F E L I X9 OF HET GEVONDEN KIND, B L IJ S P E L.   JEU X, OF HET GEVONDEN KIND. B L IJ S P E L. IN DRIE BEDRIJVER Meerendeeh gevolgd naer het Franfche van den Heere Seda»ine. Vreugd en fmart grenzen zeer na aen eikanderen: cn Socrates ondervond het, toen men hem de ketens afnam, dat dikwijls de vreugd een kind van de fmart is. D u s z. Te ROTTERDAM, Bij G. MANHEER, m ö g € L x x x l v.   • —1 Nu van Felix. Gij vergt mij hierömtrend te veel, beminnenswaerdige Henriëtte. Het heeft vrij wat in eene Opera in een Tooneelfpel te hervormen. Men mist de fchoone Muzijk, die in het Franfche ftuk is , en hoeveel zal het daerdoor niet van deszelfs fraeiheid verliezen? De Ariaas er uit te nemen is het van zijne eenige waerde en wezenlijkheid te beroven. Dezelven in eenen dramaticquen vorm te gieten , zou het eenige, fchoon zeer bezwaerlijk middel zijn , om ze te behouden ; doch van welker uitvoering men zich niet veel roem kan beloven. Wat zal ik van het laetfte Bedrijf maken ? Met eettChorus en Pantomime, zoo als in het oorfprongelij ke, kan bezwaerlijk , -of liever onmogelijk , het ftuk , volgens uw denkbeeld ingericht , eindigen ; dus zoude er wel een geheel nieuw flot aengemaekt dienen te worden; ja, met ééti woord, het Franfche ftuk zal mij meer tot een plan, dat uitgewerkt, dan tot een principael, dat gecopiëerd moet worden, kunnen verftrekken, endeze uitwerking is eene onderneming, waervoor ik waerlijk bevreesd ben. Maer aen den anderen kant weet gij hoe moeijelijk het voor mij is om uw vlei-J jendaenzoek te wederftaen ,.en van deze bewustheid1' * 3 maekï  lhackt gij misbruik. ■ Maejv, wel ingezien, is liet mogelijk mijn eigen fcliuld; ten minfte ik heb er aenleiding toe gegeven. Gij zult zeker bij het doen van uw verzoek gedacht hebben aen dat tijditip , toen gij aen mij, als aen een vriend , uw hart oiulloot en mij. deelgenoot van uwe geheime kwellingen mackte. Ik prees u als het modél der waere liefde , en vergeleek u, te regt, bij Therefia, die liever met hacren geliefden Felixdeaerde wil bebouwen, dan met den onbeminnelijken de Veifac in het midden van den overvloed zuchten. Gij beklaegde u van, bij gebrek aen kunde van de Franfche tael, over de gegrondheid mijner vergelijking niet te kunnen oordeelen. Ik verduitfte u terftond eenige uitdrukkingen en gij verlangde het ftuk in zijn geheel te kennen. Nu eisclit gij van mij dat ik het zal vertolken; dewijl gij gaerne zoo veel liefde en teederheid (wier waerde u zoo wel bekend is) op het Nederduitfche tooneel wilde zien venoonen. Ik zal aen uwen eisch voldoen; ik zal het wagen u en alJen , die met de Franfche tael niet bekend zijn , de zuivere liefde van Therefia, de ongeveinsde dankbaerheid van Felix en het deugdzaem catacter van Morin te leeren kennen, en zoo ik hoop, dezclven te doen toejuichen, fchoon ik klaer voorzie, d.u ik eiaer door eenen geheelen drom van onaengenaemhe- den Ml  den zal moeten ondergaen van hun, die Maer het is u genoeg bekend , wie ik hier bc- joele. En wie zou ook niet gaerne om u, bekorelijke Vrienden ! de niet waerdige befchimpingen van Midas kroost verdragen en geduldig lijden. Welaen, Henriëtte , gij die fchoonheid, deugd, goede zeden , waere liefde en lust tot wetenfehappen in u vereenigt , wees gij de Befcherm - engel van mijnen Felix; want zal hij aen u zijne geboorte verfchuldigd zijn, gij zult ook wel als een tedere Moeder voor hem zorgen , gij zult hem voor de pijlen dfer afgunst gewisfclijk in zekerheid Hellen. Uit dit gedeelte van eenen brief, door mij, voor het vertalen van dit Blijfpel, gefchreven , ziet gij ♦ onpartijdige Lezer en Aenfchouwer van den. Nedeiduitfchen Felix, wat mij bewogen heeft den/.elven het licht te doen zien , en de reden, waerom ik hem geene vertaling, maer eene gedeeltelijke naervolging noem. Den bevooröordeelden bekreune ik mij weinig; enden onbevooröordeelden , wensche ik, dat dezelve tot nut en vermaek zal flrekken. : ARSLABOB.E PERFICITUR. Mi j/jjhj&jpvjov -ïokIA Ai ui rraob •3rffrt'>««j3'j3«uo lut-t 'sa-jri VER« rib  VERTOONERS. VADER MORIN, La MORINIERE, Procureur, * M O R 1N VIL L E, Kapitein, \ Zoom vnn St. MORIN, Geestelijke, J Morin' dk VER SA C , Minnaer van Therefia. De Heer de GOQRVILLE. FELIX, een gevonden Kind. TH ER BS IA, Dichter van Morin. MARGRIE T, Dienstmeid van Morin. de VOP, OS TE R van FELIX. een NOTARIS. JAGERS. BOEREN en BOERINNEN. Het Stuk fpeelt op eene Landhoeve, dicht hij' een Dorp. Het Tooneel verbeeldt eene Kamer, ret doch eenvouwig bemeubeld, en achter aen eene Bedfteede , waervan ■£» "prdijnen toegeschoven zijn. F E-  FELIX, OF HET GEVONDEN KIND'. B L IJ SPEL. EERSTE B E D R IJ F. EERSTE TOONEEL. felix, zittende aen eene ta' fel, wacrop eene brandende lamp flaet. IVeen , ik wil liever fterven dan ondankbaer worden. Mijn beiluit is, genomen. Ik zal den Koning dienen; finrs langen tijd was de Krijgsdienst mijn lust .... maer j zonder hem zoude ik niet leven. Een kind, van de ganfche natuur verlaten zijnde, nam hij mij in zijne armen , hij bragt mij in zijne Woning, hij geleide, mijne nog" waggelende Ichreeden , zonder hem zoude ik waerfchijnlijk niet meer A le-  10 FELIX, ÓF HET voor geen zaek, die mij aengenaemer is dan het huvvehJKS contract van mijne Zuster, mij zoudthebben kunnen adjourneeren, om voor u te compareeren. Goede dag, Zuster, ik maden mijn comphmcnt. J morin, tegen den Abt, die Goede dag, Zoon. St. m o r i n. Uw dienaer, Vader, ik ben verzeekerd dat de hemel dit huwelijk zal zeegenen; elk keurt het goed. morinvilêe. Maer gij, Berg van tweefpalt en draeijerij, denkt m als onye Zuster met een edelman trouwt, echter altoos Procureur te blijven ? la morin'iere. Waerom niet? kom, kom, die den mensch eert eert zijn beroep. ' (Therefia vertrekt.) St. h o r in. Ik hoor Mijn Heer de Verftc. mo-  gevonden kind. ij morinville. Laeten wij hem te gemoet gaen. ZEVENDE TOONEEL. pe voorigen, deversac, houdende een Jagtroer in de hand, morin, ter zyde. Hoe meer ik op dit huwelijk denk, hoe meer het snij mishaegt. morinville, Uw dienaer, Mijn Heer de Verfac, wij begonnen ongerust over u te worden. de versac, zich naer de deur keerende. Hier, Blandïne, Blandine, kom hier, draeg zorg voor mijne honden, en gij, bindt ze in de ftal vast. Ik groet den Heer Abt Sint Morin. Uw dienaer , la M'oriniere. Ha , mijn vriend , Morinville. Wel, Vader Morin , hoe ftaet het leven ? waer is uw Dochter ? Waer is mijn fchoone aenftaende Vrouw, pijn verloofde Bruid, zoo als gij zegt ? st. m 0-  FELIX, 0F „j:t ,St. 5i0ri n. Ik ga mijne Zuster halen. (Zoo al: hij de deur uitgaet, ontmoet hij den Notaris, met men lij weder op het tooneeï komt. AGTSTE TOONEEL. De worigen, een notaris. de v e r s a c. Zoo rijt gij daer, Heer Notans, neem uw nlaats, en maek voor ons een goed contract, zoo gü\wt maer vergeet vooral de bruidfchat niet. mqri n. Gij weet wat ik u gezegd heb, mijn Heer de Wac; lk geef dle bruidfchM ^ ^ ^ van drie jaren, indien het dan nog in mijn vermo- 2 gen is, en tot dien tijd toe zal ik u de renten uirWn; want van alles wat ik bezit, behoort mij npg volftrekt niets in eigendom. de v e r s a c. Ja> ja» dat weet ik al. m o-  GEVONDEN KIND. 13 MORINVILLE. Waer Satan denkje om, Vader ? M O R I N. Dewijl al dit goed voortfpruit uit eene groote forcme gelds, die ik gevonden heb. .... , MORINVILLE. Ja, over duizend jaer. MORIN. De bepaelde tijd is nog niet verftreken, en dus fcehoort mij nog- niets LA MORINIER E. 'Wel nu , de bepaling is formeel na dertig jaeren , tusfchen bejaerden en onmondigen , Art. 7 van de Cqstumen van Parijs, bladzijde n, verfo 12., van den Rouaenfchen druk , maar wat zegt dit nu ? Dit MORINVILLE. En aen ons in het vervolg, n?., na . . . MOEI N'. Na mijn dood. M O-  *4 F li LI X, OF HE t morinville. i Dat zeg ik niet. de versac. Schrijf, fchrijf. la m o r i n i e r e. Het zou wel wonderlijk wezen dat na zevenen jaeren 'a morin. Mijn Zoon, ik heb te lang gekeft dan dat mif iets zou verwonderen. La m o r i n i e r e StttttU "hïffit [IV/ ?i 131 1 A ' .^Schnjf: ik ben ook zoo zeker dat niernandop zal de versac. Als ik zeker ben, dat het contract dezen avond gefloten zal worden. Kom , fchrijf maer , fchrijf la m ó r i n i e r e. Schrijf, fchrijf,- n k-  GEVONDEN KIND. i| NEGENDE TOONEEL. De voorigen, theresia. de versac. Ha, daer is mijn fchoone Therefia. Uw dienaer bekorelijke en toekomende Barones .... Maer welk een naem, welk eene qualiteit xullen wij aen den Schoonvader geven. morin. Van een eerlijk man. morinville. Dat is geen qualiteit. la morinier e. Vraeg liever wie het niet is, wij allen immers zijn het» (T,r ztjdt.) En ik vooral. de versac. Hebt gij niet gediend , Vader Morin ? hebt gij ecr^ tijds niet in dienst geweest? morin. Ik heb bet leger gevolgd; dit is, het al. Dl  ,:E L-..l.-*^i -i-it.'ij . jjiioofl 'nikt Denkt gij op deze wijs t SI Q R I N V I L L E. Neen. F E L I X. Wel nu , zwijg dan. MOIl,INVHLK. Gedenk dat gij tegenwoordig mijn, Soldaet ij| Cn dat gij mij, als uw' Officier , moet eerbiedigen. FELIX. 't Is wel. In het Regiment zal ik mijn pligt doen. Geef mij het briefje dat mij te regt moet helpen. MORINVILLE. Daer is het. FELIX. Weest gegroet. ■ • ■ VIJFDE TOONEEL. MORINVILLE. Knaep , ik zal u in brakken afwachten om u wat MCt« te doen' zingen en dien hogen toon te doen V >  4* P K L I X, O F HET dalen Gebogen onder het geweer, zal ik u toonen hoe dle „^sterachtige jonkmj£s b£ftuurd wo.den. Hoe heeft die vlegel ons hler ^Jd. m Jioest altoos gelijk hebben; hij kon geen kwaed °'J Vader. „ Ziet, zeide de oude held , Felix is ™js, zedig befcheiden en opregt, wijk nooit van «jnphgt. Hij, hier op trots, zag ons met ver•chting aen; maer ik zal het hem wel inpeeperen hij zal hebben. ZESDE TOONEEL. MORINVILLE, LA M O R I N I E R E. MORINVILLE. . La Moriniere, daer heb ik een uitmuntend ftukje uitgevoerd. Ik heb zoo Felix als Soldaet aen*enoomen. LA MORINIERE. '.- Wat zal Vader daervan zeggen? MORINVILLE. Hij ftemt in zijh vertrek. Ik heb in het hoofd f dat Fehx Therefia bemint en dat zij hem niet ongenegen is; maer ik zal hem mij niet laten ontflippen. L A-  GEVONDEN KIND. 43 LA M O R I N I E R E. En ik heb groote vrees dat die aengerande man, dien wij dienstgedaen hebben , ons er een zeer flegte voor, in vergelding, zal bewijzen. Vader heett hem ondervraegd , en van vragen , tot vragen ■t is waerachtig bijna waerfchijnelijk dat hij het is- die ZEVENDE TOONEEL. MORIN, MORINVILLE, LA MORIN IE RE , St. MORIN. MORIN. Wel nu, kinders, heb ik het ir niet gezegd» Nimmer kwam mij iets merkwaerdigs over, of ik had er een voorgevoelen van. MORINVILLE. Wat, Vader! MORIN. Ik wed dat die eeielijke man die geen is welke» mijne bezitting toebehoort.  W FELIX, OF HET LA MORINIER E. Treffelijk! ,> hij ook niet van uw begrip? ST. MORIN, Geloof dit niet. MORIN VIL L E. Ik zweer u dat niets onwaerachtiger is. MORIN. Ik weet zeer wel wat hij gezegd heeft, welke woorden hij fprak , ^ dens ** Mie ik zal ophelderen. MORINVILLE. En wat denkt gij te doen indien hij het is 3 MORIN. ' ' •'»•'•' f l i * 't .» iJlfshlHj-fOOy ' ^ Dan zal ik hem alles wat ik bézit ter hand #e3- LA MORINIERE, MORINVILLE ff« * •«„ . St. MORIN.  GEVONDEN KIND. 4$ DE VERSAC. Ik zal ze u zeggen .... maer dewijl uw Vader jToo naauwgezet is, zouden wij niet . . . . ja, ik 'weet een heerlijk middel. St. M O R I N» Wat ? DE VERSAC. He:n te doen geloven dat het wijlen mijn Vader is, die dit geld verloren heeft. Hoe zag er de kofr fer uit ? ST. M O R I X. . Ik weet het niet. ■ MORINVILLE. Noch ik. ■ ' LA MORINIER Ei Maer in dit cas zoude hij u het geld te rug geven en wij bleven er van gepriveerd. DE VERSAC. Neen, ik trouw uwe Zuster, en dus blijft het in de familie. 141 D La  $d FELIX, of het la . morinier e. En wij > de versac. o Ik zou u het een of ander voordeel doen.' TIENDE TOONEEL. De voorigen, morin. m o r i n. Nu, wees te vreden , ik overdenk ..... Ha'/ mijn Heer de Verfac ! gij weet .... de versac. Ja; maer het is niet mogelijk. m o r i n. Waerom niet ? de versac. Neeru, zeg ik u. Vooreerst om dat ik het niet wil hebben. M o r i n.' : Dat gij het ™zt wilt hebben ! dat gij het niet wilt hebben! Hoor: agt dagen na ik dit geld vond. ging"  GEVONDEN KIND. 51 ging ik onzen Priester raedplegen; zie daer de voorwaerden , die hij mij opgelegd heeft, die hij mij op fchrift gaf en die ik zwoer te volbrengen. MORINVILLE. Laten wij die fraeije voorwaerden eens zien. LA MORINIER EiDat zal een mooi ftukje wezen. ST. M O R I N. Heel duchtig. M O R I N. ) : G'J' heht hem gekend, mijn Zoons, het was ee2i vroom man. DE VERSAC. Luister. Een heerlijke fufpartij. MORIN, Daer zijn ze. Dit fchrift is van zijn hand. . „ Voorwaerden, waer op Pieter Morin belooft „ het geld, door hem gevonden , waer voor hij 0, een landgoed zal koopen , te gebruiken. D * „ 1° Das  52 FELIX, OF HEI „ i°. Dat hij het in gemcede zal beftieren ,■ als „ een goed huurder voor zijn Eigenaer, als een „ Opziender voor zijne Gemeente , als een Voogd „ voor zijn Wees. de versac. Ga voort. m o r i nï Dat' hij alle navorfingcn zal doen en zich ,,aen geen een zal onttrekken, om hem, haer of .,hun, die het goed, voor de voornoemde fom gekogt, zoude mogen toebehoren , te vinden. ,,3° Dat hij het ten vollen weder zal geven." Ten vollen. morinville. Wij verftaan het. m o r i xr. ,, Dat hij het ten vollen weder zal geven, zónder iets, hoe gering, achter te houden , aen den geinen, dien hij voor den eigenaer zal erkennen; ,, welke eigenaer zich te vreden zal moeten hou,,den met het goed, zoo als hij het bij de over,, gaef bevindt, zelfs indien het minder waerdig was ,,dan de gevonden fom beloopt, en indien het dis 5 > over-  GEVONDEN KI ND. 53 ,, overtreft, beveel ik den Eigenaer van den gebrui,,,ker te beloonen, naer maeten van de zorgen die ,, hij er acn befteed heeft, en er hem , indien hij ,, een vroom man is en den Hemel vreest, het bc,, Hier van te laten. ,,4°. De voornoemde Pieter Morin zal zijne ,, kinderen en verdere erfgenamen met dezelve voor,, wacrden belasten, ten minften indien hij het ge- melde goed geen dertig jaeren, of langer, beze,, ten heeft." LA MORINIERE. Ja , maer het is reeds honderd jaeren .... MORIN. „Ten minften indien hij het gemelde goed geen dertig jaeren, of langer, bezeten heeft." En gij weet das het pas zeventien is. ,, Zonder de min,,fte waerfchijnelijkheid van wedereisfehing, en dan, ,, geloof ik, dat het hem vrij zal ftaen om er over ,, te befchikken als over zijn eigen goed." Wel nu, wat zegt gij er van ? moet ik dit voldoen of niet ? DE VERSAC. Ik voor mij weet van geen voldoen, als de dob- belichulden. D 3 m o-  54- FELIX, OF HET MORINVILLE.. Ik zeg dat deze acte geen kragt heeft i rij is niet geteekend. :: ! LA MORINIERE. Noch gedateerd. MORINVILLE. Vader, ik raed u er hem niet over te fpre'ken; gij zoudt vast het een of ander ongeluk veroorzaken. ! MORIN. Wat ongeluk ? MORINVILLE. Indien hij al dat goed hernam, zou ik hem voos; de kling dagen. L A M O R I N I E R E. En ik zou een Proces tegen hem entameeren, waeraen hij nooit een eind zou zien; wij hebben eene nauwkeurige en uitdrukkelijke wet, die u van deze voorwaerden ontheft, de wet dt fartibu in- vtmu, ' *•« - . p E  GEVONDEN KIND. 5$ DE VERSAC. En indien er geen is, kunnen wij onder goede vrienden er wel een maken. ST. M O R I N. Zonder twijffel, is het geen la Moriniere daer zegt zeer goed; maer ik kan 'die geweldadigheid van Morinville niet goedkeuren; eene geweldadigheid intusfchen , die ik misfchien ook zou oeffenen indien ik een Krijgsman was; maer daer is eene vroomheid, eene billijkheid, eene eerlijkheid, die de grondflag van alle onze daden moet wezen en waeraen het ons nooit ontbreken moet: dus, mijn Vader , laten wij eens overwegen hoe veel gij , goede en kwade jaeren doorcengeflagen, federt gij u hier nedergezet hebt, aen den armen van de Parochie gegeven hebt. M o RIN. Dit weet ik niet; het eerfte dat ik vergeet zijn ( ïnijne weldaden. ST. JIORI N. Hoe veel huishoudens; onderhoudt gij, ten naesjen bij ? D 4 u 0-  56 FELIX, of het m o r i n. Vier, vijf, zes, ik weet het niet zeker. st. m o r i n. Stellen wij ijder op honderd guldens. m o r i n. Daer zijn er die mij iets te rug geven, maer dat gaet zoo wat. st. morin. Wel nu, dat is vijfhonderd guldens jaerlijks. Hoe lang is het geleden dat gij u nedergezet hebt r m q r i n, Zes - en - twintig jaer. st. morin, Dat is dertien duizend guldens aen de armen gegeven ; dus gaet dit het gevonden geld zes of zeven duizend guldens te boven. Kom, kom Vader, uwe denkwijs is niet algemeen, de Hemel zal dien edelman zegenen , hij heeft liefdadigheid bewezen. morinville. Zoo is het. L .  GEVONDEN KIND. 5? la m o r. i n i e r e. Dat is regt. de versac. (Hij neemt het gefchrift, en zich omkermie ytrfchmrt hij het en pekt het in zijn zak.) Dit is, dunkt mij, het beste. m o r i n. En\jk, ik zie dat er geen ftaet in de waereld is, die niet alles met zijn geweten kan fchikken, en die gene middelen oplevert om zich te fparen van rjgtvaerdig te zijn ; verders, dit zijn mijne voorwaerden , ik heb ze u voorgelezen, indien de Heer de Man in verfchfl is, zal ik ze naerkomen, zijt hier van verzekerd .... waer zijn ze, waer zijn ze dan ? Waer heb ik dat gefchrift gelaten i de versac, Wat ? dat papier ? morin. Ja. de versac. Dat papier, dat daer gelegen heeft ? Dj mo-  58 FELIX, 0p het morin. K de versac. Ik heb er proppen voor mijn jagtroer van gebekt; het was nutteloos. morin. Mijn Heer de Verfae , gij zoudt wél gedaen hebben van er met aen te komen. Gelukkig ken ik ÏleevT M " ' * mae' " Heer aUeen S£T ' st. m o r i n. Hij is bij Therefia. m o r i n. Ik ga bij hem. ELFDE TOONEEL. morinville, la moriniere, st. morin, de versac. morinville. Wij moeten hem niet verlaten, voor die vreemdeling vertrokken is. st.  GEVONDEN KIND. S9 st. morin. Neen, vast niet. la moriniere. Nu de een, dan de ander. de versac. Morgen ochtend vroeg komen onze jagers „ die zullen hem wel doen vertrekken. morinville. Ga bij hem, Abt, ga .... o Daer is hij. TWAELFDE TOONEEL. De voorigen, morin,gourville. morin, met een licht in de hand. Mijn Heer, dit is uw kamer, hier is een deur die in de boomgaerd uitkomt, hier door kunt gij buiten komen, zonder het huis door te gaen. gourville. Tot het aenbreken van den dag, zal ik mij hier in mijne klederen te bed leggen. T m ©- m  6o FELIX, OF HFT M ORINVIUï. Mijn Heer, indien gij wilde vertrekken zoo ras uw njtuig gemaekt zou zijn. ST. MORIN, Het is misichien reeds klaer, ik ga het zien. ( St. Morin vertrekt.) LA MORINIERE. Wij zullen u gidfen mede geven. DE VERSAC. s wil gaerne op mij nemen om er u van te voorzien. MORINVILLE. ., Wij zullen u liever alle vier met het grootfteyermaek geleiden. GOURVILLE. Neen, ik ben u zeer verpligt; indien ik u geen overlast doe, wensch ik hier eenige dagen uitten*, ten, cn wil liever mijn' knecht niet verlaten. MORINVILLE. Wij zullen zorg voor hem dragen, L A-  GEVONDEN KIND. 6* LA MORINIERE. ■Wij zullen hem bewaken. M O R I N. Mijn Heer, ik denk dat niemand meerregtheeft, om hier, zoo lang het hem gekst, te blijven dan £ii. * MORINVILLE. Hij zal het hem zeggen. LA MORINIERE. Mijn Vader, mijn Heer verlangt naer rust, indie» wij hem vermoeijen .... MORIN. Gij hebt gelijk. Mijn Heer, ik wensch u goede nacht; zal ik het licht laten uitdoen? GOURVILLE. Neen: laet het liever branden. MORIN. Goede nacht, mijn Heer.  FELIX, of HEX gourville. Ik bedank u. (Zij vertrekken en GourvilU begee z'c/i ^ gordijnet.) D ERTIEND E T O O N E El» margriet, felix, g0ur. v i l l e , echter de gordden. margriet. Hoe, Felix, gfj verlaetons? felix. Ja , Margriet. margriet. o Goede Hemel! wat zijn wij dan ol3gelukk;g! Waaröm > FEUx' margriet. Wie zal ons zondags ten dans leiden ? Wie zal d> wolven doodflaen } wie voor w r u *W en dan ' ^ R& ArVi i r. u j inerefia en uwe arme voed- '•Ach! hoe bedroeft zullen wij allen wezen.  GEVONDEN KIND. 6$ felix. Therefia! Zij trouwt morgen. margriet. Ja; maer het is tegen haer zin, dat is gemakkelijk te zien. VEERTIENDE TOONEEL.' theresia, margriet, felix, gourville, als voren. theresia. Margriet, laet ons alleen. margriet. Haest u met fpreken; want dit is de kamer vöbr den Heer, die men dacht dat vermoord was; hij ftact gereed om zich naer bed te begeven , dus,.als gij elkander iets re zeggen hebt, moogt gij het wel fchielijk doen. Uw bruidegom is met uwe broeders bezig zich te bezuipen; ik zal hun zeggen-dat gij in uwe kamer zijt. o Felix had haer veel ber ter geleken als -die ezel van een Baron, die met weet wat hij zegt. VIJF-  $4 FELIX, of het VIJFTIENDE TOONEEL. theresia, felix, gourville, ah voren. theresia. Hoe ! Felix ! moeten wij fcheiden i ■ felix* Ja , lieve Zuster! wij moeten elkander verlaten. theresia. Ach! dierbare Felix ! welk een ramp voor ons! felix. Laten wij die, zoo het mogelijk is, met ftandvastigheid lijden. theresia. Gij zijt dan in het Regiment van mijn Broeder! felix. Ik dacht mij daer door minder van u te verwijderen. theresia. Keen, wij zullen elkander nooit wederzien. F e-  GEVONDEN KIND. 6g felix. ' Ik zweer u, eeuwigberainde Zuster! ik neem dea hemel tot getuigen . ... t h e r e s i A, Felix, wat fchort u ?■' Wat fchbrt u aen de hand} gij is bebloed zijt gij gekwest ï felix» Ontftel u niet; het is niets. Toen ik dezen avond, in het bosch, de fchurken, die dien vreemdeling aengerand hebben , met mijn itok floeg, hebben zij eenige pistoolfchooten . op mij gedaen, en ik geloof dat een kogel mijne vingers getioffen heeft;','. . ,. ■ ;-.■,'„;: ;' .. i . gourville ) zijn hoofd tusfchen de gordijnen doer= ftekende. Hemel! hij is het. "■ theresia, . 4 Hé Bij, 0 ,i Ik bid u, laet mij zien wat het is, toon mij m ( hand. felix; i • '.•:.>. Éet is niets, zeg ik u. Ach ! gaf de Hemel dat ik' E die  60 FELIX, of het ; die hand verloren had, en dat het overfchot van mijn leven aen u toegewijd was. T iï E R E S J .A» Felix, Felix ! ik mag niet langer leven. felix. Leef in mij, gelijk ik in u zal leven. Tróósten wij ons met het denkbeeld, dat ons ongeluk de rust in uw huisgezin , het leven van uw Vader en de eer van hem, dien gij bemint, behouden zal. Engelachtige Therefia! Over welke eene fchanddaed had ik moeten blozen, indien ik misbruik gemaekt had van het vermogen, dat gij mij op u\v hart gegeven hebt! zoude men niet met régt zeggen : ,, die ondankbare heeft zich alleen van hun,.,ne weldaden bediend om hen te ontëeren." Neem dit geld, dat uw Vader mij gegeven heeft, onderfteun daer mede die goede Voedfter, die ziekelijk en bijna blind , indien uw Vader ftierf, in de uitterfte etende zou kunnen vallen. THERESIA- Zoudj ik haer kunnen vergeten? is het niet de Voedfter van mijn geliefden Felix ! ' ■m.V K Er  GEVONDEN KIND. 6? felix. Deugdzame Therefia! gij paert dan uwe fchoonheid met weldadigheid! dit ontbrak ook nog aen uwe volmaektheid. theresia. Ik zal voor haer als voor mijn eige Moeder zorgen ; zij zal mij niet verlaien. felix. rl wn ni Houd ook dezen bondel met klederen, zij zijn mij onnut, nn ik Soldaet ben en ik van ijdele naetvorsfingen afzie. Wat zou mij het geen ik vond baten. Ik hecht mij nergens aen: ik verlies u t -gss 3goi 3»rn ma &m^mm ' rasrt nsïjgsy ma theresia. iroaW ".trn-ïiitio $i asS.im Msibxi uabcbiW.Wc.; .Gij verliest mij! (zij werpt zich op ten pel m va9 met htur hoofd op de tafel. ) <*i« ah fli ^«uci» MORIN. Neen; maer zijn Voedfter is hier. GOURVILLE. Doe haer komen, doe haer komen, bid ik „ Is du niet in denzelfden tijd van dien ftorm ? MORIN, Daegs daeraen. GOURVILLE. Gij hebt geen ander bewijs dan de Voedfter ? M O R I N. Zijne weinige klederen, die hij toen aen had e» die ik bewaerd heb. - GOURVILLE. " w"w w ■ m>3 akw J;a Laet mij die zien. 9. - T H E-  102 FELIX, OF HET huisgezin uitmaken. Mijn Vader zal mij deze gunst niet ontzeggen. GOURVILLLE. Een gunst! ... Het is mijn hoogde verlange». MORIN. Het ware dan ondankbaerheid u dit te weigeren MORINVILLE. Gij ziet hij trouwt met Therefia, Baron, laet het u niet fpijten ; zij was niet rijk meer. DE VERSAC. Ik ? Neen. ik ben er zeer wel mede te vreden. Felix is een Jongman van verftand; en vermits zijn Vader Marquis is, zullen wij elkander wel nader keren kennen. MORINVILLE. Zoo veel te beter. FELIX. Welk een gelukkig oogenblik voor ons, Therefia !  GEVONDEN K I N D. 103 fa ! na zoo veele folterende omftandigheden. Zouden wij het wel ooit hebben kunnen denken > theresia. Neen, nimmer, nimmer ... En echter wij aenfchouwen het. o Mijn Vader, Vader van Felix, tot welk eene hoogte van blijdfehap verheft gij mij! g o u.r v fc%Jte*4t»/° srjsw TM Lieve Therefia , deugdzame Dochter! gij verwarmt mijn, door'ouderdom en fmarten , reeds verkleumd hart. Leef gelukkig met mijn' Zoon j en herinner u dezen dag nooit dan met blijdfehap. morin. Mijne kinderen , Felix , Therefia ! leeft lang en roorfpoedig met elkander, en laten uwe kinderen het oogenblik van uwe veteeniging zegenen. Mijne Zoons, hoe gerustfnelde ik thansgrafwaerds, indien ik verzeekerd ware dat uw hart, geroerd door het voorgevallene van dezen dag, gevoeliger en edeler denkbeelden zoude voeden. Ach! mogt u dit gevonden , en, in uwe oogen, verachtelijk Kind leeren, dat de dankbare deugd, hoe mjshandeld , vroeg of  Ï04 FELIX, of het GEVONDEN KIND. Qf laet haere beloning vindt, en dat de vloekwaerge trotschheid meestal , naer verdiensten, vernederd wordt. (Mie de aenwe-enden toonen hunne vergenoeaing door de verfclnlknde teekenen , welke hun caracter hun oplevert.) Einde van V Derde en laetfte Bedrijf    FELIX, OF HET leven, — het licht niet aenfchouwen, en ik * ik zou zijne dochter verleiden , ik zou de rust van dit huisgezin verftoren, ik zou een dolk in het hart van dien eerwaerdigen grijsaart van mijn weldoener —> ftooten neen! veeleer doorboor ik mijn eigen hart, veeleer zoek ik den dood in het veld maer mijn beste, mijn lieve, mijn teedere vriendin te verlaten, . . . haer te bedroeven. . . Wr voor wie ik eeuwig zou willen lijden r" ja ik moet, ik kan niet blijven. (Hij ziet Therefia, neemt zijn pk en wiï hoer ent* wijken. ) TWEEDE TOONEEL. THERESIA, P;E L I X. THERESIA. Waer gaet gij heen ? FELIX. Nacr ket bosch. THERESIA. Zoo laet ? FELIX. Waerom niet? Alle uurcu zfjn mij thans onverfchilligr  GEVONDEN KIND. 3 T H I R E S J'AÏ';! ftanl fib nuttin af» tox if ; to^Ksfcfij* ï>jdbÖD msS öbs At ï)c nacht a« ma .-sJlu jUod rm .«jui;^. ^ïofhsv fmagïüjrl Wel nu , de nacht THERESIA. Men zegt dat er zich fints eenigen tijd fmoklcelaers in het bosch onthouden , welke het zeer onveilig maken. FELIX.' Ik heb niets met hun te doen. THERESIA, W T Gij gaet er dan evenwel naer toe ? FELIX. Ik moet. THERESIA. , Wat zal Vader zeggen, als hij u dcxen atondniï?; aen tafel ziet ? FELIX. Niemand zal aen mij denkeh. THERESIA, Niemand zou aen u denken! Ach! Felix 1 kunt * h At, gig  4 FELIX, OF HET gij zoo ondeugend wezen ? Niemand zou aen u denken ! Hoe ongelukkig ben ik ! FELIX. Ach ! Therefia, ik heb ongelijk, ik biduom vergiffenis. Het is mij niet dan te veel gebleeken dat gy aen mij denkt. THERESIA. Vreest gij voor mijne Broederen ? FELIX. Gij weet wel dat ik voor niemand vree?. THERESIA. Waerom wilt gij dan niet blijven ? FELIX. Waerom ? Waerom ? Kl,nt gij' mij dit vragen ? Gij wilt dat ik bij het teekenen van uw huwelijks Contract, bij den maaltijd van uw'ondertrouw tegenwoordig zal wezen ? dat jk daer uwen aenftaenden echtgenoot zal ontmoeten, dien edelman , die ons allen met verachting befchouwt, en die nooit met u zou trouwen, indien gij geen bruidfchat aanbragt. • ' 5 - - THE»  GEVONDEN KIND. 5 THERESIA. Die bruidfchat maekt mij ongelukkig. FELIX. Ik vergeef aen uwe Broeders, den Procureur en deji Abt, dat zij zijne noj-schheid en zijne kwaedaertige fpotternijen dulden; maar de Officier, die een degen draegt, — was ik in zijne plaets • THERESIA. Gae dezen avond niet uit, wacht ten minften tot Vader hier is.) ^ FELIX, . . : ff Mij dunkt dat ik een van uwe Broederen hoor. Vaerwel. THERESIA. Zult gij dan van avond niet gaen ? FELIX. Ja, ik moet gaen, en wij ... wij fpreken malkander misfchien voor de laetfte mael. A'i-iW-s.'^V''1 •' U *!>«> uooa 311 THERESIA, Voor de laetfte mael! [ A 3 ïi-  6 FELIX, OF HET felix. Vergeet mij, Therefia, vergeet mij. DERDE TOONEEL. theresia. Hoe ! gij vlugt gij verlaet mij en gij wilt dat ik u zal vergeeten ! o Felix! Felix! beroof mij liever van het leven, ik zal mij dan minder van u beklagen. Werp ik mij aen de voeten van mijnen Vader, toont hij deernis met onze liefde, o wie weet of dan mijne Broeders, die Felix haten, hem niet alle kwaed zullen berokkenen hem niet naer het leven zullen ftaen,en ach^l veel liever wil ik fterven dan mijn' eeuwigbeminden Felix-vergeeten : o ijslijk nootlot, hem dien men aenjbid in gevaer te brengen, ©f te verliezen , voor eeuwig te verliezen! VIERDE TOONEEL. theresia, margriet, morinville. margriet,, in het inkomen hoer hair onder haer muts floppende. Jufvrouw Therefia .... Jufvrouw Therefia . . V Juf-  GEVONDEN KIND. f Jufvrouw Therefia, verbied dan uw' Broeder den Kapitein.... T H F R Ê s T A. Bleeftge aen uw werk, Margriet, hij zou 'er u niet afhalen. (Margrht versla.) MORINVILLE. Goede dag, Zuster. . ■ fioede dag, Broeder. ,f , mrraiMottd nailru boswjl sik 33Jn morl , naisrl jMV kffo* h?n (B»ltIHIÏ':¥.,I^»iM^»rI' rasn »ia marl Wat fchort u? Gij xijt treurig, kom aen, wees «olijk; b.nnen drie dagen heet gij MevrouwVerfac. ^vsfioüy * h;>j'3ihsv sïr ut , xo^.aaid 3J isïvm), ni ntq (Hij VIJFDE TOONEEL. MORJN, THERESIA, MORINVILLE.. M O R I N. Mijn Zoon, wij hebben hier met uwe foldatcdeuntjes niet van nooden, en ik verzoek u te zwijA 4  * FELIX, of ii e t gen; uw Zuster hoort hier met als gepaste tael, en walgt van uwe zotternijen .... m o r i n v i l l e. War weersa, Vadrr ,„i • *el blijven. J 31 ^ C£UWIg 0nno°: morin. Waer zijn uwe Broeders ? m o r i n v i l l e. De Procureur fchikt zijne bekrabbelde papieren ; ^trMkn mede ^agt.onM z.cn op d Bruiloft van te ontlasten. De Abt is zim compliment bij den Priester gaen maken. ' morin, m o r i n v i l l e. p^enr^ mi^eZ—niet kome. morin, Hij komt misfchien. mo rin vil ie, j|?e . hij is er daahogjaiat ? M fi.  G E V O ND EN KIND. p MORIN. Neen; maer hij doet niet wel van te vertoeven. Nu dc fmokkelati s meer worden in 't oog gehouden, zijn zij ftruikrovers geworden. Thans wordt er minder gefmokkeld, maer meer gemoord. IjOltlNVlLLE. Vcrfac gaet nooit zonder geweer. MORIN. Zij ook niet. ZESDE TOONEEL. morin, morïnvii.le, I,AMOKrniere, St. morin, theresia'. {De Procureur fietht, i» het internen, ten tak mt froasftukkm hij aki; hij heeft «* jhitnlt en halve lm-, zen ain, en een gekampte iriradim p>trttiit <*, een der buiopen hangt los. De Aht heeft etn kiek mMr den Arm.) MORIN. Ha, zjjt gij daer, Heeren? dat is goed. la mor iniere, zijn Vader omhelzende. Uw dienaer, Vader. Ik sneueer voor u, dat gij A 5 vóór  ï8 F E L I X, of het heen, vliegt, ik bid, ik fmeek het u. Ach Feil*! la morinier e. Laten wij gaen zien wat het is. morinville. Wel aen. de versac. Ik zal hem drie kogels door den huid jagen. m o r i n. Blijf hier, mijn dochter. de notaris, zijne papieren bij een fchikkende. Huwelijk en dood, ik zal geen kwaden dag 'her> ben. Mejufvrouw zorg dat hier niemand aen raeÉ .Ikzal. theresia. ELFDE TOONEEL. theresia. o Felix ! mijn dierbaere Felix ! waer zijt gij, wat doet gij in het bosch ? helaes, indien hij iemand in gevaer ziet, zal hij het gevaer trotfeeren, hij zal zich niet wederhouden, hij zal er naer toe vliegen, en I  GEVONDEN KIND. ï§ En rhisfchien o ijfclijke gedachten !.... ontzettender dan den dood ! , . . . o mijn geliefde Felix! waer of hij zich bevindt. . . morgen , morgen zal hij mij verlaten, mij ontvlugten .... vooreenWig ontvlugten! o indien ik hem weder zie, is het voor het laetfte .... voor eeuwig .... om zijn laetfte warme kusch op mijne beftorvene lippen te ontvangen .... morgen vertrekt hij , Vliedt hij Van mij . . . o kan ik nu zijn af7ijn geen oogenblüc dulden , word ik nu door duizend angften gefolterd, doet mij nu een enkele fchijn van gevaer .... en ach mogt het eenfehijn blijven .... voor zijn dierbaer leven vrezen . . . fiddren . . . hoe groot . . . hoe onvergelijkelijk groot, zal dan mijn lijden zijn als ik hem voor altoos moet misfen ... en morgen... Ceiegte Hemel, die mijn eenig, mijn teder geliefden Felix van mij rukt, ruk mij in het graf, onthef mij van een elendig kwijnend .... eindeloos ftervend leven .... zonder hem .... of geef hem aen mijne zuchten weder, laet hij niet van mij gaen, o Felix ! Felix! waer zijt gij ? (Zij wringt hoert handen, flaet haere coveh tey, hemel m wil de deur ititgacn , de Abt komt binnen , zij keert in eene wanhocfige geflab* te. » rug.) B 2, TWAELF-  £0 FELIX, of het TWAELFDE TOONEEL. THERESIA, St. m o R I iv. THERESIA. Zijt gij daer, Broeder? Hebt gij Felix gezien? Wat is hem overgekomen ? St. m o R i n. Ik weet het niet. Ik heb eene leezing afgemaekf, dat ik ongelukkig onderweg niet heb kunnen doen' THERESIA. • Hoe! gij zijt hen niet gevolgt! Gij zijt met hun het bosch niet in gevlogen! st. m o R i n. Neen. " t 'h'fe'afieïl kf'°' 4CK)fl m&iS . Wat Mft g'j gelukkig dat gij niet meer deel neemt in het geen er omgaet! St. m 0 R I n. Gij bedriegt u, Zuster; niemand heeft vuuriger wenfchen gedaen voor hun die aengerand zijn Waer gaet gij naer toe? Ik had u iets te zeggen.' ' D E R~  GEVONDEN KIND. 21 DERTIENDE TOONEEL. St. morin. Het zou niet kwaed wezen dat ik mij in gevaer Helde van den hals te breken en dat om fchuiken na te loopen. Laten zij vechten en malkander aen Hukken hakken, wat raekt het mij , welke gekheid! op het gefchteeuw van volk dat malkander vermoort, 's nachts de deur uittevliegen en door het bosch te loopen ! als men zich hier in veiligheid op kan fluiten , het ongeluk in den mond te loopen cn zich te laten doodflaen ! neen , neen : ik hou veel van het gemak en de vreede en ik haet het gevaer als de pest. 1.1 der voor zich zelve en de hemel voor ons allen, dat'is mijn fpreuk, en mijn ilaet laet er mij gelukkig dé oeffening van vrij Daer komt een' heelen hoop volk; wat zal dat nu weer wezen ? VEERTIENDE TOONEEL. morin, gourville, lamorinie- r e, m a r g r iet, met een kaers in de hand, eenige Boeren, dieGourvilk onder/leunen , st. mor in. morin. Nadert, zet mijn Heer in die armftoel, breng B 3 hier  FBLIX, op h e t hier vviin » Margriet , tn leg in de geele kameï Vuur aen. Q i' r v i i. r, k. Hoe ongelukkig ben ik, o Hemel! Hoeveel verplichting heb ik u niet! Die ichchnen ! m o ii i w, Drink dit glas wijn, mijn Heer; de wijn hertelt de kragtcn. g 0 u R V i h1- E neemt het glas aen , hij beeft zeerfterk, en is daerdoor verpligt het glas te rug te geven, waerna hij het met beide handen herneemt. Waer is mijn knegt ? mor! iv, Hij woidt herwacrds gebragt. gourville, drinkende. ÏJe voerman is vermoord. i \  GEVONDEN KIND. 23 LA MORINIER E. Mijn Heer, laten wij niet vergeten wat gij gezegd hebt; het moet in gefchriften gefield worden. GOURVILLE. Rampfpocdig land ! Het fchijnt of het noodlot... Maer waer is mijn redder ? M O R I N. ■• TT i Wie, mijn Heer? GOURVILLE. Ik weet het niet ; hij is mij onbekend. M O R I N. Wilt gij niet nog eens drinken ? GOURVILLE. Ik dank u; ik word al beter. M o R I N. Maer, mijn Heer, op wélk eene wijs zijt gij aengerand. GOURVILLE. Ik zal het u verhalen, mijne Vrienden. Wij ver-^ B 4 wis-  24 F E L I X, o f he t • wisfelden aen het Posthuis van paerden; ev;n na wij weder afreden gemekte ik in mijn rijung m -*aep; een fnaphaen - fchoot en het geraes van de Chais, die ftfl gehouden wierd , deden mij ontwaken; ik zag den voerman nedei-vallen , ik "reep mer mijne Pistoolen; maer werd op het Zelfde oo genblik met de Chais in een' floot gefmeten, de fchok, de val, de wijze op welke ik gevallen was alles ftelde mij buiten flact van tegenweer; dcichelmen omfmgeldcn mij , grepen mij aen, en rukten mij uit het rijtuig. l a m o r i n i e r e. KOv9/.r.rrw' '«» tffiM -jJoo n3E Hoe veel waren er ? _ „ . nabnodss nbf> gourville, Ik weet het nier. Zij flaken mij deze doek in dc mond. la morin|er|, Verlies hem niet. g o u ii v i l l i Zij fleepten mij naer het dichtfte van het bosch, ioen een Mensen een Engel ■ een God¬ heid. . , . Welke flagen zag ik hem toebrengen!,.. met.  GEVONDEN KIND. 25 met de ftok of knorts, welke hij gebruikte, deed hij geen ilag of er viel er een teraerde. Zij om* ringden hem, fchootcn op hem; hij 'moet zeker ga* wond wezen; maer echter «fee hij ze achter pö Welk een mensch, goede hemel! welk een mensch!" waer is hij ? zal ik hem niet weder zien ? St. M O R I N. Mijn Heer, gij zijt den hemel groote dankbaerheid verfchuldigd. GOURVILLE, En ook hem , die mij verlost heeft. Ik kon hem niet vergezellen; want zij hadden mij de handen gebonden. MARGRIET. Dan is het een bende gauwdieven; federt eemgea tijd hebben ze dat altoos gedaen. M O R 1 N, Wat hebt jij daer te doen ? leg vuur aen in dc geele kamer , en doe je werk. GOURVILLE. Het fchijnt dat mij in deze landftreek het noodlot; B 5 ver-  m FELIX, 0F Het vervolgt. Het is zeventien jaeren geleden dat ik er doortrok, en het zwaerfle verhes heb geleden. ... MORIN. Van geld > GOURVILLE. Ja, van geld, van alles, alles. Mijn Heer, hebt gy de-goedheid gehad van om «n Chirurgijn Voor wyn bediende te zenden ? MORIN. Ja, mijn Heer. Over zeventien jaer. . . . ja GO URVILLE. MARGRIET. Het vuur brandt. MORIN. Gaen wij dan in de andere kamer. Mijn Heer ' houd mij onder den arm. GOURVILLE. Ik zal wel alleen'gaen, indien gij mij den weg gelieft te wijzen. VIJF-  GEVONDEN KIND. ay VIJFTIENDE TOONEEL. De voorigen, 5iorinville,c« eett weinig la et er de v e r s a c. morinville. Ik heli hun nageweest; maer de duivel zelf zo* ze niet krijgen. Ik heb eenige fchooten dwars door. het boseh gedaen, of ik ze raken mogt. de versac, Onze honden zijn van 't fpoor, ik ben. van den weg gedwaeld. gourville. Hoe, Heeren, zou het een van uw beiden wezen > de versac. Ja, mijn Fleer, ik ben het; ik zag u en hek u ontbonden, daer is het touw. la morinier e. Verlies het niet; het is een wezenlijkheid in het veihael. q o 1.: k s• 1l l K , na het gezien te hebben. Heeren , ik bedank u. ZES.  ö* FE LI X, of het ZESTIENDE TOONEEL, la morin JEre, morinville, st. morin, de versac, margriet. ! morinville. Hij is het gelukkig ontkomen. m a r g r i e t. Kom dan; gij wordt gewacht met eeten. morinville. Ka , lieve meid ! ben je daer. Je moet hier blijven. margriet. taet ftaen, Heer Kaptein ! fchei uit. morinville. Neen: je moet zelf de moeite neemen vin me te zoer.en. margriet. Ik zelf? „ren, neen: 't is al üim genoeg dat M «et tjela«. St. M dl-  GEVONDEN KIND. ft» | / ®fi TI (3*1M&1 T ? 3 S Broeder, fchei uit, Vader zou boos worden als hij het zag. m a r g r i e t. Kom, mijn Heer, laet los, de Jufvrouw roept mij. morinville. 't Is niet waer, zij roept niet. margriet. Los, los, je breekt mijn arm. st. morin. jovtild win" J3om sHiisB Bbd * bram wil , sH Wel nu, Margriet, laet hem begaen, hij zal jc Biet vermoorden. morinville, haerkusfchende. Zoo, dat fmaekt. de versac. Vijf honderd fchreeden heb ik , buiten adem , achter die vervoekte.fchurken geloopen, ik geloof dat er ten minften een dozijn waren . . . Zoo, Heer Kapitein, dat gaet goed. Lustig, meid, laet hem begaen, voor ijderen gaeuwdief een.. t Ai  3° F E L I X, o f h j» i? LA MORIN) E R E. Dat is dan een dozijn, ten miriftcn. Ik heb u Hechts van achteren gezien; maer ik wil de meidvoor ijderen fchurk ook wel een zoen geven. (Hij hischt Lier.) M A R n r i E Ti Daer is je Vader. . ZEVENTIENDE TOONEEL, ■De voorigen , m o r i 'n. m o r i n, Zoo, Heeren, floeit wat met de meid, terwiüik tart eeten wacht. Denk je eindelijk eens te komen, of hoe zal het wezen i de drie broeders. Ja, Vader, wij komen. st. morin» Ziet gij nu wel.dat Vader verftoord is; htt« wij hem volgen. m a r  GEVONDEN KIND. si MARGRIET. Zij gaen. Ik ben er blij om. Wat 7.011 ik doen! jk moest ze zoenen .... Maer evenwel het fmackt goed. Ja, al zien wij meisjes wat zuinig, wij vallen er toch zoo vies met van. Einde van het Eerfte Bedrijf. xwr.Ë-  3a F E L IX, O F H F T \ TWEEDE BEDRIJF. EERSTE TOONEEL. FELIX. Ja, ik moet dit oord , zoo dierbaar aen mij» hart, verlaten: dit oord, dat door Therefia bewoond wordt, kweekt voortaen niet dan vergif voor mijh geluk — is mij walgelijk -— morgen zou het voor mij eene ftrafplaets wezen, morgen zou ik er mij voelen martelen , daer ik er haer de, eotfge fchepfter van mijn geluk, te vergeefs zoude zoeken, o Noodlot! dat mij , van mijne teedeifrx kindsch: heid af, ongunftig waert, ik vergeef u uwe omegtvaerdigheid, in mij van mijnen Ouderen te beroven; maer nu ik deze plaets, de veiblijfplacts van mijn geluk, het heiligdom, dat mijne heilige , mijne Therefia, bevat, moet ontwijken, nu fchijfit mijn hart legen uwe Magen te morren , nu bcfchuldig ik u van geftrcngheid van wreedheid nu noem ik ik u onverbiddelijk! TWEE-  GEVONDEN K I N* D . U TWEEDE TOONEEL. felix, morin. , morik; ; Felix, wat is de red,en dat gij dezen avond niet aen tafel geweest zijt ? Mijn aenftaende Schoonzoon konde u veel vriendelijkheid bewezen hebben, ik had iem vooringenomen.. felix; I.. . Uw Schoonzoon! . . . Neen, ik had nog veel voor mijn vertrek te regelen. ïoov J3ri rK'ï naaiom -r—• ilnbsttsw (ka ii ■■—— Aute% morin. \iai> ia jli uo.v ii3j,;orn ttpnw «nclqifiu jsasa.i«* . Tk moet uw vertrek goedkeuren , fchoon het rmj i veel droefheid veroorzaekt; maer het valt zoo hard.' zijne Ouders niet te kennen. Ach! indien gij ze, vondt, zoudt gij hun gelukkig maken, jong, fterkj Wel opgevoed ntim ruw• mMthlóibm sfeN/sufa 9»b :jü pa, »é|B; r; . ,f e L ix. j ;f rf Dank zij u. , . ^ m o r i n. iüty o >ü ;.L.-,'j.ïi3iad Bi ., ra fftjö ad^-^v"?»*»' En u zeiven: gij bezat alle de' g'efchikthedefi •m oen eerlijk man te worden; het koste mij geen. ifWt/T C moei-  34 FELIX, of het moeite u goede denkbeelden in te boezemen; zij waren u eigen. felix. Gij zegt dat het in het jaer 1755 was. morin. Ja, den agttienden Mai. felix. Toen gebeurden er dan groote ongelukken ? Het is mij dikwils verhaeld, maer herzeg het mij nog eens. Somtijds doet eene vergeetene omftandigheid .... m o r i n. Ach! het i* verfchrikkelijk .... Het was laet, ik-lag te bed; eensklaps hoorde ik een groot geraes: men riep om hnip. De dam van de groote beek was doorgebroken; het had den voorgaenden dag senen ijsfclijken ftorm gewaeid. Ik fta op, roep, vlieg ter deure uit. Het ganfche veld lag verdronken; Mannen, Vrouwen, beesten , alles zwom, dreef of zonk in het water, de huizen werden omgeworpen , gthesle koorenfehuuren weggefpoeld , de zwaerfie boomen uit den grond gerukt. Ik bragt den ganfchen nacht op het gebergte door. "s Morgens, voor-  GEVONDEN KIND. 35 voorbij een laegen weg gaende , zag ik een Vrouw, buiten kennis tusfchen willigen - takken verward, het was uwe Voedfter; ik hield haer voor dood, gij laegt op haeren fchoot en fliep. Arm fcliepzeltje! Ik nam u in mijn' arm , gij lachte mij aen , ik bragt u in mijne hut, en ik ging hulp haelen om deze goede Vrouw van daer te vervoeren; zij toonde geen leven voor den dag daerüen, en het duurde wel agt dagen eer zij volkomen haer kennis wederkreeg. Nooit zag ik gvooter rampfpoed. Twee uuren van hier vond men eene Dame in haer rijtuig verdronken. Eenigen tijd daerna vond ik een koffer .... maer dat is eene andere zaek. Men heeft uwe Voedfter meer dan honderdmalen onderv.raegd;. dewijl zij niets dan Duitsch fprak , was het zelfs eerst langen tijd daêrna dat wij te weten kwamen , dat zij uit het dorp Nousfdorft herkomftig i.. F Ë L I X. . Ja , van Nousfdoii't. . - ■ MORIN. Dat een groot Heer haer gehuüïd had, dat zij door hem naer eene Dame, die daer doortrok , geforagt was, welke'Dame haer teriload met zich ge» C ?, Yoe:«l  36- FELIX, of hk ï voerd had, om u opfevoeden, en zij Hechts vijftien dagen bij u geweest was,' toen dit ongeluk voorviel. felix. Gij hebt er dan niets meer van kunnen verneemen'. morin. Neen, ondervraeg haer aengaende het voorige. Gij kunt haer laten halen; dewijl zij in het dorp is; maer zij weet niet meer dan'ik u gezegd heb! f e l i x. Ach! Vader Morin ! hoe veel verpligtihg heb iÊ u niet ! en ik zou onheusch genoeg wezen om . . . Neen: ik zal, ik kan niet ondankbaar worden. mor in. Dat is onmoogclijk: van uw zesde jaer af, waert «ij mij nuttig, federt uw vijftiende hebt gij mij twea knechts uitgehaeld , zonder uwé getrouwheid te reekenen ; dus doe ik niemand' onregt door u het géeo in deze zak is te geven. f e l i x. Vfoe ! Wat is dit da»?  GEVONDEN KIND. g; MORIN. Veertien jaeren tegens twintig kroonen. FELIX. Behoud ze. MORIN. Neen: zij behoren u toe: Mijn huis zal altoas het uwe zijn. Indien uwe naervorfingen vruchteloos zijn, kom dan hier te rug, gij zult er ontvangen worden als mijn eigen kind. Waert gj het, ik zoude er trots op wezen. F E L I Xj En dit pakje? MORIN. Het bevat alle uwe klederen, die gij aenhad , toe» ik u vond, een zilveren rammelaer met een goud ringetje, kanten , een rood lint en de verklaering vaa uwe vondst, gefchreeven en geteekend door wijlen •nzen Priester. FELIX. Vaerwel, mijn Vader! Vaerwel, Morin, MORIN. pij moest niet voor het huwelijk van uwe Zhs> ter vertrokken zijn. G 3 fi-  38 FELIX, of het felix. Neen ! ik vertrek morgen zeer vroeg : de dageraed zal mij hier niet meer aenfehouwen. m o r i \. ' Gij kont het nog wel uitftellen. Waerom d.m zoo haestig > Laet uwe Zuster u nog zien. Ot kwelt n ook eenige heimelijk hartzeer} verberg het mij niet. f e l i x. Neen: niets. hori n. Waarom dan juist morgen ? blijf ten minften deze week. felix. Neen , dierbare man ! ik kan niet langer. Vaer ,«euwig wel! mijn Weldoener. DERDE TOONEEL. morinville, murix, felix. m o r i n v i l l e. Vader, de Notaris vraegt of het contract dezen avond geteekend zal worden; het wordt laet voor- j hem om heen te gaen. M O- I  GEVONDEN KIND. 3$ MORIN. Neen, daer zullen wij morgen op denken; hij kan hier flacpen. Ik ga hem fpreken. VIERDE TOONEEL. FELIX, MORINVILLE. MORINVILLE. >éim •" :> ■■■'■'W.-.H stop 4 Zie daer, Felix, dewijl gij wilt dienen, hier is uwe verbintenis, gij hebt die Hechts te teekenen. F E L I X. Waerom teekenen? Is het woord in diergelijk een geval niet beter dan de tcekening ? MORINVILLE. Neen. „jin, ,•ƒ,„ fanHti Niet ? Heb ik u niet gezegd dat ik in uw Regiment , in uwe Compagnie , eenige jaeren als Vrijwilliger zou dienen en dat ik er misfehien altijd in zou blijven? zie daer mijn woord, en dit is, dunkt mij , genoeg. MORINVILLE. Ja, voor mij: ik kenu, ik heb uw' handteekehing C 4 niet  FELIX, OF HET jiiet noodig; maer ik moet die aen den Majoor vertoonen, en dit kan ik niet voorbij. felix. Welaen , het zij zoo. * ' • morinville' Daer , teeken het. Goed zoo. Daer zijn drie Louïzen, om er voor op de gezondheid van deri Koning te drinken. >' • " : - ■ • - te felix. Houd uwe Louïzen, jk heb ze niet noodig, o§ü * te wenfchen , dat hij gezond mag blijvèn. morinville. Goed, ik zal ze u in het Regiment geven. felix. Ik vertrek morgen ochtend vroeg, ! 1 morinville, Gij doet wel, en de verkiezing die gij doet is de'beste die gij doen kunt; hier opgevoed, gelijk I gij weet, moet gij ü nimmer verbeelden om er n ;te: vestigen. ■ .'..<..-. BKfjojS ' 1 - '"' fe-» !  GEVONDEN KIND. 4$ MOR-1 N* Ja, alles, alles. MORINVILLE. Waerachtig, indien, gij mijn Vader niet waert/ ik weet wel wat ik doen xou. L A M O R I N I E R E. En ik wat ik zeggen zou. ST. MORIN. Kom, kom, Vader fcheert er dén gek inedeï l MORIN. ik doe zeker niet. LA MORINIER E. Vooröndei(tellende dnt hij het was, dat onwaer, volftrekt onwaer isV™o waert gij flegts , op zija vpmHut herrt de sevonderi ibm te rug te géven. MORINVILLE. QngeJwijSeld; gééf hem 4ie. M 6"-  <ö FELIX, of het MORIN. Dit ftrijd tegen de voorwaerden, waerop ik die aenvaerdheb. Ik ga ze halen. AGTSTE TOONEEL. st. MORIN, La mörinie. RE, MORINVILLE. ST. MORIN. Laten wij op onze hoede wezen , hij ZOu inderüaed doen dat hij zegt. la MORINIER E. Wij moeten het beletten; dat zou ons ruineeren. MORINVILLE. En het huwelijk van den Baron onder den voeï fiooten. Ha.daarishij,]^^^^^ LA M O R I N I E R E. Wacht, wat ik n zal zeggen. N E-  GEVONDEN KIND. 47. NEGENDE TOONEEL. De voor igen ,de versac. de versac. Ha, lieve Vrienden. Maer, wat duivel tnoet ik. dan dóen om Therefia te overwinnen? Zeg ik tegen haer: kan het u genoegen geven dat ik u mijn hart opdraeg, fchoone Therefia ! kan u het huwelijk met een edelman, een Baron gelukkig maken, fpreek, wilt gij mij omhelzen.; neen is het eenigantwoord, eeuwig dat vervloekte neen. Geef mij raed, hoe zal ik maken dat zij mij lief krijgt ? morinville, tegsn zijne Erotdars. Wij moeten 't hem zeggen. de versac. Wat, weerfiag! babbel je dan met malkander, weet gij wel dat dit met braef isï st. m o r i n. Het is om dat wij bloot ftaen van in groote moe:jelijkheden ingewikkeld te wordrn. d E  4S FELIX, of he ï t>È VERSAC. Hoe dat ? MORINVILLE. i Vader heeft 2-ich in het hoofd gebrngt, dat ótS Heer, die Held, die dezen avond aengerand is, dezelfde is, die eertijds .... LA MORINIER E. ; Die eertijds het geld verloren heeft, dat door hem gevonden is. DE VERSAC. Dan is hij niet wel bij zijn hoofd. Wat is ïija •ogmerk ? MORINVILLE. Hij wil het hem niet alleen wederom geven, naer al wat hij bezit er bij voegen! DE VERSAC. Dat ziet er lelijk uit. Uw Zuster is wel beminnelijk ; maer dit zou eenige verandering kunnen maken. ST. M O R I N. Welise? IÉ  <58 FELIX, of het felix. Vaerwel, beminnelijke Zuster! tederhartige vriendin ! t li e r e s i a.' Ongelukkige, als ik ben ! felix. Stuit uwe tranen, fmoor uwe fnikkén. theresia. Zeg my neen .... maer eindelijk . . ■.. waerom .... ach! ik weet zelf niet wat ik wil zeggen. felix. Ach! mijn hart 1 mijn hart wordt ver- feheurd ! welk eene fmart! welk eene marteling-! theresia. Felix, wees gelukkiger dan ik. felix. Zonder u ken ik geen geluk, o Mogt gij het fmaken! t" ii e r e s i a. Zou dit zonder u mogelijk wezen > r  GEVONDEN KIND. 69 FELIX. Neen, Therefia! Maer mogten wij bij elkander gebleven zijn , hoe heilrijk zoude ons lot dan niet geweest zijn ; altoos getrouw aen mijnen pljgt, zoude ik alles gedaen hebben om u gelukkig te maken. THERESIA, En twijfelt gij of gij daer in geflaegd zoudt hebben ! kon mij in uw bijzijn iets deeren! en voor u i'oude ik ook nacht en dag gezorgt hebben , ik zoude u met den arm der liefde omvat hebben, indien u eenig leed genaakte: dus wenschte ik u voor de Hagen van het noodlot te kunnen befchermen ; ma§c neen: dierbaer mensch, een beter lot waerdig ! nu helaes! zijn onze aengename dagen voor eeuwig door een akeligen nacht van fcheiding afgebroken. FELIX. 'Lief, maer ongelukkig Meisje, laten wij er niet meer aen denken. Vaerwel, lieveling van mijn ziel, laet ik u voor het laetfte aen mijnen hijgenden boezem drukken ! Vaer wel! vaer eeuwig wel! THERESIA. Rampzalige Therefia , uw befekerm - engel ycrlaet 4 " E 3 "  M A R G U I E T. ï : s> j met op. De Tufvrouw wacht mij. (#ƒ W/re:*, „ecm em ^k;e f ^ y den voorgaenden dag heeft laten leggen, hij han,t het, met tijn Jlok, op zyn fc houder; zco ras hij vertrekken wil, komen GourvilU en Morin binntn.) VIJFDE TOONEEL. gourvillle, morin, felix. g o u r v i L L Uï--' Pa . x'bl Jongman , vertrekt gij ? felix. gourville. Waer heen ? felix. Naer het leger, om den Koning te dienen. . gourville. ft verzoek u mij één dienst te doen. f e-  GEVONDEN KIND. 75 FELIX. Hoe ! mijn H«er, beveel. GOURVILLE. Blijf van daeg nog hier. FELIX. Ik kan niet. GOURVILLE.. Blijf hier, uit liefde tot mij. MORIN. Felix, gij kunt het mijn Heer niet weigeren; ca ik verzoek het u nevens hem. FELIX. Word: heden de bruiloft van Therefia niet ge* yierd ? MORIN. Dat is niet zeker. FELIX. Gij wik het, welaen, ik zal blijven. MORIN. c Mijn Heer, die jongeling is een verwonderens- waer-  ?6 / FELIX, of ft k « waerdig voorbeeld van getrouwheid , van weikzaem. heid en van brave gevoelens. Alle dezê'gofederen, alle deze akkers, die gij zaegt dat' zoo1 goed' W bouwd zijn, ben ik, in fomrriigen opzigte, aen zijne zorgen verfchuldigd. GOURVILLE. Nooit zag ik bouwlanden die, zoo in gefchiktheid als overvloed, naer deze gelijken. Hoe veej brengen zij op ? MORIN. Dat kan er na wezen, mijn Heer; als er veel armen zijn, niets; maer in de goede jaeren , en van de tien zijn er zeven, kunnen zij twee duizend kroonen en zelfs meer opbrengen. GOURVILLE. Twee duizend kroonen! M O R I N. Ja, mijn Heer, en zij zijn de uwea. GOURVILLE. Zeer verplfgt: M 9-  GEVONDENKIND. 7? MORIN. Gij verfiaet mij niet, mijn Heer, zij zijn de uwen. Ja, zij zijn van u, zij behoren u toe, alles is het üwe. GOURVILLE. Hoe dat ? MORIN. Dewijl ik van u gehoord heb, alle de omftandigheden met elkander vergeleken hebbende, dat gij de geen zijt, wiens koffer ik, daegs na den ftórm , gevonden heb. GOURVILLE. ' Ik t MORIN. Ja, mijn Heer. Zevenhonderd en dertig gouden, Löuïfen , 'en drie zijden beurfen , vijf gedenkpenningen en een goud cachet , zegt gij; daer is' het. GO URVILLÈ. Ja", dit is mijn wapen. MORIN. Deze Landerijen heb ik voor uw geld gekoft, onder voorwaerden van ze u weder te geven , het geen kthans doe,' c out-  T» FELTX, oï met gourville. Zoo veel eerlijkheid verbaest mij. morin. Het doet mij, voor het menschdom, leed. gourville. Deze zaek is zeer bijzonder! Maer deze landhoeve is veel meer waerdig, dan het geen gij gevonden hebt. morin. Ik heb ze voor u gekoft, zoo veel te beeter! ik was er de gebruiker van j ik heb mijn meesters, belang waergenomen. ,_r . \ ' Vou rVlY l'e.1^ * mtw Dewijl gij ze mij te rug geeft, neem ik ze aen, maer .... ZESDE TOONEEL. morinville, morin, gourville, felix1, la morin le re, »i»lïw, st. morin. morinville,' Hoe, mijn Heer! gij neemt ze aen ! M#.  ■ GEVONDEN KIND* MORIN. Mijn Zoon .... MORINVILLE. Zoudt gij de wreedheid hebben van mijn Vader tq verjagen? .... GOURVILLE. 't.Kan lijn. MORINVILLE. jlH T3i33d 3' I33T 00Ï «:'iorf3g V 1007 M dsn al v >tKan zijn! Nu, Vader, hoort gij dit, wel? ... • 'tKan zijn! .... Spreek, mijn Heer kl rerklaer u nader ! wat meent gij te doen ? .«o,Ij\v.HL;|i " ^'!^a 1 Wat ik doen zal? ... . Ik weet het niet, mijn Heer ik heb nog geen vast belluit geno- m«o - :iv:;iJioi« (H;er verfihijnt Therefia in het ach^eimk v** het Tooneel, Felix ziet haer en zij vertrek' frn ieiiitn; GwrWfe volgt her.)  *° FELIX, OF HET ZEVENDE TOONEEL. MORINVILLE, MORIN, LA MORINIERE, ST. MORIN. MORINVILLE. Ifcwm het niet! .... Hemel! is het mogelijk l Onnatuurlijk Vader, gij ftort uwe kinderen in het verderf. 1 MORIN. Ik ben Vader, ja een zeer gevoelig Vader; maer kan ik ten behoeve van mijne kinderen mijn' eed breken LA MORINIERE. Uw' eed! een fchoonen eed'waerachtig! federt' aieer dan twintig jaeren zijt gij in het vredig bezit; van de u toebehorende góederen gebleven, en nu berooft gij er uwe kinderen van. ST. M O R I Na En die wreedaert is onmedogend genoeg om het" aefttenemèri. MORINVILLE. ,. Dere fiag verplettert uw ganfche huisgezin, en voor-  GEVONDEN KIND. 81 vooral uwe Dochter, denkt gij dat de Baron haer nu zal trouwen ? Neen , geloof dat niet. Morin. Ik lach wat met den Baron. Gelooft gij dan dat uwe Zuster zoo laeg denkt als gij ? Neen, ik weet zeker dat zij naer reden zal luisteren, in haer alleen zal ik meer winnen dan ik in u allen verlies. morinville» Zeer wel, liefdeloos Vader, wij gaen; dewijl gij ons zoo weinig acht. AGTSTE TOONEEL: morin» Ik hoor, dunkt mij, in het binnenfte mijner ziele eene item , die mij zegt dat ik wel gedaen heb :. zoo ras de eer ons iets gebiedt, moet men niet weiffelen om het te volbrengen. De Stad en de vreemde gevoelens, die daer heerfchen , hebben mijne kinderen bedorven en hunne deugd en gevoeligheid verbannen. Het is mijn eige fchuld, daer ik hen het beroep waerïn zij geboren zijn, de landbouw, voor hoger ftaet heb doen verwisfelen; het is waer» hunF ne  8a FELIX, of het ne handen zouden ruwer zijn , maer hunne ziel zou fijner denken, indien ik hen tot boeren opgebragt had. Ik zal behoeftig worden, 't is waer; maer ik heb mijn pligt betragt; dus zal ik mijn levensloop voleinden, gelijk ik die altoos onderhouden heb met eer; en zoo lang ik leef zal mij nooit het denkbeeld, dat ik wel gedaen heb, verlaten. NEGENDE TOONEEL. MARGRIET, morin. MARGRIET. De Notaris zegt dat hij zal komen en dat hij wacht dat gij hem zoudt wachten, zoo gij hem wilt wachten , en zoo niet dat hij u wacht met een woord , na al dat wachten , zal hij eindelijk toch '. om.n. Morin, ter zijde. Wat zal ik doen, indien hij mij niet op de hoeve als gebruiker laet! . . . . TIENDE TOONEEL. FELIX, MORIN, TIlERESlA. FELIX. Eerlijke Morin ! laet u het volbrengen van uw eed niet  GEVONDEN KIND. 83 niet berouwen ! Gij waert flegts ■bewaerder van het geen gij te rug gegeven hebt; en gij zijt rijk genoeg daer gij een gerust geweten bezit. M O R I N. Ja, Felix, ik ben arm, maer mijn hart heeft mij niets te verwijten. Ongelukkig hij, wien het volbrengen van zijn pligt berouwt. Het is beter arm in goed dan in deugd te wezen. FELIX. Dierbaer man ! Therefia is met mij bereid voor u te werken; wij zullen u onderhouden , en u zien » te vergelden het geen wij in onze kindschheid van u genooten hebben; onze erkentenis zal ons den arbeid , dien wij voor u doen zullen, aengenaem maken : welke eene heerlijke belooning voor ons Tot aen uw laetfte oogenblik , zullen wij, aen w onderworpen en getrouw, door onzen ijver uwe goedheden trachten te betalen. Ik zal u als een Zoon dienen. MORIN. Ach ! waert gij het! Waerom , waerom zijt gij mijn kind niet! . ' F 3. THE-  FELIX, OF HET THERESIA. Dierbare Felix, hoort gij wel wat Vader zegt ? FELIX. Ja, lief Meisje ! ik hoor het. Hoe lieflijk klinkt mij dat woord in de ooren ! MORIN. 1 Ach! mijn Dochter! ach Felix! aen uwe erkentenis ben het grootfte genoegen van mijn leven verpligt. ELFDE TOONEEL. MORINVILLE, FELIX, THERESIA, MORIN. MORINVILLE. Felix , gij zijt dan nog niet vertrokken! gij behoorde reeds twee uuren van hier te zijn, om tl bij het regiment te vervoegen. Vertrek. FELIX. Ik ga niet. MORINVILLE. Hoe, gij gaet niet! wat wil dit zeggen? T II V:  GEVONDEN KIND. 85 THERESIA. Wel 200, Broeder! zult gij dan Felix dwingen ? MORINVILLE. Zwijg, Therefia, gij behoorde te blozen. . . . MORIN. Gij zijt zeer vrijmoedig, dat gij in mijn bijzijn haer gebiedt te zwijgen. MORINVILLE. Vader, hij is mijn Soldaet, hij moet vertrekken; ik Eeb zijne verbintenis. FELIX. Ik heb geteekend dat ik vrijwillig zou dienen, en nu wil ik niet. MORINVILLE. Vrijwillig ! zeg naer mijn' wil. FELIX. Naer den uwen! Neen, naer den mijnen, zeg ik u. Toon mij het briefje. F 3 M 9-  86 FELIX, of het morinvili, ê. Ht zeg u nog maer een woord: vertrek, of ik zal u nog dezen dag doen opligten. felix. Zijt verzekerd, dat men mij met levendig zal ver, voeren. theresia. Hoe, Broeder! zoudt gij Felix durven laten opligten en Vader van hem beroven ? morinville. Zeg liever: mij van hem beroven. Gij bemint hem , ik zie het klaer; maer wij zullen er in voorzien , dc Baron, de Procureur, de Abt en ik . . . dit is nog nier uit TWAELFDE TOONEEL. courville^j la moriniere, morinville, de notaris, felix, morin, theresia. gourville, tegen la Morinier e. Wacht met u dus te uiten tot dat gij gezien hebt j wat ik zal doen. l a  GEVONDEN KIND.. 87 LA MORINIERE. Wij zullen zien. MORINVILLE. Dat zal zoo niet gaen. GOURVILLE tegen den Notaris. Zet u daer neder. Waer is dat papier ? DE NOTARIS. Hier, mijn Heer. GOURVILLE. aü na tók» tb w*. 'i ,«ó«a- oó.wff Morin, gij hebt mij gezegd dat gij aen dien Jongeling groote verpligtingen hebt, ik ben hem de grootfte erkentenis verfchuldigd ; hij is het, die mijn leven in het.bosch gered heeft; ik geef hem het geen gij mij , al'te goed van vertrouwen, ter hand gefield hebt; ik geef het hem, onder beding dat bij met uwe Dochter zal trouwen. MORINVILLE. En de Baron ! de Baron! F 4 L A"  GEVONDEN KIND. 93 theresia. Ach! Felix! indien door middel van dien Heer ... wie weet het ? ... . Ik hoop en vrees. felix. Ik zal ze halen. morin. Daer is ze, * . . daer is de Voedfter. (Felix, lieengaende, om de klederen te ha'en, komt op liet gezegde van Morin terug.) DERTIENDE TOONEEL. De voorigen, de voedster, gekleed ah een Duitfche Boerin. de voedster. Waer is mijn kind dan ? Men heeft mij gezegd dat hij vertrekt. gourville. Hoor hier, Voedfter. Waer zijt gij van daen? nit welk een land, uit welk een oord i Gij zijt eeft Duitfche ?  J>4 FELIX, of het de voedster. Ja- gourville. Van wat plaets i de voedster. Van Nousfdorff. gourville. Van Nousfdorff! wie heeft u dat kind gegeven ? de voedster. Een groot man, op .een ochtend, den derden Mai, hij bragt mij bij de Moeder, die in een rijtuig was, en deed mij terftond met haer vertrekken. gourville. Gaf hij u geld ? de voedster. Vijf gouden Louïfen. gourville. Zoudt gij hem nog kennen ? d e  GEVONDEN KIND. 95 X) li VOEDSTER. Ik geloof, ja. En, bedrieg ik mij niet Maer, mijn Heer, zijt gij 't met zelf? GOURVILLE. Zie mij ter deeg aen. DE VOEDSTER. Neen , neen , ik bedrieg mij niet. Uw kleed .. ; Uw kleed was was . . . blaeuw. Gij zat op een groot paerd en had twee bedienden bij u . . . GOURVILLE. Ja, twee bedienden. DE VEEDSTER. T Een hoed mee een goud boordfel op . . Ja, mijn Heer, gij zijt het, . . . gij zijt het. Ik ben er zeker van. GOURVILLE. En is deze Jongeling dezelfde, dien ik u overgegeven heb. i DE VOEDSTER. Deielfde ? Ja, mijn Heer, het is dezelfde. £.H :r«^,»j0ri «ft-»-; ;ro :hko$ G O V R"  96 FELIX, of het gourville. Hemel! dan is het mijn Zoon ! de voedster. Uw Zoon! felix. Uw Zoon ! Hoe! gij zoudt mijn Vader zijn ? gourville. Ja, mijn Zoon, ik ben uw' Vader. Ik kan er niet langer aen twijfelen. Gij bebt uwen Vader gered; ik heb, op mijn beurt, het leven van u ontvangen. felix. Hoe ongelukkig was ik, indien gij u bedroogt! ' morin. Hoe, Felix ! gij zijn' Zoon! morinville en la mo rin ie ré. Zijn Zoon ! gourville. Ja, hij is mijn Zoon, dien ik voor mij verloren acht-  GEVONDEN KIND. 07 achtte. Kom, Felix, laet ik u aen dezen Vaderlijken boezem drukken. FELIX. o Mijn Vader! MORIN. Welk een zonderling geval! FELIX. Lieve Therefia, welk eene omkeering ï THERESIA. i o Felix, gij zijt dan zijn Zoon, een edelman en> ik een arm Meisje ! (Ter zijde.) Ach ! wat zal er van mij worden ! ongelukkige Therefia ! LA MORINIERE. i Nu, is ons goed weg. Nu zie ik geen kans om het te behouden. MORINVILLE. Bekommer u daer niet over. Als hij met Therefia trouwt, zal hij ons niet vernomen. Q VEER-  9'S FELIX, of r e t VEERTIENDE TOONEEL. De voortgen, margriet. margriet, tegen Gourville. Vlugt, mijn Heer! en berg u! Al de Boeren komen herwaerts, met Hokken en hooivorken gewapend, om u uit dit huis te jagen; de Baron is aen hun hoofd; en St. Morin volgt hun met al de Vrouwlieden van het Dorp. Red u zeiven: daer zijn ze. VIJFTIENDE TOONEEL. Ds voor/gen, de versac , st. mor in, Jagers, Boeren en Boerinnen. (De Verfac komt van de eene zyde , aen het hoofd der Jagers en Koeren, en St. Morin aen de and re zijde, met eene groote meenigte Vrouwen?) de versac, tegen Gourville. ■ Gij moet op het oogenblik vertrekken en her Dorp verlaten, of wij zullen u vernestelen. st. m o r i n. Schielijk, mijn Heer, pak u van hier. m o-  gevonden kind. qj I i 3 'A O O l^MW'l'l^f 3 I T 51 3 3. V Zwijg, en toom uwe baldadigheid. Nader mij e» hoor dat deze Heer de Vader van Felix is. de versac. Zijn Vader ! mouinville. Ja, en een goed edelman, hij is Maiquis. st. morin. De Vader van Felix? t k 1 ' >i 0 m , .TS «ft -o' r ï w. «*2^« Ja, mijn Zoon, en gij deedt beter van mij te gehoorzamen, en mij niet te verftoren, dan udus woest aen te ■ (tellen, en lieden , die ik in mijn huis heb , dus baldadig aen te randen. felix. Ik hoop dat mijn Vader u, zoo wel als ik, het kwaed, dat gij ons gedaen hebt, zal vergeven! gourville. Met al mijn hart. G a FR-  ïoo FELIX, ÖF HET felix. Nu vrijden, legt dan « haet tegen mij oök af. Jk bied u mijne vriendfchap aen. morinville, tegen zijne Broeders. Wat zegt gij er van, Broeders, laten wij zijne vrienden wezen. (Terzijde.) het is ons belang denkt dat hij zijn Zoon, en dus meester van dit goed js; daerenboven is hij een goed edelman, zijn V** der is Marquis. (De drie Gebroeders/preken met elkander ter zijde.) felix. Mijn Vader, fchenk mij Therefia. gourville. Ik heb het geteekend, en dit verheugt mij. Leef gelukkig. T « e r e s -ï a. Felix! Felix! welke eene verrukkelijke verrasfing! ïk' vreesde dat Wè hooge geboorte , uw rijkdom j . . . , t e-  GEVONDEN KIND. 101 felix. Therefia, hoe weinig kende gij dan nog mijn liart zoude de rang eeires Konings, zouden de fchatten der waereld mijne liefde kunnen uit- blusfchen wat zeg ik, van haeren geringften gloed beroven ? theresia. Vergeef het mij. De vree: van een bemind voorwerp te verliezen f e l 1 x. Ik verlta u . . . . laet deze kusch mijn antwoord zijn. Nu, Broeders, neemt gij mijne vriendfchap aen ? Wilt gij mij ook Broeder noemen ? morinville. Gaerne. Wie zou u iets kunnen weigeren, edelmoedige Felix. Daer is uvVe Verbintenis. felix. {Hij neemt de verbintenis glimlachende aen , en o.nhelst de drie Broeêe'rs en ÏS'Lrin.) Vader Morin, deel in ons geluk; la;en wij 'een 8 ï huis-