1444 E 4  EX LEGATO Abr. Ever. SIMON THOMAS, Profess. in ünivers. Lugd. Bat. 1887.  KORT BEGRIP DER. VROED-KUNDE, OF EEN Korte Befchryving der deelin en zaaken, en deszelfs behandeling , welke door een Vmuw moet gekent worden, eer men baar mag toelaaten het ampt als Vroedvrouw, waar te neemen. door J. de GORTER. Medicina Doftor en Profesfor, te HARDERWYK. Te AMSTERDAM. By L. GROENE WOUD , Boekverkooper op de Hoek van den Nieuwendyk en Oude Haarlemmerfluys MDCCLXXXVI.   VOORBERICHT VAN DEN UITGEVER. Dit Werkje , zeer toevallig my in handen gekomen zynde , voldeed my by derzelver leezing derwyze, dat ik het overwaardig keurde , om door den druk gemeen gemaakt te worden. Eer ik nogthans dit befluit ten Uitvoer Iragt, raadpleegde ik bier over met eenige myner vrienden, die kundig zyn in bet Onderwerp waar over hier gehandeld word, m deezen Jpoorden my tot de Uitgave van het zelve ten fterkjlen aan, Oordeelende dat de doorwrogte werken van den geleerden Au' iheur, zeer wel met dit Jlukje vermeerderd mogten worden. JJet is een beknopt Traktaatje, V welk aan deszelfs opfcbrift, van kort begrip der Vroedkunde ten vollen beantwoord, en is voornamelyk gefchikt ten dienjle van zulke Vrouwen , die zig eerst op de kennis der Vroedkunde toeleggen, hoewel bet ook voor meer ge-  II gevorderde zyne nuttigheid kan hebben, aan , den eemn zoo wel, als aan den anderen, durf ik, met vry moedigheid, desze/fs leezing aanpryzen. Baar nu de zeer voortreffelyke Schryver, door zyne fchrandere werken, aan de Geleerde wereld, zich genoegzaam in deszelfs waarde hesft doen kennen, zal ook den lezer in dit werkje, de blyken van gezond Oordeel, Uitgejlrekte kundigheid, bejchaafde gedagten, en duidelyke wyze van voor/lellen, wederom op nieuw ontdekken. Zoo nu dit kort begrip der Vroedkunde, maar eenigzints mag Jlrekken tot verwekking , aankweeking, of vermeerdering van kennis in deeze nooitvolpreezen weienfch'ap, dan zal ik myn Oogmerk, met deszelfs Uitgave, volkomen bereikt hebben, C, J. Bm. Amfterdam den Augustus 1786.  INLEIDING Wat in een Vroedvrouw vereist word. i. Om dat aan een Vroedvrouw twee Zielen word toe vertronwd , namelyk Moeder en Kind, welke door haar kundigheid en hulpe in Leeven kunnen gefpaart worden , en door haar onkunde en onvoomigtigheid een of beide te ge» lyk het Leeven kunnen verliezen , is het voor alle dingen noedig, eer dat een Vrouwe word toegelaaten , om het ampt als Vroedvrouw waar te neemen , dat zy kan aantoonen dat aan haar niets ontbreekt, dat tot dit handwerk vereist word, op dat geen doodflag door haar onkunde begaan word, en dat zy alle bekende hulpe weet aan te wenden , waar door het Kraamen gemakkelyk en zonder gevaar verrigt word. 2. Ten anderen , dat zy in haar Lighaams geftalte en reede zodanig is , waar van men alle hulpe te wagten heeft, dat is, gezond van Leeden , klein van handen , lang van vingeren , fterk na den Ligbaame , om in tyd van nood eene baarende Vrouw te kunne helpen, in haare reede zagtmoedig, geduldig , niet droefgeestig , niet voorbarig , de baarende Vrouwe moed gevende, voor al zig van drank onthoudende, alle bygelovigheid afleggende en fabuleufe verA tel-  INLEIDING. tellingen agter weege hatende, met alle mogelyke hulpe de Kraamvrouw byftaande, met handtasting (in plaats van) Eede beloovende, niets te zullen verhaalen van het geen zy hoord of ziet in haar beroep zynde , dat niet mag vertelt worden , maar het zelve te zullen zwygen, voorts ailes met de Kraamvrouw te doen, dat eene deugdzaame Vrouw betaamt , en 'c geen zy wenst aan haar zelve zoude mogen gefchie» den, EER-  Pag- 3 EERSTE AFDEELING. Befchryving der omleggende deelen van de Lyfmoeder , boe die gefield zyn , voor bet Zwanger zyn , hoe die veranderen in het Zwanger gaan , in de Baaring en daar na. Onder de omleggende deelen behooren eerflelyk de Beenderen, welk met malkanderen het Bekken uitmake dat in de Vrouwe , na maate van haar Lighaam grooter is dan in de Mannen, en welkers onderfte opening tusfchen het Schaam- en Heiligbeen , veel wyder is dan in de Mannen , waarom dit wyder Bekken ten tyden van Zwanger gaan, veel beter de opgezwollen Lyfmoeder kan bevatten, als dat het kleinder was, in wiens kleinheid een Zwangere Vrouw baar Vrugt moet draagen , in de uitgezette Lyfmoeder van wegens deeze kleinheid van het Bekken, vind men in de Zwangere Vrouwen , dat de Buik , (het welk geen gemakkelyke baaring voorfpelt) over het Bekken heen hangt, om dat veelmaalen in dit overhangende deel van den Buik , het hoofd van het Kind geplaatst is, in welk geval 't best is ten tyde van 't Zwanger gaan, deeze overhangende Buik A 2 met  4 Befchryving der omleggende deelen enz. met een breede band zo te fteunen , dat het hoofd van het Kind daar niet in geplaasc kan worden , en in de Baring , de kraamende Vrouw agter over wat laager met het hoofd te plaatzen, en dat dan de Vroedvrouw , ook te gelyk met haar uitgefirekte hand dien overhangende buik fteunt van buiten , ten einde het hoofd van het Kind gebragt werd in het midden van het bekken. Als het Bekken van ondere wat te naauw is, om dat het ftaartbeentje wat veel na binne wykt, dan moet zy met de rug van haar hand , waar meede zy het Kind ontvangt, tragte het ffoart. beentje na agtere te drukken , om zoo wat meerder ruimte te geven voor de doorgang van het Kind. Als het bekken geheel wyd is , geeft het gemeen lyk een gemakkelyke Baring , maar fomtyds gebeurt het wel dat de gefloote Lyfmoeder met het Kind nederzakt en dus de Verlosfing belet. In dit geval moet de kraamende Vrouw zeer veel agter over gelegt werden met het hoofd veel laager als de billen , om zoo te maaken dat de Lyfmoeder na boven fchuift, onderwylen plaast de Vroedvrouw haar vingeren tegen de mond van de Lyfmoeder, terwyl het boven Lyf van de Kraamvrouw word overeind geholpen , om zo te beletten dat niet weder de Lyfmoeder met het Kind te laag nederzakt, maar de nederzakking van 't hoofd  Befcbryvivg der omleggende deelen enz. 5 't hoofd van de Vrugt word toegelaaten door te zakken, door welke hulpe een zwaare Baaring in een gemakkelyke verandert, dat zonder voorkennisfe niet konde gefchiede. Dit Rekken beftaat eerst uit een Scbaambeen dat vooraan is boven de Vrouwlykheid , aan de binnekant van dit been legt de Waterblaas, welke als zy door dï pis is , opgevult alleen" na de binnekant van het bekken opzwelt, en dan daarom den doorgang voor de Vrugt naauwer maakt, hierom is 't best dat een Vrouw in 't begin van haar Kraamen haar water lost, op dat de blaas niet in de weeg is, en misfchien door het drukken van het Kind niet en barst: aan wederzyde van het Schaambeen leggen de Heupen en Darmbeenderen , welke onbeweeglyk met het Schaambeen vereenigt zyn , het agterfte deel van het Bekken word gemaakt van het onbeweeglyk Heiligbeen , dat aan de binnenkant effen is en wat hol , aan de onderkant wat na binnen omkrommende , aan welkers einde vast zit het beweege. lyk ftuitbeentje, waar van gefproken is: op de binnenkant in de midden legt den Endeldarm, welke in den aars eindigt ; als deeze met drek is opgevult, maakt zy ook den doorgang naauwer, om dat zy wegens de hardigheid van 't Heiligbeen na agteren toe niet kan uitzetten, daarom is het meede noodzaakelyk, dac de baarende Vrouw eer het Kind neder fchiet eens afgaat. A 3 Boven  6 Befcbryving der omleggende deelen enz. Boven op deeze Endeldarm legt de fcheede, en verders binnen en opwaarts de Lyfmoeder, zo lang een Vrouw niet Zwanger is en ook in den beginne van haar dragt , waarom men als dan nog niet het aanflaan van den vinger, door de Vrou. welykheid en Scbeede , geen mond van de Lyfmoeder kan gewaar worden: Tusfchen deeze Scheede van de Lyfmoeder en de Blaas , om dat het bekken grooter is als dat het van deeze genoemde deelen zouden kunnen vervult worden, vind men eenigc dunne Darmen, vastgehegt aan haar Darm* fcbeyl, welke weder vastgehegt is aan de Lendewervelen, die op het Heiligbeen rusten. Als een Vrouw vervolgens Zwanger word en daarom de Lyfmoeder allengskens in groote toeneemt , dan begint zy de geheeie Holligheid van 't bikken te vervullen en doet zo de dunne Darmen na boven wyken : als dit wat ongemakkelyk gaat, voelen de Vrouwen pyn in de Lendenen, om dat daar het Darmfcheyl vastgehegt is: terwyl de Lyfmoeder allengskens in groote toeneemt, worden de darmen ook allengskens na boven geduuwt, en zomtyds de blaas en Endeldarm zo tegen de been en van het bekken gedrukt, dat de Zwangere Vrouw met moeijelykheid moét wateren en afgaan , of tegen wil en dank de pis en afgang loofen. Het gebeurt ook wel dat deeze groote Lyfmoeder  Befcbryving der omleggende deelen enz. 7 der de byleggende Zenuwen, Aderen of Slagaderen drukt, waar door voortgebragt.word een dof gevoel in de beenen, tinteling, mateloosheid in 't gaan en geborfle aderen , in alle welke gevallen of fchoon die van geen Vroedvrouw moeten behandelt worden , zy evenwel tot troost kunnen geven aan den Zwangere Vrouwe, welke veel liever een Vroedvrouw in dit ftuk zullen gelooven, als een Doctor of Chirurgyn, dat deeze toevallen alle zullen verdwynen van zeiven met het kraamen, waarom zy het kraamen ook gemoediger zullen af aagten. Uit welke Spieren de Buik van vooren en op de. zyden gemaakt word, is voor een Vroedvrouw onnoodig te weeten , het is genoeg voor een Vroedvrouw, dat zy weet dat door de inkrimping van deeze platte Buikfpieren , niet alleen de onderleggende ingewande gefteunt, maar dat ook te gelyk de Lyfmoeder hier van niet alleen gefteunt word, met alles dat daar in is , maar dat het fterk inkrimpen van deeze trekkers, voornamelyk als die van boven en van de borst eerst begint en op hef Scbaambeen eindigt. Zeer veel hulpe toebrengt om het Kind ter waereld te doen komen, als in deeze tyd de Long vol lugc is genoomen , en dan té gelyk het uitademen belet word , waar door het middelrif na beneden word gehouden, dan doen deeze trekkers A 4 van  8 Befcbryving der omleggende deelen enz. van den Buik zo een werking , als men Vlaagen gewoon is te ^noemen, maar als deeze Buik/pieren beginnen toe te trekken omtrent het Scbaambeen en dan vervolgens na boven , dan behoeft geen Vroedvrouw met zulke Vlaagen een Kind te wagten, om dat door deeze beweeging geen Kind gebooren kan worden. Hoe grooter de Vrugt en Lyfmoeder geworden is, hoe ook deeze buiktrekkers langer zyn geworden , als in deeze tyd de Vrouw verlost is van de Vrugt en Nageboorte, dan keeren de darmen, die na boven geduwt waaren, weder in haar voorige plaats, maar de verlengde Buik/pieren hebben ' eenige daagen' werk , eer zy ingekrompen zyn, daarom worden al de vaten na de geboorte, minder gefteunt als voorheen , en worde om deeze reeden met zo veel bloed opgevult, voornamentlyk als men nog daarenboven een band knelt, om de middel met de knoop in de linkerzyde, of dat men de Vrouwe na het Kraamen op haar beenen laat ftaan af loopen, waar door in het overige Lig. haam zo weinig bloed blyft dat de Vrouw in het aangezigt te bleek word, duizelig,koud en in flaauwte valt, waar over in 't vervolg breeder. Het bloed dat naa de Lyfmoeder en Vrugt gebragt word ,- komt uit de groote Slagader en is daarom zo goed als het overige bloed dat in het Lighaam is; als dit bloed in de Lyfmoeder en Kind  Befcbryving der omleggende deelen enz. 9. Kind zyn werking verrigc heeft, keert het weder in de algemeene Holader. Van dit bloed komen de Stonden, word de Vrugt gevoed, en word in de Kraamzuiveiingen voortgebragt, waarom het onbegrypelyk is, hoe dat de fabuleufe vertellinge het zo verre tot nadeel van de Kraamvrouwe hebben kunnen brengen, dat het bloed in de Kraamzuivering kwaadaardig is, en daarom in een groote menigte moet geloost worden , waar door de Kraamvrouw van bloed en kragte berooft een zwak. ke Kraam moet uitftaan: wat hier in gedaan moet worden, zal hier na geleert worden. A 5 TWEE-  io Befcbryving der deelen tot de Lyfmoeder. TWEEDE AFDEELING. Befchryving der Deelen tot de Lyfmoeder behoorende. D e deelen tot de Lyfmoeder behoorende, kunnen eerst gebragt worden tot de Seèeede , welke is een zagte eenigzins geplooide en fponsagtige buis hebbende haar begin met de Vrouwlykheid; na boven opwaarts gaande, eindigt zy in de Lyfmoeder, met haar als een Ligbaam uitmakende. Deeze Scheede is by de Vrouwelykheid veel enger of naauwer, als vervolgens : het ander einde word geflooten door de Lyfmoeder, in wiens midden een opening is , die de mond genaamt word van de Lyfmoeder , de lengte van deeze Scheede is zo lang dat men met de vinger de mond van de Lyfmoeder niet kan aanflaan: maar in het Iaast van de dragt , wanneer de Lyfmoeder nederzinkt na de Vrouwelykheid en wel voornamentlyk als de Baaring aanftaande is , word de Scheede zo kort, dat men de mond van de Lyfmoeder gemak kelyk met den vinger kan aanflaan, wanneer by gevolg de rimpels of plooijen aan de binnenkant grooter en nader by malkander komen. Wanneer eene Vrouwe voor haar Zwanger gaan onderhevig geweest heeft aan een uitzinking der Schee-  Befchryving der deelen tot de Lyfmoeder. 11 Scheede of van een plooi der zelve , dat zeer kwaalyk voor een uitzinking van de Lyfmoeder kan gehouden worden , dan gebeurt het gemeenlyk, dat als het baaren aanflaande is, dat dan eerst de Scheede of plooi van de Scheede word uitgedreeven, en dan fluit het hoofd van de Vrugt het naauwe cteel van het bekken, zoodanig dat de uitgezakte Scheede niet binnen de Vrouwlykbeid kan gebragt worden, als dan vervolgens het Kind ter waereld komt, word deeze Scheede zoodanig gerekt en gefcheurt, dat de Vrouwe voor altoos ongelukkig is , waarom een Vroedvrouw hier voor moet- zorgen wanneer zy door aanflaan gewaar word dat de Scheede of plooy van de Scheede buiten de Vrouwlykheid komt , moet zy voor al zorg draagen, dat eer het hoofd van de Vrugt dit deel vervult, dat zy deeze uitzinking met de toppen van de vingeren , met oly befmeert , inbrengt en zo lang inhoud, tot dat het hoofd van het Kind deeze plaats vervult heeft, en daarom de Scheede niet kan uitvallen of uitzinken, maar niet handelen, gelyk onvoorzigtige Vloedvrouwen die zo een plooi hebben gehouden voor het vlies van de nageboorte, en daarom dit deel van de Scheede met haar nagelen of fchaar hebben aan (lukken gefneeden, waar door een doode korst gemaakt is, zo dat in vervolg de Vrouwlykbeid en den aars tot een opening zyn gemaakt en de Vrouwe dus voor altyd  12 Befchryving der deelen tot de Lyfmoeder. altyd den afgang door de Vrouwlykheid heeft moete loozen. Buiten de Lyfmoeder zyn binnen in den buik ook de banden, welke de Lyfmoeder vast maaken aan wederzyde aan de Darmbeenen, welke de breede banden genaamt worden , dan zyn 'er ook twee anderen welke in de Liefen vast zyn, die men de ronde banden noemt, welke banden genoeg in ftaat zyn om de Lyfmoeder op haare plaats te houden. Maar in het Zwanger gaan , om dat de grond of bodem van de Lyfmoeder meest opzwelt en uitzet, kunnen deeze banden wel het onderfte gedeelte van de Lyfmoeder op zyn plaats houden, maar het boven deel kan daarom gemakkelyk na de een of ander kant vallen of overhelle, maakende zo een fcheefleggende Lyfmoeder , waar over van Deventer veel heeft gefchreeven. Aan de boven buitenkant van de Lyfmoeder worden aan wederzyde van de Lyfmoeder de Trompetten gevonden, aan wiens einde de ballen der Vrou- wen zyn, waar in de eijeren worden gemaakt, die door de trompetten gebragt worden in de Lyfmoeder, alwaar zy door de Man bevrugt worden en dan in de vrugt allengskens overgaan : deeze trompetten zyn voor het Zwanger zyn by na boven aan met de Lyfmoeder vereenigt , maar in het einde van de dragt fchynen zy met de andere kant vereenigt te zyn, om dat de bodem van de Lyfmoeder  Befchryving der deelen tot de Lyfmoeder. 13 der het meeste uitzet in het groeijen van het Kind: men moet zig hier niet vergisfen met het maakfel der Lyfmoeder in een koe, welke in twee deelen , namelyk regter en linker verdeelt zyn en Hoornen van de Lyfmoeder genaamt worden, waar in de Vrugt zoude zyn, want in deeze trompette gefchiet geen natuurlyke bevrugting, en als het al gebeurt, dat zeer zeldzaam is , dan kan zo een Vrouw alleen door opfnyding van de buik verlost worden , het welk tot het ampt van een Vroedvrouw niet behoort, DERDE  1+ Wegens de Lyfmoeder. DERDE AFDEELING. i Wegens de Lyfmoeder. .Aan het einde der Scheede hinnewaarts word in de Vrouwen, die nog niet tot rypheid van Jaaren gekomen zynde en die boven haar Jaaren zyn gevonden een Lighaam , dat naauwlyks twee loodt weegt, maar in Vrouwen die in haar rypheid van Jaaren zynde, weegt het gemeenlyk vier of vyf lood, als zy niet Zwanger zyn ; het kan zeer wel met de Figuur van een Peer vergeleeken worden, welke een weinig plat geduuwt is: van binnen heeft het eene holligheid omtrent als een Duyve ey, deeze holligheid is na beneeden of na den mond van de Lyfnoeder wat naauwer, alwaar die Holligheid de hals van de Lyfmoeder genaamd word, welke men van de Scheede moet onderfcheiden; deeze hals word onder aan geflooien door den mond van de Lyfmoeder, die men niet moet houden voor de engheid van de Scheede by de Vrouwlykheid ; zo dat de holligheid van de Lyfmoeder afgefcheiden word door deeze mond als zy geflooten is , en niets in de Lyfmoeder kan komen uit de Scheede dan door deeze mond als zy open is. Deeze  Wegens de Lyfmoeder. n Deeze mond word in gezontheid niet geopend, dan i°. in de Ontfankenis, 2°. In het Baaren van een Kind of Miskraam , 30. In het Loofen der Stonden, Kraamzuivering en) Nageboorte. Als zy anders oopen gaat of anders geduurig open blyft, zo als wel gebeurt in de tuitte vloed, dan word zo een Vrouwe onvrugtbaar , om dat de Vtugt in de Lyfmoeder niet kan gehouden worden , ten zy de mond van de Lyfmoeder altoos geflooten blyft ten tyden van haar Zwanger gaan, deeze mond word door de vingeren van een Vroedvrouw geraakt in het ondeiflaan , en vertoont zig als de fnuit van een jong hondje aan het einde van de fcheede zo lang zy gelkoten is. De zyden van de Lyfmoeder zyn omtrent zo dik als een dwarsfe vinger , zeer fponsagtig en vol bloed 't geen 'er zig in ophoud, omtrent als het water in een klyngaatige fpons: in dit fponsagtige en ook buiten op de Lyfmoeder zyn veel groene bloedvaten en fagad ren , welke van de groote Slagader komen en het bloed na de Lyfmoeder brengen , en veel aderen die in de holader het bloed weder te rug brengen, alle deeze vaten leggen zeer gekronkelt en veel grooter als dit deel tot zyn voeding van nooden heeft, het bloed dat in deze aderen en fagaderen en fponsagtig deel in  i6 Befchryving der Lyfmoeder. in een gezonde Vrouwe gevonden word, is even eens als het overige bloed door hetganfche Lighaam. Als dit bloed uit bet binnenfle van de Lyfmoeder zig uitfiort in de Holligheid van de Lyfmoeder, dan word het de Stonden genaamt, maar als het bloedt na de affcheiaing van de GMoederkoek in de Holligheid van de Lyfmoeder komt, word het Kr aamzuivering genoemt;_ wanneer een Vrouwe Zwanger is, word de Holligheid allengskens grooter en de zyden worden uitgezet, voornamelyk de boodem, maar daarom worden de zyden niet dunder, maar eerder dikker, waar door de openingen ook grooter worden in het fponsagtige deel; de vaten te weeten aderen en flagaderen worden meede veel wyder en grooter. In deeze Lyfmoeder worden dan ook eenige Trekkers, rondloopende draaden gevonden, onlangs door Ruysch befchreeven , welke door haar in. krimpen de Lyfmoeder naauwer maaken , en de Vrugt en nageboorte helpen uitdryven, als een Vrouw verlost is zo verdvvynen binne 14 a 16 dagen alle die veranderingen, . en de Lyfmoeder nevens deszeis vaaten worden byna weder even klyn als voor het Zwanger worden: deeze Lyfmoeder heeft drie voorname openingen , namelyk twee aan de booven kant daar de trompetten zyn om de eijertjes toe te laaten dat zy in de Lyfmoederr kunnen komen, om bevrugt te worden , de 3de opening is  Befchryving der Lyfmoeder. tf is onder aan die de mond van de Lyfmoed.r geraamd word. Behalven deeze zyn 'er nog in de binnekant van de Lyfmoeder veel openingen , welke het bloed loofen in de Stonden en Kraamzuïvering uit het fponsagtig deel der Lyfmoeder , en uit de bloedvaten ; al deeze openingits worden in Zwangere Vrouwen door de Moederkoek 'geflooten, waarom het natuurlyk is , dat de (tonden in Zwangere Vrouwen weg blyven , op dat dit bloed gegeven werde tot groeijing en opvoeding van de Vrugt. Dog in eenige Vrouwen welke haar (tonden zo wel uit de Scheede als Lyfmoeder loofen vind men, dat de ftonden haar tyden houden, al fchoon de Vrouw Zwanger is, dat evenwel zelden gefebiet dan in bloedryke , waarom het loozen van het bloed niet altyd een Voorteeken is van aanflaande Miskraam, welke zekerlyk zoude vo'gen, indien het bloed vloeiden, om dat de Moederkoek van de Lyfmoeder gefcheidun is. B VIER.  i3 VIERDE AFDEELING. Wegens de Vrugt der Nageboorte. In een Zwangere Vrouw worden driederhande zoorc van deelen gevonden, namelyk de moeder zelfs, de Vrugt en de deelen tusfchen Moeder en Kind. Het Kind ligt in een Vogt, dat in een Vlies bewaard word, en heeft geen gemeenfchap met de. Moeder, als door tusfchenkoomen van de Navelfireng en Moederkoek. In 't begin van 't Zwanger gaan, is de Vrugt veel klynder in vergelyking van de Vogt en Moederkoek , als in net laast van de dragt, waarom de Vrugt in den beginne zig rondom kan wentelen, gelyk een Visch in een groot Vat met water zonder eenige beweging te veroorfaaken, in het Vlies en de Lyfmoeder waarin zy ligt, waarom de Moeder geen beweeging van het Kind gewaar word; maar omtrent de vierde of vyf^e maand, als het Kind grooter geworden is, na maate meerder dan het Vlies en Water daar het in ligt, dan' kan het Kind zig naauwlyks beweegen of het word van de Moeder gevoeld; dan meent men dat het Kind eerst beg:nt te Jeven, om dat men het doenmaals eerst heeft voelen beweegen, de Vrugt allenkens toeneemende, meerder dan het vogt en de Vlie- 0  Wegens de Vrugt en Nageboorte. tg Vliezen, word eindelyk zo bcflooten dat het zig niet om nog weder kan draajen, waarom liet keeren van het Kind heel verdigt is. Maar dat de Vrouwen noemen het keeren van het Kind, is heel wat anders: namelyk tot de fevende of agifte maand van den dragt blyft de hals van den Lyfmoeder nevens de mond als pog geflooten , maar eindelyk word de hals van de Lyfmoeder meerdere verwydert, waar door het Kind nèderfakt tot aan den mond van de Lyfmoeder, die geflooten blyft, deeze verandering word het keeren van 't Kind genaamc. Waarom het Kind met zyn hoofd na beneden geleegen is, fchynt hier by toetekoomen, dat het Kind in de Lyfmoeder niet afgaat, maar zyn Vuiligheid in zyn Buik in den Karteldarm vergadert i deze Vuiligheid om dat zy ligter is als de deelen van 't Hoofd, maakt dat het Hoofd na beneeden' fakt en fo de beenen na booven waarom deeze' keering van 'c Kind al vroeg gefchied, eer dat het Kind in de Vliezen en Lyfmoeder beklemt ïs, als dit dan niet gefchiet, dan heeft men ook een verkeerde baaring te wagten, nademaal zigvervolgens het Kind niet kan keeren, als het hS de Lyfmoeder omtrent het laaste van de dragt beklemt is. Uit de Buik van de Vrugt komt een ffreng'be-' ftaande uit twee Slagaderen en een ader, de Na- B 2 vei1  20 Fan de Vrugt en Nageboorte, . velftreng genaamd, welke met een harde Subttantie voorzien is, op dat deeze vaten niet zouden toe* gedrukt worden, als de ftreng eens geplaats raak* te tusfchen het Lichaam van 't Kind en de Lyfmoeder, en op dat de bloedvaten, door deeze uitfpannende kragt van zelve zouden openblyven en niet toetrekken gelyk de vaten van 't Lichaam doen. Door de 2 Slagaderen word het bloed van het Kind gevoerd na de Moederkoek, alwaar deeze Slagaderen veelvuldige maaien met malkander vereenigen en als een net uitmaaken, zoo als de Slagaderen door de ftreng het bloed na de koek voeren, zoo voeren de aderen weder het bloed uit de koek door de ftrengna het Kind behalve dat in de Slagaderen hetbloed gaat uit de ftam na de takken , en in de aderen gaat het uit de takken na de ftam. De voortftuwing van het bloed voor deeze aderen en Slagaderen , is niet veel toe te fchryven aan het hard van de Vrugt of circulatie van de Moeder, rnaar aan een byzondere beweeginskragt welke de Schepper ge-legt heeft in de deelen van de ftreng en koek, waar door zy by beurte toegetrokken worden, en door haar veerkragt weder worden uitgezet: foo lang de beweegingskragt in de ftreng en koek is, kan ook het bloed van het Kind na de koek en van de koek na het Kind gebragt worden, welke beweeging men met de hand kan voelen in de ftreng  Van de Vrugt en Nageboorte. 21 ftreng als die buitenhangt in het baaren, om dat een Kind niet kan leeven of moet ademen, indien deze beweeging ophoud; daarom weet men uit het voelen van de buitenhangende ftreng of het Kind keft of dood is in des Moeders Ligchaam, want vindende de ftreng koud en zonder polflag dan oordeelt men het Kind dood te zyn. Deze Levensbeweging in de ftreng en koek is ondeifcbeiden van de Levensbeweging in de Moeder en in het Kind, en fchynt van den Schepper bepaalt te zyn tot een zekere tyd, en geeft ons alzo de oorzaak aan de hand waarom een Kind moest gebooren worden: namelyk in 't Iaaste van de dragt word deeze beweeging allenskens fwakker gelyk het leven in bejaarde menfchen, en de ftreng word allenskens zo hard en onbeweegelyk dat deeze kragt de vaten van de ftreng niet kan beweegen, waar van de bloedloop van 't Kind na de Koek, en wederom zo zeer begint te vermindefen , dat het Kind genootzaakt word, om te moeten ademen, hierom begint het Kind als uit benauwtheid zig fterk te beweegen, en de Lyfmoeder aan te fetten om uitgedreeven te worden, en te kunnen ademen, waar uit klaar blykt de natuurlyke oorzaak dat een Kind moet gebooren worden, maar als deeze bevveeging veel vroeger Ververfwakt dan word een Kind te vroeg gebooren of verwekt een onvoorkoomelyke Miskraam. De Moederkoek is als een verwarde en in een B 3 ge-  52 2 Van de Vrugt en Nageboorte. gevlogte vleeschklomp, beftaande uit een byzonder famenweeffel van draaden, waarin zo een levens beweeging is als wy in de ftreng geftelt hebben, door die weeffel loopen de Navel ader en de Slagaderen op een qnbefchryvelyke wys, en worde veel maaien met den ander vereenigt. In deeze koek word het bloed van het Kind door die Navelflagaderen gebragt, en fchynt daar ook eenigzints beryt te worden, en word dan vervolgens wedsr overgegeeven van de Navelader om na het Kind gevoert te worden; fommige zyn van gedag» ten, dat al het bloed door de navelflagaderen na de Koek gevoert, overgegeeven wierd aan de aderen van de Lyfmoeder, dat het bloed in de Navelader voortkwam, uit de Slagaderen van de Lyfmoeder, dog het eerfte koomt my het naast aan de waarheit voor, ieder Kind heeft één Koek, maar als 'er Hvce. fingen gebooren worden, gebeurt het wel dat die twee Koekens aan elkander groeijen, waarom het "pest is dat beide de Kinderen eerst gebooren worden , eer dat de Koek word afgehaalt, Deeze zyde van de Koek, daar de flreng aan Vast is, is heel egaal en glad en met een glad Vlies bedekt, de andere zyde welke aan de Lyfmoeder zie, is wat ruw als met Tepeltjes voorzien en met een dun Vlies bedekt, het fchynt dat de Naveiaderen aldaar op de wys als de wortelen der planten hjar yoedfel uit de aarde inneemen, de vogten uit de  Van de Vrugt en Nageboorte. 23 de Lyfmoeder opneemen en ze brengen na 't Kind om dat te voeden en te doen groejen. Als de Leevensbeeving in de Koek of ftreng verfterft, of dat de ftreng gebonden, is, dan kunnen deeze Tepeltjes niet meerder vogt inneemen uit de Lyfmoeder onderwylen gaat de omloop van 't bloed in de Lyfmoeder zyn gang, waar door de Koek als van zelve van de Lyfmoeder word afgedreeven hierom is 't dat a|nftonds na het Kraamen de Koek zo vast kan zitten, dat men die niet kan aftrekke, maar als men die ftreng gebonden heeft en zo de bloed loop door de Navelader geftoord is, en de Koek heeft doen fterven, dat dan in een korten tyd de Moederkoek van felven affcheid en gemakkelyk uitgedreeven word, het welk veel beter is", als dat de Moederkoek met geweld van de Lyfmoeder werd afgetrokken of afgepelt, als onder geleert zal worden; na het affcheiden van de Koek, welke ageboorre verlost weezen, en vorder behan.:t)t moeten worden, als andere Kraamvrouwen na de baaring. Als men nu vergelykt wat pyn en gevaar men eene baarende Vrouw aanbrengt, om met ge welt de Nageboorte als die niet gemakke.yk wil volgen af te haaien, ben ik van gedagten, dat niemand die deeze zaaken zonder vooroordeele overweegt, zal onderdaan om de Nageboorte met gewelt af te haaien , maar zal toelaaten dat de natuur zig zelve hier in te hulpe koome. NE-  53 NEGENDE AFDEELING. Wat na de Geboorte met de Kraamvrouw most gedaan worden. Zo dra een Vrouw op de gewoone en gemakkelyke wyze van 't Kind en Nageboorte verlost is dart is het onnoodig om op de hand te luigen , om zoo gelyk zy meenen de Lyfmoeder op te trekke, want als de Lyfmoeder al wat te veel nedergezonken was, dan kan de Kraamvrouw met zuigen dezelve Lyfmoeder niet na binnen opwaarts trekken, als dit evenwel zoo was, zoude de Vroedvrouw het uitpuilende deel vooizigtig moeten ten eerde na binne brengen met haar vingeren , en dan de lippen der Vrouwlykheid te zamen voecen en dan vervolgens met een warme doek Lnen, «U dit deel niet weerom uit en koomt; dit bezor.t hebbende, ontdoet men de Kraamvrouw van haar gewoone kleeren , en brengt de K.aomvrouw in een warm vertrek en bed, dat best vep.« word met de vrouw na bed te drangen, op dat het bloed niet te veel vergadert trerde, j| de minder gedeunde Vaaten omtrent de Lyt- "ftlrom is het heel onvoorzigüg de Vrouwen D 3 op  54 Wat na de Geboorte met de Kraamvrouw .op haar beenen te zetten , en na bed te laaten gaan, om dus een ydele vertooning te doen, dat de Vrouw wel verlost is, want hier door zakt het Woed uit het booven lyf in de minder gedeunde Vaaten van de buik , waar door gemeenlyk die Vrouw zeer benaauwt en in flaauwte valt, door gebrek van bloed welke na het hoofd gevoert moet worden , zoo dra de Vrouw in een warm bed gebngt is, neemt men een groot fervet of een klein rafelaaken , op de vuurmand warm gemaakt vierdubbelt toegevouwen, zo dat het omtrent de breedte heeft van een half el of wat minder, en zo lang dat het de geheele buik van de Kraamvrouw kan omvangen , cn zo voor op de buik aan malkanderen kan gefpelt worden; aan de unl<, en omtrent de breedte van twee vingeren zynde vastgehegt, aan de onderagterkant van deeze fteundoek, zo verre dat die omtrent anderhalf vierendeel el van malkandere zyn. Na dat men deze deundoek den leggende Kraam vrouw heefr omgedaan, fpelr men de beide einde vooraan malkanderen zo vast, dat de buik daar door gedeünt kan worden, van het fchaambeen, tot wat' bóven de navel: indien zo een vrouwe wat mager is, en daarom de buik zo ingezonken u; dat deeze doek door het uitdeeken. van de £ Ü darm-  moet gedaan worden. 55 darmbeenderen, den buik niet zouden fteunen kunnen , dan moet men in dit geval eerst op de Hollebuik een zagte , en breede warmgemaakte drukdoek leggen, en daar over dan de omgaande fteundoek vast maaken , op dat de buik op die plaats waar voorheen de Vrugt geweest heeft matig geftcunt kan worden, welke omgaande fteundoek allengskens moet vernaauwt worden, naarmaate de buik van de Kraamvrouw dunder word, maar om dat de heupe van de Vrouwen meerder uitfteeken als de middel dik is, daarom zal deeze doek met de minfte beweeging van de Vrouw naar om hooge fchuiven, waar door het ganefche oogmerk om de buik te fteunen verdwynt. Hierom zyn die twee platte bandjes agter aan de onderkant van de fteundoek vastgemaakt, zoo verre van malkanderen , en van de agterrnidden van de fteundoek, dat als deeze bandjes onder de billen van de Vrouw worden doorgehaalt, zy niet koomen in de plooi tusfchen de billen op den endeldarm; deeze twee banden maakt men vast met fpelden, yder aan zyn eigen zyden, onder aan de fteundoek, omtrent de lasfehen, waar door de aars en vrouwelykheid niet word geraakt, en daarom kan de Kraamvrouw afgaan, wateren , en alles verrigten als of zy geen fteunbanden om had; deeze twee banden hebben maar alleen dit gebruik, dat zy beletten het fchuiven van de fteundoek na boD 4 ven  56" Wat na de Geboorte met de Kraamvrouw ven, waarom het niet noodig is, dat deeze banden fterk aangètrokke worde. Hoe gemakkeiyker, hoe egaalder, zonder plooijen deeze doek gelegt word , hoe het ook beter is, als maar zorge word gedraagen, dat de ganfche buik egaal gefteunt blyft ; om dat men deeze band overal en by yder kan maaken, heb ik die hier befehreeven, maar als men deeze of dusdanige band wi! gebruiken, is het beter dat men vooraf een band vervaardigt, van diemet of witte bombazyn, welke net van pas is, om de buik van de Kraamvrouw, en die men met haaken en oogen na genoegen wyder en naauwer kan maaken. De nuttigheid en 't gemak welke een Kraamvrouw door deeze band bekoomt is zeer groot, dat ik door lange ondervinding heb zien bevestigen. Eerftelyk , wanneer het Kind en Nageboorte weg zyn , dan vallen de darmen weder in haar voorige plaats , dog worden minder gefteunt door de buik als voor de verlosfing, daarom raaken zy buiten ftaat om haar inhebbende chyl en vuiligheid voor te zetten, zo als men ook vind in groote wonden van . den buik, zonder kwesfing der darmen, en in het aftappen van bet water, in een waterzugtige , waar van daan de Kraamvrouwen veelmaalen niet eerder als na verloop van een week, en dan nog tnet groote pyn en moeijelykheid haar vuiligheid voor de eerfte maal kunnen loozen  moet gedaan worden. 57 loozen, en, om dat het niet veilig is, een jonge Kraamvrouw afgaande middelen te geeven of te klyfteeren. Verfchaft dit aan de Kraamvrouw veel ongemaks; maar als men deeze fteunband gebruikt, worden de darmen omtrent evenveel gefteunt na de «vejlosfmg als voor dezelve, en dan heeft men deeze ophouding van den afgang niet te wagten; en ik heb ook ondervonden, dat dan die Kraamvrouwen, welke voorheen zo lang moesten de eerfte' afgang afvvagten, gemeenlyk de tweede of derde dag zonder hulpe van Medicyne met gemak afgingen. Ten anderen de Lyfmoeder zelf zo fchielyk geledigt, valt als een natte zak plat en gektonkelt in het bekken , hebbende van binnen die opene gaatjes, welke voorheen door de Moederkoek geflooten waaren, nu open waaruit het bloed ftort in de holligheid van de Lyfmoeder veelmaalen in groote menigte ; het deel dat uirgevloeit word Kraamzuivering genaamt, waarin deeze verkeerde oninie heerft , dat hoe meerder 'er van wegvloeit.'hoe beeter, om dat zy meenen dat het een kwaadaartig bloed is, dat ten tyden van het ophouden der ftonden onler het fwanger gaan. vergadert was, wiens ongegrondheid en dwaaling wy hebben boven aangeweezen, daar het ever» „oed bloed is als dat in de vaten van de KraamD 5 vrouw  58 Wat tia de Geboorte .met de Kraamvrouw vrouw blyft, waarom ,'hoe meer 'er van geloosc word, hoe meerder de Kraamvrouw oqk zal verzwakken : Daarom hoe minder 'er geloost word hoe beter, mits dat het maar in de de Lyfmoeders holligheid niet word tegen gehouden van uit de vaten van de Lyfmoeder uitgeftort zynde uit te vloeijen. Het andere deel van *t bloed , dat noodzaakelyk moet in de holligheid van de Lyfmoeder uitftorren word daar opgehouden en ftolt daarom dat de flappe Lyfmoeder en Buykfpieren zo fchielyk van haar fteunfel berooft, dit uitgeftorte bloed door den mond van de Lyfmoeder niet kunnen uitpersen , maar worden gemeenlyk na verloop van een dag of twee wanneer de Lyfmoeder en buikipieren weder wat ingekrompen zyn, met klonters ukgedreeven, Deeze te groote loozing van bloed en vergadering van klonters word meede door deey.e band voorgekoomen, want zy maakt door haar fleunen dat de zyden der Lyfmoeder tegen malkanderen gedrukt worden, en belet zo dat het bloed zo rit de vaten van de Lyfmoeder geftort word in des-zelfs holligheid, welke weggenoomen is door deeze uitwendige fteuning; waarom ook een Kraamvrouw veel minder bloed zal loozen , dan dat zy deeze band niet gebruikte: men is ook geen klonters te wagten om dat dat geen plaats word overgelaaien in de Lyfmoeder om het bloed daarin  moet gedaan worden. 59 in te vergaderen, en dan daar te laaten ftollen, men heeft ook geen vrees voor opftopping der Kraamzuivering , om dat 'er geen klonters bloed vergaderen , die den uitgang aan het bloed door de mond van de Lyfmoeder kunnen beletten, en om dat door de uitwendige (leuning de Lyfmoeder en fpieren zo veel geholpen worden dat als 'er bloed in de holligheid van de Lyfmoeder uitgeftort is» zy hetzelve zal kunnen uitdryven , dat nie: wd van de Vrouw kan gedaan worden indien haar buyk niet gefteunt is. Ten derde dat wel het voornaamfte is , de bloedvaten in de buyk en voornamelyk van de Lyfmuuder, welke zu groot zyn geworden m het laatfte van de dragt, worden dan op het moment van haar fteunfel berooft, zo dra het Kind gebooren is: onderwylen blyven de overige bloedvaten even zo veel gefteunt als voorheen, daarom word uit die meerder Refteunde vaaten het bloei geduwt na deeze minder gedeunde vaten, w,lke daarom tot barstens toe worden opgevult van bloed, en cm dat zy haar buycen-fteun.ng kwyt zyn, kunnen zy bet te ontfangenen bloed J5 voortduwen in de holader .om zo weder na boven gevoert te worden; hierom word het hoofd van bloed berooft, waar van daan dan die fchielyke bleekheid koomc koud zweet, buyvering en gatuwte; aanftonds ismen dan begeerig met gees-  6o Wat na de Geboorte mtt de Kraamvrouw tige en derkruikende mHde'en onder de neus te buien, op het hoofd te dry ken in te geeven, zon Ier te denken dat deeze kwaaien voortgebragt worden door deeze mid leien , maar wel door het deunen van de buyk, waar mede men het bloed in den buik Ópgeh uiden help: voortgaan na boven door de Hola ier: op dusdanige Wyze heb ik veele jonge Kraamvrouwen verlost van die ove koonende toevallen, zonder geestige mMd.'len té gebruiken of iets in te geeven, maar door de ftHinband te bezorgen, dat 'er genoegzaam bloed door de HólaJer Ée rug wierd gebragc uit de buyk na het hart en zo voorts. Het vergaderde bloed in de niet gedeunde vaten van de buyk opgehouden , dolt mtede binnen korten teyd in dezelve, en godolt zynde kan het niet in de holligheid van de Lyfmoeder gedort worden , en kan ook niet in de flagaderën gedolt zynde , overgebragt worden in de aderen om zo weder te rug gevoert te wi rden: onderwylen word ver ier in dit geval nog meer en mjer bloed aangevoert door de flagadèrerj, waardoor een menigte van ziekten1» in de Kraamvrouw vemVgens werden voortgt bragt, w Ike men zekerlyk door deeze deunband zoude vermyd hebben, om dat men door deeze fteunband belet het opzwellen der vaaten omtrent de Lyfmoeder, hulpe toebrengt om het bloed voort te duwen na de holader, en daar-i  moet gedaan worden. 61 daarom geen tyd geeft, of plaats verleent , dat het bloed in de vaten kan dremmen Behalve bet gebrek van bloed in de bovendeden van het lighaam en vergadering in de bloedlaten van den buyk , zo worden dieze Bloedvaaten door het opvullen zo gerekt , dat zy een groote benaauwtheid veroorzaaken, welke zy Niwfén noemen, en om de Kraamvrouw te trooften, daar by voegen dat die Naween voortgebragt wierden om dat 'er geen genoegzaame weën voorafgegaan zyn, even als of 'er een z-kere hoeveelheid van weën moest uitgedaan worden door de" Kraamvrouwen: daar deeze weën worden veroorzaakt door het llerk opvullen der ongedeunde vaten en Lyfmoeder: want ik heb ondervonden dat do Kraamvrouwen, welke deeze deunende band gebakt hebben, zo als 't behoort nooit over Naween gt klaagt hebben , waa om deeze band by tyds gebruikt aandonds op de verlo fng veel beter is tegen alle Naween als de beste windbreekende en pyndillende midde'en , welke wel duizendmaal te vergeefs gebruikt zyn , zonder evenwel dat gebruik agter te laaten. Als dit fhldaande bloed in des Lyfmoedcrs opgevulde vaaten gedolt is, dan is het nog erger, want dan kan het zig niet loozen in de holligheid van de Lyfmoeder, door die kleine openingjes, waarom de Kraam-  6z Wat na de Geboorte met de Kraamvrouw Kraamvrouw vervalt in een opftopping der Kraamzuivering, alfchoon de Vroedvrouw met onderHaan gewaar word dat de mond van de Lyfnoeder nog open is ; want daar wordt dan geen bloed in de holligheid van de Lyfmoeder geftort om ■die te kunnen loozen : alle verhittende en afdryvende middelen, die dan gebruikt worden doen meer kwaad als goed, om dat zy het geftolte bloed, dat in de vaten zit niet kunnen weder vloeibaar maaken, onderwylen verwekt dit geftdfde bloed Jiog meer naween, dan is goed raad duur en men weet dan niet wat men doen zal om de naween te bedaaren. Als dit nog wat geduurt heeft begint dit geftolde Bloed te rotten en dus wat dunder te worden, een deel van dit verrotte bloed word in de Lyfmoeder nedergeftort, en geeft zo een fltn. kende en verrotte Kr aamzuivering ^ het ander deel dat door verrotting is dunder geworden, gaat over in de holader en word door het gantfche lighaam gevoert, waar door zekerlyk word verwekt een Rotkoorts met bleekheid, huivering, grilling ongetemperde hitte, verloore eetlust, afkeer van allerlei fPys, overvloedig klam zweet en meer dergelyke toevallen : welke koorts om -de Kraamvrouw te troosten en geduldig te maaken een Zogkoorts genaamt word welke altyd een lan-  moet gedaan worden. 03 lange en zwakke kraam geeft:, welke men zo gemakkelyk door deeze band had kunnen voorkoomen: om dat al dit geftolde bloed niet op een dag doör verrotting vloeibaar word, maar van tyd tot tyd, zo deur het loozen van ftinkende en verrotte Kraamzuivering en deeze Rotkoorts wel eenige weeken, eer dat alles herftelt is; als dit alles door * verzuym van een (leunende band zo verkeerd is gemaakt, moet men evenwel dan nog een (leunende band om doen, waar door de Kraamvrouw fpoediger als zonder band zal herftelt worden, dat ik meede in veel gevallen ondervonden heb, in navolging van, de Chirurgyns, welke mede een groot ettergezwel of boezem eerder kunnen geneezen met een uitwendige (leuning als zonder dezelve. Eindelyk moet men ook de fteunband gebruiken , als een fluk van de Moederkoek in de Lyfmoeder gebleven is , of dat de Lyfmoeder een klonter in zig bevat, welke zy niet kan uitwerpen ; want door dit (leunen belet men de te groote uitftorting van bloed in de Lyfmoeder, en de buik en Lyfmoeder gefteunt zynde, kunnen met meerder gemak het (luk van de koek en klonters bloed uitwerpen. Zy helpt mede de bereiding en verteering der genoomene fpyzen in een Kraamvrouw, want door dit fteunen kunnen de dunne* darmen als voorheen haar  6\ Wat na de Geboorte met ie Kraamvrouw enz. haar werking op de fpys doen, daar zy anders van hun fteunzel beroofd te zwak zyn , om de fpys te beryden, in de melkvaten te dryven, en het overige voort te ftuuwen naa de dikke darmen, behalve dat deeze opgehoude fpys daarenbooven nog bederft en zeer veel toevallen verwekt. TIEN-  65 TIENDE AFDEELING. Wegens hei nadeel der gewoone jlulthand om de middel. H et leggen van een fterk toegetrokke band , om de middel met een knoop in de linker zyde wel vast gemaakt, zo dra een Vrouw verlost is, is zo een oud en by yder aangenoomen gebruik, dat niemand daar tegen durft te fpreeken, en als men dit agterliet, zoude men gehouden worden voor een die de dood had te weege gebragt}: wy zullen evenwel hier op vaste gronden aanwyzen, dat 'er byna niet fchadelyker kan uitgevonden worde voor de Kraamvrouwen. Het is dan uit het voorige genoeg bekend , dat het bloed na de Lyfmoeder word gevoert door de groote flagader en weder te rug door de holader. Men weet dat deeze band om de middel daar gelegt word, door welk deel het bloed na en van de Lyfmoeder gevoert word: de Proeven met binden, van een deel, zo als blykt in het aderlaaten, leeren dat het deel onder de band zwelt, om dat de wederom brengende ader gemakkelyker in zyn loop door binden belet word, als de aanbrengende fldgader, en om dat de Lyfmoeder laaE ger  66 Wegens 't nadeel der Sluitband. ger legt als die fluitband, daarom moeten de Lyfmoeders vaten meerder zwellen en meer met bloed opgevult worden, dan zonder deeze band. Na de verlosfing weet men zeeker, dat de bloedvaaten van de Lyfmoeder groot zyn, en dan nog van haar voorige fteunzel berooft, waarom die booven maten met bloed moeten opgevult worden. Wanneer in een ader het terug keeren van bloed belet word, dan doet het bloed door de flagader op dat deel meer aandrang als voorheen, maakt dat dat deel dik en met bloed opgevult word, en als 'er een opening is, word het bloed met meer geweld door die opening uitgedreeven, als dat de ader niet gedrukt is, zo als men in het aderlaaten ziet: hierom is het zeeker dat alle de bloedvaaten van de Lyfmoeder zelve meer zullen opzwellen door de gelegde band om den middel, als zonder band, en dat de openingen van de Lyfmoeder meerder bloed zullen uitgeeven, dan zonder band. Uit deeze opgegeeven waarheeden volgen deeze noodzakelyke gevolgen , eerftelyk het bovendeel van het Lighaam word van bloed berooft, welke vergadert voornamelyk in de vaaten en deelen door de voorgaande baaring van haar fteunzel berooft. Ten anderen, de cpeningjes van de Lyfmoeder daar  Wegens het nadeel der Sluitband. 67 daar de koek gezeeten heeft, loozen meer bloeds als zy anders zouden doen, en men kan nanuwlyks deeze bloeding doen ophouden, zo lang de band om de middel is, gelyk een Chirurgyn naauwlyks een laatgat kan ftempe , als hy niet vooraf de laatband los laat. Ten derde , het terug loopen van het bloed door de aderen belet, blyft ftil Haan, en ftolt daarna , wanneer het niet weder zonder verrotting vloeibaar word. Hier uit ziet men dat niet alleen de toevallen verwekt moeten worden , welke wy aangehaalt hebben in het agterlaaten van een fteunband om den buik, maar deeze band maakt nog daarenbo* ven groote verandering van bloed in de deelen van fteunzel berooft1; zy geeft meer gelegentheid om in de deelen ftil te ftaan en te ftollen, en eindelyk maakt zy een overvloediger bloedloozing als behoort te zyn. Ik kan niet wel gelooven dat 'er iemand zal zyn, die dit zonder vooroordeel overweegt, en vergelykt, die niet volkomelyk zal moeten afkeuren de {kitband om de middel, en gebruike de band om de buik; om evenwel met reeden het vooroordeel van deeze iluitweg te neemen, moet hier de ongegrondheid van hun onderftellinge aangetoont worde. Het eerfte is volgens haar zeggen om te beE s , let-  68 Wegens het nadeel der Sluitband. letten dat de Lyfmoeder niet na de keel ftygt, dat door deze band belet word: dog die maar eens een ontleeding van een Vrouwe Lighaam gezien heeft, zal zig moeten verbaazen over zyn voorige misverftand, want by zal wel zien, dat de Lyfmoeder zoo vereenigt is met de fcheede en banden aan het bekken, dat het volftrekt onmooglyk is, dat die tot in de keel zoude kunnen opklimmen, als men hier by voegt, dat in dit geval de Lyfmoeder nog daarenboven de darmen en darmfcheil uit den weg moest ruimen, het middelrift doorbooren, en zoo voorts : by gevolg heeft men op deeze valfche Helling geen fluitband te gebruiken. Het anderen is om te maaken, dat al het kwade bloed dat ten tyden van 't zwanger zyn, vergadert is geworden, wel geloost worde; dog vooraf is reeds beweezen dat het bloed der kraamzuivering even zo goed bloed is, als dat in de Vrouw overblyft, daarom wederlegt dit zig zeiven. Hierom raade ik alle Kraamvrouwen op deeze vaste gronden, dat zy niet toelaaten, dat zo een fterke band om haar middel word toegefort, maar dat zy de opgegeeven band om den buik te fteunen gebruiken; het was te wenfchen, dat de oude Vroedvrouwen mede van baar geloof wilden afzien  Wegens het nadeel der Sluitband. 69 afzien, en dit gemak en voordeel aan de Kraamvrouw toe brengen. Na . dat vervolgens de Kraamvrouw met zoo een fteunband te bed gelegt is, dan is bet noodig een warme ftooving te leggen op de Vrouwlykheid: welke gemeenlyk gemaakt word van bier en boter, waar door deeze deelen; die dcor het kraamen wat te veel geforceert zyn , eerder zullen flinker dan dat die deelen verdroogden , of aan de koude wierde blootgeflelt. Onderwylen moet de Kraamvrouw voornamelyk jn den beginne zig wat ftil houden , matig en ligt voedzel om te verteeren gebruiken, want door veel overend zitten, zal zy te veel bloed in de flappe buik vergaderen, en te veel en fterk voedzel zullen door haar minder gefteunde ingewanden niet kunnen verteert worden. De ontleedkunde heeft geleert, dat binne ia of 14 daagen de Lyfmoeder wederom zo is ingekrompen, dat zy byna dezelfde groote bekoomen heeft, als voor het zwanger zyn, waar uit men weet in een natuurlyke en gemakkelyke Baaring, hoe lang men de Kraamvrouw zuivering moet hebben, en hoe lang zig een Kraamvrouw het meest moet ontzien, dat is tot die tyd dat de Lyfmoeder zyn gewoone groote bekoomen heeft, en de buikfpieren wederom genoegzaam ingekrompen zyn: om deeze byden zaaken te hulpe te koomen E 3 moet  70 Wegens het Nadeel der Sluitband. moet men de Steunband om den buike ook van tyd tot tyd vernaauwen, zo dat de buik de ganfche eerfte 14 dagen maatig gefteunt blyve. Wegens de behandeling van het na de geboorte vals niet te zeggen, als alleen dat men de afgebonden navelflreng nog met de navel vereenigt omwind, en dekt met wat boterbier, dog beste boter zonder zout, dan zal de navelftreng van zelve afvallen: om dat de buik meede van 't Kind minder gefteunt word, en de karteldarm vol zwarte vuiligheid zit, moet men om de buik van het Kind een breede navelband leggen , waar. door de navel gefteunt word, en de zwarte vuiligheid word bevordert om geloost te kunne werden. Als de navelftreng van zelve is afgevalle, dan legt men een kusfentje van agt dik linnen ge, maakt op de navel, en verzorgt die vervolgens met een navelband nog langen tyd, tot dat men zeker is dat den navel niet zal uitpuilen: voor dat men het Kind bakert moet het wel gezuivert worden, (met wat warm bier en booter, of warme france witte wyn ,) van die vuiligheid , en welke op de huid zitte, en de welke het bekoomen heeft voor de geboorte, Dit alles verrigt hebbende, onderzoekt men de Nageboorte beftaande uit een bloedige platte klomp, aan de eene zyde ruuw, en aan de andere zyde daar de ftreng vast  Wegens het Nadeel der Sluitband. 7i vast is glad , hebbende een vlies als of het een blaas was, met een gat, daar in waar door de Navelftreng uithangt. " Om dat alle deeze deelen al haar werk verngt hebben en onnut zyn geworden, en van het Lighaam gefcheiden , is het onvoorfchillig wat men met de Nageboorte doet, verbranden of begraaven , na het gebruik als in die plaats is aangenoomen , vervolgens uit de gevonden knoop en in de navelftreng iets te wille voorzeggen , is alzoo zeker, als alle andere zaaken, die door bygeloof worden verzonnen. Om dat in de te bed gebragte Vrouw, de mond van de Lyfmoeder zoo verwydert is geworden, dat zy het Kind heeft doorgelaaten, niet kunnende zig by gemeene voortgang in een dag of twee volkoomen fluiten, en om dat de bloedvaatjes daar de koek gezeeten heeft, open zyn is het volftrekt noodzakelyk dat het bloed uitloopt, dat men kraam zuivering noemt, dewyl door toetrekken of inkrimpen van de Lyfmoeder deeze open vaatjes van tyd tot tyd naauwer worden , loost eerst de Vrouw roodzuiver bloed, vervolgens wat dunder dan verder als wat bloedig vleesch nat, eindelyk witachtig, na welke het geheel ophoudt, gemeenlyk binnen een dag of tien: maar als de fteunband gebruikt word, loost de Vrouw minder E 4 bloed  72 Wegens het Nadeel der Sluitband. bloed en de kraamzuivering houd eerder op, om dat de toekrimping der Lyfmoeder hier door geholpen word; maar als een fluitband om de middel gebruik word, loost de Vrouw meer bloed, en de loozing duurt langer; als het bloed in de vaten ftolt , houd da kraamzuivering op, zy en loost vervolgens Hinkende kraamzuivering. ELF-  73 ELFDE AFDEELING. Tekens en Oorzaakens van een aanftaande zwaare Baaring, benevens de behandeling. 33e veelvuldigen Teekenen van aanftaande zwaare Baaring , komen voort door de Kraamvrouw zelf, of door de Vrugt , of door de Nageboorte, zomtvds loopen deeze ook wel te zaaraen, in 't algemeen oordeelt eerftelyk een Vroedvrouw, een aanftaande zwaare Baaring uit alle verfchynzelen, welke hier na zullen opgeftelt worden , die een zwaare Baaring uitmaaken. Ten tweede , als uit des Lyfmoeders mond eerst word voortgebragt een lange Blaas, op de wys als een Darm met of zonder hand , of arm van 't Kind daar in , om dat d;e aanwyst, dat het Kind niet met het hoofd vooruit komt. Een voorzigtige Vroedvrouw zal dan alle vlyt aanwenden om te beletten, dat de hand van 't Kind niet uitkoomt, met de Vrouw wat agter over te leggen , en met haar hand te beletten het uitkomen van de hand des Kinds, houdende het vlies in zyn geheel, op dat door het by komen of vergaderen van meerder water des Lyfmoeders mond meer verwyderd word, en zoo het hoofd van 't E 5 Kind  74- Van de Tekens der zwaare Baaring. Kind daar in kan zakken. Als zy de onvoorzigtigheid heeft van 't vlies te breeken, en het water uit te laten loopen , dan word het Kind van de toekrimpende Lyfmoeder zo voortgeperst, dat zy de hand van het Kind niet binnen kan houden, waar door de Moeder en Kind in een ongelukkige Haat worden gebragt, zo als hier na zal blyken. Ten derden, het is een kwaad voorteeken, als voor de verloszing veel bloed geloost word. Want het bewyst, dat do koek geheel of ten deelen van de Lyfmoeder is afgefcheiden , en men heeft te wagten , dat de Moeder en Kind door deeze groote vloeijing te zeer zullen verzwakken of misfchien fterven; want zo lang de Lyfmoeder blyft opgevult, kunnen de bloedvaten zig niet fluiten, en de navelftreng blyft oopen. Twee middelen zyn dan voor handen om Kind en Moeder te bewaaren. Voor eerst het /leunen van de Buik , waar door de vrye uitloop van 't bloed uit de Lyfmoeder en koek word verhindert. Ten tweede , of het andere Hulpmiddel is om zo fpoedig dan de Vrouw te verlosfe als mooge3yk is , met het verwyderen van de mond der Lyfmoeder, met die te befmeeren met zagte Oly en te openen met de vingeren van de Vroedvrouw, om dat zo fpoedig als moogelyk is de vrugt ter wae«  Van de Tekens der zwaare Baaring. 75 waereld komt, op dat de ftreng kan worden gebonden'en de leedige Lyfmoeder kan toetrekken, voor dat al het bloed is "uitgeloopen : dan moet men in dit geval ten eerfte de buik fteunen en eenigzins toelaaten dat de Kraamvrouw zig oplegt. Het vroege afioopeu van het water maakt een zwaare Baaring om veele reden: Voor eerst dat de deelen , waar' door het Kind heen moet droog worden, en daarom ongemakkelyker doortogt geeven. Ten anderen , dat het vlies dat gebrooken is, en welke van binnen glad was en befchermde de mond van de Lyfmoeder, Scheede en Vrouwlykheid'zig onderwyle na binnen trekt, waar door de uitgang minder glad, maar meer gevoelig word. En eindelyk komt , dat na het uitloopen van 't water, de Lyfmoeder zig zo zeer om de deelen van de Vrugt kan fluiten , dat het bezwaarlyker voortgeduwt kan worden, het welk niet konde ge. fchieden, zo lang het Kind nog in zyn vogt lag. Waar uit klaar blykt hoe onvoorzigtig het is zo vroeg het vlies te breeken, om de Baaring te bevorderen. Verkeerde weeën welke van het fchaambeen beginnen, en na boven trekken , waar door veelmaalen, walgen en braaken veroorzaakt worden , zullen een zwaare Baaring voorfpellen: dit kan een Vroed-  76 Van de Tekenen der zwaare Baaring. Vroedvrouw niet beletten, maar vereischt een Me. dicynmeescer, welke iets laat gebruiken om de verkeerde weeën te doen bedaaren. Als de Vroedvrouw met onderdaan gewaar word, dat? ten tyde van de weeën de mond van de Lyf. moeder meerder word toegetrokken , dan kan zy geen Baaring verwagren: als dit wat lang duurt, is 't beter een Medicein-Meester te verzoeken, dat hy middelen laat gebruiken, die men in de verkeerde weeën met vrugt gewoon is te gebruiken , ik zoude niemand raaden iets hier voor in te neemen, dat van een Vroedvrouw word voorgefchreeven, om dat die buiten haar ampt en wetenfchap is, niet wetende de kragt der Medicynen. Eindelyk voorfpelt een Vroedvrouw een zwaare Baaring, als zy door onderdaan gewaar word, dat de mond van de Lyfmoeder niet in 'f midden aan de einde van de febeede gevonden word, maar na voor en agter de eene of andere zyden, nade. maal deze fcheeflegging de regte doorgang belemmert , hoe dit geholpen word zal hier na blyken. Het is niet voordeelig dit ten eerde aan een Baarende Vrouw wys te maaken om haar aandonds tot wanhoop en droefheid te brengen. Maar het is ook kwalyk geluk te wenfehen met het zeggen van een welgekeert Kind, want men zoude in 't vervolg de leugen ontdekken. Daar-  Van de Teekens der zwaare Baaring. 77 Daarom moet een Vroedvrouw in deze gevallen , na omftandigheld van Perfoonen , met voorzfgtigheid handelen om te zeggen , dat dient geweten te worden. DER-  78 TWAALFDE AFDEELING. Oorzaahen van zwaare Baaringen in de Baarende Vrouw, nevens de behandeling Vrouwen welke voor de Eerfte maal kraamen, wat al te jong, of oud zynde, om dat de deelen nog niet gewoon zyn of niet kunnen zo gemakkelyk rekken en verwyderen , als in het Baaren vereist word , Baaren gemeenlyk zwaarder , dat dan met geduldigheid moet afgewagt worden; dus gaat het ook met Vrouwen , welke vet of mager zyn. Maar als de Vrouw ftuiptrekking of opftyging van de moer onderhevig is, zwaare pyn in 't hoofd of lenden, dan moet daar in door een Medicyn-Meester voorzien worden. Als de blaas of darmen te zeer opgevult zyn moeten die eerst van zelve of door kunst geledigt worden, voor dat het Kind met zyn hooft in de geboorte komt. De wangefchiktheid of kleinte van het bekken kan niet verholpen worden, als alleen kan hst ftaart beentje door de hand van de Vroedvrouw wat agterwaarts geduuwt worden. • Te groote begeerte om fpoedig verlost te zyn in een Baarende Vrouw , moet men met een zoet praat-  \ Oorzaaken van de zwaare Baaring. 79 praacjen verydelen, want alle verhaasting is nadeelig, om dat de deelen best op zyn tyd verwyderen, de koek zig dan als van zelve los laat, welke anders in de groote verhaasting zo vast blyft zitten, dat hy niet kan volgen. Als de Vrouwlykheid te zeer ontlteeken is of gezwollen, dan moet men die met een zagte ftooving voor af dekken: maar als die wat ontvelt is 0f te droog is, moet men die met een zagte fmeering dekken en geneezen ; heeft de Vrouw een breuk of uitzinking van de fcheede , dan is het noodzakelyk deeze deelen eerst op zyn plaats te brengen, want het Kind zoude hier door niet alleen bezwaarlyker doortogt hebben, maar de Moeder zou ook een zwaare pyn moeten uitftaan. Als de Lyfmoeder fcbeef legt , waar over Hipper ates en van Deventer veel hebben gefchreeven, zo voorziet men gemeenlyk een zwaare Baaring. Dit kent men uit de febeeve zwelling van de buik en door het onderfaan , wanneer men voelt dat de mond van de Lyfmoeder niet regt overeenftemt met de fcheede en Vrouwlykheid ; hier toe gebruikt men; \ Eerst het leggen van de Baarende Vrouw, zo dat de uitpuilende buik de hoogde plaats heeft, waarom zy dan door haar eigen zwaarte wat nederzakt na de midden van de buik. Ten  8o Oorzaaken van de zwaare Baaring. 5 Ten anderen, gebruikc men ook een Jleunband, of een platte drukkende hand, om de fcheef! leggende Lyfmoeder wat na de midden van de buik te brengen; en Eindelyk , gebruikc de Vroedvrouw te gelyk haar hand, door de Vrouwlykheid en fcheede gebragt tot aan de mond van de Lyfmoeder, waar door zy te gelyk: tragt, terwyl het andere mede word werkheilig gemaakt, de mond van de Lyfmoeder in de midden van de fcheede te plaatzen, wagcende dus vorder op het komen van het Kind. Het is noodig, dat als een Zwangere Vrouw zo fcheef draagt, dat zy al eenige tyd van te vooren, door een fteunband en leggen van Lighaam tragt deeze fcheefte voor te koomen. Zo lang de mond van de Lyfmoeder geflooten blyft , en niet nederzinkt tot in het bekken en Vrouwelykheid, moet men de tyd afwagten tot dat het de regte tyd van baaren is; maar als het hoofd van de vrugt met een weinig ontflooten mond der Lyfmoeder zo lang nederzakt, dat wanneer het Kind moest gebooren worden , de mond van de Lyfmoeder in 't enge van het bekke zoude blyven, dan zoude op deeze wyze geen verlosfing kunne gefchieden, om dat de mond van de Lyfmoeder van buiten door het bekken zo veel zoude gefteunt worden , dat zy zo veel niet zoude knn-  Oorzaaken van zwaare Baaring. Si kunnen verwyderen , dat het Kind wierd doorgelaaten : daarom moet deeze baarende Vrouw dan agter overgelegt worden, zo dat de Lyfmoeder en Kind zo na het middelrift zakt, en onderwyle ileunt de Vroedvrouw, met haar vingeren de mond van de Lyfmoeder , tot dat een vlaag koomt, welke het hoofd van 'c Kind verder door zee, waar door dan belet word het nederzakken 'der Lyfmoeder in de engte van het'bekken; vorders word het behandelc als een gewoone baaring. Als de mond van de Lyfmoeder zig toetrekt ten tyde van de Weën , dan is het noodig dat een Medicymneescer een middel in geeft om deeze verkeerde toetrekking te verminderen. Als deeze mond wat bard en droog is, moet die met een zagte fmeering leenig gemaakt worden. Als de mond van de Lyfmoeder na de baaring •wat te zeer gezwollen is, moet de Vroedvrouw zo onvoorzigtig niet weezen, om de mond van de Lyfmoeder met haar vingeren te vatten , meenende dat het de Koek is om die dan te tragten uit te haaien: want de ondervinding heeft geleert dat dit trekken en plukken meenig een het Leeven gekost heeft. F DER-  8a DERTIENDE AFDEELING. Oorzaaken van zwaare Baaring door toedoen van de Vrugt, nevens de behandeling, het Kind in 's Moeders Iyf gejlurven is, dan heeft men een zwaarder Baaring te wagten, als dat een leevendige Vrugt zyn beenen uitzettende tegen de bodem van de Lyfmoeder met het hoofd dan geweld doet, om de mond van de Lyfmoeder te openen, en dus eerder verlost te worden, daarom is het noodig dat een Vroedvrouw weet uit wat teeken zy kan opmaaken , dat het Kind geftorven is. 1°. Dat als de Lyfmoeder in het laast van de dragt geen de min/ie beweeging van het Kind gevoelt heeft in eenige daagen ; want in de beginne als de Vrugt nog klein is, word de moeder het leeven niet gewaar gelyk voorheen geleert is. 2.0. Als de Moeder gevoelt het nederzakken als van een zwaare fieen, om dat zo lang het Kind leeft weinig zwaarte gevoelt word. 30. Als heel lang voor de geboorte het water is afgelopen dat zekerlyk niet kan gefchie- den  door toedoen van de Vrugt, enz. 83 den of het vlies moet gebrooken zyn, en de mond van de Lyfmoeder ontflooten, dit uk» hopende water geeft gelegenheid, dat V lugt weder in het vlies koomt, zoo als men bevindt als men vogt uit een botelje giet, het water düs weg zynde , welke de deelen van de Vrugt cp alle plaatzen egaal drukte , is nu weggenoomen, en de toegetrokke Lyfmoeder kan niet zoo Egaal alle deelen van de Vrugt drukken, als het water gedaan heeft daarom gebeurt dit veelmaalen, dat het Kind een of twee maaien inademt, waarom dat het vervolgens niet kan ademen, word het in dé Lyfmoeder gedikt , hierom zal veele maaleö een dood Kind ter wereld koomen, met eert opgezwollen Long, zonder* dat het na de geboorte geleefc heeft. 4». Het loozen van de zwarte vuiligheid, voor 'de geboorte is een teeken dat het Kind ingeademt heeft, en zal daarom dood ter werdd koomen, om dat het niet heeft kunne' volharden te ademen, in de Lyfmoeder beflooten zynde. 50. Als de uithangende Navelftreng bevonde word, zonder poldag koud, verrot of afgebrooken, weet men zeeker, dat 'er geen gemeene bloed loopt meer is tusfchen het Kind «n de Koek : en nademaal het Kind niet kan jr 2 leevesS  84 Oorzaaken van de Vrugt. leeven zonder deeze gemeene bloedloop tusfchen Koek en Kind, of het Kind moet ademen , het welk niet kan gefchieden, zoo lang het Kind in de Moeder beüooten is, moet men befluiten uit dit teken, dat het Kind dood is. 6°. Het bozen van veel bloed , voornamelyk als het ftukken zyn, voor dat het Kind gebooren is, beduit dat de Koek aireede eenige tijd van de Lyfmoeder is afgefcheiden geweest, en dat het Kind door deeze weg zo veel bloed geloost heeft, dat het niet langer heeft kunnen leeven. 7°. Als in een Zwangere Vrouw, met omwending van haar Lighaam, het fchynt , dat een zwaare Klomp als om en wederom rolt dat niet gefchied zo lang een Vrugt leeft en gezont is, waarom het onder de tekens van een dood of ten minfie zeer zwak Kind moet geftelt worden. 8°. Wanneer voor de geboorte door de Vrouwlykheid geloost word , een dun en flinkend vogt aanwyzende, dat 'er een verrotting in de Lyfmoeder is, of die koomt door verrotte na geboorte of uitgeftort bloed, of verrootte Vrugt, het is zeekerlijk niet onder de minfie tekenen dar. het Kind dood is. Als men het Kind met aanflaan kan gewaar worden, en men ondervind, dat de huid en op-  Oorzaaken van de Vrugt. 85 opperhuid van 'f Kind zig gemakkelyk laat affcheide, bewijst het dat de Vrugt aireede begint te rotten , het welk in een levendig kind geen plaats hebben kan. io°. Het gevoel van groote koude tusfchen de Aars en Vrouwlykheid voor de geboorte, beduit dat 't Kind aireede door verllerf zo koud is , dat de Moeder op deeze plaas dusdaanig een koude gewaar wordt. ii». Veelvuldige aanporringe om af te gaan zonder iets te loozen, gevoegt by de andeie tekenen , bevestigt meede de dood van de Vrügt. 12°. Insgelyks ook als door aanflaan ontdekt word, dat de mond van de Lyfmoeder open en flap is. 130, Verder uit de overeenftemming tusfchen de lyfmoeder en Borften , word de voorgaande onverwagte ver/lapping der Borften, meede onder de ziekte en fterven van de Vrugt ge- fteld- . ,* , . 14» Als het Kind verdorven is, zal ook het weezen van de zwangere Vrouw vervallen, en zy krygt dan een ziekelyke roode opzetting in 't aangezigt, welke gaat en koomt. l5o. Door het mengen van het bedurven vogt uit het Kind of Nageboorte, met het bloed van de Moeder ontftaan een ongewoone Wal* F 3 iif!S  86 Oorzaaken van de Vrugt. ging en verloore eetlust , binnen koorzen^ veel huivering en grilling. Uit veele van deeze tekenen by malkanderen gevoegt, zal men in zyn voorzegging niet misien, maar een of twee worden niet genoeg geoordeelt om een vast befluit te maaken , dat de Vrugt in 's Moeders lighaarn dood is. Als het aldus met het Kind gefield is, is het best hoe eerder hoe beter te verlosfen, want hoe langer de doode Vrugt in 't Lighaam blyft, hoe grooter en zwaarder de verrotting zal worden, en meer gevaarlyk voor een zwangere Vrouw, in dit geval heeft men geen hulpe van het Kind te wagten , maar moet de hand zo als onder geleert zal worden »*in de verkeerde plaatfing van de Vrugc, de vetlosfing bevorderen. ïnclien een Vrouw van twee of meerder kin* deren zzvanger is, valt de baaring gemeenlyk zwaarder als van een Kind, om dat zelden in dit geval byde de Kinderen zoo geplaatst zyn, als in de gewoone baaring gevonden word. Als een van byde de Kinderen niet op de gewoone wyze voorkoomen, moet men die zo handelen als in de kwaade leggirg van het Kind geleert zal worden; na de verlosfing van het eerfte Kind is het niet veilig aanftonds de Koek te tragten uit te haaien , om dat veelmaalen de Koek aan  Oorzaaktn van de Vrugt. 87 aan eikanderen vast gegroeit zyn, waarom men ook de andere Koek zoude losmaaken, en zo het volgende Kind doen fterven. De allerzwaarfte verlosüng, die de meeste kundigheid vereischt word, gevonde in een verkeerde plaatzing van de Vrugt in de Lyfmoeder, waar van ik hier de voornaamfte zal opgeeven, nevens de behandeling welke de Vroedvrouw daar moet in 't werk (lellen. Vooraf moet ik aanwyzen wat gedaan moet worde, als een Vrouw haar Kind ter wereld brengt op de gewoone wyze, met bet hoofd eerst, maar dan blyft zitten, met het hoofd alleen gebooren. Men mag in dit geval by het hoofd niet trekken, want dan zou men de hals van het Kind breeken, men mag het niet laaien zitten, want dan zal de mond van de Lyfmoeder om den hals van 't Kind zoo toetrekke dat het Kind gewurgt word: het Kind kan zig zelve met uitzetten der beenen niet verder voortdeuwe, om dat het dan met zyn voeten den bodem van de Lyfmoeder niet kan raaken, de Lyfmoeder kan zig dan zo plotfelyk en fchielyk niet toetrekken, om het overige Lighaam van de Vrugt uit te dryven; daarom moet de Vroedvrouw hier in een fchielyke verlosfing bezorgen , welke hier in beftaat : de Vroedvrouw moet haar hand met olie befmeert, en de nagels gekort inbrengen tusfchen den aars en 't Kind in F 4 ^  83 Oorzaaken van de Vrugt. de fcheede en mond van de Lyfmoeder, met het hol van de hand na het Kind gekeert, gemakkelyk en zonder deelen te kwetzen of veel pyn te verwekken, tot dat zy met haar voorfte en kleinfte vinger kan komen onder da oxelen van de Vrugt, hier door belet de Vroedvrouw dac de mond van de Lyfmoeder zig niet kan toetrekken om de hals van 't Kind om het zeiven te wurgen : dus laat zy haar hand blyven , tot dat de Kraamvrouw een vlaag krygt, en vermaant dan te gelyk de Kraamvrouw die vlaag wat door te zetten, terwyl dit gefchied buigt de Vroedvrouw haar voorfte en klynfte vinger onder de oxelen van het Kind, en trekt zo te gelyk met behulp van de vlaag, het Kind na buiten, waar door de Kraamvrouw even gemakkelyk als in een gewoone barirg verlost word , en het Kind leid door deeze behandeling geen nadeel. Hier moet ik byvoegen , dat een Vroedvrouw de Kraamvrouw niet voorheen moet aarporre om een fterke vlaag te maaken, maar als de Vroedvrouw bevindt , dat een deel van het hoofd gebooren is, dan is het eerst de regte tyd om een Kraamvrouw aan te maanen dat zy de vlaag wat doorzet om dus te maken , dat het Kind als het hoofd gebooren word, met een in 't geheel ter wereld komt, en niet blyft zitten met het hoofd alleen gebooren , dat veelmaalen gebeurt als de Kraam»  Oorzaaken van de Vrugt. 89 Kraamvrouw vooraf met de vlagen aan te zetten haar kragten verfpilt heeft. Het naaste aan de natuurlyke baaring is als het Kind met byde. de beenen eerst voorkomt, wanneer in dit geval maar een been komt, moet zy met onderzoek aan de hiel en groote toon van het uitkoomende been kennisfe neeme, waar het binnen geleegen been geleegen is, dat zy wel kan weten uit het gevoel van het uitgekoome been en voet; dan moet zy haar hand met olie beltreeken, zo verre in de Lyfmoeder brengen, tot dat zy het andere been meede kan uitbrengen, want met een'been alleen zoude het een zwaare baaring geeven. Als byde de beenen buiten zyn, moet zy die met een drooge en warme doek omvangen, en het Kind uitnaaien, dat gemakkelyk kan gedaan worden , tot dac de navel van het Kind in de mond van de Lyfmoeder is , als dan het Kind met de toonen legt na beneeden en de hielen om hoog, dan is de plaatfing zoo zy behoort, maar als het anders legt, op wat wys het ook is, op zyde of op de rug , dan moet de Vroedvrouw haar byde platte hande leggen, de eene op de buik en de ander op de billen en lenden van het Kind , en draaijen dus voorzigtig 't Kind in de mond van de Lyfmoeder zittende, zo dat het met F 5 de  po Oorzaaken van de Vrugt. de billen boven legt, verbiedende onderwylen de Kraamvrouw een vlaag te maaken Eer dat de Vroedvrouw dan het Kind verder uithaalt, moet zy overweegen de groote van het Kind tegen de Moeder, en ook of'er veel of wy»ig ontlluiting is; want in een klein Kind, groot bekken en veel ontjluiting, dat laat men het Kind dus gekeert maar ter wereld koomen, neemende een vlaag van de Kraamvrouw te hulpe, wanneer het Kind met de armen om boog gebooren zal worden: maar als het Kind groot is, bet bekken klyn en weinig ontjluiting, kan het Kind dus niet met de armen om hoog gebooren worden , om dat het hoofd het grootite is , en waar by dan nog de armen gevoegt worden. In dusdanigen geval, moet de Vroedvrouw haar hand onder de borst van het Kind in de Lyfmoeder brei.gen, en brengen zo eerst de eene en dan de andere arm of liever de hand van het Kind mede buiten, als dit gedaan is, brengt de Vroedvrouw haar hand weder tusfchen de borst van 't Kind en endeldarm in de Lyfmoeder, tot dat zy baar middelde vinger heeft in de mond van het Kind, drukkende daar meede voorzigtig, zonder belediging, de kin van 't Kind op den borst van het Kind; de hand dus geplaatst hebbende, laat zy de Kraamvrouw dus uitrusten en verwagt een vlaag, in deeze vlaag port de Vroedvrouw de baarende  Oorzaaken van de Vrugt. 91 ïe,de Vrouw aan, om die vlaag wat fterk door e zetten.- terwyl dit gefchied trekt de \roed\Z mét haar eene hand de beenen van het K„d eT haalc haar ingebragte hand, de vinger fn de mond van het Kind houdende , na buiten gemeenlyk zal de Kraamvrouw dan met deeze vlaag verlost worden. . . De noodzakelykheid m de vtnger tnde mond U houden beftaat hierin, eerst, om dat het hoo d van het Kind op deeze wyze gehouden , minder Lte in het baaren noodig heeft, als dat data» van de borSt was afgeweken; ten anderen fielt Zn het Kind niet in gevaar, dat de mond van de Lvfmoeder om de hals van het Kind toetrekt, waar door wel Kinderen zonder hoofd gebooren !1 blyvende het hoofd in de Lyfmoeder.: Het Kind moet ook vooral met het aanugt na Ar rua van de Moeder gekeert zyn, om dat de Vroedvrouw haar vinger in de mond van 't Kind „iet kan brengen, als het Kind anders gekeert is, Z dat zy in een andere plaatsing gemeenlyk de km van ' Kind niet kan brengen als het Kind ".leekeert is; en dat in een andere plaatfing 3 ,Sf d kin van 't Kind op het fchaam- te kunnen worden. Dee* vertoOng met * beenen «oor, ■noecde Vroedvronw-wee.en.omd^yb^.n*  92 Oorzaaken van de Vrugt. zwaare baringen, die moet tragten te bekoomen, nademaal zy de beenen kan vatten en uitnaaien, maar het hoofd niet. Als het Kind met zyn billen voorkomt en klein is, en een geruime ontjluiting, dan laat men het Kind maar op dusdanige wyze ter wereld komen, maar als het Kind groot is , en weinig ontfluiting , dan is het beeter eest de eene en dan de andere voet uit te brengen, en vervolgens te hanhandelen zo als geleert is, de beenen eerst voortkomende. Als het Kind dwars geplaastt is, met het aangezigt, fchouder, rug of borst eerst, dat alles wel gevoelt kan worden, om dat het vlies dan al gemeenlyk geborften is, en de Vroedvrouw hetbloote Kind kan aanflaan, dan moet de Vroedvrouw met haar ingebragte hand onderzoeken , of zy met gemak het hoofd van 't Kind regt voor de mond van de Lyfmoeder kan brengen dat zelden gelukt. Als dit niet Gemakkelyk gefchieden kan, moet zy haar best doen een voet tusfchen haar vingeren te vatten en uit te haaien, vervolgens de andere voet, en verlosfe zo als geleert is met de beenen voor; en in dit geval gebruiken de Vroedmeesters een inftrument, waar mede zy de voet weten te vatten en uit te brengen; maar om dat dit niet is het werk van een Vroedvrouw, gaan ik dat met ftilzwygen voorby; het is meede zeer ongemakkelyk als bet hoofd  Oorzaaken van de Vrugt. 93 hoofd van het Kind in de overhangende buik, boven 't fchaambeen geplaast is, dan moet de Vroedvrouw de baarende Vrouw agter over leggen , met het hoofd wat laag, en drukken met haare eene hand op de overhangende buik, om daar door het hoofd van 't Kind binnen 't bekken te brengen , terwyl de andere hand in de mond van de Lyfmoeder geplaast , het hoofd van 't Kind mede tragt te fchikken regt voor de mond van de Lyfmoeder , drayende zo haar hand met de holligheid na het Kind toe , dat die is tusfchen het hoofd van het Kind en het fchaambeen, om daar meede door de wederkering van 't hoofd, na zyn oude plaats te beletten. Hier toe gebruiken wederom de Vroedmeesters een inftrument, dat het werk van een Vroedvrouw niet is, het Kind dus geplaatst hebbende, wagt men een vlaag , waar door het Kind zyn hoofd aangedrongen word, in het bekken neder te zinke, om op de gewoone wys verlost te kunnen worden. Onder de zwaarfte baaring word gereekent, wanneer een Kind met de eene arm eerst ter wereld tragt te koomen, voornamelyk als deeze uitkomst toegelaten word, en de Vroedvrouw aanzet om de vlaagen voort te zetten , waar door veelmaalen de fchouder zelfs meede word buiten de mond  ^4 Oorzaaken van de VrugU mond van de Lyfmoeder gedreeven, en den arrfi zo op zwelt dat die niet weer te rug kan gebragt of geduuwt worden, om dat onderwylen de Lyfmoeder zig zo fterk toetrekt, dan het dwarsleggende lyf en hoofd van het Kind, dat het als onbeweegelyk vast zit, om dat veelmaalen in dit geval Moeder en Kind verboren gaan, of het Kind by ftukken word afgehaald, is het van de uiterfte noodzakelykheid dit kwaad voor te koomen; hoe dit door een Vroedvrouw word voorgekoomen, wanneer het water nog niet gebrooken is , heb i c vooreerst reeds voor aangeweezen, maar als het water gebrooke is, en de hand buiten de geboorte, dan moet men voor vooral zorg draagen, dat de hand niet verder word uitgeperst of daar by getrokken: want hoe verder den arm uitkomt, hoe ook zwaarder baaring te wagten is: daarom zal men den hand ten eerfte weeder binnen brengen en binnen houden , afwagtende of niet in vervolg het hoofd in de geboorte fchiet , en zode hand belet weder uit te koomen: maar als de arm te ver is uitgekoomen, gezwollen en het water al voor lang weggeloopen , dan moet deKraamvrouw agter over gelegt worden, met het hoofd wat laager, vervolgens dwingt de Vroedvrouw met haar eenen hand , den arm en hand "van 't Kind zo veel na binnen als mogelyk is, en  Oorzaaken van de Vrugt. 9$ en legt haar andere hand op de buik van de baarende Vrouw, dryvende daar meede het Lig. haam van 't Kind na booven, tot dat de arm en hand binnen is, die de Vroedvrouw daar ook moet houden en regten, dan de baarende Vrouw wat overeind , of niet het hoofd in de geboorte fchieten , dat zy meede mee haar andere hand op den buik gelegt, moet helpen. Zoo de Vroedvrouw onder het inbrengen, een voet van 't Kind kan aanflaan, moet zy die tusfchen haar vingeren vatten , en haaien de voeten na buiten , waar door het Kind in de Lyfmoeder zal gekeert worden, en zoo de arm en hand van zelfs na binne gaan : zoo dra dat gefchied is , mag de Vroedvrouw aan de baarende Vrouw wel een gelukkige baaring voorzegge , want dan kan zy een zekere baring of verlosüng bezorgen met de beenen eerst, zoo als vooren geleert is : in dusdanig een geval gebruiken de Vroedmeesters meede een inftrumenc, waar meede zy beter en gemakkelyker dan met de hand een been weten te vatten en uit te brengen, het welk van een Vroedvrouw niet vereist word , maar aan de Vroedmeesteren word overgelaaten : onderwylen is het best voor dat de baarende Vrouw haar kragten heeft veiloo- ren  p6 Oorzaaken van de Vrugt. ren en te veel bloed kwyd is geraakt, dit ftuk vroegtydig en aan hun op te draagen; want te lang gewagt hebbende , zal de Vroedmeester het Kind wel afhaalen, maar den Vrouw zal evenwel door gebrek van bloed en kragten fterven. VEER.  97 VEERTIENDE AFDEELING. Oorzaaken van zwaare Baaring. wegens de Nageboorte, nevens de behandeling. J~fet eerfte dat in overweeging koomt i is het Vlies. De ondervinding heeft doen zien, dat een Kind met het vlies nog geheel bedekt, en zonder loofing van 't water, met koek en ftreng te gelyk ter wereld is gekoomen, op de wyze als de voogelen haar eijeren leggen, dat ook wel kan gefchieden, wanneer de Koek onderwylen is losgegaan, zo als veel gebeurt, wanneer 'er een groote ontfluiting is, het bekken wyd en de baarende Vrouw, het baaren zo veel zy kan heeft opgehouden, als dit voorvalt, moet de Vroedvrouw de Kraamvrouw behandelen als ingewoone baaring, maat zy moet ook ten eerften het vlies openen, en het Kind zyn naavelftreng binden op de gewoone plaats, en vervolgens het Kind van het vlies en navelftreng verlosfen, want als dat vlies geflooten blyft, of over het hoofd van het Kind blyft * zoude' bet Kind flikken , om dat het Kind niet kan ademen, 't geen nu moet gefchieden, zo lang G he-  £.8 Oorzaaken van zwaare Baaring, her, hoofd , en aangezigt van 't Kind met het vlies bedekt blyft. Wanneer het Kind nog in de Lyfmoeder is, en het vlies zo lang heel blyft, en aldus een groote blaas met water vertoont, dan is het gemeene gebruik dit vlies open te knippen ofte breeken, waar door zy meenen dat de baaring bevordert word, waar aan men zeer mag twyfelen. Eerftelyk, om dat een Kind met het vlies be- flooten, kan verlost worden. Ten tweede: dat door het uitloopen van he* waater de oorzaak word weggenoomen, om de mond van de Lyfmoeder meerder te openen. Ten derde: dat de Lyfmoeder van binne door dit water berooft, zig zo fchielyk verder niet kan toetrekken, om het Kind voort te zetten : en de overige nadeden zyn te vooren reeds aangeweezen , waarom het te raaden is, dat een Vroedvrouw dit vlies maar op zyn beloop laate, om het zelve te doen breeken, door den aandrang van de vlaagen. Als de navelftreng eerst komt, moet die weder ingebragt en binnen gehouden worden : want als die buiten blyft hangen en verkoud word; word de bloed loop hier door na de Koek verhindert, en noodzaakt het Kind om te moeten ademen; zo  wegens de Nageboorte. 99 zo dat als het Kind daarop niet ten eerften ter wereld komt, zal het door verflikken en in des Moeders Lighaam derven: Ten andere loopt men gevaar, als het Kind komt met zo een ui-hangende ftreng om de Koek daar meede van de Lyfmoeder af te trekken , en eindelvk als de Koek los is, word die te gelyk met het Kind in de mond van de Lyfmoeder getrokken, moetende dus Kind en Koek te gelyk gebooren worden, waar toe veel maaien geen genoegzaame ontfluiting is. Wanneer deeze ftreng om den bals van 't Kind geflingert is , heeft men meede deze aangehaalde toevallen te wagten , en daar en booven dat het Kind door de ftreng zoude gewurgt worden; daarom moet de Vroedvrouw met haar vingeren op een voorzigdge wyze het Kind van de omwindende navelftreng verlos fen. Indien de Moederkoek eerst voorkomt, maaken zommige zwarigheid, of mea die Koek eerst moet afnaaien of het Kind ; maar dit is zeker dat in dit geval de Koek los is , cn dat de Lyfmoederopene vaten gekreegen heeft om bloed uit te ftorte, en dat door de ftreng en Koek het Kind zyn blo'ed kan verliezen , zo als wy in de ftorting voor kraamen geleert hebben: daarom is het best hoe eerder hoe beeter de Koek af te naaien, dat met een wainig ontfluiten van de Lyfmoeder G 2 fcaa  ioo Oorzaaken van zwaare Baaring. kan gefchieden, om dat de Koek bol zynde, zig in allerly figuur laat perzen om zo te kunnen doorgaan: Ten derde heeft men nu ook gelegenheid, om de 'ftreng te binden en zo te belette, het uitvloejen van het bloed uit het Lighaam van de Vrugt. Eindelyk is een Vroedvrouw dan wel in ftaat om het binne gebleeven Kind te redden, te plaatzen en uit te brengen, zo als in de zwaare baaring door toe doen van de Vrugt geleert is, waar in zy verhindert wierd , zo lang de Koek nog in de Lyfmoeder was: over te vroege loozing van het water is voor heen al gehandelt, als ook over de te groote bloedftoning van *t verlosfen. Wat gedaan moet worden na dusdanige zwaare Baaring met de Kraamvrouw is gemakkelyk na te gaan. Voor eerst, is zy zeer vermoeit en verzwakt, daarom moet men de Kraamvrouw ten eerften laaten rusten in een warm bed. Ten tweede, is zy te veel bloed kwyt geworden , daarom moet men de Kraamvrouw niet opregten, maar op het bed draagen, op dat het bloed niet zakt na de ledige buik, welke daarom ook wel met een fteunband moet gefteund worden. Vervolgens is het goed de Kraamvrouw, wat kandeel  wegens de Nageboorte. 101 kandeel te geeven, en verders met een ligt verteerende fpys te koesteren. Om dat de Vrouwelykheid en fcheede wat te veel geleeden hebben, is 'c best daar op aanftonds te leggen , een warme ftoving van zoete melk, waar onder men wat Lynkoeken of lyn zaad meel mag mengen, op de wyze als een dikke pap , waar door de verteering, door de kneuzing voortgebragt, zeer wel zal voorgekoome worden. G s TIEN-  103 VYFTIENDE AFDEELING. Wegens de tekenen in een Vrmw of zy gekraamt heeft, dan niet. Eindelyk behoort ook een Vroedvrouw te weeten, of een Vrouw gekraamt heeft of niet, om te kunnen weten , of zy haar Kind ook verdaan heeft, of dat 'er een Kind op eene bedriegelyke wyze' is ondergeftooken, Het eerfte teeken is, vind men in de buik van de Kraamvrouw, welke dan flap en hol is, als e.n ledig gemaakte leederen zak, welke ook vervolgens veel plooijen maakt, die men nog lang na de verlosfing uit de nagebleevene ftreepen in den buik kan zien. Ten tweede : de Vrouwelykheid is dan veel bolder en dikker als anders. Ten derde : uit de fcheede vloeit bloed , de Kraamzuivering te kennen gevende. Ten vierde: de Vrouwelykheid en fcheede zyn veel wyder, als in een Vrouwe die niet gekraamt heeft. Ten vyfde : de borfte zyn boovenmaaten gemeenlyk gezwollen, en geven zog mt. AJlt  i°3 Alle deeze tekenen by malkanderen genoomen, geeven te kennen, dat zo een Vronw niet lang geleeden gekraamt heeft ; en als men die niet vind kan men verzekert zyn, dat 'er geen kraamen geweest heeft. G 4 ZES*  Ï04 ZESTIENDE AFDEELING. Wegens een Miskraam. J)oor wat oorzaaken een Miskraam word veroorzaakt, behoort tot den Medicynmeester, maar de behandeling tot de Vroedvrouw, die dan eerst gehaalt word , wanneer de Miskraam in de geboorte is, of aireede gebooren : als een Vroedvrouwe dusdanige geval voortkomt, moet zy zoo een Miskraam even eens behandelen als een gewoone en gemakkelyke baariog ; maar om dat de Lyfmoeder uitgezet geweest heeft, en de fcheede minder gerekt, daarom bekomt zo een Vrouw eerder haar voorige gezonde ftaat, dan in een gewoone baaring , ten zy men met het binden van een naauwer band om den middel, met te veel geweld de bloedvaaten van de Lyfmoeder, met bloed doet opvullen en zwellen , en maakt daar door ook al te groote bloedftorting. ZE-  3®S ZEVENTIENDE AFDEELING. Wegens den Zuyger. o W^egens hec haaleh van een zuiger valt niets te melden, als alleen dat men geen geloof moet geeven, dat een Vronw zonder het bekenne van een Man, ooit een Zuiger zal krygen, en dat het verdigtzelen zyn , dat een Zuiger kan loopen of vliegen, om dat het maar als een verwarde klomp vleesch is zonder Ledemaaten , even als in de Moederkoek zonder Kind daar aan; als deeze gelost is, moet de Vrouw even eens behandelt worden, als in een Miskraam, op dat zy door het affcheiden van de Zuiger niet te veel bloed verliest, Eynde des Begrip dir Vroedkunde. IN'  INDEX L Y S T E o d £ * r H O O F S T UKKEN. INLEIDING. Wat in een Vroedvrouw vereist word. tPag. i. EERSTE AFDEELING. Befchryving der omleggende deelen van de Lyfmoeder , en hoe die veranderen in en en na het Zwanger gaan. . . 3. TWEEDE AFDEELING. Befchryving der deelen, welke tot de Lyfmoeder behooren. ... 10. DERDE AFBEELDING. Wegens de Lyfmoeder. • . 14^ VIERDE AFBEELDING. Wegens de Vrugt en Nageboorte. . t8. VYF-  Index of Lyste der Hooft/lukken. 107 VYFDE AFDEELING. Teekens om te weeten of een Vrouw zwanger is of niet, in 't midden en einde van de dragt. ... 25. ZESDE AFDEELING. Tekens van aanftaande baaring. . 32. ZEVENDE AFDEELING. Natuurlyke Baaring en pligt van een Vroedvrouw daar omtrent. . . 39. ACHTSTE AFDEELING. Wegens de Nageboorte. , . 43. NEGENDE AFDEELING. Wat na de 'Geboorte met de Kraamvrouw moet gedaan worden. . . 53. TIENDE AFDEELING. Nadeel der gewoone Sluitband. . 65, ELFDE AFDEELING. Tekens en oorzaaken van een zwaare Baaring nevens de behandeling. . 7^ TWAALFDE AFDEELING. Oorzaaken van zwaare Baaring in de Baarende Vrouw, nevens de behandeling. 73. DER-  108 Index of Lyste der Hoofdrukken. DERTIENDE AFDEELING. Oorzaaken van zwaare baaring door toedoen van de Vrugt, nevens de behandeling. 82. VEERTIENDE AFDEELING. Oorzaake van zwaare Baaring, wegens de Nageboorte en de behandeling. 07. VYFTIEMDE AFDEELING. Tekens in een Vrouw of zy gekraamt heeft. 102. ZESTIENDE AFDEELING. Wegens een Miskraam. . • *o4- ZEVENTIENDE AFDEELING. Wegens de Zuiger. . • I05»