($81 t  BESLUITEN DER EERSTE KAMER VAN HET VERTEGENWOORDIGEND LICHAAM DES BATAAFSCHEN VOLKS. JULY i?99. TWAALFDE DEEL, DERDE STUK. In den HAAG, T«r sLands Drukkery. 17^   GELYKHEÏD, VRYHEID, BROEDERSCHAP» Donderdag den i^ften jfuly 1799, HET VYFOE JAAR DER BATAAFSCHB VRYHEir>* P R AL S 1 L» E De Burger Reprasfentant L. T. de Kempenaer. Aanweezig de Burgers Repraefentancen. P, Cats. D, J. Steyn Parvê. J. de Witt. IV. Ris. A. Pompe van Meerden voort, P. Cz. //. van Tomputte, Az, P. de Kanter. C. van Foreest. G. A. Verftege. J. van Haeften. P. van Zonsbeek, H. Remmers. N. J. Okhuyfen. J. van Galen. G. Schimmelpenninck Gz> E. A. Daendels. H. Verhees. J. van Rees. A. Hartevelt. B. Wildrïk. A. Meur/Inge, B. Storm. M. C. van Hall. L, van den Braak. J. G. Kramer. IV. T. van Bennekomt P.L. v. d.Kasteele. E. Lewe, C. Scheffer. I. Dacosta Athias* r. van der uorgnt. % Lublink, de Jonge. H, van Royen, P. de Sonnaville. ^ F. van Leyden. O. G, Gorter, J.B. Blydenfteyn. IV. Doelman. G. C. Meyners. G. Reinders. P.Verhoyfen. D. Werner. L. Kniphorst. L -Hooft. F. Guljé. S. van Hoogflraten. A. de Haan. B. Ten Pol. L. J. Vitringak A. J. Verbeek. J. Couperus. H. Costerus. 1 J. J. Schluyter. A. H. v.d.Mey v.d.Linden. Abfenc mee permisfie. J. F. Leemans. P. jf. Cuypers. B. S. Sinkel. J. A. Krieger. S. Gerlsma. H. Hettema. H. Hogewal. J. H. Appeüusl Wegens ziekte. T. F. Schelts. Vvv Dé  io6a ss J U L Y 1799. THbe Befluiten, op gisteren genomen, zyn gelee\JP zen en gerefumeerd, geiyk ook gerefu. n;.trd en gearresteerd zyn de depêches daar uit refulteerende. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be* wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 20 deezer, fub No. 167; houdende, ingevolge van, en ter voldoeninge aan het Decreet, van den 10 Juny l.L, deszelfs bericht, confideratiën en advis, op eene Misfive van de Municipaliteit vanKralingeny daar by ter kennisfe deezer Vergadering gebragt hebbende, dat zy reeds op den 8 November 1798 aan het Intermediair Administratif Beltuur van het voormalig Gewest Holland zich had beklaagd, dat de Aflens van Admisfie voor Tappers, Herbergiers en andere, door haar vetleend, van den Hoofdgaarder der Colleftive Middelen te Rotterdam niet werden gerefpefteerd, op fundament van zekere Stedelyke Keur of Privilegie van Hertog Willem van Beyeren, en dat zy van tyd tottyd, doch vruchteloos, by gemelde Beftuur, om dispofitie vtrzogt hebbende, zich thans genoodzaakt vond, de intercesfie van deeze Vergadering in te roepen. Tendeerende hetzelve advis, om aan het verlangen der Municipaliteit van Kralingen voornoemd te voldoen. ISn is goedgevonden en verdaan, de tweede Ieezing van voorzegde Misfive te bepaalen, op aanftaanden Woensdag, den 31 July. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be-wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 20 deezer. fub No= 169; houdende, ingevolge van , en ter voldoening aan het Decreet , van den 15 Mey l.L, deszelfs bericht, coniideraciën en advis, op eene Mis»  25 J U L Y 1799. 1063 IVHsfive van de Leden, uitmaakende de groote meer* derheid in het Collegie van den Dykdoeldes Ryks van Nymegen, zevende Ring van het Departement van den Dommel, daar by.verzogc hebbende, dat van het Gemeente - Beduur van Nytneaen, welkers Leden zich met ds Administratie der Financiën van het Schependom dier Stad gechargeerd bevinden, worde gerequireerd, om, zonder verwyl, de noodige ordres te ftellen, dat op determynen, refpeétivelyk bepaald in het bellek en aanbefteeding, door de meerderheid ia den Dykftoel des Ryks voornoemd, den 4 deezer in het openbaar gefchied, de vereischte gelden van wegens het Schependom der gemelde Stad, toe herdel der Dykbreuken aldaar, ingevolge voormeid bedek, ter dispofitie van gemelde Dykftoel ter goeder rekening worde uitgereikt, ofwel, dac, by onverhoopte ontdentenis van een fpoedig beduit, voornoemd Bewind, hangende de deliberaden hier over, mogt worden geautorifeerd, om die voorzieninge te doen, dat zonder eenig verder dilay de reeds gedaane aanbedeeding der Dyken , in het voornoemde Schependom, deszelfs verderen voortgang zal kunnen gewinnen, ten koste en laste van die geenen, welken in tyd en wylen daar toe verplicht zullen bevonden worden,, of wel, dat zodanig anders favorabel mogte worden gedisponeerd , als naar bevind van zaaken en overeenkomdig het gewigt en de presfance daar van, zal worden bevonden te behooren. Tendeerende hetzelve advis, om het GemeenteBeduur der Stad en Schependom van Nymegen te gelasten , om de Negotiatie der Penningen te bewerkflelligen, die tot het leggen der nieuwe Dyken onder het Schependom, ingevolge aanbedeeding van den 18 der gepasfeerde maand, benoodigd zya, onder zodaVvy a nig  io54 *5 J ü L Y l799» nig dedomagement, als andere Distriéten, waar doorbraaken gevallen zyn , zullen genieten. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfz. Misfive te bepaalen, op aanftaanden Woensdag, den 31 July. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den iq deezer, fub No. 166; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet, van den 13 Juny jongstleden , deszelfs confideratien en advis, op de Requesce der Leden, uitmaakende den Raad van Administratie van het tweede Regiment Bataaffche Cavallerie, gecommandeerd door den Colonel Mas* chek, in Guarnifoen te Zalt-Bommel, daar by verzogt hebbende, dat aan gemelde Raad mogt worden geaccordeerd de, volgens eene by de voorfchreeve Requeste gevoegde opgaave, noodige en vereischte penningen, tot liquidatie der Ritmeesters-Casfe van het gemeld Regiment, en zulks ten einde deszelfs wankelend credit te kunnen ftaande houden, vooral by de Leveranciers van Fourage, d;e , by gebrek van betaaling, aanftonds zuilen ophouden verder eenige leverantien te doen. Tendeerende hetzelve advis, om aangemelde Regiment, van 'sLands wege, eene extra-ordinaire toelaage van veertig duizend Guldens toeteieggen, betaalbaar in vyf agtereenvelgende maanden,metƒ8000 'iedere maand. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfz. Misfive te bepaalen, op aanftaanden Woensdag, den 31 July. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind  25 J U L Y 1799. 1065 wind der Bataaffche Republiek , gefchreeven alhier, den 20 deezer, fub No. 168; houden Je, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet, van den 8 deezer, deszelfs confideratien en advis, op de Requeste van Jan .Hendrik Telting en Carel Loth, woonende te Amfterdam, in qualiteit als door wylen Willem JacobJ'e Kluit, in Surinamen overleeden, aangeftelde Voogden over zyne drie nagelaatene Kinderen en Erfgenaamen; daar by verzogt hebbende, dat de aan hun, in voorfz. qualiceit, verleerde en geprolongeerde diligentverklaaring, ten aanzien van de profecutie van de revifie van het in voori'z Requeste gemelde Vonnis van het Hof van Civile juftitie in Surinamen , nogmaals moge worden geprolongeerd en gecontinueerd, by provifie voor den tyd van één Jaar. En is conform het advis van hec bovengemeld Bewind gedecreteerd , het verzoek, by voorfz. Requeste gedaan, mitsdeezen te declineeren en te wyzen van de hand. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be* wind dsr Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 20 deezer, fub No. 170; daarby, ingevolge het 171 Art. der Staatsregeling, ter dispofitie van het Vertegenwoordigend Lichaam overleggende de door het Departementaal Beftuur van de Delf aan hetzelve Bewind gezonden Requeste van Bastiaan Taling,Stemgerechtigd Burger en Inwooner der Stad Delft, oud 75 Jaaren, gewezen Stuurman op het Buiten-Jacht van het voormalig Gewest Holland, daar by verzoekende, met de continuatie van het aan hem in gemelde qualiteit toegelegd Maandelyks Penfioen, a ƒ24, te mogen worden beguntligd. Èn gedecreteerd, de liy voorfz, Misfive gevoegde 'Requeste en Bylage, in origiriali, te zenden aan het Vvv 3 Uit*  io66 15 J U L Y 1799 Uitvoerend Bewind, om met terugzending van deze! ven, daaromtrent der Vergadering te dienen van conficieratiën en advis. Is geleezen eene MisGve van het Uitvoerend Be< wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 20 deezer, fub No. 17r; daar by agtervolgens het 171 Arcicul der Staatsregeling, ter dispofitie van bet Vertegenwoordigend Lichaam overleggende, de door het Departementaal Beftuur van den Bommel aan hetzelve Bewind ingezonden Requeste van H. Heynen cum fuis, allen Inwooners van de voormalige Heer* lykheid Baatenburg, daar by, met allegatie van redenen, verzoekende , om onder het Ambt van tusfchen Maas en Waal te worden geïncorporeerd. En gedecreteerd, de by vcorfchreeve Misfive overgelegde Requeste, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van dezelve, daaromtrent der Vergaderinge te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 19 deezer, fub No. mi; houdende ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 5 Februaryl.1., deszelfs bericht, confideratiën en advis, 00 de Requeste van S. de Jong, en H. Cramer, béide Beurmeesters des Carspels Zoelen , in het Ambt Neder-Bstuwe, behoorendi tot het voormalig Quartier Nymegen, zich daarby beklaagd hebbende, over eene oproeping, welke de Richter des Ambrs Neder - Betuwe voornoemd , N. H. van Gytenbeek, wooncnde binnen Thiel, had kunnen goedvinden tegen Donderdag den 7 February ie doen, van alle meerderjaarigs Mansperfoonen ,  a5 J U L Y 1799» loö7 Ingezetenen des gemelden Carspels, om te delibereeren over zodanige zaaken , als by de voorfchreeve oproeping ftond vermeld, en voorts verzog: hebbende , dat de voornoemde Richter worde gelast die gedaane oproeping te ftellen buiten effeft , en hun Requestrancen, in derzelver opgemelde quahteit in hun recht te laaten onverkort en in hun geheel. Tendeerende hetzelve advis , van voornoemd Bewind, om de door den Richter van Gytenbeekvrzderrechtelyk gedaane oproeping gedesaprobeerd en gehouden te worden voor nul en onwaarde, en ycorts aan denzelven zodanige iasc op te leggen, als in hec voorfz advis is ter nedergefteld. En gedecreteerd, de voorfz. Misfive, Requeste en Bylagen, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Repraïfentanten Remmers, Okhuyzen, va» der Borgt, Cramer en Hooft, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van Prsefident en Raaden in den Hove van Juftitie, over de voormalige Gewesten Holland en Zeeland, gefchreeven alhier op heden, daarby ingevolge van, en ter voldoeninge aan het Decreet van gisteren , zendende alle de by voorfchreven Hove ingekomen ftukken, betrekkelyk het aan deeze Vergadering, op den * February laatstleden gedaan verzoek, door Am. van Tilburg, daar by verzogt hebbende, Gratie en Rappel van Ban; met en benevens het ten dien aanziene gerequireerd bericht van Mr. Johan Christiaan Clement, waarnemende de hooge Bailluage van het voormalig Gewest Zeeland, bewesten Schelde. En gedecreteerd, de voorfz. Misfive met alle de Bylagen, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Repraefentanten Fitringa, van Hall en Vvv 4 ■»  ieS8 25 J U L Y 1709. de Kempsnaer, tot informatie, {zonder re/urntie.) Is geleezen eene Misfive van den Prasfideerenden en andere Raaden van den Hove van juftitie, over het voormalig Gewest Utrecht, gefchreeven te Utrecht, den 23 deezer, houdende, ingevolge van , en ter voldoeninge aan het Decreet, van den 25 Juny laatstleden, derzelver confideratiën en advis, op de Requeste van Aartje Wouterfe, Huisvrouw van Lambertus Beelkens, woonende te Amersfoort, daarby verzogt hebbende, dac aan haar Suppliantes Man mogt worden geremitteerd hec Bannisferaent, waar toe hy onder andere in de Maand December van den jaare 17^7 , ingevolge Sententie van den Raad van Rechrspleeging door gemelde Stad Amersfoort is gecondemneeid geworden. En is , conform het advis van bovengemelden Hove van Juftitie , gedecreteerd , der voornoemde Suppliantes verzoek voor haaren Man gedaan, mits deezen te declineeren en te wyzen van de hand. Zullende Extraót deezes, met byvoeging van de voorfz. Requeste , in originali , worden kennis gegeven aan het Uitvoerend Bewind, ten einde daa? van den Raad van Rechtspleeging te Amersfoort voor* noemd, te informeeren. Is geleezen eene Misfive van Commisfarisfen, beroemd door het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, ter adfiftentie van de Municipaliteit der Stad Vlaar-dingen, ter Registratie van de gewapende Burgermacht aldaar, gefchreeven te Vlaardingen voornoemd den 23 deezer, daarby, om geallegueerde jredenen, verzoekende, dat aan hun eenig faiaiis voor deyzelver in gemelde qualueic aangewende moeite sogs  •2§ J U L Y i'/y^. io6> stioge worden toegelegd , als mede geïnformeerd, waar zy de kosten tot voorfchreeve zaak vereischt geweest zynde, kunnen ontfangen. En gedecreteerd, de voorfchreeve Requeste, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind'9 om, met terugzending van hetzelve, der Vergadering daaromtrent te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Martinus Hofman , woonende alhier in den Haag, gewezen Guarde du Corps, om daarby aangevoerde redenen , verzoekende continuatie , van het aan hem Suppliant in voorfchreeve qualiteit toegelegd Penfioen , ter fomma van ƒ 300 *s jaars. En gedecreteerd, voorfchreeve Requeste en Byla^ gen , in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van dezelve, daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Melchior van Goens, voorheen Ingezeten deezer Republiek, doch zederd meer dan zes jaaren gedomicilieerd op zeker buiten verblyf,naby en onder Cleve' daarby, om geallegueerde redenen , andermaal verzoekende, dat aan hem] Sup. plianc zyne bereids gedaane fournisfementen in de Heffing van 8 en 10 pCt. overelks Inkomfren,alsook' van den eerlren termyn van die der 4 pCt. , by wyze van voorbetaaling over ieders bezittingen mogen worden geremitteerd, of ten minften dat hy van de betaaling der verdere termynen, in de hier vooren gemencioneerde Geldheffing moge worden vry verklaard. En gedecreteerd, voorfz. Requeste enBylage, in originali , te zenden aan het Uitvoerend Bewind, Vw 5 om,  ïo7o 15 j u l y l799- om , met terugzending van dezelven , daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Pieter de Vooght, als in Huwelyk hebbende Maria van der Hout, en dezelve M. van der Hout, met haaren voornoemden Man geadfisteerd, woonende binnen de Stede Vlaardingen, zynde de gemelde Maria van der Hout, met en benevens Adrianus van der Hout, in leeven Medecinse Doétor, gewoond hebbendeen overleeaen binnen de Stad Leyden, geweest de eenrge nagelaten Kinderen en Erfgenaamen van wylen haaren Vioeder Jannetje Berkel, in leeven Weduwe van Pancras van der Hout, gewoond hebbende en overleeden te Maas/luis, om daarbygeallegueerde redenen verzoekende, dat het Vertegenwoordigend Lichaam gelieve te verleenen, ontilag van het Fidei Commisfaü verband, het welk by het ten Requeste vermeld Oftroy van de voormalige Staaten van Holland en Westfnesland, in dato den 4 November 1791 , op zekere fomma van ƒ3492: -: 8, is gelegd geworden, en dat voorts de althans fungeerende Adminiftrateurs, 1 te* ter Schim en Ary van der End, mogen worden geauthorifeerd, om de evengemelde fomma, welke eerlang uit den Boedel en Nalatenfchap van bovengemelden Adrianm van der Hout. onder hunne Adminiftratie fiaat gerestitueerd en overgebragt te worden, aan hun Supplianten af te geeven, ten einde hun daar mede te laaten geworden, als met hunne andere Goedeien, en dat eindelyk hier van aan hun Supplianten moge worden verleend Oétrooy in optimd formd. _ En gedecreteerd, de vcorfz. Keq'jeste, in originali, te Hellen in handen van Prasüdent en Kaaden in den Hove van Justitie, over de voorm. Gewesten Hol-  S5 J U L Y 1799. 1071 Holland en Zeeland, om met terugzending van dezelve, daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. (zonder refumtie.') Zyn geproduceerd twee eensluidende gedrukte Requesten, vart Burgers, woonende te Amfteldam,xen getale van 69, daarby derzei ver verwondering te kennen geevende, dat op den 19 der afgelopene maand Juny , geene her minste bewys van Nationale Vreugdeviering, ter gelegenheid der Alliantie met Vrankryk, zo niin ais Arnfteldam voornoemd,als ter Plaatfè, alwaar het Gouvernement der Bataaffche Republiek, gehouden wordt, aan hun Requestranten gebleeken is, op last eener gecontinueerde Macht te hebben plaats gehad, en om geallegueerde redenen verzoekende, te mogen worden ingelicht, waarom de gemelde luistervolle dag, in deeze Republiek anders jaariyks zoo plechtig hernieuwd en verëeuwigd, juist dit Jaar geen plaats heeft gehad. En zyn voorfz, Requesten, even als op den iodeezer , wanneer foortgeiyke Requesten ter Vergadering zyn ingekomen, gehouden buiten dispofitie, en geperfisteerd by 't Decreet, toenmaals des aangaande genomen. By refumtie gedelibereerd zynde, over eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 12 July 1.1. , fub No, 100, en den 17 daar aan volgende, ter deezer Vergadering geleezen; daarby verzogt hebbende, om geautorifeerd te mogen worden, om toe te leggen, eene fomma van één honderd goude Ducaten, aan den Perfoon, welke geformeerd heeft een Index op de Notulen van het voormalig Committé tot de zaken van de Marine, en om dezelve fouiiua te adfigneeren op  Ï072 25 J O L Y 1799. op den post van on voorziene Uitgaven voor de Ma* xine. , . r En de tweede, en derde leezing van vooriz. Misfive, op den 11 deezer en heden gefebied zynde, heeft de Vergadering beflooten: het Uitvoerend Bewind mitsdeezen te autorifeeren tot het toeleggen eener fomma van één honderd goude Ducaten, aan den Perfoon, welke bovengemelde Index heelt geformeerd, met verdere autorifuie, om gemelde fomma te kunnen adfigneeren, op de post van onvoorziene Uitgaven voor de Marine, En zal Ext: aft deezes worden gezonden, zo aan het Uitvoerend Bewind, ais aan de Generaliteits Rekenkamer, respeclivelyk , tot informatie en na» richt. . , En zal dit Befluit, overeenkomftig het 60 Articul der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer, meten benevens de voorfchreeve Misfive , in originali. By refumtie gedelibereerd zyn de over eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Re* publiek , gefchreeven alhier , den ia Jüly 1 \.,fub 3N°. 101 , en den 17 daar aan volgende, ter deezer Vergadering geleezen*, houdende , ingevolge van en ter voldoeninge san de Decreet, van den 1 der gemelde maand, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Teuntje Barmond, Huisvrouw van Philippus Ohlgard, Burger en Hovenier te Harltn1dacn, of uir de Gewtsterlyke Cas of uit d:- Contributie Penningen, in elk voormalig Gewest geheeven. Overweegende, dat by de ïnfrrucïien voor de Provhsoneele Commisiïen tot de Burger Wapening, ge» arresteerd den 8 Juny 1798 , aan ieder der Leden van;die Commisiïen, 's Maandsis toegelegd eene fomma van ƒ j-50 , te betaalen uit de Contributie Penningen Overweegende, dat niet alleen aan de Leden der Coi: misfie van Organifatie der gewapende Burgermacht, in het voormalig Gewest Overysfcl, maar cok aan verfeheidene andere Commisfieri tot de Burgerwapening, in de voormalige Gewesten, door het Vertegenwoordigend Lichaam dedomagementen zyn toegelegd , en Provifioneel uit 's Lands Cas betaald. Overweegende eindelyk , dat het ten hoogften billvk is , dat die dedomagementen of dag-geiden aan 's Lands Cas worden gerestitueerd uit de Contributie Penningen, in de voormalige Gewesten geheeven, en dat deswegens gehandeld worde conform Articul 30 der poinctcn van Introductie van het Conftituticneel Reglement voor de Bataaffche gewapende Burgermacht. Befluit: Het Uitvoerend Bewind te aucorifeeren, om alle die fommen, welke op Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam, aan de Comrrjisfën tot de Bjir» gerwapeijirjg in zommige der Voormalige Gewesten, aie  as j u l y 1799. 1085 als eene fchaedeloosftelling, uk 's Lands Kas provifioneel zyn uitbetaald, en welke als nog alsonvoldaane fchulden der Gewapende Burgermacht moeten worden befchouwd, uit de voor handen zynde Contributiën aan 's Lands Kas te doen restituecren, en des« wegens verder te handelen overeenkomftig Articul 30 der genèraale bepaalingen, omtrent de introductie van het Conftitutioneel Reglement voor de gewapende Burgermacht. Zullende Extract deezes gezonden worden zo aan het Uitvoerend Bewind, als aan de Generaliteits Rekenkamer, tot informatie en naricht. En zal dit befluit overeenkomftig het 60 Art. der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, mee en benevens het in deezen liirgebragt Rapport en het Decreet-Com* misforiaal van deeze Kamer, alles in originali. By refumtie gedelibereerd zynde over eene op den 2.2 Juiy laartleedenin advis gehouden ivlisfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 18 der gemelde Maand, fub |\!0. 154; daar by ter dispoiirie van het Vertegenwoordigen 1 Lichaam overgelegd hebbende eene door het Departementaal lieftuur van de Texel aan hetzelve Bewind gezonden Requeste, van Arie Oost woonsnda in de Zype, houdende verzoek van admisfie, om aldaar de Bierfteekery te mogen exerceeren. Is goedgevonden en vejr'iaan, dezelve Requeste al nog te houden in advis, tot dat het op heden genomen Befluit op de Requeste van C. van de Werken, een gelykzoortig verzoek bevattende, door de tweede Kamer zal zyn gefunctioneerd. Xxx 5 By  io86 a5 J U L Y 1799, By refumtie gedelibereerd zynde, over het Rapport van de Burgers Repraefentanten van der Mey van der Linden, en verdere by Decreet van den 6 iVJey 1.1. Gecommitteerden, ten examen eener IVlisfive van de Commisfie tot het ontwerpen van een Burgerlyk en LyfftrafFelyk Wetboek, en wel betrêkkelyk het ontwerp eener algemeene manier van Proeedeeren in civile en crimineele zaaken, met de daar by behoorende Inftruétiën en Formulieren. En zynde hetzelve Rapport, den 18 Juiy 1.1., ter deezer Vergadering uitgebragt en in de Notulen van dien dag geïnfeteerd. En de tweede en derde leezing daarvan, op den 22 daar aan volgende en heden, gefchied zynde, heeft de Vergadering zich met de door bovengemelde Commisfie gefuppediteerde veranderingen, byvoegingen en eenige weinige tot hetzelve ontwerp relatif additamenten, geconformeerd, met deeze uitzondering al» leen, dat, omtrent Articul 87 van de Inllruflie voor de Burgerlyke Rechtbanken, de voornoemde Commisfie mits deezen verzogt wordt, eene nadere redac tie aan de Vergadering te willen produceeren. En zal Extraét deez.es worden gezonden aan den Burger Repra;fentant van der Mey van der Linden, als eerstbenoemde in de voorfz. Commisfie, tot informatie. En heefc de Prjefident de Vergadering gecontinueerd toe heden avond ten half zeven uuren. GE-  as J U L Y 1799. 1087 GECONTINUEERDE ZITTING. Donderdag den 1$ Juiy 1799. *4 Avonds halfzeven uuren. Is geleezen de Requeste van Juriaan Jacobs, geboortig van Smirna, verfcheiden Jaaren ter Zee gevaaren, doch zedert drie Jaaren te Am fier dam ge v-oond hebbende en zich thans te "lomfoort, in het voormalig Gewest Utrecht, onthoudende; om geavanceerde redenen verzoekende,dat 't het Vertegenwoordigend Lichaam moge behaagen, aan hem Suppliant gunstig te willen remitteeren het Bannisfement, waar toe hy onder anderen onlangs, by Vonnisfe van het Committé van Justitie der Stad Amflerdam is gecon demneerd geworden, ter zaake by de voorfchreeve Requeste gemeld, en daar van aan hem te werleepen Brieven van Rappel van Ban, in optima formd; en dat, hangende de deliberatiën hierover, moge worden gefurcheerd de executie van het vooifchreeven Bannisfsment. En gedecreteerd, de voorfchreeve Requeste, in originali , te zenden aan Praïfident en Raaden in den Hove van Justitie over de voormalige Gewesten Holland en Zeeland, om, met terugzending derzelve , daaromtrent der Vergaderinge te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Theodorus van der Vliet, Secretaris te Maarfen; daarby met allegacie van redenen, verzoekende, Brieven van Creatie als Notaris. En  'i©S8 2.5 J U L Y 1799- En is daar nevens geleezen eene Misfive van Prsefidenc en Raaden in den Have vaw Jwkie n,e- -t voormaiig Gewest Utrecht, gefchreeven al 'aar den ca Juny 1, 1., ftrekkende tot favorable Brievèh van Voorfchryvinge, omtrent des Requestrant boven^em. verzoek. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfz. Requeste te bepaalen, op aanftaan. den Maandag, den 29 Juiy. Is geleezen de Requeste van George Andrau, gepenfioneerd Chirurgyn-Major van het tweede Batailiott des Regiments Infanterie van den Generaal van Mon* per; daarby verzoekende te mogen worden geïnformeerd, in wat opzigt hy Suppliant niet heeft voldaan aan de gevorderde requifiten, voorkomende in Articul -5 van het Decreet der Conftkueerende Vergadering, van den 11 Februnry als mede dat aan hem verleend mag worden een bekwaamen tyd, om zich van alien blaim te kunnen zuiveren , ten einde het wel verdiend loon zynes ouderdoms, en vceljaarigen dienst aan den Lande beweezen, te mogen behouden. En pedsc:• reerd, de voorfchreeve Requeste, in originali, te..ftellen ;'n handen van, de Commisfie tot het werk der Penfioenen, in een Committé generaal benoemd , om daaromtrent dér Vergadering tè dienen van confideratiën en advis, Js geleezen de Requeste van Catharina Hendrina £, Archer, Weduwe wylen trearik Mauritz tioath, daarby eene fpoediee dispofitie verzoekende, op de doot haar op cfm 14 April 1.1. aan deeze Vergadering geprefent-'erie Requeste, waaiby dezelve verzogthad, om met net Capucms Weduwe Penfioen begunftigd te worden, en. welk Request als toen gefield was in han-  95 J U L Y 1799. i°89 handen -van de Secreete Commisfie toe. het werk der Pennoenen , nn Hne van advis, En gedecreteerd, dc voorfchreeve Requeste, in &riohiati, te ftellen in handen van de Commisfie tot heiwerk der Penlioenen, in een Committé generaal benoemd, om te ftrekken tot informatie. Is geleezen de Requeste van Gerard Jan van der Spall, woonende te Utrecht, daarby met allegatie van redenen, andermaal aan de Vergadering verzoekende, hem gratieufelyk te willen libereeren van de van hem gevorderd wordende termyn der Heffing van 8 pCt., ten bedrage van ƒ al, immers dac aan hem moge worden verleend, uic hoofde van zyn actueel onvermogen, een uitftei van zes maanden. En gedecreteerd, het verzoek, by voorfchreeve Requeste gedaan , mits deezen te declineeen en te wyzen van de hand. De Burgers Repraïfentanten van der Mey van der Linden , en verdere by Decreet, van den 5 deezer, Gecommitteerden, ten examen van een Extract uit het Register der Decreeten van de tweede Kamer, van den 2 daar te vooren, daarby aan deeze Kamer onbekrachtigd terug gezonden hebbende een Extract uit het Register haarer Befluiten van den 6 Jury jon^sried.-n, genomen op eene Misfive van hec 'Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, houdende, ingevolge Decreet van den eérfte der gemelde maand Juny, deszelfs qohfideratien eu advis, op eene Misfive van het Departem,Befluur van den Ouden ïifel, daarby verzogt hebbende, dat provifioneel, en tot zo lange een Conftiturioneei Gerechtshof voor dat De* partement zal zyn in werking gebragt, een Geconftitueerde Magt mogt worden geautorifeerd> - :ot hetad> mie-  io?o 25 J U L Y 1709. mitceeren van Advocaaten en Procureurs by deonderfcheiden Rechtbanken van hec voormalig Gewest Qverysfel, als tot het verleenen (daar hec nodig zoude zyn) van Advocaaten en Procureurs pro Deo, op of buiten kosten van den Lande, en tot het aanftellen van gefurrogeerde Gerichten, ingevalle daar zulks naar rechten behoord te gefchieden. Hebben ter Vergadering uitgebragt het hier navolgend Rapport: BURGERS REPRESENTANTEN! Op den a Juiy jongstleden heeft her de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam goedgedagt, na aanleiding en overeenkooiftig het pra;-advis haarer Perfotieeie Comtnisfie, de bekrachtiging te weigeren van een door deeze Kamer, op den 6 Juny daar te vooren, genomen Btfluit, op eene Misfive van het Uitvoerend Bewind deezer Republiek, houdende, ingevolge van enter voldoening aan het Decreet deezer Kamer, van den 1 der gemelde maand Juny, deszelfs confideratiën en advis, op eene Misfive van het Departementaal Beltuur van den QudenTsfel, daar by verzogt hebbende, dat proviiioneel en tot zo lange een Conftitutioneel Gerechtshof voor dat Departement zal zyn in werking gebragt, eene Geconftituëerde Macht mogte worden geautorifeerd , zo tot het aömitteeren van Advocaaten en Procureurs by de onderfcheidene Rechtbanken van het voormalig Gewest Overysjel, als tot het verleenen van Advocaaten en Procureurs, pro Deo, aan arme zulks verzoekende Cliënten, op of buiten kosten van den Lande, naar bevindinge van omHandigheden en zaakèn, en eindelyk mede tot het ftellen van gefurrogeerde Gerechten, op aanhouden van eender litigeerende Parthyën , ingevalle daar zulks bevonden zal worden naar rechten te behooren. De redenen van weigering der Tweede Kamer, den 5 deezer mannd juiy ter deezer Tafel zynde ingekomen, heeft het Uhéden behaagd, dezuive ten fine vanéxami- natie  15 J Ü L Y 1799. natie en om der Vergadering daaromtrent te dienen van confideratiën en advis, te ftélfèq in handen van de Burgers Reprsefentanten van der Mey van der Linden en verdeje Gecommitteerden, ter Organifatie van de Rechterlyke Macht. ' , , . Uwe Commisfie, Burgers Reprasfentanten ! heelt, ter voldoening aan dien hun opgedragenen last, de door de Tweede Kamer geopperde difficulteiten, welke dezelve gepermoveerd hebben, het Befluit deezer Kamer niet te bekrachtigen, opgefpoord en met de vereischte attentie geëxamineerd, en bevonden, dat dezelve gebafeerd zyn op de navolgende vyf gronden: 1,) Dat het delegeeren van het Departementaal Befruur van den Ouden Ysfti tot de drie onderhavige, hier vooreri breeder omfchreevene , poincten , meerder zoude zyn overeenkomftig het Overysfels Landrecht ea conftant gebruik. s.) Dat 'er geene genoegzaame redenen, tot het overbrengen aan de refpeclive Gerechten, zouden exteeren, vooral gemerkt het Intermediaire cn de kortheid des tyds. 3. ) Dat zulks in tegendeel meerder verwarriag en confufie zoude te weeg brengen. 4. ) Dat het verleenen van Bediendens, pro De», ten kosten van den Lande, meerder eigenaartig zoude zyn aan een Geconftitueerde Macht, dan aan byzondere Gerechten. Eneindelyk: 5. ) Dat'er minder redenen van difficulteit zouden zyn, om alle de gen:elde zaaken te defereeren aaa het Departementaal Beltuur dan aan de refpective Gerechten. Deeze bedenkingen, Burgers Reprajfentanten! zyn uwe Commisfie, by nadere ponderatie, van dien aart en van zo veel gewigt voorgekomen, dat zy, ter contemplatie van dezelve , gezamentlyk , 'en wl in liet byzonder van de erfte, derde en vyfde niet haifiteert, Uiieden tot het berusten in de redenen van weigering te advifeeren trouwens, dit is in confesfo ,dat de drie hier boven omfchreevene Articulen altoos aan Ridderfchap en Steden, of derzelver ordinaris Gedeputeerden, en vervolgens, na de Omwenteling van den Jaare 1795, aan de Provifioneele Kepitefentanten, of by abfeutie aan derzelver Gedeputeerden zvh gedemandeerd geweest en door dezelve  100,2 ag J U L Y 1799. uitgeoeffend geworden, overeenkomftig het voorfchrift van Overysfelsch Landrecht, het welk, gelyk bekend is, tot dus verre, althans met relatie tot het jusiitiêele en het geen daar toe betrêkkelyk is , het eenigfte voorfchrift uitmaakt , waar naar de Ingezetenen van het voormalig Gewest Overysfel, immers tot zo lange hetzelve door geene andere wetten ofverordeningen word vervangen, zich moeten gedragen; ook is het niet tegen te fpreeken, dat onder de na de groote Revo!uu<: van 1795 aangeftelde Richteren, er gevonden worden, aan dewelke men , zo uit hoofde van gebrek aan genoegzame kunde als anderzins , de meergemelde drie zaai en , die doch buiten tegenfpraak, nog al van import ntie zyn, niet met volkomen gerustheid kan toevertrouwen , zonder dezelve aan confufie en verwarringe bloot te ftellen. Het is op desze gronden , dat uwe Commisfie in den eerften opflag wel zoude overhellen om dikgemej/dé (tukken, agtervolgens het in het voormalig Gewest Overysfel plaats gehad hebbend conftant gebruik, aan het Adminiftratif Beftuur als de hoogst Adminiftrative Magt aldaar uitmakende, op te dragen, doen daarby io bedenking ne« mende, dat zulks wel eenigen fchyn van vermenging van de Poïiüque met de Rechterlyke Macht zou ie kunn-n geven, welks feparatie zy echter van het hoo-fte be!?ng acht, en dat er buitendien in het voormalig Gewest Ov^rysfel al nog een Collegie aanwezig is , het welk ook nog op heden met de beflisfing, zonder met e/enig politiek gezag gemunieerd te zyn van rechterlyke questie, inzonderheid in zo verre die op het Finantiewezen betrekking hebben, is gechargeerd, namentlyk de Commisfie tot de Finantien. Zoude uwe Commisfie onder fubmisfie nogthans aan het beter e;i juister oordeel deezer Vergadering, na voor af deeze zaak als fonverwyld noodzaakiyk te hebben aanbevolen, geen zwarigheid maken ulieden te advifeeren, om in de redenen van weigering door de tweede Kamer bygebragt, te berusten, en dien na te nemen het navolgend Befluit: De eerfte Ramsr van het Vertegenwoordigend Lichaam «les Bataaffehen Volks gehoord hebbende het Rapport haarér  as J ü L Y 1799* haam Commisfie , tot organifatie der Rechterlyke Macht , in wiens handen ten fine van confidentien en advis, was gefteld een onbekrachtigd Befluit der tweede Kamer, relatif de auéthorifatie tot het admitteeren van Advocaaten en Procureurs , her verleenen van dezelve pro Deo, aan behoeftige Cliënten, als mede het furrogeeren van onzydige Gerichten in het voormalig Gewest Overysfel, door deeze Kamer aan de respeétive Gerichten toegekend. En conlïdereerende, dat, zo lange deeze poinctenniet zyn gedecideerd, de Justitie daar door ten fterkften belemmerd wordt, Verklaard, dat er is onverwylde noodzaak* lykheid. En verder in overweeging nemende, dat er inhetvoormalig Gewest Overysfel een Collegie zynde, de Commisfie van Finantie exteert, bekleet met eene Richterlyke Macht. ■Befluit { Het admitteeren van Advocaaten én Procureurs, het verleenen van Advocaaten en Procureurs pro Deo, aan des verzoekende arme Cliënten, op of buiten kosten van den Lande, naar bevinding van omllandigheden, gelyk mede het ftellen van gefurrogeerde Gerichten in het voormalig Gewest Overysfel, in plaats van aan de refpeftive Gerichten, te demandeeren en op te draagen aan de Commisfie tot de Finantien Van het voormalig Gewest Overysfel. En zal Extract deezes worden gezonden aan het Uit* Moerend Bewind der Bataaffche Republiek, tot informatie en naricht. En zal dit befluit, in conformiteit van den 60 Articul der Staatsregeling, ter fanctie worden gezonden aan de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, met en benevens dit uitgebragt Rapport, en alle de Stukken daar toe betrekkleyk, in originali.  109* 25 J U L Y 1799. Onderwerpende niettemin dit Rapport aan Ulieder b«» ter oordeelt A. R. v. d. Mey v. d. Linden. F. van Leyden. H. Costerus. M. C. van Hall. J. J. Schimter. J. de Witt. J. van Rees En is voorfchreeven Rapport gehouden in advia, tot aanftaanden Woensdag, den 31 deezer. De Burgers Reprsefentanten Daendels , en verdere , bv Decreet van den 8 deezer, Gecommitteerden /ten examen van eene Misfive van heiüitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 29 Juny 1,1., fub No. 213; houdende, ingevolge van, en ter voldoeninge aan het appoinftement van het gewezen Provinciaal Beduur, van het voormalig uewest Holland, in dato 18 September 1797, deszelfs confideratiën en advis, op de aan hetzelve Beftuur gepraïfenteerde Requeste, door Regenten van zekeren Hof, gefticht door Arend Maartensz van Baarendrecht, te Dordrecht, daarby verzogt hebbende , dat aan hun de Gelden, zo door de Vrouwen., die den gemelden Hof bewoonen , als uit de Cas van denzelven Hof, wegens 's Lands Impofitiën, zedert den 5 Februaty 179% waren betaald, mogte worden gerestituëerd, en dat voor het vervolg aan hun Requestranten dezelfde Vrydom mogt worden vergund, als aan andere Godshuyfen was  s5 J U L Y 1799' toegedaan , of dat deswegens zodanig anders moge worden gedisponeerd, als geoordeeld zoude worden te behooren. Hebben , by monde van den Burger Reprtefèntant Ris, ter Vergadering uitgebragt het hier navolgend Rapport: BUPvGERS REPR/ESENTANTEN l Op den 8 deezer, is ter deezer Vergaderinge ingekomen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek. , advifeerende op de Requeste van Regenten van een te Dordrecht gedicht Hof, door Arend Maanensz van Baarendrecht , om geallegueerde redenen, verzoekende, dat aan hun de Gelden mogten worden gerestituëerd , welke zedert den 5 Fdbrunry 1795, zo door de Vr« uwen , die den gernelden Hof bewooneD , als uit de Cas van den gernelden Hof wegens 's Lands Impoütien zyn betaald, en dat voor het vervolg aan de Supplianten dezelve Vrydom mogt worden vergund, als aan andere Gjdshuyfen is toegedaan, of dat deswegens zodanig anders mogt worden gedisponeerd, als geoordeeld zal worden te behooren. Uheder Gecommitteerden , Burgers Reprasfentanten! hebben de Misfive van het Uitvoerend Bewind, en de Requeste van Regenten van het door Arend Maartens't van Baarendrecht gedichte Hof, geëxamineerd en overwoogen, en zyn van ge tagten , dat daar door de Provifioneele Repraifentancen van het Volk van Holland in den jaare 1795, is gedecreteerd, op Fnndament eener billyke te introduceeren gelykheid, dat een ieder voortaan zoude verplicht zyn 's Lands Impofitien te voldoen , en dat mitsdien voo^an niemand, onder welk voorwenfel ook eenige Vrydom van 's Lands, .Stadsof Dorps Lasten of Impofitien, Tollen ,Pont- of PoortGelden, en wat dies meer zyn mag, zoude gemeten, het welk gelegenheid heeft gegeven, dat Regenten van Yyy 2 hel  ïoptf as J U L Y 1799. het te Dordrecht opgerichte meergemelde Hof, niet hebben geprofïlteerd, de bevooiMis ,*enooten Vrydo-nmen van ttupofnien; en zeer te recht is ter manuien vn\ gezegde Decreet, door de Provilioneele Reprasfentarten van het Volk van Holland genomen, aan de gemelde Regenten die Vrydom zedert dieniyd niet verleend geworden. Dan, daar ter betragtiging eener volkomen gelykbeia (in het afvorderen van Impofitien) dit Decreet is genomen geworden, zo bmoort ook uit datzelfde principe, naar het oordeel uwer Gecommi?teerden , dat zelve voordeel aan Regenten van te. Dtrdrecht, door Aret.d JMtartenszvan Baarendrecht gedichte Hof te worden verleend, als aan diverfe Hofjes te Leyden, is geaccordeerd geworden, waarom dan ook in zo verre met het Uitvoerend Bewind volkomen inftemmen , dat aan de daarby belang hebbende een gelykvormig voordeel competeert , dan, het Uitvoerend Bewind is van oordeel , dat van nu voortaan aan ieder der 38 in gezegde Hofje woonende Vrouwen , door den Hoofdgaarder der gemeer.e Lands Middelen te Dordrecht , f 5 ieder half jaar zoude behooren uitgekeerd te worden, zonder dat omtrent het zedert den 5 February 1795 betaalde , eenige restitutie geleeden word. Docfc, Burgers Reprafentanten! ulieder Gecommitteerden zyn van oordeel , ulieden niet op dien voet te moeten advifeeren, aangezien zodanig eene Perfoneele afg'fte van Penningen, zeer veel gelykvormigheid heeft met de janrlyks afgegeven wordende gratificatiën en Pennoenen, welke de Staatsregeling indiguëert dat niet mogen worden verleend, dan aan zodanige Perfoonen als by den 58 Arricul der algemeene Grondregels voor deAfte van Staatsregeling geplaatst is bepaald, in welk geval de zich in meergemelde Hofje bevindende Vrouwen niet verfe°r?n. Waarom het ulieder Gecommitteerden meerder met de- aar' der zaak, overuenkomlti»; is gekomen , dat aan '.cge^ten van het door Arend Maarte:i :z van Ba* renarech- t? Dordrecht ge'tichte Hof, ten behoeven dei in heuelve zich bevindende Vrouwen, jaarlyks eene re-  S5 J U L Y 1799: 1097 remisfie van Impofitie word verleend, ten beloope van ^^Ook zyn ulieder Gecommitteerden van oordeel , dat of fchoon het verzoek van meergemelde kegemen , thans eerst als een poincr. van deliberatie voor deeze Vergadering voorkomt, het welk niet uit nalaatigheid der Requestranten; maar uit de OTiderfcheiden veranderingen in het Beltuur , zyn oorfprong ontleent, het voor de bewooners van het opgemelde Hof eene hardigheid zoude zyn , .daar door zich ^epnveerd te zien van de gunftige dispofitie, welke ten behoeve van onderfcneiden Hofjes te Leyden plaats: heeft gehad , zedert den 23 Mey 1796, 't geen ook ulieder Gecommitteerden heeft bewoogen , zich niet te conforme ren met het advis van het Uitvoerend Bewind, om declinerende het verzoek om vo doei.ing der voorige remisfien , dezelve te accordeeren het voorgtflagen :emis van den aanvang dezer loopenden jaare, wa-:r uheden te advifeeren , om ten behoeve der bewooneresfen van het te meermaaleu genoemde Hof even als aa-> die van Leyden is geaccordeerd de rsmisfie bovengemeld te verleenen, va., den tyd af dat hetzelve Hofje van.de bevoorens genooten Vrydom niet meerder heeft gejouïsfeerd, en alzo bevorderen ae gelyküeid , welke zo veel mogelyK in allen gevallen behoort genbferveerd te worden. Het is dan op deeze gronden , dat ulkder Gecommitteerden de vryheid nemen aan het meerder verlicht oordeel deezer Ve<-gaderii>g te onderwerpen het navolgend Concept-Befluit. De eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport eener Perfoneele Commisfie , op het gerequireerde bericht, confideratiën en ad ris, vanher. Uitvoerend Hervind der B.ttatffche Republiek , op de ten deeze overgelegde Requeste van Regenten vnn het door Arend Maartensz van Barendrecht gelichte Hof te Dordrecht , daarby verzoekende , de remisfie der gemeene Lands Middelen, zo en in diervoegen, als doof dezelve voor den jaare 1795 ten behoeve der bewoone. yyy 3 resfen  ioo8 25 J U L Y 1799- resten van hetzelve zyn genooten geworden, en dat wel zedert', dat zulks door de Piovifioneele Reprsfentanten van het V. Ik van Holland is opgeheeven , en dat voor het vervolg , door hun die zefde voordeelen mogen genooten worden. Kn zich conformeerende het het Rapport haarer Per» foneele Commisfie. Befluit: Het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek aan te fchryven en te aUtorifaeren, aan Regenten vaü het te Dordrecht door Are„d Maartensz van Barendrecht , geftichte Hof ten behoeve van de zich in hetzelve als Provenieresfen bevindende Vrouwen, door den Hoofdgaarder van des gemeens Lands Middelen jaarlyks te doen uitbetaaien eene remisfie dier Middelen van ƒ 380, gerekend a tien Guldens voor ieder der bewooneresfen in het jaar, en dat aan dezelve, als nu ook zal worden uitgereikt het agterftallige beloop der remisfie gelden, welke Regent n van het Hof te Dordrecht , zedert den 33 FebfMaty 1795, ingevolge Decreet van de Provifioneele Repraifentanten van het Volk van Holland niet hebben genooten, mlr« zulks t£ reguleeren op den zelfden voet, als de remisfie by d:t üelluit is geltelJ gsworden En zal F.xtract deezes gezonden worden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaf ciie Republiek , ais mede aan de1Generaliceits Rekenkamer, zo tot naricht, als om zich daar naar te reguleeren. Zullende dit Befluit , in conformiteit het 60 Articul der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gebonden, aan de Mee de Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam, niet en benevens toef in rUeien uitgehr*gt Rapport , en de daar toe betrêkkelyk zynde Requeste , in origjuali. Cn-  a5 J U L Y 1799» ï099 Onderwerpende hun Rapport aan Ulieder beter oordeel. E. A. Daendels. W. Ris. G. Schimmelpenninck Gz. Da Costa Athias. L. Kniphorst. P. L. xan de Kastesle. E. Lewe. En is goedgevonden en verftaan de tweedeling van hetzelve Rapport te bepaalen op aanftaanden Woensdag den 31 Juiy. De Burgers Reprsefentanten Daendels, en verdere by Decreet, van den 4 deezer , Gecom mieteerden, ten examen eener Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 28 Juny laatstl., houdende, dat door de Commisfie toe onderzoek naar den opbrengst der respeétive Heffingen, in den 5de Ring van het Departement van den Ouden Tsfel, ter kennisie van netzelve Bewind was gebragt, de verlegenheid, waarin zich die Commisfie bevond, ten opzichte der Declaratoiren, in verfcheidene Quötifatie -Billetten der Ingezetenen van den gernelden Ring gefteld, luidende zo als verder by voorfz. Misfive is ter neder gefteld. Hebben ter Vergadering uitgebragt het hier navolgend Rapport: Yyy 4 EUR,?  uo» 15 j u l y 1799, BURGERS REPRESENTANTEN! Den 4 deezer lopende maand, behaagde het deeze Vergadering, in handen uwer Medeleden , de Burgers Reprsefentanten Daendels en verdere Gecommitteerden te ftellen, eene ten zeiven dage ingekomen Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, daarby te kennen gevende, dat de Commisfie tot opbrengst der respeftive Heffingen,in den 5 Ring van het Departement van den Ouden Ts/èl, ter kennisfe van hetzelve Bewind heeft gebragt, derzelver verlegenheid over de Declaratien, vervat in verfcheideneQuotifatie-Billetten der Ingezetenen van den gernelden Ring, datzy, als Houders van Fe. luuwfchc Losrenten, door het gezegd Quartier, in den jaare 1795, genegotiëerd, en gebruik makende van het Recht, de Geldfchieters geaccordeerd, om dezelve als contante Penningen , by esne eventueele geforceerde Geldheffing te mogen inbrengen, mitsdien gezegde Effecten, ter concurrenter fomma, in deeze Heffing fourneeren, met fuppletie,zoveel nodig,in gereede Penningen van het minder in Obligatien opgebragte,by de vrywillige voorfz. ^/««j*ypfcGeid-Negotiatie, met verzoek, om te mogen weeten , hoe zich ten dien opzichte te gedragen , roet aanvoering van diverfche redenen enmotiven, waarop zy vermeenden eene Negative bevoegdheid ten deezen te moeten vastftellen; en dat overzulks de voornoemde Ingezetenen , als niet voldaan hebbende aan derzelver verplichting?, zouden vallen in de termen deiWet. Het Uitvoerend Bewind, deezen Voordragt dermeergeinelde Commisfie overwogen hebbende, is van oordeel, dat zonder de al of niet bevoegdheid van de gezegde Ingezetenen te beflisfen, het Vertegenwoordigend Lichaam, zoude kunnen be/luiten, dat de zodanige, derzelver verfchuldigde, als nog voor de expiratie der 4de termyn, zoude kunnen fourneeren , op poene voor de nalatige, als by de Wet is hepaald; en dat daarvan by Publicatie, aan de Ingezetenen van de Feluwe zoude behoren kennis gegeven te worden. Ulieder Gecommitteerden, Burgers Reprtefentanten l het..  25 J ü L Y 1799. hebben de Misfive van het Uitvoerend Bewind, en de daarin gepofeerde bedenkingen en confideratiën geëxamineerd en overwogen, en zyn van gedagten, dat de Ingezetenen van de Feluwe , in het voormalig Gewest Gelderland, thans uitmakende de 5de Ring, van het Departement van den Ouden Tsfel, wel is waar, redenen hebben, waarom zy naar hunne gedagten , (oppervlakkig befchouwd) de door hun, voor de vrywillige Fournisfementen ontvangen Obligatien, konden ingeven ter voldoening of in mindering van derzelver verfchuldigde ,in de op den 30 November 1.1., gedecreteerde Geldheffing, aangezien de Reprsefentanten des Quartiers van Meluwe, by de in den jaare 1795 gearresteerd hebbende vrywillige Geldligting, aan de Deelnemers het recht hebben toegekend, de door hun ontvangen wordende Obligatien, in alle geforceerde Negotiatien, in het vervolg als contant Geld te kunnen fourneeren ,doch wanneer men de op den 30 November 1.1., gearresteerde Publicatie , relatif de Geldheffing, naauwkeurig naargaat, dan hebben de In» gezetenen van de Veluwe, zeer te onrechte, zich de vryheid willen aanmatigen, die Obligatien in de laatst gearresteerde Geldheffing te fourneeren, vermits de 2.7 Articul der zo even gementioneerde Publicatie , het contrarie van dien , ten duidelykften aanwyst, waarom de Ontvanger dan ook geweigerd heeft, dezelve aan te neemen. En het is ook uit dien hoofde , dat Ulieder Gecommitteerden van oordee zouden zyn , dat in den ftriktften zin, de meergemelde Ingezetenen zouden kunnen worden geconfidereerd , te vallen in de termen der Wet. Dan, Ulieder Gecommitteerden kunnen tevens niet ontkennen, dat uit aanmerking, dat door de Repraefeatanten van de Veluwe, aan de Deelneemers eene toezegging is gedaan, die als verbindende kan gerekend worden, en dat by de Staatsregeling is bepaald, dat alle voorheen plaats gehad hebbende verbindtenisfen , derzelver kragt behouden, de Ingezetenen, welke zich bereidvaardig hebben getoond, derzelver verfchuldigde, met zodanige Obligatien en verder in contanten te willen fourneeren, niet kunnen gezegd worden, zich omvihig Yyy 5 te  iioz 35 J U L Y 1790. te hebben gedrsgen, en het mitsdien eene hardigheid zoude zyn, dezelve naar de geftrengheid der wet te ftrafFen, waarom Uüeder Gecommitteerden zich dan ook wel kunnen vereenigen met het denkbeeld van het Uitvoerend Bewind, om alle zodanige Ingezetenen al nog te verniaanen, derzelver verfchuldigde , voor de expiratie der vier.ie termyn, in contante penningen te fourneeren, op pcene dat ten aanzien der nalatige, het by de Wet geftatueerde , ftipielyk zal worden geobferveerd, dog vermeenen dat het, door het Uitvoerend Bewind voorgedraage middel, om deeze maatregel aan de Ingezetenen voornoemd, te doen kennclyk worden, niet wel voeglykkan gefchieden , zo men andere Ingezetenen dee/.er Repu* bliek geen reden tot beklag wil geven, als of ten hunnen jreguarde , die faciliteit niet heeft pl-tats gehad , om derzelver verfchuldigde, in de vierde of laatfte termyn ta mogen fourneeren, maar Ulieder Gecommitteerden zyn van gedagten , dat in plaats van een Publicatie te doen emaneeren, aan de Commisfie van onderzoek, na de opbrengst der Geldheffing, in den 5de Ring van het Departement van den Ouden Tsfel, zoude behooren te worden aangefchreeven en gelast, alle de Ingezeetenen , welke zich in het voormalig Quartier van de Feluwe bevinden, die in derzek-er Quotifatie-Billiettcn hebben geüipuleerd aerzelvcr verfchuldigde in Obligatien, uit de vrywillige Negotiarie fpruiende, te zullen fourneeren, op te roepen en te vermaanen, alsnog derzelver verfehulcigde, voor de expiratie der vierde termyn, in contante penningen, in plaats van in Obligatien te voldoen, op pos e dat dezelve, by gebreeke van dien, in conformiteit der Wet zullen worden behandeld. Ulieder Gecommitteerden ais nu zullende advifeeren , zouden van gedagten zyn, dat door deeze Vergadering zoude behooren te worjen genomen, het navolgend be~ fiwt: De Eerfle Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffcheri Volks, gehoord hebbende het Rapport eener perfoneele Comm;sfie , op de in d.-szelfs handen gettelde Misfive van het Uitvoerend Bewind der  as J ü L Y 1799. 1103 Bataaffche Republiek, daarby te kennen geevende, dat de Commisfie tot onderzoek der Geldheffing, in den 5 Ring van het Departement van den Ouden Ttfil, aan hetzelve Bewind had berigt, dat zommige der Ingezetenen van de t'eluwe , hadden kunnen goedvinden derzelver Quotifatie-Billietten, in dier voegen in te vullen , dat door hun, aan derzelver verplichting zoude worden voldaan, door het in betaling gee^en van Obligatien ,fpruitende uit de door de Reprajfentanten van Veiuwe, in den jaare 1795, gearresteerde vrywillige Ne^otiatie, en d t gezegde Commisii fang van Hechts ƒ299 - 6 , het geen een Gaarder-Geld van ruim 16 pCt. zoude bedragen , de Gewestelyke Comfnisfie, in bet valideeren derzelve, heeft gedifficulteerd, èn aan dén Agent van Oorlog verzogt, om informatie hoedanig daar in tê handelen', welke aan die Commisfie vervolgens heeft aansefchreeven, om niet meèr dan 5 pCt Gaarder • Geld te accordeeren. Dat het Gemeente - Beftuur van Cockenge echter, heeft kunnen goedvinden, om aan voorfchreeve Gewestelyke Commisfie van den voornoemden ontfangst van fa^o-G niet meer dan f 0.51- 2 te verantwoorden ,, de overige ƒ48-4 onder zich houdende „' ter voldoening der hier bovengemelde fpécificatie van Daggelden enz., die zy vermeenden hun te competeéren. Dat, ingevolge den bovengemelden last.van den Agent van Oorlog, aan het Gemeente-.Beftuur Van Cockenge niet meer Competeerende dan eene fomma van/1.5, door hetzelve Gemeente-Beftuur als nog had behooren te worden verantwoord éene fomma van ƒ33 «4; doch dat eene continueele weigering, om aan het Befluit van het Bewind, van deri 18 January, houdende last, om de Contributiepenningen aan de Commisfie tot de zaaken van de Bur* gerwapèning,na aftrek van de aan hetzelve geaccordeerde 5 pCt. daadlyk te verantwoorden, te obediëeren, en zulks niet tegenffaande het administratif Beftuur van het meergemeld voormalig Gewest, hetzelve Gemeente-Beftüur by eene exortatoire Misfive daar toe. had aangemaand ^ het Uitvoerend Bewind in de noodzaaklykheid g;bragt heeft, om tegen de Voorfchreeve weigering zodanige kragtdaadige maatregelen te neemen, als in het hoofd deezes zyn opgegeeven. -. Uit dit gepremitteerde blykt, dat het Gemeente-Beftuur van Cockenge volftrekt heeft geweigerd te obedieen ren aan een Befluit van het Uitvoerend Bewind, en dus niet in acht nemende het J47 en 148 Articui der Staatsregeling, waarby de Gemeente Beftuuren worden verklaard adminiftrative Lichaamen , ondergefchikt en verantwoordelyk aan het Uitvoerend Bewind, en aan dezelve wordt geinjungeerd de beveelen van hetzelve Bewind, hun Aaaa toe-  n»6 95 J U L Y i799. toegezonden, zonder verwyl en ftiptelyk naar te komen diametraal heeft gehandeld tegen het 149 Articul, waaf by aan hun volftrekt wordt geboden, om ingeen geval de uttering der beveelen van het Uitvoerend Bewmd te vermgen óf te fchorsfen,terwyl by het 150 Articul aan deSve de faculteit wordt gelaaten om «et. tot voordragt van bezwaar aan het Uitvoerend Bewind % en duo ^hetzel ve aan het Vertegenwoordigend Lichaam vertogen in te ^Vo'ndt zich het Gemeente-Beftuur van Cockenge aan het bevel van het Uitvoerend Bewind te hebben volda"n met hetzelve bezwaard, de weg om zich daarover Sbeklagen e„ venogen tot redres te doen, ftond voor *^och STredenen van bezwaar, hoe gegrond ook kunnen nimmer eenig fundament opleveren om zich aan het naarkomen van een bevel van hetzelve Bewind te ontSken , vTelmin om zich daadelyk des.egens aanzet Vertegenwoordigend L'chaam te vervoegen , zander zich. vooraf 2°h* Uitvoerend Bewind te hebben geadres- feUwe Commisfie meent zich, na dit kort betoog., te kunnen dispenfeeren van eene voo.rdrajt van £rfche»d«e redenen, door het Gemeente.Befiu% % *»£ü&£7e rt«& J"oS ^oÏLerd^maar che eïd° en waaromtrent uwe Commisfie niet gehe m ft mt met het gevoelen van 't Uitvoerend Bern nd,in_de Sr "vige Misfive aan den, dag gekgJ het Vertegenwoordigend Lichaam in te zenden. ^  iS J U L Y i'/gy. tti? ■ - Het is om' deeze redenen, dat uwe Commisfie de vryheid neemt, Ulieden te advifeeren, o.n het Gemeente Beftuur vaii Cockenge cum fu'is te renvoyeeren aan den duidélyken let er van de 147, 148, 149 en 150 Articulen- der Staatsregeling; wordende door dit renvoy de in deezen verleende (urcheance gehouden voer vervall-n. En zal ExtraéT; deezes gezonden worden aan het Uitvoerend Bewind, tot deszelfs infotmatie en naricht 5 en aan de Tweede Kamer, tot deszelfs informatie. Onderwerpende enz. A. Harteyelti A. Pompe van Meerdervsort Pz„ L. van den Braaki Èh is, conform hetzelve Rapport, gedecreteerd het Gemeente-Beftuur van Cockenge cum fuis voornoemd mits deezen te renvoyeeren aan den duidélyken letter van de 147, 148, 149 en 150de Articulen der Staatsregeling; wordende door dit renvoy de in deezen verleende Sarcheance gehouden voor vervallen. En zal Extract dee zes gezonden worden aan het Uitvoerend Bewind,tot informatie; mitsgaders gelyk Extract aan de Tweede Kamer, tot dat zelve einde, voor zo veel de vervallen verklaaring der furcheance betreft. De perfoncele Commisfie, by fecreet Decreet Van den 5 juny 1 1. benoemd, ten examen eener Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, van den 1 der gemelde maand, gequoteerd litt. C, betrêkkelyk eenige bedenkingen, door hetzelve Bewind gemoyeerd, omtrend de Executie van het Decreet van aa Mey te vooren, reiatit het ver» Aaaa a lee-  iu8 «5 J ü L Y 1?99* leenen van zekere remisfie Van Verpondingen, ter oorzake van ranipen, aan Landen, Huizen en Dyken , dooi den laatften Watervloed geleeden. Hebben by monde van den Secretaris deezer Kamer, als nu in eene opene Vergadering, uitgebragt derzelver Rapport, den 28 Juny laatst!;* in Committé gentraal geleezen en in de fecreete Notulen van dien dag geïnfereerd. Ln heeft deeze Kamer, inhsereerende de op den gernelden 28 Juny reeds verklaarde redenen vzhonverwylde noodzaaklykheid, thans het als toen, naar rype overweeging, opgemaakt Befluit, finaal gearïèsteerd; zynde van den volgenden inhoud: De Eerfle Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende den vöordragt eener perfoneele Commisfie, op de bedenkingen, door het Uitvoerend Bevtind, by Misfive van den 1 Juny 1.1. , gemoveerd omwend de executie van het Decreet, van den 22 Mey te voeren, ïelatif het verleenen van zekere remisfie van Verpondingen, ter oorzake van rampen aan Landen,Huizen en Dyken, door den laatften Watervloed gelee» d£ En in aanmerking genomen hebbende, dat de promp te, en overeenkomstig de ware intentie van den Wet, reever gedirigeerde Executie der Decreeten, vooral die tot den Watertkat eenige betrekking hebben, geen uitftel gedoogt. Verklaard, dat 'er in deezen beftaat otiverwylde noodzaaklykheid. Voorts overweegende, dat de bekrompen Haat van 'sLands Financiën, en het gevaar, om door ongelyke behandeling zich aan onbillykheid fchuldig te  as J ü L Y 1799. maaken, of door eindelooze confequentien, de Nationale Kas geheel te zien uitputten, het verleenen yan alle fchaevergoedingen, het zy door remisfien, als anderzins, ten derkden ontraadt, imrners dat wanneer in den hoogden nood, eenige zodanige gunstbedeelingen beflooten zyn, naauwkeuriglyk gezorgd worde, dat dezelve niet buiten de waare bedoeling geëxrendeerd worden. Befluit: By interpretatie van het Decreet van den 22 Mey 1.1., relatif het verleenen van zekere remisfie van Verpondingen , ter oorzake van rampen , aan Landen , Huizen en Dyken, door den laatften Watervloed geleeden, te declareeren. In de eerfleplaats, dat het eeniglyk de intentieis, remisfie van Verponding, over deezen jaare 1799 ver* fchuldigd, t^ verleenen, aan zulke Ingezeetenen der Bataaffche Republiek, welker Landeryen door den jongden Watervloed zodanig met zand zyn befchooten, of andejzins door dienzelflen Watervloed zodanig geruïneerd zyn, dat 'er geene rnoooglykheid is geweest, oni daarvan, geduurende dit jaar eenige noemenswaardige vruchten te trekken, gelyk ook aan zulke Ingezetenen, welker Huizen of Gebouwen ins. gelyks door dien zelfden Watervloed omver geworpen, of zodanig daar door geruïneerd zyn, dat dezelve geduurende dit jaar niet bewoond, of gebruikt kunnen worden; blyvende het Bewind wel expresfelyk verplicht, om toe te zien, dat zuiks ten aanzien van elk Perceel, afzonderlyk op zulk eene ondubbelzinnige wyze blyke, dat het bewind ten vollen overreed is, dat. de bedoelde remisfie, met anders dan volAaaa 3 gerw  M39 2g J U L Y 1799. gens deeze onze gemanifesteerde intentie genoten worde. ' ƒ» ie tweede plaats, dat het almede eemglyk de intentie is, van 'sLands wege eenige faciliteit te verleenen, ten aanzien van het herftel der door Jen jongfien Watervloed veroorzaakte Dykbreuken, als zodanig, zonder dai hetzelve zal mogen worden uitgeitrekc tot fchaeden aan de door den Watervloed doorgebroken Dyken, op andere plaatfen, of anderzins geleeden , wordende het Uitvoerend Bewind wel expresfelyk gelast, na.iuwkearig roe te zien, dat op de gerequireerde begrooting, welke deswegens aan het Vertegenwoordigend Lichaam moet worden ingezonden, alfeenhk gebragt worden de onkosten, welke bepaaldelyk tot herftel van de voorfz. Dykbreuken, en verder of anders niet, reeds zyn, of nog zullen moeten worden gemaakt, met verderen last, om ingevalle ?er eenig vermoeden mogt plaats hebben, dat onder de benaming van 't herftel der Dykbreuken , zydeling eenige andere onkosten gecomprehendeerd waren, of dat de vereischte bezuiniging, hier omtrent niet in acht genomen ware, zulks te doen onderzoeken, naar beymd van zaaken redresfeeren, en alzo te zorgen, dat ook ten deezen opzichte de goede oogmerken van het Wetgevend Lichaam, door geen baatzucht,of toegevenheid, buiten de Grenzen onzer bedoeling uitgeftrekt worden. En zal Extract deezes worden gezonden aan het Uit* voerend Bewind, tot deszelfs informatie en naricht, beneyens Copie van het in deezen uitgebragt Rapport , (na de bekrachtiging van bovenftaand BefluiQ pm daar uit (zo veel des noods) de nadere beantwoording van deszelfs voorgedragene bedenkingen aftelei*  a5 J U L Y 1799» "31 Zullende die befluit, overeenkomftig het 60 Articul der Staatsregeling , ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer, mee en benevens dit Rapport en de voorfchreeve Misfive, beiden in originali. (zonder refumtie.') De Burgers Reprasfentanten van der Mey van der Linden, en verdere Gecommiteerden, ter Organifatie van de Rechterlyke Macht, heden morgen verzogt zynde, om eene nadere redactie aan de Vergade. ring te produceeren, oratrend Articul 87 van de Iniiruttie voor de Burgerlyke Rechtbanken, voorkomende in het ontwerp eener algemeene manier van Procedeeren , in civile en crimineele zaaken. Hebben by monde van den Burger Reprsefentanc yan Hall geproponeerd, dat in hetflot van voorzegd Articul zoude behooren te worden geplaatst de navolgende Periode: „ Zullende echter in fpoed vorderende gevallen, „ en op plaatfen, waar geen Burgerlyke Rechtbank „ beftaat, in geval van moord, nederlaag of kwet'„ fing, de Schouwing en het onderzoek ingelyks en „ gelyk voorheen, kunnen gefchieden, ten o verftaan „ van twee Leden uit het Gemeente - Beftuur, den „ Schout-Crimineel, geadfisteerd met den Secretaris „ van het Gemeente-Beftuur, mitsgaders door een „ geadmitteerd Doctor enChirurgyn, wanneer geen „ zodanige deskundige Perfoonen, door de Burgerj, lyke Rechtbmk aangefteld, aanweezig of by de hand zyn." En heeft de Vergadering, zich daar mede geconformeerd hebbende, als nu het geheel ontwerp eener algemeene manier van Procedeeren, in Civile en Crimineele zaaken, met de daar by behourende InltrucAaaa 4 tien  U3S 35 J U L Y 1799. tienen Formulieren enz., finaal gearresteerd, en degaangaande genomen het hier navolgend Befluit'. De Eerfie ICamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gezien hebbende het Ontwerp eener algemeene manier van Procedeeren in Civile en Crimineele zaaken, met de daarby behoorende Inftructien en Formialieren, door de Commisfie, tot het ontwerpen van een Bnrgerlyk en Lyfftraffèlyk Wetboek benoemd, aan deeze Kamer, op den 4 Mey deezes jaars overgezonden,mitsgaders gehoord hebbende, het Rapport haarer perfoneele Commisfie tot organifatie der Rechterlyke Macht, deswegens op den itf, 2,2. deezer en heden ogtend, voor de eerste*, tweede en derde maal geleezen. Befluit: Voor eerst: Te arresteeren, gelyk gearresteerd word by deeze, de algemeene manier van Procedeeren in Civile en Crimineele zaaken, met de daartoe behporende Inftructien en Formulieren, luidende als yojgd; £ Fiat in/ertio.) ( § ) Ten tweeden: dat dezelve manier van Procedeeren hoé zeer tydig aan het 'Bataaffche'Vólk bekend ge* maakt, geene kracht van Wet hebben zal, dan met het in werking komen van de Departementaalé Gerichtshoven, Burgerlyke Rechtbanken en VreedeRëchters. ' * " * "En (§) Ziet de Bjlêtg*  s5 J U L Y 1799. US3 En zal die Befluit aan bet Uitvoerend Bewind worden gezonden, om hetzelve de nodige publiciteit te geven; en inmiddels aan de Tweede Kamer, ingevolge het 60 Articul der Staatsregeling, worden gezonden ter bekrachtiging, met en benevens het in deezen uitgebragt Rapport en de Misllve van deCovn. misfie rot het ontwerpen van een Burgerlyk en Lyfftraffelyk Wetboek, met de daarby behoorende Bylagen , alles in originali. De Burgers Reprsfentanten van der Mey~van der Linden, en verdere Gecommitteerden, ter Organifatie van de Rechterlyke Macht. Hebben , by monde van den Burger Repraifentant van Leyden , gedaan het hier navolgend voordel , en daar by tevens een Concept-Belluit geproduceerd. BURGERS REPRESENTANTEN l Daar de benoeming der Leden voor alle Departementaaie Gerechtshoven, by het Vertegenwoordigend Lichaam ten einde is gebragt, en de ingeleverde manier van Pro« cedeeren, zo in Civile als Crimineele zaaken, reeds dadelyk een onderwerp van deszelfs deliberatiën uitmaakt, vleidt zich uwe Commisfie tot Organifatia van de Rechterlyke Macht, dat ciit aangelegen deel derzelve binnen weinig tyds geheel in werking zal kunnen komen; dan , vermits daar toe, onder anderen, noodzaaklyk is , dat eenige bepaalingen omtrent de Ministers en verdere Suppoosten , by de Hoven worden vastgefteld, heeft zy zich verplicht geacht, aan Ulieden eenen voordragt, zo wegens de wyze van benoeming, als voet van aanflelling derzelve, zonder verdere vertraaging te dpen ; en om ia deezen alle langwyligheid voor te komen, zal zy, na eenige voorafgaande aanmerkingen , zich vergenoegen met Aaaa 5 haar  im as J U L Y I799- Haare denkbeelden te vervatten in het Concept Befluit, achter deezen voordragt gevoegd. ■ : In afwagting van het voordel, het welk net Uitvoerend Bewind, naar aanleiding der Staatsregeling, betrêkkelyk de Publieke Aanklaagers by de DepartementaaleGerechtshoveu zal moeten doen, vermeent de Commisfie, dat de voorziening van het Veregenwoordigend Lichaam zich van zelfs fplitst tus'chen de eigentlyke gezegde Ministers fen mindere Suppoosten. O nt-cnt de eerfle is het noodig finaale bepaalingen,'zo omtrent de vereischtens als voet van aanitelling en bezoldiging te maaken; want hoe zeer de werkzaamheden van het eene Hof menigvuldiger, dan die van het andere zullen zyn, daar in zullen echter alle overeen komen, dat zich het hoofdwerk op denzelfden voet zal verdeelen , en dat een gelyk getal Ministers zal beiioodigdzyn, aan welke ,onzes inziens, een vast Tractement zonder emolumenten behoord te worden toegeJegd, daar zulks het meest overeenkomftig is, met de Staatsregeling, welke wil, dat de Administratie der Juftitie niet alleen worde befpoedigd, maar ook onkostbaarer worde gemaakt; terwyl men mag vertrouwen, dat de Burgers, welke tot het waarneemen deezer Mims;eriëele Posten zullen worden geroepen, te ver boven eigenbelang zullen zyn verheven, om door het genot van emolumenten tot de behoorlyke waarneeming derzelve te moeten worden aangemoedigd. Met meest alle de overige Posten, dien van kamerbewaarder alléén uitgezonderd , is het geheel anders gelegen; want omtrent deeze is het wel mogelyk detoorten , maar geenszins het getal derzelve by ieder Hof vooraf te bepaalen; terwyl de vergoeding voor de meerdere werkzaamheden by het een of ander Hof misfehien geyoeglyk, immers voor een gedeelte, in bet genot van emolumenten kan worden gevonden, welke natuurlyker wyze by een meerder getal van aanhangige zaaken m;er- ^bimre'nt alle de aan de Moven ondergifchikte AmJiter-r-u-en van meerderen of minderen rang, is echter dit waar, dat de-aart der zaak en de analogie der Staatsregeling beide vorderen, dat derzelver benoeming aan de Ho* ven  35 J U L Y 1799. 1135 ven worden overgelaaten; zullende de aart van de Post van de Dienaars van den publieken Aanklager, en hun Chef alléén vorderen, dat de aan- en aiftelhng derzelve door den Hove niet gefchiedde, dan na den publieken Aanklager daarop te hebben gehoord; nadien de behoor, lyke waarneeming van deeze aangelegene Bediening, onder anderen vordert, dat hy een volkomen ftaat op de trouw, nauwkeurigheid en yver deezer Perfoonen kunne maaken , het geen eene genoegzaame afhangelykheid van zyne beveelen vooronderftelt. - En dit een en ander zy genoeg tot volkomen verbrand van het volgend Concept-Befluit: De Eer/Ie Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataatfchen Volks, gehoord hebbende den voordragt haarer perfoneele Commisfie tot Orgaaifatie van deRechterlyke Macht. En overweegende, dat de nieuw aangebelde Departementaal Gerechtshoven niet geheel in werking kunnen worden gebragt, ten zy vooraf eenige bepaahngen zyn gemaakt, betrêkkelyk de wyze en voet van aanftelhng van de Ministers en verdere Suppoosten by dezelve. Befluit: Voor eerst: By iedr van de Departementaale Gerechtshoven zullen worden aangefteld een Griffier en een Secretaris , van welke de Griffier is geaffecteerd tot de Befognes van het Hof; mitsgaders belast met de werkzaamheden, bevorens den Rentmeester der Exploiéten opgelegd: en de tweede tot de Befognes van Commisfarisfen, zo op de RoUe en in de Requestkamer, als by de Verhooren vau Getuigen en Befchuldigden, en anderzins. - De Griffier geniet een jaarlyks Traétement van ƒ2500, en de Secretaris een jaarlyks Traét-ement van ƒ 1800, onverminderd voor ieder, zoJanig eene fom voor Huishuur, als aan de Leden der Gerechtshoven, bvwelken1 zy worden aangefteld, doorliet Vertegenwoordigend Lichaam is toegelegd, alles zonder eenige verdere Emolumenten. 6 Aaaa 6 Voor  1136 ss J U L Y 1799. Voor zo ver echter de Griffiers, tevens eenige Admini« ftratïe van Confignatie of andere Penningen mogt worden gegeven, zal aan hun deswegens een redelyk Adminiftratieloon, op voordragt van de Hoven, door het Vertegenwoordigend Lichaam, worden toegelegd. De nanftelling van vooifz. Ministers , gefchied door ieder der Hoven, uit een drietal, insgelyks by dezelve geformeerd, daar toe zyn echter geen andere Perfoonen benoembaar, dan Stemgerechtigde Burgers, welken den vollen ouderdom van 25 jaaren bereikt hebben , en welke in rechten zyn gegradueerd, of.den tyd van ten ruinften drie jaaren in eenig Gerechtshof of Rechtbank, als Leden hebben fesfie gehad, of by dezelve als Ministers hebben t'efungeerd. Ten tweeden: By ied^r van de Gerechtshoven zullen door dezelve worden aangefteld een Commis en eenige Klerken. Ieder der Hoven doet aan het Vertegenwoor« digend Lichaam een voordragt, nopens den voet van betaaling deezer Perfoonen, zo aan Traétement, als aan Emolumenten, mitsgaders omtrent het aantal Klerken, welke hetzelve denkt benodigd te hebben. Ten derden: Ieder der Hoven ftelt een Kamerbewaarder, weke tevens als Conciërge fungeert, aan, op een vast Trafteinent van ƒ1000 's jaars, boven de vrye inwooning, en zonder eenige verdere Èmolomenten. Ten^vitrden: De Hoven competeert de aanftelling van een bekwaam aantal Exploicteurs, in de onderfcheidene plaatfsn van het Departement. Deeze genieten de voor hun by de Wet bepaalde Emolumenten, zonder eenig vast Tractement. Tm vyfden: By elk der Hoven Worden twee of meer Bodens benoemd. De aanftelling gefchied al mede door de Hoven, welke een voordragt aan het Vertegenwoordigend Lichaam inzenden, wegens het aantal Bodens, welke zy denken benodigd te hebben, en wegens het Traclement, het welk aan dezelve zoude behooren te worden toegelegd. De aan- en afftelling, zo van den Executeur, ris van de Dienaars der Justitie, gefchied door de Hoven , na daar ap den Procureur Generaal ie hebben gehooid. Ieder van  *5 J U L Y 1799; 1137 wan de Hoven doet een voordragt aan het Vertegenwoordigend Lichaam, wegens het benodigde getal derDienaa* ren, en de voet van betaling zo voor den Executeur, als voor dezelve. Eindelyk ten zevenden: De Gerechtshoven worden geauthorifeerd, tot het maken van de nodige provifioneele fchikkingen, en het doen van zodanige aanftellingen, als tot den aanvang en richtigen voortgang van derzelver werkzaamheden benodigd zyn, en proflueeren jjit den tweeden, vyfden en zesden Articul van dit Befluit; met 'dién Verftandé echter, dat alle de aanftellingen zullen worden gerekend gefchied te zyn op den pecunieelen voet, welke nader by het Vertegenwoordigend Lichaam zal worden bepaald. En zal dit Befluit' worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind, ten einde daar aan de nodige executie tedoen geven. Zullende hetzelve mede, overeenkomftig den 60 Art» def Staatsregeling, worden gezonden aan de tweede Kamer ter bekrachtiging, met den gedaanen voordragt, in originali. Alles met onderwerping aan het beter oordeel dej; Vergadering. A. R. v. d. Mey y. d. Lindeni F. van Leyden. JB. ten Pol. J. J. Schluiter. M. C. van Hall, B. Storm. H. Costerus. 3. de Witt. P. L. van de Kasteele. 3. van Rees^  is J U L Y i79p» En is goedgevonden en verftaan, het gemeld Voor* ftel, benevens het door de voorfz, Commisfie dien« aangaande geproduceerd Concept - Befluit, te doen drukken, aan de Leden te distribuëeren, en de tweede leezing van hetzelve te bepaalen, op den derden dag na de distributie. De Burgers Reprefentanten van der Mey van dér Linden en verdere Gecommitteerden, ter organifatie yan de Rechterlyke Macht, Hebben by monde van den Burger Reprjefentant van Leyden, ter Vergadering gedaan het hier navolVolgend Vóorflel: BURGERS VERTEGENWOORDIGERS Het zal niet nodig zyn, door eene breedvoerige Voordragt deeze Vergadering te overtuigen van de noodzaaklykheid , dat gelyktydig tnet de invoering der Departementaale Gerichtshoven en Burgerlyke Rechtbanken, eene Wet zy daargefteld, betrêkkelyk de manier van Procedeeren, in cas van gemeene Middelen. Het eenvoudigst in den eersten opllag fchynt te zyn, dat de zaken , welke thands, by voorbeeld , in het voormalig Gewest Hoi/and, door die Leden van de Committé's van Juftitie, in de Steden, voornaals ftem in Staat gehad hebbende, welke Commisfarisfen over de gemeenebnds Middelen 2yn, Worde uitgeweezen, en by appél voorde Commisfie van Financie komen, ter eerfter inftantie voor de Burgerlyke Rechtbanken, en vervolgens voor de Commisfieh van Financie zouden komen, dan dit kan zwarigheid vinden,by die Burgerlyke Rechtbanken , welker jurisdictie zich uitftrekt over Landen, welke bevorens onder verfcheidene Gewesten behoorden. In de by deeze Kamer gearresteerde manier van Pro- ce-  a§ J U L Y 1799. 1139 eedeeren, word 'er te recht niet gefprooken over de Judiea ure van de Convoyen en Licenten. Het is natuurlyk, dat, wanneer de questien daarover, gevallen, in een formeel twis'geding worden gebragt, dezelve voor de Gerechtsloven komen, maar ieder geVoelt, dat het belang der Commercie vordert, dat de» zelve gewoonlyk fpoedig werden afgedaan. Om deeze redenen proponeert uwe Commisfie, ter org?.nif;tie der Rechierlyke Macht, de confideratiën ert het advys van het Uitvoerend Bewind, te vragen over da Wetten, welke behooren gemaakt te worden , omtrend de Judicature oy r je qu stieu, rakende de Gemeenelands Middelen , immers tot zo lange dezelve door geen algemeen ftelzel van Financien , geheel of gedeeltelyk zouden mogen zyn vervangen. a.) Over de Wetten, welke zouden behooren gemaakt te worden, betrekk-lyk de jujicature der Convoyen ett Licenten, ofr • de Mi delen te WatèY. Onderwerpende, enz. A. H. van der Mey v.d. Linden* M. C. van Had. F. van Leyden. B. ten- Pol. P. L. van de Kasteelt. jf. van Rees. PI. Costerus. B. Storm. J. J. Schluyter, y. de Witt. En is, conform hetzelve Voorlrel gedecreteerd, het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek mitsdeezen te gelasten, der Vergadering te dienen van confideratiën en adyis. Primo?  *ï4ö S5 j u l y 1799- PrimOfOxer de Wetten,welke zouden behoren gemaakt te worden, omtrend de judicature, over de questien, raakende de Gemeeneiands Middelen, immers toe zo lange dezelve door geen algemeen ftelzel van Finantien, geheel of gedeeltelyk zoude mogen zyn vervangen. En fecundo, over de Wetten, welke zouden behooren gemaakt te worden, betrêkkelyk de judicatuture der Convoyen en Licenten, of de Middelen te Water. Waaryan by Extract deezes aan hetzelve Uitvoerend Bewind zal worden kennis gegeeven. De Burger Reprasfentant Ris heeft aan de Verga» ring te kennen gegeeven, dat hy by het gehouden befoigne met zyne" Mede - Gecommitteerden, op de Propofitie, gister door hem ter deezer Vergadering gedaan,door hun, naar bekomen inlichting,overtuigd zynde, dat 'er geene genoegzaame termen tot het daar by geproponeerde voorhanden zyn, hy de vryheid nam, der Vergadering in overweeging te geven, om , ter befpaaring van den Nationaalen Tyd, alle verdere deliberatiën over dezelve te coupeeren, en die propofitie voor vervallen te befchouwen. Waar op gedelibereerd zynde, is beflooten, die Propofitie te houden als niet gedaan, en diensvolgens de Commisfie, tot examen derzelve op gisteren benoemd, voor vervallen verklaard. En zal Extract deezes worden gezonden aan den Burger Repisfencant van üoogftraaten, als geweest zynde eerstbenoemde in de voorfz. Commisfie, tot informatie. Aan de orde van den dag zynde, de tweede leezing der navolgende Stukken, als: Voor  SS J Ü LY '1799; ti4< " /^ö'or ctfwr: Van eene Misfive van het Uitvoerend Bewind, relatif het verzoek van Schout en Leden vnri de Municipaliceit, mitsgaders Geërfdens van Breukd~ veen, om atfchtyving op het middel van het Gemaal, ter fomma van ƒ 300. Ten tweeden: Van eene Misfive Van hetzelve Bö«' wind, relatif het verzoek van Mr. A, A. Roükens, -Momböir van het voormalig Gewest Gelderland, omt dispofitie op deszelfs gedarmen Voordragt, ten einde te fupercedeeren met den verderen voortgang van zekere procedures. Ten derden: Van eene Misfive van hetzelfde Bewind, relatif het verzoek van de Municipaliteit van Erp, om approbatie op zelcer Reglement, bètreklyk hec fteken of vlaggen van Turf in de Heide aldaar. Ten vierden: Van eene Misfive van hetzelfde Béwind, relatif het verzoek van het Gemeente-Befhiuf des Ambts Maas en Waal, om geë'Iueideerd te mo> gen worden, of de twee afgegaane Leden, belast mee . de zorg over de Politie &c, zidi zullen moeten te yreden houden met de Traclementen, by de reorganïfatie van 17 April 1798 bepaald, als mede op welken voet de nieuw aangdtelde Leden moeten worden behandeld. Ten vyfden: Van eene Misfive van hetzelfde Bewind , relatif het verzoek van den gepenfioneerden Lieutenanc D. J. C, Lambrechts, om continuatie van deszelfs aan hem toegelegd Penfioen. Ten zesden: Van eene Misfive van hetzelfde Bewind f  ÏI43 *5 J Ü L 1f 1799, tvind, relatif het verzoek van H. Bode, om, uit hoofde van de mortificatie van zynen Post als Gommis van 's Lands Magazynen te Hasfelt, met een Penfioen begunftigd te worden. Ten zevenden: Van eene Misfive van hetzelfde Bewind, relatif het verzoek van de Municipaliteit der Steede en Lande van de Niervaart, gezegd deKlun. dert, ten einde ten hehoeven van dezelve Steede, fpoedig ordonnantie mogt worden gefiagen door de Commisfie van Finantie over het voormalig Gewest Holland, tot betaling der huur van zekere Wooningj cum annexis, ftaande en gelegen onder hec Stadhuis aldaar. Ten dgtften-. Van eene Misfive van hetzelfde Bewind, relatif het verzoek van Boekhouderen en Diaconen der Hervormde Gemeente te Utrecht, om geeyimeerd te mogen worden van de betaaling van het recht der cöllateraale fuccesfie , wegens zekere aan voornoemde Diaconen gelegateerde Effecten. Ten negenden: Van eene Misfive van hetzelfde Be- . wind, relatif hec verzoek van J, van 's Gravenweerdj om continuatie van hec aan hem toegelegd Penfioen. Ten tienden: Van hec uitgebragt Rapport door de Burgers Reprsefentanten Vitringa, en verdere Gecommitteerden , ten examen van de Requeste van Mn W. J. van Nocrt, om confirmatie der Collatie van zekere in de gemelde Requeste omfchreven Vicaryen. En Ten elfden: Van het uitgebragt Rapport door de Burgers Reprajfentanten Hartevelt, en verdere Ge- cora-  s5 J U L Y 1799; 1143 committeerden, relatif het verzoek van J. Bohl c. /*s om by het recht van inwooning alhier in den Haag gemaintineerd te worden, ten einde zy vryelyk derzelver negotie kunnen uitoefenen. Is goedgevonden en verftaan de derde Ieezingen van voorfz. Stukken te bepalen, en wel No. 1, 2, 3 en 4, op Woensdag, den 31 juiy, No. 5, 6, 7 en 8, op Donderdag den 1 Augustus, en No. 9, loenn op Vrydag den 2 daaraanvolgenden. Zynde wyders de Vergadering geadjourneerd, tot Vrydag, den 26 Juiy J799, des morgens ten half elf uuren.   E Y L A G E, lehoorende tot de Be fluiten van den 25. Juiy 1799. Burgers Representanten ! Het was den 9. Juiy laatstleden, dat uwe Gecommitteerden, de Burgers Hettema, Gorter en Reinders de Eer hadden aan Ulieden voortedragen : Dat de Burger Servaas van den Berg, woonende te Leeuwarden,^ den 18. Juny 1798, aan "het Intermediair Wetgevend Lichaam een Request hadtgepraefenteert, houdende verzoek, om de Paardenfokkery in de Bataaffche Republiek te verbeteren; daarby voorltellesde een Plan, waarmede naar zyn inzien . dit oogmerk zoude kunnen worden bereikt. Het Intermediair Wetgevend Lichaam, heeft ten zelfden dage gefloten, dit ftuk te verzenden aan de Nationaale Huishoudelyke Maatfchappy; daarby vragende deszelfs confideratiën en advis. Dit advis van genoemde Maatfchappy ingekomen zynde , is door het Uitvoerend Bewind aan deeze Kamer ingezonden den is. April 1799. Het behaagde Ulieden, deeze Stukken, by befluit van den 18. April, te maken Commisforiaal, en dezelve te ftellen in handen van uwe genoemde Gecommitteerden , ten einde de Vergadering daaromtrent te dienen van confideratiën en advis. By Decreet van den 25. April laatstleden, wierd , door uwe Vergadering, in handen van dezelfde Gecommitteerden gefield, een Misfive van het Uitvoerend Bewind, alhier gefchreeven den 11. daar bcvoorens, houdende confideratiën en advis, op de Requeste van de Burgers Reusje Gtrrits, woonachtig te Franeher, en fan Jans/en, woonachtig te Bornwat, en als Gelastigdèn van alle A : , " j „* olicht, allé deeze ftukken met den vcreischten aandagc Ende overwogen, volkomen warer1 overtuigt, dat de vprv sivioziiiff van den aanroK van uc»ic ven.aai.u^i ig v. , Renubhek aangc» Sen wï han g^oe z^nf alle Paarden Voor onze CaSèrie van Buitenlandsch moeten bekomen tot extraordinaire hoögepryzen; dat dit verval veel nadeel toebrengt J t , BinnenLdfchen Koophandel , aan den Landbouw, en ra het algemeen aan alle houders van Paar- deï)at de Amfterdamfche Maatfchappy ter bevordering van lJn Landbo7w opgericht, als in deezen zynde voorgc faan voom de Bwgp Servaas van den Berg, de Nattonaa^ ÏÏm A*,Maatfchappy, en de Burgos W.^mli  C 3 ) iyk gemaakt by het Vaderland, door de aandacht van het Wetgevend Lichaam, op eene allezints gefchikta wyze te bepalen, op een onderwerp van zoo veel aanbelang. Dat uwe Gecommitteerden echter van oordeel waren , dat het Plan, door den Burger van den Berg, en dat van de Nationale Huishoudelyke Maatfchappy, beide niet volkomen aan het groot oogmerk kunnen voldoen, en da£ uwe Commisfie vermeende in ftaat te zyn, met eenige verbeteringen in die beide Plans te maken, zonder merkelyke kosten voor den Lande, zoodanige voordragt aan het Wetgevend Lichaam te kunnen doen, waardoor dit heilzaam oogmerk, namentlyk, om onze Paarden-fokkery tot den hoogstmogelyken trap van volmaaktheid te brengen , zoude kunnen worden bereikt. Dan uwe Gecommitteerden twyffelende , of Zy by uwe voorige Befluiten wel tot zoodanïgen voordragt waren geauthorifeerd, namen de vryheid, aan Ulieden eerbiedig voor te dragen; dat de■ Vergadering hen gelieve te authorifeeren, om, na ingenomene confideratiën en advis van den Agent van (Economie, aan de Vergadering te mogen doen zoodanige voordragt, als de Commisfie zoude oordeelen, noodig te. zyn , om de Paardenfokkery in onze Republiek tot den hoogstmogelyken trap van volmaaktheid te brengen. ■ Hierop zyn door Ulieder Vergadering , by Befluit van den 9 Julyl. 1., Uwe Gecommitteerdengeauthoifeert,om met het Uitvoerend Bewind over het voorfchrecven object te confereren , en vervolgens aan de Vergadering, nopens hetzelve, zoodanige voordragt te doen, als dezelve Commisfie zal oordeelen noodig te zyn, ten einde hec :gedagte (Economisch object tot den hoogstmogelyken trap van volmaaktheid zoude kunnen worden gebragt. En het is, ingevolge dit Befluit, Burgers Repraefntantenl dat Uwe Gecommitteerden, na gehoudene conferentie met het Uitvoerend Bewind en na met hetzelve Bewind alles rypelyk te hebben overwogen, wat het belang deezer zaake vordert, thans aan hunnen last zullende voldoen, de eer hebben Ulieden vooraf te doen opmerken; A a Dat  C 4 ) Dat de oorzaken van het verval onzer Paarden-fokkery zyn ontdaan uit de overgedrevene Liefhebbery voor onze fchoone Merry-Paavden, welke zedert den Jaare 1758 in onze Republiek zoodanig de overhand heeft genomen, dat men thans voor Rytuigen van plaifier, byna geen andere dan Merry-Paarden gebruikt. Dit heeft ten gevolge gehad, dat de pryzen der beste Merryen tot zoodanige hoogte zyn geftogen, dat de.minvermogeiule Ingezetenen, welke meestal woonen op de flegtfte gronden der Republiek, alwaar echter de meeste Veulens worden aangefokt, uit hunne weinig opbrengende Boerderytjes niet zoo veel in een Jaar kunnende overwinnen , als zy tot den inkoop van een best Veulen , en veel minder voor een best Merry-Paard, dat gefchikt voor den aanfok is, noodig hebben; en hun uit dien hoofde doorgaans moeten behelpen met llegte Merryen, welke, om baar gebreken, geen of weinig geld waardig zyn; dat deeze Merryen, gelyk natuurlyk is, haare gebreken ophaare afftammelingen voortplantende, onze Paarden-fokkery bederven ; zelfs heeft het verval in den aanfok van beste Paarden, zoo verre de overhand genomen, dat 'er thans weinige allerbeste Merryen meer worden gevonden , waarom de Liefhebbers van beste Paarden, die weinige beste Merryen tot zulke hooge pryzen inkoopen, dat ook de meervermogende Landlieden, niet kunnende goedvinden om Merryen , drie, vier of vyf honderd gulden waardig, voor den Hengst te zetten, doorgaans tot den aanfok Merryen gebruiken, waaraan het een of ander natuurlyk ^ebrek, en fomwylen verfcheidene gebreken worden gevonden. Deeze, en het aanhouden van fiegte Springhengften, veeltyds ook van zulke Merryen geworpen, zyn de oorzaaken van het verval onzer Paarden-fokkery; want het is toch zeker, dat by alie onze bekende Dieren geene worden gevonden, welke haare goede en kwaade hoedanigheden , meer op haar afftammelingen voortplanten dan de Paarden. Dit gaat zelfs zoo verre, dat niet alleen de •uiterlyke hoedanigheden, maar ook de geaartheid, vooral van het Moeder-paard, byna altoos op het Veulen worden voortgeplant. . Dit  C § 3 Dit verval in de Fokkery van beste Paarden, beeft geen plaats in het Holjleinfche, Oostvtïêsland en andere Plaatfen van Duitschland; de reden hiervan zyn eenvoudig deeze; men heeft aldaar in het algemeen meer liefhebbery, om Ruinen voor Rytuigen van plaifier dan Merryen te gebruiken, waarom de beste Merryen aldaar in den Boerenftand verblyven. Men beeft ons éêne aanmerking gemaakt, dat deeze lief hebbery voor Ruinen ook eene fchaarsheid zoude moeten veroorzaaken in het bekomen van beste Springhengften, en dat de Ingezetenen in die Landen zoo weinig gelegenheid zouden hebben tot het bekomen van allerbeste Springhengften, als onze Ingezetenen tot het bekomen van beste Merryen; doch men heeft ter oplosfing deezer zwarigheid flegts in aanmerking te nemen, dat men maar één: beste Springhengst tegen honderd beste Merryen neodig heeft, om goede Veulens aan te fokken. Ziet daar, Burgers Repraafentanten! dewaare oorzaalcen van het verval onzer Paardenfokkery; nu zullen Uwe Gecommitteerden de eer hebben Ulieden de middelen van herftel onder het oog te brengen. Vooraf merken zyop, dat ons ras van Inlandfche Paarden niet zoo verre is verbasterd, of men vindt noch inde Republiek een genoegzaam aantal beste Merryen en Hengften, om door gepaste middelen onze Paardenfokkery volkomen te herftellen , en dat het dus niet noodig; is, ons in het algemeen tot vreemde rasfen te bepalen- Alleen zoude men op het Eiland Ameland, om reden dat aldaar nog het beste ras van Merryën, tot den aanfok van Veulens voor Rypaarden worden gevonden , Holfteinfche en Engelfche Hengften kunnen invoeren. Gy zult niet meer twyffelen, Burgers Repraafentanten! dat het volkomen zeker is , dat onze Paarden -fokkery alleen kan worden verbeterd, door het aanhouden van meer beste Merryën voor den aanfok en meer beste Springhengften. — Om dit dadelyk intevoeren, meenen Uwe Gecommitteerden, dat het Wetgevend Lichaam zoodanige maatregelen kan nemen, dat de aanfokkers van Veulens in onze Republiek, daartoe aangedreven A 3 door  i « 3 door hun eigen belang, deeze verbetering- noodzakelyk Zullen moeten invoeren. Hiertoe is noodig, Burgers Reprasfentanten! een voorjfchot uit 's Lands Kasfa van ƒ32000-:-: in vier Jaaren te betaaien, blyvende deeze opgefchoten Penningen ten allen tyden voor den Lande verzekert, om, by intrekking der voortedragen maatregelen altoos in 's Lands Kasfa te moeten retourneren; En zal derhalven het Land niet meer dan den Intrest van f 32000 -: -: dat is na 4 proCento/i28o-: -: jaarlyksbiertoe behoeven te contribuëeren. . Hiervoor zal men jaarlyks, voor een onbepaalden tyd, kunnen aankoopen 160 allerbeste Merry-veulens tot 100 Gl. ieder, door een gerekent; en, ingevolge de ondervinding , vooronderftellende, dat doorgaans de vruchtbaarheid deezer Merryen zal aanhouden tot haaren 15 jarigen ouderdom, zoo zal men, na ommekomst van vyftien jaaren, en voorts by continuatie hebben f 2400 - : allerbeste Merryën voor den aanfok ; welker deugd en fchoonheid, by voortgang meer en meer wordende vol* maakt, zoo is het zeker, dat daardoor onze Paardenfokkeiy tot den hoogstmogelyken trap van volmaaktheid zal worden gebragt. Waarom Uwe Gecommitteerden de vryheid nemen Ulieden voortedragen het nemen van het volgende Befluit: De Eerfle Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataarïchen Volks gehoord hebbende bet Rapport van baar Perfoneele Commisfie; geauthorifeert, om aan de Vergadering eene voordragt te doen, ten einde de Paarden-fokkery in de Bataaffche Republiek tot den hoogstmogelyken trap van volmaaktheid te brengen. Overwegende, dat het verval in den aanfok van beste Paarden , een onberekenbaar nadeel aan de Republiek toe^ , bréngt. Overwegende , dat onze Paardenfokkery alleen kan worden herfteld door het aanhouden van meer beste Merryen en meer allerbeste Springheugftcn. Overwegende, dat de minvermogende Ingezetenen H» • - '< die  de Republiek, te weinig vermogen hebben, om beste .Merryen voor den aanfok te kunnen bekomen. Overwegende, dat het voorfchot, hetwelk wordt ver.dscht, om de Paardenfokkery in de Republiek tot den hoogstmogelyken trap van volmaaktheid te brengen,geen -merkelyk bezwaar is voor den Lande. Overwegende, dat de Staatsregeling wil, de fpoedigfte .en krachtdadigfte inrichtingen ter. bevordering van allen Jnlandfchen Koophandel. Overwegende, dat de Maatfchappy insgelyks beveelt, de meeste bevordering van den Landbouw en deszelfs bloey. Befluit: Dat in ieder Departement, uit een Nominatie van drie Perfoonen, door het Departementaal Beftuur te benoemen, voor den i. January 1800., op voordragt van den Agent van (Economie door het Uitvoerend Bewind een Keurmeester zal worden aangefteld, op zoodanige Inftruéhe, nader by het Wetgevend Lichaam te bepalen. . Dat deeze Keurmeesters eenmaal jaarlyks , te zamen op een tyd, door den Agent te bepalen, in den Haag zullen komen, om aan denzelven mondeling verfiaf te doen van hunne verrichtingen, en aan denzelven fchriftelyk op te geven, welke verbeteringen, naar hun inzien, verder in den aanfok van onze Paarden zouden kunnen worden gemaakt. Dat by ieder Departementaal Beftuur twee Commisfanslen zullen worden aangefteld, voor welke de Keurmeesters hunne verrichtingen zullen verandwoorden, onder het oppertoezicht van het Departementaal Beftuur; aan welke .Commisfarisfen de Ingezetenen, in geval van geen goede behandeling van Keurmeesters, hunne klagten zullen inbrengen; zullende Commisfarisfen, des noods, hiervan aan het Departementaal Beftuur berichten; welk daarin naar bevinding van zaaken zal handelen. De Keurmeesters zullen Jaarlyks voor Rekening van de Republiek, ieder voor hun Departement, inkouen ivvmtig allerbeste Merry-veulens. ' , Deeze veulens zullen'door Keurmeesters en Commisiansien worden afgegeven by loting, aan die Jngezeiien A 4 vaiJ  ( * > van hun Departement, welke zich na voorafgaande Advertentie, (die Jaarlyks door Commisfarisfen en Keurmeesters, door de Couranten, in de maand Mey zal gefchieden,^ by den Keurmeester zullen hebben aangegeven en welke door hun worden geöordeelt, goede gelegenheid en gefchiktheid te hebben, om een beste Merry te kunnen onderhouden. é Indien in eenige Departementen meer, en in andere minder dan twintig veulens wierden gevraagd, zullen de Keurmeesters voor den 10. Juny Jaarlyks , elkander daarvan kennis geven, en omtrent den inkoop en verdeeling zoodanige fchikking maken, dat zy Jaarlyks 160 veulens, over de geheele Republiek inkopen, en verdeden. En dit alles onder voorwaarde; dat, byde ontfangst, voor ieder Veulen, een vyfde deel der waarde, na den inkoop gerekend, aan den Lande, en i gl. 10 ft. voor kosten aan Keurmeesters zal worden betaald. De overige vier-vyfde deelen der waarde van het Veulen , zullen in vier gelyke termynen, in vier Jaaren aan Keurmeesters worden voldaan , onder fpeciaal verband van de Merry; en zal hiervan by de ontfangst, door de Houders der Meiryen aan de Keurmeesters Recepisfen worden afgegeven; zullende echter de Houders der Merryen, wanneer dezelve buiten hun fchuld komen te fterven, niet m^er betalen dan de verfcheenen termynen. Deeze Merry-Veulens zullen by den ontfangst worden gebrand, aan de linker zyde van den Hals , onder de Maan, met zoodanig merk, nader by de Inftruche te beiGeen' verkoop of overdragt van deeze Merryen zal mo& ben.vfns den Commies ^. fe^^g* door den Commies Soetens, geopend. - Na dat dooreen gezwoovenMectcrde Goederen waren gemeeten, en door §en Commies Soeténs weder ingepakt, lluit deeze de kist toe fteekt de Ileutels by zich, en , op aanvrage van Muller,'verklaard hebbende, niets te zeggen te hebben, 't zv op de quantiteit, of de qtialiten der Goederen , ,Lnsrht Muller den Commies geluk met de benadering, Sfeseer tevens aanfionds beiaaling, gclyk hy ustineert hem op grond van Art. iio. en «li van 't Placaat op den ophef der Convoyen en Licenten van den jaare 17a*, tC SSfzS wel zich te excufeeren, om dat eerst bier over aan zyne Heercn en Meesters moest fchryven , maar deRcnuestrant, daarmede in't geheel met voldaan, en nieWegWftaande eenige uuren wagtens, noch geld, noch SIfa bekomende, vervoegt zich by den Prafident der Municipaliteit om adfiftentie, ten einde den Commies Zten) als een Vreemdeling, te ZMle Xt arreflfeererv. 't welk dan ook op dcnzclfden 27- February 's avonds iaat «xfehieddc. Doch met dit gevolg, (zoo als uit t bericht van 't Bureau ter Judicature van de Convoyen cn TVenten is blVkerid«,') dat, na gehoiidcue Procedures, S voor praVfidenten der Stad Zwolle^ op den 2, en vervolgens, ia cas d'apncl, voor dc Mawcipahteit aldaar,  t 3 ] op cien 3. Maart daaraanvolgende , partyen hlnc hidezyn verklaard niet onrfanglyk , maar gerenvoijeerd aan het Departement der Marine , of anders; met condemnatie van den Suppliant in de kosten ; uit kragt van welke beide Vonnisfen de Commies Soetens , op dcnzclfden 3. Maart, uit zyn arrest is ontflagen. — Daarna is wel, op den 12. Maart 1798, aan den Requestrant, uit handen van den Convoimecster Feith, onder wiens Cuftodie de benaderde Goederen in 'sLands Pakhuis waren verbleven, betaaiing geworden van derzelver aangegeverie waarde , met de zesde verhooging, doch is inmsfehen 't voorf. attest van den Commies Soetens oorzaak geweest, dat de Requestiant deswegens door den Fiscaal der Marine te Hoorn, in eene Procedure is betrokken , en daarna, by Sententie van peergedagte Bureau, gecondemneerd geworden , uit kragt van Art. 251 van het Placaat van 1725, in eene boete van ƒ 500:-, cum expenfis , ter zaake van ieitelyke refiflenci.e, aan een 's Landsbedienden, in 't uitoefenen zyner functie, aangedaan. En 't is deeze Sententie, waar over zich de Requestrant ten uiterften bezwaard houdt, en waarvan hy casfatie en buiten efFeélftelling is verzoekende, op fundament, voornaandyk, van de volgende motiven: Dat hy zich, met woorden, noch werken, in Palierminst tegen den Commies hebbe verzet — dat, ten opzichte van *t arrefteeren van denzelven, door hem Requestrant niets zy gedaan, dan 't geen hem met *t hoogfte recht tpeftondt te doen, — 't arrest was gefchied, meer dan vyf uuren , na dat gemelde Commies Soetens zyne fujnétiën voleindigd hadt, ook na 't Poortfluiten te Zwol, dus op een tyd., dat hy niet meer konde in functie zyn. — Hy was gearrefteeid niet qua Commies-, maar als Schuldenaar van den Requestrant; niet door feitelykc refiftentie, maar door hulp van den Rechter — Soetens hadde gehandeld tegen de Wet, zich veroorloofd vexes te plegen, en willekeurig't Placaat te overtreden, en kon derhalven niet gezegd worden zyne functicn waartenemen. — Het arrest, hier van een gevolg zynde, was dan de fchuld alleen van den Commies. — Deeze, de Goederen hebbende benaderd niet alleen, maar ook werkeJyk aanvaard, A 3 door  — C 4 ) door dezelve, in 's Lands Pakhuis zynde nageineeten, wederom in de Kist te fluiten, en de Sleutels byzich te fteken, was eo ipfo verpligt geweest, de by de Wet bepaalde betaaling onmiddelyk te prajfteeren, en dus een Schuldenaar geworden van den Requestrant, die m dit ftuk met niemand anders, dan met hem Commies, te doen had. " '■ . By al het welk de Requestrant nog deeze, zyns inziens, pcremtoire reden, tot aandrang zyns verzoeks , laat volgen, dat het tegen hem geflagen Vonnis eemghk zyn grond zoude hebben, in geheime, door s Landsbediendens eigenwillig gemaakte InJlruBien, welke hy Requestrant zegt, gelegenheid gehad te hebben van te leeren kennen; Inftructien, welke den Commiefen, eenige benadering gedaan hebbende, zouden verpligten, eerst daar van kennis te geven aan den Commies- en Fiscaal-Generaal te Hoorn, ten einde van daar, aan den Commies benaderaar 't geld te doen toekomen, en de winst vervolgens met den Commies-en Fiscaal-Generaal te deelen.— ïnftrü&iën , waar in de Requestrant de reden meent te vinden van alle de tegenwoordige vexes en verregaande ftoutheid der Commiefen, ten nadeele beide van den Lande en de Commercie, ter onderdrukking der Ingezetenen, en tot omkeering van 's Lands Placaaten, tegen alle welke vexes, de Requestrant midsdien UI. kragtdaatlige voorziening imploreert. Tweeledig derhalven kan men '-sRequestrants verzoek befchouwen5; het eerfte , tot annullatie van 't Vonnis van 't Bureau ter Judicature van de Convoijen cn Licenten dato den ao. Nov. 1798 j het andere tot weerinS van «e vexes der Commiefen en andere 'sLandsbedienden in de executie van 't Placaat op de uitgaande en inkomende Rechten van 31. Juiy 1725- rJ . En 't is met opzicht tot 't laatstgemelde pomt, dat de Requestrant almede verfcheide doleances tegen den Commis Felix Soetens in 't midden brengt, waar van echter, behalven de reeds gemelde weigering van daadefoke betaaling der benaderde Goederen , de voornaamfte seleen is in 't, by de vifitatie te Ommen, willekeurig en feweldaadig losbreken der Zegels van de Kist, die, vol-  C 5 ) gens den Requestrant , overeenkomftig eene conftante gewoonte, met twee hengfels zoude zyn toegemaakt en verzegeld geweest; voorts in 't daar uit nemen van eenige ftukken Linnen ter bezigtiging , en , na die 'er weder ingepakt te hebben, 't (luiten der Kist met een paar zyner eigene floten , alles gefchied, zonder byzyn van den Convoimeester, Koopman, of iemand hunnentwege. Doch het Bureau ter Judicature van de Convoijen en Licenten, by deszelfs Bericht, (waar van uwe Gecommitteerdens nu de eer zullen hebben, UI. kortelyk verflag te doen) wel verre van alle 'sRequestrants voorfchrevene pofitiven te avouëeren, verklaart integendeel het meerendeel derzelve voor onwaar, fautif, of verdraaid. Zeer uitvoerig is dat bericht, daar' 't Bureau zich de moeite heeft gegeven, den Requestrant als 't ware van ftap tot ftap te volgen, deels, door opgave van een omHandig narré van al 't gebeurde, zoo ten aanzien van de benadering zelve, en 't geen daar by is voorgevallen, als ten opzichte van 't arrest, den Coramis Soetens door J. H. Muller aangedaan, alles opgemaakt, gelyk 't Bureau affirmeert, uit de Stukken ten Procesfe , tusfehen den laatstgenoemden en den Fiscaal, overgelegd; deels door eene breede refutatie van de argumenten , door den Requestrant ter Requeste bygebragt. Dit alles in zyne byzonderheden hier te ontwikkelen , zou wel aan dit Rapport eene onmaatige extenfie, maar, tot verftand der zaake, geen merkelyk licht geven. Genoeg zy't, UI. te doen opmerken, dat, wat betreft de middelen en motiven van 't verzoek voorhanden , 't uwe Commisfie is voorgekomen, dat de Requestrant gelegenheid gehad heeft, cn waarfchynlyk ook niet zal in gebreke geweest zyn, alle dezelve in judicio contradiElorio tegen den Fiscaal der Marine te bezigen. Zyn nu, des onaangezien, die middelen van defenfieby den Rechter van geene genoegzaame relevance geoordeeld, en is de voornaame ltrekking van dit verzoek, om, door UI. politieke tusfehenkomst, een Rechterlyk gewysde vernietigd te krygen, dan zal het, althans na uwen te meermaalen verklaarden wil omtrent verzoeken van gelyken aart, geen verder betoog behoeven, dat het onderhevige A 3 geene  [ « ] geene gunftige ingresf e by deeze Vergadering kan vinder), als ftrydig zynde"" met de by de Staatsregeling 700 wysiylc daargeitelcle affcheiding der Magten, en gevaarlyk voor de belangens der Burgerlyke Vryheid. •En hier door mogen zich uwe Gecommitteerden dan ook ontüagen rekenen va:i eenigszins in de merites van 't Vonnis te treden. — Heeft de Rechter in de toepasfing der Wet ten deezen gedwaald, dit ftaat, met eerbied gezegd, niet ter beöordeeling van 't Vertegenwoordigend Lichaam; den Suppliant, zich daarover bezwaard oordeelende, is de weg niet afgefneden , om door het rechtlyk middel van Revijïe, redres te zoeken. Dit fchynt hy zelf ook gevoeld te hebben, en t voorgewende kostbaare of omQagtige van dit middel is niet genoegzaam , om zyn verzoek te wettigen. Maar van meer bedenking zou 't kunnen fchynen, ot zyne allegatic van geheime InfiruSlitn, als welke de eenige waare oorzaak van dit voor hem nadeehg Vonnis zouden zyn, niet eene byzondere attentie in deezen zoude verdienen. ,. ' . Doch, buiten de affirmatie van den Suppliant, is ons daar van niets legaals gebleken, en 't Bureau ter judicatiire van de Convoyen en Licenten ontkent in den volfteu zin het beftaan van zulke geheime Inftructien, declareerende, in hunne qualiteit als Rechters, op de plegtigfte wvze, dat 'er buiten de Inftruftie voor de Commiefen, den fi. Tulv door Hun Hoog Mog. gearresteerd, geene Inftrudtie, het zy openlyk, het zy heimelyk, aanwe- 21 Belandende verders, des Suppliants voorverhaalde klagten teen den Commies Soetens over deszelfs vexatoire handelingen, het Bureau heeft zich zeer beyverd, om t gehouden gedrag van deezen Commies, als overeenkomende zoo wel met de Inftruftie voor de Commiefen, als met den inhoud van 't Placaat van 1725, en de ftandgrypende nractyk, te iustificeeren. 1, En 't is inzonderheid mede op de beide laatstgemelde o-vonden, dat 't Bureau vermeend, de onbegaanbaarheid van 'sRequestrants doleances, over de verweigerde betaa-  ( 7 ) ling door den Commies daadelyk na gedaane aanvaarding der'benaderde Goederen, evident te conftecren. Het raifonnement van 't Bureau is hoofdzaaklyk 't volgende : . , , Volgens Art. 24. van evengem. Placaat, mag wel een Commies, zich verklaard hebbende voor de benadering, de Goederen aanvaarden, mits aanftonds betaalende de opgegevene waarde, met eene zesde verhooging. — Maar dit aanvaarden gefchied niet daadelyk. — Niet alleen, dat de benaderde Goederen eerst moeten geopend 'en geïnventarifeerd worden ten overftaan van den Convoymeester, den Commies, en Koopman, — niet alleen, dat aan deezen blyken moet, dat geene fraude in qualiteit of quantiteit gefchied zy — maar dan nog is 'er een tusfchenkomst van den Rechter, ten deezen competent, noodig, om te beflisfen , of, en op welk eene wyze de Wet van applicatie zy _ de Rechter moet eerst door bewyzen overtuigd zyn dat 'er geene fraude plaats hebbe, en dus geene termen'zyn, om , uit hoofde van contraventie tegen Art. 45. te procedeeren, tot confiscatie ten profyte van den Lande ia, fomryds, tot geldboete of corporeele ftraf, — gevolglyk, eer door den Rechter de benadering aan denCommis&is geadjudiceerd, mag deeze zich niet in 't bezit der Goederen ftellen, en is, diensvolgens, ook met eer verpligt tot betaaling, dan na voorgaande adjudicatie. 't Is de taak niet van uwe Commisfie, dit raifonnement, en de argumenten, daar voor aangevoerd, hier ter toetfc te brengen, en te onderzoeken, of hetzelve op de Wet en Praktyk gegrond zy. . . Door de Commisfie uit de Nationaale Vergadering in de bekende zaak van Walman, is, by haar Rapport van den 11. Juiy 1796, de negathe hier van in 't bieede beweerd. De Nationaale Vergadering heeft destyds niet uitdrukkelvk de gronden van dat Rapport, offchoon wel het be-. fluit, daaruit afgeleid, voor 't haare aangenomen. Of derhalven door dat Befluit der Nationaale Vergader rin°- de niet noodzaaklykheid van Rechterlyke adjudicatie, in cas van benadering, gehouden kan worden voor beflist, fchynt niet zoo klaar, als 't wel confteerd, dat het Bure'au ter judicature van de Convoyen en Licenten het A 4 £e2n"  ( 8 ) geenszins daarvoor heeft gehouden; terwyl hetzelve integendeel vcrmeenen, ten voordeele van hun gevoelen te hebben eene interpretatie aathentica van den Wetgever zeiven, te vinden in Hun Hoog Mog. Refolutie van 25. April 1726, en eene daarmede overëenftemmende Refolutie van de Staaten van Holland de dato u Mey deszelven jaars, beide betrêkkelyk een gefchü, tüsfchen de Admiraliteit op de Maafe, en de Regeering der Stad Dordrecht, over 't ftuk van benadering, gerezen. Dan , deeze Refolutiën wel ingezien, en daar mede vergeleken zynde de fuccesfive Misfves door dezelve Admiraliteit aan Hun Hoog Mog. gefchreven, zoo van 7. April 1728. als 16. Augustus 1729., mitsgaders een Bericht der Regeering van Dordrecht van 30. September 1729., en voorts Hun Hoog Mog. Refolutiën van 28. September en 5. Oclober 1731., hebben Uwe Gecommitteerdens zich niet kunnen overtuigen, dat, immers tot in den jaare 1731., het by de Admiraliteit, 1111 Bureau tot de Convoyen en Licenten , geadopteerd gevoelen over de adjiidicatie, zoo frellig door Hun Hoog Mog. is gedecideerd — of zulks na den jaare 1731. veelligt gefchied zy, is uwe Commisfie niet gebleeken; daartoe door UI. niet gelast zynde, heeft zy niet naodig geacht, dit ftuk verder opzettelyk te onderzoeken; te minder, daar zy kwaalyk kan beflisfen, of 't in de tegenwoordige oogenblikken , daar toch eerlang eene verandering in 't ftelfel van Financiën, en daar mede tevens, volgens Art. 210. der Staatsregeling, in de Adminiftratie der middelen teWater, te wagten is, van wezenlyk belang zy, dat 't recht verftand van 't meer aangetogen Placaat, door eene nadere duidelyke wilsverklaaring van den Wetgever, buiten alle twyfeling, zoo veel noodig, gefield worde; iets, waar omtrent voorzeker het Uitvoerend Bewind 't best in ftaat is te kunnen oordeelen, van welk Bewind, daar toe termen vindende, deeze Vergadering mitsdien den noodigen Voordragt en voorlichting deswegens zal mogen afwagten. Voor 't overige zyn des Requestrants verdere klagten, over gefustineerde vexes van de Commifen , aan uwe Commisfie niet zoodanig voorgekomen, dat, voor zoo  C 9 } zoo verre dezelve gegrond mogten zyn, daar tegen, als by gebrek van genoegzame voorziening by de plaatshebbende Wetten, eenige nieuwe maatregelen van wetgeving zouden verëischt worden. En 't is op grónd van alle deeze confideratiën, dat uwe Commisfie, als nu overgaande tot hun advis, van gedachten zoude zyn: Dat, voor zoo veel betreft 's Requcstrants verzoek tot casfatie en buiten effeótftelling van het op den 20. November 1798. tegen hem geflagen Vonnis door 't Bureau van de Convoyen en Licenten, de Requestrant zoude behooren gerenvoyeerd te worden ten ordinairen Rechten. , . En dat voorts, met betrekking tot deszelfs verder verzoek, om voorziening tegen de vexatiën van 'sLands Bedienden in de uitöeffening van 's Lands Placaaten, op de middelen te Water, aan 't Uitvoerend Bewind zoude behooren te worden gezonden Copie van 't zelve Request , en van 't Bericht ter Judicatuure van de Convoyen en Licenten, als mede van 't in deezen uitgebragt R.apport, ten einde te zorgen, overëeukomftig de Staatsregeling, dat ook ten deezen opzichte een ieder tot zyn plicht worde gehouden. Onderwerpende echter enz. J. J. SC1ILUITER. J. B. BLYDENSTEIN. H. van ROYEN. Bek  [ IO ] Het Bureau ter Judicature van de Convoyen en Licenten der Bataaffche Repu* bliek, aan De Eer/Ie Kamer van het Vïrtegenw oor digend Lichaam des Bataaffchen Volks. In den Haag, den 15. Maart 1799. Het vyf de Jaar der Bataaffche Vryheid. BURGERS REPRESENTANTEN! Het heeft UI. behaagd by derzelver Refolutie van ie. February 1. 1., aan ons te zenden om te dienen van bericht, de hiernevens terug gaande de Requeste van J. M. Muller, negoticerende onder de firma van Schaapman en Maller te Zwolle, zich daarby in 't breede beklaagende over den Commis ter recherche Soetens, wegens eene doorhem gedaanë benadering van een party Goederen, benevens de daar op gevolgde Sententie door ons den 20. November 1. 1., ten nadeden van den Suppliant geweezen ; met verder verzoek, dat de voorfz. Sententie, als na des Suppliants inzien uit geheime Inftrucïiën voortgekoomen , moge worden ingetrokken en buiten erfeé> gefteld, of wei dat Gyl daaromtrent zoodanig anders gelieve te voorzien, als zult vermceneh te behooren. En voorts nog twee Requesten van Perfoonen te Zwolle. en Deventer, (trekking hebbende om het verzoek, by het Request gedaan, te appuiëeren. Ten einde aan deeze uwe Refolutie met de vereischte naauwkeurigheid te voldoen, ftellen wy ons in de behandeling deezer zaak, de twee volgendehoofdpointen voor: i°. De  C ii ) 1°. De by het voorfz. Request vermelde benadering zelve, benevens het geene daar by heeft plaats gegrepen ; 2°. Het perfoneel arrest, den Gommis F. Soetens, door J. C. Muller , te Zwolle aangedaan. Wat'het eerfte betreft; is het waar dat op den 23. February 1798. te Ommen, door den rydende Gommis Felix Soetens, by Acte van het gewezen Committé tot de Zaaken van de Marine en op Inftructie van Hun Hoog Mog. wettig aangefteld, tot het doen van recherche op alle Plaatfen, achtervolgens den inhoud van 't Generaal Placaat van 31. Juiy 1725. het Schip van Melndert Westenberg heeft geviliteerd, en in hetzelve gevonden hebbende eene nieuwe Kist, gemerkt VH. verzoekt hy den Schipper de Goederen, die toen op dezelve Kist lagen, daar af te willen nemen, ten einde ook daaromtrent de noodige recherche te kunnen doen; dit door den Schipper verrigt zynde, is meergemelde Kist, die met twee houte pinnen, met een touwtje omwonden , op eene van welke zoo 't fcheen eenig lak was, zonder eenig afdrukfel van cachet daar op te kunnen befpeuren , geopend, en zyn daar in bevonden , boven op eenige. Stukken Bi mbazyde, die daar uit genomen zynde, verder ontdekt wierd dat in gem. Kist ook eenige Stukken Linnen gepakt waren, waar van twee Stukken door denzelven Schipper uit de Kist zyn gehaald, waar van de Papieren zyn losgemaakt, ren einde de Commis zoude kunnen zien d; foort van hetzelve, waarna de gemelde Stukken Linnen, gelyk mede de daar uit genomen ftukken Bombazyde door den Schipper wederom in de Kist zyn gelegd, en dezelve toegedaan, waarop de Schipper aan den rydende Commis vrangende of hy konde vertrekken, ten antwoord van denzelven bekwam, dat zal Ik u oogenblikkelyk zeggen, gevende daar op gemelde rydende Commis Soetens, aan den Commis W. van de Pol, te Ommen geposteerd, last om by de Kist en Schuit te blyven, tot dat hy op het Comptoir zoude zyn geweest; vanwaar dezelve, na eenige oogenblikken, terug kwam, en verklaarde zich alstoen aan gem. Schipper Westenbergh voor de benadering van gemeide Kist, ingevolge Art. 210 van 't Generaal Pla-  C 12 ) Placaat van 31. Juiy 1725, oordeelende de Goederen in dezelve, in de aangifte der waarde, ter voldoening van de daar van verfchuldigde rechten, te laag gewaardeerd te zy.n De rydende Commis Soetens vraagt voorts aan den Schipper of hy de Kist te Ommen, plaatfeder aanhaling , wilde losfen, of wel dezelve naar Zwolle mede nemen, ten einde dezelve in 'sLands Pakhuis aldaar te doen opflaan, welk laatfte door den Schipper geprefereerd zynde, heeft dé meergemelde rydende Commis de voorfz. Kist met twee floten gefloten, eh met den Schipper Wesienbergh naar 's Lands Pakhuis te Zwolle verzonden. —• Hierby laat het de rydende Commis Soetens nog niet berusten , maar ten overvloede geeft hy den Schepper een brief aan Schaapman en Muller mede , ten einde hun kennis van de benadering te geven, en verder te vraagen of dezelve Kist te Zwolle dan wel te Hoorn geliefde te doen jnventarifeeren, welk eerfte door het gehouden ftilzwygen van Schaapman en Muller, op de brief van Soetens, gehouden moet worden door hun verkoozcn te zyn , is dezelve rydende Commis den 26. February te Zwolle aangekomen, ten einde verder met deeze benadering als naar gewoonte te handelen. Hy geeft aanftonds van zyn arrivent per Billet kennis aan Muller en Schaapman, tn ook van zyn voornemen om de voorfz. Kist den volgenr de morgen in 's Lands Pakhuis te inventarifeeren , den 27. February komen de Commis Soetens en Muller, in '| Lands Pakhuis te Zwolle byeen , en wordt de Kist geopend ten overftaan van den Clercq ten Comptoire der Convoyen en Licenten, in deezen den Ontfanger repre■fenteerende, en na gemaakte Inventaris behoorlyk door den Convooimeester getekend , op quantiteit noch qualiteit niets te zeggen vallende , als daar in 's Lands Placaten niet gecontraveniëerd zynde, wenscht den Factoor Muller ■den Commis ySoetens geluk en voorfpoed met de benadering , doch infteerd op een oogenblikkclyke voldoening 'der gelden, waar op voornoemde Goederen, volgens 't Rapport, waren aangegeven, met een zesde verhooging daar boven; de Commis hier aan niet kunnende voldoen, voor en aleer de benadering hem geadjudiceerd was, en hyde Goederen, die als nog in 'sLands Pakhuis, onder cus-  C 13 ) custodie van den Ontfanger Feith te Zwolle bleven, excu- . feerde zich van die betaaling, met aanbod dat zoo dra hy in de gelegenheid gefield wierd om de Goederen te aanvaarden, ook aan Muller de aangegeven waarde en een zesde daar boven betaalen zoude, waarop beide van elkander fcbeiden. Zie daar de Hiftoria faSti na waarheid, uit de (lukken ten procesfe overgelegd, opgemaakt; thans zullen wy overgaan, om uit vergelyking van het verhaal van J. M. Muller met dezelve, de onwaarheid, valschheid en verdïaajing van zaaken, in 't verhaal van Muller voorkoomende, aanteroonen. Het eerfte waar toe wy ons bepaalen , is het gepofeerde dat de Kist toegemaakt en verzegeld was, dat de Commis eigener autoriteit, zonder byzyn van Convoymeester of Koopman, of iemand hunneutwegen, de zegels van de Kist gebroken, die geopend, eenige flukken Linnen ter bezigtiging daar uit genomen, daar na weder ingepakt, de Kist geflooten, er twee flooten voorgehangen heeft,' waar van by Commis de (leute Is in zyn bewaaring hield. Het eerfte deezer arregumenten is zeer fautif, want uit de atteflutiën, ten procesfe overgelegd, is alleen gebleken dat de Kist, met twee houte pinnen, omwoeld met een touwtje, op een van welke, zoo 't Ccheen, flegts eenig lak was, zonder nogtans eenig afdrukfel van cachet daar op te ontdekken, geflooten was, dus niet behoorlyk gezegeld, en alzoo kon de Commis Soetens geen zegel van de Kist breeken, daar er flegts eenig lak op ééne plaats aan de Kist fcheen te zyn, eigener autoriteit evenwel opende gemelde Commis de Kist, dit was natuurlyk, hy kon nog behoefde het niemand te vraagen, zyne aanftelling gaf er hem volkomen regt toe , zyne Inftructie gebood hem zulks, immers wordt Art. V. gezegt: de Commifeu zullen geenerhande Koopmanfchappen Icaten pasfeeren met Schuiten, zonder eerst gezien te hebben het generaal Paspoort, en dienvolgende behoorlyk viptatie daar over hebben gedaan. En den Eed, by den aanvang zyner bediening gezworen, maakt hem dit tot pligt, agtervolgens dezelve moet hy tb alle getrouwigheid allerhande Goederen vifiteeren en met de Paspoorten cor.fereeren. Dit kou hy niet doen met de Kist van  C '4 ) van buiten te bezien, en zich daar mede vergenoegende, de recherche en vifitatie voor voltrokken houden. Neen , hy moet behoorelyk de Koopmanfchappen vifiteeren en met de Paspoorten confereeren, dat is vergelyken, en zien of de eerlte, volgens aangave met de laatfte, zoo in quantiteit als qualiteit overeenkomen, en vervolgens na bevinding handelen. Hoe kan nu eene vifitatie, van dien aart, gefchieden, gelyk de Wet het wil, zonder dat de Kist, in questie of wel eenige andere, gelyk ook Pak, Baal, enz. geopend worde? zonder de Goederen in dezelve erworden uitgenoomenen bezichtigd? dit behoord immers alles tot de - pligt van een Commies, die volgens zyn Eed getrouwelyk zal rcchercheeren. Ja maar zegd de Suppliant, hy deed dit alles zonder byzyn van Convooymeester en Koopman, of iemand van haarent wegen. Wy erkennen dat dit zoo is gefchied, maar niet anders dan in conformiteit van de Wet. Want Art. 56, 86, 87 en 154. welke alle van de recherohe of vifitatie fpreeken, zeggen geen woord daar van niet alleen, maar er is zelfs geen fchyn of fchaduw van in 't geheel Placaat van 31. Juiy 1725. te vinden; wy houden zelfs met volkomen fiducie ftaaude dat het tegendeel uit Art. 86. confteere; in dit Art. word gefprooken, van een vifitatie onderwegen, dat is, (gelyk wy dit in ons advis aan het Uitvoerend Bewind op het Request van den gedemitteerde Commis Tetmans breeder hebben verklaard ,) in de distantie die er is van de eene Post van vifitatie tot den anderen , of met andere woorden , op zulk eene plaats daar geene gewoone vifitatie gefchied, als wanneer een Commis willende vifiteeren den Schipper, Voerman enz. daarom moet verzoeken, op een zulke tusfehen plaats nu is het onmooglyk dat een Convooymeester of Koopman zich bevind , en niettegeiiftaande dit mag er de Commis rechercheeren: een genoegzaame blyk alzoo dat de tegenwoordigheid van Convooymeester noch Koopman niet door de Wet, by de recherche of vifitatiën worden gerequireerd , maar alleen en geheel aan de Commifen ter recherche, als Officieren van de Convoyen en Licenten , in dienst van den Lande word gedemandeerd, en tot welk eene verregaande incongruiteit zoude eene zulke fustenue niet heenvoeren, daar dezelve abfolute zoude involveeren eene  C 15 ) ne andere, naamlyk, dat op plaatfen alwaar flegts alleen ééne Comnis ter recherche geposteerd is, gelyk er zeer veelezyn, ook geen vifitatie zoude mogen geleideden, en al verder zoude dan ook volgens des Suppliants fustenue, de Koopman, Goederen met een Pasport verzendende , of zelve of door een Gemagrigde die Goederen moeten verzeilen, om den Commis het rechtte geven tot de recherche. Tot welk een graad van ongerymdheid feid eene zulke onbedachte fustenue niet heen. Al verder: indien des Suppliants fustenue ten deeze gefundeerd waare, zoude dan niet alle andere Kooplieden, zich met het grootfte rechtover de dagelykfche overtrecding van de Wet, door . de Commifen kunnen en moeten beklaagen, dagelyks g'e« fchieden deeze viiuatiè'n invoegen als waar over de Suppliant zich beklaagd, met dien"verlbnde evenwel, dat de Schipper of Voerman enz. altyd by zulk eene opening ter vifitatie tegenwoordig zyn, en deeze dus;als zaak waarneemers van den Koopman of Eigenaar te recht kunnen en moeten aangezien worden. Want mogten de Com«ifen de embalage, dc Kisten, Vaten enz. waar in Goederen vervoerd worden, niet anders dan van buiten vifiteeren, hoe zonde dan immer eenige fraude, hoe zoude het ontdekt hebben kunnen worden dat Kisten vreemde Thee in Vaatcn met Koffiboonen gepakt, op eene frauduleufe wyze tegen Ulieder Placatcn wierden ingevoerd , gelyk nog voorleden week wederom te Rotterdam heeft plaats gehad. . Dikvvils wanneer de Menfchen eene kwaade zaak voor hebben , vallen dezelve, wanneer zy zich beyveren om die fchynbaar goed u; doen voorkomen, in ongerymdheden , dit hebben Vv'y uit het even voorgaande geargumenteerde, zoo wy vertrouweu aangetoond, meer evenwel is het te beklaagen dat eene zulke hatjdelwyze foms ook niet vry is van kwaade trouw, en aan dit laatfte fchynt ons toe, dat dc Suppliant jn het voeren van deeze zyne fustenue mede laboreerd, daar hy zyne Helling, betreffende het openen van Goederen in byz'yn van een' Convooymeester," Koopman, c? zyn Getnagtigde, deriveerd uit het 206.. Art. van 't Placaat van 31. Juiy 1725. alwaar dit metzeor klaare woorden in cas van aanhaling, naamlyk geboodeit 'jprord; maar wie ziet niet al aanftouds wanneer men dit S aotf.  ( 16 ) *o6. met de 56, 86, 57 en 154 Articulen van Jet evengemelde Placaat vergelykt, dat in het eerst en de yier ËnttfLeUe , van zeer onderfchelde zaaken gefproken wordt", deeze vier gem. Articulen Ipreeken alleenjan, 1et eenvoudig rechercheeren , en het openen van kisten, baaien Paklch enz. zonder dat dit van eene aanhaling gevólgd word, ofwel van eene opening die een eventuee e aanhaling voorafgaat, daarentegen ipreekt het acffl. Art. van een opening die het gevolg is van een aanhaling, na dat de Commis dus tot eene Boete of Confiscatie geconcludeerd, of ook wel na gelang der zaak zich voor eene benadering verklaard heeft, en het is 111 dit geval, fis deeze opening alleen die gefchieden moet, in byzyn van den Koopman, ten overftaan van den Convoymeester gelyk dan ook in het geval van den Suppliant heeft plaats gehad , toen de Kist te Zwolle in 's Lands Pakhuis waar over de Convooymeester het opzicht allen heeft , tt.i overtlaan van deszelfs Gequalificeerde m 't byzyn van den Suppliant en zyn Zoon, en den Commis Soetens, conform het meergem. 2c6. Art. geopend is Deeze tweeërlei opening confundeerd den Suppliant dus met eikanderen tracht daar door zyne geprettxteerde verongelykmg, aan Ulieden als gefundeerd te doen voorkoomen , van weinig belang is ook de woordenfpecling , welke den Suppliant omtrent het woord Inventarifaie door den Commis Soetens, in zvne Misfive gebruikt, om aan den Suppliant kennis van de aanhaaling en benadering in questie te geven, en aan des Suppliante keuze te laaten, of hy dezelve te Hoorn of Zwolle wilde geopend hebben, t is waar de Commis had kunnen fchryven opening en Inventarifatie, maar is het weglaaten van dit eerfte woord van dat eewigt, dat daar by de attentie van 's Lands hoogfle Vergadering; als tot een den Suppliant aangedanne griet moet worden bepaald. Uit dit tot hier toe berichtte, vertrouwen wy dat liet u reeds klaar zal zyn gebieeken, waar voor men het voorgeven van den Suppliant en deszelfs beklag, over het eigener autoriteit openen van, zyne Kist zonder byzyn van Convoymeester en Koopman, door den Commis Soetens i__..i„„ i,ai,„ r\»u* mPHp vm welk a lov de verdere ie iiuiiuc» utuui. - - ^ _  ( 17 ) declatrratiën van den .Suppliant zyn , daar hy dit wildoen voorkomen, als eene daad tot op den huidigen dag zonder voorbeeld, waar aan geen Commis federt het exteereü van 't Placaat van 1725. zich heelt fchuldig gemaakt, en die alle veiligheid van dj Goederen der Ingezetenen ten eenemaale zoude wegneemen, en al verder de allerhaatelykite confequentie, waar mede hy dit tracht te bewyzen; wy voor ons verkiezen niet die met eene pasfe.nde naam te beftempelen, maar vergenoegen ons alleen hier aantemerkén dat die vifitatiën; uien den Supplianten veeIe Kooplieden en Fabriqueurs in 't voormaalig Overysfel, zoo zeer fchynen te eb fleert n» om welke reden zullen zy het best weeten, niet door den Commis alleen , en in het geheim gefcbieden, maar altyd ten overftaan van Schipper of Voerman, die gelyk we reeds gezien hebben, als dan den Koopman repreienteeren, uit hoofde dat de Goederen hem ter Vervoer zyn aanvertrouwd. Wy cqneludeeren dus gerustelyk dat de Commis Soetens, door deeze Kist op ei'ge gezag, zonder byzyn v;n Convooymeester of Koopman te openen, en de daar in zynde Goederen te vifiteeren, zyn Eed en Plicht heeft be>tragt', even als zulks door eerlyke en getrouwe Commifen door de gebeele Republiek dagelyks word gedaan, en behoord gedaan te worden. Al verder tragt de Suppliant, offchoon geheel ten 011regte te beweeren, dat de nameeting ingevolge de ronde letter van de Wet, en wel volgens de klaarc woorden Art. 40. door een gezwoore meeter moet gefchieden, want in dit 40. Art. dat een gedeelte uitmaakt van het Reglement op 't aangeven der Goederen, word dus ook alleen gelprooken van eene meeling tot voorkoming van abufive opgevingen, en om de eigenlyke aangave daar na te reguleeren, in dat geval pra±cedcerd de meeting de aangave, maar in het onderhavige geval, was deeze aangave hier in Art. 40. bedoeld,!^ deGeueraale verklaariijg of Balance, ten Qomptoire aan den Ilardenberg reeds gedaan, daarop een Volgcedul afgegeven, vervolgens de vifitatie gefchied, en de Commis Soetens daarby bevindende, dat de Goederen na zyn inzien te laag waren gewaardeerd en aangegeven, benaderd en zend dezelve, naar 's Lands Pakhuis te ZwolB 2 le .  ( 18 ) le, om aldaar1 na inhoud van Art. 207. C55 feqq. nader geopend, en nagemeeten te worden, maar deeze meeting is posterieur aan de aangave, ook tot een geheel ander einde gefchikt', gelyk er ookby deeze laatstgcm. Articulen geen enkel woord van een gczwooren Meèter gcfprooken word, maar alleen dat de meeting moet gëfcbieden na ózHaagfche el/e, en deeze was het juist die de Commis had mede gebragt, dan daar de Commis in deezen aan den Suppliant, zonder eenig nadeel van den Lande wel genoegen koude geven, en de Cynofure by Art. 40. op 't meeten by de aangave bepaald , zeer wel tot vervvydering van alle twist die uit eene zelfmeeting, het zy dan door den Commis of Koopman kan ontdaan, mag men het ook beter achten dat den inhoud van Art. 40. zoo veel de meeting betreft, ook tot Art. 107. cjf feqq. worde uitgeftrekt en midsdieii 'dezelve ook dooreen gezwooren Mëeter gefcbiede, gelyk de Commis daar in ten genoege van den Suppliant heeft bewilligd, zoo als hy by zyne Requeste zelve volleedig erkend. De Suppliant het aan de Rechter overlaatende, of de Commis zonder overtreeding van 's Lands Wetten, het by de meeting van twee f ukken Linnens, koude laaten om de overige daar na te calculeeren, en dus eenige dubiteit daaromtrent fteliendc, moeten wy daarop remarqueereh, dat Art. 212. niets daar van bepaald, maar alleen zegt hoe gehandeld moet worden wanneer bevonden zal wordca in quantiteit te weinig aangegeven te zyn, dit involveerd dus wel per fe een natellihg, nawceging of nameeting, dan in een deezer drie gevallen, moeten we te rug gaan tot Art. 41. van 't Reglement op de aangeving, alwaar geftatueerd word, dat het genoeg zy, wanneer van eene foorte van goederen en uiterlyk genoegzaam van dezelve grootte een gedeelte g-emeeten worde om de rest daar ha'te Calculeeren. liet kan dus voor voldoende gehouden worden, wanneer twee (tukken Linnen van een party nagemeten zynde , die by uitkomst blyken juist hetzelve getal Ellen intehouden, dat daar na de overige gecalculeerd worden. Bfchalveh dat dit tot de zaak van den Suppliant niets doet, was hy daar volkomen mede te vreden, en het 'Land verloor daar by ook niet, vermits de Lywaaten niet na-  C -9 ) na de quantiteit Ellen, maar na de waards derzelve, de inkomende r'egten betalen. Ook dc gcqualificeerdc van den ©ntfauger of Convooimeester, wiens byzyn toch vooral gerequireerd word, om toe te zien , dat alles na de orders van den Lande worde behandeld, vond daar in geene zwarigheid. Vervolgens zegt de Suppliant: Hier na begon de Commis de Goederen weder in te pakken, enz. en aanvaarde Aizoo de benaderde Goederen. Hier uit concludeert hy dat de Commis op dat oogenbiik. verplicht was, ingevolge Art. Qtt. van 't Generaal Placaat de aangegeven waarde niet een zesde verhooging' te voldoen ; dit echter is een argumentatie die van alle grond gedestitueerd is, zoo als wy nu zuilen bewyzen. By Art. 210—213 wordt den Commis het regt van benadering van naasting toegekend, dat is, de Wet gedoogt, onder zekere bepaaliugen, dat de een van zyne Goederen worde gedepofideerd,, en een ander in de pos»feslre derzelve gefield: er is dus hier effeclivclyk een overgang van 't eigendom van de eene Perfoon aan de andere. Deeze zaak door een algemeene Landswet bepaald, kan derhalven niet door twee Baggerende partyen worden afgehandeld; eene zaak daarenboven;, die door bykoomende ©mftandigheden, zoodanig van aart en natuur, zoo wel in zich zelve, als in haare gevolgen kan veranderen, dat bet eigendom des eerften zelfs niet aan de tweede, maar aan een derde overgaat, met verzwaaring zelfs voor den eeriten of eigenaar, in die gevallen naamclyk , waar in volgens Art. 212. tot de confiscatie, ten profyte van den Lande, moet worden geprocedeerd. En daar in alle juftitieelc zaaken gelyk deeze notoir een fe, eene tusfehenkomst van den Rechter , tusfehen Partyen en de Wet gevordert wordt, ten einde deeze kan zien en beflisfen, of, en op welke wyze de Wet, in cas fubjeél, van applicatie zy, ia het dus ook noodzaakelyk dat de Rechter hier van kennis neeme enbellisfe, en zulks niet aan de partyen onderling worde ovenjelaaten. Dit alles, Burgers Reprefcntanten! verder en breeder te willen betoogen , zoude uwe attentie noodeloos matteereu zyn; de zaak is zoo klaar en zoo incontestabel, dat dezelve geen meerder betoog behoeft. B 3 Dit  C ) ' Dit licbbendeiaten voorafgaan ,lómeri wy tot jj£4 zss en ^ ^ Zestien Huivers d'Elle, waar door liet provenu van het inkomend Licent aldaar aanmerkelyk is vermeerderd , gelyk zulks uit de Doeken van 't Comptoir te Zwolle blykbaar is, 2*. Was het ook zoo met het geval eener benadering en de behandeling derzelve, door "den Suppliant ten Requeste geallegueerd, gelyk blyken zal wanneer men deeze behandeling met de practyk zoo als die by 't Collegie op de Maaze in obfervantic was, en zoo als die nog heden door ons na den Wet bevolgd word, vergelykt/het verder verhaal van het different tusfehen de' Commiefen by die gelegenheid ontftaan, moeten wy, als. 3iiets tot onze zaak in questie doende llilzwygend pasteeten : Maar integendeel hier als zeer pasferide herinneren , dat dc misbruiken omtrent het Placar.t van 1725 ingefloopen, zoo zeer vermenigvuldigd waren, dat men in vecle gevallen waarby contravenrie gepleegd is, zich in weerwil van de Wet op voorige gebruiken, heeft durven beroepen. Dit heeft het Committé tot de Zaaken van de Marine in den tyd zelfs genoodzaakt , om door eene expresfelyk op den 16. January 1797 geëmaneerde Publicatie, dit kwaad te fluiten en tevens doen vcrklaaren, dat bet Placaat van 1725 voortaan ftrictclyk zoude geobferveerd, en tegen de Overtreders zonder eenige oogluiking zoude worden geprocedeerd. Uir alle het geene wy tot hier toe wegens den letterlyken Zin vap het Placaat van 1725 omtrent de benaderingen en de wyze van derzelver behandeling gezegd hebben, meenen wy allczins zoodanig gefundeerd te zyn , dat wanneer wy ter zaake voorfz. niets meer of verder zeiden, het reeds genoegzaam zoude zyn, om deeze zaak voor voldongen te houden; maar daar wy volkomen geperfuadeertzyn, dat den Uitgedrüfcten wil van Hun Hoog Mog. niet alleen, maar ook die van haar Kd. Groot Mog. de Staaten van Holland in der tyd, volkomen inftemd met dat geene, het welke wy hier boven hebben ter ncdcrgefteld, omtrent de behandeling der Procedures, relatief de benaderingen, en dat deeze manier reeds ten jaare 1726 jn gebruik was, vermeenen wy van uwe attentie niet te zullen abufeeren, wanneer wy dezelve nog eenige oppen7- blik-  L *3 ] blikken tot deeze zaak bepaalen. Reeds kort na het ernaneeren van het Placaat van 1725, te weeten den 9. April 1726, benaderen de Commiefen ter Recherche te Dordrecht, 10 Baaien met Catoene Lywaaten, die zy vermeende door den Koopman te laag gewaardeerd en aangegeven te zyn» Zy geven daar van aan den Koopman, kennis, en wilden die benaderde Baaien ingevolge de orders van den Lande, brengen ann het Comptoir van den Convooymeester, om dezelve NB. te ftellen ter judicature van het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze. Dan hierin worde dezelve verbin* derd, door den Koopman , die zich daar tegens verzettedej, onder pi\xtext, dat alvoorens aan hem moesten worden betaald, de penningen waar op gemelde Baaien waren aangegeven, met verhooging van het eenzesde, wordende hierin gcappuyeerd door den toenmaaligen Vice-Prafidenï Burgemeester van gemelde Stad. Het Collegie ter Admiraliteit voorfz. door de Commifen Benaderaars van de oppofitie aan de zyde van den Koopman gedaan, en het appuy door den gem. Burgermeester daar aan gegeven kennis gekregen hebbende, trachtede wel deeze zaak door vriendelyke Briefwisfeling met Burgermeesters en Regeerders der voormelde Stad, in der minne aftedoen, en hun te perfuadeeren niet langer te gedogen, dat de Commifen verder verhinderd wierden, de meergemelde Baaien ter judicature van 't zelve' Collegie ter Admiraliteit te ftellen, om na een fpoedig examen of dezelve Baaien in quantiteit en qualiteit wel aangegeven waren, het geen volgens de 212. en 213. Art. van 't Placaat van 1725. notorie vooraf moet gaan, in ftaat te zyn, om den Aangever dan aanftonds zyn geld te doen erlangen, dat het ook eene zaak ware notoire en privativelyk behoorende tot de judicature der Admiraliteit: deeze demarche had dan ook dit gevolg, dat de tien Baaien kort daar na, op last van Burgermeesteren en Regeerders van Dordrecht wierden gebragt ten Comptoire van den Convooymeester, en alzoo gefteld ter judicature van de Admiraliteit, dat dezelve mitsdien zvn geopend, geïnveutarifeerd, en geene fraude in quantiteit eir qualiteit bevonden zynde, door het gem. Collegie ter Admiraliteit aan de Commifen Benaderaars zyn geadjudiceerd, en poen aanstonds daar na de aangegeve waarde aan den B 5 Koop*  C H, ) Koopman is betaald, met oplaage van het eenzesde. Zoo verre was deeze zaak tusfchen de Admiraliteit en de Rcgeerin"- van Dord afgedaan, en ook door de laatfte aan de Irfede judicature in cas fubjecb toegekend, maar een deferent van een andere natuur, bragt het Collegie ter Admiraliteit voorfz. in de noodzaaklykheid, om Hun Hoog Mog. te adiëeren en de geheele toedragt deezer zaa* aan Hoogstdezelve in 't breede te exponeeren, zoo als wy die meer esfentiëel hier boven vermeld hebben, met dat gevolg dat Hun Hoog Mog. by derzelver Misfive van 25. April aan de Staaten van Holland de handelwyze van 't Collegie ter Admiraliteit hebben gehomologeerd, zich daar aan gerefereerd, maar ook de redenen van de Admiraliteit geallegueerd, palpabel en convamcant hebben gevonden, en dat niet alleen Hun Hoog Mogenden als Wetgevers deeze zaak uit het voorengemelde oogpunt befchouwden, maar ook de Staaten van Holland, talier tvd zoo nayverig omtrent baar Provinciaale Souvereine Authoriteit met welgemelde Hun Hoog Mog. hebben ingeftemd, blykt uit hunne Refolutie den 1. Mey 1726- genomen , waarby zy zeggen, dat de behandeling der zaak voorfz. door dc Regeering van Dordrecht eyid.entelyk aanloopt tegens de klaaretext van het jongst gearresteerde Placaat op de middelen te Water van 1725., en de Refolutiën van Hun Hoog Mog. tot maintiën van dezelve te gelvk senomen; daar wy deeze explicatie van de Wet, voor zoo"veel dezelve in zich al niet klaar genoeg fpreeken moo-t en wel van den Wetgever zelve, noch geene negen Maanden na de Emanatie, wie kan dan twyffelen aan derzelver inhoud, en of wy in dit geheele geval overeenkomftig daar mede hebben gehandeld, dan wel of den Suppliant A/i///«-, dezelve op eene alzins vreemde ^.verdraaide wyze aan UI. heeft voorgefteld, waarfchyniyk om daardoor zyne gepleegde misdaad van refiftentic en verhindering eemgen glimp te kunnen geven. Na dus de zin en mcening der WTet, zoo door de nadere explicatie van Hun Hoog Mog. in de zoo cyengcalleEueerdc Refolutie, als ook door de conftante Practyk by het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, hetwelk van alle, aityd bet naast by de Wetten gebleven is, aange-  C li ) toond te hebben, vermeenen wy met het hoogde regt te mogen vraagen, wat men van de declamatie des Suppliants te denken hebbe, daar by met zoo veel ophef roept: En wie Burgers Rep"cefentanten! wie heeft ooit voor dat den Burger Soetens Commis was eene andere uit' legging der Wet gehoord"? Wy zullen dezelve niet na verdiende kleuren, maar gerustelyk aan Ulieden overlaaten dezelve na waarde te appriciëeren. Wat er voorts zy van de Advifen van eenige der kundigfte, en ervaarendfte Rechtsgeleerden in Zwolle, van weikir raad, de Suppliant zich bediend heeft, doedt hier niet af; er word hier niet gevraagd na Rechtsgeleerde Advifen , maar na de letter van de Wet, en deeze fuvekt zoo duidelyk, dat men daaromtrent geene Rechtsgeleerde Advifen behoeven, maar daar en boven zyn die Advifen zoo algemeen omtrent de quaüficatie , waar door een Commis door eene gedaane benadering een wezendlyk Schuldenaar van een Koopman, word gelyk mede omtrent de Rechterlyke contrainte die aan den laafden omtrent den eerfte, in cas van onwilligheid van betaling als auderziiis word toegekend, dat dezelve op alle benaderingen in genere, kunnen worden toegepast; dan in cas fubject zyn dezelve van geen applicatie, vermits er nergens i'u voorkomt eenig pofitif dat de Burger Soetens, door de openingen inventarifatje van dc benaderde Kist, ejfè&if rtzAs de Schuldenaar van den Suppliant was geworden. De Municipaliteit van Zwolle, was ook van een tegengefteld gevoelen, ten minden heeft dezelve begrepen geen competente Rechter tc zyn, om te beflisfen, wanneer de Commis Soetens verpligt was de betaaling te doen, zy heeft na gehoorde Mondelinge Pleidoye, partyen hinc inde verklaard, niet ontfangelyk, maar gerenvoyeerd aan het Departement deiMarine of anders, gelyk uit een extract uit het Boek van Yonnisfen der Stad Zwolle, in dato 3. Maart 1798. ten Procesfe fub Litt. c. 5. loco confteerd. Indien dus de Commis Soetens, na de adjudicatie derbenadering nalaatigwaare geweest of weigerig geworden, (want eerder kon by dit niet zyn ,) dan nog had de Suppliant, om hem da.r toe Rechtens te conftringeeren zich aan ons moeten adresfeeren, als de eenige Rechter in deeze competent, en hv had  C *6 ) ftad zich van overtogen goed recht kurinert verzekerd houden; dan daar de Suppliant zoo dra de Commis door de êdjudicatie, Eigenaar van de Goederen des Suppliants en ook zyne Schutdenaar is geworden, betaaling heeft verkregen, is daar van geen questie kunnen gemoveerd worden. Eenige verdere remarques door den Suppliant, omtrent de'veiligheid der Goederen van Ingezetenen quafi afgeleid, blyven, om ons eerfte Hoofdpoinct ten einde te brengen, als nog ter behandeling over; waar omtrent wy contra remarqueeren, dat de Ingezetenen het volkomen recht hebben, om de Commifen tot betaaling van benaderde Goederen, te conftringeeren, mits volgens de Wet voor derzelver Competenten Rechter , die is het Bureau ter JudièxtHtue der Convooyen en Licenten. — Dat hetzelve Bureau volkomen in ftaat is aan een Burger fchacvergoeding, door het gedrag van een Commis veroorzaakt te bezorgen. Dat geen Commis dc Faculteit beef* 5 om eenige benaderde Goederen te verkoopen, en met het Geld ten Lande uk te gaan, vermits de benaderde Goederen niet ter dispolitie van een Commis komen, maar onder de custodie van den Convooymeester in 's Lands Pakhuis blyven, tot dezelve aan den Commis zyn geadjudiceerd, en den Koopman als benaderde betaald is. — Dat de daaling of verbooging der Pryzen van benaderde Goederen niets tot de benaderde Goederen kan toe of afdoen daar de aangave is gedaan, en de fchuld van de benaderaar ca/u quo is gefixeerd. Hier mede agten wy ons eerfte hoofdpoint te hebben afgehandeld; en zullen als nu overgaan tot het Tweede, de behandeling naamlyk van Het Perfoneel arrest den Commis F. Soetens doar J. M. Muller te Zwolle aangedaan. Na dat de Suppliant Muller zyn fustenüe omtrent de door den Commies Soetens op den 23. February 1798 gedaane benadering van een Kist met Bombazyde en Linfteus, tot in het onbcltaanbaarc gedreven en 's Lands Wet- \  Wetten en Placanten op ccne willekeurig: wyze tegen den letter en uitgedrakten wil van den Wetgever en iti obfervantie zynde praftyk , tegen den gemelde Commies gedreven , maar cindelyk tegen de kragt der Wet niet langer vermogende, daarvoor moest fuccombeeren, heeft dezelve nogthans daar in niet gelyk het een braaf en gehoorzaam Burger voegd , met behoorlyke ondergeschiktheid gedragen, maar integendeel de Wet door bet maaken van nieuwe oppofitie gecontraveniëerd; wy hebben in de behandeling van ons eerfte hoofdpoint gezien, dat de Suppliant den Commies Soetens met de benadering geluk gewenscht hebbende, dc zaak der benadering daar mede aan gemelde Commies toekende, en daar na een ieder na zyn Huis en Logement vertrok. Natuurlyk zoude men dan ook hebben moeten verwagren , dat de Suppliant met Wet te vreden, de uitfpraak daar van zoude hebben afgewagt. Dan wel verre dat dit gefchiede, verzocht den Suppliant by den tydelyken Prasfidcnt der Stad Zwolle arrest tegen óm perfoon van den Commies Soetens, welke na yrugtf.ïops atm dePraifident te hebben doen kennis geven dat hy in 's£«ids dienst was, en in arrest, zynde, niet -konde vigiteeren, en deeze zulks aan den Zoon van den Suppliant voorgehouden hebbende, de laatfte nogthans het arrest blyvende begecreti, gemelde Pr.rfident zich dan ook' genoodzaakt zag hetzelve arrest te accordceran , mits echter dat de gevolgen op zyn ban en boete waren; en mitsdien wienï gem. Commis door een Roedrager dier Stad, op den 27» February 1798. des avonds om 9 uuren, in zyn Logement gcarrefteerd, gelyk zulks uit de Gigte van gemélde Roedrager, in dato 3 Maart 1798. in originali ten proctei'e overgelegd, blykt. Dc Commis zag zig alzoó genoodzaakt dit arrest te obediëeren, en daar in te blyven , tot na gehoudene Procedures de Suppliant, eerst by vonnjsfe van Pra-fidenten der Stad Zwolle, in dato 1. Maart 1798. en vervolgens in .cas d'appel, by vonnisfe der Municipalitïir. derzelve Stad de dato 3. Maart daaraanvolgende , verklaard is geworden, in zynen gedaanen eisch, tot justificatie van't arrest, te wegen , nï& ontfaugeïyk, .en verder geqondeni- neerd  C ** ) neerd in de kosten; wbfdende de Commis gpetem alzöo int kragte van beide deeze vonnisfen , op den gernelden n Maart 1798. uit zyn arrest ontilagen. Dat nu zoodanig arrest, geduurende vyf dagen , een Comnns, welke tot prestatie van zyn dienst aan den Lande, ieder dag en na geleverd, en ten procesfe geproduceerd, waarin hy zelve declareerd, dat 't arrest ceniglyk en alleen was gedaan. Dit hoofde der gemelde benaderde Linnens en Bombazyde, en daar voor na zyne fustenu (hoewel ten onrechte) verfchuldigde gelden, en om geen andere redenen, hoe ook genaamd, en dus ook geenszins als des Suppliants particuliere Schuldenaar. En is verder alleszins Manifest: i«. Uit de Gigte van den Roedrager der Stad Zwolle, die in het Logement na den Commis Soetens kwam vraagen, en verder heeft te kennen gegeven, dat hy Roedrager hem Commis Soetens perfoonlyk moest arrefleeren. a° Uit het gedeclareerd begrip van de Prrefidenten en ' de Municipaliteit te Zwolle, gemanifesteerd by derzelver vonnisfen , reeds hier voor vermeld , als welke door 't admitteeren van de van wegens den Commis geproponeerde exceptie fort incompetentis, en het renvoveeren van den Suppliant na t Departement der Murine, of den Agent van dien, evi- den-  C 29 ) dentelyk getoond hebben , dat door Soetens , qua Commis, te arrefteeren, hun lieden in die zaak, geene judicature competeerde. 3*. Uit den aart en natuur der pratenfie, welke de Suppliant ten laste van den Commis Soetens, qua Commis, ftond te krygen, en nietten lasten van Soetens, qua particulier, was hebbende of ooit bon bekomen, vermits de voornoemde pretenfie, welke de Suppliant ten lasten van den Commis Soetens ftond te bekomen, was fpruitende uit Goederen, door dezelve Commis, in zyne voorfz. qualiteit benaderd, en als zoodanig provifioneel op een publiek perfoon gecustodië'erd, en welke benadering voornoemde Soetens eenig en alleen qua Commis^, en ganfchelyk niet qua particulier vermogt te doen, volgens Art. 210 van 't Placaat van 31. Juiy 1725. en in die qualiteit qua Commis ftond Soetens o®k de fchuldenaar van den Suppliant te worden, doch niet eerder, da;1 na dat de benadering aan voorn. Commis waare gendjudiceerd, 't geen tyde van 't arrest nog niet gefchied was. Wy vermeenen dat uit dit ter nedergeftek'e liquide komt te blyken , dat de Suppliant den voornoemde Cömmïs Soetens in zyne qualiteit als 's Lands Commis, voor zaaken door hem in die zyne qualiteit , ten dienfh van den Lande gedaan, g;antsch ten onrechte, op geen fundament hoe ook genaamd, in Perfoon heeft gearresteerd, en denzelve daardoor in het waarnemen van zyne fundie en bediening gerefifteerd en verhinderd. Immers behoefde de Suppliant tot fecuriteit vooü de Gelden, de Commis niet in Perfoon te arresteeren; het ware genoeg geweest, dat de benaderde Goederen in 's Lands Pakhuis bewaard wordende, in Arrest genomen wierden, dan neen , de Suppliant prefereert! mooglyk ter bereiking van zynë"heimelyke oogmerken, de Perfoon van den Commis te arresteeren, en dezelve alzoo in de bevordering van 's Lands Rechten te refilteeren. Doch hier tegens waaken 's Lands Wetten, en wel, fpeciaal het 25! Art. van \ meergemelde Placaat van 31. Juiy 1725. zynde van deezen inhoud: „ voorts vverdt een vgelykVerboden', de Of- » fi-  \, ficiercn by onze Admiraliteiten op de Collecte en toe* „ zigt van de Convoyen en Licenten gelast in eenige ma* „ nieren te injurieeren, of in het waarnemen van haare „ bedieningen en functie te verhinderen of te retïfteren, „ met woorden en werken , of anderfins, op de boete van „ vyfhonderd Guldens, en daar en boven als Perturba- teurs van de gemeene ruste, arbiteralyck geftraft te wer- den na gelegentheid van zaaken." Het welk dc Wet is waar op ten deeze is recht gedaan. Dit is de Hiftoria facïi, die het eerfte deel van het tweede hoofdpoinct van dit ons bericht uitmaakt. In een tweede zullen wy aantoonen, wat 'er zy van des Suppliants gepofeerde by zyne Requeste te deezer zaake by Ulieden ingediend. Wy remarqueeren. A. Dat de Suppliant direct tegen de waarheid aan zegt, dat het Arrest van den Commis is gefchied s'avonds omtrent ten 10 uuren , en wel na dat de Poorten reeds gefloten waren. Het tegendeel hier van vermeenen wy uit het geproduceerde ten Procesfe, te confteeren, alsmede uit een Declaratoir door jfan Schuttelaar en Helena Bos, Echtelieden, woonende te Zwolle, aldaar Logement houdende, en by wien de Commis Soetens tyde van het hem aangedaan Arrest gelogeerd was, waar by geattesteerd word, dat gemelde Commies, voor het arrest reeds zyne intentie om nog dien zeiven avond voor Poortfluiten te vertrekken gemanifesteerd had, waar toe reeds zyn Paard gezadeld gereed ftond, dan dat dezelve daar in wegens gemelde arrest verhinderd zynde , de Commies zelf genoodzaakt is geweest, een perfoon naar Ommen als expresfe te zenden, om van dit arrest kennis te geveji en order op de zaak te ftellen , doch al waare het ook dat de Poorten toen reeds gefloten waren , (des neen,) dan nog nam dit niet weg , dat de Commies door dit arrest feitelyk wierd verhinderd zyne functie in die nagt, of den volgenden ochtend vroeg uitteöeffenen, want hy konde dit zoo wel doen binnen de Stad, als daar buiten, en een ieder die de fituatie der Stad Zwolle kend,  e 31 ) ïteiid, is niet onbewust $ dat daar het zwar ïi Water met geen Boom is afgefloten , de vrye pasfage na buiten en binnen met Schepen en Schuiten , ook na het fluiten van de Poorten, voor Menfchen en Goederen , volkomen openftaat» Hier door vervalt des Suppliants gefustineerdc , dat dit arrest niet is gedaan ten tyde dat hy Commies op een andere plaats in functie was, of zyn konde. Thans moeten wy ook nog een weinig ftilftaan by de redenen door den Suppliant geallegueerd tot adftruétie ayner meening, dat dit arrest niet zoude vallen in de termen, van het voorgemeide 251, Articul, waaromtrent i9. Te remarqueeren is, dat het te vooren beWeezen zy, dat de Commies Soetens , zich in geenen deele aan eene willekeurige overtreding van het Placaat van 1725 fchuldig hebbende gemaakt, het arrest ook daar van geen gevolg konde zyn, en niet de fchuld is van de Commis , maar geheel en alleen van den Suppliant J. H. Muller. a°. Dat de functiën van den Commies Soetens, qua talis, ten tyde van het arrest nog geenzins hadden opgehouden , daar dezelve zich niet enkel bepaalden tot de benadering ten deezen gemeld, maar zich uitftrekken tot alles wat dienen konde om de fraudes te agterhaalen en tegen te gaan, behalven dat, 3°. De Suppliant geenzins bewust was, of konde zyn , dat de Commies voornemens was in di& Herberg te vernagten, waar van juist het tegendeel door den voorfz. Commis bv zyn rapport wegens deeze zaak ten Procesfe overgelegd word gepofeerd én bewezen. 4". Dat (blykens het reeds te vooren gemelde) dé pligt van den Commis geenzins vorderde, op dat oogenblik de betaaling te doen, of daar voor Borge te Bellen , maar de adjudicatie eerst vooraf moeste gaan, en dat alzoo het weigeren , deezer betaaling of borgflelling , geene rede van arrest konde opleveren.  c v y ' 5°. Dat die allergèmaklykfle wyze volgens de Weiten te Zwolle werkende, op welke hy Commies oogenhliklyk had kunnen ontflag_ krygen, zeer; zeker den Commis op dat tyditip onbekend zal zyn geweest, daar zy niet uit de algemeene, maar byzondere Zwolfche Rechten fchynt te profluëeren, en hy op dat oogenblik geen gelegenheid zal hebben gehad, om deswegens met een kundig Praétizyn te kunnen raadplegen, en alzoo daar van .ook geen gebruik heeft kunnen maaken; maar evenwel heeft de Com-r mis ten deezen aanzien niets verzuimd: daar, hy alvoorens het arrest aan hem volkomen gedaan wierd, ten overvloede door. den Roededrager, die kwam om hem te arrefteeren, aan den Praifident van de Municipaliteit de nadeelige gevolgen hier uit voor den Lande te wagten , onder het oog te laaten brengen , ten einde te beproeven, of hy hierdoor ook nog het arrest konde praaveniëeren, maar te vergeefsch. Ê, Op pag. 19. zegt de Suppliant, .dat da. Commies Soetens het geheele voorval met hem aan den Fiscaal Pan te Hoorn heeft bericht, en (voegt hy 'er by) zeker niet na waarheid, maar wanneer wy het oog gefiagen hebben op de Stukken van beide zyden ten Procesfe overgelegd, durven wy ons. gerustelyk op dezelve, 'beroepen , ten blyke of het bericht van den Commis waar op de Fiscaal zytre Actie heeft geïnftituëerd, na waarheid is geweest, en zoo veel noodig met valabele bewyzen gefterkt. C. In deeze zelve 'periode zegt de Suppliant verder, dat de dagvaarding in Perfoon, met welke de Fiscaal deeze zaak. heeft moeten beginnen, tegens alle gewoone manier van Procedeeren zoude aankopen; het is mooglyk dat dezelve ftryd met de manier van Procedeeren, te Zwolle'voor den dagelykfehen Rechter gebruikelyk , : maar zy komt volkomen overeen met die, welke te vooren voorde Admiraliteit , als daar na by het Committé tot de zaaken ■■'>-. vi nst a&i van  C 33 2 van de Marine en deszelfs Commisfarisfen geüfeefd geweest; en deeze, maar niet de Zwolfche Maliiere , was de Fiseaal verplichtte volgen. De' Suppliant HeeF( destyds oök daar in berust, fchoori hy te Doorn een Procureur had, welke geprefumeerd moet worden j deeze manier van Procedeeren te verftaan, en zoo hy bemerkt h'adde, dat dezelve aan de zyde van de Fiscaal niet wierd geöbfervèerd'j daar tegen zeker een exceptie ten behoeven van zyri Meester zoude geproponeerd hebben. Os Dat de Suppliant in de door ons tegen hem geflageri Sententie nietvkan berusten, is eene zaak die hem' aangaande, hy zelve moet weeten, wy vergen dit ook niet van hem, noch hebben "nimmer getracht de weg van rechten voor hein ongemakkelyk te. maaken, veel min te fluiten. De weg van Rtvijtè is en blyft dus voor hem open, en dit is ook de eenige weg, indien de Suppliant door onze geflagert Sententie bezwaard is, die hem reparatie van dit bezwaar bezorgen kan, en geenzins gelyk ,de Suppliant gedaan heeft, door Ulieder politique dispolitié tot casfatie en vernietiging van' een Rechterïyfc vonnis te imploreeren. Wy zullen de verüitzicnde' gevolgen van zulk eene politique dispofitie niet iri alle zyne donkere kleuren fchetzen. Uwlieder Vergadering penetreerd dezelve zonder onze voordragé te zeer,,., dan dat wy ons daar mede zouden ophouden , alleen zy het ons vergunt aan UI. attentie té mogen brengen, de Refolutie van Hun Hoog MqL Van 25. Mey Ï742', op een gelyk verzoek ten fiué Van casfatie eener gewezen Sententie aan Hoógstdezelve gedaan , waar by met klaare woorden, is bepaald , dat een Vonnis niet anders dun op eeiie Judicïècle wyze kan worden veranderd; Waar medé wy het ongefundeerde van des Suppliants verzoek waar by hy Ulieder politique dispofitie tot casfatie en vernietiging, van het door ons tegen hem gefla-.gen Vonnis, voor volkomen bewezen houden. Êri moeten verder op de aanmerkingen die de Suppliant" op pag. 20. en vervolgens geliefd te maaken, Uliedéri G i ■ fc.  C 34 ) berichten, dat, uit het geene reeds te vooren gezegcl is, volkomen bewezen zy, dat de Suppliant zich aan refiftentie en verhindering door het arrest den Commis Soetens aangedaan, heeft fchuldig gemaakt. Waaróm wy het ten dien opzichte ter nedergeitelde alhier niet noodeloos zullen repeteeren, maar alleen ons daar toe refercereu. Gelyk wy ook al mede dei Suppliant niet in refutatie van zyne redites -uilen volgen, over het losbreken der Zegels van de benaderde Kist. - Over het uitnemen en bezigtïgen van eenige (lukken Linnen, - noch over dé benadering eft opzending der Kist, naar s Lands Pakhuis te Zwolle, — noch over het uit elkander fmyten, (befchaafder had de Suppliant tegen 's Lands hoogde Vergadering fprekeiide, kunnen ween, Uit elkander haaien) het wederom inpakken, en wat de Suppliant verder daarby voegt, dit alles hebben wv reeds hier voor aangetoond, dat door den Suppliant zeer ongefundeerd is gea egueerd; en mitsdien hier geene verdere attentie On-eTnerkfmógen wy evenWel niet pasfeeren, de alzins baSyke nfimulatie den Klerk J. van Steigeren aangewreeïena!s of dezelve wegens de non-compant.e op de cïatie van wegen den Suppliant tegen dezelve gedaan, S zoude hebben laaten intimideeren te deezer zaake eet i'enis der waarheid te geven. Deeze haatelyke asle tie den Suppliant als zyns waardig witten gebruiken, Wnide zyn misdryf daar door te trachten te colpreeren. Mrueen onpartig "befchouwer der zaak, zal wel dra dit kwaade oogmerk van den Suppliant daar m ontdekken, en vertoOvertuigd zyn dat de Officieren van de Confoh^n en Licenten, waar onder de Klerk van Smgeren, Sr^SuSS v™ den Ontfai?g£r,tc ,Zwolle beh001idPt Seeli onderworpen zyn, aan de Judicature van het S u er Judicature der Convoi en en Licenten in de 5i/nts der Admiraliteit en Committé de Marine gefubinV A-Z mUsdie was de Bank van Prsefidenten der Stad S è aSSS^S gemelde Gequalificeerde. te doen tóeeren en op Articulen te hooren, en deeze mcompe-  C 35 ) terttie is r'e reden waarom gemelde Gequ.ilificeer.le niet voor dezelve gecompareerd is. Wy vertrouwen, dat uit het tot dus verre berichte Ulieden even zeer als ons volkomen gebleken zal zyn, liet convaincante der redenen, waarom wy den Suppliant uit kracht der Wet, zynde het 251. Art. van het Placaat van 31. Juiy 1725. hebben gecondemneerd, dat de Suppliant zulks niet kan bevatten, is niet onze fchuld, de zaak is klaar genoeg. Wat betreft het geval van P. H. Waltman in den jaare 1796. te Fhsfingen voorgevallen, waarop de Suppliant zich beroept, dit rtaat met dit geheel niet gelyk. Daar was quasstie over het faitelyk wegvoeren van Goederen van onder de magt van 's Lands Bedienden , hier is quxstie van een faitelyke refiftentie, den Commis, als een 'sLands Bediende door een onnodig Arrest aangedaan. Maar bovendien heeft de Nationaale Vergadering op den 11. fuly^or op het Rapport van de Commisfie in die zaak gefield, alleen verklaard , dat aan haar niet gebleken is, dat in het gemelde geval eenigerhande turbatie in de uitoefening van de fun&ie der Commifen zoude zyn gepleegd, en dat vütsdien daarmede de klagten deswegens opgegeven, worden gehouden voor vervallen. Zonder dat 'er te dier tyd, op de redenen, waaruit de voorfz. quasstie origineerde eenig veel min een definitif befluit genomen zy, het welk flatueerd, dat Art. au. van 't Placaat van 31. Juiy 1725. in diervoege moet verftaan worden, als men by hetzelve Rapport dit heeft trachten te doen voorkomen, noch ook dat het Committé tot de zaaken van de Marine gelast is zich ingevolge die interpretatie (want anders kan°het dan'toch niet genoemd worden) voor het vervolg te gedragen. Wy zullen thans ons onthouden, om van dit Rapport en van die zaak hier iets meer te zeggen, dit ware de gefchik'e tyd geweest, wanneer de Nationaale Vergadering liet bericht van Bailliuw en Rechteren over deeze zaak gegeven toen in handen van het Committé de Marine had gefield! om daarop van haar belang te dienen, dan dit (om welks reden ïgnoreeren wy) niet gefchied zynde, is het niet onwaarfchynlyk, dat de inftabiiiteit van een provifioneel en Intermediair Beftuur, dat na maate de prtefentie en abfenC 3 tie  (' 3* ) tre yan Leden van' onderfcheide fentimenten, in gelyk-' foortige zaaken, ook onderfcheide befluiteh nam , hier aan Wel 'gecontribueerd nebbe, dan hoe dit zy, dit vertrouwen wy, wanneer het bovengemelde Rapport met dit ons berigt, aeftaafd door de onwederfpreekclyke Interpretatie Vaneen Wetgever zelve, ten bewyze voor de gefundeerdheid onzer fustenue geallegueerd, word vergeleken met het Rapport van P. H. Waltman, den th Juiy 1797. ter Nationaale Vergadering uitgebragt, men nisch zal bevinden , dat de Articulen van het Placaat van 31. Juiy 1725., fpreekende van de benaderingen, met geene moogtykheui anders kunnen worden verftaan, dan wy by dit ons bericht in de behandeling van ons eerfte poinfl hebben ter neder gefield. ' ' Verder zegt de Suppliant nog, dat het elk 'opnierkzaamen builen gemeen vreemd moet voorkomen, dat de Commifen federt eenige jaaren by alle vermindering der Commercie, en pver *t algemeen hooger aangave van waarde der Goederen, des niet iegenflaande veel meer benaderingen doen als in vroeger tyden, toen de Commercie op het bloeijends was. Hy fchynt zulks aan een Animus vexandi, eu eene ongepermitteerde hebzugt der Commifen, te attribueeren; maar voorzeker is dit zoo niet, maar wel komt dit daar uit voort, dat dc Commifen thans meer dan onder het voong Beftuur, by hunne pligt in het vigileeren tegen allerhande fraudes gehouden, en 'by hun recht, daaruit proflueerei> de, worden gemaintineerd. Te voeren onder het Fcederatif Beftuur was dit in het voormaalig Overysfel byna onmooglyk, de Souverein van dat Gewest interresfeerde zich veelraaalen, dikwyls met gezag, voor zyne Ingezetenen, daar door wierd de Officier der Convoyen en Licenten dikwvls de lust en moed benomen, om op eene naauwkeurige pbfervantie van 's Lands Wetten toetezien, en tegens fraudes te vigileeren. Maar deeze tyden zyn gelukkig voorby, en de éénheid van Beftuur ook ten deeze alle partiëele Souvereiniteit vergruist "hebbende, zyn deeze hinderpaalen weggenomen, en is de Wet voor alle Ingezetenen der Bataaffche Republiek gelyk geworden. Daarenboven de benaderingen aldaar gefchieden niet dagelyks, fiöcb ZOO menigvuldig, als de Suppliant zulks aan UlieEr • V-J . den  L 37- ] den wil doen voorkomenwant van den i.-January j797... tot ultimo December 1798. en alzoo' in twee jaaren,," bedraagd het getal daar van flegts elf, en in den jaare' 1795. en 1796. noch veel minder, men oordeele, na in. confideratie genomen te hebben, de uitgeftrektheid van, dit Dilhïct, wat 'er van het voorgeven des Suppliants' Maar gaat de Suppliant verder voort met zeer veel ophef te zeggen, dat zyn verwondering geheel heeft opgehouden, federt de Burger Soetens zich openlyk op geheime Inftrucliën beroepen hebbende, hy gelegenheid heeft gehad deeze geheime Inftrucliën te leeren kennen. Hier allegueerd de Suppliant een gezegde van den Commis Soetens, wegens beroep op geheime Inftructien, niet dat dit beroep door den Commis aan hem zelve zoude zyn gedaan-, maar alleen in vago,by gelegenheid zyner weigering van betaaling; met dat al affïrmecrd hy voor zich zelve de £aak, door te zeggen dat hy die geheime Inftrucliën heeft leeren kennen. Deeze moeten derhalven beftaan, doch dit ontkennen wy in den volften zin, en vcrklaaren den Suppliant J. M. Muller, voor het geheele Bataaffche Volk, eenen Leugenaar te zyn, eenen Leugenaar van dien aart, die onbefchaamd genoeg is, om eene Rechtbank, by de hooge Landsvergadering, openlyk van kwaade trouw te infimuleeren, en dat enkel op gewaagde fup.politiën en hooren zeggen van anderen, door quafie tot afe.firmatie van zyne valfche fuppofitiën zich te behelpen, met een: want zyn de informatiën van den ondergetekende egt.. Is dit ter goeder trouw gehandeld, is dat gehandeld .met dat refpect dat ieder Burger aan Ulieder Vergadering fchuldig is, dat hy een wettig Gecontinueerde Rechterlyke Macht, zoodanig komt te infimuleeren, met zaaken .waar van de waarheid hemzelve verdacht voorkomt, en die hy met een het fchynt, een indien dit zoo is, aan Ulieder Vergadering, ter bedekking van zyne misdaad., waar van hy door een openlyk geprononciëerde Sententie, op eene algemeene Landswet gegrond, niet gelyk hy leugenagtig voorgeeft, op geheime inftrucliën gecorrigeert is. Wy kunnen niet nalaaten, Burgers R.eprefentanten! onze uiterlte verontwaardiging hier over te betuigen; én C 4 vrees-  'C 38 ) vreesden wy niet onszelven met het veragtelyk caraclfcr van den Suppliant, ten deezen gemanifesteerd, te zullen egalifeeren, wy zouden hem provoceeren tot het bewys van zyne valfche aantygingen; dan daar wy dit beneden ons achten, vermeenen 't genoegzaam te zyn , wanneer wy Ulieden in onze qualiteit als Kechters, op de plegtigfte wyze declareeren, dat er buiten de Instructie voor de Commifen, den 11. Juiy 1597 door Hun Hoog Mog. gearrefteerd, geene Inftruétie, het zy openlyk, het zy beimelyk beftaa; waar mede dan ook geheel vervallen alle de haatelyke en valfche fuppoliticn en infimulatiën, door den Suppliant daar van gedêriveerd, die wy mitsdien, als geen reflexie waardig , pasfeeren; aan den Suppliant overfaatcnde de gcvanteerde glorie van ontdekker te zyn eener zaak die geen aanweezen heeft. Nog verder fpreekt de Suppliant van vexatien, die 'er Jagelyks zouden plaats hebben, maar waarom die niet genoemd? dan waart gylieden in ftaat die te beöordeelen; of zoude de Suppliant zich vleyen, Ulieder Vergadering met declamatiën te kunnen voorinnemen , dat zy verre. Voor 't overige komt het ons voor dat de Suppliant dit met veele Burgers In het voormaalig Overysfel gemeen heeft, dat zy wel veel over vexatiën declameeren, wel veel ftellen, maar niets bewyzen; en dat wy hier niet te veel zeggen, bewyzen wy met daadzaaken, hier in beflaande, dat, niet tegenftaande alle die zoogenaamde vexatiën , de inkomende Goederen door Overysfel, in de laatfte jaaren, niet minder zyn dan inde voorige, (de con-* trabande, uit hoofde van de tegenwoordige tydsomftandigheden uitgezonderd) gelyk uit de Boeken van het Comptoir der Convoyen en Licenten bewezen kan worden; en dat de uitgaande Goederen minder zyn dan bevoorens, is alleen aan de tydsomftandigheden te attribuëeren, deeze laatfte beftaan 'veelal uit Coffy, Thee, Tabak, Suiker enz. deeze komen thans hier te Lande, in *t algemeen , veel minder in , dewyl de vaart op onze Cokmië-n, zoo verre wy die nog bezitten, geheel geftremd |sj hier uit volgt dus ook, dat minder daar van kan uitgevoerd worden; behalven dat ook de Commercie tjajn, de.- Hanzee Steden , thans grootendeels voorziet in  C 39 ) de behoeften dier nabuurige Landen , waarin de Commercie deezer Republiek te. vooren alleen pleeg te voor- 21 Het geval der benadering van Goederen van de Factoor» Sehlingeman en Meyer, is, zoo als het door den Suppliant, ten Requeste is geallegueerd, aan ons niet beltend ceweest; wy hebben daarop doen requireeren de ïnformatiën van den Commis Soetens, welke daar op heeft berigt: Dat hy nimmer alléén eene benadering van gemelde Factoor heeft gedaan, maar wel op den 21. January 1798. te zamen, met de Commifen van Beets, Baerfelman txxvan de Poll, aan den Schuilenburg, beftaande in drie Baaien, dan by hetzelve heeft wel degelyk een onderzoek of qualiteit en quantiteit met de gedaane aangaave overéenftemde in 't byzyn van gemelde Factoors , plaats gehad: maar de Commifen daar by ziende dat de Linnens van veel gemeender foort waren , en dus niet zoo veel te laa0- waren aangegeven dan zy zich voor de opening voorgevleid hadden, hebben van dc benadering afgezien, en de Linnens aan de Factoors haten volgen, tegen betaaling der kosten , dan of deeze juist vier Ducaaten hebben bedraagen, heeft ons de Commis niet bericht, en doet ook niets ter zaake. ...... . , Eindelyk concludeerd de Suppliant uit dit alles, dat de aanhaalingen ten voordeele van den Lande verminderen, en de benaderingen vermeerderen. Hoe verre dit al ■wederom met de waarheid overeenkomftig zy, zal blyken, wanneer wy Ulieden informeeren , dat 'er in de jaaren 1797 en 1798 in het geheel diftrict van Noordholland, de Zaankant en Overvsfel , flechts veertig aanhalingen van meer of minder belang hebben plaats gehad, waar onder W", welke de Commifen hadden verklaard te benaderen , doch die by onderzoek bevonden zyn in de termen van confiscatie te vallen, uit hoofde dat de qualiteit of quantiteit met de aangave niet overeenkwam, en daar tegen niet meer dan elf benaderingen. _ Wat nu nog de Requesten van eenige Kooplieden te Deventer en Zwolle aangaat, vermeenen wy, vermits door de Supplianten 's Lands recht op het Klein Zegel is thans recht doet, de Wetten expliceerd, interpreteerd, ja! aanvuld op eene wyze, dat de braafffe, de eerlykfte Koopman niet kan misfen, ook met den besten wil, het flagtöfTer te worden van waare of voorgewende overtredingen, waarvan ik meen, dat het voorhanden zynde geval, van den Factor Muller, te Zwolle, eh de Sententie tegen denzelven door het Bureau ter Judicature geveld, zulk een treffend voorbeeld opleverd, dat hetzelve alleszins eene nadere en herhaalde attentie deezer Vergadering meriteerd. By het Rapport is de quaestie eenvouwig en naar waarheid voorgefteld: een Kist Linnen door de Commis Soetens van Muller benadert, word naar 'sLands Pakhuis te Zwol opgezonden, aldaar ten overflaan van den Convoymeester gevifiteerd, gemeten, en conform de aangave be> vonden —de Commis aanvaard de Goederen, de Koopman vraagt betaaltng — de eerfte geen Geld hebbende, ontwykt dezelve, op grond dat hem de benadering eerst Rechterlyk geadjudiceerd en het Geld van Hoorn moet toegezonden worden; de andere, daarmede niet te vrede, weigerd het Geld en Pand in dezelve hand te laten , actioneerd de Commis voor de Municipaliteit van Zwol, arresteerd hem als een Vreemdeling zynde, aan welken, volgens de Zwplfche Wetten, geene citatie tot Comparitie geëxploic- tterd  C 43 3 tcerd kon worden, zonder Arrest — en — 't is hier over» dat hy door den Fiscaal geaftioneerd, en, by Sententie van het Bureau ter judicature, als een Perturbateur dergemeenc rust geftraft, en in eene Boete van 500 Gl. met de kosten is gccondcmneerd geworden. . Voor dat de Burger Muffer zich ter deezer Vergadering over dit Vonnis bezwaarde, is door my en andere Leden van dezelve eene pooging aangewend, om deeze zaak op eene minnelyke wyze te fchikken: — Deezer dagen zyn die poogingen herhaald: ondanks de goedwillenheid van anderen , welkers welmeenende medewerking ik hier openlyk hulde doe, zyn dezelve even weinig gereüsfeerd. —Ik oordeel my derhalven gerechtigt, om onder het oog der Vergadering te brengen de ongelegenheden, waaraan de Commercie is bloot gefteld, wanneer dezelve langer onderworpen blyft aan eene Rechtbank, zoo ik meen, op dit oogenblik flegts uit drie Leden gecompofeert, welke gevoelens adopteerd, die noch op de Wet, noch op dePralctyk gebafeerd, den eerlyken Koopman het flachtöffer maken van de grilligfte opvattingen en meeningen, waarvoor hy zich by den besten wil, met geene mooglykheid m acht kan nemen. . , , Het Bureau dan prstendeerd, dat een Commis benadc* rende, ongehouden is, om daadelyke betaaling te doen op grond dat de benadering alvooreus aan denzelven Recnterlyk geadjudiceerd moet worden — en — wyders: dat een Civiel Arrest, een hunner Geëmploiëerdens aangedaan, hoe zeer plaatfelyke Wetten ook mogen vorderen, dat geen Citatie of Dagvaarding, zonder dezelve tegen een Vreemdeling geëxploiteerd mag worden, niet anders kan worden geconfidercerd, dan als feitelyke reiiftentie deu Commis in zyne functie aangedaan, waarover den Arrestant Crimineel en als een Perturbateur der gemeene rust geftraft moet worden. Beide gevoelens zyn zoo gevaarlyk, zoo regelregt aandruifchende tegen de Wet, tegen de praktyk, tegen de beginzelen onzer Staatsregeling , dat het iioodzaakelylt fchynt dat men dezelve eens openlyk ter toetje brenge, opdat de Vergadering zoodanige r-aatregelen beraame , en, iii haare wysheid die voorzieningen daarftelle, dut enkel  C-44 ) de letter der Wet den feheidsman blyve tus-fchen den Mati cu zyn'Naasten, en nimmer de flipte naleezing van Stedelyke of Provintiaale Keuren en Wetten, voor de Ingezetenen dat noodlottig gevolg kunnen nemen , dat zy deswegens , als pertubateurs der gemeene rust, door en voor eene andere Rechtbank geaclioneert , en, als zoodanig geftraft kunnen worden. Ik zal my niet inlaten in eene wederlegging van al het geen men ter justificatie van de wederrechtelyke handelwyze van den Commis Soetens, heeft goedgevonden,aan te voeren, noch hier tuucheeren of my ophouden by alle miuutia:, welke toch in allen gevalle de hoofdquestie niet raken, doch die het Bureau geoordeeld heeft, en detail , te moeten wederleggen; hoe zeer ik daar op veele, en zoo ik meene, gegronde reflectien zoude weten te maken, zal het genoeg zyn de hoofdzaak te behandelen, en klaar te doen zien, dat even zoo weinig ftoutheid van voor■gevens, het aannemen van eenen hoogen toon en fterke -uitdrukkingen, gefchikt zyn om de waarheid weg te rede'neeren; de eenvoudige grenden van gezonde redeneerkunde daar en tegen, meer dan voldoende zyn, om tegen dezelve pleit te voeren. * 't Is de Wet Welke beide questiën moet beOisfen; w'y vinden dezelve met betrekking tot het eerfte poincT:, in Art* aio. en 211. van het bekende Placaat van 1725. aldaar 'wordt den Commifen het recht van benadering toegekend, -van Koopmans Goederen, by de waarde aangegeven, en, -zy bepaald alle de formaliteiten, alle de rechten en pligten , over en weder daar by in acht te nemen, waar door zoodanige benadering' zyn beflag krygt — alles wat hier geftipuleerd wordt is zoo eenvouwig, zoo duidelyk, zoo klaar, dat 'er geene interpretatie noodig is noch tc pas :komt; ,, De Commifen, zich hebbende verklaard, zegt af,voor de benadering, zullen de Goederen mogen aanvaar'j, den, mits betalende' aanftonds de waarde, by den Koop- ■ „ man opgegeven.'"'' — Wanneer gefchiedt die aanvaardiging? Dan — wanneer zy zich verklaard hebben voor da benadering, dan — wanneer zy den Koopman van zyu goed , van zyn eigendom depofideren. Neen! zegt het Bureau, de-aanvaarding gefchiedt eerst dan,  C 45 y dtfil, wanneer de benadering geadjudiceert - is. Indien njyn Woordenboek echt is, dan zyn benaderen , aanvaarden, tot zich nemen, fynonima, en — dc Commis benaderende, ontzet den Koopman van zyn goed, waartoe hem de Wet het recht geeft; doch waartegen zyook den laatften eene dadelyke prompte .voldoening, of, zoo als men gewoon is tefpréken, contante betaling heeft toegezegd. . Byaldien de uitlegging van het Bureau gevolgd moet worden, dan waarlyk beklaag ik het Volk van Nederland,dat aan eene zoodanige grillige en willekeurige explicatie zyner wetten onderworpen is — die te meerder vreemd moet fchynen, wanneer men de Wet op de benadering vergclykt', met het geene dezelve ten aanzien der aanhaling- ftatuëert, die onmiddelyk by de Publicatie vooraf-: gaat. In het laatfte geval wil zy de opzending, de opening der Goederen, ten overftaan van den Raad; zy bek paald , zy eischt zulks uitdrukkelyk. — In het eerfte geval , by de benadering , ipreekt zy geen woord van de opzending, geen woord van de opening, ten overftaan van tien Raad ; zy ontzegt, zy weigert den Commifen de aanvaarding; zy wil niet dat den Koopman van zyn goed ontzet zal worden, dan ten zy er dadelyke faetaaling gefchiede. Gy tnoogt henaderen, zegt de Wet, gy moogtdi Goederen aanvaarden, mits NB. mits betalende aanstonds de waarde, by den Koopman opgegeeven. Al wat het Bureau beuzelt over de gevolgen doet hier niets af. Of deeze fustenue Partyen over en weder tot Rechter zoude maken, den loop der Juftitie ftremmen, de willekeurigfte dispolitiën en verwarringen voortbrengen^ verdiend geene wederlegging. De Rechter, 'sLands Bedienden, 'sLands Ingezetenen hebben met de Wet, niet met derzelver gevolgen, te doen. Ongelukkig! indedaad wanneer de eerfte, de Rechter namelyk, zoo als hier heD geval is, zich bevoegt rekent, het ge'brekige van dezelve te mogen aanvullen — dan, ja! dan waarlyk wordt de heilige Juftitie ontheiligd, ontëerd , geftremd, willekeurige dispofniën en verwarringen geboren, 'sLands geëmployeerden, ten koste van de Ingezetenen verrykt, en de brave Man het llachtoffer van 't gezond Veriland , dat uit de Wet niet and-ts feest > als 'l geen er in ftaat. Bo-  C 4* ) Bovendien de wyze waarop het Bureau de Wet explf» ceert, of" lievtr dezelve aanvuld, is ontëerend voor den Wetgever zelve. — Deezen betuigd dat de Wet gemaakt is, „ten dienfle van den Lande, tot vermeerde „ ring van Koophandel en Nering, tot veïfehoning van eer„ lyke en oprechte Kooplieden, in één woord tot proteBic van de Commercie'1'' r- en, zou nu diezelfde Wetge* ver gewild hebben dat de oprechte, de eerlyke Koopman van zyn Eigendom beroofd, dat hy een ogenblik van dezelve ontzet zou kunnen worden , door een Lands Bediende, zonder dat deeze tevens onder de verplichting wierd gebragt, om hem dadelyke voldoening te geven?— Wie zal beweren dat een Koopman zyne aanfpraak op oprechtheid, op,braafheid, op eerlykheid verliest, wanneer een Commis zyne Goederen benaderd? Hy heeft de prefumtie voor zich, zoo lang het tegendeel niet bewezen is. — Wie zaL durven beweren dat den Wetgever het recht toeftaat om eenig Ingezeten, die volgens onze Conftitutie het vermogen bezit om over zyn Wettig verkregen Eigendom, ten allen tyde, vryelyk te mogen befchikken; die van geen het minst gedeelte van dezelve ontzet kan worden, dan tegen billyke vergoeding. — Wie, zeg ik, zal durven beweren dat den Wetgever het recht toeftaat, om over dat Eigendom ten voordeele en behoeve van een Lands Bediende, ook zejfs maar voor eenige weinige dagen of weken, te befchikken? _ Dat men zulk eene Leer' in het Oosten, dat men dezelve in Despotieke Staten predike. — Doch dat ons de goede Hemel en onze Conftitutie beware, dat 's Lande Commifen en Geëmploïeerdens gene Basfa's worden. Nergens fpreekt of bepaald de Wet dat den Koopman eenige vergoeding van fchade of interest, voor het misfen van zyn goed of van zyn geld, gevalideert zal worden, waarom? Om dat de Wet bepaald dat hy daadelyk betaald zal worden. — Muller, die by de twintig dagen naar de betarding heeft moeten wagten, is geen interest geadiudiceerd. — Dit is onrechtvaardig; dit kan de Wetgever niet gewild hebben. — Hy kan niet gewild hebben dat de Commercie aan den willekeur van 'sLands Geëm- ploi-  C 47 ) ploijocukn zoude worden overgelaten4 dat een Commis, by voorbeeld, op dc grenzen van Overvsfel, alwaar, gelyk op de meeste plaattèn, geen Lands Pakhuis aanwezig is, eenig goed benaderemie, hetzelve naar het eerfte Magazyn, naar Zwol op 15 a 16 uuren afïlands, of zelf naar Hoorn zat opzenden, 0111 aldaar, ten overftaan van den Convooymeester of van den Raad geopend te worden. — De Winter, beflotên Water, zomwylen gezogte hinderpalen , een voorgewend gebrek aan Voertuig of Scheepsgelegenheid, kan die opzendjrig, Maanden, lang vertragen. — De Fiscaal, de Raad dikwerf uit onkunde of met opzet, flordig voorgelicht, kan geen eisch geen adjudicatie doen, of moet alvoorens nadere informatie nemen ; hiermede kan een verbazende tyd verlopen , cindelvk volgd de adjudicatie ; men betaald , doch adjü'diceert geen Interest. — Deeze bedenking denigreert genoegzaam dc Exclamatie^ van het Bureau, en mag derhalyen tor eene Antithefe dienen, voor den Uitroep dat des Requestrarits,.fustenue', de Juftitie zoude ftremmen en de willekeurigfle dixpofitiën en verwarringen veroorzaken! Indien men , rdl' vvr.t den Wetgever in het bewuste Placaat, over de Benadering en de wyze waarop aich, eft Commis en Koopman by dezelve te gedragen heeft, oupartydig nagaat — dan zal men geen fclxyn of blyk vinden , dat er by dezelve eenige Rechterlyke adjudicatie word gevordert: Het woord zelve, noch iets dat er naar gelykt, word by dezelve genoemd. — De Wet zelve adjudiceertde benadering, onder zekere bepalingen, naamlyk tegen contante betaaling. — Wanneer er derhalve:.! gene questie valt tusfehen partyen, zoo als in het voorhanden zynde geval plaats grypt, over de quantiteit of qualiteit der benaderde Goederen, dan is er geene Rechterlyke tusfehenkomst noodig. — Het oogmerk van'dén* Wetgever, by het accordeeren van het recht van Benadering aan dc Commifen, was eenvouwig, en geen ander, als om langs dien weg den Koopman, als 't ware, tegen wil en dank te noodzaaken, om de juiste waarde van zyn Goed op te geven, en daarvan 's Lands Recht te betalen. Doch ten einde zoodanige Benadering niet ligtzinnig en tot nadeel van den eerlyken Koopman gepractifeert kon ^ vror-  C 48 )' worden, bepaalde de Wet tevens dat er dadelyke betaaling moeste gefchieden; zoodanig, dat de Commis met de ééne hand de Goederen aanvaarde, tot zich nam, en met de andere de betaaling gaf — even als zulks in het voormaalig Vriesland, bv den Provintialen impost, ook plaats heeft, alwaar de Commifen, met opene Beurze gereed moeten ftaan , alvooreus zy eenig benaderd Goed onder hun beheer mogen brengen. - De Rechter komt noch daar, noch hier, in deeze gevallen te pas; de Wet neett alles bepaald, in alles voorzien , en , even daarom Ipreekt zy duidelyk en bepaald, om dat zy de tusfehenkomst. van den Rechter niet wil hebben, wanneer geen van beide partyen die tusfehenkomst reclameert. „ Maar, zegt het Bureau, eene zaak door eene alge„ meene Landswet bepaald, kan NB. uit deezen hoofde niet door twee litigecrende partyen worden afgehandeld — " en _ w«ders, in alle fu/titiïele zaaken, gelyk deeze no" toir één is, word de tusfehenkomst van den Rechter tus* " fchen partyen en de Wet gevordert, ten einde deezen kan zien en beflisfen of, en op welke wyze de Wet, m cas fub* " ieti, van applicatie zy, m V is uoodzaaklyk aat zulks aan " partyen onderling, niet worde overgelauten —- dit ts zoo "kladr, zoo incostestabel dat het geen betoog behoefd, en " dat men de attentie der Vergadering, zegt men, noode'' loos zou matteeren, byaldien men daarvan net bewys wil" Ik voeren". - Ondertusfchen, ondanks dit zells vertrouwen, zy het my vergund, iiedrig aan de waarheid deezer ftelling te twyfelen. - Zoo het al geen wartaal is bewvst het argument toch te veel, en — dernalvcn iikts- — Ik ben'geen Rechtsgeleerde, maar meen in Svn eenvoudigheid, dat de Wet alléén de Scheidsman Is, tusfehen den Man en zyn Naasten. - Wanneer de Wet duïdelvk en verttaanbaar is , en partyen over liet rene Verftand der Wet geen questie hebben, is er geen Scheidsman, geen Rechter noodig. — Op deeze wyze word er daagïyks honderden van gefchillen onder anderen, ever fraudes van Impost fubjefte Goederen, tusfehen de Pachters en 's Lands Ingezetenen, zonder tusfehenkomst of bemiddeling van den Rechter, afgedaan.— Maar , zegt men, het fiuk van Benadering kan, door by  [ 49 ] komende omflandigheden, zoodanig van natuur veranderen dat ze fi de termen van Confiscatie valt. — Dit is zoo flttjr even hierom heeft de Wctgeever, by Art. 274. bepaald dat de Commifen , in dat geval, niet zouden compofeeren binten kennfsfe van den Raad, en wel by pecne van casfatie — een bewys te meerder derhalven , ia » een overtuigend bewys zelfs, dat de Wet geene tusfchenl komst van den Rechter noodig oordeeld, of dat er adjudicatie te pas komt, wanneer partyen met relatie tot de quantiteit of qualiteit geen gefchil hebben; want: mist om dat de Wiet bepaaldelyk verbiëd, en 'wel op zulk eene zwaare poene verbied, dat de Commifen niet zullen mogen compofeeren over questiën omtrent de benadering, met relatie tot de quantiteit of qualiteit vallende, erkend zy Wilzwygend dat de Commifen het recht hebben , om, des goedvindende, over de benadering te compofeeren, wanneer hun gebleken is, dat het gemeene Land er geen aanfpraak op kan maaken. „ Maar, vraagt men, hoe zou het gaan, wanneer een Lammis (ondanks de benadering in de termen van Confis„ catte viel ) daarover had gecompofeerd of zich evemwel * had'» * hezit gefield?" — Ik antwoorde, dat de VVet de ftraf, naamlyk de- Casfatie op zulk een misdryf field ; maar Art. 232. öipuïeerd bovendien, „dat deCom-, „ mijen, welke bewezen zullen worden gecoliudeerd of eeni» ge gift™ of gefchenken genoten of ander fins ontrouwelyk „ gehandelt te hebben, aan den Lyve, ten minften by open„ baare Geesfeling, en zelfs, naar de omflandigheden van „_ de misdaad met den Dood zullen worden geflraft;" waar-, 'int confreerd, dat de waarborg tegen de misdaad, niet in de adjudicatie, maar in de gedreigde zwaare ftraf gezogt moet worden; waarby wy dan nog dit zullen voegen, dat net de jatnmerhartigflc redeneering en eene wezei ïyke belediging voor de Wetgeving is, wanneer men deeze eene onrechtvaardigheid tegen de Commercie aantygt, of liever opdringt, om ze vervolgens, met de noodzaaklykheid om de Ambtenaaren tot hunnen plicht'te houden, re de* fendeeren. _ Ik meen genoeg gezegt te hebben ten betooge, dat het denkbeeld van adjudicatie, waaröp de geheele redeneering D » vajj  ( 5° ) van het Bureau gebafeerd is, geen- den- minfteii grond beeft, en zou my dus kunnen referccren aan het Rappoit, byde eerfte Nationaale Vergadering, door de Burgers Repradentauteu vanCastrop, Gevers, deCrane mvan Lennep over dit onderwerp, in de zaak van Walman uitgebragt g) ware het niet dat het Bureau by deszelfs bengt, deeze Ve 'gaderi g zogt te indueeeren, als of de behandeling der benaderingen , zoodanig als hetzelve die fints eenigen tyd tracht "n te voeren, niet alleen volkomen overcenftemd met de Wet, waarvan ik het tegendeel heb betoogd, maar bovendien volmaakt quadreerd met den uitgedrukten wil tvd en dat deeze manier reeds ten jaare 1726. en dus onm'iddelyk na het emaneeren van het Placaat in gebruik W Het bewys meent men te vinden in het geen by de benadering van IO Baaien Manufacturen , op den 9. Afi^f^ J tói heeft plaats gehad, en de Refolutiën byHun Hoog? Mog- en de Staaten van Holland deswege reipecti- VêTMi& ftukl-n, in de gedrukte Refolutiën van de StaaTen van Holland, onder dc dagtekening van den 1. Mev 17%. te vinden, onpartydig onderzoeke, en dat men zich dan verwondere, boe of het Bureau by deszelfs berigt heeft durven ter nedcrfchryveii , dat Hun Hoor Molenden als Wetgevers, en de Staaten van Holland, alZs zocnaaryverig omtrent haare Provinciaale SouvereimteH, Zerdeelplicatle van de Wet zoodanig als dezelve door het Bureau word daar gefield, zouden heoben wgeflemd. MeTho?weinig goede trouw deeze gebeurenis word. aan^evoS, kan hier uit blyken dat nog in xpfa eene ouesrie van gelyken aart, te Rotterdam ontftond ; (c) wanneer de Kopman Snellen, van wien deCommifen eenige Skken hadden benaderd, dezelve weigerde te laaten volïen alvoorens hem het geld op de hand betaald wierd; (dl In on den 16. Aug. 1729. wcigerd de Koopman van Bracht fasgeW. om Rhabarber door de Commifen benaderd, aftegeven, alvoorens hy betaald w.erd. Doch fV) Zie Bylage A. (*) f» Bylage B. CO Zie Bylage C. 00 Zie Bylage D.  ( 5i ) het geen de qnestie volkomen decideerd, (d) is, dat op den 11. September 1731. de Admiraliteit in Zeeland zich aan Hun Hoog Mog. adreslëerd, met kennisgeving van de ongelegenheid, waarin zich de Commifen by de benaderingen , uit hoofde van het immediate fournisfement, Art. 211. gevorderd, bevinden, dat de Commis Lastdrager hun had verzogt gequalificeert te worden om important» partyen ten profyte van den Lande te mogen aanflaan , of wel de benaderingen te mogen ondernemen, mits recours hebbende tot 's Lands Casfe, of wel eenige dagen refpyt, ten einde de penningen behoorlyk te kunnen fourneeren. Doch aangezien fodanige elucidatien ende authorifatien niet zyn van het Departement van ons Collegie, oordelen wy ons verpligt, zegt de Admiraliteit, uw Hun Hoog Mog. hiervan kennis te moeten geven , met verzoek" derzelver orders in dezen te mogen bekomen . , Voorfchr. Misfive wierd door Hun Hoog Mog. gefteld in handen van de Gecommitteerden der Admiraliteit, om, in het formeeren van derzelver advis, over den ophef der middelen te Water, daarop behoorlyke reflexie te maaken; (h) — Dit advis op den 5. October daaraanvolgende ingekomen zynde, tendeerd onder anderen, dat de Commifen by. benaderingen , ten fpoediglte de aangegevene waarde zullen moeten configneeren, onder het gemelde Collegie, als wanneer uiterlyk den volgenden dag,de opening zal gefchieden, en de geconfigneerde Penningen aanttonds aan den Aangever uitbetaald — terwyl, wanneer de benadering voorvald ter plaatfe daar het Collegie niet prxfent is, de openingen inventarifatie zoude gefchieden ten overftaan van het Gerecht, en de geconfigneerde Penningen vervolgens aan den Aangever overgegeven, My is niet voorgekomen, dat op deeze propofitie immer by Hun Hoog Mog. eenig befluit is gevallen; uit het aangevoerde blykt echter voldoende, dat het voorgeven , Van het Bureau, als of de Wet in 1726. reeds geïnterpreteerd, en de fustenue van de Admiraliteit op de Maze, door Hun Hoog Mog. gehomologeerd zouden zyn, geheel (f) Zie Bylage E. (b) Zie Bylage F. D 3  C 5* ) heel Onwaarachtig; is; want dan zeker zoude de Admira^ Üteit in Zeeland zich by dezelve over het daadelyk fournisfement niet hebben beklaagd, en Hun Hoog Mog. zouden den Raad gerenvoyeerd hebben aan de Interpretatie door hun op den 25. April 1726. gegeven, zonder op dtt bezwaar de confideratiën van de Gecommitteerden uit de Admiraliteit te vraagen. Daar nu het Bureau geen enkel geval heelt weeten aan te voeren, waaruit de conftante praktyk iufceerd, en, in den loop van groote 70 jaaren, dat is, federt het emaneeren van het Placaat van 1725. 'er toch onderfcheidene benaderingen hebben plaats gehad, zoo is het opmerkclyk, dat men geen enkel geval, geen dén voorbeeld van adjudicatie heeft weeten by te brengen, hoe zeer anders daarvan, by vyf vernietigde Admiraliteits Collegiën , nog wel het één of ander in de Registers moeste zyn te vinden; doch 't fchynt wel, dat men daarvan niets heeft weeten op te loopeli. — De waarheid is, dat ja! de Admiraliteit op de Maze in 1726. en dus direct na het emaneeren van het Placaat, de proef heeft willen nemen om hunne Geêmployeerdens, by de benadering van eene daadelyke betaaiing te Ontheffen —-dat deeze proeve niet gereüsfeerd is, maar dat men zich ftricte aan den letter van de Wet heeft blyven houden, tot op dejongfte Revolutie in 1795, wanneer men het denkbeeld van adjudicatie heeft opgewarmd, doorgezet, en de Commifen van de contante betaaling, eigener authoriteit, gelibereerd. De adjudicatie is zyne geboorte verfchuldigd aan dchebzugt van eenige Ministers. —- Muller fpreekt van het aanwezen eener geheime Inftru&ie; het Bureau ontkend derzelver beftaan en verklaard den Requestrant voor het geheele Bataaffche Volk voor een Lasteraar en Leugenaar. — 't Is zoo! die geheime Inftructie is niet direct van het Bureau, maar volgens particuliere informatiën van den Requestrant, beftaat dezelve in eene aanfehryving, zoo hy meend, door den Commis-Generaal Boon, aan de Commifen te Zwol gezonden, en aldaar den 28. April 1796. Ontvangen, en, van deeze geheime of oncterhandfche aanfehryving pratendeerd hy het flachtöffer te zyn. — Hy Wil, dat by dezelve de manier word opgegeven, hoedanig zich  [ 53 3 zich de Commifen voorsaan by het doen vatt benaderingen zullen gedragen, — Hy wil dat daarby word opgegeven, dat de benaderde Goederen naar Hoorn zullen worden opgezonden, van waar alsdan , den Vendumeefter, aan hun bet Geld zal laten toekomen, terwyl vervolgens de voordeden der benaderingen door den Commis-Generaal, de Fiscaal en dc Commis Beuaderaar broederiyk zullen worden gedeeld; van welke voordeden, daar toch alle Heiligen hun Was moeten hebben, men dan nog, als't ware in 't voorbygaan , den Vendumeester, heel genereus, een brok in den hals gooid. Om nu zeker te zyn dat er gene benaderingen wierdeu afgedaan en daarover gecompoieert, zonder dat de Commis Generaal, Fiscaal en Vendumeester, daarvan hunne portie genoten; om zeker te zyn dat hun niets aan den Buit ontglipte — las men in de Wet, 't geen er niet inftond — en — Zie daar 1 de geboorte van het Kindje dat men goedvind adjudicatie te noemen. Het Bureau, fustineerende dat. hetzelve van Wettige geboorte is, mag dan oók eenen bogen toon voeren en den Burger Muller, voor een Aartslasturaar en Leugenaar by de geheele Bataaffche Natie uitkryten. — Doch, 't zy men het denkbeeld van adjudicatie in deeze aan? febryving ten grondflage gelegd,'als op de Wet gegrond of als eene dwaaling van het Verlland befchouwe, nimmer toch zal men de Verdeeling daarby voorgefchreven, als eene Munt van goede gehalte , kunnen accepteeren. — Zy is valsch, en, 't is van belang dat het Vertegenwoordigend Lichaam zorg drage, dat dezelve niet verder in omloop kome, de Natie daar mede nog meerder tbedrogen, en de Commercie, een prooy van de fchraapeacht eu inhaligheid van 's Lands Geëmploïeerdens worde. De Wet bepaald dat ecu Commis mag benaderen ; die benadering is geheel ten pericule, ten voor-of nadeele van den Commis Benaderaar alleen. — Hier, by deeze aanfehryving, word eene nieuwe verdeeling van den gemaakten Buit voorgefchreeven, aan den Commis Generaal, en Commis Fiscaal de helfte van denzelven toegewezen , welvcrftaandc wanneer zy goedvinden daarvan te D 4. pro-  [ 5» 3 profiteeren, hebbende men zorgvuldig een agterdeurtje open gehouden, om niet in de fchade te dcclen, wanneer een Commis zich ongelukkig eens vergist heeft. —• Hoe eigcniiartig werkt deeze Meiure tegen 's Lands belangen, daar zy den Commifen allen dc nadeden op dc ooren drukt, terwyl men hen verpligt om de voordeden met hunne Superieuren te dcclen ! Noc ftrookt deeze aan* fchryving, deeze nieuwe verdeeling met de Wet? ,, dee„ ze injungeert den Raad en zyne Ministers, we/ expresfe„ lyk om niet te admitteeren, noch te lyden, iets, dat met „ den Letter van het Placaat ftrydig is — noch op eeni„ gerleie wyze te Luxeeren , veel min daarvan eigener au-. „ thtrileit te dispenfeeren — en wyders nog eens: dat zy „ in den haren wel zoodanige ordres zullen mogen beraamen, „ fdat is overleggen, ontwerpen) als zy ter, meesten dien„ fle van den Lande zullen oordeelen meest efficacieus te zyn , „ doch, zy verbied hen tevens , dezelve werkftellig ie mankin „ alvoorens zy by Hun Hoog Mog. nader geauthorifeert zul„ len iêf/r'i Zulk eene willekeurige afwyking van de Wet, zou* der* halven misdaadig zyn, en, te misdaadiger in Menfcben die zoo veel gefebreeuws maken, zich zoo luide verheffen, en van tyd tot tvd, de bitterde klagten voeren , dat men hun en hunne Gcëmpleïeerdens, zoo onbarmhartig door Politieke dispofiiiën laat foufibeereti. — Ik meen derhalven te moeten en te durven aandringen, dat er by die van de Gonvóoyen en Licenten te Zwol, onderzoek «refchiedde, of deeze gepretendeerde aanfehryving by dezelve werkelyk ontfangen is. Thans zal.ik, in de tweede plaats, overgaan tot het onderzoek of de (lipte naleving van plaatfelyke Wetten, immer eenig Ingezeten zoodanig misdaadig kunnen maaien dat hy deswege als een Perturbateur der gemene ruste', by eene andere Rechtbank geftraft kan worden bf liever is de Actie en de daarop gevolgde Sententie van het Bureau tegen Muller, over feitelyke rdistentic, gefundeert? ja! dan neen ! Wy zullen voor een Oogenblik toegeven dat onze voorio-e redenering geen (leek kan houden — toeftaan, dat van benaderde Goederen, volgens het Idéé van het Bur reau  [ 55 ] reau, de adjudicatie vooraf moet gaan, alvoorens de bctaaling behoefd te gefchieden. — Wy zullen dus erkennen dat Muller verkcerdelyk en ten onrechte die bctaaling heeft gevraagd — dat hy zich by eene incompetente Rechtbank heeft geadresléert — met één woord , niets ontkennen, niets tegenfpreekcn van alP het geen door de Berichtgevers tot 's Mans laste word aangevoerd. — Wel nu! wat bepaald dan de Wet? Wat wil zy dat gedaan zal worden , wanneer zich iemand by eene incompetente Rechtbank adresfeert, en, welke is de ftraf aan zulk een misfiag verbonden ? (misdryf toch kan het niet zyn daar by zich aan geen Vreemde, aan geen Buitenlandfche Rechtbank gendreslëert heeft,) — Art. 202. fpreekt hierover duidelyk — „ de Judicature, zegt hef' „ zelve, over zaken van contravemie tegen deeze Ordonnan„ tie zalprivativelyk gedemandeert blyven aan de Collegïèn „ ter Admiraliteit, zander dat eenige andere Officieren of „ Magiftraten de Calange van dien zullen mogen aannee„ men, op poene van nulliteit'''', en — Zie daar! de hoogfte pcene is nulliteit, zonder dat daarby een woord gefproken word, dat zoodanigen verkeerden aanleg voor feitclykc refistentie, voor Injurie , of voor verhindering van de Commifen, in hunne Functien zal gehouden, veel min als zoodanig zal geftraft worden. Ja! maar zegt men, Muller heeft niet alleen by eene incompetente Rechtbank, deeze zaak geventileert, hy heeft bovendien den Commis gearresteert, en hierdoor verhindert dat denzelven in zyne Functie behoorlyk konde werkzaam zyn: — niet om het eerfte, maar om het laatfte is hy geactioneert en by Sententie gecondemneert geworden. Was het eerfte niet misdaadig, het tweede kan het dan even weinig zyn — of was het Arrest eene willekeurige , eene vrywillige daad van Muller? — Zeker neen! dit Arrest is de uitgedrukte wil, de Letter van de Wet, aan welke de Man onderworpen is — en — toegedaan dat de eerde daad, het Recht vragen naamlyk, by eene incompetente Rechtbank geene meerdere ftraf kon involveeren', als de Wet bepaalde, te weten.' nulliteit, die hem derhalven van alle voordeden , welke hy by Senten-tie van eene zoodanige incompetente Rechtbank geobtiD 5 neerd  C 56 ) necrJ mogt hebben, vcrllak. — Zoo meen ik, temogen bciluiten, dat de tweede daad, het arresteeren naamlyk geene misdaad kan zyn, veel weiniger als zoodanig geitraft kan worden, nademaal dezelve niet anders geconfidereert kan worden, dan als een natuurlyk gevolg van de eerfte daad, en, van de vigeerende Wetten te Zwol, waaraan de Requestrant onderworpen is. Die Wet gebied dat geen Vreemdeling, of iemand anders die geen Inwooner is, voor den Prafident der Municipaliteit gecitcert zal worden , zonder dat hem tevens worde aangezegd, dathy dcStad niet mag verlaten, alvoorens de Citatie effect heeft. —'t Is er derhal ven verr' af dat het Arrest, den Burger Soetens aangedaan, eene vrywillige daad zoude zyn ; 't is enkel en alléén de wil en nipfpraak van de Wet geweest, en dus kon Muller by geene mooglykheid ftraf baar worden, door het agtervolgen van eene Wet, daaraan hy onderworpen was. — Waarby wy dan nog zullen voegen, toegedaan dat de hainlelwyze van Muller verkeerd was aangelegd, hoe zeer wy verre af zyn zulks te avouëe-ren , dezelve dan nog nimmer een object van Rechterlyke vervolging had behooren uit te maaken ; nademaal eene misdaad gedwongen en onvry willig gepleegd, geene ftraf kan involvecren — alrans nimmer, by den gemoedelyken Rechter , naar alle de drengheid van de WTet beoordeeld, noch geftraft kan worden. Maar, vraagt men weHigt, kon deeze Wet wel worden aangewend op den Burger Soetens? Ja zeker! want zoo lan"- bet waar is dat Muller 011 draf baar handelde, Wanneer hy de hulp eener geconititueerde Macht inriep, om by zyn Eigendom, volgens 's Lands Wetten, gehandhaafd te worden. —Zoo lang kan de Burger Soetens, even weinig, boven de Wetten zyn, als eenig ander Burger; zelfs niet qua Commis; nademaal, noch het Placaat van 1725. eenig Recht van vrywaring aan die Bediening heeft "eaccrocheert, noch het Stadrecht van Zwol, de Commifen van de generale bepaaling heeft uitgezonden. Indien de benadering had plaats gehad, met éénèn der Commifen in Zwol woonende — dan had Muller deezen , in dat geval, eenvoudig lasten dagvaarden, en geen Arrest had plaats gehad, noch, ware noodzaaklyk geweest.— Zou  C 5? ) Zou de Fiscaal het dan wel immer in zyn Hoofd hebben gehaald, om over deeze dagvaarding Muller te act ioneeren? — En nu! war kan die Man het helpen Am Soetens geen Inwooner van Zwol is ? — Wat kan hy er tegen dat de Zwolfche Wetten eisfchen, dat hy om wettig gedagvaard te worden, gearresteert of Bankvast gemaakt moet worden? — Byaldien Soetens over eene Burgerlyke misdaad geactioneert moest worden , zou men te Zwol en nergens in dc Republiek, eenig bedenken hebben om hem te arresteeren; en, byaldien een particulier Burger het voor zyne belangen noodzaaklyk oordeelde, om denzelven Getuigenis der waarheid te doen afleggen, zou hy, gelyk elk ander Burger, op de Citatie moeten compareeren ; en, deeze kan, zoo als ik boven heb aangevoerd, niet geëxploiteerd worden , of zy is geaccrocheert aan 't Arrest.—■ In beide gevallen zou de Fiscaal, geloof ik, wel te huis blyven om den Citant deswege te actioneeren, en 'iet Bureau zich wel hoeden om denzelven als een Perturbateur der gemeene ruste met eene Geldboete van 500 Guldens t« ftraffen. Is dan de toevlucht tot eene geconfiituëerde Macht feitelyke refistentie ? is zy misdaadig? —• Muller adresfeert zich by zyne Regeering, by de Municipaliteit van Zwol; verzoekt dat deeze de Commis voor zich ontbied, om hem de redenen af te vragen, waarom hy denzelven van zyn wettig Eigendom deposfideert, zonder daarvoor betaaling of genoegzaame Borgftelliug te doen". Is dit nu feitelyke refistentie of Injurie den Commis in het uitoeffenen zyner Functie aangedaan? •— Biilyk verwondert men zich hoe of men op het denkbeeld heeft kunnen komen , om daaröp Art. 251. van de Wet van Applicatie te maaken: — Waar is het Land, in 't welk het den Burger voor misdaad word aangerekend, dat hy by eene Wettig Geconitituëerde Macht verzoekt, dat de Wetten, ten zynen opzichte, on'geffoord mogen werken? — Waar is het Land, waarin een Burger een Rustverftoorder word, om dat hy by eene Wettig aangeftelde Macht verzoekt, by zyn Eigendom befchermd te worden? Spreekt dit alles niet duidelyk genoeg, om er één woord meer van te zeggen ? Maar  C 58 ) Maar, vraagt men wederom, was de Regeering van Zwo!, wel competent om de Questie aftedoen, of blykt niet veel meer derzelver onbevoegdheid uit de Sententie zelve ? Om 't even, wat men hierop antwoorde, merk ik aan dat zulks aan de Wettigheid of Onwettigheid van het Vonnis niets toe-óf afdoet — en wyders : dat in het geheele Placaat niet is voorgefchr. waar men zich, in gevallen die eene fpoedige voorziening , eene daadelyke tusfehenkomst vereifchsn , om de zaaken niet uit hun geheel te brengen, moet vervoegen: de plaatfelyke Rechter is hier toe, althans by het Placaat niet onbevoegd verklaard ; Integendeel, allen die maar eenig gezach uitoeffenen zyn wel uitdrukkelyk gelast om den Commifen en Officieren ter recherche alle mooglyke hulp en adfistentie toe te brengen — daar de Wet dit zoo duidelyk zegt, volgt natuurlyk, by tegenftelling, dat de Ingezetenen door even die zelfde Machten moeten en kunnen onderfteund worden, wanneer zy willekeurig en op eene onwettige wyze, tegen 's Lands Placaten aan, van hun Eigendom worden beroofd. — Zy móeten en kunnen , by af wezenheid van den Jiidtic Competent, provifioneele, protectie geeven, op dat, by eene evemuëcle beflisling van de Competente Rechtbank, de zaak nog in haar geheel zy — die het tegendeel fustineert, fielt tellens dat de Wet allëén is ten voordeele van de Commifen, en tegen den Koopman; tot welks verfchoningen, tot vermeerdering van Koophandel en .Nering , tot protectie van Navigatie en Commercie, ondertusfehen, de Weigever zelve betuigd, dat de Wet gemaakt is. ' Niemand zal derhalven met eenigen grond kunnen beweren, dat het den laatften niet zoude vry ftaan , om, by ifwèzènhéid van den Competenten Rechter, ook voor zyn wettig Eigendom, door het emploïeeren van gepaste middeien te mogen zorgen — en — welke middelen zyn de ge- pastfte? geene feitelyke, geene misdaadige refistentie, ter-ar de hulp van de Geconftituëerde Macht, van de Wettige Regeering in te roepen. Er blyven voor denzelven geene andere middelen over, als even deeze; alle anderen zou men,' met eenigen grond, als ongepast en onwettig kunnen befchouwen. Hoe  C 59 ) Hoe kan derhtilven, Ik herhaal het, deeze totevlugt tof de Wettig Geconftituëerde Macht, onder Injurie oh feitelyke refistentie, den Commis in zyne Functie aangedaan, getrokken warden ? Hoe kan daarop by mogelykheid Art. 251. der Wet, waarop de Sententie geilagen is, van eenige applicatie zyn. Waarlyk! Wanneer men de 231, 23-1 en 233. Artikelen'der Wet naleest, welke alle met eikanderen, in onmiddelyk verband ftaan, wordende hetééne, door het andere, als 't ware, geëlncideert en geëxpliceert, dan zal. men zien dat dezelve van geheel andere gevallen fpreeken,. en dat liet oogmerk van den Wetgeever daarby bepaald*-;, lyk was, om te zorgen dat de Commifen, by de uitoeffening hunner Fun&iën, by het doen der Vifitatiën, by het examineren der Goederen tegen de Pasporten , niet gerelisteert, beledigd noch mishandeld wierden. — Art. 251. ffatuëerd het verbod ; Art. 252. expliceert hetzelve, en Art. 253. elucideert ons volkomen wat men door de uitdrukking', beletzelen-in derzelver Functie, hebbe te verftaan. ; • ■- '. Op dat zich niemand daaromtrent kome te bedriegen, (zegt de Wetgeever wat onze bedoeling zy) zo,: verklaren wy dal ondir refistentie word ver/laan, alle beletzel welke den Commifen in derzelver Fun&ie wedervaard, (zoo dat) dienvclgen^ de een iegelyk, op de eer/Ie Waarfchuwing, zich zal geveeg maaken, zonder op eenigerleye maniere de Commis in het vifiteeren te beletten of te verhinderen, zullen alle iveigering met woorden of met werken , dat is NB. met geen plaats TE MAAKEN o f ANDEfcSINTS GELET TOE te BRENGEN, voor zoodanige refistentie gehouden en gefit aft worden". ,1 Zie daar de Wet! en nu oordeele ieder onpartydige of dezelve in eenigerleyen opzichte toepasfelyk is op de daad. van Muller. Deeze Man, heelt zich by de benadering volftrekt lydelvk gedragen — de Commis heeft hem van zyne Goederen'gedeposiïdeert, dezelve na zich genomen, onder zyne be'heering gebragt, naar Zwol opgezonden. — Zy zvn gevifiteert, gemeten; er is geen questie over eenige refistentie men heeft die refistentie derhal ven gezogt in het Arrest; doch waaromtrent wy hebben aangemerkt en zoo wy menen voldoende betoogd , dat 0 - het-  hetzelve als geene vrywillige daad geweest zynde , dan ook geen object van Rechterlyke pourfuites kon uitmaaken, waarby wy dan nog zullen voegen dat alle poenale Wetten van eene ftricte explicatie, en, in dubio contra fiscum zynde, het geen nader betoog behoefd, dat de Art. 251, 252 en 253. mee geen fchyn van Recht, op het onderhavige geval geappliceert zyn geworden. Burgers Repraifentanten ! byaldien het dan waar is, gelyk ik vertrouw voldoende betoogd te hebben, datvolgens de Wet, beide, en de conftante onafgebrokene Practyk, dc Commifen gehouden zyn van de benaderde Koopmans Goederen, datelyke betaaling en voldoening te geeven; en, dat het Bureau ter Judicature of wel het Committé de Marine, eerst na de jongfte Omwenteling, zyne Geëmploïeerdens hiervan eigendunkelyk en arbitrair, heeft beginnen te ontheffen, onder pretext dat die Benaderingen, alvoorens Rechterlyk door hun geadjudiceert moesren worden. — Dan vermeen ik dat het geen bewys noodig heeft ^ dat zoodanige authorifatiën, elucidatiën, ontflag of ontheffing van de Wet, niet zynde van de competentie der Collegiën, dan ook niet anders geconfidcreerd kunnen worden , dan als eene wezenlyke ingreep in de Wetgeevende Macht, hoedanige allezins misdaadig en ftraf baar geoordeeld zal moeten worden , daar zy de Ingezetenen het flachtoffer maaken van hun goei vertrouwen, op de ftricte handhaving en nalezing van openlyk gepromulgccrde Wetten, door de conftante Praetyk gewaarborgt. - De pretenfe Interpretatio Authentka van den Wetgcever, in de Refolutiën van den 25. April en 1. Mey. 172Ó, by Hun Hoog Mog en de Staaten van Holland refpective genomen, niet zynde te vinden. — Dc Misfive's van de Admiraliteit op de Maze, van den 27. April 1728. en 16. Augustus 1729. alsmede het Bericht van de Regeering van Dordrecht, van 30. September 1729. en wyders de Refolutiën van Hun Hoog Mog. van den 28. September en 5. Oétober 1731. volmaakt het tegendeel bewyzende. —Zoo kan er, naar myn inzien , geene questie zyn, of de Burger Muller, (jeeft het Recht om van deeze Vergadering °s vorderen — niet, dat zy bepaaldelyk de merites van het  C <5i ) tiet Vonnis, ten zynen laste geveld, onderzoeke; maar .dat zy met gelvken iever alle Rechters en Rechtbanken in de geheele Bataaffche Republiek, tot derzelver plicht boude, als zy dagelyks haare eigene kieschheid manifesteert, om zich zorgvuldig van alle vermenging der onderfcheidene Machten, te onthoudeu. Ik meen dat hiertoe, in het voorhanden zynde geval, meer dan genoegzaame termen zyn. — 's Lands Interest vorderde, dat's Lands Geëmploiëerdens het faveur der bena ering van Koopmans Goederen, onder zekere bepaalingen en modificatiën, het minst drukkende voor de Commercie, wierd toegeftaan die bepaalingen zyn by dé Wet ftrict en alleszins duidelyk en verftaanbaar, daargefteld. — Van die bepaalingen vind eene Rechtbank, aan welke al'éën de Executie van de Wet gedemandeerd is, goed, zyne Bediendens te ontfiaan. Zyne Ministers veroorloven zich dienaangaande, ondethapdfche aanfehryving aan de Geëmploiëerdens te doen; zich daarby eene zekere portie, een zeker aandeel in den buit, die 'er ftaat gemaakt te worden, toe te eigenen, en, een eerlyk Koopman, daarvan onbewust, word het flachtöffér van zyn goed vertrouwen, en daar te boven, by het bericht dier Rechtbank, als een Lasteraar en Leugenaar voor het geheele Bataaffche Volk aangeklaagd. • Burgers Repraefentanten! de zaak verdiend een nader onderzoek. — De Wet van Benadering onderwerpt geene bagatellen, maar duizende aan den willekeur der Commifen . — Die Wet is ftrict en bepaald, en 't is van belang, dat zy ook ftrict en bepaald, dat zy naar den letter geëxecuteerd worde. Ik proponeer derhalven, om het Uitvoerend Bewind, aan het welk het toezigt over de handelingen der Gerechtshoven en Rechtbanken is aanbevolen, met toezending van alle de ftukken, aan te fchryven en te gelasten, om, met betrekking tot dit onderwerp, het nauwkeurigst onderzoek te doen, en tot dat einde, onder anderen, dan ook van die van de Convoyen en Licenten te Zwol te requireeren , de aanfehryving, welke de Requestrant prastendeerd, dat aldaar van wege den Commis-Generaal, den 28. April 1796. over de manier van behandeling van, het ftuk der bena-  ( doch nu ontftond er een gefchil van een geheel anderen aart. Na dat de Pakken geopend, en in quantiteit en qualiteit conform de aangave bevonden waren, wierd het geld, door de Commifen geconfigneert, aan den Koopman uit^ betaald. Doch deeze arreltóert en houdt, op last der Regeering, één Baal terug, om, daaraan te verhalen de kos* ten, fchaden eu interesfen, die den arreftant voorgeeft geleden te hebben, niet tegenftaande Burgemeesters van Dordrecht zelve hadden erkend, dat zy zich over de benadering, als benadering, geene judicature wilde aanmatigen» °Hier over nu adrcsfeert zich de Admiraliteit op de Maze aan H. H. Mog., klaagt dat de Regeering van Dordrecht zich over die terug gehoudcne ééne Baal, en de prctenlie van de» Koopman, tegen de Commifen benaderaars, eene judicature tragt aantetrekken, waartoe zy aïleen bevoegt zyn, en die tegen aile orde, recht en reden aanloopt — el), 't is van deeze laatstgemelde daad, van het arrefteeren en terug houden der ééne Baal, van het annmaügen van judicature over de ptetenfie van den Koopman , van welke by 11. ü. Mog. Misfive van den 25, April 1726. bepaaldelyk gezegt wordt. Dat zoodanige Proceduures eeniglyk tendeercn om di Bedienden Van de Admiraliteit, van de flipte nakoming van de Placaaten aftefthrikkart — cn — waar by zy wyders voeden: dat de rfdiVlt» door de Admiraliteit deswege aatisrevoerd, Hun ihog Mog. zoo palpabel en convaincant zyn b ü 4 voor->  C fO voorgekomen, dat het niet te begrypeu is, dat de Regeering van Dordf echt daaraan niet heeft gedefereert. • Wy tneenen, vervolgen Hun Hoog Mog. dat daartegen en fpoedig en met alle vigeur behoord te worden voorzien. Wy verzoeken ten dien einde, dat zonder eenig uitfiel of tydverzuim, de gearresteerde Baal uit het arrest oniflagen en ter dispofitie van de Benaderaars gelaten worde, en indien iemand wegens kosten, fchaden of anderzins eenige actie daar op zou vermeenen te hebben, dat dezelve gerenvoyeert worde , aan het Collegie ter Admiraliteit ah aan den Rechte}' in deezen alleen competent. In de RefoiÜtiSn, by de Staaten van" Holland hierop genomen, wordt gezegt: Waar op gedelibeert en in ag'ting genomen zynde, dat het voorfz. arrest, evidentelyk 'aanloopt tegen de klare text van het Placaat • * is goedgevonden, alvorens op dit fub f eet in verdere deliberatie te treden, en te ar refter en het geen aan H. II. Mog. tot antwoord zal worden gefchreven, de Heeren Burgemeesters en Regeerders van Dordrecht te verzoeken, om zonder enig uitftel te wege te brengen, dat het voorfz. arrest worde afgedaan en de Baal ter dispofitie van de benaderaars gelaten. Ik begryp niet hoe of het Collegie ter Admiraliteit, by deszelfs Misfive aan H. H. Mog. heeft durven pofeeren dat de eerfte questie, tusfeben de Admiraliteit en de Regeering van Dordrecht was afgedaan , met eene erkenning van de" laatfte dat de Admiraliteit in cas fubfect de judicature competeerde, daar uit de Misfive van die van Dordrecht , zoo als hier boven is aangetoond , ten klaarfte en alléén con(teert, dat zy niet anders hebben bewilligd , noch toegedaan, als het geen door Gecommitteerden van het Collegie was voorgeffagen, te weten: dat de Balen, alvorens "de betaling gefchiede, zouden worden gevifiteert en nagemeten, protèdeerende Burgemeesteren wel uitdrukkelyk dat van haar niets meerder kon gevorderd worden. Wel is waar, uit de Misfive van de Admiraliteit blykt, dat toen de tweede questie ontdond en zy zich daarover adresfeerde, dezelve de houding aanneemt, als ware de cuestie ten hare faveure bemiddeld, zy zeggen daarby, dat  C 71 ) 'iat de beleefde betuigingen van de Regeering van Dordrecht 4 ook voor zo, verre van effeSi zyn geweest, dat de benaderde Balen ten Comptoir e va,n den Ontvanger van Sllngeland Jfëtt gebragt, geopend, gëinveniarifeert en bevonden in qualiteit en quantiteit met de aangevinge te accordeeren. Maar ; by eene onpartydigè vérgelyking van beide Brie* ven blylit wel, dat, gelyk alle Collegiëii eene natimrlykè en eigertaartige (trekking hebben, om de palen van der* zëlver gezag uit te breiden , dok de Admiraliteit van dien tyd aan dit euvel mank ging, en zich hier eene overwinning aanmatigd. dien zy niet bekomen heeft, en die hun door de Regeeririg van Dordrecht wel degelyk betwbt •word^ —— Men' had waarfchynlyk ten oogmerk eri zogt door zulk een kunstje den Wetgever in den' waan te brengén , dat hun gevoelen het eenige ware was, en dat zelfs die van Dordrecht voor de kragt der waarheid bezweken waren; doch men waagde 't eVenwel nóg niet, oni daarop bepaaldelyk het aveti van den Wetgever te vragen , waarom nien zich dan ook eenvoudig vergenoegde om vaïi denzelven alleen en bepaald te verzoeken, om, ten opzichte van de tweede daad, het arrefteeren namelyk eft terughoiiden van de eetië Baal, na dat de bcnaderaars het geld betaald hadden, zoodanige efficacieufe en fpoedige voorzienirige te dóen, dat dezelve zonder üitftel aan de benaderaars mogte volgen. Deeze is dan ook gevolgd, maar ook niets meerder en. niets' minder: b'lykende nóch uit de Refolutie van H. M. Mog. noch Uit die van de Staten van Holland, dat de fustenue vin de Admiraliteit door dezelve is gehomolcgeert. — Beide decideerèn flegts en alléén de laatfte questie (van welke de Regeering van Dordrecht fustincerde , dat zy niet- ging over zaken, concerneerende de Convooyen en Licenten, maar fimpel Over gevallen kosten,) ten voordeele van de Admiraliteit. Zoo dat de asfertie van het Bureau, dis of H. H. Mog. als Wetgevers en deStat en van Holland, altoos £0 nayverig omtrent hare Prt~ vintiale Souverainiteii, met de explicatie van de Wet, zodanig als zy dezelve tragten daar te ftellen, zouden hebben ingeftetnd, van alleu grond ontbloot is. É 5 C  In 1728 benaderde de Commifen te Rotterdam, vaü zekeren Snellen, 4 pakken Goederen, welke hy weigerde te laten volgen, alvorens hem het geld op de hand betaald wierd. Dien ten gevolge verzette by zich feitelyk en met geweld tegen de Commifen, eii Het die Pakken in zyn Pakhuis brengen. — Wat doet nu die zelfde Admiraliteit, ten wiens behoeve het Bureau pretendeert dat hare iustenue door H. H. Mog. en de Staaten van Holland is gehomologeert? beroept zich dezelve op die explicatie der Wet? — Zegt zy, uw H. H. Mog. hebben.by de questie met die van Dordrecht reeds beflist, dat eer de betaling van benaderde Koopmans Goederen behoeft te gefchieden, dezelve ter judicature van de Admiraliteit gefteld en yechterlyk aan den Commis benaderaar geadjudiceert moeten worden ? Neen ! zy bewaard deswege een diep ftilzwygen, fpreekt van de «oorige deciefie geen woerd; en nu, na een tydvak van groote 70. jaaren,haalt Men het gebéurde te Dordrecht aan , als een compleet bewys dat zoodanige adjudicatie vooraf moet gaan. De Admiraliteit bepaalt zich eenvoudig by haare MisJive yan den 7. April 1728. waar by zy van'het gebeurde te Rotterdam aan H. H. Mog. kennis geeft, met aan te voeren: dat het voorgeven van den Koopman, om geld op da hand te mo^en hebben, eer hy het goed laat volgen', van alle fundament gedeftitueert is; en waarom? om dat het van zich zelfs fpieekt, dat geen Commis geld voor de benaderde goederen kan betalen, eer hy weet-NB. of het geen door den Koopman -aangegeven is, er efectiveis, maar ook wel voornam etyk, om dat uit het 212 en 213. Art. van het Placaat Klaar te zien is, dat die betaling met geen mogelykheid kan gejchieden,^ dan na een voorgaand examen, of de Goederen tn quant 1ten en qualiteit met de aangave accorderen. Dit laat zich horen en'deeze fust,enue heeft allen grond en de: biilykheid voor zich, «vaar'dit examen,' dit onderzoen behoeft niet te gefchieden ten overftaan van den Raad, noch uivolvcert hetzelve de noodzakelykheid eener adjudicatie, wanneer partyen anders over de quantiteit of qunteit der benaderde Goederen, geengefchjl krygen. Ge,  t 73 ) Gebeurd zulks, krygen partyen questie over de benadering, dan zeker ftaan zoodanige gefchillen ter decicië van den Raad of van de Rechtbank daar aan opgevolgd. —De geweldige oppende van den Koopman Snellen, tegen dit "onderzoek , kon derbalven in zoo verre ftrafbaar zyn —» en, daar de Admiraliteit vreesde, dat het ftialfen eener zoodanige misdaad, boedanige zeker ter harer cognitie ftond, niet ter executie zou kunnen worden gebragt, 02» dat zy meende gëinformeert te zyn, dat de Regetring van Rotterdam, haren Ingezetenen had verboden, om zich voor haar te pfteren ; zoo zeggen H. H. Mog. te regt: Dat het furprenant moet voorkomen, dat een particulier Keopman zich onderflaat feytelyk zich aan de executie van * stands Placaten en orders te oppoferen, en met asftftentie van arbeiders en gemeen Volk, de Pakken door 'sLands Bedienden aangehouden, als aan haar te ontweldigen, en dat het Collegie ter Admiraliteit, aan het welk de judicature aanbevolen is, (te weten het ftraffen der fchuldigen) verhindert wordt, die te exercèeren, dewyl NB. de delinquanten aan hare judicature worden onttrokken, en zy buiten flaat gefteld, hare fententie tegen dezelve ter executie te leggen. 't Is opmerkelyk dat de Admiraliteit op de Maze, ik herhaal het, ■'••zich hier niet wederom beroepen heeft op het geen te Dordrecht met de 10, Balen Manufacturen, twee jaaren vroeger is voorgevallen, en, uit de Refolutiën , deswege genomen , niet heeft geaïgumenteert dat benaderingen, geadjudiccert moesten worden, alvoorens dezelve effect kregen. — Wel is waar, de Admiraliteit verzoekt wederom by die Misfive dat H. H. Mog. zodanige middelen mogen beramen, die efficacieus genoeg zyn, om diergelyke en andere refiftentiën, in te teugelen en voor te komen, cn de Commifen in ftaat te ftellen om de Goederen , by baar aangehaald of benadert wordende, zonder verhindering ter judicature van het Collegie te ftellen. -— Doch ik meen .daaruit by wettigen gevolge te mogen afleiden , dat die voorzieningen er derhalven op dat tydftip niet geweesr zyn-, en dus, dat het Bureau met geen genocgzamen, of laat ik liever zeggen , met genen grond geaïgumenteert heeft uit Refolutiën en Befluiten , twee jaaren vroeger, genomen, nademaal de Admiraliteit van  C 74 3 Van dien tyd, zich daarop niet eens heeft durven te beroepen, en noch toen, noch naderhand, voorzoo ver niy is voorgekomen , eenig bepaald befluit by H. H. Mog. is genomen, waarby of waardoor de Admiraliteit op de Maze, in hare fustenue is gefundeert verklaard, dat namelyk benaderde Goederen ter hater judicature moesten worden gefteld, met dat effect, dat zoodanige benaderingen gëen befiag kregen, noch de Commiefen gehouden ivaren, daar voor de betaling te doen, alvorens dezelve seadjudiceert waren. Ook is my niet gebleken, dat by één éétrige der overige Admiraliteiten, immer deeze fustenue is voorgeftaan, veel weiniger dat deswegë ooit by dezelve eenige questie is gemoveerd, maar wel het tegendeel, zoo als uit de aantekening, hier agteif onder E. ïeïr övervloede confteert. 3>;  ( 75 ) D. Op den i6. Augustus 1720. klaagt wederom dezelfdé Admiraliteit op nieuw en andermaal over de Regeering van Dordrecht , eu geeft H. H, Mog. kennis van zekere questie over eetie benadering van Rhabarber , tusfchen de Commifen en zekeren Koopman va» Bracht ontdaan; -—. de laatlte weigert de beftaderde Rhabarber aan de Commifen te laten volgen , onder een opgeraapt en ongegrond prx-text, zegt het Collegie, als of hy alvoorens geld moest heb* ben — en nu —» ten bcwyze dat die questie in 1726, zoo als bet Bureau het wil doen voorkomen , noch door H. H. H. Mog. noch door de Staten van Holland beflist is , zoo verzoekt nog de Admiraliteit op de Maaze dat H. H. Mog. toch zoodanige middelen mogen beramen, om diergelyke ongegronde fustenuën tegen te gaan. Waaruit dan al wederom confleert dat de Admiraliteit verre af was vart te ftellen dat die questie reeds gedecideert was, want anders had men zich daar op zekerlyk ber epen. — Zelfs blykt uit het vervolg der Misfive vau de Admiraliteit, dat men die decifie niet wilde, tenminste niet gaarne had, dat dezelve van H. H. Mog. kwam; om dat, zegt het Collegie, de Admiraliteit de eenigfle Rechter is, met feclufie van alle anderen Competent, om over alle gefchillen, rakende hei ver/land (by abuis zeker ftaat in de Notulen restant) van het Placaat te oordelen. Hierop het bericht van die van Dordrecht; den 30. September 1729 zynde ingekomen, word daar by de questie opgegeven te hebben beftaan. Dat de Koopman, even zoo als ook nog onlangs, Zeggen Burgemeesteren, in een nabuurigc Jlad gefustineert is, pretendeerde dat hem eerst de penningen der naasting, volgens Art. 211 in de nieuwe ordonnantie vervat, moeste worden betaald, alvorens hy verpligt was de goederen over te geven. —1 Door tusfchen-« komst van den PraMldetlt, aan wien partyen zich fchynen vervoegd te hebben, wierd bewerkt en overeengekomen, dat het benaderd goed wederom zou worden fcheep gebragt, om aldaar te blyveu biTusten, tot er tyd , de Commifen daar over aan den Raad hadden gefchreven en antwoord  I 7* 3 woord bekomen, met welke fchikking beide partyen ge* ïioegen namen , en wel te vrede vertrokken. Byaldien nu deeze questie in 1726, ik herhaal het nogmaals, reeds gedecideert was; dan immers zoude in 1728. dezelfde Regeering van Dordrecht, noch de Commifen, noch de Koopman op deeze wyze zyn te werk gegaan — Maar het geen buitendien de onwaarheid van het gepofeerdevan het Bureau, buiten alle bedenking ftelt, is — Dat de Regeering van Dordrecht by diezelfde Mislive H. H. Mogende onder het oog brengt, dat byaldien er over Art. van het Placaat, gene nadere uitlegging word gedaan, er dan van tyd tot tyd nog meerdere disputen van gelyken aart zyn te wagten. — 'Onder het welnemen van Uw Ëd- Groot Mog. (zeggen Burgcmeesteren by het flotvan hunne MisÜve) indien er gene nadere explicatie op het 211. Artikel gedaan word, viezen wy zulks in het vervolg wel meerder disputen, tusfchen de Commifen en Kooplieden zal geven. Het Bureau zal dus moeten bewyzen dat die nadere explicatie in vervolg van tyd, door H. H. gegeven is, naardien zy er in 1728 nog niet was. E.  C 77 ) E. Register van H. H. Mog, Eefuiten f 1731 28. September. Ontvangen eene Misfive van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, gefchreven te Middelburg, den 22. deezer; houdende dat 'Johan Lastdrager, Commis inde Floot te Sas van Gent, aan haar hadde gepreTenteert Requeste, nevens de vosrfchreve Misfive gevoegd; verzoekende te mogen weten, hoe zich te gedragen, in het doen van aanflagen van zulke Goederen , welke fubfeil zyn 's Lands recht te betalen, niet naar derzelver qualiteit of waarde, waaromtrent de Commifen Art. 210. van hei Algemeen Placaat op den oph-f der 'Convoyen en Licenten wel worden gequalificeert, om de Goederen, te weinig in waarde aangegeven, te benaderen, dog foo, dat fy ingevalle haar importante partyen voorquam, ter sake van het immediate fournissement art. 211 gerequireerd , niet in staat zouden zyn de benaderinge te doen,' Ende verfje kende te mogen worden gequalificeert, om fo danige importante partyen ten profyte van den Lande te mogen aanflaan, ende reëlyk te mogen opzenden of wA de benaderingen te mogen ondernemen , mits recours hebbende tot 'sLands Casfe, ofwel eenige dagen respyt te mogen hebben, ten einde de penningen behoorlyk te kunnen fourneren, dat, aangezien sodanige elucidatien ende authorisatien niet waren van 't departement van gemelde collegie ter admiraliteit, fy haar verpligt hadden geoordeeld haar H. H. Mog. daar van kennis te moeten geven, met verzoek dat zy derzelver orders in dezen mogten bekomen. Dat fy haar niet konden dispenferen H. H. Mog. in bedenken te geven, of 'i Lands dienst niet vorderde , de permisfie- tot het abfolut aa^faanvan foodanige' importante partyen, welke de Commiefen ter faeke van de zware fournisfementen niet konnen of durven naasten <,_*), wyl anders de grote fraudes van die natuur, het minfte gevaar zouden onderworpen zyn, wyl felfs, ingevalle van refpyt aan de Commiefen verleend, het te dugten foude fyn dat f*) Hier is waarfchvnlyk uitgelaten, te verkenen, naar dien bet anders onveiftaanbaar is.  C 7% ) dat die luyden niet ahyd in flaat foudeh fyn„ fulke groote fommen by den anderen te krygen, felfs niet, al hadden fa naar recours tot sLands Casfe, die op vele Comptoiren van gering belang is, behalven dat zy vermeynen, dat de aanJlagh by wei tig gevolg in V gemelde aio Art. vergeleken met Art. 43, reeds gepermitteert was, wyl de commiezen niet verpligt zyn te moeten, maar het haar alléén toegelaten is , benaderingen te mogen doen; — waaruit volgt, dat fy of'stands rekten grof en groot moesten zien verkorten, of dat haar moest vryftaan, die goederen, die beneden de waarde aangegeven ■fyn, temogen ten profyte van den Lande aanflaan, wyl anders ene opene deur , lot verkortinge van 's Lands gerechtigheid Joude worden apengefet. - Waarop gedelibereert zynde is goedgevonden ende verftaan, dat Cepy van voorfchr. Misfive en Bylage gefield zal worden in handen van de alhier aanwezende Gecommitteerden van de refpe&ive Collegien ter Admiraliteit, om m het formeren van derzelver advyso^er den ophef der middelen te water, daarop behoorlyke reftexiè te maken. * 1 Wat is er meerder nodig om het geheele argument van het Bureau ter Judicature te ontzenuwen? de Admiraliteit in Zeeland begreep dat de Wet düidelyk en ftriét Was en dat de betaling aanftonds moeste gefchieden. — Hiervan te luxeren, daartoe oordeeld zy zich önbevoegt, aanheffen, zegt ze, zodanige ehicidatien ende authorifatien niet zyn van het Departement van ons Collegie. — f"jct Bureau ter judicature en zyne Ministers zyn deswege minder huiverig geweest en de Burger Mulfer is daarvan het ongelukkig flachtofler geworden. Het advis van de Gecommitteerden uit de refpeétive Collegiën ter Admiraliteit, by deeze Refolutie van H. H. Mog. gerequireert, is jn de volgende aantekening onder F. te vinden;  ( 19 3 F. Op den 5. Oftober 1731. wierd by H. H. Mog. Ingebragt eene uitgebreide Memorie van de refpective Admiraliteiten, zynde, zoo het fchvnt, het refultaat van onderfcheidene Befognes, over differente pointen en bezwaren , legen het Placaat van 1725 aangevoerd. Hierby is dan ook reflexie, onder anderen, genomen, op het geproponeerde van de Admiraliteit in Zeeland, in de aante* kening hier voor fub Lit. E. vervat. Wordende by Art. 4. deezer Memorie gezegt en geproponeert. Dat anderfielt zynde dat by continuatie enige fpecien fullen blyven betalen na de waarde, tot hei faciliteren der benaderingen van diegoede'-en, en van de benaderingen die volgens het 10de Artikel, agter de lyst gefield, gedaan fullen yvorden, op de aengeving in het extraordinair veilgeld, behoorde te worden gefiatueerd. — Dat op een Paspoort of Loscedullen niet meerder als voor 6000 Gis aan waardye fal mogen werden, aangegeven. Dat ook tot voorkominge van alle cavillqtien op de betaling der benaderde goederen, behoorde te worden vast gefield, dat in cas van benadering de benaderde goederen aanftonds fullen worden gebragt onder de macht van het Collegie ter Admiraliteit, onder welkers difirift de benadering fal werden gedaen ; dat als wanneer de goederen onder üe magt van het gemelde Collegie fullen wefen gebragt, de benaderaais ten fpoedigfie de aengegevene waarde, met xe» oplaeg alléén van een fesde of wel van één boven de fes, fonder ktwes meerder onder de naam van kosten, vragten, imposten of wat ander prcetext het foude mogen wefen, onder het gemelde Collegie zal moeten configneren, als wanneer ten fpoedigfie, en uiterlyk den volgenden dag, door het gemelde Collegie of hare geauthorifier dens nae behoorlyke advertentie aan den aengever, en in fyne prefentie, indien hy prefent wil fyn, fal worden geprocedeert tot opening en inventarifatie van de benaderde Goederen, om, ingevalle defelve met de aengave in quantiteit en qualiteit, bevonden worden te accorderen, de geconfigneerde penningen, aenftonts (ten  C 80 ) aen den aengever te doen betaelen, en de benaderde goederen aen den benaedcraar te laten volgen. Dat byaldien de benadering soejde mogen wesen voorgevallen ter plaetse daar het collegie NliïVr resideert, dat als dan den volgenden dag na het inkomen der gedane inventarisatie, gedaen ten overstaen van het gericht , sal worden geexamineert, of de goederen met de «edane aengeving in quantiteit en qualiteit accorderen, en, dat hetselve in diervoegen bevonden wordende, de geconsigneerde pennivgen aen den aengever sullen worden overgegeven. En dat daar benevens behoorde te werden gerefolveert, dat ymand het benaderen ofte overbrengen van benaderde goe~ deren, van hem felfs of van anderen in VLands Magazynen of Comptoir en beletten willende, vervallen fal onder de ftraffen en boete, Art. ..,.(*) gearrefceert. en dat ah fodanige refijlentie begaan hebbende tegen hem fal worden geprocedeert. In de Registers vnn H. H. Mog. is my tot den jaare 1734 niet voorgekomen dat op deeze voorflagen eenig befluit is gevallen. Waarichynlyk zyn de deliberatiën "over dit onderwerp, uit hoofde van de onderfcheidene gevoelens der Bondgenoten, blyven fteken, en de zaken gebleven zoo als, ze waren. Ik geloof dit te meerder, naardien van differente andere alteratiên en ampliatiën, by die Memorie voorgedragen, niets is gekomen. (*) Dit Artikel flaat niet uitgedrukt.    BYLAGE, behoor ende ter de Be/luiten van den 25. Juiy 1799. Burgers Representanten! innBZnl-Heder -^H' van den 2Ö' November des afgeÏZ Vaa7' 18 W hrdm^üdd van Uwe Medeleden Mept Pnrvè, en verdere Gecommitteerden tot de Ker- ne "van ctfi? °?-der daaromtrent te dl- ncn van confideratiën en advis, eene Misfive van de Mu- ( mc.pahteit van Halfleren , Lande van Bergen op Zoom gefchreeven aldaar den 18. te vooren, $£^mh2l Ks e' Vertegenwoordigend Lichaam inzendende, een Plan van vergelyk ten aanzien der Naasting van dè Kerk en Predikants Wooning, met het geen aan°dezelve -Bylagt0 CU V°°rtS S^unïkm met diVerfe Ovengenoemde Municipaliteit brengt daarby ter kennis van deeze Vergadering; dat dewyl aan Imr a 1ftonds na de Publicatie van het InSdj^Send Bewind van den 12. JuJy 1798, was kenbaar gewSen de gemanifefteerde begeerte van een aanzienlyk&aantal Burgers tot het Naasten van de Kerk, Kerkgoederenen Pastoryhuis, te vooren gebruikt geweest en $ nog in gebruik by het Gereformeerd Kerkgenootfchap, Zy dus^in de eerfte plaats , door vier neütraale en deskundig Baazen waarvan twee de Roomfche , en twee de Hervormde Godsdienst zyn toegedaan , had doen taxeeren de Kerk en het Pastoryhuis , en dien na had geformeerd een Plan vS fclukking waarop de te doene Naasting zoude kunnen Plaats hebben, en welk Plan, by voorfchr. Misfive over" gelegd, in fubftantie hierop neder komt- ^' KaJt5etNa?tenf «fkgenootfehap, aan de andere Kerkgemeente zal uitkeeren naar evenredigheid van het getal der individuëele Leden van evengemelde Kerkgemeente, voor de Kerk, het Pastoryhuis en alle verdere Goederen der voormaals heer- fchen-  C 2 ) fchendeKertc, met't geen daarvan aard- en nagel, vast is, zynde: I-Iet Kerkgebouw getaxeerd op . ƒ 7=°°- ° ' 9 Het Pastoryhuis met Grond en Erve op Vi • /20S0- °*a Een ftuks Lands, m de Polder het Rubeer onder Steenbergen, verhuurd jaarlyks voorƒ25;-:vrvgeld, getaterd op . . . ƒ I5°ö' <» " « Van een ftukie Land, gelegen tett Noorden van het Kerkgebouw, jaarlyks een Erfpagt van ƒ 16 :7 genoten wordende, is in Capitaal getaxeerd op . . . • • f 4°°- ° - * Van een hoekje Land i liggende binnen het 'Hek van het Kerkho! , word jaarlyks betaald eert Chvns van fél lot- getaxeerd in Capitaal op . . . • • / ?2' 10 " "» Het goed flot der Rekening over gemelde Goederen, als blykbaar . uit de laatst sedaane Rekening ƒ 27- 19- 4 ft». Dat deeze üitkéèring zal gefchieden m agt Tér* * mvnen, de eerfte te betaalen één Maand na de Naasting, en voorts jaarlyks, nevens een intrest van vier Guldens van ieder'honderd. t *° Dat de Stoelen eb Banken, met t geen verder irt ■ ' meergemeld Kerkgebouw en Pastoryhuis gevonden wordt, voor zo verre dezelve geene byzondere eigendommen zyn, alle publyk , uit naanl en van weo-en het Gemeente- Beftuur, verkogt, en het proverue van dien tusfehen de beide kerkgenootfehapnen, ieder na evenredigheid zal genoten worden. ,0 hit de Begraafplaatfen in gcrtieLie Kerk en Choor, 4 ' voortaan zullen zyn onder de beheering van de naastende Kerkgemeente k en het begraven 111 dezeb. ve voor de andere Kerkgemeente voor altyd zal vervallen zyn, ten zy met toelaating van de naastende Kerkgemeente. , f. Dat by het doen van affiand van bovengemelde  c * > ■Goederen, aan het naastend Kerkgenootfchap zifj* ten moeten worden ter.h nd gefteld alle de be« icheiden van Eigendom, Huur-cedullen en andera Hukken , de voorfchreeve Goederen eenigzins iaa«: kende» 6°. Dat de lasten op dezelve Goederen uitgaande , dooi? het naastend Kerkgenootfchap zullen worden ge* dragen van den dag af, waarop den afftand zal gedaan worden. 79. Dat alle onkosten deezer Naasting, Transport, Taxatiën, als anderzins concerncerende, alleen en geheel door het naastend Kerkgenootfchap gedraen en betaald zullen worden. De Municipaliteit van dit Pian Copyën authenryk aan de Gereformeerde en Roomfchgezinde Kerkgenootfchappen hebbende doen ter hand ftellen, had zulks ten gevolge, dat Belluurderen van het laatstgenoemde Kerkgenootfchap hetzelve volkomen goedkeurden , daarmede irj allen deelen genoegen namen, en verklaarden overzulks bereid te zyn het Kerkgebouw, benevens het Pastorybub en de verdere Goederen', voor en in naam yan het Roomfch Kerkgenootfchap, by naasting iu eigendom overtenemen; terwyl in tegendeel de Kerkenraad der Ge-* reformeerde Gemeente, by deszelfs Memorie van den 23. ■September 1798, aan de Municipaliteit te kennen gaf, dat voorfchr. Plan Win fchikking, noch voorde genoemne Kerkenraad, noch voor de refpective Leden van hun Kerkgenootfchap, geen poinél van deliberatie konde op* leveren, maar by den Kerkenraad ter zyden moest worden gelegd, tot de Municip.iliteit aan dezelve zou heb* ben gefuppediteerd eene benoorlyke Copie authentyk der Acte, waarby de Kerk en Predikaats VVoonjng door eenig Kerkgenootfchap zoude zyn genaast, en by aldien zodanige Acte alleen door eene Commisfie mogt zyn gepasfeerd, als dan mede een Copie authentyk der Act* van qualificatie op die Commisfie verleend, en wel beide met de naamen van alle de Qndertekenaarejj, óm, dezelve bekomen hebbende, als dan des wegens te deli* bereeren, en verder zoodanig te handelen, "als den jiaff en toeftand der zaaken zouden komen te vcreisfchen<  C 4 ) 'Na dat vervolgens vier Roomschgezinde Burgeren, ten "evolge eener Afte van authorifatie, door honderd en dertig hunner Medeburgeren, alle te Haltteren woonicnug, op dezelven verleend, de Naasting behoorlyk hadden gedaan en de beide Aflens, zoo van authorifane alsdan naasting, door de Municipaliteit aan den Kerkenraad van het Hervormd Kerkgenootfchap copielyk waren medegedeeld, is door dezelve by eene nadere Memorie, in deezer voegen geantwoord: Dat voornoemde Kerkenraad niet wc.mg was getroffen door het aanmerkelyk getal Kruisjes onder die authorifatie gefteld, waaruit dezelve vermeende te moeit opmerken, dat het gegoedfte, en dus tot het behandelen vart pecuniëele zaaken gcquahficeerdtte gedeelte van het Roomfch Kerkgenootfchap , z.ch dee?er zaake niet aantrekt. Dan daar het de zaak van voorfchr. Kerkenraad niet was te onderzoeken, van waar de Penningen Cafu quo zouden komen, deeze de Kruisjes, quatalis, gaarne over het hoofd wilde:zien, en zich tot wezendlyker zaaken bepaalen. Dat hieitoe overgaande, de Kerkenraad gaarne wi de bekennen dat het Roomfch Kerkgenootfchap, als de meer- • derheid der Zielen in die Gemeente bevattende, volcrens bet 6. der Additioneele Articulen van de Staatsregeling het recht zoude hebben, om het Kerkgebouw te°naasten , doch tevens wel espresfelyk ontkende , dat de minderheid van dat Kerkgenootlchap daartoe bevoegd zoude zyn, aangezien in bet aangehaalde 6. ■ Additioneel Articul wel gefprooken wordt van Kcrk^enootfchappen, maar niet van kleine gedeelten derzelver en deeze ook wel door de meerderheid daarvan, maar nimmer door de minderheid, kunnen wor- : den o-creprefenteerd. Dat de Kerkenraad te vergeefsch na eene opgave van het getal der Zielen hebbende gezogt, zulks benevens het zoo even geavanceerde, alleen genoeg zou- ■ de zvn om een einde aan deeze zaak te maaken, en danrbv te Perfifteeren; doch echter, uit deference voor de'Municipaliteit, wel een ftap verder had willen gaan en het Plan door dezelve geformeerd inzien , * waaromtrent de Kerkenraad aanmerkte: i .  C 5 j i°. Dat de fom waarop het Kerkgebouw is getaxceerd, veel te gering is, weshalven, indien 'er eenige naasting plaats hadde, die taxatie op nieuw zoude behooren gefchieden, door perfoonen van wederzyds te kiezen. Dat de Predikants Wooning volffrekt niet naastbaar is, als zynde een Nationaalen Eigendom, waarvan de Natie de huur geniet, welke wordt ingehouden van het Predikants Tracbement, welk Tractement het Gereformeerd Kerkgenootfchap, volgens het i. Additioneel Articul tot de Staatsregeling , tot drie jaaren na de invoering van de Staatsregeling, by wyze van Penfioen moet blygenieten. Dat derhalven voornoemd Kerkgenootfchap in alle gevallen , tot dien tyd toe, het genot van de Predikants Wooning met daaraan gehoorende Erve behoord te behouden. En al eens de naastbaarheid daarvan onderileld zynde, dezelve mede niet op de volle waarde zou zyn getaxeerd. a°. Dat de proportie om de uitkecrings-penningen in agt jaaren aftelosfen, is alleronredelykst, alzoo het Gereformeerd Kerkgenootfchap daardoor buiten ftaat zou gefteld worden, om zich een locaal te verfchaffen, en aldus van de verdere uitoeftening van deszelfs Godsdienst, zoo al niet geheel ontzet, ten minsten voor een'geruimen tyd daarin verhinderd zoude zyn. 3°. Dat de Stoelen en andere aan de Kerk behoorende Goederen, mede hadden behooren getaxeerd, en, cafu qin, overgenomen te worden, vermits een publyke Verkooping daarvan aan de fpotzucht aanleiding zoude geven, om de Godsdienst zelve in een belachelyk of haatelyk daglicht te plaatzen. 4°. Dat de Begraafplaatzen in allen gevalle ten behoeve van die van het Gereformeerd Kerkgenootfchap even vry behooren te blyven, als dezelve voor de Roomfchen geweest zyn, toen men het Kerkgenootfchap der Hervormden als de heerfchende A 3 Kerk  C 6 3 Kerk kon befchouwcn , en zoo als dezelve Besraafplaatzen nog zyn. Dat debefcheiden vau Eigendom niet door het Oereformeerd Kerkgenootfchap kunnen worden afgegevti, als onder hetzelve niet berustende, maar dat die gedeeltelyk door of van wegen den Lande , o-edeeltelvk, benevens de Huur-cedullen, door den "Kerkmeester, of door de Municipaliteit zelve zouden behooren te worden gefuppediteerd. 6\ Dat eindelyk, onder de inkomften van de Jverfc te Halfleren, mede bad moeten worden berekend omtrent ƒ 50 : - of ƒ 60 : - jaarlyks inkomen , fpruitende uit de Baar en Doodkleeden by Begraafnisfen, welke aan het Gereformeerd Kerkgenootfchap, zedert een' geruimen tyd, op eene wederrechtelyk wyze zyn onthouden, doch welke Inkomsten nu tot eene Capitaale Somme behooden te worden gefhgen, ten einde het Gereformeerd Kerkgenootfchap ook wegens dat verlies, by een te treilen vergelyk, behoorlyk fchadeloos te ftellen. ^ ""' \". De Municipaliteit liet, na den ontfangst deezer Memorie de Gereformeerde Kerkenraad, gelyk mede de geautborifeerden van de Roömfche Gemeente, voor zich ontbieden, en gaf aan dezelven in confideratie, ot men deeze zaak door geene minnelyke wegen, en zoo veel mooalyk tot wederzyds genoegen, zoude kunnen termineeren. Dan daar eene Commisfie uit voornoemde Kerkenraad verklaarde te perfifteeren, by den inhoud van derzelver laatfte rescriptie, en hier door den weg tot eene vriendelyke fchikking wierdt afgefneden, had de Municipaliteit van Hallleren vermeend zich aan deeze Vergaderino- te moeten adresfeeren, ten einde de zaak naar Ulieder wysheid en rechtvaardigheid zodanig mogt worden beilis1- als door Ulieden zal bevonden worden te behoren. Na aldus den (laat des gefchils te hebben voorgedragen, zal uwe Commisfie, thans overgaande om haare confideratiën, des wegens aan Ulieden te fuppedifecrcn, flechtsovr 't algemeen aanmerken, dat de Gereformeerde Kerkenraad, aa wel en met reuen erkend te hebben, u3|  C 7 ) dat liet Roomsen Kerkgenootfchap, als de relr.tive meerderheid van Zielen bevattende, volgens het 6. der additioneele Articulen tot de afte van Staatsregeling, het recht heeft om het Kerkgebouw aldaar te naasten, vervolgens zeer ten onrechte beweert, dat het door de Municipaliteit geformeert Plan van fchikking geen pointe van deliberatie voor dezelve opleveren kan, op grond als of de naasting zoude zyn gefchied door de minderheid der Roomfche Ingezetenen, welke minderheid daartoe onbevoegd zoude wezen; daar nogthans 130. Leden van het Roomsch Kerkgenootfchap, die uit hun midden vier perfoonen gecj'ualificeerd hebben om het Kerkgebouw en Pastoryhuis, met den aankleve van dien. te naasten, volgens het eigen aveu van voornoemde Kerkenraad, eert getal van 520. Zielen reprsofenteeren. Dan al eens Gefteld zynde, dat eene minderheid der Leden van eenig Kerkgenootfchap geene bevoegdheid zoude hebben, otn de rechtmatige aanfpraak van zoodanig Kerkgenootfchap te doen gelden, 't geen uwe Commisfie wel degefyk ontkend, dan is zulks echter in deezen het geval niet, alzoo, volgens Certificaat van twee Leden der Municipaliteit van Halfleren, onder de Bylagen fub. No. 8. overgelegd, blykt, dat van de 1104. Zielen waaruit het Roomsch Kerkgenootfchap beftaat, niet minder dan eer» getal van 577. zich voor de naasting verklaard zouden hebben, welke dienvolgens ook in allen opzichte wel en wettig is gefchied. Plet is waar, dat men, gelyk de Kerkenraad wyders zegt, in het Plan te vergeefsch zoekt, na eene opgave van het getal der Zielen; dan uit evengemelde Bylage fub. No. 8. blykt al verder, dat na gedaane telling bevonden is, tot het Roomsch.Kerkgenootfchap te bebooren 1104, en tot het Gereformeerd Kerkgenootfchap, te Halfleren woonachtig, 39. Zielen. En mi overgaande tor het Plan van fchikking, zoo als hetzelve door de Municipaliteit van Hallieren ontworpen en aan de refpeétive Kerkgenootschappen overhandigd is* heeft uwe Commisfie fommige aanmerkingen van de Gereformeerde Kerkenraad op hetzelve allezins gegrond, doch wederom andere zeer ongegrond bevonden. A 4 In  C 8 ï Ia de eerfte plaats, vervalt geheel en al het geavanceerde van de Kerkenraad der Hervormde Gemeente, ten aanzien der tauxatie van de Kerk en het Pastoryhuis, als of dezelve veel te laag zoude zyn gefchied. Deeze tauxatie is, op last van het Gemeente Beftuur van Halfleren, eedaan door vier onzydige en deskundige Perfoonen, zoo van de Gereformeerde als Roomfche Godsdienst, en geen Van allen te Halfleren woonachtig, welke daarvan eene behoorlyke Acte gepasfeerd hebben, waarin Partyen zekerlyk behooren te berusten. En alzoo de Predikantswooning niet is het byzonder Eigendom van het Gereformeerd Kerkgenootfchap, maar in deezen opzichte volkomen gelvk flaat met veete andere,Pastoryen, waaromtrent by hét Wetgevend Lichaam bereids gedecreteerd is, dat dezelve vallen in de termen van het zesde Additioneel Articul, en dienvolgens aan tauxatie en naasting onderhevig zyn, zoo kan uwe Commishe geene redenen vinden, waarom voorfchreeve Predikantswoomng eene uitzondering zoude maken in deeze algemeene regel. — Dan wat den eisch der Municipaliteit, in gemelde Plan voorkomende, betreft, om hetzelve Huis, binnen driemaal vierentwintig uuren na de naasting te doen ontruimen , is uwe Commisfie in tegendeel van gevoelen, dat, voor deeze ontruiming een langer termyn behoord te worden gefteld, en gemelde Huis, bewoond wordende, dezelve als dan niet eerder dan tegens de gewoone yerhuizings tyd, in den jaare 1800, behoord te gefchieden. In de tweede plaats, is allezins gegrond, wat de Kerkenraad van het Hervormd Kerkgenootfchap, op de hiervoor aangehaalde tweede, derde en vierde pometen van het Plan 'heeft aangemerkt, te weten: - 1° Ten aanzien van de uitkeenng door het naastend Kerkgenootfchap in agt jaarlykfche Termynen te doen; 'want nadien deeze uitkeering, uit hooofde van het klein aantal van Leden tot het Hervormd Kerkgenootfchap behoorende, in de daad zeer gering wezen zal, en, ten hoogften genomen, nauwlyks ƒ400- o- o kan bedragen, Zoo"behoorde dezelve te gefchieden in twee termynen en wel de eene helft dadelyk by de aanvaarding van het Kerkgebouw, en de andere helft uitterlyk zes maanden daarna.  C 9 ) ' 2°. Zouden de Stoelen en Banken, met Let geen wy-ders in de Kerk en het Pastoryhuis, geen byzonder eigendom van het Gereformeerd Kerkgenootfchap of aan Particulieren zynde, gevonden wordt, gcenzins publiek verkogt moeten worden, maar insgelyks, volgens eene redelyke tauxatie en uitkeering, door het naastend Kerkgenootfchap worden overgenomen. En 3ö. Al zulke begraafplaatfcn in dc Kerk, welke het wettig eigendom van byzondere Perfoonen zyn, mogen derzelver Eigenaaren in geenen deele worden ontnomen, nog ook deeze, by derzelver vrywillige toeflemming, als nog verhinderd worden, om voortaan dat gebruik daarvan te maken, zoo als tot hiertoe plaats gehad heeft. Wat eindelyk den eisch betreft van de Kerkenraad der Hervormde Gmeente, om onder de inkomften van de Kerke mede te berekenen omtrent ƒ50 of ƒ60 'sjaarlyks, fpruitende uit de Baar- ea Doodkleeden by begraafnisfen, kan zulks in geene de minfte aanmerking komen, als niet tot de eigentlyke Baaten van de Kerk behoorende. En hiermede onze bedenkingen, zoo op bet Plan van fchikking zelve, als op het geen daar tegen door de Kerkenraad van het Hervormd Kerkgenootfchap is voorgedragen, eindigende, heeft uwe Commisfie de eer aan Ulieden voorteftellen, het navolgend Concept-Befluit. De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport van haare perfoneele Commisfie, in welker hantien was gefteld eene Misfive van de Municipaliteit van Halfleren, Lande van Bergen op den Zoom, gedagteekend den iS. November 1. 1., daarby, ter beflisfiftg van het Vertegenwoordigend Lichaam, inzendende een Plan van vergelyk, ten aanzien der naasting van de Kerk en Predikants Wooning aldaar, met hetgeen aan dezelve is verbonden. En in aamerking genomen zynde, 'dat uit de overgelegde ftukken niet is gebleken, dat het Kerkgebouw en de Predikants Wooning binnen den Dorpe Halfleren gelegen, zyn. aangebouwd uit de afzonderlyke Kas der Gere-  C 01 | reformeerde Gemeente aldaar, en mitsdien geene byzork dere eigendommen van dat Kerkgenootfchap zyn. Overwegende , dat voorfchrecven Kerkgebouw en Predicants Wooning, dienvolgens onder dc zoodanigen behooren, welke, overeenkomftig het 6. der Additioneels Articulen tot de Acte van Staatsregeling, aan de befchikking van het Plaatfelyk Bewind ayn, overgelaaten , om deswegens tusfeheu alle Kerkgenootfchappen eenig vergelyk te treffen. Overwegende, dat, volgens hetzelfde 6. Additioneel Articul, de grondfiag van dit vergelyk zyn moet her grootst aantal .[.eden der onderfcheiden Kerkgenootfchappen, hetgeen alzoo de relativa meerderheid van Zielen uitmaakt, en«waarom uit dien hoofde, de voorkeuze omtrent de naasting' eener plaatfelyke Kerk en Pastory, word toegekend. Overwegende, dat dienvolgens door het Roomfch Catholyk Kerkgenootfchap , ais beltaande uit verre het het grootst aantal Leden, alzoo de relative meerderheid binnen de Gemeente van Hallieren uitmaakende, het Kerkgebouw en de Predikants Wooning wel en wettig zyn genaast. Overwegende eindelyk, dat de bedenkingen.door het Gereformeerd Kerkgenootfchap tegens zoodanige naas■als ook tegen het Plan van fchikking uitgebragt, en by bet Rapport der perfoneele Commisiie brceder gedetailleerd, voor zoo verre daaraan door het natemeiden befluit niet is te gemoet gekomen, geenzins zyn van dien ' aart en van dat gewigt, dat zoodanige naasting uit dien hoofde geen effect zoude behooren te forteeren. Befluit: dat het plaatfelyk Kerkgebouw en Pastoryhuis der voorrraals heerlchende Kerk te Halfleren, Lande van Bergen op den Zoom, met het geen aan dezelve is verbonden, ingevolge het zesde der Additioneele Articulen tot de Acte van Staatsregeling, door het Roomsch Ca* tholyk Kerkgenootfchap aldaar, als uitmakende de meer* derheid der Zielen, wel en i wettig is genaast, en dat alzoo hetzelve Kerkgebouw en Pastoryhuis, met het geen daaraan is verbonden, zal overgaan, en ten allen tyde blyven, onder de bezitting, beheering en het fpeciaafonder  ( 11 ) dertioud vnn de voornoemde Roomsch CatholykeGemeente , alles op den voet by hetzelve zesde Additioneel Articul vastgefiefd; en voorts fpeciaal onder de navolgende bepaalingen: i°. Het Kerkgebouw, en Pastoryhuis, met het geen tot beide behoort, getauxeert zynde op eene fom!iic van f ïiooo- o- o zal het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap gehouden zyn aan de Gereformeerde daarvoor uittekceren , in evenredigheid van 39 tegen 1104 Zielen, of wel in die evenredigheid, als het. getal van Zielen tot de beide Kerkgenootfchappen , onder het Burgerlyk resfort van Halfleren woonachtig, refpectivelyk bedraagt, en zulks . in twee Termynen, ieder voor de gerechte helft van dien, zullende de eerfte Termyn vervallen met den dag op welke het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap de posfesfie der Kerke zal aanvaarden, en voorts de tweede Termyn uitterlyk zes maanden daarna. Dc Kerkelyke fondfen en goederen, berekend en getaxeerd , invoegen als by het Plan van fchikking nader is omfchreevcn , zullen, te gelyk met de Kerk en het Pastory Huis, aan het naastend, dat is aan het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap , in eigendom overgaan, en aan hetzelve worden gecedeerd; behoudens nogthans het recht aan het Gereformeerd Kerkgenootfchap, om, by aldien hetzelve eenig privatief recht van eigendom op dezelve, of eenig gedeelte daarvan, mogt fustinceren, 'als nog binnen den tyd van veertien da■gen, na dat het Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam in deezen genomen, ter kennisfe van hetzelve zal zyn gebragt, ten genoegen van de Municipaliteit nader te bewyzen, dat dezelve goederen, of een gedeelte daarvan, onder de zodanigen behooren , welke volgens het vierde en vyfde der Additioneele Articulen der Staatsregeling, van de naasting zyn uitgezonderd, cn alzo niet kunnen begrepen worden onder de zodanige, welke by de bezitneeming van de Kerkgebouwen en  en Pastory Huizen door de Hervormden, by de Kerken waren behoorende. 3*. He Predikftoel, Stoelen en Banken, met het geen verder in het Kerkgebouw en Pastory Huis gevonden wordt, en uit de inkomften van de Kerk zyn aangekogt, zullen daarin moeten blyven en aan het naastend Kerkgenootfchap worden overgegeven, na dezelve, voor zoo verre zulks nog niet mogt zyn gefchied, behoorlyk getaxeerd zullen zyn, en de fom by Art. i. bepaald met de waarde van dien vermeerderd, ten einde ook daar van, in de daarby gemelde evenredigheid van Zielen, de uitkeeringe te doen. Zynde hier onder nogthans zodanige goederen niet begreepen , welke aan het Gereformeerd Kerkgenootfchap , of aan Particuliere Perfoonen, in byzondere eigendom behooren. 4°. Het Kerkhof, als een annexe van het Kerkgebouw zynde , zal_ hetzelve na gedaane taxatie, indien zulks nog niet mogt zyn gefchied, en alzo mede tegen eene geëvenredigde uitkeering der waarde van dien, insgelyks aan het naastend Kerkgenootfchap in eigendom overgaan , doch tevens met die lasten en op dien voet, zoo als tot nog toe heeft plaats gehad, en zal hetzelve Kerkhof alzo moeten dienen tot een Begraafplaats van alle Lyken zonder onderfcheid, ten zy daaromtrent voor deezen een byzonder gebruik mogt hebben ftand gegrepen. Zullende voorts de Begraafplaatfen in de Kerk zelve, welke door aankoop- erfmaaking, of op eenige andere legaale wyze , by deeze of geenen mogten zyn verkregen, geconfidereerd moeten worden als derzelver wettigen eigendom, waarvan niemand, ingevolge Art. 40. van de Burgerlyke en Staatkundige grondregelen , buiten zyne toeftemming kan worden beroofd, dan alleen wanneer de openbaare noodzaaklykheid , door het Vertegenwoordigend Lichaam erkent, zulks vordert; en moeten dezelve Begraafplaatfen alzoo, en wel op denzelfden voet  C 13 ) voet als tot hiertoe, blyven ten gebruike van den Eigenaar, zonder dat dezelve tot eenige afkoop kan worden geconftringeerd , immers zoo lange dienaangaande door een generaale wet of dispofitie, niet nader of anders zal zyn voorzien. 5°. Het Kerkgebouw zal een maand, na dat het in deezen te vallen Decreet, ter kennisfe van het Gereformeerd Kerkgenootfchap zal zyn gebragt, door hetzelve ontruimd, en ter dispofitie van het naastend Kerkgenootfchap overgeleverd worden : zullende die Goederen en Effecten, welke in de termen vallen, om met de Kerk aan het naastend F kgenootfchap te moeten overgaan, mede op dertzelven tyd moeten worden overgegeven; terwyl eirdelyk het Pastorie Huis niet eerder zal behoeven ingeruimd ,en aan het naastend Kerkgenootfchap in eigendom gecedeerd en overgegeven te worden, dan op de ordinaire verhuistyd in den jaare 1800, ten waare deswegens , by eene minnelyke fchikking tusfchen de beide Kerkgenootfchappen, anders mogte worden geconvenieerd. 6<\ Eindelyk, indien naderhand mogt worden bevonden , dat tot de Kerk eenige meerdere baaten of vooraeelen behooren, dan by de gedaanc taxatie zyn opgegeven , zullen dezelve worden geconfidereerd als bet eigendom der refpective Kerkgenootfchappen , welke daarop een gelyk recht en aanfpraak zullen hebben; gelyk mede, indien naderhand mogt worden ontdekt, dat nog eenige fchulden of pratenfiën ten lasten van de Kerk mogten exteeren, welke in deezen waren geomitteerd, dezelve mede zullen komen ten lasten van de refpective Kerkgenootfchappen , welke daar voor ten allen tyde aanfprakelyk zullen zyn; alles echter met dien verftande, dat dezelve baaten, zo wel als fchulden, na behoorlyke berekening of taxatie, even als of die ontdekking voor de gedaane naasting ware gefchied, in het eerfte geval tegens eene nadere proportioneele uitkeering, en in het laatfte geval tegen eene evenre-  C 14 ) redige reftitutie , aan het naastend Kerkgenoot» fel ap zulien overgaan en verblyveu. Wordende de refpective Kerkgenoorlchappen te ffnlfte• ren , zo der Gereformeerde als der Roomsch Catholyke Gemeenten, gelast, zich naar den inhoud deezes en de alzo g.daane beflisfing van het Vertegenwoordigend Lichaam, ïliptelyk te gedragen, gelyk mede, voor zo verre in hetzelve door dit befluit geene verandering is gemaakt, naar den inhoud van het Plan van fclhkkinge door het Gemeente Beftuur van Hallieren, aan de refpective Kerkgenootichappen overgegeven , het welk, in zo verre, by deezen wordt geapprobeerd en bekragtigd. En zal, ten einde zulks alle ffeët fbrteere, dit befluit worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek ; om daaraan de nodige executie te geven, Zullende wyders dit befluit, overeenkomftig het 60. Art. van de Acte van Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de Tweede Kamer, met en benevens dit Rapport en de Stukken daartoe relatif, alle in originali. Onderwerpende enz. D. T- STEYN PARVÉ. P. VERHOYSEN. TOH. LUBLINK de JONGE. 'H. v. TOMPUTTE, A.z. v. HOOGSTRATEN." G. SCHIMMIiLPENNINCK, G.z. DION. VVERNER.  C * ) B Y L A A G E, Behoor ende tot de Be fluiten van den 25. Juiy 1799. BURGERS REPRESENTANTEN! By Befluit van den 23. Oclober des algelopen jaars, fteldet Gylieden in handen Uwer Medeleden, de Burgers Steyn Parvé, en verdere Gecommitteerdens tot de Kerkelyke zaaken, om daar op de Vergadering te dienen varv confideratiën en advis, de Requeste van de Municipaliteit van ter Heyden, in het voormaalig Gewest Bataafsch Braland, om geallegueerde redenen verzoekende, om de gefchillen nopens het Kerkgebouw enz., ingevolgen den 6. der Additioneele Articulen tot de Staatsregeling ten fpoedigften te bcflisfen. ""Uit het ingezondenePlan van fchikking, en de ftukk:n daar toe betrêkkelyk, is het Uwe Commisfie gebleeken, dat hei getal der Zielen in de Gemeente van ter Heydeabaftaan in 1805 Zielen van de Roomsch Catholyke Gemeente. 107 Zielen van de Gereformeerde. 1 Ziel van de Remonftrantfche. 1 Ziel van de Lutherfche. Dat het Kerkgebouw is getauiëert op eene fomma van . .. ƒ 19500-0-0 De Predikftocl , en verdere Geftoeltens en Banken p . ƒ 250-0-0 Dat de Groote Kerk bezit een Perceel Weylaud, groot3. Buynde'r, 2. Quartier, drie en een halve Roede, en gelegen in den Sunlëelfchen Polder onder ter Heyde: , getauxeert op. ƒ 2425-0-0 Den hooge en laage Vaarkaac mede aan die Kerk behorende, geiaaxeerr, op . ƒ 495-0 © Tranfportesre ƒ 22670-0-0 A Be-  c » > Tranfport ƒ 22670- o- 0. VierentwintigRentjens, tezamen bedragende 'sjaars ƒ 18 - 14 - 6f penning, in Capitaal berekend, uitmaakt . . f 468- 0- O. Een Capitaal ten lasten van de Gemeente van ter Heyden, rentende a 4. per Cei t,groot ƒ iooo» O- O* Dat de gepasfeerde Collectens in de Kerk in geen aanmerking kunnen komen , noch ook het recht van begraven, als mede de Baarkleeden; dat het vertrek der Secretarie, als één Gebouw met de Kerk uitmakende, moet begreepen worden met de Kerkte zyn getauxeert, en daarom ook in geene confideratic kan koomen de Huur, welke ook thans ophoud; dat het geheele montant der voorfchr. tauxatiën en baaten, bedraagt . ... f 24138- O- O. Dat de Lasten der Kerk zyn, wegens Dykfchotten van 2. perceelen Land en het Kerkhof, het eene jaar door het ander ƒ 6-18 - o. tegens den Penning 25. , bedraagt ƒ 172-10- O.* Deordinaris Verpondingen'sjaarsƒ21- 1-0. teeens den Penning 25., uitmakende . ƒ 526- 5- c De jaarlykfche kosten der gewoone reparatiën van hei Kerkgebouw over de laatfte 10. jaaren, ƒ 179-6- 14., tegens den Penning 25., bedraagt ... ƒ 4483-11-14. Te- zamen . ƒ 5182- 6-14, Blyvende alzoo het overfchot der Kerk en Baaten, na aftrek der Lasten, eene fomma van . ƒ I8955-I3- »• Dat deuitkeering daar van zal gefchieden, naar evenredigheid van het aantal Zielen in Gelden, en wel in drie egale Termynen, de eerfte by het fluiten en tekenen van het Contract; de "tweede een jaar, en het derde binnen twee jaaren daar naar. Dat dc Boeken , mitsgaders losfe Banken , Stoelen met Kusfens, Stooven en Testen, en de Turf en Hont, voor Tekening van de Kerk in dezelve opgelost, blyven het byzonder"eigendom van de Gereformeeede Gemeente, en zullen binnen drie dagen na teckenenvan het Contract geluimd raceten zyn. Dat,  C 3 > • Df > tot fohadëloositelhng der geenen, die eigefle Begraatplaatlen binnen de Kerk hebben, het naastend Kerkgenootfchap aan dezelve zal betalen, zoo veel als zylieden bewyzen zullen, door hun, of derzelver voorzaten daar voor gegeeven te zyn, ingevalle het Begraven in de Kerk word argefchaft, zoo als gegist word, dat gefchieden De Municipaliteit, uithoofde der relative meerderheid der Zielen, het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap. uitmakende, en alzoo hetzelve, ingevolge het 6. Additioneele Articul genaast hebbende, dit Plan aldus geconcipieerd en aan de onderfcheidene Kerkgenootfchappen. copieelyk hetzelve voorgedragen hebbende, om binnen drie weken zich daar op te expliceeren, heeft daar 00 ontvangen van het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap eene Misfive, waarby hetzelve verklaart, met het voorfchreeve Plan, zoo als het lag, behoudens en ongeprajudicieert derzelver recht op de Pastoryhuizinge aldaar, goed te keuren, en daar mede genoegen te nemen, met aanbod, om verder alles te doen wat ter voltrekking der Naasting van voorfchreeve Kerkgebouw, die zy°v0or zoo veel des noods waren doende, mogte noodig zvrt of vereischt worden. B 3 Zoo mede ontfing de Municipaliteit van het Gereformeerd Kerkgenootfchap eene Memorie van bedenkingen, waarby zy verklaaren met voorfchreeve Plan zich" nier te kunnen verëenigen; behelzende deeze bedenkinge in lubltantie: s i". Dat de Predikftoel, Banken en Geftoeltens zeer ten onrechte worden gebragt in Tauxatie, en dat de Gereformeerde Gemeente vermeent dezelve hun by^onder Eigendom te weezen, daar zy dezelve, en veelal in den Jaare 1796. bekostigd heeft. a?. Dat de kerkelyke Goederen , beftaande in een Per- p5L„ iïuv-' de h0°Se e» Iaage Vaarkant, Renten, en Obligatie nog onlangs in 1793. belegd, nier. fubject zyn aan tauxatie of fchikking, daar dezelve, volgens het 5de additioneele Articul, het Eigendom der Gereformeerden, als de wettige bezitters zyn 3°. Dat de Collectens in de Kerk, als van de Gereformeerden afkomllig, daar juist buiten Tauxatie gelaaten A 9 wor-  ( 4 ) worden en dat vermits het recht van Begraven en Baalkleden als de eenige plaatfelyke baat der Kerk kunnend befchouwd worden door de Municipaliteit, om de daar bv gcallegueerde redenen, buiten het Plan gelaten is, en ten deezen eftectivclyk geene Baaten te pas komen of zyn. a° Dat uit dit alles evident is,dat het geheele Tauxaal eeniglyk befiaat in de Post van het Kerkgebouw tot ^ l9n5°°>t zv zich niet kunnen verëenigen met het denkbeeld d"at de jaarlykfche reparatiën , na een tienjaange doorfnyding door een multiplicatie van 'M. jaaren, tot Capitaal zoude kunnen worden uitgetrokken, en alzoo van 't Tauxaat afgetrokken, daar noch de Acte van Staats^"eling in 't6de additioneele Articul, noch de Publicatie van 12. Juiy 1798- daar van fpreekt, noch iets diergeyks nimnJ in Tauxatie practicabel is, en dat van de Dykfchotten en Verpondingen ten deezen onnoodig is te ibeeeken, dewyl die tot de Goederen behooren, die met in aanmerking komen, gelyk hier vooren gezien is. 6" Dat het eerfte Lid van liet Plan door de Municipaliteit opgegeven, als gebafeerd op de by hun gemaakte beSfeWvertóltS die bafis vervalt, ook daar mede van zelve verandering ondergaat. . , . ' 7» Dat voor 't overige noch 111 dit, noch in de vol«end'e deelen van het Plan bepaald word uitgedrukt der Municipaliteits-Plan omtrent de naasting, cn aan wien dezelve, naar hun inzien, de voorkeur vermeenen te moeten geven; maar dat het derde Lid van dat Plan inhoudende dat de Gereformeerden hunne daarby vermelde Eigendommen binnen drie dagen zouden moeten ruimen als een waarheid doet onderftellen, dat, naar het inzien der Municipaliteit, aan een andere Kerkgemeente dan de Gereformeerde, het recht var. naasting zou comMteeren En dat Gereformeerde Kerkenraad zich met dit denkbeeld in geenen deele kan conformeeren, en vermeent dat het 6de additioneel Articul een geheel anderen zin oplevert; maar dat dewyl de uitlegging daar van alleen aan het Wetgevend Lichaam competeert, de Gereformeerde Gemeente te zaamen met de oveuge JHer-  < s ) vormde Gemeentens in het Land van Breda, zich flaa i over aan die Wetgevende Vergadering hebben geadresfeerd, en die deezen aangaande, hangende de deliberatiën, zich niet verder kan iniaaten. 8°. Dat voor 't overige, dewyl eigen Begraafplaatfen ook Eigendommen zyn, deswegens geene fchikkingen tusfchen de Kerkgemeentetts kannen gemaakt worden, zoo lang de Wet het gebruikmaaken van die Begraafplaatfen in de Kerk niet verbied, maar dat meli, naar het inzien der Kerkenraad, alleen zoü kunnen en behooren vastgefteld te worden tusfcheil de Kerkgemeentens, dat men ook. de Eigendommen ten wederzyde zal respecteeren , en alle begraven Lyken onaangeroerd zal laaten rusten, gelyk de Gereformeerden altoos met de daad getoond hebben; ert al nog aannemen te doen, ingevalle de Kerk hunnen Eigendom blyft. — , , De Municipaliteit, overeenkomftig bet 5dé Articul de? Publicatie van 12. Juiy 1798.,trachtte deeze bedenkingen in der minne uit den weg te ruimen, en de disfentiëerenden te verëenigen, ten welke einde de voorfchreeve Kerkgenootfchappen voor hun zyn ontboden, en by monde nadere voordellen tot het treffen van eert billyk vergelyk gedaan heeft; doch dat dit alles niet heeft mogen helpen, terwyl die van het Gereformeerde Kerkgenootfchap van hunne gemaakte bedenkingen volftrekt niet afwilden; neen, maar daar by ten fterkften bleeven perfifteerert; waaromme de Municipaliteit zich in de verplichting heeft gevonden, de beflisfing van het Vertegenwoordigend Lichaam, ingevolge den 6den additioneelen Articul iuteroepen. Aan uwen geëerbiedigden last zullende voldoen ^ en onze confideratiën op alle deeze ftukken zullende voordragen, hebben Wy het best gedacht de bedenkingen door de Gereformeerden aangevoeït, eerftelyk ter toetfe te brengen, en gevolgelyk het Plan van Vergelyk *elve, immers vooi' zoo verre als door het eerfte, aart het tweede niet is voldaan. De eerfte bedenking: dat de Predikftoel enz. zeer teö onrechte worde gebragt in Tauxatie j en dezelve vermeeA 3 n^g*  C <5 ) mng, dat dit hunnebyzotïdereEigendommen zyn: moeten wy op reflecteeren, dat boe zeer alie Eigendommen moeten worden gewaarborgt, het echter zeker is, dat de allegatie van Eigendom niets afdoet, zonder legaal bewys van hetzelve, en gevolgelyk 'er vooraf zoude moeten bewezen zyn, dat dezelve uit privative beurfen en niet uit de Kerke Kasfe zyn bekostigd; zonder welke de Predikftoel moet geconfidereerd worden wel degelyk aan tauxatie en naasting onderhevig, en aangaande de Geftoeltens en Banken, voor zoo verre die Eigendommen zyn, heeft de Municipaliteit voorgefteld, dezelve aan het Gereformeerd Kerkgenootfchap aftegeven; en daar door kan deeze reflectie vervallen ; zullende by het Concept-Befluit de gefustineerde Eigendom der Predikftoel claufuleeren. Op de tweede bedenking: dat de Kerkelyke Goederen , Renten en Effecten, ingevolge het 5de additioneele Articul een Eigendom der Gereformeerden zoude zyn; kunnen wy geenzine avouëeren: immers kunnen dezelve niet anders worden geconfidereerd, als tot de Fabriek der Kerk behoorende, daar in dezelve bedenking in 't geheel noch ten deele wordt aangevoerd, dat die Goederen enz. uit de afzonderlyke Kasfe zyn fpruitende, en gevolgelyk zonder dit bewys moeten deeze almede, als behoorende lot de Kerk, in berekening komen, en met de Kerk overgaan. De derde bedenking: dat de Collectens in de Kerk gedaan , mede als baaten in berekening behooren te komen, kunnen wy almede niet inftemmen, wy geven toe, dat die van de Gereformeerden zyn herkomftig; maar waar aan zyn die befteed? immers tot onderhoud van deszelfs Kerk, en daar mede is gevolgelyk dezelve Kerk op die waarde gebleven, waarop die thans is getauxeert, en wanneer men het 2ifte Art. der Burgerlyke en Staatkundige Grondregels inziet, behoeft dit geene wederlegging, dat deeze nimmer in aanmerking kunnen genomen worden; zoo mede moeten wy, aangaande het recht van Begraven en de Huur der Baarkleden, aanmerken, wie zal voor den onderhoud der Graven en Baar-  ( 7 ) Baarkleden zorgen, als die geene die daar gebruik vin begeert te maaken, zulks volgens de Costume niet betaald; en dezelve in berekening brengende, zoude de restitutie vooraf gaan de billyke betaaling: hier mede vervalt gevolgelyk van zelve de vierde bedenking. Aangaande ae vyfde bedenking, dat de Reparatiën tegens Canitaal gebragt, als Lasten by het Plan worden afgetrokken, hier inne moeten wy volkomen met het Gereformeerd Kerkgenootfchap inftemmen, daar dezelve nimmer als po Memorta worden opgegeven, en gevolgelyk zal deeze berekening komen te vervallen; doch in tegendeel de Dykfchottenen Verpondingen, zynde Lasten , moeten tegens den Penning vyf- en* twintig van de Baaten worden afgetrokken. De zesde bedenkino- vpnra^ n-oi^i™!,.^ . i„_ , dit eene femieelp i«t van mn,ïf„.l„ n.,.-.. » ^ ««„„e ucucuwug oenoert, onzes inziens, geene wederlegging, het fpreekt uit het ontworpen Plan van zelve, dat de Municipaliteit, ingevolge der 6de addkioneele Articul het recht van naasting toekend aan het Roomsch Kerkgenootfchap, als uitmakende de relative meerderheid der Zielen. En eindelyk aangaande de agtfle bedenking, wegens het ptoject over de fchikkinge der Begraafplaatfen,"moe en wy betuigen, dat de voordellen niet volkomen e-aal zyn aan de ia voorige Decreeten aangenomene Cynofure, waarom wy by het Concept-Befluit hier inne zulleni voorkomen, en de Eigendommen respecteeren. i Hier mede op alle de remarqucs door het Gereformeerd Kerkgenootfchap aangevoerd, onze confideratiën heboende gefuppediteerd, zyn hoofdzaakelyk alle de reflectien op het geconcipieerde Plan aangetoont; aireen moeten wy Ulieden doen obferveereu, dat de tyd van iiitkeering daarby was bepaald in drie termynen, de eerde by het fluiten van het Contract, de tweede één jaar, en de derde binnen twee jaaren daar na; deeze uitkeenng te lang gefield is, en wy hier inne alméde by het Concept-Befluit, dat wy aan Ulieder meer verlicht oordeel voordragen zullen trachten te voorkomen. A 4 De  r s 5 De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichtatn des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rappor: eener Ptrfoneele Commisfie, uit haar midden benoemd, in welkers handen, by befluit van den 23. October des voorige jaars, gefteld was, de Requeste en Bylagen van de Municipalitèit van ter Heyden,m het voormaalig Ge« west Bataafsch Brabatid; daarby om geallegueerde redenen verzoekende, om de gefchillen nopens het Kerkgebouw enz. ontftaan, ingevolgen den 6. der Addmoneele ) tot de Staatsregeling, ten fpoedigften te beflisfen. En gelet, op alle de ftukken ten deezen overgelegt, . ende differente fustenuen en bedenkingen, tegens, en op J het Plan van fchikking, door het Gereformeerd Kerkgenootfchap aangevoerd. . En overwegende, dat uit geene derzelve gebleeken is , dat het Kerkgebouw te ter Heyden, uit de afzonderlyke K»s der Gereformeerde Gemeente , zoude zyn aangebouwd, en alzoo aan hetzelve Kerkgenootfchap, in wet- i tige eigendom zoude toebehooren. Overwegende, dat, by gebrek van dit bewys, het ; Kerkgebouw der voormaais heerfchende Kerk aldaar, mitsdien noodwendig behoord onder de zoodanige, wel- ! be ingevolge het 6. der Additioneele Articulen van de Staatsregeling, aan de befchikking van het Plaatfelyk Be-! wind zyn overgelaaten, om deswegens , tusfchen alle i Kerkgenootschappen, eenig vergelyk te treffen. _ Overwegende, dat volgens hetzelve 6. Articul, de grondflag van dit vergelyk zyn moet, het grootst aantal van Leden der onderfcheidene Kerkgenootfchappen, het geen alzoo de relative meerderheid van Zielen uitmaakt, en aan hetwelke uit dien hoofde, de voorkeus omtrent de naasting eener Plaatfelyke Kerk, wordt toegekend. Overwegende, dat, alzoo ten deezen door het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap, als beftaande uit het grootst aantal Leden, en alzoo de relative meerderheid van Zielen te terHeyden uitmaakende , het Kerkgebouw der voormaals heerfchende Kerk , wel en wettig, is genaast. Overwegende cindelyk, dat de bedenkingen door het; Gereformeerd Kerkgenootfchap hier tegens, en tegensher Plan  C 9 ) Plan van fchikking ingebragt, en by het Rapport derPerlonecle Commisfie nader gedetailleerd , voor zoo verre daaraan door het na te melden befluit niet is te gemoet gekomen, zyn veelal direct ftrydende met den duidélyken letter der Staatsregeling. Befluit: Dat het" Plaatfelyk Kerkgebouw der voormaals Heerfchende Kerk te ter Heyden , ingevolge het 6. der Add'tioneele Articulen der Staatsregeling, door het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap, als uitmaakende de me&rderheid der Zielen, wel en wettig is genaast, en dat alzoo hetzelve Kerkgebouw zal overgaan, en ten allen tyde, blyven onder dc bezitting, beheering, en het fpeciaal onderhoud van de voornoemde Roomsch Catholyke Gemeente, alles op den voet by hetzelve 6. der Additioneele Articulen, vastgefteld, en voorts fpeciaal onder de navolgende bepaalingen: i°. Het Kerkgebouw, met de daarin zynde Predikftoel en verdere Geftoeltens en Banken, getauxeert zynde te zamen op eene fomma van . . ƒ19750- 0-0 a°. De Kerkelyke Goederen, Renten en Effecten, bereekend en getauxeert, invoegen als by het Plan van fchikking nader omfchreeven, en te zamen bedragende ƒ4388- 0-0 zullen te gelyk met het Kerkgebouw, aan het naastend, dat is, aan het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap overgaan ; en aan hetzelve in eigendom worden gecedeert. En alzoo te zamen uitmakende de fomma van ƒ24138- 0-0 3*. Hiervan zal worden afgetrokken de Lasten der Kerke , als de Dykfchotten en ordinairis Verpondinge , by het Plan van fchikking, breeder omfchreeven , te zamen; bedragende . • ƒ 698-15-0 Overbly vende, en alzoo uitmaakende ƒ23439- 5"° Zal het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap, gehouden zyn, aan de Gereformeerde Gemeente, in de proportie van 161. tegen 1807. Zielen uit te keeren, de fomma van . ƒ 1982-19-2. Aan eene Ziel der Lutherfche Gemeente f 11-17-8. En aan eene Ziel der Remonftrantfche Gemeente .... ƒ 11-17-8. En zulks in drie termynen, zullende de eerfte termyn Vervallen met den dag, dat het Roomsch Catholyk Kerkge-  ( 10 ) genootfchap, de posfesfie der Kerk zal aanvaarden , .en Voorts de tweede en derde termyn, telkens met den rusfchentyd van zes maanden. 4« Alles behoudens nochtans het recht aan het Gereformeerd Kerkgenootfchap, omme, indien hetzelve eenig privatief recht van eigendom , dienaangaande , mogt fustineeren, als nog, binnen den tyd van 14. dagen, na dat het Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam, in deezen genomen, ter kennisfe van hetzelve zal zyn gebragt, ten genoegevan de Municipaliteit nader te bewyzen , dat dezelve Goederen of een gedeelte derzelve , behooren onder die geene, welke volgens het 4. en 5. der Additioneele Articulen der Staatsregeling, van de naasting zyn geëximeert, en alzoo niet kunnen gecomputeert worden onder de zoodanige, welke by de bezitneming van de Kerkgebouwen en Pastoryhuizendoor de Hervormde, by de Kerken waaren behoorende, en welke vervolgens fpeciaal, tot het onderhoud dier Kerken en Pastoryhuizen, hebben gedient, en even daarom, volgens het bekende Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam, van den 30. November laatstleden, aan het naastend Kerkgenootfchap moeten overgaan. 50. Dat de Stoelen, Bauken en verdere Meubilen, in de Kerk gevonden wordende, en wettige Eigendommen van Leden der Hervormde Gemeente zynde, en als zoodanig door de Municipaliteit erkent, voor overgangder Kerke, aan dezelve zullen worden afgegeven. ° 6°. Dat het Kerkhof, als een annexe der Kerk moet worden befchouwd, en als zoodanig daadelyk getauxeerd, en alzoo ook aan het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap zal overgaan, en de uitkeering naar evenredigheid van het aantal Zielen, invoegen als vooren, gefehiedcn. 7". Dat hetzelve Kerkhof zal moeten dienen tot een Begraafplaats van alle Lyken, zonder onderfcheid; zullende voorts de Begraafplaatfen in de Kerk zelve, welke,door Aankoop, Erfmaaking, of op eene andere legaale wyze, by deeze of geene, mogten zyn verkregen, moeten worden geconfidereerd, als derzelver wettigen Eigen-  4> ) < II ) gendom , waarvan niemand, ingevolge Art. 40. der Burgerlyke en Staatkundige Grondregels , buiten zyne. toeftemming kan worden beroofd, dan alleen, wanneer de openbaare noodzaakelykheid zulks vordert; en moeten alzoo de Begraafplaatfen blyven, ten gebniike van den Eigenaar, zonder dat dezelve, wanneer hy zulks! niet verkiest, tot eenige afkoop kan worden geconftriugeerd, immers zoo lange dienaangaande, door eene ge-' neraale wet of dispofitie, niet nader of anders zal zyn voorzien. 8°. Dat het Kerkgebouw en annexe, drie maanden na dat het in deeze te vallen Decreet, ter kennis van het Gereformeerd Kerkgenootfchap zal zyn gebragt, door het zelve ter dispofitie van het naastend Kerkgenootfchap gefteld zal worden; gelyk ook de Goederen, Renten en Effecten, welke vallen in de termen, om met de Kerk aan het naastend Kerkgenootfchap te moeten over gaan, mede binnen denzelfden tyd moeten worden overgegeven. 9*. Dat, indien naderhand mogt worden bevonden, dat tot de Kerk eenige meerdere baaten of voordeelen behooren, als by de gcdaane tauxatie zyn berekend als het Eigendom det respective Kerkgenootschappen, welke daar op beide recht en aanfpraak zullen hebben, gelyk mede, indien naderhand mogt worden bevonden, dat nog eenige Schulden of pratenfiën ten lasten van de Kerk mogten exteeren , welke by het begrooten der Schulden waren geëmitteerd; dezelve naderhand mede zullen komen ten lasten van de Leden der respective Kerkgenootfchappen, welke daar voor ten allen tyde aanfpraakelyk zullen zyn, alles echter met dien verftande, dat dezelve Baaten, zoo wel als de Schulden, na behoorlyke berekening of tauxatie, even als of die ontdekking voor de gedaane naasting ware gefchied; in het eerfte geval tegens eene nadere proportioneele uitkeering, en in het laatfte geval, tegens eene evenredige restitutie, aan het naastend Kerkgenootfchap zullen overgaan. Wordende eindelyk de respective Kcrkgenootfchappeu gelast, zich naar den inhoud deezes, en de alzoo gedane beflisfing van het Vertegenwoordigend Lichaam, ftiptelyk te gedragen. En  ( 1* 5 En zal, ren einde zulks effect forteere, dit Befluit gebonden worden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, om daar aan de noodige executie te geven. Zullende vooris mede dit Befluit, ingevolge Art. 60. der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de Tweede Kamer, met en benevens dit Rapport, en de Stukken daartoe betrêkkelyk, alle in originali. D. J. STEYN PARVÉ. P. VERHOYSEN. H. van ROYEN. JOH*. LUBLINK, de Jonge. H. van TOMPUTTE, A.zoon. G. SCHIMMELPENNINCK, G.zöon. DIONs. WERNER. S. van HOOGSTRATEN,  Bvlaag tot de Be/luiten van *g. Juiy «79^ ALGEMEENE MANIER VAN PROCEDEEREN IN CIVIELE EN CRIMINEELE ZAAKEN, > MFT t>E d aak TOE BFHOORF.NPE INSTRrCTIE* VOO» Llf OPEMBAAPK aanklagers,Rl CHTBANKEN £N CEREGHTSHOVFN IN DE BATAAFSCHJt   In fominige Exemplaaren zyn ontdekt de volgende DRUKFAUTEN. bl. 3 S i. Algetnee moet zyn Algemee- — 19 Art. 49. reg. 3, zoodanig moet zyn zoo ■ ' — 45 reg. 19. te doen betaalen moet zyn te betaalen — 57 Art. 7. d.reg. 1. of moet zyn op — 96 124. 4. derzelver moet zyn derzelve — 127 221. — 5. antwoord daarby moet zyn ant¬ woord en daar by — 149 293. — 1. ontroerend moet zyn onroerend — 170. No. 13. — 1. op de tweede de Dagvaarding moet zyn op de tweede Dagvaarding — 182 No. 34. behooren tot Art. moet zyn behoorende tot Art. — 183 reg. 1. opgegeven moet zyn niet opgegeven — 198 No. 57. reg.. 17. .om zoodaam'ge moet zyn zoo- da anige — 200 No. 60. s— 2. Burlyke moet zyn Burgerlvke — 213 reg. 12. te moeten inleveren moet zyn intelevercn — 214 —■ 9. by B. móet zyn hy B. — 22t — ,2i. elfectuecle moet zyn daadelyke — 241 Art. i •— blad M boven aan 277 moet zyn 177. — 283 107. — 7 en 8. inbragt w^/jwingebragt — 287 117. ,— 5 overgeven moetzyu levcrcO, ~' — 119- — 10 zult-: moet zyn zulks — 290 S 127. in V lemma, d/Y gw*/ moet zyn het geval van } j a.3— — 299 Art. 149.. reg. 12. Grondbeginzelen moet zyn Grondregelen — 308 in V lemma, reg. 1. van Crimineele moet zyn van Extraordinaire Ci imineele — 316 Art. 23. reg. 3. de vyf Leden moet zyn alle de vyf Leden' i/.  bl. 323 Formulier R moet naast de Procureur-Generaal op de kant (taan Bailliuw — 353 drt.19. reg. 1. Vergadering moet zyn Vergaderingen — 360 Art. 50. reg. 2. dat moet zyn dan —1 365 reg. 5. als de Rechtbank daar over zal goedvinden meet zyn als de Rechtbank zal goedvinden — 379 Art. 114. reg. 3. gedeelte moet zyn geheele — 384 - 136. — 5. Gerechtelyk voor een Notaris moet zyn Gerechtelyk, of voor een Notaris — 392 162. — 11. by moet zyn door — 406 25. '— i.f gefchieden eu door moet zyn gefchieden door — 425 117. in 't lemma Effecten, Gelden en zeker¬ heid daar voor moet zyn Effecten en Gelden en daar voor zekerheid — 432 I45, teg. 7. Dispofitien moet zyn Dispofitie —- 440 176. op 't «inde Articul 17. moet zyn Arti» kei 172 — 441 178. — 9. door Ministers, Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam, van het Uitvoerend Bewind', van Commisfarisfen der Nationale 'i reioriecn Rekening,van dc Raaden der Buitenlandfche Bezittingen of van de Departe» mentaaleBeftuuren,cn eindclyk— t/ttet zyft-óo&sMvnisters, Suppoosten of Bedienden van Commisfarisfen der Nationaale Trcforie en Rekening, van de Raaden der Buitenlandfche Bezittingen, of van de Drpartementaale Beftuuren, door Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam , cn van het Uitvoerend Bewind, en eindelyk — ' — 444 191. — 6. hun macht moet zyn hunne macht — 451 218. — 2.1 , . , , Jja 2Ip 2 t huneigenwotf zyn hunneeigene — 455 9- niemand moet zyn iemand — 460. Art. 249. reg. u de Commies zal ook in de Griffie moet zyn de Commies ter Griffie zal ook — 510 5. — 12. voor de misdryven moet zyn over de misdryven —» 539 —— h — 20. begaan door een van de Agenten van het Uitvoerend Bewind —moet zyn begaan door ëén der Secretarisfen van. het Vertegenwoordigend Lighaam, door den Secretaris Generaal van In t Uitvoerend Bewind, door een der Agenten van. het zelve Bewind — T? 55° —— 39- — 3- gevallen, moet zyn gevallen is ,  REGISTER der HOOF D-D E E L E N o p d e MANIER van PROCEDEEREN i n CIVIELE e n CRIMINEELE ZAAKEN. i. Inftructie en Manier van Procedeeren voor de Vrederechters en derzelver byzitters . pag. I ii. Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, zo voor de Burgerlyke Rechtbanken, als voor de Departementaale Gerechtshoven . —— 53 iii. Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken, zo voor de Burgerlyke Rechtbanken, als voor de Departementaale Gerechtshoven —-— 231 iv. Inftructie voor de Burgerlyke Rechtbanken 347 v. Inftructie voor de Departementaale Gerechtshoven .... —— 395 vi. Inftructie voer den Procureur-Generaal of openbaaren Aanklaager, by elk Departementaal Gerechtshof . . . 475 vii. Inftructie voor de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken . . .. . —— 495 viii. Inftructie en Manier van Procedeeren voor de Vierfchaar over de Misdryven der Rechters ...... 503 ec. Inftructie en Manier van Procedeeren voor het Hoog Nationaal Gerechtshof . . —— 537   INSTRUCTIE E N MANIER VAN PROCEDEEREN VOOR DE VREDERECHTERS E N DERZELVER BYZITTERS.   C 3 ) Inftructie en Manier van Procedeeren voor de Vrederechters en derzelver Byzitters. Art. i. Het (laat niemand vry eenig twistgeding aantevangen, zonder zich alvorens tot dea Vrederechter te hebben vervoegd. Art. 2. In deezen algemeenen Stelregel zyn begrepen alle Civiele zaaken , rechtsvorderingenen inftantiën, van welken aart dezelve ook mogen zyn, en zonder onderfcheid van perfoo-, neele ofreëele actiën,-,alsmede, of de gefchil-' leniri reebten dan in faiéten beftaau, of uit welken hoofde dezelve anderszins zouden mogen voordkomen; in het byzonder mede de Calanges en Civiele A&iëti, door de Schouten Crimineel te iniTituëeren, wegens alle boeten of breuken en andere kleine pcenaliteiten, geffatuëerd by eenige Wetten, Publicatiën, Ordonnantiën, Keuren of Reglementen tot onderhoud van goede Policie ; het in acht nemen der behoedmideelen of voorzorgen tegen en werkzaamheden by Brand; het maaken en openhouden van Byten in het Ys ; het fchoonhouden van Straaten en Wegen; gelyk mede tegen het belemmeren of vervuilen van Wegen, Straaten of Gragten; het fchenden van Boomen en andere Publieke Eigendommen; het fchieten of werpen van VoetZoekers, Slangen en andere gevaarlyke Vuurwerken; het Vegten; Mes-trekken; Schelden; allerleië moetwilligheden van klein gevolg; ongeregeldheden aan Schuiten of Wagen-Veeren, en alle andere diergelyk'e overtredingen, voor zoo verre naamenlyk dezelve niet van zoodaanigen ernftigen aart zyn, dat bovendien eene Crimineele Vervolging zoude A 2 kun- 5.i .jdh-emee. ne Stelregel. $.2. Welke zaaken daar in zyn begrepen.  ( 4 ) Uitzon' deringen op zelve. %.■ 4'. Aml •van den Vre der echter. In welk zaaken de Vrederechte met een Rechterlik vermogen 1/6 kleed is. kunnen en behooren plaats te h.jbben, noch' ook, by wanbetaaling van dc Civiele Boeten, eenige andere flraffe of Correctie gevorderd wordt. Art. 3. ' Deeze voorgeftelde regel lydt geene uitzondering, hoe ook genaamd, dan vooreerst in die gevallen, waarin de aart der zaak en de Volftrekte noodzaaklykheid zulks vordert, ca welke by de Manier van Procedeeren in Civiele zaaken Art'. 3. èi\,$.. uitdruklyk worden bepaald , tot de directe kennisneming van de' Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken, met voorbygaan van den Vrederechter, te behooren ; waartoe ten deezen gerefereerd wordt. En ten tweeden, iu zoodaanige zaaken, welke voor als nog aan eenig ander Collegie, buiten de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken , blyven opgedragen. Art. 4. t De Vrederechter is in alk zaaken, zonder ■ onderfcheid, waarin, in voege als vooren, zyne kennisneming niet uitdruklyk is buitengefloten , zoo veel inoogiyk bemiddelaar en ïcheidsman van partyënj in fommige derzelve is hy bovendien met ecu Rechterlyk vermogen bekleeed. . Art. 5. o Tot dit laatfte foort behooren alleenlyk: a. alle actiën en inftantiën, (trekkende tot r betaaling van eene Somma van driehonderd Guldens en daar beneden, het zy in Geld, het zy in Gelds-waarde; wanneer naamenlyk die Gelds-waarde by de Dagvaarding, bepaald, en alzoo, by niet voldoening van de gevorderde zaak of Wanprseftatie van het faiét, eene prceeicfe Geldfomme gevorderd is. Wordende de Calangesen Civiele Boeten der Schouten Crimineel, onder de bepaalingen by Art, 2. vermeld, mede' hier onder begrepen. h al-  C 5 ) b. alle Injuriën en Civiele Actiën, befiaande of voordvloeiënde uit dreigingen, yeg» tingen of kwellingen, alsmede de verfchülen tusfchen Meesters of Vrouwen en Dienstboden, en diergeiyke, mids de Gefdfommen, welke voor betering of vergoeding gevorderd worden, en in de Dagvaarding behooren te worden uitgedrukt, de bepaalde drie honderd Guldens niet te boven gaan. Art, 6. De Vrederechter zal in deeze zaaken evenwel geeue Rechterlyke kennis nemen, dan met zyne twee Byzitters. Art. 7. Deeze zullen aan dezelven worden toege voogd uit de algemeene Lyst der Bvzitters van de Gemeente, of zbodaauig gedeelte van dezelve waarover de Vrederechter geileld is , er. zullen voor den tyd van vier agtereenvolgendeweeken daartoe moeten werkzaam zyn, volgends zekere Rooster of orde van tourbeurten, door hen onderling vastteftellen. Art. 8. Indien echter de Partyën, of een derzei- : yen, niet te vreden zyn met deeze vaste of. aan de tourbeurt zynde Byzitters, zal het hun vry ftaan, ieder een ander, uit de voorfchreyen algemeene Lyst, naar hun welgevallen, j te kiezen. Art. 9. De Vrederechter bepaalt alsdan een nade-; ren tyd, (hetzy op eengewoonen of bulten-1 gewoonen Rechtdag, mids niet vroeger dan I drie dagen daarna) waarop de Partyën voor: hem zullen moeten verfchynen, en geeft te-^ Vé'ns daarvan daadelyk kennis aan den benoem-' den Byzitterof Byzitters, volgends het Formulier Letrer A. A 3 Art. to In welkt zaaken Byzitters noodig zyn, §. 7. Hoe dezelve aan den Vrederechter toegevoegd worden. >. 8. Hoe de^ celve door Patyen gekozen kanten worden. J.Q. Kennis- rering aan ie Byzitters >andeophun \e\ellene ';euze.  ( 6 ) §.io. Dezelve» zyn op hunnen Bed gehouden ten geftelden dage te ver fchy ■tien. j. ii. Hoe te handelen wanneer zy ■niet verfchyiien. §. ia. Hoe te handelen, wanneer één ver fchynt, en de ander niet. $• 13-, Hoe te ha ■•"leien, ingeval va» ziekte o f verhinde- '.Ag van den Vreiertc hter of een der Bytitters. 5,14 Wie niet Art. n. De in deezer voegen gekozene Byzitters zyn, op hunnen Eed, gehouden, ten geftelden dage te verfchynen, ten ware zy, ingevolge het bepaalde by Art. 14. en 15., het Rechterlyk Ambt in die zaak niet vermogten tebekleeden, ofte anderszins daarin wettig verhinderd wierden; zullende zy in die gevallen hunne redenen aan den Vrederechter, voor het dienen van den Rechtdag, fchriftelyk moeten opgeven. Art. 11. Wanneer de gekozene Byzitters niet verfchynen , zal in alle gevallen, het zy dan wettige verhindering plaats moge hsbben of niet, by den Vrederechteren degewooneByzitters worden voordgeprocedeerd , zonder eenig uitftel of andere keuze toetclaten. Art. 12. Een van dezelve Byzitters verfchenen zynde , doch de ander niet, zal het aan dien geenen der Partyën, welke den laatstgemelden gekozen had, vry ftaan, om als nog een van de twee gewoone Byzitters in deszelfs plaats te kiezen ; — Wanneer hy mogt goedvinden van dit recht geen gebruik te maaken, zal door het Lot beflist worden, welke van de evengemelde Byzitters daartoe zal worden genomen. Art. 13. Wanneer de Vrederechter, uit hoofde van ziekte of eenige andere wettige verhindering, zyoen Post niet kan waarnemen, gefchiedt zulks door den oudften aan de beurt zynde Byzitter; terwyl de volgende uit de Rooster optreedt, om de werkzaamheden van denzelven als Byzitte* te vervullen. ■ Hetzelfde heeft mede plaats by ziekte of andere wettige verhindering van een der Byzitters. Art. 14. Als Vrederechter en Byzitters zullen niette fa-  C 7 ) fatnen mogen zitten zoodaanige Perfoonen, a welke elkander in de opklimmende cn neder- r, daalende Linie, of als Broeders, of als Oom 1 en Neef, hét zy door Bloedverwantfchap,'/ ©f een nog beftaand Huwelyk, beftaan. ^ h ■ Art. 15. 2 Zy zullen niet mogen kennis nemen, over §, zoodaanige zaaken, waarin zy zeiven, of hun-» ne Vrouwen of Kinderen, eenig perfoonecl be- z lang mochten hebben of betrokken zyn; noen g ook, wanneer een der Partyen aan hun in den n vierden of naderen graad van Bloed-'of Aan-; verwantfehap beftaat of beftaan heeft.' Art. 16. De Rechtbank van den Vrederechter enzy- § ne Byzitters, behoorlyk famengefteld, zal's over alle zaaken by Art. 5. vermeld, navrüg-s teloos aangewende poogingen ter vereeniging / van Partyen , Rechterlyke kennis nemen cn j uitfpraak doen, en wel in zaaken, waarin dew 3 tig guldens of minder geëischt is, zonder boeM t ger"beroep, doch in zaaken boven de dertig , Guldens, met het vermogen aan dien geenen, / welke zich daar by bezwaard acht, om van 1 dezelve uitfpraak aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, onder zoodaanige bepaalingen nogthans, als by de Manier van Procedeeren in Civiele zaaken, is vastgefteld. Art. if. Wanneer boven de dertig Guldens geëischt, doch flegts dertig Guldens of minder toegewezen is, zal het den Eisfcher vryftaan, om van dit Vonnis te appelleeren; maar de Gedaagde zal daarin moeten blyven berusten; des echter, dat, wanneer de Eisfcher van zulk een Vonnis appelleert, het aan den Gedaagden mede vry zal ftaan, om ook van zyne zyde zyne vermeende bezwaaren tegen het Vonnis intebrengeh; en zal men, ten aanzien van de bepaalingen by dit en het voorige Artikel vervat, omtrent de zaaken, waarvan al of A 4 niet 's Vrede' achter en 'yzitters te men zul' n mogen 'Hen. 15. Over elke zaaken y niet maen kennis emen. 16- DeVre- ér echt er met yne Byztters oordeelt n zaaken ■an ƒ 30-0-0 n daar bene" Jen zonder woger be■oep. \.17.Nadere bepaaling daaromtrent  C 8 > S-i8. Uitzon de ring om trent jféiëï van Injurie %. 19. Welke zaaken te verwyzen Kaarde BurgerlykeRechtbank. i.no.Def-re-1 derechttr ' heeft het [ recht.omgaan ., de Partyën \ een verbht' vttrte fldati. c £ n niet ffcrpre'-eerd zal kunnen worden, aJleeff l TweVm? dC zon! nen. daaronn"- mede te bereke- fT Art. 18. "is vaftSw^ UVCe voo't^dc Artikelen s vastgefteld, Mt eene uitzondering in al- ,; ,^t11,V1 VaU I1JUric' «rekkende tö Ü ■ "fg van eer cn het betaalen eener GeWSc taoei., zulknde het aan de partyën vrvffaan re hc - dt aChtb.?"k, te aP^eeyen, al ware öet, dat de geefcehte ^toegelegde -vf i- tÏÏSragSderdSGuldenS of ^fe twfmê t u Art. 19. hordei S&*^W?arin bwe» ^ drie S van eed^ f "l°f ?ndere^k , ofpraestainsen bv ' ^ va,,endc in d^bepaa. vtnvyst de Vrederechter, na mislukte ae tturgeflyke Rechtbank, in dier nader bepaald zal woulen. S " Art. 20. Wet flaat evenwel aan den Vrederechter In !e zaake? ronder onrierfcheid, vrf omme Ivorens hy Partyën den we- tot d- F? -; •' £«, f^tzyncByzitt^^SclSE , ^r*»"" delven Voor te ■aan om het gcfclul te verblyven, aan de ^trageen uit praak , het zy van hem alléén "S^'pS.^^yne gewoone of zoo! , " ?JW*e-tBYzxtmi als de Partyën daar  C 9 ) blyven , om de voorgeflagene arbitrage te kunnen weigeren, en zonder de daartoe eenhgt aandrang of overreeding gebruikt, veelmin ee mge vertraaging in den loop der Juftitie daar door te weeg gebragt zal mogen worden; en ten tweeden: dat het poincf. of de poinc ten in verfchil prajeies enduidelyk zullenmoe ten worden bepaald by eene Aifte, welke deswegens zal worden opgemaakt, en doorbelde de Partyën zal moeten worden onderteekend. volgens Formulier letter 13.; terwyl zoodaanige uitipraaken, welke daarvan zouden moogen afwyken , zullen zyn nietig cn van onwaarde. zonder dat daaraan het geringfte gevolg zai worden gegeven. Art. 21. .Deeze uitfpraak in eene bchoorlyke orde, en volgends den inhoud van deActe van verblyf, gefchied zynde, zaldaadelykkragtvangcwysde hebben, en kunnen worden terExfe'cütie gelegd, op dezelfde wyze, als hierna by Art. 65., ten opzichte van alle andere Vonnisfen van Vrederechters zal worden gezegd; alles ten ware Partyen zich het tegengeftelde uitdrukkelyk hadden voorbehouden. Art. 22. ( Gelyk het aan de Partyën vry ftaat het voorgeflagen vcrblyf te verwerpen, zoo kunnen ook de Vrederechter of zyne Byzitters, door de Partyën, niet tegen wil en dank genoodzaakt worden, hetzelve verblyfop zich tc nemen , indien het onderwerp hunne gewoone Rechtsordening te boven gaat. Art. 23. Elk Vrederechter zal gehouden zyn, met zyne aan de beurt zynde Byzitters, gewoonlyk te vergaderen, tweemaal, of ten minften éénmaal des weeks, op zoodaanige plaats ,. dag en uur, sis naar gelegenheid van zaaken, en tot gerief der Ingezetenen, op Voordragt ■A 5 van §.ai. Dc uitfpraak daarop gevallen geen hooger beroep onderhevig ,te;izy uitdrukkelyk voorbedongen. $.iï.DcVre* der echter kan tot het aannemen van zoodanig vcrblyf niet altyd genoodzaakt worden. §.23. Zittingen der Vrederechters 'H Byzitters. ^  ( 18 ) %.. 40. Hoe, vanneer al'één de Eisrcher verIhynt. §.41. Hoe, wanneer beideverfchynen  C ^ 5 houden der zaak doordei Vrtdrechter. §.43. Zaa- kenwaarindt Vrederecht li flegts Bemid delaar is , wanneer eii hoe, naar a te bevredigen,- cn d{ zeiven wyders condens heereniri het geene, waarop zy, of gewillig, lyk met malkanderen , of by deszelfs tusfehenfpraak,. zullen overeenkomen en verdragen; van welk verdrag een behoorlyke Acte, met overgifte tot willige Condemnatie, zal worden opgemaakt, en, wanneer dezelve niet voor een publiek Perfoon is verleden , door de Partyën , in byzyn van den Vrederechter, moeten worden geteekehd; zullende de voorfebreeven condemnatie mede op dezelve Acte dooiden Vrederechter moeten worden gefteld en onderteekend, volgends Formulier letter M.; en zal de Acte van verdrag zelve, met de daar op** gefielde Condemnatie j onder den Vrederechter blyven berusten, en aan elk der Partyën, op hun verzoek, en ten hunne redelyken kosten, Copie authentiek daarvan worden ter hand gefteld. Art. 42. ' WanneerPsrtyën, door den Vrederechter, in deeze eerde byëenkomst, in der minne niet 1 kunnen worden verëenigd, maar zich by denzelven eene gegronde hoop opdoet, dat dit heilzaam oogmerk, by eene nadere byëenkomst, zoude kunnen worden bereikt, zal het hem, vryftaan, dezelve Partyën , tegen den volgenden Rechtdag, of ook wel in eenebuircngewoone vroegere Zitting, voor hem te befcheiden; waaraan de Partyën zullen moeten voldoen ; op eene boete van drie Gulden , door den geenen, die daaromtrent in gebreke blyft, ten behoeve van de Armen» te verbeuren. Art. 43 - Maar wanneer de Vrederechter zoodaanig eene nadere byëenkomst vrugteloos oordeelt, •of ook, wanneer de Partijen of een deracl■ ven daarop niet verfchyrien, of, verfchenen, zynde, met elkandcren niet kunnen worden bevredigd, en ook weigeren om de zaak aan ^Scheidsmannen te verblyven, dan Vérwyst hy Or  C 17 ) dezelve, in alle zoodaanige zaaken , welt niet ter zyner beflisïing als Rechter liaan by fchriftelyke Afte, naar de Bufgérlyk Rechtbank, met overlegging der Aften va Citatie door beide Partyën , voor zoo ven die voor hem verfchenen en daartoe berei geweest zyn, onderteekend, met de daartc behoorende Rclaafen , in dief voegen, alsb het Formulier Letter N. bepaald is. Doch zal des GedaagdcnsverfchyningVoc den Vrederechter, noch dc door denzeivc gedane verwyzing naar de Burgerlyke Rechi bank, den Gedaagden niet benemen de be voegdheiil, om de incompetentie yan di Rechtbank, voor dezelve, te beweeren wanneer hy vermeent daartoe redenen voor handen te zyiu Art. 44. Al het geen by de drie voorgaande Articü len gezegd is , heeft even zeer plaats in alk zoodanige andere gevallen, waarin de Partyën hebben verkozen het Officie der gewoone Byzitters-, of van twee anderen uit dï 'algemeene Lyst, ter hunner bevrediging in tc roepen, hetwelk hun mede vry zal liaan. Art. 45. In alle zoodaanige zaaken, waarin de Vrederechter Rechterlyke Macht uitoeffent, zal hy, na dat de pogingen ter bevrediging vrugteloos zullen zyn afgelopen, met zyne ge•woóne Byzitters, of wel met zoodanige andere, als de Partyën, uit de algemeene Lyst .zullen hebben gekozen, Rechterlyke kennis der zaak nemen , en daarin geprocedeerd worden, als hierna volgt: Art. 46. Wanneer de Gedaagde mogt vermeenett het recht te 'hebben , om den Vrederechter, uit hoofde van incompetentie, of om eenige ■andere redenen , te wraaken , zal hy dezelve, •alvoorens zich over de zaak zelve intelaten, teriioild moeten voordragen; — De VredeB rseUe e Burgerlyke , Rehatbank , e te verwy&rit u e d e h r ri i.u.'öpje- ■ zelfde jvyze ■ te handelen, wanneer Partyën Byzitters geko-i zen hebben , alleen ter bevrediging. §. 45. Hot voord te procedeeren in zaaken , waarin de Vrederechter Rechterlyke macht uitoefent. : S.4Ö.Hoe, ingeval van ;-xceptit»i  C 18 ) ten Principaaletr. rechter met zyne gewoone Byzitters, of, in dien de Partyën zich aan dezelven niet willen onderwerpen, als dan met de zoodaanigen, als door hun uit de algemeene Lyst daartoe zullen gekozen zyn , zullen de gegrondheid of ongegrondheid dier redenen onderzoeken, en daarin uitfpraak doen, zoo als zy zullen vermcenen, naar Rechten, te behooren; Van welke uitfpraak echter het aan Partyën vry zal Itaati , in zaaken, welke ten principaalen aan hooger beroep zyn onderworpen, op de gewoone wyze, aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, onder zoodanige bepaaling , als daaromtrent, by de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, is vastgefteld. Art. 47. Wanneer de Gedaagde zich met zoodaanige exceptie of exceptiën niet behelpt, waardoor hy de Perfoon van den Vrederechter of deszelfs Rechtbank tragt te ontwyken , en geen van beide de Partyën eenige aanmerking op de gewoone Byzitters maakt , noch begeert anderen daartoe uit de Algemeene Lyst te verkiezen, zal de Gedaagde, na dat hem, op zyn verzoek, vifie van de tegen hem ingebragte bewysftukken, ten overftaan van den Vrederechter, zal zyn gegeven, daadelyk zyne verdediging, by monde, moeten voordragen, en tot flaving daarvan zoodaanige Stukken overleggen, als hy noodig zal oordeelen; ten ware hy alvoorens mogt verkiezen, Copiën van des Eisfchers befcheiden, ten zynen kosten, (desnoods, ter begrooting van den Vrederechter) te vraagen, wanneer de Eisfcher verpligt zal zyn, dezelve by Infïnuatie, (volgends Formulier Letter O.) door den Bode , aan den Gedaagden te doen overleveren, binnen zoodaanigen tyd , als de Vrederechter en Byzitters daartoe zullen bepaalen; en zal in dat geval mede een nadere Rechtdag aan Partyën worden voorgefchreevcn, waarop zy gehouden zullen zyn voor Vrederechter cn By-  ( 19 ) Byzitters te verfchynen , en de gedaagde zoodanige Stukken zal behooren overteleggen, als hy ter zyner verdedigiging dienftig moge oordeelen. Art. 48. Het geen by het voorgaande Artikel is v ast* gclleld, ten aanzien van het verzoeken van/> Copiën door den Gedaagden , zal op gelyke 0 wyze plaats hebben, wanneer de Eisfcher, £ (aan welken op deezen naderen rechtdag, me- j de vilie van des Gedaagdens Stukken zal worden ;gegcven) het noodig mogt oordeelen, daarvan Copiën te vraagen; zullende mede in dat geval den tyd daartoe, alsmede de Rechtdag 5 waarop de Parthyën weder voor den Vrederechter en jyne Byzitters zullen moeten verfehynen, door dezelve bepaald worden; terwyl het aan den Eisfcher vry zal ftaan,om op cenztlven Rechtdag zoodanige nadere Stukken overteleggen, als hy dienftig zal oordeelen , met gelyk vermogen aan den Gedaagden, zoo tot het vorderen van Copiën, als anderszins; waarna geene verdere Productie hoe ook genaamd zr.1 worden toegelaten, maar de zaak daadelyk in Raat van wyzen zal zvn gebragt; en zal .in alle gevallen op zoodanige Stukken, waarvan de gevraagde Copiën niet behoorlyk zyn bezorgd, geen Recht gedaan worden. Art. 49. Wanneer onder de bewysftukken van den Eisfcher, of van den gedaagden, verklsarin;-, ■gen voorkomen, zal de tyd zoo ruim door .den Vrederechter en Byzitters worden gefield, dat de Partyën de gelegenheid kunnen hebben, om de Getuigen op tegen - vraagen te hooren. Art. 50. Een der Partyën zoodaanig nader Verhoor begeerende, zafden anderen uitterlyk binnen drie dagen, na dat hy Copie van de VerklaatJ 2 ring 5. 48. Re- aaiingen mtrent het 'oen van °t oduclie. §. 49. Hoé 'fi -handelen, 'net de Pet*, klaaringen van Getuit, gen, $. 50. Nd* ier Verhoor ier Getui' gen.  ( 20 ) $. 51. Hoe te handelen, wanneer de i let ui gen niet verfchynen, ofverfchenen zynde , niet gehoord worden. f.5i.Uttf$el in zonderlinge gevallen te verkenen. %TS%- Wyze , waarop de Getuigen gehoord moeten worden. ring zal hebben ontvangen, daarvan by aanzegging door den Bode kennis doen geven, volgens het Formulier Letter P, wanneer dezelve verpligt zal zyn zyne Getuigen, op den volgenden Rechtdag, te doen verfchynen , mids deeze niet vroeger dan drie dagen, na de gedaane aanzegging, invalt; en in het tegenovergeftelde geval, zal zulks eerst plaats hebben op den naastvolgenden Rechtdag. Art. 51. Wanneer de tegenpartye in gebreke blyft om de Getuigen te doen verfchynen, of de andere met de tegen-vraage niet gereed is, zal, in het eerfte geval, op zoodaanige verklaaring geen Recht gedaan, en , in het laatstgemelde, de getuigen voor behoorlyk beleid gehóuden worden; en zal in beide de gevallen daarvan aan de belanghebbende een Acte of Bewys worden afgegeven, van zoodaanigen inhoud, als by de Formulieren Letter Q. en R. bepaald is. Art. 52. De Vrederechter en Byzitters zullen het vermogen hebben, in zonderlinge gevallen, en wanneer het duidelyk blykt, dat de Tegenpartye buiten ftaat is geweest om de Getuigen , binnen den bepaalden tyd, te doen verfchynen , als nog daartoe een redelyk uitftel aan dezelve te geven. Art. 53. De Vrederechter of een zyner Byzitters, zal de Getuigen, elk afzonderlyk, de tegenvraagen duidelyk voorlezen, en maast elk der Artikelen , zoo veel mogelyk , woordelyk opfchryven de andwoorden , welke zy daarop gegeven hebben, zullende hy daarna alle de vraagen en daaiöp gegevene antwoorden nog eenmaal aan elk der Getuigen voorlezen, die als dan daarin zoodaanige verandering zullen kunnen doen maaken, als zy noodig zullen «ordeclen; in diervoegen echter, dat geene eens  C 2» ) eens gegevene andwoorden zullen mogen doorgefchrapt of onleesbaar gemaakt, maar de nadere andwoorden daar onder zullen moeien gefteld worden, waarna elk der Getuigen de waarheid zyner gegevene andwoorden met Eede, overeenkomftig zyne Godsdienftige gevoelens, voor den Vrederechter of Byzitter, zal bevestigen. Art. 54. Wanneer de Gedaagde niet verkiest eenige bewysftukken ter zyner verdediging overteleggen, of ook wanneer de Eisfcher hetonnoodig ooordeelt,om van des Gedaagdens Stukken Copiën tevraagen,of daartegen van zynen kant nader bewys intelevcren , zullen Vrederechter en Byzitters , de zaak daartoe gefchikt bevindende, daadelyk uitfpraak mogen doen volgends het Formulier Letter S, of ook wel iets naders aan Partyën opleggen of gelasten, zoo als zy, naar gelegenheid van zaaken , zullen vermeenen te behooren. Art. 55- Al het geen by Art. 47 tot 54 ingefloten, zoo omtrent het inleveren van nadere bewyzen , als het hooren van Getuigen , gezegd is, zal geen plaats hebben, in zoodaanige zaaken van minder aanbelang , waarin de Vrederechter met zyne Byzitters zonder hooger beroep oordeelt; zullen in die gevallen de wederzydfche Partyën daadelyk, na dat het Rechtsgeding zal zyn begonnen, hun vermeend Recht mondeling moeten voordragen , en daarby aan den Rechter overgeven de Stukken, welke een ieder tot ftaaving daarvan nuttigen dienftig zal oordeelen; en, voor zoo verre zy daartoe Getuigen zouden willen bybrengen, zullen dezelve Getuigen in Perfoon voor den Vrederechter en Byziners moeten verfchynen, om mondeling te verklaareu wat zy van de zaak weten; waarna de Vrederechter en Byzitters, na de Partyën, B: 3. zoo §54. Hos te handden , wanneer da Gedaagde niet verkiest eenige Stukken overteleggen , of ook wel de Eisfcher van zyn Recht, tot het overleggen van nader bewys, geen gebruik maakt. § 55. Rep aaiing omtreut zaaken van minder aanbelang.  i f 56. Wanneer de Ge- < daagde de 1 Schuld be- < kent, alsdan 1 uitfiel, onder « Jjorgtocht, 1 verleenen. ] 5 57. fise handelen, wanneer de "Gecondem fleerde in geirekeblyftBorgen te ftellen, of niet op de gefielde Termynen voldoet. C 22 ) :oo veel mooglyk, over en weder gehoord te lebben, de zaak zullen beflisfen, zoo als zy lullen vernieenen te behooren. Art. 56. Wanneer de Gedaagde de fchuld, waarwerhy gedagvaard is, bekent, doch zyn onvermogen te kenren geeft, om dezelve op lat tydftip te kunnen voldoen, zullen Vrede? echter en Byzitters het vermogen hebben, >mme denzelven , het zy met toeftemming 'an den Eisfcher ofte niet, uitftel te mogen rergunnen; en wel met bewilliging van den ïisfeher onbepaald, en zoo lang deeze zulks ;al goedvinden; maar zonder zyne toeltemning, tot een half jaar ten langden, met Condemnatie, om tc betaalen by Termynen/ van Weeken of Maanden , ofte anderszins naar gelegenheid van Perfuouen en Zaaken; voor welker voldoening de Gecondemneerde binnen agt dagen daarna, ten genoegen van Vrederechter en Byzitters, een of meer Borgen zal moeten ftellen , welke Borgen afftand zullen moeten doen van de voorrechten de Borgen by het Recht vergund, cn dus ieder voor 't geheel en als zelffchuldig verbonden zyn, zoo dat ook het Vonnis tegen hen exfecutabel zal zyn, zonder eenige voorafgaan de Rechtspleeging, ingevolge het Formulier Letter T. Art. 57. Dan , indien de Gecondemneerde in gebreke blyft, Borg of Borgen, binnen de agt dagen , enten genoegen als vooren, te dellen, of niet betaalt op de vergunde Termynen , zullen dezelve gehouden worden als vervallen , en hy terdond, voor het geheel of nog onbetaald gedeelte, mogen worden geëxfecuteerd. Art. 58.  C *3 ) Art. 58. ÏH alle zoodaanige zaaken, waarin de gedaagde vermeent het recht te hebben om een \ ander tot vrywaaring aantefpreken , zullen » Vrederechter en Byzitters, wanneer hun des t Gedaagdcns vermeend recht toefchynt ge-1 grond te zyn, de hoofdzaak opfchorten, en / den Gedaagden eenen redelyken tyd verlee- c aen, binnen welken hy zoodaanig ander Perfoon, voor deszelfs gewoonen Rechter, zal kunnen doen dagvaarden; en zal daarin op dezelve wyze worden geprocedeerd, als met betrekking tot alle andere zaaken bevoorens is vastgeffekh Art. 59. De Partyën zullen gehouden zyn voor den Vrederechter, het zy alléén, het zymet, zyne Byzitters gezeten , zich met alle gefchikt- ; heid te gedragen, en aldaar met betaamelyke woorden hunne zaaken voorteftellen , zonder, den anderen te beledigen, fchelden of te bedreigen , of in des anders reden te vallen, op pcene van door den Vrederechter, het zy air leen, het zy met zyne Byzitters, onverwyld gecondemneerd te worden in zoodaanige boete, ten behoeve van de Armen, als dezelven, naar bevind van omftandigheden, zullen oordeelen te behooren, mids dezelve boete niet te boven gaa de fomma van zes-guldens; zullende de Vrederechter, ingeval van verregaande buitenfpoorigheden, dezelve brengen ter kennis en yervolging van den openbaaren Aanklaager. Art. 60. De boetens, by deeze Inftruétie bepaald, zullen , by gebreke van gereede voldoening , daadelyk by esfecutie worden ingevorderd; waartoe de Klerk van den Vrederechter by deezen wordt gemachtigd, om dezelve van tyd tot tyd aan den Vrederechter te verantwoorden. B 4 Art. 61 5 5 &../»£«al van verwend recht rt vrywaaing, de oofdzaak ptefchorten.. x 4 S59-. Par'y'èn moeten zich voor den Vrederechter •n Byzitters hetaamlyk gedragen.. 5 60. Boetens door den Klerk intevarderen.  e «4 ) Uitfpraak van een Ponnisgefcfiieienmoet, P-.'Hüets /lp ti delen wanneer een der Partyën et>rEtdk,op'gelegd Art. 61. Voor de uitfpraak van het Vonnis moeten de partyen drlarv-aii, ten minsten 24. uitren te vooren, by fchriftelyk Billiet (volgends Formulier Litt. [).) worden gewaarfehoüwd, ten einde daarby tegenwoordig te kunnenzyn , indien het hun gelieft; uitgenomen, dat de waarfcho.uwing niet zal behoeven te gefchieden aan dc Partye, die op. de Citatiën niet is opgekomen. — Indien de gewaarfchouwde Partyën , of ecu derzelven, in gebreke blyven te veifchyncii, zullen Vrederechter en Byzitters, na dat hun uit het relaas van den Bode van de gedaane waarfchouwing zal zyn gebleken , met het, doen der uitfpraak voordgaan. Art. 62. Wanneer by het Vonnis aan een der Partyën, het zy dc ander daarby tegenwoordig is geweest of niet, een Eed is opgelegd, zal het aan den geenen, die daarin belang fielt, vryftarm, omme, zoodra hetzelve Vonnis in kracht van gewysde zal zyn gegaan, Zyne Partye te doen dagvaarden, tot bet afleggen of zien afleggen van denzelven. Eed. Deeze Dagvaarding zal uitterlyk twee dagen te vooren, door' den Bode, moeten gedaan worden , op dezelfde wyze, als te vooren met betrekking tot alle andere Citatiën bepaald is. — En zal, wanneer hy, die tot het afleggen van den hem opgelégden Eed' gedagvaard is, niet verfebynt,'het daar voor gehouden worden, als of hy dien Eed had de geweigerd; doch indien de geen,, die tot liet tien afleggen daarvan geroepen was, afwezig biyft, zal. de ander daadelyk tot het docu (ah denzelven Eed toegelaten, en daar van % ÏS. het' Votmis, zelve, aantekening gedaan K&déljt.. Art 6 3 ,'  C 25 ) Art. 63. De Eed, by bet voorgaande Articul vermeld , zal altyd door den Perfoon zelve, aan wien dezelve is opgelegd, voor den Vrederechter en deszelfs Byzitters moeten gedaan worden, ten zy hy, die den Eed moet afleggen , buiten de Stad of Plaats, waarin de Vrederechter zyne Zittingen houdt, woonagtig zy, of, binnen dezelve woonende, door ziekte of ander wettig beletzel (ter beflisfmg van den Vrederechter) verhinderd wordt in Perfoon te verfchynen; zullende, in het eerfte geval, de Eed moeten gedaan worden voor den Rechter van de Woonplaats van hem, aan wien dc Eed is opgelegd, en, iq het andere, een Gemachtigde, tot het doen van dien Eed byzonderlyk gelast, voor den Vrederechter en deszelfs Byzitters worden toegelaten. Art. 64. Wanneer een dér Partyën zich by het Vonnis of Uitfpraak van den Vrederechter en zyne Byzitters bezwaard oordeelt, zal hy in die gevallen, waarin de Wet hooger beroep toelaat, hetzelve ter Rolle van den Vrederechter moeten doen aanteekenen,binnen drie dagen na de uitfpraak van hetzelve Vonnis, cn het appél vervolgen, binnen veertien dagen na de voorfchreven uitfpraak. Art. 65. De Exfecutie van alle Vonsisfen, by den Vrederechter en deszelfs Byzitters gewezen , Waarvan binnen den bepaalden tyd geen appél is aangeteekend, of, aangeteekend zynde , niet behoorlyk is vervolgd; gelyk ook van de Vonnisfen in zoodaanige zaaken, waarin de Vrederechter en Byzitters zonder liooger beroep wyzen, als onder of tot de Somme van dertig Guldens, of by contujnacie, of op eigen bekentenis; en eindelyk van alle willige condemnatiën, by den VreB 5 de- 563. Dezelve Eedmoetgewoonlyk dooiden geenen, aan wien dezelve is opgelegd, in Perfoon gedaan wor- den, $ 64. Wan-' neer en hoef van een Vonnis van Vrederechter en Byzitters te appelleeren. § 65. Hoe en door wien de Vonnisfe» van Vrederechter en Byzitters ter exfecutie te leggen.  C *6 X I $66.0pwel- kewyze de kosten vin de Rechtspleging zullen gevorderd worden. § 67. Waarin dezelve zullen beftaan. §68. Aan merkingen door de verwonnenepartye daar op te maaken. Art. 6f. derechter op verdrag van Partyën uitgebragt, zal altyd worden beleid voor de Burgerlyke Rechtbank, even als of het Vonnis of Condemnatie aldaar ware gewezen of uitgebragt, zonder dat de Vrederechter, deszelfs Byzitters, Klerk of Bode, zich immer met dezelve exfecutie, of ook met de gefchillen, welke daar over ontftaan, zullen kunnen bemoeiën. Art. 66. Wanneer een van beide Partyen in de kosten van de Rechtspleeging is gecondem-' neerd, zal de andere gehouden zyn, om , zoo dra het Vonnis kracht van gewysde zal hebben bekomen, aan zyne Partye overteleveren eene 'deugdelyke door hem onderteekende Lyst, van het geen hy vermeent te dier zaake te kunnen vorderen. Art. 67. Deeze Lyst zal kunnen inhouden: de betaalde Bode-loonen; de onkosten der ingewonnen bewysff.ukken; het Loon aan den Klerk van den Vrederechter betaald; de betaalde fchryfloonen, van de gevorderde en bekomene Copiën; en eindelyk: alle zoodaanige deugdelyke en onvermydelyke onkosten, als de overwinnaar, ter zaake van de gehouden Rechtspleeging, heeft gehad. ' Art. 68. ■ De verwonnen Partye, op deeze Lyst aanmerkingen hebbende, zal dezelve, binnen drie dagen na den ontvangst der Lyst, fchriftelyk aan zyne Partye overgeven.  ( *7 ) Art. 69. In dien Partyen zich als dan daar over J niet kunnen verftaan, ftaat het den geenen , / wien de kosten zyn toegewezen , vry, om} dezelve Lyst met de Quitantiën daartoe be-1 trekkelyk, en met de by hem ontvangen aanmerkingen, aan den Vrederechter, die het Vonnis met Byzitters heeft geveld, ovcrtegeven, met mondeling verzoek, dat de Vrederechter dezelve kosten gelieve te begrooten. Art. 70. Geen der Partyën zal. by dezelve Lyst, quitantiën en aanmerkingen, eenige andere, fchriftuuren, tot ftaaving van het geene hy beweert, mogen voegen. Art. 7 c. Wanneer de vcrwonnene zyne aanmerkingen niet fchriftelyk aan zyn Partye heeft Overgeleverd, of deeze aanmerkingen niet by de overgave der Lyst en Quitantiën aan den Vrederechter ingeleverd worden , ontbiedt de Vrederechter de verwonnene partye voor zich, en field hem dezelve Lyst ter hand, met bevel, om dezelve, met zyne fchriftelyke aanmerkingen, binnen drie dagen daarna, aan den Vrederechter terug te brengen. Art. 72. De Vrederechter begroot daadelyk na verloop van dien tyd, het zy 'er aanmerkingen in gekomen zyn of niet, de gevorderde kosten, by eene Acte aan de Lyst gehegt, volgends Formulier Letter V. Art. 73. Beide partyën zyn verpligt zich aan die begrooting te onderwerpen, zonder daarvan eenig hooger beroep te mogen doen. Art. 74-. |6p. Hoe te windelen ingeval van ƒ Notaris, in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekenden als Getuigen) verfchenen A., woonende te . • • Dewelke verklaarde by deezen te benoemen en machtig të maakenÉ., woonende te . . . Genefafyk, om voor en in den naam van hem ConRituant te verfchynen voor alle Vrederechters, binten de Bataaffche Republiek, alwaar zyn Conftituants belaügèli zulks zouden mogen vorderen, (of fpecialyk voer den Vrederechter van . . . ■) en voor dezelven (of denzelven), het zyjmet of zonder derzelver gewoone of door Partyën gekozen Byzitters, het zy Eisfchende of Verweerendé, te handelen, zoodaanig en in diervoegen , als de Infti &S M mier van Procedeeren, voor dezelve Vrederechters vastgefteld, is mede-. bren- /  ( 37 ) brengende, en by, B. . voor het belang van hem Conftituant, te raade zal worden , ofhy Conftituant, zelf tegenwoordig zynde, zoude kunnen en mogen doen — Beloovende en aannemende van waarde te zullen houden, al het geene door hem B., uit kragte deezer Volmacht, zal zyn verrigt, en al hetzelve te zullen naarkomen , even als of hy Conftituant zelf zulks hadde gedaan; met overgifte dat alle Vonnisfen , willige Condemnatiën en Uitfpraaken tegens hem B., namens den Conftituant , gewezen en uitgebragt, tegens hem Conftituant zei ven ter Exfecutie zullen mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal worden verëischt. Nota. Indien de Conftituant zyncn Gemagtigden mede de bevoegdheid wil geven , om zig in deszelfs naam met de partye te verdragen, of de zaak te ver blyven, behoort zulks in de bovenflaande Fol~ macht uitdrukkelyk te worden vermeld, achter de woorden: zoude kunnen en, mogen doen, in deezer voegen: Verleenende de Conftituant mede wel uitdrukkelyk aan B. de magt,om voor en in den naam van hem Conftituant , met de wederpartye , over de zaak in gefchil, zoodaanig verdrag (of verblyf) te mogen aangaan , ak hy zal te raade worden. Alles, onder verband van zyn Conftituants Perfoon en Goederen , als naar rechten. (geteekend) C. en D. A. Secretaris. (e/Notaris), Leden van het GemeenteJteftuur (of Getuigen; C 5 Lü-  c 38 ; 'Letter G. behoorende mede tot Art. 35. Op heden den ' . . • • • verfchenen voor den Vrederechter C. en D. en E. als deszelfs gewoone Byzitters. De ondergeteekenden A. en B. woonende * Dewelke, onder afftand van de Voorrechten , volgends welke geene Borgen aanfpraakjyk zyn, zoo lang de Schuldenaar zelf niet is uitgewonnen, eri twee Borgen de fchuldmogen fplitfen, en ieder met het voldoen der hclfte kan volftaan , waar mede zy beloofden zich nimmer te zullen behelpen, verklaarden zich te Hellen tot Borgen voor de goede voldoening en naarkoming van zoodaanig uilterlyk gewysde, als vallen zal in de zaak door F. tegen G. ondernomen, en by Citatie uit naam van F. aan G. op den . ... gedaan, breeder omfchreven , en van welke zaak H., vermids de afwezigheid van G. de verdedigiging op zich heeft genomen; aanneemende en beloovende, ieder in lolidum en voor het geheel, mids den een voldaan hebbende de ander bevryd blyve , den inhoude van hetzelve uitterlyk Gewysde behoorlyk en gereedelyk, als eigen fchuld, te. zullen voldoen, en hetzelve te zullen houden even als tegen hun zeiven gewezen; overgevende by deeze, dat het zelve, by gebreke van prompte voldoening , daadelyk tegen hen Ondergeteekenden zal mogen worden ter exlec.utie gelegd, zonder dat daartoe eenige voorafgaande rechtsvordering zal noodig zyn. Alles, onder verband van hunne Beriuonen en Goederen, als naar Rechten. Gedaante op den . . Cgeteekend') A. en B. In kennisfe van my Let-  ( p ) Lettor H. behoorende tot Art 39. De Vrederechtere, gezien hebbende de Citatie uit naam van A. tegens B. op den . 1 . . gedaan, en gelet hebbende, dat A. in gebreke is gebleven ten beftemden tyde en plaatfe te verfchynen, ontflaat B. van dezelve gedaane daaging, en condemneert A., in de vergoeding van de kosten, door dezelve daaging, aan B. veroorzaakt, en welke be* groot worden op eene fomma van f : : de kosten deezer Acte daar onder begrepen; Gedaan te . . . op den . . . In kennisfe van my. (g et eek end) Klerk. Letter I. behoorende tot Art. 40, De Vrederechter C. gezien hebbende de Acte van Citatie en relaas ten deezen aangelicht, vermids de Gedaagde B. in gebiekeis gebleven ter beftemde tyd en plaatfe te verfchynen, condemneert denzelven in de kosten van dezelve Citatie, welke begroot worden op eene fomma van ƒ : : deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te . .op den .- . i In kennisfe van my. (geteekend) . . . . Klerk. Letter K. behoorende mede tot Art. 40. Dü Vrederechter C., gezien hebbende de Acte van tweede Citatie en relaas ten deezeiï C 4 »851-  C 40 ) aangehegt, verwyst, vermids de Gedaagde B. in gebreke is gebleven ten beftemden tyde en plaatfe te verfchynen, den aanlegger A.met de vordering, in dezelve Citatie uitgedrukt, nam de Burgerlyke Rechtbank van en condemneert den Gedaagden B. in de kosten van dezelve Citatie, die by deezen begroot worden op eene fomma van ƒ : : deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te . . op den . In kennisfe van my. (geteekend) . . Klerk. Letter L, behoorende mede tot Art. 40. De Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. en E , gezien hebbende de Citatiën uit naam van A. aan B. op den . . .en op den . . . gedaan, met de relaatlen daartoe behoorende, midsgaders gelezen en overwogen hebbende debewysftukkken , in dezelve Citatiën vermeld, en gelet, dat de Gedaagde in gebreke gebleven is om ten beltemden rechtdage te verfchynen, recht doende in naam en van wege het Bataaffche Volk, condemneéren den Gedaagden enz. . . . en in de kosten ten deezen ge» vallen,ter begrooting- van den Vrederechte is 't nood. of mids de Eisfchers enz. ...» condenmeeren den Gedaagden-enz. en in de kosten ten deezen gevallen, ter begmoting van den Vrederechter, is 't nood; en wanneer de Eisfcher daaraan j;iet voldoet, ontzeggen denzelven zyne vor- de-  £ 41 1 dering, doch condemneeren niettemin den Gedaagden in de kosten van de tweede Citatie , ter fomma van ƒ: - waar op dezelve worden begroot, deeze Acte daaronder begrepen. °f Ontflaan den Gedaagden van de gedaane daaging, doch condemneeren denzelven niettemin in de kosten van de tweede Citatie, ter fomma van f : waarop dezelve by deezen worden begroot, deeze Acte daaronder be« grepen. of --'•"$! Ontzeggen den Eisfcher zyne vordering, doch condemneeren den Gedaagden niettemin in de kosten van de tweede citatie, ter fomma van f : - waarop dezelve by deezen worden begroot, deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te op den . In kennisfe van my. (geteekend) . I Klerk. Letter M. behoorende tot Art. 41. De Vrederechter C, gezien hebbende de bovenftaande Acte van Verdrag door A. en B. op den ..... aangegaan, en aan denzelven door hen A. en B. (of eenen van hun beiden) overgeleverd, en gelet hebbende op de overgifte van willige Condemnatie, daarby van wederzyde gedaan, condemneert dezelve A. en B. over en weder in den inhoude en naarkoming van hetzelve Verdrag Gedaan te ... op den . ^ . . *■ In kennisfe van my (geteekend") . . Klerk. C 5  C 4* 3 Letter N. behoorende tot Art. ^43. De Vrederechter C. gezien hebbende de Ach (of Acten) van i Citatie èn jrelaas ten dezen aangehegt, en partyën gehoord hebbende, zonder dezelve te kunnen bevredigen, venvyst den Aanlegger A, met de vordering, yervat in dezelve Citatie (o/Citatiën) welke c'.oor 13., ten oyetftaan van den Vrederechter', is (V'zyii) onderteekend, (of geweigerd te bntlcrtcekenen) naar de Burgerlyke Rechtbank van Gedaan te . . op den . , In kennisfe van my (geteekend) . . Klerk. Letter O. belmrende tot Art. 47. * A,' woonende te . . . doet door my Ondergeteekenden Bode van den Vrederechter' overleveren aan B., woonende te ■ : Copiën van zoodanige Stukken , als door A. in de" zaak tegen denzelven B. zyn overge* legd, en welke Copiën door hem B., .op den . . . zyn gevraagd. Overgegeven op den . . . des, . middags t:n . . uuren. (geteekend)'" . . . Bode. Nota. liet Relaas deezer Infimiatie zal door 'den Bode aan den geenen, die hem te yverk gefield heeft, overgegeven moptea warden. . v - -j Let.  ( 43 ) Leiier P. behoorende tot Art. 50. A., doet door my Ondergeteekenden Bode ■van den Vrederechter , . . . aanzeggen aan B. Dat hy begeerende en van voornemen zynde N. N. , als Getuigen voorkomende in de Verkïaaring door denzelven B. overgelegd, nader te hooren, hy B. die Getuigen midsdien zal hebben te doen verfchynen voor den Vrederechter, op den Rechtdag, die zyn zal den . . des . . middags ten . . . uuren; op poene als volgends de Wet. (geteekend) . . . -. Bode. Letter Q. behoorende tot Art. 51. De Vrederechter Cr verklaart dat B. in gebreke is gebleven, om de Perfoonen van N. N., als Getuigen voorkomende in de Verklaaring door hem B. overgelegd, op heden te doen verfchynen , en zulks niettegenftaande hem B. daar toe op den . . . behoorlyke aanzegging van wegens A. was gedaan, blykends de Acte en Relaas ten deezen aangehegt. ' Gedaan te ... op den . . . In kennisfe van my 4 (geteekend) ... Klerk. Letter R. Behoorende mede tot Art 51. De Vrederechter C. verklaart, .dat A. dn gebreke is gebleven om de Perfoonen van N. " N.,  C 44 ) N., als Getuigen voorkomende in de Verklaaring door B. overgeiegd, en welke ter voldoening aan de aanzegging daartoe van wegens A. aan B-op den . . gedaan, en ten deezen Copielyk aangehegt, op lieden ten Rechtdage waren verfchenen, nader te hooren- In kennisfe, van my. (geteekend) ..... Klerk. Letter S. behoorende tot Art. 54. 55. en 56. In de zaaken voor den Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. en E. ter beflisfing gebragt en voorgedragen, tusfchen A. woonende te . . . Ebfcher ter eenre, ende B. woonende te Gedaagden ter andere zyde; — de voornoemde Vrederechter en Byzitters, dezelve partyën in hunnen eisch en tegenfpraak wederzyds gehoord, en ieders bewysftukken ( of getuigen ) gezien en onderzogt hebbende, en recht doende in naam van het Bataaffche Volk, ontzeggen den Eisfcher deszelfs tegen den Gedaagden gedaanen eisch, aan dit Vonnis gehecht, en condemneeren den Eisfcher in de kosten (of, met compenfatie der kosten aan ieders zyde gevallen.) 1 (of) condemneeren den Oe'aagden aan den Eisfcher te betaalet enz (ofX verklaaren den Gedaagd.-: te kunnen volftaaa met lé'nakómiflg zyner g dai 1 raofentatie , wvaai i y hy verklaard hee . b id te zyn aan den 1 isfch.s ;e betaalei enz.— hem daar inne condemneerende, en het verder of meerder  ( 45 ) der geëischte, aan den Eisfcher ontzeggende, met condemnatie van denzelven in de kosten, (of met compenfatie der kosten, geheel of gedeeitelyk) tof) mids de Eisfcher onder eede folemneel voor den Rechter verklaare dat enz. — condemneeren den Gedaagden enz. — en, by weigering van dien eed, ontzeggen den eiser» enz. — . , C«0 mids de Gedaagde onder eede folemneel voor den Rechter verklaare dat enz. — ontzeggen den Eisfcher zynen eisch enz. —en , by weigering van dien eed, condemneeren den Gedaagden enz. — Of) condemneeren den Gedaagden aan den Eisfcher te betaalen weekelyks (of maandelyks) eene fomma van . ... tot dat voldaan zal zyn een fomma van . • . . . mids daar voor borg iTellende ten genoegen van Vrederechter en Byzitters. (of) condemneeren den Gedaagden aan den Eisfcher (die verklaard heeft daar mede genoegen te iullen nemen) te betaalen binnen den tyd van , eene fomma van .... met de kosten. Gedaan te ... op den . . . In kennisfe van my (geteekend) . . .' Klerk. Letter T. behoorende M Art. 56. Wy ondergeteekenden ( of ik Ondergeteekende) verklaaren , ( of verklaare ) onder. vry  ( 4* ) vrywilligen afdand van de Voorrechten aan Borgt'- by het recht vergund, ons zeiven ( of' ,y zelfléri ) te ftellen als Borgen en Hoofdichuidenaareri f öf als Borg en Hoofdfchuldenaar; ton behoeve van A., voor de geïeède voldoening van den inhoude van het U :iy den Vrederechter C. en deszelfs Byzltt-rs D en E., op den ten laste van B. gewezen , en aan deeze onze (e/myne) verbindtenis aangehegt; en do^rons (o/my) ondergeteekenden, met onzen ( o/mynen ) naam beteekend. Beloovende en aannemende , ohï den inhoude van hetzelve Vonnis behoorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zullen voldoen; en hetzelve te zullen houden, even als tegen ons zeiven ( of my zeiven ) gewezen; midsdien overgevende, dat hetzelve, by gebreke van behoorlyke Voldoening daadelyk tegen ons ( of my) ter exfecutie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige Voorafgaande Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van onze (o/myne) ferfoonen (o/Peffoone) en Goederen als naar rechten. Geteekend te . . . op den . . . In tegenwoordigheid van my, (re.feekend) * Klerk. Letter U. behoorende tot Art. 61. C. Vrederechter te . . , doet, door my Ondergeteekenden Bode waarfchouwen A. Dat in de zaak van hem A. tegen B. op den  C 47 1 den . . . des . . middags ten . . uuren Vonnis zal worden uitgefproken, en zulks, ten einde daar by tegenwoordig te kunnen zyn; indien het hem gelieft; zullende in alle gevallen, het zy hy tegenwoordig zal zyn of niet, met de uitfpraak voordgegaan worden. Overgegeven op den , . des . . . middags ten . . uuren, by my. (geteekend) . . . Letter V. Behoorende tot Art. 72. C. Vredereehter te , . , gezien hebbende de Lyst van koeten, gevallen in de zaak van A. tegen B., met de befcheidep daartoe betrêkkelyk, begroot dezelve kosten pp eene fomma van : : Gedaan op den In kennisfe van my (geteekend) Klerk.  ■  MANIER VAN PROCEDEEREN I N CIVIELE ZAAKEN, ZOO VOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN ALS VOOR DE DEPARTEMENTAALE GERECHTSHOVEN.   TAFEL, Tkul I. Algemeene bepaalingen, betreffende dea aanleg der twistgedingen. Art. 1—13, y ■ IE Van de Requesten tot het verkrygen van eenige rechterlyke voorziéninge , bui, ten formeel rechtsgeding. Art." 14—25, : IR. Van bet verzoeken, verleenen en exploictee- ren derAppoinctementen van Dagvaarding. Art, 26—43, IV, Van de Rollen, het prafenreeren der zaaken op dezelve, en van het voldingen der zaaken, met al het geen daar 'toe behoort. Art. 44-^-97. - V. Van de zaaken, in welke een meer byzon» dcre proces-orde plaats heeft. ïfle Afdecling. Van zaaken, raakende Wisfelhrieven, Art. 98-^x02, s. ~e—»■ 1 Van zaaken van Asfnrantien , Avaryen en Zeezaaken, Art. 103-^-106. 3. r-5-wk Van zanken, raakende Boedels, in wek ke een Rechterlyke voorziening noo dig is. Art. 107—jga, 4. —b Van zaaken van Arrest. Art. 5. 1—«* Van Auclorifaticn de facto, Interdiftien, en Appoinftememen van Casfatie , Art. 158-^169. 6. .1 Van hooger beroep, Aft. 170—190. y, •» —— Van Appoinctementen', om actie te in, ftituëeren , en van willig Decreet a Art. 191—'198. n 9 Sfte Aê*  T A F E L. Site Afdecling. V>.n zaaken, in geval van Vryjvaaring , Art. 199—201. p. » Van Dagvaardingen, om getuignis tiet waarheid tc geven, Art. 202—208. 10. Van zaaken van Mainélcnue én Spolie , Art. 209—212. 11. Van boedelbefchryving, Art. 2I3—-22J. 12. Van boedelafftand, Art. 223—232. 13- —' —■ Vatuiitftel vanbetaaling, Art. 233—237. 14. Van het middel van herftelling tegen gepleegde d iaden of verzuimen , Art. 238—239. xg. Van gefchillen tusfphen Ouder? cn Kinderen over het toettaart'van een Huwelyk, Art. 240 — 243. 16. 1 i. Van het doen of vereffenen van Reke¬ ning, mfdsgadèrs van kosten, fchadetj.en interesfeu, Art. 2^4—248. 17. Van bcgrooting van Proces - kosten , Art. 249—258. Titul VI. Van het vervolgen der zaaken na het voldingen en van de Vonnisfen, Art.259—2; 3.. VIT. Van de Exfecutiën, Art. 274—314. VIII. Van Rcvificn, Arr 315—330.  C 53 ) Manier van procedeeren in Civielt zaaken, zoo voor de burger-,, lyke Rechtbanken, als voor de Departementaale Gerechts hoven. TITUL I. Algemeene bepaalingen , b treilende den aanleg d< Twistgedingei Art. f Men vermag geen'Burger of Ingezeten van de Bataaffche Republiek ter cerUer ïnftantie in Rechten betrekken, dan voor deszelis competenten Vrederechter , voor wien, met of zonder Byzitters, overeenkomftig de deswegens gemaakte Inftructie, wordt geprocedeerd. Art. 2. Deeze Algemeene regel lydt geene uitzondering hoe ook genaamd, dan alleen in die gevallen, waarin de aart der zaak en dc volftrekte noodzaaklykheid zulks vordert, en welke by deezen uitdrukkelyk worden bepaald , tot de onmiddelyke kennisneming van de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken , met voorbygang van den Vrederechter , te behooren. In alle deeze zaaken, zoo vefre derzelver aart zulks toelaat, zyn de Hoven en Burgerlyke Rechtbanken verpligt middelen van verëeniging aan partyën voortcftellcn, en niet, dan na dezelve vrugteloos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toeteftaan. D 3 Art. 3. r i. $■ I. Niemand in rechten te betrekken, dan voor zynen competenten Vrederechter S. 2. Uitzonderingenvan deezen Regel.  $ 54 ) f. 3. Welke zaaken tot Je Burgerlyke Rechtbanken iehmen* §> 4. Weixt Art. 3. De Burgerlyke Rechtbanken nemen keririB' iran, en beffisfen over, de volgende zaaken: a. Alle zaaken waarin de Competente Vrederechter, Partyën niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, overëenkomfflg zyne Inftructie, by fchriftelyke' Acte naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft. h. alle zaaken in Appel vari Vonnisfen ,door den Vrederechter en deszePs Byzitters uitgefproken, en geen kracht van uiterlyk gewysde hebbende; t. alle zaaken, waarin twee of meer Perfoonen moeten gedagvaard worden welke onder het Rechtsgebied van onderscheiden Vrederechters, dsch binnen het Rechtsgebied van dezelfde Burgerlyke Rechtbank , woonachtig zyn y hoe zeer ook anders uit derzelver aart tot de kennisneming van' een Vrederechter behoorende;- (?. alle'zaaken, betredende den Wisfelhandel, voor zoo verre daarin by paraat Wisfekecht geprocedeerd wordt.y £. alle Arresten op Perfoonen cn Goederen, err-alle Interdictrën; f. alle verzoeken, om Appoinctemement van Boedel-befchryving , Boedel-afftand,- en uitftel van betaaling; g. alle gefcbillen tusfehen Ouders en Kinderen, over' de gegrondheid der redenen van weigering, om toeteftemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen „■ h. alle verzoeken om condemnatie verleend te hebben op uitfpraken, door Scheidsmannen uitgebragt op een verblyf, het Welk onder de hand, of zónder overgifïe van willige condemnatie, verleden ilt "Art. 4. f Voor de Gerechtshoven dienen de Civiele' Z3fci>'  ( 55 ) faaicen alleen en niet anders, dan in geval van hoöger beroep van eenig Vonnis of Dispofitie 'door de Burgerlyke Rechtbank uitgebragt. , Art. 5, Deeze regel, Art. 4. vastgefteld, laat geene uitzondering toe, dan in de Volgende gevaljen, waarin dè Gerechtshoven ter eerfter inltantie recht doen: Ü. wanneer een Departementaal ofGemeente Beftuur, of eenig ander Collegie, hooger aanftelling dan van een Gemeente Beftuur hebbende , in Rechteii moet worden aangèfproken; v. de Gerechtshoven zyn Competent in zaaken , waarin Partyën zich uitdrukkelyk aan derzelver Rechtsgebied hebben onderworpen, het zy by eene onderhandfche, Notariaale of Gerechtelyke, Acte, het zy door een Request, het welk Partyën te famen aan den Hoven inleveren, om over zeker tusfchen hen ontftaanert daarby omfchreven verfchil de beöordeeling aan te nemen; c. de Gerechshoven zyn eenig en alleen bevoegd in verfcfiillen ovèr Bezitrecht, Appoinctementen vail Maihctenue of van Spolie te verleenen, en daar op verder , Recht te doen; $. in zaaken tegen twee of meer Perfoonen, onder verfchillendè Burgerlyke Rechtbanken in he-t .zelfde Departement woonende, ën welke van dien aart zyn, dat dezelve, zonder vrees voor verfchillendè GetVysden , niet gefplitst kunnen worden, roept men zyne Partyën raauwlyks ten Hove; Terwyl in zaaken , tegen twee of meer Perfoonen, in ondeffcheiden Departementen woonende, het aan den Aanlegger ftaat, de zaak te brengen, ijoor het Gerechtshof van een van die P 4 De» z*akmp>td% Gerechtsho' vcnbehoore». *. 5. Na- dere bepaaling desy»d~ gens.  ( §6 ) $. 6. Wel- ke zaaken voorde Rechtbanken ef Hoven , der keuze vanden Aanlegger, i gebragt kun' nen werden. $. 7. Van welke Vonnisfen men zich op een hooger Rechter kan beroepen. Departementen , als welks Rechtsge-» bied ten aanzien van alle de verdere Perfoonen , in de zaak begrepen, daar door by prasventië competent wordt; e. de Gerechtshoven zyn ook alleen bevoegd om in zaaken, die geen hooger beroep onderworpen zyn, de Vonnisfen, Dispofitiën of Uitfpraaken, door de Burgerlyke Rechtbank of door den Vrederechteren Byzitters, of door Scheidsmannen, uitgebragt, welke nietig cn van onwaarde zyn, te vernietigen, en daartoe Appoinctement van Casfatie te verleenen. Art. 6. De Aanlegger kan zich ter zyner keuze, of aan de Burgerlyke Rechtbank of aan het Gerechtshof vervoegen; a. in alle zaaken waarin onbekende Perfoonen gedagvaard moeten worden, of ook zoodaanige Perfoonen, welker woonplaatien onbekend of buiten de Bataaffche Republiek gelegen zyn; als welke, doormiddel van Arrest, voor het Hof of voor de Rechtbank gebragt kunnen worden; b. in alle verzoeken om auctorifatie defacto; e. tot het doen verleenen van alle willige Condemnatiën , indien door Partyën by eene Notariaale of Gefechtelyke Acte uitdrukkelyke overgifte is gedaan, om zich', zoo by 't Hof als by de Rechtbank, in den inhoude van dien te laten vervvyzen. Art. 7. Alle Vonnisfen van de Vrederechters zyn hooger beroep onderworpen aan dc Burgerlyke Rechtbanken; gelyk ook dc Vonnisfen en Dispofitiën van de Burgerlyke Rechtbanken aan de Gerechtshoven, uitgezonderd alleenlyk de volgende: a. alie  C 57 ) *. alle interlocutoire en provifioneele Vonnisfen (de Namptisfementen daar onder mede begrepen) ten ware om blykbaare nulliteit, of wanneer by dezelve Vonnisfen zoodanig grief is toegebragt , door 't welk men van een triumph te» princïpaalen geen volkomen effect zoude kunnen hebben; b. alle Vonnislën van Vrederechter en Byzitters iii zaaken van dertig Guldens Capita*) en daar beneden, zonder intresten of kosten daar onder te rekenen, ten ware dat het Vonnis had eenig gevolg van infamie of andere merkelyke prejudicie; c. alle Vonnisfen van Burgerlyke Rechtbanken in zaaken van drié honderdGuIdens Capitaal en daar beneden, onder dezelfde bepaaling als zoo even is gemeld ; i. alle Dispofitiën op gefchillen tusfehen Ouders en Kinderen , over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te Hemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen, wanneer de beflisfing met het begrip der Ouders overëenflemt; «. alle Vonnisfen , geweezen tegen Perfoonen , die op de gedaane daagingen niet verfchenen zyn, mids in de Procedures of het Vonnis geene nulliteit gevonden worde; f. alle Vonnisfen , op eigene overgifte van Partyën, of op een door de eene Party aangeboden of afgevergden, en door de andere geaccepteerden Eed , gewezen ; g. alle Appoinctcmenten op Requesten, om paraat Wisfelrecht. h. alleAppoiuëtementen, waarby (onverminderd het recht van alle lielangheb- D 5 fcen-  C 58 :> '|. 8. Ieder inag zyn eigen zaak waarnemen , bf een Praciizyn gebruiken. i. 9. Aan hun, diegeen Perfoon hebben, een Cutator toe ti roegen, benden) AucTxuifatie verleend wordt tot opllag van goederenuitSchepen, Schuiten of Vragtwagens, of tot verkoop vari bederffclykc goéderen, het zy de vréeS van bederf uit den aart van het 'gced, of uit de befchadigdheid vaii het zelve ontitaat; i. alle appoinctcmenten, waar by auciorifatie de fafto verleend is: Art. 8. Ieder is bevoegd, ten ware de Rechter herri daartoe buiten itaat oordeelde, om als Aanlegger of Verweerder, in zyn eigen zaak, het zy hem dié in privé, hét zy in eenige qualiteit, aangaat, uitgezonderd alleenlyk de qualiteit van Gevolmagtigden uit kracht van eene Procuratie,) al het geen tot het Reshtsgeding behoort zelf waar te nemen, of te doen waarnemen, door iemand, die als mede Eisfcher cf mede Gedaagde of als Mede-lid van het zelfde Collegie met hem in de zaak betrokken is, maar nooit door een ander in de zaak geen belang hebbende, op wien hy daartoe volmacht zoude willen geevcn; Verkiest hy zich van dit vermogen niet te bedienen, ltaat hef hefh vry tot het waarnemen der zaak een of meer Praétizyns te gebruiken , die voor den Rechter toegelaten zyn, mids verpligt zynde dezelven tot dat einde van behoorlyke Procuratie te voorzien , waarvan op den eèiitefö' Rechtdag zal moeten blyken; Art. 9. . Alle Minderjaarigen of die onder Cura'teeJe ftaan, getrouwde VrouWen,en diergelyke,geerl Perfoon hebbende om in rechten té mogerï verfchynen, moeten met hunne Voogden, Curateuren of Mannen geadfisteerd zyn, het zy door hun een Proces Wordt aangelegd, het zv men hen in Rechten wil betrekken ; indien zy van zoodanig bevoegd Perfoon, om hun té adiisteeren, onvoorzien zyn, voegt hun dé' RecEf-  t 59 ) Rechter een Curator tct dat einde toe , of ofj hun eigen verzoek, zoo zy Aanleggers zyn, of op verzoek van hunne Partye, die hen wil doen dagvaarden; Art. reu Een afvveezige Gedaagde mag door een ander zonder Volmacht verdedigd worden, die egter alvoorens zal moeten ftellen borgsocht van aan het gewysde te zullen voldoen. Art. ii. Die buiten de Stad of Plaats, waar het Gerechtshof of de Rechtbank deszelfs Zitting houdt, woonachtig is, wordt als Aanlegger óf Verweerder in Rechten niet gehoord, ten zy hy vooraf binnen die Stad of Plaats Domicilie kieze, alwaar aan hem van wege zyne Partye alle exploicfen in die zaak gedaan zonden kunnen worden. Art. 12. Arme Lieden zullen des noods admisfle bekomen om Pro Deo te worden bediend , zonder eenig falaris aan Praclizyns, Griffiën, Secretaryen, Esploiétiers, of Gerechtsboden te betaalen, dau alleen, wanneer en voor zoo veel zy die van hunne Party zullen kunnen Verhaalen; Om welke admisfie te bekomen, aan den Rechter, voor wien de zaak behoort te dienen , een Request moet worden ingeleverd , met overlegging van een behoorlyk bewys van afmmoede. Art. 13. Alvoorens dit verzoek te verleenen, zal eene Comparitie worden geordonneerd, op welke' de tegenpartye het zelve kan tegenfpreken ,' op twee gronden: j óf door te toonen dat de voorgewende ' Armmoede is bezyde de waarheid; of dat de Verzoeker in de zaak zelve kiaarblykend oügelyk heeft. Th J, 10. Ver- dedigingvan een dfwteztgen Gedaagden onder borgtogt. j. 11. Va\ het kiezen van Domicilie. 4. 12. AaH Armen admisfie Pro Deo te ven 'eenen. $.i3.Deezé idmisfië is ran tegenspraak onderworpen»  C 60 ) T I T U L II. §.' 14 . Alk verzoeken b[) Requeste te ' doen, en derzelver vet' eischic n. §. 15. Dé flukkcn daar by te voegen. §. 16. Doot tv ie de Requesten te teekenen. §• 17- 0/ deRequesta, eene Comparitie tot hei hoor en van Partyën te ordonneere», Van de Requesten, tot het verkrygen van eenige Rechterlyke voorzienige buiten furmeel Rechtsgeding. Art. 14. Alle verzoeken, waarby eenige Rechterlyke dispofitie gevraagd wordt, moeten by Requeste gedaan worden; welke zal moeten' inhouden , in de middelen, een verhaal van de zaak, met opgave van de gronden, waarop het verzoek berust, en ki het flot, eene duidelyke bepaaling van de dispofitie, die nieb van den Rechter vraagt. -Art. 15. By deeze Requesten moeten als bylagen gevoegd worden de ftufcken en befcheiden , waarmede de waarheid van den inhoud van het Request bewezen wordt. Art. 16. Deeze Requesten moeten geteekend worden door den Verzoeker zeiven , of door een Practizyn, welke voor dien Rechter is toegelaten. En voords, alzoo geteekend zynde, worden ingeleverd aan het Collegie van de Burgerlyke Rechtbank, of van het Departementaal Gerechtshof, of, hetzelve niet vergaderd zynde, aan den Prtèfident. Art. 17. Op geene van deeze Requesten zal door den Rechter finaal gedisponeerd worden , ten zy de'belanghebbendepartye daarop alvoorens gehoord is, ten welken einde op deeze Requesten eene Comparitie voor Commisfarisfen geordonneerd zal worden, (volgendsFormulier Mv. 1.) Op die Comparitie zal aan de par-  C si ) partye vifie gegeven worden van desVerzoe kejs overgelegde Stukken; en, zoohyvaneei of' meer derzelve mogt oordeelen Copie noo dig te hebben, en 'er geene dringende rede nen zyn om de zaak zonder verwyl aftedoen zal hem die binnen een korten tyd, door dei Rechter te bepaalen, geleverd worden; gelyl ook wedevkeerig op dezelfde wyze aan der Verzoeker vifie en Copie gegeven zal wordei van de Stukken, waarvan de partye zich ir gcyal van tegenfprank zal willen bedienen. Ei zal voords, het zy ?er op het verzoek tegen, fpraak valt of niet, door Commisfarisfen'aar de Rechtbank, of den Raad, daarvan wordei rapport gedaan , en aldaar gedisponeerd naai behooren. Art. 18. Deeze algemeene regel Jydt echter uitzondering in alle zoodaanige gevallen, jn welke de aart der zaake, of het belang van den Verzoeker, doorgaands geen voorafgaand verhoor van de tegenpartye gedoogen, als by voorbeeld: ' a. verzoeken om Auctorifatie tot Arrest en Apprehcnfie, uit hoofde van gegrond vermoede dat iemand zich aan de verging zyner Schuldëisfchers zal zoeken te onttrekken; b. verzoeken otn Gurateele over iemands Perfoon en goed; om provilioneele voorziening in een onbeheerde Boedel; of om uirlanding zynde meerderjaarigen of onbekende Perfoonen te vertegenwoordigen; e. verzoeken om civiel Confinement, voor zoo verre betreft de provifioneele dispofitie , om zich van de Perfoon te verzekeren ; d. verzoeken van een getrouwde Vrouw over mishandeling van haaren man klaagende, en verzoekende zich voor en geduurende het Proces, hetwelk daarop zal i i ! l I §. 18. Uit zonderingen van deezen regel.  C 6% ) %. io. Van ten dispofttis, zonder verhoor, kan intrekking verzogt worden. $. 20. Van verzoeken om condemnatie te verleenen. %.i\.Wan' neerPartfèn daarop te heren. zal moeten volgen, van de famenleeving met denzelyen te mogen verwyderen, en afzonderlyk te mogen woonen, voor zooveel betreft het provifioneel toeftaan van hetzelve verzoek; e, verzoeken alleen ingericht tot het nemen van infpectie; ƒ. verzoeker, om Auctorifatie tot verkoop van bederffelyke goederen , of van goederen die befchadigd zyn, waarvan de eigenaars of belanghebbenden buiten 'sLands of zoo verre woonachtig zyn, dat 'er gevaar van ichade zyn zoude, byaldien dezelve zouden moeten gehoord worden; ten zy echter de zoodaanigen binnen het Rechtsgebied eenig bekend domicilie of gemachtigden hadden. Art. 19. Eenieder, die zich by eene Dispofitie, waar op hy niet gehoord is, bezwaard acht, zal by Requeste (volgends Formulier N*. 2.) aan dèn Rechter, welke die verleend heeft, intrekking van dezelve mogen verzoeken; Op welk Request, na verhoor van beide de Partyën en overgifte van de Copiën der befcheiden , gedisponeerd zal worden , zoo als naar Rechten zal geoordeeld worden te behooren. Art. 20. Onder de verzoeken, in deezen Titul bedoeld , behooren ook de Requesten om op eene Notariaale of Gerechtelyke Acte, houdende overgifte , om zich in den inhoude van dien vrywillig te laaten condemneeren , de condemnatie verleend te hebben, (volgends Formulier N". 3.) Art. 21. Deeze condemnatie wordt door denRech> ter daadelyk en zonder verhoor by Appoinctement verleend, ten ware de deugdelykheid der Acte aan den Rechter bedenlcelyk voorkwam, wanneer, alvoorens te disponeeren,, een$  C «3 ) $ene comparitie zal worden geordonneerd yoor Commisfarisfen, om de belanghebbende partyën te hooren. Art. 22. Wanneer door Scheidsmannen eene uitspraak is uitgebragt , op een verblyf, het welk onder de hand, of zonder overgifte van willige condemnatie, verleden is, zalmenop da'e uitfpraak by de Burgerlyke Rechtbank condemnatie mogen verzoeken ; die echter niet zal worden verleend , dan m dat de tegenpartye daarop in deszelfs belangen is gehoord. Art. 23. De finaale dispofitie op alle Requesten zal gefchieden , by Appoinctement (volgends een der Formulieren N°. 4.) het zy het verzoek geheel of gedeeltelyk wordt verleend , het zy hetzelve wordt geweezen van de hand. Art. 24. Geene Requesten zullên worden uitgegeven zonder dispofitie, dan alleenlyk in het geval, dat uit hoofde van gebrek in de form daarop niet gevoeglyk gedisponeerd kan worden. Art. 25. Wanneer de tegenfpraak, welke door de belanghebbende partye tegen het verzoek gedaan wordt, den Rechter van de blykbaare ongegrondheid van het verzoek overtuigt, zal dezelve, by 't afwyzen van 't Request, den Verzoeker tevens condamneeren in de kosten op het verzoek gevallen. TI- $. 22. Op uitfpraaken van Scheidsmannen condemnatie te verzoeken. §. 23. Hoe- daanig op de Requesten finaal te disponeeren. §. 24. Fan het uitgeven van Requesten zonder dispofitie. §. ^.Wanneer den verzoeker in de kosten te condemneeren.  C H ) ' §. a6. Z)/i? iemand wil dagvaarden, moet een Request inleveren. é 5. 27. rigting der Requesten. TITUL UT. Van het verzoeken, verleenen en exploiéteeren der Appoin elementen van Dagvaarding. Art. 16. Al wie iemand voor een Burgerlyke Rechtbank of voor een Gerechtshof wil dagvaarden, verzoekt by Requeste (volgends Formulier N°. 5.) Appoinctement, om zyne partye voor de Rechtbank door een Gerechtsbode, of voor het Hof door een Exploictier, te doen dagvaarden, ter ordinaire of extraordinaire Rolle, naar maate de aart der zaake zulks mede brengt, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie by de Requeste uitgedrukt. Art. 27. Deeze Requeste moeten inhoude: a. 't hoofd of begin : Aan de Burgerlyke Rechtbank te enz, of Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . enz. Geeft te kennen A. met byvoeging van deszelfs qualiteit of betrekking, zoo hy in eenige procedeert; b. 'tverhaalvandezaak,zoodaanigingericht, dat alle daadzaaken, waarop zichdeVer- zoe-  C 65 ) zoeker bei'eepen wil, daarby worden, uitgedrukt, doch in appèl alleen een verflag yah de Proced 11 ures, en van het Vonnis ter eerfter inftantie;' c. het Hot , waarby men het noodig Appoinctement verzoekt, en zulks, indien men Vreemdelingen of onbekende Perfoonen in rechten betrekken Wil, met last aan een Böde of Exploicticr, om de dagvaarding by Ediéle te mogen doen $ d. dc onderteekening van het Request door den verzoeker, of door een Praéiizyn bv den Rechter toegelaten. Att. 28. ' By deeze Requesten moeten, Volgends een Lyst of Notitie, onder de Requesten gefteld, gevoegd worden alle de • Rukken en befchei-. den, waarvan de Eisfcher, tot bewys van zy he qualiteit of betrekking, mitsgaders van den inboude van het Request, gebruik wil maaken ; met bygevoegd aanbod., om daarvan aan den Gedaagden, zulks begeereade, Copiën te leveren, zoo als hier na Art. 56. zal wor-* den bepaald. Art. 29'. ByeenRéquest óm Appoinèlementvan Appèl moeten, volgends een Lyst of Notitie als in i 't voorige Artikel, behalven de Rukken van / de eerfte inftantie, gevoegd worden het Vonnis, met de Acte van aantcekeningvan Appél, als mede zoodaanige nieuwe ftukken als men buiten zyne fchuld niet heeft kunnen, [en by liet appél verzoekt te mogen overleggen. Art. 30. Wanneer de zaak, waarin Appoinctement van Dagvaarding verzogt wordt, uit haaren ^ aart en natuur een onverwylden voordgang vordert, of de aanlegger een byzonder belang /( heeft, dat dezelve.met meerder fpocd, dan ' de- gewooue loop der zaaken mede brengt, beJ^and.^l4 W9rde, (waaronder ook in 't byzonE dei' 5. 28. Di Stuk/dn''er hy te voegen,, $. 29. WeU ■e Stukken n Appel. 5. 30. VaU ?i verlecneff in korte rmynen*  ( 66 ) f. 31. Aan ■svien de Requesten inteleveren. f .32. Wanneer op deeze Requeste Comparitie ie ordenneertn. der gerekend worden te behooren alle znnken j tot betaaliflg van huurpenningen, of tot het teekenen van een huur-contract betrekking hebbende,) kan de aanlegger by zyn Request verzoeken, dat het Appoinctement verleend werde, om te diehen op een korteren dag van vier weken, en om daarin voord te procedeeren op termynen van veertien of agt dagen, of van Rechtdag tot Rechtdag; op welk verzoek de Rechter zai disponeeren, als hy naar den aai't en omflandigheden der zaake zal bevinden te behooren. *- En moeten , wanneer zoodaanige korte termynen verreend zyn,- de Copiën der {tukken van den Aanlegger aan den Gedaagden niet worden aangeboden, maar by 't doen van 't Exploict daadelyk aan-denzelven worden overgeleverde j Art. 31. . . Alle deeze' Requesten moeten ingeleverd worden by de Burgerlyke Rechtbanken aan fiet Collegie, ert by de Gerechtshoven aan Commisfarisfen Van de Request-kamer. En wordt door dezelven op die Requesten gedisponeerd , behoudens, met opzicht tot de dispofitiën der Burgerlyke Rechtbanken,het recht van hooger beroep aan het Gerechtshof, in zaaken die aan hooger beroep onderhevig zyn, cn met opzicht tot de dispofitiën van Commisfarisfen dei' Gerechtshoven, behoudens het recht van herziening aan het Collegie van den Raad. Art. 32. Wanneer het verzoek , by fde voorfchreven Requesten gedaan, niet bevoorens by een Vrederechter gediend heeft, of van dien aarts, dat hetzelve aan tegenfpraak kan onderhevig zyn, als mede in Appél, ordonneert de Rechter, alvorens het verzoek te verleenen , eene Comparitie, om party daarop te hooren, indien zulks doenlyk is. Art, 3£  n - . Aft. 33,, I Zoo 'er geen noodzakeJykheid of mogelykheid rot het ordonneeren van zoodaanige Comparitie, of reden om het yerzogte Appoinctement te weigeren, aan den Rechter voorkomt, Wordt hetzelve daadelyk verleend, met of zonder toelating, om hetzelve by Edicte„te exploicteeren, haar dat de zaak dit vordelt, volgends een der Formulieren N°; 6. Art. 34; , . ■ ., ■ Wanneer iemand by het verleenen öf Weigeren van een Appoinctement, door Commisfarisfen van de Request-kamer by een Gerechtshof uitgebragt, vermeent bezwaard te zyn, kan hy daaryan, binnen drie dagen na dato yan het Appointement, herziening aan den Raad verzoeken. Uit dien hoofde zullen het appoinctement en de Stukken aan geene yan beide partyën worden uitgegeven, maar ter Secretarie blyven berusten, tot dat dëgemelde tyd van drie dagen verftreken is, of de geen , die het Appoinctement tot zyn nadeel heeft, eerder verklaard zal hebben geene herziening te zullen verzoeken. Het verzoek óm herziening gefchiedt alleen by mondelinge voordragt aan den Griffier; en wordt vervolgends hy nader Appoinctement, door den Raad pp de Requeste te ftellen , het Appoinctement van Commisfarrsferi' of goedgekeurd, pf ingetrokken of veranderd;, Zoo lang deeze herziening; voor den Raad hangt, zal de dispofitie van Commisfarisfen, waarvan herziening verzogt wordt, buiten werking blyven.' Art. 35. ■ f , ■ ., De Requesten én Appoinctementen worden aan partyën geïnfinuëerd,by de Rechtbanken , door een Gerechtsbode, en by de Hoven door , een Exploictier.' Dezelve zyn verplicht: . a, daadelyk en met den mee6ten fpoed de hunner hand gefielde Appoinctementen «f Exploicten te werk te leggen. E 2 bi inoè- j. 3?.tVanneer h,-t verzoek daadelyk te verleenen ofte weigeren, %. 34. Vm het verzoeken van herziening van eelt AppoinStement van Commisfarisfen by dè Hoven. §. 35- Ver- "tschten tot het exploic'eeren der Requesten . m Appoinctementini  c «* y §. 36. Hoe het Exploicl te doen aan iemand huiten het Rechtsgebied van de Rechtbank. ' f 37- B De Gedaagde niet verfchynende, na alvoo•ens door den Exploictier of Code op de Role te zyn uitgeroepen , wordt 'de Eisfcher toegelaten, om op de provilie Recht te vraagal, mi op de zaak zelve een tweede Dagvaarding :e doen, met •condemnatie' van den GedaagIcn in de kosten v:.n dc eerfte Dagvaarding, 'olgends Formulier Nt* ii. Art. 52. Den Gedaagden op die' tweede Dagvaarding vederom niet veifehyhendc, wordt aan den ïifcher toegelaten eene derde Dagvaarding te toen, met condemnatie van den Gedaagden n de kosten van de tweede Dagvaarding," «ïïgends Formulier N°. 13'. Art. 53. . Den Gedaagden op die derde Dagvaarding nog  ( 73 J nog niet verfchynende, wordt de Eisfcher toegelaten , zyne Conclufie van Eisch met de Rukken over te leggen, (volgendsFormulierN°, 14. ) by welke Hukken de Eisfcher, des goedvindende , eene Memorie van Rechten voeger mag. Art. 54; In alle zaaken wordt geprocedeerd by zoodanige drie' Dagvaardingen; uitgenomen dat in fommige zaaken alleen'twee, in andere maar eene Dagvaarding, noodig is, het geen in de volgende 'fituls 'zal wordên aangewezen. " ' "". v ' ' Art. 55. De Eisfcher , aan wien toegelaten is ten tweeden of derdenmaal te dagvaarden, zal verplicht zyn die Dagvaarding zonder ophouding te doen tegen den cerif.cn Rechtdag mogelyk , mids' dezelve niet vroeger invalt \ dan' op drié dagen na het Exploict tegen de geenen, die onder dezelfde Burgerlyke Rechbank woonen, op agt dagen tegen hun, die in hetzelfde Departement, en'op veertien-dagen tegen hun, die in'een ander Departement woonachtig zyn. Aan vreemdelingen wordt by dc tweede en' derde Dagvaarding dezelfde tyd, als by de eerfte Dagvaarding, gegeven. ° ' -' Art. 56. Binnen de vier weeken, die tusfehenhetExploicl van de eerfte dagvaarding en den Rechtdag verlopen, mag de Gedaagde by infinuatie, (volgends Formulier N°. 15.) aan den Eisfcher , of aan deszelfs gekozen domicilie "f Practizyn , Copie vraagen van alle zoodaanige -(tukken , by de Lyst of Notitie, onder des Eisfchcrs Requeste vermeld , als de Gedaagde zal begeeren. Perfoonen by Edicte gedagvaard kunnen Ook op gelyke wyze, eer de dag in rechten dient, Copie vraagen van des Eisfchers Requeste en Appoinc'tement, en vervolgends ook van de Stukken, die zy vermeenen noodig te hebben. E 5 En J- 54- £j hoe veele ' Dagvaardingen te procedeeren» 5- 55- Tegen welken Rechtdag een tweede of derde Dagvaarding tg doen. %. 56. Itft (inuatie tot het vraagei\ van Copiën der Stukken, door den Eisfcher overgelegd. ■  < 74 ) |. 57. Fat, vreemdelingen kan Borgtocht •voor de kosten worden gevraagd. %. 58. Ho aan 't verzoek van Jtorgtogt tt voldoen. En is de Eisfcher verplicht die Copiën ten poedigften , immers uiterlyk binnen zes dagen na de gedaane Infinuatie, aan den Gedaagden te leveren tegens een blyk der over* neming onder de Inflnuatie te ftellen, Den Eisfcher daarvan in gebreke blyven. de, is de Gedaagde (mids de Copiën uiter-, lyk zes dagen vóór den Rechtdag gevraagd hebbende,) niet gehouden met hem op de gedaane Dagvaarding voord te procedeeren, maar kan ten beteekenden Rechtdage ontflag van de Daaging verzoeken, met de kosten, hetwelk aan hem verleend wordt, volgends Formulier No. 16. Art. 57. , Wanneer de Eisfcher buiten de Bataaflche Republiek woonachtig is, of als Gemachtigde de zaak voor zoodaanig vreemdeling waar. neemt, en in geen ander geval, kan de Ge. (daagde, binnen de eerfte helft van de bovengemelde vier Weeken, bygelykelndnuatievok gends Formulier N°. 17-, aan den Eistcher-ot aan deszelfs gekozen domicilie Borgtocht vorderen , voor de kosten van het Proces. De Gedaagde, zulks binnen de gemelde eerfte helft dier vier weeken niet vraagende, wordt geoordeeld van dat verzoek ftilzwygend te hebben afgezien. Art. 58. i . De Eisfcher is verplicht aan dat verzoek ' te voldoen , eer de dag in rechten dient door het leveren van een Gerechtelyke of Nota-, rieele Acte van Borgtocht van een ingezeten der Bataaffche Republiek, volgends Formulier N°. 18. ,. , Word door den Eisfcher die gevraagde Borgtocht voor den Rechtdag niet gefteld , of wel dezelve door den Rechter onvoldoen, de verklaard , verleent de Rechter aan den Gedaagden ontflag van de Daaging, met con-.  C ?s ) de.mnav.ie van den Eisfcher in de kosten, volgends Formulier N°. 19. Indien tusfehen Partyën gefchil ontftaat, pf de gefielde Borgtocht genoegzaam is, zat daarover geen formeel Rechtsgeding plaats; hebben, maar hetzelve, op den beteekenden Rechtdag, voor het doen, van Eisch, door den Rechter, na mondeling verhoor van Partyën, beflist; en, daadelyk na die beflisfing, of ontflag van Daaging verleend, of Eisch gedaan worden. Art. 59. Beide Partyën ten beteekenden Rechtdage verfchynende, wordt door den Eisfcher by Notul ter Rolle Eisch gedaan, en zulks aangeteekend, volgends Formulier N». 20. Art. 60. Ten zelfde dage, daadelyk na dat Eisch is gedaan, is de Gedaagde gehouden te excipiëeren of te antwoorden. — Blyft hy van dat een of ander in gebreke, verzoekt de Eisfcher ter Rolle Recht op zyne vordering van Provilie, en flaat voords de Gedaagde gelyk met iemand die voor de derde of laatfte maal gedagvaard en niet verfchenen is; wordende dienvolgends de Eisfcher toegelaten , om ten principaalen zyn Eisch met dc Bukken, overteleggen, volgends Formulier N?. ai. Art. 61. Het nemen van Exceptieve Conclufiën (volgends Formulier N°. 22.) zal alleen mogen gefchieden in de volgende gevallen, -wanneer de Gedaagde beweert: a. dat de gedaane Dagvaarding nietig is; b. dat de Rechter onbevoegd is; c. dat de zaak reeds aanhangig is voor een anderen Rechter, of voor Scheidsmannen ; 4, dat over de zaak een fchriftelyk vergelyk getroffen is , e, dat %,*f).Fanhei doen van Eisch. %.6o.Fanhet excipieeren of antwoorden. %. 1. Fan de Exceptie en Conclufiën.  X 76 ) %.6z.Alts Exceptiën te ( gelyk voor te 1 ftellen. 1 1 5.63. Een 'Lyst van- 1 ftukken daar < fc». < 4 I %.dic.Vanhet antwoorden i c/> deExcep-' l %.6$.Panhet' voldingen derExcep- ^ tién. 4. dat de zaak reeds beflist is door eea Rechterlyk Vonnis, of door uitfpraak 'van Scheidsmannen; f. Dat de Aanlegger tot geen hooger be•• roep mag worden toegelaten; g. dat de Eisfcher de qualiteit niet bezit, die hy zich toefchryft; h. dat de Gedaagde de qualiteit niet heelt, waarin hy is opgeroepen. Art. 62. By zoodaanig eene Exceptieve Concluiie is Ie Gedaagde niet verplicht op de zaak zelve e antwoorden ; doch meer dan eene Exceptie rermeenende te hebben, moet hy die alle te tc-lyk voörftellen. Art. 63. De Gedaagde eene Exceptieve Concluiie in« benende, is verplicht daaronder te ftellen en Lyst of Notitie van de Bukken, waarop ry zyne Exceptie grondt; en van die Con:lufie en Lyst, als mede van de ftukken, laande Rolle aan zyne Partye Copie oyerteeveren. Art. 64. Ten naast daaraanvolgenden Rechtdage s de Gcëxcipieerde gehouden op de Excepie te antwoorden, daarby óp gelyke Wyzé ils in Art. 63. zyne ftukken vöegende, cn ropielyk aan Partye overleverende. Blyft hy laar van in gebreke, wordt de Excipiënt •oegclatcn op "de voorgeftelde Exceptie recht :e vraagen. Art, 65. Zoo by het antwoord op de Exceptie geeïe middelen zyn ter nedergcfteld, nóch {tukten gevoegd zyn , moet de zaak op deExcep:ie Baande Rolle worden voldongen , doch ;yn 'er middelen of Hukken by gevoegd, noet de Exeipiënt repliceeren ten haasten ■echtdage, en de Geëxcipiëerde daarop daatelyk dupliceeren, ten ware by dat Repliek we-  C 77 ) wederom middelen of Hukken gevoegd waren , wanneer hy of daadelyk, of op den eerstvolgenden Rechtdag, moet dupliceerden. Een van beide Partyën in gebreke blyvende te repliceeren of te dupliceeren ; wordt de zaak op de Exceptie gehouden voor voldongen. Art. 66. Geene andere gronden van verdediging, dan die behooren tot de gevallen hier vooren Art. 61. opgenoemd, mogen door den Gedaagden onder de gedaante van Exceptiën Voorgefteld warden; al is 't, dat de Gedaagde daarop mogt beweeren, van de gedaane Daaging te moeten worden ontllagen, zynde hy, in zoodaanig geval, verplicht, dien onverminderd op de zaak zelve te antwoorden. Art. 67. Wanneer de Gedaagde geene Exceptiën voorftelt, moet hy 'taande Rolle , en, wanneer de door hem voorgeftelde Exceptiën door den Rechter verworpen zyn . op den eerften Rechtdag, na dat hetzelve Vonnis in kracht van gewysde gegaan is, zoo op de Provifie, ingeval die gevorderd is, als ten principaalen antwoorden, en wordt in beide gevallen ftaande Rolle de zaak op de Provflie voldongen, en vervolgends voorgedragen, het zy ten zelfden dage, of op zoodaanigen anderen tyd, als de Rechter daartoe zal bepaalen , terwyl de Eisfcher ten principaalen tyd van beraad mag nemen, om te repliceeren. Ar-. 68. Deeze tyd van beraad loopt by de Rechtbanken en Gerechtshoven , zonder onderfcheid waar Partyën woonen, op vier weeken, ingaande met den dag, dat de Conclufie van Antwoord is ingediend, ten ware de Rechter by het Appoinétenjent' zelve, of bv af- §. 66. miu verdediging niet bywege van Exceptie te doen. %.6-j.Vanhet antwoorden op de zaak zelve. \.6%.Hoelani_ gen tyd van beraad de Eisfcher heeft op des Gedaagdens antwoord.  C ?8 ) eisch ten der Conclufie va;t Exceptie of jintwoörd. %: 70. De handtesketiing of handeling te kennen ofte ontkennen. §. 71. Wanneer (taande Rolledoor den gedaagden Copie zyner ftukken over te leveren. §.71. Infinuatie tot het leveren van Copiën van des Gedaagdensftukken. rïfzonderlykeDispofitie, korter tydsbcpüali'ng aan partyen hadde voorgefchieven. Art. 69. Even gelyk de Eisfcher by de middelen vari zyn Request de geheele zaak voordraagt, eri zyne bewyzen daarby voegt, zoo moet ook de gedaagde by de middelen van zyne Conclufie van Exceptie of Antwoord alle dé daadzaakeu onderfcheidenlyk ter nederftellen, erf Van de ftukken , waarvan hy tot bewys dier daadzaaken gebruik wil maaken, een Lyst óf Notitie onder de Conclufie laten volgen. Art. 70. Die gedagvaard is, om zyne bandteekcning of handeling te kennen of te ontkennen, is verplicht zulks by zyne Conclulie van Antwoord duidelyk te doen , of zal by gebreke van dien de handteekenïng of handeling gehouden worden voor bekend. Art. 71. Van dé Conclufie en dé Lyst of Notitie van ftukken, gelyk ook, indien op korte termynen geprocedeerd wordt, van de Hukken zelve, zal (taande Rolle Copie aande.Partye of deszelfs Praétizyn worden overgeleverd, gelyk mede een Copie yan de Conclufie aan den Secretaris de Rolle waarnemende, om' ter Secretarie te blyven berusten. Art. 72. Indien de Eisfcher van de ftukkeu, op1 les Gedaagdens Lyst of Notitie vermeld, of /an eenige derzelve, Copie begeert te hebben, sal hy die binnen drie dagen, na dat door' len Gedaagden van zyne Conclufie gediend s, by Infinuatie mogen vraagen; of, zulks linnen dien tyd niet doende, daar van verloken zyn. . En is de Gedaagde verplicht hem die Copiën, binnen gelyke drie dagen ua de geiaane infinuatie, te leveren tegen eenRecief, iüder de Infinuatie te ftellen. Zoo de Ge- dasjg»  C 79 ) daagde daar van geheel of gedeeltelyk in ge breke blyft, zal hy de ftukken, waarvai geen Copie geleverd is, aan den Rechter nie Wogen overgeven, en zullen dezelve, zo< by dit echter doet, -aan hem doof den Rech ter ongelezen moeten worden terug gegeven, Art. 73; Wanneer de Gedaagde vermeent eenige te gen vordering ten laste van den Eisfcher t< hebben, al is het, dat dezelve nimmer vooj eenigen Vrederechter gediend heeft, mag hj daartoe by zyn Anrwoord, en in dezelfde Conclufie, Eisch in Reconventie doen, mids de byzondere daadzaaken, waarop die Eisch gegrond wordt, duidelyk ter nederftellende, en voords de ftukken tot bewys derzelve, op zyn Lyst of Notitie van ftukken onder de Conclulie, opgevende. Art. 74. De Gedaagde is bevoegd om in alle zaaken te mogen doen eisch in Reconventie, uitgezonderd : a. wanneer het onderwerp van Reconventie niét behoort onder die zaaken, waarvan de Rechter in Conventie bevoegd is kennis te nemen: b. in zaaken die by Appél van de Burgerlyke Rechtbank aan het Gerechtshof gebragt worden. Deeze laatfte uitzondering egter bepaald Zich tot de Gerechtshoven, en is niet betrêkkelyk tot de Appellen van de Vonnisfen Van den Vrederechter en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank, als in welkealtydhet doen van Reconventie geoorloofd is. •Art, 75, Wanneer een Ingezeten door een Vreem-i deling gedagvaard is, en Eisch in Reconven- ] tie tegen dien Vreemdeling dopt, mag hy daarby teveas veraocken Borgtocht voor het! go s 1 t ► \ Eisch in Re' conventie. $.74. Wam neer geene Reconventie mag gedaaü worden. ■'75.Pa4 ^reemdelini fen Borgecht voor het  C 8ö ) gewys in Reconventie te verzoeken. §. 76. Wanneer en hoe deorden Eisfcher terep/ieceeren,en in Reconventie te antwoorden. §. 77. Van hetyaldingen der zaaken. $.78.Inr!gting van het Üirpliek. gewysde in Reconventie te vallen, en is ni.Jt verpücht in de zaak in Conventie voord ié procedeeren , eer dat. aan dit verzoek van Borgtocht is'voldaan.— Wordt die Borgtocht door den Verweerder in Reconventie gefield , en neemt de Eisfcher daar mede geen genoe* gen, zal dit gefchil zonder formeel Rechtsgeding , na mondeling verhoor van Partyën , door den Rechter beflist worden. Art. ~6. , .... De Eisfcher in Conventie zal verplicht zyn op den Rechtdag van vier wecken na dat dc Gedaagde heeft geantwoord,' zyne conclufie van Repliek tér Rolle overteleverèn , tevens met zyn Antwoord in Reconventie , zoo daar toe Eisch gedaan is, met eene daaronder geliefde Lyst van zoodaanige Stukken , van welke hy, ter wederlegging van het beweerde zyner Partye, zal willen gebruik maaken. Art. 77. Zoo by de Conclufie van Repliek geene middelen zyn ter nedergeftefd , en geene Lyst van nieuwe Stukken onder dezelve wordt gevonden, is de Gedaagde gehouden Baande' Rolle te perfifteeren voor Dupliek, gelyk ook voor Repliek in Reconventie, zonder van eenige nieuwe Stukken gebruik te mogen maaken. En zal dan ook de Eisfcher, als Verweerder in Reconventie, terftond in gelyker voege voor Dupliek moeten perfifteeren ; Doch, wanneer by Repliek van middelen of nieuwe Stukken wordt gebruik gemaakt, zal de Gedaagde weder vier weeken tyd hebben, om daar tegen te dupliceeren, en inmiddels Copiën der nieuwe Stukken te vraagen als in Art. 72. Art. 78. De Conclufie van Dupliek dient tottegenfpraak van het Repliek; waarom dan ook de ger  gedaagde daarby nog van nieuwe (lukken rnai gebru.k maaken , tot wederlegging van het geen de Eisfcher by zyne laatfte Conclufie^ zoo in Conventie als in Reconventie, heeft aangevoerd; waarop dan ook'in dat geval de Verweerder in Reconventie een gelyken tyd irioet hebben, om daartegen te dupliceeren, en inmiddels Copiën te vraagen van de nieuwe ftukken, by het Repliek in Reconventie gemeld; Art. 79. In de gevallen, by de drie Iaatètvoorgaande Articulen gemeld, zal het echter den Eisfcher en Gedaagden over en weder vry ftaan den hun vergunden lyd te verkorten, en op fcen vroegeren Rechtdag hunne Conclufie van Repliek of Dupliek in te dienen, mids daarvan ten minften tweemaal vier en twintig uuren bevoorens aan de party door een Bode of Exploictier fchriftelyk doende kennis geven, volgends Formulier N°. 23. Art. 80 De Stukken , die by de Conclufiën van Repliek en Dupliek gevoegd worden, mogen geene andere zyn dan nieuwe Stukken, dat is, welke by het indienen van den Eisch of het Antwoord niet noodig Waren, maar door het geene by Antwoord of Repliek is bygebfagt eerst noodig geworden zyn. Op andere Stukken, die tegens het voorfchrift van dit Artikel zouden mogen zyn overgelegd zal de Rechter geen Recht mogen doen' maar dezelve aan partyën voor de beflisfing der zaak terug geven , en daar van op de Lyst, onder de Conclufie ftaande, door dert Griffier of Secretaris een korte aanteekeniha doen ftellen. Art. 81. Wanneer een der partyën, óp den daartoe bepaalden dag , niet repliceert of dupliceert, verzoekt de wederpartye, en Verklaart F de f9. Pa'K ty'ên móge ft den Recht" dag tot het dienen van hunne Conclufiën vervroegen: ï. 80..§y Re- en Du« pliek alleen nieuweStuk* kentevOegetil l ér; & volg van Hét niet replkefc  C 82 ) ren of dupliceeren. %. 82. Na Dupliek gee 11e verdere Dingt aaien toe te Jlaan. §. 38. De termynen ftiptelyk te houden. §.39. Wanneer en hoedaanig verlenging vat, een termyn tt verzoeken. de Rechter, dat de zaak zal Worden gehou* den voor voldongen. Art. 82. Na den bepaalden dag van Dupliek worden geene verdere dingtaalcn toegeftaan , dan alleen die , welke dienen mogt om eene by Dupliek gedaane prtefentatie aan te nemen. Art 83. Alle termynen ter Rolle zullen ftiptelyk op hun tyd worden in acht genomen, zonder dat de eene partye daaromtrent aan de andere eenig uitftel zal mogen verleenen; en zal de Secretaris , de Rolle waarnemende, gehouden zyn te letten , dat door de eene partye de riingtaalen , waartoe de dag dient, ter Rolle gehouden worden, en dat door de tegenpartye de gepaste verllekken, em hem daartoe te noodzaaken, op hun tycl gevraagd worden. Zoo zulks niet gefchiedt, zal de Rechter de gebrekige party daartoe mondeling aanmaanen, en, wanneer dezelve daar aan niet voldoet, het vermogen hebben om de zaak , als vervallen zynde , van de Rolle te doen royeeren. Wanneer echter partyën wedërzyds mogten vermecnen van hun belang te zyn, om de zaak eenigen tyd te laaten ftilftaan, zullen zy daartoe , met opgave der redenen , en bepaaling van den tyd , hoe lang ,-by Requeste , door Partyën zeiven onderteekend, verzoek mogen doen. Art. 84. Dewyl het zoude kunnen gebeuren , dat . een van partyën , en vooral een gedaagde of verweerder , tot het inwinnen van de hem noodige bewyzen , eenigen meerderen tyd noodig hadde, zal het hem in zoodaanig geval vry ftaan , de reden daartoe by Requeste (volgends Formulier Np. 24.) aan den Rechter voor te dragen , en verlenging van dm  den loopenden termyn , voor zekeren bepaal- 'den tyd, te verzoeken. Op dit Request zal de Rechter, na mondeling verhoor van partyen, disponeeren * zoo als hy in bülykheid zal oordcelen tc behooren, en zal deszelfs dispofitie mede ia de Rolle worden aangeteekend. Art. 85, Zoodra de zaak ten principaalen voldongen is, zal geprocedeerd Worden' to* het formeel beleggen van de getuigen, welker Verklaaringen by den Eisfcher of Gedaagden zyn overgelegd. Art. 86. _ Tot dit einde zal de eene partye de andere binnen tien dagen, na dat de zaak zal zyn, voldongen of "gehouden voor voldongen,, dsor een Bode of Exploictier fchriftelykea aanzegging laten doen, (volgends Formulier N". 25;) om de Getuigen, die hy op tegenvraagen hoorefi wil, voor den Rechter, binnen acht dagen na de gedaane aanzegging, te doen verfchynen , op zoodaanigen dagen uur, als ,-twee maal vier en twintig uuren bevoorens, van wege den geïnfinueerden aan dert ïnfinuaut op' gelyke wyze zal worden aangezegd , volgeuds Formulier Ntf. 26; Art. 87. De Getuigen ten bepaalden dage verfchy- § pende, cn partye niet gereed zynde om de-ö zelve op tegen-vraagen te hooren, zullen« Commisfarisfen zulks in de Rolle doen aan- v, èeekeuën, en de verklaaring gehouden xvor-g den voor formeel belegd. Art. 88; Doch de Getuigen niet verfchynende,* Zullen Commisfarisfen daarvan in de Rolle0 aantcekening laten doen, met dat gevolg,*? dat op het verklaarde van dezelve Getuigen^ geen recht zal worden gedaan. F 2 Art. 8|] * 85. Na het voldingen de Getuigen té beleggen. » 86. Daar 'oe de partye 'e infinüeï•en. 87. Gevolg» h partye iet de tegen■aagen niet sreed is. 38. Gevblgl 's de Getut" m niet vérl hymn\  < *4 ) $80. Den Eed door de Getuigen te doen afleggen. $90. Vanhe Overzenden der vsrklaa ringen en tegen - vraa gen ; voor Getuigen, die elders woon en. 591. Hoe) kandelen, als de Getu gen niet te vinden of 1 reize zyn. 5 yi.Vanl uitgeven c tegen - vrc gen, en < pïe van die door den eteiar is. . Art. 89. Wanneer de Getuigen verfdiynefl, het zy 'er tegen-vraagen overgegeven worden of niet, zullen de Getuigen hunne gegevene verklaaring niet eede ixvestigen, al wai zulks reeds te vooren door hen gefchiedt. Art. 90. i Zoo de Getuigen onder eert ander Rechtsgebied woonachtig zVn , zullen de verkfaa- • ringen, benevens de tegen-vraagen, aan den Rechter binnen de in Art. 86. bepaalde agc -dagen worden overgegeven, cn by beflotene Brieven gezonden worden, binnen de Republiek aan de Burgerlyke Rechtbank, waar onder de Getuigen behooren, en buiten de R publiek aan den Rechter van de Plaats , waar dezelve Getuigen woonachtig zyn, men verzoek , om hun daarop te hooren, volgends Formulier N". 27. Art. 9T. e Wanneer alle dc Getuigen, of fommige van hun, niet meer te vinden, of ook naaf :- buiten 'sLands, naar Zee of op verre reize, zyn, zal de party, die derzelver getuigenis 'p heeft overgelegd, binnen de bepaalde agt' dagen daarvan aan zyne tegenpartye moeten doen overleveren behoorlyk bewys; waar door deszelfs verpligting, om' die Getuigen* tc doen verfchynen, zal ophouden, en derzelver verklaarde door den Rechter in zoo verre in aanfehouw genomen worden, als naar Rechten zal bevonden worden te behooren. Art. 92. •et De Getuigen gehoord zynde, zal de Se'er. cretaris de tegen-vraagen met de daarop ge■a- gegevene antwoorden, binnen agt dagen na het %- verhoor, of na dat dezelve by den Rechter i, zullen zyn terugontvangen, aan de party, Se- door wien die tégenvraagen zyn overgegeven en Copie authentiek van dien aan ds we-  C «5 ) wederparty, die de Getuigen heeft doen beleggen, tegen voldoening van behoorlyk falaris ter hand (tellen; om door ieder der partyën , des goedvindende, by hunne over te gevene Stukken gevoegd te worden. Art. 93. Wanneer m plaats van den Gedaagden een ander, uit hoofde van het belang het welk hy by de zaak heeft, het Proces voor en in plaats van denzelven overneemt, behoeft de Eisfcher daar mede geen genoegen te nemen, dan mids de Gedaagde medehewillige , dat het vonnis , by den Rechter te wyzen , ook tegen hem zal zyn exfccutabel, volgends Formulier N°. 28. ' Art. 04. Het ftaat ook in alle deel'en van het Proces vry, dat zich iemand, uit hoofde van het belang dat hy by de zaak heeft, met den Eisfcher pfGedaagden voegt, mids hetzelve niet ftrekt tot vertraaging van de zaak zelve, en zonder dat ook door zoodanige voegingeenige verandering zal worden toegebragt in het geen Partyën ten wederzvden beweeren. Art. 95.. Indien een der partyën, het zy de Eisfcher het zyde Gedaagde, hangende het Proces, ophoudt Perfoon te hebben of fterft, kan door de overgeblevene party in de zaak niet worden voordgeprocedeerd, ten zy aan deszelfs wettigen Reprafentant, of Reprrefentanten of Erfgenaamen , zoo die bekend zyn met naamen te noemen, of anders ten Sterfhuize, of aan des overledens gekozen Domicilie, dooreen Bode of Exploictier Infinuatie gedaan werde, (volgends Formulier N°. 29.) om binnen den tyd van vier weeken in de zaake voord te procedeeren. — Wanneer de Repraefentanten of Erfgenaamen op die Infinuatie opkomen, wordt het Proces met deze! ven voordgezet en teneinde gebragt. Zoo zy niet opkomen, heeft de F 3 fo- §93. Pan fret overnemen der zaak '. oor een Gedaagden. f 94. Van zichtevoegen met een va& beide partyën. $ 05. Hoe voord te procedeeren tegen Erf ge. naamen.  ( a5 ) $ 96. Hoe, ivanreer de PracTtzyn e -er leden is, of zich van de zaak ontflaat. $ 97. In de Facanti'ên , , des hoods, ook recht te doen. T I- fufmuatie, ten Sterf huize of aan des overI«dens Domicilie gedaan, het gevolg, dat de lnfinuant in de zaak mag voord procedeeren, en dat het Vonnis, alzoo gewezen , exfecutabel is tegen allen, die bevonden worden Repra1fentanten ofErfgenaamen te zyn van den geenen, die opgehouden heeft Perfoon te hebben of overleden' is. Art. 96". Op. ge'yke wyze moet ook die geen, wiens Practizyn overleden is, of zich ter Rolle van dezaak ontflagen heeft, geinlinueerd worden, om binnen veertien dagen voord te procedeeren ; Voldoet hyaan die Infinuatie niet, wordt de zaak tegen hem voordgezet en ten einde gebragt. Art. 97. In zaaken, die volilrektelyk geen uitflel lyden kunnen, is de Rechter 'bevoegd om zoo. wel by den ingangderRcchtspIeeging een .Appoinctement te verleenen, waar van de Rechdag in een Vacantie dient, als hangende het Proces, op verzoek van eender partyën, dezelve re gelasten,- om ook geduurende de Va.cantiën in de zaak op korte termynen voord tè procedeeren.  C 87 ) T I T U L V. Van de zaaken, in welke eene meer byzondere Proces -Or« • de plaats heeft. I. AFDEEL1NG. Van zaaken, raakende Wisfel* brieven. Art. 98.. In alle zaaken, wisfelbrieven betreffende, zal voor den Rechter over alle zoodaanige Plaatfen , alwaar ,geene Statuten, Reglementen, Ordonnantiën of Costumen omtrent eene byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn, op dezelfde wyze geprocedeerd worden, als omtrent alle anderen in het algemeen by den voorgaanden 3. en 4. Titul is vastgefteld. Art. 99. . De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën tn Costumen , omtrent de byzondere Rechtsvordering in den Wisfelhaudel, gewoonlyk Paraat VVisfelrecht genaamd, welken in fommige Plaatfen deezer Republiek aanweezig en thans nog in kracht zyn, zullen blyven fhnd houden, tot dat daaromtrent, by het algemeen Wetboek, nader zal zyn voorzien. Art. ioo. Die byzondere wyze van Rechtsvordering, of hetzelve paraat Wisfelrecht, hetwelk voor zoodaanige Plaatfen tot dus verre in gebruik is geweest, zal fnidsdien , tot de invoering van het voorfz. Wetboek toe , blyven voortduwen by de Burgerlyke Rechtbanken , onder welker "Rechtsgebied dezelve Plaatfen F 4 S«- 598. Boete procedeeren in zaaken, raakende Wisfelbrieven. 5 99. Poortduuring van het paraat Wisfelrecht*, f 100. En zulks by de Burgerlyke Rechtbanken.  (.88 ) f toi. In Zaaken van Wis fels by iorte termynen te procederen, fios Het yastgeflelde omtrent de Arresten is piet toepaslyk op paraat fyisfilrecht. jïoj. TM U procedeeren in zaaken raakende Asfurantihi 3 ÊtU* pekken zyn, als welke daaromtrent zullen vervangen alle zoodaanige Collegiën , aan welken dezelve Reehtpleeging bevoorens onderfcheidenlyk was opgedragen. Art. 10I. In die gevallen: waarin geen paraat Wisfelrecht gevorderd, of hetzelve , gevorderd zynde, ontzegd wordt, zal het den Aanleg, gèr echter vryflaan, om, wanneer de aart en om Handigheden der zaak zulks vorderen of toelaten, by zyn Request om Appoinctement van Dagvaarding tevens een verzoek van korte termynen te mogen doen , waarop de Rechter zal disponeereu zoo als hy, naar bevinding en aanleiding van de voorfchreven Statuten, Reglementen, Ordonnantiën, en £ostumen, zal oordeelen te behooren.; Art. 102. Al het geen hier na by de 4. afdeeling van deezen Titul en by den 7. Titul nopens Arresten op perfoon en goederen is vastgeftcld, is niet verder toèpaslyk op de apprehenfiën en arresten, die Uit kragte 'van paraat VVisfelrecht gedaan worden, dan voor zoo vi el zulks zal worden bevonden , behoudens dezelve Statuten, Reglementen , Ordonnantiën en Costumen, te kunnen plaats hebben. II. AFDEELING. Van zaaken van Asfurantiën, Avaryën en Zeezaaken. Art. 103. In alle zaaken, Asfurantiën, Avaryën, of Zeezaaken betreffende , zal voor den Rechter over alle zoodaanige Plaatfen , alwaar geen Statuten, Reglementen, Ordonnantiën óf Costumen , omtrent de byzondere behandclicg dier paken voor handen zyn,  ( 98 ) op dezelfde wyze geprocedeerd wieden als omtrent alle anderen in het algemeen, by de voorgaande 3. en 4. Titul, is vastgefteld. Art. 104. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, welke in fommige PLraatfen, van deeze Republiek omtrent de behandeling van de Asfurantie - zaaken, de Avaryën , ende Zee-zaaken, als nog aanwezig en in kragt zyn , zullen op die Plaatfen blyven 1 ftandhouden , tot dat ook daaromtrent by liet algemeen Wetboek nader zal zyn voorzien. Art. 105. Diensvolgens zullen ook Actiën , welke ingcrigt zyn tot het vorderen van geheele ef gedeeltelyke fchaade, of tot het regelen van Avary grosfe, in de by het voorenftaande Art. gemelde Plaatfen, tot zoo lange, overeenkomftig dezelve Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, worden afgedaan; doch wanneer, na het furueeren der' Manifesten of Polusfen van Asfurantiën, iemand der Asfuradeurs of Geinteresfeerden inde lading op het gedaane ontbod verfchynt , enzig formeel party wil Hellen, zal zoodaanige tegcnfpraak ter Rolle moeten worden aangeteekend, en dezaak verwolgends, na dat de daartoe vcreischt wordende Papieren in handen van den Eisfcher zullen gekomen zyn, volgends het voorfchrift van deeze Manier van Procedeeren in allen opzichten moeten worden aangelegd, voordgezet en ten einde gebragt; met dien verltande , dat men uit deezen lateren aanleg en voordzetting der zaak geen grond voor eenige prescriptie zal kunnen afleiden. Art. 106. De Burgerlyke Rechtbanken zullen voordaan vervangen alle zoodaanige Collegiën of Rechtbanken, aan welke op fomrnige plaatje $ feu '\, 104..Poortiuuring der Plaatfelyke 'Vetten omrent s/sfu■antièii, enz. §• 105. f» hoe verre, omtrent zoo* danige zaaken, deeze manier lant Procedeeren te volgen. %. ioó'. Be Burgerlyke Rechtbanken vej*  X 90 ) vangen in deeze zaaken de voorige §.107. Van het onder ■Sequestratie ftellen van Boedels wegens onvermogen. fen de Rechterlyke behandeling der zarketi van Asfurantie, Avaryën en der Zee-zaaken byzonderlyk is opgedragen geweest, en zal, overeenkomftig de hier voorgaande Art., de wyze van procedeeren voor dezelve Coflegiën of Rechtbanken in gebruik geweest, tot de invoering van het algen ene Wetboek toe, moeten worden gevolgd, doch echter dc termynen by zoodaanige Ordonnantiën voorgefchreven , even ftrict cn naauwkcurig moeten worden waargenomen, als zulks by deeze algemeene Manier van Procedeeren om-, trent alle andere zaaken is bepaald, zonder dat eenig reliëf of herftelling tegen rechtsverzuitnan zal worden tocgeftaan. III. AFDEELING. Van zaaken , raakende Boedels, in welke eene Rechterlyke voorziening noo* dig is. Art. 107. Wanneer iemand in zoodaanige ongelegenheid van zaaken geraakt, dat hy genoodzaakt wordt zyne betaalingen optefchorten, zal ten verzoeke of van den fchuldenaar zeiven, of van één of meer zyner fchuldëisfchers, op genoegzaam blykvan hun deugdclyk agterwe zen, en van des fchuldenaars onvermogen, in zoodaanigen Boedel door de Burgerlyke Rechtbank, (by Acte volgends Formulier N°. 30.) eene Séquestratie worden verleend, cn daar toe aangefteld zoodanig Perfoon of Ferfooneh , als tot de bebeering v an dien Boedel bekwaam en nuttig zullen getordeerd wor.den; en zullen daarby tevens worden benoemd  naemd twee Leden der Rechtbank, alsComrrtis- far.sfen ,met welker kennis cn goedvinden de geftelde Sequester in alles zal moeten re werk gaan , en welke in voorkomende zaaken van gewicht daar van in het volle Collegie voordragt zullen doen, om daaromtrent gedisponeerd te worden al.s naar behooren. Art. 108. Wanneer door iemand aan de Burgerlyke Rechtbank verzogt wordt Appoin&emeHt van Boedel - afftand , zal door dezelve Rechtbank daadelyk in den Boedel van den zoodaanigen één of meer Curateuren aangefteld, en Commisfarisfen benoemd worden , in gelyker voegen als by het voorgaand Articul is gemeld.' ■ Art. 109. Zoo dra in eenen Boedel Sequestratie of Curateele verleend is, zuilen de Sequcsters of Curators, des. noods met Commisfarisfen uit de Regfbank j zich vervoegen ten huize van den Schuldenaar, en aldaar daadelyk de Kas* feu, Kisten, Lesfenaars, Comptoir, en het geen verder noodig zal worden geoordeeld, doen verzegelen, midsgaders de Boeken en Papieren in verzekerde bewaaring ftellen, en voords, ingevalle zulks noodzakelyk geoordeeld wordt, den Boedel dooreen Bode, of ander, daartoe te benoemen Perfoon} laten bewaren. Art. iiq. De bewaaring van den Boedel door een Bode zal, zoo dra mogelyk, moeten vervangen worden door zoodaanige middelen, het zy van Borgtocht voor de weder oplevering der goederen, tot den Boedel behoorende $ liet zy andere, wejke ftrekken kunnen, om den Boedel op een minder kosbaare wyze te beveiligen. Wanneer de fchuldenaar met zyn geheele iluisgezin hjr£ huis, waarin hy woont, niogt VlH- § iqR. Ait Boejel-af- flandverzogt wordt, Curators aan te 'lellen. § 109 .Voorzorgen tot bewaaritig en veiligheid van den Bottel. § iro. Na* cl ere bepaaUng daaromtrent.  C 9> ) i 111. Den Boedel daadelyk te inyentarifee- § ui.Ver- koopett der geederen , en invorderen fier fchulden. % ïi3- De Penningen ier Seeretarye te configneeren* perkten hebben , zal de bewaarfng door een Bode geen plaatshebben, maar zal, (nadat alvoorens voor de bewaaring van Boeken , Papieren en Goederen van waarde gezorgd is) het huis van Gerechts wege gefloten worden. Art. in. Een der eerfte plichten van de Sequesters Df Curateuren zal zyn , om daadelyk den geneden Boedel, ten overftaan van den Secretaris of een Klerk van de Regtbank teinventarifeeren ; en zal dezelve Inventaris, voltrokken zynde, door den Schuldenaar, of, by deszelfs afwezigheid, door den geenen, die in den Boedel zal of zullen worden gevonden , met aanbieding van Eede gelterkt en onderteekend moeten worden. Art. 112. De Sequesters en Curateuren zullen gehouden zyn, om de goederen, welke bederf onderworpen zyn , daadelyk te gelde te maaken , ende overige in goedebewaaringe te bo: den. Zy zullen ook verpligt zyn , om de uitllaande fchulden des Boedels met alle naarstigheid in tc vorderen; des echter,dat zy geene Procedures, het zy eisfehende of yerweerende, zullen mogen voeren, dan met voorkennis van Commisfarisfen en op auÉtorifatie van de Rechtbank. Art. 113. Wanneer de Sequesters of Curateuren eenige Penningen van belang, tot den Boedel behoorende , ontvangen hebben, zullen zy verpligt zyn die daadelyk te brengen in Confignatie ter Secretarie;'behoudens nogtans, dat zy, van het geen zy van tyd tot tyd zullen ontvangen , met goedkeuring van Commisfarisfen , zoo veel onder zich zullen houden, als tot het doen der noodige betaalingen vereischt zal worden. Art. 114,  C 93 ) Art* IT4" 2oodra in een Boedel Sequestratie of Ciirateele verkend is, zullen alle Procedures, < toidsgaders ook de Éxfecutiën, voor zoo verre < den Boedel betreft, daadelyk ophouden; doch , zoodaanige Rechtsgedingen, welke van dien , aart zyn, dat dezelve ten nutte van den Boedel behooren te worden voordgezet, en by i het regelen van de Preferentie niet kunnen worden afgedaan , zullen door de Sequesters of Curateurs, met voorkennis van Commisfarisfen , worden overgenomen en vervolgd. Art. 115. Wanneer een Schuldenaar, wiens Boedel in Sequestratie is gefteld, met zyne Schuldeisfchers een Accord zal willen aangaan, zal hy , om daar toe te geraaken, gehouden zyn, uitterlyk binnen den tyd van zes weeken na de Sequestratie , het opftel of de acte van zoodaanig accord, het zy hetzelve bereids door fommige zyner Schuldeisfchers mogt zyn aangenomen of niet, benevens een Lyst van deöaamen era woonplaatten van alle zyne nog niet geteekend hebbende Schuldeisfchers, over te le veren aan; Commisfarisfen; en zal vervolgends, wanneer 'er geene redenen voorhanden zyn om zulks te weigeren, door Commisfarisfen worden jtoegeftaan, dat aan alle Schuldeisfchers, welke 't accord nog niet geteekend hebben, gezonden worden gedrukte Brieven of Bekendmaakingen, door den Secretaris onderteekend, (volgends Formulier N9. 31.) ten einde dezelve op eenen te bepaalen tyd in perfoon of door Gemachtigden, zullen moeten verfchynen voor dezelve Commisfarisfen, om op het voornoemd Accord, welks zaakelyke inhoud in de voorfz: Brieven en Bekendnaaakingen kortelyk zal moeten vervat zyn. te worden gehoord. Art. 116. S "4.#SitM •uestratie e» lurateele hen de Pr Sattfpraak op' den boedel verdoken worden1 « en nan hun een eeuwig Itilzwygen worde opgelegd. Art 129* Wanneer de Schuldeisfchers zich , omtrent de preferentie, of over de deugdelykheid eener concurrente fchuld, niet kunnen verftaan , zal de zaak ten kortftefl en fpoedigtten in Haat van wyzen gebragt worden, zoodaa-" nig als partyen onderling, door tusfehénipreken (des noods) van Commisfarisfen, zullen overeenkomen , of in geval van verfchtl zal worden bepaald* Art. 130. Wanneer by Vonnis, in een inforventen Roedel, de preferentie en concurrentie vastgefteld is, zal met het doen der uitdeeljiig worden afgewagt, of ook door iemand der Schuldeisfchers binnen den tyd van tien dagen daarvan eenig Appél wordt aangeteekend. Zoo dit Appél vervolgd wordt, moet door den Appellant een Copie van zyn Request om Appél, en van de Appoinctementen daarop" verleend, ter Secretarie van de Rechtbank bezorgd worden. Geen Appél aangeteekend , of den tyd tot het vervolgen van *t Appél verftreken zynde, zonder dat de' evengemelda Copie ter Secretarie geleverd is, zal met de uitdeeling daadelyk worden voordgegaan, zonder dat de geen, wien eenige' penningen zyn toegewezen, by het ligteit derzelve eenige Borgtocht zal behoeven xé ftellen. Art. 131. Het geen in deeze afdeeling met opzicht tof gefequeSfreerde of infolvcnte Boedels vastgeKeld is, zal ook, zooverre de aan der zaake dit toelaat, plaats hebben ten aanzien van verlaten en onbeheerde. Boedels, fchooiï fat Ys«t zynde, welke onder Sequestratie ge* G i ihièi 5.129. iï&i de gefchilleii iver de p*ce* %-entie te behandelen*. §* 130. Vdft het ttitdeeieri der. pennin* gen, zoo niè't geappelletrd handeling van verlaieti in onhtheer* de B se de  $•132. En van Boedels der geenen, die onderCurateele ft aan. IV.' AFDEELING. Van zaaken vsn Arrest. 5.133. Geen Bataafsch Burger arrestabel,dauindriegevak len. m h I34> Vreemdelingen zyn arrestabeJ, Art. 133. Geen Burger of Ingezeten van de Bataaffche Republiek is in perfoon -of goederen arrestajel, dan alleen in deeze gevallen : a. dat gcarrefteerd mogen worden zoodaanige Goederen van een Ingezeten van deeze Republiek , waarop de Arreftant eenig reëel recht, bet zy van Eigendom, Hypotheek, of dergclyk wil vervolgen. b. dat in hun Perfooa alleen arreftabel zyn die geenen, welker Boedels daadelyk zyn infolvent verklaard. c. dat de Perfoonen enGoederen beiden gearrefteerd mogen worden van allen, die door hunne daaden toonen toebereidzelen te maaken, om zich buiten deeze Republiek te begeven, of zich bcdektelyk.van hunnen Boedel en Goederen trachten te ontdoen. Art. 134. De Perfoonen of Goederen van hun, die buiten de Bataaffche Republiek woonachtig zyn, mogen overal gearrefteerd worden, om daar doer field, en ten behoeve der belanghebbenden, onder het opzicht der Rechtbank , beftuurd en tot effenheid gebragt zullen worden. Art. 132. Onder het oppertoezicht van de Rechtbank zullen ook beheerd worden de Boedels dei' geenen, over welker perfoon en goederenCurateele, ofeenigeandcreCommisfie, verleend is.  C ) door het Rechtsgebied van eenige Rechtbank of Gerechtshof ten hunnen opzichte te wettigen , en derzelver gewysde ter exfecutie te kunnen leggen. Art. 135. Een Vreemdeling of deszelfs Gcmagtigde arrest doende op de Perfoon of Goederen van / een ander Vreemdeling, of ook op zoodaanige a Goederen, waarop hy recht van eigendom of t hypotheek vermeent te hebben, is verpligt/ by zyn arrest domicilie te kiezen, binnen de Stad of Plaats, waar de Rechtbank, onder welks Rechtsgebied het arrest gedaan wordt, haare Zitting houdt, en by gebreke van dien zal het arrest daadelyk, en sonder dat daartoe eenige Rechterlyke Verklaaiïng zal worden verëischt, gehouden worden van onwaarde, en als niet gedaan. Art. 136. Zoodaanig Arreftant zal, na daartoe door of van wegen den Gearrefteerden zeiven , of die ( geenen, welke zouden kunnen aantoonen daar- < by belang te hebben, te zyn geïnfinuëerd, (volgends Formulier N*. 39 ^binnen driemaal vier-en-twintig uuren moeten ftellen bs-hoorlyke borgtocht vpor alle kosten, fchaadenen interesfen, welke doorzoodaanig arrest vt röorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen driemaal vier-entwintig uuren moeten leveren behoorlyke Acte ; by gebreke van 't welk hetzelve arrest, op een verzoek door den Iniinuant by Requeste gedaan, (volgends Formulier N". 40.) door den Rechter daadelyk zal worden verklaard nietig en van onwaarde, met dat gevolg, dat zoodaanig arrest niet andermaal zal jnogen gedaan worden, dan toet byvoeging van eene behoorlyke -Acte van Borgtocht; alles onverminderd het recht en actie van den Gearrefteerden, ten opzichte van het Jiieig verklaarde arrest zelve, G 3 Art. 127. 135. Een rreemdeling, rrest doende, toet domicilie iezxrt. 136. Alsmele borg fiel' en, 1  ( 10* ) ft' Ï37- Wan- peer Frecindelingen,Arrest doende , met de zaak zelve te yerwyzen paar hunnen gtwoonen Tiec-hter. $. 138. Arresten op Goederen van de/b/ate Boedels, waar te behandelt n §. 139. Fan Arresten op parten Sdveps, hei •yneerendeel wet uitmaaèpnde, 5.14-©. Fan arresten op Art. 137. Vreemdelingen, onder een en denzelfden Rechter behoorende, zullen elkandcren en hunne Goederen, binnen de Bataaffche Republiek, wel mogen arrefteeren tot verzekering van hun agterwezen, doch zal de GearrcReerde mogen verzoeken, dat de zaak mag worden verwezen naar hun beider dagelykfchen Rechter; blyvende niettemin het anest tot verzekering ftandhouden, ter tyd en wylen de zaak zelve , of de wettigheid of onwettigheid van 't arrest, door dien Rechter by uiterlyk gewysde zal zyn beflist. Art. 138, De kennisneming van arresten, gedaan op Goederen, behoorende tot een Boedel, wel ke onder publieke beheering gebragt is, zal ten verzoeke van dc .Sequesters of Curateurs; moeten worden verwezen naar de Rechtbank van de plaats, alwaar de Boedel beheerd wordt; blyvende niettemin het arrest voortduuren, tot dat de zaak voor die Rechtbank by uiterlyk gewysde zal zyn beflist. Art, t 39, Eenige Parten Scheeps, niet uitmaakende het mcerendecl van dien, gearrefteerd zynde, zullen de Schepen daardoor niet belet worden te vaaren, onverminderd en zonder benadeeling van 't zelve arrest, mids dat de Schipper voor den Rechter onder Eede zal hebben verklaard, hoe veel hy het gearresteerde waardig agt, en belove, na zyn volbragtc reize, ten behoeve van den Arreftant, indien hei arrest by gewysde zal zyn gewettigd, te zullen doan goede rekening, bewys cn uitkeering ; en zal de Schipper , een Vreemdeling zynde, tot dat einde domicilie kiezen, Art. 140. Maar 't 'geheel^ Schip of 't meerendecl gearrefteerd zynde, zal 't zelve niet (Hogen vaa*  C ««S ) vaaren, zonder dat alvoorens Borgtocht voor 't gewysde zal zyn gefteld ; uitgezonder.1 wanneer 't Schip voor dato van't arrest bevracht is, en daarvan blykt by publiek Inftmmcnt, in wejken gevalle alleen Borgtocht voor de waarde van 't Schip zal worden gefteld ; doch zoodaanig arrest gedaan zynde, uit hoofde van Kustiig- Byl- ofte Bodemarybrieven , zal't zelve niet mogen afgedaan worden onder eenige Borgtocht, dart met toeftemming van den Arreftar.t, Art. 141. Een aylree-liggend Schip ,' of Goederen aan Boord van eenig Schip, het zy uitgaande, het zy inkomende, gearresteerd zynde, zal de Arrestant gehouden zyn, binnen tweemaal vier-en-twintig uuren, de redenen van zyn arrest, in gefchrifte ,aan den Schipperof aan Scheepsboord, of, wanneer Goederen gearrefteerd zyn , aan den geenen, aan wien dezelve Goederen behooren of geaddresfeerd zyn , of door wien dezelve zyn afgeladen , te leveren, met Copiën van de befeheiden, waarop hy het Arrest zal willen gronden ; zullende , by gebreke van dien, het arrest worden gehouden vcor nietig en van onwaarde. Art. 142. Alle arresten op Goederen m»gen gefchieden op eigen gezag van de Arreftanten ( by A<étè van arrest, volgens Formulier N°. 41.) doch van het doen van arresten op Perfoonen, snoet men zich by Request(yolgends Formulier JM". 4$.) aan den Rechter vervoegen, fn ,zoo veel doenlyk met bewys van de fchuld , en van de redenen tot arrest, vereoeken auctorifatie op den Gerechtsbode, om het arrest te doen, Art. 143. Wanneer de Rechter de redenen genoegzaam gegrond vindt, verleent hy de verzogteauctorifatietot het doen van 'r arrest, en ordonG 4 neert feti geheel Schip, of Ir meérende'el ' van dkn. %, 1.41. Van arresten op ?en ZylrerVtggendSchipof op Goederen aan boord. % 142. Welke arresten op eigen gezag mogen gedmn wor** aen. §. 143. ffit op een verzoek om auclorifê*  'etc . t. / est te disponeeren. 144. Hoe den Arrestant tot het verzoeken van Appoinctement van Citatie te noodzaaken. .,. 14$. Een rest op ei- ■ en gedag g-daan, door d:n Rechter te doen goedke ut en. ■ ... Een irrestant op Goederen tot 'iet vraagen an Appoinc<,°ment van Citatie te noodzaaken. f '47. Iloe- neert voords Comparitie tot accora, :m uul 't arrest gefchied zal zyn. Art- 144. De Comparitie tot accord voor den Rechter gehouden vrugteloos aflopende, zal het den Gearresteerden vry ftaarj by Request aan den Rechter te verzoeken, dat aan den Arrcftant een korte tyd bepaald worde, binnen welken hy tegen den Gearresteerden Appoinctement van Citatie zal moeten verzoeken , op zoodaanige kore termynen , als de Rechter zal bepaalen , of dat by gebreke van dien het arrest daadelyk kost en 'fchaadeloos zal worden afgedaan. Art. 145. Een arrest op Goederen op eigen gezag gedaan zynde, zal de Arreftant, oppcenedat het arrest, ten verzoeke van de belanghebbenden, zal worden nietig verklaard, binnen zes weeken daarna by Requeste aan den Rechter moeten verzoeken, d,it hetzelve arrest door hem zal worden goedgekeurd, en ftand moet houden, tot nadere dispofitie van den Rechter. Op dit Request zal de Rechter, zulks mogelyk en dienftig oordeelende , eene Comparitie ordonneeren, om den geenen, wiens Goederen gearrefteerd zyn , en verdere belanghebbenden te hooren , en na het aflopen van die Comparitie disponeeren, alsna.ir >e hooren. Art. 146. Het ftaat den Gearresteerden, mids, zoo hy een Vreemdeling is, vooraf domicilie kiezende, van het oogenblik af aan, dat het arrest gefchied is, ten allen tyden vry, om den Arreftant tot het verzoeken van Appoinctement van Citatie te noodzaaken; op gelyke wvze als by Art 144. omtrent arresten op perfooicn is vastgefteld. Art. 147. Alle Requesten ér Apj :iiiétemeriten van. Ar-  < -05 ) ..rest en Citatie ef van Citatie alleen, 200, het arrest reeds is gedaan, moeten (volgends formulier Nü- 43.) worden ingerigt tegen den . Gearresteerden , om te antwoorden op des 1 Arréstauts eisch en conclufie , zoo tot be-. kragtiging van het arrest, als tot het bekomen 1 der voldoening, levering, of anderszins, dicj de Arrestant vermeent van den Gearresteerden te kunnen vorderen; En voords ook ttigen den geenen , onder wien het Arrest gedaan is, 0111 bet zelve te geheugen en te gedoogen, als mede des noods onder Eede op te geven, of en wat hy van den Gearresteerden onder zich heeft. Art. 148. De Arresten worden te werk gelegd door een Gerechtsbode ®f Exploictier, in arre.-ten op perfoonen door, des noods met adfiftentie van Justitie-Dienaars,den Gearresteerden in het Civiel Gyzelhuis van de Rechtbank of van het Gerechtshof over te brengen; in arresten op onroerend goed, door Infinuatie aan den Eigenaar of Bewooner van het Perceel , of, onbewoond zynde, by aanplakking op den Voorgevel, en daar en boven by Infinuatie ter Secretarie van de Plaats, alwaar het Prothocol van die goederen gehouden wordt; en in arresten op roerend goed , door infinuatie van een Acte of Appoinctement aau den geenen, onder wien 't arrest gefchiedt, des noods ook met inlogeering van Boden, of overbrenging van het gearresteerde op een andere verzekerde plaats, mids daartoe in 't byzonder door den Rechter auctorifatie vetleend zy. Art. 149. De Gerechtsbode levert aan den Gearresteerden by het doen van het arrest, of uiterlyk binnen vier-en-twintig uuren daar na, Copie Acte vau arrest, zoo daar toe vooraf geen auctorifatie verzogt is,.of anders Copie vau het Request om auctorifatie en van het Appoinctement daar op geflagen. G 5 Art. 105. lanig een ■erzoek om 4ppoivcie~ nent van Arrest en litatie in te igten. §. 148. Hoe drresten r orden te verk gelegd. §. 149 Aan ien Gearresteerden Copie dEle van arrest te jeve'■en.  C to6 ) 5.150.Relaas wegens een gedaan arrest. $. 151. Sx het exploict Copiën der Stukken over te lercten. §. 152. Gevolg als de Arrestant met verfchynt. $. 157. Gevelg , Art. 155. Zonder de beflisfing ten principaalen aftewagren, heeft de Gearresteerde liet vermogen, om by zyn antwoord ^er Robe te verzoeken eene provifioneele afdoening van 't arrest, onder behoorlyke gejtistificeerde Borgtocht voorliet gewysde . op welken voet alle arresten (uitgenomen die uit krachte van vermeend eigendom of hypotheek gedaan worden) kunnen worden ontflagen. Art. 856. Op zoodanig verzoek van provifioneel ontflag is de Arreftant verpligt Baande Rolle te antwoorden en te voldingen. Art. 157. Die een Arrest fchendt of violeert, zal onverminderd de ftraffen, welke by eenige plaatfelyke Wetten daar op zyn gefield, by perfooneele Gyzeling kunnen genoodzaakt worden om hetzelve re herftellen, het zy by wege van Exfecutie der tegen hem verleende condemnatie tot gehengen en gedoogen van het arrest; het zy uit kragte eener auctorifatie, daar -toe door den Rechter te verleenen. LV. AFDEELING. Van Auctorifatiën de facto, Interdictiën, en Appoinctementen van Casfatie. Art. 158. Wanneer in weerwil van iemands klaar en l ontwyfïelbaar recht eene feitelykheid gepleegd ' wordt, yandienaart, dat door de afdoening , te verfchuiven, tot na een gewoon onderzoek,, een onherllelbaar nadeel zoude kunnen worden toegebragt; kan men by Request, met byyoeging der noodige bewyzen, aan de Recht- bauk 5155. Afdoening van V arrest onder Borgtocht. 5156. Daarip daadelyk te voldingen. §157. Gevolgen van het 1 fehendenvan ten art est. \\t$.lran verzoeken cm juclorifati* le facie.  v. io8 ) ^159. Hoe daarop te dispor.eercn. 5160. Van verzoeken om jfppoinclement van InierdicJie en Dagvaarding. bank of bet Gerechtshof verzoeken auctorifatie op een Bode of Exploictier, om daadelyk aan den Verzoeker te bezorgen dat gunt, het lyeljc hy anderszins by wege van proces zoude moeten vorderen; by voorbeeld wanneer een huurder, wiens haur geëindigd is, weigert ontruiming van hetgehuurde te doen , denzelven de i'acto daar uit te zetten, enz. volgends het Formulier N°. 44. Art. 159.' Op dit Request wordt eene Comparitie geordonneerd, ten ware zulks aan den Rechter ondoenlyk of ondienltig voor mogt komen; op welke Comparitie de ReehtcrPartyën trachtts verëenigen,doch,zulks niet gelukkende, wordt op het al of niet verleenen der Auctorifatie mondeling gepleit; euzalin allen gevalle dooiden Rechter op het verzoek worden gedisponeerd, of door de Auctorifatie geheel of gedeeltelyk te verleenen , indien hem voorkomt, datzuiks op wettige gronden berust, of door het verzoek af te wyzen, indien hy hetzelve oordeelt ongegroud te zyn; of door den Verzoeker te vervvyzen tot een gewoon Rechtsgeding, indien de zaak hem twy (leiachtig toefchynt. Art. 160. Wanneer tegen iemands klaar en ontwyffelbanr recht op eene feitelyke wyze indragt gefchiedt, of wettige vrees voorhanden is, dat zulks gefchieden zal, of ook wanneer, al is des Verzoekers recht meer of min bedenkelyk, het gedrag van zyn Party van dien aart is, dat hetzelve een onhei Hefbaar nadeel aan des Verzoekers vermeend recht zoude kunnen toebrengen , kan men by Requeste aan de Burgerlyke Rechtbank . verzoeken Appoinctement, waaiby aan de Partye het pleegen dier feitelykheid provifioneel wordt verboden ; en voords Appoinctement van Dagvaarding, volgends Fermufier N*. 45. Op  ( 169 ) Op welk Request vooraf eene Comparitie geordonneerd wordt, op gelyke wyze alsby het voorig Art. 159. gemeld is. Art. 161. Zoo het recht van den Verzoeker niet daadelyk ongegrond voorkomt ,en de voordgang der feitelykhcid hadeclige gevolgen zoude te weeg brengen , is de Rechter bevoegd by het Appoinctement van Comparitie te voegen een bevel, waarby alles miduelei wylen en tot nadere dispofitie wordt gehouden in ftaate en iurcheauce, volgend Formulier N°. 46. Art. 162. Indien echter door die provifioneelc furchcance de voordgang van eene aangcilagene Verkoopingofdergelyke zoude worden belet, waar door aan dePartye een merkelyknadeel zoude toegebragt worden; en-de verzoeker geene reden weet by te brengen, waarom hy met zyn verdoek om Interdictie niet eerder is opgekomen ; zal de provifioneelc furchcance niet worden verleend, ten ware zeer dringende redenen daar voor waren dienende. Art. 163. Op de geordonneerde Comparitie kan het verzoek om Interdictie door de Partye worden tegen gefproken ,en , wanneer die tegcnfpraak door den Rechter gegrond geoordeeld wordt, weigert hy het Appoinctementvan Interdictie, met of zonder Condemnatie van den Verzoeker in de kosten. Art. 164.' Wanneer het Appoinctement van Interdictie verleend en geëxploicteerd is, wordt ook in dit geval voordgeprocedeerd, volgends het voorfchrift van den 4. Titulvan deeze Manier van Proceederen; met dit onderfcheid, dat, wanneer de Eisfcher niet verfchynt, tevens, by het ontRag van de Daaging, de Interdictie kost- en fchaadeloos wordt afgedaan. Geene § \6\. Wanneer daar of furcl.eance te verleenen. § 162. Wanneer de furcheance te weigeren. $ 163. Wan. neer de verzog te In tér dictie te weigeren. $164. Hoe te procedeeren, als de Interdictie verleend is.  C «o ) $165. Van Interdictie mfiuiting ' van een aangevangenwerk. 5 ï66. Verzoek , om dezelve door den Rechter te deen van waarde verklaaren. % 167. Afdoening yam f eitelyk heden, tegen eene Interdictie gepleegd. Att. 165. Geene Interdictiën mogen gedaan worden anders, dan na daar toe verkregen Aucthofifatie van den Rechter; uitgezonderd alleen de Interdictiën om den voordgang van eenig aangevangen werk te (luiten, welke men op eigen gezagdooreen Gerechtsbode mag laten doen, volgends Formulier No. 47.; des echter, dat men gehouden is , binnen driemaal vier en twintig uuren daar na, aan den Rechter by Requeste volgends Formulier No. 48, te verzoeken, dat de gedaane Interdictie zal worden verklaard van waarde, met bevel aan denGeïnterdiceerden, om alles te berflellen in den voorigen ftaat. By welk Request zullen moeten zyn gevoegd de bewyzen, waarop dat verzoek gegrond is. Art. 166. Op dit Request ordonneert de Rechtbank eene Comparitie om den Geïnterdiceerdcn tc hooren, van welke Comparitie het*Appoinctement mede binnen de gemelde driemaal vier- entwintig uuren moet worden geïnfinueerd. Na dit Verhoor van Partyën , en na des noods gedaane bezigtiging van het werk zelve, in tegenwoordigheid van beide de Partyën gedaan, wordt door de Rechtbank op het verzoek gedisponeerd ,of door de Interdictie van waarde te verklaaren, en het verzogte bevel te verleenen, of door dezelve op te heffen , of door den Verzoeker tc verwyzeu tot een gewoon Rechtsgeding, blyvende de gedaane Interdictie geduurende hetzelve in kracht.Art. 167. Wanneer de Geïnterdiceerde voordgaat, om tegen de gedaane Interdictie feitelyk te hande-* len, ftaat het den Interdicent vry, om zich daar over aan den Rechter by Requeste (vol* gends Formulier N°. 49.) te beklaagen, en te verzoeken auctorifatie op een Gerechtsbode, om den Geïnterdicecrden tot herftel der doo? 1*6 Hï  C in ) feêtn gepleegde feitelykhedenby daadelykeGyseling, zonde!.- voorat" gaande fommatie, ta noodzaaken: op welk Request, na Verhooi van Partyën, door den Rechter wordt gedisponeerd , zoo als hy in goede Justitie vindt tc behooren. Art. if)8. Indien door de Burgerlyke Rechtbank o{ mx een Aploinctenientyvdar by een J/rerzockis fgewtwtt % 177. Hoe 'en Appél 'art ecu. ver* ïend Apmncciement  C 114 ) of Vonnis te vervolgen. §,178. Hoe in Appèl eene onverwylde vernietiging ts vorderen. §179. Hoeo} eene daartot genomene Conclufie Voord te procedeeren. %\%o. Wetk Stukken by het Hequeft wmAppél te f&J'gen poinctement van Appél van 't Vonnis of Dis* pofitie, waar van men in hooger beroep wil komen; welk Appoinctement verleend wordt volgends Formulier No. 54. Art. 178. Indien de Appellant vermeent.|dat het Vonnis van den Rechter zoodaanig gebrek in de form heeft, dat het zelve onverwyld behoort te worden vernietigd, kanhy zyn Request om Appoinctement van Appél zoodaanig inrichten , dat de Géappelleerde in de eerfte plaats gedagvaard worde, om op'den Eisch tot onverwylde vernietiging van het Vonnis te antwoorden ; en wanneerdie Eisch niet mogt volgen, dan eerst op den geweonen Eisch tot teniet-doening in Appél', volgends Formulier No. 55. Art. 179. Flet gevolg daarvan is, dat de Céappeileer■ de op den Eisch tot onverwylde vernietiging ten betcekendenRechtdage moet antwoorden, en dat daarop Baande Rolle door Partyën moet worden voldongen , en dit gefchil, of daadelyk, of op een volgenden Rechtdag door den Rechter te bepaalen, moet worden bepleit, envervolgends uitgewezen. Zoo het Vonnis onverwyld vernietigd wordt, vervalt de verdere ihftantie in Appél. Doch wordt de Eisch tot onverwylde vernietiging ontzegd, moet de Geappéllèerde op den eerst daarop volgenden Rechtdag op den Eisch in Appél antwoorden , waar op dan verder wordt voordgeproeedeerd. Art. 180. e By het Request om Appél moeten , behal™ ven de Stukken van de eerfle'inftantie, gevoegd worden het Vonnis of de Dispofitie met de aanteekening van 't Appél, en de Acte van Borgtocht in 't geval by Art.- 175„. vermeld.- •l'In-Appél zullen geene nieuwe Stukken mogen ?e\ redaceerd worden-, dan zoodanige , Welke'  C iï5 ) de Partyën, buiten hunne fchuld, ter eerfte ïnftantie niet hebben kunnen produceeren, waar van de reden door den Appéllant, by het Request om Appoinétement van Appél, en door den Geappélleerden by eene fchriftelyke Memorie, zal moéten worden Voorgedragen, en voords ten genoegen van den Rechter zal moeten blyken; met dien verftande echter, dat, een der Partyën daartoe geadmitteerd zynde , de wederparty dan ook bevoegd zal zyn om zoodaanige nadere Stukken óf befcheiden overteleggen, als hy tot zyne defenlie tegen de nieuwe productie zal noodig óf dienstig oordeelen. Art. 181. Op dit Request wordt, ten ware de zaak ' daartoe volltrekt niet gefchikf. was, vooraf èene Comparitie geordonneerd, zoo om Partyën te bevredigen is het doenlyk, als om dezelve te hooren op het verzoek zelve, en op de genoegzaamheid der Borgtocht in het geval Art. 175. gemeld. , Art. 182. De Comparitie vrugteloos afgelopen zynde , wordt door den Rechter op 't verzoek om Appoinctement van Appèl gedisponeerd, of door het zelve te verleenen of te weigeren; welk laatfte zal moeten gefchieden: a. wanneer de zaak behoort onder die geene, waarvan volgends Art. 6. het hooger beroep verboden is; b* wanneer de tyd tot het vervolgen van 't Appél verlopen is, en aan den Rechter geene genoegzaame redenen voorkomen , om het daar tegen verzogte herftel te verleenen; è. wanneer geene genoegzaame Borgtogt in 't geval, Art. 175. gemeld, by 't Request gevoegd is, en de Appéllant geene meer voldoende Bortocht kan ftellen, waar toe hem anders door den Rechter ïiogeéh korten tyd mag worden Vergund'. H' s Art, réjjl telve Compd* ntte te erionneeren. §182". Wanneer het verzogt Appél te weigeren*  ( II* ) 5 183. Van. het exploiCt eer en van een Appoinctement van Appél. 1184. Hoe* daanig in Appèl te procedeeren. %. 185. ZT* geappelleerde mag ook tot te-nieidoening concludceren. $ m . Hoeda anig de Getuigen it. ' Appél te beleggen. Art. 183. Hetexploiéteeren van hetAppoinctcmentvafl Appél zal moeten gefchieden tegen den eerften Rechtdag mogelyk, zoodaanig echter, dat tusfchen het exploict en den Rechtdag aan den Geappélleerden een tyd van veertien dagen gelaten werde ; en zullen by het doen van het exploict tevens worden overgeleverd Copiën van het Vonnis en van de nieuwe Stukken, door den Suppliant overgelegd; midsgadersde goedgekeurde Acte van Borgtogt in het geval Art. 175. vermeld. Art. 184. Op den dienenden Rechtdag door den Appéllant Eisch gedaan zynde, is de Geappélleerde verpligt daarop daadelyk te excipiëeren of te antwoorden , en van de nieuwe Stukken , by een Lyst of Notitie onder zyne Conclufie vermeld, ftaande Rolle Copiën aan den Appéllant over tc leveren; en wordt tusfehen Partyën voords geprocedeerd, volgends het voorfchrift van den 4. Titul deezer Manier van Procedeeren,- alleenlyk met dit onderfcheid, dat de termynen in Appél lopen van veertien tot veertien dagen. Art. 185. Indien het Vonnis gedeeltelyk ten nadeele maar ook gedeeltelyk ten voordeele van den Appéllant gewezen is, Raat het den Geappélleerden vry, om tevens by zyn antwoord van Appél, zyn bezwaar, hem door 't Vonnis toegebragt, voor te ftellen, en in zoo verre van zyn kant mede te-niet-doening van hetzelve te vorderen. Art. 186. Indien onder de nieuwe Stukken verklaaringen gevonden worden, moeten dezelve na het voldingen formeel belegd worden , op gelyke wyze als hier boven Art. 85. en volgende is gemeld; en zal, wanneer een der Partyën zulks mogt verkiezen, het hem ook vry Haan, zyn  C H7 ) zyn party's Getuigen, ter eerfter inftantie be; legd, doch van zynen wegen niet gehoord, als nog op tegen vraagen te doen hooren. Art. 187. _ Den Appellant ten bleekenden Rechtdage niet verfchynende, wordt het Appél vervallen verklaard, en d« Appéllant gecondemneerd in de kosten. Art. 188. Den Geappélleerden op de eerfte dagvaarding niet verfchynende , wordt de Appéllant toegelaten .tot het doen van eene tweede dagvaarding, ende Geappélleerdegecondemneerd in de kosten van de eerlte Citatie. En op de tweede dagvaarding weder niet verfchynende, wordt de Appéllant toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen en Recht te verzoeken. Art. 189. Wanneer in weerwil van een aangeteekend of vervolgd Appél door den Geappélleerden eenige feirelykneid gepleegd wordt, kan de Appéllant by Requeste aan den Rechter Auctorifatie verzoeken ,om zyne Partye door daadelyke Gyzcling tot herftel van dezelve fei'telykheden te noodzaaken, op gelyke wyze als hier vooren Art. 167. ,met opzicht tot de Interdictiën, gezegd is. Art. 190, Het beroep van een uitfpraak van Scheidsmannen , wanneer hetzelve overëenkomftighet 261. Art. der Acte van Staatsregeling plaats kan hebben, gefchiedt aan den Rechter, aan .wien men zich by verblyf het hooger beroep heeft voorbehouden; of, indien het verblyf dien Rechter niet bepaajr, als dan aan de Burgerlyke Rechtbank, en van daar aan het Gerechtshof, ten ware het Vonnis van de Burgerlyke Rechtbank was overëenftemmenue met de gemelde uitfpraak van Scheidsmannen, in welk geval alle verder Appél ophoudt. En H 3 wordt $i87.G#- volg, als de Appéllant niet verfchynt.§188. Gevolg , ah de Geappèlleerde niet verfchynt. §189. Afdoening vanfeitelykkeden , in weerwil van 71 Appél gepleegd. §190. Part beroep van mtfpraal'en van Scheidsmannen.  ( u8 ) wordt daar inby Request Appoinctement jrerzogt, volgends FormulierN0. 56., en voords dezelfde manier van pracedeereu als in Appél gevolgd, VII. AFDEELING. Van Appoinctementen om Actie te inftituëeren en van Willig Decreet. §191. Hoe te procedeeren tegen een f die ten laste van een ander voorwendt een Actie te hebben. § igi.Staan- de Rolle te voldingen. $193. Gevolg als de Gedaagde niet verfchynt. % 194. Van Actiën »m tot eenig goed gerechtigd verklaard te Worden. Art. 191. Wanneer iemand voorwendt eenige Actie tegen een ander te hebben, kan de geen, ten wiens lasten zulks gefchiedt, tegen zyne Partye van deBurgerlyke Rechtbank by Request, (volgends Formulier N". 57.) verzoeken Appoinctement van Dagvaarding, om Actie te inftituëeren binnen zes weeken, of daar van te worden verftoken; daar by tevens overleggende de bewyzen, waar op dat verzoek is gegrond. Art. 192. Wanneer de Gedaagde geëxcipieerd of geantwoord heeft, moet daar op ftaande Rolle worden voldongëu. Art. 193. In deeze Inftantie gefchiedt maar eene Dagvaarding, en, wanneer de Gedaagde daar|op niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegelaten om op den gedaanen Eisch recht te vraagen. Art. 194. Geene Appoinctementen om Actie te inftituëeren mogen verzogt of verleend worden by Ediéte tegen onbekende Perfoonen, die eenig Recht op het een of anderGoedzouden vermeenente hebben; maar moetin zoodaanig geval door den geenen,die vermeent tot dat-goed ge-  ( 1*9 ) gerechtigd te zyn, Appoinctement van Dagvaarding worden verzogt, om daar toe gerechtigd verklaard te worden. Art 195. Dit heeft ook in 't byzonder plaats met opzicht tot de geenen, die op eene Nalaten- ■ fchap, waarvan de Erfgenaamen onzeker zyn, < vermeenen Rechtte hebben, welke, hun recht 2 willende doen gelden, moeten verzoeken Appoinctement van Dagvaarding tegen den geenen die liet bewind in den Boedel hebben, en tegen allen en een iegelyk, om te antwoorden en voord te procedeeren op des Verzoekers Eisch , ten einde tot de Nalatenfchap gerechtigd verklaard te worden; en ten einde voerds de Bewindhebbenden in den Boedei tot het leveren van Staat en Inventaris, hetdoen van Rekening en het afgeven der Na'atenfchap, worden gecondemneerd, als mede alle en een iegelyk, om zulks te gehengen en te gcdoogen. Art, 196. Wanneer iemand eenig vast goed aan een ander heeft verkogt, en zich wil verzekeren dat na de levering van dit goed niemand zich zal openbaaren, om op het zelve eenig reëel recht te doen gelden, vermag hy by Request aan de Burgerlyke Rechtbank (volgendsFormulier N°. 58/1 met byvoeging van zyn bewys van Eigendom of Bezitrecht, verzoeken Appoinctement van Citatie tegen alle de geenen, die hy weet, dat zoodaanig recht op het zelve goed zouden vermeenen te hebben, of ook tegen alle onbekenden in 't algemeen. Art. 197. Dusdaanig Appoinctement wordt geëxploicteerd aan Gedaagden, die bekend zyn, op de gewoone wyze, en ten aanzien van de onbekenden , by openbaaren Edicte , volgends het voorfchrift van Art. 39. deezer Maniet van Procedeeren; zullende nogthans de H 4 Edic- § 195. In V yzondertot ene Nalaenfehop. % 196. Van Appoinctement van willig Decreet. % 197. Hoe hetzelve te exploit'teeren.  ( ISO ) $ï9*-Gevolg va): het niet verfchynen der Gedaagden. J199. Van verzoeken om Appoinctement van Dagvaarding tot VryIV a ar ing. $200. Inmiddels opfchnrtingvan hetoorfprtngkelykJtechts-geding te verbeken. Edï&aale Dagvaarding ook boven dien aan of by het goed zelve,- waartoe de oproeping betrêkkelyk is, worden aangeplakt. Art, 198. • Wanneer op den beteekenden Rechtdag niemand der Gedaagden verfchynt , wordt de Aanlegger toegelaten tot het doen van een tweede Dagvaarding, en, daarop weder niemand verfchynende, tot het doen qener derde Dagvaarding; en wanneer ook dan geen der Gedaagden verfchynt, zal de Aanlegger worden toegelaten om zyne Conclufie van Eisch met de ftukken overteleggen , en daarop recht te verzoeken. VUL AFDEELING. Van zaaken in geval van Vry waaring. Art. 199. Iemand eenig goed gekogt hebbende, waar op een ander een reëel recht vermeent te te hebben, en begeerende deswegens door den Verkooper te worden gevrywaard, kan by Request, met overlegging van de noodige bewyzen, verzoeken Appoinctement van Dagvaarding tegen den Verkooper, om te antwoorden en voord te procedeeren op des Koopers Eisch en Conclufie tot vrywaaring, volgends Formulier N°. 59. Art. 200. De Kooper zoodaanig Request, als in 't voorig Art. is gemeld, aan den Rechter van des Verkoopers woonplaats ingeleverd hebbende, vermag by Request, volgends Formulier No. 60., aan den Rechter , voor welken hy is opgeroepen, opfchorting van dat Rechtsgeding verzoeken , tot dat de Verkooper in zyn Eisch tot vrywaaring be- wilt  C 121 ) willigd, óf daar tegen geantwoord zal hebben. Art. aoi. Den Gedaagden tot vrywaaring niet verfchynende, wordt de Eisfcher toegelaten: hem andermaal te dagvaarden, met condem- * natie van den Gedaagden in de kosten derj eerlle Citatie , en, wanneer hy dan weder , niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegela-, ten zyn Eisch met de Stukken over te leggen , en daarop recht te verzoeken. IX AFDEELING. Van Dagvaardingen om Getuigenis der Waarheid te geven, Art. 202. Die hangende een Proces, of alvoorens het zelve aanteleggen, noodig heeft getuignis der waarheid van iemand, die onwillig is, om hetzelve , of in 't geheel, of wel anders dan ten overftaan van den Rechter, te geven, kan aan de Rechtbank, waaronder de Getuige woont, by Request verzoeken, dat dezelve Getuige zal worden gelast getuignis der waarheid te geven, en mitsdien onder Eede te antwoorden op zoodaanige Vraagarticulen , als hem van wege den Verzoeker door Commisfarisfen uit de Rechtbank zullen worden voorgehouden. Art. 203. Op dit Request, waar by geene Bylaagen behoeven gevoegd te worden , ordonneert de Rechtbank eene Comparitie, om den Getuigen op het verzoek te hooren, welk Appoinctement van Comparitie aan den Getuigen geinfinuëerd wordt, zonder dat men verpligt H 5 is $ 20Ï. G*->olgen van iet niet verihynen van ien Gedaagien. f 202. Hoe iemand tet het geven vm getuignis der waarheid te noodzaaken. $ 203. Den ' Getuigen op het daartoe gedaan verzoek te het-re».  C 122 ) $ 204. Gevolgen ,. als de Getuige niet verfchynt. $205. Wat te doen ah de Getuige bereid is. % 206. Roe de redenen van ongehou~ denheid te heflisfen. 5 207. Hoe te handelen met een onwilligen Getuigen , die belegd moet worden. is om Copie van de Vraag-articulen daarby aan denzelven over te geven , als welke Vraa°> artikulen aan den Getuigen niet eerder worden mede gedeeld, dan wanneer hy, om als Getuige gehoord te worden, voor den Rechter verfchenen is. Art. 204 Zoo de Getuige op die geordonneerde Comparitie niet verfchynt, en aan den Rechter geene redenen voorkomen, waarom de Getuige ongehouden zoude zyn getuignis der waarheid te geven, wordt het verzoek verleend, en hy tot het geven van getuignis, des noods by wege van Exfecutie en Gyzeling, genoodzaakt. Art. 205. Zoo de Getuige op de Comparitie verfchynt, en zich tot het geven van getuignis der waarheid bereid betoont, wordt hy ten overftaan van den Rechter op Vraag-articulen gehoord, en daar mede loopt de zaak af, Art. 2c6. Waanneer de Getuige of alleen, of met een Praétizyn geadfiftcerd, op de Comparitie verfchynt, en redenen vermeent te heb ben, waarom hy geen getuigenis der waarheid zoude behoeven te geven, wordt "hy en de Verzoeker over en weder omtrent die redenen in hun belanggehoord, daar van door Commisfarisfen aan het Collegie verflag gedaan, en by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als bevonden zal worden te behooren; En zal die dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. Art. 207. Wanneer iemand op eene gedaane Infinuatie van zyne Partye, een Getuigen, die reeds eene verklaaring gegeven heeft, of onder ééde gehoord is, voor den Rechter moet doen komen , en dezelve daartoe onwillig is, verzoekt hy by Request aan den Rechter Appoinctement , waarby die Getuige gelast wordt op den  C 123 ) den dag, lot liet beleggen der Getuigen bepaald, voor den Rechter te verfchynen, en aldaar zyne reeds gegeven getuignis op nieuw met ééde te bevestigen, en te antwoorden op de tegen-vraagen, die van wege de Party aan hem zullen worden voorgehouden; met verklaaring, dathy anderszins daartoe by Ex« fecutie en Gyzeling zal worden genoodzaakt. Dit Appoinctement wordt daadelyk verleend , en intusfchen in het Proces zelve het gevolg, op het niet verfchynen der Getuigen vallende, met opzigt tot dien onwilligen Getuigen door den Rechter gehouden in ftaate ; en ook met het hooren van dc verdere Getuigen, die de verklaaring mede gegeven hebben, al of niet voordgegaan, zoo als de Rechter, ha Verhoor yan Partyën, zal oordeelen te behooren. Art. 208. De korte wyze van procedeeren, in deeze Afdeeling tot het bekomen van getuignis der waarheid voorgefchreven, zal ook plaats hebben , wanneer iemand vermeent naar Rechten het vermogen te hebben om te vorderen oplevering, vifie, Copie of Extract authentiek van eenig ftuk of ftukken die een ander onder zich heeft; om 't welk te vorderen geen gewoon Rechtsgeding, maar alleen een verzoek by Requeste, verëischt wordt, om den geenen , die zoodaanig ftuk of ftukken onder zich heeft, tot die oplevering en afgifte te gelasten. En zal die Dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. X. AF- § ,208. Op 'velke wyze iplevering , vifie of Copie van ftukken te vorderen.  ( 1*4 ) veer enwaa Appoin&ctnent yan 3'Iaintenue te verzoeken $210. Jn Maintenue valt geen Provlfie, maar wel Reconventie. $2ii. Gevolgen van het niet verfchynen van den Ge Jaag' den. -zit. Van X. AFDEELING. Van Zaaken van Maintcnue en Spolie. Art. 209. - Wanneer iemand vermeent in eenig bezit r door zyne tegenparty geitoord te zyn, kan hy by Requeste aan het Gerechtshof, waar onder zyn Party woont, of, indien de ftoornis ten opzigte van onroerend goed begaan . is, aan dat Gerechtshof, in welks Departement het goed gelegen is, met overleggingvan de noodige bewyzen van zyn bezit cn van dc hem aarfgédïfane ftoornis, Appoinctement van Dagvaarding verzoeken, om te antwoorden cn voord te procedeeren, op zyn Eisch tot Maintcnue, volgends Formulier N". 61. Art. 210, In zaaken van Maintenue mag door den Eisfcher geene provilioncele Conclufie tot handhaaving in *t bezit en afdoening der ftoornis worden genome» , en ook door den Gedaagden geene andere Reconventie gedaan, dan om wederkeerig gehandhaafd te worden in dat zelfde bezit, waartoe het Appoinctement van Maintcnue betrêkkelyk is. Arr. 2ii. Den Gedaagden niet verfchynende, zal de Eisfcher worden toegelaten tot het doen van een tweede Citatie, met Condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de eerfte Dagvaarding. En wanneer hy dan andermaal niet verfchynt, aal de Eisfcher worden toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen, cm daarop recht te verzoeken. Art. 212. Wanneer iemand geweldiger wyze een ander  C "5 ) der vnn zyn bezit beroofd heeft, kan tegen hem, by Request aan het Gerechtshof als vooren, verzogt worden Appoinctement van Dagvaarding, "bm te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch wegens Spolie, volgends Formulier N°. 62. En wordt daarop even eens voord geprocedeerd, als op Maintenue, met dien verftande, dat de Gedaagde wegens Spolie geene Reconventie kan doen. XI. AFDEELING. Van Boedel-befchryving. Art. 213. Wanneer iemand tot eenige Nalatenfchap gerechtigd is geworden, waar vnn hy bedugt is datdc onbepaalde aanvaarding hem fchaadelyk zoude kunnen zyn, kan hy van dc Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, alwaar de Overledene zyn laatfte vaste woonplaats gehad heeft, by Requeste, (volgends Formulier N°. 63.) verzoeken Appoinctement van Boedel-befchryving, het welk daadelyk verleend wordt (volgends Formulier N°. 64.) Art. 214. Omtrent dc Boedels van zoodaanige Perfoonen, welke, zonder hier te Lande een vast domicilie behouden te hebben, naar Oostof West-Indiën zyn uitgevaren, en op hunne uitreize, of ook op hunne terug reize, zyn overleden, zal het Appoinctement van Boedel-befchryving moeten verzogt worden by de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, van waar zy zyn uitgevaren. Art. 215. Het Appoinctement van Boedel-befchryving verleend zyndet moet de Gerechtsbode aan de Appoinctement van Spotte. $213. Van het verzoeken van Appoincment van Boedel-befchryving. $ 214.. fVaar dit verzoek te doen omtrent Boedels van Perfoonen , op de reize naar en van de Indien. i 215. Dagvaarding van  C 126 ) de Schuldëisfchers en Legatarissen. 216. Hoe 6n wanneer den Inventaris te fluiten; de goederen te waardceren, en daar voor Borg te ftellen. 217. By Sebreke var, 'orgtochteen Sequester aan te ft ellen. 5 218. Hoe ter Rolle Eisch te doen. ie Schuldeisfchers en Legatarisfen dag bekekenen : a. om te verfchynen in 't Sterf huis, ten einde de Goederen aldaar te zien inventarifceren; b. om te verfchynen voor de Rechtbank , en te bewilligen in des Verzoekers Eiscb tot bekrachtiging van dit Appomctement, of daar tegens te antwoorden envoord te procedeeren, als volgends de' Wet. Art. 216. De Inventaris opgemaakt zynde wordt gefloten ten overftaan van de benoemde Commisfarisfen uit de Rechtbank, binnen veertig dagen na het verleenen van 't Appoinctement. En zal tevens de waardeering van alle de geinventarifeerde' goederen, ftuk voor ftuk, moeten gefchieden,' door deskundige Perfoonen, onder édde, of onder aanbod van ééde, en zulks op de volle waarde, zonder dezelve uit hoofde van eenige kosten op' minder prys te ftellen. Moetende tc gelyker tyd voor het beloop' van dezelve waardeering genoegzaame Borgtocht worden gefield. Art. 217. Zoo de Impetrant zich tot het ftellen van' Borgtocht niet in ftaat bevindt, wordt by de' Rechtbank een Sequester tot beWaaring en beheering van den Boedel gefteld. Art. 218. Op den beteekendeu Rechtdag wordt ter Extraordinaire Rolle door den Impetrant overgeleverd de Inventaris des Boedels en de acte van Borgtocht, en vooi'ds (volgends Formulier N0» 65.) Eisch gedaan, tot bekrachtiging van het Appoinctement , met een' daar onder gefielde Lyst of Notitie van de ftukken, die hy tot bewys van zyne qualiteit of anderszins zal willen overleggen. Art.' 219»  r u7 > Art. 219. De gemelde Inventaris en Acte van Borgtocht zullen ter Secretarie blyven berusten, om daar van door de Schuldeisfchers of Legatarisfen vifie genomen , en, zulks begeerende ten bunnen kosten , Copiën of Extracten geligt te kunnen worden. Van de verdere op de Lyst Baande ftukken vraagen de Gedaagden by Infinuatie Copiën , en worden hun dezelve geleverd , op gelyke wyze als hier boven Articnl 56. is bepaald. Art.' 220. Het ftaat aan de Gedaagden , die op de gedaane dagvaarding zyn opgekomen, vry, om op den eerften Rechtdag, flaande Rolle, mondeling aan den Rechter voor te dragen de redenen , cm welke zy' zouden mogen vermeenen , dat de geftelde Borgtocht was onvoldoende. Dit verfchil wordt door den Rechter , na verhoor van den Impetrant, daadelyk beflist; en zoo door denzelven dc Borgtocht onvoldoende geoordeeld wordt, ftelt hy tevens den Boedel onder Sequestratie, welke niet eerder wordt opgeheven, voor dat de Impetrant eene voldoende Borgtocht tot genoegen der Gedaagden, of naar 't oordeel van den Rechter, gefteld zal hebben. Art. 221. De Gedaagden, die opgekomen zyii, en de bekrachtiging van het Appoinctement willen tegenfpreken, moeten binnen veertien dagen , na het doen van Eisch , dienen van hunne Conclufie van antwoord, en daar by onder een Lyst of Notitie hunne ftukken overleggen : En wordt daarop by termynen van veertien tot veertien dagen voord geprocedeerd , zoo als in ordinaire zaaken gebruikelyk is. Art. 222'. jDe Gedaagden', die op de gedaane Dagvaarding §.129. Hat de GedaagdenCepie van de ftukken bekomen. 5. 220. Hoe het verfchil over de genoegzaamhcid der Botgtocht tc behandelen. §. iiX.Hoe verder ter Rolle te procedeeren. %, 222. Ge-  C 12* ) volg* als de Gedaagden niet verfchynen, of antwoorden. %. 223. Van 't verzoeken van Appoinctement van Boedel-afpand. §. 224. Inrichting van het Request daartoe. §. 225.Voorlopig verhoor der Schuldeisfchers. ding niet verfchyrieh, of, verfchenen zynde, ter behoorlyke tyd niet antwoorden , worden, :en gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verftoken , en het Appoinctement ten hunnen opzichte bekrdgtigd. XII. AFDEÊLING. Van Boedel afftand. Art. 223. Iemand, die, door ongelukken buiten zyn toedoen , in zoodaanig verloop van zaaken geraakt is, dat hy zyne Schuldeisfchers niet kan voldoen , kan by Request ("volgends Formulier N°. 66.) van de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement van Boedel-afftand , waarvan de inhoud of het gevolg is, dat de verzoeker , tegen afftand van zyn geheelen Boedel, wordt vrygefteld van alle vervolging zyner Schuldeisfchers op zyn Perfoon, en van de voldoening van derzelver agterwezen, zoo lang hy niet zal zyn gekomen tot zoodaanig fortuin, dat hy daartoe in ftaat is. Art. 224. Dit Request moet inhouden eene opgave yan de ongelukken , door welke de verzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is , en moet daarby gevoegd worden een Lyst van alle des verzoekers Schuldeisfchers , immers zoo verre hy die weet, en met uitdrukking, zoo naauwkeurig mogelyk, van de fommen die hy aan dezelven verfchuldigd is. Art. 225. De Rechter kan, zoo hy zulks noodigoordeelt, een of meer van die Schuldëisfch*rs, die op de plaats zelve of in de nabyheid ivoonen , voor zich doen komen, om hen op het gedaan verzoek mondeling te hooren; en be-  C 129 ) bevindt hy uit der x'lver voordragt, dat df verzoeker bet voorrecht van Boedel-afdam yolftrekt onwaardig is, wyst hy het verzoet van de ham:. Zoo niet, wordthetzelvedaadelyk verleend (volgends Formulier N°. 67.' en te gelyk, volgends Art. 108. hier boven' in des verzoekers Boedel eene Curateek verleend. Art. 9.26. Het Appoinctement verleend zynde, worden alle de Schuldeisfchers tegen eenen bepaalden Rechtdag, welke binnen een maand na het verleenen van 't Appoinctemeur dienen moet, gedagvaard voor de Rechtbank, en in dien tusfehent tyd maakt de Impetrant een Raat en Inventaris van zvnen gehcelen Boedel, met aanbod , om denzelven met Eede te Herken. Art. 227. Op den bereekenden Rechtdag moet de Impetrant, hetzy met of zonder'Practizyn, ter Extraordinaire Rolle in perfoon verfchynen, aldaar den Inventaris van zynen Doedel overleveren, en voords (volgends Formulier N0. 68.) Eisch doen tot bekrachtiging van het Appoinctement. Art. 22R. De Gedaagden , die op de gedaane dagvaarding verfchynen, kunnen daarop ter Rolle verzoeken Copie van gernelden Inventaris, en overlegging onder den Curator, voor een bekwaamén tyd, onderling of door den Rechter te bepaalen , van alle Boeken en Papieren tot des Impctrants Boedel behoorende , onder zuivering, des gevergd zynde, by Eede, van geen andere te hebben, te weten, of ter kwaader trouwe kwyt of weerloos geworden te zyi , ten einde 'daarvan door de Gedaagden vifie genomen, en, des goedvindende, Copiën of Extracten gemaakt te worden, ah naar raade I Art. 229. i $.-.16. Dag. va ar ding ner Schuldeisfchers. §. 227. flte ter RolU Eisch te deen $. zit. Per* zoeken der Gedaagden, die op de Dagvaarding verfchynen.  ( ) $.2ao. Verzoeken , dat \ de Impetrant ] zal gaan in i hefloten Hechtenis: i i §. 230. De Impetrant gehouden in perfoon te verfchynen. $. 231. Gevolg , als de Impetrant niet verfchynt. §. 232. Gevolg, als de Gedaagden niet verfchynen of niet antwoorden. XIU. Art. 229. Het ftaat ook aan de Gedaagden , die op comen , vry , om daadelyk op den eerften lechtdag, na dat Eisch gedaan is, of op :en volgenden Rechtdag , of tevens by dc Conclufie van antwoord , ter Rolle te vertoeken , dat de Impetrant zal worden geörlonneerd te gaan in befloten hechtenisfe , laar by onder een Lyst of Notitie overleverende Copiën van de Stukken , waarmede le Gedaagde of Gedaagden vermeenen dat verzoek te kunnen wettigen, üe Impetrant noet daarop terftond antwoorden en vollingen; en wordt op het al of niet verleenen van dat verzoek daadelyk gepleit, en Vonnis uitgebragt , welk Vonnis aan geen hooger beroep onderhevig is. Art. 230. Op alle Rechtdagen, die in de zaak gehouden worden , is de Impetrant verplicht in perfoon te verfchynen , zoo lang de Rechter hem daarvan niet zal hebben ontflagen, en zullen dezelve Rechtdagen gehouden worden van agt tot agt dagen. Art. 231. Den Impetrant op den eerften , of ook op een volgenden Rechtdag, niet in perfoon verfchynende , worden de Geslaagden ontllagen van de gedaane daagingen, en de Impetrant gecondemneerd in de kosten. Art. 232. De Gedaagden die op de gedaane Dagvaarding niet verfchynen , of, verfchenen zynde, ter behoorlyker tyd niet antwoorden , worden , ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verdoken, en het Appoinctement ten hunnen opzichte bekrachtigd.  C 131 ) XIII. AF DE EL ING. Van uitftel van betaa'ing. Art. 233. Gebeurt het, dat flechts een tydelyk gebrek aan gereede Penningen iemand buiten ftaat ftelt, om zyne Schuldëisiehers oogenblikkelyk te voldoen , terwyl hy, een gefebikt uitftel van tyd hebbende , daar toe zeerwel in ftaat zou zyn, kan hy, by Request (volgends Formulier N<-\ 69.) van de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement van uitftel van betaaling , voor zekeren bepaalden tyd, ten hoot;ften van vyf jaaica , en onder behoorlyke Borgtocht , waarvan dc Acte by het Request gevoegd moet worden. Art. 234. Bevindt de Rechter by het inzien van die Acte van Borgtocht reeds daadelyk, dat dezelve klaarblykelyk onvoldoende is , wyst hy het verzoek van de hand. Zoo niet, verleent hy het Appoinctement , (volgends Formulier N°. 70.) waarvan, alsmede van de Acte van Borgtocht, vervolgends by het doen van het exploict aan de fchuldëisfchers Copie wordt overgeleverd. Art. 235. Op den beteekenden Rechtdag wordt door den Impetrant Eisch gedaan tot bekrachtiging van het Appoinctement, (volgends Formulier N°. 71.) En zyn de Gedaagden verplicht daarop daadelyk tc antwoorden, metoverleveai.ng, onder een Lyst of Notitie, van Copiën der ftukken, 'die zy zuilen willen van gebruik maaken, en wordt de zaak, llaand» Rolle, voldongen, en daadelyk, of op een volgenden Rechtdag door den Rechter te bepaalen, mondcJu.'g bepleit. 1 2 Art. 236", f.233. A5r« verzoeken om Appeinclement van uitftel van betaaling, $. 234. Hot op het daar toe ingediend Request te disponeeren» f. &35. Hoe ter Rolle « procedeeren.  ( *3a ) §. 236. Ge- volg, ah de Impetrant niet verfchynt.1:237- Ge; volg ah ae Gedaagden niet verfchynen , of niet antwoorden. §. 23S. IlOi Reiicf tevraagen by den aanleg van het Pro ces. daanig hai g 211 de het Proces. Art. 236. Den Impetrant op clou beteekenden RcchtdV niet verfchynende, worden ('e Gedaagden ontliagen van de gedaane Daagmge, en de Impetrant gecondemneerd in de kusten. Art. 237. De Gedaagden, of eenigen van bun , met verfchynende of niet antwoordende, worden, ten gevolge van uien, van hunne tegenfpraalt verftoken, en het Appoinétement ten hunnen opzichte bekrachtigd. XIV. AFDEELING. Van het middel van herftcllin^ tegen gepleegde daaden of verzuimen. Art. 238. , Wanneer iemand by den aanleg van een ' Twistgeding Reliëf of hertelling wil vraa, gen teen eene door hem gepleegde daad óf verzuim, kan hy zulks doen, doerby"zyn Request om Appoinctement van Dagvaarding, 'zynen Eisch en Conclufie, (volgends formulier N°. 72O zt^aanig mterigten-, dat dezelve ook ftrekke, ten einde hy Eisfchei worde ontheven en herfteld van cn tegen de doorhem gepleegde daaden of'verzuimen , welke hy vermeent hem naar ftriktheid van Rechten hinderlyk te kunnen zyn. En wordt dit Reliëf alzoo te gelyk met de zaak zelve behandeld, voldongen en beilist. Art. 239. , Wanneer een Eisfcher of Gedaagde , m ."een Proces dat reeds aanhangig . of «lts " voldongen is, uit de Conclufiën of Stukken van zyn party bevindt, tegen deeze of ge*-  ( 133 ) He handeling of verzuim Reliëf noodig te hebben, kan hy aan den Rechter, voor wien de zaak hangt, by Requeste (volgends Formulier Nv. 73.) verzoeken te worden toegelaten, om ter Rolle te mogen concluieeren, dat de verzoeker van en tegen zoodaanige handeling of verzuim zal worden ontheven eu herileLl. Hetwelk hem daadelyk zal worden verleend; en uit kragte van't welk hy ten naasten Rechtdage van zoodaanige Conclufie ter Rolle zal moeten dienen , met eene daaronder gefielde Lyst van zoodaanige Stukken, op welke hy beweert, dat Reliëf gegrond re zyn; en van welke Conclufie ca Stukken hy ten zeiven dage Copiën aan zyn Partye ter Rolle moet overgeven of door een Bode of Exploictier doen tér hand Rellen; En zal de Party als dan gehouden zyn, veertien dagen daarna, op dezelve Conclufie van Reliëf te antwoorden, met byvoegiug van een Lyst en overlevering van Copiën der Stukken, waarop hy zyne tegenfpraak grondt; welk gefchil vervolgende voldongen zynde, worden de dingtaalen eu Stukken by het principaal Proces gevoegd, om gelykelyk met hetzelve in flaat van wyzen gebragt en bellh: te worden. XV. A F D E E L I N G. Van gefcbillen tusfehen Ouders en Kinderen , over het toaftaan van een Huwdyk. Art. 240. Wanneer een Zoon of Dochter, die naar Rechten iu 't Ruk van Huwelyk voor meer- ' derjaarig gehouden wordt, zich een Hnwe-' lyk heeft voorgenomen, waarin zyne of haa-' I 3 ri» % 240. Hoe Ouders tot iet geren van •edenen der  ( 134 ) weigering van een Huwelyk te noodzaaken. 543. Gevelg, als de Ouders, geroepen zyn-, de, niet verfchynen.5 242. Hoe te procedeeren tot óndetzoek der redenen door de Ouders gegeven. 5 =43- Op welke wyze de Ouders aan het Hof in hooger bexoep komen kunnen. re Ouders weigeren tocteffemmen , kan dezelve by Request aan de Rechtbank, waaronder de Ouders woonachtig zyn, verzoeken , dat de Ouders inogen worden ontboden , om reden van hunne weigering te geven, en om, dezelve reden gehoord zynde, door den Rechter de voordgang van het voorfchreven Huwelyk te worden toegedaan, volgends Formulier N°. 74. Op welk Request de Rechter eene Comparitie ordonneert, om de Ouders te hooren. Art. 241. Zoo de Ouders op die Comparitie niet verfchynen, wordt hun (tilzwygen, gehouden voor toeftemming, en dien volgende het tweede Lid van het verzoek door den Rechter verleend. Art. 242. Maar verfchynen zy wel, en brengen zy redenen van hunne weigering by, trachten Commisfarisfen de Ouders en Kinderen met elkander te bevredigen ; doch zulks niet gelukkende , hooren zy beide Partyën omtrent de gegrondheid van die redenen, zonder aan de Kinderen eenige opening te geven van de Rukken en bewyzen, door de Ouders overgelegd. Commisfarisfen doen vervolgends aan het Collegie verflag, en wordt by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als naar hehooren. Art. 243. Indien de redenen van der Ouders weigering door de Rechtbank niet voldoende geoordeeld worden, en dezelve Ouders goedvinden van het middel van hooger beroep aan 'het Gerechtshof gebruik te maaken, behoeven zy daartoe geen formeel Rechtsgeding in appél aanteleggen, maar kunnen alleenlyk by Request aan het Gerechtshof verzoeken intrekking van het Appoinctement, waarby de Rechtbank den voordgang van het Huwelyk  ( 135 ) lyft van hun Zoon of Dochter heeft toegeftaan, cn dat het daartoe gedaan verzoek als nog door het Hof zal worden afgewezen; op welk Request het Hof op gelyke wyze disponeert, als by dc voorige Articulen deezer afdeeling aan de Rechtbanken is voorgefchreven. XVI. AFDEELING. Van het doen of vereifenen van Rekening, mitsgaders van vergoeding van Kosten , Schaaden en Interesfen. Art. 244. Iemand ten lasten van zyne Partye, het zy op deszelfs overgifte, het zy anderzins, eene Condemnatie tcihct doen van rekening en verantwoording verkregen hebbende, of ook Vonnis verleend zynde tot het doen en opmaaken van wedtrzydfchc rekening tot vereffening, zal 'er, ingeval van onwilligheid., by Exfecutie cn Gyzeling moeten worden geprocedeerd. Art. 245. _ De Rekening overgegeven, de Papieren op de bepaalde plaats geleverd, en den geltelden tyd tot het doorzien en onderzoeken van dezelve verbreken zynde, wordt by Requeste '(volgends Formulier N°. 75O aan den Rechter verzogt benoeming van twee Commisfarisfen, om ten hunnen overftaan op een te bepaalen dag de rekening op te nemen, te verbeteren en te fluiten, en wordt ckiaröp gedisponeerd by Appoinctement (volgends Formulier N°. 76.) I 4 Art. 246. 5. 244. De on willigen tot het doen van rekening hy Exfecutie en Gyzeling te noodzaaken. §. 245. fan Comparitie tot het opnemen van Rekening.  §. 246 Hoe door Commisfarisfen op die Comparitie te handelen. f. 247. fan het doen van opstabe van kosi-n./chnaden en interes fen aan Partyën. $. 248. Hoi tot begroo linie tan dezelve te pro(edeeren. XVII. C 136 ) Art. 246. Gemelde Commisfarisfen, alvoorens beproefd hebbende Partyën onitrend de in gcIchil zynde posten zoo veel doeiilyk te verëenigen," zullen voords tragtén Partyën met elkandcren te doen overeenkomen omtrent eene korte manier, om dezelve in ftaat van wyzenrte brengen, het zy by wed.erzyds overtegevene Memoriën, het zy by moudelinge Pleidoie. En, zoo Partyën zich deswegens niet kunnen verftaan, zal die manier door den Hechter, op verflag van Commisfarisfen ,by nader Appoinéiement óp de voorfz. Requeste worden 'bepaald en aan Partyën VQargefehtevcn> Art. 2^7. Iemand eene Coiidurmatic tot vergoeding van Kosten, Schaaden ctf Interesten ten lasten van zyn Partye verkregen hebbende, doet aan denzelven by Inliutiatie eene Memorie overgeven, houdende opgave van de posten, welke by tot de vergoeding vermeent te kunnen vorderen, met een daar onder gcüelde Lyst of Notitie van de Stukken., tot wettiging van die posten dienende; van welke Rukken de GeïnliuiiëerdcCopie kan \raa- n, vo'gends het voorfekrift van Art. 56. eeezer Manier van Pr >cedeefen. Art. 248 Wanneer dc Party den Infinuant wegens die opgegevene vordering, binnen veertien dagen na'de gedaane Iufinnatic , niet te vrede Relt, kan de Infnniaut by Requeste aan den Rechter verzoeken begrooting van dc kosten, Schaaden en Interesten. Op welk Request door het ordoniiteren eener' Comparitie om gelykè wvze gedisponeerd cn gehandeld wordt, als by ue voorige Articulen deezer Afdeeüng is cpgcgeven.  C 137 5 XVII. AFDEELING. Van begrooting van Proceskosten. Art. 249. Iemand zyn eigen zaak verdedigd, cn by Vonnis eene condemnatie van kosten ten lasten van zyne partye'verkregen hebbende, is bevo-'gd aan dezelve, ter begrooting van den Rechter, in rekening te brengen, de door hem betaalde loonen aan Boden of Explöictiers, en Secretarie- of Griffie kosten, ingewonnen bewysftukken, de betaalde fchryfloonen van ingediende Procesitukkenof aan zyne partye geleverde Copiën, en eindelyk alle zoodaanige deugdelyke en onvermyddvke onkosten, als de overwinnaar ter zaake van de gehouden Rechtspleging heetr gehad, zonder echter eenige kosten van Practizyus daar onder te mogen berekenen. Art. 250. Zoo de geen, die een Proces met de kosten gewonnen heeft, een of meerPractizyns in hetzelve heeft gebruikt, mag hy de deswegens gevallene kosten tot lasten van zyne partye brengen; metdien verlbindenogthans, dat, zoo 'er meer dan een Practizyn gebruikt is, hy uit derzelver onderfcheiden Rekeningen aan zyne padftye alleen zal mogen opgeven alle zoodaanige posten, welke tot het beleid van den Procesfe, van den beginne tot den einde, zouden hebben plaats gehad, indien hy maar dén Practizyn had gebruikt. Art. 251. Die een Proces met de kosten gewonnen heeft, doet aan zyne Partye by Infinuatie eene Memorie van die kosten overgeven, met eene daaronder gefielde Lyst van de ipeciheke rekeningen eu verdere befchei-leu daartoe I 5 be- $ 249. Welkt kosten iemand, die zyn. eigen zaak verdedigd heeft, zal mogen berekenen. §250. Welkt wanneer daartoe Practizyns gebruikt zyn. i §251. Boe opgave van kosten aan Partye ie doen.  ( *3S > f252. Ha derzelver begrootjtig te stxzaeken. £%c op dat ~xrzoek te kxaiea. .f'5-i ■ Hoedt h:gi oclingtt % 255. Vaz ■xionachng ■serzfek tot èegrco- behoorende, en met aanbod, om van alle dezelve, ter bigeerte van zyne Partye, viiie of Copiën te geven. Art. 252. ■ Daarop binnen veertien dagen na de voorfchreven Infinuatie geene voldoening volgende, wordt door den Infinuant aan den Rechter, die het Vonnis uitgebragt of in appel bevestigd heeft, ingeleverd Request om begrooting van de opgegevene kosten , met byvoeging van een gelyke memorie, en van de fpecifieke rekeningen en verdere befcheiden daartoe behoorende, volgends Formulier N°. 77. Art. 253. Op dit Request ordonneert de Rechter, by Appoinctement, dat de partye zyne vermeende gronden tot Diminutie fchriftelyk ter Secretarie of Griffie zal moeten inleveren, binnen veertien dagen na de Infinuatie van de Copie van 't zelve Request en Appoinctement.. Art. 254. Denzelven binnen dien tyd geene Diminutie inleverende, wordt door den Rechter met het doen' der begrooting voord gegaan; tl och van Diminutie gediend hebbende, wordt de verzoeker daarop kortelyk gehoor l, cn gaat de Rechter vervolgends daadelyk tot de begrooting over, daarvan een Appoinclement uitbrengende volgends Formulier N°. 78., by welke tevens de nakosten, op de begrooting gevallen, gebragt worden ten Listen van den geoondemneerden; ten ware de Rechter de opgegevene kosten onmaatig hadde bevonden, als wanneer de gecontiemneerde die nakosten niet betaalt.' Art. 255. Iemand, wegens kosten aan zyne zyde gevallen, een rekening van de Secretarie of Gi'hTie, of van een Practizyn, Notaris, Explok-  C 139 ) ploiclier, Bode of Juftitk-Dknaars ontvangen hebbendé, en vermeenende dat dezelve te hoog gefteld is, is bevoegd zich monde- ling aan den Rechter te vervoegen, met verzoek dat dezelve mogen worden begroot; welke begrooting daarop door den Rechter, na verhoor van de belanghebbenden, gedaan zal worden. Art. 256. Iemmd der in het voorige Articul gemelde Perfoonen geene voldoening kunnende bekomen van zyne overgegevene Rekening,; wegens zaaken die voor de Burgerlyke Rechtbank of het Gerechtshof gediend hebben ,' verzoekt by Request aan zoodaanige Rechtbank of Gerechtshof begrooting van de Rekening en Condemnatie tot betaaling van dezelve, volgends Formulier N°. 79, Op welk Request in gelyker voege gedisponeerd wordt, als hier vooren Art. 233. is bepaald. Art. 257. Wanneer de geen, aan wien zoodaanig Request en Appoinctement geïnfinueerd is, in , plaats van te diminueeren, beweert tot alle ■ betaaling ongehouden te zyn, en daartoe, zoodaanige redenen bybrengt, welke in een gewoon Rechtsgeding behooren onderzogt1 te worden, zal de Rechter partyën daartoe verwyzen; doch, zoo hyDiminueert, of in't geheel aan't Appoinctement binnen dengefteldeiï tyd niet voldoet, zal de Rechter tot het doen der begrooting overgaan, op gelyke wy. ze als in Art. 254. gemeld is, en daar van een Appoinctement uitbrengen, met Conieranatie tot betaaling, volgends Formulier N°. 80. Art. 258. Van eene door de Burgerlyke Rechtbank gedaane begrooting valt voor geene van beide de Partyën hooger beroep. T I-, 'ing eener Rekening >an kosten. § 256. Hoe 'e procedee'en, om berrooting, en :ondemnatie ■ ot betaaling '.ener rekening te bekomen. % ztf.Wanteer Partyën ot een gevoonfi.echtsreding te >erwyzen. §258 Pan begrooting valtgeen h&o*er beroep  ( Ho ) § 259. Na het voldingen ' geme verdere ftukken over- '• teieggen. ' f 260. Van het brengen der zaaken 1 op de Lyst den Ple'uhien. ' i i . i 1 1 1 i $261. WtU ke orde in < het bepleiten ' der zaahen te 1 houden. > TITUL VI. Van hec vervolgen der zinken na her voldingen, en van de Vonnisfen. Arr. 259. Na dat de zaaken by Re- en Dupliek Foldongéfl zvn, Raat het aan gèerfa van >eide Partyeu vry eenige verdere Stukken tan den Rechter overteieveren, *ia> 1 die by ie refpective dingtaaleu zyn gevoegd geveest, uitgezonderd alleenlyk de tegen* vraagen, en daarop gegevene antwoorder* ,'an getuigen, die in liet Proces vau de :eue of andere zyde zyn beleg.!. Art. 260. Zoo dra een zaak vojdohgen en bet verloor der getuigen voltrokken i.s, zal dezelve knr den Secretaris gebragt Worden op de _yst der Pleidoiffl van die Rol, waartoe iezelve behoort. Doch zullen alle zaaken, ot misdanden betrekking hebbende, en vaarin door den openbaaren Aanklaager een miinair Proces wor.lt gevoerd, ot' waarin Appoinctement van Purge verzogt en vereend is, nog moeren worden gebragt .op ;ene afzonderlvke Pleit-Lyst. — Prnvdiën, ïxeepriën en Incidenten worden daadelyk ia het voldingen van dezelve, of op een ;ort daarop volgenden dag, door den ReCiier mondeling te bepaalen, voor dc Rechtiank, ot' in den Rsad van liet Ucrc;usiüf, bepleit. Art. 261. • De Praefldeht van het Gerechtshof, of van le Rechtbank, zal zoo veel mogclyk zorge lr.:gen, dat eerst c:e Proviflëii tn Excepiëu , en voorels de zaaken op de Crhninéee Pleit-Lyst, en daarna de zaaken op de Ex-  C 141 ) Extraordinaire Lyst ffannde, als uit derzelver aart een onverwyliltn voordgang vereisfchendc, afgepleit en bef] st worden; zoo laochrhanS , dat om de zaaken van de Ordinaire Lyst niet te veel te veragteren , na twee Pkhloiën van de Extraordinaire Lyst, al tyd een van de Ordinaire zal moeten aangek gd worden. Art. 262. Wanneer iemand vermeent gewichtige redenen te kunnen byferengen, waarom zyne zaak eene fpoédige voordgang vordert, en niet wel zonder zyn merkelyk nadeel haare gewoone beurt kan afwagten, zal hybyRequeste aan den Rechter mogen verzoeken, dat in die zaak een korter en buitengewoone dag bepaald, mag worden , waarop c'e RecliKr naar bevinding zal disponeeren, ia betoog houdende, dat geene gewoone zaaken , uit enkele verkiezing van Partyën, voor andere ouder zaaken zullen mogen worden voorgetrokken. Art. 263. De Pleidoiënzullen zonder ondetTcheid, of 'er Reconventie in het Proces gedaan is dan niet, gedaan worden by Eisch, Antwoord, Reen Dupliek, waarvan de twee eerile tot betoog van het door ieder der Partyën vermeend recht, en de twee laatfte tot wederleggingvan het geen door Party is bygebragt.. zullen dienen. — Dy Dupliek mogen geens nieuwe bewysredenen worden voorgedragen : en zal de Rechter, indien zulks blykbaar er op eene in 't oog lopende wyze mogt ge> fchied zyn , aan de Party het pleiten van Tri pliek tegen die nieuwe gronden mogen ver gunnen, doch zonder immer een Quadru pliek toctelaten. Art. 264; 5262. Van verzoeken om een korten en buïtengerroonendagvan Pieidoi. % 263 Re- geling der Pleidoiën.  § 264. Gevolg - als een der Partyën niet verfchynt om te pleiten. % 265. Geene zaaken te befchryven, dan om gewichtige re denen. $ 266. Hot te handelen in befchrevei. zaaken. S2S7. Vat Interlocutiëi tot overleggen van na der bewys. C ) Art. 264. Indien op den dag tot de Pleidoi bepaald een van beide Partyën niet verfchynt, zal de geen, die gereed komt , worden toegelaten, om alleen te pleiten, of zyne ftukken met eene Memorie over te geven. — De gebrekige Party is daar door vin het doen der Pleidoie verdoken, en mag alleen zyne Conclufiën en ftukken, doch zonder Memorie, aan den Rechter inleveren. Art. 265. Alle zaaken zullen mondeling moeten bepleit worden , en geene derzelverbefchreven, ten ware de Rechter uit hoofde van den aart der zaak, als tot een mondelinge voordragt ©m gewichtige redenen ongefohikt zynde, zulks mogt ordonneeren. Art. 266. In zoodaanig geval zal van die ordre op de Rolle aanteekening. worden gedaan, met last aan beide de Partyën , om hunne ftukken en Memoriën van Rechten (welke laatde zy niet verplicht zullen zyn aan eikanderen mede te deelen) binnen vier weeken daarna te moeten leveren ; zullende by gebreke van dien Recht worden gedaan, op het geene van de eene of andere zyde bevonden zal worden geleverd te zyn. Art. 267. 1 Indien de Rechter by onderzoek van de t zaak bevindt, dat het een of andere, waarvan het hem toefchynt dat de beflisfing der . zaak zal afhangen , in 't geheel niet, of niet geneegzaam, bewezen is, kan hyby Interlocutoir Vonnis (volgends Formulier N°.8i.) ordonneeren, zulks nader te bewyzen, daarby uitdrukkende: a. het poinct dat nader moet bewezen worden; b. aan welke Partye dat bewys wordt opgelegd ; c. bin-  C 143 ) e. binnen welken tyd hetzelve moet worden geleverd; met verklaaring, dat, by gebreke van dien, in dc zaak op de overgelegde ftukken recht zal worden gedaan. Art. 268. Die het nader bewys aan den Rechter inlevert, zal daarvan tevens Copie moeten geven aan de Party, die als dan de vryheid zal hebben zyne fchriftelybe tegenredenen en bewyzen'binnen den tyd van tien dagen, of, zoo zyne party eenige Verklaaring heeft overgelegd, en hy de daarin voorkomende Getuigen op tegenvraagen zoude willen hooren , als dan binnen drie weeken, aan den Rechter intcdienen. Art. 269. ïn alle Vonnisfen is de Rechter verplicht in 't oog te houden, dat dezelve met de dingtaalen zoo veel mogelyk overeenkomftig behooren tc zyn; en zal in de extenfie dei zelve, zoo veel de aart der zaak zulks toelaat, ten voorbedde nemen de Formulieren N°. 82. Art. 270. Wanneer by aanhoudend wegblyvn var den Gedaagden tegen denzelven wordt recht verzocht, cn de Rechter bevindt, dat de Eisfcher in zyne vordering gegrond is, wordt aan hem zyne genomene Conclufie toegewezen , en dc Gedaagde gecondemncerd in de kosten van den Procesfe, volgendsFormuliei No. 83. Art. 271. Indien zoodaanig Eisfcher in zyne vorde ring niet gegrond bevonden wordt, wordt aar hem zyn Eisch cn Conclufie ontzegd, doel niettemin de Gedaagde, uit hoofde van zyi aanhoudend wegblyven, gecondemncerd h de kosten, niet van den Procesfe, maar al leen van de gedaane Dagvaardingen. Art. 272, §.268. Hot te procedeeren , als Wfe Rechter gelast heeft tets nader te bewyzen. $ 269. Farm der Vonnisfen. § 270. Hes een gedaagden, die aanhoudend wegbt'yft, te eende mneer en, ■ 5 271 Het. denzelven te vonnisfen a, j 1 de Eisch niet 1 gegrond is.  C 144 ) § 272. Vonnisfen behel- \ zen eene dispofitie omtrent de kcsifn. 1 1 i ] S 273 Vonnisfen openbaar uittefpr eken.doch Appoinctementen alleen uit te geren. 5 274. Door wien de ExJecutie der Vonnisfen moet worden rerrigt. Art. 272. By alle Vonnisfen (uitgenomen alleen de 5rovifionecle en Interlocutoire) wor.lt ook ioor den Rechter gedisponeerd omtrent de ;eëischté kosten, of door den geenen, tot .viens nadeel dc zaak wordt uitgewezen, in lezelvè kosten geheel of gedeeltelyk te conlemneeren , of door dezelve van wederzyden e compenféeren; welk laatfte echter niet ge'chieden mag, dan om goede en aanmerkelytc redenen, den Rechter daartoe bewegende. Art. 273. Alle Vonnisfen worden agter de Notulen van de zaak in dc Rolle gefteld, en door den Secretaris in 't openbaar voorgelezen j zónter 't welk dezelve geen kragt verkrygen. Deeze openlyke voorlezing of uitfpraak is jchterniet noodzaaklyk omtrent Appoinclement op Requesten, welke alleenlyk aan den verzoeker worden uitgegeven, en mede geleld op dc copie-Requeste, aan de Partye jeïrifinueerd, indien dezelve zulks begeert. TITUL VII. Van de Exfecutiën. Art. 274. Die eenig Vonnis , Condemnatie of Appoinctement van een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank of Vrederechter verkregen heeft, 't welk hy wil ter Exfecutie leggen, heeft niets anders noodig, dan dezelve te Rellen in handen van een Éxploiétier van den Hove, of een Gerechtsbode van de Rechtbank , waaronder de Gecondemneerde met der woon behoort, en, voor zoo verre gearresteerd en geëxfecuteerd moeten worden goederen van den Gecondemneerden onder een ander Rechtsgebied gelogen of gevonden wordende, in handen van een Exploictier of  C 145 ) of Gerechtsbode van de Rechtbank, waaronder het goed gelegen is of gevonden wordt. En is zoodaanig Exploictier of Gerechtsbode verplicht die Exfecutie daadelyk te volvoeren. Art. 275. Alle de voorfchreven Gewysden zyn overal exfecutabel door de geheele Republiek, met dien verftande echter, dat, voor zoo verre die Exfecutie zoude moeten worden gedaan buiten het Gebied van den Rechter, die het gewysde gegeven heeft, hetzelve bevoorens zal moeten worden vertoond'aan den Prasfident van het Hof of de Rechtbank, onder welks GebieddeExfecutiezoudegefchieden, dieverplicht zal zyn daadelyk op hetzelve Vonnis te Rellen en te onderteekenen Fiat Exfecutie. Art. 276. Indien echter het Vonnis meer dan vyf jaaren oud is, of de Gecondemneerde inmiddels overleden is, of geen perfoon meer heeft, moet vooraf van den Rechter die het Vonnis gewezen heeft, by Request, (volgends Formulier No. 84.) verzogt worden Auctorifatie, om hetzelve ter Exfecutie te mogen doen leggen, welke Auctorifatie, na verhoor, hetzy van den Gecondemneerden, of van deszelfs Erfgenaamen,Curateuren of andere Repraïfentanten, tegen weiken het voorfchreven verzoek zal zyn gedaan, en geene redenen daar tegen dienende, verjeend wordt. Art. 277. Alle Exfecutiën moeten begonnen worden by Sommatie , (volgends Formulier No. 85/ welke door den Exploictier of Gerechtsbode, tevens met copie van het Vonnis , aan der Gecondemneerden moet worden overgegeven. inhoudende eene aanmaaning, om binnen tier eerstkomende dagen aan dat Vonnis te vol doen, en dienvolgende te betaalen of te ver rigten, het geen de Exfécutant uit krachti R vai S 275- Alk Vonnisfen zyn exfeeu' tabel door de gehele Republiek , mids vooraf vertoond wordende. § 276. Wanneer vooraf Auctorifatie tot de Exfecutie te verzoeken. \ % 277. Van het doen der , Sommatie. i  § 278. Hot Vonnisfen in re'èele Actiën tar Exfecutie tè leggen. 5279. Na de Sommatie aanwyzing van goederen te verzoeken. 5 280. Wanneer geen verzoek van aan'iyzing noodig is. 5 281. De aangewczJtn goederen in at rest te tarnen. § 2$2.By getrek van aanwyzing eerstee roerende goedeten te artest£tHU, Vftti hetzelve Vonnis vermeent te kunnen vorderen. Art. 278. In reëele Actiën , in welke de Geëxfecutcerde gêcöndemneerd is zyne handen van eei.ig goed te trekken cn tc houden, legt de Exploictier of Bode, na verloop van de tien dagen by de gedaane Sommatie bepaald, het Vonnis ter Exfecutie, door den Exfccutant daadelyk te Bellen in het bezit van het geen hem toegewezen is. Art. 279. In pcrfooneele Condemnatiën, welke tot betaaling eener bepaalde Geldfomme ltrekken, zal de Exploictier of Bode, na verloop van de tien dagen by de gedaane Sommatic bepaald, vraagen aanwyzing van Goederen , welke toereikende zyn om daaraan de Exfecutie te kunnen volvoeren, volgends Formulier No. 86. Art. 28c. Deeze aanwyzing echter behoeft niet gevraagd te worden, by aldien het Vonnis tevens mede brengt, dat het Hypotheek of gearrefteerde goed voor de fomme, in de condemnatie begrepen , wordt verklaard exfecutabcl, maar kan alsdan daadelyk op dat goed de Exfecutie worden voordgezet. Art. 281. ; Wanneer door den Gcëxfecuteerden aanwyzing van goederen gedaan is, worden dezelve door den Exploictier of Bode in arrest genomen, en daarop de Exfecutie voordgezet. Art. 282. Doch ingevalle de Geëxfecuteerde weigert of uitheit de betaaling te doen, en'geene , of geene genoegzaame goederen naar 't oordeel van den Gerechtsbode of Exploictier, lanwyst, om daaraan den inhoud van 't Vonnis te kunnen vernaaien, is de Exploictier of llode gehouden des Gcëxfccutecrdens goedc;en ia arrest te nemen eu te verköopen, M  C H7 ) en wel eerftelyk de roerende goederen, vruch' ten te velde daar onder begrepen. Art. 283. De Exploictier of Gerechtsbode (die ver dagt moet zyn een genoegzaam aantal roerende goederen, geëvenredigd naar de grootte der condemnatie met de kosten , in arrest te nemen) doet dit arrest, (volgends Formulier No. 87.) ten overftaan van twee Leden uit de Burgerlyke Rechtbank , onder welks Rechtsgebied de gearresteerde goederen gevonden worden , of van zoodaanig Perfoon of Perfoonen, als door dezelve Rechtbank daartoe zal of zullen zyn aangefteld , en maakt van die alzoo gearresteerde goederen, ten overftaan als vooren, een fpecifieken Inventaris. Terwyl hy voords Copie van de Acte van arrest, en van den Inventaris, aan den Geëxfecuteerden infinuëert. Art. 284; De voorfz. gearresteerde en geïnventarifecrde goederen doet de Exploictier of Gerechtsbode behoorlyk bewaaren, of, zoo de kos-, ten daarvan te zwaar zouden vallen, doet hy. dezelve in een verzekerde plaats overbrengen, i Art. 285. In deeze bewaaring blyven de goederen den tyd van tien dagen, geduurende welke de 1 te doene verkoop by gedrukte Billietten,. welke op dc plaats zelve, en des noods int de naaste Steden en Dorpen rondom me, 1 worden aangeplakt, wordt'bekend gemaakt. Art; 286. , De tien dagen verlopen zynde , gaat de Exploictier of Gerechtsbode voort, met de' goederen publiekelyk te verköopen, zender' zulks te mogen ophouden, anders dan op^ Fchriftelyk verzoek van den Geëxfecuteerden1,» en fchriftelyke toeftemraing van tleri Exfecuiantj cn voorden daarby bspaaldcntyél k i Art; 587; § 283. h\ het arrest op roerend goed ts doen. waaring der ?earrcsteerle goede'en. ■ S 285. De r/erkoop by Wlietten >eke:idte naakeil. ; § 286. Ds Eerkoop zoh'er op hou- , 'i;;g te doei. oordgaah*  C h8 ) $. 287. Verantwoording ( van den Ex- t ploictier of < Bode. < ( < < 1 1 $288. Wanneer de Ex- i fecutie op d$. onroerende goederen te vervolgen. 5289. Geene gr00te goederen, om kleine fchulden te exfecuteeren. § 290. Geene Perceelen te •fplitfen. 5 291. Van Exfecutie op uitflaande Schulden, Actiën en Rechten. Art. 2S7. Na het aflopen der verkooping, en heï uitvangen der Penningen, trekt de Exploicier of Gerechtsbode van derzelver beloop af le kosten van de Exfecutie , betaald voords len inhoud der Condemnatie aap den Exfe:utant, en levert ter Griffie of Secretarie ene rekening en verantwoording van zyn mtfang en uitgaaf, aldaar tevens opbrengenle het overfchot van zyne ontvangene Penïingen, om door den Geëxfecuteerden geligt e kunnen worden. Art. 288. Wanneer de Geëxfecuteerde geene genoegzame roerende goederen bezit, of wel de ïxploiétier of Gerechtsbode, na gedaan ondersoek, dezelve niet weet te ontdekken, vervolgt hy de Exfecutie op de onroerende goeleren van den Gecondemneerden. Art. 289. De Exploictier of Gerechtsbode mag geene jroote goederen om kleine fchulden exfecuteeren, ten ware dat de goederen, aan één [luk liggende , niet fplitsbaar waren. Art. 290. Insgelyks is het den Exploictier of Bode niet geoorloofd een huis, wooning of party lands, aan één blok of in party liggende, te fplitfen, en in verfcheiden verkoopingen opteveilen, maar hy is verpligt hetzelve geheel en gelykelyk te arresteeren, en daarop voord te procedeeren. Art. 291. De Exploictier of Gerechtsbode geene roerende noch onroerende goederen van den Geëxfecuteerden kunnende ontdekken, vervolgt voords de Exfecutie op deszelfs uitftaande Schulden, Actiën en Rechten. Art. 292.  \ ( 149 ) Art. 492. In de Exfl-cntie van onroerende goederen moet de Exploictier of Bode even zeer, als in die der roerende goederen, zich wachten van daar mede ftil te flaan, of eenige Termynen der Exfecutie te vertraagen, ten ware hy daartoe heeft bekomen een fchriftelyk verzoek van den Geëxfecuteerden, en eene fchriftelyke toeftemming van den Exfecutant, en zulks niet langer dan voor den daarby bepaalden tyd. Art. 293. Wanneer het onroerend goed door den Geëxfecuteerden aangewezen, of by het Vonnis ëxfècutabel verklaard is, of ook daarop , by gebreke van roerend goed, Exfecutie te werk gelegd moet worden, zal de Exploictier of Bode beginnen met hetzelve in arrest te nemen, doende daarvan Infinuatie, zoo aan den Geëxfecuteerden, als ter Secretarie van de plaats,alles(volgendsFormulierNo.88.} Art. 294. De Exploictier of Bode , eenig onroerend goed exfecutcerende , is verpligt naauwkcurig onderzoek te doen naar de belastingen , waarmede het goed bezwaard is, en ten dien einde moet hy ter Secretarie van de plaats, daar het zelve gelegen is, ligtcn een Extract uit het Protocol of Register van de Belastingen en Hypothecatiën van hetzelve goed , hetwelk de Secretaris gehouden is hem te leveren. Ook moet hy op gelyke wyze onderzoeken , met welke agterftallige Lands- enPlaatfelyke Lasten het goed bezwaard is, en daarvan Declaratoiren nemen, en aan den Secretaris van het Gerechtshof of de Rechtbank overbrengen, ten einde op die Lasten byhe regelen der Preferentie behoorlyk acht gefla gen worde. Art. 295. Na dat de Exploictier of B««de het voor , K 3 fchre §292.'Z)tf Exfecutie op onroerende goederen zonder ophouding te vervolgen. §293.'Fan het arresteeren van onroerendgoed. S 294. Onderzoek te doen naar de belastingen. ■ § 295. Wan*  C 150 ) tteertever- koapen en inmiddels die verkoopinge bekend te ïnaaken. $196. Daadelyk e verkooping van iriróennd goed» §=97- Dt Kooppenningen ter Griffie èfSt cr'èiarie opteb ren gen. zoek tot bekrachtigingvan de gedaane vcrkcopinge. fchreven Arrest en de Infinuatie van dien gedaan heeft, moet hy binnen drie weeken daarna het'gearresteerde goed in't openbaar ter, gewooner veilplaatfe verkoopen, en inmiddels van die te doeneverkoopingebygedrukte Billietten , (volgends Formulier N°. 89.) die op de plaats zelve, en in de naaste Steden en Dorpen rondsomme, worden aangeplakt, alsmede by Advertentié'n in de Couranten , bekendmaaking doen. Art. 296. Den dag der Verkoopinge gekomen zynde, leest de Exploictier of Bode aan de Gegadingden voor de voorwaarden der verkoopinge , (volgends Formulier No. 90.) veilt het goed op by verhooging, met of zonder daarop volgenden affiag, het zy ten zeilden, het zy op een anderen bevoorensbepaalden, dag, of op zoodaanige andere wyze, als het Plaatfelyk gebruik ten opzichte van Willige Verkoopingbn van foortgelyke goederen medebrengt, en verklaart den laatften Verhooger of Afinyner tot Kooper. Art. 297. Die van zoodaanig goed Kooper blyft is gehou len zyne uitgeloofde Kooppenningen binnen tien dagen optebrengen, ter Griffie van den Hove of Secretarie "van de Rechtbank , wiens Exploïdtier of Bode denverkoop heeft gedaan* Art. 298. Dit alles gedaan zynde,, wordt door den F::fi.c nam een R'érjjuest aan den Hove of Rech biek in 'c vconge Articul vermeld , ingeleverd, met by voeging var. het Relaas van den Exploictier of Bode, wegens de gedaante Exfecutie en Verkoop (volgends Formulier Ne. 91) en verzoekt dat dezelve mag worden bekrachtigd., en daarop verleend Acte om den Kooper te dienen tot bewys van Eigendom; dut voords een dag moge worden bc-  ( i5« ) bepaald , cp welken over den ©pgebragreft koopfehat de Preferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels de Exploictier of Bode gelast worde, om de belanghebbenden jegens dien dag tot dat einde te dagwarden (volgends Formulier N°. 92.) Art. 299. Het Hof of de Rechtbank, bevindende dat de Exfecutie in behoorlyke orde is gedaan, verleent hetzelve verzoek , en doet de daarby vermelde Acte (volgends Formulier N°. 93.) aan den Kooper uitleveren. Art. 3co. Uit kragte van dit Appoinctement dagvaart de Deurwaarder of Bode eerftelyk nen Geëxfecuteerden zeiven, en voords (volgends Formulier N°. 94.) by Edicte , (waarvan ook drie achtereenvolgende bekendmaakingen in de Couranten gedaan worden) allen en een iegelyk, welke eenig recht op voorfchreven ter Secretarie opgebragten koopfehat zouden vermeenen te hebben. Art. 301. Den dag van 't houden der Preferentie gekomen zynde , wordt dezelve geregeld, en een Vonnis van Preferentie vastgefteld, of indien de belanghebbenden niet kunnen worden verëenigd over derzelver verfchil, geprocedeerd op zoodaanige wyze, als hier boven Art. 128. en. 129. met opzigt tot infolvente Boedels bereids is opgegeven. Art. 302. Wanneer het zy de Gecxfecuteerde zelf, het zy een derde, vermeent eenige tegenfpraak tegen de Exfecutie te kunnen doen, mag hy zulks niet anders doen , dan door by R.eqneste van den Rechter, wiens Vonnis geexfecuteerd wordt, ta verzoeken Appoinctement • van Interdictie tegen den voordgang der Exfecutie , waarop als dan zal worden verleend zoodaanig Appoinctement, en voords geproK 4 ce- f. 209. Dh- do/ttie op dat verzoek. §. 300. Wie tot het regelen der Preferentie te dagvaarden. %. 301. Flos de Preferentie te regelen* %. 302. Ros zich tegen den voordgang van eene Exfec 'ie tc viii tetit  C 15» ) $■ 3°3- By gebrek van Giec/eren den Geëxfecuteerden gevangen te zetten. %. 304. Hoe Vonnisfen van Namptisfement te te exfecuteeren. $.$o5.fVantieer de Exfecutie by Gyzeling te doen. :edeerd, als hier vooren in de 5. Afdeeling van den 5. Titul , Art. i6s—164., is bepaald. Art. 303. Wanneer deGeëxfecu teerde in 't geheel geene of geene genoegzaame goederen bezit, waar aan de inhoud van het Vonnis, by Exfecutie, verhaald kan worden, vermag de Exfecutant by Request (volgends Formulier N°. 95.) aan denllechter wiens Vonnisgeëxecuteerd wordt, of, zoo het een Vonnis van een Vrederechter is , aan de Rechtbank onder welke die Vrederechtcrbchoort, verzoekenAppoiucteffientvan Auctorifatie op een Bode of Exploictier, om len Geëxfecuteerden inGevangenisfe te Rellen :n te houden , tot dat hy aan het Vonnis met de kosten van Exfecutie zal hebben voldaan. Op welk Request eene Comparitie zal worden geordonneerd, en, wanneer de Geëxfecuteerde op dezelve niet verfchynt, of anders na verhoor van denzelven, gedisponeerd , zoo als de Rechter zal oordeek n te behooren. Art. 304. Vonnisfen, waarby een Namptisfemcnt is toegewcezcn, worden ter exfecutie gelegd op tweederleie wyze , ter keuze van den Exfecutant , of om de Penningen te betaalen aan den Exfecutant, ouder gewettigde Borgtocht, waarvan een Copie der Acte by de Sommatie aan den Geëxfecuteerden moet worden overgegeven, of om de Penningen ter Secretarie optebrengen, alwaar de Exfecutant dezelve vervolgends kan ligten, na gelyke Borgtocht gefteld cn de Acte daarvan aan den Gecondemneerden geïnfinueerd te hebben. Art. 305. Wanneer eindclyk iemand by Vonnis gecoudemneerdis, omrekening, bewys en afgifte te doen, of eenige andere daad te verrichten, of wanneer het Vonnis gewezen is tot "laste van eenige Collegiën, Exlëcuteurs, Voogden, Cu-  C 153 ) Curateuren, Rentmeesters, Gemagtigden ofte anderen, niet uit eigen hoofde maar in qualiteit gecondemneerd zynde, gefchiedt de Exfecutie van zoodaanig Vonnis by wege van Gyzeling. Art. 306. De Gecondemneerde wordt in dat geval eerst door den Exploictier of Bode gefommeerd, om binnen tien dagen te voldoen. Art. 307. Deezen tyd zonder voldoening verftreken zynde,wordt hy (volgends Formulier No. 96.) geïuiinucerd, om op den tienden dag daarna in Perfoon te verfchynen op zoodaanige plaats, als by de respectieve Hoven zal zyn of worden bepaald,'en aldaar Gyzeling te houden, tot dat hy aan het Vonnis zal hebben voldaan. Art.- 308. De Gecondemneerde, vermeenende dat de Exfecutie en beteekening van Gyzeling geheel en al ten onrechte tegen hem is ondernomen, kan zich daartegen verzetten door het verzoeken VanAppomctement van Interdictie, op gelyke wyze als hier boven Art. 302. is vermeld. Art. 309. Doch indien de Gecondemneerde in 't onzekere is , wat de Exfecutant eigenlyk tot; voldoening aan het Vonnis door hem ver-, rigt wil hebben, of wel vermeent dat men van hem te veel en iets onrederyks vordert, kan hy by Request (volgends Formulier No. 97.) aan het Hof of de Rechtbank verzoeken, dat eene Comparitie voor Commisfarisfen worde geordonneerd , ten einde de wyze van voldoening aan het Vonnis onderling geregeld , of wel anders by Appoinctement van den Rechter bepaald worde ; blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling te K 5 ver- § 306. Deeze Exfecutie t& beginnen by Sommatie. § 307- Beteekeningvan Gyzeling. $ 308. The zich tegen eene Exfecutie by Gyzeling te verletten. S 309. Verzoek , om op ie voldoening >an het Ven ■ nis te compareren.  C 154 ) §.>ic. Hoede wsze *an voldoening te regelen. $311. De voldoening geregeld zynde, op meuw Gyzeling te beteeken en. % 372. Gevolg , ah de Gcgyzeldencan die nadere bettekens'ng niet veldoet. Art. 313. verFchynen, opgefcbort. Welk Appoinctement, zonder dat de Exfecutant daarop zal worden gehoord, daadelyk verleend, enten fpoedigften van wege den Gecondemneerden aan den Exfecutant geïnfmuëerd zal moeten worden. Art. 310. Op die Comparitie levert de Gecondemneerde eene Acte van voldoening over ( volgends FormulierNo.oS.)DeExfecuta;H, daarmede geen genoegen nemende, is gehouden fchriftelyk optegeven, wat hy meerder vordert, met de redenen var. dien; — Commisfarisfen tragten Partyën deswegens te verëenigen , en , dit niet gelukkende , wordt na een kort verhoor, of des noods eene mondelinge Pleidoie , de wyze van voldoening by Appoinctement bepaald. Art. 311. De Gecondemneerde aan dit Appoinctement niet voldoende-, kan de Exfecutant hem andermaal iulinuëeren, om als nog op den tienden dag in Perfoon in Gyzeling te verfchynen en te blyven, tot dat hy aan den inhoud van 't zelve Appoinctement zal hebben voldaan. Art. 312. Wanneer de Gegyzelde op den tienden dag niet in Gyzeling verfchynt, kan de Exfecutant by Request, met by voeging van het Relaas van den Exploictier of Bode, dat hy den Gecondemneerden in de Gyzeling gezogt doch niet gevonden heeft, verzoeken Appoinctement van Auctorifatie op denExploicrierofBode, om. den Gegyzelden in gevangenis te ftellen, en te houden, totdathyaan het Vonnis met de kosten van Exfecutie en Gyzeling zal hebben voldaan; op welk Request voords wordt gehandeld, als hier vooren Art. 303. is bepaald.  C i55 ) Art. 313. Indien iemand, tot het verrichten van eeni-' ge daad gecondemneerd zynde , een maand lang in gevangenis gezeten heeft, en nog niet voldoet, kan de Exfecutant verzoeken dat het belang, het geen hy in de voldoeningvan het Vonnis heeft, op eene geldfomme gewaardeerd, en de Gegyzelde daarin gecondemneerd worde ; tot dat einde procedcerende , zoo als hier boven Art. 247. en 248. met opzicht tot het begrooten eener vergoeding van kosten, fehaaden eninteresfen, is voorgefchreven; blyvende den Gegyzelden niettemin in hechtenis , tot dat de voorfz. begrooting gedaan, en de Exfecutant te vrede gefield zal zyn. Art. 314. De Gecondemneerde , in Gyzeling verfchynende, mag het Gyzelhuis niet weder verlaten, zoolang hy aan het Vonnis niet zal hebben voldaan ; en wanneer hy binnen tien dagen daartoe geene daadelyke bereidwilligheid doet bjyken, kan de Exfecutant, even als in het voorige Articul, verzoeken Appoinctement om den Gegyzelden in Gevangenis te doen overbrengen. Indien door onkunde, nalatigheid, of op eenige andere wyze, door fchuld of toedoen van de Exploietders of Gcrechrsboden, excesfen of informaliteiten in het dirigeeren der Exfecutie hebben plaatsgehad; zullen, uit dien hoofde, geene Procedures van f«ppofitie tegen zoodaanige Exfecutiën mogen worden ondernomen; maar de daar by belanghebbenden zullen zich by Requeste moeten vervoegen aan 't Gerechts-hof, of de Rechtbank, op wiens gezag de Exfecutie gefchied is; welke dan, indien de omftandigheden zulks verëifchen, zal mogen verleenen provilioneele furcheance, doch , na verhoor van 5313. Den Gegyzelden zonder voldoening blyvende zitten , het belang te waardeeren. 5 314. Ge. volg, als de Gegyzelde op de nadere Jteteekening wel verfchynt maar niet voldoet. %.En hoe te handelen, wanneer een Exploictier of Bode Exces fen of Informaliteitenin een Exfecutie begaan heeft.  C 156 ) S 315. Van welke Vonnisfen geen \ Revifie valt. §316. Niet pro Deo. tvederzydfche Partyën , en van den Exploictier of* Bode, onverwyld zal zorgen, dat daar inne, naar bevind van zaaken, worde voorzien, en dat vervolgends de Exfecutie wederom ten fpoedigftcn voordgezet zal kunnen worden. TITUL VIII. Van Rcviliën. Art. 315. Een iegelyk die vermeent by eenig Vonnis of andere Dispofitie van een Departementaal Gerechtshof bezwaard te zyn, zal daarvan mogen komen in Revifie. Uitgezonderd, dat zulks niet zal vryftaan: a. tegen alle zoodaanige Appoinelementen of Vonnisfen van welke, indien dezelve by een Burgerlyke Rechtbank waren uitgebragt, geen hooger beroep zoude worden toegelaten; h. tegen Vonnisfen over Bezit-recht gewezen; c. tegen Vonnisfen welke geen duizend guldens in geld of geldswaarde bedragen , zonder eenige interesfcn ofkostcn daar onder te berekenen; d. tegen Vonnisfen van een Gerechtshof, in Appél gewezen, waarby de Appéllant verklaard wordt by het Vonnis of Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank niet bezwaard te zyn. Art 316. In civiele zaaken zal nooit Revifie Pro Deo worden verleend, dan op een favorabel Bericht van een der Departementaal Gerechtshoven, daar toe door het Vertegenwoordigend Lighaam te benoemen, en wel van zoodaanig een, uit het welk in geval van Revifie  C 157 ) fie geene adjuncten Révifeurs zullen worden geroepen» Art. 317. Die in Revifie wil komen zal dezelve, binnen een maand na de uitfpraak van het Vonnis of liet uitbrengen der Dispofitie,moeten doen aanteekenen, en voords by Requeste aan het Gerechtshof, en wel aan den Raad, in te dienen, (volgends Formulier N- 99.) met byvoeging van het Vonnis, waarby hy vermeent bezwaard te zyn , Appoinctement van Revifie moeten verzoeken. Art. 318. Het verzogte Appoinctement van Revifie by den Hove verleend zynde, (volgends Formulier No. 100.) zal de Impetrant gehouden zyn hetzelve zoo tydigtedoen exploicteeren, dat het uiterlyk binnen den tyd van zes maanden na den dag der uitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen derDispofitie, zal kunnen dienen, en zal het Exploict ten minsten drie weeken, of, indien het by Edicte moet gedaan worden, ten minsten zes weeken te vooren gefchieden. Art. 319. De Termynen, tot het aanteekenen en vervolgen der Revilie by de twee voorgaande Articulen bepaald , zullen zeer ftriktin acht genomen moeten worden, alzoo na verloop van dezelve de Revifie van zelve vervallen zal zyn, zonder dat tegen dat verloop eenig Reliëf, om welke reden het ook zoude mogen zyn, toegelaten zal worden. Art. 320. Niettegenftaande van een Vonnis van hel Gerechtshof Re vifie is aangeteekend , kan hetzelve ter exfecutie gelegd worden onder borgtocht van het ontvangene te zullen terug geven, indien in Revifie de zaak anders mocht worden uitgewezen,ten ware de Gecondemneerde van zyne zyde borg (lelde voor de voldoening van het gewezen Vonnis, wan- neei 5 317. Van Request om Appoinctement vanRsvifie. § 318- Te- gen welken Rechtdag te exploicteeren. § 3T-9- De Termynen van Revifie zeer ftrict te houden. % 3=o- Of en hoe verre een Vennis, niet tegengaande Revifie , exfecutabel is.  C 158 ) § 321. Verzoek om verkorting var, de Tcrmyner, der Revifie. $ 322. Hoe ter Rolle te procedeeren. $ 323- Ge'volg, als de Impetrant niet verfchynt. % 324. Ge- ivlff , als de Gedaagde niet ver- neer hetzelve in Revifie wierdt bekrachtigd ^ of ten ware by het Vonnis zoodaanige condemnatie was uitgebragt, dat, wanneer dezelve wierdt geëxfecuteerd , de Gecondemneerde van een triumph in Revifie geen volkomen effect zoude kunnen hebben. Art. 321. In dit laastgemelde geval kan de geen, in wiens voordeel het Vonnis ligt, en die voldoende redenen heeft, om op eene fpoedige afdoening der zaak aantedringen, by Request aan den kHove verzoeken Appoinctement, waarby de Gecondemneerde wordt gelast, de aangeteekende Revifie binnen zekeren korten tyd te vervolgen, of dat dezelve daadelyk zal zyn vervallen; op welk verzoek het Hof, na verhoor van partyën, zal disponeeren, 200 als hetzelve bevinden zal te behooren. Art. 342. Op den beteekenden Rechtdag zal door den Impetrant worden Eisch gedaan, zoodaanig als by zyn Request Raat uitgedrukt, endoorden Gedaagden daadelyk moeten geantwoord worden ; en zal ock ter zelfder Rolle de zaak in Revifie worden voldongen, en hetzelve voldingen , benevens het Appoinétement, gevoegd worden by den Procesfe , zonder dat het aan eene van beide Partyën vry zal ftaan nieuwe ftukken in Revifie tc mogen overleggen. Art. 323. Den Impetrant ten beteekenden Rechtdage niet verfchynende, wordt de Revifie vervallen, verklaard, cn de Impetrantgecondemneerd iri de kosten. Art. 324. Den Gedaagden cp de eerfte dagvaarding niet verfchynende, wordt de Impetrant toegelaten tot het doen van een tweede dagvaarding, en de Gedaagde gecondemneerd in de kosten van. de eerfte dagvaarding; En zoo hy op dé  C 159 ) tweede dagvaarding weder niet verfchynt, wordt de Impetrant toegelaten zyn bekomen Appoinctement van Revifie by 'het Proces te voegen, 'en Recht te verzoeken. Art. 325: Tot bckomingvan Adjuncten Revifeurs zal de Impetrant van Revifie gehouden zyn, binnen een maand na het voldingen, zich by Requeste te vervoegen aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, met verzoek, dat door hetzelve het noodig getal Adjuncten moge worden benoemd, om, met en benevens de Leden van het Hof daartoe bevoegd, zyn Proces te herzien. Art. 326. By dezelve Requeste zullen moeten gevoegd worden: a. Een Copie Authentiek van het Vonnis van den Hove; b. een bewys, dat docr hem onder den Griffier van den Hove is opgebragt zoodaanige fomma van Penningen, welke het Hof-genoegzaam geoordeeld heeft, om daaruit de kosten der Adjuncten Revifeurs te kunnen voldoen. Art. 327. Na de benoeming der Adjuncten Revifeurs (waar van de Impetrant aaii den Gedaagden behoorlyk kennis zal geven) zal doorliet Hof' een dag van Pleidoi worden bepaald; doch, indiende zaak byhet Gerechtshofbefchreven is beworden, zal in Revifie geen Pleidoi plaats hebben. Art. 328. Ten einde zeker te zyn, dat in Revifie op dezelfde Stukken zil worden recht gedaan, waarop in de voorgaande inftantie is recht verzogt, zullen by de Hoven geene ingediende Stukken worden terug gegeven, ten ware om redenen, als van een vergelyk tusfehen Partyën of andere, zulks by Requeste vctzogt en § ^.Binnen welken tyd Adjuncten Revifeurs te vtf" zoeken. % 326.Hoe de Requesten daartoe interichten. § 327. Beft aal; ng van ien dag det Pleidoi. 5 328. Fan hetligtendef Stukken ook 'langende len tyd tot Revtjse.  ( i6o ) 5 z&y.Geiol der Compcr. fat ie van kosten in Revifie. § 330. i\ Revifie gee verdere hul middelen to telaten. FÜR- ert by Appoinctement van den Hove zal wezen" toegf'ftaan; en, nadat de zaak by Vonnis geheel zal zyn afgedaan, zal dezelve uitgifte niet mogen gefchieden, ten zy de Gecondemneerde verklaard heeft van Revifie aftezien ; of ten zy de zaak is van dien aart, dat daarvan geene" Revifie kan vallen; of ten zy eindelyk de tyd tot het aanteekenen en vervolgen der Revifie, hier boven bepaald, verftreken is. Echter zal het aan die geen van Partyën, die inmiddels het een of ander van de door hem overgelegde Stukken mogt noodig lubben, vry Raaii hetzelve,mct voorkennis van den Griffier, ter Griffie te iigten, mids van zoodaanig Stuk een Copie authentiek in de plaats latende. Art. 329. * »• Indien de zaak in Revifie word beflist, of -by accord afgedaan , metcompenfatie of eenige andere ongelyke verdeeling der kosten , zal de Impetrant dé helft der door hem voor de kosten der Adjuncten Revifeurs betaalde fomme, of zoodaanie: gedeelte derzelve, als by Vonnis of Vergelyk bepaald zal zyn, vanzyne Partye kunnen te rug vorderen. Art. 330. 'a Een Vonnis in Revifie gewezen zal volko„ men kracht hebben , het zy daarby verklaard f. is in het voorige Vonnis erreur te zyn begaan, e.ofte niet, zonder dat daartegen eenige uitvlugten , hooger beroep, nadere Revifie, herRcliing, klagten over nietigheid, of andere hulpmiddelen , hoe die ook mogten genaamd worden, geene uitgezonderd, toegeLten zullen worden.  C 16*1 ) FORMULIEREN behoorende iot de Manier van Procedeeren in Civiels Zaaken. No., i. behoorende iot Art. j.7. De Burgerlyke Rechtbank te alvoorens op het verzoek by de nevenftaande Requeste gedaan te disponeeren , ordonneert den verzoeker, benevens .... te compareeren op . . . dag den . . des . ^ . middags ten . . , uuren, voor C. en D. als Commisfarisfen, om partyen te hooren en te verëenigen, is 't doen-, lyk. Gedaan te .... op den . . . N. N. Secretaris. Nb. 2. behoorende tot Art. 19. Aan de Burgerlyke Recht' bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze Middelen behooren te behelzen % a. een voordragt van den inhoud der dispofitie, waarby men zich bezwaard acht; b. de gronden waarop dat bezwaar be~ rust. L Zo»  C 162 y Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat 't voorfchreven Appoinctement, op den . . . aan B. verleend, moge worden ingetrokken en buiten verder effect gefteld. Aan'/ Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . dit Gerechtshof. dit Gerechtshof. ' 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departementvan . . Qriffier. No. 3. behoorende tot Art. 20. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat tusfchen den Verzoeker, ter eenre, en B., ter andere zyde, op den voor te is ge- pasfeerd eene Acte van . . . ., houdende overgifte van beide de Contractanten , om zich in den inhoude van dien by deeze Rechtbank, vrywillig te laaten condemneeren : wordende de grosfe van die Acte hier nevens overgelegd. Weshalven keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat op de voorfchreven Acte de condemnatie moge worden verkend. (Appoinctement.) De Burgerlyke Rechtbank te ... . gezien hebbende den inhoude van de Requeste en Acte ten deezen aangehegt, en waar op het exhibitum is gefteld, condemneert Partyen in den inhoude en tot naarkoming van dezelve Acte. Gedaan te op den . * N. N. Secretaris. No.4  N'ó: 4» 'behoorende tot Art: 23* De Burgerlyke Rechtbank te : : : I4 bp de annexe Requeste van A , (na verhoor der daarby belanghebbende Partyën) dispoheerende, auctörifeert den Verzoeker $ om ( pielyk: i°. Het Testament enz. op de voorfz. Lyst gemerkt . . . 20. de Verklaaring enz. gemerkt . . . . Gedaan te .... op den . . . No. 16. mede behoorende tot Art. 56. Notul, ■Op den .... de Eisfcher wel verf:henen. doch in gebreke gebleven, om de yan hem door den Gedaagden gevraagde Copiën behoorlvk tc leveren. * ' De  C 17* ) ƒ De Gedaagde ontffagen van de Daaging, met Condemnatie van den Eisfcher in de kosten. No. 17. behoorende tot Art. 57. B. woonende te . . . ,, doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van dc Burgerlyke Rechtbank te . . . infinueeren A. woonende te . . . doch zyn domicilie gekozen hebbende ten huize van . . . onder deeze Rechtbank. Dat hy Infinuant verzoekt, dat overeenkomftig het 57. en 58. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, door den Geinfinueerden, als buiten de Bataaffchen Republiek woonachtig zynde, ten behoeve van den Infinuant worde gefteld behoorlykeBorgtocht voor de kosten van het Proces , hetwelk de Geïnfiiiuecrde heeft goedgevonden , tegen den Infinuant , voor deeze Rechtbank aanteleggen, door het verzoeken van een Appoinctement van Citatie, hetwelk op den .... aan den Infinuant is geëxploiteerd. Gedaan te .... op den . . . No. 18. behoorende tot Art. 58. Op heden den verfcheen voor . . . . E. woonende te . . . Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worden aangefproken voor dat de Hoofdfchuldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als Hoofdfchuldenaar voor A. woonende te . . en ten behoeve van B. woonende te . . . en zulks vöot de betaaling van zoodaanige procés-  C ;?3 ) ces-kosten, als waarin byA. inde zaak tus- fchen hem en B. thans voor aa»hangig zynde, by uiterlyk gewysde zoude mogen worden gecondemneerd; in dat geval aannemende en zich verbindende, '[om het beloop van dezelve kosten, des noods, i N. N. Secretaris. NQ. 31. behoorende tot Art. 115. A, als mede Schuldeisfcher van B, wordt op last van de Burgerlyke Rechtbank re . . en op' verzoek van voornoemden B, geïnfinueerd, om op den . . . ten . . uuren, in Perfoon of door Gemagtigden te verfchynen te . . om gehoord te worden op het accord', door voornoemden B. aan zytie Schuldeisfchers voorgefteld, en hoofdzaakelyk behelzende dat enz. (kortelyk in te vullen waarin het Accord bejlaat.) Gedaan te . . op den . . i N. N. Secretaris.  ( *8.i ) « N°. S£- leheorende tot Art. 120. De Burgerlyke Rechtbank te . . , . gezien hebbende 't accord tusfchcn A. en deszelfs Schuldeisfchers, mee kennisfe van deeze Rechtbank, aangegaan op den . . verklaart hetzelve accord goed te keuren, en dienvqlgende de Sequestratie des Boedels van A. opteheffen, en hem te herftellen in voorige vryheid, om op nieuw te mogen handelen, ontvangen en uitgeven, in gely> ker wyze, als voor dato der voorfa. Sequestratie. .Gedaan te ... op den . . , N. N. Secretaris. M | N«' 34. N°. 33. behoorende tot Art. 124. F. als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldëisfcher in den infolventen Boedel van C., wordt by deezen, op last van de Burgerlyke Rechtbank te ...., opgeroepen tegen . . dag den . . . des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, orn tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de in voorfz. Boedel gefielde Curateuren zal gedaan worden. En zal, het zy hy verfchynt of niet, met het opnemen en fluiten vaa gemelde Rekening worden voordgegaan. Gedaan te ... op den . . . N. N. Secretaris.  ( y N*. 34« rntde behoorende tot Art. Allen den geenen, welke zouden mogen zyi^ Schuldëisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . , . aangemaand, om hunne vorderingen ten lasten van voorfchr. Boedel, zoo zulks' niet gefchied is , als nog" ter Secreiarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . . dag, den ... des . . middags ten . . uuren voor. gemelde Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het dodn van de Rekening, welke als dan door do in voorfz. Boedel gefielde Curateuren' * zal gedaan worden. En zal, hetzy de Schuld¬ eisfchers verfchynen of niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening worden yoordgegaan. Zegt het voord. Zy geweten, dat dit is de eerfte Èd.ctaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode, op den . . • N9, 35. beboerende tot Art. 125. F., als zich opgegeven hebbende te zyn Schtlldéisicher in den infolventen Boedel van. C., wordt by deeze op last van de Burgerïyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen .' . . dag den ... des . . middags ten . . Uuren voor gemelde Rechtbank, em de vordering, dié hy ten lasten van gernelden Boedel' vermeent te hebben, te wettigen, en die van zyne Mede Schuldëisl'chèrs te zien wettigen. 'Zullende de geenen die hunne vorderingen nie^  ( x83 ) riiet opgegeven en gewettigd hebben, niet als Mede-Schuld&sfchers erkend, noch tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden. Gedaan te ... op den , , . N. N. Secretaris, iV. %6. mede behoorende tot Art. 125, Alle de geenen, welken zouden mogen zyn Schuldëisl'chèrs in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te , , , , aangemaand , om hunne vorderingen ten lasten van voorfz. Boedel, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . dag den , , , des . , middags ten . , uuren , voor gemelde Rechtbank, om de vorderingen, die zy ten lasten van gernelden Boedel vermeenen te hebben, te wettigen, en die van hunne Mede Schuldëisfchers te zien wettigen, zullende de geenen , die hunne vorderingen niet opgegeven en gewettigd hebben , niet als Mede-Schuldeisfchers erkend, noch tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden, Zegt het voord, Zy geweten, dat dit is de tweede Edictaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekeaden 3Bode op den . , . , N. 37. behoorende tot Art. 126. F. als Schuldcisfcher in den infolventea poedel van C., en als zoodaanig zyne vordcr M4, tfJR  ( 184 > ring ten lasten van denzelven Boedel gewet» tigd hebbende, wordt by deezen op last var) de Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen . . dag,'den '. . des . . middags ten . . Huren, voor gemelde Rechtbank, om te zien regelen de preferentie en concurrentie over den voorfchr. Boedel, en tot dat einde voö.raf ter Secretarie optegeven, of en hoedaanig hy zoude mogen vermeenen, met zyne gemelde vordering geprefereerd te zyn: zullende na 'dien 'tyd ■iemand, wie hy zy,'of onder wat voorwendzel hoe ook genaamd , als Mede Schuldeisfeher erkend, of tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden. Gedaan te 1 . . . op den . . 4 '•• • • i N. N. • Secretaris. A*o. 38. mede Behoorende iot Art 126. Alle de geenen, welke zoude mogen zyn Schuldeisfchers inden infolventen Boedel vaij C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . voor de derde tu'jaatllé'maal aangemaand, om hunne vorderingen ten laste-van voorn. Boedel, vo^r zoo verre zy daar van in gebrske mogten gebleven zyn, alsnog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven en te wettigen, ais mede of en hoedaanig zy zouden mogen vermeenen met hunne vorderingen geprefereerd te zyn; en voords, hetzelve vooriif gedaan zynde, opgeroepen tegen . . dag, den . . . des .' . middags ten . . . uuren, voor gemelde Rechtbank, om te zien , regelen de Preferentie' en Concurrentie over dep,voorfz, Boedel; op poene, dat na dien tyd 'niemand , wie hy zy, of onder wat voorwendzei hoe ook genaamd, als' Mede-Schuldëis- fcher  C 185 ) fcher tckénd, of tot dc verdeeling van disn boedel toegelaten zal worden, maar dat integendeel aan allen, dié hunne vorderingen iriiet opgegeven noch gewettigd nebben, een eeuwig Itiliswygen zal wórden opgelegd. ' Zeg het voord. Zy geweten, dat dit is de derde en laatfte üdiétaale Dagvaarding, gedaan by my Ondergetoekenden Bode, op den . . . 2V°. 39. behoorende tot Art. 136. B. woonende alhier of, (zoo hy een Vreemdeling is) woonende te .... , doch by deezen domicilie kiezende tën huize van woonende alhier, doet door my ondergeteekenden Code dér Burgerlyke Rechtbank te . . . . infinuèeren A. woonende te ... . doch domicilie gekozen Uebbe'nde 'ten huize van enz. Dat hy Gcinfinueerde binnen driemaal vieren-twintig tuiten zal'hebbeU te ftellen behoorlyke Borgtogt voor alle kosten , fchaaden en interesfen, welke door zoodaanig Arrest, als de Gèïhihïuëerde heeft kunnen goedvinden op den .... laatstleden te doen, op enz. ^aan den Infinuant veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen dezelve drie maal vier-en-twintig uuren te leveren behoorlyke Acte, of dat, by gebreke van dien, hetzelve Arrest zal worden nul verklaard. Gedaan te ... op den - . . , M 5 N°. 40-  C 18* ) N*. 40, behoorende tot Art. 136, Aan de Burgerlyke Recht? bank te . . . Geeft te kennen B. liat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordragt van het gedaan Arrest; van het vorderen van Borgtocht by Infinuatie; en het niet ftellen van de~ zelve. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat het voorfchr. Arrest, door A., . . . gedaan, daadelyk moge worden verklaard nietig en van onwaarde, en hy A. tevens geordonneerd te betaalen de kosten , op dit verzoek gevallen. N°. 41. behoorende tot Art. 142. A. woonende te ... , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgelyke Rechtbank te . . . arresteeren onder B, de navolgende goederen enz. ten einde dezelve goederen niet zullen worden verkogt, vervoerd, of daarover eenige befchikking gemaakt ten nadecle van dit Arrest; nëmaar om daar door te bewaaren het recht van Eigendom, hetwelk de Arrestant daarop vermeent te hebben, en deszelfs Actie , om dezelve goederen, als eigene goederen, te mogen opëisfchen. Gedaan te ... op den .. . .N°. 4.3,  £ 18? ) Mo. 42. beboerende mede tot Art. 142. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . * • Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van dit Request de gronden der vordering, en tot het doen van Arrest, optegeven. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby een Ge-, jechtsbode van deeze Rechtbank worde ge Jast, de Perfoon van B. te nemen in Arrest, én dezelve in het Civiel Gyzelhuis van deeze Rechtbank overtebrengen. No. 43. beboerende tot Art. 147. Aan de Burgerlyke Recht* bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Deeze middelen behooren te behelzen; a. eene opgave van de vordering; b. de gr énden waarop de Verzoeker vermeent deswegens Arrest te kunnen doen. Wesbalven hy zich keert tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinctement, waarby een Bode van deze Rechtbank worde gelast, onder C. te nemen in arrest alle zodanige Goederen en Gelden, als aan 8. toebehoorende onder hem C. eenigszins berustende ?ynj en wyders , 't Arrest gedaan zynde,  ( m ) den voornoemden B., alsmede C., te da$.« vaarden om te verfchynen t'eenen bekwaamegi dage.ter Extraordinaire RoUe van deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeefen op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Eerftelyk (voor zoo veel B. betreft) -tot ?, bekrachtiging van 't gedaan Arrest, en „ dat hy B. zal worden gecondemneerd het- zelve te geheugen en te gedoogen, alsmede „ aan den Verzoeker opteleggen en te vol„ doen enz; en dat voords het gearresteerde „ goed voor des Verzoekers voorfz. agter„ weezen zal worden verklaard exfemtabel; „ alles met de kosten. Eu dat eindelyk C. „. ook zal worden gecondemneerd , het Arrest ^ té gehéngen en te gedoogen, alsmede des „ noods onder Eede optegeven, of en wat hy van B. onder zich heeft, mede met de „ kosten ingeval van tegenfpraak." 'Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in ket Departement van . • No. 44. behoorende tot Art. 158. Aan de Burgerlyke Rechtbank te , ,, , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen moeten inhouden: a. een voordragt van des verzoekers ontwyffelbaar recht: b. een verhaal van de feitelykheid, die men oogenblikkelyk begeert-herfteld te hebben: c deredenen, waaróm dat her Bel, zonder zeer groot nadeel', niet langs den ge1.. woenen weg kan gevorderd worden. Zoe  ( 18? > Zoo keert hy zich tot deezer Rtchtbank, 7crzoekende, dat een Bode deezer Rechtbank nioge worden gelast, om des Verzoekers Kind, door 13. feitelyk aangehouden wordende, de faBo te brengen onder de Vaderlyke magt van den Verzoeker:,—(of) om B. de huizinge van hem Verzoeker, door' hem bevoorens in huure' gebruikt, doch waarvan de huur thans geëindigd is, met zyri Huisgezin de faBo te doen ruimen, (of) om -den Verzoeker uit zyn arrest de faBo te ohtllaan enz. N° 45, behoorende tot Art. i^o. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. i>at enz. Nota. De middelen moeten inhouden een voordragt: a. van des Verzoekers Recht; b. van de gepleegde of gevreesde feitelyk' heid. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby B. provifioneel worde verboden , om , enz. en voords gedagvaard te verfchynen ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Cohcfufiè: ,, Eerftelyk tot bekrachtiging van de voor„ fchreven Interdictie, en dat dienvolgende, w by Vonnis van deeze Rechtbank, als nog a aan B. zal werden verboden dat«»z. en hy „ integendeel gecondemneerd enz. alles met ^ de Kosten. AT. 4*.* FatrtHt^a rechtshof, Exploictier van dï% Gerechtskef» 1  C *9® ) N°. 46. behooren tot Art. 161. De Burgerlyke Rechbank te . . . : • gezien hebbende de aangehegte Requeste j door A. aan dezelve ingeleverd , ordonneert den Verzoeker benevens B; te verfchynen op den i . . des . . . middasg ten . . : Uuren, voor de Leden C. en D. die hen hooren en vercenigen zullen, is 'tdoenlyk, zoo niet, aan het Collegie rapport doen. En beveelt, dat inmiddels alles zal blyven in ftaate en furcheanze, tot nadere dispofitie van deeze Rechtbank; Gedaan te ... op den : . ; N. N. Secretaris. N°. 47. behoorende tot Art. 165. A. woonende te ... , doet door my ondergeteekenden Bode der Burgerlyke Rechtbank te . . interdiceeien È. woonende te . . ; Dat hy met het opnaaien van de Muur bezyden des Interdicents huizinge, en het belemmeren van het vry uitzigt van dezelve" huizinge, niet zal hebben voord te ga'ana* direct of indirect. Gedaan tc . . , , op den : . A  r to-i i Na. 48. mede behoorende tot Art. 165. Aan de Burgerlyke Rechtbank te .... i Geeft të kennen A. Dat het aan B. hebbende kunnen gelusten ^ zekere Muur bezyden des Verzoekers Huizinge hooger op te haaien, en daar door het vry uitzigt van die Huizinge te belemmeren , de verzoeker zich daar door in de noodzaakelykhcid gezien heeft, aan hem B. te teten exploi&eeren de Acte van Interdictie hier nevens gevoegd. En naardien dezelve ftoodig heeft door den Rechter te worden bekrachtigd; het geen hy verzoeker vermeent op goede gronden te mo^en verwagten, in aanmerking enz. Zoo keert by zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de Interdictie, hier vooren gemeld, moge worden verklaard van waarde, en dat dienvolgende als nog aan hera B, zal worden geinteröiceerd enz., met bevel enz. N*. 49. behoorende tot Art. 167, Aan de Burgerlyke Rechtbank te .... 4 Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen behooren tt beheU zen; ar. eene opgave van de verleende Interdictie; b. een verhaal van de gepleegde feitelyihsden. Zo®  t ) Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank,' verzoekende, dat de Gerechtsbode van deeze Rechtbank moge_ worden gelast, •'om B/ tot herft-dliug yan de door hem gepleegde feitelyfdicden', by daadclyke Gyzeling, zonder voorafgaande Sommatieï te noodzaaken. No. 50. behoorende tot Art. 168. Aan het- Gerechtshof der Bataaffche Republiek iW' het Département van ? 1 Geeft te kennen A.' Dat enz. Nota. ■ De middelen van dit Request behooren in te houden: a. een voordragt van het Vonnis,'. Dispofitie of Uitfpraak, welke men -wil vernietigd hebben. b. een opgaaf van de gronden waar op de nietigheid van dat Vonnü enz. wordt beweerd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waar by 't gemelde Vonnis, Dispofitie of Uitfpraak, als nietig en van onwaarde' worde gecasfeerd, en voords parthyen geordonneerd de Stukken der gemelde zaak binnen den tyd van . . . . onder den Hove te leveren, om uit dezelre die zaake op nieuw te onderzoeken, en daar in Rechtte doen, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. 1?>- su  C 193 > No. 51. behoorende tot Art. 174* Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . , Geeft te kennen Ai Dat enz. Nota. De middelen behooren in zich te vervatten : a. een voordragt van 't Vonnis en van de gedaane aanteekening van Appèl; b. een opgaaf der gewichtige redenen., die volflrektelyk eene verkorting van termynen vorderen. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waarby aan B. gelast word, ter Rolle van den . . . aanftaande zyn aangeteekend Appél te vervolgen, en in Appél Eisch te doen, met verklaaring, dat, by gebreke van dien , het Appél daadelyk zal zyn vervallen,. en voords op korte termynen van . . . dagen, tot . . dagen,' rnet den Verzoeker in Appél voord te procedeeren, (of) ten zeiven dage, de zaak iri Appél met den Verzoeker te voldingen. No. 52, behoorende tot Art. 175. Op heden den verfcheert .Voor E. woonende te . . . . . Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worden aangefproken , voor dat de Hoofd-fchuldenaar ïs uitgewonueüj zich te fielten tot Borg als $ï hoofd-  ( 194 ) Hoofd-fchuldenaar voor B, woonende te . 3 , . cn ten behoeve van A, woonende ie en zulks voor de betaaling van zoodaanige fomme van . . . . , als waarin hy B. by Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . , op den . . gewezen , is gecondemneerd, doch van welk Vonnis byB. voornemens is aan de Bnrgerlyke Rechtbank te te appelleeren j midsdien aannemende en zich verbindende, om, ingeval het voorfz. Vonnis van Vrederechtcr'en Byzitters, in Appél, by gemelde Rechtbank mogt worden bekrachtigd , de voorfz. fomme van .... aan A. behoorlyk en gcreedelyk als eigen fchuld te zullen opleggen en voldoen; en het voorfz. Vonnis en opgevolgd gewysde in Appél te houden, even als tegen hem zeiven gewezen 9 midsdien overgevende, dat het zelve, by gebreke van behoorlyke voldoening, daadelyk tegen hem ter exfecutie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn perfoon en goederen als naar Rechten. I (geteekend') E. In kennisfe van my. N. N. Secretaris. No. 53>  ( 195 } No. 53. behoorende tot Art. 177. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van , . Geeft te kennen A; Dat enz. Nota. De middelen behooren in te houden: ü'. een ver/lag van de gehoudene Procedures ter eer fier inftantie; b. van het vonnis en van de aanieékening van Appèl,. Zoo. keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appofnclementvan Appél, waar' by één der Exploiéliers van deezen Hove werde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden , ten bekwaamen dage te verfchenen ter (ordinaire o/éxtraordinaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke i? Rechtbank te . . , van dato den . . „ . . * by deezen Hove zal worden te „ niet gedaan; en als nog aan B. zyn „ Eisch en Conclufie voor dezelve Recht„ bank tegen den Verzoeker gedaan en genomen, zal Worden ontzegd; met „ de kosten van deeze en de vöor'ige in„ RantiCi" No. 54. behoorende tot Art. 177. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . gezien hebbende het aangehegte Request en AppoinéteN 2 ment  O i96- ) ment van Appel', door A. a;yi het zelve Hof ingediend, gelast een der Exploiéliers van deezen Hove, 'om B. te'dagvaard en, ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordiuaire of extraordinaire) Rolle van deezen Hove, om op den Eisch en Conclufie in Appél, by de Requeste uitgedrukt, te antwoorden en voord te procedeeren. Gedaan te . . . '. op den . . . No. 55. behoorende tot Art. \~!&. Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van . * Geeft te kennen A. Dat enz.- Nota.- By de middelen van dit Request moe* ten (Jiehalven de verëischttn in het votrige No. vermeld) de gronden der vermeende nietigheid van t Vonnis worden opgegeven. Zoo keert hy zich tot dit Gerechts - Hof, verzoekende Appoinélemcnt van Appél, waarby één der Exploictiers van deezen Hove worde gelast , den voornoemden B. te dagvaarden , ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire o/extfaordiriaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en Raande Rolle te voldingen , op den volgenden Eisch en Conclufie „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke Recht5, bank te l . . van dato den .... „ by deezen Hove onverWyid zal worden ver-* ^aietigd, en Partyün gelast,- om, zoo zy 0 iets  (C '97 ), „ iets de een tot lasten van den anderen zou,' den'willen vorderen ,' zulks te doen voor „ deezen Hove , 'met d;e kosten'' e;.z" En wyders, ingeValle de voorfz. Eisch tot onverwylde vernietiging, aan den Verzoeker, door deezen Hove , mogt worden ontzegd , alsdan, op den eerften Rechtdag na die gedaane ontzegging, te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Goh-' clufie: . .. „ Dat het voorfz'. Vonnis van de Büfgerly„ ke> Rechtbank re ... . van dato den . . . . Jby deezjen Hove zal worden re niet gedaan , en dat als nogfwz., met de kosten van deeze en de voorige inftantie." N°. 5Ó. behoorende tot &ff\ap. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kénnen A. Dat 'enz. aj *d tïua ,Nots. ... • . ; 7 I De middelen behooren in te houden: a. een voordragt van het aangegaan' Verblyf, . [ b. ah mede van de behandeling der zaak voor Scheidsmannen, c. en van derzelver Uitfpraak. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinclemer.t, waar by een Gerechtsbode deezer Rechtbank worde gWast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter(ordinaire of extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, N 3 om  C 19* ) om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : Dat de Uitfpraak van Scheidsmannen yan dato den • . • . by deeze Rechtbank " zal worden te niet gedaan, en dat alsnog * zal worden verklaard enz. met de kosten. No. 57. behoorende tot Art. 191. Aan de Burgerlyke Recht-» bank te .... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een beknopt verhaal van de door Party voorgewende Actie. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, Verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode deezer Rechtbank worde gelast, B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclutie: „ Dat B. zal worden gecondemneerd , „ zoodaanige Actie, als hy zoude mo„ gen vermeenen tegen den Verzoeker, „ ter zaake hier vooren gemeld, eenigs\ „ zins te hebben, tegen denzelven bin„ nen den tyd van zes weeken te infli„ tuceren , of daarvan zal worden verm ftoken met de kosten." 'No. sii  ( 199 ) No. 58. behoorende tot Art. 196, Aan de Burgerlyke Rechbank te . • « Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen moeten behelzen een voordragt van des Verzoekers recht van Eigendom of Bezit, en dat men V goed begeert te leveren by willig Decreet. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement ,waar by een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, alle de geenen, die eenig reëel recht opdeverkogte Huizinge en Erve, hier vooren gemeld, zouden vermeenen te hebben , by openbaaren Edicte te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter Rolle van deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Gedaagden zullen worden „ verftoken van alle reëel recht, het „ welkzy op de voorfz. verkogte Huizinge of Erve zouden vermeenen te heb" ben; dat de Verzoeker, en alle anderen, „ van dezelve Huizinge en Erve,zullen worden onterfd; en dat integendeel B. „ als Kooper, zyne Erven of recht ver' krygenden, daar in zullen worden ge„ erfd en gevestigd, om dezelve te bezitten als vry eigen goed , volgends de 1 Koop-Voorwaarden daar van zynde, " met oplegging aan de Gedaagden van - een eeuwig ftilzwygen; en met con" demnatie van dezelve in de kosten, in *' geval van tegenfpraak. N 4 No. S9»  ( 203 ) Nb. 59. behoorende tot Art. 199. Aan de Burgerlyke Recht? bank te . . . Geeft te kennen A. f)at enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen: a. een Voordragt van de aangegaapt Koop; b. als mede van het reëel recht, het welk een derde op dat goed beweert te hebben. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, uit krachtevan ?t welk B. worde gedagvaard ten bekwaamen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op. den volgenden Eisch en Conclufie: „Dat hy B. zal worden gecondemneerd, „ den Verzoeker wegens zoodaanige Pro„ cedures, als door C. tegen hem, als „ tegenwoordigen Bezitter van het Huis „ en Erve enz. voor de Rechtbank te „ • . . zyn aangelegd, met alle de „ gevolgen van dien, te vrywaaren en „ kost- en fchadeloos te houden met de „ kosten." No. 60. behoorende tot Art. 200. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A, Dat enz. Nota.  Nota. De middelen van dit Request moeten belielzen een korte voordragt: a. van de Aclie, door een derden op grond van een reëel recht op net goed ondernomen; b. en van de begonnen Procedures tot vrywaaring. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de Procedures, door C. tegen den Verzoeker voor deeze Rechtbank ondernomen, mogen worden opgefchort, tot dat B., tegen wien de Verzoeker eene Actie tot vrywaaring begonnen heeft, in den Eisch tot het doen van dezelve vrywaaring bewilligd , of daar tegen geantwoord zal hebben. No. 61. behoorende tot Art. 209. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. , . De middelen deezer Requeste moeten behelzen: a. een Voordragt van het bezit van den Verzoeker; b. en van de Jloornis door de tegenpartye gepleegd. ' Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, Verzoekende dat één der Exploictiers yan deeN 5 zen  C 302 ) zen Hove worde gelast te dagvaarden B., om te verfchynen ten bekwaaraen dage ter extraordinaire Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ge„ handhaafd in het bezit van enz. Én „ dat voords B. zal worden gecondem„ neerd, alle ftoornis, den Verzoeker in „ zyn voorfz. Bezit aangedaan, kost-en „ fchaadeloos aftedoen, met verbod van „ gelyke meer te doen; met betaaUug van „ de kasten," No. 62, behoorende tot Art. 212. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . , Geeft te kennen A, Dat enz. Nota. De middelen van dit Requesj moeten behelzen: a, een voordragt van het vry en onbelemmerd bezit van het goed waar in de Verzoeker geweest is; b. rnitsgaders de gewelddaad/ge ont* neming of ontrooving van httzeU ve door de wedetpartye. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinétement, waarby één der Exploictiers van deezen Hove worde gelast, B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamen dage ter extraordinaire Rolle van deezen Hove, ten einde te antwoorden eu" voord  ( 203 > voord te procederen op den volgenden Eisch en GoAclufie. ,„ Dat hy B. zal worden gccondem„ neerd, het afbreken der Heining of „ Schutting enz. als baarblykelyke Spo„ lie, kosten fehadeloos af te doen, het „ zelve in voorigen ftaat te herftelien, of „ te doen herftelien, zoo als het geweest „ is eer de voorfz. Spolie wierdt gepleegd, „ midsgaders aan den Verzoeker te ver„ goeden alle kosten, fchaadeneninteres„ fen, door de gemelde Spolie, reeds ge„ had en geleden, en verder nog te heb„ beu en te hyden, met de kosten. No. 63. behoorende tot Art. 213. Aan de Burgerlyke Rechtbank te , . , Geven te kennen A. en B., in qualiteit als geïnftituëerde Erfgenaamen van C., gewoond hebbende en overleden te . . . Dat de Verzoekers door nu wylen voornoemden C. by deszelfs Testament, cp den . . . voor den Notaris . , en Getuigen , te . , verleden, tot zyne Erfgenaamen gefteld zynde, en den ftaat van deszelfs nagelaten Boedel naargegaan hebbende, beducht zyn , dat de onbepaalde aanvaarding daar van voor bun fchaadelyk zoude kunnen #yn, en midsdien te raade zyn geworden, den voorfz. Boedel niet anders te aanvaarden , dan onder het voorrecht van Boedeb befebryving. VVesbalven zy zich keeren tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement van Boedeibefchryving in gewoone forme. +■ No. 64.  C 2°4 ) • N°. 64. mede behoorende tot Art. 213. De Burgerlyke Rechtbank tg . . . .gezien hebbende de aangehegte Requeste van A. en B. in qualiteit enz., vergunt de Verzoekers , om den Boedel van wylen C. tc mogen aanvaarden onder het voorrecht van Boedelbefchryving, zonder in de Schulden en Legaafen van den Overleden verder gehouden te zyn, dan deszelfs Boedel toereikende is; mids nógthans de Verzoekers verplicht zullen zyn op te maaken , en ten overftaan van D. en E, als Commisfarisfen.uit deeze Rechtbank, binnen veertig dagen na dato deezes', te fluiten, een Inventaris van de goederen, tot de Nala■lenfchap van gernelden C. behoorende; t% voords ook de geïnventarifeerde goederen, overeenkomftig het Plaatfelyk gebruik, .te doen waardeeren, en voor het beloop van dien Borg te Rellen, — Gelast voords een Gerechtsbod! van deeze Rechtbank, de Schuldeisfchers en Legatarisfen van voorfz. Boedei (en zulks , zoo verre zy onbekend zyn , by Edicte) te dagvaarden om te verfchynen in het Sterfhuis van C., ten einde de goederen aldaar invoegen voorfz. té zietl inventarifeeren, cn wyders nog op eenen zekeren bekwaamen dage te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in der Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden, en voords te procedeeren als volgends de Wet. Gedaan te . . . op den . • . ■? N. N. Secretaris. N°. 65. behoorende tot Art. .218. A. enB. in qualiteit als gefielde Erfgc-  ( 205 ) genaamen van C., gewoond hebbende te Impetranten van Appoinctement van Boedelbefchryving tegen D. woonende te E. woonende te < enz. alle Schuldëifcbers van den Boedel van C, mitsgaders tegen F. enG. als Legatarisfen in denzelven Boedel Gedaagden. De Impetranten eerstelyk overleverende den Inventaris des Boedels van wylen C. by hen opgemaakt, als mede de Acte van Borgtocht voor de oplevering der goederen op denzelven Inventaris gefteld,.doen voords Eisch, en concludeeren tot bekrachtiging van het Appoinetement in deezen verleend, met Condemnatie der Gedaagden in de kosten , in geval van tegcnfpraak. No. 66. behoorende tot Art. 223. Aan de Burgerlyk Rechtbank te » Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen eene opgave van de ongelukken, door welke de Verzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement van Boedel-afftand in gewoone forme. No. 67.  ( ao6 5 N~o. 67. behoorende tot Art. 205. Dc Burgerlyke Rechtbank te ... . gezieg hebbende "het 'Requeste om Appoinctement van Boedel-afftand door A. aan dezelve ingediend , vergunt aan gernelden A., om van alle zyne goederen, volgends den Inventaris daar van op te maaken, en doorhem voor deeze Rechtbank met ééde te bevestigen, afftand te doen ten behoeve van zyne gezamenlyke Schuldeisfchers; gelast dezelve daar mede tot kwyting van hun achterwezen genoegen te moeten nemen; zonder hem A. ter zaake zyner fchulden Verder te bemoeielykeh, in Rechten öf daar buiten; nemaar, zoo hy A. door iemand van hun, in Perfoon, zoude mogen zyn gearresteerd, gelast den zoodaanigen, hem daadelyk te ontfiaan, en op Vrye voeten te ftellen, bchoudelyk nogthans, dat indien hy A., by vervólg, tot beter fortuin zöude mogen geraaken, hy gehouden zal zyn aan zyne gezamenlyke Schuldeisfchers het te kort komende van bun achterwezen, het zy geheel, het zy voor zoo verre hy daar toe in ftaat zal zyn , te voldoen, Zynde hy A. intusfeheh gehouden , om dit Appoinctement door deeze Rechtbank te doen bekrachtigen , en daartoe alle zyne Schuldeisfchers te doen dagvaarden. Gelast dienvolgende een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldëifchers van gernelden A, tc dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in des Verzoekers Eisch, tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden , en voord te procedeeren, als volgends de Wet. Gedaan te . . .op den \ . \ N. N. Secretaris. No. ÓS,  C a°7 ) N°. 68. behoorende tot Art 227. A. woonende te , Impetrant van Appoinctement van Boe* del-afftand tegen B. woonende te C. woonende te . . . .enz. allen Schuldeisfchers van gernelden A.; Gedaagden. De Impetrant eerstelyk overleverende dert Inventaris van zynen Boedel, by hem opgemaakt, waarvan hy bereid is dedeugdelykheid metééde te bevestigen, doet Voords Eisch, en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met Condemnatie van dc Gedaagden in de kosten,in geval van tegenfpraak. AT*. 69. behoorende tot Art. 233. Aan de Burgerlyke Recht* bank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van het Request, geeft men in 't kort te kennen, dat de ftaat van des Verzoekers Boedel zoodaanig is, dat hy wegens een tydelyk gebrek aan gcreede 'Penningen uitftel van betaaling noodig heeft, en bereid is Borg te ftellen , waar van men de Acle by 't Request moet voegen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, ver-  verzoekende Appoinctement van lütftéï vaff betaaling voor den tyd van in gewoohe forme. No. 70. behoorende tot Art. 234. De Burgerlyke Rechtbank te .... . gezien hebbende het Request om Appoinctement tot uitftel van betaaling, door A. aan dezelve ingediend, vergunt aan gernelden A. uitftel van betaaling voor den tyd van , öm middelerwyien zyne Schuldeisfchers te vrede te ftellen, en elk hun achterwezen te voldoen; des dat hy gehouden zal zyn, daadelyk ten behoeve van zyne Schuldeisfchers te ftellen de Borgtocht, door hem by het doen' van het voorfz. verzoek aangeboden. Gelast voords een Gerechtsbode van deeze' Rechtbank, de Schuldeisfchers van gernelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, en te bewilligen in des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden cn' Voords te procedeeren als volgends de Wet.> Gedaan te . . op den . . . N.- N. Secretaris'. No. Ji. behoorende tot .Art. 235. A. woonende te .. .. Impetrant van Appoinctement tot uitftel,vari beta'aling. tegen B. woonende te , .■ .• . . C, woo- jieu-  C *°9 ) nende te .... enz. allen .Schuldeisfchers van gemelden A. Gedaagden. De Impetrant, eerftelyk aanbiedende te ftellen de Borgtogt van E, waar van Copie der Acte reeds by het doen van het ExploiJt is overgeleverd, doet voords Eisch en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met condemnatie van de Gedaagden in de kosten, in geval van tegenfpraak. N9. 72. leehtorende tot Art. 23S. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. N$ta. De middelen mietert, behalven de gewoone verè'ischten, ook inhouden de redenen, waarom de Verzoeker vermeent herfteld te moeten worden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank wordt gelast B. te dagvaarden, om te compareeren ten bckwaamen dage voor deeze Rechtbank, ten einde te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ont„ heven en herfteld van en tegen 't aan„ gaan en teekenen van 'tKoop-Contract „ enz. met alle de gevolgen van dien, „ midsgaders van alle opgevolgde daaden „ en verzuimen, door den Verzoeker ter „ deezer zaake eeiaigszins gepleegd; dat O „ voords  ( 210 ) voords B. zal worden gecondemneerd, zich met het voorfchreven Contract ,' tegen den Verzoeker niet te behelpen, nemaar integendeel enz., met de kos- „ ten." N°. 73. behoorende tot Art. 239. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... • Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten zyn ah in het voorgaande Formulier, alleen met dat onderfcheid, dat daarby de aanhangig zynde Procedures behooren te worZ den verhaald. Zoo keert hy zich tct deeze Rechtbank, verzoekende te worden toegelaten, om ten naasten Rechtdage ter Rolle te mogen corieludeeren: „ Dat de Verzoeker zal worden onthe ven ea „ herfteld van en tegen enz." Met ordre aan B. om op die Conclufie te antwoorden, en met den Verzoeker daar op te voldingen, omme vervolgens hetzelve voldingen by het principaale Proces gevoegd , en gelykelyk in ftaat van wyzeu gebragt te worden. • Ne. 74.  rC *y O No. 74. behoorende tot Art. 240. / Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz, Nota. De middelen van het Request moeten behelzen een korte voordragt van des Ferzoekers voorgenomen Huwelyk met B, en van de weigering zyner Ouders ^ . om.in dat Huwelyk toetefiemmen. L Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat zyne Ouders voor dezelve mogen werden ontboden, om redenen van hunne weigering te geven; en dat, dezelve jedenen gehoord zynde, door deeze Rechtbank de voordgang van het voorfz. Huwelyk worde toegeftaan. No. 75. behoorende tot Art. 245. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enzy Nota. De middelen moeten behelzen een verhaal van de condemnatie tot het doen van Rekening, als mede van het overgeven van die Rekening, en het verloop van den ge/lelden tyd, tot het doorzien en onderhoeken van dezelve. O 2 Zoo  C ala ) Zoo keert hy zich tot deeze Burgerlyke Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waar by hy, benevens B, worde geordonneerd, om op zekeren te bepaalen dag te verfchynen vóór twee Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, daar toe te benoemen, omme ten ovcrltaan van dezelve de voorfz. Rekening opteucmen, te verbeteren en te fluiten. JVó. 76. mede behoorende tot Art. 245. De Burgerlyke Rechtbank te .. . . ., gezien hebbende de aanpehegte Requeste van A, ordonneert den Verzoeker benevens B. te verfchynen op den . . . des . . middags ten . . tturen, voor de Leden C. en D als Commisfarisfen, omme ten hunnen overftaan de Rekening, by de Requeste gemeld, op te nemen, te verbeteren en te fluiten. Gedaan te .... op den . . . No, 77. behoorende tot Art. 252. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van het Request moeten ïehelzen een voordragt van de gevallene condemnatie van kosten tenlastt van Party , van de by Memorie gedaane ojgaie van die kosten, en van het niet voldoen derzelve. Zoo  C »i3 j Zoo keen hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat van de vooriz. kosten, waar van eene Memorie met de fpecifieke Rekeningen en verdere bei"cheiden daar toe behoorende hier nevens gevoegd zyn, door deeze Rechtbank eene begrootinge moge worden gedaan, en daarvan aan den Verzoeker uitgeleverd Aete. ( Appoinctement) De Rechtbank, alvoorens de verzogtd begrootinge in deeze te doen, ordonneert B. zyne vermeende gronden tot Diminutie fchriftelyk ter Secretarie inteleveren, binnen veertien dagen na Infinuatie deezes ; zullende, by gebreke van dien, met het doen der begrootinge worden voordgegaan. Gedaan te ... op den . . . No. 78. behoorende tot Art. 254. De Burgerlyke Rechtbank te , gezien hebbende de Memorie van kosten, en daar by gevoegde fpecifieke Rekeningen, door A. aan dezelve ter begrootinge overgegeven, ten laste van B, welke daar op, om tediminueeren, is gehoord, begroot de rekening van . . - op . . . ; die van ... op enz'. Hiaakende alzoo te famen en met byvoeging der Na-koaten .eene fomma van ƒ - - - Gedaan te ... op den . . No. 79. behoorende tot Art. 256. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . . Geeft te kennen A , Practizyn voor deeze Rechtbank. Dat enz. O S Net*  C a*4 ) Nota. Deeze middelen moeten behelzen eene korte opgaave van de vordering. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat zyne voorfchreven Rekening, ten lasten van 13, welke hier nevens gevoegd is, door deeze Rechtbank moge worden begroot.; en hy B. tevens gecondemneerd, de alzoo begroote fomme , aan den Verzoeker , tegen quitantie, te voldoen. No. 8c. behoorende tot Art. 257. De Burgerlyke Rechtbank te . . . ., gezien'hebbende de fpecifieke Rekening, door A. aan dezelve ter begrootinge overgegeyén , ten laste'van B., die daarop, om te ditninuëeren,is gehoord; begroot dezelvcRckening, met byvoegingderNakosten, op eene fomma van . . . . ; en condemneert B. dezelve fomma aan hem A, tegen quitantie, te voldoen. Gedaan te .... op den . . . No. 8t. behoorende tot Art. 267. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te tusfehen A- Eisfcher in cas d'2ppel ter eenre, en B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank ordonneert den Gedaagden, om binnen den tyd van vier weeken nader te bewyzen, datrnz., omme't zelve bewys gezien, of den gernelden tyd verftreken zynde, voord  ( aiS ) voord geprocedeerd te worden, als naarbebooren. Gedaan te . . op den .... N0. 82. behoorende tot Art. 260. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtfj'ar/k te , tusfehen A. Eisfcher iu cas d'appel, ter eenre, en B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank, met rypen raade doorgezien en overwogen hebbende al 't gunt ter zaake dienende, is, doende recht in den naam en van wege het Bataaffche Volk, doet te niet het Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van ." . '. uitgefproken op den . . .. en, doende 't geen dezelve als Rechters ter eerRer inftantie hadden behooren gedaan te hebben, condemneert enz. en compenfeert de kosten van deezen Procesfe. Gedaan enz. (of) De Rechtbank, gëzien hebbende depraefentatie door den Gedaagden by zyne Conclufie van Antwoord gedaan , en de daar op gevolgde aanneming van'den Eisfcher, condemnecFtdcn Gedaagden, ingevolge deszelfs gedaane overgifte , om enz. (intevullen den. woordelyken inhoud van de gemelde Pratfentatie). Gedaan te . . . op den . . . Aro. 83. behoorende tot Art. 270. Gezien by de Burgerlyke Rechtbank te , het Appoinctement van Dagvaarding door deeze Rechtbank, op den O 4 . . ver-  verkend aan A. EisTcher ter eenre tegen B. Gedaagden ter andere zyde; voords de fuccesfieve Dagvaardingen aan gameiden B. gedaan, benevens een Extract uit de Rolle, waar uit blykt, dat dezelve op de gemelde' Dagvaardingen niet is verfchenen; Ue Rechtbank, met rypen raade doorgezien en overwogen hebbende , al 't geen ter zaake dienende is , doende Recht in den naam ende van wege het Bataaffche Volk, condemneert den Gedaagden enz. midsgaders in de kosten van den Procesfe, ter begrootinge vau deeze Rechtbank. Gedaan te ... op den ... . Ao. 84. behoorende tot Art. 276". Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordragt van het Vonnis ef van de Condemnatie, als mede van de redenen, waarom hetzelve niet, dan na bekomen Auctorifatie, ter Exfecutie gelegd kan werden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende te worden geauthoriieerd, om het voorfz. Vonnis of Condemnatie tegen B. en C. als Erfgenaamen van D. ter Exfecutie te doen leggen, volgends de Wet. No. 85.  C 217 ) N°. §5- behorende tot Art. 277. A. woonende te ... . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te fomirieeren B. woonende te ... . omme binnen den tyd van tien eerstkomende dagen te voldoen aan het Vonnis van gemelde Rechtbank van dato den .... , en dienvolgendc aan enten huize van den Exfecutant (of zoo hy elders woont , aan deszelfs gekozen Domicilie, in de Sommatie uittedrukken ~) tegen overgifte van behoorlyke Quitantie, tebetaalen de fomma van Capitaal,mctdeverfchenenlnteresfen van dien, gerekend tegen ... per Cent in Jaar, lëdert den . . . . , tot de volle en daadelyke voldoeninge toe, volgends den inhoud van het voorfz. Vonnis, waar van, hevens deeze Sommatie, Copie wordt overgeleverd, als mede aan my Bode te betaalen de kosten van Exfecutie.—En by nalatigheid van dien, zal ik Gerechtsbode genoodzaakt zyn verder voord te procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te . . . . op den . . , N. N. Gerechtsbode. M". 86. behoorende tot Art. 279. A. woonende te . . . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode derBurgerly. ke Rechtbank te . . . van u B. afvraagen aanwyzing van goederen, welke toereikende zyn, om daar aan by Exfecutie te verhaalen dat gem, waar toe gy B. op den . . . . zyt gefommeerd. Zullende ik Gerechtdode O'5  C si8 ) by gebreke van dien, genoodzaakt zyn vercïeg yooid tc procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te . . . . 0p den . , N. N. Gerechtsbode. 87. behoorende tot Art. 283. A. woonende te . . . doet door my pndergeteekcnden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . . , na voorgaande Sommatie, en afvraagihg van aanwyzing van goederen, aan B. woonende te .... , den Geëxfecuteerden in deezen , arrestecren de navolgende goederen , tocbehoorende aan , en gevonden wordende in de huizinge van , gemelden B., om daar aan by Exfecutie en Verkoopinge , zoo verre het ftrekken kan, te verhaaien eene fomma van . . . Capitaal, met de verfchenen en onbetaalde Interesfen van dien, tegen . . per Cent in 't jaar, federt den . . tor de volle en daadelyke voldoeniningtoe, volgends den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank , van dato den . . als mede de kosten van Exfecutie; van alle welke goederen de Inventaris hier na volgende js, als In de Zykamer \ Een Spiegel enz. , Aldus gearresteerd en geïnventarifeerd, ten pverllaan van C. en D. Leden van gemelde Burgerlyke Rechtbank, die deeze, beneYers my Gerechtsbode , hebben onderteekend , op den . . „ C. en D. Leden der gemelde Rechtbank. * N. N. Secretaris.'  N°. 88.- bahoorench tot Art: 293. A. woonende te ..... , doet doof my Ondergeteekenden Gerechtsbode der Bufgerlyké Rechtbank te . . ., na voorgaande Sommatie, en het afvraagen van aanwyzing van Goederen , aan B, woonende te . . , den Geëxfecuteerden in deezen , arrestceren zekere Huizinge en Erve, ftaande en gelegen enz. toekomende den voorn. B., om daar aan by Exfecutie en Verkoopinge 'enxn zoo verre bet ftrekken kan, te vernaaien eene fomma van . . Capitaal, met de verfchenen en onbetaalde Interesfen van dien, tegen . . . per Cent in 't jaar, federt den . . ■ . tot de volle en dafldelyke voldoening toe, volgends den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank, van dato den . . , als medede kosten van Exfecutie. Gedaan te . . . op den .- . . (Onder de Copie-Atle het volgende' te ftellen:) Deeze geïnfinuëerd aanB , den Geëxfecuteerden in deezen , met verbod om de vooriz. gearresteerde Huizinge en Erve te vervreemden' of te bczwaaren, en met aanzegging, dat ik Gerechtsbode dezelve by Exfecutie aan den meestbiedenden , om gereed geld , op den . . . in 't openbaar zal verkoopen, Volgends de Wet* Gedaan te . i . op den . . . Nota. Ter Secretarie gefchiedt de Inftnitd-_ tie ,, ten einde geen opdragt of M bézWaaring van het gearres„ teerde goed worde Verte* „ deu." O 6 A*. §o>  ( 223 ) N°4 80< behoorende tot Art» stijfa Dy Exfecutie van de Bufgelyke Rechtbank te . Te koop een HUIS en ERVE , enz* ftaande en gelegen te . . . op . . . dag, den . . . Men is van meeninge by Exfecutie te . . « cp . . « dag den . . . de . . middags, ten . . . uuren precies, aan den meestbiedenden en laatsten Verhooger te verkoopen; Een Huis en Erve enz.. toebehoorende aan B, Gecondemneerden en Geëxfecuteerden. Die gadinge hebben, om het voorfz. Huis en Erve te koopen, komen ter plaatfe, dage en uure, voorfz. aanhooren de Conditiën en Voorwaarden, en doen hun voordeel. I» 'er iemand, die eenig recht, actie of toezeggen op bet voorfz. Huis en Erve zoude vermeenen te hebben, en zich tegen deeze Exfecutie en Verkoopinge zoude willen verzetten, aal dezelve verplicht zyn , zich deswegens aan den bevoegden Rechter te vervoegen, met zoodaanig verzotk, als by de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken is voorgefchreven. En die middelerwyl omtrent het te verkoopen Perceel nadere onderrichting begeert, vervoege zich aan N. N, Gerechtsbode van de gemelde Burgerlyke Rechtbank, woonende te . ... in de ... . ftraat Zegt het voord.  C 221 ) No. 90. behoorende tot Art. 296. Conditiën en Voorwaarden, waarop N. N. Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te , uitkragte van een Vonnis van dezelve Rechtbank dan dato den . . . , ten verzoeke vanA., woonende te . . . ^Exfecutant , na voorgaande Sommatie , afvraaging van aanwyzing van goederen , en arrest, van meening is ten overftaan van twee Leden uit de gemelde Rechtbank, te verkoopen, om gereed geld , een Huizinge en Erve, (taande en gelegen enz. , toebehoorende aan B. den Geëxfecuteerden in deezen: Om daaraan , zoo ver het ftrekken kan, te verhaalen de Somma van . . . Capitaal met de verfchenen en onbetaalde interesfen van dien , gerekend tegen . . . per Cent in 't Jaar , federt den tot de volle en daadelyke voldoening toe, als mede de kosten van Exfecutie. De Verkooping wordt gedaan, om Guldens van twintig Stuivers het Stuk, met opflag en verhooginge. — AT£. Hier intevullen de manier van Veilen en Verkoopen, zoo als in elke Plaats, ten opzichte van willigeVerkoopingen van foort* gelyke Goederen, in gebruik is. Wie kooper blyft zal gehouden zyn terftond opteleggen , in handen van my Gerechtsbode , boven ^zyne uitgeloofde Kooppennin gen enz. <0 7  C 22S ) NB. Bier intevullen zoodaanige Raai-> foen of andere Pendingen , als in elke plaats, volgends de nog heflaande Wetten, Reglementen of Costumen, betaald moeten worden. De Kooper zal gehouden zyn, zyne uitgeloofde Kooppenningen, binnen de tien eerstkomende dagen, optebrengen ter Secretarie van gemelde Rechtbank. En daarvan in gebreke blyvende, zal men het voorfz. Huis andermaal opveilen en verkoopen, metdat gevolg, dat, hetzelve meerder geldeude , de eerfte Kooper daarvan geen voordeel zal genieten , eu, mindef geldende, zal hy daarvoor ouvervvyld worden geëxfecuteerd ten zyncn kosten. Die Kooper blyft van het voorfz. Huis en Erve zal hetzelve vry ontvangen, niets daarop ftaande , dan de gewoone Lands enPlaatlëlykeLasten, en wyders met zoodaanige voordeeüge eu nadeeligeServituuten, Vrydommen en Waaringen , als het vooriz. Huis inzt tot voor- of nadeel zoude mogen hebben, ten welken einde de voornoemde Gerechtsbode, als Verkooper, zich gedraagt aan de Brieven van Eigendom , die daar van zouden mogen wezen,1 waarvan de Kooper Copiën Authentiek ter Secretarie te ... • zal mogen ligten ten zynen kosten. Ingevalle in het bieden qf verhoogen tusfehen twee of meer Perfoonet^gefchil viel, wie van hun het voorwoord hadde, zal de beflisfing gefchieden door de twee Leden der Rechtbank, ten wier overftaan deeze Verkoping gehouden wordt. Welke voorfz. voorwaarden openbaarlyk voorgelezen zynde, is het voorfz. Huis enz. aan de Omftariders te koop geboden , waarna meestbiedende ( Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat de voorfz. gadaane verkoop worde bekrachtigd , en daarvan A&e verleend, om den Kooper te dienen tot bewys van Bigéndem ; dat voords een dag worde bepaald , op weiken over den opgebragten koopfehat de Preferentie zal worden geregeld,en dat inmi.ldels de Gerechtsbode gelast worde, de belanghebbenden tegen dien dag te dagvaarden. No. 93. hthoorende tot Art. 299. Dc BurgerlykeRechtbank te gezien hebbende de Requeste door A. aan dezelve ingedicnd,ommebekrachtiging van eene by Exfecutie gedaane verkoopinge van een Huis en Erve enz. toebehoorende aan B., midsgaders by Appoin&ement op heden den voorfz. verkoop daadelyk bekrachtigd hebbende, en voords ook gelet, dat C, als Kooper van 't gemelde Huis en Erve, zyne uitgeloofde Kooppenningen ter Secretarie van deeze Rechtbank behoorlyk heeft opgebragt, onterft dienvolgende den voornoemden B. en alle anderen, die eenig recht, aétie of toezeggen- aan of op 't voorfz. Huis en Erve zouden vermeenen te hebben, ervende en vestigende daarin gernelden C. als kooper, zyne erven of recht vei krygendeii, om 't zelve Huis en Erve te bezitten, als vry eigen goed, volgends de Koop-voorwaarden daarvan zynde; Gelast den voornoemden B, en alle anderen des noods, om hunne handen te trekken en te houdun van 't voorfchreven Huis en Erve, en den voornoemden C. als kooper, of deszelfs rechtverkrygende, daarmede te laten geworden, zonder hem in hetvreedig bezit van dien de minfte ftoornis aan te doen. En zal deeze  t £S6 ) deeze aar» voornoemden C.ftrekken voor Acte tot bewys. van Eigendom, en als zodaanig i »lle te ... . worden ge- W-iw.rd. Gedaan ie . . . op den . . . N. N. Secretaris. No. 94. behoorende tot Art, 300. Uit krachte van een Appoinétemcnt van de Burgerlyke Rechtbank te . . ., op den . . . verleend op de R equeste door A. aan dezelve ingeleverd, wordt by deeze door my Ondergeteekenden Gerechtsbode aan allen en een iegelyk. die daarby belang zouden mogen hebben, by Edcbe'geïnlinuëcrd, dat de Verkoopinge van het Huis enErveraz., toebehoord hebbende san B, op den . . . door my" Gerechtsbode gedaan, door gemelde Rechtbank is bekrachtigd3, en daarvan aan den kooper Acte Van Eigendom verleend; en dat voords op den. . . des . . middagsten . . . uuren, ten overftaan van C. en D. Leden van de gemelde Rechtbank als Commisfarisfen, over den ter Secretarie opgebragtenkoopfehat van gemelde Huizinge , ter fomma van/:-: - de preferentie zal geregeld worden. Eu worden midsdien alle en een iegelyk, die daarop eenig recht van preferentie zouden vermeenen te hebben, door my Gerechtsbode by deeze gedagvaard, om zich met hunne vorderingen , mi.isgaders de bewyzen van dien, ten gernelden dage te komen bekend makken, of dat dezelve by gebreke van dien daarvan zullen zyn verftoken, en dat de gemelde koopfehat zal worden verdeeld ,  C 227 ) deeld, als bevonden zal worden te behooren. Gedaan te ... op den . . - No. 95. behoorende tot Art. 303. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . • Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen mee ten behelzen een korten voordragt van de Exfecutie, en dat* er geene Goederen voorhanden zyn, om daaraan dezelve te werk te leggen. Zoo keert hv zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoindtement, waarby' een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde geauctor feerd, omC den Geëxfecuteerdeivm gevangenis'* ftellen en te honden, tot dat hyaan het Vonnis met de kosten van Exlecuue zal hebben voldaan. iVo. 96. behoorende tot Art. 307. " A., woonende te . . • doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . • • infinuè'eren. B., woonende te . . • • , ■ Om op den tienden dag na dat» deezer zullende zyn den . . ,des .. undoagsten .. uuren  te verfchynen in de Gyzelkamer. van deeze Rechtbank, en aldaar Gyzeling te honden, tot dat hy aan het Vonnis, in de Sommatie op den aan hem gedaan breeder vermeld, met de kosten van Exfecutie en Gyzeling, zal hebben voldaan. Gedaan te . . .op den . . . Nm. 97., behoorende tot Art. 309. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . . . Geeft te kennen B. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een verhaal van de beteekende Gyzeling, en van de verfchillende begrippen van Partyën omtrent de wyze van voldoening aan het Vonnis, waar uit geëxfecuteerd wordt. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby de Verzoeker, benevens den Exfecutant in deezen, worden geordonneerd te compareeren voor Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, om ten overftaan van dezelven de voldoening van het voorfz. Vonnis onderling te regelen, ofwel, in geval van verfchil ,by deeze Rechtbank dezelve voldoening geregeld en bepaald te worden , zoo als bevonden zal worden te behooren; blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling te verfchynen, opgefchort. Ao. 98.  C ) N9. 98., behoorende tot A'rï. 310. B., aan wien uit krapte van een Vonnis van deeze Burgeiiyke Rechtbank van dato den van wegen A., ter voldoening van hetzelve, gyzeling beteekend is, verklaart bereid en te vreden te zyn, om enz En vermeent met die Prafentatie, en de daadelyke naarkoming van dien, aan den inhoud van het voorfz. Vonnis te zullen hebben voldaan, en daar mede te kunnen volRaan, en dat, ingeval van tegenfpraak, de Exfecutant zal worden gecondemneerd in de kosten, op dit verfchil gevallen. jV°. 99., behoorende tot Art. 317. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten vervatten een Verhaal van Procedures en van het Vonnis. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement vanRevifie, waarby een Exploictier van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter Rolle van dit Gerechtshof, en aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch ea Conclufie: „ Dat by Vonnisfe van dit Gerechtshof „ en van Adjuncten Revifeurs zal worden „ ver-  C 230 ) „ verklaard, in het Vonnis van deezen Ho„ vey van dato den .... , erreur „ te zyn begaan, en dat hetzelve Hof en „ Adjuncten Revifeurs, verbeterende het „ zelve erreur, den voornoemden B. als „ nog zullen condemneeren enz., met de „ kosten van deeze en de voorige inftan„ tiën. . N°. 100., behoor end tot Art. 318. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . ., gezien hebbende de aangehegte Requeste, om Appoinctement van Revifie, door A. aan hetzelve ingediend, gelast één der Exploictiers van deezen Hove B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamcn dage ter Rolle van deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord tc procedeeren, op den Eisch en Conclufie, by de Requeste uitgedrukt. Gedaan te ... op den . . N. N. Griffier.    MANIER VAN PROCEDEEREN I N CRIMTNEELE ZAAKEN , ZOO VOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN ALS VOOR DE PEPARTEMENTAALE GERECHTSHOVEN,   T A F E L. sicd sh v : ajjj w •• J. Van 't in verzekering nemen van, nü,sdaaxlige , befchub digde, of verdag te, perfoonen. Art. i - 17. Van Gerechtelyke informatiën. Art. 18 -35. Van 't verkenen" van een Crlmineelen Rechts-Ingang. Art. 36 - 53. _ w t,,rK agj^n tuV Hoe verder op apprehenfie, of perfooneele dagvaarding, voor de Gerechts-Hoven en Burgerlyke Rechtbanken te procedeeren; L_ en eerst Van fustenuën van incompetentie. Art. 54 - 60. Van het Verhoor van den Befchuldigden. Art. 61 - 69, Van Appoinctement van Purge. Art. 70 - 77. Van Submisfiën. Art. 78 - 81. Vervolg van 't Verhoor van Befchuldigden. Art. 8a - 89, Van Confrontatiën. Art. 90- 106. Hoe in zaaken, welke dus verre voor een Departementaal Gerechtshof zyn behandeld, zal worden voordgeprocedeerd. Art. 107 - 135. Wat by de Departementaale Gerechts-Hoven te doen, in zaaken, welke, volgends Art. 106, door de Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve worden gezonden. Art. 136 - 143. Hoe te procedeeren tegen Befchuldigden die abfent gebleven of ontvlugt zyn. Art. T44 - 151. P 2 Voor-  C «34 ) Voorzorgen, tot verzekering van den Lande, van de boeten en kosten, in welke een Befchuldigde kan worden gecondemneerd. Art. 152 - 154. Waar, en hoe, alle Crimineele Vonnisfen van de Gerechtsbloven , in zaaken, welke by de Burgerlyke Rechtbanken aangelegd en aan geen Revifie onderhevig zyn, te exfecuteeren. Art. 155 - 159. Hoe te procedeeren op den derden Rechts-ingang, of Decreet van gewoone Citatie. Art. 160 -165. "Van hooger beroep. Art. 166. Van Appél of Reformatie. Art. 167 - 176, .Van Revifie. Art. 177 - 182.  C *35 5 Manier van procedeeren in Crfa mineele zaaken, zoo voor de Burgerlyke Rechtbanken als voor de departementaale G«* rechtshoven. van 't in verzekering nemen van misbaadigb beschuldigde of verdagte, pers0onen. Art. 1. Niemand mag befchuldigd of in verzekering genomen worden, dan uit krachte der Wet, in de gevallen en volgends de wyze door dezelve hierna voorgefchreven. Art. 2. Ieder Burger is onfchendbaar in zyne wooning. Zyns ondanks mag men nimmer in degelve treden, ten zy uit krachte van een Order, Bevel of Decreet van Gyzeling eener daartoe bevoegde Macht.— Zoodaanig Bevel hebben alle Openbaare Aankiaagers, 't zy Procureur-Generaal of Bailliuw, en ook de Exfecuteur vaneen Departementaal Gerechtshof of een Schout-Crimineel, ieder in zyn Departement, Territoir of Gemeente, uit den aart van hun Ampt, en uit krachte deezer Wet, in de gevallen hierna Art. 4. gemeld; alsmede in het exfecuteeren der Decreeten, Art. 17, 45 en 77 befchreveu. P 3 Art. 3. %. 1. m zelve mag \ niet gefchieden dan uil krachte der Wet. §.2. Niet in Burgerhuizen, dan door of ap ordre van een bevoegde Macht,  't 236 ) J. 3. Ieder Burger is verpligt daar aan te gehoorzaamd!. S- 4- Apprehenfie op heet er daad en ranOvertreders van Ban. %, 5. Hoe met de eerften te handelen. Art. 3. Elk Burger , alzoo opgeroepen of in verzekering genomen wordende, is verplicht te gehoorzaamen. Art. 4. Elk Openbaar Aanklaager, 't zyBailliuwof Procureur-Generaal, gelyk mede elk Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshsf en Schout-Crimineel, is bevoegd en verpligt te vatten of doen vatten en aanhouden allen die ftp heêter daad , (of inflagranti delicto) dat is, nog bezig zynde in het pietgen eener misdaad of de gevolgen van dien, of even na die daad vlugtende of zich verbergende, worden gevonden of ontdekt en agterhaald; alsmede alle Perfoonen, die uit de Republiek, of eenig gedeelte derzelve, gebannen zynde, echter daar binnen worden gevonden; met dien verftande, dat, wanneer dezelve Misdaadigen of Bannelingen zich in een Burgerhuis, geen Herberg of Drinkwinkcl zynde, verbergen of ophouden , de Dienaars der Ju[ïitie hetzelve wel mogen bezetten , doch," in weerwil van den Bewooner, niet in hetzelve uogen komen , dan in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaal, Exfccuteur, Bail,iuw of Schout-Crimineel. Art. Ê Een Gearresteerde, d:e gezegd wordt op heeter daad door een Procureur-Generaal of Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshof, of door een Bailliuw of een Schout-Crimineel, of ook door Dienaars der Juftitie of andere bevoegde Perfoonen geapprehendeerd te zyn, zal door dezelve onvervvyld moeten worden gebragt in de Refidentie der Burgerlyke Rechtbank, onder welke de plaats, waar die Apprehenlie is gefchied, behoort, en aldaar eerst in civiele bewaaringe, doch zonder toegang, worden gefteld, en ten versoeken van decPublieken Aanklaaser, by deszelfs  ( 237 ) zelfs Rapport volgends het FormulierLitt. A. te doen, voor Commisfarisfen uit de Burgerlyke Rechtbank, of uit het Hof Departementaal, indien men vermeent dat de zaak of perfoon onder deszelfs Rechtsgebied behoort, en de Apprehenfie binnen de Refidentie van 't zelve Hof is gefchied, kan 't zyn, gaadfifteerd met een Minister, voorlopig gehoord, om te vernemen wie hy is, en of ook eenig abuis of exces by deszelfs apprehenfie heeft plaats gehad; alsmede of hy befchonken is, of nuchteren, prtefent van geest, ©fin een ftaat van verftandeloosheid of razerny; en wat zy meer ten zynen opzichte zullen ontdekken of opmerken, van al 't welk een behoorlyk Verbaal in gefchrifte gefteld en onderteekend, zal worden. Iudien de Gearresteerde bevonden wordt te zyn een Lid van 't Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind, of van de Commisfie tot herziening-der Staatsregeling, zal de Rechter daarvan onverwyld kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam, met toezendinge van een Copie-Authentiek van evengemcld Verbaal. Art. 6. Binnen twee of uiterlyk drie etmaalen daarna zal de publieke Aanklaager, aan den Rechter, daar 't behoort, naamelyk de Bailliuw aan de Burgerlyke Rechtbank of de Procureur-Generaal aan 't Hof, moeten overgeven alle de voorlopige informatiën, welke hy, zoo nopends de gepleegde misdaad als de omflandigheden der Apprehenfie, heeft kunnen bekomen, benevens eene Notitie van de naamen der omftanders of anderen, die gezegd worden by het faicb tegenwoordig geweest te zyn, ofte ietwes voor of na gezien of gehoord te hebben *t geen daartoe betrêkkelyk was of zou kunnen zvn, en daarop by Requeste, volgends't Formulier Litt. B., verzoe- t? p 4 ken §.6. Voorlopige informatiën van tene Apprehenfie op hee~ ter daad en verdoek van goedkeuring.  C *3d ) 5 7. Wanneer te weigeren. S 8. Wanneer in advies ie houden. ken goedkeuring der gedaane Apprehenfie, in* dien de Gearresteerde geen Lid is van heï Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind , of de Commisfie tot herziening der Staatsregeling, met Auctorifatie, om die perfoon in crimineele hechtenis te ftellen. Ten ware de Publieke Aanklaager geen grond tot zoodaanig verzoek mogte vinden, in welk geval hy niettemin alle de voorfz. ftukken aan den Rechter zal overgeven, met zyne fchriftelyke confideratiën op dezelve, en een voordragt, dat en hoe hy vermeent, dat de Gearresteerde behoort te worden in vryheid gefield. Art. 7. De Rechter zal onverwyld, en voor alle andere zaaken, de voorfz. voorlopige informatiën en 't Verbaal van Commisfarisfen examineeren, des noods de opgegeven Getuigen, of eenige deizelve, of ook anderen, ex officio hooren, na daartoe op het Request van den Publieken Aanklaager te hebben gefield een Appoinctementvolgends'tFormulierLitt. C., en voords in naauwkeurige overweging nemen, of de gedaane Apprehenfie waarlyk gezegd kan worden te zyn gefchied opheêter daad, in dien zin, als hier voor Art. 4. is gefteld. Ende, indien kennelyk blykt van Neen, den Publieken Aanklaager by Appoinctement op deszelfs voorfz. Request volgends Formulier Litt. D., ordonneeren, om den Gearresteerden onverwyld te doen in vryheid ftellen. Art. 8. Doch, indien de Rechter uit de voorfz. informatiën en het Verbaal van deszelfs Commisfarisfen bevindt, dat de Apprehenfie kennelyk of waarfchynlyk wel is gefchied op heêter daad , en dat het gepleegde bedryf misdaadig fchynt, eu van dien aart, dat het ïyfftrailyk zen knnnen zyn, maar nogthands aan de jnfotaratiên ictwes ontbreekt, zal de ' Reen-  C 239 ) Rechter het voorfz. verzoek van den Publieken Aanklaager, by Appoinctement volgends Formulier Lit. E, mogen houden in advies, uiterlyk voor den tyd van agt dagen, en denzelven gelasten inmiddels zyne inforraatiën tot meer volkomenheid te brengen, met of zonder by voeging van qualificatie, om de gearrefteerde Perfoon nader voorlopig te doen hooren, zoo als de Rechter, naarmaate der omflandigheden, zal oordeelen te behooren. Art. 9. Wanneer reeds uit de eerfte of uit de nadere of verbeterde informatiën en antwoorden van den Gearrefteerden, indien hy nader is gehoord, welke de Publieke Aanklaager binnen den voorfz. termyn aan den Rechter zal inleveren, genoegzaam blykt, dat de verdagte Perfoon waarlyk fehuldig is aan het gepleegde misdryf, zat de Rechter, by Appoinctement volgends Formulier Lit. F, de gedaane Apprehenfie goedkeuren, en den publieken Aanklaager auctorifecren, om die Perfoon in Crimineele Gevangenis te ftellen ; al is het dat het nog ecnigszins bedenkelyk blyft, of dezelve wel in den eigenlyken zin op heéter daad zoude zyn geiipprehendeerd. Are. xo. Die, uit hoofde der overtrecHnge van een voorig Bannisfement , volgends .Art. 4. is geapprehendeerd, zal daadelyk ten verzoeke van den Publieken Aanklaager, (vervat by zyn Rapport volgends het Formulier Lit. G,) die hem heeft gevat of doen vatten, door Commisfarisfen van den Rechter, uit krachte van een Appoinctement van den Prxfident, volgends Formulier Lit. H, worden geboord, om te onderzoekeu, of hy dezelfde Perfoon is,en of hy te vooren is gebannen uit hoofde van Contumacie, of by een definitief Vonnisfe tot Straffe eener misdaad. indien aan Commisfarisfen kla'arJyk blykt, P 5 19, Wanneet te verkenen. % 10. Een Geappi emendeerde wegens overtreding van Bannisfement ten eerften te hoeren.  ( 240 ) S ii. Zoo hy hy contumenie gebannen is, aau- tebieclen aan den Hechter, hy wien dat Vonnisfe is uitgebragt. % T2. Zon hy tot ftraffe eener misdaad gebannen is, de Apprehenfie by provifie goed te keuren. § 13. Vervolgends nade) te hooren. dat de Geiirrefieerde niet is de Perfoon door den publieken Aanklaager bedoeld, zullen zy denzelven , by Appoinciement volgends Formulier Lit. I, gelasten den Gearrefteerden onverwyld in vryheid te ftellen, met overgifte van Copie dier Ordre, en hem of haar, zulks begeerende, op een honorabele wyze te geleiden, ter plaatfe waar hy of zy is aangehouden. Art. 11. In 't geval van Bannisfement, uit hoofde van Contumacie, zal de Publieke Aanklaager door dezelve Commisfarisfen by Appoinc'tement volgends Formulier Lit. K, worden gelast, den Geapprehcndecrdcu onverwyld aantebieden aan den Publieken Aanklaager by dien Rechter, door wien dat Contumaciëel Vonnisfe is uitgebragt, en hem inmiddels in Crimineele hechtenis te ftellen. Zoo het evengemclde contumaciëel Vonnis gewezen is by een hoog Nationaal Gerechtshof of Vierlchaar over de misdryven der Rechters, zal het Hof of de Rechtbank van ile gedaane Apprehenfie by Misfive kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam of den Agent van Jullitie refpectieve. Art. ia. Doch zoo hy tot ftraffe eener misdaad is gebannen , zullen Commisfarisfen de gedaane Apprehenfie by provifie goedkeuren, en den Publieken Aanklaager, by Appoinciement volgends Formulier Lit. L, auclorifeeren den Geüpprehcndcerdën in Crimineele hechtenis tc Rellen , tot nadere dispofitie van den Rechter, aa*i wien zy daarvan verllag zullen doen. Art. 13, Vervolgends zal de Publieke Aanklaager, zoo dra mooglyk, aan den Rechter inleveren eene authentieke Copie van des Geapprehendeerdens voorige Vonnisfe van Bannislëment, ;h daarop by Request, volgends Formulier Lit.M,  Lit. M, verzoeken admisfie, om denzelven nader voor Commisfarisfen te hooren op de overtredinge van dien, en zal daarop worden geappoincteerd volgends Formulier Lit. N. Art. 14. Zoo dra 't zelve Verhoor, 't zy door den Publieken Aanklaager of door den Rechter, wordt gehouden voor voltrokken, zal voords gehandeld worden, zoo als met betrekking tot alle misdaaden, hier na Art. 106. ten opzichte der Burgerlyke Rechtbanken, en Art. 107. en volgende, ten opzichte der Departementaale Hoven, zal worden vastgefteld. Art. 15. Iemand, die buiten den Rechter, op ordre of vanwege den Agent van inwendige Policie ©f eenige andere Geconftituëerde Macht, is gearrefteerd, en, ter voldoeninge van Art. 31. der Grondregelen voor de Staatsregeling geplaatst, aan zyflen bevoegden Rechter \vordt overgebragt, zal wel door dien Rechter worden aangenomen, doch niet anders , dan als een politieke Gearrelteerde, en als zoodaanig in Civiele bcwaaring, doch buiten toegang, worden gehouden, tot dat de Openbaare Aanklaager by denzelven Rechter de tegens hem bekomene informatiën en andere ftukken ingeleverd, en daarop verkregen zal hebben een Crimineele Kechtsin-gang, of eene provifione'ele Auctorifatie om hem in Crimineele Gevangenis te Hellen, of by dén Rechter anders zal zyn gedisponeerd. Art. 16. Wanneer eenig Gerechtshof of Rechtbank door de Publieke Aanklaagers, die verplicht zyn daarop een waakend oefg te houden, of van elders ontdekt, dat iemand, onder deszelfs Jurisdictie behoorende, door een Politieke Macht is in verzekering genomen, die kunen 24. uuren daarna niet aan voorfz. Hof 5 14. En •>ooris te handelen volgends Art. 106 of i®7« S 15. Hoe Perfoonen, by de Policie gearreftrerd, door de Juftitie worden tvergenomen, $ 16. Hoe te handelen wanneer dezehe niet aan de Juftitie worden overgegeven.  ] < ( 3 l § I?- Rechterlik Decreet van apprehenfie al tyd noodig, behalven tegen vreemde vagebonden er.z. Van lof of Rechtbank is overgebragtof aangebolen, zal zoodaanig Hof of Rechtbank gehoulen zyn, onverwyld, alle gepaste middelen an te wenden , ten einde het 31. Art. der ;rondregelen voor de Staatsregeling als log ten fpoedigften werde nagekomen, en sieh, des noods, daar over aan het Vertegenwoordigend Lighaam mogen en moeten vervoegen. Art. 17. Buiten de gevallen Art. 4. en 15. gemeld , mag geen Burger of Inwoonder der Bataaffche Republiek in verzekering genomen of gehouden worden, dan op een Decreet van apprehenfie ter zaake eener misdaad, waarop by de Wet Lyfftraf is gefield. Doch zwervende vreemdelingen, geen aanneemlyke reden opgevende waarom zy zich hier te Lande ophouden, of alleen door bedelen hun Onderhoud zoekende,"en generaalyk allen die /an ouds onderden naam van Heidens, Egyp:enaars, vagebonden of landlopers plagten tangeduid te worden, en wier inkomen en irerblyf binnen de Gewesten deeze Republiek .inmakende, of eenige derzelve, by Placaatén is verboden, zullen door elk Schout Crimineel of Dienaar der Juftitie, die verneent eenige gegronde reden van argwaan legen hun te hebben, mogen worden aangehouden; doch ten fpoedigften aan den Bailliuw van het District overgebragt moeten ivorden, omme daarmede te worden gehandeld, zoo als by zyne Inftructie en by do Formulieren Lit. O, en P. is vervat.  C H3 ) Van Gerechtelyke Informatici^ Art. 18. Geen Gerechtshof noch Rechtbank zal een Decreet van apprehenfie of van perfooneele « Dagvaarding tegen een befchuldigden verleer °' nen, dan op ftukken van hem zeiven afkom-/ lïig, of by hem gevonden, ofte op Gerechte--' lyke informatiën ten zynen laste, door een « ander Collegie of Ambtenaar van Policie of > Juftitie aan dien Rechter of deszelfs Publieken Aanklaager toegezonden ; of tot het beleggen van welke dc Publieke Aanklaager by zoodaanig Hof of Rechtbank vooraf by Request admisfie verzogt, en by Appoinctement op het zelve verkregen, zal hebben, of by Refolutie, ex officia, zal zyn gelast. Art. 19. Ingevalle de Publieke Aanklaager aan deszelfs Hof of Rechtbank inlevert eenige voorlopig ingewonnen informatiën of bewyzen, 't zy alleenlyk van een begaane misdaad , waar van de daader nog onbekend is, — of ook teffens behelzende eenigen grond van vermoeden ten laste van een of meer Perfoonen, die dezelve zouden hebben gepleegd, doch nog niet zyn geapprehendeerd, — of die door de Policie zyn in verzekering genomen , — en daarop by Requeste, volgends Formulier Litt. Q., verzoekt, ter dier zaake Gereehtelykeinformatiën temogen beleggen, zal voorfz. Hof of Rechtbank de daartoe overgelegde befcheiden naauwkeurig examineeren , of dezelve genoegzaame aanleiding en ltoffe opleveren tot een Rechterlyk onderzoek , er byzonderlyk of daarby behoorlyk blykt var het Corpus deiicti of onderwerp, waar in d< mis \ 18. Wat sar toe of )k tot een irfooneele lagvaaring moet oor-af gaan. S 19. De Publieke Aanklaager voet daartoe admisfie verzoeken. — Wat daartoe vereischt wordt, en hoe daar op te disponeeren.  C 244 > 5 ao. Comwfarisfen misdaad gelegen, of waaraan dezelve gepleegd is. En zal dienvolgende de Rechter, naar beirind van zaaken , TOT verzoek van den Openbaaren Aanklaager (i. of geheel van de hand wyzen; en in dat geval den geenen, die in politieke verzekering genomen en aan den Rechter overgegeven, was, daadelyk doen' ontflaan by Appoinctement volgends Formulier Litt. R. b. of in advies gehouden; en den Publieken Aanklaager gelasten, nog op \ een of ander poinct., 'tvvelk hem in den Raade mondeling zal worden opgegeven , nadere voorlopige informatiën of befcheiden op te Ipeuren, volgends Formulier Appoinciement Litt. S. c. of 't zelve verzoek bewilligen, by Appoinciement volgends Formulier Litt. T.; uit krachte van 't Welke de Publieke Aanklaager tegen een befchuldigden voor Cominisiarisfeii getuigen zal mogen doen komen, of dagvaarden, geduurende den geheelen loop van den Procesfe, zoo wel na. als voor dat tegen denzelven een Crimineele Rechts-ingang zal zyn verleend, doch niet anders dan ter zaake, waar over hy de voorfz. admisfie heeft verzogt en verkregen ; zullende hy, wanneer hem andere poincten van befchuldiging voorkomen,/over welke hy mede Gerechrclyke informatiën zeude willen inwinnen, daartoe op nieuw hetzelfde verzoek aan den Rechter moeten doen, en deszelfs dispofitie afwagten." Art. 20. Het voorfz Appoinciement verleend zynde , zal de Rechter twee Commisfarisfen benoemen  ( =45 ) men om de Vraagpoincten , welke de Publieke i Aanklaager hen zal overgeven, ten einde j daarop de door hem aangeduide Perfoonen; werden gehoord, vooraf te onderzoeken;, zoodaanig tc veranderen, als zy zullen oor- , dcelen ten diende der juftitie, dat is tot ontdekking der fchuld of onfchuld van de verdagtePerfoonen , cn van den geheelen toedragt der zaake, te behooren, en voords aan den Publieken Aanklaager dag en uur tc bepaalen, tegen welke hy die Perfoon voor hen ïieden zal mogen en moeten doen dagvaarden, om getuignis der waarheid te geven. Art. 2i. Indien echter de Publieke Aanklaager niet genoeg heeft kunnen ontdekken wat dc Getuigen zullen kunnen verklaaren, of dezelve geweigerd hebben daarvan ietwes, dan ten overllaan van den Rechter, te openbaaren, — gelyk mede, wanneer het hooren dier Getuigen zoo veel uitftel niet kan lyden, als tot het vooraf inftellen en nazien der Vraagpoincten zoude noodig zyn, — eindelyk ook in andere byzondere gevallen, waarin de Publieke Aanklaager daartoe aan Commisfarisfen voldoende redenen zal hebben voorgedragen, zullen dezelve de Getuigen alleen hooren op door hen lieden mondeling voortcRellen vraagen, 't zy algemeene, of zoodaanige byzondere, als uit derzelvei andwoorden zullen voordvloeien, en die Vraagen met het daarop geantwoorde in gefchrifte doen ftellen, als in 't volgende Art. 24. Art. 22. Wanneer zulk een Gedaagde op den alzoo bepaalden dag en uur niet verfchynt, of zich onwillig toont om getuignis te geven, of, na dat hun door Commisfarisfen in korte en algemeene bewoordingen kennis gegeven is van de zaak en perfoon, over en tegen wel- e benoemen ot het hoo•en van Geuigen en onierzoek der Vraagpoincten. § 21. Wanneer een Getuige zal mogen worden gehoord by monde, zander fchriftelyke Vraagpoincten. § 22. Niet verfchynende of onwillige Getuigen in Gyzeling te ftellen.  ( 24a ) §23. Weit aan de Getuigen voor derzelver verhoor zal worden voorgehouden. \ 24. Hot Getuigen tt hooren en ke hy als getuige geroepen is,' redenen voor« draagt, om welke hy meent daartoe naar Hechten niet verpligt te zyn, en die redenen by Commidarisfcn, (die, daaromtrent verfchillende, een derde Lid van den Raad of Rechtbank, daartoe aan de beurt zynde , by zich zullen verzoeken,) onvoldoende geoordeeld worden, zullen zy, ten verzoeke van den Publieken Aanklaager, volgends Formulier Litt. U, denzelven verleenen permisfie, om dien Gedaagden in Civiele doch beflotcn Gyzeling te ftellen op deszelfs eigen kosten. Art. 23. Commisfarisfen zullen, voor den aanvang van het Verhoor, aan ieder Getuigen ernftig voorhouden deszelfs verplichting om de zuivere waarheid te'zeggen, zonder ietwes te verzwaaren of te vergrooten , maar ook zonder iets te verligten, verkleinen, ontveinzen of verzwygen, — hen voords herinneren het gewicht van den Eed, met de gevolgen des meinceds, cn ftralfen van alle valfch getuignis; en dat, wanneer dc Rechter, na hunne gegeven antwoorden, zal goedvinden hen daarop den Eed aftencmen, zy dan daar mede ook zulten vcrklaaren en bevestigen niet alleen dat zy waarheid gezegd hebben , maar ook dat zy alles gezegd hebben, wat zy van de zaak wisten En zullen dienvolgends Commisfarisfen zorgen, dat, behalven de fpeciaale Vraagen aan"de Getuigen gedaan, aan dezelven, by het einde van 't Verhoor, r.Ityd nog werde afgevraagd, of hun betreklyk tot de zaak waar over zy gehoord zyn , nog iets bewust is, waaraan de Juftitie zou kunnen gelegen zyn. Art. 24. . Wanneer de Gedaagde bereid is als Getui, ge te antwoorden, zal door een der Commisfarisfen, in 't bywezen van den Publieken Aan».  I 247 % Aanklaager j "elk Vmg-poinct aan hem voor gehouden, en desztdfs antwoord, ('t wel! de Getuige niet zal mogen uit een Papiervoor lezen, maar verplicht zal zyn uit zyn hoofd naar zyn beste geheugen j bv monde te ge ven) altyd in de eerlte perfoón, zoo als h^ gelproken heeft , , en zoo veel doenlyk me zyne eigene woorden, en met de minst ino gelyke verandering van ftyl of uitdrukkingen door denzeliden Commisfaris worden ge fchreveu op een afzonderlyk ftuk papier t' Welk hy aan zyne JUede-Cnmmisftris zal ver tooneu, die, na 't .zelve goedgekeurd, of er eenige mistelling in ontdekkende, zulk) aan den eerstgemeicteu Commisfaris fchrjfte lyk aangewezen en verbeterd te hebben, dai papier aan den Secretaris zal overhandigen, om door hem te Wurden in 't nétte gefcïire ven, terwyl inmiddels met de tweede en volgende Vraagen optdezelfde wyze zal worder voordgegaaui Art.. 25. . Wanneer aart den Publieken Aanklaager', of aan een der Commisfarisfen, uit des Getuigens antwoorden voorkomt, dat de Vraagpoinétcii- veranderd of vermeerderd behooren te worde.n , zal daar over mede geen raondgcl'prek in tegenwoordigheid van"den Getuigen worden gehouden;, maar door den Publieken Aanklaager of den Commisfaris die verandering oi byvoeging , welke hy noodig oordeelt, m gelchrilte gefteld en, aan Commislarisfen overhandigd of vertoond worden , om . zoo dezelve zulks goedkeuren , den Getuigen daarop mede te hooren; Art. 26. Na het eindigen van .elk Verhoor, zal de Secretaris de gedaane Vraagen , en in 't net gefchrcven antwoorden duidelyk en langfaamvoorlezen ; waarna de Getuige, dezelve door hem goedgekeurd , of volgends zyne Q bf- ■ derzelver - antwoorden, ■ in gefchriftè 1 te feilen. r : - H*\ft v, ' ,\ È- 25- m de Fraagpoinclen, des noods, te veranderen 'of te verbeteren'. %. 26. Di 'antwoorden voor te lezen en te doen onder teekenen-  ( 248 ) 27. Hoi te ioen ah een Getuigt zyn antwoord verandert oj nader uitlegt. §.28.Wanneer de Ge tuigen te beeedtgen. 5. £0. Aa\ dc Getuige, iets' toeteleg gen Voor tyd verzuim e, reiskosten * doch nimme, begeerte veranderd of vermeerderd zynde» zal onderteekenen, zoo als door den Secretaris mede zal geleideden. Indien de Getuige niet kan fchryven, zal hy echter een kruis of ander teeken Hellen, waarby de Secretaris zal attesteeren, dat hetzelve door dien Getuigen in zyne tegenwoordigheid is gefteld. Art.- 27. Wanneer de Getuige, 't zy onder of na het Verhoor, een door hem gegeven antwoord verandert , zal hetzelve niet mogen worden doorgehaald, of onleesbaar gemaakt, maaf door den Secretaris, volgends opgave van Commisfarisfen als in Art. 2*5 j op nieuw moeten worden daarby gevoegd, dat en hoe de Getuige zyn voorig antwoord heeft veranderd of uitgelegd, *t welk op nieuw, als vooren, onderteekend zal moeten worden. Art. 28. ■ Na dat de Getuige zyne antwoorden zal ■ hebben onderteekend, zal hun door Commis' farisfen , wanneer de Publieke Aanklaager dat verzoekt, cn Commisfarisfen zulks goedvinden, daarop den Eed werden afgenomen, in diervoege als met deszelfs Godsdienftige gevoelens overeenkomt. Indien Commbfarisfen of een derzelven eenige bedenking hebben, zullen zy dezelve in de eerfte Vergadering van 't Collegie in overweging brengen, en'inmiddels den Getuigen aanzeggen, dat hy, op ontbod, nader voor Commisfarisfen zal moeten verfchynen. , Art. 29. , Na de onderteekening en (des noods) belediging van 'tVerhoor, en eerder niet, zal . den Getuigen worden afgevraagd, wat zy . rekenen dat hen voor hunnen verletten tyd jtn noodige Reiskosten competeert, en zulks door* Commisfarisfen, acht nemende op der e Getuigen kostwinning , en andere omftan- dig-  C 249 ) digheden, den afftand der plaats van wa; Zy komen, eh de manier waarop zy die rei moeten doen, in rëdciykheid. worden bt groot, zoodaanig, dat bet alleenlvk tot vei goeding van derzelver gemis en. uitfchot, e geenszins tot eenige belooning ftrekken kan en zal de hem toegelegde fom door den Se 'creiaris op de ruggevan 't Verboor aangetee kend, eh door den,Publieken Aanklaager aai deh Getuigen op Quitantie voldaan worden. Art. 30. Wanneer een gedagvaarde Getuige dooi ziekte, kwetfuure öf ander lighaams gebrek, verhinderd wordt voor den Rechter "te verfchynen, zullen Commisfarisfen, ten verzoeken van den Publieken Aanklaager, zich met Jiein en een Secretaris vervoegen ten woonhuize van den zieken, en denzelven aldaar hooren. ., Art. 31. Indien eeri Perfoon , wiens getuignis de Publieke Aanklaager meent noodig te hebbéii , buiten de Jurisdictie van dien Rechter, woonachtig is, en niet binnen dezelve gevonden wordt, zal de Rechter, na overweging der redenen van noodzaaklykheid door den Publieken Aanklaager bv Requeste vol-, gends het Formulier Litt; V. en W., voorgefteld. op zyri verzoek verleenen Letteren Requifitoir, volgends het Formulier Litt. X. aan de gewoone Rechtbank van die perfoon , of (des noods) aan alle Rechters, in wier Rechtsgebied hy zal worden gevonden, om hem op de. daar inne gefloten Vraag» peinften te hooren , en deszelfs antwoorden fchriftelyk over te zenden, tegens belofte van vergoeding der redelykc onkosten daarop vallende, en, teii opzichte van buitenlandfche Rechters , met een bvgevoegde toezegging van ingelyke gevallen weörkeerig deiizelfden dienst aan de Juftitie. te bewyzen. Q i Art. it ir eenige beïc'es ti ing. 1 5 1 y- 30. kl Getuige ziek zynde, des noods, in zyne' wqoning te hooren. IS'. 31; Hoe te handelen ah, een Getuige buiten "les Rechters Jurisdictie voont'.  ( =50 -> $• 3* Des modi tyd te bepaalen tot l de t o 'trek- \ kirrg der Ge- \ rechtclyke 1 informatiën. ; ( j ] 5- 33- Hoe te handelen , wanneer de • publieke | Aanklaager ( daar aan niet voldoet. %• 34- ^ Getuigen ieder afzonderlyk te hoo • ren. Art. 32. Wanneer de Rechter begrypt, dat de Puilieke Aanklaager, in het vooriz. voorlopig ■erhoor van Getuigen , te veel tyd laat ■oorbygaan, zal dezelve hem daarover ondertoiiden :en tot verdere of fpoediger werk;aamheid vermaanen, en voords, na de re* lenen van zyn uitftel gehoord en overwogen te hebben , een korten termyn bepaaen tot de voltrekking van 't zelve. Art. 33. Wanneer een Bailliuw daar aan niet volloet, en ook geene genoegzaame redenen aan :yne Rechtbank voordraagt , waarom hy, miten zvn fchuld, daartoe niet in ftaat is, zal le Rechtbank zich daarover moeten addresèéreji aan het Hof Departementaal, 't welk laaromtrent de noodige voorzieninge zal loen; — en, indien zulksvan geen voldoend ïffect is, of kan zyn, of ook wanneer de Pro:ureur Generaal in zoodaanig geval mogte zyn , verpligt zal zyn zulks te brengen^ tot kennisfe van den Agent van Juftitie, ooor denzelven een Extract uit 'sliols Notulen te doen toekomen. Art. 34,4 In alle Gercchtelvke informatiën moeten de Getuigen worden 'gehoord, ieder atzondcrlyk, één voor één , zonder dei zeiver antwoorden te Rellen in eene en dezelfde Acte , of by eikanderen onder of nevens de vraagpdinctCH, al is het dat dezelfde vraagen aan vevfcheidenGetuigen voorgehouden worden, en ook zonder den eenen tut des anders antwoorden of getuignis te doen refereeren, en zonder dat de een by het verhoor van den anderen zal mogen tegenwoordig zyn, of van deszelfs getuigde vifie of communicatie zal mogen hebben ; zullende , wanneer dat een of ander heeft plaats gehad , het vooriz. verboor nietig en van onwaarde zyn. Art. 35.  C 251 ) Art. 35- Alle informatiën, niet voor een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank binnen deeze Republiek of voor een daartoe bevoegd Col- '■ legïe of Ambtenaar buiten 'sLands, belegd zynde, zullen alleenlyk worden gehouden, voor bloote onderhandfche informatiën , t waarop geene Apprehenfie noch Dagvaarding' in Perfoon, maar alleenlyk gewoone Citatie, mag worden verleend. Aan 't verleenen van een CÏ'fltfïNEE-" LEN IvECHTS-INGANG. Art. 36. Iemand ontdekkende of vermoedende, da; ten zynen laste door een Publiek Aan klaager wordt geïnformeerd , en willende voor komen, dat tegen hemecne Crimineele Rechts ingang verzogt of verleend worde, zal ziel by Request aan den Rechter, by wien dit publieke Aanklaager fungeert, mogen vervoegen , met overgifte van zoodaanige ftukken als hy vermeent tot bewys zyner onfchuld tt kunnen dienen, cn opgave der naamen er woonplaatfeu van alle Perfoonen, die hy verzoekt als Getuigen ter zyner requifitie en kosten te worden gehoord, op de Vraagpoincten door hem ten' dien einde ontworpen. Art. 37. Welk verzoek de Rechter zal verleenen, en 't zei ve Request en Bylagen te (tellen in handen van Commisfarisfen, om, na onderzoel; en goedkeuring dier Vraagpoincten, die Getuigen voor zich te doen verfchynen cn daarop te hooren, in gelyker voege als hier vooi Art. 24. tot 29. cn 34. ten opzichte dej Getuigen van den Publieken Aanklaager h vastgelleld. Q 3 Art. 3S $. 36. Mid- ' del om zulks, ' zoo mogelyk, ' voort ekomen. S-37- D* ten dien einde opgegeven Getuige te ' hooren. $• 35- Op- nformatiën velke niet gerechtelyk helegd zyn, leen Apprehenfie noch Dagvaarling in Perron te verkenen.  C ?5* ) $. r,S. Hoe omtrent derte/yir heëedi' gi»g te handelen. %. 39. Welk gebruik da ai Van te maaken? §.. 40. lrer~.nek van dei Publieken Aanklaager om de getuigen op tegen vraagen te hooren. 5.41. Hoi f handelen, ah de voorfz. G -tuigen buiten des Art. *&. Waarna Commisfarisfen, in afwezigheid, der Getuigen en'van den Pilleken Aanklaager, wiens confideratiën' zy, des noods, daarop' zuilen innemen, te faamen zullen overwegen, of zy dezelve Getuigen den Eed, op 't 'geen zy geantwoord hebben', zullen afnemen , cf niet.' Indien zy daaromtrent van een verfchtllend gevoelen zyn , zal doóï hen worden gehandeld als in Art. 28. Aft. 39- ' In allen gevalle zal hec voorfz. Request en Bylagen, benevensdb Vraagpoincten en Antwoorden' der Getuigen, worden gefteld in handen van den Publieken Aanklaager, om daarvan 't noodig gebruik te maaken, 't zy tot voordzetting of (laaking van den Procesfe, zullende van de evengenielde antwoorden geen communicatie, Vifie nocli Copie, aan den geenen, ten wiens verzoeke de Getuigen zyn gehoord, worden gegeven, zoo lang het' onzeker 'is, of hy zclr,- ter dier zaake, z;al moeten worden gehoord,, of 't 'zelve Verhoor nog'niet zal zyn voltrokken. "• ''*•' ■ Art.'40. Wanneer de Publieke Aanklaager ten diende 'dér'Juftitie noödfg acht, dat'de voorfz. Getuigen ook van zyne zyde'worden'gehoord, op zoodaanige tegen-vraagen, als door hem' ■aan Commisfarisfen overgegeven , en door dezelve goedgekeurd, of naar goeddunken veranderd, zullen worden, zat hy zulks by; Request verzoeken, en dc Rechter, naar bevind van zaaken, zulks toeftaan of vart de hand wyzen, volgends dc Formulieren Litt, Y. eu Z. ■ ' ' : f' ' Art. 4T. Indien door den Producent Getuigen zyn opgegeven,' die buiten des Rechters' Rcfi-' deutie,"in hetzelfde of in een ander Departement, of ook buiten de Kepublick, wóonen en zich onthouden, zal de Rechter, ha  ( *53 ) de Vraagpoincten in handen van den Publieken Aanklaager te hebben gefteld, om 'er, zu'ksneodig achtende, Contra-Interrogatoriën tejïen te formeeren, dezelve zenden aan dc Burgerlyke Rechtbank, of het Departementaale Hof, of zoodaanig Buitenlaudsch Rechter, waar ouder die Getuigen woonen of zich onthouden, met verzoek, by Letteren requifitoir, om dezelve daarop te hooren, en de antwoorden beiloten aan den Rechter te doen toekomen, tegens belofte en volgends Formulier, als hier voor Art. 31. Doch zal de afzending dier Brieven niet gefchieden, ren zy de Verzoeker voor de daarop tevallene onkosten onder den Secretaris zal bebben opgebragt zoodaanigefi mnna ,als door Commisfarisfen zal worden begroot. Art. 42. Zoodaanig verzoek, als in Art, 36. is gemeld, zal ook in allen Raat van een Crimineel Proces, zelfs na het vastflellen van het Vonnis, tot liet tydftip der'pronunciatie en Exfecutie toe. vryftaan aan de Echtgeuoote en Nabeftaanden vaneen Befchuldigden, die gevangen of afwezig is, en zal daarop door den Rechter naar bevind van zaaken worden gedisponeerd, Art, 43.. Wanneer de Publieke Aanklaager geen of geen verder Verhoor van Getuigen meent noodig te hebben, maar van genoegzaame bewyzen voorzien te zyn, om daarop, een Crimineelen Rcchts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken , en daartoe ecu fchr.ftelyken voordragt met alle de ingewonnen ftukken, ei: aanwyzing van 't geen hy meent da.ar uit ter f> 4 ks*i Rechters Rechtsgebied woonen. §. 42. Zoodaanige Verdediging ook in allen ftaate van den Procesfe vry te laten aan de Echt ge- I noot ofNabeftaandc'ivaneen Befchuldigden , die afwezigof in hechtenis is, f..43-//oe ten Crimineele Rechtsingang te Ti 21 zo :■ken, en daarop te delibereren*  C 254 3 $. 44. Drie- derleie Rfchts-in- gangen. laste van den befchuldigden te blyken , by Requeste vulgends formulier Litt. A. A. inJevat , zal de Rechter , alles naauwkeurig doorgezien en overwogen hebbende, en 't zelve niet voldoende oordeelende om 't verzoek van den Publieken Aanklaager, zoo als ?t ligt, te accordeeren , of'ook bevindende, dat niet genoeg op de onfchuld en pntlastinge van den Befchuldigden is geïnformeerd, denzelven by Appoinciement op voorfchreven Request volgends 't Formulier B. B. gelasten, 'de ontbrekende bewyzen of befcheiden,. die hem in den Raade of 't Collegie mondeling zullen worden opgegeven, op te fpeuren en intewinnen; en, na dat de Publieke Aanklaager daaraan voldaan, of fchriftciyke reden gegeven zal hebben, wa.irom hy daartoe buiten ftaat is, zal de Rechter over deszelfs voorfz. verzoek nader dclibereeren, en onverwyld disponeeren, zoo als Tiy zal bevinden te behooren, 't zy door hetzelve te verleenen volgends een der Formulieren C. C., ?t zy door hetzelve te wyzen vande hand. Art. 44. Niemand kan gevonnisd worden , dan na alvoorens wettig te zyn geroepen, en alle de middelen, van verdediging te hebben kunnen bezigen, die by de Wet bepaald zyn. Ten dien einde zullen in Crimineele zaaken geene andere Rechts-ingangen gevraagd of verleend mogen worden dan eéne der drie volgende : Waarvan de twee eerfte (trekken tot een Extraordinair Proces, in 't welk de befchuldigde_ zich zeiven moet verantwoorden zonden hulp van een Practizyn; en de laatfte tot een ordinair Proces , waarin, even als in alle Civiele zaaken, de Beklaagde zich door Practizyns mag doen verdedigen - zonder verpligt te zyn zelf voor den Rechter te verfchynen. Art. 45,  C *55 ) Art. 45. De eerfte beftaat, volgends Formulier Lrtt. D. D., of in een Acte, waarby de Rechter; goedkcurd eene Apprehenfie op heêter daad . door een Publieken Aanklaager of ander be-. voegd Perfoon gedaan, en den Publieken Aanklaager machtigt den Geiipprehendeerden in Crimineele Gevangenis te Bellen; of in ecu Decreet van Apprehenfie, behelzende een last aan den Openbaaren Aanklaager, en verzoek aan alle Bailliuwen en Schouten Crimineel, binnen wier Rechtsgebied of Gemeente deber fchuldigde Perfoon zal worden gevonden, om de fterke hand der Justitie te verleenen, ten einde die Perfoon in verzekering gefteld, en aan den Rechter die 't zelve Decreet heeft verleend, overgebragt worde, omme vervolgends te recht gefteld te worden,overzoodaanige misdaad, waar van hy door den Publieken Aanklaager by dien Rechter wordt ber fchuldigd. Art 46. De tweede beftaat in een Decreet,volgends Formulier Litt. E. E., waarby de Rechter den Publieken Aanklaager anctorifeert, om den Befchuldigden ter zyner laatfte woonplaatfe, of, zoo hy geen Inwoonder is, by_ Ediétaale Citatie, met toezending door dc gewoone Post aan den Gedaagden, indien zyn woonplaats bekend, is, van een Copie van voorfz. Decreet eu Citatie, dooreen Exploictier of Gerechtsbode te doen dagvaarden, omme, op een bepaalden dagen uur, welke dag niet korter za| worden genomen, dan ten opzichte van Inwoonders op agt dagen, en ten opzichte van anderen op zoo veele weeken, na dato van 't Exploict, als door den Rcchterin elk geval zal worden geordonneerd, in eigen Perfoon, voor den Rechter te verfchynen, ten einde te worden te recht gefteld over de misdaad, welke hem door den Publieken Aanklaager wordt te last gelegd; r-i Q 5 Van §. 45. Ap« Crimineele f Rolle. 1 5. 48. #r/r/z»«r de eerfte verleend zal! worden. ' §. 49. 7^/7;neerde twee-( $r. 1 ~\n welke Citatie liet Formulier hier agter is. jevocgd Litt. G, G. Art, 47. En de derde in een Decrc-t of Afle, voljends Formulier F. F., houdende bevel aan :en Exploictier of Gerechtsbode , omme in laam van den Publieken Aanklaager den Bechüldigden te dagvaarden volgends 't Fornuliér G. G., om op zekeren te bepaalen lag, welke genomen zal moeren worden op ner weeken na het doen dier Citatie, ter Crimineele Rolle van den Rechter, die \ zeire Decreet heeft verleend, te antwoorden en /oord tc procedeeren op zoodaanigen Eisch en "oviclufie, als de Publieke Aanklaager tegen ïem zal doen, ter zaake der Befchuldigingen laarby uitgedrukt,en welker inhoud in voorchreven Decreet of Aéte van Bevel woordeyk zal zyn vervat; en by welk Decreet ook nóét gevoegd zyn , en mede copielyk aan den bedaagden by de Citatie moet worden overgeeverd, een Lyst der Stukken door den Pudieken Aanklaager tot bewys zyner befchulligingen tegen den Gedaagden aan den Recher overgelegd. Art. 48. De eerfte Rechts-ingang, of het Decreet ran Apprehenfie, zal niet worden verleend, lan over misdaaden, van welke het aan den lechter zeker of hoogwaarfchynlyk voorkomt, lat op dezelve eene zoodaanige lyfftraffe zoule moeten volgen, welke, zonder de Perfoon fan den Befchuldigden in verzekering te hcb.ten, niet zou kunnen worden ter uitvoer ge•ragt, en door de ftraffe van Bannisfement, egen een afwezigen te deccrnccren, niet zon Limnen worden opgewogen. Art. 49. De tweede, of het Decreet van pcrfooneele Gratie, zal verleend worden , ingevalle de nisdaad, welke den Befchuldigden wordt te aste gelegd, in deszeifs ömftandigheden aan den  ( *57 ) den Rechter voorkomt van dien aart te zyn9 of te kunnen zyn , dat liet twyllëlachtig zoude kunnen geoordeeld worden , of dezelve san den Lyve, of vvel alleenlyk met Infamie, verlies van Stemrecht, Bannisfement, of andere mindere Straffen, zoude .behooren te worden geftraft; ofte ook, wanneer de misdaad wel lyfftraifelyk is , doch de informatiën ten laste van den Befchuldigden aan den Rechter niet voorkomen eene volkomen halve preuve te bevatten, en dus ongenoegzaam zyn om hem te doen apprehendeeren, en ' echter hem in zoo verre bezwaaren, dat dc Adminiftratie eener goede Justitie vordert, dat hy perfoonlyk werde gehoord. Art. 50. Terwyl de derde Rcchts-ingang, of het Decreet van gewoone Citatie, zal moeten gebruikt worden in alle gevallen , waarin het zeker is, dat tot de misdaad, welke den Befchuldigden wordt te laste gelegd, by de Wet geenede minfte Lyfftraffe, maai; alleen Bannisfement uit het Departement, of ontzetting van eenig Ambt, Bediening of Kostwinning, of'ook eenige Geldboete gefteld is. Art. 51. Als de eerfte Rechts-ingang plaats heeft, Zal den Geapprehendeerden, volgends Art. 32. der Grondregelen voor de Staatsregeling, binnen 24. uuren worden kennis gegeven van de reden zyner gevangenneming. By eene Dagvaarding in Perfoon, zal' de misdaad, waar over dezelve verleend is, in geueraale bewoordingen, in de Acte van Citatie moeten uitgedrukt worden. En by den derden Rcchts-ingang zal de geheele befchuldiging daarïnne omftaudig moeten worden vervat. Art. 52. Wanneer de fvecbrer oordeelt , dat de Rechts-ingang , door den Publieken Aanklaager verzogt, te zwaar of te ligt is , zal hy dat ver- 5. 50. En. wanneer de derde. %■ 51. Hoe in ieder dier gevallen aan den Befchuldigden kennis te geven van V geen hem wordt te last gelegd. %. 52'. De. Rechte- is in, V verleenen  C *53 ) van eendier Rechts-ingangen niet gebonden aan 't verzoek van den Publieken Aanklaager. $.$$.fVanneer en hoe een Geafprehendeerdete ont/laan, met of zonder Borgtocht? verzoek niet blootelyk van de hand wyzen, maar teiFens verleenen dien Rechts-ingang, welken hy vermeent dat door den Publieken Aanklaager hadt behooren gevraagd te zyn, of, zoo daar toe nog noodig is het beleggen van Gerechtelyke informatiën , zulks aan den Publieken Aanklaager gelasten. Art. 53, Wanneer het , 't zv terftond na eene op heêter daad gedaane Apprehenfie^ of in den loop van den Procesfe tegen een Geapprehendeerden , aan den Réchter voorkomt, dat de misdaad, waar van hy befchuldigd wordt, in deszelfs omflandigheden van dien aart is, dat het twyffelaclrtig zou kunnen geacht worden, of de Wét daar toe wel lyfftraf heeft bepaald, zal hy, na den publieken Aanklaager daar over onderhouden en deszelfs confideratiën gehoord te hebben, de zaak dan nog twyffelöchtig vindende, verklaaren, dat de Gevangen zal worden ontflagen , mids verplicht blyvende, en zich verbindende, om t'allen tyde , op ontbod van den Rechter, weder in Perfoon te verfchynen, of aan dsn Lande te verbeuren zoodaanige fomma, als door den Rechter in elk geval, naar maate der omflandigheden van den Gevangenen, zal worden gearbitreerd, en zulks onverminderd de Straffen of Boeren en Kosten , waarin hy ter zaake, waarover hyis befchuldigd, by definitief.of Contumaciëel Gewysde zoude kunnen worden gecondemneerd ; zullende hy voor dezelve by non Comparitie te verheurene fomma, voor zyn ontflar, moeten ftellen voldoende Borgtocht ten genoegen van den Rechter. — En zal, na de overgifte van zoodaanige Acte van Verbindtenis en Borgtocht, volgends Formulier Lit. H. H., de Gevangene onverwyld worden in vryheid gefteld; Doch dat ontflag den Rechter niet verhinderen om den Befchuldigden alsnog tot Lyfftraf, (indien by nadere Verhooren oi' verder  C, 259 ) der onderzoek mogt geoordeeld worden, dat de Wet zulks vorderde) te condemneeren, en hem ten dien einde, 't zy hy op nieuw ontbod verfcheenen is ofte niet, en zonder onderfcheid, of de fom, waar voor zyne Borgen zich verbonden hebben , door dezelve betaald zy ofte niet, op nieuw te doen apprehendeeren. HOF. VERDER OP APPREHENSIE OF PERSOONTELE DAGVAARDING VOOR DE GERECHTSHOVEN EN BURGERLYKE RECHTBANKEN TE PROCEDEEREN. en eerst VAN SUSTENUëN VAN INCOMPETENTIE. Art. 54. In geval aan den Rechter bedenkelyk voorkomt, of de Perfoon tegen wien, of de zaak waar over, de Publieke Aanklaager een Crimineelen Rechts-ingang verzoekt, wel onder deszelfs Rechtsgebied behoort, zalhy , alvoorens op dat verzoek te disponeeren, den Publieken Aanklaager daar op hooren, om te vernemen , op welken grond hy zyne bevoegdheid ter dier zaake beweert. Wanneer die grond by voorlopig onderzoek aanneemlyk voorkomt, zal de Rechter een Rechts-ingang verleenen, en anders den Publieken Aanklaager gelasten, alle zyne ingewonnen informatiën en befcheiden en voorlopige Verhooren tegen die Perfoon over te zenden aan den Publieken Aanklaager by zoodaanige andere Burgerlyke Rechtbank of Departementaal Hof; ofte, wanneer daartoe een Hoog Nationaal Gerechtshof, ofte een Vierfchaar over de misdryven der Rechters, verëischt zoude kunnen worden, aar 5. 54. Hoe ve handelen, vanncer de Rechter twyffelt over deszelfs bevoegdheidvoor het verleenen van een Rechtsingang,  C 260 ) f. ss. 'Een verleende Rechts-ingang belet den Befchuldigden niet des Rechters onbevoegdheid te beweeren. 5. 56. Hoe een Gevangen daaromtrent mag handelen. i 1 ] 1 1 ] < j i < aan de Eerfte Kamer van *t Vertegenwoor'digend Lighaam, ofte aan den Agent van Justitie, zoo als de Rechter zal vermeenen té behooren. Art' & Niemand kan tegen zyn wil Worden afgetrokken van den Rechter, di«i de Staatsregeling of de Wet hem toekent; en dieshalveii zal het verleenen van een Rcchts-ingang den Befchuldigden tot geen nadeel kunnen ilrekken, wanneer hy daar tegen zal willen beweeren', dat hy niet gehouden is voor dieri Rechter tc recht te ftaan, maar tot een andere Crimineele Rechtbank behoort verwezen te worden. Art. s'6. Indien die Sustenue gevoerd wordt door een Geapprehcndecrdcn , zal hv de gronden, die hy daar voor meent te hebben, by zyil eerfte verfchyning, voor Commisfarisfen openleggen, en verzoeken dat dezelve do'or deri Secretaiis worden opgefchreven; en voords tet; hand gefteld aan Praéiizyns, die Hoor hem opgegeven of door den Rechter aan hem toegevoegd zullen worden, ten einde door dezelven, op een daartoe tc bepaalen dag, de /ermeendc onbevoegdheid in 't Coilegie monleling worde voorgedragen, door den Publieren Aanklaager daar tegen geantwoord, en /oords, des noods, na een kort Re- en'Ludiek door den Rechter bcllischt worde , zulende de Gevangen inmiddels niet worden geïoord, doch buiten toegang bewaard blyven, lehoudelyk dat, wanneer des Gevangeu's h-aétizyn zulks noodig oordeelt en verzoekt, lenzelven zal kunnen woideti vergund , ten werftaan vanCommisfirisfen met den Gevangen over de gronden, waar op hy die onbe- 'oegdheid beweert, te mogen fpreken. «Vanneer die Sustenue wordt gewettigd, zal le Gevangen echter niet ontflagen, maar aan . des-  C *** ) deszelfs bevoegden Rechter aangeboden eri overgeleverd worden. Art. 57- Indien een Gedaagde in Perfoon beweert, dat de Rechter, welke die Rechts-ingang tc- <« gen hem heeft verleend, zyn bevoegde Rech- c ter niet is, doch geene Practizyns kan vin- j den, die genegen zyn hem daarïnne vrywillig te dienen, zal hy, zoo vroeg mogelyk, en ten muitten drie dagen voor den dienenden Rechtdag, zulks by Request aan den Rechter voordragen, die hem dan ten dien einde Practizyns zal toevoegen, en zal, op den in de Citatie bepaalden Rechtdag, de voorfz. -Sustenue van onbevoegdheid door des Gedaagdens Practizyns, mids hy perfoonlyk mede tegenwoordig is, mogen worden voorgedragen , door den Publieken Aanklaager daar tegen geantwoord, en voords daarop als boven kortclyk gerepliceerd en gedupliceerd, en door den Rechter uitgewezen moeten worden , ten einde de Gedaagde , (indien dezelve Sustenue wordt afgekeurd) nog dien zelfden dag, op de zaak zelve kali worden ondervraagd. De beflisfingen, in dit cn het laatstvoorgaande Articul gemeld, zullen worden vervat ineen fchrifteïyke Acte, welke aan den Publieken Aanklaager en den Befchuldigden voorgelezen en daarna by Copie Authentiek ter hand gefteld zal worden. Art. 58. Wanneer de Rechter, uit de antwoorden of bewyzen van een Geapprchendecrden of Gedaagden in Perfoon, of verder in den loop ; van den Procesfe, bevindt, dat over die zaak door een anderen Rechter binnen de Republiek behoorde te worden kennis genomen, zal dezelve, ofichoon door of voor den Befchuldigden des Rechters onbevoegdheid niet uitdrukkelyd beweerd is, ja, af ware het, dat hy zich vrywillig aan den Rechter, voor wien j I.57. Hoé en Gedaag'e in Peroon. 'Je Rechter te/f, vfanicer hy bevindt, dat de Befchuldigie behoort tot zen anderen Rechter binnen de Renibliek.  » i «. 59- E'; boe, wanneer de Befchuldigdebehoort tot een Buit enland sch Rechter. $. 6b. Ah een Burgerlyke Rechtbank de Sustenue van onbevoegdheidverwerpt, ihoet één Gevangen of Gedaagde in' jvien de zaak aanhangig is , hadde onder-» worpen of wilde onderwerpen, denzelven ichter aanbieden en overgeven of verwyzen lan dien Rechter, by wien hy begrypt dat zoodaanige zaak behoort. Wanneer , in de gevallen by dit en het 56. \rticul gemeld, de Rechter, aan wien een bevangen wordt aangeboden, mogte weige-en of uitftcllen denzelven over te nemen, zal 1c Rechter, die de aanbicdinge heeft gedaan, laar van kennis geven aan het Vertegemvooriigend Lighaam, met verzoek om de 1100lige voorziening, dat de Gevangen niet onicrecht blyve. Inmiddels zal de Gevangen loot den Rechter nog we! buiten toegang kvorden gehouden, d^cHi in Civiele Gyzeling* Art. 59- Indien een Geiipprehendeerdc behoort ender een Buitenlandsch Rechter, en de misdaad, waar van hy befchuldigd wordt of bclydenis doet, ook buiten deeze Republiek fs gepleegd, en van dien aart is, dat ze by alle. befchaafde Volken wordt geftraft , zal de Rechter den Gevangenen' aan deszelfs bevoegden Rechter, tegen betaaling van kosten,aart bieden cn overgeven, of by wcigeiing hem, fchuldig bevonden zynde, voor zyn geheele even bannen uit de Bataaffche Republiek, of in een Werkhuis contineren, zoo ais het Hof voor de veiligheid der Maatfchappy zal oordeelen te behooreni Art. 60. Wanneer by een Burgerlyke Rechtbank de Sustenue van onbevoegdheid, door een Gevangen en Gedaagden in Perfoon voorgefteld, wordt verworpen, zal hy daar in moeten berusten, in zoo verre, dat hy in dat geval veipligt zal zyn zich aan 't Verhoor by dien Rechter te onderwerpen, en teantwooiden op de Vraag-poinctcn, welke hem, door deszelfs Commisfarisfen, ten bywezen van den Openbaaren Aanklaager , aldaar zullen WQI*  C **3 ) den voorgehouden; zullende het hem niet vryftaan van die uitfpraak te appelleeren, m?ar echter by vervolg dezelfde Sustenue by 't Hof Departementaal op nieuw worden onderzogt en beoordeeld, in gevalle en ten zulken einde als hier na Art. 137., 138. en 141» zal worden gezegd. van het verhoor van den beschuldigden. Art. 61. Indien een Gedaagde in Perfoon ten bepaalden tyde niet verfchynt, zullen Commisfaris-/ fen , na hem door een Exploictier of Bode met 1 luider ftemme te hebben doen uitroepen, zulks < door den Secretaris doen aanteekenen, en j daar van in 't Collegie kennis geven, en zal 1 de Rechter als dm den Publieken Aanklaager by Decreet, volgends Formulier Litt. I. I., mogen auctorifeeren, om dien Gedaagden te doen arrefteeren, en in Civiele Gyzeling te ftellen, op zyne eigene kosten. In dit geval zal het Verhoor van den Gedaagden in Perfoon voor Commisfarisfen gefchieden in het Gyzelhuis, doch anders in een befloten Vertrëkkamer van den Hove of de Rechtbank; zullende in geen geval een Gedaagde in Perfoon behoeven te verfchynen ter openbaare Rolle , dan alleen om het definitief Vonnis te hooren lezen. Art. 62. 'Wanneer efcn Geüpprehendeerde of een Gedaagde in Perfoon, zonder des Rechters onbe-1 voegdheid te beweeren, of na dat die Sustenue 1 is verworpen, zich onwillig toont om te ant-1 woorden op alle of eenige der Vraagpoincten ,. welke hem door Commisfarisfen zullen worden, voorgehouden, zullen dezelve, na hem daar R toe, $ fSi. the t handelen, vanneer een bedaagde in °erfeon niet erfchynt. $ 62. Hoit vanneer een bevangen »f iedaagde in Perfoon weigert te ant* woorden» Perfoon i daarin hy tro vifie bt' rusten.  § 63. eefchuldigde, M'/e»^ ter niet ver ftaat, te hoo ren door mhl del van een beledigden Tolk. Art. 64, ( £64 ) toe, by fterhaiiling, ten ernftigfren te hebben aangemaand, daar van in 't Collegie, zoo 't Zelve vergaderd iS, er anders in deszelfs eerst" volgende Zitting, kennis geven, cn inmiddels den GeapprehenPeerden in zyne Gevangenis, en den Gedaagden in Perfoon in een Civiele Gyzeling, doch buiten toegang, doen bcwaaren, en daar toe den Publieken Aanklaager by Acte, volgends FormulurLilt. K. K., aucto» ïifeeren; Eu zal de Rechter als dan zoodaanige fterkere middelen bepaalen, als dezelve gepast en gefchikt zal oordeelen, om den Befchuldigden te doen befluiten aan zyne ver* pligting te voldoen. Art. 6$. Indien een Befchüldigde geen taal in deeze Republiek gemeenzaam gebnukclyk, of door ten minden twee Leden van het Hof of de .Rechtbank gefp-oken wordende, mogt ver.ftaan , zal naar een bekwaam perfoon, die de .taal van den Befchuldigden vcrlhiat enfpreëkt', .worden omgezien, om te dienen voor Tolk, die voor den Rechter onder Eede zal beiooven, dathy zicii, in 'tgcen waar toe hy geroepen is, getrouwlyk zal kwvten en daar van nictwes aan anderen openbaaren; voords de vraagen, op welke de Befchti'digde moet worden gehóórd, eerst }n deszelfstaal z&l overzetten,en in gefchrifte Bellen , en vervoigends één Vtkrr één. aan den Befchuldigden voorhouden , deszelfs antwoorden in die zelfde taal opfchryven , en telkens r.an den Secretaris vertaald opgeven; en etndelyk; na dezelve antwoorden in de taal van den Befchuldigden aan hem voorgelezen, en deszelfs goedkeuring daar op gevraagd cn bekomen, of zyne veranderingen of vermeerderingen daaronder, mede in de beide taaien, gefteld te hebben, alles met en benevens den Befchuldigden zeiVen zal onderteekencn.  c m y Art. 64. Wanneer een Geapprehendéèrrle öfGédaagde in Perfoon gewillig is.om te antwoorden op de vraagpoincten welke hem worden voorgehouden, zal hy, zonder daar toeeénl* voor»' afgaand verzoek of beding noodig te hebben, na dat de Publieke Aanklaager of Rechter zyn Verhoor houdt voor voltrokken,én afvopfens teg:n hem wordt voordgeprocedeerd, ren zyncn koste, of by onvermogen ten koste van den Lande, kunnen bekomen Copie van alle de hem gedaane vraagen cn van zyne gegeven antwoorden; doch niet in de gevafen hier na Art. 107, 108 e.n 109 te melden. Art. 65. Telkens voor elk Verhoor zullen de door dèó Publieken Aanklaaser ontworpen Vraagpoincten vooraf door Commisfarisfen moeten ■ worden doorgezien, en in uier voege verah-' derd, als zy, tot ontdekking van de fchuld' of onfchuld van den Befchuldigden, zullen oordeelen" te behooren, cn zullen zy byzon-; derlyk moeten doorhaalen alle vraagen over andere zaaken of misdaaden, dan die waar over de Befchüldigde geapprehendeerd of gedagvaard is. Art. 156. Indien echter in den loop van een Crimineel Proces, of in een Verhoor, aanleiding voor j kwam, om denGèapprehendeerdenöfGedaag- ( den ook aan eene andere misdaad fchuldig 'e , Vermoeden, zal door den Rechter, otzelfsiny 't laatste geval door Commisfarisfen, aa 1 den . Publieken .Aanklaager mogen worden toegela- * ten den Befchuldigden o>»k daar over te doen ondervraagen, mids zulks vooraf aan denzelven werde aangezegd. Art. 67. Wanneer een Befchüldigde de misdaad, welke hem door den Publieken Aanklaager is te < laste gelegd, erkent, of &>ok uit zich zeiven j K. ft be-, S 64. TVaHncer een BefchüldigdeCopie zal be* komen der Vraagpoii c'en en van tyne Antwoorden op iezclve. § &S'. T)t Vraagpoiht' 'en vooraf foor Ci'ninisfarisjek'e examinet* -en. % 66. P/06 e hand 4en p nieuwe 'Oi'neten i*1t lefchuldifing. § 67. Hos nge-alle vi.n •elydenis eeler nieuwe of  ( *66 ) andere mis-1 d^aad. I r i 2 S ( ] 1 1 g 63. daaromtrent te doen door den Publieken Aanklaagt- $ 6o. Hoe te bandelen wanneer een Gedaagde in Perfoon bekent. lelydt eene andere misdaad, waar van de Puilieke Aanklaager nog geene of geene genoegzame informatiën ten zynen laste hadt ingewonnen , zal door Commisfarisfen naauwkeuig worden gelet, of'er ook reden is van verloeden, dat de befchüldigde opzettelyk zich elven heeft willen bezwaafen; en van hem gevorderd een uitvoerig verhaal van alle de imllandigheden, welke by het pleegen der beeden misdaad zouden hebben plaats gehad, net opgave, zoo veel hy zich kan erinneren, ran den tyd en de plaats , wanneer en waar sulks zoude zyn gebeurd. Art. 68. Ingevalle van zoodaanig blyvend vermoeden zullen Commisfarisfen daar van in 't Collegie rapport doen , 't welk daarop den Publieken Aanklaager by Refolutie zal gelasten, op dfee aelcdcne misdaad ten fpoedigften alle mogelyk nader onderzoek te doen, of dezelve waarlyk door den Befchuldigden is gepleegd, en of de tyd, plaats en omflandigheden met deszelfs opgave overeenkomen. Art. 69. Wanneer een Gedaagde in Perfoon, 'tzy de hem te laste gelegde of eenige andere misdaad, welke een Lyfftraf ten gevolge zoude kunnen hebben, geheel of gedeeltelyk erkent, zullen Commisfarisfen bevoegd en verpligt zyn, by Acte volgends Formulier lif. L. L., op verzoek van den Publieken Aanklaager, of ook uit hun zeiven, dien Gedaagden te doen ftellen in befloten Gyzeling, en daar van ten fpoedigften in 't Collegie Rapport doen; En zal de Publieke Aanklaager daarop, by Requeste, volgends 't Formulier lit. M. M., verzoeken zoodaanige nadere dispolitie, als hy zal vermeenen dat het Recht des Bataaffchen Volks yerè'ischt, 't zy om den Gegyzelden in de Gevangenis over te brengen, of met of zonder Borgtocht te f ntflaan; waarop dc Rechter dan zoo-  ( *67 ) zoodaanig Appoinctement zal verleenen als hy zal oordeelen te behooren. VAN APPOINCTEMENTEN VAN PURGE. Art. 70. Iemand, wien een openbaar Volks-gerucht nagaat van fchufdig te zyn aan eenige misdaad, begeerende van dien blaam openlyk te worden gezuiverd, zal, 'tzy deswege door eenig Publiek Aanklaager reeds informatiën tegen hem zyn belegd of niet, cn ook 't zy hy daar tegen reeds gebruik heeft gemaakt, of niet, van het middel, in het 36. Articul befchreven, zoo lange noggeen Crimineele Rechts-ingang tegen hem is verleend, zich voor het Gerechtshof van het Departement, in 't welke hy woont, mogen ftellen ter Purge, en aan 't zelve, ten dien einde, by Requeste volgends Formulier litt.NN, te kennen geven deprasciefe daad of daaden welke hem nagegeven en als misdaad aangetygd worden, met verzoek om 'sHofs Appoinciement, by't welk een Exploictier van den Hove werde gelast den Procureur Generaal te dagvaarden, om , op een door 't Hof bepaalden Rechtdag, den Impetrant te zien verfchynen ter Crimineele Rolle van den Hove , en te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie in deszelfs Requeste vervat, omme te worden verklaard zuiveren onichuldig aan de misdaad of misdaaden, van welke hy wordt verdagt of befchuldigd. Art. 71. In dien, vóór den dag van het inleveren van dat Request, reeds een Crimineele Rechrs-in gang aan eenig Publiek Aanklaager ter die zaaö & R 3 ke i 70. Wanneer en ho e dezelve te vraagen. J71. Niet te verkenen, na dat de  C =68 ) Publieke Aanklaager reeds een Decreet van Rechts-ingang bekopieii heejs. % 72, Hoe éaarop verder te procederen. §73- Wat te doen , ah de Impetrdm niet verfchynt. S74, Hoe den Impetrant ti kco ren. ke tegen den Verzoeker is verleend, Com 't welk te onderzoeken , het zelve Request zal worden gefteld in banden van den Procureur Generaal,) zal het Hof daar op niet disponeere , ti aar anders het verzogteAppoinctement verleenen, en den Procureur Generaal daar van kennisfe geven: e;1 wordt door 't verleenen van zoodaanigAppoihclemént het Hofby uitfluiting bevoegd, ohi over de zaak daar by gemeld kennis tc nemen, al ware het dat de misdaad van den Impetrant met minder dan Lyfitraf of Infamie kon worden geboet. Art. 72. De Impetrant zal het zelve Appoinciement, ten minden vier weeken Voor den daarin bepaalden Rechtdag, moeten doencxploicteercn , én ten dien dage, in Perfoon en met ontdekten hoofde, 'tzelve Arpoirftmient moeten pra> feiiteer n ter Crimineele Kollc, dochgeSdfis* teerd mogen zyn door Practizyns, om voor hein Eisch te doen, Art. 73. Zoo de Impetrant nier verfchynt, zal zulks ter Rolle worden aang teekend , en daar mede deszelfs verkregen Appoinctement worden g houden voor vervallen , en hy gecondemiieerd in de kosten, ter zaake van 't vooriz, Appoinciement, aan de zyde van den Procureur Generaal, gevallen. Art. 74. Wanneerde Procureur-Generaal, alvoorens te antwoorden , verzoekt, dat de Impetrant • zal worden'gehoord op de Vraag-poinclen ,• welke, ten dien einde, door den Procureur Generaal aan Commisfarisfen zullen worden overgegeven, zal de Impetrant zich daar aan moeten onderwerpen , cn ten dien einde zich begeven in een Vertrek-kamer; waarna alles zaï plaats hebben en in acht genomen worden , 'tgeen hief voor Are.65. tot 69. en hierna Art. &2. tot 104. ingeflote.i, tenopziehte van't Verhoor  ( sop ; fcoor vrm een Gedaagden in Perfoon, wordt voorgcfehrevcn. Art. 75. Wanneer na liet ajzoo voltrokken Verhoor de Procureur-Generaal in des Impetrants E;sch v en Conclufie bewilligt, of zich daaromtrent l gedrsaat aan het goedvinden van den Hove. I en h wat dan te doen. Art. 78. • Wanneer een Befchüldigde, tegen wien de eerfte of tweede Crimineele Rechts-ingang is verleend, of ook een Impetrant van Appoinc- t tcment van Purge, om meerder omflag en kosten te ontwyken, zich, in plaatfe van verdere 1 verdediging te doen, zoude verkiezen te onderwerpen ter arbitrage van den Hove,by 'twelk of in wiens Departement hy in Rechten is betrokken , zal hy den toedragt der zaake, met de redenen en omflandigheden, die hy meent tot zyne verfchooninge te dienen , by Requeste aan 't Hof voordragen, en daarop verzoeken in Submisfie te worden ontvangen, Art. 79. > t Indien het Hof, na daar op de confidera! tiën van den Publieken Aanklaagergevorderd, 1 en die met alle deszelfs ter dier zaake ingewonne informatiën en andere ftukken vergeleken te hebben, bevindt, dat de misdaad, waar over de Suppliant verzoekt in Submisfie te komen, van dien aart is, dat dezelve volgends de Wet niet anders dan aan den lyve kan •worden geftraft, of de Publieke Aanklaager reeds zoo verre tegen hem is gevorderd, dat hy, 'tzy op Confesfie (buiten deszelfs Request, 'twelk daaromtrent niet in aanfchouw zal komen) of op Convictie behoort te worden gecondemneerd, zal hetzelve op het Request van Submisfie niet disponeeren, maar het zelve alleenlyk voegen by de Stukken van den Procesfe , om, by de finaale afdoeninge van dien op de door den Suppliant bygebragte redenen van verfchooning zoodaanig reguard te werden genomen, als het Hof in goede Juftitie zal oordeelen te behooren, en daar van aan den Suppliant of deszelfs Practizyn doen kennisfe ge-  C t7i ) geven, met vrylatinge om als nog, binnen zekeren korten tyd, zyne Stukken tot bewys van den inhoude van 't zelve Request, tc mogen inleveren. Art. 80. Wanneer in tegendeel het Hof bevindt, dat de misdaad niet zoo hoog kan worden opge- n nomen, of in deszelfs omftandigheden nog k zoo duister is,dat hetzelve een meer omflach- h tig onderzoek zoude vereisfchen dan de zaak J fchynt waardig te zyn, en dat misdien het Recht des Bataaffchen Volks genoegzaam kan worden voldaan, met des Suppliants verzoek toe te Baan, zal het Hof, zonder onderfcheid, of de Procureur Generaal voor of tegen hetzelve geadvifeerd, ofzich aan'sllofs goedvinden gedragen heeft; en ook zonder onderfcheid , of de zaak voor het Hof zelve, of voor een Burgerlyke Rechtbank, aanhangig is, den Suppliant in Submisfie mogen ontvangen, en in dat geval Vonnisfen naar bevind van zaaken, zoo echter, dat hyaltyd ten minden in eene Geldboete, ten behoeve van den Lande, en in alle de kosten der Juftitie en van den Procesfe, zal moeten worden gecondemneerd. Art. 81. Het Vonnis alleen Geldboete, of onbekwaam- of vervallen-verklaaring tot of van , eenig Ambt of Bcdieuinge, behelzende, zal j in een Vertrekkamer van-den Hove aan den ( Gecondemneerden worden voorgelezen; doch wanneer daarïnne ook is vervat eenige zwaardere ftraffe, als (by voorbeeld) het verbranden of verfcheuren van eenig Gefchrift, of diergelyke, of verlies van Eer of Stemrecht, zal dezelve ter openbaare Crimineele Rolle aan hem voorgelezen, en dat gedeelte,waar toe des Gecondemneerdens Perfoon verëischt wordt, aldaar daadelyk geëxfecuteerd moeien werden. R 5 VER- § 80. Waneer te vermen, en oe te vonnis* in. S 81. Hoe Ue Sententie e pronunti* eren.  C -7- ) vervolg va?» 't verhoor van uesciiuldigden. f tl.Wat in 't zelve Verhoor in echt te nemen, $83. Hoe ra elk Verle »• te kantelen* ■ Art. 82. Het Verhoor van een Befchuldigden, 't zy hy gevangen, gegyzcld, ofin Perfoon gedag* vaard is, ot zich zei ven ter Purge gefield heeft, zal even eens gehouden, en daarin allesinachr, genomen worden, als hiervoor Art. 24 tot 27. ten opzichte vanGetuig. n is bepaald» Indien de Befchüldigde zich in dc Verbooren oi.befchciden gedraagt, 't zy met tc weig.mi de onderteek'.ning zyner antwoorden, ol dezelve op een onbetaamlyke wyze in te rigten; en na herhaalde vermaamngen daarvan niet terug komt. z 1 zulks in het Hot van 't Verhoor coor den Secretaris aangeteekend cn door Commis* faii.-fen onderteek end worden, en vervolgends in den Rand of 't Collegie gebragt; waaróp dan,des noods, zal.worden befloien tot 200* daanigc Correctie van den Befchuldigden, als geoordeeld zal WO'den tc behooren. Art. 83. Na 't aflopen van elk Verhoor van een Gedaagden in Perfoon, zal dezelve nog voor ccn korte wyl worden gebragt in een andere Verirekkamer, ten einde de Publieke Aanklaager gelegenheid hebbe aan Commisfarisfen te kennen te geven, of hy vermeent in deszelfs antwoorden zoo veel Confesfic van een lyffrrallyke misdaad tc vinden, dat hy daarop zoude behooren in gevangenis, of by provifie in beilotcn gyzeling, gefteld te WQ den; dan of liet genoeg zoude zyn hem aan te zeggen, dat hy verpligt blyft, op o:>tbod, weder voor CpmmisfarfSfen te komen3 vim op nieuw te worden gehoord. Ea  C «73 ) En zullen Commisfarisfen op het eerfte naaf bevind van zaaken disponeercfi, om hem zoo lange in hewaaring te houden, tot by den Raad of het Collegie anders zal zyn verftaan ; of het tweede aan den Gedaagden in Perfoon aanzeggen", en hem zulks onder zyn Verhoor doen önderreekenen; Art. 84. Indien een Befchüldigde de hem tc laste gelegde misdaad niet alleen ontkent gepleegd? tt hebben, maar zich boven dien beroept opa eene omlbndigheid, daad of gebeurtenis,/ welke, waar bevonden zynde, de befchuldi-s ging ouroogelyk , of immers ten hr.ogftcn oiw waarfchyntyk, maaken zoude; of dat hyziohj verdedigt met eene daadzaak, uit hoofde van < welke hy zoude behooren te worden vryge 1 fproken, by voorbeeld: dat hy op 'tzellde, tydftip, waarop de misdaad is gepleegd, zich opeenaanmerklvken afftand daar van verwyderd zou hel ben bevonden; of dat hy door den genen, wien hy een wonde heeft toegebragt, eerst aangetast en in de onvermydeiyle noodzaaklykheid van eigen Lyfsweer gebragt zoude zyn, of diergelyke, — zullen Commisfarisfen den Befchuldigden vermaancn, de lultitic met geene onwaare voorgevens op tc houden; doch, zoo hy daar in ter goeeter trouwe handelt, dan alle mogclyke moeite te doen om zich te eritineren,, en aan den Rechter op te given, dc naamen en vcrblyfplaatfen van alle zoodaanige Perfoonen, die hy meent ietwes in zyn voordeel te kunnen getuigen, midsgad< rs alle . hoe zeer op zich zelfs geringe o!'toevallige, omftandighecerf, welke aanleiding ZOU kunnen geven, om eenig bewys ten zynen behoeve op te fpéuren; En zullen Commislarislen des Bclcbuldisdens antwoord op dat alles ten raauwkcuriglten doen aameelaneii, en vervolgends in 't Collegie brengen, ten einde het zelve, om de waarheid 584. Boe ? handelen Is een Be* \-huldigde :ich op zyn xibi , Lyfserweerirtgef diergelyke 'erdedigipg teroept.  C *74 ) S 85. In alk verhooren zoo wel op de onfchuld, als op de fchulc onderzotk U doen. % 86. Den Befchuldigden aftevraagen, wat hy tot zyne verdedigingweet intebrengen, en op welke Getuigen of Bewyzen hy zich beroept. $87. Als de onfchuld blykt of de befchuldi' heidvan dien te ontdekken, zoodaanige middelen aanwende, 't zy door eigen onderzoek, 'tzy door Letteren Requifitoir aan Burgerlyke Rechtbanken of Gerechtshoven binnen de Republiek, of ook Buitenlandfche Rechters, als de aart der zaake verëisfchen zal. Art. 85. In alle Verhooren, zoo yan Befchuldigden als van Getuigen , 'r zy die van wege den Publieken Aanklaager, of op verzoek of opgave der Befchuldigden, of ex officia door den Rechter worden gehoord, zal door Commisffarisfen , even zoo veel werk worden gemaakt ■om des Bcfchuldigdens onfchuld te ontdekken en doen blyken, als om bewyzen zyner fchuld in te winnen , of hem tot Confesiie of Convictie te brengen; — en , zoo dra zy zich in gemoede overreed vinden, dat een Gevangen verkeerdelyk is befchuldigd en geapprehendeerd, of immers dat de informatiën, op welke zulks is gefchied, door des Gevangens antwoorden of Getuigen merkelyk zyn verzwakt, daar van onverwyld iiï 't Collegie rapport doen. Art. 86. Voor 't fluiten van 't laatfte Verhoor zal den Befchuldigden uitdruklyk worden afgevraagd, of en wat hy nog rot zyne ontfchuldiging, verdediging, of verfchooning, heeft intebrengen, en op welke Getuigen, Bewyzen of omflandigheden , hy zich ten dien einde beroept. Art. 87. Op het Art. ,85. gemelde Rapport zal door den Rechter, met achterftelling van alle andere zaaken, worden befloten, 't zy tot vol- ko-  C 5 komene vryftellinge van den Gevangenen, of, tot ontflag van denzelven, onder verplichting van t'allen tyde,.op ontbod, weder voor den Rechter te zullen komen, om nader te worden gehoord, of ook onder zoodaanige Borgtocht, als de Rechter, naar den aart der zaake enbefchuldiging, zat oordeelen te behooren; — altyd in het oog houdende, dat het geen oneer of nadeel aan de Juftitie toebrengt, Gevangenen of Befchuldigden te ontdaan, maar dat dezelve integendeel haar grootfte eere, ontzach en vertrouwen erlangt, door, in alle gevallen, kort en onvertogen Recht te doen. Art. 83. Hoe zeer niet wel kan worden voorgcfchreven, hoe veele maaien, of op hoe veele Articulen, een befchüldigde mag worden ondervraagd , noch ook binnen hoe veel tyds het eene Verhoor op het andere behoort te volgen, als 't welk van de omflagtigheid der zaaken en van het getal der te gelyk hangende extraordinaire Crimineele Procedures afhangt, en midsdien aan de gemoedelykebefcheidenheid der Leden van elk Gerechtshof of Rechtbank moet wordeii overgelaten, wordt echter by deezen aan alle dezelve ten ernftigften aanbevolen, en tot een algemeen Richtfnoer vastgeftcld: 1°. dat het eerfte Verhoor van een op Decreet Geapprehendeerden behoort te gefchieden binnen één of uiterlyk tweemaal 24 uuren, na dat hy in Gevangenis is gebragt; onverminderd de letterlyke inachtneming van Art. 32. dei Grondregelen voor de Staatsregeling gefteld; a°. dat ieder Befchüldigde ten minften éénmaal ter week dient te worden verhoord; 2°. dat, wanneer zulks om de veelheid dc: zaaken, ten opzichte van allen nie *ing tneriïetyk verzwakt is, de Ge vangen daadelyk in vryheid te (lellen, met of zonder Bergtocht. § Zi. Wanneer, hoe dikwyls, binnen hoe veel tyd, en in welke orde de Befchuldigden moe- '■ ten werden, gehsord.  mogëlyk mogte zyn, het verhoor def Gevangenen, boven dat van Gedaagden ife perfoon die niet in hechtenis zyn , behoort vóórtegaan. En da"t4°. in dat geval doorgaands, en zoo veel alle te famen lopende omflandigheden zullen toelaten, tusfehen dc Gevangenen dit onderfcheid behoort te worden in 'toog gehouden, dat zy, die van de ligtfte of minst ltraf baare nrsdaaden befchuldigd worden , of van een teder of ziekelyk lighaamsgeftel of zwak van geest zyn, met den meesten fp ied hehooren te worden ncrechr, op dat dc fmerte hunner gevangenis niet zwaarder zy dan de ftraf, tot welke zy zullen kunnen worden gecondemneerd. Terwyl eindelyk, onverminderd alle de Vöorfz. voorzieningen, moer vastftaan: 5°. dat het Verhoor van elk Gevangenen moet voltrokken worden, zelfs'in de zwaarfte zaaken, binnen drie maanden , tc rekenen van den dag , waarop het eerfte Verhoor na zyne gevangenneming by den zelfden Rechter is'gehouden, zullende na dien tyd aan den Publieken Aanklaager geen verder verhoor door een Burgerlyke Rechtbank mogen worden toegeftaan, dan met voorkennis en goedvinden van het Departementaal Gerechtshof, 't welk zulks n'èt toelaten, noch ook in zaaken van den Procureur-Generaal gedoogsn zal, dan om zeer gewichtige redenen van noodzaaklykheid voorden dienst der Juftitie, cn dan nog niet anders,dan ten hoogften voor twee of drie Verhooren, binnen een te bepaalen, zeer korten, tyd. Art. 89,  ( *77 ) Art. 89. Nimmer zal, om een Befchuldigden tot Confesfie te brengen, gebruik mogen worden \ gemaakt van iciwis, dat hem pyn, fmert, t of eenig ongemak zoutte aandoen; — Eveiw min zalhy daarmede mogenworden bedreigd, t of daarvoor bevreesd gemaakt, noch ook mis- 0 leid door hem te doen geiooven, dat zyney Complicen de daad reeds bekend en hem alsz medeplichtigen genoemd hebben, of iets dier-^ gelyks , • al 't welk ook aan de Cipiers en > Bedienden der Gevangenisiën ten fcherpften l wordt verboden. j Waar zal de Publieke Aanklaager met Com-1 misfarisfen van den Rechter in zyne Verhoo-'j ren den Befchuldigden wel mogen, en na in aanleiding der omltandighede* verpligt z-yn , i voor te houden, dat hy zich niet moet ver-,beelden , dat een Befchüldigde , met blootelyk < te ontkennen, zich aan de ftrafFe zyner misdaad den kan onttrekken, of dat de Rechter hem, zonder zyne Confesfie,, daar toe niet zoude kunnen condemneeren, wanneerdoergenoegzaame bewyzen van deszelfs fchuld blykt; dat integendeel de Rechter daartoe volgends de Wet verpligt zynde, zyne belydenis alleen verlangt tot des Rechters meerdere gerustltellinge, en hem dieshalven vermaant voor de zuivere* waarheid uit tc komen; — en voords door middel van redehecringen over de baar* blykjykheid der daad,de geloofwaardigheid der Getuigen, cn de onwaarfchynlvkhekl'zyner daar tegen ingebragte defenlie of voorgevens tetragten hem van zyne ontkenteins aftebrengen; — zoonogthans, dat hem op gcenerleie wyze belofte gedaan of hoop gegeven mag worden, van hem Gratie of vrj(telling, verminderingofverzagting van ftraf, te zullen bezorgen, of daarin behulpzaam te zullen zyn, direct of indirect; welk laatfte ook nimmer zal ino- S«9- Een ïefthuldigi 'e mag nsoit ot Confsfle ■ebragt waren door pyn, 'mert, ongerak, bedrei'ing of vrees, och ook door ■e/offe of hoop an Gratie, ryftelling of erzagting an ftraf, naar alleen hor overreding. t  mogen gefchieden, om hem tot het noemen zyner Complicen uittelokken of over te haaien. VAN C ONFRONTATlëN. $ 90. Hoe en wanneer befchuldigden tegen de Getuigen of anderen te confronteeren. §91. In de Articulen tot Confrontatie mogen geene nieuwe fatten gejtela worden. f 92. Dezelve, moeten niet als vraa- Art. 90. Indien de Publieke Aanklaager verzoekt, of Commisfarisfen dienftig oordeelen, dat een befchüldigde , te gelyk meteen of meer Getuigen, of ook met andere medebefchuldigden, worde gehoord,om derzelver antwoorden en houding, jegens clkandcren, te beter te confronteeren of vergejyken, zullen dezelve zulks in 't Collegie voordragen, om daarop, na herlezinse, des noods, van de voorige verhooren, zoo der befchuldigden als der Getuigen, en examen der nieuwe vraagpoincten en aanzeggingen tot dicConfroBtatieontworpen, te worden gerefolveerd, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. Zullende de eene Rechter aan den anderen niet mogen weigeren de overzending van elkanders Gevangenen ten dien einde , mids daattoe eenige dagen bevoorens by Misfive verzoek werde gedaan, en gezorgd, dat zoodaanige Gevangenen naauwkeurig gade gellagen, buiten alle toegang of communicatie gehouden , en zoo dra mogelyk terug geleverd worden. Art. 91. In de voorfz. Articulen mogen geene nieuwe faiten of daadzaaken worden voorgefteld .buiten die welke door de Getuigen reeds verklaard, en inde Articulen, waarop de befchüldigde bevoorens is gehoord, vervat zyn. Art. 92. Dezelve Articulen moeten niet worden ingerigt vraagender wyze, maar Heilig, in deezer voege: Den  ( *79 2 Den Gevangen (bf Gedaagden) wardt doo: dén Procureur Generaal (of Bailliuw) alhie aangezegd, dat het een waarheid is , dat enz Art. 93. Na 't oplezen van zulk een Articul word iiem gevraagd, of hy niet erkent, dat dit Ar ticulde waarheid behelst ? Art. 94. Wanneer hy daar op een ontkennend antwoord geeft, wordt eèn Getuige onverwag binnen gebragt, endenbefchuldigden gevraagc of hy die Perfoon kent ? — zoo ja, hoe zyr óf haar naam is ? — en waar woonachtig ? — indien hy zegt die Perfoon niet te kennen wordt dezelve aangemaand om zich, door op gave van deeze of geene omflandigheden, aai den befchuldigden te erinnefen of bekend t maaken. Art. 95. , Voords wórdt hem gevraagd of en welk betrekking' 'er tHsfchen dezelve Perfoon ei hem is of geweest is ? — en of hy eenige re den heeft, waarom die Perfoon by den Rech ter nier/als een geloofwaardig Getuige zoube hooren te worden aangenomen, of om te vermoeden , dat die Perfoon hem tegen de waar heid zou willen bezwaarCn of tragten te bena declcn; met aanmaaning, dat hy die redenei nu moet wetèn en opgeven, dewyl dezelv naderhand van geen of minder invloed zöudei kunnen zyn'. Art. 96. Na dat zyn antwoord, en het tegenzegget van den Getuigen, die daarop door den Rech ter 2al worden ondervraagd, door den Secre taris is aangeteekend en voorgelezen, word den Getuigen deszelfs bevoorens gegevene ver klaaring of antwoorden geheel en al voorge lezen, en gevraagd of hy daarby noch vol S hardt •gen, maar • feiltg wor- , deningerigt. : 593. Hoe ■ elk Articul aan den Befchuldigdenvoor te houden, §94, Wat : hem te vraaI gen na dat 1 de Getuige ■ voor hem is , gebragt. i §95- Te 1 vernemen ef •en welke re- ■ proches hy tegen den Ge- ■ tuig e heeft in ■ te brengen , ■ en dezelve te 1 noteer en, mtt ides Getui- 1 geus tegenzeggen. 1 5 96. Den ■ Getuige des- ■ zelfs voorigé : verklaarde • voor te lezen, -en daar tp ■ den Eed af- , temmen in 't  ( t8ó ) by wezen vanh' den Befchul- di digden. ■ tv O] d: w O d S97- Hoe voords hen f beiden op elk 1 Articul te i confrontee- c ren* < $ 98. En daarby redetien tot over- ' tuiging van den Befchuldigden aantedringen. S99. Ieders wederzydsch gezegde aanteteekeneti. f 100. Nddere omftan- rdt, en of de voor hem gebragte befcfmlgde dezelfde Perfoon is, die hy in-zyn ge-' ignis heeft bedoeld, en, zoo ja, hem daar >, 't zy die bevoorens reeds beëedigd zyn teniet, andermaal den Eed op zoodaanige > yze, als met zyne Godsdienftige gevoelens /eréénkomt, in bywezen van den befchufgden, afgenomen. Art. 97. Dit verrigt zynde. wordt den Befchuldigen hét ontkende Articul andermaal voorgelen , en gevraagd of hy 't zelve nu nog iet moet erkennen de waarheid te zyn.- luien hy zulks blyft ontkennen, wordt den jetuigen nogmaals afgevraagd, of hy dc vaarheid van dat Articul blyft ftaande houlen en aan den Befchuldigden aanzegt? Art. 98. -Zoo de Getuige daarop weder een beves:igend antwoord gecfr, wordt door den Ptrafieken Aanklaager en Commisfarisfen getragt, looi' middel van redeneeringen, aanleiding te jeven tot een breedere wóordenwlsfeling tusfehen den Getuigen en den Befchuldigden, 3m denzelven van de waarheid te overtuigen, »n tot Confesfie tc brengen. Art. 99. Dit vrugteloos zynde, wordt door den Secretaris nevens het Articul aangeteekend : De Gevangen (of Gedaagde) ontkent den inhoude van dit Articul. De Getuige erkent de waarheid van dien en volharde by zyne voorige Verkkaring (of antwoord?n) heden door hem op nieuw in tegenwoordigheid van den Gevangen (of Cedaagden) beëedigd, en zegt hem zulks in t breede a£j. De Gev angen (of Gedaagde) blyft by deszelfs ontk ïnténis.- Art. 100. Indien d e Getuige nog eenige omftandrR- bt  heden of redenen van wetenfchap, by deszelfs Voorige Verklaaring niet vervat zynde , tot meerdere bevestiging of opheldering dienende , mogt opgeven, zullen alle dezelve, zoo, veel doenlyk met zyne eigene woorden, by, het Articul of de Articulen gevoegd,en de' Befchüldigde daarop mede gehoord, en deszelfs antwoord aangeteekend, worden. Art. ioi. Gelyk mede zal moeten gedaan worden, wanneer de Befchüldigde eenige redenen of daadzaaken tot zyne onfchuld of verfchooning bybrengt; en, zoo hy zich daaromtrent op een of meer der Getuigen beroept, zal of zullen dezelve daarop daadelyk mede in zyne tegenwoordigheid worden gehoord. Art. .102. Op gelyke wyze zal van Articul tot Articul worden voordgegaan, en, de geheele Confrontatie afgelopen zynde, worden alle de Articulen met de door den Secretaris daar nevens gefielde aanteekeningen van al het voorgevallene duidelyk voorgelezen, —• den Befchuldigden en den Getuigen afgevraagd, of zy nog iets te veranderen of bytevoegen hebben; 't welk in dat geval, zonder ietwes doortehaalen, daaronder wordt gefteld. — En wordt voords alles door den Befchuldigden, den Getuigen, en den Secretaris geteekend. • Art. 103. Even eens wordt gehandeld met de andete Getuigen, doch elk afzsnderlyk. Sa Art. 104. 'Mgheien van wetenfckap, horden Getuigen aangevoerd wor* lende, mede lanteekentn. % töl. En zoo ook nieuwe faiten of redenen door ien Befchuliigden aangevoerd aantsteekenen,en zoo hy zich op de Getuigen beroept, dezelve daarop mede nog ie htartn. § 102. Hoe iie Confrontatie te voltrekken, $ 193- Op gelyke wyze te hand'eien met elk Getuigen afzonderlyk.  ( a82 ) Art. 104. f 104. EH En zoo mede met Complicen of medetot met ettc plichtigen van den Befchuldigden, zondef medeplichti- eenig onderfcheid, dan alleen dat van dezelgen, doch ven geen Eed wordt afgenomen. zonder belediging. Art. 105. § 105. Be- Wanneer de Publieke Aanklaager verzoekt, zichtigingen of Commisfarisfen dienftig oordeelen, dat onderzoek op eene Rechterlyke bezichtiging gefchiede, van de plaats zei- de gelegenheid der plaats, waar een misdaad ve, is begaan, of dat een aantal Gebuuren, of anderen, als Getuigen daar ter plaatfe werden gehoord, zuilen zy zulks mede in 't Collegie voordragen, omme daarop gerefolveerd, en de noodige acte van Commisfie aan hen lieden ten dien einde verleend, te worden. Art. 106. \it>6.Hoe ^a dat ^oor <*en Publieken Aanklaager, hst Verhoor or" d°or den Rechter op voordragt van Comfan een Be- misfarisfen, (die, na 't aflopen van elk verfchuldieden f"301"* daar over met eikanderen zullen raadde houden P'eeSen» en» 200 dra zy zullen vermeenen voor voltrok- redenen te hebben om geen verder Verhoor ken en wat aan ^en Publieken Aanklaager toeteftaan, dan verder te verpligt zullen zyn daarvan in 't Collegie doen by de kennis te geven,) het Verhoor van een BeBurgerlyke fchuldigden zal zyn gehouden voor voltrokRtcntbank. ^en.' en ^e P^dieke Aanklaager alle Informatiën, Verhooren en verdere ftukken, volgends Art. 4. der Inftructie van dea Procureur-Generaal en Art. 1. van die der Bailliuwen, met zyne confideratiën omtrent het afdoen of vervolgen dier zr.ake, in 't Collegie zal'hebbenovergegeven, zal, indien de zaak dus verre voor een Burgerlyke Rechtbank is behandeld, dezelve alle die ftukken overzenden aan het Departementaal Gerechts" hof, tot zoodaanig einde als hierna Art. 136. en volgende zal worden gezegd.  C 283 ) K»E IN ZAAKEN, WELKE DUS VERRE VOO* EEN DEPARTMENTAAL GERECHTSHOF ZYN BEHANDELD, ZAL WORDEN VOORD GEPROCEDEERD. Art. 107. Wanneer, in zaaken voor 'tHof begonnen, 't Verhoor van een Befchuldigden is voltrok- : ken, en het Hof bevindt, dat de onfchuld j van den Befchuldigden genoegzaam is blyken-1 de, of immers dat de fufpiciën, welke de/ Procureur-Generaal uit deszelfs informatiën en verdere befcheiden ten zynen laste had ingebragt,geheellykzyn weggenomen of krachteloos gemaakt, en 'er geene waarfchynlykhcid is, dat 'er nadere of nieuwe bewyzen cf gronden van fuspicie tegen hem te bekomen zullen zyn, zal de Befchüldigde daadelyk worden ontflagen uit de Gevangenis , of van de tegen hem verleende perfooneele Dagvaarding, en hem daar van ter hand gefteld een authentiek Extracb uit 's Hofs Refolutiën. Art. 108, Wanneer het Hof bevindt, dat dc Befchüldigde wel niets misdaadigs beleden, doch ech ■ ter zich niet volkomen verdedigd heeft tegen de fuspiciën, welke de Procureur-Generaal uit deszelfs informatiën en verderebefcheiden ten zynen laste had ingebragt, doch dat daarïnne geen genoegzaame grond ligt om den Befchuldigden tot eenige Brat te condens neeren3 — en het ook niet te verwagten is, dat binnen korten tyd, meerder en fterker bewyzen of informatiën tegen hem zullen kunnen worden ingewonnen; hoe zeer het echter aan den Raad niet onwaarfchynlyk voorkomt^ dat zoodaanige bewyzen, by vervolg van tyd, S 3 H08 5107. In velk geval de befchuldigd ]e te entlaan. $ lo&.Watu netr by dat ontflag te voegen eene aanzegging om op-ontbod nader voor den Rechtex te moeten, komen ^  C 284 ) 5109. Wanneer de Procureur Generaal zal worden gelast Eisen tedasn op bekentenis. §no. En wanneer op volledig bewys. sog wel te bekomen zouden zyn, zal het Hof den Befchuldigden mede wel ontdaan uit de Gevangenis; of van deperfooneele Comparitie, doch alleenlyk by provifie; en hem teffens aanzeggen, dat hy verplicht blyft, ten allen tyde, ©p behoorlyk ontbod, weder ten Hove te verfchynen, om nader te worden gehoord, en dat hy, daaraan niet voldoende , daadelyk geapprehendeerd , of, voord vluchtig zynde, gebannen zzl worden volgends de Wet; •—en zal van die aanzegging, onder een Éxtraéf. authentiek uit 'sHofsRefolutie, eene aanteekening gefield en door den Befchuldigden onderteekend worden, om by de Verhooren en verdere Stukken van die zaake te worden gevoegd. Art. 109. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchüldigde de hem te last gelegde of eene andere zwaardere of even zwaare misdaad zoodaanig heeft beleden, dat naar de Wet daarop , zonder verder Proces, moet worden Recht gedaan, »al hetzelve den Procureur-Generaal gelasten, tegen den Befchuldigden, op die bekentenis, te dienen van een Crimineelen Eisch en Conclufie. Art. 110. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchüldigde wel niet is gebragttot Confesfic dermisdaad , welk hem is te last gelegd, doch dat de informatiën en befchciden, door den Procureur-Generaal tegen hem overgelegd, zoo volledig en van zoodaanigen aart zyn, dat door dezelven ten vollen, naar vereisen der Wet, bewezen fchynt, dat de voorfz. misdaad waarlyk door den Befchuldigden is gepleegd , zal de Procureur-Generaal worden geauclorifecrd, om op die bewysftukken in het extraordinair Proces Rechtte vraagen , en te dienen van een Crimineelen Eisch en Conclufie. Art. in.  C **5 ) Art. ui. Wanneer het Hof bevindt, dat .de "Befchüldigde de hem te last gelegde misdaad Band-: vastig heeft ontkend, en het daar en boven, tvvylfelachtig fchynt, of de bewyzen tegen hem ingebragt al of niet genoegzaam zyn,. om hem als fchuldigte befchouwen, of ook, indien het bedenkelyk fchynt, of het gepleegde bedryf al of niet misdaadig en ftrafbaar zy, zal het Hof het tot dus verre gevoerde extraordinaire Proces veranderen in een ordinair Rechts-geding. Art. 112. Wanneer (eindelyk) het Hof, 't zy uit de Informatiën in den loop der Procedures,, door den Publieken Aanklaager, ingewon-' nen, 't zy uit het gedrag of de antwoorden" van den Befchuldigden, geduurende zyne Verhooren, of ook uit bewyzen, door deszelfs Echtgenoot of Nabeftaanden aan den' Rechter ingeleverd, bevonden heeft, dat de Befchüldigde van zulk eene zwakke of onnozele geesrgefteldheid is, dat hy, wat ook door hem gepleegd of beleden zoude mogen zyn , geen voorwerp kan zyn van Rechterlyke Strafoefening, maar dat de daad of daaden, ■door hem begaan, echter van dien aart is of zyn, dat de Maatfchappy voor 't vervolg voor hem behoort te worden beveiligd, zal het Hof hem, by Refolutie, in een Civiele doch verzekerde bewaaring ftellen , op kosten van hem zeiven, of zyne Familie, of, desnoods, van den Lande; voorbehoudens zoodaanige nadere dispofitie, als het Hof, na herftel zyner zielsvermogens, zal oordeelen te behooren. Art. 113. In het geval Art. 10R. gemeld, za 1de Befchüldigde, eenigen tyd daarna, by Request aan het Hof mogen verzoeken, da ihy van die verplichting werde ontfiagen, ' :zy daaS 4 de- § iit. Wanneer het extraordinairProces te verinderen in ten ordinair. § 112. Wanneer een BeIhuldigdetonder Vonnis te confiteeren. § 113.//»' ?» wanneer ie Art. 108 , gemelde aam.  C 285 ) **£gi»g °P te heffen. S 114. Hoe het Hof zal Recht doen ^f bekentenis. S ii5- In deeze en alle andere Crimineele Vonnisfen , moet de misdaad worden uitgedrukt.§ 116. /» V geval van Art. 110, mess dt Be- delyk, of na verloop van zekeren, by 't Hof te bepaalen, tyd; — en zal het Hof daarop zoo fpoedig en zoo gunftig disponeeren, als hetzelve, naar de gelegenheid der zaake, en ten dienfte der Justitie, zal oordeelen te behooren. Art. 114. In het geval Art. 109. voorgefteld zal het Hof, na alle de Stukken op nieuw tennaauwkeurigften doorgezien en overwogen, en met de Wet vergeleken te hebben, by uiterlyk Gewysde recht doen, en dat Vonnis, op een by Refolutie te bepaalen dag, doen pronunT ciëeren en ter uitvoer brengen. In dit en alle andere gevallen zal den Ge:ondemneerden, wanneer hy de ftraffe des loods zal moeten ondergaan, daar van, drie dagen bevoorens, in de Gevangenis worden kennis gegeven, en hem vergund de vrye toegang van zoodaanige. Vrienden of Nabeftaanden, en Leeraars of Priesters, als hy verkiezen zal; — Doch zullen dezelve op den dag der Exfecutie niet verder of langer by hem mogen blyven «*an tot het tydftip waar3p het Vonnis zal worden gepronunciëerd; — en nimmer eenig Gebed of Godsdienftige plechtigheid in het openbaar of op het Schavot worden gedaan of toegelaten. Art. 115. In deeze en alle andere Crimineele Vonnisfen, ten nadeele van den Befchuldigden gewezen , moet deszelfs misdaad naauwkeurig worden uitgedrukt, op poene van nulliteit. — De naamen der Getuigen echter, gelyk bok het getal en de naamen der Complicen, behoeven daarïnne niet gemeld te worden. Art. 116. In het geval Art. iiq. voorgefteld zal van de daarïn gemelde Dispofitie worden kennis gegeven aan den Befchuldigden, en , zoo hy in befloten hechtenis is, hem vergund vryè '' "* '" '" '*' ""' ; 'l' toe»  C *%7 3 toegang van een of meer Praélizyns door hem J, te verkiezen, of, zoo hy dezelve niet kan v bekomen, door het Hof aan hem toe te voe- z gen, ten einde voor hem, buiten form van % Proces, op de wyze hier na bepaald, zoodaanige verdediging te doen, als hy zal vermeenen , of door die Praélizyns geoordeeld zal worden, hem te ftade te kunnen komen. Art. 117. Op eep door het Hof, naar maate van 't getal en de uitgebreidheid der Stukken, te be-( paaien dag zal de Procureur-Generaal aan de j Practizyns van den Befchuldigden moeten) leveren Copiën van zynen Crimineelen^ Eisch en Conclufie, met alle de Jnformati-i én, Verhooren en verdere Befcheiden, in die 1 zaak ingewonnen, en teffens de qrigineelen< in den Raad overgeven, met een Lyst der-, zelve, en daar onder ftaande erkentenis van_, des Befchuldigdens Practizyn, dat hy de Co-, piën van alle dezelven heeft overgenomen. Art. 118. De kosten van her fchryven dier Copiën zullen door den Befchuldigden moeten wor-1 den betaald; doch zoo hy daar toe niét in Raat is, en dezelve ook naderhand uit zyn. Boedel niet kunnen worden verhaald, zullen die door den Procureur-Generaal aan den Lande in rekening gebragt en aan hem. vergoed worden. Art. 119. Wanneer de Practizyns van den Befchuldigden, 't zy voor hem zeiven of alleen voor hunlieden verzoeken vifie van de origineele Stukken door den Procureur-Generaal overgelegd, met vryheid, om daarby door Schryfmcesters of andere ervaren Perfoonen te worden gcadfifteertl, en van of uit dezelve punctuëele Copiën of Afteekeningcn te hiogen maaken doen maaken, zal het Hof zulks toeftaan, mids zulks gefchiede ten overftaan van den Griffier of een Secretaris var S 5, der, 'huldigde an PraSliyns worden oorzien. 5117. Door 'en Procueur Gene'aal in dat \eval Copia \in zynen %sch en alle le Stukhen tan den Berchuldigdene geven. $ ïiS.ffoe le kosten lier C>piën te betaalen. % 119. Hoe vifie te geven van de origineele Stukken van den Procureur Generaal.  C a88 ) ï 120. D Getuigen yan den Pro cureur Gene raai ten ver zoeke van der. Befchuldigden te hoorei, op tegenvr aftgen. _ $ 111. Plot dat Verhoor te houden. § 122. Dag te bepaalen tot het inleveren eener fchriftelyke verdediging voor den Befchuldigden. den Hove, en in 't bywezen van den Procureur-Generaal, Art. *i2o, r Wanneer de Practizyns van den Befchuldigden noodig oordeelen Getuigen van den ■ Procureur-Generaal op tegen-vraagen te doen hooren, zullen zy dezelve vraagen, binnen agt dagen na dat zy de Stukken Van den Procureur-Generaal hebben bekomen, by Requeste aan 'ti Jof moeten inleveren , met verzoek van goedkeuring derzelve, en bepaaling van een dag, op welke de Procureur-Generaal verplicht zal zyn de gemelde Getuigen , ten dien einde, voor 's Hofs Commisfarisfen te doen verfcliynen. Art. iii. Pat Verhoor zal even eens worden gehouden , en daarin alles in acht genomen, als hier voor Art. 23, tot 31, is bepaald, uitgezonderd dat de Procureur-Generaal daar by niet tegenwoordig zal mogen zyn. De voorfz. tegen-vraagen met de daarop gegeren antwoorden zullen door den Secretaris aan den Practizyn van den Befchuldigden, en eene Copie Authentiek van dezelve aan den Procureur-Generaal, worden uitgegeven, ten einde die, des goedvindende , aan den Rechter in te leveren. Art. 122, Wanneer door de Praélizyns van den Befchuldigden geen Verhoor der Getuigen van den Procureur Generaal is gevorderd, en anders na 't aflopen van dat Verhoor, 't welk om ziekte of andere onvermydelyke verhindering der Getuigen, op verzoek van den Procureur-Generaal , doch voor zoo korten tyd als maar eenigsziris noodig zal zyn, uitgefteld zal mogen worden, "zal het Hof, na verhoor van den Procureur-Generaal en van des Befchuldigdens Practizyns", bepaalen ecu korten termyn, (die naar de omftandighedeh der  C 289 ) iet zaak, doch aooit korter dan twee, en nooit langer dan zes weeken, gefteld, cn, om geen oorzaak hoegenaamd, verlengd, of veranderd zal mogen worden, dan "om de dringendfte redenen, en dan nog voor geen langer ryd, dan door het Hof volftrekt noodzaaklyk geoordeeld zal worden) binnen welken de Practizyns van den Befchuldigden aan den Raad zullen mogen inleveren een Schriftuur, van al 't geen zy meenen tot verdediging van den Befchuldigden tc kunnen dienen, en waarby zy gehouden zullen zyn te voegen alle zoodaanige Bewys ftukken, als zy voor den-Befchuldigden hebben ingewonnen. Art. 123. Dien dag verflrekeh zynde, zal het Hof, ?t zy de voorfz. Schriftuur voor den Befchuldigden zy ingekomen of niet, terftond overgaan tot het examineeren dier zaake', eu daar inne een definitief Vonnis uitbrengen, zoo als het zelve in goede Juftitie zal bevinden te behooren. Art. 124. Indien echter tot verdediging van den Befchuldigden mogten zyn overgelegd getuignisfen van perfoonen, welke het Hof noodig oordeelde vooraf nader te doen hooren , zal hetzelve die Getuigen van Officie-wege doen ontbieden, en door Commisfarisfen ondervraagen, op zoodaanige poincten als hetHof zal meenen ten dienfte der Justitie, zoo tot belastinge als tot ontlastinge van den Befchuldigden , te kunnen ftrekkèri. Art. 125. Het Vonnis in 't evengemelde Extraordinair Proces op volledig Bewys gewezen zal even eens worden uitgefproken cn ter uitvoer gebragt, als in Art. 114. van Vonnisfen ■ep bekentenis gezegd is. Art. i2p de zaake zelve, met eene daar onder gefielde Lyst der Stukken , waarvan hy zal willen gebruik maaken, en van welke de Pro:ureur Generaal op gelyke wyze, als zoo :ven gezegd is, Copiën vraagen en bekomen Art. 131. De Procureur Generaal zal verpligt zyn op len Rechtdag van vier weeken, na dat de Gedaagde heeft geantwoord , of zoo veel :erder als hy daar mede zal kunnen gereed jyn, zyne Conclufie van Repliek , tevens met een Lyst van nadere Stukken, ter weierlegging van des Gedaagdens Antwoord lienende, ter R.olle over te leveren; waarop le Gedaagde weder een termyn van vier weccen zal hebben om te duplicecren ; ten ware w de Conclufie van Repliek geene mkllelen waren ter neder gefteld, en geeneLysr ;an nieuwe ftukken onder dezelve wierdt ge* ronden , als wanneer de Gedaagde gehouden s ftaande de Rolle, té dupliceeren, mede jonder by voeging van eenige middelen of tukken. Art. 132. Zoodra de zaak voldongen is , zal geprocedeerd worden tot het formeel beleggen van de Getuigen , welker Verklaaring door den Procureur Generaal of door den Gedaagden zys  > ( ) ïyn overgelegd,- alles op denselfden voet,s ais by den vierden Titul der Manier van Pro- { cedeeren in gewoone Civiele zaaken Art. 86.—02. wordt voorgefchreveu, welk voorfchrift, om dit gewoon Crimineel Rechtsgeding in ftaat van wyzen te brengen, zal moeten worden gevolgd. Art. 133. Het Vonnis, in zoodaanig Proces by het Hof gewezen, zal even als in Art. 114. en 125. ten ; opzichte van extraordinaire Procedures isbe-: paald, worden geëxfecuteerd; ten ware het. zelve van dien aart ware, dat daar van Revifie konde vallen , ingevolge het geen hier na, onderden Titul van Revifie, zal worden vast* gefteld. Art. 134. Wanneer het geval, in Art. 109., 110. of 111. voorgefteld, plaats heeft gehad ten opzichte van een Uedaagdcn in Perfoon, en het Hof oordeelt hem tot eene Lyfftraf te moeten condemneeren, zal het zelve daar van aan den Procureur-Genersal kennis geven, en denzelven gelasten , den Befchuldigden te doen in verzekering nem-n, cn in 'sHofs Gevangenis brengen; zullende hetVonnisinmiddels niet uitgefproken, maar geheim gehouden, worden , ten einde de Gecondemneerde zich door de vlucht niet van de exfecutie bevryde. Art. 135. Alle Vonnisfen hiervoor Art. 114., 125. en 133. gemeld zuilen zyn definidef, en moeten behelzen Condemnatie of Vryfpraak van den Befchuldigden , met ontzegging van den Eisch en Conclufie door den Publieken Aanklaager tegen hem gedaan en genomen, en nimmei mogen beftaan in een enkele (zoogenaamde) abfolutie van de inftantie, waardoor de Publieke Aanklaager zou worden vrygelaten, om andermaal, of op nieuw., over die zelfck misdaad tegen dezelfde Perfoon een Crimineei Proces aan te vangen. WAT en te brenyn. § 133. Watt* ;eer het Venlis ,daarinne gewezen, te txftcuteeren. $ 134. Hoe 'e handelen, vanneer zoodaanig Vonnis tegen een Gedaagden in perfoon zen condemnatie tot Lyfftraffe bevat. $135-Armeen vereischte van alle de Crimineele Vonnisfen Art. 114, 125 en 133, gemeld, dat dezelve moeten behelzen Condemnatie ofVryfpraak.  C m ) WAT BY DE DEPARTEMENTAALE GERECHTSÏIOVEN TE DOEN IN ZAAKEN, WELKE VOLGENDS ART. Io6. DOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN AAN DEZELVE WORDEN GEZONDEN. i 136. Dt Stukken te ftellen in handen van den Procureur Generaal ui voords van Commisfarisfeu. $ 137. Wanneer, ingevalle van onbevoegdheid,de zaak te verzenden. Art. t$6i Wanneer een Departementaal Gerechtshof de Stukken van een Crimineel Proces, voot een Burgerlyke Rechtbank aangelegd, ingevolge Art. ic6. heeft ontvangen, zal hetzelve daarop ten eerften vorderen de Confideratiën van den Procureur-Generaal, (die verpligt zal zyn dezelve ten fpoedigften in te dienen,) en voords alle de Stukken met evengemelde Confideratiën, en zoodaanige Bylagen , als de Procureur-Generaal daarby zal hebben gevoegd , (tellen in handen van Commisfarisfen , tot voorlopig onderzoek; waarna het tlof zelf, alles naauwkeurig doorgezien en Overwogen hebbende, daarop naar bevind van zaaken zal disponeeren als volgt. Art. 137. Indien de Befchüldigde voor de Burgerlyke Rechtbank heeft beweerd, dat hy voor een Rechtbank of Gerechtshof in een ander Departement zoude moeten te Recht ftaan, en het Hof die Sustenue gegrond oordeelt, of ook zonder zoodaanige Sustenue bevindt dat zulks zoude behooren plaats te hebben, zal het zelve de Stukken daadelyk overzenden aan het Gerechtshof van dat andere Departement, en daar van aan de Burgerlyke Rechtbank , voor welke de zaak aangelegd en dus verre behandeld is, by aanfehryving kennis geven,met last om zich ter dier zaake te gedragen nsftrf  C m ) fcaar de dispolkiën welke het. laatstgemelde Gerechtshof daaromtrent zal uitbrengen. Art. 138. Doch ingevalle de Befchüldigde alleenlyk zoude moeten worden verzonden aan een andere Burgerlyke Rechtbank binnen het Departement, en dus onderworpen aan het zelfde Departementaal Gerechtshof, zal het Hof de beflisfing, van het geen daaromtrent Zou behooren te gefchieden, voor als nog in advies houden. Voords zal het Hof eerst overwegen, of ook nog een nader Verhoor van den Befchuldigden , 'tzy voor 'tHof zelve, of voor de Burgerlyke Rechtbank, zoude noodig zyn ; zullende in 't eerfte geval de Befchüldigde ten Hove overgebragt of ontboden, en in 't laatfte geval de Vraag-poincten , waarop hy nog zoude moeten worden gehoord ,aandeRecht» bank toegezonden worden, met aanfchry ving, om dezelve met de antwoorden van den'Befchuldigden ten fpoedigften aan 't Hof te doen toekomen ,en zoodaanige ophelderingen te geven, of o'ok nadere informatiën te beleggen, als het Hof daarby zal vorderen. • Art. 139. Zoodaanig nader Verhoor afgelopen, ofofinoodig geoordeeld, zynde, zal het Hof eerftelyk in overweging nemen of 'er bekentenis van een misdaad is , welke voorkomtvan dien aart te zyn , dat dezelve met Lyfftraffe , In* famie of Verbanning uit meer dan een Departement zoude moeten worden geftraft; in welk geval het flof aap den Baimirw, die in de zaak als Publiek Aanklaager heeft gefungeerd, zal aanfchry ven, om binnen zekeren bepa'afden tyd deszelfs Crimineelen Eisch en Conclufie op de voorfz. bekenteni's aan 'rffofte doen toekomen, en inmiddels den Befchuldig-' den, niet in hechtenis zynde, onverwyld te doen apprehendeeren. T Art. 140. S'138. Wan' neer die futtenue nog in ad nes te hoü* den, en, dei neóds, deti Befchuldigden nog ndder te hooren j Jï3Sf. Op bekentenis van een misj daad, welke! metLyf/traf,% Infamie, óf Verbanning uit meer dan een Departe* ment moet worden geRraft, door 'Jen Ba'Mupf voor *t Hof Eisch te doen, om daar' op Ut vonnisfen»  C S9« ) § 140. Hoe dan het Vtn- ; tus teexfecu-1 teeren. 1 < 141. Als 'er geen Lyfftrafjnfam/eof Verbanning uit meer dan een Departementkan vallen, de zaak aan de bevoegde Rethtbank over te laten ef te verwyze». 142. De étak,weltei Art. 140. De voorfz. Eisch en Conclufie ingekomen ;ynde, zal het Hof daarop zoodaanig Vonnis inbrengen, als het zal oordeelen te behoo•en , en het zelve ter pronuutiatie en Exfecu;le toezenden aan de Burgerlyke Rechtbank, iroor welke de zaak is aanhangig geweest. Art. 141. Wanneer integendeel het Hof bevindt, dat de zaak gedisponeerd fchynt, om den Befchuldigden vry te fpreken of by provifie te ontflaan , 't zy met of zonder Borgtocht, of dat de hem ten laste gelegde misdaad van dien aart is, dat daarop geene Lyfftralfe, Infamie of Verbanninguit meer dan een Departement kan volgen, zal het zelve Hof alsdan op de volgends Art. 138. in advies gehoudene incompetentie disponeeren, en alle de Stukken zenden aan de Burgerlyke Rechtbank, by welke het Hof zal oordeelen dat de zaak behoort , met aanfchryving , dat het Hof aan die Rechibank overlaat, daarinne voord te procedeeren en te disponeeren of te vonnisfen, zoo als dezelve zal bevinden te behooren. In zoodaanig geval zal de Rechtbank zich moeten regelen naar het geen hiervoor Art. 107. tot 135. ten opzichte der Gerechtshoven is voorgèfchrevcn , en 't zy in Extraordinair of Ordinair Proces kunnen Recht doen, doch den Befchuldigden niet mogen condemneeren tot Lyffiraf, Infamie of Verbanning uit meer dan édn Departement. Wanneer het Hof by het doorzien der Proces ftukken mogte hebben bevonden, dat daarinne eenig wezenlyk abuis of gebrek plaats heeft, zal hetzelve zulks tenens aan de Rechtbank onder 't oog brengen , ten einde hetzelve , zoo mooglyk , nog te verbeteren, cff, des noods, het Proces van nieuws aan te vangen. Art. 142. Doch, zoo het Hof wel geene genoegzaame  § J.s4-_ Hoe fang die t'ovzi:nin£ den , met informatie, of, en welke, Hui8ge« rcooten zich nog in de wooning van den Befchuldigden onthouden, benevens de confideratiën der voorfz, Burgerlyke Rechtbank, hoe voor '5Lands belang, en teifens met het minfte angerief voor de Echtgenoot of Kinderen iran de befchüldigde Perfoon, (zoo hy of zy die. heeft, en dezelve niet mede befchuldigd zyn) best met die goederen gehandeld zoude kunnen worden; ■*-* waar op de Rechter, die de inventarifatie heeft verzogt of gelast, dan zal refolveeren, en aan de Burgerlyke Rechtbank nader verzoek of aanfehryving doen, 't zy om den Boedel onder Sequestratie ofCurateele te [lellen , of zocdaanige andere voorziening te doen, als dezelve zal oordeelen te behooren. Art. 154, De voorzieningen,in de twee laatstvoorgaandc Articulen gemeld, zullen ten allen tyde, wanneer dc Vrienden of Nabeftaanden van dtn Befchuldigden zulks verzoeken, tegen genoegzaame Borgtocht, worden opgeheven; en ook niet langer werken dan tot het Vonnis, waar by de Befchüldigde in eenige boete of kosten zal zyn gecondemneerd , ter exfecutie gelegd zal kunnen worden, waar toe de Publieke Aanklaager ten fpoedigften zal moeten procedeeren. — En zullen, wanneer een Befchüldigde by contumaciëel Vonnis is gecondemneerd tot bannisfement uit het Departement, de voorfz. voorzieningen niet mogen blyven voortduuren ter zaake van het priucipaaie proces, maar altyd worden opgeheven, aoo dra de kosten, tot den tyd van hetzelve Vonnis gevallen, zullen wezen voldaan.  r 303 ") WAAR EN HOE ALLE CRIMINEELE ;V0NNISSEN VAN DE GERECHTSHOVEN, IN ZAA" KFN, WELKE By DE BURGERLYKE RECHTBANKEN AANGELEGD EN AAN GEEN REVISIE ONDERHEVIG ZYN, TB EXSECUTEEREN, Art. 155. t Van alle Crimineele Vonnisfen 111 zaaken, welke by een Burgerlyke Rechtbank »yaaan-> £relc>-d, waar by een Gevangene tot LyHtrat. is gecondemneerd, zal, indien daarvan geen , Revifie kan vallen, onverwyld na de Pro-, nunciatie , door 'tHof een Copie Authentiek , worden gezonden aan de Burgerlyke Recht- , bank der Plaats, waar de misdaad is gepleegd, j indien zulks is binnen het Departement, en, anders van desGecondemneerdens woonplaats, en ten opaichte van vreemde zwervers, olan-, deren geen vaste wooning hebbende, van de plaats waar zy geapprchendeerd zyn, met aanfchry ving, om den Gevangen wien dc Procureur-Generaal derwaards zal laten overbrengen, inde Stedelyke Gevangenis te ontvangen , cn zorgvuldig te doen bewaaren , en voords op een daar toe doorliet Hot, zoo kort mogelyk, te bepaalen dag, (waar toe zoo veel doenlvk een gewoone Marktdag zal worden gekozen,) het Vonnis in topenbaar aan den Gecondemneerden voor te lezen, en op 't Schavot, onder toezicht van die Rechtbank of deszelfs Commisfarisfen, te ooen ex* fecuteeren, en daar omtrent van 's Hols wege zoodaanise ordres te ftellen,nis 7ynaar voorvallende omRandighcden raadzaam zullen oordeelen ; en eindelyk hetzelve Vonnis te doen T 5 dl^" 5 155. Alle 'ronnisfen •an de Geechtshovenot Lyfflraf, e exfecutee^ ■en ter plaat£, en ten ver (laan >an deRecl/t'tanfc, waar ie misdaad il •yepleegd of ie Gecondemneerde->woont.  c y 5 156. Con- finement of Bannisfement, hoe ti exfecutecren. % 157. IVr.i te doen, ah dezelve Ven nis feu behelzen infamie. % 15S. En wat , als dezelve behelzen onbekwaam cf vervallenverklaaringtot of van een Ambt of verlies van Stemrecht. § 159- Hoe c ondem natiën in Boeien en Kosten te txCecutecren. drukken cn aanplakken-ter getmoaè plantieri; — en van alles aan den Hove fchriftelyk Rapport te doen toekomen. Art. 156. Waarna het Hof door den Procureur Generaal dc noodige ordres zal doen Hellen , dat de Geëxfecuteerde, indien hy voords tut een confinement is gecondemneerd ,in het daartoe gefchikte huis overgebragt, of, gebannen zynde, tot aan of over de grenzen van dat Bannisfemènt geleid zal worden. En zal in dit en alle andere gevallen, aan de Gebannencn'worden mede gegeven een authentieke Copie van hun Vonnis, 0111 zich daar na flip? telyk te gedragen. Art. 157. Alle Crimineele Vonnisfen , bevattende Infamie-, 't zy na formeel Proces of in Submisfie gewezen, zullen by 't Hof nan den Gecondem. neerden voorgelezen, en voords Copiclyk gezonden worden aan de Burgerlyke Rechtbank van deszelfs Woonplaat-, om aldaar te wordtn gepubliceerd, gedrukt en aangeplakt. Art. 158. Doch zoo dezelve alleenlyk behelzen eene verklaaring van tot eenig Ambt of Bediening onbekwaam of daar van vervallen te zyn , of ook verlies van Stemrecht, zal van zoodaanig Vonnis na de pronunciatie alleenlyk by Misfive aan 't Gemeente-Beltuur en de Burgerlyke Rechtbank worden kennis gegeven, om te dienen tot naricht. Arr.- 159. En voor zoo veel daar in ook voorkomt eene Condemnatie tot Geldboeten of Kosten , zalhet zelvedoor den Exploictier van den Hove, op dezelfde wyze als Civiele Vonnisfen, wówen ter exfecutie gelegd. HOS  ( 3°5 ) HOE TE PROCEDEEREN OP DF.N DÈRfjtèïf RECHTS-INGANG, OF DECREÊT VAN GEWQQNE CITATIE, Art, i5o. In alle zaaken, waar in dooreen Hof Departementaal of een Burgerlyke Rechtbank aan t den Procureur-Generaal of Bailliuvv alleenlyk j is verleend de derde Rechts ingang., of De- / creet van gewoone Dagvaarding, zal voordien,) Rechter worden geprocedeerd, in alles op de»< zelfde wyze, als in Civiele zaaken isvoorge-; fcbreven, en daar in by denzelven Rechter worden gevonnisd, zonder dat ter dier zaa-, ken, wanneer dezelve voor een Burgerlyke Rechtbank aanhangig zyn, eenige Correspondentie met het Dcpanementaal Gerechtshof zal behoeven plaats te hebben; behoudens des: Gecondemneerdens Recht van hooger beroep jian denzelven Hove, in zaaken, waarin zulks by de Wet is vryge'laten. Art. 161. In de zaaken, by 't even voorgaande Art. gemeld, zal de Gedaagde, om de kosten en omflag van Procedures te ontgaan, by Request aan den Rechter mogen verzoeken, dat de daad, welke hem als misdaad wordt te jaste gelegd, uit hoofde der verfchoonende bmffandigheden, door hem by 't zelve Re quest voorgedragen , moge worden verklaard compofiebel, met auctotifatie op den Publieken Aanklaager, om daarover met hem in onderhandeling te treden, en op approbatie van den Rechter, of, des noods, met tusfehen {praalt van Commisfarisfen, te tranfigeeren. 'zoo omtrent de Geldboeten, welke de publieki Aanklaager meent te kunnen én te moeten vor . deren.) § 160. Opt len derden \echts-mrang wordt 'eprocedterd ils in Civiels ;aaken, en ioor ie BurgerlykeRechtbanken liet met de Serechtsho-] ten gecorrespondeerd , behoudens Appel enz, 5 161. In deeze zaaken zal afmaaking mogen plaats hebben , en op wat wyze.  5Hoe te handelen, wanneer tegen een Hefckuldigden,die niet in Gevangenis of Gyzeling is,een Vonnis wordt geiïr' redeerd, tot welks exfecutie deszelfs per (bon noo" dig is. wanneer de Befchüldigde , in dat geval voor den Rechter geroepen zynde, niet compareert. $ 164.. Hot hv van zoodaanig Vonnis zal kunnen doen aan teekenen sip(pél of Revifie, en V zeh'e anders zal 5i' rder. geeoiftcuictrj. deren, al* omtrent de kosten ter di t zaake reeds gevallen. — En zal de Rechter, na verboor van den Publieken Aanklaager, daar op rüspone ven, zoo als dezelve naar de taart en roediagt der zaake zal oordeelen te behooren. Art. 162. Wanneer by het Vonnisfe, Art. 14T. en 160. gemeld, zoodaanige ftraffe of correctie is bepaald, waar toe desGecondemneerdens perlöeneele tegenwoordigheid noodig is, zal de Rechter, voor de pronunciatie, den Gecondemneerden doen ontbieden, om op zeker bepaald uur voor denzelven te verfchynen , hein dan den inhoud van 'c gearresteerde Vonnis aankondigen, en hem voords eenige dagen van beraad vergunnen, of hy vermeent daar van te mogen en moeten appelleeren of Revifie te veizoeken; zullende hy_ inmiddels worden gehouden in Gyzeling, doch metvryen toegang van Vrienden en Practizyns. Art. 163. Indien hy niet compareert, en uit het Relaas van den Exploictier of Bode niet met zekerheid blykt, dat het onthod tot zynekennisfe gekomen ia, zal hy andermaal worden ontboden; en dan weder niet compareerendc, door den Rechter, ex efficio, worden geordonneerd Apprehenfie op zyn Perfoon. Art. 164. Den vergunden tyd van beraad verlopen zynde, zal, op den bepaalden dag, het Vonnis worden gepronunciëerd en tellens geëxlëcuteerd, ten ware de Gecondemneerde , ten minlten twee dagen bevoorens, hackie verzogt, dat door den Griflicr of Secretaris, na de pronunciatie, onder de Sententie of het Vonnis geReld zoude mogen worden , dat hy daar van hadde doen aantet kenen Appel of RfH-jfie, welk verzoek in zoodaanig geval altyd zal werden, geaccordeerd. Art. 16*5,  C 307 ) Art. 165. En zal de Gecondemneerde na die pronunciatte en aanteekening weder worden in vryheid gefteld, mids zich verbindende en voldoende Borgtocht ftellende, volgends het FormuljerLitt. H. H., dat hy, op requifitie van den Rechter in Appél of Revifie, weder perfoonlyk voor denzelven zal verfchynen. VAN HOOGER. BE-ROEP 166. Geen Publiek Aanklager zal immer van eenige Dispofitiën of Vonnisfen in Crimineele zaaken uitgebragt, hooger Berpep, 't ay by Appél of Revifie mogen verzoeken, VAN APPéL OF REFORMATIE. rui,, Van de onderfcheidene Dispofitiën bv den aanvang of in deu loop van Extraordinaire Crimineele Procedures by de Burgerlyke, Rechtbanken uitgebragt, en van derzelver Von« $ 165. De Gecondem Art. 170. Tegens die Confignatie zal hy van aen Griffier ontvangen eene Quitantie , met belofte van restitutie, indien en voof* zoo veel het Vonnis der Rechtbank by het Departe-, mentaal Gerechtshof zal worden te niet, gedaan. Art. Van alle andere Crimineele Vonnisfen der Rechtbanken mag door den Befchuldigden aan het Departementaal Gerechtshof worden geappelleerd. Art. 172. Buiten dc gevalkn Art. 16a. tot 165. vev meld, zal uiterlyk op den tienden dag, na de prommciatie van een Vonnis, de Gecondemneerde, daar van willende provoeeeren, zulks door den Secretaris van de Rechtbankonder het Vonnis, moeten doen aanteekenenzullende, wanneer dk niet is gefchied he' Vonnis daar door bekomen kracht' van Gewysde; waar tegen geen Reliëf zal worden verleend. Art. 173. Het voorfz. Appél moet by het Gerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken, te rekenen van den dag der gedaane aanteekening, en wel zoo laanig, dat binnen dien tyd het Appoinciement, bp het Request van Appél verleend, aan den Bailliuw zal moeten zyn geïnfinuëerd; by gebreke van t welk het hooger Ber»ep zal werden ge- hou- $ 170. Voor iie gcconflgneerie boe'ens zal de Griffier Oititantie geven, met belofte van restitutie , inditn en voor zoo veel het Vonnis wordt t0 niet gedaan. S 171. Van alle andere Crimineels Vonnisfen valt Appél. 5 171.Wanneer provoca» tle-te doen aanteekenen. f 173. Wanneer te vervolgen.  C 3*° ) J 174- Wanneer daaromtrent Reliëf verleend zal mogen worden. $. 175. Wat by het Heeuest om Appél of Reformatie moet worden overgelegd. $. 176. Hoe daarop te disponeere» en te procedeeren. VAN REVISIE. §. 177. Van welke üispofittenen l'onnisfijn geen Revifie velt. houden voor vervullen, en het Vonnis gegaan in kracht vau Gewysde. Art. 174. Daar van zal mede geen Reliëf worden verleend, dan om redenen in Rechten gegrond en behooilyk beweezen. Are. 175. By 't voorfz. Request zal moeten gevoegd zyn de Acte van aanteekening, een Recief van den Griffier wegens de Confignatie der Geldboete in het Vonnisfe vervat, of Copie der Acte van Borgtocht of andere zekerheid, welke daar voor zal zyn gefteld. • Art. 176. Op zoodaanig Request zal het Hof verleeuem of een Appoinctement van Comparitie,, of van de verzogte Citatie; en zal ver¬ volgends worden geprocedeerd even ais ia gewoone Civiele zaaken. Art. 177. In Crimineele zaaken zal geene Revifie worden vergund, van eenige Dispofitiën by den aanvang of in den loop van een extraordinair Proces by een Gerechtshof uitgebragt; noch ook van Vonnisfen. by 't zelve in extraordinair Proces op Confesfie of Bewys gewezen; als mede niet van Sententiën, waarby het Hof een Vonnis eener Burgerlyke Rechtbank in Appél of Reformatie geheel en  C 3's ) $. t8o. Hoe een Gecondtehnéefdetot Lyljkaf gelegenheid te ge ven . om Re vifie te hunnen doen aanteekenen. §. f 8z. Hoe daarop te disponeeren en te proc-eéperen. % \%i.Wan- veer Revijie pro Deo verleend zal ii>erden. vifeurs en verdere uitfchetten, tot de Reviiie vcrëischt word.m e. Art. 180. Om den Gecondemneerden tot Lyfftraf in deszelfs beraad, opliet al of niet verzoeken van Revifie, zóó veel doeidyk te gemoet te komen, zal het Hof. oordeelende of in eenig byzonder geval twyffitlachtig flemende, dat het Vonnis aan Reviiie onderhevig zoude kunnen zyn , ten milieu tien dagen voor der* tot de Pronunciatie bepaalden dag, van de Csndemnatie in het Vonnis vervat aan den Practizyn of Practizyns van den Gecondemneerden , als mede aan hem zelvcn, kennis geven; — in welk geval voords gehandeld zal worden, even als'bier voor Art. 164. is gezegd; — mids het verzoek tot aantcekening der Revifie gefchiede binnen zoodaanigentyd a's by de kennisgeving aan de Practizyns zal zyn bepaald; by gebreke van 't welk gbett'e Revifie meer toegelaten, maar met de pronunciatie en exfecutie, of, zoo dezelve buiten de Refidentie moet gefchieden, met de verzendingc van denGeeondemneerden, zal worden voordgegaan. Art. 181. Op zoodaanig Request zal bet H >f verleenen of een Appoinctement van Comparitie of van de verzogte Citatie, en zal voords worden geprocedeerd, en vevvolgends de befchryvinge der Adjuncten Revifeurs uit de andere Departementaale Gerechtshoven gefchieden, jn gelykcr voege, als omtrent de Reviliën in Civiele zaaken is vastgcftcld. Art. 182, Iemand die uit hoofde van onvermogen by e»cn Gerechtshof geadmitteerd is om pre Deo te worden bediend, of zyn onvermogen als peg behoorlyk bcwyst, en daar toe verzoek doet, zal ook van zaodaamg Crimineel Vohc  C 313 ) Vonnis, als Art. 17S. is gemeld, kunnSfl oh- tineerettfteyifi'e i>t*o Deo, mids: «. de Gecondemneerde niet behoore onder zoodaanige zwervende Vreemdelingen, of Landloopers, als hier veor Art. 17. worden befchreven; b. dat de Gecondemneerde niet bevoorens , uit krachte van een Rechterlyk Gewysde , op een Schavot aan den lyve zy ge ftraf t; c. dat het Vojinis niet zy uitgebragt by eenpaarige Stemmen van alle de Raaden , die daar over hebben gevoteerd ; d. dat bet zelve niet enkel behelze Comdemnatie tot Geldboeten of kosten, maar bovendien eenige Lyfftraf, Infamie, Bannisfeme^t, verlies van Stemrecht , of Verklaring dat de Gecondemneerde vei vallen is van eenig Ambt of Bediwnug, of onbekwaam om deaei» ve te bekleakn. V a FOR-  K 333 >' E. E. behoorende tot Art. tfi. Hof enz. gezien de Befchuldiging, informatiën en j befcheiden ten laste van N. N. door den Procureur Generaal in 't zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd, verleent aan j denzelven Procureur Generaal Decreet, uit krachte van 't welk 's Hofs Exploiteer, wien ( deeze zal worden ter hand gefteld , wordt a gelast, den voorn. N. N. te dagvaarden, / omme in Perfoon op dag den . . • voormiddags ten . . i wren te comparceren voor Commisfarisfen , in een Vertrefckamer van den Hove, omme aldaar te worden gehoord , ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan . • • En zal de Explvitlier aan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, en zyn Exploiët en wedervaren fchriftelyk aan den Hove relateeren. Gedaan in den 'R**de op den . . . en ten oirconde met het Cachet der Juftitie en .paraphure van den Prafident , en de Ontcekenmg van den Griffier van den Hove bevestigd. (pnderteeienhg van den Praftdent) Ter Ordonnantie van 't voorfz. Gerechtshof. (Cachet) Onderteekening van den Griffier, X 4 F. F. DeBvrger>ke Rechtankte . . . B*illiu<*> lechtbank. Bailliuw en Bode deeer Rechtank. voorfz. Rechtbank. Bode. de Rechtbank. 't Collegie Secretaris deezer Rechtbank. Reehtbank. Secretaris  f 334 > -Dö Burger Me Reek patik te .. Bailliuw Rechtbank Bailliuw een Bode dee zer Rechtbank. Rechtbank Bailliuw Bode Bailliuw Rechtbank V Collegie Secretaris deezer Ree fa. ï>ank. Rechtbank geeretaris. F. F. behoorende tot Art, 4?." • 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in • het Departement van .... • gezien de Befchuldiging, informatiën en befcheidenten laste van N. N. door den 1'rocireur Generaal in 't zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd, verleent aan denzelven Procureur Generaal Decreet , uit krachte van 't welk V Hofs Expintbier , wien deeze zal worden ter' hand geftèjd, wordt; gelast, den voorn. N. N. te dagvaarden, omniet'eenen bepaalden Rechtdage , vier weeken - na het doen dier Citatie, ter Crimineele Holle van voorfz. Hove te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conciulie, van welke alsdan door den Procureur Generaal zal worden gediend , ten einde hy Gedaagde , ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuldig gemaakt San ... . , zal worden gecondemneerd enz. En zal de Exploictier nan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, alsmede van de aan deezen gehechte Lyst van Bukken dom- den Procureur Ge. peraal tot bewys zyner voorfz befchuldi ging tegen den gedaagden overgelegd, er) zyn Exploict en wedervaren fchriftelyk aan den Hove rekiteeren. Gedaan in den Raad op den . . . . enten ojreonde met het rachet der luftitie de paraphurc van den Prtèfident,' en dè Onderteekening van den Griffier van den Ho, ve bevestigd. ( Onderteekening van den PrxfJent) Ter Ordonnantie van \ voorfz. Gerechtshof. (cachet) onderteekening van den Griffie* it G. ö.  ( 337- ^ m ieder met het voldoen der helftekan waarteebzy beloofden zich mijmer*=zulen behelpen , verklaarden ziel te itdleui tot StaË biyvén 'voor deezen Hove, na door* fen Exploiaier ontboden te zyn, in perfoon^ fevfSyncn I aannemende op eerfte aanmaan in-e van den Procureur Generaal, vooi « 3S*X voldaan "l^rk^ hatftc Comparanten, voor denakominge deezer te verbinden hunne Perfoonen en Goederen zoo toekomende als tegenwoordige , donder eenige uitzondering npnde aan de ludicatuure cn Exfecutie van fe zen Hove, en met overgifte om zich ter. mk« niinge van den inhoude deezer vrywil- . Sg; by deezm Hove, te doen condemneeren.. Gedaan op den - • • • (Naamteekeningen van A. en van B. en C.) My prafent. . • . . Secretaris. L I. behoorende tot Art. 61. 't Gerechtshof enz. gehoord het Rapporten Commisfarisfer Qe Reekbank. ?ze Recht' nk. Gerechts-, de: Bailliuw Jeeze Recht'lank. Jeeze Rechtbank.  ( 349 > Inftructie voer de Rechtbanken. Art. i. Ieder Lid der Burgerlyke Rechtbank zalby zyne eerlte aanftelling, alvoorens zyn Post te aanvaarden, in handen van de Rechtbank, en op_ zoodaanige wyze als met zyne Godsdienllige gevoelens overeenkomt, afleggen den navolgenden Eed: j, Ik beloof en zweer, dat ik myn „ Ambt als Lid van deeze Rechtbank , „ ter goeder trouwe, met alle vlyt en „ naarltigheid zal waarnemen. — Dat „ ik my in het recht fpreken zal ge„ dragen met alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydigheid, zonder daarin „ aan de Partyën toetedragen eenige „ gunst of ongunst, en zonder my „ daar van re laten aftrekken door „ eenige beweegredenen hoegenaamd, „ Dat ik aan Partyën , die my verder dan „ inden derden graad van bloedverwant„ fchap , tegenwoordige of voormaali„ ge affiniteit, beftaan, en die eenige „ Procesfcn of andere zaaken by de „ Rechtbank hebben, of vermoedelyk „ zullen krygen , noch ook aan den „ Bailliuw, rechtftrceks of van ter zy„ de, eenigen raad zal geven , het zy „ dat ik over hunne zaaken zoude men de delibereeren of niet. Dat ik op „ eigen gezag nimmer zal openbaaren „ hetgeen uit den aart der zaake be„ hoort geheim te blyven , en byzon„ der ook niet de gevoelens van my „ zelvcu , of van myne Mede-Leden, „ hetzy voor of na den afloop der zaa„ ke. Dat ik door my zeiven of door „ myne Huisvrouw of Kinderen geen „ giften, gaven of gefchcnken,.,zalaan„ neemen of genieten van eenige Col, „ legiën, of eenige Perfoonen my ver- • Y 4 „, d£2' Burgerlyke S i. Eed voor de Leden der Burgerlyke Rechtbanken.  C 351 ) afgaande Pra-fident blyft dien Post nog waarnemen geduurende de Vacantie, en de functie van den nieuwen Prrefident gaat in na het eindigen derzelve , by de, eerfte gewoone zitting. Art. 5. By de eerfte oprichting der Rechtbanken wordt de Prrefident daadelyk verkozen in de eerfte vergadering, en het zoo even voorgaand Artikel wordt vervolgends in werking gebragt' niet de eerstkomende Vacantie. Art. 6. Dc Verkiezingc gefchiedt by befloten Brieftjes, welke door den Secretaris worden verza' meld en opgelezen. Art. 7. De Verkiezing moet altyd gefchieden door de volftrekte meerderheid der (temmende Leden. Zoo lang 'er zoodaanige meerderheid niet is, wordende eerfte en verdere Stemmingen alleen gehouden voor Nominatiè'u. Hy, die de minfte Stemmen gehad heeft, wonh daar van afgelaten, en 'er wordt uit de overige benoemden op nieuw gëitemd. In alle gevallen , waarin de Stemmen gelyk ftaan, za daadelyk het Lot bsflisfen. Art. 8. De aftredende Pra-fident kan nimmer daade lyk weder op nieuw verkozen worden. . • Art. 9. De Prrefident doorziekte, wettige afwezig heid of anderszins, zyne post niet kunnend waarnemen , of overleden zynde, of ophoudende Lid van de Rechtbank te zyn, word daarin vervangen by den laatst afgetredenen by wien die verhindering geen p'aats heeft. Art. Jfo. Indien het een of ander, in het naast voo Y 5 gaai zyne zittïn 'ingaat. t 5. Hee hy de eerfte op' rigting der . Rechtbanken. % 6. Hoe de Verkiezing gefchiedt. §7. De Verkiezing by volftrekte meerderheid te doen. ■ § 8. De aftredendePriefident niet op nieuw te verkiezen. - §. 9. Wie by i verhindering of overlyden t 23»» post , waarneemt. ■- § 10. Hoe 1- ten aanzien  ( 359 • ) worden bepaald , om door ieder van hun gelezen en onderzogt te worden. Art. 42. Niemand der Leden zal, voor of na de lezing der Stukken, van Partyën, den Gaillhuw 1 of iemand anders, mogen ontvangen eenige £ Bewvsftukken, Memoriën of iets diergelyks, 0 buiten het geen aan de Rechtbank of aan Com- c misfarifen is overgegeven Art. 43. De Stukken, her zy in het Collegie, het zy door de Leden aan hunne huizen, gelezen ; zynde, ftelt de Prrefident, in zaaken van eem-^ ge bedenkelykheid , en welke geen onmidde-, lyke afdoening verëisfchen, een kort bepaalden dag om daarover te raadpleegen, naar de meerdere of mindere moeiclykheid der ftolfe en omflngtigheid van de zaak , midsgaders naar gelegenheid van de andere bezigheden van het Collegie. Art. 44. In alle de zaaken doet de Prrefident hoofdelyke omvrage, daarin volgende den rang deiLeden , van het oudfte tot het jongde, zoo als dezelve zitting hebben ; behoudens dat in zaaken, waar "in Commisfarisfen zyn, eerst derzelver advies wordt gevraagd. Art. 45- , De Leden zullen by dit uitbrengen van hun advies, hunne gevoelens kortelyk met redenen bekleden , doch met alle befcheidenheid fpreken van de verfchillcnde gevoelens hunner mede-Leden. Art. 46. Niemand zal zyne Mede-Leden, onder het advifeeren, mogen infpreken, of daar in hinderlyk zyn. Art. 47. Alle de Leden geftemd hebbende, word door den Prrefident opgegeven het getal en d< fti-ekking der Stemmen, en daar uit voorgelteh he § 42. De dden mogt n eene andere 'lukken annemen. ■ § 43- /» aaken, die 'eene onmidleiyke afdoe-. ling verëisrchen, dag y.e ftellen. § 44- I» alle zaaken koofdelyke omvrage te doen. § 45. Daar by de gevoelens met redenen te bekleeden. % 46. Elkander met in te [preken ofte 'hinderen. ; % 47. Na de Stemming [bet befluit  <4 C 3* ) fitIënenAppoinc-tementen, door minder Leden, dan zoo even in elk geval gezegd is, uitgebragt, nietig en van onwaarde zyn. Art, 53. In alle Vonnisfen definitief wordt gefteld de uitdrukkkelykc byvoeging: Recht doende in naam en van wegen het Bataaffche Volk. Art. 54. De Pleidoiën voor de Rechtbanken worden gehouden met qiigeflóten deuren , ten aanhopreu van een ieder die daarby praéfentwil zyn. Hiervan zyn alleen uitgezonderd de Pleidoieu over Sustenué'n van incompetentie in het Extraördiair Crimineel Proces, welke in het Collegie met gefloten deuren worden gedaan, cn voords alle zoodaanige zakken, waarïn de Rechtbank of Commisfarisfen, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen , het zy om geene onnoodigc rtigtbaarhtid re geven aan zaaken , die de de partyën ta Civiele Procesfeii wezenlyke redenen hebben om te verlangen dat niet worden openbaar gemaakt, of om andere gewigtigeenbuitengewooneoorzaaken, mogten ordonneeren , dat de pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. 55- De Prac-fidcnt of de oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde cn ltiltc cn liet refpect aan de Juftitie verfchuldigd , cn doet des noods de wederipaningen buiten de gehoorzaal gaan, of, ingeval van ©pzcttelyke kwaadwilligheid in bevvaai;ing nemen. Arr. 56. Elke Rechtbank zal voorzien zyn van één Secretaris, die alle vergaderingen van 't Colieeie bywoonen , en al liet daarin voorkomende Ministeraal werk verrigten moet. Art. 57. Hy zal bovendien Int beftuur hebben over d| Secretarie., en heeft ouder zyne zorge en be- §53. In alle Vonnisfen te Hellen, Recht doende enz- % 54. De Pieidoien te houden met on gepot en Deuren uttgezor.deiienz. 155. Hand;. hWqving van, orde. % 56. Van den Secretaris en deszelfs werkzaamheden. § 57. Naders bepaaling disweegens.  ( 3<5s ) 1 i i ; ( 5 5§- Getal der Secretaris fen. % 59. Door wien de post van Secretaris , by verhindering , waartenetnen ' § 60. Moet tydig in de vergadering zyn. % 61. By moet uit zyne aanteekeningen de Befluiten opfeilen en ter goedkeuring voordragen. 16i.DeBefluiten tebock gefteld zynde door hem te teekenen. -ewaaritig alle Effecten en Gelden , ter Secrearie opgebragt wordende, en Helt daar voor :oodaanjge zekerheid, als door het Departenentaal Gerechts-hof óp den voorflag daaroedoor elke Rechtbank, binnen twee Maanicn na deszelfs eerfte Zitting, te doen, aal vorden bepaald. Art. 58. Indien de werkzaamheden der Rechtbanken meer dan eenen Secretaris, of ook bedienden van een anderen naam dan in deeze In'tructie zyn gemeld, mogten verëisfchen, zal 3öör het Vertegenwoordigend Lighaam daar 3p nader worden voorzien. Art. 59. Wanneer een Secretaris door ziekte of andere wettige redenen , ftaande ter bcöordeeling van de Rechtbank, verhinderd wordt te fungeeren , zal zyn Post worden waargenomen , 't zy door een der Leden of dooreen bekwaam Klerk van de Secretarie, volgends goedvinden en keuze van 't Collegie. Art. 60. De Secretaris is verplicht eenigen tyd voor het uur, tot het aangaan van elke vergadering bepaald, in de Rechtkamer te zyn, om den Prrefident tc informecren van 't geen 'er te doen is. Art. 61: Hy moet het verhandelde in elke zitting, zoo verre hem zulks gelast wordt, aanteekenen, daaruit een Befluit 0pBellen, en, zoo mogelyk , by het openen der volgende zitting in gereedheid hebben, om ter goedkeuring te worden voorgedragen. Art. 62. Dezelve Befluiten goedgekeurd, of des noods veranderd, en onder zyn opzigt in 't net te Boek gefield zynde, moet hy vcrvolgehdsnogmaals overzien en telkens onderteekenen. Art. 63.  C 3^3 ) Art. 63. Onder liet voteeren moet hy ieders gevoelens opteekenen, ten einde arülks met de aantèekcning van den Prrefident vergeleken, en alzoo het befluit met de meeste juistheid en Zekerheid opgemaakt worde. Art. 64. Voords moet hy ftellen en onderteekenen alzulke Brieven, Actes en andere Stukken, als hem by *t Collegie wordt gelast. Art. 6*5. Geen-Secretaris mag zyn post uitöeffenen In , noch Raadpleegingen bywoonen over, de zaaken, Waarin een of meer van de Partyën hem beftaan in dert vierden of naderen graad Van Bloectvei-wantfchap, tegenwoordige of Voormaal ige affiniteit. Art. 66. Geen Secretaris wordt tot deszelfs functiën toegelaten, dan na in het Collegie, op de wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overéénkomende, te hebben afgelegd den Eed hierna volgende: j, ik beloof en zweëre, dat ik myn „ Ambt, als Secretaris van deze Recht„ bank, ter goeder trouwe, met alle vlyt „ en naarftigheid, zal waarneemen, „ Dat ik getrouwelyk en mèt alle oprechtheid zal opllellen, aanteekenen, en „ doen te Boek ftellen , alles wat my by „ de Rechtbank of door Commislaris„ fen belast zal worden. „ Datik de Registers en andere Aften, „ welke tot myn toeverzigt behooren, 5, zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat ik aan de Partyën, die my verder dan inden derden graad van Bloed„ verwantfchap, tegenwoordige of voorm raaaiige affiniteit, beftaan , en die eenige Z m Pr 0- s 03. m moet aeftemmen opteekenen. § 64. Hf moet Brieven, Acfent enz. ftellen en teekenen. 5 65- A welke zaaken hy zyn post niet mag uitoefenen.  ( 3*4 > • „ Procesfen of andere zaakenby de Recht„ bank hebben, of vermoedelyk zullen „ krygen, noch ook aan eenige Getui„ gen, noch aan den Bailliuw, recht„ rtrecks of van ter zyde eenigen raad „ zal geven. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren, het geen uit den aart der „ zaaken behoort geheim te blyven, „ zoo wel ten aanzien van de Rechtbank „ en de uitöaeffeningder Juflitie in 't al„ gemeen, als van de zaaken van byzon„ dere Perfoonen, eu byzonder ook niet „ het geen my by eenige Infpectiën, „ Schouwingen, Verhooren van Getui» „ gen of van Befchuldigden, zoude mo„ gen blyken, noch te ook de Adviefen „ van dc Leden deezer Rechtbank, of „ van een derzelve. „ Dat ik door my zeiven, of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken zal aanne* „ men o| genieten van eenige Collegiën , „ of eenige Perfoonen my verder dan „ den voorfchreven graad befiaande, „ welke ik wete of vermoede eenig Pro„ ces of andere zaak voor dc Rechtbank „ te hebben of te zullen krygen, of die „ ik wete, dat geduurende myne bedic„ ning eenig Proces of andera zaake by „ deeze Rechtbank gehad hebben, hoe „ klein dezelve giften, gaven of gefchen„ ken ook zouden mogen zyn, zelfs niet „ van fpyze'of drank. En dat, voor „ zoo verre ik mogt vernemen zulks „ by myne Huisvrouw of Kinderen ge„ fchied te zyn, of indien ik ook zelf „ onwetende of onbedagt eenige giften „ gaven of gefchenken van al zulke Col„ lègtSa of Perfoonen mogt hebben ojit„ vangen, ik, by de ontdekking, daar- „ van  C 3<% l j, van daadelyk aan de Rechtbank zal „ kennis geven, en de waarde van de„ zelve giften, gaven of gefchenken, „ uïtkeeren, zoodaanig als de Rechtbank a, zal goedvinden. „ Dat ik eindelyk , zoo veel in my is , „ getrouwelyk zal in acht nemen en na„ komen de Inltruciie voor de Burger„ lyke Rechtbanken, zoo verre my die „ aangaat', reeds gemaakt of nog nader „ te maaken." Art. 67. De Rolle wordt by de Rechtbanken gehouden ten overftaan van het Collegie., en zuiks twee maaien ter week, zoo alsby elke Rechtbank eens vooral zal warden bepaald, mids nooit op Saturdag noch Zondag". Art.. 68. In de Rolle worden door den Secretaris volgends opgaave van Partyën , ten duidélyken aanhooren van dc Rechtbank, geltcld alle dingtaalen, eu verdere aanteckeningeii, behoorende tot het voldingen en tot liet in ftaat van wy-zen brengen der Procesfen; gelyk ook alIe Dispolitiën, welke aan hem door de Rechtbank zullen worden opgegeven, om in de Rolle geplaatst te Worden. Art. 69. Voords worden ter Rolle in het openbaar, en ten aanhooren van een iegelyk, voorgeleden en uitgefprokeu alle Vonnisfen var. de Rechtbank: ' 1 Art. 70. Ten aanzien der Vacantiën regelt zich de Rechtbank naar het geen deswegens by. het Departementaal Gerechtshof, volgends des zelfs Inftructie, moet wsrden in acht genomen. Art. 71. De Burgerlyke Rechtbanken zyn Rechters in de eerfte inftantie. in alle Civiele zaaken, £ 2 waa- 5 67. Voor wien enwan-neer by de Rechtbanken Rol te houden: $ (^. Werkzaamhedenva?i den Je! erttaris met opzigt tot di Rolle: §6o.DePon2 nisfen ter Rolle uit te /preken. § 70. Regeling der Vacanti'cn by dc Recht banken. %1uDe Rechtbaii" ken zyn  ( tf6 ) Rtchters in v de zaaken n door den Vre-a derechter acm 1 dezelve ver- v •wezen. §72. Alsmede in zaaken '\ tot derzelver \ tnmiddelyke l kennisne- j ming hchoO' 1 rende. } 1 1 f 7$. Ook in Appél van de Vonnisfen der Vrederechters. $ 74. Zy deen aan/lelling, ent/lag en afzetting van Voogden en Curateuren. raarin de Competente Vrederechter, PartyéïiP iet hebbende kunnen bevredigen, dezelve 5verëenkomftig zyne Inftructie, by fchriftefke Acte naar de Burgerlyke Rechtbank verrezen heeft. Art. fa. Zy zyn bovendien Rechters in de eerfte nftantie in alle zoodaanige Civiele zaaken , velke by de Manier van Procedeeren uitdrukelyk verklaard zyn tot de onmiddelyke kenlisneming van de Rechtbanken, met voorby;ang van den Vrederechter, te behooren. bi zyn de Rechtbanken in deeze zaaken , zooverre derzelver aart zulks toelaat, verpligt' niddelen van vereeniging aan Partyën vooreftellen, en niet, dan na dezelve vrugteioosDeproefd te hebben, het Rechtsgeding toetebaan. Art. 73, Voords zvn de Reehtbanken Rechters in\ppél van Vonnisfen, door den Vrederechter ;n deszelfs Byzitters uitgefproken, en geentracht van uiterlyk gewysde hebbende, v. Art. 74. De Burgerlyke Rechtbanken doen de aap-' [telling van Voogden over Minderjaarigen, in welker Voogdye niet is voorzien; en van Curateuren over de Perfoonen en Goederen vanKrankzinnigen, Verkwisters en andere toezicht behoevende. Zy onderzoeken en beflisfen de redenen, waarom benoemde Voogden of Curateuren zich van de waarneming^ van dien post zouden willen ontdaan. En, ingevalle dezelven zich in hunnen post onbehoorlyk gedragen, hebben de Rechtbanken het recht tot derzelver afzetting. Zullende echter de Inventarifatiën en verkoopingen van goederen, aan toezicht behoevend» Perfoonen toebehoorende, door of vaft  C 3*7 ) mn wege de -Gemeente -Beftuuren, ten verzoeke en onder approbatie der Burgerlyke Rechtbanken, kunnen gefchieden , en ook de verklaaringen daartoe betreklyk, voor dezelve Gemeente-Beftuuren , ten verzoeke voorfz. afgelegd kunnen worden. ' Art. 75. Zy voeren ook -het -Oppertoezicht over de rechten en belangen van afwezige of onbekende of onzekere Perfoonen, en verleenen , op verzoek van de naasibefiaanden of anderen , die zich daartoe aan de Burgerlyke Rechtbanken vervoegen, zoodaanige Dispofitiën, welke meest gefchikt bevonden worden , om dezelve rechten en belangen van zoodaanige Perfoonen in derzelver geheel te behouden, en voor allen inbreuk te beveiligen. Art. 76. Door de Rechtbanken worden ook aangefteld Sequesters en Curateuren over infolvente, afgeltaane, verlatene of onbeheerde, Boedels , en zal daar omtrent gehandeld worden volgends het voorfchrift van de 3. Afdeeling van den 5. Titul der Manier yan Procedeeren in Civiele Zaaken. Art. 77. De Rechtbanken zullen ook buiten form van Proces, op verzoek van riabeftaanden of Amptshalven, tot behoud van de goede orde •> weering van openbaare zedenloosheid , of voorkoming van ongelukken, mogen confineeren Perfoonen, die uitzinnig zyn, of zich in verregaande verkwisting, dronkenfchapof hoereryë, te buiten gaan, of minderjaarig zynde zich aan wangedrag jegens hunne Ouders of Voogden fchuldig maaken; met dien verftande echter, dat dezelve Dispofitiën altyd zullen onderworpen zyn aan hooger beroep, en dat, wanneer dezelve zonder iemands verzoek Amptshalven mogten zyn uitgebragt, liet Hof op klagten van de geconfineerdePerZ 3 föa* $75-Zy zorgen voor de belangen van afwezige, onbekende of onzekere Perfoonen. S76. Zy hebben de aan/lelling van Sequesters en Curateuren, §77. Zyver* leenen Confinementen,behoudens hooger beroep.  0 368 ) f l 1 1 ( $78- noemen twee _ ofweerwtde ! Sckuldeisjfctiirs', om toezicht te behbenopden Boldel van den geen, die furchcance van bet Maling verziekt. % 70. Bepfaling van den 'Crimineelen Rechtsdwang der Rechlban- ¥n,> ' wncn, hunne Vrienden of Nabeftaanden, e* levindende dat bet Confincment zonder geiöegzaarue reden is gedaan, de Rechtbank zal nogen gelasten om het zelve op te heffen, en len Geconfineerden daadelyk te ontdaan. Art. 78. Wanneer iemand, onder hun Rechtsgebied voonende, een verzoek om furchcance van >etaaling aan het Vertegenwoordigend Lighaam cal willen doen, en, ten einde daar op daadelyk provifioneelc furchcance te kunnen bekomen, rcrlnngt, dat zyn Boedel onder toezicht worde gefteld, zal de Rechtbank, na verhoor van ïe Sehuldëisfchcrs,'diein deRelidcntie of derzelver nabyheid woonachtig zyn , twee of meer van hun, of een of meer Gemachtigden derzelven, benoemen, ten einde meten benevens den Verzoeker het toezicht en de mede. bewaaring over zynen Boedel te houden. "Art. 79. Behalven de geheele Civiele Justitie ter eerfte inftantie, nemen de Burgerlyke Rechtbanken ook kennis vanen over alle Crimineele beschuldigingen, (met uitzondering der Perfoonen of zaaken, die door de Departementaale Gerechtshoven , de Vierkhaar over de misdryven'der Rechters, en het Hoog Nationaal Gerechtshof, volgens derzelver Inftrucliën moeten worden berecht,) waartoe de Wet minde-e (traiTen bepaalt dan Lyfftraf of Infamie of verbanning uit meer dan ëénDepartement, midsgaders het verleenen van Apprehenficn en Crimineele Rechts-ingangen , en het daartoe noodige voorlopige onderzoek, benevens alle verdere dispofitiën en verrichtingen, tot dat het Vei hoor der Berchuidigden zal zyn voltrokktn, over alle misdaaden, welks Lyfftraf «f Infamie, of zoodaanige verbanning als boven, ten gevolge moeten of kunnen hebben , binnen hun Rechtsgebied bef aan, of aan een Burger of Iuwooner van defcrl » zei-  C 3*9 ) zelve te last gelegd wordende, met uitzonderins als boven. Art. 80. Zy moeten derhalven een waakzaam oog vestigen op alle binnen hun Rechtsgebied gepleegd wordende misdaaden, zonder onderfcheid, en op de werkzaamheden van hunnen Bailliuw ten dien opzichte; enzorgedragen , dat alle zaaken, welke ter eerder inftantie by 't Hof Departementaal behooren, door denzelven Bailliuw aan den Procureur Generaal, of door henlieden zeiven aan dat Hof, worden bekend gemaakt, en dat in alle zaaken over welke , volgends het voorige Artikel, dc kennisneming of het-onderzoek aan hunlieden behoort, door den voorfz. Bailliuw, die daar in als openbaare Aanklaager moet fungeeren, het nodig onderzoek en vervolging gedaan, en het Recht des Bataaffchen Volks behoorlyk waargenomen, worde. Art. 81. Zoo dra een Burgerlyke Rechtbank op eenige wyze in ervaaringe komt, dat in deszelfs District eenige misdaad is begaan, of gezegd wordt begaan te zyn, of iemand door. de Policie in verzekering is genomen, die binnen 24 uuren niet aan zyn bevoegden Rechter is overgegeven of aangeboden, zal dezelve daar van aan den Bailliuw kennis geven , teneinde daar op onderzoek te doen. Art. 8a. Indien de Bailliuw, binnen twee etmaalen daar na , ter dier zaake geen voorftel aan de Rechtbank doet, zal dezelve hem ernftigaanmaanen, daar van onverwyld zyn werk te maaken. En wanneer, na verloop van nog twee of uitterlyk drie etmaalen daarna, de voorn. Bailliuw ter dier zaake nog geen voordragt aan de Rechtbank doet, en ook geene voldoende reden geeft waarom hy, buiten zyn fghuld, daar toe buiten Baat is-of blyft, zal Z 4 * §80. Zy moéten een waak' zaam onghoudenop de vervolging der misdaaden. S 81. Plicht der Rechtbanken by het vernemen van eenige begaane. misdaad. § 82. Hoe tè handelen by nalatigheid' van den Bailliuw. i  C 3^ ) « *S. Als mede by deszelfsziekte\erfbelet. %%4..Èyhet enderzoek van Procesfen , een misdryf ontdekkende , de Stukken in handen va n den Bailliuw te ftellen. %*5.De Geepprehendeerde binnen 24 vuren te hooren. de Reebtbank verpligt zyn zulks te brenger» tot kennisfe van het Hof Departementaal. Art. 83. By ziekte of ander wettig belet van den Bailliuw zal de Rechtbank dén der Leden, buiten den Pra-fident, benoemen, om inmiddels zyn post als openbaar Aanklaager waar té nemen; en, indien zulks van langer duur mogt zyn dan ten hoogften zes weeken , daar van aan 't Uitvoerend Bewind kennis geven , met verdoek om daar in te voorzien. Art. 84. Wanneer de Rechtbank in het onderzoek yan Procesfen, 't zy Civiele of Crimineele, of van andere befcheiden , mogte ontdekken of rnerkclyken grond van vermoeden vinden, dat daar in eenig bedrog, vervalfching ,meineed of ander misdryf was begaan, zal dezelve a'le zoodaanige Stukken moeten ftellen' in handen van den Bailliuw, ten einde daar omtrent als openbaare Aanklaager te doen of te verzoeken 't geen hy zal meenen te behooren , of van zyne bevinding aan de Rechtbank verfiag te doen. De Rechtbank zal hem daartoe een gefchikten tyd, naar maate van de omflagtigheid der Stukken, toefljaan, en voords handelen als in Art. 82. Art. 85. Zoo dra de Bailliuw aan den Prrefident der Burgerlyke Rechtbank kennis geeft van eene door hem, of een Sphout Crimeneel of Dienars derjufiitie, volgends Articul 3. zyner luftrttctie, gedaane Apprehenfie op ïieeter daad, (e/f in flagranti diftctö) of van het aanhouden van een Banneling, zat de Prrefident zorgen, dat zoo fpoedig doenlvk, of immers jn aden gevalle binnen de eerfte 24. uuren, twe Leden van de Rechtbank, als Commisfarisfen , geadfifteerd met deszelfs Secretaris, den Geapprehendeerden kortelyk hooren ten einde en in voege als ip Art. 5. en 10. der Manier van Pro-  < W ) Procedeeren in Crimineele Zaaken is voorge* fchreevcn, gelyk de Rechtbank zich voords ook naar allen den verderen inhoud der Mattier van Procedeeren, zoo veel haar aangaat, ftiptelyk zal moeten gedragen. Art. 86. De Prrefident der Rechtbank zal bok verplicht zyn,telkens enzoodriide Bailliuw hem Zulks verz <. ekt, te zorgen dat twee Commisfarisfen, geadfifteerd als boven, zonder ver'wyl, de plaats waar eenig misdryf is begaan, of de wooning van den Geapprehendeerderi gaan bezichtigen. Art. 87. Zoodra het praslidèerendLid der Burgerlyke Rechtbank, 't zy door den Bailliuw of van eiders, kennis bekomt, dat 'er een Moord , Neêrlaag of Kwetzing van een Mensch of Kind, is begaan, of een Lyk in het water of op een pngevvoone plaats begraven of verborgen is gevonden, zal hy verplicht zyn te zorgen, dat onverwyld de daar toe by die Rechtbank aangeflelde Medicina; Doftor en Ctiiriirgyn, ten overftaan van twee Commisfarisfen uit de Rechtbank , geadfifteerd met den Secretaris, zoodaanig Lyk of gekwetst Perfoon naaukeurig fchouwen en onderzoeken , en van hunne bevinding behoorlyke Afte op den Eed, door hen in voorfz qualiteit gedaan, opmaaken en ohderteekenen. En zullen zyde voornoemde Doftoren Chirurgyn vermaanen , om in die Aftes de loop en gefteldheid der wond of wonden, en het wapen of werktuig, waar mede, en de wyze .hoe dezelve zyn toegebragt, duidelyk en in 't breedetebefchryven , en tenens uittedrukken de redenen, om welke zy de befchrevene wonden voor doodelyk of niet doodelyk houden; en zoo mede omtrent de qurestie, of een eerstgeboren Kind geademd heeft, inde fchouw Afte duidelyk ftellen, wat zy daarZ 5, om- § 86. De plaats van het begaant misdryf te bezichtigen. 5 87. Bepaaling van het geen omtrent het fchouwen van Lyhen of gekwetjie Perfoonen moet worden in acht genomen.  ( 372 ) te houden van de onderrichtingen, hydc fchouw ing bekomen. €89. Hoe te kandelen omtrent ligte wonder, of kneuzingen. omtront vermoeden of voor waarheid houden, en of zy zulks alleen gronden op de gewoone proef yan het dryveu of zinken der Longen, dan of en welke andere redenen zy daar voor meenen te hebben. Zullende echter in fpoedvorderende gevallen en op plaatfen waar geene Burgerlyke Rechtbank beftaat, ingeval van Moord, Nederlaag, ofKweizing, de fchouwing en het onderzoek insgelyks , en gelyk voorheen, kunnen' gefchieden ten overftaan van twee Leden uit het Gemeente-Beftuur, den Schout Crimineel, geadfifteerd met den Secretaris van het Gemeente-Beftuur, mitsgaders door een geadmitteerd Doctor en Chirurgyn, wanneer geene zoodaanige deskundige Perfoonen, door de Burgerlyke Rechtbanken aangefteld, aanwezig of by de hand zyn. Art. 88. De gekwetfte Perfoon, of de Erfgenaamen enNabeftaanden van zoodaanig vermoord,neêrgeflagen of verdronken, Mcnsch of Kind, zullen wegens de fchouwinge geene onkosten hoegenaamd verpligt zyn te betaalen, maar gehouden zyn dezelve toetelaten, en zoo veel onderrigtinge omtrent bet geval en de oorzaak van dien te geven , als in hun vermogen zal zyn; van al 't welk de Secretaris een Verbaal zal opmaakeu, 't welk door Commisfarisfen geteekend, en met de Schouw-Acte aan den Bailliuw ter hand gefteld, zal worden. Art. 89. Onder de kwetzingen , in het 87. Artikel bedoeld, worden niet begrepen alle zoodaanige ügte wonden of kneuzingen, van welke een Chirurgyn , die dezelve verbonden heeft, aan den Schout Crimineel zal hebben overgebragt een fchriftelyk'rapport, behelzende, dat dezelve van zoodaauigen aart zyn, als dagelyks door ailerleie toevallige ongelukken kunnen entftaan, of immers dat 'er geene de minfte grond.  ( 37,3 ) gro»d van vreeze is, dat ze van eenige dpodeiyke gevolgen zouden kunnen zyn ofworden. Art. 90. Wanneer eenig mishryf is begaan, waar over de kennisneming of het onderzoek en ( verleenenvanRechts-ingangvolgends Art. 79. c deezer Inftructie aan Burgerlyke Rechtbanken h toekomt, en de daar van befchüldigde Perfoon % op heCtcr daad (in ftagranti delictd) is geap-1 prehendeer/1, moetlry in alle gevallen terecht Baan voor'die Rechtbank , binnen welks District het misdryf isbegaau , zonder onderfcheid, of by binnen 't zelve, of binnen een ander District, woonagtigis. Art. 91. Doch, indien 'er geen Apprehenfie op heeter 1 dmv is efehied", moet onderfcheid worden, genva"kt of de Befchüldigde is een Vreemdeling— ofwel een Ingezetenen of-Inboorling deezer Republiek; doch die binnen dezelve een zwervend en yagabundeerend. leven leidt, zonder ergens een vaste en bepaalde woonplaats of Domicilie te hebben. — Dan of hy is, of ten tyde van het gepleegde misdryf geweest is, een vast, op een bepaalde plaats binnen deeze Republiek gedomicilieerd, Inwoon er. Art. 92. In de twee by het voorgaande Artikel eerst? gemelde gevallen kan de Befchüldigde te recht gefteld worden, 't zy voor de Rechtbank binnen welks District de misdaad is begaan, 't zy voor de Rechtbank op welks last of Decreet en binnen welks District hy is geapprehendeerd; zoo echter, dat de laatstgemeld* Rechtbank den Geapprehendeerden moet aanbieden aan de eerstgemelde, welke, denzelven begeerende overtenemen, tot het oordeel over die zaak gerechtigd is. Art. 93. Doch, in het derde ge val by het 91. Artikei ge- 5 90. Waar ïeapprehen'eerden op eeterdaad loeten te echtftaWï 1 gi.Onder- rcheiding ten ianzien van Befchuldigden niet op heeter daai aeapprehen* ieerd, % 92. Waar Vreemdelingen en zwervende Ingezetenen te recht fiam* l9$.Waarde  e 374 5 geenen afe ten DomiciHe hebben. 194. Nadere bepaaling dsswegens. $05. Hoedaanig ie vervolgen vtisdaaden, buiten 's Lands gepleegd. $$6. En wel door iemand, tinnen de Republiek jgedomicili gemeld, kan de Befchuldihde «ergens anders te recht gefteld worden, dan voor de Rechtbank, binnen welks District hy zyne woonplaats en vaste Domicilie heeft, of ten tyde van het gepleegde misdryf gehad heeft. Art. 94. Wanneer in dit geval genoegzaam blykt van den tyd, waarop het misdryf is begaan, moet de Befchüldigde te recht gefteld worden voor de Rechtbank, binnen welks District hy is gedomiciliëerd geweest ten tyde toen het misdryf is gepleegd, aiware het dat hy na dien tyd onder een andere Rechtbank was gaan woonen. Doch wanneer van den juisten tyd van het gepleegde misdryf niet genoegzaam blykt, moet de Befchüldigde nergens anders te Recht ftaan, dan voor de Rechtbank, onder welke hy by den aanvang der Rechtspleeging in der daad woonachtig is. Art. 95. De Burgerlyke Rechtbanken ook verpligt zynde , ingevolge Art. 59. der algemeene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken; onderzoek en vervolging te laten doen tegens perfoonen, die befchuldigd worden buiten s Lands gepleegd te hebben zoodaanige grove? misdaad, welke by afte befchaafde Natiën ftraf baar is, moet daaromtrent mede onderfcheid worden gemaakt, of die perfoonen binnen deeze Republiek zyn gedomiciliëerd, dan' of dezelve, elders pf nergens een vaste woonplaats hebbende, hier te Ladde worden gevonden. Art. 96. In het eerfte geval kan de Befchüldigde nergens anders te recht ftaan, -dan voor de Burgerlyke Rechtbank; onder welke hy woon* achtig is. Ar*» 97.  ( 375 ) Art. 97. In het tweede geval moet hy te techt ftaan voor de Burgerlyke Rechtbank^ binnen welks jQïstrict hy daadelyk geapprehendeerd is. Art. 98. Ingezetenen deezer Republiek mogen nimmer worden overgegeven aan eenig Rechter of Collegie buiten de Republiek; en Vreemdelingen niet anders dan op fchriftelyke last van den Agent van Inwendige PolicieArt. 99. AlleBurgerlykeRechtbanken zyn niet alleen, volgends Art, 80—8a. deezer Inftructie, verpligt zonder uitftel informatiën te nemen of doen nemen, wegens alle misdryven binnen hun District gepleegd, zoodra die tot hunne kennisfe zyn gekomen, maar moeten daar mede ook voordvaaren, offchoon, en zoo lang, het twylfelachtig is, door welken Rechter over die misdaad zoude behooren te worden gevonnisd. Art. 100. JZoodrahet uit de Informatiën aan een Burgerlyke Rechtbank ontwyffelbaar voorkomt, dat het onderzoek over het gepleegde of vermeende misdryf zoudebehooren aan een andere Rechtbank , Departementaal of Hoog Gerechts Hof, moet onverwyld gehandeld worden conform Art. 54. der algemeene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken. Art. 101. Hetzelve moet mede worden in acht genomen, wanneer een Perfoon, hy de Policie gearresteerd zynde, aan een Burgerlyke Rechtbank is overgegeven; als mede, wamieer de Befchüldigde een Lid is van 't Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind , o1 van de Commisfie tot herziening der Staatsie- 197. Of daar iemand die elderswoontf ofnergens domicilie heeft. f 98 Geem Ingezetenen aan vreemd* Rechters oyertegevem Rechtban- . hen zyn verplicht epds misdryven onderzoek t* doen. 5100. Hoe te handelen als blykt dat de zaak aan een ander Rechter behoort. fi 101. Nadere bepaaling dsswegem.  ( 37* ) 5 102. Hoe te bundelen als V tm'Fdacatig is,M wei.ïenRechier de zaak behoort. % 105. Zte Rechtbanken, bevindende onbevoegd te zyn, moeten in alle gevallen de zaakaan denbevoegden Rechter overgeven. % 1 .1. De l\».:banL wöen h^t toezicht ever dt Ge- . vangen-, 7 ucht en Gyzclhui. zen. regeling, en niet op de daad zelve achterhaald is; zullende alle ander Arrest of Rechts-ingang, regen zoodaanig een befchuldigd Lid verleend zynde, zoodra aan den Rechter genoegzaam bewys van die qualiteit is vertoond, daadelyk ophouden en afgedaan moeten worden. Art. 102. Doch in alle andere gevallen, wanneer het aan den Rechter niet zoo zeker voorkomt, of de kennisneming van de Rechtbank, het Departementaal of een Hoog Nationaal Gerechtshof, of de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zoude behooren,, moet de Rechtbank den befchuldigdan inbewaaringhouden, tot dat by den bevoegden Rechter daar over zal zyn gedisponeerd. Art. 103. En mogen de Rechtbanken, bevindende, dat de kennisneming over de misdaad, waar van iemand word ve.dagt gehouden of befchuldigd , uiet aan hun zoude behooren , het aanbieden van denzelven, of het overzenden der informatiën, geenszins nalaten ofuitfteilen, al ware het dat zy den Befchuldigden voer onfchuldig hielden, maar moeten bet oordeel daar over in alle gevallen, aan den bevoegden Rechter overlaten. Art. 104. De Burgerlyke Rechtbanken hebben het toe* zicht over hunne byzondere Gevangenhuizen, w.narin Perfoonen, ter zaake vati misdaad gevangen genomen, in verzekerde bewaaring worden gehouden, geduurende den loop van het extraordinair Crimineel Proces; over de Tucht- of Werkhuizen , waarin Perfoonen uit kragte van een Vonnis voor minder dan een halfjaar tyds, of ook wegens Dronkenfchap, Hoerery, of ander wangedrag, door de Rechtbank worden gcconfineerd; en over hunne ei- g«4  ( 377 > gene Gyzelhuizen, waarin Perfoonen om fcbulden gearresteerd, tof het verrichten van eenige daad gegyzeld, of om andere redenen, by de Manier van Procedeeren gemeld, ip Civiele bewaaring gefteld , worden geplaatst. Art. 105. De Rechtbank heeft de aan- en afftellingvan de Cipiers en verdere Bedienden in dezelve. Huizen. Art. 106. Zy hebben ook, onder het oppergezag van het Hof, het toezicht over de daartoe aangewezen openbaare Verbeterhuizen binnen hun District, waar in Perfoonen om liegt gedrag, Verkwisting, Krankzinnigheid en dergelyke redenen, op gezag van de Rechtbank worden geplaatst. Art. 107. Indien by de inrichting der BurgerlykeRechtbanken aan dezelve mogten zyn aangewezen zoodaanige Huizen, welke ten aanzien van derzelver F'inantiëel 'en Huishoudelyk Bewind ftaan onder Regenten, Regentesfeu, of onder het Gemeente-Beltuur of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien, en het toezicht van de Rechtbank zal .zich intusfchenal leen bepaalen tot de bewaaring en goede be handeling der Gevangene , Gearresteerde . Gegyzelde of Geconfiueerde Perfoonen, en di 'tucht over dezelve. Art. 108. Zoo wel in de Huizen by het voorgemeh Articul gemeld, als in alle andere, welke tei voorfz. einde mogten zyn aangewezen, blyl de wyze van betaaling voor ieder Perfoon daar in geplaatst of geconfineerd wordende voordduuren, zoo als dezelve tot hier toe i. zoodaanig Huis, of in andere foortgelyke Hui zen, binnen zoodanige plaats of in de nabum fcha 5 10$. Zy ' 'JellenCip'u rs ff en aan. § 106. Zy hebben toezicht over dst de Verbeterhuizen. % 107. Be- pzalitrgian dit toezicht, wanneer deeze Huizen reeds ojtdereen and$rBe" ftuur ftaan. \$io%.Hoe$de 1 wyze van bet taaling voor , geconfineer, de Perfoonen \ te regelen. f  i 109. Aan het Uitvoe- \ rendBewind: voordragt te1 doen omtrent het beftuur deezer Huizen en de 'wyze van betaaling. i $110/Deeze Huizen van tyd tot tvd te gaan vifiteeren. 1 < 1 1 1 1 i 1 1 Art, ui» ( 37» ) rhap gelegen, tot hier toe is geweest', zó¥ ang daarifi niet nader is voorzien. Art. 109. Elke Rechtbank zal ten fpoedigften, en uierlyk binnen drie maanden na deszelfs eerfte sitting, ten aanzien van deszelfs byzondere jevangen- Tucht- of Werk- en Gyzel-Huizén,, In de voorgaande Articulen gemeld; aan het Uitvoerend Bewind opgeven deszelfs ronfideratiën, ten aanzien van de wyze, waar 3p voordaan het Huishoudelyk en Finantiëcl beftuur over de aangewezen Huizen zoudebelooren te zyn ingericht, als mede ten aanzien yan den voet en wyze, waar op voor ieder Perfoon, daarin geplaatst óf geconfincerd' tvordende, behoort te worden betaald, ten' :inde het Uitvoerend Bewind daaromtrent' zoodaanigen algemeenen voordragt, of des; loods byzondere voordragten, aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen*' ïoen, als hetzelve zal oordeelen te behoo-' •en. Art. 110. Elke Rechtbank is verplicht, om binnen de plaats van derzelver Refidentie ten minften /ier maaien , en buiten die plaats ten min-< Ten twee maaien in het jaar, door tweeComnisfarisfen, geadfifteerd mét den Secretaris :n den Bailliuw, de voorzeide Gevangen-, rncht- of Werk- enGyzelhuizen, en zonder len Bailliuw de voorzeide openbaare Verbe-t erhuizen, zooveel mooglyk onverwagt, to loen vifiteeren, en de Gevangenen, Gearres* eerden, Gegyzelden of Geconhneerden, weiten aldaar gevonden worden, te doen aanfpreten, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen, eenig gezag in of over het zelve Huis hebbende, ter zaake van voedzel, k-kzd of andere behandelingen.  C 379 ) Art. in. De voornoemde Commisfarisfen zullen ooi by de geenen, welke het beftuur in dezelvi Huizen hebben, naauwkeuriglyk onrterzoel doen nopens hel gedrag en de omftandighe den van de Perfoonen in de voorzeide Huizei: bewaard wordende, en het geen daartoe betrekking heeft; Art. 112. De Secretaris houdt naauwkeurig verbaal van de bevinding van Commisfarisfen, en op derzelver P^apport wordt by den Raad gedisponeerd, zoo als geóórdeeld zal worden te behooren. Art 113: Wanneer aan de Rechtbank voorkomt, dat eenige noodige verbetering in- of aan voorzeide Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen zoude kunnen en behooren te worden gebragt, zoo tot meerdere zekerheid en ruimte , als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen, doet dezelve deswegens den noodigen voordragt aan het Uitvoerend Bewind. Art. 114. De Rechtbanken mogen bannen üit een of meer byzondere Steden of Plaatfen van hun District, uit dat geheele District, en ook uit een of meer, of alle de verdere, gedeelten van het Departement; doch nimmer uit een of meer andere Departementen, 't welk alleen door de Departementaale en andere Gereehtshoven mag gefchieden. Art. 115.. Zoo dra het Algemeen Wetboek van Burgerlyke en Lyfftraflyke Wetten voor deeze Republiek zal wezen ingevoerd, zallen de Burgerlyke Rechtbanken, midsgaders cleMi nisters en Bailliuwen by dezelve, verplicht zyn zich daar naar te gedragen. Aa Aft. 116. ^ fin.Bydie '■ vifitatie naar ■ het gedrag ■ der geconfineerden onderzoek te doen. $iia. Vande bevinding by de vifitatié Ferbaal t& houden. S 113. Tot verbetering deezer Huizen , de noodigen voordragt aan hei Uitvoerend Bewind tè doen. $114- Hot verre de Rechtbanken mogen bannen. § li g. 'Dè Rechtbankenmoeten zich gedragen naar het ah gemeen kVet". boek.  C 580 ) $116. Zoolang dit niet ingevoerd is, te velgen de aangenomen Wetten. 1 1 5 Ti?. Welke Wetten te vol gen in zaaken van-Gemeene Middelen. $ 118. De Rechtbanken exfecnteeren de Crimineele Vonnisfen van het Gerechtshof. 5 119. Zy mogen, des noods, Militaire ad f ft en tie vorderen. § 110. Hoe te handelen in geval van gevreesde rcfifientte. Art. 116. Tot dien tyd toe zullen de voorfz Rechtbanken, in het beöordeelen en beflïsteti van il'ie Rechtszaaken, zich moeten fchikken laar de gemeene Rechten cn byzondere Wet-en , in elk Departement, of de.onderfcheideie ft-rekken van dien, aangenomen of geftauêerd, zoo lang dezelve niet zyn afgefchaft )f veranderd. Art. 117. Ten opzichte van alle Fraudes cn Cohtraventiën omtrent de betaaling van 'sLands Mid.lelen, en al 't geen daartoe behoort, in de eerfte inftantie ter hunner kennis gebragt ivordende, volger, zy de Reglementen of Ordonnantiën daarop gemaakt of nog te maaien. Art. 118. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht in 't openbaar te doen pronunciëeren en exfecuteeren alle de Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof tot Lyfftraffen geweezen, en ten dien einde aan hun toegezonden; en daaromtrent, gelyk ook omtrent alle mindere Vonnisfen, op te volgen, het geen hun door hetzelve Hof zal worden aangefchreven, invoege als in de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken Art. 157. tot 160. is vervat. Art. 119. Zy zyn bevoegd, om, des noods, adfiftentievan de Militaire Macht, in hunne Refidentie Guarnizoen houdende, te vorderen tot handhaving van de Justitie. Art. iao. En wanneer 'er eenige grond van vreeze mogte zyn, dat de Justitie zoude worden gerefifteerd ofbefpot, cn tér dier plaatfe geene of eteen genoegiaame Militaire Macht aanwezig mogte zyn, om zulks met effect te kun-  kunnen voorkomen of te ker te gaan , doeii zy ten dien opzichte in tyds het noodige verzoek aan het Departementaal lieftuur of Uitvoerend Bewind, en geven zy daar van, en Van den ftaat der zaaken, teffens kennisfe aan *t Gerechtshof van hun Departement. Art. 121. By elke Burgerlyke Rechtbank fungeert een Bailliuw, en in elke Gemeente een Schout Crimineel, wier plichten cn werkzaamheden, vervat zyn in afzonderfyke Inftructien voor dezelve vastgefteld. . Art. 122. Dc Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht zoo aan de Eerfte ais aan de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, gelyk mede aan het Uitvoerend Bewind en aan het Departementaal Gerechtshof, re dienen vaii Bericht of onderrichtinge, zoo dikwyls zulks van hun zal worden gevorderd. Art. 123. Zy zyn ook verplicht den Agent van Justitie te dienen van onderrigting, in al het geen betreft de gedragingen van den Bailliuw of de Schouten Crimineel, midsgaders op alle klagtën, welke aan' denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form vaii Rechtspleeging, of van de In, ftructie by de Vrede-Rechters binnen hun District. Art. 124* In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe' betrêkkelyk is, wordt altyd, zoo veel moog- 1 lyk is. gedelibereerd door het volle getal der < Leden, welke de raadpleegingen kunnen by- j woonen. ' Art. 125. t 'i Wanneer van hun gevorderd wordt eenig Bericht of onderrichting over zaaken ofpoinc- > ten j waarover zy nog als Rechters zouden 1 Aa a kun-\ Ji2i. By elke Rechtbank is een Bailliuw en in elke Gemeente een Schout Crimineel,i 122. De Rechtbanken zyn verplicht de gevorderde Berichten te «even. {123. Ook tan den Agent van Justitie. §124. Tot iet geven van lie Berichten le raadpleegingen te vuden door ille de Leden. § [25. Zy noeten by die berichten' -.orgen, ah  f 382 1 Richters in t hun geheel te d blyven, h % 126. Zy mogen by c hunne Be- 2 richten geene \ geheimen \ openbaaren, \ t\i7-Zyge* doogen gee- ] nen inbreuk ( op hunne onafhange- • ■lykheid als ( Rechters. «isS. Zy moeten in de, hun aangewezene abuizen voer zien. i tzp: Hoi zich tegedrag<» jegens den Agent, wanneer zy meenen dat dc zelve dwaalt. $ 130. Zy moeten altyd oan defchorsfinnen van hunne Vonniifen en linnen moeten fungeeren, dragen zy zor'gV at zy zich daaromtrent houden in hun gc- Art. 126. Wanneer zy aan het gevorderd Bericht of nderrichting niet zouden kunnen voldoen, önder te openbaaren zoodaanige zaaken. relke de dienst der Justitie verëischt dat geeim blyven, zyn zy verplicht zich daar van n zoo verre te excufeeren. Art 127. Zy laten nimmer toe, dat döcr iemaiid, iy zy wie hy zy, en byzonderlyk ook niet loor den Agent van Justitie, eenige inbreuk vorde gemaakt op hunne onafhangelykhcid tls Rechters in het behandelen, beöordeslen :n beflisfen , der zaaken. Art. 118. Indien hun door den Agent van Justitie :enige verzuimen, fauten of abuifen, worden" aangewezen in de form van Rechtsplceging jy hun gebruikt wordende, of in het niet n acht nemen van deeze Inftrucbie, of ande:e Wetten; over welker klaarheid, kracht ;n toepasfelykheid, geen twyifel valt, zyn ty verplicht daar in te voorzien* Art. 129. Doch, indien zy vermeenen dat de Agent daarin dwaalt, zyn zy verplicht ham zulks metbyvoeging van de redenen optegeven, en zyn niet verder gehouden deszelfs gevoelen optevolgen , dan na dat hun dit door het Uitvoerend Bewind zal zyn gelast. Art. 130. Zy zyn echter, ten allen tyde en in atlerï gevalle, verplicht om daadelyk te gehoorzaamen aan de fchorsfingen van hunne Vonnisfen of andere Dispofitiën , door het Uitvoerend Bewind of den Ageiït van Justitie gedaan ,  C 383 ) onverminderd het vastgeftelde by het laatste. ijd van het 269, Artikel der Staatsregeling. Art. 131. Indien hun in deeze Inftrudtie, in de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele 1 zaakeu , of in andere (tukken daar toe behoo; rende, t'eeniger tyd voorkomt eenig merke- ; lyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid,: of ook wanneer zy bevinden, dat by de an-, dere Burgerlyke Rechtbanken, of by de Vre— derechïers , jn een of ander opzicht niet op , «ene gelyke wyse word geprocedeerd omtrent < zaaken, waann zulks; zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd, en des noods verplicht, daar van aan het Departementaal Gerechtshof kennis te geeven, ten einde door hetzelve, zulks van genoegzaam gewicht bevindende , deswegens zoodaanige voorflag te Jtunnen worden gedaan, als hetzelve zal raa,o\ zaam oordeelen. Art. 132, Elke Burgerlyke Rechtbank zal aanftellen een bepaald getal van Praétizyns, naar maa-. te dezelve zal noodig en dienftig oordeelen ,, om de zaakeu voor partyën, die niet verkie-* »zen, of niet in de gelegenheid zyn, zulks in t eigen Perfoon te doen, by dezelve Rechtbank 4 le kunnen waarneemen, ] Art. 133, Dezelve zullen moeten bereikt hebben den Ouderdom van twintig Jaaren, en hunue vas-j te woonplaats houden binnen het District; van , de Burgerlyke Rechtbank. , Art. 134, , Zy zuilen niet behoeven in Rechten gegraduëerd te zyn, doch de niet gegraduëerde; zullen door den Secretaris, ten overftaan vaiie Commisfarisfen uit de Rechtbank, worden/ onderzogt, of zy genoegzaame kunde bezit-/ len in het geen tot hunne functie betrêkkelyk < Aa 2 is; Dispofitign *ehoorzaa men, § 131. e handelen , vanneet zy n de Manier >an P*oceieeren eenig gebrek of iuisterheid ^vinden, S 132. De Rechtbanken ftellen en bepaald 'etal van °rac~tizyn$ tan, S ï33- Se-, 'aaiing van Ier zelve f uderdom en voanplaats. § 134. De liet gegra htêerde omrent hunne unde te nderzgekeni  gegradueerds mogen als Practizyns fungeeren , mids hebbendeadmisjlevan 't Hof, § 136. De Practizyns moeten van et 1 Volmacht voorzien zyn, § 137. Bi- paaling deswegens in Z iaken van Buitenlanders. Art. 138; ( 384 ) is; ten ware zy, voor de oprichting der Bur-" gerlyke Rechtbanken , bereids voor een Gerechtshof of ander Collegie van Jüaitie, binnen deeze Republiek, als Procureurs waren geadmitteerd' geweest. Art. 135. Bovendien zullen by de Burgerlyke Rechtbanken als Practizyns mogen fungeeren alle Perfoonen in dcRechten gegradueerd op.eenUniverliteit binnen deeze Republiek, zonder dat dezelve daar toe iets anders zullen noodig hebben dan eene Acte van Admisfie by het Gerechtshof van dat Departement, waar onder dezelve Burgerlyke Rechtbanken behooren. Art. 136. De Practizyns zullen nimmer worden toegelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te houden, ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behoorlyke generaale of byzondere Volmacht, Gerechtelyk of voor een Notaris verleden. En zal, by het houden der eerfte Dingtaalen in elke zaak, dezelve Volmacht aan het Collegie moeten worde» vertoond en overgegeven, om ter Secretarye van de Rechtbank te blyven berusten. Art. 137. In zaaken van Buitenlanders zal van het bepaalde by het vooriy; Artikel in zoo verre mogen worden afgeweekeh ,■ dat door het Collegie zal mogen worden vergund een korte tyd, binnen welken de Practizyns hunne volmachten zullen moeten inleveren ; met dien ver* ftande, dat, zulks binnen den bepaalden tyd niet gefchiedende , de gehouden Dingtaalen zullen worden doorgehaald , en in de zaak gedisponeerd, even en in diervoegen als of de geene, wiens Volmacht ontbreekt , in het geheel nier ware verfchenen.  ( 3^5 > Art. 138. Iemand verkiezende of noodig hebbende zyne zaaken door Practizyns te laten waarnemen, en daar toe vrywillig geen Practizyn kunnende vinden , zal de Rechtbank, op zyn mondeling verzoek, een Practizyn gelasten, om hem daarin te .dienen, het zy tegen genot van .Salaris, het zy pro Deo, indien hy van zyn onvermogen doet blykcn.— En zai zoodaanig verzoek nimmer mogen worden geweigerd , dan alleen wanneer klaar en ontwyfïelbaar blykt, dat de "■Verzoeker geen recht heeft, in hetgeen hy zoude willen eisfehen of beweeren. Art. 139. Elke Burgerlyke Rechtbank zal, binnen vier maanden na deszelfs eerfte zitting, moeten ontwerpen en aan het Gerechishof van het Departement, waar onder dezelve behoort, inzenden een Lyst van Salaris, naar welke de Practizyns zich in het inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen, ten einde door zoodaanig Gerechtshof geregeld, en alzoo door hetzelve aan hel Vertegenwoordigend Lighaam , binnen twee maanden daarna, tér goedkeuring ingezonden te kunnen worden. Zoo lang zulks niet is. vastgefteld, zullen in de berekening van dat Salaris worden gevolgd dezelfde Wetten of gebruiken, welke tot hier toe in de byzondere gedeelten van het Gebied der Rechtbank plaatshebben, endaar op het meest toepaslyk zyn. Art 140. De Burgerlyke Rechtbanken zullen dePractizyns behoorlyk tot hun plicht houden , zoo met. opzicht tot het getrouwlyk waarnemen van de zaaken, waar mede zy belast zyn, ais omtrent de wyze van het berekenen van hun labris; en ook moeten zorg dragen, dat dezelve in hunne Schrlf uuren of mondelinge Voordragten en Pleido icn zich van alle Aa 4 on- $138.^»neer Practizyns toe te voegen. 5 139. Hoedaanig het Salaris der Pra&izynste regelen. S 140. D Rechtbanken houden de Pra&iiyns tot hun plicht.  C 3« ) § 141. En hunnenplicht te buiten ' gaande corrigeeren zy dezelven. J 142. Bt Rechtbanken zorgen ook , dat zy, die hun eigen zaak waarnemen , zich plichtmaatig gedragen- I 143- Zy ieletten de waarneming van eigen zaaken aan ; engefchikte j JPcrfoonen, onbetaamlyke uitdrukkingen onthouden, niet illeen omtrent den Rechter zeiven, en alle andere Collegiën van Juftitie en Rechters, maar ook tegen hunne Partyën; en eindelyk dat dezelve hun beroep niet onteeren dcor het aannemen of verdedigen van zaaken, of voeren van fustenuën, welke bevonden worden van een blykbaare en doorftekende ongegrondheid te zyn. Art. 141. Jen dien einde zullen dezelve Rechtbanken bevoegd zyn, de Practizyns, die zich in dat een of ander merkelyk te buiten gaan, daar over te onderhouden, en hen te verbieden in zoodaanige zaak eenig falaris te mogen berekenen, of ook dezelve in hunne Bedieningen moge* fchorsfen, of derzelver aanftelling geheel en al intrekken, en, ten opzichte van de Practizyns by het Gerechtshof geadmitteerd , dezelve te verbieden, hun Beroep voor die Rechtbank waartenemen, naar maate het gewichtder zaak zal vorderen. Art. 142. De Burgerlyke Rechtbanken zullen ook bevoegd zyn om Perfoonen, die, hunne eigen zaaken waarnemende, zich in de Schriftuuren , Gomparitiën of Pleidoiën , onbetaamlyk gedragen , of zich beledigende uitdrukkingen , amtrent den Rechter zeiven, of eenige andere Collegiën van Justitie en Rechters, of ook tegen hunne Partyën, veröorlooven , daar over :e onderhouden, en hun des noods verbieden hunne zaak verder zeiven waartenemen, met ast om daar toe Practizyns te gebruiken. Art 143. Dc Rechtbanken zullen zulks ook mogen doen in alle gevallen, wanneer Perfoonen, lie hunne eigen zaaken wilden waarnemen, iaartoe zoodaanig merkelyk onbekwaam en onr refchikt worden bevonden, dat, door detoeating daar van, de Justitie aan befchimping bloo^i  ( 3*7 3 fclootgefteld, of de behandeling van zaaken in verwarring gebragt, zoude worden. Art. 144, Elk Secretaris heeft dc aan- en afftclling van, en de befchikking en het beftuur over, de werkzaamheden van zoo veela Klerken , als by elke Rechtbank noodig zullen worden bevonden. — Zy moeten by hunne aanftelling aan de Rechtbank niet onaangenaam zyn, en voor dezelve afleggen den Eed hier na volgende: „ Ik beloof en zweere dat ik als Klerk „ ter Secretarie van deeze Rechtbank aan „ den Prrefident en Leden van dien, als „ mede aan den Secretaris, allen verfchul„ digden eerbied, en bereidwilligheid tot „ voldoening aan derzelver bevelen, be„ toonen zal. Dat ik met alle naarftig„ heidzal opmaaken, affchryven, en in „ het net te brengen, het geen my hy den „ Secretaris gelast zal worden. Dat ik „ het geen by de Rechtbank zal wor„ den befloten, en aan my of aan myne „ mede Klerken, om op te maaken, afte ,, fchryven of in het nette te brengen, „ ter hand zal worden gefteld, geheim „ zal houden. En dat ik wyders alles „ zal doen, dat een goed en getrouw „ Klerk ter Secretarie fchuldig is en ber 3, hoort te doen," Art. 145. Dezelve worden onder het opzicht van den Secretaris gebruikt tot het opmaaken van alle gewoone Actes of Appoinctementen; het in orde en volledig houden van alle vevëischte Registers en Liasfen, het in't net fchryven van alle uitgaande Brieven, het maaken van alle Copiën of Extracten welke hen door den Secretaris of 't Collegie gelast worden, het Aa 5 hou- § 144. Eed van de Kier-, kenierSecrei tarie. §145./^, zaamheden van de Klerken.  C 388 ) 5 146. Een der Kamerbewaarders §147. Derzelver werkzaamheden. $748 Aan- peiling, on dcrzoi k, en Jied der Gerechtsboden. Art. 147. Dezelve zyn niet bellemd tot het doen van Exploicten noch Boodfchappen buiten het Rechthuis, dan alleen de aanzeggingen van buiten gewoone vergaderingen van de Rechtbank , maar wel tot het uitroepen van Gedaagden; en doen daar van aan de Rechtbank mondeling verflag. Art. 148. Tot het doen van alle Dagvaardingen en andere Exploicten heeft elke Rechtbank het noodige getal Gerechtsboden, die ten dtele zullen moeten woonen in de Refidentie , en ten deele in de andere Volkrykfte plaatfen van hét District. Dezelve moeten door een der„ OudBe van de aangeftelde Practizyns, ten overftaan van een der Leden en den Secretaris van de Recht¬ houden van alle noodige Lysten, Aanteekeningen en Bladwyzers, en wat verder tot eene welgeregelde Secretarie behoort. Art. 146. Elke Rechtbank heeft de aan- en afftelling van de noodige Kamer-bewaarders, welken zullen moeten afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere,datikalsKamer„ bewaarder van deeze Rechtbank aan den „ Prsefident, de Leden cn den Secretaris „ van dien , allen verfchuldigden eerbied, „ en bereidwilligheid tot voldoening aan „ derzelver bevelen, hetoonen zal. Dat „ ik de Vergader-kamer der Rechtbank, en „ de Papieren, Boeken en Registers, al„ daar zynde , behoorlyk zal gade liaan;; „ Dat ik omtrent al het geen ik zal zien „ of hooren, dc behoorlyke geheimhou„ ding zal in acht.nemen. En dat ik wy„ ders alles zal doen, dat een goed en ge„ trouw Kamer- bewaarder fchuldig is en „ behoort te doen."  C 3*9 > Rechtbank , nopens derzelver bekwaamheid worden ondervraagd; en, bekwaam geoordeeld zynde. afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zwcerc. dat ik als Ge„ rechtsbode van deezellechtbank aan den „ Prrefident en de Leden van dien allen s, verichuldigdeneerbied,en bereidwillig„ beid tot voldoening aan derzelver bë„ velen , betoonen zal. Dat ik alle Ap„ poinctementen, Vonnisfen en Dispoii„ tiën, van de Rechtbank , die aan my ter „ uitvoering zullen worden ter hand ge„ fteld, met alle getrouwheid cn naar„ ftigheid zal exploicf.ee ren en ten uitvoer „ brengen, en my daar in gedragen ovcr„ eenkomftig het geen, zoo by de Inftruc,, tie voor de Burgerlyke Rechtbanken „ als by de algemeene Manier van Pro„ cedeeren , ten dien opzichte is voorge„ fchreven. —En datikwyders alles zal „ doen, dat een goed en getrouw Ge' „ rechtsbode fchuldig is en behoort te „ doen." Art. 149. Zy zullen ook te werk leggen Exfecutiën van alle Vonnisfen, zoo van de Burgerlyke Rechtbanken zelve, als van de Vrede-Rech-, ters en Byzitters. Art. 150. Ook worden zy gebruikt tot bewaaring van Civiel gearrefteerde Perfoonen en Goederen. 1 t 1 Art. 151. • Zy moeten zich in alle hunne Exploicten j ftiptelyk gedragen naar het voorfchrift der al-1 genieene Manier van Procedeeren , en, daar/ van afwykende, of iets verzuimende ofte laat_/ .Verrichtende, zyn zy aanfprekelyk voor de j kos- $ 149- ^ •>errigten cis Exfecutiën. § 150- En tewaaren rearrefteercle nerfoenen eit joederen. 151. Zyzyn vegen s verkeerde Ex•leictem tot chaadever-  C 390 ) goeding gebonden. §152. Zyzyn verplicht Berg te feilen. 5 153. Dc Gerechtsboden gemeten een behoorlyk Salaris. t 154, Pravijioneeie bepaalinf, van dat Salaris do orde Recht banken. t 155. Nadere m verbeterde bepaaling door het Gerechtshof. kosten, fchaadenen nadeelen, welken zy daar doorhebben veroorzaakt aan de party, door welke zy zyn te werk gefteld. Art. 152. Ten dien einde, en voor de getrouwe oplevering van alle Gelden, welke in hunne handen zullen worden gefteld, zullen zy moeten ftellen voldoende Borgtocht ten genoegen van de Rechtbank, en tot zoodaanige fomme als bydezelvezal worden geordonneerd, en vo- >rds verpligt zyn dezelve te vernieuwen , of bewys dat de Borgen nog in leven zyn te leveren , zoo dikwyls'de Rechtbank zulks zal vorderen , immers en ten minften van drie tot drie Jaaren. Art. 153. Behalven een jaarlyks Tractement genieten zy, voor hunne byzondere Exploicten en Dien-, ften, een behoorlyk Salaris in Civiele en Crimineele zaaken, van dc Panyëu die hen te werk ftellen, de openbaare Aauklaagersdaar onder begrepen, die zulks alsuitfchat aan den Lande in rekening brengen , des noods ter begrooting van de Rechtbank, alsby Reglement zal zyn bepaald. Art. 154. By de eerfte oprichting der Rechtbanken wordt dit Salaris bepaald door elke Rechtbank in 'tbyzonder, welke ten dien einde, binnen agt dagen na derzelver eerfte Zitting, zal invullen de byzondere posten, gefteld op de Lyst agter deeze Inftructie gevoegd onder de Letter A, Art. 155. De Rechtbank zal wyders, binnen drie Maan* den daar na , ontwerpen, en aan het Departementaal Gerechtshof inzenden, eene nadere en des noods verbeterde en meer- uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelven, welke door het Hof geregeld, en alzoo ter goedkeuring aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal worden aangeboden. Art. 15^*  ( 39» ) Art. 156. De Bailliuw heeft een algemeen gezag en dispofitie over alle de Schouten Crimineel en . derzelver Dienaars in 't geheel District zyner/ Rechtbank, en meer byzon der over die, wel-1 ke in de Relidentic-plaats der Rechtbank fun-1 geércn < Art. 157* 1 Op kosten van den Bailliuw, of ock des noods ex officia, zal de Rechtbank de Schouten Crimineel, wanneer dezelven hunnen post te buiten gaan, of zich onbehoorlyk gedragen, in hunne bediening kunnen fchorsfen, mids daar van daadelyk kennisgevende aan hetDe partementaal Beftuur, met by voeging van de j redenen, welke de Rechtbank daar toe hebben bewogen. Art. 158. De Rechtbank fielt alle de Dienaars der Justitie aan, op een voordragt van den Schout Crimineel, onder wiens Ordres 2y moeten fungeeren: welke voordragt door den Bailliuw. moet zyn goedgekeurd en ingeleverd. De afftelling gefchiedt mede door de Rechtbank, 't zy op klaciue van den Schout Crimineel, 't zy ex officio, of door den Bailliuw. Art* 15QJ Zy hebben een bepaald Tractement, doch genieten geen Emolumenten, dan alleen voor hunne adfiftentie by Arresten sf andere Exploicten in Civiele zaaken, wanneer een Exploictier of Bode daar toe aan den Schout Crimineel een fchriftelyke requiütie heeft gedaan. Art. 160. De begrooting dier Emolumenten by eene, daarop geformeerde en by 't Vertegenwoordigend Lighaam geapprobeerde, Lyste vastgefteld zynde, mogen zy nimmer iets meerder vorderen, onder wdke benaaming het ook zy, en fpeciaal geene Fooien, Nieuwjaars-of Kermis' $i5<5. Da bailliuw leeft gezag iv er cle Schotten Crimineel n de Diemars. % 157- De Rechtbank nag den Schout Crinineelin 'zyie bediening rchorsfen. § t§8. Dé Rechtbank heeft de aanstelling en ilflelling deiDienaars. t 15:9. De Dienaars hebben Tractement,maarfreen Emolumenten, dan voor adfften' tie by een Civiel ExpioiSl. i160. Begrooting van Emolumenten.  C 392 > § 161. By gemis vaneen Knecht in een Gevangenis deszelfs dienst waar te nemen. § 162. Eed derDienaars. Letter A. nis gefchenken, vraagen of aannemen, direct noch indirect. Art. 161, By ziekte of ander gemïs van een Knegt in een gevangenis binnen het Territoir, zyn zy allen verplicht, ter keuze van den Bailliuw, en by zoodaanige afwisfeling als door hem zal worden geordonneerd, dien dienst waartenemen, en in 't Gevangenhuis te overnachten, genietende daar voor kost en drank en een klein douceur. Art. 162. Zy mogen niet fungeeren, dan na voor Commisfarisfen uit de Rechtbank te hebben afgelegd den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere , dat ik als Jus-„ thde-Dienaar by deeze Rechtbank aan „ de Prrefident en de Leden van dien; „ midsgaders aan den Bailliuw en Schout „ Crimineel, onder wien ik fungeere» „ allen vcrfchuldigdcn eerbied, en be„ reidwilligheid tot voldoening aan der-* , zeiver bevelen, betoonen zal. Dat ik j, al 't gunt my door den Bailliuw of „ den Schout Crimineel zal bevolen wor„ den naauwkeurig en met den mecsten „ fpoed zal ter uitvoer brengen. Dat „ ik zoo het geen waaromtrent my ge„ heimboudingzal worden opgelegd,als „ 't geen ik by de Verhooren van Gevan„ genen zoude mogen zien en hooren , „ zal geheim houden, en aan niemand „ openbaaren. En dat ik wyders alles „ zal doen, dat een goed en getrouw „ Juftitie-Dienaar fchuldig is en behoort „- te doen."  ( 393 ) Letter A. Lyst van Salaris, het welk de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken provifioneel zullen mogen brengen "ten lasten vtin de partyën in Civiele en Crimineele Zaaken, die hun te werk ftellen , behoorende tot Art. 154. van de Inflrutïie voor dezelve Rechtbanken. Voor het doen van een Exploict, hoe ook genaamd, hierna niet .uitdrukkelyk gemeld, f ' ' Voor het doen van een perfoneel Arrest, Gyzeling of Apprehenfie ƒ 5 : Jndien eenige merkelyke tyd of oppasfing is noodig geweest, eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden , wordt bovendien gerekend in redelykheid, doch ten hoogften niet meer dan eens af . ƒ : : Voor het doen van een Arrest op goederen ƒ C ' Voor het doen van een Dagvaarding by Edicte ƒ : : Voor het fchryven en beftellen van een brief ƒ : : Voor het fchryven van Copiën iedere bladzyde, behoorlyk digt gefchreven . . f - ' Voor het ftellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acte, mede iedere bladzyde gefchreven als vooren ƒ : : Voor  C 394 ) Voor het doen van eene mondelinge Boodfchap of Aanzegging .•...ƒ ; ( Buiten de plaats hunner Refidentie te werk gefteld wordende, voor ieder uur afftand, eerst heen en dan weder terug, de reiskosten daaronder begrepen ƒ : i Indien zy op begeerte van de Partyën met fpoed moeten reizen, worden hun die kosten als uitfchotten voldaan, en rekenen dan voor ieder uur afftand alleenlyk * f '* \ Indien zy, buiten de plaats hunner Refidentie, hetzelfde ftuk aan meer dan een perfoon moeten exploicteeren, mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woonplaats maar éénmaal rekenen ... ƒ : : Voor de bewaaring van een gearrcfteerde Perfoon geduurende 24 uuren of minder ƒ : i JDe bewaaring langef duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende .... t ...... ƒ : j Veor het bewaafen van gearrefteerde Goederen, geduurende 24 uuren of minder f : i De bewaaring langer duurende dan 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daaraan volgende ƒ Alles buiten en boven het genot van kost, drank, en logement, zoo lang de beWaaring duurt. Buiten de plaats hunner Refidentie te werk gefteld wordende, brengen zy in rekening de reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welke zy van huis hebben moeten zyn, . . . . f  INSTRUCTIE VOOR DE DEPARTEMENTAALE GERECHTS-HOVEN.   C 197 ) TAFEL. Van derzelver gefteldheid in 't algemeen. Art. 1—23. Van den Pra-fident en zyne verkiezing. Art. 24—32. Van den Raad, de wyze van delibereeren , en van de Commisfiën. Art. 33—104. Van den Griffier. Art. 105—118. Van de Rolle en de Request-Kamer. Art. 119—136. Van den Secretaris. Art. 137—151. Van de Vacantiën. Art. 152—160. Van den Procureur Generaal. Art. 161—176. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Civiele Zaakeu. Art. 177—202. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Crimineele Zaaken. Art. 203—206. Van de Practizyns. Art. 207---219. Van Revifie. Art. 22c—236. Van de betrekking der Gerechtshoven tot de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lighaam, het Uitvereud Bewind, en den Agent van Juftitie. Art, 237—247. Van den Commies en de Klerken. Art. 248—256 BU 2  ( 398 ) Van de Kamerbewaarders , Exploictiers, en Boden Art. 257—275. Van de Gevangen-, Tucht-, of Werk-, Gyzel- en Verbeterhuizen. Art. 276—286. Van den Exfecuteur en de Dienaaren der Juftitie. Art. 287—292. Van den Scherprechter. Art. 393—-296.  ( 299 ) taaie Gerechtshoven, . VAN DERZELVER GESTELDHEID IN 'T ALGEMEEN. Aft. i. De Departementaale Hoven voeren iedei geen anderen naam, dan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in het Departement van Art. 2. Elk Gerechtshof beftaat uit tien L?den, waarvan de aanftelling voor de eerftemaal gefchiedt door Jie: Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 3. Varj deeze tien eerfte Leden , zal in het Jaar 1805, en vervolgends alle Jaaren, een 'Lid aftreden op den tweeden Maandag in Augustus; volgeudszoodaanige orde,als inde ecrtte byëenkomst van elk Hof, na deszelfs Oprichting, by Loting zal worden beflist. Art. 4. By alle Vacatures, het zy door aftreding, overlyden, ofte anderszins voorvallende, zal het Hof, waar in de Vacature plaats heeft, een viertal van Perfoonen formeeren , en toezenden aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde daaruit by het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wyze by deszelfs Decreet van den 22. January 1799. vastgefteld, een Perfoon tot Lid kan worden gekozen. Bb 3 Art. 5. § 1. A* naoming. 8 2. Getal en aan* flelling der Leden. 5 3- Aftreding der zeiven*- $ 4- r*. vulling van Vacatures.  C 400 ) 5 5. Ver* tischttn. \ L Tyd van het int Ztnden der Nominatie , in geval van aftreding. $ 7. The hy htnnentyds invallende Vacatures. % 8- ?> van fun&ie voor de geenen die In plaats van een aftredend Lid worden verkozen. § 9. tJot i" geval van vervulling Art. 5. In liet formeeren van het vooifehreven viertal zal moeren worden in acht genomen, dat de perfoonen, daarop gefield, de vereisehten bezitten by het voorgemelde Decreet bepaald; alsmede dat in elk Hof ten minften zes van de Leden in de Rechten moeten'gegradueerd zyn; cindelyk, dat de Leden aan elkander onderling , of aan den Procureur-Generaal, niet mogen beffaan in dc opklimmende of nederdaalende Linie, noch ook als Oom cn Neef, hetzy door Bloedverwantfchapof tegenwoordig of voormaalig Huwelyk. Art. 6. By de gewoone aftredingen moet het voorfz. viertal, ten minsten zes wecken voor den dag der aftreding, aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam worden toegezonden , ter vervulling van de plaats van het aftredend Lid; blyvende hetzelve daartoe nominabel en verkiesbaar. Art. 7. By vacatures, door overiyden als anderszins, binnentyds invallende, is het Hof, waarinde vacature plaatsheeft, verplicht, binnenveertien dagennadat dezelve invalt, het vcreischte viertal, ter vervulling van dezelve , aan de Eerfte Kamer intezenden. Art. 8. Elk Lid in plaats van een aftredend Lid verkozen, of op nieuw na zyne aftreding ingekozen, wordende, zal blyven fungeeren geduurende den tyd van tien agterëen volgende jaaren; te rekenen van den dag der voorzeide aftreding. Art. 9. Ingevalle van vcrvulliug eener buirengewooné vacature , door overiyden of anderzins \ oorvallende, zal de nieuvvverkozene flegts „ver-  ( 40i ) vervullen den tyd , geduurende welken zyn i Voorganger tot den dag der jaarlykfche aftre-< diug toe liadt moeten fungeeren, indien de gee-1 ne^ door wiens overlyden of anderszins de va-. cature veroorzaakt is, nog langer dan een Jaar na het vervullen der vacature had moeten fungeeren* Art, 10. Doch, indien de geene door Wiens overlyden of anderszins de vacature veroorzaakt is, by de eerstvolgende jaarlykfche aftreding, na de vervulling invallende,hadmoetenaftreden, in zoodaanig geval zal de nieuwverkozene gehouden worden, als ofhy,ter vervulling der vacature, ten tyde der gewoone aftredingverkozen ware, zonder dat het meerder gedeelte van het Jaar,waarin hy verkozen is.zal (trekken in mindering van den tyd, die de nieuwverkozene vervullen moet. Art. ii. Ten aanzien der berekening van het Jaar, waarin eenige vacature vervuld wordt, zal het zelve in allen gevalle worden gerekend aanvang te nemen met den dag der gewoone aftreding, en voort te duuren tot de eerstvolgende aftreding. Art. 12. De rang der Leden in elk Gerechtshof zal zich regelen, ten aanzien van die geenen , welke vóór de eerfte Zitting van het Hof zyn aangefteld geworden , naar elks ouderdom, doet ten aanzien van de genen, welke vervolgend: worden verkozen, worden bepaald door he eerder Zitting nemen. Art. 13. Alleenlyk zal een Lid, op nieuw na zym aftreding ingekozen wordende , zonder dat zyt plaats intusfehen door een ander met der daa< is vervuld geweest, zynen rang behouden 0 hernemen als te vooren. Bb 4 Art.lM n b.- 1 kleeden. %. 17. Ojk niet z~n Practtyn, i of Notaris. §. 18. Poornaame verdeeling der werkzaamheden inCrimineele en Civiele. 5. 19' Hoe hy de eerfte Oprichting der Hoven. an giften, gaven of gefchenken; En indien Un eenig twyfieliichtig geval mogt zyn voortkomen, zullen zy verpligt zyn, daarvan ennis te geven aan het Hof, om deszelfs lordecl daaromtrent tc vernemen. En zullen zy in allen gevalle op nieuw lelooven , zich naar den voorfchreven Eed .1 tyd ftiptelyk te zullen gedragen. Art. 16. De Leden van een Gerechtshof, midsgaiers de Ministers cn Procureur-Generaal by ïetzclve , mogen geene andere Ampten of Posten bekleeden, en, voor zoo verre zy die bezitten ten tyde van hunne aanftelling, wortelt zy daarvan gehouden vervallen te zyn, too dra zy in het Gerechtshof den Eed hebben afgelegd. Art. 17. Zy mogen ook niet uitöeiTenen het beroep Hn Praét-zyn of Notaris, al ware het onder :en ander Departement. Art. 18. De Werkzaamheden der Leden worden iroornaamlyk- verdeeld in Crimineele en Civiele, op zoodaanige wyze, ais hierna zal worden gemeld. Art. 19. Py de eerfte oprichting der Hoven zullen de Leden , die de eerfte, derde, vyfde, zevende en negende plaatfen bekleeden, worden beltemd tot de meer byzondere werkzaamheid in Crimineele, en de Leden , welke de tweede, vierde, zesde, agtfle en tiende plaatzen bekleeden, tot de meer byzondere werkzaamheid in Civiele Waken. Alles echter met vrylating aan de Leden om, met onderling goedvinden , deeze bs-  ( 405 } beftemming te veranderen, en de plaatfen te verwlsfelen. Art. 20. De beftemming der Leden isaltyd ingericht naar de Nummers van de plaatfen , door ieder , van hun bekleed wordende. Art. 21. 1 Twee maaien in het Jaar, raamelyb by het i eindigen van de Winter-en van dc Zomer-Vacantie wordt de beftemming verwisfeld. Alleenlyk zal zulks niet gebeuren by het einde van de allereerfte Vacantie na de oprichting der Hoven, maar de beftemming dan moeten blyven zoo als die by Artikel 19. is opgegeven. Art. 22. Een plaats door overlyden, aftreding of anderszins, vacant wordende, gefchiedt'er geen opklimming der volgende Leden ,voor dat ket nieuw verkozen Lid zitting neemt. Art. 23. De opklimming der Leden maakt geene vcrwisfelingin de dan ftand grypende beftemming der werkzaamheden, vóór den gewoonen tyd, en het nieuw ingekomen Lid wordt intusfehen beftemd tot die werkzaamheden, welke tot de vacante plaats zouden behooren. VAK 5. 20. De heflemming tltyd inge'/gr naar ds daatfen. \. 21. Watt'leer die be- lemming te verwisfeien. §. 22. Wanneer de opklimminggefchiedt,inge va! van Vacature. §. 23. Wanneer ï:i dat geval de beftemming te veru'isfe/sn.  ( 4o<5 ) VAN DEN PRESIDENT EN ZYNE VERKIEZING. §. 24. D Prafident t verkiezen door de Le den. $• 25. D verkiezing t doen by vol ftrekte meer derheid. $. 26. Wan neer ver koze; wordt, enzy nèfun&i'é'in gaat. j. 27. Ho by de eerfte oprichting der Hoven. Art.ag, Art. 24. s In elkGerechtshof zal .een Pradident door ?de gezamenlyke Leden verkozen worden, by beflotc1 briefjes, welke door den Griffier wor- • den verzameld en opgelezen. Art. 25. ? De verkiezing moet altyd gefchieden door ; de volftrekte meerderheid der (temmende Leden; • zoo lang 'er zoodaanige meerderheid niet is, ■ worden de eerde en verdere (lemmingen, alleenlyk gehouden voor Nominatïën. Hy, die de miiifte (temmen gehad heeft, wordt daarvan afgelaten , en 'er wordt uit de overige benoemden op nieuws geftemd. In alle gevallen waarin de (temmen gelyk ftaan, zsl daadelyk het Lot beflisiëï). Art. 26. De verkiezing van een Prafident gefchiedt ztweegiaalen in het Jaar, naamelykvoor hetbe- ■ gin des \Vir«er en Zomer Vacantiën. Deaf- ■ gaande Priefident blyft dien post nog waarnemen geduurende de Vacaniie, en de functie van den nieuwenPradident gaat in na het eindigen derzelve, by de eerfte gewoone zitting. Art. 27. ■ Ey de eerfte oprichting der Hoven wordt de Pratfidcnt daadelyk verkozen in de eerfte vergadering; en het zoo even voorgaande Artikel wordt vervolgends in werking gebragt, met de eerstkomende Vacantie.  C 4°7 ) Art. 28. De aftredende Prsefident kan nimmer daadelyk weder op nieuw verkozen worden. Art. 29. De Praefident door ziekte, wettige afwezigheid of anderszins, zynen post niet kunnende waarnemen, wordt daarin vervangen door den laatst afgetredehen, by wien die verhindering geen plaats heeft. Art. 30. Het zelfde heeft plaats by overlyden van den Praefident, of wanneer hy mogte ophouden Lid van het Hof te zyn. Art. 31. Indien het een of ander, in de twee naastvoorgaande Artikelen vermeld, mogt overkomen aan den Praefident, by dc eerde oprichting van het Hof verkozen, wordt die post waargenomen door het eerlte Lid in rang, by het welk zoodaanig beletzel geen plaats heeft. Art, 32. Tot Praefident is nimmer verkiesbaar zoodaanig Lid, het welk, voor of geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap, door het ten einde lopen van den tyd zyner aanftelling, als Lid zoude moeten aftreden. VAN DEN RAAD, DE WYZE VAN DELIBEREEREN, EN VAN DE COftlMISSICN. Art. 33. By elk Gerechtshof wordt ( buiten dé Vaea-rrtiën) de gewoone Vergadering van den Raad §. 28. Dt aftredende Praefident niet daadelyk op nieuw te verkiezen, §. 29. Wis by verhindering zyn post waarneemt. §. 30. Wie by overlyden enz. §• 31- M>e ten aanzien vajj den eerften Prrefident. S'. 32. Welke Leden niet verkiesbaar. $ 33- Op welke dagen  C 408 ) gewoonlyk vergaderen* i, 34. ot welke uw en, en hoe lang 5. 35. f^r pfiptïitg om de Vergaderingen byte woonen, tet zy enz. §. 36. Dooi wien dit laatfie te bcöordcelen. $.3. j?a/- tengewoone Vergaderingen door dei Prcefident $1 beleggen. zorg te;-en verzuim hief émirent. Raad gehouden alle dagen, uitgenomen Saturdag cn Zondag , als mede Vrydag voor, cn Maandag cn Dingsdag rra Paaslcheil ea PinxteP. Art. 34. , Dc gewoone Vergadering begint in den ochtend of voormiddag, en duurt den tyd van vier achtereenvolgende uuren, welker nadere bepaaüng aan elk Hof wordt overgelaten. Art. 35. . Alle de Leden zyn verplicht deeze Vergaderinge.1 dagelyks bytewoonen, ten ware zy door "ziekte" of andere vplftrekte beletzelen .verhinderd, of daarvan cm wettige redenen Vcrfehüond, wierden. Art. 35. • De bcoordeeling van het gewigt dier beletzelen of redenen Ifaat aan den Prrefident, of wanneer hy dezelve befchouwt ais ongenoegzaam , dan aan den Raad. Art. 37. De Prrefident heeft echter de macht, en zal des noods verpligt zyn, om, wanneer Hem, het zy buiten de Vacantie, in den tyd tusr lchep de gewoone Vergaderingen, het zy in ■ de Vacantie, eenige zaaken mogten voorkomen, welke fpoed verëischten, en byzondcrlyk, wanneer het aankomt op de handhaving der Crimineele Juftkie, te beleggen buitenge* wooue Vergaderingen op zsóoiiaanigen tyd, eu plaats binnen de Refidentie, als hy gefchiktst zal oordeelen. Art. 38. Ten einde hierin niet worde verzuimd, zal hy nimmer, het zy in het zy buiten de Va.cantiën, mogen verrmgten buiten de plaats van 's Hofs Refidentie, zonder noodzaakelyke redenen, en zal in dat geval moeten zorgen, dat zyn post do«r den laatst afgetreden Pra?" ft-  C 429 3 fident kan worden waargenomen; ook moet hy zorg dragen, dat men altyd kan weten, waar hy te vinden zy. Art. 39. Alle de Leden, midsgaders de Griffier, voor zoo verre zy zich in de plaats dsr RefidentieJ van het Hof hebben bevonden, ten tyde dat" hun het beleggen van zoodaanige Vergadering : is kennelyk geworden, zyn verpligt dezelve bytewoonen, ten zy door den Pralident daar van, op hun verzoek om behoorlyke redenen, worden ontllagen. Art. 40. Comparitiën, Verhooren, en zoodaanige andere zaaken , waarin alleenlyk Commisfarisfen werkzaam zyn , worden zoo veel mogelykbe-' legd en waargenomen op zoodaanige tyden , dat het werk van den Raad daardoor niet wordt verhinderd. Art. 41. He Vergaderingen van den Raad worden geopend niet het volgende Gebed, hetwelk (foor den Praefident wordt voorgelezen : Algenoegfaam Opperwezen! „ Wy bidden U om Uwen byftand, in „ het werk, waartoe wy geroepen zyn; „ verlicht ons verftand en reinig onze „ harstogten, op dat wy in alle zaa„ ken , die ons zullen voorkomen, „ mogen verfiaan en befiuiten hetgeen „ recht en billyk is. Dat wy fieeds „ mogen bedagt zyn, om ons tc kwy' „ ten van onzen p'ljgt, en dat in alles „ ons trroote doelwit zy de dienst on„ zes Vaderlands, de bevordering var „ het geluk onzer méde-menfeben, er „ de gerustheid van ons eigen gewe„ ten. Amenj Art. 42. §. co. Pir. ïjigting om iezélve Irytè-» iOOSlLll. f. 40. Com ÜafUiên, Verhooren inz. te houden buiten den tyd der Vergadering. §. 41. De Ver gade ring te openen met een Gehed.  ( Aio } $. 42. Be- leid van den Prafldesit over de orde in het 'behandelen der zaaken. 5. 43. Fbarfchrift daaromtrent. §.44. Brie. ven dwr den Pratfident tt openen, en in d n Raad mede te dellen. 3- 45- Wel n?e zaaken it den Raad tt behandelen. %. 46. Re- guesten, aan den Raad behoorende , door wien aantesremen. De Prfefident heeft het beleid en beftuur over de orde. waarin de zaaken, de eene na de andere, zullen worden behandeld, er» is verpligt altyd eenigen tyd voor het aangaan van de gewoone Vergaderingen in de Raadkamer te zyn, ten einde te kunnen naargaan , welke zaaken in overweging moeren worden gebragt, en deswegens met den Griffier, en met de Leden ovej: hunne Commisfiën, te kunnen fpreken. Art. 43. Hy zal daarin zoo veel mogelyk m acht nemen, dat de zaaken, waarmede de partyën het eerst gereed geweest zyn , voor de andere worden afgedaan, ten einde aan een ieder even onvertogen recht wedervaare. Edoch moeten alle zoodaanige Crimineele zaaken, welke uit hunnen aart fpoed vereisfchen, worden behandeld voor de Civiele, zoo veel zulks kan gefchieden. Art. 44. Alle befloten Brieven , van wat aart of satuur, welke aan het Gerechtshof zyn toegezonden, worden door den Praefident geopend , en by de eerfte zitting aan den Raad mede gedeeld, Art. 45. Verder worden in den Raad behandeld alle • zaaken , welke niet by deeze Inftructie, of by de Manier van Procedeeren, zyn gebragt tot de Rolk of tot de Request-Kamer. Art. 46. De Requesten, op welk in den Raad moet worden gedisponeerd , worden gebragt aan den Praefident; Ofwel in de Griffie , om uit de zelve ten fpoedigften aan den Praefident te worden bezorgd. De verdere Leden van den ' Raad  ( 41» ) Raad zul.'en zich nimmer met het aannemen of overbrengen daarvan mogen bemoeien. Art. 47. Een T,iJ eenig voordel begeerende tc doen , is de Praefident verpligt hetzelve is overweging te brengen, zoo dra de gelegenheid zulks toelaat. Art. 48. Tot de delibcratiën zuilen niet mogen worden toegelaten zoodaanige Leden: die, het zy voor zich zeïven, het zy in eenige qualiteit, alleen of met anderen , Partyën zyn of belang hebben in de zaak, waar over wordt gehandeld; 'b. die aan een of meer der Partyën beftaan in den zesden of naderen graad van Bloedverwantfchap , tegenwoordige of voormaalige affiniteit; c. die Voogden of Curateuren geweest zyn over een of meer der Partyën; of eenig ftuk vast goed van hun in-huur hebben, of aan hun in huur hebben uitgegeven , waarvan de tyd nog niet is geëindigd; of die met hun Compagnons zyn in Huizen van Negotie, Asfurantie, Fabrieken of Trafieken; d. die in dc zaak , waar over wordt gehandeld, Scheidsmannen geweest zyn, of ia ecnigerhande betrekking in dezelfde zaak , of in een zaak van vöv ftrekt gclyken aart, hebben raad gegeven ; e. die geenen Welke zeiven , onwetende of onbedagt, of ook welker Huisvrouwen of Kinderen, mogten hebben ontvangen eenige giften, gaven ofgefeben ken", van een of meer der Partyën op een tyd dat d« zaak, waarover gehandeld wordt, reeds voor een Rechtbank, ofby het Gerechtshof, gebragt Cc was, % tf.Fbor* /feilen der Leden. $ 48. Om welke re lenen een Lid niet tot de deliherati'èntoetelaten»  C 41* ) f 49-Aan- mtrkihgtot vtrfiahd van havoorgaande en foïttgeJyke Artikelen. § 50. Voot' zorg tot nakoming van het 4» Articul. % $i.Tw\f- felachtigeget allen d'-or het Hol te befiitfen. § 52. Ook te letten op vry willig vei ziek van verfchooy'iug eni andere behoorlyke redenen. ' was, of waarfchynlyk ftondt gebragt te worden; ƒ. die tegen een of meer der Partyën een Proces voor het Hof, of voor eenigen anderen Rechter, aanhangig hebben. Art. 49. Onder het woord Partyen wordt in dit en alle foortgelyke Articulen niet begrepen de Procureur Generaal .Aniptshalven werkzaam zynde; doch worden daar door verftaan alle andere'Perlbonen of Collegiën , die een Pro* ces of eenige andere zaak by het Hof hebben, of in welker zaaken door het Hof moet worden gearivifeerd. Art. 50. De Leden, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn den Prrefident daar van kennis te geven , en, zulks niet gefchiedende, zyn de Prrefident cn andere Leden van den Raad bevoegd en verpligt daarop van zelfs acht te liaan. Art. 51. Wanneer het twyfrelachtig is, of het voorhanden >:ynde geval al of niet onder de hief vooren uiige.'ruktc behooord, wordt zulks by het Hof, in afwezigheid van 't Lid 't welk het aangaat, beflist,-en hetzelve Lid is gehouden zich daar naar tc gedragen. Art. 52. Wanneer een der Leden zich bevindt tot een of mi'er der partyen in eenige betrekking, welke hier vooren niet is uitgedrukt, doch waarom hy echter zoude verlangen van de behandeling van deszelfs zaaken te wezen ontffagen, als uit hoofde van byzondere vriendfchap , Vyaijdfcnap , groore gcmcenfchappclyke belangen, aanmerkelyke betoonde of genotene weldaaden; van, met of aan, de partye, of deszelfs Ouders, Huisvrouwe, Kinderen, Broeders of Zusters, of om andere diergelyke redenen, xal zoodaanig Lid daar van I  C 413 } van kennis geven aan den Raad: en zal, ja zyne afwezigheid, over7het gewigt dier redenen worden geraadpleegd en beilist. Art. 53. Het Mof zal hier omtrent in het oog houden , dat aan den eenen kant de Vergadering zoo veel mogciyk worde volta-ilig gehouden, en ook niemand zonder gewichtige *rcdcncn zich van de behandeling van eene of an ere zaak onttrekke; en dat aan den anderen kant alle fehyn van niet genoegzaame onzydigheid geweerd worde. Art. 54. Een Lid uit hoofde van eenige betrekking , het zy op of zonder zyn verzoek, van de behandeling eener zaak ontfiagen zynde, zal ook de raadpleegingen der andere Leden daar over niet mogen by woonen , maar zich ccduurende dezelve uit de Raadkamer begeven. Art. 55. Alle Requesten aan den Raad ingeleverd., alle de voordellen der Leden, alle voordraften van den Procureur Generaal, en in het algemeen alle inkomcneVe Hukken, wanneer daarop geene onmiddelyke afdoening of dispofitie wordt verëischt, worden tot een voorlopig onderzoek gefteld in handen van een of meer Commisfarisfen. Art. 5^.; In de verdeeling deezer Commisfiën by den Raad wordt in acht genomen , dar in alle zaaken , die de behandeling der Criminele Justitie betreffen , alleenlyk worden gefteld zoodaanige Leden, welke, geduurende dat half jaar , beftemd zyn tot de meer byzondere werkzaamheid in "het Crimineele, en daarentegen in Civiele zaaken alleenlyk zoodaanige Leden, welke, geduurende dit half jaar, zyr Cc 2 be i 5*. Voor* fchrift daaromtrent* 5 54. Een Lid van do behandeling eener zaak orttflngetl zynde, m ag ook de raadpieegingendaaroverniet bywoonen. | 55- -d'le veorftèllen of inkomende liujtke'n zoy ',' veel mogelyk vooraf 111 handen der Leden te ft ellen. § 56. ïn de verdeeling deezer C\mmis fin in acht ie nemen' de onderfcheiden beftemming der Leden, tot het Crimi-  C 4H ) tteeie en Civiele. 57. Tot bethoorenvan Partye» enz. aliyd twee Commisfarisfen te benoemen. § 58- De Pra/ident buiten alle nieuwe Cvmmisf.cn. S 59.Commisfarisfen , eenmaal in een zaak gefteld, blyven daarin ten einde toe werkzaam. $ 60. Ook in alles, wat daarin naderkaadveorvald, of daar toe betrekking heeft. § 61. Uitgebreideflukken door Commisfarisfen te ontwerpen. benoemd tot de meer byzondere wérkzaanlhsid in het Civiele. Art. 57. Tot het hooren van Partyën , buiten c'e Rolle cn de Requcst-Kamer, gelyk ook tot het doen van Lfpeclicn, Verhooren tan Getuigen of befchuldigden , worden altyd benoemd twee Commisfsrisfen. Arf. 5-!?. De Praefident wordt geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap, nimmer in eenige nieuwe Commisfie gefield, en ook niet benoemd tot de Rolle of de Request-Kamrr. Dit Articul behoeft echter niet te worden opgevolgd ten aanzien van zoodanigLid, het welk by overlyden , verhindering van den Praefident of anderszins, alleenlyk voor een tyd , ingevolge Art. 29. of 30., dien Pose moet waarneemen. Art. 59. De Leden , die eenmaal als Commisfarisfen in een of andere zaak zyn benoemd, blyven daarin werkzaam, en de inmiddels opkomende venvisfeling tusfehen de Leden tot het Civiele en Crimineele beftemd , of ook het inmiddels opkomend Voorzitterfchap, maakt daarin geeae verandering. * Art. 60. 'Wanneer eenmaal Commisfarisfen in eene of andere zaak zyn werkzaam geweest, wordt ook verder alles aan hun opgedragen , wat daarna in die zelfde zaak voorvalt, of eenige merkclyke cn blykbaare betrekking daartoe heeft. Art. 61. Wanneer in eenige zaak Adviefen , Rauporten, Berigten, of andere uitgebreide Stukken of Memoriën , op naam van den Raad moeten worden geleverd of opgemaakt, zyn de in die zaak benoemde Commisfarisfen verpligt  C 415 ) jsjigt rïïe ftukken le ftellen, en ter goedkeuring in den Raad te brengen. Art. 62. Commisfarisfen een Request onderzogt hebbende, waarop een Appoinctement of Dispofitie behoort te vallen, afwykende van het gewoone Formulier, of daartoe niet kunnende gebragt worden, zyn verplicht het opftel fln den Raad voor te dragen, en fchriftelyk aan den Griffier optegeven. Art. 63. Alle Crimineele zaaken zullen worden behandeld cn afgedaan door zev«n , en alle Civiele zaaken door vyf, Leden; doch de Pleidoien in den Ivaad zullen doorgaands door twee of ten minften een Lid meer worden aangehoord, ten einde, by onverhoopte ongelegenheid van een of ander der tot de afdoening be-ftemde Leden, derzelver plaats te vervullen. Een Vonnis of Dispofitie door minder dan zeven Leden in Crimineele , en vyf in Civiele, zaaken uitgebragt, zul nietig en van onwaarde zyn. Art. 64. Na de Pleidoi zal het getal der Leden , die dezelve gehoord hebben, voor d.it de Rapporteur benoemd, of met het lezen der Stukken een aanvang gemaakt wordt, door uitlooting rot vyf in de Civiele , en tot zeven in de Crimineele, zaakeu worden verminderd. Art. 65. Onder de Leden, die tot de afdoening der zaaken worden beftemd , zullen , zoo veel mooglvk, altyd moeten zyn de Praefident en de Commisfarisfen in die zaak. En zullen dezelve ook onder de te doeneuiiloQtiiig niet worden bigrepen. Art. 66. Wydcrs zal in de verkiezing of beurten tot de afdoening der zs■■■■■kt n de 011derfcheiding Cc 3 dei $. 6a. Ooi alle épfteiteti van Disp'fiti'èn , wei kt van het gewoone Formulier cifwy ken. $. 63. D:or hoe veel Leden de-Pleidoiïn gehoord, en de zaaken afgedaan zullen v,'orden. 5. 64. Ten dien einde , des noods , uitlooting te doen. §. 65. Wie daar $nder niette hegtype 11. §. 66. Verder de onder-  9 fchc'dcn bt- Jlsinmingder Jbedeninacht te t:eincn. $. 67. Weike zaaken ten Rapporleur tK Jieiien. §.68. Wat daaromtrent it acht te ne* 'men. S- 69. mand mag daar im aan. ioek doen. §. 70. Ge- heun te houde:! wie Rap porteur is §.71. Püchi van den Rapporteur. j. 71. Wit gesnRappor- ( 416 ) der Leden, die geduurende dat halfjaar tot het Civiele ot Crimineele beftemd zyn, zoq veel mooglyk worden' h acht genomen. Art. 67. , In die Civiele Procesfen, waarin ten deflnitievén zoude kunnen of moeten worden gevonnisd, cn die geheel of ten deele in faiteii beftaan j en in alle ordinaire Crimineel: Procesfen zonder onderfcheid , waarin ten definitieve» zoude kunnen of moeten worden gevonnisd, word een der Leden benoemd tot Rapporteur. Art. 6S. Dc gemelde Rapporteur wordt door den Prrefident, mids in acht nemende dc onderfchêi. tng tusfehen de Leden , die geduurende dat halt jaar to. het Civiele of het Crimineele beftemd zyn, naar zyn goedvinden gekozen, zullende hy daaromtrent in het oog houden de bekwaamheid der Leden, naar den aart en het gewicht der zaake. Art. 69. Niemand mag regifireeks of van ter zyde aanzoek doen , om te wezen Rapporteur, cn, byaldien zulks mogt gebeuren, zal dé Praefident verplicht zyn hem voorby te gaan. Aft. 70. Men zal zorgvuldig geheim houden, wie • tot Rapporteur is gefield, zoo Wel voor het Vonnis als daar na, en zulks ten geenen tyde mogen opeubaareu. Art. 71. De Rapporteur zal zyn uiterfte best doen, om. het Proces naarftiglyk te doorzien, en volkomen te verdaan, maakendc daarvan een behoorlyk Reccuil of Uittrekzel , byzönder in groote zaaken, ten einde klaar te kunnen tooncn, en doen blyken , al het geen zoude mogen dienen tot verftand van het Proces. Art. 72. Niemand mag Commisfaris of Rapporteur zyn in zoodaanige zarfken, waarin hy weet dat  C 417 ) dat zyn Vader, Zoon, Schoon-vader, Schoon- / zoon, BroederÖFZvpagcr is dienende of ge-;, raadpieegd wordt als Practizyn of Notaris, z Art. 73. < Elk Hof maakt wyders de noodige fchikkingen , dat , 'benoudens dc zoo evergemelde y voorfch ritten, het werk onder de Leden, zoo 1 Veel mooglyk,. op eenen gelyken voet wordé c verdeeld. 1 Art. 74. < Dc onderfcheiding in de verdeeling der Commisfiea tusfehen de Leden die tot het t Civiele en die tot het Crimineele-zyn beifcmd, j mag ook worden yoorbygegaan, wanneer de-j zelve een merkelyk ongemak Zoude veröor- < zaaken , uit hoofde van vacatures , of van 1 ziekte , of' van andere wettige afwezigheid 1 van-een of meer der Leden, of ingc va'le fommi-, ge Leden reeds door overmaat van werk, het zy in het Crimineele of Civiele, zyn bezwaard. Art. 75. In de zaaken-, welke in den Rand worden verhandeld, zflllen alle dc Stukken, van wederzyden overgegeven, moeten worden gelezen; teu w»r«s aile de Leden, die dc zaak zullen beflisleri, eenpaarig mogten begrypen, dat de woordclyke lezing van het een of ander ftuk zonder nadeel konde worden agtergelaten. Art. 75. Het lezen der Stukken gefchiedt dcor den Griffier , of, by deszelfs afwezigheid , door een der Leden , geen Commisfaris of Rapporteur in die zaak zynde. Art. .77. Niemand der Leden zal, voor of na dc lezing der Stukken, van de Partyën, den Procureur Generaal, of iemand anders, mogen ontvangen eenige Bewys ftukken, Memoriën of jets diergelvks, buiten het geene aan het Hot , Cc 4 den '.ur ofCom,iisfc.rh mag ytu % 73- Het >erk, zoo veel ttgelyk, op en gelyken vet te ver' kelen. « 74. De riderfchei\en btftemni'ig.der Le. ]en om wetige redenen ■oorbyteraan, 5 75- Ah di Stukken in den Raad te lezen. $ 76. Door wien dit gefchiedt. ■ % 77- Ds Ledenmogen geen anderi Stukkenaïim nemen.  C 4*8 ) § 78. In Zaakeu , die get' onmiimelykt afd---e tiitig rer'éisfchtn, dag te fiellt. % 79. In sik zaaken hoefdelyke omvaage te doen. % 80. Oog- merk van de eerfte om- I vraage. $ %\. Daarby 4e gevet'' lens met re- ' dtnen te be-1 kleed en, i ] § 82. ZT>- Xv/;. t/.r tti et i in te 'preken , ; tfteninde'ren, % «3. the dit optevat- ; dén Prrefident of Comrrisfarisfen, in derzelver onderfchciden betrekkingen, is overgegeven. Art. 78. De Stukken gelezen zynde, fielt de Praefident in zank:n van eenige bfedenkelykheid , en welke geene onmiddcMe afdoening vereisfchen , een kort bepaalden dag cm daar over te raadpleegen , naar de meerdere of mindere moeiclykbeid depftoffe en omflagtigheid van de zaait , midsgaders naar gelegenheid van de andere bezigheden van den Raad. Art. 79. In alle zaaken don de Praefident allereerst hoofdelyke omvrage , daarin volgende den rang der Leden, van liet oudfie tot het jongde, zoo nis dezelve zitting hebben, zonder Dnderfcheiding tüsfchen Civiel en Crimineel; 3ellonderis dat in zaaken•.ztg zyn door eenige verhindering', welke C c 5 men _ S 84. T11êien de gevoelens eenflemmig'fihynén,terftsnd Conilufie voortedia gen. § ^5. Hoe, wanneer de gevoelensniet ".enfiemmig , zyn. § 86. Hoe deLeden zich dan nader verklaaren. % 87. Wat\ indien daarop uitftel begeerd wordt. § 88. Hoe ter beftemder tyd'voordtegaan. $ 89. Hoe te kandelen ' indien'er dan Leden af we-  C 420 ) zig zyn. Eerftegeval. § 90. Tweede geval. $ 91. Het al «f met verleenen van uitftel, ftaat alleen aan den Prceftdent. $92. Alles afg èlopen zynde , het Befluit voortedragek. $93- En eindelyk vast Se ft ellen. men knn denken dat binnen weinige dagen zal ophouden, en, indien de zaak, waarover gehandeld wordt, zoodaanig uitltel ka;; lydeu, wordt het voorzeide voorftel zoo lang verfchoven. Art. 90, Doch indien de verhindering dier Leden is van zoodaanigen aart, dat men niet kan denken ■, dat dezelve binnen weinige dagen wederom zullen kunnen tegenwoordig zyn, of ook, indien de zriak geen uitbel kan lyden, zal derzelver plaats door een ander Lid worden vervuld, en de nieuwe raadpleegmg met het zelve zoo fpocdig mooglyk worden aangevangen , in dier voegen, dat alle de Leden zullen verplicht zyn hunne Adviefen andermaal voortedragen. Art, 91. Het al of niet verleenen van uitftel, :'n al'e dc gevallen hier vooren gemeld, ftaat alleen aan den Praefident, zonder dat de overige Leden zich daar mede zullen bemoeien. Art. 92. Alles in - dier voegen afgelopen zynde , wordt door den Praelident opgegeven het getal en de (trekking der (temmen, en daaruit voorgefteld het Befluit, het welk hy vermeent overeenkomftig het begrip der volltrekte meerderheid te zyn , of, indien 'er geen vojftrekte meerderheid is, het welk hy vermeent dat in de zaak zal moeten vallen, volgends het geene hier na zal worden gezegd; en wordt door hem in het algemeen gevraagd, of iemand daarop eenige aanmerkingen heeft. Art. 93. Niemand aanmerkingen henbende op het voorgeftelde Delluit, of ook aan die aanmerkingen voldaan of daar over op nieuw beflist  ( 4^1 ) ffist zynde, wordt het nafluit door den Prce■jfideht opgemaakt en vastgeltcld. Art. 94. Wanneer tusfehen t wee gevoelens de ftemmen gelyk (taan, moet het Befluit vallen volgens dat gevoelen, waar door de zaak het meest wordt gehouden in haar geheel; met dien verftaude, dat, wanneer geadvifeerd . zoude moeten worden op een verzogtc gratie, of buitengewoone tusfehenkomst van Wet-, gevende of Uitvoerende Macht, altyd zal moeten worden befloten volgends dat gevoelen, het welk het meeste ftrekt tegen het gedaane verzoek. Art. 95. Wanneer 'er meer dan twee gevoelens zyir opgegeven, en ieder by het zyne blyft volharden moet het fJelluit vallen volgends dat gevoelen, waarin de meerderheid het meest overeenkomt. Art. 96. Indien 'er eenige twyll'elis, zal de Praefident, door het fplitfen van het voordel en het'doen van nieuwe ■ om vraagen, de zaait zoo veel mogelyk tot düidelykheid tragteri te brengen. Art. 97. De Praefident is. verpligt het Befluit duidelyk uitceipreken, eu aan den Griffier optegeven. ' N, Art. 98. Het Befluit eenmaal vastgefield zynde , za niet mogen worden veranderd, dan met een paarige bewilliging van die Leden, overeenkomftig.welker gevoelen het Befluit is uitgebragt. Art. 99. Men zal nimmer eenige aanteekeningen it de Notulen mogen doen brengen als Protes ten, dan alleen iu deezer voegen ; dat . . . . ... ./nkt ke:ft ir.gcflcmci met (h Be j. 94. Hot 'iet' Befluit ■voet vallen , indien tus(cktn twee gevoelens de tlemmen gelyk ftaan. %. 95. Hqe% wahneèr - 'er meer dan twéé gevoelens zy:i. §. 96. Indien 'ertwyffelis.dezaaktot klac.rheid le brei:gen. §. 97. Het Bijluit duidciyk optegeven. I §.$S.Een- ■ maal genomen kan niet worden veranderd , dan. ten ?.y enz. 1 §.99. Welke Protesten, al of niet ! aanteteeke- - tien.  C 422 ) §. 100. Geei Conclufi: te vemen, da\ met Leden die hy ie ge heek hehan deling der ■zaak zyn te genwotrdig geweest. $. 101. Adviefen van afwezigen migen niet gelden. ■$. MOl.Rcgt te deen in r,aawvanhet Bataatfche Volk. " §. 103. Alle Pieidoien te hmuden met ongefloten deuren; uitgezonderd enz. Befluit, of niet zoo eh hetzelve is liggende, zonder eenige redenen te geven, en zonder de wettigheid der wyze, waarop dat Befluit is opgemaakt, te betwiste». Art. ico. 1 Geen Befluit zal mogen worden genomen, dan met die Leden, welke federt den tyd; 1 op welken zy tot het roede behandelen dier zaak beftemd wierden, by hec advifeeren, . by alle de omvraagen en voorftelles daartoe betrêkkelyk, cn by bet opmaaken van het Befluit zelve, van den beginne tot den einde ■ zyn tegenwoordig geweest, zullende andersZins het Befluit nietig en van onwaarde zyn. Art. 101. ■ Niemand vermag, afwezig zynde, zyn gevoelen _ door een ander doen voordragen of ook fchriftelyk inzenden, tenware h_y Commisfaris of Rapporteur ware in d-j zaak, en door ziekte of andere wichtige redenen belet wiord ten Hove te komen, bi dit geval zal zyn Rapport of Advies wel geboord of gelezen, maar no«thans, ingevolge het voörige Artikel, nimmer in hei' optellen der Sktuinen. of het opmaaken van het Befluit, itieenigerlei opzicht' mogen worden wede gerekend. Art. 102. In alle Vonnisfen ten definitieven wordt gefield de uitdrukkelyke by voeging: „ Recht diende in naam eu van wigeu hei Bataaffche Folk." Art. 103. De Pieidoien, het zy in den Raad of voor Commisfarisfen', worden gehouden ma 011gefloten deuren, ten aanhooren van eenieder die daarby tegenwoordig wil zyn. Hier van zyn alleen uitgezonderd de Pieidoien over fiistenuëNi van Incompetentie in het extraordinair Crimineel Proces, welke io den; Raad met gefloten deuren worden gedaan  C 423 > daan; en voordsalk zoodaanige zaaken , waarin het Hof of Commisfarisfen, het zy om de weivoegiykheid in byzondere gevallen, hec zy om geene onnoodige ruchtbaarheid te geven aan zaaken, die üe Partyen in Civiele Procesfen wezenlyke reden hebben om te verlangen dat niet worden openbaar gemaakt, of om andere gewichtige eu buitengewoone oorzaaken, mogten ordonneeren , dat de Pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. Art. 104. De Praefident of de oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde, de ftïlte, en den eerbied aan de Justitie verfchuldigd; en doet, des noods , de wederfpannigen buiten dc Gcboor-zaal gaan, of, ingeval van opzetteiyke kwaadwilligheid, in bsvvaaring nemen. VAN DEN GRIFFIER. Art. 105. Ry elk Gerechtshof is een Griffier, aangefteld wordende op zoodaanige wyze, als by de Decreeten van het Vertegenwoordigend Lichaam is of nader zat worden bepaald. Art. 106. •Hy is byzonderlyk beftemd tot hetbywoonen van den Raad , en de Commisfien en Comparitiën daaruit voortvloeiende, en niet. behoorende tot de Rolle ef de Request-Kamer, noch ftrekken.le tot het doen van Infpeftiëa of verhooren van Getuigen of Befchuldigden. Art. 107. S- »•$• AanfleiUng. $. io6\' ÏFaertee ht- ffemd. Handhaving van de goede orde.  C ) X. ïój. Moet altyd den Raad woonen, te zy wettig vei hinderd. §. 108. Door v.:cn dit laatfte t hecordcelen. %. 109. Moet tydig in de liaan kamer zyn. %. 110. Van het hou den den No tulen. i 11^. Onderteekening dcr^ zelre. §. nd. Moet de ftemtnen hel pen optecke nen. 5- "3- Stel.en en teekenen rat Stukken. JU* Art. 107. . Hy is airyd tegenwoordig by de Vergadg» ringen van den Raad, ten zy hy door ziekte, - of andere volftrekte beletzelen of wettige rc1 denen, daarin wordt verhinderd. Art. 108. Dc beoordeeling van hetgewicht dier beletzelen of redenen (laat aan den Prasfident, of, e wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam , dan aan den Raad. Art. 109. Hy zal altyd eenigen tyd voorliet aangaan van de Vergadering zich in dc Raad-kamer ■ moeten bevinden, teneinde met den Praefident tc fprekeu , over het geen 'er te doen is. Art. 110. Hy houdt aanteckening van het verhandelde - in elke zitting , vool' zoo verre hem zulks zal ' gelast worden, en draagt het opfiel van het bcflotenc, (indien mooglyk) by" de eerstvolgende zitting, ter beoordeeling en goedkeuring voor. Art. m. Het voorfchreven opfiel goedgekeurd, of, desnoods, veranderd, en door flen Commies' in het nette te Boek gebragt zynde, wordt telkens door hem onderteekend. Art. 112. Hy is verplicht, ten verzoeke van den Prrefident', onder het raadpleeereu dc ftemm.'n op ' te.Tcc!;c'ien , ten einde zulks met de aantecke" niug van den Prrefident kan worden vergeleken'. Art. 113. py fielt en teekent alzulkë Stukken, als hem by den Raad, of in dc Commisfiën of 1 Comparitiëa by Commisfarisfen, gelast wordt;  C 48$ ) Art. 114. Hy mag zyn post «iet uitoeffenen, noch de raadpleegingen bywoonén, over zaaken, 1 waarin een of meer van de Partyen hem be-1 fhan in den vierden of naderen graad van j Bloedverwantfchap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit. Art. 115. Hy mag nimmer eenige ExtracTr-Refolütiën, ] noch ook eenige Appoinclementen, Dispofi-i ■tien of Vonnisfen teekenen noch uitgeven, 1 waarvan het opfiel niet bevoorens in den Raad, 1 of by Commisfarisfen, goedgekeurd of woor-, delyk opgegeven, of met het gewoone For-/ fiiulier overeenkomftig is. , > Art. nó". Hy zorgt, dat altyd in de Griffie voorban- j den is een behoorlyke Inventaris van alle de '1 Registers, welke aldaar worden gehouden,^ en dat een Dubbeld van dien in de Raad-Ka- > mer zy; alsmede, dat aangelegd en bygehouden worden alle zoodaanige andere öf meerdere Registers, Boeken en Bladwyzers, als by den Raad mogt worden goedgevonden. Art. 117. Hy heeft onder zyne zorg en bewaaring alle Effecten en Gelden, ter Griffie van " den 1 Hove opgebragt wordende , cn fielt daarvoor ' zoodaanige zekerheid, ais door het Vertegen- < woordigeud Lighaam , op den voorflag daartoe door elk Hof, binnen twee maanden na 1 deszelfs eerfte zitting, te doen, zal worden : bepaald. , j Art. 118. Hy is verplicht, alvoorens zynen Post te aanvaarden , in 'handen van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed afte* i'ggcn j f. 114. In * elke zaaken 'iet mag ungeeren. \. 115. TVat H het tcekc•en, en uit* reven van nukken in cht te nenen. \.\\6. Hou'en van Registers enz. §.117. Biraar en van er Griffie pgebragtê ïffheten, en Irelden , en zekerheid laar voor te lellen. i. 118. Eed.  C 4** > „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt, als Griffier yanditDepartemén„ taal Gerechtshof, ter goeder trouwe , „ met alk vlyt en naarftighcid , zal waar „ nemen. „ Dat ik ook getrouwlyk cn met alle „ oprechtheid zal aanteekenen, en doen „ te Boek ftellen , alles wat my by het „ Hof, of in de Commisfiën door Com„ misfarisfap, belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere Ac„ ten, welke tot myn toeverzigt bchoo„ ren, zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat ik aan de Partyën, die my ver„ der dan in den derden graad van bloed* „ verwantfehap, tegenwoordige of voor„ mnalige affiniteit, beftaan, en die eeni„ ge Procesfen of andere zaaken by het „ Hof hebben, of vermoedèlyk zouden „ krygen, of in welker zaaken door het „ Hof zoude moeten worden geadvifeerd, „ noch ook aan den Procureur-Generaal, „ regtftreeks of van ter zyde eenigen raad zal geven. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, zoo „ wel ten aanzien van het Hof, en de „ aitoeffening der Justitie in het algé„ meen, als van de zaaken van byzon„ dcre Perfoonen. ,, Dat ik door my zei ven , of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene giften , „ gaven of gefchenken. zal aannemen of „ genieten van eenige Collegiën , of „ eenige Perfoonen my verder dan den „ voorfchreven graad beftaande, welke „ ik wete of vermoede eenig Proces of „ andere zaak voor het Hof te hebben , „ of te zullen krygen , of in welker „ zaaken door het Hof zal moeten wor- „ dea  C 427 ) ^ defi geadvifeerd, pf die ik wete dat ;, geduurende myne Bedieningeenig Pro„ ces of andere zaaken by dit Mof gehad j, hebben, of in welker zaaken geduü,, rende den tvd myner Bediening is ge„ advifeerd, hóe klein dezelve giften^ )? gaven of gefchenken, ook zouden. ,, mogen zyn, zeifs niet van fpyze of y, drank. . „ En dat, voor zoo verre ik mogt „ vernemen zulks by myne Huisvrouw „ of Kinderen gefchied te zyn, ofte, „ indien ik ook zelfs onwetende of on,, bedagt eenige giften, gaven of ge„ fén'enkert, van alzulkë Collegiën of „ Perfoonen mogt hebben ' ontvangen , „ ik by de ontdekking daarvan daadelyk aan hét Hof zal kennis geven, en de. waarde van dezelve giften, gaven of n gefchenken, üitkeefen, zoodaanig als „ het 1 lof zal goedvinden. ,- Dat ik ëiudelyk, zoo veel in my is', getrouwelyk zal in acht nemen en na,, komen de inftructie voor de Departe- mentaale Gerechtshoven , zoo verre my 5, die aangaat, reeds gemaakt, of nader ■h te maaken." vAn de rolle én de requestKamer. Art. 119'. Tot de Rolle worden benoemd drie Commisfarisfen, uit de Leden, welke in dien tyd tot de werkzaamheid in hét Civiele beftemd zyn. Art. iao. Commisfarisfen van de Rolle zyn tevens altyd Commisfarisfen van de RequeSt-Ka-, tner. Dd Art. 121. $. iio. Benoeming van Commisfarisfen tot de Rolle. §. 120. Èii 'ot de Request - Kffi men  ( 423 ) S 121. Tyd hunner functie, d q v d d 11 122. Hee, . wanneer in- n loopt in de z Vacantie. y a i c $ 12.%. Tyd vcin'theu- d den der k Rolle. f i §124. Houden vin t Dingtaalen. 1 t § 125. Uitfpraak van 1 Vonnisfen. Art. i2i- By de eerfte oprecbting der Hoven worden : Commisfarisfen tot de Rolle cn dc ReLiest-Kamer daadelyk benoemd, en voords in vier weeken tot vier weeken ; beginneni zy hunne werkzaamheden altyd op IYlaanig, of in de weeken van Paasfchen en Pinxer op Woensdag. Art. 122. Wanneer de tyd hunner verwisfeling mogt dopen in de Winter- of Zomer-Vacantie, uilen zy geduurende dezelve dien Post blyen waarnemen, doch echter, voor het inaan dier Vacantie, de benoeming hunner )pvolgers gefchieden. Art. 123. De Rolle wordt gehouden gelyktydig mef. e gewoone Vergaderingen van den Raad , én uur voor den gewoonen tyd van deszelfs :heiden , en gaan de voornoemde Commisfaisfen alsdan uit den Raad. Art. 124. Op de Rolle worden gehouden alle Dingaalen en verdere aanteekeningen , behoorende ot het voldingen en in ftaat van wyzen bren;én der Procesfen; En worden alle verfchil* en tusfehen de Partyën over het houden der Dingtaalen, verkiezen van Domicilie, geven ruw Vifie of Copiën, of ftellen van Börgocht, en diergelyke, door de voornoemde Commisfarisfen beflist, zonder in den Raad febragt te worden, of aan herziening onterworpen te zyn. Art. 125. Voords worden aldaar ten overftaan van Commisfarisfen , in het openbaar en ten aanïooren van een iegelyk , voorgelezen alle Vonnisfen, waar van de pronunciatie by het Hof moet gefchieden, met uitzondering nog:hans van het geen, aangaande de Vonnisfen >p Submisfie gewezen, in fommige gevallen s bepaald, Art, 126.  C 429 ) Art. 126. Wanneer een Vonnis des Doods in de tegenwoordigheid van deii Veroordeelden inoet worden uitgefproken, zal zulks gefcnieden ten overftaan van den vollen Raad , zittende ter Rolle; zonder onderfcheid van de Leden, welke al oï niet over de zaak hebben geriemd. Art. 127. De Request-Kamer wordt gehouden op dezelfde tyden aks deRolle,- zoodaanigdat Commisfarisfen van de Rolle, wanneer aldaar geene Dingtaalen te houden zyn, in de RequesKamer werkzaam zyn. Art. 128. De Requesten, waarop door Comrnislarisen van de Request-Kamer kan worden gedisponeerd , moeten worden ingeleverd aan dezelve Commisfarisfen, öf wel in de Secretarie , doch echter altyd aan het Hof geadresfeerd zyii. Art. 129. Indien op zoodaanige tyden, wannéér het Hof niet vergaderd is, het zy iri, het zy buiten, de Vacantiê'11, een Request aan Commisfarisfen van de Request-Kamer wo'rdt ter hand gefteld, waar op fpoedige en onmiddelyke Dispofitie wordt verëischt, zyn zy gehouden daar over perfoon!yk met elkander té raadpleegen. Aft, 130. De drie Commisfarisfen raadpleegen altyd, Zbo wel in zaaken yan de Rolle als van de Request-Kamer, gezamentlyk, ert geenerleie Dispofitie kan ihet eeti riiinder getal Worden uitgebragt. Art: 131. Zy doen alle de zaaken af by eénpaarigh'eid of meerderheid , zonder die te mogen brengen in den Raad ; ten ware zy mogten begrypen, dat dezelve niet tot hunne kennisneming , D d 2 ' mas* E.i26. Voi- nisfen des Doods, ten werft aan van den vol' 'en Rand. 5.127. tWafineer Request Kamer te houden. $. ia8i Wélke Requesten aan Commisfarisfeninte leveren. 129. Hoé} wanneer buiten tyds Requesten in~ komen. $. 130- öê drie Commisfarisfen fun-, geeren altyd te famen. %. isL.Mo* gen geene zaaken iri dén Radd  ( 43° ) brengen, ten ware ent, § 132. Hunne dispofitiën interichtèn op naam van het Hof. $ 133 Herziening by den Raad. %\2A-M»e- ten altyd by de hand zyn, % 135. In welke Zaaken niet mogen fungeeren. §i36.#y verhindering, hun post dooran■ deren waar te nemen. VAN maar onmiddelyk aan den Raad, behoorde-I, in welk geval over dat begrip eerst by den Raad wordt beflist. Art. 132. Alle Appoinctementen en Dispofitiën door^ bnn alsCommisfarisfenvan de Request-Kamer' verleend, worden iugerigt op naam van het Hof; en wordt in het flot alleenlyk melding gemaakt , dat zulks is gefchied by dezelve Commisfarisfen. Art. 133. Van deeze Appoinélementen en Dispofitiën kan herziening worden verzogt van den Raad, voor zoo verre, en op de wyze, als zulks by de Manier van Procedeeren is yastgcfteld. Art'. 134. Zy mogen, geduurende den tyd hunner functie, buiten de Vacantiën en buiten de dagen voor cn na Paasfchen en PinXter, nooit elders vernagten dan in de plaats van 's Hofs Refidentie , en moeten zorg dragen dat men altyd kan weten waar zv te vinden zyn. Art. 135. Al het geene omtrent de Leden van den Raad gezegd is, by Art. 48. tot 54. midsgaders by Art. 72., moet ook op hun worden toegepast. Art. 136. By elk Hof worden de noodige fchikkfngen gemaakt, ten einde by opkomende ziekte of onverwagte verhindering van een of meer derzelver Commisfarisfen, of in de gevallen by het voorgaande Artikel bedoeld, byzonder tusfehen tyds en in de Vacantiën, wanneer het I lof niet vergaderd is, hun post daadelyk door een ander Lid kan worden waargenomen , en de dienst der Juftitie niet worde verachterd.  VAN DEN SECRETARIS. Art. 137. Byelk Gerechtshof is een Secretaris, aangefteld wordende op zoodaanige wyze , alsbyy de Decreeten van het Vertegenwoordigend Lighaam is , of nader zal worden , bepaald. Art. 138. Hy is byzonderlyk beilemd *.ot het werk) van de Rolle en van de Request-Kamer; ende Commisfiën en Comparitiën daaruit voord-, vloeiënde; als ook tot alle Commisfiën inden Raad verleend, welke (trekken tot het doen yanliifpecbiën, Verhooren van Getuigen, of van Befchuldigden. Art. 139. Hy houdt de Dingtaalen ter Rolle niet anders dan volgends opgave van de Partyën,/ ten duidélyken aanhooren van Commisfaris-, feu, en teekent daarop geene andere Dispoli-1 tien aan, dan welke hem op gelyke wyze,, Of wel door Commisfarisfen zeiven, worden 1 opgegeven. Art. 140. Hy ftelt en teekent alle zoodaanige Stukken, ,nls hem door Commisfarisfen van de Rolle, en de llequest-Kamer of anderen, by weikei hy werkzaam is, zal worden gelast. Art. 141. Hy leest alle Vonnisfen ter Rolle in liet; openbaar voor, het zy ten overftaan van Conw misfarisfen , of van den Raad. > Art. 142. Op de 'gewoone dagen, wanneer het Hofj vergadert, is hy gehouden altyd ten Hove te; zyn , ten minsten een uur voorden gewoone*. tyd van het fcheiden van den Raad, en zich; niet eerder van het Hof te begeven, dan een, halfuur na het fcheiden yan den Raad, en na dat de Commisfiën of Comparitiën, waar toe Dd 3 hy i 137. Aan* helling. \138. Waar oe beftetr.d. { 139. Wat ze befchryving tydig ontvangt, is op zynen Eed fchuldig daar aan te voldoen, ten zy hy door ziekte worde verhinderd. Arr. 15S. Ten einde zoodaanige befchryving niet worden veriedeld, zullen de Leden, en de Ministers, wanneer zy. in dc Vacantiën, of inde dagen voor cn na Paasfchcn en Pinxter, voor meer dan twee etmaalen van Huis willen gaan, verplicht zyn, zoo veel mooglyk, den Prae-. fident kennis te geven , waar zy zich waarfchynlyk zullen bevinden. Art. 159. lief beieggen yan informatiën, of doen var* «V*  ( 437 ) pifpeétiën, in zoodaanige Crimineele zaaken , i welke uit hunnen aart fpoed vereisfehen, als t mede het verhooren van Gevangenen , mag e, nimmer worden verfefioven noch agtergelaten t uit hoofde van de Vacantie. i Art.- 160. J De Commisfarisfen voor welke zoodaanige informatiën belegd of verhooren gehouden < zouden moeten worden, mogen wel een van; beiden, maar, buiten het geval van ziekte,! nimmer beiden te gelyk, zich door anderen» doen vervangen. 1 VAN DEN PROCUREUR GENERAAL. Art. 161. By elk Gerechtshof is een openbaare Aanfclaasrer, ónder den naam yan Procureur Oeneraal, aangebreid wordende door het Uitvoerend Bewind. Art. 162. Hv heeft geen toegang in den Raad dan na bekomen verlof, hetwelk hem nogthan.s, buiten 1 gewichtige redenen , niet wordt geweigerd. Art. 163. Hy is gehouden in eigen Perfoon zyne voordragten te doen , cn zyne Requesten in te dienen, doch tevens alle yoorltellen, waarop hy zich eenigszins heeft kunnen voorbereiden,'fchriftelyk over te geven. Avr. 164. Wanneer hy eenig Voorftel heeft te doen, of Request in te dienen, ftaat hem vry daar toe ten allen tyde toegang in den Raad te vraagen, en zelfs , wanneer de Raadniet vergaderd is , aan den Praefident te verzoeken dat de Vergadering buitengewoon belegd worde, mids in dit laatfte geval opening gcKsüde mn de reden van noodzaaklykheid. ••'•' ' U . ' Art. 165. •e zaaken 'immer om 'e Vacantie logen worlennagela*en. §>i6o. In lezelve mo';en de beide Zommhfaisfen zich üet te gelyk hor andeten hen vervangen. % 161. Aan'lelling. \ 162. Heeft geev toegang dan na bekomen verlof.. { 163. Wat by moet in acht nemen by het indienen van Requesten enz, $ 164. Mag altyd toegang en ook buitengewoon nt Vergadering vragen.  C 438 ) S 165. Wath neer altyd moet ten Have zyn. t*66.Öok luiten gewoon , na bekome* aanzegging- % 167. J\Tag niet in den Rand tegenwoordig blyven. $ \6i.\zr- plaats in den Raad e» op 'de Rofie. Art. 165. Het zy hy vrn zyne zyde iets in den Raad te doen bebbe of niet, is hy echter verplicht, alle dagen, wanneer de Raad gewoonlyk vergadert, ten Hove te verfchynen, ten minden een half uur, voor den tyd van het aangaan van de Rolle of Requestkatner, ten einde altyd by de hand te zyn, om over zyne zaaken te worden géfproken , cn zoodaanige opening nopens het een oi ander te geven als het Hof verëisfchen zal; cn mag zich niet eerder verwyderen danby het fcheiden van den Raad, of na dat hy daar toe vroeger heeft verlof bekomen. Art. 166. Hy is bovendien altyd verplicht in den Raad te kou.cn op zulke uuren en tyden, het zy gewoon of buitengewoon, als hem door of van wegen deti Prsfidtnt zal wezen aangezegd. Art. 167. Ily mag nimmer tegenwoordig blyven by eenige deïrberatiën van den Raad, maar is gehouden zich te verwyderen, zoo dra hy zyne voordragten gedaan of Requesten ingediend heeft, of mondeling gegeven de opening, welke hy vermeende te moeten geven, of die van hem gevraagd was. Art. 168, In den Raad komende om Voordellen te doen, Requesten of andere Stukken in te dienen, of eenige opening te geven, heeft hy geen zitplaats, doch ter Rolle heeft hy een byzondere zitplaats, uitgenomen wanneer hy zyne Dingtaalen houdt, hetwelk hy daande [moet veriigten. Wanneer hy voor den Raad moet pleiten is een byzondere plaats voor hem gefchikt, onderfcheiden vau de zitplaatfen vau den Raad, en van de plaatfen der Partyën en Practizyns, Art. 169,  C 439 ) Art. 169. t-Tv mng nimmer vernagtcn buiten de Ren- J rentie van bet Hoi', dan met uitdrukkelyke a tödtemming van den Raad, ot, urqnwmi ziens opkomende gevallen van noodzaktlykbeid, van den Praefident; en moet zorg dragen , dat men altyd wete waaï hy te yin-/ den is. Am 170. Wanneer hy door ziekte of andere noodzaaklyke redenen, hem perfoonlyk betrellen-J de v rh imlerd wordt zyn post waar te ne-1 men Relt hy daar toe een ander Pcrioon , aan-; gena'am aan het Mof. — By gebreke van dien « Relt het Mof zelve een ander Perloon aan wien hy dan gehouden is een gedeelte vani zvn Tra&ement daar voor uit te keeren, naar dén tyd dat zyne verhindering heelt geduurd. Art. 171- - . , Hy mag zyn post niet uitöeffencn in zaaken waar in betrokken zyn, of vermoedelyk zeilden kuntjen betrokken worden, zyne Nabeftaanden, tegenwoordige ol• voormaalig-: Aanverwanten , binnen den vierden graad , of binnen den agtllen graad, als Belchuldtgden. Art. 172. In dat geval Belt het Mof daar toe een ander Perfoon, en bepaalt deszelfs Salaris naar billykheid, het welk by den Lande wordt voldaan. Art. 173. Wanneer hy eindelyk Ambtshalven, en op last van het Hof, noodig heeft buiten de ReÜdentie te reizen, Belt hy een ander Perfoon, het Hof aangenaam , om zyne zaaken mtusfchen waar te nemen. By gebreke van dien ft-lthet Mof zelve een Perfoon; en word deszeVs Salaris, in beide gevallen, geregeld en voldaan, zoo als in het voorgaande Artikel is ge2egd' Art. m ; 169. Irfeff hyd by de. and zyn. §170, Hoe : handelen , ndien thor dekte ofankrzins zyn ■ost niet kan vaarnemen. S 171- I* welk -zaaken hy niet mag fungeer en. | 172. Hoe in dis gevallen moet worden gehandeld. § 173- Hoe indien hy Ambtshalven afwezig moet zyn.  C 440 ) M74; Zyn plicht in alle die gevallen. H Gedraagt zich ook naar zyne byzondere Infructle. 5 176. Wat moet gefchieden by zyn overlyden, of enz. $ 177- Zy hemen by uitfluit ing kennis overallerif ie Crimineele befc huldigingen , Inge* rigt tegen Art. 177. De Departementaale Hoven flemen , by uitfluiting, kennis: Eerflelyk: over alle misdryven, waa'rva'ri de befchuldiging zoude moetc-n worden ingerigt tegen Leden, Ministers, den Procureur Generaal, Commies, Klerken, Kamerbewaar» ders, Exploictiers, Boden, Exfecnteur, Cipiers van Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzei-huizen , en Bedienden van dezelve, 1/4. Zoo dikwyls, in de gevallen hier vobrefl gemeld , door hem of door het Hof wordt gefteld een ander Perfoon, is hy verpligt denzelven alle noodige opening en onderrichting te geven, het zy in 't algemeen of nopens deeze óf geene zaak in 't byzöndtr , naar dat zulks vercischt zal worden. Art. 175. Hy gedraagt zich wyders naai" zyne byzondere Inftructie , en is verplicht, alvoorens zynen post te aanvaarden, in handen van het Höf, op de wyze met zyne Godsdieirltige gevoelens overeenkomende, afteleggen den Eed achter dezelve Inftructie uitgedrukt. Art. 176. By overlyden van den Procureur Generaal, of wanneer hy anderszins mogt ophoudenzy— nen Post te bekleeden, ftelt het Hof een ander Perfoon, om daar in middelerwyl te fungeeren , tot dat dezelve Post vervuld worde ; mids daar van onmiddelyk kennisgevende aan het Uitvoerend Bewind. Nopens het Salaris van dezelve Perfoon, Wordt gevolgd het bepaalde by Artikel 172. VAN DE MACHT EN PLICHT DER GERECHTSHOVEN , IN CRIMINEELE ZAAKEN,  ( 44i ; Dienaaren der Juftitie, en alle andere Sup- i poosten hoegenaamd, by of van elk Gerechts- j hof» zonder onderfcheid van wat foort, aart of natuur, dezelve'misdryven zouden mogen zyn , of welke ftraffe daartoe by de Wet mogt wezen bepaald. Art. 178. Ten tweeden: over alle misdryven in de waarneming hunner posten begaan, door eenige , Vair de perfoonen in het voorig Artikel genoemd, , door de Bailliuwen fungeerende by dèBurger-, lyke Rechtbanken, door Commisfarisfen derj Nationaale Trelbrie, door Nationaale Ontvangers en verdere Finanticele Beambten, door ondergefchiktc Finanticele Ambtenaaren in de Departementen en Gemeenten, door Ministers Suppoosten of Bedienden van Commisfarisfen der Nationaale Treforie en Rekening, van de Raaden derBuitenlandfche'Bezittingen, of van de Departementaale Beftuuren, door Suppoosten of toedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam en van het Uitvoerend Bewind , cn eindelyk door Leden, Minis-crs, Suppoosten, of Bedienden van Gemeente-Beftuuren , en van alle Adminiftrarieve Beftuuren, onder de hief voorengcmelde benaamingen niet begrepen, zonder onderfcheid welke ftraffe by de Wet op dezelve misdryven mogt wezen bepaald, enalis het dat de voorzeide Perfoonen reeds hebben opgehouden hunne gemelde posten te bekleden. Art. 179. In alle de voorzeide gevallen wordt hét Proces, van den beginne tot den einde, by het Hpf behandeld, en het Vonnis altyd by hetzelve uitgefproken en ter uitvoer gebragt, zonder dat de Burgerlyke Rechtbanken daar mede eenigzins gemoeid zyn. Art- 1S0. En moet de befchüldigde in alle de voorzeide gevallen te recht ftaan voor dat Hof, binnen welks Departement hy ter zaake van de \edén, Mi* nsters enz. % I78. Ook 'ver mis dry ■en van fomnige Personen in de waarneming hunner Pos* '.eu. S * ' 7> /* alle deeze gevallen het giheel Proces ■ hy het Hof te behandelen* % 180 Bevoegdheidvan elk Hof  C 442 ) in t byzonder deswegens. § 181. Hoe ten aandien van andere misdrysen in hetalgemeen. ^ I82. Wat door Infamie te verftaan. % 183. Wat dour Lyfftraf. % 1R4. Wel t\e Confinementen hier niet onder te hegrypen. de Post, Ambt, of Bediening^ welke hctlï aan het Rechtsgebied van het Hof onderworpen maakt, heeft moeten relideeren. Art. 181. Ten opzigte van alle verdere misdryven , waar van de kennisneming en de aanleg vaii het Proces behoort aan de Burgerlyke Rechtbanken , en de Stukken door dezelve aari het Hof worden overgezonden, en waaromtrent het bedenkelyk voorkomt,, of dezelve misdaaden met Infamie, LyfÜraf of Verbanning uit meer dan één Departement zouden moeten geftraft worden , gedraagt het Hof zich naar het geen dien aangaande by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken i,s vastgeftejd. Art. 182. Door de firaffc van Infamie wordt ten dccezen alleen verftaan de uitdrukkelyke verklaaring van eerloosheid, en geenzins de bloote verklaaring van onbekwaam of inhabiel te zyn tot, of vervallen te zyn van ^ eenige Ambten, Posten, of Bedieningen. Art. 183. Onder LyfltrafTe worden begrepen alle ftraffen op het Schavot, aan de Kaak, het te pronk (laan daar of elders, en alle Confine* menten na voorgaande extraordinair of ordinair' Proces voor langer tyd dan een half jaar by Vonnis opgelegd. Art. 184: Doch behooren daartoe geenszins zoodaanige Confmementen, welke door den Rechter, buiten form van Proces , op verzoek van Nabeftaanden of Ambtshalven, tot behoud van goede orde, weeting van openbaare zedeloosheid, of voorkoming van ongelukken worden geordonneerd, wegens uitzinnigheid, verregaande verkwisting, dronkenfehap, hoererye, of wangedrag van minderjaarigen jegens hunne Ouders of Voogden, Art. 185.-  C 443 ) Art. 185. Voorcis mogen nog de Hoven by praventie kennis nemen: Eerftelyk, over alle misdryven, blykclidc by het onderzoek van Civiele "Procesfen voor hun aanhangig, zonder onderfcheid door welke Pcriboiien (mids Ingezetenen van hun Departement zynde,) dezelve misdryven zouden mogen wezell begaan, of welke ftralfe daarop by de Wet mogt wezen bepaald. Art. 186. Ten tweeden, over alle misdryven begaan door eenigerhande Practizyns by het Hóf aangefteld of geadmitteerd . of door Notarisfen binnen'sllofs Departement woonende, in en omtrent het geen derzelver beroep betr&ft, zonder onderfcheid, of de zaak, waarin of omtrent zoodaanige misdryven zyn gepleegd of ontdek', al of niet by het Hóf of een anderen Rechter zoude mogen behooren , eu zonder onderfcheid, welke llraffe hen over dezelve misdryven zoude behooren te worden opgelegd. Art. 187. Doch wordt door preventie ten deezen alleen verftaan het eerder doen exploicteeren van een Crimineelen Rechts-ingang; en worden in dat geval de zaaken belmndeld als by Artikel 179. is gezsgd. Art. 188. De bevoegdheid der Gerechtshoven in alle deeze gevallen lydt geene andere uitzonderingen, dan die vermeld zyn by de Inftrtiftië'n voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, en voor de Vierfehaar van de mkdryven der Ptechters. Art. 180. Wanneer door den Procureur Generaal of: anderszins ter kennis van het Hof mogten Worden gebragt eenige misdryven, waar op by de Burgerlyke Rechtbanken of de BailliuE e wea §. 18 5. Nemen ook, by J pracventie, kennis over misdryven, hlykeiide by het onderzoek van Civiele Procesfen. §.186. Ook Over misdryven van Practizyns of Notarisfin in hunne functie, $. 187. Wat door pra;ventie alhier te verftaan. S. 188. £///tonderingenvolgends andere Wetten. ).l8g.3fagt van de Horen , indien by de Recht-  C 444 ) banken of Baiiliuu en ' geen onderzoek op gepleegde misdryven wordt gedaan. §. 190. Mogen zich de zaak niet aantrekken , dan alleen tegen den Bailliuw over zyne nalatigheid. 5. 191. BTagt van de Hoven , indien hy de Rechtbanken of Bailliuwen iemand onbchoorlykwordt gevangen gehoudsn. ven geen of geen genoegzaam onderzoek "chynt gedaan te zyn, mogen zy door den Procureur Generaal informatiën daar van doen jelcggen, en dezelve ftellen in handen van den Bailliuw tot wien de zaak behoort, met last an* daar in het recht des Bataaffchen Volks ivaar tc nemen; of in handen van de Bij-gerlyke Rechtbank zelve , om daar in te handelen zoo als bevonden zal worden te behooren. Art. 190. In het geval by het voorig Artikel gemeld , mag het Hof zich echter de zaak zelve niet verder aantrekken dan voorzeid is, doch doet het recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zoo verre dezelve van ftrafbaare nalatigheid in het waarnemen van zynen post mogt kunnen worden befchuldigd; ten welken einde, cn om het welk te kunnen nagaan, de Hoven ten allen tyden van de Burgerlyke Rechtbanken, of uit handen van de Bailliuwen zeiven , zullen mogen opëisfchen alle de Stukken tot deeze of geene zaak betrêkkelyk, en tevens vorderen volledige opgave wat in dezelve zaaken is gedaan. Art. 191. Wanneer daar en tegen door den Procureur Generaal of anderszins ter kennisfe van het Hof gebragt wordt, dat by een Bailliuw of Burgerlyke Rechtbank, het zy met of zonder form van Prpces, klaarblykelyk misbruik wordt gemaakt vau hunne macht, inliet gevangen houden van Perfoonen, welke onfchuldig zyn, of immers niet zoo fchuldig, dat dezelve daarom behooren gevangen te blyven, mag hetHof ingsgelykszoodaanigeiuformatiën doen beleggen, opëisfching doen, en opgave vorderen, als by de voorgaande Artikelen is gezegd ; en, indien het Hof daar uit bevindt dat .de" klagten .gegrond.zyn,,mag het zelve de Recht-  C 445 ) Rechtbank aanfchryven en gelasten, zoodaanige Perfoonen daadelyk, het zy onder of buiten borgtogt, uit hunne gevangenis te ortflaan, onverminderd den verderen voordgang van hun Proces. Art. 192. liet Hof mag ook in dat geval zich de zaak zelve niet aantrekken, doch doet het, r-ecbc des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zoo verre dezelve mogt kunnen worden befchuldigd van ftrafbaar misbruik en te buiten gaan van zynen post. Art. 193. Net Hof is ook bevoegd de Bailliuwen, onder deszelfs Departement behoorende, ten allen tyde voor zich te ontbieden, om by den Raad of door Commisfarisfen mondeling te . worden onderhouden over alles wat tot hunnen post in het algemeen, of de gelegenheid van deeze of geene 'zaaken in 't byzonder, betreklyk is. Art. 194. Wanneer san het Hof mog,ten voorkomen eenige misdryven, waarover de kennisneming zoude behooren aan een Hof ot "Burgerlyke Rechtbank binnen een ander Departement, is hetzelve verplicht de befcheiden daartoe betrêkkelyk, of Copiën authentiek van dezelve, san zoodaanig Hof of Burgerlyke Rechtbank toetezenden, ten einde daarop by dien Rechter nader onderzoek kan worden gedaan. Arr. 195. De Hoven rhpfèn geene andere Conflnenv'nten ordonneeren dan binnen hun eigen Departeraeot. i e 3, Art. 196 f. 102. Mf* %en zich ook n dat geval ie zaak niet iantr£kken , ian alleen tegen den Bailliuw. §• 193. Mo* gen de £#il* 'luwen ten allen tyde ontbieden. (f. 194. Wat te doen, indien misdryven voorkomen , tot do kennisneming van andere Redt* ters buiten het Departement behoorende. 5. 19^. foor* fchrift om* t> ent Canfl* ne menten.  ( 446 ) J. 196. Mogen niet deporteer en na ten bepaalde plaats. $. 197. Mogen bannen uit de geheele Republiek, of uit byzondere gedeelten. %.i9%.Zyn ook Rechters hy hooger beroep. $. 199. Afow welke Wetten zich moeten gedragen. 5.200. Hoe ten aanzien van Fraudes en Contraventi'èn omtrent de betaaling van 's Lands Middelen. Art. 196. Zy mogen niemand deportceren of bannen ia een bepaalde plaats, het zy binnen of buien de Republiek; zullende zoodaanige Conlemnatiën nietig en van onwaarde zyn, zoo ang zulks niet by het Wetboek van Lyfllrafyke Wetten is toegelaten. Art. 197. Zy mogen bannen uit een of meer byzondere Plaatzen, uit een of meer byzondere Departementen, en ook des noods, uit de geheele Republiek, alles naar den aart en het gewicht van het misdryf, zoo als zy in Recht :n billykheid zullen oordeelen te behooren. Art. 198. Zy zyn wyders Rechters by hooger beroep van alle Vonnisfen door Burgerlylfe Rechtbanken, binnen hun Departement, in Crimineele zaaken gewezen, waar van by de Manier van Procedeeren zoodaanig beroep is toegelaten. Art. 199. Zy zyn verplicht zich, in het beoordeeleu en bellislén van Crimineele zaaken, te gedragen nnar het Lyfltrallyk Wetboek, zoo dra het zelve zal zyn ingevoerd. Tot aan dien tyd toe zullen zy zich moetea fchikken naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten, in elk Departement of de oj derfcheiden ftreeken van dien aangenomen of vastgefteld, zoo lang die niet zyn afgefchaft :>f veranderd. Art. aoo. Ten opzichte van alle Fraudes en Contraventiën , omtrent de betaaling van 's Lands Middelen, en al 't geen daartoe behoort, volgen zy de Reglementen of Ordonnantiën, daarop gemaakt of nog te maakert. Art. 201  C 447 ) Art. 201. Dc Departementaale Hoven zyn bevoegd, om des noods, tot handhaving van het gezag, en reipecr. van de Juftitie, adfiftentie te vorderen van de Militaire Macht, in derzelver. Refidentie Guarnifoen houdende. Art. 201. Ingevalle 'er onverhoopt vreeze mogt zyn, dat aan de Juftitie tegenftand zoude worden gedaan, of het ontzag voor dezelve gefchonden, en de Militaire Macht, in de byzondere Plaatfen van het Departement aanwezig, niet toereikende zoude zyn, geeft het Hof daarvan kennis aan het Uitvoerend Bewind of Departementaal Beftuur, en do^t het noodige verzoek. VAN DE MACHT EN PLICHT DER. GERECHTS HOVE N IN CIVIELE ZAAKEN. Art. 203. Dc Departementaale Hoven zyn geen Rechters over Civiele zaaken, ter eerfter inltantie. dan alleen in die byzondere gevallen, waaromtrent zulks by de Manier van Procedeerei uitdrukkelyk is bepaald. Art. 204. Zy zyn de eenige Rechters in hooger be roep van de Vonnisfen en Dispofitiën, by d< Burgerlyke Rechtbanken in hun Departemen gewezen en verleend. Art. 205. Zy hebben de macht, om by Appoinéte ment van Casfatie tc vernietigen alle Vonnis fen, Uitfpraakcn en Dispofitiën by de Burger lyke Rechtbanken, Vrederechters, of Scheids mannen in hun Departement gewezen en ver Ee 3 leead §. 203. Wanneer Rechters zyn ter 1 eerfter inftantie. ■ §. 204. Wan-. neer by hooger beroep. ■ J. 205. Kun- - nen Fennis- ■ fen enz. Ca t- - feeren we- ■ gens nietig, heid, §. 201. Ma* *r- z-: iver ver* e.nchien, (xi-glf- dih erde n vi» aen nopens hunne kat dyrh aen ef\ogt, én fungeeren vilt anders dafiby'dJ ƒ leend, wanneer daartoe redenen dienen, eti zno-aan ge Vonnisten, Üitlpfaakeh of üi politiën, op getü andere wyze aan hooger beroep onderworpen zyn. Art, 206. In het beöordeelen en bcflisfen der Civiele zaaken gedragen zy zich op -dezelfde wyze , als hier vooren by Art. 1O9, omtrent Crimineele zaakeu is gezegd. VAN DE PRACTIZYNS. Art. 307. Elk Gerechtshof zal aanbellen een bepaald getal van Practizyns, naar maate hetzelve zal noodig en dienttig oordeelen, om de zaaken voor Paitycn, die met verkiezen , of niet in de gelegenheid zyn, zuik,s in eigen Perfoon ie doen, by dat Hof zelve te kunnen waarnemen. Art. 208. Dezelve zullen moeten bereikt hebben den vollen Ouderdom van twintig jaaren , en buntiê vaste Woonplaats moeten houden binnen de Stad vau 's Dofs Refidentie,. Art. 209. Zy zullen niet behoeven in Rechten gegradueerd zyn ; doch de niet gegradueerde zlirien door den Griffier ten overftaan van Comm^sl'arisfen worden onderzogt, of zy genoegzaame kunde bezitten in het geen tot htiune Functie betrêkkelyk is; ten ware zy voor ele oprechting der Departementaale Hoven bereieis voor een Gerechtshof of andei Collegie van Juftitie binnen deeze Rtpubliek als Procureurs waren geadmitteerd geweest: en 2al de aanftelling der geenen, die nkt gegiaduëerd zyn, hun alleen bevoegd maaken, om hun beioep te odfeiien by het Hof, hetwelk die aanfieliing heeft gedaan, en g z.iif. by zoodaanige Burgerlyke Rtchtbai.ken, fey wcikc zy niet mede zyn aan&eiteld. Alt. aic.  C 449 ) Art. 210. Boven dien zullen, zonder eenige bepaaling van getal, by de Hoven en by de Burgerlyke Rechtbanken als Practizyns mogen fungeeren alle Perfoonen in de Rechten gegradueerd op eene üniverfiteit binnen deeze Republiek, zonder dat dezelve daar toe iets anders zul- , len noodig hebben dan eene Acte van Admisfic by het Gerechtshof van dat Departement, binnen het welk zy dat beroep zullen wijlen uitoefiènen: hoedaanige admisiie nimmer dan om gewichtige redenen zal worden geweigerd. Art. 211. De Practizyns by het Gerechtshof aangefteld of geadmitteerd wordende, zullen moeten afleggen in handen van het Gerechtshof", op de wyze met hunne Godsdienftigc gevoelens overéénkomende, den volgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik niet „ zal dienen in eenige zaaken, die ik „ weet onrechtvaardig te zyn, het zy „ my van die onrechtvaardigheid blyke „ by het begin van de zaak of daarna. ,. Dat ik de zaaken aan my opgedr> „ gen imarftiglyk en getrouwelyk zal „ waarnemen. „ Dat ik geen overeenkomst zal ma« „ ken em deel in de zaak te- hebben. „ En dat ik my in alles zal gedragen , „ als een goed en getrouw Practizyn „ fchuldig is en behoort-te doen". Art. 2i2. De Practizyns zullen nimmer worden toegelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te hemden , ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behooryke gtrhéraale of byzondere Volmacht, Gerechtelyk of voor ecu Notaris verleden. En zal, byjiet houden der eerfte DingtaaEc 4 ku §. 210, Voords ad* mispe te ver* 'eenen, zonIer bepaa'i'ng van ge'al, aan aVe G e gradueer * len. %. 2ii. Eed 5.212. Practizyns moete ii by het houden der Dingtaalen volmacht overgeven.  [ 45° 3 §. aifi. Hm in zaaken van BuitenJanders, 5.214, Brac tizyhs aan Partyën op verzoek toe ie \oegen. %. 215. Be paaiiug va; Sa'aris, len in elke zaak, dezelve Volmacht aan Commisfarisfen van de Rolle moeten worden vertoond en overgegeven, om ter Secretarie van het Hof te blyven berusten. Art. 213, In zaaken van Buitenlanders zal van het bepaalde by hetvOQrig Artikel in zoo verre mogen worden afgeweken, dat door Commisfarisfen zal mogen worden vergund een korte tyd , binnen welken de Practizyns hunne volmachten zullen moeten inleveren ; met dien verftande, dat., zulks hlnnan den bepaalden tyd niet gefchiedende, de gehouden Dingtaalen zulten werden doorgehaald, eh rn de zaak gedisponeerd even en in diervoegen, als of de geene, wiens Volmacht ontbreekt, in het geheel niet ware verfchenen. Art. 214. . Iemand verkiezende of noodig hebbende zyne zaaken door Practizyns te laten waarnemen , en daartoe vrvwülig geen Practizyn kunnende vinden , zal het Hof, op zyn mondeling verzoek, een der aangebelde of geadmitteerde Practizyns gelasten om hem daar in te dienen , het" zy tegen genot van Salaris, het r.y pro L\eo, indien hy van zyn onvermogen doet blyken. En zal zoodaanig verzoek nimmer mogen worden geweigerd , dan alleen wanneer klaar, en ontwyllëlbaar blykt , dat dc Verzoeker geen recht heeft in het geen hy zoude willen eisfehen» of beweeren. Art. 215, Elk Orerechtshof zal binnen zes maanden j na deszelfs eerfte Zitting moeten ontwerpen , en aan het- Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring inzenden, een Lyst van Salaris , naar welke de Practizyns zich in het inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen. Zoo lang dezelve niet is vastgeftekl, zullen in de berekening van dat Salaris worden gevolgd dezelfde Wetten pf gebruiken, welke'et hiertoe  [ 45* 3 toe in de bvzondere gedeelten der Republiek plaats hebben, en daar op het meest tocpaslyk zyn. Art. 216. Het Hof zal de Practizyns behoorlyk tot J hun plicht houden , zoo met opzicht tot het / getrouwlyk waarnemen van de zaaken waar/ mede zy belast zyn, als omtrent de wyze^ van het berekenen van hun Salaris, en ook* moeten zorg dragen, dat dezelve in hunne Schriftuuren of mondelinge voordragten en Pieidoien , zich van alle onbetaamlyke uitdrukkingen onthouden, niet alleen omtrent het Hof zelve cn alle andere Rechtbanken cn Rechters, maar ook omtrent hunne Partyën, cn eindelyk, dat dezelve hun beroep niet ontëeren, door bet aannemen of verdedigen van zaaken, of voeren van fustenuën, welke bevonden worden van eene blykbaare en doorftekende ongegrondheid te zyn. Art. 217. Ten dien einde zal het Hof bevoegd zyn de Practizyns, die zich in dat een of ander merkelyk te buiten gaan, daar over te onderhouden, en hen te verbieden in zoodaanige -zaak eenig Salaris te mogen berekenen, of ook dezrive in hunne Bedieningen mogen fchorsfen, of derzelver aanftelling of admisfie geheel en al intrekken, naar maate bet gewicht der zaake zal vorderen; en, indien die intrekking plaats heeft met opzicht tot gegraduëerde Practizyns , daarvan by amfehryving kennis geven aan dc Burgerlyke Rechtbanken binnen het Departement. Art. 218. Het Hof zal ook bevoegd zyn om Perfoo nen, die, hunne eigene zaaken waarnemende, zich in de Schriftuuren, Comparitiën, o; Pieidoien onbetaamlyk gedragen, of zich be 'ed-igende uitdrukkingen omtrent het Hoi o Ee 5 eéiji .o.t6. Waar n de Prac ■ izyns tut hun dicht te koukn. 5. 217. Hoe te handelen, mdien hun plicht te bui» ten gaan. §. 218. Par- i_ iyeii, die inyt ' waarnemen -hunner ei^en ■ tanker, ;ich  tnbetaamlyk gedragen, tt gelasten om Practh.ynstt gebruiken. f. 219. Ook ingeval yan merkelyke ongefchiktheiiL %. 220. De Vonnisfen en Dispofitiën^ der Hoven aan Revifie onderworpen $. 221. De zaaken in I Revifie afte- '• doen by de ' voorige Rechters en ' Adjuncten 1 Revifeurs. 1 1 f. W. Ge- tal van de { Adjuncten 1 Reviftiirs. 1 f 452 ] eenige andere Rechtbank of Rechters , of ook tegen hunne Partye, veröorJooveu , daarover te onderhouden, en hun, des 110.hts, verbieden hunne zaak verder zeiven waartenemen, met last om daartoe Practizyns te gebruiken. Art. 219. Het Hof zal zulks ook mogen doen in alle gevallen, wanneerPcrfooneii 'die hunne eigene zaaken wikten waarnemen, daartoe zoodaanig merkelyk onbekwaam en ongefchikt worden bevonden, dat door dc toelating daarvan de Juftitie aan befchimping biootgefleld, of de behandeling van zaaken. in verwarring gebragt» zoude worden. van REVISIE, Art. 220. De Vonnisten en Dispofitiën by de Departementaals Gerechtshoven gewezen cn verleend zyn onderworpen aan Revifie, voor zoo verre zulks by de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken is toegelaten. Art. 221. Het Proces in Revifie voldongen, en in taat van wyzen gebragt zynde, zal worden ifgedaan by die Leden van het Hof, welke )ver het Vonnis of de Dispofitie, waar van Revifie verleend is, hebben geftemd, benepens een zeker getal Adjuncten Revifeurs , loor het Vertegenwoord:gend Lighaam, uit ie naastbygclegcnc Gerechtshoven ,' daartoe te lenoemen. Art, 222. Derzelver getal zal altyd gelyk zyn aan het ;etal der Lctlen, die over'het Vonnis of de Dispofitie, waar van Revifie verleend is, hepen geftemd, al is het dat dezelve Leden it eenigerhar.de oorzaak niet mede in de Re- vielie  C 453 ) vifie zouden kunnen zitten; in welk geval zy door andeic Leden uit dat zelfde ilof moeten worden vervangen. Art. 223. De Leden welke Rechters in Revifie zullen zyn, en Adjuncten Revifeurs, gelyk 0*>k de i Adjuncten onderling , zullen aan elkander, niet mogen beftaan in- de opklimmende of^ nedeidaalende linie, noch ook als Broeders,; of als öqrn cn Neef, het zy door Bloedver- i wantfehap, tegenwoordig of voormaalig Hu-; wvclyk. Art. 224. Ten dien einde zal de Eerfte Kamer van < het Vertegenwoordigend Lighaam, wanneer; verzoek tot benoeming van Adjuncten Revi-, feurs is gedaan, htt Hof gelasten om op-, tegeven, 'welke Leden uit hetzelve Hof in de Reviiie zullen kunnen en moeten zitten. En zal het Hof verpligt zyn dezelve opgave ten i'poediglten aan de voorzeide Eerlte Kamer te doen toekomen. Art. 225. Ook zullen geen Adjuncten mogen zyn, die tot een of meer der Partyën in zoodaanige betrekkingen fiaan, als by Artikel 48. deezer Jnltructie' zyn opgenoemd; of ook tot den Procureur Generaal, in zaaken waarin dezelve Ampishaiven fungeert. Art. 226. De benoemde Adjuncten, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn daarvan daadelyk aan de Eerlte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam kam.s te geven; ook is het Hof ve:pligt zulks te doen, indien hetzelve van zoodaanige verhindering eenige kennis draagt. Art. 227. Na dat door het Vertegenwoordigend Lighaam aan het Hof zal Zyn kennis gegeven van de benoeming der Adjuncten ISevtfturs, be- §. 223. De iecttters in ie i-ijle moen elkander •iet beftaan innen -zekeen graad. ;. 224. Op- \aave door 'iet Hof ie hen, S225. W~ie verder niet ■ds Adjuncten mogen 'ungeeren. I. 226. Voorzorg tot nakoming van het 223. en CLiS-Aitikel. SJ. 217. Be- fchryying der Adjuncten.  ( 454 3 §. 228. Hoe de plaats.van ontbrekende Leden of Adjuncten te vervullen. i §. 229 Eed van de Ad- I junflen uit ; de andere : Hoven. < ] bepaalt de Prrefident een dag, waarop bet hooren van dc Pleidoi, of, wanneer de zaak fiet bepleit zal worden, het lezen der Rukten zal beginnen; en doet daarvan door den Griffier by befchryving tydige kennis geven u\n de Adjuncten Revifeurs, welke gehouden tyn op den geitellen tyd ten Hove te verbhynëtï. Art. 228. Wanneer voor dc byëenkomst der Leden iit het Hof, en van de Adjuncten Revifeurs, een dier Leden of Adjuncten komt te overyden, of uit andere oorzaaken verhinderd ,vordt de Revifie bytewoonen, zal de plaats ran zoodaanig ontbrekend Lid door het Hof, :n van een ontbrekend Adjunct door het Vertegenwoordigend Lighaam, worden vermld. Art. 229. De Praefident van het Hof, van welks Von)is of Dispofitie de Revifie is verleend, zal tan dc Adjuncten Revifeurs uit dc andere Geechtshoven, een ieder op de wyze met zyne jodsdienftige gevoelens overeenkomende, afïcmen den navolgenden Eed. „ Ik beloove en zwecre, dat ik in de „ zaak over welker Revifie ik ben ge„ roepen, nan niemand eenigen raad heb „ gegeven noch zal geven, regtftretks „ of van ter zyde. „ Dat ik my in fyet Recht fpreken zal „ gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ beid en onzydigheid, zonder daarin „ aan de Partyën toctedragen eenige gunst „ of ongunst, en zonder my daarvan te „ laten aftrekken door eenige beweegre„ denen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet de gevoelens van  ( 455 ) . my zeiven, of van myne Mede-Leden, „ het zy voor of na den afloop der zaa» kcn- Dat ik door rsy zeiven, of door myne „ Huisvrouw of Kinderen geene giften, gaven of gefchenken, zal aannemen ' of genieten van da Partyen in deeze zaak, of die ik weet daarin belang te hebben, of iemand van hunnen „ wegen, hoe klein dezelve giften, gaven of gefchenken, ,ook zouden mogen zyn, zelfs niet van fpyze of n drank, het zy voor of aa deii afloop „ der zaake. „ En dat, Voor zoo verre immer eenige „ giften, gaven of gefchenken, tot my „ mogten komen, welke ik ter dier tyd of daar na mogt gelooven of vermoeden " van dezelve Partyën, of van iemand " van hunnen wegen, my gezonden te " zyn, of ook, indien ik mogt vernemen , " dat immer by myue Huisvrouw of ' Kinderen zulke giften, gaven of gc' fchenken, waren aangenomen, ik de " waarde daarvan opregtelyk zal begroo- ten en uitkeeren ten behoeven van de Armen. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, getrouwlyk zal in acht nemen en nt>" komen de Inftructie voor de Departe' memaaleGerechtshoven,voorzooveiTe dezelve ten deeze toepasfelyk is." Art. 230. Tot het hooren der Pleidoi, en het lezen der ftukken, wordt zoo veel mooglyk gevaceerd alle achter een volgende dagen, uitgenomen Saturdag en Zondag, den tyd van vier uuren daags, voor of na den middag, zoo als door den Prrelident van het Hof, by hetwelk de Riviiïe gehouden wordt, zal worden bepaald. Art. 231. §.230. Welke tyd te va* ceereu tot het lezen der ftukken en de Pieidoien.  C 45^ > 5. 5°, f- fPji a's Pree/idem fungeert. $. 232. Welke rang In dé Zittingen en omvraagen. %. 233. Rapporteur. S: 234. Dag tot afdoening te f eilen. Wat hy cfe afdoening in acht te nemen. Art. 231. De Rfla-pVegingcn worden bfef^sjyfï door liet e'ertte Lid in rang uit liet Hof, waar de Revifie wordt gehouden,fungecrende ten dien einde als Praefident. Art. 232. In de Zittingen hebben de Leden van het voorfchreven Hof den Rang boven de Adjuncten uit de andere Hoven , en de Rang der Adjuncten onderling wordt in dc cerfie Zitting by Loting bepaald; doch by alle omvraagen wordt beurtelings gevrased het advies , eerst van een Lid Van het ïlof, waar de Revifie gehouden wordt, en daar na van een Adjunct uit een der andere Hoven. Art. 233. In zaaken , waarin een Rapporteur moet worden gefield, worden door den Prtefident daartoe benoemd twee Perfoonen , naamlyk een uit de Leden van het Hof zelve, welke over de Revifie zitten, mids te vooren geen Rapporteur in die zaak geweest zynde, en een uit de Adjuncten; uit welk tweetal vervolgends één door het Lot zal worden gekozen. Art. 234. De Pleidoi gehoord cn'de Stukken gelezen zynde, wordt door den Prafident van de Revifie een dag bepaald tot afdoening, welke niet langer zal mogen worden belegd "dan zes, en ook niet korter dan vier,weeken, ren ware het meerdertal der Adjuncten-Revifeurs een korter tyd mogt verkiezen. Art. 235. Op den beftemden tyd zal tot de afdoening worden overgegaan met de Ledenen Adjuncten dan tegenwoordig zynde; en zal, buiten de allergewichtigfie redenen , de Vergadering niet worden gefcheiden, voor dat het Vonnis in Revifie is vastgefteld en iiitgcfproken, hetwelk in dc Vergader-kamer met open deuren zal gefchieden. Art. 236,  C 457 ) Art. 236. ITct'Vonnis, in Reviiie gewezen, zal volkomen kracht hebben, het zy daarby het voorigè Vonnis of Dispofitie is bevestigd, of niet; zonder dat daar tegen eenig nader oordeel,, reliëf of klagte van nulliteit, zal worden toegelaaten. VAN DE BETREKKING DER GERECHTSHOVEN TOT DE BEIDE KAMERS VAN HET VERTEGENWOORDIGEND LICHAAM, HET UITVOEREND BEWIND , EN DEN AGENT VAN JUSTITIE. Art. 237. De Departementaale Gerechtshoven zyn verplicht, zoo aan de Eerfte als aan de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, gelyk mede aan het Uitvoerend Bewind, te dienen van Bericht, Confideratiën of Advies, zoo difcwyls zulks van hun zal worden gevorderd. Art. 238. Zy zyn ook verplicht den Agent van 'Juftitie tc dienen van onderrichting in al het geen betreft de gedragingen van den ProcureurGencraal, de Bailliuwen, of de Schouten Crimineel; midsgaders op alle klakten, welken aan denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form van Rechtspleeging of van de Inftrucbic, by de Hoven zelve , of by de Burgerlyke Rechtbanken binnen hun Departement. Art. 239. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe betrêkkelyk is, wordt altyd, zoo veel mooglyk, gedelibereerd door het volle getal der Leden , welke de, raadpleeging "kunnen bywoouen. Art. 240. 5. ap6, Vbnnisïn Revifie heeft volkomen kragt. §. 237. Zyn verpligt aan de wetgevende en Uitvoerende Macht te dienen van Advies. %. 238. Ook aan den Agent van J'ufiitie, nc» pens zekere zaaken, te dienen van onderrichting. §.239. Daar over door alle de Leden te raadpleegen.  ( 458 ) i^o. Mogen de daartoe benoodigde ftnkken opëisfchen. §. 241. Moeten zich des noods in hun geheel houden. §.242. Mogen niet Openbaaren zaaken welke behooren geheim te blyven. | §. 243. Mo- fen geen inreuk toelaten op hunne onafhanglykbeid. §.244. Moeten voorzien in verzuimen , fauten en abuizen. Art. 245. Art. 240. Wanneer zy tot het een of ander einde m Art. 237. en 138. vermeld, benoodigd hebben eenige Hukken, in handen zynde van de Burgerlyke Rechtbanken, of van de Bailliuwen, zyn zy bevoegd dezelve opteé'isfchen. Art. 241. Wanneer ven hun wordt gevorderd eenig bericht, confideratiën , advies, of onderrichting over zaaken of poineten, waarover zy nog als Rechters zouden kunnen moeten fungeeren , dragen zy zorg zich daaromtrent te houden in hun geheel. Art. 242. Wanneer zy aan het gevorderde bericht, confideratiën , advies, of onderrichting niet zouden kunnen voldoen, zonder te openbaaren zoodaanige zaaken, welke de dienst der Juftitie vereischt dat geheim blyven, zyn zy verplicht zich daarvan in zoo verre te excufeeren. Art. 243. Zy laten nimmer toe, dat door iemand, hy zy wie hy zy, cn byzonderlyk ook niet door -den Agent van Juftitie, of de Commisfarisfen by de Hoven gefield, eenige inbreuk worde gemaakt op hunne onafhangelykheid als Rechters in het behandelen , beöordeelen, en beflisfen der zaaken. Art. 244. Indien hen door den Agent van Juftitie, of de voornoemde Commisfarisfen, eenige verzuimen , fauten of abuizen worden aangewezen, in de form der Rechtspleging by hun gebruikt wordende, of in het niet in acht nemen van de Inftructie, of andere Wetten , over welker klaarheid , kracht en toepaslykheid, geen twyffel valt , zyn zy verplicht daarin te voorzien.  ( 459 ) Art. 245. Doch, indien zy vermecr.cn dat de Agent «f voornoemde Commisfarisfen daarin dwaa-1 len, zyn zy verplicht hun zulks, met by-1 voeging van de redenen, optegeven, en zyn, niet verder gehouden derzelver gevoelen op 1 te volgen, dan na dat hun dit door het Uit-: voerend Bewind zal zyn gelast. Art. 246. Zy zyn echter, ten allen tyde en in allen gevalle, verplicht om daadelyk te gehoorzaamen aan de feborfingen van hunne Vonnis• fen of andere Dispofitiën, door het Uitvoerend Bewind of den Agent vau Juftitie gedaan;, onverminderd het bepaalde by het laatfte lid van het 260. Artikel der Acte van Staatsregeling. Art. 247. Indien hun in deeze Inftructie, in de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken, of in andere Stukken daartoe behoorende, t' eeniger tyd voorkomt eenig markelyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid, of ook wanneer zy bevinden dat by de andere Hoven, by de Burgerlyke Recht banken, of by de Vredérechters, in »en of ander opzicht niet op een gelyke wyze wordt geprocedeerd, omtrent zaaken waarin zulks zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd, en, des noods, verplicht, deswegens aan het Vertegenwoordigend Lighaam interpretatie of voorziening te vraagen, ofte ook aan den Agent van Juftitie zu'odaanigen voorflagen te doen, als zy naar de omflandigheden zullen meenen te behooren. AN la^.Wat, nditn zy Jaar over met i n Agent of Commisfaris >erfchiilen. . $246. Moeten in allen gevalle aan ie fc!ion finren van hi 1 fine Vonnisfen »n Dispofitiën gehuorzaa'men. §«47. Wat te doen, indien hun ecniggebreh, enz. m de Inftructie of Manier van "Procedeeren voorkomt, of een ongelyke practyh hy de verfcihllende Rechters.  C 46© ) VAN ;DEN COMMIES EN DE KLERKE N. S =4*. Hu gelaten, S 249./^.; den CuÜMfit ier Grijfié it hti byzonugr 5 250. Hun- pe aan- en éffiéU'mg. $ 2.5^Mot ten aa i ke flof asnge r.aarn zyn. | 252/J1M!, g, «53. Me- Art. 248. f De Griffier en Secretaris hebben onder zich het noodig aantal Commiefen en Klerken wier getal door het Vertegenwoordigend f i«r! haam op voordragt van elk Hof, zal worden bepaald, en door welke zy onder hun opzicht doen opmaaken, copiè'eren, in het nette lchryven, en afgeven of verzenden, alle Stukken, en in orde houden en aanvullen ade Registers, van het geen tot de werkzaamheden van ieder hunner afzonderlyk behoort. Art. 249. ï De Commies ter Griffie , zal ook onder r toezicht van den Griffier, het oog moeten 1 houden op alles wat aldaar verricht en afge. geven of verzonden wordt, en wyders zoo veel mooglyk worden beftemd tot dat werk, het welk de meestenaauwkeurigheidof geheimhouding vereisehr. Art. 250. Tot dc aan- en afhelling van den Commies en de Klerken zyn bevoegd de Ministers onder wier gezach zy ftaan. Art. 251. • Dezelve mogen echter geene andere aan'■ falie» , dan die bevoorens by het Hof aange■ naam zyn verklaard. Art. 552. De Commies en de Klerken zyn verplicht, by hunne aanitellihg, in handen van het Hof afteleggen tféti E-d van getrouwheid en geheimhoud--j-, wsrvan het Formulier by elk Hof wordt yastgefteld. Art. 253. By ziekte, verhindering of afwezigheid der Minisws, Hjofen de Commies en de Klerken in  C 4*1 in derzelver plaats fungeeren, doch niet an- i ders dan met goedvinden van het Hof «f: Commisfarisfen in tlke zaak; en zal zulksj buiten de Vacantiën door het Hof of Com- . misfarisfen niet worden toegedaan, dan zeldzaam, en om de gewichtiglle redenen. Art. 254. Elk Hof is bevoegd tot het maaken van een Reglement voor den Commies en de ( Klerken, naar hetwelk dezelve zich zullen , moeten gedragen. Art. 255. Van alle ftukken, welke ter Griffie of Secretarie worden geligt, zullen door de belanghebbende partyën, of die voor hun de' Stukken komen figteh, (uitgenomen de openbaare Aanklaagers ambtshalven werkzaam zynde, en Perfoonen die by het Hof zyn toe-v gelaten ©m pro Deo te worden bediend) worden betaald eenige Leges, in diervoegen en zoodaanig te verdeelen, als door het Vertegenwoordigend Lighaam is of nader zal worden bepaald. Art. 256. Indien by de oprichting der Hoven deswegens nog geene bepaaling mogt zyn vastgefteld, ■wordt daarin by elk Hof gemaakt eene provifioneele voorziening; en het geen uit dien hoofde wordt ontvangen onverdeeld gehouden , tot dat by het Vertegenwoordigend Lighaam deswegeus nader zal zyn belchikt. VAN DE KAMERBEWAARDERS , EXPLOICT1ERS EN BODEN. Art. a.57. Door hetVertegenwoordisend Lighaam zal op voordragt van elk Gerechtshof worden Pf 2 be- reemploleerct' vordert tn ilaats van de Ministers. 5 254 Re- rletnettt door het Hof te naaken. 15 255. Leges van de Griffie en t Secretarie. § 256 Pro* viponeele voorziening, is 't W"^ § 257. Fan de Kamer t*. waar ders.  di Explaktiers in V algemeen. § 259- Getal en woonplaatfen door het Hof te bepaalen, S 260. Hun Ampt. % 26 r. Gedragen zich na; r de Mar.ier van jProctdetrmi. % 262. Zyn aanfpraak lyk voor de fchaden, die zy partyën •ver 00;zaakeu § i&if$ï*elc.n daarvoor aepaald, of hetzelve zal hebben de adfifteri» :ie van één of meer Kamerbewaarders iot lienst van den Itaad, van Commisfarisfen ter Iplle, en de Request-kamer, ofinCompnri:iën , of by Verhooren, op het Hof gehouden kvordendc. Art. 25R. By elk Hof zyn eenige Exploictiers, waarvan een of meer moeten woonen in de Refidentie , en de overige in andere plaatfen van iet Departement. Art. 259. Hun getal en de plaatfen hunner wooning worden bepaald by elk Hof, naar ma ne hetzelve ten dienste van dc Juftitie, en tot gerief van de Ingezetenen, zal oordeelen te behooren. Art. 260. Zy exploicteeren alle Appoinctementen , Decreeten en andere Eevelen van het Hof, en leggen alle Vonnisfen van het Hof in Civiele en Crimineele zaaken ter Exfecutie, of doen de laatstgemelde ter Exfecutie leggen, voor zoo verre zulks niet aan een Burgerlyke Rechtbank is opgedragen. Art. 261. Zy gedragen zich naar de Manier van Procedeeren in'Civiele en Crimineele zaaken, eu worden by hunne aanftelling, door een der oudfte aangeftelde Practizvns, ten overftaan van een der Commisfarisfen van de Rolle ea denSecretarisgeëxamfneerd, ofzy genoeg kundig zyn, m het geen tot hun Ambtnoodigis, Art. 262. Zy zyn aanfpraaklyk voor de kosten, fchaden cn nadeden, welke zy de partyën, die hun te werk Rellen 4 veroorzaaken, door het niet behoorlyk waarnemen of kwalyk uitvoeren van het geen zy voor dezelva moeten doen. Art. 263. Zy mogen hunne bediening niet aanvaarden, goiider bevoorens te hebben gefield behoor . lykc  ( 4*3 ) lyke Borgtocht, ten genoegen van liet Hof, mids niet laagerdan zes-, en niet honger dan, twaalf-honderd Guldens, voor de nakoming van het geen in het voorgaande Artikel is vermeld. Art. 264. Het Hof draagt zorg, dat zoodaanige Borgtocht alle drie Jaaren, of eerder indien 't noodig is, worde vernieuwd, en Jaarlyks een bewys overgebragt, dat de Borg nog in leven is. 1 Art. 265. Zy genieten hun Salaris in Civiele en Crimineele zaaken van de partyën, die hun te werk ftellen, da openbaare Aanklaagërs daar onder begrepen , die zulks als uitfchot aan den Lande'in rekening brengen. Art. 266. By de eerfte oprichting der Hoven wordt dit Salaris bepaald door elk Hof in het bvzonder , hetwelk ten dien einde binnen agt dagen na deszelfs eerfte zitting zal invullen de byzondere posten, gefteld op de Lyste agter deeze Inftructie gevoegd, onder de letter A. Art. 267. Het Hof zal wyders binnen drie maanden daarna ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring inzenden, een nadere, en, des noods, verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art. «ftt; By elk Hof zyn het benoodigd aantal Boden, wier getal nader, op voordragt van het Hof, zal worden bepaald, en die door den Prxfident, den Raad , of Commisfarisfen worden gelast, tot het aanzeggen vau buiFf 3 ten* 'jorgtogt Men. % 2Ö4. Me drie ffaaren of eerder te vernieuwen. §. 265. Van wie hun Sa* laris genie* ten. % 266. Pro* vifioneele hepaa'.ing daarvan hy elk Hof te. maaken, i 2.67'Naders bepaa* litig te ontwerpen onder goedkeuring van het Ver* teginwo&di* gend Lighaam. § 268. Boden , hun getal,en dienst  ( 4*4 > 5 269. Di nen ooi tot bewaar ing van politiek gc trresteer'' den aan ht Hof 0 tergt 'geven. § 270. Oo Ut be-i-aa ring van ge art esteetde P • 'honen 0 Co 'deren ii Civiele zaaken. 5 ïVï. ftr velkczaakcn Salaris genieten. § 2-2. ProV'fto-iee'e bepaalingdaar van by ei*' Hof te' maa ken % èf%s Nadere bepaa. >g te ent- tcnirewoone Vergaderingen, liet doen over» brengen van allerleië monric'inrtc aanzeggingen en boodfcbappen, en om in alle gevallen ten dienste te (laan, zoo op liet Mof zelve, als by alle infpeétiën . fcliouwingen, verhooren en andere verrichtingen buiten het Hof. Art. 269. t- Zy dienen ook tot bewaaring van Perfoonen, door het Uitvoerend Bewind of den Aeent van Policie gearresteerd , en aan het Plof f? overgegeven, en buiten andere verzekerde ■ bewaaring zynde, zoo lang daaromtrent niet t nader by het Hof is gedisponeerd. Art. 270. k Zv worden eindelyk gebruikt om re dienen tot bewaaring van Perfoonen of Goederen, welke uit krachte van 'sllofs Vonnisfen en Appoinctementen in Civiele zaaken zyn gear- ^relleerd, tot dat dezelve gebragt zyn in een 1 Gyzelhuis of verzekerde plaats. Art. 271. Zy genieten boven hun TracTement geen Salaris, dan alleen in de zaaken by het laatst voorgaande Artikel vermeld, van de Partyën die hun te werk Bellen. Art. 272. By dc eerfte oprichting der Hoven wordt dit Salaris bepaald, door elk Hof in het byzonder, hetwelk ten dien einde binnen acht dagen na deszelfs eerfte zitting zal invullen de byzondere posten , gefield op de Lyste achter deeze Inftructie onder de Letter B. Art, 973. He: Hof zal wyöcrs binnen drie maanden daarna ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring inzenden , eesc  (f *** ) .«ene nadere, en, des noods. verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art. 274. De aan- en afftclling der Kamerbewaarders, Exploictier» en Boden, Haat aan het Hof. Art. 275. Elk Hof is bevoegd tot het maaken van Reglementen voor de Kamer - bewaarders, Exploiétiers en Boden, naar welke dezelve zich zullen moeten gedragen. VAN DE GEVANGEN- TUCHT" OF W E R. K- G Y Z E L- EN VERBETERHUIZEN. Art. 276. De Departementaale Gerechtshoven hebben het toezicht over derzelver byzondere Ge van-: gen huizen*, waarin Perfoonen, ter zaake van. misdaad gevangen genomen, in verzekerde! bevvanring worden gehouden .geduurendeden ' loop van het Extraordinair Crimineel Proces ; I over de Tucht- of Werkhuizen , waarin ge-; condemneerde Perfoonen uitkrachte van 's tlofs Vonnisfen worden geconfinéerd ; en over derzelver byzondere Gyzelhuizen, waarin Perfoonen, die in een o-dinair Crimineel Proces ontvangen zyn, wordenovergebragt, en allen die'om fchuiden gearresteerd, tot prestatie van een fait gegyzeld, of om andere redenen , by de Manier van Procedeeren gemeld■,, in Civiele bewaaring gefteld zyn, wordengeplaatst. Art;' 277V Elk Hof'heeft de aan- eu afftc-llihg van de'i Ef4>. eb; 5 27.5. Tot'Acht van 't '-lof over dg bevangen* nucht- of fark-en Geelhuizen. ':zvy.' AhWé* ■»■ 'ujft-idi'intg werpenendef goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lighaam. § a74« dan* en afftclling der Kamerbewaardersenz. § 175. Me* gletnent door het Hof ie maaken.  der Ciepiers en verdere Bedienden. fier toezicht over dc openbaare Beter. zen. % 279- Prei vi' (toneel blyft bet Flnanti'èele enHuisboudelyk beft utir als te vooren. $ 280. Ook de v>yze ven betaa'ing. Art, 2S1. ( 4** ) Cipiers en verdere Bedienden in dezelve luizen. Art. 278. Zy hebben ook het Oppertoezicht over de laarroe aangewezen openbaare Vcrbetcr-Hui?en binnen hun Departement, waarin Perbonen om flegt gedragt,verkwisting,krankzinnigheid, en diergelyke redenen, op gezag iran het Hof, of de Burgerlyke Rechtbanken, worden geplaatst, en geven zoodaanige bedelen aan de Burgerlyke Rechtbank , binnen welks Rechtsgebied zoodaanig Huis gelegen is, als by hun dienftig en noodig wordt"gcüordeeki. Art. 279. Indien by de oprichting der Hoven en Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve mogten zyn ïangewezcn zoodaanige Huizen, welke, ten aanzien van derzelver Finantiëel cn Huishoudclyk Bewind, ftaan onder Rcgcmen, Regentesfen, Gemeente-Beftuur, of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien; en het toezicht van het Hof zal zich intusfehen alleen bepaalen tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene, gearreftcerde, gegyzelde of geconfhïeerde Perfoonen, eu de Tucht over dezelve. Art. 280. Zoo wel in de Huizen by hft voorgaande Articul gemeld, als in alle andere, welken ten voorfchreven einde mogten zyn aangewezen, blyft de wyze van betaaling, voor ieder Perfoon. voordduuren, zoo als dezelve tot hiertoe in zoodaanig Huis, of in andere iöortgeiyke Huizen binnen zoodaanige plaats of in de nabuurfchap gelegen, tot hiertoe is geweest, zoo iang daarin 'niet nader is voorzien.  C 4*7 ) Art. 281. . Elk Kof zal ten fpoedigften , en uiterlyk binnen drie maanden na deszelfs eerfte Zil-j ting , ten aanzien van deszelfs byzondere t Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhui-) zen , mjdsgaders ten aanzien van de open- c baare Verbeterhuizen in de voorgaande Ar-1 tikelen gemeld, aan het Uitvoerend Bewind) opgeven , deszelfs confideratiën , ten aan- < zien van de wyze, waarop voortaan het Huishoudelyke en Finaneiëel Beftuur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingerigt, als mede ten aanzien van den voet en wyze waarop voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of geconfineerd wordende, behoort te worden betaald; ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodaanigen algemeenen voordragt, of, des noods, byzondere voordragten , aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen doen , als hetzelve zal oordeelen te behooren. Art. 282. Elk Hof is' verpligt om binnen de plaats van deszelfs Refidentie ten minften vierniaaien , en binten die plaats ten minftcn tweenianlen in het Jaar, door twee Commisfarisfen geaffilieerd met den Griffier en den Procureur Generaal, de voorzeide Gevangen- Tucht- of Wetk- en Gyzelhuizen, eu zonder den Procureur Generaal de voorzeide openbaare Verbeterhuizen , zoo veel HTögeïyk onverwagt te doen vifiteeren , cn de "Gevangenen , Gecenlineerden of Gegyzelden , welke aldaar gevonden worden , te doen aanfpreken, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen , directie in of over hetzelve Huis hebbende , ter zaake van voedzel, dekzel of andere behandeling. Art. 283. Be voornoemde Commisfarisfen zullen ooli Ff 5 5 281. Dt loven moeen opgeven unne confideratiën , hot 'trder he'oort te worfen voorzien. § afle. Zyn verpligt de gemelde Hulzin tedoenviftteerenjntfde behandeling onderzoek te doen.  SpCommisfh yispn.Jevifixatie doende ook moeten onderzoek djen. ■ $ %H- Dis pofitie bef dei Raad deswegens. % 985. Affiagteverkenen, onigped gedrag, aan Qeconfïneerden by Vonnis. zH. HorBt'Agi'.e d)eti sopêhs dè •verhei, • ingtn dier Huizen. 1 VAN -by de geenen, welke bet Beftuur in dezeï■re Huizen hebben, naauwkeurig onderzoek , doen, nopens het gedrag en de omftandigheden van de Perfoonen in ' de voorzeide Huizen bewaard wordende, eu het geene daartoe betrekking heeft. Art. 384. • De Griffier houdt een naauwkeurig Verbaal van de bevinding van Commisfarisfen, • en op derzelver Rapport wordt by den Raad gedisponeerd , zoo als geoordeeld zal worden te behonren. Art. 285. Ten aanzien van Perfoonen uit kragte van 'sHofs Vonnisfen geconfineerd zal het Hof de bevoegdheid hebben, om, naar maate van het goed gedrag hetwelk dezelve houden , van tyd rot tyd te verkenen een germgen affintg yan de jaaren van Confinement by het Vonnis bepaald; behoudens dar dezelve affiag , alzoo van tyd tot tyd verleend en te finnen genomen, nimmer zal mogen re bovengaan een derde gedeelte van den tyd by het Vonnis bepaald. En zal daarvan by hetjiofin een byzouder Register naauwkeurige aantetkeningen worden gehouden. Art. 286. Wanneer aan het Hof voorkomt dat eeni«~c noodige verbetering in ofa.in de voorzeide Lhiz' U zoude kunnen en behooren te worley licbragt , zto tot meerder zekerheid en ruimte, als tot gezondheid der bewairdePer*» ixjHien, rtóet.hftytelve deswQgens den noodi;eu voordragt aan het Uitvoerend iiewind..  C 469 ) VAN DEN EXSECtJTEUR. EN DE DfflNAARRN DER JUSTITIE. Art. 287. By elk Hof zyn een Exfecuteur, en zes Dienaaren der Juftitie. Art. 288. De Exfecuteur is verplicht in Perfoon tt adfifteeren by alle Crimineele Exploicten . waar van hy vooraf kennis bekomt , overneming van Gevangenen , en openbaare Voorlezing en Exfecutie van Crimineele Vonnisfen by het Hof gefchiedende, en in alle dia gevallen de goede orde te handhaven. Art. 289. Hy houdt wyders bet algemeen toezicht over de Dienaars der Juftitie, en draagt zorg dat zy hunne posten getromvlyk waarnemen , en zich nergens in te buiten gaan. Art. 290. . Hy ftaat onder de ordres van den Procureur Generaal; mids dezelve niet inlopen tegen de klaare en uitdrukkelyke bevelen deer het Hof aan hem gegeven. Art. 291, De aan- en afftelljng zoo van den Exfecur teur als van dc Dienaars der Juftitie gefchiedt door het Hof, na daarop den Procureur Generaal te hebben gehoord. Art. 292. Elk Gerechthof maakt een Reglement voor den Exfecuteur, en voor de Dienaars der Juftitie , naar hetwelk dezelve zich zuilen moeten gedragen. VAN § 287. Hun getal. §a*8. Plicht van denExfecuttttr. % a8g. Toe» zicht o*er de Dienaars. $ 290. Staat onder de orders yan den Procureur Generaai. $ 29t.Aan- en AifleUing vandenExfecuteur en de Dienaars. % 292. Reglement by 'het Hof te maaken.  C 47° ) § 293. Zyn woonplaats. % 294.AanenAfjieUing. % 295. Zyn Pest. § 296. Re- element by het Hof te maaken. %Lytf VAN DEN SCHERPRECHTER. Art. 293. Elk Hof heeft een byzoiideren Scherprechter , die in de Refidentie - plaats moet woonen. Art. 294. Deszelfs aan- en afftclling ftaat aan het Hof. Art. 295. Hv legt ter Exfecutie alle Schavot- firafTen', by 's Hofs Vonnisfen bepaald, het zy de Kxfecutie gefchiede by.het Hof, het zy by de Burgerlyke Rechtbank. Art. 296. Het Hof maakt een Reglement, rraar het welk hy zich zal móeten gedragen, en zendt daarvan authentieke affehriften aan deBurgeilyke Rechtbanken.  e 471 ) Bylage Lener A, Lyst van Salaris, het welk de Exploitliers by de Departementaale Gerechtshoven provjfioneel zullen mogen brengen jen laste van de partyën in Civiele en Crimineele zaahm, die hun te werk {lellen \ behoorende tot Artikel 26,6. Voor liet doen van een Exploict hoe ook genaamd, hier na niet uitdrukkelyk gemeld, . . • f '• '• Voor het doen vaneen perfónecl Arrest, Gyzeling of Apprehenfie, . . f' : Indien, eenigen merkelyken tyd, oppasfing is noodig geweest, eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden, wordt bovendien gerekend in redenlykheid, doch ten hoogften nier meer dan eens af . • ƒ: ; Voor het doen van een Arrest op Goederen . • • • f - .* Voor het doe» van een Dagvaarding by EdHïe ; . • • f '■ '• Voor het fchryven en befiellen van een brief . • • f '• '• Voor het fchryven van Copiën , ieder bladzyde behoorlyk digt gefchreven/ : : Voor het (lellen en kveren van eenig Relaas of dkrgelyke Acte, mede ieder bladzyde als vooren . . f Voo?  C 47* ) Voor het doen van eene mondelingeboodfchap ot' aanzegging . . ƒ: : Bnitr-n dc plaats hunner Refidentie te. werk gefield wordende, voor ieder uur afitand, eerst heen en clan weder terug, de reiskusten daar onder begrepen f: : Ind ien zy op begeerte van dc partyën met fpoed moeten reizen, worden hun die kosten als uitl'chotten voldaan, en rekenen aan voor ieder uur afftand alieenlyk ....ƒ:: Iudjcn zy, huiten de plaats hunner Refidentie , het zelfde ttuk aan meer dan een Perfoon moeten exploiëteeren, mogen zy voor at afwezigheid buiten hunne woonplaats rekenen . . ƒ: • Lyst  ( 473 3 Letter B. Lyst van Salaris, het welk de Boden by de Departementaale Gerechtshoven provifioneel zullen mogen brengen ten laste van de Partyën in Civiele zaaken , die hun te werk ftellen; behoorende tot Artikel 272. Voor de bewaaring vaneen Gearresteerde Perfoon, geduurende 24 uuren of minder . . . . fy t Be bewaaring langer duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . • f: , Voor bet bewaaren van gearfefteerdeGoé. deren,geduürende24uuren of minder,/: : De bewaaring langer duurende dan 2411 uren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . ƒ: : Alles buiten en boven het genot van Kost, Drank en Logement, zoo lang de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunnerRefidentie tewerk gefteld wordende, brengen zy in rekening de Reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welke zy van huis'hebben moeten zyn,/   INSTRUCTIE VOOR DEN PROCUREUR GENERAAL O F OPENBAAREN AANKLAAGER B Y ELK D E PART EMENTAAL GERECHTSHOF.   C 477 1 ftiftruclie voor dsn. Procureur 'Generaal, of openbaareti Aanklaager, by elk Departementaal Gerechtshaf. Art. i. Üe Procureur Generaal Is de eerfte en hoogde openbaare Aanklaager in zyn Departement, en als zoodaanig verpligt alle mogelyke recherches te doen; naar alle misdryven, over welke de cognitie aan het Departementaale Gerechtshof, 't zy alleen of by prazveiltie, volgends deszelfs Inftructie competeert; als mede een waakend oog te houden op de verrichtingen of verzuimnisfeii der Bailliuwen, in alle zaaken, in welke door dezelven het recht des Bataaffchen Volks j voor de Burgerlyke Rechtbanken, moet worden waargenomen; Voords alles, Waarin _—■ hy meent dat het recht des Bataaffchen Volks is verkort, en niet, of niet behoorlyk, vervolgd wordt, te brengen ter kennisfe van het Gerechtshof, en deszelfs Dispofitiën daarop te verzoeken en uittevoeren of te doén uitvoeren, en zich by alle gelegenheden jegens het Hof reverentelyk te gedragen. Art, 2. Hy zal gehouden zyn zoo met zyne Ambtgenooten by de andere Gerechtshoven, als met de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken, en des noods ook met de Schouten Crimineel in alle de Gemeenten binnen zyn Departement, s Correspondentie te houden, ter ontdekking van zoodaanige misdaaden en derzelver bedryvers of hunne medeftanders, waar over de Judicatuure van zyn Hof zoude wezen competent, of waar over hy vermeent dat by de Burgerlyke Rechtbanken of Bailliuwen binnen zyn Departement niet genoegzaam is of wordt geïnoui* G g a reerd \  < 4?8 ) reerd ; midsgaders toe. vervolging van alle Perfoonen, tegen welke by 't zelve Hof een Decreet van apprehenlie is verleend, en om zoodaanig Decreet, alümme waar die Perfoonen gevonden worden, ter exfecutie te doen leggen, en de Geapprehendeerden overtebrengen naar de Refidentie van voorfz. Hof, zonder dat daar toe eenige Letteren Requifitoriaal of Actes van non-prayudicie zullen worden gefchreven, aangeboden of gevergd. Art. 3. Wanneer de Procureur Generaal eenig bericht heeft bekomen van een misdaad tot de Judicature van zyn Gerechtshof behoorende, of waar over hy vermeent, dat by de competente Burgerlyke Rechtbank of Bailliuw als boven niet genoegzaam is of wordt geïnquireerd, zal hy daaromtrent onder de hand moeten doen alle mogelyke recherches, zonder daar toe eenige auctorifatie van 't Hof te verzoeken of aftewachten; maar ook zonder deswege ten lasten van den Lande eenig Salaris ten zynen behoeve te declareeren,.als zynde zulks begrepen onder de pligten van zyn Ambt, waar voor hy zyn vaste Traftement geniet. Art. 4. Wanneer hy eenige voorlopige informatiën heeft bekomen, beftaande in fchriftelyke opgave , vrat deeze of geene Perfoon als Getuige zou de kunnen verklaaren, mag hy niet vergen of doen vergen, dat dezelve onderteekend, of met prafentatie van Eede bevestigd , worden. Art. 5. Hy is verder verpligt zorgvuldig op te letten, in hoe verre de opgaven van de voorfz. Perfoonen waarfchynlyk zyn, of in hoeverre dezelve uit misleiding, verkeerde begrippen, of kwaade intentie zouden kunnen zyn geboren. Art. 6. Hy is verpligt om informatiën te nemen over zoodaanige misdryven of vermeen te mis-  C 479 ) misdryven, als hem door den Agent van Juftitie zal worden gelast. Art. 7. Hy mag echter, op prastext van zoodaanige ordres, nimmer afwyken van de Wet of van de gewoone Manier van Procedeeren, noch zich onttrekken aan dat geene, het welk in elke zaak by het Hof zal worden geordonneerd. Art. 8. Hy is verpligt, om, des gerequireerd, aan den Agent van Juftitie optegeven, hoe verre hy met zyne informatiën in eenige zaak is gevorderd; doch alleen in algemeene termen , en zonder daarby te openbaaren zoodaanige zaaken, welke behooren geheim .te blyven. Art. 9. Hy is ten allen tyde verpligt het Hof te dienen van bericht, of van confideratiën en advies, zoo dik wils zulks van hem zal worden gevorderd; midsgaders aan het zeivete fuppediteeren zoodaanige informatiën en ftukken, als van hem zal worden gerequireerd. Art. 10. Hy is verpligt zich aan de Ordres, Dispofitiën en Vonnisfen, van den Raad en van Commisfarisfen te onderwerpen, en dezelve daadelyk ter exfecutie te ftellen en te doen ftellen. Art. 11. Iïy is verpligt zyne Dingtaalen zelf te houden, cn zyne zaaken zelf te pleiten, zonder daar toe te gebruiken een Advocaat of Procureur, ten ware hy door ziekte of andere wettige oorzaaken wierdt verhinderd, ter arbitrage van den Raad of van Commisfarisfen. Art. 12. Zyne Requesten, Propofitiën, Dingtaalen, Conclufiën, en andere diergelyke Stukken, luiden alleen op den naam van de Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van zonder zyn eigen naam daar. by te voegen, dan by de onderteekening. Gg 3 Art. 13.  C 480 ) Am 13. Van de Copiën of Extraéten welke hv bekomt van het geene by den Raad is verhandeld , in zyne zaak of ten zynen opzichte , mag hy aan niemand vifie geven, noch een nadere Copie óf Extract maaken of doen maaken ; en , indien hyzulks tot een of ander gebruik mogt noodig hebben, is hy verpligt yan hetHofeeuiia.iere Copie of Extract ten dien einde te verzoeken. Art. 14. Wapneer hy ophoudt zynen post te bekleeden , moet al hetzelve aan het Hof worden terug gegeven. Art, 15. • Wanneer eenige Crimineele zaaken zyn geëindigd, of apparentlyk onvervolgd zullen blyven, is hy gehouden de (lukken en informatiën daar toe betreklyk ten Hove te brengen, om aldaar te worden gedeponeerd en bewaard. Art. 16. Wanneer hy Vermeent zoodaanige informatiën , yan een begaane misdaad, in handen te hebben,welke genoegzaameannleidingen ftoffe Opleveren tot een Rechtcrlyk onderzoek , en dat de Judicature daar over privaiivelyk of by preventie aan zyn Gerechtshof zoude behooren, of ook dat daarop by de competente Bailliuw of Rechtbank niet behoorlyk Word gevigileerd of geïnquircerd, zal hy zyne informatiën aan het Hof moeten inleveren met een fchriftelyk verzoek, om-, ter zaake daarby door hem voorgefteld, ten overftaan yan ^sHofs Commisfarisfen, als Getuigen te mogen hooren zoodanige Perfoonen , wiernaajnen en woonplaatfen door hem by dat verzoek zullen moeten worden opgegeven. Art. 17. Indien 't Hof de daartoe overgelegde befcheiden niet genoegzaam acht, en den Procureurgeneraal gelast op'teen of ander poinct nadere  < 4«i 5 voorlopige informatiën of bewyzen optefpeft* ren , zal hy verpligt zyn daar van onverwyld zyn werk te maaken, of fchriftelyk aaa denHoye optegeven deredenen, waarom hy daartoe buiten ftaat is, en echter vermeent zyn gedaan verzoek te moeten hernieuwen. Art. 18. Het Art. 16. gemelde verzoek aan hem toegedaan zynde, zal hy aan de benoemde Commisfarisfen overgeven de door hem opgêftelde vraaapoinden, op welke hy zalmeenen dat de in't hoofd derzelve genoemde Perfoon als Getuige behoort te worden gehoord en ouder* vraagd. Art. 19. Zoodra die ontworpen vraagpoincten, door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd, aan hem zullen zyn terug gegeven, met derzelver toeftemming en bepaalitig van dag en uur, om de bedoelde Perfoon voor hen te doen dagvaarden ,tot het geven van getuignis der waarheid, zalhy daartoe aan één van 's HofsExploicbiers fchriftelyke ordre geven, zonder verpligt te zyn daar in uittedrukken de zaak waar over , noch de perfoon tegen wien , hy dat getuignis vordert. Art. 20. Wanneer zulk een Gedaagde op den bepaalden tyd niet verfchynt, of zich onwillig toont om getuignis te geven , of, na dat hem door Commisfarisfen fummiere kennis gegeven is van de zaak en Perfoon, over en tegen welken by als Getuige geroepen is, redenen voordraagt , om welkehymeent daar toe naar Rechten niet verplicht te zyn, en die redenen by Commisfarisfen niet voldoende geoordeeld worden , zal de Procureur-Generaal verzoeken derzelver'permisfie, om dien Gedaagden op d§szelfs eigenkosten in Civiele doch befloten Gyzeling te Hellen, en moeten zorgen, <,uu zulks, hem toegedaan zynde, daadelyk en onG g 4 veï*  C 48* ) verwyld werde ter uitvoer gebragt, en verhinderd dat hy de bekomen opening van dc zaak waar over, en de Peribon tegen wien, zyn getuignis gevorderd wordt, aan niemand openbaare. Art. at. Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuige te antwoorden, zal de Procureur Geniaal by het Verhoor tegenwoordig zyn, doch onder hetzelve niet mogen infpreken; maar, ingeval hem uit de antwoorden voorkomt, dat de Vraag-poinclen veranderd of vermeerderd behooren te worden, 'tzelve in gefehrifte ftelien en aan Commisfarisfen overhandigen, om , zoo dezelven zulks-goedvinden, den Getuigen daarop mede te hooren. Art. 22. Wanneer een gedagvaarde Getuige door ziekte, kwetfmiren of ander lighaams-gebrck , verhinderd wordt ten Hove re Verfchynen, en de Procureur.Generaal zoo veel belang in deszelfs getuignis ftelt, dat hy meent hetzelve niette kunnen mislbn, zal hy Commisfarisfen verzoeken., zich met hem en een Secretaris te vervoegen ten woonhttize van den zieken, om denzelven aldaar te hooren, wanneer zulks is in of naby 's Plofs Refidentie; en andersten dien einde eene' Misfive op naam vau 't Hof te doen afgaan aan de Burgerlyke Rechtbank ter plaatfe, waar zoodaanig een Getuige zich bevindt. Art. 23. Wanneer hy belang ftelt om een getuignis intewinnen van Perfoonen, wier leven doof ziekte of kwetfuuren in zoodaanig gevaar is, ofdie zich zoo fpoedig ftaan te begeven buiten de Republiek, dat zulks geen uitftel lyden kan, zal hy bevoegd en verplicht zyn, zelfs over zaaken , waarin hy nog geene auctorifatie heeft bekomen om gcrechtelyke informatiën te mogfli beleggen , zoodaanigeGetuigen ter zyner requifitie, ten overftaan van Commisfarisfen uiteen Bur-  ( 483 ) Burgerlyke Rechtbank, of, wanneer dezelve ftiet fpoedig genoeg te bekomen zyn , dan voor Notaris en Getuigen, of des noods ook onder de hand, te doen pasfeeren een getuignis deiwaarheid, docli 'twelk, in dat laatfte geval, niet door hem Procureur Generaal of eenig Bailliuw of Schout Crimineel, maar door een Secretaris of ander neutraal Perfoon, uit den mond van den Getuigen moet worden opgenomen en gefchreven. En moet hy in de voorfz. gevallen zorgen of doen zorgen, dat in die Actes van informatie of getuignis i°. werde uitgedrukt, of de'Dcpofanten zoo zeker'zyn van 't geen zy verklaaren, dat zy bereid zyn hetzelve met Eede folemneel, volgends hunne byzondere Godsdienstige gevoelens, te bevestigen , dan of zy zoodaanigenEed niet prxfenteeren, maar alleen verklaaren watzy ter goeder trouw voor waarheid houden; 2°. dat de redenen hunner wetenfehap in 't brcede en duidelyk worden opgegeven; 3°. dat in elk getuignis worde gefteld , dat zy 't zelve geven ten dïenfte van de Justitie , enter requifitie van den openbaaren Aanklaager; 4°. dat dc Commisfarisfen uit de Rechtbank, Notaris en Getuigen , of andere Perfoonen die by het voorlezen en teekenen dier Verklaaring prxfent zyn, declareeren, óf de Dcpofanf genoeg by zyne kennis en verftancfelyke vermogens was, om te weten wat hy verklaarde. Art, 24. Zoo de Procureur Generaal het getuignis meent noodig te hebben van iemand buiten het Departement woonende, en niet binnen hetzelve gevonden wordende , zal hy de ontvvorGg 5 Pen  C 484 ) pen Vraag-poinéten, na dat die door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd zullen zyn, onverwyld zenden aan den Procureur Generaal van dat Hof, binnen welks Rechtsgebied die Perfoon woont, die dan gehouden zal zyn daaromtrent alles in acht te nemen en te verrichten, het geen Art. 19. tot22. isvoorgefchreven, zonder dat daar toe eenige Brieven van verzoek (Letteren requilitoir) van 't eene Hof aan 't andere noodig zullen zyn. Art. 25. Indien zulk een Perfoon, wiens getuignis de Procureur Generaal meent noodig te hebben , buiten de Bataaffche Republiek woonachtig is, cn niet binnen dezelve gevonden wordt, cn de Procureur Generaal daarin zoo veel belang ftelt, dat hy vermeent't zelve niet te kunnen misfen, zal hy de reden dier noodzaaklykheid aan bet Hof fchriftelyk voordragen , en verzoeken, dat hetzelve gelieve tc doen afgaan Letteren requilitoir aan de gewoone Rechtbank van die Perfoon, of, des noods, aan alle Rechters , onder wier Rechtsgebied hy gevonden zal worden, om hem op dé daarin gellotene Vraag-poincben te hooren , en deszelfs antwoorden fchriftelyk aan het verzoekende Hof over te zenden, tegens beloften van vergoedinge der redelyke onkosten daar op vallende, en vau in gelyke gevallen, weèrkeerig denzelfden dienst aan de Justitie te zullen bewyzen. Art. 2(5. Wanneer.de Procureur Generaal vermeent genoegzaame bewyzen tc hebben ingewonnen , om daarop een Crimineelen Rechts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken, zal hy gehouden zyn dat verzoek onverwyld en fchriftelyk te doen , met overgifte van alle de getuignisfen en andere Stukken, welke hy, betrêkkelyk het geval of de daad , waar over by meent eene Crimineele aanklagte te moeten doen -  ( 485 ) doen, in handen heeft, en met dnidclyke aanwyzing van hei geen hy vermeent uit de voorfz, Stukken ten lasten van den Befcbnldigden te blyken, zonder ietwes te mogen achterhouden, 't geen hy zoude oordeelen hem niet te ftade te komen. Art. 27.. Op den eerften Maandagen elke Maand zal deProcureurGeneraal gehouden zyn, aan den praefident van het Hof over te geven een Lyst van alle de zaaken , waarin hy de Art. tó. gemelde permjstie tot het beleggen van Gerechtelyke informatiën bekomen, en dezelve nog niet voltrokken heeft, met opgave der dagen, pp welke hy in die zaake Getuigen hééft doen hooren, en de redenen waarom hy die zaak nog niet heeft kunnen tui einde brengen, en verzoekt dat het Hof hem ten dien opzichte diligent verklaare. Art. 28. Wanneer het Hof de overgegeven Stukken niet genoegzaam oordeelt, om daarop eenen Crimineelen Rechts-ingang te verleenen, cn den Procureur Generaal gelast daar toe deze of geene nadere bewyzen in te winnen of op te fpe'uren, zal hy daarvan onverwyld zyn werk moeten maaken , en zoo dra mogelyk de gevorderde Stukken inleveren, of fchriftclyke reden geven, waarom hy zich buiten ftaat bevindt daar aan te voldoen. Art. 29. De Procureur Generaal zal', zoo dra hem een Crimineele Rechts-ingang wordt verleend , gehouden zyn , dien, onverwyld, door één dep Expïoiétiers van den Hove, des noods vergezeld met de fterke hand der Juftitie, tc werk te doen leggen, of, ingeval' van langere vertraaging dan drie etmaalen , de reden van dien fchriftelyk aan den Hove voor te dragen, nier, verzoek yan diligent-vorklaariiig. Art'.  Art-. 30V De Procureur Generaal vermag door 'sHeffc Exfecuteur, of de Bailliuwen of Schouten Crimineel, uit krachte van een Decreet van den Hove, Apprehenfiën te doen of telaaten doen onder liet gehfele Resfort van zyn Departement, zonder daarin door iemand te kunnen worden gehinderd. Art. 31. Hy vermag geene Apprehenfie te laten doen, ineen ander Departement, dan ingevalle eenige _ Perfoonen door 'sHofs Exfecuteur, een Bailliuw of Schout Crimineel of zyne Dienaaren, met der daad vervolgd wordende, zich kwamen te begeven in het voorfz. ander Departement, in welk geval het dezelve zal vrytfaan die vervolging immediaat en zonder interruptie te coiftinueeren of te döen continueeren, doch anders niet. Art. 32. De voorfz. Perfoonen ineen ander Denartement geapprehendeerd zynde, zullen niet mogen worden vervoerd zonder kennis en permisfie van de Burgerlyke Rechtbank der Plaats, of, des noods, van het Gerechtshof 'van zoodaanig Departement; en zullen aan de -gemelde Rechtbank , des noods, moeten worden overgegeven , al ware het dat men dezelve daarna zoude kunnen reclameeren. An. 33. Ingevalle een Geapprebendeerde of Gedaagde in Perfoon een Sustenue van incompetentie door Practizyns doet voordragen, moet de Procureur Generaal onverwyld daarop antwoorden , en, des noods, kortelyk dupliceeren, ten einde die quaestie, volgends het voorfchrift der Manier van Procedeeren, ten zelfden dage kan worden gedecideerd, op dat de principaale zaak daar door in nadeel der Juftitie niet worde vertraagd. Art, 34.  ( 48; ) Art 34. In aitèti gevalle zal de Procureur Generaal binnen 24uuren, na dat een Geapprebendeerde in 's Hols Gevangenis zal zyn gekomen , en, ten opzichte van een Gedaagden in Perfoon , ten minften twee etmaalen voor den dienenden . dag, aan Commisfarisfen moeten overhandigen de door hem ontworpen Vraagpoincten, om door dezelve geapprobeerd of gealtereerd en de Befchüldigde vervolgends daar op gehoord te worden. Art. 35. Met elk volgend Verhoor zal hy in gelyker voege moeten handelen , en daarin alle mooglyke naarftigheid betrachten, ten einde de Verhooren zoo kort op eikanderen volgen , als de aart der zaak, en'tgetal en gewicht der overige hangende Crimineele Procedures, zal toelaten. Art. 36. TUiiten de Verhooren zal deProcureur Generaal nimmer een Gevangenen of Gegyzelden mogen onderhouden, of iets afvragen, over de hem te laste gelegde misdaad, of om hem tot de Confesiie van dien uitteiokken, of uit deszelfs antwoorden ftoffe te haaien tot het in ftellen van Vraagpoincten, om den Gevangen of Gegyzelden daarop naderhand voor Commisfarisfen te hooren; en zal het alleen aan den Rand ftaan,om, op 't verzoek van Gevangenen ofGegyzelden, ofookzonder 't zelve, op voordragt van Commisfarisfen, en na Verhoor, des noods , van den ProcureurGeneraal, het verbod van Acces by dezelve zoo veel of weinig te mitigeeren of modereeren \ en daarin van tyd tot tyd verandering te maaken , als naar dc omflandigheden geoordeeld zal worden te behooren. Art. 37. Iïy zal alle Interrogatoriën, zoo'voor Getiïigen als|Befchuldigden. inltellen kort, dun da  C 483 ) Betyk cn eenvoudig, brengende in élk Articul maar ddne daad of omitandigheid , teil einde daarop in korte bewoordingen kan worden geantwoord. Ar-. 38. Daags na het aflopen van eik Verhoor, of uiterlyk binnen twee of drie dagen, zal de Pro» eureur Generaal by monde aan Commisfarisfen tc kennen geven, of en waartoe hy een nog nader Verhoor, 't zy van den Befchuldigden alleen, of meten benevens een of meer Getuigen of mede Befchuldigden tot Confrontatie, noodig oordeelt, en daarop derzelver bewilliging cn tydsbcpaaling verzoeken, of anders vvrklaarcn , dat hy , zoo veel hem aangaat , het Verhoor zal houden voor voltrokken. , • Art; .39; Wanneer dit la&tfte, 't zy doorhem of door het Hof, zal zyn verklaard, zal de Procureur Generaal binnen drie etmaalen daarna, of iri zeer omflachtige zaaken binnen zoodaanigen tyd; ais hem door bet Hof daartoe zal worden toegeftaan, in den Raade overgeven alle de Informatiën, Verhooren en verdere Stukken, tot zoodaanige zaak betreklyk, behoorlyk gequoteerd of gGnurnmcrd j en opeen daarby gevoegde Lyst omfchreven, en tellens zyne cpnfi.deratiën voordragen, op welke der' zes manieren, Arr, 109. tot 114. der Manier van Procedeeren voorkomende, hy vermeent dat die zaak zoude behooren te worden afgedaan; Art. 40. De Procureur Generaal is, zoo wel als Commisfarisfen en 't Hof zelve, gehouden, even zoo veel werk te maaken , ©m de Befchuldig. den te ontlasten, cn dcrzelvcrontfchuld te ontdekken en te doen blyken, als om bewyzen Van fchuld intewinnen, cn de Befchuldigden .$ot Confesfie of Convictie te brengen; en is Oök  C 489 > ooi: verplicht, ióo dra hy in gemoede overreed is, dat een Gevangene, 't zy met of zonder Borgtocht, zonde behooren te worden onttlagen, zulks aan den Hove voorre dragen j met de redenen., op welke hy die perfuafic fundeert; doch vermag nimmer en in geen geval, om wat oorzaak het ookzy, op eigen gezag, een Gevangen, of wegens vermoeden van misdaad door de Politie of op order van 't Hof Gegyzelden,- te relaxeeren of ontflaanj'of gedoogen , dat zulks door eenig Bailliuw, Schout Crimineel of Cipier, met zyne toelating gefchiede, maar in tegendeel dezelven daar toe houden, dat zy voor de bewaaring van allé" Gevangenen ten naauwkeurigften zorgen, en zich daaromtrent ftiptelyk en eeniglyk gedragen naar de orders van het Hof en de Bur-4 gerlyke Rechtbank, ten opzichte van elks GeVangenen refpective. Art. 41. Dc Procureur Generaal is gehouden zyn? Crimineele Eisfchen en Conclufiën zoo intcrigten, dat de middelen derzelve eene duide* lyke en naauwkeurige aanwyzing behelzen van de Articulen en bewoordingen in welke hy meent dat de Befchüldigde heeft gedaan zoodaanige Crimineele Confesfie, of van de Bewysftukkcn welke zyn's oordeels bevatten dc gronden van zoodaanigeConvicbie, op welke hy R. O. zich bevoegd en verplicht acht in extraordinair Proces Recht te vorderen. — Ofeindelyk de praciefe faiten welke hy aan een Befchuldigden, die in een ordinair Proces ontvangen is, alsmisdaaden te laste legt. Voords in alle die gevallen een opgave van de praeciefe Wet of Wetten zoo 'er die zyn, en anders een korte allegatie van de generaale gronden of dispofitiën der Gemeene Rechten , ( zoo lang het Algemeen Bataafsch Wetboek nog niet zal zyn ingevoerd) welke hy vermeent op de misdaad te moeten worden toegepast.  K 49® > En (in de Conclufie) esn duidelyke benoeming eener bepaalde foort van firafFe, tot welke hy meent, dat het Recht des Bataaffchen Volks vordert, dat de Befchüldigde behoort te worden gecondemneerd; waarby hy voords zal voegen de Claufule : ,, oftetotzoodaanige „ andere zwaardere of mindere ftraffe , als het „ Hof in goede Justitie, naarden aart der zaa„' ke en omftandigheden, zal bevinden te behooren," doch welke generaale Conclufie " hy nimmer, zonder eene vooi afgaande ipeciaale en bepaalde, zal mogen gebruiken. En eindelyk een Eisch tot Condemnatie in de kosten van den Procesfe en der Jufiitie, ter tauxatie van den Hove; doch welke kosten alleen zullen beftaan in uitfchotten, zoo yafl fchryfloonen als andere noodwendigheden , door den Procureur Generaal gedaan, zonder eenig falaris voor hem zeiven. Art. 42. Wanneer 't geval plaats heeft, dat een Befchüldigde, die in Gevangenis geweest doch byden Hove ontfiagenis, onder zoodaanige verbindtenis en Borgtocht als Art. 53. der Manier van Procedeeren is gemeld, weder, 't zy op bevel van den Hove of Commisfarisfen ex officie-, of in naam van den Procureur Generaal , met goedvinden van Commisfarisfen, is ontboden, om in Perfoon te compareeren, en daaraan niet heeft voldaan, zaldc Procureur Generaal het Relaas van den Exploictier , door wien de aanzegging is gedaan , exhibeeren aan Commisfarisfen , en derzelver ordre verzoeken , 't zy «m den Befchuldigden andermaal tegen een bepaalden tyd te doen ontbieden, 't zy om deszelfs Borg of Borgen voor Commisfarisfen te requireeren , ten einde hen over de abfentie van den Befchuldigden te onderhouden ; de reden van dien van hen te vernemen , en hen aantemaanen, om alsnog, ter voorkoming  ( 49i ) ming hunner eigene fchaade, te effeftueeren,dat de fJefchuldigde aan zyne belofte en verplichting voldoe. Art. 43. Indien de Befchüldigde dan echter daar van nog in gebreke blyft, zal de ProcureurGeneraal denzelven by Edicte moeten dagvaarden, olgends het voorfchrift der Algemeene Manier van Procedeeren, Art. 144. — 152. en, na dat in die Procedures het Vonnis zal zyn gepronuntié'erd , tegen den Gecondemneerden en deszelfs Borgen, op derzelver Acte van Verbindtenis en Borgtogt, volgends de daar in gefielde overgifte, condemnatie verzoeken en dezelve onverwyld ter Exfecutie leggen. Art. 44. De Exfecutie afgelopen of de verbeurde boete vrywillig voldaan zynde, zal hy, 't geen deswegens by hem zal zyn ontvangen, na aftrek der kosten, naar de ordre van den Lande verantwoorden en opleveren daar 't behoort, en daar van aan het Hof doen blyken, " Art. 45. Wanneer Perfoonen , in de kosten der Juftitie of van den Procesfe gecondemueerd zyn* de, van hun volftrekt onvermogen doen blyken, of de Procureur Generaal, na gedaan onderzoek, hen tot betaaling dier kosten buiten ftaat oordeelt, zal echter daar van nimmer remisfie worden verleend, maar de Procureur Generaal alleenlyk mogen verzoeken, dat hy, ten opzichte van het ter Exfecutie leggen dier Condemnatie, diligent worde verklaard, en 't zelve zal mogen uitltellen tot de Gecondem» neerde in ftaat zal worden bevonden daar aan te voldoen. Eed van den Prgcureffr Generaal, „ Ik beloove en zweere, dat ik myn «i Ampt, als Procureur Generaaï by dijt Hh „ Df-  ( 492 ) „ Departementaal Gerechtshof, ter gpe„ der trouw cn met alle vlyt en naar„ ftigheid zal waarnemen. „ Dat ik , zoo dra eenige misdaaden „ of vermoedens van misdaaden tot my„ ne kennis zyn gekomen , daar van ,, zónder uitftel, en zoo veel mogelyk, „ de rechte waarheid zal tragten op te „ fpooren, en doen het geen myn Ambt „ verëisfchen zal. „ Dat ik daar in zal te werk gaan „ met alle oprechtheid", eerlykheid en „ onzydigheid, zonder den Schuldigen „ of zyne Vrienden en Begunftigers te „ ontzien,'eh zonder den Onfchuldigen „ te kwellen. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toeftemming van den Hove. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal rt openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven; en by zonder ook niet het „ geene my in de informatiën zal voöf„ komen ten laste, van deeze of geene „ perfoonen, verder of anders dan myn „ plicht yerëisfcberi zal. Dat ik door my zeiven, of door „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige Per„ foonen , welke ik wete of vermoede „ onder fufpicie van misdaad te liggen, „ of daai van door anderen te worden „ befchuldigd ; ' noch ook van dezul„ ken, die ik wete of geloove van hunne „ Naastbeltaanden, Vrienden of Begun,, ftigers, te zyn ; hoe klein, dezelve „• giften, gaven of gefchenken , ook , zouden mogen wezen, zelfs niet van M fpyze of drank. M En dat, voor zoo verre ik mogt ver » n«-  ( 493 ) „ nemen zulks by myne Huisviouw of „ Kinderen gefchied te zyn, ofte , in» „ dien ik zelf onwetende of onbcdagt „ eenige giften, gaven of gefchenken, „ van zoodaanige perfoonen mogt hebben „ ontvangen, ik daar van daadelyk aan „ het Hof zal kennis geven, en de waar„ de van dezelve giften , gaven of ge,. fchenken, zal uitkeeren, zoodaanig als „ het Hof daarover zal disponecren. „ Dat ik eindclyk , zoo veel in my is, „ getrouwlyk zal in acht nemen de Inftruc„ tie voor de Departementaale Gerechts„ hoven, voor zoo verre dezelve myaan„ gaat, en myne byzondere Inftruftie , „ reeds gemaakt of nog nader te maaken,"   INSTRUCTIE VOOR. DÉ BAILLIUWEN BY DE BURGERLYKE &.ECHTBAflf-   C 497 ) InflruStie voor de Bailjiuwen by de Burgerlyke Bechu banken. Art. i. De Bailliuwen zullen zich in de waarna Iffling van hunnen Post by de Burgerlyke Rechtbanken in allen opzichte even eens moeten gedragen als de Procureurs Generaal by de Gerechts-Hoven wier Inftructie wordt gehouden als in deeze geïnfereerd; zullende zy gehouden zyn, al 't geen daarby aan den Procureur Generaal, als mede by de Algemeene Manier van Procedeeren aan alle Publieke Aanklaager», wordt voorgefchreven , in acht te nemen en ftiptelyk na te komen, even of hetzelve in deeze hunne byzondere Inftructie was vervat. Art. 2. Zy zullen moeten correspondeeren met. en tcezicht houden op , alle de Schouten Crimineel in de onderfcheidene Gemeenten, binnen hun Diftriét, en alle excesfen of verzuimnisfen door dezelve, in het doenofnalaten van Apprehenfiën in flagrant! deli&o, begaan wordende, of andere overtredingen van derzelver Inftrucbie , daadelvk ter kennisfe brengen van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 3. Een Bailliuw mag nimmer een Gevangen ontdaan, noch een begonnen Crimineel Proces ftaaken, dan op fchrjftelyke Refolutie van de Rechtbank. Art. 4. Wanneer door een Schout Crimineel ofDienaar der Juftitie is of zyn aangehouden een of meer zwervende Vreemdelingen, in Art- 17. der Algemeene Manier yan Procedeeren breeder omfchreven, zal de Bailliuw dezelve onverwyld moeten hooren , om te \'ernemen derzelver naamen, woonplaats,., \\ h 4 . • HPSfe  ( 49» ) kostwinning, neering of handteerïflg, vaS waar zy komen, cn werwaards zy zich wilden begeven; — en geen grond Vindende voor den argwaan , op welke zy zyn aangehouden, of om tegen hen eenig Gerechtetelyk Verhoor , of provifie van Juftitie , te' verzoeken , dezelve daadelyk , eil uiterlyk binnen 24. uuren, na dat zy aan hem Bailliuw zullen zyn overgebrngt , moeteri ontflaart, ofte anders, binnen dien zelfden tyd, van derzelver aanhoudinge kennis geven aan' de Burgerlyke Rechtbank , met opgave van al 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben ontdekt , en zoodaanig verzoek als My ten dienfte der Juftitie oordeelt te moeten doen, Zoo om die Perfoonen voor Commisfarisfen nader te hooren , als om op dc Waarheid hunner voorgevens, en 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben , te infnrmeeren en met andere Officieren of Collegiën van Juftitie te cörre*pondeeren , en inmiddels derzelver aanhouding te mogert eoutinuceren voor zoodaanigen bepaalden tyd, en in zoodaanige plaats , met of buiten acces, als by de Rechtbank naar bevifld Van zaaken zal worden bepaald. Art. 5. Ten minften vïermaalen in 't JaaT, en weï in 't laatst der maanden Maart, Juny, September cn December , zal elk Bailliuw aan den Procureur Generaal van zyn Departement moeten zenden Lystcn van alle Befchuldigden j tegen welken voor zyne Burgerlyke Rechtbank een Extraordinair Proces aanhangig is met korte opgave van de misdaaden, en van de datums der Verhooren daar irt gehouden , als mede van de redenen waarom hy dezelve nog niet heeft kunnen voltrekken. Art. 6. Wanneer de Bailliuw , 't zy door eeri Sefeottt Criinineti «f anderen , verneemt, daf  ( 499 ) dat ergens in zyn Diftriét een Moord, Neerlaag, of Kwetfing van een Mensch of Kind is begaan, of een Lyk in het water, of op een öngewoone plaats begraven of verborgen , is gevonden , zal hy daar van ten fpoedigften aan het Prafideerend Lid zyner Burgerlyke Rechtbank kennisfe geven, en verzoeken dat het Lyk of de gekwetfte Perfoon, onverwyld door de daar toe atmgeftelde Medicina: Doctor en Chirurgyn , ten overftaaii van Commisfarisfen, worde gefchouvven, in voege als Art. 9. der Inftructie vau de Burgerlyke Rechtbanken wordt voorgefchreven. Art. 7. Wanneer door hem of anderen in zyn Disniét eene Appreherfie op heeter daad is gedaan , of hem kennis wordt gegeven van een begaan delict, en hy meent öf twyffelt dat de daader of daaders niet zoude behooren onder de Judicatuure van de Burgerlyke Rechtbank, maar van een hoogeren Rechter , zal hy, zoo ras mooglyk , een om» ftandig Bericht van al 't gebeurde overzenden aan den Procureur Generaal van zyn Departement. Art. 8. Hy vermag geene Apprehenfiëu re laten doen in een ander Departement, dan in ge» valle eenige Perfoonen door hem zeiven, een zyner onderhoorige Schouten Crimineel, of derzelver Dienaars, met der daad vervolgd wordende zich kwamen te begeven in een nabuurig Departement, in welk geval het dezelven zal vryftaan die vervolging inmediaat en zonder interruptie te continu èeren , doch de alzoo in dat ander Departflnent geapprehendeerde perfoonen niet tc vervoeren, zonder voorkennis en bewilliging van dc Burgerlyke Rechtbauk in welks Dfcqict de Apprehenfie is gefchied; Hh 5 aan  ( 5 aan welke, des noods, de Gcnpprchcndeerden ook zullen moeten worden overgegeven, al ware het dat zy naderhand zouden kunnen gereclameerd worden. Art. 9. Alle Bailliuwen zyn verplicht , op verzoek yari een Exploictier van den Hove of een Gerechtsbode, otiverwyld de fterke hand der Juftitie tc verleenen , tot het' doen van Arresten op Peifoonen of Goederen, Exfecutiën, en andere Exploicten in Civiele zaakeu , en, des noods , te zorgen dat zulks ook gefëhrëde door de Schouten Crimineel onder zyn ïeriitoir, of derzelver Dienaars. Art. 10. Zy zyn ook verplicht het noodige toezicht te" houden op de Exfecutiën der Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof gewezen', en aan de Rechtbank toegezonden, behelzende eene condemnatie tot openbaare Lyfftraffe', en daartoe ook de adiifteniie van eeii Schout Crimineel cn de noodige Juftitie Dienaars te verzorgen. Eed van den ftailihnv. „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt, als Bailliuw van deeze kccniZ bank, ter goeder trouwe cn met alle vlvt en Haarftigheid zal waarnemen. . " Dat ik, zoodra eenige misdaaden ot L vermoedens van misdaaden tot myne 2 kennisfe zyn gekomen., daar van zonder uitftfl, cn zoo veel mogelyk, de " regte waarheid zal tragten. opteipooren , en doen het ge-wi myn Ambt ,, verëisfchen zal. Dat ik daarin zal te werk gaan met „ 'alle oprechtheid , eerlykbeid en on-  „ zydigheid, zander den Schuldigen of „ zyne Vrienden en Begunftigers te „ ontzien , en zonder den Onfchuldi» „ gen te kwellen. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toeftemming van de Rechtbank. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren bet geen geheim behoort „ te blyven, en byzonder ook niet het „ geene my in de informatiën zal voor„ komen ten laste van deeze of, geene „ perfoonen , verder of anders dan „ myn plicht verëisfchen zal. „ D it ik door my zeiven , of door „ myne Huisvrouw of Kinderen , geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige „ perfoonen , welke ik wete of ver„ moede onder fufpic-ie van misdaad „ te liggen, of daar van door anderen te „ worden befchuldigd , noch ook vau „ dezulken , die ik wete of ttelove van „ hunne Naastbellaanoen , Vrienden of „ Begunffigers, te zyn; hoe klein de» „ zelve giften, gaven of gefchenken ook „ zouden mogen wezen, zelfs niet van fpvzc of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogte vernemen zulks by myne Huisvrouw of Kinderen gefchied te zyn, ofte, indien ik ook zelfs onweerende of on» bedagt eenige giften , gaven of ge- , fehenken van zoodaanige personen mogt hebben ontvangen, ik daarvan t] daadelyk aan deeze Rechtbank zal ken» nis geven, cn de waarde van dezelve „ giften, gaven of gefchenken, zal ujt-r keercu, zoodarnig als de Recntbank „ d*ar yveraal di*poneeren. 99  C 502 ) „ Dat ik cindelyk , zoo veel in my „ is, getrouwlyk zal in acht nemen dc „ Inftrucrie voorde Bailliuwen reeds ge„ maakt of nader te maaken, als mede „ die voor den Procureur Generaal , ^ voor zoo verre in myne voorfz. In„ ftruétie daartoe wordt gerefereerd, „ midsgaders ook de Inftructie voor de „ Burgerlyke Rechtbanken ,voor zoo ver„ re dezelve my aangaat."  Instructie E N MANIER VAN PROCEDEEREN VOOR DE VIERSCHAAR OVER DE MISDRYVEN der RECHTERS;   C 505 ) Injtruftie en manier van pro cedeeren voor de Vierfchaat over de misdryven der Rechters. Art. i. Door de Rechters en Rechtbankên, ovei welker natenielden misdryven by deeze Vierfchaar wordt kennis genomen, worden alleer verftaan de Departementaale Gerechtshover en de Burgerlyke Rechtbanken, of de byzondere Leden derzelve; doch geenszins eenig< andere Rechters hoe ook genaamd, noch ooi de openbaare Aanklaagers of Ministers. Art. 2. Tot de Judicature deezer Vierfchaar behooren alleen de navolgende misdryven : a. wanneeer een Lid van een Departementaal Gerechtshof , of Burgerlyke Rechtbank, op eigen gezag heeft geopenbaard de gevoelens van zich zeiven, of van zyne Mede-Leden, of ook ietwes anders, het geen uit deszelfs aart behoorde geheim te blyven, aangaande eenig Proces of andere zaak by het Hof of de Rechtbank aanhangig , of het geen daartoe betrêkkelyk is; h. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank, voorbedagtelyk en met opzettelyken wille heeft ontvangen of genoten, of door zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen ontvangen of genieten , of aan zich zei ven of zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen toezeggen , eenige giften, gaven of gefchenken, van of dooreenig Collegie of eenig Perfoon hem verder dan in denderden graad vanBloedverwandfehap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit, beltaande, het welk li 2 of %. 1. WelU Rechters hier te ver* ftaan. %. 2. Over welke misdryven der zelve deeza Vierfchaar kennis neemt.  ( ^6 -) of wien hy wist eenig Proces of andere zaak by het Hof of by de Rechtbank te hebben, of vermoedelyk ie zuilen krygen, of geduurende zyne functie gehad te hebben ; het zy hy daar over heeft mede gedelibereerd of niet; c. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank , onwetende of onbedagt, eenige giften, gaven of gefchenken, van alzulke Collegiën of Perfoonen hebbende ontvangen , of vernemende dat zulke giften , gaven of gefchenken, door zyne Huisvrouw of Kinderen aangenomen, of aan dezelve toegezegd waren, niet daadelyk na de ontdekking f of immers by de eerfte. bekwaame gelegenheid, daar van aan het Hof of de Rechtbank heeft kenms gegeven g i. wanneer zoodaanig Lid dezelve kennisgeving heeft gedaan onoprechtelyk en met opzettelyke verzwyging van de waare omflandigheden der zaak., of van de rechte waarde der genoten of toegezegde giften , gaven of gefc'henken; e. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gefungeerd als Rechter, Commisfaris of Rapporteur, in zoodaanige zaaken , waarin hy, uit hoofde van Art. 48. 72.- en 135. van de Inftrucne voor de Departementaale Gerechtshoven, of van Art 27. en Art. 38. van de Inftruétie voor de Burgerlyke Rechtbanken, niet als zoodaanig heeft mogen fungeeren, zonder daar van aan den Praefident te hebben kennis gegeven, en de beflisfing van het Hof of van de Rechtbank daarop te hebben afgewagt* ƒ. wan*  ( 507 ) f. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gepleegd eenige opzettelyke valsheid of bedrog, in of omtrent het doen van Iufpeëïiën of Schouwingen, of Verhooren van Getuigen of Befchuldigden; g. wanneer door den Procureur-Generaal, den Bailliuw, of een Schout Crimineel, of iemand van bunnen wege, of ten hunnen verzoeke, zonder voorafgaand Decreet, een Perfoon geapprehendeerd of in bewaaring genomen zynde, waaromtrent het volftrekt zeker en buiten allen twyffel is , dat de Apprehenfie of het Arrest niet is gefchied op heêter daad of in flagranti deliüto, en dat hy niet behoort onder de zwervende Vreemdelingen by Art. 17. van de Manier van procedeeren in Crimineele zaaken gemeld, nogthinsdaar op door het Hof of de Burgerlyke Rechtbank is voord geprocedeerd, of dezelve Apprehenfie of het Arrest is goedgekeurd, of immers de Perfoon gevangen gehouden, en niet daadelyk, volgends Art. 7. van dezelve Manier van procedeeren, in vryheid gefteld; h. wanneer by een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank is verleend een Decreet van Apprehenfie of Dagvaarding in Perfoon, tegen een Barger of Inwooner deezer Republiek, of ook een Refolutie is genomen, om een Burger of Inwooner deezer Republiek, die om andere redenen geapprehendeerd of gedagvaard was, over gantsch andere foorten van misdryven te hooren, alleen op algemeene fuspiciën, en om, door middel van het Verhoor, hem zig zeiven te doen befchuldigen, zonder dat, ten tyde van het verleenen van het . Decreet, of ten tyde van het Befluit l i 3 9D-  ( 5oB ) om over de voorfchreven andere foor* ten van misdryven te hooren, eenige bewyzen van meer of minder gewicht aan het Hof of de Rechtbank waren overgelegd, of by dezelve waren ingekomen of ingewonnen; l, wanneer door Commisfarisfen van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank een Geiipprehendecrde of Gedaagde , niet onder de voorgemelde zwervende Vreemdelingen kunnende gerekend worden, het zy op of zonder verzoek van den openbaaren Aanklaager, is ondervraagd over gantsch andere foorten van misdryven , dan waar over de Apprehenfie is gefchied 9 of de Dagvaarding is verleend geweest ; zonder dat de voornoemde Commisfarisfen daartoe by een voorafgaande Befluit van den Raad , of de Rechtbank , zyn gequalificeerd geworden, en zonder dat zyne bekendtenis in dat zelfde Verhoor daartoe aanleiding heeft gegeven ; jt. wanneer, buiten de gevallen by Art. 62. en 82. van de Manier van procedeeren in Crimineele zaaken vermeld, een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank , of derzelver Commisfarisfen , een Befchuldigden tot bekendtenis op een of ander poinét hebben trachten te brengen , door het aandoen, bedreigen of doen bedreigen, vaneen!? ge fmert, pyn of ongemak; i. wanneer door een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver Commisfarisfen of andere Leden , aan een Befchuldigden tegen de waarheid is aangezegd of gedaan aanzeggen , dat zyne Medepligtigen of vermeende Medepligtigen reeds hebben be»  C 509 ) kend, of hem als Daader of Medehelper hebben opgegeven; m. wamieer een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank of derzelver Commisfarisfen of andere Leden, een Befchuldigden tot bekendtenis op een of ander poinct hebben trachten te brengen, door hem op eenigerleie wyze belofte te doen, of hoop te geven van hem gratie, of vryftelling, vermindering of verzagting, van ftraf te zullen bezorgen , of daar in behulpzaam te zullen zyn; %. wanneer een Departementaal Gerechtshof ofBurgerlytte Rechtbank opzettelyk is blyven voordgaan, of heeft doen voordgaan, met het vervolgen van eenig Civiel of Crimineel Proces, of het pronuntiëeren, uitgeven of ter uitvoer brengen en exfecuteeren, van eenig Vonnis of andere Dispofitie daarin gevallen, tegen ' een furcheance of fchorfing by bet Vertegenwoordigend Lighaam, het Uitvoerend Bewind, de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, of den Agent van Justitie verleend , (of ook een Burgerlyke Rechtbank , tegen zoodanige furcheance of fchorfing door het Departementaal Gerechtshof uitgebragt) zonder dat die furcheance of fchorsfing wettig is opgeheven. Art. 3. De Judicature deezer Vierfchaar, en al bet geen hier na zal worden gezegd, heeft plaats, al is het, dat de Perfoonen die van eenige der voorgemelde misdryven worden befchuldigd , reeds hadden opgehouden Leden van het Hof of van de Rechtbank te zyn, li 4 Art; 4- %. 3. Ook al hebben zy iunne Posteft te bckkeèent  < S10 ? $.4. Door den Agent van juftitie, zulke misdryven ontdekkende , fomtyds fchorsfing van een Vonnis of Dispofitie te doen. $.5. In alJen gevalle kennis te geven aan het VertegenwoordigendLighaam, en Decreet van befchul diging te verzoeken, 5.6. Hoe, indien het misdryfis gepleegd Collegialiter , en hy niet kan oni dekken, w, in het'Beflu hebben toegeftemd. Art. 4. Ingevalle de Agent van Justitie vermeent genoegzaame redenen te hebben om te onderftellen, én , desnoods , in Rechten te kunnen bewyzen, datzoodanig misdryf is gepleegd, en wanneer hy tevensvermeent, of ook onderftelt de mooglykheid, dat het gepleegde misdryf eenigen invloed heeft gehad op hetgeflagen Vonnis of andere Dispofitie , fchorst hy het zelve Vonnis of die Dispofitie, en doet daar toe de noodige aanfchryving aan het Hof o de Rechtbank. Art. $. Het zy de Agent van Justitie zoodanige fchorsiinge heeft noodig geoordeeld bf niet, • geeft hyaan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis van het gepleegde of door hem beweerde misdryf, met opgave van de Rechters, welke hy" vermeent te kunnen bewyzen dat daar aan fchuldig zyn; met overlegging van zyne bekomen of ingewonnen berichten en - bewys-Rukken ; en'met verzoek, dat tegen dezelve Perfoonen genomen worde een Decreet van befchuldiging, en dat hy gemagtigdworde tot de byëenroeping van de Vierfchaar er de misdryven der Rechters, ten einde zyne aanklagte' te vervolgen. Art. 6. Indien hy vermeent het misdryf gepleegd te zyn, niet by eenig byzonder Lid of Commisfaris van het Hof of de Rechtbank, maar by de gezamenlyke Leden, welke over een zaak hebben geftemd , of by derzelver meerderheid; en wanneer Hy, door de weigerachtigheid - van het Hof of de Rechtbank, om daaro'rn'e trent voldoende 'opening 'te geven, zich bui't ten ftaatbevindtomte ontdekken, welke Leden al of niet in het befluit, waarin het misdryf gelegen is, hebben teegeftemd, ftaat het hem vry" zyuc aanklagte jnterichten tegen alle T 1 • „ de .  C SM ) de Leden, die over de zaak hebben geoordeeld. Art. 7. Wanneer hy in het zelfde geval, en uit gelyken hoofde, zich buiten ftaat vindt om te ontdekken ,' welke Leden al of niet over de zaak hehben kennis genomen, ftaat het hem vry zyne aanklagte interichten tegen alle de Leden , welke ter dier tyd het Hof of de Rechtbank hebben uitgemaakt. Art. 8. Wanneer het Decreet van Befchuldiging wordt geweigerd, is hy verplicht, indien door hem eenige fchorsfing is gedaan, dezelve daadelyk in te trekken en op te heffen, met last aan het Hof of de Rechtbank, om daar van een Acte ter Rolle te doen pronuntiëcren, Welke in dat geval zal worden ingerigt volgends het Formulier, hier achter gevoegd onder de Letter A., ten einde als hier na in Art. 80. zal worden uitgedrukt. Daar mede is de zaak ten zynen opzichte afgedaan; onverminderd nogthans de kennisneming van den gewoonen Rechter, indien 'er eenig misdryf ware gepleegd , het welk niet tot de gevallen, hier vooren by Artikel 2. opgenoemd, mogt behooren, hetzy de Voordragt van den Agent daar over is gegaan of niet. Art. 9. ' Wanneer integendeel het Decreet van Befchuldiging by het Vertegenwoordigend Lighaam is verleend , en de Agent van Justitie is gevolmagtigd tot de byèenroeping van de Vierfchaar over de misdryven der'Rechters, ten einde zyne aanklagte by dezelve tegen de Befchuldigden te vervolgen, doetHy ten eerften de noodige aanfchry ving aan de vyf Departementaale Gerechtshoven, welke volgends den Rooster, by het Vertegenwoordigend Lighaam gemaakt, daar toe aan de beurt zyn , met last ©m ieder uit de hunnen een Lid uittelooten , ^ ' I i 5 urn 17-Ofook, wie over de zaak hebben kennis geno? men, §. 8. Hoe te handelen, indien door den Agentfchors* ftng was verleend, doch het Decreet van befchuldiginggeweigerdwordt*. §. 9. Hoe te handelen, indien het verleend wordt y én welkeaanfchryvingaan de Detart ementaale Hoven te doen.  C 5*2 ) f S.io. Wat daar in moet t worden uitgedrukt. 5. ii. Wat emtrentden i tyd van Be- < fchryving in acht te nemen, §. 12. Algemeene bepaaling omtrent de plaats, waar de Vierfchaar moet vergaderen. de nadere bezaaiing voor afvragen van het Uitvoerend Bewind, Art 14, m als Rechter in de voorzeide Vierfchaar te uigeeren. Art. 10. In deeze aanfehryving is hy verplicht uit ;drukken: a. de naamen en qualiteiten der Perfoonen,, tegen welke het Decreet van Befchuldiging is verleend; b. de misdryven welke hy by zyne aanklagte aan het' Vertegenwoordigend Lighaam tegen dezelve heeft voorgedragen, of wa';r over het Decreet is verleend; c. den bepaalden tyd en plaats, wanneer en waar de voorzeide Vierfchaar zal vergaderen. Art. 11. Ten opzichte van de bepaaling van den tyd s hy verplicht denzelven te ftellen niet korter lan vier en niet langer dan zes weeken, na iet verzenden van zyne aanfehryving met een Bode, of met de gewoone gelegenheid der posten. Art. 12. De plaats der Vergadering is altyd binnen hetzelfde Departement, waar inde Befchuldigden hun Rechterlyk Ainpt hebben bekleed. Art. 13. De nadere bepaaling en tevens de bezorging van de noodige bedienden en behoeften, vraagt hy vooraf van het Uitvoerend Bewind,  C 5*3 ) Art. 14. DeDepartementaale Gerechtshoven,de voorzeide aanfehryving bekomende, zyn gehou-i den tcrlf ond, of zoo dra mooglyk, tot de gevor- » derde uitlooting over te gaan; doch, wanneer J de aanfehryving ontvangen wordtin deVaean- X tie, wordt de Looting voor ééne weck uitge- 7, Held, eu de afwezige Leden middejerwyl doory den Prtefident befchreven, / . é Art. 15. Van de Looting worden uitgezonderd: Eerftelyk, die uit hoofde van betrekking \ tot de befchüldigde Perfoonen, of totdezaak* waar over de befchuldiging loopt, daar over 1 niet als Rechters behooren te worden toege- < laten. Ten tweeden, die om gewichtige en billyke redenen, betrêkkelyk de belchuldigdePerfoonen of de zaak waar over de befchuldiging gaat, van de Rechterlyke behandeling daarvan, en dus ook van het deelen in de gemelde looting , verzoeken tezynontflagen, en aan welke dat verzoek wordt ingewilligd. Art. 16. De beflisfing van dit een en ander wordt overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de i Looting zal doen; en zullen daar in worden / jn acht genomen de voorfchriften, voorko-y mende van Artikel 48. tot Artikel 53. inge-e floten van de Inftructie voor de Departement i taaie Hoven. j Art. 17, Ten derden, worden van de Looting uitgezonderd zoodaanige Leden van het Hof, waar 1 van zich de waarfchynlykeid voordoet, dat 1 dezelve om ziekte of andere foortgelyke ge-* wichtige redenen, hun of de hunnen betreffende , zouden belet worden ter beftemder tyd van huis te gaan, of de Vergadering der Vierfchaar aanhoudend te kunnenbywoonen. Art. 18. §. 14. De loven zooda* ige aan-hryving beamende , loeten feK'ond tot uitlating ov eraan. §.15. Wie an de Loo ^ Ik beloove en zvveere, dat ik in de zaak of zaaken , welke by deeze Vier„ fchaar zullen worden behandeld, aan „ niemand eenigen raad zal geven, noch „ rechtftreeks, noch van ter zyde. „ Dat ik getrouwelyk en met alle op- rechtheid zal aanteekenen, opftellen, „ registreeren en bewaaren, alles wat „ my by de Vierfchaar zal belast worden* „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet het geen my uit d« „ Stukken , Informatiën of Verhooren, „ zoude mogen blyken. „ Dat ik geduurende myne functie door „ my zeiven, of doormyne Huisvrouwof „ Kinderen, geene giften, gaven of ge•„ fchenken, zal aannemen of genieten, of „ ook my doen toezeggen van de Be* „ fchuldigden of van eenige Perfoonen, „ die ik wete, geloove of vermoede „ hunne Vrienden of Begunftigers te zyn, „ en ook nimmer en te geener tyd zulke „ giften , gaven of gefchenken ,' welke „ geduurende myne functie aan my, my- ne Huisvrouw of Kinderen waren toe3, gezegd, zal aannemen. ,, En dat, voor zoo verre ik mogt ver«, nemen zoodanige giften, gaven of ge,, fchenken, by myne Huisvrouw of Kin„ deren te zyn aangenomen of ontvangen, ,, ik de waarde daar van oprechtelyk zal „ begrooten en uitkeeren ten behoeve van „ de Armen." Art. 30. De Vierfchaar kan den aangeftelden Secrearis ten allen tyde wederom afftellen. Art. 31. Zoo lang 'er geen Secretaris of wanneer dezelve afwezig is, wordt deszelfs Post waarge- §. 30. Af- ftelling. {.ZX.Det noods fint*  i 5i« > giert een der Leden ais Secretaris. J. 32- Betrekking van den Agent tot de Vierfchaar. %-Z?,AVyze van proeedeer tn. f. 34. Request door den Agent inteleveren, en wat daar byin achtte nemen. !• 35- By de Vierfchaar aller* eerst te overwegen ofwel bevoegd is. |. 36. Wat tt doen, f»-_ genomen door een van de Leden , daarftfi? by de Vierfchaar te benoemen, doc.li" waartoe de PrrcliJent niet verkiesbaar is. Arr. 32. De Vierfchaargeconftitucerd zynde, fta'at de Agent van Justitie, ais Aanklaager, tot dezelve iri een evengelyke betrekking, als de Procureur Generaal tot de Departementaale Gerechtshoven , en ligt ten dien opzigte onder dezelfde verpligtingen. ■ Art- 33- : De wyze van procedeeren is dezelfde als by de Departementaale Gerechtshoven in Crimineele zaaken, waar van zy ter eerfter inftantie van den beginne af- kennis' nemen , uitgezonderd het geen by deeze Inltruétie uitdrukkelyk nader zal worden bepaald/ Art. 34. De Agent van Justitie is verpligt tefftond aan de Vierfchaar Request inteleveren, met overlegging van het Decreet van befchuldiging, van zyne ingewonnen berigten en bekomen voorlopige informatiën, en dc vérdere ftukken daartoe betrêkkelyk', met opgaave van het geen hy iri de zaak heeft yerrigt, en daarbyzoodanigverzoek te doen, als hy, volgends de gewoone manier van procedeeren, zal vermeenen te behooren. Art. 35. Zoo dra de Vierfchaar genoegzaame informatiën vermeent te hebben, omtrent het gepleegde of gefustineerde misdryf, is zy verpligt allereerst wel en rypelyk.te overwegen, of hetzelve volgends Artikel 2. van deeze In[truétië tot haare Judicatiire'zoude behooren; zonder dat zulks door het y'èrléende Decreet van befchuldiging ëehigsziris- voor uitgemaakt zal worden gehouden. Art. 36,," . Indien zy bevindt, dat het gepleegde of gefustineerde misdryf geenszins tot haare Judi- ca*  C 5'9 ) cattire zoude behooren, verklaart zy zulk? hy.ha.ar Appoinctement op het Request van den Agent om een Rechts-ingang te bekomen , volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter B. Art. 37; Ingevalle 'et door den Agent fchorfing was verleend van een Vonnis of Dispofitie van een Hof of Rechtbank, heft de Vierfchaar tevens die fchorfing op, by een afzonderlyke Afte, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter C., en zendt dezelve aan het Hof of de Rechtbank, met last om die ter Rolle te doen pronuntiëeren. Art. 38.' ■ Hier mede wordt in dat geval de Vierfchaar gefcheiden, en óver het gefustineerde misdryl kan geene verdere aanklagte gefchieden , dan door den gewoonen Aanklaager, en by.den gewoonen Rechter; ten welken einde hetRequest en Appoinctement met de Bylagen aan den Agent van Juftitie wordt terug gegeven , om daar van zoodaanig ander gebruik te maaken i als hy zal meenen te behooren. , . Art. 39. Indien daarentegen de Vierfchaar begrypt, dat het gefustineerde en omfehreven fait, voor zoo verre, eri indien het misdaadig zoude zyn , wel tot haare judicature zoude behooren , maar nogthands in den aart der zaak, of in het gewicht der bewyzen, geen genoegzaameiT grond vindt om een Crimineelen Rechtsingang te verleenen,. wyst zf, by Appoinctement op de Requeste, het daar toe gedaane verzoek van de hand, zonder zich, ook in dat opzigt, het genomen Decreet van Beschuldiging eenigszins tot rigtfnoer te laten ftrekken. , . . Art. 40. 1 De Vierfchaar gedraagt zich wyders naar fiet geen by Artikel 37. is gezegd, doch de K k Aftei dien Zy begrypt onbevoegd te zyn. f. 37- Hoe in dat geval de door den Agent verleendefchersfing opteheffen. 5. 38. Over ' het gefustineerde misdryf kan geen verder vervolg gefchieden aan op de gewoone wyze. %.y).Wat te doen, indien de Vierfchaar geen Stofeofgenoegzaambewys vindt om een Cri* mineelen Rechts-ingang te verleenen. %. 40. Hesin dit gevat  ( 520 ) de door den t Agent ver- S leende fchors- g fuig opteheffen. %.ir\.Van de Requeste i en'tAppoinc- L tement Copie i authentiek j uittegeven, < aan den Agent. §. 42. Over het vermeen-« de misdryf j verder < worden \ kennis geno- 1 »;<;«. ] ] ] 1 5.43./*Rechts-in- : W- kend wordt hoe te handt-. len omtrent dc gedaane fchorsfing. §.44. Hoeda n de èpheffatg geschied. LóTre, daarby gemeld, wordt in dat geval inericht volgends het Formulier hier achter evoegd onder de Letter D. Art. 41. Van de Requeste en 't Appoinctement vordt Copie authentiek uitgegeven aan den kgent van Juftitie, doch met de origineelen n alle de Bylagen daartoe behoorende wordt ;ehandeld, als hier na by Artikel 85 zal vorden bepaald. Art. 42. Tn dat geval wordt niet alleen de Vierfchaar ;efcheiden, maar kan ook nimmer over het jefustineerdè misdryf by eenig Rechter een Crimineel Proces worden aangevangen, onverhinderd nogthans aan de Partyen'het recht >m redres van het gevallen Vonnis, of andee Dispofitie, (waar mede het misdryf geacht vas in verband te ftaan) langs den gewooïen weg vaii Rechten te zoeken en te vertrygen, wanneer daartoe genoegzaame gronlen voorhanden zyn. Art. 43. Doch wanneer de Vierfchaar begrypt een Drimineelen Rechts-ingang te moeten verleeïen, oordeelt zy wyders over de gegrondheid )f ongegrondheid van de door den Agent gelaane fchorfing van het Vonnis of andere Dispofitie; en bekrachtigt die fchorsfing, of gelast hem dezelve opteheffen. Art. 44. In het laatfte geval gedraagt de Agent zich, met opzigt tot de intrekking en kennisgeving, ap dezelfde wyze, als by Aft/ 8. Van deeEC Inftructie is gezegd. Art. 45.  ( 5" ) Indien door den Agent geene fchorfing was gedaan, en de Vierfchaar begrypt, dat dezelve had behooren te, gefchieden, af ook geduurende den loop vau het- Proces daartoe redenen vindt, gelast zy den Agent om dezelve als nog te doen, en aan het Hof of de Rechtbank aantefchry ven, da: zulksbvdc Vierfchaar alzoo ijs goedgevonden. Art. 46. De Rechts-ingang verleend zynde,overvveegl de Vierfchaar insgelyks , het zy ten verzoeke van den Agent, het zy uit zich zelve en ex Officia, of het gefustineerde misdryf is van f den Aanklaager hetby de Vierfchaar vereende Decreet of Appointement zal weezen rertoond, zonder dat daar toe eenig ander ver:oek zal noodig zyn. Art. 50. WanneerGetuigen of Befchuldigden moeten vorden gehoord,'gefchiedt zulks voorde vole Vierfchaar, doch wordt niet te min het Verhoorbeftuurd door twee Commisfarisfen. Art. gt. Deeze Commisfarisfen worden in den beginne door de Vierfchaar daar toe benoemd, en blyven altyd in den geheelen loop der zaak iien post waarnemen. Art. g2. De Prrefident, gelyk ook het Lid, het welk, in het geval Artikel 31. vermeld, ats Secretaris fungeert, mogen daar toe niet worden benoemd. Art. 53. • Indien aan de -Vierfchaar, het. zy uit de door den Agent van Juftitie overgelegde Stukken , hetzy uit de Verhooren der Getuigen of Befchuldigden of anderszins, bleek, dat eenige meerdere of andere Leden van Koven of Rechtbanken, dan tegen welke het Decreet van Befchuldiging verleend is, deel hadden aan het gefustineerde misdryf, en het zelve ter haarejudicaturebehoort, gelast zy den Agent van füftitie, om- Ook tegen de zoodanigen het Recht des Bataaffchen Volks voor dezelfde Vierfchaar waartenemen, zonder dat daar toe een nader of byzonder Decreet van Befchuldiging zal noodig zyn-'  ( 5*3 ) Art. 54- Buiten het geval by hot voorgaande Artikel vermeld, mag de Vierfchaar, zonderDecreet van Befchuldiging, niemand in Hechten doen betrekken. , Art. 55; Zy mag ook geen kennis nemen over andere misdryven, dan waar over het Decreet van Befchuldiging is verleend; dan alleen wanneer kennelyk' bleek, dat, door de onnaauwkeurige opgave der voorlopige Berichten of Informatiën by den Agent van Justitie bekomen, of andere diergelyke oorzaaken,degefteltenis van het fait by het Decreet vanBefchuldiging niet juist was omfchreven, maar nogthans dezelfde zaak was bedoeld, en dat tevens zulks in de bevoegdheid der Vierfchaar geen onderfcheid maakte, Art. 56. Ingevalle de Vierfchaar tot haare inlichting omtrent de zaak, waar over de Befchuldiging gaat, meent noodig te hebben de inzage in eenige Stukken, in handen van een Departementaal Hof, Burgerlyke Rechtbank, of openbaaren Aanklaager, berustende, of ook in eenige Registers, Refolutiën of Aanteekeningen,by een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank gehouden, gelyk ook wanneer door den Agent van Justitie daar tqe een Voordragt Ls gedaan . is zy bevoegd van al het zelve te vorderen Vifie, en vervolgens ook te nemen of te doen nemen authentieke Copiën af Extracten; doch is verplicht de origineelen terug te gevenArt. 57. Indien de Befchüldigde mogt worden ontvangen in ordinair Proces, wordt de Rolle gehouden voor en ten overftaan van de volk Vierfchaar. & k g Art. 5S §. 54. Bui» ten dat gevat niemand in Rechten te betrekken zonder Decreet.S.55.CM over geen andere misdryven , dan wet, ke daar in vervat z-yn» J. 5«5- Fan welke Stukken de Vierfchaar Vifie enCopiën kan vorderen > §.57./«w« dinair Preqes de Rolle te houden /*» de volle Vim<* fchaas:.  alzoo alle Vonnisfen prununtïèt ren. r 5-Ö- Ph doiën met Qiigefoten deuren. § 6©. Wy. van raad- ploegen en ~b:sfluiten,. $. 6.x. Geen Vacantiën, doch wanneer op reet mag worde gefiheideii. %. 62. Voor ïOK-i; (n dat. g'.\4l. C 5=4 j Art. 58. | , Ook worden alle Vonnisfen ten overftaan vsk de voile Vierfchaar gepronuntiëerd. Art. 59. I- De Pieidoien worden altyd, en zonder eenige uitzondering, gehouden met ongefloten deuren, en ten aanhooren van een ieder die daar by tegenwoordig wil zyn. Ook mogen by deeze Vierfchaar nimmer eenige zaaken worden befchreven; Art, 60. ie In de wyze van raadpleegen en Befluitcn, midsgaders in. het houden van de openbaareZittingcu , wordt gevolgd het voorfchrift van de Inftructie voor de Departementaale Gerechtshoven , voorkomendeby Articul 75—SS, 91, 9--> 93 » 95—99? 102 en 104., voorzoo verre dezelve cenigszins op de inrichting van deeze ' Vierfchaar kunnen worden toepasfelyk gemaakt. Art. 61. i By rlccze Vierfchaar mogen geene Vacantiën worden gehouden ; doch geduurende het ordinair Proces, of ook wanneer tegen een afwee* zigen geprocedeerd wordt, kan de Vierfchaar top reC.ës fchéïden, mids dat daardoor geen de mihftë vertraaging aan den voordgangderzaak worde tocgebragr,' en dat alle de Leden gehouden zyn weder byëen te komen, op\le tyden van de verftreken termynen of geftelde Rechtdagen, Art. 62. - De Vierfchaar draagt echter zorg, dat de Leden ten allen tyde door den Agent van Justitie, over voorkomende onverwagtezaaken , kunnen worden btfehreven, en zoo fpoedig &ócg'yk wederom byëen zyn. Art. 63.  c 525 > Art. 63. Ingevalle 'er een of meer van de Befchuldigden in hechtenis mogten zyn, befchikt de Vierfchaar vooraf over de wyze van bewaaring, en het al of niet verleenen van toegang. Art. 64. Zy mag in dat geval niet op reces fcheiden, zonder bevoorens door haare Commisfarisfen , aan de Befchuldigden daar van te hebben doen kennis geven, en afvragen, of dezelve iets hebben te zeggen of te verzoeken. Art. 65. In het beöordeelen der gefustineerde misdryven, en het bepaalen der Brallen, gedraagt zich de Vierfchaar naar het Algemeen Wetboek , zoo dra het zelve zal wezen ingevoerd ; en tot aandien tyd toe naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten, welke in elk Departement , of de plaats waar de Befchüldigde zyne functie heeft bekleed, zyn aangenomen of geftatuëerd, voor zoo verre dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd, en op het gepleegde misdryf toepaslyk zyn. Art. 66. De Vonnisfen van deeze Vierfchaar zyn aan geen Revifie of eenig ander hooger be-, roep onderworpen. Art. 67. Het geen omtrent de ftraffe van Bannisfement gezegd is, by Artikel 196. en 1,97. vaii de < Inftructie voor de Departementaale Gerechts-j hoven, is ook op deeze Vierfchaar toepas-? lyk. Art. 68. De Vierfchaar mag geen ander Confinement opleggen, dan binnen het Departement,) waar zy haare zitting heeft gehouden, en mag ten dien einde gebruik maaken van zooK k 4 daa- §. 63. De Vierfchaar hefchikt over je bewaaring van Befchuldigden. %. 64. Ook 'levoorens tan dezelve kennis te geven. % 6$. Naar • welke Wetten 'e oordeelen:, §.66. De 'ronnisfen nprovocaiel. §. 67. Van le ftraf van 'annisfte- 'ient. %. 68. Van lonfinemcnt.  X 5*6 > . §. óg.Openbaare exfecutiën by de Vierfchaar zelve. $• 70. Hoe nopens geldboete ,fchaevergoedingen kosten. §.71. In welke kosten eer, befchüldigde by deeze Vierfchaar kan worden gecondemneerd, 5.72. Indiër, de Befchüldigde is entfiagen geweest onder aanzegging van enz. kan des noods, " bktnen zes maanden dc daanig daar toegefchikt Huis 5ftaande onde,ï het gezag van het Departementaal GerechtsHof of een Rechtbank, als dezelve dienftig zal bevinden; en de gecbnfineerdekomt dan onder het gewoone opzicht van het Huis „ waarin hy geplaatst is. Art. 69. Ingevalle of voor zoo verre de Befchuldig■ de is gecondemneerd tot hét ondergaan van een openbaare ftraf-oeffening, of om in h publiek eenige daad te verrichten , gefchiedt de exfecutie in de Refidentie, en ten overftaan van de Vierfchaar zelve. ' Art. 70. Ingevalle hy is gecondemneerd tot Geldbee• te, fchaêvergoeding of eenige kosten , zal de Vierfchaar de exfecutie opdragen aan het Gerechtshof yan het Departement, waar de Befchüldigde zynen Rechterlyken post heeft bekleed. Art. 71. Onder de kosten, waar in een Befchüldigde by deze Vierfchaar wordt gecondemneerd, mogen geene andere worden begrepen, dan volgends de gewoone Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, en geenszins zoodanige kosten , welke alleen uit de byzondere gefteldheid der Vierfchaar oorfprönglyk zyn, zoo als de Dag-gelden der Leden , Secretaris , Agent, of S uppoosten en Bedienden, en diergelyke. Art. 72. Indien, na het voltrekken der Verhooren , de Befchüldigde, ingevolge Artikel 108. dér Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, by Refolutie is ontflagen,op zoodaanige wyze als daarby breederi's vermeld, wordt de Vierfchaar wel ihtusfchen gefcheiden; doch, wan, neer deAgent van Juftitie, binnen zes maandea na hetzelve ontflag,zoodaanige nieuwe of nadere bewyzen tot lasten van denzelven mogt hehben bekomen, dat. hy daar op een Condem-  C 5*7 ) Statie ten definitievenmeentte kunnen vtrwag- / ten, is liy bevoegd de Leden der Vierfchaar v op nieuw te befchryven. i i Art 73. Indien door den Befchuldigden,ter voldoe- i ning aan Artikel 53. der Manier van Procedee- j ren in Crimineele Zaaken, een verbindenis is t gepasfeerden Borgtocht gefteld voor een Geld- , fom, en wanneer het geval plaats heeft, dat ; de Befchüldigde of zyne Borgen tot oplegging J van dezelve Geldfom zouden kunnen en moeten -worden aangefprokui, wordt door de Vieir-j fchaar de willige Ccndemnatie op de Acte van , Verbindtenis en Borgtocht verleend , en vervolgends de Exfecutie daar van opgedragen aan het Gerechtshof van het Departement, binnen het welk de Befchüldigde zynen Rechterlyken post heeft bekleed. Art. 74. In dat geval, en in het geval Artikel 70. vermeld, wordt de Exfecutie te werk gelegd door den Procureur-Generaal by dat Gerechtshof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis al-, daar ware gewezen of de Condemnatie aldaar verleend. Art. 75. In het geval Art. 72. vermeld, binnen zes Maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot laste van den Befchuldigden ingekomen, of daar ever ircene nieuwe byëcnroeping der Vierfchaar gefchied zynde, is hy d>r mede van zelfs van de geheele befchuldiging vrygefteld, cn van de fuspenfie, indien die mogt hebben plaats gehad, ontheven. Art. 76. Wanneer by de Vierfchaar een Vonnis van Ban is uitgefproken tegen een afwezigen, en tevens aan de openbaare Aanklaagers aanfehryving is gedaan, om den Befchuldigden, binn&n hun Diftntft gevonden wordende, te K k 5 SP- lerfchaar ' >eder wor'en befchrt* en. .73. Indien Zorgen mee* en worden 'angefpro'ren, gethiedt zulks .•tor het De* ïartemen'aalHof. §. 74. Hoedé Exfecutie nopens Geldfommen tedirigeeren. §. YS-Dezft maanden, by Art 92. ver* meld, verfireken zynde, eindige het reatus eft de fufpeuftt. $.76.Eett febamene v continuatie daar na gcapprehiil-  C 528 ) deerd'wordende , de Vierfchaar mede op nieuw te bê fchryven. $■ 77-By welke Vonnisfen of Dispofitiën nopens de fchorsfing t, disponeeren. %. 78. Zulk gefchiedtby ten afzonder lyke Acte. % 79. Gevolg van de verpietiging. 5.S0. Gevolg van de opheffing dar apprehendeeren, enzoodaanige Apprehenfie is ter uitvoer gebragt, of ook de Befchüldigde zTch opdoet, om zich alsnog te verdedigen worden de Leden der Vierfchaar door dert - Agent van Juftitie mede op nieuw befchreven. Art. 77. Wanneer by de Vierfchaar ingevolge Art. 43. of 45. van deeze Inftructie mogt verleend of bekrachtigd zyn de fchorfing van een Vonnis of andere Dispofitie van een Gerechtshof ot Rechtbank, wordt bv het uitbrengen vaft ! het Contumaciëele of definitieve Vonnis, of ook van het provifioneel ontflag van den'Befchuldigden na de voltrekking zyner Verhooren , tevens gedisponeerd op de opheffihg van de voorzeide fchorfing, of wel anders toe vernietiging van hetzelve Vonnis of Dispofitie, zoo als de Vierfchaar zal oordeelen te behooren. Art. 78. r De Vierfchaar brengt daar van een afzonderlyke Afte uit, welke, ingevalle van opheffing- ■ der fchorfing, is ingerigt op dezelfde wyze als ni het geval by Art. 40. gemeld, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de letter D., en, ingevalle van vernietiging van het Vonnis of Dispofitie, volgends hetFormulier onder de letter E., en zendt dezelve aan het Hof of de Rechtbanken, met last, om die ter Rolle te doen pronuntiëeren. Art. 79. • Wanneer het Vonnis of de Dispofitie is vernietigd , wordt by het Hof of by de Rechtbank op nieuw over de zaak geraadpleegd, en gevonnisd of gedisponeerd, zoo als bevonden zal worden te behooren. Art. 80. • Wanneer de fchorfing in eenigerleï geval "door de Vierfchaar of den Agent wordt opgeheven, loopt dc tyd van hooger beroep, of bin-  C 3*9 } binnen welken het één of ander zoude moeten worden verrigt, (indien die tyd niet reeds vóór dc fchorfing was verbreken) op nieuw van den dag dat de Acte van opheffing wordt gepronuntiëerd, zonder dat de tyd, vóór de fchorfing verlopen, wordt mede gerekend. ' Art. SÏ. Geene andere fchorfingen van Vonnisfen of andere Dispofitiën, noch ook van eenige Procedures , mogen door den Agent van Juftitie op. eigen gezag worden gedaan, dan in de gevallen by Art. 2. van deeze Infirucbie opgenoemd. Art. 82. Geene andere misdryven ftaan ter zyner aanklachte , of ter Judicature deezer Vierfchaar, dan die by het gemelde Art. 2. ftaan uitgedrukt. Art. 83. Over alle andere misdryven, offchoon ook door Rechters, het zy in of buiten derzelver post,begaan, en al ware het dat dezelve even zwaar of zwaarder zouden mogen fchynen , dan de opgenoemde by dat Artikel, kan alleenlyk worden kennis genomen door den gewoonen Rechter, en de Procedures daar over worden gevoerd door den gewoonen Aanklaager, zonder dat daartoe een ander Decreet van Befchuldiging, dan de gewoone Rechterlyke Decreeten in Crimineele Procedures voorgefchreven, benoodigd is. Art. 84. De Vierfchaar is verpligt, van al het geen by haar wordt verhandeld, door den Secretaris behoorlyke aanteekening te doen houden, welke by iedere naastvolgende zitting dooi' Kk 6 hem fchorp.ng, met opzicht '■ot defatalia. §. 81. Geënt mdere fchorfingen) ioor den Agent te doen, dan ingevolge deeze Inftructie. §. 82. Geene andere misdryven door Hem by de Vierfchaar te brengen. $.83.Hoe alle andere misdryven , doorRechterS begaan, te vervolgen. 5- 84. Van alle verrichtingen by de Vierfchaar  ■ C 53° > «anteeke* ning te hou den. $.85. Hoe daar mede e met alle ver dere Stukke, en Paplere te hendelen. §. 86. Foor zorg daaromtrent. %. 87.Hoe wanneer de Vierfchaar weder by ee, kamt. For- hem ter goedkeuring moeten voorgedragen, . en, in het nette gefchreven zynde, door den Praefident en Secretaris onderteekend worden. Art. 85 De Vierfchaar na de afdoening der zaak , of » na de voltrekking der Verhooren en het daar- op gevolgd provifioneel ontflag van den Be¬fchuldigden, gefcheiden zynde, worden de t aanteekeningen van het verhandelde, met alle de Stukken en Papieren tot de zaak betrêkkelyk , gefloten in een pak, het welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waarvan de Sloten en Sleutels verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alle de Leden, en alzoo door den Secretaris overgebragt onder de bewaaring van het Gerechtchof van het Departement , waarin de Vierfchaar haare zitting heeft gehouden. Art. 86. . Hy neemt een Recief, ten blyke van de gedaaneoverbrenging,meteenDuplicaat, en behoudt het Origineel onder zich, doch ftelt het Duplicaat ter hand aan den Agent van Juftitie. Art. 87. Wanneer, in de gevallen by Artikel 7a. en ' 76. van deeze Inftructie vermeld, de Vierfchaar weder byëenkomt, is zy bevoegd het overget bragte terug te eisfchen en te openen.  C 531 ) Formulier, en behoorende tot de Inftruo ' tie, en Manier van Procedeeren, voor de Vierfchaar over de misdryven der Rechters. A. behoorende tot Artikel 8. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in het Departement van . . . r . . doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by deezen Hove gewezen in de zaake van . . . en gepronuntiëerdop den . . . (of de Dispolitie of het Appoinctement van deeze Hove in dato deu ... . op de Requeste van . . . pm ) en het daar op heeft ontvangen de nadere aanfehryving van denzelven Agent, waarby de voorzeide fchorfing is ingetrokken en opgeheven; Zoo is het, dat het voorfchreven Hof, hier van by deezen aan de belanghebbende Partyën , en een iegelyk wien het mogt aangaan, kennis geeft, om te ftrekken tot hun naricht. Gedaan jn den Raade op den , . . . My praïfent. Griffier. En ter Rolle geproauntiëerd den ... 5 de ar my Secretaris* B. de Burger- 'yke Rechtbank te • • j deeze Rechtbank. deeze MechJbank.de Rechtbank. de voorfchreven Recht- j bank. het Colh> gie. Secretaris.  ■ C 532 ) B. behoorende tot Artikel '36. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in. dato den , refidee- rende te .... , gezien hebbende de vooren \ftaan^e Requeste met de befcheiden daar nevens gevoegd van Num. . tot Num. . , verklaart de zaak daar by gemeld geenszins tot haare Judicature te behooren, en midsdien op her. verzoek by dezelve Requeste gedaan niet te kunnen disponeeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . 5 My prasfent. Secretaris. Nota. Indien de Agent van Juftitie hy een voorig Appoinctement is gelast geweest nadere bewyzen opte Speuren , wordt in plaats van het Curfief gedrukte gefteld. Gezien de nadere befcheiden door den Agent vaujuftitic overgeleverd, verklaart de zaak hier in voorkomende enz. (of) Gehoord den mondeling naderen voordvagt van den Agent op,het bovenftaande Appoincment, houdt hetzelve voor voldaan (of vervallen) , edoch verklaart de zaak by de Requeste gemeld enz. C.  ( 533 ) C. behoorende tot Artikel 37. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den . - . , refideerende te . . . , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen in de zaake van . . , en gepronuntiëerd^ pp den .... (of een Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in hetDepar. tement van in dato dan . . op de Requeste vau . . . . om . .) en de Vierfchaar beeft bevonden , de redenen, waarom dezelve fchorfing is gefchied, geenszins tot haare Judicature te behooren; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart de fchorfing van hetzelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) opteheffen en buiten effect te ftellen, en gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . . My praefent. Secretaris. I). de BurgerlykeRechtbank te ... . de Burgerlyke Rechti bank te * J de voorfchreven Rechtbank.  < 534 ) B. behoorende tot Artikel 40 en 78. de Burgerlyke Reent- : bank te ... \ a*e Burgerlyke Rechtbank te . ... ie voorfchreven Rechtbank. Stcretarh* E. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den ...... refidee- :ende te , doet te weten : Alzoo door den Agent van Juftitie is geèhorsr geweest een Vonnis by het Gerechtshof 'n het Departement van .... gewezen n de zaake van . . .en gepronuntiëerd' >p den .... (of een Dispofitie of Apxfinctement van het Gerechtshof in het Depar'ement van ..... in datoden . . . )p de Requeste van om . , . ) en de Vierfchaar heeft bevonden jeene genoegzaame redenen voorhanden te tyn, om dezelve fchorfing te doen voordduuren ; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart, de fchorfing van het zelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) Dpteheffen en buiten effect te ftellen, en gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëeren. ' Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . * My prsfent.  ( 535 ) E. behoorende tot Artikel 78. De Vierfchaar over de misdryven der Rech* ters, befchreven volgends Decreet van het VertegenwoordigendLighaam des Bataaffchen Volks ih dato den . . . . , refideerende te , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van gewezen in de zaake van en gepronuntiëerd op den (of de Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in het Departement van jn dato den op de Requeste van . . om . .) en vervolgends aan de Vierfchaar is gebleken, dat (hier in te voegen de redenen waarom de vernietiging gefchiedt) zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart hetzelve Vonnis(Appoinctement of-Dispofitie) te vernietigen en buiten effect te ftellen, en dat het daar voor moet worden gehouden, als of hel zelve Vonnis nimmer ware gewezen of gepronuntiëerd (of hetzelve Appoinctement of Dispofitie nimmer ware verleend of uitgegeven), En gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof, om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëe ren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . My praefent. Secretaris*., de BurgerlykeRechtbank te de Burger* 'lyke Rechtbank te. .. de voorfchreven Recht- j ' bank»     INSTRUCTIE E N MANIER VAN PROCEDEEREN VOOR HET HOOG NATIONAAL GERECHTS-HOF,  tv É  C 539 ) Inflructie en Manier 5 dea-en voor het Ht naai Gerechtshof. Art. i. Het Hoog Nationaal Gerechtshof is de eenige Rechter in het Crimineele , over de navolgende Perfoonen en Zaaken: eerflelyk, over de Leden van het Vertegenwoordigend Lighaam, van het UitvoerenciBtv.nnd, en van de Commisfie tot Herziening der Staatsregeling, ter zaake van allerleie misdryven zonder onderfcheid, welke door dezelven, het zy vóór of geduurende hunne voorfchreven funciien , zouden mogen wezen begaan; ten tweeden , over alle misdryven in de waarneming hunnerpostcn begaan, doorLeden van het Vertegenwoordigend Lighaam, Uitvoerend Bewind , of van de Commisfie tot Herziening der Staatsregeling; al is het dat dezelve reeds hebben opgehouden hunne voorzeide posten te bekleeden ; tenderden, over alle misdryven in de waarneming hunner posten begaan , door een der Secretarisfêh van het Vertegenwoordigend Lighaam , door den Secretaris Generaal van het Uitvoerend Bewind , door een .Ier Agenten van het zelve Bewind by Art. 92. der Staatsregeling gemeld ; door de Commisfarisfen van het Uitvoerend Bewind by de Gerechtshoven, D&partementaale, of Gemeeute-Befiuuren, of ook by de Krygsmacht ter Zee , of te Lande; door Commisfarisfen der Nationaale Rekening; door dc Raaden der Buitenlandfche Bezittingen; door Leden der Departementaale Beftuuren;doorMinisters deezer Republiek en derzelver Secretarisfen, of door Chargés d'Affaires by Buitenlandfche Mogendheden, of eindelykdoor Secretarisfen van Ambasfade; zonderonderfcheid, of de voornoemde Perfoonen hunne voorzeide Posten als nog of ïdet meer bekleeden. LI2 Art. t. 'an Procs' alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydigheid, zonder daar jn„ ne aan de Partyen tostedragen eenige „ gunst of ongunst, en zonder my daar „ van te laten aftrekken door eenige be„ weegredenen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet de gevoelens van „ my zeiven, of van myne mede-Leden, „ het zy voor of na den afloop der „ zaake. ■„ Dat ik door my zeiven, of doormy„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken , zal aan„ nemen of gemeten van de Befchuldig„ den, of van eenige Perfoonen, die ik „ wete , geloove of vermoede , hunne „ Vrienden of Begunfb'gers te zyn, hoe „ klein dezelve giften, gaven of ge„ fchenken , ook zouden mogen zyn, „ zelfs niet van fpyze of drank, het zy „ voor of na den afloop der zaake. „ En dat, voor zoo verre immer eenige „ giften , gaven of gefchenken , tot „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daar na mogt gelooven of ver„ moeden van den 1 Befchuldigden , of „ hunne Vrienden of Begunftigers, my „gezonden te zyn , ofte ook, indien „ ik mogt vernemen , dat immer by „ myne Huisvrouw of Kinderen zulke „ giften , gaven of gefchenken waren „ ontvangen, ik de waarde daar van „ oprechtelyk zal begrooten , en uit„ keeren ten behoeven van dc Armen. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my - is, getrouwlyk zal in acht Hemeti de LI 5 „ Ia-  C 54 van kennis te geven aan hetVtrtegenyeaer digend Lighaam. %. M.Rang der Leden. § 25- De Vergaderingen getrouw, lyk hytewoonen. $.26.Rederten vait verhinderingdoor wien te heöordeelen. 5. 27. By verhindering van deuPr.-efident, door wien zyn post waar te nemen. %. afc*. By overlyden „ Inflniclie voor het Hoog Nationaal Gerechtshof." Art. 23. Het Gerechtshof geeft daadelyk aan het Verrcgenwoordittend Lighaam. kennis van de naamen der Leden uit welke hetzelve beItaat, van de Perfoon die. tot Prslidcnr' verkozen is, van de Perfoon die tot openbaaren Aanklaager is uitgeloot, en van het afleggen van den cvengemddeu Eed. Art. 24. Dc rang der Leden buiten den Prrefident wordt in de eerlte Zitting door het Lot.bepaald , en blyft dezelfde tot deu uiteinde der zaak. Art. 25. Alle de Leden zyn verplicht de Vergaderingen getrouwïyk bytcwojnen , en zich*daar toe door hun onafgebroken verblyf binnen de plaats der Refidentie, (buiten den tyd van het fcheiden op reces bv Art. 77. te melden) behoorlyk by cle hand te houden, tenware zy door ziekte of andere noodzaaklyke cn wettige redenen daar in wierden verhinderd. Art. 26. De beoordeeling van het gewicht dier redenen zal Itaan aan den Prasfiuent, of, wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, aan het gantfche Gerechtshof. Art. 27. Den Praefident door ziekte of ander wettig belet zyn post niet kunnende waarnemen, gefchiedt zulks by het eerfte Lid in rang, by het welk geene zoodaanige verhindering plaats heeft, en die niet is een van de drie natemelden Commisfarisfen. Art. a8. Ingevalle van overlyden van den Pra-fident gefchiedt'er eene nieuwe verkiezing, op dezelfde  C 547 ) zelfde wyze als hier vooren is gezegd, doch de evengemelde Cómmisfarisfen zyn daar toe niet benoembaar; zoolang deeze verkiezingniet gefchied is, heeft hetzelfde plaats, als by Art. 27. is gezegd. En van de nieuwe verkiezing wordt terftond aan hel Vertegenwoordigend Lighaam kennis gegeven. Art. 29, In geen. geval hoegenaamd kan by dit Gerechtshof worden geraadpleegd, dan in tegenwoordigheid van ten minften negen Leden , den Prrefident of het Prafideerend Lid daar onder begrepen. Art. 30. Indien 'er eenige verhindering voorkomt, waardoor geen negen Leden aanwezig zyn, of de Vergaderingen kunnen bywoonen, geven de overigen daarvan kennis aan het Hof, waartoe het Lid, by 't welk de verhindering plaatsheeft, behoort, ten einde by. hetzelve eene nieuwe uitlooting worde gedaan , welke in dat geval daadelyk en zonder uitftel moet gefchieden. Ten ware de overige Leden van het Hoog Nationaal Gerechtshof om .een of andere redenen nuttiger oordeelden , daarvan aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven, en deszelfs goedvinden te vernemen. Art. ' 31. Het Gerechthof voorziet zich zoo dra mogelyk van een Griffier,' die' dezelfde verëischteri moet bezitten, als de Ministers by de Departementaale Gerechtshoven. Art. 32. De Griffier is verpligt , alvoorens zyne functie te aanvaarden , in handen van den Praefident van het Gerechtshof, op de wyze met zyneGodsdienftige gevoelens overeenkomende , afteleggen den navolgenden Eed: „Ik van den Prafident eene nieuwe verkiezing te doen, en hoe inmiddels. J. 29. Nooit te raadpleegen met minder dan negen Leden. %. 30. Hoe, indien 'er geen negen aawezig zyn. §. 31. Aanftelling van een Griffier. $. 32. Eed.  C 543 ) $> 33. Af- ftelling. „ Ik beloove en zweere, r'at ik in de „ zaak of zaaken, welke by dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof zuilen worden „ behandeld , aan niemand eenigen raad „ zal geven, noch rechtftrceks noch van „ ter zyde. „ Dat ik getrouwelyk en met alls op„ rechtheid zal aanteekenen, ppfteJlen, „ regiftreeren en bewaaren, wat my by „ het Gerechtshof of Commisfarisfen van „ de Rolle zal belast werden. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaare» het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet het geen my uit „ de Stukken, Informatiën of Verhooren, „ zoude mogen blyken. „ Dat ik geduurende myne functe door „ my zeiven, of door myne Huisvrouw „ of Kinderen , gceue giften, gaven of „ gefchenken, zal aannemen of genieten, „ of ook my doen toezeggen, van den „ Befchuldigden , ofte van eenige Per„ foonen die ik wete, geloove of vcr„ moede, hunne Vrienden of Regunlli„ gers te zyn, en ook nimmer eu te gee„ ner tyd zulke giften, gaven of gefchen„ ken, welke geduurende myne functie „ aan my, myne Huisvrouw of Kinde„ ren, wareu toegezegd, zal aannemen. „ En dat voor zoo verre ik mogt vcr„ nemen zoodanige gaven, giften of ge„ fchenken , by myne Huisvrouw of „ Kinderen te zyn aangenomen of ont„ vangen, ik de waarde daarvan oprech„ relyk zal begrooten, en uitkeeren ten „ behoeven van de Armen." Art. 33. Het Gerechtshof kan den aangeftelden Griffier tsn allen tyde wederom afitcllen. Art. 34,  C 549 > Art. ?A. Zoo lang 'er geen Griffier, of wanneer de zelve afwezig is, wordt deszelfs post waar genomen door een van de Leden, daartoe bj het Gerechtshof te benoemen, doch waartot de Praefident niet verkiesbaar is. Art. 35. De Perfoon, die ingevolge het 18. Artioa deezer Inductie , benoemd is tot openbaart Aanklaager, is gehouden zich binnen vier-entwintig uuren aan het Gerechtshof of deszelfs Praefident te verklaaren, of hy bereid i; dien post te aanvaarden, dan of hy redener vermeent te hebben om aan het Vertegenwoordigend Lighaam te verzoeken dat hy daarvan mag worden ontflagen ; en in hel laatfte geval is hy gehouden , terftond en zonder uitftel, hei: noodig Requeit aan het Vertegenwoordigend Lichaam inteleveran. Art. 36. Indien hy vau de aanvaarding van dien posl megt worden ontflagen, blyyen niettemin dc overige elf als Rechters fungeeren. Ook kan ae aldus ontflagen Perfoon by Vacatures, Of om andere redenen hoegenaamd , niet wedei als Rechter in dat Gerechtshof over dezelfde zaak worden benoemd. Art. 37. Voords zal in dat geval het Vertegenwoordigend Lighaam alle de Departementaale Gerechtshoven ge'asten of doen gelasten, om ieder een Perfoon uit hun midden uittelooten, ten einde als hierna by Art. 39. zal worden gezegd. Art. 38. De Departementaale Hoven volgen daarin hetzelfden voorfchrift, als by Art. 4—9. en Artikel 14. van deeze Inllructie is bepaald, en geven vata de gedaane Loting, en van de Perfoon op wien het Lot gevallen is, daade- lyl • S- 34- Des ■ noods fun- ' geet t een van ■ de Leden als Griffier. J. 35- De benoemde ■ Aanklaager moet zich daadelyk verklaaren over het aanvaarden van dien post. $• 3<5. Ge- volg indien hy wordt ontflagen- S- 27- /« dat geval by elk Departementaal Hof weder één Perfoon uittelooten. §. 38. Voorfchrift daaromtrent en kennisgeving aan het  C 55° ) Hoog Nationaal Gerechtshof.5- 39- Uit deeze acht door het Hoog Nationaal Gerechtshof één te kiezen. §.40. Kennis te geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam , cn aan de benoemde Perfoon. %. 41. Eed vk kennis a»in het Hoog Nationaal Gerechtshof. . Art. 39. Het Hoog Nationaal Gerechtshof van alle ie gedaane Lootingcn , en vau de Perfoonen op welke het Lot gevallen, kennis bekomen hebbende, gaat terftond over om uit de acht alzoo benoemde Perfoonen één te kiezen tot openbaaren Aanklaager; en wordt daarin gevolgd het voorfchrift by Artikel 20. en 21. deezer Inftructie omtrent de keuze van den Praefident geordonneerd. Art. 40. Het voorfchreven Gerechtshof geeft van de uitgebragte keuze terfiondkeijnis aan het Vertegenwoordigend Lighaam, als mede aan de benoemde Perfoon, en gelast denzelven 01a daadelyk zyne functie te aanvaarden. Art. 41. Dc openbaare Aanklaager, alvoorens in functie te treden, is verpligt in handen van den Prrefident van het Hoog Nationaal Gerechtshof, op de wyze met zyne G.odsdienftigè gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik als „ openbaare Aanklaager by dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof, in de zaak „ waarover hetzelve is famengeröepen, „ myncn post ter goeder trouwe zal „ waarnemen. „ Dat ik de rechte waarheid van het „ fait of de faiten in het Decreet van Be„ fchuldiging vermeld, met alle oprecht,, heid, eerlykheid en onzydigheid, zal M trachten optefpooren , zonder de „ fchul-  C 551 ) „ fchnldigen of hunne Vrienden en Be„ gunftigers te ontzien , en zonder de „ onfcluildigen te kwellen. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren liet geen geheim behoort „ te blyven , en byzonder ook niet het •„ geen my in de informatiën zal voor„ komen ten lasten van deeze of geene „ Perfoonen, verder of anders dan myn „ pligt vereisfchen zal. „ Dat ik door my zei ven , of door my„ ne Huisvrouwe of Kinderen, geene „ giften, gaven of gefchenken, zal aan„ nemen of genieten van den Befchuldig„ den, ofte van eenige Perfoonen ciie ik „ wete of vermoede onder fufpicie te „ liggen van aan zyn bedryf te hebben „ deel gehad, of daar van door anderen „ te worden befchuldigd, noch ook van „ dezulken, die ik wete of geloove hun„ ne naastbeftaanden, Vrienden of Be„ gunftigers , te zyn , hoe klein dezelve „ giften, gaven of gefchenken ook zou„ den mogen zyn, zelfs niet van fpyze „ of drank, het zy voor of na den afloop „ der zaake. „ En dat, voor zoo verre immer eeni„ nige giften, gaven of gefchenken, tot „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daarna mogt gelooven van al „ zulke Perfoonen my gezonden te zyn , „ ofte ook, indien ik mogt vernemen, „ dat immer by myne Huisvrouw of Kin„ deren, zulke giften, gaven of gefchen„ ken, waren ontvangen, ik de waarde „ daarvan oprechtlyk zal begrooten, en „ uitkeeren ten behoeven van de Armen. „ Dat ik eindelyk zoo veel in my is „ getrouwelyk zal nakomen de Inftruc„ tie voor het Hoog Nationaal Gerechts- » hof,  C 55* ) § 42. Be- trekking van den openbaarenAankiaa'ger 'lot het Gerechtshof. %. 4.$. Wyze van procedeeren. 5. 44, Op welken naam zyne Requesten enz. interichten. J. 45. Allereerst informatiën te nemen. §. 46. Wat te doen indien hy vermeent dat de zaak „ hof, voor zoo v:rrc dezelve my aangaat." Art. 42. De openbaare Aanklaager ftaat tot het HoogNationasl Gerechtshof in eene evengelyke betrekking, als de Procureurs Generaal tot de Departementaale'Gerechtshoven, en ligt onder dezelfde verpligtingen. Art. 43. De wyze van procedeeren is dezelfde, als by de Departemensaale Gerechtshoven in Crimineele Zaaken , waarvan zy ter eerfter inftantie van den beginnen af san kennisnemen, uitgezonderd het geene by deeze Inftructie uitdrukkelyk anders zal worden bepaald. Art. 44. Alle zyne Requesten, Voordragten, Ver- ' zoeken en Dingtaalen, luiden op naam vau den openbaaren Aanklaager by het ploeg Nationaal Gerechtshof der Bataaffche Republiek, refldeerende te zonder zyn eigen naam daarby te voegen, dan by de onderteekening. Art. 45. Zoodra hem is tef hand gefteld het Decreet van befchuldiging, by het Vertegenwoordigend Lighaam genomen, met de Rukken en befcheiden daartoe behoorende, is hy gehouden allereerst zoodaanige verdere informatiën intewinnen, en, na hekomen auctorifatie van het Gerechtshof, voor hetzelve te beleggen, als hy tot ontdekking van de waarheid, en van den aart en omflandigheden van het gepleegde misdryf, zal vermeenen te behooren. Art. 46. Wanneer hy, na het inwinnen en beleggen van alle de informatiën, welke hy heeft kunnen bekomen, mogt vermeenen dat het gefustineerde misdryf niet behoorde tot de Ju- di-  C 553 ) dicatu-ë van een Heng Nationaal Gerechtshof , volgends het i. Artikel yan. deeze Inftructie , is Hy gehouden vandit zyn begrip daadelyk, by eene fchriftelyke Voordragt, aan hetzelve Gerechtshof kennis te geven, met overlegging van alle de ftukken en befcheiden, ten einde deszelfs goedvinden te veiftaam , Art. 47. Het Gerechtshof oordeelt daar over afzonderlyk, zonder dat zulks door het verleend Decreet van befcnuldiging eenigszins voor uitgemaakt zal worden gehouden; en hetzelve alzoo bevindende, brengt het Hof daar van een Acte uit, volgends 'het Formulier achter deeze Inftructie gevoegd onder de Letter A. Art. 48. Daar mede wordtin dat geval het Gerechtshof gefcheiden , en over het gefustineerde misdryf kan geene verdere aanklagte gefchieden, dan by den gewoonen Rechter eu door" den gewoonen Aanklaager; ten welken einde bet Gerechtshof alle de informatiën en befcheiden , door den openbaaren Aanklaager overgelegd, benevens Copie Authentiek van deszelfs fchriftelyke Voordragt, en de voorgemelde origineele Acte, overzendt aan het Uitvoerend Bewind, om daar van by hetzelve zoodaanig gebruik te kunnen worden gemaakt, als hetzelve zal vermeenen te behooren. Art. 49, Indien het Gerechtshof daarentegen oordeelt , dat het voorzeide begrip van den open- i . baaren Aanklaager is ongegrond , verklaart 1 het, by Refolutie, de zaak van haare Com- 1 petentie te zyn , en gelast den openbaaren / Aanklaager daarin zoodaanigen Voordragt of y verzoek te doen, als hy zal meenen te behooren. Mm Art. 50, niet voor eed Hoog Nationaal Ge-, i rechtshof behoort gebragt te wor* den. §■ 47- Üte by het Gerechtshof te handelen, in dien hetzulks medebgryptm 5. 48. Li dat geval kan de zaak niet verder vervolgdworien, dan op ie geiïoene vyze. $. 49. iüt ndien hei Terechtthf daarentegen egrypt betegel te zyn-  C 554 ) §. 50. Wat doordenAanklager te doen, ' wanneerhyvermeentdat 'er geett grond is tot een Crimineel Proces. §. ii. Het hy het Gerechtshof te handelen, indien het ■ zulks mede h&gryp". \ «. 52- I' dat geval ka over de zaa geenerlei vei der vervolg Gefchieden. H- 53. m htdien het •GerechtshoJ ' het ttgende ''hegrypt. ■' Art. 50. Wanneer daarentegen de openbaare Aanklaager vermeent dat - het gepleegde bedryf, voor zoo. verre het mogt misdaadig zyn , wel zoude behooren tot de Judicature van ecu Hoog Nationaal Gerechtshof, of ook, indien zulks by het Gerechtshof alzoo is verftaan, doch wanneer hy echter vermeent, dat 'er geene genoegzaame ftoffe is, om 'een Crimineel Proces'ie' beginnen , of dat de bewyzen daartoe te zwak zyn, is hy gehouden ook daar van by eene fchriftelyke Voordragt, met overlegging van alle de befcheiden, aan het Gerechtshof kennis te geven, ten einde deszelfs goedvinden daaromtrent fe vernemen. Art. 5r. Het Gerechtshof oordeelt ook daar over afzonderlyk, zonder dat zulks door het verleende Decreet van Befchuldiging eenigszins . voor uitgemaakt zal worden gehouden ; en de zaak alzoo bevindende, verklaart het Hof , by Refolutie geenen genoegzaamen grond te vinden, om tegens de Perfoon, by het Decreet van Befchuldiging genoemd, ter zaake daarby gemeld , een Crimineel Proces te doeri' aanvangen. Art. 52. 1 In dat geval wordt niet alleen het Gerechtshof gefchciden, maar kan ooknimmcr, ï over het gefustineerde misdryf, tegen de - Befchüldigde Perfoon by eenig Rechter een nieuw Crimineel, Proces worden aangelegd. : Art. 53. t Indien daarentegen het Gerechtshof oordeelt , dat het voorzeide begrip van den opeft' haaren Aanklaager is ongegrond, en dat er ?/ ftoffe en genoegzaame bewyzen zyn , om een 'Crimineel Proces te beginnen, gelast hetzelve den openbaaren Aanklaager, om, ter zaake by het Decreet van Befchuldiging vermeld, J zoo-  C 555 3 -.i.jd.lariigen rechts-ingang te vraagen, als hy zal vermeenen te behooren. Art. 54. Wanneer de openbaare Aanklaager vermeent, dat 'er genorgzaame ftoffe en bewyzen voor handen zyn j om tegen de Befchüldigde Perfoon een Crimineel Proces te beginnen, en dat zulks tot de [udicaturc van het Hoog Nationaal Gerechtshof behoort, of ook, wanneer , 11a het te kennen geven van zyn begrip, het Hof zelve zoodaanige Refolutie heeft uitgebragt, als by Art. 49. en 53. deezer Inftructie zyn vermeld, is hy verpligt zoodaanigen Crimineelen rechts-ingang te vraagen, als hy zal vermeenen te behooren. 'Art. 55. In het eerfte geval, dat is, indien by het Hóf nog "niet over deszelfs bevoegdheid, en over den aart der befchuldiging of het gewicht der bewyzen, is geoordeeld, is hetzelve verpligt by deeze gelegenheid, allereerst en rypelyk, daarop te letten;, en wanneer het bevindt tot de Judicature van het 5 gepleegde misdryf niet bevoegd te zyn, of dat 'er geene - genoegzaame bewyzen of floffe voor handen • zyn , om een Crimineel Proces te beginnen , gedraagt het Hof zich ook in dit geval, op dezelfde wyze en met hetzelfde gevolg, als hier vooren by Artikel 47., 48., 51. en 52. tefpectivelyk is gezegd. Art. 56. Wanneer daarentegen het Hof geoordeeld heeft of oordeelt tot de. Judicature der zaak 1 bevoegd te zyn , en genoegzaame ftoffe en . bewyzen tot een Crimineel Proces meent te ^ vinden, verleent hetzelve aan den openbaa- 1 ren Aanklaager., op zyne Reqüeste, zoodaanigen Crimineelen Rechts-ingang, als hetzelve zal oordeelen te behooren, en is de openbaare Aanklaager gehouden, dien, zoo dra mogelyk, te doen exploicteeren. Mm 2 Art* 57* 9. • 5.54. tieer Hoorden openbaare» Aanklaager ten CrimineelenRechts-ingang tevrfa gen. S- 55- Wat by het Hof fan te ever* wegen. ..'.. . . :.. 7 \ S.56./5F5* leer den techts-inrang ttttfè tenen*  C 55*. > §. 57. 1 Toedie te exploicteeren , indien de Befchüldigdereeds in verzekerde bewaaring is, en byzonder indien de Rechts - ingang is ee n Decreet van apprehenfie. indien in dat geval, de Rechts - ingang beftaat t n eene dagvaarding in Perfoon, 0] gewoonedag ■ vaarding. §.59. ÏJoe. indien niet temin de Be fchuldigde i agterhaald feweest. op eet er daad Ba Art. 57. Indien de befchüldigde Perfoon,. als op de daad zelve agterhaald zynde , ofte ook uit eenige anderen hoofde, in verzekering is gefield*' wordt het Decreet van Rechts-ingang aan hem geëxploiteerd in zyn arrest, na dat daartoe, desnoods, van het Uitvoerend Bewind toegang zal zyn verzogt en bekomen, en, ingevalle de verleende Rechts-ingang beftaat in een Decreet van apprehenfie, wordt de Geiipprehendeerde, uit krachte van dien, een Gevangene van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en mitsdien overgebragt in zoodaanige Gevangenis, welke het Gerechtshof daartoe binnen de plaats zyner Refidentie zal hebben bepaald. Art. 58. Wanneer de Befchüldigde wel niet op heeter daad is agterhaald, maar echter zich in verzekerde bewaaring bevindt, en de verleende Rechts - ingang beftaat in een Decreet van Dagvaarding in Perfoon of gewoone Dagvaarding, geeft het Hof daar van kennis aan het Uitvoerend Bewind, met Verzoek, dat hetzelve de noodige orders Helle, om den Be■fchuldigden, na het exploifteeren van den Rechts-ingang, zonder uitftel te doen ontdaan. Art. 59. - Wanneer daarentegen de Rechts-ingang wel beftaat in een Decreet van Dagvaarding, • in Perfoon of van gewoone Dagvaarding , rdoch, indien de Befchüldigde is agterhaald en in verzekering genomen op heeter daad, gebist het Hof den Exploictier, om den Befchuldigden inmiddels overtebrengen en te ■houden in zoodaanige civiele Gyzeling, als het Hof daartoe tevens zal ordonneeren, ten einde op zyn ontflag, onder borgtocht, nader te worden gedisponeerd.  C 557 ■ ) En wordt deeze last by en agter het Decreet Ive uitgedrukt. Art. 60. Alle Decreeten van Rechts-ingang by dit Gerechtshof verleend, en alle Citatiën door den openbaaren Aanklaager by hetzelve gedaan , worden geëxploiteerd door de gewoone Exploiftiers by de Departementaale Hoven , of ook door de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken, in funétie zynde; welke daar toe by deezen geatnflorifeerd, en , voor zoo veel des noods, gelast worden. Art. 61. Indien 'er eenige apprehenfie of gyzeling moet worden gedaan, zyn alle Hoven en Rechtbanken, en alle openbaare Aanklaagers, verplicht daar toe de fierke hand te leenén of te doen leenen, en tevens het gebruik van hunne Gevangen- of Gyzelhuizen; en zulks, zoo dra aan den Praefident van het Hof of der Rechtbank, of den Aanklaager, het by dit Gerechtshof verleende Decreet of Appoinciement, refpcétivelyk , zal wezen vertoond , zonder dat daartoe eenig ander verzoek zal noodig zyn. Art. 62. Wanneer Getuigen of Befchuldigden moeten worden gehoord, gefchiedt zulks altyd in de Vergadering van het Hof, doch wordt niettemin het Verhoor beftuurd door drie' Commisfarisfen. Art. 63. Deeze Commisfarisfen worden in den beginne door het Hof daartoe benoemd , en, blyven altyd in den geheelen loop der zaak, dien post waarnemen. Mm s Ait, 64, §. 60. De Rechtsingangen en Citatiën te exploicleerm door de gewoone ExploiStiers of Gerechtsboden §. 61. Door alle Hoven en Rechtbanken defferkehand te leenen, als mede het gebruik dei-Gevangen- en Gyzekhuizen S. Ö 2. Getuigen of Befchuldigdente hooren, in ie Vergadering van het Hof door drie Commisfa'isfen. §.63. Deeze üyven altyd lezelfde.  $, 64. Wat J/y hunne benoeming en verder in acht te nemen. $. 65. Hoe ingeval van verhindering. %; 66. Hoe te handelen, indien het Hof noodig oordeelt de inzage in eenige ftukken , Registers enz. $. 67. De Relle te houden voor de gemelde drie Commisfarisfen. $. 6$. De termynen in (•558 ) Art. 64. Zy moeten, zoo veel mogclyk, altyd zyn Leden mt drie, of,indien zulks niet doenlyk is, dan ten minsten uit twee onderfcheiden Gerechtshoven. De Prrefident kan daartoe niet worden benoemd , ook kan geen der Léden tevens als Commisfaris en als Griffier fungeeren. Art. 65. By ziekte, wettig belet of afwezigheid , worden zy door anderen vervangen, en daarin worden, zoo veel doenlyk, immers buiten den tyd wanneer het Plof op reces gefcheiden is, de voorfchriften van het even voorgaande Artikel in acht genomen. Art. 66. Indien het Gerechtshof tot deszelfs inlichting omtrent de zaak , waar over de befchuldiging gaat, meent noodig te hebben de inzage in eenige Stukken , Registers , Refolutiën, Peduiten of Aanteekeuingen , by eenig Collegie of Ambtenaar gehouden, gelyk ook wanneer door den openbaaren Aanklaager daartoe een Voordragt is gedaan, doet het Hof daartoe het noodige verzoek aan het Uitvoerend Bewind , hetzy om overzending of om vifie te erlangen van de origineclen, of anders om daar van te bekomen authentieke Copiën of Extracten, naar maate zulks by het Hof wordt noodig bevonden: doch origineelen bekomen hebbende, is het Hof verplicht dezelve, zoo fpoedig doenlyk, terug te geven. Art. 67. Indien de Befchüldigde mogt worden ontvangen een in ordinair Proces, of ook wanneer tegens een afweezigen word geprocedeerd , wordt de Rolle gehouden voor de drie Commisfarisfen hier vooren gemeld. Art. 68'. In het ordinair Proces, en 't geen daartoe behoort, gelyk ook in het beleggen van Dagvaar  C 559 ) vnardingen in Perfoon , \yorden geenszins gehouden de gewoone termynen , by de Manier van Procedeeren in érimineele zaaken voorgefchreven, maar zoodanige als het Gerechtshof zal billyk en noodig vinden; en zal de b«paaling daarvan'by het verleenen van de Dagvaarding in Perfoon , of van gewoone Dagvaarding, mitsgaders by het ontvangen ia ordinair Proces, tevens by 's Hofs Decreet of Refolutie worden uitgedrukt. Art; 69. Het Hof neemt daarin voornamelyk in acht den afftand, welke 'er is tusfehen de plaats van deszelfs Refidentie en de woonplaats van den Befchuldigden , ook dan zelfs, wanneer de Befchüldigde in Gevangenis of Gyzeling, of wanneer hy voordvlugtig of niet te vinden, is. Art. 7a. De Befchüldigde mag echter van zyne zyde by Requeste aan het Hof verzoeken, dat de gefielde termynen , of eenige van dezelve , worden verkort; en zal het Hof, na daar op den openbaaren Aanklaager in zyn belang te hebben gehoord, op dezelve Requeste zoodanig disponeeren , als bevonden zal worden te behooren. Art. 71. In geen geval zullen de termynen korter mogen gefteld worden, dan by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken is voorgefchreven, ten zy op uitdrukkelyk verzoek van den Befchuldigden , en met toeftemming van den openbaaren Aanklaager. Art. 72. Op de Rolle worden gehouden alle Dingtaalen en Aanteekeningen, behoorende tot het inMm 4 ftaat elke" zaak' te bepaalen. §. 69. Wat in diehepaalirtg in . acht te nemen. S.7®. De befchüldigde mag verkorting derzelve verzoeken. §.71. Nooit korter termynen te feilen dan de gewoone ten zy op verzoek , en met toeftemming van beide de partyen. §. 72. Wat op de Relbe-  C 560 ) handeld en door Commisfarisfeniefli'si'wordt, en wat door het Hof. %■ 73- Alk tnerkelyke bedenkingen door Commisfarisfen in den Raad te brengen. S- 74- PMdoien in den Raad 'altyd mei ongeflo- en deuren. %. 75- Wyze van'raadpleegen en be' uiten. %. 76. Pro- nunciatie tan ■ Vonnis fin. 5. 77. Wanneer het Hoj cp reces kan Ifneiden. ftaat van wyzen brengen van bet Proces; doch eenig verfchil deswegens tusfehen partyën gerezen zynde, bf een. Exceptie voorgefteld zynde, wordt zulks bepleit en beflist by betllof, AUeenlyk worden hiervan uitgezonderd zulke kleine verfchillen, welker beflisfing aan deprin.7 cipaale zaak nimmer eenig praejudicic kantoer brengen, en waaromtrent de beide partyën uitdrukkelyk zich gedraagen- tot de dispofitie van Commisfarisfen. Art. 73. Wyders brengen de voornoemde Commisfarisfen in de .Vergadering van het Hof alle merkelyke bedenkingen, welke zy omtrent het een of ander zouden mogen hebben, al is het dat daar omtrent tusfehen partyën geen yerfchil heelt plaats gehad. Art. 74. De Pieidoien voor dit Gerechtshof worden altyd, en zonder eenige uitzonderhig, gehouden met ongcfloten deuren, en ten aanhooren van cé», ieder die daarby tegenwoordig wil zyn. I Art. 75.' ' Jn de wyze van raadpleegen en befluiten by de Vergadering van het Hof, midsgaders in het houden van de openbaare zittingen, wordt gevolgd het voorfchrift van de Inftructie voor de' Departementaale Gerechtsheven, voorkomende' by Art. 75., mj£ en 104., voorzoo verre dezelve eenigszins'op de inrichting van dit Hoog. Nationaal Gerechtshof kunnen worden toepas-, {y.k gemaakt. Art. 76. De pronuntiatie van Vonnisfen, by dit Gerechtshof uitgebragt, gefchiedt ook ten overftaan van de volle Vergadering van het Hof. Art. 77. By dit Gerechtshof mogen geene Vacantiën 'worden gehouden; doch geduurende het ordinair Proces, ofte ook wanneer tegens een afweezigen geprocedeerd wordt, kan het Hof op, reces  C 561 ) reces fcheiden, doch niet anders daH voor een bepaalden tyd, en mids daardoor geene de minste 'vertraaging aan den voordgang der zaake worde toegebragt, en dat alle de Leden gehouden zyn weder byëen te komen, ter beitemder tyd, of wel zoo veel eerder, als zy door den Praefident zullen worden befchreven. Art. 78. Geduurende het reces blyven de Praefident, de drie Commisfarisfen van de Rolle, de Griffier, en de openbaare Aanklaager, zich ophouden binnen de plaats, alwaar de Refidentie van het Hof is bepaald, en mogen daar buiten niet vernachten. Art. 79. De drie Commisfarisfen disponeeren met voorkennis van den Praefident, geduurende den tyd dat het Hof op reces gefcheiden is, op alle onverwagte voorkomende zaaken, welke geen uitftel kunnen lyden, doch, zoo veel doenlyk, niet anders dan by provifie, blyvende de nadere beflisfing aan het Hof overgelaten. Art. 8o. Zoo dra den Praefident* het zy door het Rapport van voornoemde Commisfarisfen, het zy van elders, eenige zaaken of ouiftandigheden voorkomen, welke hy begrypt dat afdoening vereisfehen, en waarover by de Vergadering van het Hof behoort te worden geraadpleegd, is hy verplicht de afweezige Leden door den Griffier te doen befchryven, tegens zoodaanigen tyd, als noodig is naar maate van den afftand der woonplaats van de Leden. Art. 81. Ingevalle de Befchüldigde zich bevindt in Gevangenis of Gyzeling, mag het Hof niet op reces fcheiden, zonderbevoorensaan denzelven daarvan door de Commisfarisfen te Mm 5 heb- $. 78. Wit geduurende net reces in de Refidentie moeten blyven. $. 79- Hoor Commisfarisfen oponverwagtezaaken te disponeeren. §. 80. Hes noods de afweezige Leden door den Prafident te befchryven, §. 81. Den Gevangenen of Gegyzelden kennis  C 5^2 ) te geven van het fcheiden ep reces. % 82. Naar welke Wetten te oordeelen. 1 fjb ••<•<■.•.••• 5 bh««S "\u •■ rojmisfen raW dit- Hof nnrrgeeir hooger beroep onderworpen. 84. Van de ftraf van JBdwdsfe- • ment. §.-85. By tontumacie altyd te bannen tilt de Republiek. %. 86. Van Csnfinement. [lebben doéft 'kennis geven en afVfagëri. hy iets heeft te zeggen of te verzoeken. Art. 82. ■In het beöordeelen der gefustineerde' misdryven, en het bepaalen der ftratfen, gedraagt zich het Gerechtshof naar het algeneen Wetboek, zoo dra het zelve zal zyn ngevoerd, ,en, tot aan dien tyd toe, Baar le gemeene 1 Rechten en byzondere Wetten , n het Departement of de Plaats waarin de iefchuldigde zyne funétie heeft bekleed, of tvaar het misdryf gepleegd is, aangenomen tn geftatuëerd, voor zoó Verre 'dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd, en daaroptoelaslyk zyn. ■ • Art. 83. De Vonnisfen van dit 'Gerechtshof zyn ann geene Revifie of ander lldoger beroep onderworpen. Art. 84. Het geen omtrent de ftrafFe van Bannisment is gezegd, by Aft. 196. en 197. van de Inltruclde voor de Departementaale Ge- ■ rechtshoven, is ook op dit Hof toepaslyk. Art. 85. ' ' Een afweezïgc, door dit Gerechtshof by contumacic gecondemneerd wordende tot bannisfement, gefchiedt zulks altyd uit de geheele Republiek. Art. 86. Wanneer het Gerechtshof oordeelt een Befchuldigden by Vonnis te moeten confineeren, ■ kan hetzelve ten dien einde'gebruik maaken va* zoodaanig daartoe gefchikt Huis, Baande onder het gezach van dén der Departementaale Hoven, als hetzelve dienllig zal bevinden ; en-de Geconftneerde komt dan onder het  ( 5^3 ) liet gewoone opzicht van het Huis, waarin hy geplaatst is. .., Art. 87. Ingevalle de befchüldigde is gecondemneerd tot het ondergaan van een openbaare Strafoefening, of om in 't publiek eenige daad te venvgten, gefchiedt de exfecutie in dc Refidentit', en ten overftaan van het Gerechtshof zelve. Art. 88. Ingevalle en voor zoo verve hy is gecondemneerd tot Geldboete, Schavcrgoeding of eenige kosfon, zal het Gerechtshof de exfecutie opdragen aan zoodaanig'Departementaal Hof, als hetzelve daartoe, in aanmerking van de Woonplaats van den Befchuldigden, of de' omflandigheden en ligging van deszelfs Boedel en Goederen, het meest gefchikt zal oordeelen. Art. 89. Onder de kosten waarin een befchüldigde by dit Gerechtshof kan worden gecondemneerd, worden geene andere, begrepen, dan volgends de gewoone Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken; en geenszins zoodaanige kosten, welke alleen uit de byzondere gcftcldheid van het Hoog Nationaal Gerechtshof oorfpronglyk zyn, zoo als de Daggelden der Léden, GnraSrj Aanklaager, Suppoosten en diergelyke. Art. 90. Indien de Befchüldigde na dé voltrekking der Verhooren, volgends Art. 108. der manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, by Refolutie'is ontflagen geworden, en dé openbaare Aanklaager , binnen zes maanden na hetzelve ontflag, zoodanige, nieuwe of nadere bewyzen ten lasten van denzelven mogt hebben bekomen, dat hy vermeent daar op een Condemnatie ten definitieven te kunnen vcrwagten, geeft hy daar van kennis aan den Praj- $.8?.Openhaare exfecutie te doen hy het Gerechtshef zelve. $.88. Exfecutie van Geldboeten en kosten optedragen aan een Departementaal Hof. $. 89. In welke kosten een befchüldigde by dit Gerechtshof kan werden gecondemneerd. §. 90. Indien tegens een befchuldigden , die provifioneel was ontflagen , moet worden voord geprocedeerd, de  ( 5°4 ) Lsden op nieuw te be fchryven. §. 91. Ken nis te geve; san het Uit voerend. Be wind. §. 92. In dien de Bor gen moeten worden aan ge/proken, aan wie de exfecutie optedragen. %. 93. Hot die exfecutie gefchied. s- 94. & het provifioneel ontflag binnen zes Maanden niet voord geprocedeerdwordende, eindigt het reaius. Pra*fident, die in dat geval verplicht is de -Leden op nieuw te befchryven. Art. 91. • Hy geeft daarvan ook daadelyk kennis aan 1 het Uitvoerend Bewind. Art. 92. . Indien door den Befchuldigden ter voldoe-. . ning aan Artikel 53. der Manier van'Procedeeren in Crimineele zaaken, eene verbindte- . nis is gepasfeerd en borgtogt gelleld voor eene geldfom, en, wanneer het geval plaats heeft dat de Befchüldigde of zyne Borgen . tot oplegging van dezelve Geldfom zouden moeten worden aangefproken, wordt de willige condemnatie op de Afte van verbindtenis en Borgtogt verleend by dit Gerechtshof, doch de exfecutie insgelyks opgedragen aan zoodaanig Departementaal Hof, als daar toe het meest gefchikt zal worden ge., öordeeld. Art. 93. In dit geval, gelyk mede in het geval Art, 88. vermeld, wordt de exfecutie, zoo tegen den Befchuldigden als tegen de Borgen, te werk gelegd door den Procureur Generaal by dat Gerechtshof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis aldaar gewezen, of de willige condemnatie aldaar verleend ware. Art. 94. In het geval Art. 90. vermeld, binnen de zes maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot lasten van den Befchuldigden ingekomen , of daar over door den openbaaren Aanklager geene nieuwe byeenroeping van het Gerechtshof gevorderd zynde, is de Befchüldigde daar mede yan zelfs van de Eefchuldigu^g vrygeffeld. Art. 95,  C 5°5 ) Wanneer by'het Gerechtshof een Vonhisvatl Ban is uitgefpröken tegens eett afweezigen en dezelve naderhand wordt geapprehendeerd of ook zich opdoet om zich als nog te verdedi gen, blyft hetzelfde • Gerecgtshöf de bevoegde Rechter, doch kan niet weder Vergaderen, zonder dat de Leden daartoe door het Uitvoerend bewind zyn byeengeroepen; ten dien einde is, iri het eerfte geval, de Aanklaager, die de gebannen Perfoon heeft geapprehendeerd of doen apprehendeeren , verplicht daarvan ten eerften aan het Uitvoerend Bewind kennis te geven , cn , in het andere gegeval, is de Perfoon zelze verplicht daartoe aan het Uitvoerend Bewind het noodig verzoek te doen. Art. o6\ Dit Gerechtshof mag niemand in rechten doen betrekken, tegen wien niet door het Vertegenwoordigend Lighaam een Decreet van befchuldiging is verleend. Art. 97. Het mag ook geen kennis nemen over andere misdryven, dan waar over het Decreet van befchuldiging is verleend; ten zy alleen, wanneer kennelyk bleek, dat door de min naauwkeurige opgave, in de voorlopigeberigten, informatiën, ranklagte "of voorftellen, de gefteltenis van het fait by het Decreet van'befchuldiging niet juist was omfchreven, maar nogthans dezelfde zaak bedoeld was, en dat zulks tevens in de bevoegdheid var het Gerechtshof geen onderfcheid maakte. Art. 93. Het Gerechtshof is verpligt van al hetgeen by hetzelve wordt verhandeld, door den Griffier, behoorlvke aanteekeningte doen houden, welke, by élke naasivolgende zitting, ter goed- $. 95. Boe, indien een \ gebannen by contumacie naderhand wordt geapï prehendeerd of opkomt om zich teverdsdigen. mand in rechten te betrekken zonder Decreetvan befchuldiging.§.97. Noch over andere \ zaaken, dan waar over het> Decreet is verleend* §. 98. Fan alle verrigtingen behoorlyke aan-  ( 5*6 ) ekening te houden* . '' §. 99. Fan welke ftspo- fitiën enFonnisfen kennis te geven aan .het Fertegen- vnoordigend Lighaam. §. 100. Hoe hy het fcheiden met de , aanteekeningen en ver- .derepapieren te handelen. I §.101. Recief te nemen van de gedaane overbrenging. §. ica. Het overgebragte door het Gerechtshof, dei noods , terug tt eisfchen. goedkeuring voorgedragen, en, iri liet nette gefchreven zynde, door den Praefident «1 Griffier onderteekend moet worden. Art. 99. Wanneer zoodaanige Dispofitiën zyn uitgebragt, als by Art. 47., 51. en 55., van deeze Inftructie zyn voorgefchreven, of wanneer de befchüldigde is ontflagen, en van de befchuldiging vrygefteld, of, na de voltrekking der Verhooren, by Refolutie provifioneel is ontflagen, volgends Art. 108. der manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, geeft het Hof, voor deszelfs fcheiden, daar van kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 100. Het Gerechtshof in dier voegen gefcheiden zyndeworden de aanteekeningen yan het verhandelde, met alle de ftukken en Papieren tot de zaak betrêkkelyk, gefloten in een Pak, bet welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waar van de Sleutels en Sloten verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alle de tegenwoordig zynde Leden , en alzoo door den Griffier overgebragt ter Griffie van het Gerechtshof in het Departement van de Delf, om aldaar te blyven berusten. Art. 101. Hy neemt daar voor een Recief ten blyke van de gedaane overbrenging met een Duplicaat, en behoudt het origineel onder zich, doch ftelt het Duplicaat ter hand aan den openbaaren Aanklaager, by het Gerechtshof gefungeerd hebbende. Art. 102. Wanneer , in de gevallen by Artikel 90. en 95. vermeld, het Gerechtshof weder byeenkomt, is hetzelve bevoegd, het overgebragte fcrug te eisfchen cn te openen.  1 5^7 ) Formulier A. Behoorende tot Art. 47. Het Hoog Nationaal Gerechtshof der Ba* taaffche Republiek, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam van dato den .... refideerende te . . . , gezien hebbende het Decreet van befchuldiging by het Vertegenwoordigend Lighaam op den .... verleend tegen; ter zaake dat . . ... (zoo als by hetzelve Decreet wordt gezegd) en daar benevens geëxamineerd hebbende alle de informatiën en befcheiden door den openbaaren Aanklaager ter dier zaake overgelegd, lopende van N°. 1. tot N" ingefloten , als mede overwogen hebbende den fchriftelyken voordragt van den openbaaren Aanklaager, verklaart de befchuldiging by het voorfchreven Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam gemeld , niet te behooren tot de" judicature van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en verwyst midsdien de zaak aan den gewoonen Rechter. Gedaan by het voorfchreven Hoog Nationaal Gerechtshof op den . . . My Praefent . . . Griffier. NB. Alle de informatiën en hfcheiden worden genummerd, en op elk derzelve werdt gefield. Exhibitum by het Hoog Nationaal Gerechtshof op den . . . hetwelk door dtn Griffier wordt onderteekend.   GELYKHEïDr, VRYHEID, BROEDERSCHAP. Vrydag den 26 ft en Juiy 1799. HET VYFDP [AAR DER BATAAFSCHË VRYHEIF». P1USIDE De Burger Reprsfentanc Lm T. de Kempenaer. Aanweezig de Burgers Repra;ferrcanten. P. Cats. D, J. Steyn Parvè* J. de PVitt. W. Ris. A. Pompe van Meerder* voort, P. Cz. H. van Tomputte, Az. P. de Kanter. C. van Foreest. G. A. Ver/lege» J. van Haeften. P. van Zonsbeek. ff. Remmers. N. J. Okhuyfen. J. van Galen. . G. Schimmelpenninck Gz. E. A. Daendels. H. Verhees. J. van Rees. A. Hartevelt. B. Wildrik. A. Meurfmge. B. Storm. M. C. van Hall. L van den Braak, J. G. Kramer, kV. T. van Bennekomt P. L. v. d. Kasteeie» E. Lewe. C. Schefer. I. Dacosta Ashias, F. van der Borght. J. Lublink, de Jonge. H, van Royetts, P. de Sonnavills. F. van Leyden. 0. G, Gorter. 'f. B. Blydenfleyn. IV. Doelman. G. C. Meyners* G. Reinders. P. Verhoyfen» ü. PVerner. L. Kniphorst. I. Hooft. F. Guljé. S.van Hoogflraten. A. de Haan. B. Ten Pol. L. J. VitringOt. A. y. Verbeek. J> Couperus. H. Costerus. y. y. Schluyter. A. H. v.d.Mey v.d.Lindeni Abfenc met permislie. f. F. Leemans» P. J. Cuypers, B. S. S'mkeL J. A. Krieger. S Gerlsma. H, Hettema. [f. Hogewal. J. H, Appelius. Wegens ziekte. T. F. Schelts. Bbbb Et  H4Ö atf J U L Y 1799. De Befluiten, op gisteren genomen, zyn geleezen en gerefumeerd, gelyk ook gerefumeerd en gearresteerd zyn de Depêches daar uit refulteerende. Zyn ter deezer Kamer ingekomen, de navolgende, door de tweede Kamer bekrachtigde, en in Decreeten veranderde Befluiten deezer Vergadering, als: Vooreerst'. Het Befluit, van den 11 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 23 daaraanvolgende,) waarby aan D. Dekker is verleend dispenfatie van zekere Publicatie van het gewezen Provintiaal Beftuur van het voormalig Gewest Holland, in dato 03 'uny 1797, en permisile, om zekere Pel-Molen te mogen verkoopen. Ten tweeden: Dat van den 11 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 23 daaraanvolgende.) waarby aan P. Taling en anderen is verleend permisfie, om zekere zeven en een halve morgen Land, gelegen on. der Westlroek, te mogen verveenen. Ten derden-. Dat van den 15 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende.) waarby aan H. Èloltfer zyn verleend Brieven van venia atatis. Ten vierden'. Dat van den 11 Juiy jongstleeden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende, ) waarby Schout en Armmeesteren van Overfchie en Hogeban zyn gelast, om het Armhuis aldaar ten naame van de Stad Delft te doen overboeken. Ten vyf den-. Dat van den 19 Juiy jongstleeden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende,) waarby eenige  26" J U L Y 1799. 1147 eenige bepaalingen en voorzieninzen zyn daargefteld, omtrent de afdoening van alle zaaken, welke by het in werking brengen der Departementaale Gerechtshoven en by het vernietigen der thans nogfungeerende Gewestelyke, voor de laatstgemelde zullen aanhangig zyn. Ten zesden: Dat van den n Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende,) relatif hec verzoek van P. Panneboeter, in qualiceic als Executeur van den Tesramence van A. Panneboeter, om verklaaring, dat hy ongehouden is van de vaste goe» Eieren, onder die iN'alaatenfchap zich bevindende, het Recht van de Collatëraale Succesfiën aan den Lande te betaalen. Ten zevenden : Dat van den 1 2 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende,) relatif hec verzoek van de Commisfie ter Administratie van de Finantiën in het voormalig Gewest Drenthe, om te determineeren, of en in hoe verre de Weduwen van Pra;dicanten der voormaals Heerfchende Kerk moeten voorzien zyn van eene Certificatie by de Publicatie vaa het Uitvoerend Bewind, van den 2,1 Mey deezes jaars omfchreven. Ten agtften'. Dat van den 12 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende,) relatif het verzoek van A- Walkart, Prajdicant te Eyndhoven, om betaling van een gedeelte van zyn gewoon Tracbement, hem onder den naam van Cacechifatie toegelegd. Ten negenden; Dat van den 11 Juiy jongstleeden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende,) betrêkkelyk Cbbb a de  1H8 o< J U'L Y 1799' de by hec Gemeente-Beftuur van den Haag, zedert den a.2 January 1798 geremoveerde Ambtenaaren. Te» tienden: Dac van den' 12 Juiy jongstleeden, (bekrachtigdden 23 daar aan volgende,) waar by aan D. de Bruin is verleend den vryen invoer van eenige Meubilaire en andere Goederen. Ten elfden: Dat van den 11 Juiy jongstleeden, (bekrachtigd den 23 daar aan volgende,) waar by aan TL Hovy, "genegoü'eerd hebbende onder de firma van J. Hooy en Zoon, is verleend furcheance van betaling voor den tyd van twaalf maanden. Ten twaalfden: Dat van den 23 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 24 daar aan volgende , 1 waarby aan R. en Th. de Smeth, is verleend permisfie , om, ter betaling van 56 Lasten Rogge, ƒ8400 naar Memehz verzenden. Ten der tienden: Dat van den 23 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 34 daar aan volgende,) waarby aan Faesch en Comp,, is veileend permisfie, om, ter betaling van ;oo Lasten Garst en 50 Lasten Rogge, ƒ 18500 naar Riga zo verzenden. Ten veertienden: Dat van den 23 Juiy jongstled., (bekrachtigd den 24 daar aan volgende,) waarby aan Dupper en Schluiter , is verleend permisfie , otn honderd-duizend ponden Oud Yzer naar Dantzig, voor de Yzerfmederyen aldaar, te verzenden. Ln Ten vyft lenden: Dat van den 2 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 24 daar aan volgende,) waarby aan J. H. Pfeil,. wegens den doorhem begaanen misdryf» is verleend Brieven van Abolitie, En  a6 J U L Y 1799. 1149 En zyn voorfz. Decreeten aangenomen voor Notificatie, zullende dezelven ter Nationaale Cancelary worden gedeponeerd. - Is geleezen een Extract uit het Register der Decreeten van de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks , van heden,* daarby kennis gevende, dat dezelve, tot dat, ingevolge het Decreet van den 19 deezer, eenen nieuwen Praefident zal optieden, tot haaren Voorzitten had benoemd den Burger Reprsefentanc H. vain( And el. En is voorfchreeve Extract aangenomen voor notificatie; zullende hetzelve ter Nationaale Cancelarye , worden gedeponeerd. Is geleezen een Extract uit het Register der Decreeten van de tweede Kamer , van den 23 Juiy jongst!; daarby aan deeze Kamer onbekrachtiget terugzendende een Extract uit het Register haarjar Beflu"iten, van den 11 Juny daar te voren , genomen op een Rapporc van de Burgers Repraefencancen l'itringa, en verdere by Decreet van den 19 February deezes jaars, gecommitteerd geweest zynde, ten examen van eene Misfive van het Uitvoerend liewind\ houdende, ingevolge Decreet van den 14 December des afgelopen jaars, deszelfs advis, op de Requeste van Reyndert van Veen en tl. Geerts Zwolle, gewezen Municipaliceits-Leden van Zuidveen, in bet Schout-Ambt van Steen* wyk, in hec voormalig Ge wesc Overysfel gelegen,- zich daarby beklaagd hebbende, dat zy Liequestranten in eene zwaare boete waren gecondemneerd geweest, welke door hun was betaald geworden, en zulks ter zake, dac zy hadden willen niaintineeren eene in de voorfz. Requeste gemelde veranderde gewoonte, betreklyk de jaarlykfche verkiezing van twee Voltnagten Bbbb 3 ia  jj50 s6 J U L Y 1799. in het Kerspel van Zuidveen, en voords verzogt hebbende deswegens te mogen worden fchadeloos gefield. Ln is goedgevonden en verftaan, het voorfz. Decreet, met alle de daarby behoorende ftukken, inori' ginali, te ftellen in handen van de Burgers Repraefentanten ï'itringa , Meurftnge, van Bennekom, Cats en van der Borght, om de redenen van weigering, in het bovengemelde Decreet voorkomende , te examineeren, en deswegens der Vergadering te diedienen van confideratiën en advis, Is geleezen een Extract: uit het Register der Decreeten van de tweede Kamer van hec Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, van den 23 Juiy laatstleden; daarby perfisteerende by haar Decreet van den 20 April te vooren, waar by zy hec Befluit dezer Kamer van den coen voergaanden d?.g onbekrachtigd had teruggezonden; zynde het Bell rit genomen geweest op eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreven alhier den 13 April IJ., houdende deszelfs bericht, op de in dato I 5 February te voren geprefenteerde Requeste, door Aris Kriek, woonende te Ouderkerk, en Hendrik Beuhnan, woonende te Amjierdam, in qualiteit als Executeuren van den Testamente van J. Steenbergen, verzogt hebbende een uitltel van betaling in de gedecreteerde Geldheffingen op de Bezittingen en Inkom, flen, voor den tyd van drie maanden. En in aanmerking genomen zynde, dat, ingevolge Articul 30 Reglement lit. b, ageerde Staatsregeling gevoegd, zodanig afgekeurd voordel by geene der beide Kamers in overweeging kan worden gebragt, dan na verloop van één jaar, is roorfi. zaak mitsdien gehouden vuor afgedaan; en voorts goedgevonden en ver«  a6 J U L Y 1799 "Si verftaan, voorfz. Misfive van hec Uitvoerend Bewind, den 19 April laatscleeden alhier ingekomen, met de daar by behoorende Requeste , in originali, op nieuw te ftellen in handen van de Burgers Reprsefentanten Daendels en verdere gecommicteerd geweest zynde, toe het concipiëeren eener Inftructie voor den Agent van Finantien, ten einde te onderzoeken en der Vergadering te dienen van confideratiën en advis, of 'er termen zyn, om deezen aangaande een ander Befluit te kunnen nemen. En zullen ten dien einde het voornoemd Extract der Tweede Kamer, het in deezen door voorfz. Commisfie uitgebragt Rapport en hec deswegens genomen Befluit, in originali, worden ter hand gefteld aan de Burgers Reprsefentan en Daendels, als eerstbenoemde in de bovengemelde Commisfie. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be* wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 178; houdende, ingevolge van, en ter voldoeninge aan het Decreet, van den 6 Maart 1.1., deszelfs bericht, confideratiën en advis, op de Requeste van Anthony Huber cum fuis, Schippers van Leyden op Haarlem, daar by verzogt hebbende : 1.) Om voorziening, omtrent hec nadeel, hetwelk zy komen te lyden, by hec verantwoorden van Plaats, lyk Pasfagiegeld, van Militairen, welke zy, ingevolge Decreet van de Nationaale Vergadering, van den 2r Juiy 1797, verplicht zyn, voor Halve Vragc mede te neemen, en dat uit dien hoofde de Municipaliceicen van Haarlem en Leyden mogcen worden geautorifeerd, om hun Requestranten van de verantwoording van den Plaatslyken, even als van den voormaaligen Gewescelyken Tol, ten opzichte der voornoemde MiBbbb 4 li*  H5i 26 J 'J L Y 1799- Ktairen, te onrhefFen, of de Vragt, voor eiken Pasfagier, flechts niet. vier penningen, ten faveure der Requestranten, te verhoogen. 2.) JUat zy Requestranten mog'en worden geëlucideerd, of ook de Onder-Officieren en Genieenen, in dienst van de Marine, mede begreepen zyn in het voornoemd Decreet, van 21 Juiy 17 jj. Tcndeeiende hetzelve advis, om het verzoek der Requestranten te accordeeren, onder de daar by opgegevene bepaalingen. Ln is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorzegde iViisfive te bepaalen, ep aanftaanden Donderdag, den 1 Augustus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 20 deezer, fub No. 176; houdende ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 20 Juiy 1.1 , deszelfs confideratiën en advis,1 op de Requeste van Christina van Ruelo, Weduwe van Berchuis, Margaretha Hemmlna van Berchuis en Arnarentia van Berchuis ; daarby verzogt hebbende, dat aan haar mogt worden geaccordeerd de continuatie van de respeétive jaarlykfche Penfioenen, aan haar by Refolutie van de voormalige Staaten van Stad en Landen, in dato 19 Maart 1762 toegelegd, bedragende hetzelve Penfioen, aan de eerfte Requesrrance fi 04, en aan de twee Iaacscgemelde ƒ 52 ieder. Tendeerende hetzelve advis, om liet verzoek der Requestranten te accordeeren. En is goedgevonden cn verftaan, de tweede leezing van voorfchreeve Misfive te bepaalen, op aardlaanden Donderdag, den 1 Augustus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend- Be- wmd  16 J U L Y 1799. 115J wind der liataaffcbe Republiek , gefchreeven alhier, den-22 deezer, fub No. 175; houdende, ingevolge van en rer voldoening aan de Decreeten, van den 14 en 8 Juny laatstleden, deszelfs confideratiën" en advis, op de Requesten van Sophia Bloot, Weduwe Aart van Leeuwen, woonende te Ouasrkerk aan den Tsfel, en van Claas Mol, woonende te Am ft el. dam, beiden daarby verzogt hebbende, dat aan hun moge worden gepermitteerd, om zekere by de Requesten omfchreevene Obligatien, ten laste van den Vorst van Natfau, ongelet de gefixeerde Termynen tot de Regiftratie reeds zyn geëxpireerd, al nop- te regiftreeren, en tevens dat door den Tbefauricr Generaal de nog agrerftallige Intresfen, op dezelven moeten werden betaald. Tendeerende hetzelve advis, om voorfz. verzoeken te accoi deeren . En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfz. Misfive te bepaalen, op aanftaanden Donderdag, den 1 Augustus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind dar Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 juiy laatstleden, fub No. 173; om daarby geallegueerde redenen voordragende, dat het Vertegenwoordigend Lichaam gelieve te approbeeren en te ratiflceeren , zeker voorwaardelyk Koop-Contract, aangegaan door den Auditeur Militair van het Diilrict van Noordholland, ter aankoop van een Huis, flaande op de Koning-weg te Alkmaar, voor de fomma van ƒ970- :-, onder voorwaarde, dat de 40 en 80 Penning vin deezen koop, gelyk mede de onkosten van overdragt, en alle andere daar uit refufteerende, voor rekening van den Verkooper zouden blyven, en welk Hias mei Ipetidue van ƒ430 a ƒ500, tot een Bbbb 5 be.  iiS4 2<5 J U L Y 1799. bekwaam Provoost-Huis zou kunnen worden geappropriëerd, zulks het een en ander te zamen, den Lande flegts eene fomma van f 1400 a ƒ 1500, zoude kosten; en verzoekende het Uitvoerend Bewind voornoemd, om geauthorifeerd te worden, ten einde de overdragt van het voorfz. Huis aan den Lande gefchiede, en de Kooppenningen van hetzelve, nevens de voorfz. kosten tot het noodig appropriëeren van hetzelve tot eene Militaire Provoost, uit 's Lands Casfe verltrekt worden. En heeft de Vergadering, ten einde door eenefpoedige dispofitie in deezen, de zeer ongefchikte fnuatie der Militaire Gevangenen in het Diftrict van Noord' holland te redresfeeren , verklaard, dat 'er is, onver•wylde noodzaaklykheid. En voorts conform den voordragt van het bovengemeld Bewind, daadelyk bejltoten, mids deezen te approbeeren en te ratificeeren, den aankoop van hec voorfchreeve Huis, door den Auditeur Militair van liet Diitriét van Noordholland gedaan , tot een Militair Provoosthuis binnen de Stad Alkmaar, mee autorifatie op hetzelve Bewind, om den overdragt van hetzelve Huis, aan den Lande te doen gefchieden, en zo wel de Kooppenningen daar voor, als de kosten, tot het appropriëeren van meergenoemd Huis, tot eene Militaire Provoost, uic 's Lands Casfe te verftrekken. Zullende Extract deezes w.orden gezonden, zo aan het voornoemd Uitvoerend Bewind , als aan de Generaliteits Rekenkamer, respectivelyk tot informatie en naricht. En zal dit Befluit, overeenkomftig het 60 Articul der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer, meten benevens de voorfchreeve Misüve , in originali. (zonder rejümtie.) is  a6 J U L Y 1799» "55 Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No 181; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet, van den 9 Juiy laatstleden, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Cornelis en Wouterus Pull, en Melthorst, Houtzaagmolenaars en Kooplieden te Amersfoort; daarby verzogt hebbende, dat aan hun Requestranten mogte worden gepermitteerd, om by den vierden Termyn van de jongst gearresteerde Geldheffing, op de Bezittingen, tevens te mogen voldoes dat geene, het welk zy wegens den derden Termyn waren *erpiigc geweest op te brengen, zonder wegens de niet voldoening van denzelven, eenige pcenaliteic te incurreeren, en midsdien, hun Requestranten, ten aanwen van den derden Termyn, te houden voor diligent, tot dat de vierde Termyn zal zyn verftreeken. En in aanmerking genomen zynde, der Requestranten bereidwilligheid, om aan hunne verpligting in deezen te voldoen, heeft de Vergadering, ten einde hun door eene fpoedige dispofitie in ftaat te ftellen, om daar naar derzelver maatregelen te kunnen neemen, verklaard, dat *er is, onverwylde noodzaaklykheid. En voor/s, conform het advis van hec bovengemeld Bewind, daadelyk beflooten: der voornoemde Requestranten verzoek, mids deezen te accordeeren, en diensvolgens aan hun te permitteeren, dat zy derzelver verfchuldigd fournisfement voor den afgelopen derden Termyn, wegens de laatst gearresceerde Geldheffing op de Bezittingen te gelyk fourneeren, in de aanltaande maand September, wanneer de vierde Termyn derzelve Heffing zal moeten gedaan worden; wordende zy intusfchen deswegens verklaard voor diligent. En  H55 »S J U L Y 1799* En zal Extract deezes , mee byvoeging van de vooriz. Requeste in originali, worden gezonden aan hec Uitvoerend Bewind, en gelyk Extract aan de Generaliteics Rekenkamer, respecïivelyk tot informatie en naricht. En zal dit befluit overeenkomftig het 60 Art. der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer van hec Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafïchen Volks, met en benevens voorfz. Misfive en Requeste, in originali. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataalfche Republiek, gefchreeven alhier, den 00 deezer, fub No. 180; houdende, ingevolge van , en ter voldoening aan bet Decreet, van den 9 Juiy LI , deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Gerrit Dirk/en, Mr. Schoenmaaker , woonende te Leyden, daarby verzogt hebbende, met vry Helling van alle p«enaliteiten tot het fourneeren in de Heffing van agt ten honderd, van elks Inkomften, een jaare 1797, door de Nationaale Vergadering gearresteerd, te mogen worden gehouden voor diligent. En is, conform hec advis van hec bovengemeld Bewind, gedecreteerd, des Suppliants verzoek, mids deezen te declineeren en te wyzen van de hand. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Kepu'-diek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 177; houdende, ingevolge van en rer voldoening aan het S^ecreet van den 14 juny laatstleden, deszelfs bericht, conlideratien en advis, op de Requeste van P/e^r Arts enT/iomasTkoonen , in qualiteit als Regenten var. den Dorpe /Japs, resforteerende onder de lioofdbanke van Cuyk , daarby zich beklaagd hebbende, over de gewezen Reprefen • tan.  16 J U L Y i?99» "57 tanten van het voormalig Gewest Bataafsch Brahand, welke hadden kunnen goedvinden, van derzelver opgegevene prsecenfien, wegens door gernelden Dorpe, op requifitie van de Franfche Republiek, gemaakte Oorlogskosten en Lasten, af te trekken eene fomma van ƒ1182en voorts verzogt, dat het 'c Vertegenwoordigend Lichaam mogte behaagen, al nog gemelde fomma, aan voornoemde Dorpe te valideeren, en den Ontfanger Generaal in V Bosch, te gelasten, hunne reeds ontfangen Obligatie voor de Oorlogslasten afgegeven, met meergemelde fomma van ƒ i 182, te vergroocen. En is, conform het advis van voornoemd Bewind, gedecreteerd, der Supplianten verzoek, mids deezen te declineeren en te wyzen van de hand. Waar van by Extract deezes, met byvoegirg van •voorfchreeve Requeste en Bylagen, in originali, aan hetzelve Bewind zal worden kennis gegeven. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be•wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 179; houdende ingevolge van en ter voldoening aan het Decreec van den 20 Juny 1.1., deszelfs bericht, confideratiën en advis, op de Requesten van de Municipaliteit van Berlicum* daarby met allegatie van redenen verzogt hebbende, dat aan de Ingezetenen aldaar mogte worden verleend remis der Verponding, over den jaare 1797, alsmede der 's Lands Middelen over het Saifoen, ingegaan primo Oclober 1797, en geëindigd ultimo September 1798, als ook vermindering in de quota, waarop de voorfchreeve Plaats in 's Lands Middelen is aangeflaa» gen. En is conform het advis van hec bovengemeld bewind gedecreteerd , hec verzoek, van voornoemde Mu-  1158 af5 J U L Y 1799. Municipaliteit, mitsdeezen te declineeren en te wyzen van de hand. En zal hier van hy Extraét deezes, aan het Uitvoerend Bewind worden kennis gegeven. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend BeWind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 182; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet, van den 9 Juiy jongstleden , deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Abraham du Pre, woonende te Utrecht; om daarby aangevoerde redenen verzogt hebbende, ontheven te mogen worden van de poenaliteit door hem, ter zaake van nalatigheid, in het voldoen van den tweeden Termyn der Heffing van agt ten honderd, over elks Inkomsten geïncurreerd. En is conform het advis van het bovengemeld Bewind gedecreteerd, het verzoek van den voornoemden Suppliant, mitsdeezen te declineeren en te wyzen yan de hand. x Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be. vind der S ataaflche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 186, houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 22 Maart l.L, deszelfs berigt, confideratiën en advis, op eene Misfive van hec Intermediair Adminifiratif Beftuur van het voormalig Gewest Drenthe, verzeld met de Requeste, door hetzelve geappueerd van de Markgenoten van het Boerfchap Eden, geleegen in het voormalig Gewest, daarby verzogt hebbende, dat de de» cifie der ten vooriz. Requeste gemelde qusestie, tusfehen hun, en de Burger de Lille, gereeze.i, mogte worden uitgefteld , tot dac de Departementen , en derzelver Gerechtshoven, volgens de Staatsregeling zouden zyn gereguleerd. En  i.6 J U L Y 1799. 1159 En is conform het advis van voornoemd Bewind, gedecreteerd , het verzoek by voorfz. Requeste gedaan, mits deezen te declineeien en te wyzen van de hand. En zal Extract deezes worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind tot informatie. Is geleezen eene Misfive van bet Uitvoerend Bevind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 113, houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 9 deezer, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van G. van der Heyden, c.f., allen Inwooners en Ingezeetenen van onderfcheiden Dorpen in den Lande van Neusden, daarby verzogt hebbende, bekoming eener geheele vryftelJing van den opbrengst der jongst gedecreteerde Heffingen, of wel uitftel van dien. En is conform het advis van voornoemd Bewind, gedecreteerd, der Supplianten eerfte verzoek mitsdeezen te declineeren en te wyzen van de hand, terwyï zy.met derzelver ander verzoek worden gerenvoyeerd aan het Uitvoerend Bewind. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 184; houdende, ingevolge van, en ter voldoening aan het Decreet, van dea 9 January 1.1., deszelfs bericht, confideratiën ea advis , op de Requeste der Raaden van Administratie, van hec ifte Battaillon Artillerie, in Guarnifoen te Breda; zich beklaagd hebbende, dac de Burger van Gils , Roomsch Pastoor aldaar , had kunnen goedvinden zonder derzelver concent in den Echt te verbinden, den Canonier Th. Lambrechts, met verzoek, alzo zy voornemens waren, gernelden Canonier uit  iioo sl6 J U L Y 1799» uit 's Lancls dienst te ontflaan , dat den gernelden Pastoor riioge worde gelast, een bekwaam ongehuuwd Perfoon. ten zynen koste, en zonder het minfte nadeel des voornoemden Raads , in plaats van voornoemden Th Lambrechts te ftellen , met interdictie, om voortaan dergeiyke Huweiyken in te Zegenen. En is conform hec advis, van voorfz. Bewind gedecreteerd, de Requestranten met derzelver verzoek, mits (lezen te renvoyeeren naar de R.echterlyke Macht, en dien onverminderd Copie van voorfz. Requeste te zenden a.n het Uitvoerend Bewina, ten einde in deeze zaak een exact onderzoek te. doen plaats hebben, cn daaromtrent verder zodanig te worden gehandeld , als in goede Juftitie zal behooren. ! Is-geleezen eene Misfive van het Uitvoerend h'e* •wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 2.1 deezer, fub No. .74; houdende, ingevolge van , cn ter voldoening aan het Decreet, van den 4 Juiy 1.1., deszelfs confideratiën en advis , op de Requeste van P. F. de Bouvisre de Vhiville, gepenfioneerd Capitein, in hec geliceruiëerde Legioen van Mdillebois, daarby overgelegd hebbende, de by Publicatie, van den 30 April 1798 , getequireerd wordende ftukken, en voorts verzogt , van hec aan hem toegelegd Penfioen te mogen blyven jouïsieeren. Tendeetcnde hetzelve advis, om gemelde Requeste en Bylage, te ftellen in handen van de Commisfie, tot het werk der Penfioenen , in een Committé generaal benoemd: voorts overleggende de b'j hetzelve Bewind ingekomene Requeste van J C. Albrecht yan Grom, mede gepenfioneerd Officier, tot hetzelve einde als bovengemelde tendeeiende , en hetzelfde advis daar op fuppediceeiende. En  Sf5 J U L Y iï99i liét Èn fredecreteerd, de voorfz. Requeste en Bylagen, in originali, te ftellen in handen van de Commisfie tot het werk der Penfioenen, in een Committé generaal benoemd , om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataafïche Republiek, gefchreeven alhier^» den 22 deezer, fub N*. 185; daarby overleggende de Requeste aan hetzelve Bewind geprafenceerd, door eenige Perfoonen , zeggende te zyn Stemgerechtigde Burgers der Gemeente van Nyendyk, anders genaamd de Lwarsdyk, of wel de Ingezetenen en de Geërfden aldaar; houdende, verzoek om ontbinding van den gerechte van Dwarsdyk voornoemd, mitsgaders verklaaring, dat de incorporatie van hetzelve in dat van Werkhoven, Wasdul en van Onwaarde, en om die van Werkhoven te incerdiceeren, om zich eenigzins te immisfeeren in het privatief Huishoudelyk Beftuur der Requestranten, en verder zo als by die Requeste ftaac ter nedergefteld. Leggende het Uitvoerend Bewind voornoemd voorts by deszelfs Misfive over de berichten , de* aangaande door den Agent van Juftitie gerequireerd, zo van het Departementaal Beftuur van den Rhyn, als van de Finantiëeele Commisfarisfen van het voormalig Gewest Utrecht, en zulks alles, ten einde op dezelve ftukken , by de aanftaande Organifatie der Gemeentens en Gemeente-Beftuuren , dat reguard zoude kunnen worden geflaagen, hec welk vermeend zal worden te behooren. En is voorfz. Misfive gehouden in advis, toe dat de derde leezing gefchieden zal, van het Rapport, op den 16 Juiy 1.1. , uitgebragt, door de Burgers C c cc Re*  IIÓ2 s6 J U L Y 1799. Reprsefentanten Leemans, en verdere Gecommitteerden , betrêkkelyk de bovengemelde Organifacie. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be' wind der Bacaalfche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub No. 187; daarby ter voldoening aan hec Decreet, van den m Mey 11., deszelf* bericht, confideratiën en advis , fuppediteerende op de Requeste van P. de Vogel cum fuis, door de Hervormde Gemeente von Thienhoven, Breukelveen en Maarsfeveen, resforteerende onder de Kerk der eersgemelde Plaats, aangefteld coc hec opzicht over de Kerkelyke zaaken aldaar, zich daarby beklaagd hebbende. dat Kerkmeestèren te Breukelveen voor» noemd, weigerden, aan hun in derzelver qualiteit de gewoone Rekening te doen, en voorts verzogt, dat dezelve mogten worden gelast, de deswegens reeds opgenomen Rekening ten.overftaan van hun Requestranten te herdoen. Tendeerende hetzelve advis, met overlegging van Copie, van het ingewonnen bericht van het Departementaal Beftuur van Texel, nopens voorfchreeve zaak, om der Requestranten verzoek te declineeren en dezelve te gelasten , de beheering en Administratie der bewuste Kerk en Kerkelyke Goederen over te laaten aan de Kerkmeesteren, op den tegenswoor. digen voet, tot dat de gecombineerde Gemeente van Thienhoven en Breukelveen, daaromtrent nader zullen hebben voorzien. En gedecreteerd, de voorfchreeve Misfive eu Bylage, in originali , te ftellen in handen van de Burgers Reprasfentanten Steyn Parvé, en verdere Gecommitteerden tot de Kerkelyke Zaaken, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. I*  25 J U L Y 1799* -l6$ Is geleezen eene Misfive van de Municipaliteit van de Zyps en Hazepolder, gefchreeven in de Zjpe, den 24 deezer; daarby eer fanftie aan hec Vertegenwoordigend Lichaam aanbiedende een by dezelve ontworpen" Plan van belasting toe vinding der kosten, tot de Politie en Jultitie , misgaders hec onderhouden van vyf Schoolmeesters, twee Vroetvrouwen en drie Toorens &c. bsnoodigd. En gedecreceerd , de voorfchreeve Misfive en Bylage, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprsefentanten van Galen, Cats en van den Braak, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. (zonder refumtie ) Is geleezen eene Misfive van het Hof van Justitie in Gelderland, gefchreeven te Arnh m, den 17 deezer; houdende, ingevolge van en eer voldoening aan hec Decreet, van den 4 Juny 11, deszelfs contideratiën en advis, op de Requeste van Helena de Rooy, Huisvrouw van Lambertus Lenting, woonende te Arnhem-, daar by verzogt hebbende, dat, aangezien gemelde haar man zints byna twee jaaren by den Stads Gerichte van Arnhem voornoemd, ter zaake van zekere gefustineerde Actie , door het Officie-Fiscaal tegens hem, als gewezen Lid van het gefubii J ü L Y 1799. ïifjp zonder bedugt te moeten zyn, van zich blootgefteld te zien, aan knevehvyen, victeryen, entraves en de byzondere begrippen dier geenen, welke met het werk dér Convoyen en Licenten zyn belast; dac hec inmiddels mee de aangave moge blyven op den ouden voet, ten tyd en wylen, dac de thans nog plaacs hebbende Tarif door eenen nieuwen en beteren geëvenredigden zal worden vervangen, en eindelyk, dac in hunne Stad moge worden aangefteld een geauchorifeerd Burger, by wien men zich by Requeste kan adreslèeren , om de binnenvallende Koopwaren by wyze van tauxatie onbelemmerd te mogen losfen, zonder gehouden te zyn, zich daaromtrent met verfpilling van tyd en kosten, te moeten vervoegen by Commisfarisfen toe de Convoyen en Licenten te Rotz terdam. fin gedecreteerd, voorfz. Requeste, in originali, te zenden aan hec Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van dezelve, der Vergadering daaromtrent; ten fpoedigften té dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Dorothea Henrietta Maria Louifa de Pagniet, zich noemende Douariere van Tuyll van Serooskerken, zo voor zich zelfs, als in qualiteit van Voogdesfe over haare vier minderjaarige Kinderen; daarby verzoekende eene gerustftellende verzekering, van eenegeëvenredigde fchaedever-; goeding te zullen bekomen, voor hec geene zy ia haare Goederen kotnc te lyden, door het aanleggen van een Voorposc voor de Ligne van de Grebbe, die geheel op haaren grond, onder Keulhorst geleegen, thans gemaakc worde. En gedecreteerd , de voorfchreeve Requeste, in originali , ce zenden aan hec Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van cJezélye, der VerCccc 5 ga..  U7o aö J ü L Y 1799. gadering daaromtrent te dienen van confideratiën en advis, Is geleezen de Requeste van Mr. Jan deFeyfer,deT beiden j < echten Doctor, Stemgerechtigd Burger der Bac. Republiek, woonende te Hoorn, daarby met allegatie van reedenen verzoekende, restitutie eener fomma van ƒ740, wegens betaald Ambtgeld, als Major der Stad Hoorn, en Bailliuw der Dorpen Schelling' hout, Wydenes, Oosterleek, Hen en Venhuizen, van welke posten hy in den jaare 1795 is ontzet geworden. En gedecreteerd, voorfz. Requeste, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind der ijataaffche Republiek, om,met terugzending van hetzelve,daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. . Is geleezen de Requeste van Willem Koppenaal; daarby om geavanceerde reedenen verzoekende, met de continuatie van het aan hem jaarlyks toegelegd Penfioen als geweezen Hoofdgaarder van 's Lands Recht op de Binnen en Buiten Bieren,mitsgaders Wyn, Mee, Azynen en Brandewynen alhier, te mogen worden begunstigd. En gedecreteerd, voorfchreeve Requeste en Bylage, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Be. wind; om, met terugzending van hetzelve, der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Everdina Honkoop, Weduwe Cornelis Meerhout, in leeven Gaarder van 's Lands Colleétive Middelen in de Klundert; daar by om geavanceerde redenen verzoekende, met de continuatie van het aan haar toegelegd jaarlyks Penfioen van ƒ 250, te worden begunlligd. En  a6* J U L Y 1799. 1171 En gedecreteerd, voorfz. Requeste en Bylagen, in originali, te zenden aan hec Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van hetzelve, der Vergadering daaromtrent te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requesre van Anthovie Collignon, Stemgerechtigd Burger, woonende te Brielle; daar by verzoekende, dat hy als gewezen Conaucb ur of Onder-Commis van 's Lands Magazynen te Hilvoetfluis, moge blyven jouisfeeren, zyi Ieeven lang geduurende van het aan hem toegelegd Peudu 'i. en dac voorts de Commis van 's Lands Magazynen te Hel* voetfluis voornoemd, J. Chardon, moge worden geautorifeerd, om te continueeren, met aan hem, deszelfs weekelyks Penfioen te betaalen, waar in hy zedert drie maanden hadt gedifficulteerd. En gedecreteerd, de voorfchreeve Request^ en Bylage, in originali, ce zenden aan hec Uitvoerend Bewind, om, mee terugzending van dezelve, der Vergadering daaromcrenc ce dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Effen de Groot en Comp. en Jan Abraham Klahn, Kooplieden, woo. nende te Amfleldam; daarby verzoekende, dat het Vertegenwoordigend Lichaam al zulke voorzieningen gelieve daar te ftellen, tot inftandhouding derHaaringvisfeherye,. en toe bevordering dier gewigtige tak van Negotie, als by voorfz. Requesce ampel zyn ter neder gefteld. En gedecreteerd, voorfchreeve Requeste en Bylagen , in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om, tnet terugzending van dezelve, daaromtrent der Vergadering ce dienen van confideratiën en advis. Is  1173 26 J U L Y 1799. Is geleezen de Requesce van Jacobus van der hegge,Oud Boekhouder eenComptoire der befchreeven Middelen, binnen de Stad Rotterdam; daarby verzoekende, met de concinuacie van hec aan hem in gemelde qualiteit jaarlyks toegelegd Penfioen van ƒ450, te mogen worden begunltigd, En gedecreteerd, voorfz. Requesce en Bylage, in originali, te zenden aan hec Uitvoerend Bevind, om, mee cerugzending van dezelve, daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en *dvis. Is geleezen de Requeste van Philippus Halberflad, Oud-Pasfagiemeester binnen de Stad Rotterdam; daar by verzoekende, mee de continuatie van hec aan hem in gemelde qualiteit jaarlyks toegelegd Penfioen, ter fomma van ƒ 120, te mogen worden begunltigd. En gedecreteerd, de voorfz. Requesce en Bylage, in originali, te zenden aan hec Uitvoerend Bevind, om, mee cerugzending van dezelve, daaromtrent der Vergadering ce dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Maarten Boon, Stemgerechtigd Burger, woonende aan de Waal op Texel, in dienst van den Lande als Seinwagcer, door hec on. verwagc losgaan van hec Canon, ongelukkig geworden zynde, en daar door buicen ftaat gefteld, met zyne handen arbeid den kost te winnen; verzoekende om daaiby aangevoerde redenen, met een jaarlyks Penfioen zvn keven lang, te mogen woiden begunftigd. En gedecreteerd, de voorfz. Requeste en Bylage, in originali, te zenden aan bet Uitvoerend Bevind, om, mee terugzending van dezelve, daaromtrent  z6 J ü L Y 1799. ri7j frent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Hendrik Laarenperden, Dienstknegc by Marynis Looymans, woonende binnen de Gemeente van Gilze, Lande van Breda; daarby verzoekende , voor zyn aandeel betaaling te mogen erlangen, der door den voormaiigen Baron van Breda, op den 29 April 1780, uitgeloofde Premie van ƒ2000, tot ontdekking van Brandbrieffchryvers en Brandfti^ters, en waar aan by Suppliant, benevens Adriaan Vlaamings, dan ook hadden voldaan, door in handen der Juftitie te doen komen den berugten Adriaan van Kampen. En gedecreteerd, voorfz. Requesce en Bylage, in originali, te zenden aan den Hove van Juftitie over hec voormalig Gewesc Bataafsch Braband, om, mee cerugzending van dezelve, daaromtrent der Vergadering te dienen van bericht en advis, Is geleezen de Requeste van de Municipaliteit der Gemeente van Oirfchot, Departemenc van den Dom* mei; daarby mee allegatie van redenen, verzoekende, dac, in plaats van te Eindhoven, te Oirfchot voornoemd, eene Burgerlyke Rechtbank moge worden geplaatst. En gedecreteerd, voorfz. Requesce, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprseièntancen yan der Mey var der Linden, en verdere Gecommicceerden, ter Organifatie van de Rechterlyke Macht, om daaromtrent der Vergadering ce dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Jan Alberts ën Meerten Eppes, Gemachcigdens van een groot gedeelte  H74 J U L Y 1799. deelre der Gereformeerde Carspellieden van Munten* dam; daarby om geavanceerde redenen verzoekende, dat 't hec Vertegenwoordigend Lichaam moge behaagen, de fcheiding en deeling van de Kerkelyke Goederen, tusfehen de Carspels Zuidbioek en Muntendam, te accordeeren, en zodanige Perfoonen, als ter welker overftaan, zulks verder zoude kunnen of mogen worden geperfe&eerd, daar toe te benoemen en ce autorifeeren. En gedecreteerd, voorfz. Requeste en Bylagen, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Repjsefentanten Steyn Parvé, en verdere, Gecommitteerden toe de Kerkelyke Zaaken, on daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en ad» iris. ' In deliberatie gebragt zynde, de op den 4 Mey 1796, door de toenmalige lNationaale Vergadering in advis gehouden Requesten van Hendrik Maurits Wolf, woonende in de Colonie Surinaamen, in qualiteit als Executeur van hec Tescament van wylen Maria Anna Lemmers, Weduwe vznAndries Wolfink, gewoond hebbende en ce Surinaamen voornoemd over'eeden, en van fan Diderick Hoeaft, als in Huwelyk hebbende Henrietta Wilhdmina i>ed* loe, en dezelve H.W.Bedloo,met haaren voornoemden Man geadfisceerd, als Kindskinderen, en mede Erfgenaamen van wylen Christiaan de Nys, mede gewoond hebbende en te Surinaamen meergenoemd overleeden; zich daarby beklaagende, over wederrechteriyke Proceduures van Executie van zeker Vonnis van het Hof van Civiele Juftitie in Surinaamen, op de provifie gewezen,van dato 25September „7)%, welke Executie zonder eenige vooraf geltelde cautie it ondernomen, tegen de haive Piunca^ie de Alyda, ten  &6 J U L Y 1799. 1175 ten procesfe qutestieus, en voorts om ampel gedetailleerde redenen verzoekende, buiten effect Helling van dezelve wederrechtelyke Executie, en zodanigevoorzieninge nopens de Adminiftra tie van dezelve halve Plantagie, als by de voorfz. Requesten in hec breede ftaat geëxpresfeerd. Is gedecreteerd, de voorfz. Requesten, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Repsefentanten van der Mey van der Linden, en verdere, Gecommitteerden ter Organifatie van de Rechterlyke Macht, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. De Burgers Reprajfentanten Daendels, en verdere by Decreet, van den 11 deezer , Gecommitteerden, ten examen eener Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 5 Juiy laatst!., fub No. 188; daarby verzogc hebbende, de approbatie en Ratificatie van zeker eventuëel te fluiten Koop-Contracl, aan te gaan met Burgers, woonende te Alkmaar, ter bekoniing eener Huizinge, gefchikt tot Refidentie van het Departementaal Beftuur van Texel, en zulks voor eene fomma van ƒ10950, met qualificatie op het gemeld Departementaal Beftuur, tot employ eener fomma van ƒ9000, benodigd, zo tot veranderingen aan dezelve Huizinge, als tot Meubilen, voor dezelve ver-; eischt wordende. Hebben, by monde van den Burger Reprcefentant Knip korst, ter Vergadering uitgebragt het hier navolgend Rapport: BUR-  iljftf fcö jf U L Y 1799. BURGERS VERTEGENWOORDIGERS! By Ulieder Befluit, van den n Juiy laatstl., heeft liet Ulieden behaagd, in handen van uwe Medeleden, de Burgers Daendels , Ris , Schimmelpenninck, Dacosta Athias, Knlphorst, van de Kasteele en Lewe, te itel- kÊen Extract uit het Register der Befluiten van de EerRe Kamer, om U.ieden te dienen van confideratiën en advis, op eene nevensgaande Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 5 derzelver maand , te kennen gevende , dat zy fchriftelyk geadiëerd gewonden zyn 4 door het Uepartementaal Beduur van Texel, betrêkkelyk het locaal van deszelfs byeenkomsten en werkzaamheden, en haar verplicht houdende, deeze zaak ter kennis van üÜeden te brengen, met voorftel v*n hetgeeh omtrent dezelve reeds is gedaan , ten einde daarop door Ulieden zo* danig Beüüit te'kuunen worden genomen, a,s (j-yüeden oordeelen zult ie behooren. U'UiwJ'A Het voorfz. Depar tementaal Beftuur de ongefchikthcd van het fégenswóordig, door hetzelve geoccupeerd wordende locaal, zullende affchetzen , meld aan liet Uitvoerend Bewind, deswëgens, dat 'er met geen mooglykheid, zodanige perfoonen in kunnen worden opgewagt, als zich tot het afleken van Eed of tot eenig ander oogmerk voor deszelfs Vergadering aioeten listeeren, dat er geene vertrekken hoegenaamd in worden gevonden, dienstig tot het byëen komen van perfoneele Commisfiën , vooral dat het geen genoegzame plaats opleevert, zo voor de befgbfden ter Secretarie, als voor de berging der Charttes , Redsters en Befcheiden, uit al betwelke het httvoerend Bewind overbodig acht, met veele woorden te ontwikkelen en aan te dringen, wat mcouvenienten en cevaar van verwarring en belemmering, .zo voor de geineene zaak, als voor veele byzondere particulieren te dusten zyn, dat tot Voorziening daarin, het meergemelde Departementaal Beftuur , door een daar toe benoemde perfoneele Commisfie, diverfe Recherches heeft gedaan £«u eenig ander locaal, hetwelk tot deszelfs nodig ge-  sUJ j U L Y 1799» "77 kruik i zöude kunnen worden gerèquireerd en bekwaam gemaakt. En het is die Commisfie in zo verre gelukt, haar doel te bereiken, dat zy, ichoo i na langdurige onderhandelingen, eindelyk een eventueel KOop-Contracl heeft kunnen fluiten , met de Eigenaars der behuizinge , bevoorens door den Burger Klaver geoccupeerd, ltaande op de Lahgeftraat, binnen de Stad Alkmaar; alsmede van de daar aan helende Huizinge , thans in eigendom toebehoorende de eerstgemelde, aan den Burger Langenberg c.f.., èn de tweede, aan de Burgeresfe Ryken, beiden in een Koop, voor de fomma van Tien duizend, Negen hondert en v'yftig Guldens ; contant by de levering te betaalen ,> buiten de onkosten van 40 en 8ofte Penning, en alle andere, naar de vigeerende ilyl en Wetten, op zodanige Koop ofOpdragt vallende, welk Koop Contract, dan ook door dezelve Commisfie, voor zo verre zy daar toe door het voorfz; Departementaal Beftuur was gequrlificeerd ± dadelyk is aangegaan , doch alleen op approbatie haarer Committenten en Ratificatie van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, aan hetwelk zy vermeenden, dat de macht hiertoe competeerde, terwyl voords word berekend, dat eene fomma van Negen duizend Guldens, buiten den gernelden Koopprys, en daartoe betrekkelykeönkosten zoude nodig zyn ; om de voorfz. Huizingen, behoorlyk tot het bedoelde einde teapproprieerert. En daar het Uitvoerend Bewind, eensdeels het belang penetreerti het welk 'er in geleegen is, dat ook dit Departementaal Beftuur, Van een bekwaam en gevoeglyk Locaal zy voorzien , doch anderdeels, haar onbevoegd achten , om ten deezen te disponeeren , oordeelen zy , Uiieden te moeten voordragen, en ten voormelden einde, het bewuste geprojecteerde en eventueel geilooten KoopContract te approbeeren en ratificeeren, met gevolgelyke autorifatiel op het meergmelde Departementaal Beftuur, om-uit hoofde daarvan, den Opdragt der gemelde behuizingen, aan het gemeene Land te doen plaats hebben , gelyk ook, om overzulks de voldoening van den gernelden Koop, ter fomma van ƒ 10950, uit 'sLands Casfate laaten effecbueeren j wyders om insgelyks het voorfz. Dddd De-  iï78 sö J ü L Y 1799. Departementaal Beftuur te qualificeeren, tot het doen wtikftelligen op de menageufte wyze, desnoods, met fpendue van de boven gemeutioneerde fomma van/gooo, ter nodige veranderinge in de meergemelde Huizingen, en laatfttlyk, op dat hier omtrent geene nuttelooze uitgaven gefchieden , om te laten onderzoeken, welke Meuhilen eu andere Goederen te Hoorn, in het voormalig Locaal der geweezsne Gecommitteerde Raaden tot het Noorderkwartier , ten dienste van dit Departementaal Beltuur , zouden kunnen {trekken , en naar Alkmaar voorn.,, worden overgebragt. Ulieder Commisfie, als nu zullende dienen van confideratiën en advis, en alle eenparig met het Uitvoerend Bewind volkomen penetreeren , het belang, welk'er in geleegen is, dat ook het Departementaal Beftuur van het Departement van Texel, va' een bekwaam en gevoeglyk Locaal worde voorzien, zoude van oordeel zyn, dat xieeze Vergadering het bewuste geprojecteerde, en eventi>ë le geflooten Koop-Contract zoude behooren te approb eren W te ratificeren (niet met gevolgelyke auoTifatte, 00 het meergemeld Departementaal Beduur van de Texel, zo als (oor bet Uitvoerend Bewind, by haare M.slive word voorgedragen) maar met autorifatie op bet Uitvoerend bewind 'der Bataaffi-he Republiek, met macht om < oor hetzelve zodanige te qualificeeren, om uithoofde daarvan den üpdragt der meergemelde Huizinge aan het G:meene!and te doen, gelyk mede ook, om de gemelde K opf hat, ter fomma van / 10950, met de overige kosten uit's Lan's Casfate laten eftedtueeren, alsmede tot het doen werk Heiligen op de menageufte wyze (des noods met fpendue van de gementioneerde f omma van ƒ 9000 ,) de nodige veranderinge in de meergemelde Huizinge te laten doen , en laatftelyk, om te laten onderzoeken , welke meubiUire en andere goederen ,te He-om in het voormalig Locaal der gewezene Gecom. Raaden tot het Noorderkwartier, ten dienste, van meergemelde Departementaal Beft mr zonden kunnen {trekken, en naar Alkmaar voornoemd wor Jen overgebragt, alles ten minst kostbaarften en nuttigst voor den Lande» . Waar-  96 J U L Y 1799' i*?9 Wsarom alsnu zullende advifeeren, deeze Kamer zou» de dienen te neemen liet. volgende Befluit: De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport haarer perfoneele Commisfie , in weiker handen by Befluit, van den n Juiy 1.1., was gefteld eene Mjsfive van het Uitloerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven den 5 derzelver maand , en den 11 daaraan volgende, ter deezer K Is gehoord het Rapport der perfoneele Commisfie, in welker tanden by Decreet Commisforiaal, van den 21 deezer, was gefteld eene Misfive der Kamer judiciëel van Dordrecht en de Merwede, gefchreeven aldaar, den 19 bëvoorens, houdende als breeder in de Notulen van gezegden 22 Juiy is vermeld. • Waarop zynde gedelibereerd, is goedgevonden en verftaan , het verzoek by voorfchreeve Misfive gedaan, zo opzichtelyk de te Dordrecht aangeworven Manfchappen , zynde de perfoonen van Jan de Man, Dirk den Ouden en Lodewyk Kareis; als omtrent den Luitenant Collonel Queyjen , te declineeren en te wyzen van de hand , gelyk hetzelve wordt gedeclineerd en gewezen van de hand by deezen, met last aan het Uitvoerend Bewind, om daar van, met toezending van Copie van dit Decreet , als me. e van het geinfereerd Rapport aan de Kamer judiciëel van Dordrecht tn de Merwede , kennis te geven, tot deszelfs ii.f .rmatie eu naricht; en met verdere aanfehryving aan hetzelve Bewind, om , na dat hetzelve na gedaan onderzoek zal zyn gebleeken, dat by het engageeren der drie manfchappen voornoemd, niets is gedaan, ftrydig met de fubfifteere'nde 's Lands Wetten, de noodige ordres te ftellen, dat door het langer en wederrechtelyk oponthoud der voorzegde manfchappen, 's Lands dienst •geen ver 'er nadeel kome te lyden. En zal Extract deezes, met en benevens Copie van het Rapport , worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind, ten einde daar aan de nodige executie te geven. Alles met onderwerping aan het beter oordeel der Vergadering. Pompe van Meerdervoort Pcz. P. de Sonnavilli. A. Hartevtlt. G. C. Meyners. IL van Royen. Waar  i6 J U L Y i7p£. 1007 Waarop gedelibereerd zynde, heeft de Vergade. ring zich mëc hetzelve Rapport geconformeerd, en het daar by voorgeflagen Concept-Befluit geampleeteerd. (zonder refümtk.) En voorts geleezen de Requeste van den bovengemelden Luitenant Collonel Queyfen, zich daar by justificeerende, over den blaam, welke hem door de voornoemde Kamer judiciëel der Stad Dordrecht en de Merwede, ter zake voorfz. is aangedaan, en met allegatie van redenen verzoekende, dac de meergemelde Kamer judiciëel moge worden gelast, de beide Jongelingen, J. de Man en Dirk den Ouden, mee derzelver monteeringen en rescicucie van gemaakte kosten, aan den Werver Zwaanders, cerug ce geven, en zich in hec vervolg van zulke daaden van gezag te onthouden, ende wervinge voorde Arméi niet willekeurig, noch mee een overblyfzel van aloude Aris. tocratie ce entraveeren. Waar over gedelibereerd zynde, is bet verzoek van voornoemden Luitenant Colonel Queyjen, uit hoofde van het hier boven genomen befluic, gehouden voor vervallen. De Burgers Repriefentanten van Galen, en verdere by Decreec van den 9 Juiy jongstleden, Gecommitteerden , ten examen van eene Misfive van den Hove van Justitie over hec voormalig Gewesc Gelderland-; daarby geadvifeerd hebbende op de Requesce , den 20 January 1.1. geprefenceerd, door Duco Gerold Rengers, woonende ce Farmfum, in hec voormalig Gewest Stad en Lande; daarby mee allegacie vaii rede. nen verzogc hebbende, dat, vermits het GemeenceBelluur der Stad Nymegen nalatig bleef, ondanks de ge-  jsoB' a6 J U L Y I79# eedanne denuntiatie aan hem Suppliant, als den wettieen houder van 20 ftuks Obligatien, ieder groot ui capitaal ƒ 1000, die fomma te restitueeren, en hydus genoodzaakt was hetzelve in rechten aan te fpreken, h°t bovengemeld Hof van Juftitie mogt worden geautorifeerd, om in deezen in prima infiantia ce erkennen. En . J o.) Over eene op den I April l.L in advis gehouden Misfive van het Gemeente-Beduur derScad Nymegen; daarby verzogt hebbende, dac de Vergadering van de hand geliefde te wyzen het verzoek, onlangs aan dezelve gedaan, door den voornoemden D. G.Rengers, tot Farmfüm, om aucorifatia op hec voornoemd Hof van Justitie, ten einde de voornoemde Municipaliteit van Nymegen te dagvaarden tot betatiug en aflegging der doorgemelde Stad, aan den voornoemden Burger Rengers verfchuldigde Capicaalen. Hebben ter Vergadering uitgebragt het hier navol, gend Rapport: BURGERS REPRESENTANTEN I Het behaagde Ulieden by Decreet van den % deezer, in handen van uwe Medeleden van Galen , ten Pollen rnrter ten fine van confideratiën en advis te Keilen, eene Misfive van bet Hof van Justitie in Gelderland, gefchreeven te Arnhem, den 12 February te voren, waar van de eerlte, tweede en derde leezing op den 28 Fe.hr. Ten 8 Maart 1.1. reeds is gefchied; daarby geadvifeerd lebbende op eene op den 23 January deezes jaars geprefentSe Requeste van Duco Gerold Rengers woonende te Farmrum, in het voormalig Gewest Stad ex verbekende, dat, vermits het Gemeente-Beftüur der Stad Nymeg n nalatig bleef, ondanks de gedaane denuncktièS hem Suppliant, als den wettigen houder van  26 J ü L Y 1799: 1209 *o ftuks Obligatien , ieder groot in capitaal ƒ 1000, die fomma te restitueeren, en hy dus genoodzaakt was hetzelve in rechten aan te fpreken, het bovengemelde Hof van Justitie mogte worden geautorifeerd, om in deeze in prima injlantia te erkennen. Als mede eene Misfive van de Stad Nymegen, gefchreven aldaar den 20 Maart; zynde antidotaal aan het verzoek by voorfz. Requeste gedaan. Het Hof adv.feert favorabel op het verzoek van den Suppliant, om reden dat er binnen de Stad Nymegen gene Rechtbank beftaat, welke uit andere Leden is gecomponeerd, dan die , welke tevens het Gemeente • Beftuur uitmaken, en dat deeze des Suppliauts partye zynde,het alzo aan geene bedenking kan onderhevig zyn, of aan denzelven moet een onpartydig Gerecht worden aangewezen , voor welke hy zodanige Actie kan inftituëeren , als hy zal te raaden worden, en in zodanige gevallen , door de tydelyke Landfchaps-Vergadering de linaale autorifatie op den Hove wierde verleend. Het Gemeente-Beftuur daar en tegen foutineert, dat die Capitaalen , waar van zy een Copie - Obligatie overleggen , niet zouden mogen worden gedenunciëerd, uit hoofde zulks by die Obligatien geenzins is geftipuleerd geworden. En thans tot de van ons gerequireerde confideratiën en advis zullende overgaan, vinden wy geene redenen, waarom wy ons niet met het geadvifeerde van den Hove zouden ' conform eren, wyl de tegenbedenkmgen, door het Gemeente-Beltuur der Stad Nymegen Diets in zich bevat, dan een rechterlyk middel van defenfie, die zy in contradictorio ten Pioceffe kunnen aflegueeren, en over welker merites deeze Vergadering niet bevoegd is te oordeelen. Al waaromme wy ons dan ook in de noodzaaklykheid bevinden ulieden aiii te raden, om zich met het geadvifeerde van den Hove te conformeeren. Submitteerende niettemin enz. y. van Galen, O. G. Gorter. U. ten Pol. F fff CON-  i2io b6 J U L Y 1799. C O N CEP T-B E S L U I T. De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport van haare Perfoneele Commisfie, by De. creet van den 9 deezer benoemd, ter examinatie van eene Misfive van her Hof van Justitie in Gelderland, gefchreeven te Arnhem, den 12 February te vooren, waar van de eerfte, tweede en derde leezing op den February, 5 en 8 Maart 1.1. reeds is gefchied , daar by geadvifeerd hebbende op eene op den 23 January deezes Jaars geprefenteerde Requeste van l uco Gerold Rengers, woonende te Farm/urn, in het voormalig Gewekt Stad en Lande, verzoekende, dac, vermits het Gemeente-Betluur der Stad Nymsgen nalaacig bleef aan hem Supplianc, als den wettigen houder van «q ftuks Obligatien, ieder groot in ca pi taal ƒ1000', die fomma te restituëeren, en hy dus genoodzaakt was hetzelve in Rechten aan te fpreeken — het bovengemelde Hof van Justitie mogte worden geautorifeerd, om in'deezen in prima in ft anti a te erkennen. Als mede eene Misfive van de Stad Nymegen, gefchreeven aldaar den 20 Maart, zynde antidotaal aan het verzoek, by voorfchreeve Requeste gedaan. En overweegende, dat 'er binnen de Stad Nymegen geene Rechtbank beftaat, welke ait andere Leden is gecomponeerd, dan die, welke tevens hec Gemeentejjeituur uitmaaken,en dat in zodanig geval altyd foortgelyke autorifarien by de voormalige Landfchap in dat Gewest zyn verleend, en her Hof uit dien hoofde ook alleszins favorabel heeft geadvifeerd. Overweegende wyders, dac de tegenbedenking hier tegen, door het Geineence-Beftuur der StaANymegen aangevoerd, niets in zich bevat, dan een Rechterlyk middel van delèafie, die zy in contradictorio ten Pro-  aö J ü L Y 1799; mi Procesfe kunnen aliegueeren, en over welker merice3 deeze Vergadering niet bevoegd is ce oordeeien. Befluit: Des Suppliants verzoek te accordeeren, en dienvolgens het Hof van Justitie, in her voormalig Gewest Gelderland, te autorifeeren, in deezen in prima inflantia te erkennen. Zullende Extract deezes worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind ,om hier van aan den voorzegden Hove kennis te geeven En zal dit Befluit, overeenkomftig hec 60 Articul der Staatsregeling, eer bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer, mee en benevens die Rap*, porc en verdere Scukken. Waar op gedelibereerd zynde, heeft de Vergadering zich met hetzelve Rapport geconformeerd en hec daar by voorgeflagen Concept-Befluit geamplecteerd. De Burger Reprsfentant de Sonnaville heefc, namens de Commisfie coc de verdeeling der Republiek, in Deparcernemên, Ringen &c, gedaan hec hier navolgend Voordel: BURGERS REPRESENTANTEN ! Daar de uicdeehng van alle de ftukken, rakende de verdeeling der Republiek in Gemesntens, door de uitgebreidheid van de dezelven, in zyn geheel ILchts, voor op heden niet heeft kunnen gSfcniêderi. Eu in aanmerking nemen e de k >rtlieid des tyds , wel« ke de Leden deezer Kamer Hechts overig is, om hunne gedagten over deeze zeer gewichtige materie te kunnen Ff ff 2 laatea  f2ïs 16 j ü L Y 17 99» laten gaan, dewyl de deliberatie daar van reeds Maandag aanstaanden is. Zo is het, uit aanmerking van het froot gewigt van dat ftuk, dat ik de eer heb, namens de Commisfie tat de verdeeling der Republ ek, in Departementen, Ringen &c. benoemd, aan deeze Vergadering te proponeeren , bovengemelde dag van Maandag aanftaanden, met agt dagen uit te ftellen, en voords de Leden der beide Kamers te verzoeken, om hunne bedenkingen op vermelde ftukken, voor Vrydag aanftaanden, den a Augnstus, het zy in fcriptis of in perfoon, aan voornoemde Commisfie te kennen te geven. (geteekend) P. de Sonnaville. L. Knïphorst. imKnoicufa JEb " D- Kamer. ''; öoq^ri'^W. Doelman. H. Verhees. Pieter Cats* En is conform hetzelve Voorftel, goedgevonden en verftaan, het op aanftaanden Maandag den 29 Juiy, voor de derde lezing aan de otde van den dag gefielde Rapport van de bovengenoemde Commisfie, rakende de verdeeling der Bataaffche Republiek en Gemeentens, agt dagen uitteftellen, en dus te bepalen op Maandag den 5 Augustus. Wordende inmiddels de Leden der beide Kameren verzogt, derzelver bedenkingen op hetzelve Rapport, voor Vrydag den 2 Augustus, het zy in fcriptis of verbaal, aan voornoemde Commisfie te fuppeditee» ren. En zal Extract deezes aan den Burger Repraïfentant Leemans, als eerstbenoemde in de voorfchreeve Com-  26 J U L Y 1799, 1213 Commisfie , worden ter hand gefteld, tot informatie. En gelyk Exrraft gezonden aan de tweede Kamer. ten fine voorfchreeve. By refumtie gedelibereerd zynde over eene Mis* five van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 13 deezer, fub No. 113, en den 18 daaraanvolgende, ter Vergadering geleezen; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan bet Decreet, van den 28 Mey l.L, deszelfs bericht, confideratiën en advis, op de Requeste van H. Lubberts,J. N, Apostool, F. Smit en J. Both, allen woonende te Amjierdam, zich beklaagd heb • bende, over zekere onredelyke afperslingen. in de aanwerving van Zeevarende perfoonen voor Neurale Scheepen; en voorts verzogt , dac daaromtrent het nodig onderzoek en voorziening gefchiede, ten einde het wel ingerichc Plan voor ongelukkige Zeelieden, toe hun troost en verkwikking uirgedagt en bewerkftelligd, van effect zy. En de tweede en derde leezing van voorfz, Misfive, op den 23 deezer en heden gefchied zyn. de,heeft de Vergadering conform hec advis van voornoemd Bewind beflooten'. mies deezen vast ce ftellen: I.) Dat ingevolge het Placaat van Haar Hoog Mog. van den 9 October 1795, waarby hec verleenen van permisfie coc aanwerving van vreemde Manfchappen, ten dienste der Koopvaardy-Schepen, alleenlyk aan de Marine is gedemandeerd, daartoe ook aan geene andere Collegiën , hoegenaamd, maar alleenlyk aan den Agent der Marine, ofwel de respective Commisfarisfen , Directeurs of Commisfaris in de DeparteFfff 3 men-  isr4 <-5 J U L Y 1799» menrenten der Marine, Request zal worden geprefenteerd. 2.) Dat voor het verleenen derzelve permisfie, by de Departementen der Marine voortaan , boven en behalven de ƒ3:3, voor ieder man, ten behoeven van het Fonds, voor de oude en arme Zeelieden , niet meer zal worden bereekend dan de koscen, van hec deswegens te prefenteeren Request en hec daarby vereischte Zege! ,• en: 3 ) Dat dé Waterfchcuten der Steden, daar meergemelde permiifiën worden verleend, niet meerder voor hec montant der aangenomene Manfchappen zullen genieten dan 10 Huivers per man, en boven dien f a, voor de geheele Rol van hec Koopvaardyfchip of Vaartuig, voor hetwelk die aanwerving is toege* ftaan En zal Extract deezes worden gezonden aan hettVïVvoerend Bewind, ten einde des aangaande de nodige Publicatie te doen emaneeren. Zullende dit befluit, overeenkomftig het 60 Articul der Staatsregeling , ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam , met en benevens de voor. fchreeve Misfive en Requeste in originali. By refumtie gedelibereerd zynde, over eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gelchreeven alhier, den 11 Juiy 1,1., fub No. 93, en den 16 daar aan volgende, ter deezer Vergadering geleezen; houdende ingevolge en ter voldoening aan het Decreet van den 17 Mey te vooren, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Bavid Chabot en G. IV. van Ophoven, in qualiteic ais Executeurs van den Testamente van wylen Maria Magdalaine Chabot, Weduwe Jacquet Gillot, gewoond  sö J U L Y 1799. 1215 woond^ebbende en overleeden te Amjierdam; daarby voorgedragen hebbende, dac zy in de gemelde nalacenfchap gevonden hadden eene Obligatie van Beleening , ten lasten Etienne Jean Fizeaux, groet ƒ4500 R. onder verband van vyf aandeelen in eene Negotiatie, gevestigd op Hypotheek yin Los- e:t Lyfrenten Concraclen, ten laste van Fsankryk, ieder giooc ƒ 1000. En hebbende verzogr, om geavanceerde reedenen, te mogen volfhan met den Collaceralen Imposc ce betaalen van bovengemelde verpande aandeelen , naar raco van derzelver acluëeie waarde, En de tweede en derde leezing daarvan, op den 19 deezer en heden, gefchied zynde, heef: de Vergadering, conform hec advis van hetzelve Bowini Eej jlooten, der voorn. Requestranten verzoek te rejecteeren, met deeze voor hen gunstige modificatie, echter dat mits dezen aan de Requestranten toegeftaa i werd de cesfie der boven omfchrce/e Obligatie van Belééi ning, ten laste Etienne Jean Fizeaux, mee hec recht van pand op de daaarby beleende LiT:cT:en, in voldoening van hec Collateraal aan den Lande, . Zullende Extract deezes, mee byvoeging van de voorfz- Requesce, in originali, gezanden worden zo aan hec Uitvoerend Bewind , als aan de Generaliteits Rekenkamer, respectivelyk tot informatie en naricht. En zal, overeenkomstig Articul 60 der Staatsregeling, die Befluit, voor zo ver de geaccordeerde cesfie betrefc, ter bekrachtiging worden gezonden aan de Tweede Kamer, mee en benevens de voorfz. Mj^ five en Requeste, in originali. By refumtie gedelibereerd zynde over eene Misfive van hec UitvoerendBewindder Bataaffche Republiek, Ff ff 4 . ge-  laifj a5 J U L Y 1799. gefchreeven alhier, den 15 deezer, fub No. 126, en den ipden daar aan volgende, ter deezer Vergadering geleezen; houdende, ingevolge van, en ter voldoening aan het Decreet, van den 17 Juny daar te vooren, deszelfs voordragt op de Requeste van J. J. (Veyer, Burger en Inwoonder der Stad Zutphen; daarby verzogt hebbende, dat op des Suppliants in den gepasfeerden jaare geprefenteerde Requeste, zodanig favorabel mogt worden gedisponeerd, als bevonden zoude worden te behooren; en midsdien aan hem toegelegd zodanig Penfioen, als met zynen langduurigen en getrouwen dienst, ais Clercq by het voormalig Qnartier van Zutphen, zoude verleend werden oveiëen te komen. En de tweede en derde leezing van voorfz. Misfive op den 23 deezer en beden gefchied zynde, heeft de Vergadering, conform den voordrage van hetzelve Bewind, beflooten, den voornoemden Requestrant provifioneel in zyne werkzaamheden, zodanig dezelven thans zyn, tegens het tot hier toe door hem genooten Traétemenc van/350, te doen continueeren, tot zo lang daaromtrent nuder zal behoeven ce worden voorzien. Zullende Extract deezes, met byvoeging van beide de voorfchreeve Requesten en Bylagen, in originali, worden gezonden aan het voorfz. Uitvoerend Bewind, coc informacie. En zal, overeenkomftig hec 60 Arcicu! der Staatsregeling, dit Befluit, ter bekrachtiging worden ge. zonden aan de tweede Kamer, met en benevens de voorfchreeve Misfive en daar toe betrêkkelyk zya aan den voornoemden Suppliant, deszelfs verdoek mids deezen te accordeeren, en dienvolgens aan hem te verleenen de continuatie van het Penficen, a ééne Gulden 's daags, hem door het voormalig Collegie ter Admiraliteit in Friesland toegelegd, en zulks cot zo lange hy op nieuw in dienst van den Lande zal zyn geëmployeerd. En zal Extract deezes, 'met byvoeging van de voorfchreeve Requesce en Bylage, in originali, worden gezonden, zo aan het voorfz. Uitvoerend Bewind, als aan de Generaliceits Rekenkamer refpectivelyk, tot informatie en naricht. En zal die Befluit, overeenkomftig hec 60 Arcicul der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer van hec Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafichen Volks , met en benevens de voorfz. Misfive en Requeste, in originali. By refumtie gedelibereerd zynde, over eene Misfive van hec Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 1$ deezer, fub No.  9 st5 J U L Y 1799. lai No. 124; en den 19 daar aan volgende, ter deezer Vergadering geleezen; houdende ingevolge van, en ter voldoening aan hec Decreet, van den 4 Maart IA., deszelfs bericht, confideratiën en advis, op de Requeste van de Municipaliceit van Zevenhuizen; daarby verzogc hehbende, dac aan hun ais Ingelanden van Catges en Swanlafche Polders, voor den tyd van 5 jaaren wierde verleend remisfie, van de ordinaires Verpondingen van de Landen in de gemeide Polders gelegen, en zulks ter onderfteuning en gemoec koming in hec dragen der aanzienlvke kosten, te impendeeren-coc de noodzaaklyke vernieuwing van het Vtrlaac aldaar. En de tweede en derde leezing van de voorfchreeve Misfive, op den 23 deezer, en heden, gefchied zynde, is gedecreteerd, dezelve benevens gemeide Requeste en Bylagen, in originali, te ftellen in harden van de Burgers Repralëntanten Okhuyfen, de IVttt en Verhees, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. By refumtïe gedelibereerd zynde, over de Requeste van Aart Rosmolen, oud ruim 20 jaaren, geboren en woonende op den Koorndyk, den 19 Juiy 11., alhier ter deezer Kamer voor de eerftemaal geleezen, daarby verzogt hebbende Brieven van venta atatis, En de tweede en derde leezing van dezelve Requesce, op den 23 der gemelde maand Juiy, en heden, gefchied zynde, heeft de Vergadering beflooten, hec verzoek by voorfz. Requeste gedaan, mids deezen te accordeeren. Zullende dienvolgende ten behoeve van voornoemden Requestrant, de door hem verzogte Brieven van ven ia  i*ro 26 J U L Y 1799- yenia atatis, in behoorlyke forma worden gedepecheerd. En zal Extract: deezes , mee byvoeging van de voorfz. Requeste en Bylagen, in originali, worden gezonden aan hec Uitvoerend Bewind, eot informatie. En zal dit befluit overeenkomftig hec 60 Art. dei Staatsregeling, rer bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, met en benevens voorfz. Requesce en Bvlagen, in originali. By refumcie gedelibereerd zynde, over hec Rapporc van de Burgers Reprsfencanten van der Mey van der Linden, en verdere by Decreec, van den 16 December des afgeloopen jaars , Gecommiteerden ten examen, der Requeste van Albert Kikkert cum fuis, daarby verzogt hebbende, om mandement van revifie van zekere Sententie of Refolutie van Gouverneur en Raaden des Eilands Curacao enz. En zynde het voorfz. Rapport, op den 17 deezer, ter Vergaderinge uitgebragt, en in de Notulen van dien dag ge'infereeri. En de tweede en derde leezing daar van , op den 23 daar aan volgende , en heden gefchied zynde, heeft de Vergadering zich met het daarby voorgeflagen Concept-Befluic conformeerende , ook aldus hetzelve mee een byvoegzel door den Burger Reprafentant Vitringa gefuppediceerd gearresteerd. De Eerfte Kamer van hec Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehojrd hebbende het Rapport eener Perfoneele Commisfie , op het ver*  a6 J U L Y 1799. 1221 verzoek van Albert Kikkert cum fuis , om mandairient van revifie van zekere Sententie of Refolutie van Gouverneur en Raaden des Eilands Curacao% breeder onder de Notulen van den 28 December 1.1. vermeld, mitsgaders gelet hebbende op de voordragt door dezelve Commisfie ter deezer gelegenheid, tot hec nemen van eenen algemeenen maatregel, gedaan. Voorrs overweegende, dat bet verleenen van mandamemen van revifie en het Procedeeren ingevolge van dien, zo als zulks ten aanzien van Sencencien en andere Rechcerlyke dispofitiën in de Ameticaanfche Colonien en Bezitcingen van deezen Staat geweezen en verleend by de voormalige Staaten Ge. neraal pleeg te gefchieden, volgens de tegenwoordige orde van zaaken by het Wetgevend Lichaam deezer Republiek niet kan blyven plaats grypen , zonder tegen het voorfchrifc der Staatsregeling eene vermengirg van Machten te veroorzaaken. Overweegende, dat hec nader onderzoek van von«' nisfen en andere Rechterlyke dispoficien in Colonien geweezen of verleend, niec aan denzelfden Rechcer mee adjuncten Revifeurs hier ce Lande gedemandeerd kunnende worden, 'er micsdien in de bedoelde gevallen geen eigendyk gezegde revifie kan plaats hebben, maar volgens den aart der zaaken eeneprovocacie van den eenen Rechter aan den anderen behoorc geadmitteerd te worden. Overweegende, dac alle Rechters en fpeciaal alle Gerechtshoven , in deeze Republiek, thans uit Naam van hec geheele Bacaaffche Volk rechc fpreekende, gezegd kunnen worden, in de Adminiscracie der Justicie den Souverein van deezen Scaac te reprefenceeren, en mitsdien als) zodanig tot de Judicacuure over zaa*i  lai* 26 J U L Y 1799- zaaken in de Colonien 'e huis hoorende gequalifkeercl kunnen worden. fcn eindeiyk overweegende, dac de uicoeffening der Rechterlyke Machc in de Colonien van den Staac, overeenkomftig de Scaatsiegeling in 'c gemeen, wel eenige verandering zal behooren te ondergaan, doch dat° inmiddels , de zorg voor den onbelem» nierden voortgang van de Administratie der juftitie, eene gepaste voorziening verdere. Befluit: Voor eerst : Van het Uitvoerend Bewind deezer Republiek ce requireeren deszelfs confideratiën en advis, nopens de veranderingen, weike ten aanzien van de vorming en uicoeffëning der Rechterlyke R'rachr in ce Coionien en Bezittingen van deezen Staat zulten behooren gemaakc, en de wys, waar op dezelven zullen behooren in crein gebragt te worden. Ten tweeden: Dat by provifie, hangende de voor* febreeve deliberatien over de te makene veranderingen, van nu voortaan van alle zodanige Sentencien, of Dispofitiën in de Americaanfcbe Colonien en Bezittingen van deezen Staat geweezen of verleend , van welken tot hier toe pleeg gerevideerd ce worden voor HüP Hoog Mogende , de Scaacen Generaa! der vereenigde Nederlanden , of zodanig ander Collegie ot Vergadering, welke den Souverein van deezen Staac repreienteerde, zal worden geappelleerd, indien de daarby belang hebbende eenig nader onderzoek verlangt aan hec Deparcememaal GerechtsHof binnen deeze Republiek refideerende in hec Departement, waar de Raad der Americaanfcbe Colonien  sf5 J U L Y 1799» 1223 en Bezittingen, ofte wel het als nog daar over fungeerend Committé in der tyd refideert ,• en dar de profecuiie van alle bereids in dezelve Colonien ge'interjecteerde revifien zal gefchieden , door het verzoeken en verleenen van zodanig mandament of appoinciement van appel, als bevonden zal worden te behooren. Ten derden : Dat voor zo verre de belang hebbenden geraaden mogten vinden, om, voor het in werking komen der Departementaale Gerichtshoven, de invoege voorfz» geïnterjecleerde revifien te pr0fequeren, daar toe mandament van appel, in plaatze van revifie, zal verzogt en verleend worden by het Hof van het voormalig Gewest Ho\land en Zeeland, als zynde de Rechter in het hoogfle resfort op hec Territoir , waar op hec Committé tot de zaaken van de Americaanfche Colonien refideerc mee dien verftande echcer, dac van alle zodanige Sententiën en Dispolicien van de Rechters in de Colonien van den Scaac, in de West-Indien geleegen., welke volgens het Reglement der voormalige Staaten Generaal,°van dato .3 january 1778, aan geene revifie fuiject waren?, ook geen mandament van appel zal mogen ver. leend worden, en dat alle zaaken , waar in de fuccumbanc coc becaaling van geld-fommen is gecondemneerd, ingevolge heczelve Regiemenc als nog executabel zullen zyn, onder cautie, niec cegenfiaande de interjectie van provocatie; en zulks alles coc tyd en wylen dien aangaande nader, zal zyn voorzien. Wordende de voorfchreeven Gerechtshoven , zo, het Hof van het voormalig Gewest Holland en Zee-' land, als mede het in deezen aangeweezen Departementaal Gerechtshof respectivelyk gequalificeerd en  ia24 26 J U L Y 1799- en gelast, om in de voorgeftelde gevallen, als Rechters te fungeeren, en de manier van procedeeren, by dezelven geulheerd te doen obferveeren. Gelyk al verder hec Uitvoerend Bewind geautorifeerd word , om van den inhoud deezes kennis ce geven, daar en zo ais hec behoord, en fpeciaal aan de Gerechtshoven , hier in geconcerncerd, mitsgaders aan de Requestranten in het hoofd deezes gemeld. En zai Extract deezes, mee her Requesc in deezen vermeld', en de daar aan geannexeerde Bylagen, in originali, gezonden worden aan hec Uitvoerend Bewind, om te dienen toe deszelfs informatie en naricht, en daar van zodanige afgifte te doen, als bevonden zal wui den te behooren. Zullende dit Befluit, ingevolge het 6o Articul der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de Tweede Kamer , benevens hec in deezen uiegebragc Rapport, en hec Requesc, beide in originali. By refutatie gedelibereerd zynde, over het Rapport van de Burgers Reprsfentanten Steyn Parvè, eu verdere, by Decreec van den 23 November des afgelocpen jaars, Gecommitteerden, ten examen , van de Requeste van de Municipaliteic van Deurne in hec voormalig Gewesc Bataafsch Braiand; daar by verzogc hebbende, dac hun gediag, nopens de ravolging van het zesde der Additioneele Articulen en Publicatie, van den ia Juiy 17^%, gehouden, moge worden geapprobeerd; als mede, dac hec Vertegenwoordigend Lichaam hec Recht van Naas ing en Eigendom der Roomschgezinden op het Plaatfelyk Kerkgebouw en Pastoryhuizinge eter voormaals Heer-  a6 J ü L Y 1709. Heerfchende Kerk gelieft te erkennen en te verklaaren , onder zodaanige conditiën en midfen, als by hec ten voorfz. Requesce overgelegd Plan waren bepaald en uitgedrukt. En zynde hetzelve Rapporc, den 15 deezer, ter deezer Vergadering uitgebragt en in de Notulen van dien dag geïnfereerd. En de tweede en derde leezing daar Van op den a3ften der gemelde maand juiy, eh heden gefchied zynde, heeft de Vergadering, zich met hec daarby voorgelkagen Concepc-Befluic conformeerende, ook aldus Beflooten : De Eerfte Kamer Van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bacaaffchen Volks, gehoord hebbende hec Rapporc eener perfoneele Commisiïe, uic haar midden benoemd, in welks handen, by Befltiic va,n den 23 November des vorigen jaars, om confideratiën en advis was gefteld, de Requesce van de Municipaliceic van Deurne, in het voormalig Gewest Bataafsch Brahand, om daarby geallegueerde redenen verzoekende, hun gedrag nopens de naarvolging van hec 6 der addicioneele Arcicillen coc de Scaacsregeling en Publicacie van den is Juiy 1798, gehouden, goed te keuren, alsmede hec rechc van naascing en eigendom der Roomscbgezinden op hec Plaacfeiyk Kerkgebouw en Pascoryhüizinge der voor.naals heerfchende Kerk, gelieve ce erkennen en te verklaaren onder zodanige conditiën en mitfen , als by hec ten deezen overgelegd Plan zyn bepaald en uicgedrukc, mitsgaders onder zodanige verbeteringe, veranderinge en re* dresfen als nodig en oirbaar zouden mogen geoordeeld worden. En voorts gelee op alle de ftukken ten deezen over* Gggg ge-  1*36 s6 J Ü L Y 179-9- gelegd, en de differente fustenuën en bedenkingen,, tekens en op hel Pl^n van fchikking, door het Gereformeerd Kerkgenootfchap aanvoerd. En overweegende, dac uic dezelve met is gebleeken, of door de Gereformeerden aangevoerd, dat de Kerk en Pastoryhuis, binnen de Gemeence van Deurtic, uic de aizonderlyke Kasfe der Hervormde Gemeente zoude zyn aangebouwd, en alzo aan gezegde Kerkgenootfchap in wettigen Eigendom zoude competeren. „ . j Overweegende, dac by ontftentenis van zodanig bewys, hec Kerkgebouw en Pastoryhuis der voormaals heerfchende Kerk aldaar, mitsdien behoort onder de zodanige, welke, ingevolge hec zesdé der addicioneele Articulen der Staatsregeling, aan de bcfchikking van hec Plaatfelyk Bewind zyn overgelaten, om deswegens tusfehen de Kerkgenootfchappen eenig vergelyk te creffen. . . " Overwegende, dat volgens hetzelve zesde Articul, de grondflag van het vergelyk zyn moet, het grootite aancal Leden der onderfcheidene Kerkgenootfchappen, hetgeen alzo de relative meerderheid van Zielen uitmaakt; en aan hec welke uit dien hoofde de voorkeure, omtrent de naasiing eener Plaatfelyke Kerk en Pastoryhuis word toegekend. , n , Overwegende, dat uit dien hoofde, door het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap,als beftaande uithetgrootfte aantal Leden, en alzo de relative meerderheid der Zielen uitmakende,binnen de Gemeente van Deurne, het Kerkgebouw en Pastoryhuis der voormaals neerl'chende Kerk, wel en wectig is genaast. - Overweet-ende eindelyk, dac de bedenkingen door hec Gereformeerd Kerkgenootfchap hier regens, en tégéiis hec Plan van fchikking uitgebragt, en by hec  SÖ J U L Y 1799 1437 Rapport der perfoneele Commisfie nader gedetailleerd, voor zo verre door het hier volgend befluit niet zyn te gemoet gekomen, niet van dien aart en gewigt zyn om de gefchillen in deezen niet te beflisfen. Befluit: Dat het Plaatfelyk Kerkgebouw en Pastoriehuis der voormaals heerfchende Kerk, in de Gemeente van Deume, ingevolge hec zesde der addicioneele Articulen tot de Staatsregeling, door hec Roomsch CaLholyk Kerkgenoocfchap, als uicmakende de meerderheid der Zielen, wel en weccig is genaasc, en dac alzo hetzelve Kerkgebouw en Pasroryhuizinge zat overgaan, en een allen cyden blyven, onder de bezitcing, beheering, en hec fpeciaal onderhoud van de Roomsch Catholyke Gemeente, alles op den voet, by het gezegde zesde additioneele Articul vastgefield; en voorts fpeciaal onder de navolgende bepalingen: 1. ) Het Kerkgebouw met de daar in zynde Predikftoel, Stoelen en Banken, getauxeerd zynde, PP • ƒ 7756 : o : © Het Pastoriehuis met deszelfs Hof en Erve, getauxeerd op . . - 1251 : o : o te famen eene fomma van f 0007 : o : o 2. ) De revenuen der Kerken-In. komsten, gerekend als volgt: DeRenten en Pachten, welke hec Kerkgebouw als zodanig, in waarde vermeerderen , en in hec Projecb- Gggg ü Plan  ?<ï.ü8 26 J Ü L Y 1799* Plan, jaarlyks rendeerende ƒ 25 * 9, ópgegeeven zyn, gerekend tegens den Penning vyf en twintig, en alZo bedragen , . . ƒ 636 : 5 • ö De Obligatie op het Comptoir der Beden uitgezet, rentende ad 3 pCt. Cajitaal, , . ƒ 1310 ' o : o /iqp53 ; 5 ' 0 3, ) Waarvan de lasten der Kerk, zynde een Capitaal van ƒ150, doende jaarlyks drie en een half •pCt., zal worden afgetrokken , en aJ/;o verblyven de fomma vtm ƒ10803 15:0 4, ) Dat het Kerkhof, als eene annexe der Kerk moet worden befchouwd, en als zodanig daadiyk getauxeerd worden , en alzo ook aan het Roomsen Catholyk Kerkgenootfchap. zal overgaan. 5, ) De waarde hier van met de bovengezegde ƒ 10803 : 5 ; o, berekend, en dat beloop door dc Municipaliteit opgemaakt, zal het Roomsch Catholyk Keikgenootfchap gehouden zyn, aan het Hervormd Kerkgenootfchap, in de proportie van 52 tegens 2299 Zielen uit te keeren, hec beloop der fomma, welke door de Municipaliteit alzo zal bevonden worden te zyn, en zulks onmiddeiyk by overgang van hec Kerkgebouw. c%) Dac de Stoelen en Banken, en verdere Meubelen in de Kerk gevonden wordende, en wettige Ei» getwpromen. van Leden der iletvprmde Gemeenre synd§  ag J Ü L Y 1799. 1229 zyndé, èh als zodanig doof dé Municipaliteit erkend, voor de overgang der Kerke, aan dezelve zullen worden ter hand gefield of afgegeven. jr.) Dat al het geene, fpeciaal tót het celcbreeren Van het Nagtmaal is dienende, aan de Gereformeerde Gemeente zal worden overgegeven, zonder eenige uitkeering. 8.) Dat het Kerkhof zal moeten dienen j tot een Begraafplaats van aile Lyken zonder onderfcheid; hullende voörts de Begraafplaatzen in de Kerk zelve, welke door aankoop, erfmaakirig, of op eenige andere legaale wyze, by deezen of geenen mogten zyn verkreegen, moeten worden geconfidereerd, als derzelver wettigen Eigendom, Waar van niemand, ingevolge Art-40. der Burgerlyke en Staatkundige Grondregels, buiten zyne toeftemming kan worden beroofd , dan alleen, wanneer de openbaare noodzaaklykheid, door hec Vertegenwoordigend Lichaam erkend, zulks vordert; en moeten alzo deBegraafplaaczen blyven een gebruike van den Eigenaar, zonder dat dezelve, wanneer by zulks niet verkiesc, toteenige afkoop kan worden geconftringeerd, immers zo lange dien aangaande, door eene generaale wet of dispofitie, niet nader of anders zal zyn voorzien. 9*") Dat het Kerkgebouw en annex, drie maanden Ha dat het in deeze te vallen Decreec, eer kennis van het Gereformeerd Kerkgenootfchap zal zyn gebragc, door hetzelve eer dispofitie van hec naastend Kerkgenootfchap gefteld zal worden; gelyk ook de Goederen en Effecten, welke vallen in de cermen, om metde Kerk, aan het naascendKerkgenoocfchap ce moeGggg 3 ten  12$® 26* J U L Y i?99* ten overgaan, mede binnen denzeifden tyd moetera worden overgegeven; en de Pastoiiehuizinge, op den I Mey in den aanftaanden jaare 1800. 10.) Dat, indien naderhand mogt worden bevonden, dat toe de Kerk eenige meerdere baten of voor* deelen behooren, als by de gedaane tauxatie zyn ber kend, als het Eigendom der refpective Kerkgenootschappen, vve'ke daarop beide recht en aanfpraakzullen hebben, gelyk mede indien naderhand mogt worden bevonden, dat nog eenige fchulden of pretenfien ten lasten van de Kerk, mogten exteeren, welke by het begrooten der fchulden waren geomitteerd, dezelve naderhand mede zullen komen, ten lasten van de Leden der refpective Kerkgenootfchappen, welke daar voor ten allen tyde aanfpraakelyk zullen zyn; alles echter met dien verftande, dat dezelve baten, zo wel ais de fchulden, na behoorlyke berekening of tauxatie, even als of die ontdekking voor de gedaane naasting ware gefchied > in hec eerfte geval tegens eene nadere proportioneele uickeering, en in betlaatfte geval, tegens eene evenredige restitutie, aan het naastend Kerkgenootfchap zullen overgaan. Wordende eindelyk de refpeclive Kerkgenootfchappen gelast, zich naar den inhoud deezes, en de alzo gedaane beflisfing van het Vertegenwoordigend Lichaam ftiptelyk te gedragen. En zal, ten einde zulks effect forteere, dit Befluit gezonden worden tem het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, om daar aan de noodige executie te geven Zullende voorts mede dit Befluit, irgevdge Articul 60 der Staatsregeling, 'er bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer, met en benevens dit  i6 J U L Y 1799. sas? ïlapport, en de Stukken daar toe betrêkkelyk, alle in originali. By refumtie gedelibereerd zynde, over hec op dea 6 Juny 1.1., in advis gehouden Rapport, van de Burgers Reprjefemanten Appelius, en verdere, by Decreet, van den co Maart daar te vooren, Gecommitteerden , een examen van eene Misfive van Prjefidene en Raaden in den Hove van Juftitie, over de voormalige Gewesten Holland en Zeeland; houdende, ingevolge Decreet, van den 29 December des afgelopen jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Johannes Franciscus Jacobus d Agé, Boekverkoper, gewoond hebbende alhier, doch thans zich met 'er woon onthoudende te Utrecht, welke ter zaake van het drukken of doen drukken en uitgeven der zo veel geruches en opziens verwekc hebbende zogenaamde geheime Arciculen van hec Tracbaac,. den 5 April 1795, tasfehen de Franfche Republiek en den Koning van Pruis/en, te Bazel gefloten, by vonnisfe van hec Commitcé van Juftitie vsmdenHaag? van den 07 Augustus deszei ven jaars, tot een vyfjaartg confinement verwezen, en voorts voor alcyd gebannen uic hec voormalig Gewesc Holland-, daarby met allegacte van redenen yerzogc hebbende, onder de gearresteerde Amnestie''" te mogen worden begree» pen, heeft de Vergadering, conform hetzelve Rapporc gedecreteerd, het verzoek van den voornoemden Supplianc raids deezen te declineeren en ce wyzen van de hand. En zal Exeract deezes, met by voeging der voorG?. Requeste, in originali, worden gezonden aaii hec Uitvoerend Bewind, tot informatie. Gggg 4 By  iS J U L Y 1799» By refijrntie gedelibereerd zynde over hét op dentt Juny 1.1. in advis gehouden Rapport van de Burgers Reprsefenranten Appelius, en verdere by Decreet van den 15 Aprii daar te vooren, Gecommitteerden, ten examen van eene Misfive van Prjefident en Raaden ih den Hove van Juftitie, over de voormalige Gewesten Hollanden Zeeland, houdende, ingevolge Decreet van den 22 Maart dezes jaars, derzelver bericht en confideratiën, op de Requeste van Philip Gerbrandus en Jan de Vries , beiden geconfineerd in het Tuchthuis te Amjierdam; daarby om aangevoerde redenen verzogt hebbende, dat het Vertegenwoordigend Lichaam geliefde te verklaren, dat zy Supplianten verfeeren in de termen der Amnestie van deri 15 December des afgelopen jaars,en dac zy uit kragcevan dezelve, mogte worden ontheven van de verdere hun opgelegde ftraffe. Heeft de Vergadering, conform het Rapport, en wel mét weglating van de daar in voorkomende bewoordinge (ten aanzien van het Request) zo als heczelve ligt, gedecreteerd, hec verzoek der voornoemde Supplianten mids deezen te declineeren en te wyzen van de hand. Zullende Extract deezes, met byvoeging der voorfchreeve Requeste in originali, worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind, tot informatie. De deliberatien gecondnueerd zynde over het op den 6 Juny 1.1. in advis gehouden gehouden Rapport van de Burgers Reprjefentanten Appelius , en verdere by Decreec van den 22 February 1.1., Gecommitteerden, een examen van twee Misfives, beiden van hec Hof van Jufticie over de voormalige Gewesten Holland en Zeeland; houdende, ingevolge Decree- teo  at5 J U L Y 1799. I233; ten van den 22 January deezes jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requesten van G. van derHelm en D. Prins, beiden geconfineerd in hec Tuchthuis te Haarlem; om daarby gedetailleerde redenen verzogt hebbende, onder de gearresteerde Amnestie te worden begrepen. Heeft de Vergadering zich met hetzelve Rapport geconformeerd, en hec daarby voorgeflagen ConcepcBefluic geampleéteerd. De deliberacien geconcinueerd zynde over het op den 6 Juny 1.1. in advis gehouden Rapporc van de Burgers Reprsefencanten Appelius, en verdere by Decreet van den 22 February deezes jaars, Gecommicteerden, ten examen van eene Misfive van hec Hof van jufticie over hec voormalig Gewesr Stad en Lande; houdende deszelfs advis, op de in daco 1 February daar re voren geprefenceerde Requescen van M. Freeks en E* Harms, beiden mee allegatie van redenen verzogt hebbende, om onder de Amnestie , den 15 December des afgelopen jaars gearresteerd, te mogen worden be-, grepen. Heeft de Vergadering, het deswegens door de voorfchreeve Commisfie favorabel uitgebragt Rapport declineerende, goedgevonden en verftaan, der Suppliant ten verzoek mids deezen te wyzen van de hand. Waar van by Extracb deezes, mee toezending der voorfz. Requesce en Bylagen, aan hec Uitvoerend Bewind zal worden kennis gegeven. De deliberatien gecontinueerd zynde over hec op den 6 Juny 1.1. in advis gehouden Rapport van de Burgers Reprsefenranten appelius, en verdere by Decreet van den 4 April daar te vooren,Gecommitteerden,ten eya;-  f234 at> J U L Y 1799. examen van eene Misfive van Prasfident en Raaden in den Hove van Justitie over de voormalige Gewesten Bolland en Zeeland; houdende, ingevolge Decreet van den 22. January deezes jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Huibert Timmers en Johanna van Wieringe* Echtelieden; daar by verzogt hebbende, dat aan der Supplianten geadopteerden Zoon Dirk van der Reyden Hendriksz., op grond van de gearresteerde Amnestie, moge worden verleend rappel van het vyfjarig bannisfement, tot het welk hy by vonnisfe van Schepenen der SiadRotterdam, op den 8 January 1796 was verwezen, wegens het drukken en uitgeven van zeker Weekblaadje, geinciculeerd Burger- en Boeren?Praatje. Heeft de Vergadering zich mee hetzelve Rapport geconformeerd, en hec daarby voorgeilagen ConceptBefluic geamplecteerd. Ingevolge het 27 Articul van het Reglement van Orde voor deeze Kamer, geproduceerd zynde toe de benoeming van eenen Priefident, ij daar toe verkoren de Burger Reprsfencanc J. Lublink de Jonge. Zullende Extract deezts worden gezonden, zo aan de Tweede Kamer van hec Vertegenwoordigend Li • chaam des Bataaffchen VolKs, als aan hec Uitvoerend Bewind, om sefpeaivelyk te ftrekken tot derzelver informatie en uarichc. (zonder refumtie.) ' Aan de orde van den dag zynde de tweede leezing der navolgende Stukken, ais: Voor eerst: Van eene Misfive van het Uitvoerend Bewind, relatif het verzoek van IV. Woudman; en anderen, eenige en univerieele Erfgenaamen, ex Tes*  a<5 J Ü L Y 1799* mS tatnento, van wylen & Woudman, om vry verklaring of redemtïe, wegens hec fchryven door Alidd yan Zuilen, mee voornoemde R. Woudman in Huwelyk gewèesc, van haare laatfte dispofitie op ds grosfe van een bevoorens verleeden Testament. Ten tweeden: Van eene Misfive van heczelve Bewind, relacif hec verzoek van J. J. Roelens c. /., allen Winkeliers en Neeringdoende ingezecenen in ds lange Akkerfchans en Westwoldingerland, om dedomagement, wegens de aan hun coegebragre fchae* dens , door hec oncfangen van 's Lands Adfignaaten. Ten derden: Van éene Misfive van hetzelfde Bewind, relatif het verzoek van den Raad van Adminis^ tratie van hec Regiment Bataaffche Dragonders, ten einde aan hun moge worden geaccordeerd eene fomma van ƒ44605- 15- 11 , zo tot afdoening van derzelver agterftaliige Schulden, als toe aanfehaffing van de noodwendig ce vernieuwen en te repareerene objecten. Ten vierden: Van éene Misfive van hetzelfde Bewind, relatif hec verzoek van H Teunisfen, om buicen effeétfielling van zekere Kefolucie, door hec GemeenteBeltuur van den Haag den 4 Juny 1.1., met opzicht tot hec verhoogen van 't Maalloon, a ééne Huiver per Zak Rogge, genomen. Ten vyf aen: Van het uitgebragt Rapport door de Burgers Reprsfentanten Meyners, en verdere Gecommitteerden , relatif hec verzoek van H. Groene* (leeg, om herfrelling in of fchaedevergoeding van den 'aan hem ontnomen post van Magazyns-Gast te Enkhuifen. En Ten  143* J U L Y 1799» Ten zesden: Van het uitgebragt Rapporc dopr des Burgers Repraïfencancen Verhees en verdere Gecommitteerden, relatif bet verzoek van diverfe GemeenceBeftuuren, in het voormalig Gewest Bataafsch Brdband, om, uic hoofde van geleedene Oorlogsrampen, remis op de Verponding en Gemeene Middelen. Is goedgevonden en Verftaan de derde leezingenvan voorfz. Stukken te bepaalen, en wel No. ien op Woensdag, den 31 Juiy, No. 3 en 4, op Donderdag den 1 Augustus, en No. 5 en 6 op Vrydag den £ daaraanvolgenden. Zynde wyders de Vergadering geadjourneerd, tot Maandag, den 29 Juiy J799, des morgens ten half elf uuren»  C * ) BYLAGE, Èvhoorende tot de Befluiten van den 26. Juiy 17OO- BURGERS REPRESENTANTEN! Het heeft Üwlieden behaagd liet onderzoek nopens diverle verzoeken'om" fchatVergocding, ter zake van den Oorlog, te demandeeren aan uwe Medeleden , de Burgers van de Kasteele, Ris, Appelius, Verbeek en Gert er. De Befluiten Commisforiaal deezer Kamer, hiertoe relatief, zyn van den 10. September, 1. November, 17.December, 7. January, 12. en 18. February, 4. en 5. April, en drie diverfe van den 7, Mey laatstleden. Schoon de Verzoeken niet allen van denzelfden aart zyn, cn fchoon 'er van de Commisfie niet gerequireerd is eene voordragt omtrent de fchaêvergoeding ter zake van den 'Oorlog jn het algemeen, zo zal het nogthans noodig zyn, zich hieromtrent een algemeen beginsel voor tc Rellen; om dat de verfchillende verzoeken , zonder dat, niet grondig kunnen beüordeeld werden, en om dat het aanneemen van een generaal fystema ten. deezen opzichte, best gefihikt is, om Uniformiteit in uwe Befluiten te cflèctueeren , en te conferveeren. Ten einde deeze omflagtige zaak zo distinct mogelyk te behandelen, moeten uwe Gecommitteerden het een 'er, ander prtemitteeren; zo ten aanzien van de vericbillende wysen tyd, waarop dit onderzoek aan de Commisfie gedemandeerd is, als ten aanzien van de zaak zelf, Met opzicht tot de w'ys en tyd, waarop het onderzoek nopens deeze zaak in handen der Commisfie gekomen is, moeten wy de Vergadering informeeren, datfommige Adresfen, dircctelyk, zonder daarop eenig bericht of advies in te nemen, door deeze Kamer in onze handen gefield zyn, terwyl op anderen van foortgelyken aart alvoorens g«re» A qui-  ( ï ) q„ireerd en ingekomen is liet bericht, de confideratiën en '< tt^^^A in handen der Com- tó«ï;^23S52 de'twee eerstgemehie 't verzoek vnr omtrent dertig Ingezetenen van 't voormaalig Gewest ^Gecommitteerden hebben, by 't « pouesten voor zo verre dezelven op den 2. November rïSJraïl zyngemakt, ontdekt, dat, indiende ibaden door de Engelfche en Franfche Troupen in de •khaden, ooor * - kt ver«»VHf eischt opgegeven ƒ 410 . i.t »vcöuis ai^/ iwpr- 5&"S meestal van dcnzelfden aart;; wordende S£ onder anderen 1,00^^«^fe 7ikken Aard-appelen op ƒ 150., cn voor rw^ ^Knollen en Aafen^^f^^ tie in ééne lom opgegeven. W > vertroimen ^ opgenoemde ftaaltjes genoegzaam z^n, om J f«»t «n minften deeze confequentie afteleiden , dat, indien deeze SrSfcen%n Vanonder hoofdbedoeling, eenigzins in zouden behooren onderworpen te worden. De andere Stukken, welken aan de Commisfie m baa-  ( 3 ; den zyn gefield, zyn ^iiverfe adviefen va» 't Bewin-l; waaromtrent dient geöhferveerd te worden, dat, felïoon fommigen dcczer Stukken reeds een gernimen tyd in hadden der Commisfie geweest zyn, nogthans het niet fpotdiger uitbrengen van ''t verëischte Rapport, aan ons niet behoort ten kwade geduid te worden. — Op den 10. September werd wel reeds het advies op 't verzoek van di« van de Willemflad, Fynaard, en IJeyningen Commisforiaal gemaakt; maar de fchriftelyke en mondelinge aanzoeken van de daarby Geïnteresfeerden verhinderden, geduurende een geruimen tyd, uwe Gecommitteerden, om hierop eenig Kapport uittebrengen; terwyl de aart der zaak daarenboven niet toeliet, om dit verzoek van anderen te fepereeren. — Op den u., ,19., £7. September, 3. October, 6. December, 4. en 18. February laatstleden waren diverfe verzoeken ingekomen , waarop door het Bewind wel fuccesfivelyk is geadvifeerd by Misfivcs, onder de Notulen van den 12. en iS. February; mitsgaders van den 4. en 5. April vermeld; doch 'er waren nog andere verzoeken, op den 25. October, 17., 23. en 24. January, 12. February, 13. Maart, en i. April aan het Bewind toegezonden, waarop wy deszelfs advies waren verwachtende, en hierop is by drie onderfcheidene Misfives , op den 7. Mey laatstleden ter deezer Kamer ingekomen, op eene zeer gedetailleerde wys geadvifeerd. En het is aan uwe Gecommitteerden voorgekomen , dat door deeze laatst ontfangene informatiën en adviefm de geheele zaak tot die termen gebragt is, dat dezelve met meerder klaarheid zal kunnen behandeld, en met meerder gelykmatighcid, overeenkomftig het recht en belang van 't geheele Bataaffche Volk, afgedaan worden. — Indien dit het gewenscht gevolg van Uwlieder deliberatiën wezen mogt, en indien onze poogingen hiertoe mogten medewerken, zal het langer achterblyven van ons Rapport, welverre van ons tot bezwaar te verftrekkeny' integendeel aan ons eene aangename herinnering, en aan degemeene zaak een wezentlyk voordeel verfchaffen. Met opzicht tot de zaak zelf, zy het v.we Gecommitteerden geoorloofd, voorloopig noch in 'f generaal te reraarqueeren; A a Vw  C 4 ) Voor eerst: dr.t, daar de Wet voor allen moet gelyk zyn, het thans fungeerend Wetgevend Lichaam, ft welk het geheele Bataaffche Volk vertegenwoordigt, behoort toe te zien, dat de bepaalingen, welken hetzelve maakt omtrent het toeleggen van fchaévergoecling, zodanig op het bednzel van gelykheid gegrond zyn, dat dezelven voor aile de Ingezetenen der geheele Republiek het zcltde effect kunnen hebben. , Ten tweeden: dat de befchouwing der fchadc, door byzondere Ingezetenen geleeden, behoort gepaard te gaan, met de befchouwing van den Staat van 's Lands Financiën, en met de overweging, dat de toelegging van elke fchacvergoeding eene vermeerdering is van de lasten , welken de geheele Natie drukken. , En ten derden: dat, offchoon de fchulden en verbmtenisfen, voor de invoering der Staatsregeling door de geenen, welken in de onderfcheidene Gewesten dc Souvereiniteit uitöeffenden, gemaakt, en aangegaan; en alle daar van aan de byzondere Ingezetenen afgegevene Rentebrieven, Obliaatiën, Recepisfen , of andere Acten voor nationaale Schulden , en veriiiiitem'sfen gehouden, ,en zondereenige alteratie gerespecteerd moeten worden ; n^gthans de daaden, welken door de voorige Gewestelyke Beftuuren gepleegd zyn, niet behooren iri covd'equcntie getrokken'tc worden, noch tot een richifnoer te verftrekken voor de tegenwoordige Wetgeving, om foortgelyke daaden te herhaalcn, wanneer het algemeene Volksbelang zulks niet vordert of gedoogt. Uwe Gecommitteerden vertrouwen , dat de voorgedragen remarques, als onwederfpreeklyke gronden, moeten worden aangenomen, wanneer men erkent, dat de Wet■ tcn , en mitsdien de daaden der Wetgeving, niet op voorbeelden, maar op altoosduurende beginzelen gevestigd moeten zyn; en dat het beginzel der gelykheid, zo wei als de bedoeling van het algemeen belang, de onwnkbaarfte gronden der wetgeving zyn. Op fundament hiervan maken wy geen zwaangheid,tot . eenen algemcenen. regel voor te dragen : dat de fchaden , door de gemeene rampen en onaffcheldbare gevolgen van den Oorlog aan byzondere Ingezetenen toegebt agt, met van wege het geheele Volk behooren vergoed U worden.  C 5 ) Het heeft wel eenigen fehyn van billykheid, dat, daalde Oorlog cm algemeene Volksramp is", de door den Oorlog aan byzondere Ingezetenen toegebragte fehade door 't geheele Volk zoude behooren gedragen te worden. Maar de toepasiing van dit voor een oogenblik fchoonfehynend denkbeeld op alle de byzondere gevallen toont het onuitvoerlyke daar van zo evident, dat wy hetzelve, als^geheel onaanneemelyk, behooren te laten vaaren. Trouwens, hoe veelerlei zyn de fchaden, welke door den Oorlog aan byzondere Ingezetenen worden toegebragt? — De eigenaar van Plantagiën in buitenlandfche Colonien mist door den Oorlog den toevoer zyner Pioducten, en lydt daardoor onbereekenbare fehade; of ziet zyne Plantagiën zelf met de geheele Colonie, waarin zy gelegen zyn, in de magt der Vyanden overgaan , en zich, door 't verlies zyner Eigendommen, ten eencnmaale geruïneerd. — De Rentenier vindt zich, door belemmering, of finale fchorfing in de Ontfangst zyner buitenlandfche Renten, zodanig in zyne inkomflen verminderd, dat hy, geduurende zo veele jaaren, als de Oorlog voortduurt, zich van een gedeelte van zyn beftaan ontbloot ziet. — De Beöeffenaars van fommige Kunsten, Handwerken, en Ambachten, welken in den Vrede alleen, bloeijen , zien hunne kostwinningen dqor den Oorlog of geheel IliHtaan , of zodanig kwynen en /te niet gaan, dat'.zy met hunne talryke huisgezinnen tot armoede en gebrek vervallen. — De Koophandel heeft meenigen Tak van Commercie door den Oorlog naar andere Landen of Steden zien verplaatzen, en hierdoor verfcheiden Comptoiren, welken van zodanigen Tak van Handel alleen hun beltaan hadden, geheel te gronde gaan, en de daarby belanghebbende onherftelbare fehade lyden. De bewooners der gren¬ zen, en van fommige gedeelten der Republiek, lyden fehade aan hunne bezittingen, wanneer hunne wooningen door bombardement, of door den verwoestenden inval van vyandelyke, of andere door de woede des Oorlogs verhitte troupes befchadigd, de te veld ftaande vruchten vernield, de ingezamelde Producten en andere Goederen geroofd, of door uitheemfehen in requifitie gefield, en door bezwaarende inkwartieringen verflonden worden; o A 3 wanf  C 6 ) Wanneer zy zelf door vyandlyke of vreemde Commandanten of Agenten tot fpan- of hand-diensten, zonder eenige of voldoende belooning geconltringeerd worden. De Bewooners onzer Kusten cn Stranden, en van alle Plaatfen, die door de Visfcheryen hun beftaan vinden, zien hunne Vaartuigen door vyandlyk geweld wegnemen, en jaaren achter één de Zee zo onveilig maken, dat zy, buiten ftaat gefield om hun brood te winnen,talryke huisgezinnen in groote meenigte tot de droeviglte armoede zien vervallen. — Onnoemelyke millioenen fchats worden aan de Commerciëerende Ingezetenen onmiddelyk door den Oorlog ontroofd, wanneer hunne rykgeladene Schepen of onverhoeds overvallen, of door 'svyands overmagt tveggelleept worden: en, naarmate de invloed van de voordeden des Koophandels zich over eene ontelbare meenigte van Ingezetenen verfpreidt, zo worden ook de Oorlogsrampen , die de Commercie treilen , niet minder algemeen gevoeld; daar de Scheepsbouw, en alle handwerken, die daartoe betrekking hebben, deReederyëm en alle Traficquen, die door dezelven geëmployeerd worden , met alle de Deelhebbers in de onderfcheidene onderneemingen, die tot den wyden omkring des Koophandels behooren, of daadlyk in deeze verliezen deelen, of hunne kostwinningen zien ftilltaan, en te niet loopen. • Indien men wegens de opgenoemde Oorlogsrampen de fehade, aan één eenigen toegebragt, wil vergoeden, moet men die, volgens 't beginzel van Gelykheid, aan allen vergoeden. 'Er is hier geen reden van onderfcheid. Het zy de fehade te Zee of te Land geleeden wordt; het zy de vyand de veldvrugten wegneemt, of tyden achteréén de kostwinningen doet Itil Itaan; het zy 't geweld Huisraad of Schepen rooft; het zy uitheemfche ordres , Renten doen inhouden, of zonder belooning diensten doen vorderen; het zy men in den Landbouw of in de Visfcheryen, in Fabricquen of Koophandel, door den Oorlog fchaade lydt; de oorzaak der fehade is dezelfde; het is de ramp des Oorlogs, die zich onderfcheident. lyk doet gevoelen, naarmate de middelen van beftaan der Ingezetenen onderfcheiden zyn. 't Is hetzelfde kwaad, dat allen treft. Indien derhalven deswegens aan éénen vergoeding gegeven wordt, moet zy aan allen gegeven morden. Maar  C 7 ) « Maar 't is onmogelyk alle de opgenoemde fchaden te vergoeden. — 't Zou lasten veroorzaaken, die de Natie niet dragen kan. 't Zou moeilykhcden baaren, die door geen munfchelyke wysheid te ontwikkelen zyn. — Immers, wanneer men nagaat, hoe in'de Burgerlyke Maatfchappv, alles fan.cn hangt', en de één zoo door den ander leeft, dat het verlies van den één, onaflcheidbaar verbonden is met de fehade van den ander; dan zal nun geredelyk moeten erkennen, dat, wanneer men éénmaal beginnende fehade te vergoeden, de regelen van biUykheid en gelykheid wil volgen, men zoo zeer verplicht is, van den één tot den ander voort te gaan , dat het einde daarvan niet te bepaalen, nog te bereiken is. Het is onmogelyk, de fehade, door den Oorlog toegebragt, aan allen te vergoeden , en daarom is het onbillyk dezelve aan eenigen te vergoeden. Elke uitzondering zou een daad van willekeur zyn, en door weldaadigheid aan den éénen te bewyzen, zou men aan eenen anderen ongelyk aandoen. — Men veronderftelle eens, dat aan eenen Ingezetenen van 't voormaalig Gelderland, vergoed worde de fehade door Vyandelyk Geweld, Berooving, Requiiitie of Inkwartiering veroorzaakt, en dat diezelfde fehade niet vergoed worde aan Ingezetenen van 't voormaalig Utrecht7 of 't voormaalig Overysfel; — of men veronderftelle ,dat wel vergoed worde de fehade te Land, maar niet ter Zee, geleeden; wel de fehade aan Huizen en Landvruchten, maar niet aan Vbfeher Pinken of Wandt. In beide gevallen zou niet alleen ongelykheid, cn daarom onbillykheid plaats hebben ; maar daarenboven zou men zich aan dit onrecht fchuldig maaken, dat, daar de fchaêvergoedingen de lasten der Natie vermeerderen, men fommige Ingezetenen zou noodzaaken, eensdeels, om hunne eigene fehade zonder vergoeding te dragen, cn anderdeels, om de fehade van anderen, door den last der fchaêdevergoeding, meC te helpen dragen. Men zou aan Ingezetenen van dezelfde Republiek, wegens vergoeding van fchaden , uit dezelfde oorzaak gefprooten , het genot daarvan ten hunnen eigen behoeve weigeren, en ter zelfder tyd, den last daarvan, ten behoeve van anderen , opleggen. „A 4 Uwe  ( 8 ) Uwe Gecommitteerden vertrouwen , uit dit alles te mogen afleiden, dat, daar het onmogelyk is alle Oorlogsrampen te vergoeden, bet billyk is, geene Oorlogsrampen, als zoodanig, te vergoeden. — Men behoort den Oorlog aan te merken, als een gemeenen Volks ramp, waarvan de gevolgen den éënëh op de ééne, den anderen op eene andere wyze treffen. Indien de één of zwaarder, of directer , of vroeger dan de andere , de fehade daarvan gevoelt, dit behoort men aantemerken, als eene toevallige zaak, als een cafus■ fortuitus, waaromtrent de Natie geene vergoeding verfchuldigd is. Wy vertrouwen derhalven het voorgedragene , als eenen algemeenen regel te mogen aanneemen; gelyk ook her Uitvoerend Bewind, by deszelfs Misfivcs, op de verzoeken van J. L. van Aysma, c. f. E. Wentholt, c. f. Schout en Schepenen van Spyk, c. f. en W. Janfen van den Heuvel, op den 10. December 1798. en op den 7. Mey deezes jaars 1799. ter deezer Vergadering ingekomen , dit zelfde fystema aangenomen, en in fommigen van devoorfchreevèn advifen, met allen ernst het adopteeren daarvan als allernoodzaakelykst, aangeraden heeft; terwyl hetzelve Bewind, ook als een waarheid pofeert: dat het Opper bef uur van V Gemeene Land, zoo in vroeger als jongstvoorgaande tyden, beftendig geweigerd heeft, in eenige vergoedingenvan Oorlogsfchaden te komen, ook in die tyden, toen 7s Lands Finantie veel voordeellger fond, dan thans. 'Er is derhalven alle reden, om vast te ftellen, dat het Vertegenwoordigend Lichaam des geheelen Bataaffchen Volks, zich boven "alle byzondere confideratiën verheffen, en het voorgedragene beginzel, als eenen algemeenen regel, aanneemen zal. Het is wel waar, dat fommige Requestranten, zich beroepen op zekere Publicatie van die van 't voormaalig Gewest Gelderland, van den 30. Mey 1797. waarby beloofd is, eene fchadcloosltelling voor Adfignaaten, Reouifitiën, Span- en Hand-diensten , en geledene fchaden; gelyk ook veelen uit dien hoofde, tot vergoeding, Recepisfen genoten heiben, terwyl men oordeelt, dat het de uiteffte hardigheid zoude zyn, aan fommigen te Weigeren, liet geen men aau veelen vergund heeft. Doch,  C 9 ) •. Öoch,Bchalvcii dat ten aanzien van veelen der Rëqiteskanten, het Arltainiftratietl Beftuur van 't voormaalig Gewest Gelderland', op fundament van byzondere oiliftandigheden, disfavórabel bericht heeft; zo achten uwe Gecommitteerden zich verplicht, hieromtrent te doen opmerken: dat, liet geen .door 't Provinciaal Beftuur van 'i: voormaalig Gewest Gelderland, teen hetzelve, ten aanzien van 't Finantieele, de Souverainitrit uiroeflxnde; gedaan is, niet tot een voorfchrift kan ftrekken aan het Wetgevend Lichaam , 't welk het geheele Baraaffchè Volk vertegenwoordigt, om hetzelfde thans ook te doen; Wy erkennen wel, dat de Recepisfen, welke tot vergoeding van die Schaden, Adiignaten; Diensten eri Requifitiën, afgegeven zyn, gerelpecfeerd moeten worden: Deeze Schuldbrieven , zyn door de Staatsregeling," Nationaale Schulden geworden. —'Her recht van o'e Houders deezer Recepisfen, die de Nationaale trouw teti waarborge hebben, is boven allen aanval of tegenfpraak; Dat recht is even goed, als dat van de Houders der oudfte Rentebrieven, ten laste der Republiek. — Hierover valt geen dejibcreeren. Maar de daaden van de geenen, die in 't voormaalig Gewest Gelderland de Souveraiuitcit uitoeffenden , fchoomzy, voor zo verre zy effectivelyk gepleegd zyn-, ook effect moeten forteeren , mogen nochtans niet ten richtfnoer. ver ftrekken, om thans hetzelfde na te doen; Wanneer 't algemeen belang zulks niet vordert of gedoogt. . 'Kr is geen de minste verplichting voor het tegenwoör; dig algemeen Volks-beftuiir, om die daaden na te volgen. Om hiervan overtuigd te zyn ; zy het vergund,* nog deeze drie aanmerkingen hif rby te voegen: Vooreerst: Dat de Geiderfche Publicatie omtrent het geven van de voorfz. febaevefgoeding fn de Wereld gekomen is, na dat de fehade geleden was: — De fehade is* geleeden in 1794. en in 't begin van 1-95; en de Publicatie is van den :o. Mey 1797: — Ten tyde toen; óf eer dat de fehade geleden wierd, wisten de Ingezetenen van zodanige fchaêvcrgoeding niet. — Doch al ware het,' dut, of eenig Gommandeerend Officier, of eenig GewesA 3 té-  ( IO ) telvk Beftuur, kort voor, of op'den tyd van de fehade, eenï'-e vergoeding daarvan beloofd hadde; zulks zou geene verbintenis van 't Geraeene Land kunnen etfectueeren , om dat het naar de bekende leer der Schryveren over het Staatrecht, en naar de ufantiën, by 't Opperbewind deezer Republiek, gelyk door 't Uitvoerend b'ewmd is opgegeven, gcüliteerd was: dat zodanigegemeene Oorlogsrampen, niet vergoed whrden. — Dit was iintslaug by ons gerecipieerd; en derhalven kan men niet zeggen, dat zy, die hunne Wooningen of Eigendommen gekozen of gehouden hebben in die gedeelten der Republiek, welken meer dan anderen geacht worden voor 't geweld des Oorlogs bloot te ftaan , door 't vooruitzigt deezer fchaêver- jroeding daartoe zyn uitgelokt. Zulk eene Publicatie kan dus niet geacht worden , den grond gelegd te hebben tot éene-ftilzwvgende verbintenis; en overzulks kan het tegenwoordig algemeen Volks-Beftuur uit dien hooide niet verplicht zyn/cis daaden tan 't Provinciaal-Beftuur ie moeten navolgen Ten tweeden: het geen door 't Gewestelyk Beftuur va n Gelderland nopens de fchaö vergoeding in 1797. b •(loten is heeft zyn accomplisfement, zv volle beflag bekomen. Die daad is afgeloopen. — 'Er is, namelyk , by het gemelde voormaalde Gewest gerefolveerd, dat uit de Dóminiale Cas, en onder "fpeciaal verband der Provinciaie Domeinen, tot een gedeelte! yke fchadeve'rgoeding zouden worden uitgegeven Provinciaale Recepisfen, ter lomme van zes millioeïien te famen, — Omtrent de verdeeRng van die fom tusfehen dé drie kwartieren, zyn verder eénige febikkingen gemaakt. Vervolgens zyn de Ingezetenen by de voorfchivcven Publicatie opgeroepen , om hunne fchaden op te geven. De deswegeus geformeerde Lysien geëxamineerd zynde, is bevonden, dat de Ingezetene" 'van 't voormaalig Quartier van Nymegen, flegts vergoeding van drie vvfden hunner fehade, konden krygen; en op'dien voet is' aan dezelven flegts een gedeeltelyke fchaêvergoeding gegeven. — Men moet het derhalven daarvoor houden, dat de geheele fom van zes mflioenen, welke tot de fchadevergoeding gedesfineerd was, geabforbeerd is. -o— 'Er zou derhalven, indien men als nog eeui-  C ii ) eenige vergoeding wilde toeleggen, een geheele nieuwe daad door 'c Wetgevend Lichaam moeten gepleegd worden. 'Er zou een nieuwe lbm moeten afgezonderd worden. De Vertegenwoordigers van 't geheele Bataaffche Volk zouden een nieuwen last op de Natie moeten leggen, om daaruit de Ingezetenen van 't voormaalig Gelderland, welken door toeval, of nog in 't geheel niet, of flegts voor een gedeelte vergoeding hunner fchaden genoten hebben , eene fchadeloosftelhng te bezorgen, welke aan anderen niet vergund wordt. — Dit zou (gelyk hierboven getoond is) tegen 't beginzel van gelykheid en 't algemeen belang ftryden, en kan daarom niet gea imittcerd worden. Ten derden: her voorname argument , waar mede als noch het verleenen van zoodanige fchaêvergoeding wordt aangedrongen, moet, wanneer men hetzelve naauwkeurig' ter toc'tfe brengt, zulks in plaats van aariraaden', ten fterkften afraaden. Men zegt, namelyk, dat hei ten tfja terften hard en onbillyk zoude zyn, aan Ingezetenen van ?t zeilde Gewest te weigeren , 't geen men aan bunneMe- deburgeren vergund heeft. Wy erkennen, dat het in 't oog loopt, wanneer men ten aanzien van Ingezetenen, die welligt naast eikanderen hunne wooningen hebben, aan den éénen eene vergoeding weigert, welke de andere genooten heeft. Maar de nabyheid of at (tand derwooningen heeft geen invloed op het al of niet billyke van de zaak zelf. liet is even hard en onbillyk aan de Ingezetenen van 't voormaalig Gelderland ccne fchaêvergoeding te vergunnen, welke aan die van 't voormaalig Friesland, Utrecht en Bolland geweigerd wordt. Het zyn thans al temaal Ingezctemin van dezelfde Republicq; het zy hunne wooningen hier of elders gevestigd zyn; het zy hunne fehade te Land of te Zee grleeden is; het zy hunne kostwinningen in Vistcheryen of Landbouw beftaan. 't Wetgevend Lichaam Vertegenwoordigt allen gelykelyk, zonder onderfcheid van woonplaats. Indien dit Vertegenwoordigend Lichaam aan eenigen fchaêvergoeding ter zaake van den Oorlog vergunde , dan zou hetzelve op het Bataaffche Volk eenen last opleggen, om aan zommigen eene fchadeloosftelling te geeven , Welke aan anderen , uit A 6. ge-  C; » ) gelyke oorzaak geleden hebbende, geweigerd wordt. Hierdoor zou, om weinigen te bevoorrechten , aan liet meerderdeel onrecht gefchieden. — Hoe hard derhalven ook dc weigering moge fchynen, 't is in der daad eeue billykheid in den Wetgeever, om dat het in den algenaeenen Wctgeever, die't geheele Volk Vertegenwoordigt, niets anders is, dan een weigering van onrecht. Op deeze wys is de zaak ook door 't Uitvoerend Be-, Wind voorgedragen, by deszelis Misfive van den 30. November. 1798., den 10. December daaraanvolgende ter deezer Vergadering ingekomen, houdende advis op het verzoek van J. L. Aysma, en anderen, waarop, den ipdeii derzeifder Maand by deeze Kamer is goedgevonden en ver-, flaan, conform het advis van V Bewind, in der Requcstranten verzoeken te d-fficultceren -y zoo ais , zonder eenige by-: yoeging', de woorden van het voorfz. befluit zyn liggende. En het is op de voorgelegde gronden, dat Uwe Gecommitteerden meenen, dat ook alle dc nog in deliberatie zynde verzoeken, om zoortgelyke vergoeding, het zy de Requestranten in 't voormaalig Gelderland., of Bataafsch Brakand, of Holland, of in eenig an Ier gedeelte der Rejyihhcq Woonachtig zyn, op geiyke wys behooren gedeclineerd te worden. Behalyen.de tot hier toe behandelde zoort van verzoeken om fchaêvergoeding, moeten Uwe Gecommitteerden huu onderzoek noch uitftrekken tot een tweede zoort, hamen Ijfk omtrent zoodanige fchaden , wélke niet door vyanden. of vreemden , maar door of van wege net Opperbewind zelf, ter zaake van Oorlog, aan de byzondere Ingezetenen woi> den toegebragr. De Commisfie ziet zich verplicht; dit poinct onderfcheidemilyk te behandelen, om dat ook in haare handen gefteld zvn de verzoeken van Schout en Schepenen, van Spyk, cri Vftn de Municipaliteit van Asperen, met het daarop ingekomen advis van 't Uitvoerend Bewind, tendeerende de beide verzoeken tot vergoeding van fchaden, door in de jaaren 170;,. en 1704. van wege 't gemeene Land geör» donneerde inundatièi',, en gerequireerde dienftm. Tot aandrang van deeze verzoeken wordt in de eerfle tiljets aangevoerd, dat bet Provinciaal Bell uur van't voor? { '.' ' " • • ma-  C *3 ) malig Gewest Holland, toen ter tyd de Souveraini.'eit ;f} Tt Financiëele uitöeiFcnende, hy Refolutie van den 26. january 1797. heeft gedecreteerd, en -aan hunne Ingezetenen toegezegd , hun in de fchaden , door zoodanige inundatiën veroorzaakt, te zullen te gemoet komen, ! Doch hieromtrent moeten Uwe Gecommitteerden rêmarqneeren, dat, fchoon in zommige gedeelten van Holland', in den jaare 1793. •> J»y Publicatie, in cas van inundatiën , vergoeding beloofd is, nogthans deeze Publicatie niet z\-. omme gedaan is, en te Asperen of Spyk niet'fchynt ge? fchied te zyn, vermits de Requestranten zich by hunne Requesten op deeze anteriëure beloften niet beroepen: terwyl verder Uwe Gecommitteerden de vryheid neemen, zich te refereeren tot het geene zy hier boven omtrent de Gelderfche Publicatie vaii 30. Mey 1797. voorgedragen hebben; voorzoo verve althans, volgens de eer/Ie en derde rernarque, ais ten deezen insgelyks van applicatie zynde, het thans fungqerend Wetgevend Lichaam niet verplicht of bevoegd is, de Proviuciaale mafures natevolgen, wanneer dezelve ftrydig zyn , met het geene bellendig by 't gemeene Land is geöbferveerd, en wanneer dezelve door den aart der zaake niet gevorderd worden. Maar 't fchynt van meer gewigr te zyn, zichten deezen opzichte te beroepen op het bekende grondbeginzel van 't algemeen Staatsrecht: „ dat nimmer het Oppergezag, door gebruik te maaken van 't zoogenaamde dominlum, „ of liever imperium eminens, over den byzonderen ei„ gendom van particuliere Ingezetenen , ten behoeve van „ het algemeen, befchikken mag, dan i0. in geval van „ noodzakelykheid; en a°. mits daarvoor aan hem, aan „ wien deszelfs eigendom ten behoeve van het algemeen, „ afgenomen of befchadigd wordt, biflyke fchaevergoe„ ding gegeeven worde." Dit beginzel is ook overgenomen in den 40. der Burgerlyke en Staatkundige grondregelen, die voor de Afte der Staatsregeling gepnemitteerd zyn: doch, daar de bedoelde inundatiën en dienden geordonneerd zyn , eer de Staatsregeling in weezen was , of werken kon, kan hetzelve', niet als een voorfchrift der Staatsregeling, maar alleenlyk als een algemeen beginzel van billykheid, hierin aanmerking komen. A 7. Doch  ( 14 ) Doch ook tegen de toepasfing van ditbeginzel op gevallen, waarin geduurende de woede des Oorloas , de noodweer alleen tot baar Wet hebbende, inundatiën geordonneerd of diensten gerequireerd zyn .heeft het Uitvoerend bewind zeer eewigtige Scdenldneen gertllegeerd in deszelfs Misfive van den 20. April laatstleden, welke op den •'den Mey daar- aanvolgenden ter deezer Kamer is ingekomen. Uwe Gecommitteerden zu'Ien de redenen, door het Bewirfd voorgedragen, hooldzakelyk overneemen, en zoo kort irtop-èlyk in het heideree licht zoeken te plaatfen. Wy erkennen; wanneer in tyd vim Vrede, orby «we? jtlgheïd van den Vvand, eene permanente verfterktng der Grenzen word aangelegd, waaftóe vergfaaVrng van Landeryën als anderzins moet gefchieden; eu wanneer daartoe (3c overneeming v?n particuliere eigendommen tot een duurzaam gebruik voor 't gerneene Land noodzakelyk is; dat fa zoodanige gevallen voor de fehade vergoeding, en belooning voor de dienften gefchieden moet. Doch eene onbepaalde uitbreiding vau het voorfchreven gröndbeginzel zou tot gcvaarlvke confequentiën leiden, en tegen het hier boven voorgefteld algemeen fystema omtrent de Oorh-gsrnmnen.inloopen. 't Js onweiedprckelvk, dat de toepasfing van het gemelde grondbeginzel geborneerd, en beperkt moet worden binnen de grenzen van 't geen uitvoerlyk is. Het oh- tiitvoerlyke kan aeen object der Wetgeeving zyn. Maar 't zou onuitvocrlyk zyn, wanneer men wildé itatueeren , dat de Oorlcgsrampen, door den Vyand of vreemde Troupes hangt brast niet, maar van wege 't Gouvernement zelf veroorzaakt, wel vergoed zoude worden. —Hoe zal men bepaalen . wat namens 't Gouvernement al of niet gefchiedt? —'— 7-al de overlast van eiken Soldaat, de moedwil .van eiken Onder-Officier," de onbezonnenheid van eiken Officier, de willekeur van eiken Commandant of Agent g. acht worden uit naam van 't Gouvernement te gefchieden, wanneer deztlven Hechts tot de Nationaale Armée behooren? — Zal men de heilzame ordres van eenen Subalternen Officier, als ongequslificecrd, buiten de termen ftellen, van 't geen op hoog gezag o-efchiedt; en zal men de kwalyk beraaden Plans van eenen Commandant e» Chef honoreereii ? Zal men de daa-  ( 15 ) den van 's Lands Officieren naar derzelver goede of kwaaie uitkomst beöordcelen , in het bepaalen vau 't geen al of niet, nameas het Gouvernement gefchied is ? — 't Wordt onmogelyk, wanneer men alles naauwkeurig indenkt, de grenzen te bepaalen, tusfehen het geen in de woede des Oorlogs door Vyandlyk geweld , en namens het Gouvernement plaats heeft; althans het vergoeden der fehade, in 't ééne geval tocgebragt, zou afligt overllaan tot de ver-: goeding der fehade, in 't andere geval veroorzaakt, eu ons hier door doen vervallen tot dat geen, waar van wy bet oiuiitvoer'yke en onbillyke in den aanvang van die Rapport hebben aarigeweez.cn. Daarenboven de aart der zaake vordert evidc.ntelyk, dat van de toepasfing van het beginzel omtrent de fchaêvergoeding worden uitgcfloöten , alle zoodanige fchaden, welke fervente bello, by den aanval der Vyai; den , aan particuliere eigendommen worden toegehnigr, ter afweering van den Vyand , en door die afweering zelf. Want, vermits deeze eigendommen , by 't indringen des Vyand?', toch direftelyk door denzei ven zouden verwoest zyn, en als dan weiligt meer, dan door inundatiën, en dergelyke middelen van defenfie zouden befchadigd zyn; zoo moeten al zulke nadeelen, in plaats van gerangfehikt te worden onder de fchaden , door uitöeffening van 't imperium eminens veroorzaakt, integendeel gerekend worden onder de gemeene rampen des Oorlogs, waaromtrent geen vergoeding behoort te gefchieden. En dit begrip is geenzins nieuw, maar door de leer der voornaamffe Rechtsgeleerden, (V) en het gebruik van voorige tyden volkomen bevestigt, tiet Bewind verzekert ons in deszelfs voorfehreeven Misfive, dat uit de retioafta van den Raad van Staaten blykt, dat noch voor O) Bynkershoek queest. Jar. Publ Lib. i. Cap. 15, houdt zulle temporaire inundatiën voor gemeene Oorlogsrampen ; en vergelykt het inundeeren van het ééne Land, met het plaatfen van een Campement op een ander Land, of het kiezen van 't zelve tot een Slagveld; V is alles een Oorlogsramp Et damnum , quod oriturex calamitate belli, oportet, ut omnes fubditi requo animo ferant, nee ejus ulla anquam fit restitutio.  C #3 Voor de groote inundatiën van 1672., noch'voor dfè van 1748., fchadevergoedingen zyn verleend, maar door 't gemeene Land befteïidig daarin is gediffic'ultèerd; en zulks niet alleen ten aanzien van particuliere ingezetenen 4 maar zelfs ook omtrent verzoeken van den Stadhouder; ten voordeele zyner Domeinen , waarvan de fehade door het inundeeren veroorzaakt, volgens legaale lauxatiën, op ruim vyftig duizend Guldens berekend was. — Ja, hoe groot de invloed van den Stadhouder in die tyden Waare, het is volfiandig geweigerd; terwyl by de declinatoire Refolutie van 26. September 1749. , hierop gevallen, tot motief gcaliegeerd wordt, „ dat de Haat „ van 's Lands Finantien de vergoeding van fchaden door „ de geformeerde inundatiën veroorzaakt, niet toelaat; en dat zulks ook ftrydig zoude zyn met het gebruik van „ voorige tyden , 't welk by het eindigen der laatlte trou„ bles mede in diergelyke gevallen is gevolgd." Daar nu deswegens in voorige gevallen geene vergoeding gedaan is, moeten de Ingezetenen geprasfumeerd worden, hunne Wooningen en Landbczittingen, fchoort zonder uitzigt op zodanige eveutucele vergoeding, nogthans ter plaatfen daar dezelven gelegen zyn, gekozen * en behouden hebbende, njltsdien zich Vrywillig aan dien Oorlogslast onderworpen te hebben: het geen nader allen fchyn van hardigheid en onbillykheid uitvvischt; Vooral ten aanzien van zulken , die , zich op geene anterièüre beloften beroepende, zo veele jaaren. hebben laten verloopen , eer zy 't verzoek gedaan hebben, en daartoe voornamelyk door 't voorbeeld van anderen aangezet fchynen. Uwe Gecommitteerden zich dan ook ten aanzien van deeze tweede foort van verzoeken om fchaêvergoeding j met het advis van het Bewind conformeerende, meenen, dat dezelve behooren gedeclineerd, en bet Bewind gelast u worden, om te zorgen , dat niets dicrgelyk verder plaats hebbe. Eindeiyk moet uwe Commisfie nog dc attentie vestigen op een derde foort van fchaêvergoeding wegens Oorlogsrampen, namelyk zoodanige, welke op een byzonder Contract gefundeerd, en uit een expres beding afgeleid wordt. — Tot deeze foort fchynt men te moeten brengen, het geen voor die van de Willemftad, Fyiaard en  (*?) Heyningen, gefusrineerd wordt, waartoe relatiefis, de youi-dragc van't Uitvoerend Bewind, van den 3. September 1798, den 10. van dezelfde maand, ter deezer Vergadering ingekomen, met de voordragt van den Agent 'van Finantien daartoe behoorende Niemand kan in ttoyffel trekken, dat, offchoon in 't gemeen geen fchadeloosftelling behoort te gefchieden wegens Oorlogsrampen, het zy dezelve door Vyandlyk of vreemd geweld, het zy van wege 'sLands Verdedigers zelfs in de woede des Oorlogs veroorzaakt worden, nochtans byzondere bedingen gemaakt kunnen worden , waarby eene exceptie van den algcmeenen regel bepaald wordt. — Doch het is tevens zeker, dat, indien ten aanzien yan de Willemftad, Fynaard en. Heyningen, zodanig een fpeciaal beding plaats heeft, derzelver aanfpraak op vergoeding zich nier verder kan uitftrckken, dan voor zo' verre hel beding zulks expresfelyk dicteert; en dat, daar bet beding zwygt, de algemeene regel in volle kracht moet blyven. • 'Er heeft dan, ten aanzien van deeze Plaatfen, een fpeciaal beding plaats, hetwelk lints lang geëxlleerd heeft, en waarvan het effect en de applicatie erkend is. — 'Etis, namelyk met de Ingezetenen der voornoemde Plaatfen, federt den Jaare,1587. door Maurits vau Nasfau, en opvolgende Vorsten , gecontracteerd geworden ; dat zy tegens overgaaf van alle hunne gemeene Middelen, Inkom'ften y Contributl'èn , Hoorngeld en onroerende Goederen , waarvan jaarlyks behoorlyk rekening zoude moeten worden gedaan, bevryd zouden zyn van alle Oorlogslasten en Krygsbezwaaren. — Daar derhalven de Inkomflen tegenovergefteld worden tegen dc Oorlogslasten, en daarvoor als 't ware, verpand zyn, en verrekend moeten worden; is het allerbillykst, dat tegen drie jaaren Oorlogslasten, ns.iuelykde jaaren 1793 1794 en 1795., goéd-gedaan en verreekend worden, de Inkomllen over gelyke drie jaaren , waartoe door 't Uitvoerend Bewind'worden voorgedragen, de Inkomllen over de jaaren 1796, 1797 en 1798. Offchoon nu voor 't vervolg, de algemeene grondreg ■! by de Republiek aangenomen, ook "zal moeten gelden met opzicht tot de Domeinen van den \ orst van Nasfau, daar ïiogthahs de opgemelde OorlogSrampen geleden zyn, ü z ten  C 18 ) ten tyde toen het Concordaat van den jaare 1587. als een grondwet voor gemelde Plaatfen, in obfcrvantie was; zo meenen uwe Gecommitteerden, dat het advis van het Bewind, ten deezen refpecte, ook behoort gevolgd te worden. En het is op alle deeze gronden, dat wy yan advis zouden zyn, dat, ten opzichte van de drieërlei foorten van verzoeken, om fchaêvergoeding, zouden behoeren genomen te worden, drie onderfcheidene befluiten; waaromtrent wy alleenlyk moeren obferveeren, dat het Uitvoerend Bewind, een en andermaal favorabel heeft geadvifeerd op fommige verzoeken, doch dat hetzelve by de advifen, vermeld onder de Notulen van den 10. December 1798.; mitsgaders van den 5. April en 7. Mey deezes jaars, zulke disfavorabele redenen heeft voorgedragen, welke by dit Rapport zyn geamplecteerd, en waardoor het voorige geadvifeerde, zodanig is komen te vervallen , dat daarop door deeze Vergadering, zonder zich zelf ongelyk te zyn, geen reguard kan worden geflagen. —Het is dan met dit uitzicht, dat wy voordragen, de drie navolgende Concept - Befluiten: P. By refumtie gedelibereerd zynde op de navolgende Requesten; i°. Van Henricus Heymans, Stemgerechtigd Burger en Ingezeten der Stad Nymegen ; • a«». Van de Weduwe J. Faber, woonachtig binnen de Srad Nymegen; 3", Van Johannes Weyermans, woonachtig tot Nederbosch , Schependom van Nymegen; 40. Van Hendrik Meyer, in den jaare 1794 en 1795. tot Hees, Schependom van Nymegen, woonende; 50. Van Heymerik Gideon Adolfvan de Wetering, onder het Kerfpel Hees, Schependom van Nymegen, woonende; 6". Van Cornelh Hopmans, Molenaar tot Groesbeek, in 't Quartier van Nymegen; 7°. Van Hendrik Knegjes, Inwooner des Kerfpels Ra- venswaay, in Nederbetuwe. 8°. Van  8", Van Aart Knegjes, woonende tot RaVenswaay, ia de Nederberawe; Van Willem van Ommeren, woonende tot Ravenswaay in den Ambte van Nederbetuwe; ic*. Van Ryk van Asch, voorheen Winkelier en Herbergier tot Ravenswaay , in de Nederbetnwe; Van Hotzeus Pettus van Huizum , Predikant van Appeltern en Akforst, in den Ambte van tusfehen Maas en Waal, voormaalig Quartier van Nymegen, geleegen; 12°. Van j. de Ridder, Custos en Schoolmeester tot Akforst , in den Ambte van tusfehen Maas en Waal; 13°. Van J. A. Story, woonende tot Maasbommel, in 't Ambt van tusfehen Maas ed Waal; 14". Van Piettr Pon fen en Willemina Jonkhans, Echtelieden , woonende in de Marsch, gehoorende onder de voormaalige Gewesten Gelderland en Utrecht. Allen vermeld onder de Notulen van den 2. November 1798.cn tendcerende om te bekomen Recepisfen wegens fchaêvergoeding. 150. Van //. Hoefen, c. f. allen Burgers en Ingezetenen woonende te Nymegen, onder de Notulen van 17. December 1798. voorkomende , en verzoekende, om fchadeloos te worden gefield. 16*. Van de Municipaliteiten der Dorpen van Vlymen, Hedikhuizen, Herpt, Oudheusden , Elshout m Huiten, Baardvvyk en Onfenoort, allen gelagen ik den bovenlande van Heusden, onder het voormaalig Gewest Holland, onder de Notulen van den January 1799. vermeld; en verzoekende, dat airt de Ingezetenen van gemelde Dorpen moge wordca toegelegd behoorlyke fchaêvergoeding , op den voet en geëvenredigd aan die, welke de Ingezetenen hunner Nabuurige Dorpen in 't gewezen Bataafsch Braband, hebben genoten; 170. Van E. Ingenhoest, Huisvrouw van Willem Gerritzen van Wely, en haar Zoon Cornelis G. van Wely, woonende binnen de Stad Thielj i8°. Van  ( 20 ) i8p. Van Bernlmrdina Eilbracht, Weduwe ü. G. Backer, woonende onder 't Kcrfpel Appeltern , in den Ambte van tusfehen Maas en Waal, in 'tvoormaalig Gewest Gelderland ; 19°. Van E J. van Neuhrchen, genaamd Nyvenheim. 20°. Van Evert van Kolenbrander, woonende te Nymegen. Zynde allen ingekomen onder diverfe datums , doch te zamen met het advis van 't Uitvoerend Bewind daarop, vermeld onder de Notulen van den 12 February laatstleden , cn tendeerende, om te bekomen Recepisfen van fchaêvergoeding, ten laste der Domeinen van Gelderland. 21°. Van Mr. Comelis jfacob Speelman , woonende te Heeswyk, in het voormaalig Gewest Bataafsch Braband, onder de Notulen van den 6 December cn 18. February 1. 1. voorkomende ,. en verzoekende Recepis vau fchaêvergoeding. B2*'. Van A. R. Weduwe van der Hoop, gebooren van PIasfe!t, woonachtig op het Kasteel te Ophemert, doch te vooren gewoond hebbende op den Huize Resfen, in den Ambte van Overbetuwe; met het daarop ingenomen advis van het Uitvoerend Bewind onder de Notulen van den 4. April laatstleden, voorkomende, en ftrekkenee almede ter bekoming van een Recepis van fchaêvergoeding. , 23°. Van het Intermediair Administratief Beftuur van Stad en Lande van Leerdam; verzoekende, dat aan hunne Ingezetenen diverfe fchaden , doorAd■ iignaten en Requifitiën geleeden, vergoed mogen worden; waarop den 5. April laatstleden 't Advies van 't Uitvoerend Bewind is ingekomen. C4°. Van W. Janfen van den Heuvel, woonende te Thiel, onder de Notulen van den 1. en 7. Mey laatstleden vermeld, en verzoekende vergoeding van fehade dcor 't bombardement aan deszelfs huizinge toegebragt. 25°. Van E. JVentholt, Oud-Ontfanger van de Convoyen cn Licenten te Arnhem. c6°. Van de gezamentlyke Leden van 't gewezen Patriottisch  ( li ) riscli Genootfchap van Wapenhandel te Bathmer: in Overysfel. 27°. Van W. Hulsboom, Castelein te Muyden. • 2!sü. Van de Municipnliteiten der respective Steden en Gerechten van Twenthe; — En 29°. Van de Municipaliteit van Vlymen; alle (Trekkende tot bekomtng van vergoeding'van fehade door vreem de troupes .veroorzaakt, of. ten onraiddelyke gevolge van het Oorlog geöecafioneerd ; en zynde op diverfe dagen ter Vergadering ingeleeverd, doch . allen nader vermeld by 't Advies van 't Uitvoerend Bewind, den 7. Mey laatstleden ingekomen. En op alle deeze Adresfen en Adviefen gehoord zynde het Rapport eener perfoneele Commisfie, hiertoe benoemd; Is goedgevonden, conform het Rapport van dezelve Commisfie, en overeenkomftig het geadvifeerde van 't Uitvoerend Bewind op fommigen van dezelve Adresfen, het verzoek door de voorfchreeve Adresfanten respectivelyk ten deezen gedaan, te declineeren, en re wyzen van de hand. En zal Extract deezes gezonden worden aan 't 'Uitvoerend Bewind tot deszelfs informatie cn naricht. .*"** t-. ■, j3 • ■ *»»*^* ™asT a.uu.znuj^tia nsq Dc Eerfte Kamer van 't Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks gehoord hebbende het Rapport eener perfoneele Commisfie, op de Misfive van 't Uitvjerend Bewind, van den 29. April iaatstleden, den 7. Mey daaraanvolgenden ter deezer Kamer ingekomen, en houdende advies op de Requeste van Schout en Schepenen van Spyk; mitsgaders van deMunicïpaliteit derStede Asperen, tendeerende tot vergoeding van fehade, door inundatie als anderzins, in de Jaaren 1793., 1794., en 1795-, geleden. 8 » *«5glov En zich conformeerende met het advies van 't Uitvoerend Bewind ; ^J^''iW'^ Befluit: het verzoek, by dc voorfchre'even Requeste gedaan, te declineeren, en te wyzen van .de hand. Voorts overwegende, dat het algemeen nationaal belang vordert, dat zodanige vergoeding wegens inundatiën  C 9» ) tren als anderzins, hoedanige by de gemelde Requesten verzocht was, geen plaats hebbe, en niet verder de nationaale Financiën bezwaare; Authorifeert het Uitvoerend Bewind, om de noodige ordres te ftellen, dat door geene Gewestelyke Commisfiën van Financie, tegen den gemanif'esteerden wil van het Vertegenwoordigend Lichaam des geheelen Volks gehandeld worde. En zal Extract deezes gezonden worden aan t Uitvoerend Bewind, tot deszelfs informatie en naricht. ^ Zullende dit Befluit gezonden worden, in gevolge t 60 Art. der Staatsregeling, om ten opzichte van het ctde gedeelte te worden bekrachtigd, met byvoeging van de ilisfive van 't Uitvoerend Bewind, en de Bylagen daar toe behoorende , in originali. IIP. De Eerfte Kamer van 't Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport eener perfoneele Commisfie, op de voordragt van t Uitvoerend Bewind, van den 3. September 1798., den 10. daaraanvolgende, ter Vergadering ingekomen, nopens eene fchaêvergoeding voor de Ingezetenen der Stede,Dorpen en jurisdictie van de Willemflad, Fynaard en Heymngen, voor geledene Oorlogsrampen en fchaden m dc laaren I793-, Ï794'» en l795' En overwegende, dat, offchoon de fchaden, door de cemecne rampen, en onaffcheidbare gevolgen van den Oorlog, aan byzondere Ingezetenen toegebragt, niet van wege het geheele Volk behooren vergoed te worden; en, offchoon ook de temporaire inundatiën, en andere foortselvke nadeelen, aan de Eigendommen der Ingezetenen, ter afweering van eenen aanvallenden vyand, veroorzaakt, vorens 't gebruik van voorige tyden, van wege t Gemeene I and niet worden goedgedaan; nogthans die van de WHltmSiad, Fynaard en Heyuingeti, volgens een fpeciaal Concordaat van den Jaare 1587., met Maunts van Nasfau aangegaan, een byzondere aanfpraak hebben op eenige Rhadeloosftelling, voorzoo verre dezelve uit de inkomften van gemelde plaatfen gepraueerd kan worden.  C *3 ) Befluit: dat de inkomften der Gemeene Middelen ea Verpondingen over de Jaaren 1796., 1797., en 1798., binnen de Stede, Dorpen, en Jurisdictie van de Willemflad, Fytiaart en Hynfrigeti ingevorderd, voor zo verre dezelven kunnen ftrekken, zullen moeten dienen tot fchaêvergoeding voor de rampen, door den Oorlog in de Jaaren 1793-» 1794-, en 1795-geleeden. En wordt het Uitvoerend Bewind geauthonfeerd, om tot dat einde van de respective Municipaliteiten te doen requireeren de noodige Lysten van die fchaden , ten einde dezelven te doen revideeren, en verifiëeren, en aldus geSdjusteerd zynde , door dezelve Municipaliteiten, daartoe van wege 't Uitvoerend Bewind expresfelyk te qualificeeren, aan de fehade gehad hebbende Ingezetenen uit die penningen te vergoeden, een ieder pro rato zyner fehade, zo veel als de opbrengst van dc bovengemelde middelen zal gedoogen. Zullende hiermede alle verdere pra?tenfiën tot fchadeloosftelling ter zake voorfchreeven ophouden en cesfeeren. En zal Extract deezes gezonden worden aan 't Uitvoerend Bewind, tot deszelfs informatie en naricht. Ook zal, volgens 't 60. Articul der Staatsregeling, dit Btfiuit aan de Tweede Kamer ter bekrachtiging worden gezonden, benevens de voordragt van 't Bewind, van den 3. September 1798., met de Bylagen, gelyk. ook dit Rapport, alles in originali. Uwe Gecommitteerden onderwerpen hunne in deezen gcfuppediteerdc confideratiën, gelyk ook de drie opgegevene Concept-Befluiten, aan 't beter oordeel deezer Vergadering. P. L. v. d. KASTEELE. W. RIS. A. J. VERBEEK. O. G. GORTER. J. H. APPELIUS.   GELYKHEID, VRYHETD, BROEDERSCHAR. Maandag den 2.9/1*en Juiy 1799. het vyf de Jaar der bataafsche vryheid* r iv /Ei o l IJ & Den Burger Reprasfencant J. Lublink, de Jongs. Aanweezig de Burgers Reprafentancen. P. Cats. D, J. Steyn Parvk J. ae PVitt. W. Ris. A. Pompe yan Meerder- voort, P. Cz. H. van Tomputte, Az. P. de Kanter. C. van Foreest, J. F. Leemans, G. A. Per/lege. J. van Hae/ten. P. van Zonsbeek. II. Remmers. N. J. Okhuyfen. J. van Galen. G. Schimmelpenninck Gr- E. A. Daendels. H. Verhees. J. van Rees. A. Hartevelt. E. midrik. A. Meurfinge. B. Storm. M. C. van Hall. J. G. Kramer IV. T. van Bennekom, P. L. v. d. Kasteele. B. S. SinkeL E. Lewe. «1 l.. ocnefper. S. Gerlsma. I. Dacosta Athias. F. van der Borghu H. van Royen* P. de Sonnaville. F. van Leyden. , 0. G, Gorter, J. B. Blydenfteyn. L. T. de Kempenat* i IV. Doelman. H. Hettema. H. Hogewal. G, C. Meyners* G. Reinders. J. H. Appelius. P.Verhoyfen» D. Werner. L. Kniphorst. L Hooft. F. Guljé. S.van Hoogfiraten. A. de Haan. B. Ten Pol. L. J. VitringOi. A. J. Verbeek. H. Costerus. J. J. Schluyter. T. F. Schelts. A.H. v.d.Mey v.d.Linden» Abfenc met permisiie. P J. Cuypers. L. van den Braak. J. A. Krieger. J, Couperus» Hhhh De  22|S 29 J U L Y 1799. Tpve Befluiten, 1.1. Vrydag genomen, zyn geleeJL/ zen en gerefumeerd, gelyk ook gerefumeerd en gearresteerd zyn de Depêches daar uit refulteerende. Zyn ter deezer Kamer ingekomen, de navolgende, door de tweede Kamer bekrachtigde, en in Decreetcn veranderde Beiluiten deezer Vergadering, als: Vooreerst'. Het Befluit, van den 24 Juiy jongstleden, (beknc'htigd den 26 daaraanvolgende,) waarby is verklaard, de cognitie van en de judicatuure over de in de Stad Buuren gepleegde Oproerigheden, provifioneel te demandeeren aan den Hove vanJuscitie over het voormalig Gewest Gelderland. Ten tweeden: Dat van den 13 Ju!y jongstleden, (bekrachtigd den 26 daaraanvolgende,) waarby het Plaatfelyk Kerkgebouw der voormaals Heerfchende Kerk te Ileesch, met de daar by behoorende Landeryën, Renten en Chynfen, is toegewezen aan het Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap aldaar. Ten derden: Dat van den 19 Juiy jongstleden, (bekrachtigd den 26 daar aan volgende ) waarby is verklaard, dat de Officieren C, W. van Humbracht, Th. Konings en G. Thysfen, zullen worden gebragt op de Penfioen-Lyst, en op den voet, als by Decreet van het Wetgevend Lichaam, in dato 19 Juiy, is bepaald , worden gepenfioneerd. En Ten vierden: Dat van den 16 Juiy jongstleeden, (bekrachtigd den 26 daar aan volgende,) waarby het Uitvoerend Bewind is geautorifeerd, om asn aiie Gemeente■ Beftuuren, welke, op last der Provifio. neele Conimisiarisfen tot de Burgerwapening in de voor-  i9 J U L Y 1799» 1239 voormalige Gewesten, met het werk der Registratie van de tot den Wapendienst verplicht een bevoegde Burgers zyn geoccupeerd geweest, ingevolge Articul 30 van de generaale bepaalingen omtrent de introductie van het Conftitutioneel Reglement voor de Gewapende Burgermacht, uit de Contributie-Kasfen eene zodanige fomma te doen uitbetaalen, als hetzelve Bewind billyk en geëvenredigd aan derzelver werkzaam* heden zal oordeelen. En zyn de voorfz, Decreeten aangenomen voor notificatie ; zullende dezelven ter Nationaale Cancelarye worden gedeponeerd. Is geleezen een Extradl uit het Register der Decreeten van de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, van den 25 Juiy; daar by kennis geevende, dat dezelve uit de door deeze Kamer aan haar toegezondene Nominatie, tot Lid in het Committé van Justitie der Stad Enkhuifen , had gekoozen den Burger Dr. Gerbrand Bakker. En is voorfchreeve Extradl aangenomen voor notis ficatie; zullende hetzelve ter Nationaale Cancelarye worden gedeponeerd. Is geleezen een Extradl uit het Register der Decree. ten van de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks,van den 15 Juiy jongstleeden, daar by aan deeze Kamer onbekrachtigd terug zendende een Extradl uit het Register haarer Befluiten van den 11 daar te vooren, genomen op e^n Rapport van de Burgers Repraefentanten Potnpe van Meer dervoort en verdere, by Decreet van den %H Juny 1.1., Gecommitteerden, ten examen eener Mis. five van het Uitvoerend Bewind, van den 15 der geHhhh 2 melde  I24 *9 J U L Y 1799; welde" maand Juny, fub No. 108, daar by voorgedragen hebbende, dac aan den aangeftelden Piqueur by de Lyfwaeht van het Vertegenwoordigend Lichaam, F. Stupany, de rang van Lieutenant mogt worden geaccordeerd. En is goedgevonden en verftaan, het voorfz. Decreet, met alle de daar by behoorende Stukken, in originali, ie ftellen in handen van de Burgers Reprielemanten Pompe van Meerdervoort, Meyners, Hartevelt en van Royen, om de redenen van weigering, in het bovengemeld Decreet voorkomende, te examineeren en deswegens der Vergadering ce dienen van confideratiën en advis. Is geleezen een Extract uit het Register der Decreeten van de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, van den 25 deezer, daar by aan deeze Kamer onbekrachtigd terug zendende etti Extract uit het Register huarer Befluiten van den 27 juny daar te vooren, genomen op eene Misfive vuil het Uitvoerend Bewind, van den 12 der gemelde Maand Juny, fub No 82, houdende, ingevolge Decreet, van den 29 Maart deezes jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Johannes van den Ryllaardt, Equipagemeester, en van Piet er Glavimans, Mr. Scheepstimmetman by de Marine, diar by verzogt hebbende,dat mogt worden veiklaard, dat zy Supplianten niet gehouden zyn de 100 en aoofte Penningen, in hec voormalig Gewest Holland geheven wordende, te betaalen, als hebbende zy eenen Nationaalen en geenzins Provintiaa'en Post; als mede, dat de noodige aanfehryving mogt worden gedaan, om aan hem het leeds betaalde deswegens te restittieeren, met last aan den Oncfanger ce Rotterdam, om inmiddels en hangende de  29 J U L Y 1799. 1741 de deliberatiën hier ever, met de toen ophanden zynde Execuïie, ter zaake voorfz., niet voort te gaan. En is goedgevonden en verftaan, hec voorfz. Decreec, met alle de daarby behoorende ftukken, tnorU ginali, ce ftellen in handen van de Burgers Repraifentancen Daendels en verdere gecommitceerdgewee.se zynde, tot het concipiëeren eener Inftructie voor den Agent van Financiën , om de redenen van weigering, in het bovengemelde Decreet voorkomende , ce examineeren, en deswegens der Vergadering te die. nen van confideratkn en advis, Is geleezen een Extract uic het Register der Decreeten van de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaflchen Volks, van den 25 Juiy jongstleeden, daar by aan deeze Kamer onbekrachtigd terug zendende een Exciact uit het Register haarer Befluiten, van den 10 daar te vooren,genomen op eene Misfive van het Uitvoerend Bewind, van den 24 juny l.L, fub No. 16/, houdende, ingevolge Decreet van den 30 April deezes jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Cornelis Schilp en anderen, alle woonende vzfVor tnerveer, daar by, als Gequalificeerdens van de Credit'uren in den aan hun gerepudiëerden Boedel van de Weduwe Cornelis Booy, ten fine van redding en tot liquiditeitbrenging van denzelven Boedel,in fabibncie verzogt hebbende, om de in de vooifz. Requeste vermelde en gefpecificeerde Landeryën aan den Lande of derzelver Domeinen te mogen abandonneeren. En is goedgevonden en verdaan, hec voorfchreeve Decreet, mee alle de daar by behoorende Stukken, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprasfentanten Daenaels, en verdere gecommitteerd geweest zynde tot hec concipiëeren eener Inftructie H h h h 3 voor  fl9 J U L Y 1799. voor den Agent van Finanriën, om de redenen van weigering; in het bovengemeld Decreet voorkomende,°te examineeren en deswegens der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. I, geleezen een Exrraft uit het Register der Befluiten van de Tweede Kamer van bet Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafchen Volks, van den ardeezer . by het welk zy een dedomagement van ƒ 150, eens roeteleggen aan den Burger A. L. AUot, c.ainaris Cle,cqbter Cancelarye deezer ^^«r^ka hy, op lasr van de voormalige provifioneele Secreralisfcn, de Burgers Bannier en Ondorp, van den eerften Augustus tot in de maand November 179B ^ geduurende welken tyd de beiden Kamers van hec Vertegenwoordigend Lichaam op ééne Cancelarye waren bediend, wa* geëraployeerd geworden, coc hein or de brengen'der Notulen, zo van de ordinaire als gefloten Vergaderingen, en tot andere werkzaamheden, daar roe reiatif, , Zenderde de voornoemde Tweede Kamerhetzehe Bc-fluir ter bekrachtiging dezer Kamer. Fn gedecretèerd, voorfz. Exrraft, met alle de daarby behoorende ftukken, in ortginah, « ft^en Sn handen van de Burgets Repraefentancen Appelius, en verdere gecommitteerd geweest zynde tot net concipiëeren van eeri Plan van Organifatie der Cancelarye en Bureau van Expeditie dezer Kamer, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is bleezëh eene Misfive van het Uitvoerend Be. minihto Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier den o4 deezer, fob No. «98; houdende, ingevolge van, "en ter voldoeningc aan het Decreet, van oen  a9 J U L Y 17 99- !l43 2 daar te vooren, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van N. Woutkier, gepetitioneerd- Capitein, daarbv overgelegd hebbende, de by Decreet, van den 12 February 1798 gerequireerde (lakken , voorts verzogt continuatie van het aan hem jaarlyks toegelegd Penfioen % f 800, en uitbecaaiing der agterftallen van hetzelve. . Tendeerende hetzelve advis, om aan den Suppliant deszelfs verzoek te accordeeren , en denzelven op Lyst fub litt. A, der gepenfioneerde Officieren over te brengen, met uitbecaaiing van hec gemelde Penfioen tot ultimo December 198. . En is goedgevonden en verftaan , de tweede leezing van voorfchreeve Misfive te bepaalen, op aanftaanden Vrydag, den 2 Augustus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 24 deezer, fub No, 203; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan hec Decreet van den 30 April laatstleden, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van de Kerkelyke Commisfie der Hervormden in den Dorpe Oldeboorn. daarby zich beklaagd hebbende over het gedrag van zekeren Claas Melles en Jan Wiebes, fungeerende Kerk-Voogden in de Kerk gefchillen aldaar , en verzoekende dac dezelven mogten worden gelast aan hun Requestranten te doen behoorlyke Rekening der Administratie hunner Kerk-Voogdyfchap, en overgifte van alle Goederen, Boeken, Papieren, Gelden en Effeéten , en voorts van al wat tot dezelve Kerk en Pastory behoort, en zulks alles binnen ten tyd van 14 dagen, op poene van 55 Vriefche Goude Ryders, ten behoeve der Nationaale Casfe te verbeuren , en dac al verder de Raad der Gemeente van Qldeboorn voorHhhh 4 noemd,  1244 »9 J U L Y 1799, noemd, mede worde gelast hier aan de noodige executie te geven, en de Requestranten in cas van nood te rnaintineeren, Tenteerende hetzelve advis , van voornoemd Bewind, om hec verzoek by vootfz Requeste gedaan te declineeren, en den Raad der Gemeente van Ui' tingeradeel aan te fchryven zodanig en derwyze als in de voorfchreeve Misfive ampel is ter nedergefield. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfz. Mi?live te bepaalen, op aanftaanden Vrydag, den 2 Augnscus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 22 deezer, fub l\o. 178; houdende, ingevolge van, en ter voldoening aan hec Decreec, van den 1 Mey 1.1., deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Christiaan Veraart, 's Lands Pachcer op de Brandewynen over de Stad Bergen-op-den-Zsom, wegens den cermyn , ingegaan zynde den 1 Juiy 1: 98 , en geëxpireerd dtn laatften Juny deezes jaars, daarby verzogt hebbende, dat aan hem eenig remis op zyne Pachtpenningen , en wel voor een derde op hec geheele jaar moge worden verleend, en dac voorts de noodige maacregulen mogten worden genomen en daar gefteld , ten einde geene Franfche Militairen in Soidy deezer Republiek zich iaaten employeeren, om mee geweld en fterkte van Manfchappen iraudacien te pleegen. Tendeerende hetzelve advis, om het verzoek van den voornoemden Requestrant, zo als hetzelve ligt, te declineeren en te wyzen van de hand, en om aan hem geen ander terois toe te ftaan, dan voor zo veel bccrcfc dtn ge fraudeerden Impost van zekere vier Ankers  sa J U L Y 1799* i*45 kers flerke Dranken, welke door de Franfche Militairen op eene geweldaaJige wyze zyn ingevoerd. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfz. Misfive ce bepaalen, op aanftaandea Vrydag, den 2 Auguscus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be» wind der Bacaaffche Republiek, gefchreeven alnier, den i\ deezer, fub No. 2-4; houdende, ingevolge van , en eer voldoening aan het Decreec, van den 1 daar te vooren , deszelfs confideratiën en advjs , op de Requeste van Anthony de Ronde, Schohus van Beufichem , als Curator over den Peifoon en Goederen van den innocencen Johannes van Huusfen, daarby verzogc hebbende, dac uic aanmerking van den armoedigen ftaat van voornoemden van Huusfen, welkers Boedel volltrekt ongenoegzaam is om voor zyn onderhoud te zorgen, mitsgaders dat 'er te Beufichem geene Dorps Casfe existeert, waar uic hy geconfineerd en onderhouden kan worden , dezelve op 's Lands kosten in een Dolhuis moge worden geplaatst, en voor zyne verpleeginge zorge gedragen. Tendeerende hetzelve advis, om de noodige autorifacie ce verleenen, een einde gemelde Johannes van Huusfen , coc voorkoming van verdere ce duchten onheilen, op koste van den Lande, op eene convenable wyze in een der Dolhuifen binnen het Departement, alwaar hy onder behoort, of waar zulks elders meest gelchikc zoude gevonden worden, te phatzen. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorfchreeve Mtsfive te bepaalen, op aanftaanden Vrydag , den 2 Augustus. Hhhh 5 U  1246 ap J ü L Y 1799 Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 24 deezer, fub No 197; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Deereer, van den 24 Juny laatstleden, deszelfs confideratiën en advis, op eene Misfive van de Municipaliteit van Zandvoort, van den 10 der gemelde maand, daarby voorziening verzogt hebbende, dat aan hunlieden mogte worden aanbetaald, zodanige Rekeningen, als by dezelve Misfive worden overgelegd, wegens bet geleverde en gepresteerde aan de Troupes, welke van den 16 December 1795 tot den 1 Maart 1797, aldaar zyn gecantonneerd geweest. Tendeerende hetzelve advis, om in hec verzoek der voornoemde Municipaliteit, zo als hetzelve is liggende, te difficulteeren, edoch om aan dezelve te permicteeren, zodanige pretenfien, als zy mogten hebben, wegens bekoscighg van Militaire Wagten, of wegens verftrekce Wagen-vragten aan marcheerende Troupes, by behoorlyke declaracien mee bons en befcheiden geverifieerd, den Lande in rekening ce brengen, by hec Departement van Oorlog, gelyk mede het verftrekce Zout en Azyn aan de Franfche Troupes, by het Commisfariaac cerzelven. Ln eindelylc dezelve met betrekking van hunne overige precenfien te renvoyeeren naar die Troupes, welke zulks' hebben gerequireerd, en gehouden zyn hunlieden in reddykheid deswegens klagceloos te ftel- leru i y V' En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van voorzegde Misfive te bepaalen, op aanftaanden Vrydag, den 2 Augustus. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den  29 J U L Y i?99' «247 den 23 deezer, fub No. 190; houdende, ingevolge van eu ter voidoening aan het "Decreet van den 19 November 4798, deszelfs confideratiën en advis, op de door het toenmalig Intermediair Adminiftratif Beftuur van het voormalig Gewest Gelderland gezonden Requesten van A. Willink, A. J. Aberfon, G. Brinck en A. Abetfon.&wwto Richters, refpective, der Ambten Hengelo, Steenderen, Hummelo en Ruerlo; allen veizogt hebbende, met een jaarlyks Penfioen, naar evenredigheid der revenuen van hunne Richters Ambten, te worden begunftigd, toe dedomagement van het gemis derzelven, en om in biftykheid, a^tervolgens eene Notiticacie van het bovengemeld Beduur, van den 11 April .798, te worden fchaedeloos gefteld, als hebbende hunne vooriz. Bediening ütulo onerofo verkreegen. bn zyn, conform het advis van het bovengemeld Bewind, der voornoemden Requestranten verzoeken gehouden in advis, tot dat op het ftuk van fchaedever. goeding voor Ambtenaaren, die onder het voorig Heft uur hunne Ambten titulo onerofo hebben bezeecen, algemeene bepaalingen en regels zullen zyn vastgefteld. Is ^eleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be* «//«/der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den "3 deezer, fub No. 195; daar by agtervolgens het 171 Articul der Staatsregeling, ter dispofitie van hec Vertegenwoordigend Lichaam overleggende, de door hec Departementaal Beftuur van den Dommd aan hetzelve Bewind gezonden Requeste, van AUegonda Lfinger, Weduwe van den gepenfion^erden Lieutenant Collouel iValter, woonende in den Uosck , om geavanceerde redenen verzoekende, dat aan haar Sup-  H48 89 J U L Y 1799; Suppliante eene jaarlykfche Gratificatie van ƒ aoo of ƒ150, mogte worden toegelegd. En gedecreteerd, de by voorfz. Misfive gevoegde Requeste, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om, met cerugzending van dezelve, der Vergadering daaromtrent te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind ter Bataaflche Republiek, gefchreeven alhier, den 23 deezer, fub NK. 194; daarby eer dispoficie van hec Vertegenwoordigend Lichaam overleggende, de door hoe Deparcementaal Beftuur van de Delf, aan hetzelve Bewind gezonden Misfive van de tVlunicipaliteit van 'f Gravezande en Z'and-Ambacht, houdende kennis geevmg van den deplorabien ftaat van het Gast- en Proveniershuis aldaar, voorts mee allegatie van redenen verzoekende, daaromtrent de noo. cige voorzieninge. En gedecreteerd, voorfz. Misfive en Bylage , in originali, te (tellen in handen van de Burgers Repradencancen Lublink de Jonge, en verdere Gecommicceerden, relatif Arcicul 48 der algemeene beginfelen van de Staatsregeling, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bacaafiche Republiek, gefchreeven alhier, den 23 deezer, fub No. 193; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 9 Mey 1.1., deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Benjamin Cohen Jacobs c. f., by hetzelve hebbende te kennen gegeven, van meening te ziyn, zeker werk in het licht te geven, en voorts ver-  89 J Ü L Y 1799. IS49 verzogr, alzo de geëxteerd hebbende Gilde-Wetten een Schryver en Vertaaler verpligten zich aan bet Gilde re adresfeeren, en zich overzulks met de Boekverkopers te verftaan, te mogen worden onderzogt, hoe verre de veranderingen door de invoering der Staatsregeling veroorzaakt, zich ten deezen uittrekken, en in hoe verre het recht van Eigendom van den Schryver, Vertaaler of Zamenfteller, in deezen zal werken, ten einde hetzelve hun niet door baat. zuchtige Lieden ontroofd, en zy dus omtrent de vrugten van hunnen arbeid worden verkort. En gedecreteerd, de voorfz. Misfivé en Requeste, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprsefentanten Hartevelt , en verdere Gecommitteerden, relatif Art. 53, der algemeene Beginfelen van de Staatsregeling, om daaromtrent der Vergadering te dienen van conüderatien en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 24 deezer, fub No. 200; houdende, ingevolge van, en ter voldoening aan het Decreet, van den 6 September des afgelopen jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requesce van Prajfidenc en ordinaris Gecommitteerden van het Quartier van KempelandMeyerye van den Bosch, daarby ver. zogt hebbende, dac het Vertegenwoordigend Lichaam , aan eenigen van derzelver verarmde Gemeentens, in de voorfz. Requesce gemeld, geliefde ce verleenen reroisfien op de Verponding en andere gemeene Middelen. Tendeerende heczelve advis , om aan dezelve Arme Gemeencens, als nog voor den tyd van vyf jaaren, diezelfde remisfien op 'sLands lasten te verleenen, welke zy zederc den jaare 1787 en 1793, genoten hebben,  125° 29 J U L Y 1799. ben, en welke in hun Request en het Copielyk nevens de voorfz. Misfive gevoegd berichc van den Ontvanger van Lelyveld, in hec brede 'zyn omfchreeven. En gedecreteerd , de voorfchreeve Misfive en Bylagen, benevens de voorfchreeve Requeste , in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprffifencnten Daendels en verdere gecommitteerd geweest zynde, toe hec concipiëren eener ïnftruétie voor den Agent van Finantiën , om daaromcrent der Vergadering ce dienen van confideratiën en advis. ïs geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be* wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 24 deezer, fub No. 201, houdende, ingevolge van en ter voldoening aan hec DecreeJ; van den 20 Juny 1.1., deszelfs conlideracien en advis, op de Requeste van de Municipaliteit van Heivoort, behoorende onder het Dej artement van den Dommel, daar by verzogt hebbende, ózxt Htndricus van den Bogaart en Cornelisvan de Ven, Inwoondéren der gemelde Gemeente mogten worden fchaedejoos gefteld, vooral zulk gemis als zy hebben, doordien zy in den jaare i797,n:ec aan dj* gemelde Municipaliteit hadden kunnen inleveren 3388 Livres, by hun in den jaare i794 0iufangen tegens vier en een halve Huiver Hollandsch, voor zekere in de Requeste vermelde gedaane Leverancien, en welke Livres, zy als toen voor de gemelde fomma, aan de voornoemde Municipaliteit hadden overgegeeven, ter betaaling van de coenmalige Lands lasten. En gedecreteerd, de'voorfchreeve Misfive, Requeste en Bylagen, in originali, ce ftellen in handen van de Burgers Repnefencancen Daendels, en ver.  a9 J U L Y 1799. 1*51 verdere Gecommitteerd geweest zynde, tot het concipiëeren eener Inftructie voor den Agent van Financiën , om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 23 deezer, fub No. 192, houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 28 Maart laatstl., deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van Abraham Joosfen Hoogeflseger c.f, als Leden van de Directie der caiamiteufe Wateringen van Hoedekenskerke, Vinninge en Oostende, in Zuidbeveland, daarby verzogt hebbende, dac aan de voorfz. Wateringen op nieuw, by Octrooy over deelen lopende jaare , goedgunstig mogte worden verleend, concinuatie van de ten Requeste vermelde fubfidie, het zy mee of zonder bepaling van in deezen jaare £ 300 Vis. Capitaal af ce losfen, of dat anders hier omtrend zodanig mogte worden gedisponeerd, als ten nutte van 'de gemelde Wateringen zoude bevonden worden te behooren. Tendeerende hetzelve advys, om de bovengemelde Wateringen te fubfidiëeren, voor den tyd van twee jaaren, te reekenen van 1 January 1799, tot ultimo December 1800, en zulks ten montant eener jaarlykfche fubfidie van ƒ4800:10:8, en wel op zodanige wyze, als by dezelve Misfive itaat opgegeven. En gedecreteerd, de voorfz. Misfive en Bylage, benevens de voorzegde Requesce, in originali, ce Hellen in handen van de Burgers Repraïfencancen Daendels en verdere Gecotnmicceerd geweest zynde, tot het concipiëeren eener Inftructie voor den Agenc van Finansiën, om daaromcrenc der Vergadering ce dienen van confideratiën en advys. Is  125a »? J U L Y 1799. Ts geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 23 deezer, fub No. 191; houdende, ingevolge va'i eii ter voldoening aan het Decreec van den 3 daar te vooren, deszelfs confi ieratiën en advis, op de Requeste van üykgraaf en Gezwoorens der Wateringe van Ellewoudsdyk en Everinge , in hec Eiland Zuiabivehand, daarby verzogt hebbende, te worden gefubfidiëerd uit 's Lands Kasfe, met eene fomma van ƒ 2049^, welke zy volgens aanfehryving van den Agent van inwendige Policie, ter betaaling der Aanbefteeding, toe hec leggen van een Inlaagdyk door Jfveringe, long 200 Roeden, en tot voldoening van den hun opgelegden last van Befteeding van Rysgaar-. den, Sraaktn en Sreenen, benodigd zyn. '1 endeerende hec advis van voorn. Uitvoerend Be» wind,om aan de Decrecten van gemelde Waceren van Ellewoudsdyk en Everinge, hec door dezelve gevraagde lubüdie van ƒ20492, by wege eener extraordinaire toelage, uic 's Lands Kasfe gaaf ce accordeeren. Edoch , ten aanzien der fplitzing deezer fomma, rr.ee die verandering, dac hec 1. Termyn daadlyk mee ƒ 14492, het 2. mee hec einde van die lopende jaar, ter fomma van ƒ6000, worde betaald, en alzo hec Departement van inwendige Policie en toezigt op de Dyken, Wegen en Wateren, te autorifeeren, om uit den post van onvoorziene rampen en fubfidiën,onder de 7. fomme der algemeene Staatsbehoef ens, voor dit jaar 1799, ieder termyn, dien conform te voldoen. Alles mee verderen lasc aan Dykgraaf en Gezwoorens van Ellewoudsdyk en Everinge voorn., ais in voorfz. Misfive breder is eer neder gefteld. En is gedecreteerd, de voorfz. iVJisfive en Requeste, in originali, te ftellen in handen van de Burgers  s9 j U L V 1799. i?53 gërs Rëpnefentanten Daendels j en verdere Gecommitteerd geweest zynde , tot bet concipiëren eener Inftrucftie voor den Agent van Financiën, om daarom' trenc der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Be* wind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 26 deezer, fub No. 202; daarby om geavanceerde redenen voordragende, om het Hof van Justitie, over het voormalig Gewest Bataafscfi Brabani by provifie en tot zo lange de Rechterlyke Macht niet zal wezen georganilèerd * of deswegens anders zal zyn gedisponeerd, de uitoeffening der crimineele Jurisdictie, binnen den Lande van Breda, op die plaatfen, welke van ouds geene crimineele Rechtbanken hebben gehad, op te draagen, en te authorifeeren, om alle voorkomende of reeds voorgevallene enonvervolgd gebleeve crimineele zaaken, direcbelyk aan zich te trekken en te berechten, blyvende voorts de verplichting der Dorpsfchouten, om op de misdaden te iaquireeren, en de Delinquanten te apprehendeeren op den ouden voet. Is gedecreteerd, de voorfz. Misfive, in origi' nali, te ftellen in handen van de Burgers Repraefen-" tanten van der Mey van der Linden, en verdere^ Gecommitteerden ter Organifatie van de Rechterlyke Macht, om daaromtrent der Vergadering te dieneffi van confideratiën en advis* Is geleezen eene Misfive Van het Üitvoerend Be* ivind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier^ den 24 deezer, fub No. 203; daarby ter voldoening aan hec Decreet van den 4 daar te vooren, overleggende hec door den Agent van Inwendige Politie geli ii re-  1254 »9 J ü L Y 1799- recjuiieerd Bericht van het Gemeente - Beltüur vat* Zeist. Soetwegen en Cattenbroek, op de Requeste van Wouter van Dam en Willem van Dam, woonende te /-eist, daarby verzogt hebbende, dat het Gemeente-Beftuur aldaar, mogte word.n gelast, hun Supplianten al nog in het Stemt egister te laten infchry- ven. „ En gedecreteerd, de voorfz. Misfive, Requeste e» Bylage, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprafentanten de Sonnaville, en verdere Gecommitteerden ten examen, van de Requesten van Burgers, zich beklaagd hebbende , over berooving van derzelver Stemrecht, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is' geleezen eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, gefchreeven alhier, den 2A deezer, fub No. 199; houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet, van den 10 daar te vooren , deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van G. J. Zurich, gepenfioneerd Capitein Commandant der Artillerie, in dienst der Bataaffche Republiek, daarby met overlegging van eenige Stukken verzogt hebbende, met de continuatie van het aan hem toegelegd Penfioen te mogen worden beeunftigd, en om betaaling te erlangen van deszelfs te goed hebbend Quartaal, verfcheenen geweest ultimo December 1798. Tendeerende hetzelve advis, om voorfz. Requeste en Bylagen, te ftellen in handen van de fecreeieComnfisfie tot het Werk der Penfioenen. En gedecreteerd, gemelde Misfive, Requeste en Bvlagen , te ftellen in handen van de Commisfie tot) hét werk der Penfioenen , in een Committé ge-s neraal benoemd, om, by derzelver uit te brengen?  sp J U L V 1799, 1255 generaal Rapport, daarop bet noodig repuard te Haan. & Is geleezen eene Misfive van het Departementaal Beftuur van de Eems, gefchreeven te Leeuwarden, den 27'deezer, daarby overleggende ter dispofitie van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, de by hetzelve .ingekomen Requeste van Adrianus Pieter Langenberg, daarby om geavan. ceerde redenen verzoekende, ontdag van het verder Confinemenc, waar in hy door den Guarnifoens Krygsraadvan Leeuwarden, wegens begaane Defer- tie , is gecondemneerd. En van het Hervormd Kerkgenootfchap te Bofum , houdende, metallegatie van redenen, verzoek, dat, ingeval de Stukken, betrekkelyk de naasting van het Gereformeerd Kerisge. bouw &c. aldaar, aan de Vergadering mogten zyn ingezonden, gemelde Kerkgenootfchap niet onverhoord moge worden veroordeeld, maar vifie van de> zelve Stukken te erlangen, ten einde zich nopens voorfz. zaak te kunnen verantwoorden. En gedecreteerd, de voorfz. eerstgemelde Requeste in originali, te zenden-aan hec Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van hetzelve, daaromtrent der Vergadering ce dienen van berichten voorts hec cweede gemelde, in originali, te Hellen in handen van de Reprasfentancen Steyn Parvé, en verdere, Gecommitteerden tot de Kerkelyke Zaaken , co: informatie. Is geleezen eene Misfive van het Gemeente-Beftuur van het Hoogland c. f., gefchreeven aldaar, den 25 deezer; daarby ter beflisfing van het Vercegenwoor. digend Lichaam overleggende, alle de Stukken, beIüi 2 trek-  i*5<5 *9 J U L Y 1799. trekkelyk de naasting van zekere ten Requeste ver* melde Capelle. En gedecreteerd, de voorfz. Misfive en Bylagen, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprafentanten Steyn Parvé, en verdere, Gecommitteerden tot de Kerkelyke Zaaken, om daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van de Municipaliteit van Amfteldam, gefchreeven aldaar, den 26 deezer, ora daarby gedetailleerde redenen,op eenefpoedigebeflisfing aandringende, op derzelver Misfive, in den voorleden jaare ingeleverd, in welke zy alle de poinclen , welke op den finantiëelen toeftartd der Gemeente van bovengemelde Stad betrekking hadden, breedvoerig heeft ontwikkeld. \ En gedecreteerd, de voorfz. Misfive, in ortgmals, te ftellen in handen van de Burgers Reprsfencanten Daendels, en verdere, gecommitteerd geweest zynde, tot het Concipiëeren eener Infirucbie voor den Agent van Financiën, om daarop by derzelver deswecens uit te brengen Rapport, hec noodig reguard te flaan. Is geleezen eene Misfive van de Municipaliteit ter JSieuwer-Amftel, gefchreeven aldaar, den 25 deezer,daarby herhaalende derzelver onlangs ter deezer Vergadering gedaan verzoek, om te mogen worden geïnformeerd, hoe zy zich moet gedragen, zo omtrent hec verleenen van Actens van indemniteit van inwooning, als van hec geven derzelve aan Perfoonen, die zich naar elders met 'er woon begeven. < En lïe-Jscreceerd, de voorfz. Misfive, in »ngt0 nali9  29 J U L Y 1799; 1257 velt, te ftellen in handen van de Burgers Reprasfensanten Lublink de Jonge, en verdere, Gecommitteerden, relatif Articul 48 der algemeene beginzelen van de Staatsregeling, om daaromtrent der Vergade. ring te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen eene Misfive van de Municipaliteit van den HUI, gefchreeven aldaar, den 25 deezer, daar by met allegatie van redenen verzoekende, dat voortaan de Brieven, dewelke aan dezelve en derzelver Ingezetenen per Post worden gezonden, in de Postzak te Heusden mogen worden gedaan. En gedecreteerd, Copie van voorfz. Misfive, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om daarop naar bevind van zaaken te disponeeren. Zyn geleezen vier Misfives, als: Van de Municipaliteit der Scad Ommen. Van het Plaatfelyk Beftuur van Szochteren. Van de Municipaliteit van Alphen. En Van de Adminiftrative Municipaliceic van Middelie en Axwyk, gefchreeven ter gemelde Plaatfen, den 20, 24, 25 en 26 deezer; daatby ter voldoening aan de Publicatie van het Uitvoerend Bewind, van den 28 Juny 1.1., kennis gevende, dat aldaar geene Gilden of Corporatiën exteeren. En gedecreteerd, de voorfz. Misfive, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Reprasfentanten Hartevelt; en verdere, Gecommitteerden, relatif Articul 53 der algemeene beginzelen van de Staatsregeling, tot informatie. Is geleezen eene Misfive van de aóteerende Leden van het in de Colonie Suriname exteerend Toneel Genootfchap onder de Zinfpreuk, konst Liefde fpaard Iiii 3 geen  isgS 19 J Ö L Y 1799' gten vlyt, gefchreeven aldaar, den 1 February LU. daarby der Vergadering aanbiedende eene fomma van ƒ 4500 , zynde het bedragen eener door her gemeld Toneel Genootfchap gegeven extra reprefentatie, tot onderileuning der gekwetsten, Weduwen en Weezen der gefneuyelde Zee - Helden , op den 11 October 1797, beftaande dezelve fomma in twee Wisfclbrieven, getrokken de eene, in dato 20 January i>98, door F. Groen, aan de orde van den Gouverneur Generaal Frederici, op J* G. L> Sults* bergen te Amjieldam, groot ƒ1500, en de andere in dato 27 Augustus 1798 , door N, Lemmers, Commandant der Triton, aan de ordre als de voorige op J. van Alphen Hendz te Amfteldam , groot ƒ 3000,- En.voegende het Toneel Genootfchap nevens deszelfs Misfive eenige Papieren', betrêkkelyk de voorfchreeve reprefëncatie, en zulks tot zodanig einde , als noodig bevonden zal worden. En heeft de Vergadering, met het gevoeligst genoegen cn toejuiching, den inhoud van voorfchreeve Misfive aangehoord, en de gifte daarby aangeboden overgelegd ter onderfteuning der Gekwesten , Weduwen en Weezen der gefneuvelde Zee Helden , op den 11 O&ober 1797, met Dankzegging aangenomen. En gedecreteerd, van dit bewys van Mensch-en Vaderlands Liefde van het bovengemeld Toneel Gerootfchap , honorable mentie te maaken in haare Notulen, zo als gefchied by deezen. Zuilende Copie van voorfchreeve Misfive, by Extract deezes, worden gezonden aan de Tweede Kamer, om van dit bewys van waare Pacriotismus te worden geïnformeerd. En is verder gedecreteerd, eene geïyke Copie dier  a9 J U L Y 1799; i*59 dier Misfive, met byvoeging der twee bovengemelde Wisfelbrieven, en de verdere Papieren, in ori* ginali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, met last, om hec montant derzelve Wisfelbrieven te incasfeeren, en daar van zodanig gebruik te maken, als hetzelve za! bevinden, meest overeenkomftig te zyn met het MenschlieYend oogmerk der edelmoedige gevers, en hun by de eerfte gelegenheid , een blyk te zenden van de overkomst en ontfangst van meergemelde gifte. Is geleezen de Requeste van Pieter de Jong, en Dirk Snyer, te Wyk aan Zee, daarby te kennen gevende, dat zy Supplianten uit hoofde via zich niet eerder, dan op den 17 en 18 Juny l.l., in bet Stemregister te hebben doen infchryven van hunne Posten als Seyn-Wachters door de Municipaliteit van Wyk aan Zee voornoemd, zyn ontzet geworden, met last om op hunne verantwoordelykheid in dezelve Posten te blyven conrinueeren, toe daaromtrent nader zoude zyn voorzien; verzoekende, vermits bovengemeld verzuim, niet is voorkomende uit eene daadelyke onwil, maar alleen uit achteloosheid , in hunne Posten te mogen worden 'gecontinueerd. , . En gedecreteerd, voorfz. Requeste, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om, met terugzending van hetzelve , daaromtrent der Vergadering te dienen van bericht. Is geleezen de ^Requeste van Pieter Kesfen, Stemgerechtigd Burger, en gepenfioneerd Cherger, woonende re Schoonhoven , daarby om geallegueerde redenen, verzoekende, met de continuatie van het liü 4 aan  fEttq ap J ü L Y 1799, aan hem jaarlyks toegelegd Penfioen van ƒ250, ce mogen worden begunstigd. En gedecreteerd, de voorfchreeve Requeste , in originali, te zenden aan hec Uitvoerend Bewind, om, mee terugzending van hetzelve, daaromtrent der Vergaderinge te dienen van confideratiën en advis. Is geleezen de Requeste van Willem Heyneman, woonende ce Leeuwarden, daarby om geallegueerde redenen, verzoekende , mee de een of andere Pose te mogen worden begunstigd , een jaarlyks Penfioen van ƒ 150 te erlangen, of wel behoorlyk fchaedeloos gefield voor hec gemis van zynen Post als Deurwaarder der Domeinen , in het voormalig Gewe.»t Friesland. En gedecreteerd,voorfz. Requeste, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, om,mee terugzending van heczelve,daaromtrent der Vergadering te dienen van confideratiën en advis* Is geleezen de Requeste van W. Trapman, Mechanicus te Groningen, daarby zich in weinig ge« mefureerde termen beklaagende, dac zyne Thelegraphen , welke hy, ruim elf Maanden geleeden, had aangeboden, niec in aanmerking zyn gekomen, by bet oprichten van eene Linie van Thelegraphen langs de geheele Zeekust, daar hy hier te Lande de eeaig. fic was geweest, welke zich daar mede geoccupeerd, en dezelve aangeboden had, zich daarby al nog aanbiedende, om de dcor hem gefabriceerde min kostbaardcr dan de Franfche te leveren, ende Vergade? ring proef ondervindeiyk van de deugd derzelve te evertujgén, £R  ao J ü L Y 1799» nSf En gedecreteerd, de voorfz. Requeste*, in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om daarop naar bevind van zaaken te disponeeren. Is geleezen de Requeste van Jan Laurus Ryk en anderen, daarby om aangevoerde redenen verzoeken, de, dac de Perfoon van Pieter Jacobusfs de Jonge, pc derzelver Schout moge worden aangefteld. En gedecreteerd, voorfz. Requeste , in originali, te zenden aan het Uitvoerend Bewind, om daar op naar bevind van zaaken te disponeeren. Is geleezen de Requeste van het Committé van Adminiftratie en Discipline der gewapende Burgermachete Rotterdam; om daarby gededuceerde redenen verzoe. kende, dat aan de Officieren der halve Brigade, welke hetzelve Committé in de Adminiftracie en Discipline reprefenteert, het Articul 4 van hec 2 Hoofddeel van hec op den 4 Mey 11. gearresreerde Reglement van Burgerwapening, mede moge worden applicabel gemaakt, gelyk met hun, die reeds Nacionaale Brevecs hebben oncfangen; en dac voords hec bovengemeld Committé of zodanig Lichaam, als daar toe gefchikt zal geoordeeld worden, eenen lasc moge worden gegeven, om aan dezelve Officieren een bewys over ce reiken, dac zy mede in gemeide 4 Articul van hec a Hoofddeel zyn begrepen. Ln gedecreteerd, de voorlchreeve Kequesce m originali, te ftellen in handen van de Burgers Repraelëntanten Pompe van Meer dervoort, Meurfinger Hartevelt, van den Braak, van Hall, Appelius-. Kniphorst en van Royen , om daarointrenc der Vergadering ce dienen van confideracien en advis. Is geleezen de Requeste van Dykgraaf en HeemraaIiii 5 oen  is6a 29 J U L Y 1799» den van den Hoogen Maasdyk van Stad en Lande van Hemden, om daarby gealiegueerde redenen verzoe* kende, te mogen worden geautorifeerd, tot hec invorderen van Verpondingen der Stad en Dorpen, in d«n Lande van H usden gelegen, over de jaaren 1798, op den voec en wyze by het Decreec van den 22 iVley 1.1, voorgefchreeven. En gedecreteerd , de voorfchreeve Requesce ,, in originali, te ftellen in handen van de Burgers Repnefentancen Daendels, en verdere gecommicreerd geweesc zynde rot hec concipiëeren eener Inftrucbie voorden Agent van Finantien, om der Vergadering ïc dienen van confiderièn en advis. Is geproduceerd een gedrukt Request van zich noemende Stemgerechtigde Burgers der Bacaaffche Republiek, woonende ce Haarlem, ten getalle van 20, daarby, naar hun inzien, eenige wezendlyke bezwaaren onder den aandagt der Vergadering brengenden, met den ernftigften aandrang, om door een gepasc en kort onderzoek, en daarop gevolgd redres dier vermeende bezwaren, na aan dezelve door zulk een onderzoek de gegrondheid derzelven zal zyn gebleken, het misnoegen ce doen ophouden, en de zo ongeluk» kige gerezen verdeeldheid tot heil des Volks en tot behoud van het Vaderland, uit den 'weg te ruimen; zynde die bezwaaren dezelfde, als die in de Notulen Van den 4 deezer zyn vermeld. En is voorfz. Requeste gehouden in advis, tot dat gedelibereerd zal zyn over hec op den 23 Juiy 1.1. uitgehragc Rapporc door den Burger Reprefencanc van Foreest, en verdere ten examen van diergelykc Requesten Gecommitteerden. De Burgers RePï&fcmanten Daendels, en verdere, by  S9 J U L Y 1799. iao$ by Decreet, van den 2 Juiy jongstleden, Gecommitteerden, ter examen van de Requeste van Mr. H. Calkoen, A, Boddens en Mr. W. C. Dekker, in qualiteit als gefielde en geasfumeerde Executeuren van den Testamente van wylen Cornelis Ploos van Amflel Jacob Corneliszoon, daarby verzogt hebbende, dac zy Supplianten in derzelver voorfz. qualiteit by voortduuring voor diligent mogten worden verklaard, zo wegens hec voldoen van derzelver verfchuldigde in den tweeden als volgende Termynen in de onlangs gearresteerde Geldheffing &c. Hebben ter Vergadering uitgebragt hec hier navolgend Rapport: BURGERS REPRESENTANTEN! Ingevolge en ter voldoening aan Ulieder Befluit-Commisforiaal, van den 10 deezer, hebben uwe Medeleden, de Burgers Daendels en verdere gecommitteerd geweest zynde, tot het concipiëeren eener Inffruftie voor den Agent van Finantien, geëxamineerd de Requeste van Mr. H. Calkoen, A. Boddens en Mr. IV. C. Dekker, in qualiteit als gefielde en geadfumeerde Executeuren van den Testamente van Wylen Cornelis Ploos van Amjlel J. Cz., om daar by in het breede geallegueerde redenen verzoekende, dat zy Supplianten,in derzelver qtialiteit, by continuatie mogten worden verklaard voor diligent, zo wegens den tweeden als volgende tcmynen van de Foumisfementen op de Bezittingen, by Publicatie van den 30 November 1798 daarop gelegd,tot tyd en wylen Zy door den verkoop van zeker in voorfz. Request vermeld Cabinet van Tekeningen, Prenten, Schiideryën en andere Pretiofa, by den overleedene bezeten geweest, in flaat zullen zyn te kunnen opmaaken, hoe veel de Boedel rendeeren zal, en dan ook tevens in handen zullen hebben de vereischte contante penningen, tot hit doen der foumisfementen. Uwe  19 JULY 179 9' Uw« Commisfie, Burgers Reprsefentanten! neemt de vryheid, Ulieden by deezen te doen remarqueeren, dat aan de Supplianten, in derzelver qualiteit, op hun voolig verzoek, eene prolongatie tot het doen van het verfchuldigde fournisfement, door het Vertegenwoo digend Lichaam, by Decreet van den 24 February 1.1., gunftig is verleend geworden,tot den laatften Juny jongstleeden, en wel op deezen billyken grond, dat de Supplianten in derzelver qualiteiten buiten ftaat waren , om met genoegzaame zekerheid te kunnen bepaalen , hoe veel het montant van den Boedel van wylen Cornelis Ploos van Am/lel ^acob Comelisz, zoude beloopen, al voor het Cabinet van Teekeningen, Prenten, Schilderyën en andere Pretisfa zal zyn verkogt. Deeze verkoop heeft echter niet vóór den reeds geëxpireerden termyn van uitftel, tot het doen der fournisfesmeiaten , kunnen geëffectueerd worden , uit hooffe , dat de Makelaars, daar toe geëtnployeerd wordende, nog niet volkomen in gereedheid zyn met het opmaaken en in orde brengen van de Catalogus, waar door de verkoop van meergemelde Cabinet al nog geen voortgang heeft kunnen hebben. En daar nu, Burgers Reprrefentanten! dezelve redeEen , welke het Vertegenwoordigend Lichaam bewoogen hebben gehad tot het accordeeren van meergemele fournisfement, nog voorhanden zyn, zo maakt uwe Commisfie , zo uit hoofde van het voordeel, het welk voor den gernelden Boedel, en by confequentie voor den Lande hier uit zal proflueeren , geene zwarigheid , om Ulieden hieromtrent favorabel te advifeeren , en aan te iaden tot het nemen van het volgend Befluit: De Ecrfle Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport eener Perfoneele Commisfie, op de llequeste van Mr. H. Calkoen, A Boddens ei Mr. W. C. Dekker, als gefielde en geasfumeerde Executeurs van den Testamente van wyien Cornelis Ploos van Am/lel Jacob Corneliszoon , om daarby in het breede geallegueerde redenen verzoekende, dat zy Supplianten in derzelver qualiteit by conti-  ap J U L Y 1799. 116$ tinuatie voor diligent mogen- worden verklaard, zo we» gens den tweeden als volgende Termynen van de Foursisfementen op de Bezittingen', by Publicatie van den 30 November 1798, daar op gelegd, tot tyd en wyle zy door verkoop van zeker in voorfz. Requeste vermelde Cabinet van Tekeningen, Prenten ,Schilderyen en andere Prefiofa, by den Overledenen bezeten geweest zynde, in ftaat zullen zyn te kunnen opmaken , hoe veel de Boedel rendeeren zal, en daa ook tevens in handen zullen hebben de vereischte contante Penningen, tot het doen der Foumisfementen. _ Overweegende, dat de Supplianten in derzelver quaïiteit, al nog in de onmooglykheid verfeeren, ommetgenoegzaame zekerheid het juist montant van den Boedel van wylen Cornelis Ploos van Amftel ffacob Corneliszoon , te kunnen bepaalen, uit hoofde dat de verkoop van gemelde Cabinet van Tekeningen, Prenten, Schilderyen en Pretiofa, door het nog niet in volkomen gereedheidbrengen en opmaken van. de Catalogus, al nog geen voortgang heeft kunaen hebben. Befluit: Dat Mr. H.Calkoen, A. Bod lens en Mr. TV C. Dekker, in qualiteit als gefielde en geasfumeerde Executeuren van den Testamente van wylen Cornelis Ploos van Amftel Jacob Corneliszoon, zal worden verleend een uitltel van betaling op de Bezittingen, als volgens Publicatie van 30 November 1798, van den Boedel aan den Lande zal competeeren ,en wel tot ultimo October of laatften Termyn, by voorfz. Publicatie voorgefchreeven, en dat de Supplianten in derzelver qualiteit inmiddels worden verklaard voor diligent, en zal hier van worden verleend Decreet in forma- En zal hier van by Extract worden kennis gegeeven aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, als mede aan de Generatiteits Rekenkamer, tot informatie. Zullende dit Befluit, in conformiteit van het 60 Art» der Staatsregeling, ter bekrachtiging worden gezonden aan de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam,  iaöfj J U L Y 1799. chaam, met en benevens het in deezen uitgebragt Rapport en Requeste, in originali. Onderwerpende, enz. E. A. Daendels. m Ris. G» Schimmelpenninck , Gg» L. Kniphorst. % Dacosta Athias. E. Leivei Èn is goedgevonden en verftaan, de tweedeleeyAn* van hetzelve Rapport te bepaalen , op aanftaanden Vrydag, den 2, Aug. De Burgers Reprjefentanten Hartevelt en verdere by Decreet, van den 17 Juny LI., Gecommitteerden ten examen , van eene Misfive van. het Uitvoe* rend Bewind, houdende, ingevolge Decreec, van den 13 Maart deezes jaars , deszells advis , op de Requeste van Commisfarisfen van hec geëxteerd hebbend Vlotfchuiten voerders Gilde te Amfleldam, daar. by verzogc hebbende, dac 'c het Vertegenwoordigend Lichaam mogce behaagen', te willen decreteeren , dat de Supplianten in derzelver voorfchreeve qualiteit niet gehouden zyn, om in de GeldhclSngen, van den 30 juny en 10 Augustus 1796 gearresteerd, eenig fournisfemenc te doen , en geëximeerd worden, om van de Inkomften en Bezittingen van dat zelve Gilde in de Geldheffing van 179 8 te fourneeren enz. Hebben, by monde van den Burger Reprafen- tant  ap J U L Y I799. 1067 tanf. van Foreett, tor Vergadering uitgebragt bet hier navolgend Rapport: BUPvGERS REPRESENTANTEN! Op den 17 Juny 1.1. , hebt gylieden in handen van Uwe Medelede^ Hartevelt, en verdere Gecommitteerden rdatif Art. 53 der algemeene beginfelen van de Staatsregeling , om daaromtrent der Vergaderinge te dienen van confideratiën en advis , gefield eene Misfive van htt Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek , den 12 daar te vooren gefchreeven , houdende deszelfs adVis, op de Requeste van Commisfarisfen van het geëxteerd hebbend Vlotfcbuitenvoerders Gilde te Amjleldam, breeder by die Misfive orefchreeven, en in het voor te Hellen Concept-Befluit nader te detailleeren. En tendeerende hetzelve advis, dat de Requestranten met hun verzoek zouden behooren te worden gerenvoi» jeerd naar de Commisfie van fiiperintendentte uver de Geldheffing in het voormalig Gewest Holland, den 30 Juny 1796 gearresteerd. Wy hebben voorfchreeve Request, en het daar op gegeven advis, geëxamineerd hebbende,geene de minfte redenen gevonden , waarom wy ulieden niet zouden aanraden, om zich te conformeeren met het uitgebragte ad7is van het Uitvoerend Bewind; dan by vergelyking van deeze twee Hukken, is het ons voorgekomen, dat aan de aan* dagt van het Uitvoerend Bewind fchynt ontfnapt te zya , dat de Requestranten mede verzoek doan , om insgelyks geëximeerd te worden , om van de Inftomften •n Bezittingen van het voorfchreeve geweeze Gilde in de Geldheffingen van den jaare 1798, ingevolge de Pu* blicatie van den 30 November laatstleden, te fourneeren , en dat de Requestranten inmiddels mogten worden gehouden voor diligent , waarom wy op dat gedeelte van het verzoek de ingekomen berichten van de geweezene Gilde Fondfen naargezien hebben , en toen hebben bevonden, dat dit geweezen Gilde Fonds gehoord onder de zodanigen, welkers Fondfen tot het doeu  8258 46 J U L Y '1799* doen van de uitkeeringen, aart oude en gebrekkige Gitde Broeders thans niet voldoende is , en dus valt irt de termen van alleen ad pios ufus te ftrekken , het welk ons vryheid geeft om met inhsfie van het geen by voorige gelegenheden van gelyken aart door ons is geadvifeerd , ulieden aan te raaden, dat gyheden zich ten opzichte van het eerfte verzoek conformeerende met het advis van Uitvoerend Bewind, en ten. opzichte van het tweede verzoek met de gronden door uwe Perfoneele Comiöisiie te meermalen aangevoerd, de Requestranten met hun Verzoek, om vrygefteld te worden,van den opbrengstm de Geldheffing van het jaar 1796, door het Prov. Beftuur van het voormalig Gewest Holland gearresteerd , zoude behooren te renvoyeeren, naar de Commisfie van oppertoezicht over de Geldheffing in het voormalig Gewest Holland, den 30 Juny 179Ó gearresteerd, enden 10 Augustus daar aan volgende, geëmpliëerd , en dat Gyheden verder zoud behooren te verklaaren, dat de Requestranten niet vallen in de termen van dot Articul van de Pubhcalie, van den 30 November 1.1., waarby alle Fondfen, welke ad pios ufus gefchikt zyn, van de opbrengst m die Heffing worden vrygefteld, waar door het verzoek, om inmiddels te Worden gehouden voor diligent, komt te vervallen. Wy bieden Ulieden ten dien einde aan, het volgende Concept-Befluit. De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, gehoord hebbende het Rapport haarer perfoneele Commisfie , in welker handen ten fine van confideratiën en advis was gefteld eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek „■ gefchreeven alhier, den 12 Juny 1.1., houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet, van den 13 Maart hl., deszelfs advis, op de Requeste van Comfirfsftrisfèn van het geëxteerd hebbende Vlotfchuitenvoerders-Gilde te Amfteldam, daarby verzogt hebbende, dat 't het Vertegenwoordigend Lichaam mogt behaagen, te aecreteeren, dat de Supplianten in derzelver voorfz. qualiteit niet gehouden zyn, om in de Geldheffing, op oen 30  29 J Ü L Y 1799* 1269 go Juny en lo Augustus 1796 gedecreteerd, eenig Fournisfement te doen. En wvdeis, dat de Vertooners 001 evengemeld'ë redenen insgelyks zyn geëximesrd van de verpliging, om van de Inkomften en Bezittingen , van het voorzegde geëxteerd hebbende Gilde r en de onder hunne Administratie zynde Fondfen, in de Geldheffing, van deezen jaare 1758 , ingevolge de Publicatie, van den 33 November I.J., te fourneeren, eu dat de Requestranten inmiddels mogen worden gehouden voor diligent. Overweegende, dat aan de Cemmi&fte van oppertoezicht over de Geldhef fing in het voormalig Gewest Holland, op den 30 Juny en 10 Augustus 1796 gedecreteerd, door het gewezen Provinciaal Beftuur van dat voormalig Gewest is verleend, en als nog is gelaaten de magt, om in verfchillen over Foumisfementen in deeze Geldheffing gedaan, te cognosfeeren, en uitfpraak te doen. Overweegende , dat het geweezen Gilde-Fonds behoort onder de zodanigen, welke tot het doen van de uitkeeringen, aan oude en gebrekkige Gildebroeders en Zusters, thans niet meer voldoende is, en dus valt in de termen van zodanige Fondfen, welke alleen dd pios ufus ftrekken, en welke by de Publicatie van het Uitvoerend Bewind, van den 30 November 1798 , van de Contributie in de daarby gearresteerde Geldheffing zyn viygefteld. En zich conformeerende , met het advis van haare perfoneele Commisfie* Befluit: De Requestranten mét derzelver eerfte verzoek, omtrent de Geldheffing, op den 30 juny en 10 Augustus 1796, in het voormalig Gewest Hólland gearresteerd, te renvoyeeren aan de Commisfie van oppertoezicht over de Geldheffingen, in het voormalig Gewest Hol. land, in het jaar 1796 gearresteerd. En ten opzichte van derzelver tweede verzoek te verklaaren, dat het geweezen Vlotfchuitvoerders-Gilde te Kkkk Am*  *?7° 29 J U L Y 1799. Amjleldam , behoort onder zodanige Fondfen, welke alleen ad pios ufus, gefchikt zyn, en dat dienvolgens de Requestranten in hunne voorfz. qualiteit, geëximeerd zyn, van de verpligting , om in de Geldheffingen, by Publicatie van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, den 30 November 1798 gearresteerd, te four» neeren. En zal Extract deezes worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, tot deszelfs informatie en naricht. En zal dit befluit, in conformiteit van den 60 Articul der Staatsregeling , ter fanctie worden gezonden aan de tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks , met en benevens dit Rapport, en de Stukken daar toe behoorende, in originali. Onderwerpende des niet te min ulieder Commisfie zich aan het beeter en meer verlicht oordeel van de Vergadering. A. Hartevelt. L. van den Braak. O. G. Gorter. F. Gutjé. L, J. Vitringa. C, van Foreest. H. Remmers. C. Scheflfer. A. J. Verbeek. En is goedgevonden en verftaan, de tweede leezing van hetzelve Rapport te bepaalen, op aanftaanden Vrydag, den 2 Augustus. De Burgers Repnefentanten Steyn Parvé, en verdere  sa J Ü L Y if9gi ia7i defe by Decreecert van. den 6 December en i 2 Juiy Gecommitteerden een examen van de Requesce en Bylagen der Municipaliteit van Kesfel, Qmrtier van Maasland, in het voormalig Gewest Bataafsch Braband, alle betrêkkelyk de gedaane naasting van het Kerkgebouw en Pascoryhuizinge der voor uaals heerfchende Kerk aldaar j en verzogc hebbende, dat het gedrag der Requestrancen goedgekeurd , en hec Roomsch Cacholyk Kerkgenootfchap, binnen die Gemeente, gerechtigd worden verklaard, om, onder zodanige mitfen en bepalingen, als by de overgelegde Plans van fchikkingen zyn uitgedrukt, de gemelde Gebouwen in Eigendom overceneemen* Hebben, by monde van den Burger Reprsefenrant Verhoyfen + eer Vergadering Uicgebragc hec hiëï navolgend Rapporc: (Fiat infertiö.) fj) Eh is goedgevonden en verftaan, hec voorfz,- Rapporc ce doen drukken, aan de Leden ce discribuëeren en de tweede leezing van hetzelve ce bepaalen, op den derden dag na de discribucie. De Burgers Repra;fentanten Steyn Parvé, en verdere by Decieeten van den 19 Oflober, 15 January en 17 Maart laacsdeeden, Gecommitteerden een examen : .Foor eerst: Van eene Misfive van de Municipaliteic van oud en nieuw Gastel, in den Lande van Ber* gin ($) Ziet de Bdstag. Kkkk 9  ïa79 *9 J U L Y 1799. Hartevelt, C. Schefer. J. Couperus. Waar op gedelibereerd zynde, heeft de Vergade» ring zich mee hetzelve Rapport geconformeerd, en hec daarby voorgeflaagen Concepc-Befluic geamplecteerd. De Burgers Reptsefentanten Daendels en verdere, by Decreeten, van den 13 Juny en 10 Juiy laatstl., Gecommitteerden, ten examen: Voor eerst: Van eene Misfive van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, houdende, ingevolge Decreet , van den 5 April deezes jaars, deszelfs confideratiën en advis, op de Requeste van F. Co/fin, daarby herhaald hebbende deszelfs bevoorens ge-  ao J U L Y i?9g. I2g5 gedaan verzoek, ten einde aan hem moge worden goedgedaan zekere pretentie, groot ƒ 2<7ia, we. gen Leverancien , welke hy in den jaare 't7al ben. en^™ée dC" Smt zoude gedaan heb' Ten tweeden : Van den Requeste van de boven gernelden F. Goffin, daarby verzogt hebbende, da" de ten Requesce geannexeerde verklaaring van den geweezen Commisfaris Generaal Repelaar, in han" den van dezelve Commisfie moge worden gefteld waar m des Suppliants bevooiens geprafentcerd Request was geren voyeerd geworden, teneinde bv der- z^Zt*^ Rapporc daar op hec noodls m ger^Rar^ uitgebragt het hier navol- BURGERS REPRESENTANTEN! Ingevolge en ter voldoeninge van ulieder Befluit ComMeteS "de 13 Juny PrStfedën' "ebben u£ verdeie Gecommitteerd geweest zynde, tot het conripieeren eener Inftructie voor den Agent van Finan ie ET? V3n het Ui^oerenTBewInTLl Bataaflbhe Repubhek, gefchreeven alhier, den 8 daar w mer dTby ? tpY01*6 vaiï het Dt^« deeze kï van VVrien?Apri1 A' ad^erende, op de Requeste : \™eLSffiV h°Udende een herhaald verzoek, da?° oS van deeze Kamer, van den 25 January IJ. mag worden i p^nrtied'eronornf ^ ^Wdafn^S $L*?n a ■* -g /257i4, wegens Leverantien, weike ! X ÖKTI?SH"° * A,mÉe - **** «$ Het  sa84 *9 j U L Y i?oo; Het UitvoeretidlBewincl, Burgers Reprafenttnten I overeaande tot onderzoek, van het ten deezen gcreitereerd verzoek, «memoreert kortelyk de gronden omtrent deeze zaak, by deszelfs voorig advis, van den 14 January 1.1. aangevoerd, en roet welke gronden deeze Kamer zich bj haar declinatoir Befluit, van den 25 January 1.1., heefs aeconformeeid. Deeze gronden beftpadên hoofdzankelyk hier in: 1 ■■) Dat door den Lande nimmer met den Suppliant, maar wel met den Burger D.J. Bonnatd, wegens eenige ï everantien isgecontiafteerdgeworden, en dat derhalven de fchaedens ter dier zaake geleeden, immers en 111 alle: sevalle den Lande niet reguardeeren, verblyvende, wanneer zodanige Leveraniien waarlyk gepresteerd zyn, de reclame een zaak tusfehen den Supp'iant, en die genën met welke hy daar over heeft gecontracteerd, en ; VïDat bovendien de Suppliant nimmer eenige oplevering by tóemceting, toeweeging of toetelling van de by deszelfs reclame vermelde fouragie heeft gedaan,noch aan denBurger Bonnard^ocv alsfubiutreerende voor dezen aan den Lande. Deeze aronden, Burgers Reprstfentanten! zyn door de nadere Middelen, welke zouden moeten dienen ter reievering van dezelve, niet omver geworpen , als zynde het Tader geallegueerde van den Suppliant bloote pofitien, welken door geene voldoende bewyzen of tateheiden geftiafd worden, en in alle geval door den Suppliant zal moeten bcweezen worden, dat door hemde bewusteiouragis mi behoeve van rien Lande, zoiamg naar behooren is opgeleverd; dat de Eigendom , immers de penculcn derzelve op den Lande is overgegaan. . Om bier aan eenigzins beter te voldoen, heeft oe «ïnnnliant zich by een nader Request, aan deeze Kamer S eerd etiwelk Requeai by ulieder Beiluit van fen 10 deïzw , als mede ten fine van confiacratien en advis in handen van uw; Commisite is gefteld geworden * met eene daarby geannexeerde veiklaaring van den geSeezen Commisfaris Generaal Repdaar , houdende „ ^m%m4 bem, tot meerdere befpoediging der té doene Leverantie verzogt heeft, zich nopens de door heg  sp J U L Y t799, uns te geevene ordres, direételyk aan gernelden Goffin te addresfeeren, dat dezelfde Goffin by hem voor een eerlyk Man bekend zynde, des noods zeer gaarne met hem zoude hebben gecontracteerd, dan dat, zulks des tyds door de plaats , alwaar hy ondergeteekende zich bevond ondoenlyk, en door de aanneminge van Bonnard, niet directelyk noodig ware, doch dat hy om voorfchreeve redenen zich die fchikking onder hun heeft laaten welgevallen, dar voornoemde Bonnard, wegens het geen door Goffin uit dien hoofde moest worden geleverd, nimmer van den Lande iets heeft genoten, dat wegens een <*edeelte Hooy en Haver, 't welk dojr Goffin reeds fchynt ingtfcheept te zyn , en gedeeltelyk in zeker Magazyn bezorgd geweest , ook door Bonnard nimmer is voldaan. En dat alzo Goffin voor dat gedeelte Hooy en Haver is gefubintreerd in de vorderingen welke de aannemer deswegens in tyd en wyle zoude hebben kunnen goedvinden te doen» Dit zyn de motiven, Burgers Reprafentanten.' welke de Suppliant ter adftruftie van de onderhaavige reclaams in de geproduceerde verklaaringe van O. Repelaar, nader aanvoert, doch welke, hoe favorabel ook fchynende , niet genoegzaam bewyzen, en als daadzaaken kunneti aangenomen worden, dat de Suppliant in eiTeéle de bewuste-fouragie ten dienfte van den Lande heeft Opgeleverd, óf in die gefustineerde Leverantie gefubintreerd is rVoor den eigëntlyken aannemer Bonnard. fin bet is om in geene onnodige herhaalingen te vallen dat uwe Commisfie inftemmende met het advis van het Uitvoerend Bewind .ulieden voorflaat. Om het verzoek van F. Goffin ten Requeste gedaan, zo als het ligt, te declineeren en te Wyzen van de hand, onverminderd deszelfs recht om zich met zodanige nadere ftukken en befcheiden', als hy tot aaftruétie zyner gefit», tineerde pretentie mogte kunnen opfpooren, aanhet£#rvoerend[Bewind] der Bataaffche Republiek tot liquidatie te adresfeeren, Waar toe de Suppliant by deezen word gerenvoyeerd. En zal Extract; deezes worden gezonden aan het Uithui VOê.  »86 S9 J U L Y 1799. voerend Bewind der Bataaffche Republiek, tot deszelfs informatie» Onderwerpende des niettemin dit geadvifeerde aan Uiieder meer verlicht oordeel. E. A. Daendels W. Ris. Gt. Schimmelpennrnck, Gtz. I. Dacosta Athias. L. Kniphorst. E. Lewe. En heeft de Vergadering, zich met hetzelve Rap» porc conformeerende, dien conform befloten Waar vart by Extract deezes aan het Uitvoerend Bewind zal worden kennis gegeven. De Burgers Reprsefentanten Verhoyfen, en verdere by Decreet van den 17 Juny 1.1 , Gecommitteerden ten examen van eene Misfive Van het Uitvoerend Bewind, houdende, ingevolge Decreet, van den 15 Mey daar te vooren, deszelfs bericht, confideratiën en ad» vis, op eene iViisfive van het Gemeente-Beftuur des Ambsts Maas tn Waal, daarby verzegt hebbende, te worden geinformeerd, nopens het maken eener Nominatie van Buurmessreren, uitmakende het huis» houdelyk Beftuur, in ieder Kerspel. Hebben ter Vergadering uitgebragt het hier navolgend Rapport: BURGERS REPRESENTANTEN.» Op den 17 Juny deezes jaars 1799, wierd ter deezer Kamer,  a9 J U L Y 1799. **$7 Kamer gêkezen, eene Misfive van het Uitvoerend Bewind ter B.itaaifche Republiek, gefchreeven alhier, den II van die maand daar te vooren, houdende, ingevolge van en ter voldoening aan het Decreet van den 15 Mey l.L, deszelfs bericht, confideratiën eu advis, op eene Misfive Van het Gememte-Beduur des Ambts Maas en Waal, daarby verzogt hebbende, te word-n geinforineerd, nopens het matten eener Nominatie vtafl Buuf meesteren, uitmakende hec huishoudelyk Ba&üu in ieder Kerspel. Tenderende hetzelve advis. dat het voorfz. verzovk zoude behooren te worden gedeclineerd en geweezen van de hand, en de Supplianten gelast, in hunne adminiftratie aaii te houden, M: zy bv het conftlïutioiieel organi-' fcere-; der Gemeente Beftuuren regelmatig door anderen zullen kunnen worden verv-ingen. Gyheden hebt , ten dage voornoemd , gemelde Misfive gefteld in handen uwer Medeleden, de Burgers Fethoyfen, Doelman en SM uit er, om daa'romtrend der Vergadering te diénen V'ii confideratiën en advis. Het is, Burgers R°praefentantenï aan Uvve Gecommitteerden, noch'uit de Misfive van het Gemeente Beftuur * fioch uit die van het Uitvoerend Bewind, precifelyk gebleeken, welke hoedanigheid of omvang, den p >st vau Buurmeesteren, in ieder Kerspel van het voorfz. Ambt, in zich bevat. liet is a.m ons van de eene zyde toegefcheenen, dat gezegde post ze' r veel gelyks heeft, met die van Gaarders 'of Inzamelaars van zodanige penningen, als in ieder Kerspel, ter goedmaking van deszelfs huishouddyke kosten , worden omzeil gen ; en uit dit opzicht dan ook de zaak befchouwende, komt het aan ons niet oneigen voor, dat, en de aantleliingen en de ad.niuiftnttie van dien po>t als een mere dnmeïtiek onderwerp, voor ieder Kerspel zoude behooren gelaten te worden : dan daar vol¬ gens het geallegueerde van het Gemeente Beftuur, uit eene, in ieder Kerspel gemaakt- Nominatie, door den Richter tes Ambts, de keuze ge laan, en de gekoozene door hem in lied worden genomen, fchynt het ons toe, dat 'er uit dien hoofde , naar al'e waarfchynlykheid, eenig verband tusfehen die Buurmeesteren, het zy van Policie - Llll a of  1*88 *9 J Ü L Y 1799. of Financieele betrekking, en tusfehen bet gezegde Gemeente-Beftuur aanweezig zy , in welke laatfte betrekking, wy dan ook dien pest befchouwende, om redenen by de Misfive van het Uitvoerend Bewind gealle.gueerd, en bier op neder koomende, dat, eensdeels het accordeeren van het gedaane verzoek, gelegenheid zoude geeven , tot eene algemeene verandering van alle de huishoudelyke Beftuuren, en waarvan de verwisfeling merke- lyke verwarringen, na zich zoude kunnen fleepen , 1 en anderdeels , dat de invoering van Conftitutioneele Gemeente -Beftuuren, waarby derzelver magt en autoriteit flaat bepaald te worden , zeer naby is met het geadvifeerde van het Uitvoerend Bewind, fteuneude op eene Publicatie van 10 Mey 1798, betrêkkelyk de continuatie der Gemeente - Beftuuren , geëmaneerd; veiligheidshalve inftemmende, op grond van deeze onze gefuppediteerde confideratiën, de eer hebben Ulieden te advifeeren, het volgende Befluit'. Dat het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek zal worden aan gefchreeven en gelast, zoo als gefchied by deezen, omme te zorgen, dat het Gemeente- Beftuur van Maas en Waal, de respective Buurmeesteren in de Kerspelen van dat Ambt, in derzelver adminiftratie zal moeten houden, en doen blyven fungeeren, tot zy, by de op handen zynde Conftitutioneele organifatie der Gemeente-Beftuuren, regelmatig door anderen zullen kunnen vervangen worden. En zal van dit Befluit by Extract worden kennis gegeeven aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, om daar aan de nodige executie te geeven. Onderwerpende, des niet te min, dit hun RapporS aan Ulieder beter oordeel. P. Virhoyfen. W. Doelman J. J. Schluiterm Is  op J U L Y 1799: 1189 En heeft de Vergadering, zich met hetzelve Rapport conformeerende, dien conform befloocen. En zal hier van by Extract deezes, aan het Uit* voerend Bewind worden kermis gegeven» De Burgers ReprEefentancen Steyn Parvé, en verdere, by Decreet van den i Juiy 1.1., Gecommitteerden ten examen van de Requeste van Johannes van Rekum en Jacobus van de Gr aft, zich noemende Kerkmeesteren der Gereformeerde Gemeente te Meteren, daarby verzogt hebbende, aucorifacie tot den Verkoop der vereischt wordende Goederen van de Kerk en Pastoryhuis aldaar, ter voldoening van de kosten, wegens hec herftelien van hec Pastoryhuis, ce Meter en voorn. Hebben, by monde van den Burger Repjsefentant Verhoyfen, ten Vergadering uicgebragt het hier navolgend Rapporc: BURGERS REPRESENTANTEN» Op den 2 Juiy 1799, wierden nwe Gecommitteerden tot de Kerkelyke zaaken, verzogt, om te dienen van confideratiën en advis, op de Reqtieste van Johannes van Rekum en Jacobus van de Gr aft, zich noemende , Kerkmeesteren der Gereformeerde Gemeente, te Metcren, om daarby geallegueerde redenen verzoekende, autorifatie ,ot den Verkoop der vereischt wordende Goederen, van de Kerk en Pastory aldaar, ter voldoening van de kosten , wegens het herftelien van het Pastoryhuis,te Meteren, voornoemd. Wy gaan al a^nftonds ovr, om onze confideratiën op te geeven, en wel aanvanglyk, dat naar ons inzien , uic krachte van het 6 der additioneele Articulen , alle de Pastoryhuizingen der voormaals hecrfcnende Kerk, in zo verre dezelve geen prïva:ive Eigendommen zyn geworL 111 3 den,  ïsoo 39 J U L Y 1799» den , door aanbouw uit de afzonderlyke Kasfe, van dee?t of ceene Kerkgemeente, en gevolglyk, immers tot zo lange dusdanige Eigendom niet is bevveezen , en wel m:t de goéderen en aanklev n ,zyn geworden een Eigendom, der geheele Burgerlyke Gemeente . en .-ierhalven zal 'er dienaangaande, eene wettige alienatie plaats hebben, de concurrentie en toeftemndng van de geheele Bu ger-Gemesnte "an Meteren , nodig zoude zyn, ten ware, zoals aan uwe Gecommitteerden niet is geblecken ,'er voor den I Nov. 179% opzichrens het Kerkgebouw, geene aanipraak mogte ?yn gemaakt, noch door de Municipa.iteit de befc.hikk.ing mogte zyn geëntameerd., Voegen wy hier nu nog y , dat by Publicatie van het Intermediair Uitvoerend Bewind, van den ia Ju y 1798, ten duidelykfien is bepaald, dat weg, ns de Keugebouwen en Pastoryhuizingcn , geene verandering mag worden gemaakt, uitgezonden voor zo verre, naar over eenige befchikkinge, tusfehen de respective Kerkgenootfchappen eener Plaats, mogre zyn gemaakt, zozoudui uwe Gecommitteerden , op grond van de aangehaalde confideratiën , van oordeel zyn, dat voor als nog in het gedaane verzoek, door lieg:s twee Perfoonen , welke zich nonnen, Kerkmeesteren der Gereformeerde Gemeente te Meieren, zo als hetzelve ligt, zoude behoren te worden gedifficulteerd. Immers, tot tyd en wyle de nodige inlichting deswegens aan dee- e Vergadering zal zyn gvfuppeöiu erd; weshalven wy sis nu zullende dienen van advis , UI. voordragen, om alvorens te concluderen, het Uitvoerend Bewind, aan te fchryven en te gelasten, om aan deeze Kamer te dienen van confi teratiè'a en acvis. En zal hier van by Extraét worden kennis gegeeven aan het Uiiv.ereisd Bewind, tot informatie. Onderwerpende enz. J. D. Steyn Parvé. P, Verhoyfen- H- van Tompui te Az. S. van Hoogftraten, G. Schimmelpenmnck Gz. Joh. Lublink de Jonge. Eni  09 J U L Y 1799. I291 En heeft de Vergadering, zich met voorfchreeve Rapport conformeerende , dien conform befloo* ten. Waar van by Extract deezes, aan het Uitvoerend Bewind zaJ worden kennis gegeven. De Burgers Reprasfentancen van der Mey van der Linden , en verdere by Decreec van den 19 April laatstleden , Gecommitteerden , ten examen, van de Requesce van Jan Peerenboom cum fuis , woonende op het Eiland Marken in Z:e, om daat by aangevoerde redenen verzogc hebbende , ontfhagen te mogen worden van de aan hun door de Municipaliteit by furrogatie opgedragene Posten als Leden van hec Committé van Juftitie. Hebben eer Vergaderinge uitgebragt, het hier navolgend Rapporc : BURGERS REPRESENTANTEN! Den 19 April 1.1., fteldet gylieden in banden van de Commi-fie ter Organifatie van de Rechterlyke Macht, ten fine van confideratiën en advis, eene Reqieste vau Jan Feerenboom cum fuis, woonende op het Eiland Marken in Zee, om daarby aangevoerde redenen verzoekende , ontflaagen te mogen wogen worden van de aan hem door de Municipaliteit by furrogatic opgedragene Posten als Leden van het Committé van Juftitie aldaar met betrekkina tot zekere zaake. Tot verftand, van welke zaake uwe Commisfie de vryheid neemt, der Vergadering te herinneren, dat de Municipaliteit van Marken in Z*e voornoemd , door deeze Vergadering by een Befluit, door de Tweede Kamer , den 9 February deezes jaars bekrachtigd, gcautorifeerd gewor» den zyn, om in zekere zaake van imatiewzn Pieter Jans LUI 4 Klok  129* 19 J ü h Y 1799, Klokltn Cornelis de Haas, tegens C. C. ;n h .gevoegd; en hier toe dringt den blakenden drift, oir. het verf. rgde te bezitten. Cm . Burgers Reprx:knranten • uwe Gecommitteerden werfouwen* dat der Adresfanten manier van befchouwing  C 3 > wing zeer onjuist is: — zy verbeelden zich, dat 'erby eeri Gouvernement welligt weinige andere zaken te verhandelen zyn , dan het onderwerp, waar mede zy zo be* hebt zyn : dan hoe bedriegen zy zich in dit opzigt, nademaal, eene nagenoeg onoverzienbaare menigte van ftukken, alléén over het onderwerp van Art. 6. der a iditioneele, boven en behalven alle de andere voor verpen van deliberatie, deeze Vergadering onafgebroken be* zig houden. — Na dit te hebben geprentitteerd, en Waarin hetabufive der Requestranten,werd aangetoond, gian wy over tot examinatie van het Plan van fchikking, en daartoe relative ftukken. By het inzien van hetzelve blykt, dat het aantal Zielen, behoorende tot het Roomfch-Kerkgenootfchap zo te Oud- als Nieuw Gastel, beftaat uit 2'13., en dat eer Hervormden, in beide de Plaatfen voormeld, uit 61. — Dat het Kerkgebomv* met den aankleve yan dien, door vier deskundige , en tot onderfcheidene Kerkgenootlchnppen behoorende'Burgers, (zo nogtans dat daarvan het verbroken Orgel, den Predikftoel. Tuin, Geftoelten en Stoelen, zyn uitgezonderd ,) behoorlyk is getauxeerd, op eene Somme van 18100- 0-0, en het Pastoryhuis met Schuur, Hof, en de Erve, op de Somma van ƒ4300- 0-0 en dus beide te zamen op eene Somma van ƒ22,400- o - o De Inkomsten der Kerk, bedragen, zo als de Municipaliteit by het Plan zegt, over tien Jaaren; i°. De Somma van J174- o - o en dus jaarlyks eene Somma van ƒ17 -0-8. 20. Aan gecollecteerde Penningen zedert den jaare 178S. tot 1793., beide incluis, de Somma van/59-14-0 en dus jaarlyks eene Somma ƒ9- 19 - o, cn 30. De opkomfte van eene Kerkerente, over tien jaaren, de Somma van ƒ r8 - r5 - o, derhalven jaarlyks fi -17 - 8. Waar tegen de uitgaven wederom, en insgelyks over tien jaaren, bedragen de Somma van ƒ1107-3-8, en dus jaarlyks fi 10 - 14 - 51 De Reparatiën aan de Pastory, almede over tien jaaren , bedragen eene Somma van ƒ1500-0-0, en dus over een Jaar ƒ r5o - o - o, waar van de Inkomftéft over de tien jaaren, op ƒ600-0-0 en gevolglyk over één jaar, A 2 tot  C 4 ) tot op ƒ 60 - © - o worden opgegeven: terwyl de Lasten van dat Gebouw over tien jairen, op ƒ116 - 4 - o worden begroot, en dus over ten jaar f 11 - 12 - 6| aandragen. De Lasten der Kerkgoederen bedrag-n over de tien laatfte jaaren, de Somma van ƒ283 ■ 8 - 2 en gevolglyk over een jaar de Somma van f 24 - 6 - yf. De Iukomften deezer Goederen, beloopen , over een tiental jaaren, de Somma van ƒ 1564 9 - 14, waarvan bet jaarlykfche rendement bedraagd ƒ156 - 8 • i|, wordende de reparatiën en onderhoud derzelve Goederen begroot, over gemelde jaaren, ter Somma van ƒ 195-3-8. Na welke opgave van Inkomlten, Uitgaven, Lasten, en reparatiën, eene zeer fpecifïque Lyst en opgave is geinfereerd, waaruit blykt, dat de Haten der Kerk, beftaande, in vaste, en onroerende Eigendommen, cn dus aan eene tauxatie ; volgen Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam, in dato 14. February 1799. fubject zyn,;,, en volgens welk Decreet, de Mnnicipalitet, hoezeer reeds lange voor het aanwezen van dat Decreet, is werkzaam geweest, in voegen, dat deeze tauxatie Lyst, een ingriënt van het door ons voor te dragen befluit, zal uitmaken. Na dat de Inkomften, en Goederen der Kerk, zyn gefpecificeerd, en benevens de waarde, waarop dezelve zyn begroot , by het Plan zyn opgegeven, heelt de Munipaliteit, ten fine van een minnelyk vergelyk tusfehen beide de Kerkgenootfchappen, voorgedragen: i°. Dat door hef Naastend Kerkgenootfchap, aan het afftand doende Kerkgenootfchap, naar evenre;figheied der individuëele Leden , woonachrig onder Oud- en Nieuw Gastel, de uitkeering, zoude moeten gefchieden, en twee Termynen, namentIyk, d' eerfte, ten ten dage van het pasfeeren van het Contract, cn de andere een Jaar daar naar. a°. Alle byzondere Eigendommen , welken in het Kerkgebouw zullen bevonden worden, zullen als zoo. danig aan de individuëele Leden van het Hervormd Kerkgenootfchap, blyven. 3°. En zullen generalyk, alle Goederen, en Rechten, zon-  t 5 ) ïónder onderfcheid, welke aan gemelde Kerk 'confe peteeren, zyn en blyven, ten voordeele van het Naastend Kerkgenootfchap. |'\ By de Naasting , zal 'de beheering , mitsgaders', den vollen en vryëu eigendom overgaan aan, en tot het genaast hebbend Kerkgenootfchap. S°. Dat, indien 'er omtrent het Pastoryhuis, met den aankleve vau dien, ooit ofte ooit wettiglyk mogt worden gereclameerd, de refpeétive Kerkgenootfchappen, onderling, uit het montant der Tauxatie van gem. Pastoryhuis, naar evenredigheid van het aantal der Leden, by uitkeering van het genaast hebbend Kerkgenootfchap, zullen reftitu-' eeren, dat geene, hetwelk zy mogten hebben genoten, en 5Q. Dat alle onkosten,, by gedane Tauxatie veroorzaakt , door beide deKerkgenootfchappen. naar evenredigheid zullen-gedragen worden: zynde voorts * aan ieder der refpective Kerkgenootfchappen j een Copie van dit Plan van fchikking toegezondenj ten einde den inhoud te examineeren, en zich ten fpoedigften, immers binnen drie weken, na ontvangst, ter goed, — of afkeuring te expliceeren. . Het Roomlchgezind Kerkgenootfchap, heeft reeds op den 29. September 1798., op fommige der Artikelen, wel eenige, doch tevens weinig beduidende reflectiëri aangegeven, als i°. Omtrent het Slot der laatstgedane Rekening, over de Kerkgoederen, of zulks voor, of nadelig is geweest, en dat de bekrompenheid van omflandigheden des Roomfche Kerkgenootfchaps, vorderen, dat de bepaalde tyd, ter uitkeering, op een redelyke wyze, worden geprolongeerd. s°- Dat de Goederen, welken door eenige Leden van de voormaals heerfchende Kerk worden'gereclameerd, daarvan, voldoende bewyzen van eigendom zullen moeten geven, en de verargering daar omtrent veroorzaakt, ten hunnen koste, zoude behooren te reftaureren. 3°. Dat, zoo wel yan alle Kerke Goederen, als het A 3 Patf  C O" ) Pastoryhuis, wanneer die wettiglyk mogten worden gereclameerd, als dan die uitkeering na evenredigheid, even alsvanhet Pastoryhuis word gezegd, zoude moeten gefchieden. . Wat het gereflecteerde, omtrent het voor, of nadeel van het Slot der laatst gehoudene Rekening betreft, is daar in weinig bekommering opgefloten, aangezien by de finale overneming der Kerkgoederen, a'le de Documenten daar toe exteercnde, en mitsdien de rekening, welke ongetwylfeld, indien men het rekening noemen zal, het voor, of nadeelige Slot, zal aantoonen, moeten, en behooren overgeven te worden: — terwyl wy integendeel jn plaats van prolongatie van den termyn tot uitkeering, denzelven tot op zes Maanden, in plaats van op één jaar, na de volvoering der Naasting, zullen verkorten. ■ Aangaande den Last van bewys , waartoe de Hervormden, ter justificatoire van privative eigendom, op Kerke Goederen, zoude behooren verplicht worden, is alles duidelyk: hiertoe verplicht de Staatsregeling elk, en iegelyk, welke dat recht fustineerd, en mitsdien, by ontftentenis van zoodanig bewys, gaat de befchikking haar gang, ingevolge de Staatsregeling, Pubücatiën, en Decreeten. ■ En laatftelyk, aangaande de reftitutie der uitgekeerde Penningen, zoo wel van de Kerkgoederen, als van de Pastory, indien die wettiglyk mogten worden gereclameerd, doet, onzes inziens, weinig, of liever niets ter zaak, aangezien volgens Art. 6. der Additioneele, de genaaste Kerken, en Pastoryën ten allen tyde, blyven, onder dc Bezitting, beheering, en het fpeciaal onderhoud dier Kerkgemeenten, aan welken dezelven, volgens het onderling Contraél zyn toegewezen : zoo nu dat Contract ooit wettiglyk kan worden verbroken, in zoo verre dat de onderwerpen, waarover de Naasting gaat, van het Naastend Kerkgenootfchap, worden afgenomen, dan ook in dat geval, hetzelve aan zyne onvoorzigtigheid zoude behooren toe te fchryven: van zich aan eene uitoeftenjng van recht te hebben gewaagd, waartoe hetzelve niet'bevoegd was. De  ( 7 ) • De remarques door de Hervormden tegen het Plan van fchikking aangevoerd , zyn op een andere toon geftemd, en wel t'. „ Geven dezelve hunne Verwondering te kennen, „ dat door de gecombineerde Municipaliteiten van „ oud en nieuw Gastel, in deezen een Plan is voor„ gefteld, waarby die beide Jurisdictiën, en alzo j, mede de Roomfche Inwoonders van nieuw Gestel „ worden gefteld: daar het, volgens hun, eene „ waarheid is, dat de Kerk alléén onder oud Gastel „ ftaat, — dat die beide Dorpen, zoo in't Poli„ tieke, Judicieele, als Finantiëele, niets gemeens „ met eikanderen hebben : — en dat nira ner, „ zelfs onder het voorig ftelfel van een heerfchende „' Godsdienst, door Regenten van nieuw Gastel', „ eenig gezag over de Gereformeerde Kerk te Oud „ Gastol, is uitgeoeffend." Wat aangaat deze reflectie, Burgers Reprasfentanten ! is allenzins waar, dat de computatie der Zielen, over beide de Jurisdictiën , zoo van Oud als Nieuw Gastel, ten opzigte van het aandeel, in de aanfpraak op het Kerkgebouw te Oud Gastel, binnen welke laatstgemelde Plaats, de Ingezetenen van Nieuw Gastel, niet Burgerlyk gedoir iciliëerd zyn, hoe zeer zy ook aldaar mogten Parochiën.n, niet gefchied is in conformiteit van het Decreet, des Vertegenwoordigends Lichaams, in dato 30. November 1798. op de Requste van Roorderahufum, in het voormaaligGi* West Friesland, gevallen; en djzelve derhalven alleen behoort te gaan, over de Ingezetenen binnen de Burgerlyke Gemeente van Oud Gastel, alwaar de Kerk eh Pastory Hniziuge gevonden word: zoo als wy die verandering, in het befluit hier onder, de eer zullen hebben voor te dragen. —■ z". „ Dat 't Pastory Huis , of Predikants Wooning, „ als een eigendom der Abtdye van St. Bernard , „ mede niet in tauxatie zoude mogen worden gebrast, „ als zynde zulks, alléén voor de Gereformeerden, „ tegen een jaarlykfche Huur, & f60 :-, tot een „ Woonhuis van den Predikant gefchikt : — ter jj, wyl ook de Roomfche Gemeente, voor bunnen A 4 „ Pas-  C 8 ) Pastoor, door dezelfde Abtdye met een fraayer " Gebouw , daa dat .van den Predikant voorzien „ is." Uwe Gecommitteerden zullen Ulieden niet behooren te herinneren, dat volgens Wetten, en Ordonnantiën, by het voorige Gouvernement, daargefteld, voor aldeGees-tel.'ke Thiand hefferen, zoo als de geweeze Abtdye van St. Bernard was, door, en in het geheele Gewest van het yoormaalig Bataafsch - Braband , om dat zy het voordeel der Thicnden genoten, ter ontlasting, of van den Lande, of van de Burgerlyke , of van de Godsdicnftige Gemeenten voor richtige Woonhuizen der Predikanten , van de voormaals Heerfchende Kerk verplicht waren te zorgen, doch niet met dat gevolg, het welk 'er de Hervormden uit afleiden , nademaal eene Roomfche Kerkgemeente met eens , dan by fpeciaal octroy en vergunning van den Souverain in der tyd, eenige reëele eigendom vermogt te acquirêren: veel min dat dit aan een Geestelyke Buitenlandfche Corporatiën zoude hebben vrygcftaan. — Terwyl het overige gedeelte der reflectie, dat namelyk de Roomfchen van een Woonhuis voor haaren Pastoor voorzien zyn , niets ontrekt aan het recht, het welke, Art. 6. der Additioneele , aan het trdrvkst Kerkgenootfchap, omtrent de naasting van de Pastory Huizingen der voormaals Heerfchende Kerk, aan de hand geeft. 3°. Zeggen de Hervormden i „ dat de Publicatie van - ' den 12. Juiy 1798. geen tien jaarige, maar eene " opgave van één' jaar inkomften , berekend, by " eene tien jarige doorfnj'ding dulde:" — cu dus de geheele berekening by het Plan voorkomende , zoude behooren te vervallen. Deeze refLcrie Burgers Reprajfentanten, komt ons niet gegrond voor, aangezien de Publicatie van den 12. Juiy, de°jaar!ykfche kosten, en reparatiën, over de laatfte tien haren berekend, gebied op te geven: ah mede, of, en hoedanige Baten, Lasten, en Schulden, dezelve Gebouwen en Lasten hebben: — deeze bewoording fchynt on3es inziens , veeleer aan te -duiden , dat de hereekening zoo wel van Baten (inkomften) als van kosten en reparatiën , over de tien laatfte jaaren behoord gerekend te wor, derr^  C 9 ) den, en wel te meer, om boven en behalven eene tien ïaariae begrooting al aanftonds die van édn jaar aan de hand geeft, dezelve in allen geval het juiste montant aangeeft dewyl men dan uit befte, middelbaare, en flegte faaren, de waare jaarlykfe opbrengst aantreft: — en-wal byzonder in het voorhavige geval, om dat alle de inkomften alhier nagenoeg beftaan, in revenuen van Landeryen en Houtgewas fen, waar van de jaarlykfche opkomften veeltvds aanmckelyk verfchillen. — De volgende, en 4c." Aanmerking der Hervormden, dat „ de gecolleci teerde Penningen , in het Plan opgegeven , ter fomma van ƒ59- 14- als derzelver eigendom, m " geen tauxatie 'kan komen , op grond , en ingevolge het 5. Additioneele Articul," is onzesoordeels , allenzins gegrond , dewyl alle Kerkelyke goederen, door inzameling by eenig Kerkgenootfchap verkregen, als het wettig eigendom der bezitteren erkend , en aan hun , als zodanig word verzekerd, uit weiken hoofde dan ook, de gelibelleerde fomma van ƒ.59 "H- door het Kerkgenootfchap, volgens opgave der Municipaliteit, wgeza* meld, aan den Hervormden, als derzelver eigendom privativelyk behoord te vcrblyven. De laatite, en «« Remarque , door de Hervormden aangevoerd, en * hier op nederkomende, dat , „ de zogenaamde Kerkgoederen, Renten, en derzelver inkomiten V insgelyks derzelver Eigendom zouden zyn , en " alzoo in geene tauxatie kunnen komen," fchynt ons alzoo niet toe, nademaal niet alleen de Publicatie van den 12. Juiy 1798, ~ maar o ok fpeciaal het Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam, op de Requeste der Predikanten J. J. van Drunen cn anderen gevallen, de Kerkgoederen, Renten, en Inkomften , even als de Gebouwen zelve, aan naasting, en dus notoir aan tauxatie, en uitkeering wel degelvk onderweapt , — immers voor zoo verre dezelven niet vallen, in de termen van Art. 5. der Additioneele, enbeweezen worden pnvative Eigendom te zyn van eenig Kerkgenootfchap, waar  C 10 ) v.m ten opzigte der onderhavige goederen, niets hoegenaamd word bygebragt. . Deeze zyn de byzondere aanmerkingen tegen het Plan Van fchikking, door de Hervormden aangevoerd, en oordeelen het verder onnodig eenige nadere reflectiën hierby te voegen: — doch, zeggen zy, alvoorens te befluiten, dat, hunnes oordeels, nimmer de intentie der Staatsregeling kan zyn, om de eene Kerkgemeente, hun Kerkgebouw te doen misfen, en daarvan afteftaan, ten behoeve van een andere Kerkgemeente, die een genoegzaam Kerkgebouw heeft, —veel min op zulken voet, dat de Kerkgemeente , die hun Kerk verliest, door eene geringe uitkeering, na hunne hoofden gerekend j buiten de mogelykheid zoude gefteld worden, om zig een Kerkgebouw aan te fchaffen, en alzoo de vryheid van hunne Godsdienst ©effening te behandelen : — omtrent deeze remarque , welke in zeer veele Plaatfen, tegen de refpective Plans, is gebezigd, komt het ons voor, dat, zal de Staatsregeling haare werking erlangen , deeze reflectiën , niets aan het recht van naasting kunnen ontnemen, en niet anders, dan by toeftemming van het ter naasting gerechtigd Kerkgenootfchap, doch nimmer op grond van recht, voor de Hervormden, toepasfelyk zyn. Zy voegen hier alnog by niet te kunnen onderftellen, dat de Roomfche Kerkgemeente, als zynde van een gefchikt gebouw voorzien, en dus geen ander nodig hebbende , op hun Kerkgebouw zoude willen aanfpraak maken , en wel te minder, daar zoo zy zeggen geen kennis dragen, dat dezelve, of de meerderheid van hun dienaangaande, zich verklaard heeft; — doch boven en behalven dat een aantal Ingezetenen van eirca 116, by Requeste aan deeze Vergadering reeds ter afdoening deezer zaak zich heeft vervoegd, en derhalven daar door derzelver intentie tot de naasting aan den dag leggen, zoo is, zulks onaangezien, dc Publicatie van den 10. October 1798 , in dit geval ten eenemaal beflisfend, aangezien de Municipaliteit, reeds in de maand Augustus daar te vooren, en dus voor 1. November van dat jaar, de befchikking over de gebouwen in quaestie, heeft geëntameerd, waar door dan ook  ( II ) ook de aangevoerde bedenking dienaangaande, alleozinskomt weg te vallen. Eindelyk, en ten Hotte zeggen de Hervormden , dat zy, bereid zynde, om in vriendelyke fchikkingen te komen omtrent het Kerkgebouw, voordellen, i». Dat het groote Choorvan het Kerkgebouw, zal gelaten worden, aan het Hervormd Kerkgenootfchap,, benevens de Confistorie, ofte wel dat voor hetzelve eene andere worde gemaakt, — en dat het: overige der Kerk, dat nog ruim groot is, waair van de fcheiding door een Muur, ten koste van de Roomfche Gemeente behoord gemaakt te worden , aan dat Kerkgenootfchap ten deele zal vallen: ofte wel: a"*. Dat aan hun, zoo veelgeld gegeven worde, als; noodig is, om een gefchikt Kerkgebouw, voor de Gereformeerde Gemeente te bouwen, en dat dan. daar mede het Kerkgebouw , door hun tot nu bezeten, geheel zal overgegen worde, mits men omtrent de Begraafplaatfen, en begrave Lyken, eene billyke fchikking maake, om dezelve te laaten rusten. Wat het eerfte gedeelte van het vooftel betreft, is hef ons voorgekomen dat foms dusdanig arrangement , met die.bedoeling, welke de Staatsregeling, omtrent de Kerkgebouwen , voor heeft, niet wel zoude overeenkomen: aangezien, na onze wyze van zien, de ftrekking van Art. 6. dusdanig is; dat 'er befchikkingen over geheele , en niet over halve of gedeeltelyke gebouwen worden daargefteld, ten einde partiëele befchikkingen, en gemeenfchappelyke bezittingen , voor het vervolg geene aanleiding , tot go fchillen daar ftellen. — En wat het tweede gedeelte aai.gaat, om zoo veel geld aan den Hervormden te geven, als genoegzaam is, om een gefchikt gebouw voor hun :e bouwen , "kan nimmer met de duidelyke letter van Art. 6. der Additioneele overeengebragt worden ; als waarby zet r duidelyk is vastgefteld ? dat de naasting van Kerkgebouwen, en Pastory Huizingen by matige uitkeering, het zy in eens of by termynen, en wel naar evenredigheid van de Leden, der refpective Kerkgemeenten , tot "ftand gebrast  t ) bragfc word, — krag'tens welke dan ook dat vftórfteï als van de duidelyke- Wet der Staatsregeling, geheel afwyke'nde, geene verhindering aan de beflisfing ten deezen kan byzetten. Na dit te hebben gezegd, omtrent de bedenkingen tegen het Plan aangevoerd, en welke wy door de geallegueerde confideratiën Vermeenen opgelost te hebben, zul- ✓ len wy over het Plan zelve , onze confideratiën alhier, kortelyk laten volgen : Aangaande de telling der Zielen in beide de Jurisdictiën, en dus zoo te Oud- als Nieuw Gastel, is eene afwyking van het DeCreet van het Véftegenwooi digend Lichaam van 30 November 1798, zoo als bier voor reeds is geremarqueerd , waaromtrent wy , ih het befluit , zoodanige verandering zullen voordraagen, als met gem. Decreet overeenkomt, invoegen dat de Naasting, alleen cn by uitfl uiting competerehde aan de Ingezetenen te Oud- Gastel, hét geheele beloop der Naasting, Uitkeering enz., dus ook, tusfehen dc refpeelive Kerkgenootfchapp'-'n in deeze laatstuemelJe Burgerlyke Genieentej behoord, en moet behandeld worden. Omtrent de Baten by het Plan opgegeven, en gefpedficeerd, is het otis mede toegefchenen dat fommigen derzelven, of niet tot het Kerkgebouw als zodanig , «naaf eerder aan het Kerkgenootfchap behooren : andere wederom , die niet als Wezendlyke Baten kunnen geconfidereerd worden, om dat ze in der tyd, of aanzienlyk verminderd, of foms geheel zullen weggenomen worden:) • Even eens is het gelegen met fommige der opgegeven uitgaven, als welken niet zoo zeer aan het Gebouw, dan wel, ten behoeve van het Genootfehap, eh deszelfs eerdienst zyn hefteed, en Welks dicnvolgends ook niet als fchulden of lasten; des KcrkgebouwS mogen gebragt worden. — De reparatiën moeten flegts, ingevolge Decreet van 14. February 1799. pro Memoria Worden opgegeven. ' Wat nu de Pastory betreft, hieromtrent is het met de Inkomften en uitgaven ook aldus gelegen. — De. 600 guldens inkomften, over 10 jaaren, en dus 60. voor ieder jaar, zyn huurpenningen, en vallen dus wég , blyvende daar tegen over ftaan/ den last van reparatiën, en ' on*  C '3 ) onderhoud, welke in 10. jaaren ƒ1500- : en dus in een jaar ƒ150 guldens bedraagen. De lasten van dat gebouw, en wel ter fomma van ƒ116- 4- o, in tien jaaren, gevolglyk over een jaar i 11-12- óf komen alhier, ten opzichte van de Pastory in aanmerking, en welken tegens de penning 25. in Capltaal berekend, benevens de jaarlykfche lasten der Kerk, en derzelver Goederen, gaande ter fomma van 24- 6- o» , en berekend als voren , van het montant der waarde zullen worden afgetrokken: — waar tegen eene vaste jaarlyke rente, a 1-17- 8, mede alzoo berekend: — beneyens de geheele waarde waarop de by het Plan gefpeeïficeeïde en getauxeerde onroerende Goederen zyn getauxeerd, moeten bygevoegd worden: — zoo en in dier voege , als wy in het Befluit met meerdere zullen opgeven. — De overige gedeelten van het Plan ftrooken alleri met de Staatsregeling en ftandgrypende wetten dienaangaande: zullende alle de Eigendommen, welken zullen bevonden worden aan de individuëele Leden van het Hervormd Kerkgenootfchap, te competeeren, verblyven : waaronder ook het recht van eigendom, en gebruik der Graven , indien'er dusdanige aan particulieren mogten toebehooren, worden geguarandeert, zoodanig dat "elk wettig Eigenaar, des verkiezende, daar van gebruik kan en vermag te maken: als mede dat de Graven ongeftoord behooren te blyven. — Terwyl eindelyk het van zelve fpreekt, dat wanneer 'er eene wettige reclame van eenider Goederen, waar over de Acte van naasting loopt, mogte gefchieden, met dat gevolg, dat de Goederen aan den reclamant zoude worden toegewezen, hy die de naasting doed , het zich zelve zoude moeten wyten, een recht te hebben uitgeoeffend op goederen, welke onder de uitgeftrektheid van zyn recht niet lagen, en hy aldus de fehade daarvan zoude behooren te dragen. Na dat wy dit alles, echter zoo kort mogelyk, aan Ulieden hebben voorgedragen, nemen wy de vryheid, voor ons advis, aan Ulieder welwikkend oordeel te onderwerpen , het volgend Befluit: „ De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam  C H ) „ cliaam des Raiaaffchen Volks, gehoord hebbende het „-^Rapport eener perloneele Commisfie, in wier handen „ om confideratiën en advis zyn gefteld drie onderfchei„ den Adresfen, zoo van de Municipaliteiten, als van „ een aantal Roomfche Ingezetenen, binnen de Dorpen „ van Oud en Nieuw Gastel, Lande van Bergen op den „ Zoom, ten geleide van allen de ftukken , betrêkkelyk „ het Plaatfelyk K rkgebouw, en Pastoryhuizinge der „ voormaals heerfchende Kerk aldaar: „ En in aanmerking genomen zynde, dat uit de ftuk„ ken niet is gebleken dat net Kerkgebouw en Pastory- huizinge, binnen den Dorpe van Oud Gastel voor- noemd , uit de afzonderlyke Kasfe der Hervormde Ge5, meente is aangebouwd, en gevolgelyk geene byzonde„ re eigendommen van dat Kerkgenootfchap zyn. „ Overwegende dat by gebrek , en onitentenis van zoo„ danig bewys, het Kerkgebouw en Pastoryhuizinge der „ voormaals heerfchende Kerk aldaar, alzoo behoord on„ der dusdanige, welke ingevolge Art. 6. der Additio„ neele, tot de Acbe van Staatsregeling aan de befchik„ king van het Plaatfelvk Bewind zyn overgelaten, om „ deswegens, tusfehen alle de Kerkgenootfehappen , eenig „ vergelyk te treffen. „ Overwegende, dat volgens hetzelve 6. Art. de Grond„ fiag van dit vergelvk zyn moet, het grootst aantal ^ Leden der onderfcheidene Kerkgenootfchappen, het' welke alzoo de relatieve meerderheid van Zielen uit- maakt, en waaraan, derhalven de voorkeuze omtrent , de voorkeuze omtrent de naasting eener Plaatfelyke ' Kerk, en Pastorv Competeerd. Overwegende nogthans, dat de naasting van Kerk, of Pastory, alleen kan worden gedaan, dr>or, of Ge" ëntameerd ten behowe van zoodanige Ingezetenen, " welke binnen die plaats alwaar het Kerkgebouw, of " Pastoryhuizinge gevonden word, Bnrgerlyk gedomici", liëerd zyn, en alzoo de naasting in dit geval alleen • kan worden toegepast, op de Kerkgenootfchappen, binnen Oud Gastel voornoemd. „ Overwegende eindelyk, dat de refleétiën, door het „ Hervormd Kerkgenootfchap hier tegen, en tegen het " Plan  C 15 J „ Plan van fchikking ïngebragt, en by dit Rapport, in „ het breede gedetailleerd en opgegeven, in zoo verre „ door het hier volgend befluit niet is te gemoet geko,, men, niet van dien aart, en gewigt zyn, om- de ge„ fchillen, in het onderhavige geval niet te befiisfen. „ Befluit: dat het recht van naasting, van het Plaat„ felyk Kerkgebouw en Pastoryhuizinge der voormnals „ Heerfchende Kerk binnen de Gemeente van Oud Gas„ tel, op grond en ingevolge het 6. der Additoncele „ Articulen tot de Aébe van Staatsregeling, aan het „ Roomsch Catholyk Kerkgenootfchap, uitmakende de „ meerderheid der Zielen , wel en wettig competeerd: „ en dat alzoo hetzelve Kerkgebouw, en Pastoryhuizin„ ge met de Inkomften, Revenuen, Renten, Goederen, „ Landeryën, en Bosfcheu, breeder by het Plan gefpe„ cificeerd, zal overgaan, en ten allen tyde blyven on„ der de Bezitting, Beheering en fpeciaal onderhoud „ van de Roomsch Catholyke Kerkgemeente aldaar, al„ les op den voet, by hetzelfde 6. Art. vastgefteld, en „ voorts fpeciaal onder de hier volgende bepaalingen. i°. „ Het Kerkgebouw, en Pastoryhuizinge, getau„ xeerd zynde op en benevens de inkomften, en „ waarde der Goederen daar aan gchoorende, na „ aftrek der Lasten, monteerende ter fomma van * f 25-399- 2- 8, zal het Roomsch Catholyk „ Kerkgenootfchap gehouden zyn, aan het Hei> „ vormde Kerkgenootfchap, van die fomme, uit„ tekeeren zodanig gedeelte , als aan het Hervormd „ Kerkgenootfchap in proportie van deszelfs zie„ lental, tegens dat der Roomfchen, beide te Oud „ Gastel, competeerd, en zulks in drie termynen: „ de eerfte by het volvoeren der naasting, de „ tweede by de ontruiming van het Kerkgebouw, „ en Pastory, en de derde, driemaanden daaraan„ volgende, in voege dat de geheele uitkeering „ binnen 6. maanden na de naasting zal moeten „ zyn aanbetaald. a°. „ Dat de Predikftoel, Banken, Stoelen, en ver„ dere Meubelen in de Kerk gevonden wordende „ in zoo verre zy .geene byzondere en wettige Ei-  C' aO „ Eigendommen der Hervormden zyn, en 'voor „ zoo verre zy in het tauxaat des Kerkgebouws „ niet zyn begrepen, door twee onpartydiae desb', kundige, wederzyds te benoemen, zullen moeten „ getauxeerd worden, en alzo, na de tauxatie, „ aan het naastend Kerkgenootfchap worden overgegeven, mits daar voor uitkeerende, in de pro„ portie, als bv Art. i. hier voor. „ Dat het Kerkhof, als eene annexe der Kerk nioe' " tende worden befchouwd ,. na gedaane tauxatie, ", indien zulks niet mogte zyn gefchied, en al„ zoo ook tegens de proportioneele uitkeering als „ boven. ins'gelyks aan het naastend Kerkgenoot' fchap in eigendom zal overgaan, doch tevens " met die lasten, en op dien voet, zop als tot * nog toe heeft plaats gehad, en zal alzoo het „ Kerkhof moeten dienen tot een bewaarplaats van alle Lyken zonder onderfcheid: — zullende voorts de Begraafplaatfen, in de Kerk zelve, " indien 'er door aankoop, erfmaking, of andere .] legaale wyze, by deeze of geenen, mogten zyn „ verkregen, moeten worden geconfidereerd, als " derzelver wettige eigendom, waarvan niemand * ingevolge Art. 40. der Burgerlyke en Staatkun" dige grondregelen, buiten zyne bewilliging kan ■ worden beroofd, dan alleen wanneer de openf baare noodzaaklykheid, door het Vertegenwoor- digend Lichaam erkend, zulks vorderd, en moe" ten alzoo de begraafplaatfen blyven, ten gebrui1 ke van den Eigenaar, zonder dat denzelve, wan" neer hy zulks" niet verkieze, tot eenige afkoop " kan worden geconftringeerd, immers, zoo lan" ge door eene generaale wet, of dispofitie niet * anders zal zyn voorzien; dat het Kerkgebouw, Z drie maanden na dat het Decreet in deezen te " te riemen, ter kennis van het Gereformeerd ' Kerkgenootfchap zal zyn gebragt, door hetzel[ ve zal worden ontruimd, en ter dispofitie vsü " het naastend Kerkgenootfchap gefteld, gelyk ' mBde de Pastoryhuizinge indien dezelve niet m' „ mog-  C 17 > w mogte zyn bewoond , Joch zoo dezelve bewoond „ werd, by en met verhuizingstyd, in den aan„ ftaan den voorjaare 1.800, — zullende deGoede„ ren, en effecten, welke vallen in de termen,. ,, om met de_ Kerk overtegaan, mede binnen den „ tyd van drie maanden, voornoemd moeten wor„ den overgegeven. 4°. „ Dat voorts, in conformiteit van. het Decreet „ van r4. February 1799. dc Landcryen., en Hout,, bosfchen, zoo als by het Plan zyn ter neder„ gefteld, en gefpecificserd, met en.' benevens de „ tauxatie derzelve, alnog, indien zulks niet „ mogte zyn. gefchied, de Acte van die tauxatie , „ aan het afftand doende Kerkgenootfchap, zul„ len worden, ter hand gefield, met last, om zich „ uitterlyk binnen 14. dagen, na ontvangst, om.„ trent de goed of afkeuring der tauxatie, aan het „ Gerecht van Oud Gasté! (é expliceeren : en ver„ der dien aangaande te handelen als. by op„ gemeld Decreet, met meerdere ftaat omfchree„ ven. „ Dat, zoo naderhand mogt worden bevonden, „ dat tot de Kerk eenige meerdere Baten, of voor„ deelen behooren, als by de gedaane tauxatie „ zyn berekent, als het eigendom der refpective„ Kerkgenootfchappen, welke daarop beide recht „ zullen hebben, worden erkent: — gelyk ook „ mede, zoo naderhand mogt worden bevonden, „ dat nog eenige fchulden waren geomitteerd, „ dezelve naderhand insgelyks zullen komen ten „ lasten van de Leden der refpective Kerkgenoot„ fchappen: — alies echter met dien ver'ftande, „ dat dezelve Baten, na behoorlyke berekening „ of Tauxatie , even als waare die ontdekking , „ voor de gedaane naasting gefchied, in het eer„ fte geval tegens eene nadere proportroneele uit..„ keering, en in het laatfte geval tegens eene even„ redige restitutie aan het naastend Kerkgenoot„ fchap zullen overgaan; — zullende deeze uit» „ kering e» restitutie ingevalle vap voor- of nadee- «IK  C 18 ) lige floten, der nog te doene Kerkenrefceningen " moeten plaatshebben: terwyl het naastend KerkZ senootfchap, ingeval 'er eenige reclame, of terWave van deeze of geene Goederen mogte Ü plaats hebben, dien ten gevolge dat 'et teruggave zoude plaats hebben, daarvan alleen het " nadeel zal behooren en hebben te dragen. " - Wordende eindelyk de refpedtive Kerkgenootfchappen gelast, zich naar den Inhoud deezes, " en de alzoo gedane beflisfing van het Vertegen" woordigend Lichaam ftiptelyk te gedragen ; ge■ lYk mede voor zoo verre in hetzelve door dit " befluit, geen verandering is gemaakt, naar den " inhoud van het Plan van fchikking door de Ge" meenteBeftuuren van Oud- en Nieuw Gastel aan " de refpedtive Kerkgenootfchappen overgegeven, " hetwelk by deeze , in zoo verre word geappro" beerd, en bekrachtigt." . En zal ten einde zulks effect forteere, dit befluit worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, om daar aan de nodige executie te geven. En voorts, ingevolge Art. 60. der Staatsregeling, ter fandtie aan de Tweede Kamer, met en benevcns_dit Rapport, en daar toe gehoorende ftukken, m ortginah. Onderwerpende enz. D. J. Steyn Parvé. P. Verhoyfen, Jobs. Lublink, de Jonge. H. van Tomputte, A. Zoon. G. Schimmelpenninck, G. Zoon^ Dions. JVerner.  C i ) B Y L A A G E , Behoorende tot de Befluiten van den 29. Juiy 1-799. BURGERS REPRESENTANTEN. Arno/dus van Tilburg, gewoond hebbende binnen de Stad Goes, in het voormaalig Gewest Zeeland, en geweest zynde Schout en Secretaris van Ellewoutsdyk , doch zich van zyne woonplaats geabfenteerd hebbende, wordt uit krachte eener authorifatie van Pra:fident en Rechteren der Stad Middelburg, als exerceerende dé Crimineele' JurisdicTie van Zeeland, bewesten Schelde, op den 20. february 1797., ten verzoeke van Mr. Johan Christiaan Clement, als waarnemende de Hoge Bailluwage van Zeeland, bewesten Schelde, en dus K. O. by uitzetting van Billietten, gedagvaard, om te compareeren in perfoon binnen s Balie, op den 13. Maart 1797., ten einde te aanhooren zoodanigen Crimineelen eisch en Conclufie mitsgaders verzoek van Provifie, als de voornoemde Mr! Johan Christiaan Clement, in zyne gemelde qualiteit, en dus R. O. -zoude willen doen, en neemen, ter zaake , dat hy Arnoldus van Tilburg zich had fchuldig gemaakt aan overtreding der Publicatie van de provifioneele Reprsfentanten des Volks van Zeeland, van dato31. Oftober 1795 waar by de uitvoer van Tarwe uit dat voormaalig Gewest' op ftraf van Geesfelingen tien jaarig Bannisfement, behal' ven de Confiscatie van de aangehaalde parthyën, was verboden, en dat dezelve contraventie met aggraverende omflandigheden , was verzeld geweest. De gemelde Arnoldus van Tilburg, niet gecompareerd zynde , is tegens denzelven by contumacie voortgeprocedeerd, met dit gevolg, dat hy, by vonnis van Prafideut en Rechteren der Stad Middelburg, 0p den 19. Tanuarv 1797. als Gedaagde in Perfoon binnen's Balie, en defaillant, was verdoken van alle exceptiën declinatoir, dilatoir A en  e » ) en peremptorr, mitsgade-s deferifiën en weeren van Rech-, ten, die, by gecompareerd zynde, zoude hebben mogen dnrvi, of proponeren ; en wyders daarby verklaard- de PublVatie der provifioneele Reprcefentanten van het Volk van.Zeeland , in dato den 31. October, van den jaare 1795. te hebben gecoutraveniëerd , en dienvolgende te zyn verbeurd de quantiteit van zestig zakken Tarwe, op order van hem van Tilburg in het laatst van de Maand Juny, van den jaar 1796. ingefchecpt, in de Schuit van Jan Leenden ft Pickaart, des tyds leggende aan de Kaay te Ellewoutsdvk, om vervoerd te worden naar Rotterdom, en welken ook door denzelven naar buiten de voorfz._ Provincie war-n gerraiifporteerd zynde hy van Tilburg \vrder daar by gecondemneerd, aan gernelden Mr, Johan Christiaan Clement, in zyne voorfz. qualiteit, aldaar Eisfcher R. O , te-voldoen de waarde derzelve zestig zakken Tarwe , berekend tegens vyf en dertig Schellingen per zak, en mitsdien eene fomma van een honderd en vyf Ponden Vlaams,, en voor'rs Gebannen zyn leeverj lang geduurende uit de voorf/.. Provincie van Zeeland , zonder immer ut dezelve temogen wederkomen, op poene van naar exig'entie van zaaken te zullen worden geltrafr, onverminderd zoodanige andere', of zwaardere ft rallen als dezelve, byaldien hy in handen der Justitie t'eeniger tyd mogt geraken, ter zaake van het door hem gecommitteerde, wyders zoude mogen geoordeeld worden te hebben geïncurreerd , en eindelyk gecondemneerd in de kosten van den Pro-, cesfe. , , . ' Dezelve Arnoldus yan Tilburg, (zoo ais noor hem is te kennen gegeeven) ten einde aan denpecuniëelen inhoud 'van het voorfz. Crimineele Vonnis te voldoen, aan den hier voorcngemelden Mr. Johan Christiaan Clement opgelegd en betaald hebbende eene fomma van vier honder/1, ten en veertig Ponden Vlaamsch, of twee duizend zes hondi rd ;:e:: "en veertig Guldens Hollandsch Courant, adres<"crd zich in den beginne van de Maand February, van deezen jaare 1799., bv Requeste aan het Vertegenwoordigend Lichaam, om daar by geallegueerde redenen, verzo'kende, dat dezelve hem Suppliant zoude geheven Iwvt te fcheiden de 'ffratten, waar toe hy by het voorfz., •• J • Von-  C 3 ) Vo-his van Prrefident en Rechteren der Stad Middelhiiré Was verweezen, voor zoo vei re hy dezelven met reeds had Ondergaan , en aan hem ten zei ven einde te Verleenen gratic en 'rappel van Ban in óptima firma.' Het behaagde aan deeze Kam -r,om daar op eerfielyk té requireeren de confideratiën en het advis van het Hof van tustitie over de voörmaalige Gewesten Holland en Zeeland , en door het gemelde Hof daar aan zynde voldaan, is deszelfs Misfive by Befluit van den 3r. Mey laatstleden door Uwl. gefield in handen van Uwe MedeLeden Vitringa, van Hall en de Kempenaer, om daaromtrent wederom der Vergadering te dienen van i\onildera*tien cn advis, gelvk ook vervolgens de op voorftel Uwer Commisfie van gernelden Hove gevorderde ftukken tot deeze zaak betrêkkelyk, by nader Befluit van den 25. Juiy laaatstleden aan haar zyn gerenvoyeerd, om daar van het nodig gebruik te maaken. . . u , Uwe Gecommitteerden als nu aan de hen opgedragene last zullende voldoen, moeten aan Uwl. voorat herinneren op welke gronden de Requestrant gratie, of rappel van Ban heeft verzocht, als mede de voornaamjle redenen , reiken het Hof van Justitie hebben gepermoveerd, om op het gemelde verzoek disfavorabel te advifeeren, waar 11a wy on%' confideratiën aangaande deeze zaak aan Uwl. zullen luppediteeren, ten einde Gyl. alzoo met volkoniene kenr is van zaaken zult konnen beöordeelen het Project'Devreet , waar toe wy de vryheid zullen neemen te advifeë- 'L'wat dan in de eer (ie plaats betreft, de grónden 'vaii dé verzochte gratie. De Requestrant geeft by zyn adres j aan deeze Vergadering geprrefenteerd, te kennen, dat ui het laatfte van de maand Juny des jaars 1796., zestig Zakken Tarwe, hem Arnoldus van Tilburg aankomenden waren ingeladen in de Schuit van Jan Leendertfe Pickaart, destyds leggende aan de Kaav te Ellewoutsdyk, en dat, offchoon hy (zoo hy zegt) zich niet zoude konnen herinneren, last of ordre te hebben gegeven, om die Tarwe buiten de toenmaaügt Provincie te tranèpörteeren, terwyl de Schipper zoude hebben voorgewend, dat dezel^ ven haar Middelburg zöude vervoerd worden* hy echter A 2 M*  C 4 ) itiet is vry geweest van het vermoeden, dat dezelven met de daad naar Holland zouden worden overgebragt. Dat nogthans , het geen hy daaromtrent zoude hebben misdreven, naar zyn inzien zoude konnen worden befchoiwd als gratiabel; vooreerst, op fundament, dat in dien uitvoer, eigentlyk geen moreel kwaad zoude gelegen zyn , en dat ook dit verbod met de naauwe vereeniging, die federt onheuchelyke tyden, tusfehen de voörmaalige Gewesten Holland en Zeeland hadden plaats gehad, en byzonder met de teen reeds algemeen geadopteerde principes van Vryheid, Gelykheiden Brocderfchap, niet zoude konnen overcengebragt worden. Ten tweeden: uit hoofde, dat flegts agt dagen, na dat het Crimineel Decreet, ten laste van den Requestrant verleend was, de Vertegenwoordigers van het Volk van Zeeland, by eene Publicatie van den ü8. February 1797. in de eerfte plaats hadden geremitteerd alk ftraf en, door de Proviftoneele Reprafentanten van hetzelve Volk, en liet Committé van Algemeen welzyn, waakzaamheid en veiligheid, in dezelve Provincie, by de onderfcheidene Publicatie 11 in den jaare 1795., en fpeciaal by die van de Proviftoneele Rjsprsfentanten, in dato Aen 14. November deszelven jaars geftatueerd, zoo tegens den opkoop van Tarwe , als tegen den vervoer derzelve binnen de Provincie, gelyk mede tegen den vervoer en uitvier van andere Graanen, zonder het in agt nemen der Pracautiën, by voorfz. Publlcatiën bepaald, en zulks ten dien effect e, dat van dien dag af, zouden ophouden, ingetrokken en vernietigd zyn, alle Procedures, Apprehenfiën en aanhaalingen, wegens het omitteeren van voorfz. Pracautiën, toen bereids geëmaneerd, voorzoo verre in dezelven nog geen Vonnis was gevallen, terwyl het entameeren van eenige Procedures uit deezen hoofde, voor het vervolg wel fpeciaal zvierd geinterdlcecrd, alles echter onder deeze bepaaling, dat dezulken, die bereids waren gecalangeerd, gSactïoneercl en geapprehendeerd, of wier goederen mogten wezen aangeflagen, en die van het voorfz. remis zouden willen gebruik maken, gehouden zouden zyn, de kosten aan de zyde van het Officie Crimineel, ter zake voorfz. gevallen, te voldoen binnen den tyd van zes weken, na ds promulgatie van voorfz. Publicatie, ter tauxatie des noods van  C 5 ) van den Hove van Juftitie, of de refpective Rechtbanken, Crimineele jurisdictie exerceer ende, voor welken de Procedures zouden zyn, of hadden moeten worden geëntameerd. Dat by dezelve Publicatie in de tweede plaats, het Hof van Juftitie, en de refpective Rechtbanken, zoo even gemeld', waren geauthorifeerd, om dezulken , welken zich aan getenteerde of werkelyk geëffectueerde uitvoer van Tarwe hadden fchuldig gemaakt, niettegenftaande de Lyfftraf' fen by Publicatie van den 31 October 1795. bepaald, te ontvangen in fubmisfte, of ook derzelver misdryf te verklaren, civiel en compofibel, met uitzondering nogthans, van dezulken , die zich aan eenig ander gewoon delict tot het tenteeren, opdoen gelukken van den voorfz. uitvoer, hadden fchuldig gemaakt; of ook van dezulken, welken, ten tyde, dat de voorfz. Publicatie» in vigeur waren, eenig direct deel aan de Provinciaale, Stedelyke of Plaatfelyke Regeering hadden gehad, gelyk mede van dezulken, welken in fpeciaalen dienst van de Provincie, met betrekking tot den verboden uitvoer , en Leverantie van Tarwe, waren geweest, als ten aanzien van welken, wel expresfelyk was begeerd, dat dezelven zouden verftoken zyn van de bevoegdheid, om wegens den getenteerden of volbragten uitvoer tot compofttie toegelaat en, of in fubmisfte ontvangen te worden, tenwaare, dat byzondere gunstige omflandigheden, den Rechter tot compofttie of fubmisfte. mogten doen befluiten, ten aanzien van die geenen , welken deel aan het beftuur, of directie omtrent den uitvoer en Leverantie van Tarwe, hadden gehad. Dat by aldien hv Requestrant, zich aan de Rechtbankder Stad Middelburg hadt geadresfeerd, om te worden ontvangen in fubnuslie, of om het geen hy had misdreeven, te verklaaren civiel en compofibel, in dat geval, zoo hy vermeende, op zyn verzoek mede een gunftig reguard zoude zyn genomen, en hy althans tot geen Bannisfement zoude zyn gecondemneerd geworden, als niet verfeerende in de termen van de uitzonderingen, by die Publicatie geftatueerd ; daar hy zich aan geen ander gewoon delict, tot het tenteeren of doen gelukken van den uitvoer der Tarwe, zoude hebben fchuldig gemaakt, en offchoon hy destyds nog met de waarneeming der Posten van Schouten Secretaris vanEUewoutsdyk, uithoofA 3 de,  C 6 ) de, dar dezelven niet vervuld waren, was belast, by niettemin, in de daad, die qualiniten niet meer zoude hebben bezeten, doch daarvan reeds was ontzet, en dat in allen geval e, noch in de hoedanigheid, noch in eenige andere relatie, aan hem was gedcmandeerd geweest, om tègi i)> den uitvoer van Tarwe, te vigileeren; hebbende zich ter dier tyd, bepaaldelyk een Commis te Ellewoutsdyk bevonden , die aldaar gefteld was, om op alles te lef.r, en zonder wiens verlof of Pasport ook de Schipper met des Requestrants Tarwe, niet zoude hebben konnen vaaren. Eindelyk heeft de Requestrant zyn verzoek daarop gefundeerd, dat hy doT de gedaane betaalingen, zoo van de waarde der Tarwe, als van de gevallene kosten, te zamen ƒ 2646. Hollands, en eene verwydering, geduurende den tyd van circa twee jaaren van zyn Huis, Aanverwanten en Bezittingen, reeds genoeg zoude geftraft zyn, te meer nog, daar de Schipper, die de bicrvoorengemelde Tarwe in zyne Schuit had geladen, en de Huislieden, die, of mede Inladers van Tarwe of andere Graanen, in de voorfz. Sehuit geweest waren, of op eenige andere ww.e, Tarwe of andere Graanen, vervoerd hadden, waar onder eene Jan van Eykeren, die zich daaraan mede had fchuldig gemaakt, (oftaangezlen hy ten tyde der Publicatie van dato den 31. October 1795. was geweest, Lid der Vergadering van de Reprrefentanten des Volks van Zeeland) zoo verre dezelven waren geïncarcercerd ge* weest, al over lange uit derzelver Gevangenisfen zyn ontflagen , en flegts eenige pecunieele boeten en kosten, hebben moeten betaalen, of voor zoo verre zy zich hadden geretireerd, wederom vryelyk in derzelver Wooningen, terug gekeerd zyn. Het Hof van Juftitie remarqueerd daartegens by deszelfs confideratiën en advis, in fubltantie, vooreerst: dat de Requestrant zich daar mede niet zoude konnen behelpen, dat Vr in de contraventie van de hier vooren gemelde Publicatie geen moreel kwaad gelegen was, daar men toch niet kan tegenfpreeken , dat, zoo dikvvyls als de Wetgever, de daaden die anderzins geoorloofd zyn, om byzondere redenen, by eene fpeciaale Wet, voor het vervolg  C 7 ) volg als misdadig heeft verklaard, dusdanige overtrêedirig altuus firafwaardig is. Dat het inzonderheid ook den Requestrant kwalyk "Zoude pasfen, om dc geadopteerde principes van Gelyk'heid en Vryheid , ten zynen behoeve in te roepen , gemerkt hy gantsch geen Voorftander van die grondbegiti'zelen zoüdé zyn, in zoo verre zelfs, dat de gevveezene Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland, in den jaare 1796. nodig geacht hebben , aan de Crimineele Officieren, zoo van hét voormaalig Gewest Zeeland, Bewesten Schelde, als van de Stad Goes, eene'aanfehryving te doen, om op zyn gedrag, zoo verre hetzelve tot de thans plaatshebbende orde van zaaken, en dc •rust en veiligheid van het Eiland van Zuidbeveland, en van het Beftuur aldaar, betrekking had, te inquiree"ren , naar vereisch van zaaken tegens hem te procedeeren, cn aan zyne complices, zoo hy die mogte hebben , tot ontdekking der waarheid, kwytfchelding van ftraffe te beloven. • Ten tweeden: Dat des Requestrants allegatie, dat 'er gepaste termen zoude geweest zyn, om hem ter zaake 'van zyne misdaad ingevolge de Publicatie der Provifioneele Reprrefentanten van het Volk van Zeeland, in dato den 28. February 1797. in fuomislie te ontvangen, en dezelve te verklaaren Civiel en Compofibel, nimmer als een grond van dc verzogte gratie, in aanmerking zoude konnen komen, maar veel meerder zoude moeten befchouwd worden, als een klagte over de handelwyzevan Praefident en Rechteren der Stad Middelburg, ten zynen opzichte gehouden, dan welke echter van allen grond ontbloot was, gemerkt hy zich nimmer tot dat einde aan dezelven had geadresfeerd, zoo als hy in zoodanig, geval, zoude hebben behooren te doen. Ten derden: Dat de Requestrant vat» zynen Post als ; Schout en Secretaris van Ellewoutsdyk' niet ontilagen, ■ maar met re waarneming daarvan nog belast zynde ge'weesr, toen de meergemelde Tarwe op zyne ordre wierdt 'ingelaaden, hem dienvolgeiide geetrziws zoude konmn re ' ftade komen , zyne allegatie ; dat hy vau dc gemelde qus"liteiten reeds ontzet was, en flegts bleef fungeeren, tot A 4 ' da;  C 8 ) dat de Vacature zoude Vervuld zyn, maar dat hy inte* Cendeeï, zoo lange hy niet door een.ander was vervangen , moest begrepen worden, deel gehad te hebben aan de Plaatfelyk'' Regeering, en alzoo behoorde onder zoodanige Ambtcnaaren, welker misdryf volgens de meergemelde Publicatie niet mogte zyn een object Van fubmisfte worden verklaard Civiel en Compofibel, ten ware ten hunnen opzichte byzondere omflandigheden militeerden, die den Rechter daartoe zoude konnen permovee- •■'fèn vierden: Dat de Requestrant tegens de waarheid aan, by zyn Request de toedragt der zaake zoodanig zoude doen voorkomen, als of hy zich niet zoude konnen herinneren, last te hebben gegeven, om de voorfz. Tarwe buiten het voormaalig Gewest Zeeland, te vervoeren, daar toch aan een ieder, die maar geringe kennis van de Commercie heeft, niet onbekend zoude konnen zyn, dat de bepaaling der plaats van aflevering, niet van de willekeur van eenen Schipper afhangt, maar dat dezelve aan het voorfchrift, en de ordre van den Aflader voldoen moet, gelyk ook de Requestrant zich alsdan niet met de vlucht aan de vervolgingen der Tultitie, zoude hebben onttrokken; terwyl daarenboven in deeze uitvlucht zelfs een grond tegens de verzogte gratie zoude gelegen zyn, uit hoofde, dat het verzoek van den Requestrant niet behelsde eene erkentenis van fchuld, welke daarin volgens het recht en de practyk behoor e gevonden re worden. Eindelyk is nog door het II'f van Juftitie te kennen «tegeven, dat aan hetzelve is voorgekomen, hoe de Requestrant tot bedekking,, ware het mogelyk, van zyn misdryf, zich niet zoude hebben ontzien, van door den biervooren gernelden Schipper Jan Leenaeitz Pickaart, die de voorfz. Tarwe in zyne Schuit geladen had, eerie onderhandfche verklaaring te doen afgeeven, tegens de waarheid inhoudende, dat door denzelven Schipper geene Tarwe van hem Requestrant , naai buiten het voormaalig Gewest van Zeeland., was ingeladen geweest; gelyk dan ook door het voorfz. Hof, om alle de aangehaalde redenen is geadvifeerd, dat het verzoek van den Requestrant , behoorde te worden geweezen nan de hand.  ( 9 ) Uwe Gecommitteerden, Burgers Reprasfentanten! (fia UI. alzoo met de gronden van des Requcstrants verzoek: en de bedenkingen van d°" Hove, bekend gemaakt te hebben; als nu hunne confideratiën aan UI. zullende mededetlen, vinden zich wel aan de eene zyde verplicht, met het Hof van Juftitie-te erkennen, dat in de contraventie der hiervoorengemelde Publicatie , betrefFènde den uitvoer van Tarwe, om redenen by dat advis gealkgueerd, voorzeker een moreel kwaad gelegen was, als mede, dat het bedryf van den Requestrant met allen grond aan eenen winzucht mag worden toegefchreeven , die, als ftrydigmet de Wet, buiten twyffel ten hoogften ongeoorloofd , en tevens ftrafwaardig is. Maar wy vermeenen aan den anderen kant, dat deeze misdaad niet is van eenen zoodanigen aart en natuur, dat, wanneer geene byzondere omftandigheden zulks verhinderen , (waar van ftraks nader) dezelve eene gracieuie remisfie van de ftraffen by de Wet bepaald , of by het rechterlyk vonnis aan den Requestrant opgelegd , zoo verre hy die noch niet heeft ondergaan, zoude moeten uitfluiten. Wy zyn in tegendeel van gedagten, dat dit vergryp meerder, als andere wanbedryven, die altoos als een zedelyk kwaad konnen en moeten befchouwd worden, voor eenige verfcnooning of remisfie van ftraffe vatbaar is,vooral in het tegenwoordig fydftip, nu de redenen en omftandigheden, die het voormaalig Beftuur van Zeeland, het zy ten rechte of ten onrechte, tot het daarftellen van eene zoo rigoureufe Wet hebben gepermoveerd,teneenenmaale zyn vervallen, en naar de jegenswoordige orde van zaaken daar toe nimmer in het vervolg in dier voege eenige gepaste termen wederom zullen konnen exteeren. Deeze aanmerking ftringeerd naar ons inzien nog des te meerder, daar de Vertegenwoordigers van het Volk van Zeeland zeiven , weinige dagen., na dat ten laste van den Requestrant een Crimineel Decreet verleend was, by derzelver hier vooren gemelde Publicatie, van den 2?. February des jaars 1797. niet alleenlyk alle Proceduures, uit hoofde van de overtreeding der onderfcheidene Wetten tegens de opkoop van Tarwe , als mede het vervoeren A 5 van  ( io ) van dezelve binnen de Provincie, en eindelyk tegens dei! uitvoer van andere Graanen, zóo verre d; ar in nog geen Vonnis was gevallen , vernietigd, en htt onderneemen van ceniue verdere Proceduures mr. dien hoofde verboden hébben - niits de daar op gevallene kosten door de gecalangeerd'cns wierden voldaan; maar ook de Rech'-'vmkenbebben geauthorifeerd, om de zulken, welken zich am getenteerden of werkelyk geëtfccfuëerden uitvoer van Tarwe hebben fchuldig gemaakt, niettegeftaande de Lytilralléu by de Publicatie, van den 31. OÓV.ber 1795. daar te vooren bepaald , tc ontvangen iri fubinislie, ol ook derzelver misdryf te verklaren Civiel en Compofibel, mits niét vallende in de daar by geftatueerde uitzonderingen. , , De misdaad in het afgetrokkenc alzoo naar ons inzien voor gratie vatbaar zynde, zoo komt nu verder in confideratie, of ook eenige byzondere omltandigheden de uitoefening van clementie, ten opzichte vari deezen Requestrant in dit fpeciaal geval zouden konnen verhinderen. Uwe Gecommitteerdens vinden geenen grond , om daaromtrent ongunftigte advifeeren, uit hoofde, dat de Requestrant by zvn Adres zich over de Rechtbank van Middelburg zoude hebben willen beklagen , dat dezelve,^zonder dat hy daar toe eenig'aanzoek zoude hebben gedaan, hem niet in fubmisfie zoude ontvangen , of zyne misdaad Civiel en Compofibel verklaard hebben; als zynde ons daar en tegen by de Icétnure van deszelfs Adres voorgekomen , dat hy alleenlyk te kennen geeft, dat naar -aanleiding der publicatie, van den 28. February 1797. Prafident en Rechteren d^r Stad Middelburg wel waaren gequalificeerd op bevoegd geweest om hem te ontvangen in fubmisfie, -of zyn vmdryfte verklaren Civiel en Compofibel, doch dat (zoo.hy èègt ) zyne afweezigheid, en de droefgeestigheid, waar 111 ipr'verral/en was, veroorzaakt hadden , dat aan de zyde van 'kin Suppliant daar toe geene pogingen waaren gedaan. Wy moeten hier nog bvvoegen , dat uit hoofde van de zoo èveng'erbeldé authorifatie door het geweezen Provinciaal Beftuur van Zeeland aan de Rechtbanken vérleend, óm de zulten., die zich aan getenteerden of geëffeétuterden uitvoer van Tarwe hadden fchuldig gemaakt, metteaenftaandc dc Lyfftrafl'en by de Publicatie, van den 31.  ( » O October-1795. benaard, te mogen ontvangen in fubmisfie., of ook derzelver misdaad Civiel en Compofibel te verklaaren, geenzints voor de geenen, die van dat aangcweczen-nnddel geen gebruik hebben gemaakt, indien daar toe anders gepaste termen zyn, dc weg van gratie wordt toegefloten, gelyk ook dezelve authorifatie alleenlyk de bevoegdheid aan den Rechter toekend, om eene mindere ftraffe te bepaalen, als by die rigoureufe Wet was geftaruëert geworden , maar niet om alle ftraffeu of poenaliteiten kwyt te fcheiden of te rtmittcetih. Wyders verfchillen wy van het Hof van Justitie daar in , dat in des Suppliants Adres geene bekentenis yan eenige misdaad zoude gevonden worden, en dat zulks al mede eenen grond tegens de verzochte gratie zoude opleveren, dewyl hy naar ons inzien zich zeiven wel degelyk fchuldig erkend, yeor eerst, zoo verre hy heeft mede gewerkt tot dtn uitvoer van Tarwe uit het Eiland van ter Goes (waar heen die dan ook zoude mogen gedestineerd geweest zyn) zonder in acht te neemen de prrceautiën, welken de Wet heeft voorgefchreeven, ten tweeden, zoo verre hy, offchoon (zoo hy zegt) zich. niet kunnende herinneren, ordre gegeeven te hebben tot het tranfport van dezelve naar het voormaalig Gewest Holland, echter avouëerd 'niet vry geweest te zyn vau het vermoeden, dat de Schipper de Tarwe derwaards zoude overbrengen, en dus zoude hy daar door, naar ons inzien, konnen geacht worden, te hebben voldaan aan het verëischte van fchuldbekentenis, het welk volgens het recht en de practyk in diergelyke verzoeken onöntbeerlyk is. : Voor het overige willen wy met het Hof gaarne erkennen, dat het in de Commercie eene algemeene regul is, dat de plaats der aflevering niet ftaat aan de willekeur ' yan den Schipper, maar aan de ordre van den aflader, doch nadien deeze regul minder toepasfelyk fchynt op een verboden handel, gelyk die van den Requestrant altoos was, zoo dra men Hechts de Tarwe, zonder te voldoen aan de verëischtens van de Wet, uit het Eiland vervoerde, offchoon dezelve niet buiten de Provincie  ( i% ï vincie wierdt overgebragt, zoo zoude daar uit m dit geval niet als eene zekere gevolgtrekking konnen afgeleid worden, dat des Requestrants allegatie, dat by zich niet zoude konnen herinneren aan den Schipper last, of ordre gegeeven te hebben, om de Tarwe buiten de Provincie'te ?:;porteeren, met de waarheid urydig is. Het zal 'er dus naar ons inzien voornamelyk op aankomen, of de Requestrant ook zoude moeten geoordeeld worden, de verzogte gratie onwaardig te zyn , uithoofde, dat hy zoude konnen begreepen worden te behooren onder de Perfoonen, die volgens de dikwyls gemelde Publicatie, van den 28. February 1796. niet in fubmislie zouden konnen ontvangen worden, of welker misdaad niet Civiel of Compofibel zoude konnen verklaard worden, als zynde in voege voorfz. voor eerst de zulken, die aan eenig ander gewoon delict tot het tenteeren, of doen gelukken van den voorfz. uitvoer zich hadden fchuldig gemaakt. 2° De zodanigen, welken ten tyde, wanneer de ^gemelde Puhlicati'èn in vigeur waaren, eenig direct deel aan de Provinciaale, Stedelyke of Plaatfelyk e Regeering hebben gehad, en laatftelyk 3". de geenen, welken in fpeciaalen dienst van de Provincie met betrekking tot den verboden uitvoer en leverantie van Tarwe waren geweest, als ten aanzien van allen welken in voege voorfz. wel expresfelyk was geftatuëerd, dat dezelven zouden verflooken zyn van de bevoegdheid, om wegens den getenteerden ofvolbragten uitvoer tot Compofttie vrygelaaten, of in fubmisfh ontvangen te worden, ten 'waare dat byzondere omflandigheden den dlechter tot Compofttie, of Submisfie mochten doen befluiten , met betrekking tot die geenen, welken deel aan het beftuur, of directie omtrent den uitvoer eh leverantie van Tarwe hadden gehad. Met betrekking tot de eerfte uitzondering, konnen m dit geval, naar ons inzien, de denkenswyze van den Requestrant, ten aanzien van de jegenswoordige orde van zaaken, cn defuspiciën, welken ten opzichte van het gedrag door hem in dat opzicht gehouden fchynen voorhanden geweest te zyn, in geene aanmerking komen. Want, behalven dat ons uit de Rukken door den publieken aanklager gefuppediteerd, van geene daadzaaken 0 hoe.  C 13 > hoegenaamd gebleken is: zoo is ten deezen geene quasstïe van eene gratie, uit hoofde van een misdryf, het welk aan verfchillende opiniën nopens het Staatkundige zynen oorfprong verfchuldigd is. Daarënboven zyn deswegens geenerlei Proceduures tegens den Requestrant ondernoouien. Gelyk ook, noch in de fchriftuuren door den publicquen Aanklager, ingediend, noch in het vonnisten laste van denzelven geweezen, daar van een enkeld woord gerept wordt Wy moeten zelfs onderftellen, dat by het gedaan onderzoek, geen grond gevonden is, om den Requestrant aaneen oproerig gedrag fchuldig te kennen— daar hy niet alleenlyk tot den "tyd van zyne retraite wegens den vervoer van de voorfz. Tarwe, ongemoeid op zyne woonplaats gebleeven is, maar bovendien in de waarneming zyner bedieningen van Schout en Secretaris van Ellewoutsdyk , mitsgaders van noch twee andere Dorpen is gecontinueeid. Van eenen anderen aart is het te kennen gegeeven van het Hof, dat aan hetzelve was voorgekomen, dat de Requestrant zich niet zoude hebben ontzien, door den Schipper Jan Leendertfe Pickaard, ten zynen behoeve eene onderhandfche Verklaring te doen afgeeven, tegens de waarheid inhoudende, dat door dien Schipper geene Tarwe voor den Requestrant naar buiten het voormaalig Gewest Zeeland was ingelaaden geweest. Dan wy moeten daaromtrent obferveeren, dat niet alleenlyk op geenerlei wyze is gebleeken , dat de Reguestrqnt dit facium zoude hebben erkend, maar dat het ons ook is toegefcheenen, dat 'er niet wel eenige termen geweest zyn, die den Requestrant zouden hebben gepermoveerd , zoodanige verklaring ten zynen behoeve te doen afgeeven. Immers zoude dit als dan, natuurlyk hebben moeten gefchieden met oogmerk, om daar van ter zyne defenfie ernploy te maaken : doch de Requestrant is daar toe buiten de gelegenheid geweest, als hebbende hy zelve nimmer dien weg ingeflagen, maar voor en aleer het Orimincil Decreet tegens hem was ter executie gelegd , zich van zvne woonplaats vcrvvjderd, en vervolgens de Procedunr s by  ( H ) 'by conturhacie lïaten aflbopen , zonder iets tot zyne verdediging in te brengen. . , . , fiSt U daarentegen aan Uwe Geconmitteerdens int de aan baar .ter hand gefielde Hukken voorgekomen,-dat die accufatie alleenlyk bertist op het gezegde van den oc.ripvcr die de Tarwe heeft ingeladen, als hebbende dezelve, doen hy geïncarcereerd zvnde, op Articulen gehoord wierd, zulks aan den Suppliant tc laste gelegd, het wellt niet zonder grond zoude konnen worden toegefchreeven aan een oogmerk, om zoo veel mogclyk, door de lcnulcl op den Requestrant te werpen, zich zclven te unrlas- 'te Doch, wat daarvan ook zyn moge, in allen gevalle kan deeze befchuldiging ten laste van den Requestrant, niet worden beweezen , cn zelfs ten zynen nadeele op het je'sfénswoöfdig verzoék in geene aanmerking komen , dewyl fnde'rzms dat fait by het Vonnis zoude zyn vermeld, en eenen grond der Condemnatie ten zynen laste geweezen 'zoude hebben moeten opleveren; doch uit den inhoud dier Sententie, welke niet alleenlyk by de Requeste,maar ook in diezelfde bewoordingen by 'sHoves Mishve wordt 'opgeven, is het klaarblykelyk, dat hy alleenlyk verklaard is, de Publicatie van 31. October ij9?. te hebben eeconirdvemeètd, in dienvolgens 'verbeurd te hebben de quantiteit van zestig Zakken Tarwe, op ordre van hem Requestaant in het laatfte van de maand Juny, van den jaare 1796. ■ irtrefcheept, in de Schuit van Tan Leendertfe Picitaart, des tv/s 'lege ende aan de fCaay te Ellewoutsdyk , om vervoerd te worden naar Rotterdam , en-welken door denzelven naar buiÜn de voorfz. Provincie zyn getransponeerd; terwyl hy voorts is gecondemneerd, om de waarde der gemelde zestig ZakkenTarwe, tegens ^-Schellingen vis.per Zak, en alzoo een Tom van L. ios. aan gernelden Bailliuw te voldoen, en etn'tlelyk zyn leven lang geduurende is gebannen uit het voormaa' lir Gewest Zeeland., op poene van naar exigenlte van zaaken te ■'zlilleh worden geftraft; onverminderd zoodanige andere op Zvaardere ftrafen, als hy in handen der Juftitie geraakende , ter zaake van het door hem gecommitteerde wyders zoude moven geoordeeld worden te hebben geincurreerdb Dienvoigeride is aan hem by deeze Sententie, geen ge0 woon  C 15 ) woon delict tot het tendeeren of doen gelukken, van detl uitvoer van Tarwe, direct of indirect ten laste gelegd, terwyl wy aan UI. niet behoeven te herinneren, dat alle' de faiten, waarvan aan den Rechter gebleken is, zoo verre die gronden der Condemnatie opleveren, by de Sententie moeten worden uitgedrukt In het geval voorbanden , verdient naar ons inzien , deeze reflectie nog des te meerder Ulieder byzondere op* merking, uit hoofde, dat de Publicque Aanklager, zoo wel by zyn verzoek om corporeele Apprehenfie, als by zyne Scbfiftuurevan Intendith, den Requestrant uitdrukkelyk heeft ten laste gelegd, dat hy den meergedagten Schipper, tot het afgeven van eene zoodanige valfche verklaaring, had weeten te disponeeren, en dezelve hierop zynen Crimineelen eisch mede heeft gefundeerd , —» doch dat echter van deeze omflandigheid, by het Vonnis geene melding gemaakt zynde, men met grond fchynt tè mogen befluiten, dat daarvan aan den Rechter niet genoeg gebleeken is. 'Er is dan nog alleenlyk overig, te onderzoeken of de Requestrant ook valt in de tweede en derde uitzonderingen by de meergemelde Publicatie van den 20. February 1797. geftatueerd , doch daar aan de zyde van den Publicquen Aanklager, niet is beweerd, dat hy in fpeciaaleti dienst van de Provineie, met betrekking van den verboden uitvoer en Leverantie van Pa'-we is geweest, waarin de derde exceptie gelegen is, zoo komt flegts in aanmerking, of de tweede uitzondering, betrêkkelyk zynde tot de geenen, die ten tyde, wanneer de Publicatie van den 31. October 1795. in vigeur was, eenig deel aan de Provinciaale, Stedelyke of Plaatfelyke Regeering hebben gehad, ten ware byzondere gunstige omflandigheden den Rechter mochten doen hefluiten, om den Deliquant in Compofttie te ontvangen, ook ten opzichte van den Requestrant toepasfelyk is, en zoo ja, of hem deeze omflandigheid in het onderhevig verzoek ob* fteerd? Het eerfte Lid van de voorgeftelde Vraage , moeten uwe Gecommitteerden toeflemmend beantwoorden, gemerkt de Requestrant destyds. hoezeer hy van den Post van Schout en Secretaris van Ellewoutsdyk, zoude mogen geremo- veerd  ( 16 ) vesïd of ontzet geweest zyn, nog m die quanten fundeerde, en verplicht was, om die Bedienmge te blyven waarneemen, tot dat hy dadelyk , door een ander gefchikt Perfoon, zoude zyn vervangen, en waaruit (zoo als te recht door het Hof van Juftitie, by deszelfs Misfive is gedemarqueerd) van zelfs volgen moet, dat de Requestrant, zoo lange hy met de waarneeming deezer_ Posten belast was, en die effect!velyk nog waarnam, zich met konde onttrekken van alle die Plichten te vervullen, welken van hem in zoodanige betrekking vereischt wierden. Doch wy verfchillen wederom daarin van het Hol van Tuftitie, dat uit dien hoofde op des Requestrants jegenswoordig verzoek, geene gunftige dispofitie zouden konnen vallen, en vermeenen oyerzulks, dat op het tweede Lid der voorgeftelde vraage, een ontkennend antwoord past. Tot dat einde moeten wy UI. nog kortelyk doen reflecteeren, vooreerst: dat, hoezeer al de Perfoonen, die eenig deel aan de Provinciaale of Plaatfelyke Regeering hebben gehad, volgens de bcpaaling by de meergedagte Publicatie gemaakt, niet anders dan om byzondere giinffi*e onhandigheden, door den Rechter in lubmisfie of tot compofitie mogen worden ontvangen daaruit echter geenzints volgt, dat zy de clementie van de Hoogst-Geconftituëerde Macht niet zouden mogen imp oreeren, welke eigentlyk eerst te pas komt, wanneer door den Rechter geene, of althans geene compleete abfo utie van de bepaafde ftraffen, of pcenaliteiten kan worden ver- l£ ri tweeden: dat, offchoon het op zich zelfs eene waarheid is dat de geenen, die deel hebben in het Provinciaal of Plaatfelyk Beftuur, aan hunne Medeburgeren door eene exafte nakoming van'sLands Wetten en Placaaten, tot een voorbeeld ter navolginge behooren te verftrekken eb in het algemeen verplicht zyn, om tegens de overtreders van dezelven te waaken, nogthans de zoodmi'-en wanneer daar toe anderzints termen zyn, van alle aanfpraak op de clementie van den Souverain, uit dien hoofde niet konnen worden verftooken. _ Zvnde ons ook op dit refpect voorgekomen, dat zich te Éllewoutsdvk een Commies van de Marine, bevonden  C '7 ) heeft, die eigentlyk tot het vervoeren van Tarwe naar buiten dat voormaalig Gewest Paspoorten moest verleenen, en zonder wiens verlof de Schipper niet konde afvaaren: doch welke zich in dat opzicht geenzints overeenkomftig zynen plicht gedragen heeft. Ten derden', dat ons uit de gefuppediteerde ftukken is gebleeken, dat, de Schipper, die de hier vooren gemelde Tarwe in zyne Schuit hadt geladen, en de Huislieden,' die, of mede inladers van Tarwe of andere Graanen in de voorfz. Schnit geweest waaren, of op eenige andere wyze Tarwe of andere Graanen vervoerd hadden, waar onder eene Jan van Eykeren, die zich daar aan mede hadt fchuldig gemaakt, (oniiangezien hy ten tyde der Publicatie, van dato den 31. Odtober 1795. was geweest Lid der Vergadering van de Reprafcntanten des Volks van Zeeland) zoo verre dezelven waaren geïncarcereerd geweest, al over lange uit derzelver Gevangenisfen zyn ontflagen, en althans rot geene infamerende publicque itraffen zyn gecondemneerd geworden. Eindelyk ten vierden: dat de Requestrant, offchoon aan hem de verzogte gratie mochte worden geaccordeerd, geenzints ten eenenmaale ongeftraft zal blyven, gemerkt hy reeds geduurende twee jaaren genoodzaakt is geweest', zich van zyne woonplaats , Bloedverwanten en Bezittingen te abfenteeren, mitsgaders als balling om te zwerven, gelyk ook niet wordt tegengefprooken, dat de RequesttaM ter voldoening aan den pccuniëelen inhoud van het vonnis, ten zynen laste geweezen , een fom van f 2646. Hollands Courant heeft opgelegd en betaald. Uwe Gecommitteerdens, na alzoo derzelver confideratiën aan Uwlieden gefuppediteerd te hebben, als nu op de daar by gelegde gronden, Uwl. zullende dienen van r.dvis, neemen de vryheid aan de Vergadering voor te ftellen, het neemen van het navolgend Decreet: De Eerde Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks , geëxamineerd hebbende de Requeste van Arnoldus van Tilburg, geweest zynde Schout en Secretaris van Ellewoutsdvk, om daar by geallegueerde redenen verzocht hebbende, dat het gemelde Lichaan)  C 18 ) I'ch-am HV tfetn Sunpliant -".oude gelieven hvyt te 7 élden d£ ftfaffen, waar toe hy by het daar by ge' L i (. * on ■ van PraGdcnt cn Rechters der Stad Mid* d ,i- ro was vcrweezen, voer zoo verre hy dezelven 5 ■ Sds hadt ondergaan, eh aan hem ten zeiven ei* d' V-"vokenen gratie en rappel van Ban in opnma fL mede het daarop gerequireerde bericht en confidetatië'n Van het'Höfvan justitie, over de voörmaalige Gewesten van Holland en Zeeland, cn voorts gehoord hebbende het Rapport van haare F^C«*, rn Welker handen de Misfive van het yooriz. Hol was gefield geworden, om daarop dér Vergadering nader te dienen van ccnilteraiién cn advis. • Overwegende, Mat het delict, waaraan de Requestrant zich S fchuldig gemaakt, beftaan hebbende m eene overt eeding der Publicatie door de geweezehe ProvifiorSleReprakntanten, dtn3l. October i795-, teg™sJ uitvoer van Tarwe geëmaneerd , niet is van eenen zoodanigen aart en nutuur, dar, wanneer geene byzondere omftandigheden zulks verhinderen dezelve eene gracieufe rémislie van de «ratten by de Wet bepaald, of by Z r cl tJrlvk Vonnis opgelegd, zoo verre hy d,e noch „iet hee ondergaan, zóttde moeten uitfluiten; maar dat h tegendeel eene zoodanige misdaad voor ttJeerdere? vet' fSniï vatkar is, a s andere wanbedryvén, die in alt vtZén^Sftahd'gheden als een zedelyk kwaad konnen en ineten br fchouwd worden, vooral in het 3egenswoo dv tvdltip, nu de redenen en omftandigheden, die het Beituur va. Zeeland tot het daarfieüen van eene zoo rigoureufe Wet hebben gepermoveerd , ten eenenmaale zyn VervaHen, en deeze Wet ook weinige dagen, na dat het riimineel Decreet, ten laste van den Requestrant was SrïendV door het voormaalig Provinciaal Beftuur van 7eeland zelve merkelyk is gemitigeerd. öTer Jzende, dat de Requestrant by het Vonnis ten zynenhste feweezen , alleenlyk is gecondemneerd geworden, S en ter zaake der overtreeding van de voorfz. Publicatie van den TiOctober i795-, zonder dat aan hem oaar by 'een g gewoon delict tot het tenteeren of doen gelukken  C 19 ) yan den uitvoer van Tarwe of- eenige andfenï rHaad, hoegenaamd is ten laste gelegd. Overwegende, dat, offchoon de Requestrant als ren tyde van de Contraventie der voorfz. Publicatie nog in qualiteit van Schout cn Secretaris van Ellewoutsdyk. gefungeerd hebbende, volgens de daarby gemaakte bepaaling door den Rechter, niet anders in fubmisfie of compofttie zoude hebben mogen worden ontvangen, dan ten ware hy zoude hel ben konnen doen blykeu van byzondere gunstige omfhmdigheden, die in het geval voorhanden , hadden geëxteerd, de Hechter hiertoe zoude hebben mogen permoveeren , daaruit echter geenzins volgt, dat hy (zoo verre daartoe anderzins gepaste termen zouden zyn.) de Clementie vau de Hoogstgeconftitueerde Macht, niet zoude mogen inroepen , tot het erlangen eener kwytfcheldinge van ftraffe. dié hy naar den letter-der Wet, gcïucurreerd had , of waartoe hy by het Rechterlvk gewysde was gecondemneerd, zoo verre hy, die bereids, niet heeft ondergaan. Overw.gende, dat, offchoon allen, die in eenig oeftuur geplaatst zyn, in het algemeen gehoud»n zyn, om aan hunne Meieburgers door de exacte nakoming der Wetten, tot een voorbeeld van navolging te ftrekken, en tegens alle Contraventie van dezelve te waken, nogthans de zoodanigen, wanneer daartoe anderzins termen zyn , van alle annfpraak op de Clementie van den Souverain, uitdien hoofde, niet konnen worden verftoken. Overwegende, dat de Schipper , die de hier voorengemelde Tarwe in zyne Schuit hadt ingeladen , en de Huislieden, die, of mede Inlaaders van Tarwe of andere Graanen, in de evengedagte Schuit geweest waren, of op eenige andere wyze, Tarwe of andere Graanen vervoerd hadden, ( waaronder zeker Perfoon, die, ten tyde der hier voorcngemelde Publicatie van den 31. October 1795. was geweest Lid der Vergadering van de Repraefentanten des Volks van Zeeland) zoo verre dezelven waren geïncarcereerd geweest, al over lange uit derzelver Gevaugenisfen zyn ontflagen, en althans tot geene infameerende Publicque ftraffen zyn gecondemneerd geworden. „ Over-  C 20 ) Overwegende eindelyk, dat de Requestrant, offchoonaan hem de verzogte gratie, mogte worden geaccordeerd, geenzins ten eenemaale ongeftraft zal blyven, gemerkt hy reeds geduurende twee jaaren genoodzaakt is geweest , zich van zyne Woonplaats , Bloedverwanten en Bezittingen te abfenteeren; mitsgaders als Balling om te zwerven, en bereids ter voldoening aan den pecuniëelen inhoud van het Vonnis, ten zynen iaste geweezen, een fom van ƒ 2646. Hollands Courant, heeft opgelegd en betaald. Befluit: aan den Suppliant kwyt te fcheiden de ftraffen , waartoe hy by het Vonnis van Praefident en Rechters der Stad Middelburg, by zyn Requeste breeder gemeld, is verweezen, voor zoo verre hy dezelven niet reeds heeft ondergaan, en aan hem ten zeiven einde te verleenen, gratie en rappel van Ban, in optima forma. En zal Extract van ditbeffuit, worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind, ten einde daaraan de noodige executie te geven, en de vereischte Brieven van gratie en rappel van Ban te doen depêcheeren; en wyders dit befluit, met byvoeging der Misfive van den Hove, mitsgaders van het ter deezer zaake ingeleverde Request en Bylagen, allen in originali, en eindelyk eene Copie van dit Rapport, ingevolge het 60. Art. der Staatsregeling, ter fanctie gezonden worden aan de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam. Onderwerpende niettemin enz. L. J. VÏTRINGA. M. C. van HALL. L. T. de KEMPENAER.  ( * ) BYLAGE, Behoorende tot de Befluiten van den 29. Juiy 1799. BURGERS VERTEGENWOORDIGERS! Hec Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, by Misfive van den 9. Mey laatstleden, der Vergadering gediend hebbende van confideratiën en advis, op de ReqUeston van differente Pachters van 's Lands Imposten of andere Middelen van Finantie, als: i°. Van J. Volraad en A. van Hall, Pachters van 's Lands impost op de Wynen en Gebrande Wateren over de Stad Breda; ingegaan den 1. October 1797. en geëindigt ultimo September 1798. S°. Een geiykloortig Request, het voorige appuveerende. 30. Van Laurens van Dokkwn, Pachter der Smisgelden van zekere Sluis, buiten de Wecrdpooit te Utrecht. 4to. Van B. Cools, c.f, Pachters van den Lripost op de Beestiaalcn binnen het voormaalig Quartier van Nymegen. 5to. Van J. Peters, c.f., Pachters van het Pasfagie-geid te Nymegen. En 6to. van M J. Schoft, c f., Pachters vnn den Impost op den Tabak, over het Diftricb des Bommelfchen Comptoirs. Alle op verfchillende fundamenten verzoet hebbenbe remisfie van een gedeelte hunner vcrïcnulde PachtA pen-  C * ) penningen ; by fucceslive Befluiten deerer Vergadering, in datis 15. en 23. Augustus des voorigen Jaars, ao. February 7, 27 en 29. Maart laatstleden , in han-r den van het Bewind gefteld; En over dewelke het Uitvoerend Bewind heeft geadvifeert; aan de Requestranten, fub. N°. 1, gemeld, te verleenen remisfie van een Zestiende van den Packt-termyn, welke dezelve , tydens het prefenteeren van hun Request moesten voldoen. En aan de Requestranten fub. Np. 4. remisfie van een agtfie Doch om alle de overige verzoeken tc wyzen van de hand. Heeft het UI. behaagt, by Befluit van den 28. Mey laatstleden, daaromtrent van eene perfoneele Comrnisfie, befhande uit uwe Medeleden de Burgers van HoogBraien, van Zonsbeek en den Spreeker, te vraagen hunne confideratiën en advis over dezelve. Voorts is by Befluit yan den volgende 29. Mey, ten gelyken einde, in handen derzelve Commisfie gefteld de Misfive in dito es. Mey van 't gezegd Bewind, declinatoir advifeerende op diergelyk verzoek by Requeste van G. Cremers, c. f, woonende te Nymegen. Nog is by Befluit van den 7. Juny laatstleden, een riader Adres van den fub. M°. 6. hier voorgemelden M. J. Schott, cum fuiiy lirekkende om te bekomen furcheance van twee Maanden der beloofde Pachtpen,ningen, mede gefteld in handen deezer Commisfie, pm daarop by derzelver uittebrengen Rapport het noodig ieguard te flaan. En eindelyk heeft de Vergadering op den 9. der loopende Maand Juiy dezelfde. Commisfie gelast, te dienen van confideratiën en advis, over eene Misfive van 't U^voerend Bewind, in dato 24. Juny laastleden, houdende, ingevolge van, en tei voldoening gap het Befluit van den 10. Mey daar te vooren, des- zelfo  C 3 ) zelfs confideratiën en advis; op de Requeste van Dirk vink, cunt fuis, woonende té Nymegen, Pachters van s'voormaaligen Quartiers impost op het Gemaal over gem. Stad, ingegaan i. juiy 179S. daarby' verzogt hebbende vergoeding van fchaade, wélke zyj door de daaglyks g< pleegde fraudes komën te lyden. Het Uitvoerend Bewind j by deszelfs ecrstgemelde Misfive, vooraf hebbende aangemerkt: dat het publiek Beftuur niet te naauwgezet kan zyn in hec accordeeren van foortgelyke remisfiën, in aanmerking, 200 van het nadeel voor 's Lands Schatkist daaruit voortvloeijende, alsook van het kwade voorbeeld, doof eene kwalyk geplaatfte toegevendheid, aan andere Pachters gegeven wordende, welke' zich op eene gelyke dispofitie in het vervolg verlatende, by publieke verpagdng boveh de waarde der Pacht bieden, en andere Burgers, die op zulk eène berekening niet bedagt zyn, daardoor beroven van zoodanige aanfbraak, als dezelve mede tot bekoming van den Pacht zouden hebben kunnen hiaken" draagt hét Uitvoerend Bewind vervolgens, als regels, om naar dezelve de billykheid van het at of niet toeftaafi van remisfiën te beöordeelen, voor, dë navolgende Gronden in fubftancie: » Dac een Pachter evett eens moet befchoüwd worden, als ieder particulier fpeculant die vooraf berekening moet maaken op zyne te'doene onderneming, en na alle kansfen, zoo voor- als nadeeiigè, zoo gewoons als zeldzaame in oogenfehyh genomen te hebben, zich bepaalt; tengevolge, dat, gelyk in hec ftuk van Negotie, niemand aan den Koopman zyne mercanciëele fchaade, op faucive of mislukte fpeculatién vallende, vergoed, even min de Pachter bevoegd is remisfie ce vorderen wegens fehade, die hy door zyn eigen misrekening heeft geleden." j» Doch dat daarentegen, het Land van zyne zyde A a ver2  C 4 ) verpligt zynde den Pachter efficacieus tegens alle fraudes te maincineeren: — Wanneer het publiek Beiluur door bykomende omftandigheden zich buiten ftaat bevind zulks te prsesteeren, de Pachter als dan recht heefi eene, aan zyne daardoor geleden fchaade, evenredige remisfie te vraagen." Uwe Commisfie, — offchoon niet boven alle bedenking ftellende, of 'er, behoudens al'e mogelyke mairtenue van 'sLands zyde, ook niet uit hoofde van zoodanige fchadelyke e -enementen, •welke naar den gewoonen loop der zaaken niec vooraf konden worden vermoed te kunnen gebeuren , eene billyke grond tot het accordeeren van remisfie zou mogen afgeleid worden — heeft echter, by attente examinatie dier Requesten, waarop het Uitvoerend Bewind declinatoir heeft geadvifeert, geene zoodanige zonderlinge voorvallen, welke by die Requestranten voor het aanga?n van hunnen Pacht niet iu overweging zoude hebben moeten genomen worden, geallegueert gevonden; en mitsdien met de gelegde gronden, ten aanzien der onderhavige Adresfen aliezins inftemmende, oordeelt de Commisfie ook dat dezelve op ieder dier Requesten by de refpective hiervoor gemelde Advifen van het Uitvoerend Bewind naar reden en billykheid zyn toegepast geworden. Zoodanig echter, dat wy ten aanzien van het quantum der remisfiën aan drie der Requesiramen geaccordeert, — als by de pefitiven dier Requesten geene aanleiding om hetzelve prtscies te bepaalen, aantreffende — ons moeten verlaaten op het. gertatiiëerde van het Uitvoerend Bewind, wiens Agent van Finantie uit deMifives blykt, over de zaak dier Requestranten, met de Plaatfelyke Beftuuren en Gecommitteerden tot de Financiën te hebben gecorrespondeert. * Ter-  C 5 > Térwyl wy omtrend hec fubordinaac verzoek ófrï furcheance van betaaling van twee Maanden der beloofie Pachcpenningen door M. J. Schoft, cum fuis * Paehcers van den Imposc op de Tabak over hec Diftricb des Bommelfchen Comptoirs, by derzelver nader Requesc, den 7. Juny laatstleden gedaart, zullen' aanmerken: dat offchoon de redenen en gronden by de Misfive Vaii het Üicvoerend Bewind, tot rejeétië van dier Requestranten te vooren gedaan verzoek om remisfie, bygebragt, in den ftriktften zin opgevat wordende, mede zouden kunnen ftrekken om ook uitftel van betaaling te weigeren ,■ het echter niet iS van merkelyk belang voor den Lande , of een gedeelte der Penningen een weinig laater inkomen. Gelyk in 'c fubjecle geval het verzoek flegts bëtrekking heeft op een zesde gedeelte der beloofdö Penningen, aangezien j volgens Ordonnantie in 't voofmaalig Quartier van Nymegen, de Pachters vari 's Lands Middelen gehouden zyn te betaalen, van twéé Maanden tot twee Maanden, ieder Termyn met eeri gerecht zesdëpart. Dac het genoegzaarh appareert, dat dé ongewoonè ftrengheid vah de Wincer, en de groote overftromingeh, deeze Requestranten, in het nazien en vertreden van hunnen gepachcen Impost zeer hinderlyk zullen geweest zym En dat het belang van 's Lands Financiën, ten feitide namentlyk den geest van onderneming by de Ingëtenen, omtrent de Pachteryën der Imposten niet te Verdoven, zelfs fchync aan te raden, immers zeer wel kan gedogen, dat by het ontflaan van meer dart gewoonë belemmeringen" of fchadelyké evenementen * niet mee hec uiterst rigeur' tegen Paehcers, omtrent: den dag van beuling} worde gepróeede'erd. — A 3 Mei  C 6 ) Het is dan op grond van alle voorgemelde confideratiën , dat de Commisfie de eer heeft UI. te advifeeren, omme conform aan het advis van hec Uitvoerend Bewind refpeclive, de verzoeken van Laurens van Dokkum, Pachter der SÏüisgelden van zekere Sluis, buicen de Weerdpoorc ce Ucrechc; — van j. Peters, c.f., Paehcers van het Pasfagicgeld te Nymegen; — van M. 'J. Schott, c. f, Pachters van den Impost op de Tabak, over het Districb des Bommelfchen Comptoirs; —- en van G. Creemers, c. f, Pachters van differente Middelen in het voormalig Quartier van Nymegen: alle op verfchillende fundamenten, by fucceslive Requesten, den 2©. February, 27. en 29. Maart, en 16. April laatstleden ter deezer Vergadering geleezen; verzogt hebbende remisfie van een gedeelte hunner verfchulde Pachtpenningen, te declineeren en te wyzen van de hand. Terwyl de Commisfie, ten aanzien der overige Requesten, verder de eer heeft aan de Vergadering te proponeeren, hec nemen van de navolgende Be/luiten refpeétivelyk: By refumtie gedelibereerd zynde, over een Request van J. Volraedt en A. van Hall, Pachters van 's Lands Impost, ingegaan 1. Oef ober 1797, op de Wynen en Gebrande Wynen te Breda, den 11.Juiy 1798. aan het Intermediair Wetgevend Lichaam des Bataaffchen Volks geprje fen teer d; daarby verzoekende eene convenabele remisfie van opbrenging hunner verfchulde Pachtpenningen; mitsgaders over een nader Request, tot appui van het voorige, door dezelve aan deeze Kamer den 23. Augustus daaraanvolgende ingediend; gehoord de confideratiën en advis van het Uitvoerend Bewind, by Misfive, in dato 9. Mey laacsdeden ter deei»  t ? ] dêezer Vergadering, den 17., 23.'en a8. dërzelvel1 Maand geleezen; mitsgaders het Rapport cmer perfoneele Commiisiie, daar over ten laatstgemeiden dage benoemd. De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Vcdks overwegende, dat 'er tydens van het gedaane verzoek der Requesnantea geen 'sLands Peilder, welke zy tor het maintineeren hunner Pacht noodig hadden, te Breda voor handen was. Overwegende, dat dit verzuim aan den Lande is te wytcn, en dat hec publiek Beduur gehouden zynde een Pachter tegens fraudes behoorlyk ce maincineeren, wanneer het Land van zyne zyde aan deszelfs wederzydfche verplichting daarin niet heeft voldaan, alsdan een Pachrer bevoegd is te vergen, om van zyne daar door geleden fehade, naar redelykheid te worden geïndemneerd. Overwegende, dac de overige bezwaren der Requestranten zyn van weinig aanbelang. Bejluit: aan de Requestranten ce verleenen remisfie van één zestiende van de Pachc-rermyn, welke dezelve , tydens hec prefenteeren van hun Request, moesten voldoen. Zullende Extracb van dit Befluit gezonden worden aan hec Uicvuerend Bewind, eer informacie. En zal die Befluic, mtt het Rapporc en de verdere Stukken , in originali, ter bekrachtiging gezonden worden aan de Tweede Kamer. By refumtie gedelibereerd zynde over een Request van B. Cools, cum fuis, Pachters van den Impost op de Beestiaaien, binnen het voormaalig Qua/tier van Nymegen, ingegaan 1. Juiy 170Ü., en geëxpireerd A 4 ulr  e is i iiitirno Juny laatstleden, daarby, ter zaake ais ih 'é Request in hec breede Vermeld, verzogt hebbende eene eonvenabele fchadeloosftelling; gehoord de confideratiën en 'c advis van het Uitvoerend Bewind, by Misfive, in dato 9. Mey laatstleden , ter deezer Vergadering den 17., 23. en 28. derzelver Maand geleezen ; mitsgaders het Rapport eëner perfoneele Commisfie, daar overeen laatstgemelden dage benoemd. De Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volk overwegende, dat het publiek Beftuur door bykomende omflandigheden buiten ftaat is geweest, de Requestranten efficacieus te maintineeren tegen geduurige fraudes, door Franfchè Militairen, hec Guarnifoen van Nymegen uitmakende, gepleegd. Overwegende, dat die fraudes $ door gehoegzame bewyzen by het Request gevoegd, in 'c breede zyn aangetoond, en de waarheid van der Requestranten asferciën dienaangaande, by gedaan onderzoek * aan het Uitvoerend Bewind nog nader is gebleken. Overwegende, dac Paehcers wel en te recht vergoeding kunnen vorderen van fchadens, welke hun door eene onvoldoende befcherming vin de zyde van den Lande zyn overgekomen. Befluit aan de Requestranten te verleenen remisfie van een agtfte gedeelte op het Jaar Penningen by deft Requeste vermeld. Zullende Extract van dit Befluit gezonden worden aan het Uitvoerend Bewind, ter informatie. En zal dit Befluit, met het Rapport en de verdere Stukken , in originali , ter bekrachtiging gebonden worden aan de Tweede Kamer.  C 9 J By refumtic gedclibereerc zynde ©ver hec nader Recuesc van M. J. Sc/iott, cum firis, Pachters van den Impost op de Tabak, over hec Ditlriér des Bommel* fche Comptoirs, om daarby geallegueerde redenen verzogt hebbende furcheance van betaaling van twee maanden Pachtpenningen , en gehoorc het Rapport eener Perfoneele Commisfie, daarover by Befluit vafl den 7. Juiy 1. 1. benoemd. De Eer/Ie Kamer van 'c Vertegenwoordigen Lichaam des Bataaffchen Volks overwegende, dat niet alleen de goede orde in 's Lands Finantie eene fpoedige dispofiiie vordert, omtrent het al of niet accorderen van uitftel van betaaling ; maar dat zulks zelfs abfolut noodzaaklyk is, wanneer, zoo als in het onderhavig geval, de termyn van betaaling, hangende langer deliberatie, zullende expireren, de verzoekers inmiddels aan Executiën zouden worden geëxponeert; verklaart, dat 'er is: onverwylde noodzaaklykheid. Voorcs overwegende , dac het genoegzaam appareert, dat de ongewone ftrengheid van den Winter en de groote Overftroomingen aan de Requescrancen in hec nazien en vertreden van hunnen gepachcen Impost zeer hinderlyk is geweest. Overwegende, dac by het ontflaan van ongewoone belemmeringen niet met het uicerfte rigeur tegen Pachters, omtrent den dag van betaaling behoort te Worden geprocedeerc. Befluit: aan de Requestranten te verleenen uitftel voor de tyd van twee maanden van betaaling van d^n laatften Termyn , zynde een gerecht zesde gedeelce hunner beloofde Pachtpenningen, ce rekenen van,den dag dac die Termyn, volgens de Ordonnantie in het voormaalig Quartier van Nymegen vigerende, zoude moeten worden betaald. Zul-  Zullende Éxtract van dit Befluit gezonden worden rian hec Uitvoerend Bewind, ter informatie. En zal die Befluic, benevens hec Rapporc der Commisfie en Request, in öriginali, ingevolge Art. 6o\ der Staatsregeling, ter bekrachtiging gezonden worden aan de Tweede Kamer. By refumtie gedelibereert zynde over een Request van Dirk Vink, cum fuis, woonende te Nymegen, Pachters van 's voormaaligen Quartiers Impost op hét Gemaal over gemelde Stad, ingegaan i. Juiy 1798, om daarby geallegueerde redenen verzoekende vergoeding der fehade, welke zy door de dagelyks gepleegde fraudes komen te lyden ; en gehoort de confideratiën en het advis van het Uitvoerend Bewind, by Misfive in dato 24. Juny 1* 1., den 1., 4. en 9, Juiy daaraanvolgende geleezen; mitsgaders het Rapport eener Perfoneele Commisfie over deeze zaak ten ïaatstgemelden dage benoemd. De Eer/le Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks overwegende aan het Uitvoerend Bewind volkomen te zyn gebleken de waarheid van der Requestranten asfertiën omcrenc de geduurige fraudes door Franfche Militairen, hec Guarnifoen van Nymegen uicmakenie, gepleegd ofce daartoe de behulpzaame hand geboden hebbende. Overwegende, dat hec Publiek Befiuur door bykotnende omftandigheden buicen ftaat is geweest de Requestranten tegen dezelve behoorlyk te maintineeren. Overwegende, dat Pachters wel en te recht vergoeding kunnen vorderen van fchadens, welke hun door  r ii ) door eene onvoldoende befcherming van de zyde van den Lande zyn overgekomen. Befluit aan de Requestranten te verleenen remisfie van een agtfle gedeelte op het Jaar Pachtpenningen by den Requeste gemeld. Zullende Extract: van dit Befluit gezonden worden aan het Uitvoerend Bewind, ter informatie. En zal dit Befluit, met het Rapport en de verdere Stukken, in originali, ter bekrachtiging gezonder* worden aan de Tweede Kamer. Onderwerpende enz, Joh. van Rees. Samuel van Hoogftraten, P. van Zqnsheek.   Gelykheid, Vryheid, Broederfchap. ExtraSf uit het Register der Befluiten van de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaf' fchen Volks. Maandag den 29. Juiy 1799. Het vyfde jaar der Bataaffche Vryheid. De Burgers Reprasfentanten Steyn Parvé, en verdere, by Decreeten van den 6. December en 12. Juiy laatstleden Gecommitteerden, ten Examen van de Requeste en Bylagen der Municipaliteit van Kesfel, Quartier van Maasland, in het voormaalig Gewest Bataafsch Braband, alle betrêkkelyk de gedaane naasting van het Kerkgebouw en Pastor.e-huizinge der voormaals Heerfchende Kerk aldaar, en verzogt hebbende dat het gedrag der Requestranten goedgekeurd, en het Roomsch - Catholyk Kerkgenootfchap binnen die Gemeente gerechtigd worden verklaard, om, onder zoodanige mitfen en bepaalingen, als by de overgelegde Plans van Schikkingen zyn uitgedrukt, de gemelde Gebouwen in Eigendom overtenemen. Hebben; by monde van den Burger Reprsefenranï Verhoyjen, uitgebragt het hier navolgend Rapport: {Fiat Infertio.) A Tm  En is goedgevonden en verftaan, het voorfchreeve Rapport te doen drukken, aan dè Leden te distribuëeren, en de tweede Leezing van hetzelve te bepaalen op den derden dag na de distributie. Accordeert met voorfz. Register.  BYLAGE, behoorende tot de Beflutien van den 29. Juiy 1799. Burgers Representanten! Op tien 6. December des afgeloope Jaars 1798 , wierd benevens, en onder andere ten'dien dage ingekome (tukken , in handen Uwer Gecommitteerden tot de Kerkelyke Zaakeu, de Burgers Steyn Parvé, en anderen, om confideratiën en advis gefield , eene Requeste der Municipaliteit van Kesfel, Kwartier van Maasland, in het voormaalig Gewest Bataafsch Braband , met en benevens alle de Stukken, betrêkkelyk de gedane Naasting van het Kerkgebouw en Pastory-huizinge der voorma: Is Heerfchende Kerk aldaar, met verzoek, dat het gedrag der Requestranten goedgekeurd, en het Roomsch-Catholyk Kerkgenootfchap,\ binnen die Gemeente, gerechtigd worde verklaard, om, onder zoodanige midfen en bepaalingen, als by de overgelegde Plans van Schikkingen zyn uitgedrukt, de gemelde Gebouwen in eigendom overtenemen: Alvorens wy aan den dien geëerden last voldeden, fioegen wy UI. by een voorloopig Rapport, van den 22. April deezes jaars voor, om, niettegenftaande de Stukken over het geheel zeer voldoende , en in orde voorkwamen, alsmede dat de bedenkingen, door de Hervormden daartegen aangevoerd , zoo uitgezogt , als ongefchikt waren, nogmaals het Gereformeerd Kerkgenootfchap te Kesfel voornoemd, te doen aanfehryven, ten einde alnog zoodanige refleftiën daarop, binnen 14 dagen, na ontvangst dier aanfehryving, te fuppediteren , als hetzelve daartegen vermeenen zoude te kunnen opperen. — En het zyn deeze reflecliën, welke op den 12. Juiy ter deezer Kamer ingekomen , ten zeiven dage almede in onze handen zyn gefteld, om UI. insgelyks te dienen van confideratiën en advis, — A OiB  ( * *> Om UI de toedragt deezer zaak van naby en met tneeraeHuSneid te doen befchouwen , zullen wy de plaats geLirïebbende arrangementen alhier zoo kort doenlyk taande ^zoodanig werkzaam te zyn , als het recht der Requestranten zoude mogen gedragen. . tv Municipaliteit riep vervolgens, by Publicatie, aue ae^ertSS^SSi; <* gemagtigdens derzelven , tefen14 Juiy'toeneerstkomende, op: ten einde, w«« het mogelyk, onder eikanderen eenig vergelyk te kunnen trHet Roomsch-Catholyk Kerkgenootfchap zond ten dage voorfz! deszelfs gelastigden, om in deszefi; naam met de overige Kerkgenootfchappen te concurreren , en tot het treffen van een vergelvk werkzaam te zyn: De Hervc rmden daar tegen , deden, door één hunner, ders^iïrriczekol* , by eene Misfive tekennen geven dat zy fustineerden, dat de Roomfchen aldaar-niet nte . \L n rW intreroene Wet vielen , met verzoek, dat tiet voornemen Sfjffic^ by de Publicatie gemanifestf-erd provifioneel mogte worden opgelchort: — 1 De'bïin ipaliteit intusfehen, waarichynlyk op grond van de abufive fustenue der Hervormden , dede het Plaatïelyk Kerkgebouw, (except hetToorentie daarop ftaande) Si de Publicatie van Éa. Juiy 1796» door SSWwrtonderfcheidene K^gfW»<«^^^^ §é Burgers tauxcren, en waarvan het montant nigevolo-e bvzynde Declaratoir, gaat ter fomme van ƒ965 - • - - * Vervolgens is het Zielen-getal, der bede Kerkgenoot, •ftbappèn, fpecifiek voor ieder Huisgezin, opgenomen, Sf JSS vat! de rdpeaive getale,, bedragen , ais van de * Hervormden .... 22Roomfchen . . • • -20- Totaal f 242. Na  C 3 ) Na deeze verrichtingen, heeft de Municipaliteit al nog eene nadere oproeping gedaan, tegens den 5. September 1798. daaraanvolgende, om, indien mogelyk, eenig vergelyk te treffen: — Dan het ingezondene antwoord der Hervormden, was de bevoegheid der Roomfchen te blyven ontkennen, fustinerende, dat het geheele beloop deezer zaak aan de uitfpraak van het Vertegenwoordigend Lichaam moest worden gelaten en overgebragt: Eindelyk wierd het Plan van Schikking wegens het Kerkgebouw tot ftand gebragt. — By dit Plan word gevonden i°. Eene opgave der Jaarlykfche Reparatie-kosten aan dat Gebouw hefteed, bedragende de fomme van/ 187- i- o 2Q. Een detail der'Baten daaraan gehoorende, als: a. Opkomften van Landeryën ƒ 534 -16-0 b. Renten en Interesfen . - 60 - 10 - 12 c. Aan Houtkap ... - 45-0-0 ƒ 640 - 6-12 3". De begrooting der Jaarlykfche Lasten bedragende de fomme van/ 129 - 12 - o Zoo dat de zuivere inkomften der Kerkelyke Goederen of Baten zouden bedragen de fomme van f $10 -14-12 En welke fomme tegen 5 pCt. gerekend de Intresfen uitmaakt van een kapitaal van . . . / 10225 -0-0 Op deeze gronden Held de Municipaliteit voor, dat A. Het Kerkgebouw, Landeryën, Renten. Capiralen , met derzelver Schulden en Lasten, en wat verder eenigzins van het Kerkgebouw dependeerd, aan het Roomsch Kerkgenootfchap, als hebbende verre de grootfte meerderheid, en A 1 het-  C 4 ) "ftetwelke zich reeds voor de Naasting heeft verklaard, zal overgaan, onder dadelyke uitkeering aan het Gereformeerd Kerkgenootfchap, wegens het Kerkgebouw, na proportie van 12 tegens aao Zielen, in de fomme van ƒ965 - : - :, waarop hetzelve is getauxeerd , de fomme van ƒ 87 - 10 - o. B. Dat by het overnemen der Goederen tot de Kerk behoorende, aan het Gereformeerd Genootfchap, in dezelfde proportie als boven, zal uitgekeerd worden eene fomma van ƒ841-10-0, en zulks in twee Termynen; — de eerfte by de aanvaarding, en de tweede 1, January 1800.; zullende inmiddels van de tweede Termyn dan ook den Interest a 5 perCent voldaan worden. C. Dat alle Interesfen, Renten, Landpagun enz., ad i°. January eerstkomende, ten gemeenen VOOdeele zullen blyven loopen. D. Dat het voordeelige ftot, cafu quo, byde te doene Rekening, over den Jaare 1798., wegens de Kerk , tusfehen de refpective Ferkg.'nootfchappen, na rato van derzelver Leden, zal verdeeld worden. E. Dat den Prcdikftoel, Stoelen , Ban'ccn en verde' re Immeubefen, voor zoo verre geene byzondere Eigendommen zyn, door twee onpartydige deskundige Leden der beide Kerkgenootfchappen zullen worden gewaardeerd, cn aizoo , mits uiu keerende als boven, aan het naastend Kerkgenootfchap overgaan. F. Dat al het geen fpeciaal is dienende tot de uttoelfening van den Hervormden Godsdienst, als Bybels, Beekcrs, Schotels, Tafel, Tafellaken en dergelyken, aan het Gereformeerd Kergenootfchap zoude kunnen afgeftaan worden. G. Dat in het vervolg, omtrent de Begravingen in de Kerk, zulks geen plaats meer zoude hebben, maar het Kerkhof als een algemeene Begraafplaats voor alle Ingezetenen, zonder onderfcheid, zal blyven beftemd. ƒƒ. Dat,  I 5 ) H, Dat, indien iemand daar door iri zyn privé zoude worden benadeeld, alsdan door her naastend Kerkgenootfchap zoodanig zal worden fchadeloos gefteld, des noods, onder tauxatie van deskundigen! L Dat, ingevalle van goedkeuring, door de refpective Kerkgenootfchappen, 'er alsdan een behoorlyk Contract, tusfehen dezelve ter Secretarie zal moeten Worden aangegaan, waarby het Kerkgebouw met derzelver Baaten, en het geen verder daarvan eenigzins dependeert, onder gelofte vart de geproponeerde uitkeering zal overgaan, en ook alzoo verblyven onder de beheering, bezitting, en fpeciaal onderhoud van het naastend Kerkgenootfchap; — terwyl K\ Eindelyk daarvan aan elk der refpective Kergenootfehappen een Éxtract is toegezonden, tén einde zich, na examinatie van hetzelve , ten fpoedigften , immers binnen drie weeken na ontvangst, ter goed- of afkeuring te verklaren, alles ten einde zoodanig verder te handelen, als by de Publicatie van 12. juiy 1798. dienaangaande met meerdere is omfchreeven. Zoo 'er al, Burgers Repraefentanten! ten deeze wat meer omflagtig is gehandeld, wordt zulks vergoed door de ordenlyke volvoering, welke in het geheele beloop deezer zaak doorftraald, als waaraan, behalven eenige redresfenomtrent de berekening der inkomften van vastigheden, aan het Kerkgebouw behoorende, en waaromtrent by het naderhands gevallen Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam, in dato 14. February 1799., is voorgeféhreeven en uitgedrukt, hoedanig ten opzichte van Landeryën en andere onroerende Goederen te moeten handelen: — mitsgaders omtrent het voortduureöd recht tot begraving der Lyken in het Kerkgebouw, als ieder Individu $ daartoe wettig bevoegd, daarvan zoude willen gebruik maken, nagenoeg niets ontbreekt, zullen wy dienaangaande de noodige veranderingen, by het voor te dragen Befluit, aan UB opgeven. A 3 Het  C 6 > Het Roomsch-Catholyk Kerkgenootfchap verklaarde zich, ingevolge het voorfchrift der Wet, dat hetzelve genoegen nam met het Plan, en zich verbond, om, in conformiteit van dien, en onder de mitfen daar inne vervat, het Kerkgebouw te naasten, en in eigendom over te nemen ; — doch tevens infteerende, dat de Municipaliteit insgelyks derzelver recht op het Pastoryhuis der voormaals Heerfchende Kerk, als zynde uit Gemeentens-Penningen, by omflag over de geheele Gemeente gevonden, aangebouwd, gelieve werkftellig te maken, en daarvan almede het noodige Plan van fchikking te doen vervaardigen, zoo als op grond van een tot dat einde ingeleverde Request, door de Roomfche Gemeente, in dato 16 October I798-* by appoinctement der Municipaliteit, op den 18. daaraanvolgende is ingewilligd en vastgefteld, eii welk Plan , in conformiteit der Staatsregeling, Publicatiën en Voorfchriften, tot ftand gebragt, mede onder de ftukken, ten fine van beflisfing is toegezonden. Hier uit blykt, dat de tauxatie, ingevolge en in conformiteit der Publicatie van het Uitvoerend Bewind, in dato tq. Juiy 1799., door deskundige en tot onderfcheidene Kerkgenootlchappen gehoorende Burgers is gefchied; en wel ter fomme van 2685-13-5! Penning, afgezonderd vm de verdere Lasten; — en waarvan by eene nadere verklaring door de Tauxateurs zelve gegeven, en mede overgelegd, blykt, dat 'erin de begrooting, nog op reparatiën of lasten eenig reguard was gellagen; dan wat 'hier ook van zy, de Tauxatie kan niet verminderd worden , dan alleen met het capitaale beloop van wezenlyke lasten, waardoor de waarde in de daad verminderd wordt, terwyl reparatiën , als makende het onderwerp der overweging van den Tauxateur uit, alleen en flegts pro memorid worden opgegeven. Voorts is omtrent de uitkeering, overneming, beheering, bezitting en fpeciaal onderhoud van hetPastoryhuis, dezelve fchikking voorgeflagen , als ten opzichte van het Kerkgebouw, boven breeder omfchreeven. Hieromtrent hebben de Roomschgezinden op den 21* November 1798 zkh Itellig verklaard, dat zy volkomenlyk in de gemaakte fchikkitigcn daaromtrent berusten , zoo  C 7 ) zoo als uit de aangevoegde approbatoire Afte duidelyk eonfteerd» — , Tt Dan loop en Knrecht aan tegens de Proclamatie, welke ten geleide van he"t Smvcrp der Afte van Staatsregeling, door de Conft tu?erendePVer.adering in der tyd is afgevaardigd aan het SSche Volk, daarby wordt met zoo veele Woorden SpTpÏÏ dat de ftemming over hetzelve, door het geheele lataSfche VolV n de Grondvergaderingen zal plaats beo- agWatU1de vouSSé betreft, deeze zyn reeds boven aan* JSS wederlegd, - men fpreekt andermaal van MuntSe VrTde, -- inkomst der Franfchen binnen deeze S n ibliek - men allegueert dat het .ftryde, zoo met het VofkerIn als Jok met het publieke recht; - men gaat voering van die relatiën, waarinonze Republiek, met Protestantfche Mogenheden op dat fub£ft ftït,- als het Tracbm met het Doorluchtige Hu»  C » 3 van Brandenburg, tot protectie en gerustftelling der Geformeerden, in de voorige Eeuw aangegaarf, en fubfifteerende: dan zoo zy zeggen, vermogen niét in dat Deplo« matieke uitweiden. Uwe Gecommitteerden, Burgers Repraefentanten! verkiezen niet, om de waarde of onwaarde deezer alleguariën op te fpeurert, zy vergenoegen zich alleenlyk met UI., is het noodig , te herinneren, dat wy thands gevorderd zyn tot die hoogte des tyds , waarin het Bataaffche Volk eene ftellige Staatswet heeft daargefteld, waarby onder anderen ook het poincb van befchikking over de plaatfelyke Kerkgebouwen en Pastoryhuizingen der voormaals Heerfchende Kerk is geregeld, en waaraan alle Geconftituëerde Machten, zoo wel als ieder Kerkgenootfchap gehouden is, zich dien conform te gedragen. Wat verder belangt de klagten der Hervormden, dat ze namentlyk door de Municipaliteit in den Jaare 1796., in het uitoeffenen van derzelver Godsdienst, door Predikanten van elders aldaar komende, zyn verhinderd geweest , vermits de vacature der Predikants-plaats; hier door verkregen zy wel degelyk het recht van klagt, en aanfpraak tot voorziening daar tegen, by den Souverain in der tyd, — en waarin ook door toenmalige Repraefentanten van het Volk van Bataafsch-Braband zeer te recht voorzien is; de overige remarques, meestal ontleend uit Canonike Hellingen en Geestelyk inrichtingen , en fpeciaal gericht, ten betooge, dat de Roomfche Ingezetenen te Kesfel, geen eigentlyk gezegd RoomschKerkgenootfchap uitmaken, kunnen Ulieder attentie niet occupeeren; — indien 'er al nog by het Hervormd Kerkgenootfchap eenige twyffel overig is, of de Roomfche Ingezetenen al of niet bevoegd zyn , om het Kerkgebouw en Pastoryhuizinge te Kesfel voornoemd te mogen naasten , zulks zal al aanftonds ten overvloede, zigtbaar blyken, uit het aan alle Gemeente-Beftuuren toegezonden Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks, in dato 30. November 1798., op de Requeste van Roorderahufum, in het voormalige Friesland gevallen, als waarby met zoo veele woorden gezegd is: dat de Burgerlyke iiiwooning in die Gen-eeins, alwaar dusdanige Ge-