115 E 37   REDEVOERING, GEHOUDEN DOOR DEN PRO VIS IONEL EN RAAD DER STAD DORDRECHT en de MERWEDE, voor deszelfs STEMGERECHTIGDE MEDEBURGERS bij gelegenheid van de organisatie der WIJKVERGADERINGEN van gemelde stad. Op den 28 December 1795. Het eerfle jaar der Bataaffche Frijheid. te dordrecht, bij H. DE HAAS. MDCCXCVI.   Ziet daar dan Burgers van Dordrecht! onzen wensch vervuld, de Wijkvergaderingen geopend. —— Ziet daar het tij.lftip, dat ons de gunftige gelegenheid aanbiedt, om het geluk van deze ftad, het geluk van ons zelvea en van allen, die ons dierbaar zijn, te volmaken. Maar ziet daar ook tevens ons in de gelegenheid gefield, om alle voorfpoed, allen welvaard, alle genoegens uit ons midden te verbannen , en onze ftad aan de ichromelijkfte onheilen overtegeven, indien wij namentlijk ons geluk misbruiken en ons vermogen tot verkeerde einden bededen. Immers hoe veel goeds ons deze heilvolle gebeurtenis, ook belooft, als wij ons dezelve waardig gedragen, 2oo kan zij ons voorzeker ook vele fmertvolle dagen veroorzaken , indien wij het onwrikbaar beflnit niet nemen, om onze zeden, oi;ze handelingen, ons gedrag overeen, komflig onzen regeringsvorm interigten, en ons als ware Republikeinen , als brave Patriotten te gedragen. Laten wij kordaat zijn Medeburgers! en onzen wezenA 2 lij-  ( 4 ) lijken toeftand voor ons zeiven niet verbergen j -— om de Vrijheid, die wij verkregen hebben, ons ten nutte te maken en te bewaren, hebben wij een charakter, hebben wij deugden nodig; — de geest der verdraagzaamheid, der menfchelijkheid, der rechtvaardigheid en der broederlijke liefde moet de geest van ons allen zijn hij moet alle onze handelingen befturen en in geheel onze werking zigtbaar zijn. De deugd , die wij gewoon waren te bewonderen om hare fchoonheid , moeten wij nu uitoeffenen om hare noodzakelijkheid , omdat wij zonder haar onmogelijk tot een duurzaam geluk kunnen geraken. . ,. ,. Het is toch eene eeuwige waarheid, die door de gefcbiedenisfen aller Volken bevestigd wordt, dat de vrij. heid en de deugd in alle Gemenebesten zoo naauw mee maikanderen vereenigd zijn, dat zij altijd gelijktijdig rijzen en dalen, en dat de val der eene nimmer nalaat die der andere te veroorzaken. j Welk eene dure verplichting waarde Medeburgers! voor stic Volken, die de Vrijheid hoogfehatten en in het bijzonder ook voor ons, die de rampen der onderdrukking yoor weiBige maanden eerst ontkomen zijn! — laten wij ons de tegenwoordige oogenblikken ten nutte maken en in oj's. geheugen terugroepen, wat deze verplichting van ons vordert, en hoe wij ons het geluk, dat wij heden beginnen te genieten, waaardig moeten gedragen, op dat elk  C 5 ) elk en een iegelijk zijn gedrag daar naar inrigtende aldus rot heil van Stad en Vaderland medewerke. Een beroemd man van onze eeuw heeft te recht opgemerkt, dat het een der grootfte dwalingen in de (raatkunde is, (taande te houden, dat de Volksvergaderingen met de goede orde in een Gemeenebest niet zouden begaanbaar wezen (*)— niets toch is er, zegt hij, dat een burger meer aan zijn Vaderland verbindt dsn de hebbelijkheid, om zich met het algemeen welzijn bezig te houden — niets veredelt zoo zeer zijne ziele — nitts belet hem kragtdadiger, om zich binnen den naauwen kring zijner bijzondere bezigheden te befluiten , dan die geest van waardigheid, welke de grootfche vertoning der wetgevende magt, in welks oppergezag elk lid gevoelt zijn aandeel te hebben, den burger inboezemt; — niets trekt de banden, welke de burgers onderling vereenigen moeten, vaster te famen, dan dat zij zich dikwils vereenigd vinden, om de algemene belangens te wikken en te wegen. De . (*) Deze dwaling is haren oorfprong verfcbuldigd aan de onnaauwkeurighcid der (taalkundigen vin vorige dagen , welk» de oppermagt en het flaatshcfluuT met malkanderen verward hebben. De oppermagt is niets anders dan het wetgevend gezag her. welk alleen bij bet volk berusten kan, terwijl het {laatsbefluur daarentegen beltaat in de uitvoerende magt, die door liet volk aan ééu of meer perfonen wordt opgedragen. A 3  C 6 ) De zaak, daar het iu dezen alles op aankomt, is hier in gelegen, hoe de harten van die genen, welke de volksvergaderingen uitmaken, gevormd zijn. — Indien zij alleen uit onbezonne, driftige en onkundige lieden waren famengelteld, die met haast uitvoeren , 't geen zich aan hunne bekrompen of verhitte denkbeelden als goed, als noodzakelijk voordoet, dan zeker waren de volksverga, deringen het verderfelijkfle, dat men in eene maatfchappij konde uitdenken; — maar wanneer zij, gelijk deonzen, zijn faamgefteld uit meerder en minder gevorderde burgers door malkanderen, dan verlicht de een den anderen, en indien de minkundigen maar eenig begrip hebben, en niet door eenen kwaden geest worden aangevuurd, zullen zij zich altijd door de redeneringen hunner meergevorderde medeburgers laten overtuigen. En hier uit ziet gijlieden Medeburgers! die met meerder De voorwerpen der oppermagt zijn algemeen en kunnen,in rustige tijden ren minden, op gene andere wijze wettig worden geregeld dan door de gezamenlijke burgers van iederen Staar, terwijl de uitvoerende magt, als geen onderwerp kunnende zijn van den algemeenen wil des volks, ten allen tijde aan wettig verkoren overheiidsperfonen moet worden toevertrouwd. Deze onderfebeiding, welke de onft.rfebjke rousseau ontwikkeld, en uit d,e diepfte duisternis, waar in zij langen tijd was begraven geweest, in het helderst daglicht gefield heeft, neemt, wél tfegrepen zijnde,alle zwarigheden weg, welke de voorltanders vaa de Monarchale oF Arilrokratifche Regering zoo uitbundig aan «ene Zuivere ^olksregeiing toefclwijven.  ( 7 ) der doorzigt, met meerder kundigheid dan uwe tijdgenoten begaafd zijt, uwe eerfte verplichting; namentlijk, hoe noodzakelijk het is voor het welzijn van deze ftad, van U zeiven, en van alles, wat u dierbaar is, dat gij u aan deze onze openbare volksvergaderingen niet onttrekt, en hoe onvergeeflijk Gij omtrent uwe beste belangens zoudt handelen, indien gij de minkundigen ann hun lot, om zoo te fpreken, wilde overlaten — zoo zoudt gij door uwe onachtzaamheid medewerken tot ondergang van uwe ftad, en de heilloze gevolgen daar van zouden rechtvaardig op uwe hoofden nederftorten. Aan den anderen kant behoren de mingevorderden zich deze gelegenheid ten nutte te maken, om hunne kundigheden op alle mogelijke wijz°n uittebreiden ;(*) ten einde langs dien weg te leren kennen, waar in hunne vrijheid beftaat, en welke de grenspalen zijn, die haar van de losbandigheid, met welke zij maar alte dikwerf door onkundigen vermengd wordt, affcheiden, om aldus eenen Wakenden iever voor de eerfte te gevoelen, en de laatstgenoemde als de befmettelijke bron van onheil en geweld ieveriger dan de pest te ontvlieden. Het (*) Dit kan op gene wijze voegzamer gefcbieden dan door zich tc verdelen in kleine Sociëteiten of volksgezelfchappen, waar in ftaatkundigc gcfchrifrcn , naar de vatbaarheid van den eenvoudigen burger gefchikt, openlijk voorgelezen en door onderlinge gelprekken over dezeïven voor den mingevorderden verftaanbaar gemaakt worden. A 4  ( 8 5 Het is toch te recht aangemerkt, (en dit kunnen de burgers van eenen vrijen Staat nooit genoeg befefTen) dat de onkunde des volks omtrent zijne wezenlijke belangens, en de daar uit voortvloeiende onagtzaambeid in het bewaren van dezelve, altijd een der voornaamfte redenen geweest is van den voorfpoed der dwingelanden in hetbeftrijden der vrijheid; - overtuigd, dat een verlicht volk zich bezwaarlijk in ketenen laat kluisteren, hebben zij ten allen tijde wel zorgvuldig gewaakt, om de ware bronnen, waar uit het volk zijne aangeboren rechten zou kunnen Ieren kennen opalle mogelijke wijzen te floppen , en ware het mogelijk geweest, geheel uittedrogen. Laten wij dan, Medeburgers! nu deze bronnen weder in ons vaderland geopend zijn, de gelegenheid niet ver. waarlozen, om uit dezelven het water der wijsheid te fcheppen, wetende, dat zonder wijsheid,' deugd en zeden de ware vrijheid onmogelijk is. Met geen minder zorg behoort een vrij volk alle burgerlijke twisten en oneenigheden te vermijden, en zich geftadig voor oogen te Hellen de fchromeltjke onheilen en de gedugte gevaren, die aan de allesvernielende tweedragt verbonden zijn. Nimmer vertoont zich een volk achtbaarder en groter, daa wanneer bet door éénen geest gedreven harten en handen vereenigt, om tot nut van het geheel famentewerken;-wanneer er een betamelijk vertrouwen tusfchenhet volk  C 9 ) volk en deszëlfs plaatsbekleders (land grijpt, en beider kragten zich gelukkig vereenigen tot kragtdadige bevoordering van den duurzamen welvaard van het lieve vaderland. — Zodra deze band van eendragt verbroken is, is alle geluk verloren; — en het is hierom, dat een eerwaardig volk gene raenfchen meer behoort te fchuwen, dan de zodanigen, die hun altijd mistrouwen inboezemen, om langs dien weg het zaad van tweedragt te ftrooien, en dus eene duurzame verwijdering te weeg te brengen tusfcben het volk en die genen, aan welken het door eene vrije keuze de waarneming zijner belangens heeft aanbevolen. Zonder eenftemmjgheid tochisergeen goede regering, en -zonder vertrouwen gene eenftemmigheid. Terwijl wij hier bij altijd nog voor oogen moeten houden, dat wij ons zeiven geen groter nadeel, en onze vijanden geen groter genoegen kunnen aanbrengen, dan door ons inwendig te verdelen, ons in onzen eigen boezem te verfcheuren, en onze volksvergaderingen tot (truikelblokken te maken, die den zegepralenden optogt der omwenteling vertragen. Nog eene deugd is er, Medeburgers! die de leuze moet zijn in alle onze vergaderingen — eene deugd, zonder welke geen -tolk dat toppunt van eer en aanzien kan bereiken, naar het welk zich deszelfs begeerte gedurig moet uittrekken, en deze is de rechtvaardigheid. Door rechtvaardigheid verhoogt zich een volk, maar A 5 door  C 10 ) door onrecht baant het de wegen tot zijnen eigen ondergang. Openen wij de jaarboeken der volken — allen zullen zij deze grondfielling bevestigen en ten haren voordele getuigen; — maar wat behoeven wij zelfs de voorbeeldenvan verlopen eeuwen optefporen? — verbeeldt u zelfs een' man, die de rechtvaardigheid niet hoogfchat, die zijne daden niet toetst aan de flipte regels van billijkheid en recht — met welk een oog van verachting zoudt gij hem befchouwen? hoe zeer zoudt gij hem fchuwen en ontvlieden? en hoe veel meer dan is een geheel volk niet verplicht, om de rechtvaardigheid tot het rigtfnoer te Hellen van zijne openbare bedrijven, indien het zich het vertrouwen en de achting der wereld wil waardig maken? t Nooit moeten wij iets aan een ander doen, dat wij, in zijne plaats zijnde, niet wenfchen zouden dat aan ons gefchiedde. — Nooit moeten wij ons zeiven iets veroorloven, dat wij in onze vijanden veracht en misprezen hebben. — Geen perfoneel belang, gene gewoonte van vorige tijden, gene voorbeelden van anderen moeten immer in ftaat zijn, om ons te doen befluiten tot iets, het geen wij in onze harten gevoelen, dat met de rechtvaardigheid niet beftaanbaar is. Gij ziet, Medeburgers! dat de plichten, welke wij U tot dus verre heiben aangeprezen, voornamentlijk uit  C *i ) uit de zedekunde ontleend zijn; wij gaan over om die genen , welke meer op ons politiek gedrag betrekking hebben , en tot bewaring van onze vrijheid niet minder noodzakelijk zijn, kortelijk in ons geheugen terug te roepen. Onder alle de voorrechten, die een vrij volk geniet, is er geen uitmuntender en tot behoud van de vrijheid meer noodzakelijk dan de vrije verkiezing van zijne eige vertegenwoordigers. Wat dus een ftemgerechtigd burger ook moge verzuimen, omtrent dit recht kan hij nooit onachtzaam verkeren, zonder zich den naam van een onverfchillig Patriot, indien hij dien eernaam al verdient, waardig te maken. Door het verzuimen hier van zou men kunnen veroorzaken, dat eene kleine partij veelligt de teugels van het openbaar beftuur in onwaardige handen overgaf, aan welke dezelven het minst waren toevertrouwd. —• En zo er iets is, waar op een vrij volk naarijverig zijn moet, dan is^ het voorzeker op de keuze van zijne vertegenwoordigers; hier in moet hij met alle zorgvuldigheid te werk gaan, en zich noch door de ilemme der bloed, verwantfchap, noch door de banden van vriendfchap, noch door iets anders, hoe ook genaamd, laten aftrekken , om die alleen te bepalen tot de zodanigen onder zijne medeburgers, welke boven anderen in kundigheid uitblinken , en zich het vurigst betonen voor  C 12 ) voor Tiet heil des volks en de belangen* des vader, lands. Dikwils heeft het onze verwondering naar zich getrokken, dat velen van onze anders weldenkende Medeburgers, kort na dat zij het onwaardeerbaar voorrecht hadden terug gekregen, om hunne begeerte ten opzig. te tot de keuze hunner vertegenwoordigers vrijelijk aan den dag te leggen , reedts zoo flaauw en zorgeloos omtrent hetzelve verkeerden. — doch, wij zwijgen hier van en vertrouwen , dat de nieuwe orde van zaken ook hier ia nieuwe lust zal te weeg brengen, en een iegelijk van zijne verplichting in dezen volkomen overtuigen. Dan van hoe veel aanbelang eene vrije verkiezing der volksvertegenwoordigers ook zijn moge, niemand denke echter, dat door eene getrouwe uitoeffening daar van zijne vrijheid genoegzaam beveiligd is. Het is eene treurige waarheid, die men bezwaarlijk ïou kunnen geloven, indien zij door de ondervinding van alle tijden niet bevestigd wierd, dat de harten der menfchen meest altijd genegen zijn, om de magt, met welke zij bekleed zijn, uittebreiden en te vergroten en dat zelfs zij,.die zich de grootfte voorftanders der vrijheid en de ieverigfle tegenftanders der eigendunkelijke magt betoonden, dikwils hier van niet geheel zijn vrij te pleiten. Wie was ooit groter ievera ar voor de vrybeid dan Olivier dom-  C 13 ) Cromwel, zoo lang hij zich tegen het Koninglijk gezag verzette, maar wie was ook groter dwingeland dan hij , toen hij de magt zelf in handen gekregen had* —- en hoe vele voorbeelden leveren de gefchiedenisfen niet op van menfchen , die hem in dit opzigt gelijk waren? het zou U vervelen Medeburgers ! indien wij U de enkele namen flegts wihleH optellen; —— liever zullen wij uwe aandagt bepMen bij de gevolgen, djg hier uit zijn afteleiden , en bij da verplichting , die daar uit voor ieder volk, dat zijne vrijheid hoogfchat, natuurlijk voortvloeit. Het eerfte gevolg is dit, dat een volk naauwkeurig bij de wet moet bepalen, hoe ver zich de raagt zijner vertegenwoordigers zal uitftrekken, en Het twede, dat men zorg moet dragen , dat het openbaar bewind niet te lang in dezelfde handen zij tqevertrouwd, of in een en het zelfde geflacht blijve berusten. Het is een gewigtig behoedmiddel voor de vrijheid, z?fttr een der Romeinfche ftaatkundigen , niet toe te laten, dat het befluur van langen duur zij, en dat de tijd daar van fliptelijk bepaald worde. En hier uit vloeit dan de verplichting van een vrij volk natuurlijk voort, om altijd een waakzaam oog en verftandig toezigt te houden op bet gedrag zijner vertegenwoordigers, en te zorgen , 'dat niemand huntier zich ooit boven de wetten verheffe. Da  t '4 ) De (taalkundige naarijver is eene noodzakelijke en lof. 1'jke drift in een vrij volk; door dezelve bewaart het zijne vrijheid, en door het gemis daar van (lort het zich zeiven neder in flavernij , waar uit het niet dan bezwaarlijk verlost wordt. Onze eigen voorouders zijn de droevige bewijzen , die het laatfte bevestigen; — dan ons bedek gedoogt niet dit; verder uittebreiden en met voorbeelden uit de gefchiedenis van ons vaderland te flaven. Wij gaan over tot onze laatfte verplichting, om bij dit alles nog te paren de ftipfte uitoefening van dat recht, het welk wij de paarl van 's volks voorrechten noemen mogen, namentlijk om ons op gezette tijden, door de wetten bepaald ,rekenfchap re doen geven door hun, aan wien wijde bezorging en uitvoering onzer zaken hebben aanbevolen Dit is het bolwerk van 's volks vrijheid ... het zekerfte middel om onze vertegenwoordigers binnen den kring van hunne verplichting te bepalen, en van het welbefturen onzer zaken volkomen zeker te zijn. Dit is de grondflag, waar op het duur- zaam vertrouwen des volks op zijne vertegenwoordi- gers, zonder eenig gevaar, kan worden gevestigd - dit eindelijk is de bron van vergenoeging voor alle eerlij» ke volksvertegenwoordigers, welke niet begerig, om mis. bruik te maken van hunne magt, ook geenfiiits fchro»tn zullen, om alle hunne handelingen in het helderst dag. licht  ( '5 ) licht te ftellen en onbewimpeld voor het volk openteleggen. Ziet daar medeburgers! U deonderfcheide verplichtingen, welke aan ons tegenwoordig geluk verbonden zijn, zoo kort mogelijk aan uwe aandagt voorgefteld. — Gij begrijpt, dat er, behalven de genoemden, nog eene grote menigte andere plichten voor eenen vrijen burger te betrachten zijn, gelijk onder anderen de burgerwapenoefe. ning, de Republikeinfche opvoeding zijner kinderen en foortgelijken, welken wij, als op ons tegenwoordig geval gene betrekking hebbende, met ftilzwijgen voorbijgaan. Het gezegde zal genoeg zijn, om een iegelijk onzer te doen zien, hoe wij ons als waardige leden der wijkvergaderingen behoren te gedragen; en gij zult het niet euvel opnemen, dat wij gedreven door eene zuivere en belangeloze begeerte tot welzijn van onze ftad, Utot de betragting daarvan ernftig en welmenend aanfporen. Zo wij ook hier in aan de billijke verwagcing van alle braven beantwoorden, dan zullen wij ons geluk volmaken - de roem der Dordenaren zal geheel ons vaderland vervullen, en onze medeburgers in andere fteden opwekken, om ons loflijk voorbeeld natevolgen — en, zo God dan onze buitenlandfche betrekkingen zegent, gelijk wij fteunende op de rechtvaardigheid onzer zaak eerbiedig mogen vertrouwen, dan zal ons fchip van ftaat zoo lang door onweêr gefchokt, door tegenftrijdige winden geflingerd eindelijk, eens naderen de gewenscbte. haven van rust en voor-  C NS ) voorfpoed, en in dezelve voor wind en ftroom binnenlopen onder het herhaald gejuich van eeu vrij en gelukkig volk. Nog eene zaak is er, welke wij niet onaangeroerd mogen voorbijgaan — de verkiezing naraentlijk van de Beftuurders dezer wijkvergadering. Gij weet Medeburgers! dat zij aan Uwen wensch voldaan, en zich hunne posten hebben laten welgevallen. ■ Ontvangt onze hartelijke gelukwenfchinge deswegens; — God geve, dat alle onze welmenende pogingen onder hun opzigt voorfpoedig zijn! — Laten wij van onzen kant al. les toebrengen , wat ftrekken kan , om hunne posten aangenaam en gemakkelijk te maken, en ons in één middenpunt vereenigen, liefde en eerbied voor de wetten — de goede orde moet huisvesten in onze vergaderingen; — alles, wat naar drift en onberedeneerdheid gelijkt, moet verre uit ons midden verwijderd zijn — met één woord onze vergaderingen moeten altijd de kenmerken dragen van die eerwaardigheid , welke voegt aan de achtbare bijeenkomften van een vrij volk. — En hier toe vertrouwen wij, dat de verkozene Beftuurders, (aan welke wij thands onze plaats overgeven), alle hunne kragten zullen in het werk Hellen, op dat wij het geluk, dat wij ons hebben voorgefteld, bereiken mogen.