des Volks op de Regeering. 3 minder" te ivyten aan het geitel, dan wel' aan het afwyken van het zelve. ■ De wetgeevende macht rust in onze Provincie in eene Vergadering, zaamgefteld niet door een toevloed van menfchen,op welken de aanmerkingen, in myne voorige brieven gemaakt, altyd tocpasfelyk zyn; maar door zulken, die gelegenheid hebben om het belang en dén nood, zoo wel als al het geen wat den Burgerftaat best voegt, gade te flaan, te overwegen, en te kennen: die zelfde Vergadering is het, welke bestkan nagaan of ons vrede dan oorlog dient, en dus het recht van vréde en ooriog kan oeffenen; even zoo is het ook gclecgenmet het geen wat de •munt betreft, en vèrfcheide andere zaaken, die. tot de wetgeevende macht, het edelfte gedeelte der Opperheerfchappye, b'ehooren. Doch die Vergadering ftelt zich niet als Rechter over de gefchillen van Burgeren jegens eikanderen, noch ook niet over zaaken die de Opper-, heerfchappy raaken: daar toe zyn hooge en laaVierfchaaren, welken, volgens een bepaalde en geregelde verordening wyzen moeten; zoo dat hier te Lande, de wetgeevende macht niet gepaard gaande met het rechterlyk vermogen, onze Staatsvorm vry is van eqn gebrek, het welkde fchrandere Montesquieu onder de hoofd-gebreken van een Burgerftaat rekent. Men telt, en met reden, onder de voornaamfte deelcn van de Burgerlyke Vryheid, dat de Ingezeeteneh niét bloot liaan om door willekeurige belastingen of fchattingen gedrukt te worden.. Onze Staatsvorm geeft daartoe geen aanleiding. Het ftellen van belastingen ftaat niet aan het believen van een Hoofd, noch vaneenige Hoofden;, maar aan eene Vergaderingen welke die geenen, die, A ^ voor  des Volks op de Regeering. $ wclnecmen gezegd) indien de Regenten in de Steden, of zodaanige Leden van Staat, die vermogen hadden, gey verd hadden,om het eerfte vuur "t wélk tegen den invloed van den Heer Stadhouder wierd aangehitst, te dooven en te dempen, het zoude, voor zoo veel het my altyd is toegefcheenen , tot geen brand zyn uitgebarften; en de Republiek zoude de tusichenkomste van zyne Majèfteit den Koning van Pruisfen, noch van eenige andere Mogendheid nodig gehad hebben, om haare natuurlyke en eigenaartige conjfötutiè op nieuw te vestigen. De hceri'ch- en muitzucht van eenige opgeblaazen harsfenen kan even zoo min een gebrek in onze Staats-vorm bewyzen, als het protcótoraat van Cromwel 'er een in de Staatsgefteltenis van Engeland zoude aantoonen. Men heeft in deeze laatfte tyden de lucht doen weergalmen van een gefnap over de uitvoerends macht,by tegenftelling van het wetgeevende vermogen, maar even zoo verwarden onverftandig als over andere zaaken; en men heeft aan de uitvoerende macht, inden uitgeftrekften zingenomen, begrippen gehegt, die niet dan tot zekere gedeelten van de uitvoerende macht toepasfelyk kunnen gemaakt worden. Wy weeten, dat ten tyde der Graaven dezelve zelf vierfchaar gefpannen en ter rechtpleeging gezeeten hebben. Dit hebben ook de Koningen van Frankryk gedaan. Men leest van Koning Lodewyk, by de Franfchen genaamd St. Louis, dat hy reizende fomwyl onder een boom recht pleegde. De Prefident de Montesquieu daarin iet onnatuurlyks, of ten minfte iet gevaarlyks vindende, heeft, in zyn boek de F Efprü des Loix, getragt dit aan te toonen, en doen zien, dat hej: A 3 aaa  6. De Voor-en Nadeden van den Invloed A' benden op de vlucht gejaagd, en eenige „ weinige met hem ftaan blyven, heeft hy „ gcdagt aan zyn geflacht, en voorige waerdig„ heid, zich in den drang des vyands begeeven, 3, en is, vegtende, met fteeken doorwond, ter „ aarde gezeegen, en gefneuve'd Onze Nieuwerwetfche Bataviers hebben niets van die heldhaftigheid doen blyken. De optogten hunner vliegende legertjes zyn niet anders geweest dan verrichtingen van loutere baldaadigheeden tegen weerlooze menfchen; waarin zyde flruikroovers nog tot eerlyke lieden gemaakt hebben. De onbefchoftheeden, die de ihoodfte Boef zich tegen eene aanzienlyke Vrouw niet zoude veroorloofd hebben, hebben zy tegen eeneKoninglyke Vorftinne durven beftaan, welke mooglyk nog niet weet, aan welk gevaar haar leven op dien tyd is bloot gefield geweest. Catilina, en de zynen,hoe ondeugend,zotiden zulk 'eenen euvelmoed in de fchenders van de heilpile rechten waarfchynlyk geflraft hebben. Onze Staatsbeleiders hebben 'erhun zegel aangehangen- zy zyn verdwaast genoeg geweest om te vertrouwen, dat -zulk eene roekeloos onbaf'cheid onge wrooken zoude blyven. Catilina zou , was \x kans geweest, den orkaan ontweeken hebben hoe zeer zyn macht niet gering en hy niet bloö was. CO Postquam fufas copias, feque cum paucis reliQum videt > Catihm ■ memor lionoris, atque priftinïe dignitaris ju», in conferuffumos hoftis incurrit, ibique pugnans con-  des Volks op de Regeerinfy 8a was. Onze trotfche Batavieren, zonder .eenige macht om den orkaan die tegen hen oprees, wederftand te kunnen bieden, trotfeerden den Vorst. die hen ftond te verpletteren en daagden dien uit. Catilina was- het Hoofd van 't Eedgefpan, bezielde de zaamenzweering, bcleide haare inrichtingen en werkingen. Het mislukken ' van zynen aanflag binnen Romen vernomen hebbende , en geen kans ziende , de wyk naar Gallie te neèmen , nam hyhetfpoedi<* befluit om Anthonius, die op hem afkwam, tegen te trekken. Onze heldhaftige, knaa- pen gingen naar Overfchie, Delft, en andere oorden , daar zy wisten geen weerbaar volk te zullen ontmoeten, om Vroedfchappen af te zetten. Was den Haag ontbloot geweest van krygsvolk , zy zouden moeds genoeg gehad hebben, om hunne onbefchofte koenheid in het geweldig afzetten van Leden der Hooge Vergadering, en in het vervullen der openvallende plaatién door eenige hunner Schavuiten, te doen blyken; zy zouden dapper genoeg geweest zyn, om die praaiende Schouwtoncelen te vertoonen welke de Stad van Utrecht en die van Haarlem zoo fchqon yerheerJykt hebben.' Niet te min zag het, met al hun dwaasheid , allerhachlykst uit voor :het Vaderland: *allcs Hond door de ontzinningen verwoest, verdelgd, met brand cn roof vervuld te worden. Zy hadden van-binnen geen wcerftar.d te duiten.' Hnd het algemeen beleid der Patriotten onder ecri Catilina, een Cromwel, een Cartouche (Cartouche was een. groot man in zyn foort, cn zulk eenen hadden onze Patriotten nodig) geftaan; en was 'er aan dc zyde van Prins Willem den V. minder lydfaamheid , verdraagiaamheid , cn gemaatigheid gebruikt, vermocdelyk was het F 5 met  $ De Voor- en,Nadeelen van den Invloed, metdeNeto Meemgmaal heb ik deezen en geenen verwonderd gezien , dat Z. Doorl. Hoogheid tot geen yigouretu befluit ( zoo als .zy het noemden) over- P/:i,m,en-Jieef h%1 Voor fla™heid, fchroom, beduchtheid gehouden. Had, mynsinziens, Prm Willem de V minder behoedfaam en omzie, tig geweest; had de Vorst tot den eenen of den anderen verhaasten ftap zich laaten beweegen; had Hy niet afgewagtden tyd dat het gevaarte , door SLC-lge Zwaarti aan 'C wankelen gebragt, Rechts naar een ftoot wachtede, om in te Horten, mooglyk zouden wy , van onzen toeftand fpreekende, met Sallustiüs hebben moeten zeggen: {l) „ Was Catilina in den eerften flrvd „ verwinnaar gebleeven of Hechts met gelyk „ voor- en nadeel van het flagveld afgetrok*» fcen> zo° zouden voorwaar de Republiek een „ zwaar verlies en een grooten ramp ondergaan „ hebben: want die geenen zeiven, diegezeien„ praald hadden, zouden niet lang van de zege „ genot hebben gehad: daar die onder hen, die „ de vermogendfte zoude zyn geweest, hun » ^bfn" 6n vryheid ontweldigd zoude Dit lot zoude allerwaarfchynlykst onze Republiek ook te beurt zyn gevallen, was 'er niet getoeft tot dat aan het monfter , door zyn eigen vocdfel verzwakken wisfe flag konde worden toegebragt, waardoor het op eenmaal geveld wierd: •"•Vr- ■ ««Wp , ' een Cï) n,Q}">d ft primo pmlio Catilina fuperior, aut ceoua „ plus t0pt, tmpermn atque libertaten extoraueut ' '  des Volks op de Regeering. £3 Willem de V. ook alreeds nu en naderhand nog meer over zyn geoeffend geduld, lankmoedigheid en omzichtigheid gelooft en gepreezen word en zal worden. ] De trotfchheid zoo wel als de ontzinnigelaatdunkenheid der Patriotten ten hoogften top gereezen zynde; den Koning van Pruisfen tot wraakoefFening getart, en deezen Vorst gedwongen hebben om eene geweigerde voldoening over een hoonenden fchendaad, Zyne Vrouwe Suster aangedaan,te nemen, is de regeerendeHertog van Brunswyck, belast om die voldoening uit te oeffenen , opgetoogen, aangerukt, en 't Patriotfch Vloekgefpan is uit malkander gebrooken , en de wettige Regeering herfteld. Had Carel de I., Koning van Engeland, op gelyke wyze zyne tyd weeten af te wagten, niet eindelyk door ongeduld gedreeven en fpyt vervoerd, zich tot hachelyke onderneemingen over laaten haaien; Cromwel en anderen zouden waarfchynlyk het lot ondergaan hebben, 't welk den ongelukkigen Vorst is overgekomen. Deeze aanmerking is niet van my: ik ontleenze van een der beste Staatkundige Historie-Schryvers van de voorige eeuw. De gebeurtenisfen in Engeland voorgevallen in den Jaare 164a. verhaalende, en gewag maakende van de maatregelen, tot welken Carel de I. eindelyk befloot, om zyne Vyanden te doen buigen, laat hy zich op deeze wys hooren: CO » Wat. lia tarda femper incufet, Princtpem tarnen adverfus ejusmodi „ obtre&ationem armatum effe oportet, na n po,1ea Jiicceffus „ felicior ehs in laudes etiam qonvertet, Saavedka Symb. „ Polk. LXXX.ip. m. 665.  £S De Voor. tn Nadeeltn van den Invloed „ te beelden, en die het vuur van oproer het „ meefte aanftookten, waren de zodaanigen, „ welken uit de algemeene rampen zich byzon„ dere voordcelen beloofden". [Zyn de Yveraars der Grondwettige Herftelling hier niet beknopt en klaar afgefchilderd ? ] „ Onder voorwendzel van't „ algemeen belang te betragten verhaastten zy „ zich krygsvolk aan te werven, om den Koning te „ dwingen aan hunne onrechtvaerdige begeer„ ten te voldoen. Zy monfterden met de aller„ uiterfte praal vyf Compagnien Cavalleristen, „ om het volk daar door aan te moedigen tot „ het onderfteunen van de parthy, welken zy „ overluit de fterkfte en rechtvaerdigfte noem„ den". [Hebben onze Nieuwerwetfche Patriotten zich in de laatfte tyden niet gehaast, om een Land- en zelfs een Scheeps-macht aan te werven, ten einde den Heere Stadhouder te dwingen om aan hunne onrechtvaerdige begeerten te voldoen? draagen de Brieven door den Heer dsRayneval aan den Graave van Goerts gefchreeven, daar van niet de onwederfpreeklykfte bewyzen? Hebben de Vryheids kraaijers niet met de uiterfte praal hunne monfteringen, exercitiën en afvuuringen gedaan? en is'er de meenigte, tot Kerkleeraars toe, niet door opgewekt om deel aan die heerlyke Krygs-verric^tingen té neemen? Hebben iaatftlyk onze Nieuwerwetfche Snoevers „ des avantages particulier* des malheurs publiés. Sous le voile a de l'interêt commun , ils preffoiènt la levée des troupes, pour „ obliger le Roi a fatisfaire leurs inju/les defirs. Ils firent „ avec le plus grand appareil la nvue de cinq Compagnies de „ Cavalltrie, pour animer les peuples a foutenir le parti, qn'iU „ nemmdie t toit haat, le plus fort £f le plus jufle " [Tom, „ VIII.. p. 71J  des Volks op de Regeering. 99 vers , even als de Ëngelfche Staatsberoerders, hunne parthy niet luitkeels, en by Couranten , de fterkfte en rcchvaerdigfte ge» noemd ? De onderneemingen van het Parlement tegen den Koning mishaagden veelen der Ingezeetenen; onder anderen die van de Provintie van Cancio: deezen Melden een gefchrift op, waar by zy verzogten dat de Koning in zyne waerdigheeden gehandhaafd en geen verandering aan de RyksConftitutie gemaakt zoude worden. Het wierd aan de omreizende Rechteren overgeleverd, die het aan den Graaf van Briftol overhandigden, om het den Koning te laaten geworden. Het Parlement daar van kennis gekreegen hebbende, ■liet den Rechter en den Graave van Briftol vatten; en alle die deel aan 't opftellen van dat gefchrift hadden, voor 't Parlemeut ontr bieden. „ Het oogmerk, van deeze Vergadering, (zegt Vittorto Siri ) was van ze allen zwaar te „ ftraffen, ten einde door de geftrengheid der „ ftraffe voor te komen, dat het gefchrift aan „ haar wierde ingediend; en om ieder een „ den moed en lust te beneemen van zich tegen „ de grondregels van den toenmaalige Rcgee„ ring te ftellen. Eenige Leden, yverig voor „ 't'algemeen belang, namen deeze gelegenheid vuurig waar om voor te houden, datmen'tge„ bruik van zulke rechtvaerdige verzoeken te doen j, niet (n) „ Le deffein de cette AfftmbUe étoit de les pUnir rigou* „ reufement, dans la vue d'empeclitr, par la feverité aes peines „ que l'écrit ne lui fut pref ent é ,éfd'oterla har dief fe d quiconqüa „ jonp-eroit de s'oppofer aux maximes du gouvernement prefent. G 2 » O?'1'  its Volks op[de Regeering. t - 3 j, en andere Minifters van de Juftitie in de oef„ fening van hunne bedieningen fchort; aan „ wier oeffening zy nochtans by ede verbonden „ zyn ". [Zoo is de Heer Hertog van Brunswyck uit zyne waerdigheeden geftooten; de Heer Prins van Oranje van 't Commando van 't guarnizoen in den Haag ontzet, en gefuspendeert als Capitein-Generaal: zoo zyn by ons, op verfchillende wyze, de Rechters en Jufticieren belemmerd geworden in de oeffening van 't rechterlyk gezach. Duizend en duizend fchreeuwende baldaadigheeden zyn 'er gepleegd, die de Bewaarders van t recht der Hooge Overheid wel hebben willen of moeten onvervolgd laaten. 'Twas reeds zoo verre gekomen, dat niemant, zonder gevaar , tegen een zogenoemden Patriot in rechten dorst opkomen, of tegen hem vonnis wyzenDe Magiftraat van Gouda heeft ten allerflerkften op het vervolgen van de Schryvers, Drukker en Uitgeever van den Post naar den Ne* der-Rhyn gedrongen ; zonder dat zich eene ftem over de vryheid der drukperfe heeft laaten hooren: zoo ras zyn 'er omtrent den Pelitique Kruijer geen rechterlyke flappen gedaan, of daar is een geklag van dwinglandy opgereezen; en de Rechter fchamperlyk en opentlyk doorgeftreeken-] 4. „ Gy hebt een Ordonnantie gemaakt, om van 't quoiqu'elles ne foient regardées comme loix ? que quand elles ent été approinées par les deux chambres rjf ratifiées por le Roi. .. .; 3. Vous pretendez ttre ft fort au deffus des Loix ventablef, que Vous fuspendez par yos fimples Ütdannances les Juges 6r ks autres Mmifires de la jujtice de l'exercüe de kurs char* ges; extrek* auquel ik font obligés par ferment, G 4 4»  ïo4 De Voor.- en Nadeelen van den Invloed V 'tKjTgs™lk van 't Ryk te belchikken, zonder „ toeftemming van den Koning , zelfs tegen zyn „ bevel, zelfs tegen zyn Perfoon". [De Patriotten hebben vèrfcheide Ordonnantiën en befchikkingen gemaakt omtrent de Land- en Zeemacht van den Staat; onder anderen, om die Van Hattum en Elburg in hunne muitery te ftyven en te fterken; om hunne Utrechtfche Vloekgenooten de hand te bieden. Zy hebben burger-corpfen by een gebragt, een Leger verzameld, een cordon geformeerd, de ftroomen met uitleggers bezet, alles buiten toeftemming en medewerking van den Heer Capitein Generaal en Admiraal, zelfs tegen het bevel van Hunne Hoog Mogen-, den. Zy hebben die zelfs gebruikt tegen het gezachvan HH. HH. MM. en den Perfoon van den Heere Stadhouder.] 5. „ Gy hebt U Mees„ ter gemaakt van de Koninglyke Vloot. Gy „ hebt den Admiraal en de andere Officieren, die 'er het gebied tegen Koning over zouden voe„ ren , aangefteld". [ Onze ^ Patriotten hebben zich meefter gemaakt van de Admiraliteiten; eenen] Rhyngraaf van Saint, eenen van Rysfel en andere Officieren aangefteld, die over de Staatstroepen, tegen den Staat en den Heer Stadhouder bevel zouden voeren. ] „ 6. Gy hebt zyne „ Kafteelen, zyne Vestingen en Havens, als „ Huil, Portsmouth en IV.ndfor by verras3, fing ingenoomen, en gy hebtze tegen den „ Ko- 4. Vous avez fait une Ordonnance peur dispofer de la milice du Royaume, fans le confentement du Roi mêrne contre fon ordre, mime contre fa perfonne. 5. Vous vous hes emparés de la Flotte Royale. Vous avez elu l'Amiral rjf les autres Officiers qui la cammandent contre le Roi lui-méme. 6. Vous avez fur~  des Volk op de Regeering. 103 » koozen worden om met meerder geheim Staats„ zaaken van gewicht te behandelen; en dat het ,, geen wat deezen aan de twee kamers voor,, draagen , 'er met een blind geloof word „ aangenomen; en tot grond ftrekt van nieuwe befluiten". [Breng dit t'huis op benoemde Commisfien, en vooral op vyf of zes Penfionarisfen van Holland en hunne Correspondenten in andere Provintien.] (e) ,, De Wettigheid „ van verkiezing van eenigen onder U is in „ twyffel getrokken; en geduurende tweejaar„ ren hebt gy geen tyd gehad om die te onder„ zoeken. De reden is, dat het U fpyten zoude van de bedrieglyke verkiefing te ontdekken „ van Lieden, die Uwe tierannique Regeering 5, fchraagen, uit vreeze dat uwe parthy ver- zwakke". [Vergelyk daar mede hetgeen te Groningen, in Friesland, Overrysfel, Utrecht, Alkmaar, Rotterdam en op andere plaatfen is ondernomen, om den Heer Stadhouder te ontzetten van de verkiezing der Magiftraats-Perfoonen; het verwylen van 'er een beflisfing over uit te brengen; den Heere Stadhouder midlerwel buiten bezit en oeffening zyner rechten houdende; het domeftieck verklaaren van 't geen ten opzichten der remotien te Rotterdam, Gorcum, Delft, en op andere plaatfen is gefchied; gy zult, Wel Ed. Geftr. Heer, zoo wel als ik, overtuigd zyn, zoo ik my niet bedrieg, dat alle die aan- val- (e) La legüimité de i'eleüicn de quelques-uns d'entre Vous ejl revoquée en doute, pendant l'ejpace de deux ans vous n'aves pas eu le tems de la verifier. La raifon en eft que vous feriez fachés de decouvrir l'eleüion frauduleufe des gens, qui foutiennent votre gouvernement tyrannique \ de peur que votre porti ne s'affoibUJJe, (ib. p. 248.)  ito De Voor. en Nadeelen van den Invloed. vallen op de ftadhouderlyke rechten, en op de waare Staats- en Stadsverordeningen, enkelyk te werk zyn gelegd, en het onderzoek daar van agter gelaaten is, uit vreeze dat de parthy, die men opwierp, verzwakt zoude worden: teffens om die zelfde parthy nog te ftyven en te Kerken ; eindelyk om die parthy in alle Collegien, Vrqedfchappen, en.Hooge Vergaderingen boven te doen dryven. Het heeft immers maar zeer weinig gefcheeld, of de Patriottifche Parthy zoude m de Vergadering van haar Hoog Moeenden de overhand gekreegen hebben. Aan de Ulurpateurs van hetUtrechtfch gebied zitting en ftem verleend zynde, ftond de meerderheid aan den kant der Patriotten over te flaan. Het was met zich door den invloed van het volk meester te maaken van de verkiezing der Parlements-Leden, dat s Konmgs vyanden de parthy tegen den Koning zogten te doen boven dry ven: zoo hebben ook de Patriotten hun werk gemaakt, om, door den invloed van t volk, meefter te worden van de verkiezing van Vroedfchaps-Leden, en anderen, wJken m de verfchillende Provintien de Staatsvergaderingen uitmaaken, ten einde in die Vergaderingen de befluiten naar hunne inzichten en zin te doen uitvallen; en door de Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden, op gelykewyze, aldaar meester der raadwagen en befluiten te werden. In Engeland wierd daar toe het Requestreer-recht even zoo als by ons in 't werk °efteld. (ƒ) „ Het gebruik, zeggen de Ierlanders wel„. ken voor den Koning opkwamen 3 dat het volk „ van Cf) L'emploi que fait ce même peuple de différente: perjmnes tour faire foujenre a une multitude ignorante confufe des Re. ques*  des Volks op de Regeering. xtg „ van verfchillende perfoonen maakt, om eene onkundige en onftuimige gemeente Requesten „ en andere Gefchriften te laaten tekenen, en die vervolgens aan 't Parlement van Engeland „ in te leveren , enz ". Zie daar, Weled. Geftr. Heer, eene korte vergelyking van de wyze, op welke de Engelfche Patriotten het tegen Koning Karel den I, aangelegd hebben , met die, op welke de onzen hunnen aanflag tegen den Heer Stadhouder en het Stadhouderlyk gezach hebben ingerigt. Wy treffen 'er, zoo ik meen, een nieuw bewys aan , dat de invloed van het volk, meest al door dezelfde aandryvingen gaande gemaakt word, Wy kunnen van de onderneeming onzer Patriotten, zoo wel als die van den Engelfchen zeggen, het geen Sallustiüs van die van Catilina zegt: zy wekt onze aandagt door de nieuwigheid van 't fchelmftuk en van 't gevaar. Sceleris 6? periculi novitate. Zoo ongehoord als de onderneeming van Catilina was; zoo vreemd, als die, welke eenen Koning op het vonnis van eenigen zyner onderdaanen, het hoofd, op een Schavot, heeft doen verliezen, moge zyn, niet minder nieuw, ongehoord , en vreemd is de onderneeming, welke in ons Vaderland gefmeed is, om 's Lands Regeeringsvorm te vervormen, en aan eenige weinigen (de zogenaamde minijle. rz'a/eamptenaaren )eeneeigendunkelykeendwangzieke heerfchappy te doen overgaan. Zy fchynt my toe ?Heuw, ongehoord en vreemd te zyn,alzoo ik niet weet, dat 'er ooit te vooren een toe- » leg f ueftes £? d'autres écr'ts . £f les porter enfuite au Parlement i Angleime. £ib. T. VI. p. 326.)  jïï De Voor- en Nadeelen van den Invloed leg is gefmeed, om, onder listige voorgeevetisi burgers langzaamerhand in de waapenen tc brengen, te oefFenen , eenen gewaapenden burgerlyken aanhang te maaken; om, door gewaapende burgers, over ongewaapende mede-burgers willekeurig en geweldig te heerfchen; om mede-Regenten uit de Regeering te doen vallen; dezelve en allen welken zich aan dat beftek niet onderwierpen, te plaagen, te kwellen, te knevelen, op alle wyze, om verfchil van Staatsgeloof te vervolgen, noch fnooder als de vervolgingen om 't godsdienftig geloof zyn gepleegd» Nergens zultge , zoo ik meen, een diergelyk beftek inde Gefchiedboeken ontmoeten , offchoon het in de middelen van uitvoering zyne voorbeelden heeft: men mag derhalven vrijelyk van'tfchelmftuk zeggen, fceleris novitate: het mag en verdient, van wegens zyne nieuwigheid en Vreemdheid , onder de merkwaardigfte gebeurtenisfen der Wac-reld vermeld teftaan; afgefchilderd met die koeleuren, die 'er de godloosheid en onzinnigheid van doen doorfteeken , en te gelyk den ysfelykften afgrond toonen, in -welk de Republiek ftont neêr te ftorten. Want van dit gevaar kan men mede zeggen; periculi novitate: de Republiek was nooit in een zodaanig noodlottig tydftip geweest. Alles wankelde en dreigde hetonderfte boven gekeerd te worden: de burgerkryg was aan de zyde der Patriotten beflooten:'tgeen zy te Utrecht, Delft, aan de perfoonen, huizen en goederen van zulken, die zich niet naar hunne begrippen en bedoelingen fchikten, gepleegd hebben; hunne bedreigingen, hunne taal,hunne Vloeken geeven een denkbeeld van 't geen zy zouden beftaan hebben, indien het hun gelukt was. Meer dan eens is 'er gezegd, dat zy nog wree-  4es Volks op de Regeeringa IIS wreeder met hunnen Medelandgenooten om verichil van politiek geloof zouden gehandeld hebben , dan de afhangelingen van. Al va het om hetGodsdienftelyke gedaan heeft, Gelukkig voor 't Vaderland, Myn Vriend! dat de Patriotten geen gelegenheid gehad hebben, om ons by ondervinding te overtuigen, in hoe verre, dit vermoeden grond of geen grond had; en dat hunne vlerken te zwak zyn geweest om tegen een Adelaar beftand te zyn. Gelukkig, dat zy doof ïtaare dwaaze vermetelheid tot een hoogte zyn gefteegen, daar zy zich niet op konden ftaande houden en hunnen eigen val bereid hebben. Het gevaar niet te min is groot geweest: het was nieuw, vreemd, ongehoord, offchoon onze Gefchiedenisfen wel fpreeken,van woelingen, muit ryen, opfchuddingen, en andere beweegingen, gepleegd, om onder de benaaming van 't herltellen van rechten, en't verbeteren van abuizen, eikanderen uit de Regeeting te bonzen, en alleen daarvan Meester te weezen. ,Wy vinden zelfs in . onze vroegere j Vaderlandfche noodïottigheeden voorbeelden van 't geen wy in onze dagen zeiven gezien hebben. De afgunst "tegen het Nasfaus bewind heeft zich al getoond ten tyde van Willem, den I. . Toen, roeidden de Spaanfchen onder het gemeen, en bedienden Zich van eenige heerschzuchtige, en op eigen! voordeel en grootheid verlekkerde MagiftraatsPerfoonen, om Prins Willem den I. zwart te maaken en in den haat te brengen., Hebtge ust om het uit den mond van dien voortreffejyken Vorst zeiven te hooren, lees zyne' Apologie; gy zult'er in zien, hoe Deze)ye de ltreeken zyner Vyanden aanduid en beftratt. oy zult den trouwen Befchermer van een, onder, h. Stuk, H 'drukt  ti4 De Voer. en Nadeelen van Hen Invhed drukt en getrapt volk, onder anderen, ditzagtzin. mg en niet min treffend beklag hooren maaken. „ Want, hoewel dat wy geen zonderlinge ,, oorzaake hebben ons te beklagen, als hadden j, wy hier te vooren niet ftoffe genoeg gehad, „ om vry- te mogen fpreeken van ons zeven:, „ ende te ftraffen de grove en de ongefchikfte „ fauten van onze vyanden: nochtans eensdeels i» de eerbaarheid en' liet ons niet toe, dat wy „ zelve ons eigen lof zouden verhalen, dewel„ ke al te zwaar omdoën is, al hadde men nog »> 200 groote mate en de manierlykheid voor» genomen daarin te gebruiken; eensdeels ook „ en zoude het ons niet wel voegen noch aan„ ftaan, dat wy der vyanden fauten en de mis„ handelingen zouden verbreiden; ja hetdochte 9» ons veel beeter eenen deel van haar onge„ fchikte ende onbehoorlyke aanflaagen met ftib „ zwygen te vergraven dan dezelve, hoewel „ met "der waerheid, -ruchtbaar maakende, ie>, mand oorzaake te geeven om te vermoeden , als „ zouden wy geneigd zyn om van andere Lie>, den kwalyk te fpreeken; maar daar elk een „ klaarlyk ziet en bemerkt, dat men, onder het „ dekzel van onze kwetfuuren de gantfche Ge„ meente en den geheelen Staat van deeze Lan„ den zoekt te verwonden: alzoo nu 't zelve „ niet meer en gefchied by kleine fmaad.chrif. S) ten, ofte fameufe libellen, gemaakt by Lie3, den van geener weerde ... . maar ge„ merkt dat Lieden van meer aanzien, dat Le„ den der Regeeringe, hen zoo verre en de zoo a, lelyk vernederen , dat ze geen werk en maaj, ken van met kwaad te fpreeken ende anderen „ valfchlyk te befchuldigen haren tyd ónnutte- lyk over te brengen; daar de zaaken tot zulk » een  des Volks op de Regeering. i r£ een uiterfte worden gepousfeerd, dat 'er het ,, behoud van 't Vaderland zoo wel aangewaagd ■,, als dat van ons Huis 'er mede bedoeld 5> word" ' „ Voorts beroerende dat ze ons ook verwyten „ fret goed geloove en vermogen dat wy by den 3, gemeenen volke hebben , de welk zy heeten ; „ onder 't zelve te regeeren en te triumphee„ ren, het is wel zooverre van daar, dat wy ons zouden fchamen zo wel gelooft te zyn } 5, dat ons daar tegen leed is, dat wy fomtyds „ niet wat meer geloofs en hebben, dat is te „ zeggen, dat wy niet wel en konnen wysmaa- ken ende brengen tot 't gene dat wy hen zo 3, meenigmaal zo wel mondelinge als by ge„ fchrifte hebben voorgehouden. Want wy zouden al over lange met Godes hulpe 't land „ van alle deeze Spaanfche vuiligheid gezuivert ,, hebben. „ Maar zo zy nu zulks zyn als ze willen zeg„ gen, en zoo wy daar en tegen ook zulks zyn „ als.ze ons befchryven (want om hen te belie., ven, willen wy hen dat zelve poinét laten $ volgen ende alzo pasfeeren.) en zyn ze niet „ bedwongen noodzaaklyk te bekennen dat haa„ re tyi-annifche feyten ende wreedheid moeten 3, in alle manieren groot ende onmatig geweest 3, zyn,dewyle dat ze om derzelven wille eenen alge„ meene haat van alle 't volk hen op denhals geladen hebben, de welk van te vooren tot henlieden zo wel gezint en geaffeétionneert 5, was, ende eer dat ze alzulken excesfen had5, den bedreven, zo groote getrouwigheid aan haare voorzaten mitsgaders aan hen zelve bewezen hadde? Ende ter contrarien, „ zo 't volk ons heeft gewill-iglyk- verkoren om H z j> lyne  \ 16 De Voor- en Nadeelen Van' 'den Invloed „ zyne vryheid voor teftaan en te befchermen, „ wat kan men anders zeggen, óf wat zullen de „ vreemde natiën, ja alle onze nakomelingen » anders daarvan oordeelen, dan dat het ietzor„ derlyks aan ons gezien en bemerkt heeft, „ dat waerdig was zo lieftallig gehouden te wee„ zen: en daar en tegen in den anderen wat be„ vonden heeft, dat een uiterften haat verdiend „ hadde. Zo bekennen Wy hen dan 't zelve, „ dat wy zyn en alle ons leven lang blyven ,, willen gemeenzaam ofte den volke toegedaan, „ dat is, dat wy zullen allen neerftjgheid doen, „ om uwe vryheid mitsgaders uwe Privilegiën „ te vervolgen, te onderhouden, en te befcher„ rnen. Ziet nu hoe dat deeze wyze hersfen„ breekers zo van allen naturelyken verftande „ berooft zyn, en hoe dat, als ze ons meenen ,» meest te ftraffen en te fcHeldenj zy ons als „ dan allermeest loven en pryzen, Het is waar, f f dat ze onder hen vyf of zes onbedachte hoofi, den, vyanden van uwe Vryheid (derwelker ,, raadflaagen zinnen en heinielyke gepeynfen „ daar heenen zyn gericht geweest, om aller„ hande middelen te zoeken, waarmede zy U „ Lieden mogten brengen onder haare tyran3, nie, die veel wreeder, ofte ten minften veel „ fchandelyker en verachter zoude geweest heb„ benj dan die van de Spanjaarden zelve) wil„ len alle andereh menfchen van der wereld ver„ ftana en zinnen na mate hares eigenen verftands meeten, en gedenken dat een iegelyk ,,\zal terftond voor kwaad aanzien, 't gene dat „ zy zulks achten te wezen: maar wanneer het „ al t' zamen in een gemeene wage wel zal ge„ wogen werden , zo [zullenze bevinden hoe dat ii ze hen; grotelyksch misrekent .hebben. Want a den  x 18 Dê Voor- en Nadeelen van den Invloed „ en de Gemeente , door de lasten van den oorlog fc». „ vl ken'Jnt??*? 6ene der ^o^aamfle oorzaa. fnrPpSc Staats-¥rocnngen (n ). Want, rdus de woorden van Sallustiüs- niet ook den toe"and van onze Republiek afbeelden > „ het geSSnS'bar gïach °"dei: het burgemeester- " ntLll*' kree.gert J^gelingen, door huniT 3, ne jaaren en neigingen tot geweldaadigheeden zy begonden , met lastérlyke befchul" ?S.ngen "den Senaat uitte foSfe„, " en l£?£S P tVUijen; daarna door giften 3, en beloften meerder op te ftooken: en zich' zeiven aanzienlyk en machtig te maaken De „ meesten van den Adel, Relden zicTmetal hun " ware^on!6?11 ^ ^ de Senaat als ? 3, waie, om des Senaats wille. Want, om " fuel^S Woorden de waarheid te me den , „ alle die geenen, die in die tyden het Gemee>l nebest in beweeging bragten, deden htt ol ", „ der .00 Nam poftquam Gr. & j^,,. r_ tnbunitia poteftas reftituta eft- homin« ^ilr ff que potentia ce S P n , ™ulantes' Pro f«a quif-: tóant.-- ™ > UJque viaonam crudeliter exer-  des Volks op"de Regeering. lil der eerlyke voorwendfels; fommigen om de „ rechten van 't volk te befchermen; anderen „ om het gezach van den Senaat te doen klimmen • veinzende het algemeen nut te betrach" ten,'woelde ieder op het fterkfte voor zyn " eigen vermogen: daar wierd in dien ftryd noch. !! omzichtigheid noch maat gehouden: van bei» „ den kanten ging de overwinning met wreed„ heid verzeld". In Engeland is het in den aanflag tegen Karel den L op gelyke wyze toegegaan: ik heb gemeend eenige gebeurtenisfen te mogen opnaaien ten blyke, dat myne gevoelens niet op eene bloote befpiegëling rusten , maar door eene beftendige ondervinding bekrachtigd werden: mag ik 'er nog wel by opmerken , dat het met een lichchaam van een Burgerftaat even zoo gelegen is als met dat vaneen menfch. Theoretische dwaalingen en misvattingen zyn voor het een zoo wel als voor het ander, even zoo gevaerlyk en verderflyk. Onkundige en onbedreeven Geneesheeren, die zich weinig of niet toegelegd hebben op een grondige kennis van 't menfchlyk lichchaam, en van de werking der middelen, die hetzelve in een gezonden ftaat kunnen onderhouden en van opkomende kwaaien geneezen, zyn inde praktyk allergevaarlykst. Hiet minder, met betrekking tot den Burgerftaat zyn het Staatbeleiders, die geen werk gemaakt hebben, om het 'gantsch geftel en toeftel van eenen Burgerftaat, zoo wel als de middelen welke dienen kunnen om denzelven gezond te houden, of door eenige kwaaien aangedaan zynde daar van af te helpen,grondig te leeren;om dat in de Staatskunde zoo wel als in de Geneeskunde een goede prdctyk van een goede theorie afhangt. Zoo weinig als men met reden in de Geneeskunde kan H 5 zeg-  'des Volks op de Regeering. 14?» eeniger tyd te kunnen wreeken, bood zich aan om de Koninginne met den Koning te verzoenen. Zyne aanbieding werd aangenomen : hy Haagt gelukkig. Zich wegens dien dienst by den Koning inzonderheid aangenaam gemaakt, en 't vertrouwen der Vorftinne gewonnen hebbende , boezemde hy Haar, om alleen meester van haare zinlykheeden te zyn, argwaan in tegen de Ryksgrooten die Haar geholpen hadden. De Luynes niet te min, aan zynen kant nog vreezende, dat de Koninginne Moeder, aan 't Hof te rug komende, te veel vermogen op'sKonings geest zoude winnen, ontftak het gemoed van den jongen Vorst met nieuwe agterdogt tegen de Vorftin: hy bewerkte het ontflach van den Prins van Condé, om dien op zyn hand tegen de Koninginne te krygen. Dit veroorzaakte eene tweede zaamenzweering, die, onder de befcherming van de Koninginne, tegen de Luynes aangelegd wierd. Zy werd 'er toe overgehaald door den Bisfchop van Lucon, die, zich gelaatende als alleen voor Haar belang te yveren, in deezen nieuwen beroerte een nieuwe gelegenheid voor handen zag, om zyne hoogheid te bevorderen. Tot dat einde hield hy verftand met de Luynes; bewoog de Koningin om niet uit Angers, waar heen Zy zich begeeven had, en gevaar liep door den Koning gevangen genomen te worden, te vertrekken. Ook werd Zy 'er door den Koning aangevallen , in 't nauw gebragt en gedwongen om tot een vergelyk te komen. Het vergelyk werd, door den Bisfchop van Lucon , door Haar tot de handeling gekoozen, op dien gunftigen voet voor Haar getroffen , dat de verzoening gefchiedde , op voorwaarde dat dé Koningin wederom te Parys zou-  De Voar- en Nadeelen van den ïnvhed datzy, klaar ziende waarom het te doen was, een onverzettelyken haat opvatte tégen den Cardinaal, welke van die gevolgen was, dat Richelieu, zich eenen wisfen val voorfpellende, indien de Koninginne mede niet agter af raakte, alle zyne vermogens infpande, om der Vorftinne alle aanzien by den Koning haaren zoon te beneemen. Eene gemeenzaame verkeering met den jongen Vorst verfchafte hem daar toe gelegenheid: hy nam die waar, met den Koning arg tegen de inzichten zyner Vrouwe Moeder in te boezemeir Haar voorig gedrag opnaaiende fchilderde hy .dat den Koning af met vergiftige ftreeken : deed deszelfs natuurlyke liefde voor zyne Vrouwe Moeder, die tot dien tyd toe onbefmet was gebleeven, verflaauwen: bragt tusfchen die twee Vorftelyke Perfonaadjen eene verkoeling te wege; wist vervolgens den Koning te doen begrypen, dat alle belangens-en alle betrekkingen voor die van 't Ryk moesten zwichten. Langs zulke wegen werdt de Koning arglistig omgeleid, en overgehaald, om tegen de Koningin zyne Moeder uit te fpatten. Zy word wel haast voor een allergevaarlykst voorwerp voor den Koning en het Ryk aangezien: als zodaanig eene in verzekering genomen. Door de vlucht uit dien geweldigen ftaat gered zag zy zich genoodzaakt, alle andere wegen tot haare veiligheid geflooten vindende, in Vlaanderen eene fchuilplaats te zoeken, en zich te Brusfel te begeeven, alwaar zy wel, en naar haaren ftaat. ontfangen en behandeld werd. • Dit werd even als alle haare andere daaden door den Cardinaal vergiftigd, aan den Koning, als eennieuw bevvys van de gezindheid der Koninginne voorde Vyanden van den Koning en het franfch Ryk uit-  des Volks op de RegeeHng. 153 uitgelegd, en behendiglyk waargenomen, om het hart van den Vorst nog meer van zyne Vrouwe Moeder af te trekken. De reden nu, waarom Richelieu zich ftelde teeert de verkiezing der Koninginne ten aanzien van een huwelyk des Princen haaren zoon met eene Princesfe uit haar geflacht, en waarom hy den Koning tegen de Koningin zyne Moeder opzette, was alleen deeze: hy vreesde, (Vittorio Siri T. XIV. p. 327-) dat indien des Konings Broeder zodaanig huwlyk aanging, de Vorftin&te veel vermogen 'en invloeds op de Regeering zoude krygen, en hy alsdan de eerfte plaats niet zoude békleeden, nog volkomen meester van 't Ryksbeftier blyven. De Koning was zwak en kinderloos. Kwam hem die te ontvall'en, en wierd de Vorst door zynen Broeder opgevolgd, dan zag hy ten zynen opzichte eene zwaai te gemoet, die hem niet alleen zyne grootheid zoude kosten, maar ten doel ftellen aan de bittere vervolgingen van alle die genachten , welke hy zoo fterk tegen hem verbitterd had. 's Konings Broeder was niet minder dan de meeste der Eerfte Edellieden, en Grooten van het Ryk op hem gebeeten. Hy vreesde zyne gramfchap: was bedagt om de uitwerkfelen daar van voor te komen: achtte het daarom allernoodzaaklykst voor zyne veiligheid, dat de Prins in geen huwlyk trad dan met eene Prinees, wier vermaagfchap hem tot fteun konde ftrekken; die zelve, aan hem alleen haare verheffing te danken hebbende, uit erkentenis het hart van haar gemaal voor hem gunftig zoude maaken. Zoo loopen de uitzichten der Menfchen, zelfs van die geenen, die voor de fneedigften gehouden worden. Richelieu, de ondankK s baare  Ï54 De Foor. en Nadeecln van den Invloed ïïï? m^Ui die zyne S-oothcid aan de Koninginne Weduwe verfchuldigd was, en baar Ver voer en Onderdrukker was W^"SeSg Richelieu ftelde de erkentelykheid van eene Pr nces tot een hoofdgrond van zyn behoud: nietbedenkende, dat de beweegmiddelen, welke hem ]vk£?S he?,Weinig aan>aaks op erkente- '«r JSJJ1 Richelieu van deeze gedachten zwanW g 5gl Gn Zyn ^eest daar op fcherpte, verbloemde hy zyne gemoedsbewegingen en zvne S te\V°°r de Koning™e; loonde Stel k haare verkiezing te willen bevorderlyk zyn; n et ™T heTlyrï allerley hinderpalen in den weg leggende. Hoe geheim en omzichtig hy zich van £&ë> h6t °n/naPte der oplette^heid In rrnlr winn\niet" Zy kreeS 'er kennisvannen trok het zich zoo aan, dat al haar vergenoegen verdween. Zy zag, dat met den Bisfchop van Lucon tot Cardintal te doen verheffen, en m den Raad des Konings te brengen, zy een adder in haar boezem gekweekt had, welke ' nu gevoed, zyne krachten tegen haar oeffende. Ly bleef dan onverzettelyk tegen alle verzoening met den Cardinaal. Deeze, hier ui opmakende dat de Koningin niet rusten zoude voor datze hem zyne veinzery en ondankbaarheid betaald gezet had, meende niets meer te moeten ontzien, en bragt den Koning tot die geweldige flappen tegen zyne Vrouwe Moeder, yan welke ik zoo even gewag maakte. Richelieu de Koninginne Weduwe, de eenigfte die hem by den Koning nog in den wegftond, an onmin by haaren zoon gebragt, van 't hof verwyderd, haare veiligheid in Vlaanderen hebbende  des Volks op de Regeering, ï$$ bende doen zoeken, fcheen nu tot den hoogften top geklommen, en in volkomen gerust-' heid gefteld te zyn: maar neen: de vlucht der Koninginne deed de vrees niet uit zyn hart wykcn. Hy bleef altyd bezet met een innerlyken fchroom voor eene omwending: om 'er zich te<*en te verzekeren nam hy zyn toevlucht tot een arglistig hulpmiddel, 't welk allernadeeligst voor hem had kunnen uitvallen. Om geheel en zonder tusfchenpoozing het hart en de zinnen des Konings, zoo wel als het gantsch Ryk, naar zyn believen te kunnen beftieren, werd hy te raade eenen Vertrouweling tot eenen Vertrouweling des Koning te maaken; eenen Vertrouweling , die den Koning overal en beflendig kunnende verzeilen, onderhouden, vermaaken, afleiden , daar door den invloed van anderen zoude kunnen verzwakken, hinderen, ofkrachtteloos maaken: eenen Vertrouweling, door wien hy agter de diepfte zielsgeheimen van den Vorst zoude kunnen komen ; den Vorst alles laaten uitvoeren wat hy Cardinaal zoude begeeren, wat hy door zyne Vertrouweling den Koning zoude laaten inboezemen. Een fneedige vond in fommiger oogen: bymy een blyk van eene ongeruste verlegenheid. Hoe het zy, hy verkoos tot dit loos en gevaarlyk werk Hendrik d'Effiat de Cinq Mars, een man van taamelyke geboorte: jong, geestig, veele uiterlyke bekoorlykheeden hebbende. Cinq Mars behaagde op de eerfte ontmoeting den Koning niet. Richelieu werd niet afgefchrikt. Hy wees Cinq Mars de wegen aan, om de genegenheid des Konings te winnen. Het is der moeite waerdig om te lezen, met welke fchalkheid dé Cardinaal daarin te werkgingen hoe  Ï5<* De Voor. en Nadeelen van den Invloed hoe listig hy het aanleidde, om 's Konings vertrou wen van anderen af te trekken, en het op CinS Mars geheel te doen overgaan. Het gelukte. Cina Mars werd eerlang de eerfte gunfteling des Ko. nings; alle anderen raakten buiten tel Riche lieu liet het daar niet by: hy wist door Cinq Mars gefprekicen met den Koningte doen houden, gefchikt om het geen 'er by den Vorst van natuurlyke heide voor de Koningin zyne Moeder nog was overgebleeven, verder uit te dooven, deszelfs hart van Haar geheel te vervreemden, en boven dien nog oneenigheid tusfchen den Koning, en de Koninne zyne Echtgenoote te verwekken; bet Konmglyk huis dus met twist en tweefpalt Vervullende en verfcheurende, terwyl hy, door middel van Cinq Mars agter de zinlykheeden, neigingen en gedachten van den Vorst komende' zyn gezach tegen alle zyne Afgunftigen verfterk- ? ',?\ l g.e,heeltbeftier des Ryks aan zyne eigendunklykheid onderwierp. , ö Het geluk van Cinq Mars (wantin de oogender meenigte was deszelfs luifterlyke ftaat aan 't Hof een geluk )ontftak de y verzucht van veele Grooten , in geboorte, in aanzien, vermoogens enbekwaamheeden verre boven Cinq Mars te ftellen. Verfcheiden laagen werden 'er gefpreid om dien Lrimftehng in ongenade te brengen. Daar reeds zelfs eenig misnoegen tusfchen Richelieu en Cinq Mars. De eerfte, leeper dan de tweede, wist het te verbloemen: hy werkte, wat meer is, om den Hoveling wederom in gunst te brengen, wanneer deeze door zyne natuurlyke onftuimi*heid en ongeregeld gedrag den Koning gebelgd had. Cinq Mars nochtans, na verloop van eenigen tyd, aangezogt door de Grooten van 'tRyk, die  des Volks op de Regeering. 15? die 't op den Cardinaal verzien hadden, liet zich na veel wederftands, overhaalen, om zynen eerften Weldoender af te, vallen. Hy trad in naauwen vrindfchap met den Hertog van Bouillon, denGrootften Vyand van Richelieu; voerde het met de tyd zoo hoog, dat hy zich zelfs boven deezen dagt te verheffen. Om die fteilte te beklimmen zogt hy Vrienden, en door zyn Vrienden een aanhang te maaken: alle de Vrienden en Gunftelingen des Cardinaals van 't Hof te verwyderen, en 'er niet te doen blyven dan die van hem Cinq Mars afhingen. Hy liet geen gelegenheid die zich opdeed om 't gedrag van den Cardinaal te bedillen ontflippen; verbond zich naauw met den zoon van den beroemden Historiefchryver de Thou, een man van uitmuntende verdienften en bekwaamheeden, en daarom uit ialoezy door Richelieu verfteeken van alle bevordering. Cinq Mars, de Thou en hunne Vrienden namen dan voor, om Richelieu en de zynen te doen tuimelen, en hunne verhooging op den val van deezen op te richten. Cinq Mars gedroeg zich als Catilina: niets ontzach hy, wat maar eenigzins tot het bevorderen van zyn oogmerk konde dienen. De eerften van 't Hof kreeg hy aan zynfnoer; zelfs des Konings Broeder; en anderen, op den Cardinaal , uit hoofde van zyn dwangzieken aart, vergrampt; minderen trok hy in het vloekgefpan door geld, gunstbewyzen, beloften en vooruitzicht van voordeel: troonde een gedeelte van het krygsvolk af; maakte dat 'er een verbond tot onderfteuning van 't Vloekgefpan met Spanje geflooten werd. Hachlyk ftond het op dit oogenblik met Ffankryk: gereed  des Volks op de Regeering. 159 ,3 halven moet men 't aan eene befchikking der „ Goddelyke Voorzienigheid toefchryven,. dat „ de oogmerken der boozen, wanneer die op 't „ punt ftaan van uitgevoerd te worden, en als „ in zeekerheid gefield zyn, door onvoorziene 3, en haastelyke toevallen verydeld worden; op 3, dat de boozen altyd met vrees bezet mogen „ zyn , en de hoop nimmer de onderdrukte „ deugd begeeve". ■ ■ Op dien voet mag men ook van onze jongfte wenteling fpreeken. De Almacht fpot met de raadflaagen der Godloozen: verbryzelt hunne krachten, als die tot een volflaagen wasdom fchynen gereezen te zyn; en komt den Godvruchtigen te gemoet, wanneer alle hoop op uitkomst fchynt verdweenen. Wat den Cardinaal de Richelieu betreft, zyn ftaat werd door het vernietigen van de zaamenzweering wel uiterlyk maar niet innerlyk verbeterd, (i) „ Vruchteloos fmoorde „ hy die zaamenzweering, gelyk de anderen,inhet „ bloed haarer aanleggeren. De Hovelingen lie,, ten niet na te befpeuren, dat hy hoe langer 3, hoe minder by den Koning gezien werd; en „ dat de Vorst hem enkelyk bleef aankleeven „ om dat hy zyn raad nodig had". En geen wonder ! hoe kon de Vorst zonder leed nadenken in welken ftaat hy, om den Cardinaal, ten aanzien van zyne Vrouwe Moeder, van zyne Gcmalinne, van zynen Broeder, van de voornaamfte geflachten des Ryks was gebragt. Hoe kon hy, Zon- (&) En vain il éfouffa cette confpiration, comme les autres, dans le fang de fes auteurs , les Courtifans ne laifferent pas d'obferver que fa faveur auprès du Roi alloit toujours diminuant, & que c: Monarquene cominuoit de lui Ctre attaché que par k btfoin qu'il uvoit de fes Confeils. (ViTr. Siri Tom. xy. P. 33,)  l6o De Voor- en Nadeelen van den~ Invloed zónder, leed te gevoelen, zich -zyne geweezene Gunftelingen op 'tfchavotvoorftellen, hethoofd Op een blok gelegen en den bylflag afwagtende: het is een menfch, wiens hart niet verfteent is, tog eigen, eenig fmert te gevoelen op het nadenken aan de ongelukkige uiteindens van Misdaadigers, hoe Zeer zy door dezelven beledigd mogen zyn geweest. , . Richelieu geftadig op wegen en middelen uit, om alleenheerfcher in den naam des Konings te zyn, ontzag geene paden , hoe. kronkelende ook, in te liaan en te betreeden , om tot een voorgeftelde einde te komen: wyd en zyd deed hy alles vallen wat hem in den Weg ■ ftond of hinderde; zonder zich over de zedelykheid zyner daaden te bekreunen. Wy zien in de onftuimige beweegingen , welken ik uit deeze en geene gefchiedenisfen aangevoerd heb , waar aan zy toe te fchryven zyn, uit welke bron zy voortyloeijen. Beftendig en overal (verfchoon my een kleine lust. tot overdenking) woelt en zwoegt denayver,' de hoogmoed, de afgunst, de trotshartigheid en alle diebegeerlykheeden, welken de roerfels van 't menfchlyk hart uitmaaken; die den menfch naar meerder aanziens , verhevener ftandplaats, uitgebreider gezach en eige onafhanglykheid doende haaken hem van ftap tot ftap brengen tot het beftaan van euveldaaden, voor welke hy te vooren een affchrik zoude gevoeld hebben. Wanneer men eens heeft begonnen op een zekere hoogte te ftaaren, en de ziel bekroopen word met het verlangen om den top te bereiken, daar men onbekommerd het oog over de nederwaarts ftaande voorwerpen heen kan wenden, dan zyn 'er geen paden noch wegen die onbeproeft gelaaten Worden  des Volks op de Regeering. l5l worden of voor welken men aarzelt. Alles buigt voor de kracht- dier hartstochten: alle zedelyke bedenkingen ftaan 'er voor fttti deeze krygen in 't verftand eene lieffelyke gedaante: zy verwisfelen van gewaad: ondeugd word deugd; het ondeugende , deugd. De listen , bedriegeryen, onrechtvaerdigheeden, onderdrukkingen, ja de wreedfte vervolgingen vinden haar verfchooning ineen zogenaamde Staatskunde, 'en gaan door onder den naam, van eed- en plichts '< betrachting , van neodzaaklyke zorg voor 't gemeenebest; van vaderlands-liefde; van zucht tot eene Onvervreemdbaars vryheid; van begeerte tot eené grondwettige herftelling. Dus fprak Catilina-, dus fprak het Engelfch- Parlement; dus fpraken wel eer de Griekfche Volksverleiders; dus hebben ook onze Naam-Patriotten gefprooken. En Richelieu heeft 'er zyn gedrag naar ingericht. Kan het geloofd , geroemd , tot een voorbeeld aangepreezen worden? Is een menfchlyk gedrag pryswaerdig , en verdient het ter navolginge opgegeeven te worden, t welk aan de zedelyke verplichtingen te kort doet, dat afwykt van de goede trouw, van de eerlykheid, en andere deugdsbetrachtingen? in myn oog is het inflaan van llinkfche wegen, met welk overleg en fnedigheid ook opgefpoord en betreden, geen bewys van fchranderheid, bekwaamheid ot verftand: in tegendeel, het fchynt my toe eerder tot een blyk te ftrekken, dat die geen, die aan dezelven de voorkeur geeft, denoodige fchranderheid, bekwaamheid, of verftand mist, of geen krachts van geest genoeg bezit, om van het regte lpoor het gepast gebruik te maaken. Het toont aw leen, dat de vermogens ontbreeken om op de regte wegen dat vertrouwen te ftellen, t welk //. Stuk, L ee*  %6z De Voor- en Nadeelen van den Invïoetl een Godvruchtig Menfch altyd verzeld, en hem eindelyk doet zegevieren. Die op zyn fchaatfen vast ftaat en ryden kan, weet over fcheuren heen te vlieden; en zal geen glad en glibberig pad zoeken, daar hy ftruikelende, zoude vallen, zinken., en zyn dood vinden. Richelieu ftaat te boek voor een der grootfte Staats-Ministers, die 'er immer geweest zyn. Edoch wanneer wy zyn aanhoudend gedrag van naby inzien, vinden wy 'er dan zoo veel ftofs in om het te roemen en te verheerlyken ? Zyn fchranderheid, doorzicht en beleid worden hemel hoog verheeven. 't Is waar, hy was ongemeen loos, doortrapt, en had uitfteekende vermogens en uitgebreide kunde: maar wat was het beweegmiddel dat hem aanvoerde, het doeleinde, daar hy naar ftreefde? Frankryk gelukkig te maaken? Neen. ; Zich boven alle an¬ dere te verheffen: het ryk onder zvn eigendunkelyk bedwang te brengen : zelve de opperheerfchappy op den naam des Konings te voeren (*); de macht van Oostenryk te fnuiken ; de Grooten, de eerfte Heeren van Frankryk onder een flaafsch juk te doen bukken. (a) „ Maar, (dus fpreekt de doorzichtige Historie-Schryver Millot, en zulke aanmerkingen verzagten in het leezen dc onaangenaame aandoeningen, die andere fchriften in ons verwekken ) „ kan de overgang van 't kwaad tot » het goede dan niet anders gefchieden dan door we- (*) RMeliéu gouveriia veritablement, le Roi fut toujours ^rni i Millot Hift. ae Fr. T. II. P. 289,) 3 C  des Volks op de Regeering. 1ÖS zen. Het was geene befchikking van Richelieu maar van de Voorzienigheid, dat ter zeiver tyd dat hy Frankryk regeerde, Duitschland, om gefchil van Godsdienst, overal door inwendig oorlogsvuur in brand Hond ; dat Carel de 1. met zvn Parlement in een onophoudelyken twist lag, offchoon Richelieu niet nagelaaten heeft, den vlam aan te hitfen. Het was eene befchikking van de Voorzienigheid, en niet een gevolg van de fchranderheid van den Franfchen Staatsman, dat 'er, toen hy Richelieu in t bewind was, een Gustaaf Adolph Koning van Zweeden was, die het huis van Oostenryk aan 't zinken bragt, en mooglyk, was die Vorst niet gefneuveld , zoude hebben doen zinken- unie Vereenigde Staat had het Richelieu niet te danken, dat Prins Maurits en Fredenk Hendrik de grootfte Veldhceren van hunnen tyd zyn geweest; dat de Franfche krygslicden in hunne legers de Krygskunde kwamen leeren, en dat er in dien tyd Hollandfche Zee-helden waren, die de Oostenrykfche macht in alle de vier waerelddeelen verpletterden. ' Heeft Millot zynfchrander oordeel wel genoeg gevolgd, wanneer hy, de gelegenheid, die 'er was om t huis vanUostenryk te kortwieken, en de redenen die er Lodewyk den XIII. van afhielden, aangeroerd hebbende, vervolgens zegt, (cdaar werdeen „ allervernuftigst menfch vereifcht, om die mis, flippen van Staatsbeleid te verbeteren: hy l was 'er, en welhaast overweldigde hy allejte r O On avoit befoin d>M grand Genie pour corriger ces fau- qui arrêtoiemfa fattune. (Millot I, c. p. 249-) , L 3  des Voïks op de Regeering. 167 kerheid bragt, en zich bereidde om heen te gaan. De onweervlaag verdween , zonder dat de Cardinaal het verwagte. Hy ryst hoe langer hoe hooger: maar hoe? (d) „ Het gantfche ryk „ beefde, zegt Millot. Dagelykfch werden ,, 'er gebannen, in gevangenis geleid, en op t Schavot ontzield. Richelieu braveerde de „ haat, en volgde fteeds het beftek van zyn „ Staatsbegrip". Dezaamenzweeringen en cabaalen hielden echter niet op. ïndenjaare i 636 rees het misnoegen tegen hem tot zpdaanige hoogte, dat hy, vreezende van niet te kunnen ftaan blyven, zyn ontflach dagt te verzoeken. Op den raad van een zyner bekenden zag hy hier van af: daar werd wederom op zyn leven toegelegd: de Hertog van Orleans en de Graaf van Soisfons beflooten hem te doen vermoorden. Op 't ogenblik dat het ftond te gefchieden, krygt de Hertog van Orleans een inkeer. — Richelieu ontkwam het gevaar zonder zelfs te weeten dat 'er gevaar was. Ik geloof niet dat iemand zulke toevallen, en meer anderen, aan zyn vernuft zal toefchryven ? wat my betreft, ik zie ér de merktekenen van eene hoogere befchikking in. Alle de gevaaren die Richelieu geloopen had, het misnoegen der Natie , en de haat der Grooten waren niet fterk genoeg om hem van maatregelen te doen veranderen. Vreesachtig en bloo, wanneer hy een orkaan over zyn hoofd zag hangen, zwol zyn gemoed wederom op, ö 0 wan- (_d) Tout le Royaume trembloit. Tesexils, les emprifomemens R les evecia ons 'jé multtplieient chaque jour. Richelieu bravèti la haine £? ÉWvd» toujours le plein de Ja polmque. (Millot 1, c. p. 267.) L 4  i68 Le Voor- en Nadeelen van den Invloed wanneer het dreigend onweer over wa« Nie mant ontziende, deed hy de braaffte Edellieden" de aanzienlykften ónder de Grooten op 't fcha' vot fneeven, even als de miriften der Onderzaaten: vermoedde hy, dat de dagelykfche, ordinaire en competente Rechters van die, op welken hy 't gelaaden had, hen vry zouden fpreeken, dan wetden 'er gedelegueerde Rechters door hem aangefteld , ondeugend genoeg om naar zyn zin te wV zen; en hy wist den Koning te brengen tot het bewilligen in die onrechtvaerdigheeden, onder voorwendfel dat de dienst van 't ryk die ftrengheid eifchte. De middelen, die hy gebruikte , om den fchatkist van de kroon te voorzien, bragt meer dan eens de Natie aan 't mompelen. Zy werd door militaire executien in teugel gehouden: (e) „ Zoude het volk hebben durven roc„ ren onder een wreede en onmcdedoogcnde „ iirenge Regeering, als de armoede het niet tót wanhoop gebragt had " ? Het zyn de woorden van Millot. . Weinig tyds voor zyn dood, ontfnapte Richelieu nauwlyksch aan een nieuwen aanflag op zyn leven. Zyn Gunfteling Cinq Mars, wiens gemoed hy bedurven, dien hy tot den fnoodften der verraderen gemaakt had, werd 'er het hoofd van. Hy oeffende zyne wraak over 't voorsrenoomen fchelmftuk als over de voorigen Cinq Mars, en anderen die gevat wierden boette hun beftaan met de dood: die het ontkwamen moesten buiten het ryk als bannelingen zwerven. In (e-) Sous un Gouvernement dur #> impttoyableme'nt legere le peuple auron ,1 ofé faj,e du bruit, ft la' ml/ere „e fJTJ£ teduit au dejefpnr? (Millot I. c. p. 275.) 1  des Vplks op de Regeer ing. ï6p In die omftandigheeden ftierf de Cardinaal, zcvcn-eri-vyftig jaaren oudzynde, en met hem, de grootheid waar toe hy zoo fterk gewroed had.' Ondertusfchen ziet men niet, dat hy anderen in zyne grootheid deel gegeeven of eenige lieden, vooral niet braave en eerlyke Lieden, zich tot Vrienden gemaakt hebbe, maar flechts gunftelingen , voor zoo veel en ook verder niet, als hy die tot den opbouw en fchraaging zyns veeheevenen ftaats nodig meende te hebben: zyne eige grootheid was 't alleen dat hem bekoorde en behaagde, (ƒ.) „ De fpaarzaamheid van Hen„ drik den IV. voegde de pracht van Richeliett ,, niet: zyn huishouding alleen fleepte jaarlykfch ,, vier millioenen weg (in 1636). Hy leefde j, als een Koning; en verdoofde den glans der „ Koninglyke throon". Hoe veel tweefpalts, hoe veele beroerten niet verwekt, hoe veelé aanzienlyken niet vervolgd, en onder fchyn van recht vermoord; hoe veele luisterryke geflachten beledigd en bedorven , om dit eenigfte doeleinde te bereiken! Welke vruchten zyn 'er uit gefprooten ? Geduurige zaamenzweeringen , , verdeeldheeden, burgeroorloogen: verregaande onlusten en moeijelykheeden tusfchen den Koning en zyne Vrouwe Moeder; onophoudelyke onrust ten Hove, die hy, was hy een regt verftandig en bekwaam man geweest, gefust zoude hebben. „l Het was ( wy volgen hier den geestigen Historifchryver Millot) (g) » het (/) Mnlheureufement elk ne convenoit pas au fafie de Richelieu La depenfe de fa maifon abforboit feule quatre millions chaque année. Ilvivoit-en roi, £f eclipfoit lafplandeur dutrêne. ( Millot I. c. p. 27 5.) L 5  ijo De Voor- en Nadeelen van den Invloed (g) „het was eene jammerlyke noodlottigheid * dat het algemeen belang de perfoneele haat-' n draagenheid niet kon uitblusfchen, en dat s> deeze Staatsman, zoo nodig voor den Konin^ „ een twist -appel in 't koninglyk huis werd: jj de twee Koninginnen waren tegen hem in „ woede ontfteeken: de Hertog van Orleans na ,> een geveinsde verzoening kwam opentlyk uit „ voor zyn doodlyken vyand, en begaf zich », naar Lotharingen (zoo 't heetejom de tie„ ranny des c 'ardinaals te ontwyken. Men zag „ niets dan oneenigheeden ten Hove Riche j, heu, hoe zeer zyn fortuin aan Maria de Me„ dicis verfchuldigd zynde , word genoodzaakt „ door de tyds omftandigheeden haar Vervol,, ger te worden. Lodewykzet zich tegen zvne 5, moeder om een onderdaan dien hy nodig heeft5, hy laat haar gevangen te Compiegne: hy bant „ haare Vrienden, en Bedienden; of zetzevast. ,, De Maarfchalk van Basfompierre word, op liet „ vermoeden of agterdogt, voor twaalf jaar in de ,, Bastille geflooten. Die, welken den Hertoj „ van Orleans gevolgd hebben, worden fchuldja 3l aan Majefteits-fchennis verklaard: en 't Par- „ le- Cg^ C'étoit une deplorable fatalitê, que Vinterêt public ne put eteindrc les haijs perfonelles, R que ce miniflrenéceffaire tu Rot f ut un fujet de dijcorde dans la familie royale. Les deux Meines etoient furieufes contre lui; le Duc d'Orleans airès ure ' femte reconciliation. fe declara fon enr.emi mortel, fip % reti'ra en Lorratne fous pretexte defuirfa tyrannie. ónnevoit ph" fortune aMane de Medicis, eft foreé par les conjonBures i de. vemr fon perfecuteur. Louis prend parti contre fa Mere pour unfuje , dout ü abefoin 11 la laiffe prifonnilre d ComZ gne: , exile ou fait arriter fes amis ,fet domefiique t Marefchal de Bafjompière fur des legersfoupfons, eft enfermè pour \  des Volks op de Regeering. 171 „ lement van Parys hard behandeld, om dat het „ niet ten eerften die verklaaring geregiftreerd „ had. De Cardinaal verheft zich hoe langer ,, hoe meer op de puinen zyner vyanden";maar deed te gelyk den Koophandel in Frankryk kwynen, en dé lasten oneindig verhoogen. ( h ) ,, Het „ oorlog tegen het Huis van Ooftenryk vermeerde de algemeene kwaaien van 't Ryk (het ftond met den Koophandel niets minder dan bloeijende> „ Om dien te blyven voeren, moest „ alles wat maar geld kon verfchaffen uitgeput „ worden". Over 't geheel genomen zoude men (zoo 't my voorkomt) met reden kunnen twyffelen, of het Staats-beftuur van Richelieu, hoe gelukkig of glansryk het geweest moge zyn, wel zoo heilzaam voor 't franfche ryk is geweest, als 't algemeen fchynt gelooft te worden: men zoude mooglyk niet zonder grond in twyffel konnen trekken of, alles by een genomen, de voordeden , van welken met zoo v eel ophefs gefprooken word, wel te vergelyken zyn met de rampen, die 'er teffens uit zyn voortgefprooten. Het is by my nog geen uitgemaakte zaak, dat het vermeerderen van 't koninglyk gezach, het welk nevens het verminderen der magt van 't huis van Ooftenryk, het voornaamfte oogmerk is geweest daar tour douze ans a la Baftille. Ceux qui ont fuivi le Duc d'Or. leans, Jont déclarés cnminels de leJe-MajeJlé, £f le Parlement traite' avec rigueur, pour n'avoir pas enregijiré d'abord cette dsclaration Le Cardinal s'élévc de plus en plus jtir les ruines de fes adnrjaires. (Millot 1. c. p. 262 & 263.) fh) La guerre contre la maijen a'Autricneaugmenta beaucoup les maiiX publics. 11 fallut epuijerpour laJoutenir toutes les tejjources de la Nation. (Millot 1. c. p. 291.)  J?2 Be Foor,- en Nadeelen van den Invloed. tctL) ■?hCel be7ind Van den Cardi^l op aan: frS r01*"' We,lz°° di^%voor \ £Sfrfó'ry "Sf^est. als men 't zich verbeeldrvfSn rudeh£tn°S te bezien ftaan,of Frank ryk door de veroveringen op Spanje sedaan en tmtbmdenzynérgewSten ^tS verlooren van zin Snn? 7 de ^rking en de macht vanzyn kioon by zyne Onderdaanen moest zoekënj namentlykin de middelen om die ge legenÏS, P67en Van het ^k door vermeerdering Kon0phaSlZaapmI7id ' d°°r den Sbouw! joopnandel, en Zeevaart te doen bloeiien • als macr^lr°nne" Uitmaakende' *oor welke de macht van een ryk toeneemt en itand houd. ' Ln c ■ mynen van Peru en Mexico waren » aan Spanje zoo veel niet waerdig a]s dat ryk „ uit zyn grond, bebouwd zynde, eehSï » de Phihp H. bankroet". ^ TV Sn,Htrt°g VaT Sair°°yenaan Hendrik de » IV. eens vraagende wat hem Frankryk aan " SfeHW^rdig W3S: 200 veel als fk vviL „ zeide de Koning: want het hart myner On „ daanen bezittende, zal ik 'er van trekken al „ wat ik wil. Als God my 't le?ven ffatrt zal » ii; CO Les mms du Pérou & du Mexijue ne valoient tas mé lui-dit-%1, om ce oup i* v3.iv t, , "ue Je vsux> pot. At n, .jo.cta.t-u, jierement, je ne laifferai pas d'entre- tenir  des Volks op de Regeering. ifS 3, ik zorgen dat 'er geen Bouwman in myn Ryk zy, die niet een hoen op zyn tafel kan zet' ten- en evenwel zal ik krygsvolk onderhouden, om alle zulken tot reden te brengen, die " aan myn gezach te kort zullen doen". " Richelieu fchynt onvatbaar geweest te zyn voor zulk een grootmoedig ftaatsbeleid. Het zy eens zoo, dat redenen van Staat het fnuiken van 't aanzien der Grooten van't franfche Ryk en' het verkleinen van 't Ooftenrykfch Huisvereifchten, moesten tot het bereiken dier beiden oogmerken juist die middelen verkoozen worden? konden die niet even zeer door gepaster en deugdiger middelen getroffen worden ? ^Zou eenSully, een Jeannin, een de Thou, in't bewind gebleeven of gefteld zynde geweest, dezelven niet op een betaamlyker en rechtmaatiger wyze hebben kunnen verkrygen? Men vergaa> pe zich niet aan eenen uiterlyken voorfpoed; Veeltyds word 'er iet door onrechtmaatige wegen beftaan en verkreegen , dat langs déugdige paden even zoo gemaklyk en nog beter verkreegert had kunnen worden. Onze Nieuwerv/etfche Patriotten fchynen dit ook voorby gezien te hebben. Trouwens hoe weinige zyn 'er die daar om denken. Wat 'er dan ook van de voortreffelykheid des Staatsbeleids van Richelieu moge zyn, het zal nimmer den vlek verliezen, waarmede zyne maatregelen het befmet hebben. Zyne huishoudelyke ftaatfie, pracht en zwier, die des Konings zelfs te boven gaande , vergeleeken by de eenvoudigheid van Hendrik tenir des gens de guerre pour mettre a Ia raïfon tous ceux lui choqueront mon autorité. (Millot 1. c. p. 227.)  Z?4 De Foor- en Nadeelen van den Invloed drik IV. maaken hem in 't .oog van een verftandig menfch zoo klein, als hy'er door groot heeft willen fchynen. Daar huisvest geen groote ziel in zulken, die hun aanzien en luister in uiterlyke vertooningen, lyfcieraaden, in beuzelachtige voorrechten ftellen. Ga het beleid van Richelieu na, van 't begin dat hy aan 't bewind kwam tot zynen dood toe: het maakt een keten van uitzichten en maatregelen, daar de fchakels aan eikanderen door hst, loosheid, kwaade trouw, ondankbaarheid, wraakgierigheid, veinzery en bedrog aan een gehegt zyn en zaamenhangen. (/) „ Dit en „ andere voorbeelden (zegt Vittorio Snu by zekere gelegenheid) „ kunnen de menfchen tot „ onderrichting dienen, dat de Minifters der „ Vorften het recht en de wetten met voeten „ treeden: dat zy Gewesten en Ryken in vuur „ en vlam zetten , of om zich ftaande te hou„ den , of om zich hooger te verheffen, of om „ zich te wreeken ". Daar hebtge Richelieu. Hendrik de IV. was hem aldus niet voorgegaan. De verheevene geest, welke dien Vorst bezielde, had hem tot gantsch andere raadflaagen aangeprikkeld. ° Welke Vruchten , om dit ook nog met een enkel woord aan te merken, welke vruchten heeft de Staatkundige Cardinaal uit zyne fnee- digheid (ft) Cet exemple& tant fattres, indiqués dans cette IMoU re peuvent mftmire les hommes, que les plus grands troubks ö5 les revolutions les plus generales des Etats,ont des caufcs hen lesjes Que les Mmiftres des Princes foulent aux piés la Juftice & les Loix, & mettent en combustion, les Provin ees & les Royaumes, ou pour fe maintenit. ou pour «V lever d'ayantage, ou pour fe venger. TT. XIV p 3J - y  des.Volks op de Regeering. 375 digheid en ongemeene vermogens getrokken? Dat hy by aanhoudenheid zyn geest heeft moeten flypen tot het uitdenken van maatregelen, om van den top daar hy op ftond niet af te ftorten: dat hy met een geduurigen angst voor een fchielyke val bekneld, geen uur met een innerlyke en waare vergenoeging heeft kunnen doorbrengen ; dat hy nimmer die ftilte en kalmte van ziel heeft kunnen proeven, welke alleen aan de betrachting van recht en rechtvaardigheid befchooren is; zyn leven in eene beftendig knaagende onrust heeft moeten flyten. Het noodlot der Heerschzuchtigen (/)• Genoeg, en mooglyk te veel van Richelieu cn van 't Franfche Ryk. Echter zoudtge wel in 't vervolg myner Brieven kunnen vinden, dat myne uitweying niet geheel buiten propoost loopt. Zy kan ten minfte dienen om ons den Staatsman, den ftaat der Grooten , en waarop men ten hunnen opzichte tellen kan, te leeren kennen. Wy zien den listigen Cardinaal, onder fchyn van den Vorst te dienen zyne grootheid alleen bejaagen en betragten: den Vorst zonder een eenigen Vriend. Monfter alle de geene die gy in het tyd gewricht, dat ik doorloopen heb, een voornaamen rol ziet fpeelen , gy vind 'er geen een die den Koning trouwhartig fc en om des Konings wille, dient. Zulk een man is aan de Hoven en by de Grooten een witte Raaf. Waren Vrienden zyn 'er'niet. Een :ully word niet dagelykfch gebooren. Verfchynt 'er een, niets (O Au mHieu des Cabales £? des Confpirations qui fe for~ moientfans cefje contre Richelieu il meditnit de nouvelle' entreprifes contrt la maifon a'^utricke. (Miuot I. c. p. 268.)  ï?6 De Foor- en tiadeelen van den invloed niets onbeproeft, om hem te doen afzetten" Daar is niets (zeide de voortreffclyke Staatsj, man.) waar tegen het moeijelyker valt zich te „ verzetten dan een lastering, door de hand van j, eenen Hoveling geweeven". . En Lodewyk iXIYr" Zeide' op 'C einde van zyn leven 5 " dac » hy Vrienden gezogt, maar niet als gunstzoe,} kers gevonden had ( m )". , Verders ftrekt het gedrag van den Cardinaal nog tot bevestiging van eeire waarheid , door de beste Staatkundigen geleerd, meenigmaal door de ondervinding bekrachtigd; naamlvk, dat middelen van geweld nimmer een gezach zeker doen ftaan maar altyd aan 't wankelen brengen. Hy is °s duurende zyn leven beftendig belaagd: had hy langer geleeft, waarfchynlyk zoude hem eenongur.ft.ige keer van zaaken getroffen hebben; even gelyk onze Nieuwerwetfche Patriotten, "naveele jaaren door geweld hunne heerlykheid geftyfd te hebben , op een oogenblik hun ryk gelaaden fchip hebben zien te gronde gaan. Dezelfde aanmerking die my hier ten aanzien van den Franfchen Staatsman is ingevallen , kunnen wy, zoo ik meen op den Engelfchen Geweldenaar en 't Parlement van Engeland overbrengen. Die hebben al mede den fteun van hun gezach in 't geweld gezogt. Het heef% hun tegen Karei den I. gelukt Onze Nieuwerwetfcne Staatsvervormers hebben t ook tot een zekere hoogte tegen Prins Willem den Jal"? T^";hé ™* & j* 'M trouvé que 'des IntriSSL 1 aU'Il:. tmes hsj'cis Wj' donne une place vacante, je fats cent mécvntens m ingrat. Ceux qui en Darde? Tm" gran,dS n'ont befoin ^ reftecbir iurces" paroies. (.Mü.lot. 1. c. p. 376.)  des Volks op de Regeering'. 183 117, Het nadeelige en onbehoorlyke van de Onafhankelykheid der Regenten van V Vjlk, wiens Vertegenwoordigers zy zyn. ( a ) M II. Eene tweede oorzaak van de afwy„ king vanhetveréénigend grondbeginze], wd,, ke het geheel Staatkundig S37sthema op loffe ,, fchroeven fielt, is de vervreemding, die zc,, dert langen tyd , den Burger van den Regent ,, verwyderde: en die, zcdert de jongfte ramp„ fpoeden van deezen Staat, derwyze is toege- nomen, dat C indien met niet fpoedig en kracht,. daadig dit kwaad te keer gaa, ) de Republiek „ of met een binnenlandfche oorlog gedreigd „ wordt, die nabuurige Mogenheden wel eens „ geleegenheidzou kunnen verfchaffen, omzien „ al te zeer met onze innerlyke huishouding te ,, bemoeiën, of aan de willekeurige regeering van ,, Eénen ten prooi zal vallen; iets, dat niet min,, der verderftelyk zyn zoude. Immers de onders, vinding leert, dat een groot gedeelte Ingezec- „ tenen Ca") Eene tweede oorzaak van de nfwyking van het vereenttrend grimdbeaiizel, enz.] Indien in zodaanig werk als dit 'is niet in alle opzichten de nauwkeurigheid, duidlykheid, en verftaanbaarheid betragt moest worden, zoude ik het kunnen overftappen, dat hier gefprooken wor d van eene tweede óór. zaak van de afwyking van liet veieenigd grondhegmzel, zonderdat te vooren gefprooken is vaneen vereenigA grmdbeginzel. van eene tfwyking, van eene eer fit oorzaak dier afwykiug: vooral had de Ontwerper niet moeten verzuimen van ons een klaar denkbeeld te geeyen, va.n het veree-dgd grond: egüzei, 't welk hy hier bedoelt, en tot grondfiach van zyne redeneeringen legt: daar van in gebreke zynde gebleeven, word alles wat hy voordraagt duister en onverftaanbaar voor den Lezer, die hem te gemoet moet komen met eene ontwikkeling van de gedachten, die de man heeft willen uiten. Dus is het ook geleegen met dejongfls tampjpoeden, M 4 daa*  184 De Voor. en Nadeelen van den Invloed » tenen van ons land niet zou kunnen beftaan, „ zonder de veilige zekerheid, de fpaarzaam„ neifl, en de goede zeden, die natuurlyk aan „ eene Repubhkynfche Regeering eigen zyn. O) „ In de eerfte tyden van de Republiek, „ toen de Regenten, die deBurgerlyke Vryheid „ in geen te voordeelig licht befchouwden , door „ het Volk uit hunne eereftoelen gezet, enhun„ ne plaatfen door anderen vervuld vvierden:en „ de welgezinde Regenten de medewerking der „ Burgery nodig hadden, om het groote werk „ der Vryheid gelukkiglyk te voltóoijen; ont„ itond er uit dien toedragt van zaaken, eene „ eendragt eneenftemmingheid, welke allerwe„ gen de heuchelykfte uitwerkingen voortbrach„ ten. t Is waar, in Holland, maar ook in Holland „ alleen, namen de Heeren Staaten eene Refo„ lutie, den 13 Maart 1581, hy welke befloo„ ten werd, dat voortaan geene Steden, over 'sge „ meene Lands zaaken , raadpleegen zouden met „ eenige bestgefiaatften uit de Schutteryen, Gilden „ of anderen , gelyk door fommigen voorheen wel ge„ fchied was, ten waare met voorgegaane gemeene „ bewilliging der Staaten. Maar, men behoeft „ Hechts de gefteltheid van het vaderland indien „ tyd, zich voorden geest te brengen' - als „ jammer lyk verdeeld, en opgevuld met „ Burgers, heimelyk den vyand toegedaan zyn- „ de, daar hy van fpreekt zonder te zeggen welke jong/Ie ramp. fpoeden hy eigentlyk meent; met de vervreemding c\\e den Burg* van den Regent verweerde, en meer andere uitdruk- «i'V nv*^ tydï"™n de Reliek, toen de Regenten. S, sw de 0nTrPer hier m°et men be¬ fluiten, dat hy het vereemgd grmdbeginzel, van het welk hv  ies Volks op ie Regeering. 185 r}e. om zich te overtuigen, dat deeze " Refolutie alleenlyk provijtoneel, en overéén" komftig de toenmaalige zorglyke omftandighe" den genomen was. Men konde toen niet te " behoedzaam weezen, om de gemeenfchaply" ke maatregels van eene pas ontluikende magt " voor het al doorfnuffelend oog der Spaanfche " dwingelandy te verbergen. Daarenboven, dewylde Unie van Utrecht, twee jaaren te " voren, de onderhouding of herftelling van " alle de Rechten, Privilegiën en Couftumes, zoowelvandeonderfcheiden Burgerlyke Maat" fchappyën, als van elk Burger in het byzon" der, ten onwrikbaare grondflage gelegd; en " de nog vroegere Unie tusfchen Holland en " Zeeland dezelfde weezendlyke poinften ten " oogmerk gehad hadt, zoo kon geene Refolutie, zoo onbepaald als die van Ï581, ( c) " eene eerfte algemeene grondwet vernietigen ; " daar de reden, waarop die grondwet geves" ticd is, te gelyk de reden van de Unie zelve " WaS? Hoe! « de Republyk zou haar ge- " heele beftaan alleen daaraan te danken heb" Ken dat de braave Ingezeetenen van dit » D ' „ Land hv te vooren gewag heeft gemaakt, ftelt in het raadpleegen ™n eenise bestetftaat\\en uit de Schutteryen . Gilden »ƒ andeZn door de Steden: en dat het nalaaten van dit raadpleegen de Bfmkine is, welke hy te kennen heeft willen geeven. re') Eene eerfte algemeene grondwet vernietigen, enz.] Hier uit ziet men, dat de Ontwerper het raadpleegen der treden met eenige best geftaat/len , enz opvat en Voordraagt als eene noodzaaklyke verpligting aan de zyde der Steden , VuYene eerlte algemeene grondwet, die niet vernietigd heeft kunnen worden!' W uit welke Handvesten Privilegiën Oöroiien, Gunstbrieven of Overeenkomften, h vkr het dat ooit zulk eene verpligting door eenige Staatsof Stads -'verordening is gebaren? Nergens is 'er ecmg 01 JL M 5 klyfc  des Volks op de Regeering. I Ij „ der Schutteryen en Gildens op hunne Verte,i ^enwoordigers hadden, geheel te doen op- houden? Word een afftand van zulk eene " algemeene aangelegenheid, billyk en gewet ' tigd door eene zwygende, door eene vooron-, derftelde, Volkstoeftemming? Mag men daar in berusten"? CO »» Ja» wanneer zelfs een tegenwoordig gedacht onvoorzichtig, lafhartig en blind ge" noeg ware, om zoortgelyken Afftand van on" » ver¬ te of het volk hun last zouden bekomen hebben, en als 20daanige de Vertegenwoordigers van het volk zyn , m eene dwaaling, die den grond legt aan alle de verkeerde begrippen, welken den Ingezeeten in onze laatfte-jaaren zyn [nleboezcmd, en die hen zoo verbyfterd hebben Men tan 'er niet te veel op zyne hoede tegen zyn. Reini» Vr."yaart en de Staatsbeschouwjers hebben 'er zich breedvoerig, op meer dan eene plaats, over uitgelaaten. fO Ja, wanneer zelfs een tegenwoordig gejlacht, enz.J Deeze pasfage topnt, dat de Ontwerper dit raadpleegen der Steden met di mweMéfië, em. befchouwt als een Volksinvloed op het Staatsbeftuur, dien hy meent plaats gehad te hebben, niet vernietigd te hebben kunnen, en wederom ingevoerd te moeten worden. Tot grond van zyne gedachte bedient hy zich van eene Refolutie der Staaten van Holland van den jaare 1581. by welke bellooten word dat vaonaan peineSteden,ovtr'sGemeemn Lands aaakenraadpleegen zouden met eenisen bestgejlaatfttn -uit de Schutterden, Gilden af anderen, edik door fommigen voorheen wel gefchied was, ten ware met vooUevaane bewilliging der Staaten. Men moet al vry fterk ingenomen weezen met opgevatte denkbeelden, om u\t eene dier^elyke Refolutie op te maaken, dat dit raaafjleegen, eene algemeene grondwet is. geweest, welke niet verniet'gd, noch veel minder door zodaanige Refolutien vermengd :^lt kunnen worden. Voor eerst, fpreekt die Refolutie ntóM* 'T algemeen, maar van7»wwi»ig«»: ten tweede, zegt *}. Retor lutie eelyk voorheen wei gefchied was; daar mede beduid'.ude dat liet nu en dan in fommige maar niet in alle gevallen ge' fchiedwas Niet minder mank gaat het gevolg, het wtik 4e Ontwerper haalt uit het gebeurde in een jaare is?A  ïS3 De Vwr- en Nadeelen van den Invloed " if SSS®6 Volbeigendomraen te doen „ is dan de nakomehngfchap verpliet d ' »' lcliaaal>kite volharding in het kw™^ * verzegelen ? Men molt derha ven er Werf „ dat de gemelde Refolutie de SetSin?v^ uit W«eten- t r>ar ».v „ \ y , mmite nebben dienen te geleid. I DathetVoBhagr%n^recht !3n worden afraadpleegen, aan een vreemd hr', Z°nder het Vo,k * ovJeJen ^^^^^^^ laT volk Jn ra Staatsbeftuur te moeten tmnm. J' dan het het eene tot het ander niwl^ïrfvk^ en dat mf" van trekken, dan dat men uit de onbevEh.-f" geVo1^ kan per, om zonder beweging van de Si ^ S°hipzyne beltemming, van cours te^erandl.n 6pf Iingfn' te£en ten, dat de SchippeSSS K°^de wUen be!]uf- mogt raaken, de SchepeUn^ Zulke overgangen ^S^JS^^ S^nteeT^ * het ^^^fnTeSpS tastbaar vertoont. Wy% ™ ? of zich hy zoude geweeten hebben?da de reden SS S ^ffend, rereiniteit niet kan afteftaan nfn?lj' waarom een Sou der het.volk te ^^£^^!^tvo^. Souverein zyne Onderdaanm óf tTa ' C wan"eer een fchermen ofondeTzvn onnir- La"dzaaten "Iet kan bedan aan hun zelv!nToe"PoverS oT™ V hy dezclven doen zoo als zy te raden zEwA ^et hlm zcIvcn * het, dat Graaf Ph,lip"]? a&Z? Pgr0nd is gemeend hebben, ï* feSSS SSf^1?*^ gedraagen worden aan eenen ^eSv^r^dHe Ge-  des Volks op de Regeering. 1&9 „ uit het geen drie maanden laater, en vervol„ gens in st jaar 1584 gebeurde, toen de Burge„ ry geraadpleegd wérd over de voorwaarden, ,, op welken men de Souvereiniteit aan Willem den Eerften, aan Frankryk en Engeland zouopdraagen. Dewyl dan het Staatsrecht van het .' Volk niet Hechts gegrond is op de conftitutie van elke afzonderlyke Burgermaatfchappy, " (Provintie of Stad, ; maar op de veréeni" ging van het geheele Bondgenoodfchap, zoo 55 ë ö „ moet Gemeente deswege geraadpleegd wierd. Wat heeft nu zulk eene verplichting gemeens met eene verplichting van het Vólk in 't geheel beftuur van 't Land altyd te moeten raadpleegen ? Waar Is hier eene.gelykheid van reden, om ten aanzien van dit laatfte even zoo te befluiten als omtrent het eerfte ? Had onze Ontwerper kennis van 't Staatsrecht, of van de eerfte grondregelen va'n 't recht in 't algemeen o-ehad, hy zoude geweeten hebben, dat, wanneer men het een of ander recht uitgevallen zal afleiden, daar toe niet kan dienen een of ander geval, maar dat daartoe een aanhoudende loop van gevallen of daadlyke bezitoeffeningen moeten tc berde gebragt worden , een beftendig gebruik toonende: hy zoude tot bewys van zyne algemeene grondwet, van zyn volks invloed op het "Staatsbejiuur hebben moeten aantoonen waar, wanneer, hoe, en over welke zaaken die volks-invloed zyne werking gedaan had ; en te gelyk daarby, dat die van de oude- tyden af tot aan het oprichten van de Republiek beftendig geoeffend was geweest. Zoo lang daar van het bewys agter blyft, zoo lang zal die ingebeelde volks-invloed niets meer dan een harsfenfchïm zyn. „ Daar moet-(zegt de Onderwerper,) om dat recht krachteloos te maaken, meer worden bygebragt dan eene Refolutie" ? enz. Daar door ingewikkeld te kennen geevende: 1. dat zodaanig recht weezenlyk plaats heeft gehad: 2.dat men het alleen door eene enkele Refolutie poogt krachteloos te maaken. Het is eefi kunstje, aan onze Nieuwerwetfche Vryheids-Zoonen eigen, zich van zulke fluikredeuen te bedienen. Om het gewaand recht, daar zy mede opkomen, krachteloos te maaken , of liever om te doen zien. dat dit recht een ydele harfenvrucht is, in hunne on- guure  des Volks op de Regeering. ïq r „ ten ontftond. Het is niet minder waar, dat „ men aan deeze ongelukkige af keerigheid heeft „ toe te fchryven die geweldige opftanden, die „ de Republikynfche Regeeringswyze in het „ grootfte gevaar bragten, van in een'Monar„ chaal beftuur misvormd te worden, ten tyde ,, van LkIcester, Mmjrits, Willem den III. „ en Willem den IV. " Cg) „ Dat men ons niet vertelle, dat de „ Ariftocratie der Regenten reeds een beftaan ,, hadde voor het uitbarften der beroering, die „ de groote Staats-omwenteling ten gevolge „ had. Want, behalven dat, van de ëenezyde „ het uitgeftrekt vermogen van den Vorst de ,, Regenten noodzaakte, om zich met het Volk vereenigd te houden; ten einde door hetge„ wigt van deeze verééniging de toeneemende „ Staatszucht van den Vorst in teugel te houden; „ zoo had, van den anderen kant, de Vorst „ insgelyks belang, om het volk te onderfteu- „ nen Historiën opgehaald heb, om den aart van eene af hangklykheid van dén invloed des -volks volkomen kennelyk te maaken , allezints toonen, dat uit dien invloed vry meer en vry gevaarlyker opftanden dan uit de gebreken die hy opnoemt, zyn te verwagten, welke opftanden naar het zeggen van onzen Vriend, „ de Republikeinfche Regeeringswyze in het „ grootfte'gevaar bragten, van in een Monarchaal beftuur „ misvormd te worden, ten tyde van Leicester, Mau„ rits, Willem den III. en Willem den IV.". Frede*ik Hendrik word niet mede genoemd, waarfchynlyk om dat de Ontwerper wat doopsgezind of remonftrarrtsch zal weezen. Wy vinden dan hier die ajivykinnvan 't v>»enied grondbeginfel aangeweezen, naar welke wy te vooren hadden moeten raaden. Qg ) Dat men ons niet vernette . dat de Ari/torratie der Regenten, enz.] De aanmerkingen welke de Ontwerper hier over de gevolgen van het veranderen der Graaflyke in eene Sttatsregeèring voordraagt, zyn meer dan eens gemaakt: •-» .. maar  192 De Voor- en Nadeelen van den Invloed „ nen tegen den moedwil der ongefchikte Amp„ tenaaren. Deeze omftandigheid maakte een „ gelukkig evenwigt. Maar toen het met het 3, gezag van den Vorst uit was, om dat het ont„ aarte in dwingelandy, en de Regenteneven „ zeer als het Volk drukte, ging de uitöeffen ning van het Souverain gezag tot de Staaten „ oVer én van daar tot de Vroedfchappen der j, Steden, die in Holland byna geheel het lig„ haam van Staat uitmaaken. Op deeze Wyze „ werden die Vroedfchappen,. die oorfpronglyk „ niet anders waren dan Raadslieden, dan eert „ foort van Gemeensmannen , de Meesters, de „ Spuvereinen, van het Volk. Het Volk zou „ by deeze verandering ongetwyfTeld zeer veel „ gewonnen hebben, indien deeze Raaden,zoo „ wel in de daad, als overeenkomftig hunne „ natuurlyke beftemming, des Volks-Vertegen„ woordigers gebleeven waren. Het opperfte „ gezag zou dan werkelyk in den boezem , waar „ uit het voortkwam, zyn wedergekeerd: de „ Regenten waren als dan geweest, die zy had„ den behooren te zyn, naamlyk, de Ge vol- „ macht- tnaar het hulpmiddel tegen de kwaaien, daar by aangeweezen , te willen zoeken in een afhankelykhein van den vwlaed. des volks op de Regeering zal door geen verftandig mensen, beaamd worden; nademaal het tegen de gezonde reden aanloopt, dat men huipm'ddelen zal gebruiken, die grooter kwaaien voortbrengen, dan die Avelken men zoude willen geneezen. Het natuurlyk hulpmiddel tegen die kwaaien is, gefchikt naar onze Lands-gefteldheid, het Stadhouderfchap; om dat, wanneer het zyne onbelemmerde oeffening kandoen, juist gefchikt is,, om dat heilzaame te bewerken, het geen onze Man aan 't graaflyk gezach toefchryft, zonder aan het -zelfde gevaar bloot te ftaan. Maar hy wil naar 't Stadhouderlyk gezach niet heen; dit is hem een doorn in den voet;.en daarom geeft hy voor, „ datideonbefuisde en  {es Volks op de Regeering. m . , j \r^irc- pn had het Volk hen aanmagtigden des Vo^'^fwerk zyner handeri „ gefteld, het zouhen^lshetw ^ hebben> „ bemind, geha£d/^nM^v al zou wiUen toe„ Zoo men derhalven ookeaI zo eWe af is>) I, ftaan, (hetgeenerJ^^^, deR*jJ " ^rtpdSSSSScUlven haddenaange„ den der Steden altoos gefteld, dan nojl^^jg£9 na delf„ daante hebben moeten ver , zweering van het eenhooW^ewg ^ i de ^^^^^^«m^ ver. „ mooglyk blyven ltana gryF » d Qn> drukkingen te veroorzaaken, die nog ^ „ verdraaglyker warendan het *P£» ^ ^ zonder een■ e^duarend want^ ^ ^ „ misnoegen te: wege te br ^ ^ est. » weezenlyk het gevsl van de ofl. „ En zie daar de reuen, zwaareramp- „ fpoeden den Staat tron , mC j, geweldaadige begeerte des _ naar de Kegeenug v u;teeborften om dat gezaui i= ^ weldaadige beroertenLf ^ ongstleedenen oproenghee VielDen ftvven dat ae J 5°. men bv het gros van " den daar toe zyn hervat ■ ; dat ™£töyom de uiterfte I 't volk een ««Wg^gJ^g*; ^en gefteld, " paaien aan het te "^^^f^^chtie zyn i " ,P vprbreeken": alle zaaken me "1IÏV d n gemeenen IWe veSSelen, ten toon geipmd om fn |enoemde S te misleiden, a^J^S aanpryzen dan li. Sluik. w  m ï>e Voor- en Nadeelen van den inhei » kelyke getuigen geworden zyn, dat de ono„ „ lukken van den Staat oorfpronkelvk Sr! 5, uit het buitenfpoorig gezag,°t welLkh in „ ^ndenvaneenéén^ » dige beroerten* heeft men niet zien Uftb?r „ ften, om dat gezag te helpen ftyvïn? HoZ „ geduuriglyk worden zelfs nu nog dfe 'o»roP „ ngheeden hervat, in het aanzien zeif Z de* Sspsssa vzi£ToenTpe ^ „ zen. Is het te oniteSn^ g tG F0?' , gros des Volks eer v^rk^H?? by het „ ontdekt, zich geduurHvk S veJrmoSen „ de uitterfte pJg™$&T^A£ ;; sas? x t\e v^eid»te v^ssss ,. het beste deel der Natie^ vSSS8 'vaste en „ meer verlicht in zyn eigen zaak, de bronnen » zyner ^^ïïËÉktMf^ tföUWe verzoude kunr^Skkiï °ed-ten nUtte van het ^nd vloed op nie s Xzoüde^6" h?ben' dat dIe ö» werken; en dat het «raKh/i»tappy in d?, hande" » door eenLg -Van eene Grondwettige maarom onder e^iS* • A.r^ocraue te geneezen; digfte van aile SSff'"^ Va?! ' volk & gewei.' men zyn of nog te rua om , f , , f' in% te ruë' geko^^f*nS^ ti ^"-ee^ hebbende aangehaalde wen. Bverweejen, om tot inkeer te kc- Eea  des Volks op de Regeering. 195 „ zyner ampen kennende, zoo wel ajs de waa. „ re grondbeginzelen van het Staatbeftuur, ge„ zien heeft, dat deeze rampen niet adeen ver! oorzaakt werden door de al te groote onafhan'kelvkbeid der uitvoerende Magt, maar ook „ door de ingefloopen misflagen in het wetgee- „ vend lighaam ■ . , . , „ Eindelyk, de Natie heeft gezien, dat dee„ ze misbruiken voortfprooten uit gebrek aan , eenftemmigheid, nadruk en werkzaamheid, Z zoo onontbeerlvk voor den loop en den goe' den uitflag der Staatsverrichtingen, zy zag teffens, dat deeze eenftemmigheid, die nadruk S„ cn werkzaamheid niet in hunne volle kragt kunnen herfteld worden, dan door aan het Volk zyn Gejechtelyken invloed weder te be. zorgen, waardoor de behartiging van het al" gemeen belang de overhand verkrygt, op de „ bevordering van uitfluitende zelfbedoehngen, Z en byzondere inzichten." Gy ziet, Weled. Geftr. Heer, dat onze man, in dit gedeelte van zyn Ontwerp» eenefchets geeft van de vervreemding, die zedert langen tyd den Bur«er van den Regent verwydert heeft: hy merkt daar bY op, dat toen het met het gezach van den Vorst uit was, cm dat het ontaarte in dwinglandy, en de Jieoenten even zeer als het folk drukte, de uitoefening van het Souverein gezag tot de Staaten overging, en van daar tot de Vroedfchappen der Ste- Een enkel woord raakende de uitvoerende «acte: het teen onze man 'er van beuzelt, verraad zyne onkunde: het E dat hy den sart van die macht niet kent ; het doet "cn ! 1-Jmece in t lyntje der Nieuwerwetse^aftelleen loopt? zonder te weeten wat hy trekt, ^neiaat te wec den openbaaren, wat 'er bedoeld word: naamlyk, dor SS" ''olksip ft R.geemg, ft Regenten van hst vtlk te maa\en. N %  I$6 De Voor- en Nadeelen van den Inyi0ed den, die in Holland byna het geheel Ughaam van Stant uitmaaken- Op deeze wysCzest oW nf, * verder; werdelde rr*$$tZ$^ met anders waren dan Raadslieden, dalKenf£t t™Gemeen deMeesters, deSouverZn van vSr«d7^e„ 7nnV T breed™e^r heb toegepast woiden, het isop onze hedendaatrfche Vryheids-Zoonen: wy hebben, in de \Se a£ geloopen jaaren, onze Patriotifch^ Senten zich perfooneelvkzien befchouwenengSfe " als ieder 0p zich zelve uitmaakende een Srf/ rend Lid van de Souvereiniteit, dirhen fltvd affl6^ Zy m°fSten^ SoS het volk een opentlyke b^T^^Z^ Souvereiniteit voor oogen te ftellen! moest ook poort Skeenr.hï 1Tden d°T dG Stadhouders poort «rekken; als een eer-teken, het welk hun Wl^fjl d£n Hewen Stadioud^ "toe" kwam , vooral wanneer zy ter Vereaderin^ zouden gaan, of daar van afkomen Hebben wy de Nieuwerwetfche Patriotten de onewvrnd ?urnd9f0tfte' .de befP^ykfte ftellinge§n ^ hunne Souvereiniteit niet zien voeren ? hen niet al leen een volflaagen despotisme hooren nredï ken en zien uitoeffenen , maar het recht van den « dooï^ hT?haPPy tón ftaSShïï tvstervpSTen? daÜden» d^ een nieuw bev.ys terverfterkmg van de aanmerking, welke de Ontwerper hier maakt, kunnenoplIvl eTuut ïen?p„T£n te gdyk' °P we^e foort van Re f lenen .Te'k'T'1*"80"/^-' ^ °P ^ wfenden inïn ï 0nzeJon§fted^n voor Volksvrienden wilden doorgaan. Êen Hoofd, een Abbe- ma  des Volks op de Regeering. 197 ma, een van Berckel, een Visfer, te Am(ierdam; een Gevaerts, een Gyzelaar te Dorth-, een Gevers, een Bogaart, een Elzevier te Rot. ter dam; een Block, een Romswinckel te Leyden- een Costerus te Woerden', zie daar fommigen der Regenten (om 'er uit de groote hoop maar eenigen en geen aantal van anderen te noemen) op wien men het zeggen van onzen Vriend kan t'huis brengen: zie daar de knaapen, welke, lievelingen van een opgeruide fchaar van Dwarskoppen, en Landberoerders, die zy hebben weeten gaande te maaken, gemeend en gezogt hebben Meesters en Souvereinen van het volk te worden; zie daar de oorfprongklyke Raadslieden, dat foort van Gemeensmannen, die door het volk (namentlyk de Vrycorpfen) als het werk zyner handen bemind, gehandhaafd, en bejchermd zyn geworden: voeg 'er de Nieuwerwetiche Gecommitteerden en Geconftitueerden by, en oordeel uit hunne verrichtingen, of zy het met zyn, op welken het zeggen van onzen Patroon toepasielvk is: en inzonderheid deeze volgende woorden Die zelfde Arijlocratifche [ verkeerdelyk Democratifch genoemd] „ Regeerings-vorm kon „ onmooglyk blyven ftand grypen, zonderverdrukkingen te veroorzaaken, die nog veel ondraaglyker waren dan het Spaanfche juk, " en zonder een eeuwigduurend wantrouwen " en misnoegen te wege brengen". De heldendaaden van die kersverfch gebakken Volksverte ^nwoordigers hebben ons zulk een lekker vooruitfmaakjevandenheerlyken disch, op welken zv ons ftonden te vergasten, gegeeven, dat ons d- reuk van hunne zoo heerlyk toebereiden fchotels nog lang zal byblyven; en na en dan wel eenig wierook zal kunnen vereifchen^  ïpS De Voor- en Radcelen van den Invloed Ernftig gefprooken , hoe zeer het waar mosrte weezen, dat, na de afzweering van de Gra^'flRegeering, en 't overgaan van 't Opperfte/el zach op de Staats-Vergadering, de oude en'de natuurlyke betrekkingen van de Regenten tot het volken van het volk tot de Regenten verzwakt of vervallen, en door andere, die tusfchen dezelven eene vervreemding hebben veroorzaakt die hen van eikanderen verwyderde, vervangen zvn * zoo gaat nochtans hetverflachvan onzen man geheel bezyden de waerheid. Het geen hy zeft, met den aanvang van deeze woorden, ,, in de „ eerfte tyden van de Republiek toen de Re* genten enz. is, ZOO als hy het voordraagt, fPïïr°wTCbtig' °m dat'er "°°itin onze Tf 1 huydenï7n g^est, dat het volk recht gehad hebbe om Regenten uit hunne eere ftoeTën te zetten, en hunne plaatfen door anderen tê vervullen: noo t hebben de welgezinde liegen! ten de medewerking der Burgery nodig gehadfel het groote werk der vryheidgelu&glyk^^ Ïr\l?fl fepe °orfProng%ke verordeningen der Stedelyke Regeeringen, men zal niets vinden dat eemg zweem heeft naar het geen de Ont J^rdaarnederfteld: deredenwaLlmhv'e?": dus van fpreekt is niet ver te zoeken: om het m drag van de welgezinde Regenten (verü^cr door de p Maait 1581. is geheel buiten de haak. Hv baalt eruit, dat de Staaten van Holland door die Refolutie vernielt zoudehebben een ^oJks-rech beftaande m het voorrecht welken den W deel geeft aan de wetgeevende Macht. Gv Ziet we" dat hier gefprooken word van 't Vernieten van een  des Volk op de Regeering. 109 een volks-recht, en dus vooronderftellender wyze te kennen gegeeven , dat 'er zulk een Volks-recht was: maar dit volks - recht (mag ik eens het geen ik in myne aantekeningen vervat heb, op eene andere wys hervatten) is 'er nimmer geweest: nooit hebben de Ingezeetenen een voorrecht gehad, dat den Burger aandeel gaf aan de wetgeevende macht: 't zyn loutere harsfenfchimmen daar men mede. fpeelt, verwarde denkbeelden daar men mede overftelpt is, en willekeurige opvattingen met welken men omloopt. Want, om 'er een enkel ftaaltje van voor te leggen, waartog heeft de man geleerd, dat Ut raadpleegen met eenige bestgefiaatften uit de Schutteryen, Gilden, of anderen ooit beduid heeft een voorrecht, dat den Burger aandeel geeft aan de wetgeevende macht ? Men moet waarlyk weinig weeten wat wetgeevende macht is, om 'er op dien trant het een of 't ander toe betrekkelyk te maaken. Waar heeft men ooit gehoord, dat het raadpleegen met eenigebestgefiaatjlen, aan die bestgeftaatften, eenig aandeel aan de wetgeevende macht gaf? Waar heeft men geleerd, dat, wanneer eenige bestgeftaatften geraadpleegd wierden, daar dooreen voorrecht wierd aangeweezen, dat den Burger aandeel geeft aan de wetgeevende macht ? Wanneer Bewindhebbers van de O. I. Maatfchappy goed vinden om deeze of geene voornaame Kooplieden, Officieren, of andere bekwaame Menfchen te raadpleegen over het een of 't ander deMaatfchappy raakende, krygen daar door alle belanghebbende of onderhoorige van dezelven eenig ' aandeel aan 't opperbeftuur ? Wanneer fommige voornaame Ingezeetenen geraadpleegd wierden over het invoeren van zekere belastingen, over de zwaarigheeden die dezelven zouden ont. N 4 moe"  sao De Voor- tn Nadeelen van den Invloed moeten, en de inkomften welken zv zouden aan brengen , zouden die Ingezeetenen daar door aandeel aan de wetgeevende macht krygen ? Om zulke gevolgstrekkingen voor te disfchen ', moet men waarlyk al met een wonderlyk harsfenge ftel voorzien zyn, en al vry vreemde gedachten van de wetgeevende macht voeden. Niet te min dekken die patriottifche Yveraars daar door de misgevormde ftelregelen en grondbeginfelen qp welken zy den invloed van het volk op de Regeering, als van ouds plaats gehad hebbende, behaaglyk en wenfchlyk zoeken te doen voorkomen. Het ware nog iets (dus gaat de Ontwerper voort) zoo deeze Lasthebbenden zich konden beroepen op de toeftemming van hunve Lastgeevers: tot eene zaak van zulk een gewicht: woorden uit welken baarblykelyk te zien is, dat onze'man niet veel beter van de Vaderlandfche Historie onderricht is, dan gevat op de Rechtskunde, die hier vereifcht word. Het is door andere en inzonderheid door den Schryver van R. Vryaarts 'Brieven airede opgemerkt, dat men zich een verkeerd denkbaeld van de Vroedfchappen maakt, wanneer men dezelve befchouwt als Lasthebbers; aan welken, door de Ingezeetenen of Burgers der Stede, als Lastgeevers, het hè* Wind over de Stéden zoude zyn opredraagen Pit is een misvatting, gébezigt om de Ingezeetenen der Steden als Lastgeevers te verheffen bo ven de Vroedfchappen als Lasthebbers, en daar door eene oorfprongklyke Opper - Majefteit des Volks ten aanzien der Staaten in te voeren,: even als of iemand een Voogd voor een La en. wat'er verder op volgt: even als of'er zodaanige medewerking of toeftemming nodig ware geweest: even als of er in onzen Burgerftaat eenige verordening ware geweest, om zodaanige medewerking of toe ftemming tot daadlykheid te kunnen brengen. De afftand, welken de Man voorgeeft, dat'er gedaan zoude zyn geweest van den heilzaamen invloed, zoo als hy dien noemt, dien de Stedehngen door middel der Schutteryen en Gilders op hunne Vertegenwoordigers hadden; is dan niet minder chimeriek, dan de invloed zelve: deeze nimmer eenige daadelykheid gehad heb-" bende, is hetbefpotlyk met een afftand vandenzelven op te komen. Doch het was eens zoo; dan ja, zoude in zodaanig geval eene zwy^ende en eene vooronderftelde VÓlks-toeftemming genoeg zyn tot het wettigen van zodaanigen afftand, wanneer mamentlyk de weg om zyne afftemming te doen blyken niet geflooten was geworden, gelyk het gefchied is in deeze iaatfte jaaren ; zoo door het requestreeren van OranjeVrinden tegen te gaan, en door het draagen van lemen  des Volks op de Regtcring, 203 leuzen te verbieden, met bedreiging van zwaar e ftraffen, ten einde aan de goede Ingezeetenen o-een gelegenheid overbleeve, om hunne gevoefens tegen de dwaalingen der Patriotten aan den dag te leggen. De vraag, welke de Ontwerper vervolgens maakt, met de woorden, „ ja , wanneer zelfs" , enz. beantwoord zich zelve uit het geen ik bereids aangeteekend hebbe; echter moet ik hier by nog doen opmerken, dat hy in 't voorbygaan zynen harsfenfchimmigen invloed van het volk een onvervreemdbaare eigendom van't Volk noemt; dus zyne verbeeldingen trapsgewyze doende ryzen van het eene wanbegrip tot het andere; die in deeze zinfnede bereids verheffende tot een volks- invloed op het Staatsbejluur, als een onvervreemdbaare eigendom; een invloed nochtans die nimmer plaats heeft gehad; die, zoo als ik meen beweezen te hebben, nimmer tot een daadlyk beftaan kan gebragt worden, en over welken onze man hier redeneert uit den inhoud van een Refolutie, die 'er tytel noch jota van vermeld. Zoo verward liggen zyne denkbeelden. Ik zoude, Wel Ed. Geftr. Heer, te veel moeten uitweiden , indien ik die allen op hunne plaats wilde brengen, ten einde de ongepastheid van dezelven te doen doorfteeken. Het valt tog ligter een magazin over hoopte haaien, dan het weder op zyn (tel te zetten. Ik acht evenwel by de aanteekeningen hier en daar op dit gedeelte van zyn Ontwerp gemaakt, deeze nog te kunnen voegen. Ik heb opgemerkt, dat het iet anders is deel aan de Regeering te hebben , dan aan eene vreemde heerfchappy niet te mogen worden afgeftaan. Het onderfcheid is, zoo ik het wel heb , door R. Vryaart aan se weezen. Wan-  204 De Voor- en Nadeelen vat den Invloed Wanneer eenige Steden tot de graanvkrHd zyn overgegaan of in dezelve gelyfd, met tozeggmg dat zy van dezelve niet gefcheiden zouden worden; zoo kreegen de Stedelingen daar door wel het recht, dat de Stad niet tegen of zonder haar toeftemming zoude overgegeven worden aan eenige andere opperheerfchappy, Krygen. Met een woord, gelyk 'er eeen din°beftaat zonder gedaante, geel zaak zonl' formzoo zoude, indien 'er ooit hier te lande een in! vloed van 'c volk op de Regeering in weezen was geweest, 'er blyken moeten zyn van de gedaante of form van dien invloed, naamlyk van de wyzen op welken dezelve is geoeffend geworden. Die blyken nu zyn 'er niet. Gevolelyk is al het geen wat 'er onze Man over revelt, ydel gefnap. Ondertusfchen geeft de Ontwerper ons hier duidlyk, met tegenftaande het floers 't welk over zyne bedoeling gefpreid is, duidlyk te kennen, dat hy en de zynen op het oog hebben, om de Regenten zy zyn wie zy zyn, Edele en Onedele, Magiftraaten en Beampten, te brengen onder de daadlyke afhanglykheid van het yolk; dat is, van zodaanig gedeelte der Meenigte of Landzaaten, als zy onder het woord volk zullen goedvinden te betekenen; en dat, om dit doeleinde te bereiken, dat is, om alle die geenen, welken aan 's Lands beftuur eenig deel hebben , onder hun afhangklykheid te brengen, dezelven eerst moeten geftelt worden buiten den invloed van den Heer Stadhouder: te weetcn dat vooral en voor eerst, het Stadhouderfchap 'vernietigd, of zoodanig verzwakt moet worden, dat hetzelve geen de minfte macht of kracht heb  des Volks op de Regeering. tc$ hebbe, en 'er flechts de bloote naam van overblyve; waar uit verder te zien is, dat het beweegmiddel, waarom de Nieuwerwetfche Pa^ triotten, of de thans zoogenaamde Democraaten, zoo heevig gewoelt hebben tegen den Heer Stadhouder, alleen is geweest het voorneemen, om alle die geenen, die in ons Land met eenig gezach bekleed zyn, te brengen onder de daadlyke afhangklykheid van het volk; en dat het dit is, het welk zy door den invloed van het volk op de Regeering verjlaan. Hier uit kan UweledGeftr. nu opmaaken, waarom ik my vooraf heb begeeven tot een onderzoek van het geen, wat 'er van zoo een invloed of liever afhangklykheid te wagten is. De inzichten en bedoelingen van die Reformateurs openbaaren zich nog al meer in het geen de Ontwerper vervolgens tot het aanpryzen van zyn Ontwerp te berde brengt: ik zal 'er Uweled. Geftr. in myne volgende over onderhouden, my inmiddels met alle achting onderteekenende, Wel Edele Gestrenge Heer! U Wel Ed. Geftr. D W. Uit myn ftil verblyf, Dienaar, den i July 1788. • * * *.  J DRUKFEILEN. lSl.:.lx. ¥> rtgfl 36 Jlaal wil buiten lees wii gaan buiten - - - 72-- - 2 - - - uitgekoinende - - uitkomende - - - 104 - - - 20 tegen Koning - - tegen den Koning - - - in - - - 16 - - - zoowel als die - - zoo we! als van die i.. t - IJS 4 - - - by my komen - - by my opkomen Bladz. ;S. (laat de dagtekening van den Brief op den 20 December 1787 en op Bladz. 138. insgelyks. Die is een misdag van den Letterzetter, W(Slho in 'tleezen der proeven over 't hoofd is gezien. Stel dti bladz. 58 op den 1 February 1788 en bladz. 138 op den 6 April 17S8. De mindere Drukfeilen , bieren daar nog voorkomende, gelieve dc Lcczer, onder het lee.zcn, te verbeteren.    D E VOOR- en NADEEL EN van den INVLOED des VOLKS o p d e REGEERING, Qverwoogen en voorgedraagen by Brieven, gefchreeven aan een LID VAN DE HOOGE REGEERING. TWEEDE STUK. •" ■ - * Te L E Y D E N, By LUZAC en VAN DAMME, MDCCLXXXriIL   BERICHT VAN DEN UITGEEVER. ^JL^r voldoening van die geenen , welken liever 'gezien hadden , dat de vertaalingen der aanhaalingen, welken in deeze Brieven voorkomen, niet by wyze van nooten maar in de Brieven zeiven gebragt wierden, om daar door de leezing voor hun vloeijender te maaken, heb ik my in 't uitgeeven van dit Tweede Stukje, daarna gefchikt, de aanhaalingen zelve nochtans by wyze van nooten onder de Vertaalingen plaatfende, ten einde de Leezers, die de taal, waar in zy gefchreeven zyn, ver* 3 fhan,  iv BERICHT aan den UITGEEVEïV ffcaan, niet verftooken blyven van 't vermaak, om dezelve in 't oorfprongklyke te leezen, en over de vertaaling te kunnen oordeelen De  D E VOOR- en NADEELEN V A N DEN INVLOED des VOLKS O P D E k E G E E R I N Gi Kortelyk OrJerzogt. * Wel Edele Gestrenge Heer! Ik heb Uw Ed. Geftr., in rnyne voorige Bric. ven, by wyze van eene fchets der gebcurtenïsfenj in drie der beroemfte Burger- Staaten., met betrekking tot hunne Regeeringsvorm voorgevallen , myne gedachten over dezelve te kennen gegeeven. Wy zien, zoo ik my niet bedrieg, uit die gebeurtenisfen, dat die Burgermaatfchappyen, welken ook de beweeg-oorzaaKen van dé wisfelingen en veranderingen, die in dezelven zyn ontftaan, mogen geweest zyn, voor het inwendige> in rust, vrede , en welvaaren hebben afgenoomen, naar raaate dat de invleei des Volks op de Regeering., of met andere . woorden gezegd, op het Staatsbeftier van 't Land heeft toegenoomen. Het geen echter my in dccze befpiegelingen over de veranderingen, in de Staatvorm deezer drie Burgerftaaten gefchied, het alleropmerkwaardigst voorkomt bcftaat daarin , dat ten blykbaajJyveede Stiih A lte  * De Voor- en Nadeelen van dm Invloed fte te zien is, dat het gemis van den invloe d van e?n Hoofd, wiens eigen belang met het algemeen belang van den Staat verknogt is, en wiens invloed, uit dien hoofde, den verfchillenden aandrang van anderen tot een gemeen nut moest bewerken, de eigentlyke bron is, uit welke alle die kwaaien zyn voortgevloeid , door welken die Burgerftaaten zoo ellendig zyn ontrust en gefchokt geworden. Zy doen ons, zoo ik my niet bedrieg, overtuigende zien, dat, zoo ras die Republieken een zodaanig Hoofd gemist hebben, het algemeen belang nimmer is betragt geworden ; maar dat het eenigfte voorwerp van 's Lands beftier enkelykbeftaanheeft inde inzichten cn in de betrachting van fommigen der vermogenften, loerende en woelende om 't gezach van hunne mede-gezachhebbèrs te befnoeijen, en het hunne te vermeerderen; in zoo verre zelfs , dat de braaffte en de doorluchtiglten der geenen, die onder hen een eeuwigen roem verworven hebben, van'dien blaam niet geheel en al zyn vry te fpreeken. Ik behoef my tot bewys daarvan alleen te beroepen op het weinige, dat 'erin myne voorigen van te vinden is. Wy leeven, Wel Ed. Gcftr. Heer, in een Burgerftaat, wiens Regcerings-vorm , zoo 't my voorkomt, niets heeft, dat eenigzinsnaar de oude Burgerftaaten zweemt: dezelve is toevallig gebooren; en mooglyk met alle haare gebreken nog de beste van die geenen die 'er in weezen zyn geweest, en nog zyn, naamlyk, zoo als dezelve thans gevestigd is: want, offehoon'er veeIe zyn onder de Scbryvers over de Staatskenflis, die ons Staatsgeftel onder de gebrekkigfle ftellen, ik, voor my , vind den oorlprong deigebreken, dewelke .zy aan hetzelve toeichryven, min-  4. De Voov en Nadeelen van den Invloed voor de Ingezeetenen opkomen, hunne bewilliging kunnen geeven of weigeren, naar dat de nood het vereifcht, en die daarin een gelyk belang hebben met die geenen, voor welken zy de Staatsvergaringuitmaaken. De Heere Stadhouders geen belang hebbende om de laften te vermeerderen of teverzwaaren, vermits 'sLands inkomften niet in hun fchatkist komen, zullen altyd eerder geneegen zyn, om dezelven te verligten en te verminderen. Het is niet buiten aanmerking gebleeven, dat,voor den jaare 1747Ü1 deProvincie vanHolland, jaarlyks geld moest opgenomen worden om te voldoen aan het kort der inkomften ter betaalingederloopende interesfen; en dat, na de herftelling van 't Stadhouderfehap, de fchulden van 't Land door aflosfingen verminderd zyn geworden , en boven dien vèrfcheide lasten verligt en verminderd, waar van een lyst te vinden is in het IV Deel van Hollandfch Rykdom, bladz. 388. en volgg. Daar kunnen tyden en gevallen zyn dat 'sLands-penningenoverdaadig, en tot bederf, in plaats van tot het besteder Ingezeetenen, verfpilt worden,- gelyk de laatfte jaaren, die wy beleefd hebben, het ons tot onze fmert hebben doen ondervinden; daarwy deObligatien ophetLand, die onder den Stadhouderlyken invloed zoo veel boven het capitaal waren gereezen, verre beneden het capitaal hebben zien vallen; maar zulke gebeurtenisfen kunnen, myns oordeels niet ■ aan eenig gebrek van onze Staatsvorm, maar moeten aan een toevallig misbruik van den invloed, diefommigen uit het volk zich hebben weeten toe te eigenen, en waar tegen anderen zich by tyds niet verzet hebben , toegelchreeven worden. Want, Wel Ed. Geftr. Heer! (het zy onder uw wel-  8 Ds Voor- en Nacleelen van den Invloed^ vallen in handen van zulken, die 'er gefchikt en bekwaam toe zyn. Iemand die een Schip half met zyn eige goederen heeft bevragt, zal zckerlyk meer genoopt zyn om toe te zien, dat een bekwaam Schipper het voere , dan zulke, die flechts voor anderen, eene geringe pakkagiedaar in gelaaden zouden hebben. Het formeeren van Nominatien,uit welken de Heer Stadhouder verkiest ■ ja zelfs de rccommandadien, tegen welke in de laatst afgeloopen jaaren een zoo hoog beklag is opgegaan, fchynen in myn oog een zeer gepast middel te zyn, om de gebreken, aan welken het vervullen van Magiftraats-plaatfen en andere bedieningen onderhevig is,te verminderen. Het is wel niet te ontkennen dat een Stadhouder misleid kan worden, en eene flegte keuze kan doen: ik zal zelfs toeftaan dat dit meermaalen gefchied ; want de ftaat der geenen, die aan 't hoofd van eene Regeering zyn, 't zy Vorsten 't zy anderen, is ongelukkig van dien aart, dat zy op het getuigenis en de verzekeringen van anderen , welken niet zelden misbruik van zulk een noodzaaklyk vertrouwen maaken , meestentyds moeten doorgaan; maar zoo in dit opzichte misflagen Of verkeerde flappen te vreezen zyn, wat dunkt U, Wel Edele gellrenge Heer, zynze niet. nog meer te vreezen en te verwagten, wanneer zulken, die tegenwoordig flegts aanpryzers zyn, zelve aanjlellers waren ? zoude een Scadhouder wel een onbek waammzn uiteen Nominatie kunnen kiezen, indien 'er niet als bekwaamm opgezet wierden? Om nu niet van de meenigte onverdienftelyke Land- en Zee-Officieren en Amptcnaaren, over welken in Stadhouderlooze tyden geklaagd is, gewag te maaken , ei lieve, zeg my eens, wat foort van volk het is, dat men geduu' . rende  mö De Voor- en Nadeelen van den Invloed ken, uit hun verband gerukt, en de conftitutie zelve vernietigd worden; zoo als in deeze laatfte dagen isgefchied, daar aan de Juftitie haar kracht, aan de Magiftraaten hun gezach , aan de Ingezeetenen hunne veiligheid en zekerheid , aan denHeeer Stadhouder zyn invloed, aan deStaatsVergadering haare Oppermacht ontweldigd, en het Vaderland gebragt is onder de befchikking van een vloekgefpan , 't welk zyne hoop en troost op uitheemfche overmagt gebouwd had, en mooglyk nog bouwt, gelyk de dwingelanden van Atheenen hunnen fteun tot verder ondergang van de Republiek by de Spartaaners gezogt hebben. Ik wil niet zeggen, dat onze Staatsvorm buiten of zonder eenig gebrek is. Daar hapert iet aan , 't welk zich van den aanvang der Republiek heeft doen gevoelen, en daar de Raadpenfionaris van ^Slingeland gewag van maakt; naamlyk een toereikende macht, om alle wederftreeving uit den weg te ruimen: een genoegzaam gezach of macht om ailen en een ieder, zoo Grooten als Kleinen te kunnen houden, brengen, en noodzaakenby en tot het volvoeren van zyne plichten , en te verhinderen, dat de Juftitie buiten haaren vryen loop raake; te maaken, dat zy gelykmaatig werke, en dat niemant in ftaat zy om te kunnen los raaken door de woorden ik wil niet, wy zullen piet. De Heeren Stadhouders hebben in hun Commisfie , om ieders rechten en gerechtigheeden te handhaaven; maar hoe zullen zy dit uitvoeren, indien die geenen, die hun de hand daartoe moeten leenen, naar hun goedvinden dezelve toereiken of te rug houden, zonder tot het een of 't ander gedwongen te kunnen worden, als zy agterlyk of onwillig zyn ? Wat helpen de Plaka- ten  des Volks op de Regecring.. ten, by voorbeeld, tegen zekere misdaaden, wanheer de Bailluwen , Drosten, Hoofd Officieren, én anderen, gehouden om die te doen in acht necmen, daartoe niets meer doen als het hun lust, of het overtreeden derzelver toelaaten tegen het geeven van een ftuivcrtjc ? Dit gebrek van ondcrhoorigheid is in myn oog het grootfte gebrek van onze Provintiaale Staatsvorm, gelyk het ook is van 't Bondgenoodfchap, met betrekking tot de zeven Provintien, tegen welke men wij dat geene middelen van aandrang gebruikt mogen worden. j Het niet te mogen befluiten in zekere gewichtige zaaken, dan by eenpaarigheid yan ftemmen , is aan zoo veele fchadelyke gevolgen onderhe. vig, dat dezelve mooglyk wel onder de hoofdgebreken vaneen burgerwind te ftellen is,vooral wanneer dat verder gaat, dan tot het veranderen van de grondwetten van den Staat, of Staat? verordeningen, die by eenpaarigheid van ftemmen gemaakt zyn. De redendaar van is, myns oordeels, tastbaar. Wanneer ik my met anderen op zekere voorwaerden in genootfehap begeef , moet het aan die anderen niet vry ftaan, zonder myne bewilliging, die voorwaerden te' veranderen: maar wanneer de nooddruft of welvaart van't Genootfehap eenige befchikkingen, o£ werkingen vereifcht, fchynt het onnatuurlyk, dat één der Leden, welks byzonder belang daarmede .niet zeer overeenkomt, de befluiten deswege zal kunnen tegen gaan, met zyne ftem daartoe te weigeren. De beste uitzichten, de zuiverfte oogmerken kunnen daar door gemist, de heilzaamfte poogingen verydeld, en de nadeeligfte gevolgen geboren worden. Het is daarom meer dan eens gebeurd, dat 'er by meerderheid van Item-  t* 25,3 Voor- en Nadielen van den Invloed ftemmen overgegaan is tot eenbefluit, hetwelk begreepen wierd niet als by eenpaarigheid genomen te mogen worden. Tegen deeze kwaal behoort een middel te zyn, en waar dat te vinden ? Ik vind 'er geen, Wel Ed. Geflr. Heer, tegen een andere, die ik liefst wilde voorby flappen dan aanroeren. Onder de klachten, welken geduurende deeze laatfte beroerte over onze Staatsgefteldheid aangeheeven zyn, heeft men zich vry fterk uitgelaaten tegen de weinige hartelykheid van de meeften der geenen die in de Regeering zyrt tot het algemeen welvaaren* Deeze klachte komt zaaklyk hier op neer. Dat de Regenten hunne plaats enkelyk befchouwen, niet als een middel, welk hun verpligt om het welzyn van 't algemeen te bevorderen, maalais een gunftig voordeel, om hunzelven en hunne vrienden goed te doen. Van daar is het (zeggen die geenen, die 'er zich aan llooten) dat de Regeering flechts aangezogt word, om de commisfien die 'er aan verknogt zyn, en om de gelegenheeden welke zy verfchaft tot het begeeven van ampten en bedieningen aan hunne kinderen, maagen, vrienden, knechts, meiden en gunftelingen, waart uit verders voortvloeit, dat de zaaken van 't Land, in handen vallende van onbekwaame en onkundige lieden, en over 't geheel genoomen van zulken, die 'erzich weinig aan gelegen laaten zyn, en 'er geen werk van maaken , kwaalyk beftierd worden , 't Land tot verval raakt , de goede gemeente gekneveld en gekweld word, en de Juftitie niet naar behooren geoeffend. De Grooten , zeggen zy, en die aan den fnoer van de Grooten hangen, zyn 't die alleen gehoord worden. Zy voegen ' — ,' ' 'er..  dès Volks op de Regeerirg. 13 'er by, dat de weg tot de Regeering alleen openitaat aan zulken, die groote middelen bezitten 5 en dat het genoeg is ryk te weezen om Regent te kunnen worden; dat het 'er voor jonge Lieden die groot goed hebben , alleen maar op aan komt j dat zy in de eene of andere der binne-fteden hun burgerrecht of poorterfchap koopen, of met de Dochter van den eenen of den anderen Regent huwen , om in de Vroedfchap te kunnen geplaatst worden , offchoon zy buiten dat geene verdienften, kennis, of bekwaamheid hebben, en niets weeten van 't geen eigentlyk de Stadszaaken en belangens betreft. Dat de deur tot de Regeering alleen open ftaande voor zulken , die ryk zyn of vermaagfchap aan deeze en, geene familien, daar door veeltyds de bekwaamSe der Burgeren, offchoon taamelyk gegoed, en die door hunne kundigheeden der Stede merkelyken dienst zouden kunnen doen,, uit de Regeering geflooten worden; en dat dit zelfs zoo verre gaat, dat boven zodaanige Burgers gekoozen worden zulken, die geen andere aanpryzing dan hun geld of geboorte hebben, en voor 't overige tot niets anders bekwaam zyn, dan om op het kusfen een bloot figuur te maaken: dat uit deeze gewoonte wederom volgt, dat de Lieden van middelen, en zulke wier ouders, voorouders, of maagen in Regeering zyn geweest, weinig of in 't geheel niet zich tot het een of ander bekwaam maaken, hunne jeugd in dartelheid verflyten, zich zeiven aanzien als een byzonder fla'ch of orde van Perfoonen, die met uitfluiting van anderen tot de Regeering gerechtigd zyn, of wel voortgeholpen zullen worden, zonder dat zy zich door oeffeningen afpynigen om bekwaamheeden te verkrygen; zich verder be-  14 De Voor- en Nadeden van den Invloed. befchouwen als boven den middelmaatigen Burgerftand en verdere Gemeente verheeven, tot welks gcmeenfchap zy zich niet vernederen moeten; die, onkundig van den grond op welken het onderfcheid, 't welk by de Romeinen tusfchen die geenen, welken te Romen Patricii en F le ben genaamd wierden, plaatshad, zich zelveri Patrkiaanen noemen, en zulken die niet in de Regeering zyn, of zoo veel gelds niet hebben, voor Plebeü aanzien cn begroeten , en als zodaanigen niet bevoegd rekenen om deel aan dc Regeering te hebben; - maar met alle macht, als' niet behoorende tot die geenen welke zy fatfoenlyke Lieden noemen, daar uitte weeren zyn offchoon onder die Lieden zulken mogten gevonden worden , welken alle de vereifchteii hebben, die de Privilegiën aan de Waerdigheid van Raad in de Vroedfchap- voorfchryven. Ëy welke overweegingen nog, als een gevolg van deeze fchadelyke wyze van denken en handelen, gevoegd word dat dezelve de oorzaak is , dat het gantfehè bewind van Stad en Staat komt te vervallen in handen van zulken, die men Minifiers noemt,-' als Penfionarisfen, Secretarisfen, en diergelyken; op wien men alles laat aankomen, en' die alles naar hun goedvinden beleiden en beftieren ■ en dat die, daal- door, eigentlyk en wezendlykworden de Regeerders van 't Land, terwyl de verdere Leden van Staat maar pronk-perfonaadjen uitmaaken. Dit zyn, zoo ik het wel hebbe, de denkbeelden, de begrippen, en gedraagingen, aan welken de nieuwerwetfche Patriotten, die zich onder den naam van Democraaten vanhunne Medemakkers afgezonderd hebben, de benaaming van Ariflocratie gegeeven hebben-' waar uit U-Wel Ed. Geftr. ligtelylt zal kunnen- op-  Hes Volks óp de Regeering. i$ opmaaken, welken Perfoonen door de benaaming van Ariftocraaten betekend worden. Lid zynde van de Hooge Regeering, zal U Ed. Geftr. best kunnen oordeelen, in hoe verre de bedenkingen, welken ik daar voorgedraagen heb gëgrond zyn, of niet. Ik zal 'er enkelyk dit by*« voegen, dat het ftaan naar de Regeering, naar ampten, en bedieningen, uit eige belang , om zich zeiven, zyne familie, maagen en vrienden fortuin en aanzien te helpen, of hunne rykdom en grootheid te vermeerderen, eene Staats-kwaal is, daar alle Burgermaatfchappyen mede behebt zyn. De gefchiedenisfen, welke ik van de Romeinen en Grieken aangeroerd heb, bewyzen het ten blykbaarfte; en ik twyffelniet, Wel Ed. Geftr. Heer, of gy zult 'er U volkomen van overtuigd vinden , wanneer gy U de hiftorien , die gy geleezen hebt, zult herrinneren. Deeze kwaal te geneezen is boven het menfchlyk vermogen, om dat zy in de natuur van den menfeh, wiens begeerte altyd tot eigenbaat overhelt, gelegen is; maar het behoort tot de Opperheerfchappy om de werkingen van die kwaal te verzwakken? of zodaanig te regelen en te toornen, dat zy aan 't algemeen belang niet al te veel te kort doe; grooter beleid is 'er nodig om te maaken, dat zy tot algemeen welzyn mede werke.. Of een Invloed van 't Volk op de Regeering daar toe gefchikt is ? Dit zult gy vermoedelyk beflisfen kunnen, zonder U op te houden by het geen ik verder wegens dien Invloed ter uwer beoordeeling zal voordraagen ; offchoon het mooglyk daar over wel eenig licht zal kunnen fpreiden. Ik kom dan wederom ter zaake: en vat, Wel Ed. Geftr. Heer, het onderwerp, over 't welk het hier eigentlyk te doen is,, naamlyk de Invloed  16* De Voor- betrekkingen tot andere Natiën, haare vermogens , rechten , gerechtigheeden, verbintenisfen. Gybegrypt, dat tot dit alles vereifcht word een algemeene oeffe» ning niet alleen in de Wysbegeerte en Rechtsgeleerdheid , maar ook in de hiftoriekunde , als zynde eene daadlyke leerwyze en eene fpreekende fchoól van 't geen in een Staatsbeftier betragt of nagelaaten of vermyd moet worden. Zyn zulke kundigheeden te vooronderftellen in Kooplieden, in Doètooren, in Makelaars, en alle andcre die onder de benaaming van volk begreepen worden? Is de dwaasheid dat zulk foort van Lieden voor bekwaame Staatsbefchikkers aangenomen worden, niet met haare natuurlyke couleuren afgefchiklerd door LoüweRaspenaar, wanneer hy 'er Julfus van den Mabbel aldus over onderhoud ;  De Voor- en Nadeelen van den Invloed Geen Baviaan is in het Staats-bejlier bedreeven"? Maar is 't uw Patriot1? Kunt gy die lof hem geeven? Waar heeft uw Vryheids-zoon die wetenfchap geleerd? J)oor w>elk een oejfning wierd zyn geest befchaafd, vermeer'd. Met nutte kundigheên, zoo nodig om de trappen Van 't moeij'lyk Staats-bewini gelukkig op te flappen? Zyn 'f Kruiers, zyn her Afch- of Karreliên, Barbiers 9 Kleermaakers, Metfelaars , Lootgieters, Winkeliers"? Is 't zulk een Jlag van volk, dat ons zal onderwyzen, Waar door de Vrye Staat vervallen zal, of ryzen? Of 't onverfchillig is, dan ooirbaar voor het Land,'' Dat de Oofler Maatfchappy gehouden word' in jland? De Maatfchappy van het Westen, die voor deezen, Zoo veel heeft uitgeregt, zoo magtig plagt te weezen , En nu- zieltoogend ligt, te helpen uit 'sLands kas? Dan of het in het eind niet best geraaden was, Tot ieder eens genot, die beide Maatfchappijen Te flaaken , en daar door den Handelaar te vrijen Van 'thinderlyk bedwang, dat, in den aanvang goed, JVa minder voordeels geeft, dan dat het Jchade doet ? Zal 't Jlach van volk, daar ik van [preek, zal dat ons zeggen, Of 't beter is voor ons met Frankryk aan te leggen, Dan Groot-Brittanje; en aan wat kant de meeste baat Te vinden zoude zyn voor onzen Vrijen Staat? Aan welke zyde van de Vreemde Mogendheeden , "tZy Rusland, Ooftenryk, of Deenemark, of Sweeden, Of Pruis/en, 't Staatsbelang van Neerland 't meeste helt'? Wat ons het meeftegoeds, of 't meeste kwaads voor/pelt? Of 't ons wel raadzaam is te treeden in verbonden , Zoo vaak te ras gemaakt, veel gaauwer nsg gefchonden? En als men al befluit in 't trekken van één lyn, Wat voorbedingen dan te maaken zullen zynt 'Het  8§ De Voor- en Nadeelen van den Invloed regelen en handhaaven? — Zal het volk be? paaien wat Land en Zeemacht beftendig onderhouden, welke plaatfen verfterkt zullen moeten worden, waar de garnizoenen zullen leggen, waar de Krygs-ammunitien , en wat verder tot zekerheid van den Staat betreft? Zal het volk bepaalen waar afgezanten zullen afgevaardigd worden, en wie daartoe te gebruiken ? —• Zal het volk de Legerhoofden en Vlootvoogden benoemen; de amptenaaren aanftellen; en de Magiftratuuren vervullen ? Zoo men op dit alles, of op het een of ander neen antwoord, zal ik vraagen waarin de invloed van 't volk op de Regeering als dan zal beftaan ? Zoo men ja Zegt, dan vraag ik van waar hun de meerdere kundigheid, bedreevenheid , en welmeenend^ heid zal aankomen, om daar in beter, dan die, aan welke, volgens de tegenwoordige Conftitutie, alle die deelen van oppergezach zyn aanbevolen, te zullen flaagen? En welke redenen 'er tog kunnen zyn, dat de geveftigde verordening van den Staat vervangen zal moeten worden door eene verordening, welke de deelen van 't opperfte bewind zal doen afhangen van de wispeltuurige begrippen van een hoop onbedreeven menfchen , of van eenige laatdunkende Hoofden ? Ik heb, zoo even, de gelykenis van eenige Pasfagiers op een fchip gebezigd, om tastbaar te doen zien, hoe onvernuftig men denkt, als men aan het volk eenige bevoegtheid wil toekennen, om zich met Staats-zaaken te bemoeijen. Doch hier zouden de Pasfagiers nog een voordeel hebben, van welk de Inwoonders van ons Land verfteeken zyn. De Pasfagiers in een fchip kunnen by eikanderen zyn of komen, om te raadpleegen, en te beflisfen hoe veel zeilen zullen by.  30 De Voor- en Nadeden van den Invloed dien invloed mede zoo tastbaar is voorgekomens dat zy aan het lichchaam van het volk dien invloed hebben willen toeei^enen by representatie, plaatsvulling, of vertegenwoordiging. Alle Ingegezeetenen zouden zaamenioopen in het aanftellen van hunne Verteegenwoordigets: deeze, de plaats van het volk bekleedende, zouden een invloed op de Regeering moeten hebben, dat is, op het beleid der algemeene zaak: en de invloed van die Plaatsbeklecders , zouden dan eigentlyk 2yn de invloed van 'f Volk. Dat het in dien zin moet opgevat worden, blykt klaar, zoo uit de fchriften als uit de daaden der Patroonen van dien invloed. Zie het XII. Stukje van Rei\ier. Vryaarts Brieven bladz. 227 en volgg. de Staats* Befchowwers, XlX. bladz. 27—'47. 1 Het is zeker, dat 'er op die wys een invloed op de Regeering kan worden voortgebragt: het is mooglyk, wy hebben het gezien, dat Inwoonders van een Stad aan de Regenten de wet gaan ftellen , hun voorfchryven waar toe zy ter Staatsvergadering zullen ftemmen, en aan Scheepenen hoe zy zullen vonnisfen; aan Hoofd-Officieren wie zy zullen vervolgen ; het geen wy in den loop van eenige weinige jaaren van dat foort van invloed van 't vilk op de Regeering gezien hebben , kan ons doen beieffen, wat wy 'er van te wagten zouden hebben, zonder datwe juist voor. beelden uit de hiftorien der ouden behoeven aan te haaien, offchoon dezelven, ter volledige ovér? tuiginge dat de menfchen overal en ten allen tyden, alle met eene gelyke befmetting zyn aangedaan geweest, wel eens nagedagt mogen worden. Met dit al blyft het zeker,, dat de verkiezing en aanftelling van die Reprefentanten door het volk moetende gefchieden ten aanzien ten min-  des Volks op de Regeéring, dl fte van die verkiezing en aanftelling alle die ongerymdheeden, die ik U voorgeiteld heb, plaats zullen hebben. Wy hebben voorbeelden aan*; gehaald van verkiezingen , door het volk. Wat flach van volk is het niet welk de Vryheids-Kinderen tot hunne Hoofden genomen hebben? Wie zyn hunne Gecommitteerden geweest? Zoo 'er al een eerlyk man onder is geraakt, dan zal 't hem minder aan eige inbeelding dan aan kunde en bekwaamheid gehaperd hebben: en van wat foort zyn die geenen, die voor de eerfte Hoofd-perfonaadjen op dat verrukkend Staads-Toneel gefpeeld hebben?zulken, die men met eenen Appius, met eenen Clijlenes^ met eenen Cleon, met eenen Catilina zouda kunnen \ ergelyken, indien zy, gelyk deezen, nog iet manmoedigs by hunne opgeblaazene trotschheid hadden doen doorftraalen. Een der grootfte bezwaaren, welken de Patroonen van 's Volks Oppermajefteit tegen den Heer Hertog van Brunswyck, Veldmaarfchalk van deezen Staat, hebben uitgefchreeuwd, of doen uitfchreeuwen , en met welk men het volk verkloekt heeft, is geweest, dat die Vorst een vreemdeling was; en wat hebben die zelfde Patroonen gedaan? een Rhyngraave van Salm tot hun Legerhoofd genomen. Ter zeiver tyd , dat zy van de Krygs-Knechten van den Staat met verachting, als van vreemde huurlingen, en van de Krygs-Ófficieren op gelyken toon fpraken, hebben zy Franfche Officiers, FranfcheIngenieurs, Franfche Soldaaten in 't Land geroepen, om hunne dolzinnige voorneemens met geweld door te zetten. Op zodaanige wys hebben zy den invloed van 't volk op de Regetring doen werken. Als ik dan, Wel Edele Geftr. Heer, de bekwaam, heid van ons volk om een invioed op de Regeèring te  . - ■ De Vobr- en Nadeelen van den Invloed te kunnen oeffenen , zoo als die uit haaren aart daartoe gefchikt zoude moeten zyn, tot mynebefchöuwing neem, dan komt my zelfs het voorllel daar van allerbelaglykst voor: maar gefield eens, dat het volk 'er uit zynen aart toe gefchikt was; dan komt by my, in de tweede plaats, ( gelyk ik zoo even zeide ) in overweeging, of de plaatzelyke gefteldheid van ons Land eeneri invloed van 't volk op de Regeering toelaat, en daartoe bekwaam is. Pomponiüs zegt ons, dat het Romeinfche volk talryker zynde geworden, en daar door bezwaarlyker om by een te vergaderen dit den zorg voor 't algemeen belang aan de Staats-Raaden heeft doen overgaan, vervangende de gantfche gemeente, anders gezegd het volk. Heeft zodaanige reden in eene Stad kunnen plaats hebben, hoe veel te meer maakt die in een Land als 't onze de algemeene VólksVergaderingen onmooglyk, daar het Land beftaat uit Steden en Dorpen. Maar ten aanzien van dit, zegt men wederom, het volk zal door Vertegenwoordigers vergaderen: en dit is zeer -mooglyk; want uit ieder Stad en ieder Dorp kan een Vertegenwoordiger komen, en dus zoude het getal, daar uit geboren, eene gefchikte plaats kunnen vinden, om te vergaderen. Derhalven (zegt men) is het mooglyk, dat het volk, by re: prefentatie, door Gemachtigden, Gecommitteerden of Geconftitueerden de Oppermacht oeffene. Hoe zeer dit nu, in hetafgetrokkene befchouwd, mooglyk zoude zyn, zoo dient men die mooglykheid ook met betrekking tot ons Land, zoo als het zelve thans is, op de toets te leggen. Ik kan begrypen, dat in een Land, alwaar geen gevestigde Staats - verordening is, alwaar geen Steden of Dorpen zyn, wier befluur op zekers rechten en fchikkingen gevestigd is, raadflaa- gen  'des 'Volks op de Regeering. si gen kunnen vallen over eenbewind cfRegeering., op welke het volk eenen invloed hebbe , het zy onmiddelyk het zy by reprefentatie; en dat men in overleg neeme, op welke wyze men best zoo een Staats-vorm zoude inrichten , even gelyk men in beraad zoude kunnen leggen hoe men best eene Stad zoude ftigten , op eene ledige daartoe bekwaame plaats; maar het komt my niet minder vreemd voor, dat men over het invoeren van den invloed van 't volk op de Regeering denke ten aanzien van , een Land , daar reeds een Staats - verordening is, en daar alle de deelen en takken van 't bewind bepaald en geregeld zyn, dan dat men fprake van eene Stad te wil. len ftichten, daar airede eene Stad is. Men zal zeggen, dat het hier. niet tè doen is, om eene nieuwe Stad te ftichten, maar om een oude Stad te verbeteren > te zuiveren van gebreken , en grondwettig te herftellen ; en dat 'er geen redenis, waarom een Staatsvorm, welke men bevind gebrekkig te zyn , niet zoude kunnen veranderd en op een beteren voetgebragt worden; en waarom de gebreken, abuizen, en ongevoeglykheeden. niet zouden kunnen weg genomen worden. Daar in fchynt, oppervlakkig ingezien, geen ongerymdheid in te leggen: ik zoude mede-ftemmen in de middelen -% om gebreken en abuizen weg te neemen, en de Staosof Staats-verordeningen te verbeteren, mits dat elk by zyn recht bleeve, en niemants recht ■gefchonden wierde; en mits het onbetwistbaar en erkend was* dat de aangewende middelen tot verbetering zouden ftrekken: ik, zoude mee-nen( om de zoo even gemelde gelykenis van een^Stad nog eens te gebruiken) dat de veranderingen in eenè Stad niet zouden dienen te ge* ÏL Stuk. C fëhie-  ^ D« Foor'en Nadeelen van den Invloed fc1 ieden met de Ingezeetenen uit hunne wooning en hun beroep te ftooten, hunne huizen 6f aangelegde Fabrieken én Trafieken omver te haaien, gildens te vernietigen, en de gantfehe orde van ftedelyk bewind weg te neemen; maar dat die alleen zoude behooren uitgewrogt te worden behoudens ieders recht, gerechtigheid, ftand en ftaat. Indien dit de eerfte voorwaarde vai de verbetering niet maakt, dan is het niet eene verbetering van iets dat in wezen is, maar een vernietiging van hetzelve, en het ftichten van iets in deszelfs plaats: voor zoo veel ik het kan inzien, zoude ook de grondwettige herftelling, medebrengende eenen invloed van het volk op de Regeering, niet zyn eene verbetering der Staatsvorm tot wegneeming van abuizen en gebreken, maar het aanleggen van eene gansch andere Staatsvorm, dan die 'er thans is, en die niet zoude kunnen ingevoerd worden, zonder meeni?te van Inwoonderen te ontzetten van hunne^ rechten, gerechtieheeden, ftand ert ftaat. ■ Voor eerst, Wel Edftle Geftrenge Heer, zyn 'er'in ons Land vèrfcheide lichchaamen,by of door welken het volk gereprefenteerd word. De Staatsvergadering is het reprefentatief lichchaam van alle 'sLands Ingezeetenen,nademaaldezelvende Ordens die den Burgerftaat uitmaaken reprefentccren. Riddorlchap, indelen , en Steden reprefenteerende de Staaten van den Lande , zoo als het van ouds wierd uitgedrukt. Die orde ns of Staaten vervangen alle de Heerlykheeden en Steden; in welken laatfte n de Vroedfchappen wederom de reprefentative lichchaamen van'de Stedelingen zyn ; en voorts heeft men de Gilden, welke 'reprefentative lichhaamenvan die gfeenen uitmaaken, die tot een en dezelfde neering behooren. Dit  ies Volks op ie Regeerlnt. 35 Daar zyn buiten dat andere reprefentative lich* chaamen, als de Compagnie van de Levantlche handel, endiergclyken. Gaat men nu deinftellino-en van deeze verfchillende reprefentative lichchaamen na, dan zal men bevinden, dat die voort» gebragt en opgekomen zyn, om aan 't volk te doen erlangen eenen invloed niet op de Regeering, maar op dc raadflaagen en overweegingen van die het opperfte gezach in handen hebben. De Staats-Vergadering wierd beleid om aan den Souverein den nood, en de belangens van het volk in 't algemeen voor te draagen: de Vroedfchappen ftrekten om de belangens der Stedelingen na te gaan en te vertoönen; elk in zyn kring, en tot zaaken van zyn beroep, kan aan de Vroedfchap der plaatze alwaar hy woont zyne belangens, bezwaaren en verlangen voordraagen. Dekens en Hoofdlieden van de Gildens kunnen dit zelfde doen, en de weg ftaat altyd open tot het opperfte gezach; het welk , alles by een en zaamengenomen, overweegt, endaar op een befluit neemt, zöo als het best aan het gantsch lichchaam van den Staat, en niet aan dit of dat gedeelte van het zelve, voegt en ooirbaar is. Op deeze wyze heeft het volk, myns oordeels, een betaamelyken en redelyken invloed, welken ' men, zoo men wil, een invloed op de Regeering ■kan noemen: ik noem dien redelyk en betaamlyk, om dat, wanneer de Ingezeetenen , ieder in zyn kring, blyft, en opkomt voor 't geen zyn beroep,- neering of belangens betreft, elk zich dan bepaalt tot zaaken, daar hy kennis van heeft, over welker best hy oordeelen kan; om dat hy die dagelyksch behandelt, dagelyksch onder het oog heeft, en. den loop daar van dagelyksch gade kan flaan. Maar zoo ras hyzich buiten zyn kring begeeft, en zich wil bemoeijen met zaaken die C x d ér'  g6 De Voer- en Nadeden van den Invloed buiten zyn kennis loopen, die hy niet kan onderzoeken en veel minder weetendan is het niet anders dan als of Pasfagiers, zoo als ik die te vooren befchreeven hebbe, aan het Scheepsvolk wilde voorfchryven hoe zy zich in 't beftuur van 't Schip zouden dienen te gedraagen, om op de beste en zekerfte wyze naar de beftemde plaats te zeilen. Het is echter dien invloed, dien ik daar aangeduid heb, en welke ook door den Heer Mr. Canter de Munck, in't vierde Hoofdftuk van zyne Verhandeling, tot tytel voerende De Tegenwoordige Reseerings - vorm der Zeven Vereenigde Provintien, gehandhaafd, en verdedigd, wordvoorgedraagen, het is, zeg ik, die invloed niet, welken de Nieuwerwetfche Patriotten bedoelen, wanneer zy gewag maaken van eenen invloed van het volk op de Regeering. Want in dat geval behoefden zy niet te fpreeken van eene fchikking , welke men zoude moeten beraamen , dewyl die 'er al zoude zyn. Zy kunnen ook niet bedoelen het inftellen van reprefentative lichchaamen van 't volk, als eene zaak dieniet bereids aanweezig is; nademaal zulke lichchaamen reeds by ons in itand zyn; van welke de ' Vroedfchappeninde eerfte plaats mogen genoemd worden. Zy kunnen derhalven niets anders bedoelen , en hunne daaden toonen dat zy niets anders bedoelen, dan nieuwe reprefentative Collegien of lichchaamen op te werpen, welke het gantsch Staats-bewind aan zich trekken, en op en uit den naam van het volk, als 't ware, de opperheerfchappy voeren zouden. Ik zeg, dat zy niet anders kunnen bedoelen dan dit oogwit, om dat 'er geen ander overblyft, wanneer men wil buiten het geen reeds gevestigd is. Ik zeg hunne daaden toonen, dat zy niet anders bedoelen ,  6es Volks op de Regeering. %y len, want niet alleen draagen de verfchillende adresfen, daar die Nieuwerwetfche Patriotten mede te berde zyn gekomen, daar van blyken; maar men behoeft het oog flechts te wenden naar de Vergaderingen te Amfterdam en te Ley. den gehouden, de bedryven der Genootschappen van Wapenhandel, en de tochten die zy hebben ondernomen of doen onderneemen gade te flaan, omnietbevreesttezynvan hier mis te tasten. Het was immers tot dien top airede geklommen, dat 'er geen eigenlyk gezegde Vroedfchappen meer waren , en dat de Staats-Vergadering nog maar alleen by naame in weezen was gebleeven; daalde deliberatien gehouden, en de befluiten genomen wierden alleen om 'er den uiterlyken form aan te geeven, terwyl alles te vooren door de zogenaamde Grondwettige Herjlellers bekuipt of met geweld doorgedrongen was. Wy waren juist in het geval der Athenienferen,welk ik te vooren aangehaald heb (bladz. 92. van't eerfte ftuk). Het flot van myne redeneeringen is dit: dat, om eenen invloed van 'tv«lk op de Regeeringenby ons in te voeren, alle reprefentative lichchaamen, die 'er nu zyn, de Staats-Vergadering zelve niet uitgezonderd, vernietigd zouden behooren te worden, en door het volk nieuwe of andere Vertegenwoordigers aangefteld, die den Staat zouden bellieren, volgens eenige te vooren be>* raamde inrichtingen en verordeningen 3 het welk my niet anders voorkomt, dan dat men in een fiorisfante en welgeregelde glas of porceleinnegotie , de beftierders van dezelve ging afdanken, en 'er eenige aapen in plaatften, om dezelven waar te neemen. Met deeze weinige woorden doe ik U myne gedachten over de tweede vraag wegens den meergemelden in-, C 3 vloed  33 De Foor- en Nadeeien van den Invloed vloed kennen: naamlyk, of die ook te wenfchen zoude zyn? Myne gelykenis is wat fterk; ik behoef myn plank echter niet op te haaien. Ons S taats weezen heeft zyne vorm: de gronden zyn langzamerhand gelegd, en hebben hunne vastigheid gekreegen. Voor 't inwendige heeft zich alles geplooit naar de befchikkin'gen van tyd tot tyd gemaakt; de Ingezeetenen hebben 'er zich aan gewend: de betrekkingen tot vreemde Mogendheeden, de gantfche Koophandel en Zeevaart, gelyk mede onze uitlandfche bezittingen, alles rust op de Staatsvorm zoo als die thans gevestigd is. Zal men die gaan vernietigen, en de algemeene zaak ten believe ftellen van Gemachtigden , Geconïtitueerden , Gecommitteerden, Gequalificeerden , en wat al meerder foort van zulk volk door een hoop onkundige, opgeruide, en verbyfterde menfchen > daar toe zouden verkoozen worden ? kan'er ooit iet dwaazer en doller in overleg of bedenking genomen worden ? en wat moet men denken van zulke koppen of harsfenen, daar een diergelyk ontwerp uit gebroeid is ? Edoch, myn Heer, het is niet genoeg, dat ik U de onzinnigheid van zulk eenen raadflag afbeelde: ik moet U, terwyl gy myne gedachte vraagt over de propoütie, welke by uitneemendheid de Haarlemfche Propojïtie genoemd word, (haarlemfche verftanden waren, fchynt wel, alleen machtig om de geboorte aan zulk een gedrogt te geeven ) een weinig onderhouden over den glimp, dien zy aan al hun her/ïellingswerk gegeeven hebben , om de Ingezeetenen daar op belust te maaken, en 'er naar toe te lokken,als tot een vloed, daar de heilzaamfte drank tot pp-  De V(>tïi- en Nadeekn. van den Invloed flaan, zonder te ovenveegen of de bekwaarne tyd daar is; of de gelëgenheeden gunftig zyn; of'er hinderpaalen overwonnen moeten wor: den. Het ongeduld dryft het voort; en 't is Veel, als men dat Ongeduld wat kan temperen. Onze laatfte verloopen maanden hebben 'er overal merktekenen van doen blyken. T was by 't volk naauwlyks te gelooven, dat het by den Koning van Pruisfen ernst wa$, omdat de Vorst, die aanrukken zoude, het niet fchielyk genoeg dede. Ga, waar gy wilt, in Coffy- Wyn- en Bierhuizen; in Herbergen, Kroegen, kortom waar gy wilt, in fchuiten en op wagens; overal zultge vinden, dat de lieden, veeltyds nog op een meesterachtigen toon, zullen beflisfen wa£ dat by de Staaten onzer Gewesten niet alleen , maar zelfs wat door de vreemde Mogendheedeu beflooten en gedaan zoude moeten worden. Het volk, en inzonderheid ons hollandsch volk, van die gèaartheid zynd.e, zoo is het ligt te begrypen wat indruk op het Verftand van onze Natie heeft moeten maaken'het kittelend denkbeeld van een invloed op de Regeering te krygen; en daaf door gelegenheid, om alle abuizen en gebreken uit den Staatsvorm te weeren. Eene andere fchalkheid (want ik kan de middelen, door die Staats-beroerders gebruikt, om 't volk een haak in de keel te doen flikken., niet anders noemen dan fqhalkheeden ) heeft daar in beftaan; dat men te gelyk aan het volk heeft voorgedraagen wezentlyke gebreken en abuyzen , en zulken die het waarlyk niet waren; om daar door zyn oordeel over deeze laatften te verrasfen, als geneegen om zonder naauwkeurig orderzoek het eenzoo wel als het ander voor waar aan te neemen. Vervolgens heeft men, om  45 Be Voof- en Nadeelen van den Invloed ,, dende, de fchandelykfte en ergerlykfte mis» „ bruiken hebben ingevoerd op alle die plaat„ fen, alwaar zy voor den Stadhouder het ampt j, waarnamen, dat hy zelf niet vervullen kon. „ Van daar, dat de rechten der Burgeren, de 3, waerdigheid van Vrygeboorenen, op de belc* „ è gendfte, op de verregaandfte wyze zyn met 3, voeten getreeden- Van daar, dat de onge„ fchikfte , de laaghartigfte, de onbefchaamfte „ Vleijers en Gunftélingen van het Hof, cn j, verdrukkers van het Volk, zich, meer dan 3, ooit voorheen, in de openvallende ampten „ wisten in te dringen. De Stadhouder heeft „ dus, ten deeze opzichte, niets gedaan, dan .5, flechts meerder fterktc aan de Ariftocratie by,, tezetten en haare jammerlyke uitwerkfelen te j, vermenigvuldigen. „ Om deeze misbruiken te verbeteren, heeft „ men reeds, in meer dan eene Provintie, be„ greepen, het juk der Stadbouderiyke aanbe„ veelingen te moeten affchudden. Maar het „ werk zal onvolkomen blyven, zoo'lang inde j, andere Provintien, vooral in die, alwaar de 5, zoogenaamde Regeerings-regiemcnten gevon„ den werden , de befchikking over de Staats- bedieningen niet weder, volgens waare Repuj, blikeinfche grondbeginzels worde ingevoerd„ 't is derhalven eene goede en heilryke Staat„ kunde, dat men zig toelegge, om de magt, „ welke aan den Stadhouder niet wettiglyk is „ opgedraagen, binnen haare behoorlj'ke paaien a, weder te brengen. Een wel ingericht en ge,, matigd Stadhouderfchap kan buiten twyffel „ van veel nut zyn, niet alleen aan het Hoofd „ van de Uitvoerende Magt, 'om dus aan de „ uitvoering der bevelen en der wetten van den „ Sou-  des Volks op de Regeering. 'f, Souverain de verëifchte de éénftemrnigheid en 3, werkzaamheid bytezetten maar om ook teffens „ des te beter de eendragt en famenftemming 3, tusfchende onderfcheiden deelen van het geheel „ te onderhouden; om kuiperyen en partyfchap» 3, penden pas af te fnyden, en het aanzien der 3, Republiek, ten opzichte van uitheemfche „ Magten, gewigt by te zetten; gelyk zulks 5S, meer dan eens, met zoo veel oprechtheid als 53 onzydigheid, beweezen is". Wanneer gy, Wel Ed. Gefl.Heer, deeze pasfage nietaandagt leest, dan zul tge bevinden, dat deOnt» werper, vooraf, algemeene zaaken, zónder benoeming van iet daadlyks in 'tbyzonder, als waerbeeden ftelt en daar. uit een gevolg trekt. De Stadhouder is gekomen (zegt hy) en na eenige woorden daar op te hebben laaten volgen,voegt hy tot flot by: de daadelyke tytel van Souverein fcheen alleen te ontbreeken ! En wat is 'er gebeurd, in (lede van verbeteren, is men tot erger geval' len? n Het een en ander is onwaarachtig. Aan den Stadhouder was de wetgeevende macht niet opged,- aagen. Hem was het recht van oorlog te voeren of vrede te maaken niet afgeftaan. Het inftellen van belastigen is hem niet overgegeeven. Om kortte gaan, daar is aan den Heere Stadhouder geene rechten afgeftaan , welke grond ueeven om te kunnen zeggen , dat hem alleen de daadlyke tytel yan Souverein fcheen te ontbreeken; der halven is dit zeggen een louter verZthfel, 't welk arglistig gebruikt word om onnozele menfchen te verfchalkcn; en het is niet minder onwaarachtig, dat de Heer Stadhouder door middel der Ver kiefingen en Aanbeveelingen meesier was geworden van de raadpleegingen en b'f.uaen van den Staat. Was dit waar geweest, dc Re- pu-  '4.8 De Vo'Or- in Nadeelen van den ïnvloed publiek zoude tegenwoordig het verlies van haare eer, aanzien, fcliatkist en de rampen haar in jdeeze laatfte jaaren overkómen, niet betreuren* Het zoü 'er tegenwoordig met ons zoo ellendig niet uitzien. Niet minder gaat de Ontwerper bezyden de waarheid wanneer hy zegt , dat door de aanftelling van een Stadhouder, men in Jlede van te verbeteren tot erger vervallen is. Men zou* de dit voorgeeven een hiftorifche oriwaerheid kunnen noemen. Echter befïult de Ontwerper 'er uit, dat het aangeweezen hulpmiddel van dell Heer van Slingeland de verwagte uitwerking niet gehad heeft; en vervolgens gaat de man over tot betigtingen en befehuldigingen , die allen , zonder iet byzonders te noemen , algemeen voorgewend, uit vooronderftellingen afgeleid, uit den duim gezogen en loutere onwaerheeden zyn. Ik heb te vooren bladz. 4. opgemerkt, en anderen hebben het bereids voor my gedaan, dat onze Republiek in welvaart is toegenomen zedert de herftelling van het Stadhouderfchap in denjaare 1747* Ik behoef aan Uw Ed. Geft. daarvan geen nieuwe bewyzen voor1' te draagen. Zoo 'er nog abuizen en misbruiken overgebleeven zyn, die verholpen dienden te worden;zoo 'er nog verbeteringen en noodzaaklyke verbeten ringen agtergebleeven zyn , waar blykt het dat z-ulks den Heere Stadhouder geweeten moet worden ? Wat zoudtge zeggen van een zieken, die', een fterke aandoening van zyne kwaaien gevoelende, en met vrees bevangen werdende dat hy 't niet lang zoude maaken, indien hy geen hulpmiddelen gebruikte ,. zyne toevlucht nam'tot een Geneesheer ,  des Volks op de Hegeering. 4.5 heer, dien hy zoude vertrouwen in ftaat te zyn hem het een of't ander te kunnen voorfchryven, *t zy tot geneezing 't zy tot verzagting van zyne kwaaien; en dat deeze zieke wel terftond ( gelyk het meeftentyds gaat met kranken ) Zeer ftip den raad van zynen Arts gevolgd en zyne hulpmiddelen gebruikt zoude hebben; maar, zich daarop veel verligt voelende, en buiten gevaar achtende, zyn yoorige leven wyze op nieuw aangevangen , de hulpmiddelen agter gelaaten, voorts wederom die fpyzen en dranken verkoozen zoude hebben, die hem de ziekte en kwaaien hadden aangebragt, 'en wier gebruik hem door den Geneesheer verboden geweest zou-1 de zyn: wat, Myn Vriend, zoudtgezeggen - indien zodaanig iemand, naderhand op niéuw bedlegerig wordende, aan den Geneesheer het gemis van zyne gezondheid verweet ? Zoude het zulk eenen zieken, wederom ingeftort en in grooter gevaar gebragt zynde, niet al vry wel ftaan, van te zeggen, de w onder daadige'Arts, die my zoude geneezen, heeft niets uitgerigt. Breng dit over tot het geen onze Ontwerper zegt, met betrekking tot den Heer Stadhouder,en oordeel of men hem niet zoude mogen toevoegen : toon dat de middelen, ter geneezing van den Staat aangepreezen, niet verwaarloost, maar in't werk gefield zyn, aleer gy den fchuld van zyne kwaaien aan den Heere Stadhouder wyte , aleer gy hem befehuLdigd van de kwaaien vmnengvuldigt te, hebben. Wanneer ik den herhaalden aandrang over« denk, met welken de Heer Stadhouder den militairen ftaat, de vestingen, de krygsbehoeften aan dc zorg en voorziening der Bondgenooten voorgedraagen , jaaren lang voorgedraagen s en zonder vrucht voorgedraagen heeft, wan' ' //, Stuk. D, P-e°ï-  •go De Foor- en Nadeelen van den Invloed, neer ik daar by overdenk, dat de zwakke toeftand van alle die voorwerpen aan 't verzuim van den Heer Stadhouder, verkeerdlyk , lasterlyk\ en fmaadlyk is toegefchreeven, dan acht ik daar uit te mogen befluiten, dat het agter blyvenvandie verbeteringen niet moet toegefchreeven worden aan den Heere Stadhouder, maar aan het gemis van een toereikend vermogen, om die verbeteringen werkftellig te maaken. Het is bekend dat 'er door Prins Wtllem den IV. glor. ged, een Propofitie is gedaan ter verbetering van de Commercie: het is bekend \ dat na het affterven van dien Vorst dit onderwerp onaangeroerd is blyven leggen; en niet minder is het bekend, dat vèrfcheide takken van onze Zeevaart en Koop* handel, al was het alleen onze Colonien, in eenen verbeterden ftaat zouden kunnen gebragt worden. Het fchynt dat 'er tegenwoordig om gedagt word; 't is te hoopen dat het by geen bloote befchouwing zal blyven: zeker is het, dat de Heer Stadhouder geen oorzaak zal zyn, dat het werk vertraagt of nagelaaten word. Niet dat ik den Heer Stadhouder befchouw als een w onder daadigen Arts, die zoo dra hy Jlechts algemeen erkend zoude zyn, alle de ziekten van den Staat zou geneezen, zoo als de Ontwerper met hoogdraavenheid zegt, dat de Heer Stadhouder is ' voorgedraagen : men . zoude waarlyk vry diep aan 't fuffen moeten zyn, om zich zulk een denkbeeld van 't Stadhouderlyk gezach te maaken; een denkbeeld, dat by grootfpraak hier arglïftig als een erkende waarheid word opgeworpen, om gelegenheid te hebben van te kunnen doen gelooven, dat de uitkomst aan de verwagting, die men vaneen Stadhouder had, niet heeft beantwoord. Eene fchalkheid, van welke "" '" ' v Ü ' ' - §e"  des Volks op de Regeering. 5Ï gefteepen Verftanden zich gemeenlyk bedienen, om hunne Leezers of Aanhoorders te verrasfen, en tegen welken men niet te veel op zyn hoede kan weezen. Wanneer Prins Willem de IV. gl. ged. tot Stadhouder is verheeven, hebben de Verftandigften, en zulken zelfs die middelmatige .vermogens van geest hadden, zich verbeeld, niet dat de Vorst alle de ziekten van den Staat zoude geneezen; maar dat hy dezelve verminderen, verzagten, en zoo veel mooglyk aan dezelve geneezing zoude helpen toebrengen: en dat te gelyk, aan den Vorst daar toe alle hulp zoude geleend worden, en de middelen daar toe dienende in 't werk gefield: meer kon'er naar redelykheid niet verwagt worden. Om zich een volkomen geneezing voor tefpellen ten aanzien van een lichchaam, dient hetzelve tog voor een volkomen geneezing vatbaar te zyn; dit geloof ik niet dat van eenigen Burgerftaat en dus ook niet van den onzen gefield kan worden. De Menfchen, die denzelvcn uitmaaken, zyn aanal te veel gebreken onderworpen, dan dat 'er een Burgerfchap zoude kunnen gevormd worden of beftaan, van alle kwaaien en ziekten gezui. verd. Neem ten bewyze de fchikkingen, beraamd door Lycurgusy Solon, en anderen. Herdenk de middelen daar toe gebruikt, cn van welken ik Uweld. Geftr. te vooren heb onderhouden. Gy zult, zoo ik my niet bedrieg, overtuigd zyn, dat het denkbeeld van eene volkomen geneezing, hier door den Ontwerper opgeworpen, in zich zelfs ongerymd is: en noch * ongerymder met betrekking tot onze Republiek moet voorkomen, als wy die in haar byzonder zaamenftel befchouwen. Zoo ongerymd als dit denkbeeld is, zoo on, gegrond is het gevolg het welk onze man in de D a meer  £2. De VooY' en Nadeden van £en Invloed,' meer of mindere groote prsrogativen, aan den Heere Stadhouder in deeze of geene Provinciën ppgedraagen, trekt: ging de redeneering van onzen knaap door, dan moest de Heer Stadhouder aan" de Provintie van Holland eene merkbaare voorkeuze en meerder verknogtheid toonen, om dat de Provintie van" Holland het meefte toebrengt tot den' luifter en aanzien der Stadhouderlyke waerdigheden. "Edoch deeze pasfageis wederom van den zelfden ftempel als de voorige. Daar fchuilt nog boven dien een listige konstgreep van redeneeiv kunde in, welke niet onopgemerkt voor by is te. gaan. •' Met reden te geéven waarom een zaak op deeze of geene wyze is', of gefchied, doet men gelooven dat dezelve waarlyk daar is, pf gebeurd is ; offchoon dezelve waarlyk'er niet is, noch ook gebeurd is.' Dus geeft de Ontwerper reden,'waarom de Heer Stadhouder eene merkbaare voorkeuze en meerdere verknogtheid aan fommigen Provinciën betoond, op dat men geloove, dat dit ook daadjyk gefchied, offchoon het evenwel volftrekt onwaarachtig is." Onze Man zou, alvorens tot het geeven van reden over té gaan, de zaak zelve hebben moeten aantoonen, en 'er blyken van hebben moeten aanvoeren: hy geeft 'er geen één op: de Gefchiedenisfen van onzen tyd hebben het tegendeel van 't geen hy daar fielt doen zien, en ongelukkig door foortgelyke daaden. Het Patriotismus is overal in de zeven Gewesten aan 't woeden geweest; en nergens zyn 'er fpooren van die merkbaare voorkeuze en meerdere verknogtheid befpeurd, "welke onze man' zoo ftellig den Heere Stadhouder aanwryft. Echter gaat hy 'er op' door, als op een beweezen waerheid; en van het eene verdichtfel tot het ander overgaande, haalt hy uit zyn onwaar- acn-  3es Volks op de Rtgeeringï SS achtig voorgeeveh, een tweede voorgëevert, 'i welk niet minder onwaarachtig is, naamlyk , dat dé Heer Stadhouder. ongevoelig een weerzin daar uit opvattende tegen het fyflema van die Provinciën, in welken zyn gezag het meest bepaald was, door zyn, invloed op de anderen de maatregelen van deeze geduuriglyk kon (hemmen en derzelver befluiten verydelen. —Merk, en let wel, dat alle die konstgreepen van redeneering hier geheugd worden om den Lezer in de waan te brengen, dat' de Heer Stadhouder zekere maatregelen van de Provincie, van Holland (of ,■ eigentlyk gezegd;, van. een overheerfchende Cabaal in die Provintie) geduuriglykgeftremd heeft, niet om dat hoogsdezelve ,die nadeelig oordeelden, maar uit een weerzin tegen het fyfthema van Holland, geboren uit een meerder bepaaling van hoógstdeszelfs gezach. . Langs zulke- fpooren werkt en wroet de lasterlyke afgunst. Ik zoude, Wel Ed. Geftr. Heer! boekdcelen vol moeten fchryven , om allé de valfche trekken te ontleden, welke het geheel van dat Ontwerp uitmaaken. , Het weinige dat ik'ertotdus verre van aangeroerd heb, zal, zoo ik my verbeelde, genoeg zyn , omUte doen oordeelen. op welken prys ik de vefdienften van dien man ftelle, en waarvoor zynë rechzinnigheid in Staatskunde té houden is. Hy wend voor, dat men zich verbeeld heeft, dat door de verkiefing of aanbeveeling der gewichtigfte Staat sbe ^t 'er door de Staats- l ^' Sn ^aa^eenlge weiniSe laatdunkende koppen een gezach is opgedraag, en een macht St' ft "3 dc Staïen zdTen nie bwzitten, en waardoor die opgeworpen Landbe- fchër-  des Volks op de Regeering. fchermers, even als het Tienmanfchap te Romen; van het goed en bloed der Landzaaten, zoo wel als van het Land zelf, naar willekeurig believej befchikken konden, en befchikt hebben; zich zeiven daadlyk, zoo wel als hunne mindere medeftanders, boven de Staaten verheffende. Ik heb te vooren (bladz. 8.) eenige aanmerk kingen gemaakt over het voorgeeven van de noodzaaklykheid, dat een Vorst zich op RaadsLicden veriaate: zonder dat ik het Uweled. Geftr. doe opmerken zal het Uw Ed. Geftr. wel in 't oog loopen, hoe de Ontwerper hier wederom als een gevolg van 't geen hy valfchlyk voorgegeeven had, valfchlyk ftelt, dat,, de ongefchikfte, de lafhartigfie, de onbefchaamfte vleijers eri Gunstelingen van het Hof en Verdrukkers van hel Volk, zich meer dan ooit voorheen, in de openvallende ampten wisten in te dringen ; en dat hier de onwaerheeden op een geftapeld en de laster van trap tot trap hooger gevoerd word. Waarom ? om 'er een andere onwaerheid als een gevolg uit te trekken , naamlyk, dat de Heer Stadhouder ten deezen opzichte niets gedaan heeft, dan flechts meerder fterkte aan de Arifiocratie by te zetten; en haare jammerlyke uitwerkfelen te vermeenigvuldigen. Dit was den top waar toe men wilde klimmen , en waar toe al het voorige tot trappen ftrekte 5. om 'er uit te kunnen afleiden, dat het juk der StadZ houderlyke Aanbeveelingen afgefchud behoorde ie worden. Maar, Wel Ed. Geilr. Heer, behoeft 'er wel een groot doorzicht en een djepe overweeging , om klaar te befpeuren , dat, door hei afi fchudden van dit juk niet anders bedoeld word, dan een foort van Ariftccratie op te richten i zich zeiven meester te maaken van de openvallende ampten, de ongefchikfte , de laaghartig/ie, de D 4  §6 De Voor- en Nadeelen van den Invloed onbefchaamfle Vleijers en Gunftelingen van esahft Ariflocraaten, en Verdrukkers van 't volk ~ met dezelven te begiftigen? Zyn in de agt of ne^en laatstverloopenjaaren, de ampten, bedieningen, en waerdigheedenv zoo wel die van Raadsheeren. Fiscaals, Secretarisfen, Penfionarisfen, Profesfooren, ja van degrootfte tot de kleinften met begeeven aan zulken, die Gunftelingen of Aanhangers van de Hoofd-Patriotten waren? Heeft men fommigen Amptenaars en Regenten van hunne bedieningen niet afgezet of van dezelven doen afftaan, om'er Patriotten mede te begunitigen? Heeft men deeze handelwyze niet mtgeftrekt tot de beroepingen van Predikanten, liet verkiefen van Ouderlingen' en Diaconen, to' het aanitellen van Dekens en Hoofdlieden in dé Gildens ? tot het maaken van de Schutteryen en derzelver Krygsraaden; daar uit ftootende en weerende allen die geen deel wilden neemen aan de beroerten, en de openvallende plaatfen vervullende alleen met zulken, die aanhangers van de Hoofd-Patnotten waren, en door deezen wierden aangepreezen en aanbevoolen: zoo dat het zogenaamd juk der Stadhouderlijke aanbeyeelinzen daadlyk veranderd is geworden in een juk van Anftocratifche aanbeveelingen eeniger weinige Hoofden, die zich het gantfche oppergezas aam toaatigden. Lees, Wel Ed. Geftrenge Heer de ftukken,welke wegens de Amfterdamfche Gebeurtenisien inde VaderlandfcheStaatsbefchouwers verzameld zyn; voeg'er de onderaangeplaatfteaantekeningen by; herinner U de gebeurtenisfen te Rotterdam, te Leyden, en elders , zoo wel in Holland als in andere Provintien , voorgevallen, gy zult er Regenten aantreffen, van 't kusfen geügt, om er andere» in te plaatfen; Leden van de  des Volks óp de Regeering. 57 de Regeering uit deStaats-Vergadering geroepen, om 'er anderen te doen verfchynen ; uit andere Collegien opontboden of van hunne Commisfien ontzet, om hunne plaats door anderen te laaten beflaan, en wat al meer doof de Hoofden van 't Patriotfchap is uitgevoerd; alles onder fchyn en onder voorwendfel van Biets anders te doen, dan aan de geëerbiedigde ftemme des Vdks, aan de geheiligde Volks-Majefteit te gehoorzaamen en te voldoen. Zoo gy nog mogt twyffelen, of het doelwit dier Patriotten wel op een alleenheerfching van eenigen over allen uitloopt, het laatfte van het geen ik uit het ontwerp aangehaald heb, zal U alle bedenking weg neemen. Het komt zaaklyk hier op neer. Laat ons en de onzen meester zyn van alles wat het inwendig beftier van de Provintie raakt. Laat de Stadhouder niet anders doen, dan onze bevelen uit te oeffenen, en daar door medewerken tot behoudenis van de eendragt, en het aanzien van de Republiek: maar is dit niet even zoo veel als of men zeide, de Stadhouder moet niet anders zyn dan een werktuig in onze handen; ten einde wy zoo veel te beter en te gemaklyker onze heerfehappy mogen oefFenen? Ga alles wat 'er gebeurd is na, gy zult zien, dat dit het eenigst eind-oogmerk is geweest, op welk de Hoofd-Patriotten gedoeld hebben. Daar toe niet kunnende geraaken, den Heer Stadhouder te Itandvaftig vindende in de handhaaving der gevestigde Conftitutie; te afkeerig om de hand toe te reiken ten einde de Republiek Van de Provintie van Holland, deezfi van het wispeltuurig despotismus eeniger opgeblaazen koppen , op hun beurt afhangelingen van eenen vreemden invloed, afhangelyk te maaken, hebban zy het eindelyk D 5 op  j8 Be Voor. en Nadeelsn van den Invloed, op de vernietiging van 't Stadhouderfchap toegelegd. De onrechtvaerdigheid van hunne bedoelingen befeffende; overtuigd van de wetteloosheid hunner voornemens; nergens eenigen grond vindende, op welken zy hunnen aanflag konden leggen , hebben zy hunne toevlucht genomen tot de ftemmedes Volks, het algemeen en gewoon lokaas, waar van dc Staats-beroerders, die zich meester van een Staats-bewind hebben willen maaken, zich ten allen tyden bediend hebben, om aanhang te krygen, en door dien aanhang andere uit de Regeering te bonzen, en zich zeiven, onder fchyn van Volks-vriendfchap, eene eigendunkelyk heerfchappy te verfchaffen. Ik heb 'er U, Wel Ed. Geftr. Heer, blykcn van aan gebragt in myne voorigc Brieven: ik zal 'er Uweled, Geftr. nog andere opgeeven. Gy hebt my op de befchouwing van den invloed des Volks op de Regeering gebragt. Neem niet kwaalyk, dat ik wat uitwye, en deeze midlerwyl afbreeke , onder de verzekering, dat ik met byzondere achting blyve, Wel Edele Gestrenge Heer! U Wel Ed. Gefit. B. PV. Uit myn ftil verblyf, Dienaar, den li Dcc. 1787. * * * • P. S" Ik heb in deezen Brief de Patriotten doen voorkomen als tot doelwit hebbende, niet om een geftigte Stad van gebreken te zuiveren, maar die te verdelgen, en een geheel nieuwe aan te leggen. Lees, om te oordeelen of ik hun te  des Volks op de Regeering. $y te veel te laste leg, hun uitgegeeven'boek, betyteld Grondwettige Herftelling van Nederlandsenftaatsweezen, gedrukt te Amft, by Allart % d. in 8°. en voeg 'er by, om dien arbeid op zyn echten pryS gcfteld te zien, het gefchrift, voor eenigen tyd uitgekomen, onder den tytel de Souvereiniteit der Staaten van Holland verdedigd; en voorts nog de Vaderlandfche Staatsbefchouwers. Wel  des Volks op de Regeering. 63 „ hun gebied geraakt waren, zyn wy overige „ goede Ingezeetenen en dappere burgers, ede. „ len enonedelen, onder het grauw, buiten alle „ gunst en gezach gefteld, onderworpen aan ,, die geenen, wien, indien het in de Repu„ bliek ging naar behooren, wy tot een fchrik „ zouden zyn. Zoo dat de gunst, het vermo„ gen,, de eer en rykdommen hun , of dien, „ welken zy't liefst hebben, toevloeijen: voor „ ons vallen de gevaaren , de verfmaadingen, de „ vervolgingen, en armoede te beurt. En hoe „ lang zullen wy, Mannen van moed en dapper„ heid [onze Patriotten zeggen Wy Batavieren] j, dit verdraagen ? Is het niet beter heldhaftig „ te fterven dan een rampfaalig en oneerlyk le„ ven, daar wy ten fpot aan den hoogmoed „ van anderen ftaan , met fchande te verlie„ zen " ? „ Edoch ik zweer Ubyde Goden en deinen„ fchen, de zege is in onze handen: wy zyn in 3, 't beste onzer jaaren, en vol moeds. By hen daar „ en tegen is alles door weelde , wellust, en jaaren „ verouderd: men behoeft alleen handen aan 't „ werkte Haan: het overige zal van zelf fchikken. Wie Itaque omnis gratia, potentia, honos, divitia? apud ïlios. funt, aut ubi illi volunt: nobis reliquerunt pericula, repullas, judicia, egeftatem. Qua; quoufque tandem, patiemini fortiflumi viri ? noime emori pervirtutem prsftat, quam vitam miferam, atque honeftam, ubi aliena; fuperbise ludibrio fueris, per dedecus amittere? Verum enimvcro, pro Deum atque bominum fidern, vïftoria in manu nobis eft : viget stas: animus valet. Contra illis, anais, atque divitiis, omnia confenuerunt. ' , Tantummodo incepto opus efl: cetera res expediet. EtQ-> m'm quis mortalium , cui viriie ingenium eft, toierare poteil'. illis divitias fuperare quas profundunt in exJlruendo mari, &• mon-  6,4 De Vosr- en Nadeehn van den Invloed „ Wietog, die een mannelyk hart in't lyf heeft, „ kan dulden, dat zy in middelen,' diezy, met „ gebouwen in de Zee aan te leggen, en bergen „ gelyk gronds te maaken, verkwisten, boven „ anderen uitfteeken? en wy zelfs verfteeken „ blyven van 't geen de nooddruft vereifcht. — „ Datzy meerder dan een prachtige wooning; wy ,, zelfs geen hut of ligging hebben? dat zy met fchilderyen, itandbeelden en andere cieraaden „ pronken, nieuwe verwerpen, en andere aan„ fchaffen; eindelykal het geld naar zich fchraa„ pen 9 ons kwellen, en met de uiterfte dertel„ heid hun rykdom nog niet uitputten kunnen? „ terwyl by ons aan alles gebrek is: wy met a fchulden overlaaden zyn; en het 'er voor ons „ overal jammerlyk uitziet, en wy nog erger „ tewagten hebben? 1 1 Wat is 'er tog voor „ ons over dan elende ? Waarom waaktge „ dan niet op? De vryheid, daar gy zoo dikj, wyls naar gehaakt heb, bied zich aan; en bo* „ ven dien rykdom, aanzien, en glorie. „ Het geluk ftelt die alleen tot belooningen voor „ de Overwinnaars. —— De zaak zelve , de „ gevaaren, de nooddruft, de ryke krygs-buit, laa- montibus cosequandis, nobis rem familiarem etiam ad necesfaria deefle ? Illos binas, aut amplius domos continuare, nobis larem familiarem nusquam ullum effe?'cum tabulas, figna torcum'ata emunt: vetera negligunt, novadiruuht, alia'aedificant: p'oftremo omnibus módis pecuniam trahunt, vexant: tarnen lumma lubidine divitias fuas vincere nequeunt. At nobis eft domi inópia , fóris tes alienum, mala res, /pes multo afperior. ' Denique qaid reliqui habemus, praeter miferam animam ? Quin igitur expergifcimini ? en tfla, illa, quam fsepe optaftis, libertas; prseterera divitije ,J decus, gloria 'in oculis, Ata funt. _'" For-  des Volks óp de Regeeringi 6$ „ laaten die U nog fterker dan myne rede „ aanfpoooren. Gebruikt my als Bevel- „ hebber öf als krygsknecht. Ik heb lyf „ en leven voor U veil. Deeze zaaken „ hoop ik nog, als Burgemeester, met U te ,5 kunnen volbrengen, ten zy, 't geen ik echter „ niet vertrouw, gy liever dienstknechten zoudt „ willen Zyn, dan Meesters". Deeze redevoering, door Catilina gedaan zynde, werd hem door zyne Vrienden gevraagd, hoe hy 't werk meende aan te vangen; welke voordeden hun te wagten waren, en op wat hulp zy zouden kunnen ftaat maaken ? Daarop beloofde hy hun eene verandering van wetten ; ftelde hun de voordeelen eenes gelukkigen krygs voor oogen, en wees hun de hulpmiddelen aan, welke hy van anderen te wagten had. Hy telde ook eene meenigte vloekgenooten. Vergelykt gy deeze korte aanfpraak, die Sallustius in de mond van Catilina legt, en uit het aedrag van dien fnodaart opgemaakt zal hebben, met het geen by ons gebeurd is, gy zult 'er, bedrieg ik my niet, eene groote overeenkomst in vinden. Hebben onze Patriotten hunne aanhangelingen en de goede gemeente niet onderhouden over de onderdrukking, over de flaverny in welke zy gedompeld waren? over de kluisters die Fortuna ea omnïa viftoribus prsemia pofuit. Res, tempus, pericula, egeftas, belli fpolia magninca, ftiagis, quam oratio mea, vos hortentur. Vel impreratofre, vel milite me utemini. Neque animus, neque corpus a vobis abetit. Hïc ipfa, ut fpero, vobifcum una conful agam : nili iorte me animus fallit, & vos fervire magis, quam imperare, pav rati eftis. „ II Stuk. E  66 De Voor- en Nadeelen van den Invloed die zy droegen? over de elende die hun boven 't hooft hmg? hebben zy hun ook niet het veranderen der wetten (het herftellen der Privilegien , eene Grondwettige Herftelling van 's Lands Staatsweezen) belooft? Hebben zy hun niet al vroeg met den aanwas van Zeevaart en Koophardel opgeheult, vooral wanneer Noord-America tot een Vryen Staat erkend, de gewaapende neutraliteit tot ftand gebragt, en een verbond met Irankryk aangegaan zoude worden? Hebben zy niet even als Catilina gefprooken van die geenen die m de Regeering en in hooge bedieningen waren, en van de knevelaarven welken zy van dezelven moesten ondergaan? hebben zy het genot van de plaatfen, die ledig zouden worden, niet voorfpelt aan die geenen, die 't met hen zouden houden? Hebben zyniet daadlyk fommigen uit ampten geftooten, en dezelven door deeze en geene van hun Cabaal vervult ? Zoo de aanleg van Latihna in vèrfcheide byzonderheeden van die onzer Patriotten verfchilt, een en dezelfde geest heeft die nochtans, naar de tydsomftandbheeden en verfchillende ftaatsgefteltenis, door dezelfde roer/els beftiert. Een machinatie, aangelegd door fommigen grooten, of pas uit eenen gemeenen ftaat tot aanzien gereezen, om met geweld, moord en brand, door eene gantfche omkeering van 's Lands conftitutie, zich zeiven boven alle hunne Landgenooten te verheffen. en, met uitfluiting van alle anderen, eene onbepaaldeheerfchappy te oeffenen en onder hen ce vestlgen 1S Z0Q wd de hoofdbedoeli van tatütna, als van onze Catilinas geweest, Het opruien en aanhitfendoor gefprekken, aanfpraaKcn en redevoeringen, is een der dringenfte middelen geweest, van welken beiden zich hebben  des Volks op de Regeering. 6? bediend. De plaatfen, hier vooren uit de Staatsbejchouwers aangeweezen , draagen 'er overtuigende blyken van: de Couranten behelzen 'er nog meer. Een enkeld ftukje, dat klein is, zal ik flechts, als tot een ftaaltje van meer anderen, uit de Historische Courant getrokken, hier inlasfchen: het is een Janfpraak. in deeze woorden: Waarde Landgenooten! Hoe kan het mogelyk zyn, dat gy, die het allezmts wel, van harten wel met het Vaderland meent, u op lommige plaatfen ten Platten Lande verzer tegen den wil van uwe wettige Overheid, de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland; dat gy u onttrekt aan de loting van den derden Man; ten einde de zodanigen, op w.cn het lot valt, zig in den Wapenhandel oeffenen? iets waartoe gy niet alleen door den Souverain gewettigd, maar van natuure gerechtigd zyt. In 's Hemels naam, gelooft my, die u de welmeenendfte geneegenheid toedraag, dat het water is gekoomen , niet tot aan de keel, maar aan, ja boven de lippen. Uwe Overheid bemint u als hunnen oog-appel; zy heeft alleen, en niets anders dan alleen, uwwelzyn, en dat van uwe Vrouwen en Kinderen, in 't oog, de uitvoerende magt is nalaatig gebleeven, tot op dit oogenblik, om u te befchermen: indien gy nu zoudt willen twisten wat 'er gedaan moet worden, zo zytgy, zo zyn wy allen verlooren De troupen van den Keizer zyn Iterlc aannaderende, alle geruchten van Vreede zyn valsch; men zoekt u in een diepen flaap te wiegen. Gy moet in Gods naam, op uwe zelfsverdeediging, op die van uwe Vrouwen en Kinderen bedacht zyn. Gy moet dsar geen oogenblik meê verzuimen. Of, zo gy dat doet, zo zyt gy, zo zyn uwe nakomelingen, eeuwig eeuwig Slaaven. Denkt aan uwe lieve Vrouwen, ■ denkt aan uwe lieve Zuigelingen, — bedaart, in den naam van God, bedaart! Uwe wettige Overheid, Uwe wettige Reprefentanten — hebben u immers den verregaanden nood onlangs doen aankondigen, en de noodzaaklyKheid, dat de derde man zig moet wapenen, onder'r oog gebragt. Uwe Vaders kunnen, zo waarachtig als er «en God in den Hemel leeft, u niet ten Slagtoffer voeE a rwl>  68 De Voor- en Nadeden van den Invloed ren. Zy beminnen u zeer. 7V h0uv,*~ rast: — Alleen om uwe behoudenis —^m de behou denis van uw lieve Vaderland. oenou- Vraagt my niet, myne waarde Landgenooten ' Waarom dat met allen de In- en OpgeZeetenen%an ^piaue Land gewaapend worden? moet ik u den noodI , den hooien nood van 't Land nog nader voortellen ? we aan" Weeteê dan niet, dat'er thans geene Wapenen, geene Patroomaf fen genoeg m de Magazynen zyn , om u alle,T Jngezeetenen ten Platte Lande te wapenen' Hebt p-p nipt m i • gezien, dat de Souverain allee!izegt?"b'™Erfden derden man te wapenen? Sluit dat niet in, da de rest volgen zal, zo dra als de wapenen - laat ik dnfdek^ fpreeken, de Snaphaanen en Patroontasfen, van welkè laaf fte gisteren te Delft 10 duizend befteed en "aSoVS zyn .gereed zyn Vraagt het uw eige hart ^ heTbeTnttvoord immers zich zelf' _ ° «ei oeanu- Hoekuntgy u zoo laaten aanzetten, u zo oproeri? too faïïe sSelmendaaonwe aranvo,eren > LaXSfdSl gage Schelmen, onwaardig den grond, dien zy betree' Wapend u dan in Gods naam b y pro visie, op dat ik de woorden van den Souverain gebruike, alleen den derdén rnan van üheden , en weest verzeekerr, dat uwe wettte Overheid Cdie geen onderfcheid van Perfoonen in^t ver volg zal maaken, maar abfolut begeerd, dat elk gewapend zy) zoo wel den eerften en tweeden als nu den derden man zal doen Wapenen en Exerceeren, zo draTs dfe 7e- SS&id^ulS1 zvn W°rde»'Mom " te wapenen,^ gereeuneio. zuuen zyn. Men kan immers geen V7er S u ftuivïs .ff a,^vH°e Z°Udt & Willen hebb" ^ IK u arte ïtuivers gat als ik 'er maar een had' 'r u PVPr, zo geleegen met de geweeren; 'er is geen voorraat genoeg en daarom, en dit is waarachtig alleen de reedeii fdat Iv wSendeworT.r!^en T by Pr0V1'fie den derde» ™? & Laat u niet blinddoeken door listige opfloofcineen niet bevreest maaken door de laatfte Memorie van dén s"adhou der. Dat Plan, dat hy daar in opgeeft, om u naTr dfrZr, zen, naar de Frontaren te zJSU£'&/£%£^ tweemaal twee vier is van de hand geweezen worden TJvve Overheid zelf heelt zich immers daaromtrent reeds fc.tdrukkelyk verklaard : zy heeft u immers, in d e eiïen Sanlchryvmg van den derden man, reeds gewaarfchuuwd «jat zulks geenzints haare intenfie was, matr alleen datVv uw wapenen zoudt tot beveiliging van™J %Tgton4l bied  des Volks op de Regeeringl «5p bied. Wel dan, verrrouwt dan ook, naast God, op het woord van Uwen Souverain, dat onfchendbaar is. Denkt aan den pligt, dien gy naast God aan uwe Overl heid en Vaderland fchuldig zyt. Gy zult immers met my verfchynen voor den Rechter van Hemel en Aarde, en uwe ongehoorzaamheid aan uwe wettige Overheid, dat is de Staaten van Holland en Westvriesland, zal u als eene Ongehoorzaamheid aan God, Uwen Schepper, Uw Onderhouder, den Heer van Leven en Dood, Uw Rechter, die Uw Vonnis zal uitfpreeken, in den dag des Oordeels toegerekend worden. Denkt des niet alleen, op Uw Zelfbehoud, op 't behoud yan Uwe Vrouwen en van Uw Kroost, maar ook van Uwo kostelyke Zielen. (b) Sallustius, een oog op 't Romeinfch Gemeenebeft flaande, toen deszelfs behoud aan Cicero vertrouwd , en Catilina voor Vyand des Vaderlands verklaard wierd, zegt: C xxxvi. „ dat het met het Romeinsch gebied „ allerjammerlykst uitzach: daarop een tyd dat „ alles aan het zelve, van der zonne opgang tot ,, derzelver ondergang, onderworpen was, en 3, ledigheid en rykdommen , welken de fterve,, lingen boven alles waardeeren, van binnen ge3, nooten wierden, 'er nochtans Burgers gevon„ den wierden, die hun eigen bederf en dat van ?, de Republiek hardnekkig najoegen". Hoe is het by ons geleegen geweest? Offchoon alles van den opgang der zonne tot haaren ondergang , niet aan "t gebied van den Vereenigden Staat onderworpen was; dreevenwy echter (dat vry meer waerde heeft, dan eene onder Q") Ea tempefiate rnihi imperium p'opuli Romani multo maxume miferabile vifum eft: cui cum ad occafum ab ortu folis omnia domita armis parerent, domi otium, atque divitias, quse prima mortales putant, affluerent; fuere tarnen cives, qui feque, remque publicam obftinatls animis perditum irent. E 3  De Voor- en Nadeden van den Invloti derwerping van vreemde volken, en 't grondbezit van vreemde Landen ) eenen goeden Koop», handel, en eene uitgeftrekte Zeevaart naar alle de Gewesten der aarde. De rust en rykdom vloeidden ons toe. Wy genoten flilte en vrede: met al de afbreuk die ons gedaan wierd, en de knevelaaryen, die den handelaar zwaare verliezen toebragten , vermeerderden nochtans de fchatten zoo in 't by^o ider als voor 't Land; en echter kwamen 'er Ingezetenen in onze Republiek op, die hun eige bederf en dat van hun VaJerland hardnekkig najoegen. (c) „ Niemand (vervolgt de Romeinfche „ Schry ver) kwam 'er op om den aanflag bekend „ te maaken, offchoon daar toe door twee „ Raadsbefluiten en belofte van belooning uit,, genodigd; niemand kwam 'er uit Catilinas le- gerplaats overloopen: zoo algemeen had dee„ ze befmettelyke ziekte de meeste der Ingezee- „ tenen bevangen. (d) En niet alleen „ (dus volgt Sallustius) die geenen, die tot ,, de zaamenzweering behoorden, maar 't ge„ meen, altyd op nieuwigheid belust, prees de „ on- (e) Namque, duobus Senati deerctis, ex tanta multitudine, neque praemio inductus coujuraLionem patefecerat, neque ex caftris Catilina quisquam omnium discesferat. Tanta vis morbi, atque uti tabes plerofque civium animos invaferat. ( <) Neque folum illis aliena mens erat, qui confeii conjurationis fuerant, fed omnino cunóta plebes, novarum rerum ftudio, CatU w incoapti probabat. Id adeo more fuo videbatur facere. Nam femper in civitate, quibus opes nu) la? funt, bonis invident, malos extollunt; vetera odere, nova exoptant, odio fuarum rerum mutari omnia ftudent; turba, atque ièditionibus fine cura aluntur; quoniam egeftas facile habctur fee damno.  des Volks op de Regeering. 7* „ onderneemingen van Catilina: en geen won» der, zyn wyze van handelen fcheen ten voor» „ beelde genomen en gevolgd te worden. Want „ in een Burgerftaat is het altyd de gewoonte „ dat die geen die niets hebben, de braave lie„ afgunftig zyn, en de kwaaden opvyzelen: de „ oudeinftellingenhaaten, en tot nieuwen over5, hellen; en uit weerzin tegen hunnen eigen ftaat alles trachten te veranderen; om dat, niets te verliezen hebbende, men geen gevaar „ loopt van fchaade te lyden". De algemeene menfchelyke neiging, hier door Sallustius, als een der oorzaaken van den grooten aanhang van Catilina aangeweezen, heeft zich by ons niet minder laaten zien. Hoe veelen uit het gemeenlte flach van Volk en uit den Burgerftand hebben zich niet, begeeven onder de banieren der Patriotten, enkel uit trek tot nieuwigheid, zonder te weeten wat, noch tot wat einde zy het deden ; fommigen om een uitkomst uit haar foberen ftaat te vinden; anderen om zich uit hunne fchulden te redden; andere om hunne kostwinning te verbeteren; anderen om tot een bedieningtje, tot een amptje te komen; de voornaamfte om mede tot de Regeering of hooger in de Regeering te klimmen. Wy hebben die drift, over't geheel, algemeen zien werken: maar, behalven dit algemeene, waren er te Romen nog byzonderen, van welken Sallustius de voornaamften opgeeft met deeze woorden: (e) „Voor „ eerst begaven zich tot dezelve bende die, ,, welke boven anderen in ondeugd en in baU ,, daadigheid uitblonken." [.De Gefchriften, in (O Sed urbana plebas ea vero prseceps erat multus d« cauffis, E 4  f z De Voor- en Nadeelen van den Invloed in onze dagen uitgekomen, en de dagelykfch uitgekomende Nieuwspapieren draagen van dit zelfde,met betrekking tot onze Patriotten,zoo meenigyuldige blyken, de Hoofd-Perfonaadjen zyn zoo algemeen bekend, dat ik my onthouden kan, om 'er by naame op te noemen.] (ƒ) „Eindelyk alle zulken, zegtSallustiüs, ,, welken om hun ondeugd of kwaad gedrag het „ Land zouden hebben moeten ruimen: deeze „ allen hadden zich te Romen, als in een alge., meene uitloozing of ftinkpoel begeeven. De Republiek van Romen was eigentlyk binnen de muuren van de Stad beflooten: alles vloeide in dezelve by een : dit kan by ons geen plaats hebben: de Vereenigde Staat, en ieder der Vereenigde Gewesten beftaat uit van elkander liggende deelen. Het geen te Romen in eene Stad gefchiedde, werd by ons verrigt door het oprichten van Genootfchappen en Vergaderingen, overal opgeworpen. Overal in Steden en Dorpen was 'er een toevloed van zulke menfchen, als Sallustiüs den aanhang van Catilina befchryft, en van welken ik my de moeite niet zal geeven aan Uw Ed. Geftr, eenen Lyst voor te leggen. Zy hebben zei ven zich in den tyd van hunnen ingebeelden voorfpoed genoeg bekend gemaakt (g) 35 Wyders (zegt Sallustiüs) waren 'er veci Primum omnium, qui ubique probro, atque petulan tia maxume praftabant; itemalii, per dedocora, patrimo" nus amiffis. ' r"""11" C/)Poftremo omnes, quos flagitium, aut facinus domo expulerat, hi Romam, ficuti in fentinam, confluxeranM (g) Dein multt, memores Sullana viftoris, quodexeregarus militibus alios Senatores videbant, aüos ita divites ut regio viftu, atque cuku anatem agerent, fibi quisque, fi in armis foret, ex viftona talia fperabat. '  des Volks op de Regeering. 7$ '„ veelen die, zich de overwinningen van „ Sulla, herinnerende, zagen, dat 'er uit den „ gemeenen Soldaatenftand vèrfcheide tot Raads. „ heer - plaatsen waren gekomen, en anderen „, zoo ryk geworden, dat zy als Vorften leef„ den; deezen fchiepen hoop, dat zy, uit den „ burgerkryg, tot een diergelyk fortuin zouden JS kunnen geraaken". —— [By ons werden fommigen aangeprikkeld uit eene verbittering van niet altyd gelukkig in hunne follicitatien geflaagt, van in het een of ander voor by gegaan; van niet zodaanig begunftigd geweest te zyn, als zy het wel verlangt hadden; nyd over de ver-, heffing van fommigen, wrok over geleden ongeluk, 't zy gegrond of ongegrond, en een onver-, zaadigde begeerte tot meerder voordeels, en hooger ftaat, waren als zoo veele dryfveeren, welke onzePatriotteneven zoo fterk aangezet hebben, als 'er te Romen door de overwinningen van $ulla Romeinen aangemoedigt zyn geweest, om zich onder den aanhang vanCatilina te begeeven. Zoo dat het niet te verwonderen was (dus {preekt Sallustiüs van de Catilinas, C. xxxvn.9 en wy van de Nieuwerwetfche Patriotten ), (h) „ dat behoeftige lieden, flegt van zeeden, vol „ van hoop, te gelyk voor de Republiek en „ voor zich zeiven bedagt wierden: • 1 ,, Hier- th~) Quo minus mirandum eft, homines egentis, malis-moribus, maxuma fpe, Reipubl. juxta ac fibi confuluifie. Praeterea quorum, Victoria Sullas, parentes profcrlpti, bona erepta, jus libertatis imminutum erat, haud fane alio animo belli eventum exfpe&abant. .Ad hoe , quicumque aliarum , atque Senarus , partium erant, conturbari Rempubl. quam minus valere ipfi malebant. Jd edeo malum muitos post annos in civitatem reverterat. £ 5  74 -D# Vowl en Nadeden van den Invloed „ Hier by kwamen nog zulken, wier ouders „ na de overwinning van Sulla gebannen, en „ wier goederen verbeurd verklaard waren, „ wier recht van vryheid befnoeit was geworden, „ deeze zagen den uitkomst van den burgerkryg „• met geen andere verwachting te gemoet: einde„ lyk allen, die 't niet eens met den Senaat wa„ ren, en liever het Gemeenebest in rep en roer „ zagen gebragt, dan minder gezags te heb„ ben". Zoo hebben by ons veelen zich tot het Nieuwerwetfch Patriottismus begeeven , wier ouders, zoo zy meenden, by de herftelling van het Stadhouderfchap in den jaare 1747. geleden hadden; doch de meeste der geenen, die andere wegen dan de Heer Stadhouder verkozen , deden het, om dat zy liever het Vaderland het onderfte boven gekeerd zagen, dan in aanzien niet boven anderen uit te munten. Zy konden de eer-bewyzen, aan de Stadhouderlyke waerdigheid verknogt, niet dulden; en wilden dat die hun zouden aangedaan worden. Integreerende Leden van de Souvereiniteit, zoo als zy zich dwaaslyk verbeelden, was de Stadhouder flechts hunnen dienst-knecht, aan wien alleen de uitvoerende macht toekwam, om hun-, ne bevelen, hoe ftrydig die met de zedelyke en burgerlyke wetten mogten zyn; uit te oeffenen. By deeze redenen, door Sallustiüs opgegeeven, als oorzaaken van den grooten aanhang welken Catilina had weeten te verkrygen, kunnen 'er twee anderen gevoegd worden , die, zoo ik meen, wel wat in aanmerking mogen komen. De Dichter Horatius wyst de eerfte aan, wanneer hy in zyn Hekeldicht zegt: Qui  ies Volks op de Regeering. 7S Qui fit Mecanas ut nemo quam hbi fortem Seu rati'i dedèrit feu fors objecerit illa Contentus vivat ? ( * ) Naamlyk de menfch is altyd onvergenoegd over zyn ftaat: fiaat geen acht op het goede dat hy geniet; voelt alleen de kwaaien die hem drukken; ziet aityd op die geenen die hy meent een gelukkiher leven te leiden dan hy doet ; nimmer op zulken, die met grooter kwaaien "en ongemakken bezogt zyn, dan hy draagt. Dit algemeen men fchlyk gebrek is ook veelal oorzaak, dat de Ingezeetenen van esn Land nimmer te vrede zyn met het Staats -beftier: zy voelen alleen de ongemakken die hen bezwaaren, maar hebben geen aandoening van de voordeden die 'er mede gepaard gaan; en, alzoo een menfch, wien het een of 't ander fchort, ligt te beweegen is om gehoor te geeven aan zulken, die zich aanbieden om hem van zyne kwaal te geneezen, zonder te overweegen of het wegneemen van die kwaal niet fomtyds door een erger kwaal opgevolgd zoude worden, zoo zyn de Ingezeetenen van een Land niet minder ligt te beweegen, om gehoor te geeven aan zulken, die hèn weeten in 't hoofd te brengen, dat de ongemakken die hen drukken uit een verkeerd beftuur voorkomen»en weggenomen zullen weezen , wanneer zy maar die hulpmiddelen willen bevorderen, die zy hunaanwyzen.Daar wyders nog de menfch zeer genegen is, om C*) Wat maakt Mecenas, dat geen menfch ooit in zyn leven, 't Zy eige keur of lot een Haat hem heb' gegeeven, Daar meê te vrede is:  j&- Re Voor- tn Nadeelên van den Invloed om de kwaaien, die hem aandoen, niet aan zvne byzondere gefteldheidof levenswyze toetelchrv ven, maar aan oorzaaken buiten hem, zoo zvn ook de Ingezeetenen van een Land beftendig eereed, om de wederwaerdigheeden die hen over komen, en de ongemakken die zy in hun beroer! ontmoeten, of de gebreken welke hen, in 'teen of t ander van 't Staatsbeftuur onder het oog vallen , toe te fchryven nietaandegefteldheidvan tLand, aan hun eigen burgerlyk gedrag, of aan opkomende omftandigheeden , welken eenen Burgerftaat even zoo onverwagt en onweerftaanbaar kunnen overkomen, als een ongezonde lucht eene befmettelyke ziekte onder de menfchen kan te wege brengen; maar aan een verkeerd beftuur van 'tLand. Dit is de reden waar om er zoo weinig menfchen gevonden worden die, onder welke Regeering zy zich ook bevinden, over het burgerlyk bewind te vrede zvnen waarom het zo ligt valt een aanhang tegen een Staats-bewind te krygen: ga , waar gv wilt in Frankryk, Engeland, Rusland, VenlL, Genua, kortom, doorloop alle de Burgerftaaten der waereld, Gy zult er een meenigte misnoegden over de Regeering aantreffen, die U zullen zeggen, wat 'er niet gedaan word en gedaan moest worden; en vooral wat 'er verkeerd ge daan word. Veelen onzer zogenaamde Nieuwerwetfche Patriotten zyn uit die oorzaak, en uit die oorzaak alleen, Patriotten geworden Zonder te onderzoeken of'er fchepen en fcheepsvolk was; of 'er fchepen en fcheeps-volkte kry. gen was, hebben zy het den Heere Stadhouder tot een verkeerd beftuur toegerekend, dat hoogstdezelve niet in de vier waereld-deelen deEn^elfchen uit de Zee vaagde, gelyk Mooy Lammert het  r des Volks op de Regiering. 77 het ten aanzien van anderen, in vroegere tyden, plag te doen, toen de Hollandfche Zeemacht boven die van andere Natiën uitmuntte. De tweede algemeene oorzaak, die ik op 'c oog heb, haal ik uit de algemeene verdorvenvan 't menfchJyk gedacht, zoo als die ons in onzen Godsdienst geleerd word. Kuntge wel, Wel Ed. Geftr. Heer, eene andere oorzaak of reden van 't gedrag van zoo veele Profesforeninde Godgeleerdheid, van zoo veele KerkLeeraaren m en buiten onze Kerk, geeven, dan die, welke ons de Heidelbergfche Catechismus voorftelt. Wat kennis tog droegen die Godgeleerden, welken zich vermeeten hebben, om aan de Landverderflyke beroerte deel te neemen,van den waaren toeftandvan ons Land; van de waarc oorzaaken van de Engelfche aanvallen, en Franfche bedreigingen; van de waare redenen welken den Staat tot deezen of geenen ftap moesten beweegen; wat kunde hadden zy van de zorg en bemoeijingen door den Heere Stadhouder in hoogstdeszelfs waerdigheeden aangewend om het beste voor 't Vaderland te kiezen? Wat noopte hen om in hunne academifche redevoeringen, in hunne Kerkelyke leer-reden, in hunne gemeenzaame gefprekken, zich te vermengen onder de Leugenaars en Lasteraars, die Zyrie Doorl Hoogheid belogen, belasterden, en vervloekten, daar zy niet onkundig moesten of konden zyn, dat zy zich driedubbeld bezondigden, en de wraake des Al vermogenden over hen riepen; zy die anderen daar over hadden behooren te beftraffen ? wat anders heeft hen daar toe genoopt, dan ae natuurlyke verdorven menlchelyke natuur, die den Godgeleerden zoo wel als de minften onder de gemeente aanprikkelt, om  y % De Voor* en Nadeelen van den Invhei om eerder Logen- en Lastertaal te helpen verfpreiden dan den loop daar van te fluiten ,• om het goede te haaten, en het kwaade te beminnen; om aan de deugd den nek te keeren, en aan de ondeugd hulde te doen? My is verhaalt dat- zekere Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, eenige Studenten aan zyn huis hebbende, aan dezelven, onder het gefprek over het houden van een Collegie, zoude gezegd hebben, dat hy vermoedelyk geremoveerd zoude worden; dat hy zich dit kon getroosten, om dat hy middelen genoeg had om te leeven, en dat hy opentlyk wilde verklaaren dat hy een Patriot was. —• Ik ben verzekerd dat de man, die zyne Studenten aldus onderhielt, niet weet wat een Patriot is, en waarom hy voor een Patriot uitkomt? Hy weet alleen, hy gevoelt dat hy een haater js van den tegenwoordigen Regeeringsvorm, van den Heere Stadhouder, van het Huis van Oranje. Vraag hem de reden: hy zal 'er geen voldoende kunnen geeven: doch ik zal hem vraa. gen , of 'er wel eene andere te vinden is, dan zyne natuurlyke geneigdheid om God en zyn evenmenfen te haaten? Mooglyk vindtge, dat ik wat fterk moralifeer, en dat ik beter zoude doen by 't politiecke te blyven: veelen ten minften zullen 'er waarfchynlyk zoo over oordeeien; doch nademaal ik van begrip ben, dat de Staatkunde de Zedekunde tot grond heeft, en dat de Staatsleer, voor zoo veel die van de Zedeleer afwykt, eene valfche Staatsleer word, zoo moet Uweled. Geftr. niet vreemd opzien, dat ik. in myne befpiegelingen over den invloed van 't Volk op de Regeering, veel naar de Zedeleer omkyk, en aan dezelve gehoor geef. Zy doet ons zien, wat de menfch en mitsdien wat het volk is: het eerfte  des Volks op de Regeering. 79 eerfte en voornaamfte onderwerp van ftaatkundige overdenkingen. Sallustiüs befchryft ons het Romeinfche volk als van alle deugden en goede Zeden verbasterd op den tyd dat Catilina zyne zaamenzweering ondernam, en laat 'er deeze aanmerkelyke woorden op volgen In zodaanig eenen, en in zodaanig bedurven Burgerftaat gingCatilina, het welk zeer gemaklyk gefchieden „ konde, verzeld van een ftoet van de allerfchelm„ achtigfte en fnoodfte deugnieten , die hem, als ,, 't ware, totLyftrauwanten dienden". Ik laat aan uw oordeel over in hoe verre dit zeggen van Sallustiüs op onze aanvoerders van 't Patriotismus toegepast, en of degewaapendeBurgerCorpfen ondereen gunftiger oog befchouwdkunnen worden; maar Ik moet by alle de oorzaaken, die hunnen aanhang hebben kunnen vermeerderën, nog eene andere voegen, welke by de Romeinen geen plaats gehad heeft, en U de verfchillende begrippen en neigingen, daar uit voortvloeiende , onder 't oog brengen. Veele Roomsgezinden, niet te vrede met de verdraagzaamheid, welke zy hier te Lande genieten , en welke zoo groot is, dat hun nauwlykfch meerder vryheid van Godsdient in Roomfche Landen gegund word; waar by zy, door het burgerlyk bewind nog befchermd worden tegen den overlast en ongeregeldheeden der Kerkelyken, over welken in Roomfche Landen veeltyds zoo bitter geklaagt word, veelen Rooms? CO In tanta, tamque corrupta civitate, Catilina, id quod faclu facillimum erat, omnium flagitioforum atque facinoroforum circumfe, tamquam ftipatorum, catervas habebat.  8o De Voor- en Nadeelen van den Invloed Roomsgezinden, zeg ik, hebben zich tot dertaan»' hang der Patriotten laaten trekken door de inbeelding, welke men hun heeft weeten in te fcherpen, van, door een Grondwettige Herftelling, hunne Godsdienst herfteld te krygen op den voet, als die was by den opftand tegen Graaven Philips: men heeft hen doen gelooven, dat zy nevens die van de Gereformeerde Kerke, op 't kusfen en tot allerley foort van ampten zouden ge« raaken: die ftreelende inbeelding heeft veele Remonftranten, en inzonderheid veele Memonisten of doopsgezinden mede aangezet om deel aan het Nieuwerwetich Patriotfchap te neemen, hetzelve met al hun vermogen te ftyven en te fterken; waar toe zy niet weinig zyn opgeruid door de opentlyke en heimelyke bemoeijingen van hunne Kerkleeraaren, onder welken de beruchte Broeder van der Kemp boven allen heeft uitgemunt. Deeze Hoofd-bevorderaar der Landverderffelyke beroerte, alle de gaaven en vermogens hebbende om opfchudding in Staat en Kerk te verwekken, en eene zaamenzweering te helpen beleiden, is tot een aanblaazer en op* itooker van 't vuur, aangelegd om de Republiek in brand te zetten, gebruikt, en is 'er maar al te wel in geflaagd. Wel verre dan van zich te kunnen verwonderen over den grooten aanhang, welken de Nieuwerwetfche Patriotten gekreegen hebben, om hunne voorneemens tegen de Stadhouderlyke Regeering te helpen uitvoeren, zoo zoude men zich eerder moeten verwonderen, dat die aanhang nog niet grooter is geweest, en dat 'er zo veelen, zelfs onder de Roomsgezinden, en Remonftranten ftandvastige aankleevers van de Stadhouderlyke Staats-Regeering zyn gebleeven, be- fchaamende  des Volks op de Regeerkg. 8r fchaamende daarin alle die van de gereformeerde belydchis, welken meer of min naar veranderincr dpflaan hebben. l ,T ÉnDzullen wy, Wel Edele Geftrenge Heer, ons welkunnen verwonderen, dat 'er tege™oordi" no- zoo veelen blyven by hunne verderflyke gevoelens, wanneer wy de oorzaaken, die ik zoo even voorgedraagen heb, overdenken. Dezelfde ondeugden, die den geest en het hart der Patriotten beroerd en aangezet heb ben, «die hun alle die fnoodheeden eneuveldaaden hebben doen beftaan, door welken zy een afichuw voor alle eerlyke en braave Lieden zyn geworden woelen en wroeten nog in hun gemoed, en maaken als nog die zelfde driften gaande, door welken zy vervoerd zyn geworden. De Amnestie, hun van de Hooge Overheid gefchonKen, heeft hen we verlost°vaa de civite ftraf, maar met van die misdaadige gemoedsgeftalte, uit welke,hunne ftrafwaerdige bedryven zyn voortgefprooten, zoo dat zy, noch berouw noch leed gevoelende r tot welken zy alleen door het gevoel van ftraf k brengen zouden zyn) gereed ftaan, om by te eerfte gunftig fchynende " gelegenheid , hunne heillooze krachten wederom te beproeven. Zy zyn roekeloos en verdorven genoeg,om deeze hunne verdorvene gemoedsgeftalte opentlvk te ïoen blyken, daar zy b*^f*' VSSSSii fchuldig uiterlyk teken, 't welk tot een bewys van eene betere gezindheid aangenomen is en gehouden word, nalaaten: ^'Willentó^tóg verfchrokt hart en hunne ondeugende haidnefc kigheid , tot aanftoot en ergernis van anderen, openbaaren, dan van hunne dwaahngeni en verderffelyke gevoelens af flappen; dan zien gelvk het een goed Burger betaamd, fikken h II. Stuk. F naar  Sa De Voor* m Nadeelen van den Invloed naar den ftaat en ftand der Regeeringsvorm , en burgerlyke verordeningen, onder welken zv ge. boren zyn, hun Vaderland voorfpoedig geweest ryk en magtig geworden is, en de zegen van den Almachtigen genooten heeft Catilina, op alle middelen bedag't om zynbeftek uit te voeren en zyn aanhang te ftyven, wist'er ook Romeinfche Vrouwen toe over te haaien. Sallustiüs vermeld het in zyn twintigfte afdeelmg. Hoe veele Vrouwen hebben zich niet op den onftuimigen ftroom van 'tNieuwerwetfcheP/. tnotismus begeeven? en, door zynen vloed weg gefloept, onder den naam van Donatrices de zaamenzweering geftyfd, door welke zv voor altyd m onze gefchiedboeken bekend zullen ftaan ? Overal was Catihnam ue weer om geld te zaamelcn, en ;LTkk Cn Cn Aanh2nSers op te necmen: zoo hebben de onzen de quaüteit van Honorair Lid uitgedagt, om een fonds uit de beurs van die geenen te verzaamelen, welke niet geneegen of buiten ftaat zynde om den Snaphaan opfchou. der te leggen , voor Soldaat of Militair te ipeelen, en op deeze wyze deel aan de zaamenzweenng teneemen, echter daar door niet minder dan de werkende Leden eene doeinwaerdi "e zucht voor de Patriottifche inzichten en maatregelen getoond hebben, en overzuiks niet minder dan de anderen onder de Vloekgenooten te .Ha.27"- ~7~~~ CatÜina h6eft ^ Mantiu, «eLad; onze Patriotten hunnen Rhyngrave van Salm. Catahna deed, gantfeh ftaliën door , volk aanwerven, en rustte zich ten poXe «iS (Sallustiüs C. xxiv.; Hy fchaarde S i e«£r Stad^-Ï ?'heid V^Rom™> "iet wefc\y'f ÏR?Ve.TC dlgCnj daai' d0°r ™h™£ tes van de Republiek te m,aken, en zyne tegen- par«  des Volks op de Regeering. gen van hun beftek zyn voortgegaan, zy zyn aan den anderen kant altvd misleid en bedroogen geworden door hun hoogmoed en laatdunkenheid : overal hebben zy kenmerken van onkunde, onverftand, en gebrek aan doorzicht agter zich gelaaten. Gelyk Catilina zich in den omtrek van Romen neergcfhagen had, om van daar het opperbeleid over zyne krygsverrigtingen te voeren, zoo hebben onze Patriotten, na overal defenfie-weezens aangelegd 'te hebben , de Stad Woerdc tot hoofd-plaats van hun krygsbewmd gekoozen, welke als tot een middenpunt van allodebedryvén der defenfie-weezens ftrekken zoude. Van daar dagten zy, een cordon om Holland in te fluiten gemaikt hebbende, zoude het hun, indien het met Utrecht wel gelukte , gemaklyk vallen verder in Gelderland te dringen; en daar in flaagende waren zy 't meefter. Doch, in deeze hunne berekening vergaten zy te denken om het middel daar dc eenpaarige werking uit moest voortvloeien.- Waanende in ftaat te zyn om zeiven alles, Van wat aart cn natuur het mogte zyn, te bchceren, cn te verrichten; waanende geen minder bekwaamheid te hebben, om 't gebied over.een krygsmacht te voréen, als omüefolutientc neemen, / en orders af te vaerdigen, bleeven zy, zonder naar een Opperhoofd- van hunne krygsmach* ómte zien, tót'dat zy, opgewekt door den aantogt der Pruisfifche Legerbende, cn toen eerst hunne dwaasheid en onvermogen gevoelende , aan het defehfie-weezen van Woerden aanfehryvings deden, van hunne gedachten te laaten gaan over het voordraageh van een Chef- van de militie. Tot dat oogenblik toe hadden zy beroepen reen Hoofd nodig te hebben , en dat de zekerheid van hunnen aanfhg veilig toevertrouwd koude v/orden aan eenige Gecommitteerden. F 3 Zoo ?  $6 De Voor- en Nadeelen van dm Invloed Zoo word de menfch door zyn hoogmoed, en onkunde verblind. Want al was 'er niet anders dan dit alleen, men heeft 'er genoeg aan, om overtuigd te zyn , dat onze Patriottifche Helden noch kunde, noch verftand, noch doorzicht hadden. De afkeerigheid van een Hoofd deed' hun alles voorby zien. Alles moest ftaan aan Gecommitteerden. Wat was 'er het gevolg van ? & De Hertog van Brunswyck trok met het Pruisflfch krygsvolk op: deszelfsaantogt,daar de PatriotJen den fpot mede gcdreeven hadden, deed hun Zien, dat 'er wat ernftigers te doen zou vallen, dan Propofitien te ftellen, aanfpraaken te doen Requeften in te dienen. laster - fchriften uit te ftrooijen, fmaad- en baldaadighecden te pleegen Terftond met vrees en angst bevangen, vervloog de patriottifche heldenmoed, tegen welken , niets bolland moest weezen. Het woerdfche defenfie-weezen raakte uit mal. kanoer, en Gyzelaar met de zynen verfloof, als een hoop mosfen, die in een moestuin op een Snaphaanfchoot zich wyd en zyd in' de lucht verfpreiden. In alles gelyk aan Gtfi/jwaendeszelfs Vlockgenooten, behalven in wakkerheid, moed en overleg. Want zoo het geen wat ik U, Wcled Geftr. Heer , van de zaamenzweering van Catilina voorgedraagen heb, genocgzaame blyken draagt , dat die van onze Nieuwerwetfche Patriotten, wat den aanflag en de middelen om dien uit te voeren betreft, met die der Romeinfchen, in veele opzichten al vry wel overeenkomt, heel anders is het met het uiteinde van beiden gelegen. Daar in zyn zy ten eenenmaale verfchillende van eikanderen. ïk heb te vooren gezegd, dat onze Nieuwerwetfche Patriotten wel f'if;"" ■ -.'O o$b ... nsfc-ow ia  des Volks op de Regeering. ot een les voer die geenen ? die niet hebben kunnen begrypen noch zich overtuigen, dat met ftil zitten of zich flechts lydelyk te verweeren . zomwylen grooter heldendaaden verrigt en meerder voordeden behaald werden, dan door het kundigst beleid in veld- en zeeflaagen; dat 'ei* ook vry meer ziels vermoogen en kloekheid vereifcht word, om zich zelve tot zulk eene verweerende leidzaamheid te brengen, dan om een leger tot den ftryd aan te voeren: derhalven mag men't, naar myn oordeel, voor een zegen van den H-mel houden, dat de Heer Stadhouder alles'heeft weeten te overwinnen, wat Hem zoude hebben kunnen afleiden van het ftandvastig befluit, om niets te waagen, en van den tyd af te wagten welke gelegenheid de Voorzienigheid zoude doen opkomen , om den gruwelyken aanflag der Patriotten met de mmfte onheilen voor den Staat të kunnen verdelgen. Ik herinner my, by dit overdenken, eenige woorden van den Staatkundigen Saavedra : zy zullen U mooglyk hier niet onpas aangehaald voorkom men: dus fpreekt hy, handelende over het traag en haaffcig uitvoeren van raadflaagen. (m) „ Andere zaaken, tot welken tyd geno^ „ men kan worden, moeten met eenige rypheid „ van gedachten volvoerd worden: niets ftryd „ meer met de voorzichtigheid, dan de over„ haasting en de toornigheid. De driftigheid „ beftuurt alles kwaalyk, en verwart het onder., • ' .„ .zoek' C"0 » Negotia alia in quibus temport keus eft, cum maturt„ laiequadam debent peragi : nihil eniia magis prudentice ad„ yerfatur , atque celeritate £f ira Mak cunila miniflret „ impetus, rerum gerendarutn examen ac covf.dirationem „ CDH.  De Foor- en Nadeelen van den Invloed 'rVZ-°eï en C overleS van 't geen te doen ftaat [Dit hebben onze Nieuwerwetfche Patriotten ondervonden.] „ Om deeze reden zyn de heete „ en roekelooze raadflaagen fchier altyd, op j, het eerfte aanzien, aangenaam; in de uitvoe,» ring geweldig; in den uitkomst rampzaallg. " £zoo zyn de raadflaagen der Patriotten op het eerfte aanzien aangenaam, in de uitvoering geweldig; in den uitkomst rampzaalig, geweest;] 3, die, welken dezelven aangepreezen hebben, „ offchoon zich in den aanvang ftoutmoedig „ toonende, raaken naderhand, wanneerzy die „ te .werk willen ftellen, verward in hunne „ overdenkingen". [Getuigen zyn daar van onze Hoofd-Patriotten, die zich door den mond of pen van den Franfchen Minister de Rayne, fnoodheeden zyner Onderdaanen kunnende ,, verdraagen", [Hy was niet heldh'aftig genoegom zyne hartstogt te bedwingen] „bereidde ,, Hy zich om hen met de wapens in de hand te kas,, tyden; offchoon de verftandigite Staatkundi- " feQ begn"P waren » dat het V00r hem ,> dienftger en voordeeliger zoude zyn geweest sj tyd te winnen, dan zyn toevlucht tot de waas, penen te neemen, om zyne rechtvaerdige voor„ neemens uit te voeren. En waarlyk, het is , in volks beroerten altyd beter te denken om » tyd te winnen, dan te twisten. Op die wys 3 . verdwynen die beroerten gemaklyker, vooral wanneer het kwaad zoo groot is, dat het ieder „ een vrees begint aan te jaagen. Het is een „ foort van braad 't welk gevaarlyk is te willen si blusfen; om dat die geenen, die het onder„ neemen, den brand grooter maaken; daar 3, wanneer men het aan den tyd overlaat, het 3, van O:) Quant a cc Prince fon ame généreufe ne pouvoit „ fouffrir d'avantage les inliütes de fes fujets: il fe dispo" vvï chatier arm« a la ,nain ■ qu0ique 1'avis des „ Pohtiques fages fut, qu'il eut été plus utile&plus avan„ tageux pour lui de temporiler que d'avoir recours aux ar„ mes pour la réuffite de les justes deffeins. En effèt, dans „ les ttvoaes des peupies il vaut mieux Jonger è gagner du „ tems que de cmtfter. De cette maniere ces revoltes fe „ dijjipent pluir aijement, fut-tout quand le mal eft fi grand aJii „ comaence de faire peur a chacun. C'eft une fort e de feu „ qu il eft dangereux de vouloir eteindre; parceque presav tou 9 jours ctux quiVentreprement le rendent plus grand, al Ut» „ que JaitfMt faire au tems, il fe confumeroit de Iw-mème ,, du moms le delai feroit naitre une occafion plus favorabiê „ pour 1'ctouffer [ Merciue ie Vittorio Siri Tom VIII pi  des Volks op de Regeering. 9$ „ zich van zelf zoude verteeren, of ten minftèn „ zoude het uitjlellen eene gunjliger gelegenheid, doen opkomen om het te dempen". £ Dus heeft de roekeloofe onderneeming tegen H. K. H. Mevrouwe de Princesfe van Oranje,aan zynePruisfifche Majefteit eene rechtmaatige reden geevende, om met een Krygsmacht in deeze gevresten te rukken, teffens de gelegenheid doen opkomen, om de patriottifche cabaal te doen v.allen, en 's Lands Conftitutie nader te bevestigen, 't welk vermoedelyk, of in 't geheel niet, of niet zoo gcmaklyk gebeurd zoude zyn, indien Prins Willem de V. minder lyd- en behoedzaam was geweest. ] By gelegenheid dat ik hier op de zaamemrweering in Engeland tegen Koning Garel den I. val, kan ik niet nalaaten eenige trekken van dezelven aan te haaien, die al mede kunnen dienen ten bewyze, dat Staatsberoerders meest al dezelfde wegen inflaan, dezelfde middelengebruiken en dezelfde maatregelen neemen. (p) „ De geest van't Volk", (zegt Vittorio Siri, fpreekende van de meenigvuldige Schriften voor en tegen Karel den I. in 't licht gezonden,) „ door zoo veele fchriften in on„ zekerheid gebragt, maakte dat de gemeente, elk „ na dat het met zyn humeur en belang overeen „ kwam, parthy koos." [is dit by ons ook niet gezien?] j, Deeze verdeeldheid van gevoelens ftel„ de den Koning en het Ryk bloot aan droe„ vige gebeurtenisfen. De finalle gemeente » geCp) w L'efprit des Peuples, combattu par tont d'ecrits, l'un „ a Vautre contraires, les porton a .embrajjer le parti ie plus „ convenable A leur genie &f a leurs interets. Cette divijion „ des efprits expojoit le Roi fcf l'Etat a de facheux evenement. „ Lt  $6 De Foor-en Nadeelen van den Invloed „ gemaklyker te misleiden, toonde zich het „ Parlement aan te kleeven, niet alleen tot „ zoo verre, dat zy met yver van haar da,> gelyks gewin affnipperde om onderftand „ aan t Parlement toe te brengen; en deszelfs „ Staatsregels [Grondwettige Herftelling] te ,, helpen doordringen ", [zoo heeft by ons , niet de fmalle gemeente in 't algemeen, maar veelen, meer vatbaar voor verleiding, den aanhang der Patriotten gefterkt en hunne inzichten helpen bevorderen,] „ maar nog boven dien door haa„ re opfchuddingen en beroerten belettede „ dat de bevelen en manifeften van den Koning „ afgekondigd wierden": [zoo is men ook te werk gegaan omtrent het tekenen van deRequesten der Oranje-Vrinden,] „ die welken wel gezee„ ten waren , en aan wien de vermindering van „ den koophandel fchade toebragt, wenfehten „ inwendig dat de Koning gelukkig mogtflaagen, „ zy dorften echter hunne gevoelens niet bloo^ .» leggen uit vrees van in ongelegenheid te „ komen. Zy verbloemden die in tegendeel ge„ heel en al, mede hun aandeel aan de fchat„ tingen opbrengende." [Zoo is het by ons veelal met de jtillen inden Lande geleden ^eweest Deezen hebben zich niet willen waagen ? en zvii eerst uit hunne yverloosheid ontwaakt, toen het kwaad hen van naby begon te treffen; en toen „ le menu Peuple , plu: aïfé i fe tromper, fe montroit part:fan „ du Parlement, au point non-feulement, de comribuer ave* „ zeiede ce peu qu tl avoit £jf> du facrifice de fes jours au „ foutien des maximes de ce Parlement, mais d'empecher'bien „ fouvent par jes Jeditions & fes tumultes la publicatio» des „ ordresW des Mam/eftes du Roi; Ceux qui ctoient i leur » aije} o a qui la dimw.üimi du commerce appertoii un dom- „ magt  des Volks op de Regeering. 0^ toert heeft men gezien, en by de wenteling nog mer , hoe veelen van die Stillen innerlyk gewenfcht hebben, dat de Heer Stadhouder in hoogstdeszelfs waerdigheeden herfteld mogt worden.] Spreekende van de arglistige wyze op welkë het Parlement fommige daaden des Konings onder het gemeen deed voorkomen, zegt hy: (m) „ Het Parlement nam 'er nog buiten dat gele„ genheid uit, om den Koning by het volk af te ., fchilderen als geheel afkeerig van een vergej, lyk; en om voor te geeven, dat alle zyne in„ zichten enkelyk tot doelwit hadden, om dat „ zelfde Parlement te vernietigen, en eigendunl * „ lyk over het volk te heerfehen". [Is de togt naar Hattum en Elburg , 't verzamelen van Krygsvolk te Amersfoort, niet even zoo tot een gelegenheid opgevat, om Prins Willem den V te bekladden, en verdagt te maaken als ftaande naar onderdrukking, en geweldaadi.e overheerfching? Hoe dikwyls heeft men i et gezegd dat de Prins te ftyfzinnig was?] „ Die „ geenen, welken het meesten boven alle ande,, ren yverden om den Koning als zodaanig af te „ mage confiderahle, defiroient intérieurement que le Roi eut „ un plein fuccès. lis n'ofoient pas cependant decouvrir leurs „ fentimens , par la crainte des peines. lis les diffmidoient alt „ contraire teut- a-fat, fournijjant comtne les aulres, aux „ contributions ". [Tom. VIII. p. 70.2 (ia) ,j Outre cela le Parlement ptenott de ld occafton di le „ reprejenter dans i'efprit du Peuple, comme eloigné de tout „ accommodement, & de faire voir que toutes les vues teni, deient iï detruire ce mime Parlement, Öf A <-ommander despo„ tiquement au Peuple. Ceux qui s'apptiqüment plus que les^ autres a le reprefenter comme tel, & qui dttifoient le plus^ li feu de la feditijti, étoient ceux qui fe promtttmtni de retirex IL Stuk. G" » **  loo De Foor- en Nadeelen van den Invloed „ niet moest beletten, terwyl men'er van andere „ Provintien had aangehoord die berispensvvaer„ dig waren. De tegenparthy vond deeze redenen „ niet goed, hoe deugdig zy waren; lag zich „ in tegendeel geheel toe om eene pooging te „ verydelen, welke zy oordeelde den Koning „ in zyn gezach, en het Ryk van Engeland „ in zyn; rust en ouden luister te kunnen her„ ftellen." [Vergelyk hier mede het gedrag gehouden omtrent het uitgeeven van den korten inhoud van de Memorie van Z. D. Hoogheid, omtrent de Haagfche, 's Gravefandfche enBrielfche Couranten, de Post naar den Neder-Rhyn; de Requesten die fiopjes - Requesten genaamd wierden , omtrent dank-adresfen , en andere blyken, tegen het beftaander Patriotten opentlykgegeeven,in tegenftelling van het ftraffeloos toelaatenvan duizende lasterfchriften; vergelyk 'er by de vervolging over het draagen van medailletjes, ankertjes, fchopjes, en Oranje-linten, terwyl het draagen van Patriottifche coquardes, panaches en andere leuzen van partyfchap vry gelaaten Wierden; en oordeel dan, of gy 'er ook niet van kunt zeggen, zy lagen zich geheel toe om poogingen te verydelen, welken zy begreepen dat den Heere Stadhouder in hoogstdeszel/s gezach en den Fer- 1 " iZtZue"1^" fh p0Uf le bien P^.Mnnt yive. " lecL Tl" fyour nprefenter, arl'on nedevoit pas em" lé delltfJ d'maldeS fiïufles> W'Vt°n en avoit ecou" * til d.a^es Pronnees certaines, qui étoient dignesl t^eTaut^f^ trouva/as ces raijons bolnes Lut «in» a J,J.llesJuUent- H s'apphqm au contraire * \etbuTZ Rn T T 'entative> AU capabk de " Tl'Jrll l I r ^ faP/e^epuiJJance, cy de redonner * VI p 341 f°n ^ ®fm m^it^ndeur. [Tom.  des Volks op de Regeering. ior Vereenigden Staat in zyn rust en ouden luister zow den herjtellen. Daar. zyn andere en meerdere trekken van gelykenis tusfchen de gedraagingen van onze Prinee-Haaters en die welken Carel den I. het fchavot hebben doen beklimmen: het nut, datwe uit de herinnering der waereldfche gebeurtenisfen, waarin de aart, neigingen, en roerfels van 't menfchelyk hart tot in haar diepfte fchuilhoeken naakt vertoond worden,konnen fcheppen,beweegt my, om 'er nog eenigen uit het rampfpoedig noodlot van den Engelfchen Vorst aan te haaien. Wy kunnen'er al verder uit leeren, dat KARELde I., uitgelokt zynde geworden om in redentwist, en als in een foort van penneftryd met zyne Overweldigers te treeden, zich, met daar in te treeden , veel nadeels heeft toegebragt, deels om dat hy daar door aanleiding gaf dat men over zyne rechten in twyffel viel; deels omdat in dit redentwisten de hoofdzaak uit het oog verlooren raakte; deels om dathetover en weder opwerpen van redenen aanleiding gaf,dat 'er meer gelet wierd op de meer of min gevoeglyke wyze waarop , als over de zaak over welke, getwist wierd; en dat men aldus gelegenheid gaf om het oordeel over het gelyk of ongelyk van de zaak te doen afhangen van de meer of min gevoeglykheid der wyze, op welke ten wederzyden tegen eikanderen getwist wierd: zoo als het gemeenlyk gefchied in twistfchriften, in welken ten laatften het punt van gefchil geheel uit het oog verlooren word. Onder de ftukken, in welken de ondeugend, heid des gedrags van 't Parlement rondborltig voorgedraagen wierd, kwam 'er een Request van de Ingezeetenen van de Provintie van Kent G 3 voor  102 De Voor- en Nadoelen van den Invhei voor den dag, aan het Parlement ingeleverd, en in het welk zy die Hooge Vergadering op deeze wyze toe fpraken: Ca) „ Gy hebt U het gezach „ aangemaatigd, om niet alleen door middel van eene meerderheid van ftemmen eene uitlegging „ aan de wetten te geeven, maar de oude wetten „ at te fchaffen, zonder een Bil tegen die wet* ten te geeven". [By ons zyn, op gelyke wyze, by meerderheid van ftemmen, onder het voorgeeven van de onvervreemdbaarheid van oude Privilegiën, laatere verordeningen kracht van wetten hebbende afgefchaft, en grondwetten, by eenpaarigheid van ftemmen gevestigd en bezwooren, willekeurig ter zyde gelegd. Men l!fruniTeDZich h0e de Pat"°tten daa? omtrent jn alle de Provintien door den invloed des ïo ks te werk zyn gegaan.] 2. , Gy lubt aan uwe Or„ donnantien erdeform vangegeeven , de onder „ houding van dezelven meteen- ftrengheidbeve„ lende van welke geen voorbeeld is, offchoon die „ Ordonnantiën alleen maar voorwetten kunnen „ gehouden worden,als dezelvvn door de twee ka„ mers goedgekeurd endoor den Koning b, k. ackP^ g JyV K'J dierSe'yke wyze zyn 'er door de Patriotten Publicat.en gedaan en befluiten genomen, welke men ten ftrengfte heeft doen uitvoeren, hoe zeer dezelven niet naar de form der Regce ring waren gemaakt.] „ Gy houdt ü zoo hoog „ boven de wezentlyke wetten verheeven dat gv „ door uwe enkele Ordonnantiën de Rechters en *SaJ V™ Tf arr°Zé nor.feukment d'inter* Ine aesfuffrages fans dcfner de Bul contre ces „ênes Lil P-ous en avez donné la ferme a Vos Ordonnances le Vous quei-  des Volks op le Regeering. 105 Koning gehouden. [Dus hebbende Patriotten zich van Utrecht en andere omleggende plaatfen meester gemaakt en gehouden tegen H. H. Hoog Mogenden en den Heeren Stadhouder.] 7. „ Gy hebt het gedaan onder voorwendfel om ,, die te bewaaren tegen Vyanden van buiten; „ maar eenige maanden verloopen zynde, zonder „ dat 'er een gezien wierd, moet men geloo,, ven, dat'er nimmer eenige waarfchynlykheid „ van geweest is; en dat het van uwe zyde eene „ loosheid is geweest, om die den Koning te ont„ neemen, en 'er U tot zynnadeel van tebedie„ nen". [Zoo is het ook gegaan met onze Patriotten : zy hebben al vroeg gefchreeuwd van vyandelyke inzichten en geweldaadige raadflaagen , die, hun te wagten ftonden: door dit argliftig voorgeeven hebben zy, onder fchyn van zich alleen tegen een dreigend gevaar te dekken, zichlangzaamerhanden bedektelyk toegerust, om in ftaat te zyn van hunne onderneemingen met geweld te kunnen doorzetten: 't welk eindelyk zoo verre was gekomen, dat 'er by het Committé der Vergadering van Regenten, op het voorftel der Commisfie uit de Nationaale Vergadering der Burger-Corpfen, den 6. April 1787. gedagt wierd om tot een burger-oorlog over te gaan; alle préparatoire middelen onder ds hand, en zonder daadelyke blyken van eenige oogmerken , ''■>■■ tot furpris CesChateaux, fes fonereffes Terts, tels qu'HuU, Portsmouth Windfor; £f vous les avez tenus contre Lui. 7. Vous l'avez fait f»us pretexte de les gardir contre les ennemis du dehors; mais plufieurs mois s'-ótant pajfés fans qu'il s'en decouvrit aucun, il y a lieu de croire quü ny en a jamais, eu d'apparence, £f que c'a été un artifce de votre part pe:ir les oter nu Roi, & vomj enfcvir eujatte a, fon desavantagn. G 5 8-  jaê Be Voor- en Nadeelen van den Invloed tot een offenfief Plan, daartoe teemploijeeren, en degelden daar toe vereifcht uit het Nationaal fonds te vinden. Zoo fchelms en doortrapt is men te werk gegaan om, onder fchyn van niet anders te bedoelen dan bedreigde vyandlykheden af te weeren een burger-oorlog te ontfteeken; enden Heere Stadhouder van zyne waerdigheeden te ontkleeden. 8. „ Die geenen, welken weigerden zich in j; dien oorlog, of om beter te zeggen oproer, „ met U te voegen, met daar toe waapenen, „ paerden of geld te verfchaffen, worden door „ U, als kwaadwilligen, en kwaadmeenenden voor „ het gemeenebest vervolgd"- [Op gelyke wyze hebben onze Nieuwerwetfche Patriotten zich gedraagen jegens die geenen, welken zich ongezind toonden, om, 't zy als exerceerende, 't zy als honoraire, leden deel te neemen aan den oorlog, of liever aan de beroerte, die zy onder de benaaming van Grondwettige Herftelling, ondernamen; deeze ftandvastige aankleevers van dcStadhouderlyke Staats-Confiitutie zyn uitgekreeten voor Aterlingen, voor het uitvaag fel van de Natie, die niet waerdig waren van in het Vaderland geduld, maar waerdig om te vuur en te zwaard vervolgd te worden ; en zy zyn ook als zodaanige behandeld en vervolgd. ] 9. „ Gy zyt mildaadig omtrent uwe krygs-be„ velhebbcrs en andere Officieren, zonder iet ,, van het Uwe te geeven. Gy weigert hun „ niets, 8. Ceux qui refufent de fe joindre a Vous dans cette guerre m pourmieux dirc dans cette rebellion, eny contribuant en arm es en chevaux en argent: tfc. funt proscrits par vous comme gens mechans, & mal intentionés pour le bien public, p. Vbm Ites  des Volks op de Regering, ïo? „ niets, dan alleen uw beurs". [Even zog mildaadig hebben de Patriotten zich getoond omtrent die geenen, die zich in hun gefpan begaven, of van de hand vloogen. Het geld is hun toegevloeid uit de beurs van misleide dolzinnige Yveraars, die by andere gelegenheedennau^lyKs de hand in de tas geftooken zouden hebben.} De Ingezeetenen van Kent verwytten nog aan het Parlement in datzeiide Adres; (a ) , dat ,. het zelve zich van de chatkist des K «nings j, en van zyn Huizen en Paleizen meester ge„ maakt hebber ,* en dat zy ter zeiver tyd dat „ z v dus te werk gingen . voorwendden , dat dit „ tot zynen dienst gefchiedde, noemende dien, „ welken den Koning met een zuiver ge,, gemoed dienden, verderffelyke Raadslieden en „ Vyanden van den Staat". [Onze Nieuwerwetfche Patriotten hebben zich ook van 's Lands penningen meester gemaakt, zoo wel als van deszelfs inkomften, magazynen, krygsbehoeften, en wat al meer, voorwendende dat het voor de Vryheid en 't Vaderland gefchiedde ; zulken die den Staat trouw dienden, uitgekreeten voor verderffelyke Raadslieden en Vyanden van den Staat, dezelven in het algemeen aanduidende onder den fchcldnaam van dg Verhes gênéreux & Vigard de Vos Généraux, £f de vos autres Officiers, fans leur dunner rien du vótre. 4 l'exception de vos bourfes vo'is ne leur refufez rien ViTTORlO Siri Tom. VII, p. 241. &Suiv.) (a ) „ Vous vous êtes emparés du tréfor du Roi, de fes „ revenus, de fes Palais; & vous prctendez quetoutcela eft „ fait pour fon fervice; & fi quelqu'un le fert véritablement „ vous 1'appellez malin Papifte, Confeiller pernicieux; & „ ennemi de 1'Etat. (ib. P- 2430  VoÈ De Voor. en Nadeelen van den Livioed wdrvende hand. ] (h) „ Nll ( z m alle juk afgelchud hebbende, handekgy a]s s, onafliangklyken met vreemde Vorften, door „ midde van uwe zendelingen : ufurpatie zoo 3, roekeloos, dat zy in dit Ryk nimmer is &n°vfhTpT C Waren de ftaPPen d« Hoof! 2X1^1 t,Patnotlsmus volledig bekend, hoe veele blyken van eene zodaanige ufurpatie zouden wy er met in vinden ? herlees daar over, zoo t U lust, de Brief van een Oud Regent, gefchreeven door iemand, die gelegenheid had om veele zaaken van naby te weeten ; en herrinner U de Brieven door den Heer deRaynevalwn de Uraave van Goertz gefchreeven. ] Cc) ,, Alle Uwe Verklaaringen" f voegen rv 'er nog by ) „ zyn gedrukt en uitgegeeven met „ privilegie; maar zoo de Koning 'er eenige „ geeft, om de gemeente beter te onderrichten „ verbied gy 'er het drukken van en ftraft de druk! li" JVcf C,e v°0ren opgemerkt, hoe het gedrag der Vryheids - Zoonen daar mede gelyk ftaat.] Zy vertoonen al verder (d ) „ dat een „ klem getal van Leden hunner Vergadering ge- „ koo- • 5-! 5 ,Maintenat't «F»* Jocaui toutjoug, vous traitez comme xndependansavec les Princes etrangers far le msye„ d?Z linTiutrrfi Me> «** «* ™» (O Tomes vos declarations font imprimées £f publiées avec prmlege; ma,s fi le Roi en donne quelqu'une pour detZpTle (S. p. " 1 Z UÜUre & chatiez *'«3fiï ( d) Ün petit nombre de Membres de votre Corps lont choilis pour raiter avec plus de feeret des affaires importaUs t E ati$ ce quüs rapportent aux deux Chanbres en efl reLavll  des Volks op de Rtgeerinf. „ den geenen, dien ze achten niet waerdig te „ zyn dat hy leve , om dat hy den welvaart „ van de gemeene zaake fs vervorderende ( de„ wyle dat de gemeene welvaart niet anders en „ is dan des volks ofte der gemeenden welvaart') „ denzelven zullen ze door haarer eigen dwaas„ heid noch tot meerder eere brengen, door „ dien dat het vólk altyd meer houden zal van die het befchermten voorftaat, dan die het „ wil onderdrukken. De groote man (dus {preekt de Sehryver van een kort doch fraai en beredeneerd Vertoog over de betrekking van Johan Graaf van Nasfou tot de; Unie van Utrecht,, te vinden voor het Tweede Deel van den Rundel van onuitgegeeven Stukken , verzaamèld en met eenige aanmerkingen vermeerdei'4 door M,r. Laurens Pieter van derSpiegel, Secretaris der Ed. Mog. Heeren Staaten van Zeeland, [nu Raadpenfronaris van Holland* enz.] en uitgegéeven door Jaccbus Ermerins, Se., cretaris der Stad Veere, gedrukt te Goes by J, Huysman 1783. in 8°.) „ De groote man, dien men plag aan te bidden als den Befcherm-En3, gel der Vryheid, was nu het voorwerp van afgunst en Wantrouwen geworden: de Spaan3, fchen hadden allerley kunstgreepen in 't werk „ gefield, om der Gemeente diets te maaken, ,, dat de oorlog alleen door den Prins werd ge„ ftookt ter bevordering van zyn eige belang; 3, en dat onder fchyn van Vryheid, de Ingezee3, tenen gedrukt werden en van al]e Vryheid „ berooft: deeze en diergelyke uitjlrfioyfels waren niet kwaalyk naar den/maak van fommigen. Re,. genten, die den Prins gaarne den voet zouden ge. „ tigt hebben, om door de verandering in de Rege. ^ ringsvorm hunne eigen grootheid^ op te, vyzelen ry. H 3 9f ¥i  122 De Veer- enNadeelen van den Invloed zeggen, dit is goed inde Theorie, maarniet in de Fracïyk; zoo ongepast is ook die uitvlucht of uitzondering in de Staatsbeheering. Mgemeene denkbeeldige waarheeden ( vergun my deezen kiemen philofophifchen uitflap tot welken ikongevoelig geleid word) betreklyk tot phyfifche voorwerpen, kunnen, 't is waar, niet altyd op alle dezelven in 't byzonder toegepast worden, om dat deezen niet altyd daar toe gefchikt,maar mt hunnen aart daar tegen gefield zyn: leerende de ondervinding , ( om het met een enkel voorbeeld op te helderen) dat het geen wat in 'tklein gelukt, yeeltyds in 't groot' niet doorgaat: in dien zin is het ook waar, dat alle Staatsverorde. nmgen, hoe heilzaam en nuttig die op zich zeiven mogen zyn, niet altyd kunnen verkoozen worden; om dat dezelven of in 't geheel niet of njet dan bezwaarlyk in eene daadlyke oeffening gebragt konnen worden: Van deezen kan men zeggen: zy zyn theoretisch goed, doch niet practicabel : maar zoo is het niet gelegen met algemeene denkbeeldige waerheeden, welken tot het zedelyke, tot het zedelyk beitaan, tot de zedelyke bcdryven der menfchen, die de voorwerpen der Staatskunde uitmaaken, betrekking hebben: die waarheeden zyn op alle zedelyke weezpnstoepasfelyk, overal, en ten alle tyde,zonder onderlcheid. Zy plooijen zich niet naar bvzondere gewoonten en ftandplaatfen. Zy brengen, naar maate dat zy opgevolgd of verwaarloosd worden, beftendig dezelven uitwerkfels voort: daar uit fpruit die gelykvormigheid, welke wy in t zedelyke der waereldfche lotgevallen ontmoeten, en die wel waerdig is, dat wy'er een oplettend oog over laaten gaan. De invloed des volks op de Regeering verdient deswege inzonderheid onze opmerking. Wan-  des Volks op de Regiering. i%$ Wanneer ik het Parlement van Engeland, oï dat gedeelte van 't Parlement, 't.welk tegen Karel den I. den aanflag ondernam, het Volk zie uitlokken om zyne zyde te kiezen, en daar toe het handhaaven zyner Privilegiën gebruiken, komt my een even gelyk gedrag aan den kant van onze nieuwerwetfche Patriotten in de gedachten. Het herftellcn en handhaaven van Privilegiën is overal, de geheeleRepubliek door, hun eerfte kreet geweest: dus ook by die van 't Engelsen'Parlement. Wanneer ik eenige Gedeputeerden uit het Parlement aan Koning K-rel hoor zeggen, (a) „ onze zekerheid en die yfl»'t' „ Koningryk verpligten ons om het, in deeze ge„ vaarlyke dagen , met Krygsmacht te voorzien. „ Indien Uwe Majefteit zich daarin nog langer ,, tegen onze rechtmaatige voorneemens aankant, „ zullen wy uit ons zeiven daar aan voldoen: en ,, wy zullen te gelyk, uitkrachte der Privilegiën „ van'tParlement, en de wetten van de Kroon» ,, over de Gouvernementen b fchikken. Wy zyn tot in de ziel gegriefd, van te zien, dat Uwe „ Majefteit de gev.aaren van den Staat ver-menig- „ vuldigd door zyne halftarrige weigering," 1 als ik vervolgens lees van eene last tot een(fc) alge- (a } N~otre Suretè £f celle du Royaume nous obligent a Partner pour fa defenfe dans des tems fi dangereux. Si Votre Majefté fe montre plus longtems oppofée è nos juftes de/irs en cela, nous Lesfaüsferonsnous-mêmes; &.nous dispoferons auffi desGouvernemens en vertv des Privileges du Parlement des Loix de la Couronne. Nous fommes penetrés de douleur de voir que Votre Mnjejlé multiplie les perils de i'Etat par Fon obflination dans fon refus. (VlCT. Sim. Tom. VI. p. 266.) (Zj) Tous ceux que les deux ehambres ont nommés GouverWiirs £f Lieutenans des Provinces auront le pouvoir de rasfemblcr dans chacune.de ces Provinces toutes les perronnes, cn état de porter les armes, &c. (Ib. p- 2ö"p.)  «4 De Vóer- en Na&eelen van den Invloed gemeene Wapening van Ingezeetenen door het Par lementgegeeven; (c) van lasterlyke aantygü.gen, den Koning te gemoet gevoerd, om het onfchuldi ge. frzg des Koning: te doemen, ten einde hem by het Volk m den haat te brengen; (d) wanneer ik de zaamgezwoorene Parlementsleden een verzoek zie doen om zyne verderflyke, Raadslieden te ver. wy deren; de fterkfte betuigingen daar by voegen , (e) van niet verantwoordelyk te willen zyn voor God en de menfchen van de onheilen die 'er zeleuren zullen , en het gevaar waar aan de Kminè. zich bloot zoude (lellen: — wanneer ik hen'hun welmenenheid hoor voorwenden; eene verzekering geven, dat (ƒ, tegen het uitflrooijen van fchott fchriften gewazkt zal worden, zoo de Koning zich tmtrent dezelve nader zal verklaart hebben - wan neer ik lees, (g) dat die geenen, die uit de beroerte hun Cil lut plaife éloianpr rlviio i»„ r •,, pernicieux, qui ont oonné W^S^S^Ti /e? votre perfonne & vorre «^^^«0 entend parler Cft p S ) faU'faVOir de ^ue,s eI!° (g') Ceux au contraire, qui troiivn,^» ^ i leur falut & l-TOidisf^ ' Mi-  des Volks op de Regeering. n$ kan behoud of zelfs de bevordering van hun fortuin meenden te vinden, die troebles heimelyk aankweekten; dat zy tot dat einde alle vermogens infpandenr om den voet te ligten aan die geenen, welken zy wisten getrouw aan den Koning te blyven, ten einde daar door de zaaken hoe langer hoe meer in verwarring te brengen; —— wanneer ik lees, dat de voornaamfte aanleggers van de Engelfche Cabaal ook de C /*) rechten van den adel zogten te befnoeien, en zich in ?t geheel meester van 't Staats-' bewind te maaken; dat zy daar toe de troebles aanftookten; dat zy hoopten hun Fortuin, hunne zekerheid en grootheid op het verderf van een ander vast tt vestigen-, en dat zy met dit inzicht aandrongen op de ftraf der getrouwften dienaars van den Koning; onder voorwend/el dat zy hem zaaken, verderflyk. voor de publycke Vryheid aangeraaden hadden*, ( i^) dat Miniftres les plus affidés au Roi, & foupconnés d'être eontraires a leur parti. (Ib. Tom. VI. pag. 25 & 26.) ' (#) La plus grande partie de la Chambre haüte ö3 les marthands les plus & leur aife dejtroient cependant un 'accommodement a la fatisfaBion des deux partis, Outre les dommages prefens, inévitables pour eux, ils apprehendoient, avecraifon, que, fi la chambre basfe venoit a boüt d'abattre l'autorité royale , elle ne derogeat en même temps aux prerogatives de la noblesfe & ne fe rendit maitresfe abfolue du Gouvernement. Mais c'étoit prew'fement ce qui excitoit les principaux Auteurs de la revolte a fomrnenter le trouble de tout leur pouvoir. lis efpéroient d'établir folidement leur fureté &? leur grandeur fur la ruïne d'autrui. Dans cette vue ils infiftoienc pour le chatiment des. plus fideles feryiteurs du Roi , fous pretexte qu'ils lui avoient fuggeré des cdnfeils pernicieux a Ia liberré pübliqué. Cetoit afin de lui oter tout appui, de>: remplir foname de crainte £f d'etonnement, de pouvoir changer de manière le. Gouvernement. que de Monarehique qu'ii •étoit, ils le rendifient Republicain.(Ib. p. 41 & 42.) (.i) A laquelle [nouveauté 'j la Chambre baJJ'e ajpiroit avet ardew ,favtir ie reduirt lts deux Chambrti en vne; a'üter d li  S2ó De Voor- en Nadeelen van den Invloed dat het Lagerhuis van 't Parlement de twee Ka. mcrs tot één zogt te brengen; aan den Adel hei gebruik van zyne voorrechten te beneemen, eene Volks-Regeering in Engeland op te'werpen; het welk fommigen begreepen gemaklyk te kunnen gefchieden, wegens de medewerking van veele Edellieden, welken niet vreesden dat hun Fortuin zoude kunnen bejlaan Myvn, indien de klem der Regeering niet in handen yan'* Volk overging, dat zy (k) eene Volks-Regeering op de puinen van eene gejloopte Monarchaale Regeering zogten op te.rigten; —^dat alle hunne gedachten daarop doelden, hetzelve bedekkende onder het Jchoonfchyrtend opperkleed van algemeene Vryheid, van het handhaaven des Godsdienst en hun. ne Privilegiën, om de onnoozelen het'verftand te verbytteren. en hunne, magt door de ftemme des Volks «e ver [terken i dat 'er in het Parlement geen an- ld NoUesfeJ'ufage de,fes. Prêrogatives, p&ür faire de IVWletarre uu Etat demoeratique: je que les gens qui avoient le plus a .'xfienenre ne regardeie7gent\ foit parce'qu'elle otoit aux facheux Ie moyen de venir a boüt de leur desfein, qui Jietoit autre que d'établir-le Gouvernement demoeratique iur les ruines de la Monarchie C'étoxt ld i'unique but de toutcs leurs penjees, qu'ils eouvroiènt du voile de la Rettfon & de mrs -mmps, pour faseiner I'efprit des fimplès & fortifier leur puisfance du luffrage dn Peuple. rib; TomVI. p. 48 & 40.}  des Volks op de Regeering. ttf andere Leden overbleeven, dan die , we1'en door Hunne drift aangevoerd, en Cl) met den gunst-van een driest Volk geholpen, 'er weini* öm gaveji, of zy den Staat aan de uiterfte gevaaren bloot fielden, mits zy hunne heerschzuchtige oogmerken konden bereiken ;(jn) dat zy de 'banden van onderhoorigheid breekende, eindelyk beflooten, om last te zenden aan alle de Onderbevelhebbers, welken zy aangefteld hadden, om den dienst waar te neemen, zelfs zonder bevel van den Koning; de Compagnün van Ordonnantie te vermeerderen ; de Kapiteins die Verdagt ftonden van aan de belangens van den Vorst toegedaan te zyn te ytrand ren; en zich gereed te houden om de bevelen, die zy zouden ontfangen, uit te voeren; - dat de Hoofden van de Lompagnien van Ordonnantie, alle Van de party der Puriteynen,en even greetig om de overblyfzels van de Monarchie vernietigd en de Democratie bevestigd te zien, terftond gehoorzaamden. Wanneer ik dit alles lees, dan herinner ik my de verfchillende bezendingen aan den Hcere St dhouder gedaan; de betuigingen van niet anders dan het heil van 't Va- CO II ne rejloit dans le Parlement que ceux qui, gurdét par la pasfwn, & fecondés par la faveur d'un pëuple infolent, fe fottcioient pen' d expoj'e- aux d rniers perils l.grandeur & le repos de l Etat, poürvü qu'ils vinfient a bout de leurs desfeins ambitveux. (Ib. p. 59.) ( m l Rumpant donc les Heus de l'obéïsfance, ils refolurent enfin d envoyer ordre i tous les Lieutenants qu'ils avoient nommés d'exfrcer leurs emplois même fans l ordre du Roi; d'augmenter les Compagnies d'urdo*inan:e, d< chmger les Capitaines fouppennés d'attidiement aux intéréts de ce Monirque; 0* de fe temr prêts a executer les ordres quon leur enverroit. Lei Chefs des CqmpQgnies. d'Ordonmnce de Lond'es , tous du par. ti Purirdin $» égdléméni preffés de vair les reh\es de li MonêfcHiè détrr'/e fa nemocrntie ètabHe, tbiïrent-aujh- ti; (1b. Tom. VII, p 354 & 355.)  s*8 De Voor- en Nadeelen van den Invloed Vaderland, en 't beste van den Vorst op 't pog te hebben'; de voorgewende noodzaaklykbeid om voor de zekerheid van 't Vaderland te waaken; de meeriigvuldige uitaoodigingen gedaan aan de Natie, om tot eeneRegeerings-Verandering de hand te leetien; om het Patriottismus te omhelzen; eerst door het Boekje 'aan 't Volk van Nederland; naderhand door meenigte van Gefchriften; eindelyk door Mijfwn, Aanïpraaken, en wat al 'meer van dien aart, in de Couranten voorgedraagen ; het oprichten van een Nationaal Fonds; het voorwenden van een JlÜe van Confulentfchap, om den Heer Hertog van Brunswyck, Veldmaarfchalk van clen Staat, van den Heere Stadhouder te verwyderen; de aanft )otelyke en ongerymde bevoegtheid om ter Staats Vergadering de imaadelykfte en hoonendfte uitdrukkingen, zelfs tegen de aanzienlykfté Perfoonen te mogen gebruiken, en de grievendfte befchuldigingen, hoe ook van alle waarheid ontbloot, tegen dezelven te mogen inbrengen, ionder daar over, 't zy meer 't zy min, aanfpraaklyk te zyn i, het ftellen van den Heere Hertog van Brunswyck buiten alle zyne Ampten en Bedieningen om reden van Staat; 'o.e uiterlyke vertooning van leedvveezen over de noodzaaklykheid van die ftappen té moeten doen; het verwyt van halftarrigheid den Heere Stadhouder nagegeevcn; en die als eene oorzaak van davermeerdering der kwaaien voorgeworpen; — dan herinner ik my eene algemeene Wapening by looting van den derden man; het geval van den Zee-Capitein de Bruin; de expeditie van Brest; en meer andere zaaken den Heere Stadhouder te laste gelegd, om Hoogstdenzelven in den liaat van 't Volk te brengen j - dan herinner ik  ■des Volks op de Regeering,- ï2?9 my de nimmer rustende poogingen, om alle zulke Regenten, Staatsleden en andere aanzienlyke Staatslieden uit het bewind te ftooten,- het afzetten van vèrfcheide Krygs- en Burger-Officieren en het aanftellen van anderen, bekend voor Yve'raars van 't Patriottisme, het ontwaapencn van Schutters en Schutteryen, ten einde geen weerftand te ontmoeten, als men te raade mogt worden om de ysfelykfte middelen van geweld te gebruiken; en eene algemeene flachting aan te regten; dan herinner ik my de zoo mee- nigmaal herhaalde verzekeringen van niet verantwoordclyk te willen zyn voor de gevolgen, die 'er uit het niet aanneemen en bevorderen van zodaanige maatregelen en inzichten zouden oritftaan; het heihaald poggen op welmeenendheid en goede trouw,- het aanbieden om de Laster-Schriften tegen te gaan, indien de Heer Stadhouder zich nader over dezelven wilde uitlaaten, afzien van een gedrag't welk 'er gelegenheid toe gaf, en de hand aan de Patriotten tot het bereiken van hun doelwit, leenen; —— Wanneer ik dit alles lees a dan komen my de voornaamften Perfonaadjen in de gedachte, die onze Patriottifche beroerte hebben aangeftookt, om 'er hun fortuin door te maaken of hetzelve te vergrooten; en welke daarom die geenen, die getrouw bleeven aan's Lands conftitutie, en hun uit dien'hoofde in den weg ftonden, van hunne waerdigheeden en bedieningen zogten te berooven;-dan herdenk ik,dat zy,om geheel meester te weezen van den Staat, de rechten van de Kidderfchap gezogt hebben te vernietigen; de leden der Staatsvergadering te vermeerderen; overal, .zoo wel ten platte Lande als in de Steden Gemnmitteerden, Geconftitueerden en Gewapende Burger-Lorps IL Deel, I m"  xgo De Vm- én Nadeekn v.an den Invloed invoerende, om dus op de puinen van eene geHoopte S:adhouderlyke Staatsregéeringe eene Volk^-regeering in té voeren, waar by alle byzondere rechten, voorrechten, vrydommen, Staats* en Stads-verordeningen ten eenenmaale zouden worden afgefchaft; en een willekeurig opperfte gebied aan eenigen overgebragt; alle deeze inzichten najaagende onder het voorwenden, van vryheid, heil, welvaaren, en eindelyk eene grondwettige herftelling van de Regeenngsvorm van 't Vaderland te betragten; en zich daar toe bedienende van den gunst van een drieste hoop uit de gemeente, en van eene volksJtem die zy aan dien hoop toekenden , en Van hun zelve voortkwam, - Dan verfchynen myin de gedachte die Edellieden, welken zich by de Nieuwerwetfche Patriottifche Regenten gevoegd, en met dezelven zaaraengefpannen hebben,• om de gevestigde conftitutie, met dieren eede door hen bezwooren, te vernietigen, en eene zogenaamde vrye volks-regeering op te werpen,- dan vertoonen zich aan my de Vergaderingen , aangelegd om 'er een beftek van te maaken, de middelen van uitvoering te beraamen; de aften van verbin<-enisfen,gemaakt om met vereenigde poogincren'en krachten daar toe te werken, - Wanneer wy dus de gebeurtenisfen, welken het rampfpoedig uiteinde van Karei den I. bereid hebben , overloopen. dan moeten zich by ons, zoo ik meen, de denkbeelden van alles wat in ons Vader'and geduurende de laatfte tien jaaren gefchied is' verlevendigen, en die als in eene kort tafereel zaamengetrokken, vertoonen: wy moeten eenigzmts verwonderd ftaan over de gelykvormigheid die wy tusfchen de twee affchilderingen befpeuren. ö In.  ■ des Volks op de Regeerittgi Ï31 Inzonderheid ben ik tot veelvuldige overweedn^en, ten aanzien van de ontffooken land verder velyke beroerte opgewekt geworden door deeze woorden van Vittorio Siai.Spreekende van eene vèrnieuwde betuiging des Konmgs van zich tot een vergelyk te willen verleenen, zegt hv (ri) „ deeze nieuwe uitnoodiging wekte verfcheiden Lieden van den eerften Adel op, Z die te vooren opentlyk tegen de Koninglyke grootheid opgeftaan waren, om met allen „ vver tot het maaken van een goede vreede „ hunne poogingen aan te wenden. De onder- vinding deed hun bemerken, dat de hinder" nisfen om tot die vrede tegeraaken, voort' kwamen uit de hcerschzucht van die geenen, „ die alles deden wat zy konden, om zich m t- crcbied wel te vestigen; en uit de zucht van anderen, om de Regeering tot de form van die van Holland" [by ons tot die van de Americaanfche Volks-Regeering] „te brengen . rdaar hebtge onze Arijïocraaten en Democraaten } zy zagen dat het gemeene volk daar toe over" helde" |~by ons fommigen misleiden van t Lenicen"] „ en dat het de Monarchaale Regee- ging zogt te vernietigen, van welks behoud 1 nochtans het behoud van den Adel afhing. 53 j> Zy Cn^Ces ncuvelles invitations exciterent plufieurs feigneurs h ermdeur Royale, d s>employér avec vigueur pour l etabhsn-gtanucui ivuju > i \,rhérience leur fmfort connoitre, fement a'une bonne pau. L openence u'u J > . d ceux Le les obflacles a cette paix reiment, & de 1 ambitionde ceux Li f aifoient tout leur poffible pour fe ben etabhi dans iT commandement, & de l'envie dans d'autresde dune le «rouverneir.ent a la forme de celui de Hollandc. lïssap £&3-S que c'étoit la ^clination au fm dtjjnn ttut de Japper la Motmctee, dujouwn ae m ^  tja De Voor- en Nadeden van den Invloed „ Zy waren 'er flerk over geraakt; en trachte„ den den loop van onderneemingen zoo ver„ derflyk voor den Koning, het Vaderland en „ voor hun zeiven, te fluiten", [By ons niet afleen fommigen uit den Adel, maar ook uit de Vroedfchappen; gewaarwordende, dat zy zeiven by den ondergang der Stadhouderlyke Regeering nunne grootheid, aanzien, en luister verliezen; en onder de willekeurige overheerfching van zogenaamde Gecommitteerden en Geconftitueerden vallen zouden. J „ Het was gevolglyk altyd waar„ fchynlyker, dat 'er tusfchen den Adel en het a, Volk een openbaaretweefpalt zoude ontflaan, „ die het Koninglyk gezach wederom zoude „ helpen opbeuren, door den geheeïen val der „ geenen die het hardnekkigfte by de beroerte ,, bleeven'', [dit was by ons ten aanzien van de Democraaten ook te vermoeden]. Maar alle „ de poogingen dei: Grooten waren vruchte„ loos". [Het wierd te laat bedagt], „ De an„ dere bleeven hardnekkig berusten by de be„ fluiten door het Parlement genomen. Om * deeze befluiten te handhaaven, leidden zy „ zich geheel en al toe op het verflerken van 't „ Leger, en zich te voorzien van penningen, „ om het te onderhouden." [By ons met hetzelfde j»i}nw tu tachount dhnterrompre le cours de tentativs & permcieufes au Rot , è la Patrie fe? d eux-mêmes. II y avoL ZT{T^rrtm{TS, frJS a'amrence qu'il naitroit bientót entrelahobleffe 0> U Peuple, une difcorde manifejle , i la faveur de ^quel e pourroit renaitre l'autorité Royale, au moyen I s eVoTdTTtf Plm 0hJlinéS dmS la MaTsZ les effons des grands furent mutiles. Le refte fopiniatra d „e vcnlon retracter aucune des Rejolutions Lfes L J p jf o ren/oreer l at mee f ^ d Je pourvoir d'argent, pour i'entretenir.  des Volks op de Regeering. 133' zelfde oogmerk defenfie-weezens door de Demo. craaten aangelegd. ] . - ' Te laat zagen de Grooten in Engeland dat de Engelfche Patriotten verder gingen dan zy Grooten het zich verbeeld hadden; te laat merkten zy ,d'at hunne eige grootheid by 't vervallen der Koninglyke waerdigheid zoude lyden ; zy befpeurdente laat, dat de koninglyke waerdigheid vernietigd, verminderd, of befnoeid wordende, zy den fteun van hun eige aanzien zouden verlie* zen- zy merkten te laat, dat als de Vyanden van*'t Koninglyk gezach en de Voorftanders der Volk-Regeering het te boven kwamen, zy Grooten van hunne grootheid niets zouden over behouden- Zy begreepen te laat, dat zy aan den vervolgden Koning de hand moesten bieden wilden zy het Ryk en hunzelven voor ondergang behoeden ; en dit is de oorzaak geweest dat erin Engeland ruim twintig jaaren kryg i& gevoerd , de koninglyke waerdigheid afgeichaft, en een eenhoofdige dwinglandy ingevoerd: het noodzaaklyk gevolg van zulk een beroerte, 't welk Sallustiüs niet onopgemerkt heeft gelaaten. . , . Een diergelyk noodlot uit eene gelyke oorzaak heeft ons boven 't hoofd gehangen: de Grooten hebben zich niet beginnen te roeren, zich de zaak van den Heere Stadhouder niet aangetrokken; veelen hebben zelfs 'er tegen geyverd, tot dat zy begonden voor uit te zien, dat er hun eige grootheid, aanzien, en fortuin mede gemoeid was: en toen nog zyn zy er maar flauwelyk in te werk gegaan; toen nog hebben zy hunne medewerking tot het herftellen van £yn Doorl. Hoogheid in hoogstdeszelfs waerdighee-. d«n aan voorwaerden en bepaalingen willen buv I 3 *ei1*  t2At De Voor- en Nadeden van dm Invloed den, en zyn niet eerder ten vollen bygekornen dan toen de Democraaten het geheel meester wapen ; toen het te laat was. Dit zy echter gezegd, zonder eenigermaate te kort gedaan te willen hebben aan poogingen, die, my onbekend, mooglyk wel onder de hand, en meer of min hexmelyk aangewend zyn, door zulken onder de aanzienlykften deezer Gewesten, die het heil des Vaderlands met zuivere inzichten, en uit deugdige grondbeginselen ter harte namen. Maar myn Vrind, als ik het oog eens wende naar den hoop der geenen, die thans te voorfchyn komen as Liefhebbers van de oude Conftitutie, en Ankleevers van de Stadhouderlyke Staatsregeenng, hoe veelen zie ik 'er niet, die het flechts in naam zyn; die hunne aankleeving met de mond beleiden, en in 't hart niets daar van ge. voelen; die in de gezegende omwenteling alleen hun eigen grootheid, verheffing en fortuin met dat van hunne Maagen en Vrinden zoeken en betrachten, en daar toe zelfs het vertrouwen misbruiken, hetwelk zy door hunne betuigingen en een uiterlyk gelaat van welgezindheid hebben weeten te verkrygen. Mag ik U, als dit alles meer van na by ziende dan ik, niet wel vraagen, zyn zulken niet even zoo gevaarlvk zoo niet gevaarlyker dan de Nieuwerwetfche Patriotten? Zy zouden zich gebelgd toonen, indien hunne naamen op de rol der Patriotten se leezen wierden; zy willen onder die Vryheids Zoonen met geteld worden; zy houden zich als een affchuw hebbende voor de gevoelens van die Staatshervormers; doch wat doen zy te gegelyk? Zy gebruiken hunnen invloed *ot fteun en befcherming van die geenen, tot wier parthy zy\oorgeeven niet te behooren: het is • om  des Volks op de Regeering» 15S om onzvdig te weezen j om de rust en vrede te helpen herfHlen, dat zy in bunnen omme-. gang geen onderfcheid maaken tusfchen de Landberoerders, tusfchen die welken het Vaderland ten afgrond hebben getragt te brengen , die getoond hebben een hart vol roet, gal, bitterheid, en niet meer godsdienst dan zedelykedeugdente bezitten; zy maaken, zeg ik, geen onderfcheid tusfchen die, en zulken welken beproefde deugd, trouw, eerlykbeid, ftandvastige Vaderlandsliefde hebben doen blyken. Zypry, zen Patriotten aan tot eer-ampten en bedieningen ; zvbegunftigen die onder de hand; en fty venIe in hunne verkeerde of verderffelyke denkbeelden, voor zoo verre als het den Heere Stadhouder mag gelden , en ook niet verder: op die wys trachten zy nog het ontwerp te volvoeren, 't welk fommige heerschzuchtige Regenten in den beginne bedoeld hebben , en waarop alle de eerfteaanflaagen.zyn ingericht geweest;naamlyk, om zoo veel mooglyk den invloed van den Heer Stadhouder op het inwendig beftier van t Vaderland te verminderen, en hun eige gezag boven maate te vermeerderen en te yerfterken. De fchets uit de Engelfche Gcfchiedenisfen, welke ik gemeend heb aan Uweled. Geftr. te kunnen voordraagen, doet ons zien, dat fommige Grooten in Engeland zich gelyker wyze op een diergelyke einde toegelegd hebben. ierwyi deeze woelingen in Engeland gefchiedden, vielen 'er inFrankryk beroerten voor, die, hoe zeer van eenen anderen aart, nochtans uit dezelfde hartstochtelyke grondbegmfels voortfprooten. Het verdriette ü niet, dat ik er eenige, melding van maake. Zy zal,, zoo ik my verbeelde, ter ophelderinge en bevestiging van dc I Q weet aan te De Gefchiedenisfen van Frankryk leveren ons daar bewyzen van, niet minder dan andere Burgerftaaten. Het verveele U niet niet dat ik 'er uit meemgvuldige voorbeelden, die wy 'er in ontmoeten, eenkieze, welk my in veele opzichten allerleerzaamst is voorgekomen. Het volk is er zoo zeer niet by gemoeid, maar het vertoont onophoudelyke woelingen % aanflagen van Grooten , die ons verfterken in de overtuiging, dat de aanvallen op eene Regeering altyd gefmeed, beleid en bevorderd worden door zulken , die , onvergenoegd met hunnen ftaat, naar meerder aanziens, fortuin, grootheid en gezagshaaken; dat zy die zoeken te verkrygen door Staats-wentelingen, met anderen uit het daadlyk gezach te ftooten, en zich zelve daar in te ftellen. Dit laatfte is tog het algemeen roerfel, 't welk zulk foort van menfchen tot werkzaamheid brengt Terwyl de Engelfche Volksvrienden bezig wa-  des Volks op de Regeer ing. 141 Waren, om de monarchaale Regeering tot eene volksregering te brengen, onder fchyn van alleen het onmaatig Koninglyk gezach m zyne oude paaien grondwettig te herftellen ; ontfprooten de beweegingen in Frankryk, daar ik van fpreeken zal, uit een tegengeftelde bron. Deeze waren dus, in zich-zeiven befchouwd, wel van een anderen aart, maar droegen dezelfde kenmerken Het is meer dan eens opgemerkt, en de ondervinding hééft het duizendmaal doen zien, dat zulken, welken door een Vorst, Monarch of ander aanzienlyk hoofd van eenen Burgerftaat, in 't beleid der Staatszaaken gebruikt worden, t zy uit nayver, 'tzy uit omzichtigheid, t zy uit vrees altyd argwaan voeden omtrent zulken-, welke in andere opzichten den Vorst dienen, en uit hoofde van hun ampt of waerdigheid denzelven beftendig zien, fpreeken, en daar door in eene gemeenzaame verkeering met hem komen. Hier uit ontftaat, dat eerfte Minifiers, of zulken, welken onder den Vorst de zaaken van Staat beftieren, geduurig een waakend en ialoers oog houden op die geenen, die mdcngemeenen ommegang van den Vorst toegelaaten worden. Dit gefchied niet zonder reden: deeze bedienen zich genoegzaam altyd van de gelegenheid , on den Vorst tegen zulken in te neemen die hunne Vrienden niet zyn, of wier hoedaanigheeden hun in de oogen fteeken: zy vreezen, dat dezelven, bekend wordende, aanleiding zouden kunnen krygen, om in gunst te geraaken, daar door deelgenooten van eene goedwilligheid te worden, die zy voor zich zeiven alleen zoeken te bewaaren:zy vreezen, dat de genegenheid voor hen verflauwen zal; datzy die geheel zullen verliezen > indien anderen, buiten of zonder  142 De VotT' en Nadeelen van den Invloed der hen, in aanzien by den Vorst komen. De gunflen van den Vorst moeten naar hun begrip niet onmiddelyk by den Vorst, maar onder hunne aanpryzing, begunftiging en voorfpraak gezogt worden: word het anders aangelegd, dan fpannen zy alle krachten in, om de Sollicitatien te doen mislukken, ende Sollicitanten te overtuigen, datzy het verkeerd opvatten: daar is een Protecteur nodig, of men flaagt niet, welke verdienften iemant moge hebben. Weet hy een Protegé te worden van dien geen die 't oor van den Vorst heeft; hy word geholpen, hoe min zyne verdienften mogen zyn. Ik laat den invloed deiVrouwen, die niet zelden de krachtigfte is, onaangeroerd. De Vorften (wy hebben die aanmerking aan de Patriotten toegegeeven, bladz. 7.) zyn niet in ftaat de menfchen door haar zei ven te kennen: zy krygen 'er eerst aanleiding toe , wanneer die bereids in een gemeenzaame verkeering met hen, of in eenig bewind geraakt zyn ; dan nog vermommen deezen hunnen aart en hartstochten zoo veel zy kunnen , en laaten zich nimmer bloot zien. Het is den Vorftelyken ftaat eigen van zeldfaam een Vrind aan te treffen; offchoon 'er duizenden zyn die zich dien naam toeeigenen, en zich uiterlyk alzoo vertoonen. Uit dit ongeluk fpruiten anderen, door de Patriotten niet onopgemerkt gelaaten (bladz- 8.) De Vorst, genoodzaakt om zyne keur op aanpryzing en voorfpraak te bepaalen, vind zich te dikwylsdaar in misleid, en by de uitkomst bedroogen. De veranderingen, in onze laatfte dagen voorgevallen, zouden'er ons mooglyk voorbeelden van doen aantreffen, indien wy ze doorloopen wilden. De Franfche Gebeurtenisfen, van welke ik gewag wil maaken, bc-  ■des Volks op de Regeering. i$ behelzen 'er mehigvuldigen. Ik ben 'er op gevallen , om dat zy in een kort beftek alle de raaderen vertoonen, door welke het heerschzuehtig S:aats - beleid gaande gemaakt en gehouden word Ik zal U laaten beoordeelen, of zy met vrucht by ons in overweeging kunneri geno nen worden, en toepasfing vinden. Hendrik ck IV. ten grave gedaald zynde. wierd alles onftuimig in het franfche Ryk. De Grooten , den teugel door dit ftèrfgeval losfer voe* lende, raakten aan 't woelen: nayverig tegen el-« kanderen, zögt de een den ander den voet teligton ; en allen werkten om ftryd, om deel aan 't hoog gezach te krygen. De aanzienlyke en ryke ampten waren, naar gewoonte > de eerfte voorwerpen hunner begeerlykheid. Concini! als èerfte Minister, het oor der Regentesfe, Moeder van deri Minderjaarigen Vorst "Lodewyk den XIII. hebbende, ftookte, om te vaster, zoo hy meende , te blyven ftaan , de factiën die 'er in het Ryk gebleeven waren , aan: daar reezen vèrfcheide malcontenten aan 't Hof op: daar werd een zaamenzweering of acte van verbintenis geflooten a); De aanftookersvan deezen zaamenzweering vongen die aan, onder de bedrieglyke fchyn van 't algemeen belang; en blanketten daar mede hunne byzondere gemoeds • driften en grootshartige inzichten.- (_bj Om dien opkomenden brand in ( a ) Les fauteurs de cette ctmjuration cachant fous Pappafarence trompeuje du bien pvbljt, lepn f-njfions particulières £P leurs defirs ambitieux. (T. XIV. p. 281.) (b ) De cette manier-, fe ki n cohi ui fe voyant fat isfaits thcun en particulitr mMierent It zèle du bien public} f^vanté ]>ar euXf  T44 De Foor- en Nadeelen van din Invloed in alleryl te blusfen werd 'er een verdrag getroffen waar by, aan eenigen der voornaamfte genoe! gen gegeeven wierd Deeze, ieder voor zich voldaan, dagten op geen algemeen belandmeer.Ma.zx, gelyk het gemeenlyk gaat, misnoegden, die door dwang iet verkrygen, zyn zelden of nimmer te vrede. De brand was gebluscht, maar't vuur imeulde onder de asfche. Lodewyk, meerderjaang geworden, werden de Staaten by een geroepen. Derzelver verrichtingen te voordeetig voor de Koninginne uitgevallen zynde, ftaken fommigen der Grooten, die minder dan anderen Zich daar uit voordeels beloofden, het hoofd wederom op. Daar was, zoo zy voorgaven, te weinig om 't^algemeen belang gedacht; niet genoeg gezorgtvoor s Konings gezach ; te onvoorzichtig tot een verbond met Spany begoten; te veel invloeds aan den, Marfchalk gegeeven; een algemeen misnoegen onder het volk verwekt; redenen, welke zy tot bemanteling van eenen nieuwen opftand dc den ltrekken, en die zoo glimpig voorgedraagen .wierden , dat het Parlement van Parys daar zelfs deel aan nam. . Om dien opftand door den mvloed van 'ï Volk te ftyven, ftrooide de Prins van Condé, die 't hoofd van 't eedgefpan was, overal manifesten uit, waar in de voorgewende bezwaaen naar het oogmerk dat men had, en de inzichten die men. voedde, . gekoeleurd .Honden. Condé verzamelde te gelyk krygsvolk. Van den kant des Konings werd mede een Leger byeengebragt. Doch de Prins van Condé kans .ziende, om met voordeel voor zich zeiven een vergelyk te treffen, vergat nevens eenige anderen het algemeen belang , en verzoende zich met den Koning; laatendc dc overigen van zynen aanhang naar een goed heenkomen omzien. Deezen',  des Volks op de Regeering. HS zen, aan de verbolgenheid des Konings overgegeven, zogten hunne zekerheid of redding in een nieuw onderling verbond. Elk doch op t zeerst uitzynde, om zich het meeste gezach toe te eigenen, hielden de kuiperyen niet op: zy vermeerderden in plaats van te verminderen. De Prin ■ een konden niet dulden dat Concini, naderhand bekend onder den naam van Maarfchalkvan Ankeren, de eerfte plaats in den Raad des Konings befloeg. Deeze, zich voor de onweervlaagen die over zyn hoofd opreezen , zoekende te dekken, liet het oog vallen op den Bisfchop van Lucon, naderhand Cardinaal van Richelieu; bragt ham ten Hove; deed hem daar eenigen gunst verwerven, en gebruikte hem in 't beleid der Staatszaaken: doch, verlaaten van den Prins van Condé , en bitter door de Grooten ver. volgd , bewoog hy de Koninginne Weduwe om den Prins van Condé en eenige anderen te laaten vatten. Het gelukte met deezen Prins, de anderen ontweeken tydig het gevaar. Dit ontftak nog meer den haat tegen Concini, piet alleen onder de Grooten, maar onder den gemeenen man, de Prins van Condé zeer by het volk gezien, en de Maarfchalk, als een vreemd Edelman, daartegen zeer onbemind zynde. De wegen, gemeenlyk genomen om iemand, die aan 't hoofd van een Staatsbewind is, te doen vallen, werden tegen Concini ingeflaagen. 'T ging verder. Eenige bedienden van den Koning, toen vyftien jaar oud, wierden'omgekoft en gebruikt om den Vorst allerley Hechte gedachten'tegen den Maarfchalk van Ankeren in te boezemen: zelfs om hem naar den dood van dien Staatsdienaar als naar iet heilzaams te doen wen^ 1'chen. Zoo gaat het ten Hove. De Maarfchalk II Stui. K word  146 JDe Voor- en Nadeelen van den Invloed word vermoord; en met zyn val vielen ook alle zyne aanhangers: zelfs de Moeder des Konings werd in gevangenis geflooten: de opengevallen ampten, bedieningen, en waerdigheeden vervuld meest door zulken, die de Maarfchalk van Ankeren verfmaad en verftooten had. De Luynes, des Konings hartvriend, die den, aanfiach tegen Concini berokkend had, kreeg de lysfels der Regeering in handen. Om den Koning geheel naar zyne hand te kunnen zetten, gaf hy hem tot gezelfchap eenige gemeene knaapen, die hem met beuzelachtige vermaaken ophielden, enbeftendig verzelden, ten einde niemand hem afzonderlyk mogte onderhouden. Op den Bisfchop van Lucon een kwaad oog hebbende, deed hy dien Frankryk ruimen. Dit alles baarde by veele Grooten afgunst. Eenigen, wien het aanzien van de Luynes wel het meeste in de krop ftak , hem uit den zadel zoekende te ligten, vereenigden zich , ten einde eene verzoening tusfchen den Koning cn deszelfs Vrouwe Moeder te bemiddelen. Dc Koningin, uit het Kasteel, in 'f welk Zy gekerkerd was, ontkomen, kreeg terftond eenen fterken aanhang, die Haar toevloog , onder het gemeen voorwendfel van Publyk belang. Het volk werd tegen de Luynes opgezet door de gewoone middelen , die hunne gewoone werking deeden. Hier uit ontftond voor den Bisfchop van Lu-> con, die op alles loerde, eene bekwaame gelegenheid, om te gelyk den gunst des Konings, die der Koninginne en de vriendfehap van de Luynes te winnen. Hy, raadzaamer achtende zyne gevoeligheid over den hoon, hem door' de Luynes aangedaan , te ontveinzen , dan de kans te laaten ontglippen , van dien te ceni-  14-8 De Voor- en Nadeelen van den ïnvloect de mogen komen: de Bisfchop echter had zich by dat verdrag niet vergeeten. Hem wierd voor zyn dienst een Cardinaals hoed toegezegd: om welk laatfte uitzicht (zegt Vittorio Siri) alle deeze beroerten waren verwekt. De Grooten zwollen van fpyt, ziende dat zy flachtoffers van hunnen yver voor de Koninginne geworden waren , en dat hun opftand en wapening niet anders uitgewerkt had, dan het verzoek om een rooden hoed: zy verweeten den Bisfchop van Lucon, dat hy hen tot een eevaarlyke onderneeming hadbewoogen; den Koning, de Koninginne, het volk, door de beginfels van een fchandelyken burgerkryg, onnoemlyke fchatten doen verfpillen, welke hem een hoed bezorgd hadden, geverfd ïn 't bloed der geenen, die ten dienfte der Koninginne gefneuveld waren, daar hy ze zonder kruid, loot, en verdere behoeften ten prooy aan 's Konings troepen had overgegeeven. De Bisfchop bekreunde zich dier klachten niet; en deklaagende Grooten bezonnen niet, dat zy door den Bisfchop van Lucon niet anders behandeld wierden, dan het volk of de gemeene man door hen behandeld was geworden: en dat de meesten der Grooten zich weinig om anderen en veel minder om 't gemeen bekommeren. De Luynes nochtans fteeds vermoedende, dat de Bisféhop hem te wille was alleen om zich zelve te verheffen, en hem te onderkruipen; deszelfs vermogens boven dien met ongerustheid aanziende , bragt hv zoo veel hy konde vertraaging in de verheffing van den Bisfchop tot Cardinaal: de Staatsman ftierf in die woelingen : het Staatsbewind, het welk alleen aan hem had geftaan, raakte toen verdeeld onder den Cardinaal de Retz, en den Maarfchalk van Schomberg, by wel-  des Voïks op de Regeering. 149 welken de Prins van Condé zich eerlang voegde, om de twee eerften den voet te hgten, en 't gantsch beleid aan zich te trekken. Richelieu ftelde hem te leur. De roode hoed kwam eindelyk voor den Bisfchop uit Romen. Hy, dien ontfangen hebbende, liep terftond by de Koninginne, als dien aan haar alleen te danken hebbende: deed betuigingen van eeuwige erkentenis en eeuwige trouw voor haare belangens. Dus,verhoogt, was zyne eerfte begeerte lid in 's Konings raad te worden. De Koning, zyne dubbelhartigheid m de onderhandelingen, tot welken hy gebruikt was, befpeurd hebbende, was 'er niet genegen toe; en werd in deeze zyne ongenegenheid gefterkt door anderen van zyn hof, die de bekwaamheeden van den Cardinaal met fcheele oogen aanzagen De Koningin vond echter kans om 'er den Koning toe over te haaien. De Cardinaal deed Haar daar toe een list gebruiken: zy veinsde een fcheuring met den Koning te willen waagen. De Benyders van den Cardinaal hier voor bedugt, zagen van hun tegenftand af. De Koning gaf toe- Richelieu werd als Cardinaal de eerfte plaats in den raad gegeeven, offchoon met eenige bepaalingen. Langs deeze trappen is het, dat die vermaarde Staats-Minister aan 't bewind yan t Franfche Ryk is gekomen: wel haast werd hy er geheel meester van. . Zeker zynde dat Vieuville, die toen m den blaakenden gunst des Konings ftond (naadenkende dat hy zelve zynen weldoender, die hem in aanzien gebragt had, had doen tuimelen om m zvn plaats gefield te worden) een diergelyk lot zoude dugten, en uit dien hoofde Hem Richelieu het meeste in den weg zoude weezen, K, 3 uit  J5o De Voor- en Nadeelen van den Invloed uit vrees, dat zoo de Cardinaal eens de hand aan het roer floeg, hy Vieuville dien niet zoude kunnen houden , befloot Richelieu Vieuville eerst te doen vallen. Hy maakte, dat Vieuville befchuldigd van zich te hebben laaten omkopen, gevat, en vast gezet werd in een flot, waar uit deeze kort daarna ontfnapte. De Cardinaal van die hindernis verlost, beftendig door de Koninginne Moeder begunftigd, kreeg dagelyks meerder gehoor by den Koning, aan wien de oudfte Staats-lieden door de dood ontvielen. Het gantsch beleid der zaaken raakte toen natpurlykin handen van Richelieu. Hy befchikte over alle ampten en bedieningen: zette de amptenaaren af, op welke hy geen vertrouwen ftelde, en vervulde hunne plaatfen met zyne gunst- en vertrouwelingen : bragt de Koningin tot het grootfte aanzien in't beftier, en in de volkomenfte genegenheid by den Koning. Zyne verheffing niet te min in veelen den nyd ontfteekende, werd hy door meenigte naamlooze lasterfchriften aangevallen: hy liet 'er tegen fchryven: doch die tegenfchriften, gelyk het altyd gebeurd, maakten de naamlooze Schryvers nog meerder gaande. Onvermoeid in 't vervolgen van zulken die hem afgunftig waren, of daar \ an by hem verdagt ftonden; niemant daar in ontziende, wies de haat tegen hem met hetklimmen van zyn vermogen en invloed op den Koning, die, ziende alle zyne onderneemingen gelukkig uitvallen, het ryk in macht, vermogen, en aanzien toeneemen, en de glorie zynerkroone door meenigte overwinningen merkelyk gereezen, een volkomen vertrouwen in zyn beleid ftelde, zynen raad en maatregelen volgde, hem zelfs m 't verdelgen zyner vyanden onderfteunende. Hy  des Volks op de Regeering. 'l$ï Hy Richelieu. nochtans, daar mede niet te vrede noch gerust, (en hoe kan een menfch te vrede en gerust zyn, wiens heerschzucht door een aanhoudend voedzel gaande gemaakt word, en door geduurigegeweldaadigheeden onderfchraagt moet worden?) vreezende voor de woelingen zyneiv vyanden, dienimmer ophielden; en inzonderheid beducht, dat de invloed der Koninginne Moeder hem te eeniger tyd van de hoogte, op welke hy gezeteld was, zoude doen nederftorten, nam hy voor ook deeze Vorftinne, zyne Weldoenfter, aan welke hy de geboorte zyner grootheid verfchuldigd was, den gunst en 't vertrouwen des Konings te doen verliezen. * Nauwlyks aan 't roer van ftaat gezeeten of hy deed in zyn gedrag blyken doorftraalen, dat hy het gantsch beleid van Staat en de geheele regeering aan zich zoude trekken onder voorwendfel van 't koninglyk gezach te handhaaven. Dit had terftond niet alleen nayver gebaard onder de Grooten en de Eerften van 't Ryk, maar ook meer dan eens aanleiding gegeeven tot verwydering tusfchen 's Konins Moeder em hem Richelieu, en zelfs tot oneenigheeden. Offchoon bygelegd, bleef de oorzaak, waaruit zy gefprooten waren, nochtans duuren: eindelyk kreeg de Koningin, nieuwe ftof tot misnoegen tegen den Cardinaal, ter gelegenheid van 't overlyden van de Hertoginne vanOrleans. De Koninginne, zoo uit eige verkiezing als uit die van Hendrik den IV. ftond 'er op, dat 'sKonings Broeder huwde met een Princes, uit haar Huis geboortig, of aan 't zelve vermaagfchapt. Richelieu ftelde zich .met alle macht daar tegen , en gebruikte al zyn vermogen om het te beletten. Dit belgde der Vorftinne zoo .geweldig, K 4 dat  I58 De Voor-en Nadeden van den Invloed reed om door een nieuwen burger -krye. Gn dat, om de heerschzucbt van twet Grootshartï gen verwoest te worden- Doch de bom ba fte ter bekwaamer tyd. Richelieu, reed?wan hoopende vanftaande te kunnen blyven, kTeeï een affchrift van't verbond met Spanje' zond het den Koning. Overal last uiSezonden om de zaamengezwoorenen by den kop te grv' pen Veele werden 'er agterhaald, en moeiten he leven op't fchavot laaten: anderen door de vlucht zich aan dc ftraf onttrekken, en hunne goederen verbeurd verklaard zien. Riche "u ontzag en verfchoonde niemant j bevond v^even?02" * ">oren'n« Wy zie" "it de Gefchiedenisfen van Frankryk dat er maar een zeer korte tyd befteed wierd om heteedgefpan, dat voor Rmhel afliep, te fmeeden: doch dezelfde gefclfeS fen toonen ons aan, dat'er zedert fiKawS van misnoegen en wrokfmeulde, S buS oorlogen overgebleeven, 't welk aan cLqffi en de zynen eenen aanhang dede vinden , on der vvelken zelfs 's Konings broeder z cl begaf. » Het fcheen (zegt Vitto.io Siri) niet " aF}°0V^' dat de c«dinaal het on„ heil dat hem dreigde ontgaan konde. Der- „ hal- toujours R aJiïri( ' w les ,nscIl-l'ts crtignent  i56 Dt Voor- en Nadeelen van den Invloed „ hinderpaalen die zyn fortuin in de weg fton„ den": dus aan 't vernuft van Richelieu den gelukkigen uitflag zyner onderneemingen toeichryyende, die, zonder naarhooger op te zien, ten minfte aaneen zaamenloop van gunftigeomftandigheeden gewecten moet worden. Daar by, was Richelieu de eenigfte man ? Leefde Sully, Jeannin, en andere verdienftïge Lieden, die 't vertrouwen van Hendrik den IV. gehad hadden, niet meer? Richelieu nam de ganftige omltandigheeden, om de macht van 't Qoftenrykfch huis te verkleinen, en de grootheid der franfche Edelen te verlaagen waar, en dit mag hem tot een verdienfte toegekend worden : maar hoe gedroeg hy 'er zich in, op eene wyze, die hem meer dan eens veeg deed ftaan. Zyne wreede vervolgzucht tegen de Grooten van Frankryk bragt te wege, dat deezen, om zich daar aan te onttrekken, omzagen naar verbintenisfen met het Hof van Spanje, en de vyandfehap tusfchen Frankryk en Spanje in vnendfehap te doen veranderen : hoe meenigmaal ftond dit niet op 't punt van te gefchieden, en Richelieu in alle zyne uitzichten te leur te ftellen. In het jaar 1626 werd 'er een toeleg op zyn leven gemaakt, die door een toeval mislukte. Hem wierd een Lyfwacht gegeeven, Lodewyk de XIII. werd in 1630 door eene gevaarlyke ziekte overvallen: men wanhoopte aan zyne opkomst: daar werd een hulpmiddel gewaagt, 't welk hem genas, en Richelieu, die bereids gereed ftond om 't ryk te ruimen, redde. Dc gelukkige werking van 't hulpmiddel was aan 't vernuft des Cardinaals niet toe te fchryven: weinig tyds daarna vind hy zich wederom zodaanig m t nauw gebragt, dat hy zyne fchatten in zeker-  des Volks op de Regeering- * *7? den V. gebragt: welke overeenkomst wy in de middelen, door hen beiden gebruikt, gevonden en aangetekend hebben, 'er doet zich een onderscheid op, welk ik niet onopgemerkt kan laaten. Het doet den ftempel van het gedrag onzer Vryheids-zoonen , om door een invloed van t volk op de Regeering tot een zogenaamde Grondwettige Herftelling te geraaken, nog fterker voor den dag komen. De Grooten van Frankryk, woelziek van aart, hadden, door hunne beftendige en aanhoudende wederfpannigheeden tegen het Koninglyk gezag, het gebruik van dwangmiddelen noodzaaklyk gemaakt: Richelieu kon derhalven zyn gedrag onder de fchyn van noodzaaklykheid, hoe fterk hy 'er de paaien van te buiten ging, bekleeden. Maar welke fchynbaare redenen (om op wettigen niet aan te dringen ) hebben onze Nieuwerwetfche Patriotten te wapen geroepen en genood. zaakt, om zich te bereiden ten einde hunne Landsgenooten * die anders dan zy ten aanzien van 'sLands Rcgeerings-vorm dagten, met geweld, naar hunne pypen te doen dansfen ? Hebben de zogenaamde Prinslieden gewoeld, t'zaamenzweeringen aangelegd, verbintenisfen gemaakt, of wat anders beftaan, waar uit maar met eenige fchyn afgenomen konde worden, dat zy op eenige verandering doelden, of in 't zin hadden den Heere Stadhouder eenig meerder of hooger gezach toe te voegen; zich tegen 't gezach der Staaten of Magiftraatente verzetten? Zynzeniet volflaagen ftil gebleeven? en heeft men hun niet valfchlyk een doelwit, daar niets van te befpeüren, niets van waar was, aangewreeven, om voor de inzichten die men wilde uitvoeren een reden te kunnen opperen? Het gedrag onzer Hoofd- II. Stuk. M beroer-  17 8 De Voor- en Nadeelen van den Invloed "Sel^ ^ n°S in -d-lgcndheid Karei de I. Koning van Engeland (Hu me fpreekt er met oordeel van) had by dei eerften aanvang zyner Regeering eenige aanleiding tot misnoegen gegeeven. Hy had zich te willekenng gedraagen Het koninglyk gezach boven de wetten doen fpreeken: vèrfcheide daaden ÜtfS kingen gebruikt, die meerder naar dwincelandy dan naar een wettig beftier zweemden. Was het Parlement gebleevenbyzyn eerfte tegenkant, zo»de ^erispelyk z/n gewees? doch de Leden die 't meest verhit waren, of hZrt Jegge"' die 't meeste vooruitzicht ewïh wk°0r C vermind^envan 'sVorften fi?m™ u16 te ver^roote", in aanzien te S3>f^en Unuen ftaat te verbeeteren; fiSw ^tdaai7iet by: zichlangzaamerhandver! Sl e bcnde Sjngen zy verder, en wierden Varl Befchermers der Volksrechten en vrydommen, Onderdrukkers van 't Volk en hunner gerechtigheeden. Onze Nieuwerwetfche Volksvrienden daar tegen hebben geen deminfte reden van bezwaar tegen Prins Willem den V. kunnen inbrenger. De Vorst heeft geen den minften voet gegeeven; geen de mirfte pooging gedaan om eenige of een enkel gedeelte der 'Stadhouderiyke reo.ten of van die welke aan de Stadhouderlykewaerdigheedenverknogt zyn, uitte breiden. Hoogstdezelve heeft 'er geen enkelde geoeffend welke door Zyn Heer Vader Prins Wil>/ Püi niet geoeffendis geweest, ZnP W? "eer Scadhouder by erfrecht is gekomen. Wat meer is: men zoude kunnen doen zien, dat de tegenwoordige Heer Stadhouder. flSWWWbde Hoögstifelfs minderjarigheid is ont-  des Volks op de 'Regeering. 179 ontzet, en nog blyft verftooken van gerechtigheeden, door zynen Heer Vader geoeffend : zoo dat de Landverderffelyke beroerte , door onze Vryheid-Kraaijers aangevangen, hoe zeer in de uitvoering geiykenis hebbende met het gedrag van 't Engelsch Parlement, zoo als wy te vooren aangemerkt hebben, echter, ten aanzien der eerfte en oorfprongklyke beweegmiddelen, volftrekt niets heeft, dat naar het andere zweemt. Alles wat 'er door onze Staatsfchenders is ondernomen toont, dat zy , zonder eenige de minfte aanleiding, enkel om gewin, uit loutere moedwilligheid, om uit de plundering der Stadhouderlyke rechten zich zeiven aan meerder gezachs te helpen, op buit zyn uitgegaan: het toont, dat hun gefchreeuw en geklag, tegen des Vorften beftuur opgeheeven , Hechts tot voorhangfel heeft gediend aan hunne bedoeling op het Stadhouderschap: eene waerdigheid, die beftendig in de oogen fchemert van zulken, welken den vlag in 't Vaderland-willen voeren; het algemeen bewind en de belchikking van alles wat vet en fmerig is, wat geld en aanzien geeft, aan zich alleen trekken; eene waerdigheid , die altyd een doorn in de voeten van Heerschzuchtigen, die alleen heerfchers willen zyn, is geweest. Die waerdigheid is het, op welke men is aangevallen, onder fchyn van het enkel op het beftuur van Prins Willem den V. gelaaden te hebben. Daar heen heeft zich het oog gewend: op dat wit zyn de peilen ingericht, en de boogen gefpannen. Daarom en daartoe is de Vorst gelasterd, gefcholden, vooreen Tieran en Dwingeland uitgekreeten. Prins Willem de I. is het uit dezelfde oorzaak insgelyksch geweest. Vyf of zes Hoofden, zegt Prins Willem del. hebben dit werk beftooken. Vyf of zes PerfoM % naad-  18o De Foor- en Nddeelen vaü dén Invloed madien hebben in Holland tegen Prins Wilmm den V. hetzelfde gedaan: onder hen een, welken ik gaarne met Richelieu zoude willen vergelyken indien hy zoo veel blyken van kunde en door' zicht, als van arglistigheid en opgeblazenheid, gegeeven had. ' Dan C ik moet 'er dit nog by Voegen) het ware al eens zoo, dat de tegenwoordige Heer Stadhouder zich in 't een of 't ander misgreepen mogt hebben, of naar eenig meerder gezags, dan zyne Hooge Waerdigheeden het medebrag. ten, geftaan had; waren de middelen, die 'er gebruikt zyn, zulken, van dewelken men zich in zodaanig geval mogte of konde bedienen, om er verbetering in te brengen? Ikbehoef Uwelcd. t*ettr. met onder t oog te brengen, dat de burgerwee-ten zoo wel als de zedelyke het gebruik van onbehoorlyke wegen om tot een oogmerk , offchoon in zichzelf niet berispelyk, ja zelfs deugdzaam, te komen, verbieden. Het liegen, lasteren, het waapenen van burgers, het uitftrooijen van nadeehge geruchten, het verwekken van oplchuddmg, het zaamenzweeren, het voeden van tweedragt, het ontfleeken van burgertwisten, het eedbreeken, hoe men 't neeme. zyn geen geoorloofde middelen, om tot eene Grondwettige Herftelling van eene Staatsvorm te komen. Het zyn uit hun aart misdaaden, wanbedryven, godloosheeden, offchoon zy ge'plee.crd' waren om een heilzaam werkte verrigten. Hunné ondeugendheid word Hechts te verfoeijelyker,naar maate van het ondeugend einde waartoe zy gebezigd worden. Zy bevvyzeneen doemwaerdig doelwit; zy veraaaden een innerlyk gevoel van de onrechtvaerdigheid van 't geen men betragt: zy geeven eene overtuigende bewustheid te ken. nen,  des Volks op de Regeering. i8r ren, dat men zondigt „ Indien men (zegt . Millot ter gelegenheid van den moord van. Hendrik den IV.) „ in plaats van de harsfenen ,, door gruwelyke fcheldwoorden te verhitten, ,, de zachtzinnigheid enchristelykeliefde, welke „ de kentekenen der geheiligfte aller Godsdien„ ftenuitmaakt, gepredikt hadjzoude men dan een „ Poltrot, een Jacques Clement, een JeanChStel, „ een Ravaillac, en oneindig andere gevonden „ hebben, dén hemel zoekende te verdienen „ door een geplèegden moord". ——— Indien onze Kerkleeraars , in ftede van op ftoel de harsfenen te verhitten met brabbeltaal over 'sLands bewind, en fchandwoorden over het Stadhouderlyk gezach uit te galmen, christelyke vermaaningen hadden gedaan tot ftilte, tot rust» tot eendragt, tot het betragten der christelyke deugden , zoude men wel Defenjïe - JVeezens en. vliegende Legertjes in ons Land gezien hebben 9, zoekende zich door een helfch gedrag aanzienlyk en verdienstlyk te maaken? alles ter bewerking van een Grondwettige Herftelling der Staatsvorm, door den invloed van 't Volk op d? Regeering ? Gy ziet, Weled. Geftr. Heer, dat ik myn onderwerp niet uit het oog verlooren heb. Ik meen, dat het vluchtig oog, 't welk wy op eenige gebeurtenisfen, zoo vreemde als vadeflandfche, geflaageri hebben , ons klaar heeft overtuigd, datwé zeer op onze hoede dienen te zyn, zoo tegen die windblaazers, welken met een aanhef'ra» volks invloed, van Grondwettigs Herftelling , van vryheid en vaderlands-liefde, en wel" ke klinkende woorden meer, die ftaatkundige kwircels met een fchel geluit zoo treffend hebben doen hooren, opdagen; als tegen zulke Novateurs, die uit enkele heerschzucht gedreeM 3 ven  18* De Voor- en Nadeelen van den Invloed yen, verdagt moeten gehouden worden; en dat wy inzonderheid de moeite wel mogen neemen om hunne leerftellingen, en leeringen, wat uit te pluizen, ten einde men gewaapend zy tegen het gif, waar onder zy hunne begrippen tot ons tragten te doen overgaan, met verzekering dat zy een wis hulpmiddel bezitten , om ons radicaal door eene grondwettige herftelling van alle kwaaien te geneezen, ja om de Republiek door eene heilzaame vereeniging der Belangen van Regent en Burger, yan binnen gelukkig en van buiten gedugt te maaken; want dus luid de tytel van 't boekje, dat, als een fchicht gefchooten uit den koker van de Provinciaale Vergadering van de gewapende Corpfen in Holland in Oclober 1/85 te Leyden , overal aandoening verwekt heeft, treffende den eenen min, den anderen meer, naar maate van ieders gefteldheid, vatbaarheid, en fmaak. De Opfteller op zyne wyze (gelyk wy bladz. 43 en volgg.gezien hebben) getoond hebbende, dat hetStadhouderfchap geen genoegzaam hulpmiddel ter herftelling der oorfpronkelyke conftitutie is, heeft tot een derde lid van zyne overdenking gefteld: Het nadeelige en onbekoorlyke van de onafhangkelykheid der Regenten van het Volk wiens Vertegenwoordigers zy zyn: ik heb depasfage laaten affchryven, en zende UwEd. Geftr. dezelve toe met eenige aantekeningen, die Uw Ed. Geftr. zullen doen zien , dat ik , met myne voorige uitweijingen, niet zoo verre van 't fpoor ben afgeweeken, als het uiterlyk wel fchynt. De Man fpreekt op deeze wys. III. Het  I8<5 De Voor- en Nadeelen van den Invloed „ Land de wapenen hebben aangegord , ter „ handhavingvan een voorrecht ,B dat den ï ST MndeSn**ft aa» ^ wetgeevende g xr7T~ En eene Nadering van loutere Volksvertegenwoordigers zou zich het ,1 y^^T**9 °mzu3keen Volksrecht te Ltw Het ware nog iets, zoo deeze Last„ hebbenden zich konden beroepen op de tol „ ftemmmg van hunne Lastgeevers ; ?0? eent ;, zaak van zulk een geducht gewigt - Mm » b]y^ & de InfeSenen ümer „ hebben medegewerkt; 1 hebben tolge- " X ££rZl,ch beraaden, tothetdaar- „ ftellen eener Refolutie, ingericht, om den „ heilzaamen invloed , dien zy door middel „ der blyk van te vinden 't Geen de Ontwerper hier voor eene eer/ie algemeene grondwet opgeeft, is een louter verdichtfel eenharsfenfchim, die door de oude Hukken volftrSTwS fprooken word gelyk het te zien is uit de Rem, yan den Hoogen Raad van éen jaare 1617. Men kan 'er'tot nader overtuiging de aanmerkingen over leezenVdle in de ïoTCeT IE" VRYAART £n in de S^sbêfchouweT-s CO vare nog iets, zoo deeze Lasthebbenden, enz 1 De Ontwerper doet het reprefentatief karafter der Vroedfcbar/ pen en der Staatsvergaderinge voorkomen als geboren uit een last, door de Gemeente of het Volk, aan de VroedfchaD pen gegeeven. Dit is al mede bezyden de waarheid Zo" daanige lastgeevmg is nimmer gefchied. Het reprefentatief karaSer der Vroedfchappen, en dus van de Staats-Ve -ade ring isgebooren uit inftellingen, verordeningen, by wyze van GwBtbrieven door de Graaven verleend; en de gemeen ' te of het volk heeft 'er even zoo weinig deel aan a Z Minderjaarige of Krankzinnige deel hSLftl> n de' aanftelIing van Voogden en Curators, die hun tot hunne befcl et mmg, en bewaaring hunner goederen, door het publyck gezach toegevoegd worden. De gedachte, de meenng, dat de Vroedfchappen zyn Lasthebbers, die van de geS te  19° De Foor- en Nadeelen van den Invloed " TCC 'Cr' J°m ,dat recht Machtloos te maaken t> Seer worden bygebragt, dan eene Refolutie' V g^^endoorafconderlyke Staaten, zonder » toeftemming van de belanghebbende party 5> buiten welke, in deezen,°geene de mhSe 3, verandering gemaakt mogt worden " i U) „ t Is waar, toen deeze Beftuurders de V £#p des L^s allengs op een vaster en b£ „ Handiger voet begonnen gevestigd te zien * Se,linden & 4. binder om het Volk e „ raadpleegen; en intusfchcn al vast voort " SHT' Z!'Ch Z£h'Cn a^eftellen, en de ,, Staatsbedieningen zig altoosduurend toe tl 4 of^idPV°erden de RegCnten ^1 haastlene „ onoepaalde regcenngsvvyze in, onafhanfrh* * van den natuurlykcnlnvïoed &vSSSÊS „ het 13 te gelyk niet minder waar, dat ak SS „ ook, in de harten der Burge^^Sd^ „ wantrouwen, ja haat zelf, tegen de Regfn! „ ten getuigen kunnen, zoo 't my voorkomt,b-een ydel vn£ meteenis duchtig ^ abïss dje verder in gezach verheevefzyn ^vvee t m P mg aan het volk geleegen hebben^7zyn*'££ tWh^ maakt-; maar hy misleid ziCh ™ JPine fclnldering «;<. Ik m'pn H^r ^ n-u • n lU Zpfde verbetert.', ut «MP, dat de Gebeurtemsfen, welken ik uit de ' His-