1016 D 32 \   D E VOOR-en NADEEL EN VAN DENi INVLOED des VOLKS O P D E REGEERING.   D E VOOR- en NADEELEN VAN DEN INVLOED des VOLKS O P D E REGEERING, OverwQogen en yoorgedraagen by Brieven gefchreeven aan een LID VAN DE ÜOOGE REGEERING. EERSTE STUK. Te L E T D E N, By LUZAC en VAN D A MM E, MD CCLXXXFIIL   BE R I C H T VAN DE DRUKKERS- Daar zyn ons, geduurende de onrustige béweegingen, die ons Vaderland zoo yslyk gefolterd en met een gewisfen ondergang gedreigd hebben , meenigmaal het een en ander tot den druk aangeboden ; het welk wy gaarne in 't licht zouden gezien en gebragt hebben , en waarvan wy hebben moeten afzien, om het weinig vertier van de meeste der Stukjes die wy uitgegeeven, en van welken wy zelfs de onkosten van den druk niet vergoed gekreegen hebben;, Zomwylen is ons, door die geenen welken ons een Gefchrift ter druk voorlïoegen, wel aangekboden , om het verlies het welk wy 'er by zouden kunnen lyden te vergoeden; maar die gee-^ nen, die ons zoo heufch te gemoet wilden komen» geen denkbeeld van onze Negotie hebbende, wisten niet, dat 'er fomtyds veele jaaren verloopen, eer * 3 ' wf  vi BERICHT van wy ondervinden of wy op een gedrukt boek gewonnen of verlooren hebben; en dat hunne aanbieding daarom tot- geen prikkel konde ftrekken. Mejuffrouw Le Prince de Beauniont, fpreckende in haar Voorbericht van het Magazyn der Kinderen, over de weinige aanmoediging, die zy in Engeland tot het uitgceven van haare werken vond, zegt onder anderen : „ daar zyn drie „ beweegmiddelen, die een Auteur kunnen aan„ zetten tot fchryven: de lust om nut aan 't „ gemeen te doen: de hoop van winst, zoo hy „ behoeftig is ; de hoop van de achting der braave Lieden te verwerven". Dit zeggen kan op een Boekdrukker volkomen toegepast Worden; met dit onderfebeid nochtans, dat deBoekneering uit haaren aart voor den Boekdrukker of Boekverkooper, die den druk bekostigt, een middel van beftaan uitmaakt; en dat overzulks, 'een Boekdrukker of Boekverkooper , om die reden, in 't geen hy drukt winst moet vinden ; en vermits het hem even zoo weinig te vergen is, dat hy flechts om roem of eer boeken ter drukpersfe legt, als aan een Doctor , dat hy alleen om roem en eer de praftykoefFene» of een Profesfor, dat dezelve zonder belooning, lesfen geeve, zoo volgt daaruit, dat een Boekdrukker , of Boek-  de DRUKKER. vu Boekverkooper, geen werk, klein noch groot3 kan aanneemen om te drukken, ten zyhy belooning voor zyn arbeid vooruitzie ; en dat dit nog minder kan doen, Wanneer hy vooruit ziet, daar by fchade te zullen lyden: zyn beroep zoude als dan niet tot zyn beftaan maar tot zyn bederf dienen,- even als een bakker, di^s brood zoude bakken , om 't volk, zonder Winst of vergoeding voor zyn arbeid, te geryven. Mejuffrouw Le Prince de Beaumont klaagt, dat zy in Engeland zoo weini, aanmoediging en onderfteuning tot het uitgeeven haarer werkjes gevondenheeft: wy kunnen dezelfde klachten doen over het geen wy betreklyk tot de Vaderlandfchë Gebeurtenisfen nu en dan in 't Hollandfch gedrukt hebben: zyzegt, dat zy buiten Engeland door de Keizerin van Rusland in ftaat is gefield geworden , om het Magazyn der Kinderen uit te geeveii. Wy zullen hier zeggen, datwe door Vreemden in ftaat gefield zyn geworden , om Franfche werkjes op de pers te leggen. Mejuffrouw de Beaumont zegt, dat zy dé pen zal nederleggen, indien zy geen vooruitzicht heeft van haaren arbeid door den druk beloond te zien, en overzulks door een infchryving daartoe in ftaat gefield worde. Wy zeggen , dat wy, om * 4 ze»  2 BERICHT van zeker te zyn van by aanhoudenheid niet tot ons nadeel te drukken, een Lyst van Infchryving aan onze goede Vrinden ter hand gefield hebben, om te zien, of wyop een genoegzaam getal Koo. pers zouden kunnen flaat maaken voor 't geen wy, met betrekking tot onze Vaderlandfche Gebeurtenisfen, zouden mogen uitgeeven. Deeze Lyst is bereids tot een tamelyk getal aangegroeid; maar daar zyn ons deswege vraagen gedaan, die wy kortlyk zullen beantwoorden. Voor wat tyd, vraagt men, verbinden wy ons? Wy antwoorden voor één jaar. Na verloop van één jaar, kan men ophouden deel te neemen. Wat werkjes flaan óns te wagten? Wy antwoorden, zulken, die wy oordeelen het leezen waerdig te zyn. Wy weeten niet welken ons aangeboden zullen worden, nog op welke onze gedachten zullen vallen; maar dit weeten wy, dat wy ons bevlytigen zullen alleen zulken uit te geeven, die wy het licht waerdig zullen oordeelen. Zy zullen allen loopen over zaaken , betrekking hebbende tot het Vaderland, deszelfs Policie,Regeeringsvorm, Rechtsoeffening, Commercie, Navigatie, Trafieken, Fabrieken, Nee- rin-  de DRUKKER. K ringen, Handteeringen, met een woord tot alles, waarvan de kennis niet onverfchillig kan zyn voor zulken, die gaarne willen weeten, hoe het met alle die zaaken in ons Vaderland gelegen is: zy zullen niet allen zyn van een foort; en daarom zullen zy allen niet aan allen even zeer fmaaken, of voldoen. Dit gebrek kunnen wy niet weg neemen. Een boekdeeltje luchtig en vrolyk gefchreeven voldoet den gemeenen man; maar een Geleerde eifcht iet meerder, en zal behaagen vinden in een werk, daar het gezegde door aanhaalingen in word bekrachtigd; een ander zal bondige redeneeringen boven alles Hellen, en daar in zyne voldoening vinden: derhalven zullen zich de Liefhebbers getroosten moeten, wanneer het eens gebeurd, dat het een of ander niet juist in hun by zonderen. fmaak valt. Alles zal in 8°. op gelyk formaat gedrukt worden, ten einde in de Bibliotheeken by elkander te kunnen flaan. Voor eenigen tyd hebbenwe eene Redevoering van den Heer Profesfor Kluit uitgegeeven: nu zenden wy drie Brieven in 't licht over de Voor' en Nadeelen van den Invloed des Volks op de Regeering, die nog door anderen ftaan gevolgd te worden. De voorgemeldeRedevoering, en deeze drie * 5 Brie-  s BERICHT van de DRUKKERS. Brieven kunnen tot (taaltjes, en voorbeduitfels van 't geen men van onze drukpers te wagten heeft, dienen. Zoo dezelvcn de Liefhebbers en Behartigers van Vaderlandfche Kundigheeden aanzetten om den Lyst van Infchryving te vergrooten, en ons daar door toonen deel te willen Deernen aan de bevordering dier kundigheeden, het zal ons te meer aangenaam zyn, om dat wy 'er in zullen meenen te vinden blyken van oplechte Vaderlands-Liefde, die ons tot dankbaarheid zal verpligten. B E-  BERICHT VAN DEN UITGEEVER. TJet voorflel, k welk van wege de Stad Haarlem ter Staats Vergadering van Holland is gedaan., cm aanhetvolk van Nederland een Invloed op de Regeering te doen geworden, heeft overal, zoo wel onder de minst als onder de meest aanzienlyke Lieden van 't Land, eene grooie nieuwsgierigheid en geen minder nadenken gebaart. Het onderwerp is het buiten tegen fpraak waerdig. Een Heer, Lid van de Regeering in eender Jlemmende Steden van Holland, mede benoemd tot de Commisjie, aan welke het onderzoek van dit voorjlel is aanbevoolen, met een zynerVrinden over het zelve gefprooken hebbende, verzogt deezeny om 't geene hy van htm gehoord had in gefchrift te nwgen hebben. Zyn Vriend nam aan om hem te voldoen," voor zoo veel Jiy daartoe tyd zoude kunnen uïtbreeken. Hy heeft 'er gedeeltelyk aan voldaan; en die geen, die hem tot dien arbeid uitgenodigd heeft, twyffelt niet of hy xal ''er volledig aan voldoen. Ondertusfchen deeze Brieven, welke daar van het eerfte gedeelte Jchynen te  xrr BERICHT van den UITGEEVER. te maaien, my ter leezing zynde gegceven , is het my voorgekomen, dat zy, vooral indeezen tyd, niet tot het byzonder gebruik van deezen of geenen moesten gehouden worden, maar veel eer ten fpoedigfte aan den dag gebragt; daar zy te gelyk dienen kunnen om de befmetting weg te neemen, welke veelen van onze Natie nog aankleeft, enom hen te geneezen van die bedrieglyhe denkbeelden, door welken zy verbyfierd zyn geraakt. Derzelver Uitgaave aan my veroorlooft en gelaaten zynde, heb ik de latynfche enfranfche aanliaalingen, tot geryf der Lezeren, die deeze twee taaien niet verftaan, vertaald, en onder aan de bladzyden geplaatst; niet twyfelende, of deeze Brieven zullen algemeen wel ontfangm en fpoedig vervolgd worden. D E  D E VOOR- en NADEEL EN VAN DEN INVLOED des VOLKS O P D E REGEER ING; Kortelyk Onderzogt. Wel Edele Gestrenge Heer! Het gene gy my vergt zal niet zeer gemaklyk vallen. Om klaar en duidelyk zyne meerling over een onderwerp voor te draagen, moet 'er een klaare en duidelyke bevatting van het onderwerp zelf voorafgaan. U Wel Ed. Geftr. gelieve my niet kwaalyk te neemen, dat ik haar openhartig betuige, dat het my daar grootïyksch aan haapert. Ik weet niet, en kan zelfs niet bezeffen, noch by gisfing my eenigzins verbeelden wat men eigentlyk wil betekenen met eenen invloed van het volk op de Regeering; en hoe zal ik U daar over dan kunnen onderhouden met die bevattelykheid, klaar- en duidelykheid, welke gy vooral in eene overweeging van zulk eene frxjffe verlangt ? Was 'er een onderzoek voorgefteld over de middelen om het volkgerufi en zeker te Jiellen^ dat deszelvs Representanten in het behandelen van 's Lands zaaken het algemeen en niet hun byzbnder belang zouden betragten, ik zoude dit voorftel, als klaar en duidelyk, tot een voorwerp van overweeging hebben kunnen neemen. Het woord Volk zou daar niets dubbelzinnigs beteüaenen, als A kvoo|  4" De Veor- en Nadeelen van den Invloed voor ■ mende in den zin van alle I woonders y van alle de Landzaaten; en ik zoude te gelyk ook weeten wat ik door Reprefentanten te verftaan hebbe : naamlyk zulken, welken, naar een gefielde Staatsvorm het volk vervangen, of, in andere woorden, voor het volk opkomen, de plaats bekleeden, welke het volk zoude behooren te bellaan. Maar 't is met het vermeld voorftel geheel anders gelegen. Het zelve is in de Propofitie van Haarlem aldus voorgedragen : ( Zie Vaderland! che Staat sbefchouw er s, No. 19. bladz. 53-) $ dat mede met den eerfte een Commisfie „ van eenige Leden van de Regeering dee„ zer Provincie mag benoemd worden 5 om „ de thans zoo algemeen aangevoerd wor„ dende bedenkingen omtrent de generaale reprefentatievan 't geheele ïelk, welke vol„ gens de geftcldheid van dit Gemeenebeft „ alhier zou behooren plaats te hebben, te ■}, examineeren, en teffens na te gaan en te „ onderzoeken, op hocdanige wyze, inge„ volge de Conffcitutie en 's Lands waare „ belangen, eenige generaale maximes omtrent }3 den invloed . welke uit hoofde der Re- „ GEERINGSVORMBYREPRESJiN tat I E „ aan 't volk toekomt, zouden behoor en te worden gearrefteerd; mitsgaders aan welke bülyke bepaalingen, die alle twyffeling „ en rechtmaatige argwaan affnyden kunnen, „ dit een en onder onderhevig gemaakt zoude „ kunnen worden". Ik Wil my niet ophouden by alle de onduidlykheeden die dit Voorftel geheel onbevatbaar maaken: ik vraag alleen wat moet ik in het elve door Invloed, door Volk en door Regeering ver-» ftaan? Want hoe zeer in het Voor. e. mee uitgedrukt is, waarop het Volk invloed moet hebben,  des Volks op de Regeering. 5 ben, is het nochtans zeker, en 't blykt van elders, dat men 'er door betekenen wil een invloed op de Regeering , gelyk het in meenigvuldige fchriften gefield wordt. Wanneer men nu van invloed fpreekt, dan fielt men zich algemeenlyk voor eene werking van 't eene weezen op het ander, waardoor dit la'atfte, door het eerfte, gebragt word tot eene uitoeffening van bedryven, welken hetzelve zonder dat niet zoude voortgebragt hebben. Dus heeft de Zon, de regen , de daauw invloed op de aarde ter voortbrenging van gewasfen; dus heeft de wind invloed op den voortgang van een Schip , op het draajen van een Moolen; en de lucht op de gefteldheid van een Menfch. De raadgeevihgen, het beoeffenen van weetenfchappen, leeringen, voorbeelden, dagelykfche ommegang, wetten, vermaaningen, én bedreigingen, hebben invloed op 'sMenfchen geest, gedrag en verkiezingen. Sommigen werken door overtuiging, anderen door vrees : veelen door aandoeningen , aan welke fommige Geleerden de benaaming van ftnfus moralis ( zeHslyk gevoel) geeven. De leerwyze op de Hooge Schooien, en de verfchillende begrippen der Hoogleeraaren, zoo ten aanzien van eenige leer* flukken, als over de oeffeningen om weetenfchappen te verkrygen, hebben eenen allerfterkflen invloed op de gevoelens en denkbeelden der Leerlingen. Deezen, het Hooge School verlaa* tende, begeeven zich tot het beoeffenen dier weetenfchappen, tot welken zy, om tot een beroep, middel van beftaan , of waerdigheid te komen, ter Hooge Schoole geweeft zyn. Zy begeeven 'er zich toe met de waare of valfche denkbeelden, welkenzy van hunne Meeflers overgenomen en ingezogen hebben', deeze hunne denkbeelden A % hebben  ij, De Foor- en Nadeden van den Invloed hebben eenen invloed op hun gantfch gedrag; zy planten die voort door den invloed, welken zy op minder kundigen hebben. Dus gaat het in 't byzonder met zekere begrippen omtrent de leerftellingen van Godsdienft, van Zede -Rechtsen Staatkunde. Van daar die wanbegrippen van Volks-Majefteit,van de onvervreemdbaarheid der volksrechten, van de bevoegtheid om tot oorfprongklyke rechten, hoe zeer by laatere en bezwooren verordeningen daar van afgeweeken, te rug te kunnen keeren; van daar het heilloos begrip dat Regenten hunnen eed kunnen breeken, en bezwooren Regeringswetten en grondwetten van Staat vernietigen: vandaar die monftrueufe ftellingen en redeneeringen , van welken de Grondwettige JHerftellers van Staat zich bediend en bevoordeeld hebben , om de ontzinnigfte en drukkenftc aller dwinglandyen in te voeren. Pftt is aan dien invloed, dat al het beleid moet toegefchreeven worden, 't welk men hun heeft zien volgen in 't ontwikkelen en voortzetten han hun gefmeed bewerp. Wanneer gy een weinig hier by ftil ftaat , zultge het niet vreemd vinden, dat ik voor een groot gedeelte de verbasteringen der Zede-en Staatkunde, dië zich by ons in de laatfte jaaren hebben geopenbaard, toefchryf aan de onreine en onrechtzinnige gedachten, begrippen, en denkbeelden, welken de Profesfooren aan de ftudeerende Jongclingfchap hebben voorgepreekt en ingefcherpt. Want kunnen de gemeenzaame gefprekken van een Hoogleeraar, metzyne leerlingen, op de zogenaamde thee-collegien, aan dezelven nuttigzyn ; zy kunnen ook eenen heilloczen invloed op hun verftand hebben, wanneer Prefesfooren zich van die thee-collegien bedienen, om jonge lieden valfche keringen , en flechte bedryven  des Volks op de Regeering. 5 bedryven aan te pryzèn; en wanneer zydie zelfs daar "in voorgaan, gelyk het tot fchande van den Profesforaalentabbert,inonze laatftejaaren,maar alteveel, gefchied is; daar zy de muitery gepreekt, geroemd, geftyfd, en niet minder door hun ge<3rag als door hunne leere gefterkt hebben. Verre van hunne Leerlingen, voor al zulken, die zich voorftellen te eeniger tyd een mede - lid van de Regeering te zullen worden, onder het oog te brengen, dat van alle wanbegrippen, met betrekking tot eene Regeering, 'er geen is % 't welk een fchadelyker en verderflyker invloed op den Burgerftaat heeft, dan de dwaaze verbeelding, dat elk, die zeer gegoed, of aan zekere gedachten, 't zy door geboorte, 't zy door huwlyk , vermaagfchapt is, bekwaam is om Regent te zyn; en dat tot het regeer en geen byzonder kunde of bekwaamheid nodig is ; verre van hun te vertoonen , dat zulk eene meening niet minder dwaasjis, dan die zoude zyn, dat het beduur van een fchip aan den eerst komenden man zoude kunnen toevertrouwd worden; zoo hebben zy met de daad getoond geen beter begrip van den.aart en natuur van eene Regeering te hebben, dan de domfte arbeidsman. Theloganten , Juriften , Medici , Litteratores, zy hebben allen mede geloopen en de fleep der dwaazen vermeerderd, in plaats van die van den doolweg te rug te roepen : zy hebben door hunnen invloed op de onkundige gemeente, het onheil helpen brouwen, 't welk het Vaderland nog tot het verfte geflacht zal drukken. De verbeelding dat het regeeren geene byzondere kunde vereifcht, en onder de weetenfchappen geen plaats verdient, fchynt zoo algemeen byons aangenoomen, dat men nimmer van de re?eringskunde hoort reppen 5 men denkt 'er zelfs fe ö A 3 niet  6 De Foor-en Nadeelen van den Invloed niet aan: hoe zoude men dan kunnen vallen in 't begrip, dat het regeeren een konlt is, en dat men die konfl moet leeren, om die te oeffenenl. Uitmuntende Verftanden hebben het echter geheel anders begreepen Ik bezit een werk in 'Folio, 't welk tot tytel voert /'Art de regner, in het welk heerlyke leerflellingen, en lesten voor die geenen die regeeren willen, gevonden worden. Jean de Marnix Baron de Potes, begint zyne Refolutions Politiques & Maximes d'Etat, met de itelling, dat 'er tot de Staatskunde eene weetenfchap behoort (quily aune Science politiquef) Hy begint zyne redeneeringeti daar over met deeze woorden „ Si tant eft qu'il y a fcience en tou„ tes chofes, jusques a la conduite i'un cbariot 8* „ gouvernement iune barquette; comment tfy en au„ roit-il aucune pour l'adminiftration d>un Etat ou „ Republique, vaisfeau dont le gouvernail ejt entre „ les mains d'un Jeul, ou de quelques uns tant feuj, lement, ou de tous generalement; vaisfeau expofé a tant d'orages, fur un Euripe fujet a tant de „ re/ttJ?(«)Byonsechter,vóorzooveelwyuitden handel en wandel moeten oordeelen, fchynt men van een geheel ander begrip te zyn: de meeflen .der geenen, welken naar de eer flaan om onder de Regenten gefield te worden , of in de verwachting (a) „ Indien het zulks ii, dat 'er tot alle zaaken eene w weetenfchap behoort, zelfs tot het voeren van een wagen, „ of van een gering vaartuigje, hoe zoude het beflier van „ eenen Staat, of Burgermaatfchappy dezelve kunnen ontbee„ ren, zynde een Schip, waarvan het roer is m handen van „ eenen, of flechts vaneenigen, of van allen in 'talgemeen? „ een Schip, dat aan zoo veeleonweervlaagen ten doel ftaat, „ en op een zee aan zoo veelc vloeden ondsiheevig óob» bert?  des Volks op de Regeering. f ting zyn van tot de Regeering bevorderd te worden, leggen eene Jevenswyze aan , welke enkelyk op het genot van vermaaklykheeden uitloopt,, en hen volflagen onbekwaam tot de Regeering maakt: het is hun genoeg Regent te heeten, op't kus/en te zitten: zyn 'er, die zich op kundighee. den toeleggen , weinig gaat die trek verzeld met. eene begeerte om de regeeringskunde te leeren: men leeft in de verbeelding dat men'er natuurlyk bekwaam toe is: om beter te zeggen, nimmer komt by hen het nadenken op, of zy 'er de bekwaamheid toe hebben: zy hebben hunne Profesfooren nooit van Regeeringskunde hooren fpreeken. Dit is in 't kort het gevolg van den invloeed der Leerwj7ze, welke op de Hooge Schoole gehouden word, en van de dwaaze verbeeldingen en valfche meeningen, tot welken zy aanleiding geeft» Wat invloed dit wederom op het bellier van de algemeene zaak eenes Burgerftaats heeft, kunt gy ligt befeffen. Alleenlyk zal ik 'er by voegen, dat de verbeelding, dat'er geen byzondere kunde tot het regeeren nodig is, zodanigen invloed op het volk heeft, dat ieder man zich verbeeld in ftaat te zyn van't Land te regeeren, omdat hyzooveele Regenten in de Regeering ziet, welken hy oordeelt niet bekwaamer daartoe te zyn, dan hy; een© verbeelding, die den gemeenen man aanzet om zich met de regeering te bemoeyen, en tot de hedendaagfche beroerten veel toegebragt heeft. Dit is de reden waarom ik 'er my over uitgelaaten heb. Als men dan het voorftel, van welk hier gefprooken wordt, tot eenige bepaaling wil brengen, meen ik, dat men eigentlyk zoude moeten beginnen met den juiften zin te bepaalen, in welken die woorden van invloed en Reprefentatie hier gebeezegd zyn en opgevat moeten worden. Het is buiten twyffel, dat alle weezens zoA 4 daanig  g De Foor- en Nadeelen van den Invloed daanig gefteld zyn , dat zy, het een op het ander een invloed of hebben of kunnen hebben ;dat ïs, de vveezens zyn zodaanig gefteld, dat 3e werkingen van .het een tot die van een ander, iet kunnen toebrengen, welke laatfte werkingen zonder dat geen plaats zouden hebben gehad. Dit volgt uit het natuurlyk verband, 't welk de Voorzienigheid in de waereld gefteld heeft: in dien zin kan men zeggen, dat de geringfte oorzaaken dikwyls de grootfte gebeurtenisfin voortbrengen : een ligtvaerdig of onbedagt woord zal veeltyde aanleiding tot een altoos duurende haat onder maagen en bloetverwanten geeven: een beufelingverwekt krakkeel: deTroyaanfche oorlog is om het fchaaken eener Vrouwe ontftaan. De fchenddaad, gepleegd aan Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Princesfe van Oranje, heeft de Prulsfifche Legerbenden in ons geweft doen aanrukken, en ons Vaderland gered uit de klaauwen der Heerfchzuchtigen, die onder den fteftyken zang van Grondwettige Herftelling de drukkenfte en verderflykfte aller heerfchappyën zogten in te voeren. Gevallen, welke kunnen ftrekken ten bewyze, hoe ongepaft het woord invloed, zonder eeltige nadere bepaaling, in de Voornoemde Propojitie is gebezigd geworden. Gelyk dan alle zaaken eenen invloed op anderen hebben of kunnen hebben, en veele zoodanig gefchikt zyn, dat zy noodzaakelyk eenen invloed op eikanderen moeten hebben, zoo brengt de aart van een burgerlyk genootfehap mede , dat het yolk eenen invloed op de Regeering hebbe ; al was het alleen , om dat êene Regeering meer of min in haare werkingen b'ewoogen word door de geaartheid, neigingen en levenswyze van een volk, 't welk het voorwerp van haare befchiktcingen en beftier moet . uit-  des Volks op de Regeering' 9 uitmaaken. Maar in dien zin fchynt men het woord invloed hier niet te moeten opvatten. Het komt my voor, dat 'er in het voorftel geöogt word op eenen anderen , dan op deezen natuurlyken invloed, welken ik gefchetft heb. De Uitvinders of Stellers van het voorftel fchynen in hetzelve door het woord invloed eigentlyk te hebben willen betekenen een bevoegtheid en een vermogen in het volk, om zich met het bejïier van de gemeenszaak te bemoeijen ; in 't byzonder , om die geenen, welken bet bewind van Staatinhanden hebben, te brengen tothet uitvoeren van''t geen het volk verkieft, wil en begeert; ofmet andere woorden, doch gelykenzin, eene bevoegtheid in het volk, om door het te kenntngeeven van zynen wil en begeerte, de Regenten, of die geenen die aan 't hoogft bewind zyn, te brengen tot werkingen, raadpleegingen en befluiten, die anders geen plaats zouden hebben. Indien zin, dunkt my\ moeten wy dat woord hier opvatten; want als wy de redeneeringen van die geenen nagaan, die eenen invloed van het volk op de Regeering aanpryzcn, en de daaden van eenen invloed , welke hedendaagsch beftaan worden , in opmerking neemen, dan kan die invloed, zoo 't my voorkomt, in geen anderen zin opgevat worden. Ik behoef U ten aanzien van het woord volk, niet op te houden met de verfchillende betekenisfen, in welken het zelve gebruikt word: de Schryver van Reinikr Vryaarts Brieven heeft 'er verfcheide aanmerkingen op gemaakt, die Uwel Ed. Geftr. geleezen zal hebben: alleenlyk moet ikopmerken > dat,vvanneer men van het Volk met betrekking tot een Burgerftaat fpreekt, dat woord fomwylengenoomen wordin denzin van alle Ingezeetenenvap. een Land, of van een gedeelte derzelver, ook wel van het grootfie doch minstgegoed gedeelte., 't welk fomwyl de fmalle gemeente genoemt word , A 5 en  is De Foor- en Kakelen van den Invloed en in alle landen het groptfte getal uitmaakt" insgelykfch nog van zodanig gedeelte van deti gantfchen Burgerftaat, 't welk geen deel aan de Regeering heeft, hy tegenftelling van die, welken aan de Regeering zyn. Het fchynt my toe, dat het woord Folk hier in deezen laatften zin moet opgevat worden: althans ik kan 'er geen anderen aan geeven , zal ik het voorftel bevatlvk en verftaanbaar maaken: want is 'er iet dat invloed heb. be, dan moet 'er iet zyn buiten hetzelve waarop het invloed hebbe: gevolglyk zal het volk invloed op de Regeering hebben, dan moet dieR^geering buiten en afzonderl>k van het volk beftaan. Maar wat is die Regeering, wat moet men hier door dat woord begrypen ? Al wederon een woord, wiens betekenis vaft moet ftaan, zal men niet in 'c wild fchermen Het komt my voor dat wy hier door 't woord Regeering verftaan moeten het bewind der zaaken, die tot den geheelen Burgerftaat behooren, zoo in deszelfs geheel als in deszelfs deelen. Het word allenthalve in dien zin opgevat en gebruikt, wanneer men hetzelve beezigt met betrekking tot den Burgerftaat. Maar eenen invloed te hebben op een bewind, ' dat is, een kracht te kunnen oeffenen op een bewind, waar door het op deeze of geene wyze beftierd of bepaald worde, kan, zoo 't my voorkomt , niet anders gefchieden , dan door het oeffenen van een vermoogen op die geenen die in 't bewind zyn, die de regeering in handen hebben; gevolglyk zal men door de woorden invloed van %t volk op de Regeering, ( als die eenen bevattelyken zin zullen uitleeveren ) hier moeten verftaan een bevoegtheid en een vermogen, om die geenen, welken het bewind van Staat in handen hebben, te brengen tot het uitvoeren van  des Volks op de Regeering. |i. 't geen dat gedeelte der Ingezeetenen, 't welk men volk noemt, wil, verkiest, en begeert dat ten aanzien van 's Lands zaaken , zal gefchieden» Het voorftel aldus bepaald zynde, zoo zoude hier dan in aanmerking moeten komen: i. Of zodaanige invloed beftaanbaar is met den aart van eenen Burgerftaat ? 2. Of die uit zich zeiven voor- of nadeelig zoude zyn? 3. Of die in 't byzonder ten aanzien van ons Land of onze Provintie,behoudens deszelfs conftitutie, plaats zoude kunnen hebben; met den aart der Inwoon* deren, met de ligging van ons Land, met onze wetten, gerechtigheeden 3 herkomen , gewoonten en verordeningen overeen te brengen zoude zyn? al het welk verfcheide bedenkingen oplevert, zoo ten aanzien van de geaartheid van een volk in 't algemeen en die van onze natie in 5t byzonder, als ten aanzien der verfchillende betrekkingen , in welken hetzelve zoo onderling als met anderen volken ftaat. De eerfte vraag echters die zich hier opdoet, is dan deeze: of zodaanige invloed, als ik hier boven bepaald heb , naamlyk de bevoegtheid en 't yermoogen in een gedeelte der Ingezeetenen , die niet in bewind zyn, om die geenen die in 't bewind zyn, te brengen tot het uitvoeren van 'f geen dat gedeelte der Ingezeetenen wil, verkiest, en begeert dat ten aanzien van 'sLands zaaken zal gefchieden; of, zeg ik, zodaanige invloed beftaanbaar is met den Burgerftaat? Het is my, Wel EdeleGeftrenge Heer , niet onbewust, dat 'er Regeeringen zyn geweest en nog zyn , welke Volks-Regeeringen genoemd worden. D& gefchiedboekken maaken 'er gewag- van, en leeren ons die kennen; maar het regeeren van een Land door het volk, of door mede-  £2 De Foor- en Nadeelen van den Invloed meedewerking van het volk is by my geheel wat anders, dan een Folks-Invloed op de Regeering. Deeze beide dingen dienen van eikanderen wel onderfcheiden te worden, vermits het geheel iet anders is eene zaak zelve in handen te hebben , dan invloed te hebben op derzelver bellier of op die geenen, die het in handen hebben. Ik meen dit onderfcheid niet beter te kunnen doen opmerken , dan door het zelf mennen van paerden door iemand, die in een rytuig zit, in tegenftelling van iemand, die , in het rytuig zittende, aan den voerman zoude beveelen hoe hy ryden moet. Het eerfte fchetst het voeren van bewind, het tweede toont een invloed op het zelve. Wanneer men dan fpreekt van een invloed op de Regeering, zoo moet men zyne gedachten daar by zorgvuldig bepaald houden, en daarmeede niet verwarren de Folks-Regeering zelve; door welke verftaan word een Regeering, daalde Opperfte macht geheel of grootendeels by het volk gelegen is, het welk wetten maakt, tot oorlog of vrede befluit, de Magiftraaten en Amptenaaren aanftelt; en wat verder tot het oppergezag behoort, befchikt. Ik zal echter, om aan deeze myne Verhandeling te meer klaarheid te geeven, en UwEd.Geftr. myne gedachten over de vooren nadeelen van den invloed des Folks op de Regeering, duidelyk voor te draagen, in een korte befchouwing van de dienftigheid en ondienftigheid der Folks-Regeering treeden , als kunnende in een zekeren zin aangemerkt, door fommigen voor een Folks-invloed op de Regeering gehouden, en myne overweegingen omtrent de eerfte zeer gevoeglyk op de laatfte toegepast worden. Daar is veel gefchreeven over de drie Rege- rings-  des Volks op de Regeering 13 ringsvormen , de Monarchale, de Ariftocratifche en Democratijche. Ik beken U grarne, dat ik al vry wat Democratifch denk, en dat ik met den Hoogleeraar Huber (de Jur. Gy.) vry fterk overhelle tot de Rcgeeringsvorm , daar het volk ook* wat in te zeggen heeft. De reden daar van is deeze: wy leeren daaglykfch door ondervinding dat -die geenen, die het bewind van eens anders zaak of goed voeren, zelden of nooit het belang van dien anderen, maar het hunne daar in hoofdzaaklyk betragten , en tot eige voordeel en baate bekeeren. Zie de Octrooien eens in aan de O. I. Comp. aan de W. I.Comp. aan de Sociëteit van Surinaame, aan de Eygenaars van andere Colonien, en in 't algemeen aan de Genootfchappen van Vaart- en Koophandel verleent; gy zult'er in vinden, dat het oogmerk der' Octroojen is geweest om die te doen ftrekkentot nut, baat, enprofytvan deLandzaaten; maar flaatgy't oog op het bewind zelf, danzultge bevinden, dat zy meest aangezien worden als ten nutte, baate en profyte van die geenen die 't bewind voeren, en daar in gebruikt wonden, ingefteld. Het fchynt dus overal te gaan met de Regeering van een Land. Elk zoekt in 't bewind zyn eigenbelang; en 't heil des volks komt niet verder in aanmerking, dan voor zoo veel het mede dienen kan, om 'er eige voordeel uit te haaien. Van daar het algemeen zeggen: wat heb ik aan de Regeering als ik my , myn familie , en myne goede vrienden'er niet door kan voorthelpen. Gaarne beken ik, dat het al wat veel in heeft zyn eigen belang ter zyde te Hellen, en voor eens anders nut te zorgen, te werken , en zich af te flooven. Zulk een grootmoedige gemoedfneiging fchynt eerder te wen- fcheu  14 ï)e Voor-en Nadeelen van den Invloed fchen dan te verwagten in die geenen , aan welken het algemeen bewind van eens edanrs belang word toevertrouwd. Dit is dan de reden, waarom ik al heel fterk zoude neigen tot de Democratie, te weeten tot een Regeeringsvorm , in welke aan het volk de oppermagt, 't zy geheel 't zy gedeeitelyks zoude ftaan. Doch als ik deeze neiging wat dieper inzie, en dat ik overweeg , dat het in alle zaaken der waereld niet zoo zeer aankomt op het geen wel verkiesfelyk zoude zyn, als wel op de mooglykheid en waarfchynlykheid van het geen de voorkeur zoude verdienen te erlangen, en dat wy daarom, nadatwe onze verlangens hebben overwoogen, onze gedachten moeten wenden na de middelen, die ons dezelven best zoude kunnen doen verkrygen, en datwe ook even daarom in overweeging moeten neemen, door welke middelen aan het volk de Oppermagt kan ftaan, zodanig dat het heil des Volks daar uit voortvloeje; datwe ook acht moeten fiaan, of'er in 't volk, naar deszelfs geaartheid, een genoegzaame bekwaamheid ligt tot het voeren van de Opperfte magt; en of 'er middelen zyn, die eene Volksregeering meerder tot nut van den Burgerftaat kunnen doen ftrekken, dan andere Regeerings-vormen ; als ik dit alles, zeg ik, overweeg , dan doen zich by my merkelyke zwaarigheedenop, en myne neiging tot eene Volks-Regeering verzwakt als dan merkelyk: dan voel ik my gedreeven tot het gevoelen der meeste en verftandigfte Schryvers, welke ons leeren , dat van de drie opgenoemde Regeenngsvormen de laatfte het minst verkiesbaar is-, en dat een zaamenftel uit deeze drie de voorkeur verdient. Ik  des Volks op de Regeering. IJ ïk behoef U niet te zeggen, dat deeze zaamenftelling op oneindig veele wyzen kan gefchieden. De oude Republieken, die allen, of meest allen, iet van de drie Regeeringsvormen hadden, verfchaffen 'er meenigvuldige voorbeelden van. Het ver veele Uw Ed. Geftr. niet, dat wy eens kortlyk letten op de redenen, welke vooren te~en de Democratifche of volksregeering opgeworpen worden. Die geenen, welke de volksregeering voor het minst verkieslyk houden, redeneeren aldus : Het heil des Volks is de opperfle Wet, gevolglyk is het heil des volks het doelwit waarop een Staatsbewind moet toeloopen Is het volk bekwaam om het bewind daartoe te bellieren V Is een Volks ■ Rigeering daar toe min of meer gefchikt? Dit (zeggen zy) is de vraag, daar alles van afhangt, en op welke de flaatkundige Geleerden doorgaans neen antwoorden, geevende daar van deeze reedenen. 1. Dat het betrachten van het heil des volks, als zynde een algemeen voorwerp, een algemeent kundigheid van hetzelve vereischt in dien geen, die het betragten zal 5 en dat een volk het minst bekwaam is , om zodaanige kundigheid te krygen, daar elk door zyne byzondere zaaken te veel afgeleid word van de befchouwing van 't geen 't algemeen nut vereischt. 2. Dat tot het betrachten van 't algemeen nut, een eenpaarigheid van gedachten over dat algemeen nut, en de middelen om het te bereiken , moet plaats hebben; dat die eenpaarigheid niet kan vallen in het volk, van 't welk men zeggen kan, zoo veel hoofden zoo veel zinnen ; en dat die eeopaarigheiü by fteruming moetende wor-  i5 De Foor» en Nadeelen van den Invloed worden voortgebragt, daar door aanleiding word gegeeven tot allerley foort van ongeregeldheeden, die, twisten tweedragt voortbrengende , dat geene wegneemen, 't welk in de eerfte plaats de beweeging aan een Staatsbeftier moet geeven, eenheid van wil en werking. Het tegendeel word wel door fommigen beweerd: men leest, onder anderen by V. H. (eenen Schry ver overvloedig bekend, dien ik uit de hoop in deeze de voorkeur geef, gelyk Hugo de Groot Carneades tot zyn tegenftryder nam; en uit wiens fchriften onze Nieuwerwetfche Staats-hervormers hunne leeringen en begrippen fchynen gefchept te hebben ) daar hy handelt over de voordeelen der Populaire Regeeringen. Polit. Weeg-Schaal bladz. 530. en volgg. „ Ten tweeden, is klaar, dat QSalus Populi,) „ het vvelvaaren van 't gemeen, in alle andere formen van Regeeringen maar een dekmantel „ van eigen zynde, alleen in de Populaire Re}, geering is waarlyk (Suprema Lex) de Opper,, fte Wet. Want vermits waarlyk ( Confervatio ,j & falus fui ipfius fuprema hom nis lex) ei„ ge confervatie de Opperfte menfchelyke „ Wet is; en datdePolitikeCaracïer denmensen, „ en die wet, als de eerfte prefupponeet : zoo s, is klaar, dat Salus Populi de opperfte wet van een '5, Politiek zynde, het gemeen niet moet worden }, gezocht, dan voor zoo veel het teegen eigen „ niet ftrydig is. Zulks, indien waarachtig is, „ dat een ieder altyds zyn eigen welvaaren , zoekt, en daartoe zyn ftemme geeft, zoo volgt daar uit noodzaakelyk, dat de ftemmen 3, van allen, vergadert en met het meestendeel j, geconcludeert zynde, die conclufie naar de $J opinien der zelve menfehea, zal omhelzen „ het  'des Volks op de Regeering. ij | het besten van het gemeen. En dat is 't gunt j, ik wil: namentlyk; vox Populi vox Dei, yder 3 voor zig, God voor allen. Daar yder zigzel}, ven zoekt gaat niemant verlooren. „ Vriend en nabuur heeft veel te zeggen, „ Maar laat altyds het werrik leggen. . Dan het komt my voor, dat deeze Schryver zich in zyne redeneeringen en gevolgtrekkingen merklyk vergist; want het zy eens zoo, dat in alle andere formen van Regeeringen dan de Populaire, het welvaaren_.van v't genieën maar een dekmantel van eigen, zoude - zyn , ■ zoo volgt daar niet uit, dat het zelfde in Populaire Regeeringen ook geenplaatszbude hebben; en dat in dezelve ieder lid in ft byzonder niet meer zyn byzonder belang dan 'talgemeene zoude najaagen, onder fchyn van het algemeenc op ?t oog te hebben. Die Schryver geeft zelve het genoeg te kennen, wanneer hy zegt, dat eige confervatie de opperfte menfehelyke wet is: want dit is toepasfelyk op ieder mensch in 't byzonder, maar niet enkelyk op de menfeheh,.voor zoo veel zy tot een lichaam van Burgermaatfchappy vergaderd, .over bet gemeen nut werkzaam zyn. Volgens dien Schryver zoude dan het gemeen nut niet worden gezocht clan voor zoo veel het tegen eigen nietflrydig is :enu.it het betrachten van ieders, nut in 't _byzonder zoude het algemeen nut ontftaan: is dit niet al vry wat paradox, en des teonnatuurlyker, aaiir gezien het niet wel te begrypen is, waarin een algemeen nut beftaan.zal,. en hoe het bctragt kan worden, zónder dat het in deczen,of geenen' deel e ftryde met dat van ieder in 't byzonder? . Niet minder faalt de redeneerir.g, welke deeB ze  ï8 De Voor- en WadeeienvM den Invloed ze, by fommigen onzer Landgenooten zoo hoog gepreezéi) SUrhryvèr maakt, in de woorden, die 'er op volgen „ fulks indien waarachtig is, enz." ■want de conchifté, die op de meeste Hemmen genoomen zal worden, zal de opinie van die menichen, die de meerderheid uitmaaken , en die, volgens de leerevan dien Schryver, in het Hemmen hunnen eigen welvaart zullen gezogthebben, niet vervatten het beste van 't gemeen, maar 't geen zy gemeent Hebben b^st met hun byzonder welvaart over een te komen. By voorbeeld, laat het volk befiaan uit Zeehandelaaren , Fabriekanten , Bouwlieden * en andere neeringdoende lieden, dan zal het algemeen nut gelykelyk moeten bevatten het nut van die verfchillende middelen van bjftaan. Maar deeze Zeehandelaaren, Fabriekanten, Bouwlieden en anderen , by een gekomen om over 't gemeen nut te raadpleegen, en Hemmende ieder naar maate het zyn bvzond3r welvaaren raakt, wat zal 'er uit volgen, indien de meeste Hemmen vallen aan de zyde der Z-ehandelaaren? immers een conclufie, die alleen voldoen zal aan 't welvaaren der Zeehandelaaren , met ter zyde Helling van dat der anderen. Laat zelfs de conclufie vallen zoo as men wil, zeker is het, dat zy by mooglykheld niet zal kunnen voldoen aan de begeerte van ieder die geHemd zal hebben; en dat het welvaaren van 't gemeen, in die Vergaderingen , maar een dekmantel van eigen zal zyn geweest. Al verder: de conclufie, welke die Schryver haalt uit de neiging van den mensch om zyn eigen welvaart te zoeken, vooronderflelt, dat de mensch te gelyk verligt genoeg is, om het geen wat tot zyn welvaaren best kan dienende verkiezen; is  des Volks op de Regeering. 19 js het 'er in het algemeen wel aldus mede geleegen? Ieder mensch word door een neiging tot welvaaren gedreeven, maar de meesten bedriegen zich, zoo omtrent den Haat in welken zy dit welvaaren meenen te zullen verkrygen, als omtrent de middelen, die hun eenen welvaarenden Haat kunnen bezorgen. Zoo als het daar mede geleegen is ten aanzien van ieder byzonder menfch, zoo heeft het nog meerder plaats in een vergaderd getal van menfchen: want zich zeiven veeltyds bedriegende ten aanzien van 't geen hun eigen byzonder welvaaren raakt, zoo bedriegen zy zich nog meer nopens het geen het algemeen nut van den Borgerltaat, van welken zy leden zyn, raakt, en nog meer bedriegen zy zich omtrent de middelen. „ Cette quidtm, (zegt Bodikus h c p. 1087.) ab imperita multitudine confilium rerum gerendarum petere, aliud nihil eft, quam a furiofo fanitatem (b). — Waarom Anacharfis, de Volks-Vergadering te Athenen ziende, zich niet van laggen konde onthouden, zeggende: de wyzen doen de voorftellen; en de dolzinnigen beilisien. Quid autem abfu-dius (zegt nog Bodtnus 1. c. p. 1088.) quam pro legibus habere levis ÓP imperita multitudinis temet itatem, quee ad mandandos honores caco fapius ó3 inconfiderato impetu quam certo & explotato judicia fertur? Quid magis furiofum quam extremis Reipubl. periculis ab infana plebe confilium peter e (c) ? .3. Dat (b) „ Den raad van het onkundig gemeen in te nee„ men om zaaken uit te voeren , is zoo veel ah by een „ dol mensch de middelen- tot gezondheid te gaan zoe,j ken. (c) '„ Wat is 'er ongerymder dan de roekeloosheid B 2 •» v'aa  to De Voor- en Nadeelen van den Invloed 3. Dat het allermoejelykst, en genoegzaam onmooglyk is het volk op eene plaats zodaanig geregeld by een te brengen, dat het over zaaken van Staat raadpleege en goede befhiiten neeme, vooral wanneer de Burgerftaat uit afzonderlyke en van elkander afgeleegen deelen bt ftaat. 4. Dat het volk, over 't geheel genoomen, zich. meer laat inneemen door' uiterlykheeden, die onder de zintuigen vallen, dan door inwendige gefteldiieeden, "die niet als door het verftand nagegaan en bevat kunnen worden ; dat het ook gemeenlyk eerder en meerder overreeden word, door indrukfelen die op het gemoed werken en de driften gaande maaken, dan door zulken, die den geest verlichten; en dat het volk, uit zyn aart ongeduldig, uit gebrek van nadenken , ligt door overhaafting tot gevaarlyke ftappen overgaat. 5. Dat het volk , uit zynen aart onbekwaam zynde tot het kennis neemen van Staatszaaken, geleni word door begrippen, welken aan het zelve worden ingeboezemd; waar van het gevolg is, dat die geenen, die het volk weeten te begoochelen , en daar door in te neemen, zich ook daar door mecfter van 't algemeen bewind maaken , daar over willekeurig befchikken, onder voorvvendiel en fchyn dat het volk zulks doet. 6. Dat van een ligtvaerdige en onbedreeven mee-nigte voor „ wetten te houden? een meenigte , welke dikwyler „ door ef n blinde en onbedagte opftuiving, dan door een i, bedaard en we! beraad overleg , gebragt word om eenmp„ ten te vergeeven ? Wat is 'er dwaazer, dan een wuft ge„ meen te gaan raadpleeg-en;als de Burgerftaat tot het uiterfte „ gevaar is gebragt ?  des Vuïks op de Regeering. '21 6. Dat de meenigte ligt is te beweegen door aanlokfelcn van eigen belang en voordeel, en dus ook ligt dc Hemmen kunnen omgekocht worden , 't welk noodzaakelyk het algemeen bewind in de handen der vermogendften doch te gelyk ondeu^endflen doet vallen: waarom Plato aan eene Volks-Regeering den naam van markt heeft gegeeven, betekenende daar meede, dat'er alles te koop was. 7. Dat het voJk altyd tot uiterften overflaat; geen maat nog perk Hellende 't zy aan zyne genegenheid 't zy aan zyn haat: in alles toejuichende die geenen voor wien hetingenoomen is; alles doemende in die geenen, tegen wien het een misnoegen of wrok heeft opgevat; in voorfpoed onbuigzaam door hoogmoed; in tegenfpoed gedwee door neerslachtigheid; gereed tot alles, en dringende tot voortgang, als'er tyd is om zich te bedenken; radeloos in fchielyk opkomende gevallen. 8. Dat 'er onder de Ingezeetenen, weiken allen onder de benaaming van volk dienen begreepen te zyn, zulk een verfchil van vermoogens, zoo van geest, van lichaam, als anderzins plaats heeft, dat zy allen niet tot eenegejyke deelneeming aan 't bewind kunnen toegelaaten worden; en het niet mooglyk is eene verdeeling of verordening te maaken, door welke ieder hoofd voor hoofd genoegen word gegeeven. Het fchynt eenigermaate ongerymd te wee-! zen, dat een der Landzaaten , die met denvoor- of tegenfpoed van een Land meer wint of verliest, dan tien of twintig anderen , niet meer te zeggen zal hebben dan een, die niets te verliezen heeft. Het fchynt niet billyk, dat zulken, die van B 3 oude  22 De Voor- en Nadeelen van den Invloed. oude gedachten, welken den Staat \Teel dienst gedaan hebben, afkomflig zyn, in alles volko> men gelyk zullen ftaan aan zulken, die van korten tyd burgers of Ingezeetenen zyn geworden. Het fchynt onredelyk, dat de ftem van iemand, van verftand, kennis, doorzicht, en ervaarenheid, niet hooger geteld zal worden dan die van een onkundig menfeh, van een windbuil, o£ dollen man. Dc Liefhebbers en Voorftanders van een Volks-Regeering opperen tegen dit laatftj op, dat, om diergelyke gebreken weg.te neemen, de Ingezeetenen van een Land of Stad verdeeld zyn geworden inClasfen, en ordens; waar tegen nochtans wederom ftaat op te merken, dat die verdeeling niet heeft kunnen gefchieden zon* djr meer of min van den aart van een Volks. Regeering af te wyken ; de Regeering , of de klem derzelve doende vallen in handen van deezen of geenen orde, gelyk zulks by de Griek, fche Burgerftaaten 5 en inzonderheid mede by de Romeinen altyd heeft plaats gehad; zoo dat de meeste Volks-Regeeringen meer in naam dan in de daad Voiks-Regeeringen , en fchoon naar de form Democratifch, echter in 't beleid Ariftocratifch zyn geweest; vermits 'er altyd eenoverheerlching vaneenigen over anderen heeft plaats gehad. Het kan ook (voor zoo veel ik het inzie) niet wel anders zyn. Want, daar de geheele meenigte van menfehen meer beftaat uit onkundige, onverftandige, en onvermoogenden', moet daar uit noodzaaklyk volgen , of dat de zaaken van 't Land in de war loopen; of dat bet beleid aan eenigen f/ord overgelaaten. 'Die geenen, die d„-eze gebreken van een yolks-Èegeenng voorhouden , om dezelve als de  des Volks op de Regeer ng. 23 4c fchadclvkfte of minst ooirbaarfte te doen verwerpen, beroepen zich daar by op de lotgevallen van Burgerftaaten , dewelke ons doen zien , dat de Volks-Regeeringen altyd met die kwaaien zodaahig bcimet zvn geweest, dat 'er het heil des volks nimmer in betragt is geworden, en dat zy geduurig met rampen te worftelen hebben gehad, tot dat de Volks-Regeering door eene andere is vervangen geworden. Bodinus, in zyn werk de RepuWca Lib. VI. Cap. IV geeft 'er eenigen op, die ik kortelyk zal aanduiden. De Republiek van Athenen ftaat voor de beroemfte te boek, en hoe heeft zich het volk m dezelve gedraagen ? heeft men uit deszelfs vergaderingen die blyken van vernuft, oordeel, kennis en "doorzicht zien voortkomen, welken wy in de fchriften van haare beroemde Wysgee, ren, Dichters en Historie-Schryveren aantreffen? Heeft het niet beftendig blyken gegeeven van de uiterfte lichtvaerdigheid, onrechtvaerdigheid en ondankbaarheid? Alle hunne Veld-Överften, wier uitmuntende verdienften en bedryveri wy met verwondering en verukking leczen , wat hebben die tot loon, dat zy het Vaderland uit den uiterften nood gered cn tot den hoogften top van luister verheeven hadden, ontfangen ? Dat zy door het yo k tot boete, ter gevangenisfe, of ter dood gedoemd zyn geworden. Miltiades, zyn Zoon Cimon, Alcibiades, Bermodorus, Ariftides, Themifiocles, Thucydides, worden ten voorbedde opgenoemd. Van Phocion leest men, dat hy zyn gevoelen in de Volks-Vergaderingen altyd hebbende zien verwerpen, by geleegenheid dat voor de eerfte reis het zyne wierd goedgekeurd , met verwondering tegen die geenen, die by hem ftonden, 0 B 4. zcid^'  24 De Voor- en Nadeelen van den Invloed. zeidc: wat kwaad ismy toch ontvallen, dat het ge~ voelen van 't Vjlk met het myne overeenkomt'? Men leest van denzelfden Man, dat hy, die de grootlle en deugdzaamfte der Atheenfehe Krygshelden heeft overtroffen, en de beroemdfte der Veldheeren van zynen tyd is geweest 5 die vyf-en veertig maal het gebied over 't leger der Atheeneren gevoerd, en fteeds een onbefprooken leven geleid had, op de bloote vraag van een Vlegel uit delaagfteklasfcvan 't volk, \rildet gy dat Phocion met de zynen gedood worde, en beveelt gy zulks,gedoemt is geworden, men leest, dat die vraag by't-volk met zulk een gejuich wierdontvangen, dat allen opftonden, en met opgeheeven handen het doodvonnis over Phocion en de braaffte Lieden van den Staat ftreeken. —■ Gy weet, dat de Man, die ziende, het volk toe fprakmet.deeze woorden. Dat gy my doemt, kan ik ligt venraagen, maar waarom tog deeze ? Om dat zy uw vrinden xyn, -was het antwoord, i De woede van het volk gaande gemaakt, hield niet eerder op, dan na dat Phocion en zyne vrinden geflacht wéren. Dit zelfde ftond den vrinden van 't Huis van Oran je te beurt te vallen , waren de opgeruide en verhitte Patriotten, niet door eenen Vlegel , maar door verfcheide Vlegels gaande gemaakt,', door de Pruisfifche Legerbenden, in het uitvoeren hunner raadflaage'n niet geftoord geworden. By de Griekfche Hel! den, zoo onwaerdig door 't Atheensche volk be* handeH* voege men eenen Socrates, die gehouden word. boven alle.de Grieken in wyshcid uitgemunt te hebben, verweezen om zich'zeiven door vergif, om. te brengen, alleen om dat een Toneeldichter hem by het volk verdagt had Vfeeten fcs maaken. '" - Gaat  3es Volks op de Regeering, 2,S Gaat men de Gebeurtenisfen van het Romeinfche Gemeenebest na, daar vind men Marcus Co7 riolanus, Manlius Torquatus, Tiberius Gracchus, Cajus Gracchus, Drufus, ScUurninus , Sulpit cius, en meer anderen, door het volk gedoemd, of om 't leven gebragt. De omkooping heeft in Atheenen niet minder dan in Romen plaats gehad; waar van M. Ma* rius en C. Pompejus de fchandelykfte bewyzen hebben gegeeven, gelyk Straclotes en Democlides te Atheenen. De verdeeldheeden, en partyfchappen zyn te Romen zoo hoog gereezen, en zoo verre gegaan', dat de Gemeensmannen met Burgemeesters , en deeze wederom onderling met eikanderen, in geduurige tweefpalt waren, met eikanderen opentlyk twisteden, tegenftrydige wetten afkondigden; zynde het gebeurd, dat de Burgemeester Coejïus.eene Publicatie hebbende laaten doen , waar by zekere volken geboden wierden de Stad te verlaaten, zyn medeBurgemeester Virginius een andere Publicatie, met de voorige ftrydig, liet afgaan; en dat niet zelden de Volks-Vergaderingen gehouden wierden op eene wyze, dat men eerder fcheen zich tot een gevegt te bereiden dan tot een bedaarde raadpleeging. Hoe gruwelyk en yslyk heeft het Burgerbloed de ftraaten van Romen niet bemorst? Lapidationes (zegt Cicero) in foro fape vidimus: non Jcepe, fed tamm minus fcepe gladios; en een weinig daar na: Meministis corporibus Tiberim compleri; Cloacas refurciri; e Jpongiis effundi Janguinem (gt worden. V. H. fpreekt 'er aldus over bladz. 531. en 532. van zyn Pe'itique Weeg-Schaal. „ Ten derden is klaar, dat aller Inwoonderen j, ksnnisfe, pasfie, en bekwanhcit, alleen in „ deze Populaire Regeeringe kan werden ge„ bruikt, zulks nicmantsbekwaamhcidt, ofeer„ gierigheid in deeze Populaire Regeering werd „ vru.gteloos gemaakt, met uitfluiting van eenige 3, Burgers. Daar ter contrarie in alle andere „ Regeeringen de bekwaamften, en die met wel „ regeeren zouden tragten de meeste eere in te „ leggen, vecltyds met voordagt werden voor„ bygegan, om te kicfcn de onbekwaamften; „ en dat nog het argfte is, vermits in andere Regeeringen,, de magt van regeeren en die3, nen meer fchynt aan de pcrfoonen vast te zyn „ ( Superbiunt homines annua defignatione; quid fi 5, hovorcs per quinquennium, quid fi ad vitam, agi,, tent. Languescet indufïria, intendetur fecordia, finul'us ex Je metns aut fpes Jecuri omnes alie,, na fubfulia exfpetïabunt; fibi ignavi, r.ipublicts 3, graves- C. Tac.) Zo werden zy door geen „ noodiaakelykhcid tot wel regeeren opgewekt, maar werden overal alzo traag in weldoen, .,, hovaardig en laatdunkende, om haare mcede„ Burgers te veragten. Daar aan de andere zyde, in een Populaire Regecring, alle Magi„ itraats Perfoonen jaarlyks door de meeftc flem- ,, men „ lyfcen dryveu, de fhaatgooten vervullen, en het bJoet „ uit fponfen druipen.  des Folks op de Regeering. '2? s, men moetende werden gekooren, zich ge,3 noodzaakt vinden wel te dienen, en haare meéde - Burgers met alle voorzigtighcidt, en beleefdheden te ontmoeten, of zy moeten ?' hooren ( pasfato il pericolo gabbato il Janto ) 't gunt de Boer van Soetermcer derfde zeggen , \, aan den Schout van zyn Dorp dien hy zelfs „ zeer inftantelyk had verzogt, nevens hem op „ zyn' Merrie te willen ryden; namentlyk zoo „ haast de Boer onder het ryden uit den Schout „ had verftaan, dat hy uit den Hage kwam, en aldaar zyn Schouts-ampt had gerefigneert, zei„ de hy; zyt gy geen Schout meer, zoo bruit „ van de Merrie, het beeft heeft genoeg aanmy ,, alleen te draagen." Gy ziet, Wel Ed. Geftr. Heer! dat in die pasfage als een grondwaarheid vooronderfteld word, dat in Folks-Regeeringen altyd by meerderheid van ftemmen de bekwaamfte Magiftraatsperfoonen gekofen worden, waar van het tegendeel door andere Schry vers beweerd, endoorgaande ondervonden word. Xenophon zegt ons, dat het volk ah:yd 'er op uit is, om de ondeugenften en fnooeften op de ftoele der eere en aan 't hoogst bewind te plaatzen , (Bodinus 1. c. p. ic8q) waar meede Xenophon niet zeggen wil, dat'er onder 't volk geen menfehen zyn, die het anders zouden wenfchen, en betragten, indien hunne ftem mogt gelden; maar dat de meenigte, by een genoomen , by meerderheid van ftemmen befluitende, altyd daar heenen wil, de ftem der goeden door die der kwaaden overfchreeuwd of gefmoord wordende. Het getal der braaven, (zegt Bodinus ]. c. p. 1089-) is in eene volks-Regeering zeer klein, en dat der boozen zeer groot: daarom was  aS De Voor- en Nadeden vm dm Invloed. was het dat de Athenienfers de flegtea en on, beichaamden naliepen en verheerlykten, de goeden en rechtvaardigen verwierpen en vervloekten. Atqui aquaüonem (zegt rjQg Bodinus lf c. p. 1099.) honorum ac imperü, in flatu popu?, lari conjïituunt, imperitis, furiofis, deniquefen5, yztef ac jjienïe ca/tfw perinde ut prudentibut gubernacula tribui volunt. Numerantur enim fufj» fragiamultitudinis, non ponder antur : furio forum aitJew ac imperitorum ubique multitudo partibus infinitis major efi quam fapientum. (e) Demosthenes heeft zich niet ontzien van opentlyk in de Volks-Vergadering te zeggen, dat het opperfte gebied der Athenienfcren "lag by eenige Orateurs, van welken de Veld-Overften afhingen ; en dat de gcwigtigfte zaaken behandeld wierden op eenige omgekogte of afgebeelde ftemmen. Op zodaanige wyze ging het ooi? met het verkrygen van ampten en bedieningen: zy wierden het aandeel van deflechten: de braaven wierden veracht, en vervloekt: geen recht noch gerechtigheid betragt. Zouden wy dit niet in veele opzichten op onze hedendaagfche Schreeuwers van Volks-Maje(leit kunnen overbrengen ? De Schryver V. H. fchynt my toe wat te veel voordeels aan de jaarlykfche verandering van Magiftraatente hegten: dezehre kan toguit haaren aart CO i» Doch die, welke de gel vkheid vaneeren gezag in eene „ Volk-Regeering fleilen , willen, dat de lysfels van het „ algemeen Staatsbewind even zoo wel aan onbedreevenen, „ dollen, van zin en vtrftand ontblooten, als aan door. „ zSgtlgen,, ter hand gefteld worden. De ftemmen worden „ gsteld en niet gev7o.^e;n ; en overal overtreffen onder de „ meenig-e de onhcareevenen en dolzinnigen verre in ge„ tal de Verftandigen.  'des Volks op de Règeerhgï 2$ kirt geen kunde, bekwaameid, eerlykheid, of eenige andere verdienften bybrengen. Zy heeft buiten dat haare ongemakken en gebreken, inzonderheid ten aanzien van bedieningen, van welken bet niet wel mooglyk is kennis te krygen dan door het behandelen van zaaken. Ik heb meermaalen Regenten hooren zeggen, ik ben uit het Collegie gegaan toen ik 'er eerst kennis van zaaken begon te krygen. — Daar laatende, of de befcheidenheid en beleefdheid zodaanige vruchten van eene jaarlykfche verandering zyn, dat deeze daarom de voorkeur zoude verdienen, gelyk het V. H. in de aangetogen plaats beweert; acht ik, dat de befcheidenheid ofvoorzigtigheid en beleefdheid eerder voor vruchten van een goede opvoeding, dan voor een gevolg van eene jaarlykfche verkiezing aangezien kunnen worden. In de Populaire Regeeringen (dus fpreeken haare Voorftanders) word men zoo niet overlaaden met fchattingen, en gewikkeld in oorlogen, om de belangens der Vorften of de byzondere inzichten van Grooten ondernoomen. V. H. laat 'er zich dus op hooren, bladz. 532. en volgg. van zyn Politieke Weeg-Schaal. Ten vierden 1/ klaar, „ dat de gemeene burgerfchap, „ in een populaire Regeering, zig zeiven geen „ eeuwigduurende imposten oplegt, omeeneeu„ wigduurende bezoldigde krygs-magt te onder- houden, en daar meede de gemeene burgers „ tot gehoorzaamheid te dwingen, of wel de„ zeiven te gebruiken om conquesten te doen , ten voordeele der Magiftraats-perfoonen; „ maar als daar oorlog werd gevoert, zyn de burgers een genoegzaam Garnizoen om haare „ Stad en yryheid te befchermen ; of werden „ de zaaken zo aangelegt, dat de Geallieerden, „ of  30 De Voor- en Nadeelen van den Invloed ,1 of de v\ anden alle den last dragen. En als „ dat niet zyn kan, zoo voert men fchattingea „ in, dewelke alleen de ryke Ingezetenen be., lasten , die in Populaire Regeeringen de , Magiftrature in zeer grootcn getale jaarlyks „ bekleeden, zonder daar uit merkelyk te kon • „ nen werden gebaat, zoo werden die der oor„ logen haast moede, en zoeken de vreede. „ Het welk voor de gemeene Ingezeetenen de „ grootfte zeegen van de weereld is." Daar is veel waar aan 't geen V. H. hier voordraagt; maar da;ir tegen is niet minder waar, dat m Populaire Regeeringen een zeer groote ongereedheid plaats 'heeft, om zich vooraf in een behoorlyken ftaat van veiligheid en zekerheid te ftellcn: de middelen daar toe worden doorgaans verwaarloost $ men tast niet in de beurs, dan uit nood, en veeltvds als het te laat is: dit gebrek van eene Volks-Regeering is een natuurlyk gevolg van den regel, dat het gemeene nut niet moet wrden gezogt dan voor zooveel het tegen eigen niet ftrydig is- Hier by ftaat nog te letten, dat de Burgcrftaaten het niet in hunne keur hebben, om eene eeuwigduurende bezoldigde krygsmacht te onderhouden of niet. Dit hangt af van den gewaapenden of ongewaapendeil ftaat dei Mogendheeden die eenen Burgerftaat omringen. Zoo deezen een beftendige krygsmacht op de been houden, dan is het noodzaak, lyk, dat de Burgerftaat, aan wiens bodem zy grenzen, het tot zyne veiligheid en zekerheid ook doe. Ik vinde in de redeneeringen van den Schryver, dien ik hier aanhaal, nog dit populair gebrek, dat hy de zaaken voordraagt, als of men 't altyd in zyn vermogen had om die te fchikken en uit te voeren naar de verbeelding, welke c ' .de  des Volks op de Regeering. 31 de gemeene man 'er zich van maakt: by voorbeeïd,het vermogen van vrede te maake n of eenen oorlog te ontwyken. Men heeft in onze laatfte tyden gezien» hoe men zich bcdroogen heeft gevonden in de verwachting, dat men ilcchts by Zweden en Denemarken had aan te kloppen , om van oor.logs • fchepen voorzien te worden ; hoe nietig de gewaapende neut; aliteit voor ons is geweest, hoe veel wy hebben moeten toegeeven, om eenen oorlog met den Keizer te vermyden : dit alles zoude, menfchelyker wyze, niet gebeurd zyn, was 'er een grooter Landen Zeemacht by de hand geweest. Wy ftemmen den Schryver zeer gaarne toe, dat de vrede voor den gemeenen Ingezeetenen de grootfte zegen van de waereld is; maar men moet deswege niet uit het oog verliezen, dat die, welke vrede verlangt, zich tot den oorlog gereed moet houden. Si vis pacem, para helium, is een fpreuk niet minder waar dan bekend. Een uitgetoogen zwaard belet een aanval. Het verdient ook eene byzondcre opmerking , dat het eigen is aan Populaire Regeeringen, om in opkomende gevallen radeloos te ftaan. Toen Philippus, Koning van Macedonien, de grenzen van Atheenen liet afloopen, bleeven de Magiftraaten, hier over verbaasd, ftil zitten. Het volk wierd ter Vergadering geroepen: het kwam; maar daar was geen Magiftraat om de Vergadering te houden. - Karei de V. onverwagt tegen Florence opgetrokken zynde, ftonden de Fiorentyners verflagen, zoo dat'erniemand gevonden wierd, die eenigcn raad verfcbafte. Terwyl men te Romen raadpleegt, gaat Sagunthus verkoren, is een algemeene fpreuk geworden, om 't gebrek van voortvarentheid , en 't gevaar daar uit te duchten, krachtig voor te fteilen. Toen  9 f De Voor- 'en Nadeele van den Innvloed Toen Lodewyk de XIV. onze gewesten met zyne heirbenden overftroomde, ftonden die geenen, die't beftier van 't Land in handen hadden, radeloos, en wisten geen anderen uitkomst dan den Monarch de overheerde gewesten af te ftaan ; 't welk gefchied zoude zyn, indien Prins Willem de III., intusfchen tot het Stadhouderfchap verhceven , dien laffen ftap niet voorgekomen en belet had. Men had den Spaanfchen Gezant, in volle Vergadering, den Staaten hooren voorhouden, hoe onbezweeken en moedig zy Wel eer zich tegen Spanje gedraagen hadden, en hoe flaauwhartig zy zich toen gedroegen. Ik maak van dit laatste geval gewag, offchoon onze Regeering juist met die der Grieken en andere Volks-Regeeringen weinig overeenkomst heeft; maar alleen ten blyke, dat in Regeeringen, in welken het gezach onder veelen verdeeld, en zonder een genoegzaam verband is, de Hoofden van'sLands beftuur terftond verlegen ftaan, niet weetcn waar heen, verbyfterd van zinnen raaken , en hun heil in de vlucht of in de onderwerping zoeken. Zoo trotsch als 'er voor den inval der Pruisfifche troepen in ons gewest gefprooken is, zoo laag en lafhartig hebben die . welken dien aanval, als 't ware, afgedwongen hebben, zich gedraagen, Zoo ras die troepen zyn komen aanrukken: Te leur gefteld in hun verbeeldingen, de ydelheid van hunne raadflagen en maatregelen gewaar wordende, van de hoogte, op welke zy, vast gezeteld meenden te zyn , iteergeftortt, zonder een eenige kans voor 't behoud van hunne gewaande grootheid te waagen, zyn zyzelvenverdweenen, alsdiehemel-lichten, welken vooreen poos zich in de lucht vertoonen, eene enkele fchittering maaken, en ylings verschieten , - Ver-  des Volks op de Regeering. 33 Vergun my, dat ik ter deezer plaatfe eene reeds gemaakte aanmerking herhaale: naamlyk, dat de natuurlyke aanporring en neiging dermenfchen, om hun eigen belang boven dat van het gemeen te Hellen, een kwaal is, daar alle Regeeringen, en niet alleen de Monarchaale en Ariftocratifche,mede behebt zyn, vermits alle Regeeringen uit menfchen: b ftaan, en de mensch overal door die neiging be= ft;erd en aangedreeven word. Hier uit volgt, dat die Regeering de befte is, in welke het byzonder belang der Regeerderèn, het zy Vorften^ Grooten , Eerften, of anderen, hoe men die ook noeme, als verbonden is met het algemeen belang; zoo dat zy hun eige belang niet kunnen betragten zonder te gelyk het gemeen te bevorderen , en het gemeen niet kunnen behartigen zonder hun eigen daar door te betragten. Dit kan men klaar zien uit de lotgevallen der volken, en inzonderheid mede uit de Vaderlandfche Gefchiedenisfen. Onze Hollandfche fteden zyn groot envolkryk geworden door verfcheide voorrechten van de Graaven verkreegen. Deeze verleenden die, om dat zy hun eigen oirbaaf in den voorfpoed dier fteden vonden; en a!Ü men het verval van die zelfde fteden in onzen leeftyd eens nagaat, zal men bezwaarlyk het met den Schryver eens kunnen zyn, dat de bloei der Burgerftaaten aan eene Volks-Regeeringt, en derzelyerondergang aan Forftelyke Regeeringentoegeftüiree"yen moet worden. De bloote befpiëgeling niet alleen van den aart eener Bürgermaatfchappye kan ons overtuigen, maar de gefchiedenisfen van alle volken zullen ons leeren , dat de bloei en welvaart van een volk niet zoo zeer afhangt van de Regeeringsvorm, voor zoo veel die eenhoofdig, Véelhoo^ dig, of volks-gemeen zoude zyn; maai voor G zoo  34 De Voor-en Nadeden van den Invloed zoo veel in die Regeerings- vormen inrichtingen en verordeningen zyn vastgefteld, geichikt en bekwaam om dien bloei en welvaart voort te brengen, onder welken in de eerfte plaats eene gelykmaatige adminiftratie van de juftitie en een goede policie gefteld moeten worden. Om dezelfde reden vinde ik geen grond, om toe te geeven, dat het aan Populaire Regeeringen eigen zoude zyn om tot de Magiftratuure te verheffen zulken, die in kennisfe, deugd, en rykdom uitmunten, gelyk dezelfde Schryver V. H. dit beweert met deeze woorden: (^bladz. 5 33.tot 535.) „ Ten vyfden is in Populaire Regeeringen klaar, „ dat alle Burgers die in kennisfe, deugd, en „ rykdom uitfteeken, daar door alleen eer tot „ Magiftraats-perfoonen zullen werden gekoo,) ren, zonder dat zy ( ex opt.mis JVjagiftratibus ,) Pericülum Principi C. Tac.) door die uitftee:, kendheid hier gehaat en vervolgt, gelyk als in de Ariftocratiiche ; of wel gedoot werden; ge„ lyk als in Monarchale Regeeringen. Zulks „ een yder hier zyn uiterfte vlyt aanwend, om „ wetenfchappen en goederen by een te ver„ gaderen. En dit is de reden waarom Athee- nen , een Koopftad in een bar en rivicrloos „ Land, aan Zee geleegen, niet alleen veel ry- ke inwoonders, maar ook, door die rykdom, meer Burgers, doorluchtig in wetenfehappen, deugt, en krygs-konst heeft konnen uitleve„ ren, als het geheel ander Griekenland, Mo„ narchaal, ofce Ariftokratik geregeert werden,, de. En dit is ook de reden, dat Florencen , geduurende de PopulaireRegeeringe, zooveel 33 doorluchtige Mannen, Koopluiden, Historie- Schryvers, Poëten, Architecten, Schilders, „ en Beelthouwers heeft voortgebragt. Maar ze-  des Volks op de Regêering. 35 s, zedert dat het doorluchtige Florencen, inden „ Jaare 1531. verviel tot een Monarchaale Re„ geeringe, is alle weelde, deugt, konst, en „ Koophandel, daar zodaanig vermindert, dat „ men naauwelyks ooit van dat voorheen be„ roemt Florencen hoort fpreeken. En even „ zoo weinig of min, werd heeden gewag ge„ maakt van Siena en Eifa; voor doezen i.00 ., vermaarde Republieken, dat de Pifaners, gs „ zeer in Koopmanfchap bloeijende, omtrent „ de twaalfde en dertiende eeuw, langen tyd „ hébben gedongen naar de Heerfchappy over „ de Middelandfche Zee. En het is geen wonder, „ dat men niet meer hoort fpreeken van die „ twee fteden; want federt dat zy den Hertoge „ van Toscaane hebben moeten onderdaanig „ zyn, heeft men dezelve zodaanig zien verval„ len , dat men de ftraaten naauwlyks van In„ woonders ziet betrecden , hoewel gemelde „ Hertogen van Toscanen , dezelve, met „ opregten van Accdemien , cm dat verval„ lente onderftutten, nog hebben, begunftigt. Daar ter contrarie het nagelegen kleine Lucca, een Lant-ftad, door een goedeRcgee,, ring, en Fortificatie, zyn vryhèid hebbende behouden, overvloeit in menfehen, konften, " en manufafturen. Zulks binnen de Muuren ' van die kleinen Stad wel vier-en-twmtig dui3,' zent menfehen woonen , met welke, als meede de omleggende Boeren, intyde van noot,' zy Z zig tegen alle uitheems geweld zeer wel be, fchermen. , Want wy zien uit de gefchiedboeken, dat er onder een- en- veelhoofdige Regeeringen zoo wel groote en uitmuntende verftanden voorkcmen,enter Magiftratuure bevorderd worden, als • C 2 in  3(5 De Voor- en Nadeelen van den Invloed in Volks-Regeeringen; en ook wederom, da* 'er in Volks-Regeeringen zoo wel gebrek aan goede vernuften en bekwaame Lieden kan zyn dan in andere Regeeringen. Frankryk, Engeland en Duitschland kunnen tot voorbeelden ftrekken , daar die Vorftendommen niet flechts de uitmuntenfte Geleerden in alle Faculteiten voortgebragt hebben, maar deszelfs wetten, inzonderheid die van Frankeryk, dikwyls als een richtfnoer by andere natiën gevolgd" worden; gelyk veele van hunne Rechtsgeleerde Schryvers, door ons zeiven, gebezigd worden. Daaglyks hoort menimmers de naamen van Rebuffus,Gail, &:, acvita conditione, exaquarent: ac ft quis prw denim  des Volks op de Regeering. 37 „ dentia, juftitia, fortitudine, aut ullavirfute cce. „ terts prceluceret ac emineret, hunc oftracismo ex„ termmabant; aut ne virtuti tam aperte helium „ indicere viderentur accufationibus &? calumniis „ opprimebant: atque id unum effcere conabantur, „ ut finguli Cives non magisfui fimiles ejjent quam ,, omnes omnium." (ƒ) Ten aanzien van Florence zegt Bodines 1. c. p. io9<5 Deterius etiam Florentini, qui,deleta aut exafta nobilitate, gubernacula tenuerunt: fed 3, cum ordines civium tres fecisfent, grandium, „ mediocrium £«? plebejorum, hi quidem grandes „ de imperio turbarunt; [gelyk Goudoever met „ de zynen te Amflerdam , kreet met de zynen „ te Rotterdam, FYNjEmet^de zynen te Delft, „ gedaan hebben, om van Utrecht, Haarlem, en 3, andere plaatfen te zvvygen, J Reliqui ordines „ rurfumde principatu interfe tanlisfuroribus exar„ ferunt (gelyk thans de AriftocraatenenDemo„ mocraten ) ut rivi fanguinis per vias percurre„ rent: ('t welk het volk by ons mede gebeurd zoude zyn, was het door een inval der Prui„ ilfche Troupen niet voorgekomen^Pfl/ïrêmo cum „ fum~ (ƒ) » Ds oude Grieken hadden vooreen gewoonte, dat „ zy, in de Burgerftaaten, in welke zy eene Populaire Re„ geering wilden vestigen en handhaaven, alle de Burgers, „ zoo veeldoenlyk, gelyk maakten, zoo in aanzien, ryk„ dom , gezag, als in ftaat: was'er onderhen een , die in ,? rechtvaardigheid, dapperheid, voorzichtigheid of door„ zigt, of in eenige deugd uitmunte; zy verdelgden dien „ door het Oftracismus: of, omniet te fchynen zoo open.t;, lyk de deugd aan te vallen, onderdrukten zy hem doer „ befchuldigingen en lasteringen : zy poogden alleen dit uit „ te werken, dat de byzondere Burgers niet meer zichzaJ„ ven dan allen aan eikanderen gelyk waren. C 3  38 De Voor- en Nadeden van den ïnv hei „ fumma rerum ad fecem plebis ( de gewaapende „ G mootfcbappen ) delata es/et amutuis cadibus 3, &? ftrage non ante conquierimt quam t'ontificis ma. „ ximi ac finitimarum urbium confilio ad principem s, peregrinum, ut antea diximus, gubernacula detuh l^Jent. (g) De Schryver, wiens gezegde my flof geeft, om over het onderwerp , 't welk "thans behandel , myne gedachten op 't papier te brengen, fchynt de gcfchiedboeken met weinig naauwkeurigheid geleezen te hebben: want het is (om er eenige blyken van te geeven) bezyden de waarheid, dat dtheenenzoo veel verdienftio-emanpen, en ryke inwoonders uitgeleverd heeft, om dat (£) „ Nog flegter de Florentynsrs, welken den adel„ dom vernietigd of uitgeroeid hebbende , het bellier in ,, handen kreegen: doch daar zy de Ingezeetenen in drie 9, clasfen, naamlyk van Grooten, Middelmaatigen enGemee„ ««verdeeld hadden, wierden de eerften door delaatftpn „ uit het gezag geftooten, [gelyk Goudoever mP£ de zy„ nen te Awfterdam; Kreet met de zynen te Rotterdam„ Fvkje met de zynen te Delft gedaan hebben, om van „ Utrecht , Haarlem, en ande-e plaatfen te zwygen 1 „ waarra de twee andere zoo hevig tegen elkander aan't „ woeden raakten [gelyk onder onze hedendaagfche Ari „ flocraaten en Democraaten gefchied is ] dat de ftraatenmet ,i ftroomen bloeds beftnet wierden", [het welk by ons mede „ gebeurd zoude zyn, was het door den inval der Pruisfï„ fche 1 roepen niet voorgekomen] „ Eindelyk toen het „ opperfte gezag tot de Hechtten van 't gemeen was over „ gegaan , [de gewaapende Genootfchappen] „ hield het * o JZl r , 6n PaUS e" " Wnde Steden , dé. 5 7Z Z PPV *Z ee"e"u^eemfchen Vorst, gelyk H wy te vooren vermeld hebben, was opgedraag»  des Volte op de Regeering. 39 dat dezelve onder eene Populaire Rigeering heeft gedaan; nademaalwy uit de gefchiedenisfen zien, dat Atheenen onder een Koninglyk gezag opgekomen, groot, ryk, en machtig }s geworden; en van dien tyd af tot verval is geraakt dat 'er eene Populaire Regeering ftand heeft gegreepen. Zoo is het ook meer of mm met de andere Burgei ftaaten, welken die Schryver opnoemt, gelegen. Als wy van de oude Historiën tot de laatfte gefchiedenisfen willen overgaan, en ons Hechts bepaalen by de volken , die t naast aan ons gelegen zyn, dan bevinden wy dat E»-ugge, Antwerpen en L,end% welke zulKe machtige Kooplieden zyn geweest, hun rykdom, aanzien en vermogen onder Vorftelyke Rederingen gekregen hebben , gelyk mede Engeland, dat vooral, zedert de Regeering van Koninginne Elijabeth, in Koophandel , Zeevaart, Konften, Wcetenfchappen , zoo fterk heeft beginnen toe te neemen, dat het boven alkandere volken uitmunt; eenbewys,dat onder monarchaale of arifiocratifche, of getemperde Regeeringen zeer wel die voordeden kunnen genootcn worden, welke V. H. aan eenePopulaïre Regeering toefchryft. Ik "a verder, en meen te kunnen vastltellen, dat, onder Populaire Regeeringen, die voordeden, van welken de Schryver fpreekt, met of zeer zelden gevonden zyn of gevonden zullen worden: en ik behoef my daar toe alleen te beroepen, op het geen zedert eenige weinige jaaren onder onze oogenis gebeurd. Wat zyn 't voor Lieden die aan 't hoofd van onze meuwerwetfche Volks-Regeering geplaatst zyn geworden, om het bewind van Staat te voeren? Wysneuzen, weet-meten, logenaars, lasteraars, eedC 4 bree-  4° De Fcpr. en Kakelen van den, Invloedbreekers en welk foort van volk meer met Ut u J hew°??*a ^ Reizen , al gaan zy met vergulde pronkklcderen, al vaarenzy met prach tig opgecierde vaartuigen, voor het minftefoort vantmenschlykgeflagtgeboudenkunnenworden Pa eenS na wie jer te Amjlerdam, te Rotterdam , SaSer'tor ^V6-^"*1' en °P piaatlen, tot de Magiftratuur zyn verheeven, en belhs dan, of het onder een VolS Regeering e verwagten is, dat alle BuZrs die tn kenmsfe. deugd, en rykdom uïtfteekZ' daar door alleen eer tot Magiftraats■ pttZn zullen werden gekooren, zoo alf door dien Schn voorgegeevenword. Wat my betreft?* zoude" het verval der Italiaanfche Steden ee der toefcl ryven aan wentelingen, welke in het%eheel beloop der waereldfche zaaken by aanhouden hvZZlt^^ T ^-onde?e Re. TooX^n zJnTreot veri ^ ^ a i ^j" s100t vermoogen met ver ien vmn^-e ^ee^vorm\ maar door wdkeLfaftbnrf * ^ °P°°St Indiën>door weiKe L.isiabon al mede een groot ddeehe van haaren Zeevaart en Koophandel is kmen temis lteden°/elttn T \ h* mGt andei'e n" bteaen, gelegen. Zy komen niet op, zv blvven niet ftaan, noch vergaan, door een geïolg van LTdeaadlvr£l? R^h^rm, EVoor Jiet daadlyk beftier , naar maate dat dit wel of kwalyk betragt word; en door wisfelingen! wel ken in de zaamenloop der waereldS " aaken en daalen bloot doen ftaan. De jaJoezvtusfchen Irafkryk hJeft en de KoSngetvan tn i l} , moogJvk al vry veel toe*ebrart tot het verval van fommige Itahaanfche Stedexf , en  des Volks op de Regeering. 41 en inzonderheid van die, welken V.H, tot voor*; beelden van vermaarde Republieken ,die , omdat; zy een Hoofd aan hunne Regeering gekreegen hebben, in verval zouden zyn geraakt, opgeeft. Geen meerder gewigt dan de voorige redenen heeft het geen de zelfde Schryver in de zesde plaats bybrengt, zeggende p. 535. „ Ten zes„ den is klaar , dat een uitheemfche magt, een „ Populairen ftaat beoorlogende, niet kan voor„ wenden, dat hy den Regeerders, en niet den „ Onderdaanen den oorlog aandoed, gelyk wel „ kan gefchieden in Monarchaale en Ariftocra„ tike Regeeringen, vermits waarlyk de oor„ loogen om het pointwie Regeeren zal, meest werden geyoert; en dit is de reden , waarom „ integenfpoet de Monarchen, en de Ariftoi, „ ofte aanzienlyke Regeerders, met uitfluiting „ der gemeene Burgers regeerende, zelden hard„ nekkige defenfien gedaan, en beleegeringen „ uitgeftaan hebben. Gelyk ter contrarie geen „ Populaire ftaat, dan met het grootfte uit„ heemsch geweld van de weereld, pleegt ver„ meefterd te werden. Als gebleeken is aan „ Sagunthos, Numantia , Romen tegen Hanni- bal; Syracufen, Carthago tegen de Romei0 nen. En meenigmaal te Atheenen tegen „ verfcheiden vyanden , zomtyds gelykelyk hare „ eigen Stad toen zy nog niet gefortificeerd }3 was, verlaatende, om zig in Zee, ofte op de „ Eylanden te begeeven : het welk immers het „ grootfte exces van de weereld is, en zom„ tyds hardnekkige hongers - noot uitftaande. „ Maar die Regeering kwyt zynde, heeft zy „ nooit groote wederftand gedaan. „ Zulks in alle manieren fchynt het klaar te „ weezen, dat in de Populaire Regeering niet Cs „ alleen  4^ Dj Foor- en Nadeelen van den Invloed alleen werd getragt, maar dat alle de magtvan „ 't Laad zonder eenige fchroom, ofte fplis« „ fng, werd gebruikt tegen uitheems geweld: „ daar ter contrarie, in andere Regeeringen, 5, di Rjgeerders, zig m >eten waapenen, tegen „ Populaire Commotien , zoo wel in vree„ de, — a's in oorlogs-tyden, indien zv al„ leen, de Regeenng en de voordeden "van „ dien willen behouden, in weerwille van allen, „ d e zy daar buiten fluiten". Want wv zien uit de gefchiedenisfen, dat 'er onder Vorftelyke Regeeringen niet minder hardnekk;\ tegen de vyanden is geftreeden dan onder Volks Regeeringen; en dat, wanneer in Vo!ks-R:geeringen groote daaden zyn verrigt, zuHcs eerder aaneen Hoofd te wyten is geweest, da i aan de Voiks-Regeering. , In fumma , (zegt Bodtnus p. 1094.) fi quis ,, populirium civitatum veterem memoriam repetat, ;, profecto compedet, aut cum hoflibus aut cum ci„ vibus fimpiternum bellum gesfisfe: fj> quamdiu „ fiorwrunt nonpopulari fed ftpientisfimi cujusdam civisimnerio, nutu, confiliu , quafi regia quadam ,, potcflate , moderatas fuisfe (&). Bodinus geeft, 'er bewyzen van uit de Historiën. Over t geheel ( dit zy ter loops aangemerkt (70 „ In 't kort, zoo iemand de oude gefchiedenisfen „ der Populaire Burgerftaaten nagaan; hy zal 'waarlyk on„ dsrvinden , dat zy, of met Vyanden of met Burgers een „ eeuwigduurende oorlog gevoerd hebben ; en wanneer „ zy gebl .eid hebben , zy alsdan niet door een Volks Opperge, „ zag, maar door 't gezag, den invloed, raad, en ais't ware, „ door eene zekere vorftdyke macht van eenen verilnn„ gen en doorzichtigen Mede-Burger beftuurd zyn ge„ worden. «*  des Volks op de Regeerïng, 43 merkt ) dient men wel acht te geeven, dat de Burgerftaaten, welken gemeenlyk opgenoemd worden als door Volks - Regeeringen beffcverd zynde geworden, gefraan hebben onder een vemengde Regeering, aan welke het eigentlyk gezegd volk weinig deel had- Men geeft wel voor , dat de Volks-Regeering de gefc'.iikfte is tot des volks vryheid, en daar toe brengt men by het zegden van Tacitus : Dominatio paucorum regits libidini propior, pcpuli imperip juxta libertatem efi (?) Maar welke achting ik ook voor dien Romeinfchen Schryver heb, meen ik nochtans dat zyn zeggen geen evangelie maakt. Wanneer ik de Historiën inzie, dan vinde ik, dat de Volks-Regeeringen immer zoo fterk als alle andere Regeeringen voor de byzondere vryheid der Ingezeetenen gevaarlyk is: om dat het volk aan zyne begeerte geen paaien fielt; en als het gaande raakt, naar geen vryheid van ieder in 't byzonder omziet. Wy hebben 'er onlangs blyken van gezien, en zien 'er nog dagelyksch blyken van in de onderneemingen der geenen, die zich opwerpen als de ftemme des volks uitbrengende. Kan 'er, om'er maar een uit allen op te noemen, grooter en onwederfpreeklyker bewys van gegeeven worden dan het gefchreeuw dat 'er opgegaan is, om de Rotterdamfche Prinsgezinden te onttrekken aan hunnen ordinairen, dagelykfchen, en competenten Rechter; en zouden, indien alle de zogenaamde Volks-Vrienden op een markt by een hadden kunnen komen, gelyk het Atheen- fehe (i) „ De heerfchappy van weinigen ftaat het naaste aan „ de Koninglyke willekeurigheid, het Volks-Oppergebied „ ftrookt met de vryheid.  44 De Foor- en Nadeelen van den Invloed fcho volk zich vergaderde, zv niet even als het omtrent Phocion is gebeurd, op de vraag, zullen de Oranje-Klanten vermoord worden?met met gejuich het woord^a uitgefchreeuwd hebben ? Om daaraan niet te twyffelen, heeft men Hechts de fchriften , en inzonderheid de Couranten van dien tyd in te zien; en onder meer anderen vruchten van het nieuwe Patriotismus het fraai ftukje van den Krygsraad van Rotterdam. Wat is 'er nu ftrydiger met de byzondere of perfoneele vryheid van een. volk, dan eene willekeurige uitlpraak over iemands leven ? Wat is 'er ftrydiger met de vryheid in den Burgerftaat , dan het vermogen om zich boven de wetten te verheffen; de wetten te doen zwygen; de voorrechten tot zekerheid van den ftaat der Burgeren verleend te doen ftilftaan; de Rechtbanken voorby te gaan; de verordende rechtpleegmgen te breeken; en over iemands goed en bloed eigendunkelyk te befchikken ? Wat is 'er ftrydiger met de Burgerlyke vryheid, dan het vermogen , om zonder eenige beklag, onderzoek , en rechtspleeging. iemand van zynen ftaat of beroep te berooven? Magiftraaten van 't kusfen te ligten ? hen vervallen te verklaaren van hunne waardigheeden ? en mede-Ingezeetenen ongeftraft te kunnen beliegen, belasteren, in hunnen goeden naam en faam te verkorten, te vervolgen, te kwellen, te plaagen, en den Burgerlykenommegang ondraaglyk te maaken? Men mag dit vryheid noemen, zoo veel men wil; en Regeeringen, daar zulke verfchynfelenzichvei> toonen,boven alle anderen verheffen,ik, voor my, ben van begrip, dat de burgerlyke vrvheid nimmer gevonden kan worden in Burgerftaaten, daalde Ingezeetenen niet van debeftendige en gelyke- lyke  des Volks op de Regeering. ^«r lyke werking der wetten, als mede van de regelmaatige rechtspleegingen, ten vollen verzeekerd kunnen zyn. . De Rechtsbetrachting, de Juftitie, is tog de hoofdzuil waarop de burgerlyke vryheid kan en moet rusten; en dewyl men die in Volks-Regeeringen, even zoo wel, en zomtyds in een hooger graad dan in anderen, uit het oog verliest, kan de aanhaaling van Tacitus, die naar de byzondere begrippen der Romeinen over de burgerlyke vryheid gefprooken heeft, zeer weinig afdoen. De Populaire Regeering, zegt men, is natuurlyk,redelyk, en in zichzelfbillyk. Want, voegt men 'er tot bewys by, wat kan natuurlyker zyn als te leeven naar zyn eigen oordeel, ordre en wetten? die vraag kan een kwistpenning, een krankzinnige, een deugniet even zoo wel doen als een wys Man? Is het natuurlyk en ooirbaar ,dat de eerften zoo wel als den laatften naar zyn eigen oordeel, ordre, en wetten leeve ? Leeft men naar zyn eige ordre, en wetten, wanneer die bepaald worden in Volks-Vergaderingen ? Het is ligt te zien,- dat die geenen, welken zulke een reden bvbrengen tot eèn blyk der voordeden van de Populaire Regeering, het leven naar zyn eigen oordeel, ordre en wetten, zoo als hetzelve natuurlyk allen menfehen, ieder in 'f byzonder en afzonderlyk, betreft, verwarren met het leven als lid vin den Burgerftaat; want als lid van den Burgerftaat is het onnatuurlyk, dat hy leeve naar zyn eigen oordeel, ordre, en wetten; nademaal hy noodzaaklyk, uit krachte van zyn ftaat als Burger, moet leeven naar het oordeel, ordre, en wetten, zoo als die in den Burgerftaat plaatshebben; even gelyk iemand, die zich in een fchip be-  46 De Vcor. en Nadeelen van den Invloed Bevind, wel leeven kan volgens zyn ordeel, ordre, en wetten, voorzoo veel het hem afzonderlyk aangaat, maar, voor zoo veel het zyn aan weezen op cI-chip betreft, keven moet naar 't oordeel, ordre. en wetten van den Schipper. Wat kan redelyker zyn als te gehoorzaamen die. men zelfs verkooren heeft ? is een tweede vraag door V. ff. voorgeworpen. - Pas die vraag eens toe op minderjaarigen , en krankzinnigen, op een kmstpenning, en gy zult aan de redelykneid welke>m dievraag vooronderfteld word, grootelyks twyffelen. Rust de kinderlyke ge! hoorzaamheid op eene verkiezing van de kinderen? Raadpleegt men de kinderen, wanneer over hen voogden genoemd worden ? Verkiezen de kwistpenningen hunne Curateuren ? Zou dit redelyk zyn* t Zou immers dwaasheid weezen. Het eerfte het welk te bezien ftaat, en dat in de vraag fchynt voorondcrftelt te worden, is de bekwaamheid om te kiezen. Indien het volk de bekwaamheid had om de beste keuze te doen zou het redelyk kunnen geoordeeld worden, dat het zeil verkoore die geenen, aan wien hy zal gehoorzaamen; maar dit niet zynde, zoude het eerder dwaas dan redelyk zyn* Het gaat niet altyd door, dat die geenen , welken met elkande ren een reis zoude onderneemen over zee de beste keus var? een Schipper zouden doen • zv zouden allenthalve grootlyk mis kunnen tasten indien zy met by kundigen te raade gingen' en het op eene bloote meerderheid van ftemmen lieten afioopen. Dan in deeze reden is wederom dezelfde feil als m ae voonge te ontdekken: naamlyk dit hier het kiezen door het volk, overgefteld word tegen het gehoorzaamen van ieder in't byzonder: elk  ■des Volks op de Regeering.' 47 elk in 't byzonder doet geen keus, aan wien hy gehoorzaamen zal: het volk, dat is, alle de Ingezeetenen gczamentlyk, verkiezen ; ieder in 't bVonder gehoorzaamt; en 't kan zyn, dat hy door de verkiezing zyne gehoorzaamheid verfchuldigd zy aan iemand, die hy in'tiyzonder niet verkooren heeft. Watkan billyker zyn, zegt men voorts , als te dulden misflagen en menfehen kernen zelfs beteren en ftraffen kan.Ik zoude wei haastzeggtr., die reden is my te geleerd, het wil eigently k betekenen dat men de rampen, die in een Volks-Rcgcermg overkomen, zo zwaar riet trt, om dat men cr zeiven de oorzaak van is. Zonderlinge icdem Menbegceve zich dan in 't een of t ander wiak fchip, men fteeke in zee met een onbekwaamen Schipper, dien men zelf heeft aangefteld , en men trooste zich , in 't vergaan, met het üicelend nadenken, dat men 'er zeil de oorzaak van 1s'bodinvs, een der eerfte en beste Schryvcien over de BurgermaatiCl.appyen, geelt ons nog teeen die natuurlykheid, redelykheid, cnbillykheid verlcheide bedenkingen aan de lar.d. De menfehen hebben Verfcfiillende vermogens van geest en lichaam, verfchillerde neigingen, verschillende hartstochten, en geraaken tot verfchillende kundigheeden. Den grootfte hoop mangelt het aan juiste bevatting, aan oordeel enken, nis Die doorzicht hebben zyn klem in getal* Is het nu r.atuurlyk, dat een lichaam^dus toegefteldaan het goedvinden van de grootfte hoop zal ftaan? en dat de wyste, de verftandigfte, de doorzichtigfto, zullen moeten volgen het geen de feilen, de dwaaften , en de onkundigften zullen beraamen en befluiten ? Want dit moet nood-  41 Te Vm- en Nadeelen yan den 'Invloed, noodzaaklyk het gevolg zyn in een zuivere Democratie , alzo in dezelve, alle de Ingezeetenen gelyk recht hebbende, by meerderheid beflooten zal moeten worden wat te doen of te laaten Gevolglyk zoude het eerder onnatuurlyk dan natuurlyk zyn, dat een Volk leeve naar zyn ei^en oordeel, ordre en wetten. U Wel Ed. Geftr kan daarop nazien de aangehaalde plaats van Bol dinus p. ro8; en 1088. Daar is, om 'er nog iet by te voegen, geen de minfte redelykheid geleegen in't gehoorzaamen aan die geenen die men zei ven verkooren heeft; de redelykheid van te gehoorzaamen moet gezogt worden in de meerdere vermogens, meerdere bekwaamheeden, en meerdere gaaven Van die geenen, aan wien men gehoorzaamt: daar nu het volk, naamlyk alle Ingezeetenen by malkander genoomen, onbekwaam is , om over de verdienffen van hunne mede-Ingezeetenen te oordeelen, en eene goede keuze te doen ; is het eerder onredlyk dan redelyk dat een volk gehoorzaame aan die, welken het zelf verkooren heeft; enkelyk gevallen uitgeflooten, m welken genoegzaam allen, en dus mede de wysten en doorzichtigflen, op dezelfde verkiezing gevallen zouden zyn. Wat de plicht Van gehoorzaamen betreft, die heeft een anderen grond, fpruitende uit de onderwerpino- De billykheid, welke men Helt in het dulden van misjlagen en menfehen , die men zelfs beteren en ftraffen kan, heeft meerder fchyn dan weezendlykheid • want zou het geen volflagen dwaasheid zyn, dat iemand, zelfs in zyn eige zaaken, op zyne verkiezing, menfehen aanftelde ter beheering van die zaaken, indien hy de vermogens niet had om over de bekwaamheid dier menichen te oordeelen, en eene goede keuze te doen? en zulks om dat  des Volks op de Regeering. 49 dat hy zelve die keuze.gedaan hebbende, hy het zich zelve te wyten hebbe, dat -hy^on* bekwaame bedienden in zyn beroep aangefteld hebbe, en dat het daarom billyk is dat hy hen en hunne misfiagen dulde? Is het niét dwaaslyk geredeneerd iet van dien aart onder de voordeden van een Populaire Regeering te* rekenen? • Daar by word het beteren enjtraffenvanmen-. fcheh, die men zelfs verhoren heeft, zonder grond vooronderfteld, en voorgegeevenj dewyl het uit den aart der Volks-Regeeririg zeer moijelyk aan het volk valt zulken menfehen te. beteren en te ftrajfen; de lotgevallen van Volks-Regeeringen overtuigen ons, dat dit zelden of nooit gefehieden kan. - _ Xenophon zegt, dat hy den Burgeritaat der Athenienferen niet goed konde keuren, dewyl zy die Regeeririgsvorm verkoozen hadden, daar de ondeiigenden en godloozen het beter hadden dan de braave en eerlyken, (Bodinus 1. c. p. 1087. ib. 1087.) Ziedaar, Wel Ed.Geftrenge Heer, myne gedachte over de Voor- en Nadeelen eener VolksRegeeririg beknoptelyk voorgedraaven. Gy kunt dezelven voegen by de overweegingen; welken in deVaderlandfche Staats-Befchouwers over de Nóodwendigheid der Stadhouderlyke Regeering* 1 Deel, 2 Stuk, bladz. til, en volgg. voorkomen, en die tot een aanhangfel of vervulling van dezelven houden ; want het geen aldaar gezegd word over de gebreken van een Regeering Zónder hoofd, kan en moet ook toegepast worden op Volks-Regeeringen, of zulke Regeeringen , in welke het Volk, door zyn invloed; het beflisfend woord voert: daar het eennatuur- D iyfc  50 De Voor- en Kakelen van den Invloed lyk gevolg uitlevert, dat een Volks-Regeering uit haaren aart niet zynde gefchikt om 't welvaaren van eenen Burgerftaat te bezorgen en te bevorderen, dezelve ook voor ons Gemeenebest niet ooirbaar is; en derhalven, dat het hulpmiddel tegen de gebreken van een Ariftocratie nietmoet gezogt worden „in eene Democratie, gelyk het hulpmiddel tegen de Democratie niet moet gezogt worden in een Ariftocratie, maar in èm invloed van een hoofd, die in ftaat zy de eenen eenigheid te bewerken; 't welke by ons nergens anders dan in het genoegzaam vermogen van \ Stadhouderfchap te vinden is. Gy kunt'er nog by leezen het geen V. H. zelve voordraagt in het V en VI. hoofddeel van zyne Verhandeling over de Populaire Regeering; alwaar gy op het einde van het VI. leezen zult: „ En dienvolgende dunkt „ my, ik nu wel zoude mogen befluiten, dat alles wel overwoogen zynde , de Populaire Regeering de natuurlykfte, redelykfte, vreed„ faamfte, en yoordeeligjie voor de Ingezetenen is", en oordeelen ,of dit zynbefluit volgt uit de redenen die hy vooraf te borde heeft gebragt. Meentge , Wel Edele Geftr. Heer, dat ik myn webbe niet afgefponnen heb, vermits in de Propofitie gefprooken word van eenige generaale maximes omtrent den invloed, welke uit hoofde der Regeerinsvorm bv Representatie aan 't volkitoekomt , en ik geen het minst gewag van een Regeeringsvorm by Reprefentatie gemaakt heb ; de volgende overweegingen zullen U mooglyk daar omtrent voldoen. Wanneer men fpreekt van eene Regeertngsvorm by Reprefentatie , dan komt by my het denkbeeld op van een mensch , of van eenige menfehen , die voor en ten behoeve van eenen ander  des Volks op de Regeering. $i der regeeren. Eene Regeeringsvorm by Reprefentatie zoude overzulks in een Monarchaale, in eene Ariftocratifche, zoo wel als in eene Democra*. tifchekunnen plaats hebben; en men zoude,zoo wel omtrent de eene als de andere, kunnen vraagen, uit welke grondwaarheid de ftelling gehaald word, dat aan het volk een invloed uit hoofde van de Regeeringsvorm by Reprefentatie toe~ komt ? Zoo de Regeeringsvorm het bepaalt, dan volgt het uit de vorm der Regeering; gelyk uit de veranderingen, van tyd tot tyd in de Rcgeeringsvormen te Sparte, te Atheenen, te Romen, en in andere Republieken voorgevallen , aan het volk meer of min deel aan de Opperfte macht is gegeeven: maar zoo dè vorm van Regeering het niet bepaalt, dan kan 'ei ook geene deelneeming of invloed op de Regeenng gefteld worden, dewyl de Reprefentatie, op zich zelve, even zoo weinig eenen invloed aan het volk toekent, als de Reprefentatie van een voogd die aan zyn Pupil geeft: uit den aart der Reprefentatie vloeit geen ander invloed dan die,van welkerthier vooren(bladz. 3. en volgg.) gefprooken is. Ik zoude eerder kunnen vallen in de gedachte» dat een Regeeringsvorm by Reprefentatie den invloed van het volk uitfluit, in plaats van die in te fluiten; en dat daarom de woorden, welke uit hoofde der Regeeringsvorm by reprefentatie aan 't Polk toekomt, eene ongerymdheid of tegenftrydigheid uitdrukken. Want zoo 'er, by het een of ander wettig middel vastgeftelt is, dat eene zaak door deezen of geenen by reprefentatie van anderen zal verrigt worden voor en ten behoeve van die anderen, dan volgt van zelfs daar uit, dat aan de anderen geen invloed op die verrichting D 2 toe-  5* De Voor- en Nadeelen van den Invloed toekomt; en gevolglyk ook uit den aart van eene Regeeringsvorm by Reprefentatie aan het Volk geen invloed op de Regeering. Merk hierby nog op, dat de Reprefentatie met betrekking tot verfchillende voorwerpen en zaa. ken, als mede op verfchillende wyzen kan plaats hebben; dat de gedachten van een Regeeringsvorm by reprefentatie zeer onduidlyk en verward is, of liever niets dan een harfenfchim uitlevert, zoo lang niet bepaald is, waar toe de reprefenta. tie zich uitftrekt, en hoe die uitgeoeffend moet worden. Voor het overige, hoe het daar ook mede begreepen moge worden, dit zal allenthalve zeker zyn , dat het tot de Voor- of Nadeelen van des Volks invloed op de Regeering'er niets toedoen zal, of de Regeeringsvorm zyby reprefentatie dan Uit eigen hoofde: myne overweegingen, zoo zy anderzints dugtig zyn, zullen in beiden gevallen even zeer fteek houden. Zy zullen U, zoo ik meen, overtuigd hebben: i dat zodaanig invloed als indevoorgedraagen Propofitie beoogt word, niet beftaanbaar is met den aart van eenen" Burgerftaat; 2. dat die uit zich zelve nadeelig ïs. Ik zoude nu kunnen toetreeden tot het derde lid, 't welk ik (bladz. 11.) gemeend heb in aanmerking te moeten komen; maar ik moet dit tot eene andere gelegenheid uitftellen, en zal het tot een voorwerp van een volgenden brief neemen. Evenwel, voor dat ik deeze eindige, kan ik niet afzyn Uw Wel Edele Geftr. eene aanmerking voor te houden, die ik alreeds met een woord heb aangeroerd: naamlyk, dat da Schryvers, die over de Burgerftaaten en de verdeling der Regeeringsvormen gehandeld hebben, van dezelven fpreeken als of zy zuiver, \  des Volks op de Regeering. 't zy Monarchaal, 't zy Ariflocratisch, 't zy Democratisch geweest waren. Het is echter verre daar van af. Wanneer gy de Historiën met oplettenheid leest, dan zult gy bevinden, dat inzonderheid de Regeeringen, welke Ariftocratifche of Democratifche genoemd worden, nooit zuiver zodaanig zyn geweest, maar altyd uit een mengfel van de drie Regeerings-vormen beftaan hebben , welke op oneindigerley wyzen veranderd kunnen zyn, en aan duizend verfchillende verordeningen onderheevig zyn. Ik moet U Wel Ed. Geftr. nog eene tweede aanmerking voordraagen; te weeten, dat de Schryvers, die ons over den aart der Burgerftaaten en Regeeringsvormen onderhouden, en daaruit afgeleid hebben, welke Landen onder een Monarch geftaan hebben, of door Aristocraten geregeerd zyn geweest, of een Volks-Regeering gehad hebben, zeer weinig den aart en eigenfehappen van het opperfte gezag of Souvereiniteit, en nog minder deszeis verfchillende takken in acht genomen hebben : hadden zy dat gedaan ? dan zouden zy bevonden hebben, dat de Motarchvale Regeering, zynde die daar alles van 't beyel van eenen; de Ariftocratifche daar alles van 't bevel van eenigen; de Democratifche, daar alles van 't bevel des volks afhangt, nimmer beftaan hebben in de gewesten, aan welken zy die toefchryven, zoo als zy het ons voordraagen ; nademaal in dezelven alles niet geftaan heeft aan een, of aan eenigen, of wn het volk; maar gedeeltelyk aan een, gedeeltelyk aan eenigen, gedeeltelyk aan het volk. Het is alleen met na te gaan aan wien de voornaamfte takken van 't opperfte bewind,geftaan hebben, dat'men zoude kunnen oordeelen welke Regeerings-vorm in dit of dat Land plaats heeft, of gehad heeft: deeze D 3  45*4- De Foor- en Nadeelen van den Invloed befchouwing heb ik nergens en byzonderryk ook niet by V. H. aangetroffen, en tot dus verre hebbe ik ook den gemeenen trant gevolgd. Maar dewyl die Schryver gemeend heeft zyn gevoelen met wydluftige exempelen te moeten verklaaren, en daartoe eene befchryving van Atheenen gebruikt, zoo acht ik geen onnodig werk te zullen verrigten met eenige uuren te befteeden, om niet alleen de Republiek van Atheenen, maar ook die van L.acedemonen, en die van Romen wat nader in haare Regeeringsvormen te befchouwen; het oeffenen der verfchillende takken van 't opperfte gezag, zoo als die by haar in gebruik is geweest, na te gaan; en daar uit met Uw Ed» Geftr. nader en naauwkeuriger de Voor- en Nadeelen van den Invloed des Volks op de Regeexing in overweeging te neemen. Ik blyf inmiddels met alle hoogachting, Wel Edele Gestrenge Heer! Uit myn ftil verblyf Vw Wel Ed. Geftr. D. den zoOttob. W. Dienaar, 1787. * • • *. Wel  des Volks op de Regeering. * SS Wel Edele Gestr. Heer! Ik heb U, Wel Ed. Heer! in mynen voorigen onderhouden over 't geen eene Volks-Re-, geering ons belooft, en wat 'er van zulk eene Regeering te wagten is. Ik heb 'er van gefprooken op den voet, als het gemeenlyk gedaan word, wanneer dat onderwerp in't algemeen, en, als ik het eens zeggen mag, onduidlyk en met geen genoegzaame juistheid overdagt en behandeld word. Want terwyl men van Volks-Regeering fpreekt en derzelverVoor-en Nadeelen overweegt,'wordt'erniet genoeg gelet op de onwisfe, onbepaalde , en meer of min uitgebreidde betekenis, aan welke het woord Regeeering en Regeeren onderhevig is, JVIen zegt by ons, hy is in de Regeering; het is een Heer van de Regeering: men verftaat'er als dan door in de gemeene wandeling een lid van de Vroedfchap, een Burgemeester, een Schepen, een Secretaris, een Griffier, met een woord, zulken , die men eenig deel van het Staats- of Stads-beleid ziet waarneemen, of daar in medewerken. Als dan fchynt het woord Regeering, de oeffening van het hoogst-gezag, anders ge, naamd de Souvereiniteit, te betekenen. Met betrekking tot de Magiftratuuren en Amptenaaren ten platten Lande worden die woorden niet alzoo gebruikt. Men zegt van een Schepen, Welgebooren man, Bailluw of Secretaris van een Dorp niet, dat hy in de Regeering of een Regent is; de gewoonte fchynt die benaaming tot; de Stedelingen bepaald te hebben, D 4 Ve?"  5t» De Voor- en Nadeelen van den Invloed Vervolgens, wanneer men van een Volks-Regeering {preekt, dan fchynt men zyn gedachten meerder te vestigen op iet algemeens dan wel op byzonderheeden; en 't is redelyk klaar te zien, dat men door Volks-Regeering verftaat een Staatsvorm , daar 't opperfte gezag by 't volk is. Maar dan 'nog blyft men aan een bnduidelyk en onwis' denkbeeld hangen, alzoó het woordöpperjïe gezag of Souver einiteitonzeker laat, wat 'ereigentlyk door betekend word. Daar is, Wel Ed. Geftr. Heer! al veel gefchreeveri over de "Souvéreiriiteit of opperfte macht i men fpreekt 'er daaglyksch nog over; maar het is niet zonder reden, dat 'er in het tweede Bericht of Memorie van de Vroedfchap van Rotterdam', ter tafel van Hün Ed. Gr.Mog. gebragt over de poogingen, gedaan om't getal van 't Vroedfchaps-Collegie dier Stede met zestien Leden vermeerderdtekrygen, is opgemerkt, dat men zich van dat woord verfchillende begrippen maakt. Vraagt 'er honderd, ik zoude misfchien kunnen zeggen duizend, die van Souvereiri en Souver einiteit fpreeken, wat zy door dié woorden verftaan, ik twyffel of gy 'er eenen vindt, die U blyken zal geeven, dat hy 'er een juist begrip van-heeft. . .. . • Het gevoeglykfte denkbeeld, het welk men van'de Souvereiniteit maaken kan, en den aart derzelvér volkoomen fchynt uit te drukken, is (gelyk het door de Vróedfchap van Rotterdam is opgemerkt) dat, het welk'er Hügo de Groot van geeft, wanneer hy het bepaalt door eene Zedelyke bemgtheid om tenen Burgerftaat te beftieren. Doch hoe zeer men iri 't algemeen zich een denkbeeld van 't beflieren kan maaken, vol: doet dit nochtans niet; en voorzoo veel ik 'er - over  des Volks op de Regeering. S? over mag oordeelen, word 'er niet genoeg agt gefiaagen over den aart van dat bellieren, over 't geen waar in dat bellieren gelegen is: immers dit is zeker, dat men een juist denkbeeld daar van behoort te hebben, vooral, als men zal oordeelen aan wien gevoeglykst zodaanig bellier kan of dient overgelaaten of opgedraagen te worden. De Geleerden hebben uit de algemeene bevoegtheid om een Land of Burgerftaat te bellieren deeze byzondererechten afgeleid: als naamlyk, het recht van oorlog te voeren en vreede te maaken; het aanftellen van Magiftraats-perfoonen; het flaan en regelen van de munt; het heffen van lasten; het maaken van wetten; het ftraffeh van mlsdaaden; het kwytfchelden van ftraffen; het verleenen van gunstbrieven ; en meer andere zaaken, welken zy als deelen van 't opperfte gezag befchouwd hebben, naar dat de voorwerpen van 't bellier van eikanderen onderfcheiden waren. Het fchynt derhalven niet voldoende te zyn, dat men , in de befchouwing van de Voor- of Nadeelen eener VolksRegeering , alleenlyk zich het opperfte gezag in 't algemeen voorftelle, om daar uit te oordeelen, of de Souvereiniteit bekwaamlyk kan berusten in den boezem van het volk: of zelfs, om te oordeelen, ol by deeze öf'geene volken eene Volks-Regeering plaats heeft gehad of tegenwoordig heeft. Daar toe moet byzonderlyk ingezien worden: of alle die deelen , welken als zoo veele takken van de Souvereiniteit uitmaaken, en zoo neen, welke deelen daar van in een volk kunnen berusten; of berust hebben: daar moet' overwoogen worden,! of, gefteld zvnde, dat het volk het recht tot dezelve ■ D 5 be-  $8 De Vm- en Nadeelen van den Invloed bekwaaralyk zoude kunnen bezitten, het zei ve ook gefchikt en bekwaam is , om dat recht uit te oeffenen. Op dit alles fchynt in het verhandelen over de verfchillende Regeeringsvormen niet genoeg gelet geweest te zyn. Bv voorbeeld, het volk, als het opperfte gezag ir, zich bevattende , hebbe recht om oorlog te voeren; het zelve is nochtans tot het uitvoeren handen ftellen. Daar moet een Leger en een Leger-hoofd zyn. 6 Het volk kan iemand wel tot eene ftraf verwyzen, maar de ftraf zelve niet oeffenen. Het vok kan bepaalen welke munt moet gelden, welke lasten geheeven zullen worden, maarnie zelf munt flaan, noch de lasten invorderen. Het volk kan niet altyd ter vierfchaar zitten, om over de gefchillen onder de Burgers vonnis te wyzen. Dus is het mede geleegen met de uitoeffening van meest alle rechten van 't opperfte gezag ; in diervoege, dat het opperfte gezag, of de bevoegtheid om eenen Burgerftaat te beftieren, by het volk met we] anders kan geleegen zyn, dan in de bevoegdheid van te raadpleegen , te oordeelen , en te bepaalen wat 'er voor den Burgerftaat gedaan zal worden; en voorts door wie en door welke middelen het zal gefchieden Indien wy nu de moeite willen neemen van ons te herrinneren hoe het by zulken, welken men gemeenlyk opgeeft als onder een Volks-Regeerim geeeid te hebben, gefteld is geweest, dan zullen wy, zoo ik my verbeelde, gewaarworden, dat de Jura Majeflatica, de rechten van het opperfte gezach; nimmer, noch allen, noch volkoomen , aan het volk geftaan hebben; maar by verlchdlende verordeningen, aan een enkel Per-  des Volks *p de Regeering. $9 Perfoon, aan veelen, of aan het gr00cfte gedeelte , zelden of nooit aan het gantfche volk zyn verbleeven; en dat de meeste Regeeringen gemengde heerfchappyen zyn geweest, aan welken het volk deel had, of eenigen uit het volk; of die gedeeltelyk Honden aan een hoofd, of aan eenigen uit de voornaamften. Om hier van overtuigd te zyn, behoeven wy de gefchiedenisfen der volken maar in te zien. Wy weeten ( om 'er eenige blyken van by te brengen) dat de Burgerftaat van Sparte, by voorbeeld, onder eene Koninglyke of eenhoofdige Regeering is geftigt, dus lang beftaan heeft, en dat die eenhoofdige Regeering, onbepaald was: de Historiën onderrichten ons, dat Sparte naderhand door twee Koningen met gelyke macht is geregeerd: dat die Burgerftaat in die regeeringsvorm jaaren lang is gcbleeven ; doch ge» fchokt is geworden door geduurige inwendige beroerten, waar van het verdeeld gezag der twee Koningen, verdeeldheid in 't bewind, en tweefpalt onder de Ingezeetenen baarende, de voornaamfte aanleidende oorzaak was. Emmius Defcr. Reipubl. Lacon. p. 74. fpreekt 'er aldus van „ Cum vero confufio hcec cum tempo„ re cresferet, (f flatus regni incertus fiuüuaret% s, cum populus a regibus, reges a populo fibi metu-* 3, er ent, & cum alii in populo rebus turbatis opes 3, cumulasfent, & posfes(ionesfoli fere mnes in fe „ vertisfent, alii contra, & hi numero plurimiy rerum inopia premerentur , ac rixarentur cum fortuna fua, êf horum fremitum divites formidarent, viderenturque hcec majus malum, adee. „ que regni interitum pertendere; a Lycurgo, epor„ tune turn ex longa peregrinatione domun reverfo , „ me,.  €o De Foor-en Nadeelen van den Invloed „ medendis Ut malis, & confiituenda meliut rei. „ publica manus admota fuit Het was om de ingekroopen' abuizen en gebreken van het Staats-bewind, om de burgerkwaaien, door welken de Spartaanen gedrukt werden, dat zy omzagen naar verandering in hun Staatsvveezen, en tot dien einde Lycurgus aanipraken; een man van groote verdienden, Zoon van den Koning Eunomius, welke, in een opltand, om t leven gekomen was. Lycurgus voldeed aan de begeerte der Spartaanen; veranderde de Regeeringsvorm in zoo verre, dat hy het oppergezag liet aan de twee Ko ungen , doch eenen Staats - Raad van xxviii. Leden inftelde, van welken de twee Koningen de eerfte Leden waren. Zonder toeitemmmg van dien Raad konden zy niets befluiten noch verrichten. Gy ziet hier uit, dat de Monarchaale Regeering niet vernietigd maar aan zekere banden gelegd; en het Koninglyk eezag aan twee, in plaats van aan een,toegedagtwierd. Het (* ) „ Vermits nu deeze verwarring met de tyd aan„ wie?, en de ftaat van 't ryk onzeker dobberde; daar „ de Komngen voor het volk en het volk voor de Ko. „ ningen bedugt waren , en daar fommigen uit het volk „ geduurende de beroerten , rykdommen vergaderd * „ en de grond-bezittingen fchier allen aan zich getrokken , hadden; anderen daar tegen, en deezen in greoter gew tale, door armoede gedrukt wierden, en met hun nood „ worftelden, en de Ryken voor de woede van deezen , beanftigd waren , en dit alles een gro.oter kwaad „ fcheente. zyn, en op den ondergang van 't ryk te zullen „ uitbopen ■. zoo heeft Lycurgus , toen van pas van een „ lange reis te rug gekomen, aan de geneezing dier kwaa„ len, en het oprichten van eenen beteren Burgerftaat d* n hand geflaagen.  des Volks op de Regeering- 61 Het vervullen der openvallende Raadsplaatfen werd aan het gantfche volk, by één vergaderd, gelaaten: het recht om die verandering te beleggen en af te danken ftond aan de Koningen en aan den Staats-Raad, welken ook alleen de voorflagen in de Volks-Vergaderingen konden doen: daar werden nog vyf Gezaghebbers , of Gemeensluiden Ephnri, genaamd, aangefteld, om de macht van deezen Staads-Raad in bedwang te houden: deeze wierden insgelyksch door de gantfche gemeente gekoofen. Sommigen meenen, dat 'er te vooren bereids Ephori waren geweest; wier bediening nu door Lycurgus geregeld en bepaald werd. Behalven deeze hooge Staats-perfoonen, waren 'er nog andere Overheeden, volgens de verordening door dien Wetgeever ingevoerd. De Koningen bezaten over de Krygszaaken een onbepaald gezag; doch het voeren van kryg, en het te velde trekken mogt niet gefchieden dan op order van den Staat, op wiens last de Koningen ook zomwyl te rug moesten trekken. Offchoon nu by deeze inrichting of Staatsvorm, door Lycurgus ingevoerd, het opperfte bewind wel zodaanig fcheen geregeld , dat het volk tegen alle dwinglandy of willekeurige beschikkingen gedekt wierd; te meer daar het eenhoofdig gezag uit dezelve geflooteu was, en het tweehoofdige nog door het bykoomen van andere mede Oppergezag - voerders bedwongen werd, dede nochtans de ondervinding zien, dat het lichter valt eene Regeeringsvorm uit te denken en te doen aanneemen, dan in de daadlyke oeffening te handhaaven of te doen opvolgen. Wy zien uit de Historiën, dat de magt van deezen Ephori, die als zoo veele Gemeensmannen jaarlyksch veranderden, en by meerderheid van ftemmen hunnebefluiten moesten neemen,lang- faa-  -<5» Be Voèr- en Nadeelen van den Invloed fiamerhand zeer hoog rees. Oorfpronkelyk inge. fteld, om de vryheid en de rechten van het volk te bewaaren tegen de magt der Koningen en van den Staats-Raad, maakten zyzich door den tvd meester van t gantsch Staatsbewind. Zy trokken het recht om Volks-Vergaderingen te beleggen, die te fcheiden, voorflagen in dezelve te doen ! t welk te vooren alleen aan de Koningen en aan den Staats-Raad geftaan had, aan zichfbeS ten de Staatszaaken, 't welk te voren door de Koningen en den Staats-Raad was gedaan; zaten te r%«-}ee¥e? nfr g°edvinden met 'sLands fchatkist, deden het volk tot oorlog of vrede befluiten; verdragen en verbonden maakenjaagden voor hun ter verantwoording alle die :ui eenig bewind (tonden of geftaan hadden: de. ze ven aan- en afzettende, ftraf opleggend! ia zelfs ter dood doemende:' flaande? hunne vol. nisfen niet volgens gefchreeven en vaste wetten maar naar hunne begrippen en meeningen. Met een woord zy voerden zulk een onbepaald en uitgebreid gezag; dat Plato en Aristoteles het zelve onder de Tierannyen gefteld hebben. Van Cleomenes, Zoon van Leonidas en deszelfs Opvolger fpreekende, zegt Emmius p. 4 J " ™™"autmreè™mfe qmdemferre, poteftatem ,> vero & vim regm penes Epkoros esfe expérieba. „ tur: quod concoquere animus e jus vastus, fubli„ mis, ad majora adfpirans haudquaquam me. **rat \ O* Het Hl ï H/ onderv°nd' dat ^ weI den Kon/nglyken „ naam droeg, maar dat de macht en kracht van 't Ryk . by de Ephori hemsteden: 't welk zyn ombekrompen en : JiïFXkSi*""grooter dingen haakende' niW  des Volks op de Regeering. 63 Het vermogen, aan 't volk gegeeven, om by Volks-Vergaderingen, de Leden van den StaatsRaad te benoemen, de Ephori te kiezen, en over andere gemeenlands zaaken te befchikken, fcheen aan het volk, naar het uiterlyk aanzien, wel eenig deel aan het opperfte gezag te geeven , voor zoo veel namentlyk als de zaaken, aan deszelfs belchikking gefteld, tot de verfchillende takken van de opperfte mach behooren; maar wanneer men met oplettenheid de Historiën der Spartaaners leest, zoo zal men bevinden, dat het opperfte gezag, naamentlyk het befluiten op zaaken in de volksvergaderingen voorgedraagen, aan het volk gefteld zynde, dit ten gevolge had, dat die geenen , die het volk het meeste wisten te beleezen, altyd de klem der Regeering in handen hadden , en zich meester van 't opperfte bewind maakten; en dat dus de grootfte werkzaamheid der verfchillende Gezaghebberen meest al uitliep op een dagelyksch beleid van maatregelen, om de ftem des volks in zyn voordeel te krygen. Lacedemonien is in dien ftaat van een gemengde Regeeringsvorm, naamlyk van twee Koningen, een Staats-Raad, de Ephori, en van die Volks-Regeering , gebleeven; en wat is 'er het gevolg van geweest? — Een geduurige nayver tusfchen de geflachten, welke met de koninglyke waerdigheid bekleed waren geweest: een geduurige nayver tusfchen die, welken, 't zy als Leden van den Staats - Raad, 't zy als Ephori in 't bewind wilden komen; geduurige kuiperyen om in de Volks-Vergaderingen de meerderheid op zyn hand te krygen; eindelyk geweldenaryen, gepleegd door die geenen, die boven wisten te dry. ven op die geenen die onder lagen; en voorts een  Ó4 De Foor- en Nadeelen van den Invloed een verbastering van eer, trouw, en deugd; van een bewind gebouwd op loosheid, fch alkheid, list, bedrog, en geweld, die den roem der Spamanen met hunne voórige grootheid en welvaart deed verdwynen. De lotgevallen van Sparte leveren 'er meenigvuldige blyken van op. Wy vinden Cleomenes , een der twee Koningen van Sparte de fnoodfte middelen tegen zynen medegenoot Demeratus gebruiken, om meester van 't hoogst bewind te zyn, en zich zeiven naderhand in razerny vermoorden; 't welk Emmius aanleiding geeft om van hem te zeggen, exemplo toti gracia fuit, quam non fine utrocibus ptenisfequentibus atrocia delifta commütantur p. 67. ( m ). Wy zien den Peloponeefen oorlog uit jaloezy tusfchen de Lacedemoners eri Athenienfers aangevangen, en voortgezet door den invloed van twee Hoofden op het volk, het een te Atheenen, het ander te Sparte, door Emmius op deeze wyze gecarrafterifeerd ; Mc vero pullus Martis, gloriam e bello quarens, ille vir animi turbidi, & latebras vitiorum fuorum in bello occupans ( n ). Waar na, door den gelyktydigen dood van deeze twee, en de opvolging van twee vreedzaame mannen in hun plaats , de gemoederen terftond veranderden en een vr'eede geflooten wierd; naderhand door verandering der ( m ) » Hy ftrekte geheel Griekenland ten voorbeel„ de, dat zwaare misdaaden niet bedreeven worden zon„ der van zwaare ftraffen opgevolgd te worden". («) „ Deeze een troeteling van Mars, uit den oorlog „ glorie zoekende-, de ander een man woelziek van aart; „ en de laagen zyner ondeugden in den oorlog te werk g Hellende.  n De Foou en Nadeelen van den Invloed Gemeensmannen ,• en, gelvk dnnr „ • i. ■ van een Staats RaadfckenfdefXfulftm& vo°or Èemc^Slh houden 0?^ ^ omtrent ik nog bedïk%£ K ' M*" zoude eerder kunnen ze?*™ maaken- Men ken van hoog bewindlaff Je v^n 'rXcheide zaa' gen zynde opgedraag ï Vo^-Vergaderinnoemen der Ëhm bj v,?orbceld hct ke¬ lende RaaSpgfeSed^^ 0Pe"val'tgeen 'er voortitel1 wierd ÏJf^Yf een gemengde ReeeerinT dP,'^ d aar door vormen was ingevoeg d g Af! hn Re^S^ neeme, het hlvfcf aJÏ'i 1 hoe men c ook afzond r^f^jj "iet # hunfe mafh^T!Sfel?n- . Hebben' zich fcitlyk mëeste™ van vS?** Web«id en derd geworden rvnn daadjyk door veran- in  des Volks op de Regeering. inH werk gefteld , de Regeeringsvorm van ons gewest veranderd hebben, Die Cperatien toonen alleen wat 'er van eenen zogenaamden invloed van 't volk op de Regeering of Volks-Regeering te wagten is, en wat die woorden eigentlyk betekenen: daar Emmius (zoo ik bereids aangetekend heb) ons doet opmerken, dat de begeerten van't volk altyd overfloeg naar den kant, daar het door. hunne "Jaarlykiche Gemeensmannen wierd gedreeven. Alles by een genomen komt het my voor, dat, als men meer op de wezendlyke eigenfehappen van eene Regeeringsvorm,dan op deszelfs uiterlyke gedaante, of benaaming acht geeft, daar. uit blykt, dat die van Lacedemonen nimmer een bloote Volks-Regeering is geweest. Wy zien (dunkt my) klaarlyk , dat zedert dat de'Koninglyke waardigheid verdeeld en belnoeid is geworden, het belang van 't volk of van den Staat, in't algemeen genomen, zelden of nooit het voorwerp" der befchikkingen over 's Lands zaaken is geweest; maar flechts de byzondere beiangens en inzichten der geenen, die alleen aan het roer van Staat wilden ftaan ; en dat het aandeel 'frwelk het volk aan de Regeering was gegeeven, offchoon eenige gedeelten der rechten van 't opperfte gezag behelzende, nochtans dezelve niet allen infloot," en daadlyk uitliep op eene heerfchappy van fommigen heerschzuchtigen, die het volk naar hunnen zin wisten te leiden. Op dezelfde wyze is 't ook geleegen met de Republiek van Atheenen. Ik acht het, nademaal tegenwoordig de invloed van het Vtik. op de Regeering een voorwerp van algemeen nadenken en onderzoek is geworden, der moeite waerdig, om met U Wel Ed. Geftr. den ftaat en lotgeval. E 5 len  De Voor- en Nadeelen van den Invloed Doch deeze Regeerings-vorm onderging weinte tyds daar na eene merkelyke verandering. S Pififtratus alle de inftellingen van Solon , en de verdere Staats - verordeningen bewaarcnde* wierp zich op tot Opperhoofd, het éénhoofdig gezag wederom invoerende: had 'er niet lang genot van en wierd uk Al the enen verjaagd Doch oZft °Vei' het °PP«bewind Atheenen ondei die geenen, die hem den voet gefcat hadden. gereezen zynde, keerde Pijiftatus te rug; ftelde zich in zyn yoorig gezach; en werd kort trft'ir ;0mgedw0ngen ^*"»«te verhaten: hei ftelde zich op nieuw, naa eenigen tyd als balling te luiboca vertoefd, de Athenienfers die zynf te rug komst met de wapenen tegenftonden, ge- Sf!!ï ZrCh Tester van de Stad gemaakt te hebben; bleef m het genot der Opperheerfchinj» zyn leeven lang, en liet die aan zyne Zoonl Hela ^nDSS,Ziag?0/ fiüj)e * Ubereque ver urn ei dixisfe , nee ir$ ejus „ cesfiffe, confeium quippe fibi, recla via fine ma„ lis attibus ad eam quam habebat, eminentiam je 5, pervenisfe: eundem infêmpestive temereve fero„ cientem & fibimet fidentèm populwii, ö5 in pernicio3,fapronum, oratione compresfisfe, ac in met urn a, conjecisje, viceque ver/a trepidantem, cum opus „ non es/et, dicendive erexisfe: denique Ulo fiorente „ nomine tenus popularem ftatum in civitate fuis„fe, reipfa virum hunc unum principatum tenuisjs fe (O"» Dus "k'ÜT^30' .»l»hrt -.*^d . M (O „ Hy had hen ([zegt hy) voorgehouden op wat „ wyze de Republiek haare vyanden konde overmeeste„, ren; wat zyte vojgen , wat te vermyden had; het welfe „ verwaarloosd zynde, de zaaken na zyn dood verliepen, ■ „ dewyl de voornaam/ten van den Staat door hesrsch- en M geldzucht bezeeten, het tegen, eJJunderen aanleidden, „ om  des Volks op de Regeering. t? ■ Dus was het met Pericles, een man van uitmuntende verdicnften, geleegen, die zich meester van de volks-ftem maakende, m fchyn de V >lks-Regeering liet beftaan, doch daadlyk het enkelhoofdig gezag oeffende Het we k wederomtot een voorbeeld kan dienen, dat Atheenen niet gebloeid heeft, noch voorfpoedig is geweest uit hoofde of wegens de» aart van haare Populaire Regeeringsvorm, maan door den invloed van een enkel verdienftig mensch, die door zyne vermogens, het roer van Staat voor den invloed van 't volk beveiligde en behoedde. Gelukkig zouden de Athenienfers geweest zyn, indien hunne Volks-Vergaderingen altyd door het beleid van diergelyke Mannen beltierd was geweest; maar zulke worden zelden genooren. Het yolK word meest getroffen door fchyn en uitcrlyke vertooning. . - r De Athenienfers vergaapten zich aan gefnap, en ftemden doorgaande in het gevoelen van de vuur. om de gunst van 't volk te winnen: hy daarentegen zoo uit hoofde van zyne waerdigheid, al* doorzichten eer" lykheid, in groot aanzien, en vooral onvatbaar voor " -Hdzucht ftelde, aan't hoofd van 't volk zynde, hun de " waarheid vrijmoedig voor oogen \ liet zich doo, hunne " verbolgenheid niet affchrikken, bij zich zeiven bewust, - dat hij langs denregten weg, zonder flegte konftenaaryen, " tot dien hoogte, op welke by zich bevond , gereezen " was • hy had het roekeloos, woedend en laatdunkend " volk en tot de heilloofteraadflaagen overhellende, door " zvne welfpreekenheid in teugel gehouden, en door vrees l bedwongen; en wederom , daar bet ontydi^ met vrees l was aargedaan, opgebeurd: M^ T * JL ^l' , ftond Atheenen voor het uiterlyke onder een Volks-R» „ geering, doch daadlyk onder een enkelhoofdige.  92 De Voet en Nadeelen van den Invloed £ rea tarnen tfpopulus & fenatus more folito co*. » bant, fed nihü ftatuebant, nifi quod conjuratis » placeret quorum magnus jam lat numeru «rSchüdertditniet veele Staats-en Vroedfcl ' " amUr' " deCZe katfte 3*™ ïnornen 3, op den Post van den Neder Rkyn, ei dfc den , r4[?f7Jil^7Tin° cont^re audebat. » L .iceft men datzelfde in de Vroed'cha*; Ka- 5 8S£* gTn ?] Nam ^ aSïEJS " Z ts Tu 7rde!mt me^e ZlZiVTt Utm ümici V^warnicis tutofe " ^cbr/n^l [1S het niet in veele op- „ zichten alzoo geleegen geweest met de Licf„ hebbers van de Stadhouderlyke êèfi „ en de vrienden van'tHuis van OraniêVfS „ ^exxisquidaminp.rtibusiftiscernebantur aui „ «fouter ^tfielmu^ellnsceret^interH^w „ .ufpectos qmcquam agebv , p^LJJ „ tiumtutilfimwnfibipmfidiumeffe arbitrabantur. j, zoo : 2 SSvS;?^het2e,ve nocht-W I pverfn df ■ Br°etierS ter Stfide <* - voerd.n het „ Öe<&n , het volk ter algemeene Vergadering geroepen » zynde,  94' De Voor- en Nadeelen van den Invloed S S 5^ v«™lgmgen. De verandering zelve hield met lang ftand; zoo zeker is het" dat wat door loosheid, bedriegery, en gewe d m eenen Burgerftaat aangeregd ? en tot ftSebragt word tegen deszelfs oörfpronkelyke Regecrmgs-gefteldheid, nooit of zelden duurzaam zal zyn. Hugode Groot heeft niet ten onrechS aangemerkt, dat men vermyden moet, van van oude Regcenngs-verordeningen af te gaan; dat zulke veranderingen gevaarlyk zyn; dat het veilS is zich naar de gebreken te fchikken, daar 't volk aan gewend is, dan naar vervormingen te traten. Ik voeg erby, dat men de gebreken van eenen Staatsvorm, onder welken men zich bevind wel gewaar word , maar niet die van eene Staatsvorm, onder welken men niet ftaat, en dien men zich dikwyls afbeeld gelyk een minnaar het voorwerp zyner liefde, wiens gebreken hem flechts bekend worden, wanneer hy hetzelve bcSt Om deeze redenacht ik het, voor my, WüStf by den aart der oorfpronglyke Staats-befchikkiS gen teblyven, geen eigentlyk gezegde weezend yke veranderingen daar in te maaken, êh zS? te bepaalen by het verhelpen en verbeteren van ingekroope abuizen; en 't verdere tot zoo veel volmaaktheid te brengen , als de menfehefrke vermogens het toelaaten en draagen kunnen Atheenen , ellendig door inwendige tweefnalr en veelvuldige rampfpoeden geteisterd , haare dwaasheid betreurende, nam wederom toe vlucht tot het hulpmiddel, wiens heilzaame werl king. zy zoo mecnigmaal ondervonden hadnaamlyk tot den invloed van een uitmuntend Hoofd. Alcibiades werd op nieuw aangezogf hy, te Atheenen zullende wederkeeren, eifchtë dat de Raad van vierhonderd afgefchaft, en die van  des Volks op de Regeering. $S yan vyfhonderd weder herfteld zoude worden.? Terwyl dit twist en opfchudding baarde , en men het te Atheeneti over de Regeeringsvorm niet eens konde worden, viel 'er een zeeflag tusfchen de Athenienfers en de Peloponeefers voor, welke, allerrampzaaligst voor de Atheenienfers zynde uitgevallen, hen tot eene verandering in de Regeerings-vorm deden overgaan, welke, na't oordeel vanThucydides,bcstgcfchikt was tot een wederzydsch getemperd vermogen van fommigen, en van het ganfche volk Qmoderato fcilicet & cequaHli temperamento inter poteftntem paucorum & toiius populi introducto (jy).) Doch het gevolg van dit verzagtmiddel tusichen de Ariflocraaten en Democraaten, die de Athenienfers in dien tyd niet minder tegen eikanderen in tweefpalt gebragt hadden, dan het door de onzen in de/ze laatfte dagen is gefchied, was, dat de Voorftanders van de Oligargie de vlucht namen, en tot de vyanden der Athenienfers overgingen; dat Alcibiades aan 't hoofd van dekrygsmacht gefteld, voorts te Atheenen weder te rug kwam, en in triumph wierd ontfangen. Ser, mone autem ferebant civium eum fortisfimum es55 ff, eifoli voce publica denunciatum, injufie ip„ 'fum exulare, circumventum raude hominum viliorum é? nequio urn & ad qucestum fuum rem pu„ blicam gerentem ('p. 350.) (z). Alcibiades, na eene {3) „ Een gemaatigde en gelykvormig verzagtmiddel „ tusfchen het gezach van eenige weinigen en dat van 'c ., volk ingevoerd zynde". .. ...w; ' (2) Het algemeen geroep was, dat hy de Hrldhaitig„ ften der Burgeren was; dat hy alleen door de algemeene ,' ftem was aangeweezen; dat hy onrechtvaeidig was ge- ban-  £6 De Voor- en Nadeelen van den Invloed eenegedaane redevoering onder het volk, werd tot Opperhoofd met hoogst gezag verklaard: dux generalis cum potestave summa: zoo verre ging de invloed van't Volk op de algemeene StaatbefchikJmg,of liever de invloed vanAlcibiades op hetvolk Men verwondere zich niet, dat de gemeente op deeze wyze, door indrukfelen, die even zoo gaauw vervliegen als zy worden voortgebragt, gaande gemaakt, door fooitgelyke middelen hgt tot zwenken overgaat. Kort na die betoonde genegenheid verdwen de algemeene (zoo t uirerlyk fcheen) goedgunftigheid des volks voor den Griekfchen Held. Nier gelukkig naar den zin der Athenienferen in den togt,door hem ondernoomen, geflaagd zynde, viel hy in verdenking, en verkoos, om de bitterheid des volks, of liever de laagen zyner wangunltigen, die zich op hun beurt meester van 't volk wisten te maaken, en die hem al 't kwaad brouwden, te ontgaan , de wyk naar Cherontliim te neemen ; waar na de Athenienfers, door Lyfander geflagen, tot die laagte vervielen, dat zy geen uitkomst meer zagen. „ Sic Athenien*» emmius 1. c. p. 370. ) terra marique „ obfejfi m magna fuere confiliorum perplexitate, „ ignari quid fibi faciendum, cum nee navium, nee „fociorum, nee frumenti copia ulla jam ipfis fu „ perejfet: obverfabantwque animis ecorum grans„fimae ac trijlifmae cogitationes , verentes haud „ alium rebus deploratis exitum jam patere, quam „ pati ac Jubire fortem eamquam ipfi aliis inpotefta- j, tem ~, bannen, misleid door "t bedrog van lassen en flechre „ menfehen , en het gemeenebest tot eige gewin ben ftierende".  des Volks op de Regeering. 97 „ tem vedaiïis irrogajfent; cum non ulciscentes ac 5, ceptam injuriam, fed indulgentes libidini fuae, „ ac velut contumelia miferorum gaudentes injuftis „ poenis afficerent infirmiores minorum urbium cjr „ yes; baud aliamob caufam quam quodfocia arma „ cum Lacedaemoniis geffijfent ( a )". Atheenen bukte voor de macht van Sparte: haar werd de wet door de Lacedemoners gefteld , en haare Regeeringsvorm veranderd. Dertig Opperhoofden wierden 'cr gekozen, welken een Regeerings-Reglement zouden maaken. Doch dit bicefin de loop. Het dertig - manfchap ftelde Magiftraaten en Amptenaaren naar hunnen zin; lieten de besten der burgeren op valfche befchuldigingen ter dood doemen. Zich niet veilig agtende, verzochten zy aan de Lacedemoniers Spartaanfche bezetting, en verkreégen die : noch biet (a) „ Dus bevonden zich de Athenienfers, te land enter j, zee ingeflooten, in eene benauwde radeloosheid, niet " weetende wat hun te doen ilcnd, daar zy noch fche„ pen, noch bondgencoteri, noch.voorraad van levensmid„ delen hadden: daar by zweefden hun geduurig in deri „ geest de zwaarfte en droevigfte gedachten , vreezende i} dat aan hunnen wanhoöpigen ftaat geen anderen uitkomst " was befchooren, dan het noodlot te lyden en te onder" gaan, welk zy anderen, onder hun macht gebüegt, had" den opgelegd; daar zy niet waren te werk gegaan als " wraak over geleden ongelyk oefFenende, maar zich; aan " hunne brooddronkenheid overgeevende, als vermaak ia " den fmaad eh verachting van ongelukkigen fcheppende; de " minder vermogende Burgers der kleine Steden; met on" rechtvaerdige ftraffen hadden gédrukt, om geen andere " reden, dan dat deeze met de Lacedemorjiers gemeenfchaplyg i, de waapens gevoerd hadden". G  , ^8 Bi Voor- en Nadeelen vm den Invloed niet gerust (en hoe kunnen geweldenaars gerust zyn?) namen zy, uit vrees van in hunne waerdigheid niet te kunnen blyven, nog duizend Burgeren tot deelgënooten van hun gezag aan; ontwaapenden die geenen hunner Landgenooten, die zy vermoedden nietgunftig over hunne ingevoerde Regeerings-wyze te denken. [ Treft gy hier geen gelykenis aan met het begunftigen van Vrycorporisten en Genootfchappen van 'Wapenhandel , en 't uitzetten van Oranje-Lieden uit de Schutteryen, gelyk in onze laatfte tyden, te Amfterdam, te Leyden, en op andere plaatfcn, is gelchied?] De Atheenfche Dwingelanden, van alles meester, fioegen den weg aller Tyrannen in. Zy lieten de zulken, wier dood, zoozy meenden , hun eenig voordeel kon toebrengen, Van 't _ leven berooven. Quibus confettis, „ cum jam licere fibi, quicquid liberet, arbitraren„ tur, muitos ob inimicitiam, muitos quoque ob pe„ cuniis, quarum erant cujAdi, interemerwit". Zy gingen verder. „ Ad hese ftatuerunt, quoha„ herent, unde prafidio flipendia folverent finguli „ ut fingulos civium advenarum comprehenderent, ,, necarentque, 6f pecunias eorum confignarent,\ Begeerende dat Theramenes dit ook zoude doen wierd hun door deezen toegevoegd: „ turpe fibi „ vi- (6) „ Dit alles gedaan zynde , vermeenende al wat hun luue te mogen uitvoeren, bragten zy 'er veelen uit vyandigheid, veelen om huu geld, daar zy op aaiden „ ter dood. Zy gingen verder: zy beiasteden, om een ,, fonds te hebben, waar uii zy de bezettelingen zouden „ kunnen betarlen, dat de Burgers de uitheemfche mede. w iiurgers zouden vatten, vermoorden, en hun geld in bet5 waring brengen ".  des Volks op de Regeering. 99 rider i, eos qui optimi audire velint, pejora fyco„ phantis facere: hi enim, ajebat, quos pecunia v privant vivere Jinunt 1 nos vero occidimus nihil „ mali delinquentes , ut eorum pecuniis potiamur: „ quod quomodo non eji facinoribus eorum multo „ injuftius ac nequius ( c ) " ? Dan hier uit opmaakende, dat Therasmenes hun zomwyl in den weg zoude ftaan, wisten zy hem , door een valfche bëfchuldiging te doen aanklaagen, en voor een Rechtbank verfchynen, alwaar zy zorg droegen gewaapende manfehappen by der hand te hebben, gereed om Theramenes op het eerfte woord of teken te grypen en ter dood te brengen, gelyk gefchiedde. „ At fenatus non „ Je commovebat (my dunkt ik lees gebeurtenisfen van onzen tyd ) „ propterea quod ad canallos „ jlantes videret Satyro Jimiles, & locum ante cu° „ riam prtefidiariis plenum, nee ignoraret pugioni- bus eos fuccinttos ejfe (d)". Theramenes werd van kant gemaakt, en het dertig manfehap ftelde hunne Regeering zoo wel in, dat 'er in den tyd van agt maanden meer burgers door beulshanden omkwamen, dan 'er in den gantfehen Pelo- (c) Dat het hem fchandelyk voorkwam, dat zulke, „ die voor beste Lieden wilden doorgaan, nog fltgter „ daaden bedreeven dan de Sycophanten : deeze, zeide hy, laaten die geenen, die zy van geld berooven, in 't „ leven. Wy vermoorden zulken, die niets misdreeven „ hebben , om ons meester van hun geld te maaken : etne „ daad die fnooder en gruwlyker is. (d) „ Maar de Raad bleef zander iet te doen, vermiti ,, hy voor de balie, eenigen befpeurden gelyk aan den Sa„ tyr , de plaats voo; het hof vol met bezettelingen , en niet onkundig was, dat zy van dolken voorzien' „ waren ". Q SL  ico De Voor- en Nadeelen van den Invloed Peloponeefen en 'andere oorlogen, door deWaapenen gefneuveld, of door de vyanden van 't leeven beroofd waren. Zoo verre is het by ons niet gekomen; maar zoo de ichreeuwen.de Patriotten; de aanvoerders der Gewaapende Genöotfchappen; de vervaerdigers van den Post van den Neierrhyn; die aanblaazers, die in blauwboekjes en in gedichten van moorden, van 't ftaal in 't hart te planten, en van verdelgen een galm hebben opgeheeven; die 'er in printverbeeldingen de fchouwtoneelen voorloopig van vertoond'hebben; indien deeze fnoodaarts hun zin gehad hadden en hun oogmerk bereikt, zy zouden de Tyrannen van Atheenen , en den Hertog van Alva nog in wreedheid en in geweldenaary overtroffen, en het Vaderland vervuld hebben met flachtoffers van hunne woede en razerny. Uit het geen zy bedreeven hebben, en de uitdrukkingen van welken veelen, en onder anderen de Burger-Krygsraad yanRotterdam, of eenigen uit de haaren,met betrekking tot eenige Leden van de Vrocdfchap dier Stede, zich bedient hebben, kan ligt opgemaakt worden, hoe het met het Vaderland zoude gegaan zyn, indien zy het toppunt van hun begeerte bereikt hadden. Thrafybulus, een Landgenoot der Athenienferen, fchoot hun te hulp: hy redde hen uit de klaauwe dier ge weldenaaren. Deeze, door Thrafybulus uit Atheenen gejaagd vonden nog ft eun by de Sparters. Tot zulke eene hoogte waren de zeeden te Sparte verbasterd. Atheenen wederom door de Lacedemoniers overweldigd zynde, werd 'er tusfchen deezen end-» Athenienfers een verdrag geflooten, enAthee. nen.  202 De Vw- en Nadeelen vcm den Invloed eene Volte-fttm, welke aan eenige heerszuchten tot een werktuig ftrekte, om meester van den Staat te weezen; die hun in den weg ftonden, uit het gezag te ftooten; en, onder voorS ze ian de belangens van 't volk te betragten, willekeurig naar hunne zinlykheid te regeeren' even zoo als fommige Hoofden der nieuvverwetfche Patriotten, die geen medegenooten in 't opperfte gezag kunnende dulden, of ten minften een hoogverheven plaats daar in hebbende wilen bcflaan, het volk in onze Gewesten opgeluid hebben, eerst tegen den Heere Hertog van Brunswyk, toen tegen den Heere Stadhouder , voorts tegen hunne mede - Regenten, en zich van eene gewaande Volks-ftem bediend hebben , om den Heer Hertog het Land te doen verlaaten, den Heer Stadhouder van zyne waerdigbeeden te ontzet en, en hunne mede-Regenten van 't kusten te hgten. Alle de onregtvaerdighecden en geweldenairven t Yük bedroeven; maar van naby bekeeken waren het arglistige Janvoerders , die her volk wisten te begoochelen ; even als by ons fommigen een hoop volks hebben weeten te bë leezen, om een gefmeed ontwerp tot vernietiging van 't Stadhouderfchap uit te voeren Te Atheenen werd het volk ingenoomen door redenvoeringen, welke in de volks - Vergade ringen, ter zyner toelichting, uitgefprooken wier" den: byonsisdit, in deeze laatfte jaaren, ver richt door Schot-Schryvers, vooral door Cou rantiers. u" In de eerfte tyden der Volks-Vergaderingen waren die geenen, die 'er het woord voerden zulken, wier verdienften of bekwaamheedeu'. verder  des Volks op' de Regeering. 103 verder gingen dan de bloote welfprec kenheïd: zulken die denkling,zoo wel als de tong,konde voeren; doch dit verbasterde even gelyk alle andere deugden. Sommigen verftanden. befpeurende dat het genoeg was wel te konnen praaten, om het volk te brengen daar men wilde, leidden zich geheel toe op de praatkonst; ik noem hieronder, fcheidshalve, praaten, het voeren van eene taal of reden, daar de fraaiheid van zeggen meer dan de juistheid van denken in waargenoome word. Het was den Atheenienferen genoeg, dat men fraai konde praaten, om het volk tot zodaanige befluiten te brengen, als men gaarne had. pemosfthenes heeft voor al daar in uitgemunt De welfpreekenheid welke, zal zydien naam in den echten zin verdienen, meest gelegen moet zyn in het voordraagen van bondige redenen, die het vèrftand overtuigen, bcftond dikwyls by de Atheeners in de kunst, om door fchynredenen het volk te overreeden, met de driften, dooreen vloed van woorden, wel uitgefprooken , op te wekken en gaande te maaken. Zoo ras, zegt Milot (Hifi. Crecq, p. 368.) de konst om m t openbaar te fpreeken, in aanzien raakte, kwamen 3er meesters op, om die te onderwyzen. In plaats (zegthy) van die op gronden van waarheid en van de natuur aan te léggen, leerden zy een verkeerde of vervalschte gedaante aan alle voorwerpen te gceven; het groot in't klein te verande, ren; verdichtfelen met de glimp van waarheid, het waare met de fchyn vari verdichtfelen te bekleeden ; hét voor en tegen zonder onderfcheid ftaande te houden;, met een woord, door ichynbaarhecden , wier indrukfelen geen ftand konden houden, teverrasfen. Had'er MiLOTbygevoegd, om onbefchaamd Icgens en lasteringen te yerjpmden, G 4 *?  De Voor- en Nadeelen van den Invloed te vervloeken, te raazen, te tieren, moord en brand tejchreeuwen hy zoude onze hedendaagseOri rateurs naar 't leven afgemaald hebben Zoo wel als deezen hebben de AtheenfX R I ^^^U^T1^en onzekere denkbeel- ?-Ul mlVTn "m herland, VaZlands'Liefde, endiergelyke woorden, waren de fchll t,ZY °Phin^n, en daar de meent?; door gelokt en op verflineerd, bv ftonT^ f pen. De haat, welke hen tegen deWnn » zield en die de beweegoorzaken van hunne onderneemingen waren, werden bemanteld ™? een uitcrfykè praal en^oorwendleWan zucht Sï?r,and'weene ^szvl0cihks geweïsï ^"°ntna,ard de v^basterde Athenienfers hebben zy zich in hunne ƒ S!^ woorden van G/orfe, Vrvheid V«a j■ j r J?e weeten » bedienen', W Stt^S fche Redenaars (gg^^^A^ ffl alleen met hun te XeM-e» ■ hlCr tVde/ir°len W^nl^k E' tTr der Atheneren te boven peraan ™« 8i u. ftLftel^n /.T^ Cn ^^ft», in dee7atlt°Jaaren», 200 meemgvuldig voor den dag ge-  des Volks op de Rege-ering^ 105; gebragt, kunnen ons eenigzins doen begrypen hoe het in de Volks-Vergaderingen van de Griekfche Burger-Staatcn is toegegaan; en hoe het moo Ik fpreek, en herhaal het, van de Natie over t geheül genoom en, en fluit 'er buiten alle zodaamgen , die over hunne mede burgers ei-endunkelyk willen heerfchen volmachtige Souvereint,es wihen zyn; en uit hoofde van die ingebeelde Souvereiniteit z ch het recht aanmaati,gen,oói dezedelyke,zoo wel als de burgerlyke wet ten voor niet verbindende tenhunnen opzichte te houden. Alle zulke Lieden, die 'er (God betere hec!)  des Volks op de Regeering.1 107 het!) maar te veel in ons Land zyn, zonder ik af, als tot de Natie niet behoorende. Wat verder de Athenienfers betreft, verkeerdelvk worden(ik herhaal het)haare beste inftellingen aan de voortreffelykheid van eene Volks-Regeering toegefchreeve n: zy hebben die allen te danken aan het beleid van groote vernuften, die van tyd tot tyd by hen zyn opgekomen. Vier honderd en zeven en-tagtig jaar en was Atheenen door zeventien agter een volgende Koningen geregeerd geweest; drie honderd en vyftien door lecvens lang regeerende Archonten, zeventig jaaren door tienjaarige Archonten: met wier verval (zegt Emmius p. 6. ) de volks-vryheid aanvang heeft genoomen: hy verftaat hier door Volks-Vryheid, het deel van t opperfte gezag , 't welk aan de Volks-Vergadering gefteld Was, waar van de vruchten ons gebleeken zyn: deeze volks-vryheid kan men ftellen geduurd te hebben zedert den dood van Pififtratus tot de aanftelling der dertig Tyrannén , maakende een tydloop van ruim honderd jaaren: in die eeuw is het, dat men die roemruchtige daaden, maar téffens die godloosheeden ziet bedryven, welken ons in 't leezen zoo verfchillende aandoeningen geeven. Wanneer wy Miltiades, Themiftocles, en andere Atheenfche Legerhoofden, den ftryd zien voeren, ftaan wy verrukt: maar welke ■ aandoening bevangt ons niet, als wy de overwonnen volken in koele moede zien ilachten, moorden, in flaverny ileepen, of tot flaaven vcrkoopen ? Beftaat dan de menfchelyke grootheid in het doeri in 't groot, 't geen de ftruykrbövers ih 't klein bedryven? Doorloop de heldhaftige gefchiedenisfen der Grieken, die het allermeest ver heerlykt worden; t zy  log Be Voor- en Nadeelen van den Invloed woestingcn, ^m^m^^^ en nabuuren de meester te weeïen *b?S*2 V zucht bezielde vooral den Athi Pieheerschhandelden deov^^h^^1^^^ be" en werden daa,SSook van feen tegenfpoed , verlaaten ' in hunnen lerftaaten en bÏtV frlbf andei'6 ?"ekfcheBuï- ringen in hndd^^^&^^ vee tyds gefchikt naa? die van g£ 38 !ngen * naar maate, dat zv mef f fstÉW' twee Republieken^, verbond f °J anderC met deeze twee in velval en Jv^", ï'-en °°k' "jZ tol d°iVentfe « £ ,> toyens. Sparte languit; Thebes n'Iff TJ ■ n fitnes ïafoibUt Ls 'le'^^clt Co? ?» LPhlc™™ Ji Timothee, disparoifjent en t*i 1 'I r sd7UraZZf°nt lCCU^P^iblonde C al l fÉZuk^^' ^ Mif--entpour „ m pUbkp' l™Whee quitte fa. patrie \ m » pou-  g des Volks op de Regeering. 117 vooruit bevroed had,zach zich,in plaats van verligt te zvn, onder grooter bedwang gebragt. De bediening of het ampt van Diiïator moest maar zesmaandenduuren: het volk wierd , ftaande den oorlog tegen de Bondgenooten van Tarquinius Superbus, ontzien; maar zoo haast was ^ ontroonde Vorst niet geftorven, of'er werd door de Grooten in het onderdrukken der kleinen nochperknoch maat gefteld. De zwaarfte vervolging gefchiedde om ichulden, die de minst gegoedden hadden moetenmaaken, om tegen den Vyandop te trekken ,teiwyl de Grooten den buit op de vyanden gemaakt, alleen onder hen deelden. Het volk kwam een tweede maal tot opftand; weigerde te velde te trekken, en werd'er eindelyk, onder belofte van te vrede gefteld te zullen worden, toe overgehaald door den Burgemeester Servilius. Deeze floeg den Vyand, en liet den buit. doorhem gemaakt, aan vj over ; maar niet te min gingen de PatiiciaanPn vnort metde Gemeenen hard te vallen. „ U ,. eftetonnant, ( zegt Milot) que le Sena ,,aom n cdebre tamt la fageffe, fe fit olftine dans I s partis de rigueur ; comme fi Vaat affreux du " ïrand nomhre des Plebeiens navoit pas demande \\ un prompt remede; comme s'il avoitete pos/ible \ de tenir toujours opprimée une Populace guerriete fans laquelle on ne pouvoit fe defendre. U" réocratie ejl le plus dur des gouvernement. Les \ Senateurs vouloient Utablir,- & leur conduite ' fufUfoit pour la faire detefier. ( Hifi. rom. p. 45- » "c Rrene ra> Het is te verwonderen dat de Senaat, wier wysheid zoo hoog word opgeheeven, hardnekkig op den weg I van ftrengheid is gebleeven, als of de y^lyko ftaat van H 3 •» 1  %zó He Voer- en Nadeelen van den Invloed Uit deeze aanmerking van Van der Muelen zienwe, dat het Romeinfche Volk oorfpron?. lyk de wetgeevende macht niet gehad, maar nnfrand ^jolgen van eenen driewerf herhaalden opftand tegen de Burger-Vaders verkreegen heeft ; waaruit vervolgens blykt, dat bv al dien de Burger-VadersteRome^Smdt hee^ct Zuchtigwaren geweest, en de gemeente met meer omzichtigheid en billykheid behandeld hadden , geen aanleiding zoude gegeeven zyn geweest ot eene verdeeling, of mededeling van de wellt yende macht, welke verfcheide nadeehVeSel volgen gehad heeft. Wy kunnen 'er nog te %. ren 7 HPPTken,' dat hrl den°P^nd der Romeinen , de Senaat van Romen bewoogcn wierd door eenen Man, Jppius Qaudius, een Tyke Sa, beeld een Qemeensman, maakte. Tot het kracht «ra* deren niet nodig , gelyk het vereischt wierd in het maaken der wetten: want daar in de cmitiit cemvriJLZt^Si\ volk toekwam om op het voortik „„„ t, ras s rjiwfJBï zoude kunnen vastflellen weft* °°k k.eUren of échten wet van Hortenlius. of van HoratK JL ,' °°r de flelds dat het gantfche volk al I P,°Jymk' vast«e"  des Volks op de Redering. 121 Sabvn, niewling te Romen neêrgezeeten, trotech, treed onverzetlyk; wiens geweldige raad bovendien van Valerius dreef, en zoo veel te wege bragt, dat het volk uit de Stad getrokken en op d?n heiligen berg zich gelegerd hebbende, toen aan den Senaat niets anders overbleef dan aan 't volk 't gèen het begeerde m te willigen: Leschofes enétoientaupoint ( zegt Milot 1.c, n aue fans accorder beaucoup aupeuple* i; U êtoitilpoèble de retablir Vordre & la paix. •, Ceft ainfi que Vabus de Vautorité amene les revo- " De^verStelyke hardigheid ^Appius^ dius, die de gemeente tot opftand gebragt had, en de onbed§agte raadsbefiuiten tot wdto hy den Senaat wist te beweegen, bragten te wege, dat niet alleen het volk gelegenheid kreeg om te zien wat het door een opftand vermog en konde bewerken; ('t welk altyd zeer gevaarlykis, en eene verzoening met het volk te moeten doen; en aan het volk, wat hetzelve begeerde, te moeten inwilligen; maar boven dien nog, dat Sn het Volk eige Magiflraaten, Gemeensmannen, of b4her4eeren moestentoegcltowor. den om hetzelve tegen de overheerfching der geeneCdie hunne oorfpronklyke Schutsheeren, ( Daar Jgis., eea Jongeling uit het ander fconinglyk ' eellacht afkomflg, zynde een agter kleinzoon van Eu^ damida, B.o.der van den vorigen Agis, reeds te voren . I en toen ook, zich daar tegen Helde, en de inftellingen van Lvcurgus wederom wilde in ftand brengen, en door " zvn e'ge voorbeeld een aanvang maaKte, zyne landen " en goederen nevens die van zyne Moeder en Groet" moeder, welke zeer groot waren,, met hunne bew.ll.g.ng V Z beste van de gemeene zaak inbragt, voorts eene wet " afgekondigd hadde , en bedagt was om eene nieuwe ver■ deelin^ en aanbedeeling, op 0ftt% erUrmm mn haheret* domitu. * T T* ™ & mTn #WJ' fe polluebat. „ Et fere cujusmodi ephoros annos hahebai ita huc j, aut iUuc impellebaturn ( q ) ' Zouden wy deeze plaats ni'et wel kunnen nee. men tot een afmaalfel van 't geen onz^heden* daagfche Wapen-Genootfchappen in hun SaJ getoond hebben; en, was hejhun geluk " ferdef vertoond zouden hebben ? s^""» vei oei De lotgevallen der Spartaanen doen ons dan Zien, dat zy eerst onder eenen, veiwöjgens ^L^LKAmn'eea'nevtris een Staats-B geitaanhebbende, voorts vyfgemeensmannen rnr- deelgenooten van het Staats^bTwinT^S? en aan het volk deel aan het opperteSft fchyn gegeeven hebbende, wezendlyk deSnd van hun verval en verderf gelegd hebben ïk meen te kunnen zeggen in fchyn: want offchoon de Ephori jaarlyksch door het volk aaiieTld Wierden, en dat in de Volks - Vergaderh'gen door het volk, over oorlog en vreede befflen • en ook over het maaken van wetten en andere zaaken befchikt wierd, waar uit het zoude voor- ko- (?) ; Zy ondertusfehen, reeds voor lang afgewend om „ aan de wette» en een bïJ'yk gezach te gehoorzaamen lf onbekwaam tot een gepast genot van vryheid, de rust" w n.et. kunnende vetten, muitziek, partyzucLig , nors Z „gens getrouwe Saadgeevers, ftookten Zy, wïnneer 27 „met geen vreemde Vyanden t. doen hadden, oproer h£ „ den S^aat bezwalkten zich met burgerbloed; en wierden „ gintseh of daar «eflJngerd, naar dat hunne jaarlykfd, ver. m koeren Ephon gezind waren,  ées Volks op de Regeering. 7* komen, dat het volk daadlyk de rechten van O Se-gezag geoeffend hebben, .en dus de B^erftaat van een Ariftocratifche m eene Democratifche Regeerin, veranderd .oude zyn «Pu/pest lvk is het in het Staats-b. ftuur van de eerfte 111ftnllingen af te wyken. De verandering door Thefeui, vermocdelyk met een goed voorno men gemaakt, mag, mvnes oordeels, offchoon naderhand onder de herftelde eerfte Regeeringsvorm , mmder inwendige jeukeungheid tot verandering befpeu.d is, gehouden worden voor de eerfte aanleidende oorzaak van alle de wisT telingen, die vervolgens in dat Gemeenebest, ten aanzien van zyne Regeerings-wyze zyn voorgevalnen Zy wekte in de Athenienfers die gemoeds-neigin^, welke hen anderzints waarfchynlyk nietbekroopen zoude hebben, die hen voorts m een beftendige onrust hield , naar geduurige veranderingen deed haaken; en die tot onophoudelyke onlusten, beroerten, en omwentelingen oorzaak gaWeWywerd(ik begeef my tot een korte fchets der Atheenfche ftaats-Historie, flechts tot opheldering van myne gedachten over het onderwerp daar ik mede bezig ben) inballingfchap gezonden, en de Regeerings-vorm, door Mnestheus, op den ouden voet gefteld. Dekoninglyke of enkelhoofdige Regeering duurde vervolgens honderd en twee jaaren, tot op den dood van Codrus; waarna de vorftdyke waerdigheid befnoeid en aan zyn Zoon Medon opgedraagen werd, onder de benaaming van Archon, Opperfte of Overfte, Atheenen bleef oftdef die Regeerings-vorm drie honderd en vyftien jaaren lang; en't geen opmerking verdient, het is in dien tyd-vak, dat 'er zoo veele volkplantingen uit Atheenen zyn aangelegd. Dertien Archontts waren eikanderen uit koninglyken bloede opgevolgd, en hadden hun  ?6 De Voor- en Nadeelen van den Invloed leven lang geregeerd. De laatften derzelver M%v mcEon geheeten ftirrf r,n • zeiver>^lc- wierden. Dan kort daVop wérd 'f, hit t, bellier aan neten Ovcti-r, ;„ „i„\ ts" ««e», toevertrLwd :lotV» w Hg uit die van de eerfte C]n*f* ^u<-n jaariyics departementen: dus zweemde dYetgeetfS naar den a,rt van een Anftocratie, SE l wt de voornaamften, dan naar dien vin "en een Vn/Vc' ff dlt.°Pz,lcht> kunnen aanzien voor dat s Lands befher zoude verbeteren, zich daar in bcdroogen hebben bevonden; en dat hcttïï>" gemaklyk niet valt, wanneer men eens van 2? SteatsMier is afgeweeken, een ander te tref fen, daar het volk by aanhoudenheid "ent,eeen in neemt; of in welk men geen groo£ gebre ken ondervind, dan die, welke men Remeend heeft te zullen vermyden of verbeteren6 De Athemenfers altyd naar betering , en daar vorm  Ses Volks op de Regiering. 7f vorm opgeeven. Draco voldeed aat) hun verzoek. Zyne inftellingen bragten geen beterfchap te wege: Atheenen werd meer dan te vooren gefchokt door opfchuddingen , beroerten en oneenigheeden. De Athenienfers, gedrukt door hunne eige zinlykheeden, meer dan door hunne burger-kwaaien! namen, om hunnen Burgerftaat uit de verwarring te helpen, hun toevlucht tot Solon, een .n waren, zoo het my voorkomt, ingericht om de Regeerders, in 't oeffenen van het hoogst gezag, de handen te binden, alle willekeurigheid daar uit te verbannen; en om aan het volk de uiterfte beflisfing van alles wat het hoogts gezag betrof, over te brengen, met deeze alleraanmerkelykfte bepaaling, dat het volk over niets ftond, dan over 't geen aan hetzelve door andere Leden van de Regeering wierd voorgedraagen. In deeze algemeene Volks-Vergaderingen oeffende het volk alle deelen van 't opperfte gezag by meerderheid van ftemmen, zonder onderfcheid: het befloot over oorlog envreede: brak oude wetten, maakte nieuwen: ftelde hooge Magiftraaten en Amptenaaren aan: zond Afgezanten: fchonk het burgerrecht; deelde belooningen uit; en ftond als Rechter over de misdaa♦ien, van welken de wetten geen gewag maakten, Doch  ZB De Foor- en Nadeelen van den Invloed. vuurigften en onbedreeventten. Wie gruwt niet, wanneer hy leest, dat op de redevoering van eenen doldriftigen Cleon,. het volk bewoogen wierd, om meer dan duizend krygsgevangene M.tyleencrs. te ontzielen, en de overigen met Vrouw en Kinderen tot de wrcedfte flaverny te doemen ? Dezelfde Qeon deed de vreede met Lacedemone van de hand wyzen. „ Sed quo minus pax „ coiret Ueon orator vehemenS populique gratia p0. „ tcnsac temerarius, turbulentis concionibus effecit Wat meentge, Wel Ed. Geftr. Heer, zoude men dit met wel, mutatis mutandis, de wvzevan Staatszaaken in onze Republiek te behandelen in t oog houdende, toepasfelyk kunnen maaken op die doldriftige koppen, welken door hungelchreeuw verhinderd hebben, dat de mediatie van Rusland van de hand is ge weezen, en de Republiek gefleept in een oorlog met Enge- raü;'/an WClc YY "ict a!s met S100Ce fchadc en fchande zyn afgekomen ? Jlcibiades, die het hervatten van den oorlog ïCgn \ a JS>7racuf;rs door zyn invloed op het Volk had doorgedrongen, en naar Sicilië, als legerhoofd , tot het voeren van hetzelve vertrok ken was, werd te rug ontboden door den invloed van eenige zyner afgunftigen : het gevaar dat hem dreigde vooruitziende, ging hy een fchuilplaats té Sparte zoeken, en over hem werd door (v) Doch Clean, een dofdrifdge fpreeker, een man „ wel ftaande by het volk, en roekeloos, bragt door mid„ del van onftu.mige Vergaderingen te wege, dat de Vre,, de niet gemaakt wierd.  des Volks -op de Regeering. 89 etoor't Atheenfche volk, op loutere inblaazingen, een doodvonnis geftreeken. Zie daar wederom een ftaalvan de Atheenfche Volks-Regeering, of van den invloed van het Folk op deRegeenng; en hoe bekwam dit den Athenienferen? Hunne onrechtvaerdige behandeling jegens AUibiades had voor hun deergelyke gevolgen. Na herhaalde keeren agter den anderen ter Icheep geflaaeen te zyn geweest, werd hun vloot geheel vernielt, of viel de vyanden in handen. De vluchtende fchepelingen, zich landwaards in hebbende begeeven, werden in hunnen rampfpoedigen reis nagezet, agterhaalt, afgemat, en genoodzaakt zich over te geeven. Hunne twee Legerhoofden werden ter dood, en meer dan zeven duizend gemeenen in üaverny gebragt. „ In lapi„ cidinas confcii, frigore, odorttetro, fame quo„ que & fiti, loco deprejfo tfarbJo, affiicli, nuynz„ ro Jupra Jeptemmillium, & in hac extrema mife„ ria omnes retenti per dies lxx. 'Jum prater „ AWnienfe's] ê? ficulos atque Italcos, qui M„ henienfibus militaverunt , cateri ex cuftodia hac , ediicli. veiut ferri vcnditi. Eyentus bic viEtori" bus Jplendidiffimus, victis calamitofiflimus, qui omnibus amiffis, prceter miferias re li qui nihil hatt gttf* (v£ ( pag-289.;" Dus boetteden de (ie) „ In fteengroeven geworpen , allerhardst behandeld, g zuchtende onder den arbeid, de nette, de koude, den "flank, honger en dorst, in onderaardlcbe en enge hoQ" len ,'werden zy, ten getale van meer dan zeven dui" zend, in deeze uiterfteelende zeventig dagen lang gehou,"den: toen werden, bebalven de Athenienfers, de Sici! liaan en , enltaliaanen , die onder de Athenienfers dewa. F 5 »p«-  9?> De Foor-en Nadeelen van den Invloed Athenienfers hunne onbezonnen Volks-ftem* «SS?AVrUCh££n t hUMe ™# Zodaanige Volks-Regeering, welke alleen uitliep-, om door het volk, dan deezen dan gee. nentot het voeren van de opperheerfchappy te verheffen, den ftaat van Atheenen hoe Eer hoe meer in twist en tweedragt brengende , wierd die eindelyk verwisfeld in eene Regeerina van veelen, op deeze wys door Emm.us befchree ven , p. 307 Erat Athenis in ftatu populari pra. j, potens, &> flatus ejus defenfor acemmus 4 po„ pulo gratiffimus Androcles, quo autore pracipn „ A ab a les erat patriu expubus. Hunc juniors quidam confpirantes dam tru idarunt; turn ut „ Alcihadem ac 'J -jffaphernem demererentur, turn „ ut factionis popularis dueem innovando ftatui ms, pedimen'0 futurum (ubmoverent e medio: himili, „ terque alios quosdam ejus generis fecreto interime„ rpnt. lum oratio ab iisdem hujus modijattata, '„ non „ pens gevoerd hadden, de overige uit deeze gevangenis „ gehaald en als flaaven verkoft. Een gebeurtenis voor de „ Overwinnaars allerluifterrykst , voor de Overwonnenen „ ailerrampfpoedigst, welke laarften alles verlooren heb„ bende, niets overhielden dan hunne elende. (x) „ Daar was te Atheenen een Man, Androcles ge„ naamd, onder de Volks-Regeering machtig, een yverige „ handhaaver van die Regeering , en by het volk zeer 1* bemind, door wien5 toed-en voomaamjyk Alcibiades ge„ banren was geworden. Eenige Jo. gelingen, 'c zaamge. „ (pannen, bragten dien heimelyk om 't leeven; deds om „ d ■ vrienlfcrnp van Alcibiades en Tisfaphernes re winnen „ döels om het hoofd van de P pulaire hüie, welk „ een hinderpaal voor de Staatsverandering zoude zyn, uit „ den weg te ruimen; zy bragten nog eenige anderen'vart ., dat ilach bedekteiyk om 't leven. Toen werd, dior hen ■i deeze  des Volks op de Regeering. 91 j, wn ejje cuiquam metcedem pendendam ni/i mili. „ tanti, ntc poteftatis publicce participes atmitten- „ dos pr eet er quinquies mille, eosque potijfimum, qui ?, pecunia êf corporibus prodeffe rei public a posfint. 5j Specioja hcec, & Commoda lis, qui hcec agebant. j, Ata mutatione hac in fe poteftatem reip. deriva„ ?«n erarat. [Zweemt het gezwets van de „ grondwettige hertelling hier niet naar?] iwte- „ deeze rede opgeworpen; naamlyk: dataan niemant eenig loon „ moeste gegeeven worden dan aan die , welken de waapenen „ voerden; dat 'er geen meer dan vyf duizend, en wel „ zulken voornaamlyk, die den Staat met geld en lyf dienst „ konden doen, aan 'thoogst gezag deel moesten hebben: „ fchocnfchynende voordraagingen , en dienftig voor die geenen , die 'er mede voor den dag kwamen ." want door die ver„ anderingfin ftonden zy het opperfte gezag meester te wor„ den. 1 Ondertusfchen vergaderde niet te min het volk en „ de Raad naar gewoonte, doch befiooten niets, dan 't ', geen der Vloekgenooten, die reeds merkelyk in getal waren, behaagde. En onder deezen waren 'er ook , die , het volk toefpraken ■, die niets voorftelden of zeiden , dan „ 't geen waar over de zaamgezwoorenen het eens ge_ worden waren. •„ Niemand dorst het tegenfpreeken. Want die tot „ hun gespan niet behoorden, waren alle in angst; mis„ trouwden eikanderen , en dorsten zich onder hen noch be" klaagen over 't geen zy zagen gebeuren, noch by elkan„ deren te raade komen; z o dat geen Vriend zynen Vriend „ veüig dagt te kunnen vertrouwen. Want ze'fs waren'er „ onder deezen, die de veelhoofdigheid gewoon zyn te haaten; en zoo iemant eenigzints zich liet ?ien tegen hes geen gezegd of beftaan werd; hy bekogt het met de d ?od", en daar werd naar zyne moorders geen onderzoek ge" daan, roch tegen de verdagten iet r ndernomen: zy o<,rdeelden derhalven allen , dat het zwygen bet beste toever" laat was. En offchoon het getal der Vloekgenooten aï „ vry  des Volks op de Rêgeering. 93 r Zoo is het ook gegaan met de baldaadigheeden, door de Niewerwetfche Patriotten tegende Oranje - Lieden gepleegd: zoo hebben ook veelen het zwygen en ftilzitten verkoozen. J „ Et quanquam confpïrantium numerus bene magnus effet, tarnen major etiam quam erat ejfe cre„ debatur. [ Even zoo is het met onze nieuwer„ wetfche Patriotten geleegen geweest.] Qu* „ turn He haberent, Pifander c? Collega ipfius m „ urbem veniunt, ö3 reliqua peragunt. „ Hi primum omnium vocato ad concionem po„ 'pulo fententiam dicunt, viros X defignanios «t/TOK?«To?«f, id eft, fcribas cumfum„ ma poteftate, qui coneipiant & conferibant eaf „ quee ad civitatem quam optime conftituendam pu„ tabant facere, eademque ad diem certum, ad ;, populum referant. [Zoude men heel ver van den weg afdwaalen, indien men in de propofitie , van wegens Haarlem gedaan, al vry wat gelykenis vond met den voorflag van Pyfander. Beiden loopen zy. uit op eene verbeterde Staatsvorm. Beiden liaan zy het benoemen van een Commisfie voor. Beiden fpreeken zy van verflag te doen; de Grieken aan de Volks-Vergadering; die van Haarlem aan deszelfs Vertegenwoordigers. ] Het gefchiedde: de Staatsvorm van Atheenen onderging eene magtige verandering; doch niet zonder bloed vergieten, gevangenis, balhng- fchap zynde, waren de eerden die hunne gedachten voorfloegen , 1 om tien Opflellers te benoemen, die, behootlykgemachtigd, ontwerpen en in gefchrift brengen zouden, al het geen wat zy zouden oordeelen best gefchikt te zyn, om dm l Staat op den besten voet te herftellen, en het zelve o? Z den bepaalden dag den volke voor te draagen",  des Volks op de Regeering. roi nen op den ouden'voet der 'Volks - Regeering herfteld. Zie daar, Wel Ed. Geftr. Heer, in een kort bellek, de lotgevallen der Atheenfche Republiek, voor zoo veel die ftrekken kunnen om ons denaart, deugd, en gebreken van haare Regeeringsvorm te herrinneren. Verfcheide zaaken komen ons daarin wel inzonderheid opmerkenswaerdigvoor: eerstlyk, dat de Regeeringsvorm van Atheenen nimmer is geweest eene VolksRegeering : ten tweeden, dat, voor zoo veel aan het volk eenige deelneeming in de Regeering is gelaaten of gegeeven, zulks meer in uiterlyken fchyn dan in eenige weezendlykheid heeft beftaan: ten derden, dat de Republiek van Atheenen , zedert dat 'er aan het volk een medewerking in 't beleid van de Regeering was gegeeven, in geduurige inwendige ftribbelingen en beroerten, en in onophoudelyke oorlogen is gewikkeld geweest; als mede meemgvuldige rampfpoeden en wederwaerdigheeden heeft ondergaan, tot dat zy eindelyke geheel is verval, len: ten, vierde, dat zy de grootheid, tot welke zy verheeven is geweest, en den roem dien zy verworven heeft, niet te danken heeft gehad aan den aart van haare Volks-Regeering, maar aan die uitmuntende mannen, welken, van tyd tot tyd, onder haar, uit hoofde van hunne oude inftellingen omtrent de opvoeding en burgerlyke leevenswyze, opkwamen, en tot welken zy haare toevlucht nam , of die, door hunnen invloed de zaaken naar hun inzien en vooruitzicht wisten te beleiden : ten vyfde, dat het aandeel, 't welk het volk aan het Staats-bewind gehad heeft, enkelyk en b'lootelyk beftaan heeft in het uitbrengen van, G 3 eene,  dei Volks op de Regeering. ié? • pouvant payer une amende quil ne mèritoit point. ' Iphicrate fe fait abfoudre, en armant une troupe , deimnes gens, dont les poignards intimident Jes i juges Je ferois Men fou, difoit-il enfuite, de. " faire la guerre pour les Atheniens, cf de ne la ' pas faire pour moi-mtme. ( Ce mot ejl d'un re' belle qui infulte aux loix.) Athênes échoue dans fes entreprifes, paree qu'elle w'ö plus d autres , guides que les orateurs: & les peuples qui s'e. „ toient foulêvés contre fon empire , Jont main- tenus par la paix en pojfeffi™ de kur llber' » té" (e> ( Tot den tyd der heerschzuchtige ondérneemingerr van Philippus, verdienen de Griekfche gebeurtenisfen wei" nig dat men 'er zyne aandacht op vestige. Het is, l om zoo te fpreeken , een konst-tuif, welks .nwendiggeftel gefleeten en kwalyk gehegt, gereed ftaat on " op L eerften floot in duigen te vallen Overal wekt " de paltyzucht en eige belang cnbaalen . en vermengt : de gProote denkbeelden. Elke Stad zonde over de anderen de meester willen fpeelen, zonder onder hare Bur" 2ers de orde te kunnen bewaaren. Sparte kwynt. Thebes " f, niets meer Atheenen verzwakt daaglyksch. Chio, " Cos, Rbodes, Byzance ftaan tegen haar op. Drie bekwaa" me Legerhoofden, die haar zyn overgebleven, Chabnar "'ftWcwtti, en Timotheus, verdwynen m wein.g tyds. * ge eerfte' fneuvelt voor het Eiland Chio: de tweead«e " worden met befchuldigingen aangerand door de facl.e " ZcLes, hunAmpgenoot,een laatdunkend mensch en " !=, onve fchillig omtrent het algemeen belang. Time. " T. /verk« zy! vaderland, de boete, welke hy met " th£, ntet kunnende betaalen. Iphicrat» doet " ThlTy fpreeken eerTp Jongelingen waapende, wier " ïofke de" ees in 't hart zyner Rechteren joegen. Ik " SX zeide hy naderhand, wel md moeten zyn d  iio De Voor. tn Nadeelen van den Invloed Sparte en Atheenen, vertoonen na  des Volks op de Regeering- 11 r Heer , dat, indien wy eens tot eene toepasfing van 't geen wy uit de Gefchiedenisfen der twee yoornaamfte Republieken van Griekenland hebben bygebragt, op het geen wy zedert agt jaaren °-ezien hebben , wilde overgaan, de ftof ons niet&zoude ontbreeken Gy zult het zeilde bevinden in de Romeintche lotgevallen. Vergun my, dat ik U die ook eens herrinnere, voor zo veel het op ons onderwerp betrekking heeft. Het is, genoegzaam algemeen, aangenoomen, dat bydeneerften aanleg van den Romeinfchen Burgerftaat , Romulus het volk, dat is de gantfche gemeente, by een gefchaard hebbende, hy door het zelve tot Koning is verkooren, en dat derhalven de koninglyke eenhoofdige Regering tot grond van de Staatsvorm werd gelegd. Ten minfte dit is het denkbeeld het welk de Hiftorie-Schryvers 'er ons van geevcn. Romulus oeffende het hoogfte gezag, toen hy de gantfche gemeente verdeelde in drie Clasfen, aan ieder derze ve een hoofd Hellende; en deeze wederom in tien minderen: hy oeffende desgelyksch het hoogst gezag, wanneer hy eenen Raad van honderd Leden tnftelde , en aan denzelven eenige deelen van het algemeen bewind opdroeg: hy oeffende het hoogst gezag, toen hy het volk by een riep, "en aan het zelve zaaken voordroeg, om deszelfs verkiezing te hooren en te volgen. Deeze gewoonte fchynt de eerfte aanleiding gegeeven te hebben tot het vermogen, het welk naderhand door het Romeinfehe Volk is geoefiènd. Het „ lyk onder den last van de menigte deezer en geenen " geboogen) zy zoude mooglyk die uiteUie ongevallen „ hebben kunnen alwenden.  in De Voor- en Nadeelen van den Invloed -fiecUlUT ÖGfl dat geen twee honderd vyftig Gulden vanonL ryk waren, uit de verdeeling fluitende- Lë de  des Volks op de Regeering. 119 de meer of mindere vermogens van diejer». b'ra*t waren, en maakten met eikanderen uit v f-en-negentig centuriae: de zesde Clasfe, b* ftaande uit de geringften, werd in een enkelde ftond het gantfche Romemfche volk in 186 Lenturte Do Clasfen van de eerfte verdeeling wertn coJüia; de mindere, centun, gemaamd Hat- nn deeze wvs verdeeld hebbende , itei maar by Centurienzouden geftemd, enby meei derheid van dezelven beflooten worden, net welkte wegebragt, dat ie l^vf^C meester der befluiten van de V^;;.^^^ genkoridenzyn,en dienaar^ uitvallen, juist het tegenovergeftelde van t oitei fte, 't welk hy gemeend had te moeten weg nee men, Alle die verordeningen wieiden mgeft^ door de Koningen alleen, M^*™™ koninglyk gezag; ^g^^^tU. richtingen, die de °Pl^l^^geTO&rêihcbduiden, dan die, welkenik daar aang be. Voeg 'er nu by de verdere vfp10Rr™^ Koningen, inzonderheid door J\«m«,* betrekking tot den Godsdienst, als met °P^£ on de buierlyke zaamenleeving . gemaakt, en men zaf'erS de blyker.i van een enkelhoofdig oppergezag ten duidelykfte m vinden. ^ ^ P Romulus de Regeeringsvorm de zodaanig, . dat het volk in de oeffenin£van hetzelve mier of min gekend wierd , eod|t g verfcheide deelen aan den Staa - Raad ^n wierden opgedraagen, kreeg dezelve daar dog de gedaante van eene gemengde■ff^&\ ?3 narUaale, of Heerfchappelyte, Anltocraufche, en ti  114 De Voor- en 'Nadeelen van den Invloed Democratische. Echter ftaat daar omtrent te letten, dat het gezag van den Staats-Raad alleen (leunde op een recht van een verleende of opgedraa. gene Adminiftratie, en dat het'volk geen vermogen had, om, uit eigen hoofde, by een te komen , te raadpleegen , en bcftellingen te maaken over zodaanige zaaken, als het goedvond tot voorwerpen van zyn raadflaagen te neemen; maar Hechts konde aanneemen of verwerpen zodaanige zaaken , als aan het zelve wierden voorgefield in vergaderingen, door de Koningen belegd of by een geroepen; want men ziet uit de verordeningen door Romulus gemaakt, dat in de Volks-Vergadering, in welke hy tot Koning wierd verkooren , geen Staats Raad was aangefteld, noch aan het volk eenige mededecling van het opperfte gezach gelaaten; en 't fchynt redelyk klaar uit zyne beichikkingen, en die van zyne opvolgeren, dat aan hem het regelen van eene Staatsvorm was overgclaaten, en dathy, zoo om de eigendankelyke heerfchappy voor te komen, als om het volk aan zich te verbinden en deszelfs vryheid te beveiligen, eenen Staats-Raad ïnftelde,^ en teffens aan het Volk het vooruitzicht gaf, dat ten zynen opzichte niets gewichtigs zoude ondernomen worden zonder hetzelve te kennen. Vermoedelyk heeft Romulus kennis gehad van de Staatsgefteltenis der Grieken, en m iommige opzichten zyne eerfte verordeningen daar naar ingericht. Romulus ftierf: de Historiën zeggen door eenigen van den Staats-Raad vermoord: daar was in het geval van aflyvigheid des Könings niet voorzien, üe Staats-Raad trok het gezag aan zich, gelyk by den dood van Prins Willem dcnT. de oLaaten zichin 't graaflyk gezag ftelden:^doch het ro-  tes Volks op de Regeering. i *5 Vömeinfche Volk geen genoegen neemende in de Wering des Staats-Raads, van welken de Leden beurteling het koninglyk gezag oeffenden, dwong dien Raad, na dat die een jaar geregeerd had, eenen Koning te verkleien. Numa werd door den Raad verkoozen: derhalven noch door het volk noch met deszelfs^medewerking. Na den dood van Numa, werd Tullus hostilms verkoozen , en naa deezen werd Ancus Martius , kleinzoon van Numa door den Raad , en door het Volk, ten troone verheeven; doch zyn Opvolger Tarquimus, bygenaamd de oude, beklom den troon, op de verkiezing van het volk alleen, 't welk hy had weeten te winnen. • , _ Tarquinius de oude, reeds tot den ouderdom Van tastin jaaren geklommen, werd door oezoonenvan jncus Martius omgebragt, doch opgevoed door Servius Tullius, fchoonzoon van deezen Tarqumus. Servius nzvn bezit van den throon zonder den Staads-Raad of het volk te kennen; en op gelyke wyze trad zyn ShoonZoon Tarquinius Superlus op dezelve, na het moorddadig omkomen van Seryius. ■ Tarquinius Superbus afgezet en verjaagd zynde. Werd de Koning wel afgezwooren maar niet het koninglyk gezag: het zelve wierd door het volk, tarnendeby Centuria, m welke de eerfte alle de anderen overtrof, opgedraagen aan twee manhen uit de orde der Patriciaanen, aan wien de naam van Confules (door de onzen niet zeer eiËcnaartig methet woord Burgemeester uitgedrukt; gegeven werd. Deezen oeffenden by beurten het Koninglyk gezag; en de verdere Staats.ver'brdeningenblccven op denzelfden voet. Maar hoe ging het wyders ? de Patricii algemeen genomen, s b 3 H 2 (zeS5 >  «f Dt v°or-en Nadeelen van den Invloed (zegt MtLox bladz. 39.) we] verre Van te zyn, „ gelyk voor deezen, de Vaders van het Volk „ zogten nu niet anders dan 'er meester over te "• Zyn ' J^?t,zelfde verwytis, naa de afzweering van Phhp, meer dan eens aan onze Regenten gedaan, mogelyk niet geheel zonder reden: echter heeft men by ons nimmer zulke blyken van onderdrukking door de Grooten over de kiemen of min vermogenden zien oeffenen , als aan welken de romeinfche Grooten zich fchuldS gemaakt hebben. Valeriüs Poblicola had, om dl genegenheid van 't volk te winnen, de bylen uit de roebundels weg genoomen; hylietze, alshet volk vergaderd was, voor 't volk neer liaan gaf vryheid om elk om 't leven te brengen, die zich tot Opperheer zoude willen opwerpen; voerde het beroepen van vonnisfen, zelfs van die der Burgemeestereh, aan het volk in: en droeg het bewind van 'sLands fchatkist op aan twee Leden uit den Staats - Raad verkoozen Het een en ander doet zien, dat de Opperheer fchappy toen door de Burgemeesters alleennog fer^ktnovf er/enig SerinS gedeelte aal het volk van overgedraagen wierd. Dit fmaakte die van den Staats-Raad noch die van hun nen orde met De kleinen worden door degroo ten onderdrukt. Naauwlyks waren 'érI[ t ontrooning van Tarquinius Superbus, tien iaaren verloopcn, of het ongeduld van ' volk lieS ten einde, en het misnoegen barile uit }S noodbiagt den Senaat tot omzien naar een'hulp! middel. Daarwerdgedagtomeenoppergezagheb ber, met onbepaalde macht, dJ„K door een der Burgemeesters benoemd, door het volk bevestigd, aan te Hellen : het Volk t welk de gevolgen van dit middVnet voor-  lig De Voor- en Nadeelen van den Invloed, Brengt dit zeggen .van Milot eens op onze INieuwerwetfche Patriotten over , en zie of Sy,*7ei\nïet eeniSe ge]ykcnis in zult vinden? Wy hebben verfcheiden onzer Grooten, die zich Z'omwylen met den naam van Patriciaanen vereeren, nu zedert eenige jaaren door de grootfte veryolgzuchtgedreeven gezien, en onder voorwend-' fel van eene Grondwettige Herjlellmg der Vader-' JandlcheStaats-Conftitutiete willen bewerken, onder den uiterlyken fchyn van eene Volks-Regeering te handhaaven, eene opperheerfchappy van Penüonanslen, aanleggen. Wat is'er het gevolg yan ? dat zy door hun geweldig gedrag een affchuw voor de Natie zyn geworden. Het Romeinfche Volk de knevelaaryen moede, weigert op nieuw te velde te trekken ; daar word ten tweeden maale eenAcitoor aangefteld; het volk laat zich door nem be wcegen, trekt te velde, o verwim;' dochkrygt geenvoldoeningvandenStaatsKaad. Verbitterd tegen de Patriciaanen, trekken zy uit de Stad, en légeren zich op den heiligen berg. Men zend hun Gemagtigden vanwege den StaatsKaaci, die zich toen genoodzaakt zag aan het Volk al esin te willigen. Dus (zegt Milot) geeft een misbruikt gezach aanleiding tot Staacswentelingen. Ik voeg'er by, dat het in Regenten, zy mogen Koningen , Burgemeesters of anderen zyn, altyd een blyk van onverftand is, dat zy aan growfle getal der Gemeenen geen fpoedigevoorziening „ gevorderd hadde; a!s of het mooglyk ware geweest om een Sï oorlogszuchtiggepeupel.zonderweJk men zich niet verde„ djgen konde altyd in de onderdrukking te houden. De „ Anflocmu « dehardfte van alle Regeeringen i de Senaö tenrs w.lden die oprichten, en hun gedrag was genoez 9 om die te doen vervloeken ". 6«™h.  ia Vtlksop de Rtpiring. "9 m de rechtmaatige begeerten •tvolk niet voldoen, en daar.««"|"" ™ ' dat zv 'er toe gedwongen worden. Als dan moeïn zVoeerdlr toegelven danjy «chg zouden hebben behoeven te doen D> «rtu ««IBrtaHiragJe Cm/A kg" ƒ««« /°f» i eer et, qua non tmiverfum populutn, Jed plebem ^2nn donec tandem, *,^-*Sgj Ie* Hortenfia, vel Horatia, fi velis, Jancitum 1%, Jplebisjcüis univerfus popu^te^retur quamfanlimem deinde lege Pifomana & _ HortenFia renovatam 8» comprobatam apud Liv. # " b ny} vldere efi,ita ut deinde non minus quam l Ug7Uecoepermh #*tf« Imperator. (O- zag der Vaderen gemaakt wierd j wy Ge,- aangemerkt, dat eene Gemeens-hurn, die, r. meen op voorftel vaneen Gerneens-Magiftraat, c,als rl 4  122 De Foor. en Nadeelen van den Invloed of Befcherm . Vaders waren en gebleeven moes. ten zyn, te dekken. ö ****** „ On sétoit mis (zegt Milot p, 5o. wiens „ woorden ik te liever gebruik, ^om daT d e „ Schryver algemeen de roem verworven heeft „ van met een juist oordeel en een doorzichtig „ yerftand zyne historie-boeken gefchreeven tl „ hebben) dans la malheureufe nécetfitê ou d>e (foyer » laèuerrecinle, ou d'accorder auprnple cTZa „ extgem Appiuseut beau declamer avec chalelr „ prenareles dmx.&> les hommes h temoin des maUX " Z le t^- ?e {aSes temperamens üuZZ 9 ferm !ZeT; fa dUTé ® fa^teur ayant „ Jerme toute autre voie de concilütion, le fenat „ confentit a Veleüion des tribuns" (e) J dat^1Klg,V£!!|den0piland derRomeinen was, SJ f huldeJn vernietigd wierden; dat het volk, of anders, de Plebeii, het recht verkree "en j;nt0V ™ Cl bckwam het volk of liever hunne Gemeensmannen , eenig meerd-r rWl aan 't beleid van de opperfte Kf*?%J /2 „ Jnbuns (zegt Milot) gagnoient de terrain 'plus „ tldonnoient d'étendue aux droits du P ulTe ' „ qu ils avoient un interêt perfonel a. étendre. hll » agis- (O » M-n had zich gefteld in de oneelukH™ „„„j k zatheid van den B.rger-Kryg te moet,f ^de" aan' „ of «n het volk in te wii:Igen wat hetzelve begeerde „ Jpptus mogt met heeten drift zeggen wat hy goed vond' „ de god.n en de menfehen tot getuigen roepen van de " "T",, ,y tC 6em0tt wel beraaden verzagtin„ gen hadden die kunnen voorkomen; zyne hardigheid en „ Joogmoed den weg tot eene bylegging geflooten heb„ bende, bew,) ,gJe de Senaat in 't aandelien van Gen msensinannen .  des Volks op de Regeering. 123 - ariffoient par ambitian, sik irwailloient pour P eux-mêmes, Us travailloient auffi a reftreindre " ïautorité du Senat dans les homes ffun Goiuer" nement mixte, oiil''Ariftocratie temperéepar lade" mocratie ne put opprimer les Citoyens (£)" (Milot 1. c. p- 54)- , , , Deeze Gemeensmannen , hun gezach daaglyksch uitbreidende ontftooken in den StaatRaad eenen vlammenjden. haat; zy werden als Belaagers van den Staats-Raad aangezien. Welras raakt, om het gezag van den Staats-Raad en dat der Gemeens-Mannen, het Gemeenebest in 't uiterfte gevaar. Coriolan , een deiRaadsleden, driftig van aart, had zich heftig tegen de Gemeens-Mannen en hunne inftellinguitlelaaten: dit namen de Gemeens-Mannen zoo ter harte , dat zy hem ter dood verweezen: het Vonnis niet kunnende uitgevoerd krygen, bragten zy echter zoo veel te wege, dat hy door t volk, Hemmende by hoofden, tot eene ballingfchap verweezen werd. Dit kwam den Romeinen duur te ftaan. Romen werd op den oever van haafen ondergang gebragt, en nauwlyks door de traanen van de moeder van Coriolan gered. Waarom ? om een twist of een haat over 't gezach der Gemeens-Mannen; waar van het volk den last droeg. Wy (&) „ Hoe meerder veld de Gemeensmannen wonnen," „ hoe meer zy de rechten des volks deeden klimmen; ,, welken zy een perfoneel belang hadden uit te breiden. .- Handelden zy uit heerschzucht, werkten zy voor hun zeiven, zy werkten ook om 't gezag van de Senaat te " beperken' binnen de paaien van een gemengde Regee" ring , in welke de Ariftocratie door de Democratie getemperd de goede Ingezeetenen niet kan onderdrukn ken. ".  124 De Voer- en Nadeelen van den Invloed Wy Zien dan hier al terftond, zo kort naa het verdwynen der vorftelyke 'waerdlhefd het belang van- 't volk opgeofferd S' X' nayver van eenigen hunner* L lW.1 Jen o? en vyf-en-veertig jaaren, zonder oproer, ofon Kroegen vu,t volk, en metvoorftoedvanden Staat,geduurd,en dehoofdlooze nu, tadentvd van lw<"«SJaaren.zo veel oMusten en onm ™5bïïd melêen ™ r?h'kan, datl Ro. , ™ > te weeten het Volk, of de Gememr» hoe hoog hunnen roem mogte gereezeTzvn' gezag: met ïÏLntïSSyïf ien aanzien der wetgeevende macht fchvnr XftfMife, die geoeffend te hebben , oedee& met het volk deswege eerder te mdpC dan deszelfs wil te vraagen. De wooiSen&t nicc, dat net volk daar door zoude zvn rn P°terat ea reVöcare & pjebi l SS;qUTUll°paa° vclcootraftf nk D Va ,Übl acciuifiverat, verum Prin» ceps cx hbcrahtate flla quidam ipfis conces- arrrenten , wJken de natuur heeft voorgefchreeven of „de door overeenkomften of befchreeven We tZr an%e „ weezen waren; die over de t«m, fta wet.en aange- „ rccyspleeginSengeen onrecht m**.rf^Tffij£i " "» Eenige zaaken iSde hy fi „ erge verktefing aan het volk-, nochtans op dien vo^t' d „ het geen vclftrekte macht verkree» 0W1. 'dat , zelve werd opgedraagen , want % S K „ hy het goed vond zulks wederroepen, en den volke of Je „ meente on-neemen; n.demaal dezelve hasCS „ heid zonder eehig verdr.g of oj^lj ^ „ had, e„ de Vorst aan dezelve Hechts uit mildaadigheM „ eeni.  des Volks op de Regeering? 127 ferat adminiftranda. Exaftis vero Regibus, 1 duo creati funt confules, in omnibus pari cum " Regibus poteftate atque imperio: prceterquam " quod iffi perpetui, hi annui: ifle iolus. hi • duo- Ne tanta poteftas mora vc-l folitudine cor3 rum'peretur, ut inquit Florus. Maxima libertatis cuftodia eft, fi magna imperia diuturna efie non finas, & temporis imponatur modus, qui- " lus iuris non potes, Liv. UI. 1. Cap. 1. Cum autèm nimis magnum & amplum Confulum 2 imperium plebi videretur, de eo in dies magis magisque detraxerunt Primus Valerius Publicola (a colenda plebe ita diftus) lege " „ ioitea, quoniam Confules perpetuis belloruni " bant renfum agere amPliusnequT „ bant, duos Cenfores creavere, Cenfores ab „ re appeliati cenfui agendo prapofiti, ut de i, numero civium, de bonis , qua. poffidebat „ quisquc, conftare poffet Magiftratui. Hifcé „ Ma- * gezach en opperbefïier der Burgemeesteren afgenoomen, „ daar zy aangefteld wierden tot huip van de gemeente te„ gen de verongelykingen der Burgemeesreren8, til eVdJ b deeze mets onde.drukkende voor de Gemeente mogten „ Jeraamen en zyyoor deeze mogten tnsfehenkomen, zynde „ de wet, door welke dit tot ftand gebragt wierd, volgens „ Livius, het eenigfte bolwerk der Vryheid n" „ derhand zyn 'nJEdiks, (Bezorgers) der heilige gebou„ wen , tn welken de Plebifcitcn gemaakt en bewfaJf wier„ den : daarna werden 'er, vermits de B^ermeS „ met geduurige oorlogen bezet waren . ?„ dus «en „ opneemmg konden doen , befchryvers of opneemers „ aangelteld; aldus genoemd, om dat hun de onnee „ ming wierd opgedraagen , welke van 't geta! der Bur „ geren, der goederen die eik bezat, geschiedde " ^ „ de daar van aan den Wechouderen mogc'blyken. By Jee» „ Regenten zyn naderhand, in den jaare 087 n,a aI* l f „aanleg, twee nieuwe bedieningen ge^lg T een vat „Rechter of Schout , en een van Polül\ 'de eJg » ooi  des Volks op de Regeering. 129 „ Magiftratibus anno ab u. C. 387. duo novi ad„ jecii funt, Pratura ,&cJEdilitas Curulis ,Pj-aetor! „ ut jus in urbe redderet: primo unus , poftea' „ non iufficientc uno, quod multa turba pere„ grinorum quoque in urbem veniret , creatus „ iisdem aufpiciisalius, tqui Perigrinus appellaba„ tur, quia plerumque inter civcs & peregrinos „ jus dicebat, cum alter Urhanus diceretur. „ Aediles Curulesludorum, urbis, &anrionÉe curam „ habebant, Sunto jEdiles, Curaiores urbis, „ ANNONCE , LuDORUMQUE SoLENNIUM. CiC. 3. „ de leg." Op eene andere plaats leezen wy by Van der Muelen het olgende : „ (g) A primo enim urbis ortu, & poft exaótos Reges de nulla re populus judicavit, aut 5, fuffragia tulit, niïi ex coniulto fenatus: prius „ enim jubebat populus, deinde confirmabat Ses, natus. Quod Livius affirmare videtur in Nu„ ma lib. ij ubi inquit: Quirites Regem create, it* om de reehtsoeffening binnen de Siad waar te neemen; l, tot welken daar na een tweede bygevoegd wierd, ver„ mits de groote meenigte van vreemden, die in de Stad kwamen. Een alleen hetrechrers-ampt niet kennende waar» neemen , werd 'er een ander gekoozen, die buiten Rech1 ter geheeten werd, om dat hy meest tusfchen Burgersen " vreemden vonnis fprak, daar de'andere ftedelyke-Rech- ter genoemd wierd. Aan de JEdiles Curules was de zorg' "over de fpelen , de Stad, en voorraad van levens - beT, hoeftigheeden opgedraagen, zoo als men zien kan by h Cicero de 1. C. 3-T- (g) Van de eerfte geboorte der Stad, en na het verjaagen * der Koningen oordeelde her volk over geene zaak, noch t, bragt eenige ftemmen in, ten zy op het beftel van den T # vc*  De Voor-en Nadeelen van dsn Invloed „ ita Patribus vifum ejl; Patres deinde fi dignum, j, qui 'ecundus a Romulo numeretur-, 'crenritis, auiïores fient, & lila. 6. Omnium commiciorum „ eo anno patres auiïores faSlifunt. Et Alcx. ab ,-, Alexand. Dier. Genital- lib. 4. cap. 11. Leges 5, quoque a populo latce , haud aliter ratce fuerunt y „ quam fi Patrum confenfu approbarentur. Verum „ hoe jus aiu Senatus tenere non potuit. Nam „ de üs, qua? plebs fciverat, non Senatus, ut ,, prius, dijudicabat, fed depravato ufu, de his, qüae Senatus cbgn'overat, populns judex « erat. • Quod Patres apud majores noflros' tenere y9 nonpotuerunt, ut effent reprekenfores Comitiorum. „ Cic. pro PJanc. Et Dionyf Halicarn lib. 2. „ ita inquit. Ferebat autem fuffragiaj'non univer„ fus populus, fed per curias, & quicqiiid vifum f uit 3, pluribus curüs $ id ad Senatum reférebaiur. Qui mos 6 Senaat: eerst hsval het volk, daar naa bevestigde de „ Senaat. Dit fchynt Livius te betekenen in zyn eerfte „ Boek over Numa , alwaar hy zegt. Mannen, fielt eenKo. „ ning aan. dus vinden het de Vaders goed: de Vaders zul„ ten, wanneer gy 'er een aangefield zult hebben, waerdig om „ den tweeden na Romulus getelt te worden p -dien met hun ge„ zach bekrachtigen: en in nero". Boek : Alle de Vólks-Verga* „ deringen zyn in dat jaar op gezach der Vaderen gehouden. En „ Alex. ab Alexand Dier. genit. Lib 4. 'cap. ir. Ook de „ we'ten door het volk gemaakt. hadden geen kracht, ten zy dia „ door de toefiemming der Vaderen goedgekeurd waren. Doch „ de Senaat kon dit recht hiet lang vast-houden. Want „ de Senaat oordeelde niet, gelyk te vooren, over dezaa„ ken omtrent welken de gemeente wetten ftelde/ maar „ door een verkeerd gebruik oordeelde het volk over de „ zrilcn omtrent welken de Senaat kennis had genomen. ,, De Vaders, namentlyk, hebben in dsn tyd onzer Voorouderen „ niet kunnen behouden,, van \ te zyn gosi. of af keurders der „ Co-  des Volks op de Regeering. 131 3, mos rtofïra cetate wutatus efï: non enim Sena„ tus plebifcita, fed plebs Semtusconfulta Juo as„ fenfu comprobat. Factum hoe lege Mania, a „ Mamio Tribuno plebis lata, qua cave„ batur, ut ante initum fuffragium Patres au„ ftores effent ejus rei, quam populus jusfurus „ erat: ita ficbat, ut quicquid popuiu? u;ffisd, (et, ex auótoiïtate Patrum aétum videretur: „ curn antea poft lata fuffragia Patrum auétoritas „ requireretur. Qua lege anti qua Patrum auctori;5 tas cnervata fuit, & inutilis reddita". Ik heb gemeend, Wel Ed. Geftr. Heer deeze plaatfen uit de Aanmerkingen van den geleerden VM der Murlen over den oorfpronp; van het Romeinfche Recht aan U Wel Ed. Geftr: te kunnen voordragen , om dat wy'er uit kunnen op~ maaken: 1. dat de Romeinfche Staatsvorm oorfpronklyk gebouwd is geweest op een enkelhoof« ■ ' dig' „ Comïcien. Cic. pro Planc. En Dionys. Halicarn. (preekt „ aldus: Het gantfche volk (lande niet, maar by curien, en „ wat den meeste curien'goed fcheen , dit wierd den Senaat voor' gedraagen. Deeze gewoonte is ten onzen tyde veranderd: want „ 'de Senaat beveftigt de Plebisciten niet door haare toeftemming , '„ maat de Gemeente bevestigt de Senatus-confulta, de Ra dsbefiuiten, door haare bewilliging. Die is te wege gehragt, door de wet ilania , gemaakt door den Gemeesman Iv3a;nius by welke gefteld werd. dat voor het inbrengen derftem"„ men de Vaders met hun gezach bekragtigen zouden het geen " het volk zoude vastftellen. Dit gefchiedde ,ten einde f' het geen wat door het volk vast gefteld wierd, zoude " fchynen op het gezach der Varieren gedaan te zyn: daar " te vooren de bykomft van 't gezach, der Vaderen ver" eischt wierd, na dat de ftemmen ingebragt waren: zynde. " 'door doezé wet het alórid gezach der Vaderen kraihte» * loos en onnuttig gemaakt. I è  t$z Be Foor- en Nadeelen van den Invloed dig oppergezach: 2. dat dit enkelhoofdig oppergezach met het afzweeren der Koningen in een tweehoofdig oppergezach is veranderd: 3, dat dit tweehoofdig oppergezach, door het aanweezcn van een Staats-Raad, van wien de wetten haar kracht verkreegen, beperkt is geworden: 4, dat net Romeinfche volk oorfpronklyk geen deel aan het opperfte gezach gehad heeft: 5. dat de wetgeevende macht naderhand ook niet by het volk berust heeft, maar te gelyk by den Staats-Raad en het volk, volgens een bepaalde orde en fchikking : 6. dat de Gemeente of Plebeii daarna afzonderlyk deel aan de wetgeevende macht gekreegen hebben: 7. dat derzelver wetten in 't begin Hechts verbindende waren voor die van hunnen orde, en daarna eerst voor 't gantfche volk. 0 - Wanneer wy de oeffening van de wetgeevende macht zodaanig geregeld vinden als dezelve ons m Je Romeinfche Historie voorgedraagen word, dan komt 'er ons eene behoedzeamheid in voor tegen het misbruik van 't opperfte gezach: en waarfchynelyk is dezelve om die reden aldus bepaald" geweest. De wetgeevende macht is top-de eerfte en de wezendlykfteeigenfchap van 't opperfte gezac', , van welke alle de anderen als takken voortlpruiten: doch, daar dezelve of over algemeene, of over byzondere voorwerpen kan loopen, word zy niet zelden, voor byzondere zaaken, toevertrouwd aan ondei-gezachhebbers; of zulken die't oppergezach niet in handen hebben De Senaat van Romen maakte wetten (wy zoudenze mooglyk keuren noemen) bereids ten tyde der Koningen; ook zyn de Plebifcita al vroeg bekend geweest. Suetonius fpreekt van eeri Mand vest door Vespafiaiius gemaakt, in welk Raad-  134 Dt Voor- en Nadeelen van den Invloed raadpleeg noch gekend: de tweede oorlog met de Carthaginenzers eindigde door een vredes-verdrag, van welk het volk de eerst gemaakte voorwaarden verwierp; en op die wys is het ook met alle de anderen deelen der Opperheerfchappy toegegaan. Volgens den Heer Hooke, een Engelfche Historie Schryver, waren de drie foortèn van Regeeringsvormen in den Romeinfchen Burgerftaat zoo welgefchikt, dat zy tegen eikanderen in cvenwigt ftonden; en dat zelfs een Romein niet zoude hebben kunnen zeggen , alles by een genomen , of de Regeeringsvorm Monarchaal, Aristocratisch of Democratisch was. Het o-ezach der Burgemeesteren inziende, vertoonde zich de Monarchazle of Koniyiglyke waerdigheid. Op den Senaat het oog vestigende, fcheen men een Artftoeiatisch gebied aan te treffen; en lette men op het aandeel, 't welk 't volk in 't beleid der gemeene zaak had, dan openbaarde zich, naar 't uiterlyk voorkomen, eene Volks-Regeering: De Heer Hooke, deeze aanmerking gemaakt hebbende,, doorloopt daar op de verfchillende uitoeffeningen en voorrechten van ',t opperfte bewind, zoo als die geftaan hebben 't zy aan de Burgemeesters, 't zy aan den Senaat, ;t zy aan 't volk, en toont hoe dezelven van clkanderen afhanglyk waren. Pufemdorf maakt 'er ook gewag van in zyn Dijfert. de Rep. Rom. Het komt in myn beftèk niet die geleerde en doorzichtige Schryvers daar in na te wandelen: ik zal my enkelyk bepaalen tot de gevolgen , welke de invloed des volks op de Regeering van Romen gehad heeft. De Romeinfche gemeente, geweldig onderdrukt en wreedlyk door de Grooten behandeld wor-  des Volks op de Regeering. 23$ wordende, gaf dit gelegenheid tot een en anderen opftand: dit had ten gevolge, dat de StaatsRaad zich genoodzaakt zag om aan de gemeen e Gemeens-mannen, uit haaren orde en door haar verkooren, te vergunnen , welke haare belangens zouden waarneemen, en haar tegens de onderdrukking dekken. Daar werden dan Gemeens-mannen, Iribuni geheeten, aangefteld: maar werd 'er aan het doelwit dier aanftélhng voldaan? werd'er de gemeente door geholpen ? Neen. Nauwlyks waren de Gcmeens-mannen in bediening , of zy verlooren het belang der Gemeente uit het oog, en leidden zich enkelyk toe om hun gezach te vergrooten en dat van den Senaat te befnoeijen: dit verwekte twee tegenftrvdige vermoogens, en uit dezelve een partyfchap in den Romeinfchen Burgerftaat, door welken dezelve onoplioudelyk - gefchokt en gefcheurd is geweest, eh die zyne inwendige rust geduurd geftoort heeft, tot dat eindelyk, naa veele Burgertwiften, geweldige beroerten, heevige vervolgingen, herhaalde bureeroorloogen, de Romeinfche Bergerftaat tot een eigendunkelyk enkelhoofdig Oppergezach is vervallen. De gemeente had, toen zy tot de begeerte om Gemeens-mannen aan haar hoofd te hebben, overging, de gevolgen van zodaanige infteüing niet bevroed: haare gedachten hadden zich zoo ver niet uitgebreid: door het aanhoudend leed, 't welk haar van den kant der Patriciaanen werd toegebragt, geduurig gekweld, emrykhalfende naar'teen of'tander middel van geneezing, ging zy tot dat geene over, 't welk haar het behulpfaamfte fcheen: zy verbeeldde zich , datzy, hoofden uit haaren orde hebbende, deeze haar tegen 1 4 dc  SÖ* De Vo6r- en Nadeelen van den Invloed el als de Senaat misbruik van zouden kunnen maaken. Zy werd zekerlyk in dien waan gebragt en geftyfd door zulken van haaren orde, die haar het meeste wisten te beleezen, en meer door naary ver tegen den Senaat bezield, dan door de elende der gemeente aangedaan wier den. De ondervinding leerde haar 't geen eene beipiegelin<* en wel beraade overweeging haar zouden hebben kunnen doen befeffen. Weinig tyds naar de aanftelling der Gemeensmannen gaven de beftendige haspelingen cnltrobbelingen tusfchen die van 't Senaat en de Gemeens - mannen, welken laatften het befnoeijen en 't fnuiken van 't gezach der eerften tot hun hoofdwerk hielden, aanleiding tot het benoemen van Tienmannen, welken een wet-boek by een zouden brengen, ten einde de gewysden niet van 't wankelend en onzeker begrip der Rechteren zouden afhangen. Een goed doelwit voorwaar; maar hoe wierd het oogmerk bereikt? hoe gedroeg zich het Tienmanfchap , aan welk het volbrengen van dit heilzaam werk wierd toevertrouwd ? De gantfche opperheerfchappy werd deezen tien mannen te gelyk met de last om een wetboek te maaken, opgedraagen: een opdragt, die zoo onllaatkundig en zoo redenloos fchynt geweest te zyn, dat men 'er geen reden van kan uitdenken, dan enkelyk aan de zyde der Gemeens-mannen,omde Senaat buiten alle bewind, en aan de zyde van de Senaat om de Gemeensmannen buiten allen invloed te Hellen. Wat 'er. van zy, het gefchiedde. De Tienmannen wierden aangelteld met de alleruiterfte macht. Alle andere Magiftratuuren moesten ftil ftaan. Die ï  -13-8 De Voor- en Nadeelen vm den Invloed. ópperhecrfchappy moest flechts één jaar duuren. Men zoude die aanhouden of tot de voorige wederkeeren, naar dat men zich by de nieuwe inftelling wel of kwaalyk zoude bevinden. Toen dit gebeurde waren flechts vyftig jaaren verloopen zedert de afzweering van Tarquinius. Het eerfte jaar liep de bediening der Tienmannen wel af. Het Tienmanfchap gedroeg zich zoo, dat elk op derzelver Regeering verlekkerde. Appius Claudias, die 'er het hoofd van was, wist inzonderheid zich in zyne waerdigheidzoo wel te fchikken, dat hy in groot aanzien en liefde by het volk raakte, 't welk derhalven ligt bewoogen wierd, om, naa 't eindigen van 't jaar, deeze Regeering nog voor een volgend jaar te verkiefen: het wierd 'er nog toe overgehaald door 't voorgeeven,' dat het wet-boek nog niet volledig was afgemaakt. Daar moesten nog twee tafelen' bykomen. Een looze vond van Appius en de zynen , om het Tienmanfchap te blyven aanhouden. Zoo word altyd het vertrouwen van 't volk misbruikt, en de gemeente bedot. Appius wist het zoo te beleiden , dat hy aan 't hoofd van het Tienmanfchap bleef, en dat hem negen Amptgenooten toegevoegd wierden, welken, geen meer deugd dan hy bezittende, minder fchrander, minder arglistig, hem naar de oogen zagen. Ik behoef U, Wel Edele Geftr. Heer, niet te befchryven hoe dit Tienmanfchap zich vervolgens gedroeg. Deszelfs fnoodheeden, gruweldaaden, en geweldenaaryen zyn ons in de Romeinfche Gefchiedboeken afgemaald; en doen ons zien, dat tien vloekgenooten even zoo wel als de eigendunklykfte Alleenheerfcher, de gruwelykfte Tieranny kunnen oeffenen. Het eenigfte onderfcheid, dat.'er tusfchen deTieran- ranny  des Volks op de Regeering. 139 ranny van veelen, en die van eenen befpeind word, bcftaat doorgaans daarin, dat de eerften hunne fnoödheeden onder fchyn van rechts-oeffening, van nodige voorzorgen tot algemeene rust, van behoedmiddelen tegen dreigende, geVaaren, uitvoeren; en de laatften zich minder bekommeren om 'er eenige reden van te gceven. Ik behoef, zeg ik, de bedryven der Tienmannen hier niet op te haaien. Ik wil 'er alleen uit opmerken," dat de gepleegde moord van Siccius, door een verraderlyken toeleg van het Tienmariicbap om 't leven gebragt, en de toeleg vanJppius om zich Meester te maaken van de fchoone Virginia, wier Vader haar een dolk in den boezem dreef, om haar ombefmet te zien fterven, de Romeinfche Gemeente tot woede deden overflaan, en oorzaak gaven dat de Romeinfche Legers tot opftand kwamen. M:lot , fpreekende van die Tierannen, zegt (Hift. Rom. p. 74. ( „ Ce furent dix tyrans, lüs par i des engagemens mutuels, excort'és chacun de douze licteurs, foulantaux pieds les loix & les citoyens, extrcant „ un despotisme terrible, qui mit en fuite les p) in„ cipaux de ïEtat. L'année revoluey ils ga,'derent „ leur charge fans Vagrêment du Peuple ni du Se„ nat. On eut dit que les douze Tables avoient „ etabli le droit du plus. fort. De Ca) „ Het waren tien Tyrannen , door onderlinge ver- bintenisfen vereenigd, ieder van twaalf bundeldraagers " vcrzeld gaande; wetten en burgers vertrappende; een " tchriklyke despotismus oefFenende, die den voornaamZ ften van den Staat de vlucht dede neemen. Het jaar af- ^eloópen'zynde, behielde zy hunne bediening, zonder* bewilliging van het volk en den Senaat. Men 20üde gedregd hebben dat de twas f Tafels het recht aan den lang- ften degen hadden toegeweezen.  I4<5 De Foor. en Nadeelen van den Invloed De twee Romeinfche Legers, tot opftand gekomen zynde, fchaarden zich op den heiligen berg, alwaar de Gemeente uit Romen zich by hen kwam voegen. De Senaat ftond op nieuw verlegen ; men kwam tot een verdrag. Het Tienmanfchap werd afgefchaft: de Regeering der Burgemeesterenen van de Senaatherfteld, en de Gemeensmannen in hun gezach bevestigd. Verfcheide nieuwe wetten of inftellingen wierden'er gemaakt, die aangenaam aan het volk, maar onaangenaam aan den Staats-Raad waren. De Burgemeester Valerius Publicola had bereids begonnen met het gezach van de Senaat te befnoeijen: Horatius en Valerius deden het op nieuwen wie begrypt niet, dat hier door de oneenig! heid in Romen tusfchen de verfchillende gezaghebbers moest vermeerderen ? „ Les discordes (b) „ inteftines, fieau attaché en quelque forte aux Ré. „ publiques, dont la conjlïtution ejiencore fiottante, 3> regnoient a Rome plus que jamais. Chaque Tri5» bun vouloitfe ftgnaler par des vicloires Jur le Se„ nat', car on devient toujours plus entreprenant, ,, lorsqü'on a dufuccès dans fes entreprifes". Dus zyn ook de onderneemingen onzer nieuw'erwetfche Wapengenootfchappen hoe langer hoe verder gegaan , en hunne ftoutheid is hoe langer hoe hooger gereezen. Wat zouden zy niet al verder beftaan hebben, had hunne vermetelheid (i) „ De inwendige tweedracht, een plaag in zekere „ opzichten eigen aan de Republieken, wier Regeerings„ geftel nog dobberende is, heerfchte te Romen meer u dan ooit. Ieder Gemeensman zogt door zegenpraal op de „ Senaat uit te munten: want men word altyd ondernee„ mender, wanneer men ia zyne onderneemingen wel flaagt.  des Volks op de Regeeringï 14* beid geen eindpaalen aangetroffen in den onbefuisden wrevel, waar mede zy haare Koning, lyke Hoogheid hebben bejegend? Om het volk te behaagen Helden de Gemeensmannen voor, dat de Burgemeefters, zoo wel uit de Plebeii als uit de Patricii gekoozen zouden worden- ook dat de Plebeii met de Patricii zouden mogen huwen: in 't kort, van trap tot trap werd het meerder gedeelte, van 't opperfte gezach tot de gemeente, of liever tot de Gemeensmannen o ver gebragt. De Romeinen, worftelende m die beftendige opbruifching van onluften, vonden in het voeren van uitheemfchen oorlog een hulpmiddel tegen deeze kwaal. Te velde getrokken waren zy buiten alle ftedelyke beroeringen. Herhaalde zegenpraalingen hadden hen op den kryg belust en tot den kryg allerbekwaamst gemaakt. Zy worden door glorie-tekenen opgetogen. Ieder hunner dagt meer dan een Koning te zyn. Zy verheerlykten zich in de overwinningen die zy behaalden; en deelden in de grootheid hunner Veldheeren. Maar in dien gantfchen tyd, dat de Romeinen 'hunne wapenen zoo verre uitgebreid en koningryken onder hun juk gebragt hebben- in dien gantfche reeks van drie honderden vyftigjaaren, is 'er wel een enkele geweest, dat men heeft kunnen zeggen, de Romeinen hebben t'huis genot van hun leven gehad ? Immers neenHoe meer de invloed van het volk op de Regeering toenam, hoe onruftiger het binnen de muuren van Romen werd, om dat die geen, die den invloed op het volk kreeg , daar door te meer invloeds op de Regeering won. Ruim vierd'half eeuw had de gemeente van Romen, onder het beleid van hunne Gemeens- man-  tfl De Voor-: en Nadeelen van den Invloed manhen, in geduurige ftribbelingen tegen de over, heerfching der Grooten, doorgebragt; de invloed van het volk op de Regcering was, geduurende 'dien tyd , by trappen, tot den hoogften top. zoo % fchcen , gereezen. Maar was de'ftaat der Gemeentc.Cik vraag het wederom, om dat het myns oordeels daar qp aankomt) 'er door verbeterd? Zie ,hier hoe :'cr de Hiftoriefchryver MrLOT van fpreckt:' Hifi. Rom. p. rót. „ (b\Les „ querelles entre le Senat £f le Peuple avoie'nt été „ fufpendues par les guerres étrangeres; mais les „ principes qui lesavoientexcitées Jubfifloient encore; *> % quoique les plsbeiens eujfent remporté de grands <, avantages. quoique. les deux confuls fuffent même „ qji'-lquefois tirés de leur ordre , k petit peuple nen „ êtoit pa> moins a plaindre Une prodigi.eufe 'iné„ gal;té de fortune ^ompoit Tiquilibre entre les Ci„ toyens; les richesjes des. uns augmentoient la paui, vreté des autrts. Ce mal croijjoh, a mejur que M-V opukn.ee irrftoit les pajjions Rome. en fubju„gant lemandc, étoitparvemieaupointfatal, oii 2-h ,=.-<.} HUfhAlfJ* g ■ ,;h oï/sijstó .najacnittte1** ■eg$itj aiw oos f&noqtsw. vnnud rrsnbmoii »b CO De twist' tusfchen den Senaat en het volk werJ „ door de uitheémfche oorlogen opgefchort , maar' de „ grondoorzaak die dezelve had voortgebragt, bleef duu„ ren; en offchoon de Gemeenen gfoote voordeden be„ haald hadden ; offchoon de twee' Burgemeefters fomtyds „ uit hunnen orde genomen wierden, was de fmaüe ge„ meente 'er niet minder om te beklaagen Eene overmaa„ tige ongelykheid van tydelyke middelen, brak het even„ wigt tusfchen de Burgers : de rykdommïn der eenen „ vermeerderden de armoede der anderen. Deeze kwaal r„ vermeerderde naar maate dat de overdaad de driften op„ wakkerde. Romen, de waeretd overheerfchende,'.was „ tot dat noodlottig toppunt gefteegeu, daar de zéden', » het  des Volks op de Regeering. 143 les maurs ne pouvant plus fe maihtenir, les vices " doivett forcer -toiites'les barrières gf miner les „ fondemens de Fétat". ïk verkies, mvn Heer, aan U Wel Ed. Geftr, de eige woorden der Schryveren, die:ik aanhaal , voor te draagen, ten einde U Wel Ed. Geftr zie, dat ik gecne willekeurige inbeeldingen-ondifeb. Milot zegt, dat 'de gefchillen lus* ïchen & Senaat'-en hit volk ftilgeftaan hadden dm uitheémfche oorlogen. Eigentlyk ' gefprooken, zoude hy hebben moeten zeggen, de gefchillen tusfchen den Senaat en de Hoofden van 't volk. Want de voornaamfte der gefchillen liepen over het verminderen van 't gêzach der Senaat, en 't vermeerderen van dat der Gemeens-mannen; liet geen | waar door de invloed van 't volk op de Repeering vermeerderd wierd ,'bcftohd voor 't weezenlykc in 't vermeerderen van % gezach der Gemeens-mannen, en in 't kiezen van Magiftraatl-perfooöen uit' de orde der Plebeii. De Gemeente voorfpelde zich veel heils uitdeonophondelyke veranderingen welken ten haaren behoeven fcheenen gemaakt te worden : op ieder nieuwe wet, ter voorzorge of verbete'finge van haaren ftaat voorgefteld, fchiep zy nieuwehoop van eens uit haare elende en armoede geholpen te worden. De voorftellen waren ook zodaal lïig ingericht, dat de gemeene man, die mees1!: aan 't uiterlyke' blyft" hangen, daar in niets als nuttigs vóór' hem befpeürde. Doch, gelyk de wetten, hoe heilzaam ook, niets beduiden, als pjqafl^b bc ' 1 - •; 'er '- ..nr.y ;';b nsicw zsn po" ;r,p/ft2yad ^anu^^sM oor „ het niet langer kunnende houden , de ondeugden alle paa- „ len moeten breeksn ,• en de gronden van den Staat on„ dermynen.  144 De Voer- en Nadeelen van den Invloed 'er geen raiddel by komt om die m eene beftendtge uitoeffening te houden, dus kwamen de wetten, ten voordeele van de Romeinfche gemeente gemaakt, haar weinig te ftade. Daar was °een genoegzaam middel aan de hand om ze te doen uitoeffenen toftquam exui cequalüas & pro mo„ deftta ac pudore ambitio & vis incedebat; prove. „ nere dominationeiOp die wys fpreekt Tac.Ann. 3. Alle.de wetten, ten voordeele der Gemeente gemaakt, waren kracht- of vruchteloos, omdat men aan de zyde der Grooten altyd middel vond omze te ontduiken. Uwe Ed. Geftr. weet, dat de Romeinen doorgaans hunne oorloogen eindigden met zich eenige ftreekenlands, gronds, of landftreekente doen afttaan: ,dit land, of die grond, wierd den Staat ingelyfd: een gedeelte daar van , wierd ten behoeve van den Staat verkoftom de oorlogskoften goed te maaken: een ander gedeelte ^ ,aapbeh0efti§en u,it?de Pleèeii> die nog pas zich te Romen waren komen nederzetten, gefchonken; zomtyds werden 'er op pacht uitgedeeld, en anderen tot gemeen gebruik ter weiiing van hoornvee gelaaten. Onder de opperheer-fchappy der Koningen, droegen deezen zorg, dat de kleine of fmalle gemeente eenig middel van beftaan had: ieder had eenig goed- een ftukje lands een akkertje, dat hy bebouwde beploegde, bewydde of beteelde.- Het bleef od dien voet in de eerfte jaaren der Republicainfche Regeering; maarzoo ras was Tarquinius niet overleeden, en door zyn dood de Republicainfche Regeering beveiligd; zoo ras waren die van t Senaat met ontheeven van de vrees, dat het volk den verjaagden Vorst zoude te rug roepen , of de imalle gemeente ondervond het gemis, van den in-  des Volks op de Regeering. 14S vloed van een hoofd, wiens belang met dat van het algemeen verknogt was. Groote Landltreekeri, op de vyanden veroverd, wierden wel dra de eigendom der Patriciaanen. Werden 'er eenige ten behoeve van den Staat verkoft, het gefchieddeopeenewyze, dat de Grooten, die van den Raad (wy zouden hier zeggen de Heeren van de Regeering) dezelve voor een beuzeling koften, en de gemeene man 'er met konde aankomen. De Schatkist van 't Land kreeg er weinig of niets van. De Grooten wisten bok op hunne of op geleende naamen de landen _ te krygen, die op pacht aan de behoeftigen wierden uitgedeeld: zy wisten zich langzamerhand tot hun gebruik alleen toe te eigenen die landen , . welken gemeen gebleeven waren. Eindelyk hadden de Ryken , door geldleenmgen op hooge intresfen , zich meester weeten te maaken van de geringe bezittingen, die het beltaan van den gemeenenman uitmaakten (O- U™bus fcevitiis, & maxime fenoris opere opprejfa plebes, cum atfduis bellis tributum fimul & mili tam toteraret, armata, montem facrum, atque aventmum inredit, <5fc. Sall. FragmMb.i. Zoo verre was het met de Romeinfche Burgers gekomen , en niet te min pochten de Romeinen op vryheid. Verfcheide Raads- of Staats-befluiten werden, 'er, op het voorftel der Gemeensmannen, tegen, de meenigvuldige drukkende en wreedeh^- Door welke geweldenaaryen, en nog meer door den woeker, gedrukt, ging de gemeente, daar zy m gr " duurS oorlogen en fchattingen den Krygriienst moest I tagen. Zich§gewapender hand op den heil-gen en aven;, tynfehenbergnederflaan.  146 De Voer- en Nadeelen van de;i Invloed handelingen genomen, doch tot geen daadelyke uitoeffening gebragt of, zoo die al eens uitgevoerd wierden , door verfcheide konftenaaryen ontdooken of verydcld. Dus zag men van tyd tot tyd de wetten over het bezit der gronden of landen ,• over den woeker; over de ampten en bedieningen, met de klachten der Romeinfche Gemeente, vernieuwen; maar met zoo weinig vrucht, dat het gemeen, alle wetten in haar voordeel gemaakt, en inzonderheid de wet publilia, die den Schuldeifcheren alle aanfpraak op de Perfoonen der Schuldenaaren ontzeide, overtreeden ziende , zich in denjaare4Ó4 op de janiculum begaf, en niet eerder te rug kwam, dan na dat de Senaat beloofd had, dat de wetten beter in acht genoomen zouden worden. Deeze belofte werd voor een tyd, maar op den duur even zoo als de voorige, naargekomen. De twe e Broeders Tiberius (^racchus en Cajus Gracchus , Gemeensmannen geworden zynde , fielden, de een na den anderen, zich voor de gemeente in de bresfe, en bekogten het met de dood; beiden door toedoen der Grooten, of die van 't Senaat vermoord,- waar na die geweldige burgeroorloogen zvn ontftaan, die meer romeins bloed hebben doen flroomen dan alle hunne voorige krygsbedryven. Ik hebï Wel Ed. Geftr. Heer, deeze fchets der Romeinfche Staatsgebeurtenisfen U willen voordeden , niet om 'er een volkomen verflach van te doen , noch ook om U Wel Ed, Geftr. volledig den loop derzelver voor te draagen, dien gyUligt herinneren zult; maar blootlyk, om uw Wel Ed. Geftr. te doen opmerken , dat de burgertwisten binnen Romen vermeerderd zyn,en de Gemeente in 't algemeen minder welzyns genoo- ten  des Volks op de Regeering. 147 ten heeft, naar maate dat de zogenaamde invloed des volks op de Regeering binnen Romen heeft toegenoomen, en dat de toevlucht der Gemeente tot Gemeensmannen haar die vruchten niet toegebragt heeft, welken zy van deeze hunne befchermers zich belooft had. Want hoe men 't ook begrype, 't zy dat men die ongelukkige wederwaerdigheeden, die de Romeinfche Gemeente zonder ophouden geplaagt hebben, toefchryve aan de yverzucht van de Gemeensmannen, 't zy aan de heerfchzucht van die van 't Senaat, waar omtrent de Schryvers verfchillend van gevoelen zyn, dit is allenthalve zeker, dat het Romeinfche volk (verfta 'er door het grootfte gedeelte der Ingezeetenen), altyd in de onderdrukking geleeft heeft, zedert dat het koninglyke gezach uit het burgerlyk bewind geflooten is geworden; en dat het volk zich bedroogen heeft wanneer het zich heeft gevleyd, dat het in de aanftelling van Gemeensmannen de noodige befcherming voor zyne zckcrhpiM «1 vryheid zoude vinden; of door zynen invloed op de Regeering, tot eenen gelukkiger en onafhangelyker ftaat geraaken. Ik zal my, Myn Heer, by deeze overdenkingen omtrent de drie vermaarde Burgerftaaten, wier lotgevallen my zyn voorgekomen redelyk wel gefchikt te zyn, om zich een denkbeeld van de Voor- en Nadeelen van den Invloed des Volks op de Regeering te maaken, bepaalen: mooglyk fpreek ik nog wel eens van anderen. Thans zal ik overgaan tot onzen Burgerftaat, en met U eens raadpleege; of wy in denzelven eenen invloed van het Volk op de Regeering, of eenigen meerderen of anderen invloed dan 'er plaats K 2 heeft  148 De Vóór. en Nadeelen van den Invloed enz. heeft, behooren te begeeren : ik zal TJ rriyne gedachten deswege in een, of meerder volgende brieven voordraagen, blyvende, inmiddels met verfchuldigde achting, Wel, Edele Gestrenge Heer! U Wel Ed. Gejlr. D. W. Uit myn ftil verblyf Dienaar, den 2~> Dec. 1787. * * * *, De Lezer gelieve bladz. 88, in plaats van de woorden welken door hun gejcbreeuw vehhin^ert hebben, te leezen , welken door hun gefchreeuw gemaakt hebben-^ en du mindere Druk-Feiien zeiven, onder 't leezen, te verbeteren.