D E ZAAK DER NEGERSLAAVEN, EN DER IN WO O N ER E N VAN G U I N É A,   W D E ZAAK DER NEGERSLAAVEN, EN DER INWOONEREN VAN G U I N É A; ingeleverd bij het gerichtshof der gerechtig? heid, van den godsdienst, en der staatkunde; O F , historie van den handel , en de slavernij der negers; bewijzen van derzelver onwettigheid; middelen om die te vernietigen, zonder de colonien, of de colonisten te benadeelen, DOOR Bf J. F R OSSARD, BEDIENAAR DES HEILIGEN EUANGELIUMS , SECRETARIS DER KONIJNGLIJKE SOCIËTEIT VAN DEN LANDBOUW TE LYON. ENZ. ENZ. ENZ. W EEDE DEEL. r MAATSCIlN HIDERL. LETTBIÖif \et Framch vertaald. LEIDEN. J 's G R A A VENHAAG Et bij ISA AC van CLEEF. BI D C C X C.  Dat wijsgieren , dat zedefchrijvers deeze vraag hebben kunnen voorjiellen : of men bij (chipbreuk een duur gekucht paard, of een goedkoop verkregen /laaf in da zee zoude werpen : is er iet zo affchuwelijks ? toont dit met dc allervert egaand'le kleinachting voor deeze clasfe van MENÜCHEN ? hét ".vederlegt op de fterkfte vijs de drogredenen van mnguets , waardoor hij de jlavernij als eenc voor het arnifte deel der menfehen wcldaadige inrichting poogt te verdedigen. C. GARVE.  INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL. EERSTE HOOFDDEEL. De Jlavernij der Negers ftrijdt tegen de wetten der rechtvaardigheid. Oogmerk van het tweede Deel ■ alle tnenfchen hebben het zelfde recht op de perfoonlijke vrijheid de perfoonlijke vrijheid is cnaffchei- clelijk van de bovennatuurlijke vrijheid men kan den mensch zijne vrijheid niet ontrooven, zonder zijn geluk wegteneemen gevolg uit dit algemeen beginzel het (iaat den Europeaanen niet vrij de Negers opteligten om hen in Jlavernij te brengen is het geoorloofd krijgsgevangenen te koopen om hen in Jlavernij te brengen? wij kunnen niet voorwenden dat wij hierdoor deeze gevangenen van den dood bevrijden onderzoek des tweeden middels: daaden van eigendunkelijke magt • onderzoek van het derde middel: eigendunkelijke veroordeelingen onderzoek van het vierde middel: de opligting kan men dit ver- fc hoon en door te zeggen , dat men in Africa menfrhen noodig heejt, om den grond te bebouwen? het flnat niet meer vrij de af kantelingen der Jlaaven tot eene eeuwige Jlavernij te *  INHOUD. veroordeelen de gerechtigheid veroordeelt even zeer de partijdige wetten waaraan de Negers in de Coloniïn onderworpen zijn de regeering der Planters is eene waare eigen* dunkelijke magt in den boezem eener Monarchij onderzoek van het wetboek der Zwarten Engelfche wetten voor de Jlaaven. TWEEDE HOOFDDEEL. De jlavernij der Negers ftrijdt tegen alle de heginzels van den Christelijker} Godsdienst. De Christelijke Godsdienst bevestigt de natuurlijke wetten over de vrijheid tegenwerpingen tegen deeze waarheid de vervloeking uit ge- fproken over cham en canaHn tweede te¬ genwerping : de onderworpenheid der Egypte- naars door joseph derde tegenwerping : het voorbeeld der Jooden vierde tegenwerping: „ jezus of zijne Apostelen hebben nimmer de „ jlavernij plechtig veroordeeld." Alle de lesjen van jezus bejlrijden van ter zijde de Jlavernij de Apostelen bevestigen de grond- beginfels der vrijheid . in wat opzicht de Jlavernij met den Godsdienst Jlrijdt de Jlavernij, der Negers Jlrijdt tegen het oogmerk waarom god hen in deeze wereld plaatjle de vrijheid van denken en oordeelen, die god aan alle menjchen gegeeven heejt hiervan  INHOUD. ontzet de Jlavernij den Negers het is niet in hun vermogen goed of kwaad te doen zij kunnen hier op Aarde geene proeven geeven van hunne deugd zij kunnen des om hunne daaden niet geoordeeld worden zal men aandringen dat de Jlavernij het middel is om de Negers te bekeeren? de Jlavernij Jlrijdt legen de wet der gelijkheid ■ god heeft alle menjchen gelijk gejchapen de ongelijkheid der rijkdommen brengt die des Jtaats niet voord ook niet de onderdanigheid aan de Vorsten en aan de wetten oorzaaken die de Jlavernij der Negers hebben vastgejleld en doen voordplanten — hoogmoed en gierigheid — deeze driften zijn onbejlaanbaar met de Christelijke zedcleer tegenwerping: men behoorde eerst de misjlagen in Europa wegteneemen, vóór men zig met die van America bemoeide — andere tegenwerping : men kan den bloei der Coloniè'n niet onderhouden , dan door de Jlavernij te doen voordduuren de grondwet der gerechtigheid verbiedt de Jlavernij de Jlavernij bederjt den meester en verbeest de Jlaaven de Jlavernij jlrijdt ten hoogjlen tegen de Christelijke liefde het geluk eener tnaatfchappij waarin de liefde alle harten bezielt gevoelens van m. necker over dit Jluk wroegingen en openbaare belijdenis eens Engelfchen Gecstlijke, die in zijne jeugd den Jlavenhandel gedreeven heejt uitnoodi- ging aan alle bedienaars van den Christelijker!  INHOUD. Godsdienst, om de mensehlijke rechten, inden jlavenhandel gefchonden, te handhaven. DERDE HOOFDDEEL. De Jlavernij der Negers Jlrijdt met den bloei der Staaten en het bijzonder belang. Oogmerk deezes Hoofddeels waarin bejtaat de bloei eens Lands? eerjle gevolg der Jla¬ vernij: zij (lelt allen, aan haar onderworpen, buiten Jlaat tot eenige vaderlandsliefde deeze haat der Negers voor de Coloniën, en de Colonisten, is des -te grooter om dat de mees- ten in Africa geboren zijn tweede uitwerk- zei: zij bereidt de Jlaaven tot oproer derde uitwerkztl der Jlavernij: zij belet de bevolking in de landen daar zij heerscht vierde gevolg der Jlavernij: zij vermindert de openbaare inkomJf.en vijfde gevolg der jlavernij: zij berooft de manujaStuuren van een groot vertier zesde gevolg der Jlavernij: zij is onbejlaanbaar met de openbaare zeden en de gehoorzaamheid aan den Vorst men Jlelt, zonder grond, vast, dat de Coloniën niet door vrije handen kunnen beaibeid worden vergelijking tasjchen een Land, bewoond door jlaaven, en een Land waarin alle inwooners viij zijn de jlavernij is niet minder nadeelig  INHOUD. voor de Meesters als voor den Staat een vrij man doet veel meer werks dan een jlaaf een gekochte Neger kost 's jaarlijks zo veel als een goed werkman de Meesters zijn ook zeer blootgejleld aan groots verliezen, door het vlugten of het fterven der Jlaaven de meeste Negers op de eilanden zijn in Africa ge&o- rm de eigenaars ontvangen een gedeelte des loons hunner daglooneren, door derzelver verteeringen de meester wint ook aan den kant van zijn geluk en veiligheid dan zou men den landbouw beoefenen gelijk in Europa — de Jlavernij der Negers gewent hunne meesters aan hardheid de Jlavernij maakt hen ongelukkig die haarer enderworpen zijn — de Jlavernij verlaagt de ziel des geenen die aan haar onderworpen is zij ontrooft hem het geluk en vooral de hoop zij bluscht allen naijver uit « men konde hen beter in den Godsdienst onderwijzen antwoord deezer groote tegenwerping: de Negers kunnen niet befchaafd worden de analogie bewijst het tegendeel — dit bevestigt ook de Godsdienst — hunne kleur maakt hen niet tot een clasfe van andere menfehen men moet hunne kleur aan den invloed der zon toefchrijven waart oorzaak hunner domheid de Negers zijn in hun land meer bejehaafd, om dat zij meer vrijheid hebben de Negers hebben een edelmoedig en gevoelig hart. * 3  INHOUD. VIERDE HOOFDDEEL. Middelen om allengs de Jlavernij in America te vernietigen. De vrijmaaking der Negers in onze Coloniën, is hoogstnoodzaakelijk maar die tijd is nog niet verfcheenen eene fchielijke vrijmaaking zoude de Colonisten in gevaar brengen men moet des eerst aan de befchaaving der Negers arbeiden men moet hen de pligten der Burgers leeren kennen — ook de Christelijke pligten — de meeste vrijgemaakten moeten in America geboren zijn — de meesters moeten ook het koopgeld der jlaaven wederhebben een Souve- rain heeft het onbetwistbaar recht om, onder eenige voorwaarden, de Negers vrij te verklaaren — gedachten over de middelen om eene opvolgende vrijmaaking uittewerken men moet en den meester en den Jlaaf in het opligten der jlavernij belang doen neemen het is noodig een' tijd te bepaalen waarin alle arbeidzaams Negers hunne vrijheid ontvangen tweede middel : men zou de vrijheid om zig vrij te maaken voor een vastgejlelde jom den Negers kunnen ter hand (lellen derde middel: men moet de Negers middelen geeven cm iet uittefpaaren 't welk gioot genoeg zijn zal om zig vrijtekoopen eene gezette taak geeven aan den Negers éénen dag in de week geeven met de vrijheid om nog anderen te koopen vierde middel : men moet de Jlaaven in het  INHOUD. bezit hunner uitgefpaarde eigendommen bevestigen vijfde middel: wat de wetten moeten beveelen ten voordeele der kinderen , geboren geduurende de Jlavernij hunner ouderen men heeft van deeze nieuwlings vrij- gemaakten niets te vreezen middel om de oproerigen en de luiaarts te Jiraffen de vrijmaaking der Jlaaven moet eens eindelijk de Jlraf zijn voor alle geweldenaarijen en wreedheden hunner Meesters Tegenwerping: de Negers in onze Coloniën zijn gelukkiger dan de Boeren in Europa < men kan over het betrekkelijk geluk van twee volken oordeelen; eerst door hunne talrijkheid ten tweede: naar het getal der zeljmoorders. VIJFDE HOOFDDEEL. Middelen om de Jlavernij te verzachten, in de Coloniën , door de vernietiging van den Jlavenhandel. Men zal niet jlaagen in de vrijmaaking der Negers, voor dat men den flaavenhandel verbiedt de Jlavenhandel is onnut — hij is afgrijzelijk — als men de ijslijkheden der overvaart verminderd heeft, dan nog zal de Jlavenhandel even misdaadig zijn ■ eerfie voordeel der vernietiging deezes handels: de Jlaaven zullen beter bezorgd worden in onze Coloniën tweede voordeel : de Planters zullen de bevolking be-  INHOUD. gunstigen plantagies, onderhouden en vermeerderd door de voordteeling der Negers alleen derde voordeel: de producten der eilanden zullen inprijs afneemen — vierde voordeel: zijzal de Europeaanen veele misdrijvenuitwinnen. ZESDE HOOFDDEEL. Beantwoordingen van eenige tegenwerpingen, gemaakt omtrent de vernietiging des fiavtnhandels. Eerfte tegenwerping: zo men den Jlavenhandel verbiedt , zal de landbouw de? Coloniën kwijnen — tweede tegenwerping: deeze vernietiging zal den koophandel met Africa bederven aanmerkingen over den Africaanfcben flavenbandel de Jlavenhandel is eene gewaagde Jpeculatie ■ en weinig voordeelig — middelen om onze manufaStuuren fthadeloos te fiellen, wegens het verlies 't welk zij door de vernietiging des Jlaaven- handels zullen ondergaan de onldekkingvan America heeft onze aandacht van Africa afgetrokken -— derde tegenwerping: geen eene Natie zal gevaar willen hopen om dien handel het eerst te vernietigen vierde tegenwerping: de Jlavenhandel is een kweekjchool van matroozen. Bejluit. Aanmerkingen tot dit Deel behoorende. DE  D E ZAAK DER NEGERSLAAVEN, EN DER INWOONEREN VAN G U I N È A. EERSTE HOOFDDEEL. De Jlavernij der Negers Jlrijdt tegen de wetten der rechtvaardigheid. Oogmerk van het tweede Deel. Ik heb mij in het eerfte Deel deezes werks bepaald, bij het verhaal van de flaveraij der Negers, federt derzelver aanvang tot op onzen tijd ; ik denk dat deeze wijze van verhandelen best ingericht zij, om de redenen die ik zal aanvoeren ter beftrijdinge dee- II. DEEL. A  DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN zes haatelijken handels, ingang te verkenen, onderfleund zijnde door gebeurde zaaken: ik vlei mij dat niet één mijner leezers deeze fchepen uit Guinéa na America heeft kunnen verzeilen , zonder aandoenlijke traanen te Horten om het gruwzaam lot deezer flagtoffers der Americaanfclie gierigheid, en hardheid, als ook der Europeaanfche weelde: is er wel iemand die een' koophandel niet verfoeid heeft, welke gegrond is op de hebzucht , aangekweekt door de wreedheid , en verzeld door de verdoemelijkfte listen en geweldenaarijen; die niet overtuigd is dat het verkoopen van menfehen ftrijdt tegen de rechtvaardigheid , den Godsdienst, de gezonde ftaatkunde, welke niets vuuriger wenscht dan dat de haatelijke privilegiën ophielden , uit krachte van welken de Natiën , zo beroemd in Europa om haare menschlievendheid, zig erger vertoonen dan de Cannibalen, wier naam men niet uitfpreekt zonder afgrijzen : de gevoelige mensch is zonder moeite te overtuigen; hij heeft in zig een gevoel 't welk hem zelden misleidt omtrent het geen wettig of onwettig is; maar, het is ook de gevoelige mensch niet die deezen handel drijft; wat zeg ik? hij heeft er niet eens de gefchiktheid voor ! een rechte flaavenjaager moet al vroeg gewoon zijn aan het gefchreeuw , het gekerm , de traanen, de doodsangften die de dood vóórgaan of vergezellen; even als een heelkundige die geene fmartlijke operatie doen kan zonder zig fterk ontroerd te vinden , nooit aanmerkelijke vorderingen maaken kan.  EN DER INWOONEREN VAN CÜINEA. jj Daar is des meer noodig dan gebeurde zaaken om hen te overtuigen die een groot belang hebben om in de dwaaling te volharden ; zij eifchen ftrikte redeneeringen , treffende uitkomften, op dat zij zullen befcbaamd zijn over hunne onmenschlijkheid en over hunne valfche uitrekeningen: dit zal des den inhoud deezes tweeden Deels uitmaaken : ik grijp den Planter aan, die beweert: „ Dat hij door het koopen van „ zijnen flaaf, die daarvoor geen het minste geld „ ontvangt, het recht verkreeg om hem , en zijne „ nakomelingen, in eene eeuwige flavernij te behou„ den:" ik daag hem voor de rechtbank der gerechtigheid, van den Godsdienst, der ftaatkunde; en zal hem dwingen toeteftaan, dat de ftaat, waartoe hij een zo groot getal zijner medemenfchen vernedert , zeer gekant is tegen zijnen bijzonderen pligt en bijzonder voordeel; ik zal deeze overwegingen hechten aan het belang der volken die tot nu toe den • flaavenhandel gedreeven hebben, en bewijzen dat hij zo nadeelig is voor de zamenleving in 't algemeen, als voor de bijzondere perfoonen waaruit zij gevormd is: deeze onderneming eischt eenen nieuwen moed; maar kan dien mij ontbreeken daar het te doen is om het lot van zo vecle duizenden van menfehen , die wij onderdrukken, uit krachte eener overweldiging, des te fnooder, om dat zij niet wederkeerig, en zelfs niet eens noodzaakelijk is ? A »  4 DE Z&AK DER NEGERSLAAVEN Alle menfchen hebben het zelfde recht op de perfoonlijke vrijheid. Indien er één beginzel is bij alle volken, hoe onderfcheiden in godsdienstige begrippen , gewoonten , befchaaving en taaien zij ook zijn, het is dit: „Al„ le menfchen hebben het zelfde recht op de per„ foonlijke vrijheid, en op de befcherming der wet„ ten:" men behoeft maar tot den oorfprong der zamcnleving opteklimmen , om de waarheid deezes regels te gevoelen: de bewooners der Aarde hebben zig vereenigd om hunne veiligheid, om hunnen arbeid , hunne kundigheden te verzekeren, en met elkander te deelen ; maar niet om dat de ééne helft de andere helft in flavernij zoude houden: de voordeden die uit deeze verbintenis voordvlocjen moeten volftrekt wederkeerig zijn; en indien één deezer lieden de wetten overtreedt, waardoor de maatfehappijen in ftand blijven, dan verdient hij daaruit gefcheurd te worden, uit vrees of zijn voorbeeld ook eene algemeene overweldiging konde aanmoedigen ; hij des alleen is een waar Burger die het algemeen welzijn bedoelt, die daar aan arbeidt en in zijnen kring zo nuttig is als hij immer zijn kan ; hij kan buiten dat niet hoopen deel te zullen hebben aan de voordeden die gevolgen zijn deezes verbonds ; wat recht heeft hij op iet het welk hij zelf aan anderen weigert? de ongelijkheid in ftaat vernietigt geenzins deeze eerfte verbintenis; de Rijke hangt niet minder af van den Armen, dan de Arme van den Rij-  EN DER INWOONEUEtt VAN GUINEA. 5 ken ; want de eifchen der Natuur zij zo fterk en overheerfchend in de eerfte als in de laatfte clasfe der burgers ; dewijl deeze verre van onafhangelijk te zijn van hunne minderen, de fiaaven zijn van hunne zwakheden, en der behoeften waaraan zij zig zeiven onderwerpen. De voorwaarden deezer algemeene toeftemming waren nimmer eigendunkelijk; i) het natuurlijk recht was deszelfs grondüag: en indedaad, alle wetgevers, naijverig om iederen burger bij zijne oorfpronglijke, in zijn wezen gegronde voorrechten te bewaaren, 2) hebben het zamenftel hunner adminiftratie op dit algemeen Axioma gegrond: „ Alle menfchen zijn door „ hun Natuur vrij," en dat dit voorrecht, het zij het rust op de oorfpronglijke gelijkheid, of op de beweegredenen hunner verbintenis, dies te heiliger , dies te eerwaardiger is, na maate god zelf dit dierbaar zaad in de harten der menfchen geplant heeft. 3) De perfoonlijke vrijheid is onaffcheidelijk van de bovennatuurlijke vrijheid. De perfoonlijke vrijheid is des ouder dan alle menschlijke wetten ; zij is den aart der menfchen eigen; zij is zo allerinnigst met zijn natuur verbonden als het voorrecht van tusfehen goed en kwaad eene keuze te kunnen doen: hem het eerfte te ont- rooven is hem onbekwaam te maaken voor het geluk: hem het andere te betwisten is hem de mogelijkheid te beneemen om zedelijk te kunnen zijn; A 3  g DE ZAAK DER NEGERSI.AAVEN dit is het niet alles: deeze twee vrijheden zijn anaffcheidbaar; want het is onmogelijk dat een mensch tusfchcn twee daaden beflist, indien een tiran voor hem bepaalt welke hij doen moet ; en het is ook voor hem onmogelijk eenige deugd te oefenen zo zijnen wil onophoudelijk geregeerd wordt, door den meester die zig dit eigendunkelijk gezach over hem aanmaatigt: de mensch kan des de bovennatuurlijke vrijheid niet bezitten zonder de perfoonlijke vrijheid ; en indien hij die de eerfte aan hem ontzegt, alle pligten der zedelijkheid vertrapt ; hij die hem van de andere berooft, veracht alle wetten der rechtvaardigheid. Hierom hebben ook altoos alle befchaafde Natiën de vrijheid hunner medeburgers die hen toekomt geëerbiedigd : maar door een alleronwaardigst vooroordeel hebben de meesten gewaand het recht te bezitten om dit voorrecht den vreemdelingen te weigeren ; een voorrecht het welk ieder bewooner deiAarde in eigendom heeft: men zal zig echter over deeze ftrijdighcid niet langer verwonderen als men bedenkt, dat het bijzonder belang altoos fterker gewogen heeft dan het algemeen belang ; en dat een Natie ten hoogften befchaafd zijn moet, om aan alle menfchen aandeel te gunnen in de voordeden der zamenleeving, die zij dus lang bij uitfluiting genoot: het is met de vrijheid gelegen als met de verdraagzaamheid ; het is niet dan na ontelbaare dwaalingen dat men eindelijk gezien heeft: „ Dat de Na„ tuur aan alle menfchen het recht gefchonken heeft  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 7 om te denken en te handelen naar hun goeddun,, ken, onder deeze ééne voorwaarde, dat zij zig niet „ verwijderen van den eerbied , die zij der God„ heid, den Vorst, en de wetten verfchuldigd zijn :" en dank heeft hij die zo wel de verlichting als het lot der Koningrijken in handen heeft; wij zijn in dat tijdperk gekomen, waarin het niet meer vrijftaat ongeftraft wreed te zijn , waarin alle volken door een groot algemeen belang vereenigd zijn , en de rechtvaardigheid aan de zijde der menfchenliefde regeert. Men kan den mensch zijne vrijheid niet ontrooven, zonder zijn geluk wegteneemen. Hij die zig daaraan fchuldig maakt, druischt aan tegen het oogmerk van god , die hem op deeze Aarde plaatste , zonder hem zijn vrede en geluk te ontneemen: en wat blijft hem in deeze wereld overig, indien hij het eenig voorrecht verlooren heeft, het welk hem boven de dieren verheft, om dat het het onmiddelijk gevolg is des vermogens van te kunnen oordeelen ? zal hem ook iets over deeze vernederende berooving kunnen troosten ? zal hem iets zijne aanwezigheid doen beminnen, als hij met het menschdom niets meer gemeens heeft ? als zijn frnaak, zijne gevoelens, zijn wil onderworpen zijn aan den frnaak, de gevoelens, den wil van een' ander? zoek eene vergoeding voor dit rampzalig verlies ; plaatst eenige voordeden bij hen die hem nog A 4  1 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN aan deeze Aarde hechten, en gij zult zien of er iets te vergelijken is bij de vrijheid; gij zult zien dat de grootftc onrechtvaardigheid die gij pleegen kunt aan uw medemensen, is, .hem de vrijheid te ontrooven: de vrijheid is de eenige ftaat waarin de mensch waarlijk mensch zijn kan ; waarin zijne bekwaamheden kunnen ontwikkelen , zijne ziel zig kan verheffen, zijn hart deugdzaam worden, zijne aanwezigheid een geluk zijn kan"; zij is het dierbaarst gefchenk der weldaadige Godheid, het eigendom van den Christelijken godsdienst, de band der zamenleving , de groudflag aller wetten; want, wat zijn eigenlijk wetten ? geëerbiedigde toevlugten , waarin de vreedzaams mensch hen ontwijkt die zijne rust verftooren ; de billijke man, hen die zijn eigendom aanvallen; de kiefchc man, hen die zijnen naam bevlekken, en de zwakke man, hen die zijn leven dreigen: wat is de rust , het eigendom, de goede naam, wat is het leven, vergeleken bij de perfoonlijke vrijheid ? wat zijn de hersfenfehimmige voordeden, wat de oogenblikkige genietingen, zo zij weldra opgevolgd worden door eene eeuwige flavernij ? Indien er zonder vrijheid geen geluk mogelijk zij, indien men de rechtvaardigheid die deugd moet noemen , waardoor wij onze gelijken in de bezitting laaten van alles wat de wetten der Natuur en der Burgerfchap hen hebben toegeweezen; dan volgt hier uit, dat alle aanvallen op hunne vrijheid een des te grooter fchending der wetten zij, naar maate die hen ontzet van het grootfte goed , 't welk zij hier op  EN der INwOONEREN van guinea. 9 Aarde kunnen genieten; en die fchending niet alleen alle wetten veracht, maar de voorbode is van de verwarring der maatfchappij ; de leus voor alle misdaaden. Gevolg uit dit algemeen beginzel. Het is de grondilag van veele voorftellingen , wier klaarheid zo zeer in de oogen fchijnt, dat men die niet behoeft te bewijzen: ik zal in den loop deezes Hoofddeels die geduurig toepasfen: zie hier de verklaaring. Het is niet meer toegelaaten zig zeiven te verkoopen, dan zig zeiven te dooden : dit beiden ftrijdt even zeer tegen het oogmerk waarom god ons gefchapen heeft, en met de rekenfchap die wij Hem van ons gedrag fchuldig zijn; maar ook dit vcrkoopen zoude eene dwaasheid zijn; want daar km niets gevonden worden 't welk in waardij gelijk Haat met het verlies deezes fchats, waarvan hij zig zeiven verfteekt. Het is niet min ftrijdig met de natuurlijke wetten menfchen te koopen ; zij zijn geene verkoopbaarc goederen; het eigendom moet minder zijn dan zijn eigenaar; maar wat onderfcheidt nu den ilaaf van zijnen meester? zij hebben denzelfden oorfprong, dezelfde bekwaamheden , dezelfde aanfpraaken op geluk : de vrijheid kan des niet verkocht worden; zij is het fchoonfte voorrecht van den mensch, de voorwaarde om gelukkig te kunnen zijn. A 5  DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN Daar volgt in 't geheel niet uit, om dat de Amtrkaanfche Planters, welk eenen prijs ook, geeven aan de uitrusters , voor de Negers , die zij uit Africa haaien, dat de Negers daarom hunne ilaaven zijn : indien een verbond wettig zij dan moet het wederkeerig weezen; en wat heeft men den flaaf voor 't verlies zijner vrijheid gegeeven ? heeft hij iet ontvangen van den prijs waarop hij gefchat wordt? en indien het bedrog hem tot flaaf gemaakt heeft, eindigt zijne flavernij dan niet op het oogenblik dat hij zig zeiven recht kan bezorgen ? Nogmaals: de menfchen zijn van eene verhevener natuur dan de dieren; zij kunnen nimmer als deeze op prijs gefield worden , niet onderworpen worden zo als zij; daar is nog een onmeetbaaren afftand tusfchen; en de flavernij maakt hen gelijk aan elkander: indien de mensch ophoudt vrij te zijn, dan is zijne reden , verre van een voorrecht voor hem te blijven, integendeel zijne pijuigfter; en verre van dat zij hem gelukkiger zoude maaken dan de dieren, met wie zij hem gelijk maakt, vergroot zij des te meer zijn lijden , om dat hij deszelfs onrechtvaardigheid en uitgeftrektheid bevat, en gevoelt. Deeze beginzels in alle harten ingedrukt , en zo oud als de wereld , hoe zij om zo te fpreeken in de kindsehheid der maatfehappijen onbekend waren, bieden de volgende gevolgen aan:  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. ït I. Dat ieder mensch onder de befcherming der natuurlijke wetten is, zo men geene anderen in zijn Land aantreft; en der daadlijke wetten die zij toeItaan, die met hem handelen; dat hij alleen over zijn perfoon kan befchikken; dat niemand boven hem , hem in ketens kan flaan dan de Magiftraat, uitvoerder der wetten, indien hij die heeft overtreeden, of daarvan verdacht is. II. Dat noch hij, noch iemand over zijne nakomelingen kan befchikken, verkoopen, of veroordeelen tot eene eeuwigduurende flavernij. III. Dat alle inwooners van het zelfde Land onderworpen zijn moeten aan dezelfde wetten ; dat die wederkerig zijn moeten; dat zij flecht zijn zo zij den eenen burger ten koste van den anderen veroordeelen of begunstigen. Deeze drie Axiomata , toegepast op den tegenwoordigen ftaat der Negers, zullen ons geleiden tot drie verhandelingen, wier billijkheid en gegrondheid wij zullen poogen te verdedigen , in het vervolg deezes lioofddeels.  Ï5 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN Ti Dat het hoogst onrechtvaardig is hen uit hun vaderland te trekken, om hen in de Coloniën te brengen , en hen daar tot den arbeid te dwingen, waarvan zij geen vrucht ontvangen. 2. Dat het niet min onredelijk is hen tot eene eeuwige flavernij te verwijzen ; in zo verre dat noch zij, noch hunne af komelingen geen vaderland, geene zedelijkheid, geen geluk hebben kunnen. 3- Dat de rechtvaardigheid met geen minderen ernst de partijdige en willekeurige wetten verfoeit, waaraan zij in de Eilanden onderworpen zijn ; wetten die niets bedoelen dan den last hunner ketens te verzwaaren, derwijze, dat al het voordeel voor den meester, en al het nadeel voor den flaaf is; wetten die den Europeaan toegeeven hen zo te mishandelen, dat zij daarvoor in Europa met de grootfte ftrengheid zouden geftraft worden. Het (laat den Europeaanen niet vrij de Negers opteligten om hen in Jlavernij te brengen. Laaten wij dit eerst bedaard onderzoeken: wij  ÈN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 13 hebben in het tweede Hoofddeel gezien , dat , in zijnen aanvang, den handel niet anders ware , dan een roof, waarvan de Portugeefen aan andere Natiën het eerfte voorbeeld gegeeven hebben, en vooral aan de Engelfchen, die weldra hun voorbeeld volgden : een fchip kwam aan; het fcheepsvolk verfpreidde zig langs de kust; het greep ieder mensch dien het ontmoette ; ging onder zeil , zo dra het getal volkomen was: het is duidelijk dat onder deeze gedaante den koophandel niet was dan zeeroverij ; en wie loochende dat ztüke booswichten alle wetten der Natuur en der zamenleving baldadiglijk met voeten traden , dat zij zig met de ihoodfte gruwelen bevlekten : maar deeze verdelgers der oude wereld , hadden nog over meer te bloozen; zij die geloofden dat het genoeg ware het eerst aan een bloejend gewest te landen, en daar de vlag van hunnen Vorst te planten en te zeggen: „ Dit Koningrijk behoort „ aan mijnen meester ; om hier het vuur en het „ zwaard intevoeren, om alles te vermoorden, om „ in wildernisfen de prachtige verblijven der Incas „ en der Vorsten van Mexico te veranderen." Deeze zeeroverij was eerst zeer voorfpoedig , om dat de Jfricaanen, gelijk aan tamme dieren, op een onbewoond eiland , zonder wantrouwen naderden tot die vreemdelingen die zij wenschten nuttig te zijn, en die zij, de kleur uitgenomen, voor huns gelijken hielden ; maar weldra leerden zij , door het opligten hunner landsgenooten dat er boosdoeners op de Aarde waren , en dat de grootfte befchaafdheid  14 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN niet altoos vereenigd is met eene verhevene deugd: zij hielden zig des op hunne hoede : zij vergolden deeze geweldenarij ; zij vingen ook eenige Europeaanen; maar wel verre van hun te vermoorden om dus hunne landslieden te wreeken , bewaarden zij hen tot dat men hen hunne beweende vrienden wedergaf: dit is zeker geen bewijs van een barbaarsch volk; evenwel , beflooten hebbende wederftand aan deeze roverijen te bieden , vormden zij een leger, zo dra zij een Europisch fchip zagen, en verkochten hun leven of hunne vrijheid voor een zeer hoogen prijs. Dan, wat is buiten het vermogen der Europeaanfche ftaatkunde , als zij eene gewigtige handeling onderneemt? het volk van Guinêa had meesters en wetten ; de Europeaanfche zeeroovers begreepen , dat, zo zij hunne Koningen konden verleiden door de fchitterende fieraaden onzer manufaétuuren ; hen fmaak deeden krijgen in onze weelde en liqueurs; vooral zo men hen gewende aan een eigendunkelijk gezach, dat men hen ook als dan zoude kunne bewegen om hunne onderdaanen te verkoopen, of hunne nabuuren optevangen ; zij kwamen des met rijke cargafoenen, fpreiddcn die ten toon, betuigende daar voor niets dan krijgsgevangenen in ruiling te willen hebben : dit middel verleidde de Guinéfclie Vorsten ; zij leverden hunne vijanden die zij met het zwaard in de hand overmeesterd hadden ; welhaast bedierf hunne zedeleer door de verleiding deezer Christenen zo verre , dat men hen overhaalde  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 1$ om ook zulken die den dood verdiend hadden te verkoopen: vervolgends, want het is alleen de eerfte misdaad die zig in alle haare fnoodheid aan het geweeten vertoont, zo dra deeze Koningen geleerd hadden het overtollige te beminnen, en daaraan menfchen opteofferen , viel het niet moejelijk om hen ook hunne onderdaanen te doen verkoopen, of oorlog te doen maaken met hunne nabuuren , om gevangenen te kunnen krijgen: de oorlogen der Europeaanfche Vorsten hebben dikwijls geen ander oogmerk : het voorbeeld der Opperhoofden vondt weldra navolgers; en de bewooners der kust zo gerust en zo vreedzaam, zo herbergzaam, werden in weinig tijds door onze verfoejelijke listen, een volk van roovers; zij wilden zig niet Hechts voor anderen beveiligen , maar ook deezen opligten. Laaten wij dit middel om flaaven te krijgen eens onderzoeken; zien wij of het wettig is. Is het geoorloofd krijgsgevangenen te koopen om hen in Jlavernij te brengen? Het eerst is de verkooping der Guinéfche Koningen van hunne krijgsgevangen , aan de Europeaanen; 4) het is niet onnut aan mijne Lezers te herinneren , dat, voor de komst deezer zeeroovers, de Africaanfche Vorsten zelden oorlog voerden; dat zij, te vreden met hunne domeinen, die niet zochten uittebreiden, en dat de gevangenen in den ftrijd, waartoe 4e noodzaakelijkheid hen fomwijlen dreef, wel verre  16 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN van gedood, of aan hunne Goden te worden opgeofferd , uitgewisfeld, en in vrijheid gefteld werden , bij den vrede: indien zij thans geduurig oorlogen, dat is om dat wij hen voor iederen Neger die zij ons levendig in handen (tellen , eene belooning toezeggen: de gevangenen zijn des niet het gevolg maar het oogmerk hunner gevechten: zij willen brandewijn en wij willen flaaven; deeze edele overeenkomst ontgloeit hunne harten ; wij komen aan ; terftond trekken zij op tegen hunne nabuuren; leveren (lag, en die moed voor een van beiden doodlijk zijn , zo wel als voordeelig voor de Europeaanen, die hen in twist gebragt heeft. Wij kunnen niet voorwenden dat wij hierdoor deeze gevangenen van den dood bevrijden. Gefteld dat de oorlogen in Guinêa niet vermeerderd zijn, federt den handel met de Vorsten opgericht , om hunne krijgsgevangenen te koopen, ftaat het ons dan nog wel vrij, die misdaad te voorkomen door hen tot flavernij te brengen ? wij roemen in deezen onze mcnschlijkheid; wij zeggen dat wij hierdoor het leven aan veele duizenden fpaaren; dat wij des zeer edelmoedig omtrent hen handelen ; is dit ons beweegrad? en waarom maaken wij ons fchuldig aan alle geweldenaarijen en fnoodheden, gehecht aan het zeerooven, om daardoor een misdaad voortekomen die niet ter onzer verantwoordinge ligt? moeten wij het huis onzes gebuurs plunderen op dat een  en der inwooneren van cuinea. 17 een ander het niet doe? of zullen wij daardoor ons rechtvaardigen dat wij anderen voorkomen in het plee» gen van geweld? En ook te vergeefsch poogen de flaavenkoopers ons omtrent hunne beweegreden te misleiden; indien zij geene andere flaaven kreegen dan krijgsgevangenen, zij zouden voor lang deeze Kusten verlaaten hebben ; dan zij hebben de gierigheid deezer Koningen zo weeten aantehitzen, dat hunne komst het teken is om te oorlogen ; zij komen met koopgoederen overlaaden, die de Ajricaanen beminnen; zij willen daarvoor Negers ontvangen, dit maaken zij bekend; terftond gaan de hoofden der ftammen op de jagt, Vervolgen het wild dat men vraagt , keeren met de gevangenen 'te rug; zie daar! dit zijn de menfchen die de Europeaanen van den dood bevrijden: kunnen wij dan nog ontkennen dat wij het zijn die de meeste oorlogen aanhitzen, die dit volk, op het voorbeeld van den Koning van Bcufally aanrichten? 5) van alle die gruwelen welke u* de brue heeft aangetekend? is het niet ten vollen bewezen, daardoor, dat geduurende den laatften oorlog tusfehen Frankrijk en Engeland, waarbij de Hollanders en Spanjaarden belang hadden, dien handel ftil ftaande, er ook op de kust van Guinéa geene oorlogen gevoerd zijn? de Vorsten geene gelegenheid hebbende om hunne onderdaaneu te verkoopen, hebben niet noodig gevonden de algemeene rust te ftooren; de vrede heeft toen weder geheerscht. 6) Roem des niet langer uwe menschlievenheid; gij II. deel, B  18 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEf? zijt bet die de twisten, de gewcldenaarijen, de oorlogen aanftookt; gij zijt het die zo veele ongelukki* gen maakt; gij doodt hen, of beneemt hun de vrijheid: verwoest dan een haatelijke oorlog in befchaafde landen geen gewesten genoeg? moet gij zijnen fakkel ook op eene door vreedzaame menfchen bewoonden oever werpen! zal het laag eigenbelang dan altoos de ftem der zedeleer overfchreeuwen? moet dan alles wat onze driften voldoet billijk genaamd worden? zullen wij dan altoos alleen zulke daaden misdaaden noemen, welken aandruifchen tegen onze heerschzucht? Of zal men beweeren, zo de Souverainen het recht hebben alle hunne krijgsgevangen in eenen wettigen oorlog gemaakt, tot flaaven te maaken, dat dan de Europeaanen dies te minder de wetten der billijkheid krenken, als zij deeze gevangenen koopen , hen van den dood bevrijdende , om hun lot beter te maaken dan het immer was? 7) indien deeze propofitie al eens zo zijn mogt, mogen wij dan evenwel de oorlogen aanfteeken ? mogen wij daar de werkers , en de voorwerpen van zijn ? wat zeg ik ? mogen wij in voorraad den prijs bepaalen, van alle de gevangenen die men maaken zal? en ook, kunnen wij eenen oorlog wettig noemen, die de Vorsten van Guiné'a elkander aandoen, zo dra zij een fchip zien dat gereed is zig aan den kant des overwinnaars te voegen, wie die ook zijn zal ? zal men ook wel zo onbefchaamd zijn, om te zeggen: het oogmerk der flaavenkoopers is, gevangenen in Africa te redden?  EN DER INwOONEREN VAN GÜINEA. 19 en- die na America overtebrengen om bun lot te verzachten ? indien men het daartoe brengen kan , dat men alle geheime listen, alle openlijke handelingen , die zij, daar aankomende, bedrijven, 't zij door het vuur van twist aanteftooken, 't zij door jagt op de Negers te maaken, weet te ontfchuldigen, waar zullen dan voortaan de wetten der rechtvaardigheid gevonden worden, waarop men de verdienden eener daad gronden kan ? wettigt men dus ook niet de ftoutfte aanvallen op de burgerlijke vrijheid, de opligtingen, de moorden , indien zij maar nuttig zijn voor het belang eens Kuropeaans maar genomen het ftonde onze Colonisten al eens vrij krijgsgevangenen te koopen , dan zullen wij evenwel in 't vervolg zien dat zij geen het minste recht hebben, om derzelver nakomelingen in eene eeuwige flavernij te houden. Indien al eens alle de krijgsgevangenen door de Europeaanen gekocht, genomen waren in gevechten volftrekt buiten den flaavenhandel, het geen de ondervinding wederfpfeekt, dan is het er nog verre van daan , dat dit getal toereikend zijn zoude, om de helft uittemaaken van de flaavc-n die wij 's jaarlijks uit Africa trekken : want beliep dit getal van gevangenen op 50,000 , dan moesten zij 's jaarlijks meer dan 500,000 inwooners kosten ; want het is niet veel, zo men voor één gevangenen negen dooden rekent, in gevechten tusfchen Wilden; en bij gevolg, voegt bij dit getal 50,000 andere Negers die wij daar haaien , dit geeft een getal van 550,000 volwasfene menfchen die Guinéa 's jaarlijks verliest, door den oorB 2  20 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN log , zonder eens te rekenen hoe veel er op de lange reizen, en door de wanhoop omkomen: maar ware dit zo, dit uitgeftrekte Land zoude voor lang eene onbewoonde wildernis geworden zijn de oorlog is dan het zwakfte middel om flaaven te verkrijgen ; hij kost zeer veelc menfchen aan Africa; belaadt Eurapa met onnoemelijke misdaaden ; maar America verkrijgt hierdoor weinig akkerlieden. 8) Onderzoek des tweeden middels; daaden van eigendunkelijke magt. Het tweede middel waarvan zig de Guinéfche Koningen bedienen om flaaven aan den flaavenkooper te verfchaffen , beftaat in zijne onderdaanen onder contributie te brengen : dit is gegrond op het geweld , en wordt aangemoedigd door de Europeaanfche koopgoederen die deeze Vorsten fterk begeeren : zo dra een Europeaansch Jchipb\) de kust komt, zendt de Capitein daarvan bericht aan den naastgelegen Koning; hij doet zijnen eisch , en geeft een gefchenk om dien te onderfteunen: ik heb in het eerfte Deel omftandig aangetoond wat hier het gevolg van is; en voeg er daarom alleen nog bij: indien wij zijne begeerte niet opwekten door onze koopwaaren, hij zoude zijn volk meer ten vader dan ten dwingeland ftrekken; maar voor onze rekening komt ook al het geweld , verraad, bedrog , alle de wreedheden, te werk gefteld om ons , voor onzen brandewijn, en  EN DEK INWOONEREN VAN GUINEA. 21 andere Europefche kostbaarheden menfchen te verkoopen. Of van wat bewijs zal de flaavenkooper zig bedienen om zigteverontfchukiigen? zal bijzeggen: „ DeKo„ ning van Dahomay is Heer over het leven en den „ dood zijner onderdaanen, des ook over derzelver „ vrijheid;" indien dit al eens zo ware, ontfchuldigt dit dan nog wel den geenen die hem aanftookt om gebruik te maaken van dat barbaarsch voorrecht ? betaamt het aan Europeaanen, die het geluk hebben dat zij gewesten bewoonen alwaar de Regeering te gemaatigd is om zulke rechten te vergunnen; alwaar men onder de befcherming der wetten leeft; alwaar de misdaadigers alleen hunne perfoonlijke vrijheid ontnomen wordt; betaamt het, zeg ik, aan inwooners van Europa, de vruchten te genieten eens zo haatelijkcn gezachs ; om dat aantefpooren , het te voeden, het te beloonen? barbaaren! hoort gij het gefchreeuw der ongelukkigen niet , uit hunne huizen , van hunne akkers gcfcheurd door deeze van u voordgebragte tirannen, om hen in uwe bloedige handen overteleveren ? ziet gij niet hoe zij hier en elders heenvlugten om hunne roovers te ontkomen ? befchouwt eens een oogenblik, hier een' zoon die zijnen vader in zijne armen wegdraagt; hier eene moeder worftelende met de monsters die haar haar kind willen ontrooven; ginds eene vrouw die zig wapent om haaren man te verdedigen ; en aan alle kanten moord, bloed, brand, dorpen in de vlamme, heuvels van opééngeftapelde dooden; ongelukkigen, geB 3  SS DE ZAAK DEK NEGERSLAAVEN fcheiden van alles wat hun hart, hunne liefde ftreelde, en dat om te voldoen aan driften die gij in hunnen dwingeland hebt opgewekt; dit, dit alles is uw werk! zie daar dit zijn de middelen waardoor men li flaaven aanfehaft; dit zijn de weldaaden waarop gij roemt ; gij koopt van een' tiran, of de vrijheid om zijne landen te verwoesten, of de gevolgen der verwoestingen door hem zeiven aangericht, en gij noemt deezen die men uit hunne vreedzaame hutte gehaald heeft, flaaven die alleen van meester veranderen? indien er iemand gevonden wordt, in ftaat om dit geweld te verontfchuldigen , dan geloof ik dat men geen euveldaad pleegen kan, welke niet te rechtvaardigen is: ik beween het vreemd gebruik dat fommigen van hunne reden maaken; en ik wensen dat deeze Sophisten, voor eenigen tijd, het lot deezer ongelukkigen mogen draagen , in hoope dat zij van hunne onmenschlijkheid zullen wederkeeren. Onderzoek van het derde middel; eigendunkelijke veroordeelingen. Indien deeze verwijzingen blijven binnen de naauwfte perken, dan is dit middel niet onwettig, noch bij de Ajricaanen noch bij ons: de misdaadigers die den dood verdiend hebben, mogen zig zeer gelukkig achten indien zij dien ontgaan door de flavernij: deeze foort van ftraf, onlangs aangenomen van twee vermaarde wetgeevers , behoudt veele nuttige handen , zonder de misdaad te gedoogen, en geeft een  EN DER INWOONEREN VAN GL1INEA. 23 blijvend voorbeeld van het ongeluk en de fchande die hen verzeilen, welke op het leven, de rust, of het eigendom hunner medeburgers aanvielen; maar een Vorst die op zig kan verkrijgen eenen onrechtvaardigen oorlog aan zijne nabuuren te verklaarcn ,met geen ander oogmerk dan om gevangenen aan de Eu* ropeaanen te verkoopen; die zijne eigene Staatenbrandfchat ; die Heden en landichappen met dat zelfde oogmerk verwoest , zo een Vorst zal wel middel vinden om misdaaden te fcheppcn , zo dra hij misdaadigers hebben wil: dit ziet men ook dagelijks op de kust van Guinéa; men verleidt hier de getuigen om beuzelachtige misdagen te vergrooten ; zij poogen zelfs hunne onderdaanen daartoe te verleiden , op dat zij het recht zouden hebben hen te vcroordeelen; of zij begrijpen in het vonnis des veroordeelden allen met wie deezen in eenige verbintenis ftaan; met één woord, zij moeten misdaaders hebben om Europeaanfihe koopwaaren magtig te worden: gemaklijk zijn zij te vinden ; deeze dwingelanden veranderen de wetten zo dikwijls zij goedvinden; zo als hunne driften of hun wil begeert dat zij zijn zullen ; en de treurige flagtoflers hunner gierigheid zullen geplaatst worden bij hunne krijgsgevangenen , en hunne opgeligte onderdaanen, dat is te zeggen, dat de zogenoemde misdaadigers geen erger lot zullen hebben dan de deugdzaame burgers, wier eenige misdaad in hunne zwakheid ligt. Indien de flaavenkooper geenen dan door de wetten veroordeelden tot flavernij of den dood, overvoerB 4  24 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN de, ik zoude daar zulk een groot misdrijf niet in zien; wel te vcrftaan dat de kinderen, die geen deelhebben aan de misdaaden der ouders hunne vrijheid bleeven genieten , vermits die van de natuur huns wezens onaffcheidbaar is: zij die onder ons verwezen zijn tot de openbaare werken, ondergaan hunne ftraf zonder voor de maatfehappij, die zij beledigd hebben, onnut te worden; maar, indien zij de vrijheid hadden te trouwen, de kinderen uit deeze huwelijken zouden ook niet deelen in deeze ftralfe; en dus behoorde ook het lot der kindereu te zijn, geboren van de flaaven in de Coloniën; dit zal ik in het vervolg aantooncn, en de billijkheid daarvan bewijzen. Maar hoe vermenigvuldigen de misdaaden, indien het belang der Vorsten eischt veele misdaadigers te vinden! dit niet alleen; maar wie zal er gevonden worden die reden genoeg bezit om den ontfchuldige te verdedigen, daar de eerlooze rechter reeds beüoot hemfchuldig te vinden , ja zelfs het vonnis uitfpreekt over alle zijne vrienden en zijn geheele maagfehap ? wij hebben 't onze gedaan om alle denkbeelden van rechtvaardigheid te verwoesten., indien zij toepasfelijk zijn op de imvooners van Guinéa ; wij hebben hunne zedelijke beginzels bedorven, hunne harten verhard, hunne gevoeligheid verftompt ; wij hebben hun geleerd alle wetten nnar hunne grilligheden te ploojen, en de argwaan, de verfchrikking, en den dood doen heerfchen, en wij zouden niet aanfpreekelijk zijn voor de misdrijven! —— en de ftraf van zo veele onfchul-  EN DER INWOONEREN VAN GCINEA. 25 digen, door de partijdigheid verwezen , zoude niet op ons te rug ftuiten! wij die de hand, welke hun vonnis tekent, beftuuren, wij die reeds in voorraad den prijs aan hunnen tiran betaald hebben; wij die de verdoemelijke zamenzweering bevorderen, die hij gemaakt heeft tegen de rust, de vrijheid, het geluk zijner onderdaanen! Onderzoek van het vierde middel; de opligting. Hoe dit vierde en nog haatelijker middel te werk gefteld wordt, heb ik reeds in het eerfte Deel aangetoond; om alle herhaaling te vermijden, wijze ik mijnen lezer daar heenen, ik zal mij des alleen bij het onderzoek daarvan bepaalen. Dit middel is zo fnood dat het niet kan verdedigd worden, ook niet door de beginzels der allerwillekeurigfte regeering: wat recht een Vorst zig ook over zijn volk aangematigd hebbe, en daadlijk uitoefene , nooit heeft een enkel mensch het recht om zijn medemensch te fteelen, en de opligting kan nooit wettig of vergeevelijk zijn: 9) te vergeefsch beweert men , dat de zeeroverij bij de Ouden als iets wettigs werd aangezien : de misdaad der eene eeuwe maakt die der andere niet verfchoonbaar: de tijd der barbaarschheid moet geen zins ten regel (trekken voor ons gedrag, terwijl alle rechten der menfchen en der burgers duidelijk verdeeld zijn ; terwijl de wetten de fterken niet als de zwakken, den Koning niet als zijne onderdaanen verbinden, B 5  2<5 DE ZAAK DER NEGERSEAAVEN En hier is het voornaamlijk dat de Europeaanfche jlaavenhaaler alle wetten der gerechtigheid en der zamenleving vertreedt; hier bedrijft hij de grootfte gruwelen ; hij koopt of de ongelukkige landslieden, niet van hunnen vader, of van hun maagfchap, zo als zij voorgeeven, maar van hun die hen van hunne akkers en uit hunne huizen geroofd hebben ; of zij ontvolken de velden zonder bijkomende hulp van anderen ; maar de misdaad blijft dezelfde : zo zij de uitvoerders niet zijn, zij zijn te minsten de medefchuldigen; zij geeven het teken om aantevallen; zij betaalen hen die aanvallen, zij geeven hun het loon hunner geweldenaarijen; deeze gehaate handel moet vallen zo dra hij door hun niet meer onderfteund wordt; zij zijn dan belaaden met alle de verwijten die eene zo groote misdaad verdient ; en die misdaad is des te zwaarder, om dat zij 's jaarlijks de helft der flaaven die men uit America voert , aanfchaft. Kan men dit verfchoonen door te zeggen, dat men in Africa menfchen noodig heeft, om den grond te bebouwen'? Dit geeven de roovers of veel meer hunne verdedigers voor; dit zal des bewijzen dat de Maroccaanfche en Algierfche zeeroovers iet zeer wettigs verrichten , als zij de bewooners der SpaanfcJie en Italiaanfche kusten wegncemen , om dat hun land gebrek heeft aan akkerlieden ; dat , zo dra ik gelds  EN DER INWOONEEEN VAN GUINEA. 27 gebrek hebbe, het mij vrij ftaat de Rijken te brandichatten; dat het eigenbelang door geen een wet wordt opgewogen , en alle invallen en geweldenaarijen billijk worden zo dra die voor mij voordeelig zijn —— welk eene vreemde omkecring van beginzels ! welk eene verfoejelijke verfchooning voor het gezach! gij verzet u tegen mijne heerschzuchtige oogmerken ? wel nu, ik offer er u aan op: heeft deeze vijand mij beledigd? zijn dood zal mijne wraak voldoen : het goed gevolg gaat mijn geluk beflisfen; en ik ga het ten koste van alles mij eigen maaken zie, dit zijn de gevolgen deezer verdervelijke zedeleer, die geenen teugel erkent dan in de hoogde magt, en geene leidsvrouw dan de gouddorst ! ik kan des alle oogenblik opgeligt worden door den landbouwer die mij in zijn werk noodig heeft ; de Franjche natie kan des bij haare nabuuren die flaaven gaan overweldigen die zij in plaats van daglooners wil gebruiken ; want men kan niet beweeren dat het recht der volken verandert met de lengten der landen: de Africaanen, zonder vooroordeel befchouwd zijnde, zijn zo achtingswaardig als eenige andere Natie van Europa; en indien deezen eenige voordeden op hen hebben , door de meerdere befchaafdheid, dit zelf moest haar aanzetten met meerder menschlijkheid te handelen , en niet met eene onbillijkheid, die maar te duidelijk aantoont dat groote vorderingen in kunsten en wetenfehappen niet voldoende zijn, om een volk der barbaarschheid te onttrekken. Het is hier de plaats nog niet om aantetoonen:  28 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN „ Dat onze Coloniën even goed door vrije handen kun„ nen bebouwd worden als alle andere deelen des aard„ bodems; en dat de flaavenhandel, verre van voor„ deeliger te zijn voor den eigenaar, noodzaakelijk „ den prijs der waaren moet vermeerderen:" dit alles zal ik afzonderlijk verhandelen en bewijzen : thans wilde ik alleen doen zien, dat de flaavenhandel ftrijdt met de algemecne gerechtigheid die alle volken verbindt; zij die de grondflagen van alle maatfchappijen gelegd heeft ; die de fteun der zeden , het beginzel der wetten, het werktuig des algemeenen wervaarts zijn moet; hieraan meen ik voldaan te hebben: dit echter wordt dagelijks door de flaavenkoopers bedreeven: 10) zij vergenoegen zig niet met het aanftoken van den oorlog om de krijgsgevangenen te koopen, en de Vorsten tot het pleegen van de grootfte dwingelandij aantehilzen, terwijl zij ondertusfchen de vrijheid verzoeken om zelvcn geheele dorpen te mogen uitrooven, en nog meerder gruwelen te pleegen, zo als ik reeds in het eerfte Deel deezes werks gezegd heb en de flavernij, het re- fultaat van dit alles, zoude wettig zijn kunnen ? en de Planter zou zig zo verre kunnen misleiden dat hij indedaad geloofde een wettig recht te hebben op den flaaf dien hij in zijne magt heeft? eneenever- ftandige Regeering zoude nog voordgaan met vrijheid te verkenen voor zulke rooverijen? en men zoude nog langer om dit alles te verfchoonen te rechtvaardigen — voorwenden, dat wij in onze Coloniën flaaven noodig hebben ? wreede Europeaanen!  EN DER INWOONEREN VAN GTTINEA. 29 waarom hebt gij dan de menfchen die gij daar vond vermoord? waarom zijt gij met het zwaard en met den olijftak daar heenen gegaan? zo deeze eilanden woest zijn, dit is geenzins de fchikking der Voorzienigheid; het is uwe barbaarschheid die haar ontvolkt heeft: toen gij daar verfcheent was het land bevolkt; gij hebt het bedorven, en hoe fterker gij het nu bevolkt des te grooter worden uwe misdaaden! gij herhaalt nogmaals: „ Dat gij flaaven noodig hebt „ om u te verrijken" maar waar is dan dat mihoen menfchen gebleeven, 't welk de Spanjaard op St. Domingo heeft gevonden ? deeze ongelukkigen ontvingen hunne moordenaars met eene herbergzaamheid zo gefchikt om hun te ontwapenen; n) maar hoe wreedlijk zijn zij beloond! deeze monsters, wel verre van hierdoor getroffen te zijn , volvoerden hunne gruwelen, en dachten geene meesters deezer eilanden te zijn, voor zij alle derzelver bewooners vermoord, uitgeroeid hadden! ftroomen bloeds vloeiden langs den grond ; men zondt op deeze naakte weerelooze menfchen honden af, om hen te verfcheuren; binnen weinige jaaren was ook dit geheele, eertijds zo bloejend gewest niets dan een graf: Jamaica, 't welk columbus zo heusch ontvangen had, onderging het zelfde lot: Cuba, de Lucayos, Mexico, Peru werden bloedbaden ! bet fcheen als of de Spanjaarden zig van lafhartigheid befchuldigden indien zij niet zo wel de fchatten als het leven deezer rampzaligen roofden; wie kan de wreede pijni-  3P DE ZAAK DER NEGER^LAAVEN gingen om die te ontdekken vernaaien ! nooit was de mensch zo ontaart. De oorlogen om den Godsdienst, die men, zo veel mogelijk zij, uit het geheugen wil verbannen, geeven maar flaauwe begrippen van de gruwelen in America,b\] deszelfs ontdekking gepleegd:de Natuur fiddert voor de misdaaden daar bedreeven, door menfchen die zig Christenen durfden noemen ! deeze heerelijke gewesten werden uitgeplunderd; hunne inwooners vermoord, of de ijsfelijkfte pijnigingen aangedaan zie daar ons werk! om deeze fnoodheden te herftellen bedrijven wij dagelijks veele anderen ; om deeze onmeetelijke oorden te bevolken, ontvolken wij Afnca : wij bloozen over de beestachtige driften onzer voorouderen, en wij verfchillen alleen met hun daar in dat wij beter kunnen rekenen dan zij: wij maaken vrije menfchen tot flaaven , en zij vermoordden: en hoe veele burgers kost 's jaarlijks aan Guinéa deeze verdervelijke ftaatkunde? wij ontneemen het 's jaarlijks 100,000 Negers ; maar hoe veelen dooden wij om dit getal te kunnen hebben ? want zeer veelen verkiezen liever zig dood te vechten dan flaaven te worden: hoe veele kinderen zonder vaders! hoe veele vrouwen zonder mannen! zie daar de waare prijs waarvoor wij de produiten onzer Coloniën koopen: vraag niet langer , wat is de innerlijke waardij der koffij, der indigo, der fuiker? maar hoe veel menfchen zij het leven gekost hebben; hoe veele moorden het aaukweeken eischt ,  EN OER INWOONEREN VAN GUINEA. 31 hoe veele misdaaden men gepleegd heeft , om de waarde te verminderen : onze Coloniën voeren 's jaarlijks uit voor 126,000,000 Liv.; zij trekken uit Africa 's jaarlijks 36,000, Negers; voeg hier bij meer dan 100,000 menfchen die om hunne vrijheid te verdedigen zig dood vechten, en gij zult zien, dat ieder 1000 pond fuiker, in Frankrijk gebruikt, het leven aan een mensch gekost heeft; zonder te rekenen wat zij lijden die nog in derzclver bewerking gebruikt worden wie durft nu nog langer ons tegenfpree- ken, als wij beweeren: „ Dat de flavernij' der Ne„ gers de haatelijkfte aller onrechtvaardigheden is, „ door de wijze waarop zij wordt uitgevoerd ? " Het (laat niet meer vrij de afkomelingen der flaaven tot eene eeuwige jlavernij te veroordeelen. II. Laaten wij nu eens onderftcllen dat het aan een mensch vrijftaat, zijne vrijheid te vervreemden; aan een Vorst zijne onderdaanen te verkoopen, of om gevangenen te krijgen oorlog te voeren; en dat de opligtingen in Guinéa niets hebben dat ftrijdig is met het recht, en de verbonden die alle volken omtrent elkander hebben; zo zeg ik, in de tweede plaats, dat het onrechtvaardig is hen tot eene eeuwige flavernij te veroordeelen, en niet alleen hen maar ook hunne kinderen, en kindskinderen, die dus noch vaderland , noch zedelijkheid, noch geluk hebben: dit  32 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEÜJ is echter de ftrenge wet waaraan men den Neger onderwerpt; niet alleen de kinderen van twee Africaanen, maar ook hen die in America geboren worden ; maar ook hen die men Mulatten noemt, en geteeld zijn van een' Blanken en eene Negerin , en wier vader bijgevolg vrij is; maar ook de Qjtarterons en hunne moeder hunne afftammelingen, bewezen zijnde, dat in eene rechte linie afdamt van eene Negerin , al ware die zo blank als eene Europeaan/die vrouw ; allen zijn flaaven, zonder dat men acht geeft op de herkomst des vaders; zonder dat men een punt delt waar deeze haatelijke opvolging zal eindigen; alle de kinderen die geboren worden uit de veelvuldige verkeering eens Planters met eene Negerin, zijn, volgends de wetten, flaaven; en hoe veele vaders zijn er niet die hunne kinderen overlaaten aan dit ijfelijk lot , veel liever dan aan de Regeering de bepaalde fom uittekeeren! 12) men heeft op l'hle de Frame een' Officier gezien, zodanig door de drift tot het fpel vervoert, dat hij, alles verboren hebbende, vier kinderen die hij bij eene zwarte dienstmaagd had , verkocht, om aan deeze drift voedzel te geeven: het is niets ongemeens in de plantagies te zien, dat de vaders hunne kinderen in flavernij laaten ; en ook dit gedrag, wèl befchouwd zijnde, is geen derker bewijs van een verharder hart, dan de behandeling van veele onnatuurlijke vaders, die hunne kinderen blootdellen aan allerleie lichtmisferijen, of daar een vondelingshuis mede belasten , waarin zij de plaatzen inneemen van kinderen , geboren uit arme arbeids- lie-  en der inwooneren van gdinea. 33 lieden, die geen uitzien hebben om hunne kinderen het noodige te bezorgen. Ik weet niet welke bewijzen de Eilanders hebben om de wettigheid deezer opvolging te verdedigen ; maar ik durf verzekeren dat zij geen onderzoek veelen kunnen, ik ita toe dat de uitgaven die zij voor de kinderen hunner flaaven doen moeten, vóór dezelven in ftaat zijn om te werken, een heiligen fchuld zijn, die deezen maaken; maar weegt zij de vrijheid op die men hun onthoudt? en zoude men het geene onrechtvaardigheid noemen , het gezach 't welk een meester aannam, van eene flaavin op zijne afkomelingen, om dat deeze de eerfte jaaren huns levens met haare melk gevoed zijn? zij zullen zeker niet aanvoeren, dat toen zij de mogder kochten , zij ook met één alle de kinderen die zij zoude voórdbrengen gekocht hebben; want wat zoude onvoegzaamer zijn dan dit voorwendzel? als een Neger zig zeiven verkoopt kan hij zo min befchikken over zijne nakomelingen, als een foldaat die, in dienst gaande, zig kan verbinden voor het kind, dat terwijl hij in dienst is van hem voordkomt; en des met nog meerder recht zeg ik, dat geen Africaanfche jlaavenkooper , noch geen Koning , noch wie hij zij, al hadden zij ook het recht op het verkoopen van menfchen, in eeuwigheid het recht kan hebben , om de kinderen uit deeze verkochte menfchen voordfpruitende , tot flaaven te maaken : als een willekeurig Vorst een onbepaalde roagt heeft over het leven zijner onderdaanen, kan hij dan het zelfde recht uitftrekken over de kinderen II. deel. C  34 BE ZAAK DER NEGERSLAAVEN deezer flaaven ? zoude hij dus niet in de rechteri zijns opvolgers tasten? en wie weet, of niet bij hunne geboorte eene nieuwe fchikking van zaaken de plaats zal inneemen der geene die dan aanwezig was? wie weet of clc Regeering te Guinéa niet bedaarder, zachter, minder willekeurig worden zal? of dan de inwooners niet veel meer burgers dan flaaven huns tirans zijn zullen? of de vrijheid niet het hoogfte goed zijn zal? en of zo veele wezens, wier vaders in ketens gezucht en na vreemde gewesten gejaagd zijn, niet zullen treuren onder eene harde flavernij , terwijl de afkomelingen hunner landslieden alle de voordeelen fmaaken , gevloeid uit de befchaafdheid der zeden en perfoonlijke vrijheid? Men mag des deeze voordzetting der flavernij in onze Eilanden aanzien als de uitftrekking dier misdaad, gepleegd door hen die de eerfte fpruiten der gcflachten weggeftolen hebben, die hier reeds lange In dedaad inlandsen eigen geworden zijn: een Colonist die een kind opvoedt om het een flaaf te maaken, kwetst even zeer de natuurlijke vrijheid als hij, die uit Africa een' flaaf wegvoert; het bcginzel is het zelfde; ieder mensch wordt vrij geboren ; niemand heeft het recht zijnen ftaat te veranderen zo lang hij de wetten gehoorzaamt ; de dienstbaarheid kan hem niet opgelegd worden dan als een ftraf voor een bedrevene misdaad die gerechtlijk bewaarheid is ; hij kan zelfs niet tot den arbeid veroordeeld worden , dan ten voordeele van die maatfehappij die hij be-  EN DER INWOONÈREN VAN GDINEA. 35 ledigd heeft; en zijne afkomelingen, die ontfchuldig zijn, deelen ook niet in zijne ftraffe. Ik weet wel, dat de gewoonte om een kind, geboren uit eene flaavin, voor flaaf te verklaaren, onderdeund is door het voorbeeld der volken in de geheele oudheid, en in de middeneeuw, toen de flavernij wettig was ; maar kan de ééne onrechtvaardigheid verdedigd worden "door de andere ? de flavernij der Ouden was, zo als die der nieuwfte tijden , een aanval op de heiligde rechten der Natuur en der zamenleving ; het bewijst dat altoos de derke zijne magt omtrent de zwakken misbruikt heeft; en dat men eindelijk de barbaarde gebruiken durfde wettigen, zo dra men in daat was om het nut en het noodzaakelijke daarvan voor weinige bijzondere perfoonen aantetoonen , zonder te overweegen of dit dreed tegen de grondwetten der maatfchappij : de Grieken en Germaanen hadden dan flaaven, om dat zij overwinnaars waren, en hen in hunne huislijke diensten gebruikten; maar, om dat dit misbruik in den aanvang der maatfchappijen bedond, is het daarom gewettigd? de flavernij was ten allen tijde het gevolg eener groote overweldiging ; maar thans zal zij een bijzonder charakter ontvangen; dit, men zal haare onwettigheid aantoonen , voor geheel Europa , en dat zullen zij doen die gefchikt zijn om invloed te hebben op de algemeene gevoelens, terwijl men voortijds die veroorloofde door een rei van vooroordeelen waarmede men haar overwoog; de tijd ligt dagelijks al verder den fluier der waarheid C a  36 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN op; de dwaaling verdwijnt voor de wijsbegeerte, zo als de morgennevels voor den opgang der zonne: de misdagen, geheiligd door voorige eeuwen, worden door onze eeuw gedagvaard en beoordeeld; en zul» ken, die wij nog zuchtend befchouwen, zonder die te kunnen eindigen bij gebrek van kracht en wijsheid , geeven aan onze nakomelingen de roemrijke gelegenheid tot eene fchoone hervorming. Om het recht der Colonisten op de kinderen, geboren uit eenen vrijen vader en flaaffche moeder, en als de kleur des kinds zijn afkomst toont, te bewijzen , haaien hunne Advocaaten de wetten aan, die dit bekrachtigen. 13) Maar ieder mensch heeft in zijn binnenst een rechter die ouder is dan die der wereld die nooit bedriegt, ja wiens vonnisfen de ftem van god zeiven zijn: bet geweten ! als de menschlijke wetten ftrijden tegen zijne bevelen , dan kunnen wij vrijmoedig vastftellen, dat die wetten willekeurig en berispelijk zijn; en niet eerder verdienen zij onze goedkeuring dan na dat wij gezien hebben, dat zij volmaakt inftemmen met zijne beginzels en die onzer opperden: en, wat zegt ons ons geweten in dit geval? geeft het ons de vrijheid, om aan menfchen, van hunne geboorte af aan, het recht te ontrooven om voor en uit zig zeiven te denken, en te handelen? om hun zo dra zij een fchup of fpade houden kunnen, tot een werk te veroordeelen zo moejelijk in zig zelf, en waarvoor men geene belooning geeft? om hen, kort gezegd, tot flaaven te maaken;  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 37 om niets dan flaaven voordtebrengen, om te fterven zonder een oogenblik de vrijheid gefmaakt te hebben ; om naar het graf te gaan met dit denkbeeld : Ik laat alle mijne nakomelingen zo ongelukkig als ik geweest ben? en wat is de prijs waarvoor wij deeze geduurige opvolging koopen, van een' man door de wet onderworpen aan onzen wil? voor 50 Louifen krijgen wij het erfrecht om misfchien over 50 perfoonen te heerfchen ! want men heeft in America Negerinnen gehad die dit getal afftammelingen gaven: daar is tusfchen de fom , en de voorrechten daardoor verkregen, geene de geringde overeenkomst; een fterk bewijs dat zo de vernedering tot flavernij wettig zijn konde, die der af komelingen even onbillijk blijven zoude, ook dan als zij door de wetten der Coloniën bekrachtigd werd ; wetten geheel ten voordeele der Europeaanen, zo als ik nu welhaast zal aantooncn. Moet de flavernij nimmer een eind hebben ? deeze inftitutie, gegrond in eene eeuw toen de gouddorst tot fnoodfte gruwelen aanleidde; eene eeuw waarin men nog te onweetend was om goed te kunnen zijn, en te trotsch om billijk te kunnen weezen, moet noodzaakelijk eindigen met de driften waarop zij gebouwd was : men zal wel altoos zig willen verrijken, maar men zal dat willen zonder dat men hebbe te bloozen; men zal de Coloniën weeten te behouden, zonder de flavernij te doen duuren: de wetgeever van Frankrijk zal eens tot de eigenaars der Negers zeggen: ,, Lang genoeg had gij uw voor-t C 3  38 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN „ deel van het werk deezer ongelukkigen ; breekt „ hunne ketens, op dat zij vrij zijn ! wint hunne „ harten en zij zullen u dienen ; laat de vrede op „ het geweld volgen, en de deugd op de ihoodfte „ fchending der allerheiligfte rechten; want zonder „ de deugd is het fortuin zelf eene vervloeking: de „ deugd maakt alles gelukkig." Wanneer zal die gezegende dag aanlichten ? dit kan ik niet bcpaalen ; maar ik kan verzekeren dat hij eens komen moet: de onrechtvaardigheid omtrent de Negers gepleegd , is van zo een aart , dat zij niet lang meer duuren kan; zij is te wreed en onze eeuw te verlicht om niet welhaast eene omkeering te zien ontftaan: alle misbruiken hebben hunne perken die zij niet ovcrfchrijden kunnen , zonder licht op zig te verfpreiden; en hunne overgrootheid is het teken van hunnen val: de altoosduurende flavernij waartoe de Colonist zijne Negers veroordeelt, ja zelfs hunne af komelingen, zal ééne der ftcrkfte drangmiddclen zijn om hem tot de gevoelens der Natuur terug te brengen; men zal hem overtuigen dat zijn recht ophoudt , met het leven der gcencn die hij gekocht heeft ; en dat hij in dien koop geene afftammelingen kan bcfluitcn , die hij niet weet of immer het licht zien zullen : wat zeg ik? en wat vermag deeze drangrede op menfchen zo bedorven dat zij dagelijks uit Guinéa menfchen haaien, om die aan eene des te meerdere flavernij te onderwerpen , als die onmiddelijk volgt op de onbepaaldfte vrijheid? zouden zulke mannen gevoelig zijn voor het  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 39 onrechtvaardige dat er ligt in kinderen het juk huns vaders opteleggen, daar niets deezen voor dit wreede juk koude bevrijden ? hunne misdaad zal dan voordduuren, vermenigvuldigen met den tijd, den invoer der Ajricaanen, en de geboorte der Neger- Creolen: hoe meerder vrouwen, des te meerder flaaven hebben zij; en de helft der blanke bevolking zal in deeze verlaagde clasfe begreepen zijn ; veracht zijn bij het menschdom: ongelukkige moeders! hoe moet dit de fmarten van uwen ftaat vermeerderen ! droevige gedachten! „ Het kind dat ik in mijn' fchoot draag, „ zal het licht niet zien dan om in flavernij te lij— „ den; dan om op zijne borst het teken der eeu,, vvige dienstbaarheid bij eenenwreeden meester,ge„ drukt te voelen !" o ja! naauwlijks is zo een kind fterk genoeg om zig alleen te bewegen of men leert het reeds een moejelijken arbeid ; en zo het zijns gelijken voordbrengt , dan geeft het het leven aait een fchepzel zo ongelukkig als het zelf is! te vergeefsch roept de Natuur deeze eigendunkelijke meesters toe: Alle menfchen worden vrij geboren; dat niets, geenerleie verpligting hen kan verbinden van zijnen wieg af , dan de wetten van den Godsdienst en des vaderlands: te vergeefsch verwijt hen hun geweeten dat zij reeds lange den eerst betaalden prijs herwonnen hebben ; en dat het eene fchreeuwende onrechtvaardigheid is, dat zij geheele geflachten van flaaven willen bezitten ', om dat hunne vaders in Guinéa rovers gezonden hebben ; deeze menfchen medebragten, voor eene bepaalde fomme gelds; enC 4  4<5 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN kelde perfoonen die in weêrwil hunner verdrukking kinderen voordbragten, welken zig weder vermenigvuldigden: niets kan, volgends hun begrip, hun dit eigendom betwisten; zij hebben den grootvader gekocht, hun recht op den kleinzoon is des klaar; en zo deeze, weinig overtuigd van dit recht, het recht der Natuur wil herneemen; het juk, hem opgedrongen , afwerpen , wee hem indien hij in de handen zijns meesters valt ! de gruwzaamfte ftraffe reikt naauwlijks toe om zulke eene boosheid te boeten. III. De gerechtigheid veroordeelt even zeer de partijdige wetten waaraan de Negers in de Coloniën onderworpen zijn. Geene wet verdient eene algemeene toeftemming dan voor zo verre zij geene de minste uitzondering maakt, maar even verpligtend is voor alle de leden der maatfchappij daar zij is aangekondigd; de wetgeever zelf, zo dra zijne wet is aangenomen, is daarvan een flaaf; hij zelf moet haar gehoorzaamen, of hij ontneemt haar al haare kracht ; verzwakt den eerbied die zij moet inboezemen; hij bewijst dat de billijkheid en de orde betrekkelijke en voorwaardelijke deugden zijn: dit is het waardoor de Monarch en de Despoot zig onderfcheiden; de laatfte kent geen wet dan zijn' wil; hij is wetgeeveren uitvoerder daarvan ; hij legt de wetten uit naar zijne grilligheid of  3N DER INWOONEREN VAN GCINEA. 41 belang; hij vertrouwt zelfs deeze magt in de handen eens ftaatsdienaars, die onder hem een dwingeland werd : dit is de Regeering waaraan de flaaven in America onderworpen zijn: de Despoot is hun meester , maar die geeft meest altoos zijn gezach over aan een' wreeder Commandeur ; en indien er eenig onderfcheid is tusfchen het willekeurig gezach in Turkijen of Perfiën , en dat van St. Domingo en Jamaica , het is dat daar het volk , „ geoordeeld „ wordt door de wetten en de Grooten door de „ grilligheid der Vorsten;" 14) terwijl in America de Vorst alles doet voor de Grooten, en niets voor het volk, onderworpen aan hunnen willekeur. De Regeering der Planters is eene waare eigendunkelijke magt in den boezem eener Monarchij. Zie daar dan eene waare dwingelandij in den boezem zeiven der bedaarde Monarchij; zie daar een aantal eigenaars die het recht ontvangen om naar hun goeddunken allen te vervolgen die zij ter bebouwing huns gronds gebruiken; van hun de ftrengfte belasting te eifchen , naamlijk hunne vrijheid ; en te ftraffen naar hun goedvinden, terwijl zij zeiven keven onder den invloed eener Regeering die wijs , weldaadig, en nooit willekeurig is , en die in alle haare wetten hun geluk bedoelt: deeze ftaatkundigc ondeugd moet onderzocht worden : laaten wij dan de voornaamfte wetten bcfchouwen die de meesters C 5  42 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN omtrent hunne flaaven ontvangen hebben , en aantoonen, dat, indien zij voordeelig zijn voor de Colonistcn, zij met één onrechtvaardig en eigendunkelijk zijn , als men haar van de zijde der flaaven overweegt. Onderzoek van het wetboek der Zwarten. De eerfte artikels ftellen: „ Alle flaaven zullen in „ den ChristelijkenGodsdienst onderweezen worden; „ en dat zij den Zondag en Feestdagen voor hen „ zullen hebben , om den kerkendienst te kunnen ,, bijwoonen:" niets is beter gefchikt dan dit ftuk; men hebbe nog maar alleen te wenfchen , dat op verfcheidenc Franfche eilanden, men den Negers eenen anderen dag gave om den grond te kunnen bearbeiden die hen gedeeltelijk voeden moet: het zelfde wetboek verbiedt vervolgends aan de meesters: „ De kinde,, ren hunner flaaven te hebben, en zij die zig dit „ verooloven , moeten 2000 pond fuiker betaalen; „ dan zijn flaavin en haar kind verbeurd verklaard ,, ten voordeele van het Hospitaal, zonder ooit vrij „ te kunnen gemaakt worden: " waarom eene moeder , die tot deeze buitenfpoorigheid kan gedwongen zijn , 15) en het kind dat geen deel in de ftraf moest hebben, dus ftrenglijk geftraft? en is het niet duidelijk dat er geene de minste overeenkomst is, tusfchen de boete van 2000 pond fuiker, en het onnozel kind, dat dus voor altoos de hoop op de vrijheid ontnomen wordt?  EN DER INWOONEREN VAN GOINEA. 43 Het X. artikel ontneemt aan flaaffche ouders het recht om hunne toeftemming te geeven aan het huwelijk hunner kinderen; zij kunnen daar niets tegen doen; de wil des meesters is genoeg: blijkt dus niet dat de magt des meesters boven die des vaders is? en keert dit niet alle wetten der zamenleving om? het recht met geld gekocht is dan meerder dan dat 't welk de Natuur geeft ? het toont vervolgends dat in het fyftema der flavernij de Vader niets is dan een natuurlijk werktuig , gebruikt om zijn gedacht voordteplanten, zonder eenige magt te hebben over zijn kind; om dat de meester alles tot zig trekt en behoudt. Het XIII en volgende artikels bepaalen: „ Het „ deel 't welk ieder meester aan zijnen flaaf jn de „ week geeven moet;" dit deel bevat voor iederen flaaf 10 jaar oud en daar boven, „ 5 Parij~ „ fclie pinten meel van de manioc, of 3 casfaves; 16) ,, ieder wegende DERDE HOOFDDEEL. De Jlavernij der Negers Jlrijdt met den bloei der Staaten en het bijzonder belang. Oogmerk deezes Hoojddeels. Na aangetoond te hebben dat de flavernij der Negers in onze Coloniën ftrijdt met de wetten der gerechtigheid en van den Godsdienst, zal ik , in de derde plaats , nafpooren welk een invloed zij heeft op het belang der bijzondere perfoonen : de twee eerfte beweegredenen zijn voldoende om menfchen en Christenen te overtuigen; maar een ontwerp als dit, kan het algemeen gevoelen niet ten zijnen gunste bewegen , dan voor zo verre 't het bijzonder belang niet kwetst, of ook dat van de daarmede bezig zijnde Sociëteiten; en het is zeer troost lijk voor een menschlievend hart te zien, dat de ftaatkundige overdenkingen zig met de zedelijke overwegingen vereenigen, om eenpaarig den fnooden handel door eene blinde gierigheid opgericht, en die, om zo te fprseken door drie eeuwen gewettigd fchijnt, te veroordeelen.  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 109 Waarin beftaat de bloei eens Lands? Hij beftaat in de betrekking zijns vermogens en zijner rijkdommen met de naarftigheid en het geluk van alle menfchen die daar gevestigd zijn : zo het openbaare ligchaam zig verrijkt door het belasten der leden waaruit het beftaat, dan is het evenwigt gebroken, en de voorfpoed is gedeeltelijk en voorbijgaande ; zo integendeel een Staat minder zijne grootheid fielt in de opkomst zijner fchattingen dan in het getal en geluk zijner bewooners , in het aanmoedigen des landbouws , der kunsten, der handwerken en des koophandels, ontfpruit natuurlijk het algemeen geluk uit dat der bijzondere perfoonen ; deeze voorfpoed is zelfs de eenige duurzaame en volkomene': deeze (tellingen zijn zo algemeen bekend, dat men die Hechts hebbe optenoemen om van derzelver klaarheid overtuigd te zijn; en ik zal die ten mijnen oogmerke , minder hebben te ontleden dan wel toetepasfen. Eer/Ie gevolg der Jlavernij: zij fielt allen aan haar onderworpen buiten Jlaat tot eenige vaderlandsliefde. Het eerfte beginzel eener wijze Regeering is, allé de leden van den Staat zo wel door liefde voor het vaderland als door bijzonder belang te verbinden ; maar wat belang kan de Neger in onze Coloniën toch ftellen in derzelver bloei? hij die al het werk  DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN doen moet , en geen de minste voordeden daaruit ontvangt? wat gaat hem een land aan daar hij tegen zijnen beul , door de wetten niet befchermd wordt ? daar men hem op zijn hoogst gelijk fielt met de lastbeesten; daar hij geen' wil hebben mag; daar men alles te werk ftelt om zijnen geest te ver* donkeren, zijne ziel te verzwakken, alle redelijkheid die den mensch kenmerken wegneemt, en hem niets overlaat dan die bekwaamheden die hij met de dieren gemeen heeft? 40) de burger kan zijn vaderland niet beminnen , dan wanneer de wetten hem tegen de verdrukkers befehermen, en zijn aangevallen recht handhaven; als zij hem geene dier voorrechten onthouden die de Natuur en de Maatfchappij uitdeden; maar de Neger is nergens door verbonden; hij is niet gehecht aan den Staat maar aart zijnen meester , en die kan hem met de verfijndfte" wreedheden pijnigen, zonder dat hij een eenigen béfchermer vinden kan: in de Coloniën zijn alleen de Blanken burgers ; de Haaf heeft noch deil ïiaam, noch eenige dier voordeden des burgerrechts; zij zijn de rijkdom van den Staat ; deszelfs voorfpoed hangt eenig van hun af; onderwijl hebben zij alle reden om dien Staat te vervloeken ; hun geluk fchijnt van deszelfs bederf aftehangen: zo de vijand hem dreigt, verre van de wapens optevatten , moeten zij fitieeken om deszelfs ondergang; de hoop van eeiis een beter meester aantetrdTen moet heli aanzetten om deszelfs omkeering te begunstigen; en indien zij de wapens opvatten, moet het zeker zijn tegen die ty-  EN DER INWOONEREN VAN CtlINEA. III rannen die hen dus lange en vvrcedlijk verdrukt en gepijnigd hebben. Deeze haat der Negers voor de Coloniën, en de Colonisten, is des te grooter om dat de meesten in Africa geboren zijn, En om dat zij uit hun vaderland geroofd zijn : zij die in America geboren worden, hoewel onderworpen aan dezelfde harde flavernij, beminnen echter hunne meesters, en de inborelingen: 41) opgevoed in den fchoot van America, gevoelen zij voor haar de onbefchrijvelijke gehechtheid die de meeste menfchen hebben voor de plaats hunner geboorte : deeze natuurlijke liefde wordt niet opgewogen door de herdenking aan een Land waaruit hunne ouders geftoolen zijn, en hun lot is des te draagelijker om dat zij 't zelve niet vergelijken kunnen met een beteren; van hunne kindsheid af gewoon aan het juk, torfchen zij het ook ligter; en hoe gemaklijker zij zig laaten beftuuren, des te minder zijn zij blootgefteld aan de wreedheden eens Commandeurs, die een fpoedige en volkomen onderwerping eischt: daar in tegendeel de Africaanen, die in den bloei huns levens gerukt worden uit hun land, van hunne vrienden en maagfehap, altoos het geheugen daarvan behouden , en de vuurigfte liefde voor alles wat men hun ontnomen heeft; en dus ook branden in eenen des te geweldiger haat tegen allen die het barbaarscll recht der fterkften over hen oefenen; en hen heb-  112 DE ZAAK DER NECERSLAAVEW ben ontroofd alles wat hen het dierbaarfte was; zij bijten in de binderpaalen hen gefteld; al grimmend fleepen zij den keten die hen boeit; de vrees alleen bedekt hunne woede; om den geesfel te ontwijken worden zij veinsaarts en voeden in hun hart wanhoop, woede, toorn, verbittering, wraak; en wee hunne meesters indien dit zo lang in hun opgeflooten vuur eens eindelijk losbarst. 42) Tweede uitwerkzel: zij bereidt de Jlaaven tot oproer. Deeze natuurlijke geneigdheid wordt door de meesters aangekweekt, en geeft hun het recht om door de vreeslijkheid der ftralfen hunne flaaven te verfchrikken: deeze herhaalde poogingen der Negers om het juk aftewerpen, bewijzen, dat indien zij al niet zeer ongelukkig zijn , de flavernij echter voor hen ondraagelijk is; en zo zij zig eens van hunne voordeelcn weeten te bedienen, met welk een gelukkigen uitflag zullen zij dan weldra hun vaderland en de menschheid wreeken! op fommige Eilanden zijn voor één Blanken tien Negers; bij dit grooter getal voegen zij nog de kracht en de werkzaamheid; hun ontbreekt alleen een' leidsman , een regel , en krijgstucht; maar wat vermag niet de liefde tot de vrijheid , en de zucht om voor altoos een verfoejelijk juk te verbreeken ! zo de Negers Marrons zig bij deeze voegen om hunne Landgenooten te helpen, wat zullen de Europeaanen dan vermogen ? zij zouden hun-  EN DER 1NW00NEREN VAN GÜINEA. 113 hunne flaaven te bewaaren, en de Marrons te be>ftrijden hebben; de overwinning zoude niet lang-twijfelachtig zijn; en is er wel iet meerder noodig dan een eerst welgelukken om den oplhmd algemeen te maaken, en de Negers zig te zien herlteilen in die rechten die de Natuur en de zamenleving hun gegeeven heeft? kan des wel eene Colonie die zo veele verbitterde vijanden in zig bevat; vijanden, zo verfchrikkelijk door de grootheid huns getals , als door de rechtvaardigheid hunner zaak; kan, zeg ik, zo eene Colonie gelukkig en bloejend zijn ? kan zij een oogenblik gerust zijn dat het voordeel 't welk zij aan het geweld en aan de domheid van zo veele duizenden door haar verlaagde menfchen verpligt is, duurzaam zijn zal ? en welk eiland zal dien vloed wederftaan? twee opftanden der Siciliaanfche jlaaven leeren hoe haatelijk het Romeinfche juk was: agt- en-zeventig Glandiateurs die men gebruikte om deeze tyrannen der wereld te verlustigen, braken hunne ketens;st'ARTANUS zettede zigaanhet (pits;deeze Thraciër, wiens verdienste verre boven zijnen (land uitblonk, zag zijn leger fpoedig aanwasfen; hij vocht voor zijne vrijheid; hij moest overwinnen; hij verfloeg twee Pretors, en twee Raadsheeren ; hij trok na Rome en dreigde deeze trötfche ftad ; zonder het verraad van ééncn zijner Capiteinen zoude hij een overwinnend leger in deeze ftad geleid , en de inwooners van eene haatelijkc dienstbaarheid verlost hebben; hij werd geflagen : maar Rome had ontzachüjke legers, en de eilanden zijn buiten ftaat om zulk II. DEEL. II  114 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN een' fchok aftewachten: de eerde opdand kan des beliisfend zijn , en zo de Negers eenige krijgstucht hadden, men zoude weldra hunne meesters, de billijke voorwerpen huns toorns, door hen geketend zien; zo er in America een spartanus geboren wordt, dan zal Africa weldra gewrooken zijn wegens de wreedheden van Europa (_a) 43) («) De Lezer gunne mij het volgende hier te mogen tnvoegtn, fret is getrokken uit het alom bekende maar ia ons vaderland niet vertaalde werk: l'An deux mille quatres cent quarante. XXII Hoofddeel. Ongemeen gedenkftuk! „ Ik vertrok van die plaats , toen ik aan mijne rech,, te hand op een prachtig voetlluk een' Neger gewaar werd; „ zijn hoofd ongedekt , zijn arm opgeheven , zijn oog „ Mout, zijne houding eerbiedinboezemend; om hem heen „ lagen twintig verbrokene 1'cepters ; onder zijne voeten „ las men deeze woorden: „ Aan den wreckcr der nieuwe wereld? ,, Ik gaf eene fchrceuw van verbaasdheid en vreugd: ja, antwoordde men, met eene hitte gelijk aan mijne ver„ voering; ja, eindelijk heeft de Natuur deezen verwon„ detbaaren man gefbbapen; deeze onftervelijke held, die „ de wereld moest verlosfen van de wreedde , de lang„ duurigfte en de hoonendfte flavernij; zijn genie, zijn moed , „ zijn geduld, zijne Hand vastigheid, zijne deugdzaame wraak ,, zijn bekroond; hij heeft de ketens zijner landgenooten „ verbrijzeld; zo veele flaaven onderdrukt door het haa-  EN DER INWOONEREN VAN GÜINEA. 11$ Derde uitwerkzel der Jlavernij: zij belet de bevolking in de landen daar zij hêerscht. Het menschdom vermeerdert niet dan in eenert luchtftreek alwaar de perfoonlijke vrijheid geëerbiedig wordt; en het tijdperk waarin Europa den ftaf der Leenregeering gebroken heeft , is de aanvang van deszelfs bloei: de Neger, gebukt onder den last zijner ketens, fchrikt op het denkbeeld van het beftaan te zullen geeven aan wezens van hunne geboorte af veroordeeld tot het zelfde lot: hoe meer hij lijdt des te meer ducht hij zijn lijden aan anderen overtebrengen ; hij verkiest de beroovingen die den ongehuwden ftaat verzeilen boven de ijslijkheid van zijne kinderen even wreed behandeld te zullen vinden ; hij is minder ongelukkig als hij al- „ telijks geweld , fcheenen alleen op hem te moeten zien, om zo veele helden opteleveren : de vloed die „ de dijken overltroomt en verbreekt, de donder die ne„ dervalt, heeft een miuder fnel en geweldig uitwerk„ zei: op het zelfde oogenblik hebben zij het bloed hunner tyrannen als water vergooten : Franfchen , Span,, jaarden, Engelfchen, Hollanders, Portugeefen, allen werden een roof der ketens, der vlammen , des ver„ gifs ; de Americaanfche grond dronk met drift het „ bloed, 't welke hij zo lang wachtte, en het gebeente hunner zo lafhartig vervoerde voorouders heefc zig als fchijnen te beweegen en van vreugd te trillen." „ De inborelingen hebben hunne onvervreemdbaare rechH %  II6 DE ZAAK DER NEüERSLAAVEN leen lecfc, dan wanneer hij oorzaak is dat de tederfte voorwerpen zijner liefde met hem ongelukkig worden : zo des de bloei eens Staats voornaamlijk afhangt van de veelheid der onderdaanen, hoe durft men dan voorwenden dat de Eilanden van America, die niet het vierde gedeelte bezitten van het getal der mwoonerén die zij konden hebben, zonder aan hunne uitvoeringen hinderlijk te zijn , zo wel bebouwd worden door flaaven als door burgers? Franktijk beeft volgends n. necker , 916 inwooners op iedere vierkante mijl; St. Domingo heeft geen honderd 44) zo is het met alle de Franfche, Engelfche en SpaanJclie eilanden: 45) welke oorzaak zullen wij daarvoor opgeeven? het klimaat? onmogelijk: toen de Spanjaarden op St. Domingo eerst aanlandden vonden zij meer dan drie millioenen menfchen, en vee- „ ten, die de Natuur hun gaf, hernomen; deeze heldhaf„ tige vvreeker beeft een wereld , waarvan hij de God is, „ vrij gevochten ; en de andere heeft hem eerbewijzin„ gen en kroonen gefchonken; hij is gekomen gelijk een „ onweder dat zig uitbreidt over eene misdaadige ftad, „ die de donders gaan vernielen ; hij was de uitvoeren„ de Engel aan wien de god der gerechtigheid zijn ,, zwaard overgaf; hij gaf het voorbeeld dat vroeg of ,, laat de wreedheid gellrafc wordt, en dat de Voorzie,, nigheid fterke zielen in gereedheid heeft , die hij los„ laat op de Aarde , om het evenwigt te herfiellen 't „ welk de ongerechtigheid en de woeste heerszucht heb« „ ben vveeten te vernietigen."  EN DER INWOONEREN VAN GUlNEA. 117 le ftreeken lagen nog woest ; 46) 't :s des de flavernij die dit veroorzaakt: wel verre van dat ieder enkeld mensch zijns gelijken zoude voordbrengen, is men genoodzaakt 's jaarlijks 16 tot 18,000 menfchen overtebrengen om het verlies goedtemaaken : zo dit Eiland alleen bewerkt wierd door vrije handen , het zou ten minsten twee millioenen inwooners kunnen voeden, die allen bezig zijn zouden om het land te verbeteren en te verdedigen ; daar men nu, in oorlogstijden, groote vlooten noodig heeft om de Coloniën te befchermen , uit vrees dat zij, op'zig zeiven gclaaten zijnde, de prooi zouden worden van den eerften aanvaller: indien men de flavernij wegneemt , dan kan het getal der inwooneren binnen eene eeuwe viervoudig vermeerderen ; als men hen die uit Afiica komen in befcherming der vrijheid neemt: men werpt hier tegen in , dat de Americaanfche eilanden nimmer zo fterk kunnen bevolkt zijn als Frankrijk , om dat alle hunne rijkdommen beftaan in uitvoeringen, en zo de inwooners dan zeiven alles voor zig noodig hadden , zouden zij geen winst meer aan de eigenaars geeven, of aan den koophandel in 't algemeen: ik ontken dit gevolg : om overtuigd te zijn dat de uitvoering der producten cc bevolking des Lauds niet fchadelijk zij, is het voldoende die Franfche Provinciën te befchouwen, wier producten een voorwerp voor den koophandel zijn; bij voorbeeld Bordelois, Bourgogne, enz: deeze onder anderen, voedt verfcheidene Provinciën met haar graan en zendt door geheel Europa haaren wijn; en echter II 3  II8 DE Z&AK DER NEGERSLAAVEN bezit zij op eene groote van 1184 vierkante mijlen eene bevolking van, 1,087,300 perfoonen; en geeft den Koning 20 millioen 8,000,000 Liv. Inkomsten: en de Generaliteit van Bordeaux die 16251 vierkante mijlen bezit, heeft, 1,439,000 inwooners, en betaalt aan den Staat 23 millioeneu Liv. inkomsten; zo des eene Provincie kan voeden !-i tot 900 inwooners op eene vierkante mijl, en een overgroote uitvoering haarer natuurlijke producten maaken, waarom zouden St. Domingo en Jamaica niet even fterk bevolkt kunnen zijn , en echter na Europa eene groote hoeveelheid fuiker, indigo, coffij of katoen overzenden? Vierde gevolg der Jlavernij: zij vermindert de openbaare inkomjlen. Dc inkomsten eens Lands ontdaan grootendeels uit de bevolking ; want hoe meerder handen men heeft, des te grooter is de innerlijke rijkdom : indien dit waar is, zo is het niet minder waar voor alle deezen die vastgedeld zijn op de oogden , de verteeringen der producten of de manufactuuren: de inkomsten der Franfclie Coloniën bedraagen 6,600,000 Liv.; zouden zij, indien de flavernij ophield, niet meerder opbrengen ? niets zoude dan beletten dat men de inwooners der Coloniën op fchatting delde, gelijk die van Frankrijk; 47) dan zouden zij geeven .16,000,000 Liv. en des te gemaklijker om dat de grond vruchtbaarder, en de producten kostelijker  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. HÖ zijn : maar ook de inkomsten zouden toeneemen, met de betaaling der fchatting; en men hebbe niet te duchten dat de Coloniën zig ten koste van Europa zouden bevolken; haare eigene inwooners zijn genoegzaam : laat men hen vrijmaaken , laat men hen die iets hebben overgefpaard, toeftaan een eigendom te hebben , en hun getal zal zo fpoedig toeneemen, als in alle nieuw opkomende maatfehappijen; voor zig zeiven arbeidende , en de eerfte vruchten hunner nijverheid ontvangende, zouden zij niet vreezen de flavernij voordtezetten door hun geflacht voordteplanten; zij zouden zig hechten aan een vaderland dat hun wedergaf het geen hen zonder onrechtvaardigheid niet is te ontneemen ; zij zouden deszelfs vvoorfpoed des te meerder behartigen naar maate het hunne daarmede verbonden ware ; en zij zouden hun geleden verdriet niet langer herinneren, dan om die hand te zegenen die hen had vrijgemaakt. Vijfde gevolg der Jlavernij: zij berooft demanufabfuuren van een groot vertier. Deeze vermeerdering van inwooneren zoude een nieuw voordeel aan den Staat bezorgen; zij zoude de manufacturen in Europa aanmoedigen en in America voordbrengen; 48) de confumatie der flaaven is bijna niets; hunne geheele kleeding beftaat in eenige ellen grof linnen; manioc, mais, ingames, gezouten visch, zie daar hun voedzel: indien zij befchaaéu wierden, en arbeidden voor een loon overeenkomstig. H 4  120 DE ZAAK DER NEGERSEAAVEN met hunnen arbeid, dan zouden zij een groot ver. tier aan onze manufacturen verfchaffen, en in den zelfden tijd dat de vermeerdering huns arbeids, een nieuwe balans ter gunste der Coloniën maaken zouden : hoe meerder de rijkdom verdeeld ware, hoe meer de kunsten winnen zouden , en men kan de voordeden voor onze fabrieken daaruit niet berekenen. Zesde gevolg der fiavernij: zij is onbegaanbaar met de openbaar e zeden en de gehoorzaamheid aan den Vorst. Het geluk eens Staats hangt niet alleen af van den rijkdom des volks , den bloei der manufactuurcn, en dc aanmoediging der bevolking; maar ook van het handhaven der gerechtigheid en der goede zeden; een Natte wier weelde ten top geftegen is, helt tot de grootfte armoede en elende : daar de Grooten de Geringen verdrukken, daar de wetten zonder kracht zijn, de losbandigheid zonder teugels, de ondeugd zonder ftraf, fchatten verzamelen de eenige pligt, daar geene andere oplettenheid is dan om eenen ijzeren fcepter opteheffen over het arme gedeelte des volke, die Natie is wel zeer onvolmaakt: dit is de toeftand onzer Coloniën, verdeeld in twee rangen, de onderdaan die gebiedt, en de Haaf die gehoorzaamt: dc Souvcrain heeft geene andere bezitting dan den impost die men voor hem ontvangt ; en het is er verre van daan dat hij dezelfde gehoorzaamheid eischt van zijne onderdaanen , als deeze  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 121 eifchen van hunne flaaven: en welk onderdaan moet hij zijn die zig omtrent zijnen flaaf, op de onrechtvaardigfte wijs in zijne magt gekomen, alles veroorlooft; na zelf geheerscht te hebben als een dwingeland, kan hij immer onder zijnen Souvera!n bukken? gewoon om in alle zijne grilligheden alsopperfte beveeler gehoorzaamd te worden, zal hij zeker die baldaadige trotschheid hebben die den overweldiger kenmerkt; hij zal zig boven de wetten ftellen om dat hij die weet te ontwijken; hij zal zig des te meerder op zig zeiven verhovaardigen als hij zijne geboden ftrikter zag gehoorzaamen, en vergenoegd met het gezach 't welk hij oefent, om dat hij ongeftraft wreed zijn kan , zal hij alleen zo veel achting betoonen voor de Regeering als noodig zij om haar toegeevendheid te behouden; daar integendeel, zo alle inwooners vrij waren , dan zouden allen ééne wet hebben de fterken zouden het fchandelijk voorrecht van te mogen verdrukken niet voor geld verkrijgen kunnen; daar zouden beter zeden, meer gelijkheid en mildaadigheid zijn , als ook meerder orde; de betaamelijkheid meer geëerbiedigd , en men zoude niet langer eenen ftrijd zien tusfchen het algemeen en bijzonder belang. Men ftelt, zonder grond, vast , dat de Coloniën niet door vrije handen kannen bearbeid worden; Om dat de flaaf alleen fuiker en koffij kan aanH 5  122 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN kweeken: de Grieken dachten juist het zelfde over de mijnwerken, en geduurende veele eeuwen werden zij alleen door flaaven of misdaadigers voordgezet; maar de verwonderlijke werkzaamheid waarmede die van den Staat thans bewerkt worden , toonen , dat het moejelijkfte werk niets kost zo de vrijheid het aanmoedigt; dit leert ons de groote montesquieu, van wiens gezach ik met zo veel vermaak mij bedien : „ Daar is," zegt die doorlachte fchrijver , „ geen zo moejelijk werk 't welk men niet over,, eenkomstig maaken kan met de krachten des gee„ nen die werkt, wel verflaaudc dat het de reden, „ niet de gierigheid zij , die den arbeid oplegt : „ men kan door de uitvinding der werktuigen, die „ de kunst geeft of leert gebruiken, den arbeid die „ eertijds de flaaven verrichtte , goedmaaken ; de „ mijnen der Turken te Témeswar in den Bannaal „ waren rijker dan die in Hongarijen , en gaven „ niet zo veel, om dat zij geene hulpmiddelen uit„ dachten dan de armen hunner flaaven." „ Ik weet niet of het mijn hart dan of het mijn „ vernuft zij die mij dit artijkel ingeeft: daar is „ misfchieu op deeze aarde geen luchtftreek waarin „ men de vrije menfchen niet tot den arbeid kan „ bcweegen: om dat de wetten flecht waren vond „ men luiaarts , en om dat men die vond maakte „ men hen tot flaaven." 49) Indien er werken zijn waartoe men , om zo te fpreeken , flaaven moest veroordeelen, het zouden zeker zulkcn zijn diè onder den grond bearbeid moe-  EN DER INVVOONEREN VAN CUINEA. 123 ten worden, of die men voor groote vuuren en ovens verricht, zo als de mijnwerkers , de glasblaazers , de fmeden; en evenwel geene deezer kunsten hebben gebrek aan arbeiders ; men begeeft er zig met geen minder drift toe dan tot gemaklijker werk; en dit bewijst dat het fuikerriet en de koffijboom, die veel minder arbeids vcreifchen dan de wijngaarden en de tuinen, met veel meer voordeels kunnen aangekweekt en opgepast worden, door vrije menfchen die hun best deeden om elkander voorbijteftreven; dan door flaaven, verlaagd door hunnen ftand , en moedeloos door de Hechte behandeling die zij ontvangen. Zie hier eene zaak wèl gefchikt om de tegenwerping die ik heb voorgefteld geheel wegtenecmen : Cochinchina kweekt zo eene groote menigte fuiker, dat zij 's jaars uitvoert 800,000,000 ponden , zonder dat men immer gewaand heeft dat men tot deezen arbeid flaaven behoefde: m. poivre , die waardig is op de lijst der beste burgers welke Frankrijk immer voordbragt, een eerfte plaats te hebben, in 1750 door Cochinchina reizende , heeft opgemerkt dat de vrije arbeid zelfs voor de fuiker veel voordeeliger was dan die der flaaven: de koophandel in dit product is oneindig groot; want buiten het geene wordt uitgevoerd is het gebruik binnen 's Lands zeer fterk: de inwooners deezes Rijks zijn van gedachten dat de fuiker zeer gezond is, en daarom mengen zij die onder alle hunne fpijzen; zij mesten ook met het riet hunne buffels, olijfanten, en paarden; dit bewijs is  124 DE ZAAK DER NECERSEAAVEN zeer voldoende , en de oprechtheid des fchrijvers, zo bekend dat zijn getuigenis alles afdoet , en de tegenwerping zo dikwijls herhaald, voor altoos wegneemt. Cochinchina is 200 mijlen lang en 20 breed ; en dus bijna gelijk aan Sr. Domingo: zo men nu 's jaars uitvoert 100,000,000 ponden fuiker , zonder het binnen 's Lands groot vertier te rekenen, welk een verbazend onderfcheid is er dan tusfchen deeze hoeveelheid en die van Sr. Domingo! het is waar dat het Franfche gedeelte, 't welk maar eene derde grootheid heeft van Cochinchina, 's jaars na del Ioofdftad zend 123,067,300 ponden fuiker , en dat er ook nog andere goederen worden uitgevoerd: maar dit is echter alleen het derde gedeelte van Cochinchina , alwaar de fuiker een algemeen voedzel is, en waaruit men insgelijks eene groote menigte andere kostelijke waaren voert, 50) Men houde des eens op van te zeggen dat men tot het bebouwen der landen en het aankweeken des fuikerriets flaaven moet gebruiken ; dit is eene ongerijmdheid nog veel grootcr dan het zijn zoude te ftellen , dat men Bourgogne en Champagne met Negers moest bevolken, om de wijngaarden te fnoejen, en al het werk der wijngaardeniers door alle jaargetijden heen, te verrichten: wij mogen des befiuiten dat niets minder bewezen is dan deeze Helling ; of men moest vastftellcn dat dc wetten van den Godsdienst en der zedenleer wijken moeten voor die der gierigheid ; dat het billijk is dat mil-  EN DER INWOONEREN VAN COINEA. 125 lioenen menfchen die ons nimmer verongelijkten mishandeld, vernederd, den beesten gelijk gemaakt worden; en dat waarom? om dat de Europeaanen tot wat minder prijs fuiker, koffij, katoen , en indigo zouden koopen ! maar indien dit beflu.it zelf eens eene dwaaling ware; indien deeze producten hooger in prijs gehouden wierden, dan die door vrije lieden bearbeid worden, dan moet men van ftelling veranderen , en zeggen : „ wij hebben flaaven noodig „ om onzen hoogmoed en onze gierigheid te vol„ doen:" volgends den vermaarden Deken van Gloucester, is de doorgaande prijs der fuiker op de Engelfche Eilanden 30 Liv. Fransch geld (in vredens tijd,) het quintaal: in de Oostindiën 3 Liv.: wat is de oorzaak van dit groot verfchil in prijs? dat is, om dat in de Oostindiën de fuiker gekweekt en bewerkt wordt door vrije lieden , en in de Westindiën door flaaven: dc Cochinchineefen vergenoegen zig met het kooken der fuiker; in dien ftaat geeven zij die aan andere kooplieden over, die haar verder bereiden; met dit alles kost evenwel de ruwe fuiker niet meer dan 4 Liv. het quintaal; de witte 7 Liv. \% Sous; en de allerfijnfte fuiker wordt in ruiling van andere waaren te Faifo geleverd tegen 10 Liv. het quintaal ; welk een verbazend onderfchcid met den prijs der fuiker te St. Domingo en Jamaica! Maar gefteld, (het tegendeel is klaar beweezen,) dat het voor de eigenaars voordeeliger ware door flaaven dan vrije lieden te laaten arbeiden, zou dit ook dus voor den Staat zo zijn ? doet de flavernij  126 DE ZAAK DER NEGERSEAAVEN den Staat geene burgers, en met die, bronnen van vermogen verliezen ? vooral die gerustheid die het loon eener verftandige Regeering,zij? de eilanden zijn bevolkt met menfchen die geen het minste belang neemen of kunnen neemen, in den publieken voorfpoed ; hunne verlosfing is veel meer gehecht aan deszelfs ruïne; het zijn zo veele verborgene vijanden die hij voedt, en de Planters zijn genoodzaakt hen fomwijlen door de vreeslijkfte middelen te bedwingen ■ de llavernij is des zo wel een ftaat- kundig als zedelijk gebrek; de veiligheid der Europeaanfche bezittingen eifchen haare onderdrukking ; zij zullen niet bloejen voor dat de llavernij geheel uitgeroeid is: gelukkig die Natiën die het eerst bewaarheden dat zij het bijzonder belang niet verwarren met dat van den Staat. Vergelijking tusfchen een Land bewoond door flaaven, en een Land waarin alle inwooners vrij zijn. Indien het noodig ware met nieuwe bewijzen aantetoonen, dat de perfoonlijke vrijheid de eerfte voorwaarde is des algcmeenen voorfpoeds , dan zoude het voldoende zijn het Land alwaar zij heerscht te vergelijken met een Land bewoond door flaaven : welk een onderfchcid tusfchen Languedoc , dat op eene oppervlakte van 2,140 vierkante mijlen 1 millioen en 7,000,000 inwooners heeft, en St. Domingo 't welk op eene grootte van 4,000 mijlen geen  EN DER INW0ONEREN VAN GtlINEA. I27 400,000 menfchen telt ! het is waar dat de SpaanJche Colonie tienmaal ftcrker bevolkt is dan de Franfche , hoewel zij twee derde van het Eiland uitmaakt ; maar deeze is nog zeer verre af van den luister waarin wij haar zien zouden, indien zij door vrije menfchen bearbeid werd: Languedoc betaalt aan de Regeering 's jaarlijks 37,500,000 Liv., daar St. Domingo, volgends m. necker , alleen 5,000,000 Liv. opbrengt, en de grootte is gerekend op twee derde van Languedoc ; bij gevolg zoude het , indien het door vrije menfchen bearbeid werd, het dubbeld zijner inwooners voeden, en dc uitvoeringen éénmaal grooter maaken, 51) en bij gevolg ook de openlijke inkomften: ,, De vrijheid en het eigen„ dom," zegt m. poivre , „ zijn de rustpunten des „ overvloeds en eens goeden landbouws: nooit zag ,, ik die in bloei , dan in die Landen daar beiden „ geëerbiedigd worden: de aarde die onder vrije be„ werkers met overvloed uitdeelt, fchijnt zig inte„ krimpen onder het zweet der flaaven : de god ,, der Natuur wilde dat zijne aarde door vrije lie,, den zoude bearbeid en milddaadig worden." Wie kan , na hij dit geleezen en overwogen heeft, nog twijfelen dat de rijkdom en magt eens Staats niet aanwezig blijven kan zonder perfoonlijke vrijheid, zonder goede algemeene wetten? dat zonder deeze vrijheid een Natie noch liefde voor het vaderland , noch veiligheid, noch zeden, noch ijver, noch vernuft hebben kan , zo weinig als bevordering in kunsten, in handwerken; en des is het eenig middel  128 DE ZAAK DEK. NEGERSLAAVEN om het bijzonder met het algemeen belang te verbinden dat ieder burger vergenoegd zij met zijn lot, en des geen de minste lust hebbe om van Vaderland of Regeering te veranderen 52) De Jlavernij is niet minder nadeelig voor de meesters dan voor den Staat. Veele fchrijvers hebben ondernomen om te bewijzen , dat de arbeid van vrije menfchen voor de eigenaars even voordeelig zijn zoude als door de flaaven verricht : evenwel deeze gewigtige voorftclling die de bellisfendfte rekeningen eischt , en die men geeven kan, is nog niet met het zegel der klaarblijkelijkheid bekrachtigd; het is misfehien niet mogelijk daartoe te geraaken, zo lang men eene fpoedige algemeene vrijmaaking begeert, en zig bepaalt om tusfchen den prijs des daglooners , met het koopgeld en onderhoud des flaafs, alleen eene vergelijking te maaken; dit ft uk moet in een uitgebreider licht befchouwd worden; en zonder zig te bepaalen bij deeze omrekening, is het beter dat men op eene algemeene wijs ga onderzoeken , wat de invloed weezen zoude bij dien eigenaar, die deeze omwenteling wilde begunstigen: hiertoe zal ik mij thans verledigen ; laat hij zelf oordeelen, en met de bedaardheid eens verftandigen mans kiezen. Een  EN DER INWOONEREN VAN CtUNEA. 129 Een vrij man doet veel meer werk dan een Jlaaf. 53) Een Neger, flecht gevoed, flecht behandeld, afgemat , zonder aanmoediging in zijn werk , zonder belang in het welgelukken daarvan , arbeidt des te traager naar maate hij zijnen meester haat, en zijnen toeftand vervloekt : een vrij man arbeidt voor zig en zijn huisgezin ; hij verzuimt niets om de gunst des eigenaars door zijne werkzaamheid en bekwaamheid voor hem te winnen, en dus verzekerd te zijn, dat die hem gebruiken zal: de flaaf, overtuigd dat zijn lot nimmer zal veranderen, is des zonder eerzucht en zonder kracht; hij is lui, niet uit zijnen aart maar door zijnen ftaat; hij doet alleenlijk zo veel als noodig is om de ftraf te ontwijken ; hij is zo verre af van zijns meesters hebzucht te willen voldoen, dat hij integendeel alle gelegenheden waarneemt om hem te bedriegen; de vrije man is zeer wel verzekerd dat men hem zal afdanken indien men niet over zijnen dienst te vreden is ; hij heeft het uitzicht op bevordering fteeds voor zig; daarom heeft hij geen verfpieder noodig om zijn gedrag natefpooren; kort gezegd, men kan des met waarheid ftellen , dat de evenredigheid tusfchen het werk eens flaafs en dat eens vrijen mans is als dén tot twee: het recht der reprefentatie in dat nieuwe wereld-fyfthema der vereenigde Staaten, is hierop gegrond, dat, het werk eens flaafs en dat eens vrijmans ftaat tot elkander als vier tegen zeven; 54) de Planters bekennen dat dit in den Americaanfchen Archipel ook indedaad zo II. DEEL. I  T30 DE ZAAK DER NEGERSLAAvEN is ; laat men des nimmer deeze gewigtige overdenking vergecten, als men bewijzen wil aan de eigenaars der Coloniën, dat indien zij allengs hunne flaaven willen vrijmaaken, dat zij aan den eisch huns harten kunnen voldoen zonder hun belang te hinderen. Laaten wij nu bewijzen dat indien er op de Eilanden, zo veelen, 't zij Blanken 't zij Negers, vrije werklieden beftonden, zo men hen in grooten getale konde bezighouden, zonder die met de flaaven te vermengen , het voor de Planters goed zijn zoude , door hen de flaaven aantevullen die zij verlooren , of door den dood of door de vlugt. Een gekochte Neger kost 's jaarlijks zo veel als een goed werkman. Een beste Neger kost bijna 60 Louis; men ftelt zijn leven op 10 jaar; de intrest dier fomme bedraagt, tegen 15 percento 's jaars, 2.16 Liv.; zijn voedzel, zijn dekzel, de zorg die men voor hem heeft als hij ziek is, het hoofdgeld, enz., kunnen bedraagen 72 Liv., minder is het niet mogelijk te ftellen: een flaaf kost des 's jaars zijnen meester 288 Liv.; een werkman ,betaalt tegen 30 Sous Fransch geld 's daags, 55) en werkende 260 dagen in 't jaar, de zon- en feestdagen daar afgetrokken, enz. kost den eigenaar 390 Liv. dat is 102 meer dan de flaaf: maar hoe veel meer werks doet hij? dit niet alleen! maar zijn voedzel veel overvloediger zijnde , zijn onderhoud  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. I3I meer kostende dan dat eens flaafs, keert het grootfte deel der verteering, ten voordeelc des meesters : dit alles wel nagedacht zijnde, blijkt bij flot van rekeding, dat de meester meer voordeel ontvangt door bet te werkftellen van vrije lieden dan van flaaven: voeg hier bij, dat de inkoop der flaaven groote fommen eischt; en dit, gevoegd bij de verkrijging des gronds, het bouwen van huizen en molens, het aankoopen van beesten en werktuigen, enz. overlaaden den Colonist, en belemmeren alle zijne onderneemingen , ja ftellen zijn fortuin in gevaar, als hij groote fterftens heeft: 56) het is waar dat wij de rente gebragt hebben van de fom waarvoor de flaaf gekocht is op 15 percento, maar het is eene lijfrente op verfcheidene hoofden geplaatst, die de een door de andere niet boven 8 of 10 jaar keven, terwijl men aan een vrij mensch ten minsten 25 jaaren levens toefchrijft. De meesters zijn ook zeer blootgefield aan groote verliezen, door het vlugten of het Jlerven der Jlaaven. Het geen deeze rekening bevestigt is, dat dc Negers alle gelegenheden waarneemen om zig aan hun ongelukkig lot te onttrekken; zo een daglooner verhuist, zijn meester verliest daardoor niets; zij hebben de vrijheid van te fcheiden aan zig behouden, en indien eenig misnoegen hen fcheidt, het wederzijds belang de eenige band tusfchen hen zijnde, het I 2  132 DE ZAAK DER NEGCRSLAAVES weggaan des eenen doet geen nadeel aan den andören: zo de dood een oud dienaar vaa zijnen Heer wegneemt, deeze verliest niets daarbij dan een oud dienstknecht, en is niet verpligt geld ttittegeeven om deszelfs plaats te vervullen; maar de dood eens flaafs is voor den meester zeer fchadelijk ; hij moet met groote kosten een anderen koopen; en die, niet gewoon aan dit werk en nog weiniger aan het flecht onthaal, is niet in ftaat zijne geledene fchade te vergoeden : dit alles door de ondervinding aangetoond, kan niet door redeneeringen wederlegd worden. De meeste Negers op de eilanden zijn in Africa geboren. Men zal misfchien tegenwerpen dat alle Negers in America geene ingevoerden zijn, en dat de mcestcn, op de Eilanden geboren, minder moeten kosten dan zij die ik in vergelijking ftel met de vrije Negers daar zijn zo veele Neger Creoolen geenzins als men onderdek; van 800,000 flaaven, binnen 96 jaar in St. Domingo gebragt, waren erin 1774 maar overig 140,000 inborelingen; het geen de helft van het getal der flaaven niet uitmaakt, die thans in deeze Colonie zijn : en zo als men 's jaarlijks 16 of 17,000 Africaanen invoert , kan de voorige rekening ten minsten toegepast worden op deeze nieuwe daglooncrs.  EN der INWOONEREN VAN GUINEA. 133 De eigenaars ontvangen een gedeelte des loons hunner daglooneren, door hunne verteeringen: Dit is klaar: in plaats van 72 Liv. die hun het onderhoud eens flaafs kost, verteert misfchien de daglooncr 200 Liv. ; en dit komt ten voordeele des meesters, waarvan hij alles koopt, en op wiens grond hij alles verbruikt. De meester wint ook aan den kant van zijn geluk en veiligheid. Na den Planter overtuigd te hebben dat zijn belang niets lijden zal zo hij allengs de vrijmaking bevordert, moeten wij nog onderzoeken: ,, Of huu,, ne bezittingen en pcrfoonen in zekerheid zijn zul„ leti:" hoe? heeft hij nu niet alle oogenblik te duchten, dat, daar het geweld alleen hen bedwingt, cr misfchien maar een oogenblik noodig zij om hen te wapenen en de Natuur, de Rechtvaardigheid en den Godsdienst op hunne dwingelanden te wreeken ? waarlijk, rijkdommen ten koste van zo veele en altoosduurende angsten gekocht, zijn meer eene kwelling dan een geluk; en de ftraf, gelijk aan die van pygmaliox , moet des te wreeder zijn, naar gelang het geweten die door zijne bittere verwijtingen, en geweldige fchokken vermeerdert: de Planters zijn indedaad af hangelijk van hunne flaaven; deeze kunnen of opftaan, of het leven eindigen; en de ruïne des meesters is altoos het gevolg daarvan, vermits hij zijn I 3  134 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN fortuin niet vest dan op onrecht en verdrukking: zo is het met den vrijen landbouw niet; misfchien is hij min voordeelig, maar hij eischt ook minder uitgaven; hij verwekt noch gevaar noch wroeging in den eigenaar : de daglooners doen veel meer werks dan de Negerflaaven, en hun dood wordt herfteld zonder nieuwe verfchotten. Hieruit volgt, dat, al ware de vrije bearbeiding al eens minder voordeelig dan de andere, die, tegen zo veele onkosten, eischt dat zij de Planters blootitelt aan groote verliezen, en dat zij, gegrond op tyrannij, niet in frand kan blijven zonder der ziele haar dierbaarfle pand, de gerustheid, te ontrooven , de vrije bearbeiders altoos nog te kiezen zijn, en door kleine Planters die geene groote verliezen willen loopen , en door Grooten die eene mindere opoffering behoorden te Hellen, boven de angst en onrust die hen altoos omringen : al hadde men ten voordeele der vrije bearbeiding niets meer dan dit intebrengen, dan ware het, zo ik vertrouw, nog genoeg , om alle eerlijke lieden daartoe overtehaalen; en dit doet mij hoopen dat deeze omwenteling eens gebeuren zal; zij ftcmt in met het plan der Voorzienigheid; want zij bevordert de zeden en de befchaafdheid : het voorbeeld der Noord-Americaanen doet hier meer af dan alle uitrekeningen; zij hebben getoond dat men edelmoedig weezen kan zonder het belang te benadeelen, en dat de uitroeiing der flavernij, noch het verlies der Coloniën, noch de ruïne der Planters voordbrengt. 57)  EN DER INWOONEUEN VAN GUINEA. 135 Dan zou men den landbouw beoefenen gelijk in Europa. Indien des de Regeering de vrijmakingen toeftaat; indien zij alle vrije arbeiders die in de Coloniën komen befcbermt, dan zullen de eigenaars die hunne flaaven de vrijheid wcdergeevcn , en zij die op de Eilanden zig komen vestigen, in dezelfde clasfe zijn als de landbouwers in Engeland en Frankrijk ; zij zullen hunne inkomsten beter kunnen bepaalen, dewijl zij noch het flerven , noch het wegloopen te duchten hebben; zij zullen 's jaarlijks aan Africa en Europa niet meer eene fom betaalen overeenkom ftig met het getal der nieuwe flaaven; hunne producten zullen in zig zeiven minder kosten; en dus ten laagercn prijze aan de verbruikers daarvan verkocht worden: de Eurapifche manufattuuren, en die welken zig daar zullen vestigen, zullen des te meerder arbeiden naar gelang zij meerder vrije lieden te kleeden hebben ; men zal niet langer half naakte, mottige flaaven zien, die geen vermogen hebben om zig iets beters te bezorgen ; de gemaklijkheid om zeer veele menfchen te doen arbeiden, zonder groote uitgaaven te moeten doen, zal de ontginning der gronden begunstigen ; alle bebouwde Eilanden zullen bevolkt worden; en zonder een ftaatkundig maatfchaplijk gebrek voordtezetten, 't welk zo hoonend is voor eene wijze beftuuring als misdaadig voor den bijzonderen man die het in ftand houdt, zullen zij, 't zij aan den Staat, I 4  136 DE ZAAK DEK. NEGERSLAAVEN 'c zij aan de eigenaars, onberekenbaare voordeden aanbrengen. De /lavet nij der Negers gewent hunne meesters aan hardheid. Gewoon aan de menfchen die zij gekocht hebben te waardceren naar het geld 't welk zij daarvoor betaalden, behandelen zij hen ook naar dat vooroordeel : 58) zij zien in hun niets dan vuige werktuigen huns geluks ; en niet bedacht hebbende dat het menfchen zijn zo als zij zdven , kunnen zij naauwlijks bevatten dat het hun pligt is, die te Hellen boven de beesten die hun denzelfden dienst bewijzen , of boven een paard, dat wel eens viermaal meer kost: deeze hardheid vermeerdert ook daardoor dat zij in America de tooncelen van ijslijkheden die de flavernij voordbrengen, nimmer zien: als zij op hunne plantagies zijn, zijn zij nimmer getuigen van deeze ftrafod'eningen die zo gefchikt zijn om het hart te vermurwen; als zij afweezig zijn, zenden hunne Intendanten hun groote fommen , maar de arbeid die zij van de Negers eifchen is oorzaak dat zij daar niets bij verliezen; en de eigenaars ontvangen en vertceren hunne inkomsten , zonder veel daaraan te denken dat zij zo veel gekost hebben aan de rampzaligen, die met bloed en traanen alles bevochtigden! wat is het gevolg hiervan? de meeste Planters zijn geheel onkundig van de barbaarschheden hunner Commandeurs, die zij over hunne flaaven ftcllen, of hun  EN DEK INWOONEREN VAN GOINEA. I37 hart is gemaakt voor wreedheden : het eerfte is een onvergeevelijke achteloosheid; het andere is een misdaad: o gij wier driften zo veele zuchten kosten , wier grilligheden zo fmartlijk gevoeld worden door die ongelukkigen welken u moeten gehoorzaamen ,kent eens eindelijk uw waar belang! wilt gij boete doen voor alle de misdrijven door u begaan? wilt gij die ftem doen zwijgen die u in het heimelijk zulke bittere verwijtingen doet over uwe onrechtvaardigheden , vruchten uwer gierigheid en van den angst voor uwe veiligheid? wilt gij uw berouw toonen over zo veele wreede ftraffen uwe flaaven aangedaan om ingebeelde misdrijven ? geeft uwe Negers dat geene weder 't welk gij hun onrechtvaardiglijk ontnomen en onthouden hebt; breekt de ketens waaraan gij uwe medemenfehen, uwe broeders gebonden houdt; wischt het fchandteken, 't welk gij voor hunne hoofden hebt durven indrukken, uit ; heft hunnen geest op verlaagd door flavernij; en na de gecsfels der nieuwe wereld geweest te zijn, wordt eens eindelijk haare herftellers ; brengt gerechtigheid en vrede met perfooneele vrijheid en veiligheid in deeze gewesten; gij zult aan geluk winnen het geen gij aan geld verliest wat zeg ik ? deeze deugdoefening zal u niets kosten ; uwe landerijen zullen beter bearbeid worden; opftand en wanhoop zullen u niet meer ontrusten; gij zult u omringd zien van braave, ijverige , getrouwe en ter uwer verdediginge gereede dienaars, die hun eigenbelang met het uwe verbinden, en u zegenen om het goed hun beweezen. I 5  138 de zaak der negerslaaven De flavernij maakt hen ongelukkig die haar onderworpen zijn. Thans hebbe ik alleen nog aantetoonen dat de flaaf altoos ongelukkig zijn moet : maar dit is zo klaar en duidelijk dat ik er weinig over heb bytevoegen : het volgende zij des genoeg. Zedert langen tijd nam men belang in het ongeluk des Africaans; geboren in het gewest der vrijheid, wreedelijk uit zijn vaderland geroofd, heengebragt, door duizendeijslijkheden eener zeereis, na een onbekenden oord, alwaar een fchepzel, 't welk zig zijn meester noemt, om dat het een fomme gelds aan zijnen roover betaald heeft , hem als een dier laat merken , hem beveelt zijn gehcele leven door voor hem te arbeiden , en geen anderen loon geeft dan een ongenoegzaam voedzel; dat zijne minste morringen ftraft als een barbaar; hem, indien hij poogt zijne vrijheid te herwinnen, vermoort, eene vrijheid door god en de Natuur hem gegeeven, en die men hem nimmer dan door geweld ontrooven konde : federt langen tijd heeft men erkend dat de flavernij de ziel des Negers verlaagt, zijne befchaving belet , de zucht om zig te onderfcheiden uitdooft, en dat, daar men hem alle geluk, alle hoop ontneemt, men hem ook belet iets te beproeven om zijnen ftaat te verbeteren: maar heeft men zijnen gehelen last van elenden immer behoorelijk overwogen ? heeft men niet veel meer het oog geleend aan den Europeaan , altoos gereed om het phyficq geluk zijns flaafs te  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. I39 roemen, en zijne zedelijke vermogens te verderven * dan aan den Neger die gebukt gaat onder den last hem door wreede, (zogenaamde) Christenen opgelegd ? men vindt behaagen in zig hier omtrent te misleiden : doordrongen van het denkbeeld dat men flaaven hebben moet om onze fuiker te bereiden, poogt men zig-te overtuigen dat zij zeer gelukkig zijn, hoewel geketend; wèl gevoed om dat zij omringd zijn van levensmiddelen; en het belang des meesters eischt dat hij hun goed voedlel geeft; hunne krachten te fpaaren als zij vermoeid zijn, en de grootfte zorg voor hen te draagen als zij ziek en verzwakt zijn zie daar dit behoorde dus te zijn om het natuurlijk lot dier ongelukkigen te verzachten: maar hoe verre is dit van het geen zij ondervinden! 't is waar, de Negers in onze Coloniën worden minder wreed behandeld, dan in de andere Eilanden; en ik verheug mij dit getuigenis te kunnen geeven aan de Franfchen, dat volk zo beroemd om zijne mcnschlievendheid als om andere beminnelijke hoedanigheden ; de Intendanten zijn gelast de Negers te befchermen; ieder Africaan die hier aankomt wordt opgetekend en gedoopt; men mag hem niet meerder dan 50 zweepflagcn geven ; 59) zo men hem verminkt, of weigert het geen hij noodig heeft , dan kan hij zig vervoegen bij den Procureur des Konings, die hem recht verfchaft; maar welke flaaf zal ligtlijk ondernccmen zijns meesters haat door klagten optewekken? hij ducht te recht voor deszelfs wraak die hem tog vroeg of laat treffen zal : voeg hierbij  f#e DE zaak der negerslaaven het recht verfchaffen is oogenblikkig, en zijn geheele leven door kan ongelukkig zijn, om dat hij heeft durven klaagen. Maar het is onmogelijk of de wetten, betrekkelijk tot de flaaven, of zelfs de voorbeelden van eenige goedaartige Franfche meesters optenoemen , en niet te befluiten dat het lot der flaaven allerellendigst is; dit is de oorzaak dat 's jaarlijks zo veelen zig zeiven dooden , dat men de oplettendfte wacht moet houden om hen het vlugten te beletten ; zonder hier des meerder bijtevoegen, zal ik mij in dit Hoofddeel bepaalen om in weinige woorden aantetoonen, „ den invloed die de vrijmaking zoude hebben op „ het charakter en de zedelijkheid der Negers." De Jlavernij verlaagt de ziel des gtenen die aan hair onderworpen is. Indien de Iloten ontaarte wezens waren, dit ontftond uit de denkwijze hunner meesters; deezen waren te trotsch en te tyrannig om eenige gelijkheid tusfchen hen en hunne flaaven roereftaan: zo de heüendaagfche Grieken vervallen zijn in eene domheid welke het fterkst contrast maakt met hun charakter, zo als het voor twintig eeuwen was, dat komt om cat zij thans in flavernij zijn, en ten tijde van thémistocles en plato het genot der vrijheid in groote maate genooten: en hoe zou de Neger, van zijne geboorte aan gewend tot gehoorzaamen, zonder daarover te denken, in ftaat zijn om zijp. eigen ge-  ET? DER IN-WCD>-EREN' VAN GCLNEA. lil drag met oordeel te beftuuren? zijne ziel is zo gebonden als zijDe armen; de minste verheffing wordt des te ftrenger geftraft naar maate het overdenken gevaarlijk is voor iemand die zijn juk met ongeduld torscht; het kwalijk begreepen belang en de veiligheid huns meesters, eischt dat zij tot het redelooze vee vernederd worden: de Neger moet, om niet na verandering te haaken, zijn rampzalig lot niet gevoelen ; en ook wat raakt het zijnen meester of hij zedelijke gevoelens en genoegens kent of geniet? hij moet alleenlijk zijne handen laaten arbeiden; en de eigenaar ftelt zo veel belang in het befchaaven van een' Zwart, als wij om een paard dat onze kar moet trekken lesfen in de manege te doen geeven: maar heeft de Staat dan ook geen belang daar in , dat deszelfs leden alk kundigheden en dat oordeel hebben 't welk zij noodig hebben in hunnen toeftand ? en heeft men nog de onbefchaamdheid om te ftellen: dat een flaaf, bepaald bij zijne natuurlijke gewaarwordingen , gelukkiger is,om dat hij weet: nooit zal ik van honger fterven; dan een werkman, die den wil heeft, en nooit de hoop verliest van zijnen toeftand te zullen verbeteren? Zij ontrooft hem het geluk en vooral de Imp. "Waar vinden ongelukkigen vertroosting ? bij de hoop! zo de geestige allegorie van de doos van pandora, haar bedoelt, de ondervinding bewijst het; wij senieten minder door het geen wij bezitten dan  14- CE ZAAK DER SECERSLAAVEN door het geen vrij verwachten: de boer is meermaals behoeftig, maar zelden ongelukkig, want hij hoopt altoos: deeze troost is zelfs veel vermogen der op zijne ziel dan op die eens Rijken , wiens lot des te minder wenfchelijk is om dat hij riets kan boopen: maar wat is de troost eens flaafs tegen de fmarten die hij uitlaat? welke hoop kan de (lagen eens monfters dat hem kastijdt verzachten ? of hem opbeuren m den langen zwaaren arbeid die men hem oplest? nu lijdt hij het geen hij altoos zal moeten lijden; eene eeuwige flavernij! dit vonnis vergiftigt zijn geheel leven; nooit zal hij zijn geliefd, zijn betreurd vaderland zien , nooit zijne gelieffte vrien den omhelzen , en , helaas! die kinderen die hij het leven gaf zullen even ongelukkig zijn als bij zelf is ! zcSSe > dat men zig san niks gewent; 'r is waar, doch niet in de flavernij; behoef ik dit aantetoonen voor lieden die weeten wat het is, vrij te zijn en door de hoop verzekl te worden ? Zij bluscht allen naijver vit. En wat oogmerk zouden zij hebben om vorderingen te maaken ? ontvangen zij daar eenig voordeel uit? mogelijk zouden zij een weinig minder flecht gevoed en behandeld worden , om dat men vreezen mogt dat zij zonden ontvlugten; maar wint hij iets aan den kant zijner vrijheid, die grootfte aller fchatten? hunne handigheid zoude alleen den meester bevoordeelen, maar flavernij blijft hun eeuwig lot; zij  EN DER l:r ca: de reaer. _-.:. . ■: zzr~.zïz:z en da: bet hart met verrukking volgt; bet geeft een heerelijk iir.'s'-e.'.i var. ie raer>-:a'.::kê -.vaarie . er. vir. ie wijsheid des Scheppers; bij die werkt aan deszelfs uitvoering kan de valfche begrippen der dwaaze wijsbegeerte er iï vr:: ierbre • er :e? :.rgc'.>:r"ï verachten ; en hoe veel eerbieds moet dit p!an den traatkaraiaer er. aaerfc'a.cavriera a:a: :a'a:eze-en voorden Godsdienst, die aDe poogingen , aangelegd "ra 'ae: gelak ie: zatr.rriavir.- '-- v.r_; t.a . aanmoedigt! Men vindt niet alleen op den aardkloot volken, die , na «rage eeuwen te hebben uitgeblonken, weldra weder gevallen zijn in eener, ftaat van ■ nbunde. waaruit zij niet zeer gemak lijk te redden zqn ; en men kent andere Natiën die in dien rijd zonder zeden en zonder kunsten waren, maar thans den naK a  148 DE ZAAK DER NEOERSEAAVEN ijver van andere volken opwekken: dit is 't niet all' ; de inwooners deszelfden Rijks toonen zulke treilende nuance-: indien de noordlijke gedeelten van Frankrijk eene taal , driften , fmaakeu , temperamenten hebben, geheel anders dan de zuidlijke gewesten , waarom, verwonderen wij ons, dat op den afftand van i2oo mijkn, een zeer fterk verfchil tusfchen de Franfchen en de onderdaanen des Konings van Benin plaats heeft ? ten anderen, om dat wij deezen eenige eeuwen voor zijn, is dit een bewijs dat zij altoos woest blijven zullen ? zo het ook niet genoeg zij zig befchaafd te mogen noemen om dat men kunsten en weetenfchappen heeft; zo men ook nog billijk en goedaartig zijn moet, wat denkbeeld moeten dan toch die ongelukkige Africaanen van ons hebben, die wij uit hun vaderland rooven , alwaar zij door alle de weldaaden der Natuur omringd zijn , om hen te fleepen na de Eilandan die wij ontvolkten , en daar onderwerpen aan den eigenzinnigen wocstcn wil eens meesters, die hen in ketens houdt? hebben zij geen recht om zig verre boven ons te fchatten? zij die de vreemdelingen als broeders ontvangen ? zij die omtrent ons nimmer de wetten der Natuur verbraken ; zij die niet wreed kunnen zijn dan als zij getergd worden; zij, met één woord, die jiog niet geleerd hebben van de ftaatkunde der Europeaanen , in weerwil hunner ondervinding, niets goeds te wachten?  EN DER INWOONEREN VAN GDINEA. 149 Hun kleur maakt hen niet tot een clasfe van andere menfchen. Ik ftel eens, voor een oogenblik, de Negers gaven geen blijk van vernuft in de Coloniën ; alles wees eens in hun ontaarte wezens aan, niet waardig onder de burgers veel minder onder de menfchen geteld te worden; waaraan is dit vreemd verfchijnzel toetefchrijven ? zullen wij zeggen dat de ziel alleen een blank ligchaam kan bezielen ? dat zwartheid , en koperkleur, het charakter der domheid zijn ? het is waar de Negers hebben trekken hun alleen eigen; een platten neus, vooruitfteekende kaaken , gekroesd hair, dikke lippen, een zwarte huid en een onaangenaamen reuk; maar is hunne ftem niet even welluidend als die der Europeaanen P de handen niet zo fijn, de beenen zo welgemaakt, de ftatuur zo recht, zo groot, de ('pieren even buigzaam ? indien wij ons niet ligt gewennen aan het zien eens Negers , hij ondervindt insgelijks , als hij een Blanken voor de eerftemaal ziet eene onaangenaame gewaarwording: alles wat vreemd voor onze gebruiken, onze zeden is, behaagt ons niet; het is met moeite dat wij het vooroordeel overwinnen , 't welk ons het geen bij ons is doet verkiezen, boven het geene ons niet eigen is. 62) K 3  1j0 ce zaak der negerslaaven Men moet hunne kleur aan den invloed der zon toefchrijven. Onkundig te zijn dat hunne kleur min of meerder is toetefchrijven aan de zonneftraalen, toont dat men weinig ervaaren is in de natuurlijke hiftorie van den mensch ; en dat de nuances die men op de huid waarneemt, als men met den Samoojeed of den Lap. lander begint, en met de Negers aan de Goudkust of Mofambiek eindigt, daar insgelijks de uitwerkzels van zijn : indien de Bijbel ons niet verzekerde dat allen éénen ftamvader hadden, zoude men dan, om dat het vel der Negers anders gekleurd is dan het onze, hun een anderen oorfprong geeven? zo als dc prisma van newton eene draal in zeven onderfcheidene kleuren voorftelt, zo neemt ook het menschdom, gewijzigd naar de luchtftreeken, eene overgaande kleur (nuance,') overeenkomstig met de breedte waarop hij woont aan: de Natuur is niet op éénmaal overgefprongen van der Engelfche blankheid tot de zwartheid des Africaans; zo weinig als van het levendig rood tot het donker paarsch: de Blanken zijn gefcheiden van de Zwarten door de Bruinen , de Olijf- en Koper-kleurigen; daar zijn zelfs tusfchen de Blanken zeer groote nuances: eene Zweedfihe of Hollandfche fclwonheid zoude ontroostbaar zijn indien zij de kleur had eener Spaanfche of Italiaanfeite. Alle de Phyfiologisten zijn van één gevoelen met den beroemden malphigi, dat het vel der menfchen  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. I5I gedeeld wordt in drie ondcrfcheidene dcelen, het Epidemie, het vel, en een (lijmachtig vlies, dat tusfchen beiden ligt, en dat in die ftof de kleur deronderfcheiden volken des aardbols gevonden wordt: het vleesch, de fpieren, het bloed der Negers en der Blanken , zijn van dezelfde kleur; maar de zon die haare (haaien recht nederfchiet op dc Negers, verwekt in dat (lijmachtig vlies, dat het vel bedekt , eene gisting die deeze kleur aanneemt, welke voor het oog zeer zichtbaar wordt door de doorfchijnendheid van het Epiderme: deeze gisting gefchiedt te ligter om dat de huid des te meerder bloot ligt, naar maate het Epidemie met millioenen zweetgaten doorboord is: wij zien alle daag de groote tederheid van alles waaruit ons vel beftaat : waaruit komt de roode kleur der onfchuld, dc bleekheid der vrees , de geelheid der uitgeftortc gal, indien het (lijmachtig vlies niet aangedaan wordt, door deeze omftandigheden? De Aardbefchrijving komt hier ook ter onzer hulp: onder den Poolcirkel , en na het Noorden der gemaatigde luchtftreeken, heeft de zon geen kracht genoeg om dat vlies onder het Epidemie aantedoui: de Rusfen en Zweeden zijn blond, de Spanjaarden en Italiaanen zijn bruin ; in Barbarijen en bij den Mogol is de kleur koperachtig; de Indiaanen die verderop woonen zijn bruiner, de Africaanen onder de linie volftrekt zwart; maar zij die aan de Oostkust woonen , verfrischt door den Oostenwind die over eene groote zee heenwaait, zijn minder verbrand dan die van Guinéa , die deezen wind niet krijgen K 4  I52 DE ZAAK DER NEGERStAAVEN dan na dat hij op het gloejend zand van het binnenst van Africa een ondraagelijke hitte verkregen heeft: de Hottentotien hebben dezelfde kleur als de Mauren van Barbaryën: deeze afwijking der kleuren is bijna zo merkbaar in de nieuwe als in de oude wereld: de ongelukkige inwooner der Straat Darids, is even lelijk als de Laplander en Samojeed; die van Hudfons-baay gelijken de Tartaar en; het is waar dat onder de verzengde luchtftreek de kleur alleen geelachtig is ; maar dit onderfcheid tusfchen de inwooners van Guiana, of het Land der Amafconen en die van Guinéa verfterkt mijne gevoelens : de hitte is veel draagelijker in America dan m Africa; de aarde is daar verkoeld door veele rivieren, en den Oostenwind, die, den Atlantifchen oceaan overkomende, de hitte verliest, die hij op het brandend zand van Africa had aangenomen; de geheele Westkant der kust is befiagen met de hoogfte bergen des geheelen aardbodems , die altoos met fneeuw bedekt zijn; de grond van Quito , en van bijna geheel Peru is 1450 Toifes boven de oppervlakte der zee, en des hooger dan de Pyreneën; dit is de oorzaak dat de inwooners, zelfs onder de linie , een koperkleur hebben ■ die van Chili en Paraguai zijn olijfkleurig; na de ftraat van Mageliaan, de Patagons, hebben een ligt bruine huid. De Negers zeiven worden minder zwart als men hen in minder heete Landen brengt; „ De kinderen „ die zij in America verwekken zijn minder zwart ,, dan die in Africa geboren worden; met ieder ge*  en der inwooneren van gcinea. 153 „ flacht wordt dit zichtbaarder : het is mogelijk, „ dat na veele generatiën, men de Africaar.en niet „ meer kan onderfcheiden van de inwooners des „ Lands alwaar men hen heen gebragt heeft:" 63) de zon maakt ook onder de verzengde luchtftreek, den huid der EuropeMtunbtwai Dr. mitchell zegt ons: „ dat de Spanjaarden, die langen tijd onder „ de linie 'gewoond hebben , zo bruin worden als „ de Indiaanen in Virginiën:" hij voegt er bij: „ en indien zij niet trouwden met Europifche vrou„ wen, maar zo een woest leven leidden als de In,, diaanen, dan is het zeer waarfchijnelijk dat hun„ ne kinderen zo zwart zijn zouden als deezen." 64) Ik heb in het derde Hoofddeel des eerften Deels gewag gemaakt van een etablisfement te Guinéa, beftaande uit Pcrtugeefen, en opgerigt korten tijd na de ontdekking; zij zijn zo zwart, en hun hair even eens als dat der Negers ; en echter genieten zij in bun vaderland alle de voorrechten des burgers. De kleur der Negers heeft des geen den minden invloed op hun verftand; zij is het gevolg eens heeten klimaats , en deeze plaatslijke omftandigheid is des te minder vreemd, om dat de nuances van Blank tut Zwart door de verfchillende graaden als 't waare getekend zijn, die de aarde fnijden van den Equator tot aan de Poolen : ,, Zo zeer, dat indien de „ luchtftreeken, uitgevonden door de uitvinders der „ Sphere, afgebeeld waren met waare banden, men „ zoude, volgends den Abt rayn al, zien, het zwart, „ het bruin, onmerkbaar ter rechte en ter linkerhand K 5  IJ4 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN „ afneemcn, tot aan de keerkringen; van daar het „ bruine verbleeken, en helderer worden tot aan de „ Pool-cirkels, door geduurig toeneeraende, al fchit- „ terender blankheid." Waare oorzaak hunner domheid. Laaten wij des de domheid der Negers in onze Coloniën niet ftellen op rekening der Natuur, maar op dc onze; en verre van hen daaruit te verlosten, vraag ik of alle behandelingen niet moeten ltrekken om hen alle de bekwaamheden der Natuur te ontneemen? of willen wij, terwijl wij hen*tot de beesten vernederen, hunne ziel verheffen ? geeft men hun wel de minste gelegenheid om eenige zaaken van vernuft aantetoonen ? de godlooze wijs waarmede men hen meest overal behandelt , is zeker niet gefchikt om hunnen redelijken geest te ontwikkelen : wat vormt groote mannen ? die geestvervoering die uit de hoop ontftaat dat men het vaderland gewigtige diensten doen kan; onftervelijken lof en eer zal behaalen; dat ontgloeit de genie, dat ontwikkelt alle de krachten der ziele; dat Helt ons in ftaat om heldhaftig , om groot te handelen ! en wat eifchen wij van onze Negers? vernuft, oordeel, geest? neen, werktuigel ijken arbeid; hoe meer zij verbeest zijn, hoe geruster wij zijn ; de dierlijke domheid draagt het juk zonder tegenzin ; de flavernij is alleen onverdraaglijk voor hem die voelt dat hij voor vrijheid gemaakt is; het belang eischt des de Negers in de  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 155 bcestachtigfte onkunde te laaten verzinken, en door zwaare ftraffen tot gehoorzaamheid te dwingen; deed de Colorist anders, hij zoude gemaklijk kunnen voorzien , dat een algemeene opftand weldra de gehoonde Natuur en de beledigde perfoonlijke vrijheid zoude wreeken. De Negers zijn in hun land meer befchaafd, om dat zij meer vrijheid hebben. Dit heb ik reeds in het eerfte Deel aangetoond; zij hebben kunsten, en twisten in eenigen met ons om den voorrang ; zij bewerken het ijzer zeer behendig ; zij koopen van de Europeaanen ijzeren flaaven, en maaken daar fabels en pieken van, die zij vertieren met regelmaatige figuuren , behalven nog zeer veele dingen waarin zij onze flootenmakers op de dorpen overtreffen; zij maaken uitmuntend doek van eene hoogopfchietende plant; zij verwen de draaden zwart, geel, of rood, en vlechten die vervolgends , om daar ftoffen van te vervaardigen , wier verw zeer aangenaam is ; zij maaken ook nog uit zijachtige draaden een weefzcl, 't welk de verwondering ' opwekt van hun die dit eerfte werk zien ; maar in het katoen toonen zij hunne grootfte kunst; na dat zij de draaden een fchoonen kleur gegeeven hebben, verwerken zij die tot geftreepte ftoffen, zij kunnen geene chitzen maaken , maar hunne meeste ftoffen zouden door de fchoonfte manufactuuren van Europa niet verfmaad worden: 65) zij hebben ook  IJ6 DE ZAAK DER KEGERSLAAVEN «enigen zweem van weetenfchappcn, vooral in de rekenkunde; 66, en het geen nog meer verbaazen moet, is, dat zij deeze denkbeelden verfchuldigd zijn als ook hunne werktuigkunde , niet aan de Europeaanen, maar aan hunne eigene natuurlijkenaardigheid en vinding: is dit geen bewijs dat dit volk het even verre zoude brengen dan eenig ander volk op den aardbodem, indien men, in plaatfe van hen te belemmeren in de befchaaving , die door edelmoedige hulp en vrijen koophandel begunstigde'? De Neger koopman rekent met de grootde netheid de waarde der koopwaaren ; hij vindt fpoedig wat men hem fchuLiig is , en hem te bedriegen is niet zeer geniakl jk ; dit vereischt te meerder aandacht om dat meest alles uit het hoofd opgemaakt wor t. De Negers in onze Coloniën leeren gemaklijk verfcheidene taaien ; veelen kennen verfcheidene Aft» caanfche taaien, als ook die hunner meesters; wat ontbreekt des aan de natuurlijke geichiktheid om verder te komen, dan verzachter zeden en naijver voor groote bedrijven ? de ziel , gebogen onder het juk der llavernij, kan zig niet tot verhevene voorwerpen opheffen ; men moe: vrij geboren en onaf bangelijk van anderen zijn, om iets van belang te onderneemen ; en een volk van flaaven , befehaaft zig niet voor het zijne ijzerene boejen verbroken , en het hoofd moedig uit het dof opgeheven heeft. Niet alle Negers zijn ook zelfs in llavernij ontbloot van alle verdand; fommigen lpreeken met ligt-  EN DER INWOONEREN VAN GÜINEA. 157 heid, Fransch, Engehch, Nederduitsch, Spaawch, Portugeesch, en hebben zelfs, in hunnen handel, correspondentie in deeze taaien: 67) men heeft er zelfs gezien die met een goed gevolg de vrije kunsten oefenden: dit verfchijnzcl 't welk men bewondert bij onze boeren, is des te ongemeener, om dat zij alles aan de kragt van hunne genie verfchuldigd zijn ; want zij zijn van alle opvoeding verftooken, en zagen nimmer een meesterftuk om zig daar na te oefenen; zij hebben een zeer bijzonder talent voor de mufiek, en leeren die gemaklijk; 68) 't is waar die mufiek ftemt met hun volkscharakter zeer wèl overdén, doch dit bewijst dat die gaaf niet aangenomen, maar bij hun natuurlijk is. De Dichtkunde is de zuster der Toonkunde, zij zijn altoos onaffcheidbaar; zij onderfteunen en verfraajen elkander; de Negers hebben, zo als alle andere volken, de gewigtige voorvallen voor de Natie, of de fterke aandoening hunner ziele, in verzen gebragt en in gezangen: de droefheid over het verlies huns vaderlands, hunne ongelukkige gevaugenis, de tirannij hunner meester ; het gebrek dat zij lijden; zie daar dit zijn de onderwerpen hunner gezangen; gezangen doorgaands gekenmerkt door die kracht welke ontftaat uit de heftige en diepe aandoeningen welke men befchrijft; fommige Negers maaken £«gelfche of Franfche verzen; 69) deeze verzen hebben weinig zamenhang of welluidendheid, en de uitdrukking is fomwijlen zeer ruw; maar dit kan daaruit ontftaan dat onze taaien niet zeer bekend zijn  Tf? CZ ZAA5 L£3 yZGS7.51i »v-^ aan deeze Africaanfche Dichters; of, om dat hunne denkbeelden, meer kracht hebbende, zij ook daar toe bedden en woorden ontkenen om dus te levendiger te fchïlderen, bet geen zij zdven gewaar worden; men vindr dezelfde kracht in alle de opfeilen der wüde Natiën, die tot de fraaje kucsren naderen: daar moeten, t is waar, groote omwestdingen komen , voor deeze Natie een milton of corxeille zal Toordbrengen; maar hoe veele zulke gemes relden eertijds de Gamin of de Britten onder ben ? en wat zonden wij zeggen indien wij de fchriften der G'-.-.'.i'. tzR :■",.>:-.*-. v;:lzr;zr.zsr..-xïzr- ie urhejr^ zig de moeite gaven om te bewijzen dat rij zeer wel gefchikt waren om vorderingen in verftand en kundigheden te maaken , tesen de fmtsvinoiebeden v— S:ri:5:;-.-iie lieüe- ie- -c G *i Bri:;en , zonder kunsten lcewnde wezens waren tusfchen de menfchen en de beesten geplaatst: zo denken echter de meeste Plantas over hunne {havenen dit is hunne omfchuMigmg als rij deeze menfchen in llavernij bonden ; indien zn toeftonden dat her wpzens rijn zo als rij zdven, dat rif dezelfde eevne. Lgieii. cezeliie ve-ri-r.ii-e zciei'ic ie'ïw --keden 'z-tz.r.zz. iir. z:ui= hu—e •.-,i.-T.,.4:.'.i:j al te fchreeuwend rijn; aldus vrjfleili bet eigenbelang de vooroordeelen , en poogt de hardheid des : " z ■.- ^_. zzrrjizz.z '-Z ie: ver.hs-i. W3 men een nieuw bewijs dat de Negers Likwi^, rijn voor vorderingen, en dat wij ben zeer gemak-  e:; ris. iNwcoNiai-N van criNiA. 150 lijk kunnen onderwijzen ? wel te verdaan , indien men hun land bezocht niet om te verwoesten maar om daar etabhsfëmenten, gelijk aan die in America , oplettenen : ik zal ten dien einde de Koninglijke kamerling van de Vorstin van E'hiottiïn niet aan haaien; maar bet gevoelen van yolney: hij zegt: „Het ., zir.Zzr.z':.'. vin vee'.e Czaiillaarie. alaa:-„ bekleeders van bet oude Egypte , vond ik daar _ op een charakter zo bijzonder dat bet al mijne aan„ dacht trok; aDen hebben zij een geelachtige huid, „ die noch Griek sch noch Arabisch is ; aDe dikke „ aangezichten, uitpuilende oogen, platte neuzen , _ Am een Egyptilche volkplanting zijn; out dat zij „ lijke inborelingen van Africa; en alsdan kan men „ uitleggen hoe hun bloed , zo veele eenwen ver.. èizzzi ca: ie: G'i'.i.i'. tz. R. ie „ tenfité van zijn eerfte kleur moet verloeren heb„ ben; en echter den indruk der eerfte vorm behou„ den: deeze gebeurde zaak die Egypte aan de hi„ ftorie heeft ingeleverd geeft de Wijsbegeerte vee-  DE ZAAK DER NËGERSLAAVEN „ le doffe tot dénken: welk een onderwerp voor dé „ overdenking, als men ziet dat de woeste en de „ onkundige hedendaagfche Copten, af komelingen zijn „ der vereeniging tusfchen die diepdoordenkende „ Egyptenaar en, en de geestige Grieken! als men „ denkt dat dit gedacht van zwarte menfchen, thans „ onze daaven en de voorwerpen onzer verachting, „ dezelfde zijn waaraan wij onze kunsten , onze „ wctenfchappen, ja zelfs het gebruik der fpraake te „ danken hebbe ; zig voortedellen dat het bij die „ volken is die zig vrienden der wijsheid en der „ menschlievendheid noemen , dat wij de ailerbar„ baarde davernij geheiligd hebben, ja tot een vraag „ opgegeeven: of de zwarte menfchen dezelfde foort „ van verftand hebben als de Blanken?" 71) Wilt gij u ten vollen verzekeren dat de Negers kunnen befchaafd worden ? neem een hunner jonge kinderen bij u , geef het goede meesters en goede voorbeelden, laat het kind lesfcn geeven in nuttige kundigheden, laat men deszelfs hart leiden en verbeteren, 72) en gij zult overtuigd worden dat dit volk even milddaadig door de Natuur bedeeld is als wij , en dat , indien het nog zo verre in kundigheden beneden de inwooners der gemaatigde luchtftreeken zij, men tevens ziet dat het oneindig verder gevorderd is dan de Laplanders , de Samojeeden, de nieuwe Zeelanders , de Exquimeaux of de Algonquins. Ik zal dit artijkel eindigen; ik heb er mij dus lang mede opgehouden om dat het noodig was de Planters  EN DER INWOONEREN VAN CUIMEA. 161 ters te doen begrijpen, dat de Negers zo wel in den rang der door de Natuur begunstigde menfchen b'ehooren , als een vrij volk op den aardbodem : ten overvloede zal ik hier nog een voorbeeld aannaaien van de deugd en de kundigheden eens eerlijken Africaans, genaamd farhan, waarvan niebuhr in zijne reizen gewag maakt: 73) deez' Neger van eene fchoone zwartheid, werd in zijne kindfche jaaren na Arabiën gevoerd , en gekocht door een der Hofbedienden des Konings van Temen; zijn meester gaf hem eene goede opvoeding, en in 't vervolg het beftuur over zijne zaaken : farhan gedroeg zig zo wijs en zo eerlijk in alles, dat hij het oog des Vorsten trok, die hem bij zig hield en tot Gouverneur vau Loheïa , een ftad gelegen aan den Arabifchen golf, verhief; onze reizigers vonden hem daar, het volk met wijsheid en vaderlijke liefde beftuurende ; hij ontving hen met de grootfte beleefdheid, en zocht met allen in gefprek te komen, zeer begeerig zijnde om onderricht te 'worden van de in Europa aanmerkelijkfte zaaken: als deeze reizigers van hem fpreeken , noemen zij hem de goede farhan , en hebben veele gelegenheden ontmoet om eene vergelijking te maaken tusfchen hem en tusfchen de lompe behandelingen der Gouverneurs deezes Lands : zie daar dan een' Neger meer achtingswaardig dan een geflepen Arabier; en zijne Natie.zoude nog langer geplaatst worden door de Europeaar.en beneden de menschheid! deeze onderfcheiding kan alleen gemaakt worden door domheid en hoogmoed. II. deel. L  152 DE ZAAK DE" NEG ER5 LA.WEN De Negers hebben een edelmoedig en gevoelig hart. Zo men onbefchaamd geroeg is om den Negers alle verftind en verbeeldingskracht te ontzeggen, ik hoop echter dat men niet zal durven voorwenden dat zij niet bekwaam zijn tot iets heldhaftigs of gefchikt voor edele gevoelens: hunne gehechtheid aan meesters die hen menschlijk behandelen is algemeen bekend ; veelen hebben hun eigen leven in gevaar gefteld om hunne meesters te redden; anderen hebben hen niet kunnen overleeven door droefheid ; men heeft zelfs eens Portugeefchen flaaf gezien, cie. art':.:: da: zan meester gevs: was om een' moord , zig in zijne plaats liet gevangen houden , gerechtelijke maar valfche bewijzen inleverende dat h:j aL-n daoafag gepleegd had, en ce lar.:f:e f~a: onderging: en wie heeft niet in het werk van den Abt rayxal zig met eerbied verwonderd over louis desrguleacx , die aan zijnen in armoede vervallen meester een jaargeld aanbood van 1500 Liv.; zig aan zijne voeten werpende om hem te bewegen dat hij die föüme aanvaardde , er bijvoegende dat deeze aanneeming een nieuw bewijs van goedheid zijn zoude die zijne overige dagen gelukkig moesten maaken : wie kan een ander Neger zijne achting weigeren, die zig met een' bijl de hand afhakte liever dan zijne vrijheid te verkrijgen door het haatiijk werk eens beuls te verrichten: en hoe groot is niet cltdjoc , die tegen zijne landslieden een bij hem gevlucht Holian-  en der inwconeren van gcinea. 163 der verdedigde, welken hem uit weerwraak wilden ombrengen! „DeBlanke,"fchreeuwdezij, „diebiju „ is, moet fterven; om dat zijne broeders de onzen „ geroofd hebben;" „ DeEuroptaanenantwoordde deeze edelmoedige man, „ de Europcaanen „ die onze burgers fteelen zijn barbaaren; Haat hen „ dood waar gij hen aantreft ; maar deeze man is ., een goed man, hij is mijn vriend , mijn huis is „ ziin vesting, ik ben zijn foldaat, ik zal hem ver„ dedigen; eerst moet gij mij overhoop ftooten voor „ gij bij hem komen kunt: maar, mijne broeders! „ bedenkt eens, welk eerlijk man zoude immer bij ,, mij willen inkomen, zo ik toeftond dat het bloed „ eens onfchuldigen mijn huis bezoedeld had?" Wie kent te Sr. Domingo die vrije Mulatte niet, genaamd isabeau, die een blank kind vindende het met de grootfte tederheid opvoedde ? die in den laatften oorlog zo dienftig was , ter oppasfing der zieke foldaaten? wie ftort niet eenen medelijdenden traan over het lot diens ongelukkigen Negers, die, zijns meesters huis geheel in den brand ziende , door de vlamme vloog, hem en deszelfs vrouw, met twee jonge meisjes reddende, doch het offer zijner tedere üefde werd, toen hij ook nog een kind, in de wieg liggende, behouden wilde? Men wil deeze trekken van edelaartigheid verduisteren door bedrijven van wreedheid en wraak aantehaalen, en hoe vreeslijk de Negers in hunne woede ziin ; men vindt er die hun lot kloekmoedig eindigen in de vaste godsdienstige hoop dat zij in hun L 2  IÖA DE ZAAK TER NEGIRSLAAVEN vaderland zullen herboren worden om daar altoos te blijven; anderen gebruiken hunne kennis aan de vergiftige kruiden om de beesten te doen omkomen; men heeft er die de aferijsüjkheid der flavernij en de wraak zo verre vervoeren dat zij hunne medebroeders, hunne vrouwen, hunne kinderen vermoorden, om hen te verlosten van dit ondraagelijk juk, en hunnen tyran, de oorzaak van al hun lijden, in de deerlijkfte armoede te ftorten : maar wat bewijzen alle deeze dingen ? dat de flavernij voor deeze hel¬ denzielen ondraagelijk is, en dat zij den dood verkiezen boven het juk eens monsters. Zijn de Negers wreed door wraak en om een eind te maaken aan hun leven, hoe gastvrij, hoe vriendelijk zijn zij als zij ongelukkigen ontmoeten! hoe vee'..- EwcU.:r.~.:r., op hunne kusten geworpen, hebben , verre van beroofd te zijn, alle mogelijke hulp en bijftand gevonden! hoe beminnelijk moet dit volk geweest zijn , vóór wij heu op roof hebben afgericht , en onze driften hebben overgegeeven ? indien de goedheid des harten een deel der befchaafdheid is, wie zal die des aan de Negers kunnen weigeren ? wne zal hun den voorrang niet geeven boven de Europer.anen, die hen, 't zij in Africa, 't zij in Amt* rica omringen? maar helaas! het zijn flaaven, het zijn Zwarten! zij hebben de bekwaamheid niet om hunne deugden optefieren, of iets goeds te doen op hoop van beloond te worden; de Natuur alleen is hunne leidsvrouw; die zachte vrieadujke Natuur, zo zij niet getergd wordt; die Natuur, die m.nwcHacht  en* der inwooneren van ccinea. iój weder ie vinden, terwijl thans alles, en de deugd zelve, tot eene kunst gemaakt is. Zie hier nog eene anecdote, die m. ramsay, mij aan de hand gegeeven heeft: de zaak is voorgevallen op St. Christoffel, en door de geloofwaardigfte mannen bevestigd. qoasbij was met de kinderen zijns meesters opgevoed , en met hun door ce levendigice vriendfchap verbonden: zijn medemakker, eigenaar der plantagie geworden zijnde, maakte hem Commandeur en betrouwde aan hem alle zijne zaaken; qcashij voldeed aan alles wat men verwachtte; alles was in de grootfte orde; en deeze diensten verbonden den meester nog fterker aan deezen man; hunne vriendfchap fcheen onverbreekbaar. Zij eindigde zo als de meeste menschlijke gehechtheden; de meester van quashij, zo minzaam als men zijnen pügt deed, werd, zo men dien verwaarloosde onverbiddelijk; zijn vriend werd van een' misdag befchuldigd; de fchijn was tegen hem ; hij verdedigde zig flecht, en hij werd tot de geesfeling verweezen. Het is eene eer bij de Negers nimmer die ftraf gedraagen te hebben: een huid waarop geene lidtekens gevonden worden, is hun grootfte verfierfel ; en men ziet meermaalen dat fterke, en van veel gewigts zijnde Negers zig zeiven om hals brengen, als een wreed Commandeur hen om eene kleinigheid heeft doen geesfelen: quashij beefde voor dit vonnis en onttrok zig daaraan door de vlugt. L S  165 DE ZAAK TER NEGER51AAVTN Zo een flaaf tot eene billijke of onbillijke ftraf veroordeeld is , dan begeert hij zig doorgaands bij een' vriend zijns meesters; hij bidt hem dat hij hem wcderbrenge en voor hem ten besten fpreeke : zijn deeze vrienden edelmoedig,dan kenen zifgaarne hunne hulp aan deeze zogenaamde vlugtelingen; de flaaf hceïi gevreesd, en de ondergetcmktheid is bewaard , zonder dat de meester genoodzaakt was om te flxaffen: quashij nam ook deeze partij, hij verborg zig tusfci.cn de huizen zijner medebroederen, tot dat hij het gunstig oogenblik om te kunnen vlugten zoude gevonden hebben; en hij vreesde niet vemaden te zullen worden; want nimmer verraadt de eene Neger den anderen. Des anderen daags vierde de gebeele wooning het jaarfeest van de geboorte eens neefs des huizes, ciie meerderjaarig geworden was: quashij geloofde dat dit het gunstig oogenblik was om vergeeving te erlangen ; hij komt uit zijne fchuilplaats, en nadert om die te verzoeken; hij ontmoet zijnen meester , die in de plantagie wandelde; quashij vlugt; zijn meester rent hem ca ; quashij fbinkelt op het oogenblik dat zijn vijand hem grijpt; zij vallen, zij worstelen en betwisten zig met woede, want beiden waren zeer ffcrk, de overwinning : eindelijk , na een ijslijk gevecht, werpt quashij, aangemoedigd door de grootheid zijner ziel, zijnen meester ter aarde , zet zig neder op zijne borst, en houdt hem dus onbcweegelijk, totdat hij weder zijnen adem berkreegen had: toen eenmes uit zijn'zak neemende, en hetdea  en des inv.'coneren van guinea. l6~l ter aarde liggenden Europeaan toonende , die niets dan de dood verwachtte, zeide hij: „ Meester! ik „ ben met u van mijne eerfte jeugd opgevoed ; ik „ heb gedeeld in alle uwe vermaaken, in alle uwe „ fpeieu , ik heb u meer bemind dan mij zeiven, ,, uw belang was mijne eenige bezigheid ; ik heb „ geen fchuld aan de misdaad die gij mij oplegt; „ zo ik die gehad hadde, dan nog moest mijne ge„ hechtheid aan u mij verfchoond hebben; en ech„ ter gij hebt mij tot eene ftraffe veoordedd waar„ van ik altoos de fchandelijke kenmerken z..ude „ moeten draagen: ken nu quashij; hij verkiest den „ dood boven de fchande;" toen drukte hij het mes in zijnen eigen' boezem , ftrekte zig uit , gaf een fmartelijke fchreeuw, en zijn bloed gutste langs het ligchaam zijns meesters: zo deeze flaaf eene goede opvoeding gehad hadde, hij zoude een held geweest zijn. Een Planter, digt bij Briftol, eene kleine ftad vijf mijlen van Philadelplria, ftierf, en liet eene vrouw met zes kinderen achter; bij had maar één' Neger, de hulp zijns eerften arbeids, en vóór zijnen dood gaf hij hem zijne vrijheid: de erkentenis deezes edelmoedigen Africaans was zo groot, dat hij zig geheel en al, hoewel vrij, dit huisgezin wijdde, zonder ooit eenige belooning te willen hebben , dan voedzel en kleeding. 74) De braave Colonel green , die zig zo wèl verdedigde tegen de Hes/en, in het Fort Red-bank9 werd langen tijd daarna verrascht bij een huis, doox L 4  1'- DE ZAAK DER NEGERSLA AVE!" de Engelfchen, die hem, na hij zig had overgegeeven vermoordden; maar eerst zagen zij zig genoodzaakt zijnen Neger dood te flaan, die zig over zijnen meester uitftrekte, om de fteeken te ontvangen cie men op hem richtte. Vrijheid is de vuurige en beftendige wensch van alle Negers, die kracht in zig gewaar worden: een Generaal in Nieuw Engeland, de Armee van den Generaal gates , kort voor de capitulatie van Saratoge, opzoekende, had een' Neger bij zig: „ Mees* ,, tervroeg hij, „ waarcm doet gij eene zo lange ,, reis?" ..om vrijheid en onaf bangelijkheid te „ erlangenwas het antwoord „ ach! *" riep de flaaf uit, ,, ach! waarom kan ik ook dus niet „ fbrijden om de mijne te verdienen!" „ gij „ zult beiden terftond hebben," zeide de Generaal, vattende hem bij de hand ,, gij zijt zo vrij „ als ik ben." De flavernij is voor de Negers, opgevoed in Africa, een veel gruwzamer pijniging dan wij ons kunnen voorftellen: zij treuren niet alleen over hun eigen lijden, maar ook over dat dier voorwerpen hunner liefde, waarvan men hen gefcheurd heeft; want een Neger heeft het zelfde vaderlijk hart als een Europeaan: een arme flaaf, voor eenigen tijd uit Guinéa gebragt zijnde, geeft daar een fterk bewiis van: bij zijne komst in America werd hij diepdenkend , droefgeestig, befchouwde met aandoening zijns meesters kinderen, liefkoosde die onder het ftorten van v==;- :raar.c:: : men v::.a hem ae o::zaa.< z:;aer  EN DER INWOONEREN VAN GÜINEA. 160 droefheid: hij antwoordde: „ Ik had eene vrouw, „ en kinderen in mijn vaderland; één hunner, ziek „ zijnde, fmachtte van dorst; het was nacht, ik ging „ na de fontein in de buurfchap om water te .haaien; „ maar ach! ik werd opgeligt en door de roovers , „ die daar, om flaaven te maaken, verhooien zaten, „ in boejen geflagen; men fleepte mij na een fchip „ dat kort daaraan in zee ftak; en nu denk ik al„ tijd aan mijn vaderland, aan mijne vrouw, mijne „ kinderen, mijne vrienden ! als ik denk nooit zal „ ik één van allen wederzien , dan verflik ik van „ droefheid en mijn hart wordt verfcheurd;" menschlijke lezer! fnikt gij niet onder het leezen van di:. verhaal? vallen uwe traanen niet op deeze bladzijde? en echter zó is het lot van een groot gedeelte Negers die de Coloniën bevolken ; zie daar eene der oorzaaken huns vroegen doods; al hadden wij geene andere reden dan deeze om de flavernij te vervloeken, zoude er iets meerder bij gevoelige zielen noodig zijn? Een Lieutenant in een Regiment te St. Christcffel ftierf en liet een jong kind na; eene familie had hem op zijn doodbed beloofd zorg te draagen voor dit kind; maar hij had de oogen nog naauwlijks geflooten, of men bragt dit kind bij de kinderen der Negers , en 't werdt ook zo flecht gevoed: eene doodlijke ziekte was het gevolg van deeze mishandeling, en alles voorfpelde den dood van dit weeskind: eene arme Negerin babtj , zag het, werd medelijdend, nam het in haare hut, genas het en voedde het tot L 5  1-C DE ZAAK Dï-X LS het ia (bat was zfn brood re wie oen ■ hij werkte vervolgends minder om zig iets te bezorgen als om zijne wdJoenfter vrij te koopcn: dk gelukte ban ; bij naai baar b i rig, en gednarende veertig jaaren cat rij nog leefde, hrbinnrirlr bij baar met al dc ikfcc zz zzzz z vzz zzz' zy.z \zz-~iz: cir.i VnliJi moeder: bij baar dood deed hij baar prachtig be~raaven ; de lijkrede tot de aanfcbouwers gericht, die meest flaaven waren, had onder anderen deeze woor- CiZ: -5 „-zzlz Z.-z.z 77; Zz.lz -■ : .. vr-s r> eene flaaria , en des aan u gelijk; rij gevockk alle „ de nwejcnjkbeden •> fêboldtgen om beter te rijn dan gij rijt; en ech- .. .z- ZZIZ ZzZzrz'. Zz—ZZ T-zTZ ZzZzZi.l ZZ'ZZ Z-i- y» «brast ca befce; een weeskind , in een vitciad „ Land, verbaren van allen, ook van bon dk be„ loofid hadden bet aanteneemen , de beek wereld „ is doof voor drtrrifc gefebra, rij alken luistert rr csar na; net Uctat naar aandacht, wekt baaie hans» r> liardgbcai op; het was door alk mrnfrliiu van „ njzxu ltzat en zijne fclenr venraeacn om aan eene „ wrccuc nritr te nerven ; hoewel de zoon eens „ leenaars des puoness, en waaraan des teder bnr- - - ^. .—7ccX-2 ; i-'-i.j _z ~ zz- ,t re out, zorgde voor ben , genas beo en ">*t.»r »• : - -- --—- v.f r zz Z-...7 ie zzts-t. z:z mosoein, wat ook anderen zeggen, net a**p*^ ei- f- :-■ «--.- -'-Z CzZ. ZZ ... _z.Z .: ..7  EN DER. INwOONEREN VAN GCINEA. I 7 I „ opvoeding; zij deed alles uit liefde voor dien god, „ welke in haar deugdzaam hart alle zaaden van ,, edele gevoelens geftrooid had : en die geneigd., heid , de regel van geheel haar leven , is ver„ adeld geworden door het gevoel van den waaren „ Godsdienst; van dien GodsdieDSt die zij omhelsde „ en waarover zij gewoon was met zo veel vuurs „ en eerbieds te fpreeken als men maar zelden ont„ moet: zie daar een voorbeeld binnen uw bereik „ om te kunnen navolgen." Dit is het volk het welk wij voor dom , voor beestachtig, voor verftandeloos houden! 76) dat volk , 't welk wij onbekwaam noemen tot alle befcbaaving, door de Natuur veroordeeld tot eene eeuwige flavernij ; hoe zeer dit fyfthema aanloopt tegen de gerechtigheid, den godsdienst en de ftaatkunde, heb ik, zo ik vertrouwe, aangetoond, voor alle zulke lezers die genoeg verftands hebben om te kunnen oordeelen, en wier hart gevoelig genoeg is, om deel tc kunnen neemen in zulke rampfpoedsn.  172 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEIf O-— ZzZr. Z1ZZ rj Lz Ne-TtTï ZiiZc TZTZzZZZZZzZZ ZZJZÜLZZ . 1 ZZ-Z-ZZi ZilzZ ZZZZpZZ Zz-ZZzZZZ zz ZZZ ZZZ '-ZZ..Z —IZZZZZZzZ zz z : xl- zz.1 zzz. zz ~-:s zaak der negerslaaven moet de Planters dwingen hunne flaaven die zij thans hebben zorgvuldig te fpaaren, zonder hunne wreedheid aantemoedigen door de mogelijkheid om hunne vermoorden met nieuwe aankomelingen te doen vervangen : twee gewigtige beweegredenen doen zig ten voordeele der vernietiging deezes haatelijken handels op , zijne nutloosheid en de ijsfelijkheden die hem verzeilen. De Jlavenhandel is onnut. Zo deeze handel geen oogmerk hadde dan zig handen te verfchaffen voor het bebouwen van nieuwe gronden, om onbewoonde eilanden te ontginnen, om de arbeiders in dc Coloniën te vermeerderen ; dan zoude zij verfchoonelijk zijn bij hen die hem in een geheel lraatkundig licht befchouwen, en zien alleen op de voordeden : zonder te letten op het zedelijk Axioma: dat men nimmer ten koste van anderen zig bevoordeelen mag: konden zij den flavenhandel rechtvaardigen , die aan America ongemeen groote rijkdommen bezorgt; maar is dit het oogmerk deezes handels ? is hij niet veel meer bedacht om het getal derdooden, alle jaar, aantevullen? terwijl de inwooners van America hunne bevolking door zig zeiven behoorden in ftand te houden, zo is de ontvolking van Guinéa naauwlijks in ftaat om die ltaande te houden: zo er nu een min kostbaar middel zij dat te gelijk zekerder werkt, dan mag men befluiten dat deezen handel , om niets meerder te zeggen, ten minsten onnut is: en wat is dit mid-  EN DER INWÜONEREN VAN GOINEA. 41J <3el ? de bevolking der Negers en hunne naar- ftigheid aantemoedigen; bun eenig aandeel der vruchten huns arbeids te geeven , hunne boejen lostemaaken; tot dien tijd zal America, in weêrwil der jaarlijks aangebragte flaaven, gebrek aan inwooners hebben: de tyrannij belet altoos de bevolking; het is niet dan bij de perfoonlijke vrijheid dat de kunsten bloejen, dat de fabrieken en den koophandel de inwooners verrijken, dat de landbouw zig uitbreidtj waarom haalt men dan zo veele Negers uit Africa ? om dat de tyrannij 's jaarlijks zo veelen deezer ongelukkigen ter dood brengt; laaten de Planters menschlijk handelen en het zal niet noodig zijn de kusten van Africa te gaan ontvolken, om America van inwooners te voorzien. Hij is afgrijzelijk. Wij hebben in het eerfte Deel daarvan genoeg gezegd , om hier ter plaatfe dee^e wreedheden niet nogmaals te herhaalen ; en ik houde mij verzekerd dat het verhaal daarvan op alle welgevormde harten zulke fterke en bijblijvende indrukken gemaakt heeft , dat het geheugen hieromtrent levendig werkzaam gebleven is: dit alleen zal ik nogmaals verzekeren, dat van 100,000 flaaven die 's jaarlijks uitgevoerd worden er naauwlijks 60,000 overblijven, als zij aan het climaat der Coloniën gewoon zijn: welke eene ijslijke verwoesting ! welke beweegredenen om terflond en ten vollen deezen vervloekten handel uitteroejen! O 4  216 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN een handel die zijne dienaaren misvormt tot monsters; monsters die in ftaat zijn om ftroomen bloeds te ftorten op de oevers van Africa; zonder fchrikken het vierde gedeelte hunner laading te zien wegftervcn; die, als zij bij de eilanden komen, dit deerlijk overfchot hunner gevangenen verkoopen , en voor hunne medemenfchen een koopprijs ftellen! Gerechtigheid, Godsdienst, Menfchenliefde! verheft eens eindelijk uwe ftemmen; dondert eens eindelijk het vonnis uit over deezen fnooden handel! verbant hem voor eeuwig van deeze Aarde ! en dat voortaan zo veele gruwelen een voorwerp van verfchrikking zijn, voor hen die de vrijheid hunner natuurgenooten durven aanvallen! Als men de ijslijkheden der overvaart verminderd heeft, dan nog zal de Jlavenhandel even misdaadig zijn, Men kan, 't is waar, voorfchriften maaken, om het wreede lot der Negers geduurende de overvaart te verminderen door den flaaf haaler-capitein te dwingen , zijn fchip naar deszelfs grootte te bevrachten, en genoegzaamen voorraad inteneemen; premie belooven voor hem die het grootfte getal gezond overbrengt; ventilators plaatzen, om de lucht in de vertrekken der Negers te zuiveren; en de fchrikkelijke gevolgen voortekomen, als een aanhoudende regen, of ftorm noodzaakt de luiken te fluiten : maar dit alles ver-  EN DER INWOON EREN VAN GüINEA. 217 andert niets aan de wijs waarop men in Africa da Negers verkrijgt; het verzacht ook geenzins de wreedheid deezes handels; hij blijft altoos ftrijdig met de wetten der Natuur en het recht der volken : ieder flaaf kost nog altoos eene misdaad, aan den Africaan die hem fteelt, en aan den Europeaan die hem koopt; zij die de oorzaak van dien ditfftal is, de flavernij , blijft niet minder aanftootelijk , en ieder jaar brengt niet minder eenige 100,000 ongelukkigen op de verfchrikkelijke lijst der Negers, opgeofferd aan de gierigheid en weelde van Europa. ■ Daar is des geen ander middel om de bron aller deeze onrechtvaardigheden te floppen dan het geheel uitroejen deezes handels; de misdaaden die hem verzeilen zijn zo menigvuldig dat men dit verbod niet te haastig kan uitgeeven; en het is der Franfche Regeering zo veel te meerder waardig zig daar onmiddelijk mede te bemoejen , om dat iedere maand van uitftel het leven kost aan veele duizend Africaanen : als het te doen is om eene gunst te bewijzen , voor dat men daartoe befluit, heeft men zeer veele bijkomende omftandigheden in overweging te neemen , en indien de toeftemming eenigen tijd draalt, niemand heeft zig daarover te beklaagen: maar als men een wanorde moet fluiten, waarvoor ieder beeft die daarbij geen belang kan hebben, dan kan men niet te vaardig te werk gaan; geen bijzonder belang moet in aanmerking komen ; des te erger-voor hen die hunnen welvaart fcheppen uit de O 5  21 8 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN ongelukken hunner medemenfchcn; zij. verdienen opgeofferd te worden aan het groot algemeen belang; ja men behoort hen der verachtinge overtegeeven indien zij durven klaagen. Het is wel te voorzien dat veelen tegen deeze nuttige hervorming zullen fchreeuwen: het nut ftrijdt altoos tegen het voordeel van een groot getal bijzondere perfoonen , zo bedorven dat zij daar hun voordeel in zoeken , of zo onkundig dat zij niets weeten van de rechten der menfchen, op den geheelen aardbodem: maar als deeze rechten gefchonden worden, dan neemt eene wijze Regeering de beledigden in haare hooge befcherming, zonder zig aan de ijdele tegenwerpingen der beledigers te ftooren ; het raakt haar weinig of de hebzucht zig bedroogen vindt, indien de zwakken maar befchermd worden voor de overweldiging der magtigen. Ten anderen, heeft niet iederen Staat algemeene en gelijke wetten waarna elk zonder uitzondering moet geregeerd worden: men dwingt geen een onderdaan van Frankrijk de fuiker te gaan bearbeiden in America, en zij die daar vrijwillig heengaan hebben denzelfden meester, den Koning; denzelfden wil te eerbiedigen, die der wetten: waarom zouden des de Africaanen tegen hunnen wil daar toe gebragt worden? om dat hun kleur afwijkt van die der Europeaanen? is dit eene reden om hen tot flagtofFers onzer gierigheid en wreedheid te doen (trekken? indien men geen Franscliman moge opligten, om hem verre  EN DER INW00NEREN VAN GUINEA. 219 van zijn vaderland te vervoeren en in de Coloniën tot het bewerken der landerijen te dwingen , wat recht heeft men om dus en nog erger te handelen met de Africaanen? om hen als lastbeesten te verkoopen en nog flechter te bezorgen? als men van een' boer een paard of os fteelt, en op de markt te koop ftelt, wordt de diefftal , wèl bewezen, met den dood geftraft; en die zelfde daad zal gebillijkt zijn indien het voorwerp een mensch is , dat wij een barbaar noemen ? en dien fchandelijken handel zal nu nog verdedigers vinden? en men zal hen die zig daar tegen ftellen uitkrijten voor declamateurs ? Eerfte voordeel der vernietiging deezes handels: de flaaven zullen beter bezorgd worden in onze Coloniën, En dit zal geen geringe Itap zijn tot de bevordering onzes oogmerks : om in geene herhaalingen te vallen moet ik mijne lezers al weder op het voorige Deel wijzen, daar ik gefproken heb over den zwaaren arbeid die men deeze menfchen oplegt, en eene der oorzaaken is waarom zij zo fpoedig fterven. Ik beken dat de vernietiging deezes handels den prijs der flaaven in de Coloniën zeer zal verhoogen, 90) maar wat onvoegzaams kan daaruit ontftaan? moet de wetgeever niet zeer voldaan zijn als hij ziet dat hij het aanweezen der menfchen kostelijker gemaakt heeft? der menfchen die men nu minder dan de beesten fchat? zo dra de Colonist zien  220 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN zal dat de Regeering de Negers in haare befcherming neemt, zal hij zijn ijzeren juk niet langer op hunne fcbouders leggen ; hij zal vreezen dat zijne wreedheid, door de wetten veroordeeld , hem zal berooven van deeze kostbaare werktuigen zijns fortuins ; en te vreden dat men hem nog vergunne om hen tot den landbouw te gebruiken, zal hij de aanhoudendheid dier gunst poogen te behouden door een menschlijker gedrag. Het gerucht alleen dat deeze handel zal vernietigd worden, heeft reeds eenige gelukkige omwentelingen in het lot der flaaven gemaakt ; men heeft zig in America gehaast den wensch van alle deugdzaame lieden voortekomen , door hun lot te verzachten : indien het uitzicht alleen in Haat ware de Planters hiertoe te beweegen, wat zullen zij niet doen indien de Regeering zig opzettelijk daarmede bemoeit; als men eens verzekerd is dat zij alle overtreeders der menschlijke rechten ftrenglijk zal ftraffen? wij mogen uit zo een verbod de beste gevolgen verwachten; nog een weinig tijds , en het lot dcezer mishandelden zal veranderen; zij zullen niet langer het uitfehot der menfchen zijn, te gelijk veroordeeld tot het moejelijkfte werk , en de hardfle ontbeeringen; zonder belang dat hen aan de maatfchappij hecht, zonder befcherming tegen de onrechtvaardigheid hunner meesters , zonder hoop op een beter lot, zonder naijver, en des ook zonder genot , ongelukkiger dan de beesten zijnde , om dat zij denken en vergelijken kunnen , veel menschlie-  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 22Ï vender dan deeze Christenen , om dat zij zig niet met geweld wreeken van zo veel leeds en fnoodheden, als zij drie eeuwen lang geleeden hebben. Tweede voordeel: de Planters zullen de bevolking begunstigen. Indien bet in de Staatkunde een Axioma is: „ al„ les wat den burger gelukkig kan maaken, brengt „ ook toe tot den bloei van den Staat," dan is het ook beweezen dat de vernietiging deezes handels hun lot moet verzachten, 't zij door een maatiger arbeid, 't zij door beter en overvloediger voedzel, pij) en hun getal vergrooten: de Planters zullen bij deeze vermeerdering des te grooter belang hebben, als het zal verboden zijn voortaan meerder flaaven overtebrengen, om het getal der dooden aantevullen; zo zij des hunne plantagies niet tot wildernisfen willen maaken, dan zullen zij de huwelijken moeten aanmoedigen. Reeds hebben veele Planters indedaad den flavenhandel vernietigd; America heeft zo wel edelaartige gemoederen als Europa, en indien ooit het weldoen beloond wordt, het is in dit geval gebleken; want veele Engelfche en Franfche Planters begeerig zijnde de groote jaarlijkfche uitgaaven, noodig om Negers aantekoopen, uittewinnen, hebben ettie tot nu onbekende wijs van behandelen gevolgd; zij hebben de bevolking aangemoedigd, de huwelijken begunstigd, alle mogelijke zorg gedraagen voor de zwangere vrou-  222 DE ZAAK DER NEGERSLAAvE» wen, en ook na dat zij bevallen zijn ; zij hebben de kinderen eene opvoeding gegeeven, best gefchikt om gezonde fterke en naarftige werklieden te vormen; en zij zijn boven hunne verwachting wél geflaagd : om dat dit goed gevolg de onnutheid deezes handels aantoont, is het niet te onrecht dat men dit bekend maakt. Plantagies, onderhouden en vermeerderd door de voordteeling der Negers alleen. Deeze twee voorbeelden zijn medegedeeld door m. nickols , Deken van Middenham in een' brief door hem gefchreven aan den Theforier der Sociëteit te London, opgericht ter vernietiging des flavenhandels: „ Het is nu omtrent 25 jaar , dat m. wacmahon „ ftierf op zijne Plantagie, gelegen in de Parochie „ van St. George, te Barbados; deeze Plantagie werd „ gefchat op 5,40,000 Liv. Fransch geld, hij had „ haar 8 jaaren in eigendom , maar dewijl hij een' „ fchuldbrief had aan een Londonsch koopman, be„ floot hij die te vereffenen door zeer ongevvoone „ middelen; hij liet de Negers zo boven hunne krach„ ten arbeiden dat een groot getal daarvan ftierf: 92) „ hij was dan genoodzaakt nieuwe flaaven aantekoo„ pen ; dit veroorzaakte hem veele onkosten ; bij „ zijn dood was zijne Plantagie met dezelfde fchul„ den belast; de fom door den dood der flaaven „ verlooren, flond gelijk met de eerfte fchuld, die „ op zijn landgoed vastgemaakt was."  EN DER INWOGNEREN VAN GÜINEA. 223 „ In dien zelfden tijd ftorf op het zelfde eiland „ m. mapp , die eene Plantagie had welke minder „ was dan de andere , want zij werd gefchat op ,, 3,60,000 Liv. Fransch geld; de grond was minder „ vruchtbaar, en verder van de markt gelegen:deeze „ braave man was meerder de vader dan de meester „ der Negers; hij voedde hen rijklijk, hij gaf hun „ in de grootfte hitte des daags eenige uuren om „ te rusten: door deeze goedheid aangemoedigd ver„ meerderden de Negers op eene verbaazende wijs: „ hij kocht eene andere Domeine, voor 2,16,000 „ Liv. daar plaatfte hij het overtollig volk van de „ eerfte Plantagie; zijn dochter kreeg een zeer goe,, de uitzet, en zijn zoon erfde 7,20,000 Liv.: dit ,, bewijst dat het goed deezes mans verdubbeld „ was." Deeze twee voorbeelden toonen aan, dat zo men de Negers menschlijk behandelt, zij groote voordeelen aanbrengen en fterk voordteelen , maar indien men hen mishandelt, worden zij het bederf der eigenaars en fterven in den bloei huns levens. Het volgende voorbeeld is ons opgegeven door m. claPwKSOn : een Edelman thans in Engeland wedergekeerd, werd in 1771 eigenaar van eene Plantagie, gelegen bij de Baai van Montego, op Jamaica; het getal der flaaven die hij daar vond was 276, en alle waren op het eiland geboren: in 1786 is hun getal niet verminderd, hoewel hij geen een flaaf in al dien tijd had aangekocht; en na dien tijd was men daar ook niet toe genoodzaakt.  224 nE ZAAK DER NEGERSLAAVEt? Een ander perfoon, erfde 1754 eene Plantagie op het zelfde eiland en in dezelfde Parochie Hanover f zij had 233 flaaven; in de maand Junij 1786, was hun getal vermeerderd tot 314, hoewel men er 14 had vrijgemaakt, of elders gezonden, en geen een nieuwe aangekocht. Dit zelfde goed gevolg zag men nog bij zes andere Planters op Jamaica: wat eischt men meerder om verzekerd te zijn dat men buiten het aankoopen in ftaat is om het getal der Negers voltehouden? Wij zullen dezelfde goede uitkomsten zien op nog andere Engelfche eilanden, of men ook mogt tegenwerpen dat misfchien het klimaat daar de grootlte oorzaak van ware. Eene Plantagie op St. Christofel, in de Parochie van Nichola Town, had in 1773, 210 flaaven : het getal der mannen was met opzicht tot dat der vrouwen zeer klein; dit maakte de bevolking moejelijker; maar zij werd opgewoogen door deeze twee groote voordeden; de huishouder gerand was zeer menschlijk; en zijne vrouw zorgvuldig en tederhartig; hierdoor vermeerderde de flaaven zo zeer, dat in 1779 het getal bedroeg 228, en toen de eigenaar het eiland verliet, 1781, liet hij daar 234 flaaven , zonder in al dien tijd een eenigen te hebben aangekocht. Het zelfde ziet men op een eiland, in de Parochie Cayon; de arbeid der flaaven was geregeld, zonder zeer moejelijk te zijn, en zij werden tamelijk wèl behandeld; 1765 waren er 158 flaaven; 1766, 160, en 1781 bedroeg hun getal, zonder aankoop, 172. In  EN DER INWOONEREN VAN GUINBA. $2j In de Barbados is eene Plantagie waarvan de tegenwoordige meester bezit nam in 1774, toen waren er 119 flaaven; hij kocht weinig tijds daarna 5, en in 1784 erfde hij er 27; de geheele fom bedroeg des 151 : in Februarij 1788 was het getal der Ne-« gers 161, hoewel men geen een aangekocht, maar 3 verkocht had, en 3 anderen door een onweder, 1780, gedood waren ; en nog 3 geftorven aan de gevolgen daarvan. Een ander Planter, op hetzelfde eiland, had in December 1774, 115 flaaven; 1777 kocht hij nog 32 ; de geborenen alleen bedroegen een getal van 163; en zoude nog grooter geweest zijn, indien het zelfde onweder niet 5 anderen gedood had: ik moet doen opmerken dat op alle deeze Plantagies de flaaven menschlijk behandeld worden. Daar is op het zelfde eiland nog eene kleine Domeine die even goede voordgangen in dit ftuk gemaakt heeft; 1774 werd zij verhuurd met 30 flaaven ; deeze Negers werden altoos wèl behandeld; zij zijn vermeerderd tot 44 zonder eenige aankoop: op dit eiland vindt men veele zulke wèlbeftuurde en wèl* gedaagde behandelingen. De eigenaar eener groote Plantagie te Antigoa, volgde het zelfde fpoor, en in 30 jaaren heeft hij geen een' flaaf gekocht. m. moultrie , voorheen Gouverneur van Florida, bezat op de eilanden Bahamaeene Plantagie, waarop de Negers in 14 jaar verdubbeld zijn, eenig en alleen door de voordteeling : men vindt hier eene II. DEEL. P  225 DE ZAAK DER NEGEKSLAAVEüï vrouw die 40 afkomelitigen heeft : hij heeft, toen deeze Provincie aan Span jen overging, zijne Negers na Bahama gebragt. Niets is gemaklijker voor mij dan de lijst deezer bewijzen te vergrooten; maar de reeds aangehaalde voorbeelden der goede behaudeling omtrent de flaaven , en het voordeel 't welk de Meester daaruit ontvangt, is door de opgenoemden ten volle bevestigd : ik zal echter ten overvloede het uittrekzel eens briefs daarbij voegen , gefchreeven aan den Deken van Middleham:,, Zie hier ,"zegt de fchrijver, ,, den naam „ van veele Domeinen , beftuurd door weldaadige „ mannen, die het getal hunner flaaven niet alleen „ behouden maar zelfs vermeerderd hebben; zonder „ een eenigen te hebben aangekocht: " de Plantagie van den Ridder william fitzherbert , te St. Andries, gedtturende het leven zijns huishouders, m. rolstone; drie Plantagies van den overledenen Heere Collonel newton , te St. James; die van m. haggat, te St. George, en te St. Pierre ; die van m. gr ave s, te St. Lucie; die van den Heere william bishop te St. Lurie; van Colonel maynard te St. Middel; van den Ridder Philips gibbes; van Mevrouw feschuson; van m. thomas alleyne, geduurendehet leven van m. rolstone; van Mevrouw strekt, bij bet leven van m. johnstone; van Sir john alleyn ; die van m. cümberbach sobers; van Dr. ellcock ; van m. carter , en van m. ILaynes gibbes : deeze vijf laatften hebben in 20 jaar het getal der flaaven verdubbeld; en door welk  en der inwö3neren van guinèa. 22? geheim? door hunne flaaven als zij gezond zijn wèl te voeden en als zij ziek zijn, met de grootfte zorgvuldigheid te behandelen. 93) Een inwooner van Martinique heeft mij met veel lofs gefproken van het beftuur der Heeren perisse , de lande, laborde, napius' «1 dupin ; hunne Plantagies zijn allen zeer groot en in bloei , door de goede behandeling, hunnen flaaven aangedaan, die ook fterk vermenigvuldigd zijn: de onmenschlijkheid van andere Planters vindt zig altoos geftraft door het verlies van veele flaaven door den dood of door de vlugt. 94) 95) Men werpt misfchien tegen , dat het getal der mannen die overkomen zesmaal grooter zijnde dan dat der vrouwen , ook een hinderpaal voor de bevolking der Coloniën zijn moet; maar die zwaarigheid heeft alleen plaats omtrent de aangekochte Negers , en houdt op met de Creoolen; de Natuur herftelt weldra dit tegenwigt ; op 450,000 Negers of Mulatten, die men thans in de Engelfche Coloniën telt, heeft men 350,000, in de eilanden geboren, die de evenredigheid door de Natuur bepaald, voldoen. Derde voordeel: de produEten der eilanden zullen in prijs afneemen. De oeconomie is één der voornaamfte voorwaarden eens goeden landbouws ; alle overtollige uitgaven moeten gemijdt worden; en als men het zelfde oogmerk kan bereiken met minder kosten , moet men P a  22$ • DE ZAAK DEK NEGERSLAAVEN die altoos verkiezen : maar de Planter die alle jaar een groot getal flaaven moet aankoopen , vcrfpilt eens geweldige fom, en dat onnoodig, vermits de onder-\ vinding leert, dat hij zulks kan vermijden : indien hij 100 Negers heeft en 's jaars daarvan 10 verliest^ zal hij, om 10 anderen weder te hebben, eene fom moeten uitgeeven van 12,000 Francs; zo veel kost hem 's jaarlijks zijne wreedheid! en zo hij die fchade door den hoogen prijs der producten niet kan doen opweegen, dan zal hij zig welhaast ruineeren en een fortuin omverftooten dat hij met zachtheid had kunnen verdubbelen. m. long , een fchrijver van de grootftc geloofwaardigheid, zegt, in zijne hiftorie van Jamaica, dat van 1702 tot 1750, het getal der ingevoerde flaaven, Voor Jamaica alleen, bedroeg 190,511 , het welk omtrent bedraagt 4,000 's jaars : zo men hen nu hoofd voor hoofd fchat op 720 Liv. (dat zeer laag in prijs is,) dan vindt men alle jaar eene uitgaaf van 2,880,000 Liv.: dezelfde autheur geeft insgelijks eene uitrekening van het ingekomene van dit eiland in Engeland, federt 1728 tot 173a, en het bedraagt de fom van 12,947,988 Liv. 's jaarlijks; de prijs der aankooping van flaaven, neemt des bij haar het vierdedeel der uitvoeringen van dit eiland weg. 96) 1764 Bragt men 10,223 flaaven derwaards; de prijs was verhoogd; zo men hen ftelt op 1000 Lm per hoofd, dan is de geheele fom, 10 223,000 Liv.: dc uitgevoerde producten van dat jaar beliepen de fom-  en der 1nw00neren van guinèa. 22# «ia van 31,562,056 Liv. , de aankoop der flaaven nam des bijna het derrie deel daarvan. In het volgende jaar werden in 18 maanden ingebragt 16,760 Negers; indien nu de fom der uitgevoerde producten gelijk ware, dan heeft de aankoop meer dan een derde deel daarvan bedraagcn. Stellen wij dat het déne jaar door het andere het getal der ingevoerde flaaven bedraagt 7,000 , het geen m. long beneden het waare getal (telt te zijn, en laaten wij den prijs van ieder begrooten op loco Liv. dan blijft nogthans de uitgaaf eene fom van 7,000,000 Liv.; maar in 1770 bedroeg de fom een vijfde van het geheel. 97) Zie daar dan beweezen dat de aankoop der flaaven te Jamaica 's jaarlijks het vierde gedeelte der goederen , uitgevoerd uit dat eiland, wegneemt. De fomme der uitgevoerde goederen uit de FranJche Colonie St. Domingo, was, volgends den Abt raynal, 1774, eene fom van 94,162,178 Liv. 16 Sous, 9 Deniers: hij geeft ons het .getal der flaaven niet, uit Africa in dit zelfde jaar overgebragt; maar als men 6 ten 100 rekent, en dit is beneden de waarheid, zal men op 300,000 flaaven, die men daarvan daan bragt, in dat zelfde jaar i8;oco flaaven hebben,die,tegen 1000 Liv. per hoofd gerekend, dit is het middengetal vóór zij aan het land gewend zijn, maaken eene fom van 18,000,000 Liv. of het vijfde deel der uitgevoerde producten dier Colonie. Dezelfde autheur bepaalt het uitgevoerde uit Martinique in het zelfde jaar , op 18,975,974 Liv. 1 P 3  830 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN Sous, io Deniers ; dit eiland heeft 80,000 Negers, en koopt gemeenlijk 's jaars 4,800, tegen 1000 .Liv, het ftuk, en dan beloopt de fom meer dan het vierde deel der geheelc uitvoering: Guadeloupe voerde in dit zeilde jaar alleen uit voor eene fom van 12,751,404. Liv.; zij heeft 100,000 Negers; zo zij nu 's jaars aankoopt 6,000 Negers voor denzelfden prijs, dan heeft zij de helft dier geheele fom uitgegeeven: maar dewijl een gedeelte van haare producten na Martinique of na St. Eufiatius gebragt is, is het moejelijk eene nette evenredigheid te plaatzen, tusfchen de waare uitvoeringen deezes eilands , en het aankoopen der flaaven; dan, uit dit alles blijkt dat de Hechte beftuuring het vierde gedeelte der uitgevoerde producten voor zig noodig heeft. Zo men nu bij deeze reeds overgroote uitgaaf nog voegt die , welke de Planters moeten maaken voor de nieuwe flaaven tot dat zij aan het land gewoon zijn; het verlies der intrest hunner waardij gednurende de twee eerfte jaaren , waarin zij bijna niet arbeiden, en het voedzel dat men hun geeven moet, het geen nog 20 ten 100 beloopt, op het einde deezcr twee jaaren ; dan kan men met waarheid zeggen , dat de Planters die hun mobilier door den flavenhandel , niet door de geborenen , vernieuwen , 's jaarlijks voor dit voorwerp alleen uitgeeven 30 ten 100 van het geheele product hnnner plantagies, zonder nog eens te rekenen het intrest der gei len geplaatst in werktuigen, flaaven en lastbeesten , enz, zij die des daartoe verpligt zijn , en  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 231 geld moeten opneemen, (als zij zeiven niet rijk zijn,) loopt die intrest ook zeer hoog; indien zij des geen rei van goede jaaren hebben , dan kunnen zij niet lang ftaandeblijven : na deeze uitrekeningen moeten wij ons verwonderen, niet dat de Colonisten onmeetelijke lommen fchuldig zijn aan hunne hoofdftad , maar dat men durft voorgeeven, dat de vernietiging des flavenhandel? deeze fchulden zal vergrooten, dewijl die fchulden alleen ontftaan uit de jaarlijkfche aankooping der flaaven. m. campbell , in zijn werk getijteld: „Coup d'mil „ politique; " zegt ons dat in 1770 de geheele uitvoering uit alle de Engelfche Coloniën , bedroeg eene fomme van 90,000,000 Liv. Fransch geld: ik weet niet hoe veele flaaven er dat jaar ingevoerd zijn; maar in 1768 trokken de Engelfchen alleen, uit Africa, 53,100 flaaven regen 1000 Liv. het ftuk : dit beloopt reeds vijf negende deelen der geheele uitvoering : het is waar dat de Engelfchen doorgaands de Spanjaarden en Franfchen voorzien , het welk de proportie vermindert; maar gefteld dat zij 25,000, verkocht hebben , dan blijft het overfchot nog het derde gedeelte. Men heeft ook opgemerkt dat de meeste Negers die fterven vóór den tijd die de Natuur bepaald heeft , in Africa geboren zijn ; een nieuw bewijs dat de flavenhandel de Coloniën bederft, en daarom ook de producten die uitgevoerd worden, zo hoog jn prijs doet fteigen ; 't welk men zoude kunnen P 4  2^2 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN voorkomen door eene verftandige fchikking in den landbouw en omtrent de flaaven. Dit wezenlijk verlies van 30 ten 100, op de uitgevoerde producten moet de waarde ongemeen ftcrk verhoogen, en het is onbetwistbaar dat de Planters die het getal hunner flaaven volhouden door de geborenen , alle jaar groote lommen uitfpaaren, die zij meerder moeten belteeden voor het aankoonen van nieuwen : hieruit volgt dat de vernietiging des flavenhaudels de vvaareu zal doen verminderen in prijs, of ongeloovdijk ftcrk de fchatten der Colonisten doen toeneemen : dit is gcbleeken uit de naauwkeurigftö rekeningen, en de best bevvezen'.te oudervindingen: deeze vernietiging zoude 's jaarlijks voor de Franfche eilanden eene fom uitfpaaren van vier-en-veertig millioenen Livres Toumois: en vermits de geheele uitvoering in het jaar 1775 , bedroeg 126,373,155 Liv. 18 Sous, 9 Deniers, zoude men door dit uitwinnen den prijs der goederen verminderen tegen 30 ten 100; en nu vraag ik, of deeze overweging, al ware zij niet onderfteund door zedelijke bewijzen , niet voldoende is om de Planters te moeten overhaaien, en ook den Souverain van wien zij af hangen om deezen fchandelijken handel te doen eindigen? Vierde voordeel: zij zal de Europeaancn veele misdrijven uitwinnen, En wij, hunne land- en geloofs-genooten, zullen niet langer behoeven te bloozen over hunne misdaaden;  EN DER INWOONEKEN VAN GUIN'EA. 233 het oogmerk der wetten is, de misdrijven voortekomen veel meer dan die te begunstigen; zie daar de pligt eens wetgevers; en hij alleen arbeidt aan het geluk der zamenleving die zijne bevelen met dit algemeen beginfel overeenbrengt; iedere wet die daarvan afwijkt leidt tot bederf der zeden en algemeene wanorde ; zij moet dan het lot diens vooroordeels volgen waaruit zij geboren wordt : zodanig zijn de regelen die den Haaf handel toeftaan ; zij zijn gemaakt in een' tijd van domheid en woestheid; zij zijn verzocht door gierige en vermogende lieden; zij zijn in ftand gehouden door de dwaling die haar als 011ontbeereiijk voorftelde ; maar de blinddoek is geicheurd; een algemeene ftem verheft zig ten behoeve der menschheid; zij eischt de herroeping deczer bloedige wetten : mogt deeze roemrijke eisch al het gevolg hebben dat men daarvan verwacht! hoe veele misdaaden zou dit uitwinnen , en hoe zal men dien deugdzaamen Vorst zegenen die deezen verfoejelijken handel deed eindigen! En waarlijk , wat naam kan men anders geeven aan die fpeculatiën , die ten oogmerk hebben , om in flavernij te brengen, vrije, goede menfchen, op dat men de Americaanfche gierigheid onderhoude ? zij die haar maaken fchroomen geenzins om openlijk dit hun oogmerk te belijden , infchrijvingen te verzoeken van de beste kooplieden; geëerbiedigde naamen ter verfiering hunner fchepen te gebruiken 98); zelfs voor het oog van alle hunne medeburgers op reis te gaan , voor deeze ijslijke onderneeP 5  234 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN mingen : dit ziet men alle daag in die havens van Europa, alwaar, zo als men het noemt, de handel op Guinèa gedreeven wordt: dit is gefehied dus openlijk, en zij die dit uitvoeren, zijn niet onteerd! zijn niet gefchandvlekt als zeeroovers! de algemeene verachting wreekt de gehoonde menschheid niet! zie daar alles wat zo veele fchriften, over dit Huk gefchreven, zullen uitwerken; zij zullen deeze gelukzoekers , die zig verrijken ten koste van het ongeluk huns gelijken fchandvlekken! zij die deezen handel zonder veel daarbij te denken dreeven, hadden te veel achting voor zig zei ven cm dien voordtezetten; en terwijl zij afwachten dat de Regeering goed zal vinden dien te vernietigen, blijft hij nog in de handen der geenen die het verlies van hunne eer door het winnen van geld voor wèl betaald achten. Maar dat ontwerp, hoe haatelijk het ook zij, is niets, vergeleken bij de uitvoering: fpreek ik te fterk voor hen , die zig herinneren wat ik in het eerfte Deel gezegd heb, over de wijze waarop wij in Ajrica handelen? hoe wij daar twist, oorlog, verwoesting, of door ons zeiven , of door onze werktuigen aanrichten? zij die dat gedeelte mijns werks met aandacht geleezen hebben, zullen het onnoodig vinden dat ik nogmaals een fchilderij geef van alles waarvoor de menschlijke natuur bloost en gruwt: dan, dit was nog niet alles waardoor deezen fnooden handel in afgrijzen zijn moet! wie is onkundig dat het aan de gemaklijkheid om geduurig flaaven te kunnen aankoop £0, is toetefchrijven dat men eene  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 235 barbaarfche rekening maakt omtrent het leven der flaaven , 't welk men door elkander ftelt op 8 of 10 jaaren; dat men hen zo flecht voedt , zo overlaadt met werk ; de ftraffen die zij voor de minfte overtreeding lijden; de weigering van veele meesters, om hen te laaten trouwen; het verlaaten der kinderen ; het overgroot getal dat er in weinige jaaren na hunne geboorte fterft; zo veele misdaaden zijn er gehecht aan den flavenhandel, en zullen door deszelfs vernietiging voor altoos ophouden. Verre van de flaaven aftebeulen door te zwaar werk, om des te fpoediger hun geld weder te hebben, 99) zullen de Planters van maatregels moeten veranderen , om dat zij weeten dat zij de fchade daaruit ontftaande zelf moeten draagen: de gierigheid had hen tot wreedheid vervoerd ; de gierigheid zal hen ligter tot zachtheid brengen, om dat het aan het menschlijk hart veel kost, onrecht te leeren doen; zij zullen zo al niet door menschlijkheid bewogen , ten minsten door eigenbelang aangezet worden , om zorg te draagen voor de moeders en de jonge kinderen , die anders beiden in gevaar zijn van door den dood weggerukt te worden. 100) Na dus voor de bevolking gezorgd te hebben , zal men ook de leden dier maatfchappij een aangenaamer lot befchikken; men zal overtuigd zijn, dat een Land niet volkrijk zijn kan daar men geen geluk vindt; en het geluk kan onmogelijk beftaan met zo veele en zo ftrenge ontbeeringen van het noodige! als de ziel vergenoegd is , dan heeft het ligchaam altoos  236 DE ZAAK DER NEGFRSLAAVEN de gefchiktheid tot arbeiden; het verdriet alleen berooft het van zijne krachten, en dan heeft men nog moed, noch aandrang; de ftrengheid kan er iets van verkrijgen, maar wie is onbewust dat alle gedwongen arbeid weinig waardij heeft? Zie hier nog een gevolg der vernietiging van den flavenhandel: zij zal jaarlijks het leven fpaaren aan meer dan 500,000 inwooners van Gmnéa ; zij zal de bevolking aanmoedigen ; de prijs der producten verminderen, terwijl zij de Planters groote uitgaven zal fpaaren; en op het ftelzel der onderdrukking, dat thans de menschlijkheid doet zuchten , en de ziel vertoornt , zal een plan volgen van zachtheid en minzaamheid, welks uitwerkzels des te grooter en duurzaamer zijn zullen , na dat het gegrond is op het bijzonder belang, gehecht aan de eerbied voor de wetten,  EN DER INWCONEREN VAN CUINEA. 23"? —, =>^<=i= 1- —— ZESDE HOOFDDEEL, Beantwoordingen van eenige tegenwerpingen, gemaakt omtrent de vernietiging des Slavenhandels. iVL r zijn de drangredenen die ik dus verre aangevoerd heb, ten voordeele van de vernietiging deezes handels , zodanig dat men die niet zoude kunnen beantwoorden ? zouden zijne voorftanders niet het een en ander ter hunner verfchooninge kunnen inbrengen? dewijl mijn oogmerk niets anders is dan het zoeken der waarheid, valt het mij niet moejelijk , om openhartig de tegenwerping, hier tegen gemaakt, met bedaardheid te overweegen ; als men het geluk der menfchen bedoelt , kan men onmogelijk eenzijdig zijn, of uit eenig bijzonder belang arbeiden. Men zegt: ,, zo men den flavenhandel verbiedt, „ waar zal men handen vinden om onze Coloniën 5, te bewerken?" Ik heb reeds deeze zwaarigheid opgelost, door getoond te hebben, dat het getal der Negers, thans gebruikt in America, verre van afteneemen , allengs zal vermeerderen , indien men de invoering verbiedt; l>n ik heb beweezen, met zeer veele voorbeelden, dat men in ftaat is het getal niet alleen voltehou-  DE ZAAK DER NEGERSLAAVEH den, maar te vermeerderen indien men het voorbeeld van vericheidene Planters in het behandelen hunner flaaven gelieft te volgen : dewijl het getal der kinderen , 't welk in een Land 's jaarlijks geboren wordt, ftaat als 1 tot 22, zo zal de aangemoedigde bevolking in de Coloniën 's jaarlijks geeven bijna 70,000 Negers, en dit getal is grooter dan men uit Africa overbrengt; want van 100,000, fterven er op de reis 20,000 , en zo veel binnen de twee of drie eerfte jaaren: behalven dat, volgends het middengetal in alle bekende Landen, fterven er 's jaarlijks niet boven de 50,000; zo dat, de Colonisten zullen niets daarbij verliezen, maar integendeel winnen, indien zij hunne flaaven met zachtheid behandelen. Ten anderen, wie durft ontkennen dat de landbouw niet fterker zal bloejen , als alle werklieden Cr.ooien zijn? de Afiicaanen, gewoon aan een ledige zachte levenswijs , gewennen zig niet ligt aan den arbeid in de Coloniën ; alles loopt hier zamen om den naijver uitteblusfchen , dat beginzel van werkzaamheid zo wel voor het ligchaam als voor de ziel: het diep gevoel der onrechtvaardigheid die men hen aandoet; het wreede onthaal *t welke zij genieten; de onverfchilligheid die zij hebben voor den goeden uitflag huns werks ; het verlangen na den dood, die eindpaal huns lijdens! allerleie wanhoopige denkbeelden die hen verfcheuren , maaken hen weinig gefchikt tot den arbeid: zo is het niet met de Creoolen ; zij zijn gehecht aan den Meester die  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 230 hen heeft opgevoed ; zij beminnen het land hunner geboorte; zijn van jongs af aan den arbeid gewoon , en zo de vrijheid het loon worden zal eener langduurige naarftigheid, zullen zij het bijna onmogelijke uitvoeren om die te verkrijgen. Gefteld dat de vernietiging des flavenhandels het getal der arbeideren zoude verminderen, dan hebben de eigenaars nog een middel in handen om daar niets van te gevoelen; dit middel is de verbetering van den landbouw, en niet langer weigeren om gebruik te maaken van den ploeg, en andere voor den landbouw uitgedachte werktuigen, reeds voor langen tijd in Europa gebruikt; 101) dan zullen de Plantagies minder handen behoeven , en men zal altoos werklieden hebben om nieuwe Landen te ontginnen; maar voor men dit ter hand neemt, moet men van de thans bewerkte Landen allen voordeel trekken 't welk mogelijk zij, en dit heeft men nog niet gedaan: de Engelfche Coloniën bevatten bijna 4 millioenen Arpens; zo 1 Ai pent 1000 pond fuiker geeft, dan is de oogst niet voldoende : een fuikergrönd, voor lange bewerkt geeft alle twee jaar een oogst; en de nieuwe ieder jaar; 120,000 Arpens geeven des, (zo zij goed zijn,) 180,000, tot 200,000 milliers. fuiker, 't geen de jaarlijkfche oogden oyerfchreidt; terwijl 1,600,000 Arpens tot deeze bebouwing geüruikt zijn ; m. long, rekent dat 300,000 flaaven , gemaklijk 200,000 milliers kunnen opbrengen , 't geen het geheele getal der producten der Engelfche Coloniën is, als men de andere producten voor fui-  240 DE ZAAK DEK NEGERSLAAVEN ker rekent; en dat een veel kleiner getal voldoende zou weezen, zo zij behandeld werden met die oplettendheid die nuttige menfchen waardig zijn: maar er zijn in deeze Coloniën 510,000 flaaven: het is des niet moejelijk nieuwe gronden te ontginnen, zonder meerder arbeiders te behoeven; laat men hen met oordeel gebruiken; laat men hen aanmoedigen, door eene goede behandeling ; zie daar, dit is het eenig geheim! Maar genomen , daar waren eens geene handen genoeg tot al dit werk; geeft ons dan dit nog wel het recht om op menfchenroof uittegaan ? Spanje heeft op eenen grond, bijna zo groot als Frankrijk 10 millioenen inwooners: geeft dit Spanje het recht om fterker bevolkte landen, bij voorbeeld Frankrijk , Engeland , enz. van inwooners re berooven ? maar ik vertrouw dat ik hieromtrent woorden zoude fpillen indien ik de onbetaamclijkheid van zo eene onderneeming wilde aantoonen : of durft men zeggen: dit zijn allen Europeaanen, en het rooven van Negers is een geheel andere zaak? ik hoop dat zo men het eerfte Deel met aandacht geleezen heeft, men niet onderltaan zal op deezen toon te fpreeken; zo al? wel wat kan de reden, wat kan de menfehenliefde bij zulke ontaarte menfchen uitvoeren? Tweede tegenwerping: deeze vernietiging zal den koophandel met Africa bederven. En zo wij dien handel misfen dan zullen onze- Eu-  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 24I Europifche manufacluuren, en die kooplieden die daar het meeste belang bij hebben, zeer benadeeld worden. Indien dit al zo eens ware, zoude dit dan genoeg zijn om eene rooverij voordtezetten als die waarvan wij handelen? welke zijn de banden des koophandels? die der gerechtigheid; zonder deeze deugd ware de edele koophandel een zamenweefzel van list, en bedrog, waarmede geen een eerlijk man zig zoude willen bemoejen; laaten des eerder alle manufactuuren in Europa te gronde gaan, dan dat zij in ftand moeten gehouden worden door moord en flavernij: indien de werklieden, bezig met het vervaardigen van zulke zaaken die den flaavenhandel voedzel geeven, tot den landbouw zijn wedergekeerd, des te gelukkiger zullen zij zijn; en zij in wier dienst zij arbeiden, zullen geen onzeker fortuin langer, ten koste van de rust huns gemoeds, koopen. Aanmerkingen over den Africaanfchen flavenhandel. Laaten wij thans dien handel eens onderzoeken , die Africa zo veel bloeds kost, en voor Europa zo voordeelig is ; laaten wij eens overweegen wat wij verliezen zullen indien die ophoudt; en of er geen ander middel overblijft om dien door een billijker, voordeeliger handel te doen opvolgen. De koophandel op Guinéa is eene ruiling van Africrianfc'ie of Europeaanfche waaren , tegen flaa- II. DEEL. Q  242 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN ven; men geeft voor, dat zij des te voordeeliger ii om dat men zig door dien weg ontdoet van veele goederen die geenzins de besten in hunne foort zijn; maar, men moet minder letten op den eerften prijs der goederen die men na de kust brengt , dan wel op de onkosten welke zo eene lange reis veroorzaakt , het zij door het uitrusten van het fchip, 't zij door het verlies der Negers op den reis, den grooteren prijs waarvoor men hen inkoopt , zonder dat men die in America hooger kan veilen; alles zamen gerekend zijnde, zal men overtuigd worden dat de voordeelen zo groot niet zijn als men voorgeeft , noch voor een volk, noch voor een' bijzonder koopman zie hier de bewijzen: Eene fpeculatie is niet voordeelig , dan voor zo verre zij geene groote gevaaren onderworpen is; en dat de fpeculateur weldra zijn geld wederheeft : dit beiden zullen wij op den flavenhandel toepasten. De Jlavenhandel is eene gewaagde fpeculatie: Men vindt weinige loterijen waarin men meer gevaar loopt; behalven de gevaaren der zee, die gemeen zijn aan allen koophandel ter zee, en die men door de asfurantiëu kan voorkomen, aan hoe veele gevaaren is deeze handel buiten dat niet onderworpen ? verlies van matroozen en flaaven; lang verblijf op de rivieren, aan de kust, tot dat de laading gemaakt is; fterke vaart op Guinén die daar den prijs verhoogt en in de eilanden vermindert ; verlies der  EN DER INW00NEREN VAN GUINEA. 243 flaaven op de reis, doorgaands een vierde gedeelte; onmagt der Planters om de geleverde flaaven te betaalen : zie daar , dit zijn zulke in 't oogvallende gevaaren , dat men vrijlijk zeggen mag: de Jlavenhandel is voor hen die hem drijven allergewaagdst. Men zal dit te beter inzien, als men nagaat, hoe veel tijds de uitrusters hebben moeten aleer zij hun geld terug krijgen: alleenlijk zeer rijke Planters betaalen hunne flaaven met contant geld; en dit alleen om die beter koop te krijgen; de anderen betaalen op 12 of 18 maanden, of nog langer, uitftel ; die tijd komt, er is geen geld, de handeling wordt geprotesteerd ; hier van daan alle die gerechtüjke onkosten, die den Colonist ruïneeren, zonder de uitrusters fchadeloos te ftellen : als de reis ia, of 15 maanden duurt , dan heeft de fpeculateur zijn geld niet weder als drie jaar na dat zijn fchip na Africa vertrokken is ; hij heeft voor zo lang geen credit; de fabricanten die hem hunne waaren geleverd hebben, dringen op betaaling; hij is des genoodzaakt, om niets meerder te zeggen, uitftel te vraagen. 102) En weinig voordeelig. De groote Compagnie te Londen, opgericht voor „ den Aj'ricaanfehen handel, en die ongemeene pri„ vileges gefchonken zijn, en alle middelen had om „ met voordeel ftand te houden , is tweemaal ge„ manqueerd." Sedert 1763 tot 1772 hebben de Londonfche Q *  244 DE ZAAK DER NEOERSLAAVEK ,, kooplieden alle verbindenis vermijd met de uitrits* ters van Leverpool, overtuigd dat die tot hunne „ fchade handelden; dit mistrouwen heeft geduurd tot 1778; en in de 6 laatfte jaaren , hebben de drijvers van dien handel te Leverpool eene fom „ gemanqueerd van 17,040,000 Livres Fransch „ geld. 103) Dit alles wordt bevestigd door den oordcelkundigen fchrijver eener brochure,in het Engelsch gefchreven, over den flavenhandel; hij zegt ons dat van 30 Huizen, of Compagniën, te Leverpool, die meest allen federt 1773 den handel drijven, 12 gemanqueerd zijn, en veele andere overgroote fommen verlooren hebben; terwijl het getal der geenen die zig verrijkt vinden zeer klein is ; men moet daarvan uitzonderen , die doorgaands groote winsten doen. Het is echter niet waarfchijnelijk dat een handel zig meer dan twee eeuwen zoude hebben in ftand gehouden, indien hij geen voordeelhad aangebragt: dat voordeel kan eertijds zeer groot geweest zijn, maar de prijs der flaaven te Guinéa, federt 20 jaaren, 140 ten 100 geklommen zijnde, zonder dat zij in de Coloniën duurder worden , blijkt het klaar , dat deeze voordeden grootlijks moeten verminderd zijn. Geduurende den laatften oorlog betaalde men Hechts voor de flaaven te Guinéa 200 Livres, terwijl hun prijs op de eilanden zeer hoog was; zij , wier fchepen den vijand ontkwamen, moesten des veel gewonnen hebben ; maar federt den vrede zijq  EN DER INWOONEREN VAN GOINEA. 245 de zaaken weder in den ouden ftand gekomen. Ik heb mij geene nette vernaaien nopends den teé genwoordigen Haat deezes handels in Frankrijk kunnen bezorgen; maar alles toont dat hij even gevaarlijk is als de Er/gelfche; dat de winsten zeldzaamer en de gevaaren veelvuldiger zijn, dan die van eenigen anderen handel. Men zegt dat de flavenhandel eene ongeloovelijke menigte onzer manufaétuuren afvoert; dit wordt door de zaak zelve wederfproken : de Engelfchen brengen ons een gedeelte onzer flaaven, wij voeren er omtrent 24,000 's jaarlijks uit : in Africa gekocht tegen 500 Liv. waarde in koopgoederen, in dat Land gewild, en die op het hoogst in Frankrijk kosten 250 Liv. dan is de geheele aflevering eene fom van 6,000,000 Liv. 's jaarlijks: maar deeze toegevoerde goederen, wel verre van geheel uit Franfche manufadtuuren te beftaan , . bevatten zeer veele ruwe ftoffen en Oostindifche koopwaaren, enz.: onze fabrieken trekken des geen groot voordeel van deezen handel: en, indien het al uitgebreider ware, dan nog wint het volk niets, dewijl zij de vreemden daar niet van voorzien , maar onze eigene Coloniën; en dat de eerfte prijs der inkooping viermaal grooter wordt door de uitrusting der fchepeu , de maandgelden der matroozen, de fterfte der flaaven, de lange uitgeftelde betaalingen, enz. Het verlies voor onzen koophandel en voor onze manufactutiren zal des zo groet niet zijn als de Verdedigers des flavenhandels voorgeeven: maar laa? Q 3  246" DE Z&AK DER NEGERSLAAVEN ten wij eens zien of er geen middel zij dat voortekomen. Middelen om onze manufaStuuren fchadeloos te ftellen wegens het verlies 't welk zij door de vernietiging des Slavenhandels zullen ondergaan. Men zoude een geheel boek moeten fchrijven, om dit onderzoek ten vollen aftchandelen, 104) en mijn oogmerk laat intusfehcn alleenlijk toe eenige algemeene aanmerkingen optegeeven; dan het zal niet moejelijk vallen voor fchrijvers die dit gewigtig Huk willed doorgronden, aantetoonen , dat de vernietiging des flavenhandels niet nadeèlig zijn zal, indien men in deszelfs plaats , met Guinéa eenen werkzaamen en edelmoedigen handel wil oprichten; maar dat integendeel onze manufactuuren daar zeer veel bij zullen gewinnen. 105) Het binnenlte gedeelte van Africa is ons nog wei«ig bekend; dewijl de flavenhandel alleen ons daar heenen bragt, hebben wij ons om die te drijven aan de kusten nedergeflagen, en zijn de rivieren opgevaaren met dat zelfde oogmerk: fommige Engelfche koop' lieden hebbende van hunne Agenten vernomen, dat dit gewest een grooten overvloed van gommen , wasch , ambergris , honig, ijvoir , goud, enz., heeft, hebben den inborelingen voorgefteld om met hun eenen nieuwen koophandel te beginnen: deezen tak werd zeer aanzienlijk, en vermeerderde de ver-  EN DER INWCONEREN VAN GUINEA. 247 binderiis tusfchen de Europeaanen en de inwooners van Guinéa. Dit goed gevolg moedigde weldra aan tot anderen ; men ontdekte dat Jfrica zeer veel kostbaarheid had; men befloot om het na Europa te brengen ; maar hoe kon men de Negers, traag van natuur , bewegen om het te hakken ? men wanhoopte hierin te flaagen ; deeze proef was echter zo gelukkig als de eerfte ; men haalde hen over om meerder dan 80 mijlen landvvaards in te gaan , en daar hout te hakken gelijk aan de (tukken die men hen getoond had, en om die in hunne canos aftevoeren: deeze handel heeft in Engeland voordgang gemaakt, en bewijst dat de inborelingen genegen zijn om zig met ons te verbinden, en dat zij geenzins weigeren ons te helpen in de poogingen die wij aanwenden om het wisfelen van goederen te vermeerderen. Jfrica heeft twee voorwerpen om ons aantebieden; menfchen, en natuurlijke producten: welke deezer twee commerces is de wettigfte? dit is reeds beflist: welke is dan de voordeeligfte ? de tweede; en de reden daarvan is eenvoudig: het is om dat zij allerleie foort van goederen omvat , die uit alle oogpunten befchouwd zijnde, kostbaar zijn, terwijl de vernietiging des flavenhandels een wezenlijk voordeel is voor de Coloniën: de eerfte leidt tot gebrek of verwoesting onzer medemcnfchen, en is alleen voordeelig voor eenige weinigen; terwijl de andere, die beftaat in catoen, tabak, indigo, rijst, coffij, fpeQ4  248 D!ï ZAAK DER NEGERSLAAVEN cerijen, droogerijen, ebben- acajou- en verw-hout, wasch, ambergris, honig, goud, ijvoir, zelfs fuiker, een onnoemelijk voordeel aanbiedt, niet alleen aan den koophandel , maar aan de Natie die haar het ijverigst voordzet. De ontdekking van America heeft onze aandacht van Africa afgetrokken. Men heeft de ontdekking van America te hoog geroemd; zij heeft onze domeinen vergroot, onze zeevaart vermeerderd, en bij gevolg onzen nationaalen rijkdom: maar, om nu niet te fpreeken van de misdaaden die daarop gevolgd zijn, zo heeft zij ons een wezenlijk nadeel gedaan doordien zij onze aandacht van Africa heeft afgeleid; een Land niet minder rijk dan de nieuwe waereld , en veel nader bij ons gelegen ; het is een rijke mein , waarvan wij nog maar weinige aderen geopend hebben: de rijkdommen die wij daar bij geval ontdekt hebben, doen ons vermoeden dat er zeer veele nog voor ons onbekende fchatten verborgen zijn: het groejend Rijk is ons daar weinig, en het mineraalen Rijk nog minder bekend : geen een Botanist, geen een Chymist is daar nog heenen gegaan om de Natuur te onderzoeken ; de ftruikroovers uit Europa hebben dit gewest met het bloed zijner burgers bevloeid ; en nimmer daaraan gedacht of er ook iets anders dan flaaven te vinden ware. Wij zijn ondertusfchen aan de Engelfchen eenige  EN DER INWOONEREN VAN GDINÊA. 24.9 gewigtige kundigheden omtrent dit onafmeetbaare Land verfchuldigd ; zij zeggen ons dat het acajouof mahoganhVhout, zo kostelijk voor alle fraaje meubilen , hier in overvloed wast, en zij trekken daar alreeds eene groote hoeveelheid van. Guinéa heeft ook nog een hout, genaamt tulpenhout ; als het gepolijst is , is het geel met roode aderen doorzaaid : dit hout is zeer gewaardeerd bij de ebbenisten; en zij geeven gaarne voor het pond een Ecu. Een fchip, met Guinées hout bevracht, heeft een' boom overgevoerd wiens hout bleek helder geel is met zeer fchoonehooggeele aderen; het is, hoe vast, zeer ligt; men heeft het bij uitnemendheid goed geoordeeld voor allerleie muzijkinftrumenten. Een ander fchip heeft uit Africa een hout medegebragt, welks fchors het allerfchoonfte geel maakt 't welk tot nog bekend is: men vond in een ander fehip van Guinéa komende, in de lading, een' ftam van een' boom , die een kleur gaf zo heerelijk als het carmozijn, en zo kostbaar dat een verwer zig verbondt om 60 Louis te geeven voor de ton, van al het hout dat men hem zoude kunnen brengen: men heeft de helft daarvan na Guinéa gezonden, en men kan hoopen het te zullen vinden; deeze onlangs gedaane ontdekkiugen doen vermoeden dat men in Guinéa nog ander, voor de kunsten kostelijk hout vinden zal: indien de flavenhandel vernietigd wordt dan zal men de oplettendheid daar heenen wenden: het hout van den acajou alleen, dat overvloedig groeit, Q5  250 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN zal een zeer aanzienlijken tak van koophandel maaken ; dat het welk men in Engeland heeft , komt voor een gedeelte uit den baai van Honduras, en wordt gehakt door de flaaven; in Africa konde het als nu door vrije menfchen gehakt worden ; de asfurantie van dien baai tot in de havens van Groot Brittanniën is 5 ten 100; die van Africa Hechts i§ ten 100 : de reiskosten zijn ook minder kostbaar; indien men het des uit Afiica voert, zal het minder in prijs en algemeen in gebruik zijn. Zo zal het zijn met alle hout 't welk men gebruikt tot meubilen en verwerijen, "t welk in Africa zeer overvloedig gevonden wordt, en welks gebruik beide deeze kunsten moet volmaakcn; het laatfte onder anderen verdient de aandacht der fpeculateurs te vestigen; alle de Africaanjcke kleuren gaan de onzen te boven in vastheid, en levendigheid, zij zijn echter allen gemaakt uit boomen en heesters; mogelijk hebben zij eene behandeling hun alleen eigen, maar indien wij hen eens meerder vertrouwen inboezemen dan zullen zij ons dit geheim ligtlijk mededeelen. De droogerijen, de peper, de fpecerijen zijn insgelijks ook nog koopwaaren die de fpeculateurs in den flavenhandel kunnen fchadeloos ftellen: Africa heeft zeer kostbaare droogerijen; men heeft reeds de Semgnlfche gom, het drakenbloed, palmölij, de copal, de roode zamentrekkende gommen, de euphorbifche gom ; eindelijk , federt 1766 de gom van Gayac, 't is waar in kleine hoeveelheid, maar echter genoegzaam om ons te verzekeren dat zij zon-  EN DER INWOONEUEN VAN GUINEA. 25 i der aankweeking groeit: zij kost ons veel minder dan die van Brafil, of de Oostindiën: zo is het ook met de peper: Africa heeft vierderleie foorten; de M.alaquette, federt lang bekend; de lange peper, waarvan men nog maar weinige baaien gehaald heeft; de zwarte peper lieflijker en geuriger dan de Aftaanfchen , waarvan men nog Hechts twee kasfen naar Engeland gebragt heeft; eindelijk de peper van Cajenne waarvan een Capitein in het voorleden jaar een geringe hoeveelheid naar London gebragt heeft: nog eene andere peper die een Capitein van Leverpool voor 20 jaaren medebragt, zeer fterk van reuk, en die al dien tijd alle zijne hoedanigheden behouden heeft. De -eenige fpecerijen die men tot nu uit Africa haalde , zijn de wilde cinamome , die daar overvloedig wast ; en de notenmuscaat, waarvan men eenige planten ontdekt heeft: de Hollandfche Oostindifche Compagnie, bezorgt thans alleen deeze goederen; maar uit Africa komende zuilen zij minder kosten; mogelijk zijn alle andere fpecerijen daar eigen , maar indien dit zo niet ware, dan konde men haar met een goed gevolg overplanten. Af ica kan ook nog tabak voor Europa bezorgen, als'ook rijst, indigo, katoenen zelfs fuiker; de tabak groeit hier weelig, en de rijkheid van den grond maakt dat hij beter is dan de Americaanfche : de rijst is hier zo overvloedig dat zij alle markten van Europa kan voorzien ; zij is aangenaamer, fubftantieler, gezonder, en kan beter bewaard worden dan  2J2 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN dié uit andere Landen: zo is het ook met de indigo, zij is beter dan de Ameri aanfche: het blaauw der Negerkleeding is zo fchoon, en wordt door het wasfchenzo uitmuntend, dat men lang van gedachten is geweest dat het uit eene andere plant gemaakt was; maar een Engdsch koopman drie baaien gekocht hebbende die de Africaanen tot hun gebruik gereed maakten , bragt die in Engeland , en men bevond dar zij niet anders bevatteden dan de ineengerolde bladen. In Africa groeit ook overal katoen; de inborelingen maaken er Haffen van, die zeer zacht, en zeer zijdachtig zijn: herhaalde wèlgedaane proeven, hebben ons doen zien dat de beste katoen op het vaste land groeit, en de tweede foort op zeer groote eilanden: die van Africa mag om haare fijnte voor de eerfte foort gehouden worden, en die is verre de uitmuntendfte voor het maaken van neteldoek; maar het geen ons moet aanzetten om die uit Africa te haaien , is, dat hij veel laager in prijs is dan die van Brazil of St. Domingo, 't zij om dat het digtcr bij ons ligt , of om dat de katoen door vrije handen bearbeid wordt, ioó) Daar groeit in het land aan de Oyeo, in het Rijk van Juida, eene foort van katoen, karmoGjnrood in de bezie, en waarvan de inwooners bladen maken; 1786 heeft men in Engeland daar (taaien van gebragt: deeze foort van katoen zoude voor de kooplieden en tnanufadturiers zeer voordeelig zijn ; aan de eenen om dat men het ten minsten 9 Francs het pond ver-  EK DER INWOONEREN VAN GÜINEA. 253 koopt, en aan den anderen om dat men er neteldoek van kan maaken, en andere geftreepte ftoffen met wit katoen, en om dat het door het wasfchen niet verbleekt. Ik fpreek niets van de overige Africaanfche produiïen, het zilver, het goud, de wol, de pelterijen, het kwikzilver, de muscus, het zijdenkruid, het fuikerriet, en zeer veele andere zaaken die Africa in groote hoeveelheid oplevert, en die zij, indien men daar na vroeg, ijverig zoude aankweeken: dit groote Land behelst ongetwijfeld zeer veele kostelijkste producten der Natuur; en is beter voor ons gelegen dan America of Afia ; het zal onuitputbaare bronnen van rijkdommen opleveren aan elk die zig daar gaat vestigen ; Engeland is er ook ernftig op bedacht ; en ik hoop dat Frankrijk insgelijks haar aandacht op dit gewigtig ftuk bepaalen zal. Maar hoe zullen wij deeze kostelijke waaren bekomen? door met de inwooners eene verbintenis opterichten ; door hun goederen aantebieden waarvan de wisfeling niet geheel ten onzen voordeele komt; door onze eerlijkheid bij hen te bevestigen, door eene goede trouw tot nog in deeze gewesten onbekend; vooral met opzicht op den bedervelijken flavenhandel. Alles wat de koophandel eischte, zoude door vrije menfchen verzorgd worden; Africa zou met verbaasdheid zien, dat eerlijkheid de plaats inname van fchurkerij, en de verdelging huns lands wijken moest voor de aanmoediging van alle kunsten, die de menfchen helpen bcfchaven; dit nieuwe plan zou-  254 DE ZAAK CE8 NEüERSLAAVÊN de allervoordeeligst zijn voor onze fabrieken ; wij zouden met Africa geen anderen koophandel hebben dan door de ruiling onzer manufactuuren tegen haare producten, en wat zoude dit een groot vertier geeven! maar, dit voorwerp eischt de bijzonderfte aandacht; hoe bcfchaafder de Africaanen worden des te meerder zouden zij noodig hebben ; wij zouden hen van alles voorzien, en dus zou de vernietiging des flavenhandels zo voordeelig zijn voor onze manufactuuren voor het vaste land, als de vrijmaaking der Negeis zijn zoude voor het geen America betreft. Zie daar dan de middelen om de uitrusters der fchepen en de Franfche manufaéluriers fchadeloos te ftellen: zo veel als eenen wettigen handel te waardeeren is boven een verdoemelijken en dagelijks gevaarlijker wordenden handel ; zo veel meer zouden wij winnen door onze koopwaaren te verruilen tegen zulke rijke producten van Guinéa, veelmeer dan tegen flaaven , waarvan de prijs geduurig verhoogt in hun vaderland, welks overvoering zo gevaarlijk is , en wier waarde in America niet toeneemt ; dit alles moet eens een einde aan deezen handel maaken ; terwijl de nieuwe handel dien ik voordel geduurig voordeeliger worden moet voor beide deeze Natiën. De verdedigers van den flavenhandel ftellen tegen deeze rekening de bedenking dat men dus niets dan verafgelegene uitzichten heeft op onzekeren winst, terwijl de vernietiging des flavenhandels onmiddelijk  EN DER INWOONEREN VAN GÜINEA. 255 nadeelig zijn zal, of voor de uitrusters die den handel op Jfrica drijven, of voor de Colonisten. Wij hebben reeds gezien dat deeze handel eene ware loterij is , aan zo veel gevaars onderworpen, dat geen van die eenige zekerheid in zijne zaaken hebben wil, denzei ven drijven kan; en dat de voordeefcn die hij heeft ten koste komen van de Colonisten; maar gefteld, dat de hebzucht door deeze vernietiging eenige middelen ontvielen om op eene onrechtvaardige wijs fchatten te verzamelen, dan twijfel ik zeer of een verftandige regeering zig door zulke beweegredenen zal laaten terug houden; zoniet? wel dan zijn alle monopoliën billijk ; en om dat er in Frankrijk uitzonderingen zijn, als 't ware geheiligd door een lang genot daarvan, uitzonderingen die den geheel drukkenden last der imposten doen vallen op den landbouw, en de vernuftige naarstigheid; zoude het ons niet vrijftaau om voor de zaak des geheelen volks te pleiten , en eene meer evenredige verdeeling te verzoeken? dit beginzei heeft kunnen heerfchen in dien dommen tijd toen dit vooroordeel geboren werd ; maar die tijd is voorbij; de waarheid overwint, zij regeert , de rechtvaardigheid en de weldaadigheid zijn de twee pijlaaren die haaren heerlijken troon onderfteunen. Is het ook wel eene zekere zaak, dat de vernietiging des flavenhandels deeze nadeelen hebben zoude ? dit zullen wij zien zo wij den ftaat des zeehandels in Engeland, geduurende den laatften oorlog, een tijd waarin om zo te fpreeken de flavenhandel  256 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN vernietigd was, nagaan: 107) en die tijd was noch nadeelig voor de manufactuuren noch voor de Colonisten; niet voor de eerden; want Manchester, en Bermingham, die de meeste dingen vervaardigen welke na Africa gebragt worden, hebben nimmer fchooner gebloeid dan in dien tijd dat er de minde fchepen na toe gegaan zijn: niet voor de Coloniën; want de Planters, voorziende wat gebeuren zoude , hebben hunne flaaven beginnen te fpaaren; en daar de uitvoeringen dezelfde bleeven 108), hebben zij zeer veel gewonnen; het gevolg van dit ftelzel ziet men nu nog; van 450,000 flaaven die men in de Coloniën telt zijn er 350,000 Creoolen. Uit de vernietiging' ontdaan des geenerhande nadeelen; Africa is een zeer groote domein, waarin men tot nu Hechts eenige onvruchtbaare heiden ontgonnen heeft; zo men haar bearbeidt naar een verdandiger plan, weldra zullen haare onnoemelijke producten de uitgaven vergoeden die men, om haare vruchtbaarheid uittelokken, heeft moeten in 't werkdellen. Derde tegenwerping: geen eene Natie zal gevaar willen kopen om dien handel het eerst te vernietigen. Wij daan toe , zeggen mogelijk de drijvers van deezen handel , hij is zo drijdig met de rechtvaardigheid als met den Godsdienst: maar hoe veel afkeer hij ook in Engeland en Frankrijk moge inboezemen ; wie deezer twee Natiën zal zig waagcn, door dien  en der inwooneren van güinea. 557 dien te verbieden, aan het gevaar om de contrabanden zijner nabuuren te begunstigen, haareneigen zeevaart te vernietigen , en aan andere Coloniën een volftrekt voordeel te geeven, door de verhooging der producten die zij zullen opleeveren. Indien deeze vrees gegrond ware, én wij hebben het tegendeel aangetoond, zie hier dan nog een middel om deeze gevaaren te ontwijken ; dit middel is zo edelmoedig als de groote ziel die het uitdacht : ., zoude het," vraagt si. necker, „ een hersfen2 Fchimtnig ontwerp zijn , een algemeen verbond „ opterichten waardoor alle Natiën afftand deeden " van den flavenhandel? zij zouden in dezelfde be'', trekking zijn waarin zij zig nu bevinden ; want " het is alleen de vergelijkende rijkdom, die van be- lang is voor de overrekeningen van magt daar !' kan een tijd komen waarin de Vorsten, vermoeid ", van den heerschzucht die hen ontrust , en dien H geduurigen omloop van dezelfde ongerustheden en dezelfde ontwerpen , meer bijzonder hunne aan" dacht zullen vestigen op de groote denkbeelden der ]] menschheid : en indien wij die thans leeven dit " niet zien zullen , zo is het ons ten minsten ge" oorloofd door onze wenfchen ons te vereenigen, l] tot de volmaaking der zedelijke deugden, en den „ voordgang des algemeenen welvaarts." " Frankrijk en Engeland hebben bijna den geheelen flavenhandel in handen ; laaten zij zig door deeze roemrijke overeenkomst verbinden , waarvan niemand meer verdient de uitvoerder te zijn dan die ftaats^ II. deel.  458 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEI? dienaar die dit verheven plan ontwierp; en op eenen fnooden handel waarvoor zijn hart gruwde, zal eenen koophandel volgen, gefchikt om Africa te befchaaven en Europa te verrijken» Vierde tegenwerping', de flavenhandel is een kweekfchool van matroozen. Ik geloof dat het niet ondienftig zij, bij de proeven die ik in het eerfte Deel gegeeven heb om het tegengeftelde hiervan aantetoonen, nog dit bewijs te voegen. m. clarkson, die op dit ftuk de naauwkeurigfte proeven genomen heeft , heeft onwederlegbaar aangetoond: „ Dat de flavenhandel in één jaar meer ma„ troozen vernielt , dan al de overige koophandel „ van Grootbrittannien in twee jaar:" om dit ten volle te bewijzen heeft hij 80 fchepen , Negerhaalers, van Leverpool genomen, in September 1787; deeze fchepen waren onderfcheiden in grootte , en kwamen van alle gedeelten der kust: onze ichrijver voegt de naamen der fchepen op zijne lijst, op dat men zijn verhaal zoude kunnen onderzoeken; en het getal der matroozen die elk fchip op de reis verboren heeft, en hij zegt ons vervolgends, dat van 3082 mannen gebruikt op 80 deezer fchepen , meer dan het vijfde deel is geftorven, dat is 631 ; ioy) dit verlies kan men houden voor het middengetal, dewijl het verdeeld is op 80 fchepen die niet uitgekoozen, maar van tijd tot tijd te Leverpool ingeloo-  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA. 2J0 pen zijn : zulke onderzoekingen , gemaakt omtrent de fterfte op deeze fchepen van London en Briftol, hebben dezelfde evenredigheid, zo dat 5,000 matroozen die Engeland, 1786, gebruikt heeft tot deezen handel, 1126 geftorven zijn in den loop deezes verfoejelijken trafieks. Maar het zijn die matroozen alleen niet, die Engeland daardoor verliest; in de JVestindiën gekomen zijnde danken de flaafhaalers de onnutte matroozen af; anderen loopen weg , en de meesten vergaan in elende;men neemt fomwijlen in hunne plaats, matroozen die men daar vindt; maar in minder getal dan men daar aan hun ongelukkig lot overlaat: deezen ziek of ftervende brengt men in de hospitaalen , en daar eindigen zij hun leven; anderen, zonder vrienden, zonder geld, dwaalen van haven tot haven, tot dat zij voor hitte, vermoeidheid of honger bezwijken, en vergrooten 's jaarlijks de lijst der flagtoffers van deezen fchandelijken handel, alleen voor Grootbrittanni'ën met een getal van 500: en zij die wederkomen zijn die gelukkiger? de meesten, mager, zwak , kwijnende , landen niet aan dan om in de hospitaalen te gaan fterven; anderen aangetast door de fcorbut, rumaticque ziekten , verouderde waterzucht , kunnen niet geneezen en des niet weder ter zee vaaren; anderen ,afgefchrikt door het geen zij zeiven leden of zagen lijden, blijven aan land, en zoeken eene andere kostwinning: zo men bij het getal der matroozen die op de reis fterven nog die voegt, die op de eilanden omkomen , na de fchepen verR a  ft60 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN laaten te hebben , of een weinig na hunne wederkomst , dan zal men met ijzing zien, dat van 5000 matroozen, die Engeland op deeze vaart gebruikt, er 's jaarlijks 1950 fterven. Nu moet ik nog aantoonen dat dees handel in één jaar meer matroozen ombrengt, dan al de overige fcheepvaart van Grootbrittanniën in twee jaar. Om dit ten vollen te bewijzen , nam m. clarkson, 24 fJaafhaalers van Briftol, evenveel zulke die eene Oostindifche reis, of na de Coloniën gedaan hadden; zo veelen die van Petersburg, Terra Neuve, en Groenland kwamen, en hij vond daar omtrent het volgende. Op 24 flaaf haalers 216 dooden. uit Oostindiën gekomen . 201 — de Westindün ... 6 — Groenland . . 5 — Petersburg . . 2 — Terra Neuve . . .2 216 Maar dit geeft geenzins den netten ftaat, dewijl de reizen niet even lang zijn, en meer of minder matroozen hebben : dit nader bepaald zijnde vindt men, dat op 910 matroozen, voor den flavenhandel gebruikt, er 's jaars fterven 200.  EN DER INWOONEREN VAN GUINEA, 2Ó"1 Op 910, gebruikt voor den handel, der Oostindiën . . - 37 der IVestindiën, . • £l Petersburg, .10 Terra Neuve, . .. 10 Groenland, ... 9 87 Kort; in 1786 , heeft de flavenhandel aan Engeland gekost 1950 matroozen, en al de overige koophandel te zamen 900 : is het dus ook niet in Frankrijk? ik heb hieromtrent geene berichten kunnen krijgen, maar ik durf ftellen dat het verlies niet minder zijn zal. Wat zijn de oorzaaken deezer fterfte? wij hebben het reeds gezegd: de vermoejingen die deezen handel vergezellen , en de wijs waarop zij gedreven wordt ; de opftand der flaaven, of de befmettelijke ziekten op de fchepen ; de wreedheid der officieren die hen commandeeren; de fchaarsheid van voedzel, en van water, die het bloed verarmt, en de matroozen blootltelt aan alle de ziekten der flaaven , vooral de waterzucht; de noodzaakelijkheid om in de koele vochtige nachten op het dek te blijven; eindelijk de gezoutene fpijzen die zij op de geheele lange reis eeten , die hen veelerleie moejelijke ziekten veroorzaaken , veelen doen fterven, en anderen doen befluiten om, als zij in de Coloniën zijn aangekomen, hunnen dienst te verlaaten, of hen die in hun vaR 3  idi DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN derland wederkeeren, verwijzen tot een kwijnend leven: geene deezer hiervan onaffcheidelijke gevaaren ontmoet men in den handel van verwisfeling, die Europa heeft met Africa; de reis duurt maar vijf maanden; men neemt versch voedzel op de kusten , en de fchepen hebben in zig geene bronnen van befmetting, zo gevaarlijk voor gezonde, fterke, als voor zwakke matroozen: no) dit bewijzen de fchepen door den Koning van Engeland federt den vrede na America gezonden; zij hebben daar 3 of 4 maanden voor de kust ten anker gelegen, en die tijd is voldoende om de laading te maaken; de matroozen zijn niet gehouden daar door het land te zwerven of de rivieren met moeite optevaaren , zo als die op de flaaf haalers; zo dat ook op 1300 man die de equipage van 7 fchepen uitmaakten, er maar 10 geftorven zijn : en met dit alles, zij hebben al het fcheepswerk gedaan; zij zijn aan land geftapt om hout te hakken, en water inteneemen; zij zijn blootgefteld geweest aan alle de ongezondheid der lucht: de matroozen die men in deezen wisfelhandel zal gebruiken, zullen niets te doen hebben dan de laading inteneemen, en de fchepen van voorraad te voorzien; daar zullen er des niet meerder fterven dan in den Oostïndifchen handel of op de Coloniën. De voorftanders der flavernij en des flavenhandels, brengen nog zeer veele zwarigheden ten voorfchijn, die aantoonen dat zij het oogmerk der fchrijvers niet gevat hebben, als die arbeiden om de vrijheid in de Coloniën te vestigen: zij ftellen altoos dat men de  EN DE» INWOONEREN VAN GOlNEA. 26*$ flaaven op éénmaal wil vrijmaaken; en dat nog zon» der de minste bepaaling; en dan zeggen zij te recht, dat deeze revolutie de Coloniën in het uiterfte gevaar zoude brengen, en dezelven ruïneeren: ik antwoord bier niet verder op , dewijl ik in het werk zelf daaromtrent geantwoord heb, waartoe zal ik hier tot verveelende herhaalingen komen? R 4  CE ZAAK DER NEGERSLAAVEN BESLUIT. D e vrijmaaking der Negers is des geene hersfenfchim , zo als veele ten gelukke der menfchen outworpene plannen; indien de rechtvaardigheid dit eischt, de .Godsdienst bekrachtigt het, en de Staatkunde, die alles overrekent, en wier uitkomsten zo dikwijls ftrijden met de zedeleer, even of er voorfpoed zonder deugd zijn koude! de ftaatkunde zelf verzoekt met denzelfden ijver deeze vernietiging als het recht der volken de Godlijke menfchenliefde; zij zegt ons, dat zonder perfoonlijke vrijheid, geene Natie groot, magtig , of veilig zijn kan ; dat de onderdrukking altoos heenleidt tot opftand, en de willekeurige regeering der Grooten tot algemeen ongeluk; dat een Staat niet rijk is dan door de veelheid zijner burgers, die de lasten helpen draagen ; dat hij niet bloejen kan zonder dat ieder lid deel hebbe aan de voorrechten der Natuur en der zamenleeving. Een verooveraar die het menfchenbloed vcrfpilt , kan wel eenige geheele Provinciën verwoesten , om weinige hutten bij zijne groote ftaaten te voegen; een Despoot kan zijnen roem ftellen in over flaaven te heerfchen; maar een Koning die zijne dagen telt naar het getal zijner wcldaaden; een Koning die zijn geluk begroot naar dat zijner onderdaanen; een Ko-  EN DER INWOONEKEN VAN GUINEA. 265 Hing die naijverig is om een vrij en verlicht volk te regeeren , 'omvat ook in zijne edele ontwerpen de herroeping van alle zulke wetten, die in de eeuwen der barbaarfche domheid gefmeed zijn om llavernij en onkunde te vereeuwigen; hij zal de vernietiging van alle willekeurige privilegiën vast befluiten, en de verbetering van alle toelaatingen, waardoor het perfoonlijk belang opgeofferd wordt van de meeste ingezetenen; en overtuigd van deeze waarheid: „Het „ geen billijk en nuttig is in Europa, kan niet on„ billijk en gevaarlijk zijn onder eenen anderen he„ mei:" zal hij aan zijne onderdaanen, waar zij zig ook bevinden, de voorrechten der Natuur wedergeeven die alleen het recht der lterkften hun konde ontrooven : de grond der Antilies is tot nu bebouwd door geboeide handen ; maar een lang misbruik is geene eeuwige wet; en ter yernietigingjiaaryan vereenigen zig thans, de Voorzienigheid, de Gerechtigheid , de Menfchenliefde en de Godsdienst : reeds behaalden zij'eene roemrijke overwinning op het monfterdier der Leenregeering , 't welk geheel Europa deed zidderen; dit tijdpunt was voor Frankrijk de dageraad van haaren luister; de derde staat , zo barbaarsch, zo verlaagd toen zij gekromd ging onder het juk der Baronnen, heeft naauwlijks de heilzaame lucht der vrijheid ingeademd, of zijn verftand is opgehelderd, zijn charakter is verzacht, hij heeft zig opgeheven tot de edelfte wenfehen, tot de groote daaden. De Negers in America zullen, zo lang zij flaaven R 5  i66 DE ZAAK DER NEGERSLAAVEN blijven dom en gevaarlijk zijn; laat men hen hunne zo fnood ontrukte vrijheid wedergeeven , dan zal hunne ziel zig opheffen met hunnen ftaat; hun verftand zal zig ontwikkelen, zij zullen de rijkdom worden van den Staat daarvan zij thans den fchrik zijn; hunne meesters zullen niet meer hunne beulen zijn, maar door hen bemind, en derzelver landen oneindig beter bearbeid worden : Jfrica , alwaar wij tot nu geenen handel dreeven, dan bevlekt met bloed , biedt ons onbekende fchatten aan ; en , is er voor een edelmoedig volk iet vleiender dan het denkbeeld dat deszelfs rijkdom geene misdaaden kost; dat de eerlijkheid alles vermag? Is het oogenblik deezer roemrijke hervorming gekomen ? twijfelen wij niet! de flavernij is, in eene eeuw van verlichting en weldaadigheid, een ftaatkundig monfter ; haare ^verdelging zal des geenzins het gevolg zijn van een blind leerftelzel, dat, verre van het geluk der menfchen te bevestigen, het zijnen grootften fchat ontrukt, dat van te overdenken, en de zoetfte aller vertroostingen, de hoop: maar laaten wij met deeze wijsheid , en deeze goedhartigheid, verfterkt en veredeld door den Godsdiens, alle dwaalingen opzoeken om diere beftrijdenj alle misbruiken om die te doen kennen ; alle knevelarijen om die te doen eindigen; dan zullen wij die wijsbegeerte gehoorzaamen , die alle ftaaten en omftandigheden door de liefde des vaderlands, en alle harten door de broederlijke liefde verbindt: reeds heeft zij uit de christelijke wereld, de barbaarschheid in den oorlog en in  EN DER INWOONEREN VAN GUTNEA. 20^ de openbaare vermaaklijkheden verbannen ; als ook die gruwzaame ftraffen , die verfijnde wreedheden , die trotfche Despotique regeering, die de jaarboeken der oude wereld tot vernaaien van ijslijkheden maakt j reeds heeft zij een gedeelte der inwooneren van Ew opa uit hunne ijzeren boejen ontllagen, en die verbroken; zij heeft den fakkel der vervolging uitgebluscht; zij vernietigt de corvés in Frankrijk, zo gevaarlijk en zo nadeelig voor den landbouw; zij heeft de pijnbank vernield, hij, die tot fehuldigen maakt ieder teder gevoelig mensch dat niet weet te lijden! maar deeze Godlijke wijsbegeerte bepaalt haaren weldaadigen invloed geenzins aan deeze zijde der zee; zij ftelt eene zo volmaakte verbintenis tusfchen de perfoonlijke vrijheid en den algemeenen voorfpoed, dat de Planter, tot nu toe meer begeerig dan verlicht, zijne uitrekeningen zal verbeteren; zijnen zo lang gehoudenen dwaalweg kennen; edeler beginzels aanneemen; ophouden zijnen roem te Hellen in over flaaven te heerfchen; zonder dwang den ftroom van het algemeen gevoelen volgen , en een juk verbreeken dat hij zonder misdaaden niet kan opleggen; dat hij meerder gezet zal zijn om geliefd dan om gevreesd te zijn ; dat hij meerder verzekerd zijn zal van zijnen rijkdom, zodra hij die niet langer door bloed en traanen verkrijgt; nader zijn bij zijn geluk , zodra hij dat zoekt bij den vrede en bij de deugd. Idien ik iet tot deeze weldaadige omwenteling hebbe toegebragt, zo ik de inwooners der AntilUs heb  268 de zaak der negerslaaven overtuigd dat zij noch Christenen noch gelukkig zijn kunnen, indien zij de llavernij niet uitroejen , dan zal ik, voldaan van mijn werk, in weerwil van deszelfs zwakheid , dien god danken die mij dit ontwerp heeft ingegeeven , en nieis anders tegen hen ftellen, die zig een genoegen zullen maaken van deszelfs talrijke onvolkomenheden aantetoonen , dan den opgang der zedeleer die ik hier gepredikt heb; zeggende : „ Ik heb éénen mijner broeders uit een fla- vernij gered, die hem beneden de beesten verlaag„ de; ik laat aan anderen den palm der welfpree- „ kendheid over ik heb één mensch gelukkig ,, gemaakt dit is genoeg voor mijn hart!" Het algemeen gevoelen voorbereidde dan reeds eenigen tijd de vrijmaaking der Negers; maar wij kunnen de uitvoering van dit edelmoedig ontwerp niet verwachten dan door dien Koning, onder wiens wetten wij het geluk hebben van te leeven; een Vorst die omringd wordt van de bloem zijner onderdaanen , op dat die licht verfpreide over het geheele fyfthema der Regeering , om den nederigen akkerman , gedrukt door het ondraagelijk gewigt der fchattingen te hulp te komen; om het Rijk der gerechtigheid met dat der zeden en der vrijheid vasteftellen; zou zo een deugdzaam Vorst dulden, dat in zijne Coloniën de flavernij vereeuwigd wierd, in een' tijd dat hij de volmaaktfte gelijkheid tusfchen de burgers in zijn Rijk wil bevestigen? zal die zelfde wefc daadige hand, die den laatften fchakel der Leenregeering verbreekt, deboejen vastklinken die een klein  en der inwooneren van guinea. 269 getal menfchen voor een gedeelte zijner onderdaanen gefmeed hebben? zal lodewijk. de XVI toeftaan* dat de onfchuld wordt opgeofferd om de gierigheid te' verrijken'? zal hij magt geeven om Africa te ontvolken, om haare inwooners te rooven te vermoorden, op dat de hebzucht en de tyrannij in America in Hand blijve? laaten wij zulk eene lastering niet uitfpréeken: de regeering van onzen Koning is de regeering der Weldaadigheid: verre van, gelijk zo veele Monarchen, zijne weldaaden uitteftorten over hen die zijnen troon omringen, fpreidt hij die uit over alle ftanden , in alle cmftandigheden; de wensch van zijn eerlijk hart is orde, vrede, godsdienst, eerbied voor de wetten; veele.millioenenFranfchen, tot nu verftooken van alle wettige aanwezigheid , ontvangen thans van zijne rechtvaardigheid , „ Het recht des „ burgerftaats, dat de Natuur nimmer ophield voor hen te verzoeken:" iti) dit zelfde beginzel verzekert het lot van de flaaven in de Coloniën , zo rasch dat in Frankrijk zal gevestigd- zijn : te vergeefsch vertrouwen hunne meesters op hun vermogen; de ftem der waarheid fpreekt fterker dan die der gunst, en het bijzonder belang wordt vernietigd om het algemeene: ja, ongelukkigen! wier zaak ik bepleit heb, uw verdriet zal met uwe flavernij ophouden ; ik heb de verzekering daarvan niet in de zwakke poogingen door mij aangewend, ter uwer begunstiging, maar in het hart eens Konings, wiens deugden uwe meesters nimmer durfden afbeelden , uit vrees van u de hoop inteboezemen dat gij eens  27© *>E ZAAK °ER NEGER^LAAVËN uwe vrijheid erlangen zoudt; maar de wijze daatsdienaars die niet met zo veel ijver aan het geluk van den ftaat kunnen arbeiden zonderde gerechtigheid des volks en het vertrouwen van den Vorst te vereenigen ; maar de verftandige burgers aan wie de Franfche Natie het roemrijk werk heeft opgedraagen om voor den troon de'zelfs liefde en wenfchen 112) te brengen ; uit het midden deezes aanzienelijken Raads alwaar de grootfte belangens verhandeld zullen worden , verheft zig eene eenpaarige (tem ten voordeele van alles wat billijk, edel en liefwaardig is; het algemeen geluk is het doel van alle poogingen; een heilige wensch verkrijgt allen bijftand; de perfoonlijke vrijheid, en de liefde tot het vaderland, beftuurt door de wijsheid, zal het algemeen voordeel tot den hoogden graad van luister verheffen: ó tijdperk, eenig in de jaarboeken der Monarchij! o roemrijk gebruik der Koninglijke magt! hoe groot zal het zijn, hoe majedueus, als men zien zal dat een Koning van Frankrijk zijn volk, door de bewerking zijner reprefentanten,ondervraagt,noopens de middelen om voor eeuwig in zijn Rijk gerechtigheid en waarheid te doen heerfchen! uit deeze zamenkoming van wijsheid en deugd zullen de rijkde bronnen ontdaan om de voorbijzijnde rampen te herdellen, en de volkomende middelen te beraamen om hunne wederkomst voor altijd te verhinderen : de Franfche Natie zal, uit deeze gedenkwaardige zamenkomst,zó te voorfchijn treeden als zij behoort ; dan zal het blijken dat zij zo wel de magtigde is, als zij deeds de  ÉN DER INWOONEREN VAN GÜINEA. 2?! edelmoedigfte was : zie daar de pligt die het volk zijnen Ministers gaat opleggen; wie kan, zonder een heiligen eerbied de uitgeftrektheid daarvan afmeeten? wie kan , zonder de dierbaarfte verrukking denken dat de ziel onzes Konings zig zo langen tijd bezig hield met dit grootfche ontwerp! ja dat hij, „ alle verftanden en alle harten tot zig roept om medetewerken aan zijne weldaadige oogmerken;" de Hemel heeft aan Frankrijk in zijne gunst hendrik IV. wedergegeeven; maar, om geene paaien te ftellen aan zijne goedheid, met den besten der Koningen heeft Hij ook den verftandigften Minifter doen her- leeven mij dunkt ik zie Frankrijks befcberm- geest dien post opgedraagen, door den Bebeerfcher des Heelals, die, na de vergadering der beminnaars des vaderlands bezield , na den eerbied voor den godsdienst en de zeden bevestigd te hebben, den ah gemeenen voorfpoed doen herleven , het nationaal credit herfteld , de belastingen eenpaarig verdeeld, het burgerlijk en crimineel wetboek verbeterd te hébben; na een nieuw zamenftel voor de opvoeding ontworpen, de Regeering, door die nader bij het volk te brengen , vermogender gemaakt te hebben zie ik deezen befchermgeest, vergenoegd over zijn werk, de zee overfteken, en over d.Jntilles ftil houden; daar daalt hij neder in de duistere gewesten , bewoond door het Despotismus; de zachte medelijdendheid bezielt zijn gelaat, glinftert in zijne oogen; een volk van flaaven omringt hem van alle zijden , fluit zig om hem; gewoon aan de vrees voelen deeze onge-  572 de zaak der negerslaaven, enz. lukkigen op het zien van hem eene, hun tot nu nog onbekende aandoening ; een heilig vertrouwen overmeestert hunne harten; zij werpen zig voor hem neder; zij poogen hunne geketende handen voor hem opteheffen; zij vestigen hunne opgehevene oogen op zijn Godlijk gelaat, en wachten in een eerbiedig ftilzwijgen het vonnis af 't welk hij over hen zal uit- fpreeken welhaast, met die item die de harten gerust ftelt en voor een weldaad voorbereidt, zal hij zeggen: „ Frankrijk zegent zijnen Koning! zij be„ gint die gelukkige en beftendige orde te genieten, „ waarvoor zij hem te danken heeft" deelt'in haar geluk, weest vrij en burgers. einde van het tweede en laatste deel. AAN-  AANMERKINGEN BEHOORENDE TOT HET TWEEDE DEEL. I. ) Bladz. 5. I Je wet van cicero is geene mensch¬ lijke uitvinding, noch de willekeurige vastftelling die de Natiën gemaakt hebben; maar de uitdrukking der eeuwige reden die het Heelal regeert: de ontè'ering van lucretia bleef eene misdaad, hoewel er in Rome toen nog geene wet gevonden werd,. volgends welke tarquiisus den dood verdiend had; hij misdeed tegen de eeuwige wet, die altoos aanwezig was, ook fchoon zij niet befchreeven ware: zij is niet anders te Rome dan te Athene; zij is één voor alle volken, dewijl er maar één god is, die deeze wet gaf, en bekendmaakte, cice. de Rep. Lib. III. II. ) Bladz. 5. Het recht der perfoonlijke veiligheid, be¬ ftaat in het wetlijk ongeftoord genot des levens, aller onze leden, onzer gezondheid , onzes goeden naams, blackstone. Tom. I. pag. 129. III.) Bladz. 5. De Romeinfche Rechtsgeleerden omfchrijII. deel. S  *74 aanmerkingen tót ven de flavernij: „ Eene gefleldheid van het recht „ der Natiën, door dewelke de eene is onder,, get'chikt, tegen de Natuur , aan het gezacli eens anderen." IV. ) Bladz. 15. I Deel, HoofJfluk IV. V. ) Bladz. 17. I Deel, HoofJIluk IV. VI. ) Bladz. 17. De zes laatfle jaaren vóór 1777, voer¬ den de fchepen van Leverpool jaarlijks 20 , a 30,000 Negers in America: in 1777, 1778, 1779 en 1780, bedroeg dit getal naauwlijks 9,000: federt het jaar 1780 is die handel weder toegenomen , en thans is het getal meerder dan 30,000: de opfchorting deezes handels in die jaaren heeft in Africa geen de minste gelegenheid gegeeven, tot het vermoorden der krijgsgevangenen , noch van te weinig flaaven in America. VII. ) Bladz. 18. Men grondt zig op deeze w^ct van jus- tutanus : jfure gentiur.i fervi noflri fuift qui ai, hoftibtis capiuntur, om de flaavernij der Negers die krijgsgevangen zijn te verdedigen; laaten wij hierover eens hooren wat montesquïeu zegt: „De Rechtsgeleerden hebben gewild dat het volks„ recht goedkeurde, krijgsgevangenen , om hen in ,, 't leven te houden, tot flaaven te maaken: dee,, ze reden is niet' verffandig; het is valsch dat ,, men in den oorlog anders dan in de hoogde ,, noodzakelijkheid menfchen mag dooden: niaar „ zo dra iemand een ander tot flaaf gemaakt heeft,  MET TWEEDE DEEl.. £f$ „ kan met niet zeggen , dat hij in de noodzaaka„ lijkheid geweest is om hem te moeten doo„ den; want hij heeft hem niet gedood,; al het ., recht 't welk de oorlog geeven kan op de gevangenen, is zig zo wel van hun pcrfoon te „ verzekeren dat zij niets nadeeligs doen kun„ nen: de mandag door den foldaat in koelen „ bloede, na het gevecht, begaan, is bij alle „ volken in verfoejing, uitgezonderd bij dat volk „ 't welk zijne gevangenen eet; en de Negers zijn „ geen Cannibalen'" Efp. des Loix. L. AT". Cap. 2. VIII.) Bladz. 20. Zie het eerfie Deel. IX.) Bladz. 25. Alle de wetten van Gnttiia, en vooral die der Goudkust, zijn tegen dit geweld aangekant ; ten tijde van bosman waagde men het nog niet Negers opteligten in 't openbaar, men deed dit met het grootfte geheim, of ftelde zig in de befcherming van hun die de magt hebben om alles ongefttaft te mogen doen: barbot en bosman verklaaren dat het niet vrij ftond flaaven opteligten : de eerfte zegt dat deeze misdaad mee den dood geftraft werd; bosman verzekert dat de wetten tegen moord , dieverij en overfpel, zeer ftreng waren ; ja dat het opligten van menfchen, asn de Goudkust met de grootfte ftrengheid zoude geftraft worden: hieruit ziet men , dat de verkooping van zo veele Negers aan de Europeaanen in ftand blijft door het geweld; hoewel de voorsaamften des Lands, onder voorwendzel van den handel te bevorderen, en de inkomsten te verS 2  1'6 aanmerkingen tot meerderen, de wetten verachten die ingericht zij tl om hunne geweldenaarijen te beteugelen : m. moore , en de brue , bevestigen dit verhaal; en de weigering des Konings van KaQor aan deezen Officier, van de vrijheid die hij verzocht, bewijst dat hij dit gedrag voor berispelijk aanzag , terwijl dc eisch des Fransekmans aantoont , dat zijn eenigen naijver beftond in het maaken van het grootfte getal van flaaven, zonder zig omtrent de middelen te bekreunen. benezet, ƒ>. 88. X. ) Bladz. 28. De Europeaanen zijn op de kusten van Africa ten Scrkften veracht , en zij verachten op hunne beurt die zwarte kooplieden niet minder, die zij tewerk ftellen: zij befchouwen eikander als doortrapte fchelmen , die altoos het oogenblik verfpieden om te kunnen bedriegen: wij hebben ons aan de kusten een zeer flechten naam verworven; als men eenen Neger een verwijt: van oneerlijkheid doet in zijne zaaken, antwoord; bij, met een verontwaardigend gelaar: „Hoe! „ houdt gij mij voor een Blanken?" newton. XI. ) Bladz. 29. Men is verwonderd als men ziet dat vol¬ ken, alleen bekend met de wetten der Natuur, in hun gedrag zo veel edelheid , zo veel edelmoedigheid , en zelfs zo veel kieschheid hebben , als men bij de befebaafdfte Natiën naauwlijks ontmoet. Capitein wilson, werd, 1783, door een fchipbreuk op de kust geworpen van eene der Peluwfche eilanden, gelegen in het westelijk gedeelte des ftillen Oceaans: de Koning bood den" EttgeU  HET TWEEDE DEEL. 27? fchen terftorfd alle hulp die in zijn vermogen was aan ; hij vergunde hun niet flechts een fchip te maaken om daarmede te kunnen vertrekken, snaar toen de Capitein affcheid van hem nam, verzocht hij dat die één' zijner zoonen wilde medeneemen , om in Europa onderweezen te worden : deeze jonge Prins, van wien men veel verwachtte , ftierf te London aan de kinderziekte , weinig tijds na zijne aankomst: de Capitein vooral was ontroostbaar over zijn verlies; het was als of de Voorzienigheid, die behaagen vond in het geluk deezer volken, nog niet befinet met onze ondeugden , niet wilde toeftaan dat deeze jonge Vorst bij zijne landslieden de zaaden der Európeaanfche kundigheden overbragte. Bij het vertrek der Engelfchen blijkt het charakter deezer Eilanders allerduidelijkst: men is tot weenens toe aangedaan, als men ziet hoe deeze goede menfchen het fchip omfingelen ; het langen tijd in de Canoos verzeilen; tekens van hunne treurigheid geeven over deszelfs vertrek; gefchenken brengen die de Engelfchen om derzelver veelheid niet aanneemen: Journal de Paris 1788: indien deeze eilanden digter bij ons lagen , misfchien zouden onze ondeugden , en de flavernij, daar weldra bekend zijn! XII.) Bladz. 32. Een inwooner van TIjle de Frame kan geen' flaaf vrijmaaken, zonder aan de Regeering te geeven 2000 Liv. Colonie-geld ; en zo hij het kind eener Negerin heeft, 't welk hij wil vrij maaken , dan moet hij eerst de moeder in vrijheid S 3  J73 AANMERKINGEN TOT ftejl.n , vóór hij die des kinds kan verkrijgen. Xiil.) Bladz. 36 Het XHde Artikel van het wetboek der Zwarten zegt: „ De kinderen, geboren uit daa„ ven, zullen ook flaaven zijn; en deeze kinde,, ren zullen behooren aan de meesters der flaa„ vinnen, zo de man en vrouw onderfcheidene ,, meesters hebben;" doch dit gebeurt zelden: de Negers en Negerinnen , op dezelfde plantagies, trouwen onder eikander, en de meesters mogen den man en de vrouw niet afzonderlijk verkoopen. •XIV.) Bladz. 41. EJprit des Loix L. HL Ch. 9. XV.) Bladz. 42. De Meesters of de Commandeurs der flaaven , onderdaan dikwijls de Negerinnen te verleiden ; dit outfteekt den minijver der manren ten hoogden, en zij wreeken deeze belediging meermaals met de verregaandfte u:reedheid : zie hier een daad die waardig is verhaald te worden : in de eerde gevechten tusfchen de Spanjaarden en de Engelfchen, na dat deezen zig meester van Jamaica gemaakt hadden, ftreeden de flaaven, die hunne wreede meesters ontloopen waren, onder het Engelfche vendel, met de grootfte dapperheid! een Neger onder anderen trok de aandacht van den Colonel d'oyley , Gouverneur desEilands; hij viel met zo veele woede aan, dat hij verfcheidene Spanjaarden doodde: de Colonel , onderzoek omtrent hem gedaan hebbende,  HET TWEEDE DEEL. 2/9 verftond, dat deeze Neger eene jonge flaavinvuurig bemind hadt; dat hij haar eenige jaaren vóór den inval der Engelfchen trouwde; en dat nu onlangs zijn meester, zijne vrouw,uit zijne armen gefcheurd hebbende, haar gedwongen had zijne lusten te boeten: de man , wanhoopend, eisclu zijne rechten weder, fmeekt zijnen meester; men antwoordt hem met geesfelflagen : de verwarring die de inval der Engelfchen veroorzaakt had, gaf hem gelegenheid om zijne beminde nog éénmaal te zien; hij zeide: „ Ik bemin u nog met „ meerder drifts dan vóór uw verlies mij zo bit„ terlijk bedroefde; maar dewijl de dagen die ik „ met u in liefde en onfchuld doorbragt nooit „ kunnen wederkeeren, kan ik het denkbeeld, ,, dat een ander u bezit niet dulden; want hoe „ overtuigd ik ben van uwe onfchuld, zo wil ik „ echter met geene overfpeelfter leeven; dit is „ de laatfte keer dat ik van mijne rechten over „ u als mijne vrouw gebruik maak;" en hij drukte haar een' dolk in het hart: terftond vlood hij bij de Engelfchen: in het eerfte gevecht zijnen meester ontdekt hebbende, vloog hij op hem aan, en legde hem met nog eenigen voor zijne voeten dood neder: de Coionel was zo tevreden over zijnen moed, dat hij hem op het flagveld zijne vrijheid gaf, die verzeilende met eene kleine plantagie, alwaar hij nog lang in de diepfte droefgeestigheid leefde: zijn zoon gedroeg zig insgelijks met de grootfte dapperheid tegen de Franfchen, en in het jaar 1695. waagde hij meermaalen zijn leven tegen ds Marrqm. S 4  s$0 AANMERKINGEN TOT XVI.) Bladz. 43. De casfave is eene foort van brood, gsmaakt met meel van de Manioc, die in America zeer algemeen is ; het is derzelver wortel die daartoe gebruikt wordt: na men door eene bchooreüjke toebereiding het fchadelijke daaruit genomen heeft, is dit een goed voedzel. XVII.) Bladz. 44. Men ontneemt hun dikwijls de gezoutenc fpijzen, en geeft hun in derzehrer plaats potates, of ingamesi het geen zij in alles krijgen is zq gemaatigd , dat zo men de geheele uitgaaf eener wooning,waarin 120 Negers zijn , optelt, zonder het meel van den manioc, de olie om te branden, en den brandewijn die men zelf maakt , dan bedraagt zij niet meerder dan 7,200 Li y.het welk voor ieder hoofd uitkomt op 60 Liv.: en hun arbeid brengt voor 't minst den meester 60,000 Lir, op welk eene evenredigheid! XVIII.) Bladz. 49. Dewreede mishandelingen, en debarbaarfche ftraffen den Negers in de Engelfche en Franfc'ie Coloniën aangedaan , en waarvan ik reeds in het Eerfte Deel eenige voorbeelden gaf, toonen, hoe zeer deeze wet tegen hen misbruik: wordt: ziehier nog eenigen die openlijk en wèl beweezen zijn: ik zal die verhaalen zonder den naam der Planters, of die der perfoonen te noemen die mij dit medegedeeld hebben, doch durf voor de volftrektfte waarheid daarvan mijne Lezers verzekering doen. Een inwooner van de Parochie St. Snfanna, op St. Domingo, hoorende dat een zijner Ne-  HET TWEEDE DEEL. 281 gers den fteel van een' bijl gebroken had, liet hem honderd geesfelflagen geeven ; en bevolen hebbende om een handvol kruid op de wonden te leggen, gaf hij zig zeiven het vermaak om het aantefleeken. Een ander, op het zelfde Eiland, had eene Negerin tot keukenmeid, die een meisjen van zes of zeven jaar, eene Mulattc , bij zig had : dit kind brak een glazen cilinder, denwelken het van een plank neemen wilde: de meester, woedend, wierp het op den grond en trapte het met voeten : de moeder, alle geduld verliezende, verweet hem deeze wreedheid aan een weerloos kind gepleegd; maar zij betaalde deeze vrijmoedigheid duur; want zonder haare zwangerheid te ontzien , mishandelde hij haar zo fchrikkelijkdat zij een miskraam kreeg: deeze Planter was zo befaamd om zijne wreede ftraffen, dat een inlandsch Neger, dien hij kocht, hem verzocht van zijn koop aftezien ; hem dreigende , dat, zo hij hem kocht hij zig eerder het leven zoude beneemen dan van hem afhangen ; de meester, hierover vergramd, wilde den flaaf doen ftralFen, maar hij ontfnapte zijne oppasfers, vlood na de zee, enfpronger in; ziende dat men de floepen üitzettede om hem te vervolgen, en vreezere de zijnen beul niet te ontkomen, gaf hij zig, dien wreedaart tartende, verfcheidene fteeken met zijn mes, tot hij ftierf: dit is mij door een' ooggetuige verhaald. Een ander, uit de wijk Port de Paix op St. Qomingo.j na verfcheidene jaaren met eene NcS 5  ï 52 AANMERKINGEN TOT gerin geleefd te hebben, kreeg een' tegenzin aan haar, en nam eene andere tot zijn bijzit; maar, niet te vreden met dit tweede misdrijf, wilde hij de eertie dwingen deeze ter flavinne te zijn; deeze vrouw, zo eene hardheid niet kunnende ver. zetten, fmeekte hem haar te verkoopen: de Europeer hield aan; de flaavin insgelijks; hij liet haar vervolgends verfcheidene ftraffen aandoen ,en beval daarop haar tot aan den hals toe te begraaven, en het hoofd met fuikerwater te beftrijken , om allerleie iafeéten tot haar te lokken; zij ftierf in deezen gruwzaamen ftaat, en deeze, zo wel als dc voorige misdaaden, blijven ongeftraft! Heel de wereld weet het helfche lot diens Negers dien de Heer crevecoeur in een ijzeren kooi ontmoet heeft : de vogels hadden reeds zijne oogen en wangen weggegeeten; zijne armen waren vol wonden , en duizende infecten aasden op hem, fcheurden zijn vlcesch op, en dronken zijn bloed: wat was zijne misdaad? hij had den barbaarfchen Commandeur der wooning gedood; deeze daad verdiende insgelijks den dood; maar, groote god! hoe veele dooden ftierf dit rampzalig fchepzel! XIX.) Bladz. 51. In éine der Engelfche Coloniën heeft men twee Rechters, berucht door hunne wreede ftraffen, die zij fomwijlen, tot het verminken der flaaven toe, voordzetten: een Heelmeester werd op zekeren dag geroepen , om eene operatie van dien aart te doen; deeze weigerde het werktuig van zo eene wreedheid te zijn; de Rechter liet  het tweede deel. 283 daar op deeze ftraf uitvoeren door middel van een kuipersmes, en de Neger, zwemmende in zijn bloed , werd , zonder verbonden te zijn, verlaaten : toen men hem in de doodsftuipen zag liggen, liet men den Chirurgijn haaien , die kwam nog juist van pas om aantekondigen dat de man ftierf : deeze gruwel ftuitte wel alle menfchen , maar bleef ongeftraft : de andere Rechter deed zijn' (laaf met een fmidshamer verbrijzelen; daarna door een' Heelmeester afzetten; en deezen ellendigen leefde dus nog eenige jaaren deeze dingen worden door verfcheidene Engelfche Autheurs verhaald. XX.) Bladz. 51. „Dus,"roept demeuschlievende sharp uit: „ Dus mag men dan een'flaaf tot aan den „ dood geesfelen, indien zijn meester dat goed „ vindt ! en zo deeze toeftemt dat zijn flaaf on„ der het ftraffen geftorven is, wordt hij niet „ als een moordenaar vervolgd." XXL) Bladz. 54. m. sharp. XXII.) Bladz. 55. Men moet echter, om de Planters te kunnen rechtvaardigen , zeggen , dat de onge. lukkige toeftand van flavernij , en de wreede ftraffen waaraan zij onderworpen zijn, hen minder te wijten zijn dan aan de flavernij in het algemeen : de voliirekte en willekeurige magt, is altoos een zo gevaarlijk werktuig , dat het niet in ieders handen kan betrouwd worden ; het is altoos misbruikt, en het zal al-  284 AANMERKINGEN TOT toos misbruikt worden; liet doet zelfs zo veel nadeels aan den tyran als aan den flaaf: de menschlijke natuur is zo ongefchikt voor het ééne als voor het andere charakter: het is des deeze ongelukkige magt dl? aanfpraaklijk is voor de verdrukking , en den hoon der menschlijke natuur aangedaan: ramsay. XXIII.) Bladz. 56. Dit is verhaald in het IV. Hoofddeel deezes Deels. XXIV. ) Bladz. 61. Wij leezen , zegt hij in de Heilige Schriften, dat cham vier zoonen hadt : chus, MlZRAlM, phut , en canaan ; deeze laatfle bewoonde het land't welk zijnen naam droeg, in Palcjlina: phut trok verder in Africa, en ik geloof dat de meeste Negers, in dit werelddeel, van hem afdaalcn , enz. de zoonen van phut vestten zig in Mauritanië» , alwaar een land was, genaamd Phutia, en een rivier van denzelfden naam, enz. XXV. ) Bladz. 62. joseph, doorGodlijkeopenbaaring wee- tende, dat er een zevenjaarigen honger in Egypte komen zoude , na eene ongemeene zevenjaarige vruchtbaarheid , liet overgroote gebouwen (lichten, om daarin den overvloed te verzamelen : deeze voorraad ontftond uit de tienden die den Koning toebehoorden, en uit het geen hij voor zijns meesters geld inkocht: toen nu de hongersnood aankwam opende hij deeze koornfehuuren , verkocht ten hoogen prijze, aan  het tweede DEEt. 2 geer, LI.) 'Bladz. 127. Ik weet niet welke evenredigheid er zij tusfchen de uitvoeringen van St. Domingo, en die van Languedoc - maar deezen zijn oneindig. LIL) Bladz. 128. Men zoekt alle deeze voorige uitrekeningen te vernietigen, tegenwerpende, dat zij gegrond zijn op de willekeurige vergelijking der Coloniën in America, met de Afiatifcliegewesten, of met de Franfche provinciën, die de balans ten voordeele der vrije akkerlieden kan doen overfiaan; maar dat dit alles niets bewijst om dat deeze landen niet gelijk zijn aan den grond, noch aan het climaat, en dat hunne eenige rijkdom niet beftaat in de uitvoering, zo als de Antilles het climaat van Cochinchina en Bengalen, is volftrekt het zelfde als dat van St. Doming en Jamaica; de natuur van de gronden kunnen niet verfchiilen, om dat zij dezelfde voordbrengzels hebben; en ook, ik heb zulke Provinciën gekoozen, uit alle de Franfchen , alwaar al het uitgevoerde in producten beftaat; want zo ik het Lyoneefche, of Normandië T 3  gtJ4 AANMERKINGEN TOT genoemd had, alwaar het uitgevoerde beftaat in manufaftuuren , de rekening had wel voordeeliger, maar minder befluitend geweest: het Lyoneefche, bij voorbeeld, op eene grootte van 416 vierkante mijlen , heeft eene bevolking van 673,000 perfoonen; het welk voor iedere mijl bedraagt 1552 perfoonen, en betaalt 19 millioenen impofitie; en de Generaliteit van Rouan, op eene uitgeftrektheid van 1636 vierkante mijlen, na genoeg gelijk aan de Franfche Colonie te St. Domingo, heeft, 1.913,000 inwooners, en betaalt 67 millioenen. LUI.) Bladz. 129. Het tegengeftelde is door de Colonisten misfchien ter goeder trouwe aangenomen: de reden daarvan is eenvoudig: waarlijk, als het land door de flaaven bebouwd wordt, zal de inkomst grooter zijn , om dat het u zo min kost als immer mogelijk zij: gij geeft uwe flaaven alleen het onontbeere'ijk voedzel; hun huis is een hut; hunne klceding grof cn bekrompen : de daglooner eischt een grooter daggeld, en ook, een daglooner wil welhaast ' meerder winnen om iet te kunnen opleggen; daarna wil hij een weinig tijds hebben om zig te vermaaken ; zo hij alle zijne krachten befteedt, dan moet uw geld hem fchadeloos ftellen om niet lui te worden: aan uwe flaaven deelt gij ftokflagen uit; dit kost weinig: in den vrijen landbouw wordt de prijs bepaald door de wederzijdfche zamenloop der eigenaars en der werklieden; maar indien door flaaven verricht, hangt de prijs volftrekt af van de gierigheid des eigenaars: maar ook hier is het ruwe product  HET TWEEDE DEEL. het z-.vakfte; en integendeel zal 't herfterkfte zijn in den vrijen landbouw: het is des niet het belang der vermeerderde inkomsten voor de Colonisten die de flavernij verdedigt; het is niet het min of meer gegrond vaderlands belang, neen het is de gierigheid, het is de wreedheid der eigenaaren : de vernietiging der flavernij zoude noch de Coloniën noch den koophandel bederven; zij zou de Coloniën meer doen bloejen, en den handel uitbreiden; zij zou dit nadeel alleen hebben, dat zij fommige barbaarfche meesters belettede zig rijk te maaken met het zweet en het bloed hunner medebroederen: de geheele hoeveelheid van menfchen zou er door winnen, terwijl eenige weinigen het voorrecht verlooren , om , tegen hun eigenbelang aan , ongeftraft misdaaden te pleegen — Getrokken uit een werk over de Jlavernij der Negers , door M. SC1IWARTZ. LIV.) Bladz. 129. m. ramsay, die 20 jaar op St. Christoffel gewoond heeft, zegt ons , dat 30 flaaven , aan den arbeid gewoon, in één dag, door middel van de hak , in een fteenachtigen ligten grond, een Engelfche acre (40,900 Koniugs voeten') vol gaten graaven, van 5 voeten lang, op 4 breed, en 8ai2duim diep, laaiende tusfchen deregels, gelijke openingen om de aarde in te ontvangen ; maar het werk dat één flaaf op een geheelen dag doet, zou door een naarftig landbouwer zeer wel in een halven dag kunnen gedaan worden; het bedraagt een vierkant van 50, op 30 voeten. Op hetzelfde Eiland worden 16,000 flaaven, allen T 4  206 AANMERKINGEN TOT in ftaat om te arbeiden, gebruikt, om iiooo acres te bebouwen; want alle de fuikerplantagies worden begroot op 22,000 acres, en geeven om de twee jaar vrucht: uit dit alles blijkt dat een vrijman veel meer werks doen kan, en men kan ook geen winst trekken dan door de overgroote inkomsten deezes landbouws: men moet ook opmerken dat de winter dien arbeid niet opfchort. LV.) B!a h. 130. Men denkt misfchien dat ik het dagloon te laag ftel, dat het veel hooger is in de Coloniën : zulks is mogelijk; want daar zijn weinige werklieden , maar indien zij vermeerderen zal de prijs daarvan daalen : en ook , als de minderjaarigen op St. Domingo Negers hebbeu, dan neemen hunne voogden die fomwijlen aan voor 6 jaar, tegen 200 Liv. Fmnsch geld in het jaar: hij die hen aanneemt en verzorgt, brengt het voeden op 72 Liv. zo als in mijne rekening; en de aflurantie is voor 10 ten 100, om dat er geen geld wordt uitgefchooten ; dit maakt een geheel van 416 Liv., na genoeg gelijk met dat het welk ik onderfteh LVI.) B'adz. 131. Eene tegenwerping die door'alle de Planters altoos herhaald wordt, is ontleend aan den aart der bewerking zeiven: die eischt, zeggen zij, groote werkplaatzen, en zeer veel arbeidslieden ; voeg hier bij, dat de produften fchielijk bederven , en des, zo men de inoogfting aan de grilligheid der arbeiders overliet, zouden de inkomsten weinig bedraagen; laaten wij nog eens  HET TWEEDE DEEL. S-97 M. scuwARTzhooren; zonder te verzekeren dat zijn begrip, omtrent de molens, de werkplaatzen, enz. die men onder verfcheidene Planters zoude kunnen gemeen hebben, gegrond zij: „ Dit „ voorgeeven kan geen mensch dat denkt in het „ minste misleiden: men heeft het zelfde ge„ zegd van den wijn en graanbouw, toen Euro„•fb nog door flaaven bewerkt werd; en het is „ even belagchelijk te ftellen, dat men in Ame„ riea geen fuiker of indigo teelen kan, dan „ door middel der flaaven in grooter me„ nigte bij een vergaderd, als het voor agttien „ eeuwen zoude geweest zijn , te zeggen: Ita„ Uên zal geen koorn, noch wijn, noch olie „ voortbrengen, indien de flavernij vernietigd „ wordt: het is even zo onnoodig dat de fui„ kermolen aan iemand in het bijzonder toebe„ hoore, als dat de wijnpers aan den eigenaar der „ wijnbergen , of den oven aan den eigenaar „ der koornlanden toekomt ; integendeel, de „ ondervinding leert, dat, in alle foorten van „ kunsten en bebouwing, hoe meerder het werk „ verdeeld is, des te volmaakter wordt het pro„ duet: het zou des voordeeliger zijn dat de „ Planter zijn fuikerriet verkocht aan anderen die het verder tot volkomenheid bragten: op „ deeze wijs wordt de fuiker in Afia van on„ heuchelijke tijden behandeld." RefteMons fur Fefclavage des Negres, pag. IQ. &c. LVII.) Bladz. 134. Een flaaf kweekt 's jaarlijks ioookoffijboomen, die omtrent ieder 20 -fluivers CoT 5  2p8 aanmerkingen tot loniesch geld voordbrengen: een vrijman kan er gemaklijk 1500 aankweeken: als men hem nu 390 Liv, geeft, dan zal bij de uitkomst, na alle aftrek van verfchotten ,de intrest nog zeergroot zijn: deeze boomen worden 5 voet van elkander gezet; er ftaan 4000 op een grond van een vierkant van 3 arpens; men moet dan vier Negers voor zo een vierkant hebben, en deeze aankweeking is niet mocjelijk. LVIII.) Bladz. 136. De gewoonte der meesters om met hunne flaaven omtegaan , geeft hun een' frnaak voor verwijfdheid en te gelijk voor wreedheid, die hen onbekwaam maakt tot eenige d'er gevoelens weiken den roem eens volks, en het geluk van ieder in 't bijzonder uitmaaken; dit bevestigt ook deeze aanmerking van hume : „ Het lot der flaaven „ ia America in eenige gedeelten van Europa, „ zal zeker de zucht om die algemeen te maaken „ niet doen geboren worden: het weinig gevoel „ van menschlijkheid 't welk men doorgaands ont„ dekt in lieden die gewoon zijn , van hunne „ eerfte jeugd af omtegaan met menfchen waar,, over zij een willekeurig gezach oefenen, be,, hoort genoeg te zijn om ons van dit gezach „ afkeerig te maaken: men kan ook op geen „ beter wijs uitlegging geeven van die ftreng„ heid, ja ik mag zeggen die wreedheid der ou„ de tijden, dan door die toetefchrijven aan de ,, huislijke flavernij, waardoor ieder man, van „ zekeren rang, een kleine dwingeland wordt, „ opgevoed in 't midden van vleiers, van de  HET TWEEDE DEEL. „ afhangelijkheid , en de'vernedering zijner flaa- 5J ven indien London nu's jaarlijks 5000 in- „ wooners van het land trekt, hoe verbaazend groot „ zoude dit getal worden, als de winkeliers en het „ gemeene volk onderworpen waren aan gierige „ wreede meesters alles wat ik hier uit wil „ afleiden is: dat de flavernij een algemeen onge„ luk is, 't zij voor 't volk, 't zij voor het „ menschdom, en dat men haar voordeelig kan „ vervangen door huisbedienden en arbeidslie„ den." hume. LIX.) Bladz. 139. Edtt. du Roi 1784. LX.) Bladz. 144. Men kan niet zonder verbaasdheid leezen , dat de inwooners van Jamaica, zig vergaderd hebbende, voor eenigen tijd , om uitfpraak te doen over het lot der Mulatten, en om te weeten, of het, indien beweezen ware dat hun vader een Engekchman geweest ware, het niet goed zijn zoude, hen in het genot der vrijheid te ftellen, en in alle voorrechten eens Engelschmans : de vergadering helde daartoe over; toen een ijverig voorftander van het blanke vel, aanvoerde, dat de Negers niet van onzen ftam waren , dit aandringende met het gezach van montesqtjieu: - vervolgends las hij eene vertaaling van het V. Hoofdd. XV. Boek, de fEfprit des Loix : de vergadering bleef niet in gebreken om deeze bittere fpotternij tegen hen die deezen vervloekten han? del voorftaan , opteueemen , voor den waaren  300 AANMERKINGEN tot zin des Autheurs, en de Mulatten op Jamaica bleeven in de verdrukking, sci-ivvartz. LXI.) Bladz. 145. iiume gelooft dat Africa te warm is voor de befchaving: dit is zeer bevallig tegengefprooken door virgiliüs, die de zeden zijns tijds zo wèl kende; dioo den Troojaancn alle hulp en gunst haars volks toezeggende, voegt er bij:,, Het „ is niet om dat het reeds beftaat uit befchaafde Phiniciirs, maar om dat het woont onder den „ magtigen invloed derweldaadige zon;" zeker Godgeleerde, aan de Brittom ten tijde van karel den grooten fehrijvende, om hen aantezetten ter befchavinge en oefeninge, zegt hen , als eene opmerkelijke zaak, dat, hoewel hun Land zeer Noordelijk ligt, het evenwel eenige groote mannen heeft voordgebragt. LXII. Bladz. 149. De Negers van Banin, hoe jaloers op hunne vrouwen, ftaan echter den Europeaanen alle vrijheden bij haar toe: het is, zeggen zij, onmogelijk dat zij zo een flechten frnaak zouden hebben, dat zij een Blanken zonden beminnen. NVendal. LXIII.) Bladz. 153. Hift. Phil. & Pol. L. XI. LXIV.) Bladz. 153. Tranfaclion Phil. No. 476". Secl. IV. LXV.) Bladz. 155. De Negers munten weldra uit in alle zulke kunsten die oplettendheid en handigheid  1!èt tweede deel. 3°* eifchen; zij hebben een talent voor omfchrijving, en deplaifanterie, welke onze hedendaagfche aristopHANUSSEn niet zouden verachten: het disteleeren van den rum, de kunst om het fuikerriet wél te bevochtigen, om fuiker daarvan te maaken; zeer gewigtige en zeer naamvluisterende fcheikundige operaiiën worden hun toebetrouwd: zij gebruiken den pasfer en den winkelhaak, met groote naauwkeurigheid, zo dat zij zeer goede werklieden worden: de Negerinnen zijn zeer gefchikte oppasters bij zieken , en geneezen met verwonderlijke vaardigheid dagelijkfche ziekten, ja fomwijlen-gelukt het haar krankheden te geneezen , die voor de kunst des bekwaamden Doétors niet hebben willen wijken, ramsay. LXVI. Llaclz. 156. m. percwal Med. Bott. te Manchester, zo bekend om zijne menschlievendheid als om zijne achtingswaardige werken des verdands, fchrijft mij den 3 December 1788. „ Ik wacht „ met ongeduld het Boek 't welk gij ten voor„ deele der Negers fchrijft; het volgende is van „ te veel belang voor uwe lezers, om het ach,, ter te houden, en zal uwe zaak gewigt bij„ zetten." „ Een Neger, 70 jaar oud, genaamd tho„ mas fuller , toebehoorende aan Mevrouw „ elizabeth cox, die vier mijlen van Alexan,, drie in da Virgini'èn woont, heeft een talent „ voor de calculatiën , dat plaats verdient in de „ jaarboeken des menschlijken verdands: hij is  302 aanmerkingen tot „ geboren in Africa, en kan noch leezen noch fchrijven „ Twee burgers van Philadelphia, Mrs. wil„ liam iiarlsborne , en samuel coates, wier „ geloofwaardigheid boven alle bedenking is, „ reizende in het oord, daar Mevrouw cox zig „ onthield, hoorden zij fpreeken van de groote „ bekwaamheid haars flaafs; zij lieten hem haa„ len, en hunne nieuwsgierigheid werd rijklijk: „ voldaan." „ Eerst vroegen zij hem hoe veele feconden ,, er in één en een half jaar waren: na twee mi„ nuten antwoordde hij: 47.304,000 : toen, ,, hoe veel feconden heeft een man van 70 jaar „ i7dagen, en 12 uuren geleefd? na een en een ,, halve minut antwoordde hij, 2,210,500,800: ,, één deezer Heeren, zijne rekening met de'peu ,, in de hand navolgende, zeide dat dit getal te „ groot was; de oude flaaf antwoordde daarop ,. in flecht Engelsch : „ Meester gij vergeet de ,, fchrikkeljaaren :" en dit was ook zo, want ,, toen kwamen de fommen gelijk uit." ,, Vervolgends vroegen zij: als een Boer 6 ,, Varkens heeft, en ieder in het eerfte jaar 6 „ anderen voordbrengt, en zijne kudde zig op „ dezelfde evenredigheid vermenigvuldigt, hoe „ veel Varkens heeft hij dan na verloop van S ,, jaaren? na 10 minuten antwoordde hij: j> 34^5^8,806: hij had , door een misverftand op„ gehouden , langer werk aan deeze uitrekening: „ in het bijzijn van Mr. thomas wister. en een-  ei e t tweede deel. 303 jamin w. morris , geachte Burgers te Phila„ dtlpMa, gaf hij in weinig minuten het pro„ duft van 9 cijferletters, met 9 anderen ver„ menigvuldigd." „ Hij zeide aan twee lieden die hem dit had„ den laaten vraagen , dat hij begonnen was met „ het calculeeren tot 10 tellende: toen hij tot „ 100 toe gaan kon, geloofde hij, (volgends „ zijne eigen uitdrukking) een zeer bekwaam „ jongeling te zijn: zijn eerfte proef was de „ haairen in den ftaart van een Koe te tellen, en „ hij vond daarin 2Ü72 hairen; vervolgends telde „ hij 't graan in een maat, en kwam dus van ftap ,, tot ftap verder, zo als, hoe veel dakpannen men „ noodig had om een huis van eene gegeevene „ grootte te dekken; hoe veele ijzerene ftaaveti „ om het te omringen , enz. zijne Meesteres heeft „ dikwijls zig met deeze kundigheden bevoor- deeld." „ Toen hij deeze proeven van zijne bekwaam„ heid gaf, zeide hij, dat zijn geheugen ver,, zwakte; en ook hij had grijs hair; alles droeg „ tekens van ouderdom: hij had al zijn leven „ fterk gewerkt, maar zig altoos gemijdt van „ veele liqueurs te drinken: van zijne Meesteres „ fprak hij met de grootfte achting, en verhaal,, de met de levendigfte erkentenis, dat zij al,, toos had geweigerd hem te verkoopen, hoe,, wel veelen groote fommen voor hem geboden „ hadden: hij fcheen gelukkig." ,, m. coates, opgemerkt hebbende dat het „ jammer was dat hij geene opvoeding genoo-  304 AANMERKINGEN TOT „ ten had, in ftaat zijne talenten te ontwikke„ len ," antwoordde de flaaf: „ Och meester! „ „ het is al zo goed dat ik niets weet, want ,, veele geleerden zijn groote gekken." LXVII.) Bladz. 157. Alles wat niet bebouwd ligt op het Eiland St. George , het grootfte der Bermudes, is bedekt met roode ceders, waarvan de inwooners floepen maaken, ter grootte van 200 tonnen , die in alle deeze zeeën wel bekend zijn, door hunne duurzaamheid, en de vaardigheid waarmede zij voordvaaren de meeste deezer floepen worden gecommandeerd door de Negers; een gedacht van menfchen voorlang geheel ontaart, niet alleen door hun verblijf alhier , maar ook door de opvoeding die zij van hunne meesters ontvangen: zij zijn hen in alles behulpzaam, en worden uitgekoozen voor denfluikhandel: hunne bekwaamheden als zeelieden, en fcheepsbouwers; hunne getrouwheidnis fuper-cargaas, de oplettendheid waarmede zij alles behandelen, is ieders aanfchouwing waardig: ikheb verfcheidene dezer zwarte duurlieden aan de tafels hunner Meesters met die achting zien behandelen, die hunne getrouwheid en hun verdand verdienden; ik heb er gezien die zo veel moeds, bedaardheid, euhandigheid bezaten, dat zij eenen Haai al zwemmende aanvielen , en op het oogenblik dat dit monster zig, om zijne prooi te grijpen , moet omwenden , met hunne mesfen dooden : het zijn ongetwijfeld de beste zwemmers.  het tweede deel. 305 uiers. Lettres d'un Cultivateur Americain. V. h p. 263. LXVIII.) Bladz. 157. Het is, zegt sé ramsay, te verwonderen , dat de Engelfchen die de Italiaan* fche zangers zo driftig beminnen , nooit beproefd hebben of de mufiek niet aan de boorden van den Niger te brengen is: de fmaak der Africaanen voor deeze kunst is zeer verbaazend: het onderwijs, en de aanhoudendheid daarvan, zouden in de plaats kunnen komen van die malle brabbeltaal, die mungo op het theater uitflaat, en de trillingen, de aigu foprano, eens Italiaanfchen caftraats: hoe zouden de hoogmoed der trotfche Romeinen niet zijn gekwetst geworden , indien men hen voorfpeld had: ,, Daar zal een tijd komen, „ waarin uwe kinderen zullen verminkt wor„ den, om hen te doen behaagen door eene „ verwijfde mufiek , aan die barbaaren , die „ Brittons, die nu nog in dierenhuiden ge„ kleed gaan, en in bosfchen woonen." LXIX.) Bladz. 157. Ik heb mij geen een ftuk , in de Franfche /««/gefchreeven, weeten te bezorgen : zie hier twee in het Engelsch door m. clarkson met alle de berichten van echtheid ingeleverd ; zij zijn gefchreeven door eene Negerin die met haar 8fte jaar, in 1761, uit Africa gebragt is, en verkocht werd met de overige flaaven ; zij genoot in het huisgezin 't welk haar kocht eenig ouderwijsin iómaau- II. deel. V  30kken zig miskraamen, om dat haare kinderen geene Spanjaarden tot meesters zouden krijgen. LXXXIV.) Bladz. 209. De Negers zien met vermaak de lijkftatiën hunner landslieden; zij verzeilen het lijk met zang en dans — zo veel dee! neemen zij in derzelver geluk. LXXXV.) Bladz. 209. Weinige fteden in Europa hebben een uitgebreider' geest van weldoen dan Lyon; men zie hier over wat ik in het Eerfle Deel deezes werks gezegd heb. LXXXV1.) Bladz. 209. Het is genoeg dat men een oog fla op de rekeningen van liet huis der Chariti te Parijs, om te zien hoe zeer een wèl beueede aalmoes voor de ongelukkigen, dien men haar uitdeelt, voordeelig is: federt de oprichting van dit gefticht zijn de zieken Volmaakt wèl opgepast en geneczen, voor de geringe fom van 17 Huivers daags: dit is vrucht van orde en huishoukunde. LXXXVII.) Bladz. 210. Zie hier een geval het welk aantoont hoe veel eene gevoelige ziel, beftuurd door eene goede opvoeding, invloed heeft op het geluk van veelen. Vier jonge juffertjens van 12 jaaren , te Lyon , richtten in het jaar 1785 onder elkander een gezelfchap op; het oogmerk daarvan was, al het geld 't wel-  HET TWEEDE DEEL. 317 ke zij kreegen te befteeden tot het kleeden van arme meisjens van haare jaaren; zij kochten grove ftoffen, en haare tedere handjens maakten daarvan die kleederen die haare harten voor haar bepaald hadden : dit klein gezelfchap bleef lang verborgen ; de zedigheid van deszelfs leden vergrootte daarvan den luister: maar de dankbaarheid der armen heeft dit geheim ontdekt; dit was een geluk; zulk een fchoon voorbeeld verdiende nagevolgd te worden : welhaast voegden zig nog 50 Dames van allerleie jaaren bij dit gezelfchap ; en de gunsten zijn met de fchatten vermeerderd: moet men de begunstigden kleeden ; de zusters der vereenigivg komen zamen; de vrienden worden tot dit feest verzogt; de jonge meisjens verfchijnen in haare nieuwe klederen ; men geeft haar eene overvloedige verfnapering ; den avond wordt aan het fpel gewijd, en het geld dat daarvan komt, wordt aan haare ouders uitgedeeld : de milddaadigheid vergroot de giften en de ontvangst is zeer aanmerkelijk zie daar, zo veel is er uitgewerkt door vier aandoenlijke jonge meisjens , die zeker in het eerst niets minder dan zo eene uitkomst verwachtten: ouders! boezemt uwe kinderen weldaadigheid in , zo wel door uw voorbeeld als lesfen, en gij zult meer voor hun geluk zorgen , dan door hen groote fchatten natelaaten , met harten, onwaardig die te bezitten.  3i8 aanmerkingen tot LXXXVIII.) Bladz. 211. Foyage fentimental. LXXXIX.) Bladz. 212. Dij cours prononcé par BJr. Ie Garde de Sceaux, a la dót ure deV/lfftmblée des Notables, tenue a Verfailles , 12 Dec. 178Ü. XC.) Bladz. 219. De prijs der Negers is federt 20 jaaren 140 procent geklommen: voeg hier de zwaare verliezen bij , ontftaande uit hun fterven vóór zij aan het climaat gewoon zijn; dit is ten minsten het vijfde van het geheel der invoering. XCI.) Bladz. 221. Ik heb reeds aangemerkt dat de luchtftreek van de Antilles beter dan die van Guinéa, vopr de Negers is, om dat deeze minder bebouwd en meer vol is met moerasfen: dit wordt door een geleerd man bevestigd , die met de grootfte oplettendheid den aart en het charakter der Negers heeft gadegeflagen: hij zegt: „ De lucht „ der Coloniën heeft op de Afiicaancv. „ eene andere uitwerking dan men vooron„ derftclt dat zij op de Europeaanen heeft: „ ieder gedacht wordt fterker dan het voor,, gaande." m. moselij, m. d. Het middengetal der gedorvenen tot de geborenen is 12 tot 14: 10,000 zielen in een luchtflreek die gunstig is voor hunne gedeldheid , en waarin de levensmiddelen gemaklijk te verkrijgen zijn, moeten in 100  HET TWEEDE DEEL. ijlf> jaar voordbrengen 151,428 perfoonen; dus hebben zig de Americaanen vermeerderd, en de Africaanen vermeerderen nog fterker in hun land: en daar het climaat der Coloniën niet minder gunstig is voor de gezondheid als die van hun eigen land, hoe komt het dan dat zij zo wegfterven? het antwoord is gemaklijk: laaten wij tegen deeze uitrekening alleen eene gebeurde zaak waarvan ik reeds gefproken heb ftellen : in 96 jaar heeft men in de Franfche Coloniën op St. Domingo gebragt 800,000 flaaven , en in 1774 waren er maar 140,000 Creoolfche Negers; indien men hunne bevolking had begunstigd, 10,000 Africaanen zouden het zelfde getal voordgeteeld hebben. XCII.) Bladz. 222. Een bezitter van eigendommen op hetzelfde eiland , verzekerde aan m. nickolls , dat hij uit het register der Negers gezien had, dat in 2 jaar, m. macmahon de helft zijner flaaven door zijne ftrengheid verlooren had, en dat hij zig niet fchaamde te zeggen : ik zou zeer te vreden zijn indien mijne flaaven flechts 4 jaar leefden , dan had ik nog tijds genoeg om er voordeel mede te doen: deeze zelfde Propriétaire heeft aan m. nickolls betuigd, dat zijne Negers in den tijd van 8 jaaren verdubbeld waren. XCIII.) Bladz. 227. In 't begin deezer Eeuw ftootte een fchip, gedestineerd na de Barbados, bij het eiland St, Fincent, en het icheepsvolk leed al-  820 aanmerkingen tot les wat er op een volftrekt woest eiland te lijden is; want toen waren er alleen eenige Caraïben : deeze Africaanen hebben zig daar nedergezet, en thans zijn zij zeer vermenigvuldigd: dit is een nieuw bewijs dat de Negers zeer wèl in de W'cstindiën kunnen voordteelen, indien men zulks niet, door zekere nadeelige omftandigheden, verhinderde. Eene arme vrouw had eene Negerin die zes kinderen gewonnen had, wier arbeid haar zeer voordeelig was. XCIV.) Bladz. 227. De Negerinnen vermenigunidigen zig in een warme luchtllreek veel fterker dan in eene koude ; en zij zijn , zo als de Blanken , niet blootgefteld aan ziekten door de ondragelijke hitte veroorzaakt, indien haar bloed maar niet verarmd wordt door zwaar werk en Hecht voedzel. nickolls. XCV.*) Bladz. zij. Indien dit goed gevolg niet algemeen is, dan hebbe men het toetefchrijven aan de volgende oorzaaken: I. Men laat te weinig gronds voor hun voedfel, hierdoor zijn de Negers dikwijls hongerig. II. Men plaatst fomwijlen aan het hoofd der wo-  HET TWEEDE DEEL. 321 woningen zulke barbaaren, dat de flaaven zo weinig kunnen vermenigvuldigen als een kudde fchaapen , die een' wolf tot herder hebben» III. De flaaven doen al den arbeid zonder beesten en zonder ploegen: de Planters zijn zo gehecht aan hunne oude gewoonte , dat zij eenen oud achtingwaardig Geestlijke als een' gek behandeld hebben, om dat hij den ploeg op zijne landen heeft ingevoerd , en daardoor den arbeid der flaaven verminderd : hij is zeer wèl gedaagd in zijne voordeelen. nickolles. XCVI.) Bladz. 228. In 1761 beliep het getal der Negers op Jamaica 146,000; in 1768 waren er 166,004; zo dat zij , in 7 jaaren 20,904 vermeerderd waren; maar gedeld dat men 's jaarlijks invoert 8000, dan maakt dit 56,000, daar afgetrokken deeze bijvoeging, dan hebben wij 35>o9ö Negers, wier dood een waar verlies voor de Coloniën geweest is, dat is 'sjaarlijks 5013 ; iedere flaaf gerekend op 40 Livres, beloopt de fom 4,812,480 Liv. afri- canus. XCVII.) Bladz. 229. De Colonie , volgends den Heer Abt raynal , zendt 's jaarlijks na haare hoofdplaats 800,000 quintalen fuiker, van 40 Liv. het quintaal ; 4,000,000 galons rum, van 1 II. deel. X  3-2 AANMERKINGEN TOT Liv. 10 Sous; 300,000 galons melasfii, van 10 ftuivers; 6,000 quintalen katoen van Ï50 Liv. het quintaal; 6,000 quiiKale.t piement , van 42 Liv. het quintaal ; 18,000 quintalen collij , van 50 Liv. het quintaal; 3,000 quintalen gember van 70 Liv. het quintaal; voor 400,000 Liv. verf en timmerhout; dit alles bijéén bedraagt eene lömma van 40,112,000 Liv. XCV11I.) Bladz 233. Ik zelf ken eene Dame wier vernuft fijn, en wier gevoeligheid verwonderlijk is, die echter, zonder te beeven, haar' naam liet geeven aan eenen flaaf haaler; hoe is dit mogelijk ? zij had nimmer gedagt aan het af- grijzelijke deezes handels; zij befchouwde dien alleen als eene fpeculatie in den koophandel. XCIX.) Bladz. 235. De volgende ftaat is groot van gewigt, want hij toont zeer nauwkeurig de evenredigheid van het product eener fuikermakerij met het getal der Negers dat men daarin gebruikt ; zo men hen onderdrukt of met menschlijkheid behandelt zij die het maatigst werken vermenigvuldigen, het fterkst ; des hebben ook de Neger-huisbedienden meer kinderen dan die op de akkers werken: indien een landgoed zo veel duizenden ponden fuiker of meer geeft als er Negers op arbeiden, dan komen er weinige kinderen van voord ; maar zo ieder Neger omtrent 5 quintaalen opbrengt, dan gaat de bevolking fehielijfe  HET TWEEDE DEEL. 323 voord: de geboortens zijn niet minder talrijk, zo men voor 3 Negers 20 quintaalen rekent, het geen een goed middengetal is: gevolglijk, eene plantagie die 's jaars uitlevert 2,000 quintaalen , moet 300 Negers hebben; dus blijven zij in ftand en de eigenaar fpaart het geld 't wélk hij voor nieuwe geeven moet: deeze aanmerkingen van m. long zijn bevestigd door het volgende, getrokken uit de brieven van africanus: ,, Ik heb recht," zegt hij, ,, om bekend te maaken , dat voor weinige jaaren een Planter aan zijne» huishouder bevel gaf een ,, vijfde minder fuiker te maaken dan gewoonlijk jzijrt „ oogmerk hierin was, het lot der Negers te ver,, zachten: hij is rijklijk voor dit goede oogmerk ,, beloond, want hij heeft niet noodig gehad nieu„ we flaaven aautekoopen." C.) Bladz. 235. De meeste kinderen fterven door de verhette melk hunner moeders, die gedwongen zijn op veele Plantagies zo fterk te werken, als of zij geen zuigelingen hadden ; door de weinige kleding diezij hebben om hen te dekken, en voor de vochtigheid des nachts te befchermen, die hen doodlijke klankten aanbrengt. De Negerinnen die, alvoorens haare kinderen gefpeend zijn , op de akkers gaan , hechten die op haare ruggen vast , terwijl zij werken in de brandende zon; of zij leggen hen in, een voorn , insgelijks blootgefteld aan de 'ondraagelijkfte hette , aan de fteken der infecten , in den avonddauw, fomwijlen in zwaare regens ; hoe kunnen deeze arme fchepzels, gevoed met een verhette melk, in 't leX 2  324 AANMERKINGEN TOT ven blijven? zij die gefpeend zijn laat men atleen in de hut of onder den zorg van een zwakken flaaf; de dood rukt hen ook weg in den aanvang eens levens, vervuld met arbeid en ontbecringen. Cl.) Bladz. 239. Ik ben overtuigd dat men niet alleen den ploeg , maar ook la koue a cheval zoude kunnen invoeren in de Plantagies, tot groot voordeel der landerijen. Als het getal der Negers in de Coloniën een derde, ja zelfs de helft vermindert, (en dit gebeurt nooit,) zulks heeft geen' invloed op de producten , zo men den landbouw verbetert, en den ploeg gebruikt: dit verzekert m. long in zijne hiftorie van Jamaica. „ Men heeft 7" zegt hij: ,, gevonden, dat de ,, ploeg waarvan men zig in een Plantagie, digtbij ,, Clarcndon, bediend heeft, meer aarde bewerkt ,, in één' dag , en veel beter, dan honderd Negers ,, met hunne fchoppen in dien zelfden tijd kon„ den doen." CII.) Bladz. 243. m. clarkson geeft ons bericht van het fucces van verfcheidene flaafhaalers, onlangs terug gekomen; twee deezer, na ieder drie reizen gedaan te hebben, in 5 jaar , hebben de Reders geruïneerd, en verpligt van dien handel aftezien: een ander won 100,000 Liv., maar op de volgende reis verloor hij meer dan op de voorgaande: een ander won 50 per cent, doch verloor door het andere fchip dezelfde fom.  HET TWEEDE DEEL* 325 CIII.) Bladz. 244. m. clarkson , on the impolicy of the African trade.p. 25. CIV.) Btaaz. 246. m. clarkson geeft thans uit, eenige obfervatiën over dit onderwerp, ik zal er het een en ander uitneemen. CV.) Bladz. 246. Mi postlethwayt , die zig in EngelandbtïoQ'caA gemaakt heeft door zijn werk,Dictionaire over den koophandel, had zig de moeite gegeeven in een los blad, 't welk hij gemeen maakte, in 1748, om niet flechts de voordeelen des flavenhandels aantetoonen, maar ook dien te rechtvaardigen; dan, de fchrijver naderhand beter onderricht zijnde, veranderde geheel van gedachten , zo wel over het billijke als voordeelige. In zijne Diélionairc, die hij langen tijd daar na uitgaf, zegt hij : „ Men kan uit Africa trekken, „goud, katoen, zilver, koper, graan, rijst, ,, gommen, ijvoir, wasch , chivet, pluimen van ,, ff ruis vogels, verwhout , en verfcheidene an,, dere waaren." Uit zijne vooiHellingen zal ik alleenlijk de volgende opnoemen. ,, Zoude het voor alle Natiën van Europa niet „ veel voordeeliger zijn, voor zo verre zij belang „ hebben bij deezen handel , dat zij een vriend„ lijken koophandel poogden te maaken , met „ het volk dat diep in het land woont, dan al,, leen zig te houden bij een klein gedeelte, 't welk zi? bij de kusten bevindt? de groot- fte tegenftanden die de Europeaanen ontmoet X 3  32(5 AANMERKINGEN TOT ,, hebben, om eenen heufchen eerlijken handel, waardig aan Christen volken, opterichten, zijn „ zij niet alleenlijk ontdaan uit eenen handel zo ,, lhood zo onwaardig aan Christenen, als de 3, flavenhandel, en die alleen door de Europe,, aanen gedreven wordt." llij voegt er bij dat alle de Americaanfche producten in Africa voortkomen ; en zegt: ,, Zo 3, mijne landslieden het ongeluk hebben, dat 5, zij hunne Coloniën verliezen , zij kunnen ., hunne fchaden in Africa rijklijk vergoe,, den." CVI.) Bladz. 252. Voor Engeland zou dit voordeel oneindig groot zijn; men heeft in 1768, 20,000,000 Liv. katoen ingevoerd, voor de fabrieken des lands; 2 pond katoen die aan den Manufafturier kosten 7 Liv. 4 Sons, Franseh geld , zijn waardig, als zij tot neteldoek verwerkt zijn, 120 Liv. in 't gros: welk eene bron van rijkdommen ! dit katoen wordt hen aangebragc door de Franfchen of Portu^eefen die de prijs zeer verhoogen ; zo dat als alle belastingen betaald zijn , kan de Engelfche Fabrikant rekenen , dat hij het katoen uk Africa voor de helft dier prijs krijgen zoude, clarkson. CVII.) Bladz. 256. Volgends m. clarkson , was het getal der fchepen uit Engeland, federt 17723 tot 1779 aldus:  HET TWEEDE DEEL. 327 Na Guinéa 1772 ——— 175 fchepen. 1773 152 1774 167 1777 58 1778 41 1779 08 leverpool zond in 1772 100 fchepen, en in 1779 flechts 11 En befluit men hier uit dat de handel te Leverpool zeer veel moet geleden hebben , dan bedriegt men zig; want het recht der carene in Leverpool, op ieder fchip, bedroeg, 1772 4552 Liv. St. 1773 47*5 • 1774 458o 1777 4<5 io • 1778 4649 ■ 1779 4957 ' En hoe is dit mogelijk? dit is mogelijk om dat de inwooners hunne aandacht elders hebben aangewend. CVIII.) Bladz. 256. Er zijn in het jaar 1772 uit de Engelfche havens ter flaafhaalinge vertrokken, 175 X 4  338 AANMERKINGEN TOT fchepen , en men heeft in het zelfde jaar uit de Coloniën gebragt 1,766,422 quint. fuiker. 1773 1.733-793 1774 1,963-578 ■ In 1777 zijn er maar 58 fchepen na Africa vertrokken, en men heeft echter uitgevoerd -777 i>336\°37 quint. fuiker. 1778 1,404.995 In 1779 vertrokken er flecht 28 fchepen na Africa, en men heeft ingevoerd 1,441,943 quint. CIX.) Bladz. 258. In het jaar 1786, heeft de flavenhandel in ronde getallen gebruikt 5000 matroozen. Daar van zij te rug gekomen 2220 Geftorven - • • 113° • Men heeft na Africa te rug gezonden, zonder dat de andere fchepen daar rekening van gedaan hebben. . . . 80 Gezonden en weggeloopen in de IVestindiën. . . 1570 5000 matroozen. Men heeft in de Coloniën voor de weggelopenen genomen . . . 610 matroozen. CX.) Bladz. 262. De hette en den flank op deeze fchepen, zijn oorzaaken dat het hout der fchepen de helft korter duurt dan van anderen.  HET TWEEDE DEEL. 329 CXI.) Bladz. 269. Het Edift van 1787, betreffende hen die geene belijdenis doen van den Roomfchen Godsdienst, is een gedenkteken van die weldaadige aandacht, die de Koning uitftrekr tot op de minste zijner onderdaanen, het bewijst dat hij allen aanziet als zijne kinderen, en dat geen verfchil in begrippen hen berooft van zijne gunstbewijzen : en dit moet den eerbied voor de wetten , de gehechtheid aan den Monarch, die zulke blijken van zijne genegenheid gaf, vermeerderen ; nu zijn zij Burges. CXII.) Bladz. 270. De Amcricaanfche Planters folliciteeren het voorrecht om hunne Gedeputeerden bij de Algemeene Staaten te zenden: indien dit gelukt, zal men dan ook niet aan den derden Staat in onze Coloniën aan de Negers, een'verdee- diger gunnen, die hunne zaak voor de Vergadering des volks zal voorliaan ? EINDE DEK AANMERKINGEN.  I