F E L I X, O F DE VONDELING, ZANGSPEL; DOOR P IE TE R I' T P E R S, AMSTERDAM, 1 7 0 0, -""" ■' _ / NEI   F E L I X, O F DE VONDELING; ZANGSPEL.   F E L I X, O F DE VONDELING; ZANGSPEL. DOOR. P I E T E R P T P E R S, Te AMSTELDAM, by J. helders, en a. mars, ïn de Nes, 1750. Met Privilegie.   t o je w yr x w a- AAN MYNEN VRIEND, DEN IIEERE BAR.TH0LOMEUS R.ULOFFS» aage zielen zyn gediend Met de plompfte vlyëryè'; Hooge zielen, waarde vriend]'3 Walgen van een fnorkeryë, ; 3 Die  Die uit zelfbelang ontftaat, Of uit nooddwang word geboren. Vriendfchap, die de veinskunst haai:. Laat u geene vleitaal hooren. Vriendfchap zinkt niet neer in 't ftof, Om (geprangd tot kruipend fmecken,) Uit te wyden in een' lof, Die toch bitter op moet breeken, Word die onverdiend gezwaaid. Deugdgezinde Mecenaaten Worden met geen' rook gepaaid. Die zy voor Verwaandheid laaten. Zotten, prat op dwaazen klap Van gehuurde rotgezellen, Pronken met de bonte kap, Kenlyk aan de narrenbellen; Schoon hen Kunst met vingren wysl. En hen naroept, moê van fpotten: Zie hoe hun verwaandheid ryst, Ou-  „, Onder 't hulfcl van de zotten „ !... Vriendfchap bedelt niet om gunst, Siddrende als de blode wezel; Ze offert geen gewrocht van kunst Aan een'grooten Sanches ezel. Vriendfchap is te hoog van ziel, Om in zulk een' poel te zinken; Vriendfchap, die myn lier beviel, Doet uw' naam aan 't voorhoofd blinken Van myn' tedren vondeling, Wreed vervolgd door tegenfpocden, Die hy lydzaam onderging, Kusfchend 's Hemels geesfelroeden. Zie, myn vriend! zyn lief gelagch; Zie hem aan den boezem kleeven Van zyn minne, wier geklag, Elk deed zorgen voor haar leven; Van zyn minne, die, in !t woên Van de teisterende baaren, 4 Om  Om hem voor den dood te hoên, In het barnen dier gevaaren, Hem behield op ecnen tak, In haar fryfbeftorvcnc armen, Tot zy, onder 't rieten dak, Hem weemoedig zag befchermen. Zie nu, zie myn weesje eens aan; Zie de traantjes op zyn kaaken. Wie zou niet aan 't fchreiën flaan, Wie niet voor myn' Felix waaken? . Kom, myn vriend! uw teder hart... Dat het by myn' vondling fchreië... Ach! gy wyd hem reeds uw finart; 'k Hoor 't getreur der mclodyë, Dat de laauwe traanen dringt Uit menschlievende oogeleden, Akrhy, op uw wenken, zingt, Onzen fchouwburg ingetreeden. R u l o f F s! red hem uit zyn' druk. W4  Wil hem een' Gouroille ftrckken. Doe de zegen en 't geluk Zynen lchedel overdekken. ' Dat myn weesje 't weesje fchraag', En den ouden ftam doe leevcn... Ach! dat hy lauwrieren draag', Poor Menschlievendheid gegeeven! Dat uwe onvermoeide vlyt Voor den bloei van Aemftels tempel, Onze vriendfchap, t'allen tyd', In myn' vondeling beftempel'! Dat hy uit zyn kindfche wieg, Nu den ftand van jongling nader, In uwe opene armen vlieg', Als in de armen van zyn' vader. P I ET E R P T P E R S. * 5 FOOR-  VOORBERICHT. Jiet zang/pel, felix, of de vondeling, het welk ik thans het genoegen heb van mjnen landgenooten aan te bieden, is een voortbrengfel myner dichtoefeningen in eenen tyd, waarin ik my , veel minder dan tegenwoordig , had toegelegd, om cenige vorderingen te maaken in eent kunst, in welke , naar maate wy by trappen opklimmen , wy de gebreken gewaar worden , die wy , by mindere ervarenheid , als fchoonheden aanzagen. Het is omtrent acht jaar en geleden, dat ik dit jluk bearbeid heb, met inzicht van onzen Nederlandfchen fchomV' burg een iooneelfiuk mede te deelen, het welk, met zo veelt toejüigching, in de Franfihe taaie, op alle Europëaanfcke tooncclen ontf,;ngen is. Feele omftandigheden liepen 'erfamep, om de vertooning van het zelve in onzen fchouwburg te verhinderen. Daar het thans ten tooneele ftaat t: verfchyncn , vielen my , by nadere overleczirg, na dat hetzelve zo veele jaaren fiil gelegen had, op onderfcheidene plaat/en, eenige zaaien onder de oogen, die, ik beken het gaerne, met groo'_ ter kieschheid hadden kunnen behandeld geweest zyn. Dan , daar de zang/lukken mcesilll onder het muziek ge* fc 'ire-  V O O R BERICHT. fchreven varen , en my de tyd en de lust antbreeken, om een' arbeid, die my bereids zoveel moeite heeft, weder als dp nieuw te beginnen , indien ik dit ftuk gefchoeid wilde zien op zulk cene leest, als my thans de beste voorkomt; zo heb ik my vergenoegd met het maaken van zulke veranderingen , die ik deuk niet alleen verbeteringen, maar noodwendige verfchikkingen geweest te zyn. Baar hei oorjprongkelyk Fransch in proza, en dit ftuk in vaerzen ge fchreven is, heb ik myn' voorganger niet vertaald, maar nagevolgd , met eenevryheid, met welke ik my zelfs e enige, doch zeer weinige, byvoegfelen vanmyne eigen gedachten veroorloofd heb. liet nchtfte toonecl van het tweede bedryf begint, in liet oorfprongklyke , met eene aria van den baron d e Vers ac. Deeze aria word op meest alle tooneelen, waarop dit zang/pel vertoond word, achtergelaaten. Om deeze reden is dezelve nok in rnyue vertaaling niet ingevlochten. Zo men echter mogt verkiezen, ons dezelve op ons tooneel door den baron te doen zingen, kan zulks gefchieden , volgends deeze vertaaling. T W E E,  r O O R B E R I C II T. TWEEDE BEDRYF. NEGENDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, DE VERSAC. DË VERSAC. ARIA. Vrinden! gy daar? Wat moet ik doen, op dat ik Trees je vvinne ? Ik zei haar: „ Als ik aan u myn hart verleen, „ Wekt dit uw minne , „ Schoonc vrindinne ? „ Met een' baron in d'echt te treên ! „ Kom, antwoord my, fpreek klaare rcên: „ Wekt dit uw minne, „ Scïioone vrindinne, „ Met een' baron in d'echt te trein? „ Kom, antwoord my, fpreek klaare reên» Neen! neen? neen! neen? Vrinden, gy daar? Wat moet ik doen enz. Daar dit zang/pel voor een meester/lui van muziek gehouden word, en, om deszeifs voort re/Ijk onderwerp, zedekunde, en tooneclfchikking, door welken het boven zo veele andere opera's uitmunt, by alle teoneelkenneren met hoogachting aangezien word, hoop ik, dat alk deeze voordoe^  VOORBERICHT. deekn zullen kunnen opweegen, tegen het geen 'er aan myne navolging ontbreekt. Be aanmerkingen wegens de moeilykheid, om goede vaer~ zen te maaken op reeds gecomponeerde muziek, gaa ik, als eene afgehandelde ftojfe, Jlilzwygende voorby. Kenners weeten wat ''er aan vast zy; en aan des onkundigen is het redeneeren over deeze zaak volkomen onnut. Zo dit zangfpel mynen landgenoeten een nuttig vermaak verfchafi, zal ik my over doezen arbeid niet beklaagen. VER-  VERBETERING. Op bladz: 23. ftaat het volgende. LA MORINIER E. Ik liep, nog meer dan duizend frappen, Die troep van fchelmen achter aan. DE VERSAC. Maar wie zou dat geboeft' betrappen ? Ik zag ze by douzyncn gaan. Dit moet, op de volgende vvyze, veranderd worden* LA MORINIER E. Wel, ik zou haast wel durven zweeren, Dat al dat fchuim vloog naar de hei. DE VERSAC. Ik kreeg een fcheur in myne kleiren, En ik viel tweemaal in de klei. D E  De Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouwburg hebben, volgens Octroy door Hunne Ed. GrootMog.de Heeren Staatenvan Holland en Westvriesland, den eerden November, 1787, aan hen verleend, het recht van deeze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen druk, van FELIX; of de vondeling, Zang/pel, vergund aan j. helders en a. mars. Amflerdam, den 6. Jn'y, 1789. Geen Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door édn' der Heeren Gecommitteerden onderteekend zyn.  PERSOONAADJEN. MORIN, een pachter. LA MORINIERE, een procureur, -j Sc. MORIN, een abt. y zoons van Morin. MORINVILLE, een officier. ^ DE BARON DE VERSAC, minnaar van Therefidt DE HEER DE GOURVILLE. F EL IX. THERESIA, dochter ~) > van Morin. MARGRIET, dienst maagd J> DE MINNE. EEN NOTARIS. Een/ge Jaagers, Boeren , en Boerinnen. Het tooneel is op eene pachthoeve naby een dorp, in eene der Franfche Provintiën verre van Parys afgelegen, en verbeeld eene kamer in het huis van Morin, in welke een ledikant, waar van het behang fel dicht toegefchoven is, gezien word. Om den avond, waarin het ftuk begint, aan te duiden, ftaat ''er licht te branden op eene tafel.  F E L I X. O F DE VONDELING; ZANGSPEL. EERSTE BEDRYF; EERSTE T O 0 N E E L. FELIX. ARIA. Neen! nooit bedryf ik zuik een kwaadj Schoon ik myn leven moes: verliezen. Welaan ! veeleer word ik foldaat: Voorlang wilde ik dien itaat verkiezen. Ik zou niet, zonder hem, beltaan: Een kind; elk onbekend, zelfs van Natuurbegeeven... Hy bragt my, op zyne armen, aan; Droeg me in zyn hutbehield my 't leven; Hy leerde my het eerde gaan ; En zou myn ziel aan hem niet kleeven? ja hy... hy heeft my doen beftaan. En ik zou zyn kind verleiden! 'k Zou zyn huis dien ramp bereiden! Ja, ik zou... 6 wreede fmart! Snood doorgrieven 's grysiiarts hart! Maar ! ... eeuwig myn vriendin begeeven! 'k Zal, zonder haar, ffceeds ftervend leeven. Neen ,ncoit bedryf ik zulk een kwaad, enz A TWEE-  a F E L I X; TWEEDE T O O N E E L. FELIX, THERESIA. Zo dra Felix T'terefia gewaar word, neemt hy zynen ftok op, en maakt bcwecging om te vertrekken. THERESIA. ^^aar gaatgy heen? FELIX. Naar't bosch. THERESIA. Naar't bosch! en op dit uur!... FELIX. Het een uur is voortaan my niets meer waard',dan 't ander. THERESIA. I3y avond!... FELIX. Waarom niet? THERESIA. Veel fluikers, by elkander Gerot, doen, federt kort, aan vriend en nagebuur Veel overlast in 't woud, en gy... FELIX. Zou ik hdn fchroomen? THERESIA. En gy gaat heen!... FELIX. Ik moet. THE-  ZANGSPEL. 3 THERESIA. Kaar wat zal vader toch Vermoeden, zo hy u aan tafel niet ziet komen? FELIX. Wie zou 'er aan my denken? THERESIA. Och! Myn Felix! fpreekt gy dus! Wie zou 'eraanu denkenS Kunt gy zó wreed zyn? FELIX. Ach! Wil my vergifnis fchenken, Therefia; ik weet, helaas! maar als te wel, Dat gy zult denken aan uw' Felix. THERESIA. Vriend, ontftel U niet, noch vrees myn broeders. FELIX. Ik hen vreezenl Gy weet wel, dat ik niemant vrees. THERESIA. En waarom blyft gy dan niet by ons? Waar uit rees Die drift om heen te gaan ? FELIX. Waaruit? myne uitgeleezen! Kunt gy dit Felix vraagen! Gy! Gy wilt dat ik getuige zy Der trouwbelofte, die u t'avond zal verbinden! A 2 Gy  4 F E L I X j Gy wilt dat ik dien edelman, Dien ik volftrekt niet dulden kan, Daar naast u zie, terwyl hy u en uwe vrinden Veracht, en u niet trouwen zou, Waar' 't niet om 't huuwlyks goed. THERESIA. Hier uit fproot al myn rouw. FELIX. Ik kan het uwen broér, den procureur, vergeevert; Als ook den abt, dat zy met hem vreedzaamig keven, Verdraagende ai zyn fpoorloosheèn , Zyn zotte klap, zyn dwaazè réén: Maar de officier, uw broêr dien 'k zie den degen draaWare ik in zyne plaats.... Csen* • • THERESIA. Gaa t'avond toch niet uit; Ten miufte wacht zo lang, dat vader... FELIX. 'k Hoor geluid... *t Is één van uwe broers. Vaar wel. THERESIA. Mag ik u vraageri, Of ik deez' avond u nog wederzie? FELIX. ó Ja: Ik zal u zien,.... en u voor't laatfte mooglyk fpreeken. THERESIA. Voor 't laatst'!... Het hart fchynt my tebreeken. FE*  ZANGSPEL. 5 FELIX. Vergeet my,... zo gy kunt,... ik gaa... Vergeet uw' Feüx toch... ó myn Therefia! DERDE T O O N E E L. THERESIA. ARIA. Hoe ! Gy verlaat my! Gy gaat heen! En wilt dat ik u zal vergeeten ? Hoe word my't hart vaneen gereten! 6 Felix ! 'k fterf om u alleen. Zo ik, befchroomd, my wierp aan vaders voeten, En hy, bewogen met myn fmart... Uw fterven , Felix ! zou dit botten Myn broers doorftaken u bet hart. En gy wilt, 'k zal u vergeeten! En gy verlaat my ! Gy gaat heen! Hoe ! gy verlaat my! enz. VIERDE T 0 0 N E E L. THERESIA, MARGRIET, MORINVILLE, MARGRIET, die, terwyl zy binnenkomt, ha are loshangende hairlokken onder haare muts fthuift. Juffrouw! juffrouw! help! en wil je broer verbieden .Die darte.e officier... THERESIA. Zo gy aan 't werken waart A 3 Ge-  5 FELIX; Gebleven, zou gewis dit ftoejen niet gefchieden : Hy zocht u dan niet op. Maar gy zyt los van nart. Margriet vertrekt. MORINVILLE. Dag zusje. THERESIA. Goeden dag, myn broeder. MORINVILLE. Mag ik wee ten Waarom gy droevigfchynt? kom, kindlief, weesverDat past veel beter aan uw jeugd , CheuSd> Te meer, wyl gy in't kort mevrouw Verfac zult heeten. Zonder het antwoord van zy.ie zuster af te wachten, loopt hy al dansfende heen en weer, terwyl hy een foldaaien deuntje neut iet» VT F D E T O O N E E L. MORIN, TRERES1A, MORINVILLE. MORIN. IVlyn zoon,wy hebben hier uw liedjens niet van doen; Wilt gy die zingen, zing ze dan in 't guarnizoen. Uw zuster hoort hier niets dan zedelyke dingen, En gy vermaakt haar niet door zottigheên te zingen. MORINVILLE. Kom, kom, papa, gyfpotmetmy: Ons Treesje kan altyd toch niet onnozel blyven. Men denkt hier wetten voor te fchryven! Eon  ZANGSPEL. 7 Een' man, met een rappier op zy\.. MORIN. Waar zyn uw broers? MORINVILLE. tk zal 't u zeggens Myn broer, die wyze procureur, Is doende met zyn fchrift zo wat by een te leggen. Hy heeft, om 't huuwlyk van majeeur, Een gantfche winkel van procesfen meêgedraagcn , En wil, door deeze brodlary, De bruiloftsgasten hier behaagen. (Wat zyn geleerden bïttre plaagen!) Myn jongde broer, het abtje, is by Mynheer pastoor, om hsm zyn komplimenttemaaken. M O R I N. Ily kon dat kompliment wel daaken, En komen hier het eerst' by my. MORINVILLE. Maar zusters minnaar, heer Verfac , is die gekomen? MORIN. Hy zal misfehien.... MORINVILLE. Hoe! Is hynogniethier? MORIN. ó Neen: En hy doet gantsch niet wel, dathyzo lartalleen Loopt dwaalen. Sints men hier het (luiken wil betoomen, Word min' gedoken , meer gemoord... A 4 MO->  g FELIX; MORINVILLE. Ja , maar die held Gaat zonder jagtroer nooitop weg. MORIN. Dat fchuim van 't veld Doet ook niet minder. ZESDE T 0 0 N E E L. MORIN, MORINVILLE, LA MORINIERE, St. MORIN, TRERESIA. Terwyl de procureur binnentreed, is by bezig wet eenige papieren in zyn" zak te flecken. Hy heeft eenflaatfieklecd aan , eene allonge-paruik op, van welke eene knoop loshangt, en halve laarsjes aan. De abt draagt zyn geledenbeek onder den arm. MORIN. Ha! zvt gy daar? Welkom,heeren,, LA MORINIERE. Dag, vader. Hy omhelst zyn" vader. Ik moet u in waarheid attesteeren, Dat gy my nooit een' dag kost adjournèeren , Die my, zo ze er ais deeze, kon charmeeren. Ik kom voor u met blydfchsp compareeren, Wyl'thuttelyks-fffn/raö met uw Therefia... Ik  ZANGSPEL. 9 Ik groet u, zuster: 'kmoetuzeer complimenteeren, Gy doet een fchoone keus, zo wel als uw papa. MOIUN) tegen den abt. Goén dag, myn zoon. St. MORIN. Ik weusch u goeden dag,myn vader. De gunst des Hemels ftond ons nooit voor deezen nader, Dan nu dit echtverbond... ó! Ieder keurthet goed , En 't is dus zeker, dat de Hemel 't zeegnen moet. MORINVILLE. Maar, feldrement, monfreer: indien 't eens mogt gebeuren, (Gelykhet zal.) dat zus met zulk een' edelman Gaat trouwen; zeg eens. deukje dén Nog, als voorheen, teprocureuren? LA MORINIERE. En waarom niet ? Verlaagt het ampt den man ? ó neen! SC. MORIN. Ik hoor den heer Verfac. Tkerefia vertrekt. MORINVILLE. Laat ons hem tegentreén. ZEVENDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, DE VERSAC, die''erflordiguitziet, en een jagtroer draagt. MORIN, ter zyde. „ Hoe meer ik deezen echt mooge overwecgen, „ Hoe minder die my aanftaat. „ A 5 Mo-  io FELIX; MORINVILLE. Heer Verfac, wees welkom hier, wy wierdeu al verlegen. DE VERSAC, zich gekeerd houdende naar de deur, door welke hy binnengekomen is. Diaan , diaan, kom hier.. .'k Beveel jou, dat je zeer Oplettende op deez' brak zult pasfen ; gaa hem binden In 't warmde van de (lal. Binnengekomen zynde. Ha! Goeden dag , myn vrinden. Dag, waarde «Saint Morin; ik wensen u goedendag, Myn Morinville; dag, myn waarde Moriniere Wel nu, papa Morin, waar is myn bruid? machere? Myn lieve aanftaande?zegt ge. Ik wou dat ik ze al zag. St. MORIN. Ik gaa haar roepen. Hy vertrekt. ACHTSTE T O O N E E L. DE VOORIGEN, EEN NOTARIS. DE VF. RSAC. X"ïeer notaris, Neem uw gemak... Als alles klaar is, En gy in ftaat zyt, om een huwelyks-£w///vz# Te fchryven,fchryfdan'tmyn...Wel?Isuwtuig ontpakt? Gy moet zeer duidlyk u op'thuuwlyksgoedverklaaren. MORIN. Gy weet, mynheer Verfac, wat ik u heb gezegd: Ik  ZANGSPEL. li Ik geef het huuwlyksgoed niet af, dan na drie jaaren, En dat nog, zo ik kan. 'k Zal daarom u niet flecht Behandlen, maar zo lang de renten u betaalen, (Die kunt gy jaarlyks komen haaien,) Tot dat gy 't huuwlyksgoed ontfangcn zult; en dit Moet ge u getroosten : want indien ik, zonder fehroomen De waarheid zeggen mag, ben ik, op 't ftrengst' genomen, Nog geen rechte eigenaar van 't goed, dat ik bezit. DE VERSAC. é Ja, dat weeten we al. M ORINVILLE. Waar dwaalen uw gedachten, Zeg, vader? MORIN. Al het goed dat ik bezit, komt voort Uit een' gevonden fchat. MORIN ViLLE. Dat hebben we al gehoord; 't Is nu net duizend jaar geleden .. MORIN. 'k Moet nog wachten, Tot dat de tyd vervalt die my bepaald is: want Zo lang die niet verfchynt, heb ik aan al myn land Of goed geen' eigendom. LA MORINIERE. Wel nu, als 't dertig jaaren Geleden is, word gy door't Recht bezitter: zo Leert Lecoutume de Paris, die 't op zal klaaren. . Ar-  is F E L I X} Artikel zeven... juist op de elfde folio , De twaalfde paragraaf van de Rouaanfche editie.,, Doch waartoe dien: dit? want, zo goed als in juftitie, Komt u dit geld reeds toe. MORINVILLE. En dan aan ons... na dat. MORIN. Na dat ik dood ben ? . .. DE VERSAC, Haast je wat, Notaris, en fchryf voort. LA MORINIERE. 't Zou een mirakel Iyken, Dat, na zó lang een' tyd van driemaal negen jaar... Men zou wel wonder op ftaan kyken! MORIN. *k Heb lang genoeg geleefd, voorwan-, Om alles, wat wy op de waereld zien gebeuren, Koelzinnig aan te zien. LA MORINIERE. Kom , kom: 't heeft vorm noch kleuren Datiemantkomen zou... 'kben daarzó zekervan... DE VE R S A C. Zo zeker als ik ben , dat myn contratit gefchreven Zal worden , goede man, En dat ik met myn Treesje in 't huwelyk zal leeven. LA MORINIERE. Schryf: fchryf. /V E-  ZANGSPEL. 13 NEGENDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, THERESIA. DE VERSAC. Hai zyt gy daar, myn fchoone Trefia ?... Dag, mooje barones, mevrouw,... etcetera, Schoon in futuro nog... Maar welke hooffche naamen, Of titels, geeven wy papa Morin het best? M O RIN. Dien van een' eerlyk' man. MORINVILLE. ó ! Dat is al de rest Van 't volk; vraag 't ieder maar... LA MORINIERE. Dan is 't om zich te fchaamen, Dan is't geen titel; foei... DE VERSAC. Zeg eens, papa Morin, Hebt ge ook gediend? MORIN. 'k Heb meê geloot, in vroeger dagen, Dit is 't ook all'... DE VERSAC, na zich een oogenblik bedacht te hebben. ,, Die naam Itan my op't hoogst' behaagen.,, Wel nu, gy zult oud irygsman zyn. Wat dunkt u nu, La Moriniere? Notaris, fchryf: „ oud militaire.''9 Myn  i4 FELIX; Myn fchoone Trefia, wanneer ik aan het hof Verfchynen moet, zult gy alleen rt kasteel regeerefi, En *k weet, gy zult dit doen met lof. Gy moet u altoos diverteeren Op zulk een wyze , als gy't hctbest'verkiezen zult: Gy moet u nergens in géneeren, Want zie, zo doe ik ook; en, hebt gy wat geduld, Om mynen fmaak eens aan te hooren, Zo luister toe; die zal voorzeker u bekooren. De notaris gaat voort met fchryven, terwyl Morinvillt en La Moriniere hem op de handen ftaan te zien. LA MORINIERE, tegen den notaris, by tutfehenpoozingen. Schryf toch wat digter op den kant. Da6r kunt gy een reclame tekenen. Gy hebt eene al te losfe hand. Schryf digter...,, 'k Vrees die vent zal rekenen. }> Vader Morin bh ft in diepe gedachte flaan, DE VERSAC. ARIA. Ter jagt te gaan, in't vroegst'der dagen, Is een vermaak Waarnaar ik liaak. De hoorn om hoog is recht myn zaak : Als ons jaagen Gaat naar behaagen.  ZANGSPEL. 15 Is 't een vermaak Waarnaar ik liaak. Komt de avond vallen, dan aan 't ecten. Dat de wyn dan lustig ftroom*, En ons wild ie ftaade kooiu'. Naast een fchoone vrouw gezeten , Streel' ons haar verliefde gloed ; Wil zy rusten, 't is zeer goed, *k Wil geen tegenftreever heeten. Laat ons, fchoone zielsvriendinnen! 't Verftand verdrinken in den vloed, Dien wy zo zeer beminnen. 6 Zielsvriendinnen! Laaten wy, Vry en hly, Uit jaagen gaan, in 't vroegst* der daagen, Dat 's een vermaak, enz. Ziedaar, myn fchoone Trefia, In 't kort den grond van myn vermaaken. Zeg my nu de uwen eens. THERESIA, 'k Verftr.a Uit de uwen, dat myn keuze onmooglyk u kan fnaaken. Maar vader, 't avondmaal is klaar: Wy kunnen dit contract op morgen , Zo wel als heden ... MORIN. Dat 's ook waar. Laat ons nu, om wat te eeteu, zorgen. TIEN-  16" FELIX; TIENDE T O 0 N E E L, DE VOORIGEN. MARGRIET. MARGRIET. JT-lpt! helpt', vliegt allen naar het woud, Daar word dan yslyk moord geroepen : liet fchynen moordenaars by troepen... Ikhoorde fchieten!. .. 'k Ben nog koud Van fehrik. Het moet een bloedbak weezen. Vliegt! vliegt! THERESIA. Ach! broeders! haast u toch* Ik fmeek, ik bid het u. Ter zyde. Helaas! wat moet ik vreezen! LA MORINIERE. Komt, zien wy wat het zy. THERESIA, ter x)de. „ Myn dierbre Felix! och .' DE VERSAC. 'k Zal kogels op dat fchuim doen regenen. DE NOTARIS, by zich zeiyen , tertrjl hy zy;;i papieren by elkander fchikt. Ik zie myn ambacht wonder zegenen! Men trouwt en fterft hier by elkaérl Dat geeft een' vetten dag, voorwaar. MO.  2 A N G 'S 'P E L. I? MORIN. Myn dochter, blyf gy hier. DE NOTARIS, tegen Therep.a, iïyzende op zyne papieren. Hier aan zal niemant raaken? THERESIA. ó Neen, daar kunt gy ftaat op maaken. ELFDE TO O N E E L. THERESIA. ARIA. Helaas ! helaas ! waar raag hy blyven? In 't aaklig woud ?. .. Wat ftout beftaan! Ach ! Treft hy gevaaren aan, Is hy verwoed in zyn bedryvcn, En wil it all' verdaan : Hemel! ach! waar mag hy blyven?... En op morgen vlugt hy my! Morgen gaat hy! vlugt hy my! Zo ik de rampen, die'k thans ly', Niet kan, dan ridderend, verdraagen; Op morgen... Ach!.. Hoe zal ikklaagen! Op morgen... ach !... dan fterve ik vry I Helaas! helaas! enz TWAALFDE T O O N E E L. THERESIA, Sf MORIN. THERESIA. Broer, zaagt gy Felix niet? Wat mag hem overkomen? B St. MO-  18 FELIX; Sc. MORIN. Ik weet het niet... Ik had, op onze reis, geen1 tyd Om myn getyden af te krygen , 't geen my fpyt Dat ik juist nu moest doen. THERESIA. Helaas! Gy doet my fchroomen, Zyt gy hen niet gevolgd? niet mcê naar 't bosch gegaan ? St. MORIN. 6 Neen. THERESIA. Wat heil voor u, dat u niets ligt gelegen Aan 't geen 'er buiten u gebeurt! St. MORIN. Ja, wel ter deegen. Geen mensch heeft, zo als ik, die menfchen bygeftaan Met bidden... Gy gaat heen? Hoor hier: ik wilde u zeggen... DERTIENDE T O O N E E L. St. MORIN. \ w are ik geen zot, zo ik ook liep door fn uik en heggen Naar moordenaaren; om, hen volgende, arm of been Te breeken,of misfehien vermoord te worden?... Neen! ARIA. 'k Laat hen vechten en verfcheuren : 't Scheelt my niet. 't Zal nooit gebeuren Dat ik gaa loopen naar een woud, Alwaar men moord en hakt en houwt: En  ZANGSPEL. i En dat by nacht! my doen verfcheuren! Ik laat ze gaan. 't Zal nooit gebeuren, Dat ik gaa loopen naar een woud, Alwaar men moord en hakt, en houwt. Hoe! zou ik rampen zoeken gaan?... En loopen dienen achter aan?... Daar ik ïny hier verberg in rust ? Ik heb in 't moorden weinig lust. Neen ! ik verberg my hier in rUstjj Al hebben zy in 't moorden lust. Ik bemin de rust. Elk zorg' voor zich:... 'k Heb dit gekozen Tot myne fprcuk... 'k Hoef niet te bloozen : Die fpreuk past my... Dat elk dan leti' Op 't geen hem raakt: dit is myn wet. 'k Laat hen. enz. VEERTIENDE T O O N E E L, MORIN, DE GOÜRVILLE, LA MORINIERE, MARGRIET, die het gezelfchap voorlicht. De Gourville word door eenige huisbedienden en boe* renknaapen binnengedraagen. MORIN. Komt hier, en zet mynheer te faam voorzichtig neder Op deezen ftoel. DE GÖURVILLÈ. Helaas 1 wat is myn rampfpoed groot'! Wat ben ik uverpligt!... Wat zyn uw zorgen teder! Die fchelmen!... Ba 11 °"  sa FELIX; morin. Kom, mynheer, een dronk in deezen nood Zal u heel dienftig zyn; dees wyn zal u herftellen. Be Goitrvillc neemt den beker, welken Morin hem aanbied , aan , doch word, door zyn fterk beeven , genoodzaakt om denzelven aan eenen der omftanderen over te geeven, en dien vervolgends met beide zyne handen weder aan te neemen. de cour ville. En waar is toch myn knecht, dien gy my zaagt verzeilen? morin. Men draagt hem ook in huis. de gourville. Myn arme postiljon Is doodgefchoten! Hy drinkt. la moriniere. Heer! Men moet verbalifeeren '. Onthouden wy dit punt, of 't dienftig weezen kon. de g o ur ville. (heeren.... Wat heilloos lrnd!... Hier fchynt me een noodlot te overMaar, zegtmy, waar is myn verlosfer?... morin. Wie, mynheer? de gourville. Ik weet het niet. morin. Begeert ge ook nog een teug te drinken? de  ZANGSPEL. 21 DE GOURVILLE. Myn waarde vriend, ik dank U zeer. M OIIIN. Mynheer, hoe kvvaarat gy in die floot toch neer te zinken? Hoe hebben zy u aangerand? DÉ GOURVILLE. Ziet hier, myn vrienden, hoe dat fchuiin my heeft vermand. Wanneer ik, aan de post, myne afgematte paarden Verwisfeld had, begaf ik my op weg,, en fliep Welhaast in'try tuig, daar een fchoot my wakker riep. Tervvyl myne oogen ilraks op ieder voorwerp ftaarden, Zag ik myn' postiljon neêrvallen in het zand: Ik greep, op dit gezigt, met een bedorven hand, Naar myn pistoolen. doch , in weinige oogcnblikken , Wierd ik , met chais met a!, geworpen in een floot, Waarin ik zekerlyk zou hebben moeten flikken, Indien die fchelrnen my, in 't nypen van den nood, Niet hadden opgebeurd, en uit myn chais genomen. LA MORINIERE. Hoe groot was hun getal? DE GOU R VILLE. Dit is my onbekend. Die fchurken hebben my den mond, met dit oud end Vuil linnen , toegeknoopt. Hy haalt een linnen lap uit zyn' zak , en werpt dien op der. grond. 15 3 LA  13 FELIX; LA MORINIERE, den lap epneemer.de, en dien zorgvuldig in aj«* zak fleekendc. Dit kan te pasfe komen.. Bewaaren wy dit wel. DE GOURVILLE. Zy fleepten my terftond Naar 't donkerite van 't bosch , alwaar ik ondervond, Dat my de Hemel had een' Engel toegezonden, Of mensch.... Ik weet het niet.... wat ysfelyke wonden Lragthy hen allen toe! Hy droeg een knots, waarmeê Hy, flag op flag, een' fchelm in 't voetzand vallen deê ; In 't vluchten fchoten zy op hem met hun pistoolen ; Hy wierd als woede nd, en moet zwaar gek west zyn,maar Hy vliegt hen achter na... Gy, Hemel! hebt bevolen Dat by my redden zou uit ramp en doodsgevaar... Wat mensch , wat held was dat! Waar is hy toch gebleven? 7a\ ik hem hier niet zien? st. MORIN. Zo lang mynheer zal leeven, Mag hy den Hemel wel van harte dankbaar zyn. DE GOURVILLE. En hem, die my verloste... Ik zou , naar allen fchyn, Hem nagefneld zyn, doch myn vastgebonden handen Verhinderden 't. MARGRIET. Zo dat wy nu, in deeze landen, Met dieven zyn geplaagd: hetfchynteenheeletroep. M Ü-  ZANGSPEL. 23 MORIN. Wat doe jy hier, Margriet? Praat meê als ik je roep. Pas op je werk. Gaa heen, leg in de gcele kamer Wat vuur aan. Margriet vertrekt. Kom , mynheer, ik denk dat die bekwaamer Zal weezen voor uw rust, dan deeze... DE GOURVILLE. Ach! in dit land, Vervolgt my, naar het fchynt, het lot, aan allen kant. Ik ben hier doorgereisd voor driemaal negen jaaren, Wanneer 't my heeft beroofd van al wat ik bezat: Niets kan dit onheil evenaareu! MORIN. Van geld, mynheer? DE GOURVILLE. Van geld, van nlf,... van al myn fehat... Hebt gy een' chirurgyn voor myncn knecht doen komen? MORIN. Jawel,mynhcer... .En'c is net driemaal negen jaar?... DE GOURVILLE, Ja, net. MARGRIET, veder binnenkomen fa. Gy ftunrt my weg om vuur te itooken, daar 't Al leit te branden. MORIN, tegen De Gourville. Kom: my by den arm genomen, Dan gaan wy naar 't vertrek.... B 4 DE  2+ FELIX; be gourville. Ik zal alleen wel gaan. Waar blyft myn knecht? VTF TIENDE T O O N E E L. de voorigen, morinville, daarna de versac. morinville. Ik liep hen hollende achter aan , Maar'k loof,dat dievenpak zou zelfs den droes ontloopen. 'k Schoot,wat ik fchieten kon,in't wild,de heggen door ; 'k Dacht, is 't niet raak, is 't mis. de versac. De honden zyn van 't fp>oor Geraakt. Ik wou dat ik die fchurken op zag knoopen. 'k Wierd ook fpoorbyster... de gourville. Hoe! mynheeren, zou misfehien Eén van ulieden ? .. . de versac. Ja, mynheer, kunt gy niet zien, Dat ik het ben? Heb ik u zelf niet losgebonden? Hier is het touw nog, gaaf en ongefchouden, lo moriniere. Dat's goed! Verlies het niet; het is Hoognodig in 't proces. de  ZANGSPEL. 25 jjE GOURVILLE, na hen zeer oplettend bezichtigd te hebben. 'k Betuig erkentenis, Mynheeren , voor uw' dienst, in myne doodsgevaaren. MORIN. Komaan, mynheer... Eu 't is net driemaal negen jaaren?... Hy vertrekt fpreekende met De Gourville. ZESTIENDE T o O N E E L. LA MORINIERE, MORINVILLE, St. MORIN, DE VERSAC, MARGRIET. Hy is dat duivelsch mooi ontfnapt. MARGRIET. Waarom hier famen lang geklapt? Komt, komt aan tafel, zonder draalen, Of moet papa Morin u haaien? MORINVILLE, Margriet by haar kleed vastgrypcnde. Haha, Margootje lief, nu zul je 't me betaalen, O U I N O U E. MARGRIET. Hee* officier! kom, leg zo niet te maaien. Wel! dat 's verbruid ! Kom . fchci 'er uit. B 5 MO-  s.6 FELIX; MORINVILLE. Neen, neen, nu zul je 't my betalten. Myn lieve zus, Geef zelf me een' kus. (*) Kom, kom, niet lang te draalen. St. MORIN. Stil! vader Komt nader. Ily word gewis op u verftoord, Indien hy al uw raazen hoort. Laat los , of zy roept brand en moord. LA MORINIERE. Ik liep, nog meer dan duizend flappen, Die troep van fchelmen achter aan. DE VERSAC. Maar wie zou dat geboeft' betrappen ? Ik zag ze by douzyncn gaan. Til AR GRIET, nut St. MORIN. LA MORINIEgramftoorighiid haare E E. ttand willende lostrekken. Stil! vader Wat ? ik jou een' Komt nader. kus?.. . word op u ver- Grietje, kom, geef Loop voor den brus. ltoord, hem een'kus, Kom, kom, pakje aan- Zo hy uw raazen Zo als't behoort. Honds voort. hoort. DE VERSAC. MORINVILLE. Grietie kom, geef hem een' Kom , lieve zus, kus, Ceef zelf me een' kus, Zo als 't behoort. Zo als 't behoort. MARGRIET. Hoe zal 'k het Hellen ? 'k Moor bellen '. MO. Hy poogt de» arm van Margriet om zjnen hals te Paan.  ZANGSPEL. 2? MORINVILLE, kaare ftem na boo/zende. *k Hoor bellen ! MARGRIET. St. MORIN LADE VERSAC, weiger 't niet. 't my betaalen. Hy 's geen verraader. Geen praaten. Niet lang te draalen. MARGRIET. St. MORIN. LA MORINIERE en DE VERSAC. Neen, neen, neen, Stil! vader Margriet neen. Ik geef geen' kus: Komt nader. Kom, weiger 't niet. gaa heen^ LA-  28 FELIX; MARGRIET. St. MORIN. LA MORINIERE. Hoe zal fcMrM Hy WorigewU oP « StiUikhaorbelIen. Indien^w raa- ^^^anichel- DE VERSAC. «ja ssa "natos» Tegen Margriet. Laat ftaan. Hy's geen verrader. Ik «Jg-jJV douly MORINVILLE. Margriet, Kom , weiger 't niet. Neen, neen , ik hoor «iet bellen, Gy hebt het mis, Margriet. Nu zul je 't my betaalen. enz. MARGRIET. St. MORIN, tegen L A MORINIE- Morinyilte. RE, MORIN- VILLE,f« DE Ai! AüAüAi! jy breekt Begaa geen ongeluk. VERSAC. myn'arm aan ftuk. j Lieve Margriet! Heer officier, kom leg Gy breekt haar' arm zo niet te maaien. aan iluk' Weiger het niet. Tegen Margriet. ,, , • ■ . „. Wil hem toch niet Heb,yr.og.net ge- verlina£n, daan ? Laat ftaan. «J^** hem ™ Kom , laat hem. eens zyn hart oplraalen. MAR-  ZANGSPEL. 29 Papa Morin komt op het einde der quinque binnen. MORIN, knorrig. Denkt gy hier famen te vernachten. Komt gy aan tafel niet? Hoe lang moet iku wachten? MARGRIET. MORINVILLE. St. MORIN. Dat kan my verroaa- Stil! wilt vader vol- gtil, ., ken. Êen» 'k Hoop zo los te raa- Hy fchynt zeer verken, bolgen. LA MORINIERE. DE VERSAC. Stil! wilt vader volgen; Wilt uw' vader volgen; Hy fchynt zeer verbolgen. Hy fchynt zeer verbolgen. Einde des eerften bedryfs. TWEE*  3ö FELIX; TWEEDE BEDRYF. EERSTE TO O N E E L. FELIX, een pakje met klederen, het welk hy voor zyn vertrek gereed heeft gemaakt, op een" fteel nedergelcgcl hebbende. ARIA. Ik moet, ik moet u dan begeeven, ó Plaats! aan myne ziel zo waard'! 6 Plaats! waar myn vriendin blyft leevenj Voor my verdwynt gy van deeze aard'. Op morgen zoud gy my doen yzen ; Op morgen baar: gy niets dan fchrik. Myn heilzon daalt, dit oogcnblik, Om nooit weêr uit haar kimm' te ryzen. 6 Lot! dat, in myn tedre jeugd, My nooit één' ftraal van vreugd liet fchynen j Uw onrecht zou welhaast verdwynen, Dat my ontrukte aan de oudren vreugd',.... Maar 'k moet, ik moet dees plaats begeeven, Dees plaats weleer myn ziel zo waard';... Ik voel myn hart tot toorn gedreven; Gy hebt myn' ramp te veel verzwaard. TWEEDE TO O N E EL. FELIK, MORIN. MORIN. Hoe! Felix; waarom zyt ge aan tafel niet gekomen? Myn  ZANGSPEL. Si Myn fchoonzoon zou u,met de grootfte vriendlykheid, (Want ik had hem all' wat uaangaat, reeds gezeid,) Behandeld hebben ; ja, by had zelfs voorgenomen Üm u... felix. Uwfchoonzoon! ...Ach!... eer ik vertrekken gaa Had iknog veel te doen,... moest iknogveelbefchikken. morin. 'k Geef u geen ongelyk, hoe zeer 't my tegenftaa Dat ge ons verlaatditzyn my treurige oogenblikken... Maar 't is ook droevig , als men de ouderen niet kent Uit wie men fproot:... zo gy hen éénmaal wéér mogt vinden, Volmaakt gy hun geluk: jong, fchoon en fterk; in 't end' Wel opgevoed... fElix. Dank zy, 6 deugdzaamfte aller vrinden! Uw goedheid. morin. En u zelv', dien we allen zó beminden. Natuur had u gefchikt om een beminlyk man Te worden: nog een kind, kost gy alreê bezeifen, Hoe hoogdeüeugd den mensch op de aarde kan verheffen; Uw hart gevoelde all'wat een hart gevoelen kan.... felix. En, zegt ey,'t was in'tjaar één duizend, zevenhonderd En drie-en-zestig? morin. ja: net op d'aclutienden Mey. f £-  3ü felix; FELIX. Ik hoor het nimmermeer, of'k ftaa 'er van verwonderd. Men heeft het dikwyls my verhaaId,docbfchoonzuikszy, Wenschte ik van u 't geval mynsonheils zelf te weeten , Met al de omftaudigheén*, om die niet te vergeeten. MORIN. 't Geval was yslyk... Toen 't al laat in d'avond was. En ik reeds fliep, wierd ik , verfchriklyk, op één pas, Door naar gegil ontwaakt: ik lag in 't bed te beeven. Men fchreeuwde alom met kracht, tot redding vanelks leven: „ De vyverdyk is doorgebroken! ".. . 't Had, den dag Te vooren, fchrikkelyk geonweerd; en ik zag, Zo dra 'k was opgedaan , de velden overdroomeu, En mannen, vrouwen, en hun vee den dood ontkomen Door 't zwemmen. Hier en daar lag reeds een huis ter neér- Geworpen in den vloed; de boomen gints enweêr Geteisterd , wierden door de golven weggedraagen , Ja, groote fchuuren zelfs in 't water omgedaagen. Ik bragt dien gantfchen nacht op 't hoog gebergte door. Des andrendaags, wanneer ik, langs een'weg, die voor '- Gebergte loopt, bezag het jammerlyk vernielen Van 't water, wilde 't lot dat juist myne oogen vielen Op eenen wilgeboom, waaröp een vrouw, halfdood Van fchrik en angst, (om zich te redden uit dien nood,) Geklouterd was: zy hield haar dyfbedorvene armen " Gevlochten om een' tak. Wyl'k haar niet hoorde kermen, Ver-  ZANGSPEL.) 33 Vermoedde ik, dat zy reedsgeftorvenwas, maarzy Lag buiten kennis... 't was uw min.. .Gy Felix, gy, Onnozel wichtje toen, laagt op baar borst te rusten. Ik nam u op myn'arm... Toen u myn lippen kuschten, .Schonkt gy me een* lieven lagch.Jk droeg u in myn hut, En heb uw min, zo dra ik hulp kreeg, óokbefchut: Men droeg haar uit den boom; zy laginoumagt neder Tot s andrendaags, en kreeg haar kennis niet eêr weder Dan ruim een week daarna...Nooit zag ik zulk een'druk. Twee uuren gaans van hier, denk eens wat ongeluk! Lag een mevrouw op't landinhaare koets verdronken. . Daarna vond ik een reisvalies in 't flyk gezonken... Maar dit geval behoort tot uw gefchiednis niet. Men ondervroeg uw min, naar't geen 'er was gefchied, Wel meer dan honderdmaal;doch wyl zy niet kon fpreeken Dan Iloogduitsch , wisten we eerst, na'k weet niet hoe veel weeken, Datzy van Duitschland,en het dorpje Nousdorff kwam.' FELIX. Ja, ja, van Nousdorff. MORIN. Dat een heer van eedlen Itani Voor eenig geld met haar was overeengekomen, En haar met zich had naar een dame meegenomen; Maar dat die dame haar vervolgends met zich nam, En u als minnekind haar overgaf... Zy kwam, Naar wy begrepen, in deez' landftreek, veertien dager* Na dat ze uw minne wierd. C FE-  S4 F E L I Xj FELIX. En dit is 't all! ik yz\ MORIN. ó Ja. Gy kunt haar zelf naar 't overige vraagen; Zy woont hier nog in 't dorp: maar zy is eeven wys Als ik ben in 't geval. FELIX. Morin! ach! lieye vader! Hoe ben ik u verpligt! Thans heb ik nieraant nader Dan u... Ik had zowaar een fnoode daad beftaan... Neen ! myne dankbaarheid zal nooit in 't hart vergaan. MORIN. Gy! gy ondankbaar zyn ! zulks kunt gy nimmer weezen. Neen! Uwe dankbaarheid en trouw zyn nooit volprezen : Want fints uw ze.-^de jaar waart gy my reeds van nut, En federt veertien jaar hebt ge al myn goed befchut, En my gediend zo goed als twee van myne boeren. Gy hield myn land in bloei; men kon u niets ontvoeren Van 'tgeen u was vertrouwd, dit bleek aan alles klaar... 'k Wil u uw trouwheid en uw deugden niet berekenen, Maar'k doe geen' mensch te kort,zo gy.hetgeen ik daar Heb, in dit beursje, ontfangt... FELIX. Hoe! wat zal dit bete inen? MO RI N. t Is veertien jaaren dienstbelooning, ieder jaar Tot twintig kroouen. FE  ZANGSPEL. 35 FELIX. Neerij 'k neem die niet aan. MOR IN. Zy hooreu U toe. Myn huis is 't uwe, als gy 'tbegeeren zult; En, zo het zoeken naar uwe oudren waar' verloren, Kom dan maar weêr by ons: wy zullen u, vervuld Van liefde, net gelyk myn eigen kind, ontfangen. Indien gy 't waart, ik droeg myn'roem op dat gelukt FELIX, zyne traanen afdroogenck. Ik voel, zo waar ik leef, de traanen op myn wangen. Hy omhelst Morin tederlyk , waarna Morin een pakje vit de laade eener tafel neemt. Wat pakje is dit, Morin? MORIN, het pakje geopend hebbende , vertoont aan Felix het geen hy zal opnoemen, 'k Heb hier, van ftuk tot ftuk, De kleêrtjes daar gy mede waart omwonden, Toen ik u heb gevonden. Een gouden kinderbei aan dit rood lind, wat kant, Eengrooten gouden ring, eneindlyk, de verklaaring Gemaakt toen ik u vond, getekend door de hand Van onzen heer pastoor, 'k Geef alles in bewaaring Aan u, wyl 't u behoort. FELIX, zeer aangedaan. Ach! Liefftevriend!...Morin!... Myn vader!.,. Ach!... Moet ik van u gefcheiden zyn!... C 2 MO,  gtf F E L I X 5 MORIN*. Waarom zo haast ? Gy moest nog wachten, tot na 't fltiiterl Van 't huuwlyk van myn kind. F KL IX. Neen! ik ben niet te fluiten. DUO. FELIX. Neen'. Ik gaa. Ik zal, op morgen, Hier den dageraad niet zien. MORIN. Houd gc uw hamleed verborgen ? Waarom ons zo ras te ontvliên ? Gy begint te vroeg te zorgen. FELIX. MORIN. Neen, 't is myn befluit. Stel het nog wat uit. Neen , ik gaa, ik zal. op morgen, Gy begint te vroeg te zorgen. Hier den dageraad niet zien. Waarom ons zo ras te omvliên? MORIN. Grieft u harteleed, of druk ? Voelt gy een verborgen (matte ? FELIX. Neen ! my grieft geen ongeluk : Neen! ik ben gerust van harte. MORIN. Gaa nog niet: 't is tyds genoeg... Is 't dees weck niet uit te ftellen ï FE-  ZANGSPEL. 37 felix. Neon! ik gaa op morgen vroeg. Ik voel my geen rampen kwellen. Neen ik gaa. enz. DERDE T O O N E E L. felix, morin, morinville. . morinville. 'k "Vrees, die notaris zal zowaar vertrekken, vader, Hy vraagt u, of't contrast deez' avond nog gemaakt Moet worden? 't Word zo laat, zegt hy. morin. 't Blyv' dan geftaakt Tot morgen: maar ik zelffpreek hem zo aanftonds nader. Hy toev' hier,zo hy kan,al waar"t dengantl'chen nacht. VIERDE T O 0 N E E L. felix, morinville. morinville. 'Zi\e,Ve\ix,wylgy toch zó naar den krygsdienst tracht, Heb ik't verbandfchrift hier : wil 't nu maar onderfchryfelix. Oea« En waarom dit ? Verbind myn woord , in myn bedryyen, Niet fterker nog dan 't fchrift? morinville. Neen. c 3 fe-  33 FELIX; FELIX. Niet? Beloofde ik niet, Dat ik zou dienen in uw regiment? dat meer is", In uwe compagnie, zo lang ik geen verdriet Zou krygen in den dienst? AI wie een man van eer is Blyfthy zyn woord: ik gaf u't myne , en't is genoeg Zou 'k denken. MORINVILLE. Tusfchen ons; wy kennen wel elkander; Ik heb uw handfchrift niet van noden , maar een ander; By voorbeeld, myn majoor; zo hy'er my naar vroeg, Moest ik... FELIX. Welaan. MORINVILLE. Schryf daar uw' naam. FELIX. Zie, daar. MORINVILLE. Volkome» In order. Ter zyde. „ Ik heb hem daar fyntjes meegenomen. „ Daar, Felix, hebt gy drieLouïfen, drink daar voor Op 's konings welzyn. FELIX. 't Is onnoodig, om daar door Te  ZANGSPEL. 39 Te wenfehen'"dat de vorst gezond blyv'; 'kwenschhem zegen, Het zy ik drinke of niet, en neem uw geld niet aan. MORINVILLE. Wel nu , by 't regiment zal 't u niet tegenfiaan ; En als gy 't van my eischt, ben ik terftond genegen, n FELIX. 'k Denk morgen ochtend vroeg naar't regiment te gaan. MORINVILLE. Gy doet zeer wel, myn vriend: gy hebt den ftaat gekozen, Die u't gevoegzaamfte is. Gy zond hier tot geen' prys Verblyven willen , daar gy weet, op welk een wyz' Gy hier zyt opgevoed; gy zoud niet willen bloozen... FELIX, met verontwaardiging. Denkt gy, zo als gy fpreekt ? MORINVILLE, eenigzins verlegen. Maar... neen... FELIX, op eeii ftandvastigen toon. Ik bid u, zwyg Dan liever. MORINVILLE. Weet gy wel, dat gy uwe officieren Moet achten, en dat gy nu onder myn banieren?..» FELIX. Kom, kom, in 't regiment. Ik weet ook van den krygGeef my het briefje, dat den weg myaan moettoonen. MORINVILLE. Daar is het. C 4 FE-  4P FELIX; EELIX. Nu, vaar wel. MORINVILLE, ter zyde. ,, 'k Zal hem die fierheid looncn.,s VT F D E T O O N E E L> MORINVILLE. ARIA. * Zal, in myn kazerne, u wachten ; Daar doen zingen laagren toon: 6 I Die ihapliaan zal zo fchoon Uw hoogmoedigheid verzachten ! Daar ontfangt gy dan uw loon. Wat al onrust, wat al hoon Heeft die jongen ons doen drasgen! Alles wat hy deed was fchoon: Hy kon vader nooit mishaagen. „ Ziet, fprak vader alle dagen, Felix diende voorgedraagen „ U ten voorbedde altegaór. , *t Werken doet hem nimmer klaagen; „ Hy doet alles wyslyk fiaagen. „ Hy verachtte ons allen... Maar 'k Zal in myn kazerne u wachten, iiac ZES-  ZANGSPEL. 4ï ZESDE T O O N E E L. MORINVILLE, LA MORINIERE. MORINVILLE, met eene kwaadaartige blydfchap. jL/a Moriniere ! ik heb een fraaije pots gefpeeld Aan Felix-. hy heeft daar zo aanftonds dienst genomen. Hy vertoont het verbandfchrift van Felix. LA MORINIERE. Maar wat zegt vader, als't hem zal ter ooren komen? MORINVILLE. Die ftemt in zyn vertrek. Ik had my lang verbeeld Dat hy't op Trees muntte, en dat zy hem wél mogt zetten; Maar 'k heb hem beet, en zal dat grapje wel beletten. LA MORINIERE. En ik vrees, dat die heer, aan wien wy ftraks dien dienst Bewezen , in het bosch , ons, op het onvoorzienst', Een nog veel fraaijer pots zal fpeelen , Want vader ondervraagt hem zo, in alle deelen, Van ftuk tot ftuk...Ja, 't word haast zeer waarfchynlyk, dat Hy de eigenaar moet zyn van dien gevonden fchat. CS ZE  42 FELIX; ZEVENDE T O O N E E L. MORIN, MORINVILLE, LA MORINIERE, St. MORIN. MORIN. Heb ik hetnietgezegd? Nooit kwam my iets te voren Van aanbelang, of ik had eenig voorgevoel Daar van. MORINVILLE. Wat, vader? MORIN. 't Is die heer dien ik bedoel, 'k Durf wedden, dat hy zelf die fchatten heeft verloren, En dat dat ryk valies... LA MORINIERE. Dit is een hcrsfenfchim. St. MORIN. i Papa, geloof dat nooit. MORINVILLE. Nooit wierd 'er iets zó dim Verzonnen. Vader, foei... MORIN. 'k Heb hem te welbegrepen; Uit al zyn rede en al zyn woordenwisling, kan Ik merken dat hy 't is. MORIN V ILLE. En zo hy 't waar', wat dan? Wat deukt gy dan te doen ? st. MO-  ZANGSPEL. 43 St. MORIN, ter zyde, op eene fchimpende wyze. „ Wat is papa doornepen! „ MORIN. Hem heer te manken van myn goedren. LA MORINIERE. „ Wat verdriet! „ Van alles? St. MORIN, en MORINVILLE, te faamen. Alies? MORIN. Ja: wat valt hier te overleggen, Wyl alles komt van hem? MORINVILLE. Waart gy myn yader niet, 'k Weet niet wat ik zou doen. LA MORINIERE. Ik niet, wat ik zou zeggen. St. MORIN. Papa fpot wat met ons. MORIN. Ik fpreek zeer ernftig. LA MORINIERE. Wel Nu; dato eens, fed non concesfo (*) : onderftel, Hy waar' het eens, het geen papa niet hoeft te vreezen, En vaisch is, allervalscht, zo valsch 'er iets kan weezen; Kost O Dato, ftd non concesfo, is eene term der Logica, cn betekent, onderftel eens, zonder dat het toegeftcmi word.  H FELIX; Kost gy voldaan met hem de fomma die gy vond Te rug te geeven. MORINVILLE. Ik denk ook dat dit voiftoud. MORIN. Ik heb, met dit beding, dien fchat niet aangenomen. Maar 'k gaa hem roepen. ACHTSTE T O O N E E L' DE DRIE GEBROEDERS. St. MORIN. Broers! papa dient voorgekomen. Of hy doet zeker 't geen hy zegt. LA MORINIERE. Wy moeten dit Verhindren, of hy floot ons all' uit ons bezit. MO RIN VILLE. Ook zou dan die baron met onze zus niet trouwen. Daar is hy. Willen wy hem famen onderhoucn, En zeggen?... LA MORINIERE. Neen: het is veel beter dat gy wacht. .." 'k Wou van te vooren u nog zeggen... St. MORIN. Broeder, zacht... NE-  ZANGSPEL. 45 NEGENDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, DE VERSAC. Terwyl de Verfac binnenkomt, zyn de drie gebroeders druk bezig, met eikanderen zachtjes aan het oor te fluisteren. MORINVILLE. Hy dient allengskens voorgekomen. DE VERSAC. Wat duivel hebt gy toch met my hier voorgenomen? Wat prevelt gy daar toch elkandren zo in 't oor? Dat ruikt naar lompheid door en door. St, MORIN, verlegen. Het is, omdat wy aan verlegenheid en fchrikken Waarfchynlyk bloot ftaan; en dit doet ons weegen, wikken... DE VERSAC. Wat dan? . MORINVILLE. Wel, vader heeft zich in het hoofd gebragt. Of ook die heer, die, voorhet vallen van den naeht, In 'tbosch wierd aangerand, dezelfde heer mogt weezen, Die... LA MORINIERE. Die voorheen dat geld, dat vader vond, verloor. DE VERSAC. Ily was wel ftapel gek, die dit zou kunnen vreezeu... Maar  4$ FELIX; Maar ,zo't eens waar mogtzyn, wat neemt hy zich dart LA moriniere. (voor? Hy wil hem niet alleen die fom restitueer en, Maar all' wat hy bezit, om ons te ruïneeretu de versac. Wel duivels! Dat zou ons geen kleintje moeilykheid Verwekken. Trefia is zekcrlyk een meid Die jong en aartigis, maar 't zou me een weinig hindren... Zou men, om bestwil zovanmy, ais van zyn kindren , i Niet maaken kunnen, dat?... Welfatans! deinvalis Verwonderlyk! Dit kan niet faalen, naar ik gis. St. morin. Wat inval? de versac. 'k Wil papa Morin vast doen gelooven, j Dat zaalgermyu papa dat geld verloor, en dat... | Hoezag't valies'er uit? Was 't vierkant, rond of plat? St. morin. Ik weet het niet. de versac. Was 't oud of nieuw? en was 't van boven Geregen of gegespt? m orinville. Ik weet het ook niet. de versac. Was 't Geel, rood , zwart, groen of paars? Hoe zwaar woog't Van 't goud, zo naar men gist? (met den lasD la  ZANGSPEL. 47 LA MORINIERE. Ik weet het ook niet. DE VERSAC. Heeren, Dan weet ik niet hoe ik het wenden zal, of keereu. LA MORINIERE. Maarzo dit doorging,kreegt ge alleen zyn geld en goed, En al zyn kinders niets, DE VERSAC. Ja toch , het blyfc in't bloed; Trouw ik uw zuster niet ? Zo 't geld aan my mogt blyven; Zou ik een goede fom op u doen overfchryven. TIENDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, MOR.IN. MORIN. Zd'et, kinders, ziet: ik bid, weest niet onvergenoegd: Ik doe' 't geen eerlyk is, en dat een' braav' man voegt. Gy weet, mynheer Verfac... DE VERSAC. ó Ja; maar't kan niet waar zyn. MORIN. En waarom niet? DE VERSAC. Vooreerst, om dat ik zulks niet wil. MORIN- Omdat ik zulks niet wil! Wel dat zou wonder raar zyn : Is  4'3 FELIX; Is dit een reden, heer baron? Zwyg liever IH1...J Hoort toe. Een week nadat ik had dien fchat gevonden, Vroeg ik aan onzen heer pastoor, (om my geen zonden Te laaden op den hals;) wat ik toch met dit geld Zou doen?... Ziet hierjiet geen hy my heeft voorgefteld. By fchrifte, en al het geen ik eerlyk heb gezworen Dr.t ik volbrengen zou. MORINVILLE, op eene [dumpende wyze. Wel, laaten wy 't eens hooren : Het is gewis iets fraais. LA MORINIERE, op dezelfde wyze. Daar tvvyfel ik niet aan. St, MORIN, op dezelfde wyze. Het moet zeer ftichtlyk zyn. MORIN. Gy kende zyn bedaart, Myn kinders, en weet nog hoe hy ons 't hart verrukte, Wanneer hy onzen pligt in onze zielen drukte. DE VERSAC. Laat ons die reevlary eeni hooren. MORIN. Ziet, het is Gefchreven met zyn hand, tot myn getuigenis. Hy leest. „ Voorwaarden, volgens welken Pieter zich verbind het geld, dat hy gevonden heeft, en waarvoor hy lan„ deryé'n aankoopen zal, te bedeeden. „ Voor-  ZANGSPEL. 49 3, Vooreerst, dat hy 'er zulk een goed gebruik van „ zal maaken, als hem in gemoede het beste zal toe- fchynen, gelyk een eerlyke pachter voor zynen heep „ en eigenaar; gelyk een btftierder over goederen van eene broederfchap ; gelyk een voogd voor zyn' pupil. DE VERSAC. En dan? MORIN, Ten tweede, dat hy alle moogelyke riavors'fch'ing „ doen zal, en zich allen onderzoek laaten welgeval,, len, om den eigenaar of cigenaaresfe, aan wienhei „ landgoed, dat voor de gezegde foinme gelds aange- kocht zal zyn, mooge toebehooren. „ Ten derde, dat hy het in zyn' geheel zal weder,i, geeven. Met nadruk, tegen zyne kinderen. in zyn geheel zal wedergeeven. MORINVILLE. Wy hooren 't wel. M o RI Ni Het ftaat hier duidelyk befchreven. Hy gaat voort met kezen. „ In zyn geheel zal wedergeeven, en zonder 'er iets „ hoegenaamd van achter te houden, aan dien hy zal „ bevonden hebben 'cr de rechte eigenaar van te zyn. De eigenaar zal zich moeten te vrede houden met „ het gezegde goed, in welk een' fiaat het zich ook D „ moo-  5o F E L 1 X; „ raooge bevinden, wanneer het zoude moogen terug" sregeeven worden, al ware het ook minder in waar„ dy, dan de gevondene fomma beloopt; en, zo het „ boven derzelver waarde bedraagen mogt, vermaan „ ik by deezen den eigenaar, om den pachter eene „ belooning toe te deelen, naar evenredigheid derzor„ ge, die hy 'er over zal gedraagen hebben , en,zohy ,, een eerlyk en deugdlieveud man is, de beftiering'er „ over aan hem (pachter) over te laaten. Ten vierde, dat Pieter voornoemd zynen erfge„ naamen dezelfde voorwaarden als boven zal doen „ aanneemen, ten zy hy dertig jaaren, of daarboven,,, „ het gemelde goed zal bezeten hebben. MORINVILLE. Maar 't is nu duizend jaar. Zet al die zorg op zy'. MORIN. „ Ten zy hy dertig jaaren, of daar boven , het ge- „ melde goed zal bezeten hebben. „ En 't is eerst driemaal negen ; gy Weet allen dit benevens my. „ Ten zy hy dertig jaaren, of daar boven, het ge- „ melde goed zal bezeten hebben, zonder de minfte „ waarfebynlykheid van wederopgeëischt te zullen „ worden, en alsdan geloof ik, dat hy 'er over kan „ befchikken, als over zyn eigen geld en goed. Morin , het gefekrift geleezen hebbende, legt het op eene tafel neder. 6 Wel  ZANGSPEL. $i Wel nu? Wat zegt ge 'er van? Moet ik ditvoorfchrift Of wat moet ik betrachten? (achten? DE VERSAC. Myn grootde poinct van eer Is, dat ik fchulden respectter, Die ik door't fpeelen maak ; deeze eer is hoog te debatten. LA MORINIERE. Deeze acte is nul. Gy moet bevatten, Papa, dat een gefchrift, dat ongetekend is Noch datum heeft, geen kracht, noch... MORINVILLE, oploopend. Vader, 'kzouuraaderi* Dat gy 'er hem geen woord vanfpraakt, of't zouheia fchaaden... St. MORIN. Wat heeft dit voor beduidenis? MORINVILLE. Ik zou, zo ras hy 't goed had aangenomen, Hem aanftonds, tegen my, in 't veld van eer doen komen. LA MORINERE. En ik Zou hem terdond een kostelyk proces Verwekken, dat tot in alle eeuwigheid zou duuren, Of,op zyn kortfte, een eeuw of zes. Ook hebben wy een wet die hem den neus zal fchuuren 9 En u ontdaan van uw gegeeveu woord: lees maar De wet de partibus inventis, (*) die zegt klaar... D 2 DB (*) De wet, wegens gevonden goederen,  ga F E L I X; DE VERSAC. En (lel, daar was 'er geen , dan kan men 'er,door vrinden, Wel een doen maaken: ól daar is zo veel te vinden... St. MORIN, de houding en toonval van eert redenaar aanneemende. Het is zeer goed al wat La Moriniere zegt; Doch Morinvilles drift vind ik in deezen Hecht, Schoon ik misfehien niet min'oploopend zoude weezen, Indien in my de zucht tot dienen waar' gerezen. Dan, zeker recht door zee, oprechtheid, en dies meer, Beftiere altoos al 't geen wy deeden, doen, of zullen Verrichten; ieder moet altoos zyn' pligt vervullen: De grondflagvau ons doen beruste alleen op de eer..; Papa, laat ons gezond en wyslyk redeneeren... Hoeveel berekent gy, dat gy, het eene jaar Door'tander, zo aan geld, als kost en drank en kleéren, Den armen gaaft? Ik neem al de armen by elkaêr, Zo, die der pastory, als andren. MORIN. Kan ik 't weeten? Het goed dat ik verricht heb ik het eerst' vergeeten, SU MORIN. Het is zeer kristelyk en goed dat dit gefchied: Maar hoeveel, zo naar gis, verarmde huisgezinnen Verzorgt gy wel? MORIN. Wel.... vier, vyf ,zes,.i„ ik weet het niet. St. MO-  ZANGSPEL. 53 St. MORIN. Wel nu, dan kunnen wy de rekening beginnen: Stel ieder eens op flechts twee honderd livres... M O RI Nt Maar '£r zyn 'er onder, die 't geleende wedergeeveu: Doch 't kan omtrent zo veel... St. MORIN. Welnu, wy hebben daar Al duizend livres 's jaars, en dat eens opgefchreven Zo lang gy hier woont. MORIN. Dat 's nu zesentwintig jaar. st. MORIN. Dus hebben de armen reeds al zesentwintig duizend Van uwe livres weg, dus meer nog dan gy vond. DE VERSAC, ter zyde. „ Wat is die geestlykheid verwonderlyk uitpluizend! „ St. MORIN. Het zou onreedlyk zyn, zo gy dit niet verfrond Als ik. Zou 't wyslyk zyn? De Hemel zal hem zegenen Die deezen fchat verloor; hy deed zyne aalmoes regenen Door uwe handen. MORINVILLE. Ja , hy heeft gelyk. D 3 LA  g4 FELIX; LA MORINIERE. 't Is recht. Ondertusfchen neemt de baron het gefchrift diefsgewyzQ van de tafel, verfcheurt het, en fleekt de ftukken papier in zyn"1 zak. DE VE RSAC, ter zyde.. „ Dit is het best, naar 'k denk. „ MORIN, als iemant die zich zeiven lang geweld heeft aangedaan, om zyne gevoeligheid te beteugelen. Ik zie, op deeze waereld. Dat ieder zyn gemoed bevredigt: ja , hoe decht Een hart zy, 't vind iets fraais waarmee het zich be= paerelt. Mynheeren, ik heb o door 't leezen doen verdaan Alwat gy weeten moest; en , zo die heer 't mogt weezen, Zal ik volbrengen all' wat ik heb voorgeleezen, Zyt daar verzekerd van , want niets kan my ontdaan... Maar waar is myn gefchrift? Het heeft daar zó gelegen» DE VERSAC. Waar fpreekt gy van? Van dat papier? MORIN. Wel ja; het lag zo eeven hier. DE VERSAC. Ik heb het daar van daan gekregen. Daar zyn de darden allen vier. Zy zyn nog goed om dikke proppen 'Er van te klauwen, en die op myn roer te doppen, Dat fchrift dient nergens toe. MO -  ZANGSPEL. 55 MORIN, gevoelig. Had gy dit niet beftaan, Mynheer baron, gy had befcheidener gedaan; Maar 'k, heb het in myn hoofd, en 't kan my nietont* fchieteu... (drieten. Doch 't zal dien heer misfchien in de eenzaamheid verst. MORIN. Neen , hy is by mafceur. MORIN. Ik gaa hem fpreeken. ELFDE T O O N E E L. MORINVILLE, LA MORINIERE, St. MORIN, DE VERSAC. MORINVILLE, tegen St. Morin. Gy Verlaat hem niet, voor dat die heer vertrokken zy. St. MORIN. Neen, zeker: één van ons moet altoos hem verzeilen, En wy elkandren trouw verpoozen. DE AERSAC. Morgen vroeg, Ey't krieken van den dag,wacht ik hier volks genoeg, Dat £al aan hem de wet wel ftellen-, En fluks hem hier van daan doen gaan. D 4 MO»  5(5 F E L I X; morinville. Abt, Abt, fr.el naarhen toe: zie eens hoe druk zy ftaan» T WA AL F D E T O O N E E L. de vqorigen, morin, de gourville. morin, tegen De Gourville. Deeze is uw kamer... Om het huis niet door te treedon, Kunt gy,langs deeze deur, die naar den boomgaard leid, Hier uit gaan. ƒƒ>• wytt aan De Gourville eene zydeur aan. de gourville. Ik zal, tot den morgenftond, net kleêrea Met al , op 't ledikant... morinville. Indien 't u beter vleit, Mynheer, om, zo uw chais niogt in gereedheid weezen, Terftond te gaan... morin. Ik gaa't eens zien, en kom wéér hier, /Zy vertrekt. la moriniere. Begeert ge ook gidfeu, heer? de versac. Op dat gy niets zoud vreezen, Bied ik myzelTen aan. morinville. Wy zullen, allen vier , U trouw  ZANGSPEL. 57 U trouw verzeilen , dit moet u gewis bevallen; Ja, met het grootst vermaak... DE GOURVILLE. Mynheeren, 'k dank u allen, 'k Zal weinig dagen, ;-o 't ulieden niet verveelt, ïlier toeven, om myn' knecht... MORINVILLE. Wy zullen hem verzorgen Van alles. LA MORINIERE. Ja, mynheer, wy blyven daar voor borgen. MORIN. Mynheer, mynheer, ik heb my hemelsch vast verbeeld, Dat niemant, met meer recht dan gy, mag hier verbly ven, Zo lang 't u blieven zal. MORINVILLE, tegen La Morinier e en De Verfac. Wel feldrements! Ik vrees Dat hy hem fpreeken zal... LA MORINIERE, Papa , al dit bcdryvjn Belet dien heer zyn rust: zo ik zyn flaapplaats wees, Waar' dat niet beter? MORIN. Ja, gy hebt gelyk, mynkindren; Vertrekken wy. ..Mynheer, 'k wil unietlanger hindren; 'k Wensen u een'goeden nacht. Verkiest gy ook, mynDat ik het licht?... C ieer, Hy vil het licht uitdoen. D 5 DS  58 FELIX; DE GOURVILLE. ó, Neen; 'k verzoek dat gy't Iaat branden, Dan flaap ik beter. MORINVILLE, ter zyde. „ Zat hy in de Moorfche landen , „ Dan fliep ik beter. „ MORIN. Nu, rust wel. DE GOURVILLE. Ik dank u zeer. Zy vertrekken allen. De heer De Gottrville plaatst zich j achter het behangfel des ledikant!. DERTIENDE T O O N E E L. MARGRIET, FELIX, wiens rechterhand bebloed is: hy heeft hetpakje, dat hy van Morin mtfangen heeft, by zich , en legt het op eene tafel neder. MARGRIET. "NX^at hoor ik, Felix? Of is 't gekken? Men zeit in 't dorp, jy gaat vertrekken. FELIX. Och ja, Margriet. MARGRIET. We bennen dan Zo ongelukkig, als een mensch ooit worden kan. FELIX, Hoe zo? MAR.  ZANGSPEL. 59 MARGRIET. Hoe zo! verdient dit vraagen? Wie zal, op zon- en-heiige dagen, Ons dansfen leeren? ja, wie zal De wolven doodflaan, by geval? Wie zal het heele dorp verblyên? En wat zal Treesje... och! och! wat zal je minne al lyên! Die ouwe (loof! die goeje vrouw J Jy brengt ons all' in diepen rouw. FELIX. Therefia... zal morgen trouwen 1 MARGRIET. Ja, tegen wil en dank: kunjy dit niet befchouwen? VEERTIENDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, THERESIA. THERESIA. IVfargriet, laat ons alleen. MARGRIET. Ja , maakt wat gaauw gedaan Biet praaten , want hier zal die goeje heer vernachten, Dien dat gebroedfel dood wou Haan. Zo jy nog lang hier ftaat te wachten, Komt hy in deeze kamer, om Naar bed te gaan. Maakt geen gebrom. Heb jy elkandren wat te zeggen, Wik kort je zaakjes overleggen. h  6o FELIX; Je bruigom pooit weêr met je broers. Wat is die bruigom lomp en boersch! Ik gaa hem zeggen... en om reden ... Dat je op je kamer bent getreeden. Ik wou dat Felix bruigom waar'. Dat's een baron! foei! 'kvind hem naar. Ï-Iv heeft, geloof ik, fomtyds ftreeken Van malligheid, zo kan hy fpreeken... Maar 'k moet me reppen : nou , vaartwel. V'T F TIENDE T O O N E E L* FELIX, THERESIA. THERESIA. "Wy fcheiden!... Felix!... ach!... FELIX. Helaas! wy moeten fcheiden!.., Therefia!... Vrmdinl... THERESIA. Myn vrind !... myn lotgezel!..,; Myn Felix!... welk een druk! FELIX, Wy moeten ons bereiden Om 't onheil te ondergaan, met een ftandvastig hart» Braveeren we onze fmart. TIICRESIA. En zultge in 't regiment van myuen broeder blyven? FE-  ZANGSPEL. 61 felix. 'k Verbeeld me aldus, zó verr' van u niet af te zyn. theresia. Wyzien elkaêr niet meer!... Watwreedeboezempyn! felix. Dit zweer ik u,ja,'kdnrf met bloed myne eedenfchryven, Therefia, en neem deii goeden Hemel tot \ Getuigen.... theresia. Welk een ramp! wat zie ik?...Welk een lot?.. Hoe! bloed aan uwe hand! ó Hemel! felix. Wil niet fchroomen r Vrindin; ik heb in 't bosch die fchurken afgerost, Die, op dien goeden heer moorddaadig afgekomen, Hun fchietgeweeren op my hebben afgelost. Een fchampfchot heeft myn hand gekwetst. theresia. Myn vrind! Hoe kost Gy u zó waagen, daar men doodlyk u kon wouden? Is uwe hand nog niet verbonden ? Felix verbergt, zo veel het hein doenlyk is, zyne rechterhand aan Therefia. De heer De Gourville beluistert hen achter de ledikantsgordynen, welken hy een weinig van één fchuift, en, niet meer dan zyn hoofd door de opening laatende zien , zegt hy: he gourville. „ 6 Hemel! ja! deeze is 't! „ the.  62 F E L I Xj THERESIA. 'k Bid, laat my toch uw hand Eens zien. Ik zelve wil 't verband... v FELIX. Therefia, 't is niets; zowaar, wil my gelooven. IJy vertoont zyne rechterhand aan Therefia. Ach! niets ging myne vreugd te boven, Indien ik, door 't gemis van deeze hand, alleen U van den Hemel mogt verwerven. THERESIA. Gy fcheurt myn fiddrend hart van één. Myn Felix!... ach ! Ik zal 't bederven.... Myn Felix!... zonder u.... leef ik voortaan niet meer. FELIX. Ja, leef... door my alleen: ik zal... door u fteeds leeven. Welaan! vertroosten we ons, wanneer Wy, door dezelfde zucht gedreven, Bevroeden zullen dat de vreê; (die u zo zeer Ter harte gaat, en thans uw wenfchen moet vervullen;) Uwsvaders leven,- ja, myne onbezoedelde eer Verknocht zyn aan den ramp, dien wy verduuren zullen. Hoe groot, Therefia, waar' niet myn fchand; hoe zwart Myn misdryf; ja, hoe zou ik eeuwig bloozenmoeten. Zo ik 't vermogen, dat gy my gaaft op uw hart, Misbruikt had!... Ach! hoe zou ik zulk een misdryf boeten? Zou elk niet roepen: „ zie, die fnoodiiart heeft al't goed „Üathy genoot, misbruikt, alleen om laag te hoonen?" Her-  ZANGSPEL. -53 Herneem dit geld, waarmeê uw vader my wou loonen Voor myne dienstbaarheid, enfchenkhetde arme bloed, Myn minne;zy is zwak,halfblind,en grys..,'k zou vreezen, Zo eens uw vader ftierf, dat zy dood arm zou weezen. THE RE SI A. 'k Zal zorgen voor die (loof, of zy myn moeder waar'. FELIX. Bewaar de kleertjes, die ik daar Heb in dit pakje, ook maar: waartoe zou ik die houên, Wyl 'k dienst genomen heb, en niet meer zoeken zal?.. Ja, zo 'k hen vindenmogt, wat hielp het? ... Overal Is me alles even goed... 'k Mag u niet meer aanfchouwen! 'k Verlies u!... welk een zwaare flag! THERESIA. 'k Verlies u !... Ik befterf het!... Ach! Zy zet zich by eene tafel neder, en drukt de aller, bitterfte droefheid uit, terwyl Felix ah hoope* loos het vertrek op en neder gaat. DUO. ( THERESIA. Vaarwel, Felix! FELIX. Vaarwel, myn waarde! THERESIA. Vaarwel, myn vrind ! myn lotgenoot! FE-  6.\ FELIX; FELIX. Vaarwel, myn vreugd! myn lieffte op de aardeï THERESIA. Ach ! deeze fmart verhaast myn dood ! FELIX. Ach ! fchrei niet meer, myn lotgenoot! THERESIA. FELIX. Zeg my dan... A'at zaftzyn?... Ach! welk een firiart!... IV, „ " j ,„ iu , ,,„„i ben bezweken! Zeg my dan...Welk een pyn!... Ik weet niet meer wat ik zal Ach ! ach ! myn hart.,. myn fpreeken. hart zal breeken. THERESIA. Myn vriend! uw heil zy boven 't myn ! FELIX. Uw heil moet nog veel grooter zyn! FELIX, en THERESIA. Dat alles, zonder u, verdwyn'! THERESIA. Waren wy te faam verbonden! FELIX. Hoe zoet waar' dit genot! THE R E SI A. Nooit, nooit wierd onze trouw gefchönden* FELIX. Wy fmolten dan in 't zaligst lot. THERESIA. Ik Iteeds by u 1... Felix. Wat zaalge. ftondcn! T he*  ZANGSPEL. 6$ THERESIA. Zy zyn vergaan! FELIX. Denk daar niet aan. THERESIA; Vaarwel Felix. enz. Fe!ix en Therefia , op het einde van dit zangfluk iemani achter het beharsgfel des ledikants hooi ende hoesten , geevin eikanderen door tekenen te verftaan, dat zy beluisterd worden ; waarna zy, op het achtereinde des tooneels, eikanderen tcderhartig omhelzen, het licht wegneemen , en van één fcheiden. Einde des tweeden bedryf. E DER-  66 FELIX; DERDE BEDRYF. EERSTE TO O N E E L. DE VERSAC, cn eynejaagcrs. KOOR, hetwelk achter het tooncel begint. Op de jagt! komt, gaan we uit jaagen! Laat ons te famen't wiid gediert' belangen. Gy,all' die ilaapt, komt maakt u klaar, Komt, volgt ons naar. Op de jagt! komt , gaan we uit jaagen! Komt, Volgt ons naar, enz. DE VERSAC, de ledikants gordynen onbefuid van een fchuivende. Wel duivels! dat 's hier misgefchoten : Wy hebben onzen neus geftooten. TWEEDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, MARGRIET. DE VERSAC. Is hy vertrokken? MARGRIET. Ja- DE VERSAC. In zyne postchais? M ARGRIET. Neen. DE  ZANGSPEL. 6? DE VERSAC. Waar is Uy dan? MARGRIET. fly 's met mynheer Morin alleen Die zydeur uitgegaan. DE VERSAC. Wel fatans! Nu zal 't ftyver Hier fpannen !... met papa Morin? MARGRIET. Mynheer Verfac, Word toch niet boos. Gaa heen: jy kunt, op jou gemak, Hen vinden, zy zyn faam' gewandeld naar den vyver. DE VERSAC. En waar zyn de Morins ? MAR GR. IE T. Vraag niet waar deezen zyn ; Wel, op hun kamer, waar zy raazen by den wyn, Dat elk 'er dol van word. 'k Wou dat ze daar maar bleven. DE VERSAC, tegen zyne jaagers. Komt, jongens; volgt my naar den vyver, langs de dreeven. Het koor word hervat. DERDE T O Ö N E E L. MARGRIE T. Di e lompert vraagt niet, eens hoe zyne aanftaande vaart ?... Maar dat abbeetje... hoe?,, wat bliefje?... E 2 Dat  68 F E L I X 5 Dat befje is een recht hoenderdiefje. Hy gooit me loiikjes toe!... denk eens!., .die raellekbaard!... ARIA. Een meisje is wel te bekla»gen'. Elk komt haar plaagen % Elk vale baar liard. Het waar' nog een geringe (mart, Een'verleider af te keeren, Om gevlei, daar hy mee i'art ; Waar zy moet daarby verweeren, En haar perfoon en ook haar hart! Wie kan dat leeren ? En dat abbcetje, dat, op zy' Zyne oogjes fmuigend werpt op my. Een meisjejis wel te beklaagcn. enz. Vertrekkende. Maar, juffrouw zit alleen ;'k gaa fpoedigheenen flryken. VIERDE TO 0 N E EL, DE GOURVILLE, MORIN, FELIX. Felix , de eerfle binnenkomende , neemt het pakje op , het welk hy, 's avonds te vooren, in het vertrek heeft gebragt, en aldaar heeft laat en liggen ; hangt het aan zynen fok, dien hy gewoon is met zich te draagen, op zynen fchonder , en, zo dra hy op het punt fiaat van te vertrekken, komen de GourviUe en Morin binnen. FE-  ZANGSPEL. 69 felix) met hevige aandoening het vertrek nog eens in '/ ronde bezichtigd hebbende, loost een" zwaaren zucht, en roept op eene hartgrievende wyze uit : \^ aarvvel! de gourville, Felix tegenhoudende. Zeg, jongeling; gy gaat vertrekken? felix. j«. Mynheer. de gourville. Vaar gaat gy heen? felix. Ik gaa Naar 't leger... de gourville. Doe my één beleefdheid blyken, felix. Mynheer, wat eischt gy ? Spreek... de gourville. Dat gy deez'daghicrtoeft. felix. Ik kan niet. morin. Zoud gy aandien heer dit weigren kunnen? de gourville. Kom; myueuthalvc... morin. Ja, hy zal 't ons wel vergunnen. E 3 Ik»  70 FELIX; Ik, Felix, bid het ook, Wy bidden 't, FE LIX. Wat behoeft, Uw Felix zulks te doen, daar Trefia gaat trouwen? En deezen dag. MORIN. Men kan 't nog niet voor zeker houênZy is nog niet getrouwd. FELIX. Gy wilt het?... Nu ikblyf. Hy word Therefia gewaar, en vertrekt nevens haar. VTF D E T O O N E E L. DE GOURVILLE, MORIN. MORIN. jVfynheer, die jongeling... ik kan't zo niet verhanlen... Is wonderlyk: geen geld kan zyne trouw bctanlen: Ily's werkzaam, en zyne eer beftiert al zyn bedryf. Al deeze goedren, al die welbebouwde landen, Om zo te fpreeken , zyn het werk van zyne handen : 't Is fchier aan zyne zorg dat ik die fchuldig ben. DE GO URVILLE. 'k Zag nooit een pachthoev', nooit een land zó ondcrhouén; Zó overvloedig, ryk... mynheer! ja, ik beken Dat hier eene orde heersent... dat heet ik land bebouwen! Maar, hoeveel brengt het op? MO"  ZANGSPEL. 71 MORIN. Dat is naar rato, heer. Dan eens wat minder, dan wat meer. Is de armoê groot, dan valt 'er niet veel zy' te fpinnen: Maar is die minder... wel... dan kan men fomtyds winnen.. Twee duizend kroonen 's jaars, en dit gebeurt niet raart Ja, fomtyds meer nog. DE GOURVILLE. Hoe ! twee duizend , ieder jaar? MORIN. ö Ja, mynheer, en die zyn all' in uw vermogen. DE GOURVILLE. Wel, ik bedank u zeer. MORIN. Mynheer begrypt my niet. Zy hooren u zelfs toe. Ja, all' wat gy hier ziet Is 't uwe, en all' wat ik vertoond heb aan uwe oogen« DE GOURVILLE. Hoe zo? MORIN. Omdat ik op het duidelykst' verrtaa Uit all' de omftandigheêu , die 'k faam'heb overwogen, En dat alwat gy fpraakt my kan op 't klaarst betoogen, Dat gy verliezer zyt van 't geen ik vond... ö ja!... Ik meen dat ryk valies, hetgeen ik heb gevonden, Toen , door dien watervloed , de landen onderftonden. DE GOURVILLE. Wie? ik! E 4 MO'  72 FELIX; MORIN. ó Ja , mynheer... Net zevenhonderd drie» En dertig, (_naar gy zegt,) Louïfen , in drie zakjes Van zyde ; nog, in twee afzonderlyke pakjes, Vyf gouden penningen; en... 'k bid, mynheer,bezie Eens zelf dit goud fignet. DE GOUR VILLE. Myn vrind, dit kan niet faalen; Uit is myn wapen. MORIN. Voor uw geld kocht ik dit land En goed, mnar met beding, van 't weder u ter hand Te flellen, zo gy 't eens terug mogt komen haaien; En dit volbreng ik nu. DE GOURVILLE. Ik Itaa vcrfteld, mynheer, Om zo veel eerlykbeid. MORIN. Dit fpy: me, om andren , zeer. DE GO URVILLE. Dit voorval is byzonder! Het fchynt geen waarheid , maar een wonder. Doch al die landen zyn veel hooger in waardy, Dan al het geld dat gy gevonden hebt van my. M O RI N. CWyden^ Ik kocht ze alleen voor u , en 't kan me op 't hoogst' verMynheer, dat ik uw geld zo wel heb doen gedychjn. Ik  Z A N G S [P E L. 73 Jk was uw pachter maar. DE GOURVILLE. Vermits gy 't my dan wéér Wik geeven , neem ik 't aan , indien... ZESDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, MORINVILLE. MORINVILLE, hen beluisterd hebbende, komt driftig binnen. We. hoe! mynheer! Gy neemthet weder aan ! Zoud gy die wreedheid toonen, En ons, voor 't redden van uw leven dus beloonen? Watfnoodbeftaan waar' dit! is'tmooglyk?zoud gy dan Een' grysaart, een' rechtvaardig'man, Berooven van een goed , dat hy, fints dertig jaaren, In't zweet zyns aanfehyns niet aüeenheeft doen bewaaren, Maar veel verbeterd heeft? DE GOURVILLE. Misfchien dat... MORINVILLE. Hoort gy 't wel? Zeg, vader? ... hoe! misfchien! Wat durft gy hem verklaaren! Wat zult gy met hem doen? Ter zyde. „ Lag hy in 't diepst' derhei!" E 5 DE  74 F E. L ï Xi DE GOURVILLE. Wat ik zal doen? mynheer... dat kan ik... nog niet zeggen. Wat ik zal doen ?... dit moet ik eerst nog overleggen, Hy vertrekt. ZEVENDE T O O N E E L, MORIN, MORINVILLE. D U O, welke vervolgench eene Trio word a en in eene Quatuor eindigt. MORINVILLE. MORIN, ter zyde. Helaas! helaas! kan 't moog- Helaas! helaas! kan'tmooglyt- lyk weezen 1 weezen ? 6 Vader.wreedvan aart! gydoet Kinders ach ! hoe kunt gy 't uw kroost vergaan! zo verftaan ? Hy mag myn gramfchap vreezen. Tegen MorinyüU. Uw eed ?... 6, die gaat ons Kan my myn kroest ter hart» niet aan. gaan, Sints twintigjaar.flntsdertig jaar, Wanneer myn' eed moet zyn ' , . , voldaan? Waart gy bezitter, zonder vreezen, Van 't goed, dat uw goed was : 't is klaar. En gy doet thans UW kroost 'k Heb d' eed gedaan, vergaan ! LA MORINIERE, linnentreedende. Ik bid... Wat 's dit? MORINVILLE. MORIN. Hy zei het aan dien heer, en . Kan my myn kroost terhnrte 'c goed,hem afgelbun, gaan> Neemt  'ZANGSPEL. 75 Neemt Iiy aan. Helaas! belaas! kan't mooglyk Wanneer myn' cctl moet zyn weezen? voldaan ? ö Vader! enz,.. LA MORINIERE. Helaas! belaas! kan 't mooglyk weezen ? t> vader! enz, st. morin. binnentreedende. Ik bid... Wat 's dit ? MORINVILLE. MORIN. Hy zei het aan dien heer, en Kan my myn kroost ter harte 't goed, hem afgedaan, gaan, Neemt hy aan. Helaas! enz. Wanneer myn' eed meet zyn voldaan ? St. MORIN. Helaas! helaas! kan 't mooglyk weezen ? 6 Vader! enz. St. MO RI N, MOR IN VIL- MORIN. LE en LA MORINIERE. En uwe dochter, die in d'echt Wel nu, myn dochter ? 'k ben zou CU1 zeer wel daar mee te vreên. Met een'baron?.. Zo hyhaar ib Ugch met dien baron,met nu nog trouwen?., neen! tc °lu ' Gyzyt bezitter zonder vreezen, 'k Ben uw vader, als voordeezen, Van 't goed, dat uw goed was Maar aan myn' eed m»et zvn voortaan; voldaan. " J E verban!87 d°" °W kr0ost Kan m>' mi'n kroost ter harte Wanneer myn' eed moet zyn voldaan ? Helaas! helaas! kan 'tmooghk Helasi! belaas! kan't mooglyk weezen? enz. wcezenï «32. Dc drie'- gebroeders vertrekken in toorn. ACHT.  ?6 FELIX; ACHTSTE TOON E EL. M O R I N. 4 JL I A. *k Hoov in myn ziel een troostftcm fprccken: Zy roept ,,'t is wel! „ ik ben tc vrecn. De deugd ftaat vast, blyft onbezweken : Men hoor' de Item van de eer alleen. De ftad en haar bedorven zeden Verbasterden alreê hun ziel. Zy hebben met den voet getreeden De deugd, die hen ten erfdeel viel! Ach ! 't was de fchuld van hunnen vader, Die hen zyn handwerk deed verfmaên; De landbouw was hen vry wat nader, Dees had aan hunnen aart voldaan, 'k Zal nu in armoe nederzinken, Maar 'k blyf aan myncn pligt verkleefd ; Myne eer zal in myn fterfuur blinken; 'k Sterf dus, gelyk ik heb geleerd. Dus hoor ik fteeds een troostftcm fpreeken : Die roept ,,'t is wel! „ ik ben te vreên. De deugd ftaat vast, blyft onbezweken: Men hoor' de Hem van de eer alleen. NEGENDE TO O N E E L. MARGRIET, MORIN. MARGRIET, het volgende fpoedig af rammelende. JVIynheer! die lastige notaris... Hy roept, dat hy al lang al klaar is: Hy  ZANGSPEL. 77 Hy zit te pruttien en hy bromt, Eu wacht, tot dat gy by hem komt, En vraagt, of hy nog lang moet wachten? Of anders, (zo had hy gedacht, Indien 't ook waren uw gedachten,) Wou hy hier komen, zo gy wacht .. In 't kort, hy zal hier aanftonds komen. MORIN, by zichzelven , zonder op Margriet acht te flaan. WatraadjZo't pachterfchap my ook word afgenomen? Margriet vertrekt. TIENDE T 0 0 N E E L. MORIN, FELIX, THERESIA. TRIO. FELIX. MORIN. 't Moet u, myn vader! nooit ' Uy zal nooit's Hemels wraak ont- berouwen, gaan, Dat ge aan uwe eeden hebt vol- Die zich niet aan zyn'pligt wil daan. houên. Men moest als pachter u be- Men moest als pachter my be- fchouwen; fchouwen; 't Is alles wel: thans is uw 't Is alles weg, maar die hart hart voldaan. is voldaan. FELIX. THERESIA. 'k Zal, voor uw beftaan, 'k Zal uit werken gaan: Trouw uit werken gaan: 'k Zal u doen beftaan: Nimmer word voldaan Nimmer word voldaan 't Geen ge, inkjndfche dagen, 't Geen ge, ip kindfche dagen. Aan my hebt betoond. • Aan ons hebt betoond, 'k Zal, voor uw beftaan, 'k Zal uit werken gaan : FE-  73 F E L I X 5 FELIX. THERESIA. Trouw uit werken gaan: 'k Zal u doen beftaan; 'k Zal u onderfchraagen. Voor u zorgc draagen, Nimmer word beloond, Nimmer word beloond ] Datgy hebt betoond , Dat gy hebt betoond, In myn kindfche dagen. In myn kiudfche dagen. Ieder oogenblik, Ieder oogenblik, Tot myn' laaiden fnik, Tot myn' laatften fnik, Zal 'k, naar myn vermogen, Is alleen myn poogen., Uwe traanen droogen, Uw geween te droögen, Tot uw* laatften fnik. Tot uw' laatften fnik. FELIX. Ik zal, als zoon, u dienstbaar zyn. Uw wil verblyft altoos de myn. MORIN. Myn dochter ! ach ! myn lierfte vrind ! Waarom zyt gy ook niet myn kind! THERESIA. Hoort gy dit wel, myn vrind ? Myn vader zegt, myn vrind , Ach ! waarom zyt ge ook niet myn kind! THERESIA. FELIX. Hoort zy dit wel, myn waarde Ik zal, als zoon, u dientsbaar vrind ? zyn. Myn Vader zegt, myn licftte vrind, Waarom zyt gy ook niet myn UwwüveiblyftaltQOS de myn, kind ? MORIN. Ach ! myn vrind! myn lieffte vrind '. 'k Zal van u gewaagen, AI  ZANGSPEL. j9 Al myne levensdagen. Neen, myn dank zal nooit vergaan. 't Geen gy doet voor myn beftaan, Zal my', als uw loon, behaagen. FELIX. THERESIA. k Zal, voor uw beftaan, 'k Zal uit werken gaan ; Trouw uit werken gaan; 'fc Zal u doen beftaan; 'k Zal u onderfchraagen. Voor u zorge draagen: Nimmer word beloond Nimmer word beloond Dat gy hebt betoond , Dat gy hebt betoond, In myn kindfche dagen. In myn kindfehe dagen. Zy omhelzen eikanderen op het tederfte en blyven ah om elkanderen geflrengeld, tot dat zy , verfchrikt door het woest opkomen van Morinvillc, eensklaps eikanderen loslaaten, ELFDE TOON E E L. FELIX, MORIN, THERESIA, MORINVILLE. MORINVILLE, fiampvoetende, en met een hevig geluid, opkomende. Hoe, Felix! zyt gy nog niet weg? Gy moest by 't regiment al weezen; 't Is wél twee uuren gaans. Vertrek, of gy moogt vreezen. Waarom doet gy niet zo ik zeg? FELIX. 'k Vertrek niet meer. MORINVILLE. 't Zyn fraaije dingen! 'k Vertrek niet meer!... THE-  So FELIX; THERESIA. Wat dwinglandy! Hoe , broêrï zond ge onzen Felix dwingen?... MORINVILLE. Zwyg, Treesje; gy moest bloozcn, gy..; MORIN. Hoe! gy wilt Trefia doen zwygcn, En daar ik byftaa?... MORINVILLE. Vader, hy Is myn foldaat: 'k zal hem wel krygen; 'k Heb zyn verbandfchrift zelf by my. Hy moet vertrekken, 't zy hoe 't zy. FELIX. Behou het vry, 't zal u niets baaien. Nooit voeg ik my by uw foldaaten. 'kBeloofde u dat ik dienen zou, Zó lang, tot dat ik wéér berouw Zou krygen in den dienst, dien 'k by u heb genomen, En dit berouw is juist op 't oogenblik gekomen. Myn wil... MO RIN VIL L E. Uw wil!... Zeg, mynen wil. FELIX. Uw wil?... Ik zal u fpoedig ftil Doen zwygen: wil het fchrift eens tooncn. MO  ZANGSPEL. 81 MORINVILLE. Ik heb geen praats voorn, maar'k zal uwftoutheidlooneu. Vertrek , eer ik u hier van daan Doe fleepen. FELIX. Neen, ik blyf hier ftaan ( En niemant zal my leevend dwingen. MORINVILLE. Ik zal u laager' toon doen zingen. Uwe officieren dus verfmaên! THERESIA. Hoe, broeder! wie zou dit gelooven? Zoud ge onzen Felix durven rooven, En vader?... MORINVILLE. Neen! noem liever maar U zelve, want ik zie 't nu klaar; 't Is tastlyk, gy bemint elkaêr. Maar wy, wy zullen 't wel beletten, En zulke fratfen paaien zetten; De procureur, de heer baron , de abbé En ik; het is 'er nog niet meó Gedaan. F TWAALF*  8a F E L I X; TWAALFDE T O O N E E L. DE VOORIGEN, DE GOURVILLE, LA MORINIERE, DE NOTARIS. DE GOURVILLE, tegen La Morinierc, ter.vy! zj famen binnen komen. Ik bid , wil zó lang zwygen , Tot dat gy zien zult wat Ik doe. LA MORINIERE. Wy zullen 't zien. MORINVILLE, ter zyde. ,,'k Zal hem wel krygen; „ Ik ben al lang dien jongen moê." DE GOURVILLE, tegen den notaris. Neem daar uw plaats... Wil de acte toonen. DE NOTARIS. Daar is zy. DE GOURVILLE. Vrind Morin , gy zegt, Dat gö aan dien jongkman zyt gehecht, En al zyn diensten wenscht te loonen: lk moet, (en 'k ben 'er toe bereid,) Hem ook de oprechtfte dankbaarheid, Zo lang ik leeveu zal, doen blyken, Of 'k zou hem zeer veröngelyken. Heeft hy my 't leven niet bewaard In  ZANGSPEL. 85 In 't bosch? Wicn heb ik dus op de aard', Met wien ik zó naauw ben verbonden? Papa Morin, ik fchenk hem all' Watgymyvvedergaaft,zotrouwen ongefchonden, Mits hy met Treesje trouwen zal. MORINVILLE. En die baron? LA MORINIERE. Hoe! hy zou trouwen Met myn Mafaur! MORINVILLE. En die baron? FELIX, tegen De Gourville. Gy zegt, ik mag die goedrcn ho-aês-rMynheer?... Tegen Morin. Ach! waardfte vader! Koo . Ik ooit aan u myn' dank bewyzen, Is 't nu. Ik geef u 't goed weerom: 't Behoort u thans. DÈ GOURVILLE. Ik moet u pryzeo, Braaf jongling! Tegen Morin. Vader , (temt gy, om Dit huwelyk tot Hand te brengen? Fa MO-  84 FELIX'; MORIN. Ik raag 't, met al myn hart, geheugen. T HER ES IA. Myn Felix! ach 1... FELIX. Therefia!... DE COUR VILL E. LieFTreesjé! 't is met uw genoegen? THERESIA, zich eerbiedig en met eene zedige fchaamte nederbuigende. Mynheer... M ORINVILLE. Dit huuwlyk is zo na Nog niet. Foei! zou dat kunnen voegen? LA MORINIERE. Laat de acte ons hooren. DE GOURVILLE. Lees, mynheer. DE NOTARIS. „ Wy ondergetekende , Alcxander Phillppus van Ree„ ftein, vryheer van Harfeinn , van Leidzcm, enz: „ enz: enz: Marquis De Gourville, Minister des ko„ nings aan vreemde hoven, enz. MORINVILLE. Wel feldrements! ik blaak van woede. LA MORINIERE. Ik bid u, wees wat op uw hoede: 't Is  ZANGSPEL. 85 't Is een verin 0 ogen cl man, monfreer. DE NOTARIS. j, Hebben, by deeze tegenwoordige acte, gegecven, afgeftaan en gefchonken, gelyk wy huiden en voor ,, altyd geeven , afftaan en fchenken aan... DE GOURVILLE. Voorts is het alles wél befchreven. Wil ons nu Hechts den naam opgeeven Des jongelings. Gy , fchryf dien daar In 't blanco. MORIN. Wel, laat hem dan maar Slechts ,, Felix" fchryvcn. DE GOUR VILLE. Daar beneven Dien van zyn Hamhuis. MORIN. Felix. DE GOURVILLE. Hoe! Heeft hem zyn vader dan geen' andren naam gegeeven? MORINVILLE. Is't niet al wel? komt hem noggrooter titel toe? M O RI N.. Keen, heer; hy heeft geene andre naamen Dan Felix... Gy moet u niet fchaamen, Myn lieve Felix: is 't uw fchuld?... F 3 Myn  35 F E L I X h Myn heer, 'k vertrouw dat gy 't my zult Vergeeven... 't doet zyne eer geen hinder, En 'k acht hem daarom niets te minder... DE GO URVILLE. Papa Morin , wat aarzelt gy? Spreek uit de borst: geen veinzery. Gy kent my reeds; en uit de trekken Die gy gezien hebt, kunt ge ontdekken, Dat ik verdienfte, waar'k ze ook vind', Waardeer, gelyk 't behoort, myn vrind. Geboorte doet ons nimmer ryzen In 't oog van achtingswaarde wyzen , Dan met verdiende en deugd gepaard. Geboorte vormt ons flecht of waard', Naar maate wy de deugd beöogen, En door verdiende ons zelv' verhoogen. Een laaggeboren in een hut Word dlkwyls door zyn deugd behaaglyk, Een hooggeboren zonder nut Is klatergoud en onverdraaglyk. MORIN. Ik onderfchryf, met groot vermaak, Al wat gy voorftelt: maar één zaak Moet ik u echter openbaaren. Het is een kind, dat ik, voor jaaren, Gevonden heb. MO-  ZANG S P E Lr 87 MORINVILLE, op eene aandringende en fehimpende wyze. En dat men hier Uit medelyden heeft gevoed. Felix ziet hem met eene edele fierheid aan. Ja, kyk maar fier. DE GOURVILLE, tegen Felix. Het zy zo: 'k heb uw deugd daarom niet min' bewonderd. MORIN. 'tWas op fint Felix dag; den zeventienden Mey: 'k Gaf hierom hem den naam van Felix. DE GOURVILLE. Wat zegt gy! En in wat jaar? MORIN. In 't jaar één duizend, zeven honderd En drieenzestig. DE GOURVILLE. Hoe! 't jaar drieënzestig! Ach! Zou 't mooglyk zyn dat ik , na zulk een' zwaaren flag, Na zó veel zoekens, na zó veel bekommeringen... Maar neen... En vond gy, by dien vondeling, geen dingen Die de oudren konden doen ontdekken? MORIN. Neen, mynheer 5 Maar zyne minne is hier. DE GOURVILLE. Doe haar ftraks herwaarts komen. F 4 Vlieg,  8S FELIX; Vlieg, vlieg! ikfmeekhetu... Wierdhy niet opgenomen. Net toen dat ongeluk gebeurd was, dat weleer?... MORIN. Ja, 's andrendangs. DE GOURVILLE. En kunt gy my niets openbaaren, Dan door zyn minne? MORIN. 't Goed dat we onder ons bewaaren, Zynkleêrtjes,poppengoedje,en 'tgeenhy by zich had... DE GOURVILLE. Laat zien. THERESIA. Ach,Felix! zo die heer... myn wnardfte fchatl Wje weet het'? ach! Ik hoop en vrees... FELIX. Ik gaa haar haaien. MORIN, ccr.igc beweeging gewaakt hebbende, om de kleertjes te krygen. Hier is zyn minne reeds. DERTIENDE T O O N E E L, DE VOORIGEN, DE MINNE. DE MINNE. ^'^aar is myn Felix toch? Waar is myn zoon? men zegt dathy vertrekt; och! och!... IE  ZANGSPEL. 89 DE GOURVILLE. Uw antwoord, vrouwtje, kan niet faalen. Zeg me eens van waar gy zyt: ik bid u; uit wat land? Zeg, zyt gy niet een Duitfche? mag ik weeten?... DE MINNE. Ja, heer. DE GOURVILLE. En van wat ftad of dorp? Hoe is 't geheeten? DE MINNE. Van Nousdorff. DE GOURVILLE. Nousdorff! ach! ik brand... Van Nousdorlf! Wie gaf u dit kind? DE MINNE. 't Wierd my ter hand Ge field,door een' groot' heer,nog in den vroegen morgen, Denderden Mey: hy bragt my, om, als min, te zorgen Voor'tkind, by zyn mama , die reeds in'trytuig zat; En deed me op flaande voet met haar vertrekken. DE GOURV ILLE. Wat Gaf u dat heerfchap toen voor fpetie? DE MINNE. Vyf Louïfen. DE GOURVILLE. Ik voel myn hart door vrees en hoop zyn'flag verliezen. Zoud gy hem nog herkennen? DE MINNE. Ik F 5 Ge-  9o FELIX-, Geloof van ja... mynheer!.. ik fchrik... Zo ik my niet bedrieg... Ja, herr, zoud gy 't ook weezen? DE GOURVILLE, srj«' hoed afueemende. Bezie.... fchauet mich wohl an. DE MINNE. Neen ! ik bedrieg my niet, Gy zyt die zelfde heer, dien 'k altyd heb geprezen. Gy had dien tyd... ein blaues kieid... Ein grosfen rapp... und zwey bediente. DE GOURVILLE. Ja, een blaues kleid, zwey bediente. (t) DE MI NNE. Einen hut mit gold bordieret, und... und... und knöpflócher iiberall da, überall da; ja herr, derfind fie, der fmd fie; ich bins gewifs. DE GOURVILLE. Und diefer jungemenfch is der namliche , den ich euch übergeben habe? der niimliche? DE MINNE. Der namliche, ja herr , ja , ja, der namliche , der namliche. DE GOURVILLE. Der namliche!.. Ach! Het is myn kind! FELIX. Uw kind! Hoe! Gy, mynheer, myn vader! DE Wy heihen, om de natuurlykheid deezer Hoogduitfche twee* fpraake niet te verzwakken, nodig geüorJeeld, m-dezelve in Hoog* 'i:l!seii proza te laaien llyven.  ZANGSPEL. 91 DE GOVRUILLE. Ja, lieve! Gy hebt niemant nader: Die ben ik. Felix! Gy bevind U aan het hart van hem, dien gy behield in 't leven, En die u 'c leven gaf... FELIX. Myn hart bezwykt door'tbeeyen. ö My! 6 My!... Zo ik 't hier na Niet waar bevond !... Therefia!... ZANG STUK. (*) THERESIA. FELIX. MORINVILLE en LA MORINI E R E. Hoe ! 't is zyn kind! Hoe! ik zyn kind ! Hoe! liy zynlcind? Welk een heil! myn Myn beminde, 1 'k 't Is te kwaader. lieve vrind ! ben zyn kind, ! ,( u zyn vadcr , Gy verdient dien va- ja; .t is wd zyn vaclcr> DE MINNE. MORIN. Ja, 't is zyn kind. 't Is zyn kind. & Ja, bet is zyn vadcr. 't Is zyn vader. DE GO UR VILLE. ó Ja, gy zyt myn kind. MORIN. Ja, hy verdient met recht dien vader. THE. (*) Het oorfprongklyke zegt, wegens dit Zatigjluk, liet volgende : „ In het volgende Zangfhik drukt elk der tegenwoordig zynde perfoonen die aandoening uit, welke hy door deeze „ ontdekking gewaar word, volgends de gefteldheid zyner ziele. „  pa F E L I X; THERESIA. FELIX. DE MINNE. Hy verdient met recht Helaas! ik hoop en Hy verdient met recht dien vader. vrees te gader. dien vader. Schoon een Marquis Hoe ! ik ben zyn Schoon een Marquis hem vind', kind! hem vind, 't [s toch zyn kind. *t Is toch zyn kind. Welk een heil.' 't Is Welk een heil! ik zyn kind! zyn kind i Welkeen heil! lieve vrind! MORIN. MORINVILLE cn LA MORINIERE. Hy verdient met recht dien vader, 't is zyn kind,'t is des te kwaader. Schoon een Marquis hem vind', Schoon een Marquis hemvind', 't Is toch zyn kind. 't Is toch zyn kind. Welk een fmart! 't is zyn kind. MARGRIET, fpoeclig binnenkomende, tegen De Courviile. 'k Ben zo beducht, 'k Eid dat gy vlucht, Mynheer,voor dien baron, Die u vermoorden kon. Wie wectwat hy begon? Sidder voor zyn wreeken. 'k Ben zo beducht, 'k Bid dat gy vlucht. Al 't dorp is op de been, omvlugt dees ftreeken. i DE GOURVILLE. Waarom zou 'k bceven voor hun wraak ? MORIN. Zy dwaalen in die zaak. THE*  ZANGSPEL. 95 THERESIA, FELIX, DE MINNE, MORIN, MORINVILLE en LA MORINIERE, TE SAMEN. Waarom willen zy zich wreeken ? DE GOURVILLE. Eén woord (laat al hun gramfchap neer. MORIN. Verfchoon hen toch , mynheer. DÈ ZES, boven flaande perfo'onen , te/amen. Zo zy niet vertrekken gaan, Zal men hen rede doen verftaan. Hier komt de baron binnen , aan het hoofd van een groot getal jaagers en boerenknaapen; het abt je komt door eene andere deur in, gevolgd van een groot getal boerinnen. DE BARON DE VERSAC, St. MORIN, cn HET KOOR, binnenkomende. Kom, gy moet voort. Tegen de overige perfoonen. Geen enkel woord, Wyl hy 't beele dorp verftoort. Hy is een rustveifmaader. , THERESIA. FELIX. MARGRIET en DE MINNE. 't Is zyn kind ; Hoor, myn vrind; 't Is zyn kind. Vrinden, ja, hy is Vrinden ,hoort, ik Vrinderijahyiszyn zyn k.nd; ben zyn kind. kind. Ja hy's wel zyn vader. Ziedaar, ziedaar, myn Ja,hy's wel zyn vader, vader. MO-  94 FELIX; MORIN. MORINVILLE in LA MORINIERE. Wecst niet blind* Vrinden , ja , liy is zyn kind. 't Is zyn vader. Ja, ziet daar zyn vader. Gaat, gezwind. 't Is zyn vader. FELIX, CU DE GOURVILLE. Ia, vrinden, r'k ben zyn7 J > Skind. Ja, vrinden, t 't is myn J DE BARON, DE ABT, cn 'T KOOR. Wie ? Die? ALLE DE OVERIGEN. Die. THERESIA. FELIX. DE GOURVIL¬ LE. Hyvérdient met recht Helaas 1 ik hoop en Vrinden, ja, ik ben dien vadcr. vrees te gader. zyn vadcr. Vrinden ja, ziet daar ïnyn vader. ALLE DE OVERIGEN. Hy verdient met recht dien vader. Schoon een Marquis hem vind, 't Is wel zyn kind. THERESIA, DE FELIX. ALLE DE OVEy MIN NEctHAK- RIGEN. GRIET. Wat geluk, Wat geluk , Wat geluk, Na uw'druk! Na myn'druk! Na uw' druk! DE MINNE, MARGRIET, HET KOOR VAN BOEREN EN BOERINNEN. Hy moest in d'echt met Treesjc keven. FE-  zangspel. 95 FELIX. DE MINNE en HET KOOR. MARGRIET. zacht, zacht. Myn vader, wil my Wil hem Treesjc gee- Wil hem Treesjc geeTreesje gecven. ven. ven. DE GOURVILLE. Ik doe 't met vreugd, 'k heb 't ondcrfchreve-n. LA MORINIERE. Baron, dit baarc u geen verdriet. MORINVILLE. Baron, dit wekke uw gramfchap niet. FELIX. DE MINNE en HET KOOR. MARGRIET. zacht. zacht. Mynvaderiachl'kvoel Hy zal met haar lee- Hy zal Treesje geemy herleeven. ven. ven. DE VERSAC. Hy trouw' met haar; het is me om 't even. St. MORIN, tegen Felix. Hernam het fchrift, dat gy hem liet. MORINVILLE. Herneem het fchrift, dat gy my liet. ALLEN. Ach ! wat geluk, Na zo veel druk! TRERESIA. FELIX. Hemel! ach! wat groot geluk! Hemel! ach ! wat groot geluk! Ik zal altoos met u leeven! Wie kon daar geloof aan geeven ? Hemel! ach ! wat groot geluk, 1 Hemel! ach! wat groot geluk, Na zo veel geleden druk! Na zo veel geleden druk! AL.  95 F E L I Xj ALLE DE OVERIGEN, met FeUÜ en Therefia zingende. Smaakt te famen veel geluk, Trecsje en Felix, in uw leven. Smaakt te iamen veel geluk, Onder 't wenschlyk huuwlyksjufei THERESIA. Hemel! acli ! wat groot geluk, Nii zo veel geleden druk ! FELIX. Hemel! ach ! wat groot geluk Wachten wy van 't huuwlyks juk! Geduurende het koor, omhelzen zy allen Felix en den heer Be Gourville, naar evenredigheid van hunne verfchillende aandoeningen. Morinville geeft het handfchtift te rug, het welk Felix lagckende aanneemt, waarna hy hem, als ook Be Verfac, Margriet, Morin, en de overigen omhelst. EINDE.  O 2 MYNE AFBEELDING, DOOR T H E 0 D 0 R U S K 0 N 1 N G. In het yeertigfte jaar myn es ouderdom:. ^Vat roem de waereldling ook mooge aan kunstmin geeven , Wensch ik, door Kunst veel min', dan door de Deugd, teleevcui Roem myne kunstmin niet, Gy! die dit beeld zult zien, Zo ik, door zucht tot Deugd, uwe achting niet verdien. Myn aanfehyn word haast ftof, en mooglyk ook... myn dichten! De Deugd bekroont ons werk, fchoon alles waar' vergaan ; Zy is alleen de rots, waarop de mensch blyft ftaan ; De Deugd alleen zal nooit voor 't woén der eeuwen zWichteti. ï78p.