MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. P Calal. bl. Geschenk van Tvoneelstukken , 1841.  II E T OPBREEK EN van 't BELEG van MAASTRICHT, B L T S P E L. In drie Bedryven. M&t Ariaas, op bekende Zangftukjes, doormengd. ÜIT HET FRANSCH VERTAALD. TE A M ST EL D A Mt $y Ph. van LEEUWEN, Boekverkooper, op de Heilige Weg. i 7 94-   O P D R A G T AAN HET WELDENKEND PUBLIEK. ■&aar wy zints lange en vooral in den laatjlen tyd, gezien hebben, dat de lees~ lust van onze Natie, de tooncelfiukken hoven andre Werkjes den voorkeur gaf; meende wy geene ondienst te zullen doen, door het volgend Jlukje in onze taal over te brengen; wy vleyen ons dat het een der vindrykjle en treffendjle Jlukjes van de laastuitgekomene in dat zoort is, de vinding is fchoon, en^de omkleedinge zyn wonder wel gefchakeerd: de CaraSters zyn treffend en niet overdreeven: en over 't ge* heel  ïv Q P D R J G T. heel genomen , vuld dit werkje, een zoort van open vak dat 'er in de bydraagen tot onze laatfie Landsge/chiedenisfe , ledig Jlond: vée'l hoorden men van de KtUNderd, en den met traanen beweenden kropff; 't fchoonjie Werk is 'er voor handen van de Willemstad en den met lauwren bekroonden boeizelaa r s maar van de dapper verdeedigde Stad Maastricht en den nooit volpreezen hessen; is 'er byna niets voor handen ; dit by de interrieure fchoonheid van hei fiuk zelve gevoegd: deed ons befluiten, om het vertaald aan onze Nederlandfche Natie aan te bieden. Wat de vertaaling aanbelangt, dezelve is in zommige opzigten woordelyk en zoms zaakelykgevolgd,echter is hst wel te begrypen, dat'er vooral in poëzy eenige veranderingen moeten plaats grypen.. Wy vleyen ons dat deeze onze pooging ten dienjle onzerLandgenooten, aan dezelve niet onaangenëam zal Zyn  Ó P b R A G f. f zal. Zy kunnen 'er de Jlegtheid vaii het Franfche CaraSter na waarden in leèren kennen; en de jammeren daar onzé Landgènooten aan zyn bloot gefield geweest, zullen zy hier leevendig in kuit* nen zien afgebeeld. DE VERT AAt É .VER*  VERTOONERS. wiranda, Generaal. leveneür, andre Generaal. la pinaüt, gewezene Maitres van, van der Noot, en tegenwoordig die van Miranda, wiens Aide de Camp zy is. uosaliAj Dogter, Maitres, en Aide de Camp van Leveneur. i) yndonnet, jonge en zeer domme Pa" triot wiens toon meesttyds grynzend zyn moet. sanskemords, Capitein der Patriotten, een grooten fchehn. isrigandyn, Patriot, vriend van Sansremords. therezia, jonge Dogter uit Maajlricht, die op het Dorp geweeken is. lucas , Minnaar van Therefia. kenau dyn, Spion van Miranda. erulegueule, Grenadier van de ligne Troupen, nieuweling! in een Compagnie Nationaale Vrywüligers, ingelyft. Boeren, Boerinnen, en eenige Inwoonders van Maajlricht. Het Bedryf vald voor in 't Dorp, ** * Hooftquartier van Miranda, het Tooneel verbeeld een gedeelte van 't Dorp.  het OPBREEKEN VAN ;T BELEG VAN MAASTRICHT. B L T S P E L. EERSTE B E D R Y F. EERSTE T 0 0 N E E L. THEREZIA, LUCAS. LUCAS. Kom, myn waarde Therefia, kom agter dit verwoefte gebouw, dat zal ons vylig ftellen tegen die lelyke kogels, waar van eenige tot in ons Dorp komen.... hoord eens... welk geraas.... men zou zeggen dat het donder was..,. THEREZIA. Ach! myu waarde Lucas, ik ben halfdood van fchrik, zederd twaalf dagen dat wy die verfoeijelyke Patriotten by ons hebben, is er geert leven in rny; ik geloof dat zy my nog meer vrees aanjagen, dan het Canon vanMaaflricntzelv. a 3 LU-  Ca) LUCAS, Het is waar, dat zy geftaltens, maniéren, zeden, en gefprekken hebben, om van te beeven, ik haat hun!... zonder haar, zonder haar vervloekte komst in dit Land, was ons huwelyk gefiomen,.. gy zoud my uw man noemen,... gy zoud myn lieve wederhelft zyn; deeze lieden zullen oorzaak zyn, dat ik al dien iyd minder geleefd nebbe... THEREZIA. Ach! welk vermaak beloofde ik my met aan u verbonden te zyn; wat is die naam van Egigenoot dierbaar aan myn hart! maar, helaas 1.., L 6 C A Si Gy zugt?... gy weend?... ach uwe traanen verfcheuren my... Een verborgene kwelling pynigt u.... hoe! gy hebt iets verborgen voor uw Vriend, uw Lucas, die niets ziet als u, ora niets denkt dan om u, en niet als door u leeft, en die weldraa uw man zyn zal? THEREZIA. Ach! myn vriend! het is de onzekerheid van dat geluk; dat myne kwelling uitmaakt, ik wilde u myn fmart ontveinzen; myne traanen hebben my verraaden. LUCAS. De onzekerheid?... wat wild gy zegden? welke magt ter Waereld kan my beletten de uwe te  C 3 ) te zyn? hebt gy myn Vaders woord niet? heb Ik" dat van uwe Moeder niet? heb ik uwe toeflemming niet dikwerf in uwe oogen gelezen? Welke Notariaale Afte kan opwegen, tegen dat Contraft tusfehen de natuur, de reden en het gevoel, aangegaan? waar-by onze van liefde en vermaak kloppende harten tot getuigen dienden, en waar de tederfie kusjes de plaats van koele ondertekeningen vervongen. THEREZIA. Helaas!... ik gevoel en ik zie als gy; maar uw Vader... wanneer hy weeten zal.... LUCAS, Gy maakt my ongerust, verklaart u. THEREZIA. Ik gaa u alles zeggen. Weet dat het verblyf der Patriotten alhier, ons byna geruïneerd, onze tuinen verwoest, onza fchuuren geledigd, en onze akkerpaerden weggevoert heeft, a! die voorwerpen van onze hoop, die dierbaare bronnen van ons geluk zyn verwisfeldin onwaardig papier dat men ons dwingt in ruiling voor onze waaren te ontfangsn; onze woning in de ftad is verbryzeld door 't vallen van verfcheiden bomben, al die opééngeflapelde onheilen, doen my vreeaan dat uw Vader, die ryk is, zyne toeiremming tiet zal willen geftand doen. . A 3 Lp- ,  C 4 ) LUCAS. Gy doet myn Vader geen recht, weet gy niet dat zyne zaaken op de befte wys gaan? THEREZIA. En dat is het juist, 't geen my doet dugteij, LUCAS. Voor my,.. dat fteld my gerust. THEREZIA* Hy zal z'g verpligt rekenen, voor 't fortuin van zyn Zoon te waaken. LUCAS. 't Is... om dat te doen, dat by my aan u zal verbinden. THEREZIA. Als hy zal weeten dat ik niets meer heb. LUCAS. Ach ! als hy u zie t, zal hy u zeer ryk vindt n.... zult gy niet altoos uw verfland, uw hart, uwe oogen, uwe geestigheid, en uwe bevalligheden hebben; welke rykdommen weegen daar tegen op... kom, myn,Vader kent zyne en myne belangens'te wel, om zo eene goede koop niet toe te iban. THEREZIA. Gy denkt dat hy uwe oogen, en uw hart heeft. LUCAS. Maar 'er zyn zaaken die elk eeven eens befchouwd; waarheden diefde gantfche waereld ge-  Cs ) gevoeld. Wie vind niet by voorbeeld, dat de Zon de luüierrykfte der hemelligten-, de roos de fchoonfte der bloemen? en myne Thërezia de beminnelyktte van haare kunne is? THEREZIA. Gy bedriegd my, myn waarde Lucas, maar ik wil het door u wel gedaan worden. Stem Aria: Vous VOrdonnez. Gepreezen te zyn duor Zyn beminde, Is het allerzoetst vermaak voor 't hart, V.'yl zyne ftem ons tooverend verward, Hoe meer 't word herhaald, hoe fchooner men 'tzar vinden. LUCAS. Stem Aria : Mi mi fa re mi. 't Nagtegaaltje in het Lommer, Brengt zyn tyd door dag en nagt, Met te zingen Imitcn kommer; »t Voorwerp zyner licfriens klagt. Zyn iief gekweel,, Zyn zoet gefpeel, Zyne drift die blaakt, AI zyn welzyn maakt. • Zyn lief gekweel, &c. THEREZIA. Kweelende dus zonder kommer, Is zyn Gade dag en nagt, Vrolyk netïena hem in 't lommer, A 4 En  C 6 ) E» boord zyne liefde klagt. Zy zwygd te regt, Hoord wat liy zegd, Zyne zoete min, Dringt haar harte in. (beide') Zy zwygd te regt, &c. L D C A S. dT£en die zingt; THEREZIA* En dus luillerd d'andre: LUCAS. Wie van Ijeicte is 't best te vreên, THEREZIA. Acli! zy hebben met elkandre Hier toe even groote rein. LUCAs. THEREZIA. Pryzende te noemen, Zig te hooren roemen , 'c Voorwerp dat men mind, Door een tedre vrind, Ach 1 dat 's voor den geest, Ach 1 dat 's voor den geest, ?t Prpptfte vreugde feest, 't Grooifte vreugde feest. * THEREZIA. Uwe tegenwoordigheid field my gerust, ik ben nu minder droefgeeflig, myn Vriend, gy hebt my een wynig bemoedigd, maar zeg my! hebt gy van daag dien patriotfche Capitein gezien, die by uw vader t'huis is, de Heer Sansremords, och so een lelyke kaerei.  ( 7 ) LUCAS. Neen: hy is zeer laat uit de loopgraave terug gekeert, en hy flaapt heden in myn bed*, dat jlc hem heb moeten afilaan; maar als hy (hapt is hy zelw om van te fchrikken, hy heeft zyn bloote zabel aan zyn voeten eind ge-hangen; en zyne pilloten naast hem op een tafel aan het bed ftaan drie a vier, bier, wyn, en brandevvyn flesfen, die hy zorgvuldig heeft genuttigd, en by dat alles komt nog, zyn roovers gezigt. THEREZIA. Ik geloof liever de weerwolf te willen zien, als hem. zyn flegte ziel tekend zig zo op zyn wezen! zy zien 'er alteraaal Goddeloos uit, maar hy fcheind de indrukzelen der raïsdaaden van al zyn makkers, in zyn aangezigt te vereenigen. LUCAS. 't Zyn groote fchurken, eik een tree die zy doen, is door heiligfchennis, geweld, en verwoefting gtkcnteekend. THER EZIA. 't Is om van te yzeu, zy zetten hunne paarden in de Kerk ! LUCAS. Zy hebben het groutile gruwelituk volbragr, dat gedaan kan worden, door hunne handen aan de befte, aan de deugdzaamfle Koning ie flaan. As TH E-.  C O ) THEREZIA. Als ik hun zie, kan ik my niet weerhouden een zoort van trilling te gevoelen, even als op 't gezigt van een Hang of een pad. LUCAS. Zy beginnen reeds een deel hunner verdiende ftrnffen te oudergaan, de yslyke naam van Koningmoorders, die men hun in gantsch Europa geeft', de diepe verachting daar men hun mede overlaad, zyn flegts 't begin der tegenfpoeden, die zy ongeiwytTeld eens zullen fmaaken. Stem Aria : Ciell VUnhers. Zy zeiden ftout, in haare yle nukken, Stryden tegens God, den hemel moet te niet, Den Scepter breeken \vy in Rukken, "Vcrbryzeid moet al 't geen men ziet, Gewanfcliikt moet al 't geen men ergens ziet, THEREZIA. Ik twyffel 'er niet aan , AI laat den hemd 't haar gelukken, De afgrond opend zig daar zy nu op gaan. Q/eide) lk twyffel 'er niet aan, &c. LUCAS. Er is echter een zekeren brulegueule, onder haar, een greuadier van de troupen van Ligne, die onlangs in een Compagnie Vrywilügers is ingelyft, die als hy niet by zulkeftruikroovérswas, my braav genoeg zou toefcheineu. THE-  C 9 ) THEREZIA. Ik heb opgemerkt dat hy inderdaat 'er zoo aklig niet uit ziet. Hy twist zelvs dikwils met Sansremords, en dan ziugt hy den booven toon, eti den ander doet altyd onder. Ik geloof dat hy moeilyk is,.zig in die horde te bevinden, maar wyl hy 'er by blyft, moet hy in de grond net als de andre zyn..,. maar wat gerugt hoor ik!... „ lucas, gaande zien. 't Zyn onze fchelmen die hier na toekomen; Sansremords is 'er by.... hy heeft niet lang ge11 apen. therezia. De misdaad flaapt altyd maar met één oog, maar ik ontvlugt, want zy dosn my fchrikken.... hoe fchokt my 't hart! lucas. Hoe l"... voor hun ?... ik worde jaloers. therezia. Ach! zyt bedaard. Het fchokt voor hmi; ..... maar 't klopt voor u. QZy vertrekken.')  C lo ) TWEEDE T 0 0 N E E L, SA NSREMOR DS , brigandyn, efl bynoonnet, die zyn hooft halv bevonden heeft, zyn eene beenJleept hem na s ook heeft hy een kruk. S a n S r e m o r d S. Wel nu rnyn Vriend Dyndonnet, dank her. geval, voor 't geluk dat bet u deeze nagt al heeft toegeftaan, om in den dienst der Natie gekwetst te zyn geworden. dyndonnet. Ja..,, 't is waarlyk een fchoon geluk dat het geval my beeft toegeftaan, van de morgen ftoncj ik'met een gezond hooft, en een paar frifle armen en beenderen op. brigandyn. Wel nu? dyndonnet, Wei nu, en nu heb ik geen enkeld hairtje op myn arme hoofd, dat flegts nog een wynig vast is.... of dat geen wond heeft bekomen.... och! myn moeder.,? myn arme moeder..? myn God ..? wat ben ik bedroeft het flroo verlaaten te hebben, daar zy my agt dagen in verborgen had, om my te beletten van na den Oorlog te gaan. , BRI-  C ïi 5 li R I G A N D Y Si Hoe, Citoyen! waar is uw Patriotfche Couragie?.... gy hebt het Vaderland de tol van uw bloed betaald, gy moest u wel gelukkig achten. D Y N D O N NET. Wel nu, ik voor my ftaa u dat geluk af... ach! als men my ooit weer op die vervloekte plaats vind.... daar men my van deze nagt gezonden heeft.... dan zal ik myn moeder Cato, nog myn Pietje nigt,nog myn Griete meu nooit weer zien, en myn domme George neef, nog de groote Sympje, genaamd de fcheele, myn aanflaande,... nog myn hond Citoyen lobbes, nog onze Citoyenne Ezelin,nog.... SANSREMORDS. Ho, ho, gy gaat ons daar de Revu van al uwe vrienden, en maagfchap en van al het Dorp doen.... verteld ons liever wat u van deeze nagt is overgekomen. BRIGANDYN. Ja, zegt ons hoe gy u in den flag gedragan hebt. DYNDONNET. Ha, ja, in den ilag.... neen, neen* ik ben niet flaags geweest,., maar in tegenllelling ben ik 't geworden, Sten?  ( IJ ) Stem Aria. Des tremileun. Daar ik in den loopgraaf waakten, En myn ziel droefgeeftig maakten, En in groote moeite raakten, Loosde ik zugte in myn lot, Dei.keude hoe best te vlugten, Deed my elk een fchot weer dugten , My verbergende in zugten, Bukten ik op elk een fchot. Maar een bom die my deed beeven Gonzend door de Lucht gedreeven, Stond my woedend naar het leeven, Tien tree van my, 'k vlugten, als Of men bomben kon ontloopen, 'c Scheen myn moed deed my dit hoopen, Dog die helfche bom barst open, Eb bleffeerd my aan den hals. 'k Dagt nu alles reeds verlooren, My een whTe dood befchooren, En dus zonder my te ftooren, Rekende ik myn fterfuur ras , • Maar daar vliegt een kogel heenen , En niet lettende op myn weenen, Leerd hy my door puin en fteenen, Dat ik nog in leeven was. Door dit woest gedrag verflonden, Schreeuwde ik met luider monde, 'k Stond dus op, deed wat ik koude, En ontvlugte dat gewest, Maar  C 13 ) Maar nog naauw in 't heenen keeren, Moest ik een mortier pafleeren, Voelde ik my op nieuw blefljeren, En 'k wierd in den arm gekwetst. Dit deed my liet bloed Cellier Kollen, 'k Ging daar op, op nieuw aan 't hollen, Maar een houthoop deed my roilen, Hier verfluiten ik myn fluit, ■ Nu kwam myn Sergeant my fmceren, Elk befpotten myn mifeeren , Ik ben vol van wonde en f weeren , Denk hoe naar zie ik 'er uit. SAN S R £ U O II O S. Ik geloof datgy u gekwetter doet voorkomen dan gy 't in der daat 2yt; want als gy dat alles had, dat gy verteld, zo zoud gy in bed zyn.... loop, couragie maar, dat 's niet met al. BRIGAND YN. Ja, myn Vriend, dat zyn de roofen van 't beroep, gy zult, gy zult in 't vervolg zien... DYNDONNET. Wel nu, als dat de roofen zyn... verdompeld, dan moeten de doornen wat fcherp weezen. Voor my... ik heuftff geen meer; ook zou ik van g&S larven en de Natie geen dienst meer kunnen doen, dus zou de kortfte weg nog zyn, my toe te liaan naar huis te gaan, en zulks hoe eer hoe beter. SA NS-  C H 5 SANSREMORD S. Maar gy vergeet, dat gy halfdood zyt, uaa 't geen gy ons gezegt hebt. ERIGANDYN. Ja; uw hooft is uit zyn fchrenieren , en uw heup uit zyn ployen. DYNDONNET. Och! laat my maar heen gaan, en dan zal dat wel weer te regt komen. SANSREMORD S. Wel nu... verwyderd u eenige treeden van hier, ik heb een Commisile voor u, als gy die wel doed, beloof ik u een verlofbrief tegeeven. DYNDONNET; EenCommisfle ?... zou 't ook by geluk aan de kant van die plaats zyn?... in dat geval, bedank ik Mi SANSR E M O R DS. Neen 't is aan de andre kant. DYNDONNET. Dan komen die leelyke kogels en die vervloek te bombe daar niet. S A N S R E U O R D S. Neen, zeg ik u. DYNDONNET. Als dat zo is; zal ik ze doen... a!s zy niet teongeinaklyk is, verftaje?... zonder adieu, ik gaa dan onder die bommen wagten, tot gy my roept.- DER-  C 15 ) DERDE T O O N E E L. sansrémords, brigandyn. brigandyn. D •ï-^en armen duivel is nier wei* te vreedé. sansrémords. Ocht 't is nog zo ver niet* gy.weet myn' Vriend, dat wy niets voor elkandere verborgen hebben; miflchien kunt gy my helpen in een oogmerk dat ik met hem voor heb. brigandyn. In alles gereed: da zelve gevoelens verbinden ons. Beveel.... wat moet 'er gedaan worden ? sansrémords. Hy moet niet te rug, om zyn Moeder Cato, of zyn Griete Meu, of zyn hond Lobbes of.... te zien. brigandyn lagchetlde. Ha, ha, ha, hal en waarom niet? sansrémords. Waarom niet ? om dat ik 'er van erven moet; wy zyn maagfchap. brigandyn. Ha ! ik verflaa u gy hebt gelyk. sansrémords. Ik heb hem van nagt ook op de gevaarlykfte B plaat»  C 16- ) plaats van de Loopgraaf gezet, en 't is genoegzaam een mirakel dat hy 'c omkoomen is. BRIGANDYN. Mirakel.... ó! 't is al lang geleeden dat wy daar niet meer aan gelooven. (Hier komt Brulegueule, die agter op V Tooneel blyft ftaan , en haar gefprek bs* iuifierdO SANSRÉMORDS. ' *t Is een gewoone uitdrukking, gy voeld het gewigt van de zaak; maar ik wil 'er eerst het myne van neemen, voor een ander oogmerk dat ik in 't hoofd heb, en dat ik u zal meededeelen. BRIGANDYN. En wat is dat? SANSRÉMORDS. Gy kend de jonge Therefia, die met haar Vader in dit Dorp woond. BRIGANDYN. Wel hcgels! dat's op myn eer een lekker beetje; lieve oogjes, bloeijende blos, duizend bekoorlykheden. SANSRÉMORDS. Wel nu, myn Vriend, daar ben ik dol verliefd op. BKI-  C 17 5 BRIGANDYN. 'Ér is wat op.... gy moet weeten.... gy zyt ryk , en haar Vader.... SANSRÉMORDS. Ho, houd u flil, kom, kom, ik weet,; maar' zoo als gy 't begrypt. BRIGANDYN. Hoe dan! SANSRÉMORDS. Door de gewoone wegen, zouw dat niet lukken, haar Vader heeft oude vooroordeelen die watftraf zyn; en zy heeft een jonge Minnaar die wat teder is. Ik zeg u, 'er moeten groote middelen gebruikt worden, het is een plaats die met vier-eu twintigers moet aangevallen worden; BRIGANDYN; Welnu, wat meend gy te doen? SANSRÉMORDS. Haar in een eenzaame plaats te lokken, en haar Minnaar ook; my van de jongen te ontdoen, en de meid met of tegen wil te noodzaaken om te zwig ten, en haar dan dwingen om myn Vrouw te worden om haar zo genaamde oneer te verbergen. BRIGANDYN; Voortreffelyk... in waarheid, hoe langer ik me: u leef, hoe meer gy my meer achting en B 2 «er-  ( it 3 eerbied inboezemd; als gy 'er niet meer zyt,. kan ik my beroeme de grootfte guit te weezen, die 'er beftaat, maar zoo lang ik by u ben, eikeii ik uwe meerderheid, gy zyc inderdaad de grootfte fcnèto. SANSRÉMORDS. Men hoeft diaram nog guit nog fchelm te weezen; dat is toonen dat men verftand heeft, zie vrind, wanneer men alle banden verbroken heeft, die aan de menfchen grondbeginzels en ingetooge zeedeu inboezemen, als men de Godsdienst met voeten heeft getreeden.... is 't malligheid om daar by te blyven. BRIGANDYN. Weet gy wel, dat die ^Godsdienst die Wy gelukkig verbryzeld hebben, wel twintig jaar my toteenflraf verffrekt heeft, ik beging niet demin1 tezotterny,of terftonddeeden de wroegingen... SANSRE MO RDS. Wel nu ja de wroegingen... ochr al die beuzeling^n hebben wy afge chud; wy erkennen tegenwoordig geen misdaaden, als zulke, die ontdekt kunnen worden en die haar bedryvers aan den galg kunnen heipen. BRIGANDYN. 't Is oneindig veel gemaklyker. O! Franfcke wat hebben wy u geen verplichtingen, welke ver- lich-  iichting hebt gy onder ons verfpreid ■ voor deeze bloosde wy voor een eerlyk man. SANSRÉMORDS. Ja, die Fielten bewaarden de deftigheid.... Maar heden houd men hun voor zotten, zy zyn verpligt zig te veibergen en voor de poogingen van onze verheeve genie te zwigten. Stem Aria: Ctst ce qui me. Met die klanten aan deugd gehegt Komt men nimmermeer te regt... 't Zyn my akligheden, (bis.) 3 S ANSREMORD9. Maai 't vooroordeel is weg, en ziet UU nog Hemel is "er niet. ik/de) Dit field my te vreeden , (bis.} SANSRÉMORDS. Koning, Vader, en Gericht, Was men hart en trouw verpligt. BRIGANDYN. 'c Zyn my skligheden, (bis.) ■ SANSRÉMORDS. Maar by ons wil 't beter voort, Wyl men Koning en Vader moert. (beide.') Dit Held my te vreeden, (bis.) B 3 iRt  C ad ) BRIGANDYN, Eerbied, deugd, en fchaamte wierd, Eertyds hoog geëerd, gevierd, 't Zyn my akligheden , (bis,) SANSRÉMORDS. Maar die plaagen van ons geflagt, Worden voor dweepery geacht. {beide.) Dit field my te vreeden, (bis.) SANSRÉMORDS. Ja, ja, myn Vrind, het ryk der vryheid is inderdaad, bet ryk van de gelykheid,... ik gaa Dyndonuet roepen, om hem eenige beveelen tegeeven, r.angaande het ontwerp daar ik u van gefprooken heb,.... maar daar is Brulegueule. BRIGANDYN.' Als hy misfchien, u maar niet verftaan heeft. SANSRÉMORDS. Ho 1 goed, wat heb ik daar voor te vreezen, hy is enkel Grenadier, en ik ben zyn Captein; hy durft niet babbelen; en als ik daar de ininite zwarigheid in (telde, fmyt ik hem in de gevangenis. VIER-  C 21 > VIERDE T O O N E E L. DE VOORIGE, EN BRDLECüEULE. BRIGANDYN. Hal ha, zyt gy daar Monfieur Brulegueule. Dat is niet zeer befchaafd, ora zo te ftaan luisteren naar het geen men zegt. suüleg.üeole, op eenen by uitftek fieren toon. Ik hiifterden niet, maar ik hoorden. SANSRÉMORDS. Wel nu, wat hebt gy gehoord? BRULEGUEULE. Heele mooije dingen, voorzeker, het hair van myn knevels kromp op van affchrik en verontwaardiging. SANSRÉMORDS.' Hoe dat... gy hebt zo het fcheint een aandoenelyk hart, arme jongen.... heBt gy ook een glaasje water noodig ? BRULEGUEULE. Ik zweer je by myn pyp, dat ik u binnen een minuut de bek zal (hoeren, zo gy niet terltond met my van toon veraynderd. SANSR EMORDS. En waar over beklaagd gy u? B 4 8ru-  C 22 ) BRULEGUEULE. Ik beklaag ray van u te zien, en van u te hoeren.... maar.... hoe (preekt gy zo faiuilliaar... ik houw niet van die gemeenzaamheid met Lieden die.... ik veracht. BRIGANDYN. Maar gy vergeet dat gy tegen uw Capitein fpreekt. SANSRÉMORDS. O! laat maar begaan,. ... die onbefchoftheid zal by tyd en wyle wel eens te pas komen. BRULEGUEULE. Gy zyt myn Capitein, dat maakt my woedend, tegens myn wil , heeft men my onder uwe Compagnie geftooken; daarom moet ik u gehoorzaamen zo lang als ik onder de wapenen ben, maar buiten de wapenen zyn wy elkander gelyk, zegtgy ons zelf dat niet geduurig? S A N S R E M O R p S. Ja, maar dat is een sslgemeene grondregel ' d=e noodig heeft gemaatigd te worden, e„ om d'at gy my de verfchuldigde eerbied geweigerd hebt zuJt gy, myn waarde Urulegueule de beleefiheid hebben, om eenige dagen in de Veldwagt te gaan doorbrengen. BR ULEGUEULE. Ik zal niet gaan... ik weiger rond uit u te gehoorzaamen. BRI-  C 23 ) BRIGANDYNr. i Hoe? waar is dan de ondergefchiktheid? BRULEGUEüLE. Zwyg... het gaat u niet aan, ik weiger te gehoorzaamen, om dat gy het Recht niet hebt om. my te gebieden. SANSRÉMORDS. Nu, wy zullen eens zien. De Generaal Miranda; en Leveneur die het beleg Commandeeren, zullen wel raad weeten om u tot reeden te brengen. BRULEGUEÜLE. Wie? Miranda?... die verlepte vreemdeling, die in Vrankryk is gekomen om een achting te bekoomen, die hein in zyn Land geweigerd wierd, en die om dezelve te verkrygen, zig aan het hoofd gefield heeft van een party lieden die de achting van het Heelal verlooren hebben, O! ik vrees hem niet en wat Leveneur aangaat, ik wil wel bekennen, dat ik my over hem verwonder ; hy was myn Officier in het Regiment des Konings ,waarin ik agt jaar onder hem gediend heb, doe was hy een braaf en gevoelig man, een vriend van zyn makkers en van de Soldaaten, ik had nooit van hem gelooft dat hy in ftaat geweest zou zyn om eens de zaak van zyn Koning te verraaden, en het Leger tot dwaaling en misdaad te brengen. Maar hy zy dan B 5 wie  c n ) wie by zy, ik tart hem, zo wel als u, wanneer ik mjrö Snaphaan rik>t op fchouder heb, en niet in da geleeieren fla. SANSRÉMORDS. Monlleur Brulegueule fcheind boos te wezen, men moet een Soldaat voor het Vaderland eefc weinig toegeven, en de misdaaden, die in andere omftandighedcn, militaire flrafte zonde vorderen, wel eens quytfchelden uit aanmerking van de liefde voor het Vaderland. BRULEGüEULE. Ga heen, verlos my van uwe tegenwoordigheid. BRIGANDYN. Laaten wy hem hier, men moet zig, met zo veel gezags, met geen andere inlaaten; die man heeft eenige dingen in zyn hoofd, hy is anders wyzer. SANSRÉMORDS. Kom laaten wy naar Dyndonnet gaan, die wagt my hier digt by.... Adieu, Brulegueule. BRULEGUEULE. Loop naar den duivel. V T F D E T O O N E E L. br d legde ole alleen. ja... ja... ik heb uwe verfoeyelyke aanflag verkan; ja, ik zal ze doen mislukken. Ja, Brule- gueu>  ( *5 ) gneule zal u de vrug cn van uwe misdaaden niet laaten genieten, onder wéïfce fchelmen vind ik my genoodzaakt te leeven I fk zal 'er niet onder b yven, neen ik tan 'er niet langer onder blyven.... ik fterf 'er duizend dooden op eenen dag van droefheid.... tot nu toe, heeft het byzyn van myn Officiers, my overgehaalt om hun noodlot te volgen, de dwaalingen die ons omringen, de leugenachtige gefprekken die men tot ons voerd, al de «rikken die men onze groote lompigheid heeft gefpannen, hebben my tot voorwendzels kunnen dienen, maar zederd de moort aan onze ongelukkige Koning, van de regtveerdig'fte, van de befte Koning, is my elk een dag totftraf. Elk denkbeeld is een vergift dat my ver» flind; myn Uniform flrekt my tot een openbaar ilraftooneel, het doed my kwynen, ik ben met fchande bedekt en door wroegingen verfcheurd. Stem Aria: ö Rkhardl O Lodewyk myn Vorst , Onfcliuidige offerliande, Van woede; in fpyt der borst, Van al de braaven in den landen, De fnoode Onderdaan, Deed u in kluisters Haan, Beladende u met al zyn fchanden. O Lodewyk , myn Vorst, Qnfchuldige ofibrhande, Uw  C 35 ) Uw dood ontfleekt de borst," Van al de bra2ven in den landen, Helaas! de doorlugts koningin haar hart, Moet op het felst getroffen zyn door haar fmaf t, (Jiy trekt zyn zaieW) Dat dit ftaal gewet, gewet op myn borst, Het bloed doe uit myn adren vloeijen, Als ik u nier wreek o myn vorst, Ach! deezen wensch doet my reeds gloeijen. Ach l ziet nu weer Uit den Hemel neer, Slaa gunlh'ge oogen weder. Op uw fchuldig Frankryk neder, O! Lodewyk hoor toe Naa de Eeden die ik doe, Om 't geweer nooit op te fleeken, Voor ik u myn Vorst zal wreeken, O Lodewyk myn Vorst, Onfchuldige offerlnnde, Uw dood ontfteekt de borst, Van al de brasven in den landen, Vervuld met fchrik de borst, Van al de braaven in den landen, Deezen avond deferteer ik, deezen avond verlas: ik deeze horde bandieten, ik zal my door een Patrouille van 't braave Guarnifoen van Maaftricht laaten gevangen neemen.... ik zal myne misdaaden beleiden. Men zal myne wroegingen op  C V ) op myn gelaat leezen en misfchien zal trien my Vergunnen om met dat brnave G'jarnifoén, en met die k'.oeke Franfche Ridders, die in de Stad zyn, mede te mogen werken, om haare Walle te verdeedigen.... maar, daar is Tlierefia, el haar minnaar. Alle zagtheid en deugden, zyn op haar lief gelaat geteekend. Haar fchoönheid is die van de opregtheid.... wat moet men godloos zyn, om aan zoo veel zedige en onfchuidige bekoorlykheden laagen te leggen! ik zal hun van 't zwarte complot tegen hun, waarfchouvven.... neen, dat kon hun onnut verontruften, ik zal my vergenoegen, met hun in 't oog te houden, om in de mogelykheid te zyn van hun hulp te kunnen bieden. Dan zal ik dubbele dienst doen, door eerlyke lieden te helpen en fchelmen te ftraflen. ZESDE T O O N E E L.dyndonnet, lucas, therezia. lucas tegens dyndonnet. Zyt gy wel verzekerd van het geene gy my zegt. dyndonnet. Ik zeg u dat ik zelf hem geholpen heb, nu drie dagen geleeden, om de kuil te graven, waar van  C ai ) van ik tot u fpreek; en terwyl ik raisfchien dezeri avond... raisfchien... morgen, misfchien over een jaar, wat weet ik„het, aan myn wonden fier ven zal, zo wil ik dat niet op myn confiemic houden. THEREZIA. Och! myn Heer, gy handeld eerlyk, den Hemel zal het u vergelden. DYNDONNET. Heel goed, in dat geval zou ikdubbeldbeloond wezen; want voor myn moeiten en voor het geheim houden, heeft de Heer Sansremords my twee oude fchellingen en drie potflukjes gegee. ven, daar heb ik ze nog, ziedaar... maar op myn eer, hy krygt ze niet weerom, ik heb ongemak genoeg geleeden om deze plaats te doorkruisfen die overal met fteenen vervuld i?. LUCAS. Herhaal ons dan nog eens , het geene gf ous gezegt hebt; want ik begryp niet op wat wyze DTNDONNET. Ik zeg u, dat de Heer Sansremords, die by uw Vader gelogeerd is, in zyn thuin een zak met gekt heeft gevonden, die daar begraven was. TIf£S  C 29 ) THEREZIA. Dat zal uw Vader voor hun roofzush; hebberi willen verbergen. LUCAS. Ik weet evenwel van geen geld; ns DYNDONNET. Hy riep my, en zeide tegen my: Dyndonnet..; wat blieft u Capiteiu?... Luister: gy weet dat wy gebuuren zyn uit het zelve Dorp, en zelf nog familie, dat weet ik, gaf ik tot antwoord, want onze verkens liepen altoos te ziamen in het veld, die arme dieren verlieten malkander nooit, men zou zeggen dat het bloed fpreekt, nu dat is we! zeide hy, ik zal u een geheim ontdekken, maar vind gy u zelf in Haat om het te bewaaren, fakkerloot, antwoorden ik hem, als men my iets toebetrouwd, dan fpreek ik als een.klok die van binnen vol vlas is; beflig, luifïer dan.... en doe heeft hy my verteld het geen ik u gezsgt hebt, en dat hy dat geld verbergen wilden, uit vrees dat zyn Cameraads 'er haar portie van zoude willen hebben, hy liet my toen een fchop mede neemen, en bragt my daar ver in het Rietland, dat aan de linkerhand van de Ioopgraaven is, daar hebben wy een groote kuil gemaakt, waarin hy al zyn geld verborgen heeft. LU-  t 30 I LUCAS. • Had by veel geld? DïllDOHNETi Ho! dat zou ik geloven, vervolgens leiden wy' een groote iteen 'er boven op, en hy betaalden my; maar ik kom het u bekend maaken uit naauwgezetheid van myn confcientie. therezia. Och! myn waarde Lucas, dat is een geluk ditt den Hemel my toefchikt, die my hier door in ftaat fielden, .om aan uw Vader een dienst te doen, die hem mooglyk beweegen zal om zyn gegeven woord te houden. LUCAS. Ja myn waarde Therezia, gy moet zelf dat geld aan myn Vader brengen, en hy zal een deel van zyn geluk aan u verfchuldigd wezen, zyn erkentenis zal by hem voltooijen, het geen zyn eige hart en myn traanen begonnen hebben,... want ik wil u wel bekennen, dat ik dezen morgen door een gefprek met hem, overtuigd ben geworden, dat uwe vrees ten dezen opzichten niet zonder grond is geweest, maar dft gelukkig toeval doet myn hoop herleeven. ijyndonnet, ter zyde. Goed zo, zy zyn in 't net... en ik zal myn verlof bekomen maar het is echter jammer ctie'  ( 31 j die onnoof'lé fchaapen zo san de wolf over te leveren.... tut tut zo veel te erger voor haar, ik volbreng myn last, ... zy mogen zig redderen zo goed als zy kunnen. lucas. Wilt gy ons nu Precies de plaats zeggen, waar gy de kuil gemaakt hebt. D ÏNDONHET. Die is gemakkelyk te vinden, gy weet immers het Rietland wel. lucas en THEREZIA gelyk. Ja wel, ja wel. DYNDONNET; Wel nu, als gy daar aan komt gaat gyregc uit, en dan links om, eri dan.... links, en nog weet links; vervolgens gaat gy recht voor uit; en dan keerd gy driemaal rechts af, wanneer gy dat gedaan hebt, dan komt gy weder op Uw' plaats, en dan moet gy rechts en dan links, en dan vervolgens.,.... l u c a s. Maar dat is zo duidelyk, dat wy nooit kun«' zien.... DYNDONNET. Kom aan, indien gy wilt, ik zal 'er u brengen. THE k É i I A. O! dan z ilt gy ons een groote dienst doen',1 6- maar  ( S2 ) maar gy fcheind zeer afgemat te weezen doof uwe kwetfuuren. dyndonnet. Ik zal al doen wat ik kan, om uwent wil. therezia. Hoe veel verpligting zullen wy aan u hebben. dyndonnet, ter zyde. Arme zottin. lucas. Nooit zullen wy zulk een dienst vergeeten. dyndonnet terzyde. 01 die Loeris. Lucas en therezi a hem eenig geld gevende. Neem dit aan, tot een teeken van onze erkenteais. dyndonnet. Ik bedank u. ter zyde. Dat doet my aan.... het is jammer hun te verïaaden,. maar ik ben ook al te teerhartig; eveö als voor de Hjeer van ons Dorp, die wy vermoord hebben, na dat wy eerst zyn Kafteel geplunderd en verbrand hadden; hy was een goed en liefdaadig mensch, wy hebben hem beklaagt; en ik beween hem nog... maar hy heeft niet te min zyn loon ontfangen, men moest gehoorzaamen, het was geboden. _  C 33 j lucas. Wel nu, morgen met het krieken vau den dag, als gy ons daar dan brengen wilt zo zullea wy met u daar heenen gaan. dyndonnet. Graag en gewillig, wy zollen malkander hier dan vinden, therezia en lUcas, heiden. Ja, wel, ja wel. dyndonnet. Maar gy moet niets van my zeggen aan dé Heer Sansremords. lucas. Ik geef n myn woord van eer. dyn donnet. Wat..; w»t is dat? therezia. Wy beloven u dar. Zy vertrekken. dyndonnet. Adieu... tot van avond.... ik ga aan Sansre» mords verflag doen, van den goeden uitflag vari myn Commiflïe... nu.... nn heb ik myu ontflag4 Etude van het Eerfie Bedryf. ' C 2 WËË-  C 34 5 TWEEDE BEDRYF. Het Tooneel is op dezelve plaats. EERSTE TOONEEL. MIRANDA, LEVENEUR. LEVENEUR. We. nu, Generaal Miranda, alles gaat ons naar wensen, onze belegerings Hukken zyn aangekomen, de roofters zyn gereed om de kogels te gloeijen, die nog in deze nagt de brand, de verwoefting en de dood in de Stad Maaflricht moeten brengen, veertien Mortieren, hebben iederd vyf dagen reeds zeven duizend bomben in die weerbarflige Stad geworpen, de gelukkige pozitie die gy hebt weten te verkiezen tot het oprechten van uwe battereyen, zo aan de kant der Voorftad Wiek , als aan de Bosfche enBrusfelfcha Poort; de dagelykfche vordering van onze werken , welke ons reeds gebragt hebben tot op twee honderd en vyftig roeden van de Stad, alles kon. dig.1 aan, dat gy moog'Iyk morgen als Overwinnaar, zult binnen trekken, in die importante plaats, die de uitkomft van de aanftaande veldtocht zal moeten beflisfea. m i-  C 35 ) M I R A N D A. Het is zo; myn waarde Leveneur, alles beloofd ons een goed gevolg... ik zal u evenwel niet verbergen dat ik eenige bekommeringen heb, ik heb zeekere berichten ontfarigen LEVENEUR. Welke zyn die? MIRANDA. Men meld my, dat'erzigeen gerucht verfpreid, dat de Ooltenrykers onder de orders van de Prins van Coburg, eergifleren nagt de Rivier de Rhoër by Aldenhoven zyn gepaffeerd, zonder dat men zulks vernomen heeft, dat zy het FranfcheLeger, het welk gerust in deflelfs Cantonnementen lag, overvallen, en in het zelve een groote fbgtiug hebben aangericht, waar op zy op Aken zyn aangerukt , het welk de onze verplicht zyn geweest te verlaaten. LEVENEUR. Dat is onmogelyk... het is nog geen agt dagen geleden, dat de Prins van Coburg te Francfort was; en voorts weeten wy dat de Ooltenrykfche Arraée veel te zwak is, om zulk een ftoute coup te durven waagen. C 3 Mi-  C 36 ) MIRANDA. Die aanmerkingen hebben my ook eenigfincs gerust gefteld, ondertusfchen wanneer ik denkaaii de goede krygstucht van de Oostenrykfche Trou» pen, aan de dapperheid van hunne Officieren,aan de welverdiende lof van hunne Generaals, en aan de bekende activiteit van de Prins van Coburg, dan kan ik my niet wederhóuden eenige ongerustheid te gevoelen. LEVENEUR. Het zoude van zeer veel belang zyn, zig van deze zaak te verzekeren. MIRANDA. Ik heb een man op wien ik in zulk een zaak ftaac "kan maaken, uitgezonden, het is de burger Re» nardin. LEVENEUR. Ik ken hem, hy zal niet wederkeeren zonder u van de waarheid der zaaken te kunnen verzekeren. MIRANDA. Ik verwagt hem dezen avond... maar men moet jiieis aan de Armée laaten blyken van het geenes wy zouden knnnen te vreezen hebben; ik heb zelf bevel gegeeven, dat men zig dezen avond met een burger-feest zal bezig houden en vermaaken. LEVENEUR. I)at is goed bedagt; want op het minfle ver- moe*  C 37 ) öioeden zouden onze Patriotten wezen gelyk een vlugt fpreeuwen, ik denk volftrekt over hun gejyk gy, en ik vraag dikwils aan my zelve, waarom wy hier b!yv.en ? M I R A N D A. Wel myn Vriend! dar. is uit nood, daar wy een afïchrik zyn voor geheel Europa, in welk Land zouden wy ons eenigzints kunnen doen gelden, ik maak van myn rang van Generaal myn kostwinning, het is onze eenigfte uitkomst, en dat zal zo lang duuren als het kan, en onze gtootfte weetenfchap is om hun te bedriegen. LEVENEUR. Dat gelukt ons ook nog al vry wel, MIRANDA. De dwaaling, myn vriend,' de dwaaling, deze ïs de grond van'de Omwentelingen, daar toe heeft men verfcheide jaaren voor de Franfche OpHand', de geeflea voorbereid door lafteringen die behendig verfpreid wierden tegen, de Minilters, en tegen het wettig gezach, breed uitmeetende een menigte gebreekeu, en ontveinzende al de weldaaden die de Natie by aanhoudendheid omring van een omzigtig en wys bellier, het is de dwaaling die de valfche geruchten van vermeen, de Rovers verbreidende, ter elver tyd, en als in het zelve uur, alle da Steden en Burgten C 4 van  C 38 } van het Koningryk beroerden: Zy is het die 113 de ooren van een Vo.k, dat aityd op nieuwigheid verliefd is, de niets beduidende woorden van Vryheid en Egaliteit doende klinken, de Franfche Natie eertyds zoo beminnelyk en zsgt, tot ecu dwaas en barbaarsch Volk gemaakt heeft, zy is het die de belagchelyke klugt heeft uitgevonden, om een deputatie van alle Volkeren van den Aardbodem, komende om aan de voeten van onze Wetgevers heur geneigdheid en eerbied voor de verheven Conftituiie te betuigen, terwyl deze Armeniërs, Turken, Chineezen en Savojaaren van de Pontnenf op de Luizenmaikt of met pikjes uit de opera gekleed waaren. LEVEN E U R, Ja, wat heb ik moeren lagchen om d;e Comedie. MIRANDA. Om het volk in die dwaaling te houden, hebben wy (terwyl het oogmerk was om den throo.ri te ondermynen) de Godsdienst aangevallen die haar yoornaamfte fteunzel is, door dezelve in fpotterny te verkeeren. Om die dwaaling gaande te hoo> den is het eindelyk, dat ik een uitgebreid verhaal van het inneemen van Maaiïricht, en van hetfïraffen yan de Emigranten, aan de Conventie zende.  C 39 ) LEVENEUR. Goed. Men geloofc in Parys dat deze Stad; reeds gewonnen is. MIRANDA. Men heeft by gevolg daar al vreugde betooningen over gemaakt, onderwyle krygen de wervingen veel toeloop, het goede volk neemt alles voor goede munt aan. LEVENEUR. ó! ik hoop dat binnen kort het relaas dat gy zend, de waarheid zal weezen. MIRANDA. Echter is niets onzekerder, ik heb alle hoop verlooren om wel te zullen fligen, door een opftand van binnen, ondanks de bedekte patriotten die ik in de Stad heb, en die zig verborgen houden , om wanneer het tyd is te kunnen werken, de politie is daar zo waakzaam, dat yerfcheiden van hun reeds gearrefteerd zyn, wiens ontwerpen mislukten. LEVENEUR. Hoe weet gy al die omftandigheden? MIRANDA. Myne zendelingen laaten my van niets onkundig, door haar weetik, dat de Prins vau Hesïen, da Gouverneur van de plaats, plechtig gezwooren heeft, om de Stad niet over te geven, voor dat C 5 hy  C 40 ) hy in de brefle fneuv'len zal, en dat het Guar«izoen gezvvooren heeft hem tot de laatfle man te onderfteunen, (men meld my) dat die Prins groote eer behaald, hy waakt aan alle kanten, en is overal zelfs by tegenwoordig, hy bemoedigd, vertroost en verfterkt alle. En vind altoos in de beminnelyke oogen van zyne Doorluchtige Gemaalinne een onuitputb're bron van moed en deugd, de Prinfesfe is een Engel door haare treffende be. valligheden en door haar gevoelighart, ende Prins vind in haar de waarde van een Guarnifoen. L^VBNEUR, En hoe fterk is het Guarnifoen wel? MIRANDA. Ten hoogften vyf of fes duizend mannen; de Cavallerie is niet fterk in getal, maar alle vol moed, mannen van eer en die gerezolveerd zyn zig tot het uitterfte te verdeedigen. LEVENEUR. En hoe |s het met de Emigiauten ? M I R A N D A, Die zyn ten naaften by twaalf honderd in getal, verdeeld iu Compagnon naar hunne provintiën, zy hebben erntlig verzogt dat men hunne dienst wilden aanneemen, en doen al wat mooglykisotn het Guarnizaen te hulp ie komen, zy bezetten drie  \ ( 4» ) drie buitenwerken, en bezorgen een Detachement . in het Fort St. Pieter, des nagts worden de poorten der Stad door hun bewaakt, en in huuWagthuis hebben zy een aanzienlyke voorraad van Cardoefen en andere krygstuig, om zig te vetdeedtgen, en in cas van een aanval, liet tot deö da§ toe te kunnen uithouden. L E V E N E U a. Maar zon 'er geen afgunst tusfchen hun en het Puarnizoen te verwekken wezen ? MIRANDA. Men bericht my integendeel, dat nimmer de eensgezindheid, de wederzydfche achting en het vertrouwen beter geveftigd waaren dan onder hen lieden, «otsch op het gehoorzaamen aan den achtingwaardige Gouverneur die over hun bevel voerd, weeten zy van geen verfchillen in het ftipielyk uitvoeren van zyn orders, de Franfchf Gefchut Offic.eren, door de Hollanders als Wapenbroeders pnf fangen, maaken met hun één dighaam uit, zy dragen te zaamen de moeijelykheden van het beleg zy werken gemeenfchappelyk en deelen over en weder elkander hunne kundigheden en het befiuit hunner ondervindingen mede. LEVENEUR. Dat word men gewaar.... want het vuur van 0e Stad is verfchiikkelyk, ^  C 42 ) MIRANDA. En zeer doodlyk ook.... ik zeg het tegen u onder de roos, begryp dat ik reeds omtrent agt honderd dooden in ftilte heb doen begraven, ia de tuinen, in het Rietland... zonder onze ge_«juetften te rekenen, die zeer veel in getal zyn. LEVENEUR. Maar het moet de Inwoonders van de Stad, evenwel beginnen te verdrieten, hunne huizen in puinhoope-n te zien verkeeren, en de dood elk ©ogenblik boven hun hoofd te zien zweeven. MIRANDA. Het fcheind dat hunne flandvafligheid aangroeid naar de maat dat hun verlies en hun gevaar grooter word,-nooit heeft men burgers van een Stad • meer kloekmoedigheid en geduld zien oeffenen, zy houden de wagt van binnen, en zorgen voor het blusfchen van de brand, de Franfche Priefterg onderfleunen het Volk met veel yver in degevaarr'vklle onderneemingen, ieder is op zyn post: reder is vol vuur en waakt met zorgvuldigheid; de Vrouwen zelfs, fcheinen niet vatbaar voor de vrees; die anders zo natuureigen is aan de zwakke en onweerbaare fese, omringd vari püinhoopen en van de dood, ziet men niemand van hen fchréf|en, niemand hoord men klagen, zelfs zyn zy de eerfle in flandvafligheid te toonen, om de moed van  C 43 5 van hunne mannen en kinderen niet uit te blusfchen, door het denkbeeld van haare ontroering, kortom, al wat in Maaftricht is, fcheind maar eene familie uittemaaken, waar van alle de Ieeden door het algemeen belang zaamen verbonden zyn om zig te verdeedigen, om de geesfelroede te ontgaan van in onze handen te vallen. LEVENEUR. Dat is zeer vleijend voor ons. MIRANDA. O! zy zyn banger voor ons, dan voorRoovers , maar zie daar Madam Pinauc... en Rozalia , dia Aide-de-Camps van het nieuwerwetfche makely: zy feheinen driftig te wezen, zy krakeeleu. L'EUVENEUR. Dat gebeurt hun wel meer. MIRANDA. Laat ons voorzichtig wezen, dat zy niets v.n onze vreze gewaar worde, integendeel wy moeten tegens haar niets anders melden d;n van onze goede voortgangen. TWEEDE T O O N E E L. DE VOORIGE, LA PINAUT, ROSALIA* L A PINAUT. Zie dat beledigend fchepzel eens. PC-  C 44 J SOSALID, Én zie me die half blanks Juffer eerisi LA PINAUT. Zig inbeelden myns gelykj re weezen. R ö S A L 1 A. Ach! gy zyt de myne niet eens, want tusfcheri ons, myn .waarde Burgeres, zo zyt gy al redelyk verlept; en, ik ben jong en aardig. Waarlyk, daar is niet veel gelykheid in. LA PINAUT. Och! vergiftig ferpent. Adderen tong....Wagt, wagt, myn nagels zullen myn zaak vereffenen.... R O S A L I A. Morbleu, begin dat niet.., want dan geef ik u een patriotfch tienral, dat u al de verligting van de Natie zal doen zien. LA PINADT. Generaal, ik vraag u regt tegen dat onbefchofte fchepzel, 't welk myne meerderheid niet wil erkennen. R O S A L I A. Hoe? flrekt het decreet dat alle mannen gelyk verklaard, zig ook niet over de vrouwen uit, maar bekyk die Ariftocraat eens. MIRANDA. Hoe, Mevrouwen!  ( 45 5 LEVENEUR. Bedaar u, Rofalia; 'gy zyt gamsch buiten Adem. Ik zal uw party neemen.; ik moet zulks doen, dewyl gy myn Aide de Camp zyt. LA PINAUT. Wel nn ja.... ik raad u dat gy 'er u niet mede bemoeid ,Generaaltje bleekbakkes, beid van dertien in 't douzein, bedenk dat ik vyf jaar de vertrouwling van de berugte van der Noot geweest ben, en dat ik heden Adjudant Majoor van de Generaal en Chef, van de beroemde Miranda ben. Ik denk dat je dat wat fcheeld. MIRANDA. Hoe, Mevrouwen l laat elk met zyne voordeelen te vreeden zyn, zonder die van uwe naalien te benyden of te veragten, wat de gelykheid betreft... zo komt het 'er maar op aan, om zig wel te verftaan. Stem Arias de figaro. 't Roosje doet zig lieflyk noemen , Door haar fchoonheid en haar geur. En de Lelie doet zig roemen, Duor haar lchoon en blanke kleur, 't Onderfcheid in deeze bloemen, Is wel groot, maar inderdaat, Zy zyn beide fchoon van Raat. 't Is  C 45 ) 't Is dus ook met U gelegen j Elk heeft haar bekoorlykheên , By geen andre op te weegen, Vrolykheid volgt op uw treên, Beiden is men U genegen; Maar volfrrekte Egallteit., Komt 'er niet in Eeuwigheid; la pinaut. Wel nu, ziet gy wel dat gy my niet gelyk' zyt, zig by my durven vergelyken, die aan een Generaal en Chef verbonden ben. r O S A e i A. Stem Aria : vivs U yin. Maar wat kan tog deez' meerkat doen 1 Zy bloost gelyk een oude kalkoen , Schoon zy hier zo een geweld komt maaken, Gy , Mevrouw behaagt gy aan die fnaaken, Tuffchen ons is tog niets égaal, Gy kund flegts maar een Generaal, ik kan 't gantfche Leger vermaaken. la pinaut hcizr dreigende. Wagt, ik zal u verwurgen. Miranda. Ach wat, Mevrouwen, maak vreden eri verc.Tend die verfchïllen, als gy wilr. Laat de Vrouwen zvvygen en laat de Soldaat voor 't Vaderland zig vertoonen; ik heb u iets te beveele. l A  c 4? 3 LA PINAUT; Beveeld, myn Generaal. L E VENEÜR. En ik ook, Iïofalia. R O S A L I A. Ik ben vaardig, myn Generaal. MIRANDA. Onze zwaars Hukken gefchut zyn aangekomen; R O S A L I A. Ik heb ze gezien. MIRANDA. Valdmyniet in de reden. Dezen nagt zal ik de Stad Maaflricht in de asfche leggen... ik vetwagt dac liet guarnifoen een uitval zal doen; men moét ons Leger voorbereiden om hun wel te ontfangen, ik heb een burger-feest voor de Troupen bevoolen..., draag zorg om die opvliegende drank onder de Compagniën uit te deelen.... LA PINAUT. Ja, ik verflaa u... die drank die woedend maakt kin die natuurlyk moed bezitten... en die een weinigje dapper maakt, hun die 't gewooulyk niet zynv Mi R A N D A. Juist. Gaa, myn lieve Aide- de- Camp ik leg dien last op u.... gy wifl reeds fmts lange de gemoederen op te winden.  ( 48 ^ LA PINAUT. *!**«*«"•' Z, vertrekt. LEVENEU R. Rofalia, ik belast u met dezelve zorg voor de Divifie die ik Commandeer, voegd by dien drank, de toon van uwe ftem, en die redenen die gewisfer doen zwymelen, als al de Opium, die de Turken verflinden, voor dat zy aan den kryg gaan. R O S A L I A. Ik vlieg 'er na toe, myn Generaal, verlaatu op {Zy vertrekt.) MIRANDA. Welke ballast om zo veel Vrouwen als wy by ons hebben, mede te fleepen... maar zy zyn noodzaakelyk om onze Soldaaten op te winden. LEVENEUR. Ja, ik geloof echter ook, dat wy'er te veel van hebben; in myne Divifie alleen, téld men 'er festig, zonder van zulken te fppeeken die men niet ltend.... Maar ik hoor het Veld Muzicq.... dat is gewis den aanvang van 't feest. MIRANDA. O ja... daar is Sansremords, die de fles al in de hand heeft; by zal de lsatite niet zyn, om 'erzig van te bedienen. DER-  C 49 ) DERDE T O O N E Ë L. miranda, leveneur, sansremords, DÏN^ Donnet, eenige Soldaaten Zoetelaars en Vrouwen, la pinaut, en rosalia, komen midden op 't Tooneel zig onder hm mengen, (Het grootften deel heeft een fiei in de hand, ê H O O RUS. Ila, 9a ira, f,,\ ?a ira, Oui da, Wy hebben Franfche Brandewyn gekreegen ï Ha, ca ira, fa ira, Oui da, Viva de Generaal Miranda. SANSREMORDS. Tot geen ondergefchiktheid geneegen, Doet elk het geen hy wil. C H O O R U S. Ja het geen by wil, Het geen hy wil, Het geen hy wil» D 3 3r*«  C 5o ) brigan dy». Wy zyn nu nog duyvels verleegen, Wet Generaa's, Officiers gebroed, Die men in alles gehoorzaamen moet. san s r Ê m o r d s. I By ons vryheid, vrolykheid, En volftrekte égaliteit. BRIGAND y n. Nu Soldaat, en morgen weer , Generaalismus als een Heer. miranda, drinkende. Viva myn braave armee! viva de Natie! het l e E G e r. Viva de Natie! viva de Natie! miranda. Myne vrienden, waarde burgers, uwe moed, uwe flandvafl'gheid zullen eindelyk haar verdiende prys verkrygen, nog dezen avond, verbrand ik Maastricht; morgen zult gy in die Stad komen die zoo veel Ariftocraaten in zig befluit. het leeger. Wy moeten ze alle ophangen. miranda. Voor 't ovrige, zult gy 'er een onnoemelyks buit vinden, want in die Stad heeft men al het Zilverwerk uit de Kerken van Luik, van Aken en van den gamfchen omtrek ingebragt; de particu- lie-  C 5? ) lieren hebben hier ook haar rykdomraen en haar geld inbeflooten, ik geef u al dien fchat over, HET LEGER. Viva de Garnaal Miranda! MIRANDA. Viva myn braave Armée! viva de Natie l HET LEEG E"», Viva de Natie! viva de Natie l Stem Aria: Out le Sultan. SANSREMORDS. Alles moet 'er omgekeerd , JSiets verfchoond, 't moet al verneerd, En geen Reen op Reen gelaaten, Door uw donder myn foldaaten, Moet het branden als een bel; HET L E E G E R. 't Is wel, 't Is wel, Dat geeft morgen 't fchooniïê fpel. S A N S R,E M O R D S. Maar deeze avond noble baazen, Randvolle glaazen, Randvolle glaazen, HET LEEG ER. Maar deeze avond noble baazen, &c. D 3 SKI-  C 52 ) ü R 1 o a;n d y n. Dat liet bloed en dat de moord, Op uw treden word gehoord, Sidd'rende onfchuld nog haar Vrinden ^ Moeten geen yerfchooning vinden, •tt Al moet fterven in dat fpel. HST LEEGER, 't Is wel, &c. BRIGANDYN, Maar deeze avond noble baazen, Randvolle glaazen, Randvolle glaazen, HET LEEGER. Maar deeze avond, &c, SANSREMORDS» Al de bcorr.en in bet Woud, Strekken rasch tot galgenhout, AlVlen Adeldom moet hangen, Die in waapens word gevangen. Dat hun fierheid paaien Rel. brigandyn. Hangen zou te mskkelyk zyn; men moet ze. met een neen om den hals in de Maas fmyten. een ander. Neen, neen; men moet ze levendig verbranden. MIRANDA. Ik heb 'er in voorzien, en men maakt al zwavelhembden gereed. HET.  C 53 ) HET L E Ê G E R. 't Is wel, Zeer wel! fcc. Dat geeft morgen 't fchoor.fte fpel, Maar deeze avond noble baazen, Randvolle glaazen, Randvolle. glaazen. SANSREMORDS» Myn Generaals, gy moet ons het vermaak' doen, om een kleine Farandole met ons te danfen; gy weet dat het de dans der vreugde, der vryheid en der gelykheid is. MIRANDA. Waarde makkers,'t zou zeker met vermaak gefchieden; maar ik heb eenige gewichtige bezigheden. LEVENEUR. En ik ook, burgers. BRIGANDYN etl SANSREMORDS, Mee- mtn hun tegens hun wil, by de hand. Och! wat bruyen de bezigheden, gy zult de Farandole danfen, men üaat zoo geen Natie af. TAKAHdole, Stem Aria: et j'y ftit tien. SANSREMORDS. Alle menfchen op de aarde, Zyn gelyk in alle magt, gil; doet wat hy wil myn waarde; D 4 Daffl  C 54 ) Daar hy wet en band veragt, Zy die by hun zyn verheeveiij Zyn verdagt eik oogenblik , Itn in 't einde van hun leeven, Worden zy der voogleh ichrik. BRIGANDYN. 't Is by voorbeeld zoo geleegen , Met een ftraffen Generaal, Die wil dat men allerweegen , Tot hein fpreek in heusfche taal, Zulk een doet zig flegts veragten, Als een Ktygsman buiten tel, Men leerd hem door dwang en kragten, Zoo als 't hoord zyn" pligten wel. (Men moet al danzende en zingende met deeze, Farandole eindigen.') Einde van het Tweede Bedryf. DER-  C 55 % DERDE BED.RYF, Het Tooneel verbeeld een eenzaamen plaats > by het aanbreeken van den dag. EERSTE TOONEEL. MIRANDA, LEVENEUR. MIRANDA. Ik wagt in deeze afgeleegenen plaats, hem terug, die ik op onderregt afgezonden heb, omzekerte weeten, of de meuwstydiugen die men my gemeld heeft, waar zyn. onder ons gezegt, zo vrees ik het wel.... het is zeker dat men den gtmtfchen dag het Kanon na de kant van Aken, gehoord heeft. L E V E N E U[R. Niets is zekerder... Maar wat zullen wy doen als de zaak beveiligd word? MIRANDA. Zo rasch mooglyk de bagagie pakken, en zon« der trommels of trompetten opkruijen. D 5 *V-  C 5