U E VOOR- en NADÈËLÈN VAN BEN INVLOED des VOLKS OP DE REGEERING, Overwoogen en voorgedradgeh hy Brieven, gefchreeven aan een LID VAN DE HOOGE REGEERING. DERDE EN LAATSTE STUK. te L ET D E Ni By LUZAC en VAN DAMMË4 MDCCLXXX1X.   KORTE INHOUD DER OVERWEEGINGEN OVER DE voor- en nadeelen VAN DEN INVLOED des VOLKS OP DE REGEERING. eerste stuk. I. Brief. Onzekerheid der betekenis van de woorden Invloed , Regeering, enz. - bladz. i Regeerings - kunde. - ----- 5 Wat invloed is, Regeering, Volk. 7 Bepaaling van de Vraag, voorgetleld over den Invloed van *t volk op de Regeering. 11 Of het volk tot zulk een Invloed bekwaam is - 13 Schadelijkheid van zulk een invloed. Regeerings-form by reprefentatie. - ,- -- -- --50 Wat 'er van de Verdeeling van de Regeerings-form in Monarchaale , Aristocratische, en Dcmocratifche, ei-, gentlyk zy, - - - - -- -- -53 * 11*  %i KORTE INHOUD.' II. Brief. Nadere Befchouwing van een Volks-'Regeering, bladz. 55 Aait van het Oppergezach. 56 Verdeeling van % Oppergezach. ... - 59 Kuyperyen om het Hoogst - Gezach te Atheenen. - 61 Daar is nooit een bloote Volks - Regeering geweest. 73 Het Volk alleen gebruikt door Hcerschzucktigen. + 90 Slot deswege. - - - , - - - ioi Veranderingen in den Romeinfehen Burgerflaat. - - 115 De Staaten vervallen naar maate dat het Volk invloed krygt, ien het eenhoofdig gezach afneemt. - - ' - fis Oppergezach by de Romeinen. - - - - - 124 Gevolgen der Veranderingen in de Burgerftaaten. - 13S TWEEDE STUK. III. Brief. Schets van onze Republieck. bladz. 2 en volgg. Overweegingen omtrent zulken die in de Regeering zyn. 12, Qf de invloed van het Volk op de Regeering eene wenfchelyke zaak is. ----- - ib. Of dezeve mooglyk is. - - - - - - ib. De invloed van 't Volk op de Regeering kan in ons gemeenebest geen plaats hebben. - - 16 en volgg. Dezelve is niet te wenfehen. - - ... 38 Einde van den %en Brief. ------ 60 IV. Brief. Vergelyking van de zaamenzweering van Catilina,metdiederNieu\verwetiche Patriotten, 61 en volgg. Voorzichtig gedrag van den Heer Stadhouder geduurende de beroerte. 90 en volgg. Yergelyking van de middelen van beroerte in Engeland' gebruikt , ten tyde van Caiel den. I. met die  KORTE JNHQUD. trt welke door de Nieuwerwetfche Patriotten in »t werk zyn gefteld. - bladz. 95 en volgg. Slot van dezelven. - T - - - -ju Prins Willem de I. ook belasterd. - - . - - nj De Ouderwet enz-l 0nze Ontwerper maakt h.er een optelling van alle de onaangenaamheeden h^ v«^a'-Welke Agenten te wagten hebben S tfn n ƒ d ™lsnoeeen»indien zy zich niet tydig fchikken naar den Jlortvloéd, welke hen ftaat te cverwéldSn nen" irkVzaanide4SSbehUrde * ^ t0t zaJ den Schfyver zeer geredelyk toegeeven dat Jet te we„fchen ware> dat ai]eRegemye in^ZgèdTg 2 geteT^n aue^^ °mtde g°ede 8Cmèeflte «««CS v rmvden rfr, oorzaak van gegrond misnoegen te en hLnr ' 7 dMr toe de ^vordering der neeringen £i d ?Se" ^ hartenamen' en het werkzaam gegaande «frSS^eCTtU,len i11"1''1" aChteden d3n hetd00r§efchled- lk zoude gaarne zien , dat de jonge Re- Indorf Il^V0' ?d eens°verdagten de leere' van PuSvkheid P "S h-et/rkTen VM 'SI^nfchen natuurlyke te£ e 'a !^ ' 21 Z0° -Veel m°0Elyk te waapenen den met aa3b00re" «««^ft tot Aristocratie , welke oen mensch tog van de wieg af bekruipt; en dat zv voorn! zich met door het denkbeeld van Souvereintie" te zvn zoo Sn'Tr'T" ^-emed'^nSeeten'te ve°racït n' daaTd, fl?' minder als ^hzelven te densri rfpn p , I fchaamele Gemeente dikwerf in waare tlLfiï ^ykd°m n0g meerder overtreft, dan zy in de £ metdTnoZ'eVMSWy2e overtroffen'word. ^ zal aet met den Ontwerper eens zyn, dat de Regenten zich hart dens ^ «f* * welk Tn heï hart des Volks het denkbeeld kan doen opryzen, dat het zoo as 'ér Inr r " toeSeeven . dat een gedrag, cehouden L fommiSe Regenten zedert den Jaare 17S0 om Bu Lrs'en" L™* mi"der ^doelt heeft, dan gérs méf «xveH rfT"enen d°°r SewaaPende MedeburovérhwrfchC e iït? en barbaarfche ne Mede ReeenL - ' d°°r 8ewaaPende Burgers hunfnoolhe deRn Sn?e er gïïeegd ITn % ™ Me fchetswyze vermeld te „ppi * " my"en v°°rigen andere }" '£Teg,-b7 behoeven- H=f • gemaakt, en geen herhaaling oenoeven, dat zoodanig een gedrag (zeg flj zeer gefchikf U  des Volks op de Regeering* „ welk eene verwydering zou 'er dan uit geboo-. „ ren worden , welk een onverzoenlyken wrok „ zou het opva-ten tegen zyne natuurlyke Verte-„ genwoordigers, door wien het of kwalyk on„ derfteund, of wel verraaden was? Welk een. „ doodlyken afkeer zou het tegen hen in zynen. „ boezem voeden ! Tegen hen , ja! tegen hen. „ alleen, zou het zyn vernielend misnoegen doen, „ uitbarsten ! De oude ingewortelde afkeer van „ alles , wat naar Ariftocratie zweemt, zou by. „ hetzelve des te heviger uitwerkzels hebben, „ naar is om het Volk tc doen denken, dat'er in de Jaaren. 1747, 1748 , 1749, en 1750. niet genoeg gedaan is; dat 'er aan den Stadhouder wel een Commisfie is gegeeven om ieders Rechten en Gerechtigheeden te befchermen en te" handhaaven, maar dat die Commisfie voor een ydel papiermoet gehouden worden , als de Heer Stadhouder geen. middelen heeft of gebruiken kan , om zulke opentlyke overtreedingen van de heiligde wetten, zulke geweldaa-' digheeden als 'er ondernoomen zyn, tegen te gaan en aan' de vervolging van de Justitie overtegeeven: als het Volkde gezaamenlyke Ingezeetenen) moet zien , dat van den Heer. (Stadhouder deszelfs gezach afgevorderd word, om de executie_ over geringe misdaaden aan Lieden van de fmalle gemeente ongeftoord en onverhinderd te kunnen uitvoeren, en dat Hoogstdenzelven niet vry ftaat om dit zelfde gezach te gebruiken tegen de beleiders van de fnoodfte verraderyën, en de zwaarfte misdaaden welke in een Burgerftaat bedreeven kunnen worden. In zodaanig geval kan het Volk, en wel met reden , vallen in het denkbeeld, dat 'er in den Jaare 1747, 1748, 1749, en 1750. niet genoeg tegen de geestdrift van ■ de Aristocratie gedaan is: maar moet 'er, om dit voor te komen, een Invloed van het Volk op de Regeering in onze Staatsvorm ingevoerd worden ? is zodaanige invloed dienftig, nuttig, noodzaaklyk ? zoude die niet veel eer ondienftig, fchadelyk, ja verderflyk zyn? zoude men daar door niet van de eene kwaal in andere vallen ; een ziekte door een gevaarlyker ziekte trachten te geneezen? deeze . vraagen behelzen de punten, daar het eigentlyk op aan komt.  30 De Voor - en Nadeden van den Invloed „ men, of het wel ten onrechte zy, dat hetwan„ trouwen des Volks tegen de Ariftocraaten tot „ zulk eene hoogte fteeg! Wy zouden die trek„ ken tot in het oneindige kunnen vermenigvul„ digen; maar , wy vergenoegen ons met 'er „ Hechts twee uit te kippen, waarvan de aan„ haaling het bewys medebrengt. Aan wien „ hebben wy de fchandlyke, de befchreienswaar„ de, Afftanden, die wy by den jongden Vrede « genoodzaakt waren te doen, te wyten? Is het „ te denken, dat het edelmoedig Vrankryk zou „ gedoogd hebben, dat wy tot zulk eene laagte „ vernederd werden , indien wy , ter goeder „ trouw, en overéénkomftig onze verbindtenis„ fen, met haar hadden zaamgewerkt ? Zyn wy „ het verlies van Negapatnam, en de uitfluiten- „ de of Ministerie is niet gewoon op rekening van eene Mogcnaheid te zetten het geen docr haare Bevelhebbers kwaam(" uitgevoerd of nagelaaten. Het Hof van Frankryk heeft het gedrag wegens het niet zeilen naar Brest nooit opgegeeven voor een reden, waarom het ons niet verder onderfteunen konde. Het poinct cfhonneur, hier door onma Ontwerper ingeroepen , is een befpotlyk verzinfel. 2C- ,H" is mc de bewyzen en blyken , die 'er van die zaak m t licht zyn, meer dan waerfchynlyk, dat de Schepen oie naar Brest zouden hebben moeten zeilen , daar toe met in ftaat waren , zoo dat het gebrom van onzen Ontwerper , die hier, door overmaat van yver, van wat te veel g-als fchynt overftelpt geworden te zyn , zeer weinig te bedieden heeft. Men zou hem kunnen vraagen, welke fpreekende en daadlyke blyken van goedgunstigheid de hepuoheck zedert den Munfterfchen Vrede van Frankryk Ccnooten heeft, om van de welmeenendheid van deszelfs Ministerie met zoo veel ophefs en zekerheid te fpreeken ? Ik behoef my; hier over niet breeder uit te laaten. Anderen hebben dit fnaartje geroerd: 't is niet nodig dat ik 'et meerder klank by brenge.  des Volks op de Regeering. 31 m de vaart op de Molukfche Eilanden niet on„ tegenzeggelyk verfchuldigd aan de Bevelheb„ bers, die, door hunne weigering om naariJra* „ te zeilen, de gunst van Vrankryks Koning „ van ons vervreemden ? Hadden wy ons ver„ fchuldigd aandeel gedragen in de met onder„ ling overleg beraamde Krygsverrichtingen tegen „ den vyand, zou het dan den Keizer ooitin 't hoofd gekomen zyn, om eifchen te doen, die „ zyne eigene Rechtvaardigheid moeten doen „ bloozen ? Zou het punt van eer, die fterke „ dryfveer in Vrankryk, het Minifterie van dac „ Hof niet noodwendig gedrongen hebben, om „ openlyk en voor de vuist in deeze zaak onze „ zyde te kiezen? Wie is de fchuldige oorzaak „ van de kostbaare offerhande, welke wy genood„ zaakt zullen zyn aan de Staatzucht des Keizers „ te doen? Wien anders is dit onheil te wy ten, „ dan aan het eervergeeten complot, dat, door „ het geval van Brest, de geneegenheid, den yver „ van Vrankryk, ten onzen opzichte, boosaartig „ wist te verkoelen? En echter geduurende drie „ jaaren tyds, zedert die misdaad gepleegd is, „ blyven als nog de bedryvers van dezelve onge„ ftrafd! Terwyl 'er eene Commisfie wordt aan„ gefield, ter onderzoek van deeze klaarblyklyke „ zaak, zyn de fchuldigen op vrye voeten! Wat „ zeggenwe? men zend hen naar Africa, naar de „ Middelandfche Zee, naar America, ja.' tot in „ het hart der Oostïndiën; en waartoe anders, „ dan om hen aan het gerechtlyk, aan het naauw- „ keurig onderzoek te onttrekken? Hoe! „ zoude men niet byna moeten denken, dat men „ alleenlyk de grootfte euveldaaden heeft te plee „ gen , om verzeekerd te zyn van ftraffeloos te „ zul-  34 De Voor- en Nadeelen van den Invloed „ Zou zy in Engeland geduld zyn geworden, daar. ,, het Volk ten minden nog iets te zeggen heeft? ,, 't Is derhalven alleen de behoorlyke invloed „ des Volks op zyne Regenten , welke als het „ eenig middel overfchiet, om de beveelen van ,, den Souverain door elk te doen eerbiedigen, „ zonder eenige de minde aanzien of uitzondering ,, van Perzoonen. (ö) „ Verlangt men eindelyk een treffend „ Voor- ( o) Verlangd men elnckljk een treffend voorbeeld, enz.] Het gevat, het welk de Ontwerper.hier te kennen geeft , is dat van den Koetfier Grypfoe. .met Geertruy van der MeuIpr,, gefeöoien Taan. Voorzoo veel my het geval bekend is, had deeze Koetfier aan een zyner Vrinden in vertrouwen geopenhaart, dat hy door JufTr. van der Meulen, ten tyde dathy by haar Man als Koetfier diende, was aangezojjt geworden om den Heere Stadhouder om 't leven te brengen. Deeze Vriend deelde dit aan een zyner Vrienden mede_; en deeze begreep , dat volgens Stads keuren zodaanig iet niet verzweegen niogt worden , maar ter kennljfe gebragtvan den Prelïdent Burgemeester. Grypfoe voelde zich daar toe bezwaard : de Vriend van zyn Vriend volbragt daar op het geen hy dagt zyn pligt te zyn ; 'c welk ten gevolge had, dat Grypfoe by den Burgemeester, in 't tyweezen van den toenmaaligen Koofd - Officier en den Penfionaris van Leyden , den aanzoek door Juffr. van der Mailen , wiens Man toen nog leefde, aan hem Koetfier gedaan, verhaalde. Dus is, zoo ik meen, de aanvang van eene gebeurtenis, welke naderhand zoo veel geruchts heeft gemaakt, en die door onzen Ontwerper hier beoogt word. Deezen aanvang eenvouwd;g befchouwende, zoude men natuurlyk in 't begrip kunnen vallen, dat de Hoofd-Officier terftond zyn werk zoude gemaakt hebben, om uit de huisbedienden van Juffr. van der Meulen informaticn te ■kxygen , en zich verzekerd hebben van alle zodaanige perfooncn, ais 'er in diergelyke gevallen in verzekering gebragt- worden, en dat in zodaanig proces vooral een confrontatie tusfchen de voorn. Jufi'r. van der Meulen en den Koetfier Grypfoe gefchied zoude zyn: dit is niet gefchied. Zoo ras waj de zaak niet rugtbaar, of Grypfoe werd in de nieuws-  des Volks op de Regeering 35 „ Voorbeeld te zien, in hoe verre de Burgerlyke „ zekerheid aan gevaar is blootgeffeld, door de „ niet nieuwspapieren, die te Leyden gedrukt worden, aangekondigd als een valfche Accufateur, die tot de Accufatie was omgekoft. De Man is vervolgens gepynigt, en zwaar gepynigt zonder door den pyn gebragt te hebben kunnen worden tot het intrekken van 't geen hy gezegd had; maar naderhand hem door dien geen, die den Hoofdofficier op dien tyd als Advocaat bediende, te verftaan zynde gegeeven, dat hy nog een zwaarder pyniging zoude ondergaan, en dat hy voor geen doodïïraf behoefde te vreezen, zoo hy beleed een valfche befchuldiging gedaan te hebben , heeft hy gezegd , dat het geen hy met betrekking tot de gemelde Juffr. Vermeulen vermeld had, onwaar was , waarop die Man is gevonnist, zwaar gegeesfeld en met het gloeiend zwaard gebrandmerkt. Dus is my het geval verhaald. Ik ben zeer verre van my uit te laaten over eene zaak, van welke my alle de ornftandigheeden niet bekend zyn ; maar ik mag uit de woorden van den Ontwerper, „ wei„ n!g verfcheelde het of eene achtingswaardige Dame, ver,, volgd door de ongerymfle zoo wel ah verfoeyelykfe befchul„ digingen, werd aldaar het jammerlyk fachtoffer der ,, vloekwderdigfte lastertaal" 1 wel opmaaken, dat eenige van de Rechters geftaan hebben op eene confrontatie tusfchen die Dame en haaren Koetfier; en dat anderen dit verhinderd hebben, uit vrees, dat zy door de tederheid van haar geftel en dóór het/bezef van haaren ftaat voor die verfchriklykfte proef zou bezweeken zyn. Dit is ten minfte zeker, dat de Rechters, deeze confrontatie nagelaaten hebbende, en Grypfoe, na gepynigt geweest te zyn, en bedreigd andermaal gepynigd te zullen worden, zyn zeggen hebbende ingehaald, nimmer overtuigd hebben kunnen worden, dat Grypfoe zyn zeggen ingetrokken heeft, niet uit vrees voor eene tweede pyniging , maar conform de waerheid. Het komt my allenthalve voor, dat het intrekken door Grypfoe gedaan van 't geen hy gezegd heeft, voorniets meer kan gehouden worden, dan voor een Confesfie; en 't is een algemeene leer in het Recht, dat op een Confesfie, zonder ander bewys , geen vonnis kan vallen. Ik laat u ter overweeging over , wat men te denken hebbe van een nian, die met betrekking tot zodaanige proceduures durft C 2 zeS'  3 "5 De Foor- en Nadeelen van dèn Invloed „ niet genoegzaame kunde en ervaarenis der Re„ genten, welke wel een minder haatelyk, doch „ echter een niet minder noodwendig en verderf„ felyk gevolg is van de Ariftocratifche onaf„ hanglykheid; men vestige het oog op het on* „ langs gebeurde in eene der Hollandfche Steden. „ Weinig verfcheclde het, of eene achtingswaar„ dige Dame, vervolgd door de ongerymdfte» „ zoo wel als verfoeilykfte befchuldigingen , werd „ aldaar het jammerlyk flagtoffer der vloekwaar„ digfte lastertaal! In weerwil der klaarblyklykfte „ omftandigheden , die ten haaren voordeele pleit„ teden, hadden haare Rechters, tegen alle be„ kende gebruiken, waarvan zy ongetwyffeld on„ kundig moeten geweest zyn, reeds beflooten, ,, haar aan alle de verfchriklykheden van een „ Crimineel Proces bloot te ftellen! — Zy zou „ de eerfte niet geweest zyn, die door de teder„ heid van haar geitel, en door het bezef van „ haaren ftaat, voor die verfchriklykfte proef zou „ bezweeken zyn ! Moest ter haarer redding „ niet Zeggen . Is het niet eene zonderlinge befiuur'ing der Voorziefligheid, die door middel van deezen zoo bekwaamen ais yverigen Reditsgeleerden, eene groole Stad voor de onuitwisbaare fchande eener Schreeuwende onrechtvaerdigheid beveiligde? Zoo durft zich een man uitlaaten, die vermoedelyk een hoofdrol heeft gcfpeeld in alle debedryven, welke aan die groote Stad zoo veel fchande toegebragt hebben, als zy ruim twee eeuwen vroeger luister, eer, en roem verworven heeft. Nog is het voor dien man niet genoeg : hy neemt het gevaar dat die Dame geloopen heeft voor een zodaanig bewys, dat 'er geen fterker nodig is, om de noodzaaklykheid eener hervorming in de aanTtelling der Regenten aan te toonen. Wat grondwettige herftelling zoude uit het beleid van zulk foort van menfehen aan den Lande , aan de goede Ingezeetenen te beurt zyn gevallen. Ysfelyke voorfpelling!  des Volks op de Regeering. 37 „ niet juist eene buitengewoone omftandigheid „ faamenloopen, dat deeze lydende onfchuld den „ eenigften verdeediger ter hulpe kreeg, die in „ ftaat was om haar te behouden? Is het niet eene „ zonderlinge beftuuring der Voorzienigheid,die, „ door middel van deezen zo bekwaamen als yveri„ gen Rechts-geleerden, eene groote Stad voor „ de onuitwisbaare fchande eener fchreeuwende „ onrechtvaardigheid beveiligde? Is 'er wel fter„ kcr bewys noodig, om de noodzaaklykheid „ eener hervorming in de aanftelling der Regen„ ten aantetoonen? " Na dat de Ontwerper met deeze vertooning de gevaaren waar aan de Onafhanklykheid der Regenten (zoo hy ftelt) de Vryheid van den Burger bloot'fielt, had voorgedraagen ( een voordragt, eene vertooning, die eigentlyk op eene haatlyke fchets van onze Regeeringsform uitloopt) als mede van de gevaaren, aan welken die Regenten bloot ftaan, welke niet mede aan het ontwerp van de beraamde grondwettige herftelling de hand zouden willen leenen, eindigt hy met een aandrang van de noodzaaklykheid eéner hervorming in de aanftelling der Regenten , en gaat voorts over tot eene nieuwe affnede, dus, omtrent haar inhoud, aangeweezen, VII. Voordeelen van deeze Hervorming voor de Regenten. Ik zal dit gedeelte niet affchrjwen, om dat ik kort en zaaklyk kan zeggen, dat het zelve alleen behelst eene aanpryzing van het verkiezen en aanftellen van Regenten, door het Volk, of wel het maaken van Nominatien tot het vervullen van Regentsplaatzen door het Volk, uit welken de elecC 3 tie  38 De Voor- en Nadeelen van den Invloed tie aan den Heer Stadhouder zoude ftaan. Ik wil niet ontveinzen, dat het my wenschlyk voorkomt, dat 'er een gevoeglyk middel mogte gevonden worden, om het geklag omtrent die geenen, welken volgens den tegenwoordigen loop, gebruik of misbruik van de algemeene beheering over 'sLands zaaken, op deeze of geene wyze deel krygenaan 't bellier van de gemeene zaak, te doen ophouden. Het is my ahyd toegefeheenen, dat de oorfpronglyke oorzaak van 't verval onzer Rcpublieck niet naar buiten, maar naar binnen, ge» zogt moet worden. De Hiflorien van alle Volkeren overtuigen ons, dat geringe Staaten door een inwendig goed beftier magtig en volkryk zyn geworden, en dat daar en teegen machtige Staaten te gronde zyn gegaan door gebrek aan goed beftier: dezelfde hiftorien toonen ons , dat het gebrek aan een goed beftier het noodzaakelyk gevolg is van het verkiezen van Perfoonen tot de Regeering, welke, uit gemis van de nodige kundigheeden en vermogens van geest, 'er niet bekwaam toe zyn. „ Het zyn (zegt onze Ontwerper) de ftedely» ke Vroedlchappen van welken in 't algemeen, „ ten minfte in Holland, de befchikkingen en „ wetten voortvloeien, die de Hooge Regeering, „ de Commisfien uit de Opperfte Staats - Collegien „ ende Richterlyke bedieningen regelen (p. 37.) „ deeze Raaden zyn aldus in Holland de eerfte ui't„ oeffenaars der Republikynfche Souvereinitait. " Het geen hy daar zegt, word met andere woorden in de deduftie van den Jaare 1587. voorgedraagen. Dit zoo zynde behoeft 'er niets meer gezegd , om overtuigd te weezen, dat het goed of gebrekkiV beftier van 's Lands zaaken afhangt van de bekwaamheid of onbekwaamheid der geenen, die in  des Volks op de Regeering. 39 in de Vroedfchappen geplaatst worden , en dat het enkel zien naar rykdora den weg baant tot een onvermydelyken ondergang der Republieck. „ De Staaten van Holland (zegt hy verders „ p. 40.) hebben ten grondwettigen regel vast„ gefield, in hunne vermaarde deduétie van 1654. „ dat in eene vrye Regeering de Charges op de „ waardigften moeden worden geconfereerd: dat „ nooit aan de rykdommen , gedachten, quali„ teiten van voorouders, ofte andere bywerpfe„ len der fortuine zoo veel moest worden gede„ fereerd, als aan de vroomheid, capaciteit, en „ de merites van de perfoonen zelfs." Waar op de Ontwerper eenige vraagcn laat volgen, behelzende misbruiken, die tegen dezen grondregel voldrekt aanloopen, en die niet ontkent kunnen worden. Het zyn die misbruiken, aan welken ik voornaamlyk het verval van ons Vaderland in de eerde plaats zoude toefchryven; en wanneer wy uit open borst zullen fpreeken , zullen wy den Ontwerper moeten toedaan, dat dezelven vry lterk om eene goede verbetering roepen. (^) „ Hoe veel 'er aan één man gelegen is om „ geheeleBurgerdaaten tot luister en grootheid te „ brengen, kan aan het voorbeeld van Philippus, „ Amyntas Zoon, Koning van Macedoniën, blyken. „ Voor deezen Koning naamentlyk, wat Volk „ was 'er minder in achting dan de Macedoniers: „ en (a) „ Quantum in uno homine fit momenti ad cencilian„ dum integris civitatibus claritudinem, vel folum PMlippi,, Amyntce F., Macedonum Regis exemplum docere potest. An"„ t» illum en'im regem quid gente Macedonum ebfcurius. " Enim vero aufpiciis PMlippi obfcuritate fua extracla ïfta „ 'gens, gloriofam Grteciam fregit & mox fub ipfiusfilio fu„ perbum Afite regnatorem evertit. Püfendorf Dijf. de ., reb. geft. PhilippiP C 4  40 De Foor- en Nadeelen van den Invloed „ en hoe machtig en aanzienlyk is het niet onder „ deezen Koning en zyn Zoon Alexander gewor„ denV" Hoe veel 'er aan een mensch gelegen is zoo ten goede als ten kwaade, bewyzen de aanhaalingen, die ik in mynen eerften bundel brieven U wel Ed. Geil. voorgedraagen heb. Dezelven toonen teffens hoe dat kleine en geringe Burgerftaaten machtig en vermogend zyn geworden , wanneer zy door bekwaame, kundige, en bedreeven hoofden beftierd zyn geweest; en hoe vermogende Burgerliaaten te niet zvn geraakt, wanneer die onder het beftier van onbedreeven, minkundige , en min-bekwaame beftierders zyn gevallen. Weshalven het niet van de goede gemeente kwaalyk te neemen is, dat zy'een ongenoegen toonen over de wyze, op welke de Vroedfchapsplaatzen zomwylen vervuld, en de ampten vergeeven worden. Verfcheide Geleerden van den eerften rang hebben over de noodzaaklykheid van dit gedeelte der voorzieninge van 't Opperlle o-ezach te betrachten met grooten ernst gehandefd : men behoeft (gy weet het) Pufendorf over bet Recht der Natuur en der Volken maar open te liaan op het VII. B. IX. Hft. § 9. en volgg. om er ftaaltjcs van aan te treffen, ik zal 'er U een voorleggen uit een franseh werk, dat minder bekend is, om dat de Schryver zich daar over al vry natuurlyk en vry zaaklyk laat hooren. (£) „ De vyfde regel (zegt hy) raakt de „ keu- f*> La cinquhme regie regarde le choh des perfonn-s qu il commet aux Mag,fratures & aux Ofjices. 11 efl eertam, que le Prlnce ne pouvant eftrepar tout en perfonne , «y faire toutes chofes par luv-mesme, dolt pourtant el!re par tout e„ reprefentatlon , & faire tmt pan ^ M g.Js $ des Officier* qtu tlennent fa pi ace. Ces gens - la font un corps , qui  des Volks op de Regeering. 41 keuze der geenen die Hy ( naamlyk de Prins t Vorst, of Overheid, want het woord Prince " word 'hier voor Hooge Overheid, Souverein, ge,', bezigd) tot bewind, magistratuur en bedieningen aanllelt. Het is zeker, dat de Overheid, '' de Souverein, niet overal tegenwoordig kunnen,', de zyn , noch zelve alles verrichten , echter " overal by reprefentatie tegenwoordig moet weezen dus alles door Magillraaten en Amptenaa" ren' welken hem vervangen, moet verrichten. " Deeze menfchen maaken een lichchaam uit, ' het welk als het lichchaam van den Souverein " zeiven uitmaakt: de Souverein ziet door hunne „ oogen; hy hoort en verflaat door hun bevatting ; hy fpreekt door hunnen mond; hy ',' Itraft' en beloont door hunne handen; en zo „ hv overzulks niet befchuldigd wil weezen van fléchte oogen, van een bedurven bevatting, van " een onzuiveren mond, en de handen beimet te " hebben, zoo moet hy byzonderlyk acht geeven op de keuze der geenen, die hy tot Magillraaten Regenten of Wethouders over het beleid der'Rechtsoeffeningen en der publycke zaaken „ aanltelt. ^ ^ qui eft comme le corps du Prince; H volt par- leurs yeux il entend par leurs inlelligence, il s'exphque par leurs bouches, il chaftie & recompenfe par leurs mam*.: fif til ne feut ejlre accufé d'avoir les yeux mauvats l'diligence corrompue, la bouche gajlée, les mams foujllees, goit apporter un foin tout particulier au cboix des Magrats & des Officiers qu'il eftablitfur la juftice & Jur li dnitcela hfon honneur, qui depend plus des Magijlrats que des Capitaines; & qui a plus de conïftence plus de lorps dans l'barmonie de la Police, que dans ebruit des conqueftes faites par les ar mei. hes Pirates peuvent donner des bataiïles, detJre deS Flottes & des Armee*, prendre A* C 5  42 Be Voor- en Nadeelen van den Invloed „ Hy is dit verfchuldigd aan zyne eer, welke „ meer van de Magiftraaten dan van de faSK „ overften afhangt, en welke meer vastigheid en „ meer lichchaams heeft in de gelykmaatige wernb king van de Policie, dan in het gedruis van „ overweldigingen door de waapenen uitgevoerd „ De Zeeroovers kunnen flag leveren , vlooten „ en legers verdelgen , Heden inneemen en sre„ westen onder hun macht doen vallen; maar „ van hun te vorderen, dat zy het Recht zouden „ voortaan, de hand aan de wetten houden, de " "-echtsoeftening zouden handhaaven, die zou„ de hun meer, dan zy machtig, en nog veel " ™' y\27 •Ver,1?h"1fgd afgevergd wee» zen. Zulks is alleen het werk van rechevaerdi„ ge en wettige Overheeden: en waren alle de „ Overheeden rechtvaerdig,, handelden zy in alle „ zaaken rechtmaatig, daar zouden meer iagermees„ ters van wolven dan Legerhoofden in de Ko„ n.ngrykenaan bezighcidgeholpen worden: Peen „ oorlogen gevoerd, dan tegen dieren die°van „ prooi leeven, en de wapens al teen ter beveililykVn" fchaaps_ko°i'en nodiS en noodzaak- „ Daar JE*' & cmi!uer'r dM Prormces.- mals de leur demander Vuils OfpuyasMt le Droit , qMs defendisïent les Zj qujh n^ntinjem la jufiice , ce firoU leur 'dender l's qu tls ne peuvent , & pius encore auils n, doivent. Cela Jol parnent. ,«W Prinees jujles ê lesmes : & fi Z ie] Prinees eftoient jujles, S>iü «gHfvien* legioen Jt en lu s chofes, les Louvetiers ferolent en plus grand ufage dans s Royaumes que les GenerauX d^rrnées;il „V aurü Zs Z guerre que contre les anima,,*, qui vivent 'de prove & Z Series. 7~ "^'^ la S^eté de,s Ber- Cependant 11 y a des Princes qui fe croiroient plus deskono. rez  des Volks op de Regeering. 47 „ jaarlykfche inkomften te haaien. Dit zyn ten „ naas'tenby de hoedaanigheeden van een goeden „ Magiftraats - perfoon ; en ik hebze a/gemaald „ naar een bceldceuis, het weik God zelve 'er „ aan Mofes van gemaakt heeft, in het boek vaa „ Exodus. Het geen de Heer le moyne hier zoofterk aandringt , ten aanzien der Overheeden, moet echter met eenige befcheidenheid en ook met onderfcheid opgevat worden. Want men dient altyd indachtig te zyn , dat een Vorst dikwyls zyne keuze moet bepaalen op het aanpryzen ofafraaden, welk hem door anderen gedaan word , als zynde het den^ Vorst volllrekt onmooglyk, om alle de menfchea door zichzelven te kennen: ik heb daar van in een myner voorigengefprooken (bladz. 4. St. II.) Het gevolg daar van zal dan zyn, dat al het geene wat hier de Meer le moyne zooernftigvoordraagt, toepasfelyk zal weezen op Overheeden, wien het aan geen noodige kennis noch behoorlyk onderrichting ontbreekt, om haare plichten in dien opzichte, zoo zy willen, naar te komen; als mede op alle anderen, die, misbruik maakende van hunnen toegang by den Vorst, of van hun invloed op de ö ö Hoo- Jarig defon Eftat, a des geus de f/ffifance & de probité bien reen irktss ; & eloigncz en pareil degré , de l'igtlorance & de la cnrrupt'ion ; conjlans & inviolables amis de la verité ; refolus & d-itermmez ennemis de PAvarice; qui ne cra'ignent que Dieu & leur confeïence; qui ne connoiffent point d'autre interest que leur devoir, point d'autre fortune que leur reputation; qui ne fcachent point ètablir un fonds & des rentes fur rambiguilë des Loix, fur Pincer'.itude du Droit, fur les collufions de la Chicane. Ce font h pen prés les qualitez d'un bon Magiftrat: & je les ay tirées d''un pourtrait, que Dieu e* fait'luy - tnefrne a Moyfe, dans le Livre d'Exode. le Mor nu Art de regner p. 275.  4e s Volks ep de Regeering. 49 maar door verkeerde, valfche, of verminkte onderrichtingen of verzwygingen het zoo verre wee» ten te brengen, dat 'er op het gezach van den Heere Stadhouder keuzen en fchikkingen gemaakt en gedaan worden, die zy welweeten dat met eene volledige onderrichting geen bewilliging zouden verkreegen hebben; die het gezach van den Heet Stadhouder daar toe weeten intehaalen, om het ongelyk en het verwyt daar uit te volgen, te ontduiken, en op rekening van den Heer Stadhouder te doen ftellen? Wat zal men zeggen van zulk foort van menfchen, die, na alles ontweeken te hebbén wat hun in de troubele tyden eenigzins aan de onvriendfchap of grimmigheid der Patriotten zoude hebben kunnen blootftellen, by de omwenteling de eerften zyn geweest, om in eene uiterlyke hoüding, gelaat en gefprek, als echte yveraars voor de op niéuw gevestigde Conftitutie uit te komen; die geenen, die 'er voor erkendftaan, en die 'er opentlyk voor zyn uitgekomen enftaande gebleeven, liefkoozende gingen bezoeken, onder fchyn van burgerlyke gemeenzaamheid by deezen eri geenen van de Burgers verkeering aanzogten, op die wys zich verdienftelyk aan 't Stadhouderlyk Hof zogten te maaken, terwyl 2y ondertusfchen de Patriotten onder de hand begunftigden, en zulken tot de Regeering hielpen bevorderen, die zy wel wisten, daar toe noch gefchikt, noch bekwaam, noch veel minder daar toe, uit hoofde van hunne Patriottifche begrippen en gevoelens, admïsjibel te zyn; die dit alles, om zich aan geen blaam of verwyt bloot te ftellen, op den naam en op het gezach van den Heer Stadhouder bewerkende, nu bereids de hedendaagfche kwaadfpreekers ftof verfchaffen, ord .op de befchikkingen van den Heer Stadhouder op ƒƒƒ. Stuk. D nieuw  50 - De Foor - en Nadeelen van den Invloed nieuw de tong te roeren, de goede lieden van hunne zucht tot het Huis van Oranje af te trekken, ook van nu af aan den Hiftorie-,fchryveren van volgende tyden een fchoonen weg baanen, om Prins Willem den V. even als den voorigen Prinfcn van Oranje, na t? geeven, dat Hoogstdezclvc geen Privilegiën ontzien heeft, wanneer Hoogstdczclve zyn gezach konde doen geiden; daar zy, huichelaars, zeerwel weeten, dat Prins Willem de V. "daar van zcerafkcerigis; daar zy door het uiterlyk omhangen van den Oranjemantel, hun aanfehyn onder den bedriegelyken gryns van een rechtkhapen Oranjevriend vermommende, alleen de oorzaak zyn, dat zulk een lak den Heeren Stadhouderen met fcriyn van waarheid, aangewreeven kan worden. Zal men het den goeden Ingezeetenen wel kwalyk kunnen duiden, wanneer men zyne gedachten eens ernilig zet op het geene le Moyne over de fchadelykheid en verderffclykheid van verkeerde verkiezingen omtrent Amptenaaren, Regenten en Magiftraaten, voordraagt, dat zy zich frooten aan de wyze, op welke men die aan de enkele vêrkiMog van Regenten by tourbeurten of conventien overlaat ? by voorbeeld: dat een Oftrooy, medebrengende de verkiezing van Vroedfchappen of andere Regenten te doen uit de rckkelykiten, de vredelykilen, echter het vervuilen van een opengevallen Regentsplaats voor een toerbeurt van eene eigenwillige verkiezing worde gehouden, en dat, wanneer de verkiezing van een Vroedfehap Haat aan het Collegie van de Vroedfehap, het Collegie van de Vrocdlchcp echter niet verkiest, maar een enkel Lid van dezelve, en .dat ook, op diergelyke wyze, in 't algemeen omtrent de meelle Ampten word befchikt? Pui-  des Volks op de Regeer ing. 51 Philips, Hertog van Bourgonje, van het verkiezen van tageniig Perfoonen fpreekehde in het Handvest van den jaare 1445. aan die van Haarlem verleend, noemt de rykfle, eerbaarlykfle, notabel/Ie, reckelikfie en yredelikfte, en die verkiczinge moeten zy doen by hoiren ede: deeze tageniig moeten wederom kiezen twee-en-twintig Perfoonen uit den allerrykjlen, notabellen, eer^ baarlikflen, reckelikflen, en vredelikften mannen welken zy by hoirer confcicntïe dunckeii zullen oirboirlixt, werdichtst , ende proffietelixt om hem en zyne itede. Drie jaaren laater geeft de Hertog een ander* Handvest aan die Stad, waar by aan die tagtigertook word gegeeven de macht om jaarlyksch by de meefte Hemmen vier Thefauriers te kiezen van den eerbaerjlen, notabellen, gelovelicflen, ende rycflen. In den jaare van 1454, ftelt dezelve Vorst, by nader Oclrooy, het getal van tagentig op vier-en* veertig, welken de twee- en-twintig zullen kiezen by hoiren ede van den notabelflen ende vroedfleii mannen— welkende voorfz. vier-en-veer* tig in heure conjcientien dunckeii zullen nutflen, ooirboirlicxflen, ende proffytelyxfle te weezen voor hem en zyne llede. In het Privilegie van Vrouwe Maria van den jaare 1476. worden de Thefauriers bepaald tot de allerrykjlen, notabelflen en bekwaamflen. Het Privilegie, door den zelfden Hertog van Bourgondiën, in den jaare 1445. gegeeven aan de Stad Delft, vergund aan de aangefielde Vroedfehap van Veertigen, om de openvallende plaatzen te vervullen by haare ede met die Rykfle, Eerbaarflo, Notabelfte .ende Vredelickfte .... van wat conditie of flat e zy zyn, enz. Da In  5* De Foor - en Nadeelen van den Invloed In het Privilegie van dezelfde Gravinne van den jaare 1481. aan die van Gouda, leezen we gheleerde, eerlicke, ende [eer vreedfaame mannen, met betrekking tot de verkiezing van twee-entwintig. Het Privilegie van Keizer Karei den V. voor de Stad Leyden, van den jaare 1519. zegt met betrekkinge tot de verkiezing van Vroedfchappen, van de Notabelflen en Rechtvaerdigflen Perfoonen, die zy in haere covfcientien nutte en bekwame daar toe kennen ende weeten zullen. Deeze weinige voorbeelden , welken my de tyd niet toelaat met nog anderen te vermeerderen, eene vermeerdering, die mogelyk overtollig zoude weezen, zullen, zoo ik my verbeelde, voldoenden zyn, om deeze twee zaaken te bewyzen; naamlyk: 1° dat deeze ltedelyke conflitutioneele verordeningen willen, dat de Vroedfchapsleden gezamentlyk, en niet by toerbeurten van deeze oi geene Leden, of door vooraf gemaakte conventten, de openvallende plaatzen zullen vervullen. 4". Dat zy dit doen zullen op hunnen eed, op hunne confeientie; te weeten, zulken te kiezen, die zy onder de rykfle, de vreedzaamfle, eerbaarfle, reckelykfle, bekwaamden zullen oordeelen, om het nut en 't be?te der Stad te bevorderen. Op dien voet ftonden de inrichtingen der Graaven. Eenige rechten aan deeze of geene Collegien toevoegende of fchenkende, was het niet met een inzicht, of toegeeving, dat de Leden van die mflelling zouden mogen afgaan, en afzonder lyk by beurten doen, het geen zy Graaven in der tyd verordineerd hadden, dat het Collegie zoude doen: met de verkiezing van Mede-Regenten of Amptenaaren aan deezen of geenen Colkgiën te laaten, hadden zy geen oogmerk om dac te  54 De Foor- en Nadeelen van den Invloed gen, welken de heffing vereïscht, te verkiezen en dezelven van mindere tot hoogere posten' paarmaatevan hunne vermogens en bekwaamhee. den, te doen opklimmen, ten einde daardoor den yver van Burgers en Burgerskinderen op te wekken; als mede om daar door altyd dat »edeelre van 'sLands inwendig beleid van goede&Amp'enaaren en Bedienden voorzien te hebben, waar toe de onderrichtingen van de Infpecteurs en. andere Hoofdamptenaaren of Bedienden afgevorderd konden worden. Het Generaale Plakaat lteit, „ dat de refpective Gaarders of Collecteurs, „ benevens derzelver Asfiftenten, zullen worden „ aangefteld by dé Gecommitteerde Raaden, vder „ inhaarquartier; doch alleen by proviiie en tot „ kennelyk wederzeggens toe , en bchoorlyk n werden beeedigd. " Deeze verordening brengt zekerlyk niet mede, dat ieder Regent van een Stad, wanneer hy Lid van 't Collegie van Gecommitteerde Raaden word, de vergeeving zal heb. ben van de Gaarders of Collcóteursplaatzen benevens die der Asfiftenten en andere Bedienden welken onder de gedelegeerde Jurisdiclie van hunne Stad open zullen vallen. - Men kan op deezen tak van 't algemeen Staatsbeftuur vooral en in 't byzonder het zeggen van Saavedra toepasfen, wanneer hy 'er aldus van preekt: „ ctaar uit vloeit dan ook voort fnaamIyk uit de verfchillendheid der vermogens en kundigheeden in de menfehen) dat iemand een goed „ Burger kan weezen, en nochtans peen goede „ Regent: laat hy veele zedclyke Verdienden „ hebben; zy voldoen niet indien de burgerlyke „ ontbreeken, en de natuurlyke hebbeiykhetf „ om te regeeren en te gebieden. Daarom „ is het zeer dienftig, dat de Overheeden de be- , ,, kwaam-  des Volks op de Regeering. 57 en verordeningen, van welken ik zoo even gefprooken heb, zyn, welken die misnoegdheid, die onvredenhcid, en die zucht tot verandering verwekken, waar uit naderhand de begeerte tot een invloed des Volks op de Regeering geboren word; en om daar mede te toonen, dat 'er niets gefchikter, niets bekwaamer is om dit te verhoeden, om de Ingezeetenen buiten opfchudding, buiten beweeging, muitery en beroerte, en binnen de paaien van eene behoorlyke onderhoorigheid te doenblyven, dan dat de Regenten hun voorgaan met zich flipt aan de inftellingen en verordeningen des Lands te houden, en zich naar dezelven te gedraagen. Want het ligt in de natuur van den mensch, en 't zal 'er niet uitgebluscht noch uitgerukt worden; dat, wanneer de Landzaaten zien, dat hunne Overheeden geen zwarigheid maaken, om tot hun byzonder voordeel te keeren, 't geen hun tot het betrachten van 'talgemeen nut is toevertrouwt, dezelve ligt by de eene of andere gelegenheid zyn op te ruien, ge-; lyk de Nieuwerwetfche Patriotten het gedaan hebben, en het daarin waarfchynlyk tot zulk een hoogte niet gebracht, noch zoo veele, anderzlns braave Lieden, aan hun fnoer gekrcegen zouden hebben, om door eenen Invloed des Volks op de Regeering, naar. eene grondwettige herstelling te gaapen en te verlangen, indien deeze dagelyksch zoo veele afwykingcn van de oorfprongelyke verordeningen en inftellingen, en daar uit meer voortvloeijende abuizen, niet onder 't oog gehad hadden: afwykingen, die hen verder hebben doen opmaaken, dat deeze gebreken blyvende aanhouden, en niet verbeterd wordende onder eene Stadhouderlyke Regeering, het £tadhouderfchap daarom geen gefchikt middel D 5 noch  53 De Fwr - en Nadeelen van den Invloed noch was noch konde zyn, om die tegen te gaan•ja zelfs, om de woorden van den Ontwerper te gebruiken, „ dat de Stadhouder dus, ten deezen " EÏT' nietspd«n heeft, dan «echts meer„ der ilerkte aan de Ariftocratie hy te zetten en „ haare jammerlyke uitwerkfelen' te vermeenig,,-vuldigen. " (Bladz. ia.) 'meenig H?,1,1lB,',Wel Edele'Geftr. Heer, onver- £°t is e" Zaak ^ zoogde rf V a üm 1natuliriyk dat de goede gemeente die: de uitwerkfels en gevolgen^an ee^n ongefeh.kt Rcgeeringsbeieid het rfieèftè gevoelt! d e held eïZr yAt' ? eene gedlluriSe misnoegdiieid gebragt worde, en naar eene worftemge verlange om 'er uit te komen; en datènïïeJyk wanneer zy te veel door de ongeregeldheden gedrukt word,- poogingen TaCende '?chepTen0e^ ^ * E te FdelpPrJ u^, tG krygen? Eindélyk, Wel Edele Celtr. Heer! zyn het zulke abuizen, gebreken of overtreedingen in 't Huk van l/eJe- neluertnf" "tf"? om ^vluchTt e netmcn tot t^ylbed van V ^ 0/> & ny i tot een » Q^r/fe «5*^, en wli e andere verdwaasde begrippen de Volkverkide s hgt weeten te verfpreiden, en in te boezemen om de gemeente reeds naar verandering hunkd rende, gaande te maaken? Zoude men fulkebeSTSl beweegingen, laat ik liever zeg¬ gen, zulke raazernyen, zulke fchelmftukken, ds hebben Ciaaren> Zyn bcdreeTCn' wel te wa^tS tot 5 ,n' / " ei' g6en reden wierd gegeeven tot zulk foort van gegronde aanmerkingen, als h er door den Ontwerper worden voorgedraagen* ^ ant, het ontgiippe U niet, dat de gemeenfe de waar-  'des Volks op de Regeering. 59 waarheid van zulke aanmerkingen ondervindende, gereedelyk ook alle de onwaarheeden die 'er bygevoegd worden, hoe onwaarachtig ook, voor waar aanneemt: zie daar de fpringbron van een algemeene muitzucht. Redenen genoeg, zoo 'tmy toefchynt, om overtuigd te zyn, dat het enkel zien naar geboorte, vermaagfchapen gegoedheid, ofRykdom, om Lieden in deVroedfchappen te plaatzen, te houden is voor een der voornaamfte bronnen, waar uit de verflapping van alle onze Neeringen en Hahdteeringen is voortgefprooten. Het gemak der geldleening heeft niet alleen de fchadelyke uitwerking gehad, van welke onze Ontwerper te vooren gewag heeft gemaakt, en omtrent welke ik nog eenige aanmerkingen voorgedraagen heb; maaide byzondere rykdom der Particulieren, die in het gemak der geldleeningen een beftaan aangetroffen hebben, welke zy te vooren, door hunne middelen in den Koophandel en Fabrieken te belteeden, moeften zoeken, hebben te wege gebragt, dat de voorwerpen, welken nog zouden kunnen gebruikt worden, om alle de deelen van de werkzaamheid det Ingezeetenen eenen vruchtbaaren loop te geeven, onbeproefd gelaaten, of verwaarloost worden. Onze West-Indifche Colonien zouden alleen, was het beftier deugdig, een ryker bron daar toe uitleeveren, dan de Goudmynen van Peru. De Ingezeetenen zyn 'er van afgefchrikt door de zwaare fchadens, die zy met liet uitzetten van penningen 'gèleeden hebben: en waar aan die fchadens toe te fchryven? Zoo 't my voorkomt, aan gebrek van eene goede adminiftratie. Gy zyt, Wel Edele Geftrenge Heer, van alle die zaaken beter onderricht dan ik; en gy weet beter, dan ik, in hoe verre onze Ont- wer-  6o De Voor - en Nadeelen van den Invloed werper met recht heeft kunnen zeggen: „ Ismen „ bedagt geweest, om de inrichting der Admi„ raliteits-Collegien, een nieuwen draaikolk, die „ zul* een aanmerklyk deel der Volks inkom» Pen nutteloos Verzwelgt, aan eenige hervorming „ te denken? ' Gy kunt beter dan ik oordeelen! of de meenigvuldige Commisfien niet meer ftrek' ken om Regenten eene jaarlykfche inkomst te doen gemeten dan aan de gemeene zaak eene noodzaaklyke hulp toe te brengen; maar ik mag uit een algemeene befchouwing wel befluiten, dat de heilzaamheid of onheilzaamheid van Commisfien al tyd afhangt van de bekwaam- of onbekwaamheid der Pe foonen, aan wien die toevertrouwd worden. Zyn deeze bekwaam, dan zyn de Commisflen dienftig; maar zy zyn fchadelyk, als zv in onbedreeven handen vallen. Wie zal niet liever aan land blyven, dan met onbedreeven Volk zich op Zee bcgeeven? En dit is eene nieuwe reden, waarom het te wenfchen ware, dat'er in de Jedelyke Regeeringen wat meer op bekwaamheid, kundigheid en bedreevenheid, ten aan/ien van zaaken het algemeen betreffende, gezien wierd Maar of aan zoodanigen wensch door een invloed van het Volk op de Regeering zoude kunnen voldaan worden? Of niet alleen dit, maar het allerheilzaamst oogmerk door zoodaanigen invloed zoude bereikt kunnen worden? Of wy den Ontwerperwei kunnen toevallen, wanneer hy zegt- I aar „ het Volk (W.41O hen Cnaamelyk de Regenten,-) „ aanftellen, of ten minfte de eerfte benoeming „ doen; laat het Volk, het zy onmiddelyk door „ zichzelven, het zy door daar toe gemagtigde „ Lasthebbers [ Burgergecommitteerden , Ge-, „ meents-mannen] een waakend oog houden » op het Fmantieweezen en de handhaaving zy-, » ner  des Volks op de Regeer ing. 4i ner rechten, " dit is eene andere vraag, waar op ik volmondig neen moet antwoorden. De redenkaveling van onzen Ontwerper, waar van ik nu den grond van wat naderby inzie, komt hier op neder: „ De Stadhouder is geen toereikend middel, „ om alleen zulke Regenten in 't bewind „ te brengen, als het belang van de gemee„ ne zaak het vereischt: de ftedelyke ver„ ordeningen zyn het ook niet, en worden „ daar by niet gevolgd, maar willekeurig „ overtreeden; derhalven moet 'er een in„ vloed van het Volk op de Regeering byko„ men. " Gy ziet dat de fluitreden aan alle kanten hinkt. Ik zoude de twee voorftellen kunnen toegeeven, zonder het gevolg, 't welk 'er uit getrokken word, te beaamen; het gevolg Haat in geen verband, noch met de eene noch met de andere der twee Propofitien: ik zoude zelfs verder kunnen gaan: de twee voorftellen toeftemmen, en het gevolg uit dezelve afgeleid, op zich zelf, kunnen tegenfpreeken. De bovengemelde redekaveling is een van de zoodanigen, welken ik wel gaarne een fluip- of flipreden zou willen noemen, om dat 'er uit twee voorftellen fuipender geenen, welken men te vooren gezegd zoude hebben, Vrienden van den Vorst te zyn; dat deeze en zelfs eenige weinigen, die nog al iets goeds voor den Vorst in 't hart overhielden, vreesden eenen erkenden en openbaaren Vriend van de tegenwoordige Conftitutic aan te zien, te jpreeken, aan hun'huis te ontfangen, offchoon zy dien te vooren gemeenzaam aan hunne tafel zagen: in dien tyd, dat het Patriotismus in de Zes Provinciën onder de Regenten zoodaanig de overhand had genomen, dat Zyne Doorluchtige Hoogheid by de Gelderfchen alleen dat geene aantrof, 't welk Hoogstdezelve overal ontmoet moest hebben: in dien tyd fchreeuwden de Patriotten van Verderfclyke Raadslieden, welken den Vorst, als 't ware, van den regten weg afleidden, en afhielden van de hand te leencn aan het oprichten van het nieuw ftelzel van Staatsgebouw, 't welk zy onder de benaaming van Grondwettige Herftelling, voorneemens waren tot Hand te brengen: en 't welk niets minder bedoelde dan het zelve tot een puinhoop te maaken. Het waj aan Hechte, aan verderffelyke Raadslieden toe te fchryven, dat Zyne Doorluchtige Hoogheid niet me'de wilde werken, om de Republyck te gronde te helpen,.en zichzelven zoo wel als Zyn Doorluchtig Huis en Geflacht eene eeuwige vlek van oneer aan te wryven. Dus galmden de Patriotten met een onvernuftig gekraai, terwyl zy niets in 't gedrag van den Vorst, als blyken van het volgen van verkeerden raad aan den dag konden brengen: hunne kwaadwillige onkunde Hak ieder, die zien wilde, in de oogen. Naauwlyks krygt de zaak een wending, of zie daar, een zwerm van yveraars, die de hand bieden, toereiken, alle hunne vermogens ten ofli 3 fcr  ?o De Voor - en Nadeden van den Invloed Fer brengen: waarom? In fchvn, om den Vorst in dien drang, die medewerking vereischte, byftand toetevoegcn; d8or goede onderrichtingen de regte paden te doen kennen, op welken paden veiligst konde worden doorgegaan, en op welke medewerkers Hoogstdezelve allerzekerst zyn vertrouwen zoude kunnen Hellen: in 't wezendlyke echter, om zich van dien drang te bedienen tot eigenbaate, en byzondere inzichten onder welken maar al te veel zich fchuii hielt een opzetlyk voorneemen, om het Huis van Oranje, de Stadhouderlyke Conflitutie en den Heer Stadhouder zeiven, zoo veel mooglyk, in ongunst en in afkeer by de goede gemeente te brengen, den Vorst en het Huis van Oranje te benadeelen en te dwarsboomen, de Patriotten den tnomph te doen b]aazen, en hen in Haat te Hellen van zich te kunnen beroemen, dat de uitkomst thans doet zien, dat zy niet gelasterd hebben , wanneer zy den Vorst befchuldigd hebben zich door valfche Raadslieden te laaten befluuren' Gelukkig, Wel Edele Geflrenge Heer, dat dit gif niet overal even flerk vat': het vernis is voor elks oogen niet even ondoorfchvnend: veelen zien den vos onder de fchaapenvacht: men weet onderfcheid te maaken tusfchen zaaken, in welken Zyne Doorluchtige Hoogheid geheel en al op een vertrouwen moet doorgaan, en anderen in welken Hoogstdezelve, geheel meeller van zyne verkiezing, zyn eigen oordeel kan volgen; maar niet te min worden 'er de meeHe Ino-ezeetcnen door misleid en verfchalkt. Het ftr°ek>- tot verwerking van het voorgcevcn, dat de Heer Stadhouder, of dat het Stadhouderfchap niet voldoende is tot het herftelien van 'sLands zaakencn wakkert maar al te veel de gedachten op van de  des Volks op de Regeering. 81 deel over, om derzelver uitwendige goede ge„ ftalre; want zelfs die dingen, welken het al„ lervast fchynen te ftaan, worden fchielyk weg „ gefleept, en vergaan door een gebrek, dat zich „ openbaart, wanneer het uitbarst, als 'er het ,, minst om g\dagt word, even als uitdampingen „ van de aarde, welke niet eerder voor het bloo„ te oog zichtbaar worden, dan wanneer zy tot „ nevels of wolken zaamgedrongen zyn. Daar- om behooren de Regenten allerzorgvuldigst „ te waaken, dat de eerfte begin/els tegen gegaan „ worden: ook behooren de oorzaaken niet ver„ agt te worden, om dat zy ligt of nog verre af „ fchynen te weezen: zoo ook niet enkele ge„ ruchten, hoe onwaarfchynlyk en ongeloof baar „ zy mogen voorkomen. Wie tog kan zeker zyn „ tegen de zoodaanigen, welke 't geen zy broeden „ in V hart beftooten houden. By elke gelegen„ heid, by ieder jchaduw van ftaverny, by het „ min ft e gebrek in de Regeering, zullen zy op„ Haan, de waapenen opvatten, en tegen de „ Hooge Over eid de gruwelykfte fnoodheeden „ beftaan. Uh geringe zaaken ontftaat oproer; „ om gewichtige raakt men verdeelt. Arist. ,, Polit. Lib. V. C. 4. Zoo de eerfte beginfels geleeden worden, zullen de gevolgen ongenees„ Jyk zyn. Opfchuddingen neemen toe als water- „ ftroO' neque ideo fperner.daê caufae , quod aitt le\''iores apparstint, aut adliiic remotae : ut'i nee primi rumores, quart* ,, tumvis a rattone rideantur a/ieni. Ecquis f.curus poterit ,, effe ab eo , quod molitus fuo coqu'it in peciofe? quaeyis „ occtrfio eam commovet, quaevis Jèrvttuth umbra, aut gu„ bernat'10 minus bona eam concitat, arma cotrlpiat, fif nefanJa adverj'us Principem fuum moliaturt Ex parvis „ orta fe'dtthnè, de rebus tnagnis dijjidetur. " Afift. Polit. ///. Stuk. F Lib.  82 ï)e Voor- en Nadeden van den Invloed „ flroornen, welk/n in hun begin kleine wellen zyn, „ en langzaamerhand tot -groote Rivieren aan,, wasfen. De onvoorzichtigheid, om niet al te „ zeer beangst te fchynen, geeft voor een tyd „ wat toe: midlerwyl neemt de beroerte zoodaa„ nig de overhand, dat niets haar geweld kan we„ derftaan. De eerfte gelukkige of ongelukkige uitflach baart vertrouwen of vrees." ('Facit. L. XII. Annal.} Zoude men, Wel Edele Geflrenge Heer! te verre gaan, indien men deeze ovcrweegingen op mecnigte van onze Regenten toepaslelyk maakte? Hebben deeze het aanleggen van gewapende Burgers, buiten de Schutteryen, niet toegelaaten, vervolgens begunfiigd, naderhand voor wettig verklaard, en die eindelyk onder hun befchcrming genomen? Zyn deeze, in hunne eerfte geboorte, Vrycorporisten genoemd, naderhand niet, onder de benaarning van Ctwaapende Burgercorpfen tot een frroom en f.ortvloed aangewasfen, welke alles ftond te verzwelgen, toen de Pruisfifche aantocht haar in verdeeldheid gebragt, den aandrang benoomen, en door haar loop tekecren, al haar kracht in een oogenblik vernietigd heeft? Heeft men in de Steden (de Stad Briel alleen uitgezonderd) wel cenigen flap zien doen door de Regenten, om de beroerte in zyn aanvang te itui- Lib. v. C. 4. „ 5/ Princ'ipia tolerantur, fints deinde cuf, rari non poterunt. Tumultus incrementa jutnunt, ut jlu„ vu, qui initio exigui funt fonticuli, & paullaiim in ami> pl'jjitna evadunt fiumina. Ne nhniam prae fe ferat. formi„ dinem, connivet ad tempus imprudentia , & fsnfim fic au>, gefcunt, ut nulla eis vis poflea refiftere valeat. Primis eventibus aut metum aut fiduciam gignunt: " ('facit. L. XII. Annal.) Saayedra Symb. Pol. LXXIII.  des Volks op de Regeering,, 83 fluiten, de Lasterfchrifren en Smaadprenten te -doen ophouden? Hebben zy integendeel het drukken van allerlei logen- en lastertaal, den algemeenen muitkreet, in de Couranten, met het Wapen der Stad in 't licht komende, niet gedoogd? Zyn 'er niet geweest, die, als 't ware, geen deel willende neemen aan de Werkingen van 't Parriotismiis, uit de Vroedfchapsvergaderingen zyn gebleeven, om zich tegen den aanflag niet te verzetten, en den kloot te laaten loopen, daar hy mogt heenen fnellen, ten einde naderhand zich naar den gang van 't werk te fchikken, of, om beter te zeggen, ten einde deelgenooten van de voordeden te worden, zonder deel aan't gevaar van den aanflach gehad te hebben? Zoude men 'er geen kunnen noemen, die, twee jaaren uit de Vroedfchap gebleeven zynde, te laag, te bloo^ te vreesachtig, te lafhartig, te bang, om voor den vuist uit te komen, en 't geen in zyn gemoed omging, te doen opmerken, of zich tegen een ydel gefnap niet durvende verzetten noch het zelve aanhooren, uit vrees van mede een voorWerp van den haat of afgunst van de overweldigende parthy te wdrden; naderhand , toen de om-5 wenteling daar was, toen hy dacht, boven anderen te kunnen uitmunten * en 't hoogfte woord voeren, als een eerften Handhaaver van de oudé Conftitutie uit den hoek is komen fpringen., de Coquarde aan den hoed zetten, de Prins - Lieden gaande ftreelen, en ondertusfehen onder de hand heimclyk den Patriotten begunftigende, op deeze of geene wyzen zorgende, dat aan den Heer Stadhouder verkeerde of valfche berichten inkwamen, welken gelegenheid moeften geeven aan befchikkingen, die na honderd en twee honderd jaaren nog zullen worden opgekrabd en aangeF 2 haald*  84 De Foor - en Nadeelen van den Invloed haald, om de daaden van Prins Willem den V. te doen voorkomen, als uit een lust tot eigendunkelyk gezach voortgefprooten: wat van zulk foort van knaapen te denken, als men het aangehaalde uit Lu Moyne eens rypelyk in overweeging neemt ? Zulke Lieden zullen nog by een zeker flach van menfchcn voor leep, olyk, voorzichtig gehouden worden: ik gun het hun: maar zy zyn 'tniet die Wilhelmus blaazen, of zy blaazen op een valfchen toon. Men wil, (en ik hoor van alle kanten eene fterke vermaaning tot rust, vreede, harmonie, cenigheid, verzoening:) men wil, dat men van alle kanten en van alle zyden eikanderen de hand van Broederfchap toereike en de Vriendichap aan- biede, en als 't ware omhelze. Ikbegryp, vlakuit gefprooken, die vermaaning niet.' Zes jaaren lang, en langer, zyn cenigen van myne Mede-Burgers bezig geweest, om my en myn huis in 't bederf te Horten. Zy hebben middel weeten te vinden, om myn neering grootendeels te doen verlcopcn: zy' hebben 't zelfs op myn leeven toegelegdmy aangerand, gefmeeten, getrapt, en nu zal ik die guiten onder myne Vrienden gaan tellen; de hand van Broederfchap geeven? waar wil, waar moet het heen met zulke begrippen? Wat, myn Vriend! zal het uiteinde der zaaken zyn, als 'er geen onderfcheid tusfchen deugd en ondeugd, tusfchen trouw en verradery, tusfchen oprechtheid en valschheid, tusfchen vroomheid en fchalkheid, tusfchen waarheid en logen, tusfchen eerlykheid en bedrog, kortom, wanneer 'er geen onderfcheid gemaakt word tusfchen het geen zedelyk goed en kwaad is? Wanneer de zedelyk.heid uit het menfchelyk geflacht word wegge-  des Volks tp de Regeering. 85 genomen? en het evenveel is, of men zynen Vader uit den brand red, of in de vlamme werpt! Zeven en meer jaaren hebbenwe den gruwelykften aanflach zien fmeeden, en uitvoeren, die ooit in 'smenfchen verftand is opgekomen: men heeft op 't punt gedaan van de razerny te zien gebragt tot eene algemeene verwoefting, zoo met water, als te vuur en te zwaard, 't Geen 'er gezegd, gefchreven en gedaan is, liet ons geen twyffel over van 't geen ons te wachten Hond. Het is gefluit. Het Vaderland gered, en wat is het gevolg? -— Dat het fchelmff.uk, weikin fnoodheid alle de fchelmftukken, van welkende Hiftorien gewaagen, overtreft, thans flechts voor een drift van partyfchap genomen word, die zoo zwaar niet gewogen moet worden. Men moet eikanderen toegeeven, alles vergeeter. en vergeevcn: de hand van Broederfchap toereiken. De Amnestie heeft alle misdaad dood en te niet gedaan. Waarom zouden wy ons niet verzoenen? Waarom met eikanderen niet in vreede leeven? — Dus fpreekt men. Men doet meer: men pryst en preekt die Zedekunde aan: wat my betreft , zy fluit my tegen de borst. Wat dan! zal ik een Booswicht, een Struikroover, een Brandftichter, een Moordenaar, een Zeefchuimer, een Eedbreeker, even met het zelfde oog befchouwen als een onpartydig Rechter, als een nyverigen Koopman, als" een vlytig Arbeidsman, als een oplettenden Geneesheer, als andere braave, eerlyke en deugdzaame Lieden? om dat de Souverein, uit hoofde van dringende beweegredenen, vermeent aan de flraffchuldigen de burgerlyke ftraf te moeten kwytfchelden. Ik wil eens voor een oogenblik toegeeven, dat 'er onder de Patriotten , of fommigen derzelver, F 3 zyn  85" De Foor- en Nadeeïen van den Invloed zyn (offchoon ik 'er nog geen een aangetroffen heb) die opentlyk en ongeveinsd terug zyn gekomen; en weezendlyk berouw van hun misdryf en dwaaling hebben: men zoude zulken zekcrJyk als verdoolde, en teregtgebragte Schaapen kun* nen aanneemen; maar zal men alle de Patriotten zoo maar zonder onderfcheid, op dezelfde wyze begroeten; en zulken mede, die met uitgerekten hal/.e en pgefleeken hoefde nog onbefch.iamd en ondeugend genoeg zyn, om den Patriot opentlyk uit te hangen; bm met een opgeblaazcn borst eene houding aan te neemen, die niet alleen toont dat zy met eene aanhoudende landverderffelyke gezindheid beünet gaan, die koefleren, kweeken, voeden, om by de eerfte gelegenheid te doen ontbranden; maar zelfs een eer ftellen en het zich tot een glorie rekenen van door uiteriyke tekens kenbaar te maaken, hoedaanig het in hun hart gefleld is; en waar toe zy zich gereed houden? Vreemd moet het U en allen, die eenisrzins de gangen van het Patriotsch Vloekgefpan"hebben nagegaan, zoo wel als aan my, voorkomen, dat men tegenwoordig het gedrag der Patriotten en dat der Oranje-Lieden met gelyk gewigt gaat weegen, op denzelfden leest fchoeijen, roet'dezelfdfe maat meeten, en over denzelfden kam fc heeren. ■ Waarlyk, Wel Ed. Geftr. Heer! wie, die het gedrag der zoogenaamde Vryheids- Zoonen eenigzins nadenkt, zal zich niet ergeren, als hy dit ziet; en nog meer, wanneer hy de zoogenaamde remotien, door Oranje-Lieden beftaan, tot grond van zulk eene handelwyze ziet leggen? Ik ben (ik behoef het U niet "te verzekeren) een volflaagen vyand van alle Volksbeweegingen, en vooral van zulken, die door plunderingen van lunzen, eene daadlyke wraakoeffening medebrengen;  des Volks op de Regeer ing. 89 fche rust en eendracht, den vertrouwelyken omgang onder Vrinden, de eenigheid der huisgezinnen, de gezelligheid van 't leven, de onderlinge gedienftigheid van Bloedverwanten, de ftille verkeering onder de Ingezeetenen, den goeden naam en faam van veelen, de veiligheid van allen, de zekerheid van den Staat, het aanzien van de Natie, en de Schatkist van het Land, met meer andere dingen van dien aart, geplunderd hebben: want, zoo 'er zyn, die om de feitlykheeden, geduurende deeze laatfte tyden bedreeven, de galg of het fchavot verdiend hebben, dan zyn 't voorzeker (men mag het wenden en keeren zoo men wil) deeze opgenoemde Plunderaars: te meer daarom; om dat zy alle mooglyke middelen in het werk gefield hebben, om de Oranje-Lieden tot onfluimigheid te doen overflaan; om dat zy met dit te doen, de eerfte aanleidende oorzaak van die ongeregeldheeden zyn geweest, over welken men wenfehen zou, dat de anderen met de koord geftraft wierden. Waarom niet m tyds tegen die Patriottifche plunderingen opgekoomen? Waarom dezelven 'niet tegengegaan ? Waarom de faamenzweeringen , de by een geraapte Rotten, en Waapensgczellen der Patriotten gelegalïfeerd? Hunnen moedwil, ik zal niet zeggen, door de vingeren gezien, maar aangemoedigd, onderfleund, en voortgeholpen ? Hadden zy loon naar werk gekreegen? Ik zal meer zeggen: hadden die ongeftrafte Plunderaars zich maar flil gehouden? Hadden die Booswichten nog op 't einde hunne rust kunnen houden; niet op den duur de Oranje-Lieden, door eene meenigte tergingen, kwellingen, aanhitzingen, het bloed aan 't koken gebracht, men zoude (gy weet het zoo wel als ik} zoo veele remotien aan de huizen niet gezien F 5 heb-  $o De Foor- en Nadeden van den Invloed hebben; maar wie weet niet, dat getergd geduld erodelyk met geweld uitbarst, voornaamlyk in de fmalle gemeente, die het zwaard in de hand der gerechtigheid roerloos ziende, of naar eenen kant zwaaien, ten laatften zichzelf recht zoekt te verfchaffen? en in die opzicht zegt onze Ontwerpeizeer wel, bladz. 30. dat het Volk, door zyn onwederftandlyk vermoogen den eisèh' zal ftaaven, welken men aan het zelve niet goedfehiks wil toeHaan: van de fmalle gemeente te vorderen, dat zy onbeweegbaar blyve, wanneer zv onophoudelyk mishandeld , gefard, geplaagd," gekweld en getergd word, is even zoo veel, ais dat men van iemand, in eene heete koorts aanzettende, begeeren zoude, dat hy zich flil en gerust zoude houden. De minfle flaaf kan het van zyn meefter niet dulden: het minfle dier fpringt tegen geweld op. De woede ziet niet om. (a) Zou het een Burger van zyn Meedcburger cp den duur kunnen verdraagen? Men ftraffe vooraf de aanleiders en bewerkers van het ongehoord fchelmltuk: men bezorge vergoeding aan de ongelukkige flachtoffers der Patriottifche woede, en men valle dan op die geenen, welke, aanklecvers van de oude Conftitutie, ten minfté dit in hun voordeel hebben, dat hun yver, (ik herhaal hec) hoe zeer de paaien van eene behoorlyke belangneeming overfchreedende, nochthans door een rechtmaatig voorwerp opgewekt is geworden , naamlyk : het ftaan blyven van eene plaats hebbende Regecringsvorm; daar aan den kant der Patriotten het te doen is geweest, om ( a ) Defperatio miiltm o.udet: VH[lJimïim etiam Jnivial, fi vexttur , contra irijïïrglt. öaavedra, Symk. Polit. XCVI.  des Volks op de Regeer ing. ■ or om eene daar zynde Regeeringsvorm te verdelgen; en de Voorftandeis van dezelven onder hunne willekeurige overheerfching te doen buigen. Niet alleen had een agtjaarige kwelling de gemoederen in 't algemeen tot eene gisting gebragt, van welke het zelfde te verwagten was, als van op eikander gcdreeven wolken, als van een ftortvloed, zeo als het onze Ontwerper noemt,maar (gy weet het, Wel Ed. Geftr. Heer) de drie vierden van de zoogenaamde remotien,door de Oranje-Lieden ondernomen , zyn in 't byzonder nog te wege gebragt door byzondere aanhitzingcn en onderhandfche heimelyke opftookingen van de Patriotten zeiven: waarom? Om daar uit, met fchyn van waarheid, de zucht tot plundering aan de Prinsgezinden te kunnen toefchryven, om die onder den blaam van plunderzucht te brengen. Zy hebben de Oranje-Lieden, op duizenderlei Wyzen getergd, even daarom, om die tot het oeffenen van wraak door plundering, als het eenigst middel, hun overgebleeven, aan te hitzen, en vervolgens uit het pleegen van die daad, een reden te kunnen haa len omze te vervolgen en als Oproermaakers te ftraffen. Geen mensch is 'er, die den loop der arglistigheeden van de Patriotten heeft nagefpoord, of hy heeft het opgemerkt, en is 'er van overtuigd geworden. Herdenk flechts, Wel Ed. Geftr. Heer, (om de konstnaaryen van onze Nieuwerwctfche Patriotten nog wat algemeener onder het oog te neemen) hoe zy gezwoegd hebben, om hun bedryf te doen voorkomen als een bloot noodweer, als eene loutere zaak van defenfie, tegen een opgevat voorneemen van een Burgeroorlog aan den kant der Stadhoudersgezinden ondernoomen; ter- wyl  Le Voor- en Nadeelen van den Invloed wyl zy het daadlyk op een Burgeroorlog toeleidden? Herdenk, wat zy niet al bedacht en beftaan hebben , om den Heere Stadhouder geduld te doen verliezen; ten einde zich van den eerften ftap, daar uit voortvloeijenden, te kunnen bedienen, om den Heere Stadhouder aan te tygen, zoo niet met waarheid, ten minfle met eenen verbyflerenden fchyn, genoegzaam om het onkundig en min doorzichtig gemeen te doen gelooven, dat Hoogstdezelve eenen Burger - oorlog gezocht en begonnen had, om daar door de zaak eindelyk te doen afhangen, niet van eene befchouwing, wie hier het recht aan zyne zyde had, maar wie door geweld de overhand zoude krygen. Voorzichtiger en geduldiger dan Karei den ï. (ik heb het bereids in een myner voorigen opgemerkt) is daar omtrent geweest Prins Willem de V. Aanmerklyk en allertoepasfelykst zyn desweegens de woorden van Hume, die ik overwaardig oordeel hier ingelascht te worden: ik neem de Franfchc Vertaaling, het oorfpronklyk Engelsch niet hebbende: O) „ Die van't Lagerhuis (dus fpreekt hy) „ vreezende, dat zoo de Koning'zich maar ecnig„ zins geduldig gedroeg, en de eerfte fchokken „ van 't onweer kon doorftaan, of ontduiken, hy „ het ten laatften te boven zoude komen, of ten „ minfle dat hy de oude Wetten en de Conftitutie „ zou- (a) „ En un mot, que ft le Rot gardoit feulement un peu, „ de tranquïliti, & j'tf pouvoit eluder la première violence „ de l'orage, il prevaudroit a la fin , ou du moins il par„ viendroit a garanür les anciennes Loix & la Confitution. „ Elles refolurent donc s"tl ètoit pcfjible de le jetter dans quel„ que transport violent, & capable de lui faire cowmettr* „ des indifcretiors dont elles puffent tirer avantage. „ La fortune les fervit bi en tilt au-de la de leurs plus fa t- „ tettr-  des Volks op de Regeering. 93 „ zoude kunnen doen ftand houden. Zy beflooten „ overzulks, om was het mooglyk, den Koning „ tot eene gramfchap te verwekken, die herrt „ eenige onberaaden flappen mogten doen be„ gaan, waar uit zy voordeel zouden kunnen trek„ ken." [Hoe loos zyn onze Patriotten daar ook niet op uit geweest.] „ Het geluk diende „ hun boven verwachting. Koning Karei, dol ,, van te zien, dat hoe meer hy toegaf, hoe meer „ van hem gevorderd wierd," [altyd van Snoodaarts te verwagten] „ dat het Volk, 't welk hy ,, waande wederom tot zyn pligt gekeerd te zyn, „ op nieuw tot oproer en muitery was overge„'flaagen, befpeurende dat men vermaak fchep,, te, om tegen hem zeiven de vuilaardigfte las„ teringen uit te ftrooijen, en dat de Ierfche „ moord zelfs aan zyne raadgeevingen en heime„ lyke beflookingen wierd toegefchreeven \ dat „ men eene wyze van vertoogen en adresfen, „ hem voor te houden , in zwang of gebruik „ gebragt had, welke niet alleen aan de waar„ digheid van eenen Vorst, zoo als hy was, te „ kort deed, maar welken een gemeen Edelman „ niet zonder zich gevoelig te toonen, aangezien „ zou* „ teufes efpèrances. Charles furieux que toutes fes conces* n fwns ne fifj'ent qu'augmenter leurs demandes ; que le Peuple gtï'Ü croyoit rent ré dans le fentiment de fon devoir, fut retombê dans la fedition & le tumulte , qu'on pritplai„ fr a repandre contre lui-même les plus noires calommes, „ & que la maffacre méme d'Irlande fut attribué a fes eon„ fejls ou fes intrigues; qtt'on eut adopté une même methode 3, de Remontrances & d'adddrejfes , non feuletnent indigne d'un Prince tel que lui, mais qu'un Gentilhomme particulier v ifauroit pas foujfert jans reffentimeni ; confiderant en un „ mot ce continuel furcroit cfinfolence dans la Chambre Bas« f« > 't fut fartt * ne IgMr Pius dterchsr d'autre caufe que fj Fex-  des Volks op de Regeer ing. o% zetten, dat zy allerlei foort van kwellingen, plaagen , kleinigheeden , baldaadigheeden , en wat den mensch tot drift kan verwekken, by aanhoudenheid hebben bedreeven en doen bedryven, om niet alleen den Heere Stadhouder het lang gerekt geduld en de lydzaamheid te doen verliezen, maar om ook de Oranje-Lieden door geduurige beieedigingen, over welken geen recht te krygen was, gekweld, getergd, gefart, tot feitiykheeden te doen overflaan: ten einde daar uit een grond tot het wettigen van hun beftaan te kunnen opwerpen. Heeft men niet te Rotterdam, teLeyden, Delft, en elders het waapenen van Vrycorporisten, als ook de oeffeningen in den Waapenhandel voorgeworpen als een nood* zaaklyke voorzorg, tegen het geen de OranjeLieden (zoo men voorgaf} in het hoofd hadden; tegen voorgewend oproer; tegen een opftand om Zyne Doorluchtige Hoogheid tot Graaf te verheffen; en welke verzinfels meerder zyn voorgewend, zelfs by den aanvang, op een tyd, dat 'er geen de minfte fchyn of fchaduw van iet dierger lyksch als 'er uitgeftrooid wierd, te vinden was? Is het niet uitgemaakt en boven allen twyffel gefteld, dat alle die voorwendfels van voorzieningen tegen die verzonnen bedoelingen der Stadhoudersgezinden, enkelyk zyn opgeworpen, om de eige gefmeede oogmerken en raadflaagen te bedekken, en voor arg vermoeden te behoeden? Is het dan, Wel Ed. Geftr. Heer! te verwonderen (ik kom weer tot de gepleegde remotien} dat de kleine gemeente, dat menfchen, wier hartstochten minder dan die van anderen aan eenip-e tempering gewend zyn, maar die,hoe gering ook, nochtans met de notabelflen een gelykmaatige aanfpraak op de befcherming hebben, na zes, zeven,  p6 De Foor- en Nadeden van den Invloed ven, agt jaaren ten doel gedaan te hebben aan den moedwil van een hoop guiten, en door die aterlingen geflingerd en gefolterd te zyn geweest, eindelyk den kans gekeerd ziende, tot een dollen yver uitfpatten? Ik vraag nog eens: zai zoodaanig een oploopend gedrag vergeleeken, gelyk geftcld worden met een bezaadigd bekuipte zaamenzweering, looslyk ge weeven, lisng aangelegd, bedektlyk ondernomen, geweldaadig voortgezet om het gantfche Land het onderfle boven te keeren? om alle de zoodaanigen, welken met het vloekgefpan niet heulden, deszelfs zyde niet koozen of'er geen afhangelingen van werden, te vuur en te zwaard te vervolgen? zal men zulke twee bedryven, zoo verfchiiiende in hunne beweegmiddelcn, zoo tegenltrydig in hunne bedoelingen, zoo onderfcheiden in hunne handelingen, aan eikanderen vergelyken en als met eikanderen gelyk Hellen? „ De goede Hemel " (lees ik in het Voorbericht van den Uitgeever der Echte Befcheiden, aangaande het gebeurde aan Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Princes/è van Oranje en Nasj'au enz. enz. enz. Tweede Stukj „ voege nu „ by het verdryven der willekeurigile dwingelan„ dy, nog deezen zegen, dat ook het zedenbe„ derf, het welk, onder het hol gaan der be„ roerten. ongevoelig tot de kommerlykde hoog,, te van bittere wraakzucht was opgefteegen, " [het zedenbederf was 'er voor het ontltaan der beroerten:] uitliet zedenbederf'is de beroerte gebooren en ontdaan: het zedenbederf is onder den voortgang der beroerte tot de kommerlykfle hoogte, vooral van heerschzucht en onderdrukking, doch niet van wraakzucht opgedeegen; de Patriotten waren niet beledigd: derhal-  des Volks op de Regecrïng. jïalven was 'er geen opwekkend voorwerp tot Wraakzucht] „ geftadig verminderd, en eindelyk s,, geheel verbannen worden. Deeze taak is voor,, al de Uwe, myne. dierbaare mede-Burgers; „ men moge het kunnen toegeeven, dat by de :,, eerfte verrasling der omwenteling , zich de eene •„ Burger zyne te leur [telling, dé andere zyne ver;, losplng niet met de vereischle gematigdheid gedra,, gen, niet naar de regels van deugd en Godsdienst ,, befluurd hebbe." Ik hoop en vertrouw van den Üitgeever dier echte Stukken, dat hy noeh voor zichzelven denkt, noch anderen heeft willen doen denken, dat het gedrag der Orange-lieden, zoo zédelyk als burgerlyk befchouwd, in godloosheid, en in doemwaerdigheid, het beftaan der Patriotten evenaart. Het verfchilis, vooral wat het zedelyke belangt, zoo groot, dat men, of zelve een Patriot moet weezen, of een Begunftiger van Patriotten, om die beiden verfchynfels voor gelykfoortig te houden. Ik fpreek 'er dus van, op dat men, op het léezen van de aangehaalde woorden niet valle in het begrip, dat 'er geen het minfté onderfcheid te maaken zoude zyn tusfchen het beraamd, overlegd en fchier uitgevoerd fchelmftuk, dat alle fchelmftukken te boven gaat, ert de zoogenaamde gepleegde remotien door dè Oranje-Lieden. Zoo als het my voorkomt^ kan men, zonder het zedelyke ter zyde te laaten; of daarvan het oog ten eenenmaale af te wenden, in die twee bedryven geen gelykheid ftellen , noch van dezelven op gelyken voet, en als of dezelven inet elkander gelyk ftortdèn^ fpreeken. Hoe kari het toch in gezonde herfeneii vallen, dat de plunderingen der Patriotten; welken ik zoo even gefchetst heb , uit louteren moedwil, zonder eenige voorafgaande terging, of aanIII. Stuk. ~ G dry-  9§ De Foor - en Nadeelen van den Invloed dry ving, ondernoomen; hoe kan het toelaaten en uitvoeren van zoo mecnigte fnoodheeden en euveldaaden,als 'er door deVryheids-kinderen beftaan zyn, door welken aan Nedcrlandsch volk eene nooit uitwischbaare fchande is aangezet ;die het beroofd hebben van de achting en aanzien welke hetzelve overal by de befchaafde volken verworven had; die het onder de verachtelykften der Natiën doen ftellen? eindelyk, hoe kan het beraamd en overlegd aanen vasthouden van Mevrouw de Princesfe, koelzinnig, op hst van opgeworpen Ufurpateurs vati het Opperde gezach, gedaan, in eenige vergelyking gebracht worden met oploopende beweegingen van eene lang getergde Gemeente, aan welke geen recht gedaan is, en die ten prooi van die gewcidenaryen is overgelaaten geweest? „ Maar, (vervolgt de Uilgeevcr) nu 'er aan „ de eene zyde zoo lang gemokt en getergd, en „ 'er aan den andren kant de moed zoo meenig„ werf gekoeld is, nu word het eindelyk tyd, om zich oprechtelyk, om zich van harte te ver„ zoenen." Eene vredelievende aanpryzing., welke zekerlyk niet te verfmaauen is. Evenwel zy het my vergund daarop aan te tekenen,dat,als men op zekere plaats een gebouw wil ftichten, of het aanleggen van een gebouw aanraaden, men als dan vooraf zich verzeekeren moet, dat de grond daar ter plaatze, het gebouw zal kunnen draagen, of dat men dien grond vooraf daartoe in ftaat ftelle. Het verzoenen, wanneer men dat woerd in zyn gewoonen zin neemt, ftaat hier in dit opzicht met een gebouw gelyk. Het eerfte verëischte van eene verzoening is, dat de gevoelens, die aanleiding tot de verwydering, verdeeldheid of onmin gegeeven hebben, afgelegd worden; dit is de grond, daar de verzoening op aangelegd en gebouwd moet wor-  des Volks op de Regeering. 99 wórden: gevolglyk zouden de Patriotten, zal eene Verzoening mooglyk zyn, van hunne gevoelens en Vervolgzucht, omtrent de Stadhouderlyke Regeering en Stadhouders-gezinden moeten afdappen : zoo lang dit niet gefchied, is de verzoening onmooglyk, alzoo de oorzaak daar tegen blyft duuren. Nu is het in der daad zoo, ik heb het te vooren aangemerkt, en wy befpeuren het dagelyksch , dat de Patriotten by hunne verderfflyke gevoelensJ)lyven, 'er roem op draagen, en 'er eene eer in dellen, dat zy 't opentlyk durven toonen. Hoe kan 'er dan verzoening ftand grypen? Hoe kan men die met grond en ernst aanpreeken? Voortdunring van ouderlingen afkeer en haat „ (zegt de Uitgeever) kan niet anders dan uwe i,, fchande en uw verderf berokkenen" Het is zoo ; maar hy leere my eens, hoe die voortdunring weg te neemen is, als de bron, waar uit zy voortvloeit, altyd zwellende blyft. Het is gemakkelyk te preekcn en te vcrmaanen (ik vertrouw, dat het hier met een goed oogmerk gefchied is) niet te min zal het met vrucht gefchieden, dan moeten vooral de voorwerpen 'er toe gefchikt zyn. Om bevrediging, vriendfchap, en liefde te verkiezen en te betrachten, en op zoodanige wyze de verloeren eendracht en orde te herilellen, moet ik ten minden lieden aantreffen, die te rug komen van de gevoelens, en de oorzaaken verhaten, door welken de bevrediging, vriendfchap en liefde gebannen, de eendracht en orde gebroken zyn en onherdelbaar worden. Het een of ander moet toch gelden. Wy moeten voldrekt alle onderfcheid tusfchen het zedelyke goed en kwaad voor niet tellen, en het uit de menfehelyke faamenleeving (want uit de natuur is 't niet wel mooglyk) bannen; of het moet een G a eer»  ïöo De Foor- en Nadoelen van den Invloed eerlyk en deugdzaam mensch niet onverfchillig zyn, met wien hy verkeert, zich bevreedigt, vriendfchap en liefde kweekt : derhalven, zoo lang als het onderfcheid tusfchen zedelyk goed en kwaad niet geheel en al buiten tel geraakt is, zal men een braaf, eerlyk en deugdzaam mensch niet kunnen of mogen afvorderen, dat hy zulken, die zich met de verfoeijelykfte misdaaden bezoedeld, niet het allervuilfte (lach van booswichten gelyk gefield, of die nog overtroffen hebben, in zyne verkeering cn vriendfchap aanneeme, en met dezelven, als waren zy geheel onbefmet, omga. Het is ook op dien grond en op die voóronderftelling, naamlyk, dat de Patriotten van hunne "booze gedachten zyn afgegaan, van dezelven eenen afkeer toonen, en door allerlei middelen in hun gedrag doen zien, dat zy die verfoeien, cn de Oranje - lieden in de gemeenzaame verkeering voorkomen in beleefdheid,vriendfchap en gedienftigheid: het is, zeg ik, op dien grond, dat Hun Ed. Gr. Mog. tot de burgerlyke eendracht en gezelligheid , tot het afleggen van allen haat en onmin aanmaan en; maarniet in de voorönderftelling, dat de Patriotten Patriotten zullen blyven. Dit kan, dit mag van het Opperfle Gezach niet gedacht worden. Het kan by geen verltandigen grond vinden, dat het Opper gezach de verkeering en vriendfchap zoude vorderen tusfchen eerlyke cn eerlooze menfehen: iet, dat uit de natuur onmooglyk is. Niet alzoo, Weled. Geft. Heer, dat ik, om yerjchil van begrippen, met betrekking tot onze Regecringsvorm, 'er aldus over oordeele en van fpreeke : neen; ik kan zeer wel bezeifen, dat iemand door opvoeding, en inprentingen, geduurende zyne jeugd ontfangen, door eene daartoe CTP-  des Volks op de Regeering. 101 gefchikte leerwyze, en leerdellingen van zyne meeders overgenomen en ingezogen, in vooroordeelen vervallen kan weezen, welken hy naderhand niet kan overwinnen: ik kan overzulks toe* geeven, dat lieden bevooroordeeld zyn met het wangevoelen, dat alle gezach en invloed van een Hoofd op eene Regeering, hoe die zy,devryheid in een Burgerftaat te kort doen, en dat dezelve flrydig zyn, zoo niet met den aart, ten minde met het oirbaar van eene Republicainfche Regeering: ik kan tqegeeven, dat iemand met die wangevoelens door ommegang, verkeering en gefprekken in zyne tedere jeugd of by meerder jaaren genooten, gelyk als omtrent zekere deelen van 't godsdienlïelyk geloof, eens befmet zynde, naderhand blyve hangen en kleeven aan alle die begrippen van volks-majedeit en onvervreemdbaarheid van oorfpronkelyke rechten, en welke reeds voorlang bekende en wederlegde dwaalleeren meer, door de Patriotten opgekrabt , gepreekt en in onze laatfte jaaren zoo dringende zyn aangepreezen en voortgeplant; dat hy met dezelven zoo ingenoomen worde, dat hy zelfs de vatbaarheid voor alle redeneeringen daar tegen verlieze : ik kan dit alles toegeeven, en met zulken, die aldus denken, en hunne gedachten vrymoedig uiten, zeer wel in vriendfchap leeven en in gemeenen omgang verkeeren, op dezelfde wyze, als ik het doen kan met zulken, die van begrip zouden zyn, dat wy op aarde, geduurende ons leven, wel het recht tot het daadlyk genot en ook den eigendom der dingen, die ons noodig zyn, kunnen hebben; maar dat wy dervende alles overlaaten aan die geenen, die 'er het eerde de hand oplegt, uit kragte van zekere allereerde g:meenfchappelykheid onder de menfehen Qcommunio primaeva~) welke G 3 aan  \o a De Voor- en Nadeelen van den Invloed aan den langstlevenden al tyd .het recht over-cat, om zich in plaats van den overledenen te fteil n, gelyk de golven (dus fpreekt'er, als ik het wei heb, Bynckershoek van) die nakomen, de voorafgaanden vervangen: ik kan toegeeven, dat dit recht gehouden worde voor een aangebooren onvervreemdbaar menfehenrecht , van het welk niet afgezien kan worden: ik kan, zeg ik, toegeeven en verdraagen, dat iemand zulke denkbeelden , begrippen en gevoelens nebbe; maar ik kan niet dulden , dat iemand, om dat hy meent, dat het beter is geen hoofd in eene Republicainfche Regcering te hebben, of aan de ieerllelling van een volks-Oppergezach geloof geeft; die vermeent, dat het aanflellen en afzetten van Regenten door het volk, een onvervreemdbaar recht van het volk is, daarom zich tegen zyne medeburgers, die 't anders inzien, op eene wyze gedraagt, welke in fnoodheid en wrevelmoed die der moedwilligfle guiten overtreft: dit kan ik even zoo min verdragen, als dat ik het in een Voogd onberisplyk en onllrafbaar zoude vinden, dat hy uit hoofde van zyne begrippen over de altereerde gemeen-, fchappelykheid der goederen onder de menfehen, zich het goed, zyner beheering toebetrouwd, zoude toeëigenen, of by het ilerven van zyn pupil de hand daarop leggen en het zich naaften, als digtst by de fchotel zynde: zyne begrippen zouden hem vast niet tot een ónëerlyk mensch, maar zyne handeiwys omtrent zyn pupil tot een fchurk maaken. Dus ook met dePatriotten: hunne denkbeelden, hunne begrippen, hunne gevoelens mogen in hunne oogen zoo beilaanbaar zyn, als dezelven my onbegaanbaar toefchynen, dan nog llryd hun gedrag met de nk e" b£r g zag „ heelt moeten wyken voor een partvdige en » WlIJeke^ge uitoefening van Juftitïe; de fnge » bon-  ï des Volks op de Regeering. „ bondenheid van de drukpers is, zonder de , minfte tegenkanting of beteugeling ontmoet te , hebben, tot zulk een trap van onbefchaamd. heid, onbetaamelykheid en dolle drift geftee„ gen, dat de gefchiedenisfen van geen befchaaft Volk eenig voorbeeld daar van konnen opleeveren; de twee uiterften van Anarchie of ReH geeringloosheid, en despotismus of willekeurige \, overheerfching, zyn op de zonderbaarfte wyze „ vereenigd; en hebben beide een fteun gevonden '„ in de medewerking van een verblinde en gewa„ pende meetiigte, die niet gefchroomt heeft, „ zig zei ven door geweld,, de begeeving van Re„ geerings Posten aan te matigen , en 'sLands „ vreedzaamc en weeriooze Ingezeetenen met „ hunnen ondergang te bedreigen. ' „ Het oogenblik fcheen gebooren te zyn, dat „ de oorfpronglyke en aloude Conftitutie van den „ Staat, zo dikwils in de kommerlykfte tyden „ befchermt, door mannen, welke de voorzie„ nigheid tot haar behoud fcheen te hebben op„ gewekt, niet alleen op haare grondflagen wan„ kelde, maar in het dringende gevaar was, van „ ten eenemaal omvergeworpen te worden; met „ een woord, wy behoefden maar een fchreede " verder te gaan om geen Volk meer te weezen-" Men voege 'er by^een gedeelte van het antwoord door HH. HH. MM. aan den Koning van Frankryk voor eenigen tyd gegeeven , in deezer voege; „ Terwyl haar Hoog Mogenden zich overgave» „ aan de blydfchap over dit evenement, groeiden „ de ongelukkige Troubles in de Republicq van „ trap tot trap, Troubles, die gebooren uit een „ drift tot fchadelyke nieuwigheeden , als een „ epidemie zoo veel Ryken en Staaten hebben H 5 „ aan-  122 De Voor- en Nadeelen van den Invloed ,, aangeftooken en nog dagelyks beroeren; gefn„ menteerd door Menfchen , die niet fchroom„ den, den geheiligden naam van zyne Majefteit „ te gebruiken, als of dezelve hunne pernicieufe „ oogmerken tot omkeering der Conltitutie dee„ zes Lands zouden hebben willen begunfti>en „ terwyl zy zelfs zig in ftaat ftelden, om deeze „ oogmerken gewapenderhand uit re voeren, en „ naartoe Onderdaanen van zyne Majefteit, in » deszelfs Militairen dienst zynde, wisten te en„ gageeren, waar van de bewyzen door haar Hoog « Mogende onder het oog van zyne Majefteit zyn „ gebragt, tot een blyk hoe zeer men getragt " heefc deszelfs goedheid te misleiden. „ De Aanvoerders van deeze Troubles waren „ zoo onverdraagelyk trots op de middelen, die „ zy meenden in handen te hebben, dat zy de „ wettige Regeering met geweld van hunne plaat„ Jen ftoteden, en door hunneCreatuuren deeden „ vervangen; dat zy aan alle Menfchen zonder ,, onderfcheid van rang of Perfoon, die niet van „ hunne Party waren, het gewigt van de hardfte „ dwingelandy deeden gevoelen; dat zy zig niet „ ontzagen de handen te Haan aan de Koninglyke „ Pnnces Gemalin van den Prins Erfftadhouder, „ wier hooge geboorte en uitmuntende hoedanig„ heden, haar tot een voorwerp van eerbied maa„ ken, voor elk mensch die eenig gevoel van eer „ en deugt heeft, „ Zulk een euveldaad kon niet ongeftraft bly„ ven. Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, „ zwaarlyk getroffen door den hoon Zyn Koning„ lyk bloed aangedaan in de Perfoon van dePrinces „ zyne Zuster, nam denzelve ter harte, als hem „ zelfs aangedaan, en eischte een eclatante vol„ doening van de Auteurs dier beleediging in de si Pro»  132 De Voor - en Nadoelen van den Invloed „ dikwils in de daad gehad hebbende, inzichten ,, en belangen, geheel verfchillende van die des „ Volks, zoo is het zeer goed, nuttig, ja! noo„ dig zelfs, dat het Volk zich doe zien, en, door „ kloekmoedige, ja des noods eifchende vertoo„ gen zynen invloed oelTene op de publique deli,, beraden. Requeften te willen verbieden, om„ dat 'er misbruik van gemaakt kan worden; die „ binnen enge paaien te willen befluiten; is meer, „ dan onze Voorzaaten immer hebben durven on„ derneemen; is eene daadelyke inbreuk op het „ eenigfte middel, dat het Volk nog is overgeblee„ ven om zyne ftem te doen hooren; is eene be„ rooving van het eenigst evenwicht, dat het Volk „ aan de Ariftocratie derRegenten kan tegenover„ ftellen: 't is zelf eene fchending der duidelyklte „ grondbeginzelen van de wet der billykheid. „ Hoe! Om in de Regeering te komen, om over „ de gewichtigfte en aangeleegenfte belangen van „ den Staat te raadpleegen en te befluiten, wor- den, over't algemeen, de zedelyke hoedaanig„ heden, de kundigheden, de deugden, de ver- diensten niet in aanmerking genoomen; men „ vordert in veele plaatfen geene andere bevocgd- heid , dan tot de Familie van een Regent te 5, behooren, of 'er onder aangenomen te zyn! En „ in hen, welke door hunne ondertekening een „ Request aanzien en kracht zouden willen by„ zetten, (7) zou men alle. deeze hoedaanigheden „ wit ( 7 ) Zou men alle deeze hoedaanigheeden willen vorderen ? Ja zeker : want' de gebreken, hoe groot die in de Regenten gefteld mogen worden, of daadlyk weezen , kunnen geen ftappen wettigen, welken in hunnen aart onwettig of onbehoorlyk zyn. Men lette wel, dat hier van de Regenten een misdaad of plichtverzuim gecischc word, om  des Volks op de Regeering. 133 „ willen vorderen ? De onbepaalde vryheid in het „ tekenen der Requesten brengt ongetwyffeld „ groote zwarigheden mede: maar zyn de Con„ ventien en de gebruiken, door welke de Re„ genten op den Stoel der eere geraaken, niet „ aan nog veel grooter zwarigheden onderhevig? „ Dat de Regenten zoo wel voor zich zeiven als „ voor anderen rechtvaerdig zyn! Willen zy „ paaien Hellen aan het tekenen van Requesten, „ dat zy zich dan ook gelyktydig onderwerpen aan „ die voorfchriften welke de vereischte bekwaam„ heden bepaalen, welke zy moeten bezitten, „ willen zy Regenten weezen! Meteen kan niet „ beftaan, zonder het ander. En wat is redely,, ker, wat rechtmatiger, dan dit? ,, Welke vereischten men ook van eenRequest, „ dat aanneemlyk zal zyn, moge vorderen , zo dra dezelven niet van eene tastbaare klaarblyk„ lykheid zyn, en alleen de hoedaanigheden, de „ bekwaamheden en de kunde der ondertekenaa„ ren betreffen; de vastftelling dier kentekenen „ fleept altoos zulke groote moeilykheden met ,, zich, en is aan zulke willekeurige uitleggingen „ onderhevig, (8) dat men in zulk eene vasti „ ftelling volftrekt niet "kan toeftemmen. Wanr „ wie om dat zy tegen de conftitutie op 't kusfen zyn geraakt: men wil dat zy, om dat zy zich kwaalyk gedraagen hebben, zich verder kwalyk gedraagen. Het is of de Ontwerper zeide, omdat Gylieden niet, naar de orde, Regenten zyt geworden, daarom begeeren wy, dat gy onze Requesten voorde ftemme des volks aanneemet, offchoon zy het waarlyk niet zyn. Veroorlooft Gy aan U zeiven van U op 't kusfen te plaatfen, zoo als gylieden doet; gy moet ons dan ook veroorlooven om verkeerde wegen in te flaan. (8) Dat men in zulk eene vastftel.ing , enz.] Dit is niet te verwonderen , dewyl de Voorftand-.rs van het Reques* treer - recht daar eigendunkiyk mede leven willen, I 3  142 Be Voor. en Nadeelen van den Invloed dat men hun vergunne, onmiddelyk zich tot hunne Overheid te vervoegen, en hun de gelegenheid daartoe geeve. In de vroegere tyden plagten de Vorften zich te bedienen van Zendelingen , Misfi dominici genaamd, welken het Land jaarlyks om- en door-reisden, om den inwendigen Haat des Lands op te neemen; de belangens en bezwaaren der Ingezetenen te onderzoeken, en daarvan ten hove verflach te doen. Dit middel om onderricht te worden van de binnenlandfche omftandigheeden, was in die tyden al vry algemeen in gebruik, en van veel nuts. Ludovicus Pius zond 'er in den jaare 822 naar verlcheiden Oorden en Gewesten van zyn gebied. Van der. Hoeven noemtze by naame in het 8e. Boeck zynes Handvest Ckronycx, bladz. >s?s Die Misfi Bominici ( aan welken thans de benaaming van Commisfarisfen gegeeven zoude worden ) waren belast om uit naam van den Vorst recht te oeffenen, abuifen te verbeteren, de nooddruft! •heeden en bezwaaren van 't volk op te neemen° daar van aan den Vorst verflach te doen, en verders kennis van de omftandigheeden, raakenie de welvaart van 'tLand, te geeven. Zy waren ten tyde der Romeinfche Regeering bekend onder de benaaming van Legati : Afgezanten of Afgezondenen.' 1 Niemand is 'er, die eenigzins het innerlyk beftier eens Lands kan gade liaan, ofhyzal, zoo ik vertrouw, ceredelyk toeftaan, dat zodaanig middel, om van den inwendigen ftaat eens Lands onderricht te zyn, zeer nuttig kan weezen: en ook niet ontkennen, dat, waar zodaanig middel, om onderricht te worden van 't huishoudelyk beftier in de verfchillende plaatfen van een land, en met betrekking tot deszelfs verfcheidene takken, ontbreekt,  dis Volks op de Regecring. 145 zyn Commisfarisfen. of Directeuren van den Levantfchen handel, van de Vifchery, en meer andere voorwerpen van gemeen hut en belang: waarom zouden 'er geen meer anderen nog by mogen komen? waarom, en om welke reden den werkzaamen en nyveren geest der Ingezeetenen tot bevordering van 'sLands welzyn en policie te bekrimpen, te hinderen, te belemmeren of aan banden te leggen ? Waarom zouden de Geïnteresfeerden in de Colonien , of in den Slaavenhandel, of in de Vaart op de West, of in eenig gedeelte van den Koophandel, van Traliecken en Fabrieken , geen Geconjlitueerden of Gecommitteerden mogen benoemen, om hunne belangen, daar 't behoort, voor te draagen? en waarom zouden de Opgezeetenen ten platten Lande dit recht niet even zoo wel als anderen mogen gebruiken, daar zy 't , rondborflig gefprooken , meer dan anderen nódig hebben? Het recht van requestreeren moet dan onbelemmerd , vry , onverkort, heilig blyven; goed. maar men moet niet, onder voorwendzei van een Request te prefenteeren, dat is, van iet te verzoeken, zyne begeerte doen hooren als een wil of bevel. Dit is het geen wat de Patriotten gedaan hebben. — Om de oogen van de Gemeente te verfchalken , om de minkundigen te misleiden, hebben zy de benaaming van Requesten gegeeven aan fchriften, welke 'er niets dan de uiterlyke form van hadden, en eigentlyk in bedreigende of dringende afvorderingen beitonden. Zy hebben de ltouthcid , om op die wys afvorderingen te doen, en hunne dwingende lïem te laaten hooren, looslyk doen voorkomen, als een recht tot het inleveren van Requesten, teneinde de ftrafwaardigheid hunner flapne^ , onder het III. Stuk. K na-  ÏaS De Foor-en Nadeekn van den Invloed natuurlyk recht van verzoeken te mogen doen, onbeff eurd mogte blyven : om die zelfde reden is het, dat zy, befchuldigd van zich in dat opzichte, onbetaamelyk of oproerig te gedraagen,' looslyk het gefchreeüw aanhieven, dat hun het requeflreer- recht betwist wierd. Zoo weinig als zy hier toe eenigen grond hadden , zoo weinig zoude het aan een anderen kant gegrond zyn, dat het natuurlyk recht van zich met Requesten te vervoegen by de Overheid, befnoeid wierde. De beweegreden: „ de Patriotten hebben, onder fchyn „ van verzoeken te doen, op een dwingenden toon, „ afvorderingen gedaan ; derhalven moet het „ prefenteeren van Requesten afgefchaft of be„ fnoeid worden," fluit in 't geheel niet. Het is even zoo gelegen met het verkiezen en aanflellen van Gecommitteerden en Geconjlitueerden. Op het hooren vrfn die twee woorden , fchynt men als met een fchrik bevangen te worden: doch het is eigentlyk niet het verkiezen en aanflellen van Gecommitteeerden en Geconjlitueerden, waar mede de Patriotten zich hebben te buiten gegaan; het oogmerk, de bedoeling, het einde waartoe zy die Gecommitteerden en Geconftitueerden aanftelden, is het alleen, het welk die daad misdaadig en flrafwaardig gehiaakt heeft,* en waarom dezelve Gecommitteerden en Geconftitueerden weezendlyk ftrafbaar zyn: naamlyk, om dat zy in die hoedaaheeden zich belast hebben met het uitvoeren van misdaadige bedryven. Ik heb voor eenige weeken hooren fpreeken van 't vernietigen van alle Sociëteiten ; en voor reden daar van hooren opperen , dat de OranjeSocieteiten opgericht zynde om de Patriottifche te balanceeren, de eerfte behoorden te worden afgefchaft, vermits de laatften niet meer befton- ö den;  des Volks op de Regeering. 14? den; en dat, aan deezen de gevaarlykheid van 'c beftaan derzclven gezien zynde, van de anderen het gevaar niet moest afgewagc worden. Ik maakte op die redenen verfcheide aanmerkingen, hier op nederkomende: ie. dat het, nauwkeurig gefprooken, niet waar was , ten minfte niet algemeen waar, dat de Oranje-Sociëteiten aangelegd zyn geworden om de Patriottifche te balanceeren. Zy zyn aangelegd geworden hoofdzaaklyk om te doen zien, om een klaarfprefckend blyk te kunnen geeven , dat de Patriotten onwaarheid fpraken, wanneer zy voorgaven, dat het beste, het verligtfte en 't grootfte gedeelte der Natie op hun zyde was; gelyk zy het in hunne Requesten en Declaratoiren, voorgaven. Waren de Oranje-Sociëteiten opgericht geweest om die der Patriotten te balanceeren, dan hadden zy vooral in 'de eerfte plaats Wapengenootfchappen en Wapenoefeningen moeten aanleggen, het welk van hunne zyde niet is gefchied. 2e. Dat het nadeel of het kwaad door de Patriottifche Sociëteiten te wege gebragt, niet is voortgefprooten, om dat zy genootfchappen ofgezelfchappen gemaakt hebben, of tot genootfchappen engezelfchappen zyn gevormd geworden; maar om dat die genootfchappen en gezelfchappen met heil* looze oogmerken, en tot heillooze einden zyn aangelegd geworden; om dat die geenen, die hetmoeften hebben voorgekomen, zich dit niet aangetrokken hebben; en om dat zy aan die genootfchappen toegelaaten hebben afzonderlyke gewapende Burgercorps op te richten, hun daar door aanleiding bevende om eene macht in handen te krygen,°van welke de fchadelykheid en 't gevaar zich naderhand geopenbaard heeft. 3e. Dat iet diergeJyks niet te vreezen is van de K a Oran-  148 De Foor- en Nackeleh van den Invloed Oranje-Sociëteiten , om dac die geen macht in handen hebben , geen afzonderlyke Wapen - Genootfchappen en Wapen-oeffeningen zoeken aan te leggen, geen verandering in de ConftitutioneeleRegeeringsvorm beöogen. . - 4e. Dat het altyd zeer gemaklyk zal vallen om diergelyk foortvan onderneemingen voor te komen of te fluiten, zoo dra als 'er iet van befpeurt moge worden: ligt valt hetbyeenkomften,daar verdachte lieden eenige blyk van gevaarlyke bedoelingen zullen geeven, te verbieden, en het verbod te doen werken, als 'er geen oogluiking plaats heeft. wilderd en raazende zyn geworden ? en zal men dan nog in goeden ernst kunnen ftaande houden, dat, in zulk een toeftel van leeroeffeningen, onder zulke Profesfooren, 'er jonge lieden gerechtigd zullen worden, om uit hoofde van een door yerdien/len verkreegen graad, naar eerampten ie dingen, en dat de Hooge Schooien , die thans dagelyksc/f sneer én meer vervallen, bloeijen zullen? (m) PVie zal dan na een zo'o overtuigend, enz.] Indien het waar was , dat dat geen, 't welk de Ontwerper met zulke levendige en verrukkende trekken affchildert als vruchten , welke uit de Patriottifche grondwettige herftelling zouden voortvloeien , daadlyk van dezelve te verwachten ware, dan zoude ik de eerfte zyn, ) Deeze Vryheid zou eene bedrieglyke „ fchaduuw, eenydele klank weezen, en Nederlands „ Ingezetenen zouden gelyk zyn aan de Volken, die „ den willekeurig ft en Scepter eerbieden, indien zy „ niet bef end in het recht, om geregeerd te wsr„ den , volgens die wetten, waaraan de Burgers „ zeiven hunne toeflemming gegeeven hebben, V zy „ in eigene Perzoon, of door hunne Vertegenwotr-, „ digers. „ III. (q) Deeze Vertegenwoordigers (ten einde niet in de verzoeking te vallen, om misbruik van ?, hunne magt te maaken, maar be/lendig het ver„ trouwen des Volks te behouden,) moeten niet „ onafhanglyk zyn van hen, welken zy vertegen-. „ woordigen;en hunne aanftelling door het Volk (f) „ volgens een vast en geregeld Plan, is het gefchikt„ fte middel, om deeze ondfhanglykheid voor te ka-, „ men. » IV, (p) Deeze Vryheid zou enz. ] Dit zeggen (offchoon veel tegenfpraak lydende) eens aangenomen wordende, moet men dan niet erkennen , dat de Ingezeetenen deezer Landen daadlyk die Vryheid genieten, vermits de Leden van Staat hunne Vertegenwoordigers zyn ? (q) Deeze Vertegenwoordigers, enz.] Moeten dezelven van het volk in 't gemeen , of wederom van andere Volkstegenwoordigers afhangen? Dit laatfte zal »t waarfehynlykfte fchynen, wannéér men de operatien, te Amfterdam en te Rotterdam voorgevallen , tot voorbeelden van de niet onafhangklykheid, die hier bedoeld word, neemt. Waarin zal die afhangklykheid beftaan? (r) Volgens een vast en geregeld Plan, enz.] Zullen onze Staatshervormers een beter Plan kunnen uitvinden dan dat, het welk in de Handvesten, Octroijen en Privii. legiën gelegen is ?  des Volks op de Regeering. \j\ s, V. Ct) Hoewel de weezenlyke Soevereiniteit „ by het Volk berust, zoo zal echter, aangezien „ de ondervinding geleerd heeft, dat het Volk de ,, publyke zaaken niet in eigen perfoon kan befluu,, ren, zonder dat daaruit de gevaarlykfle mis„ bruiken voortvloeijen , het Regeerings - befluur „ onherroepelyk gelaat en worden aan de onderfchel,, dene Collegien en Departementen van Staat, „ Dan, daar het Volk geen afftand kan doen van „ het recht, om zyn invloed op de Regeer ing te, „ oefenen, en dezelve voor te lichten door Memo„ rien, Adresfen en Requesten; daar dit belang- „ ryk (/) Hoewel de weezenlyke Souverein'itelt by het volk berust, enz.] Dit Artykel fchuift liet gordyn open, en kan elk een, die de oogen niet toenypt, met eene geringe oplettenheid doen gewaar worden-, dat de gantfche Volks-Majefteit, of invloed van het Volk op de Regeering enkelyk eri blootelyk beftaan zoude in het fchryven en', uit geeven van allerley logen- en lasterfchriften , en om van de Couranten en Nieuwspapieren nog verder eer- en faamroovende fchandbladen te maaien: echter niet verder, als voor zo veel die fchotfchrifcen zullen dienen, om de gevoelens en, het gedrag van de Patriotten aan te pryzen en te roemen : al het andere zal als een daadlyk misbruik telkens langs den weg van ordinaire Juftilie gecorrigeerd worden, gelyk men het ten aanzien van den Post naak den Nederrhyn gedaan heeft, terwyl men dien van den Nederrhyn een vryen loop liet. De menigvuldige wetten die 'er iri het recht tegen de fchandfehriften voorkomen, de meenigvuldige bevelen van. den Souverein tegen het losbandig toeltellen van de Couranten afgekondigd, zullen gewis op 't geval niet toepasfelyk of ftilzwygende geabrogeerd zyn, wanneer de Opftellers van die libellen hunnen zwadder Ipuwen ep zulken, die niet van de vrienden zyn ; maar zy zullen ten (terkften fpreeken en buiten bedenking te pas komen, wanneer flechts een der minfte broederen van die vrienden een veeg uit de pan krygt. Op die wys zal langs den weg van ordinaire Juftitie het dierbaar recht van vry fpreeken en fchryven onfchendbaar gehandhaafd yorden.  17* De Voor- en Nadeden van den Invloed „ ryk recht niet van weezenlyk nut kan zyn, dan „ wanneer het Volk behoor lyk verlicht en kundig is; tf en het Volk niet verlicht en onderricht kanwor„ den, dan wanneer men vryelyk mag fpreeken en „ fchryven, zoo zal dit recht van vry fpreeken en „ fchryven onfchendbaar gehandhaafd worden, als „ een der voornaamfle grondflagen onzer vrye Con„ ftitutie, die nimmer beperkt, maar waarvan ,, het daadelyk misbruik telkens langs den weg van „ ordinaire Jufiitie gecorrigeerd kan worden. „ VI. Cv) Op alle plaatfen, alwaar de meer„ derheid der Regenten deeze Conflitutioneele Her„ flelling begunfiigt, zal het aanblyven der zul„ ken, die werkelyk op het kusfen zitten, niet af„ hangen van de willekeur des Volks; en, hoeda„ nig hunne polityke gevoelens ook mogen geweest „ zyn, zullen zy hunne waardigheeden blyven be,, hm den; ten zy in het geval, dat zy een Ampt „ mogt en bekleden, regelrecht flrydig tegen den „ uitdrukkelyken inhoud eener Ordonnantie, ofwel „ twee Ampten teffens, die uit hunnen aart niet „ door een en dezelfde perjoon bekleed kunnen wor- den. VII, (v) Op alle plaetzev, enz.] Zoo 'er op voorwaarden, komende van zodaanige Lieden, als zich de fmeeders van dit Ontwerp overal getoond hebben te weezen, eenige ftaat te maaken was, dan zoude men dit voor eene ibort van verzachting of pleifter der nieuw ingevoerde overheer-? fching kunnen houden : maar nademaal de ondervinding elk een klaar heeft doen zien, dat de Vryheids-Zoonen t eich fteeds voorbehouden hebben, om, uit krachte vaq hun onvervreemdbaar recht, hunne belofte naar welgevallen in te trekken, en geen voorwaarden voor verbindende te houden, wanneer zy lust krygen om die te breeken , tzoo fchynt dit artykel eerder voor een lokaas opgevat te «noeten worden, dan voor eene wisfe verzekering.  des Folks op de Regeering. i?g „ VII. (w) In het geval, dat de Re geer ing de „ hand wilde leenen en haare ftem geeven aan het „ heilzaam ontwerp, waarby aafi het Folk de be- noeming zyner Fertegenwoordigers zal worden „ toegekend, zal het Folk verplicht zyn te berusten in hen, die het zal verkooren hebben; en een „ volkomen vertrouwen in hen te ftellen, in het „ beftuuren der Regeeringszaaken. Hei Folk, dli „ dan alleen aan zich zelve moetende wyten, in„ dien het geene goede keuze gedaan mogt hebben, „ en bovendien by nieuwe aanftellingen ter vervul-„ ling van open plaatfen zoo der Raaden als det jaarlyks afgaande Burgemeesters, zoodanig een „ fout ongevoelig en zonder opfchudding kunnende, verbeteren. „ VIII. (x) Ter bekooming van vrye Burger„ Krygsraaden zullen alle de Officieren der' Schut„ teryen eeniglyk door de Schutters van hun Corps „ verkooren worden, zoodanig dat de onderhoorige Schutters altoos eenen billy ken en nuttigen invloed » op ( w ) In het geval, dat de Règeerlng, enz. ] Waar blyft na de Volks - Majefteit, het onvervreemdbaar recht om Regenten af en aan te kunnen zetten, 't welk men aan de zyde der Patriotten tot een grondflag van alle de gepleegde oproerige beweegingen gelegd heeft ? Zal een Lid van de Vroedfchap, die het belang van de Stad verraad, in zyne waerdigheid geleeden moeten worden, omdat hy door het Volk verköozen is; als maar „dé Regeering de hand wil ,, leenen en haare ftem geeven aan het heilzaam ontwerp , „ waarby aan het Volk de benoeming zyner Vertegenwoor* „ digers zal worden toegekend"? Waarlyk, fraaije grondstellingen voor een Republikainfche Regeering! Maar hoe zal 't gaan in plaatfen , daar de Regeering de hand niet zal leenen , enz. ? waarfchynlyk zoo als 'er te Delft te werk is gegaan. (a-) Ter bekoming van vrye Burgers Krygsraaden, enz.] Dit voorwerp van algemeen beftier kan op vcrfchillende wyzen  1^4 De Voor- en Nadeelcn van den invloed „ -op hunne Officieren behouden; en op zulke plaat„ Jen, daar het gebruik of de Reglementen die „ posten aan de Regeerins Leden ontzeggen, zal ,i men deeze heilzaame fchikkingen zorgvuldig „ handhaaveiii „ IX. Wyzen befchouwd worden. Zedert dat de Burgers (ik moet hier eene bereids gemaakte aanmerking bladz. 151 wederom aanroeren) weinig of genoegzaam in 't geheel niet, gelyk in voorige tyden , tot den Kryg opgeleid en gebruikt kunnen worden; zedert dat het in Europa tot een regel van Staat is gefteld, van beftendig eene by den duur geöeffende 'krygsmanfehap op de been te houden, hetwelk door een dagelykfche handeling van waapenen eene bekwaamheid krygt. welke Burgers, die door verfchillende midaelen van beftaan verhinderd worden, zich daar toe te verledigen , nimmer kunnen krygen ; zedert dat de Krygskunde en Krygsdienst tot eene byzondere wetenfehap en Beroep is gemaakt, fchynen de Schutteryen van minderen dienst, ja zelfs onnodig te zyn. Oppervlakkig doet het zich zoo op. Zulken, die een Land eigendunkelyk zoeken te regeeren, en de dwingelandy meer dan de genegenheid willen doen fpreeken, zullen gewis ide vernietigir; van Schutteryen wenfehen en trachten te bevorderen • alles wat eemgen hmder aan hunne dwangziekte zoude kunnen toebrengen ftaat hun tegen den borst: dit is genoeg : zulken, daar en tegen, die uit andere oogen zien die de Schutteryen als een lichchaam befchouwen, welk in veele gevallen de zekerheid en veiligheid van eene'plaats kunnen helpen bewaaren, opfchuddingen fluiten, onruftige beweegingen tegengaan, en zelfs in fommige gelegenheeden eene hand leenen, aan eenen geöefTender en gedisciplmeerder macht, zullen het aanhouden der Schutteryen de ceffemng der waapenen door dezelven, en wat hen verder in den waapenhandel kan bevorderen, met eunftiger oogen befchouwen. Behalven de minzaame verkeering, welke het onder een zeker aantal van menfehen brengt zoo wekt en onderhoud het in de Natie iet moedigs, iet manhaftigs, dat wel wat opgekweekt en gevoed mal worden om te verhinderen, dat de verwyfdheid niet algemeen de harten bevangen houde. Het voornaamfte dat ik vermeen, ten aanzien van die gewaapende Manfchappen, in 't oog  des Volks op de Re geer'mg. iSï „ zaam.zyn, dat alle de Leden van zoodaanig een „ Collegie van Burger - Gecommitteerden niet op „ eenmaal veranderen, maar dat ter invoering en „ onderhouding van een geest van orde, zo wel als „ van de noodwendige kundigheden, zy gedeeltelyk, „ het zy met een vierde, een derde, of de helft, „ 'sjaarlyks zullen afgaan^, volgens de gelegenhe, - den van tyden en plaatfen. ,, XIV. (dd) En daar de Republiek zekerlyk „ zeer groote onkofen te maaken heeft, zoo in het „ on- (dd) En daar de R-publyck zekerlyk , enz.] Het is in de Staatkunde, gelyk als in de natuur, een vaite grondregel, dat "'er geen nodelooze raaderen in een werktuig gebragt moeten worden; zy hinderen de werking en verminderen de kracht. Eenige jaaren geleden hebben de Natuurkundigen zich veel bezig gehouden , met befpiegelingen over «ene werking der natuur , aan welke zy den naam gaven Van de wet der fpaarzaamhe'id (la Loi de PEpargne). Zy hadden naamlyk opgemerkt, dat in den loop der werkingen, door het zichtbaar genei der waereld voortgebragt, de minst mogelyke kracht verfpild wierd. Ik meen dat die Natuurwet buiten bedenking kan gefield worden. Het is ook by de Werktuigkundigen voor een ftandvastigen regel aangenomen , dat een Werktuig zoo veel te volmaakter is, als 'er minder kracht vereischt en minder werking verfpild word, om zyne uitoeflening voort te brengen ; dat is , naar maate dat het tot de eenvoudigheid nadert. Krengt men dit over tot den Burgerflaat, dan zal men 'er natuurlyk uit befluiten , dat dezelve in dit'opzichte volmaakter zal zyn, naar maate dat dezelve minder gehinderd zal worden door bezwaarende of onnutte bedieningen, ampten en koften; waaruit dan natuurlyk volgt, dat het eerlte werk tot een grondwettige Herftelling van eenen' Burgerflaat noodwendiglyk moet zyn liet veranderen, het affchaffen , en verminderen van zoodaanige onnutte, hinderende, belemmerende, of bezwaarende bedieningen en gebruiken. Maar moet dit gefchieden door het Volk zelf of door zyne Gecommitteerden, gelyk het de Ontwerper voordraagt? Myn antwoord ligt in myne voorige aanmerkingen. Ik zeg neen. M 3  )3s De Foor-, en Nadeden van den Invloed ,., onderhoud van dyken, vegen, /luizen en bru™ zyne gedachten by de vindingen van zekere konltenaarf die m hunne harsfenen werktuigen fmeeden welken f» zich zeiven befchouwd juist niet geheel onRerymd » maar, uithoofde van den aart en 't natuurlyk lichcbaamen, niet in gebruik tonnen worden gebragt.  % 84 De Foor - en Nadeden van den Invloed » XIX. (hh) Baar het ongetwijfeld het belang » van den Staat is, zich, met de minstmooghks „ kof en, m een goeden [laat van tegenweer tebe„ vinden, en het niet minder het belang der Bur„ gerlyke Fryheidis, deeze Ferdeediging in haar " zehf' onafhanglyk van anderen, te bezitten„ zo behoort, uit dien hoofde, en in gevofre de „ grondwet der Unie van Utrecht, overalhet%ir„ gerlyk Krygsweezen aangemoedigd en tot de be„ reikbaarfte volkomenheid gebragt te worden, ten „ einde, in hachlyke omflcmdigheden, de Burser* „ krygsmagt de Militie van den Staat krachtdaa„ dig kunne onder/leunen tegen buitenlandfche Fvan „ den, en zich tegen die Militie kunne verzetten „ wanneer zy een werktuig wierd in de hand van „ binnelandjche dwingelanden! ,, XX. ( ii ) Om dit dubbel oogmerk te berei„ ken, zal men elk Burger-Corps of'wel elk Ge „ nootfchap, voor zoo verre het geheel, of ^edeelt „ lyk, (naamlyk eenige Leden van het zelve ï „ met. waare wgelyfd in een Burger Compaq}/„ even eens, gelyk in de Staaten van Noord-Ame-' » rica (hl,) Daar het ongetWyJeld, enz.] Ik herhaal hier mvne Voonge aantekening. (>■) (ii) Om_ dit dubbel oogmerk te bereiken, enz 1 Van rW ze innchung zoude men kunnen oordeelen, als men het beftek zag: maar is 'er wel zoo veel gelykenis en overeenkomst tusfchen de Noord - Americaanfche Gewesten en de onzen dat wy dezelven tot een voorbeeld te o? wolginge kunnen neemen? Alles eindelyk (om hier over >t geheel van 't Ontwerp tot een flot te komen™ a les wat m deeze Artykelen vervat is, by elkander brengende en overweegende, zal men , zoo ik wel gis, dit Ontwerp allerbest kunnen vergelyken by het aartig eefnap van een k nd 't welk in zyne gedachten affchildert, en verhaak  des Folks óp de Regeering. 185 „ rica in trein gebragt is, in drie Clasfen verdeej len, door het lot te bepaalen, en waarvan-dc , Leden , ingeval van noodzaaklykheid, verpligt „ zouden zyn, op hunne beurt volgens de lyst_, uit- „ tetrekken , het zy in perfoon, of wel dat zy een „ ander in hunne plaats befchikten." M 5 Wel-  15 6 De Foor - en Nadeelen van den Invloed Wel Edele Gestrenge Heer! ar JU-heb, in een myner vorigen, gewag gemaakt van hec noodlot aan Cicero overgekomen, nadat hy de zamenzweering van Catilina had ontdekt tegengegaan, gedempt en eindelyk doen verftuiven. De aanhang van Catilina was 'er echter niet zoo geheel door verdelgd, of daar waren nog meemgvuldige wortels van het eedgenootfchap onuitgeroeid gelaaten: daaruit fchooten al vry fchielyk nieuwe takken. Het leed dan niet lang, ot de Stad Romen werd op nieuw beftookt cn omgewroet. Verlcheiden, ofopentlyke, of heimelykevloekgenootenvan den gefneuveldenStaatsberoerder ( oi, om in onzen hedendaagfchen trant te fpreeken, verfcheiden Democraatên) beflendig onder de hand en door looze kuiperyen woelende zagen uit naar eene kans, om die van de bovenliggende par thy, (de Ariftocraaten) inzonderheid om Cicero, den voet te ligten. De goede uitJach van 's Mans onderneeming tegen Catilina had, ( gelyk het gcmeenlyk gaat omtrent lieden van verdienften) behalven dat, den nyd tegen den doorluchtigenRomeinfchen Reedenaar ontlteeken en eenige heerschzuchtigen onder de Grooten van Komen opgewekt, om zich op nieuw te bedienen van de oorfpronglyke misnoegtheid der Plebeji tegen dePatricii; die oude veete, welke nimmer gebluscht, altyd fmeulende, beftendig tot een byblyvendvuur verftrekkende, alleen behoefde geroerd te worden, om in volle vlam uit te barften. Dit  t S8 De Foor - en Nadeelen van den Invloed aldaar der vryheid toe te wyden: hy betoogde, dat in de handelwyze, daar in gehouden, zoo wel de gronden van het recht, als de orde en de regels van de Romeinfche Rechtspleegingen geheel en al verwaarloosd of overtreeden waren geworden. De Opperpriesters wcczen vonnis in zyn voordeel en hem wierden,uit 'sLands fchatkist, de noodige penningen verfchaft, om zyn huis, ter zelfde plaatze, weder op te bouwen. Onder de redenen, welken Cicero, tegen de wettigheid van 't gewysde des volks aanbragt, voerde hy ook deeze aan: dat het volk, hetwelk het bcfluit of het vonnis had uitgebragt, waarby zyn huis verbeurd verklaard, en der Vryheid toegewyd was, niet weezendlyk en daadlyk was geweest het Romeinfche Folk. Van het zelve fpreekende, zegt hy, het woord tot Clodins, die nee■vens eenige anderen, een ontzinden en doldrifrigen hoop volks tegen Cicero had opgeruid, voerende: „ wat dunkt u? meent gy ons voor het Romein„ fche volk te doen houden die opgeftobven ,, fchaar, die zinnelooze menigte, die ginds en „ daar opgeloopen, op loon by een geraapt, „ aangevoerd is geworden, om hunnen ÏVethou,, deren geweld aan te docn\ de Raadzaal te be„ zetten en te beflormen? dagelyks naar roof, ver,, woefling en moord heeft omgezien? eenen woes„ ten hoop, dien gy echter by dag niet konde „ bezoeken: wien gy zulke Lentidiusfen, Lollioos ,, cn Sergioos tot Hooiden gefteld had." Ca) Met dien (a) Jn tu populum Romanum effe illum put as, qui confat ex iis, qui mercede cotiducuittur? Qjii bvpeUuntur, ut vim afferdfif mag\flratibus? ut obfideant Senatum? optent quot'uile caedem, incendia, rapinas? quem tu tarnen pepulum , «ij? tabernis cl au fis, frequentare non poter as: ctu p-pulo duces Lentidios, Lvllioe, Piagulcias, Sergios praefe~ caras.  des Folks op de ■ Regeering,, 189 dien {tempel tekent en brandmerkt hy den.h°°P. der Romeinfche Patriotten , welken nog na den dood van Catilina de inzichten van dien fnoodaarc blcevcn najaagen. Wel nu, myn Vriend, zult ge mooglyk zeggen, waartoe die reden? • Om u te vraagen, of wy geen recht zouden hebben, om dien zelfden ftempel op de Grondwettige Ileritellers van onze Republyck te zetten? Zouden wy niet op gelyke wyze aan den eenen of anderen hunner kunnen en m oogen vraagen? „Wat! meent „ gy ons voor het Nederlandsch Volk te doen „ houden eenen hoop, hier en daar door geld, „ door hoop op een ampt, door vooruitzicht „ van andere voordcelen, in beweeging gebracht, „ gewaapend en voorts aangedreeven, om het ,, Land, als vagabonden, af te loopen, de Ma,, gillraaten van het kusfcn te ligten, hunne ftede„ lyke Overheeden gevvelddaadig te behandelen, ,, de Raadhuizen te bezetten en te beüormen, en „ aldaar zulke Refolutien van den Raad af te per„ fen, als het raazcnd gebroed het begeerde? 'c „ welk van alle kapten toonde, daaglyks naar „ roof, brand, verwoelting en moord te verlan,, gen? een hoop, aan welken gy zulke Fredes, „ Coflerusfen , Ondaatjes , Lieberhceren , Kree,, ten en Fynjes tot hoofden hebt gefteld? Zult „ gy ons dien voor 't Volk van Nederland opgee„ ven en doen eerbiedigen? " De Romeinfche Redenaar, het Volk, het welk zyn huis verbeurd verklaard, en aan de Vryheid toegewyd had, met zulke trekken afgemaald hebbende, toont vervolgens, dat deszelfs gedrag, daarin gehouden, in alle opzichten, wet — en daarom krachteloos was. De kracht van de redeneering kwam daarop neer, dat het Romeinfche Volk de Souvereiniteic wel in die hoogte bezat, van  ipo De Voor- en Nadeelen van den Invloed van iemand te kunnen doemen, zyne goederen verbeurd te verklaaren en aart den Godsdienst toe re wyden, en wat verder door het Oppergezag, uit de volheid van een volftrekt vermoogen, kan uitgewerkt worden; maar dat teffens daarin,'wettig moet te werk gegaan worden: namelyk, dat het door het wezendlyk volk, behoorlyk haar 'sLands inftellingen vergaderd, naar de bepaalde verordeningen raadpleegende, overeenkomftig met de Regeeringsvorm van 't Gemeenebest, moet gefchieden; en dat zulks niet gedaan wordende, als dan de daad , als quanswys door het volk verricht, geen daad van 't Oppergezag meer is, maar die van eenige overweldigers. Zie daar, Wcl-Ed. Geftr. Heer, een antwoord op de vraag, door Uw Wel Ed. Geftr. aan my gedaan: naamelyk, of, het geen 'er in verfchillendeProvinciën,geduurende de beroerten,door der-, zeiver Staaten gedaan is, voor beftaanbaar kan en' moet gehouden worden? en, of de toelaating, of opgevolgde goedkeuring der Staaten, omtrent zekere daaden, onwettig, oproerig, landverraderlyk , en , op verfchillende wyzen, feitelyk gepleegd , vöor geen misdaaden moeten gehouden worden-, om dat dezelven door de Staaten zyn toegelaatcn, over 't hoofd of door den vinger geZien , of zelfs goedgekeurd, onderfteund en aangemoedigd: gelyk onder anderen het werven, en het oprichten van eene Burger Krygsmacht en Defenfieweezen? Zoó 't my voorkomt, is die vraag beantwoord in het geen ik , in mynen voorden Brief heb aangetekend; en zy word , indien0ik het wel heb, in de aangehaalde Redenvoering van Cicero volledig- uitgemaakt. Immers, Wel Ld. Geftr. Heer, kunnen de verrichtingen der Staaten van Holland, by voorbeeld, in de tyden der beroer-  des Volks óp de Regeer ing. igi foerten , toen de geweldenaryen van *c Rotterdamsch gefpuis de wëtngê Regenten de trappen van 't Raadhuis deden afcreeden, en deeze oproerige daadlykheeden ter Staatsvergaderinge voor domeftieck verklaard*-wierden, niet meerder voor verrichtingen van 't Opperde gezach gehouden worden, dan die van eene opgeloopen, aangeworven en opgeruide meenigte, welke te Romen, onder den uiterlyken fchyn van'tRomeinfchevolk uit te maaken, Hechts voor overweldigers waren aan te zien? Zouden wy ("dus zoude Cicero, in onze omftandigheeden gefteld, zich waarfchynlyk laaten hooren) voor wettige Staaten aanzien en daar tegenwoordig voor houden kunnen die Ridderfchap, Edelen en Steden, wier vergadering gedeeltelyk was uitgemaakt door Zulken, weiken tegen alle orde en vorm van ons Land- en Stadsgebied ter Regeeringe waren ingedrongen , en zich met geweld in 't bezit van 't Oppergezach hadden gefteld? zouden wy voor wettige Staaten houden die Vergadering, welke heefttoegelaaten, dat de Heer Stadhouder feitlyk van de electien der Magiftraaten ontzet wierd, beroofd van die rechten, zonder welken Hoogstdezelve Hoogstdeszelfs Commisfie niet kon uitoeffenen? welke zich tegen den aanvang der openbaare lafteringen en geweldenaarijen niet verzetteden, maar eenen aanleg begunstigden, welke het Gemeenebest het onderlle boven moest doen keeren? Zouden wy voor wettige Staaten aanzien zulken, die, in ftede van de Ingezeetenen, welken meer of min blyken gaven van aankleeving aan de daadlyke en oorfprongklyke Vaderlandfche Conftitutie, te befchermen en recht te laaten wedervaaren, dezelven in tegendeel ten prooi gaven aan een vloekgenootfehap, opgeworpen om als hongerige roofdieren hen aan te vallen en te verduiden? Js het op-  des Folks op de Regeering. 193 ren fpreeken zoo verward van 't reprefentative, dat ik het wel een weinig mag ophelderen, om my verllaanbaar te maaken , en nog nader over den invloed van hei Folk op de Regeering myne gedachten te zeggen : de declamatien van onzen Ontwerper maaken het ook noodzaaklyk: hy draaft al vry fterk door tegen de Leden der Regeering, die hy zoo goedgundiglyk met den naam van Ariftocraaten doopt. „ Het is waar, (zegt hy) de Regenten zyn „ niet meer dan Gecommitteerden, Gelalligden, „ dan Waarneemers en Beduurders der zaaken van ., dat gedeelte der BurgerlykeMaatfchappye, wel,-, ke zy vertegenwoordigen." Dus fpreekt onze man. Voor my fchynt het zeer onverfchillig, welke naam aan een Oppergebieder, of aan Oppergebieders gegeven word: of die Keizers, Koningen, Vorften,Prinfen, Nababs, Doges, Protecleurs, hee • ten of eenige andere benaaming draagen: de zaak is cnkelyk wat de grond van hunne heerfchappy is, en van wat aart die is. Het voorwerp der heerfchappye blyft toch altyd het zelfde :naamelyk het befluur van 't Land. Maar dus is het niet met het recht tot dat beltuur, en de wyze, op welke dat beduur moet gefchieden, gelegen: dit kan oneindig verfchillen: op die verfchillendheeden moet zorgvuldig met onderfcheidenheid gelet worden. Vooral dient men acht te geeven, of een Oppergebieder, of Oppergebieders het recht van Oppergezach bezitten uit eigen hoofde, dan wel uit krachte van bewind. De Geleerden dellen dit onderfcheid voor, wanneer zy van het imperium fpreeken, als propriojure, dan vi adminiftrationis bezeeten. Ik geloof niet, dat iemand van kunde het als eene twyffelachtige zaak zal dellen, dat de Opperheerfchappy bv ons niet voortvloeit uit een eigen recht, UI. Stuk, N maar  ip4 De Voor- en Nadoelen van den Invloed maar enkclyk gegrond ftaat op eene bewindsoefcning; immers zyn het de Ridderfchap^ Edelen en Steden, reprefenteerende de Staaten van dcnzelven Lande, die eene Vergadering uitmaaken, in welke de Souvereiniteit berust: de Deductie van den Jaare 1587. door de Ridderfchap, Edelen en Steden uitgegeeven, om een volkomen en juist denkbeeld van onze Staatsvorm te geeven, fpreekt 'er op geen anderen voet van. De Souvereiniteit is dan by ons eene Representative $ouvereiuiteit, ctat is, fpruitende uit hoofde van bewind, even als de macht van een Voogd of Curator Wil men nu de Leden, die de Staatsvergadering uitmaaken , noemen Gedeputeerden, Gecommitteerden, Gecon/litueerden , Bejluurders, Bezorgers, Voogden, of dezelven met eenigen anderen naam doopen, het zal niets tot de zaak doen, of van dezelve neemen. Die Vergadering zal altyd zyn en blyven de wettige Souverein. En die Souverein zal, uit krachte van 't bewind, het zelfde Oppergezach voeren, het geen een ander uit zyn eigen hoofde zoude voeren: het Jus gubernandi civitatem blyft het zelfde, of fchoon op een anderen grond ruftende. Sommigen, en vooral zulken, aan wien de uitdrukkingen van Reprefentanten, Vertegenwoordigers, en welke bewoordingen meerder gebruikt zyn, om den aart onzer Regeeringsvorm te betekenen, mishaagen, hebben die eigentlyke hoedaanigheid van 't opperfte gezach eener reprefentative Regeeringsvorm, (zoo 't fchynt) over't hoofd gezien: anderen hebben zich verbeeld, dat, wanneer men aan de Souvereiniteit der Staaten den naam gaf van reprefentative, daardoor aan dezelve die volheid van gezach of macht benomen wierd, welke zy aan dezelve toeeigenden. Anderen weder-  des Folks op de Regeer ing. 195 derom hebben het reprefentative onzer Regeringsvorm tegengefprooken en verworpen , zich verbeeldende, dat de Staaten in 't geheel geen Souverein zouden zyn, indien zy Reprefent anten waren. Misfehien is het om die reden, dat de uitdrukking de Ridderfchap , Edelen en Steden reprefenterendede Staten van denzelfden Lande veranderd is in het eenvouwdigede Staaten, enz. Wat 'er van zy,- verward en duifter is 'er overgedagt en gefchreeven: men heeft zelfs geheel geen acht geflagen, dat deReprefentatie op veele zeer verfchillende wyzen kan ontftaan en plaats hebben. In de graaflyke tyden is het graaflyk gezach dikwyls door een Voogd of Ruwaart van den Graaf geöeffend: die oeffening gefefciedde niet uit krachte van een eigen recht, uit eigen hoofde, maar uit hoofde van een fepgedraagenbewind: de Graaven alleen bezaten het bewinds-recht uit eigen hoofde: de oeiTening van 't graaflyk gezach was nochtans onder de Ruwaarts of Voogden dezelfde , zoo met betrekking van het recht, als van het voorwerp, ten aanzien der Ingezeetenen of Landzaaten: de Stadhouders of Gouverneurs oeffenden dat op gelyke wyze, offchoon Hechts aangeftelde Reprefentanten der Graaven. Het graaflyk gezach is met de afzweering van de Graaven overgegaan tot die geenen, die de Staaten van den Lande reprefenteerden: deezen hebben 't aanvaard even zoo als een Voogd het goed van een Pupil, of een Negotiorum geflor het goed , 't welk zonder beheering ligt, aanvaart. Hier uit is dan een (ik moet my in deeze kleine" optreeding begeeven,om U myne gedachten klaar en bevatlyker te maaken) Oppergezach voortvloeit, dat enkelyk en alleen rust op eene vermoedelyke of zwygende toeftemming der Natie ; 't welk geen ander voorwerp kan hebben, dan het N * nut  'des Folks op de Kegeeringi i$y 'onbewimpeld genoeg. De Hoogduitfche Courant, te Amfterdam opgericht, om de Duitfchers over onze inwendige gebeurtenisfen en Staatsgesteldheid naar den Patriottifchen fmaak te onderrichten, heeft, om dit eigendunklyk gezach tog wel in te prenten, nimmer nagelaaten van by de woorden Staaten van Holland en IVestfriesland, telkens en tot walgens toe te voegen, het woord Souverein. Ik fpreek dan, myn Vriend, niet te fterk, wanneer ik onzen voortreffelyken en uitmuntenden Hugo bafchuldig van de Souvereiniteit te hebben willen brengen tot een despotismus. Gy kunt 'er ook uit opmaaken, welke gezindheid of gevoelen, in dien tyd, toen Hugo de Groot zich alzoo uitliet, by de Patfoonen der Vryheid, welken Prins Maurits van heenchzucht en van het ftaan naar het Graaflyk gezach befchuldigden, aangenoomen en doorgedreeven wierd. Gy kunt 'er al mede uit afleiden, op welke gronden onze Nieuwerwetfche Patriotten zich bevoegd geacht hebben, om een Commisfie naar Rotterdam te zenden, en, aan Gecommitteerde Raaden eene Rechtsvordering optednagen , enkelyk ingericht, om Lieden , die men vervolgen wilde, van hunnen daaglykfehen, ordinairen en competenten Rechter af re trekken, en het allerdierbaarst Privilegie der Ingezeetenen deezer Provintie, om wiens behoud, door onze Voorvaderen zoo veel goeds is verfpild, zoo veel bloeds geflort, zoo veel leeds uitgeflaan , zoo veele rampen doorgeworfleld zyn, te vernietigen. Wilt gy , Wel - Ed. Geftr. Heer , de moeite neemen het denkbeeld van onze Staatsregeering, zoo als Hugo de Groot dat heeft voorgefteld en gezogt te doen doorgaan en ltandgrypen, nader uit te pluizen, gyzult, ik houde my 'er van verzekerd, bevinden, dat, indien het aangenoomen N 3 wierd  ïQ& De Foor- en Nadeelen van den Invloed wierd dat by het vervallen van het Graaflyk Oppergezach, cn het oprichten van eene Staatsregeering in de Provintie van Holland, de Souvereiniteit die verandering had ondergaan, welke Hugo de Groot aan dezelve toegefchreeven heeft, daardoor in het Oppergezach of Souvereiniteit deezer Provintie zulk eene eigendunkelyke heerfchappy voortgebragt zoude zyn, dat zy mooglyk nergens haar weèrga zoude vinden: volftrekt legibus Joluta, en niet alleen legibus civitibiis foluta, [ed & moralibus : zoo dat de Staaten zich aan geen Rechten, Gerechtigheeden, Vrydommen en Voorrechten van de Ingezeetenen zouden behoeven te bekreunen , en vrymachtig zyn om te gebieden en tê verbieden , wat hun gelieft, naar hun enkel welgevallen. Een allergedrochtelykst denkbeeld van heerfchappy, 't welk vooral niet' itrookt met dat van eene reprefentative Souvereiniteit; en 't welk de geboorte gegeeven heeft aan gevoelens niet minder wanfchaapenrnaamelyk, dat de Leden van die Souvereiniteit, of de deelen van dien Souverein , nimmer iet beftaan , of zeggen konden, 't welk, hoe beledigende ook, aanden beledigden eenig recht daar tegen zoude kunnen geeven: gedachten en begrippen zoo redenloos en zoo ftrydig met de eenvoudigfte begrippen, ik zal niet zeggen, van billykheid en rechtmaatighcid, maar van de Oppermacht zelve , welke in haar natuur een toevlucht moet zyn om tegen vcronge.lykingen gedekt en befchermd te worden, dat men zich niet genoeg verwonderen kan, hoe zy in gezonden verftanden hebben wortel kunnen fchietcn. Ware het met onze Staatsgefteldheid daadlyk zoo geleegen, als het die voórftanders eener volflagen eigendunkelyke Staatsregering hebben doonredreeven, en die den Souverein meer onder "de  des Volks op de Regeering. • 199 gedaante van een fchrikdier doen voorkomen , aan welks begeerte niets als eene blinde gehoorzaamheid te bewyzen (laat, dan onder die van eenen weldadigen Schutsheer; dan zoude men waarlyk met reden de gedachten kunne laaten gaan over eene grondwettige herftelling, Het zy 'er mede zoo 'twil, onze misleide en bedroogen Ingezeetenen van deezen tyd, kunnen 'er ten minfle uit leeren , wat noodlot hun zoude zyn befchooren geweest, indien de voorflanders van zulke verfoeilyke grondregels, in hunne dolle onderneemingen gefiaagt waren, en het Stadhouderlyk gezag , 't welk hun tot het oelTcnen van eene onbegrensde cn willekeurige o'pperheerfchappy in den weg ftaat, geheel hadden vernietigd: waarlyk dan zoude de Ingezeetenen deezer Landen, by eene ruiling van de Graaflyke Regcering tegen de Staatfche Regeering veel verlooren hebben. Maar gelukkig, het is 'er zoo niet mede gelegen: de verltandigften, de ecrlykltcn, de beften onder de Regenten bcgrypen met den Preiident van Bynckershoek , dat de Staatsvergadering, met in *t Oppergezag van de Graaflykheid te trceden, geen ander gezag heeft kunnen bekomen, dan't geen de Graaven gehad hebben, behoudens ieders Gerechtighceden, Voorrechten, Vrydommen en Privilegiën: zy begrypen, dat het met het vermogen van regceren op gelyke wyze gelecgen is, als met het vermogen der byzondere menfehen, in het betrachten.hunner byzondere plichten; waar omtrent le Moine (a), door my al eens aan- ge- (a) tirailleurs encore , puisque les Peuples ne font pas des Corps a'Etat en Pair & imaginaire? , 'feparez aes ParticuJiers, qui les compofent, nous dcvnns jager du vrai bien des N 4 reu-  aoo De Foor- en Nadeelen van den Invloed gehaald, met zyne gewoone naïviteit zegt: „want „ boven dien, dewyl de volken geen lichchaamen „ zyn in de lucht, noch verdichte of ingebeelde „ Ijchchaamen , afgefcheidcn van de Particulic„ ren, uit welken zy zaamgelleld zyn, zoo moe„ ten wy van het waar welzyn der volken, even „ zoo als van dat der Particulieren oordeelen : „ en men zoude zich een harfenfchim van gelykè „ llolfe en gedaante, als de gedachten van Plato „ voorllellen, in 't hoofd fmeeden, indien men „ voor he; volk een welvaaren, afgefcheiden van „ het welvaaren van ieder byzonder mensch wilde „ zoeken. Nu is het zoo, dat zelfs die onder de „ Heidenen, welken hun verliand een weinig over „ dit onderwerp geöeff'end, en hunnen geest bo„ ven de zintuigen verheeven hebben, altyd de „ eerfle plaats onder de wezendlyklle deelen, die „ 'smenfehen geluk uitmaaken, aan de deugd „ hebben toegekend : die eerlle plaats be„ hoort haar dan ook boven alle die, welken „ het Peuplcs, comme du vrai bien des particuliers ; & ee ferolt f"rger un phantosme de méme etoffe., & de mênte figure que les idees de Plafon , que de vouloir faire au Peuplê une feliciti, feparèe de la felicitè de chaque homme. Or les Parein mesmes , peur peu qiPils fe foyent develope's de la tpatière, & qiiils ayent eleiê leur efpric au-deffui des fens ci:! toujours donné a la vertu le premier rang entre les pieces ejfentielles a la felicitè de Phomme. Cs meswe rang lui eft donc encore du fur toutes celles, qui eMrent en Ia conzpofition de ia Felicitè Politlque: & il fe faut bien garder ds ferreur de eer tal ns diftiliateurs de raifon d'Jfat, qui defendoient aux eitoyens les trempcries, les ióftdëliiés, les parjiires, les vale nes , & les violen-es, qu'ils permettoteat d la République, en qwii ils faifuient, comme ft Pon donnoit a une mere pleine licence de fe debaucher, & qu'on obiigeat les files de la mère , ainft debauchée, a demeurer vierges. ï,g Mothe art de^regner p. 30.  202 De Foor- cn Nadeden van den Invloed zorgd wordende, aan 't rotten, of op eene andere wyze bedorven raaken. Het zal derhalven ook altyd waar zyn en waar blyven, dat de Burgermaatfchappijen afneemen zullen in voorfpoed, geluk en welvaaren, naar maate, dat de zuivere denkbeelden der menfchelyke verplichtingen, van deugd, godvrucht en eerlykheid en inzonderheid mede de zuivere denkbeelden vanOpperhecrfchappy zullen afneemen. Naar maate, dat men eene zuivere en gegronde kennis van een Staatsbewind zal hebben,en dat die geenen,welken aan't Oppergezach Haan, zich niet verbeelden zullen, dat het genoeg is, dat men aan 't roer van een fchip gefield worde, om 't zelve met zekerheid, door de golven, ter plaatze zyner beftemming te doen fleevenen (of om het gewoon zeggen te gebruiken, dat men met een ampt ook de bekwaamheid krygt) maar dat men vooraf de Zcilaadje en Stuurmanskunstgelecrd,endenoodige bekwaamheid verkrecgen moet hebben, om een vaartuig de gepafle ilreek te doen houden, naar zulk eene maate zal het met een Burgèrftaat, gelyk als met alle andere dingen, wel of kwalyk, op- of nederwaarts gaan. — Het zal altyd waar zyn en waar blyven, dat verkeerde denkbeelden en bevattingen verderfelyke uitwerkfelen ten gevolge zullen hebben; dat een Burgèrftaat naar zyn ondergang zal fnellen, zoo ras de Souverein (hy mag dan \x\t eenen mensch of uit veelen beftaan) zich verbeelden zal, dat hy de zedelyke plichten in 't beftier van 't gemeene Land ter zyde kan laaten, en zich daarin, volgens andere regels, dan die, welken hetwelvaaren der byzondere huishoudens te wege brengen, kan gedragen. Het zal met zulk een Burgèrftaat gaan., als met een Koophandel , welke onder het beftier gebragt van zodaanig eenen, die, meer zynen winst dan 't nut van 't comptoir, hem toevertrouwd, betrachtende en zich op guiteryen en be-  des'Folks op de Regeering. 203- bedriegerijen toeleggende, hetcredit eindelyk van de Negotie doet vervallen, de zaaken verioopen, op't laatst door een bankbreuk te niet raakt. Even zoo als de Koophandel in 't algemeen, door het niet weeren van bedriegerijen en fchelmerijen bedorven word, even zoo gaat het Gemeenebest in alle zyne takken te gronde, om dat de grondveilen, die het. zelve fchraagen, bedorven moeten raaken,en der-|> zeiver bederf tot alle deszelfs ftëunfels overllaan. Meenigmaal, myn Vriend, hebtge my de fchouders zien opnaaien (vergun my deeze korte uitweiding) wanneer ik, in gezelfchap van fommige Lieden, deel hebbende aan eenig publyck gezachi hoorde zeggen , die zaak moet poliiieck getracteerd worden: daar mede te kennen geevende, niet dat men'er voorzichtig, met beleid, en met overleg, mede tewerk moest gaan; maar daar mede betekenende, dat men, in 'f behandelen van dia zaak, juist niet heel fcherp of naauw naar 't geen recht en rechtmaatig is, moest zien; doch alleen letten, hoe men 't best zoude beleiden, om eenige inzichten te bereiken, of eenige bereids aangenomen maatregelen te doen doorgaan: daar het woord politieck nochthans (voor zoo veel ik 'er kennis van,heb) in 't beleid van de gemeene zaak, eigentlyk betekent, en moet betekenen voorzichtig handelen , met omzichtigheid te werk gaan, met oordeel en fchranderheid de. zaaken beftuuren; geenzins, om, door zypaden, van de deugd, eerlykheid, vroomheid en goede trouw afwykende, een voorgelleld doelwit te bejaagen. Gy weet het beter en ondervind het meer dan ik, dat het woord poütieök maar al te veel, in den laatften, en zeer zeld en in den eerften zin gebezigd word. Ik weet wel, myn Vriend, dat ik hier de taal niet fprcek van de meeften der geenen, weiken op de'eene of  2o8 De Voor- en Nadeden van den Invloed Zoo ras eene zogenaamde ilimmigheid, fleeds doelende om , of by verrasfing, of door eenige valfche betuiging, of door een trouwelooze toezegging, of door eene geveinsde openhartigheid, of door den eenen of den anderen flinkfchen trek, te komen daar men wil, een Staatsbeleid heeft bekroopen, en de edelmoedige werkzaamheid daar uit verbannen; zoo ras als men voor wvsheid heeft beginnen te looven het geen loutre fchalkheid is, en den eernaam van wysheid van Holland gegeeven aan eenen, die geen wyshcids genoeg had om te begrypen, dat onregte paden eindelyk op bederf uitloopen; zoo ras heeft men zien gebeuren, het geen Saavedra zegt. „ Eene enkele verkeerde „ beraadflaagingis genoeg om't geen wat in een loop „ van veele jaaren door voorzichtigheid en beleid „ tot Hand is gebragt, als een fchaduwte doen ver,. dwynen." (tf) Hoe weinig jaaren zyn'er maar nodig geweest, om onze Republieck van den hoogften top, waar toe zy in den Spaanfchen Oorlog gereezen was, tot die laagte te doen vervallen, waar in men haar kort daar na gezien heeft! Hoe weinig tydts verloopen om haar tot dien jammerftaat te brengen, waarin zy thans gezonken ligt! Een enkele ondeugend voorneemen heeft dien nederlaag gebrouwen. Het zeden - bederf was by de Romeinen ten tyde van Cicero hoog gereezen; Sallustius vermeld het: maar de daaden doen het nog duidelyker en overtuigender zien. "Echter fchynt de Gecflelykheid op dien tyd nog zoo diep niet be- ( a ) QUnd per multorum annorim Jpdtium virtut & prudent ia erexernnt ttxo v/„ heeden niet weg, wélken'wy aandringen; naam„ lyk, dat 'er wel eenefchikking is,, »m den wensch „ der Ingezeetenen op eene gefchikte wyze ter „ kennisfe van den Souverein te brengen," maar (voegen zy 'er by) „ die is ydel, om dat 'er niet „ naar gehandeld word; het is niet genoeg dat „ 'er verordeningen zyn , door welken" dat geen „ bewerkt kan worden, wat wy door een invloed „ van V volk willen erlangen, maar die verorde„ ningen moeten met zoodanige kracht voorzien „ zyn, dat zy niet vruchteloos worden: het is „ niet  s20 De Voor - en Nadeelen van den Invloed toch tegen de ongeregeldheden van een Oppergezach is 'er geen erger noch verderflyker, dan dat van een invloed des Volks op de Regeering, wanneer die rust op een Volks-majefteit, op eene ftemme des Volks, op een onvervreemdbaar recht van dwang en geweld te gebruiken. Dit dunkt my kunnenwe, ten minfte onder ons, wel voor eene uitgemaakte zaak houden; maar volgt daaruit dat alle invloed van het volk op de Rege'ering te verwerpen is? Kan 'er geen voordeelige invloed plaats hebben ? Dit kan gevraagd worden , en verdient antwoord. Ik heb, in myne eerfte brieven, eenige opmerkingen gemaakt over den. verfchillenden invloed welken een volk op de Regeering kan hebben: en ik meen dat wy 'er veilig uit befluiten kunnen, dat 'er geen invloed van het volk op de Regeerin°fchadelyk is, dan die, welke buiten de plichten van Onderdaanen jegens hunne 'Overheid loopt, het volk ftelt boven de Overheid in plaats van beneden, en waar by het volk tegen de Overheid het middel van geweld kan gebruiken: vervolgens, dat daar en tegen alle invloed van het volk op de'Regeering, welke blyft binnen de paaien van de plichten, door onderdaanen aan hunne Overheeden verfchuldigd, voordeelig is. Dus acht ikvoorvoordeelig den invloed van welken de Heer de JVIunck fpreekt, en van welken wy te vooren (bladz. 141.) gewag gemaakt hebben. De voornaamfte Staatkundigen hebben den invloed van betoonde neigingen en verlangens,zonder opfchudding gefchiedende, aangezien voor een zeer voordeelig middel, om van 't befte van een Land grondige kennis te krygen: zy hebben om die reden het voor een grondregel van Staat gefteld, dat een Vorst, of wie ook eene Regeering in handen mogt-hebben, voor  des Volks Op de Regeer'mg. 221 Voor .ieder genaakbaar moet zyn,' en daarom begreepen , dat Onderdaanen vooral eenen gladden en gebaanden weg moeiten vinden, om vertoogen aan den Souverein en andere Overheeden te kunnen doen, en door middel van dezelven op hem te kunnen werken : zonder dat zy aan 't gevaar bloot gefteld Wierden van uitgekreeten en behandeld te worden, als Roervinken, bemoeiallen, bedilleren, en welken benaamingen meer de onkundige trotschheid gebruikt, om zulken, die iets goeds, nuttigs, of noodzaaklyks meenen te vermelden te hebben, in verachting te brengen, en van de hand te wyzen; als mede , zonder genoodzaakt te zyn, om tot het genaaken van de Overheid zulke zwaare kosten te maaken, dat aan elk een de lust en begeerte moet ontgaan, om dien moeijelyken weg te betreeden. Wisten de Regenten wat voordeel zy uit het verkenen van eenen vryen en vriendelyken toegang tot hun gezach kunnen haaien, en hoe hun gezach zelfs daar door geftyfd en gefterkt word, zy zouden nooit, (al wierden zy al eens door deezen of geenen lastigen en onvernuftigen woelachtigen geest overloopen) den weg tot hunnen invloed niet met doornen laaten begroeien. Het vry aankloppen en hec gunftig gehoor krygen zal nimmer of eenen Vorst, of in het algemeen eene Overheid, fchade toebrengen, noch iet aan zyn gezach te kort doen; maar wel het floppen der ooren, het fluiten der deuren, of het afzetten met een geemelyk gemoed, en bars gelaat. Nooit zal een volk, dat zeker is, geen kwaade ontmoeting of bejegening aan te treffen, tot opfland te beweegen zyn; maar ligt vale het om een volk daar toe op te zetten, dat de neeringen en handteeringen zietverloopen ,• het Vaderland in weerloosheid gebragt, en in minachting by  ' tii De Voor- en Nadeelen van den Invloed by uitheemfcrie Mogendheeden vervallen, en door Vyanden met den oorlog aangetast, haare vestingen ziet overmeefteren en floopen; en boven dien nog blyken van ongenegenheid, fluursheid, en gemelykheid ontmoet, wanneer het van eenige Verbetering rept: het flaat 'er te ligter toe over, wanneer het ziet dat die geenen, die over 't algemeene bewind gefield zyn, die, als het volk vervangende, over deszelfs belangen moeten befchikken, die belangens of niet tellen, of niet of weinig ter harte neemen, of dezelven niet verder behartigen dan het met hun byzonder belang en eigenbaate overeen komt; alleen maar denkende hoe zy best hunnen post tot hunne genoeglykheid, vermaak en voordeel zullen doen gedyen. Niets bckwaamer om eenen flortvloed, zoo als de Ontwerper dien befchryft, voor te komen, dan eene minzaame en rechtmaatige behandeling, daar geen geveinsdheid, arglilïigheid of fchalkheid onder fchuilt; maar met een flippe betrachting en handhaaving van recht en gerechtigheid gepaard gaat: niets daar en tegen bekwaamer om eenen flortvloed, die alles overweldigt, te doen ontltaan,- dan een burgerbeflier, in welk de Regenten, door opgeblaazenheid virvoerd, zich aanzien als verre boven hunne Medeburgers verheeven, en gerechtigd om naar bloote willekeurigheid over 's Lands zaaken, en de middelen van bellaan der Ingezeetenen te kunnen be'fchikken, als mede van dezelven eene volmaakte onderwerping te vorderen, zonder dat hunne ftem tegen abuizen, knevelarijen , en fchreeuwende ongerechtigheeden zich moge laaten hooren. Word dit alles wel zoo veel als het verdient, in aanmerking genomen? ■ „ Zoo dat (dus fpreekt een verftandig mensch) „ een Vorst naauwkeurig moet overweegen aan wien  des Volks op de Regeering. ' 223 >, hy een bediening opdraagt; navraag doen of die „ geenen, welken die bezitten, zich 'er wel vankwy t, ,, en gaarne de rechtmaatige klachten van zyne arme ,, Onderdaanen aanneemen, welken wegens den „ overlast, dien zy lyden, zomwyl gedwongen zyn „ de ftem hooger te verheffen dan zy'tmoeften doen. „ IN iets is 'er, waar door het gemeen meerder zich „ verplicht rekent, dan wanneer zy haare Overhee„ den tot hun welvaaren genegen zien; en niet „ dulden dat zy door de Grooten brutaal bejegend „ of behandeld worden; de voornaamfte oorzaak „ van muiterijen en beroerten: niets of het gemeen ,, is 'er volvaerdig toe ten dienfte van de Over„ heid, wanneer die belet dat het beledigd, ge„ drukten mishandeld worde: vooral is het zoo „ gelegen met de Landlieden, die liever een „ paerd goedwillig afftaan, dan veelen , dat hun „ een ftuk kaas met dwang worde afgeperst." (d) Men zegt: de weg van klaagen, en zyne bezwaaren aan de Overheeden te brengen, is nimmer geflooten geweest, ftaat aan ieder vry; en is voor elk een open: maar is ditzeggen niet eerder een fpot- (<*) De mamere que le Prince doit beaucnup pefer a qui commettre les charges, s^wformer Ji ceux qui les ont s^en acquittent bien, & recevoir valontiers les jujles plaintes de pauvres fujets, qui font contraints quelquefois de crier plus haut qu'ils ne devroient , pour les miferes qu'ils fouffrent: il «'ƒ a rien qui ob/ige davantage les menues gens que de voir leur Seigneur affctionné h leur confervation , €f ne les laisfer gourmander par les plus puisfans, caufit principale des feditiom & des tumultes. II n\y a rien qu ils ne fasfent volontiers pour lui, pourvu qu^il empeche qu^on ne leur fasfe point du tort ou de violence, principalement les laboureitrs lesquels donneroient un cheval de bonne volonté, qu'ils ne laisferoient praindre par force un poulct, RefoL, Pol. par Je au du Marmx. p, 1651 &. 17».  S24 De Foor - en Nadeelen van den Invloed fpotterny, dan een redelyk antwoord? Hoe is die weg open geweest? op wat wyze ftaat hy open? Het laat zich gemaklyk zeggen, de Lieden kunnen klaagen: maar 't laat zich zoo gemaklyk niet doen;nog bezwaarlyker is het om het met vrucht te doen. De Landlieden, by voorb., hebben hun daaglyksch werk. Daar komen geen Commisfarisfen, geen Infpefteurs, geen Opzieners, als omtrent zaaken de heffing van de Gemeene Middelen betreffende. Worden zy mishandeld, gekneveld , geplaagd , ontrust, zy weeten niet waar heen: hoe zy 't zullen aanvangen. Hoe veel heeft het niet in, eer zy met eikanderen eens kunnen overleggen: nog meerder werks, om'er met wyzer of kundiger over te raadpleegen: deeze de zwaarigheden om zulke lieden te helpen weetende, preekt hun geduld en lydzaamheid voor: zyn 'er die 't waagen, om 't bezorgen hunner belangens aan te neemen; dan word 'er tyd en geld verfpild. Hunne bezwaaren worden ingebragt; daar worden berichten gevorderd; de zaak raakt aan 't fleuren: de menfchen blyven ongeholpen; worden blootgefteld en overgelaaten aan de wraakgierigheid van die geenen, tegen wien hunne bezwaaren het meefte ingericht zyn; en daar mede verdwynt de lust, om den weg van klagten te doen of bezwaaren in te brengen, in ce flaan: de moedwil groeit aan de andere zyde van dag tot dag aan; en met dien moedwil ook de onrust en het verval van 'c-burgerlyk welweezen, 'twelk 'er een gevolg van is: de goede trouw en eerlykheid, die twee hoofdfteunfels van het burgerlyk zaamenleeven, verliezen haar kracht,- en de zaamenleeving word een weefzel van flinksheeden. Onbewimpeld en uit open borst gefprooken, is niet het eerfte waarnaar^gekeeken word, wanneer ie-  des Volks op de Regeering. iemand met eenige bezwaaren opkomt, of hemde een of de ander onderfteunt; of hy deezen of geenen heeft, die hem de hand bied of voor zyne rekening neemt? Is dit ook niet het eerfte, waar over iemand bezorgd moet zyn, en waarna iemand moet omzien, eer hy het wage om over het een of 't ander eenig bezwaar voor te ftellen en eenig verzoek tot redres te doen? Kan men zich ooit op de deugdlykheid van de zaak verlaaten? Wat zal dan (dus fpreekt men) een invloed van het volk baaten, welke blootlyk beftaat in een vermogen van klaagen, zoo gevaarlyk, zoo bezwarend, en gedrukt door moeijelykheden, dat men al vry veel moeds moet hebben, en vry vast op zyne beenen liaan, om 'er gebruik van te durven maaken? Van wat nut (zegt een Burger, een Koopman, een Zeeman,) zal die invloed zyn, wanneeralles aangewend zynde, de genomen moeite buiten werking blyft en noodeloos verfpild is? Wat dient my tog een vermogen, dat van zodaanige natuur is, dat hetzelve, in 't werk gefteld wordende, meer nadeels dan voordeels doet? Wat baat een open weg van klaagen, als dezelve niet betreeden-kan worden, zonder gevaar te loopen van in voetangels en klemmen te treeden? van, op 't einde van den weg, naar veele ongemakken doorgeworfteld te hebben, tot loon van den arbeid, het hoofd te flooten, bange gezichten te ontmoeten , en met de vraag, wat komtge hier doen? fchimpachtig toegeduwd, verachtelyk afgezet te worden? Dit is doorgaands en gemeenlyk het wedervaaren van alle die geenen, die gewaagt hebben, ik zal niet zeggen, eenig bezwaar tegen het bewind of het beftier van de algemeene zaak of van eenige declen van dezelve, in te brengen, of eenig verzoek tot redres te doen, maar flechts de eene of de andere gedachte tot het wegneeIII. 'Stuk. P men  S2Ö De Foor - en Nadeel'en van den Invloed men van fommige kwaaien te opperen. Het gemeen zeggen is: wat heeft die man met de publycke zaak te doen ? Waar bemoeit hy zich mede? De blyken van zoodaanige behandeling zyn, zoo lang als wy geleefd hebben., dagelyks voor ons gezicht geweest en zyn nog daaglyks voor onze oogen. Deeze brieven zullen (het word my voorïpeld) het zelfde noodlot ontmoeten : het belle dat men 'er van zeggen zal, zal hieropncderkomen: Wat de man vertelt, hebbenwe al lang geweeten: ik begryp niet wat lust hem heeft bevangen om die moraalifche deunen weer op te dreunen ? Wel nu, Myn Vriend, is het dan wel cordaat, openhartig, en redelyk gefprooken, wanneer men zoo maar luchtig heen zegt: de weg van klaagen is vry: die Haat open. Cicero zoude'er op geantwoord hebben: dit is zoo niet, want zedelyke beweegmiddelen tot affchrik zyn niet minder llerk, dan daadlyk lichchaams geweld. Vergun my, WelEd. Geitr. Heer (want wat men ook van myne Brieven zegge, ik wil U, en aan myn opgevatten taak voldoen) dat ik hier een andere aanmerking aanroere. Gelooft men fommige Lieden , dan is het by ons een vaste llaatsregel van niets te verhelpen noch de hand aan ingekroopenabuifen te Haan, ten zy 'er vooraf kla agers zyn. Word 'er niet geklaagt, men laat de dingen loopen , hoe verkeerd zy ook gedreeven worden. Dit zoude , was het waar, myns oordeels, een zeer verderflyk Staatsbeleid zyn. Twee dingen zyn'er, waarop de Staatkundigen willen, dat eene Overheid zorgvuldig achtgeeve: het eerfte; dat zy de gelegenheid tot itraffen voorkome door eene beftendige waakzaamheid tegen het pleegen van misdaaden; dus ook, dat zy gepleegde misdaaden niet door de vingeren zie: door hec waaken tegen het pleegen van    d E VOOR- en NADEELEN VAN DEN INVLOED des VOLKS O P D E R E G E È R 1 N Gi Kortelyk Onderzogt. Wel Edele Gestrenge Heer! Ik meen iri myne voorige Brieven genoegzaam aangetoond te hebben, welken zin wy aan de woorden Invloed, Volk en Regeering moeten hechten * wanneer de Niemyerwetfche Patriotten ons van eenen Invloed des Volks op de Regeering fpreeken; en* zoo ik my niet bedrieg, heb ik te gelyk getoond, dat een diergelyke invloed niet. anders dan fchadelyk en verderffelyk voor eenen. Burgerftaat, inzonderheid voor onze Republyck;, kan weezen. Ik heb 'er mogelyk te veel voor Uw Wel Ed. Geft. over gezegd: genoeg voor allen * die myné Brieven geleezen hebben, en met my zullen begrypen, dat het. denkbeeld, of de verbeelding* om 4 door een Invloed des Volks op de Regeering eene heilzaahie herllelling onzer Sruatsvorm te bewerken, niet kwaalyk zoude kunnen vergeleekeri worden by eenen opgeworpen luchtbal, doof welken men de onnoozele Gemeente heeft uitgeIII. Stuk. A iokè  des Volks op de Regeering. $ „ door, nader by het Volk gebragt, hetzelfde „ belang als het gros des Volks, hadden, eeni- » gen huis befpeurende , welke zy by aanhoudenheïd zoeken te beteugelen en te fmooren. Het kan ook niet geloochend worden.dat het gemak om by uitzetting van penningen zich een genoegzaame inkomst te beforgen, het behartigen des koophandels , der zeevaart, der neeringen en handteenngen heeft doen verflappen ; en dat daar uit eene koude onverfchilligheid voor de waare bronnen van den welvaart , de nyverheid en den koophandel is gebooren, en 't geen de Ontwerper verder aanmerkt. -Men zou 'er by kunnen voegen , dat het gemak om van uitgezette kapitaalen te leeven de voornaamfte oorzaak i& dat 'er tot de Regeering geen andere genomen worden, dan die ruim van hunne inkomften kunnen beftaan en een aanzienlyken ftaat voeren zonder eenig beroep te hebben, ja zelfs tot eenig beroep bekwaam te zyn ; daar tot inexklyk nadeel van 't Vaderland de opvoeding van die geenen, die met tydelyke middelen gezegend zyn , zich meest - al bepaald tot kundigheeden, die in een Land ais het onze zeer onvoldoende zyn : men zou 'er kunnen by voegen , dat hee aan die opvoeding, en dus by opklimming aan het gemak om zonder arbeid uit uitgezette penningen te kunnen leeven, te wyten is, dat die geenen, die aan 't hoofd der Regeering zyn, door de oogen van anderen moeten zien, en op het oordeel van anderen moeten doorgaan, wanneer 'er befchikkingen of verordeningen die invloed op de kostwinningen hebben, in aanmerking komen: men zou *er kunnen by voegen, dat daar almede uit voortvloeit» dat zy het fchadelyke of het voordeelige van beraarhingen, en ontwerpen, by gebrek van genoegzaame kunde der voor-, werpen over welken hunne overweegingen loopen , ja niet zelden onvatbaar voor de redenen die voor en tegen het gebruiken derzelven ftryden , niet kunnende doorzien, veeltyds mistasten, het verval van zekere takken van Negotie en algemeene- vermindering van neeringen aan verkeerde oorzaaken toefchryven , verkeerde wegen infiaan ©m die te verbeteren, nadeelige in plaats van voordeelige hulpmiddelen by der hand neemen; en, even als ondoorzichtige Geneesheeren , die ter Geneefing van een kwaal, hulpmiddelen voorfchryven, welken voor een korten tyd A 3 ««M*  6 Be Voor- en Nadeelen v'an den Invloed ii gen,der bezwaarnisfen,die uit hunne onafbang» 3, lykheid van den Volksinvloed noodwendig „ voort- cenige verlichting toebrengen , maar in hun gevolgen dikwerf doodlyk zyn .mistastende, zy eindelyk tot het denkbeeld vervallen , dat 'er ni. ts ter verbetering te doen is ; derhalven op den ouden voet voortgaan, het zinkend wrak laaiende dryVen en zeilen in de verwachting, dat zy 'er nog wel mede aan Land zullen komen. Men zou 'er kunnen byvoegen al het geene , wat ik in myne voerige Brieven als gebreken onzer Regeering voorgedraa^en heb, en dezelven allen kunnen aanzien als geyolgen van het gemak om zonder arbeid, of met behulp van het een of ander ampt, of bediening, te kunnen leeven ; want dit vooruitzicht tog is genoegzaam de algemeene oorzaak waarom 'er zoo weinige k.nderen van Regenten gevonden worden die zkh op Weetenfchappen en kund.iheeden of tot het eene of't ander booep, daar n oei te , kunde , vlyt, of w>. rkzaaniheid aanvalt is, toeleggen; wat zal Vr tot h hetgev olg van zyn ?. Zoo dit, gebrek in de .graaflyke tyden of m 't geheel niet of rjfl nrier pl:.ats haa, zoo dit gebrek door het gezuch der graafiyke repeerirg is voorgekomen , en zoo het gemak om zonder eenigerj arbeid uit zyne inkomflen te kunnen leeven zodaanigen fchade Jyke.u invloed op h. t beftier en de welvaart van ons Land gehad heeft en nog heeft,, daar uit volgt, myns oordeels, v. el, dat 'er eenhulpmiddel tegen deeze kwaal u;tgedaiht en in 't werk gefield diende te worden; ma^r niet dat ,, daar uit de noodzaEklyl heid geboren was .... om met Reqnesp ten t y de Regeering aan te dringen , dat men der algemeene. „ begeerte dat geene ten minde geliefde te vergunnen , w aar toe het befef van plicht haar niet uit eigene bewceg'ng. „ konde bepaalen". enz. .De onvoegzaamheid, de orgepastheid , de fehadelykheid, de verderflykheid vandithulpmiddel zyn door de ftukken gevoelig gebleeken : zy zyn door anderen zoo levendig afgefchilderd, en ik heb in myne voorige zoo veele gebeurteniflen bygebragt waar uit wy kunnen leeren, dat het middel om met Regue ten by de Regeering aan te dringen niets anders is dan eene looze uitvinding van heersclizuchtigen , om , door eenen onzaaligen yver van een opgeruid, en verblind gemeen, hunne oogmerken te bereiken , dat ik 'er hier niets behoef by tevoegen ; alleenlyk kan ik niet nalaaten op te merken, en het  des Volks op de Regeering. 7 „ voortvloeiden, weeten voor te komen. Voor,, tyds moesten de Regenten de handhaaving van „ den Koophandel, de Zeevaart en de nyverheid „ ter harte neemen, om dat zy zelve een onmidlyk en byzonder belang hadden, by deezebron* „ nen van den algemeencn welvaart: doch daar, ,, zedert de invoering van het Syftema der Geld„ leeningen, de meeften der geenen , die zich „ aan 't hoofd der publyke zaaken bevonden, „ geene eigendommen meer in den handel uit„ zetteden, maar hunne gelden in's LandsFond- „ fen het verdient ook opmerking, dat de vruchten van het requeftreeren , welke door onzen Schryver met zoo veel lofs uitgekraaid worden, van naby befchouwd, niets dan gif in zich bevat hebben. De gevolgen van den onwederftandelyken invloed die de Capellens en de van Berkels. herdelde, hebben die de Provintie van Overyffel niet van yffelykheedeu doen overdroomen ; alle deugd , eerlykheid , en wat onder de menfchen het heiligde gefchat word, en als de derkdeband hunner betrekkingen is uitgevonden, den eed naamlyk, niet ten fpot gefield? Was 'er van die Eedbrekers beter bedier, dan van die, welke uit canbeveelingen op 't kufien zaten, te verwachten ? Hebben die Eedbrekers zich vroomer, gediendiger, en met meer ontzach voor 't belang der Ingezeetenen gedraagen ? Verre van daar. Wie heeft doorgedrongen dat men eïndelyk Convooi verleende ? Dit vraagt de man , als of 'er een goude regen op ons Land uitgefprooten was. Ondertusfchen wie heeft gemaakt, dat de Ingezeetenen van Holland thans onder den last van den 35den penning gebragt hebben-moeten Worden, zoo om de geleegde Schatkist van den Staat te vervullen, als om de Oost- Indifche Compagnie daande te houden ? Wie anders dan de aandringers op *t verleenen van Convooi? Dit aandringen te roemen, is dat nietevcn als of men het branddichten in zyn huis als een heerlyke daad uitbazuinde ? Op dezelfde wyze is het geleegen met de andere vruchten , door onzen man voorgedeld , als uit den beploegden grond van *t volk, fprek.en.de door K,e=» questen ,voortgefprooten. A 4  De Voor- en Nadeden van den Invloed „ dat, door alleen verbeteringen in het Stadhouder„ fchap te maaken , de Regeering genoegzaam » ferk zou zyn om geene verdere fchokken te „ vreezen ! Hebben de Princen uit het huis van „ Orange, meer dan eens, in de veranderlyke ge„ fteldheid des Volks, in weerwil der befte voor„ zorgen, de gunftigfte gelegenheden weeten te „ vinden, om hun gezag onmaatig uktcbreiden; „ is het dan wel te denken, dat binnen tien of „ twintig jaaren, wanneer hun aanzien en invloed „ in alle de Provinciën derwyzen mogt zyn tocge„ noomen, dat het zoo moeilyk als onvoorzichtig „ zou weezen het te willen omverwerpen, dat „ zich niet eens een enkel gunstig oogenbHk zal » aanbieden, om gemakkelyk te rug te krvgen, „ al wat zy bevorens mogtcn verloorcn hebben? „ De lauren, die het gekroonde hoofd van den „ Held van Pruisfen vercieren, kunnen hem niet „ beveiligen tegen het gemeene lot der Stervelin„ gen. Zyn lighaam is niet zo ongevoelig aan de „ vernielingen des ouderdoms, als de geest, die „ hem bezielt. Het huis van Oranje en Nasfau „ zou in zyne opvolgers eenen yver kunnen vin„ den, die minder gehoor gaf aan de voorfchrif» ten van voorzichtigheid en goede Staatkunde. „ Het willen verzetten, of hetzelve niet begunftigen; onweervlaagen die waarlyk alreeds maar al te veel tot daadlykheeden zyn uitgeborsten ; daar dit onmaatig roemen van den machtigen en alles verpletterenden Haat der Democraaten, gepaart met eene waarfchouwing voor de plaagen welken de anderen te wagten (tonden, nog boven dien uitlevert een onwederfpreeklyk bewys, dat 'er bereids , toen de Ontwerper dit fchreef, een befluit by de Aanvoerders der Patriotten genomen was,om die middelen van geweld te aanvaarden, welken zy naderhand gebruikt hebben.  des Volks op de Regeering. 21 „ Het voorledene, den fpiegel van het toekom„ ftige, raadpleegende, zien wy, hoe gemaklyk „ het valt, de ligtgeloovigheid van'Nederlands „ Volk te bedriegen , en wat het niet al zou ,,*'durv'en beftaan, aan het hoofd hebbende ee„ nen Prince van Orange , van eenen ftouten „ en onderneemenden geest, en juist daarom al„ toos' des te geduchter, om dat het aan een „ lichaam, uit verfcheidene Leden famenge,, fteld, ten uiterfte moeilyk valt, de "Volksvry„ heid te verdeedigen tegen de looze en wel ,, overlegde aanflagen, door een éénig brein „ beraamd, en in de uitvoering door dén blin„ den yver eener woefte menigte onderfteund. — „ Dit vooruitzicht is zonder twyffel verfchrik„ lyk, en — dat den fchrik ten top voert! moog- „ lyk is het niet verre af! Het Volk eischt „ thans, als uit eenen mond, zyn aandeel in de „ publique zaaken. De denkbeelden van eenen „ Republikynfchen Volks-invloed hebbeneenen „ zoo fterken-indruk gemaakt, en zulke diepe „ wortelen gefchooten, dat het zedelyk onmo,, gelyk] geworden is dezelven uitteroeïen. Alles „ kondigt eene zekere, eene algemeene, Navol„ ging aanwan het glorieryk Voorbeeld, door de „ Provincie Utrecht, en nu onlangs ook die van „ Overysfèl, gegeeven! — In deeze belangryke „ worsteling, moet een van beiden gebeuren: het „ Volk zal den ftryd of winnen, of verliezen. In „ het eerfte geval; daar men de denkbeelden , „ van den invloed des Volks op de Regeering zich „ alomme zoo fterk als fpoecüg ziet uitbreiden ; „ daar duizenden pennen die met al het vuur der „ welfpreekenheid aandringen; daar de natuurly„ ke trek tot alles, wat de eerzucht van elk by„ zonder Burger, (die door zulk eene gebeurteB 3 „ nis  Sa De Voor - en Nadeelen van den Invloed ,, nis op een aanzien en waardigheid hoopt, wei„ ke hem Conftitutioneel toebehoort, doch die „ hy nu niet bezit,) vleien kan, de fchoonüe, „ de rykfte verfchieten opent, die alle harten in „ eene wenfchende verrukking wegfleepen; is'er „ in zulke tydftippen, by zulke geestgefteltenis" ifr, gee,ne gr00te waarfchynlykheid, dat het „ Volk., door zyn onwederihndlyk vermogen, „ met geweld den eisch zal itaaven, welke men „ aan hetzelve goedfchiks niet wilde toeftaan ? „ riet is de eerftemaal niet, dat de viyë Neder„ lander zyne ontwerpen zou zien zegevieren ' „ Zoo dra hy fterk met eenig denkbeeld is voor„ ingenoomen, kan niets, dit weet men, hem „ wederhouden ! dan is de wil des Volks een „ itortvloed , die al , wat hem tegenflaat, om „ verre rukt. Verkrygt hy zyn wil niet dan met „ geweld, hoe zeer is het dan niet te dugten dat „ een te ver gevoerde geestdrift tot hervorming „ m zulk een tydftip alle paaien overfchreede ; „ dat, in plaatfe van verbetering, eene jammer„ lyke Regeenngloosheid in het hart van den ,, Staat indnnge! dat alle die Regenten, die als „ Ariftocraaten gebrandmerkt, of flegts verdagt „ zyn, de eerlle SlagtöfTers worden van de lang „ getergde en nu toomelooze woede! Zou- „ de het derhalven niet veel beter en verkiesfe„ lyker zyn, by tyds een beredeneerd en wel be„ raadenplan te ontwerpen, eigenaarde gefchikt „ om alle wangebruiken te verbeteren, ten einde „ de dronkcnfchap cener duur gckogte zegepraal „ de verh,tte gemoederen niet tot dolle buiten„ fpoongheden doe uitfpatten? — Ware het niet „ veel beter en verkicsfelyker, ja ware het niet „ veel menschhevender gehandeld, aan dit glocv„ end vuur eene zagtc, wel overlegde en gercgel- „ de  28 De Voor- en Nadeden van den Invloed „ naai• maate de Arifïocraaten, om zich by de „ vonden hadden, om geweldige maatregels bv de " ÏTni't Tmen\ En Zou' in zooda«ige om! " wt rlg i e"J'1gelyk dG ervaarc™ ons zodik„ weii geleerd heeft, dit denkbeeld niet het eer- " 1V;" hec.hartdes Volks:moeren opryzen , dat „ he beter is éénen grooten Heer, dl duizend „ kleine dwingelanden te hebben? Wat is 'er meer " den'IIjT hrVUUr Van °proer' terg""st van „ den Stadhouder, m de -ligtverleidlyke harten * zelfsT".! 10 ,V0li-en gJ°ed te doen ^barsten! " fpJ;yn,zulkePlaa^en, daar de Ariftocratie wel " l"lkrl[stgevestigdfchynt? Zou het, in zulke „ gelegenheden, wel rnoeilyk zyn, het Volk in „ den waan te brengen, gelyk men ook nu air de „ begonnen heeft zulks heimelyk te doen, dat „ men m de jaaren 1747, *74-3, 1749 en [f50 * Tr\g7°J g?M„n heeft voor den Stadhou" Hl den ,de Regente" het dan gewonnen „ hebben met de redelyke Stem des Volks te " eeTetEf - t^" befch°UWe hetdanal* „ eene blykbaare zaak, waarin alle oordeelkundi„ ge Regenten voimaakt moeten overéénftem„ men dat alle de hervormingen, die in deeze „ aatfte dagen ter beperking van het onwS„ nglyk uitgebreide Stadhouderlyke gezae bin„ ncn deszelfs behoorlyke paaien, gedaan zv „ van geen beftendigen duur zyn kunnen ; dac „ veeleer daarvan een zorgelyk einde te ver- ' „ wagten, ja mogelyk reeds naby op handen " !f' j £ men niec Zl,lk eene ^hikking maake " t1 u rgCrS Zelven hun bela"g vinden in „ deeze hervormingen te onderfteunen. En wat „ middel is gefchikter, om dit gewigtig doel te „ bereiken, dan dat men een ontwerp vervaar-, jj di-  des Volks op de Regeering. ao ., dige, 't welk, als't ware, den Burger en Re„ gent als tot één lighaam raaake, zoo dat elk „ deezer twee Leden, door onverbreekbaare ban„ den vcréénigd, door een en het zelfde belang „ faamverbonden, de verdeediging van zyn mede„ genoot altoos als zyne eigen zaak befchouwt." Op deezen trant afgefchetst hebbende de gevaaren, waar aan de Regenten zyn blootgefteld, by aldien zy tot het ontwerp van hervorming niet willen toetreeden, flappen de Stichters van dit ontwerp over, in de vi. affnede, tot de VI. Gevaaren, waaraan de Onafhanklykheid der Regenten de Vryheid van den Burger bloot/lelt: in deezer voege voorgedraagen. (/) Uit het tot dus verre bygebragte ziet „ men, (t) Onze Man heeft het, gelyk men ziet, fterk gelaaden zoo ©p de Regenten die de handen aan het omrukken der Staatsgefteldheid niet wilden leenen, als op den Heere Stadhouder die 'er ook al niet toe te brengen is geweest: maar de man is zoo ongelukkig in 't uitkippen van voorbeelden , om eene wettige reden van het wantrouwen des Volks* tegen de Ariftoeraaten te geeven , dat hy daarin niet myider gebrek aan oordeel als aan kundigheid doet blyken. Hy fchryft aan de weigering der Zee - officieren om naar Brest te zeilen toe: ie. een misnoegen van 't Hof van Frankryk, welke dat Rykbewoogen zoude hebben ons minder te onderfteunen dan het anderszins zoude gedaan hebben, en datwe daaraan het verlies van Negapatnamen van de uitfluitende vaart op de Molukfche Eilanden verfchuldigd zyn, en wat hy 'er al verder by voegt, en revelt. Zoo 'er, by vooronderftellingen , gevolgtrekkingen kunnen opgedischt worden voor waerheeden , dan zou het niet zwaar vallen te bewyzen, dat het fchryven van onzen man den oorlog tusfchen den Keizer en den Turk heeft doen ontftaan. Met weinig woorden. i<=. Een Hof of  32 De Voor - en Nadeelen van den Invloed „ zullen blyven(w)? Terwyl, van den anderen „ kant, zoo meenig eerlyk Regent, zoo meenig „ braaf welmeenend Burger, getrouw aan eed en „ plicht, zich aan de fmaadelykfte verongelvkin„ gen, de wreedfte mishandelingen, de fchireeu„ wendfte onrechtvaardigheeden zietblootgefteld \ „ waarvan wy eene geheele zwarte Lyst zouden „ kunnen opmaaken, indien wy alle de wonden, „ door de Ariftocratifche geweldenaary der Vry„ heid toegebracht, hier wilden opkrabben,- en „ in een ftuk , ter wenfchelyke vereeniging en „ herftelling gefchikt, het haatelyke perfoneele „ niet liever zoo veel mogelyk wilden vermy„ den^)! Indien de Ariftocraaten, ineen tyds- ge- (;;;) Terwy!, van den anderen kant, enz.] Welk eer^ lyk Regent, welk braaf welmeenend Burger, de Man hier op 't oog heeft is niet te gisfen. Zouden het ook Blok en zynen aanhang te Leyden, Bogaert en zyn aanhang ,te Rotterdam, slbbema cum fuis te Amfterdam , Fynje en Confortcn te Delft, integenftelling van de Regenten die geremovcerd zyn geworden door den Jlortvloed,die alles wegJleept, en welke hier als Ariftocraaten betyteld en afgefchilderd worden ? (») Indien de Ariftocraaten, enz.] Zie daar met welk een gloed het penceel de trekken maalt, met welken de Ontwerpers de Regenten afmaaien, welken zy, onder de benaaming van Ariftocraaten , willen bekend maaken : men moet erkennen dat de trekken ftout en de koeleuren levendig voorkomen , maar fpreekt het afbeeldfel niet te fterk ? Is de gelykenis wel getroffen ? is het beeld door overmaat van een hoog gevoerde inbeelding niet misvormd? En waar toe dit afbeeldfel? om te toonen dat het eenmaal tyd is, om de Jriftocratie paaien te zetten ? om 'er uit af te leiden , dat het alleen de behoorlyke invloed des Volks is op zyne Regenten , welke als het'eenigfte middel overfchiet, om de bevelen van den Souverein door elk te doen eerbiedigen , zonder eenige] de minfte aanzien of uitzondering van perfoonen?  des Volks op de Regeering. 33 „ gewricht, waar in de zuivere grondbeginzels „ onzer conftitutioneele Vryheid zoo juist ge„ kend, als algemeen verfpreid en aangcnoomen „ zyn, dit durven onderneemen; wat zullen zy „ dan niet doen, in tyden van onkunde, zorg„ loosheid en onverfchilligheid ? Ontzien zy „ zich heden niet, de edelmoedige begeerte ee„ ner gehcele Natie fchandlyk voor het hoofd té „ ftooten; en aldus de Natie zelve te hoonen, te „ beleedigen! hoe fchrikbaarend zal dan hun ty„ rannisch bevel, hoe diepvernederend , hoe „ verpletterend hun yzer juk, voor onze fidderen„ de ooren, voor onze gekromde halzen zyn, in „ zulke dagen, jaaren — ja! eeuwen, waar in „ het hun gelukken mogt. den Troon van geweld ?, onwrikbaar te vestigen? „ Eene zoo ontzettende ftrydigheid van han,^ delwyze, als ons het zoo even bygebragte op„ leevert, ftrekt die niet ten tastbaaren bewyze, „ dat het eenmaal tyd is, om de Ariftocratie paaien te zetten? Daar braave Burgers aan zul„' ke behandelingen zyn blootgefteld, waar zul„ len wy dan de oorzaak van de ftraffeloosheid „ der zulken , die door hunne ongehoorzaame weigering den Staat zoo veele onheilen brouw„ den, anders zoeken, dan in zoodaanig eene „ Ariftocratifche Zaamenfpanning, in zulke Vry„ heidvcrnielende Verbintenisfen, die, ten kos„ ten der geheiligdfte rechten, omtrent allen , die „ tot hunnen aanhang behooren, toegeeflyk zyn, „ en , wanneer een misdadiger flegts het geluk „ hebbe, van door bloedverWandfchap aan Re„ geerings-leden verbonden te zyn, hem van „ ftraffeloosheid verzeekeren? Had het Volk ee„ nigen invloed op de Regeering gehad, zou die „ era-erlvke ftraffeloosheid dan wel plaatihebben? III. Stuk. C >, Zo«  des Volks op de Regeering. 43 „ Daar zyn echter Souvereinen die zich meer „ door een ilecht gewapend Sergeant onteerd „ zouden achten, dan door een onkundigen „ Magiftraats-perfoon: zy zouden geen laf harti„ gen Officier onder de benden van hunne lyf„ wacht willen hebben; en zy dulden 'er lafhar„ tigen, oragekoften, onder de benden, aan welken „ de Rechtsoeffening word toevertrouwd. Nog , meer: zy zouden geen Hofmeesters dulden die " hunne tafels niet geregeld onderhielden 3 zy „ zouden een koksbaas wegjaagen , die hun „ kwaalyk toebereide fchotels zoude voorzet„ ten; en zy willen wel Magiftraaten lyden, die „ het recht fchenden, die de billikheid vertrap„ pen,die hunne Landzaaten ten ondergang bren„ gen; als of de welgefchiktheid van hun disch , hunne eer meer betrof, dan de Policie van hunnen Staat: als of de gelukkige regeeringen „ afhingen van wel gevulde fchotels, en niet van .„ wel onderhouden wetten. „ De Hooge Overheid is niet minder gewee„ tenshalve dan cershalve verpligt tot eene goe- de keuze van Amptenaaren. Zy is zelve de „ eerfte Magiflraat, en de eerfte Rechter van 't „ Land. rez d'un fergent de bande mal armé, que d'un Magijïrat Ignorant: ils ne voudroient point un lafclte Officier dam les Compagnies de leurs Gardes; & ils en fouffrent de lafches C? des corrompus dans les compagnies de juftice. Uien davantage , ils ne voudroient point cCun fommelier qui ne tiendroit pas leur table propre: ils cafferoient un Efcuyer de cuiftne, qui n'apprefteroit pas bien leurs viandes; & ils veulent bien des Magiftrats, qui violent le Droit, qui detruifent PEquité, qui ruinent leurs Peuples; comme fi la propreté de leur table eftoit plus de leur honneur que la Police de leur Rvyaume: comme ft les Regnes heureux fe faifoient des plats bien templis , non pas des Loix bien garddes. Lm  44 Be Voor- en Nadeelen van den Invloed '; „ Land. Haare Onderhoorigen en beampten zvn „ als raaderen of werktuigen, of Leden van haar " Z- u' t°0T Welken zy haare werkingen ver„ richt. Zy ondertekent met hunne handen de' „ uiterfte gewysden en vonnisfen: zv fpreekt die $. UK dooj hunnen mo"d-- zy legtze teruitoeffe- " "'"xf' d00/ hZn bedr>'f' Haar naa™ ftaat aan „ t hoofd der Plakaaten: de zegels drar.gen haar „ kenmerk en haare tekening: en welk vonnis „ er geveld worde, wat ordonnantie 'er uitko„ me , het is altyd de Hooge Overheid die „ wyst, en bevel geeft. Wat fcheelt het, of „ het in Bretagne is, dat 'er vonnis geftreeken „ word, of in Bourgogne dat 'er eene Plakaat „ mtkome: de Hooge Overheid is overal daar „ haare-Leden zyn: zy werkt overal, daar haare „ Amptermaren, vóórhaar, en in haar naam wer„ ken; ce gewysden, 't zy zy rechtvaerdig zyn „ of onrechtvaerdig, zyn haare gewysden. De „ Plakaaten zyn haare Plakaaten, \ zv cat die „ heilzaam of verderflyk Éyn. De Ordonnantiën, " l3' 8'^d 1 zv kwaad, zyn haare Ordonnan» tien. Zy zal die in de Registers van God op > haare rekening vinden ; en zy zal 'er belooning 5> Of Le Prince «V/7 pas mcins obiigé par honfcience que par monteur a ce bon ckbix des Officiers. 1/ efi le premier Mafdiratb le premier juge de Jen Royaume. Ses depenaans tS fes fubalternes font comme fes inftrumens & comme Ces Membres-. 11 figve les Jrrefs & les/ententes par leurs mains: tl les prononceer leurs touches : il les execute par leur mi- tfT ^ /" r- 'a te~t dCS EdHs: ^fieaux portent fa marqué & fin enfeigne : & quëlaue jugeménl quife renae, quelque ordonnanee quife pajje , e'eft tousjours le Prinee qui j, par-tout ou fint fes membres : il «git pari tuut 0!>Jbs of_ Jiiiers  des Volks op de Regeering. 45 „ of ftraf, naar haare gerechtigheid, voor ont„ fangen. „ lk wil eens Hellen, dat zy van zich zelve ont„ fchuldig en deugdzaam zy : dat haare handen ., even zoo onbefmet van 't goed dan van het „ bloed haarer Landzaaten zyn , indien het haar „ fchuld evenwel is, dat 'er omgezette of omge„ kofce Rechters in de Parlementen zyn; dat 'er gemoedelooze Staats-leden in haaren Raad zitten; zoo 'er in de landftreeken van haar ge* ,' bied, handen zyn met het bloed en het goed der ,', Landzaaten bemorscht, zal haare perfoneele on„ fchuld haar wel verrechtvaerdigen over het om'„ koopen of winnen van Rechters ? Zullen de deug„ den, die zy op zich zelve gehad zal hebben, " zullen die haar zuiveren van de onrechtvaerdig" heeden haarer Hooge Amptenaaren? Zal de zuiverheid of onbevlektheid haarer handen, zal die in vergelding berekend worden tegen het '' bloed door zoo veele andere handen geltort? „ Welke Godsdienftigheeden, welke aalmoes„ fen zal zy kunnen voordraagen, die hooger ge«,, fchals zullen te wege brengen voor God, dan „ de klachten van huisgezinnen, bedorven door „ de f.siers dglffint pour luy & en fin nom. Lu Arrefts dono iuftes ou injufles, font fes Arrefts : Les Edits faluUures ou rirneux, fint fes Edits : les Ordonnances bonnes ou mauvaifes font fes Ordonnances. 11 les trouvera fur fes comptes, dans les Regiftres de Dieu ; & Hen recevra la recompenje, ou le chaftiment de fa juftice. . Je veux, quHl foit innocent & vertueux de fin chep: ja veux que fes mains fiient auffi nettes du bien que du fang de fis fubjets. Si par fa faute il y a de ju ges corrompus dans les Parlements: s'll y a des Minifires d'iniquite dans fes confeils ■ H dans fes Provinces il y a des mains tachées du fang O 4» la'fubfian.es des Peuples; fin innocence perfonelle le jujit J pe-  *6* Le Voor- en Nadeelen van den Invloed 9i de onrechtmaatige gewysden, in haar naam ee„ geeyén? dan het gekryt der Landzaaten, uit„ geplunderd op haar gezach en mee behulp van ,', haar zegel? ^ „ Daarom is het, dat een Souverein, die zyne „ goede werken niet onvruchtbaar zal willen „ maaken, en zyne fchulden vermeerderendoor „ de zonden en overtreedingen van anderen, zoro„ zal draagen van het beleid der Rechtoeffening „ en der geldmiddelen, dat is, van het leven en „ de goederen zyner Landzaaten, de levensgeeften „ en het bloed van zynen Staat, te Hellen aan braave „ en eerlyke welbekende menfehen, die even zoo „ wyd ftaan van de onkunde als zy voor omzetting „ onvatbaar zyn; aan zulken, die Ihndvastige en „ onwankelbaare Vrinden van de waerheidt onh verfchrokken en volflagen Vyanden van de gie„ nghejd en hebzucht zyn,- die alleen God en hun „ geweeten vreezen; die geen ander belang dan „ hunnen plicht ; geen andere fortuin dan hun goede naam en faam beoogen; die de konst „ met verftaan om op de verfchilzinnigheid van „ wetten, op de onzekerheid van't recht- op de „ zaamenheuling van fpitsvinders, een fonds en „ jaar- fiera -t-eüe de Ia corrupfion des mauvais juges? les vert;s ft II aura ene* de Jon chef, le nettoverent-cllss des MauUel de fes mMflras? la pureté de fes mains fer a-t - elle omptfaUon du/ang tiréesverfé par tant d'autres mains : devoUons quelles aumofnes pourra - t - il alleguer , au faS fint Plus de ruit devant Dien , que les plaintes desFaJZs rutneespar les mauvais Arrefls donnez en fin noj q s era des Peuples pUlez avec fon fceau & de jon autkoje'? Ceft pourquoy le Prince, qui ne voudra pas mettre Ces bonnes Ueuvres en „onvaleurs, & gr,fir fes de,tes d s ^IZ cef.a-dtre, le Unt&ia Vle de fes fujets, les efprits & le  4§ De Foor- en Nadeelen van den Invloed Hooge Regeering, hec betrachten deezer hunner plichten bezyden gaan. En zoo het beeldtenis door dien aangehaalden Schryver hier afgemaald ' een beeldtenis is door God zeiven voorgefteld' wat moet men dan zeggen van zulke Lieden, die' in de Regeering van een Land of Stad geplaatst', hunnen invloed op het begeeven van ampten en het brengen van anderen in de Regeering, met geen ander oogmerk belieeden, dan om vrinden en maagen te helpen, te verryken, tot hooger ftaat te voeren, zonder eenigzins in overwee°-ing te neemen of die Lieden tot den poft, bedienmg, ampt, of waerdigheid, tot welke zy hen aanpryzen, bekwaam of onbekwaam, dienftig of ondienftig, voordeelig of fchadelyk zullen zyn: ja veeltyds met veele zeekerheid weeten, dat zy geen bekwaamheid tot de posten, waar toe zy aangepreezen worden, hebben: wat meer is, dikwyls overtuigd zyn, dat die noch de minfte verdienden hebben, noch de geringfte bekwaamheid , om eenig ampt, hoe genaamd, te bekleeden,- en die, om hun byzonder gedrag, niet zelden eerder van alle ampten moeften vcrftooken blyven, dan met eenige aanpryzing tot dezelve bcgunftigd worden. Wat zal men zeggen, WelEdele Geftrenge Heer! (laat ik den boezem eens ontfluiten) van die geenen, welke, in de gelegenheid zynde van aan den Heere Stadhouder , 't zy tot de Magiftratuur, 't zy tot eenige hooge of mindere waerdiVheden en ampten eenige Pcrfoonen voor te draagen, en aan hoogstdeszelfs goedgunftigheid te beveelcn, zich van die gelegenheid bedienen, om den invloed van den Heere Stadhouder te gebruiken, ter bevordering niet alleen van onwaerdice lerfoonen, welke wel verre van aanpryzing te verdienen, met alle magt geweerd moesten worden, maar  des Volks op de Regeering. 53 te ftellen ter keuze of beliefte van het een of ander van deszelfs Leden afzonderlyk, welke daar van ligt misbruik konde maaken, maar van een zeker getal, welk zy natuurlyk moeiten vooronderftellen, gezamentlyk met meerder kennis en met minder vatbaarheid en gevaar voor dwaaling eene behoorlyke verkiezing te zullen doen. Zodaanige verordeningen zyn ook by de ouden in gebruik geweest; zyn ze niet nagekomen; heeft men ze misbruikt, of is men 'er van afgeweeken: dit zal een verflandig mensch tot geen bewys neemen, dat zy afgefchaft en een invloed des Volks op de Regeering ingevoerd moet worden. Het zoude alleen de noodzaaklykheid van eene Grondwettige Herftelling van 't naakomen dier verordeningen bewyzen. Ik behoef Uw Wel Ed. Geftr. niet op te houden met een betoog over 't gewigt van de heffing der gemeene middelen, en van de bekwaamheid der Amptenaaren en Bedienden, welke daarin gebruikt worden: die heffing heeft in alle Ryken en Staaten, door haare uitoeffening en uitwerking zulken invloed op 'sLands Mnantiën, op het Beftaan, op de Neeringen, op de Handelingen der Ingezeetenen, en op alles, wat tot het bedryf der Inwooneren behoort, dat 'er mooglyk geen gedeelte van 't publycq bewind is, dat meerder toezicht vereischt, om bekwaame, rekkelyke, eerbaare en vreedzaame Lieden daar toe te verkiezen. Zyne Doorl. Hoogheid, Prins Willem de IV. glor. ged. welke aan de wyze van heffen der gemeene Middelen, zoo als die thans in de Provincie van Holland in zwang is, de voorkeur heeft gegeeven, is van begrip geweest, dat in die Inftelling het oog moest gehouden worden, om Lieden uit den Burgerftand tot de bedieninD 3 gent  des Volks op de Regeering. 55 „ kwaamheeden en geneigtheeden der Onderdaanen ter deege kennen, om 'er by gelegenheid " gebruik van te maaken: want van deeze " verkiezing hangt genoegzaam ^ het " geluk der regeering alleen af." f» " Dit ze^en van Sa avedra kan op alle foorten van bewind toegepast worden; en de waarheid van 't geen hy aldaar opmerkt, heeft my ongevoelig tot het maaken myner bedenkingen over dit ftuk gebragt. Alle veranderingen en verbeteringen zullen tog niet meerder baaten aan de deelen of takken van een Staatsbewind, wanneer daar aan de verkiezing van bekwaame en verdienftige Lieden zal ontbreeken; dan het allerbest kalefateren of vernieuwen van een Schip, als'er niet te gelyk naar een bekwaamen Schipper, en bekwaam Scheepsvolk word omgezien. Het is verre van my, dat ik het gordyn van den toedragt onzer Regeering zoude willen ophaalen, om eene vertooning van alle de gebreken en abuizen, welken 'er in aangetroffen worden, te doen voorkomen. Dit hebben de Patriotten in ruime maate, op hunne manier, en met eene redelyke verorooting gedaan. Ook onze Ontwerper. Voor my? ik ben het eens met die Staatkundigen, die overtuigd zyn, dat een Staatsbeleid even zoo min tot (a) Unde porro fit, at cïvh bonus effe 'quts polfit, non tarnen ideo bonus fit Reip. moderator: ejloenim, a virtuUbus multis moraiibus inftruStus fit, ex tarnen non fiuffiptunt, li civiles defmt, & habitudo Ma natura'.is, ad regendum & imperandum idonea. Lam ob rem plurimum prode- rit R Princeps naturas propenfionesque jubditorum probe perfpeSlas habeat, ut iis deinde oportuneuti noverit: nam m bona ifia eleclione totius prope gubernationis confijlit jeaatas.. Saavedra Symb. Pol. LIL D 4  56" De Voor - en Nadeelen van den Invloed tot eene volflaagen volmaaktheid kan gebracht worden, als alle andere zaaken, die door menfchelyke vermogens uitgewrocht moeten worden. „ De „ mensch yke zwakheid is niet vatbaar voor alles, " wat we\ ooirbaar zoude kunnen weezen. Het » is een dwaaze, die van een Burgerftaat ver" r^ngtj , er Seen gereken in zyn. " f>) Dus denkt de bpaanfche Schryver, en alle verftandigen met hem,- maar het is niet minder waar, terlhJ Cr ?m Mn de volmaaktheid komt hoe gelukkiger het met een Land zal liaan en klimmen T t0C die ^^^ktheid zal foeTT' «rmen de WeSen zal inflaa" die 'er toe le den. Wanneer Regenten, zy mogen Keizers koningen, Vorllen, of andere"™be. boer een' "h g m Ft^^ van den minftep boer een hoen op zyn tafel te willen bezorgen, of (om t op zyn Hollandsch uit te drukken) denmmften der Ingezeetenen een goed poteeten ooi!üTVüVe d°en ge"ieten' da» " zy ook als die Vorst, zich beroemen van in de Landzaaten eene genoegzaame macht tegen alle vyanden te bezitten. b ' _ Verre zeg ik, zy het van my, dat ik een affchildenng zoude willen maaken van 't geen hier en daar een verbeterende hand zoude benodigd hebbenik roer het alleen aan en breng rayne aanmerkin' gen hier alleen te pas, om datL myns inzt s de afwykingen van de oorfprongetyke Ulllingen en ~$ sssss, sar? ~ >sn- & h  6z De Foor - en Nadeelen van den Invloed Het Stadhouderfchap is niet voldoende daar toe : De ftedelyke verordeningen ook niet; Derhalven moet men tot den invloed van het Folk op de Re geer ing komen. 'Maar wat belet my om aan myn kant te zeggen? ö De invloed van 't Volk is daar toe niet gefchikt: De ftedelyke verordeningen voldoen ook niet: Derhalven moet men zyn toevlucht tot het Stadhouderfchap neemen. Men zoude nog in de derde plaats met gelyk recht op deeze wyze een even zoo gebrekkige Uuitreden kunnen maaken: - Het Stadhouderfchap is daar toe niet voldoende: De invloed van het Volk op de Regeering nog minder; ö Derhalven verdienen de ftedelyke verordeningen alleen in aanmerking te komen. Maar als men wel wilde redeneeren, dan zoude men vry gevoeglyker, in denzelfden finaak, op deeze wys moeten argumenteeren. Van alle middelen om een Staatsbeleid te verbeteren, is 'er geen beter, dan hetzelve tot zyne oorfprongkelyke verordeningen te.brengen ; en geen Hechter dan de invloed van het Fdk op de Regeering interoepen. Het Staatsbeleid van de Republiek moet verbeterd worden. Derhalven is 'er geen beter middel daar toe te gebruiken, dan het zelve tot zvne oorfprongkelyke verordeningen te brengen. Dit by toeval en in 't voorby'gaan, om Uw Wel Ed. Gelir. te doen zien, hoe veel juistheid  des Volks op de Regeering. 63 heid onze Patriotfche Baazen in hunnen redeneertrant brengen. Ik treede nu wederom tot de zaak, over welke ik bezig was. Niet alleen bewyzen de voorbeelden, welken ik in myne voorige Brieven van eenen invloed des Volks op de Regeering bygebracht heb, dan die invloed, in plaats van een gepast middel ter verbetering te zyn, nog heilloozer uitwerkingen zoude voortbrengen, en dat men daarmede eene kwaal door eene ergere kwaal zoude trachten te geneezen; maar de gebeurtenisfen, van welken wy aanfchouwers zyn geweest, doen my niet als met fchrik denken aan een invloed des Volks op de. Regeering; en wanneer ik met meerder nadenken dien invloed in een gematigder en geregelder loop inzie; wanneer ik de plaatzen met myne gedachten doorwande], alwaar het Volk aan de verkiezing zyner Regenten eenig deel, of op dezelven eenen invloed heeft, ik tref'er wederom abuizen en gebreken aan, die niet minder kwaad doen, dan die, welken men door denzelven zoude trachten te vermyden of te verbeteren: de invloed der héerschzuchtigen op het Volk zal altyd zyn; werking doen. Sla een oog op 't geen te Groningen is voorgevallen, en waar van in het werk, genaamd de Staatsbefchouwers, XV. Stuk bladz. 193. en volgg. een kort verllag gedaan is. Het zy dat men de verkiezing of eerfte benoeming van Burger-gecommitteerden, Gemeentsmannen , of zelfs van Vroedfchappen ('t welk het kortile zoude zyn) aan het Volk laate, of aan eenigen van het Volk ftelle, het zal altydzyn en blyven het onheilzaamst middel, om bekwaame en goede Regenten in het bellier te krygen: want, behalven dat zoodaanige verkiezing, of eerfte benoeming, verzeld zal gaan met kui-  dés Volks op de Regeering, 65 fier Brieven, welken minder geoeffend en kundig zyn, dan U Wel Ed. Gellr., zien mogen, dat de vreemde concepten en de philofophifche droomen, die de fchouders en den neus aan fommigen doen optrekken, ook by anderen gevonden worden: mooglyk heeft dit wel eenigen invloed op het verltand van deezen of geenen der Lezcren. De een buigt voor gezach: een ander voor redenecring. Ik heb de eer van met alle hoogachting te blyven, Wel Edele Gestrenge Heer! U Wel Edelens Geftrcngens D. W. Dienaar e » * * den 2. November 1788. III. Stuk E Wel  66 De Voor- en Nadeelèft van den Invloed Wel Edele Gestrenge Heer! Jf k heb, Wel Edele Geftrenge Heer, in eenen myner voorige Brieven (II. Stuk bladz. 113.) Uw Wel Ed. Geur. herinnert, dat de grootmoedige Prins Willem de I. terwyl hy de onderdrukte Ingezeetenen uit de Tieranny der Spanjaarden zogt te verlosfen, en daar toe alles wat hem lief mogt zyn, zyne waardigheeden, zyn goed, zyn leven opzettede, niet te min door fommigen van die Ingezeetenen, heulende met den Spanjaard, opgeruid-door eenige kwaadgezinde Regenten, die meenden niet hoog genoeg onderhet bewind van Oranje te zullen ilygen, is gelasterd, gehoond, gefmaad, verfoeid: en dat reeds in dien tyd de vonken van een gloed om alleer.heerfchers zonder Stadhouder, of Opperheerfchersbovcn een Stadhouder, te zyn, zich hier en daar hebben laaten befpeuren. Toen roeidden de Spaanfchen onder het gemeen, en bedienden zich van eenige heerschzuchtige Regenten, om Prins Willem den I. te dwarsboomen, en de dwinglandy van Spanje te doen boven dryven: die verdervende geest heeft zedert dien tyd blyven duuren en wroeten. Ik heb uw geheugenis tot gebeurtenisfen opgeroepen, welken doen zien, dat het Stadhoudcrlyk gezach niet minder dan het graaflyke, by fommigen, al by 't oprichten der Republyck, hun een doorn in den voet is geweest, die, het mogt dan ook gaan hoe 't wilde, al wierd 'er het gantfche lichchaam van den Bur-  des Volks op de Regeering. 7* de noodzaaklykheid eenes flortvloeds, die alles overweldigd, waar tegen niets kan flaande blyven, den invloed, namelyk, van het Volk op de Reveering. Het geen ik U daar afgemaald heb, heb ik meer dan dertig jaaren nagegaan, opgemerkt en ondervonden. - Tot wat uiterfte die wrok en verbittering tegen de Oranje-Lieden zouden gebragt zyn geworden, indien het niet was gefluit geweest, kan men opmaaken niet flechts uit de blykbaare kwaadaartigheid tegen dezelven, geuit in de Couranten, engruwelykegefchriften, in welken de Patriotten zich een lust gemaakt hebben om de Aankleevers der goede zaake te bedreigen met het Haal in 'thart te booren, met den dolk in de borst te dryven, en om meerder indruk te maaken, en vrees voor hun voorgenomen moedwil en moordaadigheid te verwekken, dit in prenten vertoond hebben; niet flechts, zeg ik, daar uit, maar inzonderheid uit den algemeencn vloek, uitgefproken, uitgefchrceuwd, ik mag wel zeggen, uitgebhxemd op de Oranje-Lieden; en dat nog wel onder begunftiging van die geenen, die eeds- en plichtshalven het in den aanvang hadden moeten voorkomen, cn in den voortgang fluiten; die den grond gelegd hebben aan een verzet, van welk de Patriotten zich thans tot hunne verdediging bedienen, naamiyk: dat hunne Wapen-toerustingen gelegalifeerd, en hunne bedryven door de ** goedkeuring van de Staaten gewettigd zyn geworden. Zoo ftond het gefchaapen, dat men op den toeftand van onze Rcpublyck, ten dien tyd, het zeggen van Baco de Verulamio, uit Taci«//ontleend'', volkomen kónde roepasfen: Atque is habitus anlmorum 'fait, ut peftmum facinus auE 4 W"  "2 De en Nadeden van den Invloed derempauci, plures vellen t, omnes paterentur. ( Aoo was het met de gemoederen gelegen , dat eenige weinigen het verfoeijelyht Jclelmfiük dorften wagen veelen het verlangden, allen het verdroegen.) ikzal cr alleen by voegen: behahen eenige Oranje-Lieden. Maar hoe zoude het daarom met deezen afgeloopen zyn, was het fchelmftuk en einde gebragt? Niet beter, als ten tyde van Karei den I Koning van Engeland, met de Schotten en Ieren, wier verwoelHng niet zonder yzen gcleczcn kan worden, dan door zulke Patriotten, die m ftaat zyn zulke gruwelen uit te voeren. Zoo veel t my voorkomt, is men bezig, om de gelukkige keer van zaaken over dezelfde feti'vven te brengen en te laaten loopen; en wel verre van die geenen, die ftandvastig voorde oude en op nieuw gevestigde Conftitutie zvn gebleeven, - die er eenigen wclmeencndheid of vver voor getoond, die 'er zich meer of min in de bres voor gefteld, die 'er zich eenigermaate om Gewaagd, en uit dien hoofde meer dan anderen, in hun perfoon, beroep, of aangenaamheid des levens, geleedcn hebben, .boven anderen uit te monfteren en de voorkeur in gunstbewyzen te geeven; dezelven daar van in tegendeel te verfteekén en hunne wclmeencndheid, als waren zy bet, die' het Land te gronde hadden willen helpen , zuur te doen opbreeken; ten einde namaals niemant voor de goede zaak eCn woord zal durven reppen, een oog zal durven opftaan, een hand zal durven uitfteeken. Ik ben zeer verre van de vervolg- eö wraak-zucht te willen aanprvzen. Ik mag Wel lyden dat het den Nieuwerwetfchen Patriotten wel ga; mits dat hunne vleugels niet zoo fteik gelasten worden, noch hunne klauwen zoofchèrp en Krachtig, dat zy in ftaat blyvxji om de Oranje- Lie,  des Volks op de Regeering. 73 Lieden by den duur te by ten en te krabben; en wanneer eene nieuwe gelegenheid zich opdoet, opdezelven aan te vallen en hen tevcrflinden; mits dat de Patriotten niet behandeld worden alsverkoorlingen, en de Oranje - Lieden als verwerpelingen, gelyk het vooral zedert den jaare 1747. maar al te veel is gezien en ondervonden: eene voorbereidende handelwyze van 't geen in de jongst afgeloopen jaaren ondernoomen en bedreeven is. Ei lieve, myn Vriend, zeg my eens, waarom Haare Koninglyke Hoogheid de geeischte fatisfaétie bekomen hebbende, Zyne Doorluchtige Hoogheid, de Heer Stadhouder, in Hoogstdeszelfs waardigheeden herfteld, en de geremoveerde Regenten wederom op 'tkusfen geplaatst zynde, 'er tot nog toe weinig of niets gedaan is, om ook die Particulieren eenige vergoeding of voldoening te doen erlangen, voor 't leed hun aangedaan, en 't verlies hun toegebracht? Ik zou 'er mogelyk veelen kunnen noemen, die zulk eene gunftige oplettenhcid waardig zouden zyn: uit den hoop zal ik 'er maar eene neemen, om dat die teffens, zal doen zien, hoe toevallig.een mensch tot een ongeluk kan komen, en van zyn beftaan beroofd worden: eene tweede reden, waarom ik my tot dit geval bepaal, is, om dat het betrekking heeft tot dat van den Koetzier Grypfoe, van welk in myn voorigen gewag gemaakt heb, en daar toe wat licht bybrengt. Maria van Sir aaien, Linnen-Naaifter te Leyden, houdende een Naaifchool, leefde in gcmeenfehap van kostwinning met eene Geertrui Groeneveld, welke haar beftaan als Zuigfter had. Deeze Zuigfter had kennis aan de Vrouw van den Koetzier Grypfoe: ging, uit medclyden, veeltyds, toen die gevangen zat, den nacht doorbrengen, en • E 5 flaa-  74 De Foor- en Nadeelen van den Invloed flaapen by en met de voornoemde Vrouw Wie zou; de denken,,datdeeze Christelykeplichtsbetrachting aan deeze Zuig ier (by veele Vrouwen van aanzien beminnen geacht) alierrampzaaligst zoude zyn gevvoroen? t Is echter zoo: zy is in hechtenis genomen om uit haar blyken van bezwaar legen G-ypfoe te krygen. Dat mensch, door deeze ongelegenheid en bedreigingen, die haar, gekerkerd zynde, gedaan werden, tot verdriet en wanhoop geraakt, heeft zich eindelyk te kort gedaan: ondertusfehen was zy naauwlyks gevangen" gezet of haar Vriendin, de Linnen-Naaifter, ten mensch van een ziek lichchaamsgeftel, verloor haare Naai-kinderen en daarmede haare kostwinning Zoude het te ver getrokken zyn, als men op het hooren van zulk een gebeurtenis eenvouwdig vroeg, 0f het door den beugel kan, dat 'er op zulke en dergelyke menfehen geen acht word gelagen? dat op dezelven niet meer gedacht word, dan als of zy er niet waren? Moeten de beledigingen aan Regenten gedaan alleen geboet en vergoed worden ? Zyn 't alleen de Regenten welken aanfpraak hebben op de TufHtie? ZVn d Pn^f/ni"502'"^611' is de Samfche Natie buiten tel? Men zou het zoo moeten opvatten als men m overweeging neemt, hoe 'er over gedagt en gefchreevcn word. & & Men rekent dat met de Amnestie alles afgedaan is: het zy eens zoo, zal dit een reden zyn, dat zulken, die om hunne betoonde gevoelens voor dc oude Conflitutie gcleeden hebben en vervolgd zyn geworden, tegenwoordig onwaardig zyn van tot vergoeding van bun aangedaan leed eerrige zoetigheeden te genieten? Zal de kwytfcheldmg der burgerlyke ftraffen tot eenen rechtmaatigen grond kunnen ftrekken, om aan die men-  des Volks op de Regeering. 75 menfchen de gunlten en fouvereine weldaaden tev Onttrekken, welken zy uit hoofde van hun ondergaan leed, waardig zyn geworden? — Waarom, om dat het gemeene Burgertjes zyn: om dat die gemeene Burgertjes zich met de zaak niet bemoeid moeiten hebben? Zy zyn door hunnen dollen yyer in oneelezenheid geraakt: het is hun eigen lchuld: zy verdienen geen gunst: de Burgertjes moeten leeren zich-met geen publycke zaaken te bemoeiien: dus fpreeken fommigen, en onder deezen verfcheidene, die voor Vrinden en Aankleevers van de Stadhouderlyke Conftitutie willen doorgaan. Maar Maria van Straalen heeft zich met niets bemoeid. , . De Burgers moeten dan leeren het Land in vuur en vlam te zien zetten, te zien vergaan door een ftortvloed, en daar in zich meede laaten verflinden, zonder zich te roeren, zonder iets te doen, om het te beletten, of voor te komen * — Ei lieve, zeg my eens, (gy Vriend van uw Vaderland en van 't Huis van Oranje, t welk er de voornaamfte fleunpilaar van is) waar word die Staatkunde geleerd? (Verfchoon my, dat ik eens het woord voor een Prinsman tegen eenzoodaanV Rerent voere. ) Zal ik moeten zien, dat Burgers zich te wapen roepen en gewapende Corpfen formeeren, om hunne Medeburgers met geweld naar hunne zinnelykheid te doen denken en handelen, bedreigingen doen van moord en brand, die bedreigingen gedeeltelylc te werk flellen, en zich toebereiden, om die in den uitgeftrekftcn zin uit te voeren? Zal ik moeten zien, dat de adminiflratie van de Juftitie gekneveld gaat? Dat aan de Oppermagt haar gezach ontweldigd word; het Eminent Hoofd van de Regeering uit deszelfs bewind geftooten, en duizenden, door las-  7<$ Se p'oor- en Nadeelen van den Invked feterfchnfcen, op de verfoeilvkfte wyze verfcheuro vyorden, en dat, met dit alles, eene geheele omkeermg van 's.Unds Regeer ngs ConIhtune bedoeld word? Dat dit al)fs ondlrnS oen d,?^ W°1 d0°r Ceni'ge doh[™^ kop" u °mkccnnS v™ 'sLands Staatsvorm hunne verheffing en verheerlyking mcenen te vin- litfenV A#ö^Cje! dit alleszien e» moeten ihi zitten? liJy piet mogen roeren, om dat ik nmar een Burgertje ben? In wat hoek van de waercld }s d.t ooit geleerd? In wat Wetboek is die leer te vinden? s Wel, myn Vriend, is het dan, om dat Do. ÏÏwïeT LTf"A"r Lddfche ledikanten is geweest, die de kmeen voor Baal niet meer of min geboogen heeft; om dat hy als een braaf, eerlyk godvruchtig K.erk W ftandvastig en onwrikoaaj, de oude en op nieuw gevestigde Conftitutie ten vollen is blyven aankleeven ; onf dat hy a een Rechtzinnig Godgeleerde tegen de inkruipende dwaallecren zyne Hem heeft geheeven; zy.fe ge! meente tegen het deelneemen in het'ftaln nfar verandermg heeft vermaant; de gruwelykheid der toeneemende lasteringen, loogentaal, en fchnddmgen, levendig voorgehouden; de gevolgen van d.e zonden , en de bedreigingen over dezeiven in Gods Woord op meenigte phatzen ge- felnT^* er"St V°°r °°Sen Scfte]d; S de ftraffe die zy te wagten hadden, gemoedelyk verkondigd; is het om dat hy het gemoed kloek ge! noeggehad heeft, om van het Formulier derKerkelyke Gebeden, met betrekking tot den Heer Stadhouder en Hoogstdeszelfs Vorstlyk Huis niet af te wyken; zyne Gebeden te blyven inrichten tot Gode, en zyne fmcekingen tot den Almachtigen op te zenden, tot het afbidden van zegeningen over  des Volks op de Regeering. 77 over een Vorst, en een Huis, dat aller Ingezce'.eneri liefde, erkentenis, ach::ng, en eerbied waardig is; om dat hy zich zoo gedraagen heeft, terwyl 'er van alle kanten zoo veele zyner Amptgenooten zich aan de verfoeijelykften en onnatuurlykften vervloekingen fchuldig maakten; om dat hy van deeze zvnebraaveftandvastigheid doormeenigce van laagheedcn, ontrustingen, kwellingen, Hem, zyne Huisvrouw, en Zoon, aangedaan, niet te be* weegen is geweest, een ftroo breed af te wykea; en op dien weg is blyven volharden, in zynen handel en wandel zich naar zyne Leer gedraagende: is het (zeg ik) om dic gedrag-van dien braaven Leidfchen Predikant, dat 'er zoo gewoeld en zoo gezwoegd is, om hem tog in het Staaten Collegie, te Leyden, tot geen tweeden Regent te doen aanftellen; op dat 'er zulk een llandvastige welgezinde voor de tegenwoordigen Conftitutie niet zoude aankomen? Is het uit vrees, dat zulk een waardig Man in dien post mogt treeden, dat'er tot de'lastering toevlucht is genoomen, om hem daar van te verfteeken ? Weet, myn Vriend! dat, om dit te bewerken, onder anderen is uitgeftrooid, dat de Man geen bekwaam Godgeleerde was, en tot den post geen vermogens had; daar alle de geenen, die'sMans verdienften kennen, overtuigd zyn, dat hy in Godgeleerdheid en in de verfchillcnde takken van dezelve, in grondige kennis voor niemant behoeft te Wyken, offchoon hy mooglyk voor de uiterlykheeden van den Stoel, zoo zeer niet als wel fommige minkundigen, begaafd moge zyn? ( I Iet zyn dan de verdienften van dien Man, zyne • trouwhartigheid, zyne Godvrucht, zyne ecrlykheid, zyne beroeps-betrachting, die hem verbood om alle de fnoodheeden koel en ongevoe lig  7& De Voor - en Nadeden van den Invloed lig aan te zien; om het vloekgefpan hulde te doen, het zelve toe te juichen, of onbeftraft te laaten; die hem verbood zyne bekommernisfen in zynen boezem beflooten te houden, die hem verbood te zwygen, daar God hem riep om te fprèeken; die hem verbood zyne gevoelens te verbloemen, daar hy ze tot onderrichtingen beveiliging van zyne gemeente moest bloot leggen; het is dan, om dat hy het gevaar van 't Vaderland en 't algemeen bederf ter harte heeft genomen, dat is, om dat hy getoond heeft een braaf en eerlyk Man te zyn, dat hy het genot niet heefc mogen erlangen van eene geieegenheid, die zich, als 'c ware, aanbood om een opentlyk getuigenis te geeven, dat men 't waarlyk met de nu bezwooren Conftitutie wel meende. Maar neen: de onder Regents-plaats, die hem naar den gewoonen loop, te beurt moest gevallen zyn, is hem niet geworden, waarom? Om zynen betoonden yver voor de Stadhouderlyke Regeering: en om geenen andere reden. Zoo moeten alle hartelyke Voorftanders van de Stadhouderlyke Conftitutie', alle rechtfehaapen Vaderlanders behandeld worden. Burgers moeten zich (ik herhaal het, om dat ik het daaglykschheb hooren zeggen, hoezeer men met een Vclks-ftem wyd en zyd liep toeten) met de algemeene zaak niet bemoeijen: men moet niet roeren, al wierd het gantfche Land met ftruikroovende Patriotten afgeloopcn ; ten zy men met de Landberoerders mede doen wille! Dit is de leer der Nieuwerwetfche Patriotten; maar die leer is zoo niet algemeen erkend, dat er niets tegen te zeggen zoude vallen: zy is eene verdraa.jmg van eene waarheid, die in den Burgerftaat betragt moet worden, en beftendig op't ,oog gehouden; naamlyk: dat elk zich houde by zyn  des Volks op de Regeering. 79 zyn beroep, en daar niet uitga, om, ongeroepen, de handen te liaan aan het Publyck bewind. Dit laatfte hebben de Nieuwerwetfche Patriotten gedaan : daarom hebben zy zich aan Landberoerte, aan kwetfing van 'tOpperlïe Gezach, aan oproer , fchuldig gemaakt. Maar de waarheid, die ik zeg dat betragt moet worden, vooronderftelt, dat het Land in rust is; dat 'er geen zoogenaamde Patriotten het Land in rep en roer brengen, en van alle kanten het Vaderland met dolle onderneemingen beftormen. Alle Schryvers zyn het eens, dat, wanneer de befcherming van 't Oppergezach ftil ftaat; of dat men het geweld door de vingeren fchynt te zien, of begunftigd; elk op zyn eigen behoud mag denken , het dreigend gevaar te keer gaan, of voorkomen: zoo dat die geenen, welken van den beginne af in het aanleggen van Vry-Corpfen, het verfpreiden van Lasterschriften en Smaadprenten, en wat verder door de Patriotten al beftaan is, gemeend hebben een toeleg te befpeuren om dat uit te voeren, het geen naderhand is uitgevoerd geworden, en verder uitgevoerd zoude zyn geweest, en welken daarom met zoo veel y vers zich daar tegen in de weer gefteld hebben, vry meer lofs en belooningen verdienen, om hunnen yver, dan on- en afgunst. In myn oog heeft Caiharina Mulder in haar kring gedaan, het geen de Heer van Rhoon in den zynen gedaan heeft. Wy zien de twee zielen van die beide menfehen niet, en zullen dus niet beflisfen, by welke de zuiverfte en oprechtfte gevoelens van Vaderlandsliefde en zacht tot de Stadhouderlyke Conftitutie aanweézig zyn geweest; maar het ftuit my, dat eene diergelyke Vrouw niet in evenredigheid gekend word met andere goede % veraars., die voor hunnen  80 De Voor • en Kadeelen van den Invloed nen yver eenige belooning, offchoon vry minder geleeden, vry minder rampen om hunnen yver ondergaan, en vry minder nodig hebbende. Het is zooverre van daar, dat aan zulk eene Vrouw haar gehouden gedrag in de beroerte tot misdryf aangetygd zou kunnen worden, dat in tegendeel het zelve, naar de gronden van het recht, vry wel te verdedigen zoude zyn, terwyl aan een anderen kant, fommige Regenten in de Steden, in welken remotien zyn voorgevallen, bezwaarlyk vry te fpreeken zouden zyn geweest van niet in den aanvang zich krachtdaadig tegen de beginfelen verzet te hebben, en den ftroom zoodaanig te hebben laaten aanwasfen, dat 'er een flortvloed is gebooren, die al, wat hem zoude hebben weder ft aan, om verre gerukt zoude hebben? Dikwyls zynmy, byden aanvang van den toeleg op de Waerdigheeden van den Heer Stadhouder en van de middelen, daar toe by der hand genomen, inzonderheid de Memorie van de Heeren Temminck, Rendorp en Visfcher, den Heere Stadhouder voorgehouden, en welke eigenlyk den aanhef heeft gemaakt, op welken alle andere onderneemingen gevolgd zyn; dikwyls, zeg ik, zyn my, dit een en ander gade flaande, deeze woorden van Saavedra te binnen gefchooten. Qa) ,, De zwakheeden der Burgerflaaten lig„ gen verborgen: niemant veile 'er ligt zyn oor- „ deel (a) „ Occultae funt Rerum Publicarttm 'wfirtnitates ; ne„ mo factie de iis judicium feret, ob benam earumdem dis„ pojitiötiem: nam etiam, quae ïobuflifjimat videntut, cor„ rumpi mox folent, &pereunt injirmitate in apertum het is aan de fchending , enz.] abuis. Het is aan hetfehenden der Privilegiën, aan het invoeren van de Inquifide, dat de Republieck haar bef aan groothks te danken heeft. Waren 'er Hie geweldenarijen niet gepleegd, daar zouden geen Requesten overgeleverd zyn geweest.  des Volks op de Regeering. 131 „ van dat Recht, dat de Republiek haar beftaan „ grootlyks te danken heeft. (4) De Hertoginne „ van Parma, het Request, het welk haar werd aangebooden, verwerpende, onder voorwend„ zei. dat het voortkwam uit een zaamgerotten „ hoop van uitfchot des Volks , ontftak , door eene zoo verfmaadende weigering, dat edel mis„ noegen, welk het beftaan aan verfcheiden ver„ bintenisfen gaf, die de grondflagen geworden „ zyn derRepublikynfche Vryheid (5). Dit Recht „ van Requesten is tot heden toe, zelfs met be„ trekking tot de algemeene Regeeringszaaken \ „ zoo geheiligd gebleeven, dat, ondanks alle „ zwaarigheden, waar aan het onderhevig is, en „ in weerwil der misbruiken, die 'er uit kunnen „ voortfpruiten, men het zelve onder geen ver„ band heeft durven brengen, noch 'er paaien „ aan ftellen. Het is de eenige Conftitutioneele „ invloed, die men tot nog toe, en met reden, „ aan het Volk van Nederland niet heeft durven „ betwisten. (6) De Regeering thans in de moog- lykheid zynde, om te kunnen hebben, en ook „ dik- (a) De Hertogin van Parma, enz.] Die Vorfh'n ontftak het edel misnoegen, om dat zy aan een billyk verzoek geen gehoor wilde geeven ; maar juist niet om dat zy het middel van.Requeftreeren wraakte. (5) Dit recht van Requeften is tot heden toe, enz.] Om dat men 'er het gevoeglyk gebruik niet van heeft willen tegengaan. (6) De Regeering thans in de mocglykheid zynde, enz.] Wanneer men zegt, dat het zeer goed, nuttig, ja zelfs nodig is, dat het volk zich doe zien , en door kloekmoedige, ja des noodt eischende Vertoogen zynen invloed oeffene op de publieke deliberatien, gaat men dan niet verder dan het Requeftreer - recht toelaat? Kan het afkeuren en tegengaan van zulke vertoagen genoemd worden eene fchending der duidelykfte grondbeginzelen van de wet der bil-lykheid. I a  l%\ De Foor - en Nddeelen van den Invloed „ wie zullen de rechters weezen over deeze ken„ tekenen van bevoegdheid ? De Regenten in „ deeze zaak zelve Party zynde, hoe kunnen zy „ dan onzydige fchcidslieden zyn? En, wanneer „ zy deezen of dien van de tekening van een Re„ quest zouden willen uitfluiten, onder voor„ wendzel van verleid en medegefleept te zyn, „ van vcrdagte oogmerken te hebben, of niet ü, kundig genoeg te weezen; hoe moeilyk zou het „ dan vallen, om het tegendeel te bewyzen! (9) ,, Men kan dus geene andere bevoegdheden, „ om een Rcq'ue-st ce mogen ondertekenen, vast„ ftellen, dan die van een behoorlyken ouder„ dom , gegoedheid , geboorteplaats , oudheid „ van burgerrecht, en als Schutters te zyn aan„ genoomen ; en zélf deeze vereischten kunnen „ niet wel plaats grypen, dan in geval eener Grond„ wettige Herflelling, dat is te zegden, in de „ best mogelyke van alle Regeerings formen, „ eene Democratie by Rcprefentatie. „ Zy, die zekere vereischte hoedaanigheden „ in de onderteekenaars.vorderen, begee'ren ook „ niet, zelfs één eenig Burger ( 10 J het teekenen „ van Requesten te ontzeggen: Blaar, zeggen zy, „ indien eenig Request tegen een of meerder opo-e„ geeven vereischten aanloopt, dat dan de Regee„ fing, met volle recht, zich kan, ja! moet ont<■ ' . „ trek- (9) Men kan dus geene andere bevoegtheeden, enz.] die bevoegtheden zyn. elders aangetoond; en tellens daar by, dat het eene volftrekte ongerymdheid na zich fleept in ons Land een gelykheid van ftemmen onder alle de Ingezeetenen te willen invoeren. Daarom nee.men de Grondwettige Herftellers hunne toevlucht tot eene democratie by reprefentatie. (10) Het tekenen van Requesten te ontzeggen, enz.} naamlyk, wanneer het onderwerp tot hem behoort.  des Volks op de Regeeringl 135 ,, trekken aan de verplichting , die anderzins op „ haar ligt, om de verzoeken haarer Burgersge„• hoor te geeven. „ C 11) Maar, wanneer men al de Regeering vry „ Helde, om de Requesten al of niet in te willi„ gen, zullen zy dan aan minder zwarigheden „ onderhevig zyn? Laat ons eens ftellen, dat, „ (in eene Stad als Leyden, by voorbeeld,) in „ plaats van 572 tekenaars, eens vyfduizend ge„ weest waren, en men dus dat Request voor een „ voljlrekte Volkflem had moeten houden, zou dan „ de Regeering even vry gebleeven zyn, in haare „ deliberatiën over dat Stuk? Derhalven, wan., neer men' de volkomene vryheid der Requeften „ erkent, welke men ook in der daad niet kan „ beperken, zonder inbreuk op de tegenwoordige „ Conftitutie te maaken; het gevaar voor de Re„ geering blyft echter altoos het zelfde. En het „ is aan dit gevaar, dat men die ongelukkige „ dwangmiddelen, omtrent de refpe&ive Regee„ ring, in de jaaren 1617, 1672, 1748, enz. ge* „ bruikt, heeft toetefchryven. Te vergeefsch „ beweert men, dat zulk eene geweldige wyze „ van procedeeren onwettig zynde, mitsdien geen „ voorbeeld kan zyn, dat in deezen gelden mag; „ want, dit is een nieuw verfchilftuk, en boven„ dien zyn, op grond van deeze Volksbeweegin- . „ gen (11) Maar wanneer men al de Regeering vry ftelde, enz.] deeze geheele pasfage gaat myn begrip te boven, In dezelve word van gevaar gefprooken : al 't geen, wat ik 'er uit kan haaien, is dit. De Regenten zouden aan vyfduizend wel gehoor moeten geeven, omdat zy in gevaar ftaan van 'er toe gedwongen te worden; derhalven moeten zy 't ook aan vyflionderd doen. Weike iedeu^ kaveling ! I 4  136 Be Vow- en Nadeelen van den Invloed „ gen alleen, verfcheideue Politieke fchikkingen „ vastgefteld, welken de Regenten zeiven ver„ plicht zyn als heilig aan te merken en te eerm biedigen. „ Is het dus niet meer overcenkomftig met den „ aart der zaak , is het niet veel onpartydiger „ uit dh alles te befluiten, dat 'er, ten deezen „ opzichte, in onze Conftitutie weezenlyk eene „ Democratifche misflagplaats hebbe,welke men „ behoort te verbeteren: en dat het gansch niet „ rechtvaardig zou zyn, flechts (12) de Volks„ wanordes, hieruit voortfpruitende, te beteuge„ lcn, wanneer men ter zeiver tyd de wanorders „ door de verderflyke Ariftocratie veroorzaakt' „ zoude in weezen laaten blyven ? Word men „ mt dit alles niet overtuigd, dar, zoo'er waar„ lyk een midaci is, om de mislhgen zoo van de „ eene als van de andere zyde te kunnen verbete„ ren, zulk middel te vinden zy in het ( 13 ) we- » dcr- (12) Dë.rolkswanorders hier uit Voortfpruhende te beteugelen, enz.] die wanorders zouden ontwyffelbaar meenigvuldiger en grooter worden door den aaneeprecaen in vloed des Volks op de Regeering: de laatfte beroerte hc,f 'er de blyken onbetwistbaar van doen zien: en de merk tekenen zullen 'er na verloop van een half eeuw nog mes van verdweenen zyn. h 8 (13) Wederinvoeren, enz.] dit wederinvoeren fteünt op eene onwaarheid welke men de goede gemeente op °e mouw heeft gefpeld. Nooit heeft het volk (zoo veel men tot nog toe uit de oude hiftorien heeft kunnen nagaan? zyne Regenten aangefteld. Onze Handvesten en Privilegiën bewyzen het tegendeel. Dit is al by herhaaling opgemerkt; en men kan niet af van het op nieuw te herllf rl' °m,1at d;e^rdlc,hte aanftelling van Regenten, door het telkens als een bekende waarheid voor te ftellen gebezird word, om een grond te hei ben tot het invoeren van een VoUs-invloed op de Regeer.n^.  des Volks op de Regeering. 137' derinvoeren van de aanftellingen der Regenten „ door het Volk; 't welk, aan den eenen kant, „ de byzondere belangen , zoo verderflyk voor „ het algemeen belang, zou vernietigen, en, aan ,, den anderen kant, verfcheiden rangen van Bur., gers in vorigen ftand zoude herftellen? „ (14) Deeze grondbeginzelszyn duidelyk, be„ ftaanbaar met den aart der zaake, en konnen op „ verlcheiden gevallen worden toegepast; by „ voorbeeld , op de afzetting van werkelyk fun„ geerende Regenten. In den tegenwoordigen „ toedracht van zaaken, heeft het Volk ontvvyf„ felbaar het recht, om de aanftelling te belet„ ten, of de afzetting te vorderen van een Re,. gent, die het vertrouweu des Volks niet bezit, ,,. of verlooren heeft: het kan deeze verfchuldigde „ inwilliging eifchen, buiten form van gerechte,, lyk Proces, om dat zulks geen ongelyk doet „ aan de eer van den Afgezetten Regent. „ (i5)Immers,hoekanmenandersdeafzettingen „ in (14) Deeze Grondbeginfels zyn duidelyk, enz.] Het is ook rret minder duidelyk , dat grondbeginfels, waar uit men afleid dat Kreet en Conforten, Fvnje cum fuis, Hooft met zynen aanhang, recht gehad hebben om zich als [iet volk reprefenteerende op te werpen, en quanswys als de ftem des gantfchen volks in zich bevattende; Regenten af te zetten, en anderen in de plaats te verftellen , zoo verderflyk zyn voor een Gemeenebest, dat zulken, die diergelyke grondbeginfels koefteren, buiten alle Burgerftaatén geweerd dienen te worden. (15) Immers hoe "kan, enz.] De Gebeurtenisfen van de jaaren hier vermeld, worden telkens, als aan die van deeze laatfte beroerten gelyk ftaande, te berde gebragt, daar dezelven nochtans hemelsbreedte van eikanderen ver~ fchiHen. Reinier Vry aart heeft dit in zyne Brieven aangetoond , en 't is ook in de aanteekeningen, gevoegd by de uitgaave in OcJavo der echte Stukken , raakende de Correspondentie va'n den Heer de Rayneval met den I 5 Graaf  138 De Foor- en Nadeelen van den Invloed „ in de-jaaren 1618, 1672, I/03, 1748. enz. ver„ klaaren? Maar in eene Grondwettige Herftel, ,, ling, waar de wetten alleen alles befchikken 5, moeten, zou zoodaanig eene afzetting van een ,, Regent eene weezenlyke onteering en fchande „ zyn, en zou derhalven als dan geen plaats moe„ ten hebben: dan agtervolgens gerechtelyke pro„ cedures, volgens vooraf te bepaalene wetten „ ingericht. (16) „ En op deeze wyze, wy herhaalen het, „ op deeze wyze zal de Grondwettige Herftelr „ ling, hoe Democratisch het ontwerp daarvan „ in den eerften opflag ook moge fchynen, inder;, daad ftrekken, om de Democratifche wanordes, „ die onze Conftitutie, van de oudfte tyden der „ Republiek af, maar al te veel gefchokt hebben, „ geheel uit den weg te ruimen, en in ons Regee- „ rings- Graaf van Goerts byzonderlyk beweezen. Men behoeft, om 'er van overtuigd te zyn, als raen overtuigd wil weezen, flechts agt te geeven, dat, om by het jaar van 1747. eens * te blyven, de wenteling toen niet door een beraaden aanflach geduurende eenige jaaren ; noch ook de Magiflraatsverandering door een hoop volks, dat zich, als het gantfche volk uitmaakende, het recht daartoe aa^» matigende, maar door een fchielyk opgekomen algemei n geroep van genoegzaam alle Ingezeetenen , en dp Befluiten by de Staaten genomen, gefchied is. (16) En op deeze wyze, enz.] De heilzaame gevolgen, welke onze man hier aan de grondwettige herftellingen toefchryft, vloeien 'er even zoo weinig uit voort, als de klaarheid van een beek door het inwerpen van modder zoude kunnen herfleld wordenVoor 't overige ziet men, dat onze Grondwettige Herftelier den invloed bepaald wil hebben by dezulken , die door hunne bezittingen en betrekking een weezenlyk en onmiddelyk belang hebben in de handhaaving der Conüitutie, in de bewaaring der openbaare ris', en in de bevordering der algemeene welvaart. En wie zyn die ? Welke der Ingezeetenen zullen tot de clasfe vaQ, de heffe des volks gebragt worden? O Beuzelaar!  des Volks op de Regeering. 139 „ rings-ftelzel alleen zoo veel van het Democra„ tifche in te voeren, als daarin weezenlyk goed, „ regelmaatig en heilzaam is. Met één woord, „ men zoude aan de heffe des Volks, aan een „ woest Gemeen , dat by de onlusten van den „ Staat niets te verliezen hebbende, zich door „ elk, die hun geld of drank geeft, gereedelyk „ laat omkoopen, dien gevaarlyken invloed ont„ neemen, welke meer dan eens aan de Republyk „ zulke geweldige fchokken heeft toegebragt, om dien over te draagen op alle ware Burgeren, „ dat is dezulken, die door hunne bezittingen en „ betrekking een weezenlyk en onmiddelyk be,, lang hebben in de handhaving der Conftitutie, „ in de bewaaring der openbaare rust, en in de „ bevordering der algemeene welvaart. „ (17) Voor het overige, hoedanig het ook met „ de wettigheid van des Volks invloed, door mid- „ del (17) Koor het overigs, enz.] Onze man valt hier wederom op het Requestreer-recht. Hy fpreekt niet nauwkeurig , wanneer hy zyne Leezers voorgeeft , dat het volk van Nederland door het gebruik van Requesten, altoos den eersten schok gegeeven heeft aan de beweegingen, die in de Republieck hebben plaats gehad. Hy verfpreekt zich, Wannner hy zegt, dat het recht, om Requesten over de publyke zaaken te prefenteeren is-, in een zekeren zin, eene ©effening van-Wetgeevende macht, van Souvereiniteit: dit kan alleen toepasfelyk gemaakt worden op zodaanig recht van Requestreeren, 't welk eiscriende en gebiedende gefchied , hoe'daanig recht de. nieuwerwetfch'e Patriotten hebben ingevoerd. Doch ten einde niemant door het voorgeeven van onzen man zich laate misleiden , zal 't niet-ten onpas komen , elk een te waarfchouwen , ten einde hy zich voor 't gebruik van dat recht wagtte, dat het zelve geen recht is, maar een ufurpatie van een recht, een aanval op het recht van Opperfte gezach. Men kan zeer wel over publycke zaaken requestreeren , mits het blyve by den aart van verzoeken , omtrent zaaken, die tot den kring der Verzoekeren.behooren.  14° Be Foor- en Nadeelen van den Invloed ,. del van Requesten, moge geleegen zyn; dit is „ zeeker, dat het Volk van Nederland, op deeze „ wyze, altoos den eerften fchok gegeeven heeft „ aan de groote beweegingen , die in de Re„ publiek hebben plaats gehad. Het recht, „ om Requeften over de publyke zaaken te pre„ fenteeren, is in zekeren zin eene oeffening van „ Wetgeevende Magt, van Souvereiniteit. „ ( 18) Maar, ten einde zulk een gevaarlyk recht „ binnen behoorlyke regelen en paaien zoude kun„ nen omfchreeven worden, is het volftrektnoodig, „ eene wel ingerichte, dat is, eene waare Re„ prefentative Democratie, vast te ftellen; om „ dat deeze als dan , de enkele Inwooners, de „ daadelyke Stemgerechtigden , de Verkiezers, „ en de Verkiesbaaren ouderfcheidenlyk aanwy„ zende, daardoor niet alleen duidelyk toont, „ wie de bevoegde perfoonen zyn, om te reques„ treeren; maar om dat de Regenten dan ook de „ zeckere tolken , de getrouwe monden van de „ Volksftem zynde, het veel minder noodzaake„ lyk wordt, dat die ftem zig door middel van „ Requesten doe hooren." Daar is zoo veel over het Requeftreer-recht gezegd en gehandeld, vooral in de Brieven van Retnier Vry aart en in de Staats -befchowwers, dat ik volftaan kan met de korte aanmerkingen, welken ik op dit gedeelte van het Ontwerp by wyze van aanteekeningen gemaakt heb. Maar dewyl 'er Maar ten einde zulk eenJgevaarlyk recht, enz. 1 Dnze man erkent eindelyk dat zyn huismiddeltje gevaarlyk is, en wil het binnen behoorlyke regelen en paaien omfchreeven hebben. Hoe nu? dit recht is onvervreemdbaer. Men zal te Perfoonen uitzonderen, die dat recht zullen mogen oefl'men. — Alle anderen zullen dan geea verzoeken by Request mogen doen. O! Windbuil,1  des Volks op de Regeer ing. 141 'er nietsgemeener is dan verderfelyke uitwerkzelen, aan verkeerde oorzaakën toe te fchryven; noch ook niets onzeldzaamer dan het gebrek, om van het een uiterlte tot een ander overteflaan, en het my boven dien is voorgekomen, dat het misbruik, 't welk de nieuwerwetfche Patriotten van 't prefenteeren van Requesten gemaakt hebben, wel ten beweegreden zoude kunnen genomen en geopperd worden, om dat middel van zyne belangens ter plaatze daar 't behoort, te doen hooren, af te fnyden, of moeijelyk te maaken, acht ik niet ondienftig, ja zelfs eenigermaate tot opheldering myner gedachten, nodig, om dienswege wat uit te weiden; daar het te kennen geeven van zyne belangens, door Requesten, zekerlyk niet oneigen, aangezien kan worden voor een Invloed des Volks op de Regeering. Ik meen het te vooren aan Uw-Ed. Geil. te hebben voorgedraagen. (ie Stuk bladz. 2. en volgg.) Ik ftel, en ik meen, dat niemant my daar in zal tegenvallen, dat 'er in een Burgeritaat, hoe die ook gevormd moge zyn, een weg moet weezen, langs en door welken, de Ingezeetenen of Onderdaanen hunne belangens en bezwaaren ter kennisfe van die hen regeeren, kunnen brengen; ten einde voorzieninge te kunnen erlangen. Dit nu kan niet gefchieden dan door een weg, door welken men zyne gedachten, bedenkingen, overweegingen, en wat 'er in den geest omgaat, uitbrenge en bekend maake; het welke wederom niet gevoeglyker in dit geval kan gefchieden, dan by monde of by gefchrifte; voorts ook op geen andere wyze, dan dat de geenen, welken vermeinen iet aan haare Overheid te moeten voordraagen, gelegenheid krygen om dezelve, 'tzyby monde, 'tzy by gefchrifte toe te fpreeken; en derhalven, dat  des Volks op de Re ge er ing' 143 breekt, 'er een ander moet weezen, welk daar voor in de plaats komt, en de ftem der Ingezeetenen aan 't gehoor der Overheid kan brengen; daar is 'er (voor zoo veel myn kunde toereikt) geen ander, ten minfle geen gefchikter te bedenken dan dat van Verzoekschriften. De Overheid moet tot de Ingezeetenen of Onderdanen naderen, of deezen moeten het tot de Overheid kunnen doen. Het eerfte geen plaats hebbende, zoude het een trek van dwingelandy zyn het tweede te beletten. Wy kunnen dan den Schrijver van '* Ontwerp zeer veilig toegeeven, dat het prefenteeren van Requesten by ons een conftitutioneel middel is: vermits het tot de conftitutie van een Burgerftaat in 't algemeen behoort, dat elk over zyn beklag en bezwaaren gehoord kan werden: gevolglyk ook, dat daar geen ander weg is, om het te doen, dan het prefenteeren van Requesten, dit middel dan insgelyks ook een conftitutioneel middel is. Ik ben het verder eens met de Voorftanders van het Requestreer - recht, dat dit middel niet alleen aan elk "behoort vry gelaaten, maar zelfs glad dient gemaakt te worden; en dat het moeijelyk maaken van dit middel, het zy op welke wyze het gefchiedde, niet flechts onvoordeelig maar onbetaamelyk en ongeoorloofd is, als tegen recht en reden aanloopende. Hoe zal een Hooge Overheid het beste van 't Gemeen beforgen of bevorderen, als zy 'er geen behoorlyke kennis van heeft? hoe zal zy 'er die kennis van draagen, indien zy de wegen fluit om tot die kennis te komen? Eene Overheid of Staatsbezorger ,die zich verbeeld uit en door zich zeiven alles te kunnen in-en doorzien bedriegt zich zeiven, en begaat daagelyksch groote abuizen. Om regt agter de zaak te kunnen komen,  144 De Foor- en Nadeelen van den Invloed komen, dient de minfle zyne ftem te mogen verheffen. Daar zyn by ons verfchiJIende Vierfchaaren, tot welkende Ingezeetenen, die vermeenen benadeeld te zyn, hunne toevlucht kunnen neemen. Daar zyn weinige Landen die zich beroemen kunnen op eene zoo goede adminiflratie van Julhtie als hier in onze Gewesten ondervonden word. Maar behalven de zaaken, welken eigcntlyk tot den loop van de Juflitie behooren, zyn 'er meenigvuldige anderen, over welken de belangens der Ingezeetenen geen minder onderzoek vereifchen Tot dezelven behooren alle die, welken gemeenlyk onder het woord Bolide begreepen worden en die tot de inwendige welgefteldheid van 't Land uit het welk zyn rust en welvaart moet voortfpruiten, betreklyk zyn. By zulken zyn veeltyds niet Hechts een enkele perfoon, een enkel huisgezin, of eenige Sociëteit, maar alle de Ingezeetenen van een Stad, Dorp, of byzondere Plaatzen, of zelf die van vcrfcheidene plaatfen belanghebbers. En om wat reden tog zoude aan Ingezetenen of Onderdaanen, de weg afgefneeden worden/om over zulke zaaken hunne bezwaaren te vertoonen hunne belangens in te brengen? en om wat reden zoude eene meenigte, belang by een en dezelfde zaak hebbende, uit het midden van hun niet eenige weinige kunnen committeer en en conflitueeren, om dat geene te verrigten, dat zy alle te gelyk zouden verrigten, indien hunne talrykheid dit niet hinderde en ongeraaden deed achten? Waarom tog zouden tegenwoordig de opgerichte OranfcSocieteiten niet kunnen dienen om, daar 't behoorde, de belangens in te brengen van vcrfchillende Ingezeetenen , betrekelyk tot verfcheide zaaken, de Neeringen, ïlandteeringen, Fabrieken, Koophandel en Zeevaart, betreffende? Daar zvn  152 De Voor - en Nadeden van den Invloed dagelyks gefchieden : men moet tot Soldaat o*. dresfeerd worden, zal men als Soldaat dienst kunncn doen: oe Officieren moeten zich ook geheel en al op deKrygskunst toeleggen: men kan overzulks natuurlyk vraagen , of kruijers, fleepers weevers (om by het gemeen te blyven) zoo veel ?Is het nodig zoude zyn, van hun beroep zouden kunnen affnipperen, om in tyd van nood als een ggentlyk gezegd Soldaat, te kunnen dienen; en of de f oberheid van hunne kostwinning, veelal met toereikende om vrouw en kinderen naar behooren te onderhouden, wel toelaat, dat zy een gedeelte van hunnen tyd afnecmen, om aan den wapenhandel te beneeden ? Zullen Winkeliers en Ambagtslieden (om 'er maar twee uit de verfchil. lende middelen van beftaan op te noemen) het waagen, van hunne Kalanten in't geheel te verliezen , wanneer die een niet fhuis , of aan H exereeeren tot artwoord krygen, als dezelven om gediend of geryfd te zyn, een boodfchap zouden zenden? Wel ingezien, zyn diergelvke ontwer fZ \myr rf- °"S °Pdischc niet an°ers dan loutere harslenfch.mmen. 4*. Dat, als men door voorbeelden een gevoelen wil ftaaven, de gevallen of omftandigheeden, waartoe zy hctrckkclyk genomen worden, gelyk moeten ftaan; dat gevohWyk om Switzerland of een-ander land tot voorbeeld van tgeenby ons diende te gefchieden, te neemen, beweezen zoude moeten zyn, dat wy in alles in dezelfde omftandigheeden, als de ïnwoonderen dier Landen, gefteld zyn; waar van, zoo ik vertrouw, het tegendeel uit de hiftorien beweezen kan worden. 5e. Datj hoe d;cnft hec • dat onze Schutterijen niet alleen onderhouden maar tot meerdere volmaaktheid gebragt worden ZJ echter, ja, al bragt men 't tot eene wapening van  des Volks op de Re geer'ing. 153 van V geheele volk, niet tot dien graad van volkomenheid kunnen klimmen, van tegen geregeld en gedisciplineerd krygsvolk befland te zyn; en vermoedelyk het niet verder zouden kunnen brengen, dan tot zulke tochten, welke onze nieuwerwetfche helden te Delft en Overfchie gedaan hebben: en dat 'er altyd niet te min, hoe groot onze burger-krygsmacht zoude zyn , eene afzonderlyke altyd dienst doende landmacht telTens daarby zal moeten onderhouden worden , even als een zeemacht; daar wy tegenwoordig de tyden niet meer beleeven, dat koopvaardy-fcheepen zoodanig kunnen toegerust worden, van in ftaa; te zyn om tegen oorïogs- fchepen te kunnen kampen. Een aanmarsch van tien duizend Pruisfifche Militairen heeft ons doen zien, hoe ydel de droomen zyn, welke men over de onverwinnelykherd van ons Land te berde brengt; hoe verkeerd men zyne rekening maakt, wanneer men waant, dat een hand vol volks geheele Legers kan tegen houden ; en dus een vyandelyke ftortvloed gemakkelyk te weeren zoude zyn. (bl 52.) Doch, Wei-Edele Geftrenge Heer, wanneer ik die mooi afgcfchilderde opbruisfehingen der gistende harstenen van onzen man geleezen heb, en vervolgens deeze woorden aantref: zoude het, . . . . . niet raadzaam zyn de waapenen alleenlyk toe te vertrouwen aan de zulken, die plegtig toetraden tot de grondbeginjelen, by de Genootfchappen van Waapenhandel aangenomen ? dan zie ik , dunkt my, iet fchalks agter dat fchoonfchynend kenftig geweeven gordyn. Te weeten: die Genootfchappen zullen beftaan uit gewaapende corpfen, welke zich voor een Grondwettige Hertelling verklaard hebben: gevolglyk zullen de waapenen alleen toevertrouwd worden aan die, welken hunnen invloed K 5 op  des Volks op dé Regeering. 157 „ ten en gunst zouden derhalven , in dit geval, „ niet toereikende zyn; en hoe oneindig veel zouden de zeeden, in zulke omltandighedeu, moe„ ten winnen? „ Maar hoe zou de Nationale welvaart, vraagt 'men, hier door bevorderd worden? — In welk „' een beklaaglyken toeltand bevinden we ons, teni „ deezen opzichte! De Voorilanders van het Kei, zerlyk Syftema ter opening van de Schelde heb' ben ter hunner verdeediging bygebragt, het geil heel verval der voorheen zoo bloeiende Koop* lieden van Vlaanderen en Braband! Kunnen wy " niet insgelyks verzekeren, dat een niet minder " o-evoelig en veel verfchriklyker verval daadlyk de voornaamlle Steden onzer Republiek ter ' nederdrukt? (c) Leyden, weleer zoo volkryk, ' zoo vermaard wegens zyne Manufaétuuren en ' Koophandel, word een geraamte gelyk; de huizen, ja geheele ftraaten zyn derwyze in ver" val, by gebrek van bewooners, dat, zoomen ' p-een kragtdaadig middel hier tegen in 't werk ' ftelt, het zeer waarfchynlyk is, dat eene Stad, " van zulk eene uirgeltrektbeid en aanbelang, " binnen weinig jaaren onvermogend zal zyn ter '! onderhouding van haare kaaien en bruggen! (e) Levden wel eer zoo Volkryk, enz.] Het verval dcf binne-fteden van Holland heef: voorlang een voorwerp van jammerklachten en van eenen innerlyken wensen om die eens gebeterd te zien, uitgeleverd: ik geloof, dat we wel boven alle tegenfpraak mogen ftellen , dat het meer dan tyd is dat 'er eens ernftig op dit onderwerp gedagt worde : hee «latte Land eischt niet minder eene verbeterende hand : maar men bedriegt de goede Gemeente, wanneer men kaar in den waan brengt, dat deeze goeddoende en mildadige hand baar uit het Patriotismus zal toegereikt worden.  Ï58 De Voor- en Nadeden van den Invloed „ De Dorpen om haar heen gelegen, voor dee. „ zen opgevuld met Fabrikeurs en Manufafturiers, „ zyn byna geheel verdweenen. Heeft het weleer „ welvaarende Haarlem. niet een dergelyk Lot „ ondergaan ? Een aanmerklyk deel dier Stad is, % door de ontvolking, in tuinen verkeerd! Men „ hoort niet meer fpreeken van Koopvaardyvloo„ ten, die voor deezen door de Steeden Hoorn „ en Enkhuizen alleen in Zee gezonden werden! „ Delft, van ouds zoo zeer vermaard, zoo ryk „ door zyne Plateelbakkeryen , Brouweryen en „ Weeveryen, Alkmaar, Saandam en andere „ plaatfen, zoo in Noord- als Zuid'-Holland, zyn „ zedert eene halve eeuw , op eene doodlyke „ wyze, uitgeteerd! Elke dag neemt 'er de Volk„ rykheid en de nyverheid af: En deeze vermin„ dering van welvaart is voor ons veel gcduchter, „ veel fchroomlyker, dan het verval, waarover „ onze Nabuuren, Vlaanderen en Braband, zich „ beklaagen; om dat de vruchtbaarheid van hun„ nen grond altoos een gewis onderhoud aan ,, hunne bewooners oplevert; daar inteegendeel „ onze Steeden, grootendeels onderhoudendoor „ de nyverheid en de Renteniers, flechts een ont„ leend fonds tot beftaan hebben, 't welk niet ,, nalaat van tyd tot tyd, ongevoelig afteneemen. (dj » 't Is (d)'t Is dan van de uiterjle aangelegenheid, enz.] dit hulpmiddel behoeft niet opgejpoord te werden: herbreng de zaaken tot den ftaat en den toeftarid, in welken zy waren , toen zy bloeiden; verdelg vooral den geest van overheerfching, van een verderfelyk Patriotismus ; van eenen heilloozen invloed des volks op de regeenng: men neeme zyne toevlucht tot de natuurlyke middelen die de Vaart, Koophandel, Fabrieken cn Trafieken kunnen opwakkeren : men weere uit hetdagelyksch bedryf van den Koophandel die bedriegeryen en ontrouwigheeden, door welken de  t66 De Foor- en Nadeden van den Invloed „ gezeetenen hoogelyk belang hebben, om rot „ dezelve toe te treeden; en dat niemand anders „ een vyand van de Herftelling zyn kan , dan „.heerschzugtige Ariftocraaten, die hunne byzon„ dere inzichten niet kunnen bereiken, dan door „ middel van Familie-cabalen, of wel laaghartige ,, Hovelingen, die hunnen rol niet kunnen fpee„ len, dan onder het masker van eene foort van. „ Alleenheerfcher." XI. Gevolgtrekkingen uit het lovenftaande, als Grond/lagen der Hervorming, en juiste bepaaling van ieders rechten. „ Onderzoek doende naar de gefchiktfte midde„ len, ter voorkoming zoo wel van zedelyke als „ Staatkundige gebreken, die den Staat den on„ dergang bedreigen , is 'er derhalven geen een„ voudiger en teffens krachtdaadiger middel hier „ toe uittedenken; Cn) dan de wederinvoering „ van den wettigen Volks-invloed op de aanftel„ ling van zyne Regenten. Daar 'er nu aan de „ eene zyde geen verfchil is over de uiterfte nood„ zaaklykheid der wederinvoering van zulk eenen „ invloed, is het aan den anderen kant ook „ hoogstnoodig, omtrent de daadelyke uitoeffe„ ning van dien voorzichtige en goede befchikkin„ gen te maaken; — deels op dat de boven aan„ geweezen voordeden, uit dien invloed te ver„ wagten, waarlyk verkreegen; — en anderdeels, „ alle nadeelige kuiperyen en verdere misbruiken, » tot ( « ) Dan de wederinvoering Van den wettigen Volks invloed, enz.] lees, dan de Jiipte handhaaving der grondverordeningen van 'sLands Bewind, in alle deszelfs takken. Dit zal beter vloeien.  des Volks op de Regeering. 169 „ IV. (s) De herkryging van dit dierbaar recht „ moet hierin beftaan, dat het Volk, zo al niet de „ jaarlykseh afgaande Burgemeefteren, Scheepenen „ en permanente Raaden onmiddelyk aanftelle, ten „ minflen die eerfte benoeming maake, waaruit de „ geheele Raad als dan de daadelyke verkiezing „ doe; aangezien de Regeerings - Collegiè'n, ander„ zins , eene Ariftocratie uitmaaken, die ten „ opzichten van haare Leden willekeurig, ten op- „ zich- (s) De herkryging van dit dierbaar recht, enz.] Welke van de Stedelingen zullen daartoe het volk uitmaaken, en het genot van dit dierbaar recht mogen hebben? en wanneer die jaarlykfche benoeming alzoo gefchied, zal die dan aan mindere gebreken onderheevig weezen , dan byaldien die aanftellingen en benoemingen gefchieden volgens de verordeningen in de Handvesten, Privilegiën en Octrooijen voor de Steden bepaeld ? Zyn die Handvesten, Privilegiën en Octrooijen niet even daarom van de Graaven verzogt en verkreegen, om die aanftellingen en benoemingen minder gebreklyk te maaken ? Loopt de inhoud van dit IV. Art. niet enkelyk uit op loutere voorpnderftellingen en woordelyke verzekeringen, ltrydig zoo wel met de ondervinding als met de gezonds reden ? Is het niet voor een Volk qm 'c even door wien het zelve geregeerd worde? of de ReKenten]op deeze of gene wyze aangefteld worden , als het maar wel geregeerd wbrde? Kan de verkiezing aan het zelve daaromtrent van meer vpordeels zyn, dan de keuze van een Schipper of Voerman, voor Schepelingen of die in een wagen zitten, indien maar de Schipper of de Voerman flechts goed en bekwaam is? Dit laatfte is het, en dit is het alleen, waarby het volkbelang heeft. Zqo nu de ftedelyke verordeningen, by Handvesten, Privilegiën, en Qótroijen bepaald , beter gefchikt zyn tot het noemen en aanflellen van Regenten , dan eene onmiddelyke aanftelling of benoeming door het volk, waarom dan eene grondwettige hekstellihq gezogt inliet vernietigen van die verordeningen, welke het grootfte gedeelte onzer Stedelyke Privilegiën en onzer Staats-Conftitutie uitmaajieo? Kan men het vernietigen daar van L 5 ' grond-.  170 De Foor- en Nadeelen van den Invloed „ zicht e des Folks onderdrukkend, en, uit hoofde, „ dat hunne belangen van die des Folks onderfcheiden zyn, aan hun gezag dien vereischten „ klem niet kunnen by zet ten , de welvaart des „ Lands niet met dien nadruk kunnen beharti„ gen, die men natuurlyk te wachten heeft „ by eene heilzaame eensgezindheid en famen„ /lemming tusfchen het Folk en zyne Vertegen3, woordigers. V. grondwettig herstellej? noemen? en ons die heilzaams eensgezindheid en Zaamenfiemming daar uit voorfpcllen, welke ons hier door den Ontwerper zoo dringende worden beloofd? Ja maar, zrgt men, die verordeningen worden niet nagekomen. Derhalven moet 'er iet anders in de plaats gefield worden. Het gevolg gaat-niet door: het vloeit niet uit de premisfen: ik heb bereids hier en daar opgemerkt, dat het vallen van goede fch;kkingen in onbruik tot geen reden kan flrekken omze te verlaaten , en anderen in te voeren, vooral zulken , die aan meerder zwaarigheeden onderheevig zyn. Dit onbruik, of het verwaarloozen van verordeningen, door Handvesten , Octrooijen, Privilegiën, en Grondwetten gevestigd, moet, gelooven wy de natuurlyke reden , ons alleen het herftellen maar niet het verwerpen van dat geen aanraden, het welk in verval is geraakt. Het zal niet nodeloos zyn, dat men hier acht geeve, dat onze Man in dit Artykel, gelyk doorgaande in het ganfche beloop van dit Ontwerp, zyne hervorming flechts met opzicht op de Steden voordraagt. Hoe zal het nu gaan met de Hooge, Vrije, en Ambagts-heerlykheeden van Holland, welke allen niet van denzelfden aart zyn, en veeltyds zeer verfchillende rechten hebben ? Zullen alle die rechten en Dorps - verordeningen ook zoo maar vernietigd worden, om een algemeenen invloed des volks ip de Regeering ten platte Lande in te voeren ? Het beftek is zekerlyk grootsch, uitgeilrekt, en heerlyk; maar teffens zoo, dat 'er wel verfcheide Atlasfen hunne fchouders aan zouden mogen leenen, om dit nieuw gevaarte te torsfen.  des Volks op de Regeering. 175 '„ IX. (y) Ten einde de voornaamfle Burgers „ aantemoedigen, om zich in de gewapende Bur„ gercorpfen te begeeven, en om den Candidaateny „ ter Regeer ing gefchikt, gelee genheid te bezor„ gen, hunne Burgers meer van naby te leeren „ kennen, zal niemand tot eenige bediening in dè » Re- *t oog te moeten blyven, is liet ftip naarkomen van hunne reglementen , en eene behoorlyke onderhoorigheid , teri einde zy niet tot fteun van eene geweldige opperheerfchappy over, hunne Medeburgers moge dienen, waar toe de Nieuwerwetfche Patriotten de vervallen Schutteryen eigentlyk wederom hebben opgebeurt; doch wier gedrag, in den hoogften graad te verfoeien, tot geen reden noch moet noch kan dienen, om iet, 't welk in zich zelf nuttig is.'twelfc met een goed beftier zeer veel dienst kan doen , aftefchafi fen , of te laaten vervallen. Wat het verkiefen der Officiëren betreft, verfchillende verordeningen, die allen haar voor en tegen hebben, kunnen, daur toe, naar maate van de by? zondere inrichtingen , en de verfchillendheid der plaatfen , gevoegelyk gebruikt worden. Het zal meestal altyd op het handhaven en 't flipt onderhouden der Reglementen aankomen. - O) Ten einde de Vcomaamfte Burgers aantemoedigen, enz.] Dit Artykel is eigentlyk gefchikt om de Regenten volkomen meeiter van de gewapende Burgers, en deeze Wederom meefters over de overige Ingezeetenen te maaken; en daar door eene gewapende heerfchappy van Ingezeetenen over Ingezeetenen in te voeren. Want in de Schutteryen zullen geen andere toegelaaten worden, dan die tot de Grondwettige Herftelling overgaan , of reeds zyn toegetreeden : alle anderen zullen daar uit geweerd worden. Uit de eerften, en uit geen anderen zullen de Regenten en Amptenaaren gekozen worden; gevolglyk zullen alle de overige Ingezeetenen onder het willekeurig gebied en de gewapende macht van een hoop zogenaamde Patriotten gebragt worden. Onze Vryheids-kraaijers hebben airede hier en daar, inzonderheid te Rotterdam en te Legden, ftaaltjes van dit hun burgerlievend-bellek gegeeven, met uit de Schuttery dier Steden alle die, welken zich by hun niet voegden, te removeeren.  t?ó* L>è Foor- en Nadeelen van den Invloed Regeering verheven worden, die niet een zekeren „ bepaalden tyd aan de Militaire Exercitiën in een „ Burgercorps öfSchutterye heeft deel genoomen. „ X. (z ) Men zal ter Verzekering van het aan„ zien der Regenten, en om het Folk een waary, borg te verfchafen wegens derzelver eerlykheid, „ in het befluur der geldmiddelen , Burger - Ge„ committeerden aanflellen , Welker voornaam fis H post zal zyn een waakend oog te houden op de „ handhaving der Rechten en Privilegiën; om or„ der te (lellen in 't fiuk der Nominatien; om uit „ naam der Burgery Requeften te prefenteeren, en „ inzonderheid om, op vast gefielde tyden, onder„ zoek te doen naar het befluur der Geldmiddelen, „ het zy door het nazien der reekeningen, het zü „ door het voorftellen van ontwerpen van bezuini„ ging; als mede, om met de Regeering te raad„ pleegen, wanneer 'er eene nieuwe belasting inge* s, voerd moest worden, of wanneer men eenige aan-* „ koop (z) Men zal, ter verzekering van het aanzien der Regenten, enz.] Al wederom een uiterlyke vertooning van een aanlokkend beeld, dat innerlyk niet als vergif by zich draagt. Wie zal die Burger-Gecommitteerden aanflellen? Wie zal hun een Voorfchrift of Jnftruclie geeven ? Wiè zullen hen tot het duchtig waarneemen van hun plicht bedwingen? Wie zal hun het nodig gezach en de toereikende macht geeven om aan hunne inftelling te kunnen voldoen ? Wie zal hun in hun werk handhaaven? Kortom t op wat wyze zal al het geen, wat hier aan die BurgerGecommitteerden word opgedraagen ,door hen worden uitgevoerd , en hoe zullen zy tot die uitvoering in ftaat worden gefteld ? Wat zullen 'er de vruchten van zyn ? Men overwf ge , bedenke, herkaauwe dit gedeelte der voorftellingen onzes mans zoo veel men wil, men giete het in allerlei vormen, men zal 'er niets als mismaakfels en wangedrochten uit zien voortkomen, die op het geringde licht als fneeuw - poppen voor de zon zullen verdwynen. Deeza  êei Folks op de Regeering. 177 „ koop wilde doen, of een of ander Etablisfement ,, oprigten op kof en van het algemeen, of wel eene „ of andefe van deszelfs bezittingen wilde verpan„ den, vervreemden of verhopen. ,r XL Deeze Burger - Gecommitteerden zullen het ook zyn, Welken'de Volks - Requesten uit naam van de Burgery zullen pre'fenteeren • en dus des Volks Majefteit of Oppergezag oeffenen met de ftem des Volks aan 't gehoor hunner Vertegenwoordigers te brengen. En wie zal, wanneer deeze Burger - Gecommitteerden zich kwaalyk gedraagen, het vertrouwen in hun gefield misbruiken, de belangens der Ingezeetenen verzaaken, en dat geene doen, waarover men tegenwoordig, ten aanzien der Regenten zoo fterk klaagt, wie zal Alt Burger-Gecommitteerden breidelen, in toom houden , of tot het volbrengen van hun plicht noodzaaken? Op welke wyze zullen die beteugeld worden? Loopt het niet in 't oog, dat dit Artykel den invloed van het folk op de Regeering overbrengt tot fommigen uit den hoep , die, onder de benaaming van Burger - Gecommitteerden , den ftaf der heerfchappye boven de Regenten en alle Amptenaaren zouden voeren ? en dat deeze laatfien daardoor onder eene volflagen afhangklykheid van de eerden gebragt Zouden worden? Deeze ajltan gklykheid is het, welke, na-ar allen fchyn, in het III. Art, bedoeld of aangepreezen word. Het zyn derhalven zodanige Burger - Gecommitteerden öf Geconjlitueerden , welken uit het Burger-bewind moeten geweerd worden ; geenzins zulken , welken enkelyk en blootelyk zich belaften met de nooddruft en belangen van fommigen uit de Gemeente aan de Overheeden voor te draagen , en van welken ik te vooren, als waerdig om begunftigd te worden, gefprooken heb. Wie tog zal hier met my niet moeten erkennen , dat 'er groot onderfcheid te maaken is tusfchen Gecommitteerden , Geconjlitueerden van de Gemeente of eenig gedeelte van dezelve, die opkomen als de geheelen volks - ftem uitmaakende , en als uit dien hoofde gerechtigd tot een overheerfchappy boven de Regeering en Overheeden van 't Land; en zulken, die flechts voor eenige belanghebbenden in zekere zaaken , ten aanzien van die zaaken , opkomen 'met die onderhoorigheid aan de Regerings-orde en Overheid des Lands, welke Bit de Conjlilutie voortvloeit? III. Stuk. M  1/8 Be Voor- en Nadeden van den Invloed „ XT. (aa) Ter betere befluuring der Geldmid. „ delen zal 'erjaarlyks in iedere plaats, in deeze „ Provincie , als ook van de Generaliteits Kasje, „ behoorlyke reekening en verantwoording van o?itn f angst en uitgaaf gedaan worden - op zoodaanige „ wyze, alsdan te beraamen, dat het publycq Cre- diet daarby niet kome te lyden. „ XII. (bbj De Burger -Gecommitteerdens, of „ wel eene andere byzondere Commisfie, naar dat „ men (na) Ter betere beftnuring, enz.] Door wie, aan w.:e, en op war wyze zal die teboorljke rekening gedaan worden? Het valt ligt daar van te fpreeken, maar niet zoo ligt om het in 't werk te ftellen. (bb) De Burger - Gecommitteerden , enz.] Het belang van den Koophandel zal dan wederom gefteld worden aan eenige Particulieren; zullen die dat beter bezorgen dan de Vroedfchappen zouden doen, wanneer deezeHichchaamen volgens hunne oorfprongklyke verordeningen gefteld zouden zijn ? Van het werk en vermogen deezer Burger- Gecommitteerden word hier wederom in zulke algemeene uitdrukkingen gewag gemaakt , dat 'er niets bepaaldelyk uit te begrypen is , dan alleen dit, dat deeze nieuw bedagte Burger- Gecommitteerden ook ten aanzien van zaaken den koophandel betreffende over de Regenten zullen heenzitten ; en deezen noodzaaken , om, by voorb., met deeze of geene Mogendheid een verbond of verdrach te fluiten; of een Commercie Tra&aat aan te gaan; en wyders dat geene te doen uitvoeren , 't welk wy met het vry erkennen der Amencaanfche Staaten, de verbindtenisfen met hen en andere aangegaan, in deeze laatfte tyden hebben zien gebeuren. Men zoude de Ontwerpers van zulke dwaaze inftellingen den mond kunnen fnoeren, met hun enkelyk te vraagen , van waar aan die Burger-Gecommitteerden, die niet beftendig alles wat het algemeen beftier raakt, onder het oog krygen ; die van de neigingen der Hoven , van de dagelykfche veranderingen aan dezelven voorvallende , van derzelver inzichten en aanflagen, niet by aanhoudenheid onderricht worden; de nodige kennis zal toevloeijen om te kunnen vo'doen aan 't geen hun , volgens dit Art. zoude Worden opgedraagen? men zoude, zeg ik, de fmeeders  des Volks op de Regeering. ify men zulks best zal oordeelen, overeenkomfïig de „ by zonder e inrichting van iedere plaats, zullen ,, gemachtigd worden ter onderzoek van alles, wat „ de belangen, de onderhouding en de aanmoedi„ ging van den Koophandel, en de Manufabluu~ „ ren van zulke ontwerpen, met zulk een eenvouwdige vraag den mond kunnen moeren , was het niet, dat hunne laatdunkenheid zoo verre gaat van zich in te beelden, dat zy, zonder leering, oefl'ening of ondervinding, alle zaaken van publyck bewind in den volmaakften grond verflaan en beleiden kunnen. Tot voorbeelden en getuigen van deeze laatdunkenheid kan men de Hoofden van het Defenfieweezen te Woerden noemen. Die nitgeleezen mannen waren het, welken alle onderneemingen tegen de raadflagen der Vryheids-zoonen zouden verydelen. Ik moet echter niet vergeeten van daarby op te merken, dat eene inflelling van zekere Collegien ter bevordering van fnaatregelen , dienftig en nuttig voor de Zeevaart, Koophandel , en wat verder tot de Neeringen betrekkelyk is, niets vreemds in zich zoude behelzen: daar zyn voorbeelden van zulke inrichtingen in andere Landen. Wierden. hunne inftellingen in acht genomen , zy zouden ooirbaar kunnen zyn. Maar wie verzekerd ons, dat het met die Collegien niet even zoo zou gaan, als met die , over welken men klaagt? De inflelling der Admiraliteits-Collegien heeft die niet tot doelwit de handhaaving en bevordering der zaaken van de zee? en hoe laat onze man zich over dezelve uit, bladz. 24. Wanneer de Conflitutioneele inftellingen die 'er zyn bewaard blyven by haare verordeningen en inrichtingen, dan zyn 'er (voor zooveel ik het inzie,) geen nieuwe nodig: even zo weinig als nieuwe wetten ter beteugeling van de drukpersfe ; en wanneer in de oeffening deeze verOrdeningen en inrichtingen over 't hoofd gezien , of niet geteld , of willekeurig overtreeden worden ; ^at is 'er dan beters van alle nieuwe inftellingen te wagten ? deeze zullen de gelegenheid om misbruiken in te voeren flechts vermenigvuldigen ; het zal 'er mede 'gaan als met de wetten , die by aanhondenheid vermenigvuldigd , en willekeurig uitgevoerd of oogluikende tegengegaan , of opent;yk overtreeden worden, naar maate dat die geenen, wien de uitlui 2 voe-  18o Le Voor - en Nadeelen van den Invloed „ ren betreft; insgelyks het recht hebbende, en ver„ ziülende zyn, om alle de ontwerpen , /z^r „ toe betreklyk, te onderzoeken, die voorteftellen en „ te onder/leunen by de Regeering, in gevalle zulks r, noodig zal bevonden worden. „ XIII. (cc) V Zö/ oo£ goe*/, <»» /z«7- voering is aanbevolen, goed.vind dezelven tegen deezen of geenen te doen gelden, ai of niet. Door wat dwang zullen die Burger-Gecommitteerden in hun plicht gehouden worden ? —— Door anderen Gecommitteerden? —. En deezen? wederom door andeten? Dus in 't oneindige' voortloopende, tot dat men weder tot de eigentJyke Volks- en niet tot de reprefintative Majefteit te ruggekomen zal zyn; om die geheele ry .van Volksvertegenwoordigers, die zonder fchakel of verband aan een geklonken zyn , buiten form van reehtspleeging , naar den aart van volks-bedryven , te vernietigen. (cc) V Zal ook goed, nuttig en heilzaam zyn, enz.# Daar i* ten aanzien van onze reeds aanweezendé Collegien meer dan eens aangemerkt, dat de geduurige wisfeIingen der Leden derzelven dit gebrek heeft, dat die Leden eerst kennis van de zaaken, tot welker bewind zy zyn aangefteld, offtrekken moeten, beginnen te krygen, wanneer zy 'er uitgaan; en dat daar uit voortvloeit dat het geheele beleid van die zaaken genoegfaam alleen Maat aan de Minifters van die Collegien. Ten aanzien van dit gebrek zouden verfcheiden overweegingen kunnen vallen Alle zaaken zyn niet van denzelfden aart; zy behoeven overzulks niet allen onder een evengelyk of foortgelyk bewind te ftaan. Met algemeene kundigheden kan men al ligt de beheering van deeze of geene zaak opvatten ten minfle 'er de hand toe leenen , en voorts het beftier 'er van voeren. Ook is het niet zeldzaam van kundige Regenten m Collegien te zien komen, welken door hunne aleemeene kundigheeden en oeffeningen eene vatbaarheid hebben gekreegen, waar door zy het gemis van eene daadelyke behandeling omtrent de eene of andere byzondere zaak vergoeden. Het zal derhalven hier omtrent, gelyk als nopens andere takken van beftier, meestal nederkomen op de perfoonen, welke Leden van de Collegien worden: en t geene deswegen luer voren is opgemerkt.  des Folks op de Regeering» l§3 „ in de verzoeking vallen, ten minfle, zoo weinig „ mooglyk daar voor vatbaar gemaakt worden, „ om hunne Stem te verkoopcn, zal hy, die recht M tot ftemmen heeft, eene zekere gegoedheid moeten , „ hebben, overéénkomflig den rykdom en de Volk„ rykheid van de plaats, waar hy dat recht oeffent. „ XVII. In zulke plaatfen, alwaar men, om alle ongeregeldheden en kuiperyen voorteko,, men, verkoos, dat de gezamenlyke Stemgereg„ tigden de benoeming afftonden aan eenige Kie. „ zers, voor elk by zonder geval alleen bepaaldelyk „ te benoemen, zoude men meerdere vereischtens „ van bevoegdheid kunnen vast feilen, ten opzichten „ van die Kiezers, als wel ten opzichten van enkele „ Stemgeevers. „ XVIII. (gg) Aangezien de kleine amten en „ opftcien, die lieden zoo dikwyls de jalouzie en den „ nyd voedzel verfchaffen , oneindig veel kunnen ,, toebrengen ter opwekking van den naaryver en „ der goede Zeden, zal het eene heilzaame inrich„ ting zyn, om die te doen geeven. aan zulke Burn gers, welken of van rt geluk niet bedeeld zyn, of „ door een voorbeeldig deugdzaam gedrag , zich „ boven anderen onderfcheiden, of aan de zulken, „ die zich in den Land- of Zeedienst wel gekwee„ ten hebben, en daarvan fchriftlyke getuigenis 9, kunnen vertoonen; en dat, daar de verdienften gelyk ftaan, de Inboorelingen den Vreemdelingen „ worden voorgetrokken. XIX» (gg) Aangezien de kleine ampten . enz.] Het kan geen tegenfpraak lyden, dat het vergeeven van kleine ampten cn bedieningen aan Lieden van verdienften uit den Burger^ ftand of fmalle gemeente zoo wel behoorde betracht te V/orden, als het opdraagen van grooter ampten aan Lieden van verdienften uit een hooger ftand. Het welvaaren van den Burgerftaat vereischt het een zoo wel al het aa, éex. ' M 4  des Folks op de Regeering. 187 Dit gefchiedde. Cicero werd, gelyk UWel Ed. Geftr. weet, kort na dat hy Roome uit het alierysfelykst gevaar had 'gered, door dat zelfde volk, (zoo 't uiterlyk fcheen) 't welk hy geholpen had, uit die zelfde Stad gebannen: de kans keerde nochthans eenigen tyd daar na. Cicero kwam met vollen luifter, te rug, en werd wederom in aanzien verheeven. Ondertusfchen had zekere Clodius (zoo ik meen) te wege gebracht, dat het huis van Cicero verbeurd verklaard, gedoopt, en op deszelfs grond een gebouw of tempel, der vryheid toegewyd, gedicht wierd, ten einde van die plaats (zoo't heette ) geen ontheiligend gehruik zoude gemaakt kunnen worden, of, om beter te fpreeken, ten einde Cicero voor altoos verdoken zoude blyven van de mogelykheid, om 'er wederom den eigendom van te kunnen erlangen. Cicero, herdeld zynde, eischte zyn gefloopt huis weder. Hier uitontdond de vraag^ of de geflooptc wooning, door een gewysde van 't volk verbeurd verklaard, en voorts aldaar aan de vryheid eene dichging gedaan zynde , niet daardoor aan alle wacreldfche befchikking was onttrokken? Het onderzoek en de beüisfing daarvan werd eindelyk aan de Opperprieders gelaaten : en dit heeft den voortretfelyken Redenaar gelegenheid tot het voeren van eene reden voor de Opperprieders gegeeven, in welke hy zich voordek te betoogen, dat zyn wooning niet aan den Godsdienst toegeheiligd , doch geheel vry en zuiver van alle Godsdienftelyk verband was gebleeven. Om aan dit bedek te voldoen, trad hy in eene nafpooring van de wyze op welke 'er, onder fchyn van een volksgewysde, te werk was gegaan, om hein van zyn huis te ontzetten, het zelve verbeurd te doen verklaaren,en 'er quanswvs eene ftichting al-  ipi De Voor- en Nadeden van den Invloed opperfte gezach aan Zulke trekken te kennen? kunnen zoodaanige daaden immer gehouden worden voor daaden van den Souverein? Behooren dezelven niet voor krachteloos geteld te worden , als gepleegd door Overweldigers, die,'de Souvereiniteit verkrachtende, enkel den uiterlykenichyn van Souverein gehad en vertoond hebben? Wy zouden, myn Vriend, ons kunnen verwonderen, dat, ter zelfde tyd, als de Overweldigers, welken aan ons Vaderland eenige jaaren lang zulke ysfelyke fchokken gaven , en zich geweldaadig in 't bezit van 't opperfte gezach Helden, zich aldus gedroegen, zy den mond zoo vol gehad hebben van volks-majefteit, volks-vertegenwoordigers, Reprefentanten van het volk, en wat dies meerder is, indien de dagelykfche ondervinding ons niet leerde en de lotgevallen derBurgermaatfchappyen ons niet overtuigden, dat niets gemeener is by den mensch, dan eene tegenftrydigheid tusfchen zyne woorden en daaden. Onze- nieuwerwetfche Patriotten fpreeken overval van reprejentative llegeering, van reprefentative volks-regeering, van ■plaats - vulling, vertegenwoordiging: maar is 'er .in hun gefnor wel eenige klaarheid, eenige duidelykheid, iets bevatbaars te vinden ? Ik ftel met Cicero, hen, onder die fnappers, die op geene befchaafdheid van reden en oordeel, op gecnq zuivere kundigheid van plichten,en plichtbetrachting, maar blootlyk op het wel fpreeken, ofwel fchryven, zich toegelegd, hebbende, voor zichzelven onnut, voor 't Vaderland verderfelyke Ingezeetenen worden, (a) Deeze Snappers en ande) ren (a) Qjtare , ft auls omhfis reBHfmis atqüe honeflspmis jiudiis rationis & off.cii, confumit otnnem operam in exercitatione dicendi, is inutiüs fibi, perniciofus patriae civis ali* tur, Clc, de inv, cap, i.  \<)6 De Fcor - cn Nadeden van den Invloed nut der Ingezeetenen ; en van het welk men dan, in volle kracht zeggen kan en zeggen moet: Salus Populi faprema Lex efto, het heil des volks zy de opperfte wet: in zoo verre, dat, daar de Graaven, als uit eigen hoofde gerechtigd tot het Oppergezag, daarin gevolglyk ook hun eigenbelang mede betragten konden, thans die Vergadering, welke den Graaf vervangt, niet het byzondcr belang der Leden van dezelve mag betrachten, maar enkelyk, in het oeflenen van't Oppergezag, het nut der Landzaaten in 't algemeen tot het doelwit haarer overweegingen, beraamingen, befluiten en verrichtingen moet Hellen. Dit weinige, 't welk ik daar aanroer, zal UwWel Ed. Geftr. doen zien, dat ifc zeer verre afwyk van 't begrip van Htigo de Groot, die aan de Staatsvergadering een volftrekte eigendunkelyke opperheerrchappy fchynt toe te fchryven; mankende met betrekking tot dezelve redeneeringen, die 'sMans verdienften, fcherpzinnigheid, ver/land en geleerdheid (voor zoo veel ik 'er over mag oordeelen) eene groote vlek aanzetten. IIcc graaflyk gezach (dus loopt zyne voornaamfte redeneering) is overgegaan tot de Staatsvergadering. De Staatsvergadering vervat buiten dat al het gezach, 't welk de Graaven niet hadden: derhalven zyn die beide vermogens in een gefmolten: en gevolglyk ligt 'er in de Staatsvergadering een onbepaald gezach: de Souvereiniteit der Staaten! is overzulks aan geene Wetten, Privilegiën, en andere. Vrydommen en Voorrechten der Landzaaten gebonden , gelyk die der Graaven was. ,Dat Onze Nieuwerwetfche Patriottifche Regenten en Staatsgeleerden het in dien zin hebbemopgevat, behoeft geen bewys. Hunne daaden heböen duidlyk genoeg geiprooken, en fpreeken nog on-  des Volks op de Regeer ing. 201 d het Staatsgeiuk kunnen uitmaaken, en tot „ de zaamenltelling van het zelve dienen : men „ moet zich wel wachten voor de dwaling, van zekere Staatsredenziftcrs, die aan de Burgers „ en Landzaaten de bedriegerijen,' ontrouwighee„ den, dc*cedbrcckingen, de dieverijen en de „ geweldenaarijen verbieden, welken zy aan den „ Staat toelaaten: daarin te werk gaande, als of „ 'er aan eene moeder gegund wierd een volko„ men losbandig leven te leiden, en de dochters „ van zulk eene gedebaucheerde moeder onder de „ verplichting gebragt, van altyd maagd te moe„ ten blyven." Zulke denkbeelden, als le Moine hier aanpryst, voeden die geenen, welken de Stadhouderlyke Staatsregeering Hellen boven een hoofdelooze Staatsregeering; en men behoeft alleen de gebcurtenisfen der laatstverloopen Jaaren te overdenken, om zich te verblyden , dat het Nieuwerwetsch Patriottendom , ( dat een afzetfel van een veel vroeger gedrogtelyk Patriotfchap is) is ingezonken : men zal nog meerder reden hebben van zich te verheugen , wanneer het zelve zoo diep zal zyn vergraaven , dat het zelve nimmer wederom opryzc, de brandende toorts ontlleke, en het Vaderland op nieuw in vollen brand zette. Want myn Vriend, men befchouwe de zaaken, hoe men wil; men dcnke, men praate en men fchryve -'er over, zoo als men't zal goedvinden, haare eigen fqhappen en haare natuur zullen 'er niet door veranderd worden: het zal akyd waar zyn en blyven, dat de belle dingen, of verwaarloosd, of kwaalyk bellierd, of vallende, 't zy in onbedreeven, 't zy in verkeerde handen, bedorven zullen raaken, evenals boomcn'of veldvruchten, dse, op hunnen tyd, niet naar behooren be^ 5 zorgd  'ü04' Be Voor- enNadeeleH van den Invloed! -of andere wyze de hand mede aan het Staatsbeftuur leenen: het is my niet onbekend, dat ik,in eenen kring van onze overvluchtige Vernuften my aldus uitlaatende, voor een laftigen Moralist gehouden en als een verwaande Schoolvos, die. niet weet hoe de menlchen gefteld zyn, en hoe de toom hun in de.mond gelegd cn de Jeitfels behandelt moeten worden, om den wagen regt te doen loopen, naar dat de wegen, gul, glad, hobbelig, of met knikipoorcn belemmerd zyn, by hen ten fpot zoude r-! Weec dit' en hcb bereids te vooren Uw Wel Ld. Geftr. doen zien, dat ik dit zeer wel weet. Ik weet daar by, cn gy nog beter dan ik, dat het woord Polhkck by die Lieden betekent alles te kunnen en te mogen doen, waardoor men zyne oogmei ken kan bereiken. Kan het niet door dezen weg ; dan door een anderen, om 't even welken Ik weet daarby nog en overdenk het met leed, dat dit denkbeeld by ons zo fterk de overhand genomen heeft, dat zulken, die zich het minfte aan de zedelyke deugden gelegen laaten zyn, en het ftoutfte in het najaagen hunner bedoelingen te werk gaan, voor menlchen van vernuft, van verftand en uitfteekende vermogens, geacht worden Ik weet en overdenk het met leed, dat dit, in 't beftier van de gemeene zaak, een foort van beleid baart; waar in niet zoo veel naar recht of billykheid word omgezien, als de zedelcer en de voorIchnften der Rechtvaardigheid het fchynen te vorderen-: ik weet dat daar uit wederom dit voortvloeit dat de begrippen, de gevoelens en de aandoeningen van alle zedelyke indrukfelen , als verdoofd en verftikt raaken, zoo dat in den dagelykfchen ommegang zelvcn weinig gelet word, of men eerlvke of oneerlyke wegen betreed, als men maar 'tot fortuin kan komen, en geld winnen: de gewoonte  des Folks op de Regeer mg. aoj te word eene hebbelykheid, en die hebbelykbeid daalt van de Grootften tot op deKleinften, zoo dat de Natie, ziende, dat de goede trouw, in'e beftuuren van de gemeene zaak niet geteld word, iedervoor zichzelven zich bevoegd rekend, in zyne eigen zaken, op gelykewyze, te kunnen handelen. Hoe fonte derivata clades In Patriam populumque fluxlt. Hor. Lib. III. Od. FI. verf? 19 gf» 20. Dit alles weet ik ook, en Uw Wel Ed. Geftr. ruim zoo wel als ik. De waarheid van 't geen ik zeg, word, gelyk meerandere zaaken van die natuur, door het gedrag der Patriotten beweezen. Het heeft ons in de laatfte beroerte, ten dien opzichte meer kwaads gebrouwen, dan men 't, oppervlakkig bekeeken, zich verbeelden zoude. De geringe overblyffels van zedelyke begrippen en aandoeningen zyn, met hunne aanllagen, vervloogen. Magiftraaten, Amptenaaren, wat zeg ik? Kerkleeraars, Preêkers van Gods Woord, fchaamen zich niet gevoelens te uiten, daar het ,natuurlyk recht en Gods Wetten eenen vloek over uitfpreeken. Zy fchaamen zich niet, aan hunne Gemeenten tot de Kerkbedieningen zoodanigen op te dringen , die zy 'er, als Voorgangers in den Godsdienst, .uit moeften weeren. Laager kan het zedelyk bederf, zoo 't my voorkomt, niet vallen: daar blyft nog alleen over, dat de Ingezetenen, even als de Romeinen , het moordgeweer aangorden, om eikanderen den hals af te fteeken." Men kan aireede van hun zeggen, het geen Millot van de Romeinen zegt, ten tyde, dat Sylla meefter van den Staat was. Hun Patnotis- musy  205 De Voor - en Nadeden van den Invloed mus, door de ondeugd uitgebïascht, liet dus aan de Burgeren niet over, dan woedende hartstochten, gruwel/lukken en moordpleegingen. Zie daar de vruchten van het denkbeeld, het welk fommigen, die anderen meenenvoorby te zien zich van het Politieke maaken, In den oorlog der Romeinen tegen Pyrrhus, Koning van Epirie, kwam de L'yfarts van dezen Vorst den Romeinen aanbieden, om hem door vergif van kant te helpen. De BurgemeeiTer Fabricius liet 'er den Koning bericht van toekomen, ten einde die op zyne hoede zoude zyn. Twee honderd jaaren daarna ziet men Sylla, in den oorlog tegen Jugurtha, tot die fchandelyke laagheid komen, dat hy Bocchus, Koning van Mauritanië, fchoonzoon en Bondgenoot van Jugurtha , bewoog, om niet alleen de zyde van deezen Vorst te verlaaten, maar nog daarby zynen Schoonvader op eene verraderlyke wyze in de handen der Romeinen te doen vallen. Zoo waren de tyden en zeden veranderd. Ook fnelde Romen toen reeds met die fnedigheid naar zyn ondergang. Wy behoeven derhalven aan onze gefleepene geellen het vermaak cn het voordeel, dat zy nit hun begrip van het Staatsbeleid trekken, ofmecnen te genieten, niet te benyden. Ik zou verdergaan, en my hunne gedachten nog kunnen laaten welgevallen, konden zy zich beroemen, dat hier de Theorie door de PraByk niet beveiligd word. Maar het is 'er geheel anders mede gelegen. WTy zien uit de Hiltorien (-immers de Regeering van Sa- (a) Jinfi leur Patr'wtisme, Helm par le the. n» talffóit aux citpyens que des paspons furhufes , que des erh, es , & des majjcicres. JJ'Ji. Rem, Tom. u. ƒ.232. Euh. de Leyde.  des Volks op de Regeer ing. 207 Salomo is 'er een doorluchtig blyk van) dat de Koningryken, Vorftendommen en in 't algemeen de Burgerflaaten in welvaaren hebben toegenomen, naar maate dat zy, naar de zuivere gronden van godsvrucht en zedelcer beftierd, zyn geregeerd; en dat zy te gronde zyn gegaan naar maate dat daar ■van is afgeweeken. De Gefchiedkunde leert het ons met allertreffendfte voorbeelden, welke Griekenland, Rome en andere voorheen machtige Burgermaatfehappijen opleveren: is de Joodfche hiflorie 'er mede niet vol van? Schreef ik Myn Vriend, aan iemand minder kundig dan gy, ik zoude hem verzoeken het XVIII. Symbolum van Sa ave dra eens na te leezen; alwaar hy de aangehaalde overweeging uit le Moine verder zoude aangedrongen vinden. De Princen uit den.huize van Nasfau en Oranje hebben de Staatsleer van onze zoogenaamde Politiecken niet minder gekent dan andere Vorflen, maar fleeds verre afgeweest van die te omhelzen: de lotgevallen van dat doorluchtig Gedacht, zyn vol van bewyzen, dat het geen andere grondregels van Staatsoverleg tot een ■richcfnoer aangenomen, heeft dan de betrachting van godvrucht, rechtvaardigheid, eerlykheid, goede trouw, en wat verder onder deugdzaamheid begreepen word. Vergelyk het gedrag van Prins Willem den fc, tegen dat van den afgezwooren Graaf, by veelen nog voor een verftandig, fneedig, en zeer doorzichtig mensch verileeten: wiens bedryven zyn door den hemel gezegend? wiens bedryven door het welvaaren van 't volk agtervolgd? wiens bedryven door den luifter en voorfpoed bekroond geworden? die der Heeren Stadhouderen, of die der Spaanfche Monarchen? Onder welk beftier is onze Vrye Staat groot en jpachtig geworden? onder welk beftier verzwakt? Zoo  des Volks op de Regeering. ai£ f niet genoeg, dat een Staatsvorm wel gefield zy, „ de werking moet 'er by komen: anderzins heeft „ men aan zulk een Staatsvorm niet meer dan aan „ een overheerlyk uurwerk, daar de dryfveer aan „ zoude ontbreeken. Het is en blyft een Ziel„ loos lichchaam. „ Wat helpt het, (dus gaat een Patriot voort) „ dat 'er een middel zy, om den wensch van 't ,, volk ter kennisfe van den Souverein te doen „ komen, of van de Magillraten, als die het zich „ niet aantrekken? als die zich dien weg niet bc> „ kreunen, en zelfs de moeite niet willen neemen, „ om 'er de oorcn naar te zetten, of'er hunne „ gedachten over te laaten gaan? dan moet 'er „ een middel by komen van flerker aandrang: dit „ middel (zeggen zy verder) is in het Stadhou,. derfchap niet te vinden: gevolglyk moet men „ tot eênen invloed van 't volk op de Regeering „ overgaan." Daar hebtge , zoo ik my niet bedrieg , den zaakelyken inhoud van alles, waar uit het voorwendzel van den aanflag der Patriotten getrokken is: ik heb 'er te vooren bl. 61. en 62. zoo ik meen de mankheid van opgemerkt: evenwel is het zeker, dat, ingevalle de ondervinding ons overtuigt, dat de zaaken onder zodanig beleid blyvende als ,zy Haan, tot meerder.verval moeten komen, he? even zoo nodig als raadzaam is om 'er een hulpmiddel aan toe te brengen; maar daar mede keeren wy weder tot de vraag: is 'er geen ander middel te vinden, dan de invloed van V volk op de Regeering, zoo iierk aangepreezen door de Nieuwerwetfche Patriotten; en teffens zoo verderflyk voor eeneRepublicck? zoude'er geen middel uit te denken zyn,.'t welk, behoudens onze Conftitutie, de gewenschie geneczing zoude kunnen aanbrengen? . O 4 Neen,  9Jf5 Be Voor- en Nadeden van den Invloed Neen, zege de Grondwettige Herfteller. Ten tyde der Graaven maakte het graaflyk gezach, dat de wensch der Ingezeetenen door hunne Reprefentanten aan den Souverein gebragt, en door hem gehoord wierde: zedert de afzweering van den Graaf zyn de Rcprefentanten in 't bezit van de Souvereiniteit; en die Reprefcntanten voldoen niet aan hunne inflelling: derhalven moeten zy 'er toe gedwongen worden. „Hethapere (op deezen trantzal hyby herhaaling „ voortgaan) waar aan men wïl, 't zy aan de Staats» vorm zelve» 'c zy aan de executie der anderzins „ we Jgeflelde Staatsvorm, zeker is het, dat het aan „ ïetwes hapert; en ik kan geen welgelleld Staats„ vorm noemen, daar de Executie aan ontbreekt „ naamlyk dat geen, 't welk haar het leven moet „ geeven. De zaak is dan , om aan die Staats„ vorm het middel van executie toe te voegen „ en daar toe dient onze Grondwettige HerfteUin* "■ Die zyn gemoed geen geweld wil aandoen, voor de vuist handelen, en in zynen vyand het goede erkennen, zal den Patriot geredelyk toegeeven dat 'er meenigvuldige abuizen in de executie van onze Kegeenngsvorm plaats hebben gegreepen zedert dat de Graaflyke Regeering tot'de Staaten is overgegaan ; daar niemant zich aan ceni-en dwang heeft willen onderwerpen: hy zal dere deneeringen deswege zoo veel te minder wederfpreeken,nademaal onze laatfte jaaren hebben doen zien, hoe verre het daar mede geloopen is- de Couranten, pronkende met de ftedelyke wapens, zyn fchandpapieren geworden, wier loop geduld bevorderd en begunftigd is geworden , in weerwil der wetten, welke de Jufticiers bevelen, om er regen te waaken: wetten zoo opentlvk gefchonden en ovenreeden, dat men thans twyffelen zoude kun  des Volks op de Regeeringl s,jp kunnen of zy haare kracht behouden hebben, en niet eerder voor vervallen aangezien moeten worden. De Nieuwerwetfche Patriotten ltaan op hun iterkfte, wanneer zy zulke gebreken aanroeren; maar, wanneer 't aankomt op de middelen om die abuizen te verbeteren , zyn zy allerzwakst. De Heer deMunck doet het met eenige korte aanmerkingen, bladz. 187- en volgg. zeer wel zien, en geeft my gelegenheid, om iets te zeggen, wegens de verdeeling, onder welke het Oppergezach befchouwd word, als wetgeevende, rechtoeffenende en uitvoerende. Mon tesquieü is, indien ik my niet bedrieg, de eerfte geweest, welke de zwaarigheeden of ongevoeglykheid getoond heeft, dat de Wetgeever te gelyk als Rechter vonnis zou wyzen,en die zelf ter uitoeffening brengen. De aanmerkingen van dien fchranderen Rechtskundigen zyn fraai en geeftig, maar worden veelal verkeerdelyk opgevat en toegepast: het geen Montesquieu opmerkt met betrekking alleen tot het rechtpleegen word genoomen, als wegens het Oppergezach over het geheel gezegd: men verdeelt dat gezach in drie takken: de wetgeevende, rechtöeffenende en uitvoerende; en men wil, dat die drie takken niet liggen, noch by eenen enkelen, noch by veele perfoonen gezaamentlyk; maar by verfchiilende , afzonderlyk. Sommige breekebeenen, die, onder de Patriotten voor Opperbaazen in Staat- en Rechtskunde zyn gehouden, hebben die verdeeling op onze Vaderlandfche Oppermacht t'huis gaan brengen, en aan den Heere Stadhouder de eere wel willen aan doen van hoogstdenzelven de uitvoerende macht toe te kennen, de wetgeevende aan de Staaten laatende; en op dien grond aan hun Ed. Gr. Mog. toeëigecende het vermogen, om door den Heer Stadhou0 5 der  ft i'8 He Voor- en Nadeelen van den Invloed derzodaanige bevelen te laaten uitoeffenen,als het hun zoude welgevallen; al was het ook, om alle -de Oranje - klanten in eenen nacht te fiachten, gelyk het met de Hugenooten te Parys is gefchied. Voor 't overige, indien het Uwe Ed.Geil.mogt luiten, om nog eenige ophelderende befpiegelingen over deeze drie takken van 't Oppergezach te lee ■ zen, zoo als de Heer de M o n t e s q u i e u dezelven voorftelt, gy zult U mooglyk kunnen voldoen in de aantekeningen van eenen Anmyme op het XI. 'Boek van VEfprit des Loix, maakende het laatlte gedeelte van het ifte Deel, in iamo. Montesquieu zegt 'er onder anderen, dat die verdeeling Van 't opperfte gezach by de Ouden onbekend is geweest; dit moet men opvatten op dien voet, en in dien zin als hy 'er over handelt. Ik heb U, myn Vriend, over de onzinnige en extrav ageer ende begrippen zoo wel als over de onkundighee^en der Staatsvervormers reeds zoo ruim onderhouden, dat ik waarlyk vrees, dat ik u verveele met 'er iet meerder van te zeggen. Echter- kan ik niet afzyn van hier met een enkel woord nog aan te merken, dat het toepasfen van zodaanige verdeeling op onze Regeeringsvorm eene misvatting is, over welke men noch ligt noch luchtig moet heenen gaan: uit dezelve zyn bereids en ftaan nog eene reeks- van dwaalingen gebooren te worden, die al vry wat bedenking geeven. Het is niet zoo, dat aan den Heere Stadhouder niets meer dan een uitoefenend gezach zoude zyn opgedraagen; het is al mede bezyden de waarheid, dat aan hoogstdenzelven het uitvoerend gezach, in dien zin, als 'er van gefprooken word, zoude opgedraagen zyn; en het is in het byzonder onwaar, dat de Heer Stadhouder de uitvoerende macht zoude bezitten in dien zin, in welken Mon-  des Volks op de Regeer ing. 219 Montesquieu 'er van fpreekt. Daar toe zyn by ons gelyk in Frankryk, en in eenige andere Landen, aangelleld Drollen, Bailluwen, Hoofdfchouten en Schouten,die hunne Gerechtsdienaars hebben, om dat geene te doen uitoeffenen, hetwelk de Rechtsvordering vereischt; en by ons genoemd word het recht van de Hooge Overheid waar te neemen. Waren de wanfchapen denkbeelden, welken uit de patriottifche geellen zyn voortgefprooten niet zoo aanllootlyk en befpotlyk, het zoude mooglyk onbegryplyk voorkomen, datzy, die in onze Staatsvorm eene onderfcheidenlyke verdeeling der drie bovengemelde takken van heerfchappy overbrengen, eenen invloed van 't volk willen invoeren, die dezelven alle drie zoude omvangen. ' Wy hebben gezien bl. 61. en 61. van welke redeneering onze Nieuwerwetfche Patriotten zich bediend'hebben, om hun bellek van zulk een invloed des volks op de Regeering goed te maaken, en aanneemlyk te doen voorkomen. Het Stadhouderfchap niet voldoende of toereikende doende voorkomen omdat geene te wege te brengen , 'c welk naar hun begrip het zou,.e moeten uitwerken, daarom moet 'er-(zo zy voorgeeven) een krachtdaadiger hulpmiddel gezocht en by der hand genomen worden : daarom moet men tot eenen invloed des Volks op de Regeering, zoo als zy dien begeeren, toevlucht neemen: eene redeneering niet ongelyk aan die van een hoop raadgevers, (aan welken het eenen zieken nooit ontbreekt) die, beweerende dat een gebruikt drankje, aan den zieken voorgefchreeven, te zwak was, om de kwaal te overwinnen, een middel zouden in 't werk willen {lellen, waar mede de zieken naar 't graf zoude gezonden worden. Van alle middelen toch  des Volks op de Regeering- cay • van misdaaden,bewerkt zy, dat de Gemeente altyd voor de llrafoeffeningen een affehrik behoud: omdat hoe mindermaal eene ftrafoeffening gefchied, hoe fterker haare kracht en werking op de gemeente blyft. Door het tweede belet zy, dat de denkbeelden om. trent de misdaaden verbaiteren. Wanneer misdaaden ongeftraft blyven, moet de gemeente natuurlyk tot het begrip gebragt worden,dat de daaden, op welken een ftraf gefteld is, geen misdaaden zyn: en zoo verbafteren de zedelyke begrippen van deugd en ondeugd. Het pleegen van overfpel en fraudes zyn in fommiger oogen^beuzelingen. By die twee zaaken komt eene derde. Het is een zeer verkeerd fysthema, te wagten, dat 'er geklaagd worde om de hand aan verbeteringen te flaan. Regenten, die wel denken, zullen de klachten liever voorkomen dan af wagten: niets fchynt voor een Staatsbeftuur gevaarlyker en fchadelyker dan klagten af te wagten: nog gevaarlyker en fchadelyker is het evenwel om 'er niet aan te voldoen als zy gegrond zyn; 't is zelfs allerverderflyksc voor den Staat, allernadeeligstvoor een Oppergezag, van zich niet tydig te laaten -beweegen. Waarom? omdat dit juist aanleiding geeft tot hetvoortwellen van een ftroom, die wasfende veranderd in een fortvloed, die, in zyn aanvang van geen gewicht, en moetjes aan toeneemende, eenen ftortvloed voortbrengt, welke alles overweldigt, de Overheid eindelyk dwingt om niet alleen toe te geeven dat geen* waar mede. hy goedwillig had kunnen volftaan'; maar veel meer: verliezende teffens daar by zyn hoogst gezach. Een Overheid die geen meerter is om ja en neen te kunnen zeggen, en dit te handhaaven, is geen Overheid meer. De Romeinen hebben met alle hunne wysheid die kwaal niet yermyd. Zoo machtig werkt de zucht om ovef anderen te heerfchen. P 2 Wil*  as8 De Fuor- en Nadeelen van den Invloed Willen wy dan, Wel Ed. Geftr. Heer, eenen invloed van het Volk op de Regeering toegeeven en begeeren, dat die enkelyk zal blvven by het doen van vertoogen, en niet veranderen in een Volks - Majefteit, in een ftortvloed , die in zyn loop alles overweldigt, dan moeten wy ook toeftemmen dat dezelve een fteun, of ftut, een bykomend vermogen vcreischt, welk aan dien invloed den nodigen aandrang byzette. Gevolglyk zal het, in de befchouwing van den invloed des Volks op de Regeering,als een hulpmiddel tegen de abuizen,de gebreken, en de kwaaien, onder welken ons Staatsbeftuur zuchtend en kwynend gebukt gaat, enkel en alleen aankomen op het onderzoek, of dat middel zodaanig zoude kunnen gefteld of ingericht worden,dat het voldeed aan de einden, tot welken het zoude moeten dienen; naamlyk van de Staatsbeheering te zuiveren van die leemten over welken met reden geklaagd is, en geklaagd kan worden: dat is, om dien invloed, van welken de Heer de M unck fpreekt, kracht by te zetten, en te maaken dat die niet ydel zy: want hier op komt nu alles neer. Immers, beweezen zynde, aan den eenen kant, dat de invloed van het volk op de Rageering, wanneer die meteen geweldigen dwang gepaard kan gaan. gefchikt is, niet om de gebreken eener Staatsvorm te verbeteren, maar in dezelve de allerheilloofte plaagen te doen ontftaan; en aan de andere zyde, dat aan den invloed, van welken de Heer de Munck fpreekt, de toereikende kracht ontbreekt, om de nodige werkinge te doen, zoo fchynt 'er met grond dit gevolg uit getrokken te kunnen worden: dan dient 'er in de Staatsvorm iet gebragt te worden, 't welk aan den invloed van het volk op de Regeering de toereikende kracht byzette, zonder dat aan hetzelve een oppergezag over  - des Volks op de Regeer in^ 520 over hunne Regenten of Hooge Overheid, of de macht, om zynen invloed met geweld te kunnen oeffenen, in handen g°geeven worde. Wel nu, Wel Ed. Geflr. Heer; dit zoo zynde,is het dan niet natuurlyk, dat wy, eer datwe aan 't overweegen gaan over het brengen van zulk een hulpmiddel in onze Staatsvorm, eens vooraf omzien, of 'er niet bereids zodanig middel in dezelve aanweezig of te vinden is? Waarom toch naar iet nieuws of iet vreemds omgekeeken, als het geen, 't welk wy verlangen, in onzen boezem ligt, en daar flechts uitgedolven moet worden? Waar toch dit hulpmiddel, volgens onze conftitutie, beter en gefchikterte vinden dan in 't gezach van den Heer Stadhouder? Ik zeg meer, daar is geen andere weg om den flortvloed voor te komen en te fluiten dan het Stadhouderlyk gezach. De Heer de Mucn k bekrachtigt deeze waarheid met het zeggen van den Heer Raad-Penfïonaris Sein gel and ,, dat het ,, een onwederfpreeklyke zaak is, dat een Siaats„ regeering met Stadhouders, de waare Conftitu„ tie van de Republieck is, en dat de Stadhouders ,, van het begin van de Republieck af, veel ge,, contribueerd hebben, om de Provintien, zoo elk in den haare, als onder malkanderen , te ,, houden in rust en eenigheid; en niet minder „ om fpoed, vigueur, en fecretesfe bytezetten, „ en aan de'deliberatien, en aan de executie der ge„ nomen Refolutien." De noodzaaklykheid van het Stadhouderlyk gezach in onze Staatsvorm is zoo dikwerf, zoo bondig, zoo overtuigende beweezen, zoo onwederfpreeklyk door de ondervinding geftaafd, zoo meenigvuldigmaalen door de belle, eerlykfle, en kundigfte onder de Ingezeetenen van ons Land, en inzonderheid onder de Regenten, erkend, in deeze laatfte tyden zoo oogfchynly k gebleken, dat P 3 ik  t%o De Voor - en Nadoelen van den Invloed ik met alleen Uw Ed. Geftr. maar ook ieder myner Lczeren te kort zoude doen, indien ik aan hunne overtuiging deswege eenigermaate twyffelde. Zoude men dan (vergun my deezen vraag te herhaalen; verre van den weg afdwaalen, indien men dat geene, 't welk aan den tegenwoordigen redelyken invloed des volks op de Regeering ontbreekt, om eene heilzaame werking voort te kunnen brengen, in het gezach van den Heere Stadhouder zogt? zoude het buiten den haak zyn, indien 'er by voorb. te gelyk met een Request aan de Staaten of aan de Regeering, een Request aan den Heer Stadhouder geprefenteerd wierd ? Zoude het vreemd zyn, dat Ingezeetenen, belang hebbende by zekere zaaken, hunne belangens aan den Heere Stadhouder te kennen gaven, met verzoek van hun met hoogstdeszelfs protectie daar omtrent te willen begunftigen? Zoude het tegen de reo-els van gevoeglykheid of van onderhoorigheid aanloopen, dat Kaapfche Burgers of andere Ingezeetenen onzer Colonien, of uitlandfche bezittingen den Heere Stadhouder in den arm namen , om hunne belangens en 't welvaaren dier gewesten re bevorderen? om den loop derjuftitie, die 'er allergebreklykst is, op eenen vasteren en beteren voet te brengen? Hebben Hun Ed. Gr. Mog., by de ftichting van de Republyck, niet gezorgd voor een manier van procedeeren in de heden en ten platten lande, in Holland? Zouden by hun H. H. M niet om eenediergelyke Ordonnantie, gefchi'kt naar de omftandigheeden, kunnen of mogen aangeklopt worden? Zoude het kwaad kunnen,en niet eerder van veel nuts kunnen zyn, dat Colonieren en andere, in de vreemde gewesten van den Staat in ftede van afgefchrikt te worden , aangemoedigd wierden, om by wyze van Voorftellen, Vertoogen, Memo-  des Volks op de Regeering. 23* Memorien, Requesten, of andere Gefchriften hunne gedachten te kennen te geeven over de verfchillende takken van planting, koophandel, zeevaart, door welken de Colonien kunnen gebragt worden tot meerder bevolking, beter beltier en beter welvaaren. Zoude bet met den aart van het Stadhouderfchap ftryden, datKooplieden en Zeehandelaars zich by den Heere Stadhouder vervoegden , om hoógstdeszelfs medewerking tot handhaaving dier bezittingen en den handel daar uit voortfpruitende te verzoeken? Zoude het tegen onze Stadhouderlyke Staats-conftitutie aanloopen, dat in zodaanige «•evalien, als de Stad van Rotterdam by voorb. door de bekende Commisfie en het geweldig ftooten van Ivlagiflraatsperfoonen uit hunne poften, bedieningen en waardighecden, zich bevonden heeft, de beledigden zich vervoegden by den Heere Stadhouder, om in hun recht, plaats, en waerdigheid gehandhaafd te worden door zoodaanige middelen als hoogstdezelven zoude meenen te behooren en ooirbaarst te zyn? Waarom die weg niet is ingeflaan-en , noch door de Stad Rotterdam, noch door eenTge andere Stad, noch door eenig Lid van de Regeering, noch door eenig ander perfoon van aanzien, is eerder te bevroeden dan op te geeven: ik zal'er met de woorden van Cicero O) op zeggen: ik waag niet gaarne iet van een ander ftoutmoedig te verzekeren, uit hoofde van de bedekte zielsbegeerten, en veelvuldige geaartheden der menlchen; maar wy mogen tog wel aanmerken, (a) Nonfoleo, ml Brute, quod tlbl natum effe arhtror , temer e affirmare de altera: Efi emm periculojum, propter occultai homimtm voluntates, multiplkesque nattiras. a<* brut. £p. i- P- 4- t- P 4 dat  S32 De Voir- en Nadeelen van den Invloed dat de Commisfie, aan de Heeren Stadhouders gegeeven , dien weg aanwyst. De Commisfie ilelt, dac aan den Heere Stadhouder is opgedraagen , de " maS£> ,a^horiteit, en fpeciaal beve? om den „ Staat als Gouverneur, Kapitein Generaal, en „ Admiraal voortaan te houden, te exerceeren en „ te bedienen; daarin voor te Haan, te bevorderen " £n £e. bewaaren de Hoogheid, Gerechtigheid; „ Privilegiën en welvaaren van den Lande, Leden, Steden, en Ingezeetenen van dien." Der- tt?J5 r C Sta,dhouder verplicht, en mitsdien bevoegd, (want deeze twee dingen Haan tegen el. kanderen over en kunnen van eikanderen niet gefcheiden worden) om niet alleen de Hoogheid Tallh"Shheid' Privileg^ en welvaaren vin den Lande te handhaaven; maar ook die van deszelfs Leden maar ook die van de Steden, maar ook die van de Ingezeetenen : weshalven zulken, die de Heeren Stadhouders doen voorkomen, als een Staatsdienaar gefteld en verplicht om Hechts onder het bevel van den Souverein te ftaan, en uit dien hoofde onder verplichting van dat bevel ( het zelve mogte zyn hoe 't wil) uit te voeren zich merklykvergisfen, nademaal de Heer Stadhouder uit krachte van de aangehaalde woorden zyner Commisfie niet minder verplicht is de Ingezeetenen te befchermen tegen het onbehoorlyk oVffenet van het opperfie gezach, of van fommige dee e van t algemeen bewind, of byzondere regeer „ gen, t zy in Steden, 't zy ten platten Lande a , by verplicht is , om het opperfte ge»ch tebekken tegen alle fnoode aanfiagen , opschuddingen en beroerten. Het Stadhouderfchap moet mft enkelyk d.enen, om deeze of geene opfchuddinge" te helpen bedwmgen, en de Ingezeetenen te helpen houden by eene gepaste onderdanigheid; manr het-  des Volks op de Regeering. 233 hetzelve moet ook vooral machtig genoeg zyn, om zulke aanfiagen te fluiten, te beteugelen, te keeren , als 'er door de Nieuwerwetfche Patriotten zyn gefmeed. Een Burgèrftaat, alwaar men het tot zulk een top kan voeren, als het in deeze laatfte jaaren in ons Vaderland gedaan is, verdient nauwlyksch den naam van Burgèrftaat: dewyl een Burgèrftaat, hoe zyne Regeeringsvorm ook moge zyn , tot zyne voornaamfte eigenfchap moet hebb'en , verzekerd en gedekt te weezen tegen binnenlandfche Overweldigers, even als tegen Vagabonden en Struikroovers. En wie, myn Vriend, ziet niet, dat die verplichting, onder welken de Heeren Stadhouders door het aanvaarden van hunne Commisfie gebragt worden, een ydele drangreden zoude zyn, en het recht dat 'er mede gepaard gaat eene vruchteloofe aanfpraak zoude baaren, wanneer de middelen, om die verplichting te volbrengen en om dit recht te oeffenen, zouden ontbreeken? Dit is nu het geen waar aan het (volgens den algemeenen kreet) in onze Staatsvorm hapert. De Raadpenfionaris van Slingeland en anderen doorzichtige en kundige Mannen, die in 't hoog beftier van ons Land zyn ge. weest, hebben dit, uit overtuiging fpreekende, erkend; maar de natuurlyke neiging van den mensch fchynt tot nog toe fterker gewerkt te hebben, dan het gevoel van 't nadeel dat 'er door geleden word. Dan, het zy daar mede, zoo 't wil, wederkeerende tot onze bedenkingen, over een gepasten invloed des volks op de Re geer ing; naamlyk eenen invloed, door welken de misflagen, abuizen, verbeteringen en herflellingcn op eene gefchikte wyze zouden kunnen te kennen gegeeven worden, en langs eenen weg, door welken de InP 5 £c-  134 Be Voor - enNadeelen van den Invloed .gezeetenen zouden kunnen en mogen verwachten, dat zy 't niet vruchteloos zouden doenkom ik wederom op myne voorftellen. Ik vraag' waarom zouden de Ingezeetenen, kennis hebbende van de bedenkelykheid , om deezen of geenen met eene bediening, waerdigheid, of ampt te begunftigen, of daar mede begimftigd zjnde, mdezi-lve te laaten blyven, deeze bedenklykheid niet mogen brengen ter kennisfe van zulken, die er in zouden dienen te voorzien, en machts genoeg hebben, om 'erin te kunnen voorzien? Waarom zouden zy, indien 'er eenige verkiezing gefchied ware tegen de rechten , privilegiën of conftitutie deezer Landen , of om welke andere reden die niet had behooren te gefchieden, zich niet kunnen vervoegen by den Heere Stadhouder, om hoogstdenzclvcn te onderrichten, dat'er eene verkiezing gedaan is, welke niet had behooren gedaan te zyn geweest? _ Waarom zouden Dorpelingen en Opgezeetenen zich niet met hunne bezwaaren, tegen het huishoudelyk beftier ten platten Lande, te^en het willekeurig handelen van Bailluwen,'Schouten en Secretarisfen , by den Heere Stadhouder mogen vervoegen, om deswegen voorziening te erlangen? De Nieuwerwetfche Patriotten hebben ten platten Lande niet minder den beest gefpeeld, dan in de Steden. Hoe veelen zyn 'er niet,, die als nog, tot overlast van de goede Gemeente, in bedieningen en ampten zyn, van welken zy zich bevoordeelen, om zulken te kwellen, te plaagen en te knevelen, die een opregt hart voor de oude en op nieuws gevestigde Conftitutie hebben? Moeten die goede lieden ten prooi blyven aan den moedwil van die Staatfehenders en dwingelanden? of zouden de Staaten geen recht hebben, om de Am-  des Volks op de Regeering. 235 Ambachtsheeren te noodzaaken , zulken uit het bewind hunner heerlykheeden te ftellen, die o-etoond hebben mede aan de laatfte beroerte fchuldig te zyn , en daarom niet behooren in eenig publyck beftier geduld te worden V ls de authorizatie op Z. D. Hoogheid verleend, by Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. van den siften Oftob. 1787. om, door alle meest bekwaame middelen en wegiïn, de gemoederen vande Burgeren en Ingezet eenen met de Regenten te confotideeren, en te verhcelcn, alle geschillen uit den weg te ruimen, mitsgaders ■ de rust te herstellen, door die Staats-Refolutie aan de Steden bepaald, en van het platte Land ukgeflooten ? zal de binnenlandfche rust ooit herfteld geraaken, indien de Patriotten niet overal gekortwiekt worden , zoodaanig , dat zy nimmer de vlucht zoo hoog kunnen neemen, van als havikken op de Oranje-Lieden te vallen en die te verflinden? Zoude men zich ook verbeelden, dat het met de Stadhouderlyke waerdigheid zoude ftryden, dat oe Heer Stadhouder' genaakbaar ware voor menfchen uit den Burgerftand, en aan dezelve gehoor o-ave. Moeten het alleen zekere Regenten of hooge Amptenaaren zyn, die toegang tot den Vorst hebben? (a) Saavedra fpreekt 'er anders over: hy Wil, dat de deuren ten Hove, even zoo wel als die der Kerken, voor ieder een zullen open liaan. Hyacht, dat het niet genoeg is, - dat (a) Aedtum [acrarum porWe femper patent: pateant & illae palatinorum , qu'ia Principes \nfiar denrum funt , & ïamqidm arae , (uti diximus) ad quas pretibuS fuls in ajfiflfiona recttrrit populus. Syrob. XXSI-i.  236 De Foor- en Nadeelen van den Invloed dat men by Requefte zich aan de Hooge Overheid teeke„rVOeSn- M Me" m°et haar Slv men' dac 'er onder van kun1Sr/S;g akuIke S°ede' welmeenende, kundige en harteiyke menfchen gevonden worden als onder die van eenen hoogeren rang? of denk «en, dat de Heer Stadhouder de waarheid en 't vahchr Z i0^1"" ^der zuiver en onverwin A ^?nd VM den grenen man zal & u,t.dlenvan hoogere Perfonaadjen? Verbeeld men zich, dat iemand, die zyn middelmaat,gen burgèrftaat verkiest, boven de blinkend«e aanzienlykheid van eenen luisterryker ftaat, en TeVteVJ?™ de,Voorzieni8heid hem laat genieten te vreden zynde, niets begeerende, als in zyn burgerij* beftaan, in rust en ongemoeid of onSï derdrukt,_te mogen blyven, het Vaderland in wel- ZZ'aV^ t0eneemen' en ^ zynen Godsdienst gehandhaafd te mogen worden;verbeeld men zich, nat er by zoodaanig eenen meer gevaars zoudè zyn voor den Heer Stadhouder, om m5eT e worden, dan by zulken, die 'er geduurig-op u£ Sn™' VyVO°r ZiGh Zdven' c V voorinderen, uit den toegang tot den Vorst voordeel te haaien, zonder zich het nut van 't Vaderland, en da van den Godsdienst veel te bekreunen ? ik geloof, dat men zich merkelyk zoude bedriegenechter zyn er, die den openen toegang tot den Vorst met fcheele oogen aanzien, 'eAvefnig mede m hun fchikzyn, en dien gaarne belemmeren: zy vreezen dat den Vorst te veel licht gegeeven worde • daarom beweeren zy dat de Burgers zich by de Re- JZ- NenMei[ Prhciptm per libellos fuppllcet extedir, «egotia, aula ,n Ulls anuni Mfo fath e^jfJ 'JJ^  des Volks op de Regeering. £37 Regenten moeten houden , en dat zy dezelven niet moeten vooruit loopen; dat zy zich niet aan het gezach der Magiflraaten ontrekken moeten, en welke voorwendfels zy nog al meer weeten op te werpen , om voor te komen, dat de Vorst, buiten hen ook het oor aan anderen leene. Ik ben, wat my betreft, zeer voor de orde: en ik ben 't eens met die Heeren, aan welken thans de naam van Ariftocraaten gegeeven word, dat Burgers zich in de eerfte plaats moeten vervoegen by deMagiftraat hunner woonplaatze: doch ik ben te gelyk van oordeel, dat, wanneer Burgers gewaarworden, dat die zoogenaamde Ariftocraaten de zaaken niet voor de vuist behandelen, maar by geheim overleg van eenige weinigen befchikken, om meefter van 't bewind te zyn, en de voordeden van de regeering .onder hen te verdeelen, dezelve Burgers alsdan van die befcheidenheid en plichtsbetrachting kunnen afwyken , en zich onmiddelyk tot den Heere Stadhouder begeeven, om Hoogstdenzelven van den weezendlyken toeftand der zaaken kennis te geeven. Wilde men die groote Yveraars voor de goede orde en onderhoorigheid aan de Magiftratuure (welke orde .en onderhoorigheid op zich zei ven goed zyn) eens nauwkeurig en van naby monfteren, men zoude 'er mogelyk ondervinden, die niet minder dan Richelieu, van wien ik in een myner voorigen gefprooken heb, zich meefter van denStadhouderlyken invloed zoeken te maaken, om, onder den naam van den Vorst, een eigentlyk gezegde OpperLuitenant Stadhouder te zyn, in de beteekenis onder welke dit woord voor eenigen tyd iu zwang is geraakt, en dat de Heer Stadhouder eigentlyk tot niets anders zoude dienen, dan dat de Landzaaten in hem een voorwerp van achting voor  238 Be Voor - en Nadeelen van den Invloed voor V gezicht zouden hebben, volgens de diepe Staatkunde van den Hiftorië-fchryver Wagenaer Eene Staatkunde , welke de bedryven van onze Nieuwerwetfche Patriotten niet weinig opgehelderd en uitgebreid hebben. • Daar word hier en daar geklaagd, dat 'er van de Nieuwerwetfche Patriotten, welken merklyk deel aan de Landberoerte gehad, en zich al 'vry llerk te buiten hebben gegaan , nog, na de gelukkige omwenteling, tot bedieningen, ampten, en in de Regeering zyn bevorderd: men wyt cn verwyt het Z. D. Hoogheid; zonder evenwel na te denken, dat de Heer Stadhouder, 'zich moetende verhaten op berichten, die Hem' 'gegeeven worden door zodaanige Lieden, welken hy geen reden gehad heeft van verd'agt te honden , niet altyd gedekt kan zyn tegen verkeerde aanpryzingen en verzekeringen , en dus veekyds niet als na den flag ondekt en te weeten komt, dat aan Hem verkeerde berichten zyn gegeeven en van Hoogstdeszelfs vertrouwen misbruik is gemaakt: veeltyds kan dit ook geschieden door zulken, die, door-anderen misleid, ter goeder trouwe, den Heer Stadhouder door lterke verzekeringen, in de dwaaling brengen. Men'ondervind dit dikwyls in den gemeenen dagelykfehen• ommegang, wanneer .men naar Kooplieden, Winkeliers, Werklieden, en Dienstboden,navraag doenhoe mcerrigmaal bevind iemand zich niet over zyne keuze bedroogen, wanneer .hy, zelfs allerzorgvuldigst navraag gedaan hebbende\ en doorgegaan zynde öp iemand,.op wien hy dagt zeker te kunnen gaan, by de uitkomst ziet, .dat hy, zoo niet misleid, verkeerdlyk is onderricht geworden. Ofllhoon dit nu onder Particulieren van weinig belang fchynt te weezea, om dat iemand  des Volks op de Regeering. 239 wand-eene verkeerde verkiezing van eenen Dienstbode, Winkel- of Comptoir-knecht, by voorb. gedaan hebbende, dien kan bedanken en naar eenen anderen omzien , is het daarentegen in het Staatsbeftier van't uiterile gewicht: omdat het ge, meenlyk voor een ftandvaftigen regel aangenomen word, dat een Vorst of Overheid nimmer terug moet treeden: dat het geen eens gedaan is, 't zy Wel, 't zy kwaalyk, moet blyven zoo als het is; dat een Vorst, of inr 't algemeen eene Hooge Overheid, of die de Hooge Overheid vervangt, vooronderfteld moet worden niet gedwaald se hebben; ja-zelfs, even als de Paus, niet te kunnen dwaalen'; eirgevolglyk, dat de Souverein eens een ftap gedaan hebbende, daar van niet behoort terug te komen; Waaruit verders afgeleid word, dat iemand, eenmaal door de Hooge Overheid tot een Amptsbcdiening of waerdigheid gekomen zynde, daar wan niet wederom verftooken moet worden; dat iemand verkoozen zynde , de verkiezing ftaan moet blyven, hoe verkeerd dezelve ook moge gevallen zyn. s Zulk eene leere zult gy by de Nieuwerwetfche Patriotten voorgepreekt vinden: ( Ontwerp bladz. 42. 6\. art. vu.) Gy zult die ook uit den mond dér zoogenaamde Vryheidszoonen hooren, maar geenzins by de geöeffendfte en befte der Staatkundige Schryveren aangepreezen vinden: zy zet eene wjdi deur open voor onkundige en onbekwaame deugnieten, om door Hst, looshecden en -kuiperyen-tót bedieningen, waerdigheeden en ampten te komen. Dit zoude niet gefchieden,indien 'er geenzwaarighekl gemaakt wierd om ze wederom af te zetten , gelyk men voor eenigen tyd, door H. H M. M. heeft zien doen. Wel verre, dat dit eenigzins de achting, eerbied en ontzach, aan dtf Hooge  24o Be Voor- en Nadeèlen van den Invloed Hooge Overheid verfchuldigd , zoude krenken zoude het m tegendeel die vermeerderen , het volk ziende dat de Souverein geen zwaarigheid maakt zyne abuizen te erkennen en te verbeteren Ik zoude wel lust hebben om hier eene plaats uit de Symbota Politica van Sa avedra af te fchryven, doch zy zoude wat te lang vallen. Hy zest onder anderen: f» „ een Vorst, welke ziet dit » zPe verordeningen fchadelyk zyn, en dezelve „ met verandert, is meer gezet op zyn gevoelen, k, dan op het algemeene nut; acht eene ydele „ fchaduwe van eene gewaande glorie meer » dan het waere>' hY wil ftandvastig fchynen „ te weezen en is koppig. Het is een gebrek „ aan het willekeurig Oppergezach eigen, van te „ denken, dan alleen zyne Hoogheid te handhaa„ ven, wanneer het nimmer een tree terug zet " Keizer Karei de V. zeker Privilegie gegund en met zyn hand ondertekend hebbende, naderhand gewaarfchouwd zynde dat hetzelve met het recht en de wetten niet beftaanbaar was, liet het zich te rug geeven, en fcheurde het, zeggende, ik wil liever myn hand dan myn gemoed fcheuren. Zoude het dan zoo onnatuurlyk zyn, dat ook aan Zyne Doorl. Hoogheid de bevoegtheid niet wierde betwist, van onderricht wordende, dat deeze of geene verkiezing of aanftelling, by fub- en obreptie verkreegen was, of om eenige andere reden niet behoorde gefchied te zyn, ten genoege van het volk en beteren dienst van de gemeene zaak te > (a) Prtnceps, qui a fe ftatuta noxla effe vUer, „ec ea tnmutmi tarnen , fuae magh opinionis amans eEquam $ tn tubtlci, pluris vanam aliquam glarwlae umbram ae'liSymb LXV VemaUm' CünJ}am v,m ™!t > & M  des Volks op de Regeering. 241 te verhelpen: zoude die niet vry beter met eene ' geïnde Staatkunde ftrooken, dan dat zulke abuizen moeten blyven liaan, om dat Z. D. Hoogheid reeds eene verkiezing gedaan had? Het heeft zyne zwaarigheid: ik beken het: maar ons hollandsch fpreekwoordzegt niet ten onrechte, dat het zwaarÜeis, moet het zwaarfte wecgen Ca). „ ^bui„ zen te begaan, die te erkennen, en met te verbet-ren, is eene tierannifche hardnekkigheid; w dezelve te willen verfchoonen , om zyne eer te bewaaren; is nipt anders dan by herhaaling li te willen zondigen." Het valt zwaar voor een mensch eenen misllag te erkennen, nog zwaarder om dien te verbeteren : maar even daarom moet men onder de grootite Vormen, en in 't algemeen onder de verhevenfte Verllanden zulken ftellen, die tot een leenfpreuk houden : Hebt ge misgetast, fchaamt U met dat te verbeteren. . .. Mooglyk, Wel Edele Geftr. Heer, laat ik my, daar wat al te democratisch uit: verfchoon net mvi-W wilt myne gedachten weeten: ik ben niet gewoon die te verbloemen, wanneer ik aanneem die te zeggen. De Commisfie, aan de Heeren Stadhouders opgedraasen, geeft niet alleen aanleiding tot he t verkiezen van dien weg, dien ik aanwys; maar zy ftelt denzelven daar toe ook open. Wagen aar rekent voor den eerften plicht vaneenen Stadhouder de Hoogheid , Gerechtigheid, Privilegiën en welvaaren van den Lande, Leden, Steden en Ingezeetenen ' van welke ik fteedsvoorUgevoehenmec welke ik my thans tekene, Wel Edele Gestrenge Heer! U Wel Edelens Geflrengens den 6den Mey D. W; Dienaar 1789. * * * » ZINSTOO RENDE DRUKFEILEN. bladz. 32. in de Aant. m. reg. 6. ftaat Conforten te Delft, lees Conforten te Delft zyn , in tegenftelling. SS. in de Aant. reg. 12. ftaat Vermeulen lees van der Meiden. 48. reg. iö. ftaat met veele zekerheid lees-mei volle zekerheid. 83. reg. 29. ftaat zetten - lees zettende. 151. reg. 22. ftaat by 't geen het ■ lees by '/ geen wat. De mindere Drukfeilen gelieve de Lezer onder 't leezen te verhelpen.