/Dié  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG.   Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG, BETREFFENDE de VEREENIGDE NEDERLANDEN; ZEDERT HET begin VAN HET'jAAR. MDCCLXXX. DERDE DEEL. te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. MDCCLXXXIX.  1  L Y S T van alle de stukken, welke in dit derde deel geplaatst z y n. CV. Declaratoir van Gedeputeerden van Delft, Leyden, Gouda en Schiedam, ter Vergaderinge van Hun Edele Groot Mogende de Staaten van Holland en Wesif lesland, omtrent het gepasfeerde op den 13 en 22 May ter geleegentheid der Propofitie van Amfterdam. Gedaan in dato 1 Juny 1781. bi. 1 CVI. Declaratoir van Gedeputeerden van Rotterdam , ter Vergaderinge van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, omtrent de provifioneele Refolutie op de Propofitie van Amfterdam van 18 May , en Declaratoiren des aangaande. Ingeleverd in dato 6 Juny 1781, bl. 4 CVII. Request van Hollandfche Kooplieden, op de Westindien, aan Hun Ed. Gr. Mogende. Ingeleverd in dato 6 Juny 1781. bl. 7 CVIII. Request van Gecommitteerden van Kooplieden der Steden Dordrecht,'Haarlem, Amfterdam en Rotterdam , handelende op da Westindien, wegens het equipceren van hunne Koopvaardyfcheepen ten Oorlog; ingeleverd by Hun Hoog Mog. de Staaten Generaal, in dat 7 Juny 1781. . bl. 8 CIX. Memorie aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heer Prince van Orange en Nasfau, Erfftadhouder enz. door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam. In dato 8 Tllny 1781. . . . bï. 16 * VI.  ii LYST der SÏÜKKE N. CX. Advis van de R.egeeringe der Stad Zierikzee, omtrent het Staatsrapport, betreffende den aanbouw van Scheepen van Oorlog, by het Collegie ter Admiraliteit van de Piorincie Zeeland. Uitgebragt in dato 12 Juny 1731. . . bl. 26 CXI. Extract van het Verzoekfchrifc van Participanten by den Vaart cn Handel op Suriname, ingeleverd by Hun Ed. Mogende de Heeren Staaten van Zeeland, in dato _VT_ 12 Juny 1781. . . • bl. 28 CAII. Resolutie van Hun Hoog Mogenden , omtrent een Request van eenige Kooplieden , Reeders en Eigenaars van Phntagien. In dato 14 Juny 1781. bl 29 CXIIL M;ssivE van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal aan de Staaten der byzondere Provinciën, over een te doen verfchot, ten behoeve van de Navigatie en Koophandel op de Westindien. In dato 20 Juny 1781, . . bl. 35 CXIV. Missive van den Schout-by-Nacht jan blskes, aan Hun Hoog Mog de Heeren Staaten General; behelzende eene Verdeediging van het niet herneemen van het Schip St. George (zie April N°. LXIX, II. Deel , bl. 255) door de Engelfchen genomen en opgebragt. In dato 20 Juny ' t, J78i . bl. 38 <-aV. Missive van den Heer Veld-Maarfchalk Hertog Louis van Brunswyk, aan Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 21 Juny 1781. . . bl. 43 CXVI. Resolutie van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal, omtrent de Misfive van  LYST der STUKKEN. nï van den Heere Hertog van brunswyk. In dato 21 Juny 1781. . bl. 53 CXVII. Propositie van 't kwartier van Ooftergoo, zynde 't 25 de Poinct van de Extra-Ordinaris Landsdag, uitgefchreeven teg'ens den 24 Juny J781, te Leeuwaarden. . . bl. 55 CXVIII. Extract uit de ïlefolutien vandeHeeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Ed. Groot Mogende Vergadering genomen. Behelzende Confent in de Petitie van twaalf honderd duüend Guldens, tot onderfteuning en aanmoediginge van den Koophandel en Scheepvaart op Suriname en andere Nederlandiche Colonien. In dato 27 Juny 178 r. bl. 57 CX1X. Declaratoir van Gedeputeerden der Stad alkmaar, ter Vergaderinge van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Wesrfriesland; omtrent de beveiliging der Commercie en Navigatie ; en de Propofitie van Amfterdam van den 18 May. Gedaan in dato den 27 Juny 1781. . . bl. 58 CXX. Declaratoir van Gedeputeerden der Stad Hoorn, omtrent de Propofitie van Amfterdam van den 18 Miy, gedaan ter Vergaderinge van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in dato 27 Juny 178 r. bl. 61 CXXI. Brief van den Kapitein melvill aa:i den Heere Prinfe van Orange en Nas» fau, Erfftadhouder, Kapitein-Admiraal* 2 Ga-  rv LYST der STUKKEN. Generaal. In dato ter Reede van Spithead 27 Jnny 1781. bl. 6* CXXIÏ. Relaas omtrent het neemen van 's Lands Fregat de Castor, door de Engelfchen. bl. 63 CXXIII. Verhaal van het herneemen van 's Lands Fregat van Oorlog de Castor , door de Franfchen; begreepen in eenen Brief van den Lieutenant J. A. Blols van Treslong aan den Prinfe Erfftadhouder. . . bl. 67 CXXIV. Mondelinge voorflag , gedaan door Zyne Hoogheid den Prins Erfftadhouder, omtrent de Vermeerdering van 's Lands Krygsmagt. In dato 28 Juny 1781. . . bl. 72 CXXV. Extract-resolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal, op den mondelingen voorflag van Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder. In dato 28 Juny 1781. . bl. 75 CXXVI. Brief aan Zyne Hoogheid den Prinfe Erfftadhouder, over het uitloopen van 's Lands Zeemagt. In dato 29 Juny 1781. . < bl. 77 CXXVII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; behelzende de Propolitie van de Provincie van Utrecht, tot liet houden van maandelyklche Bedeftonden. In dato 29 Juny 1781. * bl. 80 CXXVIII. Protest van de vier Grietenyen Donia-Werflal, Haskerland , Lemflerland en Stellingwerf-f^esteinde, onder het kwar-  LYST der STUKKEN. 4 kwartier van Zevenwolden , aangetekend tegen het Advis der meerderheid van den Friefchen Landdag, in de zaak van den Heer Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk: om te wachten ter tyd en zoo lange de Memorie der Stad Amfterdam zal zyn ingekomen. In dato 30 Juny 1781. bl. 83 CXXIX. Advis van het Kwartier Zevenwouden ; uitgebragt op een buitengewoonèn Friefchen Landsdag, omtrent de vermeerdering der Landmagt. . bl. 86 CXXX. Advis van het Kwartier van Westergoo, op eene buitengewoonèn Landsdag der Provincie Friesland, op het Huk der Vermeerdering der Landmagt. bl. 90 CXXXT. Extract-request van eenige Kooplieden en Directeurs van Plantagien in Surinamen, aan Hun Hoog Mog. de Staa en Generaal, omtrent de Westindifche Wisfelbrievenj ingeleverd in dato . . Juny 1781. • • • M. 93 CXXXII. Request van J. Lover en Zoon, Kooplieden te Amfterdam, aan Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal , betreffende hun Schip, door de Engelfchen genomen en door een Amerikaanfchen Kaper hernomen; ingeleverd in dato . . Juny 1781. bl- 94 CXXXI1I. Extract-advis van de Regeering deiStad Middelburg, op het Raport over de Petitie tot hoogere Premien voor het Bootsvolk. . • bl. 96 CXXXIV. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal, waarby de Hertog tan erunswyk wolfenbuttel onfchuldig wordt * o ver-  vi LYST der STUKKEN. verklaard aan opgetyde befchuldigingcn, bl 97 CXXXV. Resolutie van Hun Edel Mogende de Heeren Staaten van Friesland , omtrent de Propofitie door het Kwartier van Ooftergoo, den 24 Juny ten Landsdage gedaan. In dato 3 July 178 r. . bl. 98 CXXXVL Protest van drie Heeren Volmagten van 't Kwartier Westergoo, wassenaar, aylva en van der haar, omtrent het 25fte Poinct van den Extra-Ordinaris Landsdag , uitgefchreeven tegens den 24 Juny 1781. , . bl. ioo CXXXV1I. Extract uit de Refolutien van Hun Hoog Mogende, aangaande het verzoek van den Hertog van brunswyk wolfenbuttel om zuivering van de aangewreevenemisdaader. In dato4 July 1781. bl. 101 CXXXVII1. Placaat van Hun Edel Mogende de Staaten van den Lande van Utrecht, tegen het drukken en verfpreiden van Paskwillen en foortgelyke Gefchriften. In dato 4 July 1781. . . bl. 102 CXXXIX. Resolutie van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal, omtrent het verkenen van Convoy aan de Schepen der Nederlandlche Oostindifche Maatfchappye. In dato 10 July 1781. . bl. 104 CXL. Puplicatie van den Raad ter Admiraliteit in Zeeland, raakende de Schepen, die buitenslands zich bevinden. In dato 16 July 1781. . bl. 108 CXLI. Extract-resolutie van de Vroedfchap der Stad Haarlem, omtrent de Zaak van den Heere Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk. In dato 17 July 1781. bi. 109 CXL11.  LYST der STUKKEN. vii CXLIJ. Resolutie van Gelderland omtrent de Nederlandfche Oostindifche Maatfchappy. bl. in CXLIIf. Nadere Refolutie der Staaten van Gelderland, omtrent de verhoogir.g van Soldyen. . . . bl. ir2 CXLIV. Resolutie der Staaten van Gelderland, nopens de Petitie van twaalf honderd duizend Guldens, om befteed te worden ter beveiliginge van de Scheepvaart op de Nederlandfche Coloniën. bl. 113 CXLV. Protest van Jr. jasper hendrik , Baron van Zuylen van Nyveld, tegen de vermeerdering van Landmagt; aangetekend in een Kwartier-Reces te Arnhem. In dato 23 July 1781. . bl. 114 CXLVI. Extract uit het Reces des Landdags binnen de Stad Arnhem, in de maand July , ter zaake van den Heer Veldmaarfchalk , Extraordinaris gehouden, bl. 120 CXLVIL Advïs van het Graaffchap Zutphen , omtrent de Zaak van den Veldmaarfchalk Hertog van Brunswyk. . bl. 127 CXLVIII. Extract uit het Register der Refulutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; inhoudende een berigt wegens het fneuvelen van den Schout-by-Nacht w. krul , in een gevegt by St. Euftatius. In dato 26 July 1781. . . bl. 128 CXLIX. Missive van den Heere d. w. van lynden , Afgevaardigde wegens de Provincie Zeeland ter Vergaderinge van de Staaten Generaal; behelzende redenen van het niet aanneemen van het Gezantfchap na Weenen. In dato 26 July 1781. bl. 131 * 4 CL.  vin LYST der STUKKEN. CL. Resolutie van Hun Hoog Mog. deStaaten Generaal, op een Request der Kooplieden franco en adriaan dubbelde- muts, in dato 30 July 178 ï, nopens de herwaartsreize der Equipagie van in vreemde Havens verkogte Nederlandfche Schepen. . . bl. 134 CLI. Memorie van den Baron van thuleMeyer , Pruisfifchen Gezant by Hun Hoog Mogenden , over het neemen van een Engelsch Schip met Pruisfifche Laading door een Friesch Wagtfchip. Ingeleverd in dato 30 July 1781. . bl. 136 CLII. Plakaat der Staaten van Gelderland. Inhoudende Verbod van Paskwillen op den Hertog van brunswyk. In dato 30 July 178'. . . bl. 137 CLIII. Advis van den Baron J. U. van Zuylen van NyveU, op de Misfive van den Hertog van brunswyk. . bl. 139 CLIV. Request van een aantal Nederlandfche Kooplieden en Scheepsreeders , aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën, ten behoeve van de Gevangenen in Groot-Brittannien. bl. 142 CLV. Extract - resolutie van Hun Hoog Mogenden, de Heeren Staaten Generaal, ten behoeve en ter Aanmoediginge van den Scheepvaart en Handel op de Westindien, geduurende den Oorlog. In dato 31 July 1731. . bl. 145 CLVi. Propositie van de Afgevaardigden van Gelderland ter Algemeene Staatsvergaderkige, betreffende den toeftand van 's Lands zaaken. In dato j Augustus 1781. bl. 150 CLVII.  L'YST der STUKKEN. ix CLVII. Verslag der Admiraliteit in Zeeland , wegens haare werkzaamheeden in het verfterken van 's Lands Vloot, geduurende den Oorlog met Engeland. Ingebragt in dato 6 Augustus 1781. . bl. 154 CLVIII. Verantwoording van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam van haare verrigtingen in het bouwen en uitrusten van Oorlogfcheepen. Ingeleverd in dato 3 Augustus 1781. ï . . bl. 161 CLIX. Raporï van den Schut-by-Nacht j. a. zoutman , aan Zyne Doorluchtige Hoogheid willem den V, wegens den Zeeflag met de Engelfchen, voorgevallen op den vyfden Augustus 1781. Ingekomen op den io Augustus. . bl. 185 CLX. Brief van Zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erfftadhouder aan de Vlootelingen onder den Schout-by-Nacht j. a. zoutman ; behelzende dankbetuiging voor derzelver gedrag in den Zeeflag van den vyfden Augustus. In dato 14 Augustus T781. bl, 188 CLXI. Request van Kooplieden en Ingezeetenen van Rotterdam, aan de Regeering van hunne Stad, over het niet uitzeilen van 's Lands Kapitein a. de bruin, tot het Convoyeeren van Koopvaardyfcheepen. In dato, 4 Augustus 1781. bl. 189 CLXII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfrieiland, in hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen. . . bl. 193 CLXIIL Propositie van Gedeputeerden der Stad Rotterdam , ter Vergaderinge van hun * 5 Ede-  * LYST der Sï UK K E N. Edele Gr. Mog. de Staaten van Holland en Westfriesland, tot appui en redres der Klagten en Bezwaaren van verfcheide Kooplieden en Ingezeetenen aldaar , door behoorlyke Convoyen van hunne Scheepen naar de Oostzee. In dato 1,7 Augustus 1781. . . M. 194 CLXIV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in haar Ed. Groot Mog. Vergadering genoomen. Inhoudende Raport van den Raadpenfionaris van Zyne Commislie by Zyne Hoogheid, uit kragt van hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 17 Aug. over een toereikend Convoy na de Oostzee. bl. 196 CLXV. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in hun Ed. Groot Mog. Vergadering genomen. . . bl. 197 CLXVI. Advis van- Gecommitteerde Raaden op de Propofitie van Gedeputeerden der Provincie van Utrecht; ter zaake der geborge Goederen uit het Engelsch Compagnfefchip de Generaal Barker, voor Noordwyk verongelukt, ten einde die en andere Vyands Goederen, ten profyte van het Bondgenootfchap, in de Generaliteits Kas te verantwoorden en employeeren. bl. 198 CLXVII. Berigt van de Hollandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maaze, op de Propofitie van Gedeputeerden van. Rotterdam , ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mog. omtrent het beklag eeniger Kooplieden van die Stad, dat aan hunne Schee-  LYST der STUKKEN. xi Scheepen, naar de Oostzee gedestineerd , het Convoy niet zoude zyn geprsefteerd. Nevens Bylaagen, daar toe betrekkelyk. bl. 222 CLXVIII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in hun Ed. Groot Mogende Vergadering genomen. . . bh 237 CLXIX. Nota van den Rus-Keizerlyken Gezant Prinfe van gallitzin by Hun Hoog Mogende, kennis geevende van het toetreeden van den Koning van Pruisfen tot de Gewapende Neutraliteit. In dato 20 Augustus 1781. . bl. 238 CLXX. Memorie van den Baron van thulemeyer , Pruisiifchen Gezant by de Algemeene Staaten, over het aanneemen door Zyne Majefteit van het Verbond der Gewapende Neutraliteit. In dato 20 Augustus 1781. . . bl. 238 CLXXI. Propositie van den Heere Erfftadhouder, m de Vergadering van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal, tot het doen van eene belooning aan het Volk van Doggersbank. In dato 21 Agustus 1751. bl. 240 CLXXII. Getuigenissen wegens het niet uitzeilen van 's Lands Scheepen uit de Maaze. bl. 242 CLXXIII. Brief van den Stadhouder aan de Regeering van Amfterdam. In dato 's Hage 21 Augustus. . . bl. 246" CLXXIV. Antwoord der Regeering van Amfterdam, op den voorigen Brief. In dato 23 Augustus 1781. * bh 247 CLXXV.  xii LYST der STUKKEN. CLXXV. Resolutie van de Edel Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze, raakende den Kapitein melvtll , gekommandeerd hebbende 's Lands Schip van Oorlog de Castor, en deszelfs gedrag in een gevegt tegen de Engelfchen. . . bl. 248 CLXXVI. Verslag van de Admiraliteit op de Mazc, omtrent haare verrigtingen in het timmeren en uitrusten van Oorlogfcheepen. Ingeleverd op requifitie van Hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal, in dato 23 Augustus 178 r. . bl. 250 CLXXVII. Request van Directeuren van den Oosterfchen en Muscovifchen Handel, om ■ nieuw Convoy, na den Slag op Doggersbank; nevens de Refolutie van Hun Hoog Mogenden , daar op genomen. In dato 24 Augustus 1781. . bl. 291 CLXXVIII. Propositie van Jr. a. w. b. d. pallandt tot zuithem, Landdrost van isfelmuiden, tot het oprichten van een Gedenkteken voor den Kapitein Jr. wolter jan, Baron Bentink, aan zyne wonden, op Doggersbank bekoomen , overleeden. Gedaan in de Staatsvergadering van Overysfel,in dato 24 Augustus 1781. bl. 292 CLXX1X. Antwoord van den Prinfe Erfftadhouder; op eene Mislïve van Hun Hoog Mogenden, over het verleenen van Convoy. In dato 27 Augustus 178 f. bl. 293 CLXXX. Extract uit het itegister der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, nopens het verzorgen van huisvesting en ver-  LYST der STUKKEN. xia verdere gerieflykheden voor gekwetften in 's Lands dienst te water. In dato 30 Augustus i78r. * . bl. 295 CLXXXI. Raport van Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogende tot de Zaaken van Finantie, wegens het doen van eene Geld-Negotiatie, hier te Lande , ten behoeve van Vrankryk , onder Guarantie van den Staat. Uitgebragt in dato 30 Augustus 1781. . • bl. 298 CLXXXII. Propositie van den Zweedfchen Gezant van noltken , aan het Engelfche Hof, omtrent het fluiten van een afzonderlyken Vrede met de Staaten der Vereenigde Nederlanden. In dato 31 Augus. tus 1781. . . bl. 300 CLXXXIIL memorie van den Pruisfifchen Gezant, Baron van tiiulemeyer , by Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal; inhoudende klagten over het ftremmen van den Scheepvaart op de Eems, door Wagtfcheepen van de Republiek. In dato . . Augustus 1781. . bl. 30a CLXXXIV. Request van het BoekverkoopersGilde te Utrecht, nopens het Placaat tegen het verfpreiden van Paskwillen. In dato . . Augustus 1781. bl 304 CLXXXV. Publicatie van de Wethouderfchap der Stad Vlis•fingen, raakende het Wapenen der Burgers en Ingezeetenen. bl. 311 CLXXXVI. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , nopens het te houden gedrag van de Scheepen der Oostindifche Maatfchappye, by  xiv LYST der S TURK EN. by het ontmoeten van Vyandlyke Scheepen. . . . bl 312 CLXXXVIL Missive van de Staaten Generaal'aan de Staaten der byzondere Provinciën, over het verzorgen van Bewaarplaatzen van Krygsgevangenen. In dato 3 September 1781. ... bl. 3T5 CLXXXVIII. Voorstel van het Kwartier van Wesrergoo , omtrent de traage uitrusting ter Zee, en den Heer Hertog van brunswyk. . . bl. 3 7 CLXXXIX. Advis van het Kwartier van Westergoo, in de Zaak van den Heere Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk. Uitgebragt op den Buitengewoonèn Landsdag te Leeuwaarden , in dato 3 September. bl' 318 CXC. Ontwerp ter Onderfteuninge van de Weduwen der Gefneuvelden, in het gevegt op Doggersbank. Uitgegeeven te Amfterdam, in dato 5 September 1781. bl. 320 CXCL Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Inhoudende de bewilliging van de Provincie Holland, in de Geld-Negotiatie ten behoeve van het Koninkryk van Frankryk. . bl. 325 CXCII. Raport van Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogenden tot de Zaaken van de Zee, wegens het aanbouwen van Oorlogfchepen, ter vervullinge van de plaatze der zulken, die door den Vyand zyn ge-  LYST der STUKKEN. xv genomen. Uitgebragt in dato io September- • • bl. 326* CXCIII. Rapport van Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogenden , ter Zaake van een Ver'zoekfchnft van Eigenaars van Plantagien in de Kolonie de Berbke, by gelegenheid van een Vyandelyken inval der Engelfchen in dezelve. Uitgebragt in dato 10 September 1781. bl. 338 CXCIV. Missive van den Baron van lynden-, Gezant van Hun Hoog Mogenden aan het Zvveedfche Hof, aan het Collegie ter Admiraliteit op de Maze; dienende tot geleide van eenen Brief aan zyne Excellentie van den Heer Koelberg, Eerften Lieutenant by den Kapitein andries de bruin. In dato 16 September 178 J. bl. 334 CXCV. Missive van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal aan de Staaten der byzondere Provinciën , over de Petitie van den Raad van Staate, ten behoeve van de Kolonie de Berbke. In dato 17 September 178r. . . bl. 339 CXCVJ. Pe titie van den Raad van Staate, ten behoeve van de Kolonie de Berbke. Gedaan 17 September 1781. bl. 34c CXCVII. Antwoord van het Hof van GrootBrittannie aan den Zweedfchen Gezant Baron van noltken , raakende de aangeboodene Bemiddeling tusfchen Engeland en de Vereenigde Nederlanden. In dato 18 September 1781. bl. 343 CXCVIII. Antwoord van het Groot-Brittannifche Hof aan den Rusüfchen Gezant ds simolin, betreffende eene aangeboodene Be-  WV LYST der STUKKEN. Bemiddeling tot Vreede met de Vereenigde Nederlanden. In dato 18 September 1781. . . bl. 345 CXCIX. Brief over het niet uitzeilen der Oorlogfcheepen uit Zeeland. Gedagtekend Vlisfmgen 19 September 1781. bl. 348 ZAA-  Z A A K E N VAN STAAT en OORLOG. MDCCLXXXI. CV. Declaratoir van Gedeputeerden van Delft, Leyden, Gouda en Schiedam , ter Vergaderinge van Hun Edele Groot Mogende , de Staaten van Holland en West- friesland, omtrent het gepasfeerde op den 18 en 22 May ter geleegentheid der Pro' pofitie van Amfterdam, Gedaan in dato X Juny 1781. T~\e Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, LeyJL^ den , Gouda en Schiedam , met zeer veel verwondering vernomen hebbende, dat het Declaratoir der Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, en de Aan* teekening van de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem , op den 21 May laatstleeden ter Vergadering van Hun Edele Gr. Mog. geëxhibeert , en relatif tot Hun Edele Gr. Mog. provifioneele Refolutie van den 18 daar te vooren op de Propofitie van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam genomen, reeds korten tyd daar na door den druk waren verfpreid , en aan het Publicq bekent gemaakt, zelfs, voor dat zy Heeren Gedeputeerden occafie hadden gehad , om van het gepasfeerde ter Vergadering van Hun Edele Gr. Mogende rapport, te doen aan de Heeren hunne Principaalen 5 en tefFens geremarqueert hebbende , dat het bovengemelde Declaratoir en Aantekening aanleiding zonden kunnen geeven aan de eene zyde, om te lustineeren , III. deel. A dat  2 juny, ZA AKEN VAN 1781; dat zy Heeren Gedeputeerden in ftaat zouden zyn geweest, om met de verdere Leeden der Vergadering zig op de Extenfie te expliceeren tegens dat geen, hetwelk in de voorige Vergadering was beflooten , terwyl aan den anderen kant uit een diep ftikwygen op zoodanig Declaratoir van andere Leeden, veel ligt zoude kunnen getrokken worden, deeze allezints verkeerde Confequentie, dat zy Heeren Gedeputeerden niet zouden zyn aangedaan met dezelve bereidwilligheid, om ook te concurreeren tot al het geen bekwaam en nodig zoude zyn om het Vaderland uit den gevaarlyken toeftand, waar in hetzelve zich thans bevind, ten fpoedigften te redden; hebben zig verpligt gevonden, om ter hunner decharge in het Register der Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog. te doen infèreeren : dat, wanneer zy zig op den gemelden 22 May laatstleeden hebben geconformeert met de Extenfie, zulks daar uit alleen was voortgefprooten , dat dezelve Extenfie overeenkomftig was aan het gerefolveerde van den 18 daar te vooren ; dat het wel eene waarheid was , dat de Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht en Haarlem , (dewelke ter dier tyd van den inhoud der Propofitie van de He eren Gedeputeerden der Stad Amfterdam reeds fcheenen te zyn geinformeert) voor zig zelve de voornoemde Heeren Gedeputeerden , en in dezelve ook Burgemeefteren en Regeerders van die Stad hadden bedankt, in zulke of foortgelyke uitdrukkingen als by het voorfz. Declaratoir en Aantekening waren ter neer gefield; dog, dat het niet minder waar was, dat, hoe zeer zig zommige Leden eenvoudig hadden geconformeert met het geadvifeerde der Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem , zulks egter alleen betrekkelyk was geweest tot het overneemen van fommige zwaarwigtige pointen, als toen in deliberatie gebragt, en inzonderheid van de meergemelde Propofitie van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam. En dat vervolgens, na dat die Leden, dewelke in de deliberatien geadvifeert hadden tot het houden van een Commisforiaal befogne, zig by de overneeïning hadden gevoegt, de Conclufie op den meergemel» den 18 alleen was opgemaakt refpecfif tot die overneeming, zonder dat by iemand van de Leden eenig gewag gemaakt of te kennen gegeeven was , dat in de pro- Jio-  jühy, STAAT EN OORLOG. 1781. 3 fioneele Refolutie zoodanige infertie zoude moeten worden gevoegt, ah waar op de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem by de refumtie hadden gein/leert. Dat wyders de Extenfie der Refolutie , ten dien dage genomen, op den 22 daar aan volgende voorgedraagen zynde , en inhoudende , (voor zoo veel de voor^ noemde Propofitie betrof) dat dezelve was overgenoomen door alle de Leden, except Amfterdam j de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, mitsgaders de Heeren Gedeputeerden der Sad Dordrecht en alle de volgende Leden, zig met de Extenfie hadden geconformeert, uitgezondert, dat de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem hadden geinfteert op zoodanig eene by voeging, als by derzelver Aanteekening breeder kwam te confteeren , en dat de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hadden gedeclareert, hunne intentie geweest te zyn, om dezelve haare Propofitie meede over te neemen ; met welke laatfte Remarque vervolgens de voornoemde provifioneele Refolutie alleen was geamplieerr. Dat zy Heeren Gedeputeerden mitsdien niet konden begrypen, op wat fondament de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem (dewelke in dit geval volftrekt fingulier waren geweest} hadden kunnen avanceeren , dat hun Advis in een provifioneel befiuit van de Vergadering was verandert, terwyl het tegendeel van dien ook in het bvzonder kwam te blyken daar uit, dat alle de verdere Leden zig met de Extenfie, zoo als die lag, uitgezondert de voornoemde reflexie van de Heeren Ge. deputeerden der Stad Amfterdam , hadden geconformeert: dat zy Heeren Gedeputeerden zig voor 't overige niet zouden inlaaten in de gewigtige objeéten, voorkomendé in de Propofitie der Heeren Gedeputeerden van de Stad Amfterdam ; maar dat zy , de voorfz. Propofitie overgenomen hebbende om dezelve te brengen ter kennisfe van de Heeren hunne Principaalen , niet zouden verzuimen, om, conform het verzoek van voornoemde Heeren Gedeputeerden van de Stad Amfterdam , zig in ftaat te ftellen om tegens de naastvolgende Vergade. ring uit te brengen het goedvinden van de Regeering hunner refpecüve Steden ; en inmiddels geene de min» fte zwaarigheid maakten om te declareeren, dat zy Heeren Gedeputeerden , en de Heere hunne Principaalen A 2 even  4 juny, ZAAKEN VAN fftt; even zoo zeer als eenig ander Lid van haar Edele Gr. Mog. Vergadering bereit en geneegen waren, om niet alleen met relatie tot de pointen in de meergemelde Propofitie vervat , maar ook , met betrekking tot alle verdere voorflagen , welke ten algemeenen nutte zouden mogen worden geproponeert , te helpen beraamen alle die middelen, welke het bekwaamde en efficacieuste zouden künneri worden bevonden , om het dierbaar Vaderland uit de akelige omftandigHeden, waar in hetzelve thans verleeft', ten fpoedigften te redden, en dusdanige Refolutien te helpen ueemen , als tot bereiking van dat heilzaam oogmerk zullen geoordeelt worden het meest overeènkomftig te zyn. De Heeren Gedeputeerden der Stfdcn Dordrecht en Haarlem , hebben tegens het voorfz. Declaratoir zoodanig Contra-Declaratoir gereferveert, als de Heeren hunne Principaalen zullen nodig vinden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Rotterdam , Gorinchem, Brielle, Hoorn en Enkhuizen, hebben aan de Heeren hunne Principaalen gereferveert omtrent het voorfz. Declaratoir te doen als te raade zullen wordui. CVi. Declaratoir van Gedeputeerden van Rotterdam, ter Fergade? in ge van de Edele Croot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, omtrent de provifioneele Refolutie op de Propofitie van Amfterdam van 18 May, en Declaratohen des aangaande. Ingeleverd in dato 6 Juny 1781. T~\e Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebjL/ ben , op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen , ter Vergadering gedaan , en in de Notulen van Hun Ed. Groot Mog. doen infereeren, het navol, gend Declaratoir. Dat de voornoemde Gedeputeerden, op den 18 May laatstleeden , de Propofitie, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam ten zeiven dage gedaan (van  juay, STAAT EN OORLOG. 17S1. 5 (van welkers inhoud zy , voor het oogenblik dat die Propofitie is gefchied , geen kennis hoe genaamt hebben gehad , en over welkers but of ingrediënten het dienvolgende voor hun en hunne Principaalen onmoge]yk is geweest, vooraf te gisfen, of te oordeelen, min nog eenige voorloopige cieliberatien aan te leggen) een* voudig hebbende overgenomen, en daarop, conform de intentie der Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, by die Propofitie zelfs gemanifesteert, het goedvinden van de Heeren derzelver Principaalen tegens de naastvolgende Vergadering uit te werken, en aldaar in te brengen, zonder zig, in opzigt der voorfz. Propofitie, met eenig ander Advis, welk door het een of andere Lid, op dat Point zoude mogen zyn uitgebragt, noch uitdrukkelyk , noch flilzwygende , te hebben geconformeert; zy Heeren Gedeputeerden ook niet hebben nagelaaten, om de voorfz. Propofitie , zoo ras doenlyk , te brengen ter kennisfe van de Heeren hunne Principaalen, die ook hun voorfz. gedrag hebben goedgckeurt. Dat zy Heeren Gedeputeerden vervolgens al meede ter kennis van de Heeren hunne Principaalen hebben gebragt d«e refpective, zeedert door den druk alom verfpreide en publiek gemaakte Declaratoiren , of Aanteekeningen, zoo door de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht, als der Stad Haarlem gedaan op den 22 der voorfz. maand May by de refumtie der extenfie van de Refolutie , op den 18 te vooren by Haar Ed. Groot Mog. genoomen ; gelyk meede het Declaratoir, door de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Leiden , Gouda en Schiedam , op den i Juny daar aan volgende gedaan , en alle in de Notulen van Hua Ed. Groot Mog. geinfereert. Dat het aan de Heeren hunne Principaalen , by attente overweeging der voorfz. Aanteekeningen en Declaratoiren zynde voorgekomen , dat uit den inhoud derzelver omtrent den toedragt en hef beloop der Zaake, zoo even breeder gemeld, ten hunnen opzicht, by de Pofteriteit, geheel ongegronde en zeer verkeer, de btvattingen en Conjechires zouden kunnen werden geformeert; de Heeren hunne Principaalen derhalven , tot voorkoming en affnyding van alle onverdiende en A 3 ver-  6 juny, ZAAKEN VAN' 1781. verkeerde impresfien en foubcons ten hunnen opzicht , hun Heeren Gedeputeerden hebben gelast, om het gunt voorfz. is te doen infereeren in de Notulen van Hun Edele Gr. Mog. en daar by expresfelyk te declareeren, dat, gelyk hunne Principaalen nooit agterlyk zyn geweest , noch zig onttrokken* hebben , maar , integendeel , meer als eens, en by aanhoudenheid hebben gedeclareert, en dadelyk getoont, bereid te zyn, om te concurreeren tot al het geen ter behoudenis en redding van het lieve Vaderland , en tot afbreuk en befchadiging van den Vyand konde dienen, en zich gerustelyk durven beroepen op de dadelyke blyken, welke zy daar van te meermaalen, en zelfs nog niet heel lang geleeden , (of fchoon hunne inftantie en voordellen , daar toe gedaan , niet altoos het gewenscht fucces hebben gehad) opentlyk hebben gegeeven ; zy ook ais nog, zoo zeer als een van de Leeden , genegen en bereid zyn, om te concurreeren tot het neemen , en ter executie brengeu , van alle zoodanige promte, cordaate en vigoureufe mefures en Refolutien, als tot het wel. zyn, defenfie en redding van het lieve Vaderland, en behoudenis der duurgekogte Vryheid en Godsdienst, noodig en oirbaar zouden mogen bevonden worden: Dat het hun altoos tot byzonder genoegen zal ftrekken , te ondervinden, dat andere Leeden ook van hunnen kant genegen zyn daar toe meede te werken, en ten hoogden aangenaam zal zyn voorllagen, met dat oogmerk gedaan, te verneemen ; en ook van intentie zyn , om de voorfz. Propofitie zoo tydig in deliberatie te neemen , dat de Heeren hunne Gedeputeerden in ftaat kunnen worden gedeld, om de gedagten hunner Prin* cipaalen daarop in de naastvolgende Vergadering in te. brengen. CVIL  juny, STAAT EN OORLOG. 1781." 7 CVII. Request van Hollandfche Kooplieden, op de West-Indien , aan Hun Ed. Gr. Mogende. Ingeleverd in dato 6 Juny 1781. „ Geeven met alle onderdanigheid te kennen , de Gecommitteerde Kooplieden der Steden Dordrecht, Haarlem Amfterdam en Rotterdam. Dat de doodelyke ftilftand der Navigatie en Commercie , die alleen door eene onophoudelyke Aéliviteit haare welvaart kan conferveren , de Supplianten heeft verpligt , niet langer de funette gevolgen daar van te moeten verbergen, en in de omltandigheid dat 's Lan^s Voot nog is buiten ftaat eene genoegzame Proteétie te pre fteren , voor zich zelve hulpe te moeten zoeken , dewelke in het uiterfte gevaar, daar de nog overig geblevene Colonien van dezen Staat, ja de Staat zelve, zich in bevinden, apparentelyk zal kunneir dienen om het algemeen belaug van deeze Republiek op meer dan eene wyze te bevorderen. Dat de Supplianten , zoo voor zich zelve en als fprekende voor duizenden hunner meede Burgeren , te raden zyn geworden , om aan Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, te prefenteeren de Requeste, waar van eene Copy ten deeze is geannexeerd, en waar toe de Supplianten zich eerbiedig refereren. Dat gelyk U Ed. Groot Mog. altoos getoond hebben , dat de welvaart van hunne Ingezeetenen in 't gemeen en die der Kooplieden in het byzonder , op allerlei wyzen behoord te worden gemaintineerd, de Sup. plianten verzekerd zyn, dat hoe erger het gevaar word , hoe grooter de yver van U Ed. Groot Mog. worden zal, om het totaal verval van de wezenlyke löurces van 's Lands beftaan, onder Gods Zegen, te voorkomen, gelyk de Supplianten, het gevaar reeds zoo groot zynde en nog daaglyks gedugtiger wordende , onbefchroomd kunnen vertrouwen, alle byftand en onderfteuning van U Ed. Groot Mogende te mogen verwagten, en ook niet A 4 te  8 juny , 2 A AKEN VAN 1781. te vergeefscri het veelvermogend Appui, relatif tot het voorfchreeven verzoek, by deezen te zullen inroepen. _ Waarom dan ook de Supplianten, met alle ootmoedigheid cn de volkomenfre fiducie op de genegenheid van U EJ. Groot Mog. ter Befcherming van 's Lands Ingezeetenen , zich tot deeze Souvereine Vergadering keeren, met ernflig verzoek, dat het U Ed.Gróót Mog. goedgunfiig moge behagen, om Hoogstderzelve Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit te qualificeeren, om de zaak ter Vergadering van Hun Hoog Mog. daar heen, met alle Empresfement, te helpen dirigeren, dat op der Supplianten voorfchreeven Requeste, promptelyk en favorabel worde gedisponeerd, mitsgaders die maatregelen bepaald, dat de Supplianten en die 'er verder belang by hebben, zonefcr dilay het effecl: der finale Dispofitie zullen kunnen erlangen. 't Welk doende &c. CVHI. Request van Gecommitteerden van Koop-. lieden der Steden Dordrecht, Haar. lem , Amfterdam en Rotterdam, handelende op de West - Indien , wegens het equipeeren van hunne Koopvaardyfcheepen ten Oorlog ; ingeleverd by Hun Hoog Mog. de Staaten Generaal, in dato 7 Juny 1781. Geeven met alle ondenlaanigbeid te kennen de On« dergeteekende,Reeders en Participanten van Scheepen, vaarende op de Kolonie van Surinamen, Eigenaaren van Plantagien, in dezelve gelegen, Koopliedenen verdere Geinteresfeerden by den Handel op dezelve, refpeclivelyk woonende te Dordrecht, Haarlem, Amfterdam en Rotterdam. Dat de gemelde Colonie, Independent van het belang der Ondergeteekenden, en zeer vecte hunner Meede-Geinteresfeerden , voor de Republiek zelve van de allerhoogfle aangeleegenheid mag worden gerekend , van wegens de zeer confiderabele inkomfien, welke dezelve niet alleen aan de geodroyeerden Direftie, maar aan het Ge-  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 9 Gemeenebest zelve, zedert eene zoo lange reeks vanjaaren beeft opgeleverd , en die van tyd tot tyd aanzienlyker worden, door de groote kosten, by de Eigenaars der Plantagien aangewend ter uitbreiding der Landen , en daar uit voortvloeiende vermeerdering der Cultuure van de onderfcheiden daar wasfende Producten , ten blyke waar van de Supplianten zich refereeren tot de Notitie, hier agter geanexeerd, contineerende de quantiteir, welke daar van zedert eenige jaaren herwaart is aan ge voert. Dat eenige deezer Produéten , na eerst hier te Lande te zyn beweekt, andere, zoo als dezelve zyn ont. vangen, wederom vari hier werden vervoert, en zeer groote fotnmen , van wegen de"verfcheiden Rechten , Direct en Indireft daar op betrekkelyk , in 's Lands Schatkist by continuatie furneeren. Dat zoo wel ter afhaal van alle deeze Producten uit de Colonie , als 't overbrengen der Provifien en Behoeften derwaart, jaarlyks werd geëmployeerd een zeer groot aantal Scheepen van geen gering Charter, als zynde meest alle zeer kloeke en fchoone Fregatten, welker getal niet lang geleeden, in ruim 80 ftuks heeft beltaan; waar van al meede telkens zwaare lastgelden werden betaald, en waar door een talryk Corps Zeevaarenden werd onderhouden, niet veel minder dan 3000 koppen bevaaren Volk beloopende. Dat de aangelegenheid deezer Colonie vooral niet minder is, dan van eerige andere, zoo uit hoofde van 't bovengemelde, als omdat, voor het geene de grond aldaar oplevert, hier te Landen het meest gevalueerd Metaal en de Speciën der andere Landen worden ontvangen , en in den fcboot van Nederland behouden , daar dezelve in tegendeel naar die van de Oost-Indien worden uitgevoerd, in betaaling van 's Lands Producten en Fabryken aan de Indiaanen , en, het geen daar van door de vreemde Natiën niet werd betaald, al geduurig tot fuccesftve nieuwe inkoopen, weder moet worden verzonden. Dat de Vaart en Handel op , deeze Colonie dus niet alleen grootlyks contribueert tot ftyving van 's Lands Finantien, en vermeerdering van Contanten in het Land zelve, maar ook niet minder is eene ryke Source van A 5 den  io juny, ZAAKEN VAN i78r. den algeemenen welvaart der Ingezeetenen, door de Zeven Provinciën , waar van veele door den vryen en onbelasten Eigendom van hunne Plantagien , importante Revenuen genieten , die door de winnende hand mildelyk in Circulatie worden gebragt, terwyl een nog zeer veel grooter gedeelte door alle voorfchreeve Gewesten houders zyn van Schuldbrieven, tot groote Intresten genegotieerd op Hypotheeken, welker confervatie van het uiterfle gewigt is , om dat daar van het beftaan van zoo veele duizenden door het gantfche Land dependeert. Dat ook alle behoeftens tot het Huishoudelyke , tot . de bearbeiding van Landen, Exftructie en Onderhoud van Gebouwen, ja zelfs al het Confumabele, uit deeze Landen derwaart moeten werden overgevoerd , en by gevolge eene zeer groote menigte vaii Fabrtkeurs, Winkeliers, Trafiquanten, uit deezen handel een jaarlyksch vertier hebben, 't geen ongelooflyk groot is; en te nuttiger, om dat hetzelve ten grootften deele beftaat uit zulke Artykelen , welke hier te Lande zelve vallen , gemaakt of uit de ruwe Stoffe bewerkt worden, door welk laatst zeer veele Ambagtslieden in de Steden , en Landbouwers ten platten Lande werden gevoed; terwyl het van zelve fpreekt, dat het bouwen en onderhouden van een zoo groot getal Scheepen, als op dit Vaarwater navigeeren , en het Viclualieeren derzelve , niet alleen voor de uit, maar ook voor de thuis reize , het beftaan van duizende van menfchen oplevert en uitmaakt. Dat dus en der Publyke en der Particuliere welvaart, welke aan elkander zoo naauw verbonden zyn , beide een onherftelbaar ilag zou werden toegebragt, by aldien dezelve werden ontzet van de voordeden, welke by den een en anderen hier uit werden genoten. Dat zulks zich reeds allergevoeligst is verwonende, m de beginzelen van dien Oorlog, in welke zich dit Gemeenebest vind ingewikkeld, en dat de gevolgen daar van verder zoo zeer te apprehenbeeren zyn, als zy, om die redenen, verdienen, op allerlei manieren te werden voorgekomen. Dat ondertusfchen van de zyde der Supplianten daar toe niets anders kan worden in 't werk gefteld, dan door  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. H door de Scheepen, die zy gewoon zyn op dit Vaarwater te gebruiken , te brengen in een itaat van behoorlyken tegenweer, en genoegzaam ten Oorloge toe te rusten , wanneer zy kloek en gefchikt genoeg kunnen worden gemaakt, om , tegen welke van 's Vyands Kaapers het zouden mogen weezen, op zich zeiven te kunnen ftaan , en, vereenigd in eenigen getale zeilende, zelfs hunne Oorlogfcheepen werk genoeg te kunnen verfchafFen , en daar door 's Lands Zeemagt niet weinig in de hand te werken en te adüfteren. Dan dat daar de inmenfe verhoogde Pryzen, van alles wat tot de uitrusting van Scheepen ipeéteert, en de byna verdubbelde Maand, en Handgelden, welke men, ter bekominge van Zeevaarenden moet befteeden, zoodanige Equipagie en Munitie deezer Scheepen zoo duur zouden komen te Haan, dat de kosten daar van uit de Vragten niet kunnen worden goedgemaakt. Dat egter zonder zoodanige toerustingen deeze Scheepen te veel zoude worden gehafardeerd, en de overweeging daar van die Reeders, welker Scheepen vóór den vyandelyken aanval der Engelfchen reeds in laading lagen , heeft doen belluiten, tot zeer groote desappoinc tement der Colonie, en fchade van hen zelve en hunne inlaaders, de geladene Goederen te ontlosten en de voor. genomen e reiae te Haken. Dat dezelve daarenboven niet weinig werden te rug gehouden van het uitzenden hunner Scheepen , eensdeels door de zekerheid, dat langs de geheele Pasfaat naar de Colonie en in de West-Indien zelve, veele van 's Vyands Oorlogfcheepen en Kaapers zyn kruisfende , die reeds eene menigte onzer Koopvaardyfcheepen , door derzelver onverwagte overvalling hebben vermeefterd, en zelfs de weerelooze Bezittingen van den Staat, op St. Euftatius, St. Martin, Esfequebo en Demerary hebben geinvadeerd; anderdeels door de onzekerheid, of niet wel het zelve lot aan deeze voortreffelyke Colonie , in welker nabyheid, voor zoo veel zy weeten , tot hier toe alleen vyandelyke Esquaders zwerven, zoude kunnen zyn te beurt gevallen, in welk cas zy hunne kostbaare Scheepen, met derzelver ryke Ladingen, den vyand zouden in den mond voeren, die van de veroverde Forten nog de Nederlandfche Vlag vertoont, en on-  12 juny, ZAAKEN VAN i7gi. onder dezelve zich meefïer maakt, door een aantal Oorloglcheepen , van weerlooze Koopvaardyfcheepen die in de goede trouw zelf hunne {tevens na hem wenden Dat evenwel, by aldien door deeze en dereeryke conflderatien de Vaart op deeze Colonie langer wordt se. uspendeerd, het welzyn van 't Gemeenebest niet Iariff kaïrontgaan de allergevoeligfte fchade, en de Colonie voor geabandoneerd mag worden gehouden: ia deszelfs bewoonders in de noodzaaklvkheid worJen gebrast zich zelve in 's Vyands handen 'over re leveren, tot totaale ruïne en ondergang, niet alleen van zeer veele gegoede maar van alle Clasfen van Ingezeetenen, door alle de Vereenigde Provinciën; zoo dat geen tyd langer verzuimd of geen middel van Encouragement of verzekertheid ge' fpaard kan worden, om dezelve weder te doen hervat. _ En zulks te meerder, daar het niet buiten bedenkln» »' *?en**! Natiën in deeze verlegenheid tot het doen der rraflfporten Vice Verft te moeten inroepen; da-i dat daar door van allen eigen Vaart op deeze Colonie wordende afgezien, dus door ons zeiven de hand zoude worden geleend tot notoir verval niet alleen van 't fupport, t geen s Lands Kaste uit de activiteit van deeze Handel en Navigatie geniet, maar tot het doen cesfeeren van het debiet en vertier van zoo veele onderfcheiden Fabnekeurs , Winkeliers en Trafiquanten , mitsgader bet beftaan ontnomen aan een zeer groote menigte van Handwerkslieden en Arbeiders, die uit deeze uitgeflxekte Scheepsbouw en Navigatie een dagelvks be ftaan vinden, c geen zy niet kunnen ontbeeren, zonder in de ongeliikkiglle omftandigheeden te worden'gedompeld. 6 Dat ook dit afzien van een Vaart tot zyn gevoh? moet nebben, dat een groote menigte Zeelieden* bv gebrek van employ alhier zoude verloopén , en ' getenteerd door de voordeelige promesfes van den Vvand denze ven toevloeyen, tot dubbeld nadeel van 's Lands publyk belang; dat de aanzienlyke Vloot van kostbaare Scheepen voor dit Vaarwater in onze eigen Havenen zoude verrotten, en de Officieren op dezelve 'Tre,f„7? /ede nk} onwaardiS geacht zyn van tot* s Landsdienst te worden aangezogt, gedwongen met de  juny, STAAT EN 00R.LOG. 1781; 13 de hunnen dit Land te verlaten, om, daar zy niets anders hebben geleerd , en daar ook alle andere middelen van beftaan, meer en meer ontbreeken, hun onderhoud, zoeken op zulke plaatzen, daar , door onze ftilftand, de Navigatie dagelyks toeneemt. Dat deeze door den nood aangeweezen weg ter iecours tot vreemde Vlaggen teffens door de meerdere kosten , daar aan gehegt , de revenuen zoo zeer zal abforbeeren, dat niet alleen geen Planter, uit het weinig overblyvende , het onderhoud zyner Plantagien zal •kunnen goed maken , maar 'er Heffen» geene gegronde hoop is voor de groote menigte der houders van üblisatien , om zich W betaling , men zwyge van volle betaling , der uitgeloofde Intresten te vleyen , daar men, zelf zonder het betaalen deezer meerdere kosten, en o'naangezien de Producten tot excesfive Pryzen hebben kunnen worden verkogt, zich verphgt gevonden heeft, de Intresfen merkelyk te reduceeren, en in lom. mige gevallen de geheele betaling daar van op te fchorten , om niet te fpreeken van zoo veele andere Pohtyke Confideratien op dit fubject, welke het verlicht oog van den Souverein niet kunnen onfnappen ; zoo dat zelf dit buiten hoop van eigen protectie, eenige middel, om nog iets, hoe gering te bekomen, by de bupplianten ten uiterlten zorgelyk wordt geconüdeert, en als meer en meer verwerkende eene Inactiviteit, die zoo duidelyk is in een Land, hetgeen onder den Goddelyken Zeegen , zynen benyden voorfpoed aan de naarftigheid, kloekheid en wakkerheid der Ingezeetenen is ve'rfchuldigd. Dat, zoo zeer als zy vertrouwen, dat U Hoog Mog. om deeze en andere aan derzelver wysheid bekende redenen , overtuigt zullen zyn van de aangelegenheid en het «ewigt der befcherming van deeze zoo aanzienlyke Tak van Handel en Navigatie , wélke op de ganfche welvaart van allerlei Ingezeetenen door alle de vereende Gewesten zoo merkelyk influeert, zy zich even geperfuadeerd houden van V Hoog Mog. Vaderlyke genegenheid, om 's Lands Ingezeetenen voor een zoo rampzalig Terval door alle mogelyke middelen van adfiltentie te behoeden, en de hand te bieden tot een courageule, Cor- da-  M juny, ZAAKEN VAN j?8i. date en zoo hoognoodige hervatting van de Navigatie op deeze Colonie , waar toe het anderzints der Natie nog aan moed , nog aan lust ontbreekt, maar alleen aan Support en Encouragement, dewyl dezelve over het algemeen , hoe zeer onwaardiglyk geflagen en geplundert , het over behoudene nog veil heeft voor de eere van het Vaderland, de veiligheid hunner bezittingen , en de vryheid der nakomelingfchap. Dat de Supplianten vermeenen geen minder titul van aanfpraak op de protectie van den Souverein te heb ben, dan zoo veele byzondere Takken, die, ter voorkoming van verval van de hulp en munificentie van den Souverein hebben gejouisfeerd door pecunieele Encouragementen en Praaien < dewyl zy niet alleen voor zich hebben dezelve redenen van nut en voordeel, dll te meer ftringeeren , na maate van de meerdere extenfie van hun onderwerp welke niet een enkele zaak, als Visfchery, Zuiker-Rafinadery, enz. maar, gelvk getoond is, alle Clasfen van Ingezeetenen betreft: van de meergegoeden tot de laagften toe: den Adel, Magiftraatsperfoon, Rentenier, Reeder, Winkelier Am bagtsman , Zeeman , ja den Geestlyken en Kry'gsman niet uitgezonderd; maar vooral, daar de Supplianten blymoedig en gewillig, zonder doleantie, zedert zoo lange tot onderfteuning van 's Lands Schatkist hebben gedragen, met alleen de ordinaire, maar ook de extraordinaire zware Lands Lasten, hen door den Souverein opgelegt, fpecialyk, om daar uit te vinden, en aan de Ingezeetenen te verzorgen de protectie ter Zee, welke hunne Commercie en Navigatie behoefde; aan de prajftatie van welk, het zy met eerbied gezegt, aangegaan engagement, de Supplianten ten uiterften onbetamelvk zouden achten, een ogenblik te twyfelen. Dat wel zekerlyk daartoe geen gefchikter weg is , dan het verkenen van een toereikend Convoov heen en weder naar en van deeze Colonie; dan dat, zoo veel zy uit de openbaaren berichten van 's Lands prsfente Zeemagt moeten dugten, het nog eenigen tyd, dewelke waarlyk met meer te verliezen is, zoude kunnen aanloopen, voor en aleer zy zich met zo eflicacieufe befcherming zouden durven vleien, als het gevaar der kostbaa- re  30NY, STAAT EN OORLOG. 178C 15 re Equipagien en Laadingen, en de nypende nood der Colonie komen te vorderen. ),- Dat de Supplianten derhalven de vrymoedigheid neemen, Uw Hoog Mog. op het eerbiedigde te verzoeken , om , byaldien niet promtelyk een jufficient Con. vooy heen en weder naar de Colonie zoude konnen werden verleend , als dan , gelyk zulks in andere ge» vallen door Uw Hoog Mogenden, ter onderdeuning van Trafyken, Reederyen, Sociëteiten, enz. graineufelyk is geaccordeerd, ook aan de Reederyen naar deeze Colonie , gelyk meede naar de Berbke en het zoo aangelegen Etablisfement van Curacao, genereuslyk toe te leggen een Encouragement, sequivaleerende aan de confiderabele meerdere kosten , welke dezelve verpligt zouden zyn te doen, om hunne Scheepen in eenigen ftaat van tegenweer te dellen , en dien onverminderd t ter betere orde en directie, de vereenigd zeilende Scheepen te doen verzeilen van zoodanige van 's Lands Oorlogfcheepen, als daar toe kunnen worden gemist. Mitsgaders, dat onder Uw Hoog Mogenden gracieus welbehagen , ten einde deeze gearmeerde en weerbaare Scheepen teffens mogen kunnen dienen , om den Vyand zoo veel mogelyk afbreuk te doen, aan dezelve mogen werden verleend Brieven van Marqué en Repreiailles , onder de ordinaire Conditie , om daar van door de wakkere Officieren, die zy zich durven beroemen op dit Vaarwater te employeeren , by voorkomende gelegenheid gebruik te maaken. 't Welk doende, enz. CIX.  16 juny, ZAAKEN VAN i?8i. CIX. Memorie aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heer Prince van ürange en Nas/au, Erfftadhoudcr enz. door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam. In dato 8 "ïufiv irsi. J f Doorluchtige hoog gebooren vorst en heereI Tpy Heeren Gedeputeerden der Stad Amiterdam heb. lv ben de eere, uit naam en op last van de Heeren hunne Principalen , aan Uwe Doorluchtige Hoogheid voor te dragen: dat de genoemde Principalen met veel displaifief vernomen hebbende het ongenoegen door Uwe Hoogheid opgevat, uit het doen der bewuste Propofitie ter Vergadering van Hun Edele Groot Mog. offchoou het tegens hunne intentie ftrydig was, eenige de minde offenfie aan Uwe Hoogheid te geven of Hoogstsdenzelven eenige kleinachting of onaangenaamheid aan te doen ; zy thans met veel genoegen de gelegenheid capteren, om Uwe Hoogheid daar van dè opregtfte verzekering te geven: dat zy zig vleyen, dat Uwe Hoogheid uit het geene zy de eere zullen hebben voor te dragen , zal kunnen afleiden de redenen, waarom zy aan Hoogstdenzelven geene- kennisfe hadden gegeeven van den inhoud der genoemde Propofitie, voor dat dezelve ter Vergadering van Hun Edele Groot Mog. wierd ingeleverd : dat het hun hartelyk leed zoude doen , zoo Uwe Hoogheid dit ftilzwyseii zoude toefchryven aan een mistrouwen op Hoo^stdeszelfs byzonderen Perzoon , van het welk zy verklaren ten eenemaal vry re zyn , en in tegendeel niets meerder te verlangen, dan tuslchen Uwe Hoogheid en hunne Stad dat verttouwen te doen geboren worden en aan te kweeken, het geen het welzyn en de bevordering der gemetne zaak volftrekt noodzaaklyk maakt • dat zy door hunnen voordragt aanleiding hadden zoe'ken te geven tot het uitvinden en werkitellig maken van zoodanige middelen , als de critique fituatie van zaaken , tot redding en behoud van het lieve Vader- 'and ,  jün¥, STAATEN OORLOG. ïrfn if land, fen uiterften nodig deden zyn: - Dat zylieden , gefteld zyude aan het hoofd der Regeering van eene ongemeen volkryke Stad ^ in dewelke de fmalle Gemeente reeds gevoel begint te krygen van gebrek, voortfpruitende uit werkeloosheid , vcrpligt zyn om dadelyk op de best mogelyke wyze te toonen, geene gelegenheid voorby te Willen laten gaan , om den welftand van het Land en van deszelfs goede Ingezeetéi nen te behartigen en vorderlyk te zyn, indien zylieden het behoorlyk gezag en de goede ordre, welke in eene Volksregeering alleen gevestigd zyn in het vertrouwen van de Gemeente en de Burgerye op derzelver Regenten , niet geheel en al zullen verliezen, en binnen korte alles het onderfte boven willen zien: Dat her. hun was toegefchenen , dat de behandeling van zaaken, zedert eenen geruimeu tyd , en vooral zedert de rupture met Engeland , aan de geheele Natie , niet zonder reden, vieemd en onbegrypelyk was voorgekomen, dewyl men, niettegenfbiaride alle toegeellykheid aan het verlangen van Engeland, van dat üyk , jaareti agter den anderen , niet dan minagting, frnaad en iafultes hebbende ondervonden , welk alles nu nog was bekroond door een openbaren Oorlog , begonnen mee het wegneemen van een aanzienlyk aantal van onze Schéepen en het overrompelen van onze buitenlaiwfchi Posfesfien; nogthans in eenen weerlozen (laat gebleven was , en geene genoegzame maatregelen had genomen , om de Republyk in ftaat te ftellen tot verdediging van haare Vryheid, wel verkregen Regten, uitgebreide Navigatie en wettige Commercie: — Dat het nogthans eene onwederfpreeklyke waarheid is , dat de Leden der Regeering voorlang reeds van begrip waren,dat men zig principaal ter Zee , in behoorlyk postuur moest ftellen; gelyk zulks manifest is , uit de differente Refolutien in den jaare 1778 en vervolgens genomen ; uit verfcheidene raporten, Petitiën en Confenten tot meerdere en fterkere liquipagien van Oorlogfcheepen , en in het byzonder uit het raport v,in den 33 Miart 1779. — Dat niettegtnftaande de zoo evêa- gemelde begrippen en de Refolutien van de Bondgenoot ten , om alle de Oorlogfcheepen van den Staat te' liq.aiperen en nieuwe aan te bouwen , nu , na verloop v\at1der,Geintresfeerdens, zoo uit hoofle als zyn» de ElSenaars van Plantagien in de Colonie van „ Surmamen, als houders van Obligatien op gehvpo„ thequeerde Plantagien in dezelve Colonie en Rheeders " u Pa,rtJC'Pailten van Scheepen, het zy ter Slaaven„ handel, het zy ten Vragten op dezelve navigueeren„ de , mitsgaders Kooplieden en 'verdere Geintresiéer„ dens by den Handel op meergemelde Colopie, ge- „ meend  jdhy, STAAT EN OORLOG. .1781. 29 „ meend hebben in deeze omftandigheeden ook niet te „ mogen afzyn, Hun Ed.Mog. eerbiedig te adieeren en „ van Hogstdezelve te verzoeken, gelyk zy zyn doen„ de by hun refpeftive Request, dat het Hun Ed- Mog. ,, goedgunftiglyk moge behaagen omme de Heeren hun„ ne ordinaire Gedeputeerden van wegens deeze Pro„ vincie ter Vergadering van Hun Hoog Mog. aan te „ fchryven en te authorifeeren , om van wegen deeze „ Provincie Confent te draagen, en met concurrentie der overige Bondgenooten ter conclufie te helpen „ brengen ,"zoodanig Plan van Piemien en Gratifica„ tien, als meest dienftig zal worden geaccordeerd ter „ bereiking van alle de in deezen famenloopende oog„ merken tot hulpfpoeding en bewaring van meergedag„ te Colonie, als meede van den Handel en Navigatie „ op dezelve. Wyders dat het Hun Ed. Mog. goeder „ gelieven moge zyn, dat alles te doen , zoo fpoedig „ maar immers doenlyk, daar het gevaar zoo_ imminent „ en het faifoen reeds zoo verre verloopen is, opdat „ voor het behoud van deeze importante Bezittingen en tak van Commercie nog in tyds moge worden gezorgd." CXII. Refolutie van Hun Hoog Mogenden, omtrent een Request van eenige Kooplieden , Reeders en Eigenaars van Plantagien. In dato J4 JuI ny 1781. De Heeren van Randwyk en anderen Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee , hebbende ingevolge en ter voldoening van Haar Hoog Mog. Refolutie Commisfioriaal van den 7 deezer loopende maand, geëxamineerd de Requeste van verfcheu den Reeders en Participanten van Scheepen , varende op de Kolonie van Suriname, eigenaren van Plantagien in dezelve gelegen , Kooplieden en verdere Geintres. leerden by den Handel op dezelve , refpeétivelyk wonende te Dordrecht, Haarlem , Amfterdam en Rotterdam , voordragende enz. de allerhoogfte aangelegenheid van de voorfz. Kolonie , en reprefenterende derzelver be-  30 jüny, . ZAAKEN VAN 1781. bekommering wegens 'c verlies van de voordeden daar uit refulterende , het welk zich reeds allergevoc! Hgst was vertoonende in de beginzelen van den Oorlog, in welke zich dit Gemeenebest vond ingewikkeld, en dat de gevolgen daar van verder zeer te apnrehendereu waren, gelyk zulks in het breede in den voorfchreeven Requeste was gedetailleerd , verzoekende de Supplianten derhalvcn , om , byalJien niet promp elyk een Sufficiënt Convooy heen en weder naar die Kolonie zoude kunnen worden verleend , alsdan , gelyk zulks ui andere gevallen door Haar Hoog Mog. ter onderfteunmg van Trafiquen , Reederyen en Sociteiten gracieufelyk was geaccordeert, ook aan de Reederyen naar deeze Kolonie en die van de Berbice, gelyk mee. de naar het zoo aangelegen Etablislement Curacao , genereufelyk toe te leggen een Encouragement, ssquivalerende aan de confiderabele kosten welke dezelve verphgt zouden zyn te doen , om hunne Scheepen in eenigen ftaat van tegenweer te Rellen , en dien onvermindert , ter betere order en directie, de vereenigd zeilende Scheepen te doen verzeilen van zoodanige van s Lands Oorlogfcheepen, als daar toe konden worden gemist, mitsgaders dat onder Haar Hoog Mog. gra* cieus welbehagen, ten einde deeze gearmeerde en weerbaare Scheepen teffens mosten kunnen dienen, om den vyand zoo veel mogelyk afbreuk te doen , aan dezelven mogten worden verleend brieven van Marqué en Repreiailles, onder de ordinaris conditie, om daar van door de wakkere Officieren , die zy zich durfden beroemen op dat Vaarwater te employeeren, by voorkomende gelegenheid gebruik te doen maaken. En daar op gehoord en ingenomen hebbende de hoogwyze Confideratien van Zyn Hoogheid, en her Advys van de Gecommitteerden uic de refoeclive Colie^ien ter Admiraliteit, hebben ter Vergadering gerapporteerd dat zy Heeren Gedeputeerden Van Advys zouden we. zen , dat, aangezien 's Lands Zeemagt niet is , en waarfchynlyk met alle mogelvke efforts niet zoo fpoedig als vereischt word , zal kunnen gebragt worden in dien toelland dat van de principaale Vloot kunnen worden algelcheiden zoo veele en zoo zwaare Schee, pen, ais 'er vereischt zouden worden, om de Vaart . op  juny, STAAT EN OORLOG. i?8r. 31 op de Koloniën van den Staat in de West-Indien een genoegzaamen protectie van een fortabel Convooy te kunnen bezorgen, en gelet , dat , buiten en behalven het genarreerde by der Supplianten Request, volkomen evident is , en by niemand in twyffel kan worden getrokken , noch de inportantie van die Koloniën, vooral die van Suriname op haar zeiven, en met relatie tot de Republiek en het belTaan van haare Ingezeetenen van allerlei foort en rang, noch de daar uit voortvloeiende en onvermydelyke noodzaaklykheid , dat de Koloniën aan de eene zyde voorzien worden van Vivres en andere noodwendigheeden , die tot fubfillentie der Kolonisten vereischt worden, en dat aan de andere zyde derzelver Producten afgehaald, alhier aan de markt gebragt en te gelde gemaakt wordert, en het gebrek daar aan , het wélk zich hier te Lande vry fchielyk zoude kunnen doen gevoelen, gefuppleerd worde door bekwaame Retouren, en dat zoo min aan het eene als aan het andere kan worden voldaan zonder dat de Vaart van 's Lands Ingezeetenen in activiteit gebragt worde, de Vaart op de Koloniën niet alleen behoord te worden opengefteld, maar ook geëncourageerd door de middelen die het gefchikfte zyn , om het gevaar van de Navigatie zoo veel mooglyk te verminderen en de Scheepen daar toe te gebruiken , in ftaat te ftellen , om in zich zeiven te vinden en door Combinatie met den anderen te verfterken, de mooglykheid van eene bekwame defeniie tegens vyan> delyke aanvallen , naar aanleiding van de oudfte orders op de montuur der Scheepen en tót het formeeren van Admiraalfchappen, door welke in vroegere tyden zelfs geen geringe afbreuk aan den vyand is toegebragt, dat de kosten daar van in de tegenwoordige omftandigbeeden zeer groot en voor byzondere Kooplieden te groot zullende wezen , het ten uiterfte redelyk en van een indispenfable noodzaaklykheid moet worden geagt, door een gefchikte Encouragement van Penningen uit's Lands Kas, die geenen der Ingezeetenen, die genegenheid tot de voorfz. Vaart hebben, in de kosten te foulageeren, en uit te lokken, om daar van een Proeve te neemen, en het wezenlyk welzyn van den Lande te helpen bevorderen.' ■ Dat ten dien einde dan met zoo veel fpoed mooglyk, op  33 jony, ZAAKEN VAN i?8r. op dat de Zomer en bet goede Saizoen niet met deli. be reeren verloopen, en vervolgens met alle de accf le« ratie, waar aan de Conftitutie deezer Landen fuscepti. bel is, behoord te worden vastgefteld, en aan de Supplianten toegezegd, en aan alle en een iegelyk genotifi. ceerd , dat terwyl door 's Lands Zeemagt de nodige Protectie niet kan worden verleend , in den loop van dit jaar 1781 , van 's Lands wegen tot encouragement en foulaas van kosten, by forme van Premie, zal worden betaald voor ieder Koopvaardyfchip, 't welk by par-* ticuliere Kooplieden deezer Landen zal zyn uitgerust, beladen en gearmeert , mitsgaders gebragt ouder een Compagniefchap van ten minften io a 12 Scheepen, en met het zelve zal zyn uitgeloopen naar een van de'Koloniën van den Staat in de West - Indien, in deszelfs magt en bezitting, het zy te Sarinamen, het zy de Berbice, het zy te Isfequebo , indiende laatfte niet met Demerary aan de Engellchen is overgegaan, namentlyk voor een Schip, voerende van 16 tot 22 (hikken Kanon van 6 pond bals , ieder van 60 koppen f 22000 ■ :■• • voor een Schip, voerende van 24 tot 30 (tukken vaii g pond bals , en 80 koppen ƒ 25000 - : - en voor, een Schip, voerende van 32 tot 36 (tukken 12 pond bals, van 120 koppen ƒ 360CO-:-; dat evengelyke Premien zullen worden betaald voor Scheepen op dezelve wyze toegerust, dewelke zich onder een van de voorfz. Compaguiefchappen zu'len willen voegen, of een byzondere Compagniefchap zouden willen formeeren, om te varen naar Curacao, tot voorziening van die Kolonie van Vivres en noodwenh'gheeden, en het afhalen van een Retour herwaart, mits het getal van deeze laatfte nier excederende de nombre van 15 Scheepen, dewelke daar toe vooreerst voldoende zyn geoordeeld; dat om recht te hebben tot het vragen van voorfz. Premien, voldoende zal wezen, dat door den Boekhouder van ieder Scdip aan Directeuren van de Kolonie, waar op zyn Schip is aangelegd, of aan Bewindhebberen van de West-Indifche Compagnie, voor zoo verre eenige der voornoemde Koloniën, onder geene byzondere directie zyn, worde bewezen, dat het Schip in maniere voorfz. is beladen, gearmeerd, bemand en gebragt onder een Compagniefchap  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 33 fchap van ten minften 10 'ï 12 of zoo veel meer Scheepen , als zy te zamen zullen willen voegen , en met het zelve is uitgeloopen naar een van de voorfz. Koloniën van den Staat, en dat vervolgens aan denzelven worde verleend een Certificaat, 't geen voorfz. is, uitdrukkende en duidelyk exprimerende, tot welke Clasfe het Schip behoord, op dat blyke , welke premie de Reedery competeerd. Dat geen fonds tot deeze premien van Encouragement tot Equipagie voor handen wezende , de Raad van Staaten behoord te worden verzogt, om ten voorfz. einde , en tot het uitmaken van zoodanig een fonds een Petitie te willen formeren, en aan Hun Hoog Mog. te doen toekomen van ten minften ƒ isooooo - : - en om de Confenten daar op ingekomen wezende , de penningen daar van op ordinaire wyze te willen doen invorderen en ontfangen , en zich te belasten met de uitreiking en betaling van de voorfz. premien aan de Boekhouders uic dat fonds, op de Certificaten van Bewindhebberen van de West-Indifche Compagnie of van Directeuren van de byzondere Koloniën, boven breeder genoemd, door de voorfz. Boekhouders , nevens de verzoeken om betaling te voegen en te fourneren. Dat zyn Hoogheid behoord te worden verzogt, om die in maniere voorfz. gearmeerde Scheepen, ten verzoeke van de Boekhouders, te willen verkenen Brieven van Marqué en Reprefailles , ten einde meede by voorkomende gelegenheid aan den vyand alle mogelyke afbreuk te doen , afs meede , om niettegenftaande de toerusting deezer Scheepen tot tegenweer en ten Oorloge, by dezelve te voegen één of meer Scheepen of Fregatten van Oorlog van den Staat, die Zyne Hoogheid , na mate 'er gereed komen , zal oordeelen van het principaal Esquader, zonder het zelve te veel te verzwakken, naar de Koloniën gedetacheert te kunnen worden, ten einde by ontmoeting van den vyand , in een evenredige fterkte de refpecf ive Bevelhebbers deezer Scheepen voor te gaan, en onder dezelve te doen obferveren, 't geen men gewoon is in 's Lands Esquaders, zoo in het zeilen, als aanbrengen van dezelven, aan den vyand te doen in acht nemen , en teffens door dezelve zoo veel doenlyk te III. deel. C doen  54 juny, ZAAKEN VAN doen afiosfen de Scheepen van den Staat, tegenwoordig in de voorfchreeve Koloniën, voornamentlyk in Caracao wezende, en dezelve met deeze gewapende en andere Koopvaardyfcheepen in de voorfz. Koloniën nog wezende, te doen repatriëren, in hoop en onder afbidding, dat het God Almagtig behaage de wapenen van deezen Staat in deeze courageufe en cordate onderneming met zyn albeflisfenden Zegen te agtervolgen , en den Vaderlandlievenden yver en zorg van Haar Hoog Mog. en Zyne Doorl, Hoogheid , mitsgaders den moed , de kloekheid en wakkerheid der Ingezeetenen , Bevelhebberen en Scheepsvolkeren , in deezen begrepen , met eene viftorieufe of anderzints gelukkige en blyde uitkomst te bekroonen. En heeft Zyne Hoogheid , daar toe ter Veagaderinge expresfelyk gecompareerd zynde, den inhoud van 't voorfchreeve rapport en advys, als zynde van de hoogde importantie, aan Haar Hoog Mug. op het kragstgfte gerecommandeert, en in 't byzonder verzogt , dat een Refolutie daar op ten allerfpoedigften moge worden genomen , alzoo by het minde uitdel daar van de voorgedagene maatregulen geen effect kunnen forteren, en de nadeelige gevolgen , zoo voor de voorfz. Koloniën , als voor de Ingezeetens deezer Landen , onvermydelyk zullen wezen. Waar op gedelibereerd zynde, hebben Haar Hoog Mog. Zyn Hoogheid voor deszelfs aanhoudenden yver, en attentie op de belangen van de Cornmercierende Ingezeetenen van den Staat, ten hoogden bedankt , en is om alle accelerati» daar toe by te brengen, by provifie goedgevonden en verdaan, dat de Raad van Staaten zal worden verzogt , zoo als verzogt word mits deezen, op den voet van 't voorfz. Rapport en Advys, tot het uitmaken van 't gerequireerde Fonds, een Petitie te formeren ter Somme van 1200000 Guldens, cn dezelve ten fpoedigden aan Haar Hoog Mog. te laaten toekomen, onverminderd en voorbehoudens de vrye deliberatien van de Heeren Staaten van de refpective Provinciën. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Friesland, hebben zich met het voorfz. rap-  jüNY, staat en oorlog. 1781. 35 rapport geconfirmeert, en op een fpoedige conclufie daar van ten fterkften geinfteert. (Onder ftond) Accordeert met het voorfz. Register, (Was geteekendj H. FA GEI, CXHf. Misfive van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal aan de Staaten der byzondere Provinciën, over een te doen verfchot , ten behoeve van de Navigatie en Koophandel op de WestIndien. In dato 20 Juny 17 81. EDELE MOGENDE HEEREN! De nuttigheid en importantie van de Colonien voor den Staat, en voor de Ingezeetenen van dien van allerlei foort en rang, is zoo meenigmaal gedemonffcreert, datwy het onnodig agten, Ons daar over uit te breiden. Het verlies van eenige van dien, onlangs geleeden , heeft zulks tot Ons leedweezen op de allergevoeligfte wyze reeds bevestigd. Het is daarom , dat wy den aanzoek van de Kooplieden en Geinteresfeerden in den Handel op dezelve, by Requeste aan Ons gedaan, om protectie .en beicherming , niet als zeer gepast en reedelyk hebben gevonden, op de wyze, waar op die aan Ons is voorgedraag«n , en immediatelyk een Befogne hebben aangelegt, met de Gecommitteerden uit de Collegien ter Admiraliteit, om te overleggen, hoedanig dezelve ten fpoedigften geholpen zouden kunnen worden; waar van het refultaat is geweest , volgens het Raport en Advis op den 14 deezer alhier uitgebragt, dat dewyl 's Lands Zeemagt nog niet in dien ftaat is , om alleen de vereischte hulp te kunnen by brengen , boven en behalven de Scheepeq C 2. van  35 jmvi ZAAKEN VAN 1781; van Oorlog i die daar toe zonden kunnen worden geëmployeert, de Scheepen van Particulieren derwaarts navigeerende, door combinatie met de anderen , en het formeeren van Admiraalfchappen, vertterkt zouden behooren te worden, en om de Kooplieden daar toe aan te moedigen, en dezelve in ftaat te (tellen hunne Scheepen eenigzints ten Oorlog toe te rusten, aan haar eenige Penningen uit 's Lands kasfe zouden belmoren te warden gefurneert , zoo als ten dien einde een fpeci. ficq-Plan by het vooifz. Raport en Advis is voorgeilagen. Zyn Hoogheid expresfelyk daar toe ter Vergadering gecompareert zynde, heeft den inhoud v?.n het voorfz. Raport en Advis, als zynde van de hobgfte aanaeleegentheid, aan Ons op het ernftiglte gerecommafjdeert, en in het byzorider verzogt, dat een Refolu ie Haar op ten alierfpoedigften mogt worden genomen, al zoo by de minfte uitftel daar van de voorgellagene maatregulen geen effect kunnen forteeren, en de radeelige gevolgen, zoo voor de Colonien, als "oor de Ingezeetenen deezer Landen, onvermydelyk zullen weezen. En hebben de H eren Gedeputeerden van U b.dele Mogenden Pr- vn cie zig aanltonds met den voorfz. vooillag geconformeerd, en op eene fpoedige Coiicliifie daar van ten fterklten gèinfteert* Om alle accelaratie van Onzen kant daar toe by te brengen, hebben wy by proviüe gerefolveert den Raad van Staaten te verzoeken, op den voet van het voort'z. Rapport en Advis, tot het uitmaken van her gerequireerde Fonds, een Petitie te formeeren terfommeƒ1300000-:• en ten fpoedigften aan ons te laaten toekom.n, oiivermindert en voorbehoudens de vrye Oeiibeiatien van de Heeren Staaten van de refpective Provincie , waaraan den Raad met alle promptitude op heden voldaan hebbende, kunnen wy niet nalaattn de voorfz. Peritie Co« pielyk aan U Edele Mogende en de Heeren Staaten van de andere Provinciën over te zenden, met zoo vriendelyk als ernitig verzoek, daar in, hoe eerder zoo beter te confenteeren , en derzelver Confenten met rtëcle Fournisfementen aanltonds te bekragtigen. U Edele Mogende Heeren reeds in het voorfz. Rapport en Advis geconfenteeit hebbende, zullen wy met ver.  jony, STAAT EN OORLOG. 1781, 3? verlangen derzelver Confenten in de voorfz. Petitie te gemoet zien. Waar meede eindigende bidden wy God Almagtig, Edele Mogende Heeren. U Edele Mogende te willen houden in zyne heilige prottctie. In tien Hage den 20 Juny 1781. (Onder Hond) Uwer Edele Mogentheeden goede Vrienden. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Was geparapheert, W. VAN LYNDEN, Ut. (Laager lïond) Ter Ordonnantie van dezelve, (Was getekenQ h. fa gel. CXIV.  38 Junï, ZAAKEN VAN 1781. CXIV. Misjive van den Schout-by-Nacht jan binkes , aan Hun Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal; behelzende eene Perdeediging van het niet herneemen van het Schip St." George . (zie April No. LXIX, II. Deel, bl! a530 door de Engelfchen genomen en opgebragt. In dato 20 juny hoog mogende heeren» Na beyoorens U Hoog Mog. zeer onderdaanig bedankt te hebben, voor het toezenden van het Co. pie-Request en de Bylagen van verfcheide Medereeders en Geinteresfeerdens in het Schip St. George, Capitein Jan Bieten Janzen, en deszelfs Lading, aan U Hoog Mog. den 12 April geprefenteerd , en by my den 18 Juny ontvangen , heeft den ondergetekende geen moment willen verzuimen, om U Hoog Mog. te berigten, en te informeeren, dat de zaaken en bezwaringen, in dat Request gemeld, niet in die omftandigheeden zyn legende'- Z°° ^ ^ ^ worden geSeeven > als »' D,at 'el volgens orders van Uw Hoog Mog. drie „ Oonogfcheepen in de Middellandfche Zee zouden „ kruisien, om de Scheepen van de Republiek te waar» 'ch?uw,i"» dezelve in veilige Haven brengen, en de „ fcmirnaiche Scheepen te gemoed zouden zylen , en „ in vyligheid brengen, dog dat die drie Oorlogfchee„ pen, des niettegenftaande , werkeloos te Livorno „ waren blyven leggen." Om nu hier op behoorlyk te antwoorden, meent de ondergetekende niet te konnen voorbygaan, Uw Hoog Mog. een kort Relaas van zyn geheele Reis te moeten Na dan op den 29 Nevember met een Schip onder zyn Convoy na Barcelona gedesteneerd , in Zee te zyn gegaan, heb ik tot aan Caap St. Vincent een voorfpoedige reis gehad, dog aldaar liegt weêr krygende, floeg 'er  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 39 'er een groot gedeelte van 't Galjoen weg, en op den 3 January voor Barcelona gekomen, en aldaar met een ltorm uit den N. N. W. geen wal konnende krygen, heb ik met die ftorm de Golf van Narbonne moeten pasfeeren, wanneer de rest van het Galjoen en een gedeelte van de dubbelhuid wierd weggeflagen. Dusdanig gefield kwam ik op den 23 January te Livomo met den Capitein Melvill, die ik wat beoosten de Hyerfclie Eilanden had ontmoet, beide byna zonder water, alwaar ik van de Vredebreuk tusfchen Engeland en de Republiek geinformeerd wierd, en teffens order ontfing om de Engelfchen als Vyanden te handelen, en de Scheepen onzer Republiek te laten waarfchouwen waarom men met alle magt Water haalde , en Capitein Melvill den eerften February ten dien einde in Zee is gegaan, wanneer ik begonnen ben een nieuw Galjoen te laten maken, en myn Schip in ftaat te brengen om meede in Zee te kunnen gaan; waar uit U Hoog Mog. klaarlyk zullen zien, dat de tyd niet werkeloos is doorgebragt, maar ter contrarie alles met alle mogelyke fpoed is gefchied, en dus de befchuldiging van daar werkeloos te zyn geweest, valsch en verdicht is. — Ik zond aan den Capitein Oorthuis, Commandeerende het Fregat den Briel, welke te Genua was om zyn Victualie te verwagten, ordre om van daar in Zee te gaan , om de Koopvaarders te waarfchouwen. Den 24 February 's avonds kwamen de Fregatten de Castor en den Briel, gecommandeerd door Capitein Melvill en Oorthuis , van hunne kruistogt te rug: wanneer den Capitein Melvill my kennis gaf, dat het Roer van zyn Schip Rukkend, verrot en buiten ftaat was om verder te kunnen dienen , hebbende boven dien nog verfcheide defecten, die verholpen moeiten worden. Den 27 ontfing ik met de ordinaire Post een order in dato 12 February, my gelastende de Fregatten de Castor en den Briel ten fpoedigfte te detacbeeren na eerte bepaalde kruistogt in de Spaanfche Zee, ten dienfte van de Oost-Indisch Compagnie deezer Landen , en benevens dien een tweede order in dato 13 February met de Inftructien van Bewindhebbers , waar aan gemelde Officiëren zig exactelyk zouden hebben te gedragen. Dewyl nu deeze Scheepen na een plaats C 4 moe-  4° juny, ZAAKEN VAN 1781. moeiten gaan, daar zy vry veel door hooge Zeeën en zware ftormen hadden uit te liaan, moeiten'zy wel en behoorlyk worden voorzien. Zy kwamen pas van de kruistocht, mankeerende Water, hun Victualie (trekte niet verder als tot May of Juny, zy moeiten zig tot November viftualieeren , cp 'een plaats , daar door de veelheid van- Scheepen en het geftadig equipeeren ; en voorzien der Engelfche Kapers , -weinig te krygen is; zoo dat ü Hoog Mog, ligtelyk kunnen zien, dat er veel werk te doen was , en dat men zyn tyd niet in luiheid heeft doorgebragt. Den 14 kwam ik rn gereedheid , wanneer ik myn Timmerlieden aan de Castor moest laten meede werken , omdat 'er aan Land geen genoeg te krygen waren , om op de beftemde tyd gereed te kunnen zyn. Den 19 zyn wV klaar geraakt , en den so na Zee gezeild , de twee fregatten om hunne aangewezene posten te bereken4 en ik om myn Kruistocht en Convoyen te doen. ■ u nu' Ho°SMog. Heeren, het neemen der twee m het Request vermelde Smirnalcbe Scheepen belangd, is buiten myn of iemand anders fchuld geweest ; dog dat zy genoomen en ergens opgebragt zynde , altoos kunnen hernomen worden, daar van meen ik , voora! 111 myne omftandigheeden, het contrarie te kunnen aantoonen. . , i Den 7 Maart, 's morgens, ontfing ik een Brief je van den Conful Kerfbyl te Livorno, my meldende, dat het Schip deSt. George Capitein Jan Pt eters Janzen, op den 14 February in 't Canaal van Maltba genomen was en te Ciyita Vecchia op-ehragr, doch aldaar wegens Patente bonto niet ontftngen , en dien zeiven avond nog een , waar in hy zegt , dat 'er verfcheide Brieven in JUvornq waren, waarin gezegd word, dat het Schip reeds wederom vertrokken, en men in die gedachten was , dat hetzelve deeze nacht of morgen hier zoude komen; dat ieder wenschte , dat ik een der Fregatten deeze nacht in Zee zond , en dat Schip liet herneemen waartoe hy fchreef verzogt te zyn , my dit in Conlideraue te geeven. U Hoog Mog. zullen wel geremarqueert hebben , dat ik order had , - waartoe die fregatten gedepecheert moesten worden, dat ik met myn öcrup in limmeren lag, en dus niet gereed was. Ik  juny» STAAT EN OORLOG. 1781. *ï Ik fchreef den volgenden morgen aan zyn Ed. dat myn Schip niet afgetimmert, en dus niet gereed was om in Zee te kunnen gaan , dat de twee Fregatten in dezezelfde omftandigheden vereerden , en dat al waren die Fregatten in gereedheid , ik hun daar toe niet in Zee konden zenden , omdat ik dezelve tot een an* der einde gebruiken moest, dat ik niet begrypen konde , waarom de Livorneefche Kooplieden zich hier mee^ de in lieten ,- ten zy alleen om te willen weeten , hoe het met myne Scheepen gefield was, of ik die in Zee konde laaten gaan of niet, om daar van aan de Engelfche Kapers kennis te geeven, en 'er zich na te kunnen reguleeren : en ik ben in dat vermoeden gefterkt geworden , dewyl dat Schip eerst 435 dagen laater is gekomen als men gezegt had , en zy dus tyd .gehad hebben dezelve daar van te informeeren. Hoog Mog. Heeren! die Livorneefche zyn Vrienden en Voorftanders der Engelfchen , omdat zy "hunne Pryzen alj daar opbrengen , verkoopen en zoo ryk maken; het zyn Italiaanen en Kooplieden : zelf zegt men , dat 'er eenigen zyn , die Portie in de Kapers hebben , en die hun van alles kennis geeven. Zeker is het dac zy hunne Facloors en Correspondenten zyn , en zy doen hun alle faveur die mogelyk is : waar van een preuve is , dat de laatfte Smirnaasvaarder hier binnen gebragt, endoor ftilte niet kunnende voortkomen, door drie groote Roeibarken van Livorno is ingeboegfeerd, welke hem van de Wal gezonden wierden, en mogelyk fchryven deeze dan nog aan hunne Cprrespondenten in Holland, op een wyze hun inneemende,-om daar door met den inkoop van eenige Goederen begunftigd, en hunne Correspondenten te worden. Schoon nu, Hoog Mog. Heeren, uit het voorgemelde genoegzaam blykt, dat de ondergefchreeven niet in ftaat is geweest het opbrengen van die Scheepen te Livorno te beletten, zoo zal den ongefchreeveu egtér de vryheid neemen aan te toonen, dat het met één Schip byna onrcogelyk is, een Schip van Civita Vecchia na Livorno' willende , te beletten daar binnen te komen. De eene Brieffchryver geeft wel op, dat 'er niets anders te doen was, dan een Schip in het Canaal van Piombino te laten kruisfen, en dat genoeg zoude zyn om zulks te C j be-  42 Juny, ZAAKEN VAN i78r. beletten; dog deeze man, Hoog Mog. Heeren, toont in deezen, dat hy tot het geflagt der Langoorige Dieren behoort, en niet weet, dat 'er tusfchen Corfica en Elba een pasfagie is, om van Civita Vecchia, of van die geheele Kust, te Livorno te komen; dat het byna tweemaal zoo wyt is als het Canaal van Piombino, en dat een Schip in dat Canaal kruisfende, den andere in 't ander niet zien kan , als pasfeerende dan meer dan tien mylen van eikanderen ; en dus ver bewesten Cabrera omlopende, gaat hy na Livorno, en laat de andere in het Cana&I van Piombino kruisfen, zonder dat hec langs de geheele Kusten, wyl 'er zeer veel pasfagie is, kan geweeten worden, en waaromtrent de Kapers altoos goede informatien bekomen. Dus zouden 'er dan, zal hy mogelyk zeggen , twee Scheepen nodig zyn ; maar ongelukkig is 'er nog een derde pasfagie, namentlyk de Straat van St. Bonifacius, door welke zy fpoedig na Port-Mahon kunnen komen; ook zyn 'er langs die geeheele Kust veele Havens, daar zy gejaagt wordende kunnen binnen loopen. De ondergefchreeve hoopt nu, Hun Hoog Mog. door dit berigt voldaan, en zich van de hem aangeteigden blaam gezuiverd en verontfchuldigd te hebben, en dewyl zulke befchuldigingen den ondergefchreeve zeer hard en ten uiterfte verdrietig vallen, hoopt en 1'olliciteerd hy U Hoog Mog. dit Publiek geleeden affrond publiek te willen herftellen, en hem zoodanige Satisfactie te geeven , als Uw Hoog Mog. meenen met de befchuldiging overeen te komen, en de zaak te verdienen. Waar meede, Hoog Mog. Heeren, enz. (was get.) Gefchreeven op 's Lands Schip van Oorlog de Pritices Loutfa , geankerd te Toulon, 20 Juny 1781. jan binkes. cxv.  juny, STAAT EN OORLOG. 1781* 43 CXV. MUfm van den Heer Veld - Maarfchalk Hertog Louis van Brunswyk, aan Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. In dato 21 Juny 1781. HOOG MOGENDE HEEREN1 Het is niet dan met de grootfre tegenzin , dat ik my genoodzaakt vinde , de gewichtige Deliberatien van Uw Hoog Mogende te interrumpeeren, en tot Hoogstdezelve myn Recours te neemen over eene zaa. ke , my wel perfoneel betreffende , dan waar van de bloote voordragt, zoo ik vertrouwe, op eene overtuigende wyze zal doen zien , dat ik my van deeze Demarche niet heb kunnen dispenfeeren , wilde ik niet manqueeren aan het Caracler, door Uw Hoog Mogende zelve op my geconfereerd. In den jaare 1750, in dienst van deezen Staat overgekomen , heeft het aan Uw Hoog Mog. behaagt, by derzelver Refolutie van den 13 November van dat jaar my tot Veld-Maarfehalk van derzelver Troupes aan te Rellen. Vereerd met Hoogstderzelver gediftingueerd vertrouwen, hebben Uw Hoog Mog. verders, na dat by fpeciaale Refolutien van alle de gezamentlyke hooge Bondgenooten , de fchikkingen op het werk der Tuteele , over den Minderjaarigen Heere Prins Erf. Stadhouder , en de waarneemingen van Hoogstdeszelfs Militaire Qua. liteiten , by Reprefentatie vastgefteld waren, my by Uw Hoog Mog. Refolutie, van den 13 January 1759, gelieven te confereeren de CHialiteit van Reprefentant van Hooggemelden Heere Prince , als Kapitein - Generaal, geduurende Hoogstdeszelfs minderjaarigheid. De minderjaarigheid ten einde geloopen zynde met den 8 Maart van her. jaar 1766 , hebben Uw Hoog Mog. en de refpeétive Bondgènooten , op den gemelden 8 Maart , en daar op volgende differente Data ten mynen regarde , relatif tot de waarneeming van het gunt Hoogstdezelve aan my hadden gelieven toe te v r  44 juny, ZAAKEN VAN %?at- vertrouwen, verfcheide Refolutien genomen, inderdaad te flatteus om alhier te worden gedetailleerd dan welke my egter Waarborgen zyn, dat ik ten minfte des tyds , eenige goedkeuringe van de Hooge Regeermge op myne Handelingen en den Lande gedaane Dienften hebbe mogen wegdraagen. Waar op eindelyk gevolgd is, dat Uw Hoog Mo», ook rog na de afgeloopen minderjaarigheid, my Hoogsu derzelver vertrouwen continueerende , by Refolutie meede van den meergemelden 8 Maart 1706 gerefolveerd hebben , door Hoogstderzelver Envoyé extraordinair aan het Hof van Weenen aan Haare Keizerlyke en Koninglyke MajeM'it, in wier dienst ik my meede, ra Quahteit van Veld-Maarfchalk geëngageerd vond te d en verzoeken, myne continuatie in die zelfde Qualitnt, in dienst van Uw Hoog Mog., met dat gevolg, dat Hoogstgedagte Haire Keizerlyke en Koninglyke Ma1 Jit, zulks agreëerende, ik my niet ontrokken hebbe , maar met het Caracter van Veld-Maarfchalk van dt rroupes van den Staat, in den dienst van Uw Hoog Mog. verbleeven ben. Dus meer dan dertig jaaren onder net oog van Uw Loog Mog. de aan my toevertrouwde Posten waargenomen hebbende, op eene wyze, welke aan Uw Hoog Mog. overvloedig bekend is , hadde ik my nimmer kunnen voordellen , dat myn pericon , tot zoo verre een Voorwerp van algemeene Haat zoude gemaakt zyn, dat ik zoude moeten hebben esfuyeeren , eene Demarche ten mynen opzichte gedaan , welke niet als ten hoogden rlétnsfant kan voorkomen, voor het Caracter waar meede Uw Hoog Mog. my hebben gelieven te vereeren , en welke my in de abfolute noodzaakelykheid brengt, diet adres aan Uw Hoog Mog. te maaken Ik hebbe doch moeten ondervinden', Hoog Mog. Heeren , na dat veejerhandë Lasteringen en verregaande Accufatien in bet publiek, ten mynen Laste veripreid waren, (dan welke by my met die veragting, welke zy meriteeren, zyn en zullen worden aangezien, zoo lange z'cil niemant openbaard, welke iezelve durft Maande houden) en na nar men een algemeenèn roep had verWekt, als of myn Perfoon alhier niet langer konde worden geduld, dat op den 8 van deeze lopende maand Juny  juk*, STAAT EN OORLOG. i?8ï. 45 ny de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, met Naamen de twee Regeerende Burgemeetteren Temminck en Rendorp, nevens dén Penfionaris Visfcher, zich by Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange vervoegd hebbende, aan Hoogstdenzelven, in tegenwoordigheid van den Heere Raad-Perifionaris van Holland, voorgeleezen hebben zekere Memorie ; (en wel uit naam en op last van de Heeren hunne Principaalen, welke in dezelve Memorie onder den naam van de Regeering der Stad Amfterdam overal fpreekende voorkomen) inhoudende voor my het allerfenfibelst affront, dat ooit een eerlyk hart kan worden aangedaan. Deeze Memorie hebben gemelde Heeren des tyds wel goed gevonden na zig te neemen, doch naderhand wederom van Svdhema veranderende, op den 14 daar aan volgende, door den Heer Burgemeefier Rendorp , niet uit nsam van de Regeering' der Stad , maar van Heeren Burgemeefteren , aan den Heer Raad-Penfionaris doen toezenden , met verzoek, om dezelve aan Hooggemelde Zyne Hoogheid ter hand te Rellen, en met byvoeginge, dat het aan Hoogstdezelve volkomen vryRond, daar van zoodanig gebruik te maaken, als zoude kunnen goedvinden. Door dien weg, en de daar op gevolgde Communicatie van Zyne Hoogheid , van den inhoud van dezelve, kennis gekreegen hebbende, heb ik in dezelve gevonden , eene aaneenfcnakeling van zeer verregaande hoonende Expresiiën en Raifonnementen ten mynen Regarde , zekerlyk te lang en te veelvuldig om byna te durven beftaan , dezelve in haar geheel alhier te infereeren , en met derzeiyer Lecture U Hoog Mog. te incommodeeren, dan waar van ikmy, om dezelve niet uit haar Verband en Concatenatie voor te Rellen, niet hebbe kunnen dispenfeeren , en waarover ik derhalven U Hoog Mog. om verfchooning moet verzoeken , zullende my egter alleen bepaalen tot die periodes , in welke ik Perfoiieel werde aangetast. Na dan verfcheide Retlectien , my in geenen deele concerneerende (en die ik derhalve moet laaten ter beantwoording aan die geene , tot wiens La^te dezelve komen) gemaakt te hebben, tot JuRificatie van de Propofme door Heeren Gedeputeerden der Stad AmRerdam den  46 juny, ZAAKEN VAN ï?8r. den 18 May laatstleeden, ter Vergadering van Holland gedaan, en wel fpeciaal van den voorllag om Zvne Hoogheid een kleine Raad of Committé toe te voegen fpreeken meergem. Heeren Burgemeefteren Zyne Hoogheid, woordelyk aldus aan: g « Datu deeze Voortlag (m°Selyk gegrond op vroegere „ Voorbeelden) geenzins voorkwam, uit eenig misver„ trouwen op de goede Dispofitien en Intentien van „ Uwe Doorl. Hoogheid , welke men geene redenen „ heeft te verdenken , offchoon de Regeering onzer „ btact, tot derzelver hardgrievend leedwezen word ge. „ inlormeerd, dat kwaadgezinden Uwe Doorl. Hoog» neid zulks gezogt hadden diets te maaken» ., Maar dat zoodanig misvenrouwen alleen viel ot> „ den geene , wiens invloed op den geest van Uwe „ Doorl. Hoogheid \, gehouden wierd voor de naalte „ oorzaak van de traagheid en flapheid in de behande„ ling der Zaaken, 't welk niet dan ten uiterften na„ deelig kunnende zyn voor 't algemeen welzyn, men „ ang, doch vrugteloos had verwagt, dat de gevaar„ lyke omftandigheeden , in welke de Republiek ge„ raakt is , eindelyk eens aanleiding zouden gegeeven „ hebben, tot ferieufe Deliberatien over de middelen „ welke in 't vervolg met meer Vigueur in 't werk zou„ den behooren gelleld te worden ; dan daar hier op „ tot nog toe vergeefsch gehoopt was , en het thans „ aankomt op de behoudenis van het waarde Vaderland *' le"elfs duurgekogte Vryheid, van Uwe Doorl! „ Hoogheid en Hoogstdeszelfs Huis, en met een woord, „ van alles wat den Inwooneren in de Republiek dier„ baar is zoo heeft de Regeering van Amllerdam ge„ oordeeld , niet langer door ftilzwygen zig aan pli Gebeurtenisfen voor 't welzyn en de rust van het „ a'gemeen te wagten zyn. Dat 'er geen twyffel is of dit gezegde zal Uwe Hoogheid wel reeds van anderen zyn voorgekomen, ,, doch by aldien zulks al eens niet gebeurd was , ,, zulks eeniglyk moest worden toegefchreeven aan eene ,, Vrees voor de uitwerkfelen van het ongenoegen van „ den Hertog, terwyl men zig met opzigt tot het voor„ gemeld^ met alle fiducie durft beroepen op het getui,, genis van zoo veele eerlyke en cordate Leden der „ Regeering, als Uwe Hoogheid dieswegens, onder het geeven van de nodige vryheid tot fpreeken, en ernfli„ ge aanmaaning om volgens Pligt en Confcientie de waarheid te zeggen , zoude gelieven te ondervra„ gen; dat zy meer dan eens met zeer veel leedwezen ,, hadden vernomen, hoedanig den Heere Raad-Penfio„ naris zig in 't byzyn van onderfcheidene treden van „ de Regeering van Holland hadde beklaagd, over het „ misverltand dat tusfchen hem Heer Raad-Penfionaris ,, en den meergenoemden Heere Hertog plaats had. Ge„ lyk meede over den invloed, welke de zoo evenge- dagte Heer Hertog op den geest van Uwe Hoogheid „ heeft, waar door zyne pogingen ten besten van het „ Vaderland te meermaalen zyn verydeld geworden. ,, Dat deeze Discrepence en verfchillendheid van oog„ merken en fentimenten tusfchen den principaalen Raad „ van Uwe Hoogheid en den eerden Minister van deeze „ Provincie niet alleen niet dan de allernadeeligfte ge„ volgen hebben kan, maar ook een genoegzaam Motief „ uitleeverd om de flerkfte Inftantien te doen tot het „ removeeren van de Source van dit misvertrouwen en „ oneenigheid, terwyl 'er zonder een voorafgaand her„ ftel van Confidentie en Eensgezindheid geen middel „ overig is om de Republiek te fauveeren. „ Dat ook niets nodiger is, voor het welzyn van; „ het  48 juny, ZAAKEN VAN z7Si. 4, het Doorlugtig Huis van Uwe Hoogheid, en voor de „ Confervatie van Hoogstdeszelfs gezag , achting en „ genegendheid by de Natie , en voor deszelfs Repu„ tatie by de Nabuurige Mogendheden: want dat men „ Uwe Hoogheid kan verzekeren, en moet waarfchou„ wen, dat hy wel.eens het voorwerp van Minaoting „ en Mistrouwen by het Gemeen zou kunnen worden ,, in de plaats van re zyn en te blyven het waardig; „ Voorwerp van des Volks en der Regenten Liefde en j, Hoogachting, gelyk hartelyk gewenscht en gebeden „ word, dat Uwe Hoogheid en deszelfs Doorl. Nage„ flagt altoos zullen ondervinden, nademaal hier van „ grootendeels afhangd , het behoud . en de,welvaart „ van het dierbaare Vaderland en van het Huis van „ Orange. „ Dat hoe zeer men ook begreep, dat het den Leden „ der Souverainiteit altoos vrv ftaat, ja dat derzelver „ pligt medebrengt, om aan Uwe Hoogheid, en aan „ hunne Meede-Leden , hunne gedagten voor te dra„ gen, omtrent den Staat en de behandeling der pu„ blieke Zaaken , men egter liefst zoude gemenageerd ,, hebben tot deezen tegenwoordigen ftap te komen „ zoo 'er zig maar eenige hoop tot beterfchap of ver„ andering had opgedaan; maar dat men zig hier mee„ de , om wel gemelde redenen , niet meer durvende „ rlatteeren , en de nood op het hoogde geklommen „ zynde, niets anders overig fcheen, dan den waren „ Staat van Zaaken op deeze wyze voor Uwe Hoog,, heid open te leggen, hem op het erndigde te bidden „ dezelve in feneufe overweeging te neemen, en niet „ langer gehoor te geeven aan den Raad en Infinuatien „ van een Man, die zoodanig met den haat van groo„ ten en kleinen overladen is, en,als een Vreemdeling „ geene genoegzaame kunde van onze Regeeringforra „ hebbende, noch ons Land een goed hart toedragen„ de, werd aangezien. „ Dat het verre van ons is dien Heer te willen be„ tigtigen met dat geene , waar meede hy maar al te „ opentlyk befchuldigd word, of als gegrond aan te „ merken, de Soupcons van een verregaand en onge„ oorloofd Attachement aan het Engelfche Hof van „ kwaade Trouw en Corruptie; dat wy vertrouwen dat „ een  jUnt, STAAT en oorlog. 1381. 49 „ een Heer van die hooge geboorte en rang önbe. „ kwaam is tot diergelyke laagheden , maar dat wy „ oordeelen , dat de facheufe denkbeelden , dewelke ,\ ongelukkiglyk op deszelfs fubject zyn opgevat , en 4, een algemeen wantrouwen hebben veroorzaakt, hem ,' tot den dienst van het Land en van Uwe Hoogheid voldrekt uutteloos en fchadelyk gemaakt hebben. En dat hy derhalven van de Directie van Zaaken , I en van den Perfoon en het Hof van Uwe Hoogheid geëloigneerd behoord te worden , als zynde een al„ toosdüurende hinderpaal om de goede Corresponden„ tie tusfchen Uwe Hoogheid en de voornaamfte Le„ den van Staat, zoo hoognodig te doen herleeven , „ daar zyn langer verblyf integendeel het wantrouwen, , met , of zonder reede, tegens deszelfs Raadgeevin- gen opgevat, op den Perfoon en Directie van Uwe ' Hoogheid meer dan te veel zoude doen overflaau. - „ Dat deeze Reprefentatien niet voorkomen uit een Principe van byzondere haat of kwaadwilligheid, te— gens den Heer Hertog , die zelfs in vroeger tyden ,, reede gehad heeft, zich te loueeren van de goe 1„ willigheid en de reëele blyken van de genegenheid i,, der Regeering van Amfterdam , maar dat men voor „ God en de gantfche VVaereld betuigen moet, dat al„ leen de Conférvatie van het Vaderland en het Door„ luchtig Huis van Uwe Hoogheid , en om deszelfs „ naderenden ondergang te voorkomen, de eenige Mo- tiven zyn geweest van deeze Reprefentatien, dat de " Regeering onzer Stad zig daar toe verpfgt gevon. den heeft , zoo in qualiteit van Ingezeetenen des Lands als van Medelid van derzelver Souveraine Vergadering, ten einde hier meede een laatst effbrt ' te doen , en mogelyk nog in tyds een middel aan „ de hand te geeven, om onder den Zegen van God „ Almachtig het Schip van Staat uit de eminentfte „ gevaren te redden en in behouden Haven te bren" gen, of immers, om zich in allen gevallen van haa- ren plicht te kwyten, haar geweeten te voldoen, en ,, voor de Ingezeetenen en de Nakomelingfchap buiten „ verantwoording te ftellen." , In de bovenltaande Periodes , dus woordelyk aangeIII. deel. O haald,  50 juny, ZAAKEN VAN 1781. hanld, zullen Uw Hoog Mog. waarfchynelyk niet zonder verontwaardiging gewaar worden, dat na eene reeks van Reflexien , de eene hatelyker als den anderen , en waar in geen eene befchuldiging , ten laste van myn Caracter als Veld - Marfchalk van den Staat voorkomt, en de overigen meest al fteunen op zoogenoemde algemeene gevoelens en te vooren mee kunst verfpreide geruchten , Heeren Burgemeefleren echter hebben kunne goedvinden om by Zyne Hoogheid aan te houden, dat Hoogstdezelve my op eene flétri.sfante wyze van z\n Perfoon en Hof gelieve te eloigneeren, en my dus, gelyk een overtuigde misdadiger, zonder verder onderzoek , tot een eerrovend bannisfement verwyzen. Kene zoodanige Demarche derhal ven ; gepaard met zoo veel hatelyke en humiliante uitdrukkingen gedaan, niet door prtvate Perfoonen, maar door eene Deputatie van twee Regeerende Burgemeefters, nevens den Penfionaris van eene der aanzienlyke Steden van Holland, uit naam en op last van de Regeering dier Sad, (volgens de Woorden der Memorie , fchoon volgens de reeds gemel le Misfive van den Heer Burgemeefter Rendorp , alleen uit naam van Heeren Buigemeefteren van die Stad_) en zulks opzettelyk en na ryp overleg, en welke Memorie men op het aUerinjurieulte heeft geïnhaleerd , door de overzending en ter handltelling van dezelve aan Zyne Hoogheid, kan ik niets anders, dan ten hooglte laefief voor myn Caraóter en Perfoon confi iereeren, als door welke Demarche men , zonder iets fpefificqs rot mynen laste te durven opgeeven, ja, niettegeiiHaaiide men zich genoodzaakt vind , by dit zelfde Ituk , my vry te kennen , van de geruchten , die geloopen hennen ten mynen laste , van een verregaand en ongeoorloofd Attachement aan het Engelfche Hof , van kwaade Trouw en Corrup'ie , den la.-,ter niet te min, als het fchynt, geloof te geeven, en betoond op my te willen werpen , den lchuld van alle de rampen van den tegenswoordigen tyd , ten einde daar van die geenen , dis 'er de waare oorzaaken van zyn , te ontheffen. fCn ik zoude my derhalven onwaardig rekenen , dat C-iracTrer door U Hoog Mog. aan my toevertrouwd , lan*  juny, STAAT ÉN OORLOG. ifSt. fï langer te bekleeden, by aldien ik my onverfchillig of ongevoelig omtrent dezelve betoonde. Ik durve my ook verzekerd houden , dat Ü Hoog Mog. in geen ander Daglicht deeze Demarche zullen befchouwen , maar met my begrypen , dat het voor den Staat van aanbelang is, te weeten, of de Perfoon , door U Hoog Mog. met het Caracfer van Veld-Marfchark bekleed en op den voet als boven gemeld , in dienst van de Republiek geëngageerd en gecontinueerd, al, ofte niet, de eerfte oorzake zy, van den elendigen ftaat van Defenfie van het Land , en van al het verzuim , welke men voorgeeft dat daar omtrent plaats heeft en van alle maatregelen , die men zegt genomen te zyn, met alle de fataale gevolgen daar uit geproflueerd, (alle Zaaken van de hoogfle aangelegenheid, en welke U Hoog Mog. gebeden worden op het naauwkeurigfte te doen onderzoeken) of hy al of niet de Source zy, Van het fubfifteerend misvertrouwen eri Oneenigheid; om welke redenen, hy tot den dienst vari het Land, en van Zyne Hoogheid, volftrekt nutteloos1 en fchadelyk thans zoude zyn welke preuves en bewyzen men heeft , dat hy het Land geen goed hart zoude toedraagen, en met een woord, waarom hy langer onwaardig zoude zyn het vertrouwen van den Vorst , aan het Hoofd van de Republiek gefield , op Wiens getuigenis hy de vryheid neemt zich mits deezen te beroepen, en verdiend hebben , als een altoosduurende hinderpaal van de goede Correspondentie van Zyne Hoogheids Perfoon en Hof geëloigneerd te werden ? En gelyk myne Eer , die my dierbaarder dan het leeven is , hier in op het fenfibellte is geattaqueerd, zoo is het de confideratie van dien, en van het geene Ik fchuldig ben aan my zelve in de Relatien * die ik zoo ten aanzien van deezen Staat , en van U Hoog Mog. als van Zyne Keizerlyke en Koninglyke Maje. fteit als nog hebbe, en waar aan ik anderzins op eene verregaande wyze zoude manqueren , dat ik my verpligt gevonden heb , my in deezen tot U Hoog Mog, en door dezelve tot de gezamentlyke hooge Bondgerooten zelve te wenden met eerbiedig verzoek , en niet min ernftige inftantie, dat het U Hoog Mog. be* D 2 haa-  52 juny, ZAAKEN VAN ' 1781. haage, na een naauwkeurig en fireng onderzoek, door eene efficacieufe Protectie van het Caracter door Hoogstdezelve aan my toevertrouwd, wel te willen effectueeren, dat ik van den blaam, door de voorfz Demarche op my gebragt, en de hoon my daar door zoo fenfibei aangedaan , op eene convenable wyze worde gezuiverd ; dat U Hoog Mog. ten dien einde het daar heenen gelieven te dirigeeren, dat de vier Regeerende Burgemeefteren der Stad Amfterdam, welke de bovengenoemde Memorie, volgens de hier vooren Misfive van den Heer Burgemeefter Rendorp, uit hun naam hebben doen overgeeven , nevens den Penfionaris Fhfcher, worden verpligt om voort te brengen de gronden, op welke zy hebben kunnen goedvinden my op een zoo verregaande wyze te injurieeren, als door de voorfz. Demarche en al 't gepofeerde ten mynen laste by de meergemelde Memorie gefchied is, en om al hetzelve behoorlyk te verifiëren, zonder het welke ik dat gepofeerde, niet anders dan als Lastertaal zal kunnen confidereeren; en om in het byzonder nader'te articuleeren de verdere Punten van bezwaar en befchuldigingen, die zy tot mynen lasten zouden vermeenen te kunnen inbrengen , mitsgaders dezelve den Regten genoeg te bewyzen , en dat zoo wanneer zy daarin zouden blyven in gebreeken, het zy van ietwes op te geeven, het zy van het op te gevene behoorlyk te kunnen probeeren, worde nagevorscht, wie" de uitftrooyers zyn der fchandelyke geruchten, die • ten mynen opzichte zyn verfpreid, op dat zy als dan als Lasteraars, na verdienden geftraft mogen worden ; en dat U Hoog Mog. eindelyk met en benevens de gezamentlyke hooge Bondgenoten in dien gevalle, gelieven te neemen zoodanige jullificatoire Refolutie, als waar door myne eer en goede naam, by de Natie en voor het oog van geheel Europa gefauveerd, en ik in ftaat gefield worde , myn Caracter van U Hoog Mog. verkreegen, met de vereischte digniteit te kunnen blyven bekleeden. En voorts my te doen geworden eene Satisfactie , die U Hoog Mogende aan het affront, my in myn Caracter en Relatien in voegen voorfz. aangedaan, na derzelver hooge Wysheid, en bekende Equiteit evenredig zullen oordetien. Waar  juny, STAAT EN OORLOG. i?8r. 53 Waar meede ik de Eere hebbe met het opregtite Attachement en den verfchuldigden Eerbied te blyven, hoog mogende heeren! uwer hoog mogende Onderdanige, Gehoorzame en Getrouwe Dienaar. (Was get.) l. hertog van brunswyk. CXVI. Refolutie van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal, omtrent de Misjive van den Heere Hertog van brunswyk. In dato ai Juny 17S1. De Heer van Lynden van Hemmen , ter Vergadering prreiideerende , heeft aan Haar Hoog Mog. voorgedraagen en bekent gemaakt, dat Zyn Hoogheid den Heer Hertog van Brunswyk , Veldmaarfchalk van den Staat, deezen morgen by hem was geweest, en aan hem \er hand gefield hadt een Misfive aan Haar Hoog Mog. met byvoeging, dat Zyn Hoogheid niet twyfelde , of Haar Hoog Mog- zouden in eene Zaak van zoo veel aanbelang voor zyn Perfoon en Eer, die hem dierbaarder was dan het leeven , een Refolutie neemen , waardoor hy van den blaam hem opgelegt,* volkomen moge worden gezuivert, en aan hem zooda» nige Satisfactie bezorgt, als Haar Hoog Mog. na haa« re hooge wysheid zouden vinden te behooren, volgends de voorfz. Misfive hier na geinfereert. , t Fiat infertio. Waar op gedelibereert, en Zyn Hoogheid den Heer Prins van Orange en Nasfau ter Vergaderinge prefent, D 3 door  èi juny, ZAAKEN VAN 1781, door den Heer Prefïdeerende gevraagt zynde, of eenige Confiieratien omtrent de voorfz. Misfive hadde te opperen, heeft gemelde Prins verklaart, dat, zyns bedunkens, niet geweigerd kon worden , dat de gegrontheid of ongegrontheid der nadeelige gerugten tegen Zyn Hoogheid den Heere Veldmaarfchalk Hertog van Brunswyk werde geëxamineert, wyl het niet inuifFerent kan zyn aan Hun Hoog Mog. of iemand, die zig in derzelver dienst bevind, en fpeciaal met een zoo aanzienlyk Caraéter bekleed, zig heeft fchuldig gemaakt, aan hetgeen , waar meede hy wordt betigt, en dat iemand, die wel denkt, niet kan lyden om onder zoo eenen blaam te blyven, en in zyn eer te worden geattaqueerd, die hem dierbaarder dan zyn leven zyn moet. Dat Zyn Hoogheid derhalyen in Confideratie zoude geeven, dat de Misfive door gemelden Heer Hertog aan H. H. Mog. gefchreeven , door de Heeren Gedeputeerden der refpective Provinciën, hoe eerder zoo be* ter, werde gebragt ter kenm'sfe van de Heeren Staaten derzelver Principaalen; en dat dien onvermindert deeze Misfive werde gemaakt Commisforiaal in handen van eenige Heeren Gecommitteerden van H. H. Mog. om dezelve te examineeren, en van derzelver bevinding aan Haar Hoog Mog. rapport te doen. En hebben vervolgens de Heeren Gedeputeerden van de refpedtive Provinciën de voorfz. Misfive Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden: Zynde dien onverminderd goedgevonden en verdaan, dat Copie van de voorfz, Misfive gefield zal worden in handen van de Heeren van Lynden van Hemmen en anderen H. H. Mog. Gedeputeerden tot de Zaaken van de Zee, om te vifiteeren, examineeren en van aj? }es alhier ter Vergadering rapport te doen. CXVII.  junt, STAAT EN OORLOG. 1781. 55 CXVII. Propofitie van *tkwartier van Ootergoo, zynde 't i$fte Poinft van de Extra Ordinaris Landsdag , uitgefchree' ven tegens den 24 Juny 1781, te Leeuwaarden. Het kwartier van Ooffergot geeft in bedenking of niet Gecommitteerden ter Generaliteit behoorden gelast te worden, in de Vergadering van Hun Hx>g Mog. te declareeren , dat de Heeren Staaten van deeze Provintie , hun ten hoogften hebben moeten verwonderen , over de inactiviteit van onze geëquipeerde Scheepen ten Oorloge , als meede over de redenen in 't uitgebragte rapport van de Heeren van de AdmiralL teits Collegien deezer Landen , dat namendyk de toeRand van de Marine nog niet toeliet, ©m Convooy aan de West-Indieschvaarders te verleenen , daar reeds zoo langen tyd en zulke groote fommen hefteed zyn , om dezelve in ftaat te brengen, en derhalven door deezen op het ernltiglte aan te dringen , dat de allergepaste en efficacieufte middelen by der hand worden genomen en ter uitvoer gebragt, ten fine, dat de Marine eens in zoodanigen ltaat worde gebragt, om de Commercie en Navigatie van de goede Ingezeetenen deezer Republiek niet alleen te - belchermen , en de Scheepen te Convoyeeren , maar ook om den Vyand onder den Zegen van God Almagtig alle afbreuken te doen, en in zyne geweldenaryen te Ruiten , als zynde dit het eeniglte middel , om een honorable Vreede, ten einde van deezen allezins onregtmatigen en ongelukkigen Oorlog te bekomen , en om weder te verkrygen de oude luilter van de thans gefchondene Vlagge van den Staat, Dat de Gecommitteerdens nog wyders behoorden te worden gelast, om ter Generaliteit ten RerkRen aan te dringen , dat de Collegien ter Admiraliteit deezer Landen mogten worden gelast omme ter Tafel van Hun Hoog Mog. ten fpoediglten in Gefchrifte in te brengen, de redenen, die zy vermeenen oorzaaken te zyn, waaromme de Equipeering zoo langzaam voortgaat, waar D 4 die  56 juny, ZAAKEN VAN 1781. die uit profltieeren , en welke middelen zy vermeenen in het werk te moeten worden gefield , ter wegneeminge derzelven , ten einde na inkominge en overweeginge van die , zoodanige Refolutien by de gezainentlyke Bondgenooten kunnen genomen worden , als dan ten meeflen nutte van den Lande zullen vermeenen de Convenabelfte te zyn, om daar in zoo fpoedig doen» iyk te voorzien. De Kamer-Advyfen op de voorenftaande Propofitie. Ooflergoo Conform de Propofitie , en voorts als Zevenwouden. Wefiergoo ut. Zevenwouden.. Zevenwouden Conform de Propofitie, en voorts daar by te declareeren, dat men voorneemens is , in geene verdere Petitie te coniënteeren , voor dat hier aau zal zyn voldaan, en wyders de Gecommitteerdens ter Generaliteit te gelasten de Refolutie hier over te vallen ten fpoedigfien ter Tafel van Hunne Hoog Mogende in te brengen, en in zyn geheel voor te lezen. Steeden pasfeeren. D. P. Het Kwartier vermeent, dewyl de Propofitie van Zyne Doorl. Hoogheid het zelfde voorHaat, deeze Propofitie in Statu moet gehouden worden, tot dat het Rapport der Admiraliteiten ingekomen zal zyn. cxvm.  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 57 CXVW. Extracl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, in Hun Ed. Groot Mogende Vergadering genomen. Behelzende Confent in de Petitie van twaalf honderd duizend Guldens , tot onderfteuning en aanmoediginge van. den Koophandel en Scheepvaart op Suriname en andere Nederlandfche Colonien. In dato 27 Juny . 1781. Ontfangen een Misfive van de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , gefchreeven in den Hage den 20 deezer , daar nevens fendende een Petitie van den Raad van Staate , ter fomme van twaalf honderd duizend Guldens , tot aanmoediging der Kooplieden, om, behalven de Scheepen van Oorlog, die tot protectie en befcherming der Navigatie op Suriname en andere Colonien van den Staat in de West-Indien zouden kunnen werden geëmployèert, de Scheepen der Particu^ lieren derwaarts navigeerende door combinatie met den anderen , en het formeeren van Admiraalfchappen te verfterken, en in Haat te ftellen hunne Scheepen eenigzints ten Oorlog toe te rusten, volgens en fpecifkq Plan hy het Generaliteits Rapport en Advis van den 1 \ deezer voorgellagen, verzoekende daar in hoe eerder zoo beter Confent, met reëele fournisfementen bekragtigt, breeder hier na geinfereert. Fiat infertio. Waarop gedelibereert zynde , is goed gevonden en verltaan , in de voorfz. Petitie te confenteeren , waar van ter Generaliteit opening zal worden gedaan; wordende de Heeren Gecommitteerde Raaden by deeze genuthorifeert, om de penningen ter Concurrentie van de quote van Hun Edele Groot Mog, in de voorfz. Petitie op zyn tyd ten Comptoire Generaal van de Unie te doen furneeren. D 5 CXIX.  J8 juny, ZAAKEN VAN 1781. CXIX. Declaratoir van Gedeputeerden der Stad Alkmaar , ter Vergaderinge van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland; omtrent de beveiliging der Commercie en Navigatie; en de Propofitie van Amfier dam van den \% May. Gedaan in dato den 27 Juny 1781. De Heeren Gedeputeerden der Stad Alkmaar, hebben uit naam en op last van de Heeren hunne Principaalen gedeclareert, datzy den 25 December laatstleeden , _ even na de gedaane onregtvaardige OorlogsVerkiaanng van Engeland tegen deeze Republiek , od het onverwagtst befchreeven zynde, om met de andere Leden van Haar Edele Groot Mog. Vergadering te helpen neemen zulke prompte, Cordaate en vigourètife Relolutien, als in de omltandigheid, waar in de Republiek zig toen bevond, en waarin dezelve ook nog verleert r nodig zyn zouden tot afweering van alle gedugte onheilen en tot maintien van de eer en luider van deezen independenten ftaat, en hoedanige Refolutien ook in de daad met de grootfïe Cordaatheid van tyd tot tyd waren genomen, billyk hadden moeten verwagten, dat dezelve ook door een daadelyk effect zouden zyn agtervolgt geworden. Dat zy egter, na verloop van eenen zoo langen tyd, tot nog toe in hunne regtmaatige ver. vvagting te leur gefield zynde, niet konden ontveinzen dat zy eene zoo aanhoudende inactiviteit en de diep! rust, waar in de Republiek als gedompeld fcheen te liggen , met. leed weezen aanzagen; terwyl intusfchen haare posfesfien in andere VVaerelddeelen, vooral het Eiland St. Eullatius (een Goudmyn voor derzelver Commercie) verovert, der Ingezeetenen Goederen gerooft. hunne Scheepen genomen , en de Onderdaanen erger" dan Slaaven gehandelt wierden door een Vyand die eer als een geweldig Barbaarfche Roover, dan als een edelmoedig Christen Vyand konde worden aangemerkt, en de allernadeeligfte gevolgen daarenboven voor dit zoo luilterryk Gemeenebest te wagten waren, daar het zelve, de  jühy, STAAT EN OORLOG. 1781. $9 de Commercie en Navigatie , de eenige Bronader van welvaart voor deezen Staat , door eene zoo aanhoudende werkeloosheid na andere Landen geheel verplaatst zynde , tot hare geringe beginfelen zoude moeten wederkeeren , en in 't vervolg niet dan met veragting door andere Natiën zoude kunnen befchouwd worden. Dat hoe veele Scheepen 'er ook wierden geëquipeert, dezelve, wanneer zy werkeloos hleeven , veel eer tot last dan tot nut waren: dewyl 's Lands Geldmiddelen intuslchen daar aan, fchoon zonder eenig voordeel voor deezen Staat, verfpilt wierden. Dat ook de nieuw aan te bouwene Scheepen wel voor het vervolg van nut kunnen zyn, maar geenzints in het prefent gevaar het nodig gebruik opleveren; dat zy dus hadden vrwagt, dat men ten minlten zoo lang als de Marine in geen beteren ftaat was gebragt, zoude gebruik hebben gemaakt van alle zulke Koopvaardyfcheepen , het zy grootere of kleindere, als daartoe bequaam zouden worden geoordeelt, en welke genoeg voor handen waren ; ten einde om door eene meerdere veelheid , het gebrek aan grootere Scheepen provifioneel te vergoeden ; daar men in tyd van nood van allen moest gebruik maaken , en met foortgelyke voor het tegenwoordige genoeg nadeel aan den Vyand zoude kunnen worden toegebragt, of ten minften verhindert, dat geene Scheepen door Vyandelyke Kaapers , zelfs op onze Kusten genomen worden. Dat deeze zaak reeds een point van hunne overweeging was geweest , en dat hunne Gedeputeerdens bevorens al waren gelast geworden om te infteeren op het in activiteit brengen van 's Lands Navale Magt, ten einde den ondergang van de Republiek en de ruïne van derzelver Commercie voor te komen. Dat zy diensvolgens ook billyken moeften den iever voor 's Lands Welzyn , door de Stad Amfterdam in deezen betoond, en zig in dat opzigt met de Propofitie , door dezelve den itf May deezes jaars gedaan, zeer wel konden conformeeren; dog dat zy in vertrouwen, dat de reedenen van dit retardement, fchoon aan hun onbekent, niet dan allergewigtigst en meest nuttig voor de Republiek zouden geweest zyn, ter bewaaring van de  Co juny, ZAAKEN VAN i78i. de inwendige rust, liever met dilzwygen wilden voor. by gaan, het geen alreeds gefchied zynde dog niet konde worden herdaan, en in deezen alleen maar werkzaam waren om alle gevreesde onheilen , uit zoodanige verdeïe werkeloosheid voldrekt moetende voortfpruiten, voor het vervolg te prevenieeren. Dat zy Heeren Gedeputeerdens om deeze en meer andere reedenen door hunne voornoemde Heeren Principaalen, die voor het tegenwoordige liefst in geene verdere byzonderheeden wilden intreeden, in het geneeraal gelast waren, uit derzelver naam op het derkde te infteeren op het dadelvk ten uitvoer brengen van alle zoodanige Refolutien, die tot luider en handhaving van de regten, eer en vryheid van deezen Staat en tot behoud van de Commercie en Navigatie van dit Land waren genomen, of nog genomen zouden worden en om voorts met de andere Leden van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering zoodanige maatregelen te helpen beraamen, als tot de gemelde eindens nodig zouden worden geoordeelt, en welke zoo wel behoorden te dienen om den Vyand te deeren als om hem te keeren , ten einde ook eens eindelyk aan denzeiven te kunnen verhalen die onnoemelyke fchadens , welke de Republiek in het gemeen , en derzelver Ingezeetenen in het byzonder geleeden hadden. En dat zy Heeren Gedeputeerden eindelyk nog expresfelyk waren gelast deezen hunnen last in de Registers van Hun Ed. Gr. Mog. te doen infereeren, ten einde de Heeren hunne Principaalen zig daar door buiten alle verantwoording zouden kunnen dellen van alle die rampen en onheilen, welke uit eene aanhoudende inactiviteit voor het vervolg te wagten zyn ZOu. cxx.  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 61 CXX. Declaratoir van Gedeputeerden der Stad Hoorn, omtrent de Propofitie van Amfterdam van den 18 May; gedaan ter Vergaderinge van de Edele Groot Mo. gende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, in dato vj Juny 1781. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn hebben ter Vergadering gedeclareert, dat zy op den 18 May laatstleeden, met en benevens verfcheide andere Steden , aan het advis der Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem (over de Propofitie door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam gedaan) defereerende en. zig daar meede conformeerende, geenzints hebben bedoelt eenige uitzonderingen omtrent den inhoud van het zelve te maaken, maar in tegendeel zoo wel het compliment van dankzegging daar in vervat, als de overneeming der Propofitie te complefteeren , in fuppofitie dat het eerfte hier in het geheel niet als een ingrediënt van de Notulen zoude worden aangemerkt, veel min dat zy daar door zig eenigzints omtrent het contenu dier Propofitie zouden inlaaten, of de vrye deliberatien hunner Principaalen belemmeren , maar dat zy deeze dankzegging hebben aangemerkt, even en in dier voegen als by het houden van Befognes en Deliberatien , Collegien of Leden, welke eenig Praeadvis of voorftel fuppediteeren , voor derzelver moeite en iever worden, bedankt; en dat dit alleen de waare reeden is , om, welke zy zig op den 22 daar aan volgende, maar blo-' telyk met de extenfie hebben geconformeert. Dat zy Gedeputeerden verder op fpeciaalen last van de Heeren hunne Principaalen verklaaren , dat dezelve zoo zeer als eenig lid deezer Vergadering bereid en genegen zyn , om in de tegenwoordige bekommerlyke tydsomftandigheeden , alles wat in hun is te contribueeren, tot het neemen van zoodanige Cordaate en gefaifoneerde maatregulen, als tot vigoureufe defenfie van het lieve Vaderland en afbreuk der Vyanden zullen kunnen dienftig zyn. cxxr.  6t jüNir, ZAAKEN VAN ifüt CXXI. Brief van den Kapitein melvill aan den Heere Prinfe van Orange en Nasfau, Erffladhouder, Kapitcin-Aami* raai - Generaal. In dato ter Reede van Spithead aj Juny 178L DOORLUGTIGSTE VORST EN HEER I Met het grootfte leedweezen geeve ik my de eer Uwe Doorlugtige Hoogheid te berigten , dat na dat ik met Kapitein Oorthuis op den 16 May van Malaga vertrokken , en door contrarie wind wederom tot Kaap de Gaeto te rug gedreven was , wy niet voor den 29 derzelve maand het naauw van de Straat gepasfeerd zyn, als wanneer wy den volgenden dag met de Engelfchen in gevegt zyn geraakt , met dat ongelukkig gevolg , dat ik my genoodzaakt hebbe gevonden , na my circa derdehalf uuren tot het uitertte gedefendeert te hebben, myn onderhebbende Fregat Cas» tor, aan hun te moeten overgeeven. Ik heb de eer hier nevens een Relaas van deeze voor my zoo facheufe rencontre in te (luiten , en nee. me de vryheid my kortheidshalve eerbiedigst daar aan te refereeren. Ik durve my flatteeren , Doorlugtigfte Vorst , dat myne gehoude conduites niet zullen worden gevonden oneer aan de Wapenen of de Vlag van den Staat te hebben toegebragt, nog dat ik my wegens myne de. fenfie zal behoeven te fchaamen. Het is niet zonder fatisfarftie , dat ik my verders d» eer geeve te melden , dat de Caftor niet in de magt' der Engelfchen is gebleeven , maar dat het zelve op den 19 deezer eenige mylen ten Westen van Hysfant door twee Franfche Fregatten hernomen en denkelyk na een Franfche Haven is opgebragt , terwyl het onzeker is , of het andere Engelfche Fregat Crescent, het welk door hun meede vervolgt wierd , het zelve lot ook heeft ondergaan. Den 26 deezer zyn wy alhier binnen gekomen, zynde  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 63 de op de reize door de Engelfche Capitein en Officie» ren met veel heusheid behandeld geworden. Ik neeme de vryheid myne Officieren en Equipage , nevens my zelfs , in de hooge gunde en protectie van Uw Doorluchtigde Hoogheid aan te beveelen, en verzoeke ootmoedig, wanneer het ons vergund word op ons woord naar Holland te gaan, zulks te mogen accepteeren. Waar meede ik de eer hebbe met het diepde ontzag in alle Onderdaanlgheid my te noemen, enz. Cwas get.) p. melvill. CXXII. Relaas omtrent het neemen van 's Lands Fregat de Cador, door de Engel' fchen. Dingsdag den 29 May des nagts tegens drie uuren ontdekten wy Gibraltars Berg in het W. Z. W., en bleeven Z. W. heen duuren , zulks dat met den dag voor het Naauw waren , en het zelve indaken: zagen ter zeiver tyd twee Engelfche Fregatten, die ons voor over waren geloopen, naar GibraltarS Baay deevenen . en doe zy binnen Europa's Punt een wyl met het Marszyl tegen hadden geleegen, weder uit en naar ons toekomen ; ik meende hun niet te moeten ontlopen , maar vermits zy omtrent van dezelve grootte als wy fcheenen te zyn, hun te moeten inwagten: haalden derhalven de Leizeilen neer , gyden de Fok op en dreeken de Bramzyls, te gelyker tyd onze Vlag toonende, in alle welke Manceuvies de Kapitein Oorthuis ons volgde. Hier op wenden zy noordwaards over, en wy dit ziende maakten weder Zeil, in de fupofuie dat zy zig met ons in geen gevegt wilden inlaaten, maar te Gibraltar binnen loopen; dog een wyl daar na zy meede voor de Wind heen houdende, lheeden wy naar hun toe zoo veel als het rif van Tarilfa en dat van Trafalgar het ons per-  64 juny, ZAAKEN VAN X78r; permitteerden, en circa binnen fchoots genadert zynde gaven hun eenige Kogels, dog zy toonden geen Vlag maar fcheenen onder de Noordwal door te willen loopen; hier op deeden Sein voor Kapitein Oorthuis vanmeerder Zeilen te maaken, ten einde bun tot een gevegt te dwingen, dog voor dat zyn Ed. naby genoeg gekomen was om te gelyker tyd aan te vallen , waren zy zoo verre voor uit geraakt, dat buiten fchoots waren, vermits zy (als zynde met Koper verdubbelt) veel fnelder als wy zeilden; de Wind was Oost eri ïnmiddels tot een ftyve gereefde Marszeils koelte aangenomen, ten zeven uuren Cto. Spartel zuiden hebbende begonnen W. ten N. te ftuuren. * 's Agtermiddags de koelte afneemende, lieten gemelde Fregatten zig aan de zuidzyde van ons heen zakken , dog wy bleeven nu onzen cours vervolgen, hebbende de onmogelykheid gezien van hun te agterhaalen , en tegen den avond praaide ik Kapitein Oorthuis en zeide zyn Ed. dat ik myne deftinatie voor hun wil. lende cacheeren, met den donkere coers veranderen en een (breek of drie duidelyker ftuuren zoude, ingevolge van welké wy 's avonds ten negen uuren VV. Z. W. heen hielden en zeil maakten: de Wind liep kort' daar na zuidelyk. 's Woendag den 30 des nagts was het variabel, ongeltadige koekens, meest ftil, een dikke cn buyigeLugt met zwaare Reegen, zoo dat de Koyen voor het grootfte gedeelte moest laaien afneemen, dog met het aanbreeken van den dag .gemelde Fregatten een kleine myl te Loefwaard van ons ontdekkende, maakten ons ten eerften wederom flagvaardig: de Wind was Z. Z. O met. een labber koelte : zy vervolgens naar ons afkomende, hield ik ook naar Kaptein Oorthuis af en draayde voor hem weder by, hem tefFens toeroepende, dat ons best moeiten doen de grootfte van hun tusfchen beide te neemen: deeze intusfehen op een halve Kabellangte op de Bakboordzyde genaden zynde, ontfingen voor dat onze Vlag nog op hadden, van hem de Laa^Czyrde het doe half5 uuren) dewelke met onze geheele Laag en al de Musquetterye liet beantwoorden, intusfehen wat afhoudende om den Briel occafie te geeven te loefwaard van hem op te fnyden, dog dit door den Vyand gemerkt en  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 65 en verydelt zynde , liet ik het Roer leiwaards leggen om zelfs te loefwaard en den Briel aan lei van hem te doen komen , het geene ook zekerlyk gereusfeert zoude hebben, waren niet met de derde Laag , die ik te dierzelver tyd ontfing , myne groote Braslèn en Marszylboelyns afgefchooten , waar door het groot Marszyl regen viel, en ik myn desfein moest laafen vaaren, en waar |oör wy dan afzonderlyk ieder tegen een Fregat in engagement raakten , elkander zoo veel Kogels en Schroot toezendende, als het Gefchut en de Musquetten konden fourneeren : dan het duurde niet lang, of wy bemerkten dat met fuperieure magt te doen hadden, aan de agtienponder Kogels die in ons Schip vonden: vervolgens de Fokkebrasfen, Boelyns en in het generaal al het iopende Touwwerk afgefchooten werdende, raakte ons Schip buiten bedwang, het geene momentelyk vermeerderde, vermits 't itil werdende, elkander meest op een Piftoolfchoot aan Boord lagen, de Vyand met de avantage, dat het hem gelukte ons driemaal dwars voor de Boeg te gaan leggen en de Laag van vooren te geeven , terwyl wy (offchoon onze brasfen tweemaal hermaakt en weder afgefchooten waren) met alle onze Zeilen tegen in onmagt laagen , en niets als voorfte Hukken eenige effect konden doen, zoo dat ik om niet inaétif te blyven', het andere Fregat, met welke den Briel geëngageert was, met de Stuurboordzyde de Laag gaf, te meer daar ik in het begin der Actie, ook van dat Fregat de Laag, en nu en dan by occafie Kanonfchooten ontfangen had. Ondertusfchen wierden wy ten eenemaale reddeloos, wordende de Groote en Fokkeraa van boven neer gefchooten , gelyk ook de beide Marszylraas , de drie voorfte Sukken in de Batterye gedemonteerd , de vier volgende het Boord met de Ringbouts en Boxhoorns weggefchooten, zoo dat de Sukken niet weder te Boord konden worden gehaald , de twee agterite Sukken de Trompen af, of ingefchooten , zoo dat alleenig drie Stukken in de Laag onbefchadigt bleeven , dan met welke fomtyds "in een geruimen tyd geen fchoot konden doen, zoo min als met het Stuk in de Konltapels Kamer en met die van het Halve Dek, blyvende onze party altoos zoo voorlyk leggen , dat dezelve niet op III. deel. E hem  66 juny, ZAAKEN VAN 1781. hem gepointeert konden worden, ons continueelyk Laag op Laag fchuins van vooren ingeevende: hier door nog al meer reddeloos wordende, zonder dat ik in ftaat was hem met gelyke munt te betaalen, na dus twee en een half uuren Boord aan Boord gevogten te hebben (fomtyds zoo naby dat ik tweemaal dagt dat elkander aan Boord zouden hebben geraakt) na dat myn Masten zoo waren doorfchooten dat buiten Boord dreigden te vallen, na dat 'er niets geheel aan het overige Tuig of Zeilen meer was, na dat door het ontfangen van verfcheide grondfchooten , het Water by de Pompen tot vyf en een half voeten was aangegroeit, en de Pompen zelfs ten deelen aan ftuk gefchoten waren, na dat myne beide Officieren gewond, de Lieutenant van de Soldaaten en de eerde Kondapel gefneuveld en een confiderabel aantal van Doden en Gekwetften had bekomen, en dat ik alles dog vrugteloos had in het werk gefield, om myn Schip voor de Wind om te krygen. of wel de Stuurboordszyde te prefenteeren, en dat dus alle hoop om eens azem te fcheppen en ons wat te redden ten cenemaale verlooren was , wierd ik eindelyk genoodzaakt door het ftryken der Vlag een einde te maaken van een gevegt, in het welke ons door reddeloosheid niet langer konden verweeren. Weinig minuten daar na de Groote- en Bezaansmast van het andere Engelfche Fregat afgefchooten wordende, ftreek het zelve voor Kaptein Oorthuis, dog was den Briel zelfs zoo befchadigt, dat geene Posfesfie van die Prys konden neemen, maar om de N. O. aiging, denkelyk naar Kadix, ook viel in de agtermiddag zyn groote Mast over Boord. Ondertuffchen kwamen de Engelfchen aan Boord; de eerden Luitenant en daar naar ook den Kaptein Williams, de welken betuigden niet te hebben gedagt, dat wy het zoo lang tegens hun zouden hebben goedgemaakt , aangezien haar lieder Schip , genaamt Flora, zoo wel in grootte en ruimte als in opzigt tot deszelfs bemanning en zwaarder Artillerye de Ca/lor zeer verre overtrof, zynde hetzelve gemonteerd met twee en veertig Stukken agtien- en negentien ponders en circa drie honderd Manfchap, weshalven eene Laag drie honderd drie en dertig pond aan Yter fchoot; terwyl eene Laag van -  jOKr, STAAT EN OORLOG. 17S1. 67 van de Caftor maar honderd zes en tagtig pond bedrangende was. Het andere Engelfche Fregat was genaamt de Crescetit, gemonteerd met zes en dertig Stukken negen- en zesponders en circa twee honderd Man, gecommandeert door Kaptein Thomas Pakenham , van het welke Kaptein Williams zig doe meede in posfesfie (telde. Vervolgens wierd ik met eenig volk aan Boord van de Flora getranfporteerd , en ben daar na te weeten gekomen, dat op de Ca (lor een en twintig Dooden en twee en veertig zwaar Gekwetften waren (volgens bygevoegde Lysten .) op de Flora negen Dooden vier en dertig Gekwetften , en op de Crescent zeven en twintig Dooden vyf en zestig Gekwetften; zynde de Caftor niet alleen in alle opzigten deerlyk gehavend , maar hebbende onder anderen zeven gevaarlyke grondfchooten voor in de Boeg ontfangen , zoo dat in het vervolg (offchoon de lekken doe zoo veel mogelyk geflopt waren) met ordinair weêr vier a vyf voeten Water per tmr by de Pompen kwam, en fomtyds naauwlyks met de vyf Pompen konden worden lens gehouden. CXXIII. Verhaal van hetherneemenvanys Lands Fregat van Oorlog de Castor, door de Franfc'hen. liegreepen in eenen Brief van den Lieutenant J. A.Blois van Treslong aan den Prinfe Erf* fladhouder, DOORLÜCHTlGSTE VORST EN HEER! "Vleeme met diep refpecl: de vryheid Uw Hoogheid 1_\ het navolgende, benelzende het neemen en hetneemen van 's Lands Fregat de Castor, onder Komman* do geweesc zynde van den Heer Kapitein Melvill, meede te deelen. Wy zyn op den 15 May, de Wind aan het Oost lo-> pende , neevens 's Lands Fregat den Brie!, r,a daags te vooren vernomen te hebben, dat de vyf Engelfche Fregatten , die zig nog te Gibraltar bevonden, om de West E 2 ver-  68 juny, ZAAKEN VAN 1781. vertrokken waren, na Zee gezeild: na weinig tyds onder zeil geweest te zyn, wierd het ftil, en kreegen 's nagts een ftyve koelte uit den Westen, waar door tot de Baay van Almerie over ftuur dreeven. De Wind uit den Westen hield een geruimen tyd aan , wanneer op bovengemelde hoogte , den 21 zes Hollandfche Koopvaardyfcheepen ontmoetten , die zeedert den 3 May , beneevens twee Engelfche Oorlogs Fregatten van Port-Mahon vertrokken: gemelde Koopvaarders waren met Vrybrieven om na Holland te vertrekken voorzien, alzoo zy voor de declaratie des Oorlogs waren genomen, zynde eenig met hunne geheele Lading , en andere een gedeelte derzelver ontnomen, vertrokken.. Den 26 kreegen de Wind aan het Ooiten, waar op de cours na het Nauw ftelden, en den 28 's morgens omtrent agt uuren Malaga weder pasfeerden; ontmoeten daar een Napolitaansch Koopvaarder, waar van de Schip, per ons berigte , dat 'er drie Engelfche Fregatten en twee Kotters in het Nauw kruiden, het welk door den Kaptein Melvill naderhand aan de Heer Oorthuifen gepraait wierd, en vragende of meede het niet goed vond de cours te blyven voortzetten, het welk gemelde Kaptein met ja beantwoordde, onder byvoeging: het zullen zekerlyk maar kleine Fregatten zyn , waar op wy meer Zeil maakten en de cours vervolgden. Den 29 des morgens om vier uuren, Gibralters Berg in het Noordwesten ten Westen twee myl van ons heb. bende , zagen twee Fregatten , die van de Moorfche Kust omtrent een myl voor ons overllaaken en na de Baay van Gibraltar hielden, en daar de Engelfche Vlag toonden, drayende in de Baay gekomen , met het doen van eenige feinen by, en kwamen een weinig daar na met kragt van Zeil op ons af, waar op aanltonds gereedheid tot het gevegt maakten , en onze Vlag en Wimpel heesfen, minderende te gelyk Zeil, het welk den Briel , fchoon nog zeer ver agter uit zynde , ook deed. Meergemelde Fregatten ons tot op een Kanonfchoot genaden zynde , wendden het van ons af, en zeilden weder tot aan den Mond van de Baay, alwaar zy verfcheide feinen deeden, welke wy naderhand vernomen hebben, dat waren om twee Fregatten en twee Kot-  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 69 Kotters , aldaar ten Anker leggende , te doen uitkomen. Wy vervolgden langs de Moorfche Kust onze cours, en haalden den Vlag en Wimpel neer; de Engelfche Fregatten geen hulp van Gibraltar krygende, hielden kort daar na onder de Spaanfcbe Kust met ons mee. Wy namen toen door ftyve aanneemende koelte twee reeven in de Marszyls, en zetten in deszelfs plaats de Fok by, en deeden fein voor den Briel om Zei! te meerderen, heesfen onze Vlag weder; ook gaf de Kaptein order om een fchoot met fcherp te doen, op dat gemelde Engelfche Fregatten ons zouden inwagten, dog het Volk zeer driftig tot het gevegt zynde , deed in plaats van een, agt fchooten, het welk den Briel insgelyks op het kleine Fregat deed: tusfchen raakte het grootfte Fregat ons verre vooruit, hielden toen na het kleine, dog dat meede beter, dan wy, bezeild zynde geraakte ook vooruit. Op de middag pasfeerden het Nauw, en zetten onze cours toen West ten Zuiden aan, wanneer des namiddags om vier uuren meergemelde Scheepen zig met ongegyde Zeilen, agter uit lieten zakken , blyvende ons op eene kleine myls diftantie volgen. Des avonds om negen uuren liep de Wind aan het Zuidoost : zetten onze cours toen om de West Zuidwest, en Zuidwest om van hun af te geraaken, verboren haar des nagts om twaalf uuren uit het gezigt. Den 30 's morgens omtrent vier uuren , zynde vier mylen tèn Zuiden van Kaap Marie, zagen weder beide meergemelde Scheepen niet ver te Loefwaards op ons afkomen , waar op wy na den Briel afhielden, en zoo veel de nabyheid dier Scheepen toeliet, gereedheid tot het gevegt maakten ; by den Briel gekomen zynde, ordonneerde de Kaptein de Heer Oorthuis zyn Fok op te gyen, en zoo na als mogelyk, by ons te blyven, vragende te gelyk of tot het gevegt klaar was, waar op tot antwoord kreeg , ja zoo aanftonds , dog gemelde Heet bleef zyn Fok byhouden, en liep een ftuks weegs aan ly van ons, waar door het kleinLe dier beide Fregatten, wanneer wy ons met de Flora , voerende vier en veertig (tukken agtien ponders in de Battery en drie honderd tien Man Equipagie, gecomttnandeert wordende door Kaptein William Peere Williams, engageerE 3 den,  70 juny, ZAAKEN VAN 1781. den, geleegendheid kreeg ons twee volle lagen te geeven , voor dat de Heer Oorthuis zig met hem in het gevegt wikkelde. Het gevegt duurde van zeer naby, dikwils omtrent boord aan boord, van half vyf tot even na zeven uuren, wanneer wy door de menigvuldige grondfchooten, by de zes voet water in bet Schip hadden, en verfcheide Stukken, het Schip en Tuig zeer ontramponeert zynde, genoodzaakt waren te ftryken , te meer dewyl het Schip niet meer konden dirigeeren om over de anderen zyde te flaan; wy kreegen in voorgemelde gevegt een en twintig dooden en vier en veertig gekwetften, zagen kort daar na het Engelsch Fregat de Crescent voor den Briel ftryken, hebbende zyn groote en Bezaansmast verlooren : den Briel zette hier op Zeil by en (tuurde by de Wind om de Noord heen; de Flora zond ons toen een Chaloup met twee Officieren en eenig Volk aan boord, haaiende van tyd tot tyd van ons zeeventig Man, den Kaptein en tweede Lieutenant C. J. Bloys van Treslong, van boord, (tellende in deszelfs plaats vier van haare Officieren en tagtig Man, Wy zetteden twee dagen daar na , na dat alle drie ons Tuig en Schip zoo veel mogelyk gerepareert hadden , de cours om de West, dewyl zy voorneemens waren ons te Plymouth of Portsmouth op te brengen: moeften den meeften tyd met vier Pompen ons Schip lens houden. Den 19 Juny 's morgens om agt uur , zagen twee Scheepen, die na eenige feinen aan eikanderen gedaan te hebben de Engelfche Vlag heesfen, het welk byons, en op de beide Engelfche Fregatten ook gedaan wierd; zy ons beginnende te naderen , maakten de twee Engelfche Fregatten alle Zeilen by en (tuurden by de Wind op, het grootfte der beide Fregatten ons pa°feerende, hield het kleinfte na ons af, en hees, ons op zy gekomen zynde onder het doen van een loozen Scherpfchoot, de Franfche Vlag, waar op by ons de Engelfche terHond wierd neer gehaald: kreegen direct een Chaloup met een Officier en zestien Man van het Franfche Fregat aan boord, welke alle de Engelfche Officieren, be^ nevens eenig Volk by haar aan boord haalden: vernamen toen op zes en veertig graden drie en vyftig minuten  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 71 ten Nborder bteete en vier graden vyftien minuten lengte te zyn, gemelden Fregatten maakten toen weder jagt op de Engelfchen. Zagen den 2.2 des 's morgens gemelde Fregatten met het Engelfche Fregat de Crescent aankomen , neemende nog en pasfant een Engelfche Brick van veertien Stukken , waar meede wy zamentlyk den 23 op de Reede van 1'Orient arriveerden. Niets verder van belang Uw Hoogheids attentie waardig, weetende meede te deelen, zoo hebbe de eer na my in Uwe Hoogheids protectie aanbevolen te hebben, my met fchuldige eerbied te noemen, Doorlugtigfte Vorst en Heer, Uwe Hoogheids ootmoedigfte en zeer dienstwillige Dienaar, (was get.) 1'Orient den 27 Juny 1781. JOHAN ARNOLD BLOIS VAN TRESLONG. P. S. De beide Franfche Fregatten die ons hernaamen , waren la Friponne , gecommandeert door den Heer Kaptein Maquimara , voerende vier en veertig Stukken en vier honderd Man, en La Gloire, Kaptein Blachou, voerende zes en dertig Stukken en drie honderd Man. Den 24 zyn de nog resteerende vyftien Gekwetften na het Hospitaal bezorgt , zynde na het gevegt dertien Man geltorven , en de overige Gekwetften zyn zoo goed als herfteld. Den 25 zyn wy voor de Haven gekomen, wanneer ik my na de Commandant der twee Fregatten begaf om eenige Leevensmiddelen voor de Equipagnie te bekomen , alzoo die meest op was, waar op dezelve met my en de Interprête Prauw , na de Commandeur des Ports is gegaan, welke beloofde des anderen daags daar voor te zullen zorgen, hebbende ik hem het getal der nog resteerende Equipagie , welke zes en neegentig Man uitmaakte , opgegeeven: des anderen daags 's midE 4 daSs  72 juny, ZAAKEN VAN 1781. dags is de Equipagie op haar inltantelyk verzoeken alle aan de Wal in 's Konings Magazvn gebragt, alwaar zy tot nadere ordres op 's Konings kosten zullen blyven genietende wy verder een extraordinaire goede behandeling. CXXIV. Mondelinge voorjlag , gedaan door Zyne Hoogheid den Prins Erfftadhouder, omtrent de Vermeerdering van 's Lands Krygsmagt. dn dato 28 Juny 1781. H O O G„ MOGENDE HEEREN! Ik hebbe nodig geoordeelt aan Uw Hoog Mog. voor te dragen , om met alle naauwkeurigheid te examineeren of behoorlyk zorge gedragen is, om de Marine van den Staat , zedert dat de aétueele Troubles ontftaan zyn , in die fitaatie te brengen , dat zy met effect tegen een Vyand, fpeciaal zoo fterk gewapend ter Zee als het Groot-Brittannifche Ryk zig bevind , hadde_ kunnen ageeren , dan of daar omtrent eenig verzuim of nonchalance heeft plaats gehad ; en zoo ja, waaraan zulks te attribueeren is , en , om de nodige informatien ten dien opzichte te bekomen, de refpeftive Collegien ter Admiraliteit aan te fchryven , om te dienen van berigt, en op te geeven hoe veele Scheepen zy in 1776 hadden , in welken ftaat zy zich bevonden hebben, en hoe veele 'er toen geëquipeert waren , en met boe veele hoofden; het geene door haar gedaan is, zedert dat de Engelfchen begonnen hebben de Scheepen der op de West-Indien haudeldryvende Ingezeetenen deezer Landen te moleiteeren , onder pra> text van de ontffaane onlusten met derzelver Colonien in Noord-Amerika , en dus zedert het einde van het jaar 1776 en het begin van 1777 , om zich in ftaat te Hellen zoo veel doenlyk en in hun vermogen was de Commercie deezer Landen te konnen protegeeren , en wat door haar, zedert dat de Troubles in Europa begonnen zyn, en het te vreezen was dat de Republiek daar  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 73 daar van Deelgenoot zoude worden , gedaan is , om, voor zoo verre zulks van haar dependeerde, dezelve in ftaat te Hellen, niet alleen om haare Commercie te protegeeren, maar ook om het Vaderland te konnen helpen defcndeeren en den Vyand afbreuk te doen; of zy werkzaam zyn geweest in het efFeélueeren van het geen ten dien opzichte by Uwe Hoog Mog. is gerefolveert, dan of daar omtrent eenige nalatigheid heeft plaats gehad, en in dat geval, waarom zy die Refolutien niet nagekomen hebben; of zy in de mogelykheid zyn geweest om de gepetitioneerde Scheepen te furneeren en te bemannen , op dat het dus kan blyken , waaruit voortfpruit, dat dit Gemeenebest zich bevind in 'zoo een deplorabelen ftaat van defenfie te Water, het welk voor zeeker in deezen Oorlog het interesfantfte point is, en waar op alle Ingezeetenen van dit Gemeenebest het oog hebben; hoe zeer Ik by deezen maar alleen fpreek van Defenfie te Water, acht ik nodig aan Uwe Hoog Mogende onder het ook te brengen dat het verre van my is, van daar door te avoueeren, dat de Landmacht van deezen Staat genoegzaam is, om te konnen rekenen, dat dit Land zich in een refpecfabelen ftaat van defenfie te Lande bevindt. Ik oordeele niet in het geval te zyn, om myn gedrag te moeten jwftificeeren, en dat aan Uw Hoog Mog. bekent zyn de pogingen, die ik zedert myn meerderjaarigheid aangewend hebbe, om ten allen opzichte deeze Republiek in een refpeftabel Poftuur van defenfie te doen brengen; doch desniettegÊnftaande hebbe ik gemeent aan Uwe Hoog Mog. onder het oog te konnen brengen, dat jk by meer dan eene gelegentheid getoont hebbe van begrip te zyn, dat deeze Republiek niet alleen te Land, maar ook te Water, in een behoorlyken ftaat van defenfie behoorde te worden gebracht, om tegen een ieder derzelver Vryheid en independentie te konnen fouteneeren, en niet genoodzaakt te worden om te neemen Mefures niet overeenkomftig met de waare belangen van het lieve Vaderland, maar met die van zoo eenige Mogeutheid, voor wiens bedreigingen men als dan de meeIte redenen heeft om te vreezen, wyl men zig buiten ftaat vind om aan dezelve tegenftand te konnen bieden. Het is daarom, dat ik reeds in den aanvang van den E 5 jaa-  74 Juny, ZAAKEN VAN i78r. jaare 1771 aanleidinge gegeeven hebbe , dat door de Heeren Gedeputeerdens van de Provintie van Holland en Westfriesland, ter Generaliteit op expresfe last van de Heeren Staaten derzelver Committenten ter Vergadering van Uw Hoog Mog. voorgedragen is, om eene Pe« titie te doen formeeren tot aanbouw van vierentwintig Oorlogfcheepen; dat ik niet nagelaaten hebbe, om by alle gelegenheeden te infteeren zoo wel op het herftel van de Zeemacht, als op de vermeerdering van de Landmacht, en byzonder om meer als eens te infteeren op de conclufie der bovengemelde Petitie tot aanbouw van Scheepen. Dat ik ook in den aanvang van den jaare 1775 ter gelegenheid van het Befoigne, gehouden door de Heeren Uwer Hoog Mogende Gecommitteerdens tot de Militaire zaaken met eenige Heeren uit den Raad van Staaten , om te concilieeren de verfchillende fentimenten van de refpeétive Bondgenooten omtrent het Plan van augmentatie van Landmagt, door den Raad van Staate voorgedraagen den 19 July 1773, hebbe gedaan eene Conciliatoire Propofitie, houdende in fubftantie , om eene vaste Post op den Staat van Oorlog te brengen, ter bedraage van ƒ6000000 voor de Marine, waar tegens de fomme in 1773 gevraagd tot eene te doene augmentatie van de Landmagt van vyftien Tonnen Gouds zoude zyn vermindert op/oooooco, welke Propofitie te dier tyd door de Heeren Staaten van Gelderland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande is geëmpledteert, dog geene verdere gevolgen heeft gehad. Ik zal hier niet allegueeren de inltantien jaarlyks door My met den Raad van Staate gedaan by de generale Petitiën , maar alleen nog aan U Hoog Mog. commu. niceeren de Propofitie door My gedaan ter Vergadering van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland op den io Maart 1779; zynde van denzelven inhoud , als de Misfive door My op dien zeiven dag gefchreeven , aan de Hoeren Staaten van Gelderland , Zeeland , Utrecht , Friesland , Overysfel en Stad en Lande. Ik kan niet ontveinzen van oordeel te zyn , dat het te weufchen ware geweest , dat hetgeen Ik voorgedraagen hebbe, toen meer ingang hadde gevon. den, wyl Ik My durve verzekert houden, dat, zoo ter  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 75 ter dier tyd, de Republiek haddde kunnen goedvinden in gereetheid te brengen jo a 60 wel geëquipeerde en van het noodige voorziene Scheepen , waar onder niet minder dan 20 a 30 van Linie , en de Landmagt te augmenteeren tot 50 a 6ooco effedtive Manfchappen , zy zig niet in deeze droevige omltandigheeden zoude bevonden hebben; maar als een independent Gewest door alle Mogentheeden zoude zyn gerefpe(fleert gebleeven , en deszelfs aangenomen Syfléma van neutraliteit hebben kunnen behouden, en dat zy zig in ftaat zoude hebben gezien , om, onder GodesZeegen, met reedenen te hebben konnen verwagten, dat zy veel overwigt geevende aan de zyde, daar zy zig by zoude gevoegt hebben , het niet te vreezen was, dat, welke Mogentheid het ook zy, dezelve zoude hebben overvallen , maar dat zy van een ieder gemenageert zoude zyn geweest, en dat derzelver vriendfchap door een ieder gezogt zynde , en aan geene der Mogentheeden wettige reden van klagten geevende, verworven zoude hebben de agting en het vertrouwen van alle Mogentheeden, hetwelk van de beste uitwerking voor de waare belangens van deezen Staat zoude hebben konnen zyn; immers dat in alle gevallen, zoo zy door een onrtgtvaardige Oorlog was aangerand, waar aan men altoos geëxponeert is , zy zig in ftaat zoude hebben gezien, om, met hoop van fucces , het hoofd te biede en den vyand te konnen noodzaaken , om wederom de vriendfchap van deezen Staat te zoeken, op, voor dit Gemeenebest, honorabele voorwaarden. CXXV. Extract Refolutie van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal, op den mondelingen voorflag van Zy» ne Hoogheid den Heere Erffladhouder. In dato 28 Juny 1781. /~\? de Propofitie van Zyne Hoogheid den Heere ,, \_J Erfltadhouder gedelibereerd zynde, hebben H. „ Hoog Mog. Zyne Hoogheid voor de voorfz. Pro- „ po-  76 juny, ZAAKEN VAN 1781. „ pofitie bedankt , dezelve aanziende als een nieuw „ blyk van Hoogstdeszelfs aanhoudenden yver en waak„ zaamheid voor de belangen van den Staat, met ver„ klaaring, datH. H. Mog. met dankbaarheid erkennen, „ alle de poogingen door zyne Hoogheid zeedert Hoogst„ deszelfs meerderjaarigheid, en in 't byzonder zeedert „ het ontdaan van den Oorlog tusfchen de twee na„ buurige Ryken aangewend , om de Republiek zoo „ te Water als te Land , in een behoorlyk postuur „ van defenfie te Hellen , en wel gewenscht hadden " u3j ,dezelve het verlangde effect in allen opzigten ,, hadden kunnen forteeren; en is voorts, conform aan „ het voorftel van Zyne Hoogheid goedgevonden en „ verftaan, dat de refpedtive Collegien ter Admiraliteit „ (met toezending van Copie van voorfz. Propofitie „ aan dezelve) zal worden aaugefchreeven, om te dieas nen van berigt, en op te geeven, hoe veel Schee„ pen zy m 1776 hebben gehad , in welken ftaat zy „ die hebben bevonden , en hoe veel 'er toen geëqui,, peert zyn geworden , en met hoe veel Hoofden , „ voorts hetgeen door haar gedaan is zedert dat de En„ gelfchen begonnen hebben de Scheepen der op de „ West-Indien Handeldryvende Ingezeetenen deezer „ Landen te molesteeren, onder pta:rext van de ont,, Itaane onlusten met derzelver Colonien in Noord,, America, en dus zedert het einde van het jaar 1776 „ en in het begin van 1777, om zich in ftaat te Hellen „ zoo veel doenlyk en in hun vermogen was, om de „ Commercie deezer Landen te proregeeren , en wat „ door haar, zedert dat de Troubles in Europa begon„ nen zyn, en het te vreezen was, dat de Republiek ,, daar van deelgenoot zoude worden, gedaan is, om „ voor zoo verre zulks van haar dependeerde dezelve „ in Haat te Hellen, niet alleen om haare Commercie „ te protegeeren, maar ook om het Vaderland te kun„ nen helpen defendeeren , en den Vyand afbreuk te „ doen; of zy werkzaam zyn geweest in het effeétuee„ ren van het geen ten dien opzigte bv Hun Hoog Mog. „ is gerefolveert, dan of daar omtrent eenige nalaati*" *?.eidnheeft Plaats Sehad» en in dat geval, waarom zy „ die Refolutien niet nagekomen hebben, of zy in de „ mogelykheid zyn geweest, om de gepetitioneele Schee- „ pen  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 77 pen te furneeren en te bemannen: ten einde het mo„ ge blyken , waar aan de tegenwoordige fituatie is „ toe te fchryven." CXXVI. Brief aan Zyne Hoogheid den Prinfe Erfftadhouder, over het uitkopen van 'j Lands Zeemagt. In dato 29 Juny 1781. doorlugtige en hooggebooren vorst en heer ! Wanneer wy , conform de gevenereerde requifïtie van üwe Doorlugtige Hoogheid , Hoogstdenzelven onze gedagten zullen meede deelen omtrent de ordres , die door Uwe Hoogheid zouden behooren te worden gefteld op de Refolutie van den Krygsraad van den 24 deezer loopende maand , zoo als die gisteren avond aan ons is gecommuniceert, kunnen wy niet nalaaten, rondelyk te declareeren , dat hoe ongaarne wy ook 's Lands Scheepen in de Zeegaten zien opgefloten , en hoe vieriglyk wy , even zoo wel als alle onze weldenkende Landsgenooten , verlangen naar het tydftip , om den Vyand van onze Kusten te verdryven , en voor onze Compagnies- en andere particuliere Scheepen, den zoo nodigen doortogt, naar het Noorden en Oosten te doen baanen : wy egter zwaarigheid moeten maaken, om, zonder meerdere kennis van zaaken , direét tegens het éénpaarig Advis van vyftien van 's Lands notabelfte Officieren , Uwe Hoogheid aan te raaden , aétueel 's Lands geheele en eerst opkomende Marine daar toe te wagen ; ten minften voor en aleer de Magt van den Vyand door de gecombineerde Spaanfche en Franfche Vloot, daadelyk word gediverteert, en het de concert met het Franfche Hof zulks abfolutelyk vordert ; wy beklaagen wel , dat , niettegenftaande de importante kosten der Bondgenooten, en de onophoudende werkzaamheid der Admiraliteits Collegien , onze Marine voor als nog daar toe niet genoegzaam  ?8 juny, ZAAKEN VAN i78r. zaam word gehouden , maar gelyk dit veel al toe te fchryven is aan onverwagte ziekte op eenige Scheepen , aan toevallige beletzelen , om fommige in tyds over het Pampus te brengen , en aan de cafueele verhindering in de conjunctie van andere. Zoo vermeenen wy ook Uwe Doorlugtige Hoogheid te mogen advifeeren, dat, naar onze begrippen, in de tegenwoordigen (land der zaaken, het gefchikfte zoude zyn, dat overeenkomltig de voorige ordres , zoo wy vermeenen, by Uwe Doorlugtige Hoogheid bereids gefield , aan de commandeerende Officieren by aanhoudentheid worde gedemandeert gelaaten, om , zoo dra zulks met gerustheid kan gefchieden, zonder het minfte verzuim, en zonder eenige nadere order af te wag. ten , met de gereede Scheepen uit te loopen met de Scheepen uit het Vlie, en, zoo het kan zyn, ook met die uit Zeeland te vereenigen ; den Vyand alle mogelyke afbreuk te doen , en daar het met apparent voordeel zyn kan, te bevegten; en dat zy gehouden blyven daar toe door het uitzenden van kleine Vaartuigen en anderszins op alle mogelyke wyze de nodige kondfchap te neemen omtrent de fterkte van des Vyands Magt ki en by de Noordzee ; dat ook daar toe die geene , dewelke met de correspondentie zyn belast, al het geen met eenige zekerheid dien aangaande zoude mogen voorkomen , aan hun fuppediteeren, en dat zy zelve wyders zig by continuatie ten allen tyden in gereedheid houden om ogenblikkelyk van de eerfte bekwame gelegenheid te profiteeren , al ware het alleen om een of meerder der bepaalde Convoyen te doen uitloopen, en dezelve , naar maate de omllandigheeden het toalaaten, en de nood zulks vereischt, geduurende meerder of minder tyd te dekken. Voor het overige kunnen wy niet voorby alleszins te laudeeren de ltnkte orders tot fecreteslë , dewelke in Texel gegeeven zyn , waar van naar ons oordeel ook op geene wyze behoord te worden afgegaan , gelyk wy daarom meede van opinie zyn , dat de redenen , dewelke den Krygsraad bewoogen hebben tot het uitbrengen van derzelver voorfz. Refolutie van den 24. deezer, op geenerhande wyze , voor als nog behooren uit  juny, STAAT EN OORLOG. 1781. 79 uit te lekken, maar met alle omzigtigheid moeten worden gefecreteert; terwyl het van zelve fpreekt, dat de Ingezeetenen deezer Landen niet mogen vergen , dat alle de orders met de motiven van dien ontydig publicq worden gemaakt, waar door alles zoude kunnen worden verboren; maar dat dezelve in tegendeel , zig gerust moeten verhaten op de directie van hun , aan wien. zulks is gede.mandeert , en vooral ook op de trouw en beproefde moed van 's Lands Officieren, dewelke , wanneer zy met dusdanige ordres zyn gemunieert, zig zoo wel door inactiviteit als door reukeloosheid verantwoordelyk zouden Hellen. Wy mogen egter üwe Doorlugtige Hoogheid niet verbergen , dat wy , na dat deeze tot dus verre was afrefehreeven , berigten ontfangen , waar uit wy voor zeker meenen te moeten houden , het effectief retour van den Admiraal Rofs met verfcheide zyner zwaarfte Scheepen te Deal, zoo als dezelve ons op gisteren avond door Uwe Doorlugtige Hoogheid uit een der Engelfche Papieren is meedegedeelt; en hier op zou* den wy dan als nu , zonder van de hier voorgelegde gronden , eenigszins af te gaan , Uwe Doorlugtige Hoogheid in confidentie geeven , of dit niet in dier voegen per Expresfe zoude behooren te worden gecommuniceert , aan den Heere Vice-Admiraal Hartfinck, en aan hem gelast, met de Heeren van Byland, van Braam , en van Rinsbergen , te overwegen , of niet het Liniefchip benevens de Artois , en de andere drie zwaare Scheepen door den Luitenant Peterfon, op den 26 deezer in de Noordzee gezien , waarfchynlyk al'een een gedeelte zyn geweest van het Esquader van voornoemden Rofs , en of dus de conjunctie met de Scheepen in het Vlie , en het uitloopen van het een of ander der Convoyen met hoop van fucces zoude kunnen worden getenteert; en in dit geval, zulks, mitsgaders de wyze van dien , geheel aan hunne prudentie en directie overgelaaten. Hier meede , en na toebidding van Godes alles beflisfende zeegen , over Uwe Hoogheids welmeenende pogingen ten nutte van den Lande in het generaal , en over de regtvaardige Wapenen van deezen Staat in * het  80 juny, ZAAKEN VAN i78l. het byzonrier, onderfchryven wy ons met alle verfchuldigde eerbied, Doorlugtige Hooggebooren Vorst en Heer! (Onder Hond,} Uwe Doorlugtige Hoogheids zeer 's Hage den 29 ootmoedige en gehoorzaame Die- Juny 1781. naaren. (Was geteekent) w. l. v. wassenaar. j huyghsns. w. THIBAUT d'aAGTEKERK. g. f. meyners. g. v. d. capellen. j. vander ramhorst. J. d. wykerheld bisdom. j. c. vander hoop. e. w. w. wydenbrügh. CXXVII. Extracl uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; behelzende de Propofitie van de Provincie van Utrecht , tot het houden van maandelykfche Bede/Ionden. In dato 29 Juny 1^81. De aanweezende Heer Gedeputeerde van de Provincie van Utrecht heeft op expresfen last van de Heeren Staaten van hooggemelde Provincie zyne Principaalen ter Vergaderinge voorgedraagen en bekent gemaakt; dat by hooggemelde Heeren Staaten in overweeging genomen zynde den tegenswoordigen kommerlyken itaat van Zaken, en hoe in de voorige Eeuw, wanneer de Republiek zig in een ontzaggelyken Oorlog vond ingewikkelt, by hunner Ed. Mog. Pradecesfeuren niet  jtjnv, STAAT EN OORLOG. 1781. 8r riet alleen was gerefölvéert in de Provincie Utrecht plechtige Bedeftonden te doen houden,' om de hulpe en byftand van God Almachtig in te roepen, tot verhoeding van de totale ruïne, waar meede hetzelve Vader, lahd gedreigt wierd ; maar ook dat van die Refolutie toenmaals opening is gedaan ter Generaliteit, als in een Temeene zaak* waar in Hun Hoog Mog. met de gezamentlyke Bondgenooten het zelve belang hadden , ten einde het zelve' door den gantfehen Staat der Vereenig. de Nederlanden eenpaariglyk mogte worden gepraétifeert, en zulks was geweest van dat gevolg, dat Hun Hoo^ Mog., daar in veel genoegen neemende, het zelve aan de'Heeren Staaten der andere Provinciën hadden doen aanpryzen, en, zoo veel het resfort van de Generaliteit concerneerde * dadelvk hadden geordonneert, en geëffeftueert, blykens Hun Hoog Mog; Refolutie van k May des jaars 1672, zy Heeren Staaten geoordeeld hadden geene mindere redenen daar toe te vinden in de zeer haggelyke omftandigheeden van den Oorlog j waar in de Republiek zig thans gefield ziet, daar deeze Staat, niettegenftaande zoo veele efforts met alle oplettentheid aangewend, om de Vreede en Vriendfchap met de Oorlogende Mogentheeden door de obfervatie van eene exaéte neutraliteit te conferveeren, zelfs niet zonder verneedering der waardigheid, welke de Republiek als een Souveraine Staat bevoegt en verpligt was te handha. ven egter op eene onverwagte en gantsch onregtvaardige'wyze is aangevallen door een der magtigfle KoningrVken met welken zy van ouds zoo zeer is geallieert geweest, en door wiens vyandelyke aanval dezelve niet alleen zeer belemmert, en byna ontzet is van alle voordeden van de Commercie en Navigatie 4 de voornaame Zeenuwvan 's Lands Welvaart, maar ook een zeergroot o-etal van Scheepen van onnoemelyke waarde aan deszelfs Ingezeetenen ontnomen , en een aanzienelyk gedeelte van haare buitenlandfehe Bezittingen is overweld;gt terwyl de overige in imminent gevaar zyn van meede te moeten bukken voor zoo groot eene Overmagt, zonder dat het vermogen van den Staat voor als nog toereikent is geweest, om zulks te verhinderen , $naar in tegendeel de uitzigten daar omtreDt gantsch duiIIL deel. F fter  82 juny, ZAAKEN VAN ï78l. fter en akelig zyn , zon dat 'er geene andere hoope overig blyft, dan op de Goddelvke Goe ïernerenheid, wanneer het dezelve hehaagen mogte .ien Geesr van eensgezindheid en trouwe Vaderlan dliefde we Ier op te wekken in alle de Ingezeetenen van den Lande, van wat ftaat of conditie dezelve mogen zyn , en alzoo de yverige en kloekmoedige pogingen, welker aanwending allen mogeiyken fpoed en eordaatheid vereischt ter befcherming en redding van het lieve Vaderland uit het pre. fente gevaar, te zeeg<-nen en wel te doen gelukken, ten einde langs dien weg weder een eerlyken en beftenriigen Vreede re erlangen : dan ter verkryging van welke Goddelyke hulp en byltand vooral nodig is eene waare verneedering voor de Hooge Majedeir, met opregte belydenisfe van eens ieders èn van 's Lands hooggaande Zonlen en Ongeregtigheeden, en met dadelyke allaatlng van dezelve door eene ongeveinsde verbeetering van gedrag en zeeden, terwyl in tegendeel eene algemeene Ongevoeligheid en Zorgeloosheid , midden in zoo groot gevaar alomme belpeurt wordende , niet anders dan een geheel verderf fchynt te doen voorzien. Dat ten dien einde hooggemelde Heeren Staaten wel geneegen en bereid waren hunne In. en Opgezeetenen eene meer plegtige en aanhoudende aanfpoonng te geeven, door het vastftellen en doen houden van maande, lykfche Beedeflonden in de Steden en ten platten Lande der Provincie van Utrecht, om den Allerhooglten God vuurjglyk aan te roepen ter Onzer reddinge en behoudenisfe; dan dat egter, alvoorens daar op fi.'alyk te refolveeren, in navolging van het loffelyk voorbeeld der Voorouderen , hadden goedgevonden'hun Heeren Gedeputeerden aan te fchryven en te gelasten, om daarvan opening te doen ter Vergadering van Hun Hoog Mog. , ten einde zulks niet alleen by Hoogstdezelve maar ook by de Heeren Staaten der andere' Provinciën in ferieufe overweeging moge worden genomen, en daar heenen gedingeert , dat het zelve als eene gemeene zaak eenpariglyk door den gantfchen Staat leezer Vereenigde Nederlanden mogte werden geëffeftueert , in zulker voege , al* by ieder jn den zynen meest bequamelyk zal worden gevonden ; en alzoo de Goci.  JuTiY, STAAT EN OORLOG. ±781. 83 Goddelyke Majefteit met vereenigien yver en Godvrugtigheid van alle derzelve In- en Opgezeetenen aangebeeden en bewoogen werde, om deezen Staat by deszelfs duur verkreege Voorregten , Bezittingen en Welvaart te behouden, en alle verderfelyke rampen genadiglyk af te weeren, als ook om de middelen ter handhavinge en befcherminge van het lieve Vaderland, goedgunftiglyk te zeegeneil. Waar op gedelibereert zynde , hebben de Heeren Gedeputeerden van de andere Provinciën aangenomen hun daarop nader te zullen verklaaren; GXXVM. Protest van de vier Grietenyen Donia-Werttal, Haskerland, Lemtlerland en Stellingwerf-Westeihde, onder het kwartier van Zevenwolden, aangetekend tegen het Advis der meerderheid van den Friefchen Landdag, in de zaak van den Heer Veldmaarfchalk Hertog vanurunswyk: Om te wachten ter en zoo lange de Memorie der Stad Amfterdam zal zyn ingekomen. In dato 30 Juny 1781. Dat zy met de vereischte aandagt de Misfive vaö den Heer Hertog hebbende onderzogt , daarin , zoo als ook de Heer Hertog zelve advoueert, geert hoegenaamde befchuldiging tegen hem , in zyne qualiteit als Veld-Maarfchalk, vinden ingebragt; maar alleen , dat Zyne Doorl. Hoogheid verzogt werd , hem van zynen Raad te verwyderen , als een Man , die , volgens de algemeene begrippen, gehouden word voor de naaste oorzaak van de traag- en flapheid in het uitvoeren der zaaken ; tot hetwelk de Regeering van Amfterdam te meer grond zegt te hebben , daar dezelve kan fteunen op het getuigenis van zoo veele eerlyke Cordaate Regenten , als van den Heere Raadpenfionaris, in het byzyn van onderfcheide Leden van RegeeF 2 ring  «4 juny, ZAAKEN VAN ï78r. ring , gehoord hebben, dat het tusfchen hem en den Heer Hertog fuhfisreerende misvertland en de invloed van Hoogstdenzeiven op den Geest van den Prins-Erfftadhouder, deszelfs poogingen , ten beste van 't Va. derland aangewend , te meermaalen had doen veryleien : — Dat dus, in allen gevallen, de Regeerin? van Am^erdflm niers meer gedaan had, dan aan Zyne Hoogheid het verwyderen van hem, tegens welken de algemeene baat reeds zoo diep wortelen heeft gefchooten , voor te draagen , als het eenige middel om de genegenheid der Natie te behouden ; hoedanig eene voor. dragt, niets anders ten doel hebbende, dan 't welzyn van 't Vaderland, niemand in twyfel kan trekken volkomen vry te (laan aan elk welmeenend Ingezeeten des Vaderlands, en derhalven veel meer aan een zoo voornaam integreerend lid van hetzelve. — Dat zy derhalven mennen, dat noch Hun Hoog Mog. noch de Staaten der refpecfive Provinciën, die Zaake zich behoorert aan te trekken , als kunnende gemelde Heer Hertog nimmer in eenige andere qualiteit, dan als Veld-Maarfchalk erkend worden ; te meer, daar Hoogstdezelve zelf, geduurende de Minderjaarigheid van den Heer Erf. ftadhouder , zig met geene Zaaken Religie , Politie , Finantie of Justitie, dan op expresfe Aulhorifatie, heeft mogen bemoeien, ingevolgde het 9de Artykel van zyne Inftruétie, waarop Hoogstdezelve, als reprefenteerende den Heer Erfstadhouder, in zyne qualiteit als KapiteinGeneraal van Friesland, den behoorlyken Eed heeft afgelegd. — Dat zy in ftede van dien oordeelen , alzoo niet minder in deeze Provincie dan elders, volgens de algemeene begrippen, de Heer Hertog gehouden word voor de oor/aak van traagheid en ilapheid in de behandeling der publieke zaaken, en een dieper inwortelende haat tegen deszelfs Perfoon volftrekt nadeelig is voor het welzyn van het Land, zoo wel als voor de zoo noodige pensgezindheid tusfchen de Regenten, en het verti ouwen der goede Ingezeetenen op dezelve , vooral in deeze Provincie , in welke by de Ingezeetenen de eigenlyke gezegde , of oorfpronklyke Souvereine Magt refideen ; dat Zyne Doorl. Hoogheid meede namens deeze Provincie behoorde te worden aangeraaden, voort-  juny, TAAST EN OORLOG. 1781. 85- voortaan van zynen Raad te verwyderen meergemelden Heer Hertog, en in deszelfs plaats zig te bedienen van de raadgeevingen der zulken , welke Hoogstdezelve met gerustheid zal kunnen oordeden in 't vertrouwen des Volks te zyn , en den welftand van den Koophandel , meer dan tot nog toe is gefchied , te zullen behartigen ; alzoo daar van niet alleen afhangt het welzyn van het lieve Vaderland , maar ook van Zyne Doorl. Hoogheid zelve , en van Hoogstdeszelfs geheele Huis ; en dat voorts aan de Gecommitteerden ter Generaliteit behoorde aangefchreeven te worden , zich in geenerlei Befoignes over de Misfive van den Hertog in te laaten, maar alles, wat daar over mogr worde gehandeld, ten fterkften te contradiceeren ; alzoo Hoogstdezelve , zich over meergemelde Misfive bezwaard agtende , daar omtrent zig behoord te beklaagen by den Competenten Rechter. Aldus aangetekend in de Kamer der Sevenwouden, deezen 30 Juny 1781. In kennis onzer Handen. (Was get. ï. j. j. van eysinoa. s. h. r. van eysinga. t. r anduinoa de kkmperaar s m. van eysma. j. moorman bouwmeester. w. a. van haren. F 3 CXXIX.  SS jvuy, ZAAKEN VAN i78|. CXX1X. Advis van het Kwartier Zevenwouden ; uitgebragt op een buitengewoonen Friefchen Landsdag , omtrent de vermeerdering der L, ker is hei ook , dat 't eene niet gegronde Staatkunde is, zich regens onvoorziene toevallen te Wapenen en in zulk een tyd , en in zoodanige omftandigheeden , dat die Wapening noo lzaakelyk moet fchaaden en te* rug houden eene uitrusting, welke men is gedwongen ter Zee , tegens een reeds wezentlyk daar zynde gevaar te doen, terwyl het genoeg gebleeken is , uit de befoignes en raadplegingen hier over meermaalen ter Generaliteit gehouden, dat het minder effect, het welk de Republiek van de gedaane Equipagien zedert eenigen tyd erlangt heeft, meest toe te fchryven is , aan de fchaarsheni van Volk , welke door eene werving te lande merkelyk zoude vermeerderen, die dus gedurende dezen oorlog veel meer nadeel dan voordeel aan de Republiek zoude toebrengen. Het Kwartier oordeelt teffens, dat eene vermeerdering van Volk te Lande , ligtelyk aan andere Mogendheeden, die wy te land te vreezen hebben , merkelyke reeden tot navraagt en ^aloefie zoude kunnen geeven , en dat de Republiek zich hier door zeer gemakkelyk aan wezendlyk te vreezene aanvallen van de Landkant zoude kunnen onderworpen maaken : dan hoe waarfchynlyk ook eene onvoorziene onwenteling van zaaken , in de Misfive van Hun Hoog. Mog. gefchetst worde, de tegenwoordige gefteldheid van zaaken , de rupture namentlyk van de F 4 Re.  88 juny, ZAAKEN VAN 1781, Republiek, door de Kroon van Engeland, die zich alJe Mogendheeden door de willekeurige , en het recht der Volkeren verbreekende handelingen tot onvrienden maakt , doet die vreeze meer dan voorheen onwaarfchynlyk voorkomen , en al was de vreeze voor een aanval aan de Landkant al niet ongegrond , zou doch de voorgellagene Augmentatie van geen nut voor den Lande zyn , vermits de Nabuuren van den Staat, ten minden die eenigzins te vreezen kunnen zyn, ook door onlangs voorgevallen veranderingen in Duitschland , zich in die fituatie bevinden, dat de Republiek onmogelyk zonder behulp van een Geallieerden tegens één derzelve beftand kan zyn. Schoon het Kwartier vermeent, dat de voorgemelde zwarigheeden genoegzaam zouden kunnen geoordeeld worden , om een Augmentatie der Landmagt in deze tydsomdandigheeden voldrekt onnut te doen keuren , zyn 'er echter andere financieele coniideratien , welke 't Kwartier oordeeld , dat by de Souverein nooit uit het oog behooren verlooren te worden , en die het Confent in dezelve voor de Provinciën onmogelyk maaken. Immers de vermeerdering der gages der Militairen tot 12 ftuiv. per week, welke, wel is waar, voor vier maanden is toegedaan, doch die, indien het de nood eischt de uitrekking der verlooven te verlangen, veel ligt by continuatie gevraagd zal worden ; en die zoo al gedeeltelyk , nimmer geheel zal kunnen ingetrokken worden , indien men zich niet wil geëxponeerd zien , aan 't needer gedelde in het Kwartiers Advis op die materie in den voorige Landsdag uitgebragt; die vermeerdering drukt de Provinciaale Finantien niet weinig, en 't heeft geen bewys noodig, dat eene verhooging van uitgaven voor de Militie alleen van ruim 400000 Guldens 's Jaars, welke deze Provincie volgens 't Plan van 1778 met de vermeerdering van 12 duivers voor haar quota zoude moeten draagen, voor de kas ondraaglyk zoude zyn, vooral , indien men hier eens byneemt de zoo ontzaggelyke kosten , welke aan de thans vereischt wordende armature ter Zee moeten worden bedeed. Deze zaamen, en mogelyk nog geduurende eenige wei«  juny, STAAT en OORLOG. 1781. 89 weinige Jaaren te vinden 'zynde , door Negotiatie en Geldleningen , doch het Provinciale Crediet daar toe wel ras zullende moeten ophouden, zal men de penningen tot voldoeninge derzelve, niet dan by vermeerdering der lasten kunnen vinden, zoo als Hun Hoog Mog. zelve hier van reeds voorflag doen ; dan het Kwartier corifidereert, dat 't onverantwoordelyk zoude zyn, de ingezetenen deezer Provincie , welker Negotie en Commercie meer dan die van eenige andere der verbondene Provinciën in de tegenwoordige troubles heeft geleeden, door 't weigeren der Protectie ter Zee, en welken meer dan eenig Land der gantfche bekende Waereld met lasten gedrukt zyn , met nieuwe lasten te bezwaaren , daar dezelve in de langduurige Vreede , waar mede de Republiek is gezeegend geweest, nooit eenige verligting van Lasten genooten hebben, En eindelyk , daar zeekerlyk 't voorneemen van Z. D. H. en den Raad van Staaten zal zyn , om na 't eindigen der troubles , de aangeworvene Armée weder af te danken , om dat 't onbetwistbaar is, dat, wil men de Negotie , waarvan de Republiek voornamentlyk beltaat, niet weder door gebrek van protectie in eenen dergelyken benaauwden ftaat, als waar in men zig nu bevindt, brengen, maar met eenige nadruk be. fchermen, men zekerlyk eene meerdere, en vastere uitrusting ter Zee in 't vervolg zal nodig hebben,enderhalveu ook geen meer manfchap te Lande zal kunnen houden , als voldrekt en ten uiterlle noodzaakelyk is, zoo niet des Lands finantien geheel ten gronde zullen gaan: des is *t Kwartier van oordeel, dat het daarom beter zoude zyn tegens allerlei onvoorziene omwentelingen, by diverfche Mogendheden, tegenswoordig negotiatie te ordonneren, om wanneer de nood daar mogt zyn , een zeker getal Militie in onze Soldy te doen overgaan: daar door zoude men gedresfeerder Volk verkrygen, dan by eene nieuwe werving; daar door zou. de men zich tegen onvoorziene toevallen , met veel minder nutteloze uitgaven valabel in daat dellen; en daar door zoude men, wanneer de nood dezelve niet ■langer vereischte, zig van het overtollige, dan onnut en al te kostbaar Krygsvolk, kunnen ontdoen, zonder , aelyk in 't ander geval plaats moest hebben, door afF 5 dan-  po juny, ZAAKEN VAN I?8r. danking onzer eigen nieuw aangeworvene Militie het getal der armen in 't Land te vermeerderen. ' CXXX. Advis van het Kwartier van Westergoo , op een der buitengewoone Landsdagen der Provincie Friesland, op het ftuk der Vermeerdering der Landmagt. Htt Kwartier in eene emftige overweeginge gelegt hebbende den gewigügen inhoud van Hun Hoog Mog. Misfive invdato t6 Decernb. ,78o, waarin aan de Vaaten deezer Provincie met eene nadrukkelyke aandrang var. redenen voorgedraagen word , om uit aanttierkinge van den hachelyken en allenzins hekommerlvken toelland van de Republiek, de Landmagt te vermeerderen , ten getalle van zoo veele manfchap, en op zoo.ianigen voer, als in voorfchreeve MKfive uitvoerig word eenerailleert , gevoelt zig niet weinig in verlegendheid gebragt, om ten deezen opzigte zooda, nigen weg re vinden, en in te flaan, die in de tegenwoordige gelchapenheH der tyden meest gefchikt zoude zyn om het waare belang van alle Rondgenooten in t algemeen , en dat van deeze Provincie in 't bvzonder te bevorderen, en dus de Republiek voor treffende onheilen te bewaaren : dan geroepen zynde en de phgt eifchende om zig m deezen te verklaaren 'vermeent het zelve; dat de hooge noodzaakelykheid'allezins vordert, dat de refpeéWe Bondgenooten , in de tegenwoordige zoo Cririque toelland van zaaken, hunnen aannagt voornamemlvk vesiigen op eene fterke en gedugte toeru.>ting ter Zee: dat de Republiek van die zyde thans verre weg 't meeste te vreezen heeft, zal door geei.en Bondgenoot immer ontkend kunnen wor. den : de ontzaglyke Vlooren van Oorlog-Schepen 't groot getal Kaper* en Roovers, die de Wateren 'der Zeeën fduer bedekken , (trekken ons tot onweerfpree. kelyke «aarborgen, dat de Commercie, die gezegenden Bronader van de Bloei en Welvaart deezer Lan- den,  juny, STAAT en OORLOG. 1781. ©* den, ja van het gantfche Gemeenebest, door den dadelyken invloed, die dezelve daar op heeft, de gevoeligfte llagen kan erlangen, en de Republiek dermaaten treffen, dat 't Jaaren lang zou kunnen aanloopen, ^ eer dezelve tot haaren vorigen (laar van aanzien en lui ter weeder gebragt wierde. Het Kwartier van dit alles volledig overtuigt zynde, oordeelt derhalven , dar. de Bondgenooten zig voor het tegenwoordige het meest, ia alléén op het herltel der Marine, en de toerusting van Scheepen van allerlei aart en Charter , kragtdadig behoorden toe te leggen; dat hier toe nu aanzienelyke fommen van penningen vereischt, en op zyn tyd door deRefpeclive Provinciëngefourneert zullen moeten worden; dat vordert thans de veiligheid van den Staat, en 't behoud der voorregten, die dezelve tot nu toe soo gelukkig heeft genooten , deeze enorme en diep drukkende onkosten, die meest al door zwaare Negotiatiën , en beleningen van Penningen moeten gezogt worden, verpligten, om in deeze tyden zig te Wapenen , en ons tegen geweld te dekken aan die zyden alwaar het gevaar het meeste dreigt , alwaar men het ziet genaaken , en waar het als onvermydelyk voor- ^°Deeze ontzaglyke uitgaave noodzaakt derhalve , om provifioneel te moeten afzien om grootere defpenfes te doen na dien kant, alwaar geheel geene vrees zig vertoond , voor dreigende onheilen: immers het Kwartier vermeend, dat men te Land voor als nog niets te dugten hebbe, aangemerkt de Koning van Groot-Bnttanniën zyne uiterfte kragten alleen aanfpant, om de Zeeën te Overheeren , en daar over als 't waare een onbe. paald gebied te voeren, terwyl hy zig volltrekt buiten ftaat bevind , om den Staat der Vereenigde Nederlanden , aan de Landkant te befpringen en 't Tooneel des Oorlogs aldaar op te regten. Daar en boven ftrekt de voorflag van Zyn AllerChristelykfte Majefteit den Koning van Vrankryk, volgens ingekoomene berigten , genoegzaam daar heen : Om in kas van dringende nood , de Republiek voor geweldaadige aanvallen greetig te dekken, en daadelyk by te (taan. ' fjaar nu aan de Zeeraagt op het yverjgst zal worden ge-  92 juny, ZAAKEN VAN x78i. gewerkt, om dezelve in een gedugten ftaat te brengen, om de eer van de Vlag der Republiek- te doen eerbiedigen, is ligt te voorzien, dat 't aanwerven van Troepen m de voorgeftelde Manfchap onuitvoerelyker zyn zal , en dus voor als nog geenzins raadzaam , om daar van eenige Proeve te neemen , dewyl men zie nimmer zal kunnen vleien , van in beiden even gelyk te zullen flaagen, en over zulks de regte Staatkunde in t Pohtique beleid, alleszins vordert, om dat geene eerst ter hand te neemen , 't welk den Lande 't meeste en gewenfie voordeel aanbrengen kan, terwyl dan uit aanmetkinge van 't voorwaards betoogde, het her. Itel, de vermeerdering en de uitbreiding der Zeemagt verre weg de voorkeuze behoorden te hebben in deeze tyden, boven die van de Landmagt. Wanneer men vervolgens in aanlchouw neemt, (ter Relatie van deeze Provincie) de vermeerdering van Soldy i 12 ftuivers per Man voor de Militie , zig thans m dienst van den Staat bevindende, zal dezelve voor 't aandeel van Vriesland , indien de Maanden mogten blyven jaarlyks bedraagen . . ƒ, * n. De lntresfen van de voorgeflagene Negotiatie volgens rapport van het minder tot 600,000 guldens dan lntresfen en voor de Negotiatie , die prefumtief meede in 178a zal moeten gefchieden . , % „00 . De Augmentatie volgens 't Plan van 1770* na de gewoone Soldyen a i j, Engelfchen op deeze of andere wyze zich van dee„ ze Wisfelbrieven meefter maakende , zy Supplianj, ten , behalven het verlies van hun goed , zich nog „ zouden gedwongen zien, hetzelve te betaalen. Dat „ zy dus Hun Hoog Mog. verzoeken te verklaaren , j, dat diefgelyke Wisfelbrieven , geduurende den on„ zekeren Staat der Kolonie, op hun Supplianten ge- „■ trokken , maar dooi hun niet geaccepteerd zynde} „ zy niet gehouden zouden zyn het recht van 25 per Cent te moeten betaalen, om daar meede de geheet le ruïne der Inwooners van die Kolonie voor te koj, men." — Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden , dit Request te Rellen in handen der Directeurs van de Kolonie van Surinamen , om ten eerften daar van rapport te doen, ten einde Hun Hoog Mog. verder naar bevinding van zaaken zouden kunnen handelen^ CXXXII. Request van J. Lover en Zoon, Kooplieden te Amfterdam , aan Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal, betreffende hun Schip, door de Engelfchen genomen en door een Amerikaanfehen Kaper hernomen; ingele* verd in dato . . Juny 1781; hoofdzaaklyk behelzende. s, "T\at zy Supplianten in het zekere geinformeerd « J_-/ zyn, dat het Schip de Eendracht, Kapt. Dirk ,, Meyer , hun Supplianten toebehoorende, benevens „ het grootfte gedeelte der Lading, het overige het „ Eigendom zynde van differente Kooplieden in deeze „ Landen , het ongeluk gehad heeft op zynen tocht „ van Cuiacao herwaards door den Engelfchen Kaper „ the Revenge, Kapt. Kentish , genomen , en vervoljj gens door een Amerikaanfchen Kaper hernomen, en  juny, STAAT EN OORLOG. i78r. 9^ „ te Providence op Rhode-Eiland opgebragt te wor. „ den, zonder dat zy Supplianten tot nog toe hebben ,, konnen te weeten komen , door welken Amerikaan„ fchen Commisfievaarder deeze herneeming gefchied „ is , en dat zy derhalven nog eeuigen tyd gewagt „ hadden om in (tantien tot deszelfs reltitutie te doen. „ Dat het zoo wel voor de Supplianten, als voor alle „ andere Kooplieden deezer Landen, welke alle dagen „ diergelyke herneemingen van de Amerikaanfche Ka- pers , waar van reeds twee voorbeelden zyn , te ,, wachten hebben , eene zeer harde zaak moet zyn, „ dat diergelyke Scheepen , zonder eenige Reclame „ of Reftitutie , aan eene Natie overgelaaten worden, „ welke, even als deeze Staat , in Oorlog is met het „ Ryk van Groot-Brittannie, en zonder dat men weet, ,, welke dispofitien desaangaande by de Amerikaanfche „ Staaten plaats zouden kunnen hebben, indien 'er van „ deezen Staat poogingen tot derzelver Reftitutie ge- daan worden. Dat dus zy Supplianten verzochten, ,, dat het Hun Hoog Mog. behaagen mogte , ten ein„ de dat Schip en zyne gewigtige Lading (hebbende „ zy Supplianten geduurende deezen Oorlog reeds meer „ zeer gewigtige fchaden buiten hunne fchuld gelee,, den) herlteld te krygen , en dus hunnen gantschly„ ken ondergang en dien der Kooplieden, op de West,, Indien en andere Gewesten handelende , die door „ de Reftitutie van dat Schip merkelyk gefoulageerd „ zouden worden , voor te komen , om met de Ver,, eenigde Staaten van Noord-Amerika zoodanige Ar„ rangemenren te maaken , als Hun Hoog Mog. dten„ (tig gevonden Ha tien, met Frank ryk te Duiten , waar „ van de Supplianten bereeds met de onder laantgite ,, dankzeggingen de heilzaame gevolgen onderv mden „ hadden, en by continuatie zig flatteerden , nog das, gelyks meer daar van te zullen ondervinden." Waarop gedelmereerd zynde , is goedgevonden en gearresteerd, dat Copie van dit Request in handen van den Heer Baron van Lynden tot Hemmen en anaere Gedeputeerden van Hun Hoog Mog. tot Zaaken van de Marine zou gelleld worden , om het re examineeren , de Confideratien en het Advis der Gecommitteerden van de refpeétive Collegien der Admiraliteiten de-zer Lan-  pd juny, ZAAKEN VAN i;8f. Landen daar over in te neemen , en van alles rapport aan de Vergadering Hun Hoog Mog. te doen , ten einde deeze Zaak prompt moge kunnen gereguleerd en aan de Supplianten behoorlyk recht gedaan worden! CXXXIII. ExtraSt-Advis van de Regeering der Stad Middelburg , 0p het Raport over de Petitie tot hoogere Premien voor het Bootsvolk ; hoofdzaakelyk behelzende: ,* T^\at de Hèeren Gedeputeerden door de Heeren „ LJr hunne Principaalen gelast waren , om zig mes i, het voorfchreeven rapport, in alle deszelfs refpeften „ te conformeeren: maar dat zy Heeren zig, dien on„ verminderd, ook fpeciaal geinftrueerd en gelast von„ den, om teffcns, (inhareerende het geadvifeerde we,, gens hunne Stad , by het inbrengen van derzelver „ confent in de beide Staaten van Oorlog , op den o „ der voorige maand) ,) ter deeze gelegenheid uit naam „ van de Heeren hunne Principaalen verder met den vereischten aandrang voortedraagen, en daar toe ten „ kragtigften te infteeren, dat, zonder uitftel, in een „ commisforiaal Befoigne moge worden overlegt, hoe„ danige meest prompte en efficacieufe mefures by „ deeze Provincie behooren te worden genomen , om„ me het ter Generaliteit daar heenen te dirigeeren „ dat daar deeze Republiek in het tegenwoordig kom' „ merlyk predicament is gebragt, nu ten minften de „ defenüe haarer Landen, Commercie en Bezittingen „ met allen ferieufen yver , fpoed en beleid , aan al„ le zyden worde by der hand genomen , en een „ einde gemaakt van de gantsch onverwagte en twyf„ felmoedige werkeloosheid , waar in dezelve zi* als „ nog zoo oogenfchynelyk voorkomt te bevinden en „ van al het welke de oorzaaken op geenderhande'wy,, ze aan deeze Provincie kunnen worden geattribueerd: „ of wel dat, zonder retardement en agterhouden aaii „ de Heeren Staaten van deeze Provincie, voor wien „ geene zaaken der Unie geheim mogen wezen , de „ wa-  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 9? „ ware redenen van deeze hagcbelyke en vernederende „ fituatie worden opengelegd, ten einde, als dan met de gezamentlyke Bondgenooten, over de immediate ,, en gepaste middelen van redding en voorziening, „ tot het gemeen behoud , zekerheid en welzyn , op „ eene cordaate wyze te kunnen delibereeren." CXXXIV. Extraêl uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenig de Nederlanden , waarhy de Hertog van Brunswyk Wolfenluttel onfchuldig wordt verklaard aan de opgetyde befchuldigingen. Luns den z July 1781. Is gehoord het Rapport van de Heeren van Lvnden van Hemmen, en andere Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, hebbende ingevolge en ter Voldoeninge van Htar Hoog Mog. Refolutie Commisforiaal van den 21 der voorleeden maand, geëxamineerd een Misfive van den Heere Hertog van Brunswyk, gefchreeven alhier in 's Gravenhage ten zeiven dage, en houdende een ernftig beklag over de demarche, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam by Zyne Hoogheid gedaan , na dat veelerhande Lasteringen en verregaande accufatien tot deszelfs Laste in 't publicq waren verfpreid. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verdaan , dat , onverminderd de deliberatien van de Heeren Staaten van de refpeftive Provinciën , met relatie tot de klagten over de demarche van de Heeren Gedeputeerden van de Stad Amfterdam, nademaal Haar Hoog Mog. niet onverfchillig kunnen zyn, dat de Heer Hertog van- Brunswyk als Veldmaarfchalk in dienst van deezen Staat, op een zoo verregaande wyze opentlyk werde geblameerd, van nu af aan zal worden verklaard, zoo als verklaard word mits deezen. .,, Dat aan Haar Hoog Mog. geen redenen zyn voorIII. debl. G „ ge-  98 july, ZAAKEN VAN 1781. „ gekomen, welke eenigen grond zouden geeven, tot „ zoodanige accufatien en infimulatien van kwade trou„ we en corruptie, als den gemelden Heer Hertog in „ eenige naamlooze Gefchriften, fameufe Libellen en „ by onteerende gerugten werden te lasten gelegd en ,, in 't publicq verfpreid. „ Dat Haar Hoog Mog. in tegendeel dezelve hou,, den voor onwaaragtig en injurieufe Lastertaal, ge5, ëxcogiteert om de Eer en Reputatie van gemelden „ Heere Hertog te bezwalken en te traduceeren. , „ Terwyl Haar Hoog Mog. meergetnelden Heere „ Hertog van dien blaam, denzelven by de voorfcbree. „ ve Lasterfchriften en Gerugten fchandelyk aange„ wreeven, volkomen vry kennen en zuiver houden." Dat ten gevolge van dien de Heeren Staaten van de refpecltve Provintien by Misfive zullen worden verzogt, en in bedenkinge gegeeven, of Hoogstdezelve niet zou. den kunnen goedvinden, om elk in^den haren, ingevolge de Placaaten van den Lande, de nodige voorzieninge te doen , ter beteugeling van de Autheurs , Drukkers en Disleminateurs van alle diergelyke fameufe Libellen en kwaadaardige Lasterfchriften , waar door meergemelde Heere Hertog in zyn eer en goede naam zoo fenfibe. word aangetast en gefletrisfeert. CXXXV. Rofolutie van Hun Edel Mogende de Heeren Staaten van Friesland, omtrent de Propofitie door het Kwartier van Oofiergoo , den 24 Juny ter Landsdage gedaan. In dato % "july 1781. r"\p het geproponeerde ter Vergaderinge gedaan , is X.J goedgevonden en verftaan, de Heeren Gecommitteerden wegens deeze Provimie ter Generaliteit te gelas'en, om ter Vergaderinge van Hunne Hoog Mog. te declareeren, dat Hun Ed. Mog. de heeren Staaten deezer Provintie hun ten hoogden hebben moeten verwonderen over de Inactiviteit van onze Geëquipeerde Scheepen ten Oorloge, als meede over de redenen in het  jüly, STAAT EN OORLOG. 1781. $9 het uirgehragte rapport van de Heeren van de Admraliteits Collegien deezer Landen, dat namentlyk deto> ftand der Marine nog mer toeliet om Convoy aan e West-Indiesvaarders te verleenen, daar reeds zoo lang 11 tyd zulke groote lommen bedeed zyn, om dezelve in daat te brengen,' en derhalven door deezen op het ernftiglte aantednngen, dat de allergepa.ste en efficaeieude middelen by der hand worden genomen, en ter uitvoer gebragt, ten fi"e, dat de iVla'ine eens in zoo 'amgert Staat worde gebragt, om de Commercie en N-ivigatie van de goede Ingezeetenen deezer Republiek niet alleen te b fchermen en de Scheepen te Convoyeeren , maar ook om den vyand door de Zeegen van God Almagtig alle afbreuk te doen, en in zyne geweldenaryen te duiten , als zynde dit bet eeniglte middel, om een honorabele Vreede en einde van deezen alle.zints onn chtmatigen en ongelukkigen Oorlog te bekomen;en om weder te verkrygen de oude luider van den thans gefchonden Vlag van den Staar. En is insgelyks goedgevonden de voorfz. Heeren Gecommitteerden wyders te gelasten * om ter Generaliteit ten derkden aan te dringen, dat de Cg. 't bewind te voeren over eene Colonie, welkers welvaart met dien van 't Vaderland ten allernauwlten verknogt is. En daarop ingenomen hebbende de confideratien, en he> Advies van de alhier aanweezende Gecommitteerdens uit de refpeétive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen. ' fOn in agringe genomen zynde , hoe zeer t te wenfchen was , dat een genoegzaam getal Scheepen van Oorlog konde werden geëmployeerd tot befcherming niet alleen van <*e Scheepen, maar ook van de Bezittingen der O. I. Comp. deezer Landen , zulks egter voor als nog volftrekt onmogelyk is, uit hoofde der gelteldheid van de Marine van deezen Sraat , dewelke meer dan al te bekend is, en aan niemand vreemd konde voorkomen , die niet onkundig is van de nadrukkelyke en zoo dikwerf herhaalde reprefentatien van de Collegien ter Admiraliteit deswegen van tyd tot tyd gedaan, vooral wanneer in 't oog wierdt gehouden, dat een Marine, welke tot die laagte is gevallen, niet zoo fchielyk op nieuws konde worden geformeerd, en op een refpe&abelen voet gebragr. Dat deeze zwakke Marine bovendien als nu nog kragteloozer is geworden, door 't furpreneren en vermtefteren van verfcheiden Scheepen van Oorlog, door de Cafueele desastres van eenige andere, en uit hoofde dat de overige zoodanig zyn verfpreid, dat van de Equipagie, die voor dit jaar was geprojecteerd, zeer veele geheel toegeruste en bemande Scheepen en Fregatten wierden vermist, waar van ten minlten tot dat oogmerk geen dienst konde worden verwagt. Dat verder de gereede Scheepen, die actueel zig bevinden in de Havenen deezer Landen, eerst en vooral moeten dienen ter beveiliging der Kust en Zeegaten , mitsgaders tot protedtie van de Vaart van en na 't Noorden en de Oostzee. En dat inzonderheid uit hoofde van 't onvoorbeeldige gebrek aan Bootsvolk , voornaamlyk Gj al  105 july, ZAAKEN VAN 1781. al meede geoccafioneerd door 't neemen van zulk eene importante menigte Nederlandfche Koopvaardyfcheepen, dewelken met het beste Nationaal Zeevolk waren voor. zien, genoegzaam geen tyd is te bepaalen, waarop de overige in Equipagie zynde Oorldg Scheepen in gereedheid zullen kunnen zyn. Dar. egter de O I. Comp. van al te veel importantie is voor deeze Landen , dan dat derzelver verzoek geheel van de hand zoude kunnen geweezen worden , en zulks te minder, om dat derzelver Bewindhebberen niet blootelyk vroegen , om alleen ten koste van den Lande te v/orden geprotegeerd , maar integendeel mei 'er daad toonden, tot hunne eigen defenfie tevens de uiterfte efforts te wiL len uoen, en alleen^de nodige onderftand van 's Lands weegen verzogten tot adfiitentie van die forces, welke zy zelve in gereedheid zouden brengen. Dat een weigering van dusdanig verzoek op dit tydftip tot gevolg zoude kunnen hebben, dat alle hoop op protectie van 's Lands weegen wordende opgegeeven , teffens ook zoude worden afgezien van die pogingen, dewelke anderzints misfchien niet zonder hoop van fucces zouden worden aangewend, tot eigen behoud, en dat de Nederlandfche Etablisfementen ook in dat Waerelddeel genoegzaam zonder tegenweer in de handen van den Vyand zouden vallen, en deeze Republiek by het eindigen van deezen Oorlog zig van relources zoude vinden gedeltitueerd. Dat 't voorgevoel hier van fcheen te moeten uitwerken , dat alle de kragten vereenigd en ingefpannen wierden , om ook ten deezen aan 'c verlangen van welgemelde Bewindhebberen, zoo veel mooglyk te konnen voldoen, en dat ten einde ook daartoe mets onbeproefd te laaten, onner afwagting van 's Hemels Zegen, en van den fpoedigen en kragtdaadigen bylland der Bondgenooten, ny gebrek van gewoone, zonder 't minde tydverzuiui, tot de prompde buitengewoone hulpmiddelen toevlugt moest genomen worden. Is goedgevonden en verdaan, dat Zyne Doorl. Hoogh. als Stadhouder en Admiraal-Generaal deezer Landen zal worden verzogt en gequalificeerd, gelyk Hoogstdezelve word verzogt en' gequalificeerd mits deezen , om zoo door het overijcemen van Scheepen van Oorlog, is 't doen-  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 107 doenlyk met derzelver Equipagien, als door het koopen of huureti van andere bekwame Scheepen , dewelke daar toe zouden kunnen worden geapproprieerd, hier of buiten 's Lands, en op alle andere gevoegelyke wyzen de Zeemagt van de Staat ten kosten van den Lande zoo fpoedig en zoo veel mogelyk te verlïerkcn, en om vervolgens deCoi.cert met welgemelde Bewindhebberen der O. i. Comp. te reguleeren den tyd, de wyze, en de 'Perkte van de. Protectie, dewelke aan de voorfz. Comp. zoude kunnen worden verzorgd: alles zoo en in diervoegen, als Hoogstgemelde Zyne Hoogheid behoudens de meening van Hun Hoog Mog. Refolutien van den "26 Maart laatstleden ten meesten ifutte van. den Landen , en van de voorfz. Comp. zal oordeelen te behooren. En dat laatltelyk ook de refpedtive Collegien ter Admirali'eit deezer Landen zullen worden aangefchreeven en gelast, gelyk gelast worden mits deezen , om na hun uitertte vermogen met Zyne Doorl. Hoogheid meede te werken , niet alleen in 't generaal , om 's Lands Scheepen zoo prompt doenlyk in behoorlyken ftaat te brengen en te houden, maar ook in 't byzonder omtrent al 't geen tot derzelver fpoediger bemanning , en tot meerder fucces der Wervingen zoude kunnen dienen , met belofte , dat de Extraordinaire fpendatien , welke daartoe mogten worden vereischt f en met overleg van hooggemelde Zyne Hoogheid gedaan, aan dezelve zullen worden gereftrtueerd en goedgedaan , alles voorbehoudens de vrye deliberatien van de Heeren^taaten der relpective Provintie, de Piovintie van Holland en Westfriesland daarin confenteerende, over 't vinden van de Fondfen, waar uit de onkosten , tot het bovenltaande gerequireerd, gevonden zullen kunnen worden. En zal Extract van deeze Hun Hoog Mog. Refolutie gezonden worden aan Gecommitteerde Bewindhebberen van de Generaale Geoctroyeerde O. I. Comp. ter Kamer van Zeventienen , om te itrekken tot derzelver narigtiiïgen, CXL.  io8 july, ZAAKEN VAN 1781.- CXL. Publicatie van den Raad ter Admiraliteit in Zeeland, raakende de Sc keepen , die buitenslands zich bevinden» In dato 16 July 1781. De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in Zeeland , allen den geenen die deeze zullen zien of houren leezen. Salut! doen te weeten, dat Haar Hoog Mogende by Refolutie van den ö July laatst leeden hebben goedgevonden en verftaan, op te heffen de ordres van den 26 December 1780 , by circulaire aanfchryving aan de Ministers, Confuls, Agenten en Commisfarisfen van H. Hoog Mog. buitenslands gegeeven, om alle Schippers van Scheepen van Onderdaanen van den Staat, ter Koopvaardy vaarende , uit naam van H. Hoog Mog. te ordonneeren, om te blyven ter plaatfen , daar zy zig bevinden, en van daar, zonder order van H. Hoog Mog. althans niet anders als na deeze Landen te verzeilen , en mitsdien aan de Reeders, Eigenaars en Schippers refpecfivelyk vry te laaten, om de Scheepen te employeeren en te laaten navigeeren, zoo als zy zelve meest oorbaar en dienliig zullen agten , mits niet ten diende van zyne Groot-Brittannifche Majefteit of deszelfs Onderdaanen. En werd hier van by deeze aan de Commercieerende en Navigeerende Ingezeetenen deezer Provincie kennis gegeeven tot hun informatie en narigt. Aclum in den Raad ter Admiraliteit voornoemd , te Middelburg, den 16 July 1781. CXLI.  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 109 CXLI. Extract-Refolutie van de Vroedfchap der Stad Haarlem , omtrent de Zaak van den Heere Veldmaarfchalk Hertog van brunswyk. In dat» 17 July 1781. Tyn in deliberatie gelegd, de Misfive van den Heer /j Hertog van Brunswyk, op den 24 Juny aan H. Hoog Mog. geaddresfeerd, met klagten in 't byzonder over de demarche van de Heeren Gedeputeerde van Amfterdam , en met verzoek om van den blaam, die hera zou zyn opgelegd, te worden gezuiverd, mitsgaders des wegen Satisfactie te bekomen; en voorts de Misfive van H. Hoog Mog. aan de Heeren Staaten deezer Provincie, om niet alleen verflag te doen van hun provifioneel gerefolveerde wegens de voorfz. Misfive van den Hertog op den 2 July laatstleeden, maar tevens in bedenking te geeven het doen eenen Publikatie tot het beteugelen van Libellen en Lasterfchrifteu tegen denzelven Hertog, als meede zekere Communicatie door den Heer van Lynden van Blitterswyk, als ter Vergadering van H. Hoog Mog. prasfideerende, aldaar gedaan, wegens eene gehoudene Converfatie met gemelden Hertog over H. Hoog Mog. gezegde Refolutie van a [uly; en eindelyk de Memurie door de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam , op den 8 Juny aan den Heere Prinfe Erfltadhouder voorgedraagen , en naderhand aan Hoogstdenzelven toegezonden : van welke ftukken de drie eerfte op den 5 July laatstleeden door de Heeren deezer Stads Gedeputeerden ter Dagvaart waren overgenomen , om daarop de intentie van Hun Ed. Agtb. te verftaan , terwyl de laatstgemelde Memorie door de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam , op den 6 deezer, ingevolge het expres verzoek van de Leden der Vergadering ter tafel van Hun Ed. Gr. Mog. was geëxhibcerd , om by het onderzoek deezer materie te beter gelegenheid te geeven , om van den geheelen inhoud der Memorie, waar van de Heer Hertog alleen een gedeelte by zyne gemelde Misfive heeft voorgedraagen, te kunnen oordeelen; en hebben Hun Ed. Achtb. by «xaminatie van al-  iio july, ZAAKEN VAN alle de voorfz. ftukken eensdeels bevonden , de abfolute relatie en connectie, die 'er tusfchen dezelve gevonden wordt , zoo dat ze niet gev.egelyk van elkander kunnen worden gefepareerd, en anderdeels met betrekking tot de ganrfche materie, daarin vervat, fpeciaal de navolgende corrfideratie geformeerd.' Dat wanneer men de voorfz Memorie door de Heeren Gedeputeerden van Amfterdam aan Zyne Hoogheid op den 8 Juny laatstleeden voorgehouden , en naderhand van wegens dezelven aan Zyne Hoogheid toegezonden wel nagaat, het dan ten klaarften blykt, dat die H e' ren, zonder zelve eenige befchulJiging te^en den p rfoon van den Hertog van Brunswyk re fo meeren zich alleenlyk daartoe hebben bepaald , bm aan Zyn Hoogheid ^onder 'toog te brengen, den haat en misnoegen van t gemeen omtrent welgemelde H er Herrog het mistrouwen dat hierdoor by veelen ontdaan is, en de discrepance tusfchen denzelven H er en den eerften Minister van deeze Provincie, en om dan verder by wege van belluit hier uit af te leiden, de noodzaakelykheid die er naar hunne gedagten txteerde, dat rot herftel van de zoo noodige confidentie en eensgezind lei 1, welke de cirtieke toeltand van zaaken thans meer dan ooit vordert, de aanleideude oorzaaken van deeze punlieke mefiance weg genomen, en de Heer Hertog over zulks van den Perfoon en 't Hof van Zyne Hoogheid geëloi-neerd zoude worden. Dat, met welk oog deeze demarche van de Amfierdamfche Heeren Burgemeefteren worde ingezien , en hoedanig men ook over de wettigheid of onwettigheid van derzelver beflnit. ontleend uit een publiek gerugt, en daar door ontdaan misvertrouwen , van welk gerugt en mistrouwen de Heer Hertog niet riuifter de existentie erkent, zoude mo^en oordeelen, dit in allen gevalle vast behoort te liaan , dat de vryheid den Leden van de Souvereimteit notoirlyk competeerende om met meede Leden van de Regeeritig over zaaken, den inmnfiqiien Uaat van het Land benefïènde , ie fbreeken, welke de Amfterdamfche Bunremeefieren hy hunne voorfz. Memorie wel txpWeryfc hebben n'g-roepen, hen onbetwistbaar r-evo- ad maJue, om aan Zyn Hoogheid als meede Lid dor Hollaiidfchi Vergadering en  july. STAAT EN OORLOG. 1781. iji en teffens Stadhouder van alle de Provintien, het bewuste voordel, indien zy in Confcientie zich als Regenten daar toe verpligt oordeelden , op die wyze te doen, gelyk zy hetzelve gedaan hebben, en dat hun uit hoofde alleen dat het meede Lid van Regeering, aan 't welk zy by wege van Confiieratie en raadgeeving hun voordel gedaan hebben , hetzelve juist niet heeft gegouteerd , des wegens althans geene de rriinde moeijelykheid kan of behoort te worden aangedaan. CXL1I. Refolutie van Gelderland omtrent de Nederlandfche Oost-Indifche Maatfcha/py. Veneris den 20 July 1781. Js gehoon het Rapport van de Gecommitteerdens deezer P'oviniie ter Vergadering van Haar Hoog Mogende , houdende, dat, ter voorfchreeve Vergaderinge ingebragt zynde een Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland , waar by Hoogstdezelve zig conformeren met het Generalireits Raport, den 19 May, jongstleeden , uitgebragt op een Misfive van de Gecommitteerde Bewindhebberen uit de refpeiftive Kameren van de Generale Nederlandfche Geoctroyeerde Oost- Indifche Compagnie ter Vergaderinge van Zeeventienen , daar by verzoekende, dat de naafde Indien gereed leggende Scheepen , door een convenabel getal Oorlogfcheepen mogtcn .vorden geconvoyeert, ook ter zeiver tyd het vooitcb'eeve raport , voorbehoudens egter de vtye deliberatie van de Heeren Staaten der refpective Provintien , de Provineie van H dland daar in geconfentee'rt hebbende, omtrent het vinden van Fondfen, waar uit de kosten zouden kunnen worden goedgemaakt, was gebrast ter conclufie , gelyk zulks nader was gedetailleert in de tlylagen , daartoe fpecterende. Waar op gedelibcreert zynde , hebben Haar Edele Mogende , het j^eene door de voorfchreeve Gecommit. teerdens in deezen is verrigt, zig laten welgevallen, dezelve, dien onverminden:, authoriferende, om , oibj trent  Ii2 july, ZAAKEN VAN 1781; trent de Fondfen , waar uit de kosten zonden konnen worden gevonden , met concurrentie der andere Provintien, zoodanige fchikkingen te maken, als zy het convenabellte zullen oordeelen , en vermeenen te behoaren. En zal Extract deezes aan meergemelde Gecommitteerdens worden toegezonden, om te itrekken tot haar narigt. CXLIII. Nadere Refolutie der Staaten van Gelderland, omtrent de verhooging van Soldyen. Veneris den 20 July 1781. Ontfangen een Misfive van Haar Hoog Mogende, gefchreeven in 's Hige den 10 deezer maand, tot Bylage hebbende Copie van een Misfive van den Raad van Staaten van daags te vooren, houdende een voor. om de gemodereerde verhooging der tradlementen en ibldyen voor het meerendeel der Troupes van den Staat, by Haar Hoog Mogende Refolutie van den 10 May, laastleeden, alleen tot het uiteinde van dit jaaf vastgefteld, verder te doen continueren , en op den S aat van Oorlog, voor den jaare 1782, te doen brengen, tot voorkominge van alle confufie en nadeel, welke by ontflentenisfe van dien voor de Militie van den S'aat te wagten zoude zyn , alles breeder daar hy gedetailleert; verzoekende Haar Hoog Mogende, dat daar in door deeze Provintie meede mogte worden geconfn teert, en wel zoo tydig, dat den Raad van S-aate in Haat zoude mogen zyn, de daartoe nodige veranderinge op den Staat van Oorlog voor 1782 te ki.nnen formeeren. Waar op gedelibereert zynde , hebben Haar Edele Mogende zig met die gedaane voorllag geconformeert, en daarin geconfenteert, gelyk daarin confenteeren by deezen. Zullende hier van ExtracT: gezonden worden aan de Gecommitteerdens deezer Provintie ter Vergadering van Haar Hoog Mogende, om daar van de nou/ge opening te deen. CXLIV. v  july, STAAT EN ÖÖRLOÜ. 1781. 113 CXLIV. Refolutie der Staaten van Gelderland. nopens de Petitie van twaalf honderd duizend Guldens , om hefteed te worden ter heveiliginge van de Scheepvaart op de Nederlandfche Color.i'én. Veneris den 20 July 1781. Ontfangen een Misfive van Haar Hoog Mogende, gefchreeven in den Haag den 20 der iaast afgelopene maand Juny , tot Bylage hebbende eene Petitie van den Raad van Staate van denzelven datum , ter fomme van ioooooo Guldens , om te (trekken tot een Fonds , ter beveiliging van de Navigatie op de Colonien van deezen Staat, zynde de billyke en dringende redenen ën motiven , die daar toe zouden kunnen en moeten dienen, by het Raport en Advys . wegens de voorfchreeve zaak omtrent 't verzoek van veele Geintresfeerdens in de Commercie op dezelve Colonien daartoe gedaan, ter Generaliteit den 14 der voorfchreeve maand uitgebragt , in het breede gedetailleett en Opengelestt ; verzoekende Haar Hoog Mogende zeer vriendèlyk en teffens op het ernftiglte , in aanmerkinge van de importance deezer zaak , en de fpoed ; die de. zelve was vereifchende , dat in die Petitie door de Èondgenooten , hoe eerder zoo liever mogte worden geconfenteert , en derzelver Confenten met reëele furhisfementen aanltonds bekragtigt. _ Waar op gedelibereert zynde , hebben Haar Edele Mogende, zig met het vooraangetogene uitgebragte Rabon en Advys , in alle zyne leeden en deelen conlormeerende, ten gevolge van dien , in die gedaane Petitie van 12000co Guldens geconfenteert, gelyk daar in tonfenteren kragt deezes, met authorifatie op het Gecombineerde Collegie deezer Provintie , om , zoo dra dezelve Petitie ter conclnfie zal zyn gebragt , ten aanzien van de quota deezer Provintie , zulk aanltonds met reëele furnisfementen te bekrigtigen. En zal hier van Extraft aan de Gecommitteerdens deezer Provintie , ter Vergaderinge van Haar Hoog IIt. DEkE,. H «W-  -14 july, ZAAKEN VAN jyg,. Mogende worden toegezonden , om daar van de nodige opening te doen. CXLV. Protest van Jr- jaspar hkndrik, Baron van Zuylen van Nyveld , tegen de vermeerdering van Landmaat ; aangetekend in een Kwartier-Reces te Arnhem. In dato 30 July 1781. "Pyar thans de nood des Lands ons meer dan ooit J S perst, om volgens pligt en geweeten alles toe te brengen het geen de omftandigheeden van Land en Onderdaanen wettiglyk negeeren: — geen vrees voor ongunst , nog verlies van ampten , en zelfs van ons leven zoude ons kunnen verfchoonen , om niet in alle deszelts deelen aan deeze onze toevertrouwde pligt te voldoen: — Uit overweeging, Ed. Mog. Heeren, van deeze onbetwisi haare waarheid en hoogde noodzakeJykheid deezer Landen , zoo ten opzigte van de critique, als onaangenaame omflandigheeden, waar in zig deeze Republiek bevind , door eene onvoorziene , onyerwagre en onbillyke Oorlogs-verklaaring van Zyne Brmann.fcbe Majefïeit, had ik verwagt, dat wy mets o beproefd zouden gelaaten hebben , om met de andere liondgenooten deezen Staat in behoorlyk polluur van tegenweer te Hellen , en door dien weg aan het Engelsen Ministerie te doen beklaagen, deezen haaren onregtvaardigen Itap ; maar dat wy ook by voortgang onzen voorBaamften aandagt daar heen zouden gevestigd hebben, om onze Zeemagt m een meer en meer gedugten ftaat, en overeenkomftig het gevaar toeterusten: Gaarne betuig ik, ontfteld en verleegen te ftaan, over het inactive van deezen Staat, en ik bedroef my nog te meer, wanneer ik overweeg , of met moogelyk de redenen zelfs, van deeze voo; een ieder onbegrypelyke inaétiviteit, in den omrrek van dit Gemeenebest moeten gezogt worden: reeds is 'er wederom een groot gedeelte van het Jaargety verloopen , en niets minder dan benooriyke voortgangen in de nodige toerusting, overeenKomitig het gevaar, word4men gewaar: —. Wat diaalt men ,  JULY, STAAT EN OORLOG. i?8t. nj men,daar wy immers alle, Erl. Mog. Heeren, te döldélyk overtuigd zyn, hoe zigtbaar de drukkende llaagen Neerlands bron van welvaart doen kwynen: onze bezirtinjren in Oost en West . worden gedee'relyk gedreigt, en zyn ree is gedeefelyk geroofr: Ie Eer vaa I deeze Landen tot nu toe met zoo veel roem ongefcbon. den bewaard, word thans openrlyk van onze vyandetl vertreeden , en moet door andere Mogendneden met veragting befpot worden , en de Hemel weet , weikë onverwagte laagen de vyauden van deezen Sraat in onze ingewanden bereiden , welke , a's het te laat zal zyn, geene geneezinge meer te wagten hebben: — dog wat zeg ik, het is te zeer bekend , en ik zoude U Ed. Mog. reeden geeven van zig te beklaagen, wanneer ik ondernam het zigrbaarfte gevaar af te fchetfen, waar meede deeze Republiek gedreigt word : — dit gevaar zoo als de omftandigheeden zig thans opdoen, is van die natuur, dat het niet minder weezen kan , of het moet elk Vaderlandslievend Regent, *c moet elk vryheidsbeminnenden Burger traanen afpersfen, en het zelve is in een zoodanig klaar dagligt geplaatst, dat het als eene misdaad zoude kunnen aangewreeven worden, hier van onkundig te zyn, of te willen Ibhynenj , „ .. Wanneer wy, FM. Mog. Heeren, eenoog vestigen op onze Commercie,als die Iterke zenuw van omen Staat, dan moeten wy ook op dit oogenblik overtuigd zyn, dat dezelve thans dubbeld onzer aller aandagt verdiend: — de daadelyken invloed, welke zy heeft op aile de mindere dcelen van dit gantfc ie Gemeenebest is te bekend, en dus onnodig te bewyzen; dat ook het gantfche lighaam deelt in alle deszelfs verminderingen, waar aan zy reeds door verzuim van behoorlvke protectie ts blooigefteld gewordm; immers onze Kooplieden geene pror ctie, ten minlten fpoedig genoeg verwagtende , zyn daar door genoodzaakt geworden hunne Scheepen in bulten" landfche Havenen te moeten verkoopen , tot geen gering nadeel dier Onderdaanen , en het is te vreezeri . dat grootere rampen, hun, en de Commercie deeze R pu. blrek d rmaaten zullen treffen, dat die ren eenem al ou. i overk'imelyk Haan te wonen: — En is dat zoo, Ed. ! Mog. Heeren , daar alle onze kragten in de Commercie gevonden worden, wat blyti "er dan nog voor ons ovWj Ha cm \  li6 july, ZAAKEN VAN 1781. om ons van het welvaaren deezer Republiek te verzeekeren : — en daar de totale ruïne van veele onzer Onderdaanen hier van afhangt, hoe zullen wy dan de welvaart eener Regeeringe in 't algemeen afleiden ? dewyl dezelve alleen op 't geluk der Onderdaanen moet gegrond zyn: — dog willen U Ed. Mog. dit een en an fer , al eens als herftelbaar opgecven , dan zal de Staat egter jaaren lang nodig hebben, om haaren eer'ten luifter en haare fchaade met vergoeding herfteld te zien. Denk egter niet Ed. Mog. Heeren, dat ik door te difficulreeren , voor het tegenwoordige , my geheel tegen de vermeerdering der Landtroepen aankante: neen, het tegendeel is waarheid , en^ik verklaar daar toe meede geneegen te zyn, te meer, daar het niet geheel te verwerpen is , dat deeze Staat door onvoorziene toevallen , in eenen Oorlog aan de zyde van het vaste Land zoude kunnen worden ingewikkeld, en het zeker eene gegronde Staatkunde is , by tyds daar tegen te voorzien; — dog wanneer deeze Staatkunde in zyn geheel ge volgt wordt, dan diende men uit hoofde van dit gevaar (terker aan te dringen op de voorzieninge der Magazynen, dan direct op de vermeerdering der Troepen, die van alles gebrek hebbende, nimmer kunnen voldoen aan het oogmerk, waar toe dezelve zouden gefchikt weezen : — 't Is waar, dat tot deeze augmentatie en voorzieninge in gefchikter tydspuncten dan deeze is aangedrongen geworden, en het waare wel te wenfchen geweest, dat daar toe alle de Bondgenooten geconcurreerd hadden ; dog tot dat einde kunnen de middelen verkragt zyn, en het is zeker, dat Pro vintien tegens Provintien gewoeld hebben, zonder daar omtrent iets vast te befluiten: — voor het tegenswoordige, fcheenen my de omftandigheeden van dit Gemeenebest in die ütuatie , dat ik niets minder verwagt had, dan dat men ter vermeerdering der Landmilitie zonde aandringen, en nog minder daar in te zullen confenteeren. — Voor my, ik kan eene vermeerdering van Troepen, voor zoo verre dezelve de Landmilitie betreft, voor het tegenswoordige niet anders aanmerken, als ten uiterften nadeelig en zelfs gevaarlyk: — het is immers onwederleggelyk Ed. Mog. Heeren, dat eene augmentatie te Lande, voor het tegenswoordige, niet anders dan nadeelig zyu moet aan de  july, STAAT EN OORLOG. 1781. ir? de uitrusting onzer Scheepen : — de fchaarsheid van Voik, welke reeds de Praïtnien ter aanwerving gedwongen heeft te verhoogen , de klagten van het nog fubfifteerend gebrek in deeze , zyn fpreekende bewyzen, dat dit alles in zulk een tydftip nog grooter worden moer, wanneer 'er eene aanwerving van Troepen plaats heeft: — en wat aanbelangt de vrees van U Ed4 Mug., voor gevaar aan de Landzyde , is mogelyk nader en gegronder dan ik nog voor het tegenwoordige bezef en beken niet te voorzien: — dog dit al eens zoo zynde , zoo zoude dit dreigend gevaar met het werkelyke daar zynde, nimmer aan het laatfte den voorrang kunnen betwisten , om met de grootfte ernst alles te befteeden , 't geen 't noodzakelykfte en 't voordeeligfte heil zoude kunnen aanbrengen. Het ware derhalven te wenfchen geweest Ed. Mog. Heeren , dat wy ons met de overige Bondgenooten, met de grootfte yver bezig hielden , om te voorzien in eene gedugte Zeemagt, en mindere belangens, mindere vrees voor dit oogenblik verlooren : —— door die weg alleen , kan de gefchonden Eer van deezen Staat herfteld, de Commercie geprotegeert worden, zynde het laatfte wel van dat aanbelang , dat deezen Staat of met dezelve ftaan blyven, of met dezelve vallen moet. — Ik herhaal het nog eens, Ed. Mog. Heeren, en niet zonder ontroering, dat alles zoo van binnen als van buiten , ten fterkften fchynt meede te werken, om het aanzien en het ontzag van de Regeering verlooren te doen gaan, en om dit Gemeenebest te doen nederftorten in dien jammeriyken ftaat, waar uit het met zoo veel goed en bloed is opgekomen : Om alle deeze en meer andere redenen , welke ik ftilzwygende voorby gaa, heb ik my genoodzaakt gevonden, voor het tegenwoordig tydftip te moeten difflculteeren, in het augmenteeren onzer Landmilitie; immers tot dat het Zee weezen in een behöorlyken ftaat gebragt zy, om den Vyand het hoofd te kunnen bieden, en onze Ingezeetenen te verzeekeren, met Godes byltand van hunne wettige bezittingen, en wy al3 dan ruimer handen hebben, om daar omtrent nader te refolveeren , zoo als het met het meefte nut deezer Landen overeenkomt, zonder my voor het tegenswoordige uittelaaten, omtrent eenige poincten van het Plan zelH 3 ve,  u8 july, ZAAKEN VAN 1781, ve, welke eenige confideratien verdienen kunnen; niets had ik met meerder regr vervagt, Ed. Mog. Hee. ren, dan dat myne negative Srem , in een ftuk van bezwaar , dat geen zou te weeg gebragt hebben , 't geen met den aart onzer Regeering en wettige c mflitutie overeenkomltig was; dog het 'tegendeel is gebl- eken, en men zoude ligtelyk zig verf'c toonen , met my toe te voeren : dat dit Plan flegts alleen op de orde van de aanwerving zag , en een gevolg was van de voorgaande confenten, (tellende wyders , dat hy , die in her meerde-e coniën t disfemineeren van zoo veele fameufe Libellen en kwaadaardige Lasterfchriften niet weinig was aangeftookt, dermaaten hebben doen toeneemen, dat het te dugien fchynt, dat de goede Gemeente daar door wel eens zoude kunnen worden ontrust, alzoo hier uit by zommige Lieden oorzaake genomen word, van in het openbaar zig in zeer Licentieufe en gantsch onbetamelyke discoursen uit te laaten , zoo tegens hooge als laageStan sperfoonen, hunne eer en goeden naam aan te randen , en zonder genoegzaame kennis opentlyk te blameeren de pubheque directie van zaaken, even als of daar aan thans te vvyten was eene gepretendeerde traagheid of flapheid in het by de hand vatten van al zulke middelen, welken deezen Staar tegens de geweldige aanvallen van den Koning van Groot-Brittannien zouden kunnen beveiligen en in zekerheid (tellen, of van dat Ryk eene behoorlyke vergoeding en reparatie bekomen; het geen zelfs hier en daar by meer verligten , vry wat ingang fchynt 'e hebben gevonden. Daar nogthans de ongewapende S'aat, n aar in de Republiek, om de meergemelde reedenen, ten tyde van de ruptuure zig bevond, in tegenoverltelllng van een volkomen gearmeerden Staat, waar in de Vyand was, en die hy zig op alle wyzen tegen de Republiek door eenen oriverhoedfC'cn aanval heeft te nutte gemaakt, als de eenige en ware ooizaak moet worden geconfl iereerd van alle de ongelukken, de Republiek zedert dien tyd overr komen. Dat Haar Edele Mogende egter vertrouwen , dat die geene, aan dewelke de Exercitie en her. Employ der gelden tot Huur des Oorlugs ter Zee aia-ede geponfenteerd , of als nog zullende geConfenteerd worden , is gedemandeerd , niets zullen verzuimen , om met den meest  124 july, ZAAKEN VAN i?8x. meest mogelyken fpoed de Republiek tot het voeren zoo wel van eenen ofFenfiven als defenfiven Oorlog in ftaat te (lellen, en van de voorfz. fübfidien zoodanmg gebruik te maaken, dat daar meede de meefte mogelyke force en geweld tot relillentie en attacque van den vyand moge worden gedaan. Dat Haar Edele Mog. verwagt hadden , dat de toeneeming van het gevaar van buiten (tusfchen dat men den Staat tot een wakkeren tegenftand zoekt te bereiden) onder alle Regenten en Ingezeetenen van het Land zoude hebben doen herleeven een algemeen en verzekert vertrouwen, een waare eendragr, liefde en vriendfchap , als de zeekerfte middelen , om onder den Zeegen van God Altnagtig met vereenigde kragten het dreigent gevaar en den voortgang van het onregtvaardig geweld de Republiek door een ouden Bondgenoot aangedaan, af te weeren en (tuiten. _ Maar dat Haar Ed. Mog. met de gevoeligfte aandoening en een innig leedweezen moeten ondervinden, dat die zoo wenfchelyke en in deeze haggelyke fituau'e van zaaken zoo hoog nodige harmonie hoe langer hoe meer fchynt verftoórt te worden door de toeneemende argwaan, welke tegens fommige, die in 's Lands Regeermg deel hebben of geagt worden te hebben , is Opgevat. Waar van een zeer notabel voorbeeld zig vertoond in de buitengewoone demarche door de Heeren Gedeputeerde der Stad Amfterdam by Zyne Hoogheid gedaan, ten opztgten van den Heere Herrog van Brunswyk zoo wegens deszelfs Vorftelyke geboorte , als aanzien, lyk Caracter, een eminent perfonagie in deezen Staat, en welkers gedrag en gehoudeue conduites tot dus verre te mcermaak-n een object van opentlyke goedkeuringe van den Souverein hebben, uitgemaakt zonder dat door de voorfz. Heeren Gedeputeerden eenig genoegzaam bewys tot Juftificaüe van zoodanigen uitflap is voortgebragt, immers met tot kennisfe van Haar Edele Mogend is gekomen. Terwyl Haar Edele Mogende integendeel zig verzeekert houden van de onwaarheid van al zulke befchuldiaingen en infimulatién , welke in zoo veele fameufe Libellen en by onteerende Gerugten den gemelden  july, STAAT EN OORLOG. i?8i. den. Heere Hertog van Brunswyk worden tot lasten gelegd. Dat Haar Ed. Mog. over deeze materie verfcheide reflexien zouden kunnen maken ; maar confidereerende de facheufe omftandigheeden , waar in de Republiek zig bevind , thans oordeelen het Gordyn voor dezelve te laten vallen , en ze in haaren boezem beflooten te houden , daar de zaaken aan Haar Ed. Mog. voorko. men zoodanig gefchapen te ftaan, dat by verder voortgang van dit groot wantrouwen niet anders te wagten is als de verzwaaring van de Goddelyke Oordeelen, en dat een zoodanig wroeten in de eige ingewanden ten natuurlyke gevolgen hebben moet, dat de ftaat van het Land daar door buiten postuur van alle nodige en wezenlyke defenfie geraake , waar van de uitkomst geen ander zyn kan , als een gemeen verderf en de omverwerping van Godsdienst en Vryheidpanden, welke door het goed en bloed van brave Voorouderen verkreegen , ook door het goed en bloed van hunne nakomelingen moeten bewaart en ongefchonden aan het nagefiagt worden overgegeeven. Dat Haar Edele Mogende geenzints twyfelen , maar ten vollen vertrouwen , dat haare meede Bondgenooten den tegenwoordigen ftaat van zaaken met gelyken ernst en aandagt inziende en apprenheerende, wel zullen meede werken om dit vuur van tweedragt en mefiance in zyt e geboorte te helpen ftnooren , en het vertrouwen tusfchen de Regenten en Ingezeetenen te helpen herfiellen , op dat *s Lands gemeene welzyn en belangen met eenpaarige fchouderen gefchraagt, en de zaaken tot een goede uitkomst mogen gebragt worden. Dat Haar Edele Mogende in de eerfte plaats ("gelyk: zy hier toe in den haren de noodige orders hebben gefteld) noodzaakelyk oordeelen, dat de Placaaten tegen de Autheurs, Drukkers en Disfeminateurs van alle fchandelyke , eerrovende fameufe Libellen , als zoo veele hersfenfehimmen van ongeruste, kwaadwillige en twistgierige geesten , gelyk meede tegen de buitenfpoorige licentie der Courantiers , zoo by Haar Hoog Mog. als in alle de Provinciën , zouden behooren te worden vernieuwt, en ter executie gelegd ; voorts alle Ingezeetenen  u6 jutv, ZAAKEN VAN 1781* nen vermaand zig te onthouden van alle licentieufe en aanftotelyke discour(en , tendeerende om de eer en repirarie van hooge en laage Stands-perfoonen te bezwalken of te traduc eren , of fchatelyke en kwade in presfien aan de Gemeente te geeven; en in het generaal zig te wasten van alles het geen in deeze forgelyke tyden, tot (tooring van de gemeene rust zoude kunnen veritrckken , met overlatinge aan die g^ene, welke mogten vermeenen gegronde redenen van bezwaar wegens wangedrag, kwade trouw, en wat dies meer is, tegen iemand, hy zy dan wie hy zy, te hebben , om dezelve te brengen ter kennisfe van die geere, die by wettig gezag gefteld en gehouden zyn alle mefures te weereu , op dat zy zelve by ontft ntenis van hewys niet mogen worden aangezien als ca^ lumniateurs en perturbateurs van de gemeene rust, en al", zoodanige werden gecoriigetrt en geltraP. Authorifeerende en tastende al verder de Gecommitteerden ter Generaliteit , om het zy afzonderlyk , het zy 1 e concert met de Heeren Ge lepufeerdeii van de andere Provinciën , aan de Heeren Gedeputeerden van de Provincie Holland, of waar zy het van vrugt zouden mogen oordeelen , te kennen te geeven, hoe zeer Haar Edele Mogende apprehendeeren de nadeeligfi gevolgen van de mtfiance , wtlke door de Het ren Burgemeeftx-ren , of wel de Regeering van de Stad Am* lterdam teegers den Heere Hertog van Brunswyk l'c ync te zyn opgevat, en dar het aan Haar Ed Mog. ten hoogden aangenaam zoude zyn , uat by de Heeren Staaten van Holland , op het beklag van den Heere Henog van Brunswyk, behoorlyk reguard wierd genomen, met ernltig verzoek, dat tte voorfz. Heeren Gedepmeirden van H.diana alle meest kragrige devóiren gelieven ann te wenden om te erl'ccluteren , dat by de Heeren Sraaten hunne Principalen , zoodanige meiures mogen worden genomen , ais de bekwaaml'e zouden mogen woioen geóórdeeld, om den meergemelde'! Heere Heit 'g van Brunswyk wegens het bezwaar ever de demarche van de heeren Gedeputeerden tur Su.t Am^ lterdam jenoegen re geeven, en alzoo ie zuiveren van den blaam, welke hem is opgelegt. En  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 127 En zal hier van ExiracT: gezonden worden aan welgemelde Gecommitteerdens , om zig daar na te reguleeren. (Onderftond) Pro Vero Extraétu (Was get.) h. w. brantsen. CXLVII. Advys van het Graaffchap Zutphen , omtrent de Zaak van den Veldmaarfchalk Hertog van Brunswyk. De Graaffchap is van Advys, dat de Gecommitteerden deezer Provincie ter Generaliteit behoorden te worden gelast, ter Vergaderinge van Haar Hoog Mogende te infteeren, dat de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland werden verzogt om te efLctueeren, dat de Üurjjemeeiteren en Regeerders der Stad Amlterdam kwamen te fuppediteeren de poinéten van bezwaar , dewelke Hun aanleidinge hebben gegeeven van zig aan Zyne Hoogheid, den Heere Erf-Stadhouder te addresieeren, en dat die ingekomen zynde, door de Heeren Hunner H »og Mogende Gedeputeerden, in eene Belbigne zouden dienen geëxamineert, en vervolgens rapport daar van zoude behooren overgenomen te. worden, ten einde als dan in ftaat te weezen, om aan de intentie en het verlangen van den Heere fLrtog van Brunswyk te kunnen voldoen, en alzoo; na een volledig onderzoek Hoogstdenzelven voor het oog van' het publiek te kunnen juttifkeeren. En is de Graaffchap wyders van Advys, dat tegen het herdrukken en disfemineeren van alle fameufe Libellen en kwaadaartige Lasterfchriften , eene Publicatie op eene, deswegen te fixerene boete, behoorde gearresteerd te worden. CXLVIIL  Ii8 july , ZAAKÈN VAN 178Ü ' CXLVIII. Extract uit het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; inhoudende een berigt ■wegens het fneuvelen van den Schout' by-Nacht w. krul , in een gevegt by St. Eujlatius, In dato 25 July tftu De Griffier Fagel heeft aan Hun Hoog Mog. ntt naam van Zyne Hoogheid gecommuniceert een Brief van den Kapitein A. J. van Halm, gefehreeven te Rotterdam den 25 deezer , geadresfeert aan Zyne Hoogheid , houdende rapport van het neemen van 's Lands Schip Mars , door de Enge'fche Ootlog-Scheepen de Monarch , de Panther eri Sibille, zynde dé Schout-by-Nacht Willem Krul in het gevegt doodgeichooten , volgende de voornoemde Mitfive hierna geinfereerd: doorluchtige vorst en heer! Na dat de Eer gehad heb Uwe Doorl. Hoogheid, den 17 en 24 February laatstleeden kennis te geeven, van het neemen van *s Lands Schip Mars, do-r de Engelfche Oorlog-Scheepen de Monarch, de Panther en Sibille, heb ik geen gelegenheid gehad, ü Are Doorl. Hoogheid een omftandig Verhaal te kunnen doen toekomen : waarom thans de vryheid neeme Uwe Doorli Hoogheid het volgende rapport te geeven. Zondag den 4 February 1781, 's morgens de Wind N. O. ten O. gereefde Mars koelte; met den dagcietden Sein op wenden om de Noord: met Zons opgang zagen drie Zeilen achter het Konvoy in het Z. O. ten Z. van ons , deeden daarop Sein voor de Koopvaarders, om in het Kielwater te komen. Ten 10 uuren hielden af na de leewaardfte derzelve , en deeden andermaal Sein voor hun , om in ons Kielwater te komen. Ten 8 uuren preiden de buitenlte Klippen van Anguila O. Z. O., na gisfing twee en drie quart myl  jtay, STAAT EN OORLOG. 1781. 129 van ons; omltreeks 10 uuren heefen Vlag: , Geus en Wimpel , waarop de drie voornoemde Scheepen haar Engelfche Vlaggen en Wimpels heefen , en ons met kran van Zeilen naderden ; zagen toen dezelve Scheepen0 van Linie en een Fregat , maakten alarm, geiden de Fok op, en wagten dezelve in , waren van gedag, ten dat zy ons wilden praayen en na Amerika moeiten.' Omftreeks elf uuren waren dezelve by ons, wanneer de Monarch van 78 Stukken en 600 Man, Kapitein Reinclds afhield , en ons zeer kort ag'erom liep, en onder de leybil op een kleine Pi Hooi fchoot bydraaide, terwyl de Panther , een Schip van 60 Stukken en 450 Man , te loefwaard op een Kanonfchoot van ons afbleef leggen , en het Fregat de Sibille van 28 Stukken en soo Man , te loefwaard van de Koopvaarders liep. Toen wierd uit het eerstgemelde Scnip geroepen : Stryk je Vlag en draay by , waarop den Heer Schout-by-Nacht Krul antwoordde, zulks niet te kunnen doen , en de reeden daarvan niet te weeten. Te dier tyd my by zyn Hoog Ed. Gellr. op de Campagne bevindende , wierd my door dezelve geordonneert by de Batteryen over te gaan , wyl dezelve te loefwaards klaar ftonden. Kreegen toen de laag van de Monarch, welke wy op het oogenblik beantwoordden en in een Engag; ment raakten. De bewuste Batteryen aan de gang zynde, ging vervolgens by de onderlte om met dezelve te ageeren , doch tot ons groot leedweezen was die onbruikbaar, wyl de leillukken met de Trompen in het Water haalden , en hetzelve by contihaatfe tot aan de bovenkant inkwam , waardoor wy in een korten tyd zoo veel inkreegen, dat de Borlten en Rampaarden in hetzelve (tonden , en wy tot 36 duim by de Pompen kreegen; het dus onmogelyk zynde met de onderlle Batteryen te ageeren , ordonneerde ik den Lieutenani van Dam dezeife in te haaien , en de Poorten toe te doen , vervolgens ging ik na boven, om den Schout-by-Nacht hier van rapport te doen, wanneer in de Kuil komende, my door den Luitenant de 'jong wierd gerapporteerd, dat den Schout-by-Nacht doodelyk gekwetst was; en terwyl zyn Hoog Ed. Gellr. , van het Halfdek na het ver. band gebragt wordende, den Kommandeur der SoldaaIII. beel. I ten  130 july, ZAAKEN VAN 1781. ten ordonneerde my te zeggen de Vlag te ftryken, ging ik na het Halfdek , om was het mogelyk , de Actie nog te continueeren , doch zulks voor ons ondoenlyk zynde, wyl wy niet dan 12 twaalfponders, 4 zesponders en één drieponder konden gebruiken , daar in tegendeel de Monarch met 14 twee-en-dertigponders , 14 agttienponders , 9 neegenponders en 2 agt» tienponders Kanonnaades by continuarie op ons vuurde , en de Bezaansmast, nevens deszelfs Raa en op een derde na alle zyn Hoofdtouwen , nevens 6 dito aan weerzyden der groote Mast, 't groot Marsfeval en het naast loopende Touwwerk afgefchooten zynde, een Kogel door de groote Mars en verfcheide door de Romp van het Schip gekreegen hebbende , en boven dien noch de Panther van 60 Stukken te loefzy van ons hebbende leggen; zoo bleef'er geen hoop ter Waereld over , om door langer te vegten eenig Voordeel of Eer voor 's Lands Vlag te behaalen , het geen my tot myn innerlyk leedweezen in de onaangenaame noodzaakelykheid bragte van dezelve te moeten ftryken, en 's Lands Schip over te geeven, waar van ik aan Boord van de Monarch ben gegaan , en aan den Kapitein Reinolds verzogt hebbende , zoo lang aan Boord van ons geweezen Schip te blyven , als het Lyk van den gefneuvelden Schout-by-Nacht daat zoude blyven , wierd my zulks door hem geaccordeerd , waarna wy door de Panther op Sleeptouw wierden genomen, en den 7 February, nevens 22 Koopvaarders te Euftatius zyn opgebragt; zynde een derzelver gelukkig oncfnapt. Ons Engagement heeft circa 30 Minuten geduurd, In hetzelve hebben wy 4 dooden en 23 gekwetften. enz. (Was get.) a. j. van halm. CXLIX.  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 131 CXLIX. Misfive van den Heere d. w. van lynden, Afgevaardigde wegens de Provincie Zeeland ter Fergaderinge van de Staaten Generaal; behelzende redenen van het niet aanneemen van het Gezantfchap na Weenen. In dato 26 July 1781. hoog mogende heerenï De- eere hebbende zedert den jaare 1761 , wegens de Provincie van Zeeland , by permanente Commisfie in Uw Hoog Mog. Vergadering gedeputeerd te zyn , meene ik (zonder eenigzins aan het verfchuldigt refpeét te kort te doen) niet by Rvqueste , maar by Misfive aan U Hoog Mog. te mogen adresfeeren myne oprechte dankzegging voor de zoo gunfh'g genomene reflectie op myn verzoek aan U Hoog Mog. gedaan , om van de op my gedecerneerde Commisfie naar Weenen om zeekere omltandigheeden te mogen worden gedimitteert en ontllagen. — Hoe zeer ik ook met alle genoegen en erkentenis herdenke de byzondere blyken van U Hoog Mog. vertrouwen en goedkeuring over myne geringe, dog weimeenende poogingen ten beste van den Staat, geduurende myne refidentie in Zweeden aangewend, en my daar door aangezet vond, om den aan my gedefereerden Post van Uw Hoog Mog. Extraordinaris Envoyé aan het Hof van Weenen te accepteeren, te meer daar ik, nog te Stokholm zynde , van wegens den Heere Prinfe van Kaunits Ritberg authentique verzeekering bekomen had , dat myne benoeming aan dat Hof niet onaangenaam zyn zoude, gelyk zulks ook door het getuigenis van den Heer Baron Reifchach is geconfirmeerd geworden; zoo ben ik egter door een bedaard onderzoek van my zelve en van de byzondere omltandigheeden, waarin de Republiek verfeert, met opzigt tot deszelfs interieur Politiek bellier, overtuigd geworden van de 1 onmogelykheid , om thans overeenkomltig myne wel; meenende yver voor het Vaderland, aan hetzelve bui. I 2 tens-  I3a july, ZAAKEN VAN 1781. tenslands van dienst te konnen zyn , met dat effect, 't geen myne Patriottique gevoelens en de aangelegenheid der Zaaken , die mogelyk aan het Hof van zyne Keizerlyke Majetteit te tracieeren zullen zyn , wel zouden vereifchen; en her derhalven voor my te preferee. re-- was , van deeze Commisfie te worden gedispenfeert. — De beweegredenen , die my daar toe voornaam]yk moeten aanzetten, heb ik de eer gehad aan Zyne Doorl, Hoogheid den Heere Prince van Orange, als het eminent Hoofd deezer Republiek, ampel meede te deelen, en ik fchroome niet insgelyks voor Uw Hoog Mog. open te leggen myn, zoo ik meene gefundeert bezwaar, hetgeen h'oofdzaaklyk hierop berust: — Dat ik zoo uit hoofde myner geboorte , als van myne Bediening, Mede-Regent van deezen vryen Staat zynde, verpligt ben deszelfs fundamenteele Regeeringsvorm, te weeten het Verbond van zeven Souveraine Gewesten, hebbende aan het Hoofd een Vorst uit het Doorlugtig Huis van Orange en Nasfau, te helpen maintineeren, en alle influentie van Vreemden , hoe hoog ook van Geboorte , of magtig in gezag , te reculeeren en tegen te gaan, om de eer en independentie van den Staat te handhaaven: -— In hoe verre nu deeze gevoelens van pligt en Vaderlandsliefde overeenftemmen met de ingresfie , die ik vermeene dat de Heer Hertog Lodewyk van Brunswyk in de Staats Deliberatien beeft, zal ik gaarne aan het verligt en equitabel oordeel van Uw Hoog Mog. en van het geheele Bondgenootl'chap overlaaten; als meede of, en' hoe verre door Hooggemelde Heer Hertog, by de Meerderjaarigheid van Zyne Doorl. Hoogheid den Heere Erfftadhouder , ten jaare 1766 pogingen zyn gedaan, om zig als Confulent, of eenig Confiliarius van het Eminent Hoofd deezer Republiek te doen aanftellen en erkennen , om daar door Zyne Doorl. Hoogheid te dispenfeeren van uit de bekwaamfte en getrouwfte Regenten en Ministers van den Staat te formeeren een Raad, waarin zoo de binnen- als buitenlandfche Aangeleegenheeden van de Republiek naar behooren gepondereert', overlegt en geprepareerd zouden worden , om vervolgens ten beste van deszelfs goede Ingezeetenen door de Souveraine en executive magt ter uitvoer gebragt te worden; een inrigting, die in Mo- nar-  july, STAAT EN OORLOG, 1781. T33 narchique, zelf Despotique, Regeeringen voor goed gehouden en in gebruik zynde, te meer van applicatie fchvnt op dit Gemeenebest, aangezien deszells gecompliqueerde Regeeringsform niet alleen, maar ook door dien het voorbeeld van vorige Heeren Stadhöuderen de noodzaaklykheid en nuttigheid daar van genoegzaam bevestigt. Deeze myne Confideratien aan het oordeel der wettige Overheid' fubmitteerende, bet.mge ik ondertusfchen gaarne, en altoos dankelyk, te erkennen de nyzondere dienften door Hoogemelde Heer Hertog in kwaliteit als Voogd van Zyne Doorl. Hoogheid, geduurende deszelfs minderjaarigheid bewezen; heboende ik ook ra dien tyd alles toegebragt, hetgeen overeenkom Itig myn pligt in myn vermogen was, om den last op Hoogstdeiizelven gelegt, te helpen verzagten. en tot zyn perfoneel genoegen te contribueeren; uit dien hoofde ook gaarne toeftemmende in Uw Hoog Mog. Refolutie van den 8 Maart 1766 , ter gelegenheid der Meerderjarigheid van Zyne Doorl. Hoogheid den Heete Pnnce Erfftadhouder genomen , waar by de Continuatie in den dienst van deezen Staat voor Hooggemelden Heer Hertog van Brunswyk van Haare Keizerlyke Majelteit door Uw Hoog Mog. werd verzogt en verkreegen fchoon volgens myn gering ligt in het Politique Syfthema der Holen van Europa, en uit andere omftandigheeden er zig geen waatfchynlykheid op deed , dat de pretentie en dienst van meer gemelden Heer Hertog door het Hot van Weenen zoude worden gerequireerd. — (je yk al meede verklaare voor de Militaire Rang en lalenten van den Heer Hertog van Brunswyk, als voor Hoogstdeszelfs illustre Geboorte die Hoogagting te hebben, welke ik meene aan Pi ineen in dienst van den Staat, en uit de oudfte en meest aanzienlyke Vorltelyke Huizen van Duitschland, als van Hesfen en andere, verlchuidigt te zyn, van welke de Republiek meermaalen de getrouwfte dienften ondervonden heeft, en zoo ik vertrouwe by voorkomende gelegenheeden altoos ondervinden zal. — Dog voor het overige aan Hooggemelden Heer • Hertog geene Qualiteit of Titui konnende erkennen, om in Zaaken , het Politiek beltier deezer Republiek concernerende, eenige, zelf indirecte iniluentie te hebben, en mv verbeeldende , dat dezelve nogthans plaats heeft, " " I 3 200  *3+ Jolv, ZAAKEN VAN 1781. zoo vinde ik my genoodzaakt, Uw Hoog Mog, by deeze te moeten verzoeken, my voor het tegenwoordige van alle buitenlandfcbe bezendingen, hoe ook genaamt, te willen dispenfeeren; terwyl ik nogthans by meer gunflige omftandigheeden gaarne en met alle vlyt, myne geringe vermogens zal impen deeren en in 't werk ftellen tot zoodanige Commisfie of Employ , waar toe Uw Hoog Mog. my zullen bekwaam oordeelen ten meesten nutte van den Staat en van het Doorlugtig Erftladhouderlyk Huis, welker beide belangen onaffcïieidelyk zyn , en voor welke gezamentlyk ik myn geftadig opregt en getrouw aanklceven en yver betuige, zullende ik nooit nalaaten blyken te geeven van myne liefde voor het Vaderland, en van de eerbied, waar meede fteeds verblyve, enz. D. D. VAN LYNDEN. CL. Refolutie van Hun Hoog Mog. de Staaten Generaal, op een Request der Kooplieden Franco en AdrianusDubbelaemuts , in dato 30 July 1781 , nopens de herwaarts reize der Equipagien van in vreemde Havens verkog» te Nederlandfche Scheepen. Is gehoord het Rapport van de Heeren van Randwyk en andere Haar Hoog Mogende Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, hebbende ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 3 deezer maand geëxamineerd de Requellen van Franco en Adrianus Dubheldemuts, Kooplieden te Rotterdam, houdende, dat zoo aan de Supplianten als andere Ingezeetenen van tyd tot tyd permisfie zynde verleend , om diverfe hunner Scheepen , byzonder leggende in Frank ryk , Portugal, Spanje en Italien te verkoopen , daar van ook dadelyk gebruik was gemaakt, en de Equipagien vervolgens afgedankt waren geworden. Dat de gemelde Equipagien , die gehouden waren binnen zekeren tyd , door Haar Hoog Mogende by der-  jutT, STAAT EN OORLOG. 1781. 135 derzelver onderfcheidene Refolutien bepaald, zich perfonelyk hier te Lande te lideren , wel gaarne zouden profiteren om met Neutrale Scheepen en onder derzelver Vlaggen herwaart te komen , het gunt de gemakkelykfte , de beste en minst bezwarende reize zoude zyn ; dan dat de Commisfaris van Haar Hoog Mogende de Cette gedifficulteerd had te gedoogen , dat de afgedankte Equipagie van een verkogt Hollandsen Schip onder faveur van een vreemde Vlagge herwaart zoude vertrekken, welke difficulteiten by andere Commisfarisfen of Confuls meede te verwagten waren , het geen niet dan tot nadeel van 's Lands particuliere Wervin. gen konde uitloopen: verzoekende de Supplianten derhalven , dat Haar Hoog Mogende aan de Commisfarisfen en Confuls van deezen Staat in Frankryk, Portugal , Spanje en Italien refiderer.de, gelieven aan te fchry. ven, dat aan de Equipagien van de Hollandfche verkogte Scheepen gelaten word de faculteit , om met dezelve verkogte of andere Neutrale , en geen Engelfche , of naar Engeland gedeltineerde Scheepen herwaart te mogen komen , en zelfs op zoodanige Neutrale Scheepên voor eene Reis dienst te mogen nemen, mits zich alhier te Lande fisterende binnen den tyd by de vorige Refolutien bepaald , alles óp de pcenaliteiten daar by vermeld. En daar op ingenomen hebbende de Confideratien en het Advys van de alhier aanwezende Gecommitteerden uit de refpeétive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verftaan, dat aangezien nimmer aan de Equipagien van Scheepen, met permisfie van Haar Hoog Mogende buiten 's Lande verkogt, is voorgefchreeven, hoe zy herwaart moeten reizen , nog verboden is met Neutrale Scheepen als Pasfagiers over te komen , geen nieuwe dispofitie daar toe vereischt word ; en geconfiiereerd , dat zich niet dagelyks gelegenheid opdoed voor zoodanige Equipagien om anders als tot hare groote kosten als Pasfagiers te reizen , aan dezelve zal worden gepermitteerd , gelyk gefchied mits deezen , om zich by Neutralen , het zy op de veikogte , het zy op andere Schecpen van Neutrale Mogendheeden, in ScneepsI 4 dienst  136 jüly, ZAAKEN VAN 1781. dienst tot de reis te mogen begeven, mits dat zy zich niet anders engageren als voor eene reis direct na deeze Landen , of daar door zy deeze Landen naderen, en zich een gemakkelyker reis herwaards bezorgen , des dat zy aan den Minister , Conful of Commisfaris van den Staat, die haar de naade is, doen blyken, dat zy zich waarlyk niet anders als tot de reis , en niet tot voortdurende Scheepsdienst hebben geëngageerd , en zor^e dragen om binnen deeze Landen geretourneerd re wezen buitten den Termyn, die by Refolutie van Haar Hoog Mog. , den verkoop van het Schip permitterende, bepaald is, op de ftïaffe daar by gefield tegens het Bootsvolk , het welk zich binnen dien Termyn niet heeft gefileerd. En dat daar van aanfehryvine zal worden gedaan aan alle Ministers , Confuls en Commisfarisfen buiten 's Lands refiderënde , tot hun naricht. CLI. Memorie van den Baron van thuleJMüYKr, Pruisfifchen Gezant by Hun Boog Mogenden ; over het neemen van een Engelsch Schip met Pruisfi* fche Laading door een Friesch Wagtfchip. Ingeleverd in dato 50 July 1781. hoog mogende heeren! "jP\e Koning myn Meefter heeft met even zoo groote \.Jr verwondering als misnoegen vernomen , de herhaalde gewfeldenaryen , die door een Friesch Wagtfchip , gecommandeerd door den Kapitein Teeke Romkes zyn bedreeven. ——- Een Engelsch Koopvaatdyfchip, genaamd the Change , gelaaden-voor Rekening van Pruisfifche Kooplieden, is genomen, en den 6July te Delfzyl opgebragt: Zyne Pruisfifche Ma. jefteit kan met geene onverfchilligheid zien dusdanig eene handelwyze , welke de territoriaale regten verbreekt, en welkers gevolgen met 'er tyd (trekken zouden tot vernietiging van den Koophandel der Stad •Emb.  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 137 Ernbden, en zelfs van dien van het Prinsdom OostFriesland: eene enkele her Helling van het Schip in questie is geenzins dusdanig eene fatisfaétie, als Zyne Majefteit van de billykheid van Uw Hoog Mog en van hunne begeerte , om eene volmaakte harmonie te handhaven , kan verwagten : — Zyne Majefteit beveelt my, Hoog Mogende Heeren, om van uwen kant eene behoorlyke fchadelooshouding, ten behoeve zyner Onderdaanen, te reclameeren , en vleit zig , dat Uw Hoog Mog. hun misnoegen aan den Kapitein Teeke Romkes zullen doen gevoelen: — indien de byzondere orders , onder gezag van Uw Hoog Mog. aan de refpective Admiraliteiten , en derzelver onderhoorigen gegeeven , alleen eene onafgebrokene rust van de Navigatie en Commercie op de Eems kunnen handbaaven, twyfelt Zyne Majelteit niet, of Uw Hoog Mog. zullen zig haasten , om de bekwaamlte maatregelen , tot dat onderwerp betrekkelyk te adopteeren , en dies te meer , om dat het intrest der Onderdaanen van de Republiek 'er byzonder aan verknogt fchynt te zyn. — de ondergefchreevene hoopt, dat hy , zonder uitltel , eene voldoende Refolutie van den kant van Uw Hoog Mog. voor den Koning zynen Meefter kan open leggen, en hy zal zig met yver van dien pligt kwyten. (Was get.) 's Hage 30 July 1781. DE THULEMtiYER. CLIL Plakaat der Staaten van Gelderland; Inhoudende Verbod van Paskwillen op den hertog van brunswyk. In dato go July 1781. Wy Erfftadhouder en Raaden in naame van de E 1. Mogende Heeren Staaten des Vorftendoms Gelre en des Graaflchaps Zutphen, doen te weeten: Alzoo Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal deeI 5 zei  138 july, ZAAKEN VAN 1781; zer Vereenigde Nederlanden by Haare Brieven van den 2 July laatstleeden aan de Heeren Staaten van de refpective Provintien, om reedenen daar by vermeld , hebben verzogt en in bedenking gegeeven , of nier zouden kunnen goedvinden om elk in den Haare , ingevolge de Placaaten van den Lande, de noodige voorzieninge te doen , ter beteugeling van de Auteurs , Drukkers en Disfeminateurs van alle fameufe Libellen en kwaadaartige Lasterfchriften , waar by den Heer Hertog van Brunswyk , Veldmaarfchalk van deezen Staat , in zyn Eer en goede Naam zoo fenfibel word aangetast en gefletrisfeert ; en dat Haar Edele Mogende de Heeren Staaten deezes Vorltendom en des Graaffchaps by Haare "Refolutie van den 20 July daar aan volgende zig met dien voorilag conformeerende, hebben goedgevonden, om Ons te authoriferen om op dit fub» jeét een Placaat te concipieeren , en zoo als gebruikejyk te doen publiceren. Zoo is 't , dat Wy in naame als boven, ingevolge en ter voldoeninge aan voorfz. Refolutie, met inha;lie van voorige Placaaten , welke op deeze materie mogten geëmaneert worden gevonden , in zoo verre daar uit in 't generaal komt, te blyken de averlie van de Wetgeevende Magt tegens zoodanige ongeoorloofde handelingen , op nieuw op 't kragtigfte en ernftiglte verbieden , gelyk Wy doen by deezen , het maaken , drukken , verkoopen en verfpreiden van eenige Pasquillen , fameufe en eerrovige Libellen , Gedigten , Gefchriften of Printen , onder wat naam of prarexc zulks ook zoude mogen weezen, het zy met of zonder naam van den Maaker of Drukker, ook zoodanige Gefchriften en Libeden elders gemaakt of gedrukt zynde in deeze Provintie in te brengen of te divulgeren, direcb- of indireftelyk en onder wat pretext het zelve ook zoude mogen zyn, en het zy kwamen te ftrekken tot nadeel en veragtinge of kleinagtinge van de Hooge Overigheid, of van byzondere Perfoonen van de Regeering , of andere hooge of laage Standsperlbonen in dienst van deezen Staat, en in 't byzonaer van opgemelde Veldmaarfchalk den Heere Hertog van Brunswyk, op pcene van confiscatie van alle de gedrukte of gefchreeven Exemplaaren , die daar Van binnen deeze Pro-  july, STAAT EN OORLOG. 1781. 159 Provintie mogten gevonden worden , voorts op eene boete van een duizend Guldens, zoo wel by den Auteur, als Drukker , Uitgeever, Inbrenger, Distributeur of Verkooper 't eiken reis te vorbeuren , en daar en boven van arbitraire correctie na exigentie van zaaken, de voorfchreeven boete 't appliceren een derde part voor den Officier , die de calange komt te doen , een derde voor den Aanbrenger, wiens naam des begeerende zal worden gefecreteert, en het laatfte derde part voor de Diaconye van de Plaats , alwaar de calange zal zyn gedaan, Last ende Wy alle Amptluiden , Drosfaarden , Magiftraaten , Richteren , Schouten ende een iegelyk dit refpectivelyk aangaande , om dit Ons Placaat pracife. lyk en na behooreu te executeren , en te doen executeren zonder eenige de minfte öislimulatie of conniventie. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen pretenderen, zal dit Placaat ter gewoone plaatze worden gepubliceert en geaffigeert na behooren. Dies ten oirconde is des opgemelden Vorlfendoms ende Graaffchaps fecreet Zegul op 't fpatium deezes gedrukt, enz. c. g. hultman. CLIII. Advys van den Baron J. U. van Zuylen van Nyveld, op de Misfive van den Hertog van Brunswyk. eo, mog. heeren! Wanneer ik de Unie van Utrecht met eenige daarin voorkomende Artikelen in overweeging neeme, dan komt het my niet anders voor dan , daar uit te moeten befluiten , dat geene der Provintien in eenige deelen kan fustineeren, bevoegd te zyn, om te erkennen in eene Zaak , welke den Ordinaris Regter van eene der Provintien onderhevig fchynt te zyn : wanneer  i4o july, ZAAKEN VAN 3781; neer derhalven iemand Perfoneel meend beledigd te weezen , door een Lid van eene der Provintien, in zoo verre, dat de beledigde (ustineert zyne klagten uit grond van tegen zyne eer aanlopende bandelwyze te kunnen afleiden , en daar over Satisfactie te moeten vragen , moet zeeker eene zoodanige gelatdeerde zig adresfëeren aan de competente Regters , waar onder het gemelde Lid is behoorende; kunnende eene zoodanige Zaak of erkentenis nimmer aan de Bondgenooren worden gedemandeerd , ten ware het gemelde Lid in zekere gevallen door eene uitfpraak van de zyne zig bezwaard oordeelende , uit dien hoofde de uitfpraak en examinatie der Bondgenoot^ imploreerde: En is dit zoo, dan beken ik niet te weeten, hoe eene handelwyze van Hun Hoog Mog. over een te brengen zy met deeze Privilegie, welke elke Provintie onbetwistbaar toebehoord; vooral wanneer de genoomene Refolutie ziet op de vermeende befchuldigiug der Stad Amfterdam , en de daar op gedaane klagten: wanneer dit het oogmerk was , dan is bet moeielyk overeenkomftig de fundamenteele Conftitutie en Privilegiën, welke deeze en elke Provintie toebehooren , genoegen te kunnen neemen met het uit^ebragte Advis , 't geen onze Gecommitteerdens ter Generaliteit uit naam van deeze Provintie hebben uit gebragt : ik zonde derhalven vermeenen , om in 't vervolg diergelyke vooruitloopende Advifen voor te komen , dat onze Gecommitteerdens uitdrukkelyk gelast wierden , zig in geenen deele zoodanige meer te 011derneemen, en wel inzonderheid omtrent dit poinct zig niet verder in te laaten , zonder expresfe Orders der Staaten van deeze Provintie : dan om met een woord myne gedagten uit te brengen op de Misfive van den Heere Hertog, inhoudende klagten. over de zoo veel gerugts maakende Memorie , door de Stad Amfterdam aan de confideratien van Zyne Hoogheid, als Erfltadhouder van deeze Republiek voorgehouden, verzoekende hy Heere Hertog by gemelde Misfive aan Hun Hoog Mog. Satisfactie, zoo als dezelve zullen oordeelen met de beleedigingen , daar in voorkomende , te behooren. Ik zoude van Advis weezen, en wel uit hoofde van boven aangehaalde reedenen , dat gemelde Heere Hertog zig verkeerdelyk komt te adresfëeren aan Hun  lULY, STAAT EN OORLOG. 1781. 141 Hun Hoog Mog. dewyl de vermeende injurie hem niet in zyn caracter als Veld-Maarfchalk,. maar perfooneel, fchynt aangedaan geworden te zyn , dat hy derhalven uit hoofde van dezelve , en uit aanmerking der fundamenteele Conftitutie van deeze Republiek , diende gerenvoyeerd te worden, om deszelfs klagten te inftitueeren , en te adresfëeren aan die geene , welke alleen competent moeten geoordeeld worden , daar omtrent uitfpraak te kunnen doen, zonder ons op eenige wyze te kunnen uitlaaten , in hoe verre gemelde Memorie aanleiding zoude kunnen geeven , om de geallegueerde injurien daar uit af te leiden, en daar over Satisfactie te verzoeken : dog, Ed. Mog. Heeren, fchoon ik vermeen , dat wy in het erkennen van deeze zaak geheel onbevoegd moeten geoordeeld worden te zyn , zoo is de aart der zaake toch van die natuur , dat het ons niet onverfchillig weezen kan , of de gemelde befchuldiging gegrond , dan ongegrond zy : het belang van dit Gemeenebest, 't geen ons alle even zeer ter harte diende te gaan , dringt ons om deeze zaak zoo veel mogelyk , naauwkeurig , doch vooral , onpartydig te onderzoeken, terwyl ik aan de wyze confideratien van U Ed. Mogende brenge, om te reflecfeeren, hoe verre overtuigende bewyzen van eene algemeene Nationaale haat de facheufte gevolgen zouden kunnen na zich fleepen (te meer daar men in vroegere tyden (moogelyk) bewyzen zoude kunnen allegueeren , dat een diergelyke voorzorg verftandige Staatsmannen van dien tyd als hoog en zeer noodzaakelyk hebben aangemerkt,) op dat wy meede door zoodanige reflexien in ftaat mogen zyn, door gepaste en voorzichtige middelen , dit Land, deeze Regeering en Onderdaanen voor grootere onheilen te fauveeren ; welke als deeze haat genoegzaam mogte zyn beweezen, noodzaakelyk hier te moeten voortvloeijen: een iegelyk, welken het belang van dit Gemeenebest ter harte neemt, zal niet ontveinzen, . dat men mogelyk nu meer dan ooit niets anders dan verregaande partyfcbappen te wagten heeft, waar uit eene vermeerdering van oneenigheeden en confufien moeten voortfpruiten, en welke eindelyk den totaalen ondergang van dit ftaatelyk gebouw eens zullen na zich fleepen: Het is derhalve te wenfchens dat men by tyds voor-  I42 july, ZAAKEN VAN i78r. voorzieninge doe , en middelen mag aangrypen ter voorkooming van diergelyke en andere facheute gevolgen. CLIV. Request van een aantal Nederlandfche Kooplieden en Scheepsreeders , aan de hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Fereenigde Provinciën , ten behoeve van de Gevangenen in Groot-Brittannie. < Geeven met alle Ootmoedigheid te kennen de Ondergeteekende Kooplieden en Reeders van Scheepen, door de Engelfchen genoomen en in dat Ryk opge. bragt. Dat zy Supplianten, tot hunne allergrievendfte Zielsfmerte, door de tydingen uit Engeland, van de Schippers , Stuurlieden , en verdere Manfchappen , op die Scheepen genomen, en in de Gevangenisfen aldaar gefield , dagelyks en by continuatie verneemen: Dat die Manfchappen zig bevinden in de allerdeplorabelfte omftandigheeden , en wel inzonderheid dat die geene , dewelke te Falmouth zyn aangehouden, zoo ongelukkig worden behandeld, en aan dezelve het nodige Voedzel en Leevens-Onderhoud zoo (legt word toebedeeld, dat zy te veel krygen om te fterven en te weinig om te leeven. Dat het wel waar is , dat Zyne Majefteit den Koning van Engeland, voor ieder van dezelve tot hunOnderhoud doet betaalen een fex Pence, of byna zes ftuivers Hollands daags', die egter, zelfs wanneer deeze Manfchappen op vrye voeten waren , en dus ten mintten pryze voor hun Spys en Drank in perfoon konden zorgen , geenszins zouden toereiken om 'er van te kunnen fubfitteeren. Dan, dat het weinige, welk zy daar voor nog zouden konnen genieten , door de behandeling van die gee. ne, dewelke haar van het nodige Voedzel moeten voorzien , nog zeer werdt vermindert, en aan het Volk belet om aan haare Schippers daar over te kunnen fchryven: waar-  jolt, STAAT EN OORLOG. 1781. 143 waardoor aan haar de moogelykheid benomen wordt om daar in redres te krygen , of van de voorgem. haare Schippers of andere eenig foulas in hunne ongelukkige omftandigheden te kunnen ontvangen. Dat daarenboven de weinige Kleederen en Plunjes, aan deeze elendigen te rug gegeeven , den eene minder den andere meerder, na dat de gemoederen van hunne neemers meer of minder menfchelyk waaren, dagelyks verflytende ; de voorn. Manfchappen berooft van het nodige Voedzel en Dekzel; overgegeeven aan de kommerlykfte gevolgen van de allergrootfte Armoede en Elende, verzeld van ziekten en ongemakken, die haar, zoo zy naderhand mogen werden uitgewislèld , egter hun overig ongelukkig leeven, (wanneer zy hetzelve al mogten behouden ,) in eenen kwynenden Haat, zonder mogelykheid van de kost te kunnen winnen, op eene allerbeklaagelykfte wyze, tot aan hun einde zullen doen voortfleepen, waardoor aan deeze ongelukkigen geen andere keuze blyft overgelaaten, dan, of onder den zwaaren last hunner rampfpoeden te bezwyken, of dezelve te doen ophouden door zig in dienst van Engeland te begeeven, en hun eigen Vaderland met de Wapenen als Vyanden te helpen bevegten; tot welk laatfte aan haar dagelyks de fterkfte aanzoeken en voorflagen worden gedaan , waartegen zy zig, dus verre, op eene moedige en allezins loffelyke wyze hebben verzet , en die met veragting van de hand geweezen. Dat , alzoo het niet alleen te dugten is , maar zy Supplianten , door de beide van daar ontvlugte Schippers , die Deelgenooten en Ooggetuigen van hun ongelukkig lot geweest zyn, en, indien zulks aan H. H. Mog. behaagen mogt, dit alles in perfoon zouden kunnen confirmeeren, in het zekere berigt zyn, dat door een allerhoogdringendfte en dagelyks vermeerderende nood, indien zy niet van honger en elende willen vergaan, de voorgem. gevangenen, tot deeze by haar gehaatte ftap wel zullen moeten koomen, en daartoe ook wezentlyk zyn gerefolveerd, wanneer uiterlyk binnen één Maand tyds, aan haare ongelukkige omftandigheden , in zoo verre niet worde geremedieert, dat zy ten minften door het bezorgen van genoegzaam voedzel en dekzel, in ftaat zyn om hun leeven te kunnen behou-  *44 july, ZAAKEN VAN 1781. den, en hunne Gevangenisfe, tot haare zoo zeer gewenschte uitwisfelinge toe, te konnen verduuren. Zeekerlyk , Hoogm. Heeren , hebben eenige regtgeaarde en weldenkende Ingezeetenen deezer Landen, getroffen door het ongelukkig lot van deeze hunne beklaagenswaardige Landgenooten , die zonder mogelykheid van zich te kunnen redden of verweeren , en zonder van eenige Vyandelykheden te weeten, op eenen tegen alle Goddelyke en Menfchelyke Wetten en Regten ftrydige wyze, benevens de Supplianten van hunnen regtmaatigen Eigendom op het onverwagtfle zyn ontzet en beroofd, en boven dien in perfoon, naar de Gevangenisfen gefleept, aan deeze ongelukkige wel zoo veel foulaas als mogelyk was toegebragt. Dan door derzelver groot getal, en door de rampen, die veele der gegoedlle Kooplieden en Onderdaanen van deezen Staat, zoo ongelukkig hebben getroffen, is dit Gefourneerde Capitaal, hoewel vry aanzienlyk , voor deeze elendige maar een kortftondig foulaas geweest, op verre na niet toereikende, om aan derzelver aanhoudend gebrek te kunnen remedieeren. De Supplianten twyfelen niet, of dit akelig Tafereel van den naaren toelland deezer ongelukkigen, zal ook de harten van ü" H. Mog. op het allergevoeligfte treffen , en derzelver Vaderlyk medelyden opwekken, om zoo als door de Koningryken van Vrankryk en Spanje \ aan derzelver Onderdaanen, die in Engeland gevangen zitten , gefchied, ook ter verdere onderfteun'inge van deeze Gevangenen, en tot voorkoominge dat zy onder hunne rampen niet bezwyken , of zy door haare ondraaglyke elenden niet gedwongen worden om daar van een einde te maaken; door aan de verleidende aanbiedingen , die hun gedaan worden, gehoor te geeven, en tegens hun wil en hart Vyanden van hun Vaderland te moeten worden, ten fpoedigfte zoodanige middelen van onderfteuninge te beraamen en in het werk te flellen, als U H, Mog. in deeze zoo hoognodige en alle fpoed vereifchende zaak, na derzelver hooge wysheid, de beste en efficacieulte zullen oordeelen. 't Welk de Supplianten op het allerootmoedigst imploreeren by deezen, enz. CLV.  jult STAAT EN OORLOG. 1781* MS CLV. Extract - Refolutie van Hun Hoog Mogenden , de Hoeren Staaten Generaal, ten behoeve en ter Aan* moediginge van den Scheepvaart en Handel op de Westindien, gei duur ende d-n Oorlog. In date 31 T)y refumptie gedelibereerd zynde op het gerappor-" O teerde van de Heeren van Randwyk en andere Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Zaken van de'; Zee, hebbende ingevolge en ter Voldoening van Haar Hoog Mog, Refolutie Commisforiaal van den 7 juny laatstleden, geëxamineerd de Requeste van verfcheide» Reeders en Participanten van'Scheepen, varende op de Kolonie van Surinaamen, Eigenaren van Plantagien in dezelve gelegen , Kooplieden en verdere Geïntresleerden by den Handel op dezelve, refpeétivelyk woonende te Dordrecht, Haarlem , Amüeldanï en Rotterdam ? voordraagende de allerhoogfte aangelegenheid van de voorfchreeven Colonie , en reprefenteerende derzelver bekommering wegens het verlies van dé voordeden j daar uit refulterendè , het Welk zich reeds allergevoeligst was verwonende in de beginfelen van den Oorlog , iri Welken zich dit Gemeenebest vond ingewikkeld, en dat de gevolgen daar van verder zeer te apprehenderen waren , ge'.yk zülks in het breede in de voorfchreeven Requeste was gedetailleerd; verzoekende de Supplianten derhalven, om, byaldien niet prompteJyk een fuffifant Convoy heen en weder naar de Colonie zou kunnen worden verleend, alsdan, gelyk zulks in andere gevallen door Haar Hoog Mog. ter onderfteuning van Trafyken, Reederyen en Sociëteiten, gra-; cieuslyk was geaccordeerd, ook aan de Reederyen naar deeze Colonie en die Van de Ik-rbice, gelyk mede naar bet zoo aangèleegen Etahlisfement Curacao , genereusïyk toe te leggen een Encouragement, asquiValerendé aan de confiderabte meerdere kosten, welke dezelve verpligt zouden zyn te doen , om hunne Schéppen rrv «enigen ftaat van tegenweer re nellen; en dien' onverWlmtu *'  146 joly, ZAAKEN VAN 1781. rninderd ter betere order en directie, de vereenigd zeilende Scheepen te doen verzeilen van zoodanige van 's Lands O irlogfcheepen, als da'1'- toe konden worden gemist ; mitsgaders dat onder Haar Hoog Mogenden gracieus wdbêha >gen , ten einde deeze gearmeerde en weerbiare Scheepen tvftvns mogtën kunne«i dienen,om den vyand., zoo veel mooglyk afbreuk te doen , aan dezelv.m mogen worden verleend Brieven van Marqué en Reprefailbs, on Ier de ordinaris Conditie, om daar van door de wakkere Officieren, die zy zich durfden beroemen op dat Vaarwater te employeren ,by voorkomende gelegenheid gebruik te doen maken. En daar op gehoord en ingenomen hebbende de hoogwyze Coi.fideratien van Zyne Hoogheid en het Advis van de Gecommitteerden uit de retpective Collegien ter Admiraliteit. En in achting genomen zynde , dat 's Lands Zeemagt niet is, en waarfchynlykmet alle mooglyke efforts niet zoo fpoedig als vereischt word , zal kunnen gebragt worden in dien toeftand, dat van de principaale Vloot kunnen worden afgefcheiden zoo veele en zoo zwaare Scheepen , als 'er vereischt zouden worden , om aan de Vaart op de Koloniën van den Staat in de West Indien eene genoegzaame protectie van een fortabel Convoy te kunnen bezorgen ; en gelet, dat buiten en behalven van het genarreerde byder Supplianten Requeste, volkomen evident is, en by niemand in twyfïel kan worden getrokken, noch de importantie van die Colonien, vooral die van Surinaamen op haar zeiven, en met relatie tot de Republyk en het befban van haare Ingezeetenen van allerlei foort en rang; noch de daar uit voortvloeyende onvermydelyke noodzaaklykheid , dat de Colonien aan de eene_ zyde voorzien worden vau de Vivres en Noodwendigheeden, die tot fubfiilentie der Colonisten vereischt worden ; en dat aan de andere zyde derzelver Producten afgehaald, alhier aan de Markt gebragt en te gelde gemaakt worden, en het gebrek daar aan, het welke zich hier te Lande vry fchielyk zou ie kuiv en doen gevoelen , gefuppleerd word door bekwaame retouren , en dat zoo min aan het eene als aan het andere kan worden voldaan, zonder dat de Vaart van 's Lands Ingezeetenen in activiteit gebragt worde; is goedgevonden en  july, STAAT ËN CC ft LOG. 178 i. en verftaan , dat de Vaart op de Golonkp niét itöscn zal worden opchgedehl, gelyk jjefehied mits de'e/.ên maar'ook geëncourageerd door "ie middelen, dfcPKêt gefchiktlte zyn, otri het gevaar van de Navigatie, veel mooglyk te verminderen, en de Scheepen, daartoe te gebruiken, in ftaat te dellen, om in ziëh zeiven te vinden en door Combinatie met den anderen re vétffél' ■ken, de moogdykheid van eén bekwaaroe defèrife regen vyandlyke aanvallen naar aanleiding van de Bfittfté ordres op de monrutir der Schiepen en tot het-fóufree„ ren va'tl Admiraalfchappen. door welken in vroe «ore tyden zelfs geene geringe af breuk aan den Vyand is tok' gebragt: dat de kosten daar van in de tegenwo >rdige' omltandigheeden, zeer groot en voor byzondere Koop, lieden te groot zullende wezen , het ten uiterfté' redelyk en van een indlspenfable noodzaaklykheid Is getacht, door een gefchikt Encouragemenr van Penningen' Hit 's Lands Kas, die geene der Ingezeetenen, die ge'-' negenheid tot de voorfchreeve Vaart hebben , iniVde kosten te foulageereu en uit te lokken, om daar van een Premie te neemen , en het wezenlyk welzyu \v>" den Lande te helpen bevorderen. Dat ten dien einde dan zal worden vastgefteil , èri aan de Supplianten toegezegd, en a?n atte 'éë'n iegelyk genotificeerd , gelyk pff'chied by deezen , dat, terwyl door 's Lands Zeemagr de noodige Pmteétie niet kan' worden verleend, in den loop vati dit Jaar 1781, yW 's Lands wegen , tot fincouragement 'en Soulaar. vii kosten, by form van Premie, zal worden betaald voor yder Koopvaardyfchip, het welk by particuliere Kooplieden deezer Landen zal zyn uitgerust, bvk. en m jjearmeerd , mitsgaders gebragt ónder een ComoaïrMv ichap van ren minden 10 a 12 Scheepen en t;:;t let zelve zal zyn uïtgeloopen naar een van de KolbrnW van den Staat in de West-Indiën, in deszelfs magt ent. bezitting, het zy Snrinaame, het zy Berbice, her. a Etfequebo, indien de laatde niet met Demërafy aan rfe Engelfchen is overgegaan, naaienttyk: voor een ScfipJ voerende van i^ tot 22 dukken Kanon van 6 © b !s yder en 60 koppen ƒ 20000. Voor een Schip voerende van -aV tot 3*0 fteftken va ? S (j$ bals sn 80 koppen f 2500c;. K 4 Ètf  148 july, ZAAKEN VAN 1781. En voor een Schip voerende van 32 tot 36 ftukken van 12 fg bals yder 120 koppen ƒ 36000. Dat evengelyke Premien zullen worden betaald voor Scheepen op de/.elve wyze toegerust, dewelke zich onder een van de voorfchreeven Compagniefchappen zullen willen voegen, of eene byzondere Compagniefchap zouden willen formeeren. om re vaaren op Curacao, tot voorziening van die Colonie van vivres en nood* wendigheeden, in het afnalen van een retour herwaarts, mits het getal van deeze laatlte niet excedere de notnbre van vyftien Scheepen, dewelke daar toe voor eerst voldoende zyn geoordeeld. Dat om recht te hebben tot het vraagen van voorfchreeven Premien, voldoende zal wezen , dat door den Boekhouder van yder Schip aan Directeuren van de Colonie, waar op zyn Schip is aangelegd, of aan Bewindhebberen van de West-Indifche Compagnie, voor zoo verre eenige der voorfchreeven Colonien onder geene byzondere directie zyn, worde bewezen, dat het Schip in maniere voorfchreven is beladen, gearmeerd, bemand en gebragt onder een Compagniefchap van ten muitten 10 1 12 of zoo veel meer Scheepen, als zich te faamen zullen willen voegen, en met het zelve is uitgeloopen naar een van de voorfchreeven Colonien van den Staat, en dat vervolgens aan denzelven worde verleend een Certificaat, het geen voorfchreeven is uitdrukkende, en duidelyk exprimerende, tot welke Claslë het Schip beh'ord ; op dat blyke welke Premie de Reedery compereerd. En werd de Raad van Staaten mits deezen verzogt, om de Petitie van twaalfhonderd duizend Guldens, ten dien einde geformeerd, op heden ter Vergaderinge van Haar Hoog Mog. geconcludeerd , op de ordinaire wyze te willen doen invorderen en ontvangen, en zich te belasten met de uitreiking en betaaling van de voorfchreeven Premien aan de Boekhouders uit dat Fonds, op de Certificaten van Bewind hebberen van de West-Indifche Compagnie of van Direct .uren van de byzondere Koloniën , boven breeder genoemd, door de voorfchreeven Boekhouders nevens de verzoeken om de betaling te voegen en te furneeren. Dat wyders Zyne Hoogheid zal worden verzogt, gelyk  jbly, STAAT EN OORLOG. 1781. 149 lyk Hoogstdezelve verzogt wordt mits deezen, om aan de Bevelhebbers van de in maniere voorfchreeven gearmeerde Sc'neepen, ten verzoeke van de Boekhouders te willen verleenen Brieven van Marqué en Reprefailles, ten einde mede by voorkomende gelegenheid aan den Vyand alle mogelyke afbreuk te doen; als medeomniettegentlaande de toerusting deezer Scheepen tot regenweer en ten Oorloge, by dezelve te voegen een of meer Schoepen of Fregatten van Oorlog van den Staat, die Zyne Hoogheid, naar maare 'er gereed komen, zal oordeelen van het principaale Esquader, zonder h?t zelve te veel te verzwakken, naar de Koloniën gedetacheerd te kunnen worden; ten einde by ontmoeting van den Vyand, in eene evenredige fterkte, de refpeétive Bevelhebbers deezer Scheepen voor te gaan, en onder dezelve te doen obferveren 't geen men gewoon is in 's Lands Esquaders , zoo in 't zeilen als aanbrengen van dezelve aan den Vyand, te doeii in agt neemen, en teffens door dezelve, zoo veel doenlyk, te doen afloifen de Scheepen van den Staat, tegenwoordig in de voorfz. Koloniën, voornaamentlyk in Curacao wezende, en dezelve met deeze gewaapendé en andere Koopvairdyfcbeepni in de voorfz. Koloniën nog wegende, te doen repatrieeren, in hoope en onder afbidding, dat het God Almagtig behaage, de Wapenen van den Staat, in.deeza cóurasfeufe en cordaate onderneeming, met zyn afbeOisfende Zegen te agrervo'gen, en den Vaderlandslievende™ yver en zorg van H. Hoog Mog. en Zyne Doorl. Hoogheid, mitsgaders de moed, ide kloekheid en wakkerheid der Ingezetenen , Bevelhebberen en Scheepsvolkeren , in deezen begrepen, met een viétorieufe of anderfints gelukkige en blyde uitkomst te bekroonen. En zal Extract van deeze Haar Hoog Mog. Refolutie gezonden worden aan de refpeétwe Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, aan den Reprefentant vin Zyne Hoogheid en Bewindhebberen van de West - Indifche Compagnie tet Prefidiaale Kamer Amfterdam, als mede aan Directeuren van de Colonie van Surinaame, om te ftrekken tot derzelver narichtinge; en zich ieder voor zoo veel haar aangaat, daar na te reguleeren, enz. ([was geteekend) H. FAGEL. K 3 CLVI.  tift A"c- ZAAKEN VAN 17S1. ■ CL VI. Propofitie van de Afgevaardigden van Gelderland ter Algemeene Staatsvergadennge, betreffende dfiri loefland van 's Lands Zaaken. In dato % Augustus 1781. $~°V Heeren Gedeputeerden van de Provintie van ïl^f Grèldérl^nd hebben ter Verga leringe voorgedragen, dat de Heeren Staaten hunne Principaalen , gedelibereerd hebbende op de Mislik van Zyne Hoogheid den lieere Hertog *an Brunswyk, Veldmaarfchalk van deeden Staat, géfchreeVèrj aan Hun Hoog Mog. den 21 Juny, mitsgaders op het Rapport, den 2 July 'omtrent ge Wisfiye ui'gebragt, en de Refolutie van floogstge. mélde Hun Hoog Mog. ren «elven dage daarop gei.oftien, en eindelyk op het nader voordragen, en de in'. [Luien , door Fïoo^emvlden Heere Hertog op den 4 jri.y daaraan volgende oumvni voörlchreeyep Hun Hoog Mo|, ReToluiié gedaan, goedgevonden hadden, hunne) Heeren Gedepucee, Jen te aucrorifeeren, om ter HoogefmeJ/e Vergaderinge vooite.'ragen: dat Htm Ed. Mog. fl» wn befiiune, dat het vuur des Oorlogs in Europa k ung^barften , niet nagelaten hebben hunne Meede^cxn^enöoten door henuive en ernftige repraifen'taticn .'•p'e wekken , .en tot handhaving van het aangenomen Sytth^tna van Neutraliteit de Republiek in een behoorjyk^p ftaat van dtfeifie, zoo te Lande, als ter Zee te {feuen : dat de veilcdilienue gevoelens over dit gewigm onderwerp, en mogelyk een (tille hoop , by zónv Vv,gen gefbyeerd, als ge-rond op een vorig voer beeld', tm Vtm het voordeel der ajugenome Neutraliteit , offc ïotin 'ongewapend te zullen blyven joublL-eren , het dée^er répr.^eflt3tie,fi telkens hebben te leur ge(fèjd en vri'greloos gemaakt , tot dat eindelyk de Riiji.<;-; in ecu genoegzaam weerlozen ftaat zig heeft 1. •,! bs fpringën en aai.vallen, door eenen ten tterkiten I wapënflën Vya'id , 'c geen tot een noo Izakelyk geI ■ heeft gehad, dat een zeer groot aantal Koopvaarj . en verfcheide GorlogfcUcepen van deezen Staat m | j.v.:Js harden ge vullen zyo* en dat dezelve zig van  4uc. STAAT EN OORLOG. 1781. 151 eenige EtabJisfementen van de Republiek in de West-. Indien , genoegzaam zonder llag of (toot, heeft meester gemaakt: dat deeze, effchoon wel voorziene en geapprehendeerde desastres, maar waartegeos in tyds, om de boven, aangehaalde redenen, de noodige pracautien niet hebben kunnen genomen worden , het vuur van tweedragt en wantrouwen tusfchen de Ingezeetenen, 't welk 'reeds door het disfetnineeren van zoo ved fameuze Libellen en kwaadaardige Lasterfchriften , niet weinig was aangeftoken , dermaate hebben toegenomen , dat riet te dugten fchynt, dat de goede Gemeente daar door wel eens zoude kunneu worden ontrust , alzoo, hier uit by zommige lieden oorzaak genomen word van 111 't openbaar zig in zeer licentieufe en gansch. onbeiaamely! dat Hun Ed. Mog. egter vertrouwen , dat die geene, aan dewelke de executie er» het employ der gelden, tot (tuur des Oorloos ter Zee aireede geconfenteerd, of als nog zullende geconfenteerd worden, is gedemandeerd, niet zullen verzuimen, om met den meest mogelyken fpoed de Republiek tot het voeren , zoo wel van een offenfiven als defenfiven Oorlog ia Raat te Rellen, en van de voorfchreeven fubfiK 4 dien  15* aig. ZAAKEN VAN 1781. chm zondanig; gebruik te maaken , dat daarmeede de rteest mogelyke förce en geweld tot refiltentie en at'ac- que van den vyand moge worden"gedaan: dat Hun Ed. Mogende verwagt hadden, dat de toeneemtng van t gevaar van buiten (intusfehen dat men den Staat tot een wakkeren regenfland zoekt te bereiden) onder alle Regenten en Ingezeetenen van 't Land zoude hebben doen herleeven een algemeen en verzeekerd vertrouwen , eene waare Kendragt, Liefde en Vriendfchap, als de zeekerfte middelen , om onder den Zeegen van God Ahnagtig met vereenigde kragten het dreigend gevaar en den voortgang van 't onregtvaardig geweld de Republiek door een ouden Bondgenoot aangedaan , af te weeren en te Ruiten: maar dat Hun Ed. Mog. met de gevoeligfte aandoening en innig leedweezen moeten ondervinden , dat die zqo wtnfchelyke en in deeze haggelyke fituarie van zaaken zoo hoog nodige harmonie, hoe langer hoe meer, fchynt verffrooid re worden door de toenecmende argwaan , welke tegens zommige, welke in 's Lands Ilegeering deel hebben , of geagt worden te hebben , is opgevat ; waarvan een zeer notabel voorbeeld zig vertoond in de buitengewoone demarche, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amflerdam by Zyne Hoogheid gedaan ten opzigte van den Heere Hertog van Brunswyk , zoo wegén? deszelfs Vorftelyke Geboorte , als aanzienlyk paiacTrer een eminent Perfonage in deezen Staat , en weikers gedrag en gehöuaen conduites tot dus verre meermalen een object van open-tlyke goedkeuring van den Souverain hebben uitgemaakt, zonder dat door de yoorfchreeven FLeren Gedeputeerden eenig genoegzaam bfwys tot jultificatie van zoodanigen uitflap is voortgehragt , immers niet tot kennis van H. Ed. Mog. is gekomen: - terwyl II. Ed. Mog. integendeel zig verzeekerd houden van de onwaarheid van alzulke beichul. dig.ngen en inflmulatien , welke in zoo veele fameufe Libellen, en by onteerende gerugten den gemelden Heere Hertog van Brunswyk werden te laste gelegt: dar Bl; Ed. Mog. over deeze materie verfcheide refMieri zoudïm kunnen maken, maar confidereerende de facheue ohiftandijeheeden, waarin de Republiek zig bevind, {hans oirbaaraer oordeelen , het gordyn voor dezelve te  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. IJ3 te laten vallen, en ze in haaren boezem befloten te houden , daar de zaaken aan H. Ed. Mog. voorkomen, zoodanig gefchapen te ftaan, dat by verdere voortgang van dit groot wantrouwen niet anders te wagten is, als de verzwaring van de Goddelyke Oordeelen , en dat een zoodanig wroeten in de eigen ingewanden ten natuurlyken gevolge hebben moet, dat de (laat van het Land daardoor buiten polluur van alle nodige en wezentlyke defenfie gerake, waarvan de uitkomst geen auder zyn kan, als een gemeen verderf, en de omverwerping van Godsdienst en Vryheid, Panden , welke door het goed en bloed van braave Voorouderen verkreegen , ook door het goed en bloed van hunne Nakomelingen moeten worden bewaard , en ongefchonden aan her laatfte nagellagt worden overgegeven : ——— dat H. Ed. Mog. geenzins twyfelen , maar ten vollen vertrouwen , dat hunne Meede-Bondgenooten, den tegenwoordigen ftaat van zaaken met gelyken ernst en aandagt inzienae en apprehendeerende, wel zullen willen meedewerken, om dit vuur van tweedragt en mefiance in zyne geboorte te helpen fmooren , en 't vertrouwen tusfchen de Regenten en Ingezeetenen te helpen herftellen , opdat 's Lands gemeene welzyn en belangen met eenparige fchouderen gefchraagt, en de zaaken tot een goede uitkomst mogen gebragt worden: ■■ dat H. Ed. Mog. noodzakelyk oordeelen, (gelyk zy hier toe in den haaren de nodige orders hebben gefield) dat de Placaaten tegens de Aucfeurs, Drukkers en Seminateurs van alle fchandelyke, eerrovende en fameufe Libellen, als zoo veele hersfehenfehimmen van ongeruste, kwaadwillige en twistgierige Geeften , gelyk meede tegen de buitenfporige licentie der Courantiers, zoo by H. Hoog Mog., als in alle de Provintien zouden behoren te worden vernieuwd , en ter executie gelegt; ——— voorts alle Ingezeetenen vermaand , zig te onthouden van alle licentieufe en aanftotelyke discourfen , tendeerende om de Eer en Reputatie van hooge en laage Standsperzoonen te bezwalken of te traduceeren , of fchadelyke en kwade impresfien aan de Gemeente te geven;' en in 't ■ generaal zig te wagten van alles, 't geen in deeze zorgelyke tyden tot ftooring van de gemeene rust zoude K 5 kun-  154 auo. ZAAK EN VAN ï?8i. kurrer verftre!ken, met overlang aan -'ie geene, welke mogten vermeenen, gegronde ree lenén van bezwaar, wegens Wangedrag, kwade Trouw-, Corrupuen , en wat d,es meer is, tegens Kma: d, hy zy dan wie hy -zy, te hebben, om dezelve te brengen ler kennisfe vati die geere, die by wettig gezag gefield en g-houden zyn, alle mefufen te weeren , opdat zy zelve by ontftentenis van bewys niet mogen worden aangezien, als Caluirmiateurs_ en Perturbateurs van de gemeene Rust, ert als zoodanige worden gecorrigeert en gellraft. —— Waarop gelibereert, zynde, is goedgevonden en verftaan mits deezen te verzoeken de Heeren Gedepureeiden van de Provintien , welke zig op het voorfchreeven ^Mbjejót nog niet hebben verklaard, hmi daartoe meede te willen bekwaamen. CLVII. Perflag der Admiraliteit in Zeeland, wegens haare werkzaamheedeu m hei rafter ken ran 's Lands Vloot, ge* duureiule den Oorlog met Engeland. Ingebragt in dato 6 Augustus 1781. HOOG MOGENDE HEEREN ! Wy hebben ontvangen U Hoogm. Refolutie in dato den 28 Juny laaistleeoen , waarby Hoogstdezelve, op de Propoliue van Zyne Doorl. Hoogheid van ons requireeren: 1. Hoe veel Scheepen wy jn 177Ö hebben gehad. 2. in welken ftaat die zig hebben bevonden. 3. Doe veel 'er toen g.ëquipeert zyn, en met hos veel Hooiden. 4. Wat door ons gedaan is, zeedert dat de Engelfchen begonnen hebben de Scheepen der op de WestIndien Handeldiyvende Ingezeetenen deezer Landen ie molesteeren, en du» zedert het, einde van het jaar 1776 en in het begin van 1777, om zig in ftaat te bellen , om zoo veel in ons vermogen was, de Commercie deezer Lauden te protegeeren. 5. Waa;  avo. STAAT EN OORLOG. 1781. ijj Si Wat door ons zeedert dat de Tröubles in Europa begonnen zyn, en het te vreezen was, dat de Republiek daar van deelgenoot zou worden , gedaan is, om zoo ver van ons dependeerde, dezelve in ftaat te Rellen , niet alleen om de Commercie te protegeeren, maar ook om het Vaderland te konnen helpen defendeeren, en den Vyand afbreuk te doen. 6. Of wy werkzaam geweest zyn.in het effectueeren van het geen ten dien opzigte by U Hoog Mog. is gerefolveert , dan of daar omtrent eenige naarlaatigheid heeft plaats gehad, enz. f. Iu dit geval ons te verantwoorden , waarom wy die Refolutien niet naargekomen hebben, of wy iii de mogelykheid zyn geweest, om.de gepetitioneerde Scheepen te furneeren en te bemannen. , Ter voldoening aan hooggemelde Refolutie , zullen wy zoo kort, als de materie kan permitteeren , met exiétirude berigten , en op de differente voorgeltelde poiuctcn antwoorden en aantoouen, dat voor zoo veel in ons gering vermogen is geweest, wy altyd hebben getragt , aan de hooge Ordres en Refolutien te voldoen. Wat dan het eerfte betreft, hoe veel Scheepen wy in 1.776 hebben gehad, moeten wy zeggen, dat toen niet meer by ons Collegie geweest zyn , dan twee Scheepen yan 6.0 Hukken; een Fregat van 36, en twee vaa 2a Rukken; dat het eene Schip van 60 Rukken , Zirikzee, lang 156 voet, reeds ten jaare 1733 is gebouwd, en dus toen 40 jaar oud was. Het tweede Schip , Zuidbeveland genaamt , is gebouwd op da Petitie van 4 October 1741 , ten jaare 1746, zynde van gefyke lengte, als het boventtaande, én dus toen 30 jaaren oud. Het Fregat Brunswyk van 36 ftukken, en lang 140 yoet, gebouwd ten jaare 17Ó1. Het Fregat St. Maartensdyk van 20 ftukken , lang 126 voet, van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamer ^eeland, nieuw overgenomen, ten jaare 1756. Eindelyk het Fregat Walcheren, lang 130 voet, voedende 24 Rukken, geboüwd in 17Ó7. jje drie eerfte Fregatten, en nog een reeds gedoopt Fre*  156 avo. ZAAKEN VAN Fregat van 20 ftukken, waren met voorkennis en toeftemming van wylen Zyn Doorlugtige Hooa'ieid en Haare Koninglyke Hoogheid, beide glorieuier geda het laatst van 1776 en 1777 , om ons in ftaat te ftel: len om zoo veel in ons vermogen was de Commercie i te protegeeren, moeten wy zeggen, dat gedaan te hebben , wat ons vermogen toeliet, dog dat was zeer ge- Aanbouw kon uit onze middelen niet gefchieden, en de Petitie.van 16 April 1771 was niet geconcludeert, : op die van 1741, was, fchoon niet in derzelver Char^ 1 ter, alles aangebouwd, waar meede wy geasfigneert waren , en het Collegie komt nog op die Petitie te kwaad, van de nonequipeerende Provinciën ƒ66359. 0.0, het geen tot nu toe onbetaald is gebleeven. Voorziening van Magazynen, of aankoop van Hout, lieten onze Finantien in het geheel niet toe. Zwaare reparatien, die gerequireert wierden voor onze Scheepen; inkoop van Tuigagie was uit onze particuliere kas onmooglyk. Zoo dra egter wy kennis hadden van het confent in de Petitie tot aanbouw, den 21 Meyi7j8, hebben wy zoo ras 'er toezegging was van de Provincie van Zee1 land , dat wy op hoogst derzelver quote konden (laat i maaken , by ons opgezet een Schip van jo (tukken, op fe Werf tot Vlishngen, dat door de onvoorbeeldige fchaarsheid van Timmerlieden, en eenige limitatie in het confent deezer Provincie, eerst diE jaar voltimmert is, terwyl by ons thans de noodige aanltalte word ge. maakt, tot het opzetten van meerder Scheepen. Ter zeiver tyd, ten jaare 1778 kennis krygende van de Conclufre der Petitie van 30 April 1777, tot een fom van ƒ 1800000.0- tot herltelling van oude Scheepen, en voorziening der Magazynen en het confent van de Provincie, daar in hebben wy ten eerlten begonnen met Ê  158 Aucf. ZAAKEN VAN met al bet nodige Timmerwerk aan dezelve , en den inkoop van Ronthouten , Materiaalen en Scheepjehoeften, zoo dat de tweè Scheepen van 60 Rukken-ia volle order zyn. Wy hebben voorts ons Magazyn laaten voorzien van noligen voorraad, zoo van Touwen, Zeilen &c. als van Hmdgeweer en gefuppleert het dd'ecl Kanon "tot alle onze tegenwoordige Scheepén , met 152 Ru'; ken die wy uit Zweeden hebben ontbooden , vier nieuw' Deuren aan het zas laaten maken , die ons over de ƒ20000. o. o hebben gekost; een Kielplaats in het Dok laaten 10 ■Rellen, het Dok ook zelve verdiept, en op" verfcheide plaat'fen de Ikfchoeying laaten repareeren. Wat nu voorts de Equipages aangaat, die wy zeedert 3776 gedaan hebben , beftaan hier in, namentlykin 177- Het Fregat Brunswyk, 'van 36" Hukken, .onder denKapitein Pruyst, naar de Westindien. Het Fregat Walcheren, van 20 ftukken, onder den' Kanitem Haringman, naar de Middelandfche Zee. . Het Fregat St. Maartensdyk, was gecontimieerr onder Kapitein Pruyst, in het voorjaar, en heeft nader'and' een Kruistogt gedaan, op de Oostindifche Retourvloot naar het einde van welke die Kapitein op Brunswyk il overgegaan, zoo als hier boven gemeld is. In 1778 , is Brunswyk wederom gecontinueert voor zeeven maanden; dog wyl het Volk nu reeds vier faaren gedient had , en door geen middelen te perfuadeeren was, langer te dienen, mee voorkennis en approbatie van Zyne Doorlugtige Hoogheid afgedankt. Hei Fregat Walcheren, is weder voor negen maanden, onder Kapitein Haringman gecontinueert, en St Maartensdyk heeft een vertimmering moeten ondergaan ° In het jaar 1779 is het Fregat Brunswvk wederom Voor twaalf maanden in Equipage gefield , onder den Kapitein Pruyst, naar de Middellandfche Zee. Het Fregat Walcheren, dat reeds zeedert 1776 gëdient had, heeft op de Kruistogt'{geweest van de Odsrindifche Retourvloot, en is van daar te mg gekoomen zynde afgedankt, om vertimmert en he rite ld' 'te worden.' '■ Voorts is rog dat jaar in Lquipagie gefield 's L-u'h Schip van Oorlog Zuidbevcland , gemouteert met 60 Stuk-  aüo. STA AT EN OORLÓG, if&i *59 Stukken en 420 Mm, onder commando van den Kapitein van Kinckel, gedestineert voor het Esquader iu. dê Noordzee, onder den Vlce A Imiraal Hartfi ik. Én het Fregat St. Maartensdyk, onder den Kapitein Stavoriuus, eerst gedestineert na de Rivier van Darne* rary, dog door contra order nog hier leggende. In hetcjaar 1780, is het Fregat Brunswyk na zynen voorigen tyd van twaalf maanden ouder den Kapitein Pruysr te hebben uitgedient,gecontinueert tot May 17814 Het Fregat St. Maartensdyk, geëquipeert onder Kapitein Stavorinus, en is gecontinueert tot May 1781. En het Schin Zuidbeveland, gecontinueert onderden Kapitein van Kinckel tot Mey i?8i. , Ten jaare 1781, is in dienst gelbld het Fregat Waldieren, onder den'Kapitein Haringtrian, met ao S.ukken a 12 pond en 180 Man , wyl met Kanon k \% pond is gemonteert, in plaats van 150 Man, wente dertig Man meerder wy hoópen dat V Hoog M >g. ons zullen pcrmttteeren te mogen neemen uit de 450 Man, van het Schip Zierikzee of Zuidbeveland, welke Scheepen nog van de oude Charter zynde, niet mogelyk de 450 Man , waar meede op de Petitiën zyn aaugellaag^n', kunnen bergen, en daarom ieder maac met 42c Kippen bemand zyn. Het Fregat Brunswyk, onder den -Kapitein Pruyst, gecontinueert tot Mey 1782. Het Fregat St. Maartensdyk, provifioneel nog onder commando van den Kapitein Stavorinus, welke egter daar van overgaat, tot den zeiven tyd. Het Schip Zuidbeveland van 6o Stukken, 420Man, onder den Kapitein van Kinckel, ook tot t Mey 1782. Voorts word tegenwoordig aangeworven het in dienst geftelde Schip Zierikzee , van 60 Stukken , ook met 420 Man , onder het commando van den Schout by Nagt van Kinyne , en het Schip Goes, van 50 Stukken en 300 Man , waar op benoemd is den Kapitein Stavorinus. Nog zyn by ons in het begin van dit jaar geëquipeert , en reeds in January bemand geweest de twe» Fregatten de H >op en Verwagting, de eene onderden Uitleg ter Kapitein No;;ls en de andere onder den U tlegger Kapitein Magnus, beide met 16 Stukken en 70 Man. 15 En  l6<» auo. ZAAKEN VAN i78j. En met goedvinden van Zyne Doorlugtige Hoogheid , in plaats van de vier kleindere Vaartuigen, waar meede wy geasfigneert waren, differente meerder Vaartuigen^ als een Kotter by ons aangekogt met 25 Man , een Boomfchuit met 16 Man, en 0 kleindere , zoo Visfchuiten als Poonen. Eindelyk is nog by ons aangekogt een Advis-Jagt, gemonteert met ï6 Stukken, en bemand met 50 a öo Koppen, onder den Kapitein Diets. U Hoog Mog. zullen uit dit boven aangehaalde zien, dat wy alles wat mooglyk was naar ons vermogen aangewend hebben, om aan de ordres van U Hoog Mog. te voldoen, zoo veel de'Confenten van deeze Provincie^ uit welker quote ons voornaam rembourfement van Penningen moest gefchieden, toeliet: dat wy wel eens wat laater, op een voorafgegaane Petitie hebben gere. quireert, is voornamelyk te attribueeren, of aan laater ingekoomen Confenten, of aan manquement van Scheepen of Fregatten, die altyd door, als 'er eenige mogelykheid was , in Equipagie zyn gebleevcn , "of aan gebrek aan Penningen , om Scheepen die niet in ftaat waren, te repareeren, en van het nodige te voorzien , en dat by ons in het geheel geene naalatigheid heeft plaats gehad , zynde de kostbaare en langwylige Wervingen, door de ongemeene ichaarsheid van Bootsvolk, oorzaak geweest, dat onze Finantien geheel zyn gedelabreert, zoo dat ons Collegie , buiten het geene wy' uit de Petitiën ontfangen, door het totaal verval van Commercie , geen Fondfen meer heeft , en buiten de Traktementen der Bedienden, en het dagelyks werk en huishouden zig nog belast ziet met ƒ 78165 - o - oaan intresfen , voor Capitaalen meest om te lubvenieeren aan de defecten van betaaling der non equipeerende Provinciën , in vorige tyden genegotieert, als ook de herftelling der ongelukken, die zeedert 174T, het Collegie door het inltorten van 's Lands Dok , en verbranden van het Arfenaal, met de Equipagie van meest alle haare Scheepen zyn overkoomen , dat dan ook de reeden is , waarom door ons niets is konnen verrigt worden uit onze eige middelen , terwyl wy niet zoo dra geinformeert waren van zeeker te konnen zyn, van betaalingen uit quotes of Fondfen, waar door wy ge- rem-  kuoi STAAT EN OORLOG; 178K m remboürfeert konnen worden, of hebben aanltonds fiïnrï aan het werk gefiaagen, en het zelve volvoert, fchooi meest tot onze fchaade. , Wy hoopen met dit kort detail, aan de intsntie 93pi U Hoog Mog. en Zyn Doorlugtige Hoogheid te zullen voldaan 'hebben , terwyl wy ons flatteeren, dat daar uit evident zal blyken , dat van onze zyde.niets verzuirht is , om aan de hooge béveeleri van U Hoog Mog. te obedieeren, cn dat het geen wy op den aanbouw en Equipagie mogten roanqueerén , .aan oorzaaken buiten ons, namelyk gebrek aan Confenten eri Scheepen is te attribueeren, die doof ons niet konden geremedieert worden, wyl onze geëpuifeerde Finantien niet toelieten, daar omtrent tets Uit ons zelve te doen J en wy met de uitèrlte bekommering op het gevolg zien, zoo de fources van onze inkomften blyven weggenomen , terwyl de lasten blyven , en de ongemeenê, duurte van alles wat tot Scheepsbouw én onderhoud nodig is. (VVa* get.) W. THIBAUT D'AAOTEKERKE, CLVM. Verantwoording van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam van ■hia~ re verrigtingen in het bouwen en Uit* rusten van Oorlogfcheepen. IngelL verd in dato 8 Augustus f781. HOOG MOGENDE HEEREN! Het is niet dan net de allerleevendigfte aandornjn* ge over de tegenwoordige fituatie van ons Vaderland ,' en op' het fmertelykfte. getroffen door de rampen, die deszelfs goede Ingezeetenen, zoo onverwagt," als ongelukkig, zyn overgekomen: >, ■ Dog teffens. met eene gegronde fiducie, van aan O Hoog Mogende te zullen doen blyken , dat de fituatie Waar in de Republiek zig bevind , niet aan eerisge in- HL DEEIÏ. 1»  ï6i avgi ZAAKEN VAN 1781. activiteit of nalaatigheid van ons Collegie zal kunnen worden geimputeert ; dat wy ons by deezen de eere geeven te voldoen aan Hoogstderzelver zeer gerefpecteerde aanfchryvinge en Refolutie van den 28 Juny laatstleeden, waar by het U Hoog Mog. behaagt heeft, op de Propofitie van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince Erfitadhouder , van ons en alle de verdere Admiraliteits Collegien te vorderen een berigt en epgave: 1. Hoe veel Scheepen wy in 1776 hebben gehad? In welke Itaat die zig hebben bevonden? Hoe veel 'er toen zyn geëquipeert geworden'? En Met hoe veel Hoofden? 2. Wat door ons gedaan is zedert dat de Engelfchen begonnen hebben de Scheepen der op de WestIndien Handeldryvende Ingezeetenen deezer Landen te molefteeren , onder prastext van de ontftaane onlusten met derzelver Colonien in NoordAmerica? En dus zeedert het einde van het jaar 1776 en in het begin van 1777 , om ons in ftaat te Hellen zoo veel doenlyk, en in ons vermogen was, om de Commercie deezer Landen te protegeeren. 3. Wat wy zeedert dat de Troubles in Europa begonnen zyn, en het te vreezen was, dat de Republiek daar van deelgenoot zoude worden , gedaan hebben, om, voor zoo verre zulks van ons dependeerde, dezelve in ftaat te ftellen niet alleen om haar Commercie te protegeeren, maar ook om het Vaderland te helpen defendeeren, en den Vyand afbreuk te doen? 4. Of wy werkzaam geweest zyn in het effecfueeren van het geen ten dien opzigte by ü Hoog Mogende is gerefolveert ? Dan of daar omtrent eenige nalaatigheid heeft plaats gehad ? En in dat geval, Waarom wy die Refolutien niet naargekomen hebben? 5. Of wy in de mogelykheid zyn geweest om de ge« pc-  Aue. STAAT EN OORLOG. 1781. 163 petitioneerde Scheepen te furneeren en te bemannen , ten einde het moge blyken , waar aan de tegenswoordige fituatie is toe te fchryven ? :'i .. Omtrent welk eerfte point wy de vryheid neemen U Hoog Mog. te informeeren: . . Dat het getal der Scheepen, dewelke in den jaare 177Ö by dit Collegie gevonden wierden , zig bepaalde tot vyftien Scheepen, vyf en twintig Fregatten en eenSnaauw. Alle toen ter tyd in ftaat, om, na gedaane reparatie, ten dienfte van den Lande te kunnen worden geëmployeert, en nu nog; uitgezondert twee Scheepen entwee Fregatten, die naderhand by examinatie bevonden zyn, der reparatie niet waardig te weézen, en derhalven zyn afgekeurt. Een Schip byna volkomen gerepareert, het welk in 's Lands Dok in den jaare 1778 is verbrand. Een Fregat te Curacao in dat zelve jaar 1778 in de Lugt gefprongen. • . Èen Fregat in dit jaar voor St. Euftatius genomen. . En laatlielyk nog een Schip, het welk tot een Hospitaalfchip aéhieel door ons word geapproprieert, zoo als Ü Hoog Mog. gelieven te zien uit de Lyst ten deezet overgeleat (*"). En (*) Lysi van het getal der Scheepen by dit Collegie handen in den jaare 177Ö. voor~ Stuk. I Stuk. Eerfte Charter. Derde Charter. De Princes Roynl 76 Rhynland . 54 De Adm. Generaal 76 Gliiuborsr. . 54 — 2 Schieland . 54 ■ Tweede Charter. Nasfau-Weyiburg 54 ; De Batavier 64 Kennemerland 54 Kasfau 64 De Princes; Royal Holland . 64 " Frederica Sophia Amfterdam . 64 Wilhelmina _ 54 — 4 De Princes Louifa 54 De Erfprins 54 De Admiraal Piet I Heyii. . . 54 I j— _9 | Schepen . I— 15 L" a Vier*  ifJ4 aug. ZAAKEN VAN 1781. En wat betreft het getal der geëquipeerde Scheepen, welke in den jaare 1776 in dienst zyn geweest; Geeven wy ons de eer U Hoog Mogende te rapporteeren : Dat wy in den jaare 1776 hebben in dienst gebragt zeven Fregatten: 3 van 361 > Stukken. En 4 van 34 J Bemand met tago hoofden. En zulks boven en behalven. 1 Fre* Stuk. Stuk. Vierde Charter. Zesde Charter. '1 Los . 44 De Triton . 24 De Phcenix . 44 't Zeepaard . 24 Zuilevekt . 44 Westftellingwerf 24 Bioys . 44 De Dankbaarheid 24 Latidskroon 44 Boreas . 24 Swieren . 44 Theiis . 24 Argo . 40 Venus . 24 — 7 Waakzaamheid 24 fyfde C'iarter. De Valk . 24 't Hof Zouburg 36 Aliarm . 24 Alphen . 36 — IO De Zepliir .36 _ De Beverwyk 36 2Dellona . 30 De Siw.mv ^ Mars . 36 Swaluw Ainphitrite . 36 JaTon. . 36 — 8 Alle de voorenftaande Scheepen hebben zig in ftaat bevondeu om gerepareert, en vervolgens toen ter tyd in Zee gezonden te kunnen worden; dan zedert dien tyd is het Schip de Princes Royal . ") afffpkeurt en ook de Batavier J alSeKeurt- Kemiemerland in 's Lands Dok verbrand. Alphen te Curacao in de Lugt geiprongeii. IVlars te St. Euftatius genoomen. Bloys afgekeurt. Schielanci geapproprieert tot een Hospitaal-Schip. De Dankbaarheid genoopt.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781» iUj 1 Fregat van 40") 1 . . van 2ó > Stukken. En 2 . . van 24 | Bemand met 830 hoofden , die reeds in den jaare 1775 warei; in dienst gefield, en in het jaar 1776 hunnen tyd van dienst hebben geadimpleert, alle breeder en nominatim vermeld op de Lyst fub. Litt. B hier onder gevoegt (*). De voorfz. eerfte vraage hier meede afgehandelt hebbende, zullen wy op het tweede point, namentlyk , wat zedert het einde van den jaare 1776, en in het begin van het jaar 1777 door ons gedaan is, om ons te Rellen in ftaat zoo veel doenlyk, en in ons vermogen was, om de Commercie deezer Landen te protegeeren, de eer (*) Lyst der Scheepen hy de Admiraliteit te Amjlerdam in dienst, in den jaare 1776, Scheepen. Capiteinen. In dienst. Stuk Kop. Mars ". Dedel T Feb. - 36 230 Amphitrite . Kinsbergen dito - 36 230 De Valk . Haeck . 17 April - 24 150 De Venus . Bentinli . dito . 94 150 AUarm . van Braam . 22 0#. - 24 150 De Waakzaamheid Cras . dito - 24 iso Bellona . Zoutman . en waarvan de Reekeningen voor als nog 1 a 20 - niet zyn ingekomen. NB.  aïjg. STAAT EN OORLOG. 1781. 17* zullen wy de eer hebben aan U Hoog Mog. te rapporteeren , hoe verre wy voldaan hebben aan onze quota in den aanbouw der nieuwe Scheepen, op de Petitie van den jaare 1771 , waar toe op den 21 May 1778 by U Hoog Mogende is geconfenteert, de gemaakte veranderingen in derzelver Charters op den j May 1780 gearresteert, en de vermeerdering deezer Scheepen by de nadere Refolutie van TJ Hoog Mogende van den 26 December 1780 is geconcludaert geworden. Het getal der Scheepen, die op deeze Petitiën door dit Collegie moeiten worden aangebouwd , bepaalde zig tot twaalf. ' 2. Scheepen van 64, en 1 van 54 Rukken zyn daar van reeds afgetimmert en gereed. 2. Scheepen van 64 Rukken zyn bereids zoo verre geavanceert, dat ze binnen kort van de Hellingen in het water zullen loopen. 1. Schip van 70 ftukken Raat reeds volkomen in zyn Spanten. Van 1 Schip a 64 Rukken zyn de Steevens geregt. X. Schip a 40 ftukken ftaat reeds in zyn Inhouten. 2. Scheepen a 70, en 1 van 64 ftukken zyn aanbefteed, onder welke van het eene Schip van 70, en dat NB. Het volgende Gefchut is ook nog door ong befteld , als in 1778 3° p. Yzer Kanon 24 fg 60 dito 18 1780 60 dito 24 J20 dito 18 120 dito 12 40 dito 8 1781 12e dito 30 30 dito 1 30 dito 1 140 dito 24 po dito 18 50 dito 12 100 dito 8  172 Aucj, ZAAKEN VAN 1781. dat van 60 ftukken de Steevens meede geregt zyn, en die van het tweeJe Schip van 70 Hukken , ook eerstdaags zullen geregt worden. Derhalven mancpieert voor ons aandeel alleenlyk nog ï Schip van 6\ ltukken, het welk meede eerstdaags zal worden opgezet, zoo dra door het afloopen van een der by ons op ftapel (taande Scheepen een Helling l.'edig word , het welk al wederom aan U Hoog Mog. kan condeeren uit de overgelegde Lyst lub Liet."F (*). Met (*) Lyst van den aanbouw der Scheepen, gedaan in gevolge haar Hang Mogende Refolutie van den 11 Mey 1778, genoomen op de Petitie van den Raad van Staate van den jaare 1771, en haar Hoog Mog. Refolutie van 29 Maart 1771 en die van 5 Mey 1780, op de Memorie van de Admiraliteiten van 10 Maart 1779» hy haar Hoog Mog, Refolutie van 26 December 1780 vastgeflelt. De Admiraliteit te Am- De Admiraliteit fterdam heeft aangebouwt, te Amfterdam die reeds voltimmerd en moest aanbouw, gereed zyn, 3 Sch a70St. I a 64 St. De Admiraal 7 • - a 54 - - de Ruytcr. t - - a54 . - 1 a 64 - - De Unie. 1 . . a 40 • - 1 a 54 - - De Batavier. ■■ T Deeze ftaan op StaI a 65 - - Gelderland. ( pel en zullen binnen 1 a 64 . - Utrecht. J kort afloopen. 12 Scheepen. Nog op Stapel; 1 a 70 Reeds in zyn Spanten. 1 a 64 •• De Steven geregt. 1 a 40 Reeds de Inhouten gezet. 2 a 70 ") Aanbefteed van 1 a 70 en 1 a 60 de Ste- 1 a 64 '■ ■- j vens geregt. 11 Scheepen. ï a 64 St. Manqueert nog, dat word op Stapel gezet, zo dra door het afloopen yan een der Scheepen op Stapel (taande een Helling leedig raakt.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 173 Met welken aanbouw wy door de prompte furnisfementen van de Provincie van Holland merkelyk ver-' der zouden zyn gevordert geweesr., indien het groot gebrek aan Scheeps-Timmerheden in de jaaren 1777, 1778 , 17/9 en 1780, veroorzaakt door den ineenig. vuldigen aanbouw en reparatie der Koopvaardyfchtei pen, ons daar inne niet had belet, waar aan wy, niet tegenftaande alle aangewendene moeitens en gegeeven ordres aan onzen Meefter Scheeps-Timmerman , om meerder Volk aan te neemen, niet hebben kunnen remedieeren. Hier door wierden wy in het geval gebragt van een van beide te moeten kiezen , het zy de fterkfte hand te leggen aan de reparatie der oude , of den aanbouw der nieuwe Scheepen met kragt voort te zetten. De omftandigheeden der tyden vorderden fpoed , en derhalven was de reparatie, die het eerst volbragt kon worden , en de meefte Scheepen opleeverde, ons nood» zaakelykst en eerfte werk. Egter, om aan dit gebrek van Timmerlieden zoo veel mogelyk te gemoet te komen, hebben wy aan de Heeren Bewindhebberen der Oost-Indifche Compagnie alhier verzogt v en op derzelver fpoedige en gracieufa concesfie ook immediatelyk , ten onzen kosten gebruik gemaakt van de Werf en Timmerlieden van gemelde Compagnie, en het geen verder nog op onze werf niet kon worden in gereedheid gebragt, hebben wy ter be> tragting van fpoed, aan Particulieren op hunne Werven aanbefteed , en vervolgens, zoo dra de Commercie en Vaart ongelukkig door de opgekomen Oorlog verminderde , is door ons het Volk op 's Lands Werf zoodanig geaugmenteert, dat het werk aldaar met kragt kan worden doorgezet, zoo wy ons by aanhoudentbeid van de daar toe benoodigde Materiaalen kunnen voor. zien, en dezelve in deeze Landen te bekomen zyn. Dan , hoe zeer in de eerfte plaats het in gereedheid brengen der Lighaamen van 's Lands Scheepen wel ten hoogften noodig was, zoo heeft egter onze attentie en activiteit zig niet minder uitgeftrekt tot het bekomen van de noodige Officieren, Onder-Officieren én Matroofen; edog dit was een gebrek, waar aan wy zoo fpoedig als wy weiuchten, niet hebben kunnen remedieeren. De ree- s  174 aug. ZAAKEN VAN 17&1. reeden hier van is evident, wanneer men nagaat, dat het getal der voorhanden zynde Officieren en Onder-Officieren vopr 's Lands Scheepen zig natuurfyk bepaalde tot zoo veele als doorgaans na rydsomftandigheeden kon Hier aan, Hoog Mog. Heeren, hebben wy voldaan zoo veel ons mogelyk was, door de Scheepen, die wy in Equipage moeiten (tellen, zoo ras doenlyk te bemannen en van alle het noodige voorzien, naardeZeegaaten af te zenden, om dezelve tegens een eventueelen aanval te helpen verdedigen , of ergens elders te worden geëmployeerr. Voorts hebben wy getragt ons met alle moogelyke vigilantie te kwyten van de geordonneerde inkoopen en het inhuuren van kleine Vaartuigen, dezelve te armeeren , te bemannen, en onder de ordres van den commandeerenden Officier van 's Lands Vloot te (tellen. Met welk een fucces wy zulks hebben verrigt, gelieven U Hoog Mog. daar uit op te maaken, dat wy zeedert den beginne van dit jaar reeds een en twintig Scheepen, zoo grooter als kleindere van onze Werf hebben geëxpedieert. Gelyk wy ook op den 28 Maart laatstleeden aan onze Officieren, commandeerende de in Texel gereed leggende en dus reeds voor eene geheele reize, volgens het Schippersboek van alle behoeftens voorzien zynde Scheepen , by Misfive hebben gelast, ten einde dezelve by extraordinaire gevallen niets zoude ontbreeken, aan ons terltond opgave te doen, wanneer zy ten diende van hunne Scheepen nog iets mogten noodig hebben, op dat her. Lyst der Scheepen by de Admiraliteit te Amfterdam, in den jaare 1780, in dienst gejlelt. Scheepen. Officieren. In dienst. Stukk. Kopp. Admir. Generaal V. A, Hartlink en Kap. Kinsbergen 8 Mey 70 55° Admir. de Ruiter S. B. N. Zoutman 28 Juny 64. 45° Nasfau Weilburg Kap. Cras . 8 Feb. 54 300 Erfprins . - - Dedel 6 July 54 3°° De B-ravier - - Bentink.eerst S. B. N. Zoutman 22 Jan. J 54 30° Admir l iet Heyn . - W.van Braam 28 Nov. 54 3°° Amphitrite - - Braak dito 36 23° 7 Scheepen. Bemand met . - - - 243° M a Ver.  i8o aug. ZAAKEN VAN 1781. het zelve hun ten fpoedigften van 's Lands Werf zoude kunnen toegezonden worden; waar van ook het voor ons aangenaam effect: geweest is, dat Zyne Doorlugtige Hoogheid in de maand April laastleeden in Texel prefent weezende, over den toelland onzer Scheepen Hoogstdeszelfs genoegen heefc betoont, en dat van onze aldaar aanweezende Gecommitteerdens door de Officieren niets gerequireert, of aan dezelve eenig gebrek is opgegee- ven, Ferders in 1780 in den dienst gecontinueert. Scheepen. Officieren. In dienst. Stukk. Koppen Amfterdam V. A. Reynst en S. B. N. Byland Cont. 1781 64 45° Holland Kap. Bisdom 18 July 64 418 Nasfau - - Rietveld Corir. 1781 64 ^*)55° PrincesRoyal Fre derica SophiaWil helmina S. B. N. Byland 1 Mey 54 300 Adm.PietHeyn} en > ——— Binkes Cont. 1781 54 200 Princes Louifa' 1 Argo Kap. Kinsbergen dito nu Staring dito 40 270 Zwieten [ - Nauwman dito 44 250 Bevervvyk - Boot dito 36 230 Mars - Bentinck en - • Byland dito 36 230 Waakzaamheid 7 en J - - Rechteren dito 24 156 Venus Thetis verwis-1 . feit met de j - - Spengler dito 24 i5<5 Boreas De Valk - - Sylvester dito 24 15°" Allarm 1 ru de J - - Mulder dito 24 *50 Dolphyn 13 Scheepeu • Bemand met . 1. 35' %o Scheepen Bemand niet , ■ J—■ 594^ Lyst  aüo, STAAT EN OORLOG. 1781. 181 ven; waar uit wy ons verzeekert hebben moeren houden , dat zy zig in Raat bevonden om op de eerfte ordre Zee te kunnen kiezen. En het is met een betamelyke vrymoedigbeid, by ons zelve verzeekert zynde , van altoos actief geweest te zyn in het executeeren van U Hoog Mog. gevenereerde ordres, zoo veel van ons dependeerde, dat wy eerbiedig toetreeden tot U Hoog Mog. laatfte vraage , na- ment- Lyst der Scheepen by de Admiraliteit te Amfterdam in den jaare 1781 in dienst geftelt. Scheepen. Officieren. In dienst. Stuk. Kop. Holland Kap. Dedel Juny 64 450 Glinthorst - . van Vlierden 26 January 54 300 Princes Royal Frederica So- 1 phia Wilhelmi- > . . Raders dito 54 300 na voor de Erf- ) prins. Zuyleveld Wagt- fchip . . van Loo dito 44 250 Landskroon / , „.„ voor't Loo J do.-Mauregnauo duo 44 250 do. -vatiWoens-, 't Loo voor Bloys fel > dito 44 2 5° —J.P.vanBraam | Phoenis in plaatst _ di:o u 25o van Zwieren $ Bellona - -- Seis dito 36 230 Jafon - - Decker dito 36 230 Ze'phir Wiertz dito 36 230 'tZeepaardnude> 0 ,6 Aprii 24 156 Waakzaamheid £ u vermeer q^^^, De Ajax —vanWeideren in volgens Refo 2 . Ï^Q De Zeebaars . -van Meurs ") iutie van haar ,2 7® De Spion -Stutzer C Hoog Mog. in da- - / —rj 1 .... I to 26 December 12 /u De Zwaluw - Botger } ,7iodenijanua io 50 De Vos —v.de Mey ry 1731. 8 50 3 Lootsbooten Te faamen . 30 19 Scheepen Bemand met . —. 3296 M 3 . Fer-  182 aug. ZAAKEN VAN 1781. mentlyk, of wy werkzaam zyn geweest in het eflectueeren van het geen ten opzigte der hier vooren gemelde pointen by U Hoog Mogende is gerefolveert , dan of daar omtrent eenige nalaatigheid heeft plaatsgehad; en in dat geval , waarom wy die Refolutien niet naar gekomen hebben: en of wy in de mogelykheid zyn geweest , Verder in den jaare 1781 in dienst gecontinueert. Schoepen. Officieren. Stukk. Kopp. Admiraal Generaal Kap. Kinsbergen 70 450 Admiraal de Rnyter S. B. N. Zoutman 64 450 Amfterdam Byland 64 450 Nasfau Kap. Rietvelt 64 300 Princes Louifa s. B. N. Binkes 54 300 Batavier Kap. Eentinck 54 3°° Nasfau VVeilburg Cras 54 300 Admiraal piet Heyn W. van Braam 54 300 Erfprins Dedel, nu Braak 54 300 Argo Staring 40 270 Zwieten Wagt- . fchip in plaats l - 1 - Nauvvman 44 250 van Phoenix 3 Amphitrite ■ Braak , nu van Woenfel 36 230 Mars Byland genoo- men 36 230 Beverwyk Boot 36 230 Thetis Spengl-r 24 >5i. (d) 7Ae deszelfs Handvesten van 1 January 1469. te) Bort. N. Co. a; de Groot, ubi fupra. (,ƒ) Bort, N. 64; A. Matt. p. 1,43,  sos aug. ZAAKEN VAN 1781. di.g vindende , niet alleen ten faveure van de Koonlie. den en Schipbreukelingen , maar ook ter bevordering van hun eigen intrest , de benodigde Wenen hebben gearresteert, mitsgaders den Reutme-tlter-Generaal van hunne Efpanage (die nooit als met relatie rot de beheering van des Graven Regalien en Domeinen te pasfe kunnen komen) het opzigt , bewnaiine en verzekering, van de op de Kusten deezer Provincie gebrande Scheepen en Goederen gedemandeert ; gelyk van het een en ander duidelyk conlreeren kan , om van g^ene vroegere belfelling re gewaagen , uit de Placaaten' van Keizer Karei, als Grave van Holland , van 16 Maart 1529, en 13 September 1549 , en uit die van deszelfs Rccesfeur Philip.» van 12 July 1567 en 15 May 1574 (g). Offchoon nu wel de Graaf Phil ps kort daar na afgezworen , en het Staatsbeftuur geheel verandert is geworden , is nogthans in het maintien van het voorfz. gemodifieerde Regaal geene verandering ter waereld gemaakt, veel min het zelve overgegaan tot het toen gelloote Bondgenootfchap tusfchen de geünieerde Provinciën. Integendeel is dit, zoo wel als alle Regalien, waar van by het verbond van Unie van 1579 , of by eenige andere plegtige Conventie geene particuliere overgifte of cesfie is gedaan , aan de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland verbleeven, even als alle andere Provinciën de Regalien van hunne Landfchappen of Diftruften met de naar uit volgende profyten, ieder in oen haare meede aan zich gehouden hebben; alle 't welk zoodanig bekend is , dat deswegens niets behoeft beweezen te worden, en ten overvloede met opzigt tot het Regaal in quaeihe evident is , uit de meenigyuluige Placaaten feedert de voorfz. Unie op het ftibjecl: des Zee- en Stiandvonden onder deeze Provincie geémaneert , welke alle of door de Heeren Staaten van Holland en We.stfriesland, of door de Heeren Stadhouders met het Hof van Holland zyn gemaakt en ge- ar- (g) Zie wegens de neevensgemelde Placaaten de bekende Memorie van den Hove van Holland van den 9 January 1764, ter Zaak-A van zekere qusltie over Strandregt met de Regeering der Stad Brielle, aan hun Ed. Gr. Mog. geëxhibeert.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 203 arresteert of gerenoveert, zonder dat ooit of ooit de refpeétive andere Provinciën van het Bondgenootfchap in het generaal , of de Provincie van Utrecht in het particulier zig daar over hebben bezwaart, veel min gelustineert dat het voorfz. Regaal niet particulier aan Holland behoorde , maar in het gemeen ten nutte van het generaale Bondgenootfchap geëxerceert moest wor. den; ja zelfs zyn alle Wetten , welke op het fubjecT: van het S'randregt by Hun Hoog Mog. gemaakt zyn, zeer duidelyk relatief gemaakt enkel en alleen tot de Kusten van Vlaanderen, voor zoo verre hetzelve is een Domein van het generaale Bondgenootfchap. En boven dien is de erkentenis van Hun 'Hoog Mog. dat aan de Provincie van Rilland alleen competeert de beheering, befchikking , enz. van alle genaufrageerde Scheepen of Goederen op de Hollandfche Kust, het zy die aan Nederlanders, het zy aan vreemde Mogentheeden hebben toegekomen , duidelyk af te leiden'uit eene Misfive, door Hun Hoog Mog. aan de Heeren Staaten van deeze Provincie, den 28 May n6i gefchreeven ter zaake van het geftrande Franfche Schip la Felicité (h). Uit dit alzoo kortelyk voorgedraagene is dan manifest , dat het Bondgenootfchap geen regf kan pretendeeren tot de beheering van eenige Scheepen of Goederen, welke op de Kusten van de Provincie van Holland en Westfriesland komen te Rranden, veel min tot de profyten , welke daaruit by voorkomende gelegenheeden kunnen fpruiten , en over zulks öök niet van die, welke het Engelsch Oost-lndiesch Schip in quieflie reguardeeren; naardien men het onderling eens is, dat het zelve voor Noordwyk, en mitsdien op de Kusten van deeze Provincie vastgeraakt , geftrand , en vervolgens door den Raad en Rentmeeller Generaal van 's Lands Domeinen in dat Kwartier, als teffens het Rentmeefterfchap van deEfpanagne aldaar waarneemende, van weegen de Heeren Staaten deezer Provincie in bewaarder banden genomen , en verders tot derzelver nut is beheert geworden. Het (/O De Continue van deeze Misfive is geinfereert in de Refolutie van de Heeren Gecommitteerde Raaden van 1 Juny 1701, op h?t fubject. van het nevensgemelde Schip genomen.  aug. ZAAKEN VAN 1781. Het zoude overbodig zyn dit Poinct verder te discutieeren , ja zelfs zouden wy daar omtrent nog veel korter hebben kunnen zyn , vermits de Heeren Gedeputeerdens van de Provincie van Utrecht het regt van de Heeren Staaten deezer Provincie tot en op de genaufrageerde Scheepen en Goederen onder Holland in theji geenzins bedisputeeren , maar zelfs voorkomen in het generaal te advotieeren, indien wy niet vermeend hadden , dat de herinnering van het hier voorgemelde en het in het oog houden-, in hoe verre het Strandregt in deeze Provincie is gemodifieert, en ten welken opzigte het zelve als nog voor een Regaal van den Souverain gehouden moet worden, zeer veel tot de oplosiing van het gemoveerde different, en tot wederlegging van de iustenue der Urrechtfche Heeren kon contribueeien. En hier meede overgaande tot het tweede voorgeftelde Point, kunnen wy niet afzyn te remarqueeren, dat de Urrechtfche Heeren Gedeputeerdens by de gedaane Propofitie derzelver gefustineert regt alleen fundeeren op den aftueel fubfilteerenden Oorlog. Dan vermits die fustenue involveert eene exceptie van den algemeenen hier voor verhandelden regel, zyn welgemelde Heeren in de verpligting , om hunne (telling te bewyzen. Dit tragten dezelve dan ook te doen met het navol, gende argument , dat namentlyk , vermits in tyd van Vreede het Engelsch Schip in qtiseftie niet gekomen zoude zyn aan den Territorialen Souverain, maar zoude hebben moeten blyven aan de Scheepelingeti onder betaaling van Bergloon, enz. dierhalven in deezen Oorlogstyd met Engeland , de eigendom van het zelve Schip volgens het regt der Volkeren zoude moeten komen aan die geene , welke in plaats van de origineele Eigenaars zouden fubintreeren, te weeten aan het geheele Bondgenootfchap. Maar gelyk dit gantfche argument berust op de onderftelling, dat het oude Strandregt in allerlei gevallen en geleegenheeden zoude zyn afgefchaft, en dat in plaats van het zelve het regt der Volkeren zoude moeten fubintreeren ; zal alleenig nodig zyn, de abufiefheid van die begrippen in Cas fubject wat nader te demonftreeren, om alzoo het voortz. argument van zelve te doen corrueeren en vervallen. Het is by de vei handeling van het eerite Point, zoo uit  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 205 uit Bort, wnar op het Hof van Utrecht meede zig beroepen heeft , als uit een zeer gereputeert, en fn de middel Eeuws zaaken zeer ervaren ütrechtfchen Schryver (O bereids aangeweezen , dat het aloude Strandregt in deeze Provincie niet is afgcl'chaft, onder anderen met opzigt tot de Onderdaanen van die Vorften, die geene gelyke Comiteit of ingefchikkelykheid omtrent de Hollandlcbe Ingezeetenen en Kooplieden obferveeren , en mitsdien ook niet met relatie tot het Vyands Schip in quaeftie, nadien bet buiten allen contest moet zyn , dat de Kroon van Engeland nier. te rug zoude doen geeven de in deezen Oorlogstyd op haare Kusten geftrande Hollandfche Scheepen. Tot verdere corroboratie van dat geavanceerde moeten wy ons nog beroepen op een oud Placaat (k). of Sententie van den Hove van Holland van den iaare 1444 , waar by fpeciaal de Vyanden van den Lande van Holland zeer duidelyk geëximeert of uitgezondert wierden van die geene, omtrent welker Schipbreukige Goederen de Graaven van Holland alle moderatie en ïnlchikkelykheid gebruikten , te weeten, met van hun al.en een redelyk Bergloon te vorderen. Eene Sententie welke gefundeert is geworden op het Rootnfche ,gt 5 ^ gIen al voor den Jaare 1400 , blykens het geleerde iradtaat van Philippus van Lejden de Cura Reipubhcce^l), m deeze Landen bekend is geweest, en vooral na de opregting van de Hooge Schoole te Deuven in 1426, m diervoegen heeft beginnen door te breeken, dat het zelfs in de gevallen, daar byzondere . Landswetten ontbraken , meer en meer gevolgd wierd In dat Regt nu vind men, dat Keizer Frederik II die* m de Dertiende Eeuw geleeft heeft, op nieuws en in het generaal het oude Strandregt heeft geaboleert en afgefchaft, maar teffens van die gunst geheel uitgellooten onder anderen, zyne Vyanden (»ƒ. Gelyk nu de O') M- ANTH. MaTT/EUS. (*) Zie Bylage F , agter de gemelde Disfertatie van IV. L. lioey. (0 P- H. de Leydis of van Leydenii bereids omtrent 1380 gedorven Z,e de befchryving van zyn Leeven voor hefne vensgemelde I ractaat gedrukt. O) Vid. Amhent. navigia Cod. de Furtis.  2o6 aug. ZAAKEN VAN 1731. billykheid van deeze Wet niet alleen gefundeert is in het generaal op de Ltx Talie-nis, maar in het byzonder op bet Edict, quod quisque juris in alterum flatuerit, ut ipfe eoclem jure utatur ; waar omtrent de vermaarde Regtsgeleerde Ulpian.us met de uiterlte gegrondheid en fiducie vraagsgewyze uitroept: quis afpernabitur idem jus fibi dici, quod ipfe aliis dicit, vel dici effecit («_): Zoo is ook de voornoemde Sententie, mitsgaders de Wet van Keizer Frederik, vooral na dat het Roomfche Regt in deeze Provircie nog verder aangenom n was, zonder eenige uitzondering en bedenken geobferveert. Dit blykt onder anderen uit een Miffive van de Kamer van Rekening der Domeinen van den 17 September 1653 Co), waar by dezelve over een foorrgelyke geval als het tegenwoordige aa^i de Heeren Siaaten van deeze Provincie advifeerende, voor eene incontestabele waarheid het navolgende in deezer voegen heeft opgegeeven, ,, dat ,, boven memorie van menfehen in Holland en West„ friesland is geobferveert, dat alle Goederen, die de ,, Stranden van dezelve Provintie komen te geraaken , „ notoir aan U Ed. Groot Mog. komen te vervallen, uit,, gezondert zoodanige Goederen, die by de Ingezeeta,, nen van deezen Staat of geallieerde van dien binnen „ een jaar en zes weeken werden gereclameert, en dat «, zulks niet gelchiedende, gelyk in deezen niet is ko„ men te gebeuren, als zynde het voornoemde Schip en „ Goederen Fyandeiyke Goederen , H.ezelve onweder» „ (preekelyk vervallen blyven aan U Ed. Groot Mo„ gende". Want men ziet uit deeze Misfive, dat nu meer dan honderd vyf en twintig jaaren het eene allezins onwederfpreekelyke en gerecipieer.le zaak was, dat op de Hollandfche Kusten Schipbréukig gewordene Goederen van Volkeren, die geene Geallieerden van deezen Staat, en fpecialyk van die geene. die Vyanden van dezelve waren , aanftonds aan de Domeinen van deeze Provincie vervielen. En op die zelve gronden hebben de Heeren Staaten van deeze Provincie, aan welke (als van den Gra^e van Arem- (.») L. T. in primo D. quod quisquo, &c. (0) De SÜinute daar van berust ter Kamer van Rekeninge.  AVG. STAAT EN OOR.LdG. 1781. 207 Aremberg gekogt hebbende het Ylandt ter Schelling en h t Grb,t) bet Regt van den tienden Penning, behalven jiet behoorlyk Bergloon en andere Onkosten, ter redemptie van het oude Strandregt wegens aldaar geltrande Goederen competeerende, hetzelve by Refolutie van den ia December 16Ó3 affchafFmde, telfens verklaard, „ dat hetzelve Regt nogthans geobferveert, en geconti„ nueert zoude blyven worden ter reguard van zoodanige Princen en Potentaaten, S'anten, Provinciën ,, en Steden , mitsgaders derzelver fubjèélen en Ingezeetenen , dewelke bevonden zouden worden gelyk regt in den Haaren ten opzigte van Haar Ed. Gr. „ Mog. Onderdaanen te pracnfeeren". Immers proflaeert daar uit du 'er begreepen is, dat met opzigt tot da exercitie van het Strandregt de reciprociteit moest plaats hebben, en dat 0"erzulks alle vry'telling van het geen voorheen omtrent dat Regt plaa.s had, dadelyk moest ophouden omtrent de Vyanden van den Staat, dewyl die het zelfde gewoon zyn te praclifeeren. Het is dan evident, dat het aloud Strandregt in deeze Provincie nimmer in totum , en fpeeiaal nier met opzigt tot de Vyaudclyke geitrande Scheepen en Goederen is geahrogeert , en dierh^lven volgt niet, dat vermit6 in tyl van Vreede het Engelsch Scliip in qaae'tie aan de Schepelingen zoude zyn verbleeven , ot (om beter te zeggen) vry gegeeven, het zelve nu, vermtts den Oorlog , aan het liondgenootfciiap zoude moeten komen. Het tegendeel van dien word zelfs nog nader geconfirmeen , door het geen in fo Ttgdyke gevallen wordt geobferveert ; want men procedeert niet , zoo als de Uirechtfche Heeren Kegrypen , tot Confiscatie, nog men concludeert in judicia contradictorio, dat zoodanige Goe. I deren , als Fyands Goederen, wouden werden verklaart 1 verbeurt re zyn ten he^oeve van den fummus imperans, ! maar men houd ntt daar voor, dat de pnvative Holl iandfckfl Wetten van vryllelling weegens het Strandregt, 1 met relatie rot Vyandelyke Goederen a'leen ophoulen te werk' n ; dat dia VVei'en rusten , en dat dierhalven 1 we«ierom Hand moet giyoeu , het geen voor heenen j plaatshad. Hieruit is .tan ge volgt, daten voorneeti, i en ala nog zuike Goederen, ah» toen door de Rranding da-  soB aug. ZAAKEN VAN 1781. dadelyfc en van zelfs vervallen zynde aan den Fiscus van den Territoriaalen Souverein , zonder eerig figuur van Proces , of zonder dat eenig Regterlyk gewysde ooit verzogt of nodig is geweest, by den Fiscus van deeze Provincie overgenomen worden. De regtmaatigheid van deeze handelwyze kan ook niet genegeert worden van zelfs te volgen uit het begrip van her Hof van Utrecht , by de gedaane Propofitie vermeld, te weeten, ,, dat de werking van het gewoone Strand„ regt. zoo in deeze Landen in het gemeen, als by,, zonder in de Provincie van Holland, volgens de al,, oude gebruiken, naderhand door expresfe Wetten be„ kragtigt, niet opereert omtrent Goederen, waar van de Eigenaars bekend zyn, als welke voor geen Zeedriften gehouden v maar regens betaaling van behoor„ lyk Bergloon aan de Eigenaars overgelaten wor- den. Dan dat deeze Regtsdispofitie van geene ,, applicatie is op Vyands Goederen". — Want is het eene waarheid, dat het gewone Strandregt in deeze Provincie volgens de by het voornoemde Plof geciteerde Schryvers alleen ophoud en niet opereert omtrent Schip, breukige Goederen, waar van de Eigenaars bekent zyn, maar geenzins omtrent zoodanige Goederen, welke den Vyand toebehooren, zoo moet daar uit aanltonds produceren , dat omtrent die geëxcipieerde Vyandelyke Goederen wederom van zelfs Hand giypen en plaats hebben moet het gewone Strandregt ; waar door het gemelde Hof, blykens den gantfehen zaamenhang , niets anders kan verltaan hebben , als het eertyds aanflaan van zulke Goederen ten behoeve van den Prince van den Lande, welke nu buiten twyfel de Heeren Staaten van deeze Provincie zyn. Wy vertrouwen hier mede genoeg gezegt te hebben tot refutatie van het hier voorgemelde generaale , ja voornaame argument, by de meergemelde Propofitie voorgedraagen. Ten overvloede zullen wy nu nog' korielyk demonfireeren, dat alles, het geen nuer particulier word allegueert, om het gepraetendeerde Regt van het gezaamtt tlyke Bondgenootfchap op het Schip in qussstie te justificeeren, niet kan gehouden worden, ten deezen eenigzins relevant te zyn. Want  aüg. STAAT EN OORLOG. 1781, 2co W.int zoo verre het H >f van Utrecht zig heeft ge.fundeert op het begrip van Mr. T. Boel(p), is dezelve integendeel volledig van de fentimenten van den Advocaat Fiscaal, nadien hy verhandelt hebbende (^), wat Regtens in Holland is omtrent gedrande Scheepen en Schipbreukige Goederen , vervolgens zegt van gedagte te zyn, dat in Cas van Oorlog des Vyands Scheepen en Goederen, welke in Zee worden gevist, of op onze Oevers dranden , niet kunnen worden gereclameert, maar aan de Graaflykheid vervallen. Met het Hof van Utrecht te willen onderdellen , op fundament van die RegtsdocLine, na de letter verPaan wordende, zoude aanloopen tegens de Leere van Vattel en Puffendorff", beide Schryvers over het natuurlyk en der Volkeren regt, dat Boel hier zoude bedoelen een geval , waar in de Provincie van Holland, als een Souverainiteit op zig zelve befchouwd, een afzonderlyken Oorlog komt te voeren, zoude ten eenemaale abufief zyn. 1. Om dat de Leere van Boel na den letter enklaaren zin van den Aufteur genomen 5 volkomen overeenlcomftig is met dat Hollandfche regt, het geen wy te dier plaatfe verhandeld hebben , en zoo even aangemerkt is. a. Om dat gemelde Aucfeur, op andere plaatfen het woord Gravelykheid, het geen nooit toepasfelyk gemaakt kan worden , of toepasfelyk gemaakt is op het gezamentlyk Bondgenootfchap, zeer duidelyk van het laatstgemelde heeft onderfcheiden , en dus by geene mogelykheid geprefumeert kan worden, zulk een grove vitie in deezen te hebben begaan, 3. Omdat het tegens alle regulen van Uitlegkunde zoude aanloopen , een Schryver over een door duideJyke Wetten en Costumen bepaald Particulier en Pro. vintiaal regt te willen txpliceeren uit Schryvers, die alleen generaale Begrippen en Regten , welke by befchaafde Vorsten in het algemeen zouden kunnen en behooren geobferveert te worden, komen voor te draagen. En eindelyk en vooral, 4- 0.n (p) Ad Lóenii Cafum 94, pag. 507. - (?) Blykens pag. 55)6. li. DEEL. O .  aio auo. ZAAKEN VAN 178I. 4. Omdat het. gefupponeerde geval nooit dadelyk en effectief plaats kon hebben, zoo lang de Unie van 1779-, welke alle waare Nederlanders opregtelyk wenfcben , dat nimmer geheel of gedeeltelyk gebroken mag worden, (tand houden zal, dewyl hetzelve volledig regen den zin , mi'.sgaders het but en oogmerk van het daar by geftaineerde zou aanloopen, en dat dierhalven het voorlV. ?eval moet gehouden worden voor een Cafus non dabilis, of een geval dat niet exteeren kan, hoedanige men niet kan prefumeeren dat een Man van kundigheid , zoo als Boel zeekerlyk geweest is, kan hebben voorgelleld. Om die redenen is het dan manifest , dat de voorgemelde Boel door de Gravelykheid niet anders verftaan heeft , of kunnen verdaan , als de Provincie van Holland. Ja zelfs word zyne leere niet geren verteert door de geobjicieerde docf rine van Pattel en Puffendorff, nadien die Schryvers alleen verhandelen de quaestie, voor wien jute gentium , en dus als geen byzonder of Itatuair Regt anders gereguleert heeft, primario loco en driét genomen de buit moet koomen welke door een Leger, of ten minden door gewapendKrygsvolk met. geweld op den Vyand behaald werd. Over welk Pobcf geene quaestie is, in confideratie het bewuste Engelsch Schip niet veroverd , maar van zelfs op de Hollandfche Kusten geworpen , en aldaar gefirand zynde, door de Subdituten van den Rentmeelter van de Ëspargne in bezit genomen is , zonder dat 'er eenige andere hooge ordre, onder toezigt van de Militie van den Staat , heeft plaats gehad , als dat ter voorkommge , dat de zig op het meergemelde Schip bevindendé Manfchappen , de drie te Noordwyk geplaatlte Sublti'uten of Strandvonders met derzelver helpers ïiiet zouden verhinderen in het nakomen van hunnen pligt, nog ..eenige molesten aanvangen, en teffens ten einde die Manfchappen als Vyanden van den Staat in bewaarderhand zouden mogen genomen worden,door gemelde Rentmeelter aan Zynen Hoogheid, niet als Stadhouder van de Unie , maar als Stadhouder, van deeze Piovincie, en als Hoofd van de Militie, welke bv dezelve onderhouden word , een Detachement, dier Militie ter refidentie is verzogt, zoo als by allerlei parti- eu-  aüg. STAAT EN. ÖORtOGv ttfi. au culiere benoodigdheden, die geen relatie tot Oorlog hebben , mede gebrtnkelyk is; uit welken hoofde hoogstgemelde Zyn Hoogheid dan ook aanltonds het gedaane verzoek gratieufelyk heeft geaccordeert, en volgens gebruik onder de ordres van gemelde Rentmeester gefield , terwyl weder de voorgemelde in bevvaaring genomen Manfchap niet als Krygsgevangenen tot last van de Generaliteit zyn overgegeeven, maar door ons privativelyk voor Rekening van de Provincie van Holland of derzelve Domeinen onderhouden worden, Zynde ook alle verdere ordres in deeze noodig van wegens de Gecommitteerde Raaden , als de beheering van Haar Ed. Gr. Mog. Domeinen hebbende , direct door den Secretaris, derzelver Collegie asfisteerende, gefteld op derzelver Refolutien van dag tot dag, ten tyde van het gemelde Itranden genomen. Met alle regtmaatigheid meenen wy dus te kunnen concludeeren, dat de fentimenten van Pattel en Puffendor ff, door het Hof van Utrecht aangehaald, niet alleen niet dienen tot opheldering van de Regtsdoétrine van Mr. T. Boel, maar dat zelfs het geval, waar over tans different is, niet valt in de termen van het geen by de voorzeide Schryvers voorgefteld en beweerd word , en dezelve mitsdien buiten alle applicatie ten dezen zyn gealegeert geworden. Uit het gezegde confteert onder andere, dat hoe zeer in de meergemelde Propofitie ftaat geëxpresfeert, dat het Engelsch Schip in quastie op hooge ordre en toezigt van de Militie van den Staat in bezit genomen zoude zyn, nogthans in deezen niets minder, als eenig Oorlogsgeweld of Militaire verovering heeft plaats gehad. Men voege daar by, dat het Hof van Utrecht nog iemand anders ooit of ooit zal kunnen bewyzen , veel min bereids bewëezen heeft, dat eenige andere vyatir delyke Goederen, als welke door het Leger der Bondgenooten, of van een Detachement van hetzelve overweldigt of vermeestert, en dus viarmata bekomen zyn, ten voordeele van het Bondgenootfchap moeten komen: vooral is nooit te bewy zen , dat des Vyands tilbaare Goederen , welke doo'r toevallige omftandigheeden en buiten allen geweld van Wapenen, in handen van een of ander der Bondgenooten geraaken, zoo als in het .vgOrO 7. bah-  2i2 auc. ZAAKEN VAN 1781. "handen zynde pcval gebeurt is, aan het geheele Bondgenootfchap zonden toebehooren. De reden van dit merkelyk onderfcheid over de dispi fine tusfchen door de Wapenen veroverde en door "toevallige omltandigheden bekomene Vyandelyke Goederen, is buiten twyffel daarin gelegen, dat het Krygsvolk, het welk door ieder der Bondgenooten , in Cas van Oorlog ter formeering van een Leger, en mitsdien in Conformiteit van het derde Artikel van de Unie word afgezonden, geconfi lereerd word, voor zoo ver. re derzelver Krygsexpeditie betreft , in dierst van de Unie te zyn , en dus in zoo verre het Bondgenootfchap voor hunnen Summus Imperans te moeten houden, om dat anderzims het Leger aan geduurige verwarringen zoude geëxponeert zyn, en het gemeene nut niet na behooren bevordert kunnen worden ; terwyl met opzigt tot alle andere Zaaken de Staaten van ieder Provincie de Summus Impemns en Souverain in de haaren kunnen blyvcri, en ook dadelyk blyven, behoudende overzulks de beftelling van het geené haare eigen Provincie, mitsgaaders de geregtighe len en welzyn van dien aangaat, het geen overeenkomltig is met den inhoud van het eerlle Articul van dat zelve Verbond van Unie. Want eer nu deeze onderfcheidingen behoorlyk in het Oog' gehouden worden, is het buiten allen twyffel, dat de verder door het Hof van Utrecht bygebragte derde en neegende Articnlen van de meergemelde Unie niet betrekttelyk te maken zyn tot bet voorhanden zynde geval. Zynde het zelf uit eene fimpele ledlure van dezelve evident. Hat die Arriculen alleen dicieeren, dat ■de zig verbindende Souveraine Provinciën elkander in Cas van Oorlog geirouwdyk moeien a-fiiteeren, en helpen , mitsgaders wat geobferveert zoude moeten worden , >n het maaken van Vreede en het aanvaarden van Oorlog; bet in 11 ellen Van de daar toe benodigde kosten , èn wat dies meer is: gelyk ook wat in Cas van discrepantie by provifie plaats zoude moeten hebben; *1 lutwelke Poincten zyn, volftrekt geen relatie heb'bende tot het Itranden van een, het zy vyandelyk,het 'zy ander Schip , het geen van zelf op Strand geraakt zynde , in gevolge van de Hollandfche Wetten, als  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 213 een Reeaal van de Provincie zonder eenig het nrnfte Orloasgewelt, door den Rentmeester van de Espargne in be/.ir is genomen. Het Hof van Utrecht fundeert baar fenriment verder ; op de Refolutie (r) van de Heeren Staaten van Holland, in dato 29 O&ober daar uit tragtende te infereeren, dat de Heeren Staaten van Holland , al te dier tyd begreepen zouden hebben gehad, dat de judieatuure en dispoütie over de Goederen van de Vyanden ; van de Unie niet competeert aan de Provincie van Hol. land atzonderlyk , maar aan het Bondgenootfchap in het algemeen , en dat overzulks de voorfz. Provincie geen regt van Confiscatie ten haaren byzonleren voordeele kan oeffenen omtrent Goederen, ten behoeve van de Unie door het regt des Oorlogs vervallen. D.>g wy kunnen niet zien , dat dit een en ander uit de voor- ( noemde Refolutie volgt, en dezelve ten deezen van apphcatie is. Want in geval al eens toegegeeven mogt worden, dat de daar by'vermelde ordres van de Gene- J raliteit niet eenig en alleen geconcerneerd hebben de Raad van Staaten en verdere Officieren en Jnsticieren, onder de obediëntie van welgemelde Generaliteit resforterende , maar ook zelfs , zonder de daar by gekomene fpeciaale ordres van de Heeren Staaten van Holland, de Hollandfche Hoven, Ju^ticieren, &c. verbon. den zouden hebben gehad , zoude daar uit dan nog alleen geëlicieeit kunnen worden, dat gelyk zulke Wetten , welke het algemeene welzyn vorderen, dat op den zelfden voet in de gezamentlyke geünieerde Provinciën worden 'geobferveert , by overgifte van elk der voornoem ie Provinciën ter Vergadering van hun Hoog (Vlo-, | gende kunnen worden gearrelleert , en alsdan door de j Refpeébve Provinciën dienen aangenomen en nageko- I men te worden: zoo ook in de by voornoemde Refolutie vermelde zaak begreepen is, dat het toen geftatueerde in alle de Provinciën behoorde plaats te hebW|n, zonder dat daar uit nogthans zoude volgen,dat al het geen uit het alzoo geftatueerde zoude kunnen refulteeren de Gereneraliteit al meede zoude concernee. ren. (0 Groot Placaat-Boek, D, 2. Col. 2209. O 3  «4 aug» ZA AKEN VAN 1781. ren. Men voege hier by, dat het eenige, het geen by die Refolutie vastgedeld is, eenvoudig daar op neer komt, dat men jn den toenmaligen Spaanfchen Oorlog termeerderen afbreuk van de Vyanden , door eene generaale Ortre heeft willen voorkomen, dat dezelve hunne pretenfien en Goederen in de Refpective Provinciën niet zouden kunnen invorderen,en na zig haaien; maar dat zoodanige prdre geenzintskan bedoeld hebben, dat de Confiscatie van Goederen, in deeze of geene der geünieerde Provinciën geleegen, welke uit dien hoofde zoude hebben kunnen ontdaan , mitsgaders de judicatuure daar over zoude koomen moeten ten profyte van het Bondgenootfchap, is daar uit evident, dat zulks zoude aanloopen tegen a^le gebruiken , en tegens de byzondere Conditutien en Geregtigheeden van elke Provincie,' en mitsdien contrarieeren zoude aan het eerde Articul van de meergemelde Unie. Dog meld de Refolutie niets, het geen aanleiding tot de voorgemelde onderdelling van het Hof van Utrecht kan geeven, veel min dezelve bewyzen. De ordres door de Staaten van Holland aan hunne Hollandfche Hoven en Justicieren daar by gegeeven , toonen zelfs , dat dezelve begreepen hebben, dat de' judicatuur over de daar by vermelde Zaaken niet aan de Generaliteit, maar aan hun zelve, of aan de Hollandfche Hoven in hunnen naame competeerde. Dog het geen vooral in Confideratie moet koomen, bedaat daar in, dat die Refolutie in een tyd genomen is, waarin de Algemeenen Staaten beweerden, dat de opperde magt over de toen geünieerde Gewesten aan hun, en niet aan elk der byzondere Provinciën competeerde, in welk verfchil Holland alleen het tegendeel erndig fustineerde (r), zoo als uit de voorfz. Refolutie ook kan opgemaakt, worden. Daar nu alle Provinciën zeedert in het fentiment van Holland overgekpomen zyn, en ieder van dezelve erkent en vasthoudt, dat de Souverainiteit van de Provinciën niet by de Algemeene Staaten berust, maar in de Staaten van elk Provincie refideerr, kunnen de ordres van de Algemeene Staaten in die abufive tyd gefield, en op het voorgemelde abufive begrip gegrond, met (?) Vaderl. Hift. D. 8. p. 335* «oz.  aug. 'STAATEN OORLOG. 1781. 2iy oiet tot een fundament gelegt worden , om daaruit te beweeren , wat rans Regtens is, en mitsdien geoblerveen dient te worden. Met dit voorenftaande zyn alle de gronden, door het H t van Utrecht tot ftaaving van derzelver feminiene bygfbraJt , voor zo verre by meergemelde Propofitie vo'rko nen, en van aanmerking zouden kunnen weezn, verhandelt. Gelyk nu daar im aan de eene zyde manifest is , dat de Utrechtfche Heeren Gedeputeerdeus op het Advis van het Hof aldaar hebben begree. pen ■ dat her meergemelde Engelsch Schip moet worden ' geoitofidereert , een verovert Vvandelyk goed te zvn *en uoathïö* van weegens de Provincie van Holland', als een Zeetr.ft en onbeheer 1 goed is geëigent; Zoo coïteert daar uit ook aan de andere /.yde, datdezelve Heeren zig omtrent hunne (tel ingen volledig hebben geabufeerr, en dat be>zelve Schip, uit hoofde van bet Hollandfche al. mie Regaal van Strandregt of Grondroering aan de Domeynen van Holland is vervallen , om* dat de Vyanden van de Unie, voor zoo verre dezelve meede Vyanden van Holland zyn, van dat Regt nam. mer zyn vrv gefteld, ja zelfs van eene genoegzaam al. gemeene vryftelling daar omtrent geheel zyn geexci. pieerd en uitgezonderd geworden. Het zal overzulks geheel onnoodig zyn te toucheeren de Refolutie, welke het meergemelde H>r op fundament van de Leere van Puffendorlf tieeft voorgedraagen op eene vermeende ohjecïie, met relatie int den overgang van den Eigenlom der Vyandelyke Goede, ren , te meer naardien die Leere eüenlyk met meer grond van gebruik gemaakt zoude kunnen worden , m gevallen van herneeming van Scheepen, door den Vyand. te vooren verovert geweest, als wel in het geval by de voorfz. Objeaie en Solutie refpeétivelyk bedoelt. Vervolgens overgaande tot het hier voorgemelde derde of laatfte Potndt, vermeenen wy vooraf te moeten aanmerken , dat het in 't algemeen by de lecluure van de gedaane Pmpofitie in het oog heeft moeten loopen, dat de Heeren Gedeputeerden van Utrecht daar by van geen een geval melding hebben gemaakt, het geen conform derzelver fentiment zoude weezen beüisr. Ie eet' dar zoude op zoodanige «evallen hebben konnen ge-  ■ si6 aug. ZAAKEN VAN 1781. dagt worden, om dat het Bondgenootfchap te meermaalen in Oorlogen ook ter Zee ingewikkeld is geweest, en 'er weinige jaaren voorb/gaan ,dat niet eenige Scheepen op de Klisten van deeze of andere Provinciën ftranden en vergaan. En zouden zoodanige gevallen van' des "re meerder nadruk en gewist zyn, omdat dezelve, wanneer zedert veele jaaren opentlyk en flilzwygende hv de byzondere Provinciën, op welker Kusten de Strandingen waren voorgevallen , gedoogd en erkend waren, zulks naar Regten van zeer veel ingresfie zou» de konnen en moeten zyn. Het agterlaaten mitsdien van zoodanige voorvallen moet notoir eene gefundeerde prasfumtie verwekken, dat aan de Utrechtfcbe zyde deswegens niets favorabels is gevonden geworden. Dog men zal deswegen niet gefurpreneert zyn, als men aanmerkt , dat ^elykfoortige gebeurtenisfen, als het qnseftieufe k wanneer ter kennisfe van de Hollandfche Departementen gekoomen zyn , telkens naar het begrip , aan deeze zyde tans gevoerd wordende , zyn getermineert en ten einde gebragt. Om niét al bet geene ten dien opzigtebygebragt zoude kunnen worden te detailleeren, hetgeen eene onnodige opereusheid aan deeze Confideratien zoude geeven, zal het ter verificatie van het voorgeftelde Poinft genoeg zyn, alleen de twee navolgende gevallen voor te draagen. Het eerfte (t) daar jn beftaande, dat wanneer in het begin van 1653 > roen deeze Staat met Engeland in Oorlog was , een Engelsch Scheepje met Steenkoolen omtrent de Haven van Goedereede aan Strand geraakt, en op ordre van den Commandeerenden Officier aldaar door een Vendrig met eenige Manfchap in bewaarder hand was genoomen, de Heeren Staaten van Holland, na herhaalde ingenomen Advifen zoo van het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, als van de Kamer van Rekeningen der Hollandfche Domeinen, en na vooraf, te weeten den 8 September 1653 , te hebben gerelol- veert (/) Zie dit geval verhandeld in de Refolutien van de Staaten van Holland de datis 21 January, 4, 8, 10, 13 en 18 September 1653,  aug. STAAT EN OORLOG. i?8r. 217 veert ,, dat de voorgemelde Kamer het voorfz. Scheepje „ en daar in gelaadene Goederen, door hunne Officie„ ren in bewaarder hand zoude doen neemen en tot „ nader order zonder eenige didraftie in het geheel conferveeren," vervolgens den 18 der zeiver maand finaal op dit fubjecl disponerende, goedgevonden hebben „ dat de voorfz. Kamer van Rekeningen gerefcribeert zoude worden, dat zylieden het voorfz S.-heep„ jen met de ingelaade Goederen naar onder gewoon, te, in diergelyke gelegenheden gebruikelyk, ten beste willen beneficeeren , lastende en ordonneerende „ mits deezen alle en een iegelyk, weezende Onder,, daanen van Haar Ed. Gr. Mog. of zig binnen dee,, ze Provincie onthoudende, zulks te gehengen of te ,, gedoogen, zonder eenige oppofitie ter Contrarie. en „ in Cas iemand , of eenige Particulieren de voorfz.' „ Goederen of eenig gedeelte van dien zouden willen reclameeren , of daar op eenige pretenfie maaken, „ dat zylieden haar aan die van de Rekeningen voorfz. zullen hebben te addresfeeren , dewelke mitsdien „ verzogt en gelast worien , daarop zoodanig te dis,, poneeren, als bevonden zal worden, in aequiteit en billykheirt te beltaan en agtervolgende de Placaaten van de Lande te behooren. Dan wat belangt de Ge„ vangenen in het voorlz.- Scheepken meede geweest „ zynde, dat dezelve zullen worden gelaaten onderdo „ bewaaring en dispolitie van het Collegie ter A imi„ raliteit te Rotterdam." Het tweede geval («) contineert eene quaedie tusfchen de meergemelde Kamer van Rekeningen en het Collegie ter Admiraliteit in Westfrieshnd en den Noorder Kwartier in het volgende jaar 1654 ontdaan , over twee Scheepjes , het eene zynde een tingelsch Kaaper Scheepje omtrent VVieringen gedranr , hetgeen door. voorfz. Admiraliteit buiten eenige kennis van de voor. gemelde Kamer was aangevaard , de Manfchap uitgewisfelt, en het Scheepje zelfs verkogt. En het ander zyn- (u) Zie de Docum. dit geval aangaande ter Kamer van Rekeningen berustende, hem de Refblut. van de Staaten van Holland van 27 Febr. 10,. 17 en 37 Maart 1654. O 5  ti8 aug. -ZAAKEN VAN' 1781, zynde een Engelsch Ko'illcheepj; , door de Vi.sfcners in Zee verlaten gevonden en in Texel opgebragt , alwaar hetzelve door 4e voorfz. Admiraliteit meede was, aangeflaagen: De uitllag van dteze zaaken is geweest, dat toen het voorfz. Admiraliteits Collegie het door haar verrigte niet na het genoegen van de voorfz. Kamer geliefde te redresfeeren, en dezelve Kamer daar over haare klagten ter Vergadering van de Heeren Siaaten vart deeze Provincie had ingebragt, Hoogstdezelve eerst provifioneel (v) hebben goedgevon ten te verklaaren dat de dispofitie over de twee Scheepjes competeert aan de voorfz. Kamer, en dat dienvolgen ie de voorfz, Atmi. riteit kwalyk en ten onregte de handen daar op geleid hebbe. En vervolgens na het inneemen van Advifen , hoedanig in deeze zaak verder te disponeeren, eindelyk en fi-, naai hebben gerefolveen (w), dat by hun lid. Groot Mogende aan de [H dlandfchi ] Raaden ter A unirali- teit, met de redenen daar toe dienende, gefcbreeven ,, zal worden, dar zylieden de Pe dingen vat) een der „ twee voorfz. Scheepjes by de verkoooing | geprope,, deert, en na haar Kd. Gr. Mog bertgt word, al$ ,, nog onder den Vendumeelter van het opgemelde Col,, legie berustende, willen doen tellen in banden van „ den Rentmeelter Generaal van de fifpargne, ol de geenen die by dezelve daar toe zal weenen geautnori. ,, leert, om ten profyte van haar lid. Gr. Mog. geëtn,, ployeert en verantwoord te worden, als na behoo» ren, en dat van gelyken aan de Hollandfche Raaden ,, in het meergemelde Collegie gelcmeeven zal worden, „ dat zy lieden met alle goede Officieu en devoiren willen bearbeiden, ten einde de vooren geè'xpresfeer,, de haare Ed. Gr- Mog. goede intentie moge worden geëffedtneert. Dat voorts den Officier binnen de ,.. Stede Hoorn by aanfchryving zal worden gelast, het „ ander van de twee Scheepken , nog leggende tot Hoorn, ,, voorfz. in naame van haar Ed, Gr. Mog. ouder zyne „ bewaaring en dispolkie te trekken, (ten welken ein- », de (v) Refolutie van de Staaten van Holland, 10 Maart 1654. {w) Refolutie van de Staaten van 37 Maart 1654.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. *i» de hem fpeciale open Afle van authorifatie of Com„ misfie en bevel toegezonden zal worden) en het zelt, ve gedaan zynde, daar van aanftonds zoo aan haar „ Ed. Groot Mogende, als die van de Raaden en Re. „ keningen der Domeinen by refcripne kennis te gee,, ven, om by dezelve op de verkooping van het voorfz. ,, Scheepje order gefield te worden na behooren. Des „ zal aan de Heeren Burgemeelleren en Regeerders van 9, Hoorn voornoemt, meede by aanfchryving worden „ geordonneert , den voorfz. Officier in de uitvoering „ van het voorgemelde haar Ëd. Gr. Mog. bevel de be& hulpelyke hand te bieden." Deeze beide gevallen zyn ten deezen ten uiterften de! cifoir, eensdeels, omdat daar uit manifest is, dar ie Heeren Staaten van deeze Provincie hebben getoont te begrypen , dat Vyandelyke Sc keepen op de Kusten , Stranden of in de Zeegaten van deeze Provincie Schip, breuk geleeden , of den Grond geroerd hebbende, of zelfs maar als verlaaten uit Zee in Holland aangebragt, geenzints aan het Bondgenoorfchap, maar aan de Provincie van Holland alleen toekomen, en op het maintien van dit hun Regaal de efficacieulle orders hebben gefield. En anderdeels , omdat de voorgemelde haar Ed. Gr. Mog. Refolutien in beide de voorfz. gevallen genomen , haar volledig effèél hebben gehad , zonder dat, voor zoo verre men heeft kunnen nagaan, daar tegen het zy door de voorfz. Collegien ter Admiraliteit, welke Generaliteits Collegien zvn , het zy door Hun Hoog Mog. zelfs ietwes is gerefolveert of eenig ongenoegen getoont. In tegendeel confteert uit de Retroafta (V) ter meergemelde Kamer van Rekeningen berustende, dat de refpeèive Admiraliteits Collegien zoo zeer van de regtmaatigheid van de voorgemelde dispofitie van meer hoogstgemelde Heeren Staaten geperfuadeerd zyn geweest, dat dezelve verre van met diergelyke aanvaardingen of in beflag neemingen voort te vaaren , geen zwaarigheid gemaakt hebben, van tyd tot tyd zig aan de (•f) Zie 16. 18. van app. F, 165. J. item 18. B. van app. p. 570. en zie B. van app; F. 241. J. enz.  sao aug. ZAAKEN VAN 1781. de meergemelde Kamer te adresseren, en perm^fie te verzoeken om zoodanige Wrakken van Scheepen of Oorloashdoefens en andere Scheepsgoederen , als tot hunne Rqiipagie behoord halden, maar op Hollandfche Gronden waren genaufrageert of gellrand, na zig te mogen neemen , -en dat dezelve overzulks mogten worden ontflagen. En wanneer door deeze of geene toevallige omftandigheeden in den jaare 1695, het Collegie ter A Imiralireit op de Maaze , eenig Volk had gezonden om de Goederen van een.op de hoek van Holland gellrand Koopvaardyfchip te helpen bergen, ende Kamer van Reekeningen aan het gemelde Collegie ter dier zaaken hadt gefchreeven , heeft hetzelve zig des wegen in de beleefdlte termen geëxcufeert, en in fubftantie betuigt dat (y) zy in het minfte of het meede niet zouden willen denken te impieteeren op de Strandregten en de beheering of dispofuie van en over de Goederen ; die op eenige Stranden deezer Provincie aangefpoeld mogen zyn, of worden , met bygevoegde erkentenis dat zelfs de geflrande Goederen van hunne eige Equipagie onder de beheering van de voorfz. Kamer moeften blyven, tot dat zy daar van ontllag verzogt en bekomen hadden. Men voege hier eindelyk nog by, dat het meergemelde Collegie ter Admiraliteit op de Maaze eenige aanfpraak_ beginnende te maaken op het Engelsch Kaperfcheepje, het geen genoegzaam op denzelfden tyd, als het Engelsch Compagniefchip in quaeltie voor Catwyk gellrand was, het zelve Collegie op de herinnering van ai het geen voorfz. aanltonds getoont heeft te begry-' pen, dat hetzelve, als niet door geweld van Wapenen verovert, ook tot haar departement niet betrekkelyk konde zyn , en vervolgens van alle verdere aanfpraak heeft afgezien. Met dit voorenftaande vermeenen wy ook het laatfte point of voorftel , voor zoo verre noodig is, gevenfi. ceert, en mitsdien over 't geheel aangeweezen te hebben, dat het meergemelde Engelfche Oostindifche Com- pag- Cy) Zie 33. B. van app. F«lio 311.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. pa .pagniefchip, offchoon 's Vyands Goed zynde geweest, niet kan begreepen worden., tot het geheele Bondgenootlchap te behooren, maar volgens de oude Wetten en Costumen van den Lande en in confirmiteit van de Refolutien , by de Heeren Staaten deezer Provincie in foortgelyke gevallen genomen , en ten effecte gebragt, privativelyk en alleen vervallen is aan de Domeinen van Holland. ' VVeshcdven wy U Ed. Gr. Mogende overeenkomftig het gepraeadvifeerde van den gemelden Advokaat Fiscaal, zullende dienen van onze confideratien en advis , van gedagten zouden zyn , dat het verzoek door de Utrechrlci'e Heeren Gedeputeerden by derzelver in het begin deezes verme'de Propofitie gedaan , is (trekkende tot merkelyke prsejuditie van U Ed. Gr. Mogende Regten en Regalien, en zelfs direételyk inloopt tegens de duidelyklte Ordres en Refolutien , in foortgelyke gevallen by Hoogstdezelven met allen nadruk gelteld en genomen ; en wy vermeenen mitsdien, U Ed. Gr. Mog. in bedenking te moeten geeven , of niet zoude kunnen goedvinden, de Heeren Gedeputeerden van wegens deeze Provincie ter Generaliteit te verzoeken, om het daarheen te dirigeeren, dat ter Vergadering van Hun Hoog Mogende worde verklaart, dat het geval van het meergemelde Engel Iche Oostindifche Compagniefchip, mitsgaders foortgelyke'gevallen , geenzints het Bondgenootfchap concemeeren , maar privativelyk en aleen deeze Provincie aangaan; of ten minden te effectueeren, dat nietwes, hetgeen tot eenige weezenlyke prejudicie van de voorgemelde Regten en Regalien van Haar Ed. Gr. Mog. zoude kunnen Rrekken, ter hooggemelde Vergadering worde gerefolveen. ■ « .'Hier meede vertrouwende te hebben voldaan aan de voorfz. Refolutie van U Ed. Gr. Mogende, zullen wy den Almogenden bidden, Jstiad. n." < nw?tb n I tros -iaavr Edele Groot Mogende Heeren! U Edele Gr, Mogende in lange voorfpoedige Regeering  sa* avg. 2 A A K E N VAN t7Su ring te willen conferveeren en verder zeegenen Ga. fehreeven in den Haage den 21 Augustus 178 r.' (Langer iTond) Ter Ordonnantielvan de Gecommitteerde Raaden. (Was get.) A. J. ROYER. 3ad u -.3vJsstsL vd$iuusr.ia.«a-,aft|| s ,;•>-,•! >TT —— _ "at™f*utn 'Y] 'V^-A MW 30J.VÜ CLXVII. Berigt van de Hollandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maaze op di Propofitie van Gedeputeerden van . Rotterdam, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mag. omtrent het beklag eeniger Kooplieden van die Stad, dat aan hunne Scheepen, naar de Oostzee ge. destineerd, het Convoy niet zoude zyn geprafieerd. Nevens Bylaagen, daar tee betrekkelyk. k.u^^ GROOT MOGENDE HEEREN \ XX/y hebben wel ontfangen U Edele Gr. Mog zeer ■ V V gerefpe&eerde Misfive en Refolutie van dén 1} deezer loopende maand, waar by dezelve hebben goed gevonden ons toe te zenden het geproponeerde ten dien dage door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam , ten einde wy U Edele Gr. Mog, daar op ten fpoedigften en wel uiterlyk voor de Expiratie dee?er week zouden dienen van berigt. Gelyk nu de voorfz. Propofitie van de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam voornamelyk rust op het beklag van eenige Kooplieden. dierStad, ter zaake dat aan hunne Scheepen naar de Oostzee gedestineert, niet zou-  iuo. STAAT EN OORLOG. ï?8r. aag zoude zyn gepnefteert het Convoy, waar meede zy zig ha 1den gevleid , neemen wy de vryheid U Edele Gr. Mog. ten «tien opzipre te berigten: dat, zoo haast aan ons is toegeko nen Haar Hoog Mog. Refolutie van den 26 Maart deezer jaars , waar by de Vaart en Handel op de Oostzee was geëximeert van het generaal ver. bod van 26 January daar te vooren , mits de Scheepen derwaarts niet anders zouden vertrekken dan onder Convoy , dir Collegie daar van terftond de Vereischte no* tificatie heeft laaten gefchieden tot een ieders narigt. Dat vervolgens den een en ander van ons by wege van particuliere converfatie wel eens is gevraagt, of de Scheepen uit de Goeree meede van dit Convoy zou» den kunnen profiteeren , en dat alsdan daarop altoos is geantwoord, dat daaraan geenzints waste twyfelen, dog dat op de nadere vraagen wegens den precyfen tyd en de wyze van dit Convoy heeft moeten worden ge» zegt, dar zulks by Haar Hoog Mog. voorfz. Refolutie twas gedemandeert aan Zyn Doorlugtige Hoogheid als Admiraal Generaal deezer Landen, en dat Hoogstdezelve, zoo als ook allezints geraaden fcheen, daar op apparent onverwagt de nodige ordre zou Rellen j zonder dat dien aangaande eenige nadere notificatie te wagten ware, en dat dus de Scheepen , die van dit Convoy wilden profiteeren , zig ten fpoedigften in gereedheid moeten brengen. • Dat wyders op den ap of 30 Juny deezes jaars dit Collegie door de Gecommitteerden tot de' Haagfche zaaken zynde geinförmeert geworden , dat Zyne Hoogheid verlangde te weèten, welke Scheepen in de Goeree in gereedheid zouden kunnen worden gebragt om tot Convoy der Koopvaarders te dienen, immediaat de noodige zorg heeft gedraagen, dat het Schip de Prins Willem met het Fregat de Bellona , de Cotter de Brak en het Advisjagt de Kemphaam binnen zeer weinige dagen iaar toe zouden kunnen worden geëmployeert 'en aan Hooggemelde Zyne Hoogheid zulks heeft doen communiceeren. Dat ook de Secretaris van dit Collegie in het eèrUe1 begin van July laatstleeden ter Vergadering heefr geCommuniceert eene Misfive dewelke hy van den Vies- Ad-  12*4 aug. ZAAKEN VAN 1781. Adtniraal Hartfink had onrfangen , houdende, dat hy noodig oordeelde., dat de Kapitein de Bruin met de Scheepen onder zyn Convoy zoo dra mogelyk zeilde ra Texel, en verzogt daar van. aan voornoemden Kapitein en aan de geinteresfeerde Kooplieden te willen kennis geeven, terwyl by, zoo onverhoopt de Kapitein de Bruin niet zoude kunnen zeilen, de Scheepen, die in Texel lagen , de noodige order zoude geeven, om op hun retour uit Zeeland zig voor de Goeree te vertoonen, ten einde alsdan de Scheepen gezamentlyk naar het Vlie of Txei hunne reis zouden kunnen vervorderen, en dat hy Secretaris dienvolgende hetzelve direct; aan eenige Kooplieden tot informatie ran alle, die daar by belang moeten hebben, met het vereifchte menagement hadde gecommuniceert: en het. zal dus ontwyfetyk deeze kennisaeeving zyn, dewelke by het voorfz. Request word bedoeld. Dat wyders de Advocaat-Fiscaal by dit Collegie ons ,meede heeft geëxhiheert verfcheide Brieven van en aan den voornoemden Kapitein de Bruin , waar uit aan ons ren duidelykfte is gebleeken, dat niet alleen Zyne Hoogheid hem Kapitein op den 4 July. hadde gelast om by de eerfte gelegentheid met de voorfz. Scheepen de gemelde Koopvaarders na Tezel te geleiden , maar dat ook wel verre dat deeze ordre zedert zoude zyn ingetrokken , gemelde Kapitein integendeel diverfe maaien was aangemaant deeze ordre zoo prompt mogelyk te executeeren , en dat hy ook daaclelyk feedert half Juty laastleeden daar toe diverfe pogingen heeft, .gedaan , terwyl het van zelve fpreekt, dac„?j>y aldien 'er na dien tyd eenige bekwaame gelegentheid is geweest om in Zee te geraaken, dezelve tegen de ordre zoude, zyn verzuimt, en hy Kapitein de Bruin zig refponfabel zou-, de hebben gemaakt voor eene misflag, dewelke bewee. zen wordende, niet ligt zoude worden geconniveert. Dat verder op den 7 deezer maand door de Gecom-. mitteerden tot de Haagfche zaaken is vernomen de; zwaarigheid , die zig opdeed , omtrent het zeilen van dit Omvoy uit Goeree , na dat de Vloot uit Texel reeds verrrekken was, en hoe daar over eenige Kooplieden waren geconfuleert, en dat de Raad voorts op  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. a»5 dat fi/biecl bteft ontfangen eene Misfive van Zyne Hoogheid , gedateert den 6 daar te vooren , roet eene daar by gevoegde Misfive van den Vice-Admiraal Hartfink, beide Copielyk hier nevens gevoelt fub N°. I en 2, waar op dezelve dienende van haare confideratien is gerefcribeert conform de Copie meede hier neevensgaande fub N°. 3. Voor het overige is terftond op den ontfang vin U Ed. Gr. Mog. zeer gerefperfteerde van den 17 deezer maünd met op/igt tot het geen door den Kapitein de Bruin aan de Koopvaardyfchippers zoude zyn gezegt, deszelfs berigt gerequireerr, het geen wy al meede de eer hebben U Ed. Gr. Mog. te doen toekomen fub N°. 4 , terwyl het ook ten dien opzigte van zelve fpreekt , dat zoo de Kapitein de Brum iets meerder of anders mogte hebben gedaan of gezegt , dan het geen zyne ordres medebragten , zulks ook by hem zal dienen te worden verant voord. Met d;t eenvoudige vertrouwen wy genoegzaam aan de intentie van U Ed. Gr. Mog. te hebhen voldaan , en dat L) Ed. Gr. Mog. ons wel de justitie zullen gelieven te doen van zig geperfitadeert te houden , dat by dit Collegie niets is nagelaaren , her geen konde dienen om die Scheepen onder hun Refort, dewelke door den Admiraal tot dit Conv >y waren gedtsptciëeït, ten promplten in gereedheid te doen zyn , en hier toe moeten alle hunne ordres , waar van de voornoem Ie Kapitein by zyne Misfive fpreekt, alleen worden relatif gemaakt. En op gelyke wyze kunnen wy U Ed. Gr. Mog. verzekeren, dat onzer alter eendragtige meeninge g<_ene andere is, dan om met U Ed Gr. Mog. op alle gevoegelyke wyzen meede te werken tot herllel onzer vervalle Zeemagt, en om, zoo veel vaii ons devendeer1-, de tegenwoordig ongelukkige Commercie en Navigatie deezer Landen , waarhy deeze Republiek moer flann of vallen,op alle mogelyke wyzen te helpenfubleveerenen protegeeren. Waar meede, Ed. Gr. Mog. Heeren , zullen wy God Almagtig bidden U Ed. Gr> Mog. te widen houden in zyne heilige 111. DEzt. P be-  226 aug. ZAAKEN VAN 1781. befcherming. Gefchrcevea ia Rotterdam den 21 Augustus 1781. (Onder Rond.) U Ed. Gr. Mog. zeer dienstwillige , De Hollandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maaze. (Lager ftond) Ter relatie van dezelve. (Was get.) J. VANDER HEIM. Bylage, N«. 1. Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden'. Wy hebben niet willen afzyn Uwe Edele Mogende hier nevens te doen toekomen eene Misfive by ons ontfangen van den Vice-Admiraal Hartfinck , en zulks ten einde Uwe Edele Mogende dienvolgens ons geheven te doen toekomen derzelver confideratien ; en teffens te communiceeren, dat wy aan den Kapitein de Bruin, op heeden proviiioneele ordre gegeeven hebben , „ dat de Oorlogfcheepen zig zoo veel doenlyk Zee„ waards aan moeten plaatfen, om met de eerfte goe„ de wind uit te kunnen zeilen, en dat hy in tyds de ,, Koopvaarders moet waarfchouwen, dat het grootfte „ deel van het Convoy reeds uit het Vlie is gezeild, „ opdat een ieder zoude kunnen kiezen wat hy belieft „ te doen, zynde onze intentie dat niemand gedwongen „ worden, omdat hy Zeinbrieven genomen heeft, om „ meede uit te zeilen, wyl het Convoy niet meer in „ zyn  aug. STAAT EN OORLOG. 17S1. 227 „ zyn geheel is, en dat maar een klein gedeelte daar „ van zig in de Goede Rheede bevind." Waar meede, Edele Mogende Heeren! Byzondere goede Vrienden. (Onder Rond)' Wy Uwe Edele Mogende beveelen in Gods heilige protectie. (Laager Rond) Uwer Edele Mog. dienstwillige goede Vriend. (Was get.) w. pr. v. orange. (Nog laager Rond) In 's Hage den Ter Ordonnantie van 6 Augustus . Zyn Hoogheid. 1781. Gecontrafigneert, t. j. de i.arrey. ND. 2. Doorluchtige en Hooggeboore Forst en Heer.' By gelegenheid dat ik de eere hebbe Uwe Doorlug. tige Hoogheid het weekelyksch generaal Rapport der thans nog op de Rheede van Texel leggende Scheepen te doen toekomen, waar uit Uwe Doorlugtige Hoog. heid derzelver zwakke Raat zal kunnen opmaken , heb ik ook die van aan Hoogstdezelve te communiceeren, dat de Schout-by-Nagt Zoutman, volgens eene nadere Pa Mis-  24? aug. ZAAKEN VAN 1781. Misfive van hem by my ontfangen niet in het Vlie is binnen gelopen, maar fteeds Zee blyft houden, en aan den Kapitein van Braam zeer presfante ordres gezonden heeft, ten einde geene de miufte gelegenheid te verzinmen, om zig met zyne Scheepen en Convoy by hem te voegen; mogt een gelukkige Ooste Wind dit oogenbhk fchielyk doen gebooren worden! ten einde hy niet langer in de uitvoering zyner verdere ordres worde geftremr. , ... .. Gireren ogtend hebbe ik weeder eene Misfive van den Kapitein de Bruin ontfangen met kennisgeeving , dat hy order van Uwe Doorl, Hoogheid had gekreegen van onmiddelyk na het Vlie te zeilen , en het Convoy vertrokken zynde , hetzelve te volgen; maar te gelyk met een propofitie of goed vond , om in geval e de Wind gunftig wierd en 's Lands Schip Prins Willem konde niet in Zee komen, de Koopvaardyfcheepen daar na zouden wagten, of alleen onder Convoy van de fiellona de Brak, en de Kemphaan zouden zeilen; ik heb geoordeeld hem daar op niet finaal te kunnen antwoorden , maar zulks ter kennis van Uwe DooTl. Hoogheid te moeten brengen, omdat het my voorkwam aan de eene zyde, dat zoo de Koopvaarders na eene favorabele occafie voor de Prins Willem om in Zee te komen , moeten wagten, de tyd misfchien nog zoo naby niet is, en aan den anderen kant, dat de drie meergemelde kleine Scheepen juist geen formidabel Convoy uitmaken en van weinig refisrentie zyn ; terwyl het ook niet raadzaam zvn zoude zonder het groot Convoy merkelyk te verzwakken , om Scheepen van hetzelve tot dekking van die van de Maas te detacheeren: te meer daar zy nu reeds in Zee zynde , niets dan eenige uuren gunftige wind noodig hebben, welke hun hunne reize zoude kunnen doen vervorderen ; weshalven ik oordeelde Uwe Doorl. Hoogheid het een en ander te moeten vooritellen, om Hoogstdezelve in Haat te brengen , van dien aangaande zig nader met de Admiraliteit van de Maas te kunnen re guleeren, hebbende ik intusfehen aan den Kapitein de Bruin gefchreeven, om als de gelegenheid dient, zonder uitftel met zyn Scheepen en Convoy na Zee te gaan , en te tragten zig met het gros van het Esquader te conjungeeren. ^  aOg. STAAT EN OORLOG. 1781. 229 Ik beveel my en de myne in Uwe Doorlugtige Hoogheids vermogende protectie, en heb de eer met de diepfle lubmifiie en fchuldig refpeér, te zyn, Doorlugtige Hooggeboore Vorst en Heer l (Onder Rond) Uwe Doorlugtige Hoogheids zeer Amfterdam onderdanige en zeer gehoorzaa- 31 July me Dienaar. 1781. (Was get.) ANDRIES HARTSINCK. N°. <ï. Doorlugtige Hooggeboore' Vorst en Heer! Wanneer wy in onze laastgehoudene Vergadering op den 7 deezer maand ons vereerd vonden met Uwe Doorl. Hoogheids zeer gerefpecleerde Misfive , waarby gerequireerd wierden onze Confideratien nopens ; de daar by gevoegde Misfive van den Vice-Admiraal Hartfinck, opzigtelyk het al of niet zeilen van het Convoy uit de Goerée naar de Oostzee , ingevalle het Schip de Prins Willem niet teffens mogte kunnen uitloopen , wierden wy te gelyk onder de hand geinfor» meert, dat verre de meeste Koopvaarders onder geleide van alle de 's Lands Scheepen , tot het Convoy geordonneert, dadelyk waren verzeild, en apparent in Zee zouden zyn geraakt. En vermits hier door dan geheel zoude zyn vervallen alle deliberatie op dit fubjeét, oordeelden wy omtrent deeze epineufe zaak onze re| fcriptie eenige weinige dagen te mogen differeeren; I maar dewyl als nu gebleeken is, dat dit Convoy nog 1 niet in Zee heeft kunnen koomen, kunnen wy niet na. 1 laaten Uwe Doorl. Hoogheid ter gehoorzaame voldoe| ning aan Hoogstdeszelfs requifitie, met den vereichten i eerbied in Conlideratie te geaven , of het niet van de P 3 ui-  H3o auc. ZAAKEN VAN 178 r. uiterfte Confequentie kan zyn, dat een zoo aanzienlyk getal Koopvaarders , als adtueel onder dit Resfort in gereedheid zyn gebragt, en zeilvaardig gemaakt, verftooken zouden worden van het Convoy, het geen aan hun is toegezegr, waar op de kosten uitgefchooten, de Manfchappen aangenomen, de Ladingen ingekogt, de bevragtingen gefchied, de Asfurantie gedaan, de Correspondentien gemaakt, en waarfchynlyk ook de retouren van Graanen en Scheepsmateriaalen reeds ingekogt zyn ; terwyl het aan den anderen kant naar onze gedagten niet minder reflexie verdient , dat deeze Scheepen, die genoegzaam de eenigfle zyn aan deeze zyde van de Republiek, aan dewelke geduurende dit jaar de Vaart is gepermitteert, door een te zwak Convoy zouden worden geëxponeert, om in de magt der Vyanden te v;dlen. '1 ot de juiste beoordeeling nu van de fuffifance van een behoorlyk Convoy in het tegenwoordig tydsgewrigt, erkennen wy gaarne geene genoegzaame kundig, hcid te hebben , om dat wy ignoreeren hoe groot des Vyands magt actueel nog in de Noordzee is, welke van zyne Scheepen op onze Kusten kruisfen, welke by de gofld zouden konnen worden ontmoet,en welke uit de Engelfche Havenen zouden konnen worden geëmploveert om dit Convoy, in gevalle het gezeild mogte zyn, na te zenen en te agierhaalen; maar voor zoo veel wy op particuliere informatien kunnen aangaan, en zoo uit de voororagt van Uwe Do >rf Hoogheid zelve, als uit de ;pu onlangs voorgevallen Actie kunnen opmaaken, meenen wy te mogen b*fluiten, dat met zeer veel reede alle de '& Lands Scheepen, die in gereedheid waren nodig zyn teöoMeelt tot dekking van dit eerde Conv.y a de Oostzee, en zulk.s zonder dat deeze Magt pp eenigfl w yzen door Detachementen wierde verzwakt, en dat dus nut erkentenis behoort te worden gedagt aan Uwe H-Aigheids Vaderlyke zorge, om ook de K ■ 'P aar ier.s en 's Lands Scheepen uit Zeeland en G B ée met die uit Texel en het Vlie te doen conjung-M-e' , en dat aan deeze welmeenende intentie van Uwe Doorl. Hoogheid meede is toe te fchryven de pro fioneele ordre door Hoogstdezelve gegeeven , om na het uicloopen der Scheepen uit het Vlie op alle wy. ze  aug. STAAT EN OORLOG; 1781. a3i ze den Kapitein de Bruin te presfeeren om zyn Convoy, het zy met of des noods zonder de Prins Willem meede te doen uitloopen , en het gros der Vloot te doen opzoeken. Dan dit niet hebbende kunnen zyn, en het Convoy, hetgeen als nu uit Goeree na de Oostzee zoude mogen loopen , voor het tegenwoordige geene de minde protectie van de uitgezeilde 's Lands Scheepen te wagten hebbende, vreezen de meeste onzer, dat dusdanig gedetacheerd Convoy te veel gevaar zoude loopen van door een grooter aantal van Vyandelyke Scheepen of Fregatten te worden ontmoet, of nagezet en agterhaald, en zouden daarom in deeze angdige keuze van oordeel zyn, dat het gemeen belang nog eerder vorderde, om zig te getroosten de nutteloosheid van alle de gemaakte kosten , met alle de daar uitfpruitende inconvenienten, dan, gelyk wy onvermydelyk dellen, dat gantfche Convoy van Koopvaarders met de 's Lands Scheepen en Vaartuigen in 's Vyands hand te doen vallen. Voor zoo veel egter de omdandigheeden van zaaken ons toefchynen verandert te zyn , en eene conjunctie der Vloot als nog plaats zoude kunnen hebben , meenen wy alle eenpaarig, dat. het uitloopen van dit Convoy niet zoude behoeven te wagten , tot dat de gelegenheid voor het Schip de Prins Willem gundig genoeg is, om dat wy met den Vice-Admiraal Hartiinck vreezen , dat door de ongelukkige gefleldheid van het Goeteefche Zeegat alsdan misfehien nog wel eene anderfints gundige gelegenheid zoude moeten worden verzuimt; maar dat dit Convoy, zoo veel mogelyk zynde verfterkt, direct zoude moeten worden geordonneert, te zeilen na Texel of het Viie , ten einde van daar met de weder binnen gevallen Koopvaarders , en door 's Lands Scheepen of Fregatten , die Uwe Hoogheid zoude meenen daar toe te moeten ordonneeren , zoo fpoedig en onverwagt mogelyk, als nog te worden geleid naar de Oostzee , zonder dat egter , vermits het nu zoo ver verloopen jaarfaifoen, iemand om de gevraagde Seinbrieven zoude worden verpligt om tegens zynen wille meede te zeilen , en dat de voornoemde Kapitein de Bruin zoude behooren te worden gelast, om in allen gevalle van de eerst mogelyke gelegenheid gebruik P 4 te  332 aug. ZAAKEN VAN 1781. te maaken om met zyn Schip uit het Goereefche Zeegat ie loopen , het zy dan te gelyk met en ter geleide van het voorfz. Convoy, of zoo zulks niet mogte kunnen zyn na Vlis.fii.gen , Texel of het Vhe, alwaar Uwe Doorl. H ngneid zoude oordeelen van dit Schip het meefte gebruik te kunnen maaken. Niet te min onderwerpen wy gaarne en met allen eermed deeze onze confideratien aan Uwe Doorlugtige Hoogheids meerder verligt en beter oordeel. Waar meede, Doorlugtige Hooggebooren Forst en Heer! bidden wy God Almagtig oat hy Uwe Hoogheids Leidsman wil wee/.en en deszelfs dierbaare Perfoon in zyne heilige hoede en Prveftie neemen. Gefchreeven in Rotter» dam den 14 Augustus 1781. (Onder Rond) Uwe Hoogheids onderdaanige Dienaaren, de Raaden ter Admiraliteit op de Maaze. (Was geparapheert) a. v. goes, ut, (Laager Rond) Ter Ordonnantie van dezelve. En gecontrafigneert. j. vander. he m. Nz, 4. Edele Mogende Heeren! Hoe gaarne ik volledig aan den inhoud der Misfi. ve , van Uw Ed. Mog. by my wel ontfangen wilde voldoen, is het my door opkoming van een gun-  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 233 ftige wind onmogelyk , alleen zal ik zeggen verReld ftaa te zien, het gevaar, waar aan wcjmeenende Beftuurders zyn door de boosheid der tyden geëxponeert, door de orders van Zyne Hoogheid, en van U EJ. Mog. en van den Heere Vice-Admiraal Hmfinck , alle inhoudende de fterklte bevelen, om met het Convoy ten fpoedigfte na Zee te zeilen, eerst tot voor het Vlie en vervolgens cours (lellen na de Zond, en nu na Texel, deeze orders van Zyne Hoogheid zyn van den 4 July, 6 en 13 Augustus , en die van den Heer Vice-Admiraal, oveieenkomltig met dezelve vau 8 Augustus laastleeden. De order van den 13 by my den 15 ontfangen , uit welkers kragten ik de Schippers aanzeide, dat het Couvoy uit het Vlie was gezeik, en dit Request op fchynt te zyn gevolgt, is in allen opzigten, myns geringe oordeels , inlluitende de beste Vorftelyke zorge , gepaart met gelaete vrybeid die ooit plaats had ; ik heb niet gemanqueert de Schippers dezelve duidelyk te verklaaren , zoo als breeder uit dit nevensgaande Certificaat blykt. De laatfte ordre van Zyne Hoogheid van den 13 en den 15 deezer by my ontfangen, beveelt my direct na Texel cours te zetten met het Convoy. De reeden dat ik nog geen deezer orders heb geëxecuteert, is alleen omdat het Gode tot heeden toe niet behaagt heeft, de door my aangewende middelen te zegenen , my een goede (taande wind of geleegenheid daar toe te verkenen , welk fcherp onderzoek kan uitftaan. Het diep treeden van het Schip , was ook geenzints oorzaak, maar de fpoedige verandering van wind en de weinige koelte , onvoldoende voor een Twintiger als de Bellona, ik zwyge van een (Seeventiger). De Koopvaarders zyn wanneer ik kennisfe kreeg dat Kapitein Raaders voor de Goede Rheede zoude komen zulks aangezegt, en aangemaand meer westwaard te komen , (getuige zy deeze nevensgaande Order aan den Lieutenant Kooy, die uitgevoert is_) en andermaal om van het Zeeuwlche Convoy , des begeerende gebruik te maaken , dog niettemin dit, blyven dezelve voor Hellevoet leggen. P 5 Wat  334 aug. ZAAKEN VAN J?8i. Wat betreft of 's Lands Schip Prins Willem , 200 dezelve thans is , al of niet in Zee is te brengen. zal ik met vereischten eerbied alleen zeggen, dat het blykt de Lootzen het in Zee komen zeer moeïelyk oordeelen en zelfs met quartier Maan, als de Wind over de Zuidkant is , en ik hoop , nu zal gefchieden over de Noordkant met dit Spring, hebbende ik reeds aangemerkt , dat 'er geen gelegenheid voor veel minder Charter geweest is , en alle Zeegaten hoe diep zonder geleegenheid van Wind, geflooten zyn. Hier meede hoop ik aan de intentie van Uw Ed Mog. voldaan te hebben , in wiens gunltige protectie blyrey recommandeere» en met vereischten eerbied Edele Mogende Heeren! (Onder Rond) . n , , T , üw Edele Mogende onder- Aan Boord 's Lands danige Dienaar Schip Prins Willem, geankert voor Goede (Was get ) Rheede 19 Augustus -1?81* AND. DE BRUIN. NB. Op het moment ontfang ik een herhaalde order van te zeilen 11a Texel, daar het Convoy zoo fterk mogelyk zal gemaakt worden, van welk ik de Schippers doe informeeren. N°. 5- Wy ondergetekenden , alle dienende als Officieren op s Lands Schip Prins Willem, gecomtnandeert by den Kapitein Andries de Bruin , certifieeeren by deezen , op den eed aan den Lande gedaan , dat op den 7 Augustus het Sein van Pasfaring voor de Koopvaardyfcheepen gedaan zynde, dezelve aan Boord ko-  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 235: komende , door den bovengemelden Kapitein zyn aangeiprooken , als volgt: „ Mannen, ik heb UE. hier doen komen , om te „ zeggen dat het Convoy uit het Vlie reeds is gezeüd, „ en dat het Convoy niet meer in zyn geheel is, en ,, dewyl Gylieden zoudt begrypen , om dat gy Sein- boeken hebt genoomen in de veipligting te weezen „ van meede te moeten zeilen met dat Convoy ; neen „ Gylieden zyt alle vry en kunt doen zoo als gy zult „ gelieven, die meede wil die kan, en die niet meede „ wil, die kan blyven leggen , Gy ieden hebt volmaakt „ deszelfs vryheid , dog die niet meede verkiest te „ zeilen zal zyn Seinboeken aan het Wagtfchip heb,, ben te geeven, ik zeil by de eerde gelegenheid uit en zal het genwoone Signaal doen tot ieders infor,, made." Op welke eenige Schippers gezegt hebben haare Reeders te zullen fchryven en kennis geeven , anderen dat zy van het Convoy afzagen, dewyl het te laat wierd en fchaade voor de hand was , en Ballast in hadden , wederom anderen , dat zy bevragt waren en meede moeflen , dog zig niet vast bepaalende wat zy doen zouden. Wyders heeft den Kapitein de Bruin de gemelde Schippers gezegt , ,, Gylieden zyt alle Zeeluiden, en weet dat men met een Noordooste Wind zal moeten „ ankeren , waar toe ik verzoek UE- zig prepareert"; dat zy alle noodzaakelyk oordeelden, dog een avanceerde maar één Touw in zyn Schip te hebben , en daarom zwaarigheid maakte, dog anderfints de uoodzaakelykheid om te avanceeren en niet met het Zuiden geiy als men buiten kwam te rug te dryven , erkende , op welk gemelde Kapitein repliceerde zulks niet te konnen helpen, dat men hem in beter ftaat moest hebben gelteld. Wyders verklaaren wy ondergetekenden , dat door den Kapitein de Bruin geen de minlte reeden zyn aangevoert, om haar door ankeren óf iet diergelyks van h t Convoy af te fchrikken, contrarie, gearmneert en gezegt, „ indien Gy'iedeu Volk nodig hebt om anker te ligten , zal ik liet UE. byzetten"; zynde de Schippers , zoo wy niet anders heb jen kunnen bemerken, als geheel voldaan van Boord vertrokken. Voor  236 aug. ZAAKEN VAN 1781. Voor redenen geevenrle zulks in onze pretentie te zyn gelchied, bereid zynde des noods en gerequireert wordende nader te bevestigen. Aan Boord *s Lands Schip in het hoofd deezer gemeld. b (Was get.) van Oldenbarneveld, genaamd Tui'li'11g, Kapitein. y.C. van Overvelt, Lieutenant. P. P. Frydlund. jfoannes (Feymans, eerfte Schryver. N°. 6. Den Ondergetekenden ordonneert hier meede aan den Lieutenant B. H. Kooy , om met deszelfs Schip op te zeilen tot voor Hellevoetlluis , en aldaar de Koopvaardyfchippers by Pasfaring in des Ondergeteekendens naam aan te zeggen , dat Convoy voor de Wal komen zal om met dit te conjungeeren, voor zoo verre de 's Lands Scheepen kunnen uitkomen, weshalven de Koopvaarders die meede willen, zig westelyken hebben te plaatfen , om fpoedig buiten te kunnen komen , en op het Seyn van den Ondergeteekende attent te zyn. Ook zal den Lieutenant Kooy zig fpeciaal na het Compagniefchip van de Kamer Delft informeeren en aan hetzelve die aanzegging doen. Aan Boord *s Lands Schip Prins Willem geankert voor Goede Rheede, 13 Augustus 1781. * (Was get.) ANDRIES DE BftUIN. CLXVJIL  aug. STAAT EN OORLOG. 1781- 237 CLXVIII. Extraft uit de Refolutien van de HeerenStaaten vanHollanden West-Friesland , in hun Ed. Groot Mogende Vergadering genomen- Woensdag den 22 Augustus 1781. Ontfangen eene Misfive van de Hollandfche Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maaze , gefchreeven te Rotterdam den 21 deezer, houdende, tot voldoening aan Hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 17 te vooren, het van hun gerequireert berigt op de Propofitie ten laatstgemelden dage, door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam ter Vergadering gedaan, omtrent het beklag van eenige Kooplieden dier Stad; ter Zaake dat aan hunne Scheepen naar de Oostzee gedestineert , niet zoude zyn gepraefteert het Convoy , waar meede zy zig hadden gevleit; welk berigt met de Bylagen hier na volgt geinfereert. (Fiat infertio.) Waarop gedelibereert zvnde , is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfive enBylagen, mitsgaders het bovengemelde geproponeerde en de Request daar toe relatif, zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr, Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van de Commercie en Navigatie , met eenige Hollandfche Raaden en Ministers van de Collegien ter A'tmiraliteic op de Maaze, en de Vergadering daar op gedient van derzelver Confideratien en Advis.' Accordeert met de voorfz. Refolutien. CLXIX,  d3* aug. ZAAKEN VAN j7gt. CLXIX. Nota van den Rus-Keizerlyken Gezant Prinfe van gallitzin by Hun Hoog Mogende , kennis geevende van het toetreeden van den Koning van Pruis- fen tot de Gewapenden Neutraliteit. In dato 20 Augustus 1781. , hoog mogende heeren! De. ondergetekende Extraordinaris Envoyé van Haare Majefteit de Keizerin aller Rusfen heeft van zyn Hof bevel ontfangen aan Uw Hoog Mogende te communiceeren de Afte, welke den 8 May 1781 te Perersburg gefloten is tusfchen Haare Keizerlyke Maiejttit en Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , ter bevestiging^ van het weldaadig Syftema van Neutraliteit en Vryheid van de Scheepvaart en des Koophandels dCT onzydige Nanen. Hy vervuld deezen pligt met zoo veel te meer yver, daar hy vooraf overreed is van de vergenoeging, met welke Uwe Hoog Mog. verneemen zullen de nieuwe beftendigheid, welke de Stelre gelen , die hun met de Keizerin gemeen zyn, ontfangen en Hoogstdezelve daar in een onderpand van derzelver vastigheid en aanhoudendheid in toekomende tv den zullen vinden, enz. 3 prins van gallitzin. CLXX. Memorie van den Baron van thblb^ meter , Pruisfifchen Gezant by de Algemeene Staaten, over het aanneemen van Zyne Majesteit van het Ver. bond der Gewapende Neutraliteit. In dato 20 Augustus 1781. hoog mogende heeren! Haare Majefteit de Keizerin Aller Rusfen, gevonden hebbende dat de Declaratie , welke de Koning op den 30 April van dit Jaar heeft doen publi. cee-  auc. STAAT EN OORLOG. 1781. 239 ceeren , raakende de . Navigatie en Commercie zyner Onderdaanen , geduurende den loop van dezen tegenwoordigén Oorlog, zeer gelykvormig was met de Grond» beginzels, welke Haare Keizerlyke Majefteit aan den dag heeft gelegt in Hoogstdeszelfs Declaratie van den 28 February 1780; is daar uit geiprooten een formeele Acte , op den 8 May van het loopend Jaar tusfchen H. H. Majefteiten te Petersburg gefloten en geteekend. De Ondergetekende Extraordinaris Envoyé van Zyne MajeReit den Koning van Pruisfen heeft bevel van Zyn Hof ontfangen aan U H. Mog. te communiceeren die Acte van den 8 May 1781, welke alleenlyk ftrekt tot de bevestiging van het weldoende Syftema van Onzydigheid en Vryheid der Navigatie en Commercie van de neutraale Natiën. De Koning beloofd zig van de regtvaardigheid en de vriendfchap Uwer Hoog Mogende, dat zy die commu. nicatie als een bewys van Hoogstdeszelfs vertrouwen in hunne gevoelens zullen ontfangen, dat zy de billykheid en de vreedelievende intentie van die Acte zullen erkennen , en dat zy de hand zullen doen houden aan de uitvoering der ordres , welke zy aan alle Officieren en Bevelhebbers hunner Oorlog-Scheepen, zoo als ook aan hunne Kapers, hebben doen vervaardigen, om het regt der Vryheid van de Pruisiifche Zeevaarders te eerbiedigen , als Onderdaanen zynde van een neutraale Natie, gelyk ook Zyne Majefteit aan zyn kant dezel. ve attentie en vigilantie in acht zal doen neemen, op dat zyne Onderdaanen geen onbehoorlyken Handel dryven ten nadeel van de eene of de andere der Oorlogende Mogendheeden. (Was get.) DE thulemeyer. CLXXL  *4Q aug. ZAAKEN VAN 1781. CLXXL Propofitie van den Heere Erfftndhouder , in de Vergadering van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal, tot het doen van eene belooning aan het Volk van Doggersbank, In dato al Augustus 1781. hoos mogende heeren' Het gedrag door den Schout-by-Nacht Zoutman en zyne onderhebbende Officieren en Onderofficieren , Matroozen en Soldaaren , in de Acte van den 5 deezer mer het Engelfche Esquader , onder de orders van den Vice-Admiraal Parker, gehouden, is ny voorgekomen van dien aart en zoo Joffelyk te zyn, dat het zelve op eene byzondere en extraordinaire wyze verdiende beloond te worden. Het is met dat oogmerk , dat ik reeds hebbe aangefteld , als een recompens voor de dapperheid, door riezelven in de voorfz. Actie betoond, den voorn. Schoutby-Nacht Zoutman tot Vic^-Admiraal, en de drie oud. lte Kapiteinen , die de Actie hebben bygewoond, te weeten de Kapiteinen Dedel, van Braam en van Kinsbergen tot Schouten-by-Nacht extraordinaris- Het is met dat zelfde oogmerk , dat ik gemeend hebbe aan U Hoog Mog. te moeten in bedenken geeven , of Hoogstdezelven riet zouden kunnen goedvinden , om ten bewyze van de goedkeuiing en hei genoegen van U Hoog Mog. over den yver en kloekmoedigheid , waarmede de Eer van de Na'ie is gehandhaafd door alle die geenen , welken deef hebben gehad aan de voorfz. Actie , aan den Vice-Admiraal Zoutman te vereeren een Gouden Gedo kpeming, hangende aan een Ketting van het zelve Metaal , aan de zes Kapiteinen Dedel, van Braam, van Kinsbergen, Bentinck , Braak en Staringh, welke gecommandeerd hebben de Scheepen, die in de Linie van Bataille zyn geweest, ieder een diergelyke Gouden GedenkpenHng, hangende aan een Lint , en aan ieder van de Officieeieren, Onder-Officieren, Matrsozen en Soldaaten van de.  Aug.. STAAT EN OORLOG-; 17S1. . 24» dezelve Scheepen, zoo van den voorn. Scbout-byNacht, als van de gemelde zes Kapiteinen;, die in het Gevecht geëngageerd zyn geweest, een Prefent te doen van twee Maanden Gage. Ik vertrouwe dat , 'wanneer het Ü Hoog Mog. be- " hangen mogte deeze Propofitie te agrcëren, zulks zeer veel zal kunnen contribueeren, om den Zee-Dienst van U Hoog. Mog. op te beuren , de aemulatie onder alle de Officieren j en andere Zeevaarende meer en meer aan te wakkeren , op dat het dierbaar Vaderland daardoor in ftaat geraake , om onder Gods gunftjgen en krag. tigen byitand, eerlang het hoofd te kunnen bieden aan den onverdiende aanval van deszelfs Vyand, en zich daartegen manmoedig te defendeeren. Ik kan by deezé gelegenheid niet afzyn U Hoog Mog. kennis te geeven , dat ik de noodige ordres gegeeven hebbe, om zoo veel Scheepen , ais het doenlyk zal zyn , zoo uic de Maas als uit Zeeland , zoo fpoedig mogelyk met dé Scheepen van de Admtraaliteiteu van Amlierdam , het Noorder-Kwartier en Friesland te doen conjungeeren , en zich by het Convoy te vervoegen , ten einde dé Koopvaardy-Vloot worde in ftaat gebragt, om zonder uitftel, onder geleide van een behoorlyk aantal Oorlogfcheepen en Fregatten , te kunnen uitloopen. Waar op gedelibereerd zynde , hebben hun H >og Mog. met dankbaarheid erkend de loffelyke zorg en yver' van Zyne Hoogheid, ter bevordering van den Zee-Dienst, en Hoogstdeszelfs gedaane Propofitie, tot remunerar.ie zoo van de Opper- ais Onder-Officieren, Matroozen en Soldaaten, welken zich met Zoo veel Heldenmoed ert Dapperheid, in de laatst voorgevallen Actie hebben ge« kweeten, in alle opzichten geagreëerd. En is oienvolgende goedgevonden en verftaan, dat, conform den Voorflag by Zyne Hoogheid gedaun, aan den Vice-Admiraal Zoutman zal worden vereerd >en Goude Medaille, ter waarde vau dertienhonderd Guldens, hangende aan een Ketting van hetzelve Metaal, en aan de drie extaordinaris Schouten-by-Nagt Dedtl, van Braam en Kinsbergen, als mede aan de drie Kapiteinen" Bentinck, Braak en Staringh, welken gecommandeerd hebben de Scheepen, die in de Linie van Bataille zyti geweest, ieder een diergelyke Medaille, hangende aari III. deel. q een  S4-2 aog. ZAAKEN VAN i?8i. een Orange Lint: en dar voorts aan ieder van de Ofi> eieren, Onder-Officieren, Ma^roozen en S >ldaaten van de voorfz. Scheepen , die in het Gevechr geëngageerd zyn geweest, twee Maanden Gage zal worden toege» legt, enz. CLXXII. Getuigenis few wegens het niet uitzeilen van 's Lands Scheepen uit ds Maze. „ T^\e ondereefebreeven een en andermaal in de NoordI J Hollandfche Courant, en fpeciaal ia die van den „ 17 Augustus gezien hebben le , dat deszelfs Schryver , niettegenftaande hem zulks was tegengefprooken, heeft trachten Itaande te houden, dat de Schee„ pen uit de Maas of Goede Reede contra-orders had„ den bekomen, om uit te loopen, ten einde niet met „ de 's Lands Scheepen en Convoy, die uit Texel (bon,, den te zeilen, zouden conjungeeren, zoo verklaart de „ ondergetekende by deeze , ten einde het Publiek te „ doen zien, hoe veel geloof zulke Schryvers verdienen , welke alleenlyk hun werk fchynen te maaken om twist en tweedragt te verwekken, dat hy, c >m« „ mandeerende Officier zyn te van die Scheepen en da* Convoy, niet anders heeft ontfangen noch van zyne „ Hoogheid den Heere Prince van Orange en N'Mju, „ Er'-Stadhouder , Almiranl, Kapitei 1 Generaal, &c. „ &c. &c. noch van de Admiraliteit op de Maaze, „ noch van zyne Excellentie den Heer Vice-Admiraal „ Hartfinck , noch van iemand hoegenaamd , dan Itrikte beveelen , om. met het Convoy ten fpoedigfle en „ by de eerlte gelegenheid de Goede Rheede uit te loo,, pen en met de uit Texel te zeilen of gezf il fe Schee,, pen, op de best voeglyklte wyze, te conjungeeren, ,, en dat deeze ordres nooit zyn gecontra nandeerd, in „ tegendeel trlkens op de Itrikfte wyze zyn hernaald. ,, Dat wyders de redenen, waarom de ondergeteeken,, de deeze ordres niet ter uitvoer gebragt heeft, blyk» ,, baar zyn uit de volgende Atteftatien , welke tevens „ ftrekkentot een bewys van het bovenftaande, dewyl „ zon-  auc. STAAT EN OORLOG. 17S1- S43 zonder order al den aangewenden vlyt, om in Zee te komen, geen plaats konde hebben. „ En eindelyk verklaart de ondergereekende, dar hy ,, reeds op den 14 Jinuarv i7Si bepaalde en ftnkte ,, order heeft gehad, om alle onderdaanen des Konings ,, van Engeland , als openbaare vyanden van deeze „ Vereènigde Nederlanden , te handelen en te beveg. „ ten, en op dien grond zyne ordres tot zulken einde ,, gegeeven te hebben aan ligte Vaartuigen, by gele„ geütheid van tyd tot tyd naar Zee gezonden." ANDRIES DE ERUYN. Ik ondergefchreeven Lootstnan van Texel verklaare by deeze , (louter ter liefde voor de waarheid) dat ik door zyne Excellentie den Heer Vice-Admiraal Hartfinck uit Texel ben gezonden naar Helvoetlluis aan boord van 's Lands Schip Prins Willem, gecommandeerd door den Kapitein de Bruyn, op welk Schip ik ingevolge die ordre ben aan boord gekomen den 7 July, orri het zelve in Texel binnen te lootfen , dat federt dien tyd geen de rninlte geleegenheid is voorby gegaan , of de gemelde Kapitein heeft daar van (hoe gering toe fchynende) tragten gebruik te maaken , om uit te zeilen met zyn onderhebbend Schip , doch dat de wind telkens is veranderd en van contrarie wind gevolgt. Dat by hem Kapitein zoodanige moeite en blykbaare kundige Zeemanfchap is aangewend, als van een Zeeman is te eisfehen of te wagten; kunnende dit niet in Zee komen nergens anders aan werden toegefchreven , dan aan een volftrekte onmooglykheid by manquemenc van doorftaanden goeden wind en gelegenheid. Hebbende dezelve Kapitein het voor de Goede Reede, een onveilige plaats voor een zoo zwaar Scmp, vyftien etmaalen laaten leggen , tot denzelven op den 20 deezer door frorm, met laaten flippen van een touw en anker, die plaats verlaaten moest, om voor Helvoet zyn Schip in veiligheid brengen. Voor reden gevende continueel aan boord te zyn geweest, het zelve gezien en gehoord te hebben , en beQ 2 reid  244 Au°- ZAAKEN VAN 1781. reid te zyn, des gerequireerd werdende, het voorfchree» ven met Eede te verfterken. Aan boord van 's Lands Schip Prins Willem , geankerd voor Helvoetfluis, den 21 Augustus 1781. (Wss getj jan k 0 c K. Met het gepofeerde in dit indrument confirmeren wy ons ten vollen , certificerende alles wat mooglyk is ie zyn aangewend ; mede bereid zynde, zulks des gerequireerd werdende, met Eede te bevestigen. Aan boord van 's Lands Schip bovengemeld , dato ut fupra. (Was geteekend) J. W. van Oldenbarnevclt, gen. Tullingh, Kapitein. J. C. van Overvelt. Lieur-rant. P. P. Frydlund, Lieutenant. Jacob Haak , Eerfte Stuurman. Tweede Stuurman Willem Pieters Calf. Derde Stuurman Arend Dirkje Meyers. Accoord met het Origineele. (Onderftond) Joannes Weymans, Eerde Scbryver. My Prefent. (Was get.) Joannes Weymans, Eerde Schryver. Wy Ondergeteekendealle Schippers, voerendeKoopvaardyfcheepen en aangegeeven op den 7 , 8 , 13, 14, 17 en 18 july, om met het Convoy uit de Goedeieede uit te zeilen , welk geleid zoude weiden door de Kapitein de Bruyn, Commandeerende 's Lands Schip Prins Willem: Veiklaaren by deezen, dat federt dien tyd geen de minde gelegenheid is opgekomen , waar van dezelven Kapitein niet heeft ttagten gebruik te maaken , om met zyn Schip en Convoy in Zee te komen , contrarie alle mogelyke Attentie en Vigilamie door  aug. - STAAT EN OORLOG. 1781. 245 door denzelven is aangewend ; doch door opkomende Ril te en gevolgde contrarie wind telkens weder moeten ankeren; des dit niet in Zee komen aan een volftrekte onmogelykheid moet werden toegefchreeven en geenfins aan verzuim. Zelfs verklaaren wy , dat toen gemelde Kapitein de laatltemnal op den 19 deezer na Zee wilde zeilen en bet tot kort voor de droogen heeft gebtagt, zulks veel i was ondernomen, en ons aller approbatie , ten aai zien van de lucht en omftandigheid, -niet was wegdraagende. Wyders verklaaren wy , louter uit liefde voor de waarheid, dat dezelven Kapitein ons geenzints op den 7 Augustus , wanneer denzelven van ankeren met een, contrarie wind met ons heeft gefprooken, meer gemelde «Kapitein zulks niet als affchrikkende heeft voorg'e-, bragt, maar diseourerender wyze en conform dekennis van een kundig Zeeman , welk ankeren wy daar om ook noodzaaklyk gevonden hebben en ten eenemanie, goedgekeurd , voor redenen van wetenfchap gevende, onder het Convoy te behooren en de gelegenheid van weêr en wind tot heden gezien en te hebben bygewoond, bereid zynde, het bovenftaande des noodsmet Eede te verfterken. Aldus gepasfeerd ter Reede voor Helvoetlluis , den 24 Augustus 1781. (Was geteekendi Sybrand H. Bruynsma. Jacob Liewes. Jelle Pieters. Hendrik Lommerfe. Tjeerd Sikkes. Daniël Uldriks. Imke Drost. And. Allan. Harme Lahrman. Oege Gerrits. Daniël Arends. Jan Tjebbes. (Onderftond) My prefent. (Was get.) Joannes Weymans, Eerde Schryver. Accordeerd met het Origineele. Joannes Weymans, Eerfte Schryver. O i CLXXIIL  a4<5 aug. ZAAKEN VAN 1781, CLXXUI. Brief van den Stadhouder aan de Regeering van Amfterdam. In dato 'sHage 21 Augustus 1781. Hoe zeer wy,zekert eenen geruimen tyd, veelvuldige redenen gehad heb'nen van miscontentement over het licentieus fcuryven van den Noord-Hollandfcbe Courantier, hebben wy egter gemeend, ons zulks niet te moeten aantrekken, noch ons met dezelven conpo miiteeren ; dan aangezien, dat de Schryver van die Courant goedgevonden heeft, in deszelfs Nommer van Vrytag den 17 deezer te infereeren , zeker Rxtrnfr. uit eeri Brief van den 12 Aug. quafi gefchreeven aan B»ord van de Europa , Kapt. Adriaan Vos, waarin op een haaieyke wyze by herhaaling gezegt woïd, dat Contra Ordres zouden gegeeven zyn , aan de Scheepen van de Maaze en Zeeland, en aan die Contra Ordres geattribueerd , dat men zig op 's Lands Esquader niet ander^ had aangemerkt, dan als Schaapen naardeSlagtba>k gezonden, en aangezien wy zeer vee] belang hebben , om te weten , of die Misfive waarlyk echt dan wel alleen gefingeert zy, hebben wy niet willen afzyn UEd. by deezen te verzoeken, om derzelver Burger Jan VYriem, als Uitgeever van die Courant, ofwelden Schryver zeiven , by aldien hy onder UE 1. Jurisdictie zig mogt ophouden, voor UEd. te ontbieden, en van dezelve te rtqu'reeren de Origmeele Misfive booven gemeld , en hem ie verpltgten om op te geeven , van wur hy dezelve bekoomen beeft, ten einde op deeze wy/.e b'yk.n moge, wie deAufteur zy van zulke feditieuze lasteringen', terwyl wy aan ons referveeren, om tegen dien Aucteur en verdere disfeminatenrs van de-r zelve volgens de wetten deezer Landen te doen procedeer.' zoo als bevonden zal worden te behooren. Waai in eede &c. &c. (Was get.) „ Wtlkm- -P* van Orange." CLXXÏV  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 247 CLXXIV. Antwoord der Regeering van Am< fterdam , op den voorigen Brief. In dato 23 Augustus 1781. DOORLUGTIGE HOOGGEBOOREN VORST EN HEEREi Vermeenende dat het de plicht van recht Vaderlands» lie ei.de Regenten is , alles wat in hun is te contri'Hieeren, tot Confervatie van de achting en Liefde rei Ingezeetenen voorUwt Doorlugtige Hoogheid, als het Eminent Hoofd deezer Republiek, zyn wy ook ten uiterlte gevoelig over het rechtmatig ongenoegen , door Uwe l)oorl. Hoogheid opgevat, over het Extract., uit «en Brief aefchreeven aan Hoord van de Europa,en door den Noord-Hollandfchtn Courantier in zyn blad van laastleden Vrydag geplaatst. Met deeze fentimenten bezield en geii'digneerd over gemelde paslage , die van geene andere uitwerking kan zyn , dan de daaden van Uwe Doorl. Hoogh. by het gemeen , op eene hatelyke wyze voortetTellen , en Uwe Doorl. Hoogh. een algemeene haat te bewerken, hebben wy reeds voor liet ontfangen van de Misfive van Uwe Doorlucht Hoogheid, en wel op den 21 deezer, by ons ontboeiden Jan Verlem,Uttgeever van de gemeUe Ourant, en hem geinterdiceerd dezelve weder utttegeeven ; welke ordres hy aan den Drukker hebbende gecommuniceerd, heeft dezelve daarop den Tytel van die Courant verander! , en is alhier op gisteren gedistrinueerd dezelve Co.irant, dog onder den Tytel Wateigraai's Meerfche Courant, met agterlaatitig van de volgende Regel , inhoudende dat dezelve word uitgegeeven by gemelde Jan Verlem , terwyl hy volgens onze Informatie in de andere Steeden de Couranten heeft gedistribueerd onder den vorigen Tytel. Om met meer efficT: te beletten het disfemineeren van lasterlyke brieven, hebben wy ook, op gemelden 2iften gerequireerd den Heer Bailluw van den Watergraafs Meer, onder wiens Juris uctie deze Courant gedrukt word , ten einde denzelven te verzoeken zyne Officienaan te wenden, ter ontdekking zoo van den Drukker als yan den Schryver van gemelde Courant j maar Q 4 door  848 aug. ZAAKEN VAN 1781. door abfentie van deezen Heer zullen wy Zyn Wel Ed. Gellr. eerst op morgen kunnen fpreeken, en vervolgens na ingekomen Rapport van denzelven ,ons decbargeeren Uwe Doorluchtige Hoogh, verder Informatie te geeven, terwyl wy ten uiterlten bereid en geneegen zynde, om re voldoen aan het verzoek in de Misfive van Uwe Door). Hoogh. Ordre gefield hebben, om na te yorsfchen de Misfive in gemelde Courant geinfereerd „. èn zoo mogte ontdekt worden, alle mogelyke middelen aantewenden om dezelve in handen te krygen. Wy betuigen met alle reverentie te zyn, Doorl. Hoog G^-'bor. Vorst en Heer! Uwe Doorl. Hoogh. Ootm. Dienaaren, Burgemeefteren en Regeerders der Stad Am> lterdam. Ter Ordonnantie van dezelven. (Was get.) h. van slingeland. CLXXV. Refolutie van de Edel Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maaze, raakende den Kapitein mkl-'Ill, gekommandeerd hebbende ,s Landt Schip van Oorlog de Castor , en deszelfs gedrag in een gevegt tegen de Engelfchen ; behelzende hoofdzaakiyk: 1» TV1 bv £^ar Mogende in achting genomen „ L/ zynde, dat het rapport van den Heer Advocaat „ Fiscaal van den 31 July laatstleeden medebrengt, dat ,, by denzelven Raade ook ontvvyfelbaar word gefield ^ ?, dat de voornoemde Kapitein Melvill, in dé 'rencon- J5 m  aüo. STAAT EN OORLOG. 1781. S49 „ tre op den 30 May deezes jaars, zich allezints vail- lantelyk en als een man van eeie had gedragen, en „ op eene loffelyke en zeer gedistingaeerde wyze de „ Vlag van den Staat hadde gedefendeerd, als die niet „ alleen met zyn Schip, het geen reeds een gemimen ,, tyd in Zee zynde geweest , vuil geworden, en dus a, minder gemanierd was, met minder manfchappen , ,, met minder en ligter Gefchut, byna twee en een half uur van zeer naby een allerhevigst gevegt hadde uh> „ gehouden, tegen een extraordinair wel bezeild en ge„ manierd Schip, het geen met een koper huid voor- zien, fterker bemand, en met meerder en zwaarder ,1 Gefchut gemonteerd was, maar zich ook niet hadde overgegeeven , dan nadat, door 't ontvangen van vee„ le grondfchooten , het water in zyn Schip tot eene „ aaumerkelyke hoogte was aangegroeit, zyne'pompen „ ten deele aan Rukken gefchooten waren , aan bak„ boord zyde genoegzaam zyn gefchut was gedemon,, teert, en alle pogingen vrugtloos waren bevonden om „ zyn Schip om te krygen en aan zyn Vyand de Stuur. boordzy ie te preienteeren, en dus niet voor dat zyn H Schip volkomen buiten ftaat van defenfie en alle hoop van reddinge verlooren was. , Dat welgemelde Heer Advocaat Fiscaal, dewelke „'anders in Cas van pligtverzuim eeniglyk bevoegd zoude zyn om R. O. ten deezen te ageeren, vermeend had *' te moeten remarqueeren, dat het overgeven van Schee. pen aan den Vyand in 't generaal wel moest gehouden " worden van die importantie te zyn, dat hetzelve in ' een Officier genoegzaam nooit konde worden gepas" feerd, zonder een volledig en regtelyk onderzoek, maar „' dat egter, zoo immer volledig regtelyk onderzoek , \ wegens overgaaf van een Schip , onnodig koude ", worden gehouden, en alle verdenking wegens wanl, deoir moest cesfeeren , zulks fcheen te zyn in 't ", voorhanden zynde geval van den voornoemden Kapi„ tein Melvill. „ Dat hy Heer Advocaat Fiscaal, om die reden dan ook rondelyk hadde gedeclareerd, alle nader onder" zoek, deezen aangaande, Officiewegen , onnoodig te ,. houden. En dat, voor zoo veel de meergemelde kapitein Q 5 »  »5o Aue. ZAAKEN VAN z7g»i. „ ook van zyne zyde verklaard hadr , geene redenen „ te hebben om op eenig nader of votleuiger regtelyk „ onderzoek te inlbeeren, mits dien deeze zaak m" r. „ gehouden worden voor afgedaan en hy Kapitein J el. „ vill ten dien opz'gten, in den meest voldoende zin, m te zyn gejustificeerd. „En s wyierg gerelb'veerd , om, in conformité „ van H. H Mog Refolutie van 13 Mty 1767, aan „ voornoemden Kapitein te doen betaalen de kostpen„ ringen over de geheele reize , waar voor hy hadde », geviftualieerd. „ En voorts, om H H. Mog. van de denkenswy. „ ze van deezen Raade op dit fubjecT: te informeeren* „ met byvoeging dat Hair Ei. Mog. niet twylelen' „ of Haar Hoog Mog. zouden zich zulks volkomen laaten welgevallen. „ En wyders H. H. Mog in Confideratie te geven „ of ook ten blvke haarer goedkeurmge , deeze Kqui„ pagte , in remuneratie van derzelver goed gedrag en „ betoonde bravoure, op de eene of andere wyze'zou„ de bebooren te worden gegratificeerd, en of daar toe „ gefchiktzou konnen worden geoordeeld, onder dezel„ ve te doen distribueeren eene fomme van ƒ 12373: 2:6 „ naar proportie hunner foldyen en onder de mazen 'by „ voorfz R foluiie verder bepaald". Waarop Hun Hoog- Mog. den 23 .Augustus nader gedelibereerd hebbende, conform het voordel van de Admiraliteit, in v. egen vermeld, eene approbatoire Refolutie lieboen genomen. CLXX VI. Vetfl.g van de Admiraliteit op de Maze, omtrent haart verrigtingen in hei timmeren en uitrusten van Oorlogfcheepen. Ingeleverd op requiftiie van Bun Hoog Mogende de Staaten Generaal , in dato 2 j Augustus 1781. HOOO MOGENDE HEEREN ! Wy hebben met veel eerbied ontfangen U Hoog Mog. Misfive en Refolutie van den 28 Juny deezes jaars, waar by U Hoog Mog. hebben gelieven te  aüo. STAAT EN OORLOG. i?8r. aji te requireeren ons berigt op de Pointen, vervat in de Propofitie door Zyne Doorlugtige Hoogheid ten zeiven dage aan U Hoog Mog. gedaan; ten einde U Hoog Mog. met alle naauwkeurigheid zouden gelieven te onderzoeken , of behoorlyke zorge gedragen is om de Marine van den Staat, zedert dat de actueele troubles ontdaan zyn , in die fituarie te brengen , dat zy met effect: tegens een Vyand, zoo fterk ter Zee gewapenr, als het Groot-Brittannifche Ryk zig bevind , had kannen ageeren ; dan of daar omtrent eenig verzuim of nonchalance heeft plaats gehad , en zoo ja , waar aan zulks te attribueeren is, en of'r een onmogelykheid is geweest, om de gepetitioneerde Scheepen te bemannen; op dat zoude mogen blyken, waar aan de tegenwoordige fituatie is toe te fcbryven. Alvorens tot het voorfz, onderzoek , zoo veel ons Collegie betreft, toe te treeden, moeten wy de vryheid neemen aan U Hoog Mog. vooraf te doen remarquee. ren , dat men met geen mogelvkiieid de Marine van den Staat , na een langduurig verval van veele jaaren kan equipareeren met di? van het Groot-Brittannifche Ryk , tegenwoordig zoo ft;rk gewapenr, om dat het de geheele Eeuw gebruikt heeft tot onderhoud en veriterking van de Marine , en niets ontzien heeft, om zig het noodige'van voor ja*aren lang te bezorgen, altoos een goed aantal Officieren, Dek-Officieren en Zeelieden in dienst te houden, en het niet alleen op hooge handgelden heeft laaten aankomen , om de nieuwe manfehap, die de omftandigheid vordert, te bekomen; maar ook, de noodzaaklykheid van den Zeedienst boven alles Rellende , Zeelieden door presfing tot den dienst, op 's Konings Scheepen laat forceeren. Dat bet althans voor het aandeel van dit Collegie aan onze geftadige oplettendheid en iever niet heeft ontbroken om met Zyne Hoogheid , het illufier hoofd van dit en de verdere Collegien ter Admiraliteit meede te werken » en de concert met Hoogstdezelve ag-rvolgende Hoogstdeszelfs welmeenende intentie de Schee, pen van ons departement tydig toe te rusten , en onder bet uitlooven en doen verltrekken van luculente en by U Hoog Mog. vastgeltelde pramien, effort te doen pm dezelve te bemannen, en alzoo in ftaat te brengen, om  252 aug. ZAAKEN VAN 1781. om de begeerde protectie aan de Commercie te geeven , en het lieve Vaderland te helpen defendeeren , zoo als de omftandigheid het vereischt: hoopen en vertrouwen wy, dat Ü Hoog Mog. klaarlyk zal blyken: wanneer wy by ons berigt, na Ordre van den tyd, en van de zaaken in de Propofitie van Zyne Hoogheid en U Hoog Mog. Refolutie voorkomende , eenvoudig zullen hebben gedaan het begeerde verflag van den .Staat van de Marine in ons departement, en van onze verrigtirigen daar omtrent. Daar toe dan toetreedende, kunnen wy de eer hebben, op de eerde vraag, hoe veel Scheepen wy in het jaar 1776 hadden? te berigt en* Dat wy in dat jaar hadden twee Schcepen van 70 Rukken, de Maaze en Prins Willem; een van 60 duk. kèn, Mars van 50 ftukken; de Stad Delft, Dordrecht, Schiedam, Princes Cartflina en Rotterdam; drie Fregatten van 36 ftukken, Castor, Thetis en jazon; en een vierde, Briel genaamt; op de Helling1, drie van 20 (tukken, de Orangezaal, de Aarend en Bellone; en een Snaauw van ia (lukken de Zephyr. Om nu naar aanleiding van de tweede vraag, aan U Hoog Mog. een volkomen berigt te geeven , in welken Raat dezelve in het jaar 17.76" waren; zullen wy de eer hebben het zelve van ieder Schip in het byzonder te detailleeren. Het Schip de Maaze, een oud Schip,gebouwt 1728, wierd in Maart 1776 by de generale vifitacie, die by dit Coliegie, in vrede, 's jaarlyks in het vroege voorjaar, door de gezaamentlyke baazen , omtrent alle de Scheepen gedaan word, om de defeclten te weeten en te regu-' keren, welke reparatieti gedaan kunnen en behooren te worden, opgegeeven lekkagie aan de dekken te hebben, ■ en in 1777 "ader, ook van onderen lèkkagien te hebben, die veel kosten yan uitpompen veroorzaakten, terwyl dit Schip in 1777 gekielt en onder Water voorzien weezende, het rapport van 1778 meede Kragt, dat het 11a het kielen digt was gebleeven : maar dat oflchoèn' het met een reparatie van ƒ60 a 7oooo:o;o, mogelyk jn (laat gebragt zoude kunnen worden om Zee te bouwen, het uit hoofde van deszelfs importante doorzakkiwg van de Kiel, en den ouderdom van het Schip on- ge-  aug. STAAT EN OORLOG. 1781, «53 geraaden zoude weezen daar aan zoo veel te kosten te leggen; en wat de Masten en Touwen betrof, dezelve waren zedert 1747, wanneer het Schip onder zyn tuig was geweest, zoo veel daar van nog overig mogt weezen,"onbruikbaar geworden, en was dit Schip vervolgens alleen een romp zonder tuig. Het Schip Prins Willem, gebouwd in 1748, was, fchoon herbouwd in 1767 en 1768, weder zoo gebrekkig, dat het rapport van 1776 meedegebragt, dat het een meer dan gemeene reparatie noodig had, dewelke ook daar na is gebleeken zeer important te zyn geweest; by dit Schip was geen tuig, en hebben nieuwe Masten gemaakt moeten worden. Het Schip Mars, gebouwd in 1763, was in goeden ftaat; maar manqueerde rondhout en rampaarden , en had alleen zyn ondertuig. Het Schip de Stad Delft, gebouwd in 1731. is in het begin van het jaar 1776, gerapporteert zoo liegt te wcezen, dat het. zeer twyfelbaar was , of het intrest van het Land vorderde, dat het gerepareert of gelloopt wierd, en tot dit laatfte moest men eindelyk refolveeren,en dat Schip in 1778 doen lloopen. Het Schip Dordrecht, gebouwd in 1739 , was byna in dezelve fituatie, dan wierd nog zoo veel beter gehouden, dat in Maart 1776 gerefolveert wierd, het hout tot reparatie van het zelve te doen inkoopen en zaagen, om in 1777 vertimmert te worden; dog van welke vertimmering men daar na , toen men het tot een nauw\. keuriger infpectie verder had doen ontblooten , heefr moeten afzien , en zig voor eerst vergenoegen met de dekken eenigzints te doen houden, en het zonder verdere reparatie te laaten leggen, of men 'er gebruik van zoude kunnen maaken tot een Hospitaalfchip ; dan de kosten die vereischt zouden worden om het zelf daar toe op Stroom te brengen , zyn , wanneer men 'er in het voorleeden jaar fchikking toe zogt te maaken, zoo groot bevonden dat men 'er heeft van moeren afzien , en hoe ongaarne men zig in deeze tydsomlfandighee. den ontdoen zoude van een Schip, daar maar eenig nut van te wagten zoude weezen, mefures heeft moe. ten neemen , om het zelve , ten einde verdere verrottin  $54- AUG. ZAAKEN VAN 1781. tin ge en bederf voor te komen, op de gevoegefykfte wyze te kunnen doen floopen. Het .Schip Schiedam, gebouwd in 1748, is in 1675 gerepareert en op nieuw van belchiet Werk voorzien, en was in Maart 1777 Timmerklaar. H r Schip de Princes Carolina , gebouwd in 1748 , is in 1776 opgegeeven, gerepareert te moeten worden, is daar toe gerefo! veert, het hout gekogt, daar meede in 1777 fterk gerepareert, zoo dat het in 1778 gereed ïs geweest: voor deeze vier Scheepen waren de tuigen in her Magazyn , althans het geen daar van by retour der Scheepen uit Zee van hunne laatfte togten goed was bevonden. Het Schip Rotterdam , gebouwd in 1760 , was in 1777, onder den Schour-by-Nagt Pichot, in Zee gebragt , en diende op de Kust van Marocco. Het Fregat Castor , gebouwd in 1758 , was in vry goede ftaat, vereischte egter reparatie, en is tot reparatie van dien gerefolveert in 1777, en net zelve onder handen genomen, en daar meede gecontinueert tot in 1778, wanneer het in dienst is gebragt. Het Fregat Thetis, gebouwd in 1766, was in 1775 te huis gekomen, is in 1776 gekalefatert, van nieuwe Masten voorzien, en in 1777 weder in dienst gefield. Het Fregat Jazon, gebouwd in 1770, was in het bebegin van 1776 gerepareert en afgetimmert en gedubbeld , en is in dat jaar in Zee gegaan. Het Fregat Briel, gebouwd of opgezet in 1775, was in 177Ó meest afgetimmert; maar nog onvoorzien van rondhout, touwen, zeilen en blokken. Het Fregat de Orangezaal, gebouwd in 1752, was in July 1776 uit Zee gekomen en opgelegt, en wierd in den winter tusfchen 1770" en 1777 gerepareert, en in ftaat gefragt, trelyk het in 1777 weder gediend heeft. Het Fregat Bellone, gebouwd in 1763, was in het jaar 1776 uit Zee ingevallen, en had een merkelyke reparatie nodig, die in 1777 en 1778 is gedaan. Het Fregat den Arend is geoouwt in 1769, was in 1776 gerepareert, dog uitgefteld de verbeetering, die 'er volgens Refolutie van 1775 aan gedaan moest worden , tot dat in Equipagie zoude komen , zoo als in het voorjaar 1777 gefchied is. De  aüo. STAAT EN OORLOG. 1781.' cjj De Snaauw Zephyr, was by de rapporten van 1776 en 1777 opgegeeven maar noodig te hebben gecalefaat te wórden, en is in 177» in dienst gelteld. Met een woord: de Itaat der Scheepen "by dit Collegie, was in 't einde van 1776 en begin van 1777 , zoodanig , dat de Hquipaeiemeelter by een Staat, door hem in het voorjaar geformeert, de depence, die 'er 1100 tig zoude weezen , om de gantfche Zeemagt van h t Collegie, zoo als dezelve op dien tyd was, m ftaac te Hellen van werking, raamde op vyf a zes Tonnen Gouds, zonder 'er onder te begrypen de reparatie van de Scheepen Maaze en Delft, waar van de kosten niet opgegeeven konden worden, om dat dezelve zeer merkelyk zou len kunnen tegen vallen als de Scheepen ontbloot wierden, en haar verborgen defecten voor het oog kwamen. Uit het voorgemelde is met betrekking tot de derde vraage, hoe veel Scheepen 'er geëquipeert waren ? en met hoe veel hoofden? reeds op te maaken: dat in het voorjaar 1776 by dit Collegie geëquipeert waren,maar in het zelve jaar uit den dienst zyn gevallen, de twee Fregatten van 20 Stukken, de Orangezaal en Bellone ; en dat vervolgens by dit Collegie in Equipage zyn gebragt het Schip Rotterdam en het Fregat Jafon; en deze waren bemand, volgens de ordre van het Land, |het Schip Rotterdam van 50 Stukken met 3C0 man ; en bet Fregat Jafon van 36 Stukken met 232: zoo als de Fregatten de Orangezaal en de Bellone van 20 Stukken , bemand waren geweest met 150 man ieder, tot dat het laatlte uit de middelen van het Collegie in dienst gehouden met 125 man , op de Oostindifche Retourvloot heeft gekruist. Moeyelyker is de beantwoording van de vierde vraag; wat door ons gedaan is, zedert dat de Engelfchen be- fonnen hebben de Scheepen der op de Westindien landeldryvende Ingezetenen deezer Landen te molefteeren; en dus zedert het einde van het Jaar 1770 en het begin van 1777, om ons in Raat te Hellen, om zoo veel doenlyk in ons vermoogen was, de Commercie deezer Landen te kunnen protegeeren ? Zoo die vraag mogt zien op het vyf en twintiglte Articul van onze Inltruéhe, de Collegien ter Admiraliteit beveelen- de;  &$6 aug. ZAAKEN VAN 1781, de: ieder in zyne bedryve zorge te draagen , dat alle Kusten, Stroomen en Havenen van de geünieerde Landen met Scbeepen van Oorloge zullen voorzien worden eii blyven, als tot volkomen verzeekertlieid der voorfz. Navigatie en Traficq derzelve nodig i«. En vervólgens mogte contineeren een begeerde opening , wat wy daartoe door Equipagien uit onze eige middelen hebben toegebragt, moeten wy rondborftig verklaaren, dat dit Collegie bezwaart zynde met de reparatie der Scheepen , boven gemeld. met het geen de uitrusting van de Scheepen, by U Hoog Mog. bevolen te equipeeren, meer kost als uit de Pattien tot Equipage kan vervallen, en met de överdiè'nlten der Scheepen , daar voor de betaaling tot een zeekeren tyd gepetioneerr word, maar die niet juist met den dag;, daar by de raaming van kosten in de Petitiën gevolgt , opgereekent was , kunnen t'huis en afgefneeden zyn, en egter by de Unie' niet verder betaald wordende , door ons tot Equipagien uit de eige middelen van het Collegie , behalvert een Kruisfer op de Oostindifche Retourvloot om de twee jaaren, niets weezentlyks gepraefteert heeft kunnen worden , en zulks niet by willekeurig verzuim of nonchalante nalaatigheid ; maar om dat ons niet waren in handen gelleld de Middelen of Fondfen daar toe vereischt ; terwyl de middelen van het ordinaris Lastgeld en Convoy, ons daar toe gegeeven, dog zedert over den Westindifchen Handel aau de Westindifche Compagnie gecedeert, in ons Departement boven de kosten van de heffing derzelve, en het kostende van het huishoudelyke, dat is den oraflag en het onderhoud der noodzakelyke Gebouwen, Magazynen, Werven en diergelvke, en van de vereischte Bedienden, mitsgaders van de Renten van te vooren gemaakte fchulden, fchoon by ons tot de Lyfrenten, uit de laatfte troubles overgebleeven, alleen gereduceert, niet kunnen ltrekken om de Scheepeii van ons Departement met alle het noodige daartoe, zoote onderhouden als wy wel wenschten , veel min om d;tar uit na dat het noodige tot de reparatien, die over de capitaale Scheepen fomtyds tot ongelooflyke fommen monteeren, en de noodigtte voorziening van de Magazynen 'er uit genoomen is , te kunnen brilleeren met Equipagien van Scheepen : wy zeggen brilleeren met Equi-  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 557 Equipagien van Scheepen, niet, om dat wy dezelve niet zouden aanzien als noodzaakelykheeden, en een gedeelte van onzen pligt als wy 'er de Fondfen toe hadden; maar om dat het voor ieder Collegie ter Admiraliteit zeer begeerlyk moet weezen, dat gedeelte van haaren pligt te kunnen vervullen ; terwyl alle reparatie Werken en kleine voorzieningen in den nooddruft in het duiftere blyven, van niemand buiten af opgemerkt worden, en een totale inactiviteit in het oog van het Publiek fchynen; daar de Scheepen die in Zee gebragt worden, geduurige geleegentheid furneeren, om teffens dat zy het waare en weezentlyke oogmerk vervullen, by een ieder geroemt en als zoo veele effecten van den iever en wetkzaamheid van het Departement, tot het welk zy behooren , gepreezen te worden. Of ziet de vraag op het geen door ons is gedaan agtervolgens de fpeciaale Refolutie van U H. Mog. dan zal dezelve zyne beantwoording vinden in het verllag, het welk wy zullen moeten doen van onze werkzaamheid in het effect-ueeren van het geen by U Hoog Mog. fpecïalyk was gerefolveert; en dan zullen wy moeten verzoeken het een en ander teffens te mogen beantwoorden, wanneer wy tot dat Articul zullen weezen gekoomen. Of begeeren U Hoog Mog. fummierlyk te weeten , wat wy hebben verrigt, om ons, het zy voor, het zy na het geeven van de ordres vanU Hoog Mog. tot de Equipagien, tot protectie van de Commercie geordonneert, by voorraad, of ter uitvoering van dien in Haat te Hellen , en welken aanbouw van Scheepen wy gedaan hebben ? dan gelieven U Hoog Mog. te weezen geinformeert: Dat wy in den jaare 1776 hebben gebouwd het Fregat Briel, uit de eige Middelen van het Collegie, het welk in ij77 is voltooit. Dat zoo dra wy kennis hadden gekreegen, dat van weegens de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, ter Vergadering van U Hoog Mog. inftantien waren gedaan op de conclufie van de Petitie van den 16 April 1771, tot aanbouw van vier en twintig Scheepen van Oorlog, offchoon het daar na nog tot den 21 May 1778 aanliep, eer dat die Petitie ter Vergadering van U Hoog Mog. wierd geconcludeert, en aan ons by Refo» III. deel. R lutie  aj8 aug. ZAAKEN VAN 1781. linie van dien dag wierd bevoolen, om daar toe zoo ras doenlyk aanftalte en preparatien te maaken, en dat wy daar by geinformeert waren, dat hun Edele Groot Mog. in den haaren, by Refolutie van 20 Maart 1777, ordre had.ien geftelt, dat een goed deel van de quote van de Provincie in de voorfz. Petitie, zoude worden verftrekt, en wy vervolgens eenige gerustheid konden hebben, dat wy zouden kunnen betaalen het Hout, het geen gekogt moest worden, wy aanftonds met voorkennis van Zyn Hoogheid, ordre hebben gegeeven tot het vervaardigen van de noodige Teekeningen, en tot het inkoopen van bet noodige Hout, en het repareeren en in Raat Rellen van de Hellingen, en na dat wy over Teekeningen met den Luitenant Admiraal van ons Resfort gecommuniceert , en van den Raad van Staaten Ordonnantiën verzogt, en uit de Quote van de Provincie van Holland bekoomen hadden, en de Gelden ontvangen , het Hout gekogt, en de Hellingen gerepareert waren, in de maand Juny 1777 dadelyk bebben doen opzetten twee Scheepen, een van zestig, en een van vyftig ftukken Kanon , daar na genoemt Prins Frederik, en de Luitenant Admiraal Maarten Harpertfe Tromp. Terwyl wy , meenende vooral by aanhoudenheid te moeten zorgen voor het in ftaat brengen van de Scheepen, die wy reeds hadden, om dezelve tot den dienst bekwaam te maaken , hebben [begonnen het Schip Prins Willen te doen vertimmeren, voor het Schip Mars van zestig ftukken, de Masten en verdere Rondhouten hebben doen maaken ; gelyk meede voor het Schip Princes Carolina , en. het zelve hebben doen repareeren en in ftaat brengen; het Schip Schiedam, het welk in 1776 reeds onderhanden was genoomen, verder hebben doen aftimmeren, en in ftaafT ftellen, om na Zee te kunnen gaan. De Fregatten de Orangezaal en Bellone, t'huis gekoomen weezende, zyn wederom gebragt in ftaat voor Zee; het welk egter omtrent het Fregat Bellone, weegens de groote reparatie die 'er aan noodig was , tot in het Jaar 1778 heeft voortgeduurt; terwyl het Fregat de Orangezaal nog in het voorjaar 1777 weeder in dienst is gefield; en het Schip Rotterdam binnen gevallen weezende, op nieuw is uitgerust, en van allerlei behoeften tot een  aug, STAAT EN OORLOG. 1781. 259 een reis ra de Westindien gefuppleert; en het Fregat Jafon, in Juny weeder binnen gekomen weezende, van een nieuw Roer, een Stel Ze ylen en verdere uitrusting is voorzien. Ook gaven wy reeds in Maart van het jaar 1777, om het Werk zoo veel meer fpoed by te zetten , en het bout, voor den aanbouw en reparatie van Scheepen nodig, des te eerder gezaagt te krygen, ordres, om buiten de twee Molens, waar meede dit Collegie anders in Contract: is over het loon van het houtzaagen , en die dan ook gewoon zyn al 't hout, het welk dit Collegie noodig heeft, te zaagen , andere Molens te employeeren , en kort daar na ook, om, bebalven het geen in 's Lands Lynbaan, met het werkvolk, het welk men daar kon plaatfen, gelponnen kon worden , gaarens voor de touwen, in twee particuliere Lynbaanen, te Oudewater te doen fpinnen ; en boven dien tien zwaare touwen by particuliere Touwflaagers aan te befteeden. Een tamelyke goede voorraad van Scheeps-Timmerhóut hebbende, die wy langzaamerhand, wanneer partyen van best hout en tot tamelyke pryzen waren voorgekomen , hadden verzaamelt , permitteerden wy wel daar van tot den aanbouw der nieuwe Scheepen by provifie te gebruiken; maar ordonneerden den Equipagiemeefter expresfelyk, wel zotge te draagen, dat die voorraad daar doorniet zoude worden vermindert; maar dezelve wederom door nieuwen aankoop gefuppleert moest worden, waar door wy in deeze laatfte tyden in ftaat zyn geweest, om, werkvolk bekomen hebbende, den aanbouw te meer te doen vorderen , om dat na geen hout gewagt heeft behoeven te worden. Verfcheide andere ordres wierden door ons gefteld, om het werk allen mogelyken voortgang te doen hebben , die teffens aantoonen, hoe zeer wy aan gebrek van timmerlieden laboreerden; als daar zyn het laaten overwerken van de arbeiders , het furcheeren van het Reglement , by het welke gereguleert is, hoe veel manfchappen in ordinaire tyden 's winters aan de werf te Hellevoetfluis maar mag worden in dienst gehouden , om dat men by ons Collegie zeedert lange in begrip heeft geftaan , dat het werkvolk het kleiner daggeld in den winter zoo wel niet kan verdienen , als het grootere Ra in  &6o aug. ZAAKEN VAN l?8l. in den zoomer, en dat in den winter niet zo veel word opgeleevert a's in den zoomer:dan welkeOeconomique confideratie wy al aanftonds in 1777hebben geoordeelt te moeten postponeeren aan het genoegen, en de verplig» ting, om de Scheepen, die tot den dienst geordonneert waren , of konden worden , in tyds gereed te doen weezen , om met alle mogelyke promptitude, wanneer zy gerequireert wierden , tot den dienst geëmployeert te kunnen worden; daar toe wy ook tragteden de voorraad van behoeften in de Magazynen na vermogen te vermeerderen ; en waar in wy ook in zoo verre zyn geflaagr , dat wy niet weefen , dat ooit een werving voor Scheepen, by U Hoog Mog. geordonneert te equipeeren , heeft behoeven uitgelteld worden , om dat de Lighaamen der Scheepen niet gereed waren, of de behoeften daar toe manqueerden; en de Scheepen altoos zyn gereed geweest lang , en wel eens een jaar voor dat Officieren haar manfchap hadden opgeworven , en zoo de depence eenigen regul kan opleeveren, om het gedaane weik daar uit te beoordeelen , kunnen wy U Hoog Mog. daar toe fuppediteeren, dat by ons Collegie verfcheide jaaren bekent zyn , dat het Comptoir van Equipage wegens arbeidsloonen en iukoopen van hout en behoeften , van Equipage geen tonne gouds 's jaars , of niet veel daar boven , en wanneer 'er al eenige extraordinaire beweeging in de Zeezaaken en het werk by het Collegie is geweest, zelden boven de twee tonnen gouds in het jaar heeft gekost ; en dat het betaalde uit dien hoofde over het jaar 1777 alleen aan arbeidsloonen heeft bedraagen ƒ 175738-19-0 , en met de pryfen van het ingekogte en belteede te zaamen over de ƒ 6oocoo-o-o. Meerder kon men by dit Collegie niet prjelteeren , om dat de Finantien niet verder toereikten, en offchoon men voor eerst door de quote van de Provincie van Holland geholpen kon worden , de ondervinding van voorige tyden altoos moest doen vreezen, dat de Provinciën , die geduurende den Oorlog van Marocco, anders hunne quotens vry wel hadden opgebiagt, na raaate de kosten verzwaarden , langzaamer in de confenten en betaalingen zouden worden, zoo als maar te veel word ondervonden, hoe de betaalingen by fommige»  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 261 ge, rlan om de eene, dan om de andere reeden worden gedilayeert en vertraagt; althans de Penningen , zoo men Holland uitzondert, verre zyn van zoo prompt te berde gebragt en verftrekt te worden, als het behoeven van dit Collegie wel zoude vereisfchen; dog daar wy hoopen , dat de goeder iever van U Hoog Mog. en Hoogstderzelver recommandaiien, en de overtuiging van de Heeren Staaien van de byzondere Provinciën zelve, dat van de Collegien ter Admiraliteit en 's Lands Officieren geen werk en geen dienst als na proportie van de betaaling kan worden gevergt, en dat 's Lands behondenis van den voortgang der Zeezaaken afhangt, meerder promptitude te weege brengen, zullen wy ons daar over nu ook niet breeder uitlaaten; maar voornamentlyk wierden wy belet, en in den voortgang van het werk, vooral van den aanbouw van Scheepen tegens onzen wil en iever, ter verhaafting vertraagt, door het groot gebrek aan allerlei Ambagtsgezellen , vooral Scheepstimmerlieden, waar door het Schip Prins Frederik eerst in het voorleeden , en het Schip Tromp eerst in het loopende jaar volbouwt en na Hellevoettluis afgebragt hebben konnen worden; hebbende het arbeidsvolk dikwils van den nieuwen aanbouw moeten werden afgenoomen , om het reparatie wetk te doen aan de andere Scheepen , die op haar tyd gereed moeiten zyn. Wy willen niet onderzoeken, of het een waarheid is geweest, of niet, het geen men in dien tyd voorgaf, dat het weinige werk by dit Collegie, en by de particuliere Baazen hier omtrent, in het tydperk zedert de voorige troubles of Oorlog 'tusfchen Vrankryk en Engeland , tot op de tegenwoordige verloopen, waar in de Navigatie alhier maar zeer maatig is geweest, veele Scheeps-Timmerlieden had doen verloopen , en een goed heen komen naar Indien, of elders had doen zoeken , dan of een ampele mercantile Navigatie , en het employ van veele Koopvaardyfcheepen , en de noodzaakelykheid om dezelve of nieuw te timmeren, of althans zoo veel als 'er voor handen waren te repareeren , en in ftaat van dienst te brengen , de ScneepsTimmerlieden al te zeer by particuliere Baazen occupeerde , om na 'e Lands Werven om te zien, en misR 3 fchien  affa aug. ZAAKEN VAN 1781. fchien die Werven deed verkiezen, daar men hunne daggelden met byzondere gratificatiën kon te hulp komen , het welk op 's Lands Werven niet kan of mag gedaan werden; maar dit weeten wy zeeker, dat hoe zeer 's Lands Werven open (tonden voor alle ScheepsTimmerlieden, die eenige bekwaamheid in het ambagt, en behoorlyk ontflag van hunne Baazen hebbende, zig aanboden, dit Collegie in, en zedert 1777, tot dat de Republiek direct in de troubles geraakt is, nooit ScheepsTitnmerlieden genoeg heeft kunnen krygen , offchoon ook daar toe devoiren zyn gedaan, om dezelve van andere Plaatfen, zoo wel binnen als buiten deeze Provincie te doen aanlokken: en aan de Javaanen en andere vertrouwde Perfoonen, fteekpermingen zyn belooft, als zy Timmerlieden wisten aan te voeren om op 's Lands Werf te werken, ja zelfs op een bekome, dog daar na abufief bevonden informatief, dat aan de Fregatten , by de Admiraliteit in het Noorder Kwartier gebouwd , Scheeps-Timmerlieden van Hamburg en Altona waren gebruikt, een expresfe Refolutie van den Raad van den 14 September 1779, den Equipagemeefter heeft gequalificeert, om de betaaling van Reiskosten te beloven aan de Scheeps-Timmerlieden, die van daar zouden willen overkomen, om alhier aan 's Lands Werf te werken; ja dat men liever onbekwaame, als geene handen, willende gebruiken, genoodzaakt is geworden om toe te laaten, en niet alleen toe te laaten, maar zelfs te animeeren, dat 'er op 's Lands Werven Huis-Timmerlieden, Molenmaakers-knegts en Wagemaakers-knegts tot Scheeps-Timmerlieden zyn gedresfeert en gebruikt, hebbende wy onder anderen op de reprefentatien van de Heeren onze Gecommitteerden tot de zaaken van de Werf, dat den Equipagemeefter meende, dat de proeve, om Huis-Timmerlieden te animeeren , om tot het Scheeps-Timmerwerk over te gaan, niet had voldaan, om dat de Mr. .Scheeps-Timmerman wat fcrupuleus omtrent het daggeld had gehandeld, den Equipagemeefter by Refolutie van den 21 December 1779 gelast, om verder eenige Huis-Timmerlieden te doen employeeren, met authorifatie op den Mr. Scheep-Timmerman, om derzelver daggeld ua verdienden te reguleeren , wel on- on-  gv'c. STAAT EN OORLOG. 1781. 263 onder het daggeld van een Scheeps-Timmerman, zoo lang zy het volle daggeld niet konden verdienen; maar altoos boven het daggeld van een Huis-Timtuerman. Tot dat eindelyk , niet lang voor het vertrek van den Engelfchen Ambasfadeur , de bekommering, dat de Republiek deelgenoot van de troubles in Europa zonde konnen worden, merkelyk toenam, en men met verdubbelden iever begon te pousfeeren-, het geene al te vooren onder de hand, maar met weinig fucces getenteert was, om, naar een voorbeeld van het jaar 1747 of 1748, het Scheeps-Timmermans Gilde alhier te engageeren , om aan 's Lands Werf op te keveren den vierden of vyfden man van haare werkende manfehap, en wanneer het zelve zoo by het Gilde, als verder tegenftand vond , om dat de Baazen te Rotterdam pretendeerden en representeerden, dat het hun alleen niet te vergen was, zoo niet de Baazen, ten minden in de nabuurige Plaatfen aan de Maaskant , onder dezelve verpligtïng gebragt wierden, op den 19 December 1780 by ons gerefolveert wierd , om af re breeken de gewoonte , die zedert lange jaaren had plaats gehad, om geene Rotterdamfche Timmerlieden , die haare Baazen ontioopende , geen briefje van affcheid van dezelve hadden , aan te neemen , gelyk het zelve, volgens de Stads Keur , van den eenen Baas tot den anderen niet mag gefchieden ; en de EquipagemeeRer ten zeiven dage rapporteerde, dat de Scheeps-Fimmerbaazen alhier dien morgen hadden geofièreert, om den zesden van hunne knegts, met de aanftaande week aan 's Lands Werf te leveren, het welk by ons met furcheance van de genoome Refolutie wierd aangenoomen , en geleegenheid heeft gegeeven , dat , by rapport van den 26 December 1780 aan U Hoog Mog. is voorgedraagen de zwaarigheid, om de noodige manfehap aan 's Lands Werven tot het timmeren der Scheepen te bezorgen , en voorgefleld is, om de Heeren Staaten van Holland, Zeeland, Friesland en Stad en Lande te verzoeken order te Rellen , dat overal daar Scheeps-Timmerwerven zyn, de vyfden man zouden mogen worden afgedankt, en gezonden aan het Collegie ter Admiraliteit van het Quartier, tot voorziening van 's Lands Werven en gerief van de aanneemers der te belteede Scheepen. R 4 Het  s6i aug. ZAAKEN VAN i78r: Het zoude ook waarlyk tegenwoordig weinig toebrengen tot een betere fituatie van zaaken, al had den aanbouw meerder gepresfeert kunnen worden , terwyl tot op dit moment het gebrek minder is in Scheepen als in Bootsvolk, en de zoo even als nieuw gebouwd opgegeeve Scheepen, nog verre na niet bemand hebben kunnen worden, en eer dezelve het zullen weezen, waarfchynelyk een nieuw gebouwd Schip gereed zal kunnen zyn , en al fpoedig door een tweede gevolgt zal kunnen worden. Dog op dat U Hoog Mog. volkomen zouden kunnen weezen overtuigt, dat geen verzuim of nonchalance , maar het gebrek, boven gemeld, de reeden is geweest van het lang onderhanden blyven der voorfz. Scheepen , en dat men geen gedagten heeft kunnen maken, om meerder Scheepen te doen opzetten, voegen wy hier by twee verklaaringen van de beide hoofden van de Werven van dit Collegie, hier en te Hellevoetlluis, die zulks met ronde woorden, op den eed aan den Lande gedaan, verklaaren. Het zal U Hoog Mog. derhalven niet verwonderen, dat vyy op de vraag, wat door ons zeedert dat de troubles in Europa begonuen zyn, en het te vreezen was, dar de Republiek daar van deelgenoot zoude worden, gedaan is, om voor zoo verre zulks van ons dependeerde , dezelve in (laat te Hellen, om niet alleen haare Commercie te protegeeren ? moeten antwoorden: dat wy zedert 1777 ons vermogen aangewend hebbende, om ons aandeel in 's Lands Marine in ftaat te brengen, en de onmoogelykheid die 'er voor ons was, om meerder te pretteeren, aangetoont hebbende, niet telkens by vermeerdering hebben kunnen werkzaam weezen , maar zonder ophouden op denzelven voet voortgegaan zyn. _ Wy hebben dan, om tot het rapport van onze verrigtmg in 1778 weder te keeren , in dat jaar zeer important vertimmert het Schip Prins Willem. De particuliere Lynbaanéh te Ondewater wierden gecontinueert, en den Equipagemeefter wierd den 4 Augustus van dit jaar 1778 gelast niet een bepaalt getal Pouwen , maar zoo veel hy voor 's Lands Scheepen zoude nodig oordeelen , en in 's Lands Lynbaan niet af-  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 265 afgewerkt konden worden , by particulieren aan te befteeden : ook wierd dit jaar by ons Collegie in dienst gefteld en vervolgens van al her. noodige, tot de kleine behoeftens incluis, voorzien het Schip Mars. Het Schip Schiedam gereed gemaakt om na Zee te gaan. Het Schip Rotterdam gecontinueert, en van alles gefuppleert. En het Schip Princes Carolina meede gereed gehouden tot een waarborg. Het Fregat Castor in dienst geftelt. Het Fregat Thetis in dienst gecontinueert en voorzien. Het Fregat Jazon opgelegt en aanftonds gerepareert, en weder tot waarborg gereed gemaakt. Het Fregat Briel gereed gehouden. Het Fregat Orangezaal in dienst gecontinueert zynde, gefuppleert van touwen en verdere behoeften. Het Fregat Bellone verder afgetimmert en gereed ge. maakt tot een waarborg. Het Fregat Arend opgelegt en weeder in dienst geftelt , en vervolgens daar toe herfteld en op nieuw voorzien. En wierd het Snauwfchip Zephyr meede in dienst geftelt en als vooren voorzien. Ook bedroegen de Arbeidsloonen wederom in dit jaar ƒ I743'7 ■ 12 - o, en met de inkoopen , die nu, terwyl het meelte hout voor de nieuwe Scheepen in 1779 gekogt was, minder waren ruim ƒ 500000 -0-0. In het jaar 1779 verzwaarde het werk. Het Schip Mars wierd gerepareert, getuigt, in ftaat gebragt. en voorzien om voor Wagtfchip te dienen. Het Schip Prins Willem wierd voltooit, klaar gemaakt , en voorzien van alles wat noodig was om in Zee gebruikt te worden. Het Schip Mars wierd in dienst gecontinueert en wederom op nieuw van alles voorzien. Het Schip Schiedam wierd in dienst gefteld en geëquipeerr. Het Schip Rotterdam opgelegt zynde, wierd de vertimmering onderhanden genoomen , die tot 1780 voort duurde. R 5 Het  266 aug. ZAAKEN VAN 1781. Het Schip Princes Carolina vrierd in dienst gefteld en geëquipeert. Het Fregat Castor in dienst gecontinueert zynde , wierd op nieuw voorzien. Het Fregat Thetis wierd opgelegt en vertimmert. Het Fregat Jafon in dienst geftelt en geëquipeert. Het Fregat Briel insgelyks. Het Fregat de Orangezaal wierd opgelegt, gerepareert en weeder gereed gemaakt. Het Fregat Bellona wierd in dienst geftelt en geëquipeert. Het Fregat Arend wierd opgelegt, gereed gemaakt en weder in dienst geftelt. En de Snauw Zephyr t'huis gekoömen, wierd vermast en weder gereed gemaakt om te blyven doordienen. By dit alles was zoo veel werk, dat men nu tot drie a vier Spinbaanen te Oudewater occupeerde en in dienst had, en weegens de groote flytage van Touwwerk buiten het geen 's Lands Lynbaan kan furneeren, dezwaare Touwen en Tuyage voor drie groote Scheepen by particulieren aanbefteede: de Arbeidsioonen klommen in dat jaar 101/225345-13-0, en de geheele uitgaaf daar onder begreepen tot ƒ652885-3 -6 , daar onder aan Houtwaaren . . f 113410 1212 Hennip en Touwperk • 110503 ob Zeyldoek . . 31148 tdo , Yzer en Spykers . . 31204 8p Vaatwerk . . . 4194 £318 Buskruit en Salpeeter . 30522 8|o Lang- en Rondfcharp . ^2558 ó'o Ballast . , . 14094 7jo Wy continueerden maar altoos vermeerderende, op denzelven voet werkzaam te weezen in 1780. Het Schip de Maaze, in het najaar 1779 opgelegt, wierd weeder voorzien, en in dit voorjaar tot een Wagt- fchip uitgehaait. Het Schip Prins Willem wierd in Equipage gebragt. Het Schip Mars, van alles van nieuw voorzien,ging na Zee. Het Schip Schiedam wierd geëquipeert en was gereed  aug. STAATEN OORLOG. 17S1. £67 reed om 'er de Manfehap op te doen gaan; maar moest by gebrek van de manfehap blyven leggen tot het volgende jaar. Het Schip Princes Carolina wierd op nieuw van behoeften voorzien en vertrok na Zee. Het Schip Rotterdatn wierd op nieuw geëquipeert en toegerust. En ons zyn geen klagten voorgekomen, dat dezelve ergens gebrek aan hebben gehad, toen zy in Actie zyn geweest. Het Fregat Castor is gefuppleert en in Zee gegaan. Het Fregat Thetis, bet welk als vooren gezegt is vertimmerd wierd , was in het midden van het jaar weeder gereed tot een waarborg. Het Fregat Jafon wierd gefuppleert van behoeften. Het Fregat Briel meede. Het Fregat de Orangezaal wierd op nieuw geëquipeert. " Het Fregat Bellone wierd opgelegd en weeder geëquipeert. Het Fregat Arend wierd gefuppleert van Behoeften; en Het Snauwfchip Zephyr opgelegt, en in het najaar wederom tot een Wagtfchip gereed gemaakt. De Scheepen Prins Frederik en Tromp, wierden voltooit , en het eerfte na Hellevoetfluis afgezonden , en men had de volle Equipage voor de Scheepen, en zoo veel in voorraad, dat, welk Schip befchadigd uit Zee mogt invallen, hetzelve fpoedig voorzien zoude kunnen worden. Ook waren de Daggelden in dit jaar al weeder ge* reezen en nu gekomen tot ƒ 235161 -15-o , en met het montant van gedaane inkoopen , &c. te faamen tot ƒ 68:281-1 - 4.. Wanneer vervolgens de Troubles begonnen, had dit Collegie in Zee, De Scheepen Mars, van 60 ftukken. Princes Carolina, van 50 ftukken. Rotterdam, van 50 ftukken. En de Fregatten Castor, van 36 ftukken. Briel,  aöS auo. ZAAKEN VAN 1781; Briel, van 36 ftukken. Arend, van 20 ftukken. En voor dezelve als vooren tot fuppletie in de Magazynen. En waaren binnen Gaats op Stroom in Equipage met de manfehap aan boord. Het Schip Prins Willem. | Het Fregat Jafon. Het Fregat Orangezaal. En Het Snaauwfchip Zephyr. En in het Dok te Hellevoetfluis, Het Wagtfchip de Maaze , in het najaar vervangen door de Zephvr. Het Schip Prins Frederik , in volle gereedheid. Het Schip Schiedam, dito. Het Fregat Thetis, dito. En Het Fregat Bellone, dito. En te Rotterdam , het Schip Tromp, voor de Werf, in ftaat om in het voorjaar naar Hellevoetfluis afgebragt te worden, zoo als gefchied is. En voor alle deeze Scheepen waren de Equipage Goederen in de Magazynen, althans verre weg het grootfte gedeelte, offchoon nog geen ordre was om daar van te equipeeren, behalven het Schip Schiedam. Daar benevens was in October van dit jaar weeder opgezet een derde Schip, dog daar het zelve, volgens het Plan van de Petitie yan. den jaare 1771 zoude hebben moeten weezen een Schip van 50 (lukken, is daar voor agtervolgende ü Hoog Mog. Refolutie van 5 May 1780, ordonneerende in de plaats van dien te bouwen, by voorkeur, Scheepen van 60 ftukken of van 40 (tukken, in eene laag op itapel gezet een Schip van 60 ftukken, het welk in dit jaar afgeloopen weezende, is genaamt Cortenaar. Ook hadden wy voor den 4 January reeds het grootfte gedeelte van het Hout tot den aanbouw van twee Scheepen van 60 Hukken en van een Fregat van 4c ftukken, en een Advisjagt, en allermeest het Hamburger Hout, zoo dat wy voornamentlyk maar manqueerden hetRhynhout, het welk met de Vlotten moest af koomen,- en niet on-  Aire. STAAT EN OORLOG, 1781. 269 onderworpen is aan de zwaariglieid , daar de tranfporteri over Zee aan onderheevig zyn. Wy waaren vervolgens op dien tyd in ftaat, om te doen opzetten het getal van Scheepen, ons aandeel in de Petitie van 1771, die nog de eenige geconcludeerde was conlïitueerende, en dus om meer te prefteeren, als uit die Petitie, na dat de charrres en bereekeningen van kosten zeedert by U Hoog Mogende Refolutie van den 5 May 1780 vergroot waaren , betaald kon worden ; daai by waaien op het einde van het jaar 1780 in de Magazynen 40 zwaare Touwen, 27 voor de groote Scheepen, en 13 voor de Fregatten, en anderkleinderTouwwerk na evenreedigheid, 150C00 pond gefponne Gaarens, en nog icooo pond Hennip. Men had, behalven de Zeilen voor alle de Scheepen , en die van het Schip Tromp , daar nog omtrent drie weeken werk aan was, en de fuppletie voor de Scheepen in Zee, in de Masnzynen nog een voorraad van 600 rollen Hollandse h Doek , het Karldoek , graauw Doek, Everdoek en Vlaamsch Linnen niet gereekent. Men had voor alle de Scheepen, die by het Collegie waren, het noodige Gefchut , behalven eenige 6 Ponders , daar order tot inkoop voor was gegeeven; de Ankers, de Watervaaten, het Scherp, het Hand- en Zydgeweer , en van dat alles nog over , en behalven het Buskruit dat in de geëquipeerde Scheepen was , 150000 ponden Salpeter in het Magazyn, terwyl men zig tot het aanfehaffen van die voorrad had bedientvan de Penningen, door de Provincie van Holland tot ons volle aandeel in haare quote gefurneert op de Petitie van den 30 April 1777, tot het in ftaat (lellen derMagazynen , en by Ordonnantiën van de Raad van Staaten aan ons verflrekt: en wy hoopten uit die Furnisfemenren van de andere Provinciën op de voorfz. Petitie en het aandeel van dit Collegie in de nadere Petitie van den 16 April 1779 te zullen kunnen vinden dePenningen , die men tot de voorziening der Magazynen had moeten afneemen van de Penningen tot Equipage geI furneert; die tot betaling der Soldyen, Kostpenningen j en D claratien der Officieren, de buitenlandfche WisI felbneven daar onder begreepen , zouden moeten dienen. Ze.  370 aug. ZAAKEN VAN 1781. Zedert het begin der troubles is het derde Schip, de tweede zestiger, by ons aangebouwt, en Kortenaar genaamt, afgeloopeu ; verder is op Stapel gezet een derde Schip van zestig ftukken, Wasfenaar genaamt, het welk voor de Winter meede zal kunnen in het waater gelaaten worden : als meede na dat de Helling op onze Werf, die het laatfte in 1748 had gedienttot een _ Schip van twintig ftukken, en voor geen grooter Schip bekwaam was, daar toe in ftaat was gefteld, on* der handen genoomen een Fregat van veertig ftukken Centaurus geheeten, en meerder heeft dit Collegie niet kunnen aanneemen, nog is van hetzelve gevergt te bouwen , by het Rapport aan U Hoog Mog. den 26" December 1780 gedaan; nog by U Hoog Mog. Refolutie van den 22 February deezes jaars, waar by U Hoog Mogende eerst, na dat op den 5 January van dit zelve jaar door [den Raad van Staate was gedaan de Petitie tot de verderen aanbouw, op den 10 Maart 1779 voorgeflagen , hebben goedgevonden , dat de verdere Scheepen voor dit Collegie aan particulieren zouden worden aanbefteed. Behalven eenig Hout dat van den Rhyn moet koomen, gelyk gezegt is, tot deeze Scheepen genoegzaam al het Hamburger Hout, en ook het Rondhout hebbende , hebben wy verder, ongereekent het geen begreepen is onder de befteedingen door Heeren Gedeputeerden van U Hoog Mog. gedaan, zeedert January over de zesmaal honderd duizend ponden touwwerk aangemaakt, en voor een gedeelte aan de in Equipagie zynde Scheepen afgeleevert, en weeder zoo veel Garens als 'er tot de Equipagie der Scheepen zeedert fa. nuary aan touwwerk verbruikt is, doen aanwerken en daar toe , buiten 's Lands Lynbaan , vier byzondere Lynbaanen te Oude water in het werk gehouden , en over de honderd en vyftig duizend ponden Hennip over. r Men verwerkt by dit Collegie maandelyks over de honderd rollen Hollands Zeildoek , behalven het Karldoek , Graauwdoek , Eversdoek en Vlaams Linnen ; men heeft zeedert January al over de tien duizend guldens aan Blokwerk ontfangen , behalven het werk van zeven en twintig Knegts in 's Lands eigen Winkel; men  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 271 men is |in den ontfang van de leverantie van zes honderd ftuks Leggers, zoo heele als halve, tot watervaten ; men heeft boven het Werk van drie en vier particuliere Smitsbaazen, in de eerfte zes maanden van dit jaar , in 's Lands Winkel over de honderd duizend pond nieuw yzer verwerkt, en heeft dien tyd aangekogt, en nog honderd duizend pond Salpeter, zestien ps. Gefchut van vier en twintig pond Bals, en vyf en negentig dito van zes pond, en ordres tot aanzienelyke Leverantien van Yzer Gefchut gegeeven, en is beezig over meerder te contraéleeren; en reeds in denontfang van een dubbelt tal van de Koogels, die van allerlei caliber, tot armade van alle de Scheepen, die by dit Collegie zyn, of voor het zelve gebouwt worden , noodig zyn, en men ontfangt nog daagelyks confiderable partyen yzere Ballast ; een Articul het welk men zoude moeten denken van de vroegere beetere ftaat der Marine genoeg overgefchooten te weezen, en geen ample voorziening noodig te hebben ; maar waar aan by dit Collegie zedert de voorfz. Equipagie reeds over de zeventig duizend guldens befteed is. En om alles wederom zigtbaar in Gelde te verantwoorden , kan men aan U Hoog Mog. opgeeven dat het Werkvolk, door de overgifte der Scheeps-Timmerbaazen , boven gemeld , en de Manfehap die hier en daar by Particulieren afgedankt is , vermeerdert hebbende kunnen worden , en de nood om van alles behoorlyk , immers zoo veel doenlyk, voorzien te moeten, worden , urgeerende , de Arbeidsloonen en ingekogte Materiaalen , behoorende tot het Comptoir van Equipagie , in de eerfte zes maanden van dit jaar by de zeeven Tonnen Gouds beloopen hebben. Hebbende , om van alles nog meer onder een oogpunt by de waarde in Gelde te kunnen oordeelen , de verfcheide Materiaalen by dit Collegie reeds zedert 1777 ingekogt, bedraagen: de Houtwaaren ƒ 80000e o o De Hennip en Touwwerken over de 400000 o o Het Zeildoel meer dan . 150000 o O Het Buskruit, Stlpeter , de Ballast en Koogels ,, ie ter over de 100000 o o Andere Articulcn in proportie Tot  572 aug. ZAAKEN VAN i78i. F Tot dus verre hebben wv de eer gehad aan U Hoog Mogende berigt te doen, van het geen door ons is gedaan , omtrent het in ftaat ftellen van onze Schee, pen , het aanbouwen van nieuwe , en het aanfchaffen van Benoodigtheeden, om niet alleen de Commtrcie te protegeeren, maar ook het Vaderland te kunnen helpen defendeeren en den Vyand afbreuk te doen , en van onze werkzaamheid in het geen ten dien opzigte by U Hoog Mog. is gerefolveert geweest, buiten de direéte leverantie van voorziene en bemande Scheepen: hebbende wy daar by ter beantwoording van de zesde vraag , by ieder ftuk aangeweezen , hoe onze werkzaamheid niet alleen is geweest ter nakoming van de Refolutien van U Hoog Mog., maar ook zoo verre ons mogelyk is geweest de aan ons bekende intentie van U Hoog Mog. ter bezorging van het geen tot protectie van de Commercie en Defenfie van het Land noodig kan weezen, is voorgekomen, gelyk het onder anderen daar aan is toe te fchryven, en teffens ten preuve daar van kan dienen, dat wy onze Casfa zoo verre hebben uitgeput en fchuld gemaakt, dat wy reeds genoodzaakt zyn geworden aan V Hoog Mogende te verzoeken zoo als gunftig door U Hoog Mog. aan ons is toege' Haan , om zes honderd duizend guldens op Intrest te mogen ligten. Waar meede wy dan meenen de zesde vraage of wy waakzaam zyn geweest in het effeétueeren van het geen by U Hoog Mog. is gerefolveert, dan of daar omtrent eenige nalaatigheid heeft plaats gehad ; en in dat geval, waarom wy die Refolutien niet zouden zyn nagekomen ? voor volleedig beantwoord te mogen houden. Zoo dat ons dan alleen overig is aan U Hoog Mog. nog ter beantwoordiug van de zevende vraage te bel rigten, of wy in de mogelykheid zyn geweest, om de gepetitioneerde Scheepen te furneeren en te bemannen? En daar op moeten wy onderfcheidentlyk antwoorden , dat wy nimmer in de onmogelykheid zyn geweest , om de gepetitioneerde Scheepen te furneeren niet alleen, maar dat dezelve altoos, zoo veel de toerusting aangaat, by dit Collegie zyn bezorgt, bynazoo fchielyk als zy by U Hoog Mog. zyn geordonneert te pe-  aug. STAAT EN OORLOG. i?8r. 27^ petitioneeren, 'althans te eqnipeeren 4 met uitzondering alleen van Scbeepen, in de Petitie voor het jaar 1781, agtervolgende het Rapport van den 26 December 1780 begreepen,, die voor de maand May van dit jaar, van waar den dienst, volgens die Petitie moest ingaan, by den Vyand genoomen waaren; namemlyk, het Schip Mars van zestig ftukken, en de Scheepen Princes Carolina en Rotterdam, van vyftig (tukken ieder, in de plaats van welke wy provifioneel, met goedvinden van U Hoog Mog. hebben gekogt en verder gereed gemaakt twee Kotters van twintig Stukken, waar van "de eene in Zee is of ftaat te gaan, en de andere in werving , en nog twee kleinder Vaartuigen , die zedert lange gereed zyn, en reeds in Zee zyn geweest: maar omtrent de bemanning is het niet even gunftig gefteld; Ü Hoog Mog. zullen zig daar omtrent gelieven te binnen te brengen , dat genoegzaam nooit door de Gecommitteerden van deCollegien ter Admiraliteit over te doene Equipagien ter Zee is geadvifeert, zonder vermaan te doen van de moeyelykheid om de Manfehap, tot bemanning der Seheepen te bekomen , en de bekommering van daar in. niet te zullen reusfeeren , waar in ook kan gevonden worden de reeden en oorzaak, dat niet al vroeger tot meerdere of zwaardere H quipagten geadvifeert heeft konnen worden, met hoope van fucces , om de ordres die gegeeven konnen worden te eliectueeren ; de Ordres en Placaaten tot leevering van den derden Man der Koopvaardyfcheepen , de geaugmenteerde Gagien , en van tyd tot tyd vermeerderde Praemien , zyn fpreekende bewyzen van de convidlie van Ü Hoog Mog. van het gebrek in deezen ; en fchoon wy lange de ongelukkigfte van de Collegien ter Admiraliteit in deezen opzigte niet geweest zyn , zoo als alle de Tabellen, waar by zedert ruim twee jaaren de geordonneerde Equipagie van kosten voor nieuwe Equipagien ge-maakt zyn, duidelyk aanwyzen, als men comparative vergelykt , wanneer de Scheepen van dit Collegie, daar by als geëquipeert gefteld , gereed zyn geweest en diénst gedaan hebben , moeten wy ons beklaagen, dat de uitkomst niet heeft beantwoord aan ds verwagting, dat het Zeevolk te vooren door een ample JIJ. »eel. S mer-  «74 avg. ZAAKEN VAN 1781. «ïercantile Navigatie gedistraheert , wanneer die (lil ltond,xur meerder tor 's Lands dienst zoudenbegeeven. Het is ondertusfchen , dit mogen wy vrymoedi» zeggen , nog verzuim nog nalaatigheid van ons , dat de bemanning der Scbeepen van ons resfort geen fpoe- diger voortgang gemaakt heeft en nog maakt, en dat nog aan de geordonneerde Scbeepen van dit resfort, door gebrek van Manfehap, manqjeerden twee groote fccheepen , Prins Frederik onder den Schout-by Nagt Jrichot , en Tromp onder den Kapitein van Gennip, die de eene wat over , en de andere wat minder, als de helft van Imre Equipagien tot nog toe maar hebben kunnen bekomen, en hei Fregat Thetis, hetwelk, lchoon reeds vroeger op Stroom gefenaft hebbende, nu eerst m Manfehap gecompleteert heeft kunnen worden, en er nog weinig Manfehap is vour de laatst in dienst gebragte Kotter. _ Wy heoben altons vroegt/dig , zoo dra de Equipagien by U Hoog Mog. vastgefteld waren , of de daar toe gedaane voorllagen dien keer namen, dat wy konden zien dat dezelve gegouteert wierden , aan Zyne Hoogheid kennis gegeeven of doen geeven, van de gereedheid of genoegzaame gereedheid der Scheepen van ons aandeel , wanneer Zyne Hoogheid de Officieren tot het commando hebbende geneven te despicieeren de Scheepen ten eerden, of ten minden lang voor dat dezelve, volgens het Plan van de Equipagie, in dienst moeden komen , zyn begeeven en in werving gefteld, en aan de Officieren by aanhoudenheid is gerecommandeert, met de wervinge alle mogelyke fpoed te maaken , en hun is toegedaan Ptaemien of Handgelden te belooven of te verilrekken , en wel van tyd tot tyd hooger, maar nooit minder als de ontworpe'Plans van Equipage, of U Hoog Mog. Refolunen meedebragten; zynde de Penningen daar toe vereischt, toen deeze P: armen lommen van confideratie begonnen te beloopen, aan hun in voorraad verdrekt. Wy hebben het daar by niet gelaaten, maar ons van tyd tot tyd onder de hand geintormeert hebbende na gelegenheeden om Mmlchappen van buiten 's Lands te doen overkomen , zonder uaar in te reusfeeren, zyn ov.s  aug. STAAT EN OORLOG. i?8r. a?y ons in Maart 1780 voorgekomen twee occafien om , boven en behalven den gewoqnen loop der wervingen door 's Lands Officieren , dirtéte wervingen Voor het Collegie te laaten doen, de eene door een Schryver van dit Collegie, die aanbood tot veertig guldens Manfehap te leveren , die hy door de Verlofgangers van de Ar. mée zoude doen opwerven, en met wien wy aanltonds op den ai van voorfz. maand daar over hebben gecontracteert, daar in wy door het Collegie ter Admira^ liteit te Amfterdam, en de Oost-In difche Compagnie, aan welke hy ons Contract ging aanbieden , zyn gevolgt , van welk Contradt wy de prys van het hand» geld van tyd tot tyd vermeerdert hebbende, eenig goed effect door het leeveren van ettelyke manfehap hebben gehad. En de andere occafie is ons gegeeven door een zeeker Doitsch Officier, van Kahlen genaamt, by Frankfort aan de Main woonagtig, en te vooren door anderen tot het oploopen van manfehap gebruikt; die zig aanbood , om ons uit die Quartieren manfehap te bezorgen, maar wegens de meerdere kosten van het verre tranfpott vyf en zeventig guldens per kop eischte; met deezen flooten wy ook ten zeiven dage een Contradt, tot leevering van manfehap tot de geëischte prys van vyf en zeventig guldens , die ook daar na verhoogt is in gelykheid met andere ; van deeze bekwam het Collegie ook ettelyke Recruten , maar tot nog toe niet zoo veele, dat by de Penningen, die wy hem hebben moeten voorfchieten, heeft kunnen inwinnen. En wy moeten ook in deezen niet vergeeten U Hoog Mog. rapport te doen , dat het Zyne Hoogheid goed. gunftig behaagde, zig de opening, die wy aan Hoogstdezelve lieten doen van deeze onze poging, om 'sLands Scheepen van manfehap te voorzien, niet alleen te laaten welgevallen, maar ook daar toe meede te werken door het geeven van ordres in alle Steden en Plaatfen met Guarnizoen van den Staat bezet , om deeze wervers haare Sergeanten en Recruten vryelyk te laaten pasfeeren, en hun de behulpzaame hand te bieden, zo als vervolgens ook gefchied is omtrent dezelve en die van alle anderen, dewelke, vooral na dat de prys der Recruten op honderd guldens gebragt was , daar in S a vcor-  S7Ö aug. ZAAKEN VAN 1781. voordeel meenende te vinden, zig ten zeiven einde aanbooden, en by ons op den zeiven voet aangenomen en geëmployeert zyn , zoo dat het getal van die geenen, die by ons -op dien voet tot werving zyn geeommitteert, reeds tot zeven en twintig is geklommen , daar egter onder is , wiens Commisfie wy weder hebben moeten intrekken, die de werving hebben geftaakt, en die met haar leeven hebben betaald die onvoorzigrigheid waar meede zy 'er in zyn te werk gegaan ; alles buiten zeventien luiden in deeze Stad en rondsom, diie gewoon zyn Zeevolk aan de hand te hebben , en aan de Oost-In difche Cumpagnie en particulieren te bezorgen, en onder de naam van Volkhouders bekent zyn, aan dewelke vyf en twintig ducaaten of het furplus boven de vyf en zeventig guldens premie voor de Recruten tot die fom toe, per hoofd word verllerkt v>or ieder man, die zy aanbrengen; mits onder de drie ten muitten een bevaaren Matroos of Dek-Officier , een goed Soldaat en een ligt Matroos gevonden worden , aan welke luiden wy op haar vertoon, dat zy door de gequplificeerde wervers verRooken worden van Volk te vinden , en op haar verzoek , om meede Werf-Actens te hebben, dezelve ook hebben verkent, om buiten af te werven. Om niet te fpreeken van de mefures by ons al verder genoomen, die ons eenige Officieren en Manfehappen uit het Noorden hebben bezorgt , dog van welke idevoiren het effect is geweest, dat 'er ons wel eenige mat fehappen door zyn aangebragt, dewtlke ons van tyd tot tyd is ftaat hebben gelteld om de Scheepen , dewelke Manfchappen ontbraaken , te fuppleeren en in Haat te (lellen , om met compleete Rollen na Zee te gaan; maar niet om alle de Scheepen te completeeren, veel min om aan de Scheepen te bezorgen bckwaame Matroozen , Dek Officieren en Ambagt^gezellen , aan welke , zonder wien de Scheepen egter niet geregeert of gemanceuvreert kunnen werden , een onbegrypelyk groot gebrek in ons quartier blyft ; wy zeggen een onbegrypelyk groot gebrek, om dat men zig haast niet kan voorftellen , waar door aan de kost komen zoo veele Schippejs , Stuurlieden, Bootslieden, en andere van de Koopvaardylcneepen, die door de ltilfland van  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 577 de mercantiele Navigatie geen employ of kostwinning fchynen te kunnen hebben. Met alle die zwaarigheeden egter, die wy moeten betnigen geen mogelykbeid te hebben gezien, om verder als gedaan is te boven te komen, is het, Hoog Mog. Heeren, dat wy fuccesfivelyk tot de Equipagien met enzedert 1776 tot nu toe door U Hoog Mog. geordonneert, hebben geleevert de navolgende Scheepen, waar van wy by ieder apart, op dat U Hoog Mog zouden kunnen zien, hoe lang over de compleetheid der man. fchap is gelaboreert, zullen noteeren , 1. Wanneer zy in commisfie zyn geltelt , 2, Wanneer voor de Equipagie is gefchaft, het welk omtrent daar meede qua. dreert, dat tusfchen de helft en twee derden der Eq ui« pigie is opgeworven , 3. Wanneer zy compleet zyn geweest ; waar uit U Hoog Mog. teffens zullen kunnen verneemen , met hoe veel moeite en kosten de Equipagien gedaan zyn, behalven die der Uitleggers, en kleine Vaartuigen , dewelke , fchoon zy op denzelven voet van hetaaling der foldyen en directie daar omtrent als de Oorlogfcheepen , en met weinig variatie in de fchafting dienen, doorgaans vry fpoedig, ten minden buiten alle proportie met de Oorlogfcheepen haare manlchappen hebben gevonden. De eerde Refolutie van U Hoog Mog. dewelke ons voorkomt in deezen van eenige applicatie te weezen , is die van den 14 February 1776 , volgens welke dit Collegie moest leveren een Fregat van zes en dertig Rukken, met twee honderd dertig man , en dertig by de Vlag , die door Zyne Hoogheid aan den Scnout» by-Nagt Pichot van ons Resfort was gedefereert, in de plaats van welk Fregat door ons , op goedvinden van Zyn Hoogheid , ter eere van de Vlag is geleevert het Schip Rotterdam van vyftig dukken, met drie honderd koppen , het welk U Hoog Mog. zig by de Refolutien van ai Augustus en 10 Ocitober 1776 , waar by over de kosten van de veertig overige manfchappen is gedisponeert, hebben laaten welgevallen. Dit Schip Rotterdam is, volgens de ordre van Zyne Hoogheid, in Commisfie gedeld den 13 February 1776, de Kok heeft daar op gefchaft den 7 May, en het is compleet geweest den 10 Juny van het zelve jaar. S 3 De  2 78 AUG. ZAAKEN VAN 1781. De tweede Refolutie van U Hoog Mogende is geweest van 10 Oftober 177Ö , volgens dezelve moest bet Schip Rotterdam voor vier maanden gereviétualieert worden, zoo als gefchied is. En moest dit Collegie tot verfterking van het Efqtiader van den Schout-by-Nagt Pkhot equipeeren , een Fregat van zes en dertig ftukken , met twee honderd certig hoofden. Daar toe is op goedvinden van Zyne Hoogheid , op den 8 Oetober 1776 , in Commislie gefield de Kapitein J. van Gennep, met het Fregat Jazon , met twee honderd dertig hoofden. Daar op heeft: de Kok gefchaft den 2, en het is na Zee gezeik den 27 November 1776. By dezelve Relblutie hadden U Hoog Mog. meede vasrgeflekt een Equipagie voor het jaar 1777 van twaalf Scbeepen en Fregatten , tot beveiliging van de Commercie ; dan vier Provinciën confemeerden alleen daar in , dat een Petitie in omncm eventum zoude werden gedaan , en referveerden de deliberatie van de Heeren Sianten haare Principaalen over de voorfz. Petitie. En daar in was het aandeel van dit Collegie : Een Schip van vyftig ftukken en drie honderd man, of ten keuze van Zyne Hoogheid : twee Fregatten van twintig ftukken,. met honderd vyftig man ieder; en een Fregat van zes en .dertig ftukken , met twee honderd dertig hoofden; nog een Fregat van zes en dertig (tuklten , uit het aandeel van het Collegie ter Admiraliteit in Westfriesland en het Noorder Quartier. Offchoon nu dit deel van het Rapport eerst op den 26 Augustus by U Hoog Mog. is ter couclulie gebragt , had dit Collegie daar toe, na dat Zyn Hoog, heid de twee Fregatten van twintig ftukken had gekozen te doen equipeeren, reeds geëquipeert. Het Fregat Thetis , onder den Kapitein de Bruin, w Commislie gefteld den 11 February; daar op de Kok heeft gefchaft den 15 April, en het welk is compleet geweest den 5 Juny 1777. Het Fregat den Arend , het welk onder den Kapitein Satink in Commisfie is gefteld den 11 February; paar tp de Kok heeft gefchaft den 16 April, en het Yvtlk is compleet Éeweest den l Juny 1777. En  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. f79 En het Fregat de Orange-Znnl , onder den Kapitein C. van Gennep, het welk in Commisfie is gefteld den 11 February ; daar de Kok op heeft gefchaft den 25 Juny, het welk compleet is geweest den 12 Augustus 1777* Terwyl voor het Fregat van zes en dertig Rukken , door ons uit het aandeel van het Collegie in Westfriesland , volgens de voorfz. Refolutie en digpofuie van Zyne Hoogheid te equipeeren, in ditnst is gecontinueert het Fregat Jazon van zes en dertig Hukken , onder den Kapitein Johan van Gennep. De derde Refolutie is geweest van 20 Augustus '777, waar by is vastgelteld, het Rapport van den 18 April 1777» houdende voorflag van een Equipage van twintig Scheepen, en waar toe op den 23 April Petitie was gedaan; dan welke Scheepen niet te gelyk, maar fuccesfivelyk in dienst gebragt moeiten worden, om van tyd tot tyd als in 1759, de begeerde Convoyen te kunnen doen, waar toe door dit Collegie zoude worden geëquipeert een Schip van zestig (tukken, een van vyftig Hukken , een Fregat van zes en dertig Hukken, en in de plaats van het Collegie in Westfriesland nog een Schip van vyftig Hukken ,t maar uat laat'te maar voor tien maanden, onder imputatie daar op van den tyd , die de Schout-by-Nagt Pichot langer zoude hebben gedient , als waar voor hy was geëquipeert , terwyl het Schip van zestig Hukken, volgens het rapport van 10 December 1777, moest dienen in April 1778, en bet Fregat van zes en dertig Hukken in July of Augustus 1778, terWyl dat van vyftig Hukken reeds in 1777 was geënt* ployeert. Daar toe nu is by dit Collegie in Commisfie gefteld het Schip Mars van zestig Hukken, met drie honderd man, onder den doenmaaligen Kapitein, daar na Schoutby-Nagt Krul, op den 2 September 1777 ; dan geen manfehap genoeg hebbende kunnen bekomen voor de Winter, heeft de Kok 'er eerst op kunnen fchaften den 12 Maart, 1778, wanneer de Rol is compleet gemaakt den 27 May 1778. Het Schip Rotterdam, met drie honderd man, onder den Kapitein van Hoey, die het van den Schout-by-Nagt Pichot had overeenoomen, met den 1 November 1777. S 4 Het  a8o aug. ZAAKEN VAN 1781. Het Fregat Castor, van zes en dertig ftukken , en twee honderd dertig man, onder den Kapitein Melvill, in Commisfie gefield den 23 Juny 1778 , waar op de Kok heeft gefchaft den 10 September, en waar van de Rol compleet is geweest den 8 September, 1778. ■ Het tweede Schip , van vyftig (lukken , is op zig zeiven niet geëquipeert , maar daar voor is gecontinueert het Schip Rotterdam, eerst onder den Schout-byNacht Pichot, vier maanden, tien daagen, en daar na onder Kapitein van Hoey vier maanden, twintig a eenentwintig dagen. De vierde Refolutie is geweest van den 17 November 1778, waar by is geconcludeert de Petitie van den 24 December 1777 gedaan , volgens den Haat van kosten van Equipage , overgebragt by het Rapport van den 10 December 1777. Volgens het zelve moesten in dienst gecontinueert worden van de Fregatten van dit Collegie , onder den Schout-by-Nagt Reynst dienende ; het Fregat Thetis onder de Kapiteinen de Bruin en van Hoogewerf- het Fregat de Orange-Zaal, onder de Kapitein C. van Gennep , en het Fregat den Arend , onder de Kapiteinen Satink m Servat ; het welk inmiddels op aanfehryvinjg en vermaan van Zyn Hoogheid is gedaan. De vyfde Refolutie is geweest "van den 26 April 1779 , waar by is vastgefteld de Equipagie van twee en dertig Scheepen, den 23 Odtober 1779, voorgefiagon , en waar toe den 3 November t??8 , door den Raad van Stapte Petitie was gedaan , en de Collegien ter Admiraliteit aangefchreeven , de werving ten fpoedigften te doen openen , daar toe moest dit Collegie leveren, een Schip van 60 ftukken ; een van  aüo. STAAT EN OORLOG. 1781. 281 Kapitein Satink, reeds in dienst gefteld den 13 April 1779 , daar op de Kok heeft gefchaft den 16 September, en de manfehap compleet is geweest den 22 November 1779, over cie zeven maanden in werving geleegen hebbende. Het Fregat Briel van 36 ftukken, onder de Kapiteinen J. van Gennep en Oorthuis in dienst gekomen, en compleet geweest met de manfehap die op het Fregat Thetis had gedient den 5 May. 1779. Het Fregat Jafon van 36 Hukken , onder den Kapitein C. van Gennep, in dienst gelteld, en gefchaft den 26 July 1779, met i?ó man van het Fregat de Orangezaal, en met het fupplement van 80 man, compleet 2 Augustus. 1779. Het Fregat Castor van 36 (lukken , onder den Kap:tein Melvill, in dienst gecontinueert zedert 8 September 1779. Het Fregat den Arend van 20 ftukken , onder den Kapitein Knoll, reeds in Commisfie gefteld 30 Maart 1779 , waar op de Kok heeft gefchaft 14 Augustus, het welk compleet was 23 November: na een werving van byna a?t maanden. Het Snauwfchip Zephyr van 12 (tukken, onder Kapitein Delvos , gekruist nebbende op de Oostindifche Retourvloot , is deeze Equipage begonnen te dienèn 18 Odtober 1778. De zesde Refolutie is geweest van den 18 July 1779, houdende confent in de augmentatie der gagien van het Bootsvolk op de voorfz. Scheepen , met vier gulden, dewelke aan het Volk zyn verltrekt. De zevende Refolutie is geweest van denzelven dag, houdende confent in de Petitie van den Raad van Staate van den 14 April daar te vooren, om eenige Scheepen tot het einde van het jaar in dienst te houden , waar toe door dit Collegie, zoo als te zien is uit de Refolutie van de Provincie van Holland en Westfriesland van den 30 Maart 1779 , den 6 April ter Vergadering van U Hoog Mogende ingebragt, moeiten worden in dienst gehouden : Een Schip van 50 (tukken , en een Fregat van 20 ftukken , voor negen maanden , het welk by dit Collegie is gedaan , door het in dienst houden : Eerst van het Schip Rotterdam van 50 llukS 5 ken,  3»2 aug. ZAAKEN VAN 17-81. ken, onder den Kapitein van Hoey, en het re-rp' cement van dit Schip de*» het Schip Schiedam , onder den. zeiven Kapitein en dezelve F.quipjge , en na dat deeze Equipage den 7 December 1779, was afgedankt, door ""verder 111 dienst houden van het Fregat Bellot-e , van 20 (tukken, onder de K puein Servat, volgens Refolutie van S November 1 79, welk Fregat Bellone zelve lubintrerende in de piaa s van het Fregat den Arend ter voldoening aan de voorfz. Refolutie van 18 Juny 1779 5 rnet de Equipage van her. laatfte genoemde in dienst was gecontinueert van 1 April 1779, tot ultimo December van dat jaar. De agtfte Refokitie is geweest vaog Mog. tot Equipagie van Scheepen, is van den a February dezes jaars 1781; daar by hebben U Hoog Mog. de Collegien ter Admiraliteit gelieven aan te fcnryven , om in Equipagie te brengen alle de Scheepen van Oorlog by haar aan handen vveezende, en volgens de Petitie van den y January 17 81 aan ons om te equipeeren met May 1781. Een Wagtfchip, in de Zoomer met 250, en in de Winter met icoman. Een Schip van 70 ftukken, twee van 00, vier vin 50, vier van 36, en drie van 20 ftukken Kanon; als meede vyf Vaartuigen tot Uitleggers in de Zeegaten te huuren of te koopen , en te equipeeren. Daar aan in zoo verre is voldaan, dat het Wagtfchip de Maaze, onder de Kapitein Rochebrune, reeds den 20 February deezes jaars in Commisfie is gefteld, en de Kok daar op den 16 Maart heeft gefchaft; zullende in het najaar weder vervangen worden door het Snauwfchip Zephyr. Dat  avo. STAAT EN OORLOG. 1781. a85 Dar onder de Kapitein de Bruin in dienst is gecontinueert het Schip Prins Willem van 70 (tukken , het welk door z*aare ziekte op het zelve, wel eenigen tyd buiten (raat is geweest van te dienen, maar nu onlangs, nie'regenfraande' het nog veele zieken in het Hospitaal heeft , uit het Wagifchp is voorzien van de noodige manfehap om te zeilen, en alleen na de wind en geleegei'heii wagt om r.a Zee te gaan. Fn dat her Sc >

r is gefteH den 20 Feoruary 1781 , de Kok heefr gefchaft den -28 van dezeUe maand ; en de Rol compleet den 15 May in volkoomen gereedheid : het eerite gezonden na Zeeland, en het andere op de Wind wagtende om uit te loopen. Terwyl de vyf Vaartuigen tot beveiliging van de Zeegaten door ons te bezorgen, zyn ingekogt, vertimmert en gereed gemaakt, mitsgaders onder de Uitlegger Ka. piteinen Lucas, Gorter, Walraven, Kloot en Brak , die nu op de Cotter dient, en door den Uitlegger Ka. pitein Reinbender vervingen is, opgeworven, en zoo dra her Y's uit het Water is geweest , na haare geas« figneerde Pisten vei zon len get tot zuithem , Landdrost van Ysfelmuiden , tot het oprichten van een Gedenkteken voor den Kapitein Jr. wouter ian , Baron Bentink , aan zyne wonden, op Doggersbank bekoomen . overheden. Gedaan in de Staatsvergadering van Overys» fel, in dato 24 Augustus 1781. Aan de Zee is Nederland alleen verfchuld'gl haar opkomst, groei en bloei. Gevestigd , kan men zeggen , is de Republiek op het bloed van Zeehelden. Kerken in diverfe Gewesten van Nederland leveren daar van Gedenktekens op; en was het doelwit van 's Lands Hooge Magten , in het nprigten derzelver , om niet alleen hunne daaden te vereeuwigen, maar ook anderen daar toe op te wekken, om dien zelfden roem te verdienen. Na een verregaande trouwlooze mishandeling door het Ryk van Engeland der Republiek aangedaan, ziet men die zelfde Heldenmoed , gelyk in de vroeglte tyden, herleeven; geen overmagt hoe groot, kan hun fchrik aanjaagen, en dezelve verdient óp alle wyze door fpreekende\laaden te worden aangemoedigd. Daar toe biedt zig thans een roemrugtige gelegenheid aan. Het is met de gevoeliglfe en Zielknertelyklte aandoening , dat ik gewaage , dat de Hoog Welgebooren Gellrenge Heer IVolter Jan Baron Bentink | Kaptein ter Zee, commandeerende 's Lands Ooriogfch p de Batavier, in het laatst ', op den 5 deezer Maauu voorgevallen , bloedig en hardnekkig Zeegevegt tusfchen onze Vloot en die der Engelfchen, na de eer der Natie meteen o 1 verfchrokken Heldenmoed manmoedig te hebben ver. deedigd, eene doodelyke wonde ontvangen heeft, welke van dat droevigst en allerfunest gevolg geweest is, dat hy daar aan helaas ! mogelyk reeds is overleeden. Zyne uitmuntende hoedanigheeden, waar door hyzig de liefde en agting niet alleen van ons, maar van alle en een ieder, die Hem van naby gekend heüben , had geat-  aüg. STAAT EN OORLOG. 1781. 293 attireerd , verpligten my aan U Ed. Mog. voor te flaan , of niet met my zouden kunnen goedvinden, eu refolveeren, om ter eere en eeuwige nagedagtenisfe van dien braven Held, en zyne, ten diende van den Lande gefignaleerde moed en dapperheid, een cierlyke GrafTombe, met een daarop uitgehouden toepasfelyk Epitaphium , in de Kerk van Raalte op kosten van de Rid ierfchap te laten maken en oprigten- De Ridderfchap , <-p den volgenden Landdag , hier op gedelibereerd hebbende , is deeze voorllag geweez n van de hand. CLXXIX. Antwoord van den Prinfe Erfftadhouder, op eene Misfive van Hwi Hoog Mogenden , over het verkenen van Convoy. In dato 27 Augustus 1781. HOOG MOGENDE HEEREN! Ontfangen hebbende de Refolutie , door Uw H00* Mog. den 24 deezer genomen op de Requeste aan Hoogstdezelven gtpraefenteerd Hoorde Directeuren, zoo van den Oofterfchen als den M >scovitfchen Hau» del; verzoekende, dat het Uw Hoog Mog. behaagde, de gereed liggende Konpvaardyfcheepen voor de Oostzee andermaal te vcrleenen en te doen erlangen een genoegzaam en fufnTant Convoy , en daaromtrent te maaken zoodanige fchikkingen, en te neemen zoodanige prompte Refolutie , als Uw Hoog Mog. naar het gewicht der zaake en der tydsomltandighee ten , ten beste van de Commercie, en ten diende van den Lande zeiven raadzaam zouden vinden , en by welke Refolutie Uw Hoog Mog. ons verzoeken , aan het verlangen van gemelde Directeuren , door het verleenen van een genoegzaam en ftiffifant C mvoy , ten fpoedigfte te willen doen; hebben Wy geoordeeld , zonder uitdel, aan Uw Hoog Mog, kennis te moeten geeven , dat wy de belangens van Neêrlands Commetcie te zeer ter harte neemen , dan dat wy de nieuwe Inftantien van de Kooplieden , om een prompt en toe» T 3 rei-  sj>4 aug. ZAAKEN VAN 178^ reikend Convoy zouden hebben afgewacht, om de noodige orders te geeven tot het verzamelen, en ren fpoedigfte in gereedheid brengen van zoo veele Scherpen , als naar maate van de omltandigheeden by mogelykheid kunnen geëmployeerd worden tot het convoyeeren van de Koopvaardyfcheep.n, den wil hebbende naar de Oostzee, htbbende wy reeds, gelyk Uw Hóóg Mog., ter gelegenheid van onze Propofitie van den 21 deezer, daar van verwittigd zyn geworden , voor het P'aefenteeren van de voorfz. Requeste , niet alleen het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam op het ern'ligfte gerecommandeerd, om de Scheepen , die in de actie geweest zyn , met allen mogelyken fpjed te doen heritellen, en in ftaat te brengen, om wederom Zee te kunnen kiezen; maar ook den Vice-Admiraal Hartfmk gelast, om zorge te draagen , dat alles , wat gerequireerd wordt, om het Convoy te kunnen doen uitloopen , ten allerfpoedigHe geëxpedieerd worde, en om het zelve uit zoo veel Scheepen te doen heftaan, als mogelyk za' zyn : vermeenende hiermeede reeds voor de ontvangst van Uw Hoog Mog. Refolutie voldaan te hebben aan Hoogstderzelver intentie, blyft ons niets meer overig , dan om Uw Hoog Mog. te verzoeken , verzekerd te weezen van den yver , met welken wy bezield zyn, om , zoo veel van ons dependeert, de commercieerende Ingezeetenen door 's jLands iiavale magt te doen protegeeren, en dat wy daarroe aanwenüen alles, wat in ons vermogen is. Waai meede enz. Hoog Mog. Heeren, Uw Hoog Mog. Gehoorzaame Dienaar. (Was get.) w. pr. van orange. Waarrp gedelibereerd zynde, is goedgevonden en ver? ftaan , dat Zyne Hoogheid voor Hoogstdeszelfs yver en activiteit, ta het (teilen van de noodige orders tot het verieenen van de Vtrzotht.' Convoyen , zoo veel van HoogstdeiiiCxven itepenu«.erd, zal worden bedankt. CLXXX.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 205 CLXXX» Extratï uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, nopens het verzorgen van huisvesting en verdere gerieflykheden voor gekwetften in 's Lands dienst te water, In dato 30 Augustus 1781. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Vriesland hebben ter Vergaderinge geëxhibeerd en laten leezen de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Principalen , waarby aan H. H. Mog. kennis geven van de voorzieninge , zoo door haar , als door de Regeering der Stad Amfterdam gedaan , tot het ontvangen , logeeren en cureeren van de gekwetften in de bloedige Actie van den 5 deezer lopende maand, en die in 't vervolg uit 's Lands Vloot opgezonden mogen worden , met verzoek, dat H. H. Mog. de Provinciën van Zeeland en Vriesland meede tot gelyke officien en prxparatien gelieven te exhorteejren, volgende de voorf. Refolutie, hier na geïnfereerd. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West Friesland, in H Ed. Gr. Mog. Vergaderinge ge « nomen, of Woensdag den 22 Augustus. Ontvangen een Misfive van de Hollandfche Raaden en Ministers van het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, gelcbrevën aldaar den 20 deezer, houdende, dat de voorgevallene actie tusfchen het Hollandfche en Engelfche Eskader op den 5 Augustus laatstl., waarin de Officieren en Equipagien der Scheepen van hun resfort zoo veel deel hadden gehad, hun Collegie in de omftandigheid had gebragt, van uit die Scheepen'een groot aantal gekwetften te bekomen , wier lofwaardig gedrag hunne zorge voor derzelver geneezing ten uiterften hadde gemeriteerd , waarin zy ook op de allermenschlievenlte wyze door de Regeering der Stad Amfterdam wa. T 4 ren  296 aug. ZAAKEN VAN 1781. hnnnf J00?de£rd door hlln direft C^es noods) twee tpri pfnH PJ" v"? 111 derzeIver Gasthuis 'e vergunnen , en einde die heden aldaar van alles, wat maar eenigzins tot geneczing, gemak en verkwikking konde (trekken, te voorzien, en dat zy dezelven daarenboven in Texel2 lregatten, van a4 (tukken, hadden toegefchikt tot beröing van zieken en gekwetften, 't geen hun actueel zeer te itacie was gekomen, daar zy hun nog gepriveerd vonden van eene zoo zeer noodzakelyke zaak, als een Hospitaal aan de wal, by of omtrent de Reede van Tesfel: aan dat, alzoo de volkrvkheid der Stad Amfterdam, en iet daaruit difewyJs prollueerende groot getal zieken , die het Gastnuis aldaar (hoe ruim ook) veekyds vervulden, t geen de Magiftraat zoude kunnen beletten, hunnechamable mtentten voor 't vervolg te execureeren, en dat na ook aan dezelve niet was te vergen, dezen last alleen te diagen, zoo als ook hunne Hospitaal-Fregatten met mïrVai\ide S^eePe» zouden kunnen vol raken, te meer daar de Collegien ter Admiraliteit meede gecharV^rA?*™ ' °m 7oor de gekwetften der Commisfieit 3 1 Z°rgu te draaSen » en *V d^rdoor, tot hun ïeecmezen , hun zouden genoodzaakt zien, ongelukkigen, die voor het Vaderland hadden gettreeden, niet genoegzaam te kunnen behulpzaam zyn ; zy de vryheid neemen aan H. Ed Gr. Mog. voor'tedragen, of het H. Ld. Gr. Mog. gunftiglyk zoude mogen behagen, op het voorbeeld van den 3 Juny 1672, tot het plaatzcn van in actie gekwetfte lieden in de Gasthuizen der reipcetive Steden deezer Provincie te refolveeren, of daaromtrent na Hoogstderzelver hooge wysheid en bekende weldadigheid, op eene andere wyze te voorzien tot eucouragement der in dienst zynde Zeelieden. verit^P. gede(^erÊerd zynde , is goed gevonden en verstaan, dat gelchreven zal worden aan Burgemeeiteren en Regeerders van de Steden, in deze Vergadering fesfie hebbende, dat dezelve van nu af aan de Gasthuizen in den naaren willen praepareeren, en in ftaat (tellen tot het ontvangen , logeeren en cureeren van de gekwetften in de actie van den j deezer maand, en die in 't vervolg uit s Lands Vloot opgezonden zouden mogen worden, met verzeekering, dat H. Ed. Groot Mog. goede en prompte order zuilen (tellen tot het rembourfeeren van de.  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 297 de onkosten, die de voorfz. Steden, ter zaake van het cureeren en tract-eeren van de voorfz. gekwetften, zullen fupporteeren , alles in conformiteit van de Orders en Reglementen van den Lande: dat voorts van 't geen voorfz. is ter Generaliteit notificatie zal worden gegeeven, met verzoek, dat H H. Mog. de Provinciën van Zeeland en Vriesland , by brieven , meede tot gelyke Officien en Praeparatien gelieven te exhorteeren, en dat wyders by H. H. Mog. gefchreven moge worden aan de refp. Col. legien ter Admiraliteit, dat dezelve yder in 't regard van de Matrozen en Zoldaten, dienende op de Scheepen van haare directie , en in de battailles gekwetst, zoodanige order ftePen, en die voorziening doen, dat de voorfz. gekwetlten wel gerecipieerd , en aanltonds voor zoo veel des nodig mogte weezen , door experte Chirurgyns verbonden , en voorcs naar de refpeétive Steden opgevoerd mogen worden; des zal aan Burgemeeiteren en Regeerders van de Steden deezer Provincie, alwaar de voorfz. Collegien refideeren , by aanfchryving gecommuniceerd worden, de gemelde Collegien, des verzogt zynde, de behulpzaame hand te bieden, om de gerequireerde Chirurgyns , ten fine voorfchreven, fpoedig te mogen magtig worden. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat Copy van de voorfz. Refolutie gezonden zal worden aan de Heeren Staaten van de Provinciën Zeeland en Vriesland, en dezelve zullen worden verzogt en aangemaant, om op het loffelyk voorbeeld van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, en van de Regeering der Stad Amfterdam in het byzonder, de nodige voorzieninge te willen doen, ten einde ongelukkige Matrozen en Zoldaten, die in eene actie gekwetst zouden mogen worden, en in derzelver Provinciën aankomen, na behoren gerecipteert, gecureert, en bezorgt, en daartoe van nu af aan de Gasthuizen in den haaren gepras- pareert en in ftaat gefield mogen worden. Eu dat voorts de refpecttve Collegien ter Admiraliteit zal worden aangefchreven, yder in den zynen, ten aanzien van de Matrozen en Zoldaten, dienende op de Scheepen van haare directie, en in een bataille gekwetst, zoodanige order te Rellen, en die voorzieninge te doen, dat de voorfz. gekwetlten wel gerecipieert, en aanltonds voot T j zoo  393 aug. ZAAKEN VAN i?8r. zoo veel veel des nodig mogt weezen , door experte Chirurgyns verbonden , en voorts naar de refpeétive Steden opgevoerd mogen worden. CLXXXI. Raport van Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogende tot de Zaaken van Finantie, wegens het doen van eene Geld-Négotiatie, hier te Lande , ten behoeve van Frankryk, onder Guarantie van den Staat. Uitgebragt in dato 30 Augustus 1781. De Heeren Brantfen en andere haar Hoog Mogen, de Gedeputeerden tot de zaaken van de Finan. tien , ingevolgen , en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 22 en 38 deezer lo-t pende maand , met en nevens eenige Heeren Gecom» muteerden uit den Raad van Staaten , seëxamineert hebbende twee Notaas , door den Heer Hertog de la Fauguyon , Ambasfadeur van zyne Majelteit den Koning van Vrankryk , aan den Griffier van Haar Hoog Mog. ter hand gefteld, raakende bet doen van een negociatie , van vyf millioenen guldens onder guarantie van den Staat, ten behoeven van het Hof van Vrankryk , breeder in de voorfz. Notes en in de notulen van den 2a en 28 deezer vermeld , hebben gerapporteert , dat zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden in overweeginge van het gunt voorfz. is aan de eene zyde wel eenige bedenkelykheid hadden gevonden , of in een tyd als deeze , waar in veele der Bondgenooten zelfs genecesfiteert waren , tot goedmakinge der extraordinaris onkosten, die wegens de tyds omftandigheeden moeten gedragen worden, penningen te moeten negotieeren , het aan dezelve wel te vergen was , eene uitheemfche negotiatie in deeze Landen te permitteren , immers , ende in allen gevallen zulks te laten doen onder guarantie van den Staat; dan dat daar tegens geconfiaereert hadden , dat diergelyke verzoeken in vorige tyden by uitheemfche Princen meerder waren gedaan en geaccordeert geworden, en zelfs in tyden en om»  auo. STAAT EN OORLOG. 1781. 299 omftandigheeden, die voor de Republiek gajitsch niet favornbelder waren geweest dan tegenswoordig, terwyl hei allezints voorKwam , dat de Ingezeetenen van den S1a.1t thans 'van contante penningen wel voorzien waren, zoodanig dat hec doen negotiëren, van eene fomma van vyf miliioenen guldens, eenmaal voor uitheemfche Rcekening, geen groote ombrage, in het vinden der nodige penningen voor de Republiek zelve , zal konnen toebrengen, en over zulks ook aan die geenen, die niet dan vrywillig in dezelve negotiatie deel zouden behoeven te neemen , deeze voordeelige gelegend» heid om hööger- interesten te kunnen bekomen, niet b' hoorde te werden toegeflooren ; dat daar boven , 't gunt v.'oriV. is , by hun Heeren Gedeputeerden en G^commi'teerdeu ook veel refl xie hadde verdient , dat het voorfz. verzoek van negotiatie wierde gedaan, van wegens Zyne Majelteit den Koning van Vrankryk , met wien den Staat niet alleen het geluk hadde , in volle vreede en vriendfchap te zyn , maar die boven dien in deezen tyden, op yerfcheide wyzen blyken hadde gegeeven, van Hoogstdeszelfs goede intentie en genegent'ieid voor de belangens van den S^aat, en derzelver commetcierende Onderdaanen, waar uic dienvolgende genoegzame reedenen voortkwaamen , om , zoo ter betoninge van gevoelens van erkentenisfe voor het tot dus verre gebeurde, als omme Zyne Majefteit, in . dezelve favorabele fentimenten, ten opzigte van de Republiek te doen continueren , omtrent Hoogstdeszelfs gedaan verzoek van negotiatien , alle faciliteit toe te brengen , ende dat mitsdien zy Heeren Gedeputeerden en Gecommitteerden van advis zouden zyn , dat het voorfz. verzoek van wegens zyne Majefteit den Koning van Vrankryk aan den Staat gedaan , om onder Guarantie van Haar Hoog Mog. in deeze Republiek eene fomma van vyf miliioenen Guldens te mogen doen negotieereti tegens den Intrest van vier ten honderd in 't jaar, zoude behooren'te worden toegedaan en geag. greërt, mits alvoorens, zoo tot fecuriteit van de hoofdf >mme en het rembouifement van dien, als tot de rigtige voldoemnge der oeloofde Interesten , door Hooggemelde zyne Majefteit ten behoeven van deezen Staat werde gepasteen, en over^elevert eene behoorlyke Ooii-  300 aug. ZAAKEN VAN i?8i. Obligatie en Verbandbrief ten genoegen van Haar Hoog Mog., en onder deeze expresfe conditie, dat de voorfz. te doene negotiatie zal moeten gefchieden, ten Comp. toire Generaal van de ünie, alwaar ook de gelden tot betalinge der Interesfen fucceslivelyk promptelyk zullen moeten werden gefurneert, alles buiten eenige Je minfte kosten van den Lande , gelyk by foortgelyke negotiatien altoos heeft plaats gehad. Waar op gedelibereerd zynde , hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpecti«/e Provinciën aangenomen het voorfz. rapport op de fecreetlte wyze te zul. len' brengen ter kennis en deliberatie van de Heeren Staaten hunne Principalen , en werden dezelve mits deezen verzogt Hoogstderzelver Refolutien daar op ten fpoedigfte te willen uitwerken, en'alhier openen en inbrengen. Accordeert met voorfz. Register.' CLXXXI1. Propofitie van den Zweedfchen Gezant van noltkkn , aan het Engelfche Hof , omtrent het fluiten van een afzonderleken Vrede met de Staattn der Vereenigde Nederlanden. In dato 31 Augustus 1781. Den Koning gelooft in dit ogenblik niet nodig te hebben , om de grondregelen open te leggen , welke zyn gedrag zederd den tyd dat hy den troon van zyne voorzaten beklommen heeft, bepaald hebben. Hy is door de liefde tot de vrede geleid geworden, en had gewenscht, alle de mogendheden van Europa een diergelyk Randvastig en duurzaam geluk te zien genieten. Die wenfchen, door de gevoelens van menschlykheid, die hem eigen zyn, voorgefchreven, zyn niet verhoord geworden. Het vuur des Ooriogs, in een ander waerekigedeelta ontdoken , is tot Europa overgefiagen , maar den Koning vleide zig nog aat dien brand de kring waarin dezelve befloten was niet te buiten gaan zou-  aug. STAAT EN OORLOG. 1781. 1 3°ï zourlp, en vooral, dat eene enkel koophandel dryvende Natie, welke de Neutraliteit aangekondigd had, als een onwankelbaar fondament van haar gpdrag, daarmede niet ingewikkeld moest worden; en nogtans is hei tegendeel gebeurd, fchier op het zelfde ogenblik, wan. neer die Mogendheid de onfchuldigfte verbintenisfen met den Koning en zyne geallieerden in 't Noorden wilde aangaan. Nadien de naauwkeuriglie onzydigheid , die ooit wier! in acht genomen , den Koning niet heeft kunnen bevryden van dadelyk de moeilykheden van den Oorlog te gevoelen, door de aanmerklyke verliezen, welke zyne handeldryvende Onderdanen daar door leden , zoo kon hy met de grootfte redenen de kwaade gevolgen daar van zien, wanneer deze wanordens uitgeftrekter wierden , toen eene openbaare Oorlog tusfchen Groor-Brittanien en de Republiek van Holland dezelve zoude vermeerderen; in 't kort, toen de Koophandel der onzydigen nieuwe beletzelen onderging door de vyandlykheden , die tusfchen die twee Mogendheden bedreven wierden. Ook heeft den Koning zulks wel haast befpeurd, en vieriglyk gewenscht, dat de maatiegelen door de Keizerin van Rusland genomen , om het vuur van dezen nieuwen Oorlog in zyn begin uit te blusfchen, van een volkomen goede uitwerking gevolgd waren geweest; maar. nadien dit heilzaam werk niet tot zyn volkomenheid heeft kunnen gebragt worden , heeft de Koning het belluit genomen om zig by zyne Bondgenoten, de Keizerin van Rusland en den Koning van Denemarken, te vervoegen, om te tragten zyne Groot- Brittanifche Majefteit te bewegen gehoor te geven aan de vredelievende gevoelens,welke fl. H. Mog. de Staaten-Generaal reeds hebben doen bl'yken door hunne toeftemming om eene onderhandeling van vreede te beginnen. Indien de neigingen van die Mogendheid zoodanig zyn-, daar men niet aan moet twylfelen , fchynt het dat eene wapenfchorsiing een voorafgaande zaak zoude zyn, welke des te meer gefchikt is om dat oogmerk te bereiken , om dat de krygsbedryven, noodzaaklyk invloed hebbende op eene onderhandeling van die natuur, niet dan tot vertraaging en verfchutving van den vreede zouden verltrekken, onderwyl dat dc vereenigde Ho-  302 aug. ZAAKEN VAN 1781. Hoven niets zoo zeer zonden wènfchen dan dezelve te kunnen verhaasten door alle de middelen die zouden kunnen dienen tot voldoening en tot voordeel van beide de Oorlogende panyen. ■ In de rpregtheid en billykheid der gevoelens , die zyne Mïjelleit zoowel als zyne Bondgenooten bezielen , kan zy niet verbergen de bedugtheid , welke zy heeft, ren opzüite van de duuring van den Oorlog , waar uit kwaaie toevallen kunnen geboren worden, welke in (laat zyn om alle foorten van gtfchillen en zeer onaangename twisringen te verwekken. Deze reden en nog meer. die om etn grootere bloedftorting voor te komen, gefchikt zyn om op bet hart van den Koning van Groöt-Brtttanien te werken, en^ in het volkomen vertrouwen dat zyne Majefteit daar in (teld, zal zy een waar genoegen ondervinden, wanneer ze door haare goede dienden en tusfchenkomingen , gevoegd by die van haare Bondgenoten, het oogmerk konden bereiken om de verlchillen die tusfchen zyne Groot-Brut. Mai'efter en de Staaren Generaal der Vereenigde Provinciën ontltaan zyn, te doen ophouden. CLXXXIII. Memorie van den Pruhfifthen Gezant Baron van thulem. ver , by Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal i inhoudende klagten over hit flremmen van den Schu-pvaart op dt Eems , door IVagtlcheepen van de Republiek. in dato . . Augustus 1701. HOOG MOGENDE HEEKEn! De Navigatie op de Eems , en de Commercie der 'Stad Embden worden gedurig door de YVagrIcheepen der Republiek benadeelt, en zulks verzwaard dere praefentatieii, die de Ondergetekende buuengewoo'ne Euvoyé van Zyne Priitsfifcne» M ij. zig genoodzaakt gevonden heett, aan U Hoog Moge',-den in eene Memorie van den 30 laatstleden , te adresleereu. 'I wee Pruis-  aug» STAAT EN OORLOG. 1781. 303 Pruisfifche Koop vaardyfcheepen, het eene genaamd Prins Hendrik, te Embden geladen , en beftemd naar Amfterdam, het andere de Jonge Samuel, van Memel komende , en laatst van Huil in Engeland , zyn door een gewapend Schip op de Rivier kruisfende , tot een onbetamelyk onderzoek onderworpen. Het is op uitdrukkelyke order van den Koning zynen Meefter, en om ten dezen aanzien aan de gebiedende inftructien te voldoen, dat de Ondergetekende van den kant van U Hoog Mogenden reclameert preciefe ordres aan de commandeerende Officieren der Oorlogfcheepen van de Republiek, of andere gewapende Vaartuigen, opdat denzelven belast worde , zig te onthouden, om de Scheepen, die op de Eems navigueeren, te molefteeren, en zig geenzins een regt van een ongeoorlofd onderzoek toeteëigenen; maar hunne Kaperyen te bepaalen tot buiten fchoots van 't kanon van Uelfzyl, zonder dat het hun intusfehen geoorloft zy, op eenige maniere, welke het ook zy , de gemelde Navigatie te ftooren. Zyne Pruisfifche Majefteit neemt alle gelegenheeden met yver in acht, om U Hoog Mogenden van zyne volmaakte vriendfchap te overtuigen. Zyne Majefteit flatteert zig, dat U Hoog Mogenden deze dispofitien zullen helpen bevestigen , door de verfchillen , die zeedert eenigen tyd ten kosten van de Commercie van Hoogstdeszelfs Onderdaanen ontftaan , door fterke maatregelen wegteneemen. (Was get.) de thulemeybr. CLXXXIV.  304 aug. ZAAKEN VAN 1781. CLXXXIV. Request van het BoekverkoopersGilde te Utrecht, nopens het Pla~ haat tegen het verfpreiden van Paskwillen^ In dato .. Augus* - tus 1781. Aan de Edele Mogende Heeren Staaten van 's Lands van Utrecht. Geeven onderdaaniglyk te kennen , de Deekens en Overlieden , van het Boekverkopers ,-Boekdrukkers en Boekbinders Gild. Dat de Supplianten in zeer groote verleegenheid en ongerustheid gebragt zyn , door UEd. Mog. Placaat van den 4 July 1781. waar by UEd. Mog. hebben goedgevonden wel expresfe„ lyk en op het fterkst te interdiceeren en te verbie,, den, het maaken , drukken, verkopen , verfpreiden 3, en onder de man brengen van eenigerhande fchan,, daleufe of fameufe Libellen , Gedigten of Prenten , ., onder wat naam of titul zulks zoude moge wezen , het zy met of zonder naam van den Maaker of ,, Drukker , ofte ook zoodanige , elders gemaakt of „ gedrukt zynde, in deeze Provintie in te brengen en „ te verfpreiden , direct: of indirect, het zy dezelve J} zyn ftrekkende tot nadeel of vilipendie van de Hoo„ ge Overigheid of van den Hertog van Brunswyk, „ of van eenig ander hoogere of laage Stands -Perlbonen in dienst van deezen Staat, op pcene van con„ fiscatie van alle de gedrukte Exemplaaren , die daar ,, van binnen deeze Provincie mogten worden btvon„ den , en van een boete van een duizend guldens , „ zoo wel by den Autheur, als by den Drukker, Uitgeever , Inbrenger ,. Distributeur of Verkoopers te „ verbeuren, 't eiken reis en daar boven na txigentie van zaaken." Dat de Supplianten wel bewust zyn, dat diergelyke Ordonnantie reeds in den jaaie 1702 door Hun Ed. IV'og. binnen deeze Provintie is gearresteert , offchoon ttit laatst geëmaneerd Placaat nog verder is geëxtendetrt met beirekkirg tot de beleediging of vilipendie van  aug. STAAT. EN OORLOG. 1781. 305 van hogere of lagere Stands-Perfoonen! Dan is het teffens zeeker, dat voorfz. Placaat van 1702 zeedert veele jaaren niet , en misfchien nimmer is geëxecureert , by aldien een zoogenaamd fameus Libel met den naam van den Autheur of Drukker beftempeld was. Dat de Supplianten nog aangaande de zwarigheeden en gevaa" rèn , waar in zy door het gemelde Placaat van UEd. Mog. in deeze tydsomftandigheeden gewikkeld worden, en aan hun zelve verpligt zynde , om hun eigen of hunner meede Boekverkoperen ruïne, zoo veel doenlyk voortekomen of aftekeeren , te raaden zyn geworden eerbiediglyk onder het oog van og Mog. Refolutie op vooren betoogde gronden erkennen voor illegaal, Nul en van geener waarde. CXC.  329 sept. ZAAKEN VAN 1781. CXC. Ontwerp ter onderfleuninge van de Weduwen der Cefneuvelden , in het gevegt op Doggersbank. Uitgegeeven te Amfterdam , in dato 5 September 1781. geachte landsgenooten! Dat ons Gemeenebest zynen bloei en welvaart, onder het beltuur van het Opperwezen, voornaamelyk, zoo niet alleen, aan onzen uitgedrekten Koophandel en Zeevaart te danken hebbe , is eene waarheid , welke niemand, die de gefchiedenisfen onzes Vaderlands Hechts eenigzins heeft doorbladert, kan lochenen. Niet minder zeker is het, dat, indien onze Voorouderen, indien ook wy in den tegenwoordigen tyd, den gunftigen invloed der zegeningen van den Hemel hebben ondervonden; wy tevens kunnen hoopen en vertrouwen, dat, byaldien die Deugden , door de beöeffening van welke onze Natie zich altyd onderfcheiden heeft, en noch onderfcheid , onder de oorzaaken geteld moeten worden, welke ons Land, by aanhoudenhefd, gezegend hebben doen zyn,wy ons m t de duurzarmheid van dien zegen mogen vleien. Onder die deugden munt, in de eerde plaats, uit eene alle rechtfchaapen Nederlanders aangebooren liefde voor hun Vaderland. Door deeze edele drift bezield en aangefpoord . hebben onze doorluchtige Voorvaderen' eene tagtigjaarigen kryg, tegen een veel magtiger Vyand uitgehouden, en hunnen nakomelingen de door hen verkregen Vryheid verzekerd. Door Jdeeze hebben wy die Vryheid altyd, met roem weten te verdedigen en te bewaaren. Door deeze, eindelyk, hebben onze dappere Zeehelden , noch zoo kort geleden, de gefchondea eer van ons Vaderland gehandhaafd en herdeld. De dapperheid is eene tweede hoedanigheid , welke onzen Landaart eigen is. Getuigen hier van zyn zoo veele bewyzen, als onze gefchiedboeken ons opleveren. Hebben wy ooit te Land met gelyke magt, voor onze Vyanden behoeven te zwigten? Hebben wy hen ter Zee, niet  sept. STAAT EN OORLOG. 17S1. 321 niet telkens, en doorgaans met geringer magt, niet al• leen afbreuk gedaan , maar zelve meestentyds, eene roemruchtige overwinning op hen behaald ? Is de flag voor Soulsbay, is de zegeryke togt naar Chatham niet een fpreekend bewys van de Nederlandfche Heldhaftigheid? En, om geene meerdere voorbeelden van vroegere tyden aan te roeren, is den iongllen Zeedag, welke den naam van den braaven Zoutman, en zoo veele andere Vaderlandfche Helden vereeuwigt, niet een aller overtuigendde blyk , dat wy het waardig nakroost zyn dier dappere Lieden, Welke goed en bloei voor de Vryheid hebben opgezet? Maar kunnen wy ons op zulke blinkende en luisterryke hoedanigheden beroemen , onze Landaart , en dit leert de ondervinding, bezit ook noch andere deugden, die, fchoon met flaauwer glans praaiende, echter niet minder nuttig en lofwaardig zyn. Eene genooten dienRen erkennende dankbaarheid , en eene zich over alle Ongelukkigeh ontfermende liefdaadigheid, zyn beide ons natuurlyk en byzonder eigen. De prachtige gedenktekens, ter lolfelyke nagedagrenisfe van Mannen , wien ons Vaderland verplichting hadt, opgericht, getuigen genoeg onze zucht om verdienden te beloonen. En in liefdaadigheid hebben onze Landsgenooten, meer dan eenig ander Volk, altyd uitgeblonken. Talryke gedichten en inrichtiiïgfö, tot onderdeuning en onderhoud van ongelukkige befoeftigen, bevestigen deze waarheid. Is 'er imrrer een tyd geweest, in welken onze milde mededeelzaamheid moest en behoorde geöeffend te worden , 't is thans. Alle onze plichten , alle onze betrekkingen verbinden ons daar toe veel lterker , dan ooit voorheen. Elk Christen, ek Nederlander, elk Mensch gevoelt die verplichting; en welk mensch zoude op dit oogenblik niet wenfehen een Nederlander te zyn? Doch, wyl ook van de beste oogmerken misbruik gemaakt kan worden , en dikwyls de welmeenendde inrichtingen aan de verwachting der ftichteren niet voldoen, moeten wy onze milddaadigheid met overleg en omzichtigheid paaren. De gezonde reden vorderc, de plicht gebiedt ons, in het uitdeelen onzer Liefdegaaven, meest en voornaamlyk het oog te houden op zulken, welke van elders niet op eene genoegzaame wyze eene III. deel. X met  S22 sept. ZAAKEN VAN i?gi. met hunne behoeften geëvénredigde onderfteuning genieten, en dezelve nochtans verdienen. Wy moeten ons derhalven , vooral tot die ongelukkige voorwerpen bepaaleh, welke buiter} hunne fchuld, het noodige onderhoud moetende derven, verltokenzyn van die hulp , welke zy voor dezen genoten van zoodanige dappere Zeelieden, die, voor Vaderland en Vryheid ftrydende , het leven verlooren hebben. Deeze deerniswaardige Menleken zyn ook juist alleen die, voor welke tot nu toe, op geene toereikende n/och duurzaame wyze gezorgd heeft kunnen worden. Ziet hier dan, waarde Landsgenooten! eene gepaste , eene allerfchoonlte gelegenheid , om uwe geliefde hoofddeugd met vtucht te kunnen oeffenen! Welk eene fchaare ontmoeten wy van bedrukte Weduwen , die geenen anderen troost hebben, dan dat hunne Mannen, voor 't Vaderland, op het bed van eer ge flor ven zyn! Die voor de Natie heerlyke en glorieryke flag, is teffens voor deezen in 't 'byzonder een treffende flag , welke hen in uiterfle ellende dompelt, en berooft van zulken, die hun het fober, en nu geheel ontbreekend onderhoud, met zoo veel Jyf-gevaar, trouwhartig bezorgden. Neen, bedrukte Weduwen! droogt uwe traauen ! Dit Land kweekt Helden ; maar ook te gelyk Meufchen , die Heldenmoed op zyne waarde weeten te Hellen, die geene Weduwen van zulke zoo veel verdiend hebbende Mannen verhaten. Behoeftige Weduwen zyn op zich zelve altyd waardige voorwerpen van ontferming : maar hoe veel meer Weduwen ? aan welkers Echtgenooten het Vaderland zelve verplichting heeft? Welaan dan,» Nederlanders! toont dat gy de deugden, op welke uwe Natie noch roemen durft en kan, weet te oeffenen, of ten minlien, naar hunne waarde hoog te fchatten ! Toont, dat gy vvaare dapperheid en onverfchrokken Heldenmoed waardeert ; dat eene ongeveinsde liefde voor uw Vaderland uwen Vaderlandlchen geest bezielt; dat uw hart de verplichting, welke gy aan hen verfchuldigd zyt, die hun leven voor uwen welvaart hebben opgeofferd , dankbaar erkent; dat, eindelyk uw medelydende gemoederen zich naar verdienden getroffen voelen door het ge-  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 323 gezicht van zoo veele ongelukkigen, welke alleen om onzentwille , in de allerellendigste omftandigheden gedompeld zyn ; dat gy hen niet verlaaten wilt — niet verlaaten kunt —■ met één woord, dat gy door alles word aangefpoord uwe mildheid , uwe onbekrompen liefdaadigheid, jegens hen te oeffenen. Denkt, aan hoe veele plichten gy daardoor tevens voldoet; overweegt, dat uwe Godsdienst, dat uw Vaderland, dat de Menfchelykheid dit van U vordert; en zyt verzekert, dat gy , met aan dien loffelyken plicht , aan de Item van uw geweten te voldoen, uwe Godsdienftigheid luister aanbrengt, uw Vaderland nuttig zyt, en de Menfchelykheid eer aandoet! De Uitgevers van dit Programma hebben de waarheid , de waarde , en het gewigt van alle deeze beweegredenen gevoeld en ondervonden. Dit heeft hen doen befluiten , hy gelegenheid en ter gedachtenis van den glorieryken Zeeïlag van den 5 van Oogstmaand 1781. aan hunne Landgenooten voor te Rellen de oprichting van een Fonds ter onderfteuning van zoodanige Weduwen , welker Mannen, zedert het begin van den tegenwoordigen Oorlog , hun leven voor de eer der Nederlandfche Vlag hebben opgeofferd. Zy wenfchen hartelyk dat dit Fonds zoo aanzienlyk mooge worden , dat het in vervolg van tyd toereikende zal kunnen zyn , otn het zelve te kunnen uitftrekken tot alle die geenen, welke ooit zich in een dergelyknoodlottig ongeval zullen bevinden. H;t is onmoogelyk , voor als nog te bepaalen , op hoedanige wyze men dit oogmerk het best en het gefchiktst bereiken zal. Men moet eerst weeten , immers met eenige waarfchynelykheid kunnen gisfen, hoe verre onze opwekkende pogingen met eenen gezegenden uitflag bekroond zullen worden. Zoo dra, (en dit vertrouwt men, dat eerlang zal kunnen gefchieden,) zich eene genoegzaam verzekerde hoop opdoet, om deeze welmeenende onderneeming met een gelukkig gevolg te kunnen uitvoeren , zal men dit aan het algemeen bekend maaken; terwyl men dan ter gelyker tyd aan de als dan reeds bekende Deelneemers , tyd en plaats zal voordellen, om gezamentlyk de noodige fchikkingen, welke zoo tot het in ftand brengen, als rot hetindand X 2 hou-  324 sf.pt. ZAAKEN VAN 17^1. houden van deeze inrichting vereischt zullen worden, te overweegen en te beraamen ; en verder over alle zoodanige zaaken ie raadpleegen, welke met het voorgeftelde oogmerk eenigzins betrekking hebben. Eu daar men reeds mee een ftreelend genoegen heeft gezien , dat men in meer andere Steden van ons Vader and , infehryvingen van denzelfden aart heeft geopend; en de Inttellers deezer lolfelyke onderneemingen misfehien niet ongenegen zyn, het zy door zamenvoeging , of op eene andere gefchikte wyze, hunne heilzaame poogingen met de onze te vereenigen: zoo worden deezen en alle anderen, die zich buiten deeze Stad, op ons verzoek, met het inzamelen van penningen tot dit Fonds wel willen belasten, hier mede openlyk verzocht om zoo wel van hun goedvinden , als van het beloop der reeds ontvnngen penningen , kennis te wil» ken geeven aan de H eren Mr. P. Ct Nahuys , Notaris, op de Cingel by 't Utrechtfche Veer. G. Hulst van Keulen , aan den hoek van de Nieuwen Brug ; ten einde men dus in ftaat ge Held worde, om ter bevordering van het bedoelde oogmerk, onderling zulke fchikkingen te maaken, als meest dienltig zullen worden bevonden. Inmiddels worden alle welmeenende Ingezetenen van ons gelukkig Gemeenebest, welke genegen zyn tot dit Fonds , in eens of jaarlyks een gifte te doen , mede verzocht hunne naamen, met of zonder bepaaling der fomma , op te geeven aan de zoo even gemelde Heeren Nahuys en Hulst van Keulen , by welke een affchrift (of Exemplaar) hier van ter ondertekening zal leggen , of, indien zy dit laatlle liever mogten verkiezen , hunne gifte dadelyk te brengen in eene daar toe gefchikte Kist; zullende zoodanige Kist geplaatst zyn in het Burger Weeshuis, ten Comptoire van den Notaris jF. A. Lette, alwaar tevens een Boek zal liggen, in het welk de, zoodanige vorzocht worden alleen hunne naamen aan te tekenen of te doen aantekenen. Amfterdam, den 5 van Herfstmaand 1781. CXCI,  sept. STAAT £N OORLOG. 1781. 325 CXCI. ExtraSl uit het Register der Repslutien van de Hoog mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, Inhoudende de bewilliging van de Provincie Holland , in de GeldNegotiatie ten behoeve van het Koningryk van Frankryk. Veneris den 7 September 1781. T^\en aanweezende Heer Gedeputeerde van de Pro l_Jr vincie van Holland en Westvriesland op den 3» der voorleeden 'maand aangenomen hebbende , ter kennisfe en deliberatie van de Heeren Staaten zyne Principaalen te zullen brengen, het rapport ten zeiven dage uitgebragt op twee Notaas van den Heere Hertog de la Fauguyon, Ambasfadeur van Vrankryk, rakende het doen van een Negotiatie van vyf millioen Guldens, onder guarantie van den Staat , heeft aan de Heeren Haar Hoog Mog. Gedeputeerden voorgedragen, en bekend gemaakt , dat de Heeren Staaten van hooggem. Provircie hem in ftaat geftelt hadden om zig met het voorfz. Rnpport completelyk te conformeren. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, mits deezen te verzoeken de Heeren Gedeputeerden van de andere Provinciën , de Refolutien van de Heeren Staaten hunne Principaalen daar op meede hoe eerder zoo beeter te wilien uitwerken. (Qnderftond) Accordeert met voorfz. Register. X * CXCII.  32<5 sept. ZAAKEN VAN i?8i. CXCII. Raport van Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogenden tot de Zaaken van de Zee, wegens het aanbouwen van Oorlogfchepen , ter vervuïï'mge van de zulken, die door den Vyand zyn genomen. Uitgebragt in dato lo September 1781. De Heeren Pieck en andere Haar Hong; Mog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee , ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Cotnmisforiaal van den zd Augustus laatstleeden geë/.arhirieert hebbende een M^five van het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, gefchreeven te R itterdam den 21 van dezelve maand, houdende, dat uit hun Berigt, op Haar Hoog Mog. requifitie van den 28 Juny deezes jaars, blykbaar zynde, dat de fchaarfte van ScheeDsTimmerheden onder de voornaame oorzaaken was te Rellen , waarom gedurende eenige jaaren met het aanbouwen van nieuwe Scheepen, onder dat resfort, geen meerder voortgang had konnen worden gemaakt , zy vermeenden , in de tegenswoordige conjuncture van tyden gebruik te moeten maaken van de meerdere toevloed van die Werklieden, dewelke actueel , door de anderzints zoo beklagenswaardige ftilftand der Vaan en Commercie, te bekomen zoude mogen zyn, en die by gebrek van employ hier te Lande apparent al meede voor een groot gedeelte naar elders zouden verloopen. Dat de intentie van Haar Hoog Mog. zynde , om , ook door een aanzienlyke aanbouw , 's Lands navale Magt op een refpectahelen voet te breneen , zy fupponeerden, dat voor alles, Haar Hoog Mog. meening was, dat het verlies 't geen de Marine intusfehen zoude mogen lyden, promptelyk worde herfteld , en dat dus ook het gemis van de drie Scheepen, als, een van Co en twee van 50 ftukken, dewelke het ongeluk hadden gehad van ieder op zig zelve, en van den Oorlog onkundig, door eene groote vyandelyke overmagt te worden gefurpreneert en overweldigt, zoo dra moyelyk gefuppleert: Verzoekende om die reedenen Haar Hoog Mog.  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 327- Mog. authoriiatie tot den aanbouw van een Schip van 60 k 6\ (tukken en twee van 50 a 56 (tukken , als wanneer zy terRond hun van het benodigde hout zouden trapten te voorzien, en ten minften twee van de voorfz. drie Scheepen , nog dit jaar op ftapel te doen Rellen, in dat. vast vertrouwen, dat Haar Hoog Mog. teffens de refpective Collegien ter Admiialiteit zouden gelieven te authorifeeren , om hoe eer zoo beeter, aan Haar Hoog Mog. te doen toekomen derzelver confideratien en advis , wegens de kosten , dewelke daar toe zouden mogen worden vereischt , en den Raad van Staate als dan te verzoeken , om daar van een Petitie te formeeren, en aan het gemelde Collegie ter Admiraliteit op de Maaze , op die wyze , hun rembours te doen erlangen. En daar op ingenoomen hebbende de Confideratien en het Advys van de alhier aanweezende Gecommitt. uit de refpeétive Collegien ter Admiraliteit deezer Landen , hebben ter Vergadering gerapporteert , dat zy Heeren Gedeputeerden, conform aan het Advis van de meerderheid der Gecommitteerden uit de gemelde Collegien , van advife zouden zyn, aangezien van ouds is begreepen, dat by een aanbouw van Scheepen van Oorlog , eerst en vooral aan de Collegien ter Admiraliteit dienen te worden gefuppleert de Scheepen , die dezelve in Actie met den Vyand hebben verlooren. Dat de Collegien ter Admiraliteit op de Maaze en te Amfterdam behooren te worden geauthorifeerd, het eerfte, om te doen bouwen dén Schip van 60 en twee van 50 (tukken , en het andere één Schip van 60 en een Fregat van 36, met beloften, dat de kosten daarvan aan dezelve zullen werden goedgedaan, uit de Petitie fuppletoir, hoe eerder zoo beter te doen, om te vinden het meerdere der kosten van den aanbouw van Scheepen en Fregatten , daar by de Petitie van 1779 en 1781 niet op was gereekent. Dan dat de Gecommitteerden uit het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland in het voorfz. Befogne van Advife waren geweest , dat de voorfz. geproponeerde aanbouw niet behoorde te gefchieden op de voorfz. te furneeren fuppletoire Petitie , als alleenlyk bepaald tot goedmaaking der kosten, welke den aanbouw meerder X 4 zou<  328 sept. ZAAKEN VAN i?8i. zoude bedragen (door de ryzing der materialen) als daar voor ten jaare 1779 is gecalculeert, maar dat tot de wederopbouw van deezen, zoo als ook van alle ande. re Scheepen , welke de refpecYive Collegien gedurende de tegenswoordige Oorlog tongten komen te verliezen, een 'afzonderlyke Petitie behoorde te worden gefprmeerr.- Waar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westfriesland zig met 't advis van de Heeren Haar Hooc Mog. Gedeputeerden geconformeerd, hebbende de Hee°ren Gedeputeerden' van de andere Provintien het voorfz. gerapporteerde Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. CXCIil. Rapport van Heeren Gedeputeerden van Hun Hoog Mogenden , ter Zaake van een Verzoekfchrift van Eigenaars van Plantagien in de Kolonie de Berbice, by gelegenheid van een Fyandelyken inval der Engelfchen in dezelve. Uitgebragt in dato 10 September 1781. Tp\e Heeren Pieck en andere Haar Hoog Mog. GeJL-/ deputeerden tot de zaaken van de Zee , ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Cotnmisforiaal van den 27 Augustus laatstleeden, geëximineert hebbende de requeste van de eigenaars van Plantagien in de Colonie Rio de Berbice , en Kooplieden op de. zelve negotieerende, houdende, dat de Supplianten niet dan met het uiterfte leedwezen hadden konnen geinformeert worden , van het ongeluk de Colonie de Berbice overgekomen, en waar aan de Supplianten inportante fchadens geleeden hadden ; dat in het algemeen in den eerften opflag, het daar voor gehouden "was dat dezelve Colonie door de Engelfchen geoccupetrr en in derzelver handen gekomen was; dan dat federr de Supplianten waren geinformeert.dat dezelve ntetalieen door twee Ksperlcheepen gehifesteert was, dewelke, na vier van  sspt. STAAT EN OORLOG. 1781. 329 van vyf aldaar in lading leggende Scherpen, die of reeds beladen waren , of door de Kapers verder balaaden waren, met de voorhanden zynde produ&en genomen,de Forten' in het inkomen der Rivier leggende 'gedemolieert, en de ammunitie gedeeltens meede genomen, gedeeltens in de Rivier geworpen, of anders onbruikbaar gemaakt , en een Plantagie in brand gedoken te hebben , vervolgens dezelve Colonie weder verlaten hadden ; repraefenteerende de Supplianten de noodzakelykheid , dat dezelve Colonie zoo fpoedig doenlyk van Leevensmiddelen en andere benodigtbeeden voor de Plantagien , Plantagie-bediendens en Slaven , aldaar wierde voorzien. En verzoekende de Supplianten om reedenen in de voorfz. Requeste geallegueert, dat H. H. Mog. twee of drie Scbetpsri van Oorlog gelieven te despicieeren met btpaalde ordres voor dezelve, om de Scheepen van Surinamen na de Colonie de Berbice te convoyeeren, en aldaar voor of in de Rivier te blyven leggen, tot dat dezelve Scheepen ontlost en wederom met producten beladen waren , om met de repatrieerende Sttrinaamfche Vloot te retourneeren , en dat wyders H. H. Mog. een van dezelve Scheepen gelieven te gelasten , na de conjunctie der Koopvaardyfchee. pen , met de Surinaamfche retourneerende Vloot , voor of in de Rivier de Berbice, tot bevyliging van de Colonie by aanhoudentheid te blyven , het welk de Supplianten eerbiedig vertrouwden tot dekking en beLherming van dezelve Colonie genoegzaam te zullen zyn , of dat H. H. Mog. anderzints ten reguarde van het een en ander zouden gelieven te neemen, zodaanige andere maatregulen , als BL H. Mog. tot beryking van het zelve oogmerk , naamentlyk bet tran'port van benodigtheeden en confervatie der Colonie zelve , meest gefchikt zullen oordeelen te zyn. Als meede nog , ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie commisforiaal van den 29 Aug.'laatstleeden , geëxnmineert hebbende een Misfive van de Directeuren van de Geoctroyeerde Colonie de Berbice , gefchreven te Amfierdam den 27 van dezelve maand, op het kragtiglte appuyeerende de voorfz. Requeste, Brengende gemelde Directeuren wyders onder het X 5 oog  33Q sept, ZAAKEN VAN i?8i, oog van H. H. Mog. eene fpeculatie , welke de gebeurtenis in de Colonie de Berbice voorgevallen , als meede het gedtag der Surinamers , in hun had doen gebooren worden , hier in beltaande; dat zy Directeuren zoo uit hoofde van eigen overdenking, als van in. gewonnen informatien van des kundigen, m begrip wa. ren gekomen , dat het Syfthema , het welk zeedert de erectie der Colonie tot deezer uur toe beltendig geadopteert was geweest „ dat natnentlyk de meefte de. fer.fie moest geplaatst zyn in het centrum der Colonien", thans geneel zyn kragt verlooren had, en dat het eene indifputabele waarheid was, dat de twee Engelfche Scheepen, dewelke de voornoemde Colonie hadden overrompeld, ja zelve al waren ze nog van twee andere gefecondeert geweest, geen vermogen zouden gehad hebben, om zig van de Colonie meefter te maken , of zelve daar binnen te komen , indien aan de mond der Rivier een genoegzame defenfie was geweest, verbeeldende zig, dat, by aldien men het YVestergat der Rivier, by het inkomen, het welke reeds zeer ondiep is, verder onvaarbaar maakte, en dus geene andere paslage overliet, als die, welke het ordinaire Vaarwater uitmaakt, enfhet Oofiergat genaamd word , men als dan door een Fort met zwaar Gefchut te plaatfen op de Wester uithoek der Rivier Canje , alle inkomende Scheepen de pasfage zoude konnen beletten , en wel des te meer, om dat alle Scheepen van eenig belang , niet direct de Rivier de Berbice konden opzeilen, maar meerendeels vast raakten op de modderbank, tusfchen het Crabben Eyland en de Oostwa) van Berbice; verzoekende om reeden in de voorfz. Misfive geallegueert, dat H- H. Mog. in aanmerking gelieven te neemen, dat het verbranden en vernielen van 't Fort St. Andries en de Post Nieuw Slot, welk eerfte hun zeedert eenige jaaren een fchat van geld gekost had, aan zwaaie réparatien en importante melioratien , het onbruikbaar maaken van het gefchut, het welk zig aldaar bevond, het metde neemen der metalen ftukken van het Fort Nasfau, van alle de geweeren, het Buskruit, en van zoo veele militairen een fchaade was, hun aangedaan door den vyand van Staat, welke daar toe gemakkelyker ge.eegentheid had gehad , door dien hunne ongelukkige 1 Co-  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. .331 Colonie niet had kunnen genieten, zoodanig fecours van H. H. Mog., als waaraan de Colonie van Surinaamen, als ook het Eyland Curacao derzelver behoud, zoo niet geheel, ten minden grootelvks te danken hadden , en dat her dierhalven aan Haar Hoog Mog. behagen mrlge, om de Colonie de Berbice tot dedommagement van derzelver geleedene fchaadens, zoo verre zulks alleen de fterktens en aankleeven van dien betreft, en wel om alleen gebruikt te werden, ter uitzending van de noodige manfehap en ammunitie, en voorts ter gedeeltelyke goedmaking van de kosten, welke vereischt zouden worden ter < pbouw van een formidabele fterkte, op de Westhoek van de Rivier Canje, te willen begunltigen met eene. gratificatie, ten minfte van eene Somma van 200000 guld. willende zy Directenren hun verpligten, om van tyd tot tyd aan H. H. Mog. of zodanig perfoon of Collegie als H. H. Mog, daar toe zouden gelieven te benoemen, te doen pertinente opreekening en verantwoording, waar aan en hoedanig die penningen gebruikt zyn; en voorts van al dat geene, wat by de Directeuren zoude inkomen, zoo wegens de Landslasten, als ook het overfchietende faldo van het provenue der Plantagien van de Directie, naar afbetaling der fomme van 60000 guldens in voorfz. Misfive gemeld, te impendeeren ter verdere voltooijng van het gedagte Fortres, en verdere benodigde (terktens. En daar op ingenomen hebbende de Confideratien en het Advis van de alhier aanweezende Gecomm. uit de refpective Collegien ter Admiraliteit deezer Landen , hebben ter Vergadering gerapp meert, dat zy Heeren Gedeputeerden van Advile zouden zyn, dat H. H. Mog. by refcriptie aan Directeuren van de geoctroyeerde Colonie de Berbice, haar genoegen zouden behooren te toonen over het accres van de voorfz. Colonie , zeedert de Revolte tot de rnpture met Engeland; dat in de hoop en het vertrouwen , dat de Colonie dadelyk door de Engelfchen na de inneeming is geëvacueert, en gemerkt de importantie van dezelve Colonie , niet behoord te worden verzuimt, om dezelve , is 't doenlyk , weder te doen in bezit neemen , en in ftaat van defenfie te Rellen ; dat de voorfiagen daar toe door Directeuren ge.  332 SEPT. ZAAKEN VAN 3781. gedaan, zoo veel apparentie van fticces aan de hand geeven , dat een proeve daar van behoord te worden genomen en Directeuren volgens haar verzoek gefecouseert met een fomme van tweemaal hondert duizend guldens, om haar te dienen en eeniglyk gebruikt te worden , ter uitzending van de nodige manfehap en ammunitie en tot opbouw van een Fortres op den Wester uithoek van de Rivier Canje , die in ftaat kan zyn , om wanneer het VVestergat der voorz. Rivier bv het inkomen , volgens haare Propofitie , waar aan H. H. Mog. vertrouwen dat voldaan zal worden, onbruikbaar gemaakt zal zyn , het inkomen van Schcepen in het Oottergat , en vervolgens het acces voor een vyand tot de Colonie te beletten ; mits van het Employ van de voorfz. penningen, volgens haare eige offerte, reekening doende aan de Generaliteits Rekenkamer, en Voorts ter verdere voltooijing van het gedagte Fortres, en verdere benodigde Iterktens , impendeerende al het geen by de Directie zal inkoomen wegens 's Lands lasten , en ?t overfchietende faldo van het provenu der Plantagien van de directie, na afbetaling van zeekere fo urne van ƒ60000, by Haar in de maand Juny laatstleeden van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland ontfangen. Dat om een fonds tot het voorfz. fecours van penningen te vinden , de Raad van Staate zoude konnen worden verzogt een Petitie te willen formeeren , en aan Haar Hoog Mog. te doen toekomen , en de voorfz. Petitie ingekomen zynde , ten fpoedigfreri gezonden zoude kunnen worden aan de Heeren Staaten van de refpective Provintien , met verzoek om daar in niet alleen gave confenten te willen draagen , maar ook H. H. Mog. daar van zoo prornptelyk te willen informeeren , en de Penningen ten Comptoire Generaal van de Unie te furneeren , als vereischt word , om Directeuren in Raat te (tellen, om de aan te fchaffen manfehap en ammunitie en verdere benodigtheeden tot den aanbouw der Fortres te konnen verzenden , met het Convoy en de gearmeerde Scheepen , die naar Suriname ftaan te verttrekken. Dat verder zyne Hoogheid zoude kunnen worden ver-  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 333 verzogt , om met liet Convoy, het welk zyne Hoogheid na Surinaroen zal gelieven te zenden, of een of twee Scheepen of Fregatten van 'c zelve, ook van Surinamen na de Berbice te doen geleiden de Scheepen de wil derwaarts hebbende, en een Fregat ter befcherming van die Scheepen aldaar te laten blyven, tot zoo lang dat zy hunne Scheepen met Producten belaaden hebbende , wederom met de repatrieerende Surinaamfche Vloot na deeze Landen zullen konnen retourneeren. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvnesland zig met het voorfz. Rapport geconformeert, hebbende de Heeren Gedeputeerden van de andere Provinciën het zelve copielyk overgenomen , om in den haaren gecommuniceert te worden. En is dien onvermindert goedgevonden en verftaan, dat de Raad van Staaten zal worden verzogt, om onvermindert en voorbehoudens de vrye deliberatien van de Heeren Staaten van de RefpecL Provinciën, een Petitie ter fomma van 200000 Gl. te formeeren, ten fine in het voorfz. Rapport breeder gefpecificeert , en dezelve aan Haar Hoog Mog. ten fpoedigften te laaten toekomen., Dat ver-djer1, .Zyn Hoogheid zal worden verzogt, om met het C,f,;fypy , het welk zyn Hoogheid na Surinamen zal gelieven te zenden, of een of twee Scheepen of Fregatten van hetzelve, ook van Surinamen na de Berbice te doen geleiden , de Scheepen de wil derwaards hebbende , en een Fregat ter befcherming van die Scheepen aldaar te laten blyven, tot zoo lang, dat zy hunne Scheepen met Producten beladen hebbende, wederom met de repatrieerende Surinaamfehe Vloot na deeze Landen zullen konnen retourneeren. CXCIV.  334 sept. ZAAKEN VAN 1781. CXCIV. Misfive van den Baron van lyndp.n, Gezant van H. Hoog Moe, ende aan het Zweedfche Hof, aan het Collegie ter Admiraliteit op de foaze, dienende tot geleide van eenen Brief aan zyne Excellentie van den Heer Kbelbergi Eerden Lieutenant by den Kapitein Ai'dtïes de Bruin. In dato 16 Sept. 1781- HOOG MOGENDE HEEREN! Ik heb my verpligt geggt ter kennis van UEd. Mog. te brengen, de nevensgaande Misfive, my door den eerfien Lieutenant Koelberg ,van het Schip onder Commando van den Kapitein de Bruin gejid iresfeert, en vermits de inhoud van dezelve de Eet en Renutatie van den dienst van deezen Staat, zoo binnen als buiten 's Lands , ten hoogften intresfeert, en ik my niet zoude willen te verwyten hebben, dat eenige Subjecten op verzoek van UEd. Mog. geduutende myne Commisfie- in Zweeden hrMaarts afgezonden • regtmaatige reden van klagten hebben zouden, zoo'heb ik vermeent den inhoud van voorfebreevene MMive aan U Ed. Mog. in deliberatie te moeten overlastten, om daar op , insevalle van klagten, 't noodig redres te verzorgen. Terwyl ik my verder van U Ed. Mog. equiteit overtuigt houdende, met alle Hoogagting d'Eer hebbe te zyn, enz. (Getekend) D. W. VAN LYNDEN. HOOG ED. HOOG GEB. HEER BARON EN ENVOYé! Volgens myne belofte bv myn engageeren in Sfokholm, by uwe Hoog Ed. Geb. om te melden hoe dat ik werd geëmploijeerd in 's Lands Dienst, by het Collegie ter Admiraliteit te Rotterdam, zoo wil ik hier by  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 337 by deezen TJw Hoog Ed. Geb. melden, dat ik laatst in May ben gearriveert en in her geheel heb meede gebragt voor het Collegie te Rotterdam 35 Man, beftaande in Onder-Officieren , Matroozen en Soldaaten, welke ik onderweegen, zoo in Zweeden als in Deenemarken heb geëngageert; en by het aanprefenteeren zyn dezelve verplaatst op de Retpective 's Lands Scheepen voor de Admiraliteit op de Maaze. En ik ben als eerde Luitenant gefteld op het Schip Prins Willem , onder Commando van den Kapitein de Bruin ; en by myne aankomst aan Boord van het gemelde Schip, kreeg ik order van gemelden Kapt., om alles na te zien, of'er iets mankeerde, en het geene in order te dellen, dat noodig was: ik obferveerde die orders en bevond het Gefchut in eenen flegten ftaat, en niet zoo als het behoorde in een Schip, het welke reeds al federt een jaar in dienst is geweest; de Kanonnen en Ropaarden waren niet na behooren geproportioneert. 1. De 12 ponds lagen in Ropaarden, die zoo wyd waren als voor 18 ponds , en de 6 ponds op 't halve Dek, met de Rukken op de Bak, waren in denzelfden toelland , en wel in zoo een daat, dat men door geftadig vuuren zoude ondervinden, dat die dukken geheel uit haar del in de Ropaarden zouden nedervallen; zoo dat ik zulks bevindende , aan de Timmerlieden order gaf, om alle de Ropaarden met eiken planken tusfchen het Stuk te laaten vast fpykeren, ten einde ons in diervoegen daar "meede te behelpen, vermits wy geen anderen Ropaarden hadden. 2. Onze 24 ponds tusfchen Deks zyn nog in hunnen besten Raat niet; de Topgaaten zyn te ruim en zonder fatzoen, en wanneer ik aan den Kapt. van het een en ander kennis gaf nopens myne bevinding, gaf hy my in plaats van een behoorlyke order, een onvoldoenend antwoord , met te zeggen: Ik kan dit niet helpen, wy krygen van het Land niet, het geen wy hebben moeten, en dus vond ik, dat 'er veele dingen te verbeeteren waren; doch als Subaltern Officier moest ik loopen als een, die geen verdand van zulke dingen had, 'twelk zeer chagrinant is te zien , dat 'er iets mankeert, en niet te durven of te moogen de verbeecering daar van in het werk dellen. 3-  336 sept. ZAAKEN VAN 1781. 3. Boven dien, wat dunkt uw Hoog Ed. Geb. Heer, in wat voor een order ons Schip was, dat ouder Commando van onzen Knpt. de hruin al over het jaar geweest was? Toen wy order kreegen van Zyn Hoogheid om te zeilen, kreeg ik order van den Kapt. om onze 21 ponds te laaden met een ronden Koogel en een KneppelKoogel; ik onderfigtte den Kapt. dat de ronde Koogel weegde 25 pond, en de Kneppel-Koögel meest dubbeld in 't gewigt, dus te zwaar voor 8 pond Kruid om 'er eenig effect van te hebben ; de Kapt. gaf my dan order om met eenen ronden Koogel te laaden, of zoo als ik 't best vond . waar op ik met den CondapslMajor begon om de (lukken te doen laaden ; toen wy by het eerde Stuk aan Stuurboord kwamen en zouden den Koogel in bet (luk zetten, kon die Koogel 'er in het eeheel niet in ; Vervolgens by het 2de Stuk bleef de Koogel op 2 voet in het Stuk vast zitten ; in het tiende Stuk , aan de zyde bleef de Koogel zitten op 2 en een half voet; aan Bakboordzyde het middelde Stuk bleef de Koogel op dezelve wyze in het Stuk 3 voet vast zitten; in de rest van de (lukken kan 't eindelyk pasfeeren ; deeze (tukken zyn van binnen oneffen en wyder van buiten a's van binnen , en een pany (tukken heb ik gevonden van binnen met roest, het geen ik 'er uit plukken kon; en de meeste part van die gaa. ten hebben te groote Zuiggaaten. Des anderen daags bleef de Koogel uitgefchooten , en de Kapt. zond by den Equipagiemeeiler op Hellevoet, om een party 18 ponds Koogels om te gebruiken voor de vier (tukken, die wy ook aan Boord kreegen; maar ik zeide tegen den Kapt. dat die Koogels niet geproportioneerd waren, om met zulke (tukken egaal te fchieten; zoo dat de Kapt. effectueerde, dat wy 4 (tukken in de plaats gekreegen hadden, zynde de Zuiggaaten 2 duim op zyde van de Middellinie ; dat rapporteerde ik aan den Kapt. welke dan meende, dat zulks niet te beduiden had ; en ik heb hem trag'en te doen begrypen , dat met zulke dukken onmoogelyk accuraat konde gefchooten worden. 4. Zal ik de eere hebben Uw Hoog Ed. Geb. re melden nopens onze proviand: 't Volk krygt per Man een half pond boter en een pond kaas ligt gewigt in de week, het gewigt beftaat in oude yzere ftukken, daar geen merk of  sept. STAAT EN OORLOG. 1781, 337 of eyk op is, zoo dat ik vrees dat het gewigt vee] ligter en minder is, als het behoord re weezen; dan ik heb 't rantfoen van Kaas eens nagewoogen voor twee Baklagen , daar ik vond in prefentie van den Kapt. veel minder gewigt was als behoorde, waar op de Kapt. my order gaf, otri den Bottelier in de Boeijen te doen fluiten. Waar op ik vastelyk by my moest befluiten, dat de Bottelier.in den Krygsraad ten verhoor gefteld zoude worden ; doch ik heb ondervonden , dat in plaats van dat, dezelfde Bottelier een Luttenantsacle heeft bekoomen fop 's Lands Cotter de Brak. Het volk krygt % maal Spek in de week, dat door het geheele Schip ftinkt en veel fiegter aan Boord hebben gehad, dat aan de wal bleef gezonden. Graauwe Erwten met Spekfmeer, dat by andere Natiën het volk niet mag eeten; de rest van de dagen in de week Stokvis met Erwtefop en mostert 'er over, voor een fausje; des avonds maar alleen Erwten , geen Vleesch in het Schip voor het Volk ; en in dien tyd dat ik aan Boord geweest ben maar eens foup en vleesch gehad ; het waater is mede zoo Rankend , dat men het niet ruiken kan en het volk mag geen Theewater kooken, boven dien mag het volk nooit, zoo als by andere Natiën, aan de wal gaan , by beurten om zig te verlugten en te verfrisfchen ; maar moeten geftadig aan boord blyven even als gevangenen; met des volks kisten en plunnien word meede liegt gehandeld. 5. Nu koom tot de behandeling der Zieken; ieder man krygt per week een half pond booter, buiten dat niets anders als Ziekekost ; beftaande in Scheepsbier met Gort , [die 's morgens overblyft, en kruimen van brood met een weinig fyroop gekookt; fomwylen bry van meel in water gekookt, en geen frisfe foup of zulke fpys , waar door jde Zieken'kragt kunnen krygen; de Zieken worden zoo lang aan boord gehouden, als mogelyk is, eer zy na het Hospitaal te Goeree worden getransporteert; waar van de rede zeeker is, het profyt dat de Kapt. geniet, zoo lang de Zieken aan boord blyven; betaalende het Land 9 ftuiv. voor ieder man, (zo als my gezegd is) waar van de Kapt. verfteeken is, wanneer de Zieken in het Hospitaal zyn; en 'wanneer eenige Zieken jn 't Hospitaal komen, worden zy III. DEEL. Y ZOO  33» sept. ZAAKEN VAN 178V. zoo liegt gefteld bevonden, dat 'er weinigen het leeven afbrengen ; de geftorvenen in 't Hospitaal worden in den grond gelegt zonder kist, en zonder hangmat of zonder iets over 't gezigt,maar met de aarde zoomaar opgegoott en bedekt; en wanneer ik ziek zynde, getransporteert ben geworden naar het Hospitaal, werd my al toen van den Scheeps Doftor gezegt, dat hy 40 Zieken op zyne lyst had, buiten die geenen , die nog in het Hospitaal waren, die in het ruim van het Schip zig bezeerd hadden , en wel een matroos die nog in het Hospitaal is , wiens Sleutelbeen gebroken was , en zoo flegt is verbonden, dat hy kreupel of lam aan'den arm is gebleeven ; vermits het eene ftuk van 't Sleutelbeen over het andere is gefchooten ; en volgens 't zeggen van fommigen van het volk, die al ij maanden in Scheepsdienst geweest hebben , zyn 'er by de 300 Man gel torven , benevens een Opper-Luitenant, die voor my in dienst is geweest: de Ziekte heeft be« liaan en beftaat nog in kwaade Koortfen , Schurft en Scheurbuik en kwaade beenen; zo dat aan hunteenen, beenen zyn afgezet geworden, en ik geloof weinig of niets op het Schip te vinden is , of aan de wal van het goed van de geftorvene manfchappen. 6. Het is vreemd, wanneer het volk in 't Hospitaal boort, dat zy weder naar boord moeten gaan by Kapt. de Bruin , dan is 't even of zy na de dood moeten gaan, zoo een affchrik heerscht onder het volk. 7. Het Schip is te fmal en te kort voor zoo veel volk en ftukken ; aan de poorten te klein : toen wy hadden 450 0f 460 man aan boord, moest het Volk onder »£ half dek, bak en koebrug hangen, hoe zoude t dan gaan met 550 man by de winter of in de heete ch maaten. En hoewel ik meene Hoog Ed, Geb. Heer, door dit nevensflaande voldaan te hebben, moet Ik evenwel Uw Hoog Ed. nog melden dat ik , indien ik geen vreemdeling was, en ik uit dien hoofden niet te rug werd gehouden;, genegen zoude weezen om het manceuvree» ren van de Artillery, met het gefchut, op een beeter voet te hebben; als meede om de plunjes van 't Volk te plaatzen zonder kisten op de Scheepen voor de Maas; welk laatfte ik denk, dat nodig zoude weczen. Hier f  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 330 Hier mede eindigende, hebbe ik d'Eer mït alle vrymoedigheid, my tè recommandee"en in Uw Hoog Ed. Geb. Protectie , my tellens met 't diepst RelpecT: en alle Hoogagting noemende, (Was get.) ' NICOLAAS KOELBERC. CXCV, Misfive van Hun Hoog Mogende de Staaten Generaal aan de Staaten der by zondere 'Provinciën , over de Petitie van den Raad van Staate, ten behoeve van de Kolonie de Berbice. In dato 17 September 1781. EDELE MOGENDE HEEREN! UEd. Mog. hebben reeds kennis bekomen, van het rapport door de Heeren Onze Gedepnteer !fen tot de Zaaken van de Zee,op den 10 deezer in Onze Vergadering uitgebragt, na alvoorens ingenomen te hebben, de Conlideratien en het Advis van de Gecommitteerden uit de Collegien ter Admiraliteit op de Requeste van de Eigenaars van de Plantagien, in de Colonie Rio de Berbice , en de Kooplieden op dezelve nego. tieerende , als meede op de Misfive van de Directeuren van dezelve Colonie, tendeerende het voorfz. rapport, om zeer folide reedenen, daar by geallegeert, onder andere, om, zoo tot eenig dedommagement van geleede fchade , als tot het wederom in ftaat doen brengen van voorfz. Colonie , met de nodige verfterking van dien, de gemelde Directeuren , volgens haar verzoek te fecoureeren , met een fomma van 200003 guldens. Wy hopen en vertrouwen, dat UEd. Mog. confidereerende de importantie van de voorfz. Colonie « voornaamentlyk zeedert het verlies van twee andere, waar van het gevoel doet begrypen de nuttigheid, om de derde te behouden , op het voorbeeld van de Provintie van Holland en Westfriesland, welke in het Y 2 voor-  34o sept. ZAAKEN VAN 1781. voorfchreeve rapport aanftonds heeft geconfenteert, geen zwaarigheid zullen maaken, de Heeren hunne Gedeputeerden eerlang te authorifeeren, om zig insgelyks daar meede te conformeeren : In afwagtinge van het welke wy, om geen retardement aan de zaak toe te brengen, den Raad van Staaten verzogt hebben, onvermindert en voorbehoudens de vrye deliberatie van UEd. Mog. en de Heeren Staaten van de vyf andere Provintien, een Petitie der bovengemelde fomme te formeeren, en aan Ons te laten toekomen, waar aan door gemelde Raad ten fpoedigRen voldaan zynde, kunnen Wy niet nalaaten, copie van de voorfz. Petitie, aan UEd. Mog. gelyk meede aan de Heeren Staaten van de vyf andere Provintien toe te zenden, met vriendelyk verzoek, dat UEd. Mog. daar in , hoe eerder zoo beeter confent gelieven te" dragen, en de gerequireerde penningen ten Comptoire Generaal van de Unie te furneeren , ten einde' Directeuren voornoemt in ftaat gefteld mogen worden , om de aan te fchaffen manfehap en ammunitie en.verdere benodigtheeden tot opbouw van de geprojecteerde Fortres te kunnen overzenden , met het Convoy en de gewapende Scheepen, die eerstdaags na Burinamen ftaau te vertrekken , het welk van UEd, Mog. gewoonen yver, voor 't behoud van 's Lands posfesfien, welke Wy ons verzeekert houden, dat UEd. Móg; niet gaarn zouden zien verlooren gaan , verwagtende , zullen wy deeze eindigen en God Almagtig bidden, Edele Mogende Heeren ! UEdele Mogende te willen houden in zyne heilige protectie. In den Hage den 17 September 1781, (Onder ftond) Uwer Edele Mogendheden goede Vrienden, De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. (Was geparapheert) W. H. LOKMAN Vt. (Laager ftond) Ter Ordonnantie van dezelve (Was get.) H. FA O EL. CXCVI.  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 341 CXCVI. Petitie van den Raad van Staate, ten behoeve van de Colonie de Berbice. Gedaan 17 September 1781. HOOG MOGENDE HEEREN! 1 Ae reedenen en motiven , by de Eigenaars van de \ Jf Plantagien , in de Colonie Rio de Berbice, aan H. H. Mog. Vergaderingen, en by de Directeuren van dezelve Colonie nader aangedrongen, ten einde van den Staat een fubfidie te mogen erlangen , van tweemaal hondert duizend guldens , zoo tot eenig dedommagement van geleedene fchaadens, als tot het wederom in ftaat doen brengen van dezelve Colonie met de nodige verfterkinge 'van dien , zyn in 't'breede vervat by 'c favorabel rapport, dat dien aangaande, den 10 deezer, ter Vergadering van H. H. Mog. door Hoogstderzelver Heeren Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, na ingenomene Confideratien , en het Advis van de alhier aanweezende Gecommitteerdens , uit de refpective Collegien ter Admiraliteit deezer Landen, is uitgebragt, en kunnen wy dienvolgens ons abftiheeren, daar van alhier een breede detail te doen , te meer daar de Provintie van Holland en Westfriesland , zig bereids met voorgemelde rapport heeft geconformeert, en hetzelve by alle de overige Provintien is overgenomen geworden. Wy behoeven dienvolgende Ons alleen te borneeren aan het verzoek, by voorgemelde Refolutie van H. Hoog Mog. aan Ons gedaan , om namentlyk onvermindert en voorbehoudens de vrye deliberatie van de Heeren Staaten van de refpecfive Provintien, eene Pe. titie te willen formeeren , ter fomma van twee mnal hondert duizent guldens, ten fine, als by het voorfz. rapport breeder is gementioneert , en dezelve aan H. Hoog Mog. ten fpoedigfte te willen laten toekomen , Y 3 en  34» sept. ZAAKEN VAN 1781. en het is alzoo tot prompte voldoeninge aan dat H. Hoog Mog. verzoek, dat Wy by deeze zyn petitioneerende de voorgemelde fomma van twee maal honderden duizent guldens , en zulks tot feeou'rs van de voornoemde Directeuren van de Colonie de Berbice, om haar- te dienen , en by haar eeniglyk gebruikt te worden , ter uitzendinge van de nodige manfehap en ammunitie , en tot opbouw van een Fortres , op de Wester Uithoek van de Rivier Canje,die in ftaat kan zyn , om wanneer het Westergat van die Rivier , by het inkomen volgens haare proportie , waar aan H. Hoog Mog. vertrouwen voldaan zal worden, onbruikbaar gemaakt zal zyn , het inkomen van Scheepen in het Oostgat, en vervolgens het acces voor een vyand tot die Colonie te beletten ; mits van het employ der voorfz. penningen, volgens haar eige offerte Reekening doende aan de Generaliteits Rekenkamer, en voorts tot verdere voltooyinge van de Fortres en overige benodigde Rerktens by voorgemelde rapport breeder gementioneert, impendeerende, al het geene by de directie zal inkomen, wegens 's Lands lasten, en het overfchieten. de faldo van het provenue der Plantagien van de directie na afbetalinge van eene fomma van zestig duizent guldens, by Haar in de maand Juny laatstleeden van de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland ontfangen. Ende moeten Wy verders by U Hoog Mog. infiee. ren, ten einde deeze onze Petitie zoodanig by de Bond.' genooten op de kragtigfte wyze zullen gelieven te appuyeeren, dat niet alleen by alle dezelve daar in ten fpoedigften gave confenten zullen mogen worden gedragen , maar dat ook U Hoog Mog. daar van zoo promptelyk zullen willen informeeren en de penningen ten Comptoire Generaal van de Unie furneeren , als vereischt word, om de voorfz. Directeuren in Raat te Rellen om de aan te fchaffen manfehap en ammunitie en verdere benodigtheeden, tot den opbouw der meergemelde Fortres te kunnen verzenden met het Convoy en de gearmeerde Scheepen , die na Surinamen Raan te vertrekken. Aldus gedaan en gepetitioneert, by den Raad van Staa-  s?.pt. STAAT EN OORLOG. 1781. 343 Staate der Vereenigde Nederlanden, op den 17 September 1781, (Geparapheert) ABR. vesting K, Vt, (Onder Rond) Ter Ordonnantie van den Raid van Staaten der Vereenigde Nederlanden. (Was get.) By abfentie van den Secretaris a. a. eichon. CXC VII» Antwoord van het Hof van Groot Brittannie aan den Zweedfchen Gezant Baron van noltken, raakende de aangehoodene Bemiddeling tusfchen Engeland en de Vereenigde Nederlanden. In dato 18 September 1781. TP\e bewaring der algemeene ruste is het voornaam" JL/ Re voorwerp van Zyne Majefteit geweest, gedurende den geheelen loop' van Hoogstdeszelfs Regeering, 't Begin dier Regeering is beroemd geweest door de wederkeering van de Vreede. De Koning heeft groote opofferingen gedaan, om dat geluk aan 't menschdom te bezorgen, en hy konde zig met reden vleyen, dat Hy door die gematigdheid , te midden der Overwinning , de algemeene ruste op vaste en duurzaame grondvesten verzeekerde : maar die verwagtingen zyn ydel geweest, en die gronden zyn omvergeworpen door de eerzugtige Staatkunde van 't Hof van Verfailles. Dat Hof, na eerst de ontftokene opftand in America in 't geheim onderfteund te hebben, heeft zig openlyk Y 4 ' met  344 sept. ZAAKEN VAN 2781.' met de weerbarftige Onderdanen van Zyne Majefteit verbonden ; en heeft door die fchending der algemeene trouw , door dat bedryf van regtftreëkfche vyandelykheid , den Oorlog begonnen. —— 'c Gedrag der Republiek van Holland, gedurende den geheelen loop van dezen Oorlog , heeft een algemeene verontwaardiging veroorzaakr. Die Natie vertoont zig onder een gezigt, geheel verfchillend van dat' van eene alleenlyk handel dryvende Natie ; zy is eene aanzienlvke Mogendheid, reeds zedert langen tyd met Groot-Brïttannien door den naauwften band verbonden, 't Voornaamfte voorwerp dier verbintenis was haare gemeene zeekerheid , en in 't byzonder haare onderlinge befeherming tegens de eerzugtige ontwerpen van een gevaarlyken 'Nabuur, welke ontwerpen haare vereenigde pogingen zoo dikwvls, tot haar onderling geluk , en tot dat van geheel Europa, hebben doen te niete gaan. —. De verlating van die verbintenis * die de Koning van zynen kant, ltandvastig tnderhouden heeft ; eene hardnekkige weigering, om asn de geheiligfte verbindingen te voldoen; een dagelykfche inbreuk op de geheiligfte verdragen; hulpe verleend aan die zelfde vyanden, tegens welken de Koning regt had hulpe te eisfehen; een toevlugt cn befeherming in de Hollandfche Havens aan de Americaanfche Zeerovers, zynde een regtftreëkfche fchending der duidelykfte en zeekerfte bedingen; en om de maate vol te maken, eene weigering van voldoening en regt voor 't affront, deiwaardigheid van den Koning aangedaan door eene heimelyke verbintenis met Hoogstdeszelfs muitende Onderdaanen; alle deze cpeengeftapelde verongelykingen hebben den Koning niet toegelaten een andere party te kiezen, als die, dewelke Hy met het gevoeligfte leetwezeu gekozen heefr. De redenen, dewelke deze vredebreuk onvermydelyk gemaakt hebben, aan 't Publiek verklarende , heeft Zyne Majefteit 't gedrag der Republiek toe-, gelchreven aan deszelfs waare oorzaak, aan de ongelukkige invloed van eene Factie* die 't belang der Natie aan byzondere oogmerken opofferde; maar de Koning heelt ler zelfder tyd 't opregtst verlangen te kennen gegeven , pm de Republiek te rug te kunnen brengen tot dat fyltema van naauwe vereeniging, kragtige verbintenis en onderlinge befeherming, 't welk tot de voorfpoed en eere van  sept. STAAT EN OORLOG, 1781» 345 van de beide Staaten zoo veel heeft toegebragt. ——Toen de Keizerin van alle Rusfen haare goede dienften aangeboden heeft, om eene verzoening door een byzonderen vreede te bewerken, heeft de Koning zyne dankbaarheid voor deze nieuwe blyk van vriendfchap, dewelke Hem zoo dierbaar is, betuigende, vermyd, om de bemiddeling van Haare Keizerlyke Majefteit aan eene vrugtelooze onderhandeling bloot te ftellen ; maar tans, terwyl 'er eenige kentekenen van verandering van gefteldheid in de Republiek, eenige blyken van eene begeerte, om wedertekeeren tot die beginzelen, welke het wyfte gedeelte der Hollandfche Natie nooit verlaten heeft, zyn,kan men eene onderhandeling tot een byzonderen Vreede, met eenige hoope van gevolg openen, onder de bemiddeling van de Keizerin aller Rusfen, dewelke de eerfte geweest is, om haare goede dienften tot dat heilzaam werk aantebieden. Dat Zyne Majefteit terftond daatvan geen gebruik heeft gemaakt, kwam daaruit voort, dat men alle reden had om te geloven, dat de Republiek toen niets anders zogt , als door eene onderhandeling vol van heimelyke lagen optehouden; maar de Koning zoude denken kwalyk te beantwoorden aan de gevoelens, welke die eerfte aanbiedingen veroorzaakt hebben, en aan de zoo billyk aan Haare Keizerlyke Majefteit verfchuldigde hoogachting en vertrouwen te ontbreeken , indien Hy by die befciddeling eenige andere , zelfs die van een aanzienlykfte Bondgenote , en voor wie de Koning de opregtfte vriendfchap heeft, voegde. CXCVIII. Antwoord van het Groot*Britannifche Hof aan den Rusfifchen Gezant de simolin, betreffende eene aangeboodtne Bemiddeling tot Vreede met de Vereenigde Nederlanden, ln dato 18 September 1781. ,» T"\e Verbintenis, die zoo langen tyd tusfchen Groot„ JL/ Brittannien en de Staaten Generaal heeft plaats „ gehad, is door Zyne Majefteit altyd aangemerkt,als Y 5 „ ee-  346 sept. ZAAKEN VAN 1781. „ eene verbinding, gegrond op de natuurlykfte betrek„ kingen , en die niet alleen overeenkomftig was aan „ de belangens der beide Natiën, maar ook wezenlyk „ voor ,hun onderling welzyn. De Koning heeft alles „ gedaan, om die banden te onderhouden en vaster te „ maken; en indien 't gedrag van H. Hoog Mogenden aan dat van Zyne Majefteit beantwoord" hadt, zouden „ dezelve nog in hunne geheele kragt zyn. Maar ze„ dert het begin der tegenswoordige onlusten, hadt de „ Republiek de ftandvastige vriendfchap van den Kó* „ ning betaald met eene verlating der verbintenis, wel„ kers eerfte voorwerp de onderlinge verdediging der „ beide Natiën was; met eene hardnekkige weigering „ om te voldoen aan de geheiligde verpligtingen; met „ eene dagelykfche fchendmg van de plegtigfte verbon„ den; met eenen byftand, verleend zelfs aandevyanm den, tegens dewelken de Koning regt hadt , hulpe „ te vraagen; met een toevlugt aan de Americaanfche „ Zeerovers in de Hollandfche Havens toeteftaan, 't „ welk eene openbare fchending der onderlinge aller„ duidelykfte verdragen was , en om de maate vol te „ maken, met eene weigering van regt en voldoening „ voor den hoon , der waardigheid van den Koning „ aangedaan, door eene heimelyke verbinding met deszelfs rebellerende Onderdaanen. -— Alle deze op. „ eengehoopte verongelykingen hebben den Koning niet „ toegelaten eene andere party te kiezen, als die, wel„ ke hy met het uiterfte verdriet genomen heeft. Toen „ men aan 't publick verklaard heeft de beweegrede„ nen die deze Vredebreuk onvermydelyk maakten , „ heeft de Koning het gedrag der Republiek aan haa„ re waare oorzaak toegefchreven , namenlyk aan den ,, ongelukkigen invloed van eene Factie, dewelke 't be„ lang der Natie aan particuliere eindens opofferde : „ maar de Koning heeft ter gelyker tyd geopenbaard „ het opregfte verlangen, om de Republiek weder te „ brengen tot het fyftema van eene nas uwe vereeniging» kragtige verbintens en onderlinge befeherming, „ dewelke zoo veel toegebragt heeft tot het welzyn en „ de eere der beide Staaten. —- Wanneer de Keize. „ rin van Rusland haare goede dienften aanbood, om „ eene verzoening door een particulieren vreede te be- „ wer-  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 347 werken, toonde de Koning: zyne dankbaarheid voor „ die nieuwe blyk van vriendfchap, die Hem zoo dier„ baar is , en vermydde de bemiddeling van Haare „ Majefteit blootteftellen aan eene vrugtelooze onder,, handeling. Zyne Majefteit gaf de redenen op, die „ hem verzeekerden, dat in de tegenswoordige gefteld» heid der Republiek, beftierd door eene factie, alle „ verzoening, geduurende den Oorlog met Vrankryk, „ niet anders dan eene verzoening in fchyn zoude zyn, „ en aan de party die in de Republiek heerschte, de gelegenheid zoude geven, om de rol te hervatten van ,, een geheime meedehelper van alle de vyanden van den ,, Koning, onder 't momaangezigt van een geveinsde ,, verbintenis met Groot-Brittannien. Maar indien 'er ,, eenige blyken van verandering in deze gefteldheid „ was, indien de magtige tusfchenkomst van Haare Kei,, zerlyke Majefteit die verandering kan bewerken, en „ de Republiek te rug brengen tot de beginzelen, die „ het wyste gedeelte der Natie nooit verlaten heeft, zal „ Zyne Majefteit gereed zyn, om J over een byzondere „ Vreede met Hun Hoog Mogenden te handelen : wen- fchende dan, dat de Keizerin aller Rusfen de eenigfte „ Middelaarfter van dien Vreede zy; Hoogstdezelve is „ de eerfte geweest, om haare goede dienften aantebie- den , en zulk eene kragtige en magtige tusfchenkomst ,, kan in gewigt en invloed niets gewinnen door de by,, komst der Alleraanzienelykfte Bondgenoten. De Vriend,, fchap van de Keizerin tegens de beide Natiën, 't be„ lang, 't welk deszelfs Keizerryk heeft by haar 011„ derling welzyn , haare bekende Onpartydigheid en „ verhevene Doeleindens zyn even zoo veele waarbor- gen van de maniere, op dewelke Hoogstdezelve dat ,, heilzaame werk zal beftieren: en in eene onderhan„ deling, welker oogmerk is eenen Oorlog te eindigen , ,, veroorzaakt dobr eene fchending der Verbonden en een hoon, de Kroon van eenen Koning aangedaan, „ verlaat Zyne Majefteit zig, met even zoo veel ge,, noegen als vertrouwen op de bemiddeling van eene „ Souveraine, dewelke de trouwe der verbonden voor „ geheiligd houdt, die den prys der waardigheid van „ Souverainen zoo wel kent, en die de haare, gedu- „ reu-  348 sïpt. ZAAKEN VAN 1781. rende derzelver roemryke Regeering;, met zulk eene „ ftandvastigheid en grootheid heeft ftaande gehou„ den." CXCIX. Brief 'over het niet uitzeilen der Oorlogfcheepen uit Zeeland. Gedagtekend Flisjtngen 19 September 1781. Niets verwonderde my meer , dan UEd. al meede in dat begrip te zien, 't geen ik uit UEd. fchryven moet gelooven , in Holland algemeen te zyn, dat namentlyk de Zeeuwen de Scheepen, welke uit de Maas hier zyn, zouden verzogt, en vervolgens belet hebben met de Vloot, onder bevel van den Schout-by-Nagt Zoutman, uit te loopen. Ik kan UEd. in beide deeze opzigten van het tegendeel verzekeren. *t Is geheel onwaaragtig , dat de Zeeuwen (dat zouden dan moeten zyn de Heeren Staaten van Zeeland) deeze Scheepen van Zyne Hoogheid hebben kunnen verzoeken, alzoo daar over ter Staatsvergadering van Zeeland nimmer eenige deliberatien zyn voorgevallen, veel min dat daarop dienaangaande zonde zyn gerefolveert : veelen Ronden zelfs over 't arrivement van deeze Scheepen zeer op te zien , terwyl men hier van derzelver komRe zeer verfchrikte , als neemende deeze Seheepen , toen zy de Stad failleerden, voor vyandlyke Scheepen, omdat het juist op Zondag onder kerktyd was , toen zy aankwamen : zoo verre was 't van daar , dat men hier van de aankomst deezer Scheepen zoude onderrigt geweest zyn I maar hoe onwaaragtig dit voorgeeven in den Haag ook weezen mogen, dat deeze Scheepen door de hooge Regeering deezer Provinciën van den Admiraal Generaal zouden verzogt weezen , nog ruim zoo onwaaragtig is het dat de Zeeuwen, waardoor ik verftaa de hooge Regeering , zouden hebben belet, dat de Scheepen van de Maas, die hier lagen, en Zuidbeveland , Kaptein Baron van Kinckel, zig by het vorig Convoy zouden hebben gevoegd. Ik kan UEd. in alle waatheid vtrzeekeren, dat ydereen hier niet  sept. STAAT EN OORLOG. 1781. 349 niet alleen zeer verwonderd , maar fchier verpletterd Rond op de tyding , dat de Vloot uit Tesiel in Zee gedoken was, zonder dat men den Baron van Kinekei eenige beweging had zien maken om uittelopen, niet tegendaande eenige Scheepen hier gereed lagen , om onder zyn Convoy zig by de Vloot te voegen, en ydereen zig verbeeldde , dat hy ook orders had, om in Zee te deken ; ja ik kan er byvoegen , dat men toen hier alomme, op 't Rijet van zommige voornaame Perfoonaadjen, ruim zoo fterk fprak, als ik boor, dat a costi gefchied , en dat niemand hier eenige reeden begrypen konde, waarom twee zulke voorname Scheepen in dezen tyd , als de Zuidbeveland , van 60 , en de Schiedam van 50 dukken, gecommandeerd door een Officier van zoo veel reputatie, als de Kaptein Rauws, binnen de gaten gehouden wierden, zonder iets te mogen uitvoeren. —— En waarlyk, myn Heer, wanneer de tegenswoordige daat ozer Eilanden, en fpeciaal dat van Walcheren , tot welks defenfie de Scheepen van de Maas dan eigentlyk zouden ingeroepen zyn, UEd. bekend was , zoud ge altoos niet kunnen twyfelen aan de waarheid , van 't geen ik UE. zoo even verzeekerde. Dit Eiland is in een veel beeteren ftaat van defenfie zedert het laatst van de maand Maart, dan uwe kusten in Holland. Vlisfingen is voorzien van eene batterye van 21 dukken k 24 fg , eene van 12 dukken a 18 eene van 10 dukken a 12 f8, en eene van 10 dukken a 8 £g, — Op den hoek van den Vyff-Eter is eene batterye aangelegd van 5 (lukken a 24 en van 4 dukken a 12 f8 , om de Scheepen , die uoor den Deurloo naar Vlisfingen komen, en tot op den hoek van den Vyg-Eter moeten lopen, te beitryken. — Aan de Noordzyde van Westcappel is eene battery van 3 ftukken a 24 fg, en van 3 a 18 £g, en aan de Zuidzyde dier Steede eene van 5 ftukken k 18 fg, om Scheepen , die het Oostgat en Potkil zouden willen inkomen, in het opzeilen waarteneemen. Daarenboven zyn de devers van Westkappel tot voorby Domburg genoegzaam gedekt door de Katten van Domburg en het Rif van Oosccappel, waardoor geene Scheepen van eenig belang de wal kunnen naderen. Op de duinen van het Oofterhoofd is eene batterye van 6 (lukken  35o s&pt. ZAAKEN VAN 373!, ken a 12 fg, en de batterye aan den Haak is gemonteerd met 5 ftukken van 24 fg , 2 van ia gg, en een van 8 fg, terwyl by deeze, zoo wel als by alle de vorige batteryen , behoorlyke militaire wagten geplaatst zyn. Eindelyk is de Stad Veere noa- voorzien van 4 ftukken h 24 "fg, 2 a 16 fg, 13 i 12 f§, en 2 a 3 fg, en een der Bolwerken van 't Kasteel ivammekens met kanon gemonteerd, om de rheede aldaar te dekken. Alle deeze batteryen durf ik zeggen, dat zeer wel geconftrueerd zyn, en wanneer Zyne Doorlugtige Hoogheid ons de eere van een bezoek gunde, ('t geen veele lang verwagt hadden) zoude geen van hun gevaar lopen, om door het faluut aan dien Vorst in brand te geraken, gelyk UEd. fchryft, dat onlangs aan de Helder is gebeurd. Als Gy, myn Heer, nu de moeite neemen wilt, om de kaart deezes Eilands voor U te leggen, zultgy zien dat hetzelve van disftantie tot distantie, op die plaatzen, waar men, met eenige reden konde vermoeden, dat eenige vyandelyke accesfien zouden kunnen plaats hebben , met behoorlyk kanon is voorzien , om dezelven te beletten ; terwyl het tusfchengelegen terrein door Troepen gedekt word , tegens invafien en ftroperyen van ligte Scheepjes , en door de wagten der Landzaaten. En wanneer men dit alles in aanmerking neemt , zoude het dan niet belaggelyk wezen , voor eenen Vyandelyken aanval zoodanig bevreesd te zyn, dat men, om dien aftewenden, vreemde Scheepen liet overkomen, daar men weet hoe moeilyk het is voor eenen Vyand, op vreemde Kusten te landen, en welk eene aanzienlyke magt 'er nodig is, om eene lan. ding met vrugt te kunnen doen ; integendeel begrypt men hier en in deze Provincie overal, dat het niet de Scheepen in de gaten zyn, die ons voor een vyandelyke aanval moeten bewaren; maar wel een ordentelyk Vlootje op onze Kusten, dat zig dan hier, dan wederom daar liet zien, en de vyand die het ondernam, om in de gaten te lopen, van agteren op het lyf te vallen, en hem de retraite te beletten; en daarom wenscht hier ydereen , dat de Schiedam en de overige Fregatten , rondsom dit Eiland geftationeerd leggende, order kregen om in Zee te gaan , en vereenigd met eenige andere Fregauen der overige Admiraliteiten , heen en we-  &ept. [STAAT EN OORLOG. 1781. 351 weder langs de Kusten te kruisfen ; hier door zoude het Volk dier Scheepen in den eigentlyken Zeedienst wat bedreevener worden , de gronden en gaten deezer Landen beeter leeren kennen, en geen gevaar lopen, om op helderen dag, by ftil water, op de Haaks te {banden. —— Men verwagt hier dies te meer na 't uitzeilen onzer eigene Fregatten de Brunswyk, Kapitein Prutst, de St. Maartensdyk, Kapitein Stavorinus, en de Walcheren , Kapitein Haringman, om dat men zig van deeze Officieren alles goeds beloofd, en ydereen, zoo wel van hun, als van hunne Equipagien, verzeekerd is, dat zy ruim zoo geneegen zyn, om in den dienst van hun Vaderland te fneuvelen, dan in de gaten deezer Eilanden zoo verdrietig te blyven leggen, en omtekomen. — Ik heb UEd. dit alles zoo veel ampelder gefchreven, om UEd. gelegentheid te geven, de valfche gerugten, ten laste der Zeeuwen , op goeden grond te kunnen tegenfpreken ; want ik kan UEd., als Lid van Staat, zweeren, dat de Staaten deezer Provintie van 't verzoeken deezer Scheepen , veel min van het ophouden niets geweten hebben, nog tot hier toe iets weeten, en ik zoude als het 'er op aankwam, hier voor uitkomen. • Van het ftranden van het Schip van den Kapitein de Bruin word hier Rerk gefproken,en dit door alle onze Lootzen aan de fchandelyklte oorzaaken toegefchreven. Maar men begrypt niet waarom de Vloot juist om dat ongeluk moest invallen , dewyl daardoor aan een Engelfche Koopvaardyvloot van ruim 150 zeilen gelegentheid wierd gegeven, om te ontfnappen. Rauws en Pruist zouden het verlies van Prins IVillem genoeg hebben knnnen vergoeden. Gave God, enz.