< 65 > voorbereiden? Het gevolg is dan ook, dat, 200 er eens, 't welk evenwel niet veel gebeurt, tuS? ichentijds een Infpector de Schooien bezoekt, inzonderheid met het oogmerk om iets te verbeteren; hij doorgaands door de Onderwijzers met den nek wordt aangezien; dat hem weldra alle moed op verbetering en herftel ontzinkt, en er dus nooit iets goeds tot ftand gebragt wordt (ƒ). Naa dit alles maakt de Commisfie dan ook geene zwaarigheid om volmondig uitfpraak te doen, dat zij het zodanig ingericht Collegie van .Infpectoren, en zulk eene wijze van infpeéiic en zorg voor deeze Schooien , voor geheel nutteloos cn overtollig, zoo niet voor volftrckt fchadelijk houdt. Thans, Burgers! komen wij eindelijk tot de opgaave der Leerboekjes, op bijkans alle deeze laa- tEEW. gere , zo wel Burger - als Arm - en Weesfchoolen bojkjei. gebruikelijk. Wij zouden deeze opgaave reeds eerder gedaan hebben: maar wij vreesden dat dit eene te lange tusichenrede zou hebben uitgemaakt. Nu daar en tegen meer aan het flot van het eerfte deel onzes rapports gekomen zijnde , kunnen wij bij deeze opgaave met onze aanmerkingen wat meer opzetlijk ltille ftaan. — De fchoolboekjes, op deeze Schooien tot dus verre gebruiklijk, laaten zich gevoeglijk in drie foorten vcrdeelen. Vooreerst, in enkele, meest gefchiedkundige afdcelingen , woordelijk genomen uit de dus genoem» (ƒ) Zie de Verhandeling van kar el de pbckeR. E  < 66 > fiioernde Staaten overzetting van de boeken des o.en n. testaments. Ten anderen, in boekjes, welke meer bijzonder gefchikt zullen moeten zijn om de Jeugd in het fpellen en leezen te onderwijzen ; en eindelijk, in verfchillende foorten, trappen en rangen van catechismen en vraagboekjes, bij de hervormde Gemeente, ginds en elders in gebruik. Tot de eerfte foort behoort: i°. De gefchiedenis van Noach. 1°. Die van Abraham en Loth. 30. Die van Jofeph.. 4°. Die van David. 5°. en 6°. Twee verfchillende drukken van de Spreuken Salomons, waar van één gedeeltelijk met loopend fchrift ; Schoolmeesters noemen ze de kleine en groote fpreuken Salomons. 7°. Het cnangelie van Matthceus. 8°. De handelingen der Apostelen. 90. Het fchriftuurlijk Schoolboek van maas; waar in 700 texten in eene alphabetifche orde, dat is , zonder orde en dus zonder verftandelijk nut geplaatst zijn. En eindelijk nog een foortgeüjk, onder den titel van Euangelieboek of uitgelezen texten, enz. — Omtrent deeze foort merken wij alleen dit aan, dat wij voor ons zeer ernstig twijfelen, of wel de eerstbeginnende Kinderen , eenige zeer weinigen misfehien uitgezonderd , iets verdaan van het geen zij, tot dus verre , te midden van al het fchcolgedruis, vrij rabbelig en oneerbiedig zomtijds, uit deeze afdeelingen der h. fchriften, hebben geleezen; en of men er dus wel dat nut uit trekt, het welk men er zich van heeft voorgefteld. Veellicht zoude ook, vooruit gefteld zijnde, dat er geene godsdienstige gezindheid iets tegen hadt, omtrent deeze fchoolleétuiir eeni-  < 69 > Tot de derde Clasfe eindelijk bebooren: 10, Eenige korte vraagen door borstiüs, zonder fchrif tuiifplaatfen. 20. Het zelfde met fchriftuurplaatfen, 30. Het kleine vraagboek van knieue. 40. Het kleine vraagboek van hellen broek. 50. Het zelfde, vermeerderd. 6°. Het kort begrip door v a m Keulen. 70. De Heidelbergfche catechismus zonder fchrift uur plaatfen; en laatftelijk: Het Kerken' raadsboek, of het Leydsch Minificrie, zijnde eene uitbreiding van den Heidelbergfchen catechismus, door vraagen en antwoorden, ' Ziet daar, Burgers Raaden! de lijst der hier ter Stede, in de Nederduitfche Burger- Armen Weesfchoolen meest in gebruik zijnde fchoolboekjes; gedeeltelijk door' ons ingezien, en aan ons opgegeven, zo door verfchillende Schoolmeesters als door Infpectoren van de ArmKinder - Schooien Terwijl wij ons, wat de laatfte foort betreft, beroepen op het oordeel van veele achtenswaardige Leeraaren cn Leden der hervormde Gemeente zei ven Ci): zo zult gij nu uit al het voorgaande ligtelijk kunnen opmaaken, hoedanig ons oordeel over alle de ove» rigen zijn moet. — Behalven toch het onoordeelkundige, en het volftrekt voor het jeugdig ver- '{tand- O) Zie Bericht, §. 5. (;) Zie, in de Verhandelingen van bet Zcemvscb Genoot* fchap, het oordeel van Pro!', krom, %. 22. p.; 54 en 6:,, dat van van der palm, p. 290, 302—304; dat vaa eenen, ougenoemden , p. 439. en de Verhandeling van wester, f. 15, 13, 21. E 3  < 7° > Hand onvatbanre, ongefchiktc en onaangenaarne, het welk in alle deeze boekjes doofïlr'aaithebben wij in geen van allen iets gevonden, het welk zou kunnen dienen om de kinderen langzamerhand te leeren denken; en om hun op eene eenvoudige en duidelijke wijze die zaken voor te nellen, welker kennis zij, in het vervolg des levens, zonder zichtbaar nadeel niet kunnen misfen. Niets, bij voorb. komt er in voor over de middelen om zijne gezondheid te bewaaren, om deugdzaam, vergenoegd en gelukkig te leven; niets over de rechten en plichten van den Mensch en Burger; niets over de voornaamfte vadcrlandfche voortbrengfclen en middelen van beftaan; niets over de grootheid, goedheid en wijsheid van den Schepper in het gefchapene uitblinkende; — met één woord, niets van dat alles, waar van wij in onze inleiding ge* fproken hebben, en waar van trouwens ook de kennis, voor het meerendeel, den onderwijzeren ontbreekt, lserwijzs, Hoedanig, Burgers Ra'en! moet het dan niet gefchaaperi ftaan met de vorderingen en kundigheden der leerlingen? Helaas! voegt het tot dus verre voctrgedraagene iraar eens bij één, en oordeelt zei .-en ! Wat toch kan men van ongefchikte fchoplplaatfen, van onkundige Meesters, van een gebrekkig toezicht, en van elendige fchoolboekjes verwachten; wat kan men verwachten van eene fchoolinrichting, waai bij er maar twee uur 't elken dage, en dat wel voor alle Kinderen te gelijk cn door elkander, School gehouden wordt; waar bij elk Kind dus maar op zijn best een paar mi-  KT 7* > TWEEDE DEEL. OVER. CE middelen ter verbetering DER laagere sciiqolen. Volgens het plan in den beginne ons voorgemeld, moeten wij in dit deel de zelfde orde volgen als in het voorige. Eerst zullen wij trachten optfigeeveri de middelen ter verbetering van de Arm- Kinder- en Wecsfchoolen; daar naa die van de Burger- of Afzonderlijke Schooien. Is deeze aankondiging weidsch, en valt het gemakhjker te berispen dan te verbeteren: wij hebben dit zei ven te meermaalen gevoeld, en zijn hier van zoo fterfc als iemand overtuigd. Alleen de bewustheid van ons bedaard en onpartijdig nadenken, van onzen goeden wil, van de goedkeuring onzer gedachten en voorflagen door verdienstlijke Schrijvers; en voor al ook het bezef van de mooglijkheid, dat er langïaamerband en van Ife verlede verbetering in het fchoolwezen kan worden ingevoerd; is het, 't welk ons heeft aangeboord het ééns begonnen werk niet te (laken maar onbewimpeld aan beter oordeel onze voord-en tot herftel cn verbetering te onderwerpen. Hebben wij niet in alles de beste middelen cn met genoegzame volledigheid voorgedraagen,' wij hoo«  < 76 > Wij beknopt kunnen doen. Is er ergens verbetering in nodig, dan is het hier in. De tegenswoordige Meesters, hoe welwillend ook, zijn grootcndcels ongefchikt, en kunnen ook nimmer gefchikt worden tot het geven van zodanig een onderwijs , als waar van wij in dit ons rapport meermalen gefproken hebben. Zij behooren dus, naa hunne drie jaaren uitgediend te hebben, op eenen billijken voet, met een goed getuigfchrifc, van hunne posten ontflaagen , en voor gedaane fchooldiensten bedankt te worden. Het traclement zouden zij geheel of gedeeltelijk zo lange, naa het verftrijken van die drie jaaren, mogen behouden, tot dat zij, op eene of andere wijze, het gemis hier van vergoed hadden. Dit, Burgers! mcenen wij dat veellicht fpoedig gebeuren-kan. Immers de gelegenheid tot het geven van onderwijs in de leerftcllingen van de hervormde christelijke Gemeente; zo des zondags, als, wat de Armfchool-Kinderen betreft, op dagen en uuren dat er geen School gehouden wordt, is hun niet ontnomen, cn dus ook niet de gelegenheid om daar voor, door de hervormde Gemeente zelve , beloond te worden. En wat de onkosten van het zo veel langer betaalen hunner traótementen , naa dat zij van den fchooldienst zullen zijn ontflagen, betreft: dit meenen wij; naa rijpelijk overwoogen te hebben, zo wel het testament van wijlen Mr, gerard riemersma, als den inhoud der refolutien van Burgemeesteren, van 17 Augustus en 3 September 1772; dat uit het fonds van dien Mr. gerard riemersma, voor arme, noodlijdende en behoeftige Schoolwees»  < 7§ > hoort de Commisfie aan den Raad; immers tot zé lange hier omtrent door de Nationaale Vergadering of aanftaande Conftitutie niets naders bepaald zij; rapport te doen van hun wedervaaren en oordeel, op dat alzo die genen gekoozen worden, dié de meeste gefchiktheid hier toe bezitten. Zijn er, op die wijze, nieuwe en zo wij hoopen meer bekwaame Schoolmeesters aangefteld, zo zouden wij van oordeel zijn, dat, daar hun werk meerder en edeler wordt, zij ook vergrooting van traftement moeten hebben , de Meesters het meest, en de Ondermeesters iets minder; en voor het overige, dat zij onmiddelijk behooren te ftaan onder het toevoorzicht en het beftier van eene Schoolcommisfie, welke gelast moet worden eene inftruétie voor hun op te maaken, waar aan zij zich fliptelijk zouden moeten houden. — Deeze onze voortellingen, Burgers Raaden! zijn , wel [is waar, vrij kostbaar, maar kan de vrijheid, welker duurzaam beftaan, naast den Godlijken zegen, zo geheel van een verbeterd fchoolonderwijs afhangt, wel voor te groot eenen prijs gehandhaafd worden; zijn niet vcele uitgaaven maar voor eens; en zoude men ook tot goedmaking hier van niet eene collecte uitfchrijven, of een zeker fchoolgeld heffen kunnen ( o ) ? Wij voor ons ten minsten, hebben eener rijpe overweging dubbel waardig gevonden , het geen in dit opzicht, ter verkrijging van betere Schoolmeesters, is voorgeflaa- gen CO Voorgeitcld in dc Vei handelingen van bit Zeeuwse» Gi' metfehap, t. a. p. pag. .487.  < 79 > gen do©r den achtenswaardijen o. j- nahuis, in een Aanhangfel tot het VIII. deel der Zeewvfche Verhandelingen, pag. 482 —493 ; cn vleien ons voor het overige , dat ook dit gewichtig (tuk ■wel degelijk de verbeterende aandagt van Neerlands algemeene Volksvertegenwoordigers zal tot zich trekken. «... TI I KtNDEKKH Wat dë Kinderen of leerlingen aangaat, Burgeis! gij gevoelt dat wij U moeten voorfJaan, deeze. bcnoo- ge7!NDUK. len openteftellen voor de behoeftige Jeugd van alle DEN> godsdienstige Gezindheden. Liefde tot rechtvaa"dikheid en billijkheid vordert dit. Breedvoerig hebben wij ons hier over reeds een en andermaal,in het eerde deel uitgelaten. Het ware dus onnoodig dit verder aan te dringen. Billijk dan verwachtende dat het onmidlijk beduur over deeze en andere Schooien aan eene daar toe verorderde Schoolcommisfie zal worden opgedragen; dellen wij U voor om te behouden het hoofdzaaklijke van het geen er te voren bepaald was omtrent den plicht van Armbezorgers, om Kinderen tusfchen de 6 en iS jaar van de door hun bedeelde Ouders, ter School te zenden; met deeze uitbreiding alleen, dat het geen toen zich enkel bepaalde tot de Armbezorgers van de christelijke hervormde Gemeente, zich thans geacht moet worden uittedrekken mede tot die van de andere Gezindheden. Wel is waar, tot dus verre worden nog niet alle de Armen door den Staat of de geheele Burgermaatfchappij van werk of brood voorzien; tot dus verre, ten minsten tot aan de heilzaame verandering van Januarij 1795, is dit voorrecht maar alleen  w?gt der zsake vordert, dat alles volgens een. .vast bepaald plan geregeld aifloope , en van tijd tot tijd rot meerdere volkomenheid gëbragt worde; iets, het welk, volgens den gewoonen loop der menfchelijke zaaken, niet, of ren minsten hoogst bezwaarlijk kan bereikt worden, indien Cullegien ais dit telkens te veel van Leden veranderen. — Eindelijk nog, zou deeze Commisfie, immers voor als nog, uit hoofde van den deernistfaaidigen toeftand der Stedelijk* kas , geen traór.ement moeten genieten, maar alleen teruggave kunnen vorderen van noodige door hun gemaakte uitgaven en verteringen. — En dit wat de Opzieners aangaat. — Het geen de verbetering der Schoolboekjes en voorschriften betreft, zullen wij meer beknopt kunnen opgeven. betere Hier omtrent Burgers! dient ook eene geheel* legboek, verandering plaats te hebben. Volgens onze, in dc inleiding, gelegde gronden, moeten alle leerfteltig godsdienstige vraagboekjes geweerd; en volgens onze beoordeeiing van de thans in gebruik zijnde fchoolboekjes; moeten ook deezen door andere meer oordeelkundige worden vervangen. Gij zult niet kunnen verwachten, dat wij U van deeze laatften eene naauwkeurige opgave doen. J>rzelver getal is, tot blijdfchap voor.alle Menschcn Kindervrienden reeds zeer groot, en groeit no" daaglijks aan. Alleenlijk merken wij op, dat cea groot gvdee're beftaati kan uit de fchoolboekjes door de verdienstKjke Maat^happjj tot nut van > Jlgcr.icc:: urtgvgeven; dat een ander gedeelte kan getrokken wordcu uit de meest geachte kinder- fchrif-  ♦C 39 > fchriften van de, in dit vak zo beroemde Schrijvers, als: VAN den berg, mar ti net, VAN alphen, P ek PON chs r , loosjes, basedow, campe, SALZMAN, faust, feddersen, wed. bekker, agatha deken, enZ.j dat cok in dit opzigt nuttige ftoffe opleveren fom■ mige fchoolboekjes, door haagsche, amstsrdamsche, en andere Maatfchappijen u;tgege« ven (O; en eindelijk, dat er zich nog wel verder eene menigte zullen - opdoen . al wierden ze maar enkel uit het Hoogduitsch vertaald, welke alle te famen een meer dan genoegzaam aantal en verfchot, ter bevordering van gezond verftand, kennis en braafheid zullen opleveren; zo dat men zich nimmer over gebrek in deezen zal behoeven te bekommeren (s). Aan de Schoolcommisfie in der tijd moest alleen de Cr) Nuttige ftoffe tot Schoolonderwijs kunnen ook opleveren: uitgeleczene gedachten, van den beroemden ganganf.lli; fommige beekjes van den Advokaat swildkns, gelijk Zij» Vaderlandsch A. B. C. cn Burger belangboekjes ; ook de Lantaarn voor 1792 cn 1796. enz. Eene oordeelkundige verzanding van nuttige fpreuken zo uit de Ouden, als uit cats, tuinman en anderen, behoort nog onder dc te wenfehcne Schoolboeken. (O Men hebbe Hechts de Algemeine Deutfcbc Bibliotbek en de Jinafeb't Litteratjirzeitung na te zien; cn men zal reeds eene overgroote menigte van goedgekeurde Schoolboekjes aantreffen. Uit veelen noemen wij Hecht-: het'Elementarbueb ven BASüiiow; das 2V>»* und hulfsbuchlein; das bucb vom Aberglaube,,; das blat fur Schulen ; das ijl, fammlung aller keutnisf, die ieder menscb baben mufz, und wo zn der gr.nnd in Schulen gelegd werden mufz , ein woehenfebrift. Mrunsweicb 1792. — Gettiugifche Schulordtmng, enz. F 5  «<[ 90 > de keuze der boekjes en voorfchriften om na te fchrijven, ftaan, en buiten haare toefteraming zouden er geene mogen gebruikt worden. Zij behoorde Qechts zorg te draagen, dat er altijd een genoegzaam aantal en verfchot voor handen ware; en dit, zo wel tot het daaglijks gebruik op de Dagfchoolen, als ter voorleezing in de Avondfchoolen, en ter formeering van eene Schoolbibliotheek voor Meesters cn verder gevorderde Leerlingen. Eindelijk zou zij nog in de keuze van boekjes en voorfchriften dienen te letten, dat er altijd eene verflandige opvolging en afwisfeling plaats greep, en er nimmer gebrek ware aan boekjes, welke door het hevathjk voorftellen van fabelen en verdichtfels, van gefchiedenisfen, fpreuken en leefregels, enz. zo uit de gewijde als ongewijde fchriften getrokken; in ftaat zijn kunnen, om zuiver godsdienstige en waare deugdelijke gevoelens in te prenten QtX hoe beter Wei is waar, Burgers! de hier bedoelde, boekkoop te jes z;jn tot dus verre npg vcej i100ger jn prijs, dan mujgen gew00ne? en 0p deeze Schooien gebruikt wor¬ dende: maar, ook hier in meenen wij, met grond, wcldraa verbetering te mogen wachten. Welke toch was de groote oorzaak dier meerdere duurte? Beftond die niet grootendeels in de openlijke of on- der- f O Zie over eene betere keuze van Schoolboekjes, Verbant* delingen van bet Zeeuzvscb GeuootfJjap, §. :o. p 45. §. 26, pag. 61—64, 67. Wester pag. 15, co, 21. en over eene betere inrichting van het Godsdienstig onderwijs, Zeeuwfebe Ver-, handel, p. 303 en 439 en wester p. 42, 43, 51—57. Gelijk mede deeze en geene vraagboekjes van van dsh bef,g, t|* lanus en anderen.  < 9i > derhandfche tegenwerking van Regenten en Geest* lijken? Is die tegenwerking thans niet verbrooken ? — Indien dan hu voordaan het gebruik van deeze en foortgelijke boekjes opzetlijk door de hoogcre en laagere Beftiiurers' in deeze Gewesten wordt aangemoedigd, en op de openbaare Schooien wordt aanbevolen, waar toe flechts één enkel befluit genoegzaam is; dan zien wij geene reden, waarom, ze niet met de voorige fchoolboekjes in prijs zouden kunnen gelijk komen. De befchikking toch omtrent het formaat, het papier, den druk, en de dikte hangt bijkans ééniglijk van de Boekverkopers af; en waarom toch zouden ook deezen, in dit opzicht, niet willen medewerken, indien maar de aftrek door openbaar gezag genoegzaam gehandhaafd wierd? Wij voor ons tea minden ftellen te veel vertrouwen in de zuivere vrijheids- en vaderlandsliefde dier Boekverkopers, die tot dus verre de fchoolboekjes het meest gedrukt hebben, dan dat wij één oogenblik aan hunne edelmoedige geneigdheid in deezen 3ouden durven twijffelen. En hier mede, Burgers Raaden ! naderen wij tot uuren Ethet flot van onze verbeterende aanmerkingen, de leerwijze., openbaare Schooien betreffende: tot het voordraagen, te weten, van onze denkbeelden over de uuren en leerwijze. Gelijk gij reeds zult opgemerkt hebben, Bur- driemaal gers! die twee uuren daags, die er tot dus verre, DAAGS enkel tot onderwijs der Armen Kinderen gebézigd SCH00t» worden; zijn in het geheel niet toereikende. Gij behoeft U flechts te herinneren, het geen wij in on-  < 93 > veronderftellen, dat ook reeds iets voor hunne Ouders kunnen werken. Voor dezulken is dus de tweede fchookijd de meest gefchikte, gelijk om dezelfde reden voor de derde clasfe het Avondfchool. Op het eerfte School kunnen Jongens en Meis- verdelh» jes door één, aan dezelfde tafels zitten. Op het VAN J0N" tweede School moeten ze elk afzonderlijk plaats GENS ES» meisjes. nemen; en op het Avondfchool ware het veelligt best, dat er in dit opzigt eene geheele afzondering wierd in acht genomen : zo dat het eene School voor de Jongelingen, en liet andere voor de jonge Dochters gefchikt ware. Of er, betreffende deeze laatfte verordening, nu en dan eene omruiling in de fchoolplaatfen kon ftand grijpen, moest de tijd leeren. Zo veel immer mooglijk, behoort elk School op juiste' den beftemden tijd te beginnen en te eindigen. TIi')S'BE* Ten dien einde moeten de Meesters het te laat ko- PAALING* men of het te vroeg heen gaan van de Kinderen nimmer onopgemerkt laaten voor bij gaan; maar dit, zonder wettige redenen, niet ongeftraft toelaten. Om alle valfche voorwendfels, zo veel mooglijk voor te komen, behoorden Ouders of Werkbaazen van het te laat komen, of ééns voor al, of telkens, naar maate der omftandigheden, aan den Meester kennis te geven. — Met het flaan der wijze va* klok neemt dan het School eenen aanvang. Het schoolhoueerfte werk van den Meester beftaat in het aan- DEN" tékenen der afwezenden of te laat komenden, op de daar toe bcftemde lijsten. Dit kan, op de volgende wijze, vrij fpoedig en zonder veel omflag gcfchieden. — Het School is, gelijk wij reeds ™nKn»« 00 in 1'aïels. in  < 94 > in het voorbijgaan hebben opgemerkt, verdeeld in tafels. Deeze tafels zijn, op dat er rangordening naar de verdiensten der Kinderen kunne plaats hebben , onderfcheiden naar de letters van het A. B. C. Elke tafel is gefchikt voor een zeker aantal Kinderen. De plaats voor elk Kind daar en boven is genommerd. Ook hier in wordt dus opklimming en afdaaiing gevonden; en een ieder kent zijne zitplaats (>).■ Komt dan de Meester even voor den tijd School, hij geeft, als het uur flaat, eenen wenk, en alles begeeft zich op zijne plaats. De kleine Ondermeester of Meesteres van elke tafel, waar van ftraks nader, ziet met een opflag van het oog, wie afwezig is; geeft naderhand op wie te laat komt, en het één en ander wordt op die wijze ijpoedig door den Meester of Ondermeester ceued. op de daar toe gefchikte tafels of lijsten aangetékend. — Dit gedaan zijnde, wordt door den Meester of door één der beste lezers het gebed voor het School gelezen. Alle Kinderen moeten als dan overeind en met ongedekten hoofde ftaan. Dit gebed, of liever deeze gebeden, want er dient, om alle ééntonigheid weg te nemen, en der oneerbiedigheid geen voet te geven, in deezen eenige verfcheidenheid plaats te hebben; deeze gebeden behooren zeer kort, verftaanbaar (w), en zodanig ingericht te zijn, dat er geene godsdienst - Gezindheid eenigen aanftoot door lijde. De gebeden in (u) Zie Verhandelingen ven bet Zetutxfebt Genootfibtip. t, a. p. pag. 32. 96. C«0 Zie wester Verhandeling pag. 22. en 5Ï.  < 95 > in het Kweekfchool voor de Zeevaart te Amflerdam, en alhier in het Departementsfchool der Maatfchappij tot nut. van V Algemeen, in gebruik, kunnen in deezen, tot voorbeelden dienen. Naa het gebed •worden , door de Ondermeesters der tafels, de fchoolbehoeften uit dé daar toe voor elke tafel gefchikte kas gekregen: en het eigenlijk gezegd onderwijs neemt eenen aanvang. Om U ook hier omtrent onze gedachten mede leërwijz*. te deelen, zullen wij ons flechts tot de voornaamfte hoofdzaaken bepaalen. Wilden wij elke bijzonderheid aanftippen, wij zouden bijkans een geheel boekdeel dienen te fchrijven, en nog daarenboven grootendeels overtolligen arbeid verrichten. Zijn er ééns goede, verftandige en oordeelkundige zo Opzieners als Meesters aangefteld; de daadelijke uitvoering , wat de bijzonderheden betreft, zal zich als het ware van zelf aanwijzen. Men heeft thans, dank zij het geluk onzer tijden, in dit vak zo veele handleiding, dat oordeelkundige Opzieners en Leermeesters, indien flechts de hoofdzaaken genoegzaam duidelijk zijn aangewezen , zelden in dit opzigt verlegen behoeven te ftaan. De inrichtingen, welke, hier ter Stede, bij het meermaalen genoemde Departements - Scho'1 reeds in gebruik zijn, of nog verder in trein zullen gebragt worden; kunnen onzes oordeels, veelal, tot een modél verftrekken, mits men maar in het oog houde, dat en omftandigheden en ondervinding ook hier in veele veranderingen en verfchillende wijzigingen zullen noodzaaklijk maaken. Wie ook der Opzieners en Leer- mees-  *€ 96 > meesters zal zich niet gaarne de van tijd tot tijd hit* komende beste gefchriften en voordragten in dit vak ten nutte willen maaken ; en wie der laatften bovenal zal niet met allen vlijt wenfchen te beoefenen die uitmuntende reeds genoemde verhandeling van den fchranderen Schoolonderwijzer wester, welke boven onzen lof verheven is; en waarin, betref-' fende de beste en gefchiktfte wijze om de Jeugd in het lezen, fchrijven, rekenen en zingen te onderwijzen, en om hun verftand op te fcherpen, zo veele nuttige aanwijzingen gevonden worden, dat wij gaarne erkennen daar door met eene zuivere hoogachting voor dien verdienstlijken Schrijver vervuld geworden te zijn. Wij ten minden zijn van oordeel dat cn Opzieners en Leermeesters hier toe wel uitdrukkelijk behooren verbonden te zijn, en dat den laatften vooral, de verhandeling van wester wel dégelijk tot een dagelijksch handboek moet verftrekken. onder. Kilte tafel dan hebbe, gelijk gezegd is, zijnen meester Ondermeester. Deeze wordt of door den Meester, der tafel» q^ indien de omftandigheden zulks cenigszins gedoogen, door de Leerlingen zei ven , doch altijd onder goedkeuring van den Meester, gekozen. Het is, kan het zijn, één der Medeleerlingen, die het verst in elke clasfe gevorderd is; of anders iemand uit één der Gods - of Weeshuizen, die verpligt moet zijn dit, voor een paar maanden ten minften, voor niet waar te nemen (.v). Is het één der (.-r) Dit is ook het denkbeeld van Prof. Krom. Zie Verin »«» let ïeeuixiet Genettfcbap, §. 34. pi 113.  < 97 > dér Medeleerlingen, zo zij het eene bijzondere eérSpost, waar mede niet dan zeldzaam eenig geld verdiend word'.'. Ten zij wangedrag zulks verbindere, iets dat ten höogften fchnndelijk gerekend worde;. blijve de Ondermeester of Meesteres der tafel, ten minften ééne week aan. Deeze mogï dan afgaan, doch kunne ook voor langer op nieuw worden aangefteid. — Deeze Ondermeester zorge voor het ztjsf ?oMtj onderwijs aan zijne tafel, eil maake dat de bevelen van den Meester worden ten uitvoer gebragt» Hij iaate Kind voor Kind de les opzeggen; helpe het te regt; zorge dat elk zijn plicht betrachte en dat alles ordentlijk, en zo veel mooglijk ftil, in zijn werk gaa. — De Meester en de Ondermeester hebben alleen het algemeen en opperbeftier. Zij gaan van tafel tot tafel rond; regelen het onderwijs over het geheel; geven elk zijnen taak; maaken verandering in de lesfen H in de boekjes % fchrijven de naamen der Kinderen daar voor in; letten op, of alles geregeld, en overéénkomstig hunne voorfchriften gefchiede; helpen' én Ondermeesters der tafels, én Leerlingen te regt; onderwijzen, vermaanen, berispen of beftraffen , naatf dat de omftandigheden zulks medebrengen'; met één woord, doen alles wat orde, vlijt, ftilte, gefchiktheid en goed leeren kan bevorderen :■ ert zijn, als het ware, de Opperbevelhebbers, onder" het algemeene toevoorzicht der Schoolcoramisiie, Is dan het School op deeze wijze begonnen ert ten einde toe beftierd geworden: het wordt ook op foortgelijke wijze wederom befloten4 Nas het zingen, bidden, het opbergen van fchoolge-  < 98 > reedfchap; het uitdeden van kaartjes, waar in dè Ondermeesters der tafels behulrzaam zijn; en het op'ékenen van punten, of ook wel het opleggen van eenige ftraffe; worden de Kinderen uit het School gelaaten. voordek- Qp foortgelijk eene wijze als in den kriigs- en ltnt>b»z«* fchecpsdienst, is alles dus ingericht om orde, onLEniwijzt. ^ergefchiktheid en -vaardigheid te bevorderen: terwijl gelijktijdig de Kinderen tot eerzucht en naijver ten fterkften worden aangefpoord. Verwarring en wanorde, welke thans op deeze Schooien natuurlijk moeten heerfchen, komt men , grootendeels voor; agt of tienmaal meer Kinders kunnen cr op den zelfden tijd leeren ; en elk Kind heeft veel meer tijd om zijn les op te zeggen. Reeds-vroegtijdig, daar en boven, wordt, door de rangordening in de zitplaatfen, mitsgaders door andere gepaste'belooningen en ftraffen, ingeprent het gevoel, in een burgerlijken zin, van eigen waarde, en het bezef dat alleen braafheid, vlijt en verdienfte den éérten mensch van den anderen onderfcheiden , en tot het bekleeden der verfchillende posten en waardigheden in de Maatfchappij bevoegd maaken: — een bezef, Burgers! het welk te vooren, helaas! niet dan maar al te deerlijk en be'chreienswaardig, ten behoeve van kerk - en waefëtdlijke heerschzucht, oneer de armoedige clasfe van Burgers in ons Vaderland is verflikt, zo niet ter, eencnmale uitgedoofd geworden. BEi.no- rprjin aanzien der belooningen en ftraffen ftellen ningen FN wii U het volgende voor. . Behalven het hoogcr *** en ltoger zitten aan de tafels, en het op- of afklim-  < 99 > klimmen van de ééne tafel tot de andere; zo krijge nog elk Kind , op welks gedrag en leerzaamheid niets te zeggen valt, telken fchooltijd twee kaartjes, waar van twintig aan den Meester terug gegeven zijnde, op een daartoe beftemd bord, voor den naam van het Kind één punt of penneftreek gefteid wordt. Van het aantal punten hangt dus grootendeels.de meerdere of mindere belooning bij het openbaar onderzoek af. Om in: het uitdeelen en vertoonen der kaartjes zo veel mooglijk alle bedrog voor te komen, kon elk kaartje met den naam van 't Kind befchreeven worden; iets, het welk of door de Meesters, of door zommige Leerlingen uit de tweede en derde clasfe zou kunnen verricht worden. ;Twee kaartjes te ontvangen levert dus een bewijs op, van behoorlijk te hebben opgepast. Ontvangt het Kind drie kaartjes, zo heeft het bijzonder uitgemunt. — Ontvangt het flechts één, zo is het in het een of ander aan zijn plicht te kort gekomen; en geen kaartje in het geheel te erlangen, is een teken van grover overtreeding of nalatigheid. Van dit uitdeelen der kaartjes worde ook aantekening gehouden. — De ftellige ftiaffen kunnen bij opklimming beftaan, vooreerst, in eene mondelinge beftraffing door den Meester, die zich echter van alle vloeken en luidruchtig geraas moet onthouden; ten tweeden, in het ftaan voor eenigen tijd in dén fchandhoek; ten derden, in eena beftraffing door één der Schoolopzieners; ten vierden in eene beftraffing voor de gewoone vergadering; ten vijfden in het plaatfen van den naam op het fchandbord; en eindelijk, in gevalle van volG a Ürekc  < ioo > ftrekt betoonde onverbeterlijkheid of hardnekkiger! wederftand, in het met fchande van het School jaagen voor ten laugften één jaar tijds; en het inhouden van de bedeeling voor de Ouders, indien men mogt befpeuren dat die er aanleiding toe gegeven hadden. Naa verloop van een half jaaf moesr echter het Kind , blijken van berouw en beterfchap gegeven hebbende, weder mogen aangenomen worden. Lighaamlijke ftraffen zouden wij, over het geheel y volflrekt afkeuren, als te dikwerf aanleiding gevende tot wreedheid, hardnekkigheid, of flaaffche vrees. Ook zijn wij met Profesfor krom (3O van begrip, dat er zelfs van alle fchandelijke en onteerende ftraffen , niet dan zeer zeldzaam gebruik moet gemaakt worden: het gevoel van eer en fchande kan men niet genoeg opwakkeren: fchandelijke ftraffen verwekken niet zelden fchaamteloos* heid , en maaken dus de verbetering bijkans onmooglijk. — Soortgelijk , Burgers ! zo wel wat leerwijze als belooningen aangaat, is de inrichting op het meermaalen genoemd Departements- School alhier. Aan de mooglijkheid der uitvoering valt dus niet te twijfelen; en, wat de uitwerkfelen betreft, het gelukkige en heilrijke daar van, is meermaalen, zo als Gij weet, met hartelijke aandoening en eene dankbaare verrukking, bij gelegenheid van het halfjaar^ openlijk onderzoek, door den echten Mensch- en Kindervriend waargenomen. — Dit dan wat de algemeene fchoolinrichting en leerwijze betreft. Wat O } Ftrbinitl. van bet Zeeweasib Geneetfebnf, j, 31. p.  < ioi > Wat het leezen aangaat: aan elke tafel worcte hut Lt«uit hetzelfde boekske en wel de zelfde les gelee- RKN LE1" zen; terwijl men dan ééns den een, dan ééns den ZEN' ander tot hard op leezen roepe. Allen moeten dus oplettend zijn. Zo veel mogelijk geeve men in deezen acht, op het goed uitfpreken der woorden; op het onderfcheiden der zintékenen; op het veiitaan en begrijpen; met één woord, op het duidlijke en welluidende; terwijl, gelijk van zelve fpreekt, het één en ander niet zo luid moet gefchieden, dat de verrichtingen aan eene andere tafel aanmerklijk geftoord worden. De wijze hoe dit best uittevoeren , wordt breeder door krom en wester aangetoond (z\ Op de derde clasfe leeren de Kinderen ook loopend en gefchreeven fchrifc, brieven, oude fladhuisHukken, couranten, enz. Wat het fchrijven betrefr, hier omtrent moet het bijzonderlijk op eene oordeelkundige inrichting van *CHR,JV«»| goede voorfchriften gelet te worden. Korte fpreuken en vaersjes, nuttige waarheden en goede lesfen behelzende, zouden onzes oordeels voor de Grootfchrijvers van veel nut kunnen zijn. Voor de Kleinfchrijvers kunnen uitvoeriger voorfchriften dienen ; en , blijkens het voorbeeld op het Departements-School alhier, met zeer veel vruchrs, voor een gedeelte gebezigd worden zuike fr.ukken, welke dikwijls in het daaglijks leven te pas ka- (z) Verbundelingen van bet Zeeuwscb Genvotfchnp, §. 35, f. 92. en. verv. en wester, p. 25—28. en 3;—59. G 5  < IC2 > komen, als da.it- zijn rekeningen, quitantien, huurcedullen, brieven, enz. *ft um- Tot het zingen worde alleen het laatfte half «kn, uur afgezonderd, waarbij vooral het leeren zingen van goede, zedelijke, algemeen nuttige, en wij heidademende liederen niet vergeten worde. De Oeconomifche Liedjes van de Wed. w olf, die van de Maatfchappij tot nut van 't Algemeen, mitsgaders de verzamelingen van Vrijheid- en Vaderlandlievende liederen, die er, reeds zedert langen tijd zijn uitgekomen, kunnen hier tot voorbeelden van onze meening dienen. wet Het avondfchool eindelijk, of het School voor avonl de derde clasfe is ingericht om, gelijk gezegd is, school. behalven in het leezen, fchrijven en zingen; de Kinderen ook nog in het cijferen en in eenige andere noodwendige kundigheden te onderwijzen. Het leezen bepaalt zich hier maar alleen tot het kunstmaan >; kezen, gepaard met het aanleeren, zo veel moogiijk, der eerste gronden van de Nederduitfche taal; het geregeld, bij beurten door de l este letzcrs, voorleezen van het één of ander meer omflachtig onderwijs boek, uit de fchoolbibliotheek; b. v. van de Bode uit Thuringen van sax.Z.MANX; van de ontdekking van America door Campe; van de Vaderlandjche Uifloiie; van de Catechismus der Natuur van mastinit, enz. Bij deeze voorl- ezingen, welke, om het ééntonige weg te necmen, en de aandacht niet te verflappen, tu&.chen beiden door gepaste vraagen aan dee-zer. of gee icn , hehooren afgebroken te worden*; koüden ock veellicht eenige meer bejaarde bedeelden  < io3 > den worden toegelaaten. Tot het zingen en cijferen moet men afzonderlijke uuren beftemmen , gelijk trouwens de orde van het onderwijs, vooraf op eenen vasten voet, behoort geregeld te worden. Ten aanzien der rekcnkonst, moesten de Mees* rrkekters ervaren zijn in, immers zich met de borst toe- koot. leggen op het goed verftaan van de laatere meer wijsgeerige rekenboeken van blass:ere en akneae. Dit zou; het uitvocrlijke van de voordrag! des laatften in zijne voorrede, eens aan een zijde gefteid; in alle gevallen de Meesters in ftaat {lellen, den Kinderen of Jongelingen meer duidelijke denkbeelden te doen erlangen van het geen zij leeren; en hun wel inzonderheid ook aanleiding geven, om, ten minsten eenigermaate, zich aan eene geregelde redeneerwijze te gewennen. De heilzaame invloed van het aanleeren eeniger wiskunstige wetenfchap, op juistheid van oordeel en redenkaveling is te bekend, dan dat wij daar bij behoeven ftille te ftaan. Meerdere bijzonderheden zullen wij thans niet aanhalen. Genoeg meenen wij aan onzen last voldaan te hebben , met den algemeenen geest der ons tocfchijncnde beste inrichting te hebben aangeweezen. Ondervinding en omftandighcden zullen, gelijk gezegd is, de verfchillende wijzigingen moeten regelen. Wij hebben ons dus ook niet afzonderlijk opgehouden bij de inrichting van het School in het werkhuis. Noodwendig zou genót*. dit een weinig anders moeten zijn, en zich meer in hbt naar den lighaamsarbeid der Kinderen dienen te "«w»»* G 4 fchik-  < 104 > fchikken. Te Kinderen, althans, van dc eerfte clasfe zouden hier, niet te gelijk, maar beurteling* moeten School houden. Veellicht kon ook, in •dit huis, het fchoolhouden van de tweede clasfe zo geregeld niet gaan. Op het zingen evenwel, ender het werken , kon men zich met dies te' meer ijver en vlijt toeleggen. — In allen gevalle behoorde men, ook in dit huis, nimmer uit het oog re verliezen dat het ontginnen van de eerfte kiemen des redelijken verftands, en het aankweeken van goede zedelijke grondbeginfelen, voor den redelijken en vrijen Mensch onontbeei lijk zijn; en aan hem niet mogen, niet moeten onthouden warden. Een breedvoei iger ontwerp in deezen is te vinden in her aangehaalde boek van den ver. dienstelijken ris, «cuösiBA. Op foortgelijk eene wijze moest dan het och. ■KV, tend- en middag-School, vier dagen 's weeks, des maandags, dingsdags, donderdags en vrijdags gehouden worden. Den leeraaren der bijzondere gezindheden was dus tijd in overvloed gelaten tot het, op kosten van hunne eigene Gemeente, mededelen of doen mededelen van het lecrftellig godsdienstig onderwijs. Qm het meerder nut, kon er ook des woensdags, en dus vijfmaal 's weeks Avondfchool zijn, Tweemaal 's jaars bij gelegenheid van het openbaar onderzoek, zoude telkens ééne week tot vakantie kunnen gefteid worden. MnpAAiï.i 13e woensdag en zarurdag achtermiddag kon men BM cm* niufchien, voor Kinderen die niet werken, tot «*• ^haumlijke oefeningen beftemmen, Qnder het  < i°5 > opzjcht van Leermeesters of Opzieners der Weeshuizen, en Ondermeesters der tafels zouden zulke Kinderen, bij afwisfeling, buiten de Stad kunnen wandelen (a); of in den Zomer, onder de nodige voorbehoedfels, zich kunnen baaden; nu eens zich oeffenen in het behandelen van het geweer; dan weder zich kunnen verlustigen met doeltreffende fpeelen; inzonderheid met dezulken, welke gefchikt geoordeeld wierden, om vroegtijdig reeds die aloude zucht tot de zeevaart wederom op te wakkeren, zonder welke ons lievé Vaucrland onherftelbaar moet verloren gaan. Tot de fpeelplaats zou veelligt, of het lootsplein, of eenig fluk lands buiten de Stad kunnen beflemd worden. En hier mede, Burgers! meenen wij, ten aanzien der verbeteringen, die in de openbaare Schooien in te voeren zijn, genoeg gezegd te hebben: wij gaan nu over, om ook nog deeze en geene bedenkingen, betreffende het onderwijs en de opvoeding der Kinderen in de Weeshuizen, medetedeelen. II. Over (a) 7Ae Verhandelingen van bet Zeeuwscb Genootfebap, p. 871. doch boven al het Elementaerbucb ven base «ow, die opzetlijk ever oordeelkundige lighaanjsbc weegingen gehandeld Jjeeft. Dat pok manlijke lichaamsoeffeningen in vroeger dagen bij 0112e voqrouders niet verwaarloosd wierden, kan men onder anderen zien, uit rotgans Beere Kermis, en j. cats Kinder ■ Spel, enz. Omftandig worden ze befchreven in j. le francq van SSüKHEï's JXatuurl. llijlerie van Heiland, G 5  < io6 > II. Over de verbétering van het onderwijs, en de Opvoeding der Weeskinderen. Ook hier in, Burgers! meenen wij dat veele verbéteringen mooglijk zijn, zo wel ter bevordering van meerder genoegen voor de Kinderen, als ter befpaaringe van onkosten voor de Stad. — Over het geheel zekerlijk, (wij fpreeken hier van het grootfte, het H. Geest of Armen Weeshuis, ) komt het ons voor, dat de inrichting, inzonderheid ook wat de bevordering der gezondheid betreft, niet van de flcchr.it.en is: doch met dir alles twijffelen wij, of wel de Regenten en Regentesfen , immers de afgegaanen, zich ooit opzetlijk hebben toegelegd , om hier over ééns te liezen ; en zo veel mooglijk, in trein te brengen , het geen belangende de beste en heilzaamfte inrichting van zulke huizen, in onze dagen , ginds en elders gefchreeven en voorgefteld Trouwens, is de gehechtheid aan het oude, enkel omdat het oud en reeds lange dus in gebruik was, niet van over langs eene veelal kenfehetzende caractertrek van den Nederlander; welke door het voorig Bewind , hetweik zijne wettigheid nergens anders dan in deeze oudheid of langduurige ufurpatie zoe- (i) Naa den beroemden en zeldzaamen Menfchenvriend 110ivari), heeft zich inzonderheid over de beste inrichting van foortgelijke huizen, zo veel wij weten, bekend gemaakt, onder anderen, wagnitz, een Schrijver wiens boek wit thans niet tij de hand hebben: en in ons land de beroemd opflellers van de reglementen voor het beltuiir van iet Kwee feiietl voet de Zeevaart te Amflerdam,  ♦C i°7 > zöeken kon, altijd ten ïterkften, zelfs door eene bezoldigde en gepriviligeerde Geestlijkheid , is voortgeplant en aangemoedigd geworden ? — Het volgende Hellen wij u dan ter verbétering voor; niet zo zeer om het terftond, en als op ééns ten uitvoer te brengen, maar veeleer om het vooraf nog ééns rijpelijk te overweegen, én te doen overweegen. Wij gevoelen zeer wel dat zich iets op het papierfomwijlen zeer fraai kan vertonen,het welk nochtans in de uitvoering of onmooglijk is, of wel eene geheel andere gedaante erlangt: maar wij weten ook, dat dikwerf louter vooroordeel, onkunde, hoofdigheid of ecnig ander laag en onedel beginfel, de uitvoering van eene wel bewezen verbétering te rug houdt of belemmert: terwijl er alleen een onbevooroordeeld verftand en eene ernstige wil vereischt worden, om het voorgeftelde daadlijk en met een gelukkig gevolg in trein te brengen (c). „ Wee dan den dwaazen en verachtlijken!" zeggen wij, met een achtenswaardigen Menfciicnvriend, ,, wee dan den dwaazen en verachtelij„ ken, die, daar het plicht, en wel jegens ande„ ren geldt, ftijfzinnig het oude wil behouden, „ en van het meer aanneemlijke geen gebruik ver„ kiest te maken." .— Doch, dat wij ter zaake treden. — VoorCO Men denke aan de verbazende uitvindingen van drukkunst, onweerafleiders, luchtballen, mooglijkheid eener volilrek» te uitroejing der Kinderziekte, het onderwijzen van Hommen en doovcu; enz. enz. — Men denke hier aan, en men zal bijkans moeten zeggen: dc mensch kan alles, indien hij Hechts wil; of liever God heeft hem tot alles in ftaat gefteid, als h:j maar V« de hein verleende krachten gebruik verkiest te maaken.  < ic8 > au.e Vooreerst dan komt het ons als een wezerilifwm»ré£N verbëtcnng voor, indien alle de Weeshuizen ' in één gefmolten en onder één Hoofdbeftier gebragt wierden. Dit Hoofdbeft 'er zou moeten beftaan, even als nu, in een Collegie van Regenten en Regentesfen, met dit onderfcheid alleen, dat het laatfte moest ondergefchikt en rekenfehap fchuldig zijn aan het eerfte; iets , het welk tot dus verre, zo het ons Voorkomt, tegen alle goede orde en verftandige beheering aan, niet fchijnt in gebruik geweest te zijn (d). Dit Hoofdbeftier zou in zaaken de eigenlijk gezegde opvoeding en het onderwijs betreffende, zich tot de Schoolcommisfie móeten begeven; ten einde daar aan de noodige plaatslijke en huishoudlijke inlichtingen cn ophelderingen medetedeclen ; en alzo gezamenlijk, eenpaarig en gemeenfchaplijk ter bevordering van deeze zoo belangrijke zaak te kunnen medewerken. bewijsre Deredenen, Burgers! waarom wij deeze veréémnew. niging voordraagen , zijn onzes oordeels zo gewichtig, en de tegenbedenkingen in de weegfchaal der rede, zo weinig betekenende ; dat wij, het belang deezer Gemeente in het oog houdende, op eene zeer ernstige en onpartijdige overweeging niet krachtig genoeg kunnen aandringen. Al ware her. ook niet, Burgers! dat de ondervinding van alle eeuwen geleerd hadt, dat foortgelijke, jaa zelfs meest alle, (rf) Zie Rapport wegens den Finantiélen flaat der gefubiïditerde Stichtingen of Godshuizen binnen lfyden, met en* dire /lukken daar tot betreklijk , 1795. nag. 53. in Noot  < io9 > alle, van één gefcheidehe en op zich zei ven ftaan* de Geftichten, welke te zavnen nochtans één doel hebben, en dus behoorden vereenigd te zijn; in plaats van dat doel gelukkig te bereiken, integendeel den meesten tijd, elkander door haat, nijd, trotsheid, hoofdigheid en wat dies meer zij, vernielen; ten minflen alle heilzaame verbétering onmooglijk maaken, en ook de beste voorflellingen als in rook doen verdwijnen: — al ware het ook, zeggen wij, dat de droevige ondervinding dit niet leerde ; zo meenen wij nochtans, dat, in ons geval, de noodzaaklijkheid en het heilzaame deezer verééniging van de verfchillende Weeshuizen, voor deezer Stads vervallen finanticn, zó helder, zó middagklaar, én door het daadlijk voorbeeld van de verééniging des H. G. of Armenweeshuis, met het Armen - Kinderen - of Hotiwhuis; én door uitgewerkte berékeningen, en van zelf klaare redeneringen ; te vinden in het gedrukt Rapport van Uw Committé van Finantie en Onderftand; beweezen is: dat wij niet zien kunnen, hoe dit immer door tegenredenen, waar bij men her. algemeen belang deezer Stad niet uit het oog verliest, zou kunnen omvergeworpen worden Qc~). Het («5 Zie het bedoelde Rapport, — behalven in het voorbo' richt, pag. 53. No. 6., p. 54> doch wel inzonderheid p. 57. en , betreffende de verééniging van het Walfcbe Weeshuis met het H. G. of Armen JFeeshuis, mitsgaders de mooglijkheid daar van, pag. 58, 59, alles aldaar breder bereckend.— Naderhand, in de maand December 1795, is over het noodzaaklijkc icezer verééniging ter eindelijke geneezing van deezer Stedes diep vervallen Finantiëo, nog een uitvoerig beredeneerd ftuk bij den Raad ingeleverd, door den Secretaris der Rekenkamer b. van 'ïtili —  •<[ ho > tegin. Het is waar, Burgers! en dit fchijnt wel de werping groots zwaarighcid, (want die van de verééniopoEtosr. ging tusf-chen het Nedcrduitfche en Walfche Weeshuis, is, zo wij meenen, voldingend opgelost bij het gezegd Rapport, inzonderheid op pag. 59;) het is waar, dan zouden er Kinderen, die tot verfchillende godsdienstige Gezindheden beftemd worden, te zamen in één huis moeten woonen, eeten, drinken, ilaapen, enz. Maar, ik bidde U, Burgers! is dit dan eene zwaarigheid, die door het gezond verftand geopperd word, of wel, die louter door een dom en blind vooroordeel, een vooroordeel , het welk volftrekt voor alle redelijke overtuiging doof is , wordt, voorgewend? Wij voor ons zijn buiten bedenking van het laatfte overtuigd! Waarom toch kunnen Kinderen, tot verfchillende godsdienstige Gezindheden opgeleid, niet in één en het zelfde huis worden opgevoed? Kunnen zij niet elk de openbaare godsdienstoeffeningen bijwoonen, ter plaatfe waar zij het verkiezen ; en in het leerftellige onderwijs genieten door Leeraaren of Leermeesters van hmtne eigene Gezindheid? jaa, dat meer is, is er geen mooglijkheid dat er deeze en geene gemecnfchaplijke huislijke godsdienstoefeningen, als daar zijn morgenen avondgebeden of gezangen, plaats hebben , waar aan allen, niet alleen zonder ergernis, maar zelfs met ftichting deel kunnen neemen ? — Wij voor ons, Burgers! maaken geene de minfte zwaarigheid, dit alles met een Heilig jaa te beantwoor. den! — Of moet men dan nog langer haat, verbittering en afzondering in het burgerlijke tusfchen men-  jnenfchen van verfchillende godsdienstige Gez-indhe^ den, als iets loflijks, prijswaardigs en verdienstelijks trachten aan te kweeken en te vereeuwigen? Kan men dan niet, fchoon in godsdienstige denkwijze en kerkgebruiken verfchillende, mits elk in het zijne ten vollen een gelijk recht bezitte, en zich wachte van alle ergerlijke of beledigende bedrijven, daaglijks gemeenzaam en vriendfchaplijk met elkander omgaan ? Welke godsdienstige Gezindheid heeft immer, althans in onze dagen, zulk een ftelfel van haat en verbittering in , goeden ernst goedgekeurd , en voor de echte leer van den grooten Stichter des Christendoms uitgegeven? Heeft men niet veeleer in deezen tijd van al zulke burgerlijke afzonderingen een afgrijzen ; ten minden onder hun, die in goeden ernst, als voorftanders van gelijkheid en vrijheid willen aangemerkt worden? Jaa leert niet de daaglijkfche ondervinding, iets, ^vaar aan men te voren veelligt zou getwijfeld hebben, de mooglijkheid van zulk eene gemeenzame verkeering en eenftemmige werkzaamheid? — Of is het ook alleen de nieuwheid der zaake, welke zulk eene verééniging zou kunnen, en behooren af te raaden? Maar, Burgers! beleeven wij dan nog die dagen eener haatlijke onderdrukking, toen men, op eene, het gezond verftand hoonende wijze, telkens zoo boosaartig als dikwerf leugenachtig, met den naam van nieuwigheid poogde te beftempelen alles, wat men vreesde dat tot eenige wezenlijke Verbetering of wettige hervorming kon aanleiding geven ? even als ware nieuw of oud alleen de maatftaf van het' goede, ware, bil-  < Ï14 > billijke en rechtmaatige; en als konde iets de goed-1 keuring van den verftandigen, van den onbevooroordeelden niet wegdraagen , om dat het eerst nieuwlïngs ware uitgevonden of re berde gebragt; Is het niet veel eer te denken, te hopen ten minften, en te verwachten, dat men thans niet meet naar nieuw of oud, als zodanig, maar alleen naaf waarheid, recht, billijkheid ert algemeen geluk zal vraagen ? Jaa is het niet te denken, dat men om die reden ook eerlang, op eene verftandige, voorzichtige en billijke wijze een einde zal maaken aan die zoo fchandlijk onrechtvaardige, voor het gezond verftand zoo grof beledigende , en voor den echten godsdienst des harten zoo hoogst verdeiflijke verééniging tusfchen Kerk en Staat, welke, tot dus verre, tegen den wil en ten na-* deele van het geheel, fommigen alleen onderhield, en anderen, ten minften tot Januarij 1795 toe, zelfs van de voorrechten der maatfchappij, wederrechtelijk uitfloot Zal dan niet, wanneer deeze affcheiding, deeze daad van rechtvaardigheid , eenmaal tot ftand gebragt is, en, ingevolge hier van, het onderftand der Armen van alle Gezindheden, voor rekening van het Land, de Stad, of Zie de noodzaaklijkheid , billijkheid en liet moogüjfce deezer voor den Godsdienst zelf zoo heilzaame afzondering, brerder betoogd en aangewezen in het bekende werkje va* onzen verdienstlijken Stadgenoot c. rog gr, en nn onlangs in een bij d. du mortier en zoon uitgekomen ilukje, tra titel hebbende: Proeve van betoog, dat het den Gereformeerden mooglijk en raadzaam zij, om hunne Leeraaren Zelfs tl falarieeren.  < «3 > of dc algemeene fchatkist opkomt 5 zo als het mooglijke en billijke daar van breeder in het baj vengenoemde finantieel rapport, op de aangehaalde plaatfen ontvouwd wordt; — zal dan niet, in zulk een geval, het mooglijke en heiizaame der door ons bedoelde verééniging neg meer in het oog loopen, en zich van alonime aanprijzen? Doch, Burgers! waar toe ook langer ons met deezS enkele redeneeringen, al keuren wij ze ook nog zo vEiseéNtbondig, opgehouden? Daar daaden fpreeken, zijn o«o bséH redeneeringen overtollig» De door ons bedoelde ELÜERS verééniging of zamenwomng in een huis van Kinderen tot zeer verfchillende godsdienstige Gezindheden behoorende, kan gefchieden ; want zij heeft elders plaats gehad, en is nog tot op dit oogenblik allergelukkigst in Hand gehouden. — Neen! het is geenszins het meermaalen genoemde Departements School alhier, orde Stads - Schooien te Amfterdam en Haarlem; alwaar zulke Kinderen, van Protestanten onder anderen, cn Roomsch Catholijken te zamen zich in gebeden, om maar één ding te noemen, veréénigen, waarop wij ons thans alleen zullen beroepen; het is dat vermaard gedicht, waarop onze Natie, waarop,inzonderheid deszclfs eerbiedwaardige Ontwerpers , Oprichters , en Begunstigers trotsch mogen zijn; het is het Kweekfchool voor de zeevaart te Amfterdam; het welk, gelijk het in alles een voorbeeld van orde, van juistheid, van wijsheid in inrichting oplevert; zo ook in deezen deszelfs Ontwerpers tot eene duurzaame eer verftrekt; en zelfs den allerbevooroordeeldften aankleever van Verouderde gebruiken j H üïet  < H4 > met de daad de belijdenis afperst, dat de bedoelde verééniging in één huis, van Kinderen tot verfchillende Gezindheden behoorende, niet alleen gefchieden; maar zelfs, met een allergelukkigst gevolg , en eenen heilzaamen invloed op de eigenlijke godsdienstigheid des harte, daadlijk kan worden ten uitvoer gebragt. — De wijze waar op dit één en ander aldaar plaats heeft, kan omftandig worden nagelezen , in de uitmuntende Gedenkfchriften betreklijk tot het Kweekfchool voor de Zeevaart, voor rekening van het Kweekfchool, te Amfcrdam, in den Jaare 1791. gedrukt. Fooreerst is dit te zien in het publiek verflag voor het Jaar 1971, pa;.-. 30, 31; vervolgens, en meer uitvoerig, in het bericht wegens den aart en den ftaat van het Vaderland.che fonds, enz. pag. 116, 117, 118; ten derden, in de orders aan den Commandeur medegedeeld, omtrent de godsdienstoefeningen, Bijlaage No. III, van Art. 30-35, ingefloten; — orders, onzes inziens zo wijs, zo verflandig, zo voldoende voor de Ledemaaten van elke bijzondere Gezindheid, dat ze meer dan dubbel waardig zijn om ernstig nagegaan te worden, en ééns vooral den mond moeten fluiten aan eiken arglistigen en boosaartigen Huichelaar, die, alleen uit heb- en heerichzucht, de door ons voorgeflelde weering van alle eigenlijk gezegde catechifeerboekjes op de openbaare Schooien, en de verééniging der Weeshuizen van alle Gezindheden, aan den onkundigen, tegen beter weten aan, zou willen doen voorkomen als heiügfchennis of verbanning van alien godsdienst! liet  ♦C «5 > Liet Ons bedek dit roe, wij zouden deeze orders hier geheel affchrijven; thans merken wij alleen aan, dat dezelven zich inzonderheid uitftrckken tof het doen in achtnemen van den uitwendigen eerbied bij de gewoone morgen-, middag" en avondgebeden en voorlezingen; toe het rer kerke gaan in de verfchillende godsdienstige vergaderplaacfen ; tot het ernstig beletten van eenige godsdienstige gefchillen; en eindelijk tot het geven van leerftellig onderwijs aan de Kinderen van verfchillende Gezindheden, elk door z:jne eigen I eeraars of Catechifeermeesters. Eindelijk, is deeze wijze van uitvoering nog te vinden in het reglement omtrent de fchafting, pa?. 96, waar bij onder anderen bepaald is, dat de kost des vrijdags zijn zal, witte of groene erweten met ftokvisch, en des faturdags ftokvisch met aardappelen of wortelen. Deeze bepaling kan zekerlijk voor geene Gezindheid tot éenig bezwaar verftrekken. Zij toch die, gelijk de Proteftantfche Christenen, van oordeel zijn dat men op alle dagen, zonder onderfcheid , vleesch mag eten, leeren daarom niet, dat men het moet eten. Hoé Veele duizenden worden er onder deezen gevonden , die van zelfs op die dagen of op één van dien, zich van vleesch onthouden ; of die wel irt het geheel geen vleesch, en dus ook niet op vrijdag of zatürdag, ooit proeven? — De morgen-, middag- en avondgebeden, welke door Kinderen van alle christelijke godsdienstige Gezindheden kunnen mede gebeden worden, vinden wij in de H 3 Bij*  4 iïö > Bijiaage No. 13. pag. I4s_I57. _ En dit war de vérééniging?deï Weeshuizen aangaat. Het doorbladeren van die gedenkfehfiften brengt nis nu rot het, doen van eenen tweeden voorflag. Te weten, Burgers! wij hebben in dat werk zo veel fchoons, zo veel bewonderens en navolgenswaardigs gevonden, zo veel dat alomme, in foortgelijke opvoedingshuizen, tot een modél zou kunnen dienen van goede orde en prompt bellier; zo veel, dat daadiijk door de ondervinding geleerd wordt van de hcilzaamlle uitwerking te zijn: dat wij dikwerf bij het overpeinzen hier van bij ons zeiven gedacht hebben: zou wel deeze inrichting aan de verfchillende Regenten van dc Weeshuizen bekend zijn? zouden' zij, in dat geval, niet hartelijk geneigd zijn .om het met aandacht te overweegen; ja zelfs om het daadiijk na te volgen, indien een onpartijdig onderzoek hen mogt hebben doen zien , dat de inrichting bij hun veelligt niet zo juist, niet zo ordenlijk ware? Is het dus niet van belang, dat hunne aandacht hier op eens bepaaldelijk gevestigd worde? Daar en boven, Burgers! zijn wij zo hartelijk, zo inwendig overtuigd, dat de zeedienst, dat de zeevaart in bet algemeen, ééne der grootfre fteunprilaaren is, niet alleen van het welvaren, maar zelfs van het beftaan onzes lieven Vaderlands* dat wij voor ons oordeelen , dat de lust en de zucht tot dezelve onder onze Landgenooten niet ernstig genoeg kan worden opgewakkerd. Daar nu, zo het ons toefchijnt, beha'ven andere maatregelen, door hoogere en laagere Regeeiingen te  < "7 > nemen, bovenal Regenten van Weeshuizen do< r eene verdandige inrichting dier gedichten , welke toch grootendeels op kosten der algemeene Burgerij onderhouden worden, zeer veel hier toe kunnen medewerken; zonder hierom juist de Jongelingen ook voor andere takken van beftaan ongelchikt te maken: — zo willen wij de volgende vooraragt, welke aan beide door ons bedoelde oogmerken dienstig kan zijn, gaerne aan een rijper oordeel aanbevelen. — Kan dan het Kweekfchool voornoemd, op zo hf.t over.veele wijze inrichtingen roemen, welke in het al- wet* ue» . gemeen den geest van orde , van naijver en biiltj- RI ;LEVItNke onderwerping bevorderen; en durven wij niet Tt*" va-itdellcn, dat het met foortgelijke verordeningen in de Weeshuizen, over het algemeen, beter gefchapen zij: — zo ftellen wij U voor, om de Regenten van het Weeshuis, inzonderheid wanneer ons eerfte voordel, de verééniging, mogt zijn rot dand gebragt, deeze twee dingen aan te bevelen: Vooreers?, moesten zij met de aan te dellen Schoolcommisfie, de reglementen voor hun huis op nieuw nagaan ; met die van het Kweekfchool voor de Zeevaart vergelijken; en overvvecgen, hoe veele verbéteringen er in het algemeen uit dit laatde, ten beste der Weezen, en wel bepaaldelijk der Jongelingen , zou kunnen overgenomen worden. Vervolgens moesten zij meer be- aanmobpaaldelijk met die Commisfie beraamen, of, en mginc tot in hoe verre men zulke inrichtingen uit dat lndi- DKv ZKE' tuut zou kunnen overnamen .* welke meer re- m~i'-sl'a gelrecht in daat zijn om de Jongelingen reeds van il 3 vroeg  «C 118 > vroeg af, lust, geneigdheid en gefchiktheid voor *s Lands Zeedierst inteboezemen; zonder dat evenvei hier door de kosten van onderhoud aanmerkelijk vermeerden), of zij voor eenen anderen levensftand ongefchikt gemaakt wierden. — Van dit één en ander moest zo fpoedig mooglijk, aan den Raad; of, zoo zulks door de Nationaals Vergadering of bij de Conftitutic beflooten wierdt; aan de algemeene. Schoolcommisfie en Opzieners van Nationa.de Weeshuizen, kennis gegeven wor8EWEE0- den, — In het algemeen, Burgers! is het toch voorl*m*»- ons lieve Vaderland en de goede zaak der vrij. heid van het hoogfte gewigt; dat de alom erkende verpligting om die dierbaare panden des noods met goed en bloed te verdedigen, niet langer in loutere klanken of letters op het papier blijven beftaan; algemeen is het van belang, dat de burgerwapening dat de zeedienst op eene alleszins verftandige wijze worde aangemoedigd; dat ze wederom worde opgeheven uit die vernederende laagte, waar in ze te vooren door Vorftertvrienden eh Volksvijanden gedompeld is; dat het eigen verdedigen van vrijheid en vaderland, niet meer voor eenen last; voor her werk van eenen huurling, maar voor eene duure verpligting, voor een edel voorrecht, voor eene h.ooge eer gerekend word-; — met één woord: het is van een algemeen belang? dat de Böhdigfe red kavelingen van groote Mannen, dat dc uelfprckende aanlpoorirgen van beroemde Redenaars, en de geestverheffende liederen van edele Vrijheidsvrienden, van eenen onfterflijken bellasi y, bij voorbeeld, en anderen, niet meer wan. too-  < "9 > toonig en fluitend klinken in het oor van hem, die ze met de daadelijke betrachting vergelijke. Dit nu, Burgers 1 kan nimmer veranderen, ten zij der Nederlandfche jeugd reeds vroegtijdig zulk eene edele geestdrift voor burgerwapening en zeevaart worde ingeboezemd; ten zij de openbaare inrichtingen hier toe medewerken, en hier in ten voorbedde verftrekken. Het geen wij U thans hebben voorgedraagen, meenen wij, dat onder de hier toe dienstige middelen behoort, dat uitvoerlijk is , en niet onder de herfenfehimmen kan gerékend worden. Trouwens, Burgers! waarom toch, bidden wij MOor,ujKU, indien wij maar eens alle dwaaze vooroorde. KEin. len aan een kant zetten, konden de Jongens in de Weeshuizen, niet even goed in hangmatten alléén flaapen, als nu twee aan twee in krebben, iets, dat buiten dat, door Opvoeders en Geneesheeren wordt afgekeurd? Waarom konde het reglement op het fchaft.n niet geheel worden in trein gebragt? Waarom konden er niet veele verordeningen uit de verfchillende inflructien voor den Com. mandeur, enz, worden overgenomen, en alles in het algemeen aan foortgelijke orders , wetten en flrafFen verbonden zijn? Waarom hij voorb. konden ook niet de Jongens in het hanteeren van het klein geweer geoefTend, en er op de fpeelplaats eenige masten met touwwerk cm te leeren klimmen, worden opgerecht; zonder dat door dit éen en ander het Weeshuis rechtftreeks in een Kweek-, fchool voor de Zeevaart veranderde, of de Jongen? daar door in hunne andere bezigheden belcmH 4 5iV-ld,,  < 120 > merd , of tot andere kostwinningen ongcfebikt gemaakt wjerden? — Hoe het zij , Burgers! de over-, weging van dit één ander durven wij gerustclijk aan U aanbevelen; en dat zoo veel te meer nog, daar de voorfchrevene inrichtingen verre van der gewondheid nadeel tg, dezelve veel eer alleszins, bevorderen. Volgens getuigenis toch van Directeuren., zijn er, van een aantal van tusfchen de 4 en 5 honderd Kinderen, in meer dan vijf jaar-en tijds Hechts twee aan ziekte geftorven; nimmer heeft er eenige ziekte van belang geheerscht, en nooit zijn er nog cc.iige fcbaadlijke cn in de Godshuizen zo zeer geduchte, hoe wel gewoone, uitwerkfels van aanflekende krankheden befpeurd geworden (e). Meer bepaaldelijk intusfehen willen wij de hier onder geplaatfte artikelen der aandacht van de boven genoemde vereenigde Commisfié, aanbevolen hebben (f\f En (<0 Ctdenkfcbrifteu , p »S. cn 121. Cf) Mijlaage No. IU. art. 3, 10, n, 14, 25, 29; je or, den omtrent de godsdienstoefening, art 30, 31, 32, -53, 34, 3 , met de noot; art. $s, 53, 54, 55) s6) 58) ^ 6o^ 6,'. dc drie. USeften zo verre andere omflandigheden zulks zullen toelaten, en art. 63. Bijlage No. [V, art. 7, 10. 12, 13 M.'jl,age No. V'. Inftru&ie voor den Kok, art. i, 2, 3, 4, 9 10, 11, 13; rillcs onder dezelfde bepaaling cn verandering, Bijlage No. VII. Het reglement omtrent de fcbnfting. pag. 06— J>.8, Bij'"ge No. XII. Artikelbrief voor de Kweckelingen, W" ft 5. 6, 7, 8, 9, 10, 11, M, 15, Iö, 17, iS, i.9.» 2°» n, "62, 23, 24, 25, 26; deeze laatfte zes.artikelen onder, bcpaating als boven; 27, s3, i% 33, 31, 32, 33, 34, 33, T>6 lH 4°». 41' 4-, 43, 44! het laatfte, 45; in zo verre. toe-.  < 121 > En hier mede gaan wij over tot het tweede en laatfte hoofddeel, tot de voordragt te weten, van het geen wij mcenen, dat dienstig zijn zou ter verbetering van de Burger - of bijzondere Schooien. TWEEDE HOOFDDEEL. OVER. DE VERBETERING VAN DE BURGEROF BIJZONDERE SCIIOOLEN. Tot dus verre, Burgers ! hebben wij gefproken AART nEa Van Schooien en Geftichten, welken op kosten van Bnzor>,D,.RS het algemeen onderhouden worden, en als zodaa- scuoolkn. mg van het publiek gezag afhangen. Met de Schooien, waar van wij thans nog fpreken moeten, is het zo niet gelegen. Het zijn afzonderlijke geftichten, en het openbaar bewind heeft er niet meer over te gebieden, dan over alle andere afzonderlijke inrichtingen , welke of zeer nuttig of zeer fchadelijk voor het algemeen kunnen worden. Dit bewind behoort alleen het algemeen voor nadeelig erkende te weeren, en het voor nuttig gehoudene, zo veel mooglijk te bevorderen. Voor het overige dient hier vrijheid gelaten te worden. Met één woord, gelijk de op publiek gezag vastgeftelde wetten zijn of behooren te zijn, om den Staat van bekwaame Geneesheeren en Vroedvrouwen te voorzien en de onkundigen te weeren; desgelijks be- teepaslijk op andere handwerken; en 47; onder bepaaling als boven. Van dc gebeden hebben wij reeds te vtoren gefpro* ken. Zie Giiinkfc'brifteii Bijlage XII!, p. 184. H 5  « M* > beboeren ook de verordenirgen te wezen, om ta zorgen dat niet elk onkundig, ongeichikt Mcnsch, zich tot een' Onderwijzer der Jeugd opwerpe, den onwetenden , of die geene gelegenheid tot onderzoek heeft, bedriegc, en eene menigte jonge Kinderen , naar verftand en hart beiden , dikwerf voor altijd bederve, Trouwens, Burgers! reeds van over lang, getuige cle verfchillende ordonnantiën op het Schoolmeesters Gilde, heeft ook het bewind zich, en met het hoogfte recht, eenig toevoorzigt over het onderwijs der Jeugd aangetrokken. — In de onderftelling dan, dat het algemeen best te bevorderen , ook de algemeene wil zij , laat ons zien wat men in deezen doen kunne, zonder daar door de individueele vrijheid van Ondciwijzers, Ouders of Kinders , meer dan nodig te belemmeren. wat de Het doel, Burgers! het welk zich het publiek overheid beftuur in deezen moet voordellen, is te zorgen, hierin d«t het leezen, fchrijven, rekenen, boekhouden, doen moe- zjngen? en »t geen verder tot deeze Schooien behoort , op eene verftandige wijze onderwezen worde, dat het gepaard gaa met het aanleeren van nuttige kennis,- van deugdzaame beginfelen en goede zeden, en eindelijk dat onkundige of zedeloozc Menfchen zich in deezen niet voor kundige cn braave Onderwijzers kunnen uitgeven. Indien er dus niet dan verftandige en braave onderwijzers, die weten hoe eigenlijk met Kinderen om te gaan, worden toegelaaten, zoo gcloovcn wij, dat men het, van tijd tot tijd, zeer ver in deezen zal kunnen brengen. Yie?  < 123 > Vier hoofdmiddelen meénen wij, dat dit oogmerk middelen langzamerhand zullen doen bereiken. Vooreerst, TER ERBB" vertrouwe men het oppertoezigt over dit foort temns-j van Schooien toe aan eene School-commisfie. Ten tweeden, zij het onderzoek naar de kundigheden en vereischten der aankomende Onderwijzers fcherper. 7e» derden, moedige mep bekwaame en braave Schoolmeesters en Meesteresfen alleszins aan. — En ten vierden draage men zorg ook voor het geftadig onderwijs der Meesters zelve. Om ons aan geene wijdlopigheid fchuldïg te maaken, noch teherhaalen,"het geen te vooren reeds gezegd is; zullen wij maar even zo lange bij elk hoofdmiddel blijven fti'.le ftaan als nodig is, om indien het wordt goedgekeurd, daar uit eene genocgzaame inftruétie, en voor de Schoolcom-uisfie, en voor het Schoolmeesters - gilde, zo lange het beftaat, en voor de Meesters en Meesteresfen op-; temaaken. Het oppertoezigt over dc bedoelde Schooien HET op. binnen deeze Stad, zij dan gefteid in handen van pertobdie Schoolcommisfie, over welker aanfteliing , zicht, vergaderingen, bezigheden en verantwoording wij jn het eerfte hoofddeel van dit tweede rapportsdeel reeds breedvoeriger gefproken hebben. — Aan dezelve zij qok het Schoolmeesters-gild , met den aankleeve van dien onderworpen. De Schoolcommisfie zal den onderwijzeren de fchoolordonnantie Uitsteltjk doen nakomen, en ten dien einde het recht hebben, naar goedvinden, het zij te zamen, het: zij bij Commisfie, de onderfcheidene Schooien te komen bezigtigen. — De Schoolcom- mis-  < 124 > ffiisfie zal voorzitten en flern l ebben, op de vergadering van Deken en Hoofdluiden van het Schoolmeesters-gild, cn, buiten haare bewilliging zullen deezen, niets van ecnig aanbelang, het fchoolwezen betreffende,, mogen befluiten. Ten d.en einde zullen Deken en Hoofdlieden den Voorzitter of Secretaris deezer Commisfie telkens, zo dia er iets van gevvigt mogt voorkomen, bij poene van nulliteit der befluiten , moeten waarfchouwen. De School-commisfie zal wel geene Heilige inzage hebben in de particuliere leermethode van elk afzonderlijk Meester of Meesteres: doch evenwel verpligt zijn hen zo veel immer mooglijk tot eene goede, en verftandige leerwijze aantefpooren, cn hun die gemaklijk te maaken. — Inzonderheid moet zij dit doen bij eiken nieuwen cn goedgekeurden Aankomeling, hem ten dien einde een kort begrip dier methode mededeelen, of wel daar toe eenige handleiding opgeven (g). — Zij zal geene leerboekjes noch voorfchriften om naar te fchrijven, op de Schooien kunnen opdringen; maar wel de zulken kunnen weeren, die openbare onwaaihcden behelzen, of regelrecht voor het gezond verftand, de goede zeden, en de vast te flelier.e rcgeerngsvoim nadeclig zijn. Zij moet inzonderheid zorgen, dat niemand op het gewoon lees-, fchrijf- en rekenfchool iets onderwijze, waar in hij bij hun niet ondervraagd is. Ce- (g) Door liet aanbevelen,* b. v. van deeze en geene Verhandelingen door de MattKhappij let nut van 't Algemeen uit,-, gegeven.  < 15$ > Gevolglijk zal zij van die Schooien moeten wee. ctn* ren alle leerft-ellig godsdienstig onderwijs, en dus LEEUSTEtook alle leerdellig godsdienstige onderwijsboek- LI' GOüS* , * ° " . „ , j .. DIENSTIG ics, mitsgaders alle vertooningen ot bedrijven, J ' ° ONDERWIJS. welken aan deeze of geene Gezindheid hinderlijk zouden kunnen zijn. — Immers, Burgers! op dat wij hier ter opheldering, en om U de noodzaaklijkheid van doezen maatregel aan te toonen, een oogenblik dille daan: immers, is het onderwijs in de leerdellingen van de onderfcheiden Gezindheden, eene zaak, waar over het openbaar bewind niets te zeggen hcefc, noch ook mag hebben. Het is iets, dat alleen van elke Gemeente, of liever van elk afzonderlijk Mensch afhangt. — Noch de Schoolcommisfie, noch het Schoolmeesters Gild, mag zich dus hier mede bemoeien. Trouwens, wie ook zoude zich gaarne hier in, tegen verkiezing aan, de wet laten voorfchrijven? Dus mag dan ook de Schoolcommisfie en het Schoolmeesters Gild de Candidaten tot het Meesterampt over zaaken van leerdellige godgeleerdheid niet ondervraagen ; en uit dien hoofde kan er ook in die takken van kennis geen onderwijs geduld worden op die Schooien, welke alleen als lees-, fchrijf- en reken-fchoolen onder het publiek Beduur daan. — Het Godsdienstig onderwijs zij dan geheel van het onderwijs in leezen, fchrijven, rekenen, mitsgaders in alle die zaaken, waar van wij in de inleiding gefproken hebben, afgezonderd. Tot beide oogmerken behooren er van één gefche:den Schooien te zijn. Zij, die leerdellig godsdienstig onderwijs wenfehen te geven, heb. ben  < 126 > ben in zo verre, noch met de Schoolcommisfie, noch met het Schoolmeesters Gild iets te maaken, mits zij zich ook maar alleen daar toe bepaalen, of liever, mits zij maar gelijktijdig niet in het leezen, fchrijven, enz. onderwijzen. Het laatfte alleen ftaat onder het beftier der Schoolcommisfie. Het eerfte alleen onder dat der verfchillende Leeraarcn en Opzieners der Gemeenten. Buitengefioten het recht vaardige en billijke deezer fchikking, gelooven wij ook, dat ze op den duur voor de bevordering van beiderleie kennis zeer heilzaam zijn zal. Behalven . het geen wij ten voordeele van dit vermoeden reeds in de inleiding bijgebrsgt hebben, is het hier de plaats niet tot breedere uitwijding. Onpartiidigen verwijzen wij, onder anderen, tot de reeds aangehaalde verhandelingen over de zedelijke opvoeding, in het IX. Deel van de werken der iiollardsche maatschappij (4). Eindelijk, Burgers! om voordtegaan, moet de Commisfie het recht hebben, om, indien zij op den duur iets onbehoorlijks op de Schooien ontdekte, den Meester of Meesteres voor zich te roepen, en het verkeerde te doen verbeteren. Bij volflaagen onwilligheid zullen zij Hem of Haar het Schoolhouden moeten kunnen verbieden. — En dit, wat het eerfte punt aangaat. een Betreffende het tweede , een fcherper onderzoek,- scherper hebben wij U het volgende voor te draagen. — onderzoek 3>j£emantj ^ noc]-j man noch vrouw, zal binnen deeze' ( bj Uit Bijlange C. hier achter, blijkt, dat de Raad deezs' grondbegiufelen reeds voor de haaren heeft aangenomen.  *(I 127 > ze Stad tot het onderwijs geven in het (bellen, lezen, fchrijven, cijferen, of boekhouden worden toegelaten, ten zij hij of zij alvorens daar toe door het verécnbid Collegie van Schoolcommisfie met Deken en Hoofdluiden van het Schoolmeesters Gild, naa voorafgegaan onderzoek, bekwaam bevonden zij; fchriftelijk zich tot het waarnemen der fchoolordonnantia verbonden , en bij den Raad behoorlijk bewijs van toelating zal hebben ontvangen. Voorts moet hij of zij Burger of Burgeres deezer S rad zijn, ter goeder naam en faam liaan, en als Ondermeester of Ondermeesteres den vollen ouderdom van 18 Jaar, en als Meester of Meesteres, die van 22 Jaar bereikt hebben. —• De Schoolcommisfie of eenigen uit derzclver midden zullen elk onderzoek met Deken en Hoofdlieden van het Schoolmeesters Gild moeten bijvvoonen, mede dat onderzoek moeten doen, en mede Verpligt zijn te Hemmen over de bekwaamheid of onbekwaamheid van den Candidaat. Ingevalle van verfchil tusfchen hen cn Deken en Hoofdlieden, zai dc Schoolcommisfie de aanilelling kunnen opfchorten, tot dat men de zaak gevonden, of een hooger Collegie daar in zal hebben uitfpraak gedaan Qi). — Het onderzoek zal moeten ingericht zijn naar de vakken, waar in de Candidaat wenscht CO Volgens befluit der Uegeering van 16. Aug. 1755. moesten Franfchc cn Nederduitfclie Schoolmeesters in tegenwoordigheid van twee Veertigen naauwkcutïg onderzocht worden, aleer ze School mogten honden. Zie de iefchrijving der Stad leyoen, uitgegeven door Mr. daniel van alphen, II. Beel. Hoofd. 25. pag. 440.  < ia8 > wenscht onderwijs te geven. Bijzonder zal men moeten acht (laan op het caraéter des Candidaats, en laaten Hem of Haar, tot dat einde zich een maand te voren aangeven, op dat men naar het gedrag en de geaartheid kunne vernemen. — Ten opzigte van Schoolmatresf'n zal men bepaaldelijk moeten onderzoek doen naar braafheid, goedaartigheid en gefchiktheid om liefderijk met kleine Kinderen om te gaan, mitsgaders of het vertrek waar zij School wenfchen te houden ruimen luchtig genoeg zij, en of er ook open lucht achter het huis gevonden worde, gefchikt om de Kinderen te laten fpeelen. Wij voor ons toch zijn het ten vollen eens met den Leeraar d. c. van voorst en meer anderen C*H A*t het beter zij, kleine Kinderen op deeze fchooltjes, te laten fpeelen en al fpeelende te laten leeren, inzonderheid door hen met het hen omringende, en met op bordpapier geplakte letters, bekend te maaken; dan om hen zoo onbeweeglijk ftil en ernstig te laten zitten leeren in een A B boekje, het welk den aandacht niet kan gaande houden, waar van zij het nut niet befcffen, het welk hen verveelt, en waardoor zij een' tegenzin in alle leeren moeten verkrijgen. Otn die reden hebben wij ook van de open lucht gefproken, omdat juist deeze, en hier toe, en ter bevordering van de gezondheid zo zeer gefchikt is. — Eene goedaartige verftandige Meesteres, een- luch- C * 3 Zie Verhandeling van bet Zeenwscb Genootschap t. a. p. pag. 356. enz.  < iao > luchtig huis bewooncnde, en een ruime tuft of bleekveld achterhaar huis hebbende , waar dc kinderen, onder haar opzigt kunnen fpeelen , zou, onzes inziens, indien zij dit alles met wijsheid beftierde , eene uitneemend verdienstelijke Burgeres zijn. — Wijders zullen geene te havelooze of al te fchamele lieden tot het beroep van Onderwijzers werden toegelaten, ten zij in het geval van uitftéken. de gefchiktheid. — Bovenal moeten de zich aanbiedenden ook onderhouden worden over de kennis aan het Kinderlijk verftand en hart (/). Verfchillende geaartheden behooren hun voorgelegd; en gevraagd te worden, hoe zij zich bij den één, hoe bij den ander zullen gedraagen, ten einde het jeugdig verftand en hart bekwaam te maaken om lesiën te ontvangen en daar mede voordeel te doen. Ook moet men het onderzoek na de kennis aan de gezellige deugden niet ;vergéten. Met één woord , het zelve zal moeten loopen over alles, wat betrekking heeft tot de beste wijze om met Kinderen op de Schooien derwijze om te gaan, dat zij in den kortften tijd het meeste, met het meeste genoegen, en met de beste vrucht leeren. — Ten epzigte van fpelien, lezen en fchrijven, zo Ncderduitsch als Fransch, zullen zij omtrent de voornaamfte taalkundige regels niet 011- ( O Zeer eigenaartige voorbeelden, daar van leest men in ds verhandeling van a. HüLSHOFF, over de zedelijke opvoeding van de Jeugd , in het IX. deel ede fiuk pag. 9. enz, van de welken der Htlldndjcbe Maatfchappij der PFeeteufcbappcu. Zie ook de Vraagen van het Ascetifchc Genootf hap se Ztiricb j voof Kinderen ofte inieidinge ter ondtrvjijzinge in de Zedenkunde) Boogduitseh vertaald, te Nijmegen. 1775.  «£ 13° > onkundig mogen zijn; en eene goede hand moeten kunnen fchrijven, op dat de Kinderen niet voorhurt gcheele leeven zich eene verkeerde fpeViing of flegte manier van fchrijven aanwennen. — Zij, die cijferen willen leeren, mogen niet worden toegelaaten, ten zij ze ten minden de vier fpetien van de gebrooken rekening bij den regel van drieën in het geheel, verftaan en prompt kunnen onderwijzen. — Wat nu de onkosten van het onderzoek betreft, hieromtrent {tellen wij U voor te laaten kragt behouden Art. II, van de Ordonnantie op het Schoolmeester Gild deezer Stad, van 16 December 1790, behalven dat veelligt bij het drukken van eene nieuwe ordonnantie, de fom, welke daar voor gefteid is, zou moeten veranderd worden. Art. III, en IV, ook de kosten betreffende, zouden desgelijks kunnen blijven. Art. V, {tellen wij voordat vernietigd worde : immers het fchijnt ons onbillijk, dat men iemand van buiten de Stad hier inkomende, dubbel' inganggeld doe betaalen. Men belemmert hier door, dat verdienstlijke vreemdelingen zich ter deezer Stede sederzetten. Art. VI, betreffende de onkosten van het onderzoek, ingevalle iemand niet bekwaam geoordeeld wordt, keuren wij goed; gelijk mede dc boete, bij Art. VII en IX. bepaald, ingevalle iemand School houdt zonder geëxamineerd te zijn;: of eenig onderwijs geeft in iets, waar in hij nog geen examen gedaan heeft; of ook iets meer op zijn fchoolbord plaatst, dan waar toe hij bevoegd verklaard is. Om redenen, boven gemeld, {tellen wij alleenlijk voor, dat deeze boete ook gerékend worde zich uit te {trekken tot dezulken, die gelijk-  4 W 5> lijktijdig bij het onderwijs in het lezen, fchrija' ven en rekenen, zich onderwinden te voegen het' les geven, op eenigerléie wijze, in de leerftelligé godgeleerdheid; gelijk mede tot hun, welken zich op die Schooien veroorloven zodanige vertooningen te plaatfen, of zulke bedrijven te doen of te laaten doen, welke aan Kinderen van de ééne of andere godsdienstige Gezindheid zouden kunnen ergerlijk zijn. In deeze gevallen Zullen nog behalven de boete; de boekjes, of de voor fommigerj hinderlijke vertooningen verbeurd verklaard worden, behoudens het verder recht der Schoolcommisfie, ingevalle iemand zich voor de tweede maal aan zulk eene overtreding fchuldig maakte. In Artv VIÏI, de onkosten van het onderzoek der Ondermeesters betreffende, behoeft onzes oordeels geene verandering gemaakt te worden. Desgelijks menert wij, dat geene verbetering behoeft het X, en XI artikel, betreffende het betaalen eener jaarlijkfche toelaage tot onderhoud van het Gilde, en het niet onderwijzen van een Kind, voor het welk bij een* ander' Meester of Meesteres het fchoolgeld nog niet betaald is. Alleenlijk zouden wij als verkeerd luidend en overtollig, wegens art. XHf, uit het X art. weglaaten de woorden: als mede de „ Weduwe van een' Schoolmeester, welke op haar" „ overleeden Mans naam School houdt." — Men kan toch het geven van onderwijs niet wel gelijk flellen met één tak van koophandel, welke, met bijbehouding der firma, van den een' op den aftdef over gaat. Het XII art* eene ordonnantie op de* begraafnisfen behelzende, kan ook onzes oordeels » ï 3 blij-  < i3« > blijven; immers tot zo lange er ook op dit ftuk geene algemeene verandering gemaakt worde. Alleenlijk zouden wij in allen gevalle wenfehen, dat. men?het wapenfehild of het blafoen te huis lie*e. -Ook tegen het XIII, XIV, en XV artikel hebben wij niers aan te merken. Deeze artikelen behelzen vooreerst, het niet noodzaaküjke van weder admisfie te vraagen voor de Weduwe van een' Schoolmeester, indien zij verkoos het School verder aan te houden, mits zij evenwel bij onderzoek bekwaam gekeurd zij; —' en ten anderen , eenige fchikkingen op cle vergaderingen van Deken en Hoofdlieden. Op Art. XVI, het gebruik van de boetens, enz. te maaken , hebben wij ook niets te zeggen. Indien er geld overfchoot, zouden wij alleen oordeelen dat de befchikking, hier overman Deken en Hoofdlieden kon vrij gelaatcn worden, vermits zij toch buiten dit voor hunne moeite in deezen niets trekken. Indien er te koit fchoot, zouden zij, mits behoorlijk rekening doende, zich tot de Stads kas mogen vervoegen. Art. XVII, behelzende eene boete op het fchelden of onbehoorlijk behandelen van Deken en I loofdlieden , vinden wij biilijk. Art. XVIII. fteüen wij voor in deezer voegen te veranderen; dat de nominatie van een dubbel getal nerfoonen, tot den post van Deken en Hoofdlieden, door de Schcolccmmisfie geformeerd, en aan den Raad, ter keuze van een enkel getal, worde overgegeven.' Eindelijk kan nog kragt behouden het XIX art. , mits op de nieuw te formceren ordonnantie voor het Schoolmeesters Gild , toepasiijk gemaakt. Het  < 133 > TTet derde punt, Burgers! 't welk wij U ter aa-hoeVerbëtering en vólmaaking van de Burger- of bij- "fcmc vmi zondere Schooien meenen te moeten voordrangen; ox"KRWIJ" ■bedaat in de opgaave van eenige middelen ter aanmoediging van bekvvaame en braave Ondcrvvij» . zers. In de eerfte plaats, komt het ons voor, dat ten deezen aanzien dienstig zijn zou; indien de Schoolcommisfie, immers eenigen uit dezelve , zich wilden verlédigen, om, bij voorb., in de maand April, voor den verhuistijd, in alle zulke Schooien het openlijk onderzoek bij te woonen en te helpen belangrijk maaken, waar van de Meesters hun daar toe vooraf hadden aangezogt. Ten anderen, indien zij; en bij deeze, en bij andere hun voegzaam toefebijnende gelegenheden, de naamen van alle zulke Meesters en Meesteresfen, in da Stads courant ioflijk bekend wilden maaken, welke hun waren voorgekomen, het best in een oordeel .undig onderwijs der Jeugd ecflaagd te hebben. En eindelijk, indien het Ioflijk Departement der Maatfchappij: tot nut van 't Algemeen, des verzoet zijnde, kon goedvinden alle zulke Onderwijzers tot honoraire Leden van het Departement aan te nemen, welke hun daar toe door de Schoolcommisfie als dier eere waardig, waren aanbevolen. — Hier door zou er rasch eene zeer loflijke en hcilzaame naijver onder deeze clasfe van Onderwijzers ontdaan en wel draa ook de minachting verdwijnen, waar onder de orde van Schoolmeesters, welke zo belangrijk is, en zo nuttig worden kan , tot dus verre, jammerlijk heeft moeten gebukt gaan, I 3 Het  < JS4 > WL)6 VOOR J.RCT&R VOOR. SCHOOLMEESTERS. Het «V^e punt, Burgers Raaden! 't welk wij U ter verbétering en yolmaakjng der laagere Schoo. len voor te Hellen hebben, is het enderwijs voor de Meesters zeiven. Het lijdt immers geen twijfel, of de meesten hunner, zijn in alles bijkans wat maar eenigszins'tot eene befchaafde opvoeding gerekend moet worden te bthooren, ten eenenmale onkundig. Het a'gemeen gevoelen, en het geen wij hier over reeds in het eerfte deel van ons rapport gezegd hebben, maakt alle verdere uitweiding onnodig. Het is flechts de vraag, hoe in dit gebrek best raad te fchaffen. — In de eerfte plaats, Burgers! Hellen wij U dan voor, op alle rnooglijke wijzen te handhaven en te bevorderen, vooreerst, het verdienstlijk Genootfchap, onder de zinfpreuk: De Wiskunde is de Moeder der Wetenfehappen, en ten anderen het School, opgericht door het Leydfche Departement der Maatfchappij: tot nut van V Algemeen; thans meer bepaaldelijk ingericht ter opleiding van aanftaande Schoolmeesters, Het beduur over dit School en het reglement van onderwijs hier voor onlangs op nieuw ontworpen , is zodanig ; dat het gerust den toets van des kundigen kan doorflaan. Op die wijze, Burgers! word het goede in den eerflen aanleg bevorderd, en de verbetering geheel volledig, In de tweede plaats Hellen wij U voor, het benoemen op voordragt en onder het toevoorzigt der Schoolcommisfie van eenen Lector voor Schoolmeesters, die ss weeklijks, des woensdags pf des zaturdags avonds b. v., of wel beide die ^vonden, ten behoeve van Schoolmeesters één ■ of  *€ 135 > of twee uuren les zou moeten geven, in deeze en geene algemeen nuttige kundigheden, waar van wij in onze inleiding gefproken hebben; bepaaldelijk in de redeneerkunde, en in de wijze hoe het verftand en het hart van de Kinderen best te vormen («O. Om het bijwoonen dier lesfen aan te moedigen , zou de Schoolcommisfie van tijd tot tijd Ioflijk kunnen bekend maaken de naamen van hun, die er gebruik van maakten; en tot fchande de naamen van die jonge Meesters en Aankcmelingen, welken volftiekt onwillig waren om die lesfen bij te woonen. Bedaagde Schoolmeesters alleen zouden van het verfchijnen bij die lesfen kunnen verfchoond worden. — Eindelijk, schoolBurgers! meenen wij, dat tot bevordering van dit boekerij. ccgmerk dienstig zijn kan het. oprichten, onder dat zelfde toevoorzigt, van eene Schoolboekerij bcftaands uit goede fchoolboekjes; uit werken de opvoeding en het fchoolwezen betreffende; uit mengelfchrifter.; goede romans en dichtftukken; uit boeken verder, over algemeen nuttige onderwerpen; zedekunde; natuurlijk recht; huishoudkunde; eerste beginfelen van natuur- wis- en natuurlijke hiftoriekunde; uit boeken eindelijk over de algemeene en vaderlandfche gefchiedenis; met één woord uit alle zodanigen werken en werkjes, welke men redelijker wijze kan onder. \ ftel- (!»■) F.ehalven het reeds aangehaalde IX Deel, der werken van ie Htllmdfcbe Maatfchappij der Wetcufchappen, kunnen Mc» jp' (Ji-niti™ zijn veeie opzetlijk daar toe ingerichte Vcihandclin» fcen, UtiWen **W u* Maalfcbajpij ttt vut ven'f A/getutt** . • 14  < 136 > frezen, dit met nut cn genoegen door Schoolmeesters zouden kunnen gcleczen worden. 's Jaarlijks diende cr een kleine lom tot aankoop beftemd te worden. Ook zoude men moeten denken om eene kamer ter bewaaring. Alle de Schoolmeesters behoorden tot deeze boekerij den vrijen tosgang te hebben: cn omtrent het mede naar huis nemen konden cr zulke bepaalingen gemaakt worden- a's men gewoonlijk ter bewaaring van het eigendom in lbortgelijke, ten algemecnen nutte ing.-riehte, boekerijen, pleegt in acht te nemen. Fn bfer meede, Burgers! hoopen wij eenige der 1 oornaanlte middelen te hebben aangewezen, om, behoorlijk in ocrTening gebragt , ook de BurgerSchooien langzamerhand uit derzelver betieurenswaardige nietigheid op te beuren. Zo doende ten minster, kimnen cr niet wel geheel ongefchikte voorwerpen aankomen; en zij die goedgekeurd worden , ftaan onder een verftandig toevoorzigt; genieten alle moogüjke aanmoediging en hebben gelegenheid, om zich verder op eene aangenaame m nuttige wijze te bekwaamen». «slvit. {Sta hebben wij dan, Burgfrs! Leden van der» Raad der Gemeente van Leyden! onzen taakten einde gebragt; immers getracht zulks te doen. Is er, jan het ons opgelegde, binnen den bepaalden tijd, iu geeccn deele voldaan: het zoude  < 137 > ons niet haperen aan veele rechtmaatige verfchooningen. Zonder ons ter deezer plaatfe hier mede optehouden, hoopen wij alleen, dat het geen er in den fpoed is te kort gekomen, door eene meerdere volledigheid eenigermaate geacht moge worden vergoed te zijn. — Thans, Burgers ! Haat het aan U, hot ons voorgemelde te beoordeelen, en tot eene aanvanglijke verbétering den eerden grond te leggen. Veele voorgangers hebben hierop te vergeefsch gewagt, — Wij hoopen een beter lot te treffen. — De throon der heerschzucht is gevallen, en den gewetensdwang is haare deun ontrukt? De dageraad der vrijheid is aan de kimmen, en de waarheid aan haare eigen befcherming overgelaten. Het verlichten der menigte kan geen fehrik meer aanbrengen , en het uitbreiden van kennis is niet meer een voorwerp van vreeze. Is het geweld de moeder der vrijheid geworden: het is de wijsheid, welke haar moer. opkweeken, zegenrijk en bedendig maaken. Groot, Burgers! zal onze beloning zijn indien wij daar toe iets hadden toegebragt! ,, Hoe toch;" en dit zeggen van cicero mtake het flot uit van ons rapport; „ hoe toch kunnen wij aan het Ge„ menebest eenen grooteren, eenen béteren dienst „ bewijzen ; dan 'door, bovenal in deezen tijd en „ bij zulke zeden, tot het onderwijs der jeugd „ mede te werken ('«)?" Naa C»0 Qued enim munus ReipubHcae afFerre majus meliusve pofiemus; quam fi docemus atque eiudimus Jüventütém, nis jraefeiti a n.oribus atque tempuribus? de üivinat, Liu. II. c. 2, U  < 133 > Naa weweiHcWng van heil en aanbieding van broederlchap, noemen wij ons Uwe Medeburgers, dc Leden der Commisfie tot onderzoek naar den Haat der Schooien, en cle middelen ter verbetering van dczclven, binnen de Gemeente van Leyden. (w gei.-) JAN VAN G E ü N S, K. DE P E C K ER, P. Z, j A N KOPS. JACOBUS DE FREMERY, A. li. S W A R T. JAN DE KRUYFF. JAN TEN BRINR. LEYDEN. Junij 1796. ffef tweede jaar der Bataafjche vrijheid.  < 139 > fiij'tagp A. p oor/Iel van den Burger jan kops, gedaan in den Provifioneelen Raad der Gemeente van Leyden, wegens het Schoolwezen dier Gemeente, op 6. Maart .1795. burger- voorzitter! en v e r d e,r E leden VAM DEN p ro vis i on eelen raad! Ik verheug mij, eene gelegenheid te kunnen waarncemen, om aan uwe oplettendheid en zorg aan te beveelen het School van het Leydfcbe Departement der Maatfchappij'. tot nut vaw 't algemeen («)• Het groote doelwit, Burgers! van deeze | Maatfchappij, was, van den beginne aan, den behoeftigen Burger te verlichten, en zijne flordige zeden te hervormen. Hier toe poogde men den zekerften weg inteflaan: men droeg eene naauwe zorg voor de zedelijke opvoeding van deeze clasfe van ag» tenswasrdige en hoogst nuttige Burgers: men beijverde zich, om (a~) Dit voorftel gefchiedde , bij gelegenheid dat er op 6 5"aart 1795. eene Commisfie van Belhuirers van het Departement!.Scheel der Maat. fthappij: tot nut van 't algemeen, alhier gevestigd, In den Provifioneelen Raad der Gemeente van Leyden, verfcheen; om den Raad uit te noodigen tot het bijwooncn van het examen, wegens de vorderingen der Kinderen van dit School; te houden op 16 Maart, in de Doop?gezin« de Kerk; doch welk, door een onverwagt voorval niet op dien tijd heeft kunnen plaats hebben.  < 14° > om het Schoolwezen te verbéteren ; en beproefde SchoM-n opter-gcen, waarin cie Kinderen, zo wel naar het hart als naar het verftand, konden gevormd worden. Zulk eene Proeve is, in de Gemeente van Leyden, daadiijk voorhanden. In welken tijd, Burgers! zijn deeze poogingen te werk gefield? in dc treurige dagen van overbeerfching'en dwinglandij: toen men , al wat goede /.eden cn braafheid kon bevorderen, dwarsboomde; en liever onkunde cn bijgeloof voedde, die altoos der ondeugd in de hand werken. — De verdreeven geweldenaars , Ichóon meestal domme flaaven van Orange, den Oppeigeweidenaar; hebben dit egter klaar genoeg doorzien, dat zuike poogingen ter algemeene verlichting hunnen zwakken zétel éénmaal zouden omver ftooten. Dtkmaals hebben zij geknarfejand, dat 'er nog zo veel zucht tót het algemeene welzijn onder het Baiaaffche Volk was overgebleeven, dat zij deeze edele werkzaamheden niet op ééns en geheel dorsten ltremmen en verbieden. Doch eenige maanden voor onïe Revolutie greepen zij met eene rede'ooze verheuging eene gelegenheid aan , om deeze Maatfchappij den gevöeJig.ftén krak te geeven. — In het tijranBiek Piakaat van 17 Octo-ber 1794, het laatfte jaar der Bataaffche Slavernij; waar bij de Nederlanders beroofd werden van hun privatief recht, om zich met eikanderen in gezelfchappcn te veréénigen , zonder de volk goedkeuring van hunne Overheerfchers; welke goedkeuring -^zi j nogthans ieder oogenblik naar hunne grilligheid in eene afkeuring koude veranderen-: — in dit tijranniek Piakaat hadden zij ook dc Maatfchappij : Tct nut van 't Algemeen, (of, gelijk zij het noemden, tot onder. Ving nut) me: duidelijke woorden aange'weezen. Doch de Beftuurers van het Leydsch Departement wilden het beilain huns Departemews niet bouwen op den nietigftep en vcrachtelijkften grond: zij weigerden volllandig, goedkeuring te vt ragen op bedrijven, die den lof van elk rethtfehaapen mensch verdienen. Zij verköbzen liever hunne werkzaamheden voor ecuc wijl op te fchorten; daar zij toen reêds met reikhal- hair  < Hï •> halzend ver'angen de komst hunner Franfche Broeders, als hnfl» se verlosfcrs te gemoed zagen; cn dit vooruitzicht kon hen in hun werkeloozen ftaat alleen tegen moedeloosheid bcwaaren. Meer verdriets ondervonden de Belhiurers van het S'chool Daar zij dit heilzaam In ft/tuut., zq veel zij konden, nog wilden ftaande houden; zo moesten zij op eene' bedekte wijze bijéénkomen, om de belangen van het School niet geheel te verwaarloozen. Nu, in deeze blijde dagen van Vrijheid en Gelijkheid, mogen zij vrolijk het hoofd opbeuren; en zien zich de fchoonfte gelegenheid aangeboden, om, door uwe hulp en medewerking, hun School van een uitgebreid nut te doen zijn, voor de Ge. meeme van Leyden in 't bijzonder. Veele Kwcekelingen van dit IrtftltüUt zullen binnen zeer weinige jaaren bekivaame voorwerpen zijn, om, in de zo beklaaglijk vervallen Sch lolen deezer Stad, den achtenswaardigen post vau Onderwijzer der Jeugd te bckljeden. Deeze inrichting, door u onderfteund, zal een Kweekfchool kunnen worden, om jonge ' Burgers en Burgereslen voorteberciden; aan wien men eenmaal het onderwijs der Leydfche Jeugd, zonder fchroom , zal kunnen toevertrouwen^ Met recht verlangt gij blijken te zien, waar uit gij zoudt kun. nen oordcelen, of het School zodanig is ingericht, dat men daar van dit gewenscht nut zou kunnen trekken: ik geloof, dat gij hiervan ten vollen overtuigd zult worden, indien gij op de uitnoodiging thans door Beftuurers van dit School gedaan , h:t examen over hunne Kweckelmgen , op 16. deezer maand, bijwoont. Maar, Burgers! hoe weinig zoude ik rekenen voldaan te hebben aan mijn pligt , om voor de wezenlijke belangen van Leydens Burgerij te zorgen, indien ik uwe oplettendheid al. leen op dit School wilde bepaalen. Gelooft gij niet met mij, dat zo wel de Stads-armen- als de andere Schooien, nog meer onze zorg en toevoorzigt noodig hebben'? Is dit, onder anders gewigtige bezigheden, ons niet mede aanbevolen? Moeten wij, bij het vestigen onzer vrijheid, de opvoeding van de Jeugd deezer Gemeente niet o'p 't zeerst ter harte neemen? Hoe dommel  ♦(£ 141 > rfter en ondeugender onze Landgenooten zijn; hoe minder zij ook prijs zullen (lellen, om hunne Vrijheid en onaf bangelijkheid té handhar.ven. Verlichte kennis en goede zeden worden, in waare Republikeinen gevorderd; zonder deeze zullen zij toomeloos worden; het gezag der wet, het ée'nige gezag, dat in eene vrije Republiek mag gelden, verfmaaden; en lafhartig genoeg weezen, om, bij den eerften aanval, die op' hunne Vrijheid wordt gedaan, te bezwijken; en te kruipen voor eiken Dwingeland, die hun zijnen wil tot eene wet poogt te maaken. Hebben wij dit niet te duchten, wanneer men niet fpocdig de hand leent aan de verbetering van het Schoolwezen? Daar te boven , zal men ook van deeze poogingen de gelukkigftc gevolgen mogen hoopen voor de zaak der Vrijheid en Gelijkheid in het gemeen, die hier door op het fpoedigst zal bevorderd worden. Immers niet alleen zullen de zuivere beginfcls en edele gevoelens, die men, in de verbeierdc Schooien, der Jeugd zal poogen in te boezemen, zich ook verfpreideri onder de verdoolde cn misleide Ouders en Huisgenooten deezer Kinderen; maar ook zullen wij allen, die onze waare oogmerken miskennen of verdenken op de zigtbaarflc wijze voor oogen leggen, welk nut van onze Revolutie reeds vroegtijdig te wagten zij. Ik meene derhalven op goede gronden het voorftel te kunnen doen aan deezen Raad, dat dezelve eene Commisfie van drie of vier Leden benoeme; Om wegens het Schoolwcczen van deeze Stad, een naauvvkeurig onderzoek t» doen, en middelen ter verbetering van hetzelve te werk te (tellen. Ik heb hier over reeds voorloopig gefprooken met onzen Secretaris de p e c k e tl , die omtrent het Schoolwezen zich bovenal verdienftelijk heeft gemaakt en welke, op mijn verzoek, de volgerde Inftructie voor de Leden van dat Committé, reedsheeft opgemaakt. ,, De Leden, tot deeze Commisfie behoorende, zullen zich, ,, hoe eerder zo beter, bevlijtigen; om de drie Armkinderfchoolcn en Schooien der Gods - en Weeshuizen, binnen dee-' t,  < 143 > „ te Stad, opteneemen;. en zo wel den ftaat van *t geen die „ aan de Stad kosten, als dc leerwijze en handelingen der ,, Meesters, aan ieder School geadfigneerd , naaüwkeurig na„ tcgaan. „ Daar toe zullen zij, zo van de tegenwoordige LifpeSoren ,, als Meesters, zodanige ophelderingen vraagen , als zij zullen „ vermeencn dienftig te zijn; welke ophelderingen hun door de „ Infpeftoren en Meesters niet zullen mogen geweigerd worden. ,, Zij zullen ook omtrent de Burgerfchoolen , welker Mees,, ters of Meestresfen onder het Schoolmeesters Gilde behoo,, ren, zodanige infonnatien neemen , als zij zullen meenen oor9i baar en dienstig te zijn; en daartoe, zo wel den Deken en ,, Hoofdlieden van 't Gilde , als de bijzondere Leermeesters en „ Leermeestcresfen voor zich mogen reqtiirceren , ten einde hun die infonnatien geregeld te kunnen geevcn. ,, Zij zullen tot dit einde in de Arm- en Burgerfchoolen „ toegang hebben, op dat zij te beter kunnen worden onderrigt. ,, Zij zullen , uiterlijk binnen vier weeken , een gedetailleerd ,, rapport van het één en ander aan deezen Provifioneelen Raad ,, inleeveren ; benevens hun gevoelen omtrent dc middelen tot ,, redres; op dat de Provifioneele Raad dan decretcere, *t geen ,, zij tot heil en welzijn van dat gewigtig Departement zal goedvinden." Aldus gearrefteerd in den Provifioneelen Raad, 6. Maart 1795, bet eerfli Jaar der Bataaffchs Vrijheid. Mij jegenwoordig (was get.) K. DE PECKER, P. Z. De Provifioneele Raad heeft daar op, bij acclamatie, befloo* ten , aan de begeerte van de Beftuurers van het Departe« ments School te voldoen, en het onderzoek over dc Kweeke. lingen van dit Inftituut, ter gemelde piaats , te zullen bijwoo- nen;  4 144 > nen; terwijl ook de Raad, ingevolge het bovenftaande voorftel befloot, eene Commisfie te benoemen tot onderzoek van het Schoolwezen deezer Stad. Hier toe werden benoemd, de Burgers: K. DE PECKER, J. KOPS Cll J. VANGEUNS; met volmagt om zodanige Burgers bij zich te mogen adjungeren, van wier, kunde zij het meeste nut in deezen zouden kunnen trekken. ingevolge hiervan, zijn aan deeze Commisfie nog toegevoegd: de Burgers y* van uamelsveld (*),a. b. swahï, j. DEKRUYFFen j. ten brink. Bij. (*) De Burger van uamelsveld, uit deeze Gemeente vertrokken zijnde, is nadeihand in deszelfs plaats benoemd de Burger j. he frbM E R y.  < HS > Copij. Foor de Armttt. Bijlange B. Berigt van de Infpectoren der naatenöemen Armen - Kinderen Schooien binnen de Stad Leyden, ter voldoening aan het gerequireerde door eene Com • misfie, bij den Provifioneelen Raad der voorn. Stad, tothetopneenlen van den ftaat der Schooien, gedecerneerd. S- D e Stads Armen kinderen Schooien zijn drie in getal, én worden gehouden in daar toe gefchikte plaatfen bij de Saayhalle, de Fusteinhalle, en het Magazijn; bij elk van welke Schooien Infpectoren zijn, één Predikant, één Ouderling, éétt permanent Regent van 't Huyszittenhuys, en één Diaken ; verpligt ter behoorlijker tijd onderzoek naar den ftaat dcrfelvc te doen, van welken tweemaal des Jaars aan de Stads ■ Rcgeering kenniife werd gegeven. $ §• Voor elk deezer Schooien zijn twee Leermeesters; furigeèrctfk thans bij het School aan de Saayhalle jon amnes wartjöu* en jan li s n d i r i k sc hols; bij het School aan de Fusteiiihalle iMHONï mar'tv» en our. woltering; en bij het School aan het Magazijn henberik van driel erl  < ï4<5 > p k molenaar; en zijn deefen van tijd tot tijd bevoficfln hennen post , elk naar zijn vermogen , behoorlijk volgens Schoolorder daar van zijnde , waartenéemen. § § f. In gemelde Schooien genieten onderwijs behoeftige' Bejaarden , die den oude; dom van 16 en meerdere Jaaren bcreykt he!,bende nog tot Ledematen niet zijn aangenomen; cn ArroenKi'ndcren van 6 tot i6 Jaaren: _ thans worden onderweezen f in het School bij de Saayhalle repl«*Wt, ook door diegeenen, die des zondags de Schoolc». tech-zatien bijwoouen, gefchonken worden, behalven dat door het Hottenhuis voor dc Meesters der Schoole bij de Saay Mie jaarlijks ƒ 400.' gegeeven worden. Hier mede meenen de Ondergeteekende Infpeftoren aan het van hun gcrcquireerde door de Commisfie tot de zaak der Schooien te heb■ ben voldaan. Afl im in eene daartoe gehouden Vergadering van Infpcaoren den 23 (Xfober 1795. AF.GIDIUS WILLEKENS GILLISSEN, Predikant. 1 Inrw&0. JAN LATOUR, Jun. Ouderling. j ren L hec JOIIANNES GERSQM j Permanent Regent van het l Schoei aan Huiszittenhuis- dcSaayhalADIUANÜS VAN HOUTE , Diaken. j le. NICOLAAS SCHOTSMAN, Predikant. ■} N1KOL AAS DE GRAAF, Ouderling. j J* ^°e' JA \' VAN ELDIK , Permanent Regent van V Huis- L Schooï aa'n JOHANNES VAN DEN BERGH, Diaken. j halle. JO\NNES, FRANCISCUS MOLTZER, Pred. 1 Tf A IZAAC DES BOUVRIE, Ouderling. j In^e.a°" W«. EI GE MAN loco J. E GOETZEE , Penna- Uchooï pent Regent van 't Huiszittenhuis. >t Maga. JOi/UNNES SCHIPPERMAN, Diaken. J zijn. fel  Copij. ■ Bijïaage C. meedeburgers daar de dagen van verdrukkinge onder den flChelB van godsdienst ophonwde, en de vrijheid en gelijkheid deszélvs plaats vervullen, zoo dat het ook aan de roomsch Catholique (naar eeuwen lang genoodzaakt te zijn geweest om de jeugd bij meesters van andere gevoelens omtrend de godsdienst te laatcn onderwijzen) vrijftaad, om de jeugd bij die geene ter Schoole te doen daar zij ook in de poincten van die godsdienst die zij beleiden onderweezen kunnen worden; en daar den ondergetekende vreest om langs den gewoonen weg tot zijn oogmerk te geraaken , wend hij zich tot uw burgers r.epi efentanten met verzoek dat UWE hem de vrijheid wil verkenen ona de rooms Catholique jeugd te meogen onderwijzen in het Leezen, fchrijven , en reekenen ; in vertrouwen dat UL mijn verzoek zal toeftaan blijve ik UL dienaar en meedeburger (was get.) K 3 GE-  G E L Ij IC II E I D! V R IJ MEID ! BROEDERSCHA P! Aan den Provifioneelen Raad der Gemeente van Leyden. ME DE,B V R G E R s! / TT Xlet nevensgaand en hier aan geannexeerd request van den Burger .... . , , ' ' ' i verzoekende , om redenen , jreeder dm bij opgegeven, dit de Burgers Rcprefcntan.cn . Ovaar.ohtjnlijk hier mede-bedoelende Vlieden, Leden vin den Proyiiioncelcn Raad der Gemeente van Leyden.) Hem willen ver c,„en de vrijheid om dc roomsen katholijke Jeugd te mogen onderwin in het lezen, fctójven en rekenen; gêlïeld zijnle in onze handen, als -utmaahende dc Schoolcommisfie deezer GeJêenje, om daa. op' Ulieden te dienen van confidentie en adr) 70 hcbbe" W,'J de «« friêapn te bcr.Vhtcn, dat wij, om meer dan eene reden, van gedachten zijn, dat op dit re! Gilde van 16 Dcc. 1790,' van eiken Candidaat tot het Schoot, meester-ampt met zo veel reden gevorderd wordt, en ook door .Uliedcn .Burgers, Raadcn! tot dus verre, ten opzichte van andere Rcqucftranten altijd zorgvuldig is in acht genomen; zonder dat Hij, in zijn request, eenige, melding behoorde te maken, noch van zijne bijzondere godsdienstige gevoelens, noch van dc godsdienstige gevoelens der Jeugd, welke Hij, geëxamineerd cn bekwaam gekeurd zijnde, gaenie zou wcufchen te onderwijzen. De redenen van dit ons advis zijn deeze. Vooreer t, is de vorm van het request, gelijk aan Ulicden zeiven, bij den eerftcn opllag, bijken zal, geheel gebrekieg cn fout; als behelzende, om nu niet ééns van het zegel en het gebrekkige in ftijl en voordragt te fpreken, noch plaats, noi h dagtekening, nochte eenige aanwijzing aan wiep het is ingeleverd. Ten anderen, behelst het zelve een verzoek, het welk, volgens de vcrkïaaiïng van de rechten van den Mensch en Burger, niet regelrecht behoort onder die zaken , waarover bij Uiicden te befchikken valt. Het geven tqca van het e\én of ander leerilcllig godsdienstig ouderwijs, om hét even van welk eenen aart het ook zijn moge, kan noch mag door het publick heftuurVerboden worden; indien het maar niet gefejhiede voor algemeene rekening, noch aanleiding geeve tot het verftooren der burgerlijkeen fbatkundige vrijheid, der openbaare rust en der veiligheid. — Het is eene geheel afzonderlijke zaak, welke elk Mensch cn el-fee Gezindheid op zich zclyen aangaat, en waar voor Hij of Zij alleen te zorgen en te verantwoorden hebben. Is dus de Burger genegen, om, gelijk Hij n et onduidlijk te kennen geeft, naa dat hij zal geé.xanüneerd cn bekwaam gekeurd zijn, alleen dc roomsch katholijke Jeugd, en dat ook in de bijzonderü.k keflfchetlen.de leeringen van die godsdienstige Gezindheid te onderwijzen; dit is eene zaak welke Hem, onzes oordeels, niet kan belet woid.en, doch waar toe Hem ook even min oorlof kan gegeven worden ; als lpopei.de dit ten eenen maaien om buiten die onderwerpen, waar pvc* bij het publick btftuur te befchikken valt. % 4 Een  4 15* > Eén ding evenwel, Burgers! willen wij , bij deeze gelegenheid, voor Ulied.n niet verbergen, maar veeleer aan Ulicder ernstige overvveeging aanbevelen. liet is dit, dat wij van oordeel zijn, gelijk wij eerlang broeder, bij het inleveren van ons rapport over den ftaat en de vei betering van het Schoolwezen binnen deeze Stad, hoopen aan te toonen; dat, én het onderwijs in den leerftelligen g nlsdic-nst van elke Gezindte, én het onderwijs in het lezin, fchrijven, rekenen, en andere nuttige kundigheden, beiden meer volmaakt zullen worden, indien ze, even als op het School v.'.n het Leydsch Departement dor Maatfchappij: tot nut van V Atyenïeïn, geheel van eikanderen worden afgezonderd; en de Onderwijzers in de laatstgenoemde wetenfehappen zich in dc keuze van de Schoolboekjes alleenlijk bcpaalen tot die boekjes, welke, gelijk die, door de loflijke maatfchappij: tot nut van V Algemeen , uitgegeven, niets anders dan zulke algemeen nuttige deugd, braafheid en goede zeden bevorderende zaaken behelzen ; welke , voor Kinderen verftaanbanr zijn, cn aan geene godsdienstige Gezindheid hoe ook genaamd, eenige ergernis of aanltoot geven kunnen. Het is dan ook om deeze reden, Burgers! dat wij, ten flotte van dit ons advis, Ulicdcn in ernstige bedenking geven; of gij niet zoudt kunnen goedvinden, om voortaan, aan eiken nieuw aankoomenden , bchooilijk geëxamineerden en bekwaam gekeur- dcu Schoolmeester, en dus ook nu aan den Burger , Wanneer Hij de proef zal hebben doorgedaan; — bij wijze van ernstige voorftelling te doen weten , dat het Ulieden alleszins aangenaam zijn zoude , indien Hij, in het geven van onderwijs in htt lezen , fchrijven er. rekenen zich zorgvuldig geliefde te wagten voor alles, het welk, op de een of andere wijze, voor Kinderen van deeze of geene godsdienstige Gezindheid, zou kunnen hinderlijk'* aanftoothjk of ergerlijk, zijn. ■ Eindelijk, Burgers! verklaaren wij hier nog ten overvloede bij , dat wij begrijpen , dat des Kequcftrants godsdienstige gevoelens geenzins eene hinderpaal zijn kunnen, waarom Hij niet tot het examen zou kunnen worden toegelaten. Immers  ♦C i53 > mers de woorden, in het eerste artikel van de ordonnantie op het Schoolmeesters - gilde; ,, doende belijdenis van den -waarin hervormden godsdienst;" zijn wij van gedachten, dat als van zelve , door de verbreking der Orange Ariftocratifche ketenen, en de herftelling van Ncerlands Volk in zijne oorfpronklijke rechten, voor vervallen moeten gehouden woiden. — En hier mede noemen wij ons, naa toewenfehing van heil ea aanbieding van broederfchap, Uwe Medeburgers, de Leden der Schoolcommisfie van de Ge« meente van Leyden. leyden, JAN VAN GEUNS, Voorzitter. i April 17-96. JAN KOPS. AREND BERNARD SWART. Het tweede Jaar JAN DE KRUYFF. der Bataaffche JAC OBUS DE FREMERY. Vrijheid. K. DE PECKER, P. Z. K 5 tij*  < ?54 > Copij. Extract uit het Register der Refoiutiert van den Raad der Gemeente van Leyden. in dato 4. April 1796, .liet tweede Jaar der Bataafjcke Vrijheid. D e School - Comrnisfie rapporteert op het in ha are hinden, ten fine van bericht gefielde Request van het navolgende . ( Fiat infertio ) Waar op, conform gemelde Rapport, beflootefl is, door monde van den Secretaris bfe p'tCKCl, den Requestrarit te kennen te neven: dat, wilde hij zi>n oogmerk bereiken, hij als dan, in gelijkheid met alie andere Requestranten van dien aart, een Request behoorde inteleeveren; voor eerst, conform artikel \. van de Ordonnantie op het Zegel; en ten anderen, enkel en alleen maar behelzende verzoek om' te mogen worden geadmitteerd tot het gewoon Examen, volgens Ordonnantie op het Schoolmeesters ■ gilde van 16 December 1700; zonder dat hij, in zijn request, eenige melding behooide te maaken , noch van zijne bijzondere, godsdienstige gevoelens, noch van de godsdienstige gevoelens der Jeugd, welke hij, geëxamineerd zijnde en bekwaam gekeurd, gaerne zoude v, eni'chen te onderwijzen. Accordeert met voorfz. Refolutie (was gct.) ' J. C. POTGIETER.  < 155 > Bijlaage D. Nader Bericht wegen* het ^ho^l in het II. Geest of Armen Weeshuis, 10. Junij 1796". i D JLV e tegenwoordige Regenten van liet Heilige Gect of Armen Weeshuis, welke op den tl. Februari] 1796. zijn aangefteld geworden , oogenbliklijk na deeze hunne aanftelling nagaande in welken beklaagenswaardigen ftaat zich de School van dit Godshuis bevondt; benoemden eene Commisfie van drie Leden uit hun midden, aan welken zij meer bijzonder de zorge en het. toeverzigt over dezelve aanvertrouwden; en bcflooten kort daarna, ten einde de goede orde op de School te bevorderen, zowel, als om den elïerrdigen ftaat der finamien van het Gods. huis , zoveel mogelijk , ook ten deezen opzicht te gemoet te komen , in de plaatfë der twee Schoolmeesteren , welke zij op dezelve aantroffen , flechts édnen aantcftcüen ; doch op een jaarlijk's inkomen van ƒ500:0:0. waartoe zij jan pont, Onder' meester in dc Stads en Diaconie - School te Hoorn, naa volkomen voldoend bericht wegens deszelfs zedelijk gedrag en Va-~ derjandschgezindheid, verkooren, welke op den iften Mey 1796. deezen zijnen post aanvaard heeft, en aan wien Regenten cellen Jongeling, van omtrend 22. Jaaren oud, in het Godshuis opgevoed wordende, cf.rhit de bock genaamd, als Ondermeester toegevoegd hebben. — Pccze Schoolmeester is bij zijne lnftruelie , onder anderen, verpligt-, geene Schoolboekjes te gebruiken, noch voorfchriften, om de kitfderen naar te laa. ten  < 156 > ten fchrijven, aftegeevcn, dan die door de School - Commisfid van Regenten, of opgegeeven, of door dezelve goedgekeurd zijn, waardoor thans op die School alle de School - boekjes der Maatfchappij: Tot Nut van 't Algemeen, gelijk ook het kort Begrip der Vaderlandfche Gefcbiedenisfen in vraagen en And■woorden, en de Rechten van den Menscb en Burger, en de Pligten daaruit voordvlocijende, voor de Vaderlandfche Jeugd, nevens meer andere nuttige kinderboekjens, in de plaatfe der ellendige oude Schoolboekjcns, gebruikt worden — terwijl dé Beginfelen van Repubiikeinfcbe Zedekunde, in vaarzen gevolgd naar het Fransch van la Chaubeausfire , door N. C. Brinkman, gib. v. Streek, een voornaam gedeelte uitmaakt van den inhoud der voorfchriften , naar welken aldaar thans gefchreeven wordt. Wijders hebben Regenten beilooten , om de kinderen, die buiten 's huis te werk gaan, door de zogenoemde Opzegmccsters niet meer op de winkels lesfen te laaten opzeggen, of zogenoemd fchriften te laaten vertoonen ; naardien zij zulks van geen nut of vrucht altoos bevonden te zijn; maar integendeel dezelven, zoveel mogelijk allen, des avonds van 7- tot b ij den RAAD der GEMEENTE van LEYDEN ingeleverd 28 junij 179<5. bj >v Het tweede jaar der Bataaffche Vrijheid. I \ I t e l E t d e N, lij HERDINGH en du MORTIER. j m D C C X C V i.   iiï Aan dèn Raad dër Gëmeénté vdrt Leyden; bij de overgave van het rapport over den toeiland en de middelen tot verbetering der laagere Schooien. burgers! leden van den raad! TTocn wiji nu ruim een jaar geleden, van U èsïi vereerenden last ontvingen, om< den ftaat, de gebre-* ken en de middelen tot verbétering der laagere Schooien binnen deeze Stad, aan U op te geven ï dachten wij, bij het opvatten van onzen arbeid,, binnen den bepaalden tijd te zullen kunnen gereed zijn* Wel draa echter werden wij, én door den aart der zaake , én door vecle bijkomende verhinderingen, bijzonderlijk in dien tijd voor een iegelijk onzer zeer menigvuldig; in deeze onze vroegfte verwagtingen te leur gefield. Naa dat wij, in de eerste bijéénkomsten, over deri aart, het doel en de beste verdeeling onzer werk" zaamheden waren overééngekomen ; begreepen wij best te zijn, ons onderzoek te beginnen, met het in perfoon bezoeken der Armen - Kinderen en WeesSchooien , bepaaldelijk met oogmerk om alzo op de plaats zelve onderricht te erlangen aangaande de naanien der Meesters, die der InfpecToren, het getal der Leerlingen, den aart der leerboekjes, de uuren en  IV en het- beloop der Iesfen , mitsgaders de eigenlijke leerwijze. Wij verdeelden deeze taak, en bragten onze opmerkingen bij één. Hier uit werd voorlopig door den Burger jan ten brink een geheel gevormd, waar van het eerste gedeelte den ftaat, en het tweede de gebreken der Armen- en Wees-Kinder-Schooien behelsde. Van dit ontwerp is veelal woordelijk, fchoon met verandering, tusfchcnvoegfels en uitlatingen gebruik gemaakt op Pag- 39■> 4°, 4i > 4*» 57' 58» 61 , 6a, 63, 66, 67, 68, 69, 70 en 71, van het hier nevensgaand gedrukt rapport. — Omtrent het opgeven .van deu flaat der Burger- of bijzondere Schooien; had men als toen nog geen befluit genoomen, Alleen, lijk was door Deken en Hoofdlieden het getal en de naamen der Meesters en Meesteres'fen opgegeven. — Meer'begreep men vooreerst hier aan niet te kunnen doen. ' Immers School voor School te bezoeken, fcheen overtollig en bijkans onmooglijk. Men herinnerde zich daar en boven eene verhandeling van den Burger kakel de pecker in het Leydsch Departement van de Maatfchappij: tot nut van V Jlgemeen, over deeze foort van Schooien te hebben hooren voorlezen; men vroeg Hem, daar van gebruik te mogen maaken, en dit verzoek werd vrier.düjk ingewilligd. — lntusfchcn nam de Burger jan van GtUNS op zich, een ontwerp ter School* verbétering op te flcllen. Hier mede was Hij in het midden van den laatst verloopen zomer, gereed. Uit  Uit dit (tuk veréénigd met het eerde opftel van den Burger jan ten brink, en met de aanmerkingen der Commisfie verrijkt, werd eindlijk , door den zelfden Burger jan van geuns. dat geheel ontworpen, 't welk wij U thans als ons eindelijk rapport aanbieden. Gedachtig, aan de taal van een groot man, over de zedelijke opvoeding fchrijvende: — „ In eene „ aanwijzende fchets over de zedelijke opvoeding, „ zal het best zijn, alle deugd, verftand, jaa zelfs geleerdheid in de Ouders of Opvoeders te onder„ Hellen, en zich de verhevenile oogmerken met „ den Kweekeling voortehouden; op dat het alge„ meene voorlchrift de volkoomcnhcid behelze: want „ dus zal elk het voorgeftelde nog best kunnen wij„ zigen, en den vereischten afflag maaken in de bijyj zondere toepasfing op zijne eigene omftandighei, den (*):" gedachtig aan deeze taal, ftelde de Ontwerper zich, onder het bij één zamelen, zo veel mooglijk de volmaaktheid voor oogen; cn niet onbewust van de aloude .fpreuk: ras genoeg, indien maar wel genoeg: was het inzonderheid dit laatïte, 't welk Hem menigmaalen tegen het zelfs - verwijt van al te lang te draalen, eenigermaate bemoedigde. De Commisfie het fr.uk op deeze wijze ontworpen zien- (*) A. hut. «hof F, P'erhaiuJeling over de zedelijke opvoeding; in de verhandelingen, uitgegeven door de HoUandfche Maatfchappij der Wetenfehappen , te Haarlem , IX Deels II. Siuk, pag. 7.  diende, zag het andermaal over, en befloot hetzelve? ter drukpersfe over te geven. — Daar het tót Zulk eene lengte W3s uitgedijgd, en men begreep dat 'er veele diagen in voorkomen, welke misfchien meer algemeen eenigen aandacht verdienen; ging Zij hier toe over: te meer nog, daar Zij reeds te vooren overtuigd Was, dat U zulk een btfluit niet onaangenaam zijn zou, en ook de overweging daar door voor ü zelve dies tê gemaklijker werd» — Wat de Bijlaagen aangaat: het plaatfen van die onder Letter C, meende de Commisfie dat niet vreemd was van den geest des rapports ; dat U geene oneer kon aandoen; en veelligt de opmerking kon naa zich trekken van Hun, aan wicn voordaan foortgelijke verzoeken kunnen gedaan worden. En ter Uwer én ter onzer verantwoording,- dacht Zij best te zijn, de fpeliing en fehrijfwijze van den Rcquestrant te moeten behouden. Zijn' nrtam alleen oordeelde Zij achter te moeten laten, om niemand buiten ■ noodzaake ten toon te ftellen. De Bijlaage onder Letter D, een nader verflag behelzende van het onderwijs, zo als het tegenwoordig in het H. Geest of Armen-Wceshuis gegeven wordt; is der Commisfie onder het afdrukken van het rapport, ter hand gefield. Zij was te gereeder hetzelve eene plaats te geven, daar het Haar, natuurlijker wijze, nier dan ten hoogften aangeraam zijn kon, reeds, bij voorraad, eene var« béecring, overeenkomstig den geest van het rapport, binnen deeze Gemeente te befpeuren. — Dit was het,  het, Burgers! 't welk Wij U bij de overgave meenden te moeten melden. Thans bcveelen Wij het rapport Uwer ernstige en onpartijdige overweging nadruklijk aan; en (lellen U intusfchen , op grond der redenen, breeder bij het zelve ontwikkeld, vóór, het volgende te bcfluiten: 1°. Het Schoolwezen binnen deeze Gemeente, vordert ten fpoedigilen eene geheele verbétering. 20., Ter bereiking van dit oogmerk, committeert de Raad de volgende negen Perioonen, om, hangende de verdere delibcratien van den Raad, van nu af aan, het toevoorzigt te hebben over alle de laagere Schooien, aan het Gild onderhoorig; als mede met en benevens Deken en Hoofdlieden van het Schoolmeesters Gild, over alle de zaaken het Gild betréffende. 3°. Ingevolge hier van worden mits dcczen met dankbetuiging voor betoonden ijver en gedaane diensten, van hunne posten óntflaagen de tot dus verre gefungeerd hebbende Infpectoren der ArmKinder - Schooien binnen deeze Gemeente. 4". De benoemde Commisfie zal, hoe eer hoe liever, werkzaam wezen tot het ontworpen van een nieuw , algemeen en volledig reglement voor de laagere Schooien binnen deeze Gemeente; met opgave van die middelen, welke Zij, ter daadlijke in ilandbrenging van zodanig eene verbetering, het meest dienstig oordeelt. 5°. Han-  tik I 5°. Hangende het ontwerpen van zodanig een plan ter hervorming, blijven alle voorige wetten, het Schoolwezen betreffende, inhaare volle kragt; in zo verre dezelve bij deeze refolutien niet zijn veranderd. * * Dus doende Burgers, Leden van den Raad der Ge* meente van Leyden! aan den ons opgedraagen last meenende voldaan te hebben, leggen wij onze posten in Uwen fchoot ter neder; en noemen ons, naa tocwenfehing van heil en aanbieding van broeder* fchap; Uwe Medeburgers, (wasget.) JAN VAN GEUNS. KAREL DE PECKER, P. Z. JAN KOPS. JACOBUS DE FREMERY. AREND BERNARD SWART. JAN DE KRUYFF. JAN TEN BRINK. leyden c8 Junij 1796". Het tweede Jaar der Bat. Vrijheid. rap»  G E L IJ K II E I D, V R IJ tf Ë I D, BROEDERSCHAR RAPPORT van de Commisfie, benoemd tot het onderzoek Vart den ftaat der laagere Schooien binnen Leyden, mitsgaders ter opgaave van dé middelen tot verbetering van dezelven. BURGERS, LEDEN VAN DEN RAAD DER GEMEENTE VAN LEYDENl Dat eene vefftandige en wijslijk ingerichte op- inleiding» voeding hoogst gewigtig moet geacht worden, niet alleen ter bevordering van des Menfchcn afzonderlijk geluk, maar ook ter bereiking van het meer famcngeftold welzijn eener geheele Maatfchappij: dit, Burgers Raaden! is t' allen tijde door de beroemdfte Mannen beweerd geworden, en zal ook nog niet ligt eenigen tegenfpraak ontmoeten. Is het grootendecls de opvoeding, de leiding en het onderwijs, 't welk den Mensch doet worden het geen hij worden kan: het is niet minder dit zelfde, waar van het opklimmen eener Natia tot den rang van een vrij, onafhanklijk, gelukkig en welvaarend Volk, geacht Worden moet af* tehangen. Gelijk voiksdomhèid , onkunde erV A voot»  < ■ > vooroordeel in alle tüaen den wiilekeurigen Dwingeland de gelegenheid verfchaft heeft; eerst tot bedriegen, en daar na tot geweld en onderdrukk'~?: zo heef: daar tegen gezond verftand, kennis en oordeel, van alle eeuwen af, eene tezenovergeftelde uitwerking te weeg gebragt. Met de=ze hoedanigheden toegerust, hebben de Volkeren ^ie: alleen geleerd, hunne waarde te gevoelen, hj-ine rechten te kennen, hunne Overheerfchers te ilrarFen; maar dat meer is, hebben zij ook geleerd, hun eigen wetten te maaken, elken inbreuk daar op te weeren, orde en wettig gezag te eerbiedigen, en dus èe gezegende vr.:cb:en eener wel begrepen burgerlijke en ftaatkundige vrijheid te genieten. „ Om de vrijheid te • erdedigcn: * zegt hierom zelfs een geleerd Tegenftancer der tegenwoordige orde van zaken: ,, om ce vrijheid tegen geweld en onderdrukking t: verdedigen, zij men kloekmoedig; en, om r'emi-d llasfsch te dieren, verdrijve men de ., nevelen van orkunde en dwsaling. vermindere ., men ce bc-;eerten, en maake weinig te be„ hoeven." (<0 W*reh het zulke gevoelens, Burgers, Leden vau een Raad! weike U sanfpoorden, om, op voor- f* 1 Ut d.'fer.cfj liberratem idvtrf^s vim & coaftum nefsl -. fenL efto: nc u'.tri csiquam fervias, pel!e irnorartiae & erroium ;cnebra$, mir.ue cupiditates, 4c fac ct icdigeas panes", f. g. pssiïl, /".».'. jcr. Nat. ed. tsre. $. i^J. p.  *C 3 > voordragi van den Burger kops (M , eene Corri= inisfie tot onderzoek en herziening van het fchoolwezen binnen deeze Stad, aanteftellen: het zijn die zelfde gevoelens, welke ook die Commisfie fteeds bezield hebben, en wel inzonderheid thans bezielen, daar zij gereed ftaan om van deeze hunne verrichtingen en uitzichten' op verbetering, aan U, ter nadere overweeging, verflag te doen. De taak, Burgers! ons, doo'rU, bij eene fchrif- ?s»o**»" telijke infhruftie ( c ) opgedragen , is tweeledig. LIN0; Vooreerst heiraat dezelve in hét aan U openleggen van den tegen woordigen fta'at der Arm- Wees- en Burger-Schooien, met het geen verder daar toe behoort; ten anderen in het opgeven van ons gevoelen omtrent de middelen tot verbetering; op dat als dan daar op door U dat geen befloteri worde, 't welk gij tot heil en welzijn van eene zoo gewigtige zaak zult dienstig oo'rdéelen. — Ons rapport wordt dus tweeledig, en; — daar er zulk eeri wezenlijk verfchil is tusfchen Schooien, welke, of geheel, of gedeeltelijk, uit Stads kasfe onderhouden worden, en tusfchen die, welke geheel op zich zeiven ftaan; zal zich ook elk lid wederom in tweeën moeten verdeelen; waar van het eerfte' handelt over de Armen- en Wees-fchookn, en het tweede over de dus genoemde Burger - of Afzon' éérlijke-Schooien. Dat er alleen van de laagere né« (b~) Zie deeze voordrngt in de ftienvöi Mg, Ker.;t - en Lei* terbede. 1795- N». 65. p. 98, en hier agter, bijlang:, Ui:er Ai (O Zie Nieuwe Aig, Kcnst- en Letterbode, als taoïtrtf JB bijlage A. A i  ♦€ 4 > nederduitfche en franfche, en niet van de hoogere Schooien voor meer gevorderden gehandeld wordt, is genoegzaam uit onze inftrucrie op te maaken. Naa vooraf te hebben laaten gaan eene korte fchets van het eigenlijk doel en de beste inrichting van Armen- en Weeshnder-Schooien in het algemeen : zullen wij met het opgeven van den tocftand dier Schooien binnen deeze Stad eenen aanvang maaken. Zulk eene voorafgaande korte fchets zal het oogpunt, waar uit dit rapport moet befchouwd worden, in een helder daglicht plaatfen , en de gelegenheid tot veelerlei misvatting voorkomen. v«.r ar- Armen-Kinder-Schooien, onder welke clasfe wij krn kin- 00k rangfchikken Schooien in de Wees- of Gods- lllTT hUi;;Cn' Zijn ZUlke weidaadific gedichten, waar t«n zij.v. yan het doe] jg om Kinderen ^ vvia. ouders. Voogden of Toezieners zich daar toe niet in fiaat bevinden, eenig onderwijs te doen erlangen, in alle zodanige eerde en noodzaaklfjke kundigheden, buiten welke de Mensch geacht moet worden weinig van liet redeloos gedierte te verfchiilen. — door «i Doorgaands, cn zo is het ook hier, worden zij onderkou- Hit c]e fledelijke kasfe onderhouden , en behooren VaD recnCswegcn open te ftaan voor Kinderen «mchiw? yan al,e Gezindheden, zonder onderfcheid Even min toch als men thans betoog zal vorderen voor de ftelling, dat de Behoeftigen onze Me-  < 5 > Medemenfchen, onze Medeburgers zijn ; dat ook hunne volmaaking beftaat in geoefendheid des verftands en in de verbetering des harten ; dat hier toe mede te werken voor den meer Gegoeden een onbetwistbaare pligt is, en dus, dat als hoogstgevaarlijk moet worden aangemerkt, de zo befpotlijke als kwaadaartige vrees, voor de nadeden eener te gtoote maate van verlichting: even min zal ook thans nog iemand durven ftaande houden het billijke dier fnoode en gedrochtelijke ftaatkunde, die wel allen den last deed dragen, doch maar aan eenigen, «naar willekeur, de voordeden toeftond. Beide deeze ftukken zijn reeds zoo dikwerf betoogd, en het eerde inzonderheid, is, onzes oordeels, zoo beflisfend beweezen e» afgedaan door den beroemden o. ƒ. nahuis (j), dat het overtollig zijn zoude hier verder iets bij te voegen. De groote vraag bepaalt zich alleen hier toe; Hao"*" hoe zulke Schooien behooren ingericht te zijn , D9EL nKR" , , zelven. zullen ze tot dit oogmerk kunnen dienen; tot ontginning, mamlijk, der verftandelijke vermogens, en tot verbetering van het hart bij Kinderen van behoeftige Ouders; op dat deze Kinderen, zj veel mooglijk is, en de kring waar in zij (d) Zie Ferb«ndcli>;*e» , uitgegeven door het Ztfttvfïeh Cenootfchap der «uttVjtUk*» te nisfir.gen, VIM. Deel, — AOrtbanifel pag. 471 - — cn ' *• ^bandeUrtg van H. J. k*om over de verbetering der Schooien; hetzelfde Deel, pag. ioo. §. 33- die van k. van dek palm, pag. 308, en «e°van b. c. van voorst, pag. 408. »»*> *'f «•'-"'*»/**van Schooien voorkinderen van allerlei geziniitdm. A 3  < 6 J* js-ij geplaatst zij l, toelaat, langzamerhand opgroeica tot redelijke Schepfelen, tot braave en voor zich zei ven gelukkige Menfchen, tot nuttige, werkzaame en vaderlandlievende Burgers, en, vrat hen zeiven meer bijzonderlijk betreft, .tot gefchikte Ledemaaten van zulk een godsdienstig Genootfchap, als waar onder zij zich zeiven naderhand zullen rangfchikken. — Thans zullen wij deeze vraag in het algemeen, en wat de hoofdzaak betreft, beantwoorden, terwijl wij, tot het tweede deel verfchuiven de opgaaye der bijzonderheden, en der midde-, len tot bereiking yan hef bedoelde oogmerk. wcirw Zullen dan, Burgers, Raaden! de Kinderen van p.eren zulke Ouders tot de gezegde einden opgroeien, i-eezen, zo m0eten zij in de eerde plaats onderwijs ontvanschu.jvün gen in het le?en? fchrijven en de eenvoudigfte be£en?JFE' ginfe,cn van het cijferen ( onderwijs op eene verftandige, en naar^ den aart der Kinderen gefchikte wijze, worde ingericat; enten anderen, dat de boekjes, waar uit geleerd, en de voorfchriften, waar naar gefchreeven wordt, overeenkomen met de kinderlijke vatbaarheid; zoo dat zij ze verdaan, met genoegen er in lezen , en er wezenlijk tot opheldering voor het venland en tor verbetering voor het hart, vrucht uit trekken. — Is dit zoo niet, zijn de boekjes of voorfchriften niet verftaanbaar, of worden ze niet met genoegen, tot nut en verbetering, gelezen: dan waarlijk, ftaan wij in twijfel, wat verkieslijker t» achten zij, zulk een, of wel in het geheel geen onderwijs, In het laatfte geval wordt de mensch nog aan zich zeiven overgelaten, en kan zo wel in goede als in kwaade handen vallen, maar in het eerde is hij, voor geheel zijn leeven, in dit op'zicht, bedorven. Men fnuikt de tederfte kiemen van het eerst ontluikend redelijk verftand; en reeds van jongs af, wordt er, door het bevorderen van domheiden onverftand, eene wijde deure geopend, voor allerlei foort van dwaaling, vooroordeel en bijgeloovighcid. — Het oogmerk van het, op de gezegde wijze, lee- moeten ren lezen , is dus hoofdzaaklijk, op dat de Kinderen «w»**» tc gelijk eenige kennis aan zaaken zouden verkrijgen: en dit, Burgers! is het tweede, en te gelijk ^ het belangrijkfte vak van noodzaaklijk onderwijs; een vak, waar bijkans alles op aankomt, en 't Welk naauwkeurig dient bepaald te worden, zal men ïüet fiot uiterften of onmoogliikhedcn ver»-ai- ,„ ,.oa _ Immers , fchooh wij er ten fterkiten voor vittt) A 4 #*i  < 8 > wjh, dat liet onderwijs zodam'g 'worde ingericht, dat men de bedoelde Kinderen, tot eirenlijk 'gezegde Menfchen, dat is, tot redelijke Schepfelen vorme: zoo 'bevroeden wij 'toch, aan den anderen kant, de onmooglijkheid en ongerijmdheid van zodanig eene inrichting, waar van het doel meer' bepaaldelijk zijn zoule om ze tot Geleerden te doen opgroeien. Bohal-ven dat de oorfpronklijke zielsvermogens van verre de meesten, getuige zij de ondervinding, iets van dien aart niet toelaaten.; zoo zoui'cn ook de onkosten daartoe vereischt, te buiten•poorig groot zijn , en de omltandigheden, waar in die Kinderen zich geplaatst bevinden, dit van zelf en ten eenenmaale vei bieden. Er zijn dus twee opmerkingen, welke ons in dcczen den eigenlijken 'middenweg, gelijk wij meenen, aanwijzen; voor eerst, de natuurlijke en bijkans algemeene befte m* ming dier Kinderen tot een ruuw loort van handen arbeid; en ten anderen, het bezef dat zij, fchoon geplaatst op den laagften trap in de maatfchapiijke iamcnleving, des niette min Menfchen ■zijn, redelijke, en tot.geluk, hier en hier namaals voordgebragte Scheplelen. Dit dan in het oog houdende, bepaalt zich de kennis aan zaaken, welken den Kinderen op deeze Schooien dient- te worden ingeprent, ecniglijk" tot het. hoogstnoodzaakUjke, en dan nog wel tot bet zeer oppervlakkige en zeer algemeen verflaanbaare, in deezen. bmond. Onder deeze öfesf^Bui^èi** tellen wij inde KïiDKMac. terfii plaavs, de kennis om zijne gezondheid te bemaren. Bij reene kennis heeft de'Mtnsch meer onmidJelijk belang, en omtrent gee-ne heerfehen UI  4 ) > !n het algemeen dommer en verkecrder vooroordeelen; terwijl nochtans het hoofdzaaklijke hier in zeer eenvoudig is, en in eettige-weinige fpreuken of korte, ligt verftaanbaare, en in het geheugen te prentene lesfen, kan vervat worden (ƒ_). — In de tweede plaats rekenen wij hier toe de ze- zeoedekunde , niet zo als zij voor verder gevorder- kunde. den in grootere of kleinere famenflellen is verhandeld; maar zoo 'als zij door eene menigte van beroemde Schrijvers en Schrijffters, in onze dagen , door verftaanbaare, aangenaame en leerrijke voorbeelden, voor het kinderlijk vei'ftand en hart is opgehelderd en aangedrongen. Niemand toch, hoedanig ook zijne godsdienstige denkwijs zijn moge (g), zal de noodzaaklijkheid der zedekunde ontkennen; en, het daadlijk nut van de bedoelde boekjes met voorbeelden; gelijk, bij,'voorbeeld , van die,* welke, door de verdienstlijkè Maatfchappij: tot nut van 't Algemeen, zijn uitgegeven; is reeds zo wel gevestigd, dat het niet noodig is, ons met het betoogen daar van opzetlijk in te laaten. In de derde plaats brengen wij tot dit noodzaak* natuitklijk onderwijs, de kennis aan de rechten en pligten lijk rec-h-r van den Mensch en Burger. Hoe noodzaaklijkook in " mi.l^B^xfm^:^M>>^ "dit '" (ƒ) Zie, bij voorbeeld, het geen hier over te vinden is in liet Gefcbenk voor de Jeugd van martinet en van den BERG. De cattcbismus der gezondheid van faust, verigit, gedrukt te Deventer bij sinziNGER, zou veellicht, door een deskundigen nog eens moeten nagezien worden, om ze voor Kinderen gefchiltt te doen zijn, (gO Zie Verhandeling zan '/ Zceuwseb Geneotfchap, t. a. p, §. ii; p.iS. 5?.  ♦C IO > dit vak, eene, fchoon oppervlakkige, indien maar welgegronde en zuivere kennis, bij dee;:e clasfe Tan M.nfchen stijf zal een iegelijk met ons moeten erkennen, die m?ar even zijn oog terug wil Haan op zo veele oproeren „ plunderingen en gruwelen , als er in vroeger dagen, ten baate van een willekeurig bellier, zijn in het werk gefteld. Of zoude wel immer de heerschzuchr, onder de zorianigen, zulke vuige Slaaven ha'arer vijandige en verwoestende oogmerken gevonden hebben, indien de kennis en het gevoel van de rechten en pligten der Menfchen en Burgers meer algemeen ware doorgedrongen; ja, zoude er, in dat geval, zelfs in) deezen tijd, niet reeds meer orde, éénftemmigheid en ware verbetering hebben plaats gegreepen? Wel is waar, wij hebben, voor als nog, in dit vak, flechts weinig keuze van boekjes voor kinderen gefchikt: maar wij hebben er toch eenigen, en twijffclen geen oogenblhk of in deeze behoefte zal weldra op eene meer volledige wijze voorzien worden (//). »At>tsr- Als zeer noodzaaklijk houden wij, ten vierden, eeLANDscHs nige oppervlakkige kennis aan de gefchiedenis des «eschiede- Vaderlands, mksgadersaan deszelfs regeeringsvorm, kis, wet. wetten en ftedeüjke keuren, zoo als wij hoopen dat dezelve eerlang verftandig ontworpen of verbeterd. voem. en algemeen, tot vestiging eener gclukkigmsakende vrij- Zie hier, hij voorbeeld, een: Se rechten van dea Menscb en Burger , en de plichten daar uit veertvleeier.de, voor de Vtierland^cbe Jeugd. Opgedrongen aan de Nederlandfehe Maatfchsppij : tot nut van t Algemeen. Tc Leydefl Kdj d. b V ju o a 1 1 £ A en zoon, 179S.  *C ii > vrijheid, mogen worden goedgekeurd. Behalven het onontbeerlijk nut van deeze kennis in het daaglijksch leeven, kan men ook uaauwlijks zonder dezelve, den naam van een' vrij Burger verdienen. Eenige genoeg bekende fchoolboekjes, van wagen aar, bij voorbeeld, of andere waarheid en vrijheids Vrienden, benevens eenige, gedeeltelijk nog te ontwerpen, voorfchriften om naar te fchrijven, zullen, ter bereiking van het oogmerk in deezen, veelligc voldoende zijn. Onder de onontbeerlijke, ten minsten hoogstnuttige kundigheden, op deeze Schooien te onderwijzen, rekenen wij, ten vijfden, eenige algemeenheden deinatuurlijke hiftorie van ons Vaderland, deszelfs bronnen van welvaart en eene goede huishoudkunde betreffende. Er is toch niets, 't welk denMensch meer tot een redelijk Schepfel, tot een' Vereerer van het Opperwezen, en tot een' verftandig Bevorderaar van zijn eigen en der zijnen geluk, kan opleiden, dan juist de beöeffening van de daar opgenoemde kundigheden: kundigheden, waai' van het algemeen nuttige daarom ook, in onze dagen , reeds federt een' geruimen tijd, tot een onderwerp voor veele fchoolboekjes gemaakt is (i). Eindelijk nog, Burgers! meenen wij, dat tot het noodzaaklijk onderwijs voor deeze kinderen behoort, eenige aanleiding tot eene welgeregelde en nuttige 'li- (O Uit veelen noemen wij maar enkel, de Kleins catechismus der natuur van MAR TIN ET, de A. B. en Burger beq langheekjens van ZWILDENS, en het Nood- en buljtboeljt •tiet de Tfiuringtr Bede , uit het Hoogduitscrit NATUURLIJKE HliTORIE , HUISHOUDitUNDE. LIGI1AAMSOEFFENINS,  ♦£ ii > lighaamsoeftèning. Ongewoon moge deeze oilze meening fchijnen: maar vreemd is ze in geenen deele. Ee beroemdfte Wetgevers der oudheid hebben niet alleen dit artikel niet beneden hunne aandacht gerekend: maar zelfs daar op regelrecht acht geflaagen. Laatere Opvoedingsfchrijvers hebben het noodzaaklijke, heilzaamc en nuttige van zodanig een toezicht, oneindige maaien bewezen en aangetoond En in de daad, kan er ook wel iets meer in flaat zijn om gezondheid, fterkte en vlugheid te bevorderen, dan eene welgeordende lighaamsbeweging? Is er wel iets, 't welk in een zoo naauvv verband (laat met de volmaaking der zielsvermogens? Is er wel iets, 't welk kwalijk of niet beffierd wordende , zoo gevaarlijk worden kan ? En eindelijk, is er wel iets, waar van, wel geregeld zijnde, zoo veel partij te trekken is, ter bevordering van de edelfte republikeinfche deugden, van waaren heldenmoed, van echte dapperheid, vaa grootmoedige opoffering ? — Dat dan de gewoone lpelen deezer Jeugd onder een verftandig toezicht gebragt worden % dat ze ten minsten eenmaal ter weeke in den wapenhandel geoeffend, en voords de lighaamsocffeningen derwijze worden ingericht, door gelegenheid tc geven tot lecren klimmen als anderszins, dat de voor ons Vaderland zo onontbeeilijke zucht voor de zeevaart, is het mooglijk, reeds vroegtijdig worde ingefcherpt en aangewakkerd. En (i) Zie onder veele anderen c. o. salzmann, Carl vin Carlsbtrg, Th. II. p. 177. en verv. over bet oefenen der jeugd ia den u ap;j. tanelcl, ook basUDOvi iu zi.'ne Ii'cmentarbucb, ca».  '< 13 > En hier mede', Burgers! eindigen wij onze opgave van het geen wij meenen dat tot het nodig onderwijs op deeze Schooien behoort gebragt te worden. Het is waar , wij hebben van het leeren zingbh. zingen niet opzetlijk en afzonderlijk gefproken: maar, zou men dit, op deeze Schooien althans, niet veel eer mogen aanmerken als eene oefFening bij wijze van tusfchenpoz'mg, uitbanning en veraangenaaming; dan wel als een daadelijk vak van ernstig onderwijs; inzonderheid wanneer het zich voornaamlijk bepaalde tot het aanheffen van algemeen nuttige, zedelijke, huislijke, vrijheid - en vaderlandlievende liederen ( /) ? Ten minften wij hebben het niet noodig geacht hierbij opzetlijk Uil te ftaan. • Is deeze onze opgaave , naar fommiger oor- "ooglijkdeel, wat zeer uitgebreid, zo dat zij voor de HEID DE* ' b ' ... uitvoe- mooglijkheid der uitvoering t vreezen , wij wil- RING# len niet ontkennen, dat dit eenigen fchijn hebbe; maar geven alleenlijk in bedenking, of men niet in alles zo na mógelijk de volmaaktheid moet trachten te bereiken; en of er ook niet zeer veel in dit opzigt zal kunnen uitgevoerd worden , door Meesters van gezond verftand, door eene f7) Hoedanige zijn, bij voorbeeld, de Kinderversjens va» van alp hen , 'r hoen en anderen; mitsgaders voor verder gevorderde levensftnnden, de Oekonomifcbe liedjens van de Wed. wolf. De Volksliedjes van de Maatfchappij tot nut van 't'Algemeen ; veele liederen uit Almanakken, als ook eene meenigte van vrijheid- en vaderlandlievende (ezaigen, welke, en voor Sept. 1787, en naa Januarïj 1793, zo hier ab elders zijn uitgekomen.  < H > eene goede fchoolorde, door verdeeling in claslën, door gefchikte leerboekjes, door oordeelkundige vooffchriften, met een woord, door alle zulke inrichtingen, als waar van wij ftraks nader, iri het tweede deel van dit ons rapport, fpreeken zullen? De daadelijke ondervinding althans, beilist dit ftuk geheel ten ónzen voordeele. Immers, daar er op andere plaatfen, werklijk zulke inrichtingen aanwezig zijn: is er geen reden, waarom ook hier ter ftede, de uitvoering, in zich zeiven, onmooglijk zijn zoude. Ten bewijze zullen wij óns alleen beroepen op het getuigenis van den Schrijver der Berichten, omtrent de Pruisjifche, Oostenrijk fche en Siciliaanfche Monarchijen (m~), een getuigenis, het welk, onzes oordeels,' in meer dan één opzigt te merkwaardig is, om het hier met ftilzwijgen voorbij te gaan. Van de Normaalfchoolen, in het Oostenrijkfche, fprekende; laat hij zich deswegens in deezer voegen uit: „ Schooien alwaar de Kinderen, niet flechts in het „ lezen, fchrijven, cijiTeren, maar ook in de gron„ den der taal, in het geregeld opftellen, in de ze„ dekunde, en zelfs in het natuurlijk recht, in „ den akkerbouw verder, handwerken enz. on„ derwezen worden; 't welk alles, te Praag, zo„ danig is ingericht, dat zelfs joodfche Kinderen „ aan dit onderwijs deel kunnen nemen.... „ En „ ik dtiff volmondig verklaaren, dat er onder de be- («O '* Uage 1793, Deel II. p. 17—31. en 97—104. Vot. gens het algemeen gerucht is de Burger meerujn, 0*S Raad deezer Stad, Schrijver van deeze berichten,  < 15 > t> befchaafde Schooien in ons Vaderland, geert één is, waar in Kinderen, misfchien tusfchen „ de 6 en ia jaaren , op zulk eene wijze, in „ de rechten en verpligtingen van den Mensch, „ uit de zuiverde beginfelen ontkend, en door „ de gelukkigfte voorbeelden opgehelderd , wor,, den ingdijfd, als de Zoonen en Dochieren der „ armfte Israëüten, in het aan den p^qmicb>tl „ godsdienst toegedaane Bohemen. Be algemeene „ Schookommisfie der Keizerlijke landen, heeft daar ,, en boven die Gemeente kunnen overreden, een „ leesboek in deze Schooien in te voeren, in den „ zelfden fmaak als die der Christenen er een bé» „ zigen, en 'twclk, volgens den titel, eene aan„ leiding tot braafheid bchilst (w). Men treft er de philofophie en de moraal des gemeen en leevens in aan, ook zelfs de pligten, die wij „ aan het Opperwezen en aan ons zeiven, ter „ bereiking onzer gelukzaligheid fchuldig zijn, de „ vaderlandfche deugden en dergelijke; alles met „ bijvoeging van liederen, van fabelen, van fpreu„ ken, en ook van bewijsplaatfen uit het oude „ teftament.. . Men moet, vervolgt deze Schrij„ ver (°)? gelijk ik, op meer dan eene plaats, „ de Normaalfchoolen hebben bijgewoond, ge» „ tuige van deze wijze van onderrichting geweest „ zijn, om ze hoog te fchatten, en te wenfchen „ dat, (») De titel is: ., Lcfebucb fur die Jtidifcbe Jagend im KS»,igreicie Bobeim, beftebeni in der anlciiunjr zur ricktfebaf* Jsnbeit. Praag 1788. 150 bladz. a 5. Stuivers. (9) Fgg. 101.  ONDERWIJS IN DEN I.EERSTELI.IGEN GODSDIENST. STRIJDT , OP DEEZE SCHOOI.EN TEGEN DE RECHTVAAR IilGH. ,, dat, met alle gebreken die er nog aan hechten,, „ ieder land eene zulke dichting in zijn midden „ mogt zien oprichten." — Alle de zwaarigheden en tegenbedenkingen, betreffende de opgaave van het geen er op deeze Schooien behoort onderwezen te worden, dus, zoo wij meenen, uit den weg geruimd hebbende, blijft er, om aan deeze inleidende bedenkingen een einde te maken, niets anders over; dan dat wij, nu nog een woord fpreken , over het eigenlijk gezegd onderwijs in den godsdienst, of liever in het leerftellige van den godsdienst. Hier van hebben wij, in de opgaave van het noodig onderwijs, tot dus verre geen gewag gemaakt. Wel is waai-, Burgers, Leden van den Raad! daar wij reeds in den beginne als eene onbetwistbaare waarheid hebben vastgefteld, dat van rechtswegen, deeze Schooien, ten dienste van Armenkinderen uit alle Gezindheden, behooreu ingericht te zijn; vermits alle Ingezetenen, zonder onderfcheid in deezen, Stads lasten dragen, en dus ook tot onderhoud deezer Schooien het hunne toebrengen: zo zouden wij dit onderwerp natuurlijker wijze, ook geheel met ftilzwijgen hebben kunnen voorbij gaan. In Schooien toch van deezen aart, fpreekt het van zei ven, dat geen eigenlijk gezegd onderwijs in eenige betwist wordende godsdienstige leerftellingen kan gegeven worden. Hier door zoude, of het recht van deezen of geenen, zijne vrijheid in het godsdienstige betreffende ^ worden gekrenkt; of tot eene befpotlijke, ja, hoogst gevaarlijke, verwarring aanleiding worden ge»  < ï? > gegeven. Trouwens, Burgers! reeds lange Voor het terug treden van Neêrlands volk, in zijne oorfproii» gelijke rechten, heeft men ook dit, op andere plaat* fen, te Amfterdam, b. v., bij het oprichten van ibortgelijke Armen-Schooien, in het oog gehouden; op welke Schooien, te weten , om redenen, bovengenoemd, alle onderwijs in het leerftellige der bijzondere Gezindheden, zorgvuldig is geweerd geworden. (/>) — Om echter alle misduiding, en verkeerde, ja, iveelligt haatlijke uitlegging ten eenenmaale voortckomen, zoo zullen wij onze gedachten, het godsdienstig onderwijs op de openbaare Schooien betreffende, hier nevens nog kortel ijk bijvoegen. — liet onderwijs in den godsdienst, naar elks bijzondere begrippen en leerftellingen, is onzes erachtens, buiten tegenfpraak, eene zaak van het hoogde belang en van het uiterfle gewigt. Niet alleen is dit voor elk mensen afzonderlijk van de grootfte aangelegenheid, maar ook voor den ftaa» over het geheel. Zonder algemeen erkende beginfelen van godsdienst, deugd en braafheid, kan geene Maatfchappij gelukkig beftaan. — Met dit alles nochtans vermogen zich de aangetlclde Volksvertegenwoordigers niet rechtflreeks te bemoeien met de wijze, hoe dit onderwijs interichten, noch met het richtfnoer, het welk daar bij in acht moet of kan genomen worden. Niemand leeft er op aarda (*) Zie verder over het wrnfehenswaardige van dier?etiika Schooien , Verhandelingen van bet Zeeuvjscb Genettfibap < t. a. p. p. 408. B  < 18 > aarde, die zich zijne godsdienstige denk- en harïdel wijze, door eenen, van hem in gevoelens verfchillendcn, wil laten voorfchrijven. De godsdienst is daarenboven iets, dat elk mensen afzonderlijk aangaat, waar van elk voor zich zeiyen alleen rekenfehap te geeven beeft, en waar in elk dus zijne eigene verkiezing moet volgen. Alles daarom, wat de Volksvertegenwoordigers in deezen doen kunnen, doen mogen, jaa,&doen moeten, bepaalt zich alleen tot het geen men onder het denkbeeld van befchermen, gemaklijk maaken en aanmoedigen, begrijpen kan. Door alle verdere bemoejing of bepaling, maaken zij zich daadelijk ftrafwaardig en fchuldig aan het fchenden van een der geheiligdfte mensch- en volks-rechten, van het recht, naamlijk, des vrijen geweeteris. — Betreffende het bedoelde onderwijs, komt het er dus maar alleen op aan te onderzoeken, hoe, en op welk eene wijze, zonder krenking van het gezegde recht, het openbaar gezag, het onderwijs in de verfchillende, noodig gekeurde, godsdienstige leerftellingen, op eene gefchikte en verftandige wijze kunne bevorderen. Dit onderzoek zal ons niet lange behoeven optehouden. De wijze waarop zulks gefehieden kan, laat zich, onzes inziens, gemaklijk bevroeden, en in weinige woorden bevatten. Alles bepaalt zich tot deeze twee voorfchrifien. De eerde is; „ men draage zorg, „ dat er geene dus genoemde catechismea, of „ andere leerboekjes van dien aart, welke aan „ anders denkenden onaangenaam zijn kunnen, op  < *9 > ,, öp deeze Schooien immer of ooit gebruikt WtënV „ den." De tweede is: „ men bepaale de School„ uuren in diervoegen, dat er eene, redelijker wijze genoegzaam gekeurde hoeveelheid tijds „ ovcrblijve, ten einde de Geestlijken der ver„ fchiliende gezindheden gelegenheid hebben, om „ de Jeugd, elk naar zijne verkiezing en kerkor„ dening te kunnen onderwijzen." — Klinken deeze twee voorfchrifteh, Burgers Raaden! in den eerden opfiag vreemd: dit vreemde is maar enkel klank. De zaak zelve wordt niet alleen door de' drikde rechtvaardigheid vooi> gefchreven, maar ook door de eigen belangen van den leerdelligen godsdienst, krachtdadig aanbevolen. Het eerde hebben wij reeds betoogd: bij het laatde moeten wij nog eeri weinig dille daan. Laat ons dan voor een oogenblik deeze twee sn fageheel valfche veronderdellingen eens toegeeven; GE* D* vooreerst, dat deeze Schooien enkel behooren *'**^" .open te daan voor Kinders, Wier Ouders tot een LEER3TEL. en het zelfde Kerkgenootfchap behooren; en ten lUgkn anderen dat ze enkel gefchikt zijn om een leer oodsoib»»* ftellig godsdienstig onderwijs, zonder iets meer, ZL"VK' te geven. Wat dan, bidden wij U, wordt er vereischt, om meer of min grondig onderwijs te geven en te ontvangen in de verfchüiende leerbegrippen van deeze of geene godsdienstige Gezind4 heid? Is het hier toe genoeg, dat Kinderen, volftrekt onkundig van den aart en de natuur der dingen, die hen omringen, en dus nog minder in daat 'tot het bevatten van afgetrokkene denkbeelden, B 3 tioei  < 20 > feoedanige die zijn van den leerftelligen godsdienst; dat zodanige kinderen , zeggen wij, enkel maar iets leeren naklappen en van bukén opzeggen, waar van zij ter naauwernood de woorden, laat ftaan, de denkbeelden begrijpen; en dat nog wel, zo als op deezer Stedes Armenfcholen, uic vraagboekjes, die bij verre het grootst gedeelte reeds lange zijn afgekeurd door de verftandigfle en tevens zeer rechtzinnige Leeraaren van dat onderfcheiden leerftelfd , tot de belijdenis waar van zij worden opgeleid (7)? Welk verllandig, en in zijn leerlielfcl rechtzinnig, Godgeleerde heeft dit immer ftaande gehouden, of zou dit immer kunnen (taande houden? Wel is waar en dit is ons geenszins onbekend, elk eenvoudig en min gegoed Burger kan niet alles, volgens de ftrik- (l) Behalven dat dit telkens in de voorredens voor nieuw uitkomende Vraagboekjes herhaald wordt: zo is zelfs, volgens het getuigenis van den Hoogleeraar en Predikant j. n. krom, te Middelburg , bij refolutie van 10, September 1736, het gebruik der vraagboekjes van kVli.enbroek en lampe, door de Cla'/is van Walcheren, onder haar resfort afgeichaft; en wordt dit affchaflen door dien Hoogleeraar als eene wenschlijke zaak aangemerkt. Zie Verhandelingen van het Zeeuviscb Ge. neetfch.jp, t. a. p. p. 54, en verder, p. 7. over de onkunde, «I* *M voornaame oorzaak van het verval in het Christendom; §. 9. p. 17—ie over het Plecht lezen en opzeggen zonder verliaan; p. 24, §. 11, over het niet opfcherpen van bet oordeel, en het niets leeren, het daa;lijks leven betreffende. Zodanig is ook liet oordeel van korn. van der palm, over de onverftaanbaarheid van de gewoone catechileerhockjes voor Kinderen . inzonderheid van den Hcidelhergfcben catechismus, mitsgaders over het verkeerde in het van buiten leeren, en over meir eenvoudige, verliaanbaare catecliifeerboekjes, bet zelfdt De.l, p. 332—;cö.  < 21 > ïtrikfie regelen eener gezonde redeneerkunde, annleeren wat tot de kenmerkende leerbegrippen der Gezindte, waar toe hij zich begeeft, behoort; wel is waar, er is niemand, die zal willen beweeren, dat men, in eenen eigenlijken zin, een Geleerde moet zijn, om, na den dood, gelukkig te worden: maar, — met dat alles, wordt er dan ten minften niet toe vereischt, dat men eenigszins geoeffend zij in het geregeld denken, en in het uitdrukken zijner denkbeelden door woorden ? — wordt er niet toe vereischt, zal men waarlijk overtuigd zijn van het aanwezen eener eerde oneindig volmaakte Oorzaak, dat men ten minsten eenige oppervlakkige kennis hebbe aan de wijsheid, orde en fchoonheid van het geen in en om ons is; en, — zal men overtuigd worden van de waarheid eeniger godlijke openbaaring, dat men ten minsten,vooraf eenigermaate van de noodzaaklijkheid en de vcreischten daar van bewust zij? Hoe toch, bidden wij ü, zal men anders, op eene eenigermaate redelijke en grondige wijze kennis kunnen erlangen aan de voornaamfte en belangrijkfte leeriiukken Van den leerftelligen godsdienst; hoe zal anders die kennis, menschlijker wijze gefproken, invloed kunnen hebben op de verbetering van het hart, hoe zal ze, den jongen mensch eerbied, dankbaarheid en liefde jegens den Oneindigen inboezemen, hoe zal ze hem aanvuuren, om, uit befef van pligt en belang, zijnen naasten lief te hebben, en naauwgezet te wandelen, wat zichzeiven betreft? En nochtans, —- behoort niet elke godsdienstleere invloed te hebben op het hart, B 3 zal  «C 22 > ral ze niet voor ijdel en vruchteloos moeten gehouden worden? Wie is hij, die hier aan zou'kunnen twijfTelen? (r) — wt leert Het gewoone van buitengeren uit de meest gecok de ON- t>ruiklijke vraagboekies is dus ten eencnmaale on- iJFUVIN- oim gefchikt, om aan het eigenlijke oogmerk te voldoen; het is niets anders, dan de verrichting van een werktuiglijk geheugen en het verflandeloos napraaren van het geen even zo verflandeloos dikwerf is voorgepraat; jaa, het zou dit in veele opzigten zelfs dan nog zijn, al ware het ook, dat dit zo genaamd van buiten leeren, niet doorgaans, op foortgelijke Schooien, met luider ftemme gefchiedde; waar door, zo niet allen, ten minflen veelen te gelijk, alles door elkander, nu uit het een, dan uit het ander boekje, op eenen bepaalden, fleependen, zingenden, klimmenden en daaienden toon voortprevelen en opneuriën. Trouwens, Medeburgers! hoe is het ook den meesten tijd gefield met de leerflellige godsdienstkennis van de dus ondervvezenen V Hoe dikwerf hoort men niet de Leeraaren der verfchillende godsdienstige Gezindheden over de verregaande onwetenheid, over de geringe lust tot onderzoek van veeCe) Brecder kan men dit een en ander, behalven in yeele laatere fchriftcn over de ppvoedirg, (als vaö campe, sat.zman, in zijnen Carl ven Carlsbcrg, en anderen, Th. II. p. 178, enz. Th. JU. p. 92. enz p. =73. enz.) ontwikkeld vinden in de •Berbai;ihliugen over de zedelijke opvoeding, te vinden in de werken van de JloilandJ'che Maalfha; pij der IVctenfchappen, te Haarlem, Deel IX. — en wel opzetlijk in de verhandeling "i-LARü HUI.5HOFF, Deel IX, tweede Stuk, p. 45—<5{j,\  *C *3 > veelen hunner Ledemaaten klaagen? Hoe weinigen zijn er, die zelfs het beftaan van een Opperwezen, eenigszins verftaanbaar bewijzen kunnen? Jaa, hoe verbazend g<-ooc is niet het aantal derzulken, die, gevraagd zijnde, waarom zij juist tot deeze en niet tot geene gemeente behoo:en, of waarom zij geene Heidenen of Mahomedaanen geworden zijn, geen ander antwoord hier op weten te geven, dan omdat hunne Voorouders, Ouders en Leermeesters tot dat Kerkgenooifeha,) behoord hebben, nog behooren, en zij ook in de kere dier Kerke van jongs af zijn opgevoed (_s) ? Wij befluiten dan, Burgers Raaden! dat het, ««^ zelfs voor de belangen van het leerftellig onderwijs beter is, dat het zelve van het gevvoone fchoolonderwijs geheel en al afgezonderd, en eeniglijk worde overgelaaten aan de zorg der onderfcheidene Leeraaren: terwijl men den gewoonen fchooltijd alleen befteede tot het ontwikkelen der verftandelijke vermogens, tot het aanbrengen van zulke kundigheden, welke meer onmiddeiijk onder het bereik van het kinderlijk verftand vallen, en, eindelijk, tot het, door gewijde en ongewijde, door waare en verdichte voorbeelden diep inprenten van dien eerbied voor God, van die liefde voor den Naasten, en die zorg voor zich zei ven, welke door geene godsdienstige Gezindheid ge- wraakt, (j) Bekend is over dit onderwerp, het geestig yenoog in der, Ihllandfcben Speaaior van VAN SFFEN, Deel IV. Ne^ %U \tx welk met een tven.ishjk puntig versje beflccten'word;, B 4  < H > wraakt, maar door allen eenpaarig wordt aangemerkt als een onmisbaar vereischte tot waar en beftéqdig geluk ! —i En hier mede, Burgers! meenen wij genoegzaam en ten overvloede te hebben aangetoond, hetgeen wij voor hadden aan te rootten, vooreerst, dat het gebruik der eewoone vraagboekjes en catechismen op de Schooien, daar wij van fpreken, door de rechtvaaidigheid verboden wordt; en ten anderen, dat zelfs, al ware dit zoo niet, de belangen van het leerftellig onderwijs zulks afraden. Wij eindigen dus, waar mede wij dit betoog begonnen hebben, met het aandringen, te weten, op de dadelijke uitvoering van het door ons voorgefteldc. Zo doende, door het geven van meerdere gelegenheid tct opfcherpinge des verftands, zal eens eindelijk, de, naar elks vcrfchil!cnde denkwijs, waare godsdienst-kennis, het meest bevorderd worden: en, zullen ook die Leeraaren, die zich het fterkst bevreesd getoond hebben voor het gevaar, hetwelk, naar hun begrip, bij deeze verandering van zaaken, de godsdienst ftondt te lijden , het best kunnen doen blijken, door meer zelf het onderwijs deezer kinderen op zich te nemen, of deeze hunne vrees waarlijk gegrond geweest, en uit een liefderijk bekommerd hart zij voordgekomen, dan of zij veeleer als geveiesdelijk voorgewende, en üit enkel hcerschxuehage en dus Ginkfche bedoelingen voordge> Jpro.otcn, moet worden aangemerkt. Thans gsan wij over tot. het «sa-  < 25 > EERSTE DEEL. OVER DEN TOESTAND DER LAAGERE SCHOOLEN. EERSTE HOOFDDEEL. over de alm- en weeskinder-schoolen. I. Over de Stads Armkinder-fchoolen. M et het opgeven van den Haat der Stads Armldnder-Schooien, maaken wij eenen aanvang. Daarna zullen wij handelen over den ftaat der Schooien in het H. G. en Walfche weeshuis. Vervolgens over de Armeichoolen der overige Gezindheden , en eindelijk over de zoo genoemde Burger of Afzonderlijke Schooien. Het getal der Stads Armkinder-Schoolen, bepaalt getal en zich thans tot drie. Een, te weten, bij de plaatsen, Saaihal, één bij de Fufteinhal, en één bij het Magazijn. (O Voor het jaar 1736. was er Hechts een, (O Zie Bericht, aan ons overgegeven, va» de Infpcêtoren , der Armkindercu - Scbeolen binnen de Stad Leyden, tor voldoening aan bet gcrcquireerde door eene Commisfie bij den Provifioneelen Raad der voorn. Stad tot het opnoemen van. den ftaat der Schooien. — Actutn den 23. OBob. 1795. — hier achter Bijlaage letter B §. 1. — Het School bij het Fufteinhal, is nu eenigcu tijd in tweèn gefplitst geworden , het een op de Beesteruarkt, het ander op den ouden Rhijn. In de_ B 5 *«'  < aó > ëép, onder de Saaihal, gedicht in het jaar 1719. Bij refolutie van die van den Gerechte, in dato 11 Junij 1736. wierd het getal tot op drie vermeer* dcrd, en als toen bepaald het eerde in de Saaihal, het. tweede in het gebouw, voorheen tot een hoogduitfche Kerk gebruikt, en het derde op de Zijle Poort. ve&dbe- Tot het eerfte School behoorden, in dien tijd , tn>a in déArmkinderen, wooncnde in beteerde, vijfde, kum. zesde, negerde, en het grootde gedeelte van het zevende der quartieren van Huiszittenmeesters. Tot het tweede fchool, de Armkinderen wooriende in een gedeelte van het derde, agtde, en een kiein gedeelte van het tweede der, gezegde quartieren; en tot het derde behooiden de Kinderen, woonende in het grootde gedeelte van het tweede, het geheele vierde, tiende, elfde en twaalfde der genoemde quartieren. («) Naderhand is er, wat de plaatfen betreft, de diaks genoemde verandering in gekomen. KrrinEMN Het getal der kinderen , van 6—16 jaaren, grooï» ebjaar- tcndeels van bedeelde, en blootelijk van gereformeerde Ouders, op deeze drie Schooien onder. we- befchrijving der Stad Leyden, laatst uitgegeven door Mr. dakiel van alimien, JOeel II. Jloofdjl. XXV. van de Schoeien, zal men flechts weinig bijzonderheden, de ArmkinderScboolcn betreffende, meer vinden dan wij hier hebben opge» teckendt. Alleenlijk melt hij dat ze haaren oorfprong in 1719. aan het verval der Fabrieken te danken-hebben. p. 436. en verv. (*) Zie Scboohrdre voor de Armlinder- Schooien linnen de Stad Leyden. Gedaan en goedgevonden bij die van den Gerechte der Stad Leyden, op den 11. jnnij 173(5. Gedrukt te Leyden bij Samuel Lucbtwans 17»<5. pag. 4, O  wezen, bepaalde zich, volgens bericht van Infpeclooren, op 23. October 1. |. tot dat van 748, en dat der behoeftige Bejaarden, van 16 en meerdere jaaren, nog tot Ledemaaten van de christelijke hervormde Gemeente niet aangenomen, tot dat van 495. Bij de Saaihal, te weten, 143 Bejaarden en 248 Kinderen; bij de Fufteinhal 191 Bejaarden en 196 Kinderen; en bij het Magazijn, 161 Bejaarden en 304 Kinderen.' De Bejaarden, waar van hier gefprooken wordt, ontvangen alleen des zondags, ingevolge eene nadere ampliatie op de Schoolordre van de Armkinderfchoolen, van 9. Aug. 1756. een zeker foort van catechetisch •onderwijs in de leerftellingen van den hervormden chriftelijken godsdienst; de Mannen van • 8—10. en de Vrouwen van 10—12 uuren. (v} Deeze drie Schooien, worden bediend door DE mees* •zes Meesters; het School in de Saaihal door jo- TERS* hannes wartjouw «1 jan henderik schols; het School in de Fufteinhal door an- thon1j martin en de r k woltering; en dat aan het Magazijn, door henderik van driel en frans molenaar. (w~) „ Deeze „ Meesters moeten," dus luidt de Schoolordre van 11. jfuny 1736. pag. 5. ,, zijn, nugteren, fchik„ lijke Mannen, kunnende leeren fpelden, leezen, „ Fchrijven en catechifeeren. Ten opzichte van „ het laatfte, moeten zij bij de Kerkenraadt van de nederduitfche , ( te weten , gereformeerde (i>5 Zie Sehoelordre, enz. p. 19. en Bericht enz. §. 4. liv~) Zie Bericht enz. ^, 2.  < a8 > » de,} gemeente, en van de andere hoedamgbe„ den, bij Deeken en Hoofdluiden van de School„ houders, zijn geëxamineert en toegelaaten: zul„ lende zij verder, van drie tot drie jaaren, bij „ requeste moeten verzoeken continuatie in hun„ nen dienst." — ■ezoldino. Elk deezer Meesters, uitgenomen de twee eeriten, die dezelfde fom op het Huiszittenhuis ontvangen (aO, geniet 's jaarlijks voor tractcment, ter Thefaurie deezer Stad te ontvangen, de fomma van ƒ 200 : - : - en ƒ 25 : - : - voor de zondags catechifatiën. In alles hebben zij dusƒ225 terwij! de gezamemlijke uitgaaf voor de flad, het huiszittenhuis daar mede onder gerekend, bedraagt de fomma van/ 1350 : - : - fy). hun m- Voor dit tractement zijn deeze Meesters ver- «npcriE. pügt, alle dagen, uitgenoomen des faturdags, School te houden, van elf uur, voor-, tot twee uur, nadenmiddag O); en des zondags te catechifeeren voor de Kinderen van 6—16 jaar, des namiddags van twee tot vier uuron (^); alles tot tijd en wijle toe zij in flaat zijn om tot ledemaaten der gereformeerde Gemeente te kunnen aangenomen worden, h«t school £gj fchoolhouden beflaat, volgens de fchooior. are, hier m, dat de Meesters, na dat het ordina. ris (.v) Zie Bericht enz. het fiot. Qy) Zie Schoolordre enz. pag; 5. en Nadere etmpliatie p 13. (s) Zie Schoolordi e enz. pag. 6. ("«) Zie Schtohrdrt pag. !!. en Nadere ampliatie , pag 5. — Het Bttitbl van lufpalcrer. Helt de tijd op, van half % tot hall' vier uur. §.4. 1 ..... ...  < ao > ris morgengebed en het .gebed voor den eten, volgens de formulieren daar van ftaande agter de gewoone pfalmboelcen der gereformeerde Gemeente, met eerbiedigheid en overeindilaande zal zijn opgezegd; des maandags, dingsdags, en donderdags, de Jeugd, oud van 6 tot 11 jaaren, onderwijzen in de fpel-, lees- en fchrijfkonst, volgens den leidraad van zodanige boeken, als door de Infpectooren daar toe nodig geoordeeld zullen worden, buiten welken zij geene andere vermogen te gebruiken; en op welker eerde bladzijde zij gehouden zijn den naam van het kind, en den dag der uitgeving aan te tekenen (Volgens eene nadere bcpaaling (c) moet dit onderwijs geven op die dagen in dier voegen worden ingericht, dat de Meesters zich van elf tót half één uuren het meest zullen hebben optehouden met aan de eerstbeginnende Kinderen te onderwijzen het A. B. en de fpelkonst, terwijl zij daarna zullen overgaan tot die geenen, die in de lees- en fchrijfkonst moeten onderwezen worden, hier mede als dan voordvaarende tot twee uuren toe, wanneer het School, op dezelfde wijze als het begonnen is, met het gebed na den eten, en het avondgebed, volgens de genoemde formulieren , wederom moet worden beflooten. Op de twee andere dagen , des woensdags en vrij- i.IERSTKI, dags, moeten de Meesters, blijkens dezelfde fchool- lig goosordre, leeren en doen van buiten leeren, eerst en dienst on- voor- D**WI]S- (£") Zie Schoolordre pag. 7. en Bericht §• 4, £f) Zie Nadert amflintie p. 26.  ♦(£ 3° y* vooral het gebed des Heeren , vervolgens de 11 artlculen des geloofs, ten derden, de tien geboden, ten vierden, het morgen - en avondgebed, als mede het gebed voor en na den eten, {taande achter de genoemde pfalmboeken, ten vijfden de inftellingen van de bedieninge des H. Doops en Avondmaals, zo als die ftaan in de 71. en 77. vrage van de Heidelbergfche catechismus en eindelijk nog eenige pfalmen of fchriftuurtexten; alle welke zij aan de fchoolieren, naar de maate van derzei* ver begrip zullen uitleggen, en zoo veel mooglijk doen bevatten ( d). zondags- Het zondags catechifeeren bepaalt zich, volgens cATEciiisA- fje fcnoolordre, vooreerst, tot het geven van onderwijs aan de meestgevorderde Kinderen in den Hcidelbergfchen catechismus, en wel in dat gedeelte, waar over in de gereformeerde Kerken wordt gepredikt; bij welke gelegenheid de Meesters niet moeten verzuimen om de bijgelovigheid en fchandlijkheid van het Pausdom aan te toonen, en hunne Leerlingen daar van af te fchrikken ; gelijk mede om de jeugd een diepen indruk te geven van de afgrijslijkheid van het misbruik der fterke dranken en der dronkenfehap ; en aan den anderen kant, hun aan te toonen, welk eene verpligting zij en hunne ouders hebben aan de Regeering van deeze Stad, voor de zorg, welke na ligchaam en ziel voor hun en hunne Ouders daaglijks onophoudelijk gedragen wordt (e). Vervolgens beftaat dit zondags cate- (a") Zie ScbotlorJre p. 8. en Bericht %. 4. Zie Sckealerdre p. en Bericht §. 4.  < 3i > eatechifeeren in het ftraks reeds aangeflipte geven va'n foortgelijk een onderwijs aan Bejaarde, en nog niet tot Ledemaaten der gereformeerde Gemeente aangenomene, boven de 16. jaaren oud zijnde, bedeelde of behoeftige Perfoonen; aan de Mannen, gelijk gezegd is, des morgers van 8 — 10, en aan de Vrouwen van 10—12 uuren. — Omtrent dit onderwijs is alleen deeae bepaaling gemaakt, dat hetzelve moet blijven binnen de paaien van eene catechifatie, bij vragen en antwoorden , volgens de bevatting der Catechumenen, zonder dat hetzelve zal mogen worden geL'xtendecrd tot predikatiën , vcrmaaningen, of andere foortgelijke oeffeningen, volgende hier alleen den leidraad van het kort begrip of van den Heidelbergfchen catechismus Hier in dan bellaar het onderwijs het welk dee- hm* ze Meesters verpligt zijn te geven. Het overige DEN VAa van hunnen post, deeze Schooien betreffende, be- l1jstet** paalt zich, vooreerst, tot het houden van generaale lijsten, inhoudende de woonplaats, naamen, jaaren en tijd van de inkomst der Kinderen; ten tweeden, tot het houden van fpetiaale lijsten, waar op daaglijks zullen worden aangetekend, wie al en wie niet School komen; ten derden, tot het brengen van deeze lijsten alle veertien dagen, des maandags, op het Huiszittenhuis, aan de Aalmoes* feniers; ten einde zij zouden kunnen zien, wie in deezen nalaatig zijn, om met vermindering of inhouding der bedeeling, de Ouders tot het fchool- zen- (ƒ) Kaden csmpliatie. pag. 21.  < 32 > zenden en zindelijk houden der Kinders te kunnen aanfpooren; welke lijsten vervolgens, elk vierendeel jaars, aan de infpectoren zullen moeten worden vertoond (g~); ten vierden, tot het formeeren, wat de zondags bejaarde Catechifatien betreft, van twee lijsten, onder twee verfchillende hoofden, eene namelijk, der Bedeelden, en ééne der andere Behoeftigen, van een admisfie-billet, door een' der Predikanten getekend, voorzien; ten einde met een opflag van het oog zoude kunnen geweten worden, wie der Bedeelden deeze onderwijzing genieten en van deeze Catechifatien al of niet het behoorlijk gebruik maaken. Ook van deeze lijsten, moeten zij, om dezsltde reden, alle veertien dagen, behoorlijke affchriften aan Armbezorgers ter hand ftellen. Deeze kunnen als dan tegen de nalaatigen zodanige voorziening doen, als zij in gemoede meenen te behooren Eindelijk bepaalt zich de pligt van deeze Meesters tot het geven, telken vierendeel jaars, aan de respective Infpeéloreu, van behoorlijke affchriften der lijsten, door hun, in voegen voorfchreven, gehouden, van alle bejaarde Perfoonen tot hun onderwijs gezonden; met uitdruklijke melding van den tijd, zedert welken zij gezonden zijn , en de vlijtigheid of traagheid in dezel ven befpeurd; alles in dier voegen, dat ook deeze lijsten, even als de oorfpronglijke, in twee hoofddeelen gefplitst zijn Ci\ Het (g~) Zie Schoolordre pag. 9, 10. (é) Zie Nadere ampliatie. pag. 21. {»} Zie Nadere ampliatie. pag. 22.  < 33 > Het algemeen opzicht, of het mrer onmidlijk Mrt& bellier over deeze Schooien, is tot dus verre toe- 'r0REI*vertrouwd aan een collegie, hetwelk genoemd wordt dat der Infpectorem Elk Schöol heeft er vier; ëén Predikant, één Ouderling van de Nederduitfche gereformeerde Gemeente, bij den Kerkenraad zelve daartoe aan te'ftelien ; één Huiszittenmeestér, en eindelijk nög één Diaken, beid'en bij de Aalmoesfeniers te verkiezen (*). Op den 23 Oaober 1. 1. waren Infpectoren — over het School aan de Saaihalle; aegidius wil- naamei*1 iekens gillissen, Predikant; jan latour Junior, Ouderling; j o hannes gersom, Permanent Regent van het Huiszittenhuis; en adri amus va« houten, Diaken; — over het School aan de Fufteinhalle; nicolaas schotsman, Predikant; nicolaas de graaf, Ouderling; jan Van eldiic, Permanent Regent van het Huiszittenhuis; en jo hannes van den tïergh, Diaken; — over het School aan het Magazijn, jöannes franciscus moltzer, Predikant; izaac des bouvrie, Ouderling; willem eigeman, m plaats van j. e. goetzee, Permanent Regent van het Huiszitten. huis; en jo hannes schip per man, Dia-s ken CO- Deeze Infpectoren, den tijd van twee jaaren hun ïölf, aanblijvende O), moeten ten minsten eens om de dri* £t) Zie Schoohrder pag. 10'. (/) Zie Bericht. Zie Amiliatii pag. 13. G  < 34 > (Meimaanden, op een tijd en uur naar huntieder goedvinden, deeze .Schooien vifireeren en onderzoeken, of, en Schoolmeester en Kinderen, met raauwkeurigheid aan hunnen pligt voldoen; tof weiken pligt zij, zo wel den een als den ander, moeten trachten te houden, zo door beloonmg en vriendelijkheid, als door vermaaning en beflraffing (n). — Ter beharti ging van de hun toevertrouwde belangen , en ter verreekening van onkosten , vergaderen zij, ten minsten tweemaal des jaars, in de Confiftorie-kamer der Pieters Kerk; te weten, ééns in de eerfte veertien dagen van de maand Januarij, en ééns in de eerfte veertien dagen van de maand Julij (o) ; — en waren daar en boven gehouden, tweemaal des jaars, ééns in de laatfte week van Januarij, en ééns in de laatfte week van Julij, aan voormaalige Burgemeesteren kennis te geeven van den toeftand der Armfchoolcn; en zich bij dat zelfde collegie te vervoegen, om met raad en daad onderfleund te worden; zoo dikwerf hun iets voorkwam, het welk redres, verbetering of meerder auftoriteit mogt vereifchen, dan zij van meen mg waren, te kunnen gebruiken. Q>) Kwam er door het afftervcn van één der Meesters, of op eene andere wijze eene vacature; zo moesten zij binnen agt dagen daarnaa eene nominatie maaken van drie hun bekwaam toefchijnende perfoonen; uit (») Zie Schcelerier , p. rr. Bericht, §. ;. (<0 Zie Amplïatit, p. 15. («) Zie Sch schriel- , p. II. Amplintie , p. l^.tnSnicht, i,,t,  * 35 > uit welke nominatie dan, door die van deri Gerechte de vacante plaats wierd aangevuld ( ij ); —■ Eindelijk: zijn er Jongelingen'of jonge Dochters, in ftaat' om' op hun 15^= of i6ie jaar het Schöoi te verlaaten (r); of worden er op de zondags bejaarde Catechifatien gevonden, die, naa her doen der belijdenis, tot- ledenrnaaten der gereformeerd^ Kerke kunnen worden aangenomen: zoo zijn deeze Infpectoren verpligt, hen niet eerder van het School te laaten gaan, zonder alvoorens aan huil gegecven te hebben, een behoorlijk affcheidsbillet, door hun allen getekend; en daar te hebben bij gevoegd, eene gepaste vermaaning tot deugd en eerlijkheid (_s~). Met.betrekking tot de Kinderen en Bejaarden, ÖmüMP welke op deeze Schooien worden toegelaten, m"r 10E" , rr LAATEN Varf xiin er deeze bepaalmgen gemaakt. Vooreerst mceten de ia. Aalmoesfcniers, bij het vifueeren oer huisgezinnen van Ouders, beiden of één van baden gereformeerd, die Ouders aanzeggen Jjunr.e Kinderen, 'boven de zes jaar oud, gezond en me't geene befmetlijke ziekte bezet, na het Armfcho'ol . van hun quaruer te zenden; geevende hun tendien einde een ondertekend billet van aarieming (O. Ten anderen mogen de Meesters j zonder diergelijk een billet geen kind op het School toe laaten, noch ook daar Voor eenig ge dj (f) Zie Ampiiath, p'. 14. (»•) Zie Sc'boolorder , p. II. ff) Kaiu-c Ampliatie , p. J9. Qt) Zie Silisslorder , j>. 6. c *  < 3<5 > buiten' hunne bezoldiging [aannemen En tin derden, wordt wel aan Infpeétoren vergund, met een behoorlijk admisfie billet, door den Predikant van het quarrfef getekend, tot deeze Schooien toe te laarcn Kinderen van niet bedeelde Ouders; doch, zijn zij ook tevens verpligt, zoo fbaarzaam, als mooglijk is, hier in te werk te gaan; ten einde het-groote getal van kleine Schoolhouders niet te zeer te bcnadeclen, en dus tot last van de Armenkas te brengen (v}. Dit moest ook, ten opzichte van de zondags bejaarde Catechifatien in acht genomen worden Qiv~). BANnnAA. Om de goede orde, de zindelijkheid en het vlijvino van t\g fchoolgaan der Kinderen en Bejaarden kragt*RDE* daadig te bevorderen, is verder aan Infpectoren en .Aalmoesfeniers de magt verleend, om de bedeeling, gedeeltelijk, voor een' tijd, of geheel in te houden, ja zelfs om een Kind voor altijd het School te ontzeggen r.et.oo- Tot dit zelfde oogmerk dienen ook de vastgerjiNGKN. ftclde bclooningen. Hier toe worden van tijd tot tijd gebezigd: voor eerst, in klein formaat gedrukte bijbels, nieuwe teftamenten en pfalmbocken, tij de hervormde Gemeente in gebruik; op welker eerfte bladzijde, door den Meester de naam van het Kind moet worden gefchreeven C3O; en te'} a idere/i, volgens legaat van johakna vak erkers wijk, jaarlijks in elk School, 8 exem- plaa- (») Zie Scbeolorder, p. 5- en " Nadere Amptiatie, p. 2J. (O Zie Xcbuolorder, p. 14. («O Zie Nadeie Ampliatie, p :o, 24, 25. (*•) Zie Scbeoltrdcr , p. 9. en 10. Nadere Ampliatic, p. x$. (jr) Zie Sc jee/order , p. II.  < 57 > plaaren van de kerklijke redevoering van wijlen Prof. b. de moor, over het beleg en ontzet der Stad leyden (s). Tot het fchoon houden deezer Schooien, mits- schoof gaders tot het fluiten en ontfluiten is er bij elk oppaiskm. derzelven. een Koster of Oppasfer, te weeten, anthonie van deteren, bij de Saaihal; pietkr rhijnvis bij het Magazijn; en frans schoot man bij de Fufteinhal; welke met hun drieën des jaars bij het Huiszittenhuis ontvangen , de fomma van ƒ73:0:0. Tot goedmaaking van de overige onkosten, van onkosten. fchoolbehoeften, prijzen, enz., genieten 's jaarlijks Infpectoren, ter Thefaurie, in Januarij ƒ 180-:-: en in October ƒ 150 : - : - te faamen dus ƒ330 : - : - (>)• De gezamentlijke gelden dus, welke er , en uit deezer Stede s Thefaurie, en van wegens het Huiszittenhuis, 's jaarlijks, tot in ftandhouding deezer Schooien bcfteed worden, bedragen de fomma van ƒ 1753 :-:- Tegen deeze uitgaaven ftaan alleenlijk als in- fondsen. komsten over; de weinige gelden welke in der Schooien armbosfen gecollecteerd worden, mitsgaders die penningen, welke uitmaaken de jaarlijkJ'che interesfen van een capitaal, groot ƒ 3196:14:8. welk capitaal zijn' oorfprong verfchuldigd is aan d; (z) Zie Bericht, §. 5. O) Zie Ampliatie, p. 15. en Refolutie van die van den Criehte, van $• August, 1?57- t*) Zie pag. 2.8. Ter Thefaurie, te weeten — ƒ 1230 : - ; en op het Huiszittei h'iis ƒ S23 : - : » te zamen dus, f ifjj ; - ; « .  < S8 > de edelmoedigheid van wijlen pteter hugïi tan, die, in den jaare 1791, aan tien Schooien, binnen deeze Stad, elk, eene fomma van een honderd, ponden ftcrling gemaakt heeft; eene f.mma, welke bij refolutie van Burgemeesteren, in dato 13. Octobcr i-or, dankclijk is aangenomen geworden. — Bij wijze van berinnering (laat ons hier nog te meiden, dat volgens refolutie van Burgemeesteren, in dato 17. Augustus 1772, van de gefubilitiiëcrde Erfgenaamen van wiüen Mr, gehard r 1 e m r. r s m a , ten behoeve van arme en noodlijdende of behoeftige Schoolmeesters, binnen deeze Stad , is bedongen en naderhand Ontvangen geworden de fomma van ƒ 5000 : - : Becze fomma, is, volgens qualificatie van Burgemeesteren, van 3. September 1772, afzonderlijk; en in diervoegen ter Thefaurie geadminiftreerd dat de imresfen daar van, ftdfcrt 1772, altijd tot capitaal zijn aangelegd; en moet, volgens diezelfde qur.Hficatic dnar mede aangehouden worden ; tot dat, (dus luiden de woorden,) Hecrcn „ Burgemeesteren cn Regeerders in der'tijd zullen ódMfeèïèö, dat het fonds tot die hoo:nQ ,, cn confiilenric cebragt is; dat uit het jaarlijks * Provenu var, hetzelve, het wezendlijk oogmerk „ in dccscn, raam'ijk bet foukas van arme cn be« hoeftige Schoolmeesters hier ter Stede zal kun-, „ pen worden f>erc,!:t." — Op 21 Ockob. 1795, -bedroeg dit capitaal inet de opgelegde inttresfen' gevoegd bij dat van p, hcgetan, de Somma \rsui ƒ 14320 : - i En  *C 39 > En dit, wat de oorfpronglijke inrichting dee- «* s"oozer Schooien betreft. Ten einde U, Burgers Raa- LEN z* , . ALS ZE ZIJN. den! in ftaat te ftellen ora desgelijks over den eigenlijken toedragt der zaaken te kunnen oordeelen: zo wilt ons nu met uwe gedachten volgen naar ééne dier plaatfen; en het afoeeldfel hier van zal, met weinige verandering, op allen toepaslijk zijn. — In een veelal fmal en langwerpig vertrek , het geen door de laagte der zoldering, geenszins aan helderheid en vrolijkheid wint; en het geen rondom van banken en fchrijftafels, mitsgaders in het midden van een eenigsans verheven geftoelte voorzien is; komen doorgaands eerst tegen 12, uuren op 'den middag, één of twee bejaarde Mannen en een aantal Kinderen te famen. „ Immers, zoo zij er beiden te gelijk zijn:" zegt één onzer Medeleden , de Burger -ka rel de pecker, die lange jaaren als Infpeftor deeze Schooien gekend heeft, in eene zeer lezenswaardige verhandeling over het fchoolwezen , op eene Departements-Vergadering der Maatfchappij, tot nut van "t Algemeen alhier, ee„ige jaaren geleden, voorgelezen, en aan onze Commisfie vriendelijk, ten gebruike , medegedeeld: „ Immers, zo zij er beiden te gelijk zijn, het is „ een 'witte raaf; de een, zo als zij dit noe■„ men , neemt het voor den ander waar; fommi„ gen verdeelen het, de een den eenen dag, de ari„. der den anderen dag; 't welk onder den naam „ van broederlijke hulp aan elkander te bewijzen , doorgat". — Tegen 12, uuren dan, komen éin of twee bejaarde Mannen en een aantal KinC 4 «-*  < 4° > $ereri te famen. Beider uiterlijk aanzien en hou, ^ ding haten y niet lang in het onzekere, waar [ voor men de vergaderde Menigte te h juden hebbc. Men ziet Schoolmeesters eq Leerlingen. Terwijl de laarften al van tijd tot tijd inkomen: immers veelcn komen niet voor half één, ofquartier voor één: maaken de eerften de voorbereidlels, welke zij noodig oordeclen tot het oogmerk der b/jéénkomst. Eén hunner zet zich met die deftigheid, welke hij aan zijn caraclcr meent te voegen, op de verhevene zitplaats ter neder; neemt een bos pennen en begint dezclven te verfnijden, terwijl de andere de leer- en fchrijiboekjes aan' de Kinderen rond deelt. Deeze toehereidfeleu zijn afgelopen; en. het werk neemt, met het gemelde morgengebed of gebed voor het eten eenerj aanvang. De meestgevorderde Kinderen hegeven zich aan het fchrijvcn, drie of vier anderen komen rondom het geftoelte des Meestm Haan, cn fpellen of leezen allen te gelijk. Het geluid,-* welk zij op ciie wijze maaken, is zeer verwarrend en wanklankig ; te meer , naar dien ook de overige Kinderen , die nog op hunne plaat fen zijn, en bij opvolging deeze drie of viev zullen ^vervangen, desgelijks allen overluid fpel, len of leezen. De tweede Meester intusfeheq houdt de orde in het School ; tekent de te laatkomenden, 0f abienten op; laat zijn oog gaan over de fchrifen, of beeft ook, naar maate van her getal qer Kinderen , «tuigen rondom zich , di$ bunnc, les opeggen, Qrn twee uuren wordt er VM tifi Yerdlo,o,vQni gedruist een einde gemaakt} d«  < 41 > de leer- en fchrijfboekjes worden overgegeven; het gebed na den eten of het avondgebed wordt opgezegd, en zij, die niet reeds eerder hun affcheid genomen hebben, gaan heen. Op deeze wijze, Burgers! draagt het zich toe gods-. van 's maandags tot vrijdags, uitgenomen dat dienstig op dien laatften dag en des woensdags, vol- °nde*w«s, gens de reeds aangehaalde inftruótie, de Kinderen, zo als gezegd wordt, onderwijs in den godsdienst ontvangen. Dit onderwijs, Burgers! is zekerlijk, gelijk gij reeds gisfen kunt, niet zeer oordeelkundig. Voornaamlijk beftaat het, in het, naar eenen vast bepaalden toon of kadans, opzeggen uit het een of ander vraagboekje of catechismus. Komen de Kinderen eens buiten deezen toon of kadans, zo blijven zij veelal fteeken. Doen zij dit niet, zo is het wel, en de Meester laat fomtijds, naar aanleiding van den inhoud dier antwoorden, eenige vraagen volgen, welke hij, om toch van het oordcel der Kinderen niet te veel te vergen, doorgaands zoo kunstig inricht, dat zij met een enkel, jaa of neen Meester! kunnen beantwoord worden. Gebeurt dit echter niet, en moet op de voorgeftelde vraag eenig brceder antwoord gegeeven worden; zo. weet de Meester, den meesten tijd, de Kinderen, door lippen, handen , oogen, of het uitfpreeken van de eerfte helft der woorden, het antwoord, als het ware, in den mond te leggen. Jammer maar, offchoon natuurlijk, dat dit fomtijds tot zonderlinge, ja befpotlijke misvattingen , aanleiding geeft. Het Kind toch, niet gewoon te denken, en dus in het opzeggen alleen door een werkC 5 tuig-.  < 4^ > tüiglijk geheugen; en in het antwoorden door den klank van fommige halve woorden des Meesters geleid wordende, fielt door een geheel verkeerd antwoord, de verwachting des onderwijzers niet zelden te loor. Ziet daar dan, Burgers Raaden! U de oorfpronglijke inrichting en den eigenlijken toefland der drie Stads Armenfchoolen; zo als wij ze, naa een naauwkeurig onderzoek, en perfoonlijke bezoeken, gevonden hebben; vrij omftandig voor oogen gcfteld. Terwijl wij onze verdere opmerkingen, betreffende het niet zeer naauwkeurig waarneemen der overige deelen van de reeds opgegevene fchoolorder, tot op het flot van dit eerfte hoofddeel verfchuiven: zullen wij U dies te beknopter over den flaat der andere Armenfchoolen; te weten over die in het Heiligen Geest of Armen - Weeshuis, over die in het Waale Wees* huis, over die der Luterfchen, over die der Roomsch Katholijken, mitsgaders over die der Jooden, kunnen onderhouden. Zij allen toch zijn meestal van dien zelfden ftempel, fchoon dan over het geheel iets beter ingericht, cn wat naauwkeuriger onderhouden. De overige godsdienstige Gemeenten hebben geene afzonderlijke Meesters noch Schooien. De Jeugd wordt bij hun, alleen door de Leeraaren, in den godsdienst onderwezen. II, School in het II. Geest, of Armen-Weeshuis. In het H. Geest of Armen - Weeshuis, het welk wij in den voorleden jaare bezogt hebben,  < 43 > hen, worde op verfchillende tijden, in een vrij goed vertrek, School gehouden. De kleine Kinderen, die nog niet te werk gaan, genieten, toen ten getale, van 78, op het Dagfchool onderwijs , en wel des morgens van 9—12 uuren, en des naamïddags van 2—5 uuren. — Drie dagen in de week, van 's naamiddags ten 2 tot 4 uuren, deelt men op dit zelfde School anderwijs uit aan grootere Kinderen, die in het huis werken , zo Jongens als Meisjes, toen ten getale, van 29. — De Meisjes, die op de breikamer het breien leeren, worden aldaar door eene Meesteres, een Weesmeisje, in het fpellen en leezen onderwezen; en wel zo, dat de eene helft des morgens, en de andere helft des naamiddags de lesfen moet leeren en opzeggen. Dit getal bedroeg 119. Behalven deeze Dagfchoolen, wordt er ook nog een Avondfchrijffchool gehouden van 7 tot 9 uuren, gefchikt voorde grootere Meisjes van de naaikamer, toen-ten getale van 114. 's Woendags avonds wordt er meer bepaaldelijk gecatechifeerd, en 's zaturdags naamiddags is er geen School. Het onderwijs geven hadt toen plaats op foortgelijk eene wijs, als wij van de Armenfchoo. len reeds opgemerkt hebben; te weten, allen overluid, Het fchrijven was vrij wel. De Kinderen, die buiten het huis te werk gaan, zo Jongens als Meisjes, moeten bij de zogenoemde Opzegmees. ters, op de winkels hunne lesfen opzegden, en ook 's weeks eenige fchriften vertoonen. Tot het geven van het onderwijs in het huis, waren er twee Meesters, met naame hendrik liber fm adrïanus van oer snoek, De oudfte heeft  < 44 > heeft van het Weeshuis een traftement van ƒ7: :s' weeks, dus van ƒ 364 : - : - in het jaar, en geniet (Jaar en boven nog van de Stad jaarlijks ƒ 20: -: voor het adfifleren en den trein volgen bij alle inwijings en andere Oratien, in de Academie alhier gehouden. — De jongfte ontvangt alleen van het Weeshuis ƒ7:-:- '$ weeks, dus ƒ 304 : -: - in het jaar. Eindelijk is er nog een Meester, theodorus bol stier, die alleen des woensdags avonds de catechifatien waarneemt; en daar voor, uit een legaat van ƒ1000:-:- het welk door Regentesfen beftierd wordt, de interest ontvangt, zijnde 's jaarlijks eene fora van ƒ25:-:- (c). Het aanftellen van Meesters en het opperbeftier over het School, is aan de Regenten van het Huis overgelaaten (d). III. Over het School in het Waale Weeshuis. In het Waale Weeshuis waren in den voorleden jaare 19 Jongens en 14 Meisjes, welken, benevens 30 Diaconie Kinderen , onderwezen werden door de Meesters aak geen brug, b erna ed, en saubert; en wel door den eerften en laatften , des zondags, in de leerftellige godsdienstkennis, naar aanleiding van de boekjes, Catechisme de brutel de la riviere, &, ia Re- (O Volgens bericht van den Burger van der moer, een' der toenruaaüge Regenten van het Huis. (<0 Id dit gcheele artikel hebben wij gevolgd de memorie, aan ons, door de voorige Regenden, [overgeleverd wegens het Schoolhouden in het H. Geest ot' Armen Weeshuis.  < 45 > Religion reveléc, ou remcil des pasfages de VEctU ture Sainte,par wolfgang du moultn. Dit onderwijs wordt gegeven onder kerktijd , vooren naa den middag; wanneer de helft van de -Kinderen t'huis blijft, en de helft naar de Kerk gaat. Tusfchen den voor- en naamiddag predikdienst, is er ook nog eene catechifatie, doch in de Kerk. Deeze wordt doorgaands door eenen Proponent waargenomen. — Aan de Weesmeisjes, die meest t' huis blijven, wordt nog een foortgelijk godsdienstig onderwijs gegeven des dingsdags en donderdags, 's naamiddags van 3 tot 4 uuren. Des vrijdags: avonds van 7—9, gaan de Jongens bij de Meesters aan huis, en worden daar, bij afwisfeling, in den leerftelligen. godsdienst en in het cijferen onderwezen. De overige fchooltijd is des voormiddags van half twaalf tot één uur, zo wel voor de Wees- als voor de Diaconie-Kinderen. Het onderwijs gaat dan ovfer het leezen, fchrijven, mitsgaders de eerde beginfelen van de Franfche taal. Een gewoon FranschA. B. boekje en.de Methode Familiere van marin, dienen tot handleiding. Op woensdag, vrijdag en faturdag wordt zeldzaam dit School gehouden. —' Eindelijk, ontvangen nog de Meisjes les in het fchrijven , des avonds van half agt tot half negen uur. Het bellier over deeze Schooien is aan den Walfchen Kerkenraad toevertrouwd, die ook voor het onderhoud van School en Meesters zorg draagt. Voor het onderwijs in den catechismus, geniet Meester aangeenbrug in het jaar ƒ300-:-:, voor het onderwijs des zondags ƒ 2.5-:- en voor het  ♦C 46 > het leéreh cijferen ook ƒ 25 - : - : Meester bèr* nard heeft voor het leeren fchrijven, enz. in het jaar ƒ 200 - i - :, en Meester sadbert voor dö fondagscatechifatie ƒ25-:-: Alles te famen dus ƒ575 - Daarenboven wordt nog door de Diakonie *s jaarlijks uitgefchoten aan eene, Bourfe des Ecoliers, welke onder het beftuur van Ouderlingen , ftaat, de fomma van ƒ 305 - : - : Qe). " ■IV. Over het Arm- en Weesfehool van de Lu* terfche Gemeente, Deeze Gemeente heeft tot dus verre haaren bijzonderen Meester gehad. De tegenwoordige is genaamd ulfert smit. Hij is te gelijk Kpstef en Voorzanger; en geniet voor. dit een en ander, 's jaarlijks de Somma van ƒ 200.-:.: met eenige tonnen turf. — Hij houdt lchool des voormiddags van negen tot twaalf uur, des naamiddags van twee tot half vijf; en in het Weeshuis, des maandags, dingsdags en vrijdags, 's avonds van half agt tot half negen uur. Het onderwijs beftaat in het leeren leezen, fchrijven en cijferen, mitsgaders in het catcchifeeren. Op het ochtendfchool gaan 5 Wees- en Armkinders; vail elf tot twaalf uuren komen er nog 4 bij, om te leeren fchrijven. Het getal der Burger-Kinderen, van de Luterfche Gemeente op dit School be. draagt tegenswoordig 4. Voorheen, toen'j. F, roRTMEYER School hield, beliep dit getal tusfchen (O Dit laatfte volgens bericht van Diakenen.  < 47, > fchen dè 70 en 80. Hier onder waren toen veeIe Kinderen van Ouders toe. het gereformeerd Kerkgenootfchap behoorende: ■ .doch op aanklagte van andere Schoolmeesters, werd door Burgemeesteren die Schoolmeester gelast , om de Kinderen van gereformeerde Ouders van zijn School te zenden, en voordaan geene andere Kinderen dan die van zijne eigen gemeente te onderwijzen. Dit is tot dus verre zo gebleven;. . In het Weeshuis zijn thans 10 Jongens en 9 Meisjes. Het woensdags Avondfchool is aldaar beftemd voor het leerftellïg onderwijs; de twee andere avonden voor het leeren leezen, fchrijven, enz. De tijtels der Leerboekjes zijn: het klein woordenboek door heuglenburg; ie dus genoemde groote en kleine fpreuken Salomons; en voor het godsdienstig onderwijs : de Wegwijzer der Eénvuldigen, door j. de hartog, mitsgaders dé Lutherfche kleine catechismus. Het toezicht over het School in het Weeshuis is aan de Regenten toevertrouwd (/). V. Het Schoolgaan der Roomsen Catholijke Wees- en Arm-Kinderen. In den winter van 1794. tot 1795. bedroeg het getal van Armenkinderen, welke bij die Gemeente be-< deeling ontvingen, dat van 164, en dat der Weeskinderen 76, te weten 42 jongens en 34 meisjes. De Kinderen der bedeelden gaan niet voor rekening van (ƒ) Alles volgens bericht van den Leeraar dier Gemeente, I EI L K Z.  < 43 > Van Armbezorgers School, om dat de kas zulks nié{ toelaat. Alleen de Weeskinderen worden ter Schoole gezonden, bij de Meesters willem driebergen, ]acobüs van kampen, en daniel gul ai. Zij leeren aldaar uk de gewoone fchoolboekjes; uitgenomen die over den leerftelligen godsdienst; en op de gewoone wijze* Dit ter fchoole zenden komt die gemeente 's jaarlijks op f 0.2,0te ftaan (£•). V. Schooien der Joodfche Gemeente. De Joodfche Gemeente in deeze Stad heeft eigenlijk noch Arm- noch Weesfchoolen. Hiertoe Ï6 hunne Gemeente-kas niet toereikende. — Hunne Arm- en Weeskinderen ten getale van 25, worden dus onderwezen of niet onderwezen, naar dat de omftandigheden zulks medebrengen. Intusfchen zijn er toch twee Meesters om het Hebreeuwsch te leeren; één voor kleine Kinderen i samuel kalmer;, en één voor meergevorderden, salomon fertz. De Hebreeuwiche leer-* boeken, zijn: een Rabbijnsch gebedeboek, en de vijf boeken van Mozes. Vermoogende Ouders laaten hunne. Kinderen bij de gewoone Meesters hier ter Stede, in het Nederduitsch lezen en fchrijven , gelijk mede in het cijferen, en in de Fiamfche taal, onderwijzen (A). twee-" CêO Volgens opgaave aan ons gedaan doer den Burger cornelis schoenmakers, Rootfsch Cathoiijk Armbezorger. (b) Volgens bericht van den Burger an dries abra(Ïajvis, iia der Arn.bezorgerea der Joodfehe Gemeente.  4 49 > TWEEDE HOOFDDEEL. Over de burger- of bijzondere schoolen* D en tegenwoordigen ftaat der Arm- en Wees* Schooiert aan Ü opengelegd hebbende, Burgers, Raadert! moeten wij ingevolge den inhoud der inftructie en het ons voorgcftelde plan, overgaan tot het opgeven van den ftaat der andere lagere Schooien binnen-deeze Stad, gewoonlijk Burger- of Bijzondere Schooien genoemd; om dan vervolgens het geheel nog eens over te zien, èrt niet eenige algemeene aanmerkingen dit öns eerfte deel van het rapport te befluiten. — Daar het ons intüsfchen niet doenlijk geweest is, allo de verfchillertde Schooiert en Schooltjes, zo van Meesters als Meestercsfèn; welker getal, Volgens opgaavé , aan ons, Irt den Voorleden jaaré , door het Schoolmeesters - Gild gedaan, niet verre van de honderd (/) verfchilt; één voor één te gaan bezoeken i en er ook onder deezen, niet weinige gevonden worden; zo als veele Franfche Schooien; tot welke onze Verbéterende aanmerkingen weinig of geen be* trekking hebben: zo zullen wij ons alleen vergenoegen met Ulieden eene algemcene fchets medctedeeleri van dat foort van Schooien, het' ^ welk, (O Op die lijst (tonden ga Meestersfcfioolen én %6 dito \ïfl Mgesccfesfeii. Zcdcrt zijn er' meerder bijgekomen. D  < 5° > welk, onzes inziens, eene eigenlijke hervorming of vei becering het meesc behoeft. — In het >pmaaken van deeze fchets is ons de reeds genoemde verhandeling van ons Medelid, den oorucelkundigen en verdienstlijken Kindervriend, ka re ju de pecker, grootelijks te ftade gekomen. *««"■*■ Zeer gevoeglijk, Medeburgers! kunnen wij het lino ds bedoelde foort van Schooien in twee clasfen ver- fCHOOLEN. , . uceien; m Schooien naamlijk, voor min of meer gegoede Burgerkinderen, en in Schooien voor Kinderen van Behoeftigen , die niet uit de Armenkasfen trekken. Met het befchrijven van het laatfte foort zullen wij eenen aanvang maaken. laagste Ken meer of min behoeftig Burger, eenige Kinclasst. dn.en hebbende, verzamelt al wat hij kan,om die ter Schoole te laaten gaan; het zij dat eene prijslijke zucht om de Kinderen iets te doen leeren, het zij dat maar enkel de begeerte om ze, van wegens drukie of ftouthcid uit het huis te hebmatrf.sse ben, hem hier toe aanfpoore. Zodanig een Kind sciiüOLjji-.s. ga?x eerst, voor eenige duiten in de weck, bij eene zogenaamde Matres, of Meesteres, ter School; woidt aldaar in een benaauwd ruikend voorhuis bij verfcheide andere Kinderen ter nedergezet; en, zal, zo het heet, het A. B. en het fpellen leeren. De roeping intusfehen van de meesten dier Meesteresfen tot het geeyen van eenig onderwijs, beftaat nergens anders in, dan dat zij met eenen Schoolmeester gehuwd zijn. „ Immers, het kan, ,, zo hei fchijut, bijkans niet anders, of, wan„ neer de Man op een voorkamer den School- „ mees*  < Si > meesterlijken fcepter zwaeit, zo moet ook zij„ ne Egade, om het even of zij daartoe al of mee „ gefchikt zij, een jonger foort van redelijke we„ zens beftieren; en natuurlijk, tot de onrcinftci „ dingen toe, aan die Kinderen verrichten. Het „ onderwijs dus ftaat ook met dit alles in even„ redigheid, of liever, het is eigenlijk dien naam „ niet waardig. Wie toch zoude alzo kunnen „noemen een verward, gonzend, brommend, „ half zingend, kadancerend gdluid, verbeeldende j, het opzeggen, zelfs van het volmaakt gebed „ cn de twaalf artikelen des geloofs; en afgebro„ ken tusfchen beide door de holle gebiedende of „ beftraffende fteui van eene ernsthaftige School„ voogdes; een geluid daar en boven, 'het welk „ de woonplaatfe zulk eener Vrouwe reeds op „ den afftand van een ao treden, zeer onaange„ naam doet kenbaar zijn" Op zulk een Schooltje blijft gewoonlijk het tè- *^ der wicht, tot dat het eenige A. B. bordjes, en MERSTF' zogenaamde haaneboekjes heeft aan ftükken ge- SCH00tE^ leerd» Het begint reeds eenige kloekte te krijgen, en de nood der Ouders perst hen om het aan 't één of ander werk of ambacht te zetten. Gelukkigen zij, die nog hier toe gelegenheid mogen vinden, en dus in ftaat zijn hun Kroost voor geheel leedig loopen en kwaad doen te beveiligen'! Het (i) Zie Verhandeling van k. de peckEr. Breedvoeriger, naar waarheid en geestig, wordt dit foort van Schooien befchreeven door dio. corn. van voorst Zie yerb, van hei Zêeu-asch GittoetJeSa}", t. a. p. ;,3S—048- D a  < 5* > Her ééne Kind moet reeds Vader in zijn handwerk iets helpen; het ander moet de wol fchrobbelen , die Moeder en Zusters verplicht zijn te fpinnen; een derde moet aan het wiel zitten om het benoodigde voor de fchietfpoel van Vaders weefgetouw gereed te maaken; en een vierde wederom moet de aardvruchten fchellen om het gantiche gezin des middags te fpijzigen. Zulke Kinders hebben dus natuurlijk, geen gelegenheid meer om School te gaan. — Veele braave Ouders intusfehen kunnen het niet van zich verkrijgen, hun Kroost in het leezen en iehrijven geheel onkundig te laaten. Om dan aan die prijslijke begeerte te voldoen, neemt men zijnen toevlucht tot eenen Meester, die voor een paar duiten in het uur, of ook wel voor drie in de twee uuren, een zogenaamd onderwijs in het fpellen en leezen aan huis komt geeven; of ancers zendt men het Kind op een Avondfchool. Voor een zeer fober- loon leert het hier zeer gebrekkig leezen en iets meer dan zijnen naam te zetten. Gewoonlijk gaat het één' avond School, tegen twee a drie avonden afwezig Wijvens, kwaad te doen, of, dus gezegd, witjes te vangen. Dit begint den Ouderen te verveelen ; het Kind kan al fraai leezen en fchrijven, waant de-Vader, en het fchoolgaan neemt een einde. — Zodanig Burgers Raaden! is het gelegen met het vroegfte onderwijs der Jeugd onder het braafst gedeelte van de behoeftigfte clasfe onzer Medeburgers. Het ander gedeelte bekreunt er zich in het geheel niet aan , jaa zou zelfs, voor zo verre het bedeeld wordt, hunne Kleinen niet eens  < 53 > eens naar dén der Armenfchoolen zenden; ware het, dat een Armbezorger van zich kon verkrijgen, om brood zonder fchoolbriefje uit.te deelen. Hebben de Ouders daar en tegen eenig meer- DAf>* der vermogen, en kunnen zij hunne Kinderen nog SCIin0L nER eenigen tijd in hun huishouden misfen, of zon- B®''Ü"IT1 der op een ambacht te gaan onderhouden; zo worden ze, naa het School van de ftraks befchreven Meesteres verlaten te hebben, bij een Meester ter Schoole gezonden. Dit School wordt doorgaands gehouden in eene kleine voor- agter- of binnenkamer. Een fchrijftafel, eenige banken, eenige Kinderen, maar vooral een zogenaamd kantoor met een dikwerf niet zeer zindelijk opgefchikt man er in, zijn de voorwerpen die bij het intreden, terftond in het oog vallen, „ De man van de Mecs„ teres, welke wij U ftraks befchreeven, is hier, „ als 't ware, de Monarch; eenige fchamele Kin„ deren van beiderleie Sexe zijn de onderdaancn, „ terwijl onreinheid en haveloosheid zich alomme „ vertoonen." Het onderwijs is naar dit alles in evenredigheid. Zal de Meester eenigszins kunnen beftaan, zo moet hij ten minsten 40 kinderen op zijn School kunnen tellen; en, daar ook hier, gelijk op de Armfchooien het leeren mee stil overluid gaat, zo laat het zich ligt begrijpen, van welk eenen aart het onderwijs zijn moet. Kan al de Meester zijnen kleinen Schoolier, aan zijnen lesfenaar ftaande, van wegens het gerabbel en geraas venlaan; zo gaat nochtans het opzegden der lesfen van de fpellers en leezers ongemeen f'echt toe. De Meester te weten, praat zijnen leerling, D 3 van  < -54 > ff» lener tot letter en van fijUabe tot fijlkbê alles voor; het kind baauwt hem na, en dit duurt weeken en maanden achter elkander. Op zulk eepe wijze door den Meester voorgepraat, leezen ^e Kinderen in den lkidelbergfchcn catechismus, in de Hiftoric Davids en diergelijke boekskens, (waar van wij ftraks nog eene breedere opgaave en beoordeeling geven zullen,) terwijl zij intusfchen nog naauwlijks in ftaat zijn om de letters tot (.ene lettergreep, of de lettergreepen tot een woord faam te voegen en uittelpreekcn; gezwegen dan, dat zij een enkel, woord bijkans van den inhoud zouden verdaan. Leeren de kinderen naderhand of onderwijl ook fchrijven, dit gaat, den meeste» tijd, niet minder onoordeelkundig in zijn werk, terwijl het hun , en aan goede Worfchriften, cn aan goede handleiding ten eeneïna-den mangelt. Niets eindelijk is Hechter dan het onderwijs in het cijferen uit het zogenaamd rekenboekje van bartjkns. Alles wordt hier werktuiglijk verricht, en geene pogingen gedaan om het veriland eenigermaaten op tc fcherpen. 'jjitgenomen dus eenige weinigen van de vatbaarHen en besten , leeren de overigen dikwerf niet veeJ anders dan kwaad; hebben ook uit hoofde yan g,brek aan orde en rangi'chikking weinig gelegenheid tot onderwijs; klappen als een Papegaai ra, het geen hun is voorgezegd; kunnen, naa eenigen tijd op \ School geweest te zijn, niet meer dan zeer gebrekkig fchrijven; weten eigenlijk, wat het verdaan en gevoel hebben betreft, van God en godsdienst, waarin zij toch den naam, hel-  < 55 > * hebben van onderwezen te worden, niets; „ enhebM ben zich," gelijk de reeds genoemde Schrijver van de Berichten omtrent de Pruisftfche, Oostenrijkfehe en Siciiiaanfche Monarchijen, opmerkt: „ wat het „ lezen betreft, voor hun geheele leeven eigen „ gemaakt, dat huilende, zingende, fynagogisch, „ rabbelende, het welk aan onze Kinderfchoalen „ zo bijzonder eigen is" (/). Wat het tweede foort van Schooien betreft, deftige» dat naamiijk, het welk, zonder tevens branicne Schooien te zijn , door Kinderen van min of meer gegoede Burgers bezogt wordt: dit foort is thans zeer gering in getal. Over die weinigen intusfchen, die er nog zijn, en die niet naar de zo even befchreven zweemen , valt veel minder te klagen. Een meer ordentlijk Meester; een tamelijk ruim en luchtig fchool; een maatig aantal Kinderen van deftige Burgers; een behoorlijk fchook geld; een vrij beter onderwijs, dan het (braks befchreevene, Ü het lezen, fchrijven en cijferen, ten minsten tot de vier hoofdfpecien van de gebroken rekening toe; en, voor de meer gevorderden, in het fpellen en lezen van zogenaamde huisbrieven en oud loopend fchrift; — dit alles bij één genomen, maakt gewislijk een School uit voor Kinderen van 6 tot 10 of n jaar, het welk in aangenaamheid het voorig foort oneindig overtreft, Tot de volmaakfte foort van deeze Schoolclas- SCHC01' VAN HET fe, behoort, buiten twijfel, het School van het LEyosea Leydfche Departement der Maatfchappij; Tot nut wk-am* van aitiu, (O Deel. pag. ioi,  < 56 > van V Algemeen: een School, het welk, fchootj nog voor vccle verbetering vatbaar j nochtans bo* ven foortgelijket: al vrij wat verheven is, en thans veel hoope oplevert, indien het .verder mogt.onderfteund worden, van langzamerhand zelf een goed kweekfchool voor Schoolmeesters te kunnen Opleveren (m). De nieuwe oordeelkundige Schoolorder ten minsten, door één der Beftuurderen ontworpen, en welhaast bij de overigen in overweging te brengen, geeft hieromtrent een heuchiijk vooruitzicht. — WANKBs Eindelijk nog: Burgers Raden! mogen wij tot Kiwjlew. deeze tweede clasfe brengen eene menigte van dus genoemde Franlche Schooien, alwaar de Kinderen niet alleen in het ±\ederduitsch lezen eu fchrijven cn in het cijferen; maar ook in de kennis van de Franfchc taal onderweezen worden. Over her, geheel zijn deeze- Schooien het meest oordeelkundig ingericht, en 1'choon er ook eenige on, der zijn, waarop, niet grotelijks te roemen valt; zo zijn er toch ook, o.p welke wij niets of/ weinig zouden aantcmerken hebben. 4&«sMCEM Laai ons nu net genee.j nog eens OVCrzkn, het •t«*?kw. gebrekkige aanftippen, en daar mede dit ons .eer-, fte deel van het Rapport befluucm. Ves- C*0 e'?n meer orr-ftandig verflag van dit School, zo als hot was in het laatst yan 1703. vindt men in een blaadje, ter boekdruklc-rije van herdingh en du m 0 r ti er gedrukt Oüder «Jen tijtel van Btrirbt betreffende bet School, opgericht door bet Leydf.be Departement yan de. Maatfchappij: Tet tuit V<5« '( A/^etiifen, 1703,  < 57 > Vestigen wij dan in de eerfte plaats onzen aan- de plaatdagt op de Kamers of vertrekken, alwaar de Ar- SBN* men- en lagere Burgerfchoolen gehouden worden: — zo komen ons dezelvcn over het algemeen zeer ongefchikt, laag van verdieping cn dus uitermaaten bedompt voor. Welk eene benaauwdheid toch en nadeel voor de gezondheid moet het niet geven, wanneer, gelijk doorgaans het geval is, in zulke vertrekken, eene menigte Kinderen digt op elkander als gepakt zitten; en nog daar en boven, des winters, een aantal ftooven , de . lucht voor de ademhaling bederven? Bedenkt men hier bij, dat veelal ook de raamen hoog, en dus het daglicht gering is, zoo zal men gemaklijk bevroeden , dat er in deeze plaatslijke gefteldheid weinig aanloklijks is, het welk de Kinderen kan aanmoedigen om toch geen fchooltijd te verzuimen. Worden zij dus niet veeleer van het fchoolgaan afgcfehrikt? Wie toch heeft lust, vooral welk levendig, vrolijk kind, om zich aanhoudend , als na eene duistere en aaklige gevangenis te begeven ? Maakt ook niet eene bedompte treurige kamer, eenen treurigen indruk voor al op den kinderlijken tot vrolijkheid geneigden geest; eenen indruk welke hun te minder gefchikt voor het onderwijs doet zijn? jaa zal ook dit niet zelfs medewerken tot het reeds zoo vroegtijdig verdoven, bij deze clasfe onzer Medeburgers, van alle eigenlijk gezegde manlijke deugden ; van werkzaamheid, van ijver, van moed, van ftandvastigheid, van grootheid van ziel, en wat dies meer zij? Heeft niet daar en tegen, geD 5 tui-  < 58 > tuige zij elks ondervinding, eene luchtige, heldere, vrolijke en aangenaame plaats iets aanloklijks, het welk den geest en het hart verheft, het welk vatbaarheid geeft om iets nuttigs te leren, om iets goeds aan te neemen? Hoe het zij, wij voor ons maaken geene zwarigheid; het veelvuldig achterblijven der Kinderen, gedeeltelijk aan deeze oorzaak toetefchrijven. en daarom een groot aantal deezer Schoolplaatfen geheel af te keuren (k). — Doch, laat ons voortgaan, en beoordeelen hoedanig het met de gefchiktheid der onderwijzers gelegen zij. bz onder- Prijfelijk voorzeker, Burgers Raaden! was welwijzers. eer en ook nog de infteliing van deezer Stads Regeering ; dat niemand eenig onderwijs mogt geeven, ten zij er, te voren, behoorlijk, omtrend zijne bekwaamheid, onderzoek ware gedaan; en, — hadt men hier bij, behalven op het lidmaatfehap van de als toen heerfchende Kerk deezer landen, cp eenige oppervlakkige kennis aan het fpel. len, lezen, fchrijven en cijferen; ook te gelijk acht geflaagen op de gefchiktheid om eigenlijk met Kinderen cmtegaan; op kennis aan de ziel en de geaartheid deezer jonge menfehen, aan de beste middelen om de teere jeugd, elk naar zijne bijzondere gefteldheid, het goede inteprenten, en tot de beoeffening der gezellige deugden aantefporen; om verder den leergierigen aantemoedigen, den traagen optewekken, den onbuigz.iamen tot zijnen plicht te brengen; — hadt men , zeggen wij, ook hier op acht geflaagen: men zoude, hoogster Zie VerbaudelingCK vao hst Zsesrjjscb Gttieotfihfif* » a. p. p, ii.  , *C 5 9 > hoogstwaarfchijnlijk over de driefte onkunde en volftrekte ongefchiktheid der meeste Schoolmeesters weinig of niet te klagen gehad hebben. — Maar, nu dit niet gefchied is, en de Ordonnantie Sp het Schoolmeestersgild van dit één en ander volftrektelijk zwijgt, nu is het geval geheel anders. Deeze Ordonnantie toch, geamplieerd, gealte- ordonnanreerd, en bij die van den Gerechte gearrefteerd TIE op HET den 16 Dec. 1790; behelst voornamelijk eenige SC1IOOLMbepaalingen omtrent de bevoegdheid tot het waar- 0I"D* nemen van het Schoolmeesters ampt ; waar onder ook gereekend wordt het belijdenis doen van den waaren Hervormden Godsdienst (0); vervolgens omtrent de onkosten tot het doen van een examen vereischt (j>~) ; omtrent het Schoolhouden verder in iets, waar in geen examen gedaan is (#); omtrent het houden van Ondermeesters en Onderrneestcresfen (r) ; omtrent het niets meer plaatfen op het Schoolbord, dan waar toe men bekwaam gekeurd is (s); omtrent het betaalen van den Oircondspenning omtrent het niet on¬ derkruipen van elkander («); omtrent het Hatelijk ter begraafenis gaan bij een Gildebroeder of Zuster (v): omtrent het aanhouden der School door eene Weduwe omtrent de gewoone en buitengewoone vergaderingen van Hoofdluiden Qx)\ omtrent het gebruik van den Oircondspenning (y~); pmtrent het niet fchelden of onbehoorlijk behan- de- CO Art. 1. (p~) Art. 2—6. (q~) Art. 7. (r) Art. 8. (j) Art. 9. (1) Art. 10. f«J Art. 11. (ti) Art. ia. Art. 13. £.y) Art. 14 en 15. (^) Art. Iö.  ♦C 6c delen van de Hoofdlieden (zj; en eindelijk omtrent de jaariijkfche verkiezing van Hoofdlieden , en het uicdeelen van een exemplaar der ordonnantie aan elk lid van het Gilde (>). Verders wordt er in dit ftuk niets gevonden. Was dus, Burgers! het onderzoek, betreffende de eigenlijke gefchiktheid der Meesters tot het geven van eenig onderwijs, zeer gebrekkig; wat wonder, dat er ook omtrent de bekwaamheid van zeer veelen dier Menfchen niet veel goeds noch opbeurends te zeggen valt (£)! Hoe gaerr.e dan de Gemmiifie ook onderllen, jaa gelooven wil, dat het den meesten der Schoolmeesteren geenszins aan ijver en goeden wil mangelt: zo gebied hun nochtans het gewicht der zaake te bekennen , dat zeer veelen; en dit gelde wel inzonderheid het groote meerendeel der Armcnfchool -Meesters ; niet voorzien zijn van die bekwaam- en kundigheden, die, naar het oordeel van des kundigen (O, noodzaaklijk zijn, om aan de (O Art. 17. («) Art. 18 en 19, O) Vergelijk Verhandelingen van betZeeuvjsch Genietfchap , t, a. p. pag. eo. en pag. 157—1;- 3. Cc) Vergelijk over de vereiscliten van een goed Schoolmeester — Verhandelingen van het Zieuwscb Genootfcbap. t. a. p. P. 350—355. gelijk mede de uitmuntende Verbendeling van dett Schoolmeester hendrik wkster, over de gebreken in ds Schooien, enz. pag. 23: eene Verhandeling aan welke door de Maavfchappij: tot Nut van 't Algemeen, de gouden eerpenning is toegewezen. Vergelijkt men, het geen deeze Verhandelingen hier over fchnjxen, met het door ons aangeftipte: men z-l overtuigd werden dat ons oordeel verre van te ge. ftreng is.  < 6i > de verplichting van hun Ambt te beantwoorden. De kring der kennis zelfs van de Kundigften, be* paalt zich hoofdzaaklijk tot het leezen , en dat nog wel tot het zeer gebrekkig onoordeelkundig leezen; tot het fchrijven vervolgens en tot het van buiten kennen, van eenige catechifeerboekjes. Bij de meesten ontmoet men geen de minste bedreevenheid in onze taal, zelfs niet in derzelver eerde grondbeginfelen. Getuigen hier van zijn de opgaaven, ons door fommigen hunner , de Schooien betreffende, gedaan; opgaaven, waar in noch op juiste fpelling, noch op eenigen ftijl gelet is. Zijn zij voorders, gelijk wij reeds opmerkten, niet ondervraagd geworden omtrent de wijze; hoe het best met Kinderen van verfchillende geaartheid om te gaan, men zal ook zulk eene kennis te vergeefsch bij hun moeten zoeken. En geen wonder! Opgevoed in eenen onkundigen ftand, geene gelegenheid gehad hebbende om in eenige befchaavende weetenfchap onderweezen te worden; niet gewoon aan zelf te denken, en dus het weinige dat zij geleerd hebben, alleen met het geheugen bevattende: zijn zij natuurlijk ten uiterflen verkleefd aan verouderde gewoonten, en vooroordeelen; en bevinden zich buiten ftaat om zelf te gisfen dat er in hun' post iets meer of iets anders zoude kunnen te doen vallen, dan het geen door hun tot dus verre is verricht geworden. Zo werktuiglijk hunne ziel geftemt is, zo loopt ook hun onderwijs geheel werktuiglijk af; en, geene opmerking, welke den verftandigen Leermeester noodigen zou om zijne handelingen doeltreffende te wijzigen , kan bij  < 62 > bij hun eenige verandering of gepaste fchikking naar zulke omftandigheden te weeg brengen. Zegt men hun iets ter verbetering, zij beroepen zich op de oude gewoonte: die en die hunner veorzaaten hebben het nooit anders gedaan! Gebiedt men het hun, zij gehoorzamen , maar aileen tot zo lange de Infpeétor zich in het School bevindt. Naauwlijks is deeze vertrokken, of alles is wederom op den ouden voet. Zo als de loop van het onderwijs thans is, zo was het voor een jaar, en zo zal het morgen zijn; hoe toch zoude het uurwerk anders liaan, dan het de Kunstenaar heeft opgewonden (rf)? Beklaagenswaardige Kinderen dus , die, in éene drieste onwetendheid opgevoed , blindelings dom het geloof uwer Ouderen zijt toegedaan, nimmer onderzoekt, u aan den fchijn vergaapt, en' walglijk juichend uwen nek onder den voet das Dwingelands ter neder buigt; die, uit arme Ouderen gebooreu, bij het gemis van zo veele genoegens, nog daar en boven, op zulk eene wijze, voor al uw leven, naar ziel en lighaam verzwakt, bedorven en veronteerd wordt Qe) ! Waar is de Men- Zie de verhandeling van k. de pecker, mitsgaders de eenttemmigc oordeelvellingen van anderen. Verhan. delingen van '/ Zecuaisch Genoatfchap , t. a. p. 75, §. 9. p. 17. J. 10, p. 20; en wester, Verhandelingen , p. 5—11. (O Zij die immer, onbevooroordeeld, liet menschkundig tafercel van salzmann, betreffende de mensclilijke elendc, nief hunne eige waarnemingen in de Wooningen en Schooien der armoede opgezameld, vergeleeken hebben: zullen alleen kunnen oordcelen of onze taal hier ftcrk zij. Maar — hoe gering is hei getal der uowakds!?  < 63 > Menfchenvricnd, die niet zijn havt voelt goeden; die niet het afzichtige van deze vernedering zijner broederen bezeft; die niet gaarne alles zou willen aanwenden, jaa, des rioods , opofferen, om deezen treurigen toeftand, ware het mooglijk, te verbeteren! — Groot en "trewichrg dus, zijn de redenen, om, met hartelijke meriche 1liefde bezield , naar eene verbeterde School - inrichting om te zien; en, dank zij de eeuwig wij^e, goede Voorzienigheid, die der Kindsheid, de blijdfchap tot gezellinne gaf; hoe min wij ook, onder de ftraks gefchetfte en nog te feheifcn om< Handigheden, vrolijke, gezonde, vlugge cn leergierige Kinderen, op deeze Schooien, en wel inzonderheid op de Armen-Schooien, hadden mogen verwachten; zóó veel lustigheid nochtans en leergraagte is ons ginds en elders nog voorgekomen , dat wij waarlijk met grond durven hoopen , eene betere inrichting, op den duur, en naar verloop van tijd, niet geheel vruchteloos te zullen zien beproeven. — Is dan, Burgers Raaden! de inrichting der laa- kindere* gere Schooien, inzonderheid der Arm-Kinderfchoolen, binnen deeze Stad, hoogstgebrekkig wat de Schoolplaatzen cn Schoolmeesters aangaat; niet minder is ook op deeze laatften het gebrekkige merkbaar,' wanneer men acht flaat op het getal der Kinderen. Dit getal toch ftaat bij lange niet in evenredigheid tot dat der Armen Kinderen binnen deeze Stad in het algemeen. Immers, gelijk wij reeds hebben opgegeeven, geene andere Kinderen worden, tot dus verce, op deeze Schooien  < 64 > len toegelaaten, dan dezulken, wier Ouders belijdenis doen van de leere der hervormde christelijke Gemeente. — Even als ware het leeren leezen, fchrijven en cijferen mede aan bijzondere godgeleerde begrippen en uitleggingen onderhevig, en als wierden de onkosten tot het onderhoud deezer Schooien niet door Burgers van alle Gezindheden, goedgemaakt; bleeven alle andere Kin« deren van dit onderwijs buiten geflooten. tnspec- De Schoolorde liet dan, gelijk gezegd is, geetoren. ne Kinderen van andere gezindheden toe: trouwens het toezicht was ook maar alleen aan Predikanten , Ouderlingen en Diakenen dier eeniglijk bevoorrechte Kerke, als zodanig, opgedraagen; een toezicht, het welk nog daar en boven dit gebrekkige hadt, dat het, uit den aart der inftelling, aan het eigenlijk oogmerk, of niet, of ten minften zeldzaam kon voldoen. — Wat toch kan het, bidden wij U, tot verbetering van het onderwijs en tot aanmoediging der Kinderen, baatcn, dat, volgens de fchoolordc, Infpectoren maar weinige reizen des jaars en corps de Schooien gaan onderzoeken ; om, behalven de bijbels , nieuwe teftamenten en pfalmboeken in klein formaat, nog daar en boven , ter aanmoediging, eenige duiten en ftuivertjes uit te deelen; terwijl, voor het overige, en Meesters en Schoolieren geheel aan zich zeiven worden overgelaaten ? Hoe kan men, in zulke enkele bezoeken, over den waaren toedragt der zaaken oordeeten, te meer nog, daar deeze bezoeken , den Meester te vooren bekend zijn, die zich dus, op de best mooglijke wijze, daar toe kan voor-  < 6? > écnige verbetering ten minsten , kunnen worden voorgeflaagen (gX Tot de tweede Ciasfe behooren de volgende boek» jes: io„ Het groot A. B. C. Boek, met eenige gebeden, de 10 geboden en de ia artikelen des geloofs; voor allereerst beginnende Kinderen, oiized inziens, te hoog, en niet genoeg gefchikt om de leergraagte op te wekken. 20 Het kleine wem 4eAr hoek van heugelenburg. 3°. Een fooitgelijk van cramer, beide gefchikt om vreemde naamen te leeren fpcllen cn leezen. 40. Het fehooU boek met de naamen der Ge/lachten, door bakker, behelzende geslachtregisters van Adam tot op Christus, mede tot hetzelfde oogmerk dienstig. 50. De trap der Jeugd, door gelliers. 6°. De Brieven van hakvoord, met loopend fchrift, 7°. Het onderwijs in de letterkonSt. 8°< kuipers* vijf" C?) Wij ten minsten mcenen, dat, wanneer men der Jeu'gdt uittrekfels uit de gewijde boeken, zo a's de even opgenoemde zijn, geeft; de keuze als dan feei gelukkiger en meer oor» deelkundig zou kunnen gedaan worden. Om uü niet van foortge[ lijke meer oordeelkundige fetlerlijké uittrekfels tht de heilige fehrif. ten te gcwaagcn; hoedanig er één< voor een jaar 14 of 15 , in eene zekere leerftellige orde is uitgekomen: zo zij het alleen genoeg hier te herinneren aan; De gefchiedvcrbaalen des O. en N. Testaments van den beroemden J. j. u ess, mtjegceven met eefle aanprijzende voorrede van y. van haM'elSv'eld5 aan de ttitgè< zochte bijbelfchc verhaalen, tot een leesboek voor de Jeugd, daof den Hoogleeraar 11. r. c. hisnke, uit het hoogduitsch, mec eert aanprijzend voorbericht van r. L. haktinut; en eindcliik, om niet meer te noemen, aan de Gefcbièdebis vttn jossr.ij door Wijléri WILLEM van 0 0 ster WIJK MUI. shoff, iiitgegevcn door het lUsgscb Genoot•febap ter vetdseóighig nim iet: Cbristelijkeil Godsdienst. E É  < 68 > vijfde deel over de Spetkbnst. — Allen, met zeer weinig oordeel cn aangenaamheid ingericht om het leezen verder te volmaaken, en eenige, fchoon zeer gebrekkige, ja dikwerf verkeerde kennis aan onze moedertaal in te prenten. 9°. Chronijke van de gefchiedenis van Holland, Zeeland en Westvrieslaad, gefchreevcn in den ftijl en in den geest van de boekjes, getijteid: de Hiftorie van Valentijn en Ourfon; van de fchoone Helena, en van de vier Heems Kinderen. In het begin , onder anderen, heeft men bet vertelzeltje van bato en zijne Stiefmoeder. Eindelijk, ten iodeh, behoort nog totdit tweede foort: De korte fchets der Nederlandfche Hiftorie tot o/> Willem de Vdc; een boekje, het welk, uithoofde der leugenacluigfle partijdigheid niet dan als allernadeeligst kan aangemerkt worden. Van voren tot achteren meet het ten breedften uit den valfchen, zo wel als den waren lof van het huis van Oranje en deszelfs verdiensten aan Kerk en Staat; wordende alle de geweldenarijen en listen van dit hèerschznchtig Geilacht opgegeeven, als waren zij, kwanswijs, voortgefprooten uit ijver voor de vrijheid en zucht voor den godsdienst. Zo wordt, bij voorbeeld, de eeuwig fchandelijke moord van Vader barneveld cn de gebroeders de wit, koel weg daarin verhaald als eene daad van rechtvaardigheid ; terwijl aan den anderen kant de verdiensrlijkfte mannen waar op ons Vaderland roem kan draagen, zo als huig de groot, en anderen, in een verkeerd en valsch licht worden vcorgcfteld. Het beruchte prulfchrift, deFranJchf Tirannij, heiben wij op de Schooien niet meer gevonden. To(,  < 71 > minuten tijd heeft om bij den Meester te zijn; waar bij een goed deel daaglijks afwezig is of te laat komt (jfc); waar bij men de helft bijkans van den korten, tijd, tot dus genoemd enkel leerftellig godgeleerd onderwijs befteedt; waarbij alles hard op en doer één geleerd wordt; en het eindelijk aan doeltreffende belooningen en natuurlijk billijke beItraffingen zo grootelijks mangelt? Wat anders, Burgers! dan dat het meerendeel even zo onbefchaafd , jaa dikwerf onbefchaafder en nog meer naar verftand en hart bedorven van deeze Schooien afgaat, dan het er is opgekomen; of dat, zoo er nog iets mogt geleerd zijn, zulks binnen kort wordt vergeten; daar het alleen in het geheugen is ingeprent, en niet door het verftand is begree,pen! — En hier mede, Burgers Raaden! meenen wij den treurigen pligt volbragt, en U de zwarte lijst der gebreken van deezer Stads laagere Schooien, voor oogen gefteld te hebben. De ziekte zekerlijk is tot op het gebeente door gedrongen, alle de fpieren zijn verlamd, het geheele lighaam kwijnt, en dreigt wel draa te fterven! Zoude er in dien naai* ook nog raad, troost en hulp te vinden zijn? Welaan! laat ons dit beproeven, en overgaan tot het TWEE*- £i) gie Veria^hling; ven K. nE PESKES, E. 4  < 73 > hoopen ten minsten, over het geheel eenige grondtrekken daartoe te hebben opgegeven. Een meer naauwkeurig wikken en weegen, een daadelijk beproeven, en boven al de ondervinding zelve, zullen van tijd tot tijd dit gewigtig werk tot meerdere volmaaktheid moeten brengen. — EERSTE HOOFDDEEL. over de verbetering der arm- en weeskinder-schoolen. I. Over de verbetering der Stads Arm - KinderSchooien. IVÏet het opgeven van onze gedachten over eene betere verbeterde inrichting van de Arm-Kinder-Schoo- *CII00Llen beginnende; maken wij eenen aanvang met te ,LAATSEM' handelen over de ichoolplaatfen zelve. Gelijk wij reeds opgemerkt hebben, Burgers Raaden! de tot dus verre in gebruik geweest zijnde Ichoolplaatfen zijn voor het meerendeel, tot het oogmerk, waar toe ze dienen moeten zeer ongefchikt. Zal intusfchen het onderwijs van vrucht zijn, zo moeten er, om boven opgegeven redenen, ook goede vertrekken voor worden uitgezocht. De vereis chten, waarop men in de keuze hier van, dient te letten, zijn onzes oordeels hoofdzaaklijk deeze: Foor eerst, behoort een vertrek daar toe gefchikt, ruim, luchtig, hoog onder verdieping, cn zo veel doenlijk, genoegzaam E 5 van  < 74 > van daglicht voorzien te zijn. Ten anderen, moeten de ra amen , zelfs onder fchooltijd , kunnen openftaan zonder tocht te geven. Schuifraamen, waar van het bovenfte na beneden fchuift, of om zijn as ronddraait, zo als b. v. te Amfterdam in het vrijwillige werkhuis, worden hier toe, door deskundigen, aangepreezen (/). Tenderden moet er des winters, om alle ftooven , als fchadelijk voor de gezondheid, te weren, in één of twee ruime fchoorfteenen kunnen geflookt worden. Laatfte/ijk behoort er in de nabijheid een verblijf te zijn voor den Oppasfer, een geheim gemak buiten het School, en een kamertje, om, in gevalle van ongehoorzaamheid of luiheid, een Schoolicr, voor eenige uuren, te kunnen opfluiten. — Zulk een vertrek voorzien van een paar catheders voor de Meesters; van zo veele met oordeel gemaakte tafels en banken voor 20 of 30 Kinderen , als er gevoeglijk ftaan kunnen; van eene afgefloten bergplaats voor boeken en ander fchoolgereed». 1'chap; mitsgaders van eenige zwarte houten borden, zou, onzes inziens, eene gefchikte fchoolplaats kunnen opleveren. Betreffende het getal dier Schooien dit zou, mits de vertrekken zelve, in voegen voorfehreven, ruim cn luchtig waren ingericht, cp het tegenwoordige kunnen bepaald blijven. Met getal toch der Kinderen is thans tusfchen de zeven en agthonderd. Dit kon ze« kertfjk, ook door het bijkomen van Armen-Kinde- (/) Z'.e Verhandelingen van het Zeeuvjscb Genootfebafl £, 37. p, 35, gcli.k mede pas. 452.  < 75 > deren tot andere Gezindheden behoorende, wel eens verdubbeld worden; maar, daar en tegen, zouden de fchoolplaatfen zelve ook zo veel grooter zijn, en, volgens een nader op te geven plan, alle de Kinderen in drie clasfen verdeeld worden, waar van niet meer dan ééne clasfe te gelijk zon School komen. Stel dus dat het getal der Kinderen eens tot ïSoo aangroeide, zo zou dit voor elk School geven 600, en voor elke clasfe 200; een getal, het welk vrij wat kleiner is dan het geen thans in de Saaihal en bij het Magazijn gelijktijdig onderweezen wordt. — Wat de plaatfen zelve betreft: hier omtrent zullen wij Uw oordeel en befchikking niet vooruit loopen. Alleenlijk willen wij niet ontveinzen, dat wel eens ons oog gevallen is op de Loots-Kerk, welke toch voor de openbaare godsdienst - oeffeniflgen fchijnt gemist te kunnen worden; op een der bovenzaalen in de Saaihal; op een vertrek in het H. G. of Armen-Weeshuis; en eindelijk op één der zaaien van het Oude Mannen-Huis. Dit laatfte School zou veellicht op eene zeer nuttige wijze, volgens een foortgelijk plan, als dat van den verdienstelijken c. ris, te Hoorn (/»), met dat werkhuis kunnen vereenigd worden, het welk thans in dat huis is opgerecht, en, zo wij hopen, eerlang tot meerdere volmaaktheid komen zal. Doch laat ons voortgaan, en U ook over de antiek* Meesters onze gedachten mededeelen. Dit zullen MEESIEa^ wij («O I" zijn Ontwerp ter proeve ter oprichting van eeat p'edtrlandfcbe Maatfchappij; Hoorn 1777,  '< 77 > meesters, kan worden goedgedaan; immers in zo verre en tot zo lange zij kunnen gerekend worden te vallen in de termen van arm, noodlijdend of behoeftig te zijn. — De tegcnswoordige Schoolmeesters dan, van hunne bedieningen, op deeze of foortgelijk eene wijze, ontflagen zijnde, moeten door drie anderen en door drie Ondermeesters, worden opgevolgd; in dier voegen , dat er bij elk School één Meester en één Ondermeester zij. Zij die zich hier toe aangeven, of wel, die hier tóe worden aangezogt, moeten, onzes inziens, vooraf door eene aan te ftellene School-Commisfie, naauwkeurig en onpartijdig worden onderzocht; op dat blijke, of, en in hoe verre, zij vrij zijn van de gebreken der afgegaanen, en voldoen aan die vereischten, welke wij te.vooren gezien hebben , dat tot het wezen van een Schoolmeester onaflcheidelijk behooren , en waar van meer breedvoerig melding gemaakt wordt bij de reeds aangehaalde vaderlandfche Schrijvers , de Predikanten krom en d. c. van voorst, en den Schoolonderwijzer we ster Qnj. Boven alles moet deeze Commisfie onderzoeken, of zulke Candidaaten, behalven de lees- fchrijf- cijfer- en zan'g-kunde, een gezond verftand bezitten; of zij onbefproken zijn van gedrag en eene genoesrzaame kennis hebben aan het Kinderlijk hart, om de verfchillende geaartheden op de beste wijze te kunnen leiden. Het onderzoek beflooten zijnde, behoort («) Verhandelingen van het Zeeuiiiscb Geneotfchap , t. a.p. pag. 27, 350—355. en wester, t. a. p. pag. 23.  < 8o > leen aan dc Armen van de christelijke hervormde Gezindte toegedaan; en heeft, uit dien hoofde, het openbaar bedier, zo lange hier in geene algemeene heilzaame verandering gemaakt is, niet ftellig te gebieden over het fchoolgaan van Armen-Kinderen uit andere Gezindheden, gelijk zij wel heeft over Arm - Kinderen van de christelijke hervormde Gemeente, uit hoofde dat zij tot derwelver onderhoud rechtdrceks medewerkt: — maar, is dit niet reeds voor een gedeelte veranderd? mogen wij niet hoopcn dat hier omtrent in het vervolg eene nog meer billijke en algemeene verandering zal gemaakt worden? en, zouden wij kwalijk doen, te onderdellcn, dat de Opzieners van andere Gemeenten gaerne en gewillig zullen treeden in voordellen en maatregelen, welke voor het vormen van verdand en hart der jeugdige Behoeftigen onder hun niet dan heilzaam, nuttig en voordeelig tevens zijn? Wij voor ons ten minsten twijfelen geen oogenblik, of zij zullen in deezen bereidvaardig, zelfs zondereenig bedwang, medewerken. plicht Armbezorgeren van de verfchillende Gezindhevan ar? - jen moesten dan naauwkeurige lijsten maaken, van bezorgirj. alle de door hun bedeeId wonjende Ouders, met het getal, de namen, den ouderdom, de woonplaats en de kostwinning hunner Kinderen, tus. fchen de zes en agttien jaar. Ook de Regenten der verfchillende Weeshuizen moesten lijsten opgeven van het getal, de naamen, den ouderdom en dc kostwinning der Kinderen in die huizen vervat. Wij toch kunnen, voer dat men ons hier van  4 8t > Van liet fchadelïjke of ondoenlijke aantoone, üïüt zien, waarom deeze Kinderen, immers het meirendeel hunner, niet zo wel op de al meené Stads-Schooien zouden kunnen gaan, als alle mi dere Zoonen cn Docliteren van bedeelde Ouders; dit ten minsten, zou in het II; Geest of ArmenWee^huis, de onkosten van één' Meester kunnen uitwinnen; — Deeze lijsten behoorden vervolgens gefteid te worden in handen van de Schodlcommisfie; telken half jaare met i. Mey en ii November, behoorde men ze te vernieuwen. Uit deeze lijsten; zoude men, op foortgeliike wijze , als de fchoolorder voor de Armkinder Schooien bepaalde, eene verdeeling, naar gelang der woonplaatferi, moeten maaken , om te bcpaalen liet School waar op elk Kind behoorde te gaan Ook moesten de Meesters een aflchrift van deeze lijsten hebben, ten einde drtar mede, en met de lijsten van het al of niet School komen , mitsgaders . van het goed of kwalijk oppasfen, op zodanigen voet te handelen, als wij te vooren ge/Jert hebben, dat wijfelijk en naauwkeuiïg in de aangehaalde Schoolorder bepaald was-; of wel op foor Degelijke wijze, als dit in het Kweekfchool voor dé Zeevaart te Amiterdam plaats heeft: waar van een naauwkeurig model te vinden is in de Gedenk* fchriften, betreklij k tot het Kweekfchool voor de Zee* vaart. Amft. 1791. Bijlaage N°. IX. p. 109—iio.$ en van het gebruik, dat daar van door Commisfarisfea gemaakt wordt $ p. 120 —128. Op dien voet köri* den deeze Schooien op eene geregelde en ordentïijke wijze beftierd, en de verfchillende ArmbeF Mof-*  < 22 > isorgefs en Weeshuis-Regen ten in ftaat gefteid worden, om door onthouding van bedeeling als anderszins, en Ouders en Kinders tot derzei ver pligt te rug te brengen. toelaten Eindelijk nog , Burgers Raaden ! zijn wij van van anoe- gedachten ijes, gegeven hebben. Zouden niet veele bektes- ' menswaardige Kinderen daar door eene betere richting verkrijgen; en , wat die zo genaamde Meesters betreft, zouden niet veelen tot hunnen vorigen lighaams arbeid te rugge keeren, zich daar op met meerderen ijver toeleggen; of anders, 's Lands Vloot, dat groote plechtanker onzer onafhanklijkheid , mede kunnen helpen bemannen ? In de daad, Burgers! het is te beklaagen niet alleen, gelijk Profesfor krom zich uitdrukt, maar, Voegen wij et bij, het is te verfoeien, ja het is ftrafwaardig; ,, dat op fommige, wij zeggen, op ,, zo veele plaatfen , iemand, die niet de minfte „ gefchiktheid tot dien post heeft; wanneer het j, met zijn voorig beroep niet meer lukken wil, ,j of hem het werken mét de handen begint tt „ verveelen, Schoolmeester worden kan (J>j"e Waarlijk, het wordt éénmaal tijd, die fchandiijkheden kragtdaadig tegen' te werken, en meer bepaaldelijk gezond verftand, kunde en braafheid onder de behoeftigen aan te kweeken. — Dat dan ook het werk der lijsten zich tot deeze clasfe van niet bedeelde Kinderen uitftrekke , en de voorige wetten, betreffende dé gezondheid en reinheid der Schooiieren, naauwkeurig worden in acht ' genomen! Thans komen wij aan het opzigt over deeze EE$3 Schooien. Ook dit dient verbeterd te worden, schoolZullen de openbaare Schooien voor Kinderen van commish*, alle (/O Verhandelingen van 't Zeeuwsch Gtniot'fcbaft, a. p, pag. 27. F 2  < H > •He Gezindheden openftaan: dan kunnen de regen* woordje Infpectoren, in hunne hoedanigheden als Predikanten, Ouderlingen, Diakenen en Huiszittenhuis - Meesters alléén van de christelijke hervormde Gemeente, niet verder aanblijven, maar hunne plaacfen moeten door anderen vervuld worden. Wij ftellen U dus voor, om de tegenwoordig nog aan zijnde Infpectoren der Armkinderfchoolen op eene heufche wijze van deeze hunne posten te ontflaan, voor hunne gedaane diensten te bedanken, en door een ander Collegie uit zeven of agt leden befuiande, te doen opvolgen. «fttPcsT. Dic Collegie, het welk wij de Schoolcommisfie zullen noemen , en onderfteilen dat door U wordt aangefteld; (immers tot zo lange hier omtrent door een Committé van Nationaal openbaar onderwijs, geene verandering gemaakt is;) dit Collegie, zeggen wij, moest het onmidlijk beftuur hebben over alle de Schooien en Schoolmeesters binnen deeze Stad; uitgenomen alleen de hooge en de latijnfche Schooien, mitsgaders die onderwijzers en Leótoren, welke meer regelrecht tot dc hooge Schooien betrekking hebben, of alleen in de fraaie kunsten onderwijzen. — Even als aan de nog in bediening zijnde Infpectoren, zou dus ook de zorg en het beftier over de openbaare Schooien, geheel en alleen aan deeze Commisfie moeten worden toevertrouwd; mits evenwel aan den Raad, en de waarfchijnlijk aanftaande algemeqne Schoolcommisfie verantwoordelijk zijnde, en geene Meesters aan- of afftellende, dan naa verkrcegen toeftemming. — Ten dien « ein-  < 85 > einde moest deeze Commisfie zorg draagen, dat elk der Stads-Schooien, ten minsten ééns ter weeke, zonder fout, door één of twee hunner wierde bezocht. Deeze Leden moesten als dan toezien, of alles behoorlijk in zijn werk ging en de nog te maaken infr.ruct.ie voor de Meesters naauwkeurig wierd in acht genomen; zij moesten alle afwijkingen hier van, terftond, zo veel mogelijk doen ophouden; alle kleinere gefchillen naar billijkheid uitwijzen, en eindelijk, onverminderd het nader te bepalene, op de gewoone vergaderingen, Ouders of Kinders, waar over door den Meester geklaagd wierd, [voor zich laten komen, en behoorlijk, was het nodig, tot beterfchap aanfpooren. Ter gezamenlijke overweeging en beftiering van de Schoolbelangen moest de geheele Commisfie op gezette tijden bijéénkomen. En plaats en tijd dienden nader bepaald te worden. Op deeze vastgeftelde vergaderingen behoorden t' eiken reize de Meesters en Ondermeesters van de Stads-Schooien te verfchijnen, om verflag te doen aangaande het getal, het gedrag en de vorderingen der Leerlingen ; om hunne eige belangen intebrengen; en om de befchikkingen der Commisfie aftewachten. Voor deeze Vergadering zouden ook, mits behoorlijk ontboden , verpligt moeten zijn te verfchijnen, Ouders van Schoolleren; ten einde hen over het traag of haveloos School komen of over eenig ander wangedrag, luiheid of nalatigheid van hun kroost te kunnen onderhouden; alles, om in gevalle van onwilligheid of halftarrigheid de onderfcheiderje ArrobeF 3 zor-  «C 86 > ^orgers te kunnen aanbevelen, het geheel of gedeeltelijk of'voor een' tijd inhouden der bedeeling, tot tijd en wijle zulke Ouders of Kinders, -ten genoegen der Commisfie, tot hunnen pligt waren wedergekeerd. Alle halfjaar behoorde de'schoolcommisfie te zorgen, dat er een openlijk onderzoek gedaan wierd naar de vorderingen dei Kinderen. Ter aanwakkering van eenen zo edelen als noodzaaklijken naijver, zou men hier aan zo veel flaatlijkheid dienen bijtezetten als mooglijk was. Ten dien einde moest zulk een openlijk onderzoek befloten worden met het uitdcelen van het een of ander nuttig boek, aan de meest gevorderden uit elke clasfe. Zo behoorde ook het opklimmen van de eene clasfe tot de andere, en het loliijk van Schoolgaan, niet te worden toegelaten, dan op een eigenhandig, door één of meer Leden, getekend getuigfehrift. Voor aan {« deeze prijsjes, moest door één of meer der Leden van de Commisfie, de naam van het kind, mitsgaders de reden waarom het den prijs kreeg, met eigen handtekening worden uitgedrukt. Voorts diende nog deeze Commisfie het befluur tc hebben over alle de tegenwoordige of toekomende fondfen en gelden de Schooien aangaande; mits van alle uitgaven naauwkeurig aantekening houdende , bij den Raad verantwoording daarvan doende, en buiten toefiemming van dien, ge$ne buitengewoone uitgaven zich veroorlovende. Naa het afloopen van elk openlijk onderzoek, moest de Schooleommiffie aan den Raad; of ook volgens £en foprtgelijk voorftel van Profesfor erom, zo  < 8? > zo ras dit tot ftand was gebragt; aan de School» commisfie van het Diftriét of der gebeele Natie, een naauwkeurig fchriftelijk verilag doen van den ftaat der Schooien, van het getal en de vorderingen der Schoolieren, mitsgaders van het gedrag der Meesters ($0, en den ftaat der fondfen. — De keufe van eenen Voorzitter, Secretaris en Boekhouder, kon men aan de Commisfie zelve overlaten, gelijk ook de meest geregelde en gemaklijkfte verdeeling van het werk. Daar er bij elk School gelijk tot dus verre een oppasfer zal dienen te wezen, en de Commisfie dikwerf in het geval zal komen iemand tot hunnen dienst noodig te hebben: zo konde er bepaald worden, dat, behalven de knegt van het Schoolmeesters Gild, ook de drie School-Kosters of School - Oppasfers ten dienste van de Schoolcommisfie behoorden te ftaan. Alle jaar zou er, naar orde van de jaaren gittens, doch de eerste reize bij het lot, één, of op zijn hoogst twee Leden, moeren afgaan, om door één of twee, door den Raad, of eene hoogere Schoolcommisfie te benoemen, wederom vervangen te worden. Wij ftellen met nadruk voor, alle jaar maar één of twee te laten afgaan ; omdar wij begrijpen, dat er niet alleen tijd zal noodig wezen om behoorlijk in de beheering van alles , wat er tot het Schoolwezen noodig zijn zal, ervaren te worden; maar ook omdat het groote ge- wigt (5) Zie Verhandelingen van hit Zeeuwsen Geneetftbap t. a. p. pag. 159. ter welker plaatfe breedvoeriger over Sclioohrchw» V2B Piftri-ften gefproken wordt. F 4  < 9a > onze inleiding gezegd hebben aangaande de verfc'rftiende onderwerpen welke op deeze Schooien behooren onderweezen te worden; en Gij zult het hier in met ons eens zijn. Wij ftellen U dierhalven voor, om driemaal daags School te laaten houden; ééns des ochtends van 9 tot 11 uuren; ééns des middags van 12 of 1 tot 1 uuren, en ééns des avonds van 6 tot 9 uuren. drieclas- jje Kinderen of Schoolleren moesten dan in drie clasfcn verdeeld worden. De eerfte clasfe behoorde te beftaan uit de eerstbeginnenden , tot dat ze eenigermaate kunnen lezen; de tweede uit de zulken, die een weinig kunnende lezen, dit verder volmaaken en daar bij leeren fchrij ven en zinf gen, enz. de derde uit de zulken die dit één en ander verder voordzettendc, daar bij nog beren cijferen, en onderwijs ontvangen in die verdere ■ kundigheden, waar van wij in onze inleiding breedvoeriger gefproken hebben (u). De eerfte fchooltijd worde dan beftemd voor de eerfte clasfe, de tweede voor de tweede , en de derde voor de laatfte clasfe. Kinderen, omftreeks de zes jaaren, die nog geen A voor een B kennen, zijn, ten minften voor het grootst gedeelte, nog ongefchikt om iets van eenig belang voor hunne Ouders te kunnen winnen. Zij zullen dus , door van 9 tot 11 uuren School te gaan, het minst verzuimen. Kinderen die reeds iets lezen kunnen, mag men ver- f>5 Soortgelük eene verdeeHng wordt ook door krom op. geeeven: Zie Verhandelingen van het Zeeuvjscb Geneotfcbaf. t. 2, p. s, 28. p 72. en vtrv.