ÏIAATSCH. DER NEOERL. 1ETTERK. TE LEIDEIf. Ca/al. bl. Geschenk van Tóoneelstukken , 1841.  ROBERT MAXWELL, O p DE OFFERDOOD, T 0 0 X E E L j p E & JVaar het Hoogduitschj TAN A. von KOTZEBÜE.   ROBERT MAXWELL, O F VE OFFERDOOD, T O O N E E L s P E X. JVaar het Hoogdultsch, r •* V,  3o de O F F E R-D O O D5- maxwell. Haardaartig man! d e wa a r d. Hard of week, zo als 't vak, als ik geld kryg ben' ik zo week als wasch. maxwell. Gy zult toch een zeventig jaarige blinde vrouw niet op de ftraat werpen? de w aar d. "Werpen! de Hemel bewaare my ! Wie kan zo Onchristlyk zyn ! Ik zal haar zeer voorzigtig naai buiten leiden. m a x w e l l. En maar zo op itraat zetten ? de waard. Gaat my dat iets aan ? heb ik myn huis voor een hospitaal van blinde vrouwen gebouwd? maxwell tyrtfiigi) Mensch! pak u weg! Zo lang ik deeze kamer bewoon , zal ik meester daarin blyven. de waard. 't Is wel, dat meesterfchap zal wel 't langst geduurd hebben. Begryp eens, my weg te jaagen! — Myn waarde heer! zo mag men wel Iprcken als men geld in de zak heeft; ryke menfchen mogen wel brutaal zyn, dat verdraagt men, want dat is hun gewoonte: geld maakt alles goed, maar zonder geld moet ook de cerfte lord onderdanig zyn , of hy wandelt na newgate. —i Hebt gy my verftaan? (hy vertrekt?) TIEN-  TOÖNEELSPEL. 3* TIENDE T O O N E E L. maxwell (alken?) Ja , ik verfta u '.'Vrouw en kind aan den bedelftaf—< myn oude blinde moeder op ftraat — en ik in de gevangenis! Belton! Belton! gy die uw fchuldenaaren befteelt, en door een moedwillig banquerout my in 't ellend ftort! Zo gy het jammeren van eene onfchuldige famiellie zaagt — ö! nog nooit heb ik een mensen vervloekt — maar — Belton! ik vervloek u! ELFDE T O O N E E L. een jood, en maxwell. de jood- Cjoedcn dag, Sir! maxwell. Dat geve my God ! de jood. Gy zyt my vyftig pond fcbuldig. maxwell. Dit is my bewust. de jood. Kunt gy my betaalen ? maxwell. Neen. de jood. Dit is niet goed. maxwell (haalt zyn fchouders op.) de jood. Ik heb een wisfel op u.  35 H OFFER-DOOD, maxwell. Dat is my bekend. de jood. En gy weet ook wat ik doen kan ? m a x w e l l. My in de gevangenis zetten. de jood* Zulks deed ik ongaarne. maxwell. Hiervoor bedank ik u. de jood. Voor doezen waart gy altoos een ordentelyk jt braai' man. maxwell. Braaf ben ik nog. de jood. En betaalde op zyn tyd. maxwell.- Nu ben ik geruïneerd. de jood. Hm! — wat zal ik doen ? maxwell. Wat gywilt; doch eer gy uw bcfluit neemt, moet gy in deeze kamer gaan, daar zult gy een zwakke vrouw — een klein kind — en een oude blinde moeder vinden. de jood. Maar, Sir 1 — neem my niet kwalyk, gy zyt een man van verlland, en aan den arbeid gewoon. max-  TOONEELSPEL. 33 maxwell. Myn Heer! zedert drie daagen loop ik in 't rond I als eene fpinne, om een mensen te zoeken die my brood wil laaten verdienen. ■ Myn Heer! — Gy zyt een Jood — aan u wil ik myn nood klaagen met aan een Christen! zedert twee daagen is 'er geen pukje brood over myn lippen gegaan. de Jood. (fterk aangedaan, grypt in zyn zakken, neemt Maxwell by de hand en wil hem zyn beurs geeven.) m a x w el l , (weigerende?) Neen — neen, dat kan niet zyn. de jood. Waarom niet? is het om dat ik een jood ben? MAX WE LL. Foey! als ik zo dacht, dan verdiende ik myn on- TV.T , de jood. Nu, neem dan aan. maxwell Ik kan het niet weder betaalen. de jood. De God myner vaderen zal het my weder vergelden. maxwell. O God! indien gy my tot armoede beftemde rmvrS?gy drezen hoo£moed * ^ *»i c  de OFFER-DOOD, DE JOOD. Sir, ik heb uw omftandigheid niet geweeten, ik waare anders niet hier gckoomen , by de God myner vaderen! ik waar niet hier gekomen, vaarwel, Sir! (Hy verfcheurt den wis fel) daar leggen de ftukken. (Hy vertrekt fchie/yk.) MAXWELL. Jood! jood! (Hy wil hem naloopen, maar hy is verdweenen) ja , 'er zyn nog menfchen — maar niet \ onder de Christenen: domkop! hoe kost ik zo dwaas I zyn dat ik op de beurs alle de Ifraelitcn voorby ging even of de menfchcnliefde van dit volk mede in de I roode zee verdronken was ? dwaas, daar ik ben ! om dat \ ik de groote waarheid vergat, dat onder honderd ge- I vallen, negen cn negentigmaal de verachte beter is dan de verachter , ja, ik wil nog eenmaal rondzwerven—myn beklaagenswaardigcn toeftand opent-s' iyk aan een ieder affchetfen. — Deeze jood heeft het | vonkje van myn geloof aan de menschlykheid weder-1 om aangeblaazen — onder een millioen inwooners zal I ik toch wel één vinden, die of brieven over tm fchxyven, of een inventaris te bereeken.cn heeft. twjalfX  TOONEELSPEL. 3S TWAALFDE T O O N E E L. harry en maxwell harry. Vader! ik heb myn genoegen, bewaar voor my iit broodje. maxwell. Ik uw broodje bewaaren? ö kind, liever tien diamanten, als een broodje! harry. I Ik heb geen diamanten, vader! m a x w e l l. ! Laat my het broodje eens zien — gy hebt uw geïöegen, zegt gy? harry. Ja, vader! (Hy fpeelt, terwyl Maxwell als in pyn'yk beraad fchynt of hy eet en zal of niet. Eindelyk ■egt hy) zult gy niet welhaast weer honger krygen ? harry O Jal maxwell. Welhaast! (Hy legt het broodje op de tafel en vend zyn gezigt daarvan af.) Hoe lang moeten Wy ïog wachten eer het middag eeten gereed is? harry. Nog een uurtje. maxwell (ziet gretig naar het broodje?) Voor den middag zult gytoch niet meer eeten? harry. Neen, vader! C 3 WA5S«  36 de O F F E R-D O O D, maxwell (Jlrekl zyn hand uit naar het broodje?) HARRY. Ik kryg tegenwoordig zo weinig eeten. maxwell. Weinig! (Hy trekt zyn hand te rug.) HARRY. Moeder geeft rny wel van haar bord, maar zy heeft zelf niet veel. maxwell (haastig.) Daar ! daar! bewaar uw brood. HARRY. En phylax —> ach ! vader ! de arme phylax! de; ribben ftecken hem door 't lyf. Gisteren heeft hy il de keuken van onzen waard een been geltoolen, daan om hebben zy hem zo geflaagen. maxwell. Kind! gy droomt! de oude hond kan nauwlyks kruipen. harry. Ja, hy is de trappen afgekroopen, hy moet wet* veel honger gehad hebben. maxwell. Goede, oude phylax! — gy hebt my uit roovershanden gered — ik beloofde u toen het genade brood. — Ga, Harry! geef phylax uw broodje! (Hy vertrekt. harry (voort huppelende.) Phylax! phylax! Einde van het eerfte Bedryf. TWEE-  TOONEELSPEL. 3? TWEEDE BEDRYF. Het Toöneel verbeeld een Tuin, in 't verfchiet ziet men een Farotafel, waar by Dcmplter en verfcheiden Speelers zitten of flaan. Een weinig voorwaarts, zo veel mooglyk afgezonderd, zit Harrington met een flesch Hryn, leunt met zyn kin op zyn rotting, en fchynt weinig op de overige te letten. Aan de andere zyde Dumfries, die eenpyp rookt. Maxwell loopt in gedachten, werpt nu en dan een' nafpeurenden blik op Harrington , - en dan -weder op Dumfries; en blyft nu en da?) eens by de fpeeltafel ftaan. VertwyfeHng, men- I fchenhaat en bittere verachting, doen in zyn gezigt onwillekeurige trekken zien. Men hoort van tyd tot tyd cenige woorden van de Speels I tafel, als: ass et fept — cinq et roi — parol: — dame et dame — plie &c. EERSTE T O O N E E L. Demp ft er zit aan de rechter hand van de Bankier , ftaat op , befchouwt Maxwell van ^ '/ \ hoofd tot de voeten, en wenkt hem. maxwell nadert iwyfelmoedig. R.oept gy my ? mynheei ! de mp ster. Ja, Sir! ik wenschtc kennis met u te maikevi. C 3 max-  38 de O F F E R-D O O D, maxwell. Een zeer befcheiden wensen! kan ik u in iets van dienst zyn ? d empster. Ik geloof ja! maxwell. Met zeer veel vermaak. demp ster. Als ik my in uw perfoon niet bedriege. maxwell. Zo gy my voor een eerlyk man aanziet, dan bedriegt gy u niet. d empster. Eerlyk — ja — zonder twyffel... onder elkander zyn wy de eerlykfte menfchen van de waereld. maxwell. Ik verfta u niet. d f. m p S t e r. Van al het geen wat wy door onze bekwaamheid winnen, ontfangt elk zyn rechtmatig aandeel: by voorbeeld , als een van ons in de Vauxhal fpeelt, en de andere in Ranlagh , zo deelen wy de winst tot op de laatftc Gulden, cn nicmant vcrzwygt een fchelling voor den ander. maxwell. 't Is wel, mynheer! maar wat voor betrekking heeft dat op my ? demps ter. ^ Gy zyt flim, maar ik heb u reeds doorkecken,* o, ik kenne mync lieden, breng my den eerften den bes- 1  TOONEELSPEL. 39 besten vreemdeling aan defarotafel, en in eenquartier uur wil ik u zeggen hoe ftcrk of zwakhyin't fpel it. maxwell. Gy vcronderftelt dus dat ik het fpe' vcrfta? dempster (lagchende.~) 6 Verberg u niet voor my. Ik heb u federt lang gade gefiagcn, wy hebben een nicuwhng onder ons, met wien wy niet te vrede zyn, het is hy , die daar de kaarten fchud. Het opilaan van uw oogen — het bitter lagchen, waarmede gy verfcheide maaien • op zyn onhandigheid in 't fpel neder zaagt, overtuigen my, dat ik een meester in de kunst voor my hebbe, en 't ftaat maar aan u om door een kleine proef myn vermoeden te bewaarheden, en dan ook is uw fortuin gemaakt. maxwell. Hoe! mynheer.... dempster. Zyt verzekerd, mynheér, gy zyt hier ondereen gezelfchap van brave en vrolyke menfchen, die de waereld voor een groot fpeelhuis aanzien, daar een ieder van zyne talenten een Bank maakt, cn die gcenc alleen zich flecht bevinden, die met de afgezette munt der zogenaamde deugd pointeeren wil. maxwell, (zich bedwingende.) Waarachtig, mynheer! uw leer is voor my zo nieuw, als dit fpel, waarvan ik in myn jeugd niets geleerd heb. dempster. Gyfcherst, mynheer! misfchien hebt gy u reeds C 4 ö161  40 de O F F E R-D O O D, meteen ander gezelfchap verbonden?_. in dit gcVal (hy legt zyn vinger op den mond.) wie de kunst verftaat, verraad zyn meester niet; zouden 'er ook zwaanghedcn by uop komen ~ mistrouwen in myn charaéter? - Ik ben een man van eer, en heb toegang i de eerftc huizen; ik ben de baron Dempfer, gy kunt na my verneemen, deezen avond ben ik m Durylane, in de Loge N°. ia. daar kunt &aat naar de boren V°°r'Arab* ^heel ver- H, v ~fr T gCdadKen ' 20 *»* uw en Aj.oelle vcrzoro-d.. Gelttkfcicri ,^,) Geinig o "Tu ■ ': ^ ^ fm6r~ j 'uiwv h. ... j\ u ja waarom r rr ? —, ^ou zy on,e!ukklgzyn, om dat'gy J " V Beumt gy haar indedaad, zo als een vrouw wier' fcanden door den „beid gewond zyn, vegend be! miad  *TOONEELSPEL. '55 jnind te worden ? — (met grootheid?) Wel aan! waare liefde weet zich zelve op te ofFeren. — (na lange ftilte) Neen, het was geen booze geest die mydit voorneemen influisterde — het noodlot toont my maar een weg;., den eenigften!... het egoïsmus zal my niet te rug fcheuren. (Hy gaat Walwyn te gemoet.') God! laat my den man vinden zo als ilc hem wensch! — Zo als ilc hem wenfche ? neen, Robert! belieg uzelve niet in uw laatfte uur van affcheid... niet zo als ilc het wenfche, maar zo als ik het wenfchen moet! ZEVENDE TOONEEL. walwyn nadert. maxwell gaat in de groot ft e gemoedsbeweging naar hem toe, en geeft hem de hand. Goede Walwyn! gy zyt my een weldadige verfchyning. walwyn. Dat zou my van harten aangenaam zyn. maxwell. . Ec heb veel met u te fpreeken. walwyn. Zal ik u naar myn huis geleiden? maxwell (rondziende?) Wy zyn alleen: ik moet myn hart lucht geeven. ' walwyn. Gy zyt aangedaan — fpreek! D 4 MAX-  & de O F F E R-D O O D, MAXWELL. Deezen morgen hebt gy my uw huip aangeboden„ WALWYN. Dat gefchiedde met geheel myn hart. MAXWELL. En weinig tyds daar na zo grootmoedig een gefchenk aan my gezonden. WALWYN. Ik? Gy bedriegt u. MAXWELL. Neen, ik bedriege my niet: deeze letteren zyn Tan uwe hand, zy zyn in myn hart diep gegraveerd; dit doet een man, dien ik zyn beminde ontroofde — die my haaten moest. —. WALWYN. Hoe kan ik den man haaten, die. Arabelle gelukkig maakt? MAXWELL. Ik ben innerlyk getroffen door uwe zokiefcheaan» bieding van hulpe —doch uwe edelmoedigheid vernedert my — ilc ben niet gewoon weldaaden te ontvangen — hierom fmeek ik u: neem uw gefchenk te rug. (Hy drukt hem 't papier in de hand.) Walwyn. Hoe, Maxwell! Gy hebt gevoel hoe oprecht ilc her met u meene, en echter nog verfmaad gy myne hulp ? MAXWELL. Ik fchaam my niet om u tot in het binnenfté van myn  TOÖNEELSPEL. 37 myn hart te laaten zien : noem het buitefifporige trotsheid ; noem het'kwellende wroeting m myn eigen hart. - Ik houde myn gewaarwording hier by voor menfchelyk, en mag die niet trachten te overeen. _ Walwyn!.. onder alle fterflyke weezen» zyt gy de laatfte, van wien ik hulp kan aanneemen. walwyn. Welk een zotterny! maxwell. 6' Een man die zo kiesch gevoelt, zal deeze opwelling van myn hart tegen uw hulpe, geen zotterny noemen: Arabelle heeft u bemind, deeze uwe daad ftelt u in de oogen van myn vrouw in fchitterenden luister, tegen welken ik befchaamd moet opzien cn als zy dan van ter zyde met een blik op haar man neder zag - op hem, die van de weldaaden van een' voorigen medeminnaar kan leeven... en ik by iedermaaltyd moet denken - en zy het denkt „ Deeze beete gaf ons Walwyn - dat wy genoeg "hebben, is Walwyns werk". Neen! neen! — Edele man! ik moet u bedanken, en — u haaten 1 walwyn. Arme verdoolde man! uw ongeluk trekt een vergiftigen nevel over uw verbeeldingskracht: Wat zyn voor my duizend ponden? wil ilc ze u dan fchenkeh? een man als gy, kan valIeiT, maar vhytige werkzaamheid richt u fpoedig weder op; dan geeft gy my myn geld weer te rug, zelfs met de mteresfen, zo gy wilt - en gy zyt my niets fchuldig. D 5 max-  PB OFFER-DOOD, maxwell. Maar wiens hand richtte my op? walwyn. Wilt gy dan uw gezin gebrek zien lyden, liever éan dit al te verfynd gevoel onderdrukken ? maxwell. Myn gezin zal niet behoeftig blyven, gy hebt my met venlaan: ik kan uw hulp niet aannemen My my alleen zult gy niet helpen , alleen my niet. «7- a , walwyn. Wie anders ? «VtXWell (Jierflelt zich.) Walwyn! ÏE heb u een groote vraag te doen •en groote, een arnftïge vraag. walwyn. Nu? maxwell^ • Bemint gy Arabelle nog ? walwyn (zoekt het antwoord te ontwyken.) Waar toe dient deeze vraag ? maxwell. By het geloof aan een Hooger weezen dat in en over ons werkt! by uw braafheid en by myne vertwyfTeling, bezweer ik u, antwoord my: bemint cv Arabelle nog? walwyn. Myn God! Maxwell! wat komt u over ? uw lipyen becven — uw ocgen ftaren. m a x w e i l. Gy, die my heden nog duizend pond fchenkeh wil-  T O O N E E L S P E L. S9 Wilde, en nu zo gierig met een enkel woord zyt., .ontferm u over myn angst! en laat den toeftand van een kortftondige vernietiging waarin gy my ziet, u niet. langer doen aarzelen. WALWYN. Hoe zeer ik niet begryp dat myn antwoord u uit deezen ongelukkigen toeftand redden kan, zo is uw ;afvordering toch even dringend als wonderbaar, ea myn gevoel zo fchuldeloos, dat ik geen oogenblik uitftelle uw vrymoedig te belyden: Ja! ik bemin Arabclle nog. MAXWELL. Is deeze liefde Hechts eene flaauwe herinnering aan het voorledene? of nog een levendige droom van gisteren ? zyn de kleuren daarvan reeds verwelkt, of gliniteren 'zy nog in een vollen gloed ? WALWYN. Een man die zedert agt jaaren uw omgang vermydde; een man die de rechten des mans en de onfchuld der vrouw eerbiedigt, mag zonder zich te bedenken antwoorden: ik bemin haar nog als in het eerfte oogenblik onzer liefde! — Zy was my alles, IS my nog alles, en zal my alles blyven tot in den dood! — Nu, Maxwell!... Nu heb ik my verklaard, ' nu wenschte ik ook van u te weeten, waartoe u " zulk een verklaring die de oude wonde wedèr los rukte, en misfchien weder nieuwe flaat, noodzaaklyk waare? MAXWELL. Ik heb niets meer te vraagen »■* het beflisfent oogen-  6b de O F F E R-D O O D, oogenblik is daar - (in eene ftiite, waarin Maxwell ztch bemoedigt om voort te Jpreeken.) Walwyn! — wilt gy de zoon van myne moeder, de vader van myn kind, en de echtgenoot van myn ArabeUa zyn ? walwyn. Wat beteekent dit ? maxwell. Ja, alleen onder deeze voorwaarde volbreng ik het offer: hier op uw hand als broeder, dat gy voor myn oude blinde moeder zult zorgen, en haar ouderdom met geduld draagen tot aan haar dood. Nu,uw hand als vriend,dat gy myn Harry tot een eerlyk man zult opvoeden, en hem eenmaal verzorgen zult, vermits ik zelf het niet doen kan. walwyn. Maxwell! waar heen dryft u uw verbeeldingskracht ? maxwell. En eindelyk — zweer my plegtig , dat gy het geluk van myn Arabella zult volmaken.... Dwaas daar ik ben! hy bemint haar reeds zedert agt jaa'ren... en als echtgenoot zal hy haar wel aanbidden ... neen, uw zweeren behoeft niet. walwyn. Maxwell! herftelu, gy zyt krankzinnig... gy wilt een zelfsmoord. maxwell. Neen, neen, dat wil ik niet — ik wil den honger noch de vertwyffeling niet vooruit loopen: ik ben wel •  TOONEELSPEL. 6t •wel by myn zinnen ; goede Walwyn ! ik weet wel wat ik doe: Zedert,drie daagen zoek ik te vergeefs brood voor de myne te winnen, ik moet myn gezin zien verfmachten of ik moet bedelen — of fteelen, nu eindelyk heb ik een man gevonden, die my onderhoud zal bezorgen, als ik maar naar de Üost-Indiën wil vaaren. WALWYN. En dit zult gy doen ? MAXWELL. Voorzeker! zo Walwyn my maar belooft, voor vrouw, kind en moeder meer te zyn als ik zyn konde : ik ga! als ik in u een broeder terugge laat. WALWYN. Blyf! ik wil uw broeder zyn. MAXWELL. Nooit zullen myne' oogen deeze vaderlandfche kusten weder aanfchouwen, nooit zal myn jammervolle gedaante uwe rust ftoorcn ? — Zo dra ik echter door myne werkzaamheid iets heb overgegaard , dan fchryf ik u, en gy zend my myn zoon — doch niet voor dat gy zelf vader zyt — en de moeder zyn gemis vergoed is. — Hoor, Walwyn! ik heb ook nog eene , hoop — ik ben niet zo geheel arm, daar kan nog eens een tyd komen, waarin ik weder vervrolykt word! verheel u eens den ouden, myn vriend! hoe hy daar Haat aan den mond van de Gauges, en naar de aankomst van zyn zoon verlangt, (jnet vuur.) daar fpringt de jongeling van het fchip; — ik wagchel na- d*  ** de OFFER-DOOD,. der - erken Arabelles trekken op zyn gezivt, etf ftort verrukt in zyn armen. walwyn. Goede Maxwel! elende en gebrek hebben uwe herfenen gekrenkt; een donkere wolk heeft uw gezigt verdmsterd, uw ongeluk maakt u kort ziende, achter de wolk is het weeder helder: geloof my, noem myn daad geen weldaad, die te doen is voor my een behoefte. - Maar wilt gy evenwel my terug ftooten — goed, zo zal ik myn vrienden verzoeken; en u middelen aan den handgeeven, uw eigen brood te kunnen verdienen, hoe zwaarder, hoe beter — Want dit immers fchynt gy te wenfehen. maxwell. Welaan! doe wat gy kunt - bezorg my het laagite, het verachtelykite dienstwerk - draag dee2e voor u Goddelyken triumph boven my weg — ik wil het dulden — maar als gy my zo niet kunt redden — zo laat my dan over aan de ftormen van myn noodlot, en word gy Arabelles echtgenoot... belooft gy my dit ? walwyn. . Arme lydende man! maxwell. O ! beloof dit my, goed mensch! beloof dit den armen lydenden.(/£>/V<^ zyn handen fmeekend uit.-) WALWYN. Is Arabelle uw voorneemen bekend? maxwell. x\og met. wal-  TOONEELSPEL. 6$ walwyn. En gy gelooft dat zy zal toeftaan...? maxwell. Als geene pligten haar meer aan my verbinden, zal haare liefde tot u opwakkeren. walwyn. Ga, zeg haar uw voorneemen, maxwell. Ik verlaat my op uw woord. walwyn, (reikt hem de hand?) Nu, jal maxwell. Met deezen handdag fchenk ik u haar. (hy wori zwak, en houd Walwyn aan den arm?) Ha! ha! nu ben ik weder fterk! de myne zyn gered! — ik dank u, Walwyn! (zyn knieën beeven?) Waarom bezwykt gy, elendig ligchaam? — Myn geest zult gy doch niet ter neder ftorten. (Hy zygt neder.) walwyn. Om Godswil! wat deert u? maxwell. Ik trotfeer den honger.... Triumph! De myne zye gered! walwyn. Hoe? gy hebt honger? Maxwell! gy hebt honger? maxwell (met een zwakke ftem.) Zedert twee dagen.... (met vernieuwde krachten?) Triumpf! de myne zyn gered! wal-  64 m OFFER-DOOD, walwyn (neemt het volle glas nyn van de tafel, dat Harrh.gton onaangeroerd heeft laaten ftaan.) Drink! wreedaart.' drink! maxwell. Hoe ? mag ik drinken, daar de myne nog verfmachten ? walwyn, Drink, en vertrouw op myn woord. maxwell. Ik vertrouw op uw woord. (Hy drinkt.) walwyn, Zal ik u een draagftoel doen brengen? maxwell. Toch niet, goede Walwyn! neen , ik ben niet zo krank. —Laat my nng een oogenblik op deezen grond leggen.... bet is vaderlandfche grond — ik zie die zelfde bloemen die ik eenmaal als kind zo gaarne hloeijen zag. walwyn, Gy maakt my bevreesd, ik moet een Arts roepen. MAXWT.LL. Gy — gy zyt myn arts! (In ftrekt zyn hand uit.) telp my op. Zie daar fta ik nu.... mvne voeten wankelen niet.... Gy meent, de wya heeft my verkwikt? — neen, Broeder! uw woord.... de redding van de myne — dat was de verkwikkelyke drank!... Het ontroerde my, en hier door viel ik neder. _ , , walwyn. £n de honger ? MAX-  TOONEELSPEL. 6*5 maxwell. Spreek toch niet meer van myn honger! Wat ik gelecden heb , is niet der moeite waardig daar over te fpreken. Hoor, Walwyn! — zit neder en hoor naar my!—zedert vyf weeken werkt Arabelle dag en nacht — haare oogen zyn rood en droevig — haare vingers zyn gewond — heden morgen wilde ik, haar troostende , haare hand in de myne leggen — (Jilt'ë) zie hier dat is haar bloed, begrypt gy nu wat zo fterk in my woelt ?... Met haar bloed heeft zy moeder cn kind onderhouden — daar voor offer ik haar meer als myn leeven — daarvoor offer ik haar myne liefde... Zie welk een vrouw ikufchenke!... nu zal ik by haar gaan voor de laatfte maal... en haar tot een bezoek van u, voorbereiden — ik verwacht u binnen een uur — vaarwel, myn weldoener ! — (met zelfgevoel) binnen een uur telt gy my onder de uwen. (Hy wagchelt heen?) _A G T S T E T O O N E E L. walv/yn, alleen; hy ziet hem na. Dat verhoede God! ja, ik zal haar weder zien,en deeze blydfchapnietonwaardigzyn... Zwyg,begeerlyk hart 1 _ • ontbreekt het u aan moed ?.... vrees niet! gy zult haar gewonde handen zien, en ook het zoetst verlangen zal verftommen. Red de beminde van uw hart! breng den echtgenoot en vader in haare armen terug, — op dat uw eigen hart u zacht toefluistere • gy waart 1 aare liefde waardig. — (Hy vertrekt?) Einde van het tweede JBedryf. £ DER- »«.-«  66 ui OFFER -DOOD, DERDE BEDRYF. Maxwels Wooning. EERSTE T O O N E E L. arabelle alleen; zy werkt, en heeft Pope, Proeve over den Mensch voor zich leggen; zo dihvyls zy eenige regels geleezen heeft, denkt zy na over het geleezene. Uichtkunst! hoe edel is uwe beftemming! daar gy de lydenden troost geeft!.... — goede Pope! waarom kent ieder ongelukkige uwe vaerzen niet? (Zy leest.) „ Nu ga voort in uw wysheid die gy droomt de » waare te zyn. Leg Gods voorzienigheid in uwe weeg„ fchaal, daartegen uwe berisping; en zeg dan volgens „ uwe mening: Gaf God hier niet te veel en daar te „ weinig»?... Schaam u, Arabelle! ook gy hebt gemord. (Zy leest verder.) „Het milde licht der zieleT „ die zachte innerlyke rust des harten, die geen „ aardeling ons te geeven of te ontneemen in ftaat „ is, is alleen, ö deugd! uw gewin.» Ja, ik ken deeze rust — zy huisvest ook by de armoede — zy woont in myn hart. TWEEDE T O O N E E L. hanna en arabelle. hanna. •Lvieve Mevrouw! toen ik daar even de firaat door ging.  TOONEELSPEL. 6? jing, is my een heer ontmoet; die heeft my vriendeyk aangefproken en my gevraagd; of ik niet by Vlevrouw Maxwell diende? hy heeft veel vanu ge^ "proken, zeer veel. araeelle. Kent gy hem? hanna. Neen, maar hy moet u zeer wel kennen, want ik moest hem alles verhaalen, en hy luisterde zo aandachtig naar my, als onder het gehoor van den Predikant John Wesley; zo dikwils hy uw' naam noemde wierd hy zo weemoedig en de oogen Honden hem geduurig vol traanen. arabelle. Genoeg, Hanna! (ter zyde.) Ach! het is Walwyn l hanna. Hy vroeg "my ook of gy geld benodigd waart. arabelle. Ik wil niet hoopen, dat gy hanna. De Hemel bewaare my! neen, zeide ik, myn mevrouw werkt liever dag en nacht; en als gy manchetten gelieft te koopen of halsdoeken, myn mevrouw werkt zeer fraay en goedkoop. Toen fcheen hy uitgelaaten van vreugde, en zeide, ik zou die goederen maar fpoedig, zeer fpoedig haaien; hy befcheide my in 't eerfte Koffybuis. arabelle (verleegen en fterk aangedaan.) Hanna! gy weet, dat deezen morgen de laatfte ver- I kocht zvn — nu moet ik myne handen een weinig £ 2 fpaa-i  63 de OFFER-DOOD, fpaaren —ga, cn Iaat dien' braa ven man niet te vergeeij wachten. hanna. Ach! hy zal zeer droevig zyn , als ik hem niets mede breng. DERDE T O O N E E L. arabelle alleen. Is dat die rust, waarop ik roemde? — is dat die deugd waarop ik zo trots was? — alleen de naam eens vreemde mans doet my het hart kloppen, en jaagt my het bloed in 't gezigt! — vreemd! is Walwyn my vreemd! — kan hy my ooit vreemd ' zyn ? — ach ! ik heb hem zo teder bemind!... God! gy weet of hy het verdiende!' - ach ! ik bemin hem n°g! — (fchreijende) hy was het voorwerp mynër eerste en cenigfte liefde ! - de reden en kinderlyke onderwerping konden hem uit myne armen, maar nimmer uit myn hart rukken Is het een misdaad dat ik te vergeefs hem trachtte te vergeeten ? — neen Walwyn! neen, goede Walwyn! die ik eens trouwe' zwoer, cn die my zo edel van myn eed öntfloeg — uw edelmoedig afftaan van my - uw geduldig rydeh uwe grootmoedigheid thans aan ons bewéezen . . I Waar anders is een weg tot het vrouwelyk hart als het deeze niet is ? VIER-  TOONEELSPEL. 69 VIERDE T O O N E E L. maxwell komt bmnen. arabelle dwingt zich om vrolyk te zyn. "\^elkom, lieve Robert! maxwell gaat onrustig heen en weder, en blyft tusfchen beide eenige oogenblikken vóórhaar flaan, doet moeite om te [preken, maar kan niet. arabelle. Wat deert u ? — gy hebt iets op uw hart? maxwell (herhaalt .fi.il deeze woorden?) „ Welkom, lieve Robert" — (na een oogenblik) zeg, Arabelle ! zou het u hard vallen om te zeggen vaarwel, lieve Robert ? arabelle. Welk een vraag! voor echtgenooten is vaarwel het laatfte woord op het fterfbed. maxwell. Niet altoos; 'er zyn gevallen waar reden en liefde ook echtgenooten gebieden van elkander te feheiden. arabelle. Reden ? dat woord verftaat gy mannen, beter als wy, maar liefde ! dat verftaan wy vrouwen beter, het gebod der liefde is: „wandelt hand in hand tot in het graf." maxwell. Arabelle! — zo gy waanen kost dat myn laatfte ademhaaling geen liefde voor u waare — dat het geen E 3 lief- eeI  70 d e 0 F F E R-D 0 0 D, liefde is die myn laatfte zenuwenkracht krampachtig voor u ontfpant... ar abelle. Waartoe voor ons dit raadzelachtig gefprek ? maxwell. Wy moeten elkander verlaaten. , arabelle. Wy ?. maxwell. Ik heb een dienst gevonden. arabelle. Hebt gy?... maxwell, Ik ga naar de Oost-Indie'n. arabelle (verfchrikt.) Naar de Oost-Indiën? - welaan! ik ga met u. maxwell. Neen, Arabelle! gy kunt niet met my gaan, Py moogt met met my gaan. arabelle. Niet ? waar moet ik dan blyven ? max wel l. Hier ~ by myne oude blinde moeder - by ons kind... arabelle Goede Robert! lk lyde gewillig alle beproevrgen, die het noodlot my oplegt maar dat 00k gy my beproeven wilt .. maxwell. Lieve vrouw! hoor naar my - ik heb al myne krach-  TOONEELSPEL. ?i kïachten verzameld - ftoot my niet, want het valt my moeijelyk aanééngefchakeld te denken - hoor, waartoe de yzete arm van het noodlot my dwong onherroepelylc te befluiten.... konde, ja mogt * u met my nemen, ware ik ook al in ftaat om,tot loon van al nw opoffering, u in een vreemd land te voeren - Zo roept het noodlot toch uwe hulp aan myn oude blinde Moeder; zal ik haar van hsarzoon dochter en klein-kind bcrooven? - zal ik haar aan het opentlyk medelyden prys geeven? - zal ik die oogen die niet eenmaal in ftaat zyn ons te zien uoor gloeijende traanen pynigen? - Gy en onze kleine lieveling zullen de fmart over myne afweezigheid haar helpen draagen. - Gy zult haar immers met verlaaten - ook dan niet wanneer gy met meer haar naam draagt.... ARABELLE. Niet meer haar naam? JiAXWEU. .. , . j: . ie mnr ons een uur vol Araneus: — uil ~ - ernst .. my, die in uwe armen het grootftc geluk der liefde vond- die met u te bezitttcn , myn bloed voor u zoude verkogt hebben - my legt uw redding nader aan 't hart dar, myn geluk - ilc ft* hier met een beklemde borst - en neem affcheid van het lecven van myn teven,., en fta u piegtig at, ARA li E LEE. Gy ? my? MAXWELL. Wee den ongelukkigen die nog weifelen kan, wsffE 4 r,ceI  ?2 DE O F F E R-D O O D, neer eigen genoegen, hoop op eigen geluk, met geluk van een paar gelieven op een weegfchaal *t.... Gy reikte my de hand; om dat de rust van uw vaaer van deeze verbindtenis afhing en * zou myne hand niet terug trekken, dewyl uw rust mlT^T T VerIaUêt? b6minde ^ w vader *eer dan ,k u bemin ? ~ ik bied u fpits, ,y20 geroemde helden der oudheid ! die voor uwe luwen wsten te fterven! - ik kan meer doen - ik kan myn vrouw in de armen van een ander brengen my verbergen — en vlugten.... ARABELLE. Om Godswil! Robert! welk een booze geest heeft zulke bloedende wonden u in het hart geflaagcn! - MAX WEL L. Laat my voleinden - ik geef u den eed, dien gy myals echtgenoote gezworen hebt terug; telt niet de agt jaaren die van uw jong lecven vertóópen zyn.... vergeet wat ik u was, maar vergeet Hechts myne liefde niet! nu zyt gy weder vry.... cn ' Kan met hart cn band naar uw welgevallen handelen. Walwyn bemint u nog ... beloon zyne ftand vastige getrouwheid word zyn vrouw 2yn gelukkige vrouw!.... vergeet Hechts myne liefde met!... hy zal de vader van Uarry cn de zoon van myne moeder zyn.... hy heeft my dit ge/woaren — hy zal Arabellcs jeugd met frisfe rcozen vergeren — en hy zal de tedere herinnering aan uw eerfte, aan uw fehuldcloozc vreugde weder opwek- " ken  TOONEELSPEL. 73 leen.... en als gy hand in hand op een pad van roozen wandelt — die ik voor u plantte — (met fierkff aandoening') zo vergeet, myne liefde voor u niet a n a b e lx e (vliegt in zyne armen.) Man! dien ik niet genoeg waardeerde, man! tegen welke zwymelende hoogte laat gy my opzien! ik geloofde uw braaf hart in zyn geheel te kennen, en gy "opent my plotfeüngs ecnen tempel dien ik bevende nadere. Ikuverlaatcn?...alhadde ik u ook nooit bemind , zou deeze dag my onaffchcidclyk aan u verbinden .... ik weet ook wat groot cn edel is! Zo hoogu na te vliegen is my onmogelyk; maar te gevoelen wat gy voot my doen wilt, dat kan ik, en dat gevoel is myn trots, myne befchaaming — Be u verlaatcn ? beproef het om u van my les te rukken — ga waar heen gy wilt, ik volg u in elke landftreek, ik trótfeermet u aan myne zyde, aan de zuidpool de pylen der wilden, en bouwe met u vergezeld, aan de noorderpool een hut in de fneeuw. ' maxwell (aangedaan.) Arabeile! arabelle. Gy wilt naar deOost Indien?... . wilt daar zien hoe de vrouwen op den brandftapel hunner mannen, zich juichende cn blymoedig inde vlammen ftorten? tcrwyl gy hcimelyk eene vrouw befpotten wilt, die ha'ir braavcn echtgenoot in de waercld alleen laat rond zwerven, niet om dat hy wreed , dat hy trouwloos was, maar omdat iiy arm is, niet waar ?.... £ 5 - max-  74 de OFFER-DOOD, Arabelle! m^wele. JlV7 V kind- & hebt »7 den grootften wellust op aarde, de moederlyke liefde geleerd - gelooft gy dat ik weder rykdom mag genieten zo het my niet meer dan een weinig ondankbaarheid kost? - de waereld zal my dit'wel vergeven 6 ja wat vergeeft de waereld niet, zo mal het goud de fchar.den dekt! - voor ecn majd d 6t eendamparty, kan ik my vrienden en lofredenaars hy menigte koopen - maar hier! (zy flaat op W tersQ hier! - ]s ,er weI een ^ £ deeze aarde als die geene, die zyn oogen niet bin! Cenwaarts kecren durft, alleen om niet voor zyn ei gen arfchuwclyke gedaante te fchrikken! - neen ar moede en nooddruft mogen knaagen aan myne krachten mvn geweeten is buiten de grenzen van haare magt, neen! neen! vader van myn kind! ik iaat u niet vertrekken, (zy klemt hem in haar armen ) maxwell ift-«!haar*eJerkeeriSinzVnsam, God! welke een oogenblik doet gy my nog genieren!.... tree toe, gy goden der aarde! en misgun my arme man! myn rykdom-Vrouw! ik dacht uw grol te, uwe bermnnolyke ziel reeds in haar geheel te ten" «en, maar een vrouw overtreft altoos nog onze hoog, verwagtmg.... gcnocg, Arabdlo , ïo ) genoeg! het rad van * noodlot draait onöphou ■Wyk, het « te vergeefs dat wy het wtöen doen ft!!- liaan  TOÖNEELSPEL. 75 ftaan — tusfchen. fcheiding en hongersnood blyft my geene keus... ween over my, als oi' ik geftorvcn waare... de redelyke Walwyn /.ai deeze traanen u vergeevcn. ar abelle. Hoe ? nog altoos dit gruwzaam voornemsn. maxwell. Het is befiooten. arabf.he. Welaan!... gy ftaat my plegtig af!... En. ik verKlaar evên zo plegtig, dat ik u nimmer affta! Ga nu! ga... ga op een fchip — Gelooft gy, dat ik ook geen fchip zal vinden, dat een troostlooze echtgenoote naar de Oost-Indien mede neemt?... met myn Harry aan de hand, zal ik op de have gaan bedelen — met myn Harry aan de hand, zal ik nedervallen voor den eerften fchippet die zich gereed maakt om het anker te ligten — ik bezweer u, Robert» ik volg u... zo waar hclpe my God! maxwell. Vrouw! breng my niet tot vei'twyffeling; dwing my niet in een land te vlugten, waar hecnen gy my niet kunt volgen!. araeelle. Zodanig land is niet te vinden. maxwell (mompelende."} Aan de overzydc van het graf... a r abelle. öok daar zal ik u va'gen, max-  ?6 de O F F E R-D OOD, maxwell. Moeder! gy hebt een zoon! araeelle. Zoon! gy hebt eene moeder! maxwell. Arabelle! ik. verfta u - gy wi!t ^ offcr vemgtcn- * wilde uwe liefde afftaan; maar gv begeert myn leven... arabelle. Robert! gy zyt bank _ zeer kraDk _ ik ^ Diyn Harry roepen, die zal >t geen my niet gelukken mag, dien geest van zwaarmoedigheid van u vcrdryvcn - cn uw hart de zoete hoop weder doen aaniagchen. (Zy vertrekt fpoeaig?) T-TFDE TOONEEL.. „ maxwell alleen. fterven... woarlyk , fterven is ligter _ ik dank u, goede vrouw! gy hebt myn dood beilist... Keen in ^onbekend land zult gy my met volgen! daarvoor ,S0ÖS hlÜP,OOS myn borg... ha! welkeen' -aaren fteen hebt gy van myn borst gebgt -l -1 -et naar de Oost-Indiën gaan-ik zalft™.. • «os vlug cn zacht verwarmt deeze nieuwe inval -yn bloed! het trekt my van myn hoofdfchedel tot aan myn voeten... ik was geheel verkleumd... myn W0«J ftol é... ArabeifcMcomt, bcvogti* mvn tong - een neeten druppel, en d,e gloed rolt als een **>* vuur door alle myne aderen... Ja, myn dood  TOONEELSPEL. O 77 dood zal alles weder goed maaken! — Zy zal wecncn... ö gewis! zy zal weencn... maar de alles flytende tyd zal met de liefde van haar eerfte jeugd in verbond treden: en als de aanftaande lente myn graf met bloemen verfiert, dan zal zy over dat graf den redelyken Walwyn haare hand fchenken... Welaan, Robert! gy hebt de bittere kelk geledigd... zult gy nu nog om den laatften druppel uw mond vertrekken?... ben ik misfchien een dwaas, die, door tcgenfpocd nedcrgcdrukt, zich den ftrik laat reiken? of een zot, die zich door de raderen van den wagen zyns afgods laat verpletteren? Neen, ik iterf voor myn vrouw! voor myn geliefde! ik fterf voor myn moeder! voor myn kind"... Ik laat hen, die voor ,'t vaderland fterven hunne marmeren eerzuilen... ook myn graf zal niet vergceten worden... al wilde men het ook op een kruisweg plaatfen..- ZESDE T O O N E E L. arabelle, met uarry aan de hand, maxwell. arabelle teder en vriendelyk. Daar breng ik u onzen Harry: hy hoopt dat gy nooit zult vergeeten, dat gy zyn vader zyt ? harry (hem liefkozende.') Vader! ik heb u zo lange niet gezien. maxwell (zwaarmoedig en bedeesd, zonder op het kind te zien?) Knaapje ! wat noemt gy lang ? Deeze gedaantens, waar-  ?3 d s O F F E R„D O O E, waardoor onze geest zyne voortellingen zo duur koopen moet!., verbreek haar, en weg is de tyd en beuaan. ARAfi ELLE. Harry! uw vader wil gaan reizen. HARRY. Zult gy my met u nemen, vader ? MAXWELL. Keen, Harry. HARRY. Zult gy verre reizen? MAXWELL. De zwaluwen vliegen de lente na. HARRY. Zult gy fpoedig terug komen? MAXWELL. Alles keert weder; de ftof herleeft in de bloefflen. HAR R Y. Zult gy my iets medebrengen, vader ? M AXWE LL. Wat ik nog bezit, laat ik. u... myn zeegen ARABELLE. Robert! hou op my langer te kwellen... ik dacht weeken lang veel geleden te hebben. . maar heden gevoelc ik, dat myn lyden maar weinig was!.... MAXWELL. Heb een weinig geduld met my... het zal zich wel veranderen ~ fpoedig! ~ {Bif!„cns mo^.C) Mensen! wat draalt gy! - rZiet mt aandoening op  TOONEELSPEL. 79 op Harry, heft hem in de hoogte, en kuscht hem voor het hoofd.) God zeegene u, myn zoon ! (Hy nadert Arabelle, met een beklemd hart,vat haare handen, en kuscht de gewonde vingers?) Ik üank u, braave vrouw! — (Hy keert zich om, legt zyne bevende handen op het hoofd van Harry, en zegt met een aandoenlyke ftem?) God zeegene u, myn zoon! (Stort weer in Arabelle's armen?) Ik dank n, goede vrouw !..- (Hy ziet met betraande oogen naar den hemel?) ö God! de laatfte druppel is bitterer, dan ik geloofde!... ARABELLE. Robert! wat wilt gy doen?.... Robert! ontferm n over myn angst! MAXWELL. Arabelle! zyt gerust — ik vertrek niet naar de Oost-Indiën. ARABELLE. Niet ?... zeker niet ? — M AXWELL. Neen, ik heb nog een' vriend—dien ik fchandelyk heb vergeeten — ik wil by hem gaan... hulp by hem zoeken ... bid voor my, dat hy my vriendelyk ontfange. AR ABELLE. Een vriend? gy misleid my immers niet, Robert? MAXWELL. Neen, Arabelle! — neen,dit uur duld geen bedrog. ARA-»  8o de OFFER-DOOD, arabel1e. "Wie is hy ? waar woont hy ? waarom hebt gy hem my niet genoemd ? maxwell. Dewyl men in gelukkige omstandigheden gewoon is zyn' beste vrienden te vergecten; maar zyt gerust, hy zal my toch wel vricndelyk ontfangen.. zyne armen ftaan voor ieder ongelukkigen open. a rabelle. Zo ga dan, en een goede engel geleide u ! maxwell. De engel der liefde zal my geleiden leef wel, Arabelle! — wy zullen elkander gelukkiger weder zien. arab elle. Dat gceve God! maxwell (houd haare handen in de zyne, en fchud die, uiterst aangedaan.-) Tot wederziens l ar ab e i.l e. Spoedig! maxwell. Als de morgen daar is. (Hy gaat in een hoek van het Tooneel, wringt, met een afgewend gezigt zyne handen, verzwelgt zyne traanen, en ftryd der, iangften ftryd der fcheiding: eindelyk herftelt hy zich een weinig , en /preekt zacht.) Hef zwaarfte is volbragt!—Nu naar myne mceder! (Hy f ort zich in de kamer van zyne moeder,) ara-  TOONEELSPEL. 81 arabelle (valt op haare knieën, en heft oogen en handen ten Hemel?) harry. Moederlief! wat doet gy? arabelle. Ik bid voor uw vader. harry. Ik wil ook voor vader biddon. (Hl knielt naast zyn moeder.) (Na eenige minuten komt Maxwell verwilderd uit de kamer van zyne moeder, en wil weggaan; maar, op het zien der biddende,blyft hy [laan; hy begint te beren, flaat verder onbeweeglyk — men ziet een krampachtige trekking in zyn gezigt—zynftarrendoog verandert in een zachte droefheid — hy heft zyne handen langfaam en bevende in de hoogte . bedekt zyne oogen, keert zich om — en gaat wagchelende heen?) ZEVENDE TOONEEL. pe oude moeper komt, en tast rondom zich. moeder. R-obert! wat was dat? wat zal dat zyn? — is dan geen mensch hier ? aüabelle, (ftaat op.) Lieve moeder! wy zyn hier. moeder. Gy cn myn zoon ? F ARA-  de O F F E R-D O O D ARAEELLE, Ik cn Harry. MOEDER. Waar is dan myn zoon ? ARABELLE. Hy is by een vriend gegaan. MOEDER. Waartoe dan zulk een teder affcheid van my ? ARABELLE. Hy is heden zo droefgeestig. MOEDER. Hy komt by my inftormen — kuscht myne handen — zy zyn nog nat van zyne traanen — zegt my vaarwel ! — cn dankt my voor myne moederlyke liefde — zegt, dat het my aan niets ontbrecken zal — en hy is weg ! eer dat ik nog kan vraagen: Robert, wat moet dat alles beteekenen ? en nu hoore ik dat hy by een vriend gegaan is! waarlyk, men zou geloofd hebben dat hy ter dood ging. ARABELLE, (verfchrikt.) Dit verhoede God! MOEDER. Is dat wel gedaan, zyn oude blinde moeder zo te doen verfchrikken? alle myne leden beven. nog. Kom! Harry, breng my maar weder in myn leumngftoel , opdat ik wat bedaare. (zy vertrekt met Harry.') ara.  TOONEELSPEL. «3 arabelle, (ftaat fpraakloos, en van de gedachten gemarteld, die de woorden van haar moeder, in haar bevende doen opkoomen, —■ (ftilte.) Neen! — neen, dat zal hy niet! — het leven van drie menfchen hangt van het zyne af. — (zy gaat by de tafel, en blaadert met de eene hand in het boek, terwyl zy ftaarende op den grond neder ziet,) neen, dat zal hy niet!... (zy zoekt zich geritst te ftellen, neemt haar werk in de handen , maar haar traanen beletten haar den arbeid; zy ftaat op,) myne traanen zullen alles bederven — (zy vat de naald, maar laat haare beide armen neder vallen?) Robert! Robert! gy hebt myn laatfte krachten uitgeput — ik kan niet meer werken — ik kan alleen nog bidden. AG T S TE T O O N E E L. walwyn, komt binnen. arabelle, verfchrikt. H a! Walwyn! walwyn, (nadert haar befcheiden.) Na een agtjaarig afzyn mag ik Arabelle weder zien! arabelle, (zoekt zich te her ft ellen.) Arabelle Maxwell, verheugt zich een oud vriend in haar huis te ontfangen. walwyn. . Deeze tytel geeft my groote rechten. Fa ara-  84 de O F F E R-D 0 O D, A R abelle. Uw edelmoedigheid heeft u heden een veel grooter recht gegeven: ontfang van my myn vuurigften dank, als echtgenoote, als moeder. Walwyn. Arabelles dankerkentenis is een tc hoge prys voor eene verfmaade aanbieding. arabelle. Het blyft daarom niet minder eene weldaad — en ilc weet, dat die uit een reine bron haar oorfprong. heelt. WALWYN. Ik ben trots op dit getuigenis , en ik gevoel dat ik het verdiene. (met vuur.) Ja Arabelle! ik ben nog dezelfde als voor agt jaaren ; de fortuin heeft my fchattcn toegeworpen; maar myn hart en myn wyze van denken blyven onvcrandcrlyk. (JTy ziet Jtra. helles verlegenheid, en matigt fehielyk zyn ruurig gefprek.) Vergeef my, dat ik van zaaken fpreck die hier niet te pasfe komen... Toen ik u Weder zag, kon ik my verbeelden hoe een grysaart zich bevind , die by het wederzien van een vriend zyner jeugd, op de ientc zyner jaaren te rug ziet.... ach! ik plaatftc my ook weder in myne jongclings jaaren... | Het is geen wonder dat uw bemir.nelykc geftaltë a«t lange jaaren als een droom voor my deed wegvloei- j jen, en my op dat tydftip terug voert, waaróp gyl my voor de laatfte maal uwe hanu gaaft... toen I waa-  TOONEELSPEL. 8S waaren, even als nu, uwe wangen bleek — toen Honden, even als nu, de traanen in uwe oogen... arabelle. En toen fmeekte ik u, even als. nu, om my te fpaaren. walwyn. Agt lange jaaren heb ik uw byzyn gemyd, heden irengt de eigen wensch van uw echtgenoot my weler onder uwe oogen — o Arabelle! indien gy wist ot welk een hoop hy my wilde recht gceveni... — leen, — nooit kan een bedrieger zich onder zulk, en aanlokkende gcftaltc bedekken! • arabelle, (Jwogsi verlegen.) Hoe!... ik wil niet hoopen... dat myn man... at een zeldfaame inval van hem, dien hy my zelve ïide... — gy zwygt? walwyn. Ik bemerk dat hy zyn woord heeft gehouden. arabelle. Gy hebt werkclyk... ? walwyn. Hem met verbaazing aangezien. arabelle. En ik wil hoopen, hem op eene zachte wyze techt gebragt ? walwyn. Ach, Arabelle! arabe lle. Deeze zugt — deeze vertrouwelyke naam: 1— zou my in Walwyo bedriegen?... zou. hy in ftaat F 3 zyn Ü  35 de O F F E R-D O 0 D, zyn, om ccnc ongelukkige die in de ftof nederbukt, in het Hof te vertrecden ?... ó ! dan moet ik hem tot in myn hart laaten zien:... dan moet ik hem de laatste woorden herhaalen, die hy voor agt jaaren uit myn mond hoorde.... kunt gy u die nog herinneren ? walwyn. Ach ! ja! ieder fylabe daar van. arabelle. Walwyn, zeide ik, ik bemin u ! —« het noodlot verbind my aan een ander indien gy eenmaal in ftaat waart deezen band te verfcheuren... zo flechts één enkele oogwenk van u my daar toe uitnodigde;... zo had ik myn laatfte troost verlooren... die troost van u te beminnen en hoog te achten... en in deeze band hebt gy de belofte der deugd afgelegd... walwyn. En ik heb die nagekomen. arabelle. In uwe handen heb ik myn echtgenoot trouw gezwooren; ik heb ook myn eed gehouden: ik wil niet roemen dat dit my zwaar gevallen is neen, het viel my ligt getrouw te blyven, want myn man is braaf. En zo ik al in de eerïte jaaren van myn echt menig traan heb geweend, om de fchoone droomen myner jeugd, zo heeft de warme moederlyke liefde die weldra afgedroogd. Het zonderling gedrag heden door Maxwell gehouden, had my  T O O N E Ë L S P E L. 8? mv misfchien meerder vryheid gegeeven, toen ils nog geen moeder was. - Want aüeen kinderlooze echtgenooten mogen van elkander fcheiden..,. maar thans,... thans, Walwyn ! is 'er geen magtop aarde , die my van myn pligt ontflaan kan... ja zelfs het vermogen der liefde niet!... WALWYN. Ik heb u niet willen ftooren, om dat ik zo gaarne bcwondere het geen ik beminne... Beminne!... dat woord heb ik gezegd,het komt uit het hart van een man voort, die geen menfchen kent waar voor hy behoeft te bloozen ■ Arabelle heeft my miskend... Dat ik uw gemaal aanhoorde, gefchiedde om tyd te winnen, om zyn ziedend bloed tot bcdaaren te brengen en om hem voor een onberaden ftap der vertwyffeling te behoeden; zyn veelvuldig lydcn heeft krachten in hem opgewekt, die hy, tot nog toe,zells niet kende, en welker gevoel hem behaagde; het denkbeeld, zich voor zyn vrouw geheel op te offeren, is thans zyn zon, waar op hy ftarende oogt; en waar door hy blind is voor alle hoop van uitkomst, die hem naby is. Hier door gefterkt, ia zyn trotsheid zo vindingryk, dat hy door de fynfte voorwendfels alle hulp van vrienden van zich affloot, en wanneer hy niet meer zodanige voorwendfels kan vinden, zal hulp hem naauwlyks meer verblyden, want men berooft hem van het troetelkind zyner verbeeldingen , door de liefde gefchapen, door gebrek en vertwyffeling onderhouden, F 4 doOÏ  88 d e O F FE R-D O O D, door zwakke zenuwen tot een tiran .zyner ziele groot geworden. Hierom is het pligt, hem zacht en onmerkbaar van deezen dwaalweg af te brengen hem, even gelyk een nachtwandelaar, wel niet by' naam te roepen, maar ftil de armen uit teftrekken waar door hy... als... hy valt, aan den boezem van een vriend ter neder ftort. arabelle, (reikt hem ontroerd de hand.) Braave Walwyn!... vriend in den nood < 'hoe is het mooglyk, dat ik u een oogenblik heb kunnen miskennen ? walwyn. Ongeluk geeft mistrouwen; de man die eenmaal Arabcllcs hart bezat.... araeelle. En waardig was, dat te bezitten. walwyn. Dien kon ook de rykdom niet bederven. Ik kom hier, om met u te raadpleegcn, op welk eene wyf men Maxwell redden kan, zonder dat myne hulp hem blyke.... Ik wilde een fchuldlooze list verzinnen, hem een erfenis uit de Oost-Indien doen toekomen, of een prys uit de lotery laaten trekken . bid u, help my iets uitdenken. a r a 11 e l l e. Edelmoedig man! deeze dankbaare traan . NE-  T O ONE E L S P E L. 3o NEGENDE T O O N E E L. hanna komt, als bulten adem, binnen. . iianna. Ach! Mevrouw.! wat ben ik. verfchrikt— a ra belle. Wat is 'er te doen ? hanna. Daar is een oploop op ftraat... ■ arabelle. Nu? hanna. De menfchen fpreeken zo Goddeloos!... zo vreeslyk ach! net is my als lood in de bccnen gezonken !.... TIENDE T O O N E E L. d e wa a r d en de vorici.n. Ï3aar hebben wy 't al!... een fraai fpeflakel!... een fehoone eer voor myn huis! arar.f.lle (jdogj/Utg^) Myn vriend , wat wilt gy ? de waard. Wat ik wil ? ik wil niet hebben dat zy het iyk in myn huis lleepen. araeelle. - Het lyk ? om Gods wil! wa hvïn (fchielyk.) Van wien ? JP 5 PE  90 de O F F E R-D O 0 D de waard. Weet gy het dan nog niet ? Mr. Maxwell heeft zich in den Theems verdronken. walwyn. Ha ! het is te Iaat! arabelle (valt op den grond?) hanna (gaat naast Arabelle zitten, en onder-' fteunt haar hoofd.) Myn arme mevrouw! myn lieve mevrouw! d e waard. Myn huur naar den duivel! (hy gaat heen.) walwyn. Misfchien is 'er nog redding! (hy wil gaan?) ELFDE T O O N E E L. hans hartop, de v00rigen. hartop. R edding ! zeker redding ; zy hebben hem by geholpen. walwyn en hanna, (te gelyk.) Hy leeft ? ha5.t0p. Hy leeft, zo waarachtig als ik Hans Hartop niet. hanna. Hebt gy 't gehoord ? lieve mevrouw! arabelle, (knikt vriendelyk.) walwyn. - Wie heeft hem gered ? har-  TOONEELSPEL. 91 HARTOP. Ik heb hem uit den-Theems gehaald. walwyn. Gy,myn vriend! ö neem aan! (Hy wU hem zyn beurs geeven). hartop. Pah! waarom niet meer! zo iets zou men zich laten betaalen! ik heb hem ook niet gered, want toen ik hem ophaalde, en hy op den grond lag, fcheen hy zo dood als een muis. Maar hier in London is een gezelfchap dat niet toelaat dat een eerlyken Kerel zich met rust kan verdrinken; daar waaren ten eerften een paar voorname heeren by de 1 and — de Hemelweet wiezy zyn, en van waar zy zo fehielyk daar kwaamen — die vreeven hem, en fpootcn, en blaasden hem in de neus... tot dat hy zyn oogen open deed. walwyn. Waar hebben zy hem gebragt? hartop. Drie huizen hier van daan, by een rykcnwynkooper... die was ook de werkzaamftc van allen... hy behoort ook mede tot dit gezelfchap. maxwell, (ylt heen.') ha rtop. Gods zegen over die braavc menfchen!... Toen ik befpeurde, dat hy zyn adem weder haalde, liet ik my zyn wooning wyzen; want ik mag zo gaarne een  92 de O F F E R-D O O D, een goede boodfehap brengen - Die arme mevrouw diC daar «* "en-««««1 legt, JS zec!ccr zync vro™; arabelle. Zyne vrouw. hartop. Ween nu maar niet meer, mevrouw! 'er is geen nood meer: hy zal hici. wcl van opkomcn_ arabelle, (reikt hem haare hand.) hartop, (fihud dezelve hartlyk ) Dat « het juist! een leege hand en zo een gezift daarby, * my veel aangenamer als eden heer zvn volle beurs... My dunkt, juffertje! wy moesten de mevrouw weer oP de beenen helpen. (Zy zetten Arabelle fn een Teumngftoel.) TWAALFDE TOONEEL. maxwell, walwyn, h-ar1ungt0n, de vorigen. maxwell, dood bleek, metnederhangende hri ren, en met nedergefiaagm oogen, word dóór Walwyn-by ^irabelte geleid. arabelle, doet moeite om op te ftaan, madr kan niet: zy zygt neder, en f rekt haare armen naar hem uit. maxwell, knielt voor haar, en legt zyn hoofd in haar fchoot neder. arabelle, feg t i ich fmkkende over hem heen. har-  TOONEELSPEL. 93 hartop wischt de traanen uil zyn oogen. barrington ftaat in diepegedachten, en morrende achter Arabelle, nu en dan ziet hy met een opftag van het oog op het veréénigde paar neder. maxwell heft zyn hoofd op, en ziet Arabelle treurig aan. a r"a belle ftaat haar armen om zyn hals, en haar gezigt op het zyne. walwyn ziet, inwendig aangedaan, op hen neder. hartop. By myn ziel! het is die man die deezen morgen myn pak wilde draagen; hy droeg wel zwaarder pak dan ik 1 11 ar.rington, (tegen Maxwell..) Myn heer, zyt gy niet dezelfde man, die my dezen morgen in den theetuin om byftand vraagde ? maxwell. Ja, die ben ik ! iiarrincton. Dan ben ik wel ten deele de fchuld van uw vertwyfTcling, en ben verpligt weder veel goed te maakcn.... (hy trekt Walwyn ter zyde~) Sir! ik ken u, als een eerlyk man; is dat alles waarheid, wat gy my daar even verhaald hebt? walwyn. Waarheid, geloof my op myn woord ! HAR-  94 de O F F E R-D O O D. harrington, (na een oogenblik zwygens, tot Maxwell.) Sir, gisteren is -myn zoon by het baaden verdronken; heden heb ik uw het leeven gered... hed -a heeft God my een zoon weder gefchonken .. Sir - ik neem u in de plaats van myn land aan. maxwell keert zich knielende om, en /leekt zyn armen dankbaar naar hem 'uit. ha k ringt on. He verfta u — geen woorden - Zy zyn niet nodig ; en wil deeze braave vrouw ook myn dochter worden ? arabelle vouwt, zacht lagchende, haare handen. harrington. Ook verfta ik u. - Myn ongeluk zal zich fchikkcn... ik heb weder kinderen. ... God! vergeef my myn morren. arabelle zygt by Robert op de knieën , omarmt hem, en drukt hem aan haar hart. hartop. Ha! wat zal het eerste pakje dat ik draagen moet my ligt vallen! Einde van let derde, en laatfte Bedryf.  Aan do Koopcrs van dit Tooneel* fpel zal binnen weinig dagen een fraaye Plaat , geteekend door R. yinkiks , cn in het kooper gebragt door/- E. Markus s gratis geleverd worden.