D E SCHULDIGE ECHTGENOOT, TOONEELSPEL. Uit het Fransth vam VILLENEUVE. Zedelyk Schouwtooneel, 6de Deel, %de Stuk. Te AMSTELBA M, b y de wed. j. D O L L, in de Kalverftraat. 1799.  I  D E SCHULDIGE ECHTGENOOT, TOONEELSPEL. Uit het Fransch VAN VILLENEUVE.  PERSOONEN. borfeuil. mevrouw dorfeuil. cecilia , hunne dochter. bumon, vrind van Dorfeuil. linvaL) minnaar van Cecilia. frans, i \ huisbedienden. jos eph,j julie, kamenier. Het Tooneel is te Parys, in hit huis vu» Dorfeuil. D E    D E SCHULDIGE ECHTGENOOT, TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. EERSTE T 0 O N E E L. MEVROUW DORFEUIL, JULIE. MEVR. DORFEUIL. Julie! ik zal myn toilet eindigen: zeg my welk een kleed my het beste ftaat. JULIE. Alles ftaat u verwonderlyk. Wanneer men zo bevallig is.... MEVR. DORFEUIL. Myn goede Julie! gy befchouwt my met de oogen der vrindfchap; en ik geloof dat zy, zuster der liefda zynde, deze haar dikwyls haar' blinddoek leent. JULIE. Neen, mevrouw! ieder befchouwt u als ik, en doet u recht; uitgenomen uw echtgenoot, wiens.... A 3 MEVR.  6 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, MEVR. DORFEUIL. Myn echtgenoot bemint my... draagt my achting toe... Befchuldig hem niet meer: hy heeft deugden. j u L I E. Ja j maar zyne gebreken verdoven 'er den luister van. MEVR. D O E FE UIL Julie! vergeet gy dat gy met de moeder zyner kin. deren fpreekt? JULIF. ó Myne waarde vrtadinj... fta my toe u dezen zoeten naam te geven... fints een jaar zie ik de traanen die een onrtandvastige echtgenoot u doet ftorten. MEVR. DORFEUIL. Wat zegt gy, Julie? JULIE. Indedaad, vergeefsch wilt gy de fmart uwer ziel voor my verbergen: ik lees haar in uwe oogen; en mag ik haar niet wyten aan hem die u beledigt? MEVR. DORFEUIL. Ik heb geen verdriet, ik herhaal het u. Eerbiedig myn' echtgenoot, of.... JULIE. Neen, ik kan niet zwygen, en, al zoudt gy toornig worden, ik moet zeggen dat het zeer Hecht gedaan is van mynheer Dorfeuil, dac hjr eene fchoone, verftandige en deugdzaame vrouw verlaat, om.... MEVR DORFEUIL. Nieraant. (Sti/.) Hemel! hoe weet zy zyne misdaadl QOrtr-  TOONEELSPEL. ? {Overluid.') Dorfeuil verbergt onder een koel voorkomen een gevoelig hart. julie. Ja 5 voor anderen. mevr. dorfeuil. Neen, Julie! ik ben hem niet onverfchillig. Een liute wolk kan wel een' fchoonen dag verdonkeren: de zon komt op, verdryft haar weldra, en de lucht wordt weder helder. Myne zorgen, myne liefde, myne infchiklykheid zullen het hart te rug brengen dat ik "iet verloren heb, maar my misfchien tracht te ontvlugten. Vooral, Julie! zo gy my bemint, lees in zyne oogen; dat zyne wenfchen, zyne geringde begeerten waargenomen worden ; dat de zagte , beminlyke deugd dit huis bewone, dat eene onfchuldige vrolykheid het verfiere : maken wy het tot een paradys, en dat hy 'er nooit uitga zonder te verlangen 'er weldra binnen te treden. Maar kom, help my aankleden: ik heb opgemerkt dat een eenvouwdige négligé hem meer behaagde. Gisteren wierp hy een' voldoenden blik op my: hoe dierbaar is my dit nieuwe kleed! ach, Julie! ik zal het niet afleggen dan wanneer het hem zal fchynen te mishagen. ' A 4 TIVEE-  8 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, TfVE EDE TO O N E E L. mevrouw dorfeuil, julie, cecilia. cecilia, haare moeder omhelzende. hoeden morgen, lieve moeder! mevr. dorfeuil. Gy bebt vroeg met uw toilet gedaan. Het is we! myne Cecilia 1 met moet naarfiig zyn, ik zal uw voor', beeld volgen. cecilia. Ik wed dat vader niet te huis zal komen eten. Gy zegt ahyd dat ik myne cieraaden moet aandoen om hem te behagen. Ach, het is wel den tyd verfpillen: mea ziet hem zo zelden!... mevr. dorfeuil. Verfcheiden zaaken houden hem bezig... cecilia. leder' dag? ieder uur?.. 6! Als ik eens met Linval getrouwd zal zyn wil ik dat hy minder bezigheden hebbe, en meerder by my blyve. mevr. dorfeuil, bewogen. Myn dochter! de afwezigheid van myn' echtgenoot deert niet aan myn geluk: ik ben gelukkig, en ik verlang. .. Cecilia ! uw vader bemint de muzyk : de fonate, die gy laatst op uw klavier fpeelde, fcheen hem genoegen te geven: hy bleef eenige oogenblikken Jan. ger by ons. Welnu, dat hy te rug komende dit fluk hore  TOONEELSPEL. 9 hore herhalen: deze oplettendheid zal hem bekoren , en myn hart zal het u dank weten. (Zy omhelst haare dochter, en vertrekt met Julie.) DERDE T 0 0 N E E L. CECILIA. Zy noemt zich gelukkig! Neen, zy is het niet: de traanen fprongen haar bykans uit de oogen , toen zy deze woorden uitfprak.... Ik bemin myn' vader., maar hoe veel meer zou ik hem waarderen, indien hy myne moeder niet bedroefde!.. Hei is zyn afwezigheid, ik zie het, die haar fman veroorzaakt. Wat heeft zy haar toch te verwyten? Zy is zo goed, zo deugdzaam!... Dit alles verwondert :ny... Ach! zo Linval dit oogenblik kwam, wat zou ik hem beknorren! Hy mogt beminlyk zyu, my zeggen dat hy my aanbidt: ik denk niet dat ik geloof aan zyne redenen zou kunnen geven.... Ik zou nogthans gaarne met hem getrouwd zyn... Ach! ik voel het, Linval mag komen; ik geloof niet dat ik hem beknorren zal.... Welaan, lant ik deze fonate herhalen. (Zy zet zich aan haarkklarier, en begint te fpelen.) VIERDE T 0 0 N E E L. CECILIA, DORFEUIL. DORFEUIL. Altoos muzyk! het walgt my in 't einde, A 5 Cs-  lo DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, CECILIA. Vader! het was om u te vernoegen: dit fluk fcheen u te behagen. d oefeuil, knorrig. Wat my gisteren behargde mishaagt my heden: het verveelt my, zeg ik u. (Befpeurende dat Cecilia droe~ vig wordt , zegt hy op een' zagtei' toon:) Maar gy kost het niet raden, Cecilia! ik bekyf u niet. Zegmy, is Linval gekomen? cecilia. Neen, vader! dorfeuil. Ik ga by hem: ik moet hem fpreken. cecilia, hem tegenhoudende. Gy wilt ons ontvlugten; n.ocder wacht u, zy is zo blyde als zy u ziet: gy wilt haar weder bedroeven! DORFEUIL. Hoe.' uw moeder beWaagt zich van my? cecilia. Zy? Cy doet onrecht als gy dit denkt. dorfeuil, ftil. Zy heeft gelyk. (Overluid:) Cecilia! laat my gaanj ik ben bier niet wel. cecilia. En waar zult gy gaan om beter te zyn? De liefde en de natuur roepen u, en gy omvlugt ze! DORFEUIL. De liefde en de natuur zyn niet flechts hier. CE-  TOONEELSPEL. n cec ili a. Wat wilt gy daarmede zeggen? dor feuil, [IH. Kemel! waar dwaal ik?... (Overluid.) Ik kom in een uur weder.... misfchien later.... Zeg aan uwe moeder dat zy my niet om te eten behoeft te wachten.... ik zou opgehouden kunnen worden. cecilia. En gy gaat uit zonder haar te zien ? Welk een verdriet zult gy haar veroorzaken!.. Duld dat ik haar roepe, ik bezweer u!... dorfeuil. Neen; het is niet nodig. cecilia, teder. Gy bemint haar dan niet meer ? dorfeuil, fc'iielyk. De moeder van myne kinderen?... Ik acht... ik eerbiedig haar.... cecilia. Wel nu, beloof my een oogenblik te blyven; ik ga by haar en breng haar hier: gy zult zien hoe fchoon zy is!.. De vreugde van u weder te zien zal haar nog fchooiier maken.... Gy belooft my te wacntcn? Ga niet heen: dit zou te wreed zyn. dorfeuil. Beminlyk kind! ik kan u niet weigeren.... Ik blyf. cecilia. Gy belooft het my? DO»'  is DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, dorfeuil. Ja- cecilia, heengaande. Ach! Iaat ik haar gaan halen; laat ik haar ten minden een oogenblik geluk bezorgen! VTFD E T O O N E E L\ dorfeuil. Vergeefsch wil ik my-zeiven ontvlugten.... De onrust vervolgt my onophoudclyk... Ontrouwe echtgenoot!... Schandelyke verleider!... gy fchendt de deugd, en kunt niet aflaten van de misdaad!... Myne vrouw! zo gywist hoe flecht ik ben!... uwe liefde zou in haat veranderen, en ik had geen recht my'er over te beklagen... ik heb het verdiend!... Maar wat belet my haar myn hart weder te fchenken ?... Wat Adele , de ongelukkige Adele!... deugdzaam tot in haare zwakheid!..'. Zy geloofde my vry... zy hoopte dat eens het huwelyk... De vrees van haar te verliezen deed de wroeging zwygeo.... Ik fidder om haar ophelderiag te geven.... Dit rampzalig zwygen ileepte haar inden afgiond, en veroorzaakt thans alle onze ongelukken.... Adele is moeder!... Adele aanbidt my... fchryft my deugden toe... zy is verre van te denken dat... Haar afgezonderd leven verbergt haar de verfchrikly'xe waarheid, en ik durf haar die niet zeggen.... Ik bemin myne vrouw, ik wil my geenszins van haar Ichei-  TOONEELSPEL. 13 fcheiden.... Van haarfcheiden!... Wat heb ik haar te verwytenV... te veel liefde! Myn toeftand is verfchrik lyk.... Befcbaaind , verlegen voor myne vrouw... verfcheurd door de traanen van Adele... overal ben ik misdadig.... ó DeugdI wat elenden bereiden zich de geenen die u verlaten 1 en wat is het moeilyk u te herroepen in een hart dat door het misdryf bef.uet is!... Hemel! men komt; herftellen wy ons. ZESDE T O O N E E L. dorfeuil, mevrouw dorfeuil, cecilia, frans, julie. mevr. dorfeuil, gekited in eene eenvouvdige négligé, haar'' man omhelzende. Myn vrind! wy zullen U van daag bezitten, hoop ik. Zie uw dochter, zie de goede lieden, die zo wel als ik uw afzyn betreuren; geef eenige oogenbiikken aan de vrindfchap: dat deze dag geheel aan de vreugde toegewyd zy. dorfeuil, [lil. Wat is zy fchoon ! ik geloofde Adele te zien.... (Overluid.') Een zaak van belang noodzaskt my uit te gaan, en... mevr. dorfeuil, met goedheid. Ik wil u niet wederftreven; maar zoudt gy het niet tot morgen kunnen uitflellen? DOR-  H DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, dorfeuil. Neen.... Ik wil Linval fpreken.... Ik moet hem dezen morgen zien. frans, fchielyk. ó! Goed, des te beter! dorfeuil. Van waar komt u deze blydfchap? frans. Omdat gy nu by ons biyven zult; want mynheer Linval heeft laten zeggen dat hy in een klein halfuur hier zou wezen. d o r f e u il , fiil. Welk eene verlegenheid! cecilia. Ach, vader! geen verfchoningen meer: gy zyt myn gevangen. dorfeuil. Ik moet volftrekt uitgaan, zeg ik u: het is vergeefsch my te dwingen. mevr. dorfeuil. U dwingen! Ach, nooit! uw geluk is het myne: indien het voor u verr' van hier beftaat, indien gy my verzekert dat verr' van hier uw hart vernoegd zal wezen, het myne zal 'er nooit over morren. cecilia. Neen, vader! gy zult my niet ontfnappen. mevr. dorfeuil. Cecilia ! laat uw' vadar uitgaan. ti Am.  TOONEELSPEL. 15 FRANS. Mynheer! moet men u wachten? dorfeuil, verlegen. Ta.... dezen avond. mevr. dorfeuil. dioevtg. Heel laat? dorfeuil, na eenig zwegen. ]a.... neen.... (Stil.) Ik wenschte by haar te bly▼en,'haar traanen te drogen... maar Adele lydt, en.... ik moet heen. (Hy gaai heen; Frans volgt hem.) ZEVENDE TO O NE E L. mevrouw dosfeuil, cecilia, julie. julie, na eene korte ftille. Bedroef u thans.... Ach! zo de Hemel my een' man gaf, en dathy durfde.... mevr. dorfeuil, fiil tegen Julie. Stil, ftil, om myne dochter. cecilia. Maar, moeder! waarom ook niet tegen hem gezegd: Blyf, mynheer! ik wil het. mevr. dorfeuil. Cecilia! eene vrouw, die zich wil doen beminnen, bidt, maar beveelt nooit. AGT.  16 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, A G T S T E T O O N E E L. mevrouw dorfeuil, cecilia, julie, dorfeuil, dumon, linval. dumon, Dorfeuil binnen leiden/ie. Neen, zeg ik u, gy zult niet ons eten.— Mevrouw! zie hier een' vlugteling, dien ik u te rug breng. mevr. dorfeuil. Ik bedank u havtelyk. Maar het kon wezen dat zulks hem in zyne ontwerpen hinderde: ik verzoek u hem niet.... dumon. Kom, kom, hy vertelde my een menigte voorwendfels.die niets om het lyf hadden: ik heb'er my ook niet aan geftoord. mevr. dorfeuil, flil tegen haar* man. Dit kon u hinderen; ga heen: ik zal u wel ontfchuldigen. dorfeuil, flil. Zo veel goedheid verdomt my!... (Overluid.) Neen, myn waarde! ik blyf met vermaak. mevr. dorfeuil. Ach! van welk een' last verligt dit woord myn hart! linval. De beminlyke Cecilia zegt my niets? cecilia. Ik bericht u dat ik thans niet beminlyk ben. MEVR.  f O O N E E L S P E L. i? mevr. dorfeuil, verheugd. Wat zegt gy, Cecilia? gy leest dan niet in myr.Ö oogen? cecilia, ziende haar' vader en moeder ghnu lagchen. Ach! ik zie... Linval! myne moeder heeft gclyk: ik sal niet knorren. l!KV*t' Gy zult altoos bemlnlyk zyn. cecilia» Vertrouw 'er niet op. NEGENDE T O O N E E L. dorfeuil, mevrouw dorfeuil, cecilia* dumon, linval, julie, frans» frans. Mynheeren! het eeten wacht u* dumon. Myn vrind! w*y zullen komen: wat my betreft, ik zal eer aan de maaltyd doen (Stil tegen Dorfeuil.') Daarna zult ge my een onderhoud toeftaan: ik moet u (preken. dorfeuil i op denzelfden toon Zeer gaarne, na het eten, in dit vertrek.(Zyne vroüvt ie hand gevende.) Kom.  i8 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, julie, tegen Frans, En gy, fchik het hier wat in orde. FRANS. Ja, ja, jufvrouw! ik zal. TIENDE T O O N E E L* FRANS. ben ik te vreden als ik anderen vrolyk zie! 'Er is niets dat ik meer haat dan de droefgeestigheid: zy deugt nergens toe, maakt ons mager, en ziedaar alles. Wie verdient meer gelukkig te zyn dan deze goede lieden? Zy zyn goede burgers, vrinden der gelykheid, en, ik zeg het niet om te vleijen, zy zyn altoos goede menfchen geweest, beminlyk, weldadig, zonder hoogmoed; in 't kort, het is een uitgelezen huisgezin, en tiogthans 'er is iets dat niet gaat zo ais het behoort;men zegt my niets, maar ik raad her. Dit alles kwelt my, omdat ik hen bemin. Komaan, men moet hopen, zy zyn thans wel te vreden: dit is een goed vóórteken. Ha! zie daar Jofeph. ELFDE T O O N E E L. FRANS, JOSEPH. FRANS. VV at wilt gy, groote lummel? josepr. Wat ik wil? Twee Huivers. FRAK S.  T O ONEELSPEL. 19 FRANS» Öm wat te doen? j o 5 E F H. Wel, voor dit ftuk papier: het heeft my zó veel gekost, en ik geef het u voor denzelfden prys over; ik aal 'er niets op winnen, gelyk gy ziet. FRANS. Ha, het is een brief. Ziedaar de twee ftuivers; ga nu heen, kameraad ! j o s E P H. Verveelt het u reeds my te zien? FRANS, Neen; maar ik weet dat gy werk hebt. JOSEPH. Ha , ha ! dat denk ik ! Vegen , vuur aanleggen, de deur openmaken, boodfchappen doen; ik had wel zes lyven nodig; maar nogthans ik beklaag my niet: mynheer de burger is zeer goed. Lieve Hemel! wat is de gelykheid toch een kostelyk ding! Heb ik werk, welnu, ik doe het met vermaak.- van te voren was ik altoos bevreesd: de hond van een' mostertjon. gen mogt my byten, zonder dat ik zou durven gezegd hebben : Loop heen , hond ! Maar thans mag men tegen zyn' meefter „burger" zeggen. Oeh, Frans! wat hou ik veel van de vryheid! Kyk, ik zou haar óm al he; waerelds goed niet willen misfen: ik laat haar onze kinderen erven; en zo zy haar wel weten te bewaren, gelyk ik verzekerd ben dat zy doen zullen.... B'3 FRANj.  20 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, FRANS. Dan zal het geluk hen [leeds verzeilen. JOSEPH. Het is daarom dat ik wil trouwen: ik wil het vaderland aartige' kleine republikeinen geven; wat zal ik een' vermaak hebben hen onder myne oogen te zien op-' groeijen! Kyk, Frans! kinderen verwekken, in deze ' gezegende eeuw, is gelukkigen maken. FRANS. Gy hebtgelyk, myn vrind! en ik [Tem het toe; maar denk aan uwe bezigheid: het is reeds middag, en... JOSEPH. Dat voel ik reeds aan myn maag. Kom aan, ik ga myn trappen doen : hebt gy gezien hoe net en zindelyk alles is? ó! Als ik 'er my toe zet.... Maar ik zie het klaverfingel van de jonge jufvrouw : zy trippelt zo aartig met haar vingertjes daarop... als ik het eeiu probeerde, zou ik wel zulk een leveii kunnen maken als zy? FRANS. Laat fiaan: gy zoudt het ontftellen. JOSEPH. Als dat zo is, dan raak ik 'er niet aan: ik hou van geen ontflellen, ik. Tot ftraks. FRANS. Tot flraks, Jofeph! tWAALF.  TOONEELSPEL. ai TWAALFDE T O O NE E L. trans, julie. julie. Frans! men vraagt naar u in de zaal. frans. Ik kom. julie. Voor wien is deze brief? frans. Voor mynheer Dorfeuil. julie. Laat my eens zien. frans. Neen, ik zal hem voort aan mynheer geven. julie. Kom, wat geheim! laat maar zien. frans, den brief overgevende. Wat zyn de vrouwen nieuwsgierig! Wat ziet gy toch aan een opfchrift? julie. Het is de hand van eene vrouw.. feans. Dit verwondert u, Julie? Hy, die met u trouwt, zal wel voor de vuist moeten handelen; want ik geloof dat gy jaloersch zult zyn. B 3 JV"  is DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, JULIE. De mannen zyn zo vroom : het is konfcientiewerk hen te verdenken. FRANS. Eene wantrouwige vrouw wil bedrogen zyn. JULIE. Eene ligtgelovige wordt het niet ? Gy doet my lagchen. FRANS. De eerde verfchrikt de liefde, en doet haar voor altoos vlngten; de laatfte roept haar te rug. Dit zy u ia 't voorbygaan gezegd. JULIE. Ach! alle mannen ftaan elkander voor. FRANS. En alle vrouwen maken elkander het hoofd warm; dit is een gebrek dat wy moeite hebben haar te vergeven. DERTIENDE T O O N E E L. FRANS, JULIE, CECILIA. CECILIA. Frans! kom toci: myne moeder vraagt naar o. FRANS. Ik ga heen. FE ER.  TOONEELSPEL. =3 VEERTIENDE T O O N E E L. CECILIA, JULIE. CECILIA. Ach, vriudin! deel in myne blydfchap: myn vader, verre van die verdrietige luim, die hy altoos by ons heeft, fchynt opgetogen: hy fpreekt OU met myne moeder; zy glimlacht. De maaltyd is uitmuntend; de luidruchtige fcherts van Dumon bederft niets; Linval fchynt nog beminlyker dan ooit; ik geloof dat het geluk myne moeder nog bevalliger maakt; eindelyk, myn hart is te vreden. Vrindin! ik wenschte u te kunnen fchilderen... maar neen , myne uitdrukkingen zouden te zwak zyn: kom zelve dit bekoorlyk tafereel bewonderen, kom dit fchouwfpel zien. Gelukkigen te zien U voor een gevoelig hart eene overmaat van geluk. Einde des eerflen iedryfs. B4 TWEE-  34 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT» TWEEDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L, linval, cecilia. cecilia, binnenkomende. Ach! laat my alleen, Linval! ik wil het, linval. Heb ik u dan beledigd 1 cecilia. Ja, fpeel den onwetenden; het ftaat u fchoon ! Ge. durende de maaltyd is mynheer gefchikt; by bet desfert wordt hy boosaartig grappig. Vader zegt: Cecilia zal wi pelturig, jaloersch zyn; gy draagt wel zorg hem toe te juigchen; en, daar over by u zeiven voldaan, gelooft gy dat ik het wezen zal!.. Ja, lagch; maar gy weet niet hoe zeer gy my mishaagt! linval. Uwe woede is bekoorlyk! cecilia. Denkt sy dat ? Maar ik ben verfchriklyk als men my kw.iad maakt: ik kyf, ik ben kwaadaartig. linval. Dit portret is niet vleijend. cecilia. Het is dat ik u niet wil bedriegen. Voor het overige, jsiyn party is. genomen: ik wil niet meer trouwen. l in-  TOONEELSPEL, H LINVAL. En is dit zeker? cecilia. o! Zeer zeker: ik zal nooit een' man trouwen, linval. Dit is- fterk. En waarom niet ? cecilia, 'droevig. Omdat zy alle bedriegers zyn. linval. Eene eenvouwdige fpotterny heeft u dnu geraakt ? j\Icn zegt dat gy jaloersch zult zyn, ach! wees het, Cecilia! het is het geen ik verlang. cecilia. Welnu, gy zult voldaan zyn,- maar het komt dat ik ü bemin , en het is zeer natuurlyk, myne moeder heeft my honderdmaalen gezegd: Linval is u tot echtgenoot beftemd; hy is een goed patriot,- zyne ziel is fchoon, zyne zeden zyn voorbeeldig; hy is jong, hy bemint u: fchenk hem uw hart: hy verdient het, en ik geloof dat by u gelukkig maken zal. Ik, gewoon haar' raad iu alles te volgen, heb haar hierin niet willen wederfireven, en, indedaad, dit zou geen oogenblik zyn om haar voor de eerftemaal ongehoorzaam te wezen. linval. Ikminlyke vrjndin! ja, ik zal u gelukkig maken. cecilia. Voor altoos? 15 5 Lipi'  =6 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, linval. Voor altoos. cecilia. Ach! men belooft dikwyls meer dan men kan nakomen , en ik vrees... Linval! bedrieg my nooit: ik vuel dat ik het beuerven zou. TWEEDE TO 0 N E E L. cecilia, linval, dorfeuil, dumon. dumon. Ha ! zie daar onze jonge lieden. dorfeuil. Cecilia! laat ons alleen; ga by uwe moed»r, cecilia. Vader! Linval mag my volgen? dorfeuil. Ja- DERDE T 0 0 N E E L*. dorfeuil, dumon. dumon. Die lieve kinderen! zy aanbidden elkander: dit moet a verheugen. dorfeu l, ênverfchillig. Ongetwyfeld.... Maar gy wilde my fpreken; waar over? D U  TOONEELSPEL. 17 DUMON. Hoor toe. Dorfeuil'. wy zyn vrinden federt twintig jaaren : ik geloof recht op uw vertrouwen te hebben , en echter fints byna zes maanden heeft het cereinonieele de openhartige vrindfchap by u vervangen. Gy fchynt door verdriet verteerd te worden: wat deert u? DORFEUIL. Dumont ik ben altoos dezelfde, en.... DUMON. Gy bedriegt my. Vreest gy den medgezel uwer kindschheid te doen blozen? Zoudt gy de eer, het vaderland verraden hebben? DORFEUIL. Hou op! ik kan fchuldig zyn; maar nooit aan zulk eeue misdaad. DUMON. Welnu, fpreek. Zeg my , wat veroorzaakt u die onrust, die u vervolgt, en die gy vergeefsch voor my wilt verbergen? Uwe fchoone, verftaudige vrouw is droefgeestig. Ik kom gedurig hier, en vind'er u nooit, Gy bedroeft haar: wat verwydert u van uw huis? J DORFEUIL. \k kan het u niet zeggen. DUMON. Gy kunt het my niet zeggen ? Ondankbaar man! Sints twintig jaaren ftort ik in uw' boezem al myn verdriet en blydfchap uit; ik bemin u als een' broeder; ik zou myn Ie-  ?fi DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, !evcn wagen, om het uwe te beveiligen, en gy beledigt my door eene koele achterhoudendheid! dorfeuil. Hou op my te martelen! Zo gy in myn hart kost lezen!. .. dumon. Neen , het is gefloten voor de liefde , voor de vrindfchap. dorfeuil, flil. Voor de liefde!... dumon. Ik kan niets verwerven. Het is gedaan : ik ga heen, en gy zult my nimmer wederzien. dorfeuil. Hoor, heb medelyden met uw' ongelukkigen vrind! Ach! zo ik u dorst bekennen.... dumon. Spreek,- war vreest gy? dorfeuil» Uwe achting te verliezen. domos. Dorfeuil! de mensch is zwak; doch eene dwaling kan herfteld worden. dorfeuil, met drift. Het is geen dwaling: het is eene misdaad! d u m o H. Eene misdaad! dor.  TOONEELSPEL, *9 dorfeuil, buiten zich.zeiven. Ja; eene misdaad die myne vrouw in het graf flcept, die allen die my omringen verbaast, die de onfchuld in het verderf heeft geftort, die myn leven vergiftigt, dia myne laatfte dagen verfchriklyk Zal doen wezen! dumon. Gy doet my beven!... Voleind! dorfeuil. Myne vrouw, die engel, wie de Memel een' anderen echtgenoot moest gefchonken hebben, heb ik verraden, om.. .. dumon. Om eene dier vrouwen, die een eerlyk man bloosd te kennen? dorfeuil. Neen, Dumon! befchuldig haar niet: zy is deugdzaam j zy geloofde uw' vrind vry. Mèn heeft haar het tegendeel geopenbaard. Lees: en zie de afgryslykhekl van myn' toeftand. (Hy geeft hem een' brief) dumon» Laat zien. (Hy leest.) „ Mynheer! „ Het gordyn is weggerukt, myne oogen zyn geö» ,, pend. Tot dezen dag geloofde ik dat het huwelyk ,, de misdagen der liefde zou herlrellen: deze dwaling ,, houdt op, en my blyft niets over dan de fchande en ,, de wanhoop. Ik heb eene deugdzaams vrouw, die' „ recht-  jo DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, „ recht op uwe eeden heeft, beledigd, zonder haar te „ kennen. Geef haar het ligtvaardig hart weder, dat ,1 gy my gefchonken hadt. Gy hebt my in een' ramp. „ zaligen valftrik gcfleept; gy hebt my onteerd: kunt „ gy het u- zeiven vergeven ! Mogt de rede weder in „ uw hart keren I het myne is voor altoos een prooi „ der wroeging! Vaar wel! de liefde deed een oogen„ blilt de deugd zwygen... De Hemel is rechtvaardig: ,, hy ftraft 'er my voor. Mogt myn voorbeeld haar affchrikken,die zwak genoeg zyn my naar te volgen! ,, PS. Uw zoon blyft my over; hy is my een' fcbat „ die my dierbaar is: ik zal hem ieder oogenblik van „ een leven toewyden, dat gy my ondraaglyk gemaakt „ hebt." ADELE CLAIRVAL. dorfeuil. Gy ziet het, uw vrind is een molliter, het medelyden onwaardig. dumon, zich bedenkende. Deze vrouw was misdadig; maar zy is deugdzaam: het berouw bewyst dit. Arme ongelukkige ! hoe beklaag ik u! dorfeuil. Ach! zo gy wist wat moeite het my gekost heeft om te zegepralen!., hoe misdadig ben ik! Bemind van twee bekoorlyke vrouwen, omecrende dc eene en verradende dc andere, ben ik verfcbriklyk voor my zeiven I. .  TOONEELSPEL. Si ven!... Myne vrouw!... Adele!... Ben ik dan gebo. ren om u beiden ongelukkig te maken! dumon, ftil. Ik moet zyne traanen afdrogen; ja, myn hart zegt my war ik doen moet. (Overluid.') Hoor, alles kan nog herfleld worden. dorfeuil. Hoe! dumon. Breng my by deZe Adele. dorfeuil" Ik ken haar: zy zal my niet meer willen zien. dumon. Ik zal daarom haar des te meer achten. Maar my, die haar nimmer leed gedaan heb, zal zy ontfangen. dorfeuil. En waartoe zal dit (trekken ? dumon, fchielyk. Om haar voor de wanhoop te behoeden. He: ongeluk verlaagt de ziel; en wie zich-zeiven veracht wordt weldra verachtelyk. Geven wy de maatfchappy eene beminlyke vrouw weder, beroven wy de republiek niet van eene moeder, die haar nog verdedigers fchenken kan. dorfeuil. Ik verfla a niet. dumon, ly zich Z'-Jyr;;. Myn befluit is genomen. n o f,  gd DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, dorfeuil. Wat wilt gy zeggen? dumon. Ik wil de vrede weder in uwe ziel bezorgen, u arrt uwe kinderen, aan eene edelmoedige echtgenoote weder geven, eindelyk u allen weder gelukkig maken. dobi'euil. Hoe! door welk een middel? d v m o Ui Indien haar berouw oprecht is, indien zy alle deng« . den heeft die gy haar toefchryft, dan trouw ik dezö Adele; breng my by haar: ik moet haar fpreken. dorfeuil. Hoe! myn vrind ! gy zoudt moeds genoeg hebben...? iiumo m. Om vooroordelen te braveren? Ik zal die weten te beftryden. Adele, meisje, minnares, heeft zich kunnen vergeten: Adele, echtgenoote en moeder, zal my weten te waarderen. Zy was zwak, misdadig, zonder twyfel; maar het misdryf is niet in haar hart, en de fchaamte kan nog op haar voorhoofd daan: laten wy geenszins daarop, door haar te verlaten, het zegel der fehande drukken. dorfeuil. Ach, myn Dumon! myn zwakheid is op het hoog» fte! Indien gy wist!.. DUMON. Wat? ï>OR»  TOONEELSPEL. 33 DORFEUIL. Indien zy toeftemde..... DUMON. Welnu? DORFEUIL. Zal ik het u bekennen ? Het denkbeeld, dat een ander haar zou bezitten, is voor my ondraaglyk. DUMON Wreede egoïst! uw verwilderd hart is niet voldaan met haar onteerd te hebben: gy wilt datzy voor altoos ongelukkig zy; gy wilt alles wat u bemint en dierbarr moet wezen wanhoopig maken ! Een vrind offert zich voor u op , omu de vrede weder te geven, en uwe dolle yverzucht durft hem beledigen! Ben ik verliefd op deze Adele? Neen, dank zy den Hemel! ik ken die rampzalige drift niet, die zo veele ongelukkigen maakt. Maar deze vrouw is ongelukkig: zy heeft nodig dateen eerlyk man, haar zyne hand gevende, haar noodzaakt zich zelve nog te ontzien. Ziedaar wat my noopt: het is geenzins eene ydelewispelturigheid: de menfchelykheid fpoort my aan: ziedaar alles. DORFEUIL. Vrind! vergeef myne verbystering..., Maar Adele heefc niets.... DUMON. Des te beter. DOR FEUIL Zy is moeder; een zoon ... C B U-  34 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, DUMON. Is het kind der liefde; welnu, de vrindfchap zal het een' vader verfchaffen. Kom, gaan wy. dorfeuil. Maar hoor.. Hemel! myne vrouw. DERDE TO O N E E L. dorfeuil, dumon, mevrouw dorfeuil. cecilia. mevr. dorfeuil. Ach, mynheer Dumon ! gy haalt myn' echtgenoot weg, fluit u hierop, en men ziet u niet wéér: ik vindt dit Hecht. d u ii o nt. Gy zult het aiet lang flecht vinden, hoop ik. Morgen zult gy my bedanken, en ik durf geloven dat gy allen voldaan zult zyn. Wy moeten uit: verwacht hem niet vroeg te huis. mevr. dorfeuil, flil. Wat wil hy hier mede zeggen ? — Vaar wel, Dumon ! Tot wederzkns, Dorfeuil! zo fpoedig als mogelyk is. cecilia. Goeden dag, vader! dorfeuil, bewogen. Cecilia.'... myne dochter!... morgen . „. uwe moe i der.-.  TOONEELSPEL. 35 aèr... (Stil tegen Dumon.) Ach! laat onè gaan: de traanen.... 0 u M o N. Nu , kom. VIERDE T 0 0 N E E L. MEVROUW DORFEUIL, CECILIA. CECILIA. Moeder! wat wilde vader toch zeggen? Hy fcheen; my omhelzende, bewogen. Hy is altyd droevig, en gy fchreit onophoudelyk: dit baart my een'verfchnkkelyken afkeer tegen het huwelyk. MEVR. DORFEUIL. Myn kind! ieder ftand heaft zyne onaangenaamheden; maar die van eene moeder worden uitgewischt door de liefde en tederheid van haare kinderen. CECILIA. Ja; maar indien Linval my vergat, indien hy onverfchillig wierd, gelyk vader!... MEVR. DORFEUIL, flil. 6 Gevaar van het voorbeeld! (Overluid.)Myn kind! Üw vader acht my boven alles. Hoort gy dat ik my' van hem beklaag'? CECILIA.' Gy zyt te befcheiden; maar ik heb myn gezicht,' èn iR vrees dat Linval Ê 2 MEVR.'  M D E SCHULDIGE'ECHTGENOOT, MEVR. DORFEUIL. Hoor my, Cecilia! welhaast zal het hnwelyk u met ttw' minnaar veréénen. Geloof niet, hoe beminlyk gy ook moogt wezen, dat gy altoos het voorwerp , dat zyn hart boven alles achten zal, zult zyn: bedwing vooraf «we eigenliefde, zo gy u niet ongelukkig maken wilt. Een man kan een zwak oogenblik hebben: het is onze pligt hem weder tot de deugd te brengen. Maar eens vrouw, Cecilia' die zich kan vergeten, al ware het' Hechts voor een oogenblik, verlaagt zich voor altoos. Myne vrindin! myn kind! dat uwe zorgen, uwe zagtaartigheid u de bemlnlykfte vrouw doen zyn in de oogen van uw echtgenoot. Geen ftuurschheid.- hoe veele huisgezinnen heb ik ondénig gezien om deze enkele oorzaak! Een man, in zyn huisflecht ontfangen, keert 'er nooit met vermaak in. CECILIA. Ach! nooit zal Linval my over zyne te huiskomst hooren knorren. MFVR. DORFEUIL. Myn dochter! de liefde van een' echtgenoot is moeilyk te bewaren: bedenk dit wel; wees voorzichtig, niet •rglwtig, verrykuwverftandt kweek degaven aan,die hem bekoren , vooral wees kiesch ; maar nooit ia. loersch. Ik herhaal het u, Cecilia! llrengheidjegens u« zelve, toegevendheid jegens uw' echtgenoot. CECILIA. Uwe raadgeving zal myne wet zyn; maar fta my eene aan-  TOONEELSPEL. 37 aanmerking toe; zyn de pligten alle aan onzen kant, en heeft een man de zynen niet ? mevr. dorfeuil. Zonder twyfel; hy moet een goede vader, een goede echtgenoot zyn: Linval zal daarvan niet onkundig wezen. Maar ik kan u niet verbergen dat zyne pligten bepaalder zyn dan de pnzen. cecilia. Wat zyn de mannen gelukkig! mevr. dorfeuil. Ja, myn kind! Maar rekent gy het omflagtige derbezigheden , de zorg om hun huisgezin van het nodige te voorzien, hunnen moeilyken arbeid, het onderfteunen onzer zwakheid, voor niets? Zy vliegen heen om ons te verdedigen: zy wagen hun leven om het onze te behouden; de Franfchen doen alles voor het vaderland en deliefde: moeten wy hen niet waarderen en henbelonen door de tederfte zorgen? cecilia. 61 Als gy hunne zaak bepleit dan is zy gewonnen, mevr. dorfeuil,»/' haar horologie ziende. Maar het is laat; kom, gaan wy eene wandeling in den tuin doen; vervolgens kunt gy naar uw kamer gaan. Gyflaat vroeg op: dan moet gy ook vroeg naar bed gaan, Julie!.. Julie! C 3 VI b.  38 De SCHULDIGE ECHTGENOOT, VT FD E T O O N E E L. mevrouw dorfeuil, cecilia, julie. JULIE. IVJevrouw! mevr. dorfeuil. Gy kunt ieder zeggen da: het niet nodig is naar myn? man te wachten: ik zal opblyven. julie. Alle dagen hetzelfde! mevr- dorfeuil. Ik zal niet kunnen flapen: het is beter dat ik op. blyve. cecilia. Blaar gy benadeelt uwe gezondheid. mevr. dorfeuil. Neen, ik verzeker u. (Tegen Julie.) Gy zult hetniet vergeten, Julie'i julie. Neen , mevrouw! ZESDE T O O NE E L. julie, haar naziende. Arme vrouw! Gy verdiende een beter lot! Hoe beklaag .kul... ó Die verwenschte mannen!.. Als ik '«r zo  TOONEELSPEL. 3? zo een' had, ik zou hem de oogen uitkrabben!.... Ik kan het niet vergeten ... Die mynheer Dorfeuil. dien ik zo teder gezien heb, zo innemend, wat is hy veranderd!.. Het is my onbegrypelyk.... Hy bemint haar niet meer... eene andere heeft hem weten te behagen, 't is zeker... en zyne vrouw is nu over de hand Wel ja, bemin de mannen vooral... ziedaar uwe bch> u'mg... zy zyn allen eveneens.... ZEVENDE TO O N E E L, julie, frans, è'.Zyt gy het! men vindt u van daag overal. frans. Gy bedriegt u: hetkomtdat gy geftaag aan my denkt. julie. De Hemel bewaar' my: gelooft gy dan dat ik dol beu? frans. Ja , naar my. julie, Die ezel! frans. Het geen my in u behaagt is dat gy altoos wel gehumeurd zyt. julie. Moet men niet altoos knorren in een huis waar mannen zyn! C 4 f&an s.  40 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, frans» Maar wat heeft myn gedacht u toch gedaan, om daar op zo verbitterd te wezen? julie. My niets; maar ik fpreek van de geenen die'er de flachtoffers van zyn. frans. Gy zyt wel liefderyk! julie» Ik ben wat ik ben; maar eindigen wy dit gefprek het verveelt my fterk. Ga naar bed. frans. Mynheer Dorfeuil is nog niet te huis. julie. Mevrouw wil niet dat men hem wachte: zy zal opbi} ven. frans. Alleen? julie, fpotachtig. Wilt gy haar gezelfchap houden? frans. - Waarom niet? Gy blyft wel op; en met uwe lang. dradige klaagliederen kwelt gy haar, zie je. J G T-  TOONEELSPEL. 41 A G TST E T O O N E E L. julie, frans, mevrouw dorfeuil. mevr. dorfeuil. Myne kinderen! gy kunt wel heen gaan, frans. En u laten.... mevr. dorfeuil. Gy weet dat het myn gewoonte is. julie. Zy bedroeft my. — Sta toe.... mevr. dorfeuil. Gaat heen, myne kinderen! gaat heen. frans, /lil. Dit zal my niet beletten beneden te wachten. julie. Zo ik in uwe plaats ware, mevrouw! zou ik my over de geenen, die te huis komen als ieder flaapt, weinig feekommeren, en ik.... mevr. dorfeuil. Het ftaat myn' man vry tehuis te komen wanneer het hem behaagt. Het is genoeg: laat my alleen. frans, flil tegen Julie. Men heeft u niet nodig. julie, insgelyh. Wel, wat raakt bet u? C FRANS  DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, FRANS. Goede nacht, Julie! JULIE. 't Is goed. Zy gaan heen langs ecrf byzonderen weg, NEGENDE T O O N E E L. MEVR. DORFEUIL. ^Ziedaar het éénigfte oogenblik dat ik myne fmartden vryè'n loop kan laten... Deze traanen, die ik met moeite wederhou, kunnen thans vloeijen: zy verligten myn hart... het heeft verligtiug nodig... 6 Gy, myn echtgenoot! gy , dien ik aanbad, wilt dan myn dood ! .. Neen, nooit, nooit zult gy myne kwellingen weten !., Ik kan niet meer twylelen aan myn ongeluk Dit portret opcnb rrt my alles en voltooit myn'ramp! (Zy haalt eene medaillon uit haar'' boezem.) Daar is het.. het ver'aat my niet... ik befchouw het gedurig... ik poog myne trekken met die myner mededingfter te vergelyken... ik volg haare kleding naar... ik wenschia haar te kunnen gelyken.... Dorfeuil te bedwelmen.... Ach, wrecde vrouw . zo gy het hart kende dat gy ver fcheun!... Maar wat zeg ik! bekommert het misdryf zich over de traanen die het de deugd uit de oogen perst'., Misfchien weet zy niet... neen... (Op haar horologie ziende^ Middennacht... Ach, het is nog geen tyd!,.. (Zy ftaat op.) Wat moet ik lyden.1.,. Dorfeuil! fints vyf-  TOONEELSPEL. 43 yyftien jaaren waart gy myn geluk, en nu... maar hy zal tot my wederkeren: ik herinner my de woorden van Dumon, van zyn' vrind.... Weldra, heeft hy gezegd, zult gy allen voldaan zyn. (Zy luistert ) Men komt. (Zy gaat weder zitten.) Neen, alles flaapt, en ik waak pin te klagen... Nog gisteren, onder den trap van zyne kamer verborgen, wrehte ik dezen ontrouwen echtgenoot. Daar, zonder licht, kon ik de minuuten niet tellen, maar ik berekende de kloppingen van myn hart... Hoor ik geen gerucht? Laat ons luisteren... (Men hoort fchter het tooneelzeggen: Goeden avond, Frans! ikbedank u.) Ik bedroog my niet... Hemel! jpudt gym^e wenfehen verhoren?... Zou Dorfeuil, befchaarod over mynefmart,haar doen ophouden?... Ach, ik ga dan,meer bedaard, eenige rust genieten .(.Vc/zk/j^.; Volmaakt wezen', hoor myn gebed, hergeef de deugd het hart van myn echtgenoot, doe het berouw jn zyne ziel geboren worden, geef myne kinderen hunnen geliefden vader weder. Welk een dag zal het voor my wezen, als ik, dezen fchuldigen aan myn hart drukkende , zal kunnen uitroepen: A/:h! het geluk is my eindelyk wedergegeven! Einde des tweeden bedryfs. D F. R.  44 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, DERDE BEDRYF. ' Het is nacht. EERSTE T O O N E E L. DORFEUIL. ■«-'e rust ontvlugt my... ik kan niet flapen... De onrust, de wroeging verfcheuren myne ziel... Sints lang draag ik de hel in myn hart!.. Ik moet my uit dezen verfchriklyken loefthnd rukken... alles myne vrouw bekennen... Ik vlieg aan haare voeten .. ik zal haar zeggen: Gevoelige gade! uwe bekoorlykheden , uwe deugden, uwe zagtaartigheid, niets heeft uwen fchuldigen man kunnen wederhouden.... hy heeft ij. wreed bedrogen!... overftelp hem met uw' haat... doe de wei tegen hem gelden... verbreek de zo weinig ge. eeibiedigde banden.... verlaat Hemel! wat zeg ik!.. Vergeef liever den vader uwer kinderen !.. (//y gaat zitten ) Doch wat gaat de tyd langzaam voort!.. De dag breekt naauwlyks aan.... Waar is de tyd gebleven dat myne vrouw, verkwikt en opgeruimd door een' zagten flaap, zich met de dageraad kwam in myn armen werpen! De oi.fchuldige liefkozingen verheugden myn hart.... Welk eene verandering!... Alles is my ontvlugt.... Helaas!.., Maar ik hoor gerucht.. . Ha!  TOONEELSPEL. 45 Ha! zyt gy het, goede Frans ! Waarom ftaat gy zo vroeg op? TWEEDE T O O N E E L. DORFEUIL, FR AN S. FRANS. M aar gy zelf, mynheer! Zyt immers reeds op: zou het u gaan als my ? SintS eenigen tyd kan ik niet flapen. DORFEUIL. Ik bén het misfchien, die.... FRANS. Neen, in 't geheel niet. Moet elk dan hier u verwytingen doen? DORFEUIL. Ja ; ieder mensch heelt het recht zyn' broeder te be. rispen, als hy dwaalt. FRANS. Myn waarde meester! DORFEUIL. Uw meester? Helaas! gy acht my niet meer :gy vreest my uw' vriend te noemen. FRANS. Ik acht unog; ik bemin 11; maar het doet my leed, ik beken het u, de onrust in het midden vaneen goed huisgezin te zien. Mevrouw verbergt vergeefsch haare traanen, ik lees in haar hart: zy lydt. D 0 R»  45 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, D O RF E Vt L. Verfcliriklyke kwellingen, Frans! en ik ben haar beul! r R AKS. Gy?.. Wel, waarom houdt gy niet op het te zyn? DORFEUIL. Myn vrind! ik kan u niet zeggen... Maar dezen dag , hoop ik, zal alles veranderen. Zeg my , wat doet myne vrouw ? F R A N Si Zy rust nog; ik geloof het ten minsten. DORFEUIL. Ach! dat men haare (luimering ontzie! wacht u van haar te floten... (Stil.) Helaas!' het verdriet wacht haar by haar ontwaaken ! FRANS. Wat zal deze oplettendheid haar flrelen, wanneer z'y' htfort dat gy!. . Maar ziedaar mynheer Dumon. DORFEUIL. Hy komt... Ach! ik herleef!... Wy hebben iets te loen, liet is nodig, Frans!... FR AN s.- Dat ik my verwydere. D E R-  TÓONÈELSPEL. 4? DERDE T O O N E E L. dorfeuil, dumon. dorfeuil. K om toch, wrcede vrind! kunt gy my dus verlaten!' dumon Draag met meer moed_het kwaad dat gy u-zelvei> veroorzaakt hebt. Maar alvorens u eenig verlïag te' doen , zeg my, hebt gy befloten op het pad der deugd weder te keren? hebt gy befloten uwe vrouw alles te bekennen? ik geloof dat zy achterdocht heeft; ik ken haar' aart: de openhartigheid alleen kan u vergiffenis doen erlangen; maar vooral geen omwegen. DORFEUIL. Welk een' dolk zal ik in haarhart drukken!... Neen,- ik zal nimmer durven Vrind! klaag gy-zelfmyaan,- fchets haar myn berouw met de levendigfle kleuren! d u m o n. Wat denkt gy ? Alles wat een vrind in diergelyk ge'. Val kan zeggen is minder dan een enkele aanblik vari den geliefden misdadigen. Ik zou haar kunaeu bewegen : gy zult haar overreden. dorfeuil. Ik moet 'er dan toe befluiten Maar Zeg my, Adele...? dumon. Zy heeft berouw, en veracht ui  48 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, dorfeuil, geraakt. De haat heeft dan de liefde uit haar hart verdrongen ? dumon. Adele kent den haat niet; maar zy kent de eer. Zo dra zy wist dat haare zwakheid eene misdaad was,heeft zy voor altoos die rampzalige drift verbannen. dorfeuil. En zonder twyfel neemt zy het aanbod van uw hand' aan? DUMON. Zy Haat het af. dorfeuil, met eene onwillige blyclfchap. Zy flaat het af? dumon, koel. Voor geen langen tyd, hoop ik. dorfeuil. Misfchien dat zy genoodzaakt cecilia. Ik heb geen begeerte om haar te verleiden, ik wil haar geenfints myn hof maken. Adele gaat naar het land; ik alleen weet de plaats die zy zal bewonen; doch ik zal haarniet wederzien dan om haar myne hand te geven; en zo zy volhardt die te weigeren zal ik weten wat rily te doen ftaat: ja, word ik haar echtgenoot niet, dan zal ik haar vader zyn: dus, het zy hoe het zy, Adele is voor u verloren. Gy moet haar niet wederzien dan als gade of dochter van uw'vrind; bedenk wel dat geen van beiden naamen eene belediging dulden kan. dor.  TOONEELSPEL. 4-9 dorfeuil» Ach ! dat zy gelukkig zy : ziedaar myn' éénigften wensch. De beeldtenis myner echtgenoote vervult myn hart, ik durf het u verzekeren. dumon. Welnu, ga haar fpreken. dorfeuil» Myn vrind! zo ik haar fchreef? dumon. Goed; maar op voorwaarde dat gy haar den brief zelf geven en het antwoord afwachten zult. d o r F e u I l. Welaan. (Hy zet zich aan de fecretaire.) Waar zal ik aanvangen! dumon, hy zich-zeiven. Hy wankelt; Adele houdt hem nog bezig.... Daar komt zyne dochter.... ik bedenk daar iets: ik moet haar overhalen Jn , de liefde, de vrindfchap, de natuur moeten zich veréönigen, om hem tot zich-zelven terug te brengen: zy zullen zegepralen, ik twyfel 'er niet aan. (Tegen Dorfeuil.) Welnu, uw brief ? dorfeuil. Ik kan niet fchryven... ik wil liever..« dumon. Spreken; en dit is ook beter. D FIER-  5o DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, VIERDE T O O N E E L. DORFEUIL, DUMON, CECILIA. CECILIA. Cjoeden morgen, vader! DORFEUIL. Ha, Cecilia! uwe moeder..? CECILIA. Zy flaapt nog. Julie wilde my niet in haare kamer laten gaan; maar zo zy op is ga dan by haar: gy zult haar vermaak doen. DORFEUIL. Ja, ik ga... Hou mynheer Dumon gezelfchap. CECILIA. Gaarne. V T F D E T O O N E E L. DUMON, CECILIA, CECILIA. Tk ben blyde u te yien, mynheer Dumon! het geluk en de vrolykheid volgen u gedurig. DUMON. Dit kompliment is zeer vleijend: ik ben bezig het te verdienen. (Stil.) Laat ik haar myn ontwerp medede* len. (Overluid.) Cecilia! ik heb u iets te zeggen. CECILIA. My, mynheer! Is het een geheim?  TOONEELSPEL. 51 dumon. Ja, waarvan gedeeltelyk het geluk uwer ouders kan afhangen. cecilia, fckielyi. Ach! fpreek, fpreek fchielyk! als het kan beletten dat rnyne moeder zich bedroeft.... Onder ons gezegd, ik geloof dat zy ongelukkig is. dumon. Beloof my alles te doen wat ik u zeggen zal, anders... cecilia. Ach! ik beloof het u, verzekerd zynde dat gy niet wilt dan het geen goed is. dumon. Hoor, Cecilia! gy moet aan uw' vader zeggen dat gy afziet van uwe verbindtenis met Linval, dat gy hem bidt u niet te dwingen om met Linval te trouwen, dat het huwelyk u affchrikt. cecilia. Maar myn vader zal de reden wiilen weten. d u 110 n. Gy moet zeggen dat gy vreest dat Linval niet ftandvastig mogt wezen. cecili a. Waarlyk, is vrees het ook wel; maar myne moeder zegt dat het tegendeel byna onmooglyk is, en dat men eenige onaangenaamheden in het huwelyk hebben moet; doch ik wil liever met Linval lyden dan met eenigen anderen. D 2 DU  5i DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, dumon. Hy zal uw man wezen; maar veins flechts een oo> genblik. cecilia. En wat zal Linval zeggen? dumon, fchielyk. Hy zal kermen, het hart van uw' vader beltonnen, en zyne droefheid is tot myn ontwerp dienftig. cecilia. Dat ontwerp, kan zeer goed zyn; maar het is wel wreed voor den armen Linval!... Ik bedenk daar iets: kan ik hem niet zeggen dat het flechts veinzery is? dumon. Daarvoor moet gy u wel wachten : dan zou zyne droefheid niets uitwerken, en gy zoudt niets gedaan hebben. Cecilia! denk aan uwe belofte: de rust van uwe moeder hangt 'er van af. Laat de liefde eenige traanen ftorten: zy zullen die der natuur afdrogen. Ilc zie Linval: ik verlaat u. Denk aan uwe moeder. ZESDE T O O N E E L. cecilia, linval. linval. G oeden morgen, lieve Cecilia! ik kom vroeg: wy zullen muzyk maken : ik breng u een fraaije duët , die u vermaak zal doen. cecilia, /lil. Hy zal fchoon voor zyn moeite beloond worden! lin.  TOONEELSPEL. 53 linval. Gy zegt niers? Dit onthaal is indedaad fchoonl cecilia, flil. Hy is reeds kwaad! Ik vraag eens wat het wezen zal als ik gefproken heb! LINVAL. Ik bid u, antwoord my! cecilia, verlegen. Ach, Linval.'.. gy weet niet... Ik heb u zo veel te zeggen... maar.. • linval. Gy zyt genoodzaakt?.. Ach, fpreek! gy weet dat ik gaarne in uw verdriet en vermaak dele. cecilia. Waarlyk ja, ik weet het. (Stil.') Ach, Hemel! ik zal het nooit kunnen uithouden. linval. Welnu, wat is het geheim? Vertrouw het my. cecilia. Och! ik kan niet. Maar zo gy my belooft u niet te zeer te bedroeven, zal ik u kunnen zeggen.... linval. Trek my toch uit de ongerustheid, waar in gy my ftort. Welk een ongeluk.... cecilia. Ik wed dat, als ik fpreek, gy geloven zult dat het etu ongeluk is. D 3 UN,  54 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, linval. Verklaar u : ik kan alles verdragen, behalven uwe enverfclv.lligheid. CECILIA. By voorbeeld, ik ben niet genoodzaakt u te zegge» dat ik u niet meer bemin... maar... linval. Maar... cecilia. Gy moet van myn hand afzien; gy moethetvolftrekt. linval. Van u afzien! Hoe! Cecilia! gy kondigt my myn doodvonnis aan, en dat met zulk eene onverfchilligheid!... Maar ik zie het, gy wilt my beproeven,en... cecilia, flil. De eerde flap is gedaan ; laat ons nu volharden. (0verluid.) Neen, Linval.' ik zie van u af; en het is zelfs noodzaakelyk dat gy 'er bedroefd om wordt. linval. Deze fpottende toon verlicht my. Ik mishaag u , en gy hebt eene byzondere wyze om het te zeggen. Ach , Cecilia! nimmer had ik geloofd dat zo veel bedrog in uwe ziel kon huisvesten ! Vaar wel! ik wensch dat een ander u gelukkig make... Vaar wel, voor altoos!.. cecilia, flil. Ik frik... Ik zal fpreken, (Overluid.) Linval!hoor.. ik bemin u... gy weet het... Bedroef u, vermits het Boodzakelyk is... Verwyt my niets... ga myn' vader fpreken. lin-  TOONEELSPEL. 55 linval. En wat zal ik hem zeggen? Gy weigert my; zal hy my ook niet verftoten? cecilia. ó Hemel! neen; in tegendeel, hy zal my dwingen u te trouwen; ziedaar het geen gebeuren moet. linval. Neen, vrees niets; neen, ontrouwe! ik kan geen hart dwingen dat my veracht en beledigt. c e c i l ia. Maar geloof.... linva l. Het is genoeg, Cecilia !... Cecilia! gy wilt myn dood.... gy zu't voldaan zyn. cecilia. Linval! fpreek myn' vader,- fchets hem uw wan. hoop... ik kan u niets meer zeggen. (Terwyl hy heen gaat.) Maar ik bid u, fpreek hem van myne weigering. {Zy roept hem na.) Vergeet het niet. ZEVENDE TO 0 NEE L. cecilia. Hy gaat woedend heen... Zie in welk eene verlegenheid mynheer Dumon my brengt!... Linval zal wanhopig worden, zegthy, en dit is noodzakelyk. . Wai heb ik uitgedaan... maar indien zulks myne goede moeder kan gelukkig maken, dan is alles wel... Ja, D 4 maar  5 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, maar zo Linval heen ging!... ö Neen! hy bemint my te veel: hy zal ons gefprek nadenken: hy zal wel zien dat het iets buitengewoon was , eu dat Cecilia hem zonder reden zo niet bedroeven kan. AG T S T E T O O N E E L. cecilia, dorfeul, dumon. cecilia. Ach, vader! gy hebt Linval gewis ontmoet? dorfeuil, entftig- Ja; hy is wanhopig: gy ziet van hem af, h-eft hy my gezegd. Gy wilt dan ons allen ongelukkig maken! Vanwaar toch deze wispelturigheid ? dumon, flil, t'gen Cecilia. Hou moed! dit is het oogenblik. c e c 11.1 a , befchrtomd. Het is geenszins wispelturigheid: ik heb alles overwogen. Linval isbeminlyk' hy is my dierbaar; doch ik vrees dat hy eens veranderen moge, en dat de traa* Re.t myn de>el wierden. dorfeuil, flil. Ziedaar dan de vrucht van myn gedrag! Nog eea flachtoffer!... Keen, laat ons niet dulden dat dit kind... Alles veréénigt zich om my te doen bezwyken... Het is tyd... (Overluid.) Ceciüa ! myn kind! Linval zal tt gelukkig maken; maar ga uwe moedér i > ■ en: vr ag haar of zy my een kort gefprek wil toeftaan; ik moet baar fpreken, ik moec volftrekt, ca-  TOONEELSPEL. S? CECILIA. Ik vlieg heen. (Heen gaande by zich ■ ze/ven.) Ach! ik zie het, weldra zal ik Linval uit den droom kunnen helpen! NEGENDE T O O N E E L. DORFEUIL, DUMON. DUMON. Hoe ! gy hadt befloten ? gy ziet uwe vrouw, gy fpreekt haar, en zyt niets meer gevorderd? DORFEUIL. Ik heb niet kunnen beiluiten. DUMON. JVls gy zo geiiarfeld hadt om de misdaad te bedryven als gy doet om haar te herftellen, gy zoudt nimmer flraf'baar geworden zyn. Zie uwe dochter: het arme kind ! zy heeft uwe echtgenoote zien zuchten , en vreesde ééns moeder te zullen worden! Het koele zelfbelang floop in deze zuivere ziel, vol van oprechtheid, en zal haar vernederen. Huisvaders! houdt uwe zeden onbevlekt: zy hebben invloed op alles wat u omringt: gy zyt uwe nakomelingen rekenfehap verfchuldigd van alle uwe daadeu. Dorfeuil! wie de deugd waardeert dien waardeert de republiek. Zeg my eens, boe zouden onze nakomelingen te moede zyn, als de misdaden hunner vaderen hen noodzaakten te blozen? Toekomend gedacht, voorwerp n yncr hoop! gy zult uit helD 5 den  58 DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, den beftaan, gy zult de vruchten van onzen arbeid ge« nieten, gy zult ons gedurig zegenen: myn hart zegt het my. Ik wil dat gy ééns uwe traanen op onze graven zult plengen, zeggende: „ Zy waren onzer waardig!" dorfeuil. Waarde vrind ! uw raad brengt my weder op den weg der eer. Helaas! wat zou ik zonder u, zonder de zagtaartigheid myner vrouw geworden zyn! Hemel! daar is zy: verlaat my niet. dumon. Een derde zou overtollig zyn: ik verlaat u... Vertrouw op haar hart, en geloof dat een oprecht berouw uwe vergiffenis zal bewerken. TIENDE T O O N E E L. dorfeuil, mevr. dorfeuil. mevr. dorfeuil. Gy hebt naar my gevraagd; hier ben ik: wat wilt gy? dorfeuil, verlegen. Myne vrindin!... het vermaak van u te zien... van by u te zyn.... mevr. dorfeuil. Waarde Dorfeuil! wat is deze dag fchoon voor my! wat zyn deze woorden zoet! Hoelang is het dat uwe echtgenoote die niet heeft gehoord!.. Vergeef my dit verwytide overmaat myner liefde is u misfehien lastig? dor-  T O ONEELSPEL. 59 DORFEUIL. è Neen! ik hoop alles van uwe liefde. MEVR. DORFEUIL- Zoudt gy 'er ooit aan getvvyfeld hebben? DORFEUIL. Wat ware ik dan ongelukkig! MEVR. DORFEUIL. Myn waarde vrind! open my uw hart: wat kan ik voor myn' echtgenoot doen? DORFEUIL. Gy moet eene poging op uw gevoel doen; maar eene poging , waartoe gy alleen in ftaat zyt... Het is noodzakelyk... maar neen, ik vrees te fpreken... ik zal u wanhopig maken... nooit zult gy kunnen... MEVR. DORFEUIL, /lil. Hemel! ik beef!... Zou hy willen fcheiden ! (Over* luid, hevig ontroerd^ Zo het... nodig... is... dat een eeuwig vaarwel... ons... van elkander... fcheide... fpreek... ik zal... om u te voldoen... befluiren kunnen... om te... fterven!... Maar, wreede! hebt gy wel overwogen?... denkt gy dat eene andere... DORFEUIL. Ik u verlaten!... Daarvoor behoede my de Hemel!... Maar kent gy de uitgeftrekcheid myner misdaad? Z» gy wist.... MEVR. DORFEUIL. IkVeet alles! DORFEUIL. Hoe! gy weet...? MF.fR  c*o DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, mevr. dorfeuil. Dat men my uw hart ontroofd heeft. dorfeuil. En uooit is een verwyt uw' mond ontgaan? mevr, dorfeuil. Verwytingen? myn vrind! uw haat zou die weldra gevolgd hebben. Ik heb getracht u berninlyker te fehy uen; u te doen berouwen dat gy my.... dorfeuil. Voleindig niet: uwe deugd verplet my! Ik val u te voet: genade, genade voor uw'echtgenoot! mevr. dorfsuil, hem opheffende. Wat doet gy daar ? Indien onze kinderen hunnen va. der aan myne voeten zagen, zouden zy hem fchuldig achten. Kom aan myn hart: daar is uwe vergiffenis; gy zyt my wedergegeven: alles is vergeten. dorfeuil. Dat ik verga, indien ooit.... mevr. dorfeuil. Laat uwe eeden daar; omhels my. dorfeuil, in de armen zyner vrouw. Dierbaare echtgenoote!... Maar wie heeft u vau myne dwaling kunnen onderrichten ? mevr. dorfeuil, het portret uit haar1 boezem halende. Dit portret. dorfeuil. Wat zie ik ! Adele! . mevr.  TOONEELSPEL. 6i mevr- dorfeuti.. Uwe onvoorzichtigheid heeft u moeten ontrusten. Doch ik heb de begeerte niet kunnen wederftaan het te t bemagtigen. Ik droeg het in myn' boezem, ik befchouwde het onophoudelyk , ik benydde deze rampzalige fchoonheid, dat zy my het hart van myn' echtgenoot ontroofde. dorfeuil. Eénige vrouw! laat ik u aanbidden! Uwe deugd is meer dan menfchelyk! Maar dit portret, dat gy op uw hart droegt, moest het verfcheuren. mevr. dorfeuil. Het heeft dikwyls myne traanen doen vloeijen. dorfeuil. Adele! Adele! als gy deze engel zaagt, zoudt gy vaD wanhoop fterven! mevr. dorfeuil. Zy is dan vatbaar voor berouw? dorfeuil. Zy was flechts zwak. Zy was onkundig dat heilige banden.... mevr. dorfeuil. Ongelukkige! dorfeuil. Adele,aan zichzelve overgelaten, wierd verleid door een monfter dat gy vergiffenis fchenkt: zonder hem ware dit meisje, weinig bemiddeld, maar eerlyk, nog onfchuldig, en vernoegd. MEVR,  <5s DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, mevr. dorfeuil. Schoon, en weinig bemiddeld, zegtgy? Myn vrind! ik ben alles voor haar. Een eerfle misftap leidt ons dikwyls naar den afgrond. Ik wil haar tot moeder [trekken, ik vlieg haar te hulp, ik wil niet dat zy, die van myn' echtgenoot bemind wierd,hem ooit noodzake te blozen. Uwe gefchenken zouden haar vernederen, de mynea zullen haar vertroosten. LAATSTE T O 0 N E E L. dorfeuil, mevrouw dorfeuil, dumon, cecilia, linval. dorfeuil. M yn vrind! myne kinderen! valt allen haar te voet; zy vergeeft my! mevr. dorfeuil. Wat zegt gy! Ik vertroost u. cecilia, tegen haai"1 vader. Nu zult gy ons niet weder verlaten? d0èfeuil. ó Myne dochter! welk eene moeder heeft de Hemel u gegeven! (Hetportret aan Dumon gevende.) Dumon! dit behoort u. (Tegen zyne vrouw.) Indien gy alles wist wat hy voor my gedaan heeft! mevr dorfeuil, tegen Dumon. Wat wil hy zeggen ? dumon. Wy zullen u alles verklaren; gy zyt gelukkig: myn oogmerk is bereikt. mevr.  TOONEELSPEL. 63 mevs. dorfeuil, flil tegen Dumon op het portret wyzende. Deze ongelukkige is het niet- wy moeten zorgen.,, dumon. Aanbiddelyke vrouw! uwe goedheid verwondert my niet; want ik had alles voorzien. dorfeuil. Myne waarde Cicilia! wilt gy Linval clan altoos be. droeven? Zie zyne droefheid; hy wacht zyn vonnis. cecilia. Die goede veinzaart 1 hy weet het reeds. dorfeuil. Hoe! gy blyft volftrekt weigeren.... cecilia. Hem te trouwen, vader! hy heeft my zo fterk beloofd flandvastig te zyn. dorfeuil. Hy zal het zyn; en zo hy ooit een voorbeeld nodig heeft, zou uw vader hem'er een geven zo verfchrikkelyk, dat hy het gevaar wel ontwyken zou. cecilia. Linval! gy zyt niet meer boos op my ? Ach! zeg my of uw hart te vreden is. linval. Deze dag is de fchoonfte myns levens. dorfeuil. In een maand, of laater, zal Cecilia uwe vrouw zyn. li N"  <$4- DE SCHULDIGE ECHTGENOOT, linval. Mynheer Dorfeuil! verkorten wy deze eeuw van verlangen: (lellen wy het op de naaste dekade. Ik ben in. fchikkelyk. dorfeuil, flil, tegen Cecilia. Cecilia! wat zal ik hem antwoorden? cecilia, flil, tegen haat' vader. Ja. dorfeuil, tegen Linval, Zy flemt toe dumon. Myn waarde Dorfeuil!' van welk een' last moet uw hart verligt zyn!' Cecilia! ey gaat trouwen: vergeet niet dat de deugd en de zagtzinnighèid de liefde duurzaam kan doen zyn. Linval! de weg die naar de misdaad leidt is zagt en gemaklyk • maar hou in gedachten dat de traanen en het verdriet de vruchten van een zwak oogenblik zyn. Inzonderheid , myne waarde vinden! herinneren wy ons gedurig dat het vaderland een waakzaam oog op alle burgers houdt: laten wy ons de achting-onzer medeburgeren waardig maken, dat onze zeden zuiver, onze harten onfchuldig zyn: de wroeging en het berouw brengen ons wel weder op het pad der deugd . maar het is toch beter 'er nimmer af te dwalen Einde van het Derde en laatjfe Bedryf.