MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEiV. Catal. bl. Geschenk van Tooneelstukken, 1841.  , b e MOED DES. AM STERDAMSCHÈ BU16E1S DOOR T*RIUMF BEKROOND; TOONEELSP EL, In drie Bedrtven. AMSTERVAM.   BERICHT. Stukje alleen in de Waereld gei bragt zynde, om de gedachtenis van den Moed der Amsterdamscme Braaven, voor hunne Rechten en Vryheden op den. February 1787. betoond-, voor den laaten Naneef te helpen bewaar en; zo zullen wy den Vaderlandfche en Too'neelkundige Le. z"er geen verfchooving vraagen, voor de mis/lagen, die wy in de fchikking van de Tooneelen enz. mogten begaan hebben; als zynde in de billyke vertV achting, dat de kortheid des tyds9 waar in het zelve vervaardigd is, hem de gebreken die hy in het zelve mogt ontdekken, wel goedgunstig over het hoofd zal doen zien. 2 February 3787.  PERS 00 NAADJE Ni WELBERAADEN. ONBERAADEN. Ë L I Z E, Vreuw van Onberaaöen. L E Ö N O R A. VLEIJERT, Minnaar van Leonora. TROUWHART. C OEDEMOED. ZWAARHOOFD. VUIGAART. Een KNEGT, vertrouwd van Vuig aart. (Het Spet ff eelt in dmflerdam,}  DE MOED DER. AMSTERDAMSCHE BURGERS DOOR TRIÜMF BEKROOND, fÖONEELSPEL. ****************: ÉÉRSTE BEDRYF. EERSTE TtfONEEL. Onberaaden. Fn men meend te weeten , dat zy die 'er op toeleggen, om de Burgers tot flaa-, ven te maaken, het, In de Vroedfchap, dia heden (laat gehouden te worden, daar heen. zullen zoeken te diregeeren, om aan de Oedeputeerdens ter Staatsvergadering een last mede te geven, welke de burgerlyke Vryheid in het uiterfte gevaar zal ttellen; ja misfchien geheel en al den doodfteek zal laelpen geeyen? -  * De Möed der Welberaaden. Ja, myn Vriend! men zegt algemeen , drif. Praatjes , praatjeSt he{ if ^ zq ^ ^ het"  Amsterdam sche Burgers: 5 het komen kan, — en men roept wel va* braaf, van Cordaa.t Inz. maar waar zullen ze toch op del en fprong van daan komen wanneer het zo ver gekomen is . als gy 't *M hebben, eer men zyn handen mag uttftee- ken ? zeg my dit zo gy kunt.' Welberaaden. Uw drift vervoerd u .' en gy verdenkt. ;a gy fchent en hoont, die braave Vadet• landers, wier boezem gloeit van 't edelfle Vryheids vuur; die lang gereed Honden ea nog ftaan, om Neêrlands Schoone ten allea tyden, hoe hoog de nood ook mag gereezen zyn, met goed en bloed te verdedigen- ja, die daar reeds in andere Provïntlen'trerTende.blyken van gegeevenhebben.Onberaaden, drtjug. Ik weet van dit alles niets wys my de zulken. —— „ . Welberaaden. Is het mooglyk dat de drift een mensch zo ver vervoeren kan! & wat zyt gy.enwel het meest voor u. zeiven, ongelukkig! —Getuigt hier,het door de Dwinglandy ver. drukte B*»- en Blfrg, ja het man moedige , en dus ver nog triumfeerende Utrecht. niet tegenulzyn deeze plaatfen geen Notabele getuigen, dat ons van oudS beroemd  * De Moed Amrterdam, die Vorstinne der Koophandel; dat pronkftuk des Waer&ds, Helden kweekt daar zy haar roem op mag en kan dra-en? vloogen deeze Braaven, eeuwig zy dit het Genootfchap Tot nut der Scbuttery tot eer/ niet op de eerste nood kreet hunne verdrukte medebroederen ter hu!pe toe; hoe zeer zy ook verzekerd waaren, dat de Dwinglandy, verzeld, door een meenigte van haare gehuurde flaaven, voorzien van defchromelyklte foltertuigen, in aantogt was m voorgenoomen had, om alles af te maaken wat haar tegenftond? onaangezien dit vreeslyk vooruitzicht, zegik.fnelde zy echter 'sLands Vryhajd ter hulpe; Ja, lieten zich door niets affchrikken, hoe vreeslyk zich zulks ook mogt voordoen. , Onbbraa den Gy hebt gelyks vergeef my myne oploo- penheid, maar waarom mi ook -een Jianden aan het werk geflagen ? — 0f moet men dan een ander zyn vuur maar inrekenen en zyn eigen laaten uitgaan? waar moet het dan e.ndelyk met ons heen' JL zal er dus voortgaande, van ons worden TI och/ ,k beef- ik fidderMk-^ja ik weet met Vaar het heen moet/  Amstbrbamsche Burgers. 5 Welberaaden. Zie daar, die zelve drift, die zelye op- loopenheid, waar voor ge my zo daadelyk verfchoonlng vraagt, in u al weder gaande il hoe is 't mooglyk, dat ge zeiven zo ver kunt vergeeten ? — Onberaadeïi. Och! het is myn vrees, myn. . . . W elberaaden. Maar gy vreest tot nog toe, oP verkeerde gronden, —kan men dan niet werk. zaam zyn, zonder dat men daadelyk het uiterfte beproeft? — Zyn 'er niet nog een „enigte middelen by de hand, eer mennet donderend musket of het blikkerend Heldenftaal daadlyk hoeft aan te grypen. O <« b e r a a d e n , bet» e» weder lopende. Het kan zyn, maar of ze 'er al zyn wat helpt het? het geve* , —'he' vreeslykst onweêr nadert — het dryf reeds boven ons hooft, hetdrygtlos ebreeken, • ons geheel, of ten mins- te onze Burgetlyke Vryheid te verpletten . en _- och I nien ziet niets tot hul0 tot redding aangrypen! — v welberaaden. Uw drift maakt uw beangst, en doet uw del de fchtlkkelyktte foltettogen onder A 3 • •  6 DeMoedder gaan r Gy maakt, dat ge u zei ven voor Uy loopt en een geheel onnut, ja misfchien nog wel eens een Tchadelyk meubel voor de goede zaak zult worden. Wyl gy door uw gedrag een menigte Braaven doet verdenken— Ja u te eniger tyd, misfchien notr wel tot zulke flappen zal aanzetten, welke u geheel en net Patriottisme voor een gedeelte zullen bederven. Wie heeft u nu verzekerd . dat 'er op heden niet werkeiyk een meenigte Braaven in de w^er zyn , om heilzaame maatregelen te neemen , om bet verfchrikielyke Monfler, de brullende Hyerschzugt in haar woede te keer te gaan ? , Onberaaden. Myne oogen . het kwaad voorgevoel het . . .5 Hemel welke yslvkhedeni .... >;,.., Welberaaden. Uwe oogen — uw voorgevoel uw angst en wat dies meer is, dit alles bedriegt u in dit tydftip, wyl ik u ftellig kan verzeekeren 'er thans een menigte Braaven met alle nadruk aan het werk zyn, om...., Onberaaden. Zou dit waarheid zyn? • — mag jfc aulks gelooven? antwoord my, myn vriend! ■ m Wei,*  Amsterdamsche Burgers. ? Welberaaden. ik verzeeker u daar van laat myn woord u genoeg zyn- ■ > ON beraad en, fcbiehk naar t »ni van let Tooneel lopende. Dat ik hen ter hulpe fnelle.' Welberaaden. En dat waar ? wat zult gy nu gaan verrichten! En eindlyk waar zult ge u naar toe begeven ? Onberaaden. Ta — myn o-lft, — vergeef het my — ja waar bevln.ïen zy zich. dat ik hen myn hulpe aanbiede. ondenecht my toch fpoedig, myn Vriend! — Welberaaden. Ik geloof niet, dat men. voor als nog . uw perfooneele hulp , die tegenwoordig nog maar meest in het geeven van raad beilaan zou, nodig zal hebben , en dus indien gy myn raad wÜt volgen vermoei u dan op dit pogenbllk daaromtrent nog niet. ■ Onb eraaden Mag ik dan niet weeten wie ze zyn, die thans onze reeds zoo meenigmaal aangeval- lene Vryheid zoeken te redden. • Welberaaden. Ja wel, myn Vriend / zeer wel m de * A 4 bra^  8 De Moed der braave Leden van den Krygsraad zyn thans, met de grootste Vaderlandsliefde werkzaam —— woes daar gerust op! . Onberaaden. En die Aterlingen — die in dit aanzieneIyk lichaam, reeds lang uit al hun' magt de BurgerlykeVryheid de moorddolk hebben zoe. ken in 'c hart te fiooten, boe zullen die zich nu gedragen? • ., Welberaaden. Zwyg van deeze verachtel)ke Slaaven, myn Vriend j deeze laage Schepfelenzyn niet . waardig, dat de geringde Vaderlander zyn oog op hen werpe , noch zyn gedagten over haar laat gaan ; hun magt is reeds eefnuikt, ja, zy zyn geheel buiten fhat gefield om het minste kwaad te kunnen doen terwyl de wraak des Vaderlands hen reeds op de hielen volgt-' Onberaadbn. Maar zoude wy hen van geen dienst kunnen zyn ? Wie weet. . .. jfc ga eens Zien of Welberaaden. Wat ik u bidden mag, blyf Ioch hier uwe onbedachte yver kan doch op die maaier niets uitwerken, dan fchandelykheid  Amsteudamsche Burgers. 9 Onberaaden. Wel zouden wy dan niets kunnen verrichten , om hen die thans zo yverig bezien, om onze en tevens ook hunne waare belangens voorteflaan, in-de hand te wer- ken s . Wy moesten dunkt my . . . • Welberaaden. ■ Hoor nu eens naar my, en gy zult 'cru wel by bevinden. OnberaADEN. Ik zal, ik zal, zegmy maar wat ik doen moet _ _ ik ben tot alles gereed wd nu wat moeten wy doen om hen van goede dienst te zyn. Spreekt fiegts.' .- welberaaden. Slegts hier blyven, en,. : l • < O n b f. r.'a aden, driftig efl Wt' der loopende. Slegts hier blyven/ fiegts hier bly- , myn God • hoe is het mooglyk', Tat zulks in de herfens, in de denkbeelden van een verftandig mensch kan vallen. — Of verda ik u niet wel? Zegt py „iet dat wy fiegts moeten hier blyven om hen Te thans z0 voor die goede zaak yveren dienst te doen ?„■ 1 welberaaden. Ja. gy hebtmy wel verftaan , maar.:g. .  *<* D e Moe» der Onberaaden, op dezelvewyztbeen en weder kopende. Is 't mooglyfc dat gy dus kunt redeneeren — op welk een manier zullen wy hen r0udetri!!!ia,swyonshier Dit zal ik u zeggen, Indien gy maar de goedheid hebt. of uw drift UHr wiI toe,aa. ten dat ik uitfpreeke. . , Zeer gaarne fpreek _ ik j du myn Heer! ■ - Welberaaden. Inde eerste plaats, Zyn wy hier niet opgoten maar kunnen van hier, als wy wj. ^"ia de ^eede plaa^ eifchen onze waare belangens, dat wy ons tot nog toe hermaarhouden .indien de nood dit vereifcnen mogt. 1_ Onberaaden# hed o " eI>k'maar hetisn,oeij^kenge. LIT— •°mZ°1^i—nzV zaI.t^ELBïR A ADE«- «n«nl» ^V3n meerder,vrugt zyn aIs gy l6 ' daar te '«open u zeiven afmat «letSa^er te weeten komt, ais gyhieS doen  Amsteröamsche Bürgirs. II doen en wy u ontbeeren moeten als we uwe hulp nodig hebben? OnberaadbN. Neen gy hebt gelyk — maar — «agt ik hoor, ligt kfySen wv wel iyding vaa deeze of geene onzer Vrienden. ■ TWEEDE TOONEEL. WELBERAADEN,O N BERA AD EN» E LI Z E. Elizb,opkomende en Onbsraadea omhelzende. Ach! wat ben ik verblyd u hier te vinden., __ „immer heb ik meer angst om u afzyn uitgeftaan dan deezen dag! — AchJ ik dacht dat gy reeds verlooren waardt! Onberaaden. . Hoe dat, myn waarde Echtgenoot; wat kon u toch aanzetten, om u zo- verleegen, .zo buitengemeen bevreesd te maaken? ; E l i z B. Acb! uwe al te onbepaalde drift voor de goede zaak, uwe onberadenheid , m fommige 'gevallen, hebben my deezen dag zodaanig op het hart gedrukt, dat ik in myn 4ui« niet langer duurea konj maar op we  12 De Moed der moest om u te zoeken. Gelukkig voormy dat ik my het eerst rfier naar toe gewend' en u gevonden heb. Welberaaden. Hoorde gy dan eenige nadeelige geruchten , Mevrouw, die u voor uw wederhelft deeden yreezen ? - . E l i z e. Ja, toch, myn Heer, men verzekerde «»y dat 'er op het Kattenburger eiland eenige laage en door de Muitzugt bezielde Slaa^ ven der Oranje Cabaal reeds met de Oproerleus voorzien waaren, om was het mooglyk, het werk hierdoor mser én meerder aan den gang te krygen. — Ik geef u des zelf in bedenking, of ik op zulk een tyding re. den had, om voor myn Ega, die wel goed , maar buitengemeen driftig , en helaas daar door zeer dikwyl maar al te onberaaden is, te fchroomen ? Onberaaden, welke maar zser verwik dert naar bet verbaal van Elize gehoon beeft. Dat ik daar eens heen fnelle om te zien of men myn Vrouw de waarheid gezegt heeft Elize. ïkbid u, myn waarde.' iaat zulks toe» na.  AMSTBRDAMSCH* BtfKCERi f| n4 _ Wilt ge u zelf dan moedwillig in gevaar begeeven, zonder dat gy eenlge de geringde byftand te wachten hebt>~Men kent u en zal geenfints nalaaten , om u daadlyk aa'mevallen en, heeft men moeds genoeg.u afmaaken- aan bloeddorstigheid weetmen toch" dat het defchelmender Cabaal niet ontbreekt. Onberaaden. Maar ik blyf nu in de onzekerheid, dat ik Elize. Och i heb ik u dan hier gevonden om u daadlyk weder te verliezen, en nog in veel meer angst te komen, dan ik was eer ik u, hier gezien had! . . - Welberaadbn. •Wat ik u bidden mag, myn Heer; laat tt toch gezeggen en blyf by ons — daadlyk zullen wy door eene of de andere weg bericht krygen. . . . Onberaaden.: Kan ik daar vast op aan? YVelberaadsn Ik verzeeker u 'er van, - zyt ilegts gerust. ■ ■ Elize, tegen OnberaadeN. Mag ik 'er nu gerust op zyn dat gy niets zult  U DeMóïdder zult onderneemen , dan alvorens de raad van myn Heer, u Vriend te hebben ingenoomen? — Omberaadeh. Weest gerust, myn Waarde t Elize, mMu bem. In die hoooe verlaat ik u dan , ons Huisgezin roept my rtegtm Welberaaden) vaar wel, myn Heer.' ik verlaat my op uwe' bedaardheid ! — DERDE TOONEEL. Welberaaden, Onberaaden, _ Welberaaden. Zuiet gy nu nietduidelyk , dat uw driftuw zelf en al de geenen die betrekking 0p u hebben niets dan verdriet en fmarte baard ? ' Kunt Sy uwe Ega die fmarte, die angst, die zich klaar op haar gezicht ten toon fpryden, toen zy u hier kwam zoeken Wel makkelyk vergoeden i En . ' Onberaaden Ja, ik heb misdaan maar zagt ikhoor gerucht, daar zal men ons tyding brengenDat ik hen te gemoed ga / -, VIER-  iLMSTÉRDAMSCHE BÜR GER9. 1$ VIERDE TOONEEL. WELBERAADEN, ONBERAA* DEN, TROUWHART, ZWAARHOOFD. OSBBRAADSN, driftig. Wel, Vrienden! zyn wy 'er boven op^ —— hoe gaat het ? is ons verlangen bekroond ? ——— ZWAARHOOFD. Zagt wat, myn Heer! zagt wat, hetis'ef nog zeer verre van daan. —— OjiniA i'd i n, Ogen W e l b a* R A a D E N. Heb ik het niet gedacht.' —— ja men moet maar (lil zitten —men moet maar Welberaaden. Wat ik u bidden mag, myn Heer! help ons toch in geen verwarring; laat ons bedaard hooren wat 'er gebeurd is en dan oordeelen, wat 'er vervolgens moet gedaan worden ( tegen Trouwhart ) myn Heer gy zult, zo goed zyn van ons een verhaal van het gebeurden te doen. —— Trouwhart. Zeer gaarne, myn Heer! • • gelieft dan te weeten dat 'er duizenden braave Burgers op de been, en zo op als voorhetRaadhuis vergaderd zyn om den uitflag der Raadsvergaderingen te hooren; —— Zes-en-negen»'  t6 DëMokjj d e & gentig Officieren der Burrery, meer konden 'er in der yl niet by eikander komen, zyn, met ónze oudfte Colonel aan 't hoofd', in* Burgemeesters Kamer geweest en hebben dezelve de waare bèlangens van het Vaderland met nadruk onder de oogen gebngt. waar in zy door den nooit volpreezën , den nooit naar waarde te fchatte , Burgervader Hoofd met een wonderbaare moed en Cordaatheid in onderfteund werden. Onberaadjcn, ter zyden. Ach.' waarom kon ik daar geen deel in hebben! ■ . Welberaaden. Vervolg uw verhaal, myn Vriend! Trouwhart. De Rsad heeft over het gezegde van de deputatie geraadpleegt, en men zegt, dat de Rezolutie vry punstig voor de goede zaak is, hoewel noch niet volkomen aan het verlangen der Burgery voldoende — weshalven deeze nog een nadere Raadsvergadering en wel op deezen dag geëi;cht heeft. De Burgervader Foofd heeft haar deze beloofd, waar op zy dien Brsave in triumf naar huis geleid hebben. ( alle gelyk. ) Lang leeve deeze groote man! Minde van bet terp Bedryf. TWEE-  Amsterdamsche Burgers. 17 TWEEDE BEDRYF. j EERSTE TOONEEL. vleijert, leönöra. v l e i j e r t* Ma" ik, myn waarde Leönora; nu höo» pen om heden dat lieve woord van w» lippen te hooren vloeijen , waar van myne aardfche gelukzaligheid geheel afhangt? L e ö n o r a. Zyt gy dan nu eïndlyk gerefolveert, om de goede zaak des Vaderlands toegedaante zyn? v l e 1 j e r t. Zulk ben ik altyd geweest, myn Waarde! LeönoraAls gy nog op die zelve gronden bouwt, daar gy altyd opgebouwt hebt, dan is uwe Helling valsch, gelyk ze altyd geweest is.Ziet gy dan nu nog niet dat de Prins ongelyk heeft, en dathy 't 'er fiegts op toe fchynt te leggen, om niets minder, dan Heer en Meester van deze Republiecq te worden ja dat men, om dit oogmerk te beretken zich niet fchaamt. om de ongeoorloofd  18 L> E M O E D D B r ^delen^Muitzugt en Geweld aa„ * VlEIjERT, wén" °?TT ~~ myn bes£eren « ver- Se^lï 0°'Cdie V3n Vfle„dea «rekken zich nut anders uit, a!s om den Prins weder in dien flaat gebragt te zien <^ar hy te vooren in gefield is geweest H' LlÓNORA. Dit geeft men voor, fchoon bet al meer «» eens gebleken is, dat men a, heel w anders zoekt — maar fteW E «kelbedoelden, moet zulks 'dan door Ge! Weid Omkooping van het Graauw, Muitery en d-ergelyke ongeoorloofde en fcbandelyke middelen verkregen worden ? V L E I j E R t. m^e7KK Verdedigfchriften van toP™ *>ets hebben moogen baaten, zo fchiet 'er Immers niets anders over als zich tot het Volk te wenden en deze aantezetten om hunne flemmen voor dien ongelukkigen Vorst te 'vernetten. Leönora. Dan heeft gy het graauw, 't welk om H -en »s of Zy onder de y Qf HeerschZugt leeven, wanneer zynu en dan *#r «en? een v,o!yfce> Qf ^ ^ J«.» dolle dag moogen hebben , het Volk/-  Amsteedamsche Burgers, fj? ongelukkig Land, daar het woest en onbefuist gefchrecuvv van het fchuim des aard- bodems de Völkftem moet uitmaaken.' • Maar eer wy verder ga&i . dat wy eerst nog eens fpreeken, van de verJedigrchHften vatl den Prins, hoe mank gaan oolc deezen niet, • hoe kundig en fierlyk deze.ven ook moogen op ge field, zyn? . ■ Vleijert. Dit gelieft mei by de Patriotfche Party aizo te noemen; maar de bewyzen daarvan, zyn waarlyk ook n;e: zeer voldoende. L E Ö'N Ö K De bewyzen zyn zo voldoende, dat het altyd by den aanvang van den faMeti Engelfchen Oorlog, allerduidetykn gebleken is, dat on*e Zeemagt, waar voor Hy byzonder moest waaken.dat dezelve altyd in een res' peaablen ftaat bleef , wyl zy de grootfte fteun, en befcherm-engel van onzen Koophandel is zo deerlyk vervallen was, dat' zy naauW* lyks den naam van een Zeemagt kon verdienen ; daar aan boven, zo Is geduurendea dien gamfchen Oorlog, van dat geen, dat 'er nog voor handen was en kwam, zulk een flegt gebruik gemaakt, dat wy de fpot van heel de waereld wierden. Vleijert. En zulks, zo de direaie zo flegt geB a weert  so De Moed der weest is, zou dan aan den Prins te wyteft zyn? L E (j N O R A. Voorzeeker, wyl hem de uitvoerende magt aanbetrouwd was. - V l e I j E R T. Men hadden Oorlog met de Engelfchen, die toch onze Bondgenooten waaren , wel kunnen voorkoomen, wanneer men de Franfche, maar wat minder gehoor gegeeven had, al had men dan des noods een Land» oorlog moete waagen. L E Ö N O R A. Een fchoone Bondgenoot die ons beroofde en beplunderde waar hy maar kon; ja die tegen de rechten der natuur en een duurbezwooren verbond de wreedfle tiranny tegen ons oefiende. ... V l e I j e r T. . Zulks zou geen nood gehad hebben indien Wy hem tegen Frankryk hadden bygeftaan. L E Ö N O R A. Dan moesten wy de ongerechtheid , ja , onze natuurlyken Vyand in de hand gewerkt en ons eige bederf bevordert hebben; en daar aan boven hem die het waarlyk wel met ons meende allerondankbaarst hebben aangevallen? — Welk een fchandelyk en ontaart denkbeeld ƒ — Eu hoe zouden wy 'er toch  Amsterdamsche Burgers. *i toch mede geftaan hebben indien wy ons in een Landoorlog , en wel met de Franfchen diezeer wel afgericht waaren, gewikkeld hadden' Het is immers, een langen tvd h'erna, toen wy, door middel van de verdervende hand gevaar liepen om met de Keizer in een Landoorlog te raaken. zeer Ldeiyk gebleeken.dat ook onze Vesting werken. Ammumtie, Krygsweezen enz^ n zulk een deplorabclen (laat was, dat men 'er zich ten uiterften over fchaamen, ja bedroeven moest. V e e i j e r t. Hoor, myn Waarde! de tyd laat my thans niet toe , om met u over deze Histories te twisten; laat het u genoeg zyn , dat ik myn e„ u fortuin bevordere , en ftoor u met aan de verwytingen en al het gezwetst der Ptrio«en ; het zalQegts van konen duur zyn datzy het eenoege zullen hebben, om zulks te doen; wel haast triumfeert derv Pno». e„ dan zullen de hoofden dezerCabaalz.cn met de vlug. moeten redden , of gy zult de Schavotten van hun bloed zien rooken, ja, met hunne koppen zien pronken. L e Ö n o r a. En gy, gy sul' onbefchaamt, onmedo*  sa De Moed der Heerschzugt en Dwinglandy een troon te llichten welke in het tyras van Burgerbloed zal gevestigd zyn; 0p hoop, dat gy daar door uw fortuin zult bevorderen? ö Welk een Godloosheid.' , ls 't u dan om 't even, op welk een wy,s gy iq 'sLands Eis'. torie bladeren by het Nageflacht zult pronken? _ is het u dan om't even of men uw naam in uw leven en naar uw dood met zegeningen, of vervloekingen zal leezen; of men dan zal zeggen: deeze was waarlyk een braaf eerlyk Vaderlander, xvelke de Burgerlyke Vryheid met goed en bloed dorst voorflaan, dan of me:: zal zeg. gen : Deeze was een Iaage ziel , een flaaf der Heerschzugt, een eigeflbaatzoekende Aterling welke niets op het oog had, dan gevloekte dorst naar goud en, hier om hielp by de burgerlyke Vryheid den moorddolk in 't hart flooten ? Vleijbrt. Ik bid u, myn Waarde, fpaar deze verwytingen, want gy dwaalt. — Het is niet de val der Burgerlyke Vryheid ó Neen! het is alleen een verdrukte en vervolgde Vorst die ik myne hulpe aanbiede — die ik weder in die voorrechten zoek te herftellen Waw uit mea hem, federt eenige tyd, ae- bonst  Amsterdamsche Burgers. 33 bonst heeft. En zou ik dit niet doen kunnen zonder de Burgerlyke Vryheid te verdelgen? Gy bedrie3t u deerlyk; myn Waarde.' — L e ö n o r *t> Neen ik bedrieg my niet! — Wanneer gy mede werkt om den Prins in die zogenaamde voorrechten te hertellen, welke hy door fchandelyke Oproeren, en door de verregaande fiaafschheid van eenige.met dan eizenbelan"Zoekende Grooten , gekregen heeft, dan kan het niet anders, of gy helpt te gelyk den Burger op het hart trappen ca zyne Vryheid den flrot affteeken. ■ V l e 1 ] e 11 t, ter zyJe. Hoe zal ik my het best van haarontflaan, paj my een weinig te herftcllen? .... L e ö n o r a. Gy peinst, gy zugt, gy zyt getroffen ƒ- Iaikziehet ,Wel nu, ik ben blyde . dat gy de waarde van een ecrlyk man m uw ziel begint te gevoelen. Belooft ge my nu , dat gy het graauw niet zult aanzetten, om de meerderheid der Vroedfcha? m haare onbiUyke maatregelen te onderden- nen, Belooft ge my nu dat ge de goede Regenten en Burgers zult onderfteu,nsn, en u, noch door beloften, noch door B 4 d*  24 De Moed der de gunsten der vuige Grooten weder zult laaten omzetten; dan zweer ik u ook eeuwig mvne liefde en myne trouw, hoe het noodlot ons dan ook vervolge moo"e. > . Hoe.' gy zwygt nog? . Vleijert. Ach! wil my een weinig alleen laaten op dat ik tyd van overdenking hebbe. • L e ö n o r a. Wel aan, ik zal ga met uw hart te raade en toon, wanneer gy my antwoord zult geven, dat de deugd uit hetzelve nog ' niet verbannen is. « TWEEDE TOONEEL. Vleijert. Ho e gaarne ik haar byzyn ook begeere zo ten ik echter bly, dat zy nu vertrokken is'. Ach ! welk een tweeflryd moet myn ziel om" haarent wille lyden .' haare fchoon- heid , haare opregtheid, hnare liefde tot my deeze zyne alle koorden die my ren flerk- ften, aan haar verbinden. Dan haare naauwgezetheid omtrent de publique zaaken. Ach.' deze hinderpaal alleen zal het tweefnydende Zwaard zyn , die dezelve zal los fnyden. Zal ik nu die genegenheid < die  Amsterdamsche Burgers. *5 die my een menigte Grooten, ja, die de Vorst zelve my toe draagt om haar, hoe zeer ikhaarookbeminne, verfmaaden, enopeer-sal die hoop kwyt raaken, om te eenigertyd ook nog eens een glansryke post te bekleeden en my dus in de laagheid nederwerpen? ■■ Ach .' dat het mooglyk waare , om haar van denkbeeld te doen veranderen-' • Welk een geluk was my dan niet befcnooren' ■ DERDE TQONEEL. VLEI JERT.VUIGA ART, ««KNEGT. V l e i J e r t. Welkom, myn Vriend-' ik ben verblyd u te zien, ik twyfel niet ofgy zult my iets gewigtigs medetedeelen hebben. ■ . ° VuiGAART. Ja , myn Vriend.' dat is zo dan de zaaken zyn juist niet gefchikt zo als wy het wel gaarne gehad hadden. Vleijert, driftig. Wat ge zegt; laat my hooren, wat ons te- gengeflaan heeft. ■ vuigaart. Ik had met myne Vrienden , alles zo wel peflooken, datwy een groot gedeelte van het B 5 Volk  36" De Moed der Volk van het eiland in onze belangens hadden gekregen , en het voor ons reeds gewonnen fpel fcheen maar wat is 'er gebeurd, al was de Duivel hier fpion geweest zo kan het hier niet anders weezen de Knegt, ter zyde. Deze zou echter, in deze zaak, niet in uw nadeel zyn Vleijert. Is het ontdekt? —. V ü i jR A a r t. Ja, toch, myn Vriend! Party heeft'er de lugt van gekreegen, en is reeds op de been, en wel met zulk een groote meenig* ten , dat ik niet geloof, dat'er nimmer een voorbeeld van geè'xteert heeft; een groot gede e,I te van de Krygsraad is ook reeds In de weêr, en zelfs in den Raadzaal om daar hunne ftem te doen gelden. ■ . Vleijer t. Wel dan is het een volflagen Oproer! men moet maar zien of men 'er eenigen by den kop kan krygen en dezelven daailyk opknr.open , dit zal wel wat water in dieHee- ren Patriotten haar wyn doen. ■ Vindt ge dat ook niet, myn Vriend? . de Knegt. Gy zoudt 'er korte wetten meê maaken Sinjeur. Nou het is beter hard geblaazen als de mond gebrand! > > Vuig.  Amsterdamsche Burgers, if V u i g a a R T* Gy vergist u , myn Vriend t het is alles behalven Oproer — men is 'er gantsca ftil en bedaard. . . . Vleïjert. IfM moet echter trachten het dien naam en althans men kan met recht zeggen, dat men den raad geen vrye aenne,atie gêlaaten heeft; en wat is dat anders, dan zich verzetten tegen de hooge Overheid haare w> ze beveelen tegen te gaan ? Commotie te verwekken? my dunkt dit is een zonde, o. -—— VuiGAART. Mep zal niet nalatten om deze daad , als een daad van geweld te doen voorkomen , di< begryptgy li^t, myn Vriend/ dan met dat al ons plan , het welk wy zo weideenden gemaakt te hebben, ligt, daardoor, nu vast in duigen. — En wat het by den kop vat, ten aangaat — wie zal men zulks doen , men kan niet zeggen , dat 'er één cemge' zich vergrypt? Vleijert. Dan moest men hen daar gelegenheid tos geeven; zyn 'er geen Vrienden-van ons, d.e by hen nog onbekend zyn , welke zich onder hen kunnen fteeken, en hen tot .daadeiykaeeden aanzetten? -——<  2.8 De Moed der V u i g a a r t. Dit is reeds beproeft, myn Vriend! doch deeze mein is verkeert en tot onze fcbande gefprongen . men heeft daaromtrent zo werkzaam geweest als men kon, doch men heeft hen niet van hunne bedaartheid kunnen aftrekken. Vleijert. Is het wel moogelyk! moest ons dan alles tegenloopen ! ■ . V ü i G a a r T. Dit fchyntzo, myn Vriend / Dan zyt echter nog niet geheel hoopeloos. .... Vleijert. Wel? V u i g a a r t. Schoon de raad genoodzaakt mag worden , om in den wil der Patriotten te Hemmen, dan ben ik echter in het zeekere vertrouwen dat de braave Meerderheid , het door de eene , of de andere weg nog wel zo zal weeten te befchikken , dat deeze genoome Concluzie van weinig effect zal , zyn. ■ Vleijert. Dit fielt my een weinig gerust. Vuigaart. Ja het is nog niet alles verlooren. — Nu Myn befluit is genoomen. ■ Nooit zat myn hart een Verrader van zyn Vaderland. beminnen! ■ ZESDE TOONEEL. Vleijert, als geheel wezenloos. JVXoet ik dan deezen dag onder myne ram* pen bezwyken; och.' my elendigeï ocli welk een fchriklyk noodlot! Einde van bet meede Bedryf. DEK."  $4 D é M o k d der ********* ******* DERDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. WELBERAADEN, GO EDEMOE D„ GoEDEMOED, Onze Vriend Onberaaden fchynt noch geen trek te hebben , om te rug te komen. — Welberaaden, Hy is een zeer goed Mensch , en zou ;:oed, bloed en leeven gaarne voor de goede zaak' opofferen , maar hy is veel te driftig en daar door , maar al te dikwyls , zeer onbezonnen Goedemoed! , Ja , yder heeft al zyn gebreken , het is nog beter al te driftig, dan al te langzaam, . Welberaaden. Gy zegt dit, maar daar is evenwel nogal iets tegen in te brengen, driftig op zyn tyd ksn van zeer goede uitwerking zyn, jnaaraltyd driftig te weezen, is even zo fchaadelyk ja, nog fchaadelyker dan altyd langfaam te zyn —■ -want al wat de langzame doet, fchoon hy zelden komt dat doet hy ten minsten, als hy geen reëele durfniet is, dan geWis, en wel overlegt; ja hy is dan ook niet ligt  AMSTËRDAMSCÏIS BüRÖÉRS. ligt uit den zadel teligten; daar al wat de driftige doet het, fiegts maar by geval is, wanneer hy in zyne onderneeming flaagt, wyl dezelve onbezonnen gedaan is daar hy daar in tegen, zeer dikwyls zeer veel fchaade aan 't geheel doet, wanneer de zaaken.door hem in zyn particulier ondernoomen .kwalyk uitvallen. Dan, dat wy thans onzen tyd niet verkwisten met diergelyke redekaavelingen; — Weet gy ookhoe of het met de Burgemeesteren Beels en Dedel is afgeloopen? — Hebt gy eenig bericht of zy o-p weg eenige onaangenaamheden ontmoet hebben? GOEDEMOE». Zulks konde zy niet hebben, myn Vriend » want men heeft hen beiden op het Raadhuis gehouden,misfchien uit een verkeerde vrees, dat hem op den weg naar huis iets onaangenaams mógt overkomen; ik zeg uit een verkeerde vrees, want ik had ben wel willen guarandeeren, dewyl de vergaderde Burgers zo bedaard waaren als men immer zou mogen , of kunnen verwachten. Welberaaden. Het is ook mooglyk dat men hen daar gehouden heeft, om dat men vreesden, dat zy niet in de Raadsvergadering zouden compareren die heden gehouden wordt. C zwaarhoofd. Dit zy verre, myn Vriend! dit zy verre. —■ Goedemoed. Hoe, . gy brengt dan kwaade tyding meede? Is't ook uw Zwaarhoofdig. heid, die u dus doet redeneeren? Onberaaden. Ja deeze is het juist; een ftroo halm is by hem altyd zwaarder; dan by een ander een moolenfleen. - ZWAARHOOTD. Gy kunt u de zaak en zo ligt voordellen als gy wilt, ik zeg nogmaals, dat dezelven alles behalven voordeelig daan. Goed f. moe d. En hoe zo . myn Vriend ? Zwaar hoofd. Dat de meerderheid van den Raad, maa? volftrekt niet naar de ftem der Burgery wil hooren! Goede moed. Hoe; de meerderheid van den Raad wil niet hooren, naar de ftem der goede. Burgery? hebben zy 'er dan beiden niet evenwel belang by, dat het den Lande. wel ga? ——- ZWAARHOOFD. Dit fchyntzo, myn Vriend-' Onberaaden, rfnyijf Men moest hen maar daalelyk by den;.. J G-oedemoed. Staak, uwe oploopenheid , myn Heer! —■  *fo De Moéd d e r Zal 'er in dezen hachelykcn tyd iets, met fncces gedaan worden, dat tot heil van Land en Volk zal ftrèkken, dan moet 'er vooral in alle gevallen, wel de cordaatheid maar ook vooral de bedaardheid in het oog gehouden worden ; want buiten dit laatfre hoe hachclyk de kans dan ook thars weezen mooge, zal hy altoos nog veel hachelyker zyn. zwaarhoofd. Dit zyn völmaakt ook myne denkbeelden, myn Vriend! Onberaaden. Maar is het dan te duiden, dat men dus handeld , zeg , nnme Vrienden ? Goedemoed. Neen ■ en hierom komen wy 'er tegen op; maar even zo min, ais dit te dulden is, even zo min moesten wy met een . woeste drift te werk gaan vo'g hier in het voorbeeld van zo meenige duizenden onzer Medeburgeren. ( Tegen Zwaarhoofd ) maar zou het inderdaad waarheid zyn, dat' de meerderheid van den Raad , tegen haar beter weeten aan , zo haldarrig is ? ■ Zwaarhoofd. Men verzekerd het ftellig myn Heer.' Ja wat nog fterker is , men zegt, dat 'er daadelyk een Publicatie zal worden gedaan , waar door men den Burger zal gelasten, om zich binnen zeer korten tyd van, en van voor het Raa.db.uis te yerwyderen. *m Goe-  Amsterd amsche Burgers. 41 Goedemoed. Ik kan niet gelooven, datmen zo veele ongerechtigheden op elkander zal hoopen. Men begrypt Immers., dar het Burgers zyn, dis aldaar vergadert zyn, welke een wettige Üanfpraakopde Voorrechten en Vryhedeu van dit Land hebb?n ? ' Zwaarhoofd Hoe zy daar omtrent denken, of met cenken dit zullen wy daar laaten , alleen zal ik p verhaalen, welk een vooritel men zegtdat 'er gedaan is, om tot een propozitie in de Staatsvergadering te doen worden. Onberaaden. Ja het is niet te dulden , 'er moeten andere middelen in het werk gefield worden, het ga dan ook hoe 't ga het moet, en zal 'er nu door! zwaarhoo f o. Welk een driftig Menseh.' VYFDE TOONEEL. GOEDEMOED, ZWAARHOOFÖ. WGoed «moed. el nu, myn Heer! aangaande dat voorftel, wees zo goed en zeg my daar den inhoud van. Zwaarhoofd. Dit voordel, myn Vriend; benelst, in lupftantie, om ter Staatsvergadering een proportie te doen, en het^aar heen te dere-  4* De Moed der geeren , dat alle Vaderlandfche Burgerfocieteiten verboden moge worden ■ als ook alle byeenkomften van Burgers, om over hunne Rechten en Vryheden te fpreeken. - . Goedemoed. Vlei, myn Heen wel, myn Heer! dit Iykt immers nergens naar. — Kaar Venetien dan/ neen, neen dat kan niet zyn, het is onmooglyk, dat een diergelyk voordel in gezonde hersfenen kan' opkomen — zulks zou niet alleen een voordel van een Dwingeland maar te gelyk van een domoor zyn. — Want hy die maar de minste kunde van den aart der Ncderiandfche Natie heeft, weet immers zeer wel, dat men den Nederlander niet geweldig moet aanvallen om zyn oog. merk te bereiken, of dat men zulk een moedige tc-endand vindt, die den aanvaller difcwyls met een bebloeden kop re rug doet deinzen, dat zy hier het lot van Al va en zyn Meester Voor oogen houden.' . , Zwaarhoofd. Ja, en wat nog verder gaat, men zegt, dat dit voordel niet alleen gedaan is, maar dat het zelfs in een Rezolutie veranderd, en de Gedeputeerdens ter Staats vergadering in hun last is meede gegeeven. ■ Goedemoed. Ik zeg u nogmaals, myn Heer, dat het my ongelooflyk voorkomt' ZES-  AMST*R»AH*CBE BURGERS. 4S ZESDE TOONEEL. r^nrMOED, ZWAARHOOFD. WEL8ER UOEN . TROUWHART, WE ONBERAADEN. Onberaaden. Trlumf, myn Vrienden./ triumfl zwaarhoofd. Ta 't zal wat gy* | ~ j trouwhart. Necn>royp H.er! weestniet verlegen.de overwinning is volkomen tfanWdéri Hemel voor dezen Zegen/ maar myne vrienden.' weest-nu zo goed de byz°:iderhe- de„ van deze zo loffelyke ovo^my — dat zy die het Recht der Burgeren in eer. 11 ab „ enden te vermorfelen, door de k oek moedtgheid van onzen braaven Burgemlcr Hoofd . onderfteund door eenige braaye Ke genten , de waardige Vaderlandfche Leden Tanden Kryg.ra.de» de lofielyke; cor a . ' heid der Amfterdamfche braave Burgery naar een hardnekkige tegenlland , eindelyk.beflo« hebben, om de Burgers, hunne wettige >ch in te willigen. fcezoluüe genomen, of zy v ertt oeu ^  4* De Moed der bekend gemaakt. De lucht weergalmde van het geroep Iangleeve de Burgervader Hoofd > en 't Hoezeé! ~ Toen zyn wy vertrokken , dan wy hebben vernoomen , dat men de waardigen, de braaven Hoofd weder, als men van middag gedaan heeft, in triumf zal te huis brengen. Goedemoed. keuwig zy dit den grooten Burgervader Hoofd tot jzlory ! Welberaaden. Uit zy het! als ook voor de Manhafte en braave Leden der Krygwaad en de goede en eordaate Burgery! Trowvvhakt. Dat deezen aag voor Amflels braave Burgers een eeuwige gedenkdag zy , en hun aanzette , om hun begonnen goed werk met die zelve moed en Cor laatheid voord te zetten , Maar mede zy heden een aanvang Ee. maakt hebben ! C Hier word bet agterdotk opgehaald en men zia den waardigen Hoofd in triumf naar buis geleiden. lande van bet derde en laatSe Eedryf.