het inneemen win Arnhem, Honden alle Steden, aan de eene zyde des Rhyns, voor den Overwinnaar open. Deeze egter wierdt verhinderd den loop zyner overwinningen te vervolgen, van wegen den ontydigen dood zyner Schoonmoeder, Izabelle , Koningin van Kastilie. Weshalven hy, het voorneemen opgevat hebbende, om naar Spanje te vertrekken, met de Gelderfchen een verdrag maakte, dat evenwel van korten duur was. De Spaanfche reize hadt de ongelukkigfte gevolgen. Filips was niet lang in het bezit des Koningryks van Kastilie geweest , of hy kwam te Burgos, in het ryk van Grenada , te fterveu , niet zonder vermoeden van  GELDERSCHE en FRIESCIIE OORLOG. £>i van vergeeven te zyn. Zyn oudf.e Zoon en Opvolger, naderhand bekend onder den naam van ka. rel den V, was-, wegens zyne tedere Jaaren (Hy bereikte nog geen zeven ) weinig ontzien, dies het Land, byna zonder bellier zynde, aan het wankelen raakte; want de Gelderfche, gebruik van deeze gelegenheid maakende, braken het beitand, dewyl hun eigenbelang dit medebragt, cn, alle de hun afgenoomene Steden wederom bemagtigd hebbende, vielen zy zelf in Holland, maakten zig meester van IVeesp en Muiden, brandden de omgelegene ftreeken plat, eahervaueden ook hunne Zeefchuimeryen. De voorfpoed, ondertusfehen, hen meer en meer opgeblaazen en hoogmoedig maakende, waagden zy het zelf, inden volgenden Jaare, Amjlerdam te befpringen, -op hoop, van aldaar aan het uitplonderen van 's Lands rykdoinmen te geraaken. Die van de Stad hadden, naar den kant van Weesp, aan het Y, het zogenoemde Roode Blokhuis bevestigd. Hier raakte de Vyand zelf binnen: dog de Amsterdammers, ziende, dat men het gevaar, welk hunne Stad dreigde, niet afweeren kon, dan door de grootfte gevaaren zelf order de oogen te zien, vielen manraoediglyk op hein aan, en noodzaakten hem, met groot verlies, de wyk te neemen. Deeze tegenfpoed benam den Gelderfchen, voor eenigen tyd den moed, en deedt de Landen een weinig rust genieten: dan in het Jaar 1512 wendden zy het oog weder op Amfterdam, en trokken 'er, over de elf honderd man Iterk, op af. De Poorters waren wel, op nieuw, zo gelukkig van den aanflag te verydelen ; dog leeden egter zeer greote fchade, doordien het den Vyand gelukte, alle Vaartuigen, welke buiten de paaien geankerd lagen, in brand te fteeken. Dog dit verlies trof niet alléén de Hollandfche, maar ook de EngelJcke, Franfcbe en Wendfche (of Oostzeefche) Kooplieden, die gewoon waren daar ter plaatze te liggen. Op de Zuiderzee ging het niet beter toe, waar men het hart met pionderen en rooven wonderlyk ophaalde; ook wel eens op de bygelegene kusten landde; het Land onder brandfehattinL 2 ge  92 GELDERSCHE en FRIESCHE OORLOG. ge bragt, en de Dorpen in kooien leide. Wonder wel was deeze manier van oorlogen naar den fmaak der Gelderfchen, die, het thuis niet te ruim hebbende, het op deeze wyze gemakkelyk uit konden houden, en zig door den roof, op vreemden bodem behaald , verryken. Tivea jaaren daa-na trof men een beltand, welk egter onbeltendig bevonden wierdt, en in het jaat 1516 op een' zwaarderen Oorlog uitliep. Want wanneer Karei van Oostenrijk , pas zestien jaaren oud, in Ilolhnd gekoomen was, en het beftier aanvaard hadt, vingen de Gelderfchc, die het niet wel ftil harden konden, aan, Hertog Alben van Saxen in Friesland te beoorlogen. Zommige Friezen, misnoegd over de Saxi* fche Regeering, en naar verandering haakende, noodigden Hertog Karei zelf door groote beloften uit; waar door-Friesland door inwendige beroerten afgemat, nu, uit eigene beweeginge, eenen vreemden Heer in haalde. De Gelderfche dan, het grootst gedeelte der Steden ingenoomen hebbende, bragten de Saxen overal in het naauw, zo dat de Hertog, niet gezind alles by deezen oorlog op te zetten, zyn regt, op zekere voorwaarden, aan Karei van Gelder af» fiondt. Uit deeze gebeurtenisfen fproot, vervolgens, de Gelderfche en Friefche Oorlog tegen de Hollanders, door ■zwaare rampen en onheilen befaamd. Het cerfte gevegt tegen de Friezen was van eenen gelukkigen uitflag. Zy hadden met hunne zwaare fchepen de Zee dermaate ingeflooten, dat de onze, nog doorliet Vlie-, nog door Texel, kouden in of uithoornen, en hier door groote fchade leedeil. Dan Floris van Jslelflein , de eerfte Graaf van Buuren, eene vloot van Oorlogferepen, en drieduizend welgewapende Jcnegtetl, by zig gekreegen hebbende, tastede den Vyand by Workum kloekclyk aan; joeg hem op de vlugt; nam vcele gevangen, welke naar Enkhuizen gezonden wierden, en , na eene kmgdujirige gevangenis, als Zeeroovers behandeld, cn met de galg geftraft wieren. _ Het volgend jaar, 1517, is bcrugt door het ongeluk, welk Holland trof. Karei van Gelder, een' groote n  GELDERSCHE en FRIESCHE OORLOG. 93 ten hoop krygsvolk by een gebragt hebbs-nde (zommige fchryven van zeven, andere van agfr-duizend koppen) wierdt nog, by de Jiuinder, door den geweldigen Friefchen Zeeroover, Groote pier en deszelfs volk, ten getale van vier honderd, volgens het geen 'er in zekere Friefche Kronyk van getuigd wordt, verfterkt. De veréénigde Vloot, van honderd en vyftig vaartuigen, waarop al het krygsvolk ingefcheept was, ftak den vierentivimigjlen van Zomermaand, met het aanbreeken van den dag, en een" vooripoedigen wind, in Zee, en vertoonde zig, nog dicnzelfden dag, langs de Noordhollandfche Kusten zeilende. Groot was de fchrik der bygelegene Steden op dit gezigt. De Burgers en Ingezetene beefden van angst; zy mistrouwden hunne eigene kragten; waren raadeloos, en maten de grootheid van het gevaar af» naar de grootheid der vyaudlyke Vloote. Deeze, Enkhuizen voorby gezeild, viel onverhoeds op Medenblik, welk. hoewel dapperlyk door de Burgery en bezetting verdedigd, ingenoomen wierdt en door vuur verdelgd, zo dat 'er geen huis ftaande bleef. De meefte Burgers wierdeu, zonder onderfcheid van Geflagt of jaaren, om hals gebragt. Alléén het Slot hicldt het, tegen des vyands geweld en vlammen, uit, door de manmoedige verdediging van Joost van Buuren, die 'er het bevel op voerde. Groote Pier, dus rykelyk met buit bekaden, keerde, met zyne Rooffchepen, naar Friesland te rug, de Gelderfchen agterlaaten.de, welke voortgingen alles te vuur en zwaarde te verwoesten. Alkmaar, aan deezen woesten hoop ten roof geworden, wierdt, na zeven dagen plonderens, in brand geftooken. 't Zelfde lot trof Beverwyk en Sparendam. Asperen wierdt in een bloedbad veranderd. Dog de dappere Graaf iiendriic van Nasjau, die over de krygsmagt, op naam van Koning Karei, geboodt, bragt hen zo in de engte, dat zy verftrooid wierden, en aan alle zyden doodgeflaagen. Veele raakten gevangen, en moesten hunne geweldenaaryen met zwaare en fchandelyke üoodftraf. ten boe;en. . Van onze zyde viel men ook in GelderL 3 land,  94 GELDERSCHE en FRIESCHE OORLOG. land, waar het platte Land wierdt afgeloopen, en veele adelyke Huizen aan de vlammen opgeofferd. Karei van Gelder wierdt binnen Arnhem bezet, en zodanig ingeflooten, dat hy het gevaar niet ontkoomen zou zyn, zo niet de Koning van Frankryk tusfchen beiden ware getreedcn. — Onder- tusfchen deedt Groote Pier, een man door ftoute onderneemingen berugt, en in rusteloozen aart der Zee gelyk, den Hollander groote afbreuk, door het neemen der Koopvaarders , en de ftremming des Handels. Deeze Pier was bezield met eenen ingekankerden haat tegens de Hollanders: -zyne plonderzugt kende geene paaien, hierdoor groeide zyn vermoogen en trotschheid: ook hadt hy alle vreeze verbannen en was om dit alles een bovenmaaten gevaarlyke Vyand. In Holland was elk even moedeloos en beangst : men wierdt 'er te water en te lande van zyne goederen cn bezittingen beroofd; de eeae fchade volgde op de andere. Naauw was het te Lande (lil, of de Zee raakte in roer: ook wierdt 'er wel eens op de kusten geftfoopt. Uit dit alles ontftonden daarenboven geduuriglyk valfche gerugten, welke den algemeenen fchrik nog grooter maakten, even of de vyand overal tegenwoordig ware geweest. Mïddelerwyl wendde Floris van Ysfelftein alle zyne poogingen aan, om de verflagene gemoederen des Landzaats, byzonder die van Hoorn, welke het meest bloot lagen , op te beuren, voornaamelyk door hun hulpe te belooven. Eenige dagen daarnr., te weeten op den aguienden van Hooimaard, kwamen de Sraatea te Delft byéén, en beraamden, dat men, met allen fpoed, en veréénigde kragten, Oorlogfchepen, zo veel men koude, 5n Zee brengen zoude. Om de uitrusting te bevorderen, wierdt de bezolding van het Scheepsvolk verhoogd, en de kosten daar voor gevonden in zeker lastgeld van de Koopvaardyfehepen geheeven. De groote fpoed, waarmede mi alles van de hand ging, was oorzaak, dat, reeds met het afloopen van Zomermaand , eene Vloot byééti was gekoomen ,' waarover Antbonis van Houte, Heer vwFktercn, het bevel kreeg-, van  GELDERSCHE en FRIESCHE OORLOG. 05 van wegen de onpasfelykheid des Heeren van Zevenbergen. By deeze vervoegden zig,fkort daarop , nog eenige andere fchepen door de Zeelieden uitgerust, zo dat de Vlootvoogd thans den Vyand ouder de oogen dorst zien, en de beste hoop opvatten. Vooraf was 'er, van 's Konings wegen, eene Bekendmaaking afgekondigd, by welke de vrye Roovery aan alle byzondere perfoonen wierdt toegeftaan. 't Scheen naamelyk regt enbiilyk den Vyand zyne geweldenaaryen met gelyke munt betaald te zetten. Elk wierdt dus aangezet, om hem afbreuk té doen , en zig met buit te verryken: alléén was men gehouden, aan den Admiraal en zynen Raad, kennis van het genoomene te geeven. Van Boute , zig nu in ftaat ziende, den Vyand afbreuk te doen, en te beteugelen, ftak thans, vol moeds, in Zee, en deedt de Fortuin aan zyne zyde overgaan. Veele fchepen der Gelderfche Friezen, die te Bunjcbooten la. gen, wierden verbrand, andere verjaagd, en gedwongen zig in de Friefche havens te verschuilen. Dus verloor de Vyand, die door onze werkeloosheid Mout was geworden, en groote fchade veroorzaakt hadt, op eenen oogenblik de heerfchappy der Zee. De Hollanders behaalden, daar tegen, de ééne overwinning op de andere, en flooten hunnen Vyand in deszelfs havens op. Dan, door dien deeze togt zeer lang duurde , begon de zenuw des oorlogs, het Geld, te ontbreeken. 'Er ontftondt dan gemor op de Vloot; men befchuldigde de Bevelhebbers, en toonde zig onwillig meer te gehoorzaamen. Het zou ongetwyifeld tot een' openbaaren oproer gekoomen zyn,zo niet door Franpys Cobel, Raad van Holland, een' man van uitmuntende fchranderheid en groot gezag, wien men daarom ook aan den Admiraal toegevoegd hadt, brieven aan die van Hoorn afgezonden waren, by weike hy hen aanmaande, om hem in ééns die ibmme gelds toe te zenden, welke zy "beloofd hadden in drie reizen op te zullen brengen. De misnoegdheid, thans in haare beginzelen, was door geene zagte redenen, nog verftandig beleid, maar alléén door het betaalen der agterftallen, ia de geboorte te fiaooren. . Het geld  94 GELDERSCHE en FRIESCHE OORLOG. land, waar het platte Land wierdt afgeloopen, en veele adelyke Huizen aan de vlammen opgeofferd. Karei van Gelder wierdt binnen Arnhem bezet, e'a zodanig ingeflooten, dat hy het gevaar niet ontkoomen zou zyn, zo niet de Koning van Frankryk tusfchen beiden ware getreeden. ■—. Onder- tusfchen deedt Groote Pier, een man door ftoute onderneemingen berugt, en in rusteloozen aart der Zee gelyk, den Hollander groote afbreuk, door het neemen der Koopvaarders , en de ftremming des Handels. Deeze Pier was bezield met eenen ingekankerden haat tegens de Hollanders: -zyne plonderzugt kende geene paaien, hierdoor groeide zyn vermoogen en trotschheid: ook hadt hy alle vreeze verbannen, en was om dit alles een bovenmaaten gevaarlyke Vyand. In Holland was elk even moedeloos en beangst : men wierdt 'er te water en te lande van zyne goederen en bezittingen beroofd; de eetle fchade volgde op de andere. Naauw was het te Lande Uil, of de Zee raakte in roer: ook wierdt 'er wel eens op de kusten geftroopt. Uit dit alles ontftonden daarenboven geduuriglyk valfche gerugten, welke den algemeenen fchrik nog grooter maakten, even of de vyand overal tegenwoordig ware geweest. Rfidcielerwyl wendde Fioris van Ysfelftein alle zyne poogingen aan, om de verflagene gemoederen des Landzaats, byzonder die van Hoorn, welke het meest bloot lagen , op te beuren, voornaamelyk door hun hulpe te belooven. Eenige dagen dar.rir., te weeten op den agttiendm van Hooimaard, kwamen de Sra:ueii te Delft byéén, en beraamden, dat men, met allen f.wcd, cn veréénigde kragten, Oorlogfchepen, zo veel men koude, m Zee brengen zoude. Om de uitrusting te bevorderen, wierdt de bezolding van het Scheepsvolk verhoogd, en de kosten daar voor gevonden in zeker lastgeld van de Koopvaardyfehepen gtheeven. De groote fpoed, waarmede nu alles van de hand ging, was oorzaak , dat. reeds met het afioopen van Zomermaand , eene Vloot byéén was gekoomen ,' waarover Antbonis van Houte, Heer van Fitter ca, het bevel kreeg, van  GELDERSCHE en FRIES CHE OORLOG. 95 van wegen de onpasfelykheid des Heeren van Zevenbergen. By deeze vervoegden zig, kort daarop , nog eenige andere fchepen door de Zeelteden uitgerust, zo dat de Vlootvoogd thans den Vyand onder de oogen dorst zien, en de beste hoop opvatten. Vooraf was 'er, van 's Konings wegen, eene Bekendmaaking afgekondigd, by welke de vrye Roovery aan ' alle byzonderc perfoonen wierdt toegeftaan. 't Scheen naamelyk regt enbiilyk den Vyand zyne geweldenaaryen met gelyke munt betaald te zetten. Elk wierdt dus aangezet, om hem afbreuk te doen , en zig met buit te vcrryken: alléén was men gehouden , aan den Admiraal en zynen Raad, kennis van het genoomene te geeven. Van Houte , zig nu in ftaat ziende, den Vyand afbfeuk te doen, en te beteugelen, ftak thans, vol moeds, in Zee, en deedt de Fortuin aan zyne zyde overgaan. Veele fchepen der Gelderfche Friezen, die te Bunjcbooten la. gen, wierden verbrand, andere verjaagd, en gedwongen zig in de Friefche havens te verfchuilen. Dus verloor de Vyand, die door onze werkeloosheid ftout was geworden, en groote fchade veroorzaakt hadt, op eenen oogenblik de heerfchappy der Zee. De Hollanders behaalden, daartegen, de ééno overwinning op de andere, en llooten hunnen Vyand in deszelfs havens op. Dan, door dien deeze togt zeer lang duurde , begon de zemr.v des oorlogs, het Geld, te ontbreeken. 'Er'ontftondt dm gemor op de Vloot; men befchuldigde de Bevelhebbers, en toonde zig ouwillig meer te geboorzaamen. Het zou ongetwyffeld tot een' openbaaren oproer gekoomen zyn, zo niet door Franpys Cobel, Raad van Holland, een' man van uitmuntende fchranderheid en groot gezag, wien men daarom ook aan den Admiraal toegevoegd hadt, brieven aan die van Hoorn afgezonden waren, by welke hy hen aanmaande, om hem in ééns die fomme gelds toe te zenden, welke zy -beloofd hadden in drie reizen op te zullen brengen. De misnoegdheid, thans in haare beginzelen, was door geene zagte redenen, nog verftandig beleid , maar alléén door het betaalen der agterftallen, in de geboorte te faioorea. ■ Het geld  96 GELDERSCHE en PRIESCHE OORLOG. geld wierdt gezonden, 't zy dan van Hoorn, of van elders; dit durven wy niet verzekeren: en het wegneemen der klagten was van dat gelukkig gevolg, dat de Vyand, die nu nergens meer veilig was, gedwongen wierdt de Zee te ruimen, 'c Was nu zo ver met hem gekoomen, dat hy ten einde raads, en twyffelmoedig was, wat te beginnen: wanneer de Kening van Frankryk, aan wien men de eer gelaaten hadt, van, als fcbêidsman, eene bevrediging te bewerken, eenbeftand vooraar maanden bezorgde. Men kwam op deeze voorwaarden over één , „ dat de Hertog van Gelder zyn regt op Friesland afltaan, en „ Koning Karei, daar voor, honderd duizend Kroonen aan „ hem betaalen zoude: voor het overige zou men de wape- „ nen op fiaande voet nederleggen." - — Maar wanneer de belegering van Arnhem ( te vooren gemeld ) nu opgeheven was, kreeg Gelder wederom moed, en toonde, zig weinig over de bepaalde voorwaarden te bekommeren. Evenwel wierdt het beltand in het volgende jaar, 1518, verlengd. Dog dit belette nier, dat dc berugte Groote Pier zyne Zeerooveryen, met meer woede dan ooit, hervattedë, alles wegneemende, wat hem voor den Boeg kwam, en den gevangenen ,• zonder medelyden of genade , de voeten /boeiende. De onze vervoegden zig wel met breede en herhaalde klagten by den Stadhouder, maar kreegen befcheid, den Vyand gcenerleye afbreuk te doen, maar alléén het hunne, verweerender wyze, te befchermen. ( V Vervolg en Slot by den volgenden Numer. )  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. No. 13. Ondenieemingen der Water-Geuzen, en gelukkig gevolg daarvan, in bet Jaar 1569, en volgende. W annecr de wreedheid en zwaare belastingen des Hertogen van lva de aanzienelyke Nederlandfche Gewesten onderdrukten, en de ten Lande uitgeweekene of op Zee omzworven, of zig zeiven, verre van huis, in veiligheid (lelden, maakten de Water Geuzen het alleréérst hunnen naam gedugt. 't Is deeze om Handigheid , waarin wy een zeker voorteken befchouwen der eerlang te verkrygene magt ter Zee. Onder de Ballingen waren veele Edclluiden, die aan Regt en Billykheid de voorkeuze gaven boven hunne vaderlyke erfgoederen; ja boven alle fchattert der were'd; en zig, uit haat tegen Alva, ter Zee wapenden. De eerde, aan wien het bewind over de Vloot der Vrybuiteren tebeurte viel, in het Jaar 1569, was ddriaanvaw Berges, Heer van Dolbain. Deeze wierdt verzeld van Lancelot van Brederode, Albert van Egmond, Willem van bnbif», N Bartel  ioS ONDERNEEMINGEN dér. Bartel Entens, Nikolaas Ruikhaver , en andere Scheepskapiteinen, die de geheele Kust van Holland en Friesland, tot aan de Rivier de Eems, ontrustten, veele vaartuigen wegneemende. Zelf bragt een llorm, die de Vloot drie dagen lang geteisterd hadt, hun groot voordeel toe. Want by het Vlie ten anker gekoomen zynde, verviel, twee dagen daar aan, eene Vloot van zestig fchepen, uit het Noorden koomende, onder hen, cn wierdt, (taande voets, geplonderd. Naauw verliepen 'er vier of vyf dagen, of dc Zee bragt hun, als 't ware, nieuw geluk aan, vallende hun toen een vloot van veertig fchepen in handen. Door dit alles wies by de onzen de moed, maar by den Vyand fchrik cn verbaasdheid. Men vreesde, dat dit ftroopen van de Zee tot het vaste Land zou overflaan. Waarom eenige Spaanfche knegten, tot beveiliging der Kusten, wierden afgezonden. ' • Bergcs wierdt, als Admiraal, opgevolgd door Gilain van Fiennes, Heere van Lumbres. Na Fiennes kwam het bevel aan Willem, Graave van der Mark, die, om den haat tegens de afvordcring des tienden pennings te vermeerderen, tien (lukken gelds op zyne vendelen liet afbeelden. Dan de Graaf van Bosfu, 's Konings Stadhouder over Holland, bezeifende, dat het van 't uiterfte belang ware, deeze Vrybuiters te beteugelen, en hunne Vloot, die op kosten van de Ingezetenen onderhouden wierdt, te vernielen, dewylzy, niet te keer gegaan, hoe langer hoe (louter (tonden te worden, bragt in aller haast het Zeevolk by een, en deedt eene Vloot van twaalf Oorlogfchepen uitrusten, waarmede de Admiraal Frans Boshuizen, een kundig Bevelhebber, in Sprokkelmaand des jaars 1570 , Zee koos. Deeze, vernoomen hebbende , dat dc Water Geuzen zig by de Eems ophielden , (tierde,  WATERGEUZEN. ic-7 ftierde', vol vertrouwen, derwaarts , van zins om hunne Scheepsmagt te vernielen, Ook hadt hy het geluk hen te overvallen , twéé fchepen te bemagtigen, cn de andere op de vlugt te liaan. By deeze gelegenheid blonk inzonderheid uit de dapperheid en het beleid van Simon Rol, Burgemeester van Hoorn, die hetbevel opéén der Oorlogfchcpen voerde , waardoor hy ook by Alva zeer geliefd en begunftigd wierdt, die hem tot Vice-Admiraal deedt aandeden. De Hertog was met deezen voorfpoed grootclyks in den fchik , niet onkundig hoe veel 'er van de uitkomde der eerde ontmoetinge afhangt , en dat een gelukkig begin den Overwinnaar moed, den Overwonnenen mismoedigheid baare. Van eene andere zyde was het in hem een groot gebrek, dat hy zynen Vyand ligt agtte, en den Oorlog . bykans , gedaan rekende, eer hy begonnen was: daar hy hadt moetenbezeffen, dat zy, die tot het uiterde worden gebragt, by de Wanhoop zelve hun heul en vastigheid vinden; dat, gelyk alle wereldfche zaaken onzeker zyn, dit vooral waar is , ten opzigte der wisfelvalligheid van het Oorlogslot; eindelyk, dat de grootde onderneemingen dikwyls met kleine kragten worden uitgevoerd, 'tzy dan by toeval, of door de doutmoedigheid der onderneemingen zelve. Immers dit was ook hier het geval. De Onze ontleenden zelf uit hunne nederlaage een' nieuwen moed, en verhieven zig boven het wankelbaar Geluk: des men hen, niet lang daar na, met geene mindere Vloot' wederom in Zee zag verfchynen, en de toegangen tot de Havens deezer Landen bezetten. Zelf drongen zy door tot binnen het Vlie, en droopten langs de Friefche Kusten. Hunne wakkerheid nam toe, naar maate hun alles op Zee mede liep, en het gelukte hun, na het uitplonderen N 2 van  io8 ONDERNEEMINGEN der van vcelc vaartuigen, op éénen tyd vierentwintig Vis^ fchers pinken, en nog twéé rykgelaadene Spaanfche ichepen buit te maaken. De naam der Water Geuzen wierdt dus, meer en meer, ontzagchèlyk, dewyl zy den handel deeden ophouden, en de geheele Zee aan zig als onderwierpen. Het duurde niet lang, of Lancelot san. Brederode bemagtigde,te gelyk met andere Scheepskapiteinen, een aantal van meer dan twintig vaartuigen, van welke hy zommigen pionderde, andere, niet zonder het betaalen van groot losgeld, vaaren liet. Terwyl de magt en het vermoogen der Koningfchen dus op Zee, van alle kanten, last lcedt, wierdt 'er, op bevel van Alva, eene grootere Vloot uitgerust, waaraan, op de werven der Zeelieden, met allen fpoed gewerkt wierdt. Dan deeze poogingen waren vrugteloos , vermits men bevond , dat het niet ligt viel de Geuzen, gewoon op Zee te huisvesten, uit hun oud verblyf te vernestelen: zelf kwamen zommige fchepen, pas uitgerust, uit haat tegens 's Heitogs wreedc Dwinglandy, tot de onzen over. in de volgende Jaaren nam de magt der Water Geuzen {leeds toe, doordien 'er veelen, op hoop van buit, uitgelokt wierden, om zig by hen te voegen. In het begin van Lentemaand des Jaars 157 j veroverden drie grootere fchepen, ten Oorlog uitgerust, en drieëntwintig Jagteu, eene geheele Vloot van éénendertig Ichepen. Ook wierdt Monnikendam, omtrent deezen tyd, tot grooten fchrik der Vyanden, geplonderd, en de omliggende Dorpen ftilzwygcnde onder brandlchat. tinge gefield. Het volgend Jaar levert ons een luisterryk bewys, van hoe weinig zekerheids der Vorflen raadfiagen zyn, hce weinig Haat men op dezelve kan maaken. Want Alva, van wiens wenken de Re-  112 WATER GEUZEN. Waariyk ! de Standert der Vryheid raakte hier het eerst over einde; waarormer Holland, meer en meer aan het wankelen geraakt, zig eindelyk geheel begaf. De Graaf van Bosfu daagde , wel ras , op aan het hoofd van tien vendelen Spanjaarden, en landde, zynö fchepen in het water Bornisfe agterlaatende, op het eiland Voorne, alwaar de Stad Briele gelegen is. De landing wierdt zonder tegenftand ten uitvoer gebragt; dog, wanneet men de Stad genaderd was , wierden de Spaanfche van de Geuzen, die de Voorftad te voo* ren reeds af gebrand hadden, vry ruwelyk bejegend. Daarby fprong Rocbus Meeuwszoon, Timmerman der Stede, in het water, cn floeg de Sluisdeuren open, waardoor het omliggend Land onder water liep, cn Bosfu, met de zyne, genoodzaakt wierdt, zig op den Nieuwlandfchen Dyk te bergen. Middelerwyl hadden Treslong en Roobol zig, heimelyk, uit de Stad, en naar Bornisfe begeeven, waar zy de fchepen, door den Vyand agter gelaaten, ten dcele doorboorden; deels ook in brand ftaken, of noodzaakten de Rivier af te zakken. Elendiglyk ftondt het thans met de Spanjaards gefchapen , die zig van allen kant benard vonden, en, aan de ééne zyde door den Vyand, aan de andere door den Vloed gedwongen, hunne Veldtekens en gelederen verlieten. Zommige fprongen in den ftroom, cn kwamen dus om het leven; andere raakten al zwemmende aan boord der fchepen, zommige ook zonken weg in het flyk, en fmoorden in het fteeds wasfende water. « * * * *  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tyd. No. 14. De Vloot des Hertogen van Medina Celi, en die dsr Portugeezen aangetast, in 1572. D e Hertog van al va hadt zig in deeze Landen ten hoogden haatelyk gemaakt, omdat zyn dwingelandisch bedier den geheelen ondergang der Gewesten na zig feheen te zullen deepen. Koning filips, het zy dan, dat hy het doen van Alva afkeurde; of, dat hy zig bediende van de bekende Staatkunde der Vorden, die de oorzaak van gebeurde onheilen gaarne op den hals hunner Dienaaren fchuiven, fchikte hem ten Opvolger toe Don juan de la ceh.ua, Hertog van Medina Celi, die, van eenen minzaamen en zagtzinnigen aart zynde , de vervreemde gemoederen der Gemeente weder tot zig moest lokken. De nieuwe Land¬ voogd ging, uit de Biskayfche haven Laredo, naar de Nederlanden onder zeil met eene Vloot van vierenvyfiig fchepen. Onder deeze waren zesentwintig groote, de overige kleiner, en van dat zoort, welk de Biskayers O Asf*>  i!4 MEDINA CELI en de' Asjabres noemden. Behalven veele kostbaare waaren, voudt men aan boord ju liaan roiiero, een oud en ervaaren krygsman, met twee duizend, (andere zeggen vyfiien honderd) Spanjaarden. De Hertng, nog niets vernoomen hebbende van het omflaan van Vlisfingen, nog, dat der Geuzen magt ter Zee zo aanmcrkelyk was toegenoomen , kwam voor Blankenburg, eene haven van Vlaanderen, ten anker. De onzen hadden reeds voorheen het écne voordeel op het andere be * haald, cn veele vyandlyke fchepen beroofd en genoomen; met 'er daad toonendc, dat zy tot den Zcekryg, als van natuure,gefchikt waren. DeVlisfingers,boven al, maakten zig beroemd door hunne ftoutmocdigheid, en behaalden , met de overige Water-Geuzen veréénigd, overal de overwinning. De nood zelf baarde hier de grootfte kloekhartigheid, dewyl den gevangenen, aan weerskanten, of de voeten wierden gefpocld, of fchandclyke Lyfftraffen te wagtcn ftonden. Alléén week Zebastiaan dc Lange, voor de noodzaakelykheid, niet voor de meerdere dapperheid der vyanden. Deeze tragttc met het fchip, waarop hygeboodt, den toevoer van volk en mondbehoeften naar Middelburg af tc fnyden, cn te onderfcheppen. Dan, het duurdeniet lang, of hy zag zig, te gelyk, van vier Kouings fchepen aangetast, welke hem, die met zyn fchip was aanden grond geraakt, aan boord klampten, en enterden. De onze verweerden zig met de grootfte hardnekkigheid; dog toen men zag dat de vyand, door zyn; overmagt, het fchip ftondt te vermeesteren , ftak men de lont in 't buskruid, cn fprong dus, te gelyk met den overgefprongenen Vyand, in de lugt. Dit was het éérfte voorbeeld van dat ysfelyk fchouwlpel , 't welk de heldhaftigheid der Hollanderen meer- maalen  PORTUGEEZEN AANGETAST. U5 maaien naderhand vertoonde; wanneer zy, door den Vyand geprangd, in den laatften nood, en niets anders dan de dood voor oogen hebbende, zig op deeze wyze van hunne befpringers ontfleegen, en dezelve in het verderf mede fleepten. Terwyl het nu den Geuzen ter Zee merkelyk mede liep, beftoot men ook , op de Spaanfche Vloot des Hertogen van Medina Celi met twaalf ligte Oorlogfchcpcn tc pasfen. 't Eerfte dat men ter hand nam, was het Sluis fche Gat te bezetten , en met de Hoepen de rondom liggende baakentonnen, tot aanwyzing van droogten cn zandnlaaten gefchikt, aan (lukken tc daan, ten einde het vaarwater naar de Haven van Sluis voor den Vyand gevaarlyk tc maaken. De zwaare Spaanfche fchepen wierden hierdoor genoodzaakt by Blankenburg te blyven liggen; dog de Btskayers, die zo diep niet gingen, maakten zeil, en landden met denHertoge,en zyn geheel Hofgezin, binnen Sluis aan: alléén zeilden 'er vier, te gelyk met Schipper Bouwen Ewouts, een Vlisfmgcr van geboorte, aan den grond. De Vlisfingfche jonge manfchap bemerkte dit niet zo ras, of men ging 'er, vol moeds, op los, cn maakte 'ervan alle kanten een geweldig vuur op: des een groot deel Spanjaarden in de booten vielen, cn aan land de vlugt namen: middelerwyl dat de onze, uit hunne ligte vaartuigen , die over de droogten heen gingen, den vyand van rondsom benaauwden, zo dat hy einJelyk tot overgaaf gedwongen wierdt. De eerfte, die hier toe aanleiding gaf, was de genoemde Bouwen Ewouts, welke , met behulp van zyn Bootsvolk , de Spaanfche knegten , by hem aan boord zynde, in zyn geweld kreeg , cn voorts, wanneer het fchip door hoog water vlot was geraakt, met volle zeilen in de Haven van VÜsfingen binnen kwam. Jammer was het dat men de O 2 ter  iiö MEDINA CELI en de ter loops uitgeplonderde vyandlykc fchepen, welke nog met kostelyke Spaanfche wolle bevragt waren, door eene al te groote onbedagtzaamheid, in brand (lak. Het fterklle gedeelte der Vloot lag ondertus- fchen nog voor Blankenburg, waarom Medina Celi, onkundig van de gelegenheid, dc bekwaamde Stuurlieden te Sluis by zig riep, en met hun raadpleegde, op welke wyze men dit Smaldeel veilig zoude kunnen doen overvaaren. Deeze gaven voor antwoord, dat zy hier toe geenen raad wisten, vermits dc Vloot te diep ging om voor den veiligen overtogt daarvan in te (laan. De Hertog hier over Verftoord, cn vermoedende dat zy heimelyk aan de andere partye waren toegedaan, beval hun fcherpelyk, de zaak, hoe het ook zyn mogt, te önderneemen: door welk bevel de Stuurlieden, verfchrikt, cn niet weetende wat te doen, zig uit dc Stad en te zoek maakten. —— Middelerwyl kwam 'er eene rykgclaadene Vloot in het gezigt, zynde de Portugeefche, met geld en fpeceryen bevragt, welke, op Zee door zwaare llormen beloopen geweest zynde, zig thans in dc mbyheid der Haven alle veiligheid beloofde, DeBiskaycrs, tot hiertoe voor Blankenburg opgehouden, hen ziendeaankoomen, kapten of ligttcn hunne ankers, en zetteden het, zonder aan de Portugeezen kennis van dc beroerten in Walcheren te gecven, voor den wind vdörby Vlisfingen, waaruit men te vergcefsch op hen losbrandde, naar het Kasteel van Ratnmckens, van waar het Krygsvolk en dc laadingen naar Middelburg wierden opgezonden. Wanneer nu vervolgens de Portugeefche Vloot naderde , dceden die van Vlisfingen ééne fchoot, als ten teken van Vriendfchap; opdat zy voor de Stad ten anker mogt koomen: 't welk ook, devvyl men niets kwaads vermoedeiïde was, gebeurde. Dus viel  • PORTUGEEZEN AANGETAST. n7 viel deeze groote en ryke Vloot den onzen, zonder flag of Moot, in handen, uitgezonderd illéëh drie fchepen, welke de Hond op (zynde dit een groote ara der Schelde ) naar Antwerpen liepen. Eén Portugcesch vaartuig wierdt, daarenboven, nog door Joost de Moor, die op een klein Oorlogfchip 't bevel voerde , bemagtigd. Dus liep, in 's Lands uitersten nood, het Geluk den Onzen mede, die, deeze fchatten vermecsterd hebbende, nu in ftaat gefield wierden, den Oorlog voort te zetten. Men vondt in de veroverde fchepen aan gemunt Goud en Zilver zestig duizend guldens; de waarde der Speceryen, Paarlen en edele Gefteentcn overtrof deeze fcm meer dan de helft. Dog deeze kostbaare waaren vonden weinig koopers, 't zy dat de algemeene verwarring en onzekerheid hier toe aanleiding gave, of dat de Koopluiden te gelyk voor gevaar en fchade vreesden. Want Alva, die overal naauw toezag, hadt een openlyk verbod uitgevaardigd, van iets der genoomene goederen te koopen. Deeze fchoone Buit ontftak evenwel den moed der Overwinnaaren , en het gerugt hiervan zig wyd en zyd verfpreidende, kwamen 'er fluks uit Engeland en Frankryk afzakken die zig by hen vervoegden, meer belust om aan den buit, dan aan de aevaaren des oorlogs, deel te hebben. Gevegt  126 SLAG op de ZUIDERZEE. Slag op de Zuiderzee tusfchen den Graave van Bosfu en de West friezen, in het Jaar 1573. e Hertog van al va hadt bemerkt, dat het Noorderkwartier niet te Lande, maar wel te Water kon worden t' ondergebragt: dog voorzag tevens, dat het niet gemakkelyk zou zyn , lieden, aan de zee gewoon, op hun eigen element te overwinnen. Hy beval derhalven , in aller yl, eene aanzieneiyke Vloot uit te rusten, ten einde op de Zuiderzee meefter te zyn. Deeze Vloot • beilondt uit dertig fchepen van Oorlog, rykelyk voorzien van wapenen, mondbehoeften en krygsvolk. Boven andere muntte uit het Admiraalfchip , welk men den baatelyken naam, van InqSifitie gegee ven hadt. Dit voerde Hvee en aertig Hukken gefchut, en was een twéédeks, en zeer hegt gebouwd: daarenboven hadt he*, behalven honderd en vyftig fcheepsgasten , twéé vendelea knegten aan boord , waaronder tweehonderd Spanjaarden, onder het bevel van Alfonfo de Corquera, en Fer~ nandoLopez. De opper Vlootvoogd was Maxi- miliaan Graaf van Bosfu, een kloekhartig krygsman, en by Alva zeer gezien. Den eerften dag, wanneer de Vloot onder zeil was gegaan , kon men over de ondiepten van het Y niet geraaken : want de Westfriezen hadden eenige oude fchepen, met puin en fteenen gevuld, in het Y laaten zinken, om de doorvaart te beletten! De Graaf, weetende wat 'er van de zaak ware , dagt het niet raadzaam , wyl het zeer fterk waaide' zyne fcheepsmagt aan gevaar bW te ftelien. 's Anderen daags  SLAG op de ZUIDERZEE. 131 Vyand leedt egter geen minder verlies , zynde zyn dek met lyken bezaaid : ook zou Taams zyne próoy niet hebben laaten glippen , indien niet de Spanjaai d, in de hitte van het gevegt, de enterdreggen hadt weeten los te krygen , waardoor hy van hem afdreef. 'Er fneuvelde, op deezen dag, veel volks aar, beide kanten. Zelf wierdt de Admiraal Kornelis Di rkszoon aan zyne regtehand gekwetst. De Vyand hadt zig eene ontwyffelbaare zege beloofd , niet bezeilende , hoe fchielyk de kans in menfchelyke zaaken kan verkeeren. Men hadt bevel gegeeven , dat op dienzelfden dag , waarop dit gevegr voorviel, de Spanjaarden, zo die voor Alkmaar lagen , als die het bygelegen Waterland in hadden , het platte land en de Dorpen , van allen kant, in brand zouden fteeken ( welk en last zy ook getrouweiyk volvoerden ) op dat den Noordhollandfchen Vlooteling , onder welke zig niet weinig Landheden bevonden, de grootfte verbaasdheid en vreeze mogt worden aangejaagd. Dog de Vyand behaalde geen ander voordeel,«dan dat hy den wind won. Onze Vloot dreef aan laagerwal naar den kant van Hoorn by de Nek , en de Vyand nam derzelver voorige llandplaats in. Bosfu vertrouwde op zyne van alles wel voorziene Vloote , en de aan boord zynde manfchap. Ook was hy van oordeel, dat de Staatfchen het niet waagen zouden , om tot eenen flag te koomen- Hy fprak hier over met Jan Simomz. Rol, die hem andere denkbeelden zogt in te boezemen, en met veel lof gewaagde van den heldenmoed der Noordhollanderen , welke, voor een groot deel, op Zee gebooren en opgevoed waren : waarom hy riedt voorzigtig tewerk te gaan , cn den Vyand niet te veragten. Dog de Graaf dreef met deeze redenen den fpot. Het gevolg van den Q 2 flag  13* SLAG op de ZUIDERZEE. flag deedt hem eerst de dapperheid zyner Vyaode.ii op den waaren prys nellen. Geduurcnde de vozende dagen, bleef Bosfu ftil, fchoon de wmd hem gunltig was. By de onzen wierdt beflooten, hem, zo ras de gelegenheid zig aanboodt, in een geregeld gevegt aan te tasten. Men hadt naamlyk gebrek aan Boskruid, en zag geene kans om daar aan te geraaken: waarom ook de Staaten van Westfries'and den Admiraal Kornelis Dirksz. vermaand hadden, het kruid niet vergeefsch tc verfpillen, maar kloekelyk op den Vyanri aan te vallen , die volgens hunne gedagten nu niet meer naar het Gevegt verlangde ., als hebbende onze kragren jn devoorige fchermutzelingen reeds beproefd. Evenwel was de Rege°erwgzotwyffelmoedig in haarebefluiten, dat de Admiraal, op den elfden van Wynmaand, brieven van den Stad' houder Somy ontving, met bevel, om voor eenen tyd den flag te ontwyken. Dog deeze, brandende van begeerte, om aan den dans te raaken, wierp den brief in 't vuur , en hieldt 'er den inhoud van verbórgen Voorts gaf hy bevel, om, met den voordeeligen Zai&. oosten wind, die 'er toen waaide, het anker te floten en rcgt op den Vyand aan te houden. Deeze, "niets' diergelyks verwagt hebbende, maak:e zig, z0 veel de tyd toeliet, tot het gevegt gereed. Het was nu middag, en de Spanjaarden gereed, om ter maajfyd te gaan, wanneer Bosfu door onzen Admiraal op een bloediger gastmaal onthaald wierdt. De Stuurman van ons Admiraalfchip, egter, digt aan den Vyand gena derd, bezweek eensklaps, en hieldt af. Dog jm Fiorisz., zig waardig den naam van een' braaf flollan der gedraagende, (liet hem van het roer, en Gierde met onverfchrokken moed, regt op den Vyand aan.' t Gebeurt dikwyls , dat de vreesagtiglh het eerst omkomt.  SLAG op de ZUIDERZEE. 133 omkomt. Dus ging het ook hier. De bloodaart wierdt, kort hier op, door een kogel doodlyk getroffen, daar in tegendeel hy, die in zyne plaats tradt , geheel zonder letzel uit den ftryd kwam. De onze dan, zonder vuur of dood te ontzien, kwamen Bosfu zei ven aan boord. Deeze bekommerd vaa op laagcr wal te vervallen, dagt het anker uit te werpen, dog wierdt, hierin, door de Staartenen verhinderd, die met de grootfte handigheid hunne enterdreggen uitwierpen, en het anker onderfchepten, voor het nog in 't water was: blyvende hetzelve vervolgens haliwegen hangen. Dit, in fchyn gering, toeval bragt veel toe tot de overwinning. Voorts ving de ftryd hier met de uiterfte felheid aan, werpende de Hollanders, uit de mars , eene menigte potten met ongebluschte kalk en andere brandftoffen op de Spanjaarden, die hier door van het gebruik hunner oogen beroofd, aan het geveat geen deel konden neemen. Vervolgens wierdt Bosfu door nog drie andere fchepen aan boord geklampt, naamelyk door Pieter Bak van de andere zyde; door Jacob Tryntjens van vooren, en kapitein Boer van agteren: welke laatlte evenwel, door het werpen van vuurpotten bykans zeifin brand was geraakt, en zig genoodzaakt vondt af te houden. Waarna de drie fchepen, te gelyk met het vyandlyk Admiraal fchip , al vcgtende, agfer de Nek , by Wydenesfe, op laager wal dreeven, en aldaar aan den grond raakten. Geduurende den ftryd blonk uit de dapperheid van Jan Haring, die, op het fchip van Bosfu overgefprongen,mct ongelooflyke fnelheid by de takels opklauterde, de vlag van de fteng rukte, dog, met dit teken deroverwimnnge te rug fpoedende, in het nederklimmen door de borst gefchooten , kloekmoediglyk fneuvelde. Van de andere Q 3 zvde>  134 SLAG op de ZUIDERZEE. zyde wierdt, door de overige Scheepskapiteinen, met geene mindere kloekhartigheid tegen den Vyand gevogten. Een van 's Koriings fchepen , waarop Willem Vest geboodt, wierdt, na eenen hevigen aanval, genoomen dog kwam kort hier op, doordien het te vooren reeds door* en door geboord was, te zinken, hebbende de onze naauwlyks tyd om de gevangene en het gefchut , beMaande in vier metaalen en uy/yzere (lukken, 'er af te ligteri. A/ligter vaartuigen, op de gronden vast geraakt, wierden zonder moeite bemagtigd. De overige fchepen ontkwamen het gevaar, doór'eeriè fcharidélyke vlugt, en wèeken naar 't Pampus, waar over zommige niet heen geraakten, voor dat zy, om zig te ligten', het kanon over boord gezet hadden. Eene. zodanige flauwhartigheid hadt hen bevangen, dat ze, veigeetende, wat hun eer, en de gedaane krygseed vorderde, hunnen Admiraal in de handen der Bondgenooten agterfieten. Men -hadt wei, 's daags te vooreu, in den Krygsraad heflooten, de onzen, met het aanbreeken van den dag, wederom aan te vallen en Bosfu, het kostte wat het wilde, uit hunne handen te rukken. Dog de Spaanfche foldaaten dwongen toen den Vice Admiraal Rol naar Amfterdam te keeren : waarop de overige van het fmal- deel de Vlag volgden. De vyandlyke Vloot, hadt men ze terftond agter na gezet , ware geheel vernield geweest; en dit was de raad van den Burgemeester Dirksz. van Edam, een' waar' liefhebber van het Vaderland :. dög de meeste Memmen waren hem tegen, zo om dat de duisterheid des nagtsdit fcheente verbieden, als' om dat 'er zo veele gekwetften aan boord der fchepen waren. Middelerwyl verzuimde Bosfu, door drie ónzer fchepen beMormd, niets van het geen van eenen dapperen krygsman en ervaaren OverMe kon verwagt wor-  SLAG op de ZUIDERZEE. 133 worden; fpoorende de zynen, door zyn eigen voorbeeld , aan tof de kloekmoediglte verdediging , terwyl, aan den anderen kant, door de Noordhollanders niets agterwege gelaaten wierdt, cm hem tot overgaave te dwingen, zo, door bet onophoudelyk losbranden van het gefchut, als door het werpen van kalkpotten en fteenen uit de masten, wa?rdoor niemand het bovendeks harden kon. De Spanjaarden befchadigden evenwel hunne befpringers niet weinig van tusfchen de lui-/ ken, zo dat veele, die reukeloos over gefprongen waren , het met den dood bekoopen moesten; zonder dat egter de moed der onzen verflaauwde : waar toe veel hielp, dat de waterfchepen van Hoorn geduurig versch volk aanbragten, en de gekwetften weder met zig voerden. De yver ter beveiliging van het Vaderland was zo fterk, dat veele Burgers en Landlieden zig uit eigene beweeginge ter plaatze van het zo vinnig gevegt begaven, en hun bloed voor de vryheid uitftorteden. —— Bosfu , eindelyk voor de noodzar,ke!ykheid zwigtende , en , van driehonderd man krygsvolk, maar veertien oïvyftien, over hebbende, dieniet gefneuveld waren, of gekwetst; gaf zig, na een gevegt van agt en twintig uuren, welk ook den nagt door hadt geduurd, op den twaalfden van Wynmaand, over aan den Admiraal Kornelis Dirksz. , den Hopman Ruigbavsr, en gewel« digen Provoost Nieuwvink, op voorwaarden, dat nie. mand der gevangenen gevaar van het leeven loopen zou. Dat hem zeiven eene Graaflyke gevangenis zou worden verfchaft. Dat de gevangene fpldaaten of uitgewisfeld zouden worden , of, mits betaalinge van ééne maand foldy , vrygelaatèn , volgens krygsgebruik. De Spaanfche Hoplieden egter , waaronder Corqtiera, en Lopez, weetende, hoe haatelyk zy by het volk waren, wei.  136 SLAG op de ZUIDERZEE. weigerden deeze voorwaarden aan te neemen, voordat ze van Sonoy, en de Staa^en van Westfriesland, bevestigd waren. Behalven veele Edelen, raakten hier , volgens het algemeen verhaal , driehonderd Van de Spaanfche zyde gevangen : doch de Brieven der Sraaten aan den Prinfe van Oranje maaken maar gewag van tweehonderd. Bosfu , naar Hoorn gevoerd , moest het gemeen hem hoeren naroepen, dat hy het was , die den moord te Rotterdam berokkend hadt. Hy was nu, zeiden ze , gekoomen, om hen een gelyk lot te doen ondergaan , waarvoor hy loon naar werken te verwagten hadt. Dog de Wethouderfchap , gewoon minder onbezonnen te werk te gaan dan het Gemeen, en alles van weerskanten te befchouweh, behandelde hem heufchelyk. De vlag van het Admiraalfchip, Atlnqiifiüe, wierdt, onder het vreugde gejuich der Burgeren , in de Kerk te Hoorn opgehangen. 'Er wierdt een dankdag uitgefchreeven, op welken de ingezetenen, van allerleyen ftaat en rang, te hoop kwamen, om het Oppervveezen, met traaneu van blydfchap, te' danken ; zig, over het heil van 't Vaderland, te verlteugen, en te bidden, dat het be'tendig mogt zyn! De Vyand was, daartegen, in de deerlyklte rouwe en verbaasdheid gedompeld: terwyl zy, die zo fchandelyk' gevlugt w-iren, ter eigener verfchooninge, by 'Alva, al de fchuld op den hals van Bosfu fchooven. Deeze naar lig'iiaam en ziel onbezweeken krygsheld bleef geduurendtf drie jaaren gevangen, en wierdt eerst na de bevrediging van Gent op vrye voeten geiteld.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGÈN AF TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD. No. 17. Slag hy Reimerswaale, tusfchen de Span* jaarden en Zeeuwen, in 1574. De Koning van Spanje hadt Don Louis de Repe* fens naar de Nederlanden gezonden, op dat hy, door toegeevelykheid en een zagtzinnig beftier, de kwaade indrukzels , welke de harde regeering en wreedheid des Hertogen van Alva gemaakt hadden , uit de gemoederen der ingezetenen mogt uitwisfchen. Hy was zagt van aart en gefpraakzaam, laatende eenen ieder ligtlyk tot zig toe i voorts inzonderheid gefchikt tot veinzen, en het bedekken zyner voorneemens. Deeze hoedanigheden, welke eer den naam van kunstgreepen, dan van deugden verdienen, waren het, door dewelke hy de Spaanfche zaaken, hier te Lande, bevorderen, en de ingezetene tot zig lokken moest. — De eerfte onderneeming des nieuwen Landvoogds was het uitzenden eener r Scheeps-  138 SLAG tusschende Scheepsmagt tot ontzet van Middelburg , hoofdftad van Wakheren , welke , na een bykans tweejaarigbc kg, tot het uiterst gebragt, nog voor den Koning gahouden wierdt door den dapperen Mondragon. Requefens begaf zich zelf naar Antwerpen, ten einde, door zyne tegenwoordigheid , het uitrusten der Vloote met meerder fpoed te doen doorzetten, en den moed der Burgeren aan te wakkeren. . De Prins van oranje bleef ook niet werkeloos, maar zig, van zyne zyde , uit Delft naar Vlisfingen begeeven hebbende, verzamelde hy de Hollandfche en Zeeuwfche Scheeps! magt, en ontvonkte , door zyne tegenwoordigheid den moed der Oorlogs gasten. , ReqUefens , ziende , dat men , met een maatig getal Schepen, in de gaten gelegd , ook dc grootfte Vloot zou kunnen tegenhouden , befloot zyn geluk van twee kanten te beproeven ; 's Prinfenfchepen te verdeden; en van den éénen of anderen kant tot Arnemuiden door te dringen, dat nog Spaanfche bezetting in hadt, op dat 'er dus' toevoer in Middelburg kwame. samchio d' avtla kreeg het bevel over dertig zwaare Schepen. Over zeventig andere, van minder'zwaarte, wierdt het opperbewind in fchyn betrouwd (vermits het overlyden van den Deere van Beauvois*) aan den Heere van glimes, eenen Nederlander; waarmede de Landvoogd zig naar 's Volks genegenheid fcheen te willen fchik. ken. Dog , indedaad , was alle magt in handen van ju liaan romer 0 , 't zy dan, dat men aan Giimes , hoewel een geoeffend Bevelhebber , alléén eene zaak van zo veel belang niet dorst betrouwen, of datde Spaanfche hoogmoed geencn anderen bevelhebber duldde, dan die van hunnen Landaart ware. 'Er waren  SPANJAARDEN en ZEEUWEN .139 ren naamelyk vyftien vaandels Spaansch krygsvolk op de- Vlooten ingefcheept. In het laatst van Louwmaand ging d' Avila van Antwerpen, en, kort daarna, Gitmes In \omero , van Bergen op den Zoom , onder zeil. Deeze laatfte kreegen al ras een ongeluk, ten voorteken der aanftaande nederlaage. Want wanneer deafvaarende Vloot met haar gefchut, in het voorbyvaaren, den Landvoogd Requefens groetede , raakte , door agteloosheid , aan boord van één der Schepen, brand in het buskruid ; waar door een deel van het volk doerlyk gekwetst wierdt, en onder deeze de Bevelhebber, Francois de Bovadilla , welke daar door verhinderd wierdt de Vloot te volgen. Romero voer op een by mtftek welbezeild Schip : dat van Glimes was traager. Deeze kwam , derhalven, met de overige Scheepsmagt veel laater by Reimerswaale , dan Romero. Dan 'er is reden om te denken, dat Glimes met opzet langzaam zy voortgezeild , en men de haast van Tvomero voor ligtvaardigheid hebbe te houden. ■ Louis van boisoï , Admiraal van Zeeland, die de beweegingen van den vyand vlytiglyk gade floeg, detydingvan zyne aankomst ontvangen hebbende, zondt fpoedig agt van zyne ligtfte Schepen om met de Spaanfche te fchermut* zelen , en de fterkte van hunne Vloot op te neemen. Den Krygsraad voorts belegd hebbende, bellootmenmet eenen Noordwesten voor den Wind tegen het wasfend water op te zeilen, om daarna, met den ftroomafvaarende, het gevegt te beginnen: en dit te meer, omdat 'cr bevel was gekoomen van den Prinfe van Oranje, 0111 vier gewapende Schepen hem toe te zenden, willende hy dezelve tegen Sanchio d' Avila gebruiken. Egter rees 'er cenig verfchil , omtrent de manier, op r a welke  140 SLAG TUS3CHEN DE welke de aanval diende te gefchieden. De Kapitein Klaas Klaasz. was van gevoelen, dat men het volk om laag moest houden, zo lang de Vyand het eerst de laag gegeeren hadt, dewyl men anders te veel aan zyn vuur was bloot gefteld , en , op één gepakt, Hgtlyfe fneuvelde. Kapitein Schat, daartegen, een man van heftigen aart , oordeelde , dat alles boven en gereed moest zyn, om den Spanjaard aan te klampen, en te overvallen. Dit laatfte gevoelen, dat het kloekmoedigfte fcheen, wierdt gevolgd. , De Vloot ligtte haare ankers, en verdeelde zig in drie Smaldeelen, waarvan het eerste beftondtuit 16 grootere en 10 ligtere fchepen ; het tweede uit 10 grootere, en 14 ligtere vaartuigen, en zo ook het derde. En dus ging men met volle zeilen op den Spanjaard los. Middelerwyl was 'er groot verfchil tusfchen de vyandlyke Overften ontftaan. Glimes hieldt (taande, dat het in Zeegevegten ongehoord was, en met egte krygskunde ftrydig, tegen wind en ftroom den Vyand (lag te bieden. De trotfche Romero voegde hem hier op toe : ofby dus uit flaauwhartigbeid en vreeze fprak? waarop de andere antwoordde: Dat de uitkomst van bet gevegt dit keren zoude ! Dc vloot dan in twéé dcelen gefmaldeeld zynde, hieldt men op de Zeeuwen aan. Het fchieten begon omtrent het Lodykfche Gat. Glimes, bemerkende, dat het dek van den Zceuwfchen Admiraal volgefchaard ftondt met Soldaaten , en Scheepsvolk , deedt eene fchielyke wending, en losfende zyne twéé groote metaale Boegftukken met fchroot gelaaden, en daarboven wel honderd ftuks handgeweer, regtte vry wat verwoefting onder de onzen aan. Boifot verloor 'er het eene oog by door een' fplinter. Kapitein Ivlaaszoon Wierdt de voet tot by de ichenkcl wegge- fchoQ.  SPANJAARDEN en ZEEUWEN, w f-hooten, en fneuvelde, nevens Kapitein Schot, die zyn» arm verlooren hadt. Dit begin beloofde den Spanjaard veel goeds : dog ons Admiraalfchip wierdt ftraks bygeftaan door Kapitein Adriaan Kornelisz. van Vlisfingen. Fluks veranderden de zaaken van gedaante, en men zag op éénen oogenblik negen koninglyke fchepen door de onzen aan boord geklampt. Veele andere zouden een zelfde lot ondergaan hebben, zo de engheid der plaatze het niet belet hadt. Men kon zig nu niet langer van het gefchut bedienen , en 'er wierdt maar alléén met kort geweer gevogten. In het fterkfle van den ftryd fpron- Jasper Leinfen van Zoetelande, een wakker jongeiing, Uit het fchip van den genoemden Scheepskapitein Kornelisz., aan boord van den Spaanfchen Admiraal, vloog ter mast op, haalde de vlag boven van de fteng, wondt ze om het Ivf, enkeerde'er, onder een hagelbuy van kogels, onbefchadigd mede naar de zynen: waarom hy volgens voorheen gedaane afkondiging, met een „ieuw kleed vereerd wierdt. Romero , de Vlag van Glimes af genoomen ziende , cn vreezende , dat hier door verwarring in de Vloot mogt ontdaan, hetterltond eene andere van zyne fteng waayen, ten einde den moed van zyn volk wederom te wekken, 't welk hem gelukte; want , Boifot genaderd zynde, fprongen wel zestig van zyne Spanjaarden in ons Admiraalfchip over, zonder dat Boifot moeite deedt om hen af te wceren. loen deeze evenwel dagt, dat'er genoeg overgekoomen waren, deedt hy ze met buskruid in de lugt vliegen. Gelukkig nog in tyds voor Romero, die gereed ftondt om over te flappen, en een aanmerkelyk deel van dit akelig Schouwfpel zou hebben uitgemaakt. De vyandlyke Vloot was thans tegen de onze geenzinsbefland: waarR 3 om  142 SLAG TüSSClfEM BË om Romero, vreezende dat hy door verfcheidene van ohze fchepen , die op hem toezcilden, omcingeld zoude worden ; te meer daar hy reeds veele der zynen op dc vhigt zag Haan, zyn breed fokkezeil by zettede, en af week : dog dit, vervolgens, ook ter neder gefchooten zynde, liet hy het op het Land van Tooien aanloopcn , waar hy cn zyn volk zig met de boot pf met zwemmen bergden. Requefens , ondertusfehen , Mondt op den Dyk van Schaakerloo , onder eenen aanzienelyken Moet van Edelen en Hovelingen, en geen minder zwaare regenbuy , de uitkomst van dit alles af te wagten. Romero derwaarts aan gezwommen, cn by den Land. voogd gekoomen, fprak hem, zonder zig te ontfchuldigen, met gemeligheid aan: zeggende*,, dat zyne „ Excellentie wel ivist , dat by een Krygsman te Lande, geen Zeeman was', en alk vlooien, al hadt hy 'er „ honderd, zou verliezen". He: fchip van Romero , dat vast gezeten hadt , raakte , van zelfs , met was! fend water , weer vlot, cn dreef onder de onze , zo dat 'er wel oy/fchepea onvoorziens onklaar aan raak. ten , waar door de vyand tc gemakkelyker ontkwam. Want met het vallen van den avond wecken de Spaanlciic voor wind cn Mroom naar Eergen. osorio ï>' AWGüLo, die over de agterhoede geboodt , vreezende door den tegenwind aan den grond tc raaken , gelyk andere van dc zyne , nam geen ander deel aan den ftryd, dan in zo verre hy zyn grof gefchut en handgeweer kon gebruiken , en dc onzen daar mede befchadigen. Midde.Ier.wyl raakte ook het Admiraalfchap van Glimes , al vegtende , vast, en wierdt deeze uitmuntende Bevelhebber eindeiyk door twéé  SPx\NJAARDEN en ZEEUWEN. 143 twéé kogels geveld. Het fchip raakte in brand , zonder dat het zeker zy , of men dit aan de Zeeuwen , dan aan den Spanjaard moet toefchryven. Van de overige vyandlyke fchepen wierden 'er agt vermeefterd , en op dezelve aan niemand genade beweczen; men wierp ze, ook halfdood, overboord, en dat onuitgefchud , zynde zelfs zommige met goude ketenen en krygstekenen omhangen, welke de verbitterde Zeeuwen, fchoon anders heet op buit, zig niet verwaardigden hun af te neemen. Niet één wierdt gevangen genoomen; de buit beftondt alléén in gefchut. Ook wierden verfcheide voorraadfehepen door de onzen in den grond gefchooten. Naar het geen onze Gefchiedfchryvers vernaaien , fneuvelden van de Vyanden omtrent duizend, dog zy begrootten zelf hun verlies op zevenhonderd, en het onze maaken ze wel twéémaal grooter. Dog hier over behoort men zig , van de Spaanfche zyde, nier te verwonderen, daar men gezien heeft, dat zy zig ook de overwinning zomtyds hebben toegefchreéven na eene gedugte nederlaage. S anc 111 o r>' avila was, van den anderen kant, na twéé Schepen op de zandplaaten verlooren te hebben, met zyne Vloot, tot groote bekommering voor den Prins van Oranje, tusfchen Vlisfingen cn ter Neuze opgedaagd. Men hadt geene magt van fchepen , of manfchap om hem weérftand te bieden, by de hand, dewyl Boifot alles by zig hadt. De Vyand zou hier zckerlyk tot zyn oogmerk gekoomen zyn, zo hy de gele. genheid, van met het ty naar Middelburg te ftevenen, niet verzuimd hadt, zynde voor Breskens blyven liggen. Het leedt niet lang, of men kreeg tyding van de nederlaage van Glimes en Romero op de Schelde: waarop d'  144 SLAG tüsschen de SPANJ. en ZEEUWEN. d'Avila, een gelyk lot vreezende, oogenblikkelyknaar Antwerpen de wyk nam. Beide Vlooten dus of overwonnen of op de vlugt gejaagd zynde, gaf de fchoone ftad Middelburg, door hongersnood geperst, zig aan den Prinfe van Oranje over. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conradi, teHarlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordreat by A. Blutjl & Zoon, Rotterdam D. Vis, J. de Leeuw en % Bronkhorst, 's Hage f. Thierfy , C. Menfing, C. Plaat en J. P. Wynants, Delft % de Groot, Leiden L. HerdinghenA. & J. Bonkoop, Utregt Wed, J. van Schoonhoven en B. Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gillisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Th. Cofbelyn, Franeker D. Romar, en J. lppinga, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cahals, A. Siccama, en J. Seydel* en te Groningen by L. Huifingh.  NEERLAND S HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYD. No. 18. Scheepsftryd tusfchen de Zeeuwen, end» Antwerpfche Vloot, in hst j'aar 1574- 'Ten tyde dat Antwerpen door de muitery van het Spaanfche Krygsvolk , dat om betaaling der agtérflallen riep , iti rep en roer gefield wierdt, en alles in de grootfte vreeze was, terwyl de muitelingen , door geenerlei gezag tot bedaaren te brengen , zig zeiven een hoofd verkooren bobbende, dag en nagt de ftraatcn met fchreeuwen en geweld ver» vulden, en men dus alle ©ogenblikken den üiterften nood voor deeze ichoone ei ryke Stad te gemoete zag ; agtte men het geraaden de Vloot, welke, niet verre' van de Stad, ten anker lag, beftaande in dertig zo groote als mindere fchepen , verder van dehand te zenden. Men vreesde naamelyk, dat de oproerige , die nu alle bevelen en gezag met voeten traden , 'er op aan mogten vallen , en 'er zig van S be-  H6 SCHEEPSSTRYD tusschen de bedienen , tot voortzetting hunner zamenzweeringe. Kort hierop Wierden ze, evenwel, re vreede gefield* en de Soldy ten deele in geld, ten dr-ele ih zyde en wolle lakenen, betaald. De gemoodcr-n dus bedaard zynde, wierdt 'er eene algemeene vergiffenis afgekondigd , en groote zegepraal, om de kort te vooren behaalde overwinning te Mookt gehouden, by welke gelegenheid de nu bevreedigde Soldaten, alle pragtig uirgedoscht , nevens de geheele Stad en Burgery , zig aan de losbnnd'gfre vreugde overgave». Weinig dagt men aan het ongeluk , dat voor de deur lrbndc. De Zeeuw, n berigt ontvangen hebbendé, dat de vyandelyke Vloot van Antwerpen beneden, waarts afgezakt was, kreegen lust 'er eene kans op te -vaagen. Louis van Boifot, Admiraal van Zeeland , een tameïyk getal van fchepen gereed hebbende ge. maakt , (levende 'er de Schelde mede op, en zonde zommige van de ligtfle en best bezeilde voor af op kondfehap. Deeze hadden het geluk de vyandelyke wagt, beflaande in twéé van 's Konings Oorlogfche. pen, te overvallen, en zonder veel moeite te vermeefleren. Uit de gevangene vernam men, dar de Spaanfchen voor Ordam, tusfchen Kalloo en Lillo lagen. Waarop Boifot raadzaam oordeelde geenen tyd té verzuimen. Derhafven voortzeuende, vondc hy de Konmglyke vloot wyd van één verfpreid , en in groote gerustheid ten anker liggen ; by naderde h ar tot op het derde deel van eene my! , wanneer het «ensklaps Uil wierdt, zo dat men ernffig begon te den-  ZEEUWEN en ANTWERPENAARS. 147 denken, of het niet veiliger zou zyn wec'er tekeeren. Dog te midden van deeze twyflelmoedigheid wakkerde de wind wederom uit het westen , en c'reef de Zeeuwfche jeugd , ter volvoeringe deezer roemryke onderneem ing , met voile zeilen op den Vyand los, die, het aanfnellend gevaar tragtende te ontkoomen , terftond zeil maakte , en naar Antwerpen de vlugt nam. Dan de Zeeuwfche fchep..n fheller zeiJende, temeer, omdat ze, kon te vooren, herfteid en fchoon gemaakt waren, haalden een gedeelte der Kouingfchen in, waarvan zy 'er, na een heet gevegt, twéé bemagtigden. Ook wierdt één Engeltch Razeil aan boord geklampt en genoomen. Drie andere zeilden , naar de Brabandfche zyde, aan den grond, en nog één aan den Vlaamfchen kant, welke alle ver brand wierden. De rest zettede aan den linkfehen Oever een deel volks aan land, en liet zig met touwen voorttrekken , waar dtor ze ar naauwemood nog omkwamen. « Wy hebben het verhaal deezer Heldendaad geenszins willen vergrooten , fchoon men, zelf by fchryvers van de f-paanfehe zyde, gemeld vindt, dat 'er wel zeventien of twintig fchepen door de onzen verbrand of overmeesterd v\ ier- den, —- Middelerwyl was men te Antwerpen, door het fchieten, in de vreugde van het feest ge"ftoord geworden, en kreeg het Spaansch Krygsvulk bevel, om aanflonds, aan den Brabandfchen kant beneden den Zeedyk , aan te rukken, ter bekwaamer plaatze post te vatten, en den vyand met alle geweld S s, te  15° SCHEEPSTOGT tot Scheepstogt tot Ontzet van Leiden, in het Jaar 1574. JT^e Spanjaard hieldt Leiden, met t wee en zestig Schanfen, door hem van ron.-ifom opgeworpen, ten naauwMen ingeflooten. 't Spaanseri Leger was omtrent elf duizend man fïerk , en Mondt onder het bevel van francisko baldes. De Prins van Oranje was wel , met allen yver, bedagt, om den belegerden te hulp te koomen, dog men wist niet hoe de zaak , ten besten , aan te vatten. De Staaten beMooten , in het eind, het Ontzet te water te onderneemen ; meer , om niet geheel Mil te zitten , dan dat men hoop hadt , te zullen flaagen. De Maas - en Ysfel -'yken wierden doorgeMooken ; de Sluizen geopend, en de woeste Zee ten Lande ingelaacen, op dat de platboomde Vaartuigen over de verdronkene velden heen mogten. Daar het de Vryheid goldt, wierdt alle byzondere fchade niet gerekend : fchoon men de elve op niet minder dan zevm tonnen fchats begrootte. Eene Vloot van honaerd en zestig fchepen was'er gei eed, onder Admiraal Boifit, een kloekhartig en bedreven Vlootvoogd , en die de krjptugt naauwkeurig onderhieldE , zonder welke niets, in den Oorlog, beMaan kan. Men hadt groote Koornfchuiten gereed gemaakt, met dikke planken be-  ONTZET van LEIDEN. 15X befchanst* waar tusfchen oude netten, ter deegennat gemaakt, gedampt wierden, zo, dat'er geeneko els door konden. Nog rustte men een houten gevaarte toe, uit twéé aan eikanderen vastgemaakte Koornfchuiten, welk door zeil nog riem wierdt bcwoogen* maar van binnen, door raderen , vr.n twaalf man ro> ds'edraaid, wierdt voortgeduwd. De platboomde Schuiten, Galeyswyze gebouwd, voerden 10, iaen meerder Riemen. Op de Vloot waren agthonderd Zeeuwfche Bootsgezellen , een ruw en woest volk, en vretfelyk om aan te zien coor de vervaarlyke lidtekenen, welke zy overal hadden, misfende de een eenen arm , de ander wederom een been. Veele onder hen droesren zilvere halve maanen Op de hoeden met het opfchrift: Liever Tut ksch, dan Pausch* Zy waren by de zee opgevoed , en hadden , als 't ware, de woestheid van dit element met Moeders melk ingezoogen. Van hunne eerde jeugd af droegen zy den Spaanfchen naam den bitterden haat toé: voorts hadden zé, ter oorzaake der inLhdfehe beroerten, geen ander handwerk geleerd, dan vegten, doodüaan, rooven. Hier by kwam een lighaam dat alles kon verdraagen, en doordaan dat tot de vlugde beweegingen gewend was; en daarboven een onwrikbaa're moed, die van geen verflaauwen wist. Onder1 dit ontzaggelyk Bootsvolk mengde men een goed deel wakkere Soldaaten , ten getale van twaalfhonderd, met fchietgeweer gewapend. De grootde  ï5* ONTZET van LEIDEN. grootfte fchepen voerden, op den boeg, één of twéé metaale ftukken gefchut, en zes Basfen aan de zyden. Op de geheele Vloot was verders groote voorraad van allerhande Oorlogstuig verdeeld , behalven honderd, zo yzere , als metaale ftukken. ('ƒ Vervolg en Slot hy den volgenden Numer.) Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conradi, te Harlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Bhtsfö & Zoon, Rotterdam D Vis , J. de Leeuw en J. Bronkhorst, 's Hage J. Tbierry , C. Men/mg, C, Plaat en J. P. Wynants, Delft J. de Groot, Leiden L. LlerdinghenA. & J. Honkoop, fJtregt Wed. J. van Schoonhoven en B, Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gillis/en en C. Bohemer, Vlisfingen Th. Cofbelyn, Franeker D. Romar, en lppingn, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cabais, A. Siceama, en J. Seydel, en te Groningen by L. Hüifingh.  SPAANSCHE VLOOT GESLAGEN. 175 rnen. In het eerst hadt de Vloot eene voorfpoed?;*e reize; dog op den derden van Herfstmaand dak de wind zo fel op , dat ze geheel verdrooid raakte, en 'er binnen die zelfde maand tweeëndertig fchepen vergingen, of van de Ieren bemagtLd wierden. Tiert" duizend menfchen verboren 'er herleven. Zommige fchepen belandden in Noorwegen: van andere ontving men nimmer befcheid. De Hertog bragt maaralleen één Ocrlogfchip, met dertig voorraadfehepen, behouden in het Ryk te rug* Groot was de vreugde, die men hier, en in Engeland, over het verdwyneri deezer zo veel gerugts gemaakt hebbende Spaanfche toerustinge bedreef: te meer daar men geen één fchip Van eenige waarde verboren hadt, en'ernaauwlyks honderd man gefneuveld waren. In beide de Landen wierden openbaare en p'egtige Dankdagen gevierd. Daartegfn was alles in Spanje in den dieplien Kout* gedompeld. De een treurde om den tegenfpoed van 's Konings wapenen , de ander om het gemis van Vader, of Broeder, of Man, of Bloedvriend, of Aanverwant. Met één woord: men zag* in het ganfche Ryk, naauwlyks één Geflagt van aanzien, waarin men geen rouwgewaad droee; over den dood van eenen of anderen naastbedaanlen; waarom Filips, opdat men de grootheid der ramp te minder befpeuren mogt, door een openlyk bevel den tyd van het rouwdraagen, in navolgmge Van den Romein* fchen Raad, verkortte. De Spanjaarden zelf, .die 'er  Ï76 DE SPAANSCHE VLOOT GESLAGEN, 'ér het leven afgebragt hadden, fleeten hunne overjgè dagen in ipyt en naargeestigheid. Aan het Hof was men loos genoeg, om al de fchuld op den hals vart den afweezenden Prinfe van Parma te fchuiven; dog Filips veinsde de fchuld des geleedenen tegenfpoeds aan niemand te wyten. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petru^ Conradi, teHarlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderente Dordregt bv A. Blusft & Zoon, Rotterdam D. Vis, J. de Leemt) en % Bronkhorst, 's Hage f. Thierry , G. Menfiag^ G Plaat en J. P. Wynants, Delft J. de Groot , Leiden L. Herdingh en A. & J. Honkoop, Utrègt Wed. van Schoonhoven, en B. Wüd± Hoorn L. Vermande \ Middelburg P. Gillisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Th. Corbelyn, Fr^,eker D. Rmnar, en % Ippinaa Leeuwaarden G. Tresl/ng, G. M. Cahais, AL Siccama> en J. Seydel, en ie Groningen by L. Huifingh.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE, • VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYDi No. 22. Cadix ingenomen door de vereenigde Engelfche en Hollandfche Vloot, in 1596, D e tydingén, dat 'er in Spanje ter Zes wederom grooté toerustingen gefchiedden , vermenigvuldigden op hieuw , zó hier als in Engeland; waarom Elizabeth befloot den vyand op zyne eigene kust te gaan opzoeken. De aanleider van deeze grootfebe onderneeming was robert Graaf van Es/ex, een magtig Heer, vari grooten moed, en geen minder ftaatzugt, daar by zeer gezien by de Koninginae. Deeze fpaarde van zynen kant geene kosten ter uitrustinge van al wat nodig was 4 voor al van in te fcheepene Landfoldaacen, eü fpoörde ook andere Edelen aan, om zyn voorbeeld te volgen; Maar Lord howARD, Admiraal der Vloote, die Esfex, waar hy mogtj dwarsboomde , wist de verzorging der fcheepsmagt van tyd tot tyd te doen verwylen, waar toe hy fchoonen fchyn hadt, door de nabyheid des Vyands , in wiens handen Calais kort te vooren gevallen was. De Koningin, by welke men zorg gedraagën hadt den togt als zeer gevaarlyk af te beelden, fchreef hierop aan Esfex, toen de Vloot reeds in PleyHjouth zeilreê lag , „ hy wiide '«r van afzien, zy zoude de Y n !•*  190 ZEEGEVEGT tegen de PORT. en WILD. door de Wilden afgemaakt, dog die beneden waren verweerden zig met bxaadfpeten, fpietzen en zabels zo manmoedig, dat de vyand, hals over hoofd, van boord geraakte, en, van de onze, vervolgens , uit het klein en groot geweer befchooten, niet dan met groot verlies aan Land kwam. Men vernam naderhand, dat die van Cydaio, door de Bantammers en Portugeezen , tot deezen verraaderlyken aanval waren aangezet. De Vloot kwam, na veel zukkelens, in het jaar 1597 in het Vaderland te rug : en het verflag, dat van de reize gedaan wierdt , fpoorde veele Hollandfche en Zeeuwfche Koopluiden , nevens andere, die uit Braband geweeken waren , aan, om hun geluk , by eenen tweeden togt, met eene grootere Vloot , in Indie te beproeven. ScheepS'  SCHEEPSTOGT van O. van NOORT. i9i Scheepstogt van olivier van noort rondom de Weereld, van 1598 tot 1601; en Gevegt tegen de Spaanfchen, hy Manilla. Onder de beroemde Zeebouwers, die, de Weereld rond gezeild, boven zig, aan eenen anderen Hemel, andere Sterren zagen verfchynen , moet de roemryke naam van olivier van noort, geboortig van Utrecht, niet vergeeten worden. Deeze , moedig en onderneemend van aart, wierdt uitgerust door de Heeren Pieter van Beveren, Huig Gerrits van der Buis cn Jan Benninck. Hy ftak in het jaar 1598, met dr/eOorlogfchepen en één Jagt, uit het Goereêfche Gat, in Zee, en kwam, na drie jaaren , de Straat van Magellaan doorgezeild zynde, weder t'huis. Dan eer hy en zyn gezelfchap weder in de Zuiderzee aankwamen, na eene zo langduurige reize, moesten ze veele gevaaren, door ftorm en onweder, door trouwloosheid der Wilden en aanvallen onzer vyanden, doorftaan. Ook verlooren ze op den togt twéé hunner fchepen. Evenwel liep het hun overal niet even zeer tegen. Behalven eenige kleinere vaartuigen, namen zy, op de hoogte van het Eiland St. Maria, een groot Spaansch fchip onder bevel van Franpois Buarra, die, lang getragt hebbende het te ontzeilen, zig eindelyk, toen 'er geen ontkoomen aan was, overgaf. Men gaf hem en den meesten der zynen vryheid van te vertrekken , dat zeker meer was dan hy verdiende; want 'er wierdt daarna ontdekt, dat de Spanjaarden, niet willende dat zo groot een fchat den onzen in handen viel, 10200 ponden Gouds, dieniet drit  ïpz SCHEEPSTOGT van O. van NOORT. drie booten aan boord gebragt waren , by nagt in Zee geworpen hadden. Zy zetten , vervolgens , koers naar Japan en de Manillas , waar zy door twéé zwaare vyandlyke Fchepen , van den Gouvefneur deezer eilanden op hen afgezonden , wierden aangetast. Men raakte met groote hevigheid (laags , en het gevegt duurde byna eenen geheelen dag. Na dat de onze hunne laag op het vyandlyk Admiraalfchip hadden losgebrand , fprongen de Spanjaarden die veel talryker waren , over op het fchip Mauritius, en noodzaakten de Hollanders beneden deks te wyken, waar zy zig , zo goed ze konden , met klein geweer verdeedigden. Dan aangemoedigd door de kloekhartige aanfpooringen van hunnen Bevelhebber van Noort, die tevens dreigde dc Lont in het kruid te fteeken , indien men fprak van zig over te geeven , en hun overal voor ging; hervatten zy den ftryd , en dreeven den vyand te rug. Het Spaansch Admiraalfchip , dat den geheelen dag aan den Mauritius vast hadt gelegen , door ons gefchut deerlyk gehavend , raakte , eindelyk , los 5 dog kwam , kort hier op , zeer onverwagt te zinken ; een toeval waarby , behalven den Bevelhebber, wel vyf honderd Spanjaarden om het leeven geraakten. Van Noort hadt zes of zeven dooden, en 24 gekwetften. Zyn fchip egter, in brand geraakt, liep groot gevaar, zo niet de wakkerheid van het Scheepsvolk de vlammen in hunne woede hadt ge (tuit-. —- Het Hollandsch Jagt evenwel, dat twéé mylen verder opgezeild was, en maar 24koppen, de jongens meê gerekend , op hadt , wierdt dooiden vyandlyken Onderadmiraal, welke na genoeg 500 man , en daarboven 10 ftukken gefchuts voerde , zonder veel moeite bemagtigd.  NEERLAND S HELDENDADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD. No. 24. Scbeepsgevegten tusfchen de Spaanfchen en Hollanders in 1598. De kaapers van Duinkerken, dien zetel der zeerooverye en geesl'el onzer wateren, namen veele fchepen der Hollanderen, en, onder dezelve, zommige weerlooze Visfchers, die daar door tot zwaare klagten genoopt wierden , moetende hunne geringe kostwinning niet alléén in gevaar van de zee, maar ook zelfs van hu,n leeven, verrigten. Men bouwde dan eenige fchepen aan, en jonkheer pieter van der does liep met eene maatige Vloot in zee om op de Kaapers te pasfen, en in het Kanaal te kruisfen. Men hadt tyding, dat 'er eene Vloot van 38 fchepen, waarop 4,000 Spaanfche knegten waren ingefcheept, op wegwas, onder bevel van den Admiraal pretendona. Deeze tragtté van der Does te onderfcheppen; dog ze bereikte met eenen voorfpoedigen wind de Haven van Calais, terwyl de onze door tegenwinden wierden opgehouden. Het gelukte hun evenwel nog eenige vyandlyke vaartuigen Aa af  m SCHEEPSGEVEGT EN. af te fnyden, efi op het ftrand te jaagen. Eén wierdt genoomen , en aan het gevangen fcheepsvolk Lyfsgenade beweezeil, 't geen in die tydën iets zeldzaams was# . Wat laater tragtten twéé fchepen, welke rykelyk bevragt waren, en eenige Manfchap, die, uit den dienst ontflagen, naar Spanje terugkeerde, aan boord hadden, heimelyk uit de haven gezeild, den onzen te ontfnappen. Dog wel ras ontdekt zynde wierden zy aangetast,en, na een hardnekkig gevegt, veroverd, en voor goeden prys verklaard. Rot"1-  SCHEEPSTOGT. 195 Roemrugtige, dog min voorfpoedige Scheepstogt, met eene Vloot van 70 Schepen onder Admiraal Pieter van der Does in het Jaar 1599 en 1600, Filips de II, ongetwyffeld een zeer Staatkundig Vorst, hadt reeds voorlang aan de vereenigdc Gewesten den handel op Spanje verbooden, zonder dat hy evenwel denzelven geheel verhinderen konde; want onze Kooplieden wisten zig , gernakkelyk , van den naam van andere Volken te bedienen: ook rekende de Koning het van zyn belang, zig wel te willen laaten misleiden. Na zyn overlyden vaardigde de jonge Koning een ftreng plakaat uit, 't welk ook in de Nederlanden afgekondigd wierdt, allen handel verbiedende. Veele fchepen wierden beflagen , de goederen verbeurd verklaard, de Schippers en het Bootsvolk gevangen genoomen , in hinkende diepe holen opgefiooten, ter dood gebragt, of op de Galeyen gefmeeten. De Brabanders en Vlamingen dïcden, te vergeefs, hier tegenVertoogen aan den Aardshertog: niets mogt baaten; zelfs wierden de onfchuldige Visfchers het voorwerp van vervolging en roof. De Staaten, grootelyks bekommerd over deeze maatregels, beflooten egter moediglyk geweld met geweld te keeren, en verbooden niet alléén aan hunne eigene ingezetenen allen toevoer en fcheepvaart naar Spanje en onderhoorige landfehappen; maar ook aan 'alle andere volken, verklaarende alles, als vyandlyken eigendom, naar zig te zullen neemen. Afdrukzels van dit Plakaat wierden aan de handeldryvende Landen en Aa a ftedert  i95 SCHEEPSTOGT onder lieden gezonden , op dat men niet voorwenden mogt van de zaak onkundig te zyn. De Visfchers kreegen bevel „ geene vrywaaring van den vyand te koopen, „ met belofte, dat men de groote Visfchery van goed „ geleide zou voorzien , en befchermen". Voorts befloot men den Koning in Spanje zelf op te zoeken, en werk te geeven. ■■■ m ■■ ■ •••< Dan, tot dit alles wierden grocte zommen gelds vereischt, vermits de meefte handeldryvende Staaten van Europa ojp Spanje voeren, 't welk men niet, dan door overmagt, kon beletten. Behal ven het lastgeld, den fchepen opgelegd, vondt men den tweehonderdften penning uit , welke met zo veel yver opgebragt wierdt, dat zommige zelfs meer betaalden, dan zy gehouden waren. Daar het aankwam op de befcherming van het lieve Vaderland; daar de koophandèl en zeevaart (aan welker ondergang de ondergang van den geheelen Staat onmiddelyk verknogt is) yerdeedigd moesten worden, was elk gereed het zyne tot 't lands dienst op te brengen. Men rustte eene vloot uit van LXX Schepen, bemand met 6,000 Matroozen , en a,ooo Soldaaten. Het bevel over de vloot wierdt gegeeven aan den Admiraal Pieter van der Doe!, en dat over het Krygsvolk aan Jonkheer Gerard Storm van Wena, — De tyding deezer onder- neeminge beroerde Spanje geweldig: alle Schepen, in de Spaanfche havens liggende, wierden in beflaggenoomen ; dog het ontbrak hun, ter uitrusting van dezelve , aan masten, touwwerk en andere Scheepsbehoeften, welker toevoer de Hollanders affueeden. Onze Vloot ftak in Bloeimaand, van alles wel voorzien, in zee, met last, om dc Spaanfche havens, gelyk ook die der vyandlyke eilanden, te ontrusten; de Vloot, die in dc Gorunha gereed gemaakt wierdc, aan te tasten, en tc ver-  PIETER van oer DOES. 197 vernielen; op dewestindifclieVlootte pasfen , en verders den Spanjaarden allen mooglyken afbreuk te doen. De togt egter flaagde niet volkoomen naar wensch, fchoon den Vyand merkelyk nadeel wierdt toegebragt. In de Corunba week de Vloot der Spaanfchen onder bet gefchut van het Kasteel, en weigerde uit te koomen, zo dat het met Schutgevegten afliep; want de Hollandfche Admiraal, diémisfchien gelegenheid gehad zou hebben de vyandelyke fchepen door zyne Branders te vernielen, oordeelde het genoeg, hen te hebben uitgedaagd, en haastte zig om de Vloot van Sivilien, die naar Amerika ging, te gemoete te zeilen. Dog deeze was ongelukkig reeds vier dagen te vooren vertrokken. Hy vervorderde dan den togt naar de Kanarif.be Eilanden in den Atlantifchen Oceaan geleegen, en van ouds de gelukkige genoemd. Tot aan groot Kanarie genaderd zynde, wierdt het zelve aangetast, twéé vyandlyke Schepen genoomen, en één in den grond geboord. De Eilanders tragtten wel,door het fchieten metpylen es Musketten, de landing te verydelen; dog de onze, het gefchut onder hen losbrandende, vielen in de booten, en roeiden naar Land. Toen men niet verder voort mogt, van wegen de droogte, fprong de Admiraal zelf de eerfte in 't water, wordende in het landen tot driemaal toe gekwetst, terwyl de zyne, door zyn voorbeeld en aanfpraak bemoedigd, den vyand te rug dreeven. Drie Kasteelen wierden voort bemagtigd, de Stad Allagona ingenoomen, uitgeplonderd en verbrand: 't zelfde lot viel der Stad en het Eiland Gomera te beurt. Een gedeelte der Vloot wierdt toen, met den buit, naar Holland afgezonden: van der Does zelf, langs de kusten van Guinee koers houdende, nam vier wel belaadene Spaanfche Schepen, na een kort gevegt, en landde A 3 ver-  i98 SCHEEPSTOGT «nder vervolgens aan het eiland St. Thomas, onder ^Middellyn geleegen. Hier wierdt de Stad Pavoaza zonder tegenHand overgegeeven, en de Burgeren, vermits zy niet meer dan 10,000 dukaaten tot af koopiug aanbooden , uitgeplouderd. Men behaalde hier grooten buit; dog wel ras wierdt dit voordeel en verblyf den onzen doodlyk. De onmaatige hitte der naby zynde brandende Zon verwekt in deeze lugtftreek de ichadelykfte dampen en befmettelykfte ziekten; waar door de onze , weinig op hunne hoede zynde, wel dra wierden aangetast, zo dat'er, in het kort verblyf van maar veertien dagen , omtrent duizend Vlootelingen omkwamen. Dc lyders wierden door felle koortzen en ondraaglyke hoofdpyn gefolterd en ylhoofdig; in veelen , zegt men, fmolt het vet in den onderbuik, door de onmaatige hitte. De derde of vierde dag maakte doorgaans een einde van hun leeven. De lugt en dampen waren dan het fchadelykst, wanneer ze door de ftraalen der zonne nog niet gezuiverd waren: op dien tyd moest men zig in huis houden. Dog dit wierdt door de Hollanders niet in agt genoomen, die zig aan het onmaatig drinken van zekeren drank, met zuiker gemengd,overgaven, en hunne lusten met het geile vrouwvolk van dit eiland, welker zoele koleur als 't ware ftroomen van Vergif verborgen houdt, te vuurig boetten; terwyl ze daar en boven nog 's nagts in de opene lugt, en op den grond, zig nederleiden tot flaapen. Onder de geene die omkwamen was de Admiraal van der Does, een zeer zwaarlyvig man, die na twéé dagen voor het geweld der hitte bezweek. Het Lyk wierdt diep onder de aarde bcgraaven, op dat dc vyand het niet weder voor den dag haaien mogt, cn 'er zynen moed aan koelen. Men hoogde het puin der verwoeste Stad boven het graf ep tot  PIETER van der DOES. 199 tot een gedenkteken, en vervloekte deezen onzaligen oord, dien men befloot ylings te verlaaten. Op de te rugreize duurde de befmetting en fterfte nog voort, deels door de onzuiverheid der fchepen , gedeeltelyk ook door de fchielyke verandering welke de Lighaamen ondergingen, wanneer men op 46graaden gekoomen was. Men telde meermaalen op een zelfden tyd £00 zieken, en was gedwongen, door gebrek aan volk om de Ichepen te bellieren, één derzelver te doen zinken. Op de thuis komst viel een ander, met buit belaaden, door den dikken nevel misleid, in de Haven van Sluis den vyand in handen. Vier andere waren op 't punt • van den zelfden gang ie gaan, indien onze Oorlogfchepen het niet belet hadden, die egter niet verhinderen konden, dat de Spaanfchen één bemagtigden , terwyl een ander in den grond wierdt geboord. Van alle de Bevelhebbers bleeven 'er maar twéé in het leeven, en op veele fchepen telde men naauwlyks zes gezonden. • Zo ongelukkig was de uitflag van deezen togt, fchoon de bekoomen buit de gemaakte kosten genoegzaam evenaarde. Ook was 'er de Vyand, die eene onderneeming op Engeland en de Nederlanden voor hadt, door afgefchrikt. De Koning van Spanje, naamelyk, tyding gekreegen hebbende van den inval der Hollanderen in de Kanarifcfie Eilanden, en dat men voorneemens was verder naar Amerika te ftevenen, beval den Adelantado, of Opperadmiraal, van terftond naar Terfera te fpoeden , en de Westindifche Vloot, die groote fchatten voerde, onder geleide te neemen. De Admiraal, daar gekoomen zynde, wierdt, met de zynen, van eenen zwaaren ftorm beloopen, die de vloot van één fcheurde, en veele fchepen deedt vergaan , terwyl andere niet dan zwaar befchadigd in de Spaanfche Havens te rug kw4>  2oo SCHEEPSTOGT. kwamen. De roem en grootheid des Konings van Spanje , die van het Oosten tot het Westen zyn gebied hadt uitgebreid , raakte op deezen tyd niet weinig aan het daalen voor het oog van Europa, als die ter naauwer nood het zyne kon befchermen, of in zyn eigen Ryk veilig was : en die, den Staatfchen allen handel op Spanje verbooden hebbende, nu zien moest, dat zy hunne Scheepvaart Oost- en Westwaart uitbreidden, en ook aldaar zyne bezittingen dreigden. "Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus CoNRADi,teIIarlingenbyV. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Bhtsfé en Z., Rotterdam D. Fis, J. de Leeuw, en J. Bronkhorst, 's Hage J. Tbierry , C. Menfing, C. Plaat en P. Wynants, Delft J. de Groot, leiden L. Herdingb en B. Onnehnk, Utregt Wed. y. van Scboonboven, A. Stubbe eivB. Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gillisfenen C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Corbelyn , Franeker D. Romar, Leeuwaarden G.Tresling, G. M.Cabais, A.Siccama, en j. Seydel, en te Groningen by L. Huifmgb.  NEERLANDS HELD EN DA ADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tvd. No. 25. Gevegt tusfchen den Zeeuwfchen Onder ad' miraal Legier , en zes Spaanfche Galeyen, nevens andere voorvallen in 't Jaar 1599- Eredrik spinola bragt uit Spanje zes Galeyen, bemand met 1600 koppen , zoo Soldaaten als Roeyers, binnen de haven van Sluis; 't welk geene kleine bekommernis onder de Kooplieden, en op de Zeeuwfche Kusten verwekte ; daar egter weinig onheil gebrouwen wierdt. Het gerugt hadt zig verfpreid, dat 'er eene groote Scheepsmagt uit Spanje vervvagt wierdt. Toen dit op de zes gemelde Schepen uitliep, verdween de vrees zeer haast, en durfde men den Vyand met weinig magts onder de oogen zien. De Nakoomeling zal naauwlyks gelooven, dat de Kapitein legier, een man van de onverfchrokkenfte heldhaftigheid, met één fchip tegen deeze zes Galeyen, die hem omciugeld hadden , geduurende twéé uuren geflagen heeft , met dat gevolg , dat hy door den vyand heen brak , en hem met groot verlies affloeg. Bb De  SPAANSCHEN en ZEEUWEN. 203 wanneer de wind hen van een fcheidde , op het oogenblik, dat de onvertzaagde Kapirein Kloyer overfprong, de enterdreggen nog niet vast gemaakt zynde. Hy zou dus, ligtlyk, in der Spanjaarden magt vervallen zyn, ten ware deeze, waanende dat 'er, met den Bevelhebber , meerder volks over ware gekomen , met fchrik bevangen, zig onder deks fchuil gehouden hadden : waar door ons fchip tyd won om hen weder aan boord te koomen , en den dapperen Kapitein uit het dreigendst gevaar te verlosfen» Nog verdient hier gewaagd te worden van de kloekmoedige verdeediging van zeker Enkbuizer Koopvaardyfchip, welk, van vyf Duinkerkers beltreeden en vast geklampt, den vyand, die reeds op zyn dek was over gekoomen , met kloeken moed affloeg. By deeze gelegenheid gebruikte men den fpriet der groote mast, aan ketens opgehangen, om niet afgefneeden te worden, tot eene borstweeringe, en voorzag het houtwerk met fcherpe pinnen, om het overldimmen te beletten. Bb * Zee-  204 ZEESLAG tusschende SPAANSCHE VLOOT Zeeflag tusfchen de Spaanfche Vloot en de Schepen der Oostindifche Maaifchappye, in iöqi. De eerde beginzels aller zaaken zyn fteeds aan de grootfte zwaarigheden onderhevig,en hebben de meeste moeite in. Dit ondervonden onze Koopluiden, die de vaart op Indie het eerst ondernamen. De Portugeezen, fel op hen gebeeten, leiden hun" overal laagen, entragtten de Indiaanfche Koningen over re haaien, om allen handel met hun af tc fnyden. Dan hunne aanhoudende waakzaamheid en moed deedt', in het eind, allen tegenftand verdwynen. 'Er waren reeds eenige togten met voordeel ondernoomen, wanneer in het jaar iöor eene vloot van dertien fchepen, door drie Maatfchappyen uitgerust, naar het Oosten afgevaardigd wierdt. Vier van deeze waren onder het bevel van Jakob Heemskerk, even zo veel onder Jan Grenier 5 en over vyf geboodt Wolfert Hermanszoon. De Koning van Spanje, die zyne handen, als 't ware, op het Oosten en Westen gelegd hadt, zag deeze poogingen met den grootften fpyt. Dan, zyne magt, tot het hoogde toppunt geklommen, begon nu nederwaarts te hellen. Eene Vloot van dertien groote Spaanfche fchepen, van alles wel voorzien, en gefchikt om den Indifchen handel der Nederlanderen te dremmen, ontmoette onze fchepen, die toen maar flgt in getal waren, zynde de overige door onftuimig weder van hun afgeraakt. De geheele overmagt was, by deeze ontmoetinge, aan de Spaanfche zyde; hunne Ichepen waren zwaarder, meerder in getal, en fterker bemand. Evenwel begaf den onzen hunne oude kloek-  en OOSTINDISCHE MAATSCHAPPY. acj kloekmoedigheid niet» Kleinere fchepen hebbende waren zy vaardiger in het wenden, en gaven dus den vyand de handen vol werk; zytrofienhem met wisfe fchooten, terwyl de kogels uit de hooge Spaanfche fchepen gefchooten hun, zonder fchade, over 't hoofd vloogen. 't Gevegt was langduurig, en wierdt van weerskanten kloekelyk uitgehouden. Eindelyk fcheidde men vermoeid van een: zynde het vyandlyk Viceadm-faallchip en één onzer Jagten zodanig gehavend, dat zy naauwlyks met pompen te houden waren. De Nederlanders , welke zo groot eene overmagt hunner Vyanden onder 't oog dorsten zien, en met verlies aflloegen, verdienen door de dankbaare Nakoomelingfchap (leeds gepreezcn te worden, ook dan, wanneer aan deeze niet anders overgelaaten mogt zyn, dan op hunne Voorvaders te roemen. Bb 3 Scbeeps-  soó SCHEEPSSTRYD teges Scheepsftryd van Wolfert Hermanszoon tegen ■ie Spanjaarden in het jaar 1601. fer.t hermanszoon wierdt in het jaar 1601 rnet eenige fchepen naar de Indien gezonden, ten einde de zwaarigheden, welke den Indifchen handel nog vertraagden, en zorgelyk maakten, uit den weg te ruimen. Deeze Bevelhebber, in de ftraat Sunda gekoomen, vernam door middel van een Chineefche praauw, dat Bantam door eene vyandlyke Scheepsmagt, onder Don Andreas Hurtado de Mendoza, ftrengelyk was ingeflooten. De Vloot was agt groote ichepen fterk, benevens twintig galeyen , op welke 800 Portugeefche, en meer dan 1500 Indiaanfche Soldaaten, behalven het bootsvolk, zig bevonden. Het oogmerk (bekte, urn de Nederlanders uit dc Stad te doen verdryven; de Ban» tammers, door beloften, van alle onderhandeling met hun afkeerig te maaken, of, zo dit niet vlotten wilde, geweld te gebruiken. Wolfert Hermanszoon hadt niet meer dan vyf fchepen by zig, welke omtrent 300 man voerden , en dus minder,., dan zig op het vyandlyk Admiraalfchip alléén bevonden. Hy vergaderde egter den krygsraad, cn het befluit was geenszins onverrigter zaake  de SPANJAARDEN. '1207 znake naar huis te keeren, maar den Vyand onder de oogen te zien; waar toe hy elk een hart onder den riem ftak. De Koning van Bantam hadt, eenigèn tyd te vooren, de Portugeezen uitgedreeven, hunne vaartuigen bemagtigd, en alles dood geflagen ; weshalven zy nu de magt der Hollanderen met groote vreugdezagen naderen, hoopende dus te ligter het juk der Portugeezen af te werpen, wier ondraagclyke hoogmoed, gierigheid en wreedheid hun allerhaatclykst geworden waren. Niets was 'er, dat den vyand meer nadeel in deeze oorden toebragt, dan de deugdzaamheid en trouw der Nederlanderen: welker dapperheid zy nu ook moesten beproeven. Want Wolfert Hermansz., na eenigen tyd Schutgevegt gehouden te hebben, tastte hen, vervolgens, van naby aan, en de'edt a Galeyen, benevens drie andere fchepen, voor zyn geweld bukken; in twéé andere waren de Portugeezen genoodzaakt den brand te fteeken, uit vreeze, dat ze den onzen, of den Bantammere, in handen vallen mogten. Mendoza wierdt des gedwongen naar Amboina te wyken , waar de inwooners , die met de onzen gehandeld hadden,, wreeddaadig wierden vermoord , en de fpeceryboomen uitgeroeid. Maar onze zegepraalende Gezaghebber, die de Bantammere van deeze barbaa. ren verlost hadt , wierdt' met uitfteekende vreugde te  ao8 SCHEEPSSTR. tegen de SPANJ. te Bantam ingehaald, en van den Koning plegtig? bedankt , en grootelyks geliefkoosd; welk alles egter zyne gewoone zedigheid niet bezwalkte, geevendê hy bevel , dat men God, voor den aan onze wapenen verleenden voorfpoed, openlyk en plegtig , danken zoude. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conradi, tel-Iarlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderente Dordregt by A Bvsfé & Zoon, Rotterdam D Vis, J. de Leeuw , en 4. Bronkborst, 's Hage J. Thierry , C. Menfmg, C Plaat en 1- P- Wynants, Delft J. de Groot, Leiden L. Herdingh en B. Onnekink, Utregt Wed. 4 van Schoonhoven, A. Stubbe en B. Wild, Hoorn L Vetm'ande, Middelburg 'P. Gillisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Cofbelyn , Franeker D. Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cahais, A. Siccama, en % Scydel, en te Groningen by L. Huifingh.  SPILBERGEN en de PORTUGEEZEN. *ii by Sumatra, ten einde den Portugeezen, met veteenigde magt, afbreuk te doen. 'Er wierdt heftpoten, op eene Rykgelaadene Kraak, die van St,Thomas vertrokken was, te kruisfen, en dien fchoonen buit geenszins te laaten ontflippen. Men ontdekte, niet lang daarna, een zeil, op welk, volgens de fchikking van Lancestcr, door Spilbergen en den Engelfche» Scheepskapitein Middleton, met allen fpoed jagt wierdt gemaakt , vermits de avond reeds begon te vallen: de overige fchepen hielden onderfcheidene koerfen, op dat devyanden (zo het vyanden waren) geene uitkomst vinden mogten. Het was nu reeds duister geworden, wanneer Spilbergen eene gewapende floep op kondfehap afzondt; deeze gaf, met vuuren, teken, dat het een' groote Kraak was: welke zy voorby gevaaren zynde, gevraagd hadden, -wie ze waren? dog geen antwoord bekoomen hadden. De onze hadden last, op hunne beurt gevraagd zynde, te zeggen dat ze behoorden tot de Vloot van Don Andrens Ilustado, die omtrent Mafokka% in de Straat Sunda, en by de Melukfche eilanden kruiste, om den Koophandel van andere volken, in deeze Gewesten, gewapenderhand, te dwarsboomen Op het ontvangen bcrigt naderden Spilbergen en Middleton de Kraak, en floegen 'er drie uuren mee. De overige fchepen, het fchictcn hoort-nde, kwamen ook toczeilen, en wierdt het vyandlyk Cc p ft*5?  2ï4 spinola oj» STRAND GEJAAGD. weg Nieuwpoort of Duinkerken te bereiken. Dog dc Ridder Manfel, hen ontdekt hebbende, gaf'er teriïond kennis van aan de Hollanders, die onder denVlaamfchcn wal waren; ook hielden de twéé Nederlandfche fchepen, die by hem waren, de Galeyen by , en in het oog; de overige drie, die in Duins waren, wierden, door liet losfen van 't grof Gefchut, gewaarfchuwd, om in Zee te fteeken. Met den nagt maakten de Vy- anden weder zeil, wordende door de onzen (leeds vervolgd. Manfel was naar de Franfche kust gelievend, om den Spaanfchen, wanneer zy het naar Vlaanderen mogten zetten , te ontmoeten, dog zeilde vervolgens, liet fchieten hoorende, naar de Goeijingen. De fchepen uit Duins krecgen de Galeien het eerst binnen fchoots, dog de ftilte verhinderde hen vervolgens dezelve te naderen. Dc Spaanfche roeiden toen, met al hun magt, om zig t' zoek te maaken, dog, de wind weder opftcekende, wierdt hun voornecmen verydeld, en zy op de hielen nagezet. Eén Galey, onder het bereik van Manlel, by dc Goeijingen gekoomen, wierdt met 30 fchocten zodanig begroet, dat dc fpriet van boven neder kwam, en een aantal Scheepsvolk deerlyk kwetste; zo dat de Spaanfche gereed waren zig over te geeven , dog, de overige Galeyen naderende, hielden de Engel» fche» af, niet geraaden oordcelende met die allen, die zo veel volk op hadden, te gelyk in gevegt te koo. men. De Hollanders bleeven hen middelerwyl vervolgen , tot eindclyk Kapitein geri;rand adriaansz sael, van Hoorn, by Grcvelingcn, 'snagts omtrent 10 uuren, met zyn fchip van 400 lasten, met volle zeilen cénc der Galeyen overzeilde, dezelve aan zeilen, riemen, en vooral aan hetagterfchip, dat geheel afgcbrooken wierdt, grootlyks befchadigende: ook raakte de  ei8 EEN KRAAK. GENOOMEN. alle moeyelykheden eerlang ontworftcld, zagen hunnen handel aan de verstgelegene oorden bloeien, en flootcn rnct de Óostérfche Koningen voordeelige verbonden. Men zag dienzelfden Koring van Achem, de hoofdftad van Sumatra , voor wiens oogen de beroemde éérfte Qostindisehvaarder, Kerhelis Houtman, in het Jaar 1599, nevens zommige anderen, vermoord was, Gezanten afzenden aan Pfcinfe Maurits, om vaste Vriendfchap met onzen Staat te fluiten. Het waren/weZeeuwfche fchepen die dit Gezantfchap naar het Vaderland voerden. Deeze, aan liet Eiland St. Helend genaderd, ontmoetten eene groote en zeer kostbaar, met paarleiï en andere goederen, belaadene Portugeefche Kraak, die van Goa kwam, voerende 17 ftukken en 400 man. Onze fchepen, onder bevel van Laurens Bikker, hadden 'er naauwlyks 120 aan boord. De Kraak gaf eerst vuur op één onzer fchepen , waar door zommige fneuvelden , andere gewond wierden. Dit fchip, fchoon geenszins tegen den vyand beftaud, floeg egter een geheel uur met hem, tot dat het ander fchip, Zeeland genaamd, ter hulpe kwam. Toen wierdt de Portugees gedwongen ,zig digt onder het Eiland tc bcgeeven, hoopende dus maar van eene zyde te zullen kunnen aangevallen worden. Dog de Zeeuwen wisten 'er tusfchen te koomen, zodanig op hem fchietende , dat hy zyne ankertouwen kappen moest, en het op een vlugten zetten. Hy wierdt van de  EEN KRAAK GENOOMEN. tip de Nederlanders nagezet, dog weerde zig dapper, en ftreek niet eer , voor dat hy 13 voeten water in hadt. Men fchonk den Vyanden lyfsgenade , onder voorwaarde , dat zy alle Paarlen en Gefteenten ter goeder trouwe over geeven zouden, en drie dagen met alle magt pompen, om het fchip boven te houden. Deeze ryke prys wierdt gefchaf op vyftien maal 'honderd dat' zend guldens, 't Volk, daar op gevangen genoomen , zettede men uit aan het Eiland van Fernando le Rona, by de kust van Brazil. ■ De -Portugeefche Bevelhebber, ziende, door hoe weinigen hy overmand was, verviel tot zulk eene wanhoop , dat hy van de onzen begeerde dat ze hem dood wilden fchieten. Doch deeze kwamen, volgens de gemaakte voorwaarden, niemand aan het leeven, wordende door de vyanden zelve, wegens hunne goede behandeling, grootlyks geroemd. Onze Schepen bragten het genoomene behouden in Zeeland binnen. Daar flapten ook de Gezanten des Konings van Achem aan land, en wierden begeleid in het Leger van Prins Maurits voor Graave, van welke Stad zy de belegering met de uiterfle verbaasdheid aanfchouwden. Ahdul Zamat, hoofd van dit Gezantfchap, was te vooren, kort na hunne aankomst , te Middelburg overleeden, waar hy met eene zeer deftige begraavenis vereerd wierdt, volgende de Heeren Staaten van Zeeland zelve het Lyk. De Heeren BewindDda heb-  aao EEN KRAAK GENOOMEN. hebbers fielden , ter gedagtenis, een Latynsch Graffchrift, in fieen gehouwen, en by onze Gefchiedfchryvers te vinden , 't welk wy hier vertaald oordeelen mede te moeten deelen. HIER LIGT BEGRAAVEN: ABDUL ZAMAT, HOOFD VAN HET GEZANT» SCHAP DOOR DEN KONING VAM TAPROBANE OF SUMATRA, $OLT/AN ALCIDEN RAJETZA LILLO LAHE FELALAM GEZONDEN AAN ZYNE DOORLUGTIGHE1D , DEN PRINSE MAURITS, MET TWEE ZEEUWSCHE SCHEPEN, WELKE EENE PORTOGEESCHE KRAAK VER' OVERD HEBBEN. HY LEEFDE LXXI JAAREN, IN OVERLEEDT IN HET JAAR IfJoa. SI BEWINDHEBBERS VAN DE OOST INDISCHE MAATSC HAPPYE HEBBEN DIT GEDENKTEKEN OP GEMEENE KOSTEN OPGERIGT, Scheep'  GEVEGT tkgen FR. SPINOLA. aai Scheepsftryd tusfchen Frederik Spinola en de Zeeuwen, in het Jaar 160$. Ï^rederik spinola, een moedig en eergierig krygshoofd, die niet verdraagen kon werkeloos gehouden te worden, befloot met agt Galeyen, en nog vier kleinder fchepen , eene onderneeming tegen de Zeeuwfche kusten te waagen. Hy ging dan, op den aöften van Bloeimaand, uit de Haven van Sluis, voor welke drie Staatfche Oorlogfchepen, en twee Galeyen, onder bevel van joost de moor,Onderadmiraal van Zeeland, op dewagt lagen; en viel op dezelve, zyne magt in tweën verdeeld hebbende, met veel verwoedheid aan. Het weder was, op dien tyd, ffil, en gunftig aan zyne Roeyfchepen, waarop zig een groot aantal gewapende manfchap bevond, welk, door zommr. gen, wel op 1500 begroot wordt. Op de Staatfche fchepen waren daartegen, behalven het Bootsvolk, niet meer dan 36 Soldaaten uit de bezetting van Vlisfingen. Het voorneemen van Spinola was dus, de onzen te omcingelen, en voor zyne overmagt te doen bukken: dat egter niet gcmakkelyk viel; want de Zeeuwen bedienden zig, nu naderende, dan weder wykende, zeer beDd 3 hendig  222 GEVEGT tegen FR. SPINOLA, hendig van hun Gefchut, waardoor eene groote menigte vyanden fneuvelde. Spinola zelf, één onzer fchepen met groot geweld van agteren aangevallen zynde, kwam om in dit gevegt, na veele wonden ontvangen, en zynen arm verboren te hebben. Twsg uuren lang wierdt 'er gevogten ; doch het getal der gebleevcne Spanjaarden wordt zeer ongelyk opgegeeven. Zeker is het, dat hun verlies aanmerkelyk is geweest, en hunne Galeyen deerlyk gehavend waren; waarom zy ook, vreezende, dat de wakkere Admiraal hautain den zynen te hulp zou koomen, en hun den weg naar Sluis affnyden, derwaarts met allen fpoed'de wyk namen. Aan de Staatfche zyde hadt men weinig geleeden, dewyl onze fchepen tegen het muskettenvuur genoeg be- ftand, en bebolvverkt waren. Deeze overwinning maakte een einde aan de bekommernis en vreeze, die men hier te Lande, tot nog toe, voor de Spaanfche Galeyen gehad hadt; dewyl de ondervinding nu toonde, dat zy, ook by ftil weder, en met het volle gebruik van hunne riemen, overwonnen konden worden. Eens  EEN PORTUG. KRAAK VEROVERD. 223 Eene kostbaare Portugeefche Kraak door Jakob van Heemskerk veroverd, in 1603. W y dienen hier ter plaatze het verflag te laaten volgen van het bemagtigen eener rykgelaadene Portugeefche Kraak, door den Admiraal JACOB VAN HEEMSKERK genoomen. Deeze Kraak, gcheeten St. Katbarina, was gelaaden te Maccao, eene Stad by de Rivier Canton in China, waar de Portugeezen handel dreeven. De kostbaare laading van dit fchip wierdt op meer dan vier Millioenen fchats begroot. Men rekende het voorts op 140 Lasten, en 'er bevonden zig 800 menfchen op, waaronder honderd vrouwen. De Portugeezen hadden hunnen koers gerigt naar Malakka, maar ontmoetten, in de Zee engte, tusfchen Malakka en Sumatra, onzen Heemskerk, met twéé ligtere fchepen, alléén maar met zoo Soldaaten bemand. De Portugeezen , (leunende op hunne magt, ftaken terftond eene bloedvlag uit van het agterichip, en begonnen het gevegt. Doch ook in dit geval deedt de ondervinding zien, dat eene wakkere en bedaarde dapperheid de grootfte gevaaren te boven (treeft. De Kraak, door het grof gefchut der Hollan- deren'  2S8 ZEEGEVEGTEN den Vyand fchrik aan te jaagen, en vervaardigde eene verfchansfinge, waaruit hy dc Vesting hevig befchoot: ook ging hy dezelve, alleen met i Soidaaten verzeld, by nagt, heimelyk bezigtigen. De gemaakte bres groot genoeg geoordeeld zynde, gefchiedde de aanval daarop, met den dag, en was mol reeds, met nog zeven andeven, op den wal geraakt, en de Prinfen vlag 'er geplant, wanneer de hevige tegenftand der Portugeezen , vooral het werpen van Vuurballen van den Toren , onzen wakkeren Bevelhebber noodzaakten naar zyne verfchansfmg te rug te wyken. In den aftogt kwam hy tc vallen, en brak het regter been, welk toeval hemegter te meer in heldenmoed ontftak, daar hy, dus liggende, niet ophieldt zyn volk aan te moedigen, roepende: dat men den aanval zoude hervatten. Doch eer uit gefchieden kon, hadden de Hollandfche fchepen , welke het Kasteel genaderd waren, wederom een' aan* vang met fchieten uit hunne Kartouwen gemaakt. Zy rigttcn hun vuur, voornamelyk, tegen den grooten Toren , uit welken dc Portugeezen hunne befpringers, door het werpen van vuurballen, grootclyks befchadigden. in deezen Toren was een groote hoop Buskruid in bewaaringe, waarin, eensdeels, door agteloosheid aan 's Vyands zyde; anderdeels. door het fchieten der onze , brand ontftondt, zo dat dezelve, met een fchriklyken flag, in dc lugt fprong; waardoor wel -to menfchen omkwamen. De onzen waren nu gereed, om den ftorm te hervatten, wanneer de Portugeezen, door het fpringen van den Toren moedeloos geworden, zig overgaven. Het Kasteel zelf wierdt, volgens goedvinden van den Krygsraad, op begeerte tics Konings van Tidor, die zig nu een bondgenoot der Ilollanderen veinsde, geÜegt; fchoon men beter gedaan hadt, lier. te  tegen de PORTUGEEZEN. 2sq te bewaaren, en 'er eene goede bezetting in te leggen. —— De gevangene Portugeezen, nog wel een getal van vyf honderd, met vrouwen en kinderen, ui .maakende , wierden te fchepe, voornaamelyk, naar de Pbiltppynfcbe Eilanden gevoerd, * * * * * * * * * Ee 3 Scheefs-  *3o SPAANSCH en ZEEUVVSCH GEVEGT. - Scheepsftryd tusfchen Pedro Cubiera, Bevelhebber «ver eene Spaanfche Vloot, en den ZeeuwJet en Admiraal Hautain. D e Koning van Spanje hadt beflooten een deelvreemde Soldaaten, ten getale van wel 1200, ter onderfteuninge zyner wankelende zaaken, naar de Nederlanden over te fcheepen. 'Er wierden te Lisbon tien Koopvaarders , nevens eenige kleindere vaartuigen , gehuurd , ten einde de overtogt te minder gemerkt wierde. De vloot ftondt onder het bevel van pedro cubiera ; het krygsvolk onder Don pedro sarmiento, een wakker, ervaaren en oud Bevelhebber. . Deeze Scheepsmagt, tegen het einde van Blocymaand met veele andere vragtfehepen in zee gcloopen, bevondt zig op den tweeden van Zomermaand onder de Engelfche Kusten. ■ — De Staatcn, middelerwyl, onderligt van het infeheepen deezer benden, zonden den Zeeuw* i'chen Admiraal hautain naar het Kanaal, den Spanjaard te gemoete. Deeze, met den Onderadmiraal jan gerbrandsz. raad gepleegd hebbende, verdeelde zyne Scheepsmagt in vier fmaldeelen , van welke twéé, tusfchen Douvres en de Cinge/s, kruisfen moesten, enby Zwarienesfe en Calays wagt houden, op dat de Vyand niet aan dien kant in Vlaanderen geraaken mogt. De andere twéé zouden hein op de Britfche Kusten , of hy dien weg kiezen mogt, inwagten. Twéé vyandlyke vaartuigen, zig als Koopvaardyfehepen houdende , ontmoetten de onzen omtrent de Cingels, en wierden door deezen gelast te lliyken, dog zeilden, zonder  SPAANSCH en ZEEUWSCH GEVEGT. *3ï zonder antwoord te geeven, digt onder het Land voort. Maar ziende, dat 'er geen ontkoofnen aan was, begonden zy, uit hun klein geweer, op de onzen vuur te geeven, waardoor zommige fneuvelden. Men antwoordde hun uit het grof Gefchut, waar door het ééne fchip, lek gefchooten , uit vrees van te moeten zinken, het op flrand zettede: veele van de Manfchap kwamen om; andere zwommen aan Land; een deel wierdt door de Engelfchen, die met hunne Schuiten uitkwamen, geborgen. Eén ander fchip, niet ver van de Haven van Douvres, door twéé Zeeuwfche gejaagd rf raakte, te gelyk met deeze, aan den grond. Dog de Zeeuwen , minder diep gaande , kwamen 'er eerlang weder af, vielen op den Spanjaard aan, en overmanden hem. Het bevel der Staaten was, al wat men gevangen kreeg, over boord te werpen. De gevangene dan, rug aan rug gebonden, wierden alle verdronken. Onder deeze bevonden zig veele oude geöeffende krygsknegten, die door het verhaal hunner heldhaftige bedryven, een'zo onedelen dood tragtten te ontkoomen. Dog liet hart des overwinnaars was door geenerieye vertoogen te vermurwen. Zelfs wierden ook die zig verllooken hadden, en naderhand ontdekt wïerden, in koelen bloede in zee gefmeeten. Meer dan tweehonderd wierden, op deeze wyze, opgeofferd. — Des anderen daags vielen nog andere fchepen den onzen in handen; één raakte in brand, en wierdt verteerd. De gevangene wierden, gelyk te vooren, ruggelings vastgebonden en in zee gefmoord. Eén onder deeze, den toeftelziende , verklaarde hier toe geene vyandlyke kluiflers van nooden te hebben , en ftierf, ylings in het water gefprongen , een' vrywilligen dood. De overige fchepen , fchoon grootlyks door het Hollandfche gefchut be-  *Sa SPAANSCH en ZEEUWSCH GEVEGT. befchadigd, en veele dooden en gekwetften aan boord hebbende , kwamen nog , met begunffiging van den wind, binnen de Haven van Douvres. De Engelfche gaven op de onzen vinnig vuur, voorgeevende, dat het ongeoorloofd was op hunne kusten, of voor hunne havens, vyandlykheden te pleegen. Dog wanneer zy hier over , vervolgens , openlyk klagten deeden, vertoonden de Staaten daar tegen. „ Dat zy door de „ hitte des gevegts vervoerd waren geweest, welke zig „ noode laat bedwingen: en meer op den Vyand, die „ vlugtte , dan op de Kusten het oog gehad hadden"» Deeze nederlaag kostte den Spanjaarden de helft hunner manfchap en fchepen. Die het leeven 'er afbragten, moesten aan het ftrand, onder hutten, in groot gebrek en elende overwinteren; geen wonder dan, dat veele, aan de ontvangene wonden, en onflaane ziekten, kwamen te fneuvelen , eer het voorjaar naderde. Ouder deeze liet ook de Scheepsbevelhebber Cubiera het leeven.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot OP den tëgenwoordigên tyd. No. iQ. Merkwaardig . gevegt tusfchen Lambert Hendrikszoon, en den Admiraal van Duinkerken, in 1605. 't Oehoort tot onze taak, hier geenszins met ffilzwygen voorby te gaan dc kloekhartigheid van lambert HENDRiKSZ,, in de wandeling mooi Lambert genaamd. De Duinkerkers waagden het, op 't einde des jaars 1605, met drie Ichepen, op buit, in Zee te loopen. 't Bevel daar over ftondt aan adriaan dirkszoon, een Admiraal van groote kundigheid en injed. De onze, kundfehap van dit uitloopen gekreegen hebbende, ftaken Lambert Hendriksz., en Jan Gerbrandsz., Onderadmiraal van het Noorderkwartier, in Zee, om de Duinkerkers op te zoeken. Twéé van 'svyands fchepen raakten eerlang uit het gezigt: doghet Admiraalfchip wierdt op den 11 van Wintermaand, omtrent zonnenondergang, door onzen eerstgenoemden Bevelhebber ingehaald, en aan boord geklampt, 't Gevegt was van weerskanten bloedig en hardnekkig, dog Ff de  TOGT van WILLEM HAUTAIN. 239 Dubbele Togt vanWillem Hautain, en gedenkwaardig beft aan van Reinier Klaasxoon, Onderadmiraalvan Zeeland, in het jaar 1606. D e Hollanders hadden in het begin van 'e opgemelde Jaar aene fchoone Vloot in gereedheid gebragt van 24 fchepen f die, onder bevel van den Admiraal hautain, diénen moest om de Westindifche Vloot te onderfcheppen, en den Portugeezen , die naar de Oostindien wilden, het uitloopen te beletten. Hautain hadt, door tegenfpoed van weêr en wind, eene langduurige reize, maar bekwam, egter, aanmerkelyken buit door het neemen van zommige Koopvaardyfchepen, en hét uitplonderen, hier en daar, Van de Zeekusten. De Portugeefche Vloot dorst geene Zee kiezen; van de Westindifche kreeg men tyding, dat een derzelver, rykelyk belaaden, in een gevegt met eenen Hollander, daaraan vast geraakt en tot asch verteerd was: drie waren, door onweder, vergaan. Vier andere (dog ongelaaden, zo men behendiguitftrooide) bleeven in de Havana, om veiliger gelegenheid voor hunne reize af te wagten. Dog onze Vloot kreeg eerlmg gebrek aan Levensmiddelen , vermits de voorraadfchepen, door tegenwinden opgehouden, zig niet by haar konden vervoegen; waarom men, reeds vroeg in den Zomer, wederom thuiswaarts keerdé. Met het einde van defl Zomer liep Hautain wederom uit. mes 24 fchepen, van welke 'er zes door ftorm van de overige afraakten. Het oogmerk was, op nieuw, de thuiskoomende Oost- en Westindifche Vlooten te onderfcheppen. Dog op het onverwagtst komt Don louis de fiasciardo hem by Kaap St. Vincent te gemoete, met agt zwaare Gallioenen. Dit was die zelfde Fiasciardo, die zeven weerlooze Zoutfchepen, omtrent de Westindifche eilanden, bemagtigd hebbende, het volk, daarop gevangen genoomen, met uitgezogte doodftraffau hadt omgebragt, Hy zondt nu, zo dr» hy de onzen ont. dekte,  24o TOGT van WILLEM HAUTAIN. dekte, één der grootste Gallioenen af op den Onderadmiraal van Zeeland, rein ie r klaas zoon. 't Gezigt van dit gevegt, en 't bezef der grootte van de Spaanfche fchepen, joeg den onzen zo groot een' fchrik op het Jyf, datze, van verre, werkelooze aanfchou .vers bleeven van den ftryd, en met den nagt, tot hunne groote oneere, afdeinsden. Reinier dus fchandelyk van zyne metgezellen veriaatea, en niet onkundig van het gevaar en den ondergang, die hem dreigden, bleef, egter, even ftandvastig, betrouwende op zyne eigene dapperheid , en die van zyne manfchap. Hy doeg dan alléén tegen den vyand tuoéé geheele dagen; zyn groote mast wierdt over boord, en 't fchip van alle kanten lek gefchooten: ook was het grootste deel van zyn Scheepsvolk reeds gefneuveld, zonder dat hy, eenigzins, op de overgaave bedagt was. Dog het bieek, dat 'er geen ontzet voor handen was; en het fchip, niet langer met pompen boven te houden, dreigde, t' eiken oogenblik, te zinken; wanneer het te vreezen ftondt, dat zy, die door den vyand mogten opgevischt worden, eenen wreeden dood van wegens den bloeddorftigen Fiasciardo zouden moeten ondergaan. Deeze bedenking bewoog den Bevelhebber en het Bootsvolk, alle mannen van den onverfchrokkenfïen moed, om liever te fterven, dan.de mishandeling der Spanjaarden af te wagten. 't Befluit was des eenpaarig, de lont in het kruid te fteeken, en%Jiet fchip, met al wat'er op was, in de lugt te doen vliegen. Vooraf fmeekten zy, egter, op hunne knieën, God om vergiffenis, betuigende den dood met geen ander oogmerk te verhaasten, dan om 's vyands overmoed en wreedheid te ontwyken. 't Gebed uïtgefprooken, en 's Hemels toeftemminge, alsware, verkreegen zynde, fprong het fchip met een' ysfelyken flag. Van zestig menfchen, die 'er toen op waren, vielen 'er twéé, half verbrand, onder de Spanjaarden, die verbaasd ftonden, in derzelver mannelyke weezens nog diezelfde barsheid en veragting voor den Dood, die hen tot zulk een daad hadt doen befluiten, te befchouwen.  N EERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGEN W OORD IGEN TYD. No. 30. Vcrflag der aanmerkelyke Zegs door den Admiraal Jakob van Heemskerk in de Baay van Gibraltar bevogten, in bet jaar 1607. D e Staaten waren nu, op verzoek van den Aartshertog, vergaderd, om over vrede of wapenfchorsfinge te handelen. Dog men zondt alvoorens eene Vloot van zes-en twintig Oorlog, en vier Voorraad-fchepen in Zee, o.n de Spaanfchen in hun eigen nest te beftooken. Het hoofd der Vloote was jakob van heemskerk , beroemd door zynen togt naar Nova Zembla, en die, voor drie jaaren, in de Indien eene groote Portugeefche Kraak, welke op eenige millioenen gefchat wierdt, beneffens twéé kleine vaartuigen, met ongelooflyketi heldenmoed, bemagtigd hadt. De overige Bevelhebbers deezer Vloote waren alle Zeehelden, by de Golven en Stormwinden opgevoed, De woestheid van het element, dat zy bevoeren , hadt hun de onverfèhrokkenfte ftoutmoedigheid ingeboezemd, en de menigvuldig beproefde gevairen hen gewend 01a ook het grootfte gevaar ie veragten. De Admiraal, dia vyand nog dood vreesde, bezat, evenwel, tot beftiering van Gg dea  JAKOB van HEEMSKERK BEVOGTEN. 24S het gevegt ondertusfchen vervolgende, brandde wakker ter ïegter zyde op den vyand los, wanneer Mooi Lambert, volgens de gemaakte affpraak, hem van agteren op kwam, en hem met zyne boegftukken door en door doornagelde, en voorts aan boord klampte, waarop de ftryd met verdubbelde woede aanging. Onder het Neêrlandsch Bootsvolk bevonden zig veele, die, in Spanje, voorheen gevangen gezeten , en de Spaanfche wreedheid beproefd hebbende, nu niet anders dan wraake ademden, en gelyk Leeuwen vogten. De Onderadmiraal Alteras, midlerwyl, door tegenwind niet kunnende voldoen aan de affpraak, om den Spaanfchen Viceadmiraal aan te tasten, wendde zig tegen twéé Gallioenen, met welke hy in fchutgevegt raakte, tot datze onbruikbaar en reddeloos gefchooten waren. Ook deedt hy onder de andere veel fchade. De Scheepskapiteinen Airlaan Roest en Marinus Hollaert, ondertusfchen, bemerkende, dat Alteras den vyandlyken Onderadmiraal niet bykoomen konde, zetteden het op hem aan, en bevogten hem met de grootfte hevigheid, tot dat hy, na men een half uur flaags was geweest, ligter laage in brand geraakte. De onze , die nu, tot vier in getal, om hem heen lagen, vatteden ook in hunne zeilen vlam, dog hadden het geluk, van den vyand afhoudende, het vuur te blusfchen. 't Vyandlyk fchip, van het volk 'verbaten , brandde af tot op het water. Van de manfchap raakten zommige door de vlammen, andere in het water om hals, of wierden al zwemmende doodgefchooten. De onze wendden zig , Kapitein Hendrik Janszoon, anders Lange Hendrik, aan het hoofd hebbende, naar een ander Gallioen, dat insgelyks in brand gefchooten, en door de vlammen verteerd wierdt. Van de Nederlanders fueuvelde Lange Hendrik, met een musketkogej door de fchouders geuoffen zynde, in dit gevegt. Men boorde, vervolgens, nog een ander fchip in den grond: ook was de Viceadmiraal Alteras nu opgekoomen. Dog de beve. jen, door Heemskerk gegeeven, om den Spanjaarden aan boord te liggen, wierden flegt uitgevoerd. Men befchoot G g 3 elkan-  NEERLANDS HELDENDAADEN TER. ZEE. VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT O? DEN TEGEN WOORD1GEN TYD. No. 31. Ongelukkige Zeetogt, onder '/ beleid van Pieter Willemszoon Verhoef, naar de Indien ondernoomen, in het jaar 1607 en volgende» D e Oostindifche Maatfchappy rustte, in het jaar 1607, eene Vioot van dertién fchepen uit, onder pieter willemszoon verhoef, die onlangs, na het blyven van den Admiraal Heemskerk , het bevel opgevat hebbende, eene luisterryke overwinning op de Spanjaarden, in de Baay van Gibraltar, behaald hadt; dog op deezen togt, in zeer veele opzigten, ongelukkig was, en 'er het leven zelf by in fchoot. Evenwel wierden 'er vry veele vyandlyke fchepen , op deeze reize genoomen, en een aanzienlyke buit gemaakt. In Hooimaand van het Jaar 1608 wierdt ééne kostelyk gelaadene Kraak, fchoon onder de befcherminge van het Kasteel van Mofambique liggende C waaruit een hevig vuur gemaakt wierdt) en zalf met 35 Hukken voorzien, tot de overgaave gedwongen. Het zelfde lot viel twèè andere te beurt. Twéé andere, daarenboven, wierden, op last van den Bevelhebber Don Stefano d' Attaida , by het Kasteel, op ftrand gehaald , om buiten fchoots te zyn. In de volgende maand, wierdt één Gallioen, dat, by de KaH h narifche  PIETElfc WILLEMSZOON VERHOEF. 251 die gelegenheid wierdt het gefchut van de fchepen vyfm'aatéin gelost, en uit de musketten driemaalen gegroet. Veele fchepen der Wilden wierden, daarna, genoomen en verbrand, en het volk 'er van gedood. Door deeze geftrenge wraakoefening veranderden de Inwooners van Banda van gedagten, en verzogten om vrede. Wy zullen hier geenszins buiten ons bellek treeden om verflag te doen van de reize van den AdmiraalPanlus van.Kaerden, die, omtrent deezen tyd, door de Spanjaards op Ternate gevangen genoomen wierdt; maar nog kortlyk laaten volgen het verhaal eener voor de onzen ongelukkige ontmoetinge by de Manillas. Vier Schepen en één Jagt, onder"bevel van Francais Witten, waren gaan kruisfen op één Gallioen 5 dat, met kostbaare Chineefche waaren be. laaden, van Makkao naar de Manillas koomen moest; dog men kreeg eerlang tyding, dat het ongelukkig aan den grond geraakt, en, door den flag van het water verbryzeld, met 120 man vergaan was. Men befloot hier op, de Chineefche en Japanfchc fchepen, die op deeze kusten verwagt wierden, te onderfcheppen. Maar Don Juan de Sylva, die uit 's Konings naam het bewind over de Molukfcbe Eilanden voerde, hier van de lugt gekrce;en, en uit vier gevangenen, die aan Land gegaan waren, de llerkte der onzen vernaomen hebbende, deedt terftond 12 fchepen, waaronder ook zommige Oorlogfchepen waren, uitrusten, en duizend man krygsvolk, waaronder 800 Spanjaarden, aan boord gaan. Twéé der Hollandfche fchepen, die, verre van één, ten anker lagen, wierden aanllonds overvallen , en, na een hardnekkig gevegt, genoomen. Een derde fprong, onzeker door welk toeval, in de lugt. Den Admiraal Wittert wierdt het hoofd afgefchooten. 120 Hollanders raakten gevangen. De vyand h»dt 53 dooden, en 70 gekwetsten. Twéé Staatfche fchepen, op kondfehap, of de Chineefche fchepen naderden, van de hand gezonden, kreegen, gelukkig, tyding van de nederlaag hunner togtgenooten, en ontzeil-* den liet gevaar,, Hh s Slag  2<2 SLAG T U SSCHEN enz. Slag tusfchen de Staatfchen en Spaanfchen, in het jaar 1612. In Spanje en de Nederlanden was de woede des Oorlogs, door het beftand, een weinig bedaard; maar in de heetere lugtftreeken liet zy zig door hetzelve geenszins beperken. Ook konden de Spanjaarden zig niet gewennen , om de Hollanders, op denzelfden voet met hun, in het Oosten te zien handelen. Deeze, wier agting voor de goede trouwe, door alle tyden heên, heeft uitgeblonken, wagtten zig zorgvuldig de vyand' lykheden te beginnen; draagende alleenlyk zorg, de reeds verkreegene voordeden te bewaaren, en zig, wanneer zy aangetast wierden, te verweeren. —— In het jaar 1612 wierden, in Holland en Zeeland, 12 fchepen, van manfchap, mondbehoeften en het verder benoodigde wel voorzien, in Zee gezonden, om naar de Indien te vaaren. Deeze ontmoetten, omtrent de Kabo Verdifcbe Eilanden, eene Vioot van 17 Spaanfche Zeilen. De Hollandfche fchepen bleeven hunnen koers houden, zonder de Spaanfchen te naderen, of te ver-, myden; op dat ze hen nog mogten fchynen te vreezen, nog tot vyandlykheden aanmoedigen. Dan deeze hadden de ganfche NeJrlandfche Vloot reeds met hunne begeerlyke oogen ingeflokt, en zetteden het, voor den wind, met volle zeilen op de onzen aan, voorts met hun gefchut op hen losbrandende. De Staatfchen ziende, dat 'er niet anders te doen was, dan zig te verweeren, antwoordden hun. Het gevegt begon aan alle zyden, en was zeer hardnekkig: tot dat het vyandlyk Admiraalfchip in brand geraakte, en één Gallioen, dat te hulpe fpoedde , met zig in het verderf fleepte, wanneer de onze eene zo volkomene overwinning behaalden, dat 'er, van de 17, maar nier vyandlyke fchepen ontkwamen. De Neêrlandfclie Vloot, den buit, die vry aanzienlyk was, onder het Scheepsvolk verdeeld hebbende, vervolgde haare reize, hierop, naar de Oostindien.  OOSTINDISCHE en SPAANSCHE ZEESLAG. 253 Zeeflag tusjchen Joris van Spilbergen, Admiraal der Oostindijche Vloot, en den Spaanfchen Admiraal Bon Rodrigo de Mendoza, in het jaar 1615. Joris van spilbergen, die met zeven van alles wel voorziena fchepen, in 't voorleeden Jaar, van de Texelfche reede, in Zee geloopen was, doorzeilde de Straat van Magellants, en raakte, in het jaar 1615, met de Spaanfchen flaags: by welke gelegenheid hy eene fchoone zege op hen behaalde. 'tWas op den 16van Hooimaand, wanneer men, na het neemen van een matig kloek fchip, waarop Don Juan Baptista Gonza. les gcboodt, agt groote zeilen, van verre, zag opkoomen. Be Spaanfche gevangenen, hieromtrent ondervraagd zynde , gaven te kennen, dat deeze fchepen van overlang waren toegerust , pm de Hollandfche Vloot, die , volgens bekoomen kondfchap, door de Straat, in de Zuidzee koomen zoude, te verdelgen. Men hoorde naderhand van de Spanjaarden, dat 'er, in den grooten Raad van Peru, zwaar gefchil was gereezen, over de wyze, op welke men den Neêrlander behoorde te keer te gaan. De meeste Hemmen liepen daar heenen, dat men de Hollanders op de reede van Callao de Lima moest inwagten: en op het ftrand Beukeryen van Gefchut vervaardigen, waar door het gevaar afgeweerd, en de vyand, zonder dat men iets waagde, zou befchadigd worden. Maar Don rodrigo de mendoza, een nabeftaande van den Onderkoning, Mark graave van Montesclaros, aangezet door het vuur eener jeugdige ligtvaardigheid, drong door, dat men den Staatfchen, op Zee, moest ontmoeten, en flag leveren. Hy vermat zig, met twéé zyner fchepen gansch Engeland te willen dwingen: wat zwaarigheid dan, de lange, en platte HollandfcheJcbeepjes; die kleine kruiphennetj.es, met zulke kloeke fchepen, als zy Spanjaards voerden, aan te tasten? De Onderkoning, van zelf hoogmoedig genoeg, door deeze taal te meer opgeblaazen, zegt5 ,. Ga, Ga, ik heb U niets anders te beveelen, dan dat Gy dit „ uitvaagzei van het menschdom, aan banden en voeten geHh 3 „ bon-  254 OOSTINDISCHE En SPAANSCHE ZEESLAG. „ bonden, bier onier onze oogen brengt." Mendoza bierioor aangezet, zwoer te willen fterven,zo hy niet,als overwinnaar, eenige fchepen met zig fleepte; en gebruikte het gewyde brood, daarop, tot bevestiginge zyns eeds, Dan de ondervinding aller tyden heeft genoeg geleerd, dat overmosd en trots den val pleegen voor te gaan. — 't Is in dit leeven eene al- 1 Isszins nuttige les voor ons allen, dat de zwakke mensch zig niet boven de menfchelyke magt verhovaardige! de allesveu mogende Godheid ziet het anders, uit den hooien: haare ftraffende hand verbryzelt de raadflagen des opgehlaazenen» en vernedert hem tot het bezef zyner af hankelykheid. » De Vlooten kwamen op den 17 van Hooimaand in elkanders gezigt. De Spaanfche voerde meer dan 1500 koppen, zo Soldaaten als Matroozen, en hadt aan niets gebrek. De dag fpoedde nu ten einde , en de duisternisfen van den nagt waren voor handen, toen de Onderadmiraal, Don Pedro Aivarez de Pin-arra een man vol moed, beleid en ervaarenheid in Zeezaaken, zyne boot aan Mendoza afzondt, hem waarfchouwende om, "-eduu. rende den nagt, het gevegt te yermyden, willende hy, anders, voor de gevolgen geenszins inftaan. Dog Mendoza floeg deeze vermaaning in den wind, en lag, omtrent tien uuren, onzen Admiraal aan boord. De Opperbevelhebbers eerst eenige redevvisfeling met eikanderen gehad hebbende , wierdt het gevegt, eerst met klein geweer, begonnen, en voorts met het grof gefchut vervolgd. Spilbergen begroette Mendoza in diervoegen , dat hy wel gewenscht hadt, van hem af re zyn : dog de (liltc belette zulks, die te gelyk de ysfelykheid van den ftryd vermeerderde. Men verbeelde zig een verwoed gevegt, by ftil weder, op Zee; 't geluid van de Trommen; 't geklank der Trompetten , afgebrooken door het losbarften van 't gefchut, en 't geklaater der musketichooten, of vermengd met krygsgefchreeuw, en 't gekerm der gekwetsten en ftervendga! De Spaanfehe Admraal zig, eindelyk, met moeite vervvyderd hebbende, dreef een ander fchip, de St. Franciscus , door de jlilte,onder het bereik van Spilbergens gefchut, en wierdt grootelyks van hem befchadigd. Dan, zig van dea Admiraal ontflagenhebbende, lag het Cén.e der Hollandfche Jag-.en aan booul,var) welk  OOSTINDISCHE en SPAANSCHE ZEESLAG. 255 'welk liet zodanig beregt wierdt, dat het, aan alle zyden doornageld, te gronde ging. De manfchap kwam öf in Zee, of door onze wapenen om. Ons Jagt wierdt vervolgens door Mendoza zelf aangetast, en zoude voor de overmagt hebben moeten bezwyken: matr Spilbergen zondt het eene gewapende floepte hulp, be veelende zynen Onderadmiraal j hetzelfde te doen. Ongelukkig meenden die van het Jagt, dat het vyanden waren,en fchooten de eene,niet tegenftaande het geroep hunner Landgenooten, dat, van wegen 't gebalder van het Gefchut, niet gehoord wierdt, om verre, 't Valk, evenwel, wierdt, op eenen na, geborgen, en het Jagt door den byfland der twééde floep gered. Twéé onzer fchepen, de Eoliis e» Lucifer, die, wegens de flilte, zig met de Vloot niet konden veréénigen j raakten, geduurende den nagt, in groot gevaar van de vyanden. Met den dag waagde Mendoza , fchoon te vooren reeds deerlyk gehavend, nog een' nieuwen aanval; dog wierdt genoodzaakt, met fchade af te wenden. De wind, mid • delerwyl, opkoeleude, zonden vyf Spaanfche fchepen hunne floepen aan den Admiraal, hem te kennen geevcnde fj gelyk de gevangene naderhand verhaalden ) in den jongden nagt zo veel geleeden te hebben, dat zy geen deel meer aan den ftryd durf. den neemen. Des de gezamentlyke Spaanfche Vloot afdeinsde; dog het Viceadmiraalfchip, een traage zeilder, wierdt door Spilbergen, en den HollaHdfchen Onderadmiraal, ingehaald, by welken zig naderhand nog de Eolus voegde, terwyl Mendoza den zynen te hulpe kwam. 't Gevegt ging dus, wederom, met groote hevigheid aan; egter tot groot voordeel der onzen, wyl de twéé vyandlyke fchepen in malkanderen verward raakten , en dus zo veel te wisfer getroffen wierden; waarom ook het volk van den Spaanfchen Onderadmiraal, vreezende, dat hun fchip mogt zinken, wyl het reeds veel water in hadt, by hunnen Admiraal over fprongen , die, van 300 man, naauwlyks 50 meer over hadt, en dezelve op het voorfchip gefchaard hieldt, op dat men zyne zwakheid niet mogt ontdekken. De gemeenen gaven nu reeds den moed op, en Haken de witte vlag uit ten teken van overgaave; maar de Spaanfche Edelen, die, in grooten getale, deel aan deezen togt genoomen hadden.,  GEDENKWAARDIGE DAAD. aS3 Gedenkwaardige Daad van negen Hollandfche Matroozen, in het zelfde jaar 1626. Dc Spanjaarden durfden zig nu niet meer omtrent onVeKustvertoonen, zonder zig aan groot gevaar en verlies bloot te fteUen. Dies beflooten veele koningsgezinde kooplieden uit de Nederlanden naar Spanje-te verhuizen. Deeze uitgeweekcne vormden, onder zig, een genootfehap, ten einde alle fchepen, voor Hollandfche rekening gelaaden, te onderfcheppen. Men viel ook met zulk eenen yver aan het pionderen, dat dc roofzugt niets meer ontzag , maar vaartuigen van allerieye natiën last leeden. 't Genootfehap wies, hier door, invermoogen, en was, met den tyd, in ftaat vyf gewapende fchepen in Zee te zenden ove welke de Bevelhebber Buifekool , van Duinkerken , t gezagvoerde. Zyn fchip, den Dantzigers voorheen ontkomen, hadt vier metaale en dertig yzere ftukken op. Het krygsvolk, aan boord, beftondt uit Spanjaarden ; het bootsvolk was uit verfcheidenenatiën zamengeftcld. Onder de laatstgemelde bevonden zig negen Hollanders, die bv het herneemenvan St Salvador, gevangen waretf'aeraakt ; thans bloot gefteld aan de mishandelingen van een'wreeden vyand, die hen, daarenboven, door gebrek liet vergaan, 't Een en ander gaf aanleiding, dit zy beflooten alle gevaar te veragten, en, het kostede wat het wilde, hunne vryheid tc herneemen; door zig tegen hunne vyanden, hoe talryk ook, te verzetten, en het fchip te vermeesteren. Twéé maanden Verrkpen'ei.eer de gelegenheid tot deeze onderneeming Mm 2 zx%  BLOEDIGE ZEESTRYD. to3 Bloedige Zeeflryd tusfchen drie Hollandfche fchepen, en den Admiraal en Onderadmiraal van Hon. duras, den 8 van Hooimaand \ De Hollanders en Zeeuwen zonden, onder het opperbewind van Joachim van gyzen, vyf Jagten naar de Westindien, om op den Vyand te kruisten. Deeze Vloot raakte, op haare reize, dikwerf van één. Eén Spaansch Fregat wierdt, by Maracaibo, in brand geftooken. Vervolgens kwamen de Hollandfche fchepen, één uitgezonderd, by malkander, tusfchen het eiland de Vact en Bhpaniola. —- De naafte zamelplaats was by het voorgebergte van Corrientes, waar zy, na verloop van eene maand, aanlandden. Eén Hollandsen, en twéé Zeeuwfche fchepen, 'sdaags daar aan, by het voorgebergte van St. Antonio kruisfendc, ontdekten een vreemd Zeil, dat men, van wegen de ftilte, niet naderen nog onderkennen kon: dog den anderen morgen , de gelegenheid beter geworden zynde, zondt men eene floep , met riemen en gewapende manfchap voorzien, 'er op af, die zig van hetzelvegemakïyk meester maakten. Het was een fchip uit NieuwSpanje naar deeze kust gezonden. Den volgenden dag deedt zig het hooge land van Kuba op, waai- ter plaatze men bleef kruisfen tot den agtflen van Hooimaand. Met het aanbrecken van het ligt ontdekten zy twéé Zeilen, waarop alles bygezet wierdt, om ze in te haaien. By het nader koomen bevondt men het twéé zwaare Spaanfche fchepen te zyn. Dit gezigt wekte in onze Zeelieden zo wel den ouden moed, als dc begeerte Nn 3 tot  294 BLOEDIGE ZEESTRYD. tot buit. Men begon dan, wel dra, op den vyand los te branden, niet raadzaam oordeejende hem aan boord te leggen , voor dat het fchip van den Bevelhebber was genaderd, dat ook, op het fchieten, terftond toekwam, dog na den vyand eenigen tyd befchooten te hebben, afhield; de overige Bevelhebbers zig, hierop, met de floepen aan boord van van Gyzen vervoegd hebbende, wierdt 'er beflooten, dewyl men met het Gefchut weinig nuts te behaalen zag, het op enteren toe te leggen , en den Spaanfchen Admiraal het eerst aan boord tc klampen. Deeze, ziende de Hollanders zammelen, fchreef zulks aan vreeze toe , zig niet kunnende verbeelden, dat onze laagc Jagtcn zyne kloeke Gallioenen op zy zouden durven koomen. Dy deedt, derhftlvcn, fein om den ftryd te hervatten , en de Hollanders te vervolgen, die, niets minder dan vlugten in den zin hebbende, hem ftraks van zelve te gemoete kwamen, en tragtten by te koomen, 't welk hy egter, den wind te baat hebbende, cn by uitftck welbezeild zynde, geduurig ontdraaide. Men tastte dan den On« deradmiraal van twéé zyden te gelyk aan, waarop zyn Admiraal hem ylings te hulp kwam, zo dat het voornaamfte Hollandfche fchip, de Leeuwin, tusfchen twéé vuuren in geraakte, en hevig befchooten wierdt. Twéé andere Hollandfche fchepen naderden, vervolgens, en wendden zig tegen den Spaanfchen Onderadmiraal. Ons volk tragtte, geduurig, te enteren, dog, vermoeid door de langduurigheid van het gevegt, wierden ze, telkens, door de vyandlyke pieken te rug geltooten. Zy wendden het dan over eenen anderen*'boeg, en be. gorideh eene menigte handgranaatcu onder dc Spanjaarden te werpen, 't welk eene dubbele goede uitwerking deedt, zo, door hen in verwarring tc brengen, als brand  BLOEDIGE ZEESTRYD. 205 brand op het fchip, vooral in de zeilen, te veroorzaaken. *t Vanéén barften van het gemeld vreesfclyk oorlogstuig bragt eerst wonden en dood over op het vyandlyk dek, en, oogenbliklyk daarna, onze rappe Zeegasten; die nu met beter gevolg overfprongen, en eene ysfelyke fiagting aanregtten, zo dat we inige Spanjaards hunner woede ontfnapten. Men viel , daarop, aan het blusfehen der vlammen, terwyl de Spaanfche Admiraal, zig van dat tydftip bedienende, opduwen ging, zonder dat de Hollanders, wier fchepen, vooral de Leeuwin , zeer befchadigd waren, hem agter na konden zetten. Men hieldt zig dan te vrede met deeze overvvinninge, en zettede, met het veroverd fchip, koers naar het kanaal van Babatna. De kostbaare genoomene goederen wierden aan de kust van Florida ontfeheept; de gevangene Spanjaards in vryheid gefield, en naar de Havana opgezonden. De Vloot, op haare reize nog etlyke Vaartuigen genoomen hebbende, kwam, op den vyfden van Herfstmaand, gelukkig in 't Vaderland te rug, eenen grooten buit, dien men wel op twaalf tonnen goudswaardeerde, medebrengende. De Vlootvoogd wierdt, tot loon zyner betoonde dapperheid , met eene gouden keten befchonken. Ook kreeg het Scheepsvolk, behalven hunne gewoone betaaling, van de Heeren Bewindhebbers eene belooning van dertien maanden foldye, buitengewoon Deugd en Dapperheid dienen geroemd en beloond te worden; anders Verflappen zc. Het algemeen belang eischt, aan de ééne zyde, van den Krygsman heldenmoed; en, van den anderen kant, der Overheden, eene milde vergeldinge daarvoor. Billyk is het, dat zy, die , in den Oorlog, hun leeven voor het Vaderland veil hebben, door de vrugten der Vrede , door eerlyke en onderfcherdende be-  295 BLOEDIGE ZEESTRYD. belooriingcii, door tederhartige bezorgdheid voor de gekvyetften, de algemeene erkcntenisfe ontwaar worden. De Nederlandfche Regeering vertoonde altyd, in het fchenken van belooningen., eene grootschheid haare Magt en Rykdom voegende , en droeg naauwkeurig zorg, dat treffelyke dienften, den Vaderlande beweezen , nimmer onbeloond bleeven, maar, in tegendeel, openlyk erkend, en der eeuwige nagedagtenisfe wierden toegewyd. En dit heeft, onder de Goddelyke hulpe, veroorzaakt, dat ons Gemeenebest fteeds van zyne Dienaars den uitmuntendften yver en trouwe heeft mogen verWagten, en, dezelve rykelyk vereerende, zelf ook den hoogften trap van eere beklommen heeft. Wordt mtgegeeven te Amfterdam by Petrus Conrapi, te Hardingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfi en Z., Rotterdam by D. Vk, J de Leeuw en % Bmikhorst, 's Hage j. Thierry, C. Men/ingl C. Plaat cn\ % P. Wynants, Delft f. de Grootl Leiden L. Herdingh en B. Onnekink , Ütregt Wed. % van Schoonhoven , A. Stubbt e:i B. Wild, Hoorn L. Vermande , Middelburg P. Gillisfen en C Bohemer Vlisfingen Th. Corhelyn, Franeker D. Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cahais, A. Siccama en f. beyad, en te Groningen by L. Hulfingh.  NEERL ANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordigen tyd. No. 37. Gevegt tusfchen de Hollandfche West-, indifche Vloot, onder het Gezag van Pieter Adraanszoon Ita , en den Admiraal en Onderadmiraal der Vloot van HondU' ras, in Oog.tmaand des Jaars 1638. D e Westindifche Maatfchappy , het zoet der op den vyanct behaalde voordeelen reeds zo dikwerf gefmaakt hebbende, en daar door uitgelokt, om, ten grooten nutte van't Vaderland , den Spaanfchen Koning in Amerika, van waar hy zyne voor* naamfte ïnkomften trok , meer en meer afbreuk te doen, rustte , eer nog de winter geëindigd was, in Sprokkelmaand eene vloot uit van zes zwaare Schepen en drie Jagten, over welke pieter adriaanszoon ita het bevel kreeg. Deeze vloot ontmoette, na veele zeeën doorkruist te hebben , in Oogstmaand des gemelden Jaars, omtrent de Havana, de Admiraals en Viceadmiraals - Schepen der Vloot van Honduras. Deeze voerden elk twintig ftukken kanon. Aan boord van den Admiraal telde men twêéhonderd en vyf tig; op het ander Schip tweehonderd koppen. De vyand, op het gezigt onzer ScheepsO o magr,  2oS GEVEGT van P. ADRIAANSZ. ITA. raagt, ten uiterften ontfteld, tragtte, door alle Zeilen by te zetten, de haven van de Havana, niet meer dan twéé raylen, Oostwaarts, afgelegen, te bereiken: dog een onzer Schepen) veel fneller zeilende , fneed hem den pas af, en noodzaakte hem tot het gev3gt. De vyandlyke Viceadmiraal ftondt dc eerfte fchok manmoedig door, en zou de .handen der onzen die hem, by gebrek van enterdreggen, niet aan boord klampen konden, ontkomen zyn, zo hy niet ongelukkigfyk» aan den grond, en vast gezeild was. 't Zelfde lot trof het Hollandfche Schip dat hem vervolgde, en, te kort wendende, insg:lyks aan den grond geraakte, en daarop van 's morgens af, tot twéé uuren na den middag, aan een hevig vuur der Spaanfchen bloot gefield bleef, zo dat de groote mast midden door wierdt gefchooten; zonder dat de onze, van wegen de ligginge van 't Schip , daarop konden antwoorden. De Spaanfche Admiraal raakte vervolgens , niet verre van daar, onder den wal vast, en begon , van de andere zyde, op het bovengemelde Hollandsch fchip los te branden. Geen wonder, dat de onze, in eenen weerloozen ftaat, en van wederzyden heftig befchooten , den moed begonden op te geeven , en op overgaave te denken. Dit was de toeftand der zaaken, toen onze Admiraal, die, tot nog toe, door wfticl en ftroom belet was geweest op te koomen, thans, den landwind te baat gekreegen hebbende, met volle zeilen op den vyand los ging. Het Viceadmiraals fchip , thans, van alle kanten door de onze aangetast, en uit het grof gefchut zeer fel befchooten, bleef egter dapperen weérftand bieden, en dreef de Hollanders, die het enteren ondernoomen hadden , kloekmoedig te rug. Een tweede aanval gelukte beter, toen de Schepen de Dolfyn en bet Fortuin 'er by gekomen waren , en hunne beste manfchap op ons Admiraalfchip hadden doen overgaan. Het bootsvolk nu, op nieuw, overgefprongen, hieldt ftand op 's vyands dek, en deedt alles voor zyne woede zwigten. Van de Spaanfche manfchap fneuvelde de helft: de overige, geene andere behoudenis ziende, fprongen. over boord, en kwamen , voor het grootfte deel, in de  GEVEGT van P. ADRIAANZ. ITA. =99 de golven om het leeven. - 1 Men verhaalt dat, toen het Spaanfche Viceadmiraalfchip door de onzen bemagugd was. en de vyand afgemaakt of verdreeven, 'er brand aan boord ontftondt, zo dat het Scheepsvolk reeds, uit vreeze voor de vlammen , de wyk nam; dog dat de Hoflandfebe Vlootvoogd hen, met de degen in de vuist , te rug joeg, hun gebiedende , den brand te bïusfehen of in de vlammen om te koomen; dewyl hy de groote fchatten , die aan boord waren, op alle mogelyke wyze ,*tragtte te behouden. Wat hier ook van zy, dir is zeker.'dat het fchip , naderhand van den besten buit ontlaaden zynde , tcrwyl het meer dan vyf voet onder water ftondt, en de natte osfehuiden een oridraaglyken ftank verwekten, in brand geftooken is. Dog , om tot het gevegt weder te keeren : de onze, het eene fchip overmeesterd hebbende , wendden zig nu tegen den Admiraal, welks manfchap , vreezende niet beter onthaald te zullen worden dan hunne makkers, na een kort gevegt over boord fprong, en zig, al zwemmende , aan land begaf. Vyfig van de kloekfte hielden, egter, nog eenigen tyd ftand , dog gingen , vervolgens, denzelfden gang. Dus wierden , na een hardnekkig gevegt, de beide Admiraalfchepen der Vloot van Honduras hemagtigd. Van het Spaanfche Scheepsvolk , alle uitgeleezene manfchap , kwamen 'er meer dan twéêbonderd , door dc handen der Hollanderen, om het leeven, behalven die , welke in Zee verdronken. De onze hadden niet meer, im'twaalf of dertien dooden. Admiraal Ita, oordeelendedat hy zig met deeze overwinning moest te vrede houden, en niet al te veel begeeren , of het onzekere boven het zekere ftellen , befloot , eerlang , naar het Vaderland te rug te ftevefien, niettegenftaande eene rykgelaadene. Spaanfche Vloot, die groote fchatten van Terra Firma aanboord voerde, gehouden wierdt niet verre van de hand te zyn. Het tweede vyandlyk fchip , grootlyks, gelyk wy boven gemeld hebben, pefchadigd, en doorboord, wierdt dan ontlaaden. en in brand gèfooken. 't Genoomen Admiraalfchip, cn nog een Hollandsen, Oo z lle  300 GEVEGT van P. ADRIAANZ. ITA. de Leeuwin genoemd, warei zo gehavend, dat ze in 't üeeptomv genomen moesten worden De Vioot , op reis gegaan, wierdt» door ftilte en Aroom, zo digt aan den mond der Havana gedreeven, dat ze onder de vyandlyke vestingwerken en gefchut zou vervallen zyn geweest, zo niet de floepen haar, met kragt van roeyen, van den wal gehouden hadden. Dit gevaar ontkoomen kwam ze met een' voorfpoedigen Oosten wind, door de Straat van Babama, voorby de kusten van Florida; waar na men het Spaansch Admiraalfchip , dat niet langer re houden was, en waar uit men de meeste waarde, van tyd tot tyd , genomen hadt, in brand !tak. . De Vloot kwam voorts voorfpoedig, omtrent het einde van Herfst en begin van Wynmaand in de Vaderlandfche Havens te rug , wordende derzelver Opperhoofd, nevens zyne Medebevelhebbers , metalgemeene toejuiching en goedkeuringe ontvangen. Ver-  VEROVERING der SPAANSCHE ZILVERVLOOT. 301 perovering der Spaanfche Zilvervloot door den Admiraal Pieter Pieterszoon Hein , in het jaar ióso. Thans gaan wy vefflag doen van eene der luisterrykfte Gebeurtenisfen dit Gemeenebest , ap Zee , wedervaaren, het beiuagtigen , naamlyk , der Spaanïehe Zilvervloot door den wakkeren Zeeheld pieter piETtRszooN hein. Wy vinden ons in fraat, daarvan , aan den Nederlaiuhchen Leezer, een naauwkeuriger verhaal te doen , dan hy , ligtlyk, elders aantreffen zal. De Westindifche Vloot, onder bevel van den meergemelden Admiraal, was in Bloeimaand des jaars 1628, fterk eenendertig fchepen, in Zee gegaan. Een zamenloop van gelukkige omftandigheden bragt de ryke Spaanfche Zilvervloot in haare handen. Eerst kort te vooren waren eenige Hollandfche fchepen , door harden wind, zederd geruimen tyd, afgedwaald, weder met de overigen vereeuigd. De onze hadden alleen den wil, om by de Havana te blyven kruisfen, dog wierden, huns ondanks, door winden ftroom, met geweld naar de Baay van Maianza gedreeven den vyand te gemoete. De Gouverneur van de Havana, Don Lorenzo de Cabrera, wendde alle moeite aan om de zynen van het naderend gevaar te waarfchuwen. Hy zondt , tot dat einde, eene Bark in Zee, om der opkoomende Zilvervloote teberig. ten, dat 'er een Hoilandfche Scheepsmagt van drie en twintig zeilen naderde. Dog dit fchip , zes dagen in Zee omgezworven hebbende, viel, eindelyk, den onzen in . handen. Hier door kreegen ze, hoe langer hoe meer, moed, dat hun de gehoopte ryke buit niet ontfnappen zou, en wierden 'er inbevesrigd, toen de Scheepskapitein Jan Janszoon van Hoorn, voerende het Schip de Witte Leeuw, op den agtjlen van Herfstmaand, een Spaansch Schip , dat een ftuk weegs van het gros der Vloote was afgeraakt, veroverd hadt, waardoor men kundfehap kreeg, dat de Vloot uit nieuw Spanje, dat is, de Spaanfche Zilvervloot, niet verre van de band was. O o 3 Het  verovering der s-paansche zilvervloot. 303 de Hollanders een en andermaal uit hunne musketten vuur gegeeven hadden. De rapheid van een' gemeen Matroos , by deeze gelegenheid betoond , verdient dat wy ze hier der vergetelheid onttrekken. De laagheid der Boot, waar in hy zig bevondt, hem belettende, op de gewoone wyze van enteren, het hooge Spaanfche boord te beklimmen, trok hy zig by een touw, dat gevallig benedenwaarts hing, op, in het aanzien der vyanden, die het hart niet hadden hunne handen tegen hem te verheffen. Boven gekoomen zynde wierp hy het touwwerk , daar gevonden, zynen makkeren toe, en moedigde hen aan, zyn voorbeeld te volgen. Men boodt den Spanjaaf. den lyfsgenade, en deeze voorwaarde door den Bevelhebber, Don francisco de buenavida, omhelsd zynde, volgden alle de andere; en dus wierdt deeze fchoone buit bemagtigd, zonder dat 'er van onzen kant een druppel bloeds geftort was; ook wierdt naauwlyks iemand van de Spaanfche zyde vermist. Dc braave Piet Hein fchrcef, daarom, ook zyne zegepraal niet aan eige dapperheid, of menschlyke magt, maar aan de Goddelyke beflieringe en hulpe toe. Men herinnere zig, 't geen hier voor is aangemerkt, dat de Hollanders niets minder inden zin hadden, dan de Eaay van Matanza op te Zoe. ken; dat zy derwaarts door wind en flroom vervoerd wierden, en dus, als by toeval, de vyandlyke Zilvervloot ontmoetten. De buit, daar in veroverd, befïondt in veele kisten zilverdaarenboven uit eenig goud, uit paarlen, edelgefleenten en andere kostelykheden. Voorts vondt men aan boord eenen grooten voorraad Indigo, Conchenille, Verwhout en andere Koopmanfchappen van waarde. Het een en ander wierdt bagroot op Elf Millioen, vyf maal honderd en negen duizend , vyf honderd en vierentwintig guldens. Men vondt de fchepen met de kostbaarfle goederen zodanig volgepakt, en opgepropt, dat zy zig van hun gefchut niet konden bedienen. - De Admiraal ftelde, zo dra mogelyk, orde, om het pionderen voor te koomen, dat egter, over het geheel, niet kon belet wor. den, zynde'er, zekerlyk, een goed deel kostbaarheden verdonkerd. Dan hierop wierdt geen fcherp onderzoek gedaan i 't fcheen oorbaar en voorzigtig, in deeze heugelyke oraftan- dig-  304 VEROVERING der SPAANSCME ZILVERVLOOT. engheden, eenige oogluikrage te gebruiken. Pyf dagen befteedde men met het losfen der fchepen, waarvan 'er een, met hui. den gelanden, in den grond wierdt gehakt, Vier Gallioenen nevens een Koopvaardyfchip, wierden gereed gemaakt, om 'er meê naar 't Vaderland te flevenen, de overige wierden verbrand, of men liet ze zinken Op reis moest men nog een der Gallioenen, dat lek geworden was, losfen, en, na alles 'er uit genomen te hebben, in brand fteeken Alle de andere fchepen. fchoon nu en dan van ftormen beloopen, en verftrooid landden in Wintermaand, en Louwmaand des volgenden jqars behouden in de Nederlandfche Havens, uitgezonderd alleen een Spaansch Gallioen, dat, het verkeerde Kanaal in gedreeven, op de 'erfche Kust verging. De Admiraal was wel, van wegen de Winterfche ftormbuyen, genoodzaakt geweest, zig eenigen tyd in de Engelfche haven van Falmoutb op te houden, dog kwam, vervolgens, met elf fchepen' behouden te Goedereede aan. Het overig deel der Vloote liep hier en elders binnen. De Vlootvoogd zelf wierdt, overal, met de uftbundigfte blydfchap. en toejuichinge ontvangen, en verwellekomd, kunnende, door het gedrang des volks, op ftraat naauwlyks zynen weg vervorderen. Men roemde zynen moed en dap* perheid; men noemde hem „ den Veroveraar der nieuive Wee. „ reld. Dit, zeide men, heette eerst, de magt des Spaanfchen „ Konings te knotten, als men de febatten van Peru en Terra „ Firma uit zyne in onze banden overbragt"'. Over het geheel hadt men hier in geen ongelyk: dan, het is zeker, dat de dappere Zeeheld, by andere voorvallen, veel meer gelegenheid gevonden hadt, om zynen moed en onvertzaagdheid te doenblyken, zonder dat, of het Volk, of de Deelhebbers der Maatfchappye, zig dermaate beyverden, om hem toe te juichen. De groote fchitten thans, zonder veel moeite, door hem veroverd, waaromtrent hy zig zeiven weinig verdiende toekende, maar der Goddelyke Voorzienigheid de eere gaf; waren, in dit geval, de voomaame dryfveeren der uitgelaatendfle vreugde. De Deelgenooten der Westindifche Maatfchappye Oïitvingen eene nitdeeKng van vyftig ten honderd. Het Scheepsvolk kreeg zeventien maanden gaadje.  33o ZEE SLAG voor DUINKERKEN. die men in Spanje, ter uitrusringe eener groote Zeemagt, nodig hadt, over te voeren , kreeg de Duinkerker Admiraal, Michiel Doorn, eerlang last, zig gereed te maaken, om de Hollanders van voor de Haven te verdryven. Ook liep de Vloot, met dc daad, op den agttienden van Sprokkelmaand uit, met het aanbreeken van den dag , fterk twintig zeilen , waaronder men Xwsiw^Koningsfchepen van oorlog telde; in tegenwoordigheid van Fuentes., die met zyne Koets aan het ftrand gekoomen was, en onder een' grooten toeloop van volk , dat reeds als op eene zekere overwinningc boogde. • Naauw vertoonden zig de vandlyke Schepen , of Kapitein Hollaere, die op de wagt lag , gaf 'er door een kanonfehoot, het teken van , waar op de Admiraal alles tot den flag deedt vervaardigen. Won. derlyk wist hv zig naar den aart van het Scheepsvolk, dat hem fteeds by den naam van besten Vader begroette , te voegen. Hy was Bevelhebber en Matroos te gelyk; zonder zyne agtbaarheid te vervvaarloozen, en hier door kon hy alles van zyne manfchap verkrygen. 't Is de waare geaartheid der vrye Nederlanderen, dat zy uit dwang niets, maar met vriendlykheid alles willen doen, ja meer doen, dan zy belooven. . Ons Scheepsvolk, nu flagvaardig, ging op den vyand los , als of zy ter maaltyd genoodigd waren! Tromp fneedt, terftond, twéé Spaanfche fchepen van de overige af, die heftig bevogten , en groote fchade , aan volk en fchepen, bekoomen hebbende, zig moesten over geeven. Zelf wierdt hy van vyf Koningsfchepen aangevallen, waartegen hy het drie uuren uithieldt, wanneer ze fcbandelyk gingen opduwen. Onze Admiraal gingtoerj op den Duinkerker Bevelhebber-af, floeg een half uur tegen bem , en zou zyn fchip bemagtigd hebben, zohy hier-  ZEESLAG voor DUINKERKEN, 331 hierin niet ongelukkig te leur ware gefield geworden: want, willende wenden, om den vyand met meer nadruk te bevegten, dreef de wind hem af, waarop de Duinkerker zig van hem ontfloeg, en het op een vlugten zettede. De overige fchepen volgden het voorbeeld van hunnen Admiraal, dog kwamen 'er, egter, alle niet even gemakkelyk af. Verfcheidene raakten vast, en kwamen eerst met den vloed wederom in vlot water. Dan de Viceadmiraal bleef zitten, by liet inkoomen der Stad, bet /deurtje genaamd; waarop twéé Hollandfche fchepen afgezonden wierden, om het te bcmagtigen. Dog het krygsvolk, aan het ftrand geplaatst, ftak 'er den brand in: ook zouden de onze het 'er bezwaarlyk hebben kunnen afbrengen, dewyl het, 't zy dan door het ftooten, of dat het, in het gevegt, zo veel geleeden hadt, groote lekkaadje hadt bekoomen. Ondertusfchen knakte deeze nederlaag de vyandlyke Zeemagt te'Duinkerken; temeer, dewyl het niet mogelyk was , zig zo ras te hertellen. Dc Spaanfchen erkenden zelve, dat het getal, zo van dooden cn gekwetften, als van gevangenen, meer dan zestienhonderd beliep. Geen wonder, dat gansch Duinkerken in de akeligfte rouwe gedompeld wierdt, en de Zeelieden, zo wel als het Krygsvolk, den moed geheel lieten zakken. Men wilde het gelecden verlies op den Admiraal verhaalen; deeze wierdt gevangen gezet, dog, toen het misnoegen van 't gemeen wat uitgegist was, weder los gelaaten. Tromp, die verre af was van dooide bekoomene zege opgeblaazen te worden, landde, op den eenentwintigden van Sprokkelmaand , te Heüevoetfluis , en bragt 'er de twéé genoomene Duinkerkers binnen , die zamen vyf honderd man op hadden gehad, dog van welke twéèbonderd gefneuveld waren. Men S s 2 omvi"S  33a ZEESLAG voor. DUINKERKEN. ontving de tyding deezer overwinninge hier met te meerder blydfchap, om dat de vrees voor de Spaanfche toerustinge, daar door, zo goed als verdween, cn de veiligheid ter zee herfteld wierdt, Onze Bevelhebbers en Zeelieden wierden, elk naar verdienften en rang beloond, en de Admiraal, door 's Lands Staaten, met eene goude keten vereerd. Ook ontving hy brieven, uit Frankryk, van Koning Lodeivyk den XIII, en den Kardinaal Richelieu, by welke de Ridderorde van St. Micbiel aan hem wierdt opgedraagen. De  DE SPAANSCHE ZEEMAGT VERNIELD. 333 De Spaanfche Zeemagt door den Admiraal Tromp in Duins aangetast en vernield, in het jaar 1639. J_)e ganfche magt van het geheele Spaanfche Ryk, hoe uitgeftrekt ook, wierdt thans te koste gelegd aan eene ontzaglyke uitrustinge ter Zee. —— De Vloot vergaderde in de Corunba, eene Haven van Gailicie. Zy beftondt uit niet minder dan zevenenzestig zwaare fchepen, en hadt wel vyfentwintig duizend man aan boord. De Spaanfche Adel hadt zig om ftryd beyverd , om by deeze gelegenheid dienst tc neemen. Het opperbevel over eene zo magtige uitrustinge kwam aan Don ANTONio d'oquendo, van wiens ervaarenheiden moed reeds hier voor gefprooken is. Zyn Admiraalfchip was van agthonderd last en voerde zes en zestig groote ftukken gefchut. Onder de overige Spaanfche Bevelhebbers waren de voornaamfte: Don Andrea de Castro, Admiraal van Kastilie. Don Pedro Qjiaderon, Admiraal van Napels, Don Francisco 4eixo de Soto Major, Admiraal van Gailicie; en Don Lopo Osfez, Admiraal van Portugal. • ■ Deeze laatfte voerde het grootfte fchip van allen, de Tere fa naamlyk , van twaalfhonderd last, cn agt en zestig zwaare ftukken. In alles rekende men, dat deeze Spaanfche Vloot omtrent zeventien honderd groote ftukken kanon voerde. Middclerwyl was men, hier en elders, onzeker waar heen deeze vyandlyke magt zig wenden zoude. De Ss 3 Spaan-  534 PE SPAANSCHE ZEEMAGT door den Spaanfche Volksaart heeft dit byzondcr, dat zy hunne geheimen zeer wel weeten te bewaaren, 't welk, in tyden van Oorlog, van zeer groote nuttigheid is. Zommige zyn van gevoelen geweest, dat de Spanjaards voorneemens geweest zouden zyn, om naar de Eemfe te zeilen, en daar te landen. Andere wilden, dat zy het oog op de Sont hadden, ten einde de Scheepvaart der Hollanderen aldaar te ftooren. Allerwaarfchynelykst is het verhaal van den gevangenen Admiraal van Gailicie, de Soto Major, dat, naamlyk, d'Oquendo last hadt, om eenige duizenden nieuw aangeworvene Spanjaards naar Duinherken over te voeren, tot onderfteuninge en op begeerte van deji Kardinaal Infant, die zig op de Nederlandfche Bevelhebbers en Soldaaten niet wel verlaaten dorst. — De Admiraal moest het Kanaal doorzeilen, tot op de reede van Calais', van daar de beftemde manfchap naar Duinkerken overzenden, en voorts te rug keeren. Of wel, zo als geheime berigten , by Prinfe Fredrik Hendrik ontvangen , medebragten, in Duins binnen loopen, waar de Engelfche hem ontvangen, en hunne fchepen byzetten zouden. De Luitenant Admiraal tromp, die, in Sprokkelmaand deezes jaars, eene luisterryke zege, by Duinkerken, bevogten hadt, kruiste, zederd, in en omtrent de Hoofden, ten einde de Spaanfche Vloot in tc wagten, die, uit de Corunha in Zee geftooken, ook daadlyk, den 16 van Herfstmaand, op de hoogte van Bevezier , fterk zeven en zestig zeilen, zig vertoonde. Onze Admiraal hadt, toen, maar twaalf fchepen by zig. De Viceadmiraal witte korneliszoon de witte kruiste omtrent de Cingels, met vyf fchepen, dog verfcheen, weldraa, op de Seinen, welke  ADMIRAAL TROMP VERNIELD. 335 ke Tromp, met eenige kanonfchooten, deedt. Men vindt verhaald, dat de Witte door den Admiraal, op dien tyd, aan zyn boord geroepen zoude zyn, en door hem in deezer voegen aangefprooken: „ Ik heb vast".„ lyk beflooten, op deezen dag eere in te leggen, ofte ,, flerven! Wat wilt Gy doen? Men beeft voor' „ deezen getwyffeld, ofGy moed hadt: 't is nu tyd bly* „ ken te geeven, dat Gy dien bebt". De Viceadmiraal antwoordde, zegt men, Indien zyn Admiraal wel voorging, wel te zullen volgen, Ook hieldt hy, hierin, getrouwelyk woord. Men dient, hem aangaande, deeze omftandigheid geenszins te vergeeten, dat hy, in het gezigt van ons fmaldeel en der vyandlyke Vloot gekoomen, zo door tegenwind, als door de Spanjaarden, met welken hy een uur lang fchutgevegt hieldt, belet wierdt, zig met Tromp te vereenigen. Dit gelukte egter, op den zeventienden, ten elf uuren voor den middag. Onze Vloot, nu zeventien fchepen fterk, fchroomde niet de geheele Spaanfche magt onder de oogen te zien, en bleef dezelve, tot vier uuren na den middag, befchieten, wanneer d' Oquendo, noordwaarts af, naar de Cingels week. Tromp, ondertusfchen gebrek aan buskruid hebbende, zondt naar Calais, en ontving van den Franfchen Bevelhebber dier Stad vyftig duizend ponden. Een onzer fchepen, de groote Kristoffel genaamd, fprong door eigen vuur, dat by het kruid kwam, in de lugt. Veele van het volk zouden egter het leven 'er nog afgebragt hebben , zo zy, in Zee geftort, en bezig zig te redden, de zeillaadje niet, uit de lugt, op het lyf gekreegen hadden. Eén, evenwel» van deeze manfchap wierdt van een' Koopvaarder geborgen, en bragt de eerfte tyding in 'sHaage aan de Algcmeene Staaten; waarop, aan- ftonds,  §3<5 DE SPAANS CHE ZEEMAGT VERNIELD. ftonds, beflooten wierdt, onzen dapperen Admiraal alle mogelyke hulpe in Zee toe te fchikken. De Krygsraad ondertusfchen door hem vergaderd zynde, befloot men, den Spanjaard met klein zeil op zyde te blyven: dog men vernam hem 's anderendaags, de lugt zeer betrokken zynde, niet meer. Dan, de Zónne doorbreekende , kreeg men hem, westwaarts, onder de Engelfche kust, tusfchen Hytbf en Folkeftone, wederom in het gezigt, en wendde daarop in alleryl derwaarts. Maar het wierdt, op den middag, zodanig Uil, dat'er niet te vorderen was. Tegen den avond, de Krygsraad wederom belegd zynde, befloot men, namiddernagt, by maanefchyn, den vyand, die toen voor anker lag wagtende op het ty, om met den vloed veilig binnen Duim te geraaken, onvoorziens op het lyf te vallen. Om het gevaar deezer Qnderneeminge, zo veel mogelyk, te verminderen , gebruikte men allerleie voorzorg , ten einde malkanderen te kunnen onderkennen. Aan boord van den Admiraal wierden dubbele, op de andere fchepen enkele ligten aangeftooken. Ook was 'er order , om, zo veel mogelyk, by eikanderen te blyven; en hier mede ging men, vol moeds, met eenen Zuidoostenwind, op den vyand los, die, insgelyks, zeil gemaakt hadt, en zyne reis vervorderde. Het fchieten nam, 's nagts ten twéé uurên , wederom eenen aanvang, en de beide Vlooten dreeven te zanten af naar de Hoofden, ('f Vervolg en Slot op den volgenden Numer.')  NEERLANDS HELDENDAADEN TER ZEE. van db vroegste dagen af tot op den tegen w oordigen tyd. Noi 42. De Spaanfche Zeemagt door den Admiraai Tromp in Daim aangetast en vernield, in het jaar 1639. ([Pervolgen Slot van den voorgaanden Numer.} 's .Anderendaags kwam de Kommandeur bankert den Admiraal met e^fchepen verfterken, waarop de Spaanfchen, verfchrikt op het zien, dat de Staatfche Vloot fteeds in magt toenam; en reeds, door de geweldige fchutgevegten zwaare fchade bekoomen hebbende, zig haasteden, om in Duins binnen te loopen. Een Biscaiscb fchip wierdt, by deeze gelegenheid, door de onzen genomen en opgebragt, dog een ander, zynde een Gallioen, reeds door onze Ichepen bemagtigd, door den' Vyand hernomen, uit onagtzaamheid der bewaarderen, die, in. ftede van zig voor den Spanjaard te wagten, aan het plunderen gevallen waren. Veele Spaanfche fchepen wa« ren, ondertusfchen, dermaaate gehavend, dat ze de reede van Duins, naauwlyks, bereiken konden. Tromp, hen van digte by nazettende, vattede, aanftonds, ten Zuiden der vyandlyke Vloote, post, en bezettede haar zodanig, dat zy, zonder eenen flag. te waagen niet kon uit loopen. De Spaanfchen wierden, op de aanlcomfte Mi Duins, T t door  238 DE SPAANSCHE ZEEMAGT door den door den Engelfchen Admiraal pennington, gedwongen te ftryken. Daarentegen verhuurden de Engelfchen hun een aantal fchepen, waarmede zy, in aller haast, zo veel volk, als hun mooglykwas, naar Duinkerken overvoerden. Eén deezer fchepen, waarop iwéS hmiderd Spanjaarden waren, wierdt door dc onzen veroverd, en te Vlisfingen opgebragt. Penning- ton was nu met zeventien Konings fchepen uitgekoomen , en verkondigde , ,, dat men zig , ter wederzyde y „ van vyandlykheden hadt te onthouden. , J}at „ hy , die zig 'er het eerst aan fchuldig maakt é, de ,, vyand van Grootbrittanje zou zyn, en als zodanig „ behandeld worden",. Ondertusfchen wierdt, van de Engelfche zyde, allerley hulpe aan den Spanjaard beweezen , en toevoer gedaan; krygende dezelve, insgelyks, vryheid, om het zilver uit hunne fchepen aan land te brengen. Ook liet Koning ka rel. zö fpocdig d'oenelyk, een aantal fchepen uitrusten, ten einde zyne bedreigingen kragt by te zetten, 't Is niet onwaarfchynlyk, dat de Spaanfche, hadden zy den onzen terftond flag gebooden, het geluk mede zouden gehad, en hun voorneemen uitgevoerd hebben. Hun draaien Veroorzaakte hun bederf. Men zat, naamlyk, ihtusfcheh hier te Lande geenszins ffil, maar yverde, met ongelooflyken fpoed, in het uitrusten van Oorlogfchepen , en het byéén brengen van Volk en Voorraad. De bedreigingen des Engelfchen Konings, wiens gevoeligheid , omtrent het fchenden zyner reede, door onzen Gezant Joacbimi merkelyk vergroot wierdt, bragten nogtlians de gemoederen onzer Regeeringe, en van den Stadhouder , niet weinig aan het wankelen. Dan de verftandigfte merkten aan, dat het den Koning van Engeland ruim zo zeer > als ons, ondienftig zou zyn, met de Staaten-  ADMIRAAL TROMP VERNIELD. 339 Staaten in oorlog te koomen: te meer, daar hy zyn eigen volk niet betrouwen kon. De meefie, evenwel, biceven befluiteloos, en wierdt hierop, van wegen hunne Hoogmoogenden, een twytTelagtig en flanuwhartig bevel, met eene Visfcberspink-, aan denAdmi* raai afgevaardigd. Dog dc Schipper, eenige onbekende Zeilen gewaar wordende, en voor onraad vreezende, wierp de brieven over boord, tot groot geluk van den Staat. Want, na dat 'er nu een zeer groot getal fchepen byéén gebragt, en naar Duins afgevaardigd was, wierdt de groote zaak wederom in overwceging genoomen, en eindelyk verftaan: „ dat de Koning van En„ geland niet ver mogt, nog behoorde een geheel Leger „ van onzen vyand, vooral door de onzen vervolgd, in zyne hefeberminge te neemen ". Waarom men den Luitenant Admiraal belastte „ de Spaanfche Floot aan te tas> „ ten, zo zulks met boope van goeden uitflag te doen ware; zonder eenig opzigt te neemen op de plaats, waar zy zig bevondt, nog op de perfoonen, die hem, hier„ in, hinderlyk zouden willen zyn. Dog dat men de „ Engelfchen, alvoorens, verzoeken zoude, z/j onzydig „ te willen banden. Tromp, die, op den 16 van Herfstmaand, maar twaalf fchepen by zig hadt, en zederd, door den Onderadmiraal de Witte, met vyf, en de» Kommandeur Bankert, met elf fchepen verfterkt was, (maakende zaamen agtentwintig) bevondt zig nu, na de Spaanfche Vloot een maand lang bezet te hebben gehouden, op den iènentwimigflen van Wynmaand, aan het hoofd eener Vloote van meer dan negentig fchepen, van welke'er meer dan zestig, binnen vier weeken tyds, in deeze Landen uitgerust, en flagvaardig afgezonden waren. ■' 1 Vcvbaazendq voortvaarendheid en yver onzer braave Voorvaderen \ Tt 2 van  3;;o DE SPAANSCHE ZEEMAGT door den van welke men zig, in onze dagen, naauwlyks het denkbeeld vormen kan. — De fchepen, zo fpoedig klaar gemaakt, kwamen ook, door den beftendigen Oostenwind, die 'er waaide, fpoedig by den Admiraal; die nu, last tot flaan bekoomen hebbende, daar toe alles in gereedheid bragt. Middelerwyl waren van de vyandlyke vloot dertien Duinkerkfche fchepen , door de duifterais des nagts begunftigd., ontfnapt, langs eenen weg, welken men, op het bedrieglyk yoorgeeven der Engelfchen, dat groote febepen 'er niet langs konden, onbezet gelaaten hadt. Thans deedt dc Luitenant Admiraal Tromp zyne Onderbevelhebbers aan boord koomen, met naamen de Onderadmiraals witte kornelisz, dk witte en jan evertzen, den Schout by nacht rats, de Kummandeurs jol, anders houte bek n, en r. anke at, de Kapiteins denys, jaarsveld, bal x, van galen, 1MUSCH, ci1 andcrCll. — Dj Witte wierdt, met dertig oorlogfchepen, en vier branders gefchikt , om op den Engelfchen Admiraal Pennington , die , zo het fcheen, de Spaanfchen befchermen wilde, tc pasfen. Ten zelfden tyde zondt onze Admiraal den Engckchman eenen brief, vervattende : ,, dat de Spanjaarden de bevelen des Engelfchen „ Konings gefchonden, en vyandlykbeid tegen hem ge„ pleegd hadden , door met een musket te fchieten door ,„ het zeil van een Jagt, over de hoofden van hem Ad,, miraal, en den Ficeadmiraal; en, vervolgens, een ,, man, op het fchip van den Kipitei:i Balk, dooi te. „ fchieten. Hy eischte, derbalven, dat de Spaanfche „ah vyanden, ingevolge 's Konings last, behandeld ,', mogten worden. Ten minfien, dat de Brit fche Floot »» ZIS  ADMIRAAL TROMP VERNIELD. j4« a£ begroet en verwellekomd. Ook gedroeg hy zig tegen alle, die hem ontmoetten, met groote minzaamheid en gefpraakzaamhdd. Het was hem, naamelyk , niet onbekend , dat onze Landaart de ftilzwygendheid en ingtK toogenheid, maar al te dikwerf, voor ftugheid, verag- ting en hoogmoed aanziet. De Staaten , van hunne zyde, beloonden 's Mans dapperheid, gelyk ook die  ZEESL. TUSS. DE RUITER en ASCUE. 355 Zeeflag tusfchen michiel de ruiter, en ceorg ascue, by Plymouth, den 26 van Oogstmaand, 163 2. Engeland, doorliet ombrengen van zynen'on gelukkigen Koning rarel den eersten, een vrye Staat geworden zynde. en nog geene verbindtenisfen met zyne Nabuuren hebbende gemaakt , hadt door een aanzienélyk Gezantfchap de Algemeene Staaten aange zocht, om zich in eene naauwe vriendfchap met hun te verbinden, en, onder andere, toegeftaan, dat men het bekende verdrag van 1495 ( a ) , naar tyds gelegenheid zoude veranderen, en vernieuwen. Doch, de Staat van Engeland nog wankel zynde, oordeelden eenige Beftierders van ons Vaderland, dat eene nadere vriendfchap met het Parlement en den Generaal olivier kromwel, te veel tot nadeel zoude ftrekken van den jongen Prins van Oranje , die zo na ver. maagfehapt was met kar el I , en het ganfche Koninglyk huis; weshalven de Engelfche Gezanten geen beflisfend antwoord ontvingen op hun voorftel, omdat dc Heeren Staaten beflooten het zelve uit te Hellen, tot dat de tyd eenige zekerheid aan deeze nieuwe Regering hadt toegevoegd, Dit echter was genoeg om de Engelfche trotsheid gaande te maaken; de Gezanten vertrokken misnoegd, en een derzei ver liet zich in een byzondergefprek uit: dat bet den Heer en Staaten zou berouwen , dat zy de vriendfchap van Engeland hadden verfmaad; en dat zy binnen weinig tyds door hunne Gezanten te Londen zow (a) E. van meteRen, I Boek. bl. 9. II B. bl. 35-9. Xx 2  356 ZEESLAG TUSS CHE N zouden verzoeken, 't gene men hun in den Haage ze> rustig hadt aangehooden. Deeze was , zo niet de eenige, ten minden de voor» naamfte oorzaak van het verbreeken der vrede. 'Er kwamen nog andere oorzaaken, of liever voorwendzels , waar aan het nimmer ontbreekt, indien men ze begeert te zoeken, by, waar van zich de Engelfchen bedienden om aan de vyandelykheden eenen glimp te geeven van billykheid. Het werk van Amboina, en het ftraffen der Engelfchen, die het kasteel van dat eiland den INederlanderen poogden re ontweldigen; 't welk de Engellchen ontkenden, noemende de ftraf eene barbaarfche moorderye: het ftryken der vlagge, dat de Engelfchen eiscli» ten als een teken van onderwerpinge, daar de Heeren Staaten in tegendeel verfconden , dat het zelve nicp anders dan eene heufche beleefdheid was, die men niet kon afeifchen, en, alleen vrywillig gefchiedenrte, met gelyke beleefdheid behoorde te worden beantwoord; het recht der Visfcheryc, 't welk de Engelfchen zich alleen wilden aanmaatigen: dit alles wierdt als zo veele inbreuken op de rechten van Engeland aangemerkt. Doch eer men over deeze vcrfchillen fprak, ondernamen reeds de Engelfchen, nimmer gewend rondborffig, altoos flinks te handelen, zaaken, die ten hoogden tot nadeel en afbreuk ftrektcn van den Nederlandfchen Koophandel. Eerst verbooden zy,by afkondiging, dat geene vreemdelingen eenige andere waaren, dan die van hun eigen land, in Engeland en Ierland zouden mogen inbrengen (£). Daar nagaven zy brieven van fchaaverhaaling uit tegens de Ingezetenen van den Staat, en namen al wat hun in Zee ontmoette weg. Deeze (o) Zie deze acte by wagEKaae, Vaderl. Hist. XII D. bl. 212.  M. de RUITER en G ASCUE. 35? Deeze vyandclykheden der Engelfchen waren oorzaak , dat, in eenige opzichten, dc bovengemelde voorzegging der Gezanten bewaarheid wierdt. De Heeren Staaten , altoos het belang hunner Ingezetenen zoekende , cn nimmer dan getergd tot den Oorlog overgaande, hadden intusichen een buitengewoon Gezantfcnap naar Engeland afgezonden , om, ware het mogelyk, door onderhandeling eene verdere vredebreuk af te wenden. Deeze buitengewoone Gezanten kwamen nog voor het einde des jaars 1Ó51 te Londen, en hadden op den negenentwintigften van Wintermaand openbaar gehoor by het Parlement; doch alles ging zo traaglyk voort, dat de Bloeimaand des volgenden jaars reeds veilcheenen was, zonder dat men eenige zaak hadt konnen fluiten. De Engelfchen gaven onder het overweegen der punten, van tyd tot tyd, zeer duidclyk te vcrltaan , dat zy den handel van den Staat op Engeland , en op de Engelfche Volkplantingen buiten Europa , voorneemens warenmerkelyk te befnoeyen. Ook dreeven zy , fterkerdan immer te yooren, hun recht tot de visfeherye in, en hunne volftrekte heerfchappyc over de Britfche zeën, begeerende, dat deeze door elk, met het ftryken der ylagge voor de Engelfche Oorlogfchepen, erkend wierdt. Zy beweerden zelfs recht te hebben , om de Nederlandfphe fchepen in zee te doorzoeken. Dit alles yerfterkte de Nederlanders in het gevoelen, dat Engeland den Oorlog zocht, Voor het einde van Bloeimaand echter viel 'er iet voor, dat dc verwydcring nog grooter maakte. Dc Staaten , bemerkende dat alles op de lange baan gefchooven wierdt en vruchteloos zoude aflooperi , hadden, zodra de Engelfchen de vyandlykhedeu, dooide gezegde brieven van Schaaverhaaüng, en door het X/x 3 - "ce~ /  358 ZEESLAG TUSSCHEN neemen van eenige fchepen, begonnen hadden, beflooten, eene vloot van honderd en vyftig fchepen in zee te brengen tot beveiliging der Scheepvaart en Visfcherve. De Luitenant Admiraal, maarten ii arp er tszoon tromp, die het opperbevel over deeze Vloot hadt, verzamelde, in het begin van Bloeimaand , de Schepen voor Scheveningen , en zeilde, met een gedeelte , van daar , tot tusfchen Duinkerken en Nièuwpoort, daar hy eenige dagen liggen bleef. Hy hadt last om zich' in 't ftryken der vlagge voor de Engelfchen , welker kusten hy myden mqest, te gedraagen naar zyne befchcidenheid.. Voorts moest hy de Schepen deezer landen befchernien tegens elk, die ze, in zee, onderzoeken of neemen wilde, dezelve pok herneemende, als ze genoomen waren. Het uitrusten deezer vloot hadt de Engelfche Regeering verder verbitterd; fchoon de Gezanten verzekerd hadden , dat men daar mede eeniglyk gedoeld hadt op 't beveiligen der zeevaart , geenszins op het befchadigen der Engelfchen: die hier ophadden aangemerkt, dat zy, zo men over een onderling verbond kon overeenkomen , het beveiligen der zeevaart op zich alleen wilden neemen, 't welk echter dc onzen hun niet ligt zouden hebben toevertrouwd. Dc Engelfche vloot, onder den Admiraal robbert bi.ake , was, ondertusfchen, ookinzec geloopen , kruisfende op de Engelfche kusten , met vyftig fchepen. Tromp, twee en veertig fchepen onder de vlagge hebbende , wierdt, door hard weder en tegenwind, ook derwaarts gedreeven; doch hieldt eerlang af, wykende naar Calais. Hier, echter, verneemende, dat zeven ryke Straatvaarders door twaalf Engelfche Oorlogfchepen onderzocht wierden, cn gevaar liepen van genomen tc worden, zeilde hy wederom naar de Engelfche kust, daar hem voor Douvrcs, op den negenen- twin-  M. de RUITER en G. ASCUE. 359 twintigften van Bloeimaand, de Admiraal blake ontmoette; waarop hy, met het uitzetten zyner Boot, en met het inneemcn der zeilen, uitgenomen de beide marszeils, die ter balver ftenge nedergelaaten werden , gereedfchap mankte , om der Engelfche vlagge eer te bewyzen. Doch eer dit gefchiedwas, fchoot blaks twee fchoten over tromps Schip; waar op niet geantwoord wierdt. Maar op den derden antwoordde tromp met een' fchoot, die door blake s vlagge vloog. Blake, toen tromp dc zyde toekeerende, gaf hem de volb laag. Tromp bleef hem niet fchuldig. De vlooten raakten in een hevig gevecht, welk vier uuren duurde, en door den nacht geëindigd werdt. Tromp miste twee fchepen; doch't eene kwam nog weder , zwaar befchadigd , by 's Lands Vloot. De beide Admiraalen wierpen het in ly, om hunne vlooten weder te verzamelen. De Nederlanders drceven den ganfehen nacht met vuuren op, en het gevechthadt deezen een fchip gekost, dat genomen was, tcrwyl verfcheidene der Engelfchen veelgeleeden hadden. Dit was de vredebreuk, van welke de beide Admiraals eikanderen de fchuld gaven, fchoon, volgens het getuigenis van alle de Nederlandfche Zeekapiteins, blake de vyandfehap hadt begonnen. Men poogde wel de Engelfchen hier van te overtuigen, doch vruchteloos , dewyl zy na dit voorval zelfs geenen ftilftand van vyandclykheden wilden toeftaan. De Heeren Staaren derhalven , ziende dat het onmolyk ware den oorlog te vermyden , gaven tromp last, om de Engelfche Vloot aan te tasten, en alle afbreuk te doen. Ook kreeg de Kommandeur k ats , die in de Middcllandfche Zee, op de Franfche Oorlogfchepen paste, bevel, om tegens de Engelfchen aan te gaan: welk bevel, naderhand, ook aan jAts .van galen  360 ZEESL. TOSS. DE RUITER, en ASCUE. l e n , die hem opvolgde , gegeeven werdt. Tromp' ontmoette, onder Schouwen, op den dertienden van Hooymaand, twee fchepen,. die dc Gezanten herwaarts voerden. Hy opende huri zynen last, en zy moedigden hem aan , om dien , naar behooren , uit te voeren, hem berichtende, dat de Vloot van den Admiraal georg ascüe, een en twintig fchepen fterk, in Duins lag, en gemakkelyk zoude konnen veroverd worden. Hier op befloot tromp derwaarts te zeilen , cn eenen kans tegens den Engelfchen Admiraal te waagen; doch 't mislukte door ftorm , en om dat de Engelfchen te dicht onder het land geloopen waren. Tromp nam wel, in Hooymaand, eenige Visfchers; doch blake maakte zich, wat laater, meester van een groot getal Nederlandfche Haringbuizen, en zelfs van dertien fchepen, die tot derzelver geleide dienden. Op de tyding van deezen ramp, maakte tromp zich gereed, om blake aan te tasten; doch een geweldige ftorm verftrooide 'sLands Vloot, die, zwaar befchadigd, in de havens deezer Landen te rug keerde, terwyl verfcheiden fchepen waren gezonken. . Alle deeze tegenfpocden en mislukte onderneemingen verwekten veel opfpraaks, en dewyl altoos de een of ander, niet zelden onbillyk, met de fchuld belast wordt, zag zich de Heer tromp in ongunst geraakt, dewyl hem zyn ongeluk tot misdaad van verfcheidenen wierdt toegerekend. ('t Vervolg en Slot op den volgenden Nt/mer.y  NEEP. LANDS H ELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot ó1? den tegenwoordigen tyd. No. 45. Zeeflag tusfchen michiel de ruiter, en georg ascub, by Plymouth, den 2.6 van Oogstmaand, 1652. (Vervolg en Slot van den voorgaanden Numér.) Ondertusfchen was 'er, van wegen hét Parlement van Enge. land, eene verkiaaring in 't licht gekomen, waar by de fchuld der vredebreuk geheellyk gefchooven werdt op de Staaten, die, van hunnen kant, eene diergelyke verklaaring lieten uitgaan ftrekkende, om hun gedrag te verdedigen, en het Parlement in 't ongelyk te ftellen. Ten zelfden tyde beflooten zy den oorlog te voeren tegens de Engelfchen, by wege van Retorfiet en nog eene Vloot in Zee te brengen, over welke aan de ruiter 't bevel werdt opgedraagen, doch die het zelve niet, dan na veel aanzoeks, aanvaardde; vermits de tweedragi, de moeder der grootfte onheilen , en waar van ons Vaderland niet dan te dikwerf, helaas! de droevigfte gevolgen heeft moeten ondervinden, haaren rampvolien kruin wederom begon te verheffen. De ruiter dan, op het fchip de Neptunus getreeden zyn« de, voorzien van agt en twintig ftukken, en met honderd en vier en dertig koppen bemand, kwam op den tienden van Oogscmaand voor Oftende by de Vloot, die teen Hechts uit vyftiesi kleine fchepen van oorlog en twee branders beftondt. Eenige Yy da*  366 ZEESLAG TUSSC HEN en daar na eerst den eenen, en vervolgens den anderen,da voile laag gaf, met zulk eene uitkomst, dat de een by hem zonk, en de ander de vlugt nam. Dat daarop eenderde hem, onvoorziens, aan boort klampte , enterde, en zo veel volks overwierp, dat zyne matroozen, hierdoor moedeloos geworden, 't Schip wilden overgeeven; voorts dat hy toen den brand in liet kruid dreigde te Hoeken, en hen, gelyk verhaald is, door zyne hartigheid, tot het betrachten van hunnen plicht opwekte. Daarna ftondt hem de weg open om uit den drang re geraaken en zich by 's lands vloot te voegen. Eindelyk begon de avond te vallen, en het gevecht eindigde tusfchen zeven en agt uuren, dewyl de Engelfchen de vlugt namen om de Noord. Men vervolgde hen toen te minder , om dat eenige der Neder* landfche fchepen merkelyk waren befchadigd, en dat men op de koopvaardyfehepen , en voornaamelyk de Strsatvaarders , die zeer verftrooid waren, moest pasfen. Na het gevegt ftondt de ruiter, ziende op de ongelyke magt, zelf verwonderd over de uitkomst, en, niet minder godsdiceftig dan dapper, hoorde men hemzedert zeggen „ als de Almagtige God kloekmoedigheid wil geeven, dan „ verkrygt men de overwinning. Dit werk is van God zo „ beftierd, zonder dat wy daar van reden konnen geeven", By onderzoek, bevondtmen op de Nederland cj Vloot, die niet een fchip verlooren hadt, omtrent vyftig of zestig dooden en veertig of vyftig die gekwetst waren. Het fchip van den Kapitein and kies fortuin, van Zierikzee, was, door's vyancis gefchut fchendig getroffen: beide de pompen waren ten hnlven afgefchooten; de masten op drie of vier plaatzen doorfchooten; 't hadt zeven of agt fchooten ouder water, zo dat men 't met veel volks en timmerlieden te hulp moest koomen, om hetnoodigfte te herftellen, en 't Schip by de Vloot te houden. Voorts dreef de ruiter met de zynen den ganfehen nacht, die befteed werdt met de masten te wangen, en de zeilen en 't wand te hermaaken, met klein zeil: ook hieldt hy drie vuuren agter op, en een in de mars, op dat de koop-  M. de RUITER en G. ASCÜE. 30> koopvaarders hen in 't duister mogten kennen, en de vyanden, indien 't hun goed dacht, by hen blyven. Mx.v: des morgens zagen de Nederlanders, dat de Engelfchen wel derdehalve myl in den wind van hen waren; waar op 'de Kommandeur de ruiter alle de Kapiteins aan boort zeinde , en krygsraad hieldt, by welken beflooten werdt, dat men de vyanden tot den middag toe zoude vervolgen, en dan, indi.iizy geen ftand hielden , de Straatvaarders voort zenden. Men zocht dan mee 's Lands vloot de vyanden te naderen, met hen tot na den middag zuidwaarts overloopende, ten einde zy zouden af koomen; doch eindelyk bevindende , dat zy in hunne vlugt bleeven volharden , liet men de Koopvaar, ders op den avond, met twee Oorlogfchepen, door hunne Hoogmogende'i tot hun geleide gefchikt, vertrekken, dewyl men wist 4 dat 'er om de West voor geene vyanden meer te vreezen was. Dien zelfden avond overleed de Vicekommar.deur Kapitein van den broek, docT ziekte, in wiens plaatze, des anderendaags , den agt en twintigften der maand, de Kapitein verhaaf gekoozeii werdt, en de Kapitein verburgh volgde wederom deezen op, als Schout by nacht. Verhaaf was in 't gevecht gekwetst , doch zyn zoon , de Luitenant van 'c Schip, een kloek joagman, nam alles vlytig waar, tot zyne volkomene geneezing toe. De Kommandeur de ruiter dus alle de Kapiteins aan zyn boort hebbende doen vergaderen * fprak hen m:t deeze woorden aan ,, 'tls, myne Heeren! zeer waarfchynclyk, „ dat as cue, met zyne vloot, na 't gevegt, naar Plymouth ,, zal zyn geweeken, om de geleedene fchade te herftelleu; dies „ meene ik, het raadzaam te zyn, dat men ds Engelfchen „ daar bezoeke, en onverwacht op't lyf valle. 't Is te ver„ moeden , dat zy op onze komfte niet verdacht zullen „ zyn, en dat hunne Hoofden veelligt zorgeloos aan land zyn „ gegaan. Wy zullen met God de voorften hunner vloot kon. nen liaan en vernielen, eer zy meerder byftand krygen, om „ ons te zoeken en aan te tasten. Uit het voorgaande ge„ vecht heeft men hunne lafhartigheid konnen merken. Daar „ uit-  SSS ZEESL. TUSS. DE RUITER, en ASCWÉ. „ uit kan men ligtelyk afneemen, dat men hen op nieuws „ aantastende, nu alles in wanorde is, te meer kans tegen hen „ heeft. Wy hebben , met zö veele Koopvaardyfchcpan be„ lemmcrd, en zonder hulp der brandfehepen, de vyanden, die „ veel fberker waren dan wy, en den wind van ons hadden, „ in de vlugt gedreeven , hoewel eenige Kaoiteinen uit „ kleinhartigheid hunnen pligt vergaten. Die zich hier aan „ fchuldig kennen, zullen hier goede gelegenheid vinden , om „ hunne fchande met nieuwe dapperheid uit te wisfen. 't Zal „ voor't Vaderland eerlyk, en de giorie der overwinning groo„ ter zyn, als wy de vyanden te Piymouth bezoeken, en op „ hunne eigene kust bevcgtcn. Zulke flagen zullen zy best voe„ len. De rechtvaardigheid van de zaak daar wy om ftryden , „ daar ook deeze Vloot om is uitgerust;, en de dapperheid van „ alle die hier tegenwoordig zyn , belooven my de zege, en „ dat de vyanden het ovetfehot van hunne fchipbrcuk welhaast „ op hunne eigene oevers zullen zien aan ftukken geflageii." De Kapiteins, dus door hun Opperhoofd in moed omftokep, beaamden alle eenpaarig deezen voorflag. Maar als men dat voorneemen op den dertigften meende uit te voeren, veranderde dc wind, en begon uit het Zuid Zuidoosten, en vervolgens uit het Zuiden, met zo veel koelte te waayen, dat men genoodzaakt wierdt den toeleg te laaten vaaren, dewyl 't, om zich op laager wal te begeeven, ongeraaden was. Men wendde bet derhalven Zuidwest over, om de zwaarfte fchepen en traagfte zeilers buiten gevaar te houden, en op de Straatvaarders en andere aankoomende fchepen te kruisfen. De uitkomst van deezen ftryd leerde de Engelfchen, dat hun» ne wapenen niet onverwinnelyk waren. Want as cue, die in denzelven drie zyner beste fchepen , en meer dan dertien houderd man verlooren hadt , vondt werks genoeg om zich bin. nen Piymouth te bergen , daar de ruiter., tot een klaar bewys zyner overivimiinge , zee hieldt. Gelukkig voor de Engelfchen, dat zy, den wind tot hun voordeel hebbende, konden wyken, en het niet mogelyk was, hun den weg af te fnyden, 't welk, indien 't hadt konnen gefchieden, waarfchynelyk ten gevolge zoude gehad hebben, dat niet een fchip van de ganfche Vloot behouden te rug gekeerd was.  NEERLANDS HELDENDAADEN TER Z E E. van RE vroegste dagen af tot op den tegenwoordïgen tyd. jNb. 46. Zeeflag van de Witte en de Ruiter, tegen Blake, in de Hoofden, op den agtflen October, 1652. J)e Heer tromp, wegens zyne ontmoeting mee den Admiraal blake, by zommige leden der Regeeringe in ongunst geraakt zynde , werdt het gebied] over 's Lands Vloot aan den Vice - Admiraal witte korneliszoön de witte opgedraagen, pezelve beitortdc toen uit vier en zestig Oorlogfchepen, zynde tien van dezelve, in den flag tusfchen deruiter en ascuë, zodanig reddeloos gefchoo" Zz ten,  37o ZEESLAG van de WITTE en ten, datzy, beneffens vyf branders, als onbekwaam om van eenigen dienst te zyn , waren opgezonden De Engelfche zeemagt daar en tegen , ond;r blake, was agt en zestig fchepen fterk, en deeze waren veel grooter en Hoeker dan deNederlandfche, met veel zwaarer en meer gefchuts voorzien, en ook veel ftcrker bemand. De Kommandeur de ruiter, even voorzichtig als kloekmoedig, de gefteltenis van 's Lands fchepen cn de fterkte der vyanden in aanmerking neemende , maakte groote zwaarigheid'om iet van gewigt te onderneemen, en de vloot tegens eene zo ongelyke magt in merkelyk gevaar te ftellen. Doch de Vice-Admiraal de witte, een dapper man, was van andere gedagten. Hy toonde zich vol moeds, toen hy in zee liep , en ligtte het anker niet dan met voorneemen om iet groots te beftaan. Hy was namelyk van meening de Engelfchen in Duins aan te tasten, daar de Kommandeur de ruiter den voortocht zou hebben gehad. , De Engelfchen ondertusfchen, den wind tot hun voordeel hebbende, wachtten het bezoek der Hollanders geenszins af , maar kwamen, gereed zynde, op den ageften October, voor wind op hen af, ea wel met zo groote vaardigheid, en zo onvoorziens, dat de witte geenen tyd hadt om krygsraad te houden; waar in hy te meer verhinderd werdt, dewyl  de-RUITER tegen BLAKE. 371 wyl zyne fchepen, door eenen ftorm, die hen den voorgaanden dag overvallen hadt, nog vry verftrooid waren. Hy zocht derhalven dit ongeval zo veel mogelyk te vergoeden, en zondt door een galjoot aan alle de Kapiteinen zyne bevelen, om zich by hem te voegen, en, zich volgens hunnen plicht te gedraagen« Het gevecht, dat in het begin der Hoofden gefchïedde, nam ten drie uuren, na den middag , zynen aanvang. De Kommandeur de ruiter hadt ook hier den voortogt, de Vice-Admiraal de witte den middeltocht , en de Kommandeur de wilde de achterhoede. De Kommandeur kornelis evertsz 0 o n hadt last, den geenen, die zulks 't meest van nooden zoude hebben, te helpen. Men ging eikanderen toen met zwaar en ligt gefchut te keer , niet zonder groote fchade van de wederzydfche ylooten. De . Engelfchen echter hadden het grootfte verlies onder het volk , en de Nederlanders om j trent hunne zeilen , of het ftaande en loopende want. De witte en de ruiter kwecten zich zeer dapper, doch werden binnen weinig tyds zo befchadigd, ^at zy niet dan met groote moeite konden wenden. De ruiter hadt, behalven veele dooden en gekwetften , vier fchooten onder water gekreegen , waar door hy niet in ftaat was eenige tegenweer te konnen bieden. De nok van zyne groote raê, en daarby de groote raê zelve aan Zz s bak-  372 ZEESLAG van de WITTE es bakboord werdt afgefchoten , vervolgens het marszeil geheel aan ftukken, gelyk ook zyne draaireeps, en het meeste touwerk. Eenige Kapiteins volgden zyn voorbeeld, en vochten met onbevreesden moed, en met de grootfte dapperheid, doch werden van anderen zeer kwalyk gevolgd. Zommigen hielden zich zo achterlyk, dat zy naauwlyks, of in het geheel niet, eenig deel in het gevecht hadden ; 'c welk door de duisternis van den nacht eindigde, die de beide vlooten noodzaakte van eikanderen te fcheiden , met meening om den ftryd, zo dra de dag en wind het zouden toelaaten te hervatten. De Engelfchen ondertusfchen werden met eenige verfche fchepen verftcrkt ; doch de Nederlandfche Vloot was daar en tegen omtrent twintig fchepen zwakker geworden , door de lafhartigheid van zo veele Kapiteins , die , ontaard van hunne landgenooten , in het duifter van den nacht afdroopen cn doorgingen. De witte wilde des niet tegenftaande de Engelfchen op nieuw aaantasten , en wendde het reeds ten dien einde wederom naar hen toe ; doch aan den eenen kant, van zommige fchepen niet naar behooren gevolgd wordende , en aan den anderen, daor de ftilte van het weder tegengehouden zynde, werdt hy genoodzaakt zyn voorneemen te ftaaken. Hy zeinde derhalven alle de Opperhoofden der Vloot,  be RUITER tegen BL'AKE. 373 Vloot, ten drie uuren na den middag, aan boord, om te overleggen , wat 'er verder te doen ftondc. De Kommandeur de ruiter, en corners evertszoon, die naast by hem waren , op zvn Schip koomende, raadden voorachuglyk - dat „en 's Lands Vloot niet verder in gevaar behoorde teftellen, en de Heer de ruiter, dien t nooit aan moed ontbrak, oordeelde toen dat een Zee, overfte den Staat , dien hy dient , zomwylen meer dienst kan doen met zwichten en wyken , din met vechten. Hy voegde 'er by, dat men de kans van voor of nadeel te behaalen met uit het oog moest verliezen, en eindigde zyne raadgeving, met den Vice - Admiraal de witte raaogeevnb, Nederlandfche te doen opmerken: „ dat cc fchepen wel eene myl van eikanderen verfpreid " waren, en dus niet dan zeer laat, en by ge" deelten , by 's vyands vloot zouden konnen koomen. Dat de vyanden veel te magcg , * daarenboven verfterkt, doch zy verzwakt waren. Dat de vyanden veel voordeel hadden van hunne " branders, tcrwyl de hunne onbekwaam waren om '-• dienst tedoen. Datde Nederlandfche Vloot Hecht " voorzien was van volk , en daar en boven bezet ' met veele gekwetften en zieken , die aan de " fchorbuit lagen. Dat twee fchepen zonderboeg'„' fpriet, de groote mast van 't fchip Prins Willem Zz 3 » on*  S7ö ZEESLAG. Dit dapper voorneemen verfchrikte de Engelfchen zodanig , dat zy in alleryi het fchip ruimden , 't welk vervolgens door beleid van den Stuurman, gelyk boven gezegd is, behouden in de Maas wierdt binnen gebracht. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus CoNRADijteHarlingenbyV. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfé en Z., Rotterdam Z>. Vis , J. de Leeuw en J. Bronkborst, 's Hage % Tbierry, C. Menjïng , C. Plaat en jT. P. Wynants, Delft J. de Groot, Leiden L. Herdingb en B. Onnekink, Utregt Wed, J. van Scboonboven, A. Stubbe en B. Wild , Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Gidisfenen C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Corbelyn, Weesp^. Houtman, Franeker D. Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M.Cabais, A.Siccame, en Seydel, cn te Groningen by L. Huifingb.  NEËRLANDS HELDENDAADEN T ïv 2/ JE- VAN DE VROEGSTE DAGEN AF TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD. No. 47. Slag by Douvres tusfchen tromt en blake, op den tienden December, des jaars 16524 D e tocht van den Vice• Admitaal de witte minder voorfpoedig, dan men zich hadt voorgefteld, afgeloopen zynde, begon men wederom het oog te werpen op den Luitenant Admiraal tromp, die niet alleen van het Bootsvolk even zeer bemind, als de witte, wegens zyne ftraf heid, gehaat was, maar tevens zulke menigvuldige blyken hadt gegeeven van zyne krygskunde, doorzicht en dapperheid , dat hy voor den Staat byna onontbeerlyk was geworden. Deeze dan wierdt, te recht, ge« oordeeld de meeste bekwaamheid en ondervinding te hebben, om over eene Oorlogsvloot te gebieden; en ten dien einde wierdt hem het opperbewind, als Admiraal, door Hunne HoogMogenden, over 's Lands vloote, welke men in 't Goereefche gat en elders toerustte of verzamelde, opgedraagen. Nevens of onder hem , wierden nog eenige Bevelhebbers aangefteld, namelyk de Vice-Admiraalen jan evertsz. en' witte corneljsz. de witte , de Kommandeur de Aaa Re* Aaa  373 SLAG BY DOUVRES TüSSCHEN buiter, en de Schout by nacht pieter flobiszoon, Doch de Vice - Admiraal de witte door ziekte verplicht wordende'weder naar het land te keeren, volgde hem de Heer de ruiter in zyne waardigheid , als Vice-Admiraal der Vloote, op. De Zeemagt, met welke de Luitenant Admiraal ïromp nu wederom in zee ging, beftond uit omtrent zeventig Oorlogfchepen van den Staat, en drie van de Oostindifche Maatfchappye, behalven de Branders en ander klein vaartuig. Hier by hadden zich omtrent driehonderd Koopvaardyfchepen gevoegd , welke de Heer tromp, volgens zynen last, tot aan de Kaap van LezardenEngelauds einde geleiden moest. Op den tienden van Wintermaand ondertusfchen zag hy den Engelfchen Admiraal blake, met zyne Oorlogsvloot, tusfchen Douvres en Folftan, dicht onder het land'liggende ; waarop hy naar den zeiven toezeil. de ; en na den middag Schutgevaarte met hem begon tc houden. Onder dit fchieten liepen de beide vlooten westwaarts over tot by de Singels, welke de Engelfchen vrugteloos trachtten boven te raakeu. De Nederlanders wendden het toen tegens hen aan, en 's namiddags ten drie uuren kwam men tot een hevig gevegr. Tromp zocht terftond zynen vyand op, en wendde het naar blake, die, met eenen voor den wind, voor hem overgezeild zynde, hem de geheele laag gaf, welke echter Tromp niet ontving, zonder den Engelfchen Admiraal met kragt te beantwoorden. De Kapitein b at t yn, voerende het fchip den Roozenkrans, van vier en veertig ftukken kanon, cn twee honderd man, volgde den Engelfchen Zeevoogd vau zeer naby, doch wierdt door tromp zo hevig aangeklampt, dat her. galjoen en de boegfpriet van het fchip Brederode, het welk hy voerde , voor den fteven afbraken. Terwyl hy met deeze wederparty bezig was.wierp hem de Heer a c hs on op de andere zyde de Bonaventtire aan boord, een fchip van dei-tig ftukken, Iromj? dus tusfchen beiden liggende, wierdt 'er van weêrs* kanten  TROMP en BLAKE. 279 tóten met de grootfte hevigheid gevochten, en des te vervoeder van den kant der Engelfchen, dewyl de beide Bevelhebbers battyn en achson zich mét blake onder eede verbonden hadden, den Hollandfchen Admiraal weg te fleepen, van kam te helpen, of in den grond te booren. Aciison voor de boeg van tromp gedreeven zynde, verfpreidde over deszelfs overloop een fchadelyk fchroot, waar door de Secretaris aan des Admiraals zyde kwam te fneuvelen. Deeze ondertusfchen, zonder de geringde bedeesdheid of vreeze te laaten blyken, moedigde zyn Scheepsvolk geduurig aan, en fprak hun zo veel hans in, dat een zyner Matroozen, tegens eene hagelbuy van Irogels, en tegens de uitgetogene houwers op den Roozekrans infprong, by de hoofdtouwen opklauterde, dc Engelfche vlag van den fteng rukte, en eene Prinsfevlag, in derzelver plaatze, liet van boven waayen: welk heldenftuk naderhand met vyf honderd Guldens beloond wierdt. Dit vetwoed gevecht duurde meer dan een uur, tot dat eindelyk het fchip de Roozekrans , hebbende zestig dooden gekreegen, waar onder de beide Kapiteins geteld wierden, terwyl nog grooter getal gekwetst was, genoodzaakt wierdt zich over te geeven. Ondertusfchen was de Vice - Admiraal evertz. den Admiraal tc hulp gekomen, en hadt zich aan de andere zyde van de Bonaveiuure geplaatst, en wel zo naby, dat hy zo veel manfchap., als mogelyk was, overwierp, hetwelk met eenen zo gelukkigen uitilag gefchiedde, dat ook de Kapitein achson gedwongen wierdt, zyn fchip aan zynen overwinnaar over te geeven. Het volk van beide deeze fchepen wierdt tmfchen den Admiraal en Vice - Admiraal verdeeld, en de fchepen zelve door Nederlandfche Manfchap bezet. B latje, door de ruiter aangetast, liet fteng en mast in de loop, en vervolgens door de Kapiteins d e h aa s en de liefde beftormd zynde, wierdt hy genoodzaakt fchandelyk dc vlu'gt te neemen, en naar Douvres te wyken. Met de duister, beid van den nacht fcheidden de Vlooten van eikanderen, houAaa 2 , deude  38o ZEESLAG TUSSCHEN TROMP EN BLAKE. dende alleenlyk die fchepen, welke het diepst onder de En. gelfchen verward waren, fchutgevaarte tot negen uuren toe. De Nederlanders verlooren in deezen flag, gelyk uit den brief, door welken tromp van het gebeurde kennisfe geeft, blyken kan , weinig volks, en geen een fchip; doch tegens den donker geraakte het fchip van Kapitein tuinbol, on= gelukkiglyk, door zyn eigen vuur, in brand, welke zo fchielyk de overhand nam, dat hy zelf met een gedeelte van zyn volk, zich zoekende te redden, verdronk. In dit gevecht was de Engelfche Admiraal blak e tot dat . uiterfte gebracht , hoewel de beide Vlooten en in manfchap en in gefchut zeer veel verfchilden, dat hy , zich voor Douvres niet veilig achtende, om zyne geheele Zeemagt niet te laaten vernielen , met alle zyne fchepen de Teems opliep, werwaarts hem echter de wakkere Tomp vervolgd zoude hebben, indien hy bekwaame lootzen hadt konnen bekoomen. Hy moest zich dcrhalven vergenoegen , fchoon tegens zynen zin, met den Rozekrans van vier en veertig ftukken, de Bonaventuure van dertig, den Hercules van zes en dertig,en een prys met vygsn gelaaden, van veertien ftukken kanon, behalven de krygsgevangenen die op de fchepen waren overgenomen. Vervolgens liepen de koopvaardyfehepen, tusfchen den veertienden en vyftienden, door de Hoofden, en deeden eene beboudene reize zonder eenige hindernis te ontmoeten. Zee-  ■ZEESL.TUSS. Van GALEN, BODLEYenAPPELTON. 381 Zeeflagen tusfchen van galen, bodley en appelton, op den 6 September 1652, en den veertienden Blaart 1653- De Algemeene Staaten van Nederland, welke door hunne Zeemagt 's Lands kusten voor de rooveryen en het geweldder Engelfchen beveiligden, hadden tevens eene vloot van .veertien fchepen van oorlog naar de^ Middellandfche Zee gezonden , om niet alleen den Koophandel te befchermen, maar ook om den vyand van daar te verdry ven, en, zo mogelyk, te verdaan. Den Heere jan van galen, genoeg beroemd door menigvuldige blyken van beleid en dapperheid, by verfcheide gelegenheden door hem betoond, wierdt, toen in Holland zynde , het bewind over deeze Vloote, ia plaats van den Heere cats, opgedraagen. De braave Held, met deeze nieuwe en hooge waardigheid bekleed, fpoedde zich in aller yl, naar de Middellandfche Zee, en nam die reize, om te meer fpoed te maaken , te lande aan. Te Livorno gelukkig aangekomen, en op het fchip Jaarsveld overgegaan zynde, ligtte de Heer van galen terdond, met negen fchepen, waarby zich naderhand nog drie andere voegden , het anker, en richtte zynen loop naar het drand van Mesfina, laatende onder het beleid van salingen vyf fchepen voor de haven van Livomo, welke zes kloeke Engelfche fchepen, toen ter tyd daar liggende, bezet hielden. In Zomermaand namelyk deezes jaars waren onder de vlagvan den Heer appelton,'de fchepen de Luipaard, van negen cn vyftig metaalen ftukken, Bonaventura, Samfon, deLevantfche Koopman, ieder van veertig, de Pelgrim en Maria, elk van zes en dertig voorzien, van Smirna, uit vreeze voor de Hollanders, achter deBar.k van Livorno, tot grooter veiligheid, ingc'.Qopcn. Deeze fchepen van hunne ryke laading ontlast, wierA a a 3 den  35i ZEESL A GE N TUSSCHEN van GALEN, den daar door tot den flag gefchikt gemaakt, en hielden zich aldaar op, wanneer de Bevelhebber cats veertien Nederlandfche fchepen voor deeze haven ten anker bracht. Appeltok, moedig door den toenmaligen toclland, dewyl de Vereenigde Staat ten dien tyde het harnas nog niet hadt aangegespt, ftreefde terftond den Heer cats onder het oog, en boodt hem den flag aan, waar toe zyne fchepen toegerust waren, zynde de boorden rondsom met fchansklederen behangen, de bloedvlag opgehysd,de wimpel van boven, cn twee tonnetjes buskruid aan de nokken der raês gebonden, zo dat de Inwooners van Livorno niets anders dan een bloedig gevecht te gemoet zagen. Cats echter, toen nog geene bevelen tot het pleegen van vyandelykhedeu ontvangen hebbende, wierdt, hoe zeer tegens zynen zin, genoodzaakt, deezen overmoed der Engelfchen te verdraagen, en den aangedaanen hoon te verkrop, pen: doch wanneer vervolgens de Algemeene Staaten goedvon den de trotschheid van Engeland te beteugelen , en met geweld te keer te gaan, trachtte deeze braave Bevelhebber wel vuuriglyk om deeze gelegenheid op nieuws te doen geboren worden; doch Appelton, dien yver bemerkende, en onderricht van de oogmerken der Nederlanders , liet den moed zinken , en vlugtte met zyne vloot, tot haare dekking, wederom achter de Ba^k van Livorno. Deeze vervolgens naar het Vaderland te rug ontbooden, en van galen het bewind in zyne plaatze zynde opgedraagen met eenen zeer onbepaalde» last, om namelyk den vyand alle mogelyke afbreuk te doen, en zo veele fchepen in de Middellandfche Zee te huuren, als hy tot dit zyn oogmerk dienftig zoude oordeelen, trachtte onze Held met alle vaardigheid den hem gegeevenen last te volvoeren; cn verwittigd zynde, dat verfcheide Engelfche fchepen, rykelyk gelaaden, door de Straat Mesfina van Smirna vertrokken, en derwaarts in aantocht waren , verliet hy Livorno, en richtte, gelyk wy boven gezegd hebben, de nevens, naar beste gisfing, hun te gemoet, gevoed wordende door den Onderadmiraal cornelis 't jonglhoen, den Schout by nacht blok, de Kapiteins hen. d r 11»  BODLEY en APPELTON. 3*3 drik zwart, bont, dirk kreynen^ verveen, cornelis tromp , jacob dl andries de boer, cornelis sloor, en een prysje, de witte Duif genaamd, 't welk de Heer bokt, achter Corfica, veroverd hadt; maakende dus eene vloot van twaalf fchepen uit. ~—~~~ Op den vyfden van Herfstmaand raakte dezelve van voor de reê van Livorno onderzeil, met achterlaating van salingen en zyne onderhebbende fchepen, om de vlooi van appelton in bezetting te houden. Den volgenden dag ontdekte men, in den morgenflond, onder den wal van Corfica, vyf zeilen, en zeer korten tyd naderhand nog drie, welke hun best deeden om de voorfte naby te koomen. Zy waren reeds zo digt genaderd, dat men ze voor Engelfche fchepen bekennen konde, waarom van ga. les, op het afflingeren der witte vlag, den Krygsraad by zien aan boord deed koomen, om te overleggen hoe men best de eer der Nederlandfche vlag ophouden, en den vyand af* breuk doen zoude. Na eene rype overweeging, en het kloekmoedig befluit om zyn leven ten dienst des Vaderlands te waagen , vet trok ieder Kapitein wederom naar zyn fchip, wordende by hun vertrek door onzen braaven Zeeheld dus aangemoedigd. „ En de eed, zeide hy, en uw Ampt en de tegenwoordig „ toeftand vereifchen te gelyk eene voorzichtige dapperheid; „ Indien de meineedige onftraf baar bleef in dit leven, gewis» „ felyk zulk een uitftel was geene kwytfchelding. Hoe verre ,, bezwoorene beloften verhinden, kunt Gy alle dies te beter „ bezeffen, dewyl Gy Christenen zyt. En indien zonder af„ vordering van den eed deeze degens gedraagen wierden , be„ hoorde de liefde tot het Vaderland zulke diepe wortelen in „ ieder Inboorling te fchieten , dat zy pal konden ftaan tegens „ de allerhevigfte buyen. En zo de Natuur hier geweld „ gefchiedde, en eene onedele ziel het leven weigerde te „ waagen, door oudankbaare kleinhartigheid, voor den wel,, ftand des Lands, daar hem het leven gegeeven is, voorwaar „ het ampt, 't welk Gy alle bekleedt, zoude geene zwakke" fpoore»  BODLEY es APPELTON. 389 gelyks hadt verdrooten dat 'er niets wierdt uitgevoerd , befloot deeze appflton te ontzetten , om dus metvereenigde magt eenen kans tegens de Nederlanders te waagen; hy wierdt hier toe te meer aangezet, dewyl van galen gedreigd hadt hem binnen Porto Lnngono te zullen koomen aantasten. Hy gaf dan van zyn befluit aan den Heer appelton kennis, welke , verheugd van zyn ontflag zo naby te zien, de vloot van bobl e y met veel verlangen te gemoet zag. Op den dertienden,van Maart zag men de Engelfche Vloot uit agt fchepen en eenen Brander beftaande , naderen. Van galen voer daarop by alle de fchepen rond , en boezemde den Bevelhebbers, zowel als den Matroozen moed in: zyn eigen volk vervolgens voor den grooten mast hebbende doen koomen, fprakhy hen , opdeCompagne flaande, in deeze woorden aan: ,, De onrechtvaardige wapenen, die de Dwingelan„ den van Engeland hebben aangegord, hunne gruwelyke eu„ veldaaden, van Koninglyk bloed, ten fchrik des gaufchen „ aardbodems, te drinken, op dat zy met minder fchroom, „ wreed zynde door gewoonte. dat van vreedzaame nabuuren „ te gulziger mogten inzwelgen, zyn eenen iegeiyk bekend. ,, Dronken door voorfpoed kende haare trotsheid perk noch „ paaien, thans nu hun eiland, ten einde des adems, den moed „ verlooren heeft, om tegenweer te bieden aan de wraak der „ rechtvaardigheid, hebben zy voorbedachtelyk eenen vyand „ gezocht, om denzelveu het voorwerp te maaken van hun„ ne wreedheid, en ten voorbeeld re ftellen om hunne Mo,, gendh.id voor de waereld geducht te doen fchynen". ,, De Lydzaamheid ftaat den Nederlander duur genoeg, 't „ Is tyd dat 'er wraak genomen worde, van die ze met eene „ meer dan heidenfche ongebondenheid, door hunne zee„ fchuimeryen, mishandeld hebben. Tegens deeze voert ons ,, het geval op deezen dag aan. Voorwaar, indien al de liefde „ tot het Vaderland, met de verandering van lucht, vermin„ derd mogte zyn, zal het gevaar den onftandvastigtïen een „ fterke fpoor weezen tot dapperheid. God verhoede on„ ze nederlaag , by welke ons lot, van tot (laaven verkogt „ te worden, om in de Barbados Tabak re planten, beflist is. „ Doch zoude Nederland de vryheid zo duur met bloed beLb ü 3 „ z.geld  392 ZEESL.TUSS.van GALEN, BODLEY enAPPELTQN. dooden, twee honderd drie en negentig gekwetsten, en eene groote menigte gevangenen bepaald wierdt. De Nederlanders verlooren het fchip de Madonna del la Vignia, benevens honderd en drie en twintig man , zynde een grooter getal gewond. Hoe zeeghaftig ondertusfchen ook deeze overwinning ware, en hoe gering het nadeel het welk de Nederlanders, in vergely king der Engelfchen, geleeden hadden, wierdt echter de vreugde niet weinig beneveld door het onherltelbaar verlies van den dapperen van galen. Deeze namelyk, in 'den eerften aanval , door eenen kogel, aan den enklaauw zwaar gekwetst, hadt eenen geruimen tyd zyne wonde verborgen gehouden, en niet nagelaaten zyn volk moed in te boezemen, en het gevecht met allen yver voort te zetten. Doch door den Onderftuurinan, welke het allereerst de kwetfuur ontdekte, gewaarfchuwd en vermaand zynde van zich te laaten verbinden , om geen gevaar te loopen van door verlies van bloed te bezwyken, antwoordde de Held, „dat het ligt viel, voor het Vaderland, midden in de overwinning te Jletven. Op den ballast vervolgens nedergelaaten zynde , wierdt het been beneden de. knie afgezet, en tot verfterking een glas wyn gebruikt hebbende, wierp hy het glas op den grond, 'er by voegende: de Engelfche Koningsmoorden moeten hei toch alles hetaalen. Naauwelyks was het verband gedaan, of hy wilde wederom naar boven om orders te geeven , en om de zyne aan te moe. digen; doch hier in wierdt hy, door veel bloeden verzwakt zynde, verhinderd. Van beneden riep hy egter zyne manfchap geduurig toe, en vermaande hen tot dapperheid en moed; vervolgens, verftaande dat de Engelfche aan het vlugten raakten, gebood hy alle de zeilen by te zetten, om de overwinning te vervolgen; doch dewyl deeze .reeds te verre voor uit waren, keerde men weder op de reede van Livorno. De Heer van galen beleefde dus het genoegen zyner heerlyke overwinning, en, onder toejuiching van de Inwooners der Stad, ten huize van pietervander straten ingebragt zynde, ftierf hy aldaar, op den drie cn twintigllen van Lentemaand , des jaars 1652, aan zyne ontvangene wonde, in den ouderdom van negen en veertig jaaren.  TUSSCHEN TROMP en BLAKE. 295 boord te leggen en te enteren, waar toe zich zyne manfchap zeer gewillig toonde. Hier op overfpringende, werden ze zo mannelyk ontvangen, dat ze terftond te mg moesten keeren. Doch de dappere Kommandeur, zulks ziende, liet echter den moed niet vallen, maar riep zyn volk in deeze woorden toe: „Mannen, dat gaat niet n aan! Eens daar in, altyd daar in! Za lustig, weêr „ overv! Hier op fprong men ten tweedenmaale in 'svyands fchip, 't welk wel dra veroverd werdt; doch naderhand, toen de ruiter, door de lafhartigheid van anderen, met 'zich zeiven genoeg te doen vondt, en daarom op den prys niet pasfen konde, werdt het vcrlaaten of hernoomen. Hy werdt eerlang door meer dan twintig fchepen omfingeld, die hem reeds voor eene gewisfe prooy aanzagen; doch , de Viceadmiraal, jan evertszoon, hem te hulpe komende, floeg hy, met de grootlte dapperheid, door hen heen. Vervolgens vocht hy langen tyd, benevens den Kapitein c0rnel1s adriaanszoon kruik Vatl Schiedam, voerende het fchip den Struisvogel, en den Kapitein isaak sweers van Amfterdam, tegens zeven groote Engelfche fchepen, onder welke zich de Viceadmiraal wileem p.#N mede bevondt, die echter zodanig doorboord werdt, dat hy al krengende genoodzaakt wierdt naar het eiland Whigt te loopen; ook werdt een ander Engelsch fchip masteloos weggefleept. Daar na kwamen nog vier of vyf verfche Engelfche fchepen op de ruiter, kruik en sweers af, met welke zy tot omtrent den avond ftreeden, zonder van iemand ontzet te worden. De Luitenant Admiraal tromp floeg dien dag verfgheide maaien door de Engelfche Vloot heen, welke Ccc 2 hy,  S96- ZEESLAG van DRIE DAGEN, hy, wel een myl verre van een, in drie hoopen verftrooide. Ondertusfchen hadt de Kapitein kruik", met het fchip den Struisvogel, nog eenigen tyd tegens verfcheide Engelfche Oorlogfchepen gevochteneen van dezelve in den grond gefchooten, en zich zo lange verdedigd als hy volk haat om. te vechten. Maar eindelyk zag de Heer tromp, dat dit fchip masteloos cn in ly verhaten lag. Hier op riep hy tot de zynen : „ Zyn 'er zulke fchelmen in 's Lands Vloote, die zulk een' braayen Krygsman zo lakten vermoorden"? Daar na beval hy den Kommandeur gidkojv de wil ut hem te bergen. Deeze hadt reeds ten dien einde een touw aan het fchip vast, maar de ftilte was tc-groot om het weg te fleepen. Hy bergde alleenlyk zommige Matroozen, die in zyn fchip overfprongen; de braave kruik was met veele dappere mannen Waarfchynelyk gefneuveld, dewyl zyn naam niet meer onder de Helden, die 's Lands roem door hunnen moed in het vervolg hielpen onderfchraagen, gereld wordt. Het fchip was toen vol bloeds, en over al zag men dooden of gekwetsten. Daar lagen, behalven die gewond waren, wel tagtig langs het fchip verfpreid, die hun leven roemruchtig voor het Vaderland hadden opgeofferd. Van veertig Schiedamfche Matroozen, alïe beneden de twintig jaaren, waren'er Hechts drie over. gebleeven. Dc Engelfchen waren reeds in het fchip ge. wccst,en hadden 't zelve begonnen te pionderen, maal zy verlieten het, vreezende dat het terftond zoude zinken. Toen dreef het, als een ledige romp, zonder zeilen, tot dat het dc Engelfchen des anderen daags byna zonder volk vonden, en naar Porrsmouth fleepten. De Kapitein pp-o r t trof een groot Engelsch fchip zo wel, dat het zonk; doch werdt ook zelf van twee andere zo..  TUSSCHEN TROMP ek BLAKE. 397 zodanig onderwater getroffen, dat hy,vreezende tc zullen zinken, s we.e r s tc hulp riep. Deeze kwam hem hier op recht voor den boeg, tcrwyl dc twee Engelfche fchepen nog nevens hein lagen , waar door deeze vier fchepen zodanig inelkandereu verwarden, dat het fchip van poort op zyde vallende, tc gelyk met een van de Engelfchen zonk. Veele van de manfchap bergden zich op het fchip van sweers; doch dc dappere Kapitein zelf wcjrdt in dit gewoel door een gefchutkogcl en fplinter aan zynen middel zwaarlyk gewond, en men. zag dien Held, met den label in de vuist, nederftortcmle, den zynen nog moed infpreeken, tot dat hy in een oogenblik met zyn fchip en de andere gekwetsten, van de Zee wierdt ingczwolgen. Sweers hadt ondertusfchen een van de, Engelfche fchepen, die by poort lagen, zo Joornagcld, dat het ook te gronde ging. Vervolgens kreeg sweers vier Engelfchen aan boord, die hem insgclyks in den grond fchooten; doch hy bergde zich , met zyn overig volk, in de Engelfche fchepen, en wist naderhand, tc Londen komende , cn goed Spaansch fpreekende, zich voor eenen Spanjaard uit te geeven: hy verftak zich onder 't'gevolg van den Spaanfchen Gezant , cn raakte, door deszelfs gunst en behulp, behouden in Vlaanderen, en van daar in Holland. Deeze is dezelfde sweers, die naderhand, by het Collegic van Amfterdam, Viceadmiraal van Holland geworden zynde, in verfcheide gelegenheden getoond heeft, dat het hem niet minder aan dapperheid, dan aan vernuft, ontbrak. De Kapitein kleidyic van den Briel, werdt terzelfder tyd door drie groote Engelfche fchepen aangevallen, welke hem alle de laag gaven, cn door hunne ovennagt zochten tc doen bukken; doch dc braave reCcc 3 ge-  TÜSSCHEN TROMP en BLAKE. 399 vyanden geltreeden te hebben, werdt door hun getnl dermaaten bezet, dat hy zich niet, dan na vermeesterd te zyn, overgaf: dit fchip werdt 'savonds verbrand. Ondertusfchen raakte de Kapitein Aart van nes, den Luitenant Admiraal tromp volgende, in het midden der vyanden. Wanneer men zich twee getergde Leeuwen, van hunne kluisters losgebrooken, en in het midden eener weerlooze kudde woedende, voorteelt, zalmen zich eenig denkbeeld konnen vormen ,= Van de dapperheid deezer twee Helden; zodanig blonk hun moed onder hunne vyanden uit, zodanig ware» de (lagen, die zy hunnen tegenftanderen toebrachten. Van nes, een Engelsch fchip in ly hebbende, trachtte het zelve aan boord te klampen; doch het hieldt af, na dat het door het Nederlandsch gefchut niet weinig gehavend was: hier op zeilde hy naar een ander, 't welk mede zyne woede ontweek; daar na floeg hy eenigen tyd tegens de twee Engelfche Viceadmiraalen van de Blaauwe en Witte Vlag, welke ook waarfchynelyk zyne komst niet zouden hebben afgewacht, indien niet hunne overmagt hen op eene laage overwinning hadt doen hoopen. Eindelyk, ziende, dat de ruiter door vier of vyf Engelfchen was ingeflooren, en van alle kantelt wierdt aangetast, liep hy, door den Kommandeur balk, die met dezelfde zucht bezield was, verzeld, ter zyner hulpe, derwaarts. Hier werdt van wederzyden met zeer groote hardnekkigheid gevochten, tot dat de Engelfchen genoodzaakt wierden af te houden, en om de West te zeilen. Van nes wendde het toen naar het Oosten , dewyl hy alle zyne gevulde kardoezen hadt verfchooten, en wederom andere moest vullen, en in gereedheid brengen om ze te konnen gebruiken; daarenboven was zyn boeg-  TUSSCHEN TROMP en BLAKE. 405 geplaatst hadden, om hen te befchernien. Vervolgens werdt, zo veel mogelyk was, alles wederom tot eenen derden firyd gereed gemaakt , dien men tegen den volgenden dag tc gemocte zag. Met het aanbreeken van den dag ontdekte men de Engelfchen , omtrent eene myl achter 's Lands Vloot, van waar zy weder op dezelve aankwamen. Tromp, die zyne reize vervorderde , was nu op de hoogte van Bcvezier gekomen; doch ziende, dat de Engelfchen op nieuws het gevecht zochten, wendde hy in zyne vaart , en begaf zich wederom tegens de Engelfche Zeemagt aan , biedende hen het hoofd met de grootfte kloekmoedigheid, fchoon zyne magt in der daad zeer gering was: want hy hadt flechts vyf en twintig of dertig fchepen onder zyne vlag, die nog eenig kruid, kogels en andere Oorlogsbehoeften overig hadden, cm op den vyand los te gaan, of zich tegens ■ deszelfs geweld tc verdcedigen; en fchoon het getal der fchepen , welke tot hem behoorden , wel grooter ware, hadden deeze gebrek aan alles, wat van dienst konde zyn om den vyand afbreuk te doen. 't Was wederom 's morgens, omtrent tien uuren, wanneer de Vlooten by eikanderen kwamen. Men vocht van wederzyden met vernieuwden moed, zon. der dat aan den eenen of anderen kant zich het geluk ecner overwinning bepaalde. De Engelfche Viceadmi» raai tergde den Hollandfchcn Admiraal eenigen tyd met kanonfehooten; maar deeze, hem zonder fchieten inwachtende, gaf hem, toen hy zo verre geuaderd was, dat zyn gefchut eenige nuttige uitwerking konde doen, eerst de eene, en naderhand de andere laag, waar door hy zodanig werdt getroffen, dat hy d^orja^eld en verplicht wierdt af te wyken. Ddd 3 Doch  4o5 ZEESLAG van DRIE DAGEN, ■ Doch terwyl tromp dus zyn best deedt om de eer van zyn Vaderland op te houden, en de Koop. vaardyfchepen te befchermen, dccden eenige Kapiteins hun best om te loopen ; zommige uit eene laage bloohartigheid, maar andere, en deeze wel de meefte, uit onvermoogen van te konnen wederftaan, dewyl zy door het verfchieten van al hun kruid of kogels genoodzaakt wierden, om zich uit het gevecht te begeeven. In den avond kreegen de vyanden nog eenig voordeel op de Koopvaardyfchepen. De Kapitein van nes hadt hen in het begin van dit laatfte gevecht, volgens den last van den Admiraal, op nieuws vermaand , dat zy 't zouden laaten voortgaan , en geen zeil fpaaren , om geduurende den ftryd hunnen loop naar de Hoofden te ftellen: maar zy waren onwillig, achtende zich veiliger naby 's Lands Vloot , dan van dezelve afgezonderd. Daar na zondt hy een Galjoot met den Fiscaal naar hen toe , nogmaals beveelende, dat zy ten gemelden einde zouden zeil maaken. Maar zy verftonden het anders , gehoorzaamden niet , en bleeven omttent de Vloot, met dit ongelukkig gevolg, dat eenige Engelfche Fregatten 's avonds aan het Zuiden van hun gros inbraken. Van nes deedt ter dier tyd met fchieten wel zyn uiterfte best om hen te befchermen, doch zy liepen zonder orde; een groot gedeelte vluchtte onder de Oorlogfchepen , en zommige andere kwamen elkan. deren voor den boeg, door welke verwarringe eenige werden genoomen, het welk te minder konde belet worden , dewyl verfcheide Oorlogfchepen, die zich omtrent hen hielden , door gebrek aan krygsbehoef ten, onmagtig waren om den vyand af te weenen.  TÜSSCHEN TROMP en ËLAKE. 407 Na Zonnen ondergang gelief zich blake, als of hy nog eenen aanval doen wilde; maar tromp hem met klein zeil inwachtende, zag hy, dat by deezen de moed nog geenszins was uitgebluscht: hy hieldt derhalven af, zette het naar de Engelfche kust, en verliet het gevecht. De Nederlandfche ■Vloot kwam vervolgens, op den derden Maart, zonder van eenige Engelfchen vervolgd te worden, omtrent de Vlaamfche banken , de Ruitinge en de Polder genoemd, drie mylen ten Noordwesten van Duinkerken , ten anker, en weinige dagen laater behouden in de zeegaten en havens van Holland en Zeeland. Hoewel het niet wel mogelyk is te beflisfen, Wie in deeze drie Zeeflagen de overwinning behaald hebbe, daar zich zo wel de Nederlanders als de Engelfchen dezelve hebben toegeëigend, gelyk uit de verfraaien cn brieven blykt, welke de Heeren tromp en blake aan Hunne Hoog-Mogenden en het Parlement hebben afgezonden, is het echter zeker, dat aan beide kanten zeer veel nadeel was geleedcn. De Nederlanders hadden negen Oorlogfchepen verlooren , waar van vyf te gronde gegaan, of in brand gefchooten, en vier genoomen waren : omtrent vier en twintig Koopvaarders vielen in 's vyands handen; het getal der dooden was omtrent vyf of zes honderd man , onder welke agt Kapiteins. De Engelfchen daar en tegen hadden mear dan twee duizend dooden , daar men agt of negen Kapiteins onder telde. Vyf of zes van hunne fchepen waren gezonken, of verbrand, en veele andere hadt men zodanig gehavend, datzy onbekwaam waren of om vooreerst, of  4o8 ZEESLAG TUSSCHEN TROMP en BLAKE. of om in het vervolg ooit weder dienst te doen. Hoe het zy , hunne Hoog - Mogenden waren dcrmaaten over het gedrag en beleid van de Opperhoofden, en mindere Bevelhebber-s, voldaan; dat zy hun ver» fchcide belooningen, als openbaare blyken vaa hunne goedkeuring, deeden uitdeden. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conradi, te Harlingen by V. van der Plaats, en is verder te besomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfé en Z. , Rotterdam D. Fis, J. de Leeuw en y. Bronkborst, 's Hage J. Thierry, C. Menfing , C. Plaat en J. P. Wynants, Delft J. de Groot, Leiden L. Herdingh en B. Onnekink, Utregt Wed. J. van Schoonhoven, A. Stubbe en B, Wild, Hoorn L. Vermande, Middelburg P Gillis/en en C. Bohemer , Vlisfingen Tb. Corbelyn, Weesp J. Houtman, Franekef D, Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M. Cahais, A. Siccama, en y. Seydel, en te Groningen by Z-» Huijingb.  NEERL ANDS HELDENDAADEN TER 2 E E, Van de vroegste dagen af tot öü den tegenwoordige!» tyd. No. 51. Zee/lagen voor Nieuvopoort ên onftrent Duinkerken, tusfchen tromp en moNk, op den twaalfden en der tienden Juny des jaars 1653. Niet tegeriftaandë verfcheide Mogendheden hunne goede dienden aanwendden om den vrede tusfchen Engeland en de Algemeene Staaten te her» ftellen , en de nadeelige gevolgen van den Oorlog voor beide Landen te doert ophouden ; niet tegen-; ftaande 'er ook ten dien einde verfcheide onderhan-» delingen tusfchen de beide Volkeren gehouden wier-' den, liep echter alles vrüchteloos af , en men bereidde zich van wederzyden , om met eene geduchte vloot in zee te' verfchyneiï. Eee j).'  4io ZEESLAGEN TUSSCHEN De Engelfchen volvoerden dit voorneemen met alle vaardigheid, cn zagen hunne zecmagt met zes en twintig nieuwgebouwde Fregatten vermeerderd , terwyl dc andere fchepen herfteld, en in ftaat gefield waren , om den vereischten dienst te konnen verrichten. Hunne geheele vloot beftondt uit honderd en vyf fchepen , welke te zamen drie duizend , agt honderd en tagtig. ftukken kanon voerden, en met zestien duizend, twee honderd en negen en zestig koppen bemand waren; over dezelve voerden de Generaal monk en de Admiraal deane , die beide op het fchip de Refolutie waren , het opperbewind ; hebbende as cue, uitmisuoegen tegens blake, over wiens gedrag men ook in Engeland niet voldaan was , den degen nederge» legd. In Nederland daar en tegen i ging alles traaglyk voort; want fchoon het getal der fchepen wel tamelyk aanzienlyk was , was echter de grootte cn kracht van dezelve, gelyk ook de manfchap, verre beneden die der Engelfchen. De Luitenant Admiraal tromp, wien men wederom het oppergebied over de Nederlandfche vloot hadt opgedraagen , ging , om deeze reden , met weerzin in Zee. Hy hadt aan hunne Hoog Mogenden, en aan de Heeren Staaten van Holland, de oorzaak daarvan fchriftelyk voorgedraagen , en aangetoond: ,, dat de „ beste fchepen in de voorgaande Zeeflagen waren ,, verbrand , of in den grond gefchooten, en dat men „ eenige , die nog de bekwaamfte waren om dienst „ te doen , verzuimd hadt te laaten heriïellen. Dat „ het niet aan hem , maar aan anderen hadt ge- fcheeld,  TROMP en MONK. 411 „ fcheeld, om voordeel op de Engelfchen te verkry„ gen. Dat hy de hevelen der Staaten zoude nakomen , doch met onlust, en met blydfchap het bevel over de vloote aan anderen zien overgeeven': met byvoeging , dat men hem, na het doen van ,, zodanig eene verklaaring, de ongelukken en fcha„ den, welke hy zekerlyk verwachtte, niet hadt ta „ wyten". Op dit punt echter kreeg hy geen antwoord, en zyn ongenoegen was te meer gegrond, om dat hy met een groot getal ligte en Hechte fchepen, over welke zommige onervarene en lafhartige Kapiteins het bevel voerden , genoodzaakt was het hoofd te bieden aan die geduchte Zeemagt der Engelfchen. Men hadt wel op aandrang van Holland beflooten, om der« tig nieuwe en grootere fchepen van Oorlog aan te bouwen; doch door verfcheide omftandigheden , in ons Gemeenebest niet dan te dikwerf gezien, was het befluit niet uitgevoerd. De last, door de Staaten aan tromp ge« geeven, behelsde , dat hy eene Vloot van omtrent twee honderd Koopvaardyfchepen , die achter Engeland en Ierland om, naar Vrankryk en Spanjen wilden zeilen, om de Noord geleiden zou, en de Vloot, die van daar ook achterom verwacht wierdt, wederom herwaarts brengen. Tromp verdeelde ten dien einde zyne Zeemagt in vyf Esquaders. Het eerfte , ouder zyn eigen bevel ftaande , hadt tot Vice Admiraal den Kommandeur gideon de wilde, cn tot Schout by nacht den Kapitein vader abel. •— Het tweede , -onder den Ecc i Vice  412 ZEESLAGEN TUSSCHEN Vice Admiraal jan evertszoon, hadt tot Vice Admiraal deszelfs broeder cornelis ev erts zoon, en tot Schout by nacht den Kapitein kemp. ■-"■■—"* Het derde, onder den Vice Admiraal de witte, hadt tot Vice Admiraal den Kapitein lapper, en tot Schout by nacht den Kapitein kleidyk. Over het vierde, onder den Kommandeur de ruiter, was tot Vice Admiraal gefteld de Kapitein van oven, en tot Schout by nacht de Kapitein marcus hartman. ■ Het vyfde werdt door den Schout by nacht pieter floriszoon als Admiraal geleid , en onder hem gebooden de Kapiteins kampen en jaarsvelt, als Vice Admiraal en Schout by nacht. De Luitenant Admiraal tromp ftelde zich derhalven in ftaat, om, zo veel mogelyk , den last hem gegeeven uit te voeren ; doch de Generaal honk en de Admiraal deane , welke , gelyk gezegd is, het gebied over de Engelfche Vloot voerden , van het voorneemen , om de fchepen achter om te geleiden , verwittigd, zochten hem , eer zich de Zeeuwfche en andere Schepen, by zyne Vloot gevoegd hadden , voor te komen en te flaan. Hun oogmerk echter gelukte niet, dewyl zy eenen dag te laat kwamen. De gróote Engelfche Vloot beproefde derhalven haare krachten tegens eenige Visfchcrs Schuiten, van welke zy een aanzienlyk getal vermeesterde, evenwel zo gemakkelyk niet , of verfcheide Engelfche Sloepen en " een Roeyfregat wierden door eenen der Geleiders uit vier yzeren ftukjes zodanig  4ï6 ZEESL. TLTSSCrIEN TROMP en MONK. ruiter het voordeeligst was. Deeze verzuimde ook die gelegenheid niet 3 maar viel met de grootfte dapperheid op de vyanden in, van welke hy wel dra de loef won. Binnen weinig tyds verfpreidde zich het gevecht over de geheele Vloot en de flag werdt algemeen. ( V Verwig en Slot op den volgenden Numer.} .Wordt uitgegeeven te ■ Amfterdam by Petrus CoNRADi,teHarlingenbyV. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfé en Z., Rotterdam D. Vis , J. de Leeuw en J. Bronkborst, 's Hage J. Tbierry , C. Menjtng, C. Plaat en P. Wynants , Delft J. de Groot, Leiden L. Herdingb en B. Önnekink, Utregt Wed. J. vah Schoonhoven, A.Stubbeen B. Wild,• Hoorn L. Vermande, Middelburg P. Giüisfenzxi C. Bohemer, Vlisfingen Tb. Corbelyn, Weesp J. Houtman, Franeker D. Romar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M.Cabais, A.Siccamtt, en J. Seydel, en te Groningen by L. Huifingb.  TROMP en M O N K, ' 421 dien einde hadt hy 's morgens alle vlyt aangewend, om , Zuidoost aanzeilende, den wind en loef van de Engelfchen te winnen, en hen als dan in het hart van hunne Vloot met voordeel te bevechten. Ten agt Huren begonnen zommige van de voorfte fchepen der Engelfchen , met eenigen van de zynen, van verre ifchutgevaarte te houden; maar hy vervolgde'echter zyn voorneemen , en ten tien uuren, wanneer Duinkerken Zuid Zuidoost van hem lag, fcheen 'er kans te zyn, om boven het gros van 's vyands Vloot te zeilen , en een goed gedeelte van dezelve te konnen affnyden. Hy wendde het derhalven naar hen toe ; doch met de zynen op hen beginnende aan tc vallen , werdt het geheel ftil, en 's Lands Vloot verviel beneden de Engelfchen , die daar door den wind kreegen , en ten elf uuren , met groot voordeel, op de Nederlanders afkwamen. Hunne voordeelige gelteldhcid was te grooter , om dat de Engelfche vloot, 's nachts , door blake, uit Portsmouth, met agttien kloeke fchepen verfterkt was. Tromp vondt zich dus genoodzaakt de Vloot van achteren tc fluiten, cn dc vyanden met alle mogelyke kracht te wederftaan. Hy, dc Viceadmiraal de witte, de Kommandeur de ruiter, en eenige anderen, booden hun 't hoofd , met de grootltc manhaft tigheid. Doch in het heetfte van 't gevecht raakten verfcheide Nederlandfche fchepen, door onvoorzichtigheid of onervarenheid hunner Kapiteins cn andere Bevelhebbers, in wanorde, en eenigen Fff 3 zag  422 ZEESLAGEN TUSSCHEN zag men al kringende in eikanderen wyken. Vier of vyf kwamen in den drang malkanderen aan boord. Eenige werden van den vyand veroverd, cn andere in den grond gefchooten. Een Brander werdt ter zelfder tyd buiten eenige noodzaakelykheid verbrand , en eenen anderen liet men dryven , onder voorgeeven, dat hy eenige fchooten onder water hadt. De Nederlandfche Zeevoogd, door deeze wanorde , in de achterhoede verlaaten, verliet echter zich zei ven niet, maar het gefchut der Engelfchen bra veerende , niet tegenftaande hunne groote overmagt , klampte hy den Viceadmiraal pen aan boord, en hadt het geluk zo veel volks over te werpen, dat zy reeds boven van het fchip meester waren , en zich alle hoop , om het fchip te bemagtigen , opdcedt, vermits de gevluchten zich uit het hol van het fchip niet lang zouden hebben konnen verdeedigen. Doch dertien Engelfche fchepen ter zelfder tyd op tromp aangevallen zynde, werdt hy zodanig bezet, dat hy in groot gevaar kwam om zelf veroverd te worden. Meer dan zestig Matroozen fprongen gelykerhand op zyn fchip over, cn werden door zulke dikke drommen uit de andere fchepen gevolgd, dat zyne Bootsgezellen verplicht wierdén den overloop te ruimen. Doch de nooit volpreezcn tromp deedt hen wel dra , door zyn beleid en dapperbeid , verhuizen ; want te zwak tegens deeze menigte , die nu genoegzaam boven meester was , ftak hy van beneden eenige vaatjes buskruid in brand, door welken donder een zodanige flag werdt voort.  TROMPen M O N K. 423 \'oortgebracht, dat het verdek, de planken en revètfs de Engelfchen in de lucht en aan flarden vloogeu. Deeze echter waagden het hun voorneemen andermaal tc hervatten, en zouden het naar allen fchyn ook hebben uitgevoerd, dewyl de ftoutfte voor overmagt moet bukken, indien niet de Heeren be witte en de ruiter hunnen braaven Admiraal waren te hulp gekomen, met dit gelukkig gevolg, dat zy hem ontzetten, en de Engelfchen dwongen te deinzen. Omtrent 's avonds ten zeven uuren verviel het fchip van den Kapitein sciiellinger van Hoorn^ dat de fteng afgefchooten, en van het mcelle volk verlaaten was, onder de Engelfchen, en men zag het naderhand branden, 't Schip Westcrgoo, door zyne vuiligheid onbezeild, werdt door drie Engelfchen omringd , doch gaf zich niet eerder over, dan na dat het begon te zinken. Kort te vooren was het fchip van den Kapitein jan gideonsz. verb urg het roer afgefchooten, waar door het, zich niet Iaatcnde beftuuren, onder de vyanden verviel, en na een langduurig gevecht, en dapperen tegenftand, eindelyk veroverd wierdt. Tromp, de witte, jan evertsz., de ruiter, en andere Opperhoofden, benevens nog verfcheide Kapiteins , vochten tot een uur na den ohdergang der Zon, wanneer de Engelfchen het om de Noord begonden te wenden, en hunne Vloot wederom te verzamelen. De Nederlanders iteveaden naar Oostende, en wierpen aldaar, omtrent ter middernacht , het anker. Des morgens waren de Engelfchen nog in het gezicht; maar veele van 's Lands fcha-  404 ZEËSL. TUSSCHEN TROMP en MONK. fchepen zo befchadigct , reddeloos en onvoorzien van Oorlogsbehoeften, dat de Heef tromp, niet goedvinden van de andere Opperhoofden, befloot, zich met de Vloot binnen de gronden van de Wielingen te begeeven, en in deezen toefiand 's Lands Vloot San geene verdere onheilen bloot te ftellen. Wordt uitgegeeven te Amfterdam by Petrus Conrapi, te Harlingen by V. van der Plaats, en is verder te bekomen onder anderen te Dordregt by A. Blusfé en Z., Rotterdam by D. Fis, J. de Leeuw, en J. Bronkhorst, 's Hage j. TMerry, C. Menflng, C. Plaat en J. P. Wynants, Delft J. de Groot* Leiden L. Herdingh en B. Onnekink , Utregt Wed. % van Schoonhoven , A. Stubbe en B. Wild, Hoorn 'L. Fermande, MiddelburgP. Gillisfen en C. Bohemer, Vlisfingen Th. Corbelyn, Weesp J. Houtman, Franeker D. Rotnar, Leeuwaarden G. Tresling, G. M.Cahais, A. Siccama, en J. Seydel, en te Groningen by L. Huijingh.  N E E R. L A N D S HELDENDAADEN TER ZEE. van de vroegste dagen af tot op den tegenwoordig?. n tyd. No. 53. Zeegevecht tusfchen den Luitenant Admiraal M. fl. Tromp en den Generaal Monk, omtrent Katwyk, op den agtflen Augustus, des jaars 1653. De Nederlandfche vloot, fchoon reeds voorheen in eenen veel zwakkeren ftaat dan die der Engelfchen, was thans, door de verfcheide Zcefiagen en andere toevallige omftandigheden zodanig verzwakt, dat het niet mogelyk was den vyand,die dag aan dag verfterkt wierdt, zonder roekeloosheid liet hoofd te bieden. De dappere tromp verklaarde, benevens den Heer de witte, .en andere dappere Opperhoofden: ,, dat „ zy zonder behulp van een goed getal groote en wel» „ bezeilde fchepen het Land niet naar behooren konden „ dienen ; dat in de Engelfche vloot meer dan vyftig fche„ pen waren,waar van het minfte beter was, dan zelfs- het fchip, waarop de Luitenant Admiraal tromp „ geboodt; dat daar en tegen, in de Vloot van den „ Staat,meer dan dertig waren. Welken zy onbekwaam „ hielden om eenigen dienst te doen, ten aanzien van „ de grootfte en kloekfte der Engelfche fchepen." De Kommandeur de ruiter verzekerde ook rond uit, dat hy niet van meening was wederom in Zee te gaan, indien niet de Vloot met meer eji betere fchepen, dan men rot dus lang gebruikt hadt, verfterkt wierdt. Ggg De  4s5 ZEEGEVECHT TUSSCHEN De Heeren Staaten , de gegrondheid van deeze klagten ln aanmerking neemende, fielden derhalven in allcryl' orde, om het gebrek, zoveel als in dien tyd doenlyk was, te vervullen, het welk te meer van de hoogde noodzaakelykheid was, dewyl de Engelfche vloot de kosten van Holland onveilig maakte, en dezelve , gelyk ook het gat voor Texel, bezet hieldt.. Hier kwam by, dat het Gemeen, of dcor den weinig gelukkigen voortgang onzer wapenen moedeloos geworden, of doof kwaadwilligen , tegens de Vaderen des Vaderlands , opgehitst, zyn ongenoegen, op de onbefchoftflc wyze, toonde. Niet dan te dikwerf heeft ons Land de droevige gevolgen der verdcrffelyke tweefpalt ondervonden, daar de Ingezetenen, door eene vermetele vrypostigheid, het roer der heerfchappyc vecltyds gewoon zyn in de hand te neemen, voornamelyk wanneer het fchip van Staat fcherp by den wind moet zeilen. Dc handelingen der Overheid worden in tyden van tegenfpoed ten allcrnaauwkeurigften gade geflagen , en niet zelden van het volk met een verkeerd oog beichouwd. Alles moet byzonder wel uitvallen, als de Gemeente nergens misnoegen in vindt, en zeldzaam is iemand zo gelukkig, dat hy niet nu of dan met eenig ongeluk te worltelen hebbe. Door een wispeltuuiïge drift , het menschdom, naar het fchynt, in het algemeen eigen, worden dc gemoederen der onderzaaten ligtelyk omgewenteld, en met geduurige veranderingen vermaakt. Dewyl ondertusfchen het herftellen van eene Vloot het werk niet is van eenen dag, verliep 'er natuurlyk eenige tyd, eer dezelve gereed was om wederom Zee te kiezen. De Engelfchen, thans geenen vyand tc vreezen hebbende, vierden hunne eigenaartige on« befchoftheid den ruimen teugel; en herwaarts en derwaarts, digt by de Hollandfche kusten langs vaarende, ftaken  TROMP en M O N L 4=7 (raken zy, ten trots, bezemen en fchrobbcrs aan de ftengcn uit. Deeze hoogmoed werdt echter eenigcrmaaten beteugeld, dewyl van vier fchepen, te digt op den wal vervallen zynde, drie aan den grond raakten en in ftukken ftieten , daar het vierde tcrnaau\vcriiood,mct eenen hoogen vloed, gelukkig van de Haaks vry kwam. Het werk ging in dien tusfchen tyd hier te Lande zynen gang, cn men was met grooten yver bezig om Neerlands Oorlogsvloot in eenen geduchten ftaat te brengen. Doch wanneer een groot, ja het meefte deel, in Zeeland op nieuws was toegerust, deedt zich geene geringe zwaarighcid op, om namelyk dat gedeelte met bet Esquader, 't welk in Texel wierdt verzameld of herfteld, en gereed lag om onderden Viceadmiraal d e witte Zee te kiezen, te vereenigen. Dit konde niet dan zeer bezwaarlyk gefchieden, dewyl de Engelfchen zich nog omtrent Texel en de Hollandfche kusten onthielden, en men gevaar liep, dat dus een gedeelte van de Vloot door hen zoude worden afgcfneeden. Maar eindelyk liep tromp met 'sLands vloot, na zes weeken verblyfs in Zeeland, op den zesden van Augustus in Zee, zynde omtrent tagtig of negentig-fchepen fterk, met een vast voorneemen, van de Engelfchen op te zoeken, door hunne Vloot heen te liaan, zich by den Viceadmiraal de witte te voegen , en als dan gezamcntlyk op hen aan te vallen, cn , ware het mogelyk, hen van de kust te verdry ven, 's Lands Vaderen, door hunne wyze maatregelen en bevelen , den yver des volks ontftooken hebbende, om binnen eenen korten tyd eene zo aanzicnelyke Vloot te herftellen en gereed te maaken, lieten ook niets onbezocht , om den moed der braave Ingezetenen te ontvonken , den dapperen te beloonen, cn den lafhartigen met eene eeuwige fchande en ftraf te dreigen, en tevens aan tc zetten tot hunnen plicht; zy deedea ten dien n linker hand . fl.40- : - : 4. Voor het verlies van beide de beenen 533- 6-8 ,— een been » 240* : • : 5. Voor het verlies van beide de voeten 333- 6-8 - eenen voet . 160- : - : Voor andere verminkthedeu werdt de belooning ter befchcidenheid van de Collegien ter Admiraliteit gefield, en daar en boven beloofde men hun, die zich niet begeerden uit te koopen, cn door hunne ontvangene wonden onbekwaam waren om voor zich zeiven de kost te winnen , ieder week eenen ryksdaaler. Daar eene rykelyke belooning een prikkel is tot deugd, zag men met genoegen 's Lands vloot binnen korten tyd zodanig met dappere Matroozen en Soldaaten bemand, dat zy, gelyk gezegd is, onder opzicht van den braaven tromp, wederom Zee konde kiezen. Dezelve kwam op den zevenden Augustus, des avonds, 'benoorden 'sGravcfande, cn zeilde tot voor by Munfter; den volgenden dag, 'smorgens vroeg, geraakte zy voor by Zandvoort, cn ten agt uuren omG g-g 3 trent  43o ZEEGEVECHT TUSSCHEN trent Egmond. Hier zynde ontving de Luitenant Admiraal, van de Buitenwachten, tyding, dat de Engelfche vloot vyf mylen ten Noordwesten van hem was , en ook al kort daar na begon' men ze in het gezicht te krygen. Ten elf uuren liep de wind naar het WestNoordwesten , waar door de Engelfchen wederom het voordeel van den wind kreegen. Tromp vondt het derhalven raadzaam, Zuid-Zuidwest over te loopen, en van hen af te houden, om hen dus van Tcxe.1 af te leiden, en den Viceadmiraal de witte ruimte te geeven, om met zyne onderhebbende Vloot uit te koomen. Eenige onbezeilde fchepen echter wierden op dien zelfden dag, 's avonds ten vier uuren, nog ingehaald, en men begon van wederzyden fchutgevaarte te houden. Tromp, nimmer gewoon iemand der zynen aan zich zeiven over te laaten, en ziende, dat eenige fchepen met den vyand in gevecht waren geraakt, waehtte de Engelfchen in, en kwam met hunne ganfche Vloot, die omtrent honderd cn twintig fchepen fterk was, op de hoogte van Katwyk, in een zeer vinnig gevecht. De flag, zo digt aan land, algemeen geworden zynde, deedt de Inwooners van het zelve beeven. De weêrgalmen der aardfche donders, zegt niet ont_artig de Schryver, welke ons het leven van den Zoon onzes Helds, wiens dapperheid zyne vyanden zo dikwerf op de vlugt dreef, heeft nagelaaten, die te gelyk uit duizend metaalcn monden werden uitgedieeven , verbyflerden eikanderen in de duinen. Zandvoort cn Egmond trilden onophoudelyk op hunne vaste zandgronden , doch fcheenen veilig tegens de yzeren klootcn door het bolwerk hunner heuvelen. De Zee loeide van angst, en haar verwilderd geruisch zoude door een verbolgen onweder blyken van haare ontftcltepis hebben gegcevcn, indien het niet door een nog ver,. fchrik*  TROMP en M O N K. 43* fchrikkelyker geraas was verdoofd geworden. De Zon Verbergde haar aangezigt voor de gruwelen van deezen ftryd , en dc Maan taande onder zwavelachtige wolken. In deeze duifterrtis waarde nimmer graager dood over den Oceaan. Naauwlyks vielen de moordyzers mis in zulken dikken drang van Vlootelingen. Zonder mikken boorden de kogels gaten door de kielen en zeilen , en terwyl de Matroos gints een lek ftopte , of hier een touw fplitfte, bonsden vaak geheele laagen zo afgrysfelyk ganfche zyden in, dat het gefchut uit de roopaarden, het volk aan gruis, het want aan flarden, en het fchip aan fpaanders vloog. Onder anderen werden de Kommandeur de ruiter en de Vice Admiraal jan evertszoon zeer fel aangetast; zy leeden echter weinig fchade aan hun volk , fchoon beide hunne ftengen af en de zeilen aan ftukken gefchooten wierden. Tegens den avond kwam de Luitenant Admiraal tromp hun te hulp, en de ftryd eindigde niet voor dat de Zon reeds langer dan een uur den Gezichteinder hadt verhaten. Toen fcheidden de beide Vlooten van elkandeien, zonder dat aan weerskanten eenig voordeel van belang behaald was. De Heer tromp gaf omtrent middernacht van het gevecht terftond kennis aan de Heeren Staaten, en deeze was de laatfte brief, welken de beroemde Held fchreef, hebbende hy weinige dagen naderhand, op de ongelukkigfte doch tevens roemruchtigfte wyze, zyn voor het Land zo dierbaar leven verlooren. Hy voegde hier by , dat, indien het gelukken mogt, dat de Heer de w i tte zich by hem voegde, het zich naarmenfchelykoordeel liet aanzien, dat hy den vyand met roem van d? Nederlandfche kusten zoude konnen verdryven; verzekerende tevens niet in gebreke te zullen blyven van alles te doen wat een eerlyk en braaf man zoude konnen verrichten. Den  43- ZEÈGEV. TUSSCHEN TROMP en MÖN'K. ' Den volgenden dag was het niet mogelyk het gevecht te hervatten, dewyl de wind te fterk woey : dit ftrckte echter den Nederlandcren tot voordeel, om dat hier door aan den Viceadmiraal de witte , door de Gemagtigden der Algemeene Staaten, die van de vyandelyke ontmoeting tusfchen Tromp en de Engelfchen Voor Katwyk cn Egmond kennis gekreegen hadden, aangefpoord zynde, gelegenheid gegeeven wierdt, om met de fchepen, in Texel liggende, buiten te koomer.. Hy liep dan 'snachts naden ftryd, omtrent ten twaalf «uren, door het Spanjaards gat in Zee, wordende door veertig Lootsbooten, ieder met eenen Lantaarn voorzien , geleid ; zynde het dien nacht, niet tegenftaande de Maan op eenen dag na vol Was, zo duister, dat men buiten dit behulp niets konde zien: daar en boven waren de tonnen opgenomen, 't geen de gronden en banken onkenbaar maakte ; doch dit is ten tyde van oorlog al doorgaans dc gewoonte, om dus den vyand de gelegenheid te beneemen, van onze kusten van al tc naby te naderen. Den negenden, des morgens ten zes uuren, was dc Luitenant Admiraal tromp, op de hoogte van Schei veilingen, met eenige fchepen een groot ftuk in den wind vooruit gezeild, en loste verfcheide fchooten op üeEngeifchcn; doch als deeze in te grooten getale op hem alleen afkwamen, wendde hy het naar d e ru i t e r , en zeilde Noord Noordoost over. Men hadt echter dien dag te veel winds om te konnen vechten, weshalven 'sLands vloot, met ruw weder, voor de Mias behouden te rug kwam. Op den volgenden dag echter werdt die geduchte flag geleverd, welke eene zo vreesfelyke flachting maakte onder de wederzydfche Vlooten; den nooit volpreezenen Zeevoogd, met lauweren bedekt, tot fmert van alle braaven, in het graf deedt daalen, en het onderwerp van een volgend verhaal op zal leveren.  NEER LANDS HELDENDAADEN TER ZEE. VAN de vroegste dagen af tot op den tegen wöordigen tyd. 2V17. 54. Zeeflag tusfchen Geer ge Monk en Maften Harpertsz. Tromp, by ter Heide en Scheveningen, op den tienden Augustus, des jaars 1653. "f)e beide Vlooten, door het onftuimig weder ver^ hinderd geworden zynde eikanderen aan te tasten,zeilden, gelyk voorheen gezegd is, met eikanderen heen; , doch omtrent den middag van den negenden Augustus, begon men de Vloot van den Heer de witte, die's nachts uit Texel was geloopen, in 't gezicht te krygen, fterk zeven en twintig Oorlogfchepen en vier Branders. Schoon 't voor de Engelfchen van het hoogfte belang was, de vereeniging deezer beide Vlooten te beletten, en zy daar' toe ook hun uiterfte best deeden, Haagden echter hunne poogingen niet; Hhh ^aï»  434 ZEESLAG TÜSSC HE N want de Heer de witte voegde zich, 'savonds ten vyf uuren, daar zy het aanzagen, by het gros van de Vloot, over welke de Luitenant Admiraal Tromp het bewind voerde. Deeze, nu fterk zynde omtrent honderd en zes zeilen, wendde het ftraks op de Engelfchen aan, welke , in plaatze van hem in te wachten, terftond afweeken. Hy volgde hen derhalven den ganfchën nacht na , met eene ftyve koelte uit het Noordwest ten Westen. Op den volgenden dag , den tienden Augustus , zynde een Zondag , geraakten de Vlooten voor de Maas, omtrent vyf mylen in Zee, op de hoogte van ter Heide en Scheveningen, wederom aan eikanderen, De Luitenant Admiraal tromp voerde den rechter, en de Kommandeur de ruiter den linker vleugel. De Viceadmiraal jan evertszoon was in den middentocht, en de Viceadmiraal de witte was, benevens den Schout by Nacht pieter floriszoon, in de achterhoede geplaatst. De Vloot, aldus in vyf Esquaders verdeeld, zakte tusfchen Scheveningen en ter Heide allengs op de Engelfchen af, en was, 'smorgens ten zeven uuren, tot aan den vyand genaderd. De wakkere tromp, tusfchen hem ingeboord, rukte met 's Lands Zeemagt dwars door zyne flagordens heen. Nimmer werdt van eenen Zeeftryd een' verfchrikkelyker begin gemaakt. In den allereerlten aanval werden de Zonneftraalen gefruit tegens den dik-  MONK en TROMP. 435 dikken damp en rook, welke uit zo veele duizenden Hukken gefchuts voortkwam. Derzelver (lagen deeden het ftrand daveren, en tegens de duinen aangekletst, werden zy, met eenen akeligen weergalm, tot verdubbeling der naarheid, re rug gekaatst. Het water werdt eerlang met het 'bloed van veele Helden geverfd, en verbergde in zynen afgrond mannen en fchepen. Eenmaal was nu tromp door de Engelfchen heen geboord, met zodanig een voordeel, dat zich aireeds de overwinning aan de zyde der Nederlanderen begon te bepaaien. Hy befloot derhalven ten tweedenmaale den aanval te vernieuwen ; en andermaal tegens de dikfte vyandelyke drommen ir> geftooven, vergat • hy noch de plichten van den dapperften Admiraal, noch die van den vaardigden Matroos. Nimmer, wat 'er ook gebeurde, verleegen, altoos even bedaard in het midden van het gevecht, als in de diepfte rust, gaf hy zyne bevelen zonder de geringfte verwarring, en liet zelfs de kleinfte gelegenheid, welke zyne loffelyke oogmerken begunftigen konde, nimmer voorby gaan. Nu vloog hy op de hut, en bezag door eenen verrekyker, 'hoe zich de byzondere leden zyner Vloot gedroegen, wat'er gedaan wierdt, wie hulp noodig hadt, en wie gefchikt ware eenen anderen by te fpringen; dan wederom begaf hy zich naar beneden, ftelde orde op alles, en deedt door zyne redenen, zo wel als door zyne geliefde en geëerbiedigde tegenwoorHhh 2 dig-  436 ZEESLAG TUSSCHEN digheid, het hart zyner Bootsgezellen in dapperheid ontbranden. Ondertusfchen, diep in den drang der vyanden verward zynde, en ziende, dat hy van niemand onderfteund wierdt, hoorde men hem uit misnoegen zeggen : Zal 'er wat gedaan worden , ik moet voorgaan ; niemand koomt my V werk afneemen; Bestevaêr moet bet [pit afbyten. Niet tegenftaande de groote overmagt van vyanden, wederflondt hy hun geweld met de grootfte kloekmoedigheid, en 'er werdt met zo veel hevigheid gefchooten , dat men door den rook zyn fchip zomwylen niet zien konde. Di