VADERLANDSCHE HISTORIE; EERSTE DEEL,   VADÉRtiNDSCHÊ HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN der VEREENIGDE NEDERLANDEN. uit E G TE GEDENKSTUKKEN onpartydig zamemgestei.d. 1 EERSTE DEEL. Beginnende met het Jaar 175a, zvaar mede de Heer WaceHAAR eindigt. te AMSTERDAM, Br IZAAC deJONGH. e n W Y N A N B WYNANDS,. MDC C L XX XI.   VADERLANDSCHE HISTORIE-BESCHRYVING, vervattende de GESCHIEDENISSEN der VEREENIGDE NEDERLANDEN. enz. enz. enz. T Tet laatst voorgaande Jaar was ten einde geloopen , met de Staatelyke , en niet min droevige uitvaart, van wyle Zyne Doorlugtigfte Hoogheid Willem de IV, Prince van Oranje en Nasfau, Erfftadhouder, Kapitein Generaal en Admiraal der Verëenigde Gewesten, in 't vyfde^Jaar van zyn algemeen bewind in dezen Staat; de Lykftatie was met zo veel pragt en praal, als zilte traancn en bittre rouwklagten , vergezeld; te vroeg wierd dees Vorst, vol glans en deugden , uit Nederlands fchoot gerukt! Hy was het ftcunfcl,en de flut, van alle welmcencnde Vaderlanders, een voorA 3 beeld 1752. Zyne Hoogheid ftiert den 2.2 van Wynmaand.  Haarc KdriingJyke Hooghcic ■yvordtder ÈeJ afgenoomen,als Gouvernante;en?. p vaderlandsche beeld van grootmoedigheid en goeddadigheid. Zo ras dit dierbaar pand van deze aarde ten Hemel was opgenoomen , wierd Haare Koninglyke Hoogheid Anna, de Prinfesfe Weduwe,imet eenftemmende drift, en ecndragtige toegenegenheid, als Gouvernante en Voogdesfe van den minderjarigen ErfJladhouder, Zyne Hoogheid Willem den V, onder Eede gebragt. Deze Doorlugtige Vorstin , vol tedere zorgc en mannelyke voorzigtigheid, wierd, dien zelfden nademiddag , door ecne Bezending uit Haar Hoog Mogende, den Eed afgenoomen als Gouvernante en Voogdesfe , op het ErfStadhouderfchap over de Generaliteits Landen ; en vervolgens fchikte zig de Regeering, op den zelvdcn voet, als reeds bevoorens, by de Reglementen over het ErfStadhouderfchap, beraamd was. De Koninglyke Prinfes, verloor Haarcn liefdryken bedgenoot, wiens luistervolle leven fteedswas vcrzcld gewecstmetaanvak ligheid, zedige deftigheid, onbedwongenc yrolykheid, en wezenlyke gevoelens voor den Godsdienst; de jonge Erf-Stadhouder icocst zynen getroinvften Raadgeever in wys-  historie.eeschryving. 7 wysheid en voorzigtigheid , en Prinfesfe \ Carolina haaren tederhartigen Vader, te vroeg derven. De weinige jaren van Zynes HoogheidsStadhouderlyk-bewind over deze Republyk , waren afgeloopen onder veele Buitenlandfche moeilykheden, gevaarlyke oorlogen, enBinnenlandfche geweldige beroertens; het Gemeenebest was gefchokt door ionophoudelyke grilligheden en kwellingen, tot dat het korten tyd voor dit affterven eene aangenaame klamte verkreeg, by welke eerfte ogenblikken, de Vorst, die betuigde niets te kennen dat de eer&ugt etns Jïervelings meer kon ftreelen, dan zig te mogen houden voor een voorwerp van de liefde en hoogachting van een vry volk , zig onophoudelyk bezig hield, om alles te helpen bevorderen wat tot verbetering van den Koophandel diende: Zyne Hoogheid begreep, dat de Commercie en Zeevaart de voornaamfte oorzaaken van een bloeienden Staat waren , dat deszelvs befcherming de zekerfte waarburg voor het ■heil der ingezetenen moest zyn: 's Lands Hoogfte Magten, met dezelfde gevoelens bezield, yverden, om die gewigtigfte ontwerpen van den Prinfe te bevestigen: Zy A 4 her- 75V  8 VADERLANDS CUE Refo'uric v.in H:H Mog: vai dcn22 vai Wintermaand , *75«- . hcrdagten aan de opkomst van ons Vader'land, uit zulke geringe beginfeJen in vroegere Eeuwen, en deszelvs ontzachgelykheid, zo te Water als te Lande, in lateren tyd: Zy bevonden,hoe dit thans de oplettendheid van byna alle Vorften van Europa na zig trok, zelvs van de zodanigen, die voorheen zulks ongevoelig verwaarloosden, en alle hunne kragten infpanden terverkryging eener Wapenroem, tot algemeen verlies hunner Onderdanen. De Staten der byzondere Gewesten waren opgewekt, door de uitgewrogte voorftellingen van Zyne Hoogheid , ter verbetering van hunne Provintiale huishoudingen, in het afgeloopcn Jaar zo welmeenend aangedrongen, en ieder van dezelve gaf doorftraalende blyken der treffelykfte navolgingen. Door deze heerfehendenayver tot het bevorderen van den Koophandel, en het vermindcrendcr drukkende lasten van de goede gemeente, namen Haar Hoog Mogende een bc« fluit, om, met den eerftcn van Grasmaand, 's Lands Krygsvolk te verminderen ter beloop van 2008 Man; namenlyk het Regiment Granadiers van Pepin du Caila; het Regiment Switfers van Chambricr; hctHus- fa-  HISTORIE-BESCHRYVING. 9 faren Corps; een Corps Jagers , bene- j vens één Sergeant, één Corporaal, één" Tamboer, en 22 man per Compagnie van het Regiment Mineurs en Sappeurs van den Colonel te Breda; 2 Bornbardiers cnaóKa. noniers per Compagnie van het Corps Artelaristen. Deze fchikking was te noodzaakclyker, alzo eenige Provinciën, en wel byzonderv Zeeland, zeer gedrukt gingen onder het op-t brengen der nodige fchattingen, en boven1, welke gewoone uitfehryvingen, de Stateiv van het laastgenoemde Gewest zig thans< nog geperst vonden, over dc Landen, Huizen, Thicnden, enz., cenen dubbelen honderften penning te heffen, waar van drie vierde gedeelten zouden zyn, ten laste van den eigenaar, en het overige ten laste van den Huurder, die dat by voorraad geheel zoude moeten verfchieten, dit liet zig aldaar, over het algemeen genoomen, nog te zwaarder aanzien , alzo het langduurig aanhoudende natte weder, het bezaeien deilande verhinderde , of meest al het reeds gezaaide en bovenftaande koorn verdronk; terwyl ecne menigte (lakken,waar van men by geen-menfehen geheugen foortgelyke had A 5 on- 752-_ Tlacaat an den ubbelcn onderden pening in Zeeland cnzoDeember.7JI-  £752 10 VADERLA2JDSCHE .ondervonden, het overgeblevene vernielden: door de meenigvuldige regen was het koolzaad niet gezuiverd van het onkruyd, maar dus geheel van het zelve onderdrukt, zo dat nauwlyks daar van, of van de Tarwe, Garfte, en Zaad, eenige inzameling te verwagten fcheen. De vastgeftelde Provifionele Reductie onder de Troupes van den Staaf, waar van de Refolutien ter deliberatie naar de refpectiveProvinciën, om te bekragtigen, waren verzonden , wierd derhalven by de Staten van Zeeland en van alle andere Provinciën zeergunltig goed gekeurd ; te meer, dewyi de Veepest met eene toeneemende woede zigverhefte, veele Fabryken en Tafryken naar buiten 's Lands wierden gebragt, zo dat de Koophandel, Nering , en algemeene welvaart, zeer verminderden; had God het lieve Vaderland, onder eene beurtwisfeling van zegeningen en oordeelcn , in het grootfte gevaar, behouden, de Hooge Magten moesten mede alle menfchelyke voorziening gebruiken tegens deze rampen ; door zodanige overweging hadden Haar Hoog Mog: reeds een Befluit gearreileerd tegens verfcheidene baatzuchtige men-  jarSTORIE-BESCHRYVÏNG. JI menfchen, welke zig niet ontzagen, om de goede ingezetenen, Handwerkslieden, d|e zig met Touwflageryen, Zeildoekwevery-j en , en andere Fabrieken geneerden 5 te verleiden, en door fchoonfchynende belof-^ ten uit te lokken, ten einde deze Neder-' landen te verhaten en naar elders te vertrekken, verbiedende niet alleen direct, of indirecl, zig daar toe te laatcn gebruiken, maar ook, om over zodanige vreemdcdienften met de Handwerkslieden te fpreeken, oftelaatenfpreeken, onder bedreiging van rigoreufelyk, enzelvs, naar exigentie van zaken met den dood gerh-aft tc zullen worden: De goede orde met welke dit bevel uitgevoerd wierd, bragt veel toe, om de toeneemende ontvolking te verhinderen. — Het liet zig aanzien, dat de verfchillen pver het Commercie Tarif tusfehen de Verëenigde Nederlanden en de Kroon van Vrankryk, ten eenemaal zouden afgedaan, en die Negotiatie tot volkomenheid gebragt worden; gclyk ook dat hetSpaanfchc Hof, acht gevende op de klaarblykelyke0vertoogen van verfcheidene Natiönaalc Kooplieden, den Koophandel met de inwoonders yan deze Republyk zoude herftellen, op den 75*r Lefol vaa ïaar H. «leg: van len 14 an Win. erma&nd, Onderhandelingnet Vrankryk jver het Commer:ie Tarif.  Groott Zeemachi van Spanje en PuMicaticn vanden Hooien Krygs ■ raad van den 13 van LcinV' Maand. 12 VADERLANDSCHE __den zelvden voet, als zy voor omtrentvyftig Jaaren was geweest; hoewel deze laatfte fchikking nog zeer veel tegenftand vond, omdat zyne Majefteit door een vroeger Decreet verhindert wierd hier in te bewilligen, en fteeds deszelvs Zeemacht ontzagchelykcr maakte, fchoon met voorgeven van daar door de Engelfche Schepen eene vryc en onbelemmerde Scheepvaart in Amerika te willen betwisten , waar voor het Britfche Hof ook met alle reden beducht fcheen , aangezien de beide Hoven van Bourbon ruim 150 Schepen van Linie in dienst hadden, zonder te rekenen die nog getimmerd wierden, hoedanige groote Zee-toerustingen met geene iedele Staatkunde gemaakt wierden. 't Ecrfte, dat men ter hand nam , onder de approbatie van Haare Koninglyke Hoogheid, was eene nuttige voorziening tegens de afgegevcne fchuldbekentcnisfen der Officieren, alzo deze, in verlegenheid om geld te negotiëren , de kwaade praélyken van baatzugtigen opvolgden, en zig tegens een hogen intrest voor meerder penningen fchuldig fielden dan de Debiteuren waarlyk hadden genooten, waar door dus  HISTORIE-BESCHRYVING. 13 dus veel goede Burgers en Ingezetenen verregaande misleid wierden , het geene Haare Hoogheid vieriglyk wenschte voor te komen. Het bleek, uit deze , en alle verdere poogingen van Haare Koninglyke Hoogheid, by de voorkomende gelegenheden, welkeen zugt zy voedde, om de algemeene misflagen., die tot nadeel der goede Ingezetenen plaats hadden, te helpen herftellen. Men befpeurde hierdoor, hoe het algemeen , dat niet fterk ingenoomen was met de veranderde Regeeringsbeftiering, uiterlyk, voor het Huis van Oranje meerder hoogachting toonde; alles fcheen zig te fchikken tot betere vereeniging van 's Lands Hoogfte Machten , ter befcherming van de tegenswoordige Regeeringsvorm, enzy, die in voorige Jaaren veele braave Regenten hadden verdagt gemaakt van flinkfchen handel en verftandhouding van dien aart met Vrankryk, waren by alle welmeenende van de Republyk, zelvs by die zo fterk hadden geyverd voor het ErfStadhouderlyk bewind, tot verachting geworden; aan de eene zyde, ten klaarften pvertuigdzynde dathet vermoeden een zeer ~kwaa- l7S\  Ï4 VADERLAND" SCHE JJI1 Refoltitii van Haa Hoog Mog: rai den 7 vai Sprokkel maand. . kwaalyk gegronde waan was geweest eri aan de andere zyde gerust gefield, dat de herftelling der Stadhouderlyke waardigheid in den vroegeren luiftèr, voor hettcgenswoordige mede werkte tot 'sLands behoudenis. : De Koophandel, reeds genoeg geprangd, begon het hoofd weder op te beuren; uit | Zeeland wierd een Schip naar Esfequebo afgevaardigd, en Haar Hoog Mogende verleenden , voor den tyd van twee Jaaren, aan de Kooplieden op Spanje handel dryvende, vrydom van alle rechten; en van het buitengewoone Veilgeld van vreemde gaarns, ongebleekt wasch, yzer- en kooperdraad, voor zo ver die goederen in deze Landen ingebragt wierden om naar Spanje over te voeren, onder uitdrukkelyke voorwaarde , dat deze Koopmanfchappen naar geen anderRyk of Gewest zouden mogen worden gebragt; ten welken einde 'er bepaald wierd, geene af te laaden dan onder Borgtocht van de dubbelde Rechten te moeten betalen, ingevallc binnen zekeren tyd, by het Collegie der 'Admiraliteit onder welkers districT; de uitvoer gefchiede niet was aangetoond, dat deze goederen in Spanje volko* men waren gebragt; en op dat de Duitfchë Lin-;  fifïSTORlE-BESCHRYVING. I5 Linnens en Garens aan de Nederlandfche Manufacturen en Fabrieken geen naadeel zouden toebrengen, behaagde het Haar Hoog Mog: ter zeiver tyd hier voor te zorgen door een verbod tegens het verkoopen. De voornaamfte betragtingen, om de ingezetenen van dit Gemeenebest gelukkiger te maken, oordeelden Haar Hoog Mogende , naast het aanmoedigen van den Koophandel en Landbouw, hier in te beftaan, dat de Uitgaaf, zo veel met mogelykheid konde gefchieden, vermindert wierd; daar toe had Haare Koninglyke Hoogheid veele byzondere bedenkingen ontworpen, ftrek-j kende om de Troupen van den Staat opeen' meer verzekerde en min kostbaaren voet te brengen, dan zy tegenswoordig waren. De Vrede van Utregt, had bevorens de weg aangewezen, en andere Mogendheden het voorbeeld bygebragt, dan men had als nog niet kunnen goedvinden van dit foulaasvoor de 'sLands Financien gebruik te maaken, oordeelende, dat het getal der Troupes reeds te veel vermindert was, om daar in eene verdere reductie van belang te kunnen maken, ook zoude bet profyt hier uit te bekomen, van zo weinig aanbelang zyn, dat daar ProjeS :ot vernindeing van JttgaaJ root VTOiipes J Sec  J752. Groot voordce len van di ontwerp van Haar Koningl Hoogh. 16 VADERLAMDSCHE daar in geene wezenlyke verligting was tc vinden; op de Onder. Officieren kon de men het niet zoeken , alzo deze de ziel van den dienst zynde , volftrekt noodzaakclyk waren, om, ingeval van augmentatie de onbedrevenc nieuwe manfehap te dresferen; 'er bleef derhal ven geene andere weg open, dan het aflchaffen van overtollige onkosten , het getal der Compagnieij te verminderen , en dezelven teffens te verfterken , daar in handelende op een wyzc die geene. gegronde reden tot klagen konde geven: Vele onder de Hoofd - Officieren , en wel voornaamlyk onder de Infanterie , waren in fchulden vervallen, zonder dat hun daar voor eenig foulaas was toegebragt, indien men deze, uit hoofde van het algemeene nut met geringe pennoenen afzette, ruïneerde men die, en te gelyk ook die geene aan wicn zy fchuldig ftonden; hier in behoorde derhalven met eene meerdere genereufiteit gehandelt te worden. Tot deze eindens was het Project., welke Haare Koninglyke Hoogheid had doen opbellen , zeer voldoenend ingcrigt, het :wierd, door den Heer Raad Penfionaris Steyn , aan Hun Hoog Mogende Gedepu- tecr-  HÏSTORÏE-BESCHRY VING. I? teerden tot de Militaire zaken voorgedragen , met byvoeging , dat de uitvoering" van het zelve , by vervolg van tyd een voordeel van meer dan Vyftien Tonnen Gouds Jaarlyks , en reeds by den aanvang over de agt maal Hondert Duizend Guldens zoude geven, zonder de werkelyk dienst doende ïnanfchappen meer dan zestien Hondert man te verminderen. Het zoude behalven dien nog dit voordeel geven, dat de Compagnien gezuiverd wierden van meenigvuldige defecten, thans daar by plaats hebbende ; dat 'er een gefchikt middel wierd aangewezen om de ïroupen voortaan prompt te betaalen; dat de overige militie hier by veele noodzaakelyke voorregten zouden genieten; en dat 'er voor die geene, die hunne posten kwamen te verliezen , op zodanig een wyze was gezorgd, dat het aan de Republyk alomme eer zoude doen. In de daad, alle partydigheid was in dat ontwerp ter zyden gefield, en 'er wierd tegens geene capitulatie aangegaan , uitgezondert alleen met opzigt tot de drie Bataillons van Orange-Nasfau, en de twee Batajllons van den Heere Vorst van Waldek, B hier  13 VADERLANDSCFÏK 1752. Pefolut van Hu: Hoog Mog: v: den 2 v; Lentemaand. hier te Lande zynde, met dewelke op gelyken voet was gehandelt als met de Nationale Troepen, fchoon zy eigenlyk maar overgenomene corpfen waren; dan, betreffende de eerfle had Haare Koninglyke Hoogheid gaarne toegcffcemd, en relatief de laastgemelde, had den Generaal Major Cornabé den voornoemden Heere Vorst van Waldeck onderhouden , .en op eene edelmoedige wyze confent verkreegen, om van zyne twee Regimenten, die in dienst van den Staat hier te Lande zyn, één Regiment te maaken. Hun Hoog Mogende , .dit alles rypelyk overwogen hebbende , bedankten Haare Koninglyke Hoogheid voor de zonderlinge applicatie , waar mede Hoogstdezelve dit gewigtig en moeilyk fluk, ten befte van den Staat, en van het geheele militaire wezen, had gelieven te behartigen, keurden ehet zelve voor zeer goed, en verzogten 1 dienvolgende, dat Haare Koninglyke Hoogn heid, voor zo veel het de Militaire arrange" menten betrof, het ontwerp geliefde uit te voeren; en voor zo veel het de gereede betaaling van de Militie aanging met de Heeren Staten van de refpeciive Provintien en het  KÏSTORIE-BESCHRYVINO. Ii? het Landfchap Drenth , de nodige fchikking naar ieder huishouding, ten meesten dienfte van den Lande te helpen beraamen. Hoogst dezelve fchreeven aan de Heeren Staten van de refpective Provintien , hoe een wezenlyk foulaas aan het Finantie-weezen, en nut aan 's Lands Militairen dienst daar door zoude worden toegebragt, alwaaromme het ten hoogften noodzaakelyk was, dat de Heeren Staten voor de betaaling van de Militie, die op ieders repartitie zoude worden gebragt, zorgden , in overeenkomst van de Lyst van Soldy, zonder eenige verdere of andere inhouding, ten einde de ongelykheid en de gebreeken in het ftuk van de betaaling, de wezenlyke fterkte van de militie, tot groot nadeel van den Staat hoe langs hoe meer ingekroopen, eenmaal in de grond mogt worden uitgeroeid, en de zaaken daar toe gebragt, dat de Bondgenooten aan malkander en aan het gemeen belang regt deeden, en tot een gcwenscht einde geraakten. Ten zelfden dage behaagde het ook aan Hun Hoog Mogende , om eene fchikking te maken, voor zo veel de man voor Suriname betrof, of; voor zo veel de repartitie van B % Fries- 1752.  9,0 VADERLANDSCHÏ Friesland aanging , de man vo r ut Land. Een defect , dat zyn oorfprong fchuldig was aan de octrooien, welke de Provintiea Gelderland , Holland en Westvriesland , Zeeland, Utrecht, Overysfel, en Stad en Lande , ieder afzonderlyk , in den Jaare 1682 , aan de West-Indifche Compagnie hadden verleend, tot maintien van de Kolonie van Suriname, ter dier tyd by Haar Van de Provintie Zeeland overgenomen, en waar by aan de Compagnie, by middel van Subiidie, het recht was verleend, om voor een man te participeren in alle ordonnantiën , ten behoeve van 's Lands Kapiteinen te voet, maandelyks verleend wordende voor de repartitie van elk der gemelde Pro vintien , bedragende wegens ieder zodanige ordonnantie negentig guldens in het Jaar, en Waaromtrent Friesland, die zodanig octrooi niet had verleend, in ieder Compagnie Infanterie van Haare repartitie ook één man ontbrak , en voor zig zeiven profiteerde , die daar door den naam had bekomen van den man voor Jrt Land, zo als Drenth mede een man minder per Compagnie, uit dezen hoofde had aangehouden, en welk gebrek dus noodzaakelyk behoorde te worden ver- bee-  BISTORIE-BESCHRY VING. ar bceterd; ten dien einde beflooten Hun Hoog Mog:, dat, in de plaats van zulks,' Jaarlyks een fomma zoude gebragt worden op de ordinaris ftaat van oorlog, in welke fomma de Provincie Friesland en het Landfchap Drenth haare aandeelen zouden genieten voor haar zelvs, en de Sociëteit van Suriname het montant van de quotes der verdere Provinciën,mits dat zy als dan promptelyk zoude worden voldaan van het geene Haar daar door behoorde, en van den Raad van Staten informatie kunnen bekomen, van welke Provintie zy de voor hun gefchikte fomma zouden ontvangen. De ondervinding van vorige tyden, had maar al te klaar geleerd, dat men door lange deliberatien over ontwerpen van reforme, van goed tot kwaad, en van kwaad tot erger was vervallen, weshalven een ieder zig verheugde dat Hun Hoog Mogende dit met zo veel nadruk aandrongen, als ftrekkende ten beste van het Land ; immers wanneer het voordeel van dit Project, gevoegd wierd by dat van de reeds Provifiöneel gedaane afdanking, beliep zulks over de Elf Hondert ~Fyf en Dertig Duizend Gul. dens, en zoude vervolgens opklimmen tot B 3 17 r2.  Z2 VADERLANDSCHE 1752. Reglement vai Haar Koningl. Hoogh. van den ï<; van Grasmaand. Agtien Hondert Agt en Zeventig Duizend Guldens, welk profyt nimmer door eene vermindering van Troupen op de gewoone manier of door eene casfatie van Corpfen,. of van Onder-Officieren en gemeenen, konde bereikt worden , zonder de Armee van den Staat tot die laagheid te brengen, dat het evenveel zoude zyn, of zy Troupen overhield dan niet. De welmeenende iever en pooging van Haare Koninglyke Hoogheid bragt in de daad de zaaken daar toe, dat de Hooggemelde Heeren Staten der byzondere Provintien , aan malkander , en aan het gemeene belang recht deeden, en van hunne zydc al het redelyk gemak verleenden, om de ingekropene gebrekkclykhcid der betaling, die wezenlyke fterkte van de militie, als tot grooten ondienst van den Staat, in den grond uit te roeien. Na deze zo hoog noodzaaklyke verande1 ring, vond Haare Koninglyke Hoogheid goed nog eenige nuttige fchikkingen te maken , omtrent de monteering der 'sLands Troupen : de klecding wierd gereegeld, doch de opflagen en uitmonftering aan het welbehagen der Chefs van de Regimenten over*  HISTORlE-BEsCIiRYVTNG. 23 overgelaaten, uitgenomen dat 'er geen goud of zilver, zelvs niet van goud of zilverdraad gewerkte knoopen, hoe, of op wat wyze zulks ook zoude mogen wezen, mogt gcördonneert werden, dan alleen onder de Guardes Dragonders', Guardes te Paard , Guardes te Voet, en Switzerfche Guardes. By de meenigvuldige veranderingen in het Staatsbeftier van deze Republyk, waren veele gewigtige zaaken tot nog toe onafgedaan gebleeven, 'er was eerst een langen tyd verloopen, bevorens de gemeente tot rust en eendragt was gebragt, aangezien veele Regenten geen gezachs genoeg hadden om de muiters te ftillen, en na dat vervolgens alle omfbandigheden van bezwaar naukeurig waren voorgedragen , wierd zulks, opzigtclyk dcbefluiten, verhindert door het fmertclyk affterven van Zyne Hoogheid den Hecre Erfftadhouder. In Friesland, onder anderen, had men het iteeds daar voor gehouden, dat het eene fundamenteele grondwet der Regeering was, dat het Hof Provinciaal, by preventie , de criminele Juftitie m >cst oeffencn aan militaire misdaadigers, aangezien dit, B 4 zo 1752.  24 VADERLANDSCHE zo voor, als by, en na de oprechting van de Republyk, zonder iemands tegenfpraak, wanneer Krygslieden zig aan gemeene misdaaden hadden fchuldig gemaakt, beftendig zodanig Recht had geöeffend, overëenkomftig 'sHofs Inftru&ien en de Commisfien tot nu toe aan de Leden van den Raad verleend, waar by deze het beftier der crimineele en civile Juftitie wierd aanbevolen, omtrent alle, zonder iemand uit te zonderen; dan het had de Heeren Staten van deze Provintie goedgedacht, in den Jaare 1748". eene Refolutie te ncemen, dat voort aan alle delicten, het zy gemeene of andere, door Militairen gepleegd, zoudenftaan ter kennisneeming van den militairen Rechter ; dat alle Krygslieden , uit dien hoofde, aan de Militaire Juftitie zouden worden overgegeven, met vernietiging van het recht van preventie ; en dat om geene andere redenen, als om daar door verwarringe voor te komen. —Dit had op de gemoederen van den Raad veel indruk gemaakt, alzo het zelve vastgefteld was buiten Hun Ed: Mog: voorkennis, en deze 'Rechtbank zig daar door beroofd zag van eenen voornamen tak der criminele Juftitie >  HISTORIE-BESCHRYVING. 25 tie, door haar, zonder afbreeking, van de oudfte tyden af, geöeffend: alvorens ech-" ter hun beklag daar over by de Staten in te dienen, gaven zy van dat voorneemen aan den Heer Prins Erfftadhouder kennis door eenen brief, welke aanleiding gaf tot het zenden vau Commisfarisfen, om over deze zaak met Zyne Hoogheid te fpreken, gelyk vervolgens ook gefchiede, hoewel met eeven ongelukkige uitkomst, als de nadere voordragt van pointen van bemiddeling, om de zaak tot wederzyds genoegen te plooien. Het Hof had derhalven eene Deduélie vervaardigd , welke reeds eenigen tyd vroeger aan de Heeren Staten zoude zyn overgeleverd geweest, was het droevig overlyden van Zyne Hoogheid niet tusfchen beiden gekomen, dezelve wierd dan eerst op den 26 van Grasmaand, door twee Heeren Commisfarisfen , in de kamer van het Mindergetal overgebragt: men vond daar by betoogd, dat het Hof deszelvs fuftenu aandrong, als een recht, aanbevolen door zo vele notabele Refolutien, niet alleen van de refpectivc gevolmagtigde Staten in der tyd , verbeeldende den Souverain, maar ook door de Stemgerechtigde B 5 In-  Z6 VADERLANDSCHE Ingezetenen ten platten Lande , en Magillraten en Vroedslieden in de Steden, als' zynde deze de wezenlyke Souverainen zelvs.: betuigende daar by, als een natuurlyk gevolg, dat zy Heeren Raaden, wilden zy zig niet bloot Hellen aan welgegronde verwytingen , zo van de goede Ingezetenen, als van hun eigen gewisfe, deze verregaande benaadeeling van hunne rechtsoefFcning niet konden laten voorbygaan , zonder een beklag in te dienen by Hun Ed: Mog: en alle gcwigtige redenen en motiven daar over open te leggen: onder veele andere zaaken, beweerde den Raad, dat Zyne Hoogheid , by de onderhandeling met de Heeren Commisfarisfen, gedeclareerd had, genoegen te zyn aan het Hof genoegen te geven, maar te hebben venvagt, dat die Heeren tot nadere voorftellen zouden zyn geinftruëerd geweest, en bevoegd gemaakt daar over te mogen handelen. Den Raad beleed rondborftig daar toe, ter dien tyd, geen last of naerigt aan de Heeren Commisfarisfen te hebben gegeven, aangezien zulks met geene mogelykheid uit de Misfive van Zyne Hoogheid konde werden afgeleid; ook had het Zyne Doorl. Hoogh. goed gedacht ,  HIS TORIE-BESCHRY VING. 27 dacht, de nadere voorflagcn van het Hof Provinciaal, waar by eene merkwaardige verandering en verfagting in deze Refolutie van de Heeren Staten wierd voorgefteld, van de hand te wyzen; en, geduurende Zyne Hoogheids overwceginge over dit onderwerp , eenen gevangen, Sytfi Geerts genaamd, door het Krygsgeregt te laten opëisfchen, die uit hoofde van huisbraak , of ten minften van Diefftal, op het Blokhuis was gedetineerd , door het Hof Provinciaal, en die reeds voor zeeven Jaren was gedeferteerd, doch zonder eenige vervolging gerust binnen de Provintie leefde, uit de Rolle uitgedaan , een ander in zyn plaats had gefield, en alzo onder het oog van de waereld opentlyk had verkeerd; wiens delict dus was begaan , Jaren voor dat de Refolutie van Hun Ed: Mog: de Heeren Staten het licht had gezien: zodanige waren de reden waar door het Hof zig verpligt oordeelde te difficultcrcn de verzogte overgaaf te doen, en met eerbied te moeten aandringen op eene gratiëufe verklaaring van Zyne Hoogheid, ter beantwoording aan zyne toezegging, van het Hof  IS VADERLANDSCHE Misfive van Zyne Hoogheid aan het Hot van Friesland. van den 6 Febr. *7V- genoegen te willen geven: dan alle deze poogingen en venvagtingen wierden ydel. De Heer Erfftadhouder van gedachten veranderd zynde , melde, zig volftrekt te houden a3n de Refolutie , en recommandeerde den gemelden Sytfe Geerts aan den Militairen Rechter over te geven : dus wierd het Hof van Juftitie in de volftrekte noodzaaklykheid gebragt de zaakT'ter deliberatie van de Heeren S en over te brengen , ten einde Hun Ed: Mog:, volgens Hunne hooge Wysheid, alles met aandacht mogten overwegen , onder verzekering , hoe zy Heeren Raaden niets beoogden , dan, aan den eenen kant, het welzyn der goede Ingezetenen en het behoud van de vastgeftelde gronden der Regeeringe, en aan den anderen kant, het maintien van een Rechtsgebied , het welke, tot aan dezen tyd toe, nooit aan hun was betwist gewordenDe Raad drong deze gezegdens met alle kragt aan, beweerende, dat de Heeren Staten al hunne magt moesten ontleenen uit de Jaarlykfche Procuratiën, welke aan de Heeren Volmagten wierden gegeven , en uit  HISTORTE-BESCHRYVÏNG. 2<) uit de zo bekende Lands Refolutie van den 20 November 1663, welke als eene fundi- " menteele Wet moest worden aangemerkt, en aan de leden van het Hof van Juftitie, by Hunne aanflelling wierd voorgehouden ter beëedi^ing. Het was, in de daad, kennelyk, dat in de gemelde Procuratiën, door de rechthebbende gequalificeerde Ingezetenen der Provintie, deze woorden gefield waren; „ onze Volmagten fullen niet vermogen de fundamenteele Witten des Lands te renverferen, noch te verbreeken, noch de Refolutie nopens de collatie der Officie'n, by de Ed: Mog: Heeren van het Land gearrefteerd den 16 May 1662, noch die van den 20 November 1663, beroerende de ordre ever de Judicature, zo wel van 't Collegie der Heeren Gedeputeerde Staten, als mede van den Hove Provintiaal, als van de Neder gerechten'*. Ook las men in de aangehaalde Refolutie van den 20 November deze nadrukkelyke gezegden, onze Gedeputeerden fullen niet heblen te beletten de koers van de Civile en Criminele 'Juftitie , '£ Hof privative aanbevolen, en in een volgend artikul, „ Dat onze Raaden Provintiaal alleen, en wel naarftig, zullen waarveemen en bedienen de Criminele en Civile Ju/iU tie 1752-  3<3 VADERLANDSCKE tie in conformité van 's Lands ordonnantie en 's Hofs Inftruclie. Woorden , zo klaar en evident, dat de Heeren Raden van het Hof, geloofden , hoe daar op geene bedenklykheid konde vallen , of eenige gegronde tegenfpraak worden ingebragt. Het Hof vestigde zig op de bekende zekerheid, dat de natuur van alle Procuratiën mede bragt, van niet buiten -dezelve te gaan, of daar tegen te doen, veel minder iets te bedryven , dat uitdrukkelyk daar by verboden wierd, gelyk in dit geval; en deze betoogingen bragten het hoofdzaakelyk tot den vraag, of die geene, die door zulk eene Volmacht de Heeren Staaten van de Provintie qualificeerden, bevoegd waren tot het maken van deze bepalingen, dan niet ? dan , hoe zeker het affirmative van dit geftelde was, Zyne Hoogheid zelvs had zulks nog kragtiger bevestigd , door het Reglement van den 21 December 1748, waar in men deze aanmerkenswaardige woorden vond, ,, Het Hof van Juftitie zal de volle zo Criminele als Civile Juftitie, als van ouds gehad hebben, exerceren. Dusdanig eene adminiftratie , als van ouds , begeerde het Hof, en diensvolgens oordeelden de Raa- den.  HISTORIE-BESCHRYVINÖ. 3I den, dat dit de zaak geheel buiten eenige bedenking bragt, men behoefde daar over niet te redekavelen, of het eene uit het andere afteleiden, deze woorden bevestigden regtflxeeks, dat de preventie plaats zoude heiben omtrent Militaire Perfonen, in gemeene deMolen , zo als van ouds was gefchied, en op &ét zodanige gedachte van Zyne Hoogheid nog te klaarder mogt zyn, had Hooggedachte gewild, dat het geëmaneerde Reglement, waar by de Refolutie van 20 Nov. 1663. wierd bekragtigt, tot eene Fundamenteele en onverbreekbare Wet zoude dienen, waar naa alle zaken van Politie en Juftitie voortaan zouden behandelt worden: Op deze Wet nu, hadden, niet alleen de Leden van Staat, maar ook de Raden van het Hof van Juftitie, op de allerfolemneelfte wyze den Eed afgelegd; en wel, het geene voorwaar zeer aanmerkelyk was, op dien zelvden dag, op welke deze zo benaadeelende Refolutie tegens de Judicature van het Hof was genoomen: een zaak, waar aan Hun Ed: Mog: betuigden niet zonder aandoening te kunnen gedenken, aangezien de plegtig bezwoorene beftiering van de Juftitie, hun geene willekeurige onderhouding overliet, maar ver- plig- 175^ ment van den 21 Decemb. 1748.  32 VADERLANDSCHS pligte, zo te moeten handelen, als van ouds gefchied was, wilden zy zig niet fchuldig maken aan het verwaarlozen van dien Eed, waar voor zy zig in alle manieren wenschten te wagten. Het liep ook, (meenden de Heeren Raaden) regtftreeks aan tegens het behoorlyke, dat eene Refolutie van zo veel gewigts, buiten alle kcnnisfe van-het Hof, en zonder daar over de confideratiën in te neemen , was vastgefteld, op de bloote grondflag van Confujie voor te komen; daar in de daad zeer te bedugten was, dat uit deze nieuwe inrigting de hoogfte wanorde in de Juftitie beftiering zoude gebooren worden: De Ingezetenen [geloofden zy] konden dan in verre naa zulk eene geruste inwooning niet hebben > aangezien de baldadigheden, en misdaden ongeftraft zouden blyven > wanneer die ten platte Lande gefchieden, alwaar de Militaire Rechter verre afweezig was, gelyk daar van reeds gevallen voor handen waren. Behalven dien , het konde, volgens de Regeeringsform van Friesland, niet anders dan zeer nadeelig zyn, alzo de Nederrechters met geene behoorlyke naukeurigheid zouden zorgen om der  HISTORIE-BESCHRYVING. 33 der Militairen misdaaden te ontdekken , aangezien 'er geene fubordinatie tusfehen deze en het krygsgerechte plaats had, want de Heeren Staten hadden zelvs aan de Academie van Franeker den rang voor het Krygsrecht toegekend , hoe veel te meer derhalven aan de refpeétive Magiilraten: zyne Hoogheid fcheen wel indirect tot een argument op te werpen, hoe het voormaals in andere Pro vintien was in gebruik, geraakt overal waar Hoogst deszelvs voorgangers Stalhouders, en teffens bekleed met de hooge waardigheid van Kapitein Generaal der Unie, hadden geweest; dan hier uit, oordeelden zy, in geenen deele te mogen befluiten , dat het nu gevolgelyk in Friesland ook zo moeste zyn; aangezien de refpective Souverainen van elk Provintie, volgens hunne vrye magt en faculteit, zodanige fchikking maakten, als zy verftonden te behooren; In Friesland vond men om die reden ook een geheel andere Militaire Rechtbank dan in eenige andere Provincie , als zynde deze niet onderworpen aan den Hoogen Krygsraad, of aan eenigen Militairen Rechter, zelvs ook niet aan den Kapitein Generaal van de Uniet in die qualiC teitj 175.2-,  34 VADERLANDSCHE teit, dewyl het hooge Karaóter van deze ' uitmuntende waardigheid , als het hoofd van de Militie, binnen in de Provintie van minder verhevenheid was dan de hoedanigheid van Stadhouder en Kapitein Generaal van die zelvde Provintie. In deze laastgenoemde meerdere ftaat had zyne Hoogheid nimmer het gemelde recht van preventie gevordert, en dus konde de Combinatie van die twee hooge waardigheden geen meerder recht geven. Dit ftelde zig in een klaar daglicht, wanneer men die dagen raadpleegde, als in deze Provintie, aan het hoofd van de Militie , een Kapitein Generaal van de Unie, en terzelver tyd een Particuliere Stadhouder gevonden wierd; ook behoorde deze Refolutie van Hun Ed: Mog: de Staten van Friesland, eene ftrifte uitlegging ,alzo, daar door , van den eenen Rechter wierd afgenomen een rechts ocffenig, welke hy te vooren van ouds had, en tot een anderen overgebragt, namcnlyk tot het Krygsrecht: daar zulks reeds al uitftrekte over vrouwen, kinders en huisbedienden , fchoon op de Militaire registers geënrollecrd , wat zoude nu te verwagten zyn, indien dat zo voort ging ? derhalven verzochten zy Heeren Raa-  HISTORIE-BESCHRYVINC. Raaden, dat de Heeren Staten deze gewigtige zaak in ernftige overweeging zouden neemen, en naa'zulks het Beflnit van den 28 December 1748 weder intrekken , en verklaaren, dat het Hof van Juftitie, ingevolge Refolutie van 20 November 16Ó3, en van het Reglement van wylen Zyne Doorl: Hoogh:, beide door alle de Leden van den Raad zo formeel bezworen, de Crimineele en Civile Juftitie zouden moeten beftiereny zo ah van ouds was gefchied, gcvolgelyk hertellende het recht van preventie, omtrent Militaire misdadigers, in gemeene delicten; op dat zy niet bloot mogten ftaan voor regtmaatige verwytingen, zo van hun zclven , als van het gemeen , en de laatere Nakomelingfchap. Dit was niet het eenige onaangenaame wedervaaren , dat de Heeren Raaden van; het Hof van Juftitie in Friesland trof. De, Magiftraat der Stad Harlingen had, met ge-; weid, uit handen der Stads Bierdragers laa-' ten wegneemen, en op het Stadshuis brengen, een party Gedisteleerde Wateren, ter gelegenheid van den doorvoer, waar over zekere Sjoert Talma, Distelateur binnen dezelve Stad, als zyn de daar van den C 2 ei- 3752- fernieti;ing van s Hofs lispofinVi n zaaken ■an Sjoert falma erkend.,  36 VADERLANDSCHE eigenaar , by Request aan den Ed: Hove Voorziening had verzocht, zo wel tegens den opzigter van de Stads Impofitie, als tegens den voornoemden Magiftraat, 'ten einde hem,* gelyk een ieder, den vryen doorvoer zyner goederen te doen genieten, dan deze Magiftraat had dien te nevens, by refcriptie volgens 'sHofs apointemcnt geantwoord , dat zy de zaak voor louter Politiek hielden, als raakende de huishouding van hunne Stad alleen, en niet behoorende tot de Judicatuure van den Hove, het welke zy oordeelden zeer kenbaar te zyn, uit de natuur van de zaak, en uit de intentie van het Reglement Reformatoir van Regeering van den 21 December 1748, voor welks onderhouding zy, by Eedc verbonden zynde, wenfchten te waken, opdat, door de dispofitie van het Hof, geen voet mogte worden gegeven , om de vordering der Stads impofitie - middelen, na het begeeren van ieder Burger, te ontrusten, en weder te ontneemen dat Politiek gezag , het geene by 't gemelde Reglement aan de Regenten der Steden was herfleld. — Haare Koninglyke Hoogheid, op dat alles het berigt van den Hove Provinciaal ingenomen hebbende, be-  HÏSTORIE-BESCHRYVING 37 betuigde Haare hoogste bewondering , dat het Hof zig zaaken van dezen aart had durven aantrekken, en daar in, by Apoinctemcnt, regelen voorfchryven , aangezien voorz: Reglement ten klaarsten onderfcheide, het Politieke Overheids Recht, van ouds de Magiftraat der Steden behoorende, en 'de civiele Rechtspleeging, het Hof aanbevoolen; Zo dat zy aan de Edele Mogende Heeren Staten van de Provintie verzogt, om de Heeren Raden op het ernfligfle te gelasten , van de gemelde dispofitie in te trekken , in het toekomende zig te wagten voor zulk een gedrag, en de Ingezetenen voor te gaan met het onderhouden van 'sLands wetten, of dat Hun Ed. Mog: daar in met meerder nadruk zoude voorzien. Dusdanig befluit was nauwelyks door Hoog gezach aan de Heeren Raden ter hand gefield, of zy betuigden Hunne gevoeligheid, en verklaarden , dat zy de bewoordingen van dien aart, niet anders konden befchouwen, dan beleedigende de eer , goede naam, en het gezach, niet alleen van de tegenswoordige Leden, maar ook van hunne voorgangeren, wiens gedachtenis tegenswoordig by de naakomelingfchap nog C 3 in 17521 Refblntie der HeerenStaten,van den 8 Maart.  33 VADERLANDSCHE 175*- Verdcedigingvan het Hof van friesland. Neder landlche Kcrkbejqertens. in zegening was, als of zy, hun eed en pligt vergeetende, overtreeders waaren van de Fundamenteele Lands Wetten. Zy tragteden derhalven de gronden aan te wyzen, waar op hun gedrag had gefteund, gehandelt hebbende, (volgens Hun Ed. Mog: gevoelen) naa de pligten van cordate Rechters, die Gode en niet de menfehen rechthielden; beweerende als eene zekere waarheid, dat deze daad van den Magiftraat, in den grond niet anders was, dan wederrechtelyke bcrooving van een ingezeten van zyne goederen , en krenking van zyne vryheeden, op welke verönderftellingen de Heeren Raden alzo wenfehten, dat de genoomene Staats Refolutie , overeenkomstig het voorfchrift van Haare Koninglyke Hoogheid, mogte werden vernietigd, of, zo onverhoopt niet, dat als dan een berigt wierde verleent, waar na zig , in deze en diergelyke gevallen, te gedragen. Waaren 'er in het Staatsbeftier zulke aanmerkelyke en veel geruchts maakende veranderingen ontftaan; zachmen dagelyks, in den loop der beftiering van de Juftitie, zo veele byzondere gebeurtenisfen; niet minder hinderlyk, en verkeerde indrukmakende, waa-  HISTORIE-BESCHRY VING. 39 waaren de Geestelyke ongeregeldheden,die 'er, op veele plaatzcn, inbyzondere Godsdienstverrigtingen plaats kreegen. Eene wonderlyke Zielsbeweeging ter ontrusting van 's Heeren dienst, wierd van den eenen plaats tot den anderen overgebragt, en verkreeg zo veel vermogen, dat het bygeloof zulks , als een wonderwerk van de Goddelyke goedheid , eerbiedigde ; Ingenoomen met zulke denkbeelden , was 'er by naa geene mogelykheid voor 's Lands Hooge Magten , om , door de ernstigfte maatregelen, tegens deze overzcttelyke kwaal , eenige voorziening te gebruiken: eene overheerfchende genegenheid tot bygcloof, ontzenuwdt alle kragt der tegcngcftelde Wetten. Dit berugt beroeringswerk had in Gelderland de eerste wortelen gelchooten, veel geroep verwekt, en alömmc de Geestelyke twistgefchriften vermeenigvuldigd; deze hield het voor eene heilzaame werking van den Heiligen Geest,het dus tot den Hemel verheffende, met een vast vertrouwen op het doorzien van Gods genade in deze heilige wonderen ; Die, in een ander uitterfte te verregaande , merkte het aan, als een gew/ogt des SaC 4 tans,  49 VADERLANDSCHE Satans, verfoeijelyk tot in den afgrond. —■ Reeds in den Herfst des Jaars 1749. had dit het eerste begin genomen in Nieuwkerk op de Veluwe in Gelderland, eene Vesting, alwaar , volgens de Publyke gefchriften van dien tyd, even als in Gerar, geen vreeze Gods gevonden wierd; alwaar, veele in de Hervormde Gemeente, in hunnen loop van voorfpoed toommeloos vbortrunden, en zig niet kreunden aan den prikkel der hooge oordeelen, tot kwelling der Zielen van de Godvreezenden die men hier nog vond; De hiergeftelde Leeraaren van het eeuwig Euangelium floegen hand en hart te zamen, om in eendragt Sion op te bouwen, waar toe den Predikant Kuipers wel byzonder uitmuntte; en zig veel beezig hield , om, in byzondere zamenkomsten , ieder, inde vordering op den levensweg, totbeftiering op den zei ven , door ondervragingen te onderzoeken; Welhaast wierd dit ook de zaak van andere byzondere perfoonen, die vertrouwden leevendig te zyn' gemaakt, onder de bewerking des Geestes, zonder dat echter, by een nauwkeurig gaadeflaan, weinige proeven van waare Godvrucht, en andere deugden, ontdekt wierden, -— Men hoorde  ISTORIE-BESCHRYVING. 44. de niet, als van roering der Gemoederen, ftorten van tranenbeeken , en zinnelooze " uitroepingen, tot welke bedry ven geheele Schaaren van wyd en zyd zamenvloéiden; elk wierd ingenoomen met deeze lchielyk opkomende bekeerings drift; De toeloop van vreemdelingen, die nauwelyks voet aan land zetteden , des Leeraars Mantel aangreepen , zyn Eerw: huis nagt en dag omringden , onder herhaalde betuigingen van bidden, worstelen, en gelooven, was wonderbaarlyk; het was, zo als men zcide, of de Engelen over Nieuwhrk juichten. Dit , om de gevolgen, voor de naakomelingfchap byna ongelooffelyk it.uk, wierd het onderwerp vaneen hevigen penneftryd, tusfchen den Leidfchen Hoogleeraar Joan yan den Honert, en Ds. Kuipers; de eerstgenoemde meende onbetwistbaare redenen te hebben , om over die onbedaardheeden en groote beroeringen niet gunstig te oordeelen, houdende het eerder voor eene zware bezoeking in de Kerk, dan voor eenen zegen; aangezien alle dingen, in Gods gemeente behoorde met orde te gefchieden, om dat de Almagtige geen God van verwarring kan zyn; daar in tegendeel de C 5 laats.  Beroering onder de Gemeente 'mDrenthe 42 VADERLANDSCHE laastgenoemde, veele redenen tot billyking " van deze uitwendige beweegingen , en werkzaamheden des geestes , ter verdediging bybragt. Het geblcek echter uit de gevolgen , dat dit beroeringswerk meest Enthufiastisch was , van te weinig belang, en van geene gereegelde proportie tusfchen de gemoedlyke ontdekkingen en uitterlyke beweegingen, om daar op veel vertrouwen te vestigen; van Nkuwkerk nam dit harts? tochtlyk werk den vlugt naar hetLandfchap Drenthe, en wel byzonder in de omliggende Landftreek van het Dorp Goerdyk in Friesland, van waar veele inwoónderen zig naar den Gelderfchen Vest hadden begeeven; eerst, en het meest, ontdekte zig deze aandoening onder de jonge vrouwen , te Dievcren, Wapfterveen en te Dwingelo , van daar liep het voort over Ruinen en Ruinenwolt naar het Hoogeveen; men ber vond' dat dé meeste van deze beroerden, van de onweetendfte en flegtfte zoorte van menfehen waren , die naa een zeer geringen tusfehentyd tot hunne bedorvene zedekunde wederkeerden ; nergens echter was het gedrag ongehoorder, en fchandelyker dan op den laastgenoemden plaats, al waaiden  H ÏSTO RIE-B ESCHRYVIKG. 43 den Leeraar mishandeld wierd, om dat hy hun onzinnig gedrag niet voor een werk van bekeering verklaarde ; Dit gaf aanleiding , dat de zaak , door de Kerkenraad aan het Clasfis, en van daar tot de Synodale vergadering wierd gebragt , by welker opening , zyne Hoog Edelheid den Graaf van Styrum, in naame en van wegen zyne Hoogheid den Prinfe Erfftadhouder, den vergadering voor droeg, het geene de laafte beveelen waren, die wylen Zyne Hoogh. G. G. aan hem had toevertrouwd; namentlyk, dat, zo zeer als den Vorst was aangedaan geweest, over de groote oplettcnheid en yve'r van de Edele Mogende Heeren Commisfarisfen Politiek en Eerwaarde Leden van die Christelyke vergadering , Hy ook in het goed vertrouwen verkeerde, dat, aan den anderen kant, de Eerwaarde Heeren zig opregt dankbaar zouden gedragen , over de groote attentie en zorgen van Hun Ed. Mog. voor het welwezen van de Kerk, van dewelke zy,waren aangefteld als Leeraars, Opzienders, en , zo als zyn Hoog Wel Geb. hoopte, als getrouwe voorgangers. De wenfchen van Zyne Poorlugtige Hoogheid [zeide den Heer Graaf] 175».  1752 'Aanfpraal van den Graaf var Styrum op het Drentjihe Synode. '44 VADERLANDSCHE Graaf] heftenden daar in, dat de Deliberatien van het Christelyke Synodus ook Christelyk mogten worden ingerigt, als tot ftéun en onderfchraging van de ware Gereformeerde Godsdienst dezer Landen ; en, in het byzonder, van zulke dwaalgecstdryveryen, als zig in eenige Gemeenten hadden verfpreid, waar over vele regtzinnige en yverige Leeraars, aldaar, en elders, reeds hadden moeten zuchten , door een onbetaamelyk gewoel van domme en onweetende dweeperen, die, meer door driften aangezet, als door kennisfe van de waarheden, hun onbezonnen gevoelen wisten voor te dragen aan tederhartige toehoorders. Het had Hun Ed: Mogende goed gedacht, als regte Vaders van den Lande, daar tegens eene gepaste Refolutie in te necmen, dan, Zyn Hoog Wel Geb. betuigde, hoe hy het zig een uitneemend geluk zoude achten, by aldien hy, met die Voedfterheeren van Gods Kerk, en de aldaar tegenswoordig zynde Leeraars van dezelve , zulk een heilzaam oogmerk van Hun Ed. Mog. zoude mogen helpen ftaven; want daar mede zoude Hy alleen kunnen voldoen aan de hooge beveelen, van zynen nu  HISTORIE-BESCHRYVING. 45 nu Hoogzaligen Dooflugtigen principaal; fluitende voorts zyne treffelyke redenvoe- * ring , met de vermaaning , welke Paulus aan de Gemeente van Ephefen had gerigt, Weest naarftig om de Eenigheid des Geestes te behouden, door den band des Vredes, en 'met verdere byvoeging van een Deductie, waar by den Hooggedachten Graaf beweerde, dat 'er in deze tyds omftandigheden geene. oeffeningen van particuliere menfchen behoorden toegelaaten te worden, maar aan; de Leeraars belast, zelvs daar voor te waaken, alle die uitwendige gebaarden en gefchreeuw, tot floornis van' de Godsdienst maakten, uit de Vergadering te doen gaan, en hen'in het byzonder te doen begrypen, zo wel uit Gods woord, als door gezonde redenen, dat al die uitterlykheden en gefchrcuw, God niet aangenaam kondezyn, dewyl een opregt .boetvaardig Zondaar in. zyn binnekamer boete moest zoeken, en, in eenzaamheid, om byftand van Geest en kragt bidden ; op dat zy niet, langs een gevaarlyke en Zielverdervenden weg, ongevoelig onder het Jok van den algemeenen Vyand der waarheid mogten geraaken, welke nooit beter fchepfelen kon gewinnen, 1752.'  46 V ADERL AND SCHE nen, dan wanneer de Verkondiging vari ' Gods Heilig woord geftoord wierd, aangezien daar uit de weg tot zuivere bekeering, de geloovige vertroosting en verfterking moest gebooren worden, het geloof immers is uit het gehoor; De mond der Waarheid zelve, gaf dit bevel, dat men zyn zonden voor den Jhveetenclen moést belyden, en niet voor de Menfchen. Zyn Hoog Wel Geb: was van oordeel, dat zy, die de Publyke Godsdienst ftoorden, werktuigen , waren om het Ryk van Christus, te verdelgen; en dat de zodanige, die goedvonden zig zeiven te onderwerpen aan domme en: onwetende dweepers , én de ware Wachters, door God op de muuren van Nederlandfch Jerufalem gefield, in de gezonde leer zochten té flooren, zo als hedendaags in veele Gemeenten in zwang ging , een gevaarlyk en ergerlyk bedryf pleegden, waar voor te bidden was, dat God de Kerk mogt bewaaren , en de yverige regtzinnigen, met een dubbele mate van zyn' Geest onderfteunen, ten einde de waarheid mogt zegepralen. De Edelmogende Heeren Drost en Gedeputeerde Staten van hetLandfchap Drentb ver-  HrSTORlE-BESCHRYVING. 47 leenden hun hoog gezach, tot bekragtiging van het voorftel door den Heer Graaf van Styrum gedaan. Niettegenftaande die ernstige voorbeelden en wyze maatregelen, vatte echter deze aanfteekende gemoedsbeweeging ook vlam, aan de Zwarte Sluis in Overysfel, dan, gelukkig, deed de goede voorziening van den Heer Baron de Vos van Steenwyk, Landdrost des Kwartiers van Vollenhove en Heerlykheid de Kuinre , het als kaf voor den wind verftuiven , bevoorens het eenig merkelyk naadeel aan Gods Kerk toebragt;; in Zuid Holland vond het meerder invloed,: het liep voort door een aantal Dorpen tot in het land van Putten,, van daar naar Slyd, recht, Papendrecht, en Streefkerk, in welke laaste plaats zeer veel verwarring onder de Godsdiens en ontfteltenis in de harten van verfcheidene braave Kerkgangeren wierd veroorzaakt; vooral op den tweeden Paafchdag van dit Jaar; te Schoonhoven, Gorichem en Rotterdam, liet het zig ook zien, hoewel in laastgenoemde Stad maar een enkclde keer , vermits de Magiftraat zig terftond daar tegen verzette, en kragtdadige maatregelen nam. Dit achten wy 1752* KerkbeS jeroerte n Overi is/tl.  48 vaderlands che 1752- Overkomst der gcv'n<'te Vranfèn., wy genoeg, om van dit werk, meest ingérigt, ten eindè, in het oog der Waereld, eene vertooning van waare Vroomheid, of Godlyke bezoeking te maken , en dus de achting, liefde, of "het medelyden van anderen te winnen, in 'sLands gefchiedenis befchryving te melden. Eene, niet minder aandoenlyke befchouwing voor het. weldenkend hart, was de overkomst van een aantal vlugtende mede Christenen, die, als vrywilligè ballingen, in den Hooymaand, uit Langedok en het Daufiné, in Vrankryk geleegen , naar Zwitzerland waaren gegaan, en van daar weder herwaards overkwamen: Sedert omtrend een Jaar, hadden deze oilgelukkigen haare veiligheid gezocht in Zwitferland, alwaar zy , om verfcheidene redenen niet konden blyven;. door welke beweegoorzaaken, veele aanzienlyken in Irland , de handen zamen voegende , een Fonds deeden verzamelen tot onderhoud van die geenen, welke zig op hun eiland wilden nederzetten ; Engeland volgde dat loffelyk voorbeeld, en wende alle moeite aan, om dat Fonds te vergrooten, doch de Hooge Regeering liet zig over de zaak niet in. De Vlug-  HÏSTORÏE-BESCHRY VING. 49 Vlugtelingen ontvongen deze berichten, in Zwitzerland, met zeer veel genoegen, en beflooten gezamentlyk, met een Predikant aan hun hoofd, van daar, herwaards te reizen ; alömme wierden zy met tederheid ontmoet, en wel byzonder in deze Nederlanden: Haare Koninglyke Hoogheid bewoogen met het wedervaaren van deze ecrlyke, arme mede broederen, waar van veelen de voordeeligfte kostwinningen hadden moeten opofferen, fchonk tot derzelver onderftand eene aanzienlyke fomme gelds; de Magiftraat van Rotterdam vermeerderde zulks, en deed eenige openbaare geftichten der Stad, tot hun verblyf bereiden ; veele byzondere Pcrfonen oeffenden eene Godvruchtige mildaadigheid; de deernis nam plaats in aller harten; vier huisgezinnen uit deze fchaare vestigden zig te Breda, en de overige vertrokken naar Irland; welhaast wierd de eerfte troep van een tweede gevolgd, en van deze zo wel als meer volgende , ontving de Republyk eenige vlytige Ingezetenen, die door hunne yver voor den Godsdienst, en werkzaa'men aart, getrouwe en nuttige onderdaanen van dezen Staat wierden. D De 1752.  50 VADERLANDSCHE 1752- Verfchillen ever de ge.oe lens van Ds: van der Os} De tedere aandoeningen der Nederlanders over alles wat betrekking tot den Godsdienst en het geweeten heeft, waaren, door de gemelde beroerende omftandigheden, zeer werkzaam; deze toeftand der arme Vlugtelingen maakte de bezeffen der Voorrcgtcn van hunne Geweetens vryheid nog levendiger,- en niemand vond men bynaa, of hy achte het zyne plicht, waakzaam te moeten zyn, over de rechtzinnigheid der Leere van zyn Geloofsgenooten; Ter handhaavinge van zulke begrippen , was 'er een algemeene aandoening ontftaan over de Schrifmaatige gevoelens van Ds. van der Os; de verfchillende beöordcelingen waren aangedrongen, en van veel invloed op de geheele Kerk van Nederland; zy,die als Wachters op Sions wallen waakten, en, om Jeruzalems wil, niet hadden kunnen zwygen , Honden in volle Wapenen , ter Verfterking van den gevreesden breuk; 'er was eene groote verflagcnheidin de harten der Regtzinnige Yveraren , zy wierden aangemoedigd, van doch , als mannen , in de fchoenen der ftandvastigheid te blyven ftaan, en te bewerken, dat het verfchil, langs den gewonen Kerkely- ken  HISTORÏE-BESCHRYVING. 5Ï ken weg, met getrouwigheid , wierd behandelt, en op zulk eene wyze geëindigt, dat alle, die de waarheid en vreede lief hadden, met geen fchaduwe van vreeze voor de minste bezmettinge overlaaden wierden; dan de Heeren Staten van Overysfel, namen een Befluit, dat 'er vrede moest zyn onder de Opzienders en Gemeente, en derhalven, in deze twist gedingen , niets verders zoude mogen worden ondernoomen: deze gronden van Wysheid en Waakzaamheid, tot heil van Kerk en Burgerftaat, behaagden echter niet zeer aan de Eerwaarde Heeren Predikanten aldaar, zelvs kondede aanzienlyke Kerkenraad van Amfterdam goed vinden, ernstige en vriendbroederlyke vermaaningen te doen, niet, (zo als die Heeren betuigden) om zig met een anders zaaken te bemoeien, maar alleen, om, volgens den duuren broederlyken plicht, ernstig en zorgvuldig te waaken voor het dierbaar pand der waarheid; eenparig te ftryden voor het geloof, eenmaal de heiligen overgeleverd, en daar toe hunne Reglementen en voorrechten ongefchonden te behouden; ten einde altoos gerust te kunnen zyn, dat tegens alle verderf gehoed, Da en  52 VADERLANDSCHH . en de toebetrouwde kudde voor aanftee" king beveiligd wierd. Hunne Eerwaardens oordeelden, dat die ontreezene verfchilftukken, de ziel en het leven van den waren Christelyken Euangelifchen Godsdienst uitmaakten , die altoos voor het verftand des Vleefches een aanftoot geweest, en den nederigen geopenbaard was ; doch Hunne Ed. Aehtb:den Magiftraat van Zwol, zulks vernoomen hebbende, gelyk ook dat de Kerkenraad van Haare Stad een ontwerp van Antwoord aan dien van Amfteldam had laten opftellen, begeerden, dat daar in met de uiterfte omzichtigheid zoude gehandelt worden,en gebood', dat de Kerkcraad geen Antwoord zoude verlcenen, voor dat Hun Ed. Hoog Achtbaarheden daar op derzelver gevoelen en goedkeuring zouden hebben gemeld : Kerkenraad leverde derhalven , overéénkomftig aan deze beveelen, het ontworpen wederfchrift aan Hun Ed. Hoog Achtb:, maar, hoe zeer Hunne Eerw: beleeden, dat de troostreden der Amfterdamfche Kerkenraad , Olie voor hun hoofd was; dat de gerechtigheid hunner zaake voor kwam als een glans, en haar heil als een fakkel die brande; en dat zy de inner-  HISTOR IE-3ESCHRYVING. 53 nerlykfte ontwaarwordingen hadden van : droefheid en fmerte, over de uitdragt van ~ hunne onderneemingen, waar by zy te kort waren gefchooten, en zeer ver drietelykverkeerden, het behaagde nogthans Hun Hoog Achtb: niet, om dat eerwaardig conceptantwoord , zodanig als het lag, te laatcn afzenden; in fteede van dat, wierd derhalven een ander in bchoorlyke termen opgefteld, gclyk ook op dien brief, welke intusfchen van den Eerwaarden Kerkenraad van 'sHage -was ontvangen. Hoe welmeenend de maatregelen van den Magiftraat, in de verfchillende Conferenticn tusfchen de Gecommitteerden en de Predikanten der Stad, mogten zyn, hetj had de gewenfchte gevolgen niet; de eerst-2 genoemden gaven derhalven hier van ken-1 nis aan de Heeren Staten dezer Provintie, < die vervolgens door den Heeren Vos van1 Steenwyk, Drost van Vollenhove en P. Muntz,Burgermeester der Stad Zwol, eenige Artikulen ontwierpen, bekwaamst,om, volgens dezelven, by wyze van infchikkinge, de zaak tot vrede te brengen, en wel overéénkomftig het advis der Godgeleerde Faculteit te Leiden; dan dit was D 3 mede Staats 'lefluit m aaken an Ds. an der )s , van en ij daart.  Refolutie van den lo April Vfrboc der Staaren van Overysfcl van der» 1$ April 54 VADERLANDSCHE mede niet van verwagtc uitwerking; zo dat Ridderfchap en Steden eindelyk goedvonden , het Clasfis van Zwol, aan te fchryven en te ordonneren, van aan de Zaak van Ds. van der Os, by wege van appel tot die Vergadering gebragt, niets te doen,alzo Hun Ed. Mog: dezelve hielden voor afgedaan; Een befluit dat de Eerwaarde Broede,ren geheel ontzette, en een vreemde klank in hunne Ooren was; de heilige yver dreef hen aan, om vier Heeren te Committeeren tot het opftellcn van eene Remonftrantie, welke met eene gemoedelyke aandoening zo fpoedig vervaardigd was, dat dezelve, den volgenden morgen voorgeleezen, goedgekeurd, en des middags aan den Hoog Ed. Heer Drost van Salland, als voorzitter ter Vergadering van Hun Ed. Mog: overhandigd wierd. Dit gedrag der Geestelyken wierd by de Heeren Staten van Overysfel zeer euvel opgenomen, en de volgende dag met eene ernstige Refolutie beftraft, verklaarende dien daad niet anders aan te zien, als voor ten uitterften infolent, en onbetaamend; alleen ingericht om de rypelyk overwogene Bcfiuiten en Staatsbeveelen van Hun Ed: Mog: op eene floute en kwaadaar- tige  HIST0RIE-EE3CHRYVING. 55 tige manier te wederfprceken, te taxceren; ] en met een zwarte kool af te fchildercn, niet alleen tot verachting van het Hoog Gezach , maar ook van het goedbedunken van wylen Zyne Doorl: Hoog: onzen Erfftadhouder, en om de Hoogc Overigheid by de goede gemeente verdagt te maken, gehaat en buiten respect te itellen ; den Souverain te verpligten , om hunne Refolutien aan het Kerkelyk oordeel en Pubüque berisping te onderwerpen , en alzo van het Staats bedryf, tot welftand van Land en Kerke in het werk gefteld, rckenfchap te moeten geven aan de Predikanten; zo dat, wanneer Hun Ed. Mog: Refolutien , met de Eerwaarde Heeren hunne, dikwyls pasfieufe, gedachten en herfenfchimmen, niet overéén ftemden, deze als dan recht zouden hebbenhetharnas aan te trekken,en zig van den plicht van gehoorzaamheid te ontdoen : voorwaar een zaak van zeer gevaarlyke gevolgen , en voor den welftand van den Lande en het gezach der Regenten niet te dulden; aangezien Gods woord , zo wel als de daar uit getrokkené Formulieren van eenigheid , de Predikanten on'Tfc ^eidbaar vcrpligtc, de Gemeente in te fcherpen alle D 4 gc- 752.  $6 VADERLANDSCHE 1752. gehoorzaamheid, Liefde en Eerbied, die zy aan Haare wettige Overigheid verfchuldigd zyn, en boven al met Hun goed voorbeeld daar in voor te gaan. Weshalven Hun Ed. Mog: , ter beteugeling van deze ongehoorde vryheid, en tot befcherming van het Hoogste gezach , met allen ernst en vaardigheid hier in deeden voorzien, en het Clasfis allernaadrukkelykst gelastigden, om zig , zonder eenige wreevcl, of tegenkantig, daar naa te gedragen, ten einde niet te vervallen in de ftraffen van de hoogste ongenaade , en het geene verders tegens zodanige wederfpannigen was bepaald. Deze Refolutie, in gecnen deele aan de Eeerwaarde Heeren behaagende, was van zodanige uitwerking, dat het Clasfis, zonder van de zaak meer te reppen of te fpreeken, fcheide, dan het fcheen de Amfterdamfchen Kerkenraad niet genoeg te zyn, 1 op zulk | eene vordering van Gehoorzaamheid, het ontftooken Geestelyk vuur uit te dooven, zy hadden , uit een bygevoegde Refolutie der Magiftraat van Zwol, wel kennis gekregen van Hunne Hoog Acht■baarhedens welbehagen, maar echter naa- men  HISTORIE-BESCHRY VING. 57 men Hun Eerwaardens, uitlievdc voor het dierbaare pand der waarheid, de pen weder in de hand, met verwagting (zo als zy fchreven ) dat Hun Wel Ed: Hoog Achtb: de magt, welke zy van God hadden, ook wel zouden willen befteeden, om dezelve volgens ampt, eed en plicht, te befchermen, en niet met goede oogen aan te zien, dat de waarheid op de ftraaten van de Stad ftruikelde. Deze drieledige misfive, vervattende ecnen broederlyken raad aan Ds. van der Os, om zig te zuiveren wegens de tegens hem ingebragte bcfchuldigingen; eene opwekking aan de Broederen, om getrouw te blyven by het voorftaan der zuivere leere, volgens de Formulieren van eenighcid; cn een verzoek, om by het afgecven derAtteftatié'naante tekenen, door welk eenLeeraar die Ledematen waaren aangenomen : Dezelve wierd agtervolgd door twee diergelyke brieven, een van de Kerkenraad van 'sHage, en een van die vanRotterdam, alle even zeer te kennen gevende het gevoel , en de fmerte welk hun ontftaken, doordien de Magiftraat der Stad Zwolle, Haar' Eerwaarde Kerkeraad bepaalde , in de vrye briefwisfeling over een allcrgewigD 5 tigfte Tweede Brief van de Amtterdam(che Kerkenraadvan 6ju-  1752- Memori der Kerkeraadvan Zwc aan Haat KoninglykeHoogheid. 58 VADERLANDSCHE tigfte Kerkzaak; de bekommering, welk by deze Heeren daar door meer en meer was aangewakkerd, verwekte by de Zwolfche Kerkenraad genoegzaame overreeding, om de beveelen der Heeren Staaten voor by te zien, en de misfive aan den Kerkenraad van Amfterdam te beantwoorden, dan de Magiftraat bekwam hier kennis van, en liet aan den Kerkenraad door eene nadrukkelyke Refolutie weeten, dat zy deze misfivcn onbeantwoord zouden laaten, en de Atteftatien, zo naar Amfterdam als elders heen, niet anders zouden afgeven, als van ouds, zonder eenige aantekening of andere nieuwigheid daar by te voegen. De Geestlykheid befloot, in eene buitengewoone Vergaadcring, door eene commisfic , Haare Koninglyke Hoogheid hier o van verflag te doen, met verzoek van Haar Hoog wys advys, hoe zig in deze ver uitIziende gevolgen te gedragen; waar toe de -Predikanten Gimmer, Doistma en van Zutphen, met twee Heeren Ouderlingen wierden benoemd, die op den zelvden dag naar Dieren vertrokken , en eene vervaardigde Memorie aan Haare Koninglyke Hoogheid overhandigden; Zy hielden zig by dezelve als  HÏSTOR IE-BESCHRYVING. 59 als geheel raadcloos wat te doen, zy fmeekten om hulp, en gaven te kennen, als of by deze zaak niet alleen Kerk , maar ook de gehcele Burgerjiaat in gevaar was ; indien zy Heeren Kerkenraden over de Leere des Geloofs, geen briefwisfeling mogten houden met andere Kerkenraden, (zeiden Hunne Eerw:) dan vonden zy zig ontftooken van dat gedeelte der Gemeenfckap der Hei. ligin; en wanneer zy in tegendeel aanhielden over deze zaak te handelen,fcheenhet, of zy in gcbreeke bleeven , verfchuldige gehoorzaamheid te betoonen aan de Ordres van Hunne Overigheid. Middelerwyl deze Commisfie volbragt wierd, vond Ds. van der Os goed, dat gedeelte van dc Brief der Amfterdamfche Kerkenraad te beantwoorden , het welke hem in het byzonder betrof, namenlyk, van zig te moeten zuiveren door den gewoonen weg van Kerkenraaden , Clasfen, en Synoden; zyn Eerw: deed dat met alle befcheidenheid, zonder veel omflag van woorden, hoofdzaakelyk bcweerende, dat de Hoogfte Magt van een der Provintien, allezints het recht had, om Theologifche gefchillen te laaten beöordeelen door een der  6o VADERLAND SCHE 1752- der Godgeleerden Faculteiten van Nederlandfch Hoogefchoolen, zonder den gewoonen Kerkelyke Rechter over de verfchillende gevoelens van byzondere Lededemaaten te kennen: waar by Ds. van Rosfitm, ter verdeediging van zyne Rechtzinnigheid , een afzonderlyk antwoord voegde, het geene in bedenking was gekomen, door het Protest, dat zyn Eerw:, benevens «enige andere Leden, tegens het veröordeelen van Ds. van der Os, hadden gedaan. Deze beide Brieven waren gansch onverwagte verfchynfelen by den Kerkenraad van Amfterdam, die, by wederfchrift aan den Kerkenraad te Zwol fchreeven, geene berichten, van byzondere Leden van Hun Eerw: Vergadering, te hebben verwagt, maar wel van den Kerkenraad zelve; oor~ deelende zig daar mede anderzints niet te moeten inlaaten, want, dat aan de Kerkelyke Vergadering , alle verdenking en bcfchuldiging betreffende de Leer, behoorde gelaaten te worden, en, zo in dit geval, die loffelyke en gewenfehte weg al eens gefiooten was, dat dezelve evenwel niet voor altoos zoude toegemuurd blyven , aangezien zy Heeren niet onverfchillig zouden kun-  HISTORIE-BESCHRYVING. 6l nen, mogen , of willen zyn in zo eene gemeene zaak, als die der Heilige waarheid is. Deze alömmeverfpreide geruchten,bragt de Kerkenraad van Utrecht, ook in 't harnas, zy zonden al mede een Brief aan dien van Zwol, om een bewys te geven, van de allerhoogfte ongerustheid voor de rechtzinnige Leer , en vierig verlangen van eene getrouwe behandeling der Kerkelyke Wetten, bereid, als manmoedige helden daar voor ten ftryde te gaan, met verzoek om eenige nadere opening van den toeftand der Zwolfche Gemeente te mogen ontvangen, doch de Kerkenraad van deze Stad begreep, uit kragt van verpligte gehoorzaamheid, aan den Souverain daar op niet te moeten antwoorden. Intusfchen hield Ds. van der Os, 'er op aan, dat de Eerw: Vergadering niet zoude vertraagen, om hem hunne bezwaarnisfen ter hand te ftellen, en zyne verdeediging aan te hooren; Dit achte hy betaamend; men beloofde dezelve zo ras als mogelyk was, in den fchoot des Kerkenraads te brengen, dan dit wierd niet te min zeer te rug gehouden; ondertusfchen was het de wenfch en het verlangen van  62 vaderlandsche Verdee digingvai Ds van der O s, zyn Leer reden o ver Hami da^Jpos telen , XVII: II. van alle verftandige,rechzinnige, en vredelievende menfehen, om de rust onder de Predikanten der Stad Zwol herfteld te zien; dan, hoe meer gehoopt, hoe minder verkreegen; want Ds. van der Os, in de Groote Kerk aldaar, tot lof van de Berëers Predikende , deed zyn Amptgenoot Ds. van Zutphen twee Heeren tot getuigen roepen, ter bevestiging van het geene in die iPredicatie gezegd wierd, en het geene aan de zwarigheden van verdenking te meerder gewigt toebragt; zo dat hy, Ds. van der te raade wierd, des Vrydags avonds daar ' aan volgende, by de Prediking op de beurt zyner dag ordeninge, te zeggen, dat hy zyne toehoorders verzekerde , by de gemelde Leerreden de waarheid te hebben gezegd; dat hy zig de zwaarigheden, die daar uit konden ontftaan, zoude getroosten; verzoekende de Gemeente , ernftig voor hem tot God te bidden, ten einde hy een ftandvastig gemoed mogt ontvangen , en zig verlaaten op 's Heeren genaadigen byftand, dien hy zochte te behagen, dat men, met toepasfmg op zyn perfoon wel zeide, ftaken de Dordfche Vaders het hoofd eens op, wat zouden zy van zulke Leeraars oordeelen? daiij  HISTORIE-BESCHRY VING. 63 dan, dat een ieder wel wist, hoe de hoofden van die groote Mannen zouden blyven rusten tot op den Jongsten dag, wanneer zy, benevens hem en een ieder, zouden gefteld worden voor de Vierfchaar van Christus, dien Hy alleen voor zyn Heer en Meester kende. Zo dat zyn Eerw: niet te raade ging met Vleefch en Bloed, maar met God en met zyn' plicht: eerbiedigende de Synodale belluiten; en handelingen der Conciliën, in zoverre, als daar in onpartydigheid en liefde tot de waarheid heerfchte, boven driften of wacreldfche belangen. Ds. van Zutphen liet de zaak echter zo niet aflopen, Hy leverde zyne bezwaaren over die Predikatie aan eenen buitengewoonen Kerkenraad fchriftelyk in"; hoofdzaakelyk beweerende, dat de Heer van der Os, onder andere Hellingen , op den Predikftoel had gezegd, "De Heilige Schrift moet de „ eenige Regel van ons geloof en leven „ zyn, en niet de Clasficale en Sinodale, „ Wetten en bepaalingen, die men alleen „ als achtenswaardige menfehelyke ver„ klaaringen kan houden; en dat, zig te „ binden aan Synodale Artikulen omtrent s, de Geloofsleere, zo veel zonde zyn, als 1752-  64 vaderlandschE 1753: een Paapfche Godsdienst in te voeren, en bronnen te openen tot fcheuringen „ en verdeeldheden" — Kerkenraad overleide, hoe van dit nieuw bezwaar ftuk het meeste gebruik te maken tot bevordering van hun Eerw: doelwit, en vond goed, dat gefchrift aan Haare Koninglyke Hoogheid te zenden, vergezeld met eene nadere aandrang, op het verzoek in de te Dieren overgeleverde Memorie vervat; en weigerde aan Ds. van der Os, het rechtmaatig verzoek, van, ter zyner verdediging, eenige nadere opheldering daar by te voegen. Dit gedrag mishaagde aan verfcheidene Leden van den Kerkenraad, die derhal ven aan den Magiftraat verzochten, om de noodige voorziening tegens het afzenden van vorengemeld eenzydig bericht aan Hare Koninglyke Hoogheid, het geene dus wierd vertoefd tot den maand April van het volgende Jaar, wanneer Kerkenraad vryheid bekwam, zulks aan Hare Koninglyke Hoogheid aftevaardigen; en de daar by bezwaarde Leden, van Hun zyde , mede een bericht aan de Princesfe Gouvernante lieten toekomen; op al het welke de Vorftin, by Misfive, antwoorde, "dat Hoogst dezelve, by  RÏSTORIE-BESCMRYVING, 6j by rype overweeging, oordeelde, hoe het voeglykst zyn zoude, het verfchil over de Rechtspleeging wegens de bezwaaren tegens Ds. van der Os, aan de Heeren Staten der Provintie Overysfel te laaten". Van dit tydftip af aan, fcheen het, of de Eerwaarden Kerkenraad van Zwol zig een weinig meer gefterkt vond voor hunne belangens. De Rotterdamfche Kerkenraad zond een, tweede Brief, aandringende op een naader licht in de geftcltheid van deze zo veel geruchtsmakende zaak, en , het behaagde den Hoog Achtbaaren Magiftraat, om, op het verzoek des Zwolfchen Kerkenraads , gunstig toe te liaan, dat Hunne Eerwaardens niet alleen daar op antwoorden ,. maar voortaan met alle Kerkenraaden vrijelyk in alles konden correfpondeeren: \vel haast maakten zy hier gebruik van; zy zonden een antwoord aan de Rotterdammererii en een Memorie aan den Magiftraat Van Zwol, zig eenigermaate by Hun Ed. Hoog Aehtb: funderende, op een zeergunflig ad vis van Haare Koninglyke Hoogheid, ten einde hun te eerder over te haaien, om mét den Kerkenraad, tot behoudenisfe van de zuiverheid van de Leere, en de herftelE Hrr  66 VADERLANDS CHE linge van Rust en Eendragt , gemcenzamcrhand te werken, door te befluiten dat, met een beflisfend oordeel van een wettig Kerketyk Rechter, over en omtrent de Leer van Ds. van der Os, een einde gemaakt wierd van de zo in als buiten die Provintie vermeerderende verfchillen, en wel door de Judicature van het Eerw: Clasfis van Zwolle, als de eenige wettige Rechter. Dit gelukte Hunne Eerwaardcns; de Magiftraat gaf aan den Prefident des Eerw. Kerkenraads te kennen, dat Hun Ed: Hoog Achtb: aan het verzoek zouden voldoen, zo veel als immers mogelyk was; en die ontvangene Memorie, met eenige weinige veranderingen, op den eerstkomenden Landsdag, aan de Heeren Staten dezer Provintie zouden ingeven; tegens welke overgift, het minder gedeelte des Kerkenraads, benevens Ds. van der Os, ieder wel een afzonderlyk Request indienden, met nedrig verzoek, om by hun deugdelykrecht gemaintineerd te worden , en dat Hunne Edel Mogende niet zouden gelieven toe te Jaaten, dat die nieuwe bezwaaren voor het Clasfis wierden gebragt, voor en al eer dezelven by de Kerkenraad formeel waren Onder-  HISTORÏE-BESCHRYVING. 6f •derzogt, dan de Ed. Moog: Heeren Staten vonden goed, in het verzoek van het meerdere gedeelte des kerkenraads toe te ftemmen, met bepaaling, dat de daar by vermelde bezwaaren direct zouden worden gebragt voor de Eerwaarde Clasfis van Zwol. Hier door oordeelden de Heeren Staten, dat aan D'. van der Os, geenszints de weg ter verantwoordiuge wierd afgefneden, maar wel uïtdrukkelyk open gehouden; gelyk ook aan Zyn Eerw: meermalen in den Kerkenraad gezegd was,en mètveele voorbeelden van het oordeel der refpeóiive Clasfen, zonder eenige voorgaande Judicature des Kerkenraads, over de leer eens Predikants, bevestigd wierd : daar de laast genoemde vergadering doch ook nimmer verder konde komen, dan tot eene opfchorting van dienst. De Kerkenraad hield zig verzekerd, dat de Clasfis zoude waken voor de waarheid en vrede in de Kerke Gods , en zy wenschte met alle eerbied, dat de Geest des Oordeels en der uitbranding Hun Eerw: mogt bezielen, om zulk een vonnis uit te brengen, waar door de Gerechtigheid zoude aanbreken als een Fakkel die brandt. E 2 Het 752-  «58 VADERLANDSCUE Jt 752- Content der Staten en begin der rccInspleg'ng- Het was nu zo het welbehagen van Haare Koninglyke Hoogh:, van de Magiftraat, van de Heeren Ridderfchap en Steden. Dit gaf nieuwe moed en een kragtige prikkel om geen verderen tegenftand te dulden, of toe te ftaan dat de waarheid in eenige deelen onder hun verdonkerd of verdraaid wierd; nu hadden zy ruimte'gekregen, (zo als deze Kerkenraad aan die van Utrecht fchreef,) om, als helden Israëls, wegens den fchrik des inbrekenden nachts, rondom het bedde van den Hcmelfchen, en in Nederland, door zyn woord en geest nog rustende Salomon te waken. Nauwelyks bewilligden Haar Ed: Mog: de Heeren Staten van Ovetysfel, om de bezwaren over de leer van Ds. van der Os, voor het Clasfis van Zwol te brengen; Of welhaast wierd 'er een buitengewoone Vergadering by een geroepen, door eene gefielde Commisfie de bezwaren ingenoomen, en een prteadvis van den Kerkenraad geformeerd, om alzo de zaak by de Clasficale vergadering te kunnen inbrengen. De Eerwaarde Raad befloot haare deliberatien te houden in afwezenheid van al de leden des Zwolfchen Kerkenraads; de  HISTORIE-BESCHRYVING. Co de getuigen wierden gehoord, de ontvangene befchpldigingen ter verantwoording aan Ds. van der Os, overgegeven, dan het hield nog lang aan eer dat veele tusfchen beiden komende verhinderingen, weg geruimd waren , en dit geestelyk twistgeding ten einde konde worden gebragt. Geduurende het tydverloop, tot alle die yorengemelde 'Kerkenraads verrigtingen, waren 'er veele andere aangenaamer en gewigtiger gebeurtenisfen in ditGemeenebcst afgeloopen : Zyne Hoogheid , den Prins Erfftadhouder, was, op een zeer plechtige wyze, tot Ridder van den Koasfeband geïnftallecrd; de Ceremoniën waren by deze gelegenheid ongeloof baar pragtig, en de tocT yloed van menfehen van rang zeer aanmerkelyk. De Ridder York, Minister Plenipotentiaris des Konings van Groot Brittannien, benevens den Heer Ansiin , eerfte Wapen Koning van dien Monarch, zittende in een koets met fes paarden befpannen, voorgegaan van een' loper en vier Livereibedienden, kwamen des voordemiddags op het Huys de Oranje Zaal aanryden, en wierden gerecipieerd door de Officieren, EdelE 3 lie- 175^- Zy vi e hoogh. svordt Ridder van den Kousje'and op Jen 5 van "Zomermaand.  JO VADERLANDSCHE . lieden, cn de Generaal Adjudanten van Hare " Koninglyke Hoogheid : Zyne Hoogheid , ftaande op het bordes van den floep, tusfchen den Opperhofmeester Generaal Baron van Burmania, en den Opperftalmeester en Luit. Generaal Groveftins, ontving dien Minister, en geleide zyn Excellentie naar het Appartement van hare Koninglyke Hoogheid , Mcvrouwe de Princesfe Gouvernante , wanneer vervolgens zulks vergezeld wierd, door eene plechtige Deputatie van hun Hoog Mogende met derzelver Griffier, en van den Raad van Staten, met den ïhefaurier Generaal, cn den Secretaris van Staat, in twaalf koctzen, voorafgegaan door Statenboden, en ter wederzyden de liverei bedienden,die alle met dezelfde eerbewyzingen, als den Engelfchen Minister, wierden boven geleid : De gcvolmagtigde Minister cn Wapenkoning hunne geloofsbrieven en de wetten van de Ridder Orde aan hare Koninglyke Hoogheid overhandigd hebbende, gaf de Vorstin een gefchrift, met Haare handtekening cn zegel te rug , waar by Hoogstdezclve beloofde te zullen trachten, dat de Prins, Haar Zoon, wanneer  HISTORIE-B ESCHRYVING. ?I neer hy tot rypere jaaren zoude gekomen : zyn, alle de artikelen dier wetten zoude naakomen, voor zo verre dezelve niet ftreeden, tegen den Godsdienst, waar van hy belydenis zoude doen, nog tegen de rechten en vryheden van de Republyk der Verecnigde Nederlanden, waar van hy Erfstadhouder was, nog tegen den Eed, dien hy, in vervolg van tyd,ingevolge van die waardigheid, zoude moeten doen. Naa het afloopen van deze wederzydfche uitwisfeHng, ving de groote plechtigheid aan,waar toe de zaal van dit Lusthuis wierd vervaardigt , de grond zodanig verhoogd, dat men, om derwaarts te gaan, twee treeden moest opklimmen; het was met balustraden omgeven ; met kostbaare Tapyten belegd; en pronkte op het midden met een Koninglyk geftoelte, door een verhemelte, met de Koninglyke Wapenen van Grootbritannien vercierd, overdekt, waar door dus de tegenwoordigheid van den Koning verbeeld wierd; ter (linkerhand vond men een diergelyk geftoelte voor den jongen Vorst van Oranje, met deszelvs luisterryke wapenen, benccvens twee andere , de eene gefchikt voor den Britfchen Gezant, en de andere E 4 voor  '/fc VADERLANDSGHE den Wapenkoning. Tegens over dezelve waren onder een Verhemelte verfcheidene Stoelen met Armen cn leuningen geplaatst voor de gedeputeerden uit deStatenGeneraal enden' Raad van Staten, en naaby de Balustrade een voor Mevrouw de Prinfes Carolïna, welke zig, als de Hecen Gedeputeer. den zitting hadden genoomen, verzeld door eenige Edellieden en alle de Staat Dames van het Hof,derwaards begaf, ten einde de Ceremonie by te woonen. Kort hier op kwam zyne Hoogheid zelve binnen,benevens de Engelfche Minister, voor afgegaan van de Generale Adjudanten twee aan twee, waar agter in gelyke orde de Edellieden , en na dezelve de Kamerheer Généraal 'Major Bigot, die gevolgd wierd van de Wapenkoning in zyn plechtig gewaad, dragende de Koninglyke Commisfie,op pergament gefchreven, waarvan het Zegel in een kostbaare Doos lag benevens de Ornamenten van dé Ordre op een rood Fluweel Kusfen; hier nakwam zyne Excellentie de Engelfche Minister York en oogenblikkelyk agter hem zyne Doorl. Hoogheid, gaande tusfchen de Heeren vanBurmaniaen vanGrovcstins, gevo'gddoor al de Officieren van Ordonnantiën s  hïstorie-beschryving. f$ tien, zo van de Guardes du Corps, als Z witzers; ieder die in deze procesfie ging, in de Zaal komende, deed drie eerbewyzingen voor het geftoelte van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, één by het binnenkomen, de tweede in het midden, en de derde eer hy plaats nam. Wanneer vervolgens, Zyne Hoogheid , de Minister Plenipotcntiaris, en de Wapenkoning, nederzaten, liet zig een ongemeen fraai muzyk hooren, na welkers eindiging, de Heer York , de Wapenkoning , Zyne Hoogheid, cn de Heeren Gedeputeerden, alle opreezen, en voor hunne plaatzen ftaan bleven , als de Engelfche Minister, een diepe buiging voor het geftoelte van Zyne Groot Britannifche Majefteit en voor Zyne Hoogheid gemaakt hebbende, den Vorst dus aanfprak, ,, Het ,, is op bevel van den zeer hoogen, zeer „ uitmuntenden , en zeer vermogenden „ Monarch, uwen Koninglykcn Grootva„ der, George II, door Gods genade „ Koning van Groot Britannie, Vrankryk, „ en Ierland, den verdediger des Geloofs, „ dat wy de eere hebben tot Uwe Doorl: „ Hoogh: te naderen, en den zeiven uit „ naam des Konings, als Souverain der E 5 zeer  Aanbraak vai den Rid. der York. 74 VADERLANDSCHE „ zeer edele en roemrugtige Orde van St, ,, Joris, genaamd de Kousseb and, ken'„ nis geven, dat het Zyne Majefteit ',, heeft behaagd, in een kapittel, by des- zelvs tegenswoordighcid den 24 Maart „ laastleden gehouden, Uwe Doorl. Hoog„ heid, met eenparige ftemmcn van alle de mede Ridders., toen tegenswoordig „ zynde, te verkiezen om Ridder dier 5, roemrugtige orde te wezen, cn dat Zyne „ Majefteit ons naderhand belast heeft, de „ teekens daar van aan U te bezorgen. Wy „ verzoeken Uwe Doorl: Hoogh: ons te „ willen vergunnen om te openen en aan ,, dezelven voor te lezen de Commisfie , ,, waar mede Zyne Majefteit ons heeft ge„ lieven te vereeren , en volgens welke „ wy, overeenftemmig met de Ordres Zy„ ner Majefteit, zullen voortgaan om Uwe „ Doorl: Hoogh: met de Geraden dier zeer edele orde te beklecden". Zo ras de jonge Prins Erfftadhonder dit met eene buiging had beantwoord , gaf de Wapenkoning de Commisfie aan den Minister Plenipotentiaris over , welke dezelve aan Zyne Hoogheid overhandigde , die ze weder aan den Secretaris Horst toereikte,  historie-beschryving. 7$ te , om overluid te lezen; geduurende welke verrigting alle de aanwezende perzoonen over einde ftonden. Zo ras dit afgeloopen was, wierd de Commisfie, dooide hand van Zyne Hoogheid , aan den Wapenkoning weder te rug gegeven, wanneer een ieder zig nederzette, en het muziek zig voor de tweede maal weder liet hooren : daar na reezen de Minister en Wapenkoning op, 'maakten eene eerbiedige buiging , en de eerstgenoemde gespte de Kousseband aan het linker been van Zyne Hoogheid, terwyl de Wapenkoning inmiddels het Formulier las; voorts omhing de Gezant Zyne Hoogheid met het B la au we Lintv met de George, lezende de Heer Akjiinyl voor de tweede maal het Formulier; en eindelyk wierd aan den jongen Vorst vertoond den Purpere Mantel, de Muts, de Halsband, de Degen, het Boek der Statuten, cn de Muts met Pluimen, en vervolgens eindigde het door eene welgepaste aanfpraak van den Engelfchen Minister aan Zyne Hoogheid, te aanmerkelyk, om dezelve in 's Lands Gefchiedenis verhaal voor by te gaan. „ Gy zyt .(dus „ fprak de Ridder Torki) tegenswoordig „ be- üdderly:e CieraIcn.  76 VADERL4NDSCHB ,„ bekleed, Monfdgmur, Gy zyt RiddeE '„ geworden van een Orde, die buiten te,, genfpraak alle de andere Militaire Orden van het Geheel-al in de Oudheid over- treft, en tot nu toe haren Adeldom en „ hare zuiverheid zonder eenige fmet of „ wraaking heeft behouden. -~ Op U? „ Monfdgneur, zyn de hoope , de verwag„ ting, en alle de wenfchingen van een ?, groote en wyze Republyk gegrond: De „ Loopbaan die aldaar voor U geopend is7 „ verdient uwe zorgen, en ik kan niet „ twyffelèn , of Uwe Doorl: Hoogheid, als dezelve onder de oogen en onder de „ wyze en voorzigtige zorgen van haare Koninglyke Hoogh: de PrincesUweMoe„ der en Voogdesfe, tot ryper ouderdom „ zal gekomen zyn, zal zig waardig maken, „ om in de gefchiedenis aantekeningen van „ deze orde, onder het getal der helden, „ die aan denzelven den uitmuntensten „ luister hebben toegebragt, een plaats te fl, vervullen. Ik, een ieyerig en getrouw dienaar van „ myn Koning en myn Vaderland, oprech„ telyk en in de daad in het geluk van de ?3 Republyk der Nederlanders belang nee- 5, meil-  htstorie-beschryving. 27 ij mende, en een vriend zynde der vryheid, j, die het voorwerp der gemeene zaak tus5, fchen de beide Natiën is, doe de krag„ tigste wenfchen, dat de roem van Uwe 5, Doorl: Hoogh: evenare den roem dier „ helden, welke met deze orde , federd ,', haare eerste inftelling, zyn vercierd ge„• weest, en welker gedachtenis nooit zal worden uitgewischtj „ Ik kan niet, of was het dat ik zelf wil» de, voor U een loopbaan openen, die „ heerrelyker en de na-yver van Uwe „ Doorl: Hoogh: waardiger is, als het le„ ven en de daden van alle die Christen „ Ridders, dewelke deze edele teekenen, „ waar mede gy werkelyk bekleed zyt, ge„ dragen hebben: Zinnebeeldige teekenen. „ van een Orde, die byna vyfhonderd Ja„ ren geleden, door den zeegryken Koning „ Eduard den III. van Engeland inge„ field, en door- een volgende reeks van „ Britannifche Koningen tot op onze dagen „ zonder verbreeking gehandhaafd en ge„ dragen is. In dezen opzichte moet ik „ tot de goedheid van Uwe Doorl: Hoogh: „ toevlugt neemen. De Palen, die ik my j, dien voor te fchryven,.verbieden my er- » gens 17  1752. 78 vaderlandsche „ gcns anders als in de Jaarboeken van het 5, zeer oude en Doorluchtige Huis van Oranje voorbeelden te zoeken, nopens „ het geen ik de eer heb voor te dragen; „ de Mauritzsn, de Fredrik - Hendrikken, de „ Willemen I, II, III, en IV, Stichters of j5 Befchermers van deze onafhankelyken „ Staat, zyn naamen, die nooit zullen op„ houden van aan de waarachtige bemin„ naars der vryheid dierbaar te zyn. „ Hunne groote voorbeelden mogen het „ zyn, waar door het jonge en tedere hart „ van Uwe Doorl: Hoogh: aangedreven „ en vuurig worde ! Hunne daden mogen „ uwe ltudie zyn, Hunne Heldenltukken, „ Hunne wysheid Uw Levens richtfnoer! „ Erfgenaam hunner Eertitelen , weest „ teffens de Erfgenaam hunner Deugden! ,, — Met wat een vermaak en genoegen „ zal zig Uwe Doorl: Hoogh: niet te eeni„ ger tyd dezen aanmerkelyken tydftip te „ binnen brengen , toen de Koning myn „ Meester, aan dezelve; in een zo tedere „ ouderdom dat daar van byna geen voorï, beeld is , de eer opgedragen heeft van „ de Orde, Welke hy zelvs draagt, terwyl „ Zyne Majefteit door zulks te doen één „ dei  HISTORIE.BESCHRYVIftG. „ der fterkste bewyzen heeft willen geven, „ van Zyne Koninglyke genegenheid je„ gens Uw Doorluchtig Huis, zo als ook „ jegens deze Republyk, waar van de „ vriendfchap aan denzelven ten allen tyde „ lief en waard is geweest, en waar van de „ behoudenis en onafhanglykheid fteeds „ met die van zyne eige Koningryken op „ een eenparigcn voet en van even groot „ gewigt zyn, — Deze bedenkingen, „ Vorst, ben ik verzekerd, en het zy „ my geoorloofd zulks vooruit te zeggen, „ zullen te eeniger tydUwc Doorl: Hoogh: „ aanfporen, om door alles, wat in zyn „ vermogen wezen zal, tot de handhaving „ en bevestiging van die gelukkige een,, dragt met dien zoo natuurlyken Bondge„ noot van de Republyk mede te werken; „ Eene eendragt, van dewelke de veilig99 heicl der Proteftantfche Godsdienst, en 39 befcherming der vryheid van Europa „ afhangt. Deze Redevoering zo wel gefchikt na de omftandigheid van tyden , en doorvlogten met zo veel getrouwe aanmaaningen, werd door den Opperhofmeester Baron van Burmania, op eene gepaste wyze beantwoord,  DeRid der vertoont zij aan ha Volk. to VADERLANDSC H.^Ê .woord, waar op een ieder over einde ftond, - tcrwyl de Wapenkoning de Titels van den Jongen Ridder proclameerde , 'er wierd vervolgens een zeer verrukkend Muzyk aangeheft, en dus ging de Procesüe weder op dezelve wyze uit de Zaal, als zy daar binnen was gekomen. De jong geïnftalleerde Ridder wandelde onmiddelyk naar het vertrek van Zyne Vrouw Moeder, om zig met de omhangen eerteckens te laten zien , Haare Hoogheid omhelsde den Prins tederlyk, en gaf orde, dat Zyne Hoogheid zigbuiten op het Bordes, aan de aldaar vergaderde meenigte van aanfehouwcren zoude vertoonen, het geene oogenblikkelyk wierd volbragt, terwyl de lucht weergalmde, door het geduurig geroep van Honzés cn Vivat Oranje, het was verwonderlyk , dat een jonge Prins van vier Jaren, deze groote Plechtigheid^ welke beflooten wierd met een Vorstelyk Middagmaal, zo zedig wist te behandelen. Zo luisterryk als deze Ridderlyke verrigting was, met zo veel welmeenenheid waren zedèrt lang de raadplegingen over het herftel van een verval in den Koophandel en Weverijen geweest: Zyne Hoogheid , had , reeds  HISTORIE-BESCHRYVING. tl reeds eenige Jaren geleeden,deze zaak zonderling ter herte genomen , daar van een zeer breedvoerig voorflag gedaan ter vergadering van Holland : de Vorst had zig daar van laten onderregten door ervarene Kooplieden, en, ten einde geregelder daar over te kunnen oordeelen, eerst onderzogt, welke' de oorzaken geweest waren , waar. door de handel zig, eertyds, hier te lande gevestigd had; en daaruit gezien , dat de Natuurlyke oorzaaken, byna alle, nog genoegzaam dezelvde waren; dat de Zedelyke en Staatkundige nog meest in vollen kragt bleven, doch dat de toevallige merkelyke veranderingen hadden ondergaan. Het verval was door dit toedoen echter zichtbaar groot; de Admiraliteiten hadden zulks voor langen tyd al erkend, veele winkelhuizen ftonden in de voornaamfte Koop< Heden leedig, 't Bootsvolk wierd fchaarfer, men voer thans van het Noorden naar het Zuiden, van het Oosten naar het Westen, en weder te rug, zonder 'sLands Zeegaten aan te doen, of de Pakhuizen binnen dit Gemeenebest te gebruiken, 't Liet zig aanzien, of de zwaare belastingen van in- enuitgaande regten, Waaggeld, Lastgeld, cn F wat  82 VADÉRLANDSCH! J7.& Inrigtin; van een' PortoFranco, ge- wat al meer op den Koophandel was gelegd, ;een der voornaamftc mede werkende oorzaaken was van dit verval, waar van het herftel waarfchynlyk zoude gevonden zyn i zo 'er een algemeene Porto Franco wierd ingevoerd, over welker mooglykheid, of onmoogelykheid , derhalven zeer veele bedenkingen voorkwamen , welker verfchilIcnde belangen bezwaarlyk fcheenen te vereenigen : De algemeene ontwerpen tot dit einde,zouden dacht men, wel een voordeeligaanzienkrygen,wanneer zy,in byzondere opzigten , eenige merkelyke verbeeteringen ondergingen, en 'er een weg was te vinden, waar door de Sluikeryen geweerd, cn de middelen te water niet op ecnen gelyken voet geheven wierden, Zyne Hoogheid had daar vöor ook een byzonder genoegen te kennen gegeven; de Koopluiden, in 't algemeen, bevestigden het, met hunne goedkeuring ; doch de Fabrikcurs klaagden, dat 'er, by dit ontwerp, voor hun belang niet wierd gezorgd , zo dat dit ftuk welhaast door Publyke gefchriften beredeneerd wierd: — De Admiralitcits Collegien in Holland waren eenpaarig van gedachten, dat het zoude kunnen worden in-  HISTORIE-BESCHRYVING. gevoerd onder zekere voorwaarden , aan-1 gezien de aangeprezene ontlasting den be- 1 zwaarden Kas der Admiraliteit, nog verder ( zoude drukken, en buiten ftaat ftellen, omrj eene behoorlykc Zeemagt te onderhouden,t en de fchulden die ten haren laste liepen c geregeld te voldoen. Het Collegie ter Ad-C miraliteit in Zeeland maakte veele zwarigheden, boven al, omdat in het voorftel geen zorg gedragen wierd voor de Gewasfen en Koophandel van die Provincie, en dat, met het invoeren van dit nog onzeker ontwerp van herftel, het Collegie te Amfterdam zoude ophouden met aan het Collegie in Zeeland Jaarlyks te betaalen zodanige 50,000 guldens, als in 't Jaar 1687 was beloofd, by gelegenheid, dat de Graanen , op het uitgaan vry gefteld, en op het inkomen merkelyk hooger belast waren ; ook zoude dan vernietigt Worden, het half regt welk Zeeland van alles ontving, wat over de Zeeuwfche Stroomen van of naar Holland gevoerd wierd , het welk zolang een twist appel tusfchen de twee Gewesten geweest was. Door deze zo zeer verfchillende gedachten over de middelen tot herftel, Wierd het onmogelyk , dit gewigtig ftuk, F 2 door 752- T erfchilnde lonfi iettien der ■dmiraliats Col:gienver dit nrwerp.  84 V A D E R L A N D S C H E' Projecten van nieuwe Refo buien. door den Prins voorgeflagen, tot een vergelyk te brengen : het -affterven van den Vorst had het zelve nog meer vertraagd. Het Collegie ter Admiraliteit in Holland', had by haar Advis verfcheidene Bylagen gevoegd; als ontwerpen van zeer noodzaakelyke Befluiten, om het goed oogmerk van genoegzaame voorziening voor den handel en bevordering der Zeevaart te bewerkftelligen: By het eerfle vond men een zeer uitvoerige bepaaling, wegens de volle rechten-, welke van de Goederen, Waaren, en Koop* manfehappen , zoude moeten worden betaald, en wat ten dien opzichte, omtrent de vrydommen cn exemptien, behoorde te worden geaccordeert: in het tweede wierd voorzien wegens het doen der aangeving, en wat met het laaden oflosfen daar by in achtte neemen. Het derde was een Reglement op het ftuk der confiscatien en boeten, tegens die geenen, welke hun goederen in het geheel niet, of niet behoorlyk , aangaven, en zonder pasporten , of loscedullen laden, of losten. By het volgende, wierd een zeer gefchikte inrichting voorgedragen opzichtelyk de Goederen waarvan,  HISTORIE-BE SC HRY VING. 85" de maniere hoe, en de plaats waar 3 het 's Lands recht zoude moeten worden betaald ,met een zeer byzondere ordre op het inkomen uit Zee; op het inkomen te Lande; op hetlosfen der Goederen Ronde maat onderworpen; op het vervoeren der Goederen binnen lands ; en op bet verleencn van vry- of Jaarbrieven. Eindelyk wierd gehandeld over de aanhaaling, manier van Pro-' cederen, en Lyst van aangeeving. — Dus was, van de kant der Admiraliteit in Holland , met de meeste moeite, alles by een gebragt, wat die gewenschte ondcrnceming tot een gelukkigen uitflag kondc brengen , en in alle deze ontwerpen vond men die zagte en welberaadene bepaalingen, welke het wezenlyk belang en geluk aan een handeldryvend volk konden inboezemen: de kundigfte Kooplieden merkten 'er op aan, dat alle eigenbelang daar by ter zyden was gefteld, en dat het vol was van die loffelyke yver tot 's Lands algemeen welzyn , waar door onze Voorouders zig altoos hadden onderfcheiden , en hunne naamen onfterfelyk gemaakt. Dan daar tegens verge-, lykende de voornaamfte drangredenen vanj de Ed: Mog: Heeren Gecommitteerde F 3 Raa- OnJer- (cheidene beoordelingier Hol'andfchenZeeinv'che <^idnirali-eits Col'egie.n%  1752. 86* vaderlandsche Raaden ter Admiraliteit in Zeeland, fcheen het hun toe, als of daar by fteeds het eenige doelwit was geweest Hun Ed: Mog: Collegien te behouden en de Koophandel flegts aantezien, als een daar aan onderworpene zaak. Inde daad men zach zeer klaar, dat by dit Collegie weinig was gezogtnaar middelen, om alles met betaamende infchiklykheid te overwegen; Hare Koninglyke Hoogheid, als het cerfte lid van het Collegie, was niet eens gekend , fchoon zulks door eene Refolutie van Hun Hoog Mogende wierd aanbevolen: de waarheid en onzydigheid fcheenen in dat opftei te veel vergeeten, en in derzelvcr plaats vervangen te Zyn , door mecnigvuldige verblindende vooroordeelcn, door eigene en provintiale belangens: waar uit alzo met veel grond konde worden beflootcn, dat 'er geen goed einde van dit gewenscht ontwerp te verwagten was. Even weinig uitwerking had ook, het gearrefteerde door de Heeren Staten van Holland, in den Jaare 1749, verkreegen, hoe zeer dringend daar by het dragen van Inlandfche Manufacturen was aangepreezen , ten einde deze Fabrieken weder op tc beuren.; Haare Koninglyke Hoog-  HISTORIE-B ESCHRYVING. Hoogheid liet derhalven, by het bekomen i van deze klagten , aan Hun Edele Groot : Mogende weeten, dat zy , overtuigd van f, de noodzaakelykheid van het behoud der^ binnenlandfche Fabrieken, en om een goed re voorbeeld te geeven, voor Haar perfoon,s' huis, en alle die tot derzelverHof en Dienst gehoorden, had bepaald, zig voortaan niet anders -dan van Inlandfche Manufaóïuuren te bedienen, in vcrwagtinge , dat, ter navolging van Hoogstderzelver exempel, ook nadre ordre zoude kunnen worden gefield, ten dienfte van deze Fabrieken , tot dat daar op eindelyk mogt werden gerefolvccrd, waar aan Hare Koninglyke Hoogheid, door kundige lieden liet arbeiden , om het vervolgens ter overweging van de Heeren Staten te brengen. De Staten, insgelyks alles ter herten neemende, wat tot opbeuring van den zo aanzienlyken tak van 's Lands Fabrieken ftrekken kon, fielden vast, dat de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, mitsgaders Burgemeesteren en Regeerders van de respective Steden , zo wel de ftem in ftaat hebbende, als de overige, en verders alle Amptenaren in Holland, voor hunne kleederen, het zy van Lakenen, Wolle F 4 -of 75ZL. Iet 3ran mi lanciie Maifaftun a mprezen.  Uil 88 VADERLANDSCHE ,of Zyde Stoffen, zo voor hun zelfs, als " voor hunne Vrouwen , Kinderen en Livreibedienden, geen andere Stoffen zouden mogen gebruiken , als die binnen deze Provincie waren gemaakt; en op dat een ieder konde verzekerd zyn , dat geene uitheemfche voor Inlandfche Manufacturen wierden verkogt, zo zouden de Winkeliers gehouden zyn, by het aanbieden der goederen, te verklaaren, van wat zoorte dezelve mogten zyn, fchoon het ook niet aan hun gevraagd wierd, daarenboveh zulks in hunne rekeningen uitdrukkelyk vermeldende, alles op zeer zwaare boetens, en bygevoegde ernstige aanbeveeling van 's Lands Hoogfle Magten. Dan dit zo heilzaam oogmerk tot welvaren van den Lande, konde het ingeworteld vooroordeel der Nederlanderen niet overwinnen, elk volgde zyn goeddunkelyk welbehagen , men bleef de Vaderlandfche Fabrieken en Stoffen met onverfchilligheid en veragting aan zien, en bekleedc zig van top toe teen met vreemde waaren, onder voorwendzel van meer bevalligheid, of beter koop, hoe zeer deHooge Overigheid de verlochcning van deze ei* genzinnelykheid aanmoedigde.  HISTORIE-BESCHRYVING. 3o Intusfchen waakten de Heeren Staten Generaal, om het Vaderland van de wezendlykste voordeden der buitenlandfche handel te verzekeren, en bevestigden met de Koning der beide Sicilicn een Traótaat van Commercie, waar by wederzydiche Onderdanen, ten aanzien van de Zeevaart en Negotie , eene volle vryheid verkregen door alle de Koningryken , Staten en Provintien, in Europa gelegen, en aan de beide Hooge Magten toebehorende ; zonder dat de ingezetenen van deze Republyk, in de vryheid van geweeten en Godsdienst ontrust zouden mogen worden , of aan eenig geestelyk gerechtshof onderworpen zyn, maar in alles op dezelfde wyze, als in Spanje en Vrankryk, gehandelt worden. De verandering in de Regeeringsbeftiering van dit Gemeenebest, en het ontydig affterven van Zyne Doorl: Hoogh: , had veroorzaakt, dat 'er zeer veele byzondere zaaken, het belang van 't Vaderland betreffende, moesten geregeld worden. In VlisJingen, was 'sLands Sas, leggende voor de Dokke of Haven dier Stad , in den Jare 1698 gegraven , dermaten vervallen, dat het, in 1746, geheel inftortè ? en weder F 5 nieuws 1753-. Traéfraat ran Comnercieran den !o van Lentenaand. Het vervallen Sur ce Vlisfingenwordtherlteld,  QO VADERLANDSCHE Verhoo ging der Tradcmentenin Groningen ei Omracïanden. nieuws moest worden opgebouwd; dit wierd nu met de meeste yver, onder toezicht van een ervaren Meester, volbragt, ten einde 's Lands Oorlog- en- Koopvaardyvlootcn, by harde winden , of fterke Ysgang, wanneer zy op ftroom niet konden blyven,hier eene veilige fchuil en ligplaats zouden kunnen vinden. — Middelburg liet de Haven aan den mond verwyden, op dat het water, uit het Dok van deze Stad komende, de droogte, tusfchen Middelburg en Vlislingen gelegen, beter weg mogt fchuren, en, met den aanleg van een nieuwen Dyk, van Wilfingen af tot aan het Kasteel van Rammekens toe, de Schepen, verder dan bevorens, konden worden uitgetrokken. .— In Groningen en Ommelanden, hadden de Leden der beide Provinciale Coliegien, zedert 1748 al aangedrongen, tot eene biilyike verhooging der Traclementen , dewelke , door het verlies der emolumenten, te gering waren geworden; thans behaagde het aan Hare Koninglyke Hoogheid, na ryp overleg van zaaken, eene zekere begrooting vast te ftellen , welke hun Ed: Mog:, ten Landdage in Zomermaand gehouden , mede goedkeurden. Dc  HISTORIE-BESCHRY VING, 91 De Marquis de Bonac , Ambasfadeur des i Konings van Vrankryk by dezen Staat, tott nog toe geen openbaaren intrede gedaan heb-r, bende, wierd deze plegtigheid op den 30 J van Grasmaand waargenomen: de Heer Hofmeester hunner Hoog-Mogende, benevens twee Staten Boden , begaven zig in het Jagt des Raads van Staten , gevolgd door het Jagt der Staten van Holland, uit 'sHage naar Delft, alwaar de Hofmeester aan Hun Hoog Mogende bericht deed van zyn komst, en vernam of alles in de Stads Doele gereed was, om den Ambasfadeur te pntyangen; die, met zyn gevolg van Edellieden, in vier Koetzen, uit de Hofplaats herwaards reed, en, by deszelvs aankomst, zittende met zyn Heer Broeder den Ridder de Bonac in de eerlte Koets , door den Heer Hofmeester plcgtig wierd verwellekomt, in een der Voorkameren geleid, en vervolgens van de Heeren Burgemecsteren dezer Stad, vergezeld van den tweeden Penfionaris Mr. Pieter van Bleiswyk, begroet. By deze gelegenheid deed de Heer Penfionaris, uit naam van Hun Edele Groot Achtbaarhedens, aan den Gezant een zeer voortreffelyken aanfpraak. „ Deze Stad (zeide ipennaaï intrede an den 4arquis e Bonac.  92. VADERLAND-SCHE (zeide de Heer Penfionaris) boven andere Steden bevoorrecht zynde, om Gezanten van Gekroonde Hoofden, by derzelver openbaarc intrede, te ontvangen, zo fpannen Hunne Ed: Groot Achtbaarhedens alle hunne vermogens in. om U Excellentie te betuigen de gevoelens van achtinge en eerbied, die zy verfchuldigd zyn aan eenen Staatsdienaar, met de uitftekendfie hoedanigheden begaafd, en die aan de verkiezinge van den Doorluchtigen Monarch, wiens Karakter hy bekleed, ten vollen beantwoord. Als Leden der Regceringe van dezen Staat, kunnen Hunne Edele Groot Achtbaarheden hunne vreugden niet genoeg uitdrukken , wanneer zy de eenighcid cn vaste verbintenisfen tusfchen Zyne Aller Christelykste Majefteit en Hunne Hoog Mogende zien ftandhouden ; eene eenigheid, nieuwlings gevestigd op de trouw der Traclaten, die aan Europaden Vrede weder gefchonken hebben; Eene eenigheid, die aan deze Republyk het genot der liefelyke vrugten eener algemeene bevreediging verzekert; eene eenigheid cindelyk, die, door de bediening Uwer Excellentie, bekragtigd cn verfterkt, niet dan zeer dierbaar  HÏ8TORIE-BE3CHRYVING. 0-3 baar voor deze Provinciën zyn kan. De waarde dezer eenigheid Hun Ed: Gr: Achtb: ten vollen bekend zynde, bieden zy, uit dien hoofde , zig aan, om Uwe Excellentie geduurende deszelvs verblyf in deze Stad, alle dienstvaardigheden te bewyzen, die Hun mogelyk en denzelven aangenaam zyn". Na het afloopen van deze redenvoering , begaf het hooge gezelfchap zig aan een Tafel van 18 borden, alwaar zyne Excellentie in het midden in eene Leuningftocl zitten ging, aan deszelvs regterhandde Heeren van het gevolg, en tegens over den Ambasfadeur , de Hofmeester van Staat; tot dat 'er, tedrieuuren, door een' expresfe tyding kwam, dat de Heeren Gedeputeerden afgereden waren, om Zyne Excellentie aan de hoornbrugge te komen ontvangen, wanneer den Ambasfadeur, zeer voldaan over de goede fchikkingcn, met het Staten Jagt vertrok, en op het zelfde oogenblik weder voet aan land zette , als de Heeren Gedeputeerden van de Staten Generaal aldaar aankwamen. Ter plaatze waar het Jagt aanlag was een Steiger vervaardigd, met een Tapyt overfprcid ; hier wierden de pligt- ple- 1753-  §4 vadérlAnösche plegingen volbragt, den Ambasfadeur naai' de Staten Koets geleid, en verders van de gewoone trein gevolgd; alle welke ceremoniën geflooten wierden met eenige kostbaare Maaltyden. Op den 3 van Bloeimaand had Zyne Excellentie openbaar gehoor by hun Hoog Mogende, deed zyne aanfpraak, en wierd daar op beantwoord door den Grave van Ben'ink, voorzitter ter dier Vergader inge. Den volgenden dag leide Hy zyne Dankzeggingen af aan de Leden van Staat, voor de eere, hem geduurende drie agter een volgende dagen aangedaan, met zulke hoog ftatelyke en kostbaare onthaalen; ontvangende den volgende dag de voornaamfte Heeren van de Regeeringe in zyn Hotel, aan een Tafel van 48 Borden, aan welke de Gemalin zyner Excellentie ook verfchcen, en gezeten was tusfchen den Baron Piek-, Heer van Brakel en Zoelen , en den Graaf van Bentink, Heer van Rhoon en Pendrecht, wegens de Provinciën Gelderland en Holland, ter vergaderinge hunner Hoog Mogende zitting hebbende; op den 6 dezer herhaalde de Gezant zulk een uitneemend kostbaar middagmaal, gevolgd van een luister-  historté-beschky ving. 95 tcrryk Bal, het geen nog den volgenden] avond hervat wierd. Zo ras de Marquis de Bonac, als gezant wegens het Franfche Hof in 'sHage was: aangekomen, ontving den Heer Durad, diede zaaken van dat Ryk, zedert het vertrek] van den Marquis de St. Contest, by dezen1 Staat had waargenomen, zyne brieven van te rug roepinge, en nam dierisvolgens affcheid van Hun Hoog Mogende , onder de fterkste betuigingen van dankerkentenisfe voor de genotene groote beleeftheden. — By deze tyds omftandigheden, had de Republyk het voorrecht, van zig, door volle rust en vrede, te herftellen van een te vergevorderde zwakheid J door de lasten van den jongsten bloedigen Oorlog , en de uitmergeling door Gods zware, langdurige , en rechtvaardige oordeelen; de klagende Boer treurde onder de zuchtende Runder-Kudden, die door de woedende Veepest met geheele koppels wierden weggerukt; De Land-Eigenaars hunne inkomsten misfende, Honden raadeloos, niet wetende hoe delasten te betaalen; De knaagende Zee-Worm verteerde aanhoudend de Sluifen en Zeepaalen ; zo dat alles 's Lands Hooge Overigheden 753% De Heer intvangt yneBrie.' en van te ug roeuiige,  f)6" VADERLANDSCHË J7S& 'Aaripryzing van de Zee. magt. heden toeriep ., by de tegenswoordige oo* genblikken, met alle vlyt en yver op herHelling bedagt te zyn, zorgvuldig te werken tot verbeetering van de verzwakte Finantiën ; en byzonder (zo als de Heeren Staten van Vriesland, by de uitfehryvinge ten Landaage zeiden) op eene bekwaame en genoegzaame Vloot Óorlogfchepen, ter dekking niet alleen van de Zeekusten, maar teffens ter beveiliginge van de Zeevaart en Handel, de opkomst, onder Gods genadigen byfland, en het fleunfel van dc Republyk, welke op allerhande betamelyke wyze, en door gevoeglyke middelen behoorde begunstigd, en in een bloeijenden ftaat gebragt te worden, waar toe met zo veel naauwkcurigheid geraadpleegd wierd , en het geene Jaarlyks, door de Hooge Regeering van ons lieve en dierbaar Vaderland, in de algemeene vordering voor de refpeciü ve Staten van Oorlog , breeder werdt aangehaald: alle de Provinciën waren van het zelvde gevoelen, zy bevlytigden zig, om, met de uitterfte voorzichtigheid , het beklaaglyk lot der onderdaanengaade te flaan, en het Finantie-weezen te herftellen, zonder meerdere belastingen in te voeren: Haare  HISTORIE-BESCHRY VINGi Ctf re Koninglyke Hoogheid, de Prinfes Gouvernante, in den laast afgeloopene Wintermaand, voor de eerfte reize in de hooge Collcgicn zitting genomen hebbende, vcrfehcen thans mede ter vergaderinge der Ed: Gr: Mogende Heeren Staten van Holland cn Westvricsland, en gaf op het minzaamfte te kennen, hoe hartelyk zy wenschte, om, zo vcclmogelyk, de bezwaarde toeftand van de Provintien te verligtcn , en daar toe in de eerfte plaats haar aandagt te vestigen op zodanige posten , waar toe Hoogst dezelve eene byzondere en naauwc betrekking had; Haare Hoogheid had ten dien einde een plan doen opmaken tot vermindering van de Gardes du Corps, als mede van de Hollandfche cn Zmtzerfche Gardes, waar by Jaarlyks een Somma van 110480 guldens befpaard wierd. Voorwaar een treffend blykvan Haare Koninglyke Hoogheids yver voor dit Gemeenebest, cn byzonder voor de Provintie van Holland: 't was vergezeld met Cene gepaste aandrang, dat Hunne Edele Groot Mogende, omtrent de zaak, rakende de Ampten, met alle mogelyken fpoed een befluit mogten neemen ; en waar toe Hun Ed: Groot Mogende zeer bereidwillig derG zel- Vermin- Jering ran 3e sardenSi  J7S3- Invoer van belastingenin Utrecht. 98 VADERLANDSCHÈ zeiver toeftemming verleenden , met belofte, ter bereikinge van deze pryslyke oogmerken, alles wat hun mogelyk was te zullen toebrengen. De Heeren Staten van Utrecht hadden, onder mede werking van Haare Koninglyke Hoogheid, ook weder in train gebragt de oude fchattingen van den XII penning der Traktementen en Emolumenten van alle Ampten, Officié'n , en bedieningen, benevens het doen eener Contributie van eenen half ten hondert van het inkomen door alle ingezetenen , die Jaarlyks vier hondert guldens, of daar boven , inkomsten hadden, en dan nog een buiten gewoon middel tot een en een half ten hondert van den opbrengst van alle bezittingen,behorende aan perfonen in die Provintie gegoed: Veele Reële en Perfonele fchattingen en ongelden, van verfcheiden natuur of benaaming, welke, zo in de Steden als ten platte Lande, aldaar hadden moeten betaald werden in 1749, waren nog bezittingen, tot groot nadeel voor 's Lands Kasfen; de fchuld was wettig, zy behoorde betaald, dan dewyl het niet mogelyk was , om het agterItallige van zo veele Jaren te gelyk op te brengen, zo wierd gerefolveerd dat zulks mede  HISTORIE-EESCHRVVING. 99 mede ten vollen zoude worden ingevordert, doch met verdrag en langzamerhand. De Provintiert Friesland, en Stad en Lande, deeden, tot herftel van haare fihantiën, ook verfcheidene heilzaame Ordonnantiën ververvaardigen : dus ontftak de vriendelyke aanmaaning van Haare Koninglyke Hoogheid, in het harte van 'sLands Vaderen, die opgewektheid tot eene algemeene bevordering van het welzyn der Republyk, waar van men welhaast de gelukkige gevolgen ontdekte,; De agterlyke ftaat van Zeeland fcheen echter niet tot herftel te kunnen komen; dit bleef een geftaadig onderwerp van beredenering voor de Hooge Machten, en van veele moeilyke ontmoetingen voor Haare Koninglyke Hoogheid; te meer, alzo de Admiraliteit van deze Provintie niet alleen de heilzaame oogmerken tot herftel van den vervallen Koophandel verhinderde , maar zig daarenboven ook nog in verfchil begaf met de Hollandfchc Admiraliteit, over den ontvangst van het Licent geld, op de uitgaande cn inkomende goederen , die de Zceuwfche ftroomen pasfeerden ; De Admiraliteit van Holland had daarvan, reeds in de vorige Eeuwe, zelvs tot in het Jaar G 2 1686 Verfchil tuslchen de Hollandfchtcn het "Zeeuwfche Admiraliteits Col' iegie.  100 VADERLANDSCHE *753- T68Ö de hdft genoten, dan om zekere redenen, voor een tyd, het zelve aan Zeeland afgeftaan, zoodat het door Zeeliwfche Commiefen , op de Hollandiche Comptoiren wierd ontvangen , en indiervoegen ftand hield tot in het laast afgeloopen Jaar, wanneer de Hollandfche Admiraliteit zig weder in het oude bezit der helfte van die belasting ftelde, aangezien de goederen waar van het licent-geld betaald wierd, zo wel de Hollandfche als Zeeuwfche wateren moesten pasferen. Holland had reeds zedert verfchcidene Jaaren op het vriendelykfte deze weivoegzaamheid van haar recht aangedrongen , en ziende dat zulks van geen de minfte goede uitwerking was, intusfchen geweigerd eene Jaarlykfche verfchukligde fomme van 50,000 gulden aan Zeeland te voldoen; dit verfchil was reeds in 1749 aan wylen Zyne Doorluchtige Hoogheid opgedragen, de dood had de afdoening verhindert, en zulks aan deszelvs Koninglyke Gemalin ovcrgelaaten, by wien hetzelve, op eene zeer gefchikte manier bcflist wierd, met bepaaling, dat de Admiraliteit van Holland voortaan weder het halve licentgeld zoude genieten , en de meer-  HISTORIE-BE SCHRYVING. IOI meergemelde 50,000 gulden aan de Zeeuwfche Admiraliteit voldoen: hoe rechtmaatig cn wel gegrond deze bepaaling was , het. Zceuwfche Collegie vond nogthans hier geen genoegen in, het vorderde by aanhoudenheid van de Hollandfche Schepen, die de Zeeuwfche Stroomen pasfeerden , het volle Licent geld , waar over de Schippers en Kooplieden hunne gegronde klagten aan de Hollandfche Admiraliteits Collegien ter hand fielden, om, langs dien weg, in den fchoot der Heeren Staten Generaal overgebragt te worden; hetgeen ook van die uitwerking was , dat Haar Hoog Mogende eene kragtdaadige Refolutie namen, en de Collegien ter Admiraliteit op de Maas en te Amfterdam gelastigden,om het te onrecht betaalde wegens Zeeland, met de onkosten daar op gevallen, te rug te geven, op vertooning van de bewyzen; met bevel aan alle de Officieren op de Collecte, toezigt of rechergie der Convooijen , niet te gedoogen, dat op een van derzelver Comptoiren het gemelde Hollandfche half Licent . door eenige Officieren ten behoeve van Zeeland wierd ontvangen, maar in tegendeel het zelve tegen te gaan, te beletten, G 3 en Re/b'irie ran H.ur Hoog Mo^en.la ran rien 10 van Louwnaand.  J753- _ 1754 Ketkelyl:e Vee ichiUcn. IO"2 VADERLANDSCHE en zich te gedragen naar het bevel van hun Hoog Mogende, volgens de beflisfing van Mevrouwe de Princesfe Gouvernante; dan? wanneer , by zodanige ontmoeting, Zeekinds Officieren op deze Comptoiren mogten weigeren expeditie te doen wegens het halve Zeeuwfclie Licent, dat Zy in dat geval mede dit zouden ontvangen en tot nader ordre bewaaren, verleenende aan de Kooplieden cn Schippers hunne papieren en bewyzen. Doch eer het zo ver kwam, dat deze ernstige maatregelen bewerkstelligd wierden, bepaalde het Zeeuwfche Collegie zig by den uitfpraak van Hare Hoogheid , en liet zig dus welgevallen, alleen de helft van gemelde licent gelden te genieten. Ter dier tyd was de Republyk zeer ontrust , door veele twisgedingen onder de Geestlyken van verfcheidene gezindheden, die niet in overweging namen, hoe weinig he.t is dat wy weten; cn hoe oneindig veel het geene wy niet en weten; en dat een der bekwaamfte middelen om onze kennis te doen aanwasfen , daar in geleegen is, dat men de verdraagzaamheid in de ommegang m t alle eerlyke en verftandige menfehen betracht. Schoon niemand van hun, van wat ge-  HïSTORIE-BESCHRYVING. I03 geloofsbelydcnis by was, ontkende daar in : fteeds een ziclftreelend genoegen te vinden, echter fchcen deze zo redelyke als gewenschte infchikkelykheid in de Kerkmaatfchappy by hun niet tot ftand gebragt te kunnen worden. In Gelderland, vond de Eerwaarde Kerkenraad der Gereformeerden te Nymegen, zig niet geneigd aan de beveelen van de Edele Mogende Heeren Staten te voldoen, met de twee Gebroederen de Heeren Merkes tot het Lidmaatfchap aan te neemen, om dat zy behoorden tot de Sociëteit der zogenaamde Vrye-Metzelaaren. In Friesland , te Leeuwaarden , was geen mindei\woedende twist ontftaan, door de befchuldigingen van eenige Luthcrfchen, tegens hun Leeraar P. L. S„ Muller, de ganfche Nederlandfche gemeente van die Geloofsbelydenis had daar reeds deel in genomen. In Amfterdam zach men, als een loopend vuur, door de geheele Stad vcrfpreid, een nadeelig gerucht tegens Ds. ^acobus Tyken, wegens misgaan in onordentelykheden met een getrouwde vrouw , waar overal des Heeren gunstelingen treurden, cn de Edele Achtbaare Heeren van den Gerechte, tot weering van veele ongeregeldG 4 he- 754-  Ï04 VADERLANDSCHE ^7 SA TIJ it (braak  HISTORIE-BESCHRYVING. I4? Militie had getrokken: doch met de voor-1 deelen uit de Koophandel, Landbouw en Zeevaart was de gefieldheid zo gunstig niet. De Schepen, in deze Provintie voor de Groote en Kleine Vischvangst uitgerust, waren, in het afgeloopen Jaar, met weinig voordeel in 't Vaderland te rug gekeerd, en twee der zelve in Groenland verongelukt: over het algemeen genomen, vond men geen voorbeeld van Hechter Vangst in de Straat Davis. Ook verfprcide zig geduurende den Winter de fterfte onder de Runderen kragtiger, een meenigte van Vee, zedert eenigen tyd gelukkig aangekweekt, wierd in den kuil gerukt; doch het blyde Voorjaar gaf een gewenschter vooruitzicht en de opgevolgde gunfiige Zomertyd beloofde een gezegenden Oogst, tot blydfchap van den werkzaamen Landman; terwyl de Handelaar, met hoop op eene voorfpoedige reis, 29 welgelaadene Schepen uit de Havenen dezer Landen zag afzeilen naar Oost-Indiè'n, van waar 21, gelukkig in het Vaderland ankerden. .. Een geweldigen brand, door een geheel onbekende oorzaak ontflaan , had hei Provintiaal Tucht- en Werkhuis te K 2 Leen-  Ï48 VADERLANDSCHE , J755- Vetbrandenenop*bouwen van 's Lands Werk- en Tuchthuis in Friesland. Leeuwaarden in Slagtmaand van het vorige Jaar, gansch cn al verteerd , de hgt aanfleekende brandftoffen van Wol en Brazilië enhout, in een groote voorraad binnen dit gebouw verzameld, voedde de vlam zo yslyk dat het oogcnblikkelyk buiten alle hoop van redding was, en verfcheidene ongelukkigen , wier angftig fchreuwen cn naar gekerm de ongevoeligfte harten met deernis trof, door den damp verflikten. De herbouwing van dien wierd in dit vroege Voorjaar weder aangevangen, en met alle mogelyke fpocd volbragt, waar toe de Heeren Staten , langs den gefchikften weg, de minflc uitgaaf hadden in acht genoomen , fchoon zy echter een verlies van meer als 80000 gulden moesten dragen. Zodanig een onheil trof mede het werkhuis te Alkmaar, dat, op den 5 van Grasmaand, in den laaten avondftond, fcheen onvermydelyk ten prooijeder vlamme te zullen geraken , en door dit verfchrikkelyk vuur de groote Kerk mede aantefteeken, had niet de wakkerheid der Burgerye den brand overmeesterd, wanneer reeds het dak en den boven ften zolder van het eerstgcmelde Gebouw verteerd waren. De Steden Deventer, Zwol, cn  HISTORIE-BESCHRYVING.' I49 en het kwartier van Nymégèn hadden groote •fchade geleeden by het doorbreeken der Rivier dyken.Te Bèilehm Drent waren binnen één uur tyd 50 huizen afgebrand, tot groote fchaade van velen en geheel verderf van anderen. Staats Braband was zeer ontrust geworden met het gevoel van eenige ligte fchuddingen der aarde , zonder nadeelige gevolgen. En de Schepen van de Ingezetenen van dezen Staat wierden bedreigd, door het overweldigen der Algierfche Roovers: Het had die trouwlooze Regering goed gedagt, een nog onlangs vernieuwde Vrede fchandélyk te verbrecken, waardoor 's Lands Hooge Magten verplicht v/aren , het recht te gebruiken , dat hun door de voornoemde Barbaarfche Regering gegeven wierd; van namentlyk niet alleen Nederlands handel en Zeevaart te verdeedigen, maar ook het volk van Oorlog aan te moedigen, om die Vyand alle mogelyke afbreuk te doen, en hunne Schepen te overmeesteren ; waar toe Hunne Hoog Mogende, niet alleen het ganfche aandeel,'twelke aan het gemeene Land behoort, uit de buit door de Schepen van den Staat veroverd, aan de overwinnaars afstonden, maar daar K 3 en 1755- Aardbceviiij: den 26 van Sfrok\el' muand. Vredebreuk met ■Alvers op den 20 Fcbruaiy.  I50 VADERLANDS CHK 1/55- Oorlo tocbcrei zelen in Euro} en boven een gefchenk van 50 gulden toezeiden , voor ieder Man, die, by het aanvangen van 't Gevegt op het bemagtigde of vernielde Schip in dienst was geweest; Onderdeze, en veele andere wcederwaardigheden, bleven 's Lands Vaderen gefterkt, en in hope bemoedigt, van eindelyk eens wederom tot deszelvs vorigen luister, aanzien, en vermogen te geraken; fchoon als nog gepaard met zorge cn bevreesthcid voor veele opkomende duistere Wolken, en pfmeulende oncénigheden tusfchen de grootfte Koningen en Monarchen van Europa, "•over hunne bezittingen in Amerika, en de maatregelen van dezelve, welke zo tc Water als te Lande , met zo veel kragt in 't werk gefteld wierden, zonder nogthans de rechte eindens te doorzien. Friesland zeide, dat men, na de regelen van Wysheid en Staatkunde, van nu afaan, eer het te laat was, zig behartigen moest , om van binnen en van buiten, zo te Water als tc Lande , volgens de voorbeelden van andere Mogenheden, zodanig te Wapenen, dat de Republiek niet alleen voor een onverwagtcn inval van Vyanden bewaard, maar ook in een gevrecsdenftaat van  HISTORIE-BESCHRYVING. 15* van tegenweer gefield wierd. De Zeevaart van dit Gemeenebest naar den MiddelandfchenZce was reeds zeer gevaarlyk, door de opgerokkende misnocgtheid der Algerynen; de Oost - Indifche Compagnie's Bodems wierden, op hunne Reistochten, door geene minderen rampen en kwade ontmoetingen belemmerd ; de Schepen de Vredi en Wimmenum, met de Bark jacatra, waren in het begin van het vorige Jaar, door 36 Kielen van de Angrianen aangetast, terwyl zy de Wal nog in 't gezigt hadden; deze vyandelyke Vloot, beftaande uit twee driemastige, negen tweemastigc en de rest kleine Vaartuigen, wierd met een bloedig gevecht afgeflagen, tot dat, by een tweede hervatting , de twee driemastige Angriaanfchc Kielen in den brand geraakten, en met haare zeilen en touwwerk het Schip Wimmcnum zodanig aanftaken , dat het, door eigen kruid , in de lucht fprong ; terwyl twet tweemastige Kielen dier Roovers den Bark Jacatra overweldigden , den Gezaghebbci door het hoofd fchooten, en veroorzaakten dat het Schip de Vrede, naa dathetagter fte gedeelte was verbrand, ten gronde ging, Wierden dus de harten der Nederlanderen K 4 on ■ ■■ -* t?55» VyanJelykc ontmoeting  I52 VADERLANDSCHE GewelrïigeAardbcVing in post-In•itn. onder de hoop van het blyde aanblinkcn van 's Hemels zegen over het lieve Vaderland, getroffen , de berichten uit de Oost-lndi. fche Koloniën van deze Staat, vermeerderden de bekommering niet weinig: de landplagen van aardbeving , en fierfte onder de Inwoonderen namen aldaar hand over hand toe ; het geheugen wist geen voorbeelden van zulk een verfchrikkelyk lot als Amboina ten deele was gevallen, door deerniswaardige verwoestingen ; de herhaalde fchuddingen bleven onafgebrooken, zo dat 's Compagnies gebouwen inflortten en een aantal menfehen onder de puinhoopen bedolven wierden; het water barste als een Fontein uit de aarde, gemengd met blaauwachlig zand en geweldig Hinkende naar zwavel , waar door deze Maatfchappyc groote fchade, en de ingezetenen merkelyk verlies hadden. Geen minder ontzach verwekkend verfchynzel ondervonden de bewoonderen van deze Nederlanden, en die van het grootfle gedeelte van Europa, door de verfchrikkelyke gevolgen eener verwoestende aardbeving, waar mede het jnagtig Lisfabon, Portugal's Hoofdflad, tot puin en Hof verkeerd, en duizenden men- fchen  HISTORIE-BESCHRYVING. I53 fchen, met de prachtigfte Kerken enPalcizen, in de kloven der Rotzen wierden ingeflokt. Hemelhooge Bergen, nog Grondelooze Zeë'en hadden den doorgang van deze geweldige fchudding kunnen verhinderen ; het wierd van de ftranden van Afrika af, tot diep in Zweden en Noorwegen ge-' voeld, menzach, onder het opwellen van; een menigte waterblazen, flyk en modder, \ zo wel de ftroomende als ftilftaandc wate-' ren, zo wel de meeren als rivieren, in eene verwonderlyke beweeging gebragt; fchuiten en fchepen wierden , door de opzetting en wederkeering, van de touwen gerukt, of tegens den wal geflagen; de Oorlogfchepcn te Vlisfingen in het Dok ilingerdcn tegens malkander en een daar over nieuw gelegde Brug, wierd krakende opgebeurd ; geheele fchuiten zach men boven Utrecht in den Vaartfchen - Ryn, uit het water op het Land gezet; terwyl, meest west ten zuiden, een zagte wind, uit een heldere lucht waaide. Wierd by deze geduchte gebeurtenis die gemelde vermaarde Stad , in den bloei van haren Welftand, magtig door de uitgeftrektheid K 5 van Aard- en iVatcr beveaing in Nederland >p den 1 ■an Sfagcnaand.  *TS5 Kerkcly verfchillen. J54 vaderlandsche van haren handel, en het getal haarer inwooncren, in den tyd van weinige uuren omgekeerd; door de genaadige behoeding van den opperregeerder, zyn onze Zeedyken niet van haare plaatzen gezet en onze Landen niet aan de verwoesting der golven •blootgelegd. Nederlands Kerk was niet minder door onrusten gefolterd. Het groot verfchil, over de leere.van D». van der Os, had dc Christen gemeente in de geheele Republyk in beweeging gebragt. De Staten der Provintie van Friejlan'l moesten, door hun gezach, de drift der Partyen wegens den Lutherfchen Predikant P: L: S: Muller, bepaalen, opdat de gemeente der Augsburgfche Geioofsbelydenisfe te -.cLeeuwaarden niet ten eenemaal wierd vernietigd, 's Lands Hoogfte Magten lieten ip Holland een bevel vervaardigen, om de Proceduren tegens Ds. Wena te Weesp, zo voor den Hove Provintiaal, als Hoogen Rade, op te fchorten, en de oneenigheden van de Kerkenraad van gemelde Stad met de Clasfis van Amfterdam te doen eindigen. Eengcfchil, tusfchen de Heerenvan de Wet en de groote Kerkenraad der Hervormde gemeente tc Rotterdam, over het recht der Ker-  KI STORIE-BESCHRYVIJNTC. 155 Kerke tegens eene verleende bepaalde: handopening, was van zulk een groot vooruitzicht , dat de zaak, in handen der Heeren gecommitteerden van Hun Ed: Groot Mogende wierd gebragt cn met zeer veel omflagtighcid uit de diepfte oudheid verdeedigd : Hunne Eerwaardens konden zodanige belemmering niet overeenbrengen met het Kerk-recht eener vrye nominatie en beroep, aangezien de verzoeken der Overheden meestal geboden waren, en hunne aanmanende raadgevingen de [kragt van een wet verkregen: zy vreesden, dat daar door de eerfte gronden mogten worden gelegd, om langs dezelve weg vervolgens zodanig een order in dezen vast te fteilen waar mede alle vryheid van benoemen en beroepen in de Steden, en in de Dorpen, geheel wierd weggenomen. Als vertooners van zodanige gemoedefyke bekommeringen, hadden zy, zo ernftig, als by herhaaling, zig aan de Ed: Achtb: Magiftraat vervoegd, en van dezelve, als van hunne wettige Overigheid, verzogt, om een gunftig declaratoir, waar by de Vergadering vernam, dat aan de Kerkenraad, in de aanftaande beroepinge , eem vrye handeling en ver- 755^  15$ VADERLANDSCHE '.verkiezing , volgens de gewoone wyze, wierd ~gelaten; doch dit was van de hand gewezen, en bekwam geen andere opheldering, als dat de gene'rdte Kerkrechten dezer Landen in gecnen deele zouden worden verkort; hoedanig eene verklaring geen de minfte onderfcheiding, tusfchen de algemeene Kerkwetten dezer Provintie , en de vrye beroeping van hunnen Kerkenraad, te kennen gaf; daar de generale Kerkbeveelen, volgens Staats Refolutie van den Jare 1624 niet anders konden worden befchouwd, als overeenstemmend met de gebruiken in elke Clasfe dien aangaande gevolgd. Onder deze behandeling der groten Kerkenraad , ontftond weder eene nieuwe zwarigheid; de Eerw: Heeren Bruining en Hofftede, voor zig zeiven , en in naame van twee Mede Leden, protefteerden tegens het gedrag der meerderheid, vertoonden aan Hun Ed: Mogende, hoe zy niet begeerden mede gerekend te worden onder die genen, die de rechtmatige orders van Hunne wettige Overheid weigerden te gehoorzaamen; zy betuigden, te levendige befeffen te hebben van de verplichting , om Gode te moeten geven dat Godes is, en den Keizer des  HISTO R IE - BE S CHRY VINC Ï$J des Keizers ,- fchoon ook ieverig in de zorg voor het recht der Rotterdamfche Kerke, in zo verre het op de Goddelyke wetten fteunde , of door de Souverain van den Lande was verleend: doch de verdere Leden des Kerkenraads hielden zulks gansch informeel, om dat zybegreepen, dat deze Kerkelyke zaak gansch Kerkelyk behandelt, en niet by de Politieke moest worden ondernoomen : weshalven zy deze daad der protefterende Leden , een verregaande verachting van den Geestelyken Rechtbank noemden, en affchilderden als een aller onwettigst bedryf, ftrekkende tot inbreuk in de Kerkelyke orde van procederen, tot een fchadelyk voorbeeld, en om 'er alle verwarring in te brengen. Zy oordeelden de ingeleverde Remonftantie der vier Protellanten ten hoogsten injurieus, voor het Recht der Kerk, voor den Wettigen handel des Kerkenraads, en voor de Kerkenraadsleden; onderfchcidingen, met zo veel geest en ferieusheid aangedrongen, dat men niet anders konde geloven, of de Eerw: Heeren hielden zig van de klaare bezeffen dier byzondere beledigingen zeer volkomen verzekerd- Zy ontleenden de gevóeligfte laster te  158 vader,landsche .tegens hunne Perzonen voortgebragt, daal' uit, dat namentlyk, de gemelde vier Heeren by Hun Ed. Mog: hadden-verzogt, niet gereekend te mogen worden onder de genen, die de rechtmaatige ordres van hunne wettige Overheid weigerden te gehoorzamen; cn dit begreepen de overige Leden des Kerkenraads, dat hunne Eerw: hoogste verontwaardiging verdiende, en het Karakter van de Predikanten H. Bruining en P. Hofstede, aan Hun Ed. Mog: in het rechte daglicht Helde : Edoch , na dat de Heeren Staten het Raport van hunne Gecommitteerden hadden gehoord, behaagde het Hoogst dezeiven, alle de voorgebragte gewigtige bedenklykheden des Kerkenraads voor by te gaan, en de meerderheid te gelasten, om, binnen den tyd van 14 dagen , ingevolge de aanzeggingen van den Rotterdamfchcn Magiftraat, zonder verdere vertraaging, op de ontvangene handöpening voort tc te gaan met het maken van twee drietallen van Predikanten, en dezelve vervolgens aan de Heeren van de Wet der Stad aan te bieden, om daar mede te doen, zo .als zy zouden vinden te behooren. Dus eindigde dit groot verfchil, waar over ver- fchei.  HISTORIE-BESCHRYVING. fcheidene vernuftige gefchriften in de waereld kwamen, veel meer algemeene goedkeuring wegdragende, als de Refolutie der Magiftraat van Zwol, op het Protest van de gezwoorenGemeente by het ftuk der eventuele Voogdyfchap genomen: aangezien de-, ze , volgens gevoelen der gezw: het doelwit van alle brave Regenten, om eensgezind-1 heid in den Lande, of zekerheid voor de wettige Regerings-Conftitutie en het Erfftadhouderlyk bewind, uit te werken, ten eenemaal verydelde : Het liep regtsftreeks aan tegens de Privilegiën dier Stad, betreffende de tydelyifche continuatie van de Jaarlykfche Keuren, en de te doene Appro' batie van dezelve door de Staten dezer Provintie, te refolveren , zonder eenpaarige Stemmen; het was gebleeken, dat, by opncminge van dien, de meerderheid intweeStraaten, de Waterflraat en Sasfenjlraat, voor het tocftemmen hadden geweest, daar in de twee andere Straaten de Stemmen hadden gsftaakt, weshalven volgens de order, ftyl, en gewoonte van die Regeering, in dat poinct niet konde of mogte worden geconcludeert, dat echter Hun Wel Ed: Hoog Achtb: , op eene gansch buitengewoons manier, hadden gelieven te doen : zig op een t75^r Eezwaaen der 3ezw; >emeente eZwor.,  rÓO VADERLANDSCHE ml , een niet minder onbeftaanbaare wyze by de twee eensgezinde Straaten voegende , om dus als 't waare, met eene meerderheid te overftemmen. De protcfterende gemeente gaf te kennen, dat in dit bedryf eene tweederhande tastelyke informaliteit was gelegen, om dewelke het, volgens een welberedeneerde Staatkunde , by alle Regeringen de geheele waereld door ten eenemaal kragteloos en nietig zoude worden verklaard ; eensdeels om dat men de oude Wetten en Privilegiën veranderde met meerderheid , het welke niet mogt gefchieden dan met eenparigheid; anderdeels, dat het met maar twee Straten , niet met eensgezintheid , maar flegts met de meerderheid in dezelven was gedaan, daar tot die meerderheid dan nog drie Straten vereischt wierden ; welk verzuim een bronwel van veele onlusten zoude openen , waar aan niet als met de uiterfte ontroering en fmerte kon gedacht worden: Hier aan begeerden de protefterende Leden geen deel te hebben, maar zig te gedragen volgens eed en ampt, met herhaalde verklaaring , dat zy deswegen , nog tegenwoordig , nog in den toekomenden tyd , voor  FIS TORI E-EBSCHRYV ING* l6l voor de nakorhelingfchap , in eenige ma- ü nieren wilden verantwoordelyk zyn voor de gevolgen , die zulke en diergelyke ongehoorde verrichtingen , in de Stads-Regec.ringe zouden kunnen hervoort brengen : dan, nietcegenftaande die bepaalingen , hield de Magiftraat de zaak echter voor afgedaan, en voor geconcludeerd, bevorderende het neemen van een Staatsbefiuit, voor zo Verre het beftond uit de Leden der "Ridderfchap en Gedeputeerden der Steden Deventer en Zwol, en eindelyk ook van Campen, Hasfelt en Steenwyk; hoe wel onder Protest van vier Heeren der Ridder-' fchap, die bedenklykheid maakten wegensj de begeving der Ampten en Commisfien op i de tourbeurten van de Leden hunner Edele, Mogende , aangezien zy oordeelden , dat zulks aan de Staten moest worden gelaten, des dat deze geene improbatie daar van zoude kunnen doen, of daar in eenige verandering maken; en alzo ook niet verplicht behoorden te zyh,tot het doen van den Eed op het in den Jare 1675 gearrefteerde, en in 1748 herdrukte Reglement; als ook op de fchikkingen wegens de Voogdye; met bepaaling, dat het befchryven van de StaL tenj 7$6> Protesc [er vier {Jdderen ejens het DverysblsStaatsiefluit op1 ieTutelei  IÓ2 VADEREANDSCHE J756 Verre- pa'nde oni'enigJ'röen tus> ffhen En geldlij rn Vrankryk. ten , by de Minderjarigheid van den Erf* ftadhouder, of de Erfftadhouderesfe, behoorde te blyven by het oude gebruik, overeenkomftig de beveelen van den Lande; en dat de Troepen in deze Provintie in guarnifoen komende , of doortrekkende , den Eed aan de Staten zouden doen, als voor den Jare 1747 was gefchied. Onder het regelen der Voogdyfchap, en beflisfen van vele verfchillende bedenkigen op dit ftuk, wierden 's Lands hooge Magten zeer ontrust, door de fteeds toeneemende bewyzen van verregaande oneenigheden tusfchen de Groot -Brittannifche en Franfche Hoven : Reeds zedert de Vrede, te Aken gefloten in den Jare 1748, waren tusfchen beide deze Koningryken meenigvuldige twisten ontftaan over derzelver wederzydfche Bezittingen in Amerika, die, na maten dat zy toenaamen, te klaardere bewyzen opleverden, van welhaast in een openbaaren Oorlog te zullen uitbarsten. Hier kwam by, dat de Britfche Volk Planteren het 'er op toe leiden, om van zodanig eene gunftige gelegenheid gebruik te maken, en zig te ontflaan van het overweldigend gezach dat het zogenaamd Moederland haar aan-  HISTORIË-BESCHRYVING. IÓ3 aanmaatigde, als willende alleen heerfchap-: py voeren over alle verbintenisfen van Koophandel, welke het de kolonisten volgens de gronden van Natuur en Burger Recht vry ftond aan te gaan en voort te zetten; hoedanig Juk, in de daad, de fterkfle prikkel was, om de rechten; gevoelens en aandoeningen zo dierbaar in derzelver aart, op het kragtigfte te doen werken,' de wapens ter ontworsteling liever op te vatten, dan de ketenen van onderdrukking té dragen : zy wilden niet langer zonder onderzoek gehoorzaamen, en deze grondflelling moest van zelvs de deur openen tot meenigvuldige gewichtige gevolgen ; zo ras deze fchakel van de keten der flaavfche onderwerping gebrooken was , zoude de beflisling der overmaate eener langduurige ondrukking, voorzeker aan het zwaard gefteld worden , en dan waarfchynlyk vroeg of laat den Dwingeland de hartader affteeken. Ongelukkig derhalven , zo GrootBritannien de wegen ter bevrediginge van de kolonisten veronachtzaamde , en daar door de uiterfte befluiten van dat volk rechtvaardigde. Wat al gevolgen zouden hier uit gebooren worden! — By deze geL 2 le* 75£  l?56 Onderhal idclm gen tus Jkh n i'e G zanten van Vwmknj Bier H; H Mog: I64 VADERLANDSCHE , legenheid wierd van de zyde des Konings van Vrankryk , door den grave cT Affry, buitengewoon Afgezant, en door den Marquis de Bonac gewoon Gezant van zyne Majesteit, verfchcidcne onderhandelingen met Hunne Hoog Mogende over dit onderwerp gehouden , voornamentlyk daar heen gericht, om tc wcetcn, welke Party de Republyk zoude verkiezen, wanneer het tot een openbaaren Oorlog kwam ; waar te nevens 's Lrnds Hoogfte Magten zig verklaarden, hoe dat Hun deze oiüftaane oneenigheden tusfchen Vrankryk en Engeland zeer fmertcden , en wenfehten , dat dezelve in der minne mogten worden bygelegd; want hoedanig ook het gevolg mogt zyn, zy waren geenzints van voorneemen , zig in den oorlog te begeven, wegens een zaak die bun in het minfte niet aanging: zy kenden de waarde der vriendfchap en genegenheid van zyne allerchristelykfte Majesteit jegens Hunne Hoog Mogenden , en wenfehten derzelver aanhouding, op allerlei wyze, te zoeken, in zo verre de onaf hangelykheid en cere der Republyk zulks maar ecnigzints konde toelaaten: en ingevolge van zodanige verklaaring vlei-  HIST0RIE-BESCHRYV1NS. 1(55 vleiden zig de Heeren Staten Generaal, : dat het gebied, zo van deze Verecnigde als ook van de Oostenrykfche Nederlanden, welke laasten hun tot een Barrière dienden , van alle bedreigingen en aanvallen bevryd mogten blyven : Hier van , hoopten zy, dat zyne Majesteit hun verzekering zoude geven, en den Oorlog derhalven niet overvoeren in het ryfc van Groot-Britannien, alzo deze gebeurtenis de Republyk in onaangenaame omftandigheden zoude brengen. De onderhandeling van het Vranfche Hof ontftak welhaast de jaloerfche harten der Britfche Natie , zy voorzaagen , dat door de aanstaande gebeurtenisfen veelligt het tegenswoordig Staatkundig geftel geheel uit haare plaatze zoude kunnen worden gewrongen , boven al , wanneer het ongelukkig gebeurde dat Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwc desGouvernante, onder deze Oorlogsbedryvén ftjerf, en de invloed van Groot -Britannie by deze Republyk daar door verzwakt wierd , want zy wisten zeer wel, dat de vrye Nederlanders zedert langen tyd reeds in misnoegen ontftooken waren, over de toencemende Engelfche mishandelingen , die niets anders L 3 zoch- 756-  ï66 VADERLANDSCHE zochten , clan door geweld de Vlag der overwinning en overheerfching in alle Zeeën op te hyfen, neemende over al zeer uitgeftrekte Landftreeken in bezit, waar door zy in de waereld een buitengewoon aanzien verkreegen, het geen de nyd van Vrankryk in 't byzonder ontftak , fchoon het, na de regelen van eene goede Staatkunde zeer wel te voorzien was, dat deze fchoonfchynende luister de Britten binnenlands welhaast in de engte zoude brengen; aangezien het zeer wiskonftig was te berekenen, hoezy, byna de helftc van alle de voordeden hunner Koophandel op alle de Gewesten des Heelals, moesten befte eden , om die bezittingen te befchermen , en het overige in geenen deele konde toereiken om de agterftallen aan de Buitenlanders die deel in deszelvs Fondfen hadden te betaalen. Deze .dreigende openbaaren Oorlog zoude derhalven onvermydelyk de Engelfche Natie in eéncn hachelyken toeftand brengen, het volk konde geen ademfcheppen, of verligting van belastingen ontvangen; en Vrankryk , op haare luyme;i leggende om zig te wreeken van de yerneederingen by den' laasten Oorlog, zoude  HISTORIE-BESCHRYVING. l6> de ontegenzeggelyk de geneigtheid der Noord-Amerikanen te hulp roepen, ten einde deze volkeren, met haare kloeke handen , de zekerheid van de tegenswoordige voorfpoed mogten helpen bevestigen. Door zulke in het oogloopende beweegredenen geprangd, gaf de Groot-Britannifche Afgezant, de Ridder York, aan Hunne Hoog Mogende te kennen, dat do Koning zyn Meester den byfcand van Sesduizcnd Mannen verzocht, die de Staat in zekere gevallen verpligt was aan Engeland te geeven; Het Huis van Bourbon (zeide York) weigerde recht te doen aan Groot-Britannien, en te volbrengen het geene volgens de plechtige Tra&aten behoorde te gefchieden; het voegde hoon by de onrechtmaatigheid , en bediende zig in de wederzydfche onderhandelingen , van uitdrukkingen , die de betamelykheid en byzondere achting, aan Souvcrainen fchuldig, kwetsten. Hy beriep zig op het getuigenis van gantfeh Europa, hoe Vrankryk met opgeblazenheid heerszuchtige ontwerpen vervolgde: 's Konings benden rukten van alle kanten te zamen men zag een formidabel cmbargueraent gereed maak en, de haven van L 4 Duin- Engêandifcebt fabfidic /an de üepublylüi  168 VADERLANDSCHE ?756- Vrank ry'« roe bereiding to een L iDüi ig in Ergcland cn Ierland. Duinkerken wierd , in weerwil van de lterkfte en vriendelykfte aanmaaningen van Engeland, en deze Republyk, in zyne vorige gedaante herfteld , het geen niet anders konde worden beoordeeld , als een openbaaren aanval tegens de Traótaten; 'er wierden honderd en twintig Schepen tot dit oogmerk in beweeging gebragt, de wegen van Vransch Vlaanderen, Normandien en Bretagne, vond men niet ledig van Artellerye , Ammunitie van Oorlog , Wapenen en alle foortcn van Provifien , ja de Vranfche Ministers aan verfchcidene Hoven van Europa gaven opcnlyk te kennen, dat het op Groot -Britannien en ïerland gemunt was. De voorzigtigheid eifchte echter dat zulk een ontwerp intyds wierd voorgekomen , en de Republyk, (begreep de Koning) had 'er te veel belang by , dat Groot-Britannie behouden, cn de Protcitantfche opvolging aan het Huis van zyne Majesteit gehegt bleef. Alle die geduchte aanflagen maakten evenwel den Koning niet zo zeer bevreesd, betuigde deszelfs Afgezant York, alzo hy vertrouwde op de Goddelyke voorzienigheid, op de Rechtmatigheid zyner zake 5 op de getrouw-.  HÏSTORIE-BESCHRYVÏNG, Ï69 trouwheid en dapperheid zyner onderdaanen; maar dewy] men geen voorzorg mogt verzuimen, en 's Konings liefde voor het volk , aandachtige oplettenheid voor deszelvs zekerheid , vryheid, Godsdienst, en de begeerte om zyn Ryk te befchermen, als zo veele wettige redenen waren om aante dringen op het beloofde fecours , zo verwagte zyne Majesteit de Ses duizend man dien Hy begreep dat de Republyk verpligt was te leveren: en nog te meer, dewyl de Koning bekende, ,, zo veele proeven by ,, zo meenigvuldige gelegenheden te heb„ ben gehad , van de goede trouwe der „ Republyk, in het volbrengen van haare „ standvastige vriendfehap voor zyn Ko„ ninglyken Perfoon" dat hy ook nu geen oogenblik konde twyffelen, of deze Troupen ftonden gereed ter infehecpinge, waar toe hy derhalvcn de Transportschepen maar zoude afzenden. Men konde het Groot Brittannifche Hof niet van zulke dwaaze gevoelens verdenken, om zig op te dringen, dat deze zo geheel ongegronde vordering, uit geene andere grond beginzelen ontstond; ieder ontdekte daar by eene in 't ooglopende StryL 5 <%- ■756-,  Memcrk van Vr3nkryk van den il van Lentemaand. 270 VADERLANDSCHS digheid , en het vriendelyk vertrouwen waar mede de zaak wierd voorgedragen ontwikkelde het oogmerk zelve klaar; 's Lands Hooge magten lieten zich daar door ook in geenen deele in flaap wiegen, of zig, door de Britfche liftige handgrecpen, iets anders dan waakzaamheid inboezemen. Hunne Hoog Mogende vorderden de beflisfende bevelen der refpeftive Provintien over dit gewigtig ftuk, en ontvingen, geduurende derzelver raadplegingen , een Memorie van den Graaf d' Affry, waar by dien Minifter te kennen gaf, dat de Koning zyn Meefter, zedert het fluiten der vreede te Aken , geene andere denkbeelden had gevoed, dan overëcnkomftig zyne zucht tot het handhaven der rufte van Europa ; en dat 'er g?en gevaar van een nieuwen Oorlog in wezen zoude zyn, zo Engeland niet voortging met het plegen van de 011rechtvaardigfte en ongeregeldfte Vyandelykheden tegens, de bezittingen cn onderdaanen van Vrankryk. Het was 'er wel verre van daan, dat de Koning zig liet voorftaan, als of Hunne Hoog Mogende zig zouden begeeren in te wikkelen in een Oorlog, over een onderwerp, dat 'er hun niet  HISTORIE-BESCHRYVING. I/l niet toe verpligte;aangezien 'er tusfchen deze ] Republyk en Groot Brittannie geene andere dan defenfive Tractaaten waren, en dit Gemeenebestgevolgelyk onder geene verplichting lag om Engeland hulp te moeten verfchaffen, het geene daar uit niet afgeleid konde worden; maar dat zy veel eerder, uit hoofde van evengclyke verbintenisfen zodanige vervulling, op de vordering van zyne allerchriftelykfte Majefteit, zoude moeten volbrengen. Dan dit Hof betuigde, genoegen te nemen, in die Maatregelen te erkennen, die de zekerheid, de rust, enden Voorfpoed van deze Landen konden bevorderen; daar in het hoogfte vertrouwen vindende, dat de onaf haiglykheid van Nederland beftendig gevestigd bleef, en dat zy, haar gedrag, waar van 's Lands Overheden volkomen meester waren, zodanig regelde, als overéénftemde met de grondbeginselen der onpartydigheid en wysheid: Het was, dacht de Koning, by de tegenswoordigen ftaat van zaaken, evenzo overtollig, opzigtelyk de Oostenrykfche Nederlanden eenige voorzorg te bepaalen, als ongehoord, dat Hun Hoog Mogende, betreffende het vaste Land van Engeland en Ierland, eenig voorfchrift aan Zy- 756.  ï75ö I72 VADERLANDSCHE ,Zyne Majefteit verleenden-, aangezien 'er ' geen Magt op den aardbodem was, welke recht had om de Krygsverrichtingen te Lande te reguleren , door welke het Hof van Vrankryk gevoegzaam zoude achten wettige wraak te oeffcnen over een Vyand, die hem gehoont en aangetast had tegens de trouw der Traftaten, en tegens de betamelykheid. Met het eerfte ontwaken Van deze onlusten bevond men wel ras, dat Groot-Brittannie het'er op toe lcide, om de fclieepvaart en vrye handel der ingezetenen van dit Gcmeenebest, tegens den lctterlyken zin der Traéfaten tc verhinde, ren; cn dit volk, zo driftig gefield op de vryheid der Zee, als op de verdeediging van de onfehendbaare regten welke zy van de Natuur en de verbonden ontleenden, liet haar ongenoegen over de toeneemend© mishandeling meer en meer kennen : dit zag Vrankryk aan als een gelukkig hulpmiddel om haar voorftel by deze Republyk voort te zetten, wel verzekerd, dat zy, uit de gevolgen van eene volkomene Neutraliteit der Nederlanden, meer wezcnlyk rut konde trekken , zo door de middelen van een geftadig toevoer aller vereifch- tens 3  HISTORIE-B ES CHRYVïkd 173 tens, als door het vertier van de Vranfche ] producten ten meesten pryze en gereedfte betaaling, dan wanneer zelvs het Gemeene best zig mede inwikkelde in den Oorlogtegens Engeland ; aangezien het zeer tef duchten was, of de uitterfte befluiten om1 de Wapenen op te vatten, door de betrek-., king van Haare Koninglyke Hoogheid Me-( vrouwe de Gouvernante en het Huis van Groot-Brittannie , wel met de vereischte eensgezintheid, kragtdadig genoeg zouden worden uitgevoerd. Om die reden, had de Graaf a" Ajfry reeds, by een byzonder gefprek met het voorzittend Lid in de Vergadering van Hunne Hoog Mogende , tekennen gegeven, dat Hoogst derzelver verkiezing van Onzydighid, aan het Vranfche Hof welgevallig zoude zyn ; en las, by het overhandigen der voorgemelde Memorie , aan De Heeren Staten Generaal, een byzonder gefchrift voor, waar by zyn* Meester den Koning betuigde, te verwachten , dat de Republyk eene nauwkeurige verklaring zoude geven, over de party die zy Haar voorftelde te volgen in de tegenwoordige omftandigheden, zonder dat'zyne Majefteit, gedwongen zig te wreeken vaneen 756\ Vrankfks betris vooü Ie Neuraliteitan Neerland.  17S6. Jaloersheid van Engeland. tf4 V A D E R L A N D S C H É een Vyand die hem onrechtvaardig aanviel 4 begeerde de rampen des Oorlogs te vermeenigvuldigen ; doch dat hy zulke Mogendheden niet onder het getal zyner vrien* den zoude kunnen rekenen, die wel verre van de verbintenisfen met hem aangegaan te vervullen, een lyh zouden trekken met zynen Vyand , en dien onderftand bewyzen. Deze onderhandelingen , tusfchen den Graaf d" Affry en de Republyk, verwek ^ ten vry veel jaloersheid by den Ridder York, die zig alle moeite gaf, om te ontdekken wat 'er zoude bepaald worden; weinig bedacht, dat Engeland met het aanvangen van dezen Oorlog , haare misnoegde Volkeren zouden brengen in het geval van meer te gevoelen dan te denken, en dus de ftrikken der geveinsde Britfche gemaatigdheid van hun hals te fchudden, waar door de banden van eed, wetten , taal, bloed , belang , en koophandel, gevaar zouden loopen verbróoken te worden , en het welke by den uitkomst zoude blyken, dat eene voor gansch Europa nadeelige Staats omwenteling moest veroorzaaken. De re: fpeótive Bondgenooten van dit Gemeenebest waren het om die reden alle eens, het ont-  HISTORIË-BESCHflVVÏNG. IJS oritwórp eener volftrekte onafhanglykheid en Neutraliteit vast tc houden; zy lieten door Hunne Hoog Mogende aan den Graaf é AJfry antwoorden, hoe het Hun een byzonder vermaak was geweest, te zien, dat zyne Allerchriftelykfte Majefteit, de zekere beid, rust, en voorfpoed van de Republyk bedoelde , weshalven zy ook billyk verwachten , dat niet alleen de Republyk maar ook haare Barrière, de Ooftenrykfche Nederlanden , van alle bedreiging en aanval der Vranfche Troupes zouden bevryd blyven , aangezien hier in de hoogfte zekerheid voor-deze Landen beftond , en nabuurige Staten altoos te duchten hadden voor een Oorlog tusfchen magtige Vorften, fchoon zy 'er geen het minfte deel in namen: Op deze gronden van vertrouwen, verklaarden Hunne Hoog Mogende , hoe zy beflooten hadden, "zig met de verfchil„ len over de Bezittingen in Amerika , „ nog derzelver gevolgen , waar in zy „ tot hier toe geen deel hadden geno„ men , direct of indirect te bemoeien , „ nog met dc gevolgen welken in 3, het toekomende daar uit konden ont> ftaan Ant- vonrj ran de ïepublvfc lan iïuaïe HoogMog,  Antwoon van Yorl aan Haar< Koningl: Hoogh: Ijê V-ADBRLANDSCHÉ ^ „ ftaan ; maar dat zy voornemens bleven „ ten dezen opzigtc , eene volkomene ff Neutraliteit in acht te neemen alles nog* „ thans onbenadeeld de verbintenisfen, „ welken de Republyk had, en die zy op ,, geener hande wyze meenden te bree3, ken. Op zulk een ronde verklaaring, oordeel» den 's Lands vaderen , dat Vrankryk ook geen zwaarigheid zoude maaken , de verzochte zekerheid, als het bewys van haar belang, te zullen verleenem Engeland, intusfchen wel ziende, dat de keetens, waar mede zy oordeelde dat dit Gemeenebest aan Haar verbonden was, te zwak waren, om haare oogmerken te voltooijen, begreep best te doen , de Krygsverrigtingen door te zetten , cn deze haare Bondgenoot tebehandelen , na dat de regelen van eigen belang aan de hand zouden geven : De I Ridder York gaf derhalven aan Haare Ko; ninglyke Hoogheid te kennen, dat de Koning zyn Meefter, voor het tegenswoordige geen naderen Eisch tot het leveren der Zes duizend Mannen by den Staat zoude doen: Mevrouw dePrinfesfe bragt dit nieuw bewys van ■  HISTORIE-BJKSCHRYVING. 1JJ Van zyne Majefteits confideratien voor de Republyk ter kennis van Hunne Hoog Mogende , en deze antwoorden aan den Ridder, dat zodanig befluit ten uitterften aangenaam was, dewyl die toegenegenheid des Konings, Wiens vriendfchap Hun zeer ter harten ging , Nederlands Hooge Magten uit netelige omstandigheden hielp; want het getrouw in acht nemen der Tractaaten had hunne Finantien uitgeput, en hunne Barrieren buiten eigen toedoen geruïneerd, zo dat zy met reden bedacht mogten zyn, op alle middelen van zig niet bloot te.ftellen aan de gevoeligheid van den Koning van Vrankryk, aan een onvoorzienen aanval op hun eigen grond gebied, en het uitterfte gevaar van eenen onherftelbaaren ondergang. Zy hoopten , dat intusfchen de tegenswoordige vcrfchillen, tot genoegen van zyne Majefteit, door een, fpoedig vérgelyk mogten beflecht worden , i en, ter béveftiging van het vertrouwen 'fci geen zyne Majefteit, by verfcheidene gele-1 genheden , had betuigd in Hunne Hoog Moog: te Hellen, als mede tot het meer en meerj aankweeken der goede harmonie èn nauwe'banden van vriendfchap, zedert M eene' Vederbeicht van lunne lofjg log:  I78 VADERLANDS C HE Ootlogs verklaaring msiêhen Engcl-nd en Vrankryk eene zoo lange reeks van jaaren tusfchen zyne Majefteit en dit gemeenebest plaats gehad hebbende, deelden zy ten nauwkeurigften mede het Antv/oord van den Staat op de vertoogen van Vrankryk. Welhaast wierden de Krygsverrigtingen van wederzydfchc Hoven voortgezet, Groot Brittannie verklaarde, met de gewoone plechtigheden, op den 17 in Bloeimaand den Oorlog tegens den Koning van Vrankryk, wiens weder verklaaring op den 16' van Zomermaand volgde ; nauwelyks was dit tydftip gebooren, of men bevond, dat Engelands beloften zeer ftrydig waren met deszelvs daaden; de toezeggingen van deze Heerfchappyvoerende Natie, hadden Nederlands Koophandel en fcheepvaart een nieuw leeven gegeven , zy 'vertrouwden op het recht der verbonden, een aantal ryk geladene kielen waren in Zee gezeild, dan de mcefte van dien wierden gewelddadig aangerand, eenige beftoolcn, en andere in de Engelfche havens opgebragt , met oogmerk om de tianfporten van de eene Vranfche haven naar de andere, fchoon door behulp van Neutrale fcheepen, volftrekt te verhinderen , en dit gemeenebest met het  HTSTORÏE-BESCHRYVÏNG. ifp het aanvangen van dezen Oorlog, in haare welvaart te ondermynen. De Schippers cn Kooplieden deeden hun beklag , dooiden buitengewoonen Afgezant van dezen' Staat te London aan 's Konings Staatsdienaars ; de befcheiden in;handen van 'sKo-; nings Advocaten gefteld zynde, wierd by de gewoone Raadsvergadering bcflooten, dat, voor dit maal, alle de Schepen zouden worden vry gegeven, en naar de plaatzen hunner begeerte vertrekken, uitgezondert die met Masten, Hcnnip, en Lood, beladen waren, des dat, in het vervolg, alle die van de cene naar de andere Vranfche Haven zeilden, zouden worden prys verklaard, cn die uit het gemelde ryk naar Nederland wilden vertrekken , met Engelfche paspoorten moesten worden voorzien. Dit bevel, zo regtftreeks aanlopende tegens de bepalingen der verbonden, en het Recht der Volkeren omtrent de onzydige Mogendheden, was voor het Vranfche Hof gansch niet gevallig; het begeerde van de Republyk niets anders dan een volftrekt Neutraal gedrag , het hield daar op aan, en nam genoegen, dat Hunne Hoog Mogende , met de onlusten of vcrfchillen in M 2 Ame- Mishanieling tekens de Ncderlandfcheieheep■aait»  l8o VADERLANDSCHE Amerika, nog met derzelver gevolgen, zig niet bemoeiden, hoe zeker het te voorzien was, dat dezen tegenswoordigen Oorlog, onder welker rampen de Noord-Amerikanen , uit het midden der verdrukkinge van kunsten, zeden, reden, en vryheid, zouden beginnen adem te haaien , eene verfcheidenheid van byzonderheden moest opleveren. Zyne Allerchristelykfte Majesteit gaf dcrhalven nog een nieuw bewys van het waare deel , dat hy in de rust en veiligheid van de Republyk Helde , Hy verklaarde van zyn kant , op het plcgtigftc , dat het Ncderlandsch gebied van zyne Legers bevryd zoude blyven, en vernieuwde de toezegging betreffende de Oostenrykfche Nederlanden , welke, volgens Neutraliteits Acte , aan de Keizerin - Koninginne van Hongariën en Bohemcn , was gedaan op den 1 May, en waar van aan Hunne Hoog Mogende een affchrift wierd overhandigt. Zyne Mrjesteit onderhield tegenswoordig met de Keizerin-Koningin de volkomenfte vriendfchap, en zeide voorneemens te zyn die banden van Bondgenootfchap hoe langs hoe meer vast te maken, het welke dus-  HISTORIE-BESCHRYVING. 18ï dus met het verlangen na de begeerde rust, -en het geluk van Europa , volmaakt over. eenftemde. De Koning beweerde daarom voornarnelyk de Neutraliteit der Oostenrykfche Nederlanden te hebben bepaald, om alzo de Vereenigde Gewesten die veiligheid te verzorgen , die dczelven , wegens hare Landen en Nabuurfchap , met recht verlangden; en, in het toekomftige, alle gelegenheden tc willen aangrypen, om door de kragtigfte en aangenaamite uitwerkingen zyne oprechte genegenheid te laten blyken. Deze betuigingen van het Vranfche Hof, wierden by de Hooge Overigheden van dit Gemeenebest met veel genoegen ontvangen; want dezelve ftcmden overeen met de hartelyke verlangens van Nederlands Vredelievende Regeeringsvorm , waar by men te meermalen bevonden had, best te doen, zig bezig te houden met het bewaren eener volkomene onzydighid; aangezien de te zeer verfpreide Oppermogenheid in de byzondere Provintien, en wederom in de verfcheide gedeeltens van dien , door de verfchillende belangens van alle dezelve, ie zeldzaam, met eenpaarigheid van ftemM 3 men, 1756.  i8z VADERLANDSE II E Anti woord van Hun j)c Hoos Mog: aar ttenVran fchen Ambasfadeur. men, tot eene gefchikte raadpleeging en fpoedig befluit kwamen, om in tyden van Oorlog vrugt te trekken van hunne groote fchatten en welberaamde ontwerpen, alvorens zy byna onherftelbaare flagen van den Vyand hadden ondergaan. • De Heeren Staten generaal lieten dus aan den Graaf cF Affry weten , dat 's Konings verklaaring met hunne verlangens ; overeenstemde ; dat zy zyne Allerchristelykfte Majesteit bedankten wegens de verzekeringen van genegenheid voor de Republyk', met toezegging, van zulks insgelyks van hun kant zorgvuldig te zullen betrachten. Met deze vriendelyke onderhandeling eindigde het buitengewoone gezantfchap van den Graaf d' AJfry; terwyl men in 't midden van deze gebeurtenisfen, bevond, dat, hoe verder den Oorlog tusfchen die twee magtige Hoven ontbrandde, en het vooruitzicht van den uitflag duisterder wierd, hoe meer Engeland alle poogingen aanwende, om der Ncderlanderen rust te ftooren, wel wetende dat zy te weinig voorzien waren van kragtdaadige behoedmiddelen. Zonder acht te flaan op het geen dc Koning 3 zo weinig tyd geleden, door  HISTORIE-BESCHRYVING. I03 door zyn gezant aan Haare Koninglyke i Hoogheid had doen verzekeren, eisebte hy i op den 2 van Oogstmaand van Hunne Hoog* Mogenden , de in het Traftaat van 1678 H vastgeftelde Land en Zeemagt. De toeffcand van zaaken was in de daad in alles nog dezelvde,alleen had de jaloersheid der B'itIche Natie, over de genieting der gelukkige SSaitralüeit, dat praelftuk der wysheid welke de raadüagingen van Neederlands Hoogfte Magten bezielde, alle omftandigheden gaade gcflagen, om hunne gelukitaat te vernietigen. — Welhaast vonden zy eene gereede gelegenheid tot het volbrengen van hunne dwingelandy, zy beriepen zig op de vryheid van het Havenrecht , in Texel door eenen Franfche Kaper gefchonden. Een zogenaamde Poon of Visfersfchuit had, op den 20 July, het Engelsch Schip de Chatharina, van Nieuw-York naar Amfteldam gefchikt, onder het opwinden van zyn Ankers en optrekken der Zeilen, geënterd, en naar Zee gebragt: Het plegen van deze mishandeling beftempclde de Ridder York , met de kentekenen van eene ftoute en geweldige fchending der Neutraliteit, alzo de M 4 Schip- 756. ingeland jidert 'ederbyand. Het Tla- renrechc in Texel sdchonlen.  I84 VADERLANDSCHE Schipper reeds één nacht tusfchen de Helder en het Nieuwe Diep ten Anker had gelegen , zig gereed maakte om naar de plaats zyner losfing te zeilen, aan 's Lands ordonnantiën en bevelen gehoorzaamd, en zyne lading aan de Admiraliteits bedienden had opgegeven , wanneer de Kaper niet te vreden met zyne geweldoeffening, op eene ongehoorde wyze had geweigerd de bediendens van den Lande aan Scheepsboord te ontvangen, zeggende, Ik weet wel, dat Vrankryk en Holland het eens zyn: zulk eene mishandeling van een Duinkerkfche Kaper, aan een Engelfch Vaartuig , was genoegzaam om Nederlands Hoogfte Magten een trek der Britfche Heerfchappyvoering te doen ondergaan. Zyne Majesteit begeerde , dat Hunne Hoog Mogende kragtdadige en fpoedige maatregelen zouden nemen, om zig eclatante voldoening te bezorgen, zo als Engeland en óz Republyk toekwam : Het Engelfche Schip moest zonder uitftel, met zyn Equipagie, lading, en Papieren zonder ondericheid, te rug gegeven worden. Daarenboven wierd, door zulke en meer andere mishandelingen in de Britfche Staten in Amerika, VKoniflgs geduld zodanig tyltgeput) dat 'er niet anders was te kiezen, dm  historïe-beschryving. 185 dan geweld met geweld tegen te gaan en de Vranfche toebereidzelen tot wraak, welke op alle kusten met zo veel kragt wierden gereed gemaakt, te verydelen , eer dat eene bedreigde inval ten uitvoer wierd gebragt. Het was (zo als de Gezant zcide) tot het uitterfte gekomen , de Koning moest volftrekt alle magt gebruiken, die de voorzienigheid hem in handen had gegeven, want het Vranfche Hof fcheen geene gevoelens ( van billykheid of gematigdheid te bezitten,' dewyl het een daadlyken inval in het Eiland Minorka had gedaan, en dus openlyk het m maanzicht afgeligt, door die Britfche Bezittingen in Europa aan te randen, die door de voornaamfte Mogenheden geguarandcerd waren; daar het, ten zei ven tyde» deszelvs Kusten met Troupen overftroomde, en, by de ecrlte gelegenheid, de uitwerkzelen van verwoedheid den vryen teugel fcheen te willen vieren; Het was 'er nu toe gekomen dat Engeland den Oorlog had moeten verklaren; by deze toeftand van zaaken konde de Koning zig niet onthouden om de uitvoering van hetTraclaat van 1678 te reclameren, en van de Republyk,zonderuitftel, den beloofden Land- enZeemagt te vorderen. M 5 Der Inval der 7 ranfehc >p Mi\orl{a.  l86 VADERLANDSCHE Deze fpoedige verandering van gedachten by het Groot • Brittannifche Hof, verwekten eene groote bekommering by 's Lands Hooge Magten , te meer , om dat 'er een ongelukkige famenloop van omftandigheden tusfchen twee groote Duitfche Rykcn was uitgebroken, welker Vyandelyke bewegingen van verre uitgeftrektheid en geheel onzekeren uitflag waren: Nederland lag dus onder eene geftadige worsteling tusfchen de aanzoeken van Vrankryk en Groot-Brittannien: Het eerstgenoemde Hof voorzach deszelvs oogmerken niet te zullen kunnen volmaken, indien de Republyk geen volkomen Neutraliteit behield, daar en tegen was het Engelfche Ministery ..wel verzekerd, haar natuurlyken vyand door geene andere wegen te kunnen beteugelen, dan door het gebrek van hout en verdere Scheepsmaterialen; een reeks van gebcurtenisfen gaffteeds, dan aan deze, dan aan die, onophoudelyk ftof tot nieuwe aandrang , verfpreidende zulk eene ongerustheid, dat de Zeevaart en Koophandel, onder meenigvuldige bekommering, en een .te hoog geklommene pramrie van verzekering , als werkeloos wierd. Alles deed de Na-  HISTORIE-BESCHRYVING. l8? Natie van dit vrye Gemeenebest wenfehen, i dat de Hooge Overigheid zig in ftaat bevond , om liet gevraagde fecours, als zynde buiten het by de verbonden bepaalde geval, rondborftig af te flaan, eene volkomcne onzydigheid te verdedigen, en met genoegzaame kragt den Scheepvaart volgens inhout der Traétaaten te beveiligen : Dit verlangen was algemeen; dan de middelen, hoe hier toe op eene bekwaame manier te geraken, fcheenen met geene mogelykheid te vinden ; althans de raadplegingen over dit onderwerp waren meenigvuldig, de verdeelde gevoelens in de Hooge Staatsvergaderingen onverzoenbaar , en de befluiten fteeds onbepaald: Eene vroegere onoplettenheid om zig in tyds te wapenen, en het voornaamfte ftuk van 'sLands behoudenis, den Koophandel ter Zee, met genoegzaam Convooi te befchutten, was de oorzaak vans eene rampzalige vernedering, om, hoewel an-j^ ders een vermogend Staatslighaam, nu ver-d acht, de best gegronde voorregten te moetend verliezen, mishandelingen van overheerfching te moeten dulden, en de beloofde Convoien niette durven verkenen. Tc wel kende Nederlands volk de Bronwel van deze uit- werk- 75&_ Neder. nds :heepiart ver> mdert ior gerek aan ',eemagt.  183 VADERLANDSCHE . 175» werkzelen, te zeer was het bewust hoe de beveiliging van hunne vryheid met geene oogenblikkelyke hulp konde geichieden, en te onverdragelyk was hun het juk van Engelands Gewelddadigheden , dut dit geen invloed zoude hebben op hunnen geest, en derzelver billyke klagten van de Tafel van Hunne Hoog Mogende konde weeren. Verfcheidenc Friefche Schepen, een Vloot van ruim Tachtig ftefk, reeds in de Zomer met Hout en Hcnnip geladen, waren van Petersburg, Riga en meer andere Havenen uit de Oostzee, op hoog bevel, in Tesfel binnen gelopen , met belofte, van daar, door Oorlogfchepen, naar de gedestineerde Havenen in Vrankryk geleid te zullen worden; het broeijen van de Hennip, het vuuren der Vaartuigen met hout geladen, de knaging der wormen daar by veroorzaakt, verwekte zulk eene groote fehadc, dat het met de geringfte bepaaling, voorzeker wekelyks konde worden begroot op agt duizend guldens, behalven de winstderving , welke, over zulk een groote Vloot, tot geen minder waarde dan van ruim driemaal hondert duizend guldens konde worden gebragt. In zulk eene allerlmer-  HÏSTORÏE-BESCHRYVING., 1 %f telykftc omftandigheid hadden zy reeds meer dan mgen wehn, by het beste jaargety doorgebragt, en 'er was geen vooruitzigt tot hun redding , ten ware zy geauthorifeerd mogten worden, om derzelver lading aan de bevragtcrs te Amfterdam te losten , of wel, om onder genoegzaame befcherming tegens de Engelfche aanranding , met den eerften naar Vrankryk te zeilen. Het eerfte bragt een onmiddelyk bederf der Koophandel mede, en door het laaste wierd niet alleen de Zeevaart en Commercie behouden,, maar dezelve ook onder de mogelyk-heid gebragt van allerwegen toe tc nemen '> en dus wenschten zy, op deze goede gronden, dat de maatregelen tot het laaste mogten worden verhaast, ter voorkominge van hunne ruïne. De Hoge overigheid in deze Republyk begreep , dat het befiuit op dit verzoek , hoedanig het ook mogt zyn, aan groote moeilykheden zoude blootgefteld blyven. De zaak wierd in overweging gebragt , en by de Provintie van Holland en West-Friesland overgenomen, om aldaar in de hunnen breder gecommuniceerd te i worden, terwyl intusfehen het Collegie 56-  ÏOO VADERLANDSCHE rrenryvr.r Slagt- maand *fier . Convooy naar Vrankryk. verkend. ter Admiraliteit te Amfterdam diende van derzelver advies , en , op ordre van de Heeren Staten Generaal, tegens den 1o van Slagtmaand een Convooi van Tesfel naar de Bogt van Vrankryk uitfchreef, met Met welke de gemelde Vloot zig bepaalde te zullen zeilen. Het fcheen , by het raadplegen over de beveiliging van Scheepvaart cn Koophandel, of de Ingezetenen der Provintieil aan de Landzyde van dit Gemeenebest, daar in minder belang vonden dan de aan Zee grenzende; dit had, by den vorigen Oorlog tusfchen Vrankryk en Engeland, wel mede de voornaamfte oorzaak van algemeen nadeel geweest, en het was , of deze cnuitdroogbaare bron van tweedragt weder nieuwe vermogens ontving. Haare Koninglyke Hoogheid bezat een Karakter dat wel gefchikt was ter aankleevinge aan de voorgevens van GrootBrittannie,enwas mogelyk ook,uit hoofde der genegenheid welke gemeenlyk een Land waar in men gebooren is verwekt, te meer gunftig daar toe hellende ; doch de Hollandfche Handelaars cn Friefche Zeelieden, gedreeven door een rechtgeaarte geest van eerzucht, moed en levendigheid in hun-  HISTORIE-BESCHR\VING# hunne verrichtingen , zo wel iis eerbied voor de verbonden en Traktaten, konden, onfchuldig, niet langer ongevoelig blyven onder die toeneemende Engelfche ongeregeltheden. De zaak der gevraagde byftand voor het Hof van Engeland, maakte ondcrtusfchen in de Republyk groote beweegingen , en veel verdeeltheid onder de Hoogfte Magten. Zo ras dit poinót. in Gelderland by de kwartieren in overweginge wierd gebragt, Vestigden eenige van deze het oog op Holland , en begeerden , dat de Gecommitteerden wegens haare Provintie ter Generaliteit, by eene geheime inftructie, mogten worden gelast, om in dezen, eenpaarig met Holland en de verdere Bondgenoten, onder het overleg van Haare Koninglyke Hoogheid, alles zodanig te helpen bel paaien, als best was voor het behoud der Republyk ; doch andere geraakten in zig zeiven gansch cn al verdeeld ] in het kwartier van Vcluwc waren de ftukken nauwelyks geleezcn, oï agt lecden van de Ridderfchap en één Stad oordeelden, 'dat de Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit., de Refolutie door Holland op dit fïuk te gee- Verfchil der Gelderfchekwartieren.  Protest van de Veluwe afgewezen. 192. V-ADïRLANDSCHB >. geeven, metsten overnemen, en ten fpoe" digften eer Staatsvergaderinge van Gelderland riidienen; terwyl intusfehen zes andere Leden van de Ridderfchap met vier Steden van dezelve gevoelens waren, als de kwartieren van Nymegen en het Graaffchap Zutphen. 'Er konde derhalven in het kwartier van Veluwe geen befluit genomen, nog ook na de Regeeringsvorm bepaald worden, dat het moeste gefchieden; en het liep allczints aan tegens de ProvintialeConftitutie , dat de Heer Burggraaf goedvond , in de Landfchapsvergadering, overëenkomftig met de adviezen van de twee kwartieren, Nymegen en het Graaffchap Zutphen, een befluit te nemen, en de overftemminge plaats te geeven; waar tegens de Landdrost van Veluwe, voor zig zelf, en uit naam van de andere Leden van dat kwartier, een wettig protest wilde laten aantekenen, het geen men weigerde dat gefchiedde. Deze gansch onwettige behandeling tegens een welgegrond Recht der Riddermatige Leden van de Provintie, en de Stad Wageningen, was van zulk een ver vooruitzigt, dat de aanzienlyke Staatsleden zig openlyk hier van beklaagden*  HISTORIE-BESCH RYVING. I93 Zy beweezen , door een menigte voor. beelden, dat wel aan één of tw..e Steden, ook wel aan eenige weinige leden van de Ridderfchap, zelfs welaan eenige weinige Mjgiftraats Perfonen van een Stad , die voorzeker veel minder recht daar toe hadden , was toegeftaan, derzelver adviezen en Protesten ten Landdags recesfe te doen aantekenen ; hoe veel te weiniger bevoegtheid 'er derhalven was, om zulks met eenigen fchyn te Weigeren aan Hun , die de meerderheid van de Ridderfchap van een kwartier uitmaakten , en by wien zig nog een Stad had gevoegd. Men konde wel nie^t zeggen, dat dit wederrechtelyk gedrag met een kwaaden opzet gefchiedde, dan het had voorzeker een aanzien waar uit mistrouwen gebooren wierdt, alzo het een ieder bekend was , hoe elk Heer uit de Ridderfchap als een geheel en byzonder lid van de Provintie moest geacht worden, zo wel als elk Stad ; hebbende ieder voor zig eene vrye en volkomene ftem in zaaken van Staat, welke zy op den Landsdag ter overweeging bragten ; zo dit niet boven alle tegenfpraak was , konden 'er ook, hoofd voor hoofd, geene Hemmen opgcnoN mei  194 VADERLANDSCHE men worden, om daar uit vervolgens, by "meerderheid , kvvartiersgewyze de adviezen uit te brengen; te meer dewyl ook elk Ridder in het byzonder, door den Erfftadhouder en Raden der Provincie, ter Staatsvergadering wierd befchreeven, en niet de Ridderfchap als één ligchaam te faamen. Zy drongen 'er op aan, dat, daar zy afzonderlyk tot de raadplegingen wierden geroepen , zy ook ieder voor zig hun advies of protest vermogten te laaten aanteekenen. Indien dus aan deze protesterende Edelen het recht behoorde , om mede te mogen oordeelen over dat gewigtig ftuk der gevraagde byftand voor het Hof van Engeland , moest men erkennen , dat het gehouden gedrag van den Heer Burggraaf zeer onbetaamendwas en kwaade gevolgen konde hebben: De Protesterende Ridders befchouwden het dusdanig; en oordeelden dat veelligt van de Refolutie, die door de gezamentlyke Bondgenooten op dit voorgedragen verzoek zoude worden genoomen, meer dan waarfchynlyk het behoud of den ondergang van de Republyk afhing ; daarom konden zy niet dulden, dat, tegens wil en dank van het mecrdjrgedeelte der Leden, met by- voe-  H IS TORI E-BES CHRYVING. I95 voeging van nog eene Stad, het Land aan de grootfte gevaaren wierd blootgefteld: te minder nog, alzo Gelderland, in tyd van Oorlog voor den eerften aanftoot bloot lag. Deze Provintie had , volgens gevoelen van die Ridders, geheel geene redenen, om in deze zaak met zo veel verhaasting te werk te gaan, want Friesland en Stad en Lande, hadden reeds derzelver Refolutien ter Vergadering van Hun Hoog Mogende ingebragt, de eene tegen, en de andere voor het geven van de door Groot-Brittannie gevorderde 6000 Mannen. De gedachten der meeste Gelderfche Staatsleden fcheen en daar heenen te hellen, om alvorens de befluiten van Holland met die van de andere Provinciën af te wagten,en, deze gezien hebbende, als dan te handelen, zo als ten dienfte van het Gemeenebest in 't gemeen, en haar gedeelte in het byzonder, behoorde. Was het zeer aanmerkelyk, dat de Heer Burggraaf op de Landdag te Nymegen in den voorledene Jaare , wanneer gehandelt wierd over eene vermeerdering van 13000 manLandtroupen, oordeelde, in die zaak niet anders dan by eenpaarigheid te mogen befluiten, niet tegenftaande 'er maar vierleN 2 den [75%  IQ<5 VADERLANDSCHE . den van de Ridderfchap van de Veluwe te. " gen ftcmden, en 'er dus ook in dit kwartier geen advies wierd uitgeb/agt. Niet minder verwonderlyk in deszelvs ei'j.n aart was het tegenswoordig genoomen befluit; waar by de Heeren1 Staten zig onderwierpen aan het geene de andere Bondgenooten in het vervolg zouden goedvinden te bcfluiten, hetzelve alzo onbepaaldelyk overlatende aan de Gecommitteerden ter Generaliteit , ten einde deze daar over zouden kunnen disponeren overeenkomftig de gevoelens van die Provinciën. Men konde niet ontkennen, dat daar door aan het onafhanglyk gezag, de eer, en de waardigheid van Gelderland , veel was te kort gedaan: op zulk een manier wierd alle goede orde omgekeerd; en hoe gewigtiger dezaaken waren, hoe weiniger dit gedrag was te billyken. Zodanig ' eene onvoorzigtigeftap behoorde voorgekomen , wat onheilen konden 'er niet geboren worden in de Unie, door het befluiten tot toekomflige nog onzekere bewyzen ? dan bleef 'er geene zekerheid voor de Godsdienst nog vryheid, voor de wetgeevinge nog hetburgerlyk bcftier, voor de Gerechtzaaken nog Landspenningen, niets was fchoot-  HÏSTORÏE-EESCHRYVING. IQ7 fchootvry voor de ftrikken welke door zulk eene vertrouwlykheid konden gefpannen worden. Behalven dat de Republyk niet in het geval verkeerde, om het gevraagde ficours aan Engeland te verleenen , wierd' de betrekking tot den Britfchen Bondgenoot' dagelyks minder, want die roofzieke Natie ran, de Nederlands Koophandel op de onwettigfte manier in de Zeeën aan, zelvs onder beveiliging van 's Koning Oorlogfchepcn , in weerwil van alle klagten; deze en diergelyke misdaaden van de voorleedene tyd, fcheenen voor het tegenwoordige en tockomftig ih geenen deelevergeeten te worden; de eerlykfte onderneemingen der Hollandfche Kooplieden wierden verydeld, en een aantal Schcepen, na veele mishandelingen der Kaapers te hebben doorgeftaan , onwettig opgebragt, cn nauwelyks ontflagen , dan met het verbeurd verklaaren der Laadingen : De Koning vond geene zwaarigheid die ketens der verbintenisfen te breeken, welken hy zelvs met zo veel yver had doen aanëenfchaakelen, en van welker voordeden Hy zig onlangs zo gunftig had bediend, ten koste van dit Gemeenebest; alle deze oorN 3 zaa- 75&  19.8 VADERLANDSCUE zaaken hadden ten gevolge, dat de betrekking tusfchen deze beide Natiën geheel ontaarten , en dat de vrye Nederlanders, by voorkeuze, liever wenschten zulk een onecrlyken" Bontgenoot te helpen ontwapenen , om in haare rust niet meer te worden verftoord , dan de Groot - Brittannifche overheerfcinng te eerbiedigen, of hulpbenden aan dezelve te verleenen. Gantsch Europa zag, met veel bedenklykheid, hoe dat Engeland alle takken van den Koophandel en Zeevaart, in het Oosten en Westen, in het Zuiden en Noorden, tragtte te omvatten , en alle de fieutelcn van de poorten der Negotie in handen te hebben : Het ftrcelend zoet van eene reeds aangemaatigdc Heerfchappy over alle Zeeën , fcheen die Natie aan te fpoorenom een onbegrensd gebied te willen oeffenen over twee waerelddeelcn, zonder de aandacht te vestigen op de ten allen tyde bevondene waarheid, dat het veroveren der uitgebreide 'afgelegene volkplantingen, alles doet verliezen. De Republyk konde dit zwaaien dier Britfche fchepter met geene onverfchillige oogen aanzien , zy moest bedagt worden op Haar eigen behoud, en bezorgd voor het be-  HISTORIE -BESCHRYVING. 199 bewaaren der Neutraliteit tusfchen de Oor-3 logende Magten; temeer, dewyl de :.ware onlusten tusfchen den Koning van Pruisfen en de Koninginne van Hongaryën en Bohemen, die zo onverwagt als geweldig waren ontftaan , de overdenkingen van 's Lands Vaderen meer en meer bekommerde , en deed duchten, dat dezelve voor dit Gemeenebest geene mindere gevaarlyke gevolgen zoude bewerken , dan den laast voorgaanden Oorlog ; voornamentlyk als men achtgaf op de betrekking der Traétaaten" met alle de Hooge Mogendheden aangegaan , en de naeuwc verplichtingen , om aan ieder van hoogst dezclvcn afzonderlyke hulp en byftand te moeten bezorgen. Het Oorlogsvuur, als van een verteerenden en voortloopenden aart zynde , zoude zo gemakkclyk niet te blusfchen zyn ; en de wapenlooze gefteldheid denStaat nietinhet vermogen brengen, van haar zelvs te kunnen befchermen; het was niet genoeg, door onbedachtheid de goede zaak te bezoedelen; door de wapens op te vatten, of te leenen aan anderen,de jalouzie en het ongenoegen aan dezen of dien te veroorzaaken, en het tc kort fchietend zwaard niet weder op te N. 4 kun- 756-.  111 200 VADERLANDSCHE 5. kunnen fteeken , dan na verlies van den ■ toeftand zyner wettige onafhanglykheid. De beflisfing van het lot hing in de daad van een gcringen uitflap af; de toeftand van tyden was duister, en de beproevingen veelen; Vrankryk had met de Roomsch Keizerin een verbond van onderlinge verdeediging geflooten, het geen den Koning van Pruisfen genoeg was, om zig in de gelukkige geftelthcid der bezitting te begeven, het Keurvorstendom Saxen te bcmagtigen, en te behouden zo lang het tot zyne veiligheid diende; deezc daad verwekte echter in het Duitfche Ryk veele verfchillende gevoelens, de meesten hielden het ftrydig aan de Wetten en vrye gefteltenis van het Ryk, waar van de Koning van Vrankryk zig, uit hoofde der Westphaalfche Vredeonderhandeling, onder de guarandeurs kende, en ten dien einde goed vond een Leger langs den Neder-Ryn te verzamelen, welke daad aan de Republyk deze bedenking gaf , of de Koning aldaar misfehien zyn legerplaats verkoos, om elk oogenblik het Oorlogsvuur op dit Gemeenebest te doen losbranden , wanneer Haare benden zyne Vyanden te huipe mogten trekken. Nooit wa-  ■ * HÏSTORÏE-BESCHRYVING. 201 waren in Europa vier zulke magtige Hoven, j met zulke ontzagverwekkende Legers, in " Oorlog geweest : wat wierd 'er niet vereischt om de ziel van 's Lands welvaaren, de Scheepvaart en Koophandel, by deze gevaarlyke omftandighcden te befchermen; hoe gebrekkig was het gefteld met de voorziening van de Magazynen en Vestingwerken; de Vloot ter zee was even weinig toereikende als de Troupen te Lande waren. By deze tegenfpoeden het lieve Vaderland overgekomen, wierd hetzelve, op den 7 van Wynmaand', door eene woedende ftorm overvallen, die met zulke allerhevigfte rukken uit hetwesten opftak,dat men overal de omvergewaaideboomenvond, de afgefchcurde Huisdaken , Schoorfteenen en Gevels verftrooid zag leggen, de Polders wierden door het Zee water onder gezet; Mastenbroek wierd, door eene doorbraak tegens over Hasfelt, in een Zee verandert; van Votienhoye hoorde men niet dan noodfehooten, by Blokzyl, en op veele andere plaatzen', wierd de dyk door zeilen nauwelyks bewaard: In Groningerland waaren de rampen niet minder algemeen; het water ftroomde in de Stad de Kraan- en A-Poorten uit; de onheilen ter Zee , en N 5 aan 1 756.  J75' 202 VADER LANDSCHB >.aan de Kusten en ftranden dezer gewesten, waaren onnoemtyk, een raeenigte van menfchen verlooren Lyf en Lee ven,terwyl andere van alle hunne bezittingen wierden ontbloot. In Texel floegen de Scheepen van hunne Ankers, Zes Schepen onder de Vlüur verlooren hunne Mascen, het Oost-Indisch Schip Ruiskenftein wierd in de grond geftooten, 's Lands Oorlogfchip Maarsfin dreef voor de Ankers weg tot aan Urk, terwyl een ander tot aan de Scheeren te rug flingerde ; een Groenlandsvaarder, met meer groote en kleindere Vaartuigen, verongelukte; en de ftranden waren als met lyken cn wrakken bezaaid; alles wat des avonds te voren nog groen, vrisch en weelig op de velden ftond, was de volgende dag, zwart, dood, cn als verzengd; dit vermeerderde ook den druk des ongelukkigen Landmans, die, by aanhoudenheid, gebukt bleef onder de woedende fterfte van het Rundvee, hunne inzamelingen der Oogst waren fchaerser dan in andere Jaaren, en veel klein vee, dat voor befmetting bcvryd bleef, was door de golven wcggefpoeld. De ftrenge Wintervorst had tot een natuurlyk gevolg, dat veele handwerken ftil fton-  HISTORIE-BESCHRYVTNG. 203 ftonden, en een groot gebrek onder de gemeene menfchen verwekt Wierd, inzonderheid was in het volkryk Amfterdam veel gebrek om varsch Rivierwater te verkrygen, doordien de nodige toevoer langs de ftroomen niet dan met de zwaarfte kosten konde gefchieden : de eetwaaren moesten een derde boven den gewoonen prys gekogt worden, tot dat, onder deze bevindingen van Gods flaande hand, de hoop van een fpoedig herftel gunstiger aanblonk door de aankomst van verfcheidene Koopvaardyvlooten met koorn geladen ; men mogt het ook als een zegen aanmerken, dat de Schepen die binnen de havenen dezer landen waren ingelopen, met een gering verleend Convoi naar Vrankryk zeilden , en gelukkig de Britfche mishandelingen ontkwamen, één flegts wierd van buiten het gezigtder Oorlogfchepen weggenomen, in Engeland opgebragt, en na drie maanden vertoevens ontflagen; de aandrang der Zeehandelaars, het algemeene belang van eene ongeftoorde Koophandel deed hunne Hoog Mog: vast ftcllcn 's Lands Vlooten met veertien Oorlogfchepen te vermeerderen , ten einde , by het verder uitbreken van 757- Augmen:atie van Oorlogfchepen.  Brief der Gedep: Statenvin Friesiani by de uitfchryvingvan een Landdag op den j maand. 204 VADERLANDSCHE . van de ongelukkige famenloop deromftandig* heden in Europa, zig tegens alle gegronde bekommering te dekken, en, zoveel mogelyk, in het midden van die beroeringen de aangenaame vruchten van vryheid en vrede te genieten, en de beledigende aanrandingen af te weeren; tut nog toe, fcheen het, had men weinig bedenkingen gemaakt over de noodzaaklykheid van een kragtiger verdeediging der onafhangij kheid van de Republiek , doch thans fcheen het op de harten der Hooge Overigheid te werken ; 'er wierd by de relpecïive Bondgenooten vastgelleld, de waardy van den zegen der Koophandel ernftig te befchouwen, en in geencndeelc de nek gedwee te buigen onder het juk van de Jfluute en verwaande Engelfche Zee -Hcerfchappy. In de overwceging van het gewigtig onderwerp der tegenswoordige algemeene Staatszaaken , en in de uitgebreide betrekking van dit Gemeenebest tot alle** andere Mo. ^endheden door de tusfchen beiden ftaande plechtige Traftaten, fcheen het wenfehelykfte en begeerlykfte van allen de Niutrali. teit volkomen te bewaren, die behoudende, konde men zeker zyn (zo als de Staten van Fries-  HISTORIE-BESCHRYVING. 205 Friesland zig uitdrukten) dat men een dubbelen zegen en een onbedenkelyk groot voorregt van 's Hemels milde goedheid ontving. Te meer, dewyl het Oorlogsvuur, even als het natuurlyk vuur van eenen voortgaanden en verteerenden aart, voortloopt, zig verfpreid, en gansch Europa, alle Magten * en Heerfchappyen van dien aanfteekt, wanneer desfelvs fmeulenden aanvang niet vrocgtydig wordt belet. De Republiek was groot geworden by den bloei, groei, en befcherming van de Zeevaart en Koophandel, zy moest daar by onderfteund worden, de zorg daar voor was alle lof en roem waardig, en 't befluit ten dien einde in deze hachlyke omfèandigheden by alle de Provinciën eenpaarig genomen, om, door het uitrusten van een aanzienlyk getal Oorlogfchepen deze groote Tak van 's Lands welvaaren te dekken en befchermen, verblyde Nederlandsen volk. Deze middelen van veiligheid en verdeediging wierden daarom, in de algemeene eisch der confenten voor de refpeélive Staaten van Oorlog in dezen lopenden jaare, aan de vereenigde Bondgenooten voorgedragen, met aanfpooring van niet 17 $71  aorj VADERLANDSCHE 1757 Vrank ryk ver zameld Troupen aan den TsiederR>'. 1 niet alleen eene ^convenabele pntzagchlyke Vlootter Zee uit te rusten, maar ook te gelyk een aanzienlyk getal Krygsvolk , zo te paarde als te voet aan te werven , de Fortificatie werken te verbeeteren, de Magazyncn te voorzien, en'sLands Finantien te herftellen. Den Oorlog in Duitschland meer en meer in vollen vlam uitbarstende , terwyl Zyne Koninglyke Majesteit van Pruisfen in het gemelde Keurvorstendom Saxen naa wil en welbehagen handelde; bet misnoegen van den Keizer op het meeste ontftak ; en daar door Vrankryk noodzaakte, het getal der Legerbenden langs den Neder Ryn fteeds te vermeerderen ; zo volgde daar uit dat de Franfchc Gezant cï AJfry , in naame van den Koning zyn Meester , die bezield was met vredelievende gevoelens, ter gerustftelling voor de Republiek , op 'den 2 8ften van Sprokkelmaand, door eene zeer omftandige Memorie, te kennen gaf, „ Hoe dat Zyne Majesteit, behalven uit hoofde van de verbmtenisfen met de Keizerinne Koninginne van Hongaryen, by het Traótaatop den iftenMay 1756 te Verfailles : ■ - Se"  HISTÖRiE-BESCHRYVING. 207 £eilooten, verpligt was, door meergemelde reden, om die Vorsten die onregtvaardig onderdrukt wierden , of wel met onderdrukking bedreigd waren , te hulp te komen. Daar toe zouden de verzamelde Troupen, meer of minder fterk na het belang van zyne geallieerden , langs de Neder -Ryn, plaats houden, met geen ander inzigt, dan om de veiligheid en rust aan ^sKonings vrienden en Naburen te bezorgen, terwyl Hy betuigde niets vieriger te wenfehen, dan om, zo fpoedig als mogelyk was, mede te werken tot het herftellen der Publieke rust op vaste en billyke gronden ; inmiddels zouden de Troupen, tusfchen den Ryn en den Maes, op de hoogte van Dasfeldorp camperen; zy zouden zorge dragen geene de minfte reden van klagten aan eenige Mogenheid , en voornamenlyk niet aan de Staten Generaal te geeven ; want Zyne Majefteit, Haat makende op de beftendige getrouwheid van de Republiek, rakende de Neutraliteit die zy had beloofd in acht te zullen nemen, zoude ook van zyn kant, by alle gelegenheden , de doorflaandfte blyken doen geworden , dat hy in Haar voorfpoed wezenlyk belang ftelO de; 1757-  1757 208 VADERLANDSCHE .de; ja zelvs de troupen des Konings zouden ook tot verdeediging van dit Gemeenebest gebruikt worden, indien men, uit haat over de aangenomene Neutraliteit deszelvs rust, vryheid, of Koophandel wilde ftooren, en op dat Hun Hoog Mogende dus geene de geringfte bekommering behoefden te voeden, of acht te geeven op valfche tydingen, door welke men trachten zoude hen te misleiden, zo zoude de Koning van alle verdere Befluiten, die de omftandigheden van zyne voorzieninge mogten eifchen, gaarne aan de Staaten Generaal kennis geeven. De gemelde Minister overhandigde dat gefchrift met de vleiendfte verzekeringen van zyne Majesteits voornemens , cm de magt die God hem gegeeven had rechtmatig en grootmoedig te gebruiken, alleen gefchikt om de onderdrukten te befchermen, en de ruft te herftellen. Het liet zig derhalven van die kant aanzien , dat de beveiliging in de handen van eenen Nederlands-gezinden Koning was, voor zo verre men van de Land zyde zig niet genoegzaam gewapend had, en deBondgenooten tegens de Republiek s als Neutraal bly vende, buiten de be-  HISTORIE-BESCHRYVÏNG 20p behoorlyke juifte paaien gingen ; ter-_ wyl van de Zee kant Haare Koninglyke Hoogheid de Vrouwe Gouvernante aan de Heeren Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit in Amfterdam aanfehreef, om gere^ gelde Convoyen te verleenen zo wel voor de uitgaande als inkomende Schepen. In tusfchen was, by het eerfte aanblinken van dit vroege voorjaar het bericht van de fterker woedende Veepest in alle de oorden van dit Gemeenebest, en wel byzonder in Overysfel, en in de Over- en Neder ■ Betuwe, niet alleen het weder hernieuwde onheil; maar de overftromingen van den Ry», Maes, en Wael, baarden allerbitterfte gevolgen. Zo ras het ys zig tot dooijen fchikte , in het afgaan van Sprokkelmaand, raakten de ftromen met zware ysdammen bezet, die losfehietende, by Panderen , en langs den Millingenfchen dyk, met den Aroom drie voeten hoog over den zeiven heen fchoven, en veele Dorpen en Heerlykhcden onder water zetten; het vreeslyk geweld waar mede deze ysfehotfen wierden voortgeileept was niet te keer te gaan, huizen, boomen, en alles wat zy in :den weg ontmoeten wierd mede gevoerd, O 2 een  UIL 216 VADERLANDSCHE , een aantal Menfchen zaten by deze allèrdroevigfte omftandigheid, beroofd van hunne bezittingen, tot den keel toe in het water, zonder hulp van 't nodige. In Nymegen voer het volk met fchuiten over de markt tot halfwege de Priemftraat; TJiiel was opgevuld met arme vlugtelingen van het overftroomdé Land ; de alvernielende vloed had de bcwoonderen uit dertien dorpen in de Bommelerwaard naakt en bloot naar de Stad gedreven , alwaar de Regering, met de meeste oplettenheid , waakzaamheid , en yver, de mogelykfte hulp tegens die rampzalige ongevallen toebragt. Het was niet minder droevig gefield in de Meierie-van 's Hertogen Bofch, in de Landen van Heusden, de Maesdyk had een geweldigen doorbraak gekregen, veele Menfchen en vee kwamen aldaar deerlyk om het leven. Deze onheilen vermeerderden, dooide aanmerkelyke duurte der graanen, zo dat Hun Hoog Mogende den uitvoer uit de vereenigde Provinciën verboden, waar tegens echter de AmftcrdamfcheKoornhandelaars zig verzetten, en, hangende de overwegingen , de kwade gevolgen van dat verbod aan  HISTORIE-BESCHRYVING. 211 de Heeren Staten van Holland onder het oog i bragten, waar toe zy hunne byzondere aanmerkingen aan Burgemeefteren van die Stad mededeelden, en hoofdzaaklyk beweerden „ Dat in eenenvryen Staat, al waar een ieder de dispofitie over zynen eigendom geheel*lyk toebehoordt, een verbod van uitvoer van zekere goederen niet wettig konde gefehieden, of het moeste ftrekken om zodanig gebrek te verhoeden , waar voor gevreesd wierd, en dat de ganfche Sociëteit ,het noodige, dat geen wat volftrekt niet gemist konde worden zoude ontbreeken, waardoor de Overheden in de noodzaaklykheid geraakten om de hoogfte rechten der oppermagt te gebruiken. Dan zy befchouden de zaaken tot nog toe niet in die omftandigheden , 'er was nog geen zodanig algemeen gebrek van granen voor deze Landen, en een verbod van uitvoer van dezelve geloofden zy niet alleen een ongepast middel tot voorkoming van de fchaarsheid', maar allezints gefchikt om eene ftrydige uitwerking te hebben, en de geduchte elende te verhaasten, zy erkenden, dat de inwoonders van deze vereenigde Gewesten , uit eigen gewas geen genoegfaamen voorraad O 3 van 7J?l  1757 212 VADERLANDSCHE van granen hadden, en dat wel byzonder de Provintie Holland en Westvriesland uit haar eigen fchoot daar aan niet konde voldoen, doch echter was het te gelyk waar, dat nergens het gebrek minder was ondervonden dan in deze Provintien: uit dit befluit tot de oorzaak opklimmende waardoor het allerbehoeftigfte Land de Spyskamer is geworden van anderen, begreepen zy, dat zulks , buiten tegenipraak, moeste bepaald blyven by de toevoer van haten. Indien men nu deze toevoer in den gevvoonen loop zonder flxemming konde behouden, cn 'er geen uitvoer tot verminderinge van hetaangebragte was, dan fcheen 'er geen twyflel te zyn, of 'er zoude door het verbod van verzending voorzeker binnen Lands meerder overvloed tot geringer prys te verkrygen zyn; maar als het tegendeel waar was,namcntlyk dat met het verbod van verzending de prys zoud;.' dalen en het aanbrengen doen ophouden, zo moest onmiddelyk daaruit voortvloeien dat den invoer ophield. Dit moest opgelost worden uit den aart der Graanhandel, welke beftaat door inkoop van het koorn dat de Nederlanders buiten Lands laaten doen, of, dopr vreemdelingen herwaards wordt gezon-  HISTORIE-BESCHRYVING. 213 zonden, uit hoofde van de hoop op winst, 17 deZe weggenomen zynde wierd te gelyk alle handel weggenomen, nadien, by alle getrouwe waarnemingen, het befluit op het geene zal gebeuren niet anders is op te ma. ken dan uit de beweegreden waar door elk handelt. Niemand zoude voorzeker zyn geld buiten Lands zenden om graanen te kopen , waarover hy, na dat die herwaards zouden zyn gebragt , geene vrye dispofitie zoude hebben, maar hier beflooten moeten laten leggen tot zyn groot verlies ; de Buitenlanders zouden hunne goederen naar Vrankryk, Hamburg, of elders alwaar de handel vry bleef, zendendus zoude de opgeflooten voorraad waar van ieder dag wierd afgenomen, binnen korten tyd ganfeh en al verteerd zyn,- mogelyk zoude door dit verbod de prys één of meer weeken iets lager worden, maar daar na voorzeker oneindig hoger opjagen, cn dus beflooten zy, dat die verhinderde uitvoer het noodlottig middel zoude zyn waardoor de Gemeente in de uitterfte elende konde worden gebragt. — Deze betooging had zeer veel grond van zekerheid, te meer om dat het tegenswoordig zoodanig met de pryzen der Granen geO 4 fteld 57-__  *757- 214 VADERLANDSCHE fteld was als overeenftemde met de oude regel, de vreeze voor duurte is de oorzaak der duurte; 'er was geen gebrek, maar de prys was hoog, en dit laaste moest tot een natuurlyk gevolg hebben, dat van alle kanten en door alle wegen toevoer zoude komen: het liet zig aanzien, dat, als het voorjaar een weinig meer gevorderd was, men uit Polen, Pruisfen, Braband en Vlaanderen, een grooten voorraad mogt vervvagten , in Vrankryk lagen reeds verfcheidene Schepen, met Granen beladen, gereed om herwaards te zeilen ; de Kooplieden kenden den weg'om uit Rusland, uit Sicilien, uit de Levant en zelfs uit Nieuw Nederland en Penfzlvanien , wanneer de fpeculatic der handel niet afgefneden wierd door een verbod van weder uitvoer, alle vereischte voorraad te verkrygen. De Graanhandelaars te Amfterdam merkten aan , dat deze Stad daar by wel voornamentlyk het meeste belang had, dewyl veelen hunner, federt eenige jaren Magazynen voor koorn hadden gemaakt, zware onkosten gedaan , waar van zy zig, door het nadeel van zulk een verbod, op een oogenblik zoudenverfteken zien in hunne verwagting, en afgefchrikt wor-  HISTORIE-BESCHRYVINC. 215 worden om ooit wederom zodanige onder : neemingen uit te voeren, of hun geld op deze wyze aan te leggen ; zy beriepen zig op de byzondere permisfic van vryen uitvoer, door deze Regering in het Jaar 1501 van den Hertoge Philip van Bourgonje verkregen , en op het latere gepasfeerde in 1595? wanneer Amfterdam zo weinig voorraad had, dat de wethouders zig onder eede aan malkan deren verbonden , om aan niemand, dan aan den Raad Penfionaris, daar van kennis te geeven, uit vreeze voor op.fchudding en voor verbod van uitvoer. Doch Hunne Hoog Mogende begrepen, dat 'er in deze tegenswoordige en de vooren gemelde tyden en omftandighcdcn zeer veel verandering was te vinden, zo dat zy, tot voorkoming van de te dugtene ongemakken, en ten beste van de goede ingezetenen, goedvonden den uitvoer tot aan den 1 Juny te verbieden. : Dit bevel bepaalde zig in de eerfte plaats tot Tarwe, Gerfte , Rogge, Boekweit, Haver, Spelte,'Erweten, Boonen, dan, om verfcheidene voldoende redenen wierd eenige weeken daar na de Haver daar van uitgezonden; De Vranfche Troupes, O 5 ' die 7S7-_ 1 Vetrjod van uitvoer fan Granen uit Neder, land.  2l6 VADERLANDSCHE 17S7_ .die dagelyks aan den Neder-Ryn aankwamen, hadden dezelve byzonder noodig en men bemerkte zeer klaar, dat het Hof van Vrankryk niet te weden was over de verbodene uitvoer der graanen, dewyl 'er weinig of geen voorraad wierd gevonden in de nabyheid van het leger; Dit Hof had zig, behalven dien, ook geërgerd aan het antwoord dat Hun Hoog Mogende op den verzogten doortogt van Kvygstuig voor dit Leger , door Namen en Mfesftrkht, hadden gegeeven. Nederlands Hoge Magten begreepen, dat deze Steden ten deele onder het territoir van den Staat behoorden, zo dat zy geene toeflemming konden verlecnen buiten goedvi.:den van den Keizerinne Koninginne van Hongaryen, als Souveraine van dat Gewest, voor dat op den 27 van Lentemaand Haar welbehagen aan den Heere Willem van Haren, Gedeputeerde der Staten Generaal te Brujfel ter hand gefield wierd. Zulks voldeed nu in allen opzigte met betrekking tot Namen, doch ten aanzien van Maestricht vorderde de onzydigheid van de Republiek meer voorzigtigheid; Hun Hoog Mogende hadden aan de OorlogendeMogendheden dc flcrkflc toezeggingen gedaan, en dit  HISTORIE-BESCHRYVING. ZIJ dit wederhield hun om aan Vrankryk den i doortogt der Artillerye voor Haar Leger " over het grondgebied van den Staat te ac- £ corderen. De Koning zulks in een ander0 ° t( Jicht befchouwende, deed door den Graaf d d' AJfry zeggen, dat Hy die ftap wel wilde \, aanzien als een uitwerkzel der verlegenheid waar in dit Gemeenebest zig bevond, en dat zulks geenzints uit eenzydigheid voortkwam, doch dat zyne Armee gevaar liep door gebrek te zullen verlooren gaan, indien Hem het gebruik van de Maes betwist wierd. Deze nadere aandrang, by onderzoek van Hun Hoog Mogende Commisfarisfen, en eenigeGedcputeerden van denRaad vanStaaten, op ingenoomen advies van Haare Koninglyke Hoogheid, bewerkte dat de toeftemming wierd verleend, en de vereischte Paspoorten aan den Graaf cV Affry ter hand gefteld, waar na deze doortocht onder de grootfte oplettenheid van de Generaal van zyne Majesfteits Leger gefchiede. Van deze zyde bejegende dus de Republiek geene de minfte vyandelykheid, dan zo gelukkig konde men ter zee niet wezen, de Engelfche Kapers , die in groote meenigte in zee waren belemmerden den Scheepvaart by toenee- men- 7S7j_ VrlükT' k. verbektmfent >t de jortogt in .nul» tye.  J7S 2l8 VADERLANDSCHE 7.menheid, en het baate weinig wat vertogen of klagten aan den Ridder Jork over dat ftuk wierden gedaan. Intusfchen ontftonden 'er dagelyks nieuwe zwarigheden; een Vranfche Kaper had in het Iaast voorgaande Jaar een Engelfch Schip van Nieuw-York naar Amfterdam gedestilleerd tusfchen de Helder en het Nieuwe diep weggenomen, het geen den Groot-Brittannifchen Gezant als een fchending • van het Hollandsch territoir had voorgedragen daar in tegendeel de Raad der pryzen in Vrankryk, het voor wettig genomen had verklaard: hier over wierden veele moeilykheden verwekt, tot dat eindelyk dit laastgemelde Hof, op den aandrang van Hun Hoog Mogende, bewogen wierd de te rug gave van dien prys te ordonneren, 'sLands Zeemagt was te gering om de Regten van het Vaderland genoegfaam te kunnen verdeedigen, en daar door bevond men zig in de noodzaaklykheid aan Engelands onregtmaatigheden, zo veel met mogelykheid konde gefchieden, toe te geeven. De Republiek, waar in onze voorvaderen zo veele rampen hadden doorgeworfteld, mogt met alle grond ver- 1 wagten, dat zy, van de plage des Oorlogs be-  HISTORIE-BESCHRY VING. 2Ip bevryd, een voorfpoedigen handel zoude kunnen dry ven, doch die gewigtige tak van 'sLands welvaaren kreeg, door de ongehoordfte Zeeroverije, krak op krak; de Schippers moesten geduldig aanzien, dat zy van hunne Zeilen en Koopmansgoederen beftoolen, en zelvs~wi;eed mishandeld wierden; vyftien Baaien Coffy wierden uit een Schip van St. Euftatius komende weg genomen, terwyl zy het Scheepsvolk , die zulks wilden beletten , met houwers en piftolen dreigden : vier Engelfche Kapers roofden voor tweeduizend guldens Indigo uit een fchip van Bordeaux naar Petersburg gaande, de kisten en kasten wierden opengeflagen, Ja zelvs een Englsch Oorlogfchip liep tusfchen Ter Schelling en Ameland binnen, om een uit de West-Indien herwaartis komend Vaartuig weg te neemen, een andere Hollandfche Surinaamsvaarder wierd door een Engelfche Kaper opgebragt, weder vry gegeeven, en op de hervorderde reis andermaal hernomen, met Engelsch volk bezet, tot dat, weinige dagen daar na, een Vranfche Kaper het te Guardeloupe bragt, en voor goede prys verklaarde: 'er was geen einde wilde men het getal van diergelyke mis- ■757*  1757 220 VADERLANDSCHE • mishandelingen melden; 't fcheen, daar moest eene meerdere ftrengheid gebruikt, wilde men grootere kwaaden, die onvermydbaar bleeven , voorkomen , de veiligheid voor de onderdanen van den Staat, het regt van hunne goederen te verdeedigen tegens de verwoesting en roof, eischte de zaaken zo veel mogelyk op die voet te brengen, dat zy , die nadeel leden , buiten fchade wierden gefield. Elk in dit Gemeenebest, naar zyne hoedanigheid en verdienfte, deelde in de voordeden der goede gevolgen van 't belang der Zeevaart en Koophandel, of gevoelde de rampen van het tegengeftelde, dit boezemde de Hooge Magten eene blakende liefde in, om de onheilen der beleedigden te herftellen, en de wederregtelyke vonnisfen, van het Hof ter Admiraliteit in Londen tegens de in Engeland opgebragte Nederlandfche Schepen geveld, te vernietigen ! De Gezant van de Republiek wierd gelast tot dat einde zyn dienst cn vlyt aan te wenden, 'er wierden brieven van voorfchryvinge voor de beleedigden naar het Hof van Groot-Brittanniën gezonden, alzo uit alle befcheiden onwederfprekelyk gebleek, dat zy met zodanige goederen beladen  HISTORIE.BESCHRYVING. 221 den waren, als uitdrukkelyk vry verklaard i wierden, volgens het 4  U57 242 VADERLANDSCHE Erfftadhouder opgedragen te willen helpen handhaven, waar toe zy ook onder Eede zig hadden verbonden, hoewel zy, met de voordragt van de elucidatie van de Stads Privilegiën aan den Souverein alleen te vragen, in de daad een tegen gefteld gedrag hielden en een inzetting wilden betwisten, die, van de grondlegging van de Republiek af aan , aan de Heeren Stadhouderen in der tyd behoorde; haare Koninglyke Hoogheid hield het derhalven daar voor, dat de Heeren van Haarlem haar en haaren minderjarigen Zoon den Erfftadhouder, met het inflaan van deezen weg, ongelyk deed ,want, op het ontfangen berigt van de Nominatie tot Burgermeesteren der Stad Haarlem, en de daar mede verzegelde klagte, als of eenige perzonen te onrecht waren voor by gegaan, die naar forme van de Regeering op de Nominatie hadden behooren te zyn, begreep haare Hoogheid, dat de Stads Privilegiën voorzeker wierden te kort gedaan, aangezien zulks onftond uit een verdrag der meerderheid van de vroedfchap, tegens het uitdrukkelyk goedvinden van het voormaals vaftgeftelde by wylen den laast overleden Heere Stadhouder: de zaak  HTSTORIE-BESCHRYVING. 243 zaak dus befchoud, oordeelde haare Hoog- 1 heid dat zy even weinig bevoegd was de " klagten van deze aan te nemen als van die te verwerpen, maar alvorens van het een en het ander zig behoorlyk te moeten laten onderrigten , ten welken einde ook de brief van Hoogst dezelve aan de Regeering van die Stad was ingerigt; daar nu aan de eene zyde geklaagd wierd over een inbreuk tegens de Privilegiën, en aan de andere zyde de onfchendbaare Handhaving voorgedragen was, bleef de zorg voor het beveiligen van dezelve den Erfftadhouder byzonder aan bevolen; tot dat einde waaren de bewuste Heeren gecommitteerd Gewest, en het voorgeflagen vergelyk, het geen men in alle ge • vallen oordeelde best te zyn, zeer gereed aangenomen, dan, in de plaats dat dit laagte eene gewenste voortgang had verkreegen, zo waaren de inrigtingen geenzints gedirigeerd geworden overeenkomstig zulke Vredelievende voorgevens, maar in tegendeel regt ftreeks aanlopende tegens het onwederfprckelyk recht van de Stadhouders dezer Landen: De zaak derhal ven zelve, begreep Haare Hoogheid, was niet een verfchil tusfchen de meerderheid en minderheid, Q_ 3 van 757-.  244 V A D E R L A N D S C' II E '. van de Vroedfchapvan Haarlem maar in de "daad tusfchen de meerderheid van de gemelde Regeering en de Stadhouder,' ter betvvifting van een recht, buiten het welke de Handhavinge van de Stads Privilegiën door laatsgenoemden nimmer konde geschieden ; het hing in gecnendeele af van eene nadere oplosfing, want zulks behoorde aan de Heeren Staaten, immers de vroedfchap oordeelde van de eene zyde dat de Stads Privilegiën agtervolgd waren, cn aan de andere zyde ontkende men zulks; weshalvcn het zeker was, dat beide partyen zig op de deugdelykheid en klaarheid van dezelve gronden ; de nadere opheldering konde derhalven het verfchil niet uit de weg ruimen, het kwam 'er op aan, of de Privilegiën wierden behoorlyk in acht genoomen, dan niet; dit onderzoek dagt haare Koninglyke Hoogheid konde zy als Moeder en voogdesfe over den minderjaa.rigen Heere Erfftadhouder niet vaaren laaten, te meer dewyl met het gehouden gedrag, van de meerderheid der vroedfchap, met het uitbrengen van de bewuste Nominatie, de goede orde in de welgeftelde Rcgeerings wyze van die St-ad ten eenenmaal zoude wor-  historie-beschryving. 245 worden omgekeerd ; haare Hoogheid had ] dus geene verkiezing uit de geleverde Nominatie kunnen maken , want zulks zoude hebben aangelopen tegens deStadOétroyen, het verfchil behoorde alvorens onderzogt, en dit recht was onaffcheidelyk gehegt aan het verleend vermoogen van verkiezing, het eene bleef een gevolg van het ander: dit was reeds door de Heeren Staaten aan wylen zyne Hoogheid Willem den Eerfien opgedragen, het was zedert altoos goedgekeurd, en bevestigd; zo dat ook thans daar aan geene twyfeling behoorde te worden gehegt. Hunne Edele Groot Mogende, zodanige informatie ontfangen hebbende, fteldcn de afdoening van dit verfchil tot nadere overweging uit, terwyl de Heeren Gedeputeerden van de meeste Steeden Copy van het zelve vroegen: De Regeering van Haarlem ten uitterften getroffen dat haare welmeenende oogmerken in zulk een verkeerde daglicht wierden befchoud, even als of zy het hadden toegelegd om de voorrechten van de Heeren Erfftadhouderen te verkorten , konden deeze fmertelyke aanwryving niet ftilzwygende laaten voor by gaan, dus deeden zy een brief by Hunne Q 4 Edele 757-  246 VADERLANDSCHE J75: Misfiv derRcgc ring va: Hunnen aan Hui Ed. Groi •Mogend' ve- 7. Edele Groot Mogende in dienen'om daarby . nader ten klaarften te doen zien dat Hunne ■'-Edele Agtbaarheedens gedrag geenzints uit 1 die verfoeijelyke gronden ontftond. Zy k hemden gaarne toe dat de Heer Erfftadhou:- der in der tyd, zo ook thans, het recht had x om, alvorens de verkiezing te doen, zig op de wettigheid van de Nominatie te mogen informeeren, dat was nodig en nuttig, maar het ftuk waarop het hier aankwam, was het onderzoek over de wetigheid van een zodanige aangebodene Nominatie, het welke, onverfchillig of zulks beftond tusfchen de meerderheid en minderheid van de vroedfchap , dan wel tusfchen deeze meerderheid en den Heere Erfftadhouder, altoos in alle gevallen behoorde alleen aan den Souverein zeiven, die het recht of Privilegie tot het maken der Nominatie had verleend, en de electie daar uit aan den Heere Stadhouder opgedragen , deeze moeste en konde daar van den zin en meening aan den verfchil hebbende bepaalen, op dat daar dooide welbehaaglyke electie van Haare Hoogheid gerufteJyk konde gefchieden , zo dat zy Heeren Regenten, zonder te kort tc doen aan de hooge Rechten van den Sou-  ; HIST0RIE-BE3CHRYVING. 247 verein en hunne Steede Privilegiën, daartoe i niet hadden konnen overgaan, om, boven hun vermogen, de gevraagde rechten van Haare Koninglyke Hoogheid toe te ftaan, zy fpraaken zo als Leeden van eene Souvereine vergadering behoorden te doen, en betuigden op dat voetfpoor zo als in vroegere tyden door hun was gedaan, als nog vast te ftellen, dat, gelyk de Souvereiniteit de Staaten van den Lande alleen bezonder toekomt, daar uit ook moet volgen dat Hun Edele Groot Mogende in den boezem van hun hebben behouden , al wat zy aan iemant anders by eenige Commisfie hebben opgedragen. Het recht van de beftelling der Magiftratuure was altoos twee ledig befchouwd; het eene als het formeeren der Nominatien volgens de voorrechten van ieder Stad, en het andere in het doen der verkiezing uit de gemaakte Nominatie, zonder dat 'er ooit iets meer dan dit laats genoemde aan de Heeren Stadhouderen was opgedragen of afgeftaan , waar door het niet anders konde worden begrepen of de verdere rechten in zaken betrekkelyk de Nominatie waren aan de Heeren Staaten verbleven. Q 5 Men ÏM  T757 248 VADERLANDSCHE Men kon niet tegenfpreken dat in de opgedragene Commisfie aan de Heeren Stadhoudercn altoos was vermeld het recht van verkiezing, zo als dat met de eige woorden wierd gevonden in de laaste opdragt aan wylen zyne Doorl: Hoogheid, den 12 Mey 1747 gedaan, waar uit ook met eenige fchyn,by gevolgtrekking,konde worden afgenomen, alsof de kennisneeming over de wettigheid der Nominatie zelve ook was gcgeeven; dan men oordeelde daar uit niet te mogen vastftellen, dat men zulk eene opgedragene electie agtervolgens de Privilegien van de Steden, daar door aan die geene, aan wien de verkiezing behoorde, als van zig zeiven onmiddelyk zoude moeten erkennen het regt van zig op de Nominatie te informcercn , endezelve te doen rcdresferen. Ja, dat nog meer was, dat alle verfchillen over de wettigheid van zodanige Nominatie, tusfchen wien dat ook zoude mogen zyn, zoude moeten worden befiist, zonder zelvs te kennen den geenen die den geever van zodanige Privilegie was, zo als in dezen den Souverein; dit konde men geenzints vast ftellen. De Regeering begreep, dat hoe onweder-  HISTORIE-BESCHRY VING. 249 derfprekelyk die regel was dat iemand die regt had tot het einde ook recht moest hebben tot het midden, zonder welke het einde niet is te bekomen, even zeker zulk een ftelregel niet kon volgen zonder alvoorens buiten twyfel aan te nemen, dat de verkiezing agtervolgens de Privilegiën deiSteden volftrekt niet zoude kunnen gedaan worden, ten zy die geene die het recht van. Verkiezing had alvorens een beflisfend oordeel zoude moeten hebben over de wettigheid der Nominatie, en alle de verichillen daar over ontftaan zelfs te moeten bepaalen. Waar te nevens zy aanmerkten, dat het werk der electie zeer wel overeenkomftig de Privilegiën der Stad konde gefchieden zonder dat die geene , die de electie toekwam een zodanig beflisfende oordeel behoefde te hebben over de Nominatie, en over alle verfchillen, welke wegens de wettigheid of onwettigheid zoude kunnen ontftaan, deeze beide zaaken befchouwden zy gansch onderfcheiden, en als geene verbintenis met eikanderen hebbende, zo, dat de Souverein het recht blyvende behouden dat hem zo natuurlyk toekwam, te weeten de nadere verklaring der Privilegiën by hem zel- 1757-  1757 250 VADERLANDSCHE . zeiven gegeven , en de beflisfing over de wettigheid of onwettigheid der Nominatien uit kragte van dezelve gemaakt; niemant zoude konnen twyffelen , of de geene die de eleétie was opgedragen zoude daar voor dan teffens ook altoos in ftaat blyven, dezelve tc agtervolgen met verkiezing overeenkomftig de voorrechten der Steeden. Wilde men niet aan den Souverein overlaten de beflisfing over de wettigheid of onwettigheid der Nominatie, uit kragte der Privilegiën geformeert, wie zoude dan de Rechter zyn wanneer zy Heeren van de Magiftraat der Stad Haarlem met zyne Hoogheid in verfchil mogten geraaken over de wettigheid, als Hoogst dezelve mogte van gcdagten zyn overeenkomftig de gevoelens der protefteerende Leeden, of uit eenige andere hoofde , waar van zy ingcmoedc zig verpligt vonden het tegendeel ftaande te houden; een zaak die zy Heeren in alle gevallen hadden getragt te ontgaan, doch die evenwel gebeuren kon , zy ren begreepcn dat ook het gemeene welvaavan alle de Leeden van deeze Provincie, en van den Lande in het algemeen, daar by belang had , aangezien de gronden waarop  HÏSTORÏE-BESCHRYVTNG. 2£I op het tegenwoordig famenftel der Regeering was gebouvvt, onwankelbaar behoorde te blyven, en den Souverein boven al zeker diende te zyn van die rechten, welken dezelve niet had afgeftaan: de Heer Stadhouder, en de Leeden en Steeden behoorden elk in zyn bezondere rechten gerust te verblyven. Met die gevoelens bezielt, hadden zy hun gedrag aan Hun Edele Groot Mogende opengelegt, 't was ook altoos zodanig begrepen geweest wanneer het op der Steeden Privilegiën aankwam, diergelyke verfchillen de Regeeringen rakende, waaren fteeds by de Heeren Staaten aangenomen, en ter deliberatie gebragt, fchoon dat 'er veele van dezelven onbeflist waren gebleeven: de Steeden Schoonhooven en Gormshem konden daar van voorbeelden leve*'ren, doch wel byzonder het gebeurde in 1684, en 1685, by de Stad Dordrecht waar in men ten duidelykften zag hoe dat die eerfte Stad der Provintie dezelve gronden had gevoerd. In de daad het verfchil had moeten blyven tusfchen de meerdere en mindere Leeden der vroedfchap, en geenzins tusfchen de meerderheid en Haare Koninglyke. Hoogheid, dewyl alleen by de gemelde vroed-  252 VADERLANDSCHE [7. Vroedfchap het onderzoek verkeerde omtrent de Vraag, of de Nominatie wettig was dan niet, of het was overeenkomftig met de Stads Privilegiën dan of het met dezelvé ftreed, waar van het oordcel voorzeker alleen van Hun Edele Groot Mogende was te vernemen; het kwam in dit geval op 's Lands hooge gerechtigheden aan, welk ieder Lid van de Hooge Regeering met Eede verbonden was voor te ftaan, zo dat zy de tegengeftelde gevoelens niet'blindeling konden aannemen , en liever begeerden befchouwd te worden van een zorgvuldiger aart te zyn dan de voorzaaten, als dat men hun zoude mogen verdenken de voorrechten te hebben verwaarloosd. Zonder dat zy cok konden befchouwd worden eenigen toeleg te hebben gemaakt tegens de Rechten van den minderjaarigen Heere Erfftadhouder, bereid om aan dezelve zodanige verdere informatien te geven als ter wettiginge van de geleverde Nominatie eenigzins zoude konnen dienen; wel wetende dat alle buitengewoone zaken altoos veele opmerkingen verwekken, cn de rust in de Steden nooit beter kanworden bewaard, dan daar de gewoone zaken haaren gewoonengang kunnen  HISTORÏE-BESCHRYVING. 253 ncn behouden, zo hadden zy om die reeden in deezen te meerder haast gemaakt; zy bevonden reets, hoe het gebeurde te veel in. vloed had op de gemoederen der Burgers en Ingezetenen van Haarlem, waar omtrend zy by voorzorg niets vermogten te verzuimen. Zy hadden nu als Regenten alles gedaan wat hun mogelyk was, zy hielden zig onfchuldig van het lang agterblyven der verkiezing uit de Nominatie, de Protefteerende Leeden waaren de oorzaak van dat alles , en dus bleeven zy de gevolgen, hoedanig die mogten zyn, gerust afwagten; en wat aanbelangde het voorftel om zulks by bemiddeling uit de weg te ruimen, zy hadden geen ander verfchil met hunne Medeleeden, dan alleen dit, datzy nogthans, ten betrekking van hunne Eer cn agting, van het uitterfte gewigt oordeelden, aangezien in de befchuldigingen der Protesterende Leeden ook die van Meineed en het vertreeden van de Stads Privilegiën , opgeflooten lag. Zulke onaangenaame en treffende ontmoetingen, begreepenzy, konden door geene toegeevenheid weggeruimd worden, alvorens de protesterende leden hunnen weg veranderden , van de ongegronde befchuldigingen af»  254 VADERLANDSCHE UI 7 afzagen en zelvs de verkiezing uit deze nominatie van Haare Koninglyke Hoogheid verzogten en hielpen bevorderen : wist men van de kant van Haare Hoogheid, of Hun Edele Groot Mogende ecnigen voorflag te doen, zy zouden zulks met alle bereidwilligheid ontvangen, ten einde die fmertelyke gebeurtenis ten fpoedigften te doen eindigen : De Heeren van de Ridderfchap en Edelen van Holland vonden in dit gedrag geen fmaak, en verfogten dat zulks uit de Notulen van Staat mogt worden gehouden , dewylzy liedenvolkomen overtuigd waren van het goed recht aan de zyde van Haare Hoogheid, die zy verklaarden dat niet anders had gehandeld als overeenkomftig met Haar pligt, fchoon zy wel wiften dat de Heeren Gedeputeerden van Haarlem, daar toe geen last hebbende, zulks niet vermogten in te willigen; weshalven Hun Edel Groot Mogende, op den 24fte van Slagtmaand, het verfchil opzigtelyk het gedrag van Gecommitteerde Raaden bepaalden, door formeel te erkennen dat de Refolutie, van den 6de July 1777, zo klaar en duidelyk was, dat de zelve geene verdere overweeging toeliet, en zy Heeren Gecommitteerden gehouden waren de Heeren Staa-  IIISTORIE-BESCKRYVING.- &$$ Staaten te befchry ven, wanneer het van Ridderfchap en Edelen, of van wegen Burgemeefteren enRegeerderen vanééne der Steden , Leden van de Hoog gemelde vergaderinge, wierd veizogt; en gehouden het daar toe aan Hun voorgedragene als een point van lefchryvinge aan dezelve toe te zenden, zonder zulks te mogen weigeren » Het voorftel tot het wegneemen der zwarigheeden wegens de Nominatie Wierd teffens, doch minder formeel, by Hun Edele Groot Mogende afgedaan; zy refolveerden namentlyk by meerderheid van ftemmen, tegens de uitdrukkelyke Protestatie van de Steeden Dordrecht, Haarlem« Amfterdam, Rotterdam en dén Briei, dat Haare Koninglyke Hoogheid, die in eigenen perzoon zig na de vergadering had begeeven, en, eene fpoedige afdoening van zaken had verzogt, moest worden bedankt voor de gehoudene behandeling van deeze zaak , en verders verklaard te regte voor de belangens van het Stadhoudersfchap te hebben gezorgd, met verzoek van Hoogst derzelver devoiren te willen aanwenden, om de gerezene verfchillen te beflisfen, en, was het mogelyk, de goede eenigheid tusfchen de Regenten R van Haare Hoogh: 'erfchync n perfoon in de vergadering.  1757 256 VADER LANDSCHE , van Haarlem te herftellen, met aanmaaning aan dezen, om daar toe alle mogelyke hulp toe te brengen. Doch de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem, zaken van dusdanigen aart niet durvende of mogende laaten afloopen by meerderheid van ftemmen, dewyl zy de Grondwetten van den Lande raakten, hielden dit genomen befluit voor gansch informeel en gevolgelyk van geene waarde. Zulk eene Refolutie konde, zeiden zy, de gedaante krygen van te behooren tot de Grondwetten van den Staat, en was dus voor de vryheid en waare Staatsgefteldheid van de Republiek van veruitziende gevolgen. Immers zy Heeren van de meerderheid der Leeden van Hun Edele Groot Mogenden hadden dit Recht van informatie in hun genomen befluit vervat, zonder eenige uitdrukking op wat manier, of bepaaling over welke zaken, aan Haare Koninglyke Hoogheit opgedragen^ de Heeren Gedeputeerden van de protefteerende Steeden waaren ook van die gedagten: Amfterdam deed op den van Wintermaand ter Staads vergadering aanteekenen, dat de Regeering van die Stad, met zo veel verwondering als leed-  HISTORIE - BESOHRY VING. 257 leedwezen had gezien dat verfcheidene Leeden in de Hooge Staadsvcrgadering hadden kunnen goedvinden by meerderheid een befluit te bepaalen regt ftreeks aanloopende tegens de ordre van de Regeering en de Privilegiën en vryheeden aan de verdere Leeden van Hun Edele Groot Mogende vergadering Competeerende; want men had kunnen goedvinden het verfchil door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem , uit last van derzelver Principaalen gedaan, buiten eenige afdoening te laaten, zonder de minfte reden te geven waarom dat gefchiede, of te meiden dat dezelve voor als nog wierden gehouden buiten deliberatie, maar dat men in tegendeel had gerefolveerd op een fr.uk daar in het geheel geen verfchil over was, en het welke men, niet tegenftaande de protesten van zo veele notable Leeden, heeft kunnen goedvinden vast te ftéllen als of dat juist het zelve was waar over het verfchil verkeerde,laatende daarop volgen een veel te algemeene verklaring wegens het regt van informatie Haare Koninglyke Hoogheid in haare qualiteit als Gouvernante behoorende, zonder daar by te voegen wat men eigentlyk doordatRecht R 2 van 757»  258 VADERLANDSCHE van informatie verftond, hoedanig men dat begreep, of wanneer, en in wat manieren, het zelve zoude kunnen plaats vinden? waarop men, ftaande de vergadering, wanneer eenige Leeden zulks aanmerkten, wel had gelieven te antwoorden, dat zulks zig zeiven wees en bepaalde tot het geval waarin men verkeerde, maar dat men egter in de refolutie daar van geen woord had gelieven te melden, maar zelvs van zig had kunnen verkrygen, zonder cenig mede weten van verfcheidene notable Leeden van Staat, door by voeging van eenige woorden, daarin eene merkelyke verandering te maken ; ja dat men boven dien had goedgevonden, om die zo geformeerde Refolutie tot Conclufie te brengen by meerderheid, en te ftellen op den ipden van Slagtmaand, daar dezelve op den 25ften daar aan volgende nog als een Concept Refolutie verhindering had ondergaan , en de Leeden tyd hadden verzogt om Hunne principaalen daar toe nader last af te vragen ; ja zelvs de Heeren van de Ridderfchap hadden betuigd , dat indien de voorfchrevene ontworpene Refolutie door de Heeren principaalen van die Leeden, welken hadden aan- ge-  HISTORIE-BESCHRYVING. 259 genomen zig nader te verklaaren, niet mogt worden goedgekeurd, de zaak als dan zoude blyven, weshalven zulk een vreemd en ver-, haast gedrag van de meerderheid, met verwerping van alle vriendclyke voorfiagen, en zonder zig daar op uit te laaten met ee" nige voldoende reden , gansch ongehoord was; de Refolutie was genomen niet alleen tegen de protesten van de Heeren Gedeputeerden der Steeden, maar ook tegens de bevorens gemaakte zwaarigheeden van alle die Leeden welke verklaard hadden niette kunnen bewilligen dat 'er een dag zoude werden vast ge. fteld om de zaak tot befluit te brengen, aangezien daar uit ingewikkelt zoude zyn af te leiden dat 'er een Conclufïe by meerderheid over de zaak zoude kunnen worden genomen waar toe zy egter begreep dat de zaak niet was gefchikt, maar allezints 'met eenparigheid der Leeden behoorde te worden af4 daan, want in dezen lag niet alleen opgV floten een Recht of Privilegie van den Stad Haarlem, maar ook de Hoogheit van den Souverein zelfs, en de bevoegdheit van den Erfftadhouder, waar van de beveiliging buiten tegenfpraak aan Hun Edele Groot Mogende was toebetrouwd. R 3 Wes« *757-, Confc-nt icr Rid lerfchap n het proteft Jer Stelen.  2ÓO VADERLANDSCHE Uil . Weshalven alle'die behandelingen, waar van men in de Staatsregisters geen voorbeelden vond, en waar van de Heeren van Amfterdam de gevaarlyke gevolgen op het levendigftc bezefton, de Heeren Gedeputecrdens van de Stad noodzaakten om tegens die informeele behandeling, zo wel als tegens de genome Refolutie te protefteren verklaarendehetzelve als onbeftaanbaar met de ordre van de Regeeringe, dus nietig en als van onwaarde. Het liep nog eenige tyd voort eerde Stad Rotterdam zig by eene nadere verklaring op dit ftuk openbaarde ,dan cindelyk voegde deeze zig met geen mindere flerke aandrang by de gevoelens van de Heeren van Amfterdam, zy deeden op den ixden van Louwmaand ter vergadering van de Heeren Staaten aantekenen hoe zy het meergemelde verfchil der Regeerings Leeden van Haar. lem, in manieren zo als het ter deliberatie van Hun Edele Groot Mogende was gebragt , befchouwden als van het uitterfte gewigt,endat met de hoogfte voorzigtigheid diende te worden behandelt; zeer gaarne hadden zy gewenst, dat op de voorfiagen door de Heeren Gedeputeerden van de Steeden  HISTORIE-BESCHRY VING. 26l defi Dordrecht, Delft en Leiden met tusfchen i komfte van Haare Koninglyke Hoogheit, deeze onaangenaame zaak op eene vriendelyke wyze was uit de weggeruimd, doch dat zy in tusfchen met leedweezen hadden ontwaargeworden, dat die voorfiagen, nog by de Heeren van de Ridderfchap, nog by de verdere Leeden, alleen de geprotefteerd heb* bende Seeden uitgezonderd, eenige ingang had gevonden, fchoon zy daar van geene de minfte redenen hadden gegeeven; in tegendeel hadden de Heeren van de Ridderfchap het 'er op aangelegd, om de zaak, by meerderheid van 12 Leeden, te bcpaalcn overeenkomftig het berjgt van Haare Hoogheid; zy hadden een vatten dag bepaald tot afdoenig van dit ganfche werk ,en, zo het niet anders konde zyn, by meerderheid van ftemmen, hoewel de zaak daar toe ingeenen deele gefchikt was; de deliberatie van Staat op dit ftuk voortgenomen zynde, na dat Haare Hoogheid in hooge perzoon ter vergadering had goedgevonden te kennen te geeven dat Hoogst dezelve van begrip was dat Hunne Edele Groot Mogende behoorden te verklaaren, dat het Recht van informatie aan den Erfftadhouder beR 4 hoor- 757-  *75 ™ > .. Vtf Stt den verzoekenCopy va de ontworpene.Refolutii %6l VADERLANDSCHE ?.hoorde, hadden de Gedeputeerden van die Stad geene zwaarigheit gevonden om dat Recht van onderzoek over de wettigheid of onwettigheid aan Haar Koninglyke Hoogheid, wegens den Erfftadhouder, toe te kennen; maar dewyl het ineen zaak van zo veel gewigt en tederheid als deeze was, op de bewoordingen, hoedanig de Refolutie te neemen, zoude aankomen, zo hadden zy beneffens de Heeren van Dordrecht, Haar- Icm, Amfterdam, en den Brielle, een affchrift van die te nemene Refolutie verzogt, om "aan Hunne principaalen tot een onderwerp van deliberatie te doen geworden, met be'houd van hun Recht dien te nevens, waar tegens de Heeren van de Ridderfchap zig wel fterk hadden in den bresfegefteld, doch de meefte andere Leeden hun gedrag had. den gebillikt, met byvoeging, dat de ontworpene Refolutie wel in de notulen van Staat zoude worden gebragt, maar dat een ieder van de Leeden der vergadering zoude blyven in zyn geheel, om wanneer Hunne principaalen zulks niet mogten goed keuren, dezelve ook weder om daar uit te kon.-cn lieren, waarop ook aan de-voornoemde protefteerende Heeren een Copy der  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 263 Refolutie was ter hand gefield, op welke de Regeering van deeze Stad aanmerkte, dat hier in wel byzonder diende tot meerdere klaarheid bygevoegd te worden , dat de informatie zoude gaan en betrekking hebben tot de wettigheid of onwettigheid van de Nom>natie, en dat de daar by vermelde byzondere uitdrukking van de Gouvernante, als bewaarende de Rechten van het Stadhouderfchap, behoorden veranderd in de voor Haare Koninglyke Hoogheid betere gepaste bewoording.Gouvernante en Voogdesfe van den Heere Prince Erfftadhouder, Van welke beveelen de Heeren Gedeputeerden wel hadden getragt gebruik te maken, maar dat de Heeren van de Ridderfchap eene nieuwe zwarigheid hadden ontworpen, van namentlyk uit het concept der Refolutie uit te neemen eenige bewoordingen, die in dezelve volftrekt nodig waaren, alzo daar uit alleen gebleek dat'er geene andere verfchillen tusfchen de Regenten van Haarlem over bleeven, en teffcns dat het Recht van informatie Haare Koninglyke Hoogheid behoorende, alleen verkeerde ten opzigte van de voorfchrevëne Nominatie; waar door dus de ganfche zin der Refolutie wierd veranderd, het onderwerp van R 5 dezel  }7S7 264 VADERLANDSCHÈ . dezelve algemeen , aan verregaande gevol"gen onderheevig, en dus de Staat van raadpleging ten eenen maal van gedaante veranderde, van welk opzettelyk gedrag zy Heeren van de Ridderfchap, gevraagd zynde, geene elucidatie hadden willen geven , veel minder daar van afzien; om nuniettefpreeken van de verdere gebreeken doof de Heeren Gedeputeerden van Haarlem en Amfterdam daar in ontdekt, zo geloofden zy niet anders ontrent deeze vreemde handelwyze te kunnen doen, als door de Heeren Gedeputeerden van deeze Stad was verrigt, en v/el uitdrukkelyk als nog te moeten bevestigen dat het necmen der Refolutie geenzins was over een te brengen met de forma der Recgeering van deeze Provincie, van welk gedrag en daar uit voor te komene verdere gevolgen zy in geenen deele verantwoordelyk wilden zyn. Deze nadere aanteckeningen van Amfterdam en Rotterdam behaagden in genendeele aan Haare Koninglyke Hoogheid, nog aan de Heeren van de Ridderfchap die hunne aanteekeningen tegens dezelvedeeden, waardoor in de Hooge Staats deliberatien van deeze Provincie veel verdeeldheid geboren wierd, cn de gevolgen  HIS T O RI E-B ESCHRYVING. l6$ gen in het huishoudelyk gerust Regeerings ] beftier der Stad Haarlem in het volgende " Jaar zeer veele onaangenaamheeden verwekte. Intusfchen was de Scheepvaart der Ingezetenen van Nederland, door de Engelfche Zeeroveryen, en mishandelingen van de Algerinen zeer ontrust; de Rechtmatigfte vertoogen door 's Lands Hooge Magtenaan de eerst genoemden gedaan, hadden geen 1 invloed , of vermogen, om de gansch te onrecht opgebragte Scheepen ontflagcn te krygen, alles was vrugteloos: dan de vreede, zedert 3 Jaaren met den gemelden Dei gebrooken, wierd door den Heere Schout by Nacht Joost Seis, gelukkig op den 23^ van Slagtmaand herfteld. Doch de tegenwoordig ftandhoudende Oorlog tusfchen den Koning van Pruisfen met zyne Koninglyke Majefteit van Groot Brittannie ter eenere, en de Roomfche Keyzerinne, geallieerd met den Koning van Vrankryk en andere Mogendheeden , ter andere zyde, bragtenHun Hoog Mogende fteeds in veelderhande bekommering. De voorfpoed had het Vranfche Hof dus ver gediend, dat het, by het afloopen van dit Jaar ÏÏL  lil 266 VADERLANDSCHE ^. Jaar de Troupen in het Vorstendom Oostvriesland had gebragt, en by die gelegentheid dus ook in beflag had genomen, zulke inkomften van het zelve, welke gefchikt waren ter aflosfing van de Capitaalen, en betaaling der Interesten van dezelve, zodanig die in de Jaaren 1721, 1722, en 1723, onder garantie van de Staaten Generaal waaren genegotieerd; hier by kwam nog dat de Vranfche Krygsmagt ook het grootite gedeelte der Hanoverfche Landen in bezit hield, door welk gebied eenige Koooplieden van Amfterdam vier wagens met 38 Vaatjes en 7 Kiften vol gemunt Goud, Zijver, en ruwe baaren Zilver, naar Hamburg door voerden, geaddresfeerd aan vier Joodfche Handelaars aldaar , deeze , reets tot Breemen genaderd zynde, trokken na Osnabrugterug, uit eene vreefe voor de naderende Vranfche Troupen,en, het geene zy hoopten te ontvlieden , ontmoete hen aldaar; de Commisfaris over de Vranfche Krygsmagt vermoedende dat zulk een fchat waarfchynelyk voor de Hanoverfche en Pruyslche Legers zoude gefchikt zyn, deed dezelve in beflag neemen en de Vaatjes en Kisten met zorgvuldigheid bewaaren , en • ver-  HISTORIE.BESCHRYVING. 267 vervolgens na Wezel brengen, hierover de. klagten der belanghebbenden ter Vergadering van Hunne Hoog Mogende ingekomen zynde, dceden 'sLands Hooge Magten door den Gezant Leftcvenon van Berkenrode de vereischte vertoogen , om, zo wegens het eerftgemeldcals laaftgenoemde, nodig redres te genieten; betreffende het eerfte had den Koning van Vrankryk ten antwoord gegeeven; niet te zullen dulden dat zyne Troupen eenig nadeel omtrent de zaak waarop het in deezen aankwam zouden toebrengen, en dewyl zyne Majesteit tot nog toe. onkundig was geweest, dat een gedeelte der opkomften van Oostvrieüand aan de Ingezetenen van de Republiek behoorden , zo zoude hy ten fpoedigflen het goedvinden van het Hof van Weenen daar over inneemen: doch opzigtelyk het laafte deed de Koning door den Graaf & Affry aan de Heeren Staaten Generaal antwoorden,dat, hoe zeer de verzending van dat geld zeer ver•dagt was, en waarfchynlyk zoude ftrekken tot begunftiging van de verrigtingen zyner vyanden, zyne Majefteit echter, ten blyke van zyne billyke agting voor de Neutrale Mogendheeden , en van zyne vriendfchap voor 757-  175? 268 VADERLANDSCHE . voor Hunne Hoog Mogende, dat geld aan de onderdaanen van de Republiek zoude laaten, volgen wanneer zyden eigendom en het gebruik met echte bewyzen zouden toonen. Het Hof van Londen liet niet na alle deeze gebeurtenisfen, gelyk ook wegens het invoeren van Vranfche Troepenin Oejlende en Nieuwpocrt, dit Gemeenebest te ontruften en de Maatregelen van het Weener en Vranfche Hof verdagt te maken. Men had veele reeden om te vreezen dat het Groot Brittannisch ontwerp was om den Oorlog in de nabyheid van de Republiek over te brengen , wanneer de rechten der Neutraliteit, als ontbloot van genoegzaame befcherminge, van even weinig zekerheid zouden zyn, als thans de Traétaaten met Groot Brittannie waaren ; 't fcheen of de hevigheid van het ontbrand Oorlogsvuur eene grootere uitbreiding zogt; Nederland was, dus lang, by alle die vyandelyke beweegingen, onder de fchaduwe van eene gunftige voorzienigheid gerust gebleeven, haare inwoonderen genooten de onfchatbaare zegeningen van vryheid en vreede, dan de onftantvafh'gheid van de menfchelyke zaken, gevoegd by de Nationale fchulden der Republiek, verwekten  HISTORIE-BESCHRYVING. 2<$0 ten een allezints rechtmaatige bekommering. De geweldenaryen vermenigvuldigden op zee zodanig, dat 'er geen Schip zonder Convoy door het Cannaal naar den Spaan» fchen Zee en West-Indien konde zeilen; de Kooplieden en Scheepsrceders bragten hunne Klagten op hetnadrukkelykfte in 's Lands hooge Vergaderingen, en toonden aan, door een reeks verregaande beledigingen , dat een openbaaren Vyand, voorbcdagtelyk, niet meer op het verderf van de Ingezetenen van dit Land zig zoude konnen toeleggen , dan de Engelfche Natie ftraffeloos pleegde; zo beklaaglyk was de ftaat der Koophandel en Scheepvaart, de bron waardoor de grootfte zo wel als de geringfte, de minfte zo wel als de meefte in dit Gemeenebest, door eene onafgebrokene aaneenfchakeling, het beftaan moest vinden, 't was niet alleen dat daar door de fteun en pilaar van 'sLands Finantien wierd gebrooken, maar 00% wierden de Traftaaten, met deeze Republiek op het plegtigfte aangegaan , willekeurig gefchonden: men vond in de gefchiedenis aanteekeningen van Europa geene voorbeelden van zulke buitenge- 1757^  -7.58. 270 VADERLANDSCÏIE gewoone ongeregeltheden by eenige def befchaafde volkeren. 'sLands Ingezetenen hunne welvaard, benevens dat van de Republiek, op de oever van zynen ondergang gebragtziende, konden daar onder niet ftil verkeeren, 'tging reets zover, dathetScheeps volk een affchrik had van de Hollandfche Koopvaardyfchcepen waar uit niet anders dan onnadenkelyke rampen moeften vólgen, dit dreigde onmiddelyk duizenden Huisgezinnen van wel gezetene handwerks lieden met een wisfe Armoede, als zynde op het nauwfte met het handcldryvende gedeelte verbonden. De Kooplieden hadden, reeds lang voor het ontftaan van den tegenwoordigen Oorlog tusfchen Engeland en Vrankryk alle voorzorg gebruikt om door hunne Zeebrieven Paspoorten en verdere befcheiden zig zorgvuldig te wagten van geen misnoegen aan den een of ander van deeze Hooge Magten te geven, dan telkens waaren zy , onder nietige voorwendzelen opgebragt, of ongelukkig in eenige EngelfcheHavcns inloopende, aan gehouden, dikwils hunne Ladingen verbeurt verklaard, en met pretenfe vonnisfen in fchyn gewettigd, fchoon het TraÜaat van Marine met Groot  f HISTÖRIE-BËSCHRYVIltfG. 2?I Groot Brittannien in 1674 aangegaan, de 1 vryheid van de vaard en handel, ten behoe- " ve der wederzydfche onderdanen zo duidelyk uitbreide tot allé Goederen, dié 'ooit in tyden van vreede mógten worden vervoert, alleen die uitfluitende, welkeii met de naam van Contrabande aldaar wierden uitgedrukt; 't geen ook, tot nog meerdere bevestiging, by eene riadere verklaaring in het volgende Jaar was verzekerd, alwaar men met ronde woorden betuigde, dat de Scheepen, toebehoorènde aan een der Contracteerende Mogentheeden, niet alleen zonden kunnen vaaren, handelen, van de eene Neutrale Haven naar een vyandelyke plaats vah de andere party, of van een vyandelyke na eene Neutrale plaats, maar ook zelfs van de eene vyandelyke Haven van de andere, het zy dat dezelve plaatzen toe~ behoorden aan den zclven Vorst, dan wel aan eenige andere Staaten met welke de eene party in Oorlog was, men had nimmer eenige twyfeling of bedenklykheid hier over vernomen, 't was altoos, en byzonder in den laaften Oorlog met Spanjen en Vrankryk," iri Groot Brittannien ook zodanig begreepen, zelfs had dat Hof, op den 30 S Aprü 758%  1/58 een 272 VADEREANDSCHE • April 1744, by eenen openen brief verklaard dat alle de Spaanfche en Vranfche effecten aan boord van Hollandfche Scheepen, zo wel in Europa als in Amerika niet voor Contrabande aangemerkt en veel min geconfisqueerd zouden worden , maar dat integendeel de Traélaaten op dit ftuk heilig zouden worden in acht genomen: wat reeden was 'er nu te vinden, waarom zedert het ontftaan van deezen Oorlog, die ten eenemaal buiten betrekking van de Republiek wierd gevoerd , een gantsch ftrydige be. handeling plaats moest hebben, 't Hof van Groot Brittanien ontzag zig niet, de onlydelykfte brutaliteiten toe te laaten, en onder nietige voorwendfelen de fehepen op te brengen, en wanneer dezelve by geluk de finale confiscatie ontfnapten , als dan, als een byzondere gunst, de betaling van een derde of vierde part der waarde, voor eene gedeeltelyke of geheele lading toe tc rekenen, om alzo daar van den Meefler te worden; cn wel byzonder omtrent de aangehoudene Masten, en zwaar Schcepstimhout, waar over alle protesten en beroepingen zonder eenige uitwerking ten goeden bleeven. 's Lands Ingezetenen waren in  HISTORIE-BE SC HRY VING. 273 een veel erger Staat dan de onderdanen van een der Oorlogende Mogendheden, zy , wierden als Schapen ter flagtbank gevoerd, terwyl die bevoegd waren geweld met geweld te keer te gaan, en hunne aanranders af te weeren: Eene mishandeling, welke van de kant der Engelfchen te onbetaamelyker was, dewyl hunne Schepen in de^ Havenen der Republiek , ten aanzien van derzelver komst en vertrek, dezelve vry.; heid genoten, even als de natuurlyke In- j| gezetenen alhier, in het byzonder voorregt, om de overgroote meenigte der goederen van hunne Fabrieken, en Koopwaaren uit alle-andere Gewesten der waereld, onder zekere geringe belaftingcn, ten nadeele onzer eigene, alhier in te voeren. Te minder moest men derhalven van zulk een begunftigde Bondgenoot zodanige vyandelykheden verwagten, waar door reeds aan de Kooplieden van deze Republiek volgens deugdelyke bewyzen, een fchadc van veele MiUmnen Guldens was toegebragt, om niet te' melden van de barbaarfche wreedheden aan het Scheepsvolk gepleegd, 't Was dus hoog tyd, dat die nadeelige onderncemingen der Engelfchen met nadruk wierden S 2 be- Voorrég- ~ en der ïngelchen in Ie handel >p Hol. and.  1,75,3 274 VADERLANDsClIE . belet: weshalven het Gommercierende gedeelte der Republiek, door eenige Heeren Gedeputeerden uit dezelve, hunne regtmaatige klagten onder het oog van Haare Koninglyke Hoogheid bragten, en op het beraamen der nodige Maatregelen aandrongen, dewyl het onvermydelyk wierd de gevreesde gevolgen voor te komen; want de Koloniën van Curacao en St Eujiatius zogtcn reeds fchade verhaaling te krygen, zy hadden door de Hollandfche Kuftbewaarders, naa een hevig gevegt, een Engelfchen Kaper afgeflagen, den Kapitein gevaarlyk gewond, en verfcheidene gewapende Schepen uitgerust, om hunne Koophandel te befchermen. Intusfche» verwekten de na by gelegene ftrydende Krygsmagten aan de grenzen van den Staat geene mindere bekommering, het geallieerde Leger dreef de Vrmfchen uit Hanover tot aan den beneden Ryn in Kleeffchland, waar door in het ampt van Montfoort, na by Stevenswaard, en by Venlo , reeds een detachement over het grondgebied van den Republiek trok, cn op de laatsgemelde plaats , alwaar de Prins van Nasfau-Ufingenhetbevel had, den Sawegardemishandelde j het liet zig,dus niet  HT STORIE-BE SCHRYVING. £75 anders aanzien, of het Tooneel des Oor-!-, logs zoude naar de Ooftenrykfche Neder- ~* landen verplaast worden, zo dat HaareKeizerlyke Majefteit de meest bloot liggende^; plaatzen met Oorlogs en Mond behoeften rte moest voorzien, om dezelve tegens alle rv onverwagte aanval te dekken, en begreep,^ dat het Barricre Tratlaat haar bevoegd maakte, zonder tegenftand, dat Transport over Veurne te doen; terwyl het Leger der Geallieerden 's Nachts tusfchen den, 1 en 2 van Zomermaand langs een Schipbrug over den Ryn trok, over een hoek van de Provintie van Gelderland door marcheerende, en by deze gelegenheid de onderdanen van de Republiek eenige fchaade toebragt: weshalven Hunne Hoog Mogende, zo aan de z 7de der Geallieerden, als der Vranfchen,Gedeputecrden moeften zenden ten einde de te zeer duiftere grensfcheidingen aan te wyzen; hetheenen wedertrekken van alle deze vreemde volkeren, ron ïsömme, op en aan het grondgebied van deze Landen ging elk welmeenende ter harten; Gelderland en Overysfel waren door de wisselvalligheid des Oorlogs in eene hachgelyke toeftand gebragt; met het tminfte onvoorziene toeS 3 val 58., Kei zeverkt de >ften- cfche derlan» a.  J7S i 2?6 VADERLANDSCHE 8. val konde de Republiek in het wisfelvallig ""Oorlogslot ingewikkelt worden: by de eerfte ontrusting van 'sLands gebied, het zy voor bcdagt het zy onverhoeds, laagen beide deeze Provinciën de naaften aan die ongelukkige beurt; uit dien hoofde vervoegden deeze zig met hunne klagten by Haare Koninglyke Hoogheit met verzoek van haare tusfchen komst by de overige Bondgenooten, ter bekoming van genoegzaame hulp in deeze omftandighcden waar. van het gevaar te zigbaar was dan dat daar aan eenige twyffeling of uitftel konde worden verleend; Haare Hoogheit dit gevoelen reets zedert drie Jaaren aangedrongen hebbende, hield zig van deeze klagtc volkomen overtuigd, Zy verleende daar alle mogelykeaandrang, cn deed in de vergadering van de Edele Mogende Heeren Staten van Holland op den 7 van Somermaand pen tot dit einde ingerigte aanfpraak. Zy had ook reets by het fcheiden van de Jaasc voorgaande de meefte Heeren Gedeputeerden van de Steeden over die inportante zaak onderhouden, Zy wenfehte door eene genoegzaame Augmentatie van Troupen, volgens een plan in 1755 gemaakt  HISTORIE-B ES CHRYVING. 277 maakt, de Magt der Republiek opdien voet te regelen van daar door in geenen deele ingewikkeld te worden, of deel te moeten nemen in den tegenwoordigen Oorlog, maar alleen om de Neutraliteit en onaf hanglyklicit van dit Gemeenebest te handhaven, en de Frontieren tegens alle overlast te dekken. Hoogst dezelve achte zig, zo uit hoofde van de vcrpligting aan den Staat, als aan zig zeiven, aan haar Huis en aan de goede Ingezetenen deezcr Landen, gehouden, zulk een nootzakelyk voorftel met allen ernst aan te dringen, want elk moest erkennen dat de ïituatie van zaaken voor de Republiek zo vol gevaar was, dat 'er med weinige omwenteling eene volkomene ruïne zoude kunnen volgen,. De Geallieerde Troupen, weinige dagen geleden over den Rhyngetrokken, hadden de beginzelen van eene onverzekerde Neutraliteit aan den dag gelegd, 't fcheen zy waaren voorneemens om de Ooftenrykfche en Vranfche Arméen op te zoeken en aan te tasten , wanneer veel ligt de Party die het te kwaad zoude krygen, den bodem van den Staat, die van geene toereikende Magt ter afweering voorzien was, tot het Tooneel des Oorlogs zouS 4 de 1738.  JZll 278 VADERLANHSCHK ;de maaken, waar aan Zy geen deel wenfchte te hebben; dit gevaar was voor oogen, en niemand der nabuuren en Oorlogende Mogendheden konden een ergdenken daar tegen opvatten, voor al, wanneer men dezelven met de oude Hollanfche goede trouw bevestigde, verzekerende niets anders op het oog te hebben, dan de eigen veiligheid, dan de onafnanglykheid derRepubliek;cn gefteld het witrd anders begreepen, zo was het te noodzaakelyker, om het te vreezene onheil van zulke ergdenkende nabuurjge Vorsten, te vroeger af te weeren ; Niemand der onderdaancn van dit Gemeenebest zoude kunnen weigeren, tot dat einde, met eenige geringe lasten bezwaard te worden, als alleen dienende om hunne vryheid en Godsdienst, volgens de eer van een vryen Staat, onafhanglyk van het goed bedenken van anderen, te bewaaren. Dit voorftel van Haare Hoogheit vond by de meeste Leed-n in de Staatsvergadering der Provintie vry veel ingang , doch niet bya'le , weshalven Zy op den 23^ daaraan volgende, met de meeste iever, alle vernieuwde pogingen aanwende, ten einde het verzogte befluit der Augmentatie tot cffeft te  HISTORÏE-BESCHRYVING. 279 te brengen, alzo de omftandigheden van i ©ogenblik tot oogenblik gevaarlyker wier-"" den; wat was doch een Land, zonder vermogen van bcfcherming, omringd van Vreemde Krygsmagten; wat konde 'er geworden van de koophandel en zeevaart op eene onveilige zee,- Niemand, diehiereen weinig nadenken over had, konde twyffe-i len over de noodwendige gevolgen, en zig ] ontdoen van de gevoelige bekommeringen,' daar uit voortvloeiende. Haare Koninglyke Hoogheid, met de hoogste zorg en oplettenheid omtrent het eerlte bezield, betuigde het laafte fteeds onder het oog. te houden; en konde daarom 'sLands vergadering niet weder laten fcheiden, zonder Haare voorflag nogmaals op het ernftigfte aan te beveelen, op dat het Vaderland, door een eenpaarig befluit, in ftaat van veiligheid mogt worden gebragt, en de gewenfchte vrugten van eene verdubbelde waakzaamheid door de goede Ingezetenen genooten. Eenige der voornaamfte Steeden het voorftel der Augmentatie van Troupen iri nadere overweging genomen hebbende, ten einde geen onverhoed befluit der Heeren S 5 Staa- Vrees oer de 11 by ivnde rroupen.  28o VADERLANDS CHE J21 Beden Icing uit hetgefeg de van d Vranlihen Ge psant te Londen. 8>Staaten, de Republiek in zwaardere ram~ pen mogt ftorten, dan waar in zy thans reets was gevallen, bragten hier van, by de eerst volgende vergadering, hunne advifen uit, de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, op last van hunne Principaalen , betoogden dat dit werk van vermeerdering der Landmagt reets drie Jaarcn het onderwerp was geweest van verfcheidene ernftige raadplegingen, doch dat de middelen en beweegredenen van de noodzakelykheid van dezelve zeer veel hadden verfchilt, eerst had men , by het ontftaan van den Oorlog tusfchen Vrankryk en Groot Brittannien, over de wederzydfche bezittingen in Amerika,, tot eene beweegreden ■ gefield, de vreeze, dat de Magt van het eerst genoemde Hof niet beftaanbaar zoude zyn tegens de Ovcrmagt van het laastgemelde, en dat veelligt Vrankryk, om een verdeeling te maaken en tot een Ecrlyke vreede te komen, het Oorlogs ïooneel in Nederland zoude overbrengen. Men geloofde tot die gedagten eenigen grond te vinden in het gefprek van den Marquis de Mirepoix, Ambasfadeur van zyne 'aller Chriftelykfte Majefteit te London,met de  HISTORIE-BESCHRYVING. 28l de Heeren Ministers van het Engelfche Hof. gehouden, waar by die zeer duidelyk had te kennen gegeeven, dat, wanneer de oneenigheeden in Amerika verderen voortgang hadden, als dan de Koning zyn Meester het Traófcaat van* Aken zoude houden voor verbroken, den Oorlog na Nederland overbrengen, en de fchaade vernaaien op de Geallieerden van Groot Brittannien; doch by een voorzichtig onderzoek, en vast ftellen van geene augmentatic te bepaalen, voor dat men met zekerheid konde zien welke de gefchikfte Maatregelen voor de Republiek zouden zyn, indien die Gecommuniceerde dreigementen waar wierden bevonden, ftelde men voorzeker dat al de vreeze voor een inval van Vranfche Troupen geheel buiten bedenking bleef; wanneer men, de Neutraliteit vast ftellende, zig zo wel voor de Ooftenrykfche Landen als voor het eigen Territor van de Republiek gedekt vond. — Naderhand had men de nabyheid van magtige Legers, de vreeze voor geweld pleegingen, en het te rug trekken op het gebied van den Staat, als drang reeden gebruikt, dcwyl by alle die gevreesde onheilen de onraagt van de Re- pu- 758.  1758 282 VADERLANDSCHE publiek, door het gering getal Troupen dat zy op de been hield, de Neutraliteit niet na bchooren zoude konnen befchermen. Hier toe had Gelderland de eerste aanleiding gegeeven, wanneer deze Provintie, by het inbrengen van haar confent tot de voorgeflagene Equipagie van 14 Oorlog Scheepen, voorflocg, dat men ook met haar behoorde zamen te treeden in zodanige vermeerdering van Landmagt, als tot voorkoming van alle gevreesde gevaar dienstig was. Tegen welk voorwenden Holland dier tyd zeer uitdrukkelyk had betoogd, hoe gevaarlyk het zoude zyn aanleiding te geven aan de Oorlogende Mogenheeden om ongenoegen op te vatten tegens den Staat, die zig op den trouw der Tractaaten veiliger konde verlaaten,danop zulke zoonvoorzigtige als ontydige maatregelen , behalven dat de Oorlogende Magten reets de handen zo vol hadden dat geene van dien meer Vy. anden zoude zoeken; het voorflag van Gelderland was ook, by verondcrftelling van ditlaatfte, in genen deele voldoende; wat doch zoude eene vermeerdering van dertien duyzend vier honderd en Vyftig Man uitmaken? zo dat dd overweegingen op dit Huk wederom  HISTORIE-BfiSCHRYVING. 283 om waaren agtergeblccven tot op dit voor- 1} jaar, wanneer de Heeren Staaten van Overysfel zig by haar hadden gevoegd en deeze pogingen op nieuws aangedrongen, met byvoeging, dat de Duytichc Troupen in dienst van de Repuliek zynde ten fpoedigften binnen de frontieren van dit Gemeenebest mogten worden getrokken, en op den Nationaalen voet gebragt; welk befluit , door den Heer Raadpenfionarü van Holland ter Vergadering gebragt, door alle de Leeden, uitgezonderd van de Ridderfchap en van de Gedeputeerden van de Stad Alkmaar was overgenomen , en vervolgens het onderwerp van ernftige overwceging geworden , wanneer men bevond dat 'er even weynig reden waaren om van de voorige gedagten der augmentatie af te gaan , als om de Duitfche Troupen op te ontbieden, hoewel men dit laafte ftuk, als niet van zo veel befwaar zynde voorde financiën, aan de gemelde Provinciën wel wilde accordeeren, wanneer de verdere Leeden van Holland zig daar toe ook genegen vonden. Amfterdam had reets by de voorgemelds eerfte aandrang van Haare Koninglyke Hoogheid ter vergadering van Hunne Edele Groot 58.  284 VADÊRLANDSCHÊ J7i % Groot Mogende dusdanig berigt omtrent dit ftuk gegeven, daar de Provincie van Vriesland over de voorflag zig in het geheel niet verklaarde, dan,om te toonen hoe zeer bereidwillig deze Stad was, ten genoegen van dc beide Provinciën, Gelderland en Overysfel, onr aan het verzoek, voor zo ver het metreden in bedenking konde worden genomen, te bewilligen , cn de eens gezindheid onder 'sLands Hooge Magten te bevorderen, zo waren zy Heeren Gedeputeerden bereid daar aan toe te Hemmen, wanneer tevens, byhet inbrengen van dat confent,ter vergadering van deHeeren StatenGeneraal met alle nadruk wierde gedagt op de voorzetting der raadplegingen over het ftuk van Menage, eneen dadelyk reders van de byzondere reductie van twee Man per Compagnie, welke Zeeland, op eigen gezag, buiten toeftemmlng van de verdere Bondgenooten,had ondernomen, hoedanige wanorde ook alvorens zoude moeten worden herfteld, eer dat op ontbod der vreemde Troupen zoude worden toegeftaan. Veele aanzienlyke Leeden waaren doen meede wel van zulke gedagten, doch de verfchillende gevoelens hadden deze overtroffen en Haare Koninglyke Hoogheid had goedgevonden de  KIST0RIE-BESCI1RYVING. 285 dezelve daor een tweede aanfpraak te fter- 3 ken, met verzoek om dat befluit van aug-" mcntatie fpocdig tot effect te brengen, waar toe dan ook de Provintie van Stad en Lande zigwel had willen voegen fehcon geen de minste redenen voor hun gedrag openleggende; weshalven de Heeren Gedeputeerden van deeze Stad oordeelden, met een meer gefchikte orde dit ftuk ter vergadering tc moeten voordragen ,agtende het nutteloos alleen te overwegen wat de moreele zekerheid van de Republiek vorderde, zonder dit met de Staat van finiantien te paaren ,• even weinig als men zoude kunnen toegeven cat het vermeerderen van Landtroupen het kragtdadigfte middel zoude zyn om met Vrankryk cn Engeland buiten Oorlog te blyven, dewyl het tegengestelde uit zulk een ftap met alle reden was te verwagten; in de daad wat zoude Vrankryk anders kunnen denken, wanneer men aan deeze herhaalde inftantien van Groot Brittannien gehoorzaamde, door voorzigtigheid was de Republiek dus ver buiten den Oorlog gebleeven, en door haar weigenomen befluit van Neutraal te blyven was zy by het Vranfche Hef tegens alle vreeze van 75^  £758 ^8/> VADERLAND SCHÉ' . vair die kant verzekerd gewórden, men behoefde dierhalven niet te fpreken van die Provinciën, die reets zo lange Jaaren herwaards hadden geklaagd dat zy de lasten van de Unie niet langer konden dragen, in manieren, zo als dezelve nu verdeeld Waren: Holland zoude het bezwaar van deeze augmen-atie , ten minften voor het grootfte gedeelte, tot haar laste krygen , en fchoon deeze Provincie voorzeeker meer refources had dan de andere, en, tot verbetering van haa. re finantien, alle mogelyke middelen by een tien Jaarigen vreede hadden gebruikt, echter bleef zynog belast met een te kort fchietend Capitaal van vyftonnen Gouds, Veroorzaakt uit de groote lasten van den Staat van Oorlogj waartoe zy, fchoon zonder vrugt , reets zedert eenigen tyd aandrang hadden gedaan om die last op een minder koftbaaren voet te brengén, en den Krygsraad af te fchaffen; indien m--n nu tot de Augmentatie wilde befluiten, zouden de koften , uit den Staat van Oorlog voortvloeiende , reets niet verre van een Mihoen beloopende , nog met Negentien en een halve Tonne Gouds Jaarlyks moeten worden vermeerderd, het geene ten befwaare van de goe-  HISTORIE-BÉSCHRYVING 28/ goede Ingezetenen zoude moeten komen: 't is waar men zeide deeze Jast zoude voor een tyd zyn , en dus zoude een ieder die blymoedig helpen dragen , om daar door by haar Vryheid , Godsdienst en Veylighcid, ook deonafhanglykheidvan het goeddunken van andere Mogendheeden te bewaaren, maar wie doch konde vinden dat het Vaderland i« zulk een ftaat verkeerde, om. ditplegtanker der liefde van de wermeenende ingezetenen thans te moeten gebruiken^ De Republiek geen ftap ftrydig aan dj regelen van onzydigheid gedaan hebbende had niets te vreezen van de Oorlogende Mogendheeden , weshalven de augmentatie, of* ten eene maaie onnut en gevolgclyk gevaarlyk, of in geenen deele toereikende was* Men was reets tot die laagheid gekomen dat men, om den Koophandel tegens de Algerinen te befchermen, toevlugt had moeten nemen tot de Kas van het verhoogde lasten veiigeld, en met dat al moest men dagclyks nog aanzien, dat de vlag van den Staat wilkeurig gefchonden en debronader of Welvaart . van dit Gemeenebest geflopt wierd, door eene Mogendheid, die, zo uit hoofde van de byzondere betrekking tot deze RepuT bliek, 758»  288 VADERLANDSCHE J75Ï Schade dc Amiïerdammetsdoor de roovery der En,gelfchen. • bliek, als door kragt van de verbonden daar toe, ingenendeele bevoegd v/as:deeze verregaande mishandeling had nog zo veel niet uitgewerkt dat men de nodige middelen ter verdediging van dezelve had kunnen vinden; de noodzakelykheid van dien hadden de Heeren Kooplieden op een zeer gewigte manier voor haare Koninglyke Hoogheid opengelegd, waar tegen de fpetulatie van bekommering die men in Gelderland en O vcrrysfelhad,nimmer zoude kunnen opwegen; zy hadden by drie onderfcheidene lyften deeze nadeelen onwederfprekelyk aangetoond, en beweezen, dat, alleen door een en twintjg Scheepen, van Curacao en St. Eujlatius komende, en van de Engelfchen genomen en opgebragt, hun een fchaade van drie Milioenen, vyfmaal honderd z?ven en vyfftig duizend en vyf honderderd Guldens was toegebragt, behalven nog een tweede getal van honderd Hollandfche Scheepen , die, door de berooving en mishandeling derBrittannifche Kapers een verlies van vyf Müioenen, een honder en vier en veertig duizend Gul. dens hadden geleeden, met nog een aantal van byzondere geftoolene goederen op een derde naauwkeurige Lyst vermeld en  HISTORIE-BESCHRYVÏNG, 289 en meer dan viermaal honderd negen en dertig. duizend een hund-rd een en negentig Guldens beloopende , zonder van de fchaden derScheepen van Dordrecht,. Rotterdam, gelyk ook niet van Zeeland, Vriesland en Groninger land te melden. Zulke een gewigtige zaak die eene volkomene uitwerking van de geheele ruïne der Koophandel moest na zig fleepen, verpligte'sLands Hooge Magten , om geene nuttelofe kosten te maken, en zo 'er eenige middelen overig mogten zyn, dezelve als dan met de verpligte waakzaamheid en meeste yver aan te wenden tot afkeering van zulke reeds daar zynde en fteed aanhoudende verongclykingen, terwyl intusfehen de Troupen binnen in de Provinciën geplaast, naar de grenfen konden worden gezonden, om zo tot dekking van het gebied der Republiek te verftrekken. Dan dit gedrag vond geen ingang by de Heeren van de Ridderfchap,die op den rS*n van Oogstmaand ter Vergadering van Hun Edele Mogende hadden in bedenking getrokken , of het wel met de goede Staatkunde cn regelen van wysheid overeenkomftig was , van die zaaken te fpreeken, die de eerfte aanleiding hadden gegeven tot het voorftel vanTa de 758»,  2111 29° VADERLANDSCHE .de vermeerdering der Landagt met de gevraagde Manfchap, en duizera twee en negentig Paarde; zy hielden de eerfte beweegreden, die fteeds dezeivde.was dan tegenwoordig , by deze omftandighcden niet minder dringende als in die tyd : Dat eerfte tydftip. bepaald by een terug ftap tot het eerfte aanvang der onlusten tusfchen Vrankryk en Groot Brittannien , was gegrond op een gefprek van den Marqois de Mirepcix met de Heeren van het Engelfche Miniftenc, waar van de Koning, uit vertrouwde vriendfchap en genegenheid voor deeze Republiek, opening had gegeven; dus, zo als zy Heeren vertrouwden, met oogmerk om het Gemeenebest te doen voorzien tot deszelfs beveiliging, en geenzintsom aan het eigen belang te denken , of Nederland in de gerezene gcfchillen deel te doen nemen, en de zyde van Groot Brittannien te doen kiezen. De waarheid daar van behoefde geen ander bewys, als het geene de Leeden van de R.egeering daar van hadden; het bygebragt verzoek beruste derhalven op de gronden van eigen belcberming, het welke alle verzeekering ontfing wanneer men zulks vergeleek met de toebereidzelen die Vrankryk  HISTORIE-EESCHRY VING. 291 ryk aan de kant van de Nederlanden for-1] meerde: zulk eene gevaarlyke toeftand konde men niet onverfchillig aanzien, daarom had ook Haare Hoogheid, in eene geheime befoignein den Jaare i755,aanHunne Hoog Mogende opening gegceven, zo dat dat Hoogstdczelve, benevens de Raad van Staaten,formeel wierden verfogt, om aan de Heeren Staaten Generaal te advifeercn wat in deeze toeftand van zaaken behoorde te gefchiedcn, by welk advis deeze augmentatie was geproponeerd op gronden , geenfintsongelyk aan de wyze begrippen der voorvaderen by gelyke gelegenheeden, en op zulke eene klaare manier, dat dezelve geene tegenfpraak hadden gevonden; alleen had men den ftaat des verfchils in zulk een daglicht gebragt, als of het verzoek der voorgeflagene augmentatie bedoelde, om deel te neemen aan de onlusten der Oorlogende Mogendheeden , doch als mende voorwaarden van dat gevoelen wel overzag, zo bevond men dat 'er een gansch te onrecht befluyt uit opgemaakt wierd , immers indien de Republiek, geallieerd met de Oorlogende Mogendheeden , door geene Traclaten verpligt was deel te nemen in de onlusten T 3 in '1±  /758 "De Rid derfchip drin^r iai op deau« nu'iicacie. 292 VADERLANDSCIIE ■in Amerika, en dat beide die Magten derhal ven daarvan niet onkundig konden zyn, zo volgde ook daar uit van zelve, dat die maatregelen van augmentatie niet anders konden worden opgenomen, dan als dienftig voor de veiligheid van de Republiek zelve, om , wanneer een Oorlog in Europa mogt Uitbafften, waarmede zy niits gemeens had zy evenwel aan de toevallen van dezelve zoude blootleggen, het konde niet anders dan de hoogfte onregtmatighcid van de kant van Vrankrjk zyn, wanneer het ccnig ongenoegen ten nadeclc van Nederland ontdekte, om dat Groot-Brittannien daar van de vvaarfchouwing had gedaan. De Heeren van" de Ridderfchap , zien1 de welke eene tegenkanting hun gevoelen over de noodzakelykheid der augmentatie van Landtroupen vond by de refpeciive verdere Leeden van Staat, deeden alle pogingen, om de daar tegens ingebragte betogingen te wederleggen, en de zwaarigheeden met betrekking tot de bedenkingen van Vrankryk uit de weg te ruimen; zy begrepen, dat zyne Majefteit in de Republiek, als zyne getrouwe Bondgenoot, niet kwaalyk zoude kunnen vinden, dat  HISTORIE -BES CHRYV ING. 293 dat zy voor haare eigene zekerheid zorgde; het was 'er ook, zeiden zy, verre van daan dat de Koning, in het ganfche beloop van deeze zaaken, die nu reets drie Jaaren lang het onderwerp der Staats deliberatien waaren geweest, iets diergelyks had te kennen gegeeven, want elk moest bekennen dat zyne Majefteit geene andere openbaare bedryven had gepleegt, als om dit Gemeenebest beftendig te doen blyven by de aangenoomene gevoelens, van geen deel tc moeten neemen in deczen Oorlog, laatende haar verders voor haar zclven over om zulke maatregelen tc nemen, als ter verdeediging van haare onaf hanglykhcid gefchikt waren. En in de daad waar toe zoude het met het Land gekomen zyn, indien de eigen veiligheid moest worden nagelaaten uit vreeze van misnoegen voor een Mogentheid met wien wy in vreede en vriendfchap leevden, en die betuigde dezelve meer cn meer te willen verzeekeren: zig aan difcretie van anderen over te laaten, en zig tc willen beroepen op een onaf hanglykhcid, begreep de Ridderfchap dat niet over eenftemmende was: om misnoegen weerloos te blyven, en geen reden nog oorzaak van T 4 on- I75S-  2 94 VADERLANDSCHE J75 g. onvergenoegtheid te kunnen vinden, dagt ~ Hun dat, met geene Staatkunde nog goede reeden over een kwam: maar in tegei.deel dat men het van geene groote onvoorzigtigheid konde vryfpreeken , onder het voorwendzel van zulke eene bekommering, die oneer aan deed aan de goede trouw, aan Vrankryk, en aan alle Geallieerden van dit Gemeenebest, het Land, zo als het nog op deezen dag was, buiten vermogen van eigen verdccdiging te ftellen. Wat de gronden van de tegengeftelde gevoelens aan belangden, en wel byzonder dat de bekrompene Scaat van de finnrtien volftrekt eiste, om buiten de uitterfte noodzaaklykheid op geene vermeerdering van onkoften te denken , als zynde het hoofd argument van tegenfpraak, dit befchouwden Zy dat van dien aart was, dat het de vcreifchte beveiliging van den Staat niet mogt verhinderen,- want hoe zeer deszclfs toeftand niet kan gezegd worden gunftig te weezen, echter was die niet tot zulk eene laagheid gebragt, dat men daarom zyne natuurlyke veiligheid moest Jaaten vaaren , ook waaren de kosten tot deeze augmentatie niet van dat aanbelang dat daar uit het wel pf kwalyk vaaren  HISTORIE-BESCHRYVING. 295 ren van de Repub'iek konde volgen; bebalven dat die daar toe nodige middelen wel zouden zyn te vinden-zonder de Ingezeetenen een nieuwe drukkende last op te leggen, en dat niemand, in alle geval van noodzakelykheid , voor een geringen tyd zig daar van zoude willen onttrekken wanneer 's Lands beftierderen het voornaamfte wilden draagen; men moest doch, in het tegenwoordig geval een keuze nemen om door bek>waame magt het zyne te behouden , of door fpaarzaamheid van finantie zig bloot geven om alles te verliezen, waar van by ieder die het Vaderland lief had de keuze zig oogenblikkelyk van zelfs aanbood, immers de middelen van verdeding na te hiaten uit hoofde van de fpaarzaamheid tot aan de uitterfte noodzakelykheid, wanneer de onmogelykheid te gelyk daar zoude zyn, was in de grond niet anders als het werk van befcherming der Republiek voor altoos vaare te laaten; Hoe zoude men dan de vervallene vestingwerken in een voldoende Staat van verdediging kunnen brengen? van waar zoude men alles dat 'er nodig was zo fpoedig by een konnen brengen ? en van waar de vercifchte hulp TrouT 5 Pen  20(5 VADER LANDSC HE 121 pen aanwerven ? dat alles zoudp in het tydltip van Hoogfte noodzakelykheid voorzeker te laat zyn- Indien de zaakcn in dien Staat gebleeven waaren waar in zig die bevonden doe de vcrfchillen van Vrankryk en Groot Brittannien nog tot geene dadelykhecden op het vaftc Land in Europa waaren uitgeborften, zoude men kunnen zeggen , dat de Republiek zig als nog buiten gegrondebekommering bevond, maar dewyl de zaaken zedert zulk eene gedaante hadden gekregen dat genoegzaam ganfeh Europa in de Wapenen was gebragt en de magtigfte Lege-s aan onze grenzen wierden gezien, konde men niet als met aandoening gedenken aan eene geltcltheid die geene zekerheid had voor zig zeiven, cn ieder oogenblik in gevaar was om in de onlusten te worden ingewikkelt; het voorftel van Gelderland en Oyerysfel, de overreeding van eenige andere Pro vintien,, de aandrang van Haare Koninglyke Hoogheit, en de volkomene bewustheid van het dreigende gevaar, begreepen zy Heeren van de Ridderfchap dat de overige Leeden der Staaten van Hoiland, die tot nog toe zwaarigheid hadden gevonden, de noodzakelykheid van zig in fiaa:  PTSTORÏE-BESCHRYVING. 297 ftaat van verdediging te ftellen te erken-: nen, behoorde dezelve^te overrceden tot een beter in zien van zaaken, zy konden voorzeker niet begeeren dat de veiligheid van de Republiek moest afhangen van de mogeiykheden, die zo konden zyn, en ook anders konden wezen, ja die geene de minfte verzeekering hadden in dat geene wat de Oorlogende Mogendheeden voor haar eigen best zouden behooren te doen, of te laaten ; hoe veele zaaken konden 'er niet voorvallen die eens klaps hun van Maatregelen deedep veranderen en anderen aannemen, zelfs buiten dadelyk opzet. Ook wierd de gevraagde vermeerdering van Troupen niet begeert tegens- eenen dadelyken vyandelyken aanval, maar tot dekkinge van het gebied der Republiek, daar toe zoude ook het gevraagde getal Manfchap en Paarden, metde geene die werkelyk op den beenzyn, toereiken. —- De 'Heeren van de Ridderfchap befloten op die aangehaalde gronden hun toeftemming te moeten geven tot de gevraagde augmentatie, cn hielden het daar voor, dat zulks voor deszelfs befcherming en eigen veiligheid zo volftrckt noodzakelyk was, dat, wilde men het lot van dit Ge-  298 VADERLANDSCHE Uil . Gemeenebest niet aan een enkele draad van gevaarlyke wisfelvailigheeden, wilde men de onafhanglykheid, de innerlyke vryheid en Vaderlyke Godsdienst, niet aan een onvermydelyk gevaar bloot gefield laaten, deeze aangedrongene Maatregelen ten fpoedigften behoorden bewerkftelligd, om de dreigende ovcrheerfching af te weeren , en wanneer men tc diep in onmagt was verzonken met verachting niet in de last van elendcn vergaan. Zy verzogten dat dit in de Notulen van Staat mogt worden aan geteekent tot haare zuivering by de tegenwoordige en toekomenden, als zynde alleen gedrceven door de getrouwheid in hun post en waare liefde voor het Vaderland. Ondertusfchcn vermeerderden van dag tot dag de Vyandelyke troupes rondsomme de Grenzen van dit Gemeenebest, zy fpanden alle kragtcn in om de volgende Veldtogt met meer hevigheid voort te zetten , terwyl de gezamentlyke Bondgenooten al verder verwyderden van de noodzakelyke eendragt in het befiuyt van vermeerdering van Landtroupen en Epuipagie ter zee, tot dat eindelyk de Heeren Staaten Generaal met een herhaald voorftel van Haare Ko-  HISTORIE-BESCIlRYVING. 2QQ- ninglyke Hoogheid aanfchreeven aan de Provinciën van Holland, Zeeland, en Vriesland, dat het thans tyd was om ten fpoedigften., na eene crnltige overweeging, een eenparig heilzaam befluit te neemen; alzo de Zeevaart op een ongehoorde wyze wierd ontrust, gelyk de Heeren Bewinthebbers van de West-Indifche Compagnie ter Kamer Amfterdam by een brief aan Hunne Hoog Mogende zo nadrukkelyk weder hadden opengelegd, zo was de Equipagie ter Zee volftrekt nodig, en daar het bekommerlyke van den alles bedervenden Oorlog tot aan de grenzen van de Republiek was genaderd, zonder eenig voor uitzigt als tot erger, was het onverantwoordelyk de Landmagt te verwaarloozen. Het belang derhalven eifchende, dat men zig, zo te water als te lande, in ftaat van verdediging bragt, gelyk de Provinciën Gelderland, Utrecht, Stad en Lande, en Overrysfel, daar op onophoudelyk aandrongen, zo betaamde het dat de eene Bondgenoot aan den anderen tegemoet kwam en door onderlinge toegevendheid de zaak tot befluit wierd gebragt, eer dit een verderfelyke voet wierd gelegd tot fcheuringe en ver- deeld-  3°0 VAD ERLANDSCHE decldheid, waar door-de gevolgen bekiaaglyk zouden zyn, weshalven Hunne Hoog Mogende met alle ernst verzogten, dat de Heeren Staaten van Holland , zo lief als hun het behoud van het Vaderland was, en zo zeer als hun de vcrdecdiging van de goede Ingezeten ter harte ging, ja zo zeer als zy de goede eendragt in het tegenwoordig gevaar hoog agten, zy ernftig wilden in acht nemen om de zaaken tot befluit te brengen. — Hoe zeer de zaak de meerderheid der Leeden van de Republiek ter harten ging, hoe zeer Haare Koninglyke Hoogheid haar leedweezen over de langwylige deliberatien op dit ftuk te kennen gaf, het fcheen e^ter ondoenelyk des ewenfchte eindens te bereiken; niet tegengaande het onredelyk gedrag van de Engelfche Oorlogfchecpen en Commisfievaarders de Koophandel derNederlandercn deed zieltogen, des nicttegcnftaandc bleef het een en ander onbeflist, terwyl inmiddels de Kooplieden, door hoogen nood geperst, tot viermaalen toe haare Koninglyke Hoogheid lastig vielen met de voordragt der omftandigheeden van den Koophandel en Zeevaart , met het gevaar van een algemeen ver-  HTSTORIE-BESCHRYVING. 30I verval van de welvaart van 't Vaderland, cn de eer en voorfpoed van het Huys van Oranje; zaaken zo onaffcheidelyk aan malkander verknogt, zaken die zy Heeren Gedeputeerden uit de Kooplieden van de voornaamfte Stecden en plaatfcn in Holland , wel wisten , dat hoogst dezelve op het meeste beïeverde, cn waarom zy, met alle gehoorzaame onderdanigheid , het verlangen tot de vooruit geziene herftclling, geduldig hadden gedragen, dan waar van zy tot hunne uitterfte fmerte moesten zeggen, dat de uitfiag in geenendeele aan de verwagting had beantwoord; al hun hoop, al hunne verwagting , vonden zy veriedeld door de medegedeelde berigten van haare Hoogheids Heer Vader den Koning van Groot - Brittannien ; op het best genomen vond zy in dezelve , eene verhandeling óver het Traótaat van Marine en een ontworpen concept om de misdagen in het nemen en opbrengen der Scheepen , zo wel als in de Rechtsplegingen over dat ftuk te herftellen; eene verandering over de Prys aüe voor zo verre dezelve eenige gelegendheid tot mishandelingen konde geven: omtrent welke eerftgemélde voordragt, men meen-  302 VADERLANDSCHE J758 Reden Voering derKoop lieden aan Haare Koningl: Hoogh: .meende uitliet voorftel van het Engelfche Minifterie ten klaarftert te kunnen zien dat vooraf, twee,enmisfchien meer poinóten, van Hun Hoog Mogende zouden moeten worden aan Engeland toegeftaan , en wel met naamcn het handelen eh vaaren op de Vranfche Eilanden, gelyk ook de aanvoer van Scheepsmateriaalen naar Vrankry k ; twee voorftellingen, waar by de eer en het welzyn der Republiek zoude opgeofferd worden. De Heer Pitt had kunnen goedvinden aan .den Nederlandfchen Gezant de Heer Hop te zeggen, dat de handel en zeevaart op de Vranfche Eilanden voor Rekening van Vranfche onderdaanen gefchiede met gefingeerde namen, eene befchuldiging in zig bevattende de bevestiging dat alle de beëedigde Certificaaten tot bewys van den Hollandfchen eigendom der goederen verdigt en vals waren, en dat dus de Ncderlandfche Handelaars voorhun gewin hunne zielen ten verdcrve zworen, eene befchuldiging waar mede deNatie in het algemeen en Neêrlandfch Koophandeln 't byzonder fchandelyk geteekend wierd. Het was 'er egter verre van daan dat zy Kooplieden die gepermitteerde Koophandel en Zeevaart met ge.  HISTORIE-BES CHRYVING. 303 geweld wenscheen vërdeedigd te hebben, zy kenden te wel het belang van de Republiek, ofn niet overtuigd te zyn, dat men geen nabuürige Mogenheid moefte vc.rontruften en mishagen om een tak van Commercie , waar van in vreedens tyd geen verzekerd gebruik was te verwagten; maar in tegendeel zo konden zy niet ontveinfen verbaasd te zyn, dat Engeland het zig tot een fyftemavan WeïvoegzaamlieiA maakte, öfn de Hollanders te beletten geene goederen met hunne Scheepen te vervoeren, die zy by het Traócaat van 1674 alsdeugdelyk had erkend , en waar door de handel en zeevaart van de onderdaanen der Republiek op de Oost- Zee en Mojchovkn geheel en al wierd vernietigd, want niemand zoude goederen ontbieden, zo hy dezelve niet weder konde verzenden; wanneer daar nog by kwam de vaard van de eene plaats na de andere, het geen de Engelfchen geduurende dezen Oorlog, zo zeer hadden verhindert, dan zoude voorzeker het overige van het Traétaat van Marine van geen de minfte belang zyn, en .veel ligt geene der Mogendheeden ons eenige meerdere voordeden boven de andere Volkeren toeffaan. Wat het overige V voor-  J75$ 304 VADERLANDSCHE ' voorgeven van het Britannisch Ryk aanbelangde, men konde daar uitaf leiden, dat het voornaamfte oogmerk was om de zaaken meer en meer te verwarren , het was immers onmogelyk dat den Koopman in Holland in ftaat was te verklaaren wegens de goederen, die op de reede van St. Euftatius van land of uit een bark gelaaden waaren, of wat inkoop of verkoop daar tusfchen beide was gefchied; en of was 'er ook geen handel en verandering van eigendom tusfchen beide gegaan, het was de Nederlanders door het gemelde verbond voorzeeker geoorloofd, 's vyands goederen te voeren : wel is waar dat de Prys-Jftie aan de zeevaarenden den eigendom der genomene goederen gaf, volgens de burgerlyke fchikking in Engeland beraamt, doch men zoude het recht der Volkeren geweld moeten aandoen, wanneer men dit anders wilde verftaah dan van de pryzen op openbaare vyanden behaald, en geenzints van de zodanigen, die, ingevolge van een Traétaat, met de Kroon van Engeland folemneel gemaakt, cn van de zyde der Republiek getrouw onderhouden, vaarden; ten zy men veronderftelde dat de Wetten van het Ryk van Engeland meer  HISTORIE-BESCHRYVING. 305 meer kragt hadden op hunne Bondgenoten ] dan de Traétaaten- Wilde men zulke kvvaade ftellingen en ongehoorde uitleggingen dulden, dan was het voorzeeker beter door geene Traétaaten gebonden tc zyn, dewyl men in dat geval voor de onnoemelyke lommen die men daar by verloor, zyne veiligheid en bloei, met de uitbreiding der Koophandel, onder een genoegzaam getal Oorlogfcheepen zoude kunnen bevorderen. Het Engelfch Minifterie haddc de bewufte a£te gemaakt tot aanmoediging van dc Brittanifche. zeelieden tegens hunnen vyand, en in geenendeele tegens hunne vrienden, weshalven 'er ook geene nadere uitlegging of verandering in dezelve behoefde gemaakt te worden; 't was dus een enkele uitvlugt van uitftel dat men de zaak tot het Parlement wees , ook dit had men genoeg kunnen afleiden uit de eigen woorden van de Heer Pitt, wanneer hy aan den Heer 'Hop zeide, dat 'er door de groote uitgebreidheid van de zaak, nog eenen geruimen tyd zoude verloopen eer dat 'er een behoorlyk antwoord konde worden uïtgebragt, en voor den Koning opengelegd; of,-gelyk hy zig nader had verklaard, dat, Va om 758.  3o6" VADERLANDSCHE 1758. Klagte derKoopJii-dcn by Haare Koningl: Hoogheid om dit alles uit te werken arbeid en tyd vereisend wierd; 't geen voorzeeker niet anders tc kennen gaf, dan dat 'er nog een geruimen tyd zoude verloopen alvoorens men eenig antwoord, veel min iets voldoende ontfintr. De Kooplieden zeiden daarom aan Haare Koninglyke Hoogheit, dat alles wat hun ter vertroofting in hun lyden wierd toegevoegt, beftond, eerst in goede woorden op goede woorden, daar na in uitftel op uitftel , en eindclyk in een voorfchrift van voorwaarden die voor de handel in het algemeen onaannemelyk waren. Indienzyaan die twee voorname onderfchcidingen van Engeland wilden voldoen, dan was het onmogelyk dat de zeven Provinciën Neutraal konden worden gehouden, zy wierden dan onmiddelyk ingewikkeld in den oorlog, tot ruin van haare zeevaard en koophandel. De gefchiedenisfen van vroegere tyden leerden, dat, ter zeiver tyd als de Staat op het naauwfte met Engeland was verknogt, de fcheepen van de Republiek op dezelve wyze waaren mishandeld, ja dat op den tyd, wanneer onze Troupen alle welmeenende Britten de hand boden tot Hunne verlosiïnge uit eene gevaarlyke rebellie, veele Mil-  HISTORIE-BESCHRYVING. 307 Millioenen Guldens fchaade aan onze navi-. gatie en Commercie was toegebragt : 'er moeiten derhalven kragtiger middelen beraamt worden tot het bewerken van de vrygeving van den zo grooten fchat als aldaar tegens regt en reden wierd opgehouden, en vervolgens eene voldoende befcherming voor de zeevaart door de gehecle Weereld; het water was aan de lippen, cn de elende zo groot, dat men, dus doende, wel' haast buiten ftaat zoude zyn om den Koophandel langer gaande te houden; men moest zig in ftaat ftellen, zeiden zy, om wanneer de opgebragte goederen in Engeland verbeurd verklaard wierden , als dan zig zelfs te kunnen helpen, en in ftaat te zyn om zig te kunnen wreeken. — De Kooplieden wierden genootzaakt zig tegens Haare Koninglyke Hoogheit met de dringenfte taal uit te laaten, en wegens de vastftelh'ng der augmentatie in die manieren tefpreeken, datzy, volgens de fchuldige agting voor de Raadsbefluiten der Heeren Staaten, niet meer konden zeggen; zy beweerden dat een genoegzaam getal Oorlogfcheepen het eenige middel was, om voor de Republiek het oude ontzag en eerbied weder te verwerven, zy fteunV 3 den 758. ^  J75j Verzoe van een buirenge woon He zantlcha] naar Engdai.d. 308 VADERLANDSCHE . den daarop, zeiden zy, dat zy fpraaken voor Vrouw, voor Kinderen, voor't Va- . dcrland , en voor het Vorftelyk Huis van Orange, en geenzints om dit Gemeencbett in een twyffclagtigen Oorlog tegens eenk magtig Koningryk in te wikkelen ; maar alleen om eene beftendigde Neutraliteit, en gelukkige vrcede te genieten: Te lang hadden zy Heeren Kooplieden hier op aangehouden zonder effect-; te beklaaglyk zoude het zyn als men zig in ftaat zoude willen ftellen, wanneer 'er geen opkomst uit de onderdrukking meer te wagten was, dus wenfehten zy, dat den verdere ondergang mogt worden voorgekomen, dat 'er eene aanzienelyke zending uit het midden van k Hunne Hoog Mogende wierd gedaan, om by . den Koning van Groot Brittannien een fpoe| dig en voldoenend herftel te bewerken, ja dat 'er ter zclver tyd eenige Commisfien naar Rusland, Spanjen, Z weeden, en Denemarken, mogten worden bepaald, om, h> gevalle Engeland weigeragtig bleef, zig te verzekeren van de verbintenisfen, van de de hulp en byftand dier Hooven, ten einde gezamentlyk met ons die Engelfche Zeeheerfchappye te helpen tegengaan. — Het be-  HISTORIE -E ESC HRYVING. 309 haagde Haare Koninglyke Hoogheit daar op i\ aan te merken dat zy niet minder deel nam in deeze fmertelyke omflandigheeden van het nadeel der Koophandel, als deeze Heeren afgezondenen. Dat de reden van het vertragen der zo hoog noodzaaklyke befcherming van dezelve hoofdzaakelyk moest worden toegefchreevcn aan de Magiftraaten der Steeden Doidrecht, Haarlem , Amfterdam , Gouda, Rotterdam, en Brielle, die fteeds verhinderden dat zy Vrouwe Gouvernante niet had kunnen genoegen geeven aan de Heeren Kooplieden: doch dat zy onderricht was dat de Kollonel Torke dien zelfden morgen verzogt had een mondgefprek te houden met Hun Hoog Mogende, om over deze zaak in onderhandeling te treeden, het geene zy hoopte dat van eene gewenfehte uitwerking zoude zyn, in het affcheid neemen daar by voede, dat zy Kooplieden, zulks goedvindende , verders met den Heere de Larrey, Haare Hoogheids geheimen Raad, konden fpreeken, 't geen dus ook onmiddelyk door eenige uit dezelve gefchiede, met nadere aandrang op het verfchil der gevraagde vermeerdering van Landmagt, en Equpagie V 4 van Ik  J7SÏ 310 VADERLANDSCHE .van Oorlogfchepen,alzo in de tegenwooordige omftandigheden het laaste door de iterkftc dringende redenen zo overtuigende fprak ; dan de vorderingen die zy by dezen zeer kundigen Minister maakten, beftomlen voornamenlyk in eene meerdere verzekering van zig niet te moeten vleijen met de te rug gave der Schepen en goederen door de Engelfchen genomen; ondertusfchen werkten deze bezwaaren zo veel op het harte van Haare Koninglyke Hoogheid , dat Hoogst dezelve met de meefte iever ter vergadering van Hunne Hoog Mogende aanhield, ten einde op middelen bcdagt te zyn, waardoor, hoe eerder hoe beeter , de Provinciën van Bolland , Zeeland, en Vriesland, de voorgeflagene augmentatie en Equipagie tot befluit bragten, om te gemoet te komen aan de vuurjge verlangens der overige Bondgenooten, en der handeldryvende Ingezetenen dezer Landen, wiens gehouden gedrag by eene aanfpraak over de merkelyke vermeerdering van 's Lands Zeemagt die zy begeerden , niet fcheen daar heen tc ftrekken, om de Natie te overreden van het waare belang der Republiek, door de voorrang te geeven aan een ver-  HÏSTORTE-BES CHRYVING. 31I • verdrag over de verfchillende gevoelens, lie-1 ver dan met de Kroon van Engeland te breel:en; welk voorftel, door de Heeren Gedeputeerden van Holland en Vriesland overgenomen zynde , ten zelvden dage met een brief aan de Heeren Staaten van die Provintien en aan die van Zeeland wierd overgezonden; waar by de Heeren Staaten Generaal aan Hunne Edele Mogende op nieuws den bekommerlyken toeftand onder het oog bragten, en opwekten, om, met ernftige overweginge , en een fpoedig cenpaarig f befluit, aan den eenen kant te zorgen voor^ het geluk van de onderdanen, en aan den1 anderen kant hen te befchermen tegens alle geweld van buiten, en dus zo wel de Fron- ■ tieren door de vereifchte vermeerdering van Landtroupen te beveiligen, als de Koophandel te dekken,door een genoegzaame vloot Oorlogfcheepen, welke beide zaaken zo onophoudelyk als wczenlyk waaren aangedrongen. Intusfchen begonnen veele Handwerkslieden in de Koopfteden bitter te klagen, dewyl zig alömme eene algemeene neringloosheid deed zien, en de mishandelingen der Engelfchen op Zee dagelyks nog toenaamen. V 5 Niet 75*, Misfive anH.H. log: aan e Staten an Hol» ind.  -75» 312 VADÏRLASDSCHS . Niet te min konden de Zeehandelaars zig 'niet verdragen over de voorflag, van met Groot Brittannie by toegeevenheid in onderhandeling te treeden ; zy beriepen zig daar op, dat ze in Oorlogstyd geene andere goederen voeren dan in Vredenstyd, alleen haaien en bragten zy dezelve op een andere plaats, het geen nergens verboden wierd; zy hielden zig aan de letter van de wet, die tot een richtfnoer dienden zo voor de Engelfchen, als voor hun, wanneer een van beide partijen in Oorlog was , cn niet in tyden van vrede, dewyl dit ïraclaat alsdan een dood lighaam bleef. Indien het voorgeeven van Groot Brittannien, dat namentlyk de Hollanders ammunitie van oorlog naar de Vranfche Eilanden bragten, waarheid was, hadden zy vryheid die verbodene goederen uit de Schepen te neemen, latende voor het overige dezelve vaaren , dan de bewyzen van zodanige nietige voorwendzeis waren nergens te vinden, het wierd alleen uitgeftrooid om aan hunne ongehoorde handel wyze een fchvn van recht te geeven, en het gemeen de oogen te verblinden. De Engelfchen vestigden zig op het Recht der Volkeren, doch zy begrec- pen  HISTORIE-BESCHRY VING. 313 pen niet dat het zelve hun ten fterkfteni verpligte tot he.t onderhoud der verbonden," waar van zy ook aller eerst de vruchten hadden geplukt; Karei den II. had dezelve plegtig bezworen , alle zyne navolgeren hadden daar in toegeftemd en het als de grondflag der vriendfchap tusfchen-de beide Mogendheden erkend. De tegenwoordige Koning, zo wel als zyn voorzaat, had deze verbintenis by deszelvs komste tot den Troon plegtig vernieuwd, en in 1744. nog nader bevestigd. De zuiker was, door het neemen der Schepen reeds tot die hoogte in prys geffceigerd, dat meer dan de hclfte derRaffinaderienffilftonden, en inde nog werkende minder dan de helft hunner gewoone knegten bcezig waren ; 't was te Haarlem cn Leiden ook zodanig met de weveryen g sleegen, duizenden waren door het verval der Koophandel werkeloos, zugten om het dagelyks brood, dat hun door zulke onwettige oorzaaken uit de mond wierd gerukt. Terwyl, aan de eene kant, de verfchillende Staatsgevoelens de Equipeering der Zeemagt te rug hielden, wierd dezelve langs een ander kant door meenigvuldige toé- 758.  £75 314 vaderland'sc he 8. toevallige tegenfpoedcn verzwakt; Het Schip Oranjewoud, dat in den Jaare 1756 cn 1757 te Enkhuizen gebouwd was, zoude voor de eerfte maal in Zee gaan, wanneer het onder de Vlieter, met negentig lallen Ballast, het benoodigde Kanon , Scherp, en water bevragt, ruim 15 voeten diep ging, en zeilende by een maatige koelte , in minder dan een half uur na het ontdekken van een lek , zonk, waar by op het onvoorzienftehondert en drie mannen van het Scheepsvolk omkwamen , benevens de huisvrouw en twee kinderen van den Bootsman, die derwaards waren gekomen om haar man en vader het laaste vaar wel te zeggen, terwyl hy, met verlof van den Kapitein naar Amfterdam was gegaan, om haar aldaar te vinden en voor 'c laast te groeten ; de oorzaak van dit ongeluk was zeer duister, doch naa de meeste gistingen door de timmcring van hetSchip verwekt; omdertusfchen was 'er geene mogelykheid tot redding. By deze onheilen trof de Landman ook zyn fmertelyk deel; in het laaste der Manmaand begon de Runderpest zig overal met vernieuwde kragten te openbaaren, in Zeeland had zy de ganfche Zomer aangehouden, in  HISTORIE-BESCIIRYVING. 315 in Qverysfei en Friesland was by na geen i huis uitgezonderd; zo dat de toeftand van " het Vaderland, over het algemeen genoomcn, beklagenswaardig was; en het afloopend Jaargetyde het fmeulcnd verfchil tus.ichen Haare Koninglyke Hoogheid en de Stad Haarlem weder deed herleeven; by gelegenheid dat Hoogst dezelve by een brief van den 9 regten van zyne Hoogheid wierd tc kort gedaan. Wel haast echter gebleek het dat twee van de twaalf uitgeflotene Leeden door twee van de jongere verbonde Leeden waaren voor by gegaan, waar mede die Heeren dus ten klaarften het volharden in dat befluit aantoonden ; zulk een gedrag had Haare Hoogheid, zeide zy, ten hoogften misnoegd, doch dewyl op die . tyd deeze twee Heeren daar tegens geene klag-  HISTORIE-BESCHRYVING. 353 klagten hadden ingebragt, was zulks in hoo-17 pe van het wederkeeren tot denregtenweg, voor by gegaan, terwyl dat Hoogst dezelve van tyd tot tyd dezen en geenen van die Heeren had onderhouden om dat hatelyk werk te vernietigen, tot dat nu aan het einde van dit jaar weder een nominatie van Burgemeesteren moest worden gemaakt, wanneer die verbondene lieden, voortgaande met het dadelyk handhaven van hunne overeenkomst, drie der uitgeflootene Heeren van de nominatie lieten, die zig aanftonds met hunne klagten by Haare Hoogheid hadden vervoegd , benevens de agt andere uitgeflootene Leeden der Vroedfchap, met verzoek van gehandhaafd te mogen worden , by de Privilegiën van de Stad, een verzoek, regtftreeks aanlopende tegens de begeerte van de eenentwintig an. dere Leeden, by het overzenden der nominatie ter zeiver tyd gedaan. — Intusfchen hadden Hun Edele Groot Mogende verzogt, dat de gerezene verfchillen in der minne mogten worden bygelegd, en de goede eenigheid tusfchen de Regenten der Stad Haarlem herfteld, welk befluit ook door Haare Hoogheid langs alle mogelyke wegen was X 3 be' li-  J758 324 vaderlandsche .behartigd, en na veele vuldi'ge onderhandelingen zo verre gebragt, dat 'er eenige pointen van vergclyk waren ontworpen , die eerlang het volle beflag zouden hebben bekomen , en waar onder voornamcntlyk wierd vast gefield dat men zo aan de eene als andere zyde van alle verbintenisfen zoude afzien, en voortaan nicmant, uitbaat, nyd, of eenige andere zaken van de nominatie verfteken , de uitgeflotene Leeden hadden daar in bewilligd, doch de meerdere verbondene Leeden maakten zwarigheid om dit verdrag by gefchrifte te doen, agtende het genoeg, zulks wederzyds by monde aan te nemen: deze onderhandeling was echter afgebroken door een toevallig ander point,' betrekkelyk eene Satisfactie voor de Heer Justus Witte, om dfe te brengen op de nominatie, in plaatze van een der genomineerden , die men voor had met eene Commisfie te voorzien. Hier door moest het werk op een meer algemeene manier worden behandeld, de bezwaaren moesten in handen van de verbonden Leeden gefield , om wederom daar op van hun bélang te dienen, Zq ras die Heeren het nodige daar toe in-  HISTORIE-BESCHRYVING. 325 gereedheid hadden gebragt, lieten de ver-1 bondene Leeden eerst blyken, als of zy hunne fchriftelyke overeenkomst hadden verbrand, en daar na dat zy de afgebrooke onderhandelingen weder wilden hervatten, het geen ook in der daad wierd volbragt, in manieren dat men niet anders konde gelooven of alle oneenighcedcn ftonden op het ogenblik om geheel te worden vereffend, uit welken hoofden dan ook van de kant van Haare Hoogheid alle toegevenheid zoude worden gebruikt om het Reglement, by dc vroedfchap der Stad Haarlem in den Jaare 1752 ontworpen , te bevestigen : de tyd had echter Haare Hoogheid geleerd,dat zy hier in eene ganfchc verkeerde rekening maakte, aangezien dc voorflag, met de noodzakelykc bygcvoegde vermeerderingen tot weg neeming van alle verfchil, door de mees«te Leeden van de vroedfchap was afgeweezen,ter bevestiging dat de verbondene Leeden by hunne voornemens verbleeven, zo als zy dan;, ook met de daad door het formeren van deze Nominatie betuigden : dc natuurlyke bevatting uit het beloop dezer zaake deed Haare Hoogheid verders aanmerken , dat het inrigten van deze overX 4 een-  uil 326 VADERLANDSCHE ■ eenkomst, met al de regelen van Regeeringe ftreed; dat de gewoonte in Haarlem, gegrond op de Privilegiën van die Stad, niet toeliet dat iemand in zyn rang zynde, buiten wettige oorzaak van de nominatie wierdt gelaaten, dat het Octrooi van den Jaare 1651 hier geen onderwerp van verfchil was, maar of de pligt van Stadhouder met zig bragtBurgemeesteren, Schepen, en Wetten,tcveranderenvolgensdePrivi!egien, cn of zulks door Haar in dezen was gedaan. Indien het aangaan van byzondere verbintenisfen in een lighaam van Regeering geoorloofd was, dan verviel voorzeker df ganfche Regeerings Conftitutie , het lighaam geraakte ontzet van hunne regten , terwyl. eenige mede Leeden in hunne eer gegriefd wierden. Haare Hoogheid deed vervolgens, uit de oudheid van 's Lands Gefchiedenis, cn uit de Handvesten van Haarl m, een zeer breedvoerig bewys, dat het voor by gaan van iemand uit de Leden der Regeering, in rang zynde, buiten oorzaak, ongeoorloofd was, en die verongelykingen volftrekt afkeurde; Hoogst dezelve hield het voor eene bekende zaak, dat de Magiftraats befteliing in de Steeden behoorde aan  HISTORIE-BESCHRYVING. 327 aan de Heeren Stadhouderen in der tyd, vol-1; gens hunne Commisücn ter verandering van ~~ de Burgemeesteren, Schepenen, en Wetten, gelyk het even kennelyk was, dat de Stccden bevoegd waaren' aan de Heeren Stadhouderen eenige Perzoonen voor te dragen overeenkomftig de Privilegiën, waar aan beide, en Stadhouder en Regeering gehouden waaren ; de Privilegiën moesten de regelmaat uitmaken, en niet de bloote nominatie , hier in vonden dc Burgers en Ingezetenen der Steden de grootfte verzekering, dat zy door zodanige Regenten vvierden beftierd die wettig waaren verkoozen en aan wien zy vervolgens alle gehoorzaamheid verfchuldigd waaren: zonder deeze zekerheid konde het niet anders zyn of de liefde , en getrouwheid, tusfchen de ingezetenen en Regenten moest verflaauwen, en de gehoorzaamheid wel haast geheel ophouden. Haare Hoogheit betuigde deze ganfche behandeling van zaaken buiten eenige partydigheit te hebben beftierd, en bereid te zyn daar van de klaarftc bewyzen te geven in dien men van de andere kant de partyfehap wilde laaten vaaren; op alle welke gronden Hoogst dezelve vertrouwX 5 de, ■58».  32S VADERLANBSCHE uil . de, dat Hunne Edele Groot Mogende geen zwarigheid zouden vinden om de regtenvan den Stadhouder, in een tyd van minderjaarighcid te handhaven, en het verzoek van dc meerderheid van de Vroedfchap der Stad Haarlem "an de handwazen. Zo ras dit berigt van Haare Hoogheid ter vergadering van de Heeren Staten was in gediend, liet de Heer Hoofdofficier van Haarlem op den 2ofte van Wintermaand zyne gedaane aanteekening tegens het protest van de Heeren Deutz en van lf alkenburg, ter vergadering van de Heeren Burgemeesteren overgeven, het geene wel haast gevolgd wierd door eene aanteekening van de agt Heeren der Vroedfchap in dc vergadering op den nde en 2 8«e van Herfflmaand voor gevallen. — Ondertusfchen hadden alle die onaangenaamheeden, zo die welke uit de verfchillen met Engeland, als wegens dc binnenlandfchc verdeeldheeden der Hoogfte Magten, veroorzaakt wierden, de zwakke Lighaams gefteldheid van Haare Koninglyke Hoogheid geheel overmeefterd, het ftreng winter faifoen had Haar waterzugtig geftcl meer en meer getroffen, de verzwakking der inwendige deelen van het  HÏSTORIE-BESCHRYVING. 329 het lighaam hadden haar toeftand van dag j tot dag verergerd. De borst benauwde Hoogst dezelve gewei-1 dig, zo dat al de kunst en midelen der Genees- / heeren buiten eenige werking blccvcn, de^ hoop tot herftelling ging geheel verlooren, zo k dat men reeds op den iz^Januciry, van den vroegen morgen af, ieder oogenblik den laaften doodfnik verwagte, tot dat cindelyk, na alvorens door een korten flaap verkwikt te zyn, de avond den nacht des doods begon te voorfpellen; en het afgemarteld lighaam door de geduurige pogingen ces geestes zig tot eeuwige rustfchikte. Haare Hoogheid blies des nachts ten elf uuren zagtelyk den laasten adem uit.' Dus overleed Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe Anna, geboren Princes van Brunswyk Lunenburg, Kroon Princes van Groot Brittannien, voogdcsfe van Haaren Zoon,waarneemende de waardigheid van Erfftadhouder , Kapitein en Admiraal Generaal van ieder de vereenigde Provintien , het Landfchap Drenthe en de Landen, die, als overheerde Gewesten, onder het beftier van Hunne Hoog Mogende ftaan, de Generaliteits Landen genoemd, en der by- zon- 75^ 759- ffierven n Haare oningl: oogheid  J759 33° vaderlandsche zondere Heerlykheden, die aan den Huize van Oranje en Nasfau behooren. Zy was de oudfte Dogter van zyne nog in leven zynde Majefteit Georg e denll-k", Koning van Groot Brittannien, Keurvorst van Brunswyk Lunenburg , en Hertog van Hanover, enz. enz. enz. Zo ilierf die grootmoedige Vorftin, die met de dood op de lippen op den dag van Haare ziels ontbinding, een Godvrugtig affchcid nam van Haare twee Vorftelyke Kinderen, en dezelven de belangen van het Land , en de vriendfchap met de Heeren Staaten, ten hoogften aan beveclde; Haare afgematte ziel konde niet rusten, voor dat zy, volgens Haare verpligtcnde cn gewoone edelmoedigheid, de beste befchikkingen maakte over de Hofhouding na Haar overlyden , en omtrent het Huwelyk van dc Princesfe Carolina. Deze Koninglyke Douariere van wylen Zyne Doorluchtige Hoogheid Willem Karel Hendrik Friso , Prins van Oranje en Nasfau, met wien zy, ruim 24 jaren bereikt hebbende, op den 2511e van Lentemaand in 1734 in Engeland was getrouwd, en die reeds in 1751 was overleeden, bezat eene uitgeftrekte kennis vaa  HISTORIE-BES CHRYVING. 33I van de nuttigfte wetenfchappen, van de \-t Staats bedryven en belangens der Vorsten; ~ Zy had, by een naukeurig oordeel, de voortreffelykfle ziels hoedanigheden; was minzaam omtrent alle, en byzonder mede dcelzaam omtrent de behoeftigen^ gemaatigd in voorfpoed en ten uitterften geduldig in tegenfpoeden; zeven Jaaren lang had zy de lastige waardigheden en gevolgen van het Stadhouderichap mannelyke gedragen; Zy was de beste Moeder en eenuitneemend Chriften ; te vroeg helaas voor het algemeene heil, te vroeg voor de Vorstelyke Kinderen, verwisfclde Zy Haar tydelyk fmertelyk leven tegens de nimmer eindigende volzaalige eeuwigheid!—Dit doodlykge-rugt verfpreide zig in de vroege morgenftond»,'het was des avonds in alle Hollandfche Steden bekend, en op de daaraan volgende dag wierd de treurmaare, in de meeste Kerken door de ganfche Republiek, van de Predikftoclen afgekondigd. De Raadpenfionaris van Holland gaf daar van kennis aan de Heeren Staaten van die Provintie, en las in de vergadering Hunne Ed: Gr: Mog: Refolutien die by het overlyden van wylen Zyne Doorluchtige Hoogheid, betref*  332 VADERLANDSCHE J7S9- De Heeren Staa> ten van Holland neemen de nodige maatregelen by deze omflandigheden. treffende de fchikkingen tot de tegenwoordige gebeurtenis van het overlyden van Mevrouw de Prinfes geduurende de minderjaarighcid van Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder en de Prinfes Carolina, waren genoornen. 'Er wierd aanfionds beflooten de Vorftelyke Kinderen door alle de Leden van Staat, en Corps, met den Heer Raadpenfionaris, te condoleren , en by die geleegenheid te verneemen , of wylen Haare Koninglyke Hoogheid ook een bcfloten acte had gepasfeerd en getekend , waar by eenige perfoonen waaren benoemd tot de opvoeding van Haare Hoogheden , waar toe zy by een Staats Refolutie van den 10 February 1752 was geauthorifeerd geweest, om vervolgens de vereischte beveelen te kunnen geeven tot de opening van dezelve, en wat dat verders uit dien hoofde zoude mogen worden vercischt. De Heer Secretaris Boei wierd gelast aan het Hof van wylen Haare Koninglyke Hoogheid te verneemen, wanneer deze verrigting best geleegen zoude komen; terwyl intusfehen de formeele bekendmaaking, bymisfive, aan Zyne Koninglyke Majesteit van Groot-Brittannien en Mevrouw de Prinfesfe Douariere van  HISTORITS-BESCHRY VING. 333 van Oranje en Nasfau' wierd bepaald , en i aan de Heeren Gecommitteerde Raden verzogt, om de nodige ordres te ftellen op het luiden van de klokken en het dragen van de . rouw in 'sHage, in manieren zo als by het overlyden van wylen Zyne Doorl: Hoogheid was gefchied; en dat verders aan de Steden van deze Provintie het overlyden van Haare Koninglyke Hoogheid wierd gecommuniceerd , met aanfchryving Van de klokken agt dagen na den anderen te laten luiden, beginnende met de notificatie dezes, en nog drie dagen voor de begravenisfe, gelyk mede op de dag van de begravenis zelve. En dewyl, by meergemelde Refolutie van den 10 February 1752? aan den Heere Hartog Louis van Brunswyk, als reprefenteerende Zyne Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau , of by Hoogst deszelfs voor overlyden , Haare Hoogheid , Mevrouwe de Prinfesfe Karolina , geduurende den tyd van derzelver minderjarigheid, volgens eene inftructie ter dier tyd mede bepaald, het gezag om de militie te bcveelen , was opgedragen, dat ook by den Heere Hartog ter dier tyd was aangenoomen, zo wierd den Heer Secretaris Boei mede 759.  1759- 334 VADERLANDSCH2 mede derwaards gezonden, met verzoek, dat zyne Hoogheid geliefde in de vergadering te verfchynen, om den eed in handen vanHunneEdeleGrootMogende af te leggen, die vervolgens binnen weinige oogenblikken aldaar kwam , en plaats genoomen hebbende by de bank van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam , na een kort Compliment ter zaake dienende dat door den Heer Raadpenfionaris wierd beantwoord, den eed deed, waar van aan alle Gouverneurs eii Commandeurs van de Steden en Forten aanfchryving wierd gedaan, gelyk mede aan alle hooge Officieren ter repartitie van deze Provintie ftaandc, approberende Hun Ed: Gr: Mogende dat Zyne Hoogheid, in dien op zig neemende qualiteit, konde handelen volgens den inhoude der daar toe verleende inftructie. De Regenten van de Steden en Collegien wierden en ter dier tyd mede aangefchreeven, om hunne nominatien, welke zy voormaals aan de Heer Erfftadhouder gehouden waren aan te bieden, volgens de Handvesten, Privilegiën, of oude gebruiken der Steden te zenden aan Hun Edele Groot Mogende , om by dezelve, overeenkomftig meer  HISTORIE-BESCHRYVING. 335 meer gemelde fehikkiiig te dienen. Dei; Heer Secretaris Boei wierd gelast, om een lyst te verzoeken van die Steden en Collegien , welken Haare nominatien gewoon waren aan den Heere Erfftadhouder tc zenden. Dewyl de Pvefolutie der Heeren Staaten van Holland nog niet ter Generaliteits vergadering was ingebragt geweest, waar door het oogmerk om hun Edel Mogende befluit aldaar te openen, ten grootften dcele was vervallen, wierd verders goedgevonden, om uit naam van deze Provintie by Hunne Hoog Mogende de fmertelyke droefheid over het ontydig affterven van Haare Hoogheid te betuigen, en verzekering te geeven van der Heeren Staaten opregte genegenheid om de goede, verftandhouding en noodige eendragt tusfchen de gezamenlyke Bondgenooten te helpen handhaven, en hart en handen in een te fiaan, om dezelve, zo hoog noodig voor den Staat, te helpen beftendig maaken , waar door de Republiek zig buiten Lands geacht, en binnen Lands fterk en magtig zoude ftcllen , ten einde onder Gods zegen gelukkig tc zyn ; met verdere voordragt, dat 'er by de gezamenlyke BondY gc-  33Ó VADERLANDSCHE Uil t* genooten behoorde te worden vastgelleld , wanneer de voorfchrevene minderjaarigheid zoude eindigen; het geene zy goedvonden dat, zo ten opzichte van de Erfftadhouder, als van Mevrouw de Prinfes Carolina , wanneer het onverhoopt mogte gebeuren dat Zyne Hoogheid in de minderjarigheid kwam te overlyden , wierd bepaald op den ouderdom van aglien Jaarcn; dat Zyne Hoogheid als dan alle de waardigheden van het Erfftadhouderfchap zoude aanvaarden, en ter beetere verkryging van kennis van Staats zaaken, met den vervulden ouderdom van vyftien Jaaren, zitting neemen in de Vergadering van Hunne Hoog Mogende en by de Raad van Staaten, naar dat alvorens in beide gevallen door Hoogst dezelve den eed van geheimhouding zoude zyn gedaan. Voor het overige fielden Hun Edele Groot Mogende vast, dat het Admiraalfchap Generaal der vereenigde Nederlanden, geduurende den minderjaarigheid van zyne Hoogheit , na deze dispofitie op den zeiven voet zoude Continueeren, als by wylen Zyne Hoogheit den Overleedcn Stadhouder zyn tyd, voor de verheffing, was  HISTORIE-BESCHRYVING' 33? Was geweest, in manieren dat de Collegien ter Admiraliteit de nominaticn van de Capiteins aan Hunne Hoog Mogende zouden moeten zenden, ten einde die Heeren, als oeffenende de voogdy ten opzigte van het Admiraal Gencraalfchap van Unie, daar uit konden verkiezen; gelyk ook Hunne Hoog Mogende in die qualitcit de remisfien en pardonnen in het district, van de Generaliteit zouden verlecnen, en eindelyk dat de tractementen van den Kapitein Generaal van de Republiek, van Erfftadhouder over Braband cn Vlaanderen, en de drie Landen van Overmaaze, als mede van den Erfftadhouder der Refpeftive Provintien , als cesfie hebbende in de Raad van Staaten, met de voordeden tot die Posten bchoorende zoude worden betaalt aan den Domeinraad van Zyne of Haare Hoogheit. — Hier op liet de Heer Hartog van Biuuswyk aan de vergadering der Heeren Staten Generaal kennis geven van het overlyden van Haare Koninglyke Hoogheid, met verzoek "dat Hunne Hoog Mogende geliefden te vergaderen , om het cerimonieele by deeze omftandigheit te bepaalen, en ten fpoedigften op de waarneming van de hooge Erfftadhouderlyke Y 2 ' waar-  338 VAD ERLANDSCHE Hunne Hoog Mogende nemen het be (lui van Hol land over vvaardighceden de veteifchte beveelen te verlecnen, zodanig als by deze duiftere tyds omftandigheeden, geduurende de minderjaarigheid van Zyne Doorlugtigfte Hoogheit, best dienstig was, en in zo verre zulks van Hun Hoog Mogende afhing. Waar op de Heeren Gedeputeerden van de Provintien in befoigne traden, en eene Commisfie benoemden om het vereifchte te reguleeren, en voor zo verre zulks betrekking had tot de Raden van Staten, met eenige Heeren uit den zeiven in onderhandeling te treeden, het geene ook oogenblikkelyk wierd volbragt , waar by het befluit der Heeren Staaten van Holland, door de Heeren Gedeputeerden van die Provintie wierd opengelegd , en by de verdere refpeótive Bondgenoten eenparig overgenomen , om alzo terftont in een formeele Re1 folutie te worden overgebragt, en door den Heer Griffier aan den Hertog van Brunswyk bekend gemaakt, die daar op ter Vergadering verfcheen, en den Eed afleide, wanneer hy ter zeiver tyd, een paket overhandigde door wylen haare Koninglyke Hoogheid met vyf cachetten verzegeld , namentlyk twee van Haare Hoogheid , één van  HISTO.RIE-BESCHRYVING. 339 van den Hove van Holland , en één van ij ieder der twee Heeren Commisfarisfen uit denzei ven Hove, waarin de benoeming der Perfoonen was gedaan , tot de opvoeding van de Vorstelyke Kinderen, wiens namen door Hoogst dezelve eigenhandig waaren ingevult en onderteekend, en van welke acte een authentiek dubbeld, insgelyks verzegeld, onder den Hove was berustende, van welke a6te ten fpoedigften de copyen aan de byzondere Provintien wierden gezonden. Intusfchen had de Heer Secretaris Boei rapport gebragt, dat de Commisfie der Heeren Staaten des avonds tegens 6 uuren ten Hove zoude worden verwagt, weshalven die Heeren, benevens den Raadpenfionaris, op den geftelden tyd zig derwaards begaaven, en Haare Hoogheeden benevens den Heere Hartog ontmoetende, door den Heer Raad Penfionaris deeden aanfpreekcn, met betuigingen van de uitterfte droefheid, over het fmertelyk verlies van Haare Koninglyke Hoogheid, zo dierbaar voor den Staat, en de bygevoegde verzekeringen van altoos hunne liefde en agting voor Hunne Hoogheeden te zullen betoom n, en voor het welzyn van Hoogst' dezelve alles y 3 to '59..-  nu 340 VADERLANDSCHE ).te willen aanwenden; waarop dert Heere " Hartog antwoorde, dat Haare Hoogheeden deeze nieuwe blyk van Hunne Edele Groot Mogende gunftige gevoelens van genegenheid met dankbaarheid ontvingen, verzoekende Hunne Ed. Groot Mogende verdere vriendfchap en byftand, in hoop dat God Haar in ftaat zoude ftellen , om , in naavolging haarer Voorouderen , ter eeniger tyd met 'er daad te mogen betoonen, hoe zeer hun het dierbaar Vaderland, cn byzonder de Provintie van Holland, .ter harte ging; herinnerende den Heere Hartog aan de Heeren Staaten, hoe dat Haare Koninglyke Hoogheid, met ftervende lippen op het naduikkelykst had verzogt, Haare Vorftelykc Kinderen aan' Hunne Edele Groot Mogende aan te bevelen : De overige beltclling gereguleerd zynde naar vereisch der omftandighec-den, bepaalden Hunne Hoog Mogende dat het Lyk van Hoogstgedachte Haare Koninglyke Hoogheid ten koste van dq Provfntien ter begravenisfe zoude worden gebragt, dat de Heeren Gedeputeerden van de byzondere Provintien in hunne vergadering zig in den grooten rouw zouden kleden tot last van ieders Principalen, aan wien  HISTORIE-BESCHRYV ING. 341 wien daar van.de behoorlyke aanfchryving ] wierd gedaan, met by voeging van een .affchrift der a6te waar in de benoeminge der Perfoonen tot de opvoeding der Vorftelyke Kinderen was gefchicd, ten einde die door de Heeren Staaten konden worden gecommitteerd, en Staatsgewyze gelast, om, onder derzelver authoriteit, en met overleg.F van den Voogd of Voogden over Haare, Hoogheden, te behartigen dat Hoogst de-] zeiven in de waare Christelyke Gerefor-' meerde Godsdienst, zo als dezelve hier te] Lande in de Publieke Kerken wordt geleerd, onderweezen , en van de waare belangen van den Staat, deszelvs Hoogheid, Privilegiën en Gerechtigheden, zo wel als van de gefteitheid van de Regeering, en Wat daar toebehoorde, wierd onderrigt, om alzo ten zynen tyde die waardigheden ten beste van den Lande te bekleeden. Haare Koninglyke Floogheid kundig zynde van de Perfoneele hoedaanighcden had haar vertrouwen gevestigd op den Jonkheer Andries Schimmelpenning , wegens de Provintie Gelderland ; op dc Jonkheeren Fredrik Hendrik van Wasfenaar en M*. Joan Abhekerk Krap , wegens Holland en West - Vriesland; op Y 4 Jonk- 759-_ Staatsaprobatiep de be- 10err.de 'erfonen ot de ducatie an Haare loogheid  *7$ 342 VADERLANDSCHE 9. Jonkheer Jan van Borfelen , wegens Zeeland; op Jonkheer Jan Daniël cCAbUing , wegens Utrecht. Op Jr. Epo Sjuk van Burmania, wegens Friesland; op Jr. F. J. Sigismund Heiden, wegens Overysfd; en op den Heer A. A. Jddckinge wegens Stad en Lande; benevens wien Haare Koninglyke Hoogheid nog, als toeziende voogden over de Vorstelyke Kinderen cn goederen, had aangcfteld haren Heer Vader, Zyne Majefteit Ge0rge den II. Koning van Groot Brittannien, en Haare Doorlugtige Hoogheid Mevrouw Maria Louisa Princesfe van Hesfenkasfel, Douariere van wylen Zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heere Joan Willem Fnfo, behuwde Moeder van wylen Haare Koninglyke Hoogheid; cn zyne Doorlugtige Hoogheid, Louis Ernst, Hartog van Brunswyk Wolfenbuttel, Generaal Veldmarfchalk in dienst van Hunne Hoog Mogende, en thans aangeftelden rcprefenterenden Kapitein Generaal over de Troepen van den Staat der vereenigde Nederlanden. Hunne Hoog Mogende fchreéven vervolgens een zeer aandoênlyken brief aan zyne Groot Brittannifcbe Majefteit, met betuigingen van het uitterfte hartzeer over  HTSTORIE-BESCHRY VING. 343 over het groot verlies van die waardeerbare Princesfe, waarover Hoogstdezelven gaarne hunne traanen hadden willen mengen met die van zyne Majefteit, indien dateenigermaate had kunnen toebrengen om de bitterheid van dien tc verzachten , biddende , dat God die beide Doorlugte fpruiten, die zy als kinderen van deze Republiek aanmerkten, cn met alle mogelyke tederheid beminden, geliefden te zegenen, terwyl zy al-le zorg zouden aanwenden om de rechten en belangen van dezelve zorgvuldig te bewaaren. Daar na wierd op den I3dc dezer Maand het Lyk van Haare Koninglyke Hoogheid geopend door dc gewoone Lyfartzen, Doctoren, Chirurgyns, en Apotheker, van het Hof, wanneer in het zelve zeer veele onnatuurlyke gezwellen, uitwykingen, een Buikbreuk, en een aangewasien onnatuurlyk verdiktflym onder het zagte vlies der Harfcnen, wierd bevonden, ja zelvs had zig een diergelyk vogt geplaast in de holligheid van het Agterhoof d onder de kleine Harsfenen; een aantal aller zeldzaamfte gebreeken, waar door Haare Ko-, ninglyke Hoogheid boven 's menfchen verbeelding moet hebben gclecden, het Hart Y 5 was 17 59- Genreeten in het >cöpend Lyk van Haare Hoogheid )Cvonden.  ±759 344 VADERLANDSCHE .was by na het eenige dat gezond en zeer groot was; de Mild en de Lever waren iets vaster dan natuurlyk in een gedrongen, en in de Galblaas waren drie ronde brosfe Galfteenen, waar van de twee grootften in de Galblaas, de derde en kleinfte in de Galbuis, zig hadden gezet. — Deze bykoomende ongelukkige gebeurtenis vermeerderde de ongerustheid en bekommering van 's Lands Hooge Magten over de toeftand der Republiek dies te meer; had by het leeven van Haare Koninglyke Hoogheid het Groot Brittannilche Hof geene de geringfte betaamclyke achting voor dit Gemeenebest, dit tusfchen komend afftervcn konde de zaaken niet veel verbeteren : de Oorlog woede met zyne gruwelen langs Nederlands greufën met allerlei geweld, rondsom wierd verwoesting en ondergang gedreigd, cn de vrede van deze Republiek, onder het midden van al die beroeringen, in eencn wapenloozen tocltand, was ten hoogften onzeker; zo rasderhalven 'sLands Vaderen het ftcrllyk deel van Haare Hoogheid, gebalzcmd zynde naar ge woont, en veertien dagen lang voor ieder opentlyk vertoond , op eene Vorfteij ke manier hadden laten begraven, zo..  HISTORIE-BESCHRYVING. 345 zodanig het met de meefte eere en reputatie 1 door Hunne Hoog Mogende betaamde, en dus op den i6 van Sprokkelmaand wierd volbragt, overëenkomftig met.de fchikkingen' der Hooge Collegien , benevens die van de Magiftraaten der Steeden Delft eh 'sHage, in welke eerstgenoemde Stad het lyk in de Prinfelyke Graftombe, in de Groote Kerk aldaar was bygezet: zo ras dit droevig tooneel was afgeloopen; wierd de hooge aandagt van 's Lands overheeden bepaald tot de klagten wegens Nederlands mishandelde Schecpvaard , het Engelfche\ Admiraliteits Hof beweerde, dat, hoewel' de fchippers hunne ladingen te Curacao,( Surinamen , of St. Euftatius , hoewel det manifesten en Cognosfementen in goede orde waaren, of fchoon de ganfche lading aldaar van het Land was ingenomen om naar Amfterdam te brengen, echter breedvoeriger moeste worden beweezen , dat Schip en Lading voor neutrale rekening was , zeven en twintig dusdanig gefielde vaartuigen , door de Engelfche Oorlog Scheepen en Commisfie vaarders opgebragt, wierden als geconfidereerde Vranfche ladingen verbeurt verklaard, ten voordeele der 759-^ Klagten et Hol. indlchc n ;eeu\v- :he iooplieen.  346 VADERLANDSCHE 1112. . der neemeren, onder betaling der vragt en het vrygecven der Scheepen, terwyl men van de kant van het Hof geveinsdelyk voorgaf de zaaken ten fpoedigften tot genoegen te zullen herftellen. De kooplieden van Amfterdam en Rotterdam hier door onnoemelyke fchatten verliezende, volgden het voetfpoor der Zeeuwfche handelaars , en beklaagden zig by hunne Hoog Mogende, over hunnen jammcrenswaardigen toeftand, naar dat zy alvorens zig aan de Heeren Staaten der Provintie hadden vervoegt, zy betuigden dat ze te kort zouden doen aan de pligten , die zy hun Vaderland , hunne Medeburgeren, hunne Vrouwen cn Kinderen verfchukiigd waaren, indien zy langer de grootheid 'van het gevaar, waar in zy en Nederlandsch Koophandel verkeerde, verzwegen , aangezien het voor hun lieden volftrekt onmogelyk was zoodanige gerechtelyke bewyzen tc leveren, waaruit blyken kon, welke goederen uit barken, cn wel. ken van Land wierden ingenomen, alzo de Koopmanfchappen, op de reede van de Hollandfche Koloniën in de West-Indien met kleine vaartuigen naar de groote fchecpen wierden over gevoerd, deels om de  HISTORIE-BESCHRYVING. 347 de moeijelykheid voor te komen, welke het i naar land brengen en het daar na weder in de fchepen te doen werken verzelde, deels om de daar toe verëischte groote kosten te befpaaren; 'er was ook van zulk eene byzonderheid in de Traétaaten tusfchen Engeland en deze Republiek geene bepaaling gemaakt. Even onmogelyk was het om op te geven, voor wiens rekening de goederen waren, alzo zy ten eenenmaale onbewust bleeven, of de Koopmanfchappen die in de Scheepen wierden gebragt voor eigen rekening van de verfenders, dan of zy voor die van hunne vrienden in de Hollandfche Koloniën, of voor deeze en eenige ingezetenen der Engelfche Volkplantingen, of wel in Engeland of Ierland woonende in gemeenfehap, wierden verzonden. Dagclyks gebeurde het dat de Engelfchen de Hollandfche Schepen in de West-Indiën wegnamen , verbeurt verklaarden, en de goederen verkogten, wanneer die prysverklaarde inkoopen met ligte vaartuigen naar de Hollandfche bezittingen wierden overgevoerd , om aldaar andermaal naar Nederland te worden afgelaaden, en alsdan meestentyd in gemeenfehaplyken eigendom voor 759:  Uil 348 VADERLANDSCHE ). voor reekening van de Engelfchen en Hollanders herwaards wierden gezonden; hoe zoude het nu mogelyk zyn dat zy inwoonders in Holland dit konden weeten , met wat grond zouden zy dat kunnen bezweeren? want de West-Indifche afzenders gaven zeer zeldzaam daar van eenig berigt. Dus vergaderden, met voorkennis van de Regering der beide Steden, de Heeren van de Poll, Hodshon, ter Borcli, en Dibbitz, als gcvolmagtigden van de Kooplieden uit Amfterdam , en de Heeren Izaak Hoope , Meinderts, en Rochusfen, als gelastigden uit de Kooplieden van Rotterdam, om by Hunne Hoog Mogende een verzoekfchrift van alle de belang hebbenden in te dienen; zy beriepen zig op een getrouw gedrag na het voorfchrift van het Traftaat van 1674. en verzogten, was het mogelyk door Hunne Hoog Mogende tusfchenkomst by het Groot Brittannisch Hof van zodanige verdere onregtmatige Rechtsplegingen bewaart te blyven , en herfteld te worden van de onrechtvaardige^ fchaade aandoeningen. Zo ras dit verzoek ter tafel van de Heeren Staaten Generaal was gebragt , wierd oogenblikkelyk een Bode van we-  HISTORIE-EESCFIRY VING. 349 wegens hunne Hoog Mogende naar den] Hollandfchen Ambasfadeur te London ge-" zonden met bevel, om, was het immers mogelyk te bewerken, dat, ftaande de onderhandelingen tusfchen dit Gemeenebest en Groot Brittannien, de zaaken in die zelve toeftand mogten blyven, zonder dat 'er eenige verdere Rechtsplegingen by het Admiraliteits Hof over de opgebragte Hollandfche Scheepen plaats had, het geen echter van zeer geringe uitwerking was, dewyl al de vertraging in die wederrechttelyke Brittannifche behandelingen alleen op flegs tien dagen wierden vast gefield. Intusfchen deed Vrankryk alle pogingen om de Republiek by de voorkomende gelegendheeden van nut te zyn, welwetende, dat, naden denkensaardt dezer Volkeren, zy veel grootere vorderingen zoude maken, door vriendelyke dienften, dan met mishandelingen; zyne Majefteit had reets een en ander maal aanzoek gehad om den'vrijen uitvoer van het koorn, en beesten, uit de thans overheerde Cleeffche Landen naar de Stad en het omleggende Land van Fenlo, 't geen hy thans, ter weder vergelding voor de vrije uitvoer van ruim zes Milhoenen ponden 759-.  1759 Ontwer] van een verdrag' uisichen de Repu bliek en GroocBnttannien. 350 VADERLANDSCHE den hooy aan. de Vranfche aannemeren in het Luikfche land woonagtig, toe tc ftaan, hun Hoog Mogende geen fpoediger uitweg ter redding van Nederlandsch onderdrukte koophandel en zeevaart kennende, dan om de onderhandeling met den Ridder jork, ten fpoedigften tot effect te brengen, fielden op den 25Re»1 van Louwmaand aan den genoemden afgezant een nadere voorflag ter hand , waar by zy voornamentlyk betoogden, dat ter wegruiming der voornaamfle redenen van het gefchil voor af diende vast gefield, dat alle die fcheepen der Hollandfche onderdaanen; welken geduurende deezen oorlog waren genomen, binnen vyftien dagen na het tekenen der overeenkomst, voor zo verre die in Engeland waren opgebragt, zouden worden vrygegeven, cn aangaande die welke in de Amerikaanfehcof andere Landen van de Engelfche Kroon waaren binnen gevoerd, zonder eenige uitzondering, de nodige orders binnen gemelde vyftien dagen worden afgevaardigd; en gevolgelyk,dat de Schccpendie één Maand voor de teekening der afte waaren uitgezeild, in vertrouwen op het Tratlaat van Marine, niet in beflag zouden worden ge- no-  HISTORÏE-BESCIIRYVING. 351 nomen, en, gefchied zynde, oogenblikkelyk j kost en fchaadeloos ontflaagen, zonder daar" onder te begrypcn zodanige goederen, als volgens voornoemde Traciaat voor Contrabande waaren begrepen ; en dat de gelden van zodanige fchepen en koopmanfchappen, ingezetenen van de Republiek toebehoorende, als reeds mogten zyn verkogt op de gedaane verbeurt verklaring, aan den regten eigenaar zouden te rug gegeven worden, met opfchorting van alle verdere ondernomene proceduures; en op dat de klagten van wegens zyne Groot -Brittannifche Majesteit ingekomen, wegens het gebruyk van dubbelde papieren door Scheepen onder Hollandfche vlag vaarende, mogten worden weggenomen, zo wel als debuitenfpoorigheden, door Engelfche kapers aan de Nederlandfche fchepen gepieegt,behoorden te worden voorbehoed, daarom alle de zodanige die aan bet eerstgemeldè geval fchuldig wierden bevonden, hetzyonderdaanen van den Staat, het zy van Groot-Brittannien,' niet zouden woi den vrygegeven , op wat gronden de teruggaaf mogt worden verzogt: maar op dat men te zekerder daarin zoude zyn, hier by verklaaren, dat de paspoorten, of zeebrieZ ven, 759-  J75J 352 VADER.LANDSCHE i. ven, en convooy cedullen, door twee on» derfcheidene Mogentheeden gegeeven, alleen zouden worden verftaan dubbelde pap"e. ren te zyn; en diensvolgens geen gefehrift, dan in het Engelfch of Duytsch gafchreevea, daar voor zoude worden geh@uden, en ingevalle beweezen wierd dat zodanig papier, onder verfcheide benaming , in de plaats van een zeebrief of convooy cedul was gebruykt, de kapitein van zodanig een fchip in dat geval zoude worden aangemerkt als een onderdaan van eene andere Mogentheid, als waar toe hy met der daad behoorde. Op dit ontwerp leverde de Ridder Jorke den aoften van Sprokkelmaand eene nadere Memorie, in dewelke hy betuigde, dat het waare oogmerk van zyne Groot Brittanfche Majefteit was, om een einde van de verfchillen te maken, welke zo ongelukkig tusfchen dat Ryk en deeze Republiek plaats hadden,waar omtrent deKoning wel uitdrukkelyk had bevoolen, zig van alles te onthouden wat eenigen argwaan zoude kunnen geven, en alleen aan te merken dat die ftilzwygentheid, uit agting voor Hun Hoog Mogende den Gezant opgelegd, geen gevolg in het toekomftige zouden hebben, om daar uit af te  HISTORIE-BESCHRYVING 353 te leiden, dat Nederlandfch Hooge Magten de onderfcheidene Traétaaten minder naauw verbindende zouden agten, dan de byzondere articulen van een particulier Traétaat; Hunne Hoog Mogende zouden als dan niet met zo veel aandrang behooren te ftaan op dc uitvoering van één verbond, en een diepttilzwygen houden omtrent alle andere die van gelyke kragt warën. Voorwaar eene aanmerking die de deur tot de grootfte verfchillen zoude openftellen, en alleert wierden voorgebragt om de ingezetenen van den Haat den zeevaart en handel opRusland en Muskovien te beletten, wanneer men van de tegenwoordige klagten der contrabande goederen genootzaakt zouden zyn af te zien. Het behaagde de Ridder verders te zeggen, dat zyne Majefteit begreep, dat de tegenwoordige ïtaat des verfchils niet bevat was in het Traétaat van 1678. waar van hy echter geene melding ten bewyze voorbragt, maar alleen zig vestigde op de regelen door de Rykswetten aan zyne Majefteit voorgefchreven, uit hoofde van dewelke, het ontilag der Hollandfche fchecpen, in de Engelfche havenen opgebragt', geenzints konde gefchieden, als Z 2 zja- *759°.  354 VADERLANDSCHE 1759' BLAD- zynde bekend, dat de Kroon in Engeland nooit eene buitengewoone uitfpraak konde doen, ten verzoeke van eenige hoegenaamde Mogentheid. Zyne Majefteit vergenoegde zig, met de nadere uitlegging omtrent de Contrabande goederen aan een nauwkeuriger onderzoek over te laaten, waar toe men zig tot nog toe van de kant van Hunne Hoog Mogende onwillig had getoond, ter nauwkeurige onderfcheiding welke zoorten van fcheeps bouw materialen daar in behoorden begreepen te zyn. Van dusdanig een .natuur was dat Engelsch Project., het welke de laaste hand zoude hebben gelegd aan de verdrukking en ondergang van Nederlandsch koophandel, het welzyn van de zenuw van dit Gemeenebest, en van den magtigen waereld ftad aan het T; zo als het vervolg dezer Gefchiedenis Befchryving zal aantoonen.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN VAN DEZE VADERLANDSCHE HISTORIE-BESCRYVING. A. Aardbeeving in Nederland. . • • bliSZin Staats Braband. . • • • • J49> ^/?ry C De Graaf d') treedt als Gezandt van Vranfc"ryk in onderhandeling met Hunne Hoog Mogende. 164. Afrika C Vrijehandel der Zeeuwen op de Kust van 114. ulkademie van Franeker heeft de rang boven het Krygsrecht in Friesland 33* Algiers maakt vreede met dc Republiek. . - . 265. Amboina wordt verwoest door eene geweidige Aardbeeving 1 Amfterdamfthekhadeöoorde Engelfche roovery. 28b. Amfterdam verkiaart zig tegen de Augmentatie van Troupen. • • • • ■ .*P* Protefleert tesen het Staatsbefluit wegens Haarlem 25.'jen 257. Angrianen plegen vyandlykheden tegen Holland. 151.. Anna Haare Koninglyke Hoogheid wordt onder eed genoomen als Gouvernante. , • • Z 3 ^ug-  BLADWYZER deR 'Augmentatie van Oorlogfchepen. . bl.io%. van Troupen. ..... 279. onkosten der Landtroupen. . . , 286. B. Barrière Traflaar. 232. Bannac ( Marquis de) doet zyn intrede in 's Hage. 91. Briel protefteert tegens het befluit van Haar Ed: Gr: Moe: wegens Haarlem. . . . 255. Bronswyk ( De Hartog van ) wordt door Friesland voorgedragen als Reprefentant van zyne Hoog. heid. 132. onthaalt de Heeren Gecommitteerden der Staaten. 13,-;. C. Campen heeft verfchil met de Ridderfchap van Overrysfel over het Pian der voogdy. . . i5g. Convpoi naar Vrankryk. . . . 1^0. Curacao zoekt fchade vergoeding tegefis de Engelfchen . 274. D. Dordrecht Protefteert tegens het Staatsbefluit op- zii^elyk de Regeering van Haarlem genoomen. 251. Drente ( Beroering onder de Gemeente in) 42. Durad onvantvangt zyne brieve van te rug roeping. 95. Duitfche Oorlog. ..... 206. E. Mekten (de Heer van) wordt tot Burgemeester van Hiariein verkooren. . . . 315. Haare Koning!? Hoogh; verdeediging over die electie. . . . • ; 32 r> Educatie vin Haare Hoogheden, geduurende de nvnderjangheid. . . . '. .341. Engeland geraakt in verregaandeoneenigheid met * Vrankryk j62. eischt  VOORNAAMSTE ZAAKEN,.&c. eischt fubfidie van de Republiek. . bl.i6j. vordert op nieuws hyifond van Hunne Hoog Mog: 183. Erfftadhouder ( voorzienig van voogdy óver den 130. Esfequebo (vrye handel op . . , 14. Euftatius zoekt z-igt 1'chadeloos te Hellen tegens de Engelfchen 274. F. Friesland ('t Hof van Juftitie in ) oordeelt over ïnisdaaden door Militairen begaan. . 23. en27. verfchil over de Militaire Jurisdictie. . 26. (de Heeren Skaten van) bepaalen de regtsple- gingen van 't Hof in Militaire delicten. . 37. Hof van Juftitie verdeedigd zig . . 38. (Haar Koningh: Hoog vertrekt uit. . . 112. (onaf hanglykheid der Provintie van . . 124. (het Tugthuis in) verbrandt. . . . 143. uitfchryving ten Landdage in . . 204. G. Gardes (Hollandfche en Zwitferfche) worden verminderd ... . 97- Geallieerde Troupen trekken over den Ryn. 277. Gelderland wordt omringd van de Legers der oorlogende Mogendheden. . . . 275. Gelderfche Staatsgefchülen. . . . 191. Goerdyk (Bcroene onder de Gemeente van de 42. Groningen en Ommelanden verhoogt de Traclernenteu der Amtenaaren., ... 00, H. Haarlem verfchil over het verkiezen van Burgemeesteren te ... 234-24Ö. Holland neemt een befluit tegens de Engelfchen. 225-, Holnes fe verleent in naame van zyne Koninglyke Majefteit antwoord aan den Nederlandfchen Envoije. » • 222. Z 4 H*'  BLADWYZER der Honert {Joan van den") Hoogleeraar geraakt in ' pènneftryd met Do, Kuipers. . . bl.41. Hoogheid (Haare Koninglyke) verlchynt in de '* vergadéifig 2S9> Hoorn (komlre van Haare Koninglyke Hoogheid te) 113. Hop (de Ambasfrdeurï wordt gelast op de onder. houding van het ïractaat van 1674. aan teftaan. 223. I. Inlandfche Manufa&uren door haare Hoogheid tor gebruik aangepreezen . jj-r. Jorke, (de Engelfche Ambasfadeur) doet een aan. l'praak aan Zyn Hoogheid. '. 73. Verklaart af te zien van de gevraagde Subfkiie. 176. Joris. ( Zyne Doorlugtigfte Hoogheid den Heere Erfftadhouder wordt Ridder van) . . m, K. JCerkelxke verfchillen onder verfcheidene gezint' rieteden. . , . . , . I02i Kerk - beroerte in Nederland . ■ . 38. Kisten 'met gemunt Goud, en/, by Bremen aangehouden 266< Koophandel der Nederlanders zeer nuttig en voordee'ig aan Engeland. • ; ; , 28o Kooplieden van Holland beklagen zig by Haare ' Koninglyke Hoogheid over de groote fchadedoor de Eijgeifche roovery. ' . " 302-307. Verzoeken een buitengewoon gezanefchap naar den Koning van Groot Brittannien. 308 Koo rn woi'dt verbooden uit te voeren. . 210-215 (betoog der Kooplieden tegens het verbod van uitvoer van . . . _ > 2r„ Koufeband, ( Zyne Hoogheid den Heere Erfftad- houder worde Reder van de . . . 60 Kuipers Prediking te Nieuwkerk verwekt 'veel ' heweeging. . . . 40. L.  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &$. L. Latané geraakt in verregaande verfchillen over de 1 nalaatenfchap van den Hoogleeraar Balk. . bl.iio. Legers der vier magtigfte Land Mogendheden. 201. Licent - gelden , (verfchil over den ontvangst van de) tusfchen Holland en Zeeland. . 99. Refolutie van Hunne Hoog Mogende over dit verfchil. ...... iqi. M. Man voor 't Land. ..... 20. Voor Surinaamen. . . ... 19. Maarfen ('t Odrlogfchip) in groot gevaar door ftorm. 202. Maas en IVaal veroorzaaken veel elende door övérftrooming. . ... . 209. Middelburg doet de haven verwyden. . 90. Mïnorca wordt door de Vranfchen overvallen. . 185. Misfive aan Zyne Koninglyke Majefteit van Groot Brittannien wegens het overlyden van Haare Koninglyke Hoogheid 343. N. Nederlands mishandelde fcheepvaart. . 321. Neder-Rhyn bezet met Vranfche Troupen. . 206. Neutraliteit van Nederland. . . . 173. Ninvwegen. (buitengewoone overftrooming te 210. Nupoort wordt door de Oostenrykers ontruimd. 230. O. Officieren (voorziening tegens de Schuldbekentenislén der . . . . . . 12. Oorlogs toebereidzelen in Europa. . . 150. Oostende wordt door de Oostenrykers aan de Vranfche Troupen opgeruimd. . . 230. Oost Frieslandsichuldéii verwekken bekommering wegens der Vranfchen inval. . . . 26 J. Z 5 Os.  BUD WYZER dek Os. (Verfchillen met Ds. van der . . bl. 50, (Staats-befltiit in deze zaaken van Ds. van der 52. (Brief van de Amjlerdamfche Kerkenraad aan die van Zwol. .... 57. (Verdeediging van Ds. van der . . 62. (Vonnis tegens den Predikant van der . 104. Oranjewoud C het Oorlogfchip 't) zinkt. .» 314. O'wrysfelfche Kerkbeweeging. . . 47. „ Overysfel maakt fchikking over de Voogdy van Zyne Hoogheid 135, P. Forto Franco (inrigting van een . . 82. (Conlideratien over de inrigting van een . 83. (Admiraliteits advifen dien te nevens . . 86. Pruisfen bemagtigt Saxen. . . . 2 do. (Koning van) verkoopt zyne aanbedeelde goederen en heerlykheden uit de naaiaatenfehap van Zyne Hoogheid J. W. Frifo , aan Haare Kooninglyke Hoogheid naamens den Heere Erfftadhouder 107, R. Refolutie van Hunne Hoog Mogende over de verfcnillen tusfchen de Regenten van Haarlem. 338. der Staaten van Holland over de zaaken van Haarlem , overgenomen by de meeste Steden 262. van Hunne Hoog Mogende om een Misfive te zenden aan de Staaten van Holland. . 311, by het overlyden van Haare Koninglyke Hoogheid genomen. . 329. van Holland tot nodige Maatregelen by het overlyden van Haare Koninglyke Hoogheid. 332. Ridderlyke Cieradien aan zyne Hoogheid den H?ere Erfftadhouder overhandigd. . 75. Ridders van Overysfel protefteeren tegens het Stantsbelluit over de voogdy opzigrelyk de Vorftelyke Kinderen. . . ° . . j<5r. Rid.  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &c. Ridderfchap van Holland Confenteert in het Protest der Steeden wegens Haarlem. . bl. 25Q. Rotterdam (oneenigheid in de groote Kerkenraad van de Stad . ... 154, ( de Kerkenraad van ) fchryft aan de Kerkenraad van Zwol. ..... 65. voegt zig by de Protefteerende Leden van Staat in de verfchiilen, met de Regeering van Haarlem. 260, S. Scheepvaart der Nederlanderen zeer mishandeld, . t 179. Slavenhandel. . . . . . 116. Sjoerd Talma geraakt in verfchil met de Regeering van Harlingen, het geen veel gevolg heeft 35. Sytfe Geerts wordt door het Krygsgerigt in Vriesland van 't Hof opgeeifcht. . . 37. 't Hof van Juftitie brengt de zaaken ter deliberatie van den Staat. . . . . 28. Spaanfche Zeemagt wordt zeer vermeerderd. 12, Storm en Doorbraak van veele dyken in de Republiek. 20r. Siyrum (de Graaf van) doet eene redenvoering op het Synode van Drenth. . , 43-4J, T. Tarif van Commercie met Vrankryk geflooten. ri. Texel (te) het Haven-Kegc gefchonden. . 184. Terfchelling^een West-indilch Schip wordt door de Engellchen genoomen van by . 219. Tra&aat van Commercie met Sicilien geflooten. . .... 89. Tra&aat van Westmunfter. . . 224. Troupes van den Staat minder koftbaar gemaakt 15. 17. worden gedeeltelyk afgedankt. . 31. ( verandering in de Monteering der . 22. U-  BLADWYZER der U. . Utrecht legt eene nieuwe belasting van invoer. 98. V. Veepest verheft zig overal in Nederland. . 10. Veilgeld (de betaahng van) wegens vreemde K jp nanfehappen opgeheeven. . . 14. Verdrag tusichen de Republiek en Groot Brittannien over de verfchillen wegens het Tra&aat van Marine. . ' . . 350. Vermindering van Krygsvolk. ... 8. Vlisfingen (het vervallen Sas te) wordt herfteld. 89. Vlugtalingen om den Godsdienst uit Vrankryk, komen in Holland. .... 48. Vrankryks vervolging tegen de Proteftanten. 116. Hunne Hoog Mogende Refolutie daar tegen, enz. 117. P.edreigingen van Landing in Engeland. . 169. Hof levert een Memorie aan Hunne Hoog Mogende. 170. Hof verzoekt de vrye doortogt van Artillerie. 217. IV. *■ Waardgelders, (Reductie der penfioenen van de 146. Mfaterbeweegiag in Nederland. . . 153. fVee.'p. (Kerkgeichillen te 154* fViilem den Vierden Nederlandsch Erfftadhouder fterft 5. Z. Zeeland bepaalt eene dubbelde ioofte Penn. . 9. Stemt toe in de reductie van Troupen. . . ic. Ontvangt het half regt der goederen van Holland, vaarende over de Zeeuwlche ftroomen. 83. Advis der Admiraliteit in Holland over de verfchillen wegens het half recht. . . 84. Zeemagt (vermeerdering van) aangepreezen. . 96. Zee ■  VOORNAAMSTE ZAAKEN, &c. Zeemagt (gebrek der) in Nederland. . . 187. Zeemvfche en Hollandfche Kooplieden beklagen zig over de mishandelingen der Engelfchen. . 346. Zeevaard en Koophandel van Nederland in 1755.147. Zwol (Verfch lt met de Leden van de Provintie over het Plan van voogdy wegens den Heere Erfftadhouder • 139- ( De Gezwooren der Gemeente van ) dienen van hunne bezwaaren *59»