R E 1 Z E DOOR FRANKRVK* i   R E I Z E DOOR FRANKRYK; GEDAAN DOOR DEN HEER HEINRICH STORCH, NAAR DEN TWEEDEN DRUK UIT HET HOOGDUITSCH VERTAALD» TE LEYDEN, BIJ A, EN J. HONK, O OP* MDCCXCIVc i '*,'J;:t'v ,   WA AR NEEMINGEN; VERZAMELD OP E ENE REIZE 1 OOK FRANKRYK. D en 13 April 1785 op eenen fchoonen lentedag, begroette ik den Rhijn ten vierden maale. Het was als of ik eenen ouden Vriend, in wiens gezelfchap ik menig aangenaam uurgefleten hadde, weder zag. De menigvuldige heerlijke tooneelen, waarvan ik aan den oever van- den Duitfihen Rhijn, met zoo veel deelneming oog-getuige geweest was, gingen als fchaduwbeelden voor mijne ziele heen. Het gedruis ch van den wagen op de houte brug wekte mij uit mijnen zoeten droom op. Ik zag agter mij om, en mat fchielijk met mijne oogen de verwijdering van den agtergelaatenen oever. Deze fcheen mij te omvlugien. — Ik liet .mijn oog op het water A vak  ft WAARNEEMINGEN OP EENE vallen en wierd gewaar, dat ik mij ree is over de Franfche grenzen bevond. * ** * * T)tR.hijn bepaalt zelf zijn rechtsgebied. De bodem of diepfte plaats van dea vloed is de grensfeheiding; deze is veel nader aan den Franfchen dan aan den Duitfchen oever. In weinige minuten was ik op het land. Het ecrfte voorwerp, 't welk ik ontmoette, was een Commis. Ik moest mij een lastig verhoor getroosten, en bekwam verlof, verder te rijden; doch dit ftrekte zich maar tot omtrent honderd fchreden uit, waar een tolhuis ftondt, onwaar ik, na een tweede verhoor , de fleutel van mijn reiskoffer moest afgeven ; eene handelwijze welke men mij als eene infchiklijkheid toereekende, dewijl ik anders genoodzaakt zoude geweest zijn mijn pakkaadje terftond te laatea doorzoeken. S TRAAS»  reize door frankryk. 3 Straasburg, / .A.an de deur van het hotel a la Vilh de Lion, waar ik mijn intrek nam, ontving mij de waard met een fchrijfboekje in de hand, en ik moest ten derden maale de lastige nieuwsgierigheid der Franfche policij voldoen. Vol ongeduld liep ik op de kamer, welke men mij aanwees; doch naauwlijks had ik, den tijd het venster te openen, of de Coinmis, wien ik mijn fleutel overgegeven had, tradt binnen. In de eerfte opwelling mijner ontevredenheid wilde ik in verwenfchingen uitvaaren; doch de goede man, die dat ganfche tooneel voorzag, gaf mij met eene zeer bedaarde hou, ding te kennen, dat eene kleine opoffering van eenige Franfche duivers mij van dat lastig onderzoek bevrijden zoude. En dus was ik eindelijk aan mij zeiven en mijne overdenkingen overgelaten. Hoe zeer ik ook geloofde m>et de gewoonten van het volk, dat ik thands bezogt, bekend te zijn, was echter het tegenflrijdige, het welk de ftaatkundige bepaaling der grenzen veroorzaakt, voor mij treffende genoeg, om mijne gedagten eenige dagen op eene aangenaame wijze bezig te houden. De Franfche fpraak is de fpraak van alle befchaafde lieden , en bun-, ne gewoonten zijn.algemeen, — zeide ik zomwijlen A % bij  4 waarneemingen op eene bij mij zeiven, — van waar dan deze merkwaar; dige verfcheidenheid , welke, niet tegenftaande ƒ en aanhoudenden toevloed van allerleije vreemde natiën , en niet tegenftaande den Duitfchen oorfprong, zoo hardnekkig aan eene ingebeelde-linie gchegt blijft? Dit bevreemdende in zeden , gebruiken en fpraaken is het, 't welk het reizen zijne aantrcklijkfte bekoorlijkheid, de bekoorlijkheid van nieuwheid en verfcheidenheid, geeft. Welk eene bedwelmende werking moet deze hebben, wanneer de opmerkzaame en gevoelige reiziger, zonder eene verzwakkende voorbereiding, op eenmael in eene Chinee/che haven — of de Otaheitifche o m a i aan den oever van den Theems aanlandt! * Mijne eerfte uitvlugt was een bezoek, het welk ik bij den Heer AStuarius salzmann aflegde. Deze voortreflijke man ontving mij op eene zoo vertroulijke en vriendlijke wijze, dat ik genoodzaakt wierd , hem terftond in de eerfte oogenblikken alle mijne genegenheid te fchenken. Nimmer heb ik over dit gefchenkberouw gehad, en indien ik iets beeters wist te geven, dan dit mijn hart, waarop ik alleen trots ben en dat mijn gantfche rijkdom uitmaakt, salzmann zoude daarop de lechtmaügfte aanfpraak hebben. Ik vermaakte mij eene wijle tijds in het bezichtigen der boekerije en prentverzameling van mijnen vriend , welke laatfte vooral ook de nieuwsgierigheid van reizende liefhebbers der kunst niet onwaardig is. Het  reize DOOR FRANK r Y K. 5 Het merkwaardigfle in deeze verzameling, ten rninsften voor mij, Hvas een aartig landfchap, het welk göthe zelf geteekend en geëtst-hadt. Na dat ik het een poos met opmerkzaamheid befchouwd hadde, zeide de Heer sal zmann: göthe kan van zich maaken, vvat h;j wil. Indien hij gewild hadde, zoude hij zeeker zoo wel chodowiekkij zijn, als hij thands göthe is. Kort daarna geraakten wij, in een zeer belangrijk gefprek, welks inhoud de heilige vriendfchap mij gebiedt te zwijgen. salzmann hadt göthe, Jung, lenz en Raimond gekend, en hunne perfoon'ele Vriendfchap genoten. Deze vier voortrefhjke menfchen leefden ten gelijken tijde te Straasburg; dat was juist zoo een kring , als die te G'êttin* gen, waarde stolbergen, voss, burger, höltij en anderen bij eikanderen waren. Mijn* wangen gloeijen , terwijl ik dit fchrijf. Zijn dat alle de mannen, of luikt hier en daar nog een bloemtje op tot een krans voor Duitschlands fchedel, wanneer zij als in den herfst verwelken? — Niet waar broeders, uw hart klopt, terwijl gij dit leest! Gij gevoelt, dat gij nog eens voor het vaderland zult kunnen worden, het geen zij zijn. Gij weet, dat ik tot Ulieden fpreek! en over eenen korten tijd zal het vaderland het ook weeten. Mijn vriend salzmann vergezelde mij in de Munfter. De indruk, welke dit eerwaardig oud gebouw op mij maakte, zal nimmer uit mijn geheugen gewischt worden. Heb ik ooit in mijn leven gewenscht , dat ik mij op de bouwkunde had toegelegd, het wasthands, ten einde de evenredigheid van , A 3 dit  6 WAARNE EMINGEN OP EENE dit merkwaardig gedenkteken der Duitfche konst te kunnen bereckenen en bewonderen. Het was omftreeks Paasfchen, en in de kerk wierdt een heerlijk muzijk uitgevoerd. Ik ftond midden onder den grooten hoop waar ik de oneindige verfcbeidenheid van aandoeningen en hartstogten op de gezichten en in de houdingen van het Volk waarneemen koude. Een groot gedeelte van hetzelve liep, als of zij het zeer druk hadden, af en aan , en onderhiehlt elkander metgefprekken; een andergedeelte viel plotslingop de knieën neder; om de wijwatervaten was een gewoel gelijk aan de golven, welken om een rots heen dringen; een klein aantal menfehen luifterde opmerkzaam naar het muzijk, en anderen drukten door hunne gebaarden de vuurigfte aandagt uit. Aan mijne zijde knielde een fchoon meisje, welkers teder , ten hemel geflaagen, oog mij diep in haare zuivere ziel liet zien, gelijk wanneer men door een kriftalhelderen betk tot op denzei ver grond doorziet; ik zoude haar wel hebben willen fmeeken om mij in haar gebed in te fluiten. Ik beklom den Munfler. Het was fchoon helder weêr j geen bedrio zeer beroemd maakte, heefc zijnen luilter door het overlijden van eenige groote mannen verlooren. Voor het overige is zij de eenigfte Univerfiteit in Frankryk, waar het algemeen of volks - recht geleerd wordt; Het bederf der zeden , en de gelegenheid ora geld te verkwisten en uittefpatten, is hier grooter, dan op eenige Duitfche Univerfiteit. Geduurende den zomer worden bijna in 't geheel geenc collegien gehouden , vermits de meefte Hoogleeraars vm huis gaan. Niet tegenfhande deze gebreken is Straasburg echter nog fteeds de verzamelplaats van voornaame jonge heeren uit alle landen , welken het niet zoo zeer om geleerdheid, dan wel om goede gemanierdheid (bonton) en gelegenheid tot het leeren der Franfche fpraak te doen is. A 5 Te  tO VV AARNEE MINGEN OP EENE Te Straasburg vindt men veele en welingerichte boekwinkels. Men kan hier alle de voortbrengfels der Duitfche jaarmarkten (misfen') bekomen. De Franfche gerieflijkheid, dat de boeken reeds ingebonden in de boekwinkels verkogt worden, is ook hier ingevoerd, en behoorde ook met reden in Duitschland in gebruik gebragt te worden. Dit maakt dm Geleerden minder afhanglijk van de luimen van eenen veel te doen hebbenden boekbinder, en verfchafc den kooper het genoegen, van het gekogte boek terftond te kunnen lezen, 't geen dikwijls veel waard is. De takken van induftrie waarop de Straasburgers met eene unfteekende vlijt zich toeleggen , zijn voornaamhjk allerleije goud- en zilver-werken, waarvan men hier eene oneindige verfcheidenheid zien kan. Koetfen en ftaatfiewagens worden van hier wijd en zijd, tot zelfs naar Parys vervoerd. De laken fabriek is niet van zoo veel belang; maar een merkwaardig voortbrengzel der Straatsburgfche induftrie is het roode Conftantinopelfche lijnwaad (linon, teint avec cochenille') het welke men hier buitengemeen fchoon vervaardigt. Straasburg is ook eene der lieden van het koningrijk, in welke gemunt wordt; een voorrecht, het geen zij reeds ais Duitfche rijksftad, en zelfs eenen tijd na haare inlijving in Frankryk uitgeoeffend heeft, offchoon nooit met eenig aanmerk» lijk gevolg. In 't Jaar 1694 wierdt hier eene koningrijke munt aangelegd. Het merkwaardigfle tijdperk in de gefchiedenis van Straasburg is buiten twijfel de vereeniging dezer Stad met Frankryk, Tegenwoordig, nu de Straasburgers hunne den rijksfteden eigene vrijheids gevoelens allengs-  RIIZE DOOR. FRANKR1K, II lengskens beginnen afteleggen , komen zij openlijk uit voor de groote yoordeelsn, welken hun deze verbindtenis oplevert. Straasburg bleef sedert het gemelde tijdperk voor Duitschland nog ftee.Is, het geen het tot dus verre geweest was , en tradt daarenboven met Frankryk in eene zoo naauwe wedérkeerige vereenigiiïg, als waarin thands in de daad geene andere Had van 't koningrijk, ftaat. Dit is zeer gemaklijk daaruit afteleiden, doordien Straasburg eene huitengemeene betrekking op Parys heeft, en dit wil meer zeggen, dan dat zij met tien andere Heden der provinciën in verband ftondt. Parys is het middenpunt van allen rijkdom en overvloed, en deze Had, welk; in de grootfte en naauwfte betrekking tot Parys Haat, moet ook natuurlijk daarbij het meefte voordeel hebben. Diarteboven is Straasburg de deur, waardoormenin het koningrijk komt; alle reizigers, welken zich in alle jaargetijden hier in eene verbaazende menigte bevinden, en bijna alle waaren, die van het Noorden en Oosten komen, verkiezen deezen weg. — Zoo voordeelig voor Straasburg de verbindtenis met Frankryk is, van zoo veel aanbelang is o )k integendeel deze Had en de gantfche provincie vjorhet rijk, in meer dan een opzicht. De zagte behandeling toont duidelijk genoeg hoe zeer het H >f dit inziet. De Efzas draagt een ligt jok, het welk echter met de tijd wel zwaarer zoude kunnen worden. In dezelfde maate, waarin van langzamerhand de Duitfche denkwijze en de laatHe vergaane grondzuilen der inlichting die zij als rijksfhd heeft, zinken, neemt de fmaak voor de Franfche zeden en de genegenheid voor de heerfcheade natie toe. En hieromtrent  12. VVAA RNEEMINGEN OP EENE trent kan ik nu niet mede inftemmen in de klagten der eerlijke Duitfchers, welken het verlies van hunnen Duitfchen aart beweenen , en zich met alle macht verzetten tegen de meer en meer toeneemende zucht voor het Franfche. Het is nu toch zoo verre, dat het het lot dezer provincie is, om het jok eener vreemde natie te dragen, en daarom zoude het dwaasheid zijn , om het door zoodanige maatregelen nog lastiger en haatlijker te maaken, dan het buiten dien reeds is. Hoefchielijker en volmaakter de zeden, de fpraak en de geest der Franfche natie tot de Ei* fasfchers overgaan, des te gelukkiger zullen zij zijn. Men moet eene verandering , welke onvermijdelijk eenmaal moet plaats hebben, den weg baanen en tot dezelve zich zoeken voor te bereiden. Dit is het dan ook, het welk de Elfasfers, of liever, ét Straasburgers, zedert omtrent twintig jaaren zjjn begonnen te doen. Omftreeks dien tijd dagt men 'er voor de eerfte maal in ernst aan, om de oude Duitjche zeden en gewoontens tegen Franfchen te verwisfelen, het welk dan ook tot hier toe goede vorderingen gemaakt heeft, alhoewel eenige ftijfhoofdige rijksburgers zich daartegen aankanten, en liever hnnne zoonen en dochteren op zijn Spaansch dan op zijn Fransch zouden laaten opvoeden,- het aantal deezer lieden neemt echter van dag tot dag af. Zoolang zij intusfchen nog aanwezig zijn, levert het tegenflrijdige tusfchen de Rijkslurgerlijke en Franfche wellevendheid (galanterie) de klugtigfte ftof tot onderhoud op. Niets is grappiger, dan eene welgeregcne, in eene ronde hoepelrok gcftookene, en naar de bekende lelijke Straasburgfche wijze gekapte dame aan den  REI ZE DOOR FRANKRYK. 13 den arm van eenen, naar het nieuwfte Paryfche patroon gefatzoeneerden, pronker deftig te zien heenen treeden. 1 Deze laatflen zijn, voornaamlijk onder het manlijk geflagt , hier reeds veel menigvuldiger, dan ik ze nog ergens heb aangetroffen. Ik moet erkennen, dat ik honderd fchredenvande Duitfche grenzen nog niet dagt, dat 'er zoo veele zotternijen plaats hadden, als ik in de daad gevonden heb. Het is mij meermaalen gebeurd, dat ik mijn venster heb moeten toetrekken, om dat de welriekende geuren bijzonder op zon - en feest-dagen mijnen neus al te zeer onder contributie fielden. Oude mannen met ronde paruiken en grijze hairen draagen klederen naar den nieuwlïen fmaak, en ftaalkleurde, groene en roode kousfenJ» Dit alles mogt echter nog aangaan, maar dit is onverdraaglijk, dat jonge lieden op openbaare wandelplaatfen met de bril op den neus rondwandelen en de vreemdelingen met eene air hauteinvm onder tot boven bekijken, waarvan zij het oorfpronglijke vermoedlijk ergens in eene antichambre te Parys hebben opgefpoord. Deze belagchelijke fmaak fchijnt voornaamlijk eigen te zijn aan de jonge Duitfchers, welken zich gaarne naar de Paryfenaaren willen vormen, doch juist niet altoos zoo gelukkig zyn , om zich de beste voorbeelden uit te kiezen. De echte Franfche fmaak is een geheel ander ding dan deze jonge heeren zich inbeelden; zijn hoofdtrek is die wellevendheid, waar door de Franschman zich bij alle volken zoo bemind maakt, en die hij in't bijzondervan de voormaalige bewooneren van Athene fchijnt overgenomen te hebben. Deze grondtrek is de beftendigfte; dezelve ftraalt altoos door bij den  14 WAARNEEMINGEN OP EENE" den man van opvoeding, en zelfs de geringere (tanden zal de oorzaak van zijn gedrag ligt raaden. Op zeekeren dag zat ik in een geleerd gezelfchap Daast een klein geemlijk mannetje , met een zwarte zij» den rok en knoopparuik. Het was het mannetje om gefprek te doen ; ik nies: complimenten van zijnen , en dankbetuigingen van mijnen kant; en de kennis Was gemaakt. Ik prees de geleerde inrichtingen, toonde lust nader met dezelven bekend te worden, en fprak veel van den hoogen graad van befchaving der natie. Dit was van gtwenschte uitwerking. Het mannetje was een Franschman, en ik had de zwakke zijde van den Framchman getroffen. Hij verzogt mij bij zich , en ik nam die uitnodiging met alle dankbaarheid aan. Mijn nieuwe vriend, le clerc genaamd, was een geneesheer. In weinig dagen was ik vriend van den huize en konde gaan en komen, wanneer ik het goed vond. Da (*) Een man, welks de Lezer veiTolgeni ntdir tal leerea kenner»  rëize door. f r a n"k r y k. m\ ■ De Heer le clerc hadt eene dochter, Welke hij tot in haar twaalfde jaar geheel mannelijk hadt op laaten voeden, en ook in mansklederen laaten gaan; een denkbeeld, waaröp'hij' vermoedrijk geraakt was, om het meisje des te berer tegen de duizenderleie gevaaren der hoofdftad te beveiligen , en haar vroegtijdig de omgang met mansperfonen onverfchillig te maaken. Deze omftandigheid maakte dit voortreflijk meisje töfeen zonderling weezen, waar in het vrouwlijke in alle haare kragt met de fterkfte manlijke neigingen om den voorrang twisteden. Vermits zij het manlijk geflagt en deszelfs zwakheden kende, wist zij zich in-gezelfchappen op eene zoo zeldzame wijze te doen gelden, dat zij mij dikwijls noodzaakte baar te bewonderen. Een mansperfoon zonder verdienden van de zijde van het verffandj of het hart was haar het ondraaglijkiïe fchepzel-, waarom zij tegen, zulk eenen, zoo dra hij haar ontmoette, mèt alle de- Wapenen van haar vernuft te vélde toog. Voor 't overige verrigtte zij elke manlijke oeffening of handeling met eene gemaklijkheid en op ècne wijze, als of zij alleen daartoe gebooren was. Zij reedt zeer goedrf enkendehet befchouwenddeeldernj-konst; zij fpeeli de de viool, en teekende. ■ Haare geliefkoosde wetenfchap was de Wijsbegeerte en bijzonder de Zielkunde. Zij ' las Engehchi Locke was haar raadgever en vriend. Zij maakte uittrekzels uit hem, vertaalde hem en befludéerde hem. Den Franfchen Schakefpear kende zij van buiten. Hoe groot haar trek tot het fchrijven ook ware, hadt zij denzelven* echter tot dus verre overwonnen, eenige opftellea van haar (taan in liet journal de-Barist waar-  J2. WAARNEEMINGEN OP EENE waarin zij zonder haar weeten en tegen haare wil zijn geplaatst. Dikwerf beklaagde zij zich bij mij over de zagtheid en het zwakke haarer moederfpraak. Elk efl trop fiiblepour f'energie de mon caraclére zeide zij dan, en hadt mij, haar de Duitfche taal te keren: ik bewilligde met vermaak in haar verzoek , en zij maakte werklijk eenen kleinen aanvang. Om de beeldtenis dezer fchoone ziel in haar geheel voorfeftellen , plaats ikhet volgende gedeelte uit eenen haarer brieven aan mij, in welken zij zich zoo kort en zoo treffend kenfchetst, dat ik 'er niets verder weet bij te voegen. — „ J'ai des principes intacls, unpeu „ de Philofophie & beaucoup des defauts, que la rai„ fon modere. Je lïai point de vices, & fi je me „ connaisbien, fat au contraire queiques vertus, une „ grande franchife, de forgueil & une bonne tête. „ Me voila. " De omgang met dit voortrcflijk weezen was te Parys de balzem van mijn leven. Zelden ging 'er een dag voorbij, waarin ik haar niet zag. Daar het voornaamlijk mijn hart was, het welke zij in mij waardeerde, waakte zij voor het zelve met de zorgvuldigheid eener beminde. „ Parys, zeide zij „ dikwijls, is eene klip, waarop bereids zoo menige „ ftrenge deugd geftrand is; men kan nooit te behoed„ zaam zijn." Haare waakzaamheid wierdt mij nimmer lastig, zelfs dan niet, wanneer zij op eene geheime wijze naarvorfching naar mij deedt. Ik voorkwam haar dan gaarne en deed der waarheid geftand. En dat was geene verdiende, wie zoude in 'r aangezicht van zulk eene edele en fchuldeloze Êngelinne hebben kunnen liegen, zonder van lchaamte te gloeijen? Dit  r e i z e door frankryk. 33 Dit eenvouwig verhaal wegens mijn 'omgang met dit voortreflijk meisje heeft geene uitlegging nodig. Vriendelijke leezer, indien uw hart edeler gewaarwordingen kent , dan die , van eene in het gras ftoeijende Boer en Boerin, dan verflaat gij mij, -— en voor lieden die flegts zinnelijke vermaken beöogen j fchrijf ik nieti * * * Mijn verblijf in de hoofdftad wierdt mij van dag tot dag aangenaamer. De kring mijner kennisfeii breidde zich langzaamerhand zoo zeer uit, dat ik wel bezorgd zoude mogen zijn, zelfs den goedhartigfleii mijner lezeren te ergeren , indien ik hem , zonder vooraf verlof gevraagd te hebben, in een zoo groot 'onbekend gezelfchap durfde inleiden. Twee onder deze kennisfen wierden echter zoo belangrijk voor mij, dat ik hen hier niet gevoeglijk ongenoemd voorbij kan gaan. Aan den Heere berthemy, Tréforier du Duc de Noaï'Ues heb ik den toegang tot de voornaamftè logies der vrijmetzelaaren te) Parys te danken, en de Heer Abt tricot, chapellan dit Roi, membre du Mufée &c., opende mij de voortreflijkfte bronnen ter bevrediging mijner dorst naar wetenfchappen. Deze waardige man deelde mij zeldzaame en merkwaardige 'gefchriften mede, maakte mij den toegang tot geleerde gezelfchappen gemaklijk, verfchafte mij belangrijke letterkundige verkeeringen , en verbon dt zich op de verplichten dfte wijze, bm mijne beiftendige correspondent in Parys te worden, zoo drai e ik  54 waarneemingen op eene ik die hoofdftad zoude verlaaten hebben. En hier in heeft hij zijn woord gehouden l * * * Na verloop van agt weeken verliet ik het middenpunt des gewoels en koos eene eenzaamere flreek van de flad, waar ik met meer rust mijne waarneemingen konde doen. Ik betrok het hotel Dauphin, rue de Seine, daar ik noch te afgelegen noch in het grootfte gewoel woonde. Mijn waard, de Heer durazot, was een bevallig vriendlijk mau, en het gezelfchap in 't hotel het fatzoenlijklte van de waereld. Het beftondt ten deele uit Franfchen, onder welken ik wel draa genegenheid opvatte voor eenen jongen geleerden, die l a m b e r t genaamd was, en de achting van ieder braaf man verdiende. Zijne liefde voor de Wijsbegeerte, zijne weetgierigheid, zijne neiging tot grondige kennis, en zijn van vooroordeelen vrij en voor waarheid vatbaareu geest deeden hem bij de oppervlakkigfte vergelijking terftond boven den grooten hoop zijner landgenoten uitmunten. In zijnen omgang heb ik meenig aangenaam uur gefleten, het welk ik mij nog heden met genoegen te binnen breng. Vermits hij behalven zijne letterkunde en die der ouden geene andere kende, moest ik in den beginne menig eenzijdig oordeel van hem hooren, waarover wij zomtijds in zeer hevige woordenwisfeling geraakten, welken echter fteeds met eene broederlijke omarming eindigde. Het meest waren wij het oneensover het toneel, zijner natie, het welk hij voor het volkomenftevan alle natiën hieldt, dan waarin ik hem min.-;  HEIZE DOOR FRANKRYK. 35 minder, dan in eenig ander ftuk, konde bijvallen. Eindelijk bragtik het toch zoo verre, dat mijn vriend mij op het woord van eer geloofde, dat de Duitfchers ook eene befchaafde taal, ook een toneel, ook groote toneelfpeelers en dichters hadden. Ik wil het geloven, zeide hij mij, en geloof het waarlijk; maar vergun mij , dat ik dit kettersch geloof voor mij houde; want denk maar eens, indien ik Profelijten zogte te maaken, hoe zouden de rechtzinnigen van de Academie en in de Clubs mij vervloeken, of het geen nog erger is, uitlachgen ! " Mijn vriend kan voor de Franfche letterkuhde een gewigtig man worden. Hij heeft mij plechtig beloofd, naar Duitschland te zullen komen, om de Duitfcht taal te leeren, den geest en de letterkunde der natie te beftudeeren , en dan zijne landgenoten op eene kragtige wijze door daaden en gronden het belaglijk vooroordeel te beneemen, het welke zij nog heden tegen eene der meest verhgtfte natiën van den aardbo» dem bezitten, en het welk de eene flegthoofd den anderen zedert vijftig jaaren napraat, zonder de reuzenfchreden gewaar te worden, welken zijn Duitfchi nabuur zedert gemaakt heeft. Hier breek ik den draad mijner gefchiedenis] af, om mijnen lezeren die waarneemingen over Parys mede te deelen, die ik geduurende mijn verblijf aldaar gelegenheid gehad heb te verzamelen. Zij hadden geen bijzondere inleiding nodig, indien de vrees, om kwa» C a lijk  $6 WAARNEEMINGEN OP EENE lijk verfhan en verkeerd beoordeeld te worden, mif niet noodzaakte een paar] kleine aanmerkingen vooraf te doen gaan. Mijne fchetfm van de menigvuldige voorwerpen, welken Parys mij opleverde, zullen dezelven niet volkomen behelzen, zullen geen geheel uitmaaken, noch óp zich zeiven, noch in verband met elkander. Zij zijn niets meer dan ftukken en brokken, welken tot voltooijing eener volledi?en befchrijving zouden kunnen (trekken; doch zij zijn ook zelfs in dit opzicht gebrekkig, dewijl ik nooit het oogmerk had, om te voltooijen wat anderen onvolledig gelaaten hebben. Over hét geheel ben ik nooit uitgegaan, om waarneemingen te doen, maar verwachtte bedaard, hoe en wanneer zij zich aan mij zouden voordoen; en dat kon de ik doen, vermits ik daartoe tijd en luim hadde. Deze verklaaring komt dus alle vragen voor, welken ten naasten bij daarop uitloopen, waarom niet meer van dit onderwerp? waarom niets van dat? waarom zoo veel van een derde ? Welligt zoude ik op eene andere wijze in mijne befchouwingen te werk gegaan zijn, indien ik vroeger het oogmerk gehad hadde, mijnen fchetfen te laaten drukken. Dan ik deed waarneemingen voor mij zeiven en fchrijf thands voor het algemeen. Of dit daaibij'wint, mag een belangloos rechter beflisfen; voor het minfte heeft mijne fchrijfwijze het vooroordeel ten zijnen voordeele. Zoo men kiezen kan , koopt men toch liever het huis, het welke de bouw» heer vosr zich, dan hetgeen hij voor eenen kooper, bouwde. WIJ»  REIZE DOOR FRANKRYK, $f wijze VAN bouwen. Parys, een vorstin onder de Koninglijke lieden van ons waerelddeel , beilaat nog heden , ten trots van mercier's zwartgalligen raad, en deszelfs herhaalde drukken ( * ); Deze ontzaggelijke ileenhoop, welke den oever der Seine bedekt, heeft zich zedert!eene halve eeuw tegen alle evenredigheid uitgebreidt, en fchoon de Koning juist niet gelijk mercier dagt, en zijne goede flad Parys in rook liet opgaan, vondt hij het toch al te zeer in den Chineefchen fmaak, dat de hoofdflad van zijn koningrijk de uitgeilrektheid eener provincie zoude hebben. Zij verkrijgt op zijn bevel eenen muur, welke, behalven eene andere bellemming, ook degrensliniemoet uitmaaken , buiten welken men geene huizen meer zal mogen aanbouwen. Deze muur wordt vijftien voeten hoog, en verkrijgt zeer veele fchoone poorten, die allen eenerleij gedaante zullen hebben. Na dat dezelve voleind zal zijn, zal de oude ijzere barrière, welke thands binnen de nieuwe grensfchei ding is, weggenomen worden. Men C*) mercier, gaf in zijaTailtau de Paris, waar va» verfcheiie drukken zijn uitgegeven, aan den Koning de raad om. Parys aas »ier boeken in brand te fteeken. c $  38 ■waarneemingen' öp eene Men kan Parys met recht eene groote prachtige ftad noemen, doch het bijvoeglijk woord fchoon verdient zij niet. De menigvuldige enge en kromme ftraaten, de menigte van inhammen, de bovenmatige hooge en flegte bouworde der meeste huizen, zetten aan de verfraaijing dezer flad oneindige, en nooit geheel overwinnelijke, hinderpaalen in den weg. Indien men intusfchen maar vroeger een regelmaa'ig bepaald plan gemaakt hadde , zouden thands reeds veelen dier nadeelen vervallen; dan hoe zeer men ook zedert lodewyk den veertienoen op de verfraaijing der hoofdflad is bedngt geweest, hadden echt<:i' de liefhebbers van bouwen gcenj ander voorfchrift, dan hunne verbeelding, van waar dan ook die !:ro"te onregelmatigheid ontftondt. Onderde tegenwoordige regeering wierdt dit cindlijk een voorwerp der opmerkzaamheid- van den Monarch; 'er kwam den 10 April 1783 in het licht eene Declaration du Roi concernant les alignemens & les ouvertu* res de la capitale, waar van de hoofdpünteu de volgende zijn. i°. 'Er mag geene nieuwe flraat meer aangelegd worden, ten zij voor af lettres patentes diesvvegens van den Koning uitgegeven zijn. 2.0. Deze nieuwe ftraaten mogen niet minder dan dertig voeten breed zijn. 30. Alle reeds daar zijnde ftraaten, die minder dan dertig voeten breedte hebben, moeten allengkens bij weder opbouwing der huizen breeder gemaakt worden, , . , J\ .. ..• 40. 'Er moeten aan de Grefedu Parlement en aan 'de bureau de finances de algemeene platte grond van Pa*  REIZE DOOR FRANKRYK. 39 Parys, en in 't bijzonder de teekeningen van ontworpene verbeeteringen , voorgelegd worden. 5». De eigenaars moeten de kosten, tot het uitvoeren van dit plan vereischt wordende, draagen, naamlijk naar gelang der breedte hunner huizen. Vijf FranfchenStuivers voor de toife, wanneer het huizen; en drie ftuivers, wanneer het ringmuuren zijn; waar van de helft reeds betaald moet worden zo dra de tekeningen gemaakt en ingeleverd zijn. De openbaare geftïchten en de gasthuizen zijn van deze tax uitgefloten. 6°. De hoogte der huizen is bepaald: in ftraaten, die 30 voeten breed zijn — 60 voet.van fteen • .—48—van hout.: 14-29 ingefl. 48 in alle andere ftraaten . . . . — gé 70. Alle uitftekken , zoo wel van hout, als van fteen , zijn op eene bepaalde ftraffe verboden. Eene andere goede inrichting, welke men onlangs tot verfraai jing van Parys gemaakt heeft, is het bevel, om alle, die elendige huisjes op de bruggen, die niet alleen het goede uitzicht bedorven , maar ook zeer ongezonden gevaarlijk waren, weg tebreeken. Thands, nu men meende aan den algemeenen wensch van het publiek voldaan te hebben, hoort men doorgaands daarover klaagen. Zelf de meest geachte fchrijvers van dezen tijd vat de parthij voor de onvergenoegden op, en in 't Journal de Paris zijn eenige roerende voorftellen van de verjaagde bezitters dier huisjes geplaatst. Zoude men welligt deze arme lieden, met eene ongehoorde hardheid, hun verlies niet vergoeden? — C 4 Het  40 WAARNEEMINGEN OP EENE Het geen veele huizen een zoo liegt voorkomen geeft, en de fchoonfte ftraaten ontfiert, zijn voornaamlijk de ringmuuren, welken de voorpleinen influiten. Men ziet vandeftraat geen huis, maareenen laagen muur met eene gelijke porte cochère. Het is waar, men heeft zijne redenen , om zoo tejbouwen, maar deze redenen-zijn niet gewigiig genoeg, om aan eene ftad haar voornaamfte fieraad te beneemen. Het voorfehreveu bevel heeft geenej melding van dezen misftand gemaakt, dan dezelve is ook niet zeer algemeen en wordt van tijd tot tijd minder. De inwendige inrichting der burgerhuizen is grootendeels ten uiterften wanftaltig. Donkere , naauwe, fteile trappen met ijzere leuningen, kleine, donkere voorkamers , welke gemeenlijk ook de plaats der keuken vervangen &c. — flegts die huizen, welken van hout of gebakken fteenen gebouwd zijn, worden met kalk beftreeken ; de overigen , welken doorgaands van eene, in Isle de Fraiice zeer overvloedig gevonden wordende, krijtsteen gebouwd zijn-, worden in 't geheel niet geverfd, waarom zij in weinige jaaren 'er zoo oud en lelijk uitzien, dat dit dikwijls den indruk heel zeer vermindert, welke de prachtige wijze van bouwen veroorzaakt. Maar weinige huizen hebben' nog ijzere hekken {barrière) voor hunne pleinen. De oorfprong derzelvenis-deze. Wanneer voorheen de Prinfen van den bloede en andere voornaame Heeren, wier rechtsgebied des tijds zich zeer wijd uitftrekte, over hunne onderhoorigen gerichte wilden houden, zetteden zij zich op het plein agter deze hekken , ten einde tegen den overlast van het losbandig gemeen beveiligd te zijn.  REI Z E DOOR FRANKRYK At zijn. Thands is het flegts den oudften Marschalk, den Kan feller en den Grootzegelbewaarder geoorlooft hekken voor hunnen pleinen te hebben, en wanneer, zulk een huis aan eenen anderen in eigendom overgaat, laat deze die hekken zelden wegbreeken, opdat een onkundige geloven zoude, dat een dier drie genoemden Heeren in hst huis woont. — Eene naauwkeurige befchrijving der merkwaardige gebouwen behoort tot de plaatsbefchrijving; boven dien is 'er reeds eene zoo groote menigte van plaatskundige befchrijvingen van Parys, dat een lezer hier omtrent van eenen reiziger niets verwagt. Eenige kleine aanmerkingen over een paar opeiibaaregebouwen mogen dus dit hoofdfluk befluiten. Onder dit opfchrift (laat de Louvre met recht boven aan. Dit fchoon gedenkteken der Franfche fmaak en kunst (*) zal binnen kort daar van geen gedenkteken meer zijn. Nog niet geheel voltooid nadert het met rasfche fchreden aan zijnen ondergang. Aan eenige plaatfen heeft de verwoestende tijd de voorige woonplaats der Koningen van het, dak beroofd, zoo dat de dag 'er door fchijnt, en dus dat gebouw voor regen, hagel, (lormwinden enz. boven open fiaat. De benedengrond is vooreen gedeelte tot paarden (lallen gefchikt, waarom men met eene Be'ótifche gevoelloosheid de vensters tot op de helft heeft laaten toe* metfelen. — De Academifche vergaderingen houden in Het is bekend, dat de Ridder de lERNimde eerfte grond tot de Louvre gelegd heeft j doch het ontwerp of plan ter uitvoering it herkomftig vinïBB.r»ult, eenen Franfcbtn Geneesheer. Cs  4ü WAARNEEMINGEN OP EENE in de Louvre nog haare zittingen, eenige medeleden van dezelve woonen aldaar en de Koninglijke boekdrukkerij is in de benedenfle vertrekken. De meefte kerken en kapellen, van welken 'er niet tegenftaande derzelver groote menigte , daaglijks meerder gebouwd worden, zijn wonderen der bouw» kunde, en bevatten de kostbaarfte fchatten van natuur en kunst. Eenige derzelven hebben zelfs boekerijen. Zonder het oordeel der kunstkenners raad te pleegen, houde ik naar mijn en fmaak de kerk AWe Dame, dat éerwaaraig overblijfzel der Gottifche bouworde, voor de eerfte, zoo ten opzichte der ftoutheid en grootte, als de oudheid, en den eerbied, welke dit verheven gebouw inboezemt. Naast deze heeft de kerk Saint Sulpice den fterkften indruk op mij gemaakt; een voortreflijk gebouw, het welke echter het ongeluk heeft een groot, oud, flegt huis digt voor zich te hebben. Gelijk ik hoor, wil men het af breeken; en men zal wel doen; want behalven dat hadt men zulk een fchoon meefterftuk niet aan zoodanigen oord moeten bouwen. Het palais dejuftice, met zoo veel nadruk flegts le palais genaamd , is na den ongelukkigen brand van 1776 met vermeerderden luifter weder opgebouwd geworden , en verdient in allen opzichte een der fchoonfte gebouwen van Parys genaamd te worden. Toen ik de menigte van trappen naar de groote deur opklom, voelde ik eene foortvan eerbied bij mij opkomen, waarvan ik zoo daadlijk aan mij zeiven geene reden wist te geven. Het waren verwarde duiftcre denkbeelden van de heiligheid en eerwaardigheid des oords, welken zonder twijfel door het ftaatelijk prachtig voorkomen ver-  R E I Z E DOOR FRANKRYK. 4f verwekt waren. Zoo zeeker en zoo groot is het vermogen der bouwkunst op ons hart! De ruime gaanderijen van den benedengrond worden door het koopen en verkoopen ontheiligd. Hier is een geftadig gewoel van volkook hebben veele openbaare ichiijvers (ecrivainspubliés) hier hunne winkels. Een ander heerlijk gebouw is de nieuwe hal, of de plaats , waar koorn en meel te koop geveild wordt, een gebouw, het welke te gelijk met de meeste fchoonheid en luider het wezenlijkst nut verbindt. Het is eerst zedert weinige jaaren geheel voltooid en verdient in alle opzichten een waar vaderlandseh gedenklïuk genaamd te worden. De gedaante is cirkelrond, en het wordt door eene ronde koepel gedekt, welks met vensters voorzien is, diein de lengte van het midden punt tót aan den omtrek der koepel loopen, en met ijzerdraad', even als met floers, overtogen zijn. De ronde muur, waarop de koepel rust, en welke de zij-muur van 't gebouw uitmaakt, heeft geene vensters,.welken ook geheel overtollig zouden zijn, doch is voorzien met vijftien boogsgewijze openingen welken de deuren maaken. Boven de vijftiende opening is het borst» beeld van lodewyk den vyftienden in basreliëf. Nu zal ik nog maar van een openbaar gebouw gewagen, endatisdeverfchriküjke5iï/?///i?, eene plaats, welke voorheen ter bewaaring van den koninglijken fchat diende, en thands als eene beruchte ffaatsgevangenis overal bekend is. Zedert weinige jaaren is dit kaneel , door zijne merkwaardige gevangenen, het beftendig voorwerp der opmerkzaamheid van Europa geworden, linguet, beaumarchais, cao LI-  44 waarneemingen op eene liostro en de Kardinaal de rohan hebben' dittreurig verblijf bij eigen ondervinding leerert kennen. De uitvoerige gefchriften welken het publiek over dit beruchte flot in handen heeft, ontheffen mij van de moeite, om mijne verzamelde berichten omtrent het zelve hier mede te deelen. Het uitwendige dezer oude vesting, zegt dtjlaure, zoude eenen kunftenaar die een fchoonfchrikbeeld moest fchilderen ten voorbeeldekunnen dienen, en, voor en al eer ik deze plaats gelezen hadde, zeide ik, de Baftille voor de eerftemaal ziende, zulks ook. DE po Lil C IJ. - Depolicij Parys, dat beroemde meefterfhik van menfchelijke fchranderheid, is iets uitmuntends, het welke deze hopfdflad I oven alle andere groote lieden van Europa bezit. Of echter de waarlijk bewonderenswaardige veiligheid en rust, welke dit konstig uurwerk te wege brengt, kan opwegen tegen die groote opofferingen, waarvoor dezelve moeten gckogt worden, is eene r.ndere zaak. Het blijft ftecds nog eene twijfelachtige vraag, welke wel waardig zoude zijn beantwoord te worden, of de zedelijkheid , de huislijke veiligheid en vrijheid , en het wederzijdsch vertrouwen onder de burgerenden (laat minder waard mogen zijn, dan de uitwendige orde. De-  R E I Z E DOOR FRANKRYK» 45 Deze geweetens twijfeling ter zijde gefield, is het waarlijk eene voortrefhjke zaak, om veiligheid en rust in eeneftad, als Parys, te bewaaren. De al tegroote ongelijkheid van flanden en van vermogen zouden bij een hoop van meer dan zeven - maal - honderdduizend menfchen de fchriklijkfte onheilen voortbrengen , indien de policij niet onophoudelijk daar mede onledig ware, om dien geduchten colosfus, het gemeen, de wapenen uit de handen te wringen, en de zenuw van zijnen magtigen arm aftefnijden. De werktuigen der policij' zijn de Mouchards en de Sentinelles; geenen werken m 't geheim, endezen openlijk, ter bewaaring der veiligheid en rust. De fpionnen zijn hier ter fteede voor de policij volftrekt onontbeerlijk. Derzelver uitvinding is herkomstig van p. joseph , welke eene zoo groote, fchoon onopgemerkte, rol gedurende het minifterie van den Kardinaal de richelieu fpeelde, en de benaming Mouchard, welke men hun gewoonlijk geeft, hebben zij geërfd van Zijn Edel Groot Achtbaaren, den HeerwoucHY, weleer Redtor der Univerfiteit vair Parys, die de fpion van den Kardinaal van Lotharingen was. Deze verachtelijkste, leden van den ftaat zijn op geenerhande wijze door hunne kleding van andere burgeren : te onderkennen; waar door zij zich dan ook den toegang tot de beste gezelfchappen en geheimfte zamenkomllen weeten te verfchaffen. Zelfs arme edellieden en Ridders van de orde van S>. Louis laaten zich tot dit haatlijk en affchuuwlijk werk gebruiken; doch de gevaarlijkfte wezens van dit foort zijn de gerieflijke meisjes, welken ten dienflen der policij ftaan. Het moet welligt onbegrijpelijk voorkomen, dat de vrees voor  46 WAARNEEMINGEN OP EENE voor deze fchepfelen niet reeds alle openhartigheid en trouw uit de zamenleeving verbannen heeft, en de goede toon in Parys niet reeds in eene Venetiaanfcheftomme ftaatigheid ontaart is; dan de policij dezer ftad draagt dat bleek, vreeslijk, momaangezigt der^efjetiaanJcheviKi; zwaait ook geenen zoobloedigen geesfel en maakt van de minften berichten, welken zij krijgt, eemg geh.uik. Boven dien neemt het vrolijk en opgeruimd gemoed der Franfchen niet gaarne eenen tieurigen indruk aan, offchoon dit kenmerk van den nationaalen geest bij de Parijfenaaren reeds zeer ver. zwakt zij. Bij dit alles is het echter fteeds een onaangenaam denkbeeld, dat men zelfs onder het lustigfte en kortswijüglte volkje der waereld geene vlieg kan dooden of cie policij krijgt 'er kennis van, en — het geen nog veel erger is — het verraad verbergt zich zelfs onder de gedaante van vermaak, ten einde zijne wellust ademende kusfen te vergiltigen. Het hoofd dezer vreeslijke onzichtbaare bende is de Lieutenant de Police, wiens ampt, hoe gewigtig en aanzienlijk het ook zijn moge, hem echter den toegang tot goede gezelfchappen, waar hij daadlijk alle vreugd/ verbannen zoude, ontzegt. Agt-en -veertig Commisfarisfen hebben onder hem het opzicht, en onder dezen Haat de Guet, of de wacht van Parys, welke in twee compagnien verdeeld is, waar van de eene te paard en de andere te voet dienst doet. Zij trekken in verfcheidene hoopendag en nacht langzaam door alle ftraaten, en de compagnie te voet zet mede door de garftfebe ftad fchildwagten uit. Niet alleen alle de hoeken der ftraaten en alle openbaare plaatlen maar ook de tempels des vermaaks zijn met fchild- wach-  r E I 2 E door frankryk. tg wachten bezet. Zelfs in de eerfte fchouwburg der natie ftaan zij in de bak en in de loges, waar zij de buiten dien reeds zeer gedrongen ftaande aanfchouwers noodzaaken, den hoed af te neemen, om of zich. zeiven of zijnen buurman de klederen te bederven of zijnen hoed onder de voeten te laaten treeden. De ongemeen groote waakzaamheid der policij verhindert alle , ook de geringde, wanorde, boileau's tafreel heeft alle gelijkenis verloren. Men kan bij dagen nacht met volkomen veiligheid uitgaan zonder den minden overlast te moeten dugten. De morne(J*) verraadt geen ongeluk van den nacht meer, en de nieuwspapieren verhaalen maar zelden de gevallen van eenen zelfs moord. Geduuren de mijn verblijf te Parys vielen 'er maar twee gevallen voor, die de openbaare rust verftoorden , doch buitengemeen flim overlegd moesten zijn; vermits men noch. de daaders noch de juiste omdandigheden ontdekken konde. Eene dochter wierdt, naamlijk in 't palais roijal, van de zijde van haaren vader gedoolen — een geval, het welke in de sangeplakte bekendmaakingen onder het opfchrift van EJfets perdus opgegeven wierdt ea een menscii wierdt des nagts in een der afgelegenfte wijken der dad beroofd en vermoord. Ia (*) Be Mortis is eene plaats, waar men de op de fïraat of elders gevondene lijken heenen brengt en eenige dagen bewaart, om de naastbeftaanden of vrienden van eenen omgekomenen gelegenheid te geven denzelven te herkennen, en op te eisfehen. Indien zich niemand aanmeldt, wordt het gevonden lijk na den bepaalden tijd opbet kerkbof van bet bétel Dien begraaven.  48 wa ar ne e min gen op eene In Londen zoude 'er het grootfte onheil uit ontftaan , wanneer men de openbaare veiligheid en orde door foldaaten der policij wiide bewaaren; doch in ■Parys is dit zeeker zeer heilzaam en noodziaklijk. JDe waakzaamheid en voorzorgeder Policij heeft mij zeer dikwijls de ernftigfte [bewondering afgeperst! Geene zaamenrotting, geene opfchudding, wordt thans meer zorglijk , en zoo dit al nog nu of dan gebeurt , wordt bij de naastvolgende foOrtgelijke gelegenheid de voorzorge verdubbeld. — Wanneer de Abt m 10 let voor eenigen tijd in Luxembourg met een lugtbol wilde opfteigen, ontftond'er eene vreeslijke opfchudding', dewijl de lugtreiziger de verwagting van het volk van 'smorgens vroeg tot tegen den nacht teleurgefteld hadde. De ongehoorde menigte van menfchen, welke het quartier du Luxembourg overftroomde, ftondt in 't geheel in geene evenredigheid 'met de levensmiddelen, welken men maar ergens in 'dit gedeelte der ftad en uitj de naastbjgelegene wijken kon de zamenbrengen. Te leur gefielde verwagting, honger en vermoeidheid maakten den grooten hoop zoo zeer gaande, dat dezelve op den lugtbol aanviel en hem verfcheurde. De Abt redde zich ter naauwernood en heeft zich zedert dien tijd onder zijnen voorigen naam in Parys niet weder vertoond. Dit voorval hadt de policij opmerkzaam gemaakt,- zoo dat zij ter gelegenheid der lugtreis van den Abt tetu, welke ik zelf heb bijgewoond, haare voorzorg ver| dubbelde, het geen des te noodzaaklijker was, om dat . het gerugt liep, dat het de Abt juiolet was, die onder eene anderen naam door eene tweede proef de fchandc van de eerfte wilde uitwisfehen. Eenige uuren vooï  REize Door frankryk!. 49 voor den bepaalden tijd waren 'er reeds in alte de ftraaten van het quartier du Luxembourg en der nabijgelegene wijken van vijftig tot vijftig fchredcn fchildwagten uitgezet; de voetgang-rsmcgten niet op eene plaats al te fterk zamenrotten, en de rijtuigen moesten ftapvoets- rijden. De oplaating van den lugtbol viel gelukkig uit ,• eene talloze menigte volks verfpreidde zich door alle ftraaten, en voornatimlijk aan de oevers der Seine, ja zelfs in vaartuigen op de rivier i het welke eene twede zoo heerlijke vertooning maakte, dat ik zelfs niet wist, wie van beiden ik den voorrang zoude geven. Weinige dagen voor mijn vertrek viel echter door de nalaatigheid der policij een der verlchrikhjkfte fchouwipelen voor, het welke mijne ziel nog met ontzetting vervult , en mijne hoogè gëdagten van de Paryfche policij merklijk verminderd heeft. De aanleiding tot dit buitengewoon fchouwfpel, het welke voorden menschlijken waarneemerzoo veel gruwzaamheid en belang hadt, was — eene daaglijkfche gebeurtenis in Parys, eene te rechtftellmg. Twee ongelukkige menfchen ,een paar echtelieden, door den uitcrften nood tot eene affchuwlijke overtreding, tot het valiche munten, vervoerd, verzoenden hunne medeburgers en de wetten met zich door den dood. Eene ontelbaare menigte volks hadt zich op de gerichtplaats,r« Tot  r e i z e door. frankryk. 5» Tot dus verre had ik nog fteeds gewagt, dat de foldaaten der policij zouden komen en ten minden eene vrije plaats om de galg houden, dan thands begon ik mij over het volkomen gebrek aan alle fchikkingente verwonderen, en vermits de toeloop des volks fteeds grooter wierdt, en dit zich meer en meer om en onder de galg op een drong, had ik reden, om in de daad voor ongelukken te vreezen. Toen eindelijk de ongelukkige misdaadigers aankwamen zogt de garde de la monnoye, welke te paard was, plaats te maaken. Thands gebeurde het geen ik gevreesd hadt< Daar men te vooren den aandrang van het volk niet tegen gehouden hadt, ftondt het that/ds om de galg zoo digt, en de overige hoop was zoo ontzettend vermeerderd, dat het volftrektonmooglijk was, plaats te maaken. Men kan zich in 't geheel geen denkbeeld van zoodanig een gedrang maaken, ten zij men zulk eene vertooning in eene groote en volkrijke ftad gezien hebbe; men verbeelde zich' diërhalVen maar eenen hoop van veele duizenden, waarvan de minste beweging der rondomftaanden de in het midden zich bevindenden dood kan persfen. Om de waarheid vad het geen ik zeg te bevestigen, en de vcrbeeldingskragt mijner lezerente hulp te komen, moetik hun flegts het ongeluk herinneren , het welke bij het trouwen des tegenwoordigen' Konings , als Dauphin , voorviel, en het geen den meesten reeds uit de nieuwspapieren bekend zal zijn. 'Er wierdt bij die gelegenheid een vuurwerk op de plaats van lodewyk den vyftienden gegeven, waarbij zich een groote menigte menl'chen hevondt. Door een ongelukkig toeval geraakt op eens een groote hoop in D 2 be-  52 waarweemingek o V EENE beweging en wil door een breede ftraat van de plaats weggaan; en door eenen nog ongelukkigeren zamenloop van omftandigheden wil een andere niet minder groote hoop door die zelfde ftraat naar de plaats toe. Beide partbijen ontmoeten eikanderen , 'er ontftaat een vèrbaazend gedrang , een groot aantal koetzen raakt 'er tusfehen in, menfehen worden vertrapt, paarden dood geftoken en de verbaazende uitwerking van dit ongelukkig toeval was zoo verfchriklijk, dat meer dan zes honderd menfehen 'er het leven bij verloren. • De vertooning van heden was mede afgrijslijk genoeg, en maakte mij daarom te moeilijker, om dat dezelve alleen door verzuim der policij was veroorzaakt geworden. De garde vloekte en fcholdt; het volk wierdt ter'aarde geworpen, overreden, vertrapt, verpletterd , en het geen niet vertrapt wierdt kwam in een zoo fchriklijk gedrang, dathet aan meer dan eenen engelukkigen het leven moet gekost hebben. Overal hoorde men het gefebreeuw en gekerm der lijdenden vermengd met het vloeken der garde. De misdaadigers kwamen op eene kar aanrijden, waarop, behalven de beulsknegten, nog twee priesters zaten. De eerften waren geheel als pronkers gekleed; eene misftand die mercier reeds berispt heeft. Menfehen, die zich tot een zoo haatlijk en affchuwlijk werk laaten gebruiken, moesten billijk door hunne kleeding van alle andere burgeren onderfcheiden zijn. Dc beul, welke de uitvoering van het vonnis op zich nam, was zoo ongefchikt, dat hij de arme vrouw agtminuten martelde, eer zijde ladder konde opklimmen. Geduurende dezen tijd kwam zij weder bij  REIZE DOOR frankryk. 53 bij haare zinne 1 . welke zij ree Is verloren hadr. Wanneer men den ftrop om haaren hals vastmaakte, verfchopfzich haare muts een weinig, en de ongelukkige vrouw hadt in de fterkfte,doodsangst nog genoeg lust tot opfchik, om dèeze met eigen handen ia orde te brengen. Men-fleepte haar de ladder op en het vo u-hr.i g viel. Weinige oogenblikken daarna eindigdeookhaarechtgenootzijn leven De onthielde lichaamen bleeven twee uuren aan de galg hangen, geduurer.de welken tijd de toeloop zig eer vermeerderde, dan verminderde. De voorige ijsfelijke handelwijze wierdt andermaal hervat, fchoon ze thands geheel onnodig was. De eerfte beul, een mensch die agttien duizend livres inkomen, een I hoon hotel, en muzijk over tafel heeft, wilde zich hier in zijne geheele grootheid vertoonen. Hij nam zelf ecu'geweer in de hand, en floeg daar mede het arme volk, dat het naast rondom hem ftondt. — Nooit wierdt mijn hart meer aangevuurd eenig ongelijk te wrecken dan thands, maar — ik was niet in Londen! Dit treurig en verbit'erend fchouwfpel hadt eenen befteudigen indruk op mijne ziel gemaakt. Alhoewel geduurende 'mijn verblijf' meerdere te rechtHellingen plaats hadden , had ik echter geen lust meer dezelven bij te woonen. Alleen de openlijke ftrafoeffening van Madame la motte, als eene der merkwaardigfte gebeurtenisfen , die geduurende mijn verblijf te Parys voorvielen , voerde mij andermaal naar de rechtplaats heen. En wien zoude zij niet derwaarts getrokken hebben , daarliet belang, het welke de beruchte gefchiedenis van d-n hal-band verwekte, zoo algemeen was, en bij het uiteinde D 3 van  £4 WAARNEEMINGEN OP EENE van liet proces weder zoo levendig wierdt. Parys wierdt reeds moede, om langer van deze gefchiedems te fpreeken; men zag reeds uit naar nieuwe onderwerpen , en de memoires wierden eindelijk zoo menigvuldig, dat men geen tijd genoeg hadt, om ze allen te lezen. In dezen doodllaap was het geheele gefchil gekomen, toen het Parlement van den Koning bevel ontving, omtle zaak ten eindete brengen. Nu kwam alles weder ter baane, en het verlangen van een ieder wierdt gaande gemaakt. Twee dagen voor den afloop der zaake meende gansch Parys het vonnis te weeten: de een vertelde het den anderen, en de geruchten waren vrij eenftemmig; allen kwamen daarin overeen, dat de Kardinaal van zijne eerampten vervallen verklaard zoude worden. Den vo'genden dag tegen den avond kwam de Conjultation van het Parlement in het licht en 'er waren in alle kofHjhuizen affchriften' van te lezen. Derzelve inhoud ftemde hoofdzaaklijk over epti met het arrét, het jwelk den derden dag verfcheen, en het gantfche proces deedt eindigen. Toen het arrêt van de trappen van het talais de juflice wierdt afgelezen, riepen eenigen van het volk: vive le Cardinal! maar hunne, vermoedlijk gekogte, ijver vondt geene aanhangers. De Cardiftaai verliet nog dien zelfden avond in eene draagkoets ètba/lille, en weinige dagen daarna ook Parys, nog voor dat de üitfpraak van den Koning over hem algemeen bekend wierdt. Deze üitfpraak des Konings was geen inbreuk op de beflisfing van het Parlement, gelijk men hier en daar gelooft, dit toch hadt alleen over het gebeurde met den halsband geoordeeld, thands vonniste de Kciiijig in zijne eigene zaak over de  reize door frankryk. 55 de krenking zijner eere, als Gemaal en als Koning. — De uitvoering van het vonnis over Madame la motte» zoude, waarfchijulijk om haar te Ipaaren, in alle ftilte afgedaan worden; men gaf dezelve daarom eenige dagen vroeger op, dan ze waarlijk gefchiedeh zoude, en Helde ze op zekeren morgen vroeg ten zeven uuren [in het werk. Dan het ge» fchreeuw, de lasteringen en het woedend gedrag der misdaadige deeden in eenen korten tijd eene tallooze menigte op de been komen. Door fmarten, woede en raazernij van Baare zinnen beroofd, wierdt zij weg gebragt, en kort daarop naar een gasthuis vervoerd , alwaar zij geduurende eenige dagen krank lag. Ik keer tot mijn hoofdonderwerp, de ftraaten-policij, te rug. Deze verdient fteeds, niet tegenftaande de aangehaalde verzuimen, voortreflijk genaamd te worden. Dan deze lof moet nog eenigzints bepaald worden; de waakzaamheid der policij fchijnt zich, als 't ware, alleen tot de laagfte rangen des volks uitteftrekken, waar van men ook zeker altoos het meest te vreezen heeft. Dan tegen de onbefcheidenheden en gcwcldaadigheden der aanzienlijken vindt men geene beveiliging. Bij het volkomen gebrek aan alle fchfkkingen voor de voetgangers, is het daar te boven geoorlofd , zoo wild men verkiest door de ftraaten te jaagen; eene vrijlaating, welke de cabriolet* zich maar al te zeer ten nutte maaken. Een voetganger heeft het in de daad zeer kwaad; geene voetpaden aan de kanten, geene opmerkzaamheid der rijdenden op den onder het fterkfte gedrang door den dikken flijk heen tredenden voetganger. Daer de wagens op tenmaelvan tien oorden komen aanftuiven, D 4 en  5$ WAARNEEMINGEN OP EENE en de koetfiers zich paauwlijks de moeite geven om gare! te roepen, ftioet men ten uiterile voorzichtig zijn, om niet vertrapt of overreden te worden. Vermits het in Parys zeer dikwijls reegent worden de groote ftraaten byna nimmer droog; de bovenmatige bocgte der huizen verhindert, dat de zon dezelven droogen, en het geftaadig gewoel, dat de policij ze, zoo dikwerf het nodig ware, fchoon kan laaten maaken. Des avonds :s een voetganger ten uiterften verlegen; dan rijden de wagens op het fterkst en 'er zijn in verre na geene lantaarnen genoeg, hetgeen men al aanftonds daaruit kan opmaaken, dat alleen de Oxfordftraat te Londen, zoo dat niet vergroot is , meer lania.arr.en moet hebben, dan geheel Parys; maar, nog yeel erger, dan dit gebrek, is de in eene koninglijke ftad in 't geheel niet voegende zuinigheid, om ten tijde der volle maan in 't geheel de lantaarneuniet aan Je fteeken. Waar intusfehen de ftraaten opgenomen zijn, worden 'er lampen op de fteenhoopcn geplaatst. In de groote ftraaten wordt het gebrek aan lantaarnen enigzlnts vergoed door hét licht in de winkels, welke ' doorgaands de beuedenfte verdieping der huizen beflaan. Een bijzondere foort van verlichting veröorzaaken de gevende papieren lantaarns , welken de fruitverkoopers op de fruitmanden zetten en over den rug hunner ezels hangen. De werkzaamheid der policij ftrekt zich uit tot allerlei openbaar geweld en voor zóó verre kan men dan ook vrij veilig en onbekommerd zijn; doch tegen list en bedrog kan de policij niemand befchermen, offchooi; ook hieromtrent reedsvoortreflijkeiorichtingenv'or handen zijn, waar Vuil ik gelegenheid zal hebben hierna meer te zeg-  R E I Z E DOOR FRANKRYK, 57 zeggen. Hoe meer des menfehen geest in het naauw gebragt wordt, des te vindingrijker is hij, in ui.w- " gen te zoeken. Men heeft boeken, welken geheel vol zijn van listige bedriegerijen, die hier zijn b dreven , en dezen maaken zeeker nog het duizendfte gedeelte niet uit, want hoe weinigen worden irj alle haare omftandigheden bekend! Daar 'er eenen vreemdeling zeer veel aan gelegen ligt, de bedriegen j Zer bende te weeten, prijs ik, door eigen ondervinding van derzelvernut overtuigd, hem het leezen Van zodanige werken aan, als les aftuces de Paris, 3 torn. Folies Parifiennes, Hambourg, 2, torn. Anecdotes& folies. Paris, 1 torn. En om mijne overige lezers, welken welligt nimmer het groot toneel der looze bedriegers bezoeken zullen , te vergenoegen , verhaal ik eenige voorbeelden, waaruit zij tot den geest dezer ganfche onkenbaars bende een befluit Runnen maaken. Kleederkopers naaijen de kamizoolen aan de rok vast, om de voering in de rug te befpaarenj paardenkoopers verven hunne paarden en leggen hun een zadel vol fteekeis op de ruggen, om dezelven, wanneer zij op de proefrijden, des te moediger te maaken. Fruitverkoopers befchilderen het ooft; men brouwt Bourgogne en Champagne zonder eenen druppel geperst.te hebben. Bedorven visch wordt in eene loog gezet, om haar den ftank te beneemen. Oude Invalides plaatfen zich in afgelegene ftraaten, en bieden den onkundigen met eene befchroomde en geheimzinnige houding iets gerings te koop aan; om het vermoeden te verwekken, als of hetkostbaare geftolen goederen waren. Spitsboeven fpringen fclüelijk voor iemand D 3 heen  53 VVAARNEEMINGEN OP E EN IS heen en raapen iets kostbaars voor zijne voeten op, hetwelkezijalsuiteerlijkheid, en om den winst te deelen aan denzelven voor eene kleinigheid over doen. Men loopt vol vreugde naar huis en vindt koper in plaats van goud, en glas in plaats van edele gedeentens. Zulke voorvallen gebeuren alle dagen. De policij kan dezelve niet voorkoomen, zoo min als het zakkenrollen, 't welk even zoo menigvuldig is. Het eenige, het geen hun te doen overfchiet, is dit, dat zij na gedaane aangifte door haare fpionnen den daader zoekt uittevinden, het welk haar ook meestentijds gelukt. Het fpreekt van zelve, dat de diefftal of het bedrog van gewigts genoeg zijn moet, dewijl het anders de kosten niet zoude gocdmaaken , welken de aangeever in alle gevallen draagen moet. Ik konde bijna ongelooflijke voorbeelden van de buitengewoone bekwaamheid der fpionnen verhaalen, indien dit mij niet te ver van mijn oogmerk zoude afleiden, en mijne waarneemingen het voorkomen van eene verzameling van anecdoten geven. Ik kom thands tot de openbaare inrichtingen tot gemak van het publiek. Eene groote en rijke ftad kan daarvan oneindig veele hebben, welke minder groote en volkrijke fteden ontbeeren moeten, en Parys heeft daar van zeeker meer, dan ergens eene ftad. Daar de kennis derzelven niet alleen aangenaam, maar den vreemdeling, welke de hoofdftad bezoekt, waarlijk onontbeerlijk is, wil ik eenige der voornaamfte inrichtingen , of zoodanige, welken tot het plaatslijke van Parys haare betrekking hebben, hier aanwijzen. Onder de aangenaamfte en nuttigde inrichtingen de«  REIZE DÓÓR FRANKRYK. 59 dezer hoofdftad, behooren ontegenfpreeklijk de leeskabinetten, cabinets, bureaux liter air es, of de huizen , waar men alle nieuw uitgekomene fchriften, pamphlets; brochures , tijdfchriften en nieuwspapieren lezen kan. Men teekent of voor een half jaar in , of men betaalt voor het uur, het welke men in zulk een kabinet met lezen doorgebragt heeft, twee Franfche Huivers. Ik zal verder nog eens gelegenheid hebben, van deze inrichtingen in een ander opzicht te fpreeken. In de voornaamfte ftraaten en op de meest bezogte plaatfen vindt men Ecrivains publics, welken voor geld allerleije opftellen vervaardigen, affcbrijvcn ea vertaale, boekhouden, enz. Het Bureau royal de correspondance nationale & étrangère, rue neuves. Auguftin is gevolmagtigd tot het op zich neemen van de bezorging van commisfien, gelden, ontvangst van renten, koopen en verkoopen enz. en ftaat onder vergennes en de Lieutenant depolice. Het wierdt eerst in 't jaar 1780 dooreen arrêt du confeil opgericht. Het Bureau defuretè, hotel du Lieutenant de police, waaraan men zich tot het zoeken van gefrooiene goederen vervoegen kan. Het Bureau des voitures des environs de Paris, vlak agter de Comédie Franfolfe., Men betaalt vijftien Franfche Huivers voor de Franfche mijl cn deze wagens gaan tot vijftien mijlen van Parys. Het Bureau des voitures royales, om naar Veifailles te rijden. Men kan ieder uur dervvaards. De plaats is aan de rechte hand van de pont royal tegen over de Thuillerics, Het  60 WAARNEEMINGEN OP EENE Het Bureau pour le transport des ballots, paquets meubles, effets & marchandi/es pour /'intérieur de Paris. Vreemdelingen, welken niet weeten, aan vvien zij hunne goederen zullen doen beftellen, kunnen ze maar aan den Heere vaulkger duvalon, di• recleur du Bureau pour le transport Qfc. rue du mail zenden , welke dezelveri tot hunne aankomst bewaart. De.fiacrcs. Hier had ik gelegenheid, vecle goede wenfchen te doen. De kaerel] zit zelden op den bok van de koets, maar ftaat gewoonlijk agter deuzelven, waar men dan, vermits hij doorgaans een zeer gefchturd kleed aan heeft, dikwils aanflootlijke naaktheden te zien krijgt. De zitplaats in den wagen is zeer hard, en dikwerf zoo fcheef, dat men in 't geheel 'er niet op zitten kan ; in plaats van glaazen heeft eendere luiken. De paarden kunnen tot levende onderwerpen voor de beenkunde verftrekken; gewoonlijk zijn ze met wonden overdekt. Ook worden zij nooit uitgefpannen, maar blijven dag en nacht voor het rytuig en op de ftraat Haan. Zelden krijgen zij een hand vol hooij of haver. Wee hem, die eenen weg van aanbelang te rijden heeft! — De nieuwe of zoogenaamde Engelfche fiacres zijn iets beeter; doch 'er zijn 'er maar weinige. De carosjes de remife worden voor eenen geheelen dag gehuurd, en zijn zeer fchoon, hoewel wat duur. De portechaifes en vinaigrettes.' De eerflen worden van menfehen gedraagen, en dezen , welken men ook brouettes noemt , getrokken.' Voor eene brouette moet zoo wel uitgeweeken worden als voor de prach'.igfte koets. Dit zeldzaam rijtuig is in 't ge-  R E I Z E DOOR FRANKRYK. Sl geheel niet buiten achting; ik heb daar in Advocaten van 't Parlement in het palais zien rijden. De draagers, porte-faix, welke waaren en goederen van het eene oord naar het andere voeren. Ik wijze mijnen Lezer naar mercier's hoofdftuk over deze lieden , het welke zeer aartige waarneemingen behelst. De waterdragers, welken het gezuiverd Seine-water in zeer bijzondere werktuigen omdragen en te koop aanbieden. Het werktuig ligt op den rug der dragers, en heeft twee tuiten, waar door het water uit loopr. t^forte-falots, eene foort van lieden, welken eenen ieder, die het begeert, vooreen bepaalde fomme bij nacht vergezellen. ' Zij hebben fteeds eene lantaarn en een' dikken ftok bij zich. De chambres garnies. Dezen zijn zeer onontbeerlijk , beantwoorden echter niet aan ciiÉ volkomene inrichting, welke men dezelven zoo gemaklijk geven konde. Hunne meubileeringen zijn, gelijk de verfcheidenheidder prijzen, zeer onderfcheiden ; doorgaands duur. De kleine post van Parys. Een bekende en naar verdienfte geprezene inrichting van den Heere c hamousse t. De marckands tailleurs en marchands frippiers, bij welken men zich in weinige minuten naar de fmaak en op het prachtigst kleden kan. De meest vermaarden zijn die in het palais royal. De decroteurs. mercier heeft deze lieden en hun efprit de corps zeer belangrijk geteekend. 'Er is eene talloze menigte Bureaux, welken voor al-  '6a'. WAARNEE MINGEN OP EENÉ alles zorgen, het geen men in eene ordentlijke huis» s houding nodig heeft. Eene zeer weldaadige inrichting , welke tot deze foort behoort, is het bureau, het welke minnen verlchaft. Men zendt de kinderen gewoonlijk op het land,.waar zij geduurende hunne eerfte jaaren opgevoed worden. Onder de nuttigde inrichtingen behooren de baden. De prijs voor hun gebruik klimt van een tot zes livrei op. Zij zijn als kleine huisjes op platte vaartuigen gebouwd, en liggen aan den oever der Seine. Voor dezelven is gemeenlijk een tent opgeflagen, waar men zich zoo lange ophoudt tot een kamertje ledig is. De eene helft van het badhuis bedaat uit baden voor mansperfonen en de andere voor vrouwen. Zoo lang alle de kamertjes bezet zijn brengt men den tijd met lezen door. De dames brengen gewoonlijk haare fchoomondjes meede en komen gevolgd van haare kameniers. Eenige badhuizen hebben ook tenten , waar men ververfchingen kan krijgen. In het binnenlte der baden heerfchen zindelijkheid en orde. Ieder kamertje heeft eene groote blikke badkuip, eenen doel, eene tafel en een paar pantoffelen. Wanneer men binnen komt laat de oppasfer het vuile water wegloopen en wascht de badkuip met een fpons fchoon uit. Dan wordt men alleen gelaaten en de deur toegefloten. Boven de kuip zijn twee buifen, welke men, als men in denzelven zit. zeer gemaklijk openen kan; de eene geeft warm, en de andere koud water. Na het baden kan men in een kamer vol Welriekende geuren gaan, of eene foupe gebruiken, of zich te bed begeven. — Buiten dezen zijn 'er ook Rusfifche dampbaden , en plaatfen om in de rivier te baaden, welken met  REIZEDOOR FRANKRYK. 63 met balken afgeftooken en met zeildoek omfpannen zijn. m °m onordentlijkheden te vermijden, liaan bij ieder badhuis fentinelles; daar en' boven zijn de kamertjes met opfchriften voorzien, om allen misverHand te voorkomen. Iemand badt een badhuis voor dames gebouwd en wilde aanduiden, dat 'er in het zeiven gelegenheid voor enkelde perfoonen en ook voor een gezelfchap van meer perfoonen was; hij liet daarom boven deszelven deur zetten: Bains des Dames publiques particuliènesi De buitengemeene grootte van Parys veroorzaakt dat de verst van de Seine verwijderde wijken groot gebrek aan water hebben; eene om Handigheid, welken men getragt heeft te verhelpen door een werktuig, het welke het eerfte in zyne foort in Frankryk is, offchoon het reeds lang in Engeland bekend en gebruikt was. Dit is eene pomp, welke door de waafem van het water in beweging gebragt wordt, en het water der Seine in vier groote bakken op eene hoogte leidt, waar uit het door gooten en buifen in de ftad wordt gebragt. De Heeren gebroeders perriers, zijn de maakers van dit werktuig, 't welk gewoonlijk la Pompe a feu genoemd wordt. Het brengt in vier-en-twintig uuren agt - en - veertig duizend emmeren water in de hoogte. Wie vandczepomp met water wil voorzien zijn, moet 'er op intekenen • voor eenen emmer water daags betaalt men jaarlijks vijftig livres, en zoo naar evenredigheid. ln alle ftraaten, waar men ingeteekend heeft, zijn buifen geleid welken in gevaaren van brand het water voor niet aanvoeren, en met het opfchrift: fecourspour les ineendies  64. WAARNEEMINGEN OP EENE dies bfitijteld zijn. Zedert 1784 heeft de policij verfcheidene bu'fen gekogt, om op zeekere tijden water door de ftraaten te doen ftroomen, waar door de zindelijkheid en gezondheid ten kragtigften bevorderd wordt, f Iet is intusfehen te betreuren, dat men dat werktuig op eene plaats (*) gebouwd heeft, waar het zoovele van de ftad verwijderd, en de Seine reeds dé gantfehe ftad doorgeloopen, en van allerleije vuilighed n 'bezwangerd is. Maar in die ftreek, waar het thands ftaat, hebben de grooten hunne tuinen, en op hun reekende men voornaamlijk bij het omflaan der kosten. De bruggen, welken overdek/we liggen, zijn voor de onderlinge gemeenfehap derinwooners dezer hootdftad niet toereikende; men heeft daarom op de meest bezogtfte kaaijen bureaux opgericht, welken beftendig fchuitjes , om mede over te vaaren , onderhouden. De ligging van mijn Mtel gaf mij gelegenheid, in de laatfte weeken van mijn verblijf, mij daaglijks veelmaalen van dit gemakte bedienen; het welke met alle omftandigheden, die het vergezellen, een aangenaam vermaak wordt. — In het jaar 1783 ftelde iemand een fchuitje voor, het welke in plaats van door riemen, opeeneveel gemaklijkcreen Ipoedigerewijze, door het omdraaijen van een rol voortgedreeven konde worden , aan welk vaartuig buitenaan raderen met vleugelen waren vast gemaakt. Waarom men zich deze uitvinding niet ten nutte gemaakt heeft, heb ik niet kunnen ontdekken. Om ( •) Bij het dorp Ciailct.  R E I Z E DOOR FRANKRYK. Om berichten ter kennisfe van het publiek te doen komen , zijn hier tallooze middelen voor handen. De voornaatnfte ftapel van algemeen belangrijke aankondigingen zijn de beide berichtbladen van Parys, het journal de Paris en depetites affiches. Beiden, en wel voornaamlijk het eerfte, zijn van zulk een uiteebreid aanbelang, dat men dezelven niet alleen in alle de fteden van Frankryk , maar ook in Duitschland, )% zelfs in Rusland, leest. Eene naauwkeurigere opgave van derzelver inhoud zal daarom te minder over» tollig zijn. De hoofdftukken van het journal de Paris zijn de volgende: i. Lever & coycher du foleil & de la lune; — i. Rapport du yrai tems au tems moyen. — 3. Hau*. teur de la. riv/ère, — 4. Reverbêres; naamlijk, of? en wanneer? dezelve aangeftoken worden.—5.Obfervations mètéorologiques d'hier; op drie tijden van den dag; ten zeven uuren 's morgens, des middags, en ten vijfuuren des avonds. Barometer, Thermometer, wind en weer. — 6. Belles lettres; gewoonlijk een-gedigtj uit eene der provinciën toegezonden. Zomwijlen de wartaal van eénen .verrukten Paryfenaar aan eene to-. neelfpeelfter. — 7. Economie; uittrekzels, voordel-, lingen, aankondigingen. —. 8. Variété; anders ge-' zegd, een mengelmoes. — 9. Livres divers; aankondigingen , zomtijeis in eenen fluiten- meest echter in eenen bazuinen-toon. — 10. Mufique ; zomwijlen komt hier het hoofdftuk Gravures nog bij. — 1.-. Concert. — 12. Spe&acles. «- 13. Payemens de fhótel-deville de Paris. — 14. Bourfe d'hier. — 15. Cours dé (batige d'hier. — j6. Morts. Het i7s , om hem ten huwlijk te neemen, deedt hij maar daadlijk onderzoek naar den ftaat van mijn vermogen , alzoo hij vastbeflootenhadt, geenen man te neemen, die niet ten minften honderd duizend livres bezat. De naastbeftaanden der gekken, of, bij gebreke derzelven., de koning, betaalen het kostgeld voor hen, welke mede van iop tot 1200 livres kan opklimmen. —- Een vader hadt zijnen verkwistende^ zoon in dit affchuwlijk verblijf opgeflooten , om hem te ver beet er en. Dat ondier! VERMAAKEN. Dit hoofdftuk behelst een onderwerp, het welke geene paaien kent! Door de hand van eenen beaum a R c h a 1 s geteekend, en in alle zijne oneindig menigvuldige fchakeeringen voorgefteld , zoude dit het belangrijkst tafereel voor den zielkenner worden; doch door de zwakke pen van eenen reiziger gefchetst kan het alleen het dor geraamte zijn van eenige hulpmiddelen, die deze wellustige hoofdftad oplevert. Ver-  R E I Z E DOOR FRANKRYK. 91 'Vermaak is hier het groote doelwit van een' ieder in 't bijzonder en van eik gezelfchap. Welk eene aandrang, welk een poogen, om daartoe te geraaken 1 Welk eene draaijftroom, welk eene bedwelming van genot! Nergens heeft het vermaas zoo veelerlei gedaanten als hier; nergens kan het aangenaamer bedriegen, flerker verrasfchen en fpoediger ontvlugten. Ieder klein genot is in vreugde , iedere vreugde ia vermaak, ieder vermaak in wellust, en alle wellust in bedwelming herfchaapen ; alle zinlijk vermaak is vergeestlijkt, en al het geestlijke verzinlijkt. Nergens eentoonigheid, walging, of gebrek; fteeds nieuwe bedrieglijke tooneelen , altoos vernieuwde , levendige deelneeming. De vreugde fchijnt met ons oud en weder jong te worden, en ieder genot op zich zeiven wordt eene vrugtbaare moeder van duizend nieuwe genietingen. Nergens is de wellust meer wellust dan hier; maar ook nergens heeft zij meer outers , prachtiger tempels en vuuriger vereerers. Nergens weet men het zagt geweld van haaren fcepter beeter aan banden te leggen en te verheffen; nergens heeft het genot menigvuldiger gedaanten. De naauwfte vereeniging der hoogde geestelijke en zinlijke losbandigheid heeft maar eenen tempel in de waereld en die ftaat aan den oever der Seine. De vreugde fchijnt hier aan het leven geketend te zijn; zonder haar zoude het geen leven zijn. Om die reden is zij het eerfte doel aller bedrijven, en alle de overigen zijn aan haar ondergefchikt. De Paryfe* naar bouwt kerken, viert procesfien, fticht academiën, richt logies op, om zich te vermaakcn. Hij ZJU-  6% WAARNEEMINGEN OP EENE Zoude de godsdienst voor flavernij aanzien, indien de kerk niet een meefterftuk der bouwkunst, het muzijk uitgezogt en de vergadering — onderhoudend ware (* ); de plechtige godsdienftige ommegangen zouden hem verveelen , wanneer zij zijn oog niet vermaakten en hem tot een kettersch in-promptu aanleiding gaven : de academie zoude hem het fchool der Jcfuiten herinneren, indien niet de lieve vrouwtjes iedere zitting door haare gunftige tegenwoordigheid bezielden en vervrolijkten , en de logies met haare veel beduidende beeldfpraak zouden hem geen half uur genoegen verfchafFen , indien men 'er geene aangeno» mene fchortekleederen noch Pikeniks vonde. De edele gedichten, de vaderlandlievende daaden, de ernftige pogingen voor. het welzijn van het uiensch* dom — zijn zij aan grootheid der ziele, aan vaderlandliefde , aan eene, met den aart Van eenen waereldburger over een komende, denkwijze, hunnen oorfprong verfchuldigd ? De Paryfenaar kent maar eene drijfveer, die hem in beweging brengt, en tot werkzaamheid aanmoedigt, en die is het genot der vreugd. Zij was de eerfte bron dier voortbrengzelen, en het doelwit derzelven is de tweede. Hetgeen bij den Spanjaard trotschheid, bij den Engelschman vaderlandliefde , bij den Duitfcher wijsbegeerte' of bijgeloof, (•) Ik verzoek mijnen lezer op het ernftigst, dit en de volgende voorbeelden toch niet voor winderige overdrevenheid te houden; zij zijn aanwezig, e» uit mijne eigene ondervinding herkotnftig. In deze en de volgende afdeelingen wordt meer omftandig van dezelven verflag gedaan.  re i ze door frankryk. 0$ loof, en bij den Turk de wil van het ferail te wege brengt, dat veroorzaakt het vermaak bij den Fransch. man. En tot de overeenftemming van het geheel brengt iedere werking het zijne bij, wat ook de bron derzelve zijn moge. Thands zoude de weg gebaand zijn, om te fpreeken over de nationaale zwakheden en het ftaatkundig gebruik, 'twelke men van dezelve maaken kan: maarin welk eenen doolhof zoude mij dit onderwerp niet voeren! Deze kleine inleiding zij dus genoeg; ,ik had dezelve nodig voor alle de volgendej afdeelingen mijner fchetfen. Deze erkentenis ontflaat mij bij mijne lezers van verfchooning tevraagen, voor de kleine plaats, "welke zij beflaat. * * • Het eerfte der voorwerpen, die zich in eenen grooten drom aan mijne verbeeldingskragt voor doen, mogen wel de plaatfen des vermaaks zijn. Daar van zijn hier zoo oneindig veele, dat ik mij flegts tot de vodrnaamfte bepaalen moet, en onder deze bekleedt het palais roijal den eerden rang. Het palais roijal is de verzamelplaats der groote waereld, der pronkers, der modenkramers en der pronklters; de wooning van eenen Vorst enhet toneel der Chineefche fchimmen; een even leerzaam en betooverend verblijf voor den vreemdeling, den man • naar de mode, het gerieflijk meisje en den wijsgeer. Voorheen was de plaats, op welke thands het prachtig paleis ftaat, eene wandelplaats, en alleen het uiterfte gedeelte van het zelve was de wooning van zijnen bezitter den Kardinaal de richel ie u, voor  Q4 waarneemingen op eene v >r welken het gebouwd wierdt. Wanneer de Hertog de chartres de boomen uitroeijen, en de wandelplaats vernietigen liet, om het tegenwoordig palais royal te bouwen, geraakte de geheele wandelende waereld van Parys in opfchudding. De Hertog, die zich aan dat kikvorfchen gekwak weinig ftoorde, voerde zijnontwerp uit, en opende na voltooijing deszelven de vrije plaats , • welke het vierkant van het flot bevat, en waar hij vier laanen 'hadt doen aanleggen, tot eene openbaare wandelplaats; en men moet bekennen, dat de liefhebbers van wandelen gewonnen hebben.- Van nu aan wierdt het palais royal de eerfte vergaderplaats der uitgezogtfte gezelfchappen van Parys, die zich hier van 's morgens van elf uuren tot na middernacht verzamelen, en tevens de voornaamfte marktplaats, alwaar gerieflijke meisjes van den eerften en tweden rang haare beko'orlijkheden te koop bieden. De Hertog, die deze geheele onderneming als eene koopxaznsSpeculatie behandelde, wist ziels uit deze omftandigheid voordeel te trekken: het geen ten Hove en in de ftad tot menig aartig ftraatliedje aanleiding-gaf. Doch de doorluchtige bezitter, die zijn belang en den fmaak van het publiek kende en wist te vereenigen, liet de fpottersaan de wroegingen van hun geweeten over, en zogt zijn paleis, dat thands reeds de rechtbank der bon ton geworden was , fteeds meer aantreklijkheid te geven. Hij verzamelde in het zelve alles wat in ftaat is, de verveeling te verdrijven , de eigenzinnige invallen der Paryfenaaren te kittelen, en hunne luimen te bevredigen. Onder zijne befcherming en door zijn toedoen ontftont een tooneel in het palais royal, dat zich binnen korten tijd ver-  R.EIZE DOOR FRANKRYK. verrneeten konde, den gevaarlijken en nooit gehoorden wedltrijd met het eerfte tooneel der natie te beginnen , en alhoewel de eeifte ftoute proef maar eene proef bleef, gaf echter het publick -de aangenaame hoop niet op, uit de asfche van dezen Phoenix eens eenen mededinger voor geenen alleenheerfchenden dwingeland te zien ontftaan. —» Marionetten fpeelers, klugtfpeelers, dansfers, modenkraamers, koffijlchenkers, tafelhouders, paftijbakkers, kledermaakers én boekverkoopers floegen hunne woonfleden, koffijhüizen, winkels en tooneelen in het palais royal op , cn zoo ontflondt van langzamerhand die belangrijke carricature ,• welke ik in de eerfte regels van dithoofdftuk waagde afteteekenen. • Uit dit kort verhaal zullen mijne lezers het palais royal beeter hebben leeren kennen, dan uit de volledigfte befchrijving, welke ik'er hun van zoude kunnen ! geven. • Het 'geen nog aan het kenfchetfende deszelven ontbreekt, zal ik thands zoeken te volmaaken. In het midden der vier laanen, die de wandelplaats uitmaaken, zijn eenige tenten opgeflagen , die tot koffijhuizen, leeskabinetten enz. dienen. Bij zekeren boom komen de Nouvellisten en flaatkundigen bij elkander; van daar erlangt men al het belangrijke nieuws zoo vroeg en zoo verminkt ais mooglijkis. De luifterrijkfte uuren zijn van vijf tot. middernacht. Van vijf tot agt uur —eenige kleine afwijkingen, die door de jaargetijden beftemd worden, afgereekend, — wordt de wandeling-van perfoonen van beiderlei geflagt van de eerfte rangen bezocht,, en het is een heerlijk gezicht, de koffijtenten en een groot deel der laanen met  06 WAARNEEMINGKN OP EENE met partijen bezet te zien, die het zij met lezen het zij met praaien den tijd korten of ververfchingen gebruiken, 's Avonds ten agt uuren gaan alle de Dames weg , behalven de gerieflijke meisjes, die als dan van alle kanten hier naar toe ftroomen. Omtrent dezen tijd wordt het palais ook verlicht, en wel op deze wijze: het benedenfte van het flot beftaat uit boogen, onder welken doorgaande winkels zijn, die echter nog eene genoegzaame ruimte laaten, om 'eene bedekte gaanderij te maaken. In iedere boog hangt eene kriftallelamp, en aan de andere zijde zijn de winkels op het pragtigst verlicht. Deze winkels zijn tot middernacht open en bieden tot zoo lange de aangenaamfte wandeling aan. Hier worden de petits foüpers tot ftand gebragt, waarvan de FranJchen romans zoo veel zwetfen; hier worden de zamer.komften gehouden , welken de vaders en moeders zoo veele zuchten en zoo veel geld kosten; hier bezoekt de uitfpattende getrouwde man het meisje der wellust; hier tpeelt de Abt zijn groote rol als koppelaar. Wanneer men de gaanderijen verlaat en in de laanen gaat, verandert het tooneel. Hier waagt het meisje het reeds, met een ruiker bloemen u liefkoozend te flaan, u eene handtastelijke dubbelzinnigheid te zeggen, — de duifternis trekt een floers over deze tooneelen, de bon ton verhindert, dat daar van luid gefproken wordt, en alleen de chronique fcandaleufe van het palais.royal fluiftert het van 't eene oor in 't andere en bewaart de fchande onzer tijdgenooten voor de nakomelingen. Buiten deze wandeling bevat het paleis nog eenige fluip-  R E I Z E DOOR FRANKRTK. $f fluiphoéken, waar het koppelen en de wellust in 't Verborgen heerfchen, en die zijn de kleine fchouwipelen. De afgezonderde ligging, de inrichting en de geringe verlichting derzelvenbegunftigen ondérneemingen van dien aart, en juist om deze reden worden deze oorden ook dikwerf bezocht; Over dag is het palais royal het tooneel en de fchool der modes. De ontelbaare winkels bevatten alle uit te denkene behoeften der verkwistendfte weelde. Hier is de troon der eigenzinnige en ieder oogenblik veranderende mode, die van hier de bevelen over den halVen aardbol uitdeelt. De kleding der Heeren en Dames , die hier verfchijnen , verftrekt aan de lieden van de mode ten voorbeeld en regel. De policij van het palais royal'is voortreflijk; men is hier zekerer dan ergens aan eenen anderen oord. Bedienden , flechtgekleede lieden, ligtekooijen van de laagfte rangen worden nier ingelaaten. Alles, wat men hier koopt en gebruikt, is zeker het beste in zijne foc ;t, doch ook duur. De grond wordt daaghjks tweemaalen met water begoten, doch veroorzaakt echter, bij de minde hitte der zonne, vermits de boemen nog zeer jong zijn, veel ftofj hetwelk door het gaan van- zoo veele menfehen vermeerderd wordt. Maar één voorwerp is aan het opmerkzaam oog van den vorftelijken bezitter ontglipt, en dat is het levensgevaar , waar in men, door het onbezonnen, nodeloos , jaagen der koetfen, op het eerfte en twede plein gefield wordt j en het geen bij nacht zeer dik wij !$ de fchriklijkfte gevolgen hebben kan. — Onder de winter-vermaaken is het Pantheon een der voortreflijkfte. Deze tempel des vermaaks is door G den  08 waarneemingen op eene den Hertog van orleans gefficht} hij wordt echter door geene eerlievende vrouw bezocht; maar is alleen de verzamelplaats der meisjes van plaifir der eerfte foort, welken zich met haare oppasfters hier bevinden , en zich ftilzwijgend aanbieden; hierom is het Pantheon , een verveelend verblijf voor hem wien geen reniies-vous hier heenen lokt. — De hansworften dansfen in het midden alleen voor de verveeling; niemand geeft agt op hun. De ligte Heertjes draaijen in eenen altoos duurenden cirkel, geli jkmoolen-paard en, rond , tot zij eindelijk aan eenen fchoonen boezem blijven hangen. Zelf de induftfie heeft zich dezen tempel des vermaaks ten nutte weeten te maaken; op de gaanderij zijn fnuisterijen eh bijouterie -waren te koop. De Fauxhall is een zomervermaak, het welke van de Engelfchen ontleend en tegen het Pantheon gefield is. Maar de Fauxhall doet den goeden fmaak en der bekende kieschheid der Paryfenaaren even weinig eere aan, als het Pantheon; net is de elendigfte copie der waereld. In plaats van de prachtige tuinen aan dén oever der Theems, beftaat de Fauxhall hier uit een huis, welks bouwkunst en inwendige inrichting wel fchoon, döch niet prachtig kan genoemd worden. Toen ik dezelve de eerfte maal bezocht, bragt ik natuurlijk het denkbeeld der Engelfche Fauxhall mede en daarom trof mij het tegenftnjdige te fterker. Geene tuinen , geen heerlijk concert, geene verlichting , als in de Engelfche Fauxhall, geene avondmaaltijden onder het ruifchen der boomen, geeneeenzaame plaatfen, geene borstbeelden van groote mannen, geene gezichtkundige fchouwfpelen, geene verzameling van dtlr-  REIZÈ ÖOGR. FRAwkayRi 9f duizenden. In plaats van dat een verveelend gezelfchap van ontugtige meisjes en haare lelijke oppasfters , welken eenen troep van oude eh jonge wellustigen naar zich trekken, en in het midden der zaal eenige leerlingen van de opera, die zich door hunné kinderachtige fprongen buiten adem dansfen* Dit is alles. Ten elf üuren wierdt de Fauxhall gefloten en iedef manspcrfoon fteegmet een hoertje en haare walgea lijke oppasfter in het rijtuig. Voor mijne dertig Franfche ftuivers had ik eigenlijk nog een vuurwerk te wachten ; doch , vermits het reegen de , bleef ook dit agter wege, en ik ging onvoldaan en misnoegd naar huis. f Openbaare wandelplaatfen zijn 'er in groote menig-* te, en eenigen onder dezelven vereenigen alles, wat de eigeuzinnigfte fmaak maar zoude konnen vorderen* Wie kent de Tuileries niet? dien door oudheid eerwaardigen endoor haare fraaiheid betoverenden oord, die onder het koesterend opzicht haarer koningen die ftaatige vorftelijke groote verkreeg, die haar door geheel Europa beroemd maakte. Zich haarer waarde bewust, ziet zij met een 'oog Van medelijden op het teder kind der mode in het palais royal neder, en verzamelt het hoopje vereerers der roerende natuur in haare ftille, betoverende, fchaduwen. — In de daad, zedert het palais royal alles tot zich trekt, en men zich daar liever doorde hitte der zon laat pijnigen, ziet men hier, flegts alleen des zondags, talrijke gezelfchappeni De Tuileries Zijn zonder Vergelijking de fchoonfte Wandeling, welke ik in mijn leven gezien heb, en als ik dit zeg, wil ik nog zeer gaarne de marmeren G a borst-  100 WAARNEEMINGEN OP EENS borstbeelden en uitgedroogde kommen, die den vof-> bijgaanden met droefheid fchijnen aantekondigen, dat zij voorheen de lust der oogen van Koningen zijn ge* weest, 'er afreekenen ; men (lelie zich echter geene koninglijke pracht, geene watervallen, geene fonteinen , geene grotten, ook geene j?wg*#cfaflingerlaantje9 voor; de Tuileries worden te onrecht eenen tuin genaamd, zij zijn niets meer, dan eene bloote wandelplaats ; doch ook als zoodanig zijn zij fchoon. Wanneer men van de zijde van het palais royal in de Tuileries komt, bevindt men zich op eene groote vrije plaats, die, behalven eenige fchoone borstbeelden, niets merkwaardigs bevat. Deze plaats is aan beide zijden, door terras/en, en van vooren door een donker flaatig bosch, omgeven, het welke dus tegen het gemelde palais overftaat. Dit bosch wordt van, verfcheidene laanen doorfneeden, die, gelijk het geheele woud, zorgvuldig gezuiverd en fchoon gemaakt worden. Hier heerscht eene aangenaame verfrisfchende koelte, en hier is deeenzaame, peinzende, wandelaar tegen alle gevaar zeker, vermits geene paarden of rijtuigen in dezelven mogen komen. Nademaal 'er altoos eene menigte (loeien ledig (laat, zet men zich gaarne in de vertrouwlijke fchaduw ter neder, 't zij. om te kezen, 't zij om zich aan zijne overpeinzingen overtegeven. — Nimmer zal ik die aangenaame uuren vergeeten , welken ik hier zoo dikwerf in zoete droomen met u, geliefden van mijnhait, doorgebragt hebbe. Telkens, eer ik dit boschje verliet, ging ik eerstin de middenfte breedelaan, alwaar men het zeldzaamst gezicht heeft. Agtei zich heeft men de voorgevel van heï  r e i z b DOOR frankryk IOj het trotsch^Wtf/j, wel eer de woonplaats van koningen ; zijn voorkomen is als het voorkemen van eenen ouden dienaar, die door zijnen Heer uit zijne tegenwoordigheid gebannen is— ten deele de bewondering aller kenners, en ten deele het voorwerp van droefheid aller gevoelige harten. Voor zich heeft men op eenen verren af/tand het prachtig ftandbeeld van lodewyk den vyftienden. De laan van groote oude boomen , wier toppen tot aan de wolken reiken, beperkt als met voordagt den gezichteinder, om bij het ftandbeeld het heerlijkfte ver-gezicht te vormen. Hoe nader men hier bij komt, des te meer verwijdert zich den gezichteinder; het hout verliest .zich en men ftaat, eer men het vermoedt, op eene opene plaats, welke naast aan de plaats van lodewyk den vijftienden grenst. En deze is de nabuurfchap van het boschje waardig. Men ftelle zich eene der heerlijkfte ftandplaatfen voor: voor zich het boschje der Champs Elifeïs, achter zich de Tuileries, ter rechter zijde het prachtige paleis der Garde meuble ter linker de Seine en daar achter de ftoute Dom der Invalides , het onvergelijklijk paleis van den Vorst van salm en eene menigte prachtige hétels; deze plaats vol leven en werkzaamheid ; rijdende ftatiekoetfen, raazende karren , fchreeuwende fruitverkoopers , zwetzende gochelaars, en inhetmidden van de geheel levende plaats het verbaazend groote ftandbeeld van lodewijk den vijftienden te paard! Niets fchiet 'er meer over te wenfchen , dan dat een vermogende toverroede met eene weldaadige macht in het holle van esnenftillen nacht den goeden beminden he n rik van C 3 pont  toa WAARNEEMINGEN OP EENE pont neuf herwaarts in de plaats van zijnen opvolger brengen konde. Wanneer men zijnen weg in die zelfde richting vervolgt, komt men in de Champs. Elife'és, welke tegen over het geboomte der Tuileries gelegen zijn. Dit is een boschje , het welk van ontallijk veele laanen doorfneden is, waarom men bijna op iedere Randplaats het gezicht op vier laanen heeft. 'Er zijn in het zelve enkelde opene groene plaatfen gelaaten, waar tenten opgeflagen zijn, in welken men allerleie ververfchmgen krijgen kan. Het gelijkt hier zoo zeer naar het land, dat men bijkans geloven zoude, buiten de barrière te zijn. Achter de Champs Elifees is het bois de Boulogne, het geen insgelijks zeer veel bezocht wordt, offchoon het buiten de barrière ligt. —« Naast het Palais Royal is de Boulevard de meest bezochte wandeling, eene wandeling, die zoo veel, haar bijzonder eigen, heeft, dat men uit befchrijvingen bezwaarlijk daarvan een naauwkeurig denkbeeld kan maaken. De Boulevard beftaat uit eene lange en breede laan, welke voorheen de flad omgaf en ze thands nog van de voorlieden afl'cherdt. Behalven dtze hoofd-laan zijn aan weerskanten, op breede plaatfen, nog zij-laanen aangelegd , en langs dezelven ftrekken zich twee reien der fchoonfle en prachtigfte huizen uit. De uitfpanning, welke men nu eigenlijk la promenade du Boulevard noemt , en donderdags het glansrijkfte is, beftaat daarin, dat in de middenfte groote laan vier reijen koetfen heen en weder rijden, waarvan twee ftil ftaan en twee afen aan-rijden. Om de vijftig fchreden ftaat een wacht  REIZE DOOR FRANKRYK. IOgj wacht te paard, welke naauwkeurig oppast, dat geen wagen buiten het fpoor, noch radder dan ftapvoets, rijdt. Ter wederzijden in de zij - laanen gaan de voetgangers wandelen. De Heeren en Dames in de wagens vermaaken zich met het geweemel van beide de zijden, en de voetgangers met de fchoon vergulde rijtuigen; het is daarom moeilijk tebeflisfen, welke partij wel het meest ten vermaake van de andere daar moge zijn. Hier verfchijnen de fchoonfte en naar den nieuwften fmaak gemaakte rijtuigen ; hun aantal beloopt dikwijls van twee tot drieduizend. Men wagt doorgaands, om de eerfte promenade met een nieuw rijtuig te doen tot den voornaamften dag van den Boulevard; de weelde hierin gaat alle geloof te boven ; ik zag eens een Cabriolet verfchijnen, welke met verzilverd blik overtrokken was. ( *). De Boulevard is het waar toneel des volks; hier vindt men ontallijk veele huizen, in welke het gemeene volk voor zijn geld op eene zeer erbarmhjke wijze vermaakt wordt. Daar de befchrijving dezer volksver maaken met meer recht tot het kenfchetzende der zeden behoort , heb ik dezelven onder dat hoofdftuk gebragt ,,>waar mijne Lezers dezelve, zoo ik hoope, niet zonder genoegen vinden zullen. Het krioelt van allerhande fwetzende fchreeuvvers op (•) Nog gednurende de minderjaarigheid van lodewtk deh veertienden reeden de Hovelingen te paard naar het Hof, en kwamen met laarfen en fpooren «p de Asfemblies en aan tafel. In »t jaar i6;t. waren in Parys 320 koetfen, en thands vindt men'er «Ter 4e 30000. duiaure. G 4  1P4 waarneemingen OP eene op de Boulevard; hier is eene reusin te zien, die niets reusachtigs heeft, en alleen op hooge hielen ftaat; daar moet een gefchooren wolfshond voor een leeuw doorgaan; ginds trekt een meerkat door haare fpron» gen de verbaazende bewondering van het gemeen tot zich. De Boulevard heeft de eer de prachtige Opera te bezitten. Niet ver van daar hebben audinot eil nicolet hunne tempeltjes gefticht. Eene tallooze menigte koffij- en fpeel:huizen verfchaffen verblijf aan de bezige lediglopers, die den Boulevard alleen bezoeken, om hunnen tijd te verkwisten. Het lezen is onder dit gewoel , waar. ieder zorge moet draagen , om hcelshuids naar huis te kunnen ko-* men , onmooglijk. Een zekere fbort van menfehen vindt men echter, die op hooge ftellaadjes zeer gei rust zitten, en den tijd met lezen flijten; en deze zijn — zoude men het wel geloven ? — deze zijn de koetziers. Behalven deze wandelplaats zijn 'er nog eenige eenzaame , mind r bczogtte, werwaards geleerden en kunftenaaren dikwijls heenen gaan , om zich in ftille rust aan hunne overpeinzingen over te geven, en waaraan zoo menig fchoon denkbeeld zijnen oor* fprong fchuldig is. Onder de voortreflijkfte dezer wandelplaatfen behoort le jardin du Luxembourg, de PArJenal, en le jardin du Roi bij het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden. Het laatfte is in 't bijzonder eenvouwig en fchoon ; men bouwt thands op eenen kleinen heuvel, waarnaar men door een doolhof gaat, eenen tempel, uit den welken men eender fchoonfte uitzichten hebben zal.  RtIZE DOOR FRANKRYK. lOg Welligt verwagten eenige mijner Lezers thands eene befchrijving der voornaamfte tuinen van Parys, en reeds had ik werklijk mijne waarneemingen omtrent die geenen, welken ik zelf gezien heb, in mijne fchetfen eene plaats gegeven , wanneer ik ontdekte, dat zij bij de zeer groote menigte van fchilderachtige befchrijvingen dezer tuinen, wel geheel konde gemist worden. Deze bekentenis kost mij even zoo weinig, als mij het befluit kostte, om mijne waarneemingen agter te houden. Ik konde onmooglijk hoopen met de mijnen eer in te leggenvermits noch gevoel noch warme verbeeldingskragt, maar fteeds koude bewondering mijn veder beftuurd hadde,Saint - C/oud , Meudon , Belle - vue , Chantillij , Sceaux. — hoe weinig vermogen hadden alle deze gedenktekens der pracht en buitenfpoorigfte weelde, deze kinderen der, bij de Franfchen heerfchende, fmaak, op een hart, dat alleen gevoel heeft voor de eenvouwige , roerende natuur, en der kunst alleen dan eenige waarde toekent, wanneer zij zich achter het oorfpronglijke verbergt. Indien ik kiezen konde , ik koos mij uit alle vorstelijke tuinen de paerel, het heiligdom der natuur en der wijsbegeerte, — Ermenonville! Maar Ermenonville heeft zijnen fchilder gevonden. — Nimmer zal ik die fchoone gedagte vergeeten, welke aan den wandelaar ontdekt, wiens heilig over- f fchot onderden fteen rust: Icirepofe, Pho mme de la nature & de la verité; nimmer het opfchrift, het welke Rousseau zelf boven de deur eener eenzaame hut geplaatst heeft, celui- ld eft veritablement libre% G 5 qui  ÏOÖ WAARNEEMINGEN OP EENB gut n'a pas befoin 4 de mettrele bras d'unautre au bout éesfiens , pour faire fa voionté; nimmer den fchoonen inval, welke de koolhut verfiert: Charbonter eft maitre chez lui; nooit, ja nooit, de gevangenis der ichoone GABRJELE,ende edele, treffende, beeldtenis van den braavenooMiNiQUE de sARRèDE, die van hartzeer («erf, wanneer hij het bericht van het vermoorden vanHENRiK vernam. Zoude men het wel geloven, dat laagheid en boosaartigheid zich tot aan de gewijde rustplaats van den man der natuur gewaagd , en deszelfs eerwaardige asfche met haaren zwadder bedekt hebben! Deze ten uiterfte laffe, affchuwlijke, en tegen alle gevoel der menschheidj aanlopende handelwijze is de oorzaak, dat aan alle onbekenden verboden is, digt bij de rustplaats van den fchuldelozen wijzen te komen. Het is bekend, dat rousseau te Ermenonville ftierf De wijsgeerige bezitter van dezen fchoonen tuin , Marquis girardin, hadt eindelijk in den dringendIten nood zoo veel vermogen op hem, dat hij zich naar dit ftille landverblijf begaf, waar hij met de uitterfte kieschheid behandeld wierdt. Men gelooft, dat de aankomst van volt ai re te Parys hem meer, dan enige andere beweegrede , tot dit btfluit overgehaald heeft. Bij al zijn geduld en wijsbegeerte was voltaire tochvanhem gehaat (*), en deszelfs tnumf 111 C») Welligt daarom, om dat de wapenen, waarmede v»»"" 1B altoos tegen hem te velde toog, fpctternijen waren; eene behandeling, welke ieder oprecht man, en vooral eene zoo tedere, wndoenlijke ziel, als rousseau was, fmavteHjker, dan wel eemS9 tndere, valt.  re 1 ze door f r a n k r y *k. lOj» in Parys hem onverdraaglijk. De vijanden van kousse au ftrooijden uit, dat hij zich vergeven hadt, doch bij de opening van het lichaam bleek het tegendeel. * * * Tot de openbaare plaatfen, waar het publiek voor zijn geld bij een komt, behooren ook nog de koffijhuizen; zij zijn zeshonderd in getal; derzelver vermaardheid klimt langs oneindig menigvuldige trappen op. Zelfs in de ilegtfte derzelvenvindt men marmeren tafels, groote fpiegels en aartige meubilen. De toon, die in deze huizen heerscht, is zeer eenzelvig ; het gezelfchap is gemeenlijk ernsthaftig en ftil, zelden wordt het gefprek luidrugtig en nog zeldzaamer algemeen. Tabak wordt nergens gerookt; men houdt den hoed op het hoofd, en groet bij het inkomen alleen hen, die het digtst aan de deur zitten. De voornaamfte tijdkorting in het koffijhuis beftaat in het lezen der ftaatkundige - en berichts- bladen. Met de kaart wordt nergens gefpeeld; het fchaaken is daar en tegen zeer gemeenzaam. Billiards zijn nooit met de koffijhuizen verbonden, doch Jiier toe zijn andere huizen gefchikt. 'Er zijn eene menigte koffijhuizen, die alleen voor eene bijzondere foort van tijdverdrijf gefchikt zijn; in eenige wordt alleen gefchaakt , in andere worden letterkundige gefprekken gehouden, welke laatften Bureaux des Efprit genaamd worden. Hun bloeijend tijdperk was ten tijde vandePiRONs, fontenelfc£S en andere vernuftige koppen; thands zijn de mees*  ï08 waarneemingen op eenè meesten en beroemdften te niet gegaan. Het caffi méchanique in het palais royal is eene onnozele uitvinding , doch welke zeer belangrijk hadt kunnen worden , wanneer men alles in de daad zoo ingericht hadt, dat men door het mechanismus konde bediend worden; zoo echter als het thands is, is het maarkinderfpel, dat daar door geheel belagchelijk wordt, om dat de oppasfers ook altoos mede in het vertrek zijn. In een koffijhuis onder de gaanderijen van het palais royal worden Duitfche nieuwspapieren gehouden, zoo als reeds het Duitfche opfchrift aanduidt. De voornaamfte koffijhuizen, waar men zeker is goed gezelfchap te vinden, zijn het café Procope, het welk voltaire, piron en fontenelle dikwijls bezogten, de menigte koffijhuizen in het palais royal, vooral het café defoi in de tuin, en het café de la regence, tegen over het palais royal. In het laatfte {peelde rousseau altoos fchaak, waarom de toevloed van nieuwsgierigen zoo groot wierdt, dat men zich genoodzaakt zag een fchildwagt voor de deur te zetten. De wijsgeer, ie zoo veel vermogen hadt, dat zijne bloote tegenwoordigheid het koffijhuis in naam brengen, en deszelfs bezitter rijk maaken konde, hadt dikwerf zelf zóó veel niet, als hij nodig hadt, om den honger te verdrijven. mercier eu Gretry heb ik eenige maaien in bet café de la rêgence, doch ook buiten die nergens groote en beroemde mannen in deze oorden gezien, waar eenige foorten van ledigloopers doorgaands gewoon zijn hun verblijf te neemen. De Guinguettes {trekken den burger van den lageren rang tot eene plaats van uitrpanning. In ieder der-  RSIZE DOOR. FRANKRYK» IQjj derzelven is eene groote gemeene zaal en muzijk; men eet hier des middags, en drinkt wijn die zeer goedkoop is. De heerfchende toon alhier is overeeukomftig den rang van lieden, die deze huizen bezoeken. Voor het overige verwagte men in de koffijhuizen te Parys geene groote noch vaderlandfche denkbeelden te hooren, gelijk in het Loyd's-koffijhuis te Londen!. Het was hier de plaats, om iets van de fpelen der Paryfenaaren te zeggen, zoo 'er iets van te zeggen ware. Dan de inwooners dezer hoofdftad hebben reeds allen fmaak van de eenvoudige gezellige vreugde des levens verloren ; nationaale fpelen moet men alleen in de provinciën zoeken. Hier kent men flegts de verfijnde geestelijke en zinlijke vermaaken— Het hafardfpel, 't welk voorheen zoo veelen ongelukkig maakt e, is zeer ftreng verboden , en men vindt alleen een zoo genaamd jeu de paume op de Boulevard, waar men onder de befeftermingvan eenen grooten zijn geld de kaart kan toevertrouwen. Luiten dien ziet men, gelijk ik reeds gezegd hebbe, op openbaare plaatfen bijna nergens met de kaarten fpeelen; daar en tegen fchaak en Domino wordt dikwijls gefpeeld, gelijk ook op het billard. Het paletten is zeer gemeen. Des zondags ziet men bijna in alle huizen en op de ftraaten jongens en meisjes met de palet fpeelen. Op eenige openbaare plaatfen vindt men eene foort van carousfel, waarin de heden van de laagere rangen zeer veel vermaak vinden. Men keegelt niet, gelijk ia Duitschland, in een houten baan. maar op het afgemaaid gras, waar bij men alleen drie kegels of liever klooten gebruikt. De aanzienlijken en grooten, die reeds alle bronnen  ll0 WA Aft. NB EM1NOE N OP EENS „en van hunne vermaaken uitgeput hebben, zoeker! de nationaalfpelen van buiten 's lands intevoeren; hiervan daan kan men in Parys op zekere tijden Wee. ttenfche wilde dieren ge vegt en, Spaanfche ftierengevegten, Skiliaanfche kampfpelen, Itaiiaanfche vuurwerken, Engelfche haanengevegten en harddraverijen van paarden, zien. De minften van deze uitlandfche vermaaken hebben intusfchen de goedkeuring weggedraagen, en dat is zeer natuurlijk. Het haanengevegt, dat, zoo veel ik weet, voor de eerftemaal in Colifée gegeven wierdt, hep zeer elendig af, vermits het den Franfchen haanen geheel en al aan Engelfche kloekmoedigheid ontbrak, en zij zich eerder zouden hebben laaten doodflaan, dan dat zij een bloedig gevecht met elkander zouden aangegaan hebben. Het vuurwerk vafl den Heer ruggieri is in 't geheel een jammerlijk ding, zoowel met betrekking tot de uitvinding, als tot de uitvoering; echter fchijnt het den Parijzenaaren , die niets beters gezien hebben, toch te bevallen. De ftie- b rengevegten en kampfpelen veroorzaakten al te veel flaauwtens , en hierom bleven zij fchielijk agterwege. Alleen de wilde dierengevegten en de harddraverijen fchijnen bij de natie in zwang te blijven. Zoo weinig eer het eerfte dezer beide fchouwfpelen het fijn gevoel en de kiefche fmaak van het Parijfche publiek aandoet , zoo nuttig kan het laatfte voor het aanfokkenen de kennis der paaiden in het koningrijk worden. Ik zal, pour la rareti du fait nog melding maaken van eene proef, welke men genomen heeft , om een geheel nieuw vermaak te Parys in te voeren. Een zeker zeer voornaam Heer, die boven-  »ÏIZÏ BOOR FRANKRYK. 1U venmaate voor de Engelfche natie ingenomen is, en ook het eerst de harddraverijen in Frankrijk invoerde , hadt van de driftige zucht der Engel/eken tot allerleie wedloopen gehoord , en zocht zich deze daarom ook, zoo veel moogüjk, eigen te maaken. 'Er wierden dus wedloopen van allerleie f >ort aangericht: doch toen de gemelde heer vernam, dat de Invalides te Chelfea tot zelfs hunne luizen lieten wed» loopen, dacht hem dit een zoo fterke trek van het nationaal karakter te zijn , dat hij , dewifl met de wedloopen der luizen toch veelerleie ongemakken vergezeld gaan, in deszelfs plaats een wedioép van honden aanrigtte , het geen ook werkhjk op eene zijner lusthuizen tot ftand kwam , en waarbij hij een groot aantal der aanzienlijkfte heden genoodigd hadt. — Bij de algemeene begeerte naar vermaaken, en bij de onmatigheid, waarmede de grooten en rijken de eenen bron na de andere uitdroogen, om geduurig nieuwen optezoeken, zouden de armen en geringen zeer flecht ftaan, en dit maar al te ligt eene vreeslijke uitwerking hebben , indien de Policy zich niet geduurig moeite gaf, om deze verbazende ongelijkheid in een draaglijk evenwigt te brengen. In eene groote en volkrijke ftad, waar de uitwerkzelen van allerlei natuurf jk en zedelijk kwaad des te fchrikhjker zijn, moet m- n vulftrekt van zekere ftaatkundige fLap-middelen gebruik maaken, om het volk, dat anders onder den last zijner elende zoude bezwijken, in eene heilzaame bedwelming te brengen, en hoe fijner en onhe» merkbaarer de middelen zijn, welke men tot dit doeleinde aanwendt, des te zekerer wordt dit berekt/ Daar  JI» WAARNEEMINGEN OP EENE Daar de godsdienst, of liever haare uitwendige ver* tooning, nog fteeds zoo veel van haar voormaalig vermogen op het volk heeft, dat zij het, niet tegenilaande de geroemde verlichting onzer tijden, nog altoos tot Dragonaden en bloed-bruiloften zoude konnen bezielen, maakt men hier hoofdzaaklijIc van dezelve gebruik tot dat ftaatkundig oogmerk. De omgangen, de kerkelijke plechtigheden, de procesfien zijn in de oogen van alle verlichte en denkende menfehen niets anders, dan een vermaak voor het gemeen , het welk daardoor op één oogenblik al zijnen nood vergeet. Ik heb gelegenheid gehad, eene der grootfte godsdienftige feesten , óeftte-Dteu, bijtewoonen. De proces/ie van dezen dag heeft over het algemeen zoo Veel toejuiching, dat men, het geen hier zeer veel beteekent, zelfs verfcheide dagen te vooren daarvan fpreekt. Doch de wijze , waarop men daarvan fpreekt, bewijst maar al te zeker, dat men het als een louter ftaatkundig fchouwfpel aanmerkt. Eene Dame , die mij een denkbeeld van den luifter der trocesfie wilde geven, verzekerde mij, dat dezelve nogfehooner, dan de revue du Rot, was. Men behangt dezen dag alle de ftraaten , door welken de procesjie gaat, met tapijten uit de favonerie en waar dezen niet toereikende zijn , daar bedient men zich ook van andere gemeenere tapijten. De vroomen hebben kleden uit de venfters hangen. DV foldaaten, de onontbeerlijkfte aBeurs bij ieder geestelijk of waereldsch fchouwfpel, zorgen voor de goede orde, waarom in 't geheel geen gedrang plaats vindt; koctfen mogen niet in de wijk komen, door welke de procesjie trekt. De  RfiIZE boor FRANKRYK. Ifj De plechtigheden zelve zijn kinderachtig en bereiken in 't geheel dien godsdienftigen indruk niet, welken zif bij betere inrichtingen op het hoopje der gelovigen zouden kunnen maaken. Het gemeen lacht en fpot — doch dit is ook het zelfde; men Wilde immers niet ftichten, maar vermaaken. Het heir van fchoone Abten , die met de vriendhjkfte gezichten van de waereld naar de venfters gluuren, de rijkgekleede Bisfchoppen — vol gevoel van hunne aartsvaderlijke waarde — de met eenen purperen mantel omhangen navolger van Christus, en zijne ftaat-jonkers, die het gewaad der ootmoed, dat van zijne fchouderen afhangt, agter hem aandragen , het fchoone met goud geborduurde verhemelte, de kostbaare vaandels , het heerlijk krijgs-muzijk, die ontelbaare bedienden met fakkelen, het reukwerk, de roozen, waar mede de ftraaten beftrooijd worden — dit alles zamengenomen vormt een fchouwfpel, het geen men hier met genoegen aanfchouwt, dewijl men overtuigd is, dat het met het beste oogmerk gefchiedt, en geen kwaad gevolg na zich fleepen kan; zoodanig eene procesjie in M. of Madrid zoude integendeel bij den nadenkenden aanfchouwer geheel andere gewaarwordingen voortbrengen. Geduurende eene geheele week na de procesfie van het facramtnt, welke tweemaalen gehouden wordt, geeft men het volk een ander openbaar vermaak, het geen mij nog veel beeter bevalt. De Heer miroir, een der beroemdfte organisten te Parys, laat zich, geduurende deze 8 dagen, alle avonden in de kerk van de Abtdij St. Germain des pres hooren. Het orgel is voortreflijk, en de Heer miroir een der H groot-  WAARNEEMINGEN OP EEN» grootfte in dit vak; men kan zich dus voor- Hellen , dat de kerk niet onbezocht blijft. Uit alle de hoeken van Parys ftroomen de kenners en lief hebbers zamen. De gerieflijke meisjes, die niet nalaaten van alle openbaare plaatzen haar nut te trekken, maaken twee derde deelen der verzamelde vrouwen uit, en, vermits het geheele gezelfchap vermengd en door eikanderen zit , zoeken zij met mansperlbonen in geiprek te komen , want zoo lang de basftemmen donderen, praat en lacht de geheele gemeei-te ; doch naauwhjks begint de kunftenaar zijn fpeeltuig met al het vermogen va zijne feheppende vente te bezielen , of 'er heer^cht in 't algemeen tte plechtigfte ffilte. Nimmer beu ik m mijn geheele leven door eenig muzijk zoo getroffen geworden. De rijke verbeelding van den kunftenaar ontlast zich dan in donderende ftormen der hartstochten, dan in een zagt gefluifter der onthuld en rust, en hij mag kiezen, welken loop hij wü, zijn eigenzinnig en moeilijk te bedwingen fpeeltuig moet hem gehoorzaamen. Dejgeheele vergadering heeft maar eenen ademtocht. Zoo°draa de kunftenaar ophoudt te fpeelen , dringt de menigte naar buiten, om hem voor de deur optewachten en met handgeklap te begroeten. — Van demenigtekunstgreepen , van dewelke men zich bedient, om het gemeen te vermaaken, nog maar één ftaaltje. Ten tijde van het karneval moeten de mouchards'z\ch in de belagchelijkfte en mislijkfte carrica* turen verkleeden en zeo door de ftraaten rond loopen. Echter trekken zij buiten dien zeer dikwijls, met guit ar ds door de ftad rond, en zingen in het openbaar allerleie volksliedjes; een fchouwfpel, waarnaar ik  REI ZE door frankryk. «5 ik mede dikwijls heb (taan kijken. Het g meen lo >pt hen bij hoopen na, en vergeet in één violijk ougenblik zijn Jijden. De gerieflijke meisjes vormen eenen zoo ui;ft .kenden belangrijken trek van het k nfehetzende van Parys, dat het voor den afmaaler der zeden onvergeeflijk zoude zijn, wanneer hij haar uit eene v rkeerd begreepene kieschheid, of om de Tartuffes van dezen tijd niet tegen zich in 't harnas te jaa'geju wilde overflaan. Deze laatften moet geen vrij en denkend man met eenige opmerkzaamheid verwaardigen, en om aan geenen niet te k-rt te doen, is 'er een weg voor handen, wilke reeds door verscheidene edele mannen ingeflagen is, en welken ik — of het met een gelukkig gevolg zijn zal, m gen mijne lezers beflisfen, — zal trachten na te volgen. Hij fielt eene overeenkomst tusfehen lezer en ichrijver vast, waar bij beide partijen zich wel bevuden. De eerfte mag van den laatften vorderen: „ uwe pen zij „ zóó kuisch, als het onderwerp derz ive wellus„ tig is! " en de Ichrijver heeft het recht, boven zijn fchilderij deze gulden fpreuk te fchrijven: „ den rei„ nen is alles rein! " Parys hadt van de vroegfte tijden af den mam, dat het voor de behoefte van zekere drift het best gezorgd heeft, en men waagt niet te veel, wanneer men beweert, dat het een groot gedeelte zijner gasten uit alle landen aan dezen naam te danken heeft. De* niet te min moet men echter erkennen, dat van de l Ha zij.  Il6 WAARNEEMINCEN Oï een» zijde der regeering weinig of in 't gelreel niets, voof deze zelfs in een flaatkundig opzicht zoo gewigtige, fbort van menfehen, gedaan is. Men duldt ze, dewiil men haar aanwezen niet verhinderen kan, en dewi 1 het voorbeeld van een wellustig Hof umteHydra honderd koppen zoude wedergeven , wanneer- ma haar éénen hadt afgehouwen; doch dit |is ook bijna alles wat men doet. Men denkt nog te oppervlakkig' om die wijsgeerige grondbeginzelen van een zeker Duitsch Hof aanteneemen, het welk het befher vin deze foort van menfehen, naar de ontwerpen en raadgevingen van eenen volt aire en d argens, tot een ^werp der wetgeving maakte. Ln daar t0e moet het komen, wanneer de rampzahge gevolgen dezer ftraf baare zorgeloosheid met geheele geflagfen vermoorden, en zelfs den weldaadigen wellustbeeker der huwlijks vreugde vergiftigen zullen. De rederingen, - rij, die weetenfehappen, konten „g3e! 'en met haar het gantfche gevolg des imsdrijfsen der buitenfpoorigheden in hunne (hatenMokken; zij, die dikwijls door hun voorbeeld b,j hunne ond rda nen een vuur doen ontbranden, dat tot du* verre nog onder de asfche glom, of in kui che vlam-, m der zedigheid en huwlijks-liefde flikkerde; ^kunnen in onze eeuw volftrekt met onverfchilhg ten opzichten van dit onderwerp blijven, zonder■»<* aan het verregaandst flaatkundig verzuim fchuldig te maaken; bant of de weelde en haare gezusters, de kunften uit uwe (haten, gij Vorsten! of, daar gij dU niet kunt, verhuist met uwe onderdaanen naar de afgelegene en eenzaame dalen van Colombo, en leeft naar aartsvaderlijke wijze van melk en brood -  REIZ5 DOOR. FXAHKRYi, II? of zorgt in tijds daar voor, om den doorbraak der woeste vloed, welke, alsftroomen van een gebergte, zich over uw land verfpreidt en de zoonen en dochteren uwes lands met zich in den afgrond voert, paal en perk te ftellen. Legt de laaghartige fierheid af, als of dit onderwerp te onedel voor uwe waarde zij; het betreft het geluk en den bloei van uw volk, het zijn de zenuwen uwer fterkte, welken het aangaat. Maar verbant ook die ijdele hoop , om door commisfien ter bevordering derkuischheid een kwaad uitteroeijen, het welke reeds zedert eeuwen wortelen gefchoten heeft, en dat door de weelde, welke gij toch niet uitroeijen wilt, wordt aangekweekt. Het isfchier ongelooflijk, hoe verre de kortzichtigheid in menigvuldige gevallen gaat. 'Er was wel eer te Parys geene zwavelftok - compagnie, welke niet in formam artis gebragt was en haare gilde-wetten , regeerings-wetten, befchermheeren en oudften hadt; zelfs de koopvrouwen met ruikers bloemen (houquetieres ) maakten eene afzonderlijke maatfchappij in den ftaat uit, die naar wetten en voorfchriften geregeerd wierdt; en de'groote aanzienlijke, belangrijke orde der gerieflijke meisjes, die een getal van omtrent 40,000 bedraagt, heeft tot dus verre nog niet eens de minfte opmerkzaamheid der policij of reegering tot zichgetrokken — want, dat men alle maanden eenige douzijnen meisjes laat vastzetten, zou men in een ■zeker opzicht eer wreedheid, dan voorzorge en waakzaamheid, kunnen noemen.—Hoe lange de onverfchüligheid omtrent dit onderwerp nog duuren zal, laat Zich bezwaarlijk bepaalen. VVelhgt wagt ergens een mensenlievend , vaderlandsch, edel man flegts naar H 3 de  Il8 WAARNEEMINGEN OP EENR de gelegenheid, om een wuord ten zijnen tijde te fpreeke n en den bewindvcerderen met levendige enfterke kleurende gevolgen hunner zorgloosheid aftemaalen. Dan, ik keere, na dtze aanmerking van den waereld-bu'ger , weder tot mijn voong onderwerp. — Dus, gelijk gezegd is, omtrend veertig duizend wit mutfeii hebben de eer tot diefoort van fchepzelen te behooren, die haar vrijde e'gendom openlijk aan eenen ieder ten besten geven. Dit ; e al is te groot, dan dat in het zelve niet ontalhjk v^ele afd,ehngen, al naar het gezichtpunt , waaruit men h-t geheel beichouwt , zouden plaats hebben. Uit het mijne zoude ik de genoemde fenaar van veertig duizend tot Ver (o.nten brengen, welke zich de eene van de andere door gewichtige bettemmingen wezenlijk onderfcheiden. Tut de eerfte foort behooren zoodanige m-isjes, die den wellust nog met tot eene kostwinning maaken, maar alleen bezoeken van zeer voornaame en rijke Heeren afwachten. Deze noemt de Franschman Cour* tifanes, en het tooneel en bijzonderde opera vult ueze orde gewoonlijk uit haanmidden aan. Ge-lijk de avondftar onderderzelvegezusters, zoofchittert onder haare gezusters cuimard la celore. Zedert meer dan dertig jaaren het voorwerp van den nijd aller fchoonen in Parys zijnde, betreedt zij thands met een gelukkig gevolg de ftoute baan van ninon. Reeds twee en vijf ig jaaren oud is zij nog fteeds de eerfte dansferes der opera, waar zij het vak der tederfte verliefder met onbefchrijflijk veel waarheid en natuur op zich neemt. Op het tooneel fchijnt zij door behulp der onmerkbaartte kunst jonger dan twintig jaaren en haare fijne  reize door frankryk. iij) fijne evenredige geflalte des lichaams is niets minder dan een verrader dezer kunst. Door zoo veel bevalligheid en aanlokkends verrukt, en door de levendig-, fte voorllelling der verfraaijde natuur vervoerd, zoude ik , ondanks alle gelooi waardige vernaaien , eenen eed hebben kunnen doen, dar zij eene jonge , onnozele en bekoorlijke herderin was. Ook zijn de liefhebbers in de logies niet blind omtrent deze voortreflijkheden geweest; mcjufvrouw guimard bezit onmeetlijke rijkdommen. Eenen langen tijd was zij het meisje van de mode. De eerlte krijgslieden, de aanzienlijkfte regeeringnd, wanneer ik naar huis ging en even ter huisdeur intrad, wierp zich een meisje, het welke agter dezelve geftaan hadt, plotslingin mijne armen. Haare kleeding was zeer gfhaavnd, het hair h >ng los en verwilderd om haaren hals; met traanen in de oogen en.de taal der ve'twijfeling fmeekte zij mij om hulp en erbarming. jjpg geheel onbekend met de kurstgreepen dezer allemansVeren, gevoelde ik mij reeds getroffen d>or het verhaal haarer rampen , wanm er de waard des huizes veifcheen, die ze daarop in de kamer nodigde. Hier verhaalde zij haar kunstig uirgedagt verdigtzel, waardoor echter heden , diezooda i'ge tooneele i reeds gewoon waren , zich niet lieten bedriegen. De waardin weigerde haar het nachtverblijf' onder het voorwendzel, dat 'er geene plaats meer in huis was. Een zij len manteltje en een pair ftuks kleederen, die zij in den angst nog b.j eikanderen geraapt hadt, waren de geheele ru>dom dezer ongelukkige , die waarfchijntuk dm nacht onder den blooten hemel doorgebragt he* ft. Eer ik van dit ftuk afftappe, moet ik nog van een onderwerp gewag maaken , welkers vuigen wellust mijne veder niet kan agterhouden, daar zij eens ondernomen heeft de zeden aftemaalen. De Franfche natie en in 't bijzonder de inwooners der hoofdftad zijn zeer geneigd tot onnatuurlijke uitfpattingen ; een verwijt het welke reeds zoo menig een vaderlandlievend fchrijver der natie gedaan heeft, en het wel-  K.EIZE DOOR. FRANKRYK. Ï%J welke men door .den invloed van het luchtsgeftel door de geringe fchoonheid der vrouwen , door de nabijheid van Jt allen, dooi de gevolgen van eene weeke en verwijfde levenswijze, en voornaamlijk door de vrees voor aanfteekende ziekten, zoekt te verontfchuldigen. En in de daad hebben de Paryfenaaren nog altijd eenige verfchooningen meer, dan de Berlyners. Een naauwkeurig verflag van allerlei buitenfpoorigheden van den menfchelijken geest, inditopzigt, te ontwerpen, zoude eene onvoeglijke en noodelooze herhaaling der Galanterien van Berlin zijn, welken onder zekere bepaalingen ook Galanterien van Parys zouden kunnen heeten. Ik bepaal mij daarom maar tot één onderwerp, het welk voornaamlijk tot het Jcenfchetzende dezer laatfte ftad fchijnt te behooren. Het vrouwhjk geflagt, dat hier oneindig werkzaamer, oneindig meer in alle bedrijven des levens ingewikkeld, is, dan ergens, heeft daar door ook rasch die befchroomdheid en fchaamachtigheid verloren, die de fchoonfte aantreklijkheid en dikwijis maar de eenigfte borg voor derzelver deugd is. Naar maate de vertrouwlijkheid van beide de kunnen jegens eikanderen vermeerderde, even naar die maate nam ook de trek het verlangen, naar eene naauwere verbindrenis, af. De gemaklijkheid, om zich iedere foort van wellust of vermaak te verfchaffen, welke binnen de grenzen der natuur bleef, maakte deze rasch onverfchillig en minder gezocht, en de vrees, om door eene naauwere verkeering met het mannelijk geflagt befmet te worden, veranderde eindelijk deze onverfchilligheidin afkeer, welke wel niet algemeen wierdt, noch worden  J38 WAARNEEMINGEN OP EENE den konde , doch zich echter zoo- zeer uitbreidde, dat men de vrouwen van deze foort reeds begon tot eene bijzondere fecte te brengen. Zoo ontflondt allengskens die voor de menschheid zoo onteerende en te vreezene maatfchappij (*) , of liever, zoo kwam zij uit de vergetelheid, waarin zij zedert de tijden der Grieken en Romeinen begraven gelegen hadt, weder te voorfchijn. Haare aanhangers zijn zoo talrijk geworden , dat men der vrouwlijke kunne den voorrang zoo in de uitvinding als in de beoeffening van allerlei zinnelijke uitfpattingen boven het manlijk geflagt toekennen moet. Men oordeele maar uit deze omflandigheid over den geest van het geheel! De Vestalen hebben voornaamlijk twee vergaderplaatfen te Parys. Doch de voornaamfte tempel van Vesta is in het huis van Mevrouw de F. Het aanwezen deszelven is een zoo merkwaardig zedekundig verfchijnzel, als maar immer de Deïstifche tempel van William geweest is, en zij is eene zoo fterke trek in het kenfchetzende onzer eeuw, dat de juifte opgave van alle de grondftellingen en gebruiken van deze ontaarte foort van menfehen een kostbaar legaat voor de wijsgeeren der volgende eeu- . wen zijn zoude. Het denkbeeld dezer buitenfpooligheden grenst aan het non plus ultra der menschhjke uitvindings-kragt ; zij is een bastaart der fijnfte befchouwing der zinnelijke gewaarwordingen ende*ongetemdfte en ontaartfte verbeeldingskragt. De (•) De Maatfchappij der Tritaita, of gelijk «ij «en «elvea «en iei Vtstaltn.  REÏ2E DOOR FRANKRYK. 139 De leden worden in pojlulantes of nieuwelingen , en in femmes of gewij.leo , verdeeld. Alle, aan dé wetten van vesta niet onderworpene, vrouwen worden prof/mes, en die geene, welke zich tot de aanneeming hebben aangegeven, dt/irantes genaamd. De laatfte zijn natuurlijk dan alleen bekwaam, om sangenomen te worden , wanneer zij zekere eigen» fchappen bezitten, die mijne , der natuurlijke hiffn-ie kundige,lezers zeer ligt raaden zullen.Indien hetprofane voorwerp gefchikt is, wordt het op de volgende wijze ingewijd. De defirante wordt in de vergaderzaal gebragt, terwijl twee gewijdende wagt houden : deze zaal is zeer fchoon en heeft eene geheel ronde gedaante^ ïn het midden derzelve Haan vier outers , op welken fteeds het Veflaalisch vuur onderhouden wordt. Het voornaamfte ouier is verliert m t het borstbeeld van sappho als de befcherm- heilige des tempels; nevens haar praalt de Ridder d'eon, wiens borstbeeld een mecsterftuk der beeldhouwkonst zijn moet, en door den beroemden iioudon vervaardigd is.Rondom aan den wand ftaan de borstbeelden der Gridfcke Vrouwen, waarvan sappho in haare liederen gewaagt heeft. De priesteresfen zitten op kleine rustbedden ; op ieder derzelven eene gewijde en eene «9yice. De, eerfte dragen een vuuikleurige levite en eenen blaauwen gordel; de laatfte eene witte levite en eenen roozenkleuiigen gordel. Eerst wordt in tegenwoordigheid der defirante, over haare toelaating tot de beproevingen, geffetnd. Als dan wordt zij 111 zoodanig eene houding ge« plaatst, welke aan het onderzoekdoende oog der gewijde kenfters geene hindernis veroorzaakt; eene 1 der  I30 waarneemingen op eene der oudfte priesteresfen leest eene vertaaling vin eetf Latynsch gedicht van jo hannes van nevizan voor (*), hetgeen het formulier is, naar welke het onderzoek gefchiedt Dit gedicht vordert van een volmaakt meisje dertig fchoonheden; wanneer de defirante zestien derzelve bezit, is zij bekwaam om aangenomen te worden. Zij wordt als dan met zekere onbekende plechtigheden tot novice ingewijd , en legt eenen eed af, dat zij de gemeenzame verkeering met het manlijk geflagt geheel vaarwel zegt en zich aan het genot van meer reine en gevaarloze vermaaken toewijdt. Ten befluite dezer inwijïng wordt eenen maaltijd aangericht, welke voor de novice door het zinfpeelende en het gezang onderrichtend wordt. De proeven voor de pojlulantes, die in eene hoogere orde opgenomen zullen worden, zijn zeer zwaar. Men fluit ze op in een kabinetje, dat door de levendigfle voorftellingen de zinnen voor de liefde jegens het manlijk geflagt gaande maaken kan, en in welks midden het ^andbeeld van zekere Romeinfche Godheid in al deszelfs kragt opgerigt is. Aan den voet van dit ftandbeeld is een kolen-vuur, hetgeen, zoo dra men vergeeten mogt, het door zekere ftoffen te onderhouden , of zoo dra men te veel van dezelve 'er in mogt doen, uitgaan zoude. De novice is daarom genoodzaakt, ieder oogenblik van deze ftoffen 'erin te werpen, en wanneer zij zich door de fpeeling haarer verbeeldingskragt liet verleiden , om dit maar eeni- (*) Triginta kaeo habeat quae vult formofa videri Foeinina! Sle Helenam fama fiiifle referc Sic.  REI ZR DOOR FRANK RIK. 131 eenige minuten natelaaten, zoude het vuur uitgaan, ' en dit een bewijs worden van haare onoplettendheid en zwakheid. Deze proeven duuren drie dagen. Bij de inwijding der Novice in de hoogere orde houden de Priesteresfen redenvoeringen; eene zekere beroemde tooneelfpeelfter, welke Duitschland ook binnen zijne grenfen gezien heeft, is als eene voortreflijke redenaarder bekend geworden, eh haare redenvoeringen zijn gedrukt. Deze zeldzaame maatfchappij heeft de eer, Dames van den hoogften rang onder haare priesteresfen te tellen; doch, wat de fnapachtige Faam van — en — zegt, durft de befcheidene pen van den fchrijver niet vertellen. Mejuffrouw a — x houdt alle donderdagen eerte vergadering, wier doelwit met dat van den tempel van vesta overeenkomt, en zich alleen door zekere veranderingen in de plechtigheden onderfcheidt. Ce Sénat Augufle, zegt een befaamd fchrijver, efi . compofé des T. les plus renommées, & c'efl dans ces affemblées, que fe pajfent des horreurs que Pécrivain le moins délicat ne peut citer fans rougir. ■— En dus ook geen woord meer van deze ontante foort van menfehen 1 Ik btfluit dit hoofdftuk met een kort verflag van den tegenwoordigen toeftand van het Franfche tooneel , zoo als eigene ondervindingen en onderricht van anderen mij het hebben leeren kennen. Het Franfche tooneel (théatre Francais) heeft den I d Tang  13* WAARNEEMINGEN OP EENE rang boven alle andere fchouwburgen, en wordt als het eerde rooneel der ganfche natie aangemerkt. Hier moet zich de fmaak en kunst met de genie der natie verbinden ,hier moeten de meederdukken der tooneeldiebtkunst, door de volkomende vertoomngen, het Hof en de Stad vermaaken en onderrichten , aan eene waereld van vreemdelingen ten Barometer kder kunst en fmaak, en aan de Provinciën tothet edelst voorbeeld ter navolging, drekken. Voor corneille en Molière hadt Frankrijk in 't geheel geen tooneel. De fchouwburg was de verzamelplaats van elendige poetfemaakers , welke onder den naam van de broederfchap des lijdens geedelijke onderwerpen in een tooneel-dicht bragten en vertoonden , doch wel haast verdrongen wierden door andere tooneelfpelers, die het publiek met vrolijker dingen bezig hielden en zich les enfans fans fouci en haar vertooningen moralitès noemden. Deze tooneelen ware dikwijls het werktuig der daatkunde , doch fmaak en kunst ware nergens minder te vinden. Nu donden de beide gemelde mannen op, en fchiepen het Théatre francais. De kunst naderde met reufen fchreden aan derzelver volkomenheid ; dichters en tooneelfpelers beijverden zich om drijd, om haar nabij derzelver voltooijing te brengen, en het gelukte hun zoo wel, dat alle natiën bet Franfche tooneel voor de fchool en den rechtbank der tooneelkunst, en van den waaren fmaak verklaarden. De gouden eeuw van lodewyk den veertienden, het leven van zoo veele groote geniën ten zelfden tijde , des konings $$&e voor de pracht en verkwisting , de neiging air natie tot ver»  R E I Z E DOOR. FRANKRYK 133 vermaaken, alles vereenigde zich om aan eene kunst, die alleen in den fchoot der weelde geteeld wierdt, en maar alleen door haar tot rijpheid geraakte voedzel te geven. De fnelle voortgang, waarmede het Franfche tooneel haar doel te gemoet ijlde , liet geen wensch meer overig. Het was liet eerde, dat de opgehangen eerekroon verwierf. Deszelfs zoenen en leerlingen koesterden zich toen in de verwarmende draaien, die de glans hunner voorgangeren op hun wierp , en vergaten daardoor, dat de kunst noodzaaklijk rijzen moet, indien zij niet zinken zal. Het verdoovend handgeklap der verrukte Faryfenaaren en de dem van het vooroordeel buitenlands wiegde de zoonen der kunst langzamerhand in die beklaaglijke zorgeloosheid , welke de vordering van het toneel tegenhieldt, terwijl de ruwe nabuuren des Koningrijks met langzaamen,doch des te zekerer,tred,de eene hoogte na de andere bedeegen, en reeds den dageraad des goeden fmaaks zagen opgaan. De maare dezer omwenteling drong eindelijk ook tot aan den oever der Seine door; de jongelingen in de kunst ontwaakten uit hunne fluimering, doch te laat. Rondom zich heen zagen zij de Italiaan, den Brit, den Duitfcher in den glans der morgenzonne daan; zij vreeven wel ijverig de oogen, en vroegen eikanderen, of het waarheid, dan bedrog ware, het geen zij zagen ? Eenige mannen met groote brillen op den neus zagen ook rond, eii overrededen nu de natie, dat het een gezicht was, dat wel van de weerfchijn der zonne , die haar omfcheen. zijnen oorfprong konde hebben. De natiejuichtte dezen inval toe, en zedert is » *  134 WAARNEEMINGEN OP EENE is het een geloofspunt in de Franfche opftellen over het toneel-dicht geworden, dat de buitenlanders eigenlijk maar als dwaalkaarfen in de moerasfen lichten, welker fchijnzel verdwijnt, zoo draa de Gallifche a p o l met zijne zonnepaarden aan den gezichteinder verfchijnt. Wij hebben de lotgevallen van het Franfche tooneel van zijne opkomst af tot op het tegenwoordig tijdftip gevolgd; thrnds willen wij beproeven, om eenen omtrek van deszelfs tegenwoordige gefteldheid te teekenen. Een blik , op het gouden tijdperk der kunst te rug geworpen, zal ons den weg daar toe baanen. De tooneel-dichtkunst der Franfchen , zelfs in haar glansnjkfle tijdperk , komt in geene vergelijking met de grootfte meefterftukken der EngeJfchen en Duitfchers. Dit is eene waarheid, die menig eenen mijner lezers koen, of nieuw, of onbeweezen , zal toefclnjnen. Zij is echter niets van dat alles; waar de vergelijking zoo gemaklijk , en de gronden 'er voor zoo overtuigende, zijn, daar wordt weinig koenheid, of overhelling tot wonderfpreuken, gevorderd, om zoodanig eene Helling te beweeren; nieuw is zij zoo weinig, dat reeds veele mannen van doorzicht en kunde het zelfde (taande hebben gehouden; en onbeweezen mag zij mijne lezers zoo lange voorkomen, tot dat zij de gronden, welken ik tot onderfteuning derzelve bijbreng, zullen gelezen hebben. Om alles, wat ik ter beantwoording der drie gemelde tegenwerpingen zoude konnen aanvoeren, te zamen te trekken , en mij te gelijk den weg voor mijne verdere aanmerkingen te baanen, fchrijfik de vol-  reize door frankryk. 135 volgende plaats uit het opflel van eenen waardigen geleerden , wien niemand, die hem kent, de volkomenfte kennis in onze letterkunde en van het Franfche tooneel weigeren zal (*). Deze plaats zegt alles , wat ik zoude hebben kunnen zeggen , en waar ik van de mening van den opfteller afwijk, daar zal ik in 't vervolg gelegenheid hebben, de mijne voorteflellen. ,, Wat zijn dan toch die bonnes pieces frangaifes, t, waarvan zoo veel gefchreeuw gemaakt wordt? „ Laaten wij ze eens een weinig meer van na„ bij bezien ! Het glansrijkst tijdvak van het Fran* „ fche tooneel was toch wel de leeftijd van Lode- wyk. den veertienden en vyftien- „ den; maar van het tegenwoordige kan in 't ge„ heel niet -gefproken worden, dewijl de weinige ,, beste Franfche tooneel-dichters van den tegen,, woordigen tijd zich niet alleen naar buitenlandfche „ voorbeelden beginnen te vormen, maar ook op al„ lerleije wijze de overzettingen van vreemde too., neelfpellen begunftigen. „ De (*) Dit ppfUl flaat in fiinften Heft des Pfalzbairifcben Mu. fetims ven Z7S6, cn is, buiten allen twijfel , herkomftig van den Vrijheer von kmi g ge. Het heeft ten opfchrift: Impertinenz eines Franzöjifcben Scbrifjlellers, en het wedcrlegt het ijdel gefnap der Franfcben over ons tooneel zoo kragtig en waar, dat ik de verzoeking niet konde wederftaan, het ten deele hier in te lasfehen. — De onbefchoftheden zijn hoofdzaaklijk de volgend»: II »'« peutêtte marrjuc et Mr. lissing & a Mr. weisse, pour égaler ce que nous avons de plus grand dans le genre dramatique, que d'étre nés A Paris. —— Nul encouragement de la part des Princes, aucune recompenfe, aucune diftinilion a cspèrer, peu de btns alteurs, uu parterre, incapable de fentir le merite d'une bonne pièce & cenfesuemmtnt d'éclairer le poé te &c. u  I3 WAARNEEMINGEN O f EENE 9, — m- De fchoonfte treurfpelen van voltai,, re, corneille en Racine zijn allen op „ eenen leest gefchoeid, In hef eerfte tooneel plaagt meesttijds de vertrouwde den Held zoo lange, tot hij hem het plan van zijn geheele Ituk verteld heeft. De fchoone fchikking van het vers en eeni„ ge fiaaije fpreuken, welke als purperen lappen „ ov ral zijn aargehegt, zelfs waar zij niet pasfen „ en dikwijls in 't geheel niets beteekenen, uitgezonderd , is het geheel waarlijk van zoo veel ge„ wicht niet. Geene waarheid in teekening der ka» raciers, geen warm colorkt, geen fpoedig bedrijf r „ geen belang, dat ons met zich zoude kunnen wegvoeren , alles langdraadig, flaaprig , menfehen „ na rde ge dichter die door onnoemlijke vlijt en on» ophoudebjke befchouwing der natuur eindelijk de grenslijn bepaald hadt, die den omtrek van zijn tooneelkundig karakter o.nvat, z< ude den fchouwfpeler denzelven verre zi n overfchnjden en zijn karakter te verre drijven, of hij zoude zich moeten laaten welgevallen, dat zijn Roscius de fijne fchakeringen van zijn fcbeppmgswerk uiivaagde met het goeJe oogmerk om het karakter te beichaavln. Welke overdrevenheden , welke verminkingen, zouden her gevolg dezer grondftelling zijn, wanneer d, zelve algemeeuer \vic;dt! Onze Duitfche fchonwip. Iers, die, helaas! den dichter dikwijls genoeg doen klagen, dat zij zijn karakter te ver gedreven of verzwakt lubben, doen het nu echter nog met de beste m.ming der waereld, en dwaalen alleen daarom, dewijl zij of den dichter niet verftaan, of het karakter verkeerd gevat hebben; maar, hemel! wat zoude 'er dan eerst van worden, wanneer dat kettersch grondbeginzel de reine leer van onze tooneel-katechismus vergiftigde? Het eigene van het Franfche tooneel, of, zoo men liever wil, de fchakecringen der venooninge , m 't algemeen, zijn ongelukkig juist het tegenovergeftelde vau de natuur. Het karakter derzelven hier vol»  R E I Z E DOOR FRANKRYK. I51 Volledig optegeven, zoude nutteloos zijn; want veellicht is menig eene derzelven, terwijl ik dit fcnrijf, reeds tegen eene andere verruild. 'Er behoeft tot deze omwenteling niets meer, dan dat een aêteur of aEtrice eens toevalliger wijze eene nieuwe wending in de gebaarden of üitfpraak gebruikt, en dat deze de toejuiching behaalt; en daadlijk zal alles , tot de tooneelfpeler toe, die de roile van bediende heeft, zich voor den fpiegel oeffenen, om di; gelukkige wending aan te neemen, die het glimlagchen eener Comtesfe, en het handgeklap eener , van het natuurlijke ontwende, menigte tot den rang der nationale ichakeeringen op het Franfche tooneel verhief. De langst blijvende trekken fchijnen mij intusfchende volgende te ziju; — De beftudeerde coups de Théatre; zij zijn voornaamlijk in het treuripel in gebruiK, waarin zij bij plaatfen, vol hartstocht, gebezigd worden, en zij beftaan hoofdzaakhjk daarin, dat de fchouwfpeler zijne Item meer en meer verheft en fteeds rasfcher fpreekt, waar bij zijne gebaarden zeer levendig worden, en als dan plotslings met de ftetn daalt en de laatfte woorden der volzin eenigzins zagt-en langzaam uitfpreekt. Deze coups de théatre hebben zeer veel overeenkomst met de cadenfen m de muzijk, waar van zij mij ook toefchijnen herkomftig te zijn, het gevoel dat zij bij het volk veroorzaaken, is buitengemeen : want zoo dra de fchouwfpeler ophoudt te fpreeken , ontftaat het verdoovendst handgeklap , dat ten minften vijf minuten duurt. Geduurende deze rust glimlagt het, met handgeklap toegejuichte, voor* werp zeer vriendlijk naar de logies of praat met zijnen buurman. Deze coups de théatre zijn zeer K 4 me-  IJl WAAR. NEE MIN GUN OP EEN» menigvuldig; ik heb maar een Haaltje opgegeven% vermits men zich nu ligt alle de anderen kan voordellen, —- HetJpel met de armen., is helaas! ook op. zoo menig een Duitsch. tooneel in gebruik , dat men zich gemaklijk|daar van een denkbeeld zal kunnen maaken. Het is grappig te zien; hoe bij plaatfen,. die grootheid der ziel, magt en hoogheid uitdrukken, de- armen Pigmeën zich wringen en rekken, om niet onder de fierkte hunnes karakters te .bezwijken; dan buigen zij gewoonlijk hun lichaam naar de linker zijde over, als iemanddie iets trekken wil, laaten het hoofd in den nek vallen, en fmijten als dan de rechte arm met zulk een geweld van zich , dat men voor eene verrekking mag beducht z'jn; en in deze houding blijven zij eenige minuten flaan, om de verbaasde menigte tijd te laaten. om zich te herflxllen, en het brave! aftewagten. — De plechtige fchreeuwende toon in het treurfpel. Hij verwijdert leven en belang van het tooneel; niets, dan langdraadigredeneeren zonder gevoel, heeft 'er plaats; altoos een en, het, zelfde in de ftem en de houding, zonuijds alleen door eenfchitterenden coup afgebroken. Deze feil. is welligt de onverdraaglijkfte. De dansfende tred, de verdraaiingen van het hoofd, het naar fchreijen gelij-. kende geklag der lijdenden enz. verklaart zich van zelf. Alleen moet ik nog van eene grappige gewoonte melding maaken. De heldinnen van alle tijden en volken draagen kapzels naar de nieuwfte mode; de Griekfche en Romeinfche krijgsbevelhebbers hebben een kapzel grecque quarre'e-, het welk van onder den helm te voorichijn komt, en wanneer deze zomtijds afgenomen wordt, ontftaat 'er een zoo levendig car-.  REIZE DOOR FRANKRYK. 153 ricatuur, dat ik mij zelden van lagchen konde onthouden. De Franfchen geven aan alle de helden van den ouden tijd eene foort van hoepelrok, die bij ieder tred, welke hector of agamemnon doet, om de beenen van den Held wappert; waar van dit denkbeeld herkomftig zijn mag, begrijp ik niet. De overige talloze onnatuurlijkheden wil ik niet vermelden, om nietin 't verveelende te vallen. En deze gebreken wil men zoeken te verdedigen! Hoe zeer moet niet de fmaak ontaart en het patuurlijk gevoel verflikt zijn , om zulke dingen maar draaglijk te vinden! — Waarlijk, wanneer op het Franfche tooneel meer algemeene natuur heerschte , en deze door denbeminnenswaardigen geest, die, gelijk bekend is, de natie bezielt, gefchakeerd wierdt, —« ik wilde de eerfte zijn, om de Gaïïifche t ii al ia wierook toe te zwaaijen! Maar dat men zotheden eti onnatuurlijkheden voor l'efprit der natie op het tooneel uitvent, dat is een misbruik, hetwelk den beminnaar van zijn vaderland verbitterd maaken , en hem tot eenezamenfpanning tegen het aanwezen van dit monfter aanvuuren en verharden moest. Zoo veel in het algemeen omtrent den toeftand der fchouwfpelkunst. Eene korte befchrijving van het geene het Franfche tooneel verloren heeft en nog bezit, zal den omtrek voltooijen. De kunst en echte fmaak hebben in dk jaar eenen zwaaren ftoot geleden. Bij de laatfte fluiting, den: 15. April 1786., verlieten de Heer en Jufvrouw pre-. ville, de Heer brisard en Jufvrouw Fanier — allen fteunpilaaren voor eene natuurlijke yertoomng, eu vijanden en beftrijders van het onnaK 5 tuur:-.  JJJ4 WAARNEEMlNCEN OP EENE tuurlijke — het théatre Frangais. Weinige jaaren te vooren ftierf de groote l e kaïn, en dus heeft de Franfche fchouwburg, gelijk Franfche tooneel-kenners(*} zich zelfs uitdrukken, ma.iraK-en^Aco/» nog overig. Mole is thands de fteu.pilaar der waare kunst; als ook deze valt, vrees ik, dat de goede fmaak niet weer zoo ligt opllaan zal. In dezen laatlten donkeren tijd vereenigt zich een gezelfdrap van kenners van het tooneel-dicht om de gefchiedenis — des vervals? — van het Fransch tooneel kwalijk te teekenen. Zij betreuren , dat men niet vroeger, niet ten tijde van Lodewyk den veertienden, zoodanig eene inrichting gemaakt l eeft, er, daarin hebben zij gelijk; want het zoude ten uiterften belangrijk voor den hedendaagfchen kunstenaar zijn. De waardij van dit beoordeeld weekblad is gering , hoe algemeen het ook geprezen worde De fchrijvers laaken nooit, maar trompetten den lot' van alles uit ; hoe kan zoodanig een werk nuttig en onderrichtend worden? voor&dcn buitenlander, die zich door de redeneering der Franfchen met laat verblinden, is dit tijdicnuft intusfchen, in meer dan een opzicht, merkwaardig; voornaamlijk echter als eene aanleiding tot tennis der kunstbeoeiFening, der beoordeeling en der fmaak onzer tijden. Het voert ten tij:ul: Coftumes des grands thé'otres de Paris. Ouvrage periodique Ato. Prix de f abennèment pour fan- (*) De fchrijver der cofinmts Ses grands tbettrtt ie Paris,  r £ i z e door. frankryk. Xffi tannèe 36 liv. en province 43 liv. — Weeklijks komt een nuk uit met eene geïllumineerde plaat van janinet, welke een tooneelfpeler of eene toneeüpeelfter in haare fterkite rolle vertoont. Dat werk wierdt met zoo veel grootfpraak aangekondigd, dat ik allen lust verloor, om het eerfte ftuk te lezen. Met een gefnork, het welke eer aan kwakzalvers past, trompetten de fchrijvers uit: // tfexifte point d'ouvrage, d la fois plus agr-êable & plus utile que celui ci! Het z mje 'er wel treurig met het menschdom uitzien, indien dit dwaas gezwets waar ware. De vergelijking der beoordeelingen van twee beoordeelaars van onderfcheidene natiën , is altoos belangrijk, en zij wordt hier door het onderwerp dubbeld waardig. Wij willen dun Duitjehen sturz, en de Franfche opftellers der cojlumes tegen over elkander ftelien, en hun raadplegen over de waarde van de beroemde voorwerpen, die het tooneel verlaten hebben , en waarover de ftem van het publiek nu met zooveel te meer recht fpreeken mag., l e kaïn. Hij wierdt door voltaire overgehaald het ton-, neel te betreden, het geen in 't jaar 1751. gefchiedde. Hij was meer lelijk, dan fchoon; des niettemin riepen de vrouwtjes in de logies toch, wanneer hij als Tancredo of Orosman te voorfchijn tradt: ah, comme U ejibeaul le kaïn ftierf in 't jaar 1778. in zijn 49fte jaar<  1^6 waarneemingen op eene De fchrijvers derCoftumes: le kaïn wordt met Garrik vergeleken, doch de Franfche fchouwfpeler bezat meer juisten fmaak, en zijne manier van uitdrukken was duurzamer en gelijkvormiger. Met eene even zoo hartstochtelijke ziele , als die van Garrik, verbondt hij eene meer doordringende opmerkzaamheid ; hij wist zich ieder oogenblik op het tooneel voor zijne rolle ten nutte te maaken (// cvoit Pefprit de tous les momens. ) Hij wordt, zonder uitzondering, voor den grootften fchouwfpeler in Frankryk gehouden. stürz; le kaïn, heeft als hij de rol van nero fpeelde, mijne verwagting ten flerkften bedrogen; de wellustige dwingeland was geen verwaande gek, maar een welopgevoede booswigt, naar Griek' fche zeden gevormd. Hier wordt hij opgeblazen, als een High-Steward, en ontwikkelt langzaam iedere beweging, als of men looden gewrichten verboog; in drift gelijkt bij eenen kampvegter, en in rust ftelt hij zich, even als een voorbeeld voor een teefcenfchool, in orde; zoo oordeelen hier verfhndigc mannen, en alembert zeide nog onlangs, dat hij de rol van maiiomet geheel vermorste. Doch de vriendfchap van voltaire en de mode dringen hem aan het gemeen der kenners op; hij is, houden zij ftaande, onnavolgbaar in iedere hartstocht, dat is, hij toornt met eene toegeneepen vuist, en klaagt met een luid gebrul. preville» Deze kwam in 't jaar 1753. op het tooneel, >t welk hij  R e I z e DOOR FRANKRYK. X5? hij in 't jaar 1786. verliet. Zijne grootheid vertoonde zich in haaren luister in deftukken van mol ie re. De fchrijver der Cofiumes: dat geen, waarin hij boven alles de voorkeur verdiende, was die vrije, geestige vrolijkheid, welke zoo wel met den goeden toon inlfemt. Zonder immer één woord bij zijne rolle te voegen, wist hij altoos de wijsheid en zelfs den nijd tot glim-lagchen te brengen. Eene vrije en naïve houding eene natuurlijke en levendige werkzaamheid, eene fchoone evenredigheid in alle zijne bewegingen, een gelaat, waarin zich met ongemeene waarheid iedere aangenaame of fterke gewaarwording ten toon fpreidt , dezen waren de kunstgreepen , welken hij bezat, om eenen ieder ea in iedere betrekking te bevallen. Geen tooneelfpeler heeft ooit het gebied van zijne bekwaamheid zoo verre uitgebreid, als previl l e. Hij (lont juist wel niet, gelijk garrik, naar den Cothurn; dat zoude op het Franfche tooneel , en naar ons denkbeeld van het treurfpel, onmooglijk zijn; maar hij verbondt met zijn hoofdvak, waarin zijne genie zich in zijne geheele grootte vertoonde, eene verwonderlijke volheid van karakters. Zijne geheele bekwaamheid kunnen maar alleen die geenen naar waarde fchatten, die hem niet maar bij afwisfeling de Bourru bienfaifant, de Saint Gérant in de Celibatair e, en de Medicin malgrélui, hebben zien fpeelen , maar die hem ook in iedere afzonderlijke vertooning dezer Hukken gezien hebben; want bet was , gelijk men bijkans genoodzaakt is te zeggen, ieder dag een nieuw tooneélfpeler, die zijoen voorganger van gisteren overtrof. / stürz:  t^S waarneemingen op eene sturz: preville is zonder twijfel de koning van alle Krispijnen, en in zijn beperkt vak de Garrik van dit volk. Bij hem fchijnt niets geleerd, niets beseffend, niets nagevolgd te zijn; zijne rolle» gelooft men , is zijn daaglijksch leven ; hij is te huis en wij met hem; hij vergeet de amfchouwers en wij denfchouwburg; iedere draaij, iedere gebaarde is eene luimige, klugtige inval, vol goedhartige fchelmerij. De geest van molière vertoont zich levendig, en de natuur heeft zijn lichaam voor zijne begaaftheden gefchaapen. Wanneer hij op het tooneel komt, gevoelt men zich in den tijd van het waare blijfpel geplaatst; alles ademt lustige vrolijkheid. Hij zet niet aan tot een gedwongen glimlag; hij behaagt den kouden beonrdeelaar niet alleen , maar aan allen, wien het middelrif niet vast zit; alle geflagten , ouderdom en flanden juichen hem hunne goedkeuring door een luidruchtig gelach toe. Mejufvrouw preville. Deze was insgelijks eene verdienstvolle en geachtte tooneelfpeelfter. Zij hadt in het blijfpel de rol der verliefde meisjes en die der vertrouwde in het treurfpel. b r 1 s a r d. Deze, wiens vak was groote rollen, helden en koningen te fpeelen, en die in de partiede chasfe de henui IV. de afgod van het publiek wierdt, verliet juist met de reeds genoemde fchouwlpelers en Jufvrouw fan Ier het tooneel. Het  R E i Z K DOOR. FRANKRYK. 159 Het was zekur voor mij een groot verlies, dat ik geen dezer beroemde voorwerpen heb kunnen bewonderen; voornaamlijk echter ftrekte het mij tot verdriet, dat ik maar weinige dagen te laat kwam, orn hun affcheid van het tooneel bijtewoonen. Het Pa* rijfche publiek, dat zijne kunstenaars enthufiastisch fchat, wanneer het eenmaal derzelver waarde heeft leeren kennen, drong op dezen dag in eene nooit geziene menigte te famen, om zijne lievelingen het laatfte bravo ! te kunnen toeroepen. Ten vier uuren wierden de comptoiren geopend, en in tien minuten was de geheele fchouwburg vol. De muzikanten ga-, ven hunne plaatzen aan de aanfchouwers over; 'er was geen muzijk. Een fchouwlpebr tradt in den naam van de afgaanden op, en nam aflcheid van het publiek. Alles was in de plechtigfte ftilte en aandoening. Deze waardige fcholieren van thalia leven thands in eene wijsgeerige rust, welke hun de veeljaarige toejuiching eener glansrijke hoofdftad verzekerd heeft, en waaruit zij alleen zomwijlen gewekt worden, om lodewyk den zestienden te vermaaken. Ouderloos en verarmd, zoo als thands de Franfche fchouwburg is, zoeken de tooneel-kundigen van dezen tijd door hunnen overdrevenen lof middelmatige voorwerpen voor wonderen der kunst aan het publiek optedrmgen , en hun oogmerk , dat de natumaale trotsheiden ijdelheid der Franfche vleit, bei eik n zij. Men vraagemaar ergens eenen dier genoemde kenners naar den toeftand van het tooneel, en men zal met verbaazing verneemen , hoe de kunst met reuzen fchre-  Y6» waarneemingen op eene fchreden vorderingen maakt , en alle tijden en volken overtreft, molk is meer dan preville 5 le KAIN was niet waardig om la rive de fchoenen te ontbinden, en Mejufvrouw contat, o! die heeft nog geene voorgangfter gehad! maar wat zeggen de waare kenners? mole is buiten kijf een groot fehouwfpeler, die den kouden en weloverwogenen lof van alle echte kunstkenners heeft en verdient, en ik v«nd juist daarom het oordeel van s turz , tenzijnen onzichte, hard en onregtmatig. Hij vangt niet bloote ijk den geest zijner rode, maar vat hem volkomen; hij heep niet blootlijk een welbedreven bevallig fpel, maar hij weet zijn karakter zoo getrouw te geven, dat hij de hoogfte begocheling veroorzaakt. Doch zeker laat hij nog wenfchen over. Wanneer hij als minnaar, als echtgenoot, wanneer hij in het treurfpel dat ware , wat hij als boufon is, zoo zoude hij alle verlangens bevredigen. Als fat is hij onnavolgbaar. In de Inconftant, een ftuk, dat hij zelf ten tooneele gevoerd heeft, en welks geluk te maaken hij zich voorgefteld heeft, is zijn fpel in de hoofdrolle de bewondering aller kenners waard. Aan de overgang van eeneii wensch, van eene begeerte, van een voornemen tot het andere, welke in ditblijfpel zoo dikwijls voorkomt, wist hij eene wonderbaare verfcheidenheid te geven , welke van den rijkdom zijner verbeeldingskragt getuignis gaf. Als Graaf Almaviva in Figaro is hij ftijAn houtig; zijn fpel in deze rolle contrafleert des te meer , vermits hij geflaadig op het tooneel met twee voortreflijke fchouwfpeelfters te doen heeft. db  riizè |door frankryk. l6ï de la rive, de eerfte tooneelfpeler in hettreurfpel,, welke het Franfche tooneel thands heeft, wordt algemeen geacht, hij verwijdert zich echter veel te ver van de algemeene natuur, dan dat hij den buitenlander zoude kunnen bevallen , of hem roeren. Ziin fpel is al te plechtig en heeft zeer dikwijls eene dwaaZe achtbaarheid; zijne üitfpraak is eentoonig en onnatuurlijk, kortom , zoodanig een tooneelfpeler konde alleen op het Paryfche tooneel zijn geluk maaken. d'azincourt fchijnt in de voetftappen van preville te treden, en verwerft zich veel vermaardheid. Zijn fpel is vrij en natuurlijk, en hij beoeffent en vat zijne karakters; maar zijn gelaat is walgelijk, en zijne fchreeuwende ftem veroorzaakt afkeer. Ik begrijp niet, waarom het Paryfche tooneel, dat zoo veel betaalt, zich geen meer moeite geeft, om bekwaamere voorwerpen te vinden, en flegts met lieden te vreden is, die alleen middelmatige bekwaamheden en vereischten voor het tooneel hebben, d'azincourt hadt het geluk de rolle van Figaro te beko•men, waar door hij voornaamlijk zich een' naam ge.maakt heeft. Hij voldeedt in de vertooning van dit .moeilijk karakter volkoomen aan het Paryfche publiek, doch laat aan den buitenlander nog veel over te wenichen. Als Krispyn veroorzaakt hij eer medelijden, dan lagchen. i nucAZON . een middelmatig voorwerp, dat echter door zijn fpel, vol luim, en zijne kluchtige achtbaarheid bevalr. AJS Brid.-oifon in Figaro trof hij naauwkeurig de linie, die de dichter aan dit karakter in zijne inleiding voorgefchreven heeft, hij verI" maak-  jfii waarneemingen op eene maakte doorzijn fpel, zonderde opmerkzaamheid al te zeer tot zich te trekken , of zijn karakter ten fpot te Hellen. — Onder de overige mannelijke voorwerpen verdient geen een eenige de aandacht van den opmerker. .... Mejufvrouw saint-val is eene voortreflnke tooneelfpeelfter, diedefteraad van elk tooneel zoude zijn. Haare heldere keel maakt haare femme zacht en lieflijk; haar fpel is natuurlijk, en bevut, mettegenftaande het gemis van alle blanketsel. Des met te min is zij juist de lieveling van het publiek met, hoe zeer zij het verdiende te zijn. ' _ Mejufvrouw raucourt wierdt, als zij in t laar 1773 het toonèel betradt, met enthufiame ontvangen, naderhand verkoelde het publiek, en op het laatst wierdt het onrechtvaardig jegens haar. Haare fterkite rolle is Medea in het ftuk van dien naam van longep ierre. Mejufvrouw roucoüRt," zegt een Franfehe beoordeelaar, „ heeft eene edele geftalte en fie» ke wezenstrekken, welken door fchoonheid en " jeugd verlevendigd worden. Eene ligte aanleg " om vet te worden, geeft haare bewegingen en be'' valligheden kragt. Uit haare oogen bhkzemt een geestig vuur, en haare gang, welke draa de vrees verlamt, draa de woede vleugelen geeft, is edelen " fchoon. Haare ftemme is rein en fonorisck" (op 'xijn Hollandsch: valt fterk in de bas) » welkers „ werking in toorn veifchriklijk wordt" (doch als dan overfchrijdt zij de grenzen van het vrouwhjke, en zij wordt virago) „ reeds zoo vroeg in het^ hei„ ligdom van Melpomene ingedrongen, laat zij ons " & „ voor  REIZË DOOR. FRANKRYK. IÓ3 i, voor 't vervolg noch wenfcben, noch herinnering ,, van het voorledene , overig." m Dat is nu d la Frangaife gefhapt; het Paryfche pubhek moet zeer licht te bevredi 1 n zijn, wanneer het bij het fpel vari Mejufvrouw Raucourt niets meer ie wenfchen heeft. Mejufvrouw contat is thand» de lieveling van allé ftanden. Haar vak is, de groote Coquetten, de vrouwen naar de bon ton, en de listige kameniers te vertoonen. Zij heeft ongemeen veel aanleg, en zal zekerlijk eene fchitterende hoogte beklimmen, zoo de bedwelmende lof haaren ijver niet doet inflaapen, en haar in den waan van ijdele grootheid wiegt. Van de enthufiaftifché loftuitingen , die men aan dit meisje al te overdadig toezwaaijt, alleen bet volgende uit de aangehaalde costumes tot eene proef : „ Mejufvrouw „ contat heeft zulk eene hoogte bereikt,- dat j, geen fterveüng zich beroemen kan haar Voorgan,j ger geweest te zijn: zij is de tooneelfpeelfter van 3J alle tijden en alle vertooningen; gelaat, beval„ hgheid en kunst vereenigen zich , om haar tot i5 eene volmaakte künstenaares te maaken, waardig, om in gezelfchap dier groote voorwerpen te gaan, H welke iedere eeuw zoo fpaarzaam oplevert, elle ,, devtent fublime - c,ejl Thalie elle même." —» En dat is eene plaats uit eene der eerfte beoordeelende werken over het tooneel-dicht, waarvoor de costumes algemeen aangenomen worden. Men voelt zi h in de ve zotking, het-boek uit de hand te werpen , het welk ons in den onbefchaamden grootfpreekenden toon blootl jk aanleg en een weinig ©effening voor hét non plus ultra der kunst uitvent. L % Maar  1^4 WAARNEEMINGEN OP EENE Maar de bedwelming is algemeen, waarin contat het publiek brengt. Zelf beaumarchais zegt in zijne inleiding voor Figaro, bij gelegenheid van het karakter van Sufanne: c'efl la, que l'A&rice, qui n'a point vu Mdlle Contat, doit Pêtudier pour le lien rendre. Mejufvrouw O li vier is een ten uiterften naif en taientvol meisje, dat der fchouwburg groote verwacbtingen geeft. Het karakter van een eenvouwig onfcbuldig meisje, het welke men tot dus verre van het Franfche tooneel verbannen moest, vermits het aan bet publiek vreemd was, en men geen voorwerp voor de vertooning hadt, mag nu wel weder te voorfchijn gebTagt worden. Mejufvrouw olivier zal het vertoonen, en het zal en moet bevallen, zoo men ook deszelfs aanwezen niet kent of verlochent. Als Cherubinm Figaro trok die vijftienjaarige kunstenaares mij door de naïve houding, het getrouwe en bevallige fpel en den diepen zin, welke zij m hetzelve wist te leggen, tot de levendigfte bewondering. Hier eindig ik mijne fchets van het Franfche tooneel , het welke in verfcheidene opzichten onvolkomen is en ook blijven zal. Ik ben niet uitgegaan , om feilen en gebreken optefpooren, en geen bul heeft de voorwerpen mijner opmerking vergroot, ol verkleind of eene zekere kleur gegeven. Wanneer ik voor Franfchen fchreef, zoude ik als vaderlander, naar maate mijner kragten en inzichten, raad aan de hand hebben gegeven , welks waardeering aan het publiek, en welks uitvoering aan bet tooneel der natie zoude geftaan hebben; voor Duitfchers was dit on-  i e i z e door frankryk. iój onnodig. Alleen eene aanmerking wil ik niet agterhmden, welke wellicht menig; eenen mijner lezers Zal ingevallen zijn. De Franfche fchouwburg zoude hoogstwaarfchij ilj'c oneindig veel winnen , wanneer zij eene mededingft'r hadt , welke zij den. ra'g moest betwisten. Deze is de klagt en de wensen, van alle mannen van doorzicht; maar de voorrechten en de daargeflelde inrichting van het Franfche tooneel laaten het niet toe, dat zich ergens een ander zoude konnen hervoortdringen, Hoe zeer heeft n.iet het Théatre {taliën moeten kampen, eer het tot zijne tegenwoordige vastigheid is gekomen? en hoe heftig vereenigde zich niet alles tegen het théatre van het Palais Royal, het welke toch eenen zoo magtigen befchermheer hadt? De ftrengheid met welke de Franfche fchouwburg voor het behoud haarer voorrechten waakt, gaat tot aan het willekeurige. Zij onderzoekt alle kleine (lukken , welke op de théatres forains zullen gefpeeld worden, en wanneer zij 5pr een goed (tuk ondervindt, onderdrukt zij het, of vertraagt de vertooning zoo lang, tot het zijne aantreklijKheid verboren heeft , welke dikwijls alleen door he: ten nutte maaken van het plaatslijke of der tijds omftandigheden kan veroorzaakt worden. Ten befluite nog het volgende refultaat, het geen ik uit dulaure ontleen, en hetwelk mijnen lezer-en bewijzen kan, van hoe geringe waarde d'kwijls het oordeel zelfs van het meest verlichte en befchaatde publiek in zaaken van het tooneel-dicht zij. De gierigaard van molière viel den eerllen . dag, . L 3 De  |66 waarneemingen op een» De menfchenhater beleefde vier vertooningen. Les plaideurs, van ra c ine, twee vertooningen. Lediftrait, van regnard y vier vertooningen, Turcaret, van le sage, negen vertooningen. daar en tegen, Le Gouvernante, van n i v e l l e de la chau s- see, zev n ien ve:t ittlhged. Le préjugê a la mode, wmtig vertooningen. Le Hoi deCocagne, van le grand, agttien Vertooningen, La loterie, van dancourt, een en dertig vertooningen. Le diable boiteux , van denzelfden, vijf en der, tig verloonn g ri. Le Chevalier d ia mode, van dezelfden, veertig vertooningen. D p L a u re voegt hier nog bij le mariage de Figaro ■ doch het is wat hard, dit ftuk in eenen rang met de'verrotte en vergeetene ftukken van éénen dag van de dancourtS en le grands te plaatfen. De laatfte vertooning , welke ik in Parys bijwoonde, was de negen en tastigfte'. ' Het Théatre Francais is een heerlijk en geheel nieuw gebouw. Zijne ligging is zoo goed als men zoude kunnen wenfchenj vijf ftraaten loopen ophe zelve aan , het" ftaat geheel alleen , en wordt door twee bogen met de nevensftaande huizen verbonden De voorzaal is met het ftandbee.d vanivoi. tmrk W marmer, van howdon, veifierd. De dichter  r E. I Z E DOOR frankryk l6? is als een grijsaard, in eene leuning ftoel zittende, verbeeld. Twee breede trappen brengen in eene audere vo< irzaal waar de borstbeelden van molière, ?IR o n, v0lta1re , crebillon, RAqINE,, corneille, r F. g n A r d , de touche, DU- frony en fontaine opgericht zijn. . De gaal voor de aanfchouwers is rond. Deze form is fchoon maar heelt ook haare groote gebreken. 'Er zijn logies, waar men in 't geheel niets zien kan. Dj zolder is — ee ie zeldzaame inval! met de twaalt hemelstekenen vedjerd ; eene omllandigheid , die tot oneindig veele vernuftige punt-dichten ;-ftof gegeven heeft. De ram ,• de fher , de tweelingen , de maagd waren' kwaad - duidende .figuren , welken menig eenen getrouwden man rood en menige' Freule bleek maakte. De zaal wordt dpor eene menigte kaarden verlicht, die in . (leeds kleiner wordende kringen in het midden van de zolder, hangen ,.. en welkers .uit^, werking door eene aan de zolder gemaakte metaale^ plaat ongemeen verllerkt wordt. In de bak flaan banken, en het gordijn is>, gelijk overal, met leliën hefchilderd. De opca ropera , Vacademie royale de mufiqu i,. heeft haare ftichung aan den Abt E eriu tf te danken, Haare lui fier is zij den vreemden kunltenaars in de muzijk verfchuldigd. De vo1 gende korte voorlielhng yan den tegenwoor. digen 'foejland der .muzijk in Frankryk vervult eene opening, welke ik uit gebrek aankerinislaaten moest, en zal mijne lezers dies te meer welkoom zijn , o:n dat het voortrelïijk werk, waaruit ik dezelve umleen , waarfchijnlijk aliemdn; banden van kenners Is. L- 4 „ Frank-  ï63 WAARNEEMINGEN OP EENS -„ Frankryks opera, van. eene gewigtige Koning. „ fifSe dichting onderdeund, door eene dagelijki'che „ voidering van meer .an ioo jaaren verzeekerd , ■.■ „ met dansten, decoratien, kledingen naar het ge* „ bruik, verfierd — Frankriks opera lag in eene „ diepefluimtr -g. lülli's, ra meau's gezan„ ^en leerde m*d« grijsaard, duksgewijze brommen, „ en eder kin I zocht ze natelollen. „ De Franfche ooren moesten nu opgewekt, flerk „ aangedaan en opmerkzaam gemaakt worden. „ Hier toe was Gi-ticn b. demd. Hij Kwam en „ vitte het met vuu' aa , bragt zijne Iphigenie in. „ Aulis naarP.'t^, welke naar racine's treurlpel; „ in een za< gfpe! herfchapen was. Het kwam 'er nu „ op aan, een tijdvak te (lichten, dat tegenfpraak „ hebben n oest. Alle geleerden , lieden van fmaak, „ kenners van den -eerden rang, en vergeeten wij ., niet de grootmoedige befch-rmder der fchoone f, kimden , waardige docmer van de onderfhjke „ the re si a — zagen de fchoonheaen van detu ,, Duitfchen componistIn, die het zwakke recitnief. „ verheven , dat g> me>-ne , vergaane ritournelle , ,, doorgefchrapt, alle en in 't bijzonder de blaas-indrumemtn in werkzaamheid gebragt, beelden, „ muzjkaalefchilderingen opgedeld, den wegfleepen» „ de droom der hartstogten, m plaats van de koude alledaagfihe • usfchenfpelen voortgezet en getoond „ heeft, wat de muzijk vermag, wanneer zij voor „ het drama gefchikt wordt. Van -gelijke uitwerking „ waren, zijne volgende zanefpelen , Iphigenie in „ Tauris, Armide; .en zijne Itoliaanfche zangfpelen t, Alceste en Orpheus wierden overgezet en voor de \ , „ Fran-  » « i z b door frankryk. 169 „ Franfche fchouwburg ingericht, welke men altoos m met toejuiching hvrhaai.t b.-elt. „ Zedert dezen tijd zijn aile de Ötidë Zabgfp ièa „ van het tooneel verbannen. Niemand wil de oude „ Franfche, die drooge, ftijve, muzijk meer ver,, draagen. „ Na dit tijdperk is de beroemde prcciNivan „ Napels herwaards gehaaid geworden , wiens R0/~ „ land vijf en zeventig imalen met toejuichi-jg js „ vertoond geworden. De voortbrengzelen "van „ dezen zagte , bevalligen componist en andere com. „ poft'tien van philidor en greiri wisfe, n „ thands m» t die van gluck af. „ Alle balletten worden in her drama ingevlog„ ten , en hierdoor onderfcheidt zich de Franfcheopera „ tot haar vooideel van de Italiaanfche, waar een „ paar kode bevrozene castraten bij afwisfeling zon„ der, decoratie zonder overeenkomende dansfen, zon„-' der karakteriftiekekledmg hunneltukken afiingen, „ en de lustigheid hunner keelen toonen. De opera „ in Parys heeft tooneelfpelers, die het drama geen „ oogenblik verge.ten. Wok eene verfcheidenheid „ van indruk tusfchen zangers, die. ageeren moeten., ,, en tusfchen acJeurs-, welke zingen! " „ Het geene den Franfchen operisten van den voor„ gaande flijl nogaankie-ft, is, dat zj somtijds,van„ hetonderwerp, dat zij uitdrnkken , geheel door„e drongen', de Item te fterk uitzetten, en ons door „ zekere trembianten aan het oude herinneren." Het enthujlasme der Paryfenaaren voor At \opera. „ is eenig in haare foort. Zij trekt de natie bijna L 5 » van  IfO WAAR.NEEMINGEN OP EENE . „ van süe concerten af, gewoon zijnde aan uitdruk» „ king, aan fpreekende overeenftemming, aanbetee„ kenend gezang; vol van tooneelkunde wil ieder „ mede gevoelen , niet meer bewonderen , of is 'er „ iets datgevalt, danis> het juist het tegendeel van het hevige. Niet vatbaar voor de verhevenheid der mu» „ zjiet overgeven, „ ligt niet in haare keel. Haare fpruk, welke de „ voyelles nafaks heeft, fchijnt eene onoverwinlijke „ hindernis te zijn, ten zij dan, dat men een nieuw „ zingfchool oprichtede , en de zangers aan eene „ Italiaanfche üitfpraak gewende. De zangeresfenin „ de opera, of om beter te zeggen, de aStrices ia „ het zangkundig fchouwfpel, zingen hoog en diep, „ en houden zich aan geenen kring daar en tegen, „ kent men geene zanglter van de alt, die., zich. bij- zonder op de diepe tomen toelegt. „ Zeer diepe Hemmen, eigenlijke basftemmen, „ heeft'men in Frankryk niet. Hunne ooreiuzijn, „ nog zóó niet voor de hartntinie gefchikt, als hun „ hart gevoelig is j het valt aan de natie volllrekc „ moeielijk, iets, dafzij' naar de'maat zelfs oat„ houden , in zuivere toonen natezingen. Haarkerk„ muzijk kan hier van de fchuü hebben, dat rna » ge-  17* WAARNEEMINGEN OP EEN» „ gedrongene mansftemmen zomwijlen in een vet. „ ward gefchreeuw ontaart. „ Men doet der natie geen onrecht, winner men „ haar beklaagt wegens het gebrek aan gioxe. mees„ ters , door welker gemis zeker alle befchaving „ hjdt, bijzonder wanneer nog eene natuurlijke cm„ gtfehiktheid als eene hinderpaal medewerkt. Men „ hoore flegts de gondel voerders in Venetië te zamen „ zir.gen eikanderen harmonieus accompagneeren, „ en het te koop roepen te Parys, waarvan |men wel „ veertig onderfcheidene wijzen tellen kan» en waar..neer geen een eenige fle< ts eene fchaduw van „ eene muzijkaale cadens heeft. „ De fteden in de Provinciën misfen bijna geheel „de muzijk: in de grootften derzelveii treft men " zelden een orchest aan, dat men \v.Duitshland met op de kleinfte plaats beter bij een zoude kunnen brengen. , „ Het orchest van de opera is zeer fterk bezet. Het beftaat uit 30 vioolen , 6 armvioolen , 13 bas» vioolen, 4 contrabasfen, 6 fagotten, en alle tnoo", gelijke blaas inftrumenten; uitgenomen de ferpent, „ die alleen op het chor in de kerken gebezigd „ wordt. Het groot aantal van basvioolen doet eene heerolijke werking , en de béfs wordt daar door zeer , duidlijk. De directeur geeft met een ftokde maat " en b'ftiert het orchest door teekenen, welken; \\ meer naauwkeutitiheid te wege brengen, dan alle voorgefclmvene/>/V?77o'j.— „Om fchoon te hooreii zingen, moet men naar „ Italun reizen ; een muzijkaalj tooneeldicht ziet " men  r E I Z E DOOR FRANKRYK. men alleen te Parys, en de Duitfchers alleen zjjn in ftaat met toonen tefchilderen , en op het tooneel „ alle hartstochten fterk, doordringend, doch altoos van de lippen der bevalligheden, te haten vloeijen." De Abt vpcler in den betrachtungen der Mann* keimerTonfchule. Dritten Jahrgangs 10—- ia. L'tefe* rung. 1781.) Telkens, als ik in de opera was, viel mij Thespif met zijne kar in. Welk een vreeslijke afllandl welke oneindige verfijning! 'Er waren eeuwen daartoe nodig, eer men in het verfijnen zoo ver kwam, om alles, wat de zinnen betoveren en het hart gevangen neemen kan, bij een te ,brengen, en met vereende macht te laaten werken. Bijna alles, wat ik in Parys gezien heb, was beneden de enthupastifche befchrijving-n, welken ik daarvan gelezen had: alleen de opera overtrof verre mijn denkbeeld van dezelve. Zoo het ergens eenen vreemdeling, die nog geene hoofdftad "gezien heeft, te vergeven is, wanneer hij met verdommende verbaazing bevaugen wordt, zo zoude het hier zijn. Alles is hier overeenkomftig den glans der koninglijke ftad! De bedrieglijkfte decoratien, die de Ikflijkfte zoo wel als vreeslijkfte voorvallen in de natuur met eene zoo bedekte kunst nabootfen, dat de natuur daar over ijverzugtig zoude kunnen worden; eeneaan verkwisting grenzende pragt in kleding en fieraaden; eenheir van operisten en pguranten, waar van menigmaal drie tot vierhonderd op het tooneel ftaan; dansfers en dansferesfen, zoo als men ze nergens zietj een orchest , dat niets te wenfchen overlaat — en dan aog eene saint huberty, als Jrmidu! Al-  ,-4 waar.ne eminge n of een* Alleerl de zangers en zangfters komen niet geheel over een met de overige volmaaktheden van de opera* Mejufvrouw s a i n t h ü b e r t t is eene voortremjke tooneelfpfelfter, en wanneer zij met bij de opera en voor de opera opgebragt ware, zoude zij eene brandes ( " ) zijn geworden ; maat ais zargfter is haare verdienfte niet buitengemeen. Zij heeft, het geen men eene opera-tem noemt, en lpreekt al es ongemeen diudhjK en fchoon uit, en dit en haar verrukkend barrstochtlijk (pel laat saarne vergeeten, het geen men nog zoude kunnen vorderen: zij ztngt niet alleen op het tooneel, maar ook op het concert, en ook daar nog is zij óeprima Donna. Naast aan deze Koningin der opera volgt Mejufvrouw M a i l l a r d , die echter bij alle haare goede wil saint huberty nimmr zal evenaaren ; fchoon zij vor r't overige in gebaarden fpraak en duidlijkheid der ftemme haar naauwkeurig navolgt. Buiten deze twee zangfters en jufvrouw joinville, die maar een middelmatig voorwerp is, heeft men geene meer , bij de opera, welke in groote rollen gebruikt worden , doch wel een talloos heir van choristen en figuranten. Onder de Ipelers op de opera ftaat zonder twijfel de heer lais boven aan. Buiten zijne fchoone ftem heeft hij ook de verdienfte een goed tooneelfpeler te z,in. Offchoon hij ook tot de ;rollen van helden gebruikt (•) Het lpreekt van zelfo, dat ik hier de moeder bedoel. Die deze voortreflijke vrouw gekent of op het tooneel gezien ï«ft» li5» ztl mij zeker bijvallen.  K.EIZS POOR FRANKRYK. 17$ bruikt wordt, voegt hij evenwel oneindig beter tot de comieke. Eene zijner voornaamfte rollen is dev Panurgem het zangfpel Panurge fur Piste des lanternes. Op hem Volgt de Heer rousseau, een zanger, die reeds zeer veel van de genegenheid der Franfchen bezit. Hij fpeelt gewoonlijk voor minnaar. Het heir der overige is onbeduidend. Ook de tooneelfpelers der opera zingen op 't concert.* Op alle Paryjche tooneelen wordt gedanst; doch de prachtige dans van de opera gaat alle vergelijking te boven. Dit is in de daad eene kunst, waarin de Franfchen alle natiën voorbijdreven. Die een ballet in de opera te Parys heeft gezien , die zal niet ligt verlangen, een ander ergens op een ander tooneel te zien. Deze dansfen kosten vreeslijke fommen: de pracht der kledingen en de fterke belooningen hebben haars gelijken niet. Langen tijd was vestris de roem der opera; vestris, die gek genoeg was, om van zich zei ven te zeggen: ik ken maar drie groote mannen, den Koning van Pruisfen, Voltaire en mij. Wanneer deze Diou dedanfe, gelijk hij zich gewoonlijk noemt, bemerkte, dat men in Parys koeler jegens hem wierdt, ging hij naar Londen, en zijn naam ging voor hem heen. Juist op den dag, wanneer hij voor de eerfte maal dansfen zoude, was het zitting van het Parlement , en — zou men het wel geloven ? — de vaderlandlievende Britten verfchoven de zitting van| de eerfte vergadering des koningrijks, op eenen tijd, toen het vaderland in eene der verfchnklijkfte omftandigheden was — om vestris te zien dansfen! Intusfchen leedt de triumf van dezen trotfchen man eene nood-  176 waa ft EEMlNGEN op eene noodlottige krak. De prijs vin de tweede logie was, ten voordeele van vestris, gelijk met die der eerfte gefield, en dit verbitterde het volk. Naauwlijks was hij op het tooneel gekomen, of hij wierdt uitgefluit, en met chinaasappelen beftormt; Tweemaaleil beproefde hij te voorfchijn te komen, doeh te vergeefs: Ten derden maale bragt hem een lid van 't Par lement op, en alles wierdt ftil. vestris knielde in de demoedigfte houding voor het publiek neder, en veronrfchuldigde zich , zoo goed hij konde. Dit bedrijf duurde vijf minuten , wanneer het volk verzoend en bevredigd zijnde, hem door een vereenigd bravo! zijne vergiffenis aankondigde. Hijdanstte ten meesten vergenoegen, van allen, en won op dezen avond 1200 ponden fterlings. Hij is na dien tijd nog eens in Engeland geweest, van waar hij, geduurende mijn verblijf, naar Parys te rug keerde. Onder de overige dansiers hebben de Heeren car« del, nipelon, en daoberval eenen naam. De eerfte wordt door kenners met vestris gelijk geacht. De dansferesfen van de opera hebben zich van voor lange door haare minnarijen beroemd en rijk gemaakt. Mejufvrouw guimard is een wonder van bevalligheid, aanminnigheid en leven, om welke reden zij ook meest la reine des graces, of Terpftcore genaamd wordt. Haare.afbeelding in een anoer opzicht, heb ik hier voor reeds gegeven. Op haar volgt in vermaardheid Mejufviouw derv1eux. De opera kan zich beroemen eene wijsgeerige vrouw tot dansferes, te hebben, en deze is Mejufvronw "i he od ore, dooi haaren zedigen wandel en eenige voort-  rïïze door frankryk. \ff Voortbrengzelen van den geest bekend. Toen zij het tooneel betreden wilde, fchreef zij haar befluit aan den wijsgeer rousseau, en verzocht hem om raad. De wijsgeer gaf haar een voortreflijk antwoord. De kinderen, welken men Voor de opera opbrengt, noemt men eleves de Popera, waar van de benaming van academie royale de mujique afdamt. Wanneer een kind van zijne ouderen wegloopt, en bij de opera zich verbindt, hebben zij geen recht meer op het Zelve. lodewyk de zestiende heeft prijzen voor de beste zangfpelen bepaald, om den zinkenden fmaak optehelpen. De opera kost aan den koning zeer veel, vermits de ontvangst in verre na niet toereikende is voor de ongehoorde uitgave. In 't jaar 1781 brandde het voorige prachtige hüts der opera af, en de Heer le no i r richtte intttsfchen binnen 74 dagen een nieuw gebouw op, dat zoo lang voor de opera diende. De opera is 'intusfchen zoo nederig dat zij in gezelfchap der [peStacHs forains óp de boulevard haar verblijf houdt; Vreeslijk lastig is het voor de aanfchouWers In de bak, dat daar geene banken zijn. Men moet, wanneer men eene goede plaats wil hebben, ten minden twee uüren voor het begin daarheenen g an, en dat vermoeit buiten gemeen. Dik werf ontdaat eenfchielijk gedrang, het welk gemeenlijk door zakkenrollers veroorzaakt wordt, welken zich die gelegenheid ten nutte maaken. Eene aartige inval, welke iemand in de bak hadt, om de vermoeidheid te Vermijden i durf ik niet M over*  X78 WAARNEEMINGEN OP EENE overflaan. Hij fchroefde eene foort van zitting aan zijnen dikken ftok , zette daar een ftijl onder, en plaatfte zich daarop. Deze uitvinding wierdt alge meen goedgekeurd. Het derde tooneel der hoofdftad is het Théatre ItaHen of, zoo als men het in Duitschland zoude kun1 nen noemen, de operette. Dit genoodfehap was in den beginne maar het bijzonder fchouwfpel van eenen Vorst en beftondt uit gebooren Italiaanen. lodewyk de veertiende fchonk aan het zelve aanzienlijke voorrechten , welken het tot volmaaking van deszelfs tooneel aanwendede. Toen ten tijde fpeelde het alleen ftukken voor de vui^t, naar een plan, het geen men te vooren met eikanderen ontworpen hadt. Ieder fchouwfpeler konde van zijne iol maaken, wat hij wilde, en dit was dat vak, in 't welke zich de vermaarde carlin zoo zeer door zijn vernuft en zijne invallen beroemd maakte (*). In't jaar 1761 vereenigde zich dit genoodlchap met de Opéra Comique, eene fchouwburg , welke den müA *r«r, hpt ThA/itre Francais tot dus verte in eene beftendige middelmaat hadt weeten gaande te houden (•) caxlih verkreeg het volgend graffchrifti Ci git Carlin, iignt ftn vie. Qui, bonffon charmant, fans tfforl, Kops fit rirt ttutc fa vit £t ntus fait pUurtr i fa ntrt.  R S I Z fe D • O R. F R A N K R Y *. 179 den. De twee vereenigde fchouwburgen behielden den naam van Théatre Italien , offchoon geen Italiaan meer op het tooneel verfchijnt ; zij verkregen Van de Academie royale de mufique het verlof, kleine (tukken, met gezang vermengd, uittevoeren, welken in Frankryk pieces en vaudevilles genaamd wierden , en naderhand ook in Duitschland, onder den naam van iperetten, zo veel opgang maakten. Zedert dien tijd is dit tooneel wegens den billijken prijs, wegens het fchoon muzijk en de uitmuntende tooneelfpelers „ het meest bezogte en geliefde» De kortheid en lustigheid der (lukken, de fchrandere en fcherpe vaudeville , en die omflandigheid , dat dit tooneel het eenigfle is, het geen de natuur nog niet geheel Verbannen heeft, maaken het tot een echt nationaal fchouwfpel, offchoon het eenen Vreemden naam draagt. Onder de fchouwfpelers Van de Italiennes zijn 'ef voor de kunst weinige merkwaardige voorwerpen. Doch de vrouwlijke karakters zijn heerlijk bezet. Mejufvrouw dugazon wordt voor de eerfte tooneelfpeelfter van dit tooneel gehouden. Haare naïveteit , de waarheid van haar fpel, en haar fchoon gezang verzekeren haar de aanhoudende achting van het publiek. Intusfchen verfcheen voor 't eerst kort voor mijn vertrek van Parys eene nieuwe tooneelfpeelfler uit eene der Provinciën, die met enthufiasme ontvangen wierdt, en thands zeker reeds eene groote vermaardheid verworven heeft. Maar het fpel van Mejufvrouw sa int aubin is ook het fpel der natuur zelf; ik wensch het publiek van harten geluk M » met  tlO WAARNEEMINGEN OP E ENE met het bezit eener actrice van zoo veele bekwaamheid , die eenen magtigen invloed op deszelfs fmaak kan hebben, inzonderheid , daar haar fchoone gedaante , vol van geest, haar een zekere heer fchappij belooft. Het gebouw van het Théatre Italien betwist aan de Franfche fchouwburg ten aanzien der fchoonheid den voorrang. Het is een reeds dikwijls berispt gebrek, dat de voorgevel tegen over een' inham geplaatst is, terwijl het agteifte gedeelte van het gebouw op de boulevard ftaat. Hier door heeft het publiek een groot gemak, en de boulevard een groot fieraad, verloren. De oorzaak dezer feil ligt in de dwaaze trotsheid der fchouwfpelers, welken hun tooneel volftrekt niet in 't minfte naar defpeclacles van den bouleyWwillen doen gelijken. Dit is de trotsheid van een nieuwbakken edelman; hij vreest, men mogt zich eens zijn afkomst herinneren. Behalven deze drie groote tooneelen zijn 'er nog eene talloze menigte kleine fchouwfpelen , die alleen onder de twee benaamingen van fpeitacles du boulevard, en van defpeBaclesforains, begrepen wornen. Deze kleine tooneelen zijn het ftrijdperk der coquetten en meisjes van plaifir, en worden dieswegen naar gelang het meest bezogt. Zij zijn echter, alleen uitwendige fieraad uitgenomen, over het geheel middelmatig. De variétés amufantes in'tpalais rVy«/rijn bezoekens waardig, en men gaat 'er meer dan eens in. Onder het beftier en de befcherming van den Hertog van orleans maakte deze fchouwburg een begin, dat veel verwagting gaf, en zoude met  R.CIZE DOOK FR.ANKRYK* l8l ïnet de tijd eene mededingfler der Camedie Fran* faife hebben kunnen worden , indien deze 'er niet ijverig op bedacht was, haaren loop te (Iremmen en haare verbeetering perk te (tellen; eene maatregel, welke de regeering, tot groot nadeel der kunften en van 't publiek, onderfleunt. Het tooneel van den Heer a u d i n o t , het welk in de affiches onder de zonderlinge benaaming van : les grands dansfeurs du Rol aangekondigd wordt, en het tooneel van den HeerNicoLET: ambigu comi* que genaamd, hebben hunne onderneemers aanzienlijke rijkdommen opgebragt , alhoewel de (lukken , die hier vertoond worden, zoo zamengeflanst en middelmatig zijn , dat ik niet kan begrijpen , hoe een aan iets beters gewend pubhek deze kost gebruikbaar kan vinden. Men ziet hier klugten , welken doen geeuwen, en treurfpelen, welken doen lagchen. Zeer dikwijls fpelen kinderen, en dan is de onderhouding nog erbarmlijker. Niet tegenftaande dit gebrek ziet men de zaal nooit ledig, en verfcheide fchouwfpelers van deze kleine tooneelen hebben verbaazend veel naam , en zijn de afgoden van 't publiek. Zoo bragt voor eenige jaaren de bekende volange de Paryfenaaren het hoofd op hol, en thands wordt een zeker mayeur in plaat gebragt, geëerd, bezongen en befchonken. Hij verkrijgt tien duizend livres inkomen. — De petits Comidiens de S, A. S. Mgr. le Comte de beaujolois verdienen, wegens de zeldzaamheid, eens bezocht te worden. De (lukken worden van kinderen door Pantomimen vertoond, en in de opening achter de M 3 feher»  l8ü ffAARNEEMINOIN Of EENE frhermen worden de rollen afgelezen of gezongen. De uitvoering is vrij bedrieglijk. - Het fpe&acU desasfociês wordt door prijs, inrichting en fchouwfpelers eene uitfpanning voor de laagfte rangen van bet volk. IN-  RIIZI DOOR PRANKRYK. l8j inrichtingen ter bevordering van wetenschappen. JlPfirys is voor den geleerden en konftenaar het midden punt van alle algemeen belangrijke berichten; aan deze famenloop is het aanwezen dier talloze gezelfchappen , clubs en genoodfchappen toetefchrijven, welken de mededeeling van letterkundige wetenfchappen gemakhjk maaken, bevorderen en nuttiger doen zijn. Hun aantal is. verbaazend groot j daaglijks on titaan'er nieuwe, en veele daalen, eer zij hunnen bloei bereikt hebben, in het donker graf der vergetelheid. De groote koninglijke inrichtingen ter mededeeling en uitbreiding der wetenfchappen zijn algemeen bekend ; ik bepaal mij dus tot eenigen der nieuwfte en minder bekende inrichtingen. Onder dezen heeft zedert eenigen tijd het Mufêt de Paris bijzonder veel opzien gemaakt. De Heer court de gebelin, eenproteftant, was oprichter van dit gefticht. Het zelve ontftont in 't jaar 1780. Bijzondere oneenigheden veroorzaakten kort daarna eene fcheiding, die echter maar van korten duur was. De wedervereeniging, in tegenwoordigheid van een aanzienlijk publiek, was plechtig en aandoenlijk. Nieuwe wetten en betere orde verzekeren M 4 thand  flfAAKNEEMINOEN OP BEN* thands het gezelfchap voor foortgelijke verdrietlijkë toevallen. Het oogmerk van ditgeflicht is , naar het reglement, du Mtifée de Paris, 1785, de bevordering der weten-, fchappen en fchoone kunnen. De middelen, waarvan zich het Mufée hkr toe bedient, zijn met hunne eigene woorden, de volgende, Le Mufée syeft propofê de donner aux jeunes gent dePencouragemmt & de Pinfruclion, en leur procurant \les moyetis de recevoir des obfervations critiques fur leurs ouvrages £f de faire connoltre leyrs talent au Public.. % De prifenter les principaux avantages des. asfotiations littérair es aux gens des lettres de la capitale , d.ont le nomlre eft très-fupérieur a celui de places qu.i les Académies pem ent leur donner. 3. De lier les. Savans, les Littérateurs & les Ar* tifles;. ceux de Paris , par des Asfemblées: ceux des Provinces & des pays éirangers par une correspondence a£tive foutenue. Het aantal der medeleden beloopt tegenwoordig op honderd en twintig» Zij maaken de eerfte clasfit van het Mufée uit, vergaderen eenmaal s'weeks, en hebben maandlijks eene openlijke zitting. Bij de weekliikfche vergaderingen lezen eenige medeleden vrijwillig verhandelingen voor, en de aanwezenden , welken in ftaat zijn daar over te oordeelen, doen zulks in tegenwoordigheid van den opfteller. Voor heen moest deze zich verwijderen, wanneer hij zijne verhandeling gelezen hadt, de voorzitter nam de beoordeelingen op en deelde als dan het befluit derzely«naan den opfteller mede. Deze fchjkkirg, zegt men 9  RBIZE DOOR FRANKRYK. lt$ men , hadt den grond tot de oneenigheden gelegd, welken het gezelfchap verftrooiden, en de tegenwoorlige, die nu reeds twee jaaren plaats heeft, heeft nog geene klagte veroorzaakt. ü_' twede elasfe maaken de asfociés, welken niet verplicht zijn, om aan den arbeid van bet genoodfchap deel te neemen; tot de derde elasfe behooren de Mufiennes of de vrouwlijke medeleden ; tot de vierde, de Interprètes, welken de brieven, die in vreemde lpraaken aan het gefticht gezonden worden, vertaaien , en het genoodfenap met de gewichtigfle letterkundige verfchijnzelen van andere volken moeten bekend maaken. De vijfde elasfe beftaat uit cor* respondans, die in asfociés correspondans dans le roy aume, in voyageurs en in correspondans dans les pais itrangers verdeeld worden. Onderden laatften zijn beroemde mannen (*). De plaatfen, waarin het genoodfenap correspondenten heeft, zijn de volgende: Altona , Amflet dam , Bagdad , Berlin, Boston , Coimbra, Keulen, Desfau, Erlangen, Spanje, Flo» rence, Friedberg, Fulda, Geneve, Gotha, Haarlem, den Haag , Ingoiflad, Leipzig , Leogane op het eiland St. Domingo, de Levant , Leyden, Luik, Liifabon, London, Lotharingen, Manheim, Maintz, Modena, Napels, Par ma, Pavia, Polen, Pondiche- ry, (•) Het genoodfenap behoorde toch de naaraen van haare correspondenten goed te fpellen. In bet tableau it muf ét Haat, kuip ■ btz ia plaats van icsuna ei «iïukiii in plaat» «jöh-> M-5  jg6 WAAR.NEEMINGEN OP EBNB ry, Rome, Rusland, Stokholm, Tornea, Turin, Utrecht, IVeenen. De elasfe philharmonique is thands opgeheven. De elasfe des aspirans beftaat uit jonge lieden, welken iets goeds voor de wetenfehappen van hun laaten verwagten. Het geen ik buiten dien nog over de inrichtingen van het Mufée konde bijvoegen, mag de volgende brief aan mijne lezers zeggen, welken ik van een nu delid des genoodfehaps nevens de wetten en itatuten deszelven bekwam. Paris, ce 22 Mat 1786. Vousverrez Monfieur, les Régiemens dune partie de Mufée de Paris, qui etoit reftèe dans le chef- lieu , ou la fociété avoit été fondée. Une partie de ces Régiemens a pasjé dans les nouveaux, qui ont été faits eet hiver, apres la réunion des deux clasfes , qui s'étoient feparées , il y a deux ans. Ces nouveaux Régiemens , ne font point encore itnprimés & ne le feront pas incesfament. Vous retrouverez icidu moins ï'esprit qui anime la fociété engènéral rjf en particulier, qui eft le déjir de concourirpar les travaux de chaque Membre & par les correspondans aux progrès des fciences & des arts. Quant au tableau des membres de la fociété , rem tfen verrez qu'unepartie, parceque fautre s''etoit feparée & faifoit corps a part lors de fimpresfion ; il en eft de mime des correspondans. Dès qu'on pourra feprocurer les nouveaux Régiemens & la lifte, on vous les féra pasfer, en quelque endroit que vous foyez. On a éte obligé de fe feparcr de la elasfe Philharmonique, parceque fon emulation, hen louable asfurêment, prenoit au moins la moitié de nos féances ptt- bli-  K.EIZB DOOR FRANKRYL l8? bliques & empêchoit nos membres d'qfrir d fAsfemblie. une partie canfiderable des fruits de leurs efforts ou de ieurs récherches, yai rhonneur £fc. r jbbé Tricot. Ik heb het genoegen gehad eene openbaare zitting bij te woonen. Het publiek wierdt hiertoe bij briefjes verzocht. Hoe verwonderd was ik, als ik in dezaal trad, en meer vrouwlijke dan manlijke toehoorders aldaar vergaderd vond i (*) Dit wangebruik, want zoo mag men het te recht noemen, heeft dat kwaad ten gevolge , dat ernftige, doordachte, geleerde verhandelingen fteeds zeldzaamer worden, wijl ieder medelid het daarop toelegt, om de alles beflisfende toejuiching der fchoonen te erlangen, welke natuurlijk alleen aan gemaklijke, fchoon gefchrevene en fchoon voorgelezene verhandelingen te beurt* valt. Wanneer iemand met eene ernftige, tot de wetenfchappen behoorende verhandeling voor den dag komt, geeuwt reeds de grootfte helft, der toehoorders, en men weet, hoe aanfteekend het geeuwen is. Geduurende de voorlezing wordt weinig aandacht getoond , en als de verdienftige man afklimt toont het zwak geftamp van eenige nokken , dat maar weinigen in ftaat waren , hem te beoordeelen, en dat zelfs dezen het ter naauwernood waagen, in'taange. zicht van een fchoon publiek, den fmaak van het zelve (•) Dit is niets ongehoords. Zelfs de vergaderingen der Actieaaie «Ur Wetenfthajpeu worden door vrouwen bezocht.  l88 WAARNEEMINGEN op EENE ve tegen te fpreken. — Onder de vijftien verhan» delingen , die op dezen dag voorgelezen wierden , waren niet minder, dan agt, blootlijk dichtkundige kleinigheden, die ten hoogften in eene dichtkundige almanak , maar niet bij een geleerd genoodfchap, figuur zouden konnen maaken. Ten befluite deedt een zeker Heer düpont eene proef, om zoo fchielijk te fchrijven, als men fpreekt: doch zij liep ter zijnerbefchamingaf, en gafftofaan het publiek, om zich ten zijnen koste te vermaaken. De zoo nuttige kunst van fnel te fchrijven, die in de laatfte tijden bijna alleen door de Engelfchen beoeffend geworden is, heeft zedert weinige jaaren in Frankryk leermeefters en leerlingen gevonden. De Heer co uxon de thevenot is onder de eerften de beloemdfte. In zijne gehoorzaal zag ik zelf meisjes, onder welke het eenige tot eene bewonderenswaardige vaardigheid gebragt hebben. Het Lycée, dat ook onder den naam Mufée, rue St. Honoré, bekend is, heeft ten doel, lieden, welken reeds eenen zekeren oudei dom bereikt hebben, en gapingen in hunne kundigheden ontdekken, gelegenheid te geven, deze op eene naar hunnen ouderderdom en ftand gepaste wijze aantevullen , zonder zich echter als onwetenden ten toon te ftellen. ,, Het „ vooroordeel" — zegt men in het voortreflijk/rugramma, waarbij men de oprichting van dit gefticht aan het publiek aankondigde „ het vooroor- deel weert den man van bezigheden den toegang „ tot de openlijke gehoorzaalen der jeugd, men moet dus voor inrichtingen zorgen , die , bij gelijke vooitrtflijkheden viij van allen waanwijzen optooi » zijn*.  KEI Z E DOOR FRANKRYK. ï8o „, zijn, en van het vooroordeel voor zoodanige er„ kend worden. Daar zoude ééne drift, één doel,, wit in den fchoot des goeden genoodfchaps man„ nen verzamelen , die de behoeften gevoelen dat „ zij onderricht nodig hebben, en vrouwen, welken ,, zich boven beuzelingen wenschten te verheffen. —• VVetenfchappen, vrij van de droogheid , waarmede „ zij in defcuoolen worden voorgedragen, en van de „ duisterheid en omflagtigheid, waarmede de rijpe ou^ „ derdom dezelve in de ftudeerkamers behandelt, na-. „ dergebragt aan de algemeen nuttige en aangenaame „ konden, verbonden onder eikanderen, zonderimmer ,, verward te worden, opgehelderd door mannen, wel* ken de natie kent, en die reeds lange de bewijzen hunner bekwaamheid bij haar afgelegd hebben —• „ waarlijk deze omftandigheden zijn eerderaanmoedi„ gend dan affchrikkend voor eenen ieder > die de nood„ zaakliikheid gevoelt, om onderwezen te worden." Het Lycée kan de verzamelplaats van alle die „ geenenzijn, welken hunne verkregene kundigheden „ vermeerderen , of zich ook voorliet eerstin het hei„ ligdom der wetenfchappen willen laaten inleiden. Het „ bezoek dezer gehoorzaalen zal even zoo min eene ,, bekentenis van onwetendheid, als een bewijs var» voorgeving, maar veel meer een gevolg en proef,, fteen der letterkundige fmaak zijn , waarop zich de agttiende eeuw te onregt beroemen zoude, indien „ het edelst deel der natie zich de aangebodene hulp „ niet met lust'wilde ten nutte maaken. De kortheid „ des tijds, welke vooriederen Curfus bepaald is, en de noodzaaklijkheid, om iedere wetenfchap grondig st naar haare eerfte grondbeginzelen te leeren, zetten » het  tOO WAARNEEM IN GE N OP EENE hetdoeleinde geene hindernisfen in den weg, Wan* ,, neer zij van bekwaame mannen bearbeid wordt, want „ juist dit is het vermogen van waare bekwaamheid, en het klein aantal van voortreflijke gronden, wel„ ken wij in verfcheidene vakken bezitten, zijn hier„ van overtuigende bewijzen. De tijdreekenkundi„ ge fchets der gefchiedenis van Frankryk van den „ Pratfident henault, het ontleedkundig leer„ boek van den Heer wInslow, de eerfte gron■„ den van de kennis der natuurlijke gefteldheid van „ denmensch, door den Heem aller, en verfchei„ dene andere gefchriften bevestigen deeze Waarheid. „ Deze werken vcreenigen bondige kortheid, duid„ lijkheid en alle vereischten van een leerboek; zij „ zijn vol fchrandere waarneemingen, welonderzog„ te zaaken , nieuwe opmerkingen; deze en eenige „ ophelderingen houden den onderrichten lezer ge'„ noegzaam fchadeloos wegens-al het bekende, dat „ hem misfchien eenige verveeling zoude konnen „ veroorzaaken." . Deze plaats kenfchetst den geest en het oogmerk van het gefticht beeter en geloofwaardiger, dan ik het zoude hebben konnen doen. Mijne lezers zullen, zoo ik hoop, mijne verzekering, dat deze voortreflijke inrichting naar het oordeel aller kenners, aan haar doelwit volkomen beantwoordt, des te meer geloof geven, wanneer zij hier de lijst der onderwijzers en de opgave der leeruuren zien. In de Gejchiedenis wordt weeklijks eenmaal les gegeven. De leeraar in deze wetenfchap is de Heer : m a r m o n t e l , Secrétaire perpétuel de ?Académie ■jrancaife , Hifloriogrcphe de France. De Heer garat is adjunct. In  keize DO0RFR.ANKR.Yi;. 191 In de Letterkunde, weeklijks twee uuren. De leeraar is de Heer delaiiarpe, de f Académie franpaife. In de Wiskundige wetenfehappen, weeklijks twee uuren. De leeraar is de Heer de condorcet, Secrétaire de VAcadémie royale de fciences & de PAcadémie Franpaife. De Heer de la croix is adjunct. In de Natuurkunde, weeklijks twee uuren. De leeraar is de Heer monge , de l'Académie royale de fciences. De Heer deparcieux, neef. van den Academist, is adjunct. In de Scheikunde, natuurlijke hiflorie en kruidkunde, weeklijks twee uurer. De Leeraar de Heer de t 0 u r c r o y , D. M. de P Académie royale des fciences & de la fociété royale de Medicine. De Heer gengembre is adjunct. In de Ontleedkunde en Natuurkennis van den mensch weeklijks twee uuren. De HeersuE, de F Académie royale de Chirurgie. In de Engelfche fpraak , twee uuren weeklijks. De Heer roberts, Profesfeur de Vècole royale militaire. In de Italiaanfche fpraak, weeklijks twee uuren» De Heer dibove. In de Spaanfche fpraak, weeklijks twee uuren. De Heer Abt pelicer. In de Duitfche taal, weeklijks twee uuren. De Heer marterer, Profesfeur de féco/e royale militaire. De HeerpiLATRE de rosier was itichter ran het Lycée, het welke onder de bijzondere befcher- ming  Ï91 WAAR.NEEMINGEN OP EENE ming van den Hertog de provence endea Graaf d'aetois opgericht wierdt. Het was zeer fchieJijk de wijkplaats der geleerden en liefhebbers ut ahe ftanden. Hertoginnen en Gravinnen zitten hier met hunne fchnjflesfenaars , en teekenen de waarnemingen der leeraaren op. De fcheikunde is door dit gedicht eene wetenfchap van de mode geworden; bij mijn vertrek van Parys was zij echter reeds gezonken , en men geloofde algemeen , dat de natuurkunde haar'e plaats vervangen zoude. — Het publiek in Parys heerscht over de mode, als een deifoot m 'i fsrail, en de wetenfchappen zien zich beurditrgs, dan eens tot de waardigheid van den Basta verheven , cn dan eens tot den keten der fit ven veroordeeld. Men kan zich ligt voordellen, dat aan het Lycée geen pracht noch verkwisting gefpaard wordt. Kamers , werktuigen , verzamelingen, alles is overeenkomdig den glans van dit gedicht. De Heer bontems is diretfeur, bij welken men zich, ter verkrijging vau verlof tot den toegang moet aanmelden. Deze is zeer moeilijk te verkrijgen en wordt alleen voor eenige uuren vergunt. Ik trof het zoo goed, dat juist toen ik om verlof verzocht, van zeventig . toehoorers, welken voor dat uur geteekend hadden, alleen tien tegenwoordig waren. — Een ander letterkundig gedicht is de falon de correspondance gratuite pour les fciences ö3 l" arts- De Heer phhinde la blancheuie opende voor eenige jaaren in 't hotel Fillayer, rue Si. André des erts, dezezoogenaamde/rf/o«, waar kundenaarshunne werken kunnen opzetten, ten einde dezelve ter kennisfe van 't publiek komen zouden , en die te ge.  R E I Z E DOOR FRANKRYK. IOJ gelijken tijde tot eene vergaderplaats der geleerden zoude dienen, alwaar men met alle nieuwe letterkundige voortbrengfelen bekend worden , en over zaak"ii vari fmaak en letterkuude fpreeken, raadplegen , en voorlezingen z' ude kunnen houden. Het oogmerk der (lichting ging in 'c begin nog verder. Zij zoude eene vereenigirig en Wederzij 4fche verbindtenis van alle geleerden uit alle luchtdrteken en landen bewerken: een doelwit, dat liet hart van den oprichter even zoo veel eer aandoet, als het op zich zelveri onmooglijk of moeilijk te bereiken was. Dit, der goedkeuring waardig , ontwerp beeft oneindige hindernisfen ondergaan, welke de Heer de la beancherie Voor een gedeelte door aanhoudenden ijver heeft weten te overwinnen. Thands vordert dat gedicht bij deszelfs meer bepaald oogmerk langzamerhand tot deszelfs volkoomenheid. Het Wezenlijke daar van bedaat in 't volgende: De Heer de t.& blancherie geeft weekh'jks een beoordeelend blad uit, onder den titel: Nouvelk'i de la Repuhlique des lettres, het welke alle nieuwe voortbrengzels der wetenfehappen en konden in alle landen moet aankondigen. Eene onderneming , die de krachten van eenen alleen verre te boven gaat, en ook alleen in het brein van eenen Franschmati tot aanwezen konde komen. De aankondigingen zijn' ten uiterden onvolkomen, gebrekkig en oppervlakkig. Het dagblad is verre beneden de middelmatigen in Duitschland, Met dit gedicht is een Bureau gratuit verbonden, waar men aanwijzingen nopens alle de dingen die betrekking hebben tot het oogmerk dezer inrichting bekomen kan. Ieder deelgenoot heeft het N rechtj  WAAR.NEt MINGEN OP EENE recht, zijne vrienden aan het gedicht aan te beveelefl, gelijk ook de Heer d e lablancheme- weder aanbeveelingsbrieven aan de deelgenoten afgeeven kan. Of dezen zich met eenen gelijken ijver voor het welzijn van het Gemeenebest der geleerden van hunnen plicht kwijten , is zeer twijfelachtig ; de dichter van de falon daarentegen komt zijne belofte ten naauwkeurigden na: eene omdandigheid, waarvan ik door eigene ondervinding overtuigd ben, daar de Heer de la blancherie mij op de aanbeveeling van eenen zijner deelneemers in Dultschland zeer vriendlijk ontvangen, en op de verplichtendde wijze zeer veele wezenlijke voordeelen verlchaft, heeft. , Eenmaal in de week, des donderdags, ftaat de falon vooralle geleerden, kondenaars en liefhebbers open. — Het fonds voor deze inrichtingen maaken deels de infchrijvingen voor de Nouvelles, deels de toelaagen , welken van de twee elasfen der ProteBeurs en Asfociés ingezameld worden , en yan welkende eerden vier , en de anderen twee Louis, jaarlijks, en wel alleen drie jaaren na eikanderen geven; waar. na zij van alle toelage vrij zijn. Ik heb meermaalen de vergaderingen in de falon bijgewoond, en ik moet erkennen , nooit ben ik onvoldaan weggegaan. Of ik maakte kennis met een braaf man, of ik leerde een nieuw belangrijk boek, of eene nieuwe merkwaardige uitvinding , kennen. De falen, gelijk alle geleerde en letterkundige gedichten, wordt ook door dames bezocht. ' Een voorrecht hebben de groote deden, het geen men ze met alle recht zoude kunnen benijden, t. w. de  REIZE DOOR FRANKRYK. 1$$ de menigvuldige en gemak li jke gelegenheden , om kundigheden van allerleien aart te verkrijgen. Ook hier is eene oneindige menigte van leermeesters in alle wetenfchappen, fpraaken en kunften; doch de minsten voldoen aan de verwachting, welken men zich van haar zoude durven maaken. Zelden is haar aanwezen buiten de barrière bekend. De groote hoop beftaat uit elendige haligeleerden, die hun kommerlijk leven op deze wijze zoeken te verlengen; meti heeft onder deze elasfe van menfehen bedelaars vail de onbefchaamdlte foort. De kaartjes, waar door deze lieden hun aanwezen aan 't publiek bekend maaken, en hun onderwijs te koop bieden zijn voorbeelden vaa den flijl der kwakzalvers. Zie hier een van de beste foort tot eeri proef: Monfieur PAbbé curioni, Membre de plufieurs Académies & Auteur de la Grainmaire Itattentie, réduite en fix lef ons. enfeigne fa langue, en un tnois, d toute perfonne inftruite. L'expérience „ qu'ilen a fait tous les jours , lui donne ajfez de confiance pour n'exiger d'honoraires, que quand on aura vii par foi méme Peffèt de fes pro mes fes. II a ausfi compofé une methode très-facile , tres-précife & trés-amufantepour les Dames & pour toute perfonne, qui ne fait pas le Latin. II le donne gratis d fes éléves. Monfieur PAbbé curioni t'tetjt toujours ouveri chez lui un cours gratuit de proje & de poèjïe Itaüenne. N' 2, U  I96 WAARNEEMINGEN OP EENE Is dit niet de waare (öji van den kwakzalver, die zijn aftrekzei van flaapbofen gaarne zoude willen verknopen? En gelijk, ik zeide, dit is nog gantsch geen van de ergde. Eene inrichting, welke ik wel wenschte, dat in alle landen wierdt nagevolgd , die der geleerdheid waare hulp aanbrengt, en den letterkundigen het kostbaar verzamelen van eigene bibliotheken befpaart, zijn de cabinets litteraire*;', huizen, die voor weinig geld vor eenen ieder open ftaan, en waar men met alle letterkundige nieuwigheden , met de belangnjkfte , zoo wel als met de geringde, op de beste wijze kan bekend worden. Hier vindt men goed gezelfchap en aangenaam tijdverdrijf, of nuttige bezigheid, met geringe kosten. Eene talloze menigte tijdfchriften en losfe Hukken bedekken de tafel. Deze overvloed fchijnt, bij het gebrek ran vreemde letterkunde , eene eigene rijkdom van letterkunde aan den dag te leggen. Doch voor een groot gedeelte zijn die tijdfchriften met elendige kleinigheden opgevuld, en maar zeer weinige hebben bloothjk wetenfchaplijke voorwerpen ten onderwerp. De beoordeelende tijdschriften zijn talrijk, doch zelden van waarde } Frankryk heeft nog geen werk van die uitgebreidheid en dat doel a's èe Algemei* ne Deutjche Bibliothek ,of de Algemeine Literaturzei* tung. De ftijl der beoordeelaars is hier even zoo goed te huis, als in Duhschland. Geleerde twisten zijn niets zeldzaams. Het geleerde publiek , en alles wat zich daaronder reekent, verdeelt zich doorgaands in twee vijandlijke partijen ; deze zijn de Academhten en hunne aanhang, en de non Academisten. De eer-  REIZK DOOR FRANKRYK. Kjf eerden zijn het meest gewoon de partij te kiezen, om te zwijgen; een even zoo vernuftig, als gemaklijk, middel, om een eind aan den twist te maaken. Deze kleine kijverijen , hoe kort ze ook duuren, houden echter dien tijd hetgantfche publiek bezig, het welke haar belangrijk maakt. Zoo lang zij duuren, moet men tot eene van beide pa. tijen behooren; daar door verkrijgt men vijanden, doch ook vrienden, en zonder dit te doen , zoude men een zeer onbeduidend wezen in een cahinet de leclure zijn. D. geheele onwetendneid van alles, wat buiten de grenzen des koningrijks omgaat, belet niet, dat het artikel der buitenlandlche letterkunde een aanzienlijk deel van alle beoordeelenJe fchriften uitmaaken zoude. Men redeneert, of liever, men beuzelt, over de voortbrengzelen van buitenlands met eene driestheid, die ieder onpartijdigen doet verbaasd ftaan. Men leest de werken van vreemde natiën niet, doch men beoordeelt dezelven. O wonderlijke luimen van den menschlljken geest! Welligt vindt dit vernaai wegens deszelfs ongeloofwaardigheid geen ingang. En echter is het zoowaarachtig, dat men verlcheidene journalen vindt, d:e met overzettingen uit Duitfche beoordeelingen, opgevuld zijn. Ik voer hier maar alleen ten bewjze aan FEfprit des journaux en Mélmges de Litternture. 0..b grijpbjk is 't, hoe dit lezen den Frdnfchen kan vermaaken, zij die in eene g'heele onwetenheid van onze letterkunde leven. Hoe verre deze gaat is bekend; en welk verflandig Duitfcher zal zich daar over ergeren ? Maar het geen den vaderlandfchen ijver van ieder' eerlijk' Duitfcher in lichte laaije vlam N 2 tuott  ,93 WAARNEEMINGEN OP EENE moet zetten, zijn die onbefchofteen on gerijm de beoor^ deelingen, welke die blinden wagen over onze lettere kunde te maaken, en waar van men met de grootfte ergernis in iedere boekwinkel, in iedere koffijhuis, in iedere bureau , daaglijks een half douzijn verduuren moet. Daar redeneert een kaerel, die niet bekwaam is den titel van een Duitsch bock van twee regels lang zonder twintig der verfchnklijkfte verminkingen aftefchrijveri (*), geheele zijden vol over het zelve. 'Er worden Reftexfons, Sommaires gedrukt, waarin men , bebouwingen over de Duitfche letterkunde krijgt, waarin een zeker Franschman gezegd wordt met een Duitsch geleerde gefproken te hebben, welke zeh erkent , dat onze taal niet ongefchikt voor alle befchaving zoude zijn, indien wij maar een gerichtshof voor den goeden Snaak hadden. Een Académie, eene Académie ontbreekt ons nog ! enz. in de denkbeelden der Franfchen nopens dat, wat de Duitfchers voortgebragt hebben, heerfchen on- be- , *>, Ecp l.dcr heeft de belagchelijklte blijken hier ran in handen, yen «eet, dat «... tot eene rivier in het tntifiiU is gemaakt «worden; dat lessing le Signe genaamd wierdt &c. Onlangs las sk den titel van een boek aangekondigd, welke met h.t woord denkveurÜ.Uiu. begon; feW* tijdfehrijvers hadt [Lu gezet, en du, vermoedlijk de drie laatfte lettergreepen voor L bLonder woord aangezi.n. In plaats van Friedruh Jonathan \ifcbert vfcbUiVn des Deutfcben handels; I»" THAN &c. Alle titels, die met «tier beginnen, worden allee. L dit woord aangekondigd, en,. - Doch wanneer wij over ,er«Hike dingen lafd-e» wilden, moesten w.j ons «elven » °n ge Joch zie AU^ine Lit.ratur -Z.U.ng des Jaars 1785- T.m. .. 5.  REIZE DOOR HAKKRÏI, J59 begrijpelijke teicnflrj ügheden. Hier en daar hoort men een verftaiïdig oordeel, het g-en echter door eenen drom „van iobere redeneenngen onderdrukt wordt. Ten blijke dat men deze tegenftnjdigiieden zelfs in een eu het zelfde rjdfchrift vereenigd vindt, ftel ik de volgende plaats uit de Gazette litteraire fecrete de Paris, Ann. 1781, hier ter neder. La Utterature Allemande remplirait tres agreablement pour nous les mortes faifons de la tiötre, ft nous avions Pavantage de posfeder igi beaucoups de Traducteurs (beter zoude men dit hebben' kunnen noemen , la langue & le génie de la nation ) du merite de celui a qui nous dcvons les troispièces fuivantes: le page, comélie d'e ngeL,//i pitié filiale, du même, ce? les J"uifs, comédie de lessing. Vous y trouverez avec plaiftr ce naturel, donc nous écarté toujours plus la faux bel- efprit, cette expresfion fimple, vraie, trouvée fans qu'on la cherche, que ne dit trop, ni trop peu , qui coule de Jouree & que ne foupgonnent pas les traducteurs ordinair es, ce qui a fait fi juftement dire du trés ■ pstit nombre de ceux qui fe difthtgUent, que pour étre capable'de bien traduire ilfaut Pétre de bien compofer £fV. in hét zelfde tifdfdhrift, van welks öpftellers men toch eèn gezond oordeel moest verwagten , leest men het vozend gelh ip; Le gout des belles-lettres commence (dit wierdt in 't jaar 1781 ffefchreven ), d fe repandre en Allemagne, feft une vêrité inconteftable. On volt ép '.rs ga cis5 ld fur cette. contrée (zoude men niet denken, dat de opftêflêr zich Duitschland, als de Chaos voor de fchepv ping, voordek ?) quelques hommes, qui s'eforcent d N 4 gra-  s0o WAARNEEMIrJGEH OP een* gravir lus bords da Parnasfe; mats il faut avouerf quen ne doitpas enare fepresfer de célébrer (zoude dit de Franschman immer doen (/« progres qu'y a fait la ütterature. — Quant (djt moet kant heelen) d Koenmgsberg eft le feul, qui posfède le rare talent de rendre fa langue harmonieufe (Ei lieve! hoe opmerkzaam maaken de Franfchen ons niet op onbekende verdienden!). Si ce coup de tumière (het mets beteekenend ftukje van den koning van Pruisfen: furie Litterature Allemande') pouvoit pénétrer d travers les fourrures epaisfes , qui recouvrent la fcience des Uni verft Us {Franschman die zoude kan door geen vaageyuur geboet worden !) fi? disftper les tènèbres , quelles (de UmveTiteiten te Gotttngen , Jena , Balie, enz.) entrètiennent , F Alletnagne verrolt luire pour elle d Jon tour les beaux jours du fiecle de Louis XIV &> pourroit afpirer d la glorie & aux jouisfances que la France leur doit. Un wier fchuld is het nu, dat de Franfchen een zoo erbarmlijk denkbeeld van onze letterkunde hebben? Wier anders, dan van die altijd gereede overzetters? Die hebben hoofdzaaklijk de fchuld. Voor en aleer de Duitfchers het, tot hunne fchande, zich lieten invallen , onze voortbrengzelen in eene vreemde fpraak te vertaaien, voor en aleer de ondeiflijke meeder(lukken van onze groote geniën, in eene met hunnen vluggen geest, hunne kragt, hunnen luim en hunre donderende manier van voordellen, niet overeenkomdige, hoogdravende, en in eene dijve gedrongene taaloyergebragt wierden, kenden zij ons niet, en lieten ons met rust. Thands oordeelen zij naarde ver-  flïIZÏ DOOR FRANKRYK. 201 verminkte vertaalingen. Geene verwekte onze verachting, deze onzen afkeer. Reeds voor verfcheidene jaaren zeide de eerfte Dichter van Duitschland juut dit zelfde in zijnen Merkur. Hij berispte met warmte die nederige gevalligheid onzer natie, om haare fchoonfte voortbrengzelen, veranderd en ontbladerd, den buitenlanderen aantebiedeti. En in wiens mond was deze kiagte beter geplaatst, dan in dien van wie l a nd , wkns geliefkoosd werk, de onfchatbaaie Mufarton ook van deszelfs kragt beroofd en in eenen boertigen ftijl overgezet is. Wanneer de Franjchen de mortes faifons hunner letterkunde met de onzen willen verruilen, dan mogen zij onze taal leeren, gelijk wij de hunne leeren: eene omwenteling, die van zelfs fpoedig zal voorvallen, en reeds op verfcheidene wijzen wordt voorbereid. Men begint reeds hier en daar, de beoeffening der Duit' fche taal nuttig te achten, en fchrijvers, die niet befluiten kunnen dezelve te leeren, laaten onze beste meefterftukken voor zich vertaaien. De gevolgen dezer verandering van zinnen zullen eerst na verloop van eene halve eeuw zichtbaar zijn. De Engelfche fpraak, die, uit hoofde van de menigvuldige ftaatkundige betrekkingen, voor Frankryk van over lang belangrijk geweest is, zal veel eerder algemeen worden, dan de zwaarere Duitfche fpraak, bij welke nog die noodlottige Gothifche letters komen, die aan het Franfche oog alleen reeds een fteen des aanftoots ea der ergefnisfe zijn. Een merkwaardig verfchijnzel aan den hemel der Franfche letterkunde fchijnt zeer veel betrekking op deze omwenteling te hebben. De Heer jsepfroy N 5 DE  aoa WAARNEEMINGEN OP EENE xje regny komt onder den aangenomen naam van Ceufin Jacques, zedert eenigen tijd in eene, der Franfche fpraak tot dus verre geheel vreemde, foort van pröfa te voorfchijn. Zedert langen tijd kende men aan de Franfchen he: vermogen toe, dat zij zeer geestio- fchertzen, zee.' fijn (potten, zeer aartig beuzelen en zeer kiesch vleijen konden; doch wie zoude «reloofd hebben , dat zij het rasch zouden wagen, eene proef te neemen om hunne tafereelen en karakters met Engelfche of Duitfche luim optefieren. De Lunes du Coufin Jacques leveren de eerfte, en, indien ik oordeelen durf, niet geheel mislukte, proef van dezen aart op. Zij hebben eenen algemeenen mdruk gemaakt; van de Hertogin tot denaaifter toe, leest alles, prijst alles, den met luim begaafden Coufin Jequcs. En Coufin, vvien deze vleijende goedkeuring niets meer, dan een weinig beoeffening der Duitfche letterkunde gekost heeft , glimlagt achter zijn fcherm over het verrukte Paryfche volkje, dat hem vereert, afbeeld, in plaat brengt, en het geen het beste is, koopt. Binnen weinige jaaren zal Coufin van achter zijn fcherm te voorfchijn treden, en met zijn volle beurs onder den arm zich in het gunftig aandenken van het dankbaar publiek aanbevelen. Men kan niet ontkennen, dat Coufin Jacques; eene geheel nieuwe tournure d'efprit, heelt — gelijk hij zich zelfs zeer befcheiden pleegt uittedrukken, doch dat hij zijne pen in een zeker kragfig, Duitsch of Engclsch fap gedoopt heeft, is maar al te zichtbaar. Zijne voornaamfte verdienfte beftaat daarin, dat hij bet eerst zich eene bron heeft weeten ten nutte te maaken, welke voor het gantfche heir van Fran-  r k i z e door frankryk. 203 Franfche fèhrijvers zoo gded , afstiet aanwezig, was', en ook dat verdient dank, ja groot éh dank. Maar hoe ziet hef mét den roem u;t, waar van Coufin z;ch wel reeds eenen hoog m ouderdom gedroomd zal hebben? Die zal verdwijnen, zoo dr.ia zijne Heeren ambtgenoten, de letterkundige brakken, met hem op de baan zullen gekomen zijn. Als dan zal het imitatorum pecus wel daar voor zorgen, dat Coufin geen Fhoenix der Franfche letterkunde blijft. En voor zoo verre kan ik het hem niet kwalijk neemen, wanneer hij voor zijne zelfftandige maag zorgt, en voorts zijnen verganghjken roem en den tijd zich ten nutte maakt. Coufin Jacques fchrijft maandlijks een Huk van meer dan 150 bladzijden, en onze Asmus fchreef 'er maar vier in zijn geheel leven. — Wanneer de Koning van Pruisen am den Heere de la vaux opdroeg, zijne cours te fchrijven, zeide iemand in Duitschland^, de Franfchen hebben ons onze letterkunde gegeven, thands willen wij hun de hunne te rug geeven. ^ De boekhandel in Frankryk heeft in verre na de volkoomenheid van den Duitfchen niet. Aan denzelven ontbreekt de voordeelige omloop; alles pakt zich in de hoofdftad te famen. Vermits 'er geei vastge-, ftelde tijd voor eene algemeene ruiling en omzetting is, moet de boekhandelaar, voornaamlijk die uit de Provinciën, met kosten en omflag zijne waaren bij enkele ftukken verzenden. Uit diyjebrek vloeit ook dat voort, dat men zelden eene volkomen lijst van alle nieuw uitgekomene fchriften bekomen kan. Ieder boekverkooper zoekt zich een plaatsje uit, waar hij zijne nieuw uitgegeven werken aankondigt, waar  404 WAARNEEMINGEN OP EENE waar door zij dikwijls in 't geheel niet ter kennisfe der liefhebbeis genaken. De boekhandelaars in Parys maaken een deel der ö iverfi eit uit, en. hebben aanzi nlijke voorrechten. Het is eene vreemde vertooning in de grootfle en heroemdfte bockvvii kels vrouwen te zien , welke de omflagtige, en ten deele geicerde, bezigheden van dezen tak van handel, met zeldzaame behendigheid en bekwaamheid, drijven. jrooK-  R E I Z E DOOR FRANKRYK» ïO$ VOOR HET KARAKTERKUNDIGE, Eenige losfe Hukken. M en fpreekt in Parys zeer fchoon. Men drukt ziCii bijna algemeen zeer goed uit, en heeft eene onverbeterlijke üitfpraak. In den mond van een bevallig meisje, wordt deze voortreflijke hoedanigheid eene gevaarlijke aantreklijkheid. Uitzonderingen maaken, i niet de gemeene man, nier de ongeleerde Franschman, maar de laffe verwijfde faletjonker en de gemaakte hoveling. Deze zijn de gevaarlijkfte vijanden voor hunne fpraak , dewijl hun voorbeeld befmetlijk is. Hunne fchuld is het, dat men bijna algemeen de s ; aan het einde der woorden nalispt en, dat men bain in plaats van bien zegt, dat men Madame als Maedaem en Mademoifelle als Maemfel uitfpreekt. Welligt is deze gemaaktheid Anglomanie in de fpraak, die, ge- ; lijk alle modes, maar weinige oogenblikken duurt. Ieder vreemdeling, die te Parys komt, zoude zich beleedigd achten, wanneer men hem vroeg, of hij : de beteekenis van het woord Monfieur verfi jnde ? En i echter is dit wonderbaar woord, in deszelfs honderdduizend beteekenisfen, eenraadzel, het welke alleen il door de gebaarden van hem, die het gebruikt, kan i entcijfferd worden. Het was een goed werk voor een  jo6 WAARNEEMINGEN OP EENE een fatirieke kop , om een woordenboek van het woord Monfieur te fchrijven. Dat de broeder des Konings dezen eernaam bij uit* neemendheid draagt, weet een ieder, die den Hilmar Curas tot bladz. 6. doorbladerd heeft; doch dat men het woord Monfieur tot eene volmaakte fpraak in het kleine gemaakt heeft, dat weet welhgt een ieder niet. Monfieur! is de eertitel van alle mannelijke wezens met en zonder baard, van Monfieur, de Broeder des Konings af, tot Monfieur de fchoenenpoetfer toe. Wanneer twee boeren tegen over eikanderen zitten, met een half pintje wijn tusfchen hun beiden , laat een van beiden zeker niet na, om met de regte hand naar den hoed te tasten en met de linke zijn glas aan het glas van zijnen buurman te flooten : a vótre fanté Monfieur! heet het dan; en als de Ichrijver de vrugt zijner hersfenen onder eene vermogende befcherming de waereld wil laaten intreden, dan draagt hij het op: a Monfieur, jrere du Roi. Een waterdrager of fruitverkoper zoude het zeer euvel opnemen, wanneer men hem met de hoed in de hand op het vriendlijkst met' een mon ami \ aanfprak; maar hij zal u op het gedienftigst geleiden of onderrichten , wanneer gij hem op de verachthjkfte wijze aanziende, en zonder hem te groeten, alleen Monfieur noemt. , . . AllonsMesfieurslesforcats! fchreeuwde de Cipier in Bicêtre tot de gevangenen , die het glas Qypea moesten , en zwaaide zijnen gevreesden geesfel. Het is tegen den goeden toon, tien woorden agter eikanderen te fpreeken, zonder eens het woord Monfieur daar tusfchen te fchuiven» J Ia  REIZE door frankryk 20/ In briefjes zet men gewoonlijk het Monfieur vóór zijnen naam en fpreekt -ris dan van zich in de derde perlbon. Hét beirin van zulk een briefje luidt gewoonlijk: Monfieur N. N. fait mille refpeStueux compli* mens a ,llonfieur N. iS. Belagchelijlj is liet, wanneer beaumarc hais beweert, dat men met het eene woord Goddam door geheel Engeland zoude kunnen reizen, zonder de fpraak te verftaan; wanneer deze vergrootende ma* nier van fpreeken moet doorgaan, zoude zij veel eerder van het Monfieur der Franfchen gelden. Is dit woord niet de beteekenis van alles dat 'er is, en dat 'er zoude kunnen zijn ? Heeft de beteekenis en zin van dit woord grenzen ? Men leze de volgende famenfpraak, als een bewijs voor mijne ftelling'. De fpelende jjerfoonen zijn, een Elegant, een Parlementsraad, een Hypochondrist en Ik. Het tooneel, eene loge der Italienne. De Elegant (treedt binnen. Tegen den Parlementsraad, die naast de deur ftaat met eene buiging naar de nieuwfte mode: ) Monfieur! De Parlementsraad (die het compliment beantwoordt:) Monfieur! Eene rust. — De Elegant (wil in eene der voorfte banken. Tegen de Hyposhondrist, terwijl hij hem aan floot: ) Monfieur ? De Hypochondrist (met eene vriendlijke houding, terwijl hij wijkt:) Monfieur! De Elegant trapt den Hypochondrist op den voet; en deze fchreeuwt uit: Monfieur !!! De Elegant ( met eene houding, die om vergifnis fchijnt te bidden:) Monfieur! Eene  fl08 waarneemingen op eene Eene rust. De Elegant (keert zich tot mij om den tekst voor de muzijk te hebben. Verzoekende: ) Monfieur l Ik (wier. het zeerwel bevalt, eenmaal mijne grondige kennis in de Franfche fpraak aan den man te bréngen* Meteene dienstvaardige buiging :) Monfieur! Deze zameiilpraak is geen vcrdigtfel. Dat zij mooghjken waaifchijnlijkheeft kunnen plaatshebben, kunnen alle die geenen getuigen, die de zeden en modes van 't jaar it86 te Parys kennen. Doch dat mij maar geen Rechter berispe, die vijl maanden laater de hoofdftad bezocht. Welligt loopt dat'woordje Monfieur thands, terwijl ik dit fchnjt, nog als ingebeelde munt rond. In de dagen van voltaire ftondtde Dame vis-d-vis haaien minnaar, de koopman vis-d-vis zijne geld kist, en de priefter op den kanfel vis-d-vis God, thands kent men dat vis-d-vis niet meer; duizend nieuwe fpreekwijzen van de mode, die zelve ook niet meer zijn, hebben het verdrongen. Men gelove waarlijk riet, den zin der woorden begrepen te hebben, fchoon men ook het woordenboek der Academie van A tot Z van buiten heeft geleerd. Die wisfelt onophoudelijk af met dm tijd, met de mode, met de zeden, met de menfehen. Een woord , het geen ten tijde van boileau iets groots aanduidde, dient thands om iets gerings te beteekenen: eene liefkozing wordt na verloop van tien jaaren eene belediging, en eene lofrede, een fchimpfchnfU Het levendig kaïakter der Franfchen veroorzaakt, dat zij in hunne befchrijvingen bijna algemeen overdreven zijn. Men moet zich fpoedig gewennen  RE IZE DOOR. FRANKRYK. ft©9 zekere bijwoorden en betekenisfen maar voor de helft aantenemen van dat geen, waar voor zij in andere landen gelden. Zoo heet b. v. de place darmes voor het flot 'mFerfailles in-alle befchrijvingen , zelfs in die van dulaure, une place immence — en zij is met één opflag van 't oog te overzien; zoo zegt men van de fpiegelfabriek: un nombre infini d'ouvriers y perfeclionnent des glacés —1 en het is het gemaklijk uittefpreeken getal van agt honderd; dus fpreekt men van de geleerdheid van den Heer gin, membre du mufée: elle eft vaste & presque immence; en zoo de heer gin, membre de Mufée, eens naast onzen Theocritus van de Elve ftondt , zoude zijne érudition immence eene irudition trés-bornie heeren. Maar zagt, de verkoudheid is befmettelijk* De woorden hebben op verfchillende plaatfen ver» fchillende betekenisfen , die altoos in het naauwfte verband met het geheel plaatslijke van eenen oord ftaan. Zoo noemt men hier eenen koopman zeer rijk, welken mmin Londen welgefteld; eene vrouw beminnelijk, die men in Saxen draaglijk; en eenen tooneelfpeler goddelijk , welken men in Weenen middelmatig noemen zoude. Het is zeer noodzaaklijk, zich zoo vroeg mooglijk met den plaatslijken zin der woorden bekend te maaken. Eer ik dit deede , bragt tmij mijne onkunde zomtijds in verlegenheid; Thands ben ik wijzer geworden. Wanneer ik b. v. hoore, dat zeker oord zeer digt bij mijne wooning is, huur ik eene ftacre; en zegt men niet ver , dan neem ik iets tegen den honger in mijn zak mede. t Zedert eenigen tijd ontkenen de Franfchen, hoe ü wel  ^10 WAARNEEMINGEN OP EENE wel zeer fpaarzaam, woorden uit de Duitfche taal, welken echter alleen in den daaglijkfchen omgang gebruiktworden. Zoo hoort men valtfer ,walzen ^wentelen;) un hernutien, ein hernhutter; une espièglerie,ein toller , luftiger Jlreich ; (eene gekke ondeugende ftreek;) une chopine, ein fchoppen ; (een pintje;) bir* en- brood, kalte fchaale ; (koude fchaal;) kirfewafe, kirsch wasfer; (kerlèn water;) paquetbot,paket- boot; faire halte, anhalten,(halte houden ) enz. * Het is bekend, hoe ver de onkunde der Franfchen in de aardrijkskunde gaat. Mijne geringe ondervinding heeft mij hiervan honderd belagchelijke bewijzen opgeleverd. Gelijk in Londen een ieder, die geen Engelsman is, een Franschman genaamd wordt, wordt hier een iegelijk, die geen Franschman is, meer of min voor eene foort van Engelschman gehouden. Het fpreekt van zelfs ,dat dit in Parys zo wel als in Londen , alleen van het laage gemeen moet verflaan worden. Zoo dra ik in een gezelfchap als een Rus word voorgefteld — en dit is noodzaaklijk, als de Franfchen weten zullen , in welk deel van de waereld ik te huis hoore — hoor ik plotslings een tiendubbel Ah, Ah! van alle lippen klinken. Men befchouwt eenen Rus als eene foort van wonderdier. Intusfchen is mij deze zeldzaam e onkunde zeer dikwijls te flaade gekomen. Een zeker geleerde , een medelid van de Academie der  REIZE DOOR FRANKRYK. Ült der Wetenfchappen , verplaatfte eens Stokhöhn naar Lyfland; en een ander verwonderde zich, dat ik wegens de menigvuldige fneeuwbergen niet blind Was. Bijna altoos gelooft men, dat wij met rendieren, in plaats van met paarden, rijden. Een beroemd tijdfchrift beoordeelde een werk van eenen Petersburgfchen Academist: Au milieu des glacés de la Rusfie — hief de recenfie aan. Men ftaat verbaasd, wanneer ik verzeker, dat men in Junij té Petersburg heetere dagen heeft , dan te Parys, en men draait zich grimlagchend om, als ik onze watermeloenen en doorfchijnende appelen, vijgen en druiven , als voortbrengzelen van den omtrek van Astrakan aanvoere. Men verwondert zich , dat ik niet reeds eene wandeling naar Conftantinopolen gedaan heb. Eens vroeg men mij, welk een Godsdienst ik beleed? Den Griekfchen gaf ik ten antwoord. Terftondliep 'ef onder het gezelfchap een gemurmel rond: Ah, Ah, il eft Mahometan! * * Nimmer zal de erfvijandfchap tusfchen de Engelfchen en Franfchen ophouden, hoe hartlijk ook het beste deel der beide natiën zulks wenscht. In Parys denkt en handelt men taamlijk gemaatigd omtrent de bewooners der Eilanden, en zoo men zich iets ver* oorlooft, zijn het zeker maar wedervergeldingen. De oorzaak dezer gematigdheid is toetefchrijven aan de menigte rijke Engelfchen, die fteeds in Parys zich onthouden, en Britsch genoeg denken , om iederé belediging van de eer hunner natie op 't gevoeligst te O a wïee*  fill WAARNEEMINGEN OF EENE wreeken. Niet tegenftaande deze vreeze wordt men eehter zomtijds zeer duidlijke kentekenen van eenen haat gewaar ", welken zelfs de Franfche wellevendheidniet geheel en al in ftaat is te bemantelen. Nimmer vertoonde zich Welligt de tegenzin der natie jegens de trotfche Eilanders duidlijker, dan geduurende de eerfte jaaren van den Amerkaanfchen oorlog , zelfs voor en aleer Frankrijk zich voor de Infurgenten verklaard hadt. Bij de kooplieden van het Zuidelijk gedeelte van Frankryk was de algemeene vreugde over den ondergaanden luister van Engeland nog eerder te verklaren, uit het voordeel het geen dezen hoopten bij eene omwenteling, welke eenen zoo ortegenzeggelijken invloed op den handel hebben moest , en waarvan zij reeds de gunftigfte voortekenen in banden hadden. Doch , dat zelfs Parys, dat befchaafde , mensehlijke Parys, aandeel aan deze vreugde nam, dat zelfs de oude dichter , die toch aanfpraak maakte op den eernaam van wijs'geer , deze boosaartige vreugde ten kosten van zijnen medemensen op eene zoo onteerende wijze ten dienfte ftondt, dat is des te moeilijker te begrijpen, vermits de hoofdftad in allen gevalle bij het uitbarsten van eenen oorlog lijden moest. — In Marfeille gaf zelfs deze nationaale haat aanleiding tot het oprichten van een gefticht, welks inrichtingen eerder voor vrije Republikeinen , dan voor dienstbaare Franfchen pastte. Men was bevreesd, dat het Hof het zoude afkeuren en dat de geest van dit genoodfchapalte^K//.e«^^ was, en het Hof zich nog niet tegen Engeland verklaard hadt; maar men zoude met meer reden hebben moeten beducht zijn , dat  REIZE DOOR FRANKRYK, 2I3 dat de geest der vrijheid , welke het genoodfchap zocht optewekken en aantevuuren, de opmerkzaamheid der regeering tot zich zoude hebben kunnen trekken! Er was een Club, welke uit dertien leden beftondt, die jaarlijks dertien pikeniks gaf, enz. Men las in dezelve lofredenen op de Infurgenten , en fchimpfchriften op Engeland. De zaal was met borstbeelden der beroemdfte Americanen verfierd; men vereerde in gezangen van dertien afdeelingen de helden , die voor de verdeediging der vrijheid vogten. Geheel Frankrijk was toen ten tijde van coupletten, Zinfpelingen , Treur-blijeind-fpelen , keerdichten enz. overliroomd, waarvan zommige verdiend zouden hebben , dat zij langer in wezen gebleven waren. Terftond na de vrede echter verzoenden zich beide de natiën met eikanderen. Naauwlijks was dit bekend, of de ijverzuchtige mededingers reikten elkander de handen toe tot een vergelijk, en de Franfche pastijen vlogen naar Londen, en de Engelfche manufacturen fl wpen , niettegenltaande den commis, binnen de Bariere. Thands gist die oude tegenzin inftilte, zelden bruiseht zij met hevigheid op; meermaalen echter werkt zij in 't geheim met verdubbelde kragt. De Spectacles forains zijn de voornaamfte fchouwplaatfen, welke zich het Franfche vernuft verkiest, om een volk belagchelijk te maaken, het welke hij niet eens kent , en wiens gebreken zomtijds meer waardig zijn, dan de deugden der Franfchen. Daar ziet men daaglijks een' ftijven Engehchman verfchijnen, die door zijne afïchuwlijke ipraakfeilen en door zijne overdrevene grillen (welken hier als een grondtrek in het karakter der Engelfche fchijnen geacht te O 3 wor-  £i4 WAARNEEMlNGEN op EENE worden ) de gekken aan het lagchen brengt en de verftandigen ergert. Maar zelfs in de Opera wordt de Brit, fchoon op eene ernftigere wijze, het üagtofler van den nationaalen haat. Zoo ergens eene euveldaad, een afïchuwlijk misdrijf, moet uitgevoerd worden , dan moet een Engelschman dit karakter vertoonen. Om volgends de ballets der Opera te oordeelen, zouden de Britten het verwijfdfte, laf hartigfte, ondankbaarfte en verachthikfte volk van den aardbol zijn. Zelfs tot in de geleerde Genoodfchappen , naamlijk tot in 't Mufée toe , is deze onbetaamlijke fchimp doorgedrongen. In de openlijke zitting van 't Mufée, welke ik bijwoonde, wierdt eene verhandeling voorgelezen, welke den bitterden hoon over de Engelfche natie uitgoot en de Heeren en Dames in 't ruim lustig deedt lagchen. Ook zelf de groote beaumarchais koos deze laage ftreek om zijn volk te vermaaken. Toen ik bij de vertooning van Figaro de geheele vergadering zoo luid en aanhoudend hoorde lagchen over de laffe boert met het Goddam, en mij daarbij te binnen bragt, dat deze boert reeds de tweeën tagtigfte maal wierdt opgedischt,wist ik niet, wien ik voor den zoutcloosfteu, ofboosaartigften moest houden,den opfteller of het publiek. Welligt zoude be a umarchais thands die plaats hebben doorgeftreeken, yvant men zegt, dat zedert zijn laatfte gefchil geene fpotternij met het Britfche volk van zijne lippen is gekomen. Zoo gaat het allen , die de flagen van eenen Wifekeungen fcepter hebben gevoeld; zooging het ook met lin guet. Onaangezien den wederzijdfchen haat der beide natiën het bij beide natiën de fmaak, om eikanderen na te aapeiu  RE I ZE DOOR FRANKRYK. SI5 aapen. De Franschman koopt Engelfche manufacluren, en kleedt zich na de Engelfche manier; en de Engelschman reist naar Frankryk, leert de fpraak, en laat zijne kinderen aldaar opvoeden. De tegenwoordige Hertog van o r l e a n s houdt buitenfpoorig veel van de Britfche natie. Zijne menigvuldige reizen naar Engeland en zijne weddingfchappen worden het onderwerp der opmerkzaamheid der matie en de twistappel der tijdfchrijveren. * Eene groote flad levert duizend aangenaame, groote, ontzettende en afichuwlijke fchouwfpelen op,die men ergens elders te vergeefsch zoude zoeken. Eens ging ik door eene fterlcbezochte ftraat, waar eene arme, in barensnood zijnde, vrouw , met de hevigfte fmarten kampende, op de aarde lag , en luidkeels om hulp fmeekte. Gevoelloos drong de menigte voorbij , en naauwlijks bleven een paar kleine jongens, door de nieuwheid van dit fchouwfpel getroffen, bij de ongelukkige ftaan. * Alles zoekt hier geld te verdienen. Men is op de zeldzaamfte middelen gevallen,om nut te trekken van de domme nieuwsgierigheid van het ledigloopend gemeen , het geen gaarne zijn zuur verdiend oortje ten besten geeft , als het maar vermaakt wordt. Men kan naauwlijks twintig fchreden ver gaan, zonder een marionetten-tent aantetreffen , welk elendig poppenO 4 fpel  ai6 WAARNEEMINGEN OP EENE fpel heden nog even zoo veel toeloop heeft, als het van het gemeen reeds voor tien jaaren hadt. Op de boulevard ziet men kaerels op hooge ftellaadjes, die, voor geld gezichten maaken! Zomtijds hebben deze poetfemaakers hunne, door het volk fluipende,helpers in de nabijheid, die zich dan het gedrang en de verftrooijing ten nutte maaken. Eene andere elasfe van menfehen, die hun eigen efprit de corps heeft, zijn de jongens die geenen vader noch moeder hebben, welken door de zeldzaamfle behendigheid hun levensonderhoud zoeken te winnen ; want bedelen mogen zij niet zedert de wijze fchikkingen, door necker gemaakt. *. Zoo dra men om eene Fiacre roept,fpringen duizend van deze ledigloopende jongens voor den dag, om de portier open te maaken. Naauwlijks vertoont zich eene donkere wolk aan den hemel , of in een oogenbük zijn twintig dienstbaare geesten bij de hand , die voor weinige fous hun regenfeherm leenen, en in de fterkfte plasregens ongedekt loopen. Een zeer aangenaam gemak , zo maar de regenfehermen niet zoo doorlugtig waren , dat geheele watervallen op den draager afftorten. Des avonds loeren deze boeven op de ftraaten , en bieden meisjes aaq. Tijd en mode wreeken thands de Engelfchen wegens alle fpotternijën der Franfchen, en wegens de ówinglandij, welke derzelver zeden en moden zedert lange over den halven aardbol uitoeffenden. Alles is hier vol zucht tot het Engelfche. Men ziet op openbaare  ' UIIZE DOOR FRANKRYK. Hl? feiare wandelplaatfen bijna geen degen meer ; alles gaat met een Frak naar het Engelsen fatfoen, met eene Engelfche kraag , met een' Engelfchen ronden hoed, met een Engelsch rond vest , met een' Engelfchen in 't wild gegroeiden ftok, zonder beflig en knop. Zoo verre heefc de zugt voor het Engelfche gezegepraald; doch over het fchoon gekrulde, fchoon gepoederde Paryfche kapfel heeft zij tot nu oe niet kunnen zegevieren , deze is nog Grecque quarêe. Intusfchen wie weet wat gefchiedt! de haairzak ten minden is reeds geheel tot het kleed van den d g n verwezen , en eene Engelfche Kadogan heeft deszelfs plaats vervangen. Een faletjonker wordt naar de fpraak van dezen tijd un élégant genaamd. Zoodanig een draagt zich volkomen naar de zoo even befchrevene mode. Hij verzuimt niet om zich daaglijks in 't palais royal te laaten vinden , waar hij met een gewapend oog en ernftige houding heen en weder gaat — pour fixer fes caprices de la foirée. Hij draagt den hoed diep in 'c gezicht , de linke hand met liet lorgnet te voor het oog, de badine onder denzelfden arm, en twet vingers van de rechte hand heeft hij in den kleineu zak yaii zijn rond Engelsch vest. • * * Het reegent in Parys zeer dikwijls. Als ik overweeg , dat ten minften tienduizend menfehen geen brood zouden hebben, indien het niet zoo menigmaal regende, dan houd ik op met klagen en wandel gerust door het flijk, zonder dat ik eene zucht over mijne witte zijden kousfen laat. O 5 Het  Sl8 WAARNEEMINGEN OP EENB Het weer mag zijn, zoo het wil, de voetganger heeft het echter altoos zeer kwaad. Wanneer het reegent moet hij overbeeken fpringen, en over drijvende planken, gelijk op koorden, dansfen; droogt het, dan leert hij het pavé glhfant van boileau bij ondervinding kennen, en bij helderen zonnefchijn veroorzaakt het minfle windje een geftuif, dat nog veel moeilijker te verdraagen is. De lugtftreek van Parys is onaangenaam en ongezond. Bij afwisfeling heeft men fchraale zonnehitte en regen. Men is niet wel, zoo lang men aan het weer niet gewend is. * * * Het vrouwlijk gèflsgt, hier met zoo veel nadruk le fexe genaamd, heeft door den menigvuldigen omgang met mansperfoonen veele van des/.elfs benijdenswaardige eigenlchappen verboren. Zij hebben bijna alle kwade hoedanigheden van het manlijk geflagt aangenomen, en geen eene goede. Men ziet haar bij dag en nacht langs de ftraaten zwerven, en haare bezigheden en vermaaken najaagen; zij bezoeken openbaare huizen en gezelfchappen , en weeten zich in dezelven te doen gelden; zij mengen zich in alle gefprckken , wat ook het onderwerp derzelven zijn mag, en — dat moet men erkennen — zij weeten kiefche zaaken met kieschbeid te behandelen; zij bezoeken zelfs geleerde gezelfchappen , en matigen zich in dezelven eene richterlijke ftem aan: een misbruik, het welk men grootendeels op reekening der overdrevene infchiklijkheid jegens dit geflagt ftellen moet. Het  b.eize door frankryk. 31$ Het is waar,de vrouwen, vooral van den middelftand, zijn hier veel bekwaamer wezens, dan in andere landen , waar haare bezigheden zich alleen tot de keuken of het flrikbeursje bepaalen. Zij verrichten alle bezigheden, waartoe zij uit hoofde van hun geflagt en deszelfs zwakheid maar eenigzints bekwaam zijn. Hier echter moest men de grenslinie kunnen trekken, welke de bezigheden en vermaaken van beide gefla^ten afzonderde. Het is een bevreemdend gezicht, een jong vrouwsperfuon , in een koffijhuis, onder eenen grooten hoop woeste en befchaafde manlieden van alle ftanden, te zien, en aan alle gefprekken deel te hooren neemen. Deze gewoonte rukt het laatfte en eenigfte bolwerk ter neder, het geen voor ha-are deugd in groote (leden overfchiet. De beminlijke yrouwlijke fchaamte wordt verflikt, en met haar de edelfte bekoorlijkheid van het meisje. Niet minder vreemd is het gezicht, op het uur, wanneer een geleerd genoodfenap of een kabinet geopend wordt, een heir van vrouwen te zien indringen, welken ten overvloede nog haare kinderen, of nog meermaalen haare fchoothondjens, medebrengen, en voor niets anders dienen, dan om den mannen hunne plaats te beneemen, het geen zij uit wellevendheid moeten toeftaan, en door partijdige, onverftandige toejuiching den man van verdienden te verbitteren, en den gek, die het geluk hadt, haar te bevallen, nog gekker te maaken. — Paris eft le ciel des femmes, le purgatoire des hommes («f l'enfer des cheveaux: dit gezegde van mercier is tot een fpreekwoord geworden. Men heeft, naar ge-  ï2.0 WAARNEEMINSEN OP EENE gelang , in Parys weinig fchoone vrouwen. Alle blanketten zich doorgaands fterk; dit is de mode. Men zoekt de natuur in 't minst niet natevolgen , of te hulp te komen; men legt maar een dikke roode vlak dicht onder het oog, welke dikwijls met de bruine verf van 't aangezicht een lelijk contrast veroorzaakt. Intusfchen heeft men ook fchoone gezichten , die de natuur den fmaad niet aandoen , om zich zoo te blanketten ; doch zij zijn weinige. Men kan zich ligt voorftellen , op welk eene hooge waardij de verliefde Paryfenaar de fchoonheid ftelt: Wanneer een fchoon gezicht in de logie verfchijnt, ftampen de aanfchouwers uit den bak met de ftokken en klappen in de handen ten teken van toejuiching; eene eere die zelf de koning niet altoos geniet. De lijkftaatfiën der grooten en rijken zijn buitengemeen prachtig. De kist van den arme man wordt, van eenen geestlijken vergezeld, door het gewoel naar zijn ftil graf gefleept. De Paryfenaar neemt zijn' hoed eerbiedig af, wanneer bij zoodanig eene ftaatfie ontmoet, en wanneer een vreemdeling voorbijgaat, zonder dit te doen , vergeet het gemeen, in wiens hoofd Engelschman, Proteftant en Heiden het zelfde is, zeker niet te roepen : Monfieur l'Jnglais, êtez le chapeaul Het maakt eene zonderlinge vertooning , zoodanig eene lijkftaatlie, door het magtwoord van eene fiacre, op de vlugt gejaagd te zien. Zei-  » E I Z E DOOS E R A N K R Y K. Sftf * * ' Zelden verlaat een Franschman zijn vaderland, om de zeden, gewoontens, letterkunde, aart en groote mannen van andere natiën te leeren kennen. Zijne vaderlandliefde bindt hem aan zijnen grond ; zijne onkunde fchildert hem alle volken, als Barbaren, afj hij gelooft alle fchatten van wijsheid binnen de grenzen des koningrijks opgehoopt te zijn. En waartoe zoude hij dan reizen ? Niets, dan de dringendfie nood, niets ,dan de honger, kan den Franfchman naar eene vreemde lugtftreek drijven. Wanneer zijn vaderland hem geheel en al de noodzaaklijkfte levens behoeften weigert , wanneer hij van de eene deur naar de andere gewezen wordt, zonder ergens bijftand te vinden, als dan wordt hij plotslings door een' vlaag van haat jegens het land , waarin hij gebooren'wierdt, aangevallen, hij neemt zijn' wandelflok , en ijlt om de grenzen deszelfs vaarwel te zeggen. — Een nabuurig volk, dat zijne kunllenaars, zijne groote geesten vervolgt en veracht en alleen van de Seine licht en warmte verwagt, neemt den vlugtenden vreemdeling gastvrij in, verzorgt hem, en fiort in zijnen fchoot het geld, het welke zijn vaderlandfche genie nodig hadt, om zijnen honger te ftillen. Binnen weinige jaaren behoeft de vlugteling niet meer bezorgd te zijn; de mildaadigheid zijner goedhartige herbergzaame vrienden heeft hem voor altoos tegen nood en elende beveiligd. Thands keert hij te huiswaards naar zijn vaderland, waar hij wel draa door fchaaren van nieuwsgierigen omringd wordt, die hem bekijken, als of hij van den doo*  42i WAARNEEMINGEN op EENE dooden was opgedaan, en zich ten hoogden verwonderen , dat hij onder de fauvages du nord niet eenen jammerlijken dood gedorven is , dat hij niet eenen baard van een el lang draagt,dat hij niet op eenen beet rijdt. Dan keert de bereisde man in zijn kamertje te rug, en fchrijft Voyages, memoires [eer ets, Anec~ dotes — het volk leest ze en rilt. Zomtijds zendt de Koning Academisten uit, die rijk beladen met eenen fabelachtigen buit, te rug komen. Ook Brittanien zendt Wijsgeeren uit om mensch- en natuur-kunde op te doen — forster en la ciiappe d'auteroche — hemel! welk eene vergelijking! * * * In andere landen hoort men veel van de vrolijkheid der Franfchen vertellen. Zij is bij de natie zeldzaamer geworden; in de Paryfenaars kent men ze reeds zedert lange niet meer. Men is gewend aan het denkbeeld , om zich de Franfchen, als gedadig fpringende en zingende wezens, voortedellen; doch men ziet zich bedrogen , zoo dra men over de grenzen is gekomen. Allerwegen bleeke droevige gezichten, don» kere gebaarden; overal zucht naar rijkdom en eer; nergens vrolijkheid en boert. Zelf de weinig beteekenende falet jonker, wiens hoogde doel een kus of een vertrouwlijk uurtje is, verricht zijnepetites af faires met tene emsthaftigheid, welke doet lagchen. In de logies blootlijk donkere gezichten ; maar zelden kan een vrolijke inval de voorhoofden wat ophelderen. De bak fchijnt meer vatbaar voor de vreugde te zijnv  8.EIZE DOOR FRANKRYK. aiSj zijn. Den burger en handwerksman ziet men nimmer lagchen ; hij glimlacht alleen — als hij de vergulde wagen ziet voorbij rijden, waarvoor hij nog geene betaaling bekoomen heeft. Dans en gezang zijn uit alle goede gezelfchappen: verbannen. Op de openlijke hals en maskeraden komt men alleen bij elkander — om te zien dansfen. Het ftraat-deuntje , eene der kragtigfte volksgewoonten , wordt alleen gekogt en gelezen. Weleer was het ftraat-deuntje het graf der vergetelheid, waarin de Paryfenaar zijne kommer en klagten verborg ; doch het wierdt op de ftraaten gezongen. Dit is nu geheel verboden. Nimmer heb ik ontevreeden of onvergenoegd kunnen blijven , wanneer ik in mijn vaderland geheele reijen vrolijke menfehen met de armen broederlijk door eikanderen geflingerd, langs de ftraaten zag flenderen, en uit hunne, van natuure welluidende, keelen, een eenvouwig vrolijk liedje kweelen hoorde. Dat de overhelling tot zwaarmoedigheid de overhand neemt , getuigt overvloedig de zelfsmoord ; voorbeelden van eene uit droefgeestigheid ontftaane krankzinnigheid zijn niet zeldzaam. * * * De voornaame en groote lieden hebben gewoonlijk hunne hotels in de afgelegenfte, minstbezogte ftraten; daar ademt men eene meer zuivere lucht, en is van het bedwelmend gewoel verwijderd. De middelftand der inwooners moet menige wezenlijke behoefte ontbeeren , vermits de rijke de over-;  ai4 WAARNEEMINCÈN ÓP EENE overdaad tot zijne behoefte maak Men woont bekrompen en ongemak» terwijl een enkel rijk mart een geheel hotel tot zijne wooning gebruikt. Talrijke huisgezinnen uit den middelftand zijn in kleine vertrekken bij een gepakt; aan welken men echter, niet tegenftaande hunne geringe uitgebreidheid, door eene fpaanfehe wand het voorkomen van meerdere zoekt te geven. Het huisraad is gemeenlijk aartig. De venfters loopen tot onder aan de vloer hel welke veel koude en tocht veroorzaakt. Bijna alle huizen zijn donker, en hebben een treurig voorkomen. De benedenfte verdieping wordt nimmer door de zonne befcheenen, waarom deze kamers altijd vochtig en koud zijn. Het hout is in Parys ontzaglijk duur, en ongeacht deze duurte verruilt men echter nog de haardfteden niet tegen de kagchels, welken evenwel veel voor-" deeli^er zijn. De hanrdfteden vereifchen niet alleen grooteer voorraad van hout, maar het vuur is ook ten uiterfte nadeelig voor de oogen ; en boven dien is de warmte, welke hierdoor gemaakt wordt, zoo ongelijk, dat men, om zich te verwarmen, zich digt aan het vuur moet begeven , waar men dan aan de eene zijde gebraden wordt, terwijl men aan de andere van koude verflijft. - De grond is gewoonlijk met kleine veelhoekige fteenen gevloerd. Men flaapt doorgaands op matrasfen en onder ligte zijden of Wollen dekens , eene heilzaame gewoonte , welke ook voor die oorden wenfchenswaardig is, waar men tot dus verre nog op en on desongezonde veeren zweer. In plaats van een hooidUusfen krijgt men eene harde peuluw, het welke m den  R.EIZE DOOR FRANKRYK. S2j den beginne, wanneer men 'er niet aan gewoon is, pijn in 't hoofd veroorzaakt. De kamers zijn bijna algemeen met tapijten behangen. Voor de fchoorfteen is een fpiegel in de muur gemetzeld, en dikwijls is de geheele kamer met fpie» gels behangen. De bladen der commoden en tafels , en de fchoorfïeenmantels zijn bijna overal van marmer. Het grootfte gedeelte der chambres garnies maakt eene uitzondering van alles , wat ik thands gezegd heb. Zij zijn donker, morsfig, zelden goed gemeubileerd , en bijna algemeen van allerleie foort van ongedierte bewoond. De meeste huizen , zelfs van Burgeren , hebben Poortiers. Een zeer goed gebruik, tegen welks invoering maar zeer geringe hindernisfen in den weg ftaan. De Poortier oeffent gewoonlijk een zittend handwerk, en verkrijgt voor zijne moeke, als deur» wachter, alleen vrije inwooning. Niet alleen de huisdeuren , maar ook de binnendeuren, gangen enz. hebben opfchriften. Langs dezen weg heeft men, zonder zoeken of vraagen, alle onderricht, het geen men nodig heeft. Dikwijls fpreekt de bezitter des huizes op eene zeldzaame wij* ze door opfchriften, als of hij tegenwoordig was. De voornaame lieden houden veel bedienden en paerden, dit is ton. De gemeene man, die geenen koetfier kan betaalen , en de faletjonker, die zijne koufen niet mag bemorsfen , rijden in een cabrio* kt. Zelden ziet men een rijtuig met vier of zes paerden befpannen. De groote honden zijn uit de mode. Alle levensmiddelen zijn buitengemeen düurè Dit P wordt  2ü6 WAARNEEMINGEN OP EENE wordt veroorzaakt door de overdaad der grooten en door de belastingen. De tafel van den gemeenen man is flegt voorzien. De tables tfhotes zijn grootendeels zeer mager. Het eerfte gerecht is doorgaands de foeppe, welke men bouillon noemt, en die uit warm water en wat brood beftaat, welk laatfte Joupe genaamd wordt. De tweede en derde fchotcl beftaat uit vieesch , het welk op onderfcheidene wijze toebereid wordt, en wat groente. Het geen men 'er verder bijvoegt is bijkans altoos armoedig en fpaarzaam. Een.gebraad maakt het be« iluit, waarop het nagerecht volgt. De koeken zijn fmaaküjk , en de voortreflijke plaatslijke gerechten zijn de kikvorfchen, de makreelen, eene zeer aangenaame visch uit de Seine, en eenige zamengeftelde fpijzen! Het brood is doorgaands wit, en zeer kragt-en fmaak-loos. Goede wijn is zeldzaam; het meest •vindt men Bourgonje wijn. Dikwijls draagt hij dezen •naam te onrecht. Men brouwt voortrefhjk bier, het geen nabij het Engelfche komt. Het water uit de Seine veroorzaakt dikwijls hevige kolijken, en het is, zelfs gezuiverd zijnde, al te walgachtig, dan dat men het zonder wijn zoude kunnen drinken. Na het eeten wordt veel liqueur gedronken. De koffij volgt daadlijkophet nagerecht; men blijft daar bij aan de tafel zitten ; dezelve wordt alleen bij enkeldekopjes, en niet gelijk mDuitschlaml, bij geheele kannen gedronken. De Briefche kaas is de gemeenzaamfte. Zij fmaakt aangenaam, en is, zoo men zegt, gezond. Onder alle mengzels ter ftreehng van het gehemelten :wordt het ijs wel het kunftig^t en lekkerst toebereid;  RÉI Z Ë DOOR FRANKRYK. 9&1 reid; de Franfchen zijn meefters in de vervaardiging van het zelve. En France on ne prie jamais le bon Dieu — zeide eens een Duitsch Edelman, en hij' hadt gelijk. Men zet zich altoos aan tafel, zonder door het ftilzwijgen van een minuut lang de heilige engelen te gast te nodigen. Servetten en tafellakens zijn zelden van fijn beddetijk, maar gewoonlijk van grof lijnwaad, het welk dikwijls met roode ftreepen verfierd is. Nergens, zelfs wanneer men te gast wordt genodigd, krijgt men een mes , het welke men daarom fteeds bij zich draagen moet. Mesfen, lepels en vorken zijn in geheel Frankryk , zelfs in de elendige hutten van Champagne, vart zilver. —> De kapper is den Franschman onontbeerlijk, doch de waschvrouw niet. De etiquette heeft bepaalde dagen vastgefteld, waarop men de lente- en zomerklederen enz. begint te draagen , welken de falet-jonker, niettegenftaande ongunftig weer, heilig naarkomt. Een ieder draagt hier horologies , en wel goude. Zelfs de pakkedragers hebben 'er een. Deze overvloed ontftaat uit de fchielijk wisfelende mode en van den lombaard, alwaar eens veertig tonnen met goude horologies verzet waren. Zwarte klederen ziet men het meest; dit is de dragt vaii alle de publieke amptenaaren. Men kan met een zwart kleed overal verfchijnen , maar het legt onvermogen aan den dag. De degen wordt zelden , en aan een' draagband, gedragen, Men rijdt menigmaal te paard, met fchoenen aan. Het leven der lieden, die eenige bezigheden hebben, begint 's ochtends ten agt uuren. Vooinaame Heden P » drin-  aa8 WAAR.NEEMINOEN OP EENE drinken ten tien uuren hunne chocolade. Ten twee uuren houdt de burger zijn middagmaal, ten drie uuren de koopman, en ten vier uuren de aanzienlijke; Des avonds wordt ten negen of tien uuren gegeeten. De rijtuigen hoort men tot tegen het aanbreeken van den morgenftond. De handwerksman leeft in eene wezenlijke flavermj, onzeker, of zijne verdienfte voor de behoeften van den volgenden dag toereikende zal zijn, werkt hij onophoudelijk maar voor het tegenwoordig oogenblik. De zondag is zijn dag van vermaak; dan gaat hij of naar Vaugirard, of naar een der lusthuizen. Daar verteert nij het zweet van zes zuure werkdagen bij het gezicht van de pragten heerlijkheid der grooten, die voor alles, wat hun het geluk toewierp, welhgt geen zes zuure uuren gehad hebben. Een Koning van Frankryk, die van zijne onderdanen gehaat wordt, moet een monfter zijn. Geen' Vorst valt het gemaklijker, de liefde zijns volks te winnen. De toegenegenheid der Franfchen jegens hunnen Koning ftiekt zich uit tot alles wat maar de minfte betrekking op den Monarch heeft. Een Paryfenaar is nooit fpraakzamer, dan wanneer men van zijnen Koning fpreekt. Dit, dikwijls aan het belagchelijke grenzende, enthu* fiasme, heeft moore zoo treflijk gekenfchetst, dat men zeker het origineel daaraan kennen zal. De gehegtheid en liefde der natie jegens haaren Koning is echter alleen verknogt aan deszelfs waardigheid. Men  r e i z e door frankryk. Sif) ■Men haatte lodewyk den vijftienden, maar men beminde den Koning; men drij'ftj den fpot met de gevoelloosheid van zij'nen opvolger, wien de Iro* nii met den bijnaam k Debonnaire befchonken heeft, doch men eert zijne waardigheid. Zoo draa de dood den Koning van den mensch affcheidt, zoo dra fpreekt ook het oordeel der natie het dood vonnis over hem uit, en dikwijls nog voor de gefchied- fchrijver de onpartijdige pen in de hand neemt. — Toen lodewyk de vyftiende, ftierf, wierdt in de kerk Notre Dame een prachtige lijkdienst ter zijner eere gehouden. Naauwlijks was deze plechtigheid voorbij en de deuren der kerk gefloten, of men zag het volgend opfchrift met goudene letters, op eene groot bord gefchilderd , aan dezelve hangen: louis de fes honteux deftins A fint la carrière. Pleurez coquins, pleurez putalns l Vous avez perdü vótre pére. Een enkel gefchiedfchrijver, een geheele leeftijd, ja zelfs eene gantfche natie kan misleid worden, en zich in haar oordeel bedriegen; doch de beflisfing der nakomelingfchap is altoos rechtvaardig. Zij is het, die omtrent hen rik den vierden en lodewyk den vyftienden heeft gefproken; zij is het, die in den mond van den naneef de zegenwenfchen en vloeken herhaalt, welke zijn flervende voorvaders hem leerden flaamelen. Goede h e n r i k , edel Vorst I gij, die de P 3 ver-  f3» waarneemingen op eene yerwinnaar en de-vader van uw.-volk waart (*), gij, wiens naam uit den langen reeks uwer voorvaderen de eenigfle is, die in de hutten leeft (t), gij zijt het, wiens gedachtenis geen pronkvol Maufolaeum , noch vereeuwiging in metaal en marmer, nodig heeftl gij leeft in de harten uwer onderdaanen, wier edelfte gedeelte nogthands met recht aan U haaredankbaare traanen toewijdt, en uwen hemelfchen gfestbidt , om de befchermengel haares vaderlands te zijn. Zoo de zuivérfte vereering, zoo de vuurjgfte wenfchen wonderen konden doen, zeker, gij zoudt in de gedaante van eenen Engel tot uw volk nederdaalen, om het 'ten tweeden maale gelukkig te maaken ! Ik heb een jong en gevoelig Patriot gekend, die nooit, dan met een fneller kloppend hart en beevende lippen , van h e n r i k den goeden fprak, en wien dikwijls,geduurcndehetverhaalzijnerrampenwelfpreekende traanen langs de wangen rolden. De gefchiedenis van henriks geest en hart is het gebedenboek der natie; een'ieder van het volk kent zijne daaden en lotgevallen, kent hem als Vorst en als. mensch. Men vertelt eikanderen de anecdote», die de gefchiedenis ons van hem heeft nagelaaten, en men wordt niet moede eikanderen die te vertellen. Het enthufiasmt voor henrik den vierden grenst aan de vergoding. , ' Eens ging ik over de pont neuf. Gelijk bekend is, hebben op dezelve, tegen over het ftandbeeld, van (•) Qui fut defesfujets & le vsinqueur & le fire. ^ Ct) f'ul *W t°Bt !efu*r' *'* sgr>H '* mim'ir''  REIZE DOOK. FRANKRYK. SL^l hen rik den v i e rd en , de chinaas - appelen - verkoopfters haare kraamen. Een kouper geraakte met zulk eene vrouw in twist en befchuldigde haar wegens zeker bedrog. Fi, vilain, riep zij, in plaats van alle verdediging , uit: de me reprocher la fourberie en prèfence de ce bon Rot! Wat zoude deze vrouw wel gezegd hebben, indien zij tegen over eene kerk geftaan hadde? * « * Zedert den dood van voltaire heeft Parys geen afgod meer gehad, wien alles, alles zonder uitzondering , geëerbiedigd heeft. De gefchiedenis van de laatfte dagen van dezen grooten man is zoo wel eene bijdrage tot het karakterkundige van Parys, als zij het hart van den ouden dichter voor den opmerker openlegt; in beide opzichten verdient zij hier eene plaats. De wijsgeer van Ferney, gelijk hem de kleine waereld Parys noemde, nam het befluit nog in zijnen hoogen ouderdom, om de ftille verblijfplaats van zijne wijsgeerige zanggodin te verlaaten, en zich nog eens in het gewoel der hoofdftad te werpen, en ten laatften maale perfoonlijk de eerekroon te gaan haaien, welke hem duizend Hemmen uit het Oosten, Westen en Noorden toewezen. Hij verliet zijn feRney, het werk zijner uitvinding, voor altoos, hij kwam in de hoofdftad, om tot ergernis aller Orthodoxen door zijnen dood het fyftema zijnes levens te bevestigen. En de verlichte hoofdftad van het verlichtfte volk, dat eenige dagen te vooren outers voor hem hadt opgericht, ontzeide aan zijn fchuldeloos p 4 be-  $3$ waarneemingen gp eens bekleedzel een plekje gronds, om ongeftoord te» verrotten. Wanneer v ol t ai r e in Parys aankwam j vroegen hem j gelijk gewoonlijk, de opzichters aan de barrière, of hij geene contrabande bij zich hadt. Niets, dan mij zelf, gaf hij ten antwoord, , N3auwlps verfpreidde zich het gerucht van vo-ltaire's komst, of de bedwelming der vergoding, bemagtigde alle de hoofden. Draa floeg het enthufiasme voor den man, tot razernij over. Geen over* winnaar , geen veroveraar, geen aardfche godheid heeft immer zulk eene volkomene zegepraal genoten, als de dichter van Ferney, Zeker was deze zegepraal met kleine onaangenaamheden vermengd; maar hoe zoude de mensch, zonder dezen, haar hebben kunnen draagen! Zij waren de fpecerij, welke hem alken des te gevoeliger voor zijn geluk maakte. Geen fieifling was eerzuchtiger, dan voltaire. Hij trok den roem geheel in Zich, gelijk de fpons het water,, zonder, verzadigd te worden. De koningin hadt hem beloofd, bij de vertooning van een zijner treurfpelen tegenwoordig te zijn; de wijsgeer zwol op van ijdele hoop — en wierdt bedrogen. Eenprocureur, welke voltaire wegens zaaken bezoeken moest , was zoo, onbefcheiden hem naar zijnen naam te waagen, en, niettegenftaande deze Vernedering , als eenen gemeenen cliënt te behandelen. Een kwakzalver r p de plaats van Lodewyk, prees zijne kunflen aan het volk aan., en verzekerde eenen fcholier van den grooten meefier voltaire tse zijn. Bij gelegenheid zijner krooning in de cptnédje fi-ait*.  kiizi dook. frankryk. 233 francaife, welke door brisard gefchiedde, liep het volgende puntdicht in de bak rond: Ah, qu'ileft beau de rêcevoir la couronne, Ouand c'efl Arlequln, qui la donne. Zoo intusfehen de eenftemmigfte, algemeenfte vereering van eene groote verlichte ftad voor deze kleine onaangenaamheden een vergoeding konde zijn, zoo was voltaire meer dan ichadeloos gefield. De bedwelming , welke alle ftanden en ouderdommen hadt aangegrepen , en alles ter vereering van den dichter voortfleept-e , ging zoo verre, dat het onderwerp deszelven van fchaamte bloosde. Midden onder de tempels, outers, kroonen, lofgedichten en feesten , welken om hem te voorfchijn kwamen, zeide hij ftil tot eenen zijner vertrouwden : je Juis comme spar. tacu3, jerougis de magloire. Meer dan eens was hij voorneemens Parys, te verkaten; doch het viel hem moeilijk, zich aan eenen oord te ontrukken, waar vriendfchap en bewondering hem zoo veele outers gefticht hadden. Zijne geheele tevredenheid met zijne ontvangst in Parys is ten toon gefpreid in het volgend gedicht; een der laatften, welken uit zijne penne vloeiden,: Les adieux du Viellard. Adieu mon cher Tibulle *, autrefois (1 volage, Mais toujours chéri d'Apollon, Au (*) Ve Mtrqufs d« tiiiits , een van voltaire'. ver« trouwde vrienden , die ook Ferney heeft gekogt, cn den g.ftorvs» men dichter een eirzail heeft •pgericht.  SJ4 WAARNEEWflNGEN OP EEN» Au Parnasfe fétê, comme au bord du Lignon Et dont Tamour a fait un fage, Des champs Eliféens, adieu, pompeux rivage. De palais, dejardins, de prodiges bordé, Qu'ont encore embelli, pour fhonneur du notre age, Les enfans d'henri quatreö3 ceux du grand coNDé; Combien vous m'enchantez, muzes, gr aces nouvelles, Dont les talens & les ècrits Seront de tous nos beaux-efprits Ou la een fur e, ou les modeles Que Paris eft changél Les Welches tt'y font plus l Je if.ontcns plus fiffier les tènebreux reptiles, Les Tartufes afffiM, les infolens Zoiles, J%ai pafé: de la terre fis etaient di[parus, Mesyeux apris (WMë ans "Jont vü, quun peuple aimablè, Inftruit, mats indnlgeiit, doux, vif& fóciable. II eft né pour aimer. Vélite de Frangais Eft l'exemple du monde■ & vaut touS les Anglais. De la fociété les douceurs defirèes. Dans vingt états puifjans font encore ignorèes; On les goute a -Paris. Ceft le prémier des arts. Peitple heureux! 11 tfaquit, il regneen vos remparts. Je m'arrache en pleurant a fon charmant empire; Je retour ne a ces monts qui menacent les cieux, Aces autres glacés, ou la natureexpire — Je vous regretterai a la table des Dieitx! Dewierook,welke een dichtertoezaait,moet zuiver zijn, zoo zij niet haare werking bij van vooroordeel vrije menfehen zal mlsïen. Het is onedel een volk ten kosten van alle de overigen te prijzen. Maar zoo ging. het met voltaire . altoos j zoo draa zijne wijsge»:  rei ze door frankryk. 2$$°. geerige grondbeginzelen met de eene of andere hartstocht in tweeftriji kwamen, dan moest de wijsje-, geene wijken. Alles beijverde zich om ilrijd,. om zijne dankbaar-» heid aan deir dag te leggen, voltaire was mg niet in de örde der vrije-metfelaaren getreden; de loge des neuf Soeurs, het -middenpunt aller keunisfe en de vergaderplaats der voortreflijkfte geleerden en lieden van fmaak, boodt hem de aanneming.aan, en de oude man was ijdel genoeg, om dat aanbod niet van de hand te wijzen. De orde zegevierde; vrolijkheden volgden op vrolijkheden , en de poortaalen weergalmden van den lof van den nieu wlings ingewijden; Au feulnom de Pillujlre frère Tout mapon triomphe au jourdhui; S"il repoit de nous la lumïere Le monde la repoit de lui. Uit de Loge ging de grijsaard naar de tempels der vreugde. Hij bezocht de vermaardfté Courtifannes en wierdt door haar weder bezocht. Zijn vernuft fcheen weder jong te worden ; hij liep over van fchetmerijen en grappen, die, naauwlijks in de waereld gekomen, het Hof vermaakten, de ftad'in verrukking bragten, en de Tartuffes ergerden: In de Académie des belles lettres ging hij niet, vermits zij meest uit aandagtigëh beftondt, en eenen zijner fterkften tegenpartijen, den Héér r/üi rciier, tot lid aangenomen hadt, maar de Académie des fciences bezocht hij. d'alembert en c onbor« sit hadden eene-bijzondere plichtpleging voor dit be-  33§ WAARNEEMINGEN OP EENE bezoek voorgefchreven, en in overweging gebragt otn hem par acclamation aanteneemen , doch zijne vijanden wisten dit tegen te houden, Zij merkten aan, dat men, om de zegenpraal nog glansrijker te maaken , vooraf de toeflemming des konings moest verkrijgen; lodewyk de zestiende was voltaire niet gunftig, en dus bleef alles agterwege. Intusfchen was het bezoek toch glansrijken aandoenlijk. De geheele fchoone en befchaafde waereld van Parys was bij een der plechtigfte en grootfte tooneelen tegenwoordig. Twee groote geniën, twee eerwaardige grijsaards, de verlichters van twee waereld-deelen , voltaire en franklin, genoten onder broederlijke omarming de zegepraal, die het dankbaar publiek ben met verrukking toezwaaide. De onbegrensde eergierigheid , tlie als een dwingeland voltaire beheerschte, bewoog hem, niet tegenflaande zijn onmeethjkcu roem, eenen arbeid te onderneemen, waarbij zijne grootheid in de letterkunde onmooglijk iets winnen konde. 11 ij nam de overzieningvan een gedeelte van het woordenboek der Acadimiefrangaife op zich, en deze arbeid, die hem verbaazendaantastte ,enhem dwong zijne toevlugt totopwekkende dranken te neemen was de oorzaak van zijnen dood. Hij dronk inde laatfte dagen zijns levens buiten gemeen veel koffij, en dit overhaastte zijn einde, het geen, volgends de gefteldheid zijnes lighaams , nog eenige jaaren zoude hebben kunnen verfchoven geweest zijn. Het bericht van den flcgten toefland zijner gezondheid bragt de geheele waereld der geestelijke» in oproer. De piiefter van St. Sulpke drong zich aan den  R E ï Z E DOOR. FRANKRYK, »3? den ftervenden op Men hieldt hem zoo lang te rug, tot men dacht, dat zijn bezoek geen indruk op den lijder meer hebben zoude. Toen voltaire hem ontdekte, keerde hij zich om naar den muur, en zeide: Monfieur le Curè, laijfez mot mour'tr en paix» Eenige (potboeven verfpreidden, dat hij gezegd hadt: au nom jesus-christ, laijjez mot mour'tr en paix; doch hoe zeer dit overeenkomftig volt ai re fchijnt te zijn, is het echter niet waar. —• De laatfte oogenblikken des levens van dezen merkwaardigen man hebben het ongeluk gehad in duizend memoires op duizenderleije wijzen veranderd, en bijna door-; gaands met de zinneloosfte leugens opgefierd te worden. De fchrijver van de gazetie de Cologne, welke toen ten tijde een Jefuit was, liet zelfs drukken , dat voltaire inde fchriklijkfteftuiptrekkingen, onder vreeslijke verwenfchingen , geftorven was, en dat hij geduurende zijne ziekte zoo zeer alle verftand verloren hadt, dat hij zijne eigene vuiligheid hadt gegeten. Zulke elendige kunstgreepen moet eene partij bij de hand neemen, wanneer zij met wapenen van het bijgeloof tegen de wapenen van 't vernuft moet ftrijden. Delaagezamenfpanningen ,welken men maakte, om de nagedachtenis van eenen man te onteeren, die in zijn leven de roem der natie en de fakkel zijner eeuw geweest was,zullen voorde agttiendeeeuw, en de Franfchem* geering, altoos een gedenkteken der fchande zijn. Zijn neef,de Abt mignot , zag zich genoodzaakt, de belag-: chelijkfte comedie met zijn lichaam te fpeelen , wilde hij het onder de aarde krijgen. Men naaide het lichaam, dat in Parys geopend was, weder toe, zette het in «enen wagen, en wendde voor, dat voltaire in de-  WAARNEEMINOEN O? EENE dezelve geftorven was. Door deze list gelukte het den Abt, het lichaam in zijne Abtdij te Scellieres in Champagne over te brengen. Intusfchen verwekte dit ro'" zeer veel ' gefchfeuw van den kant des AardsbisTchops van Parys, en het zoude weinig gefcheeld hebben, of de gelovigèn waren met fchoppen éhfpaden uitgetogen, om het half verrotte lichaam uit 'deszelfs graf te haaien. De regeering verboodt aan de opftellcrs der nieuwspapieren en tijd • fchriften , om van den overledenen te fpreeken , en de Franfche comedic krees, bevel om geene zijner ftukken, tot nader order, ten tooneele te voeren. • De mterffè wille van den ouden dichter, welke hij , feedslangctevcorengemaakt hadt, verzwakte het enthufiasme zijner lofredenaars grootelijks. Mejufvrouw de nis, nicht van den oveiledenen, was tot zijne alge« h'eeleerfgenaamegefteld. Zij verkreeg een jaarlijks inkomen van tagtig duizend livres, en viermaal honderd dui« 2end//yr«daid!ijk. Zijnen geheimfchrijver,diehemzoo betrouw er. plichtmatig gediend hadt, zonder welken hij in de laatfte jaaren zijnes levens in 't geheel niet zijn konde, en wien hij gewoon was zijnen fidus Achates te noemen, hadt hij alleen agt duizend livres nage« laaten. Zijn bediende, die het dertig jaaren bij den knorrigen en zieklijken man hadt uitgehouden, ver. breeg een klein jaargeld, en de armen te Ferney drie honderd livres. Deze laatfte wil bevestigde het publiek in deszelfs mening, welke men hier en daar reeds lange van zijn hart opgevat hadt. Het wierdt in deCluh van necker voorgeflagen, óm hem een ftandbeeld'opterichten. 'De Doctor riballier vei vaardigde een Latynsch opfchnft ten dien  REIZE DOOR FRANKRYK agj dien einde, het geen in ieders handen is. Minder bekend, en in weinige woorden meer treffende, is het volgend graffchrift, hetgeen men zegt van j. j, rousseau herkomftig te zijn: Plus bel efprit que grand génie, Sans lol, fans moeurs & fans vertuy II eft mort, comme il a vécu, Couvert de gloire & d'infamie. De loge des neuf Soeurs vierde het verlies van haaren grooten jongeling op eene roerende wijze. Geheel Parys nam deel aan de klagten zijner vereerers. Het Hof blikfemde, de Geeftehjkheid bulderde, het gemeen fpoog op het graf van dezen zeldzaamen mamEen Patriot waagde het, om de gedachtenis van vol-: taire door eene, met deszelfs aart overeenkomtlige, en prachtige, uitgave zijner werken te vereeren; men wapende zich met den banblikzem tegen deze onderneeming. Doch vergeefs zoekt men de gedachten, welken als een loopend vuur zijn, te fluiten, voltaire leeft eeuwig; zijne grondftellingen, goede en kwaade, zoo als zij zijn, zullen van eeuw tot eeuw voortvliegen, en nog bij het laatfte nageflagt het wetboek der menschheid en verdraagzaamheid, de twistappel der wijsgeeren en de ergernis der zwakken zijn. * * * De huwlijken te Parys worden zeker niet in den hemel gefloten. Zelden zi#t men een gelukkig paar- Uit-  ^40 waarneemingen op béne Uitwendig kondigtalles vrede en eensgezindheid aan," •en zoo men in het inwendige der huisgezinnen dringt,, wordt men de veifchriklijkfte tweefpalt gewaar. Ren beminnenswaardig man , eene voortreflijke vrouw, welken op zich zeiven befchouwd, gefchapen fcheenen , hun wederzijdsch geluk te maaken, vormen het flegtfte huwlijk. De oorzaak van dit verfchriklijk ongeluk is de weelde. Een verbaazend groot aantal jonge lieden trouwt nooit, tot groot nadeel voorde zeden en van den ftaat. De toon, die in een gezelfchap van naastbeftaanden heerscht, is eenig in zijne foort. mercier heeft denzelven meefterlijk geteekend. Zoo dra de oude vader in den zorgftoel zijnen mond opent, fpreeken zoon en dochter, kleinzoon en kleindochter, hem tegen. De flegte huwlijken zijn oorzaak van de flegte opvoeding der kinderen; alle ouderlijke liefde, alle kinderlijke eerbied is verdweenen. Coufin Jacques heeft in zijne Lunes een huislijk tooneel van de gemeende foort geplaatst; het is al te karakteriftiek, dan dat ik mij over de ruimte beklagen zoude, welke het hier beflaat. Nota. Ce font dhonnètes bourgeois en familie, dont on vante part out Punion , & qui vivent, dit- on, dans lapaix laplus profonde. Les voici tous rafjemblés a table, un jour de gala; & pour un ü, pour un mars, on va voir comme les bons parens s^aiment & fe chèriffent réciproquement. Cefl exacïement le tableau de ce qui fepafje tous les jours. PAyeul. {brusquemem ) • Eb, tnengendre 'ayezunpeudepoliteffe,s"ilvousplait! Le  REIZEDOOR FRANKRYKj ij^t Le gendre. { en colère ) , men beau -père! ayez unpeu cPègardspour fnoi * La grand' mere. {avec humeur) Eh, mon mari! vous êtes toujours a le tracaffer, vous ï L'ayeul. {en colère) Eh, ma femme, de quoi vous melez vous? Mangeè £f t ai fez vous ! La file. {brusquement) Eb, mon père! laifjez Ih ma mèrel nepourroit-oti pas vivre une heure fans fe quereller? Lepetit-fils. {en colère) Eh, ma mere, allez-vous aujfi vous mettre de U parti? Le femme du petit-fils. {avec humeur) Eh, toi, Pami! de quoi te mêlez tu? as-tu quelque droit ifi, pour impofer Jilence d quelqu'un? Le coufin du petit-fils. {en colère) Eh, ma coufine, toutes ces brusqueries ld nefont, qu'augmenter la brouille. La nièce du coufin. {brusquement) Eh, men onclel fi vous n'aviez rien dit, tout feroit fini, & Pon n'y fongeroit plus. L'ayeul. {avec beaucoüp cThumeur) Eh, Madame, votreconfeil — fimoderè ne fért H tien; quand fai d me plajndre La petite fille, {en colère) Eh, mon grand*père! Le gendre. {en colère) Eh, ma fille, tais-toi! faideja ajfez d'hUmeüti.i L'ayeul. {trèt-vivement) Eh, Monfieur,-fivous avez tant dhümeut, itfaiti iu faire ejfuyér d dPautres qu' d moi. Q U  243, WAARNEEMINGEN OP K B N E Le gendre. (arrachant fa fervlette) Eh, c'efi vous, qui pt'en donnezavec vótre radotage! La grand mère. ([lui jettant Jon ajjiette a lafigure) Vous êtez un injolent! vous manquez h votre beaupère! Le gendte. (ewpoignant une jaqueline pleines de cerijes h Peau de vie.) Si vous ne vous taifjez, je brife cette bouteille contre vótre têtel La fille. (faijfijjant le porte- mouchette) Séclêrat! fi tu fojez, je te trêpane avec eet inftru* ment! La femme du petit-fils. Et mol, je vous calcine avec ce chandelier i Les plats veltigent, les boutcilies Je cajjent, les têtes fefroiffent, les epaules Je de met tent &c &c. tout le monde Je Jépare. La nièce du coufin. ( en ejjuyant Jon ncz, qui Jaigne.) O la charmante union l O les bons par en s.' De vader of getrouwde man noemt zijn kinderen of gade nooit anders, dan bij hunne geflagtnaamen. Deze hooffchetoon, dit verwijderend agterhoudend gedrag bant alle liefderijk vertrouwen uit de gezelfchappen der naastbefiaanden; men gelooft in een gezelfchap gekomen te zijn, inliet welk men zich eerst zedert eenige dagen heeft doen kennen. Dikwijls geniet de bediende een vertrouwen, het geen de man te vergeefsch wenscht. Men weet, dat in Frankryk een kamerdienaar een veel grooter iolle fpeelt, dan in andere landen. Hij gaat nimmer in liverij , tn draagt een hoed met vederen. Men zeit  REIZS door. frankryk. 243 aiet zeer dikwijls Dames aan den arm hunner bedienden gaan wandelen. Het is ton, ten minften één' fchoo» nen knegr. in dienst te hebben. * * * De hansworst, gochelaar en fpeler uit de tasch' maaken een aanzienlijk gilde uit. Eenigen onder hun gijn vermaard, en gelden bij het gemeen meer dan bij de loges derzelver beroemdfte kunftenaars. De boulevard is de voornaamfte fchouwplaats derzelven. Zi| kondigen voor due fous ongehoorde en nooit geziene dingen aan , en hunne tenten zijn nooit ledig. Athenen en Rome hadden hunne openbaare rede* naars, ook Parys heeft de zijnen. Zij klimmen op eene ftellaadje met matten behangen, en redeneeren onder den blooten hemel. Niets is klugtiger te zien» dan de gebaarden van deze demosthene ssen„' Zij verhaalen den inhoud van het tooneelfpel het geen in de tent gegeven wordt, en het plan is gewoonlijk zoo groot, dat de opera het zoude moeten opgeven, maar de held van de boulevard voert het uit. Indien 'er dieren in de vertooning verfchijnen, worden dezen ook in de voorrede opgevoerd, en de meerkat b. V» ftaat op de ftellaadje naast den redenaar. Een dezer redenaaren, de lieveling van hetgemeea» heeft eene rijke ader van vernuft, welke zich gemeenlijk over de vermaaklijkheden der grooten uitgiet. Zijne invallen zijn gezouten en ftout. Hij eindigt zijne redenvoering doorgaands met eene befchrijving van alle de wonderen, welke zijn tent bevat. „ Vony vertap Meflïeurs — Pon y verra •» &c. Mejfteurs, c"e$ Q ft rheu-  j>4A WAARNEEMINGEN OP EENE Theure a préfant, c'eft la quart ifheure, c'eft la mimi* te , c'eft finftant, cntrez!" dan fpringt hij behendig van zijn' praatftocl af, opent de deur en verdubbelt zijne uitnodigingen. Zoodra een vrouwsperfoon komt reikt hij haar met eene grappige bevalligheid de hand, en geleidt ze naar binnen. Zijne kledingis Cinisch; een hembd, dat naauwlijks genoegzaam is, om zijne naaktheid te bedekken. Een andere foort van gochelaars fpeelt fchouwfpelen voor de vuist op ftellaadjes, insgelijks onder den blooten hemel. Zelden verfchijnen meer dan drie perfoonen op het tooneel. De] inhoud hunner vertooningen is ten eene maale plaatslijk, en vermaakt het gemeen buiten gewoon. De wonderlijkfte foort van deze gochelaars zijn die, welken voor geld klugten maaken. Het gemeen ziet het elendig fchouwfpel ernsthaftig aan , betaalt zijn duit en gaat zijnes weegs. * * * Men heeft in en om Parys eene menigte van inrichtingen voor de opvoeding of Penponen. Aan de heeren wegen ziet men eenige huizen, die het opfchrift: Maifonde penpon of d'education voeren, gelijk in Engeland de Boarding-fcoois. Maar ook deze opfchriften bedriegen , gelijk alle de overigen in Parys. Ik ging eens in zoodanig geflicht, het welk in eene ftille voorftad van Parys gelegen was. De meefler voerde mij in den tuin, waar zijne aankweekelingen deels met boeken gingen wandelen , deels vrolijk fpeelden en dansten. In verfcheidene heggen en aan een- zaa»  REIZB DOOR FRANKRYK. »45 zaame plaatfen (tonden dandbaelden, welken de be~ minnelijkde deugden verbeeldeden. Het is eene belooning voor de zuiverde zeden en de grootde vlijt, met den meefter aan de outers dezer beeldelijke voorftellingen te mogen zitten, en door leerrijke gefprekken van haare beteekenis onderricht te mogen worden. Dikwijls, zeide de meefter, zie ik, geduurende dit onderwijs, traanen van gevoel in de oogen mijner aankweekelingen blinken ; zij vallen mij om den hals, en bidden mij in de aandoenlijkfte taal der onfchuld, haare zuster, de fchoone deugd, te mogen kroonen. Dan gaan wij gindsnaar de roozen heggen en plukken bloemen tot eenen onverwelklijken krans voor de godin. Zulk een dag is een feest-dag voor het geheele huis, en alleen verzuim en moedwilligheid zijn van dit algemeene feest uitgefloten; eene ftraf, welkers werking verwonderings waardig is. * * * Men is het zedert lange daar omtrent eens, dat onder alle de Europefche volken de Franfchen den hoogden trap van befchaafdheid bezitten, en niemand zal deze delling in twijfel trekken, die de natie maar in 't minde uit haare werken van fmaak of van de mtde, uit haare letterkunde, of door perfoonlijken omgang kent. De oorzaaken van dezen voorrang , welken zij voor alle volken van den aardbodem vooruit heeft, fchijnen deels in haar nationaal karakter , deels in de natuurlijke en daatkundige gedeldheid van Frankryk, te liggen. Het eerde is levendig en vlug ; eergierigheid en nationaale trotsheid zijn Q 3 grond-  »46 WAARN EE MIN 8EN O P EEN* grondtrekken deszelven. Het hoofd van eenen franschman zoude de induftrie van alle de waerelddeelen willen omvatten; zijne eerzucht fpooit hem aan, zich aan alles te waagen , en zoo hij geen', tijd noch vermogen noch behendigheid genoeg heeft, om te doorgronden, glijdt hij vlug over de oppervlakte heen. Hij ziet, dat zijne oppervlakkige, doch aangenaame, kundigheden meer bevorderaars erlangen, daudedoordenkendfte onderzoekerimmer geteld hadt, en nu maakt hij het tot zijn eigen ftudie, om vlugtig, doch veel, optemerken. Hoe ligt kan een dwaaZe maatregel der Regeering deze wending der natie bevorderd hebben 1 Veelligt zouden de Franfchen nooit dat befchaafde, gefatfoeneerde, oppervlalkige volkje geworden zijn, het geen zij thands zijn, indien zij nimmer eenen lodewyk den veertienden gehad hadden. De natuurlijke en ftaatkundige gefteldhcid van Frankryk heeft zeker ook eenen zeer fterken invloed op de vorming van den nationaalen geest gehad. Van oudsher in buitenlandfchen twist gewikkeld , door Zijne ligging met alle Europefche natiën in verbindtenis, door de aantreklijkheid van zijn luchtsgeftel en de pracht der Regeerders fteeds van buitenlanders be« Zocht — hoe konde de geest zijner bewooners zijnen eigen vrijen loop kiezen, hoe zoude hij niet zelfs afgefleepen worden, hij, die de flijpfteen van alle de overige was? Van oudsher ging de Duitfcher, de Engelschman, de Rus naar Frankryk, niet om daar waare wijsheid te haaien, maar om die beminnelijke gekken hunnen efprit deftivolité, hunne befebpving, «fteneuzen — hoe moest de Franschman niet bezorgd zijn,  B.KIZE DOOR FRANKRYK. HA\f zijn, een goed te behouden en te vermeerderen, het welk de nijd van het overige Europa was! Men kent het bekende bon mot van sterne, als 'er eens van hem wierdt gevorderd, dat hij hrtonder fcheid tusfchen de Engelfche en Franfche /atie zoude opgeven. Hier', zeide hij, terwijl hij *enen nieuwen welgeftempeldcn penning uit zijn zak trok — dat is de Engelschman ! en dat — terwijl hij 'er eenen ouden n?ast leide, welke zijn ftempel reeds geheel verloren hadt — dat is de Franschman! 'Er is geene betere vergelijking, dan deze; Juist dit gemis van een' fterk teekenenden ftempel is het, het welke de Franfchen zoo h la portêe de tout le monde fielt, het geen hun bij alle natiën, 't zij zij in 't Noorden, 't zij zij in 't Zuiden , te huis zijn, even zeer bemind maakt. Ieder, die naar Frankryk komt, gelooft oude kennisfen voor zich te vinden; hij ziet zijne zeden, zijne gewoonten: hij dwaalt; het zijn zeden en gewoonten van Franfchen, welke echter in het Noorden, zoo goed als in 't Zuiden, gangbaar zijn; het is de buigzaame geest der natie, welke zich in alle vouwen fchikt, en dat bedrog veroorzaakt. En juist om dat de Engelschman een zoo fterk oorfpronglijk ftempel heeft is hij niet voor ieder een? Het wordt wel zedert eenigen tijd de mode, om het met de Engelfchen te houden, doch dat is gemaaktheid. Juist die zelfde lieden, welken zoo gaarne de voorftandersder Britfche natie willen fpeelen, zouden de eerfte zijn, om dat Eiland te verlaten en naar Frankryk over te fteeken. Men zoude een geheel boek kunnen fchrijven, O 4 wan*  «48 WAAR.NEEMING.EN OP EENS wanneer men alle de confrafien wilde aanteekenen, welken de Franfchen en Engelfchen karakterifeeren. Maar zeker is geene vergelijking meer in 'c oog loc* pende dan die men tusfchen de b.lchaafdheid dezer beide volken maakt. In Frankryk overdrevene beschaafdheid, in Engeland bijna in 't geheel geene. Of men, omgekeerd, van de verlichting der beide natiën, hetzelfde zoude durven zeggen? — Zonder mij in de oplosfing van dit moeilijk gefchilftuk in te laatenwil ik mij vergenoegen , in mijne portefeuilles tasten, om aan mijne lezeren eenige Voorbeelden uit mijne geringe ondervinding voor te leggen, waarbij ik echter vooraf verzoeke onder het oog te houden , dat zij ten hoogften onvolkomen, en juist daarom niet toereikende, zijn, de voorgeftclde vraag, ook flegts .op zich zeiven, te beantwoorden. De Paryfenaar is niet rechtzinnig, niet bijgelovig; doch dit is geen. gevolg van kundigheden, en bij. gevolg geene verlichting, want hij is ook geen naturalist. De paryfenaar fpot met den bijbel, om dat het Hof 'er mede Ipot; hij veracht de geeftelijkheid, om. dat hij ze van anderen ziet verachten; hij heeft zijn pud bruikbaar gebouw ter neder gerukt, zonder zich een nieuw, dat beter is, op te richten. Als ik hiervan Paryfcnaaren fpreek , verftaa ik het grootfte deel. Dat zoude te erg zijn , wanneer 'er geene yroome:, geloovige en bijgeloovige, christenen waren. De Paryfenaar, uit de laagere rangen, die zijn gebouw nog niet omvergehaald heeft, die het echter pok, hoe bouyallig het zij, niet wil laaten yerbeeteren, is zeer verkleefd aan de uitwendige gebruiken (fier kerk. Ilij zoude, om al dat in de wae/eld is op  R ï i z e door frankryk, 249 witten donderdag geen vleesch eeten; ja ik weet, dat menig eerlijk man zich eerier zoude laten hangen , dan dat hij zich van eenen lepel zoude bedienen, die in vleesch nat was gedoopt geweest. Hij gelooft in zijne e'envouwigheid, dat de mont Valerlen de waare berg GoJgotha is, op welke christus gekruist wierdt. Hij laat nimmerna, door eene kerk te gaan, zonder op zijne fcoiën zijn Ave te bidden. Hij gelooft aan wonderdoende beelden der Heiligen, en offert hun. De Paryfenaar — en hier moest ik eene rangfchikking maaken van Marquifen , Gravinnen , Burgervrouwen, Schoenpoetfers, uitdragers en faletjonkers berekent naar geheimvolle aanwijzingen, droomboeken , enz. welk nummer hem het hoogde lot in de loterij zal aanbrengen. Hij laat zich zijn noodlot voorzeggen. Nieuwe en zeldzaame leringen neemt hij gewillig aan, fchoon hij ookderzelvereerde gronden niet vcrdaat. Hij gelooft aan geneeswijzen door middel van toverij en wonderen en wordt een aanhanger van alle geheime gezelfchappen, van de orde der vrije - metzelaaren af tot de winkmakerij van casliostro toe.' De onwetendheid omtrent de algemeen nuttigde en gewigtigfte onderwerpen des menfchelijken levens is bij de meefte rangen der menfehen onbefchrijflijk groot; doch die zoo genoemde Elegants — of Fats, gelijk zij ook zomwijlen van verftandige lieden genoemd worden — fchijnen de belagchelijkfte trekken der onwetendheid, als 'tware, bij uitfluiting te willen bezitten. De overhelling tot het oppervlakkige is algemeen Q 5 zopj  S5<3 waarneemingen op eene zoo als de tegenzin tegen alles, wat grondig heet. Alle hersfenwerk, dat de minde ingefpannenheid vordert, is gehaat. Van daar de wijsgeerige verhandelingen in duodecimo formaat, van daar de EJprits, van allerleije' foort , van daar de bovennatuurkundige befchouwingen in hoofdftukjes van drie regels gefnipperd; van daar de Encyclopedien, woordenboeken en Almanakken van allerleijen aart! De Franschman geeuwt, wanneer eene ernftige bezigheid hem langer , dan maar weinige minuten, gaande houdt. lodewyk de zestiende moest eens een ernftig — en voorhem welligt juist daarom langwijlig — voordel van segur aanhooren. De voordragt duurde den koning te lang, en hij viel, den minider in de reden met de woorden: Cefjez, je vous prie, cejjez, je ne connois, que mon coufin segur, que foit plus béte que vous ! De vrouwen zijn doorgaands meer befchaafd, dan de mannen; zij fpreeken fierlijker , grootendeels ook juister , en hebben beter üitfpraak. Eenigen onder haar leeren Engelsch, en wanneer deze mode algemeenermogte worden, zoo zoude defaletjonkerzichook wel draa daartoe moeten bekwaam maaken. Alles leest hier, zoo draa een oogenblik het toelaat. Ieder, vooral de vrouwen , draagen altoos een boek bij zich. Men leest in het rijtuig, als men naar een gezelfchap rijdt; men leest op de wandclplaatfcn ; men leest in de Comédie, als het gordijn valt; men leest in de koffijhuizen, inde baden. In de winkels ziet men vrouwen , kinderen, knegts en leerlingen lezen. Zondags zit de Paryfenaar, die niets te doen heeft, voor de deur van zijn huis en leest.  RElZE DOOR FRANKRYK. Jt^I leest. Bedienden lezen agter op het rijtuig; de koetfiers op de boulevard lezen. Soldaten op de posten, dagloners op groote plaatfen lezen. Ontegenfpreeklijk brengt deze algemeene neiging tot het lezen eene menigte kundigheden in omloop. Doch het gewoonlijk lezen van den grooten hoop is beuzelachtig, en het menigvuldige uitfcheiden ver« oorzaakt oppervlakkigheid. * * * De beroemde beaumarchais is eindelijk in de flrikken van eene vrouw, waar mede hij zoo lang en zoo grappig den fpot gedreven hadt, gevallen. Hij heeft zijne voormaalige maitresfe, een fchepzel dat ongemeen veelverffand en gevoel heeft, ten huwlijk genomen, en is rasch na de bruiloft naar eene der Provinciën gereisd. De brief, welken hij ter dezer gelegenheid aan zijne jonge vrouw fchreef', is zeer origineel, en heeft de eer gehad in verfcheidene nieuwspapieren geplaatst te worden. Reeds voor verfcheidene jaaren geloofde men, dat hij de bekende Ridderesfe d'eon zoude trouwen, en dat zoude in de daad een paar zonder voorbeeld geweest zijn. Maar juist toen, als dat gerucht' liep, waren deze beide zeldzaame menfehen ergere vijanden, dan ooit, en beaumarchais heeft, gelijk men zegt, deze maare zelfs verfpreid, om het publiek te misleiden. De oorzaak van dit misverftand was de weigering van'den Ridder, om zijn geflagt bekend te maaken, waar voor beaumarchais hem reeds (foco gulnies geboden hadt. Zedert dien tijd  »5» WAARNEEMINGEN OP EENÏ tijd vervolgden zij eikanderen onophoudelijk , in 't geheim en in't openbaar, en het publiek, het welke in beide perfoonen belang {lelde, nam 'er ijverig deel aan. d'eon befchuldigde beaumarchais van delaaglle handelingen, en daagde hem uit, om het tegendeel te bewijzen, beaumarchais zweeg, en zedert dien tijd is zijn zedelijk karakter dubbelzinnig. Zekere papieren fchilderen hem allerhaatlijkst af. De Ridder d'eon, die thands, op bevel des Konings, vrouwe klederen moet draagen, is nog altoos een flaatkundig raadzel. Eene fomma van meer dan 75,000, ponden fterling ftaat in weddingfchappen, die vermoedlijk eerst na zijnen dood zullen kunnen beflist worden. Hoe veel grond men ook voor het manlijk geflagt van den Ridder hebbe, (*) gelooft men toch in Frankryk bijna algemeen, dat hij een vrouwsperfoon is. — Zijn twijfelachtig geflagt heeft veele klugtige tooneelen veroorzaakt. Voor eenige jaaren , kort na de aankomst des Ridders in Frankryk, toen de algemeene nieuwsgierigheid ten hoog» ften top geklommen was, wierdt bij Mevrouw de fourqueux, in een groot gezelfchap, daar over gefproken. Een grappige fnaak kwam op den inval, de nieuwsgierigheid dezer dame bclagchelijk te maaken , en boodt daarom aan, den Ridder ten avondmaal in het gezelfchap te brengen. Maar in plaats van den Ridder bragt hij een' zekeren fchilder mede, die (*) Bien zie ze allen bij eei gevoegd in archenholz England und Italiïn; ïftr B. 1 Tb. S. 194. /« il Ncderd. uitgan « D. 8 H.  R E I Z E DOOR FRANKRYK. 253 die wegens zijne bekwaamheid, om de rolle van vrouw te fpeelen, algemeen bemind was. Eene dringende bezigheid noodzaakte den man zich eenige ©ogenblikken te verwijderen. Een heir van nieuwsgierige vrouwen volgde hem naar het geheim gemak, waar hij met geweld gedwongen wierdt haare nieuwsgierigheid te bevredigen. De fchilder bidt, verweert zich, en moet eindelijk uit gebrek aan krachten on-i derliggen. De zegevierende handen der dames dringen door, en vinden — een fchriklijk gedrogt! Ge-; tier, gefchreeuw, en gelach was geen gebrek! Mevrouw defourqueux kan naauwlijks den volgenden morgen afwagten, zij ijlt naar alle haare bekenden, om haar dat beroemde raadzel optelosfen. Zeker iemand, die den voorigen avond met den Ridder in gezelfchap is geweest, bewijst haar op eene onwederlpreeklijke wijzë haare dwaaling. Mevrouw de fourqueux, befchaamd en verbitterd, zoekt de bekendwording van het bedrog te verhinderen; doch te vergeefs! Zij is het praatje der geheele ftad. Het is bekend, dat men in Engeland eene foort van zeldzaame, grillige menfehen , die men daar IVhimfical merfs noemt , zoo menigvuldig vindt, dat zij mede tot het karakteriftieke der natie fchijnen te behooren. (*) Ook onder de breedte van Frankryk leeft (*) Zie Engelanddeer ARCESNHOiz, a D, la ff. derNidtri. uitgave.  *54 WAARNEEMINGEN OP EENE leeft deze foort van menfclien, hoe wel zeldzaamet en in minder kragt. De publieke papieren zijn vol van bewijzen, die deze Helling bevestigen. Voor verfcheidene jaaren leefde m Parys een mensch, die zich door de zeldzaamfte invallen bekend maakte. Hij was gastvrij ; doch zijne gasten kreegen aan tafel geen fervetten, maar het flondt hun vrij, van het tafellaken zoo? veel aftefnijden, als zij nodig hadden. — Eens doodde een zijner paarden den fhlknegtdoor eenen flag. Hij liet het in de Hal ophangen , om aan de overige paarden daar dooreen voorbeeld ter waarfchuwing te geven. Zijn dood was het gevolgvan een' voorbeeldelozen inval, hij geloofde,dat hethetnmooglijk zoude zijn, als een vogel in de lucht te vliegen. Hij liet zich daarom houte vleugels maaken , en waagde uit zijn venfter eene kleine proef, die echter zoo ongelukkig afliep, dat de nieuwe learus den hals brak. Den 16 Mey 1776 klom een onbekende voor de kerk van Saint Genevieve op een hooge ladder, hieldt eene zeldzaame redevoering tot het volk, en flortte zich op de ftraat, ter neder; waar hij zijne hersfen pan te pletter viel. Een bekende wellusteling in Parys bezocht de meisjes van plaijir alleen, om het vermaak te hebben, haar de hairen aftefnijden, het welk hij dikwijls voor tien en meer Louis d'or's koopen moest. Ook de neiging tot fteelen, wordt hier, gelijk in Engeland, eene harts-tocht Een voornaam Heer, die van deze bmtengemeene neiging beheerscht wierdt, hieldt een' bedienden, wiens eenig werk het was, de geftaolene en verborgene goederen weder ©p-  r.eize door frankryk. ±S5 ©ptazoeken, en aan derzelver rechtmatige eigenaarea te rug te geven. Een zonderling man hadt bereekend, dat hij niet langer, dan zestig jaaren zoude konnen leven. Hij verdeelde daarom zijn vermogen zoo, dat hij indezen ouderdom niets meer overhieldt. Hij hadt zich echter verreekend , want hij leefde eenige jaaren langer, welken hij in de uiterfte behoeftigheid doorbragt. Twee jonge jufvrouwen van goeden huize waren in de kost in eene abtdij te Parys, en de beste vriendinnen der waereld. Toevalliger wijze geraaken zij eens aan een leerboek over de wapenkunde, het geen haar gelegenheid geefc tot een vcrfchil over de oudheid hunner geflagten. Dit wordt zoo levendig, dat zij eikanderen uitdaagen. Tegen den avond fluipen beide in den tuin van het kloofter, en voeren hun ontwerp uit. Vermits zij geene degens hadden, bedienden zij zich van groote broodmesfen. Een half uur daarnavondt mende beidekampvegtftersinflaauwteop de plaats liggen, dewijl zij veel bloed verloren hadden. Een rijk ampteloos man, die zich eene prachtige zaal hadt laaten bouwen, vernam de opheffing der Parlementen onder lodewyk den vyftienden, en nam terflond voor, een' fchoonenfpiegel, dien hij boven de haardftede hadt willen plaatfen, niet eerder in de muur te doen metfelen voor en al eer de bij overeenkomst gemaakte inrichting der Parlementen weder herfteld zoude zijn; en hij hieldt zijn woord; welk eene kwade uitwerking het gemis van eenen fpiegel in het fchoonfte vertrek van het huis ook deedt. Op den zelfden dag, toen de jonge koning lodewyk de  i$6 waarneemingen op een* de zestiende het edict uitgaf, waar bij hij de aanzienlijke fomme, die hij onder den naam droit de févénement joyeux verkreeg, aan het volk fchonk, en in 't algemeen devaderlijkfte, en eener kroon overwaardigfle, gevoelens uittede, wierdt eenen Burger van Parys een zoon geboren. Hij noemde hem Lodezvyk, en liet de doop - cedul van zijnen zoon en het 'edik des Konings in eene lijst en onder het zelfde glas zetten, en fchreef 'er de volgende woorden bij: „ den 30 Mey 1774, op den eeuwig gedenkwaardi„ gen dag, toen Koning lodewyk zwoer, zijn „ volk gelukkig te zullen maaken, is tot geluk ge„ booren Lodewyk iV**." * * * Dikwijls zijn de mode - naamen vernuftig, en niet zelden fpotachtig; meestijds echter lomp en onbefchofr. Voor eenige jaaren droeg alles hoeden a la Marl' lorough; wanneer de opera afbrandde droeg men Hof van couleur feu d'opera. De vijanden van den rechtfchapenen titrgot maakten bij zijne verheffing kleine platte doozen algemeen , welken men draa Turgottines , draa platitudes , draa platitudes a laTurgottine, noemde. Toen de Kardinaal derohan in de baftille gezet wierdt, verfcheen 'er eene gemengde kleur, le Cardinaal fur le paille genaamd; toen het beroemde proces over den halsband beflist wierdt, zag men hoeden a Polive ou d Flnnocence en tabaksdoozen d Fefcroc; thands nu 'er een verbond van vriendfchap en koophandel met Engeland op 't tapijt is, dragende Dames hoeden d laparfaiteunhn. Geene uit-  fLHl ZE door. FRANKRYK* &$? Uitvinding heeft mij echter beter bevallen, dan die, welke in 't jaar 1783, bij gelegenheid van den ilegtén toeftand der caiffe d'efcomte, algemeen wierdt. Men droeg naatnlijk hoeden dia caiffe d'efcomte, die geenen bodem (fond) hadden» Een der grootfte weldaaden bewees lodewyk De zestiende daar door aan zijn volk, dat hij het de vrijheid van ambagten fchonk. In geen land waren de misbruiken der weetenfchappen en gilden veelvuldiger en grooter. 'Er beftondt bijna geen tak van neering meer, die geene uitfluitende rechten bezat , en in den vorm van gildelijke handwerken gegoten was. Zelfs de Bouquetieres, of de vrouwen, welken bloemen in ruikers binden en te koop draagen, maakten een lichaam op zich zelve uit, dat deszelfs bijzondere voorfchrifteu en wetten hadt. Zeer veele kostwinningen, die in het naauwfte verband met elkanderen ftaan , en gevoeglijk het onderwerp van éénen arbeider konden zijn, waren in afzonderlijke takken verdeeld, en verfchaften die geenen, welken zich daar mede bezig hielden, naauwlijks het levensonderhoud. De meefters der verfchillende ambagten vormden zoo veele kleine ftaaten, welker overften de kunst voortreffelijk verftondcn van de induftrie en riaarftigheid aan de hardfte banden te leggen en de goederen met onnutte uitgaven te bezwaren. Uit dezen chaos Van voorrechten, maatfcbappijen en bezwoorene gildens onftondt eene der voornaamfte bronnen van de duurte der levensmiddelen en voortbrengzelen der a kut:-  »58 waarnee min gen op eene kunften. De manufacturen droegen, nog van kol. berts tijden af, het drukkendfte juk. Voorfchrifr ten, die welligt zeer heilzaam voor de kindsheid der kunnen waren, maar die thands aan de vorming, en volmaaking derzelven paaien fielden, en van welken veelen zelfs natuurlijk onuitwoerlijk waren, wierden nog fteeds met de geftrengfte ftraffen in ftand gehouden (*). Deze talloze misbruiken, welken tot nog toe nooit de opmerkzaamheid van het minifterie tot zich getrokken hadden, vermits zij des Konings kas verrijkten, gaven den jongen Monarch een wijd veld, om zich nuttig te maaken, en de wenfchen des volks, dat hem vergoodde, eene nieuwe wending te geven. In 't jaar 1776 gaf deKoning het merkwaardig ediét uit, waar door alle bezwoorene maatfchappijen en lichaamenin den handel, inde kunften en handwerken voor eeuwig vernietigd wierden. In de inleiding geeft de wetgever de redenen op, die hem tot dezen gewichtigen flap bewogen hebben. Zij komen gezamenlijk op de eenvouwige en niet omvertewerpene grondwet neder, datieder menscheen onwederfpreeklijk recht bezit, om van zijn vermogen en bekwaamheden eenvrij gebruikte maaken, dewijl hij behoeften heeft, welken hij voldoen moet — en op de plicht en bevoegdheid van den Monarch , om zijne onderdaanen in deze natuurlijke vrijheid weder te herftellen en te befchermen. Het edict zelf beftaat uit 24 artikelen, van welken ik alleen de voornaamften onder die gee- (») Zie vieieu. tojloot, Ltniris \y%6, Ï'S- 8- ® feM'  REIZE DO OTt FRINKaïKi 259 geenen, welken de te vreezene misbruiken voorkomen, wil uitkiezen. Het aif artikel belast, dat alle die geenen, welken ergens eenen tak van induftrie willen uitoeffenen, Zich vooraf bij de Lieütenant ds police moeten aanmelden, welke in een daartoe beftemd register hunnen doop» en toe-naam, hunne woonplaats en de foort van hunnen handel of atnbagt j Waartoe zij zich aangeven, optekenen moet. In ge* val zij hunne woonplaats veranderen , of ophouden hun ambagt te oeffenen, moeten zij dit insgelijks Opgeven. Deze opgave, kost geen geld. In geval van nalatigheid worden de werktuigen en waaren verbeurd verklaard, en de eigenaar in eene boete vart 50 livres verwezen. Het 6<*e artikel gebiedt de flagters en bakkers, en alle ambagten, welken het daaglijksch onderhoud ten onderwerp hebben , hun handwerk niet eerder, dan een jaar na gedaane aangift bij den Lieutenant de police, te verlaaten, op eene boete van 500 livres en meer, naar bevind van zaakeiti Het 17de artikel verklaart, dat alle procesfen tusfchen meeflerfchappert en gildens uit kragt van dit edict geëindigd , en alle fequeftratien opgeheven, zijn zouden. Niettegenftaanle alle voorzichtigheid, welke men bij de invoering van de vrijheid van gildens betracht heeft, vertoonden zich toch ^zoo menigerleije en onvoorziene zwaarigheden , bij de uitvoering, dat men zich genoodzaakt zag, dit edict veelvuldige maaien te veranderen. Intusfchen blijft men in de hoofdzaak bij het eenmaal gekozen ftelzel. Parysisdc voornaamfte ftapel-plaats van' alle waaren' der weelde, die van hier doorde geheele waereld «/erZonden worden. 'Erts, helaas 1 in alle Europefchè li 2 ian-  4f>0 WAARNEEMINGEN OP EENE landen een vooroordeel ten goede voor eene waar, wanneer zij uit Parys komt; en men weet, hoe hardnekkig vooroordeelen tegen overtuiging en tegenredenen ftand houden. De levensmiddelen en alle andere behoeften zijn in Parys duur; van daar hebben alleen die takken van indtffJriehmme woonplaats hier kunnen vestigen, welken verzekerd waren, aftrek te zullen hebben, en welken de veranderlijke mode en het altoos vindingrijk genie te ftade kwamen. De voortreflijkfte manufaduren, die hier vervaardigd worden , zijn juist de ontbeerlijkfte voor den middelftand en kinderen der buitenfpoorigfte weelde. Hiertoe behooren voornaamlijk de manufactuuf der Gobelins en der Savonerie. De eerfte is in geheel Europa wegens de fchoone teekemngen en de voortreflijke verwen beroemd , welkers dengdzaamheid men aan de eigenfchapj>en van het water toefchrijft , het welke uit de kleine rivier Bievre gehaald wordt. De fchoonfte ftukken van deze fabriek heb ik in de Garde-meuble van lodewyk den veertienden en in de Koninghjke kamers van Verfailles gezien; en ik moet erkennen, het werk is bewonderenswaardig, en boezemt eerbied in jegens de genie van den uitvinder en de onvermoeide vlijt van den kunftenaar; doch de uitvoering is echter nog altoos beneden het denkbeeld , dat ik mij van het zelve, volgends alle befchrijvingen, gemaakt had. Defiguuren gelijken , niet tegenftaande al de konst nog fteeds vrij veel naar houtfhede en de verwen verliezen door den tijd ongemeen veel van haare oorfpronglijke fchoonheid. pier-  REIZE DOOR FRANKRYK. &6l pier re DU pont en si mon lourdet zijn de uitvinders van het werk van de Savonerie, en de inrichting der fabriek is herkomftig van maria de m e d r c i s. De fpiegelfabriek , fauxbourg Saint Antoine, is zeer merkwaardig. Zij behoort tot de voornaamfte handwerken der natie. De Franfchen, door kolbert aangewakkerd, waren deeerften, die aan de Venetiaanen den fpiegelhandel begonnen te onttrekken; zij vonden ook het eerst de kunst uit, het glas in fchijven te gieten, en thands is de uitvoer, bijzonder naar Engeland, zeer aanmerklijk, waar zij, niet tegenftaande den tol, die honderd van het honderd bedraagt, jaarlijks op ioo,ooo, ponden fterling, naar men zegt, te ftaan komt. De glasichijven, die men hier verwerkt, worden te Saint Gobin in Picardie, of te Cherbourg gegoten. 'Er arbeiden geftadig agt honderd menfehen in deze fabriek. De grootfte fpiegels, die hier vervaardigd worden, hebben tien voet hoogte en zeven en een half voet breedte. » Onder de talloze handwerken en fabrieken verdienen de volgende door de liefhebbers vooral bezocht te worden: de porcelein-fabriek te Seves, de menigte goud-en zilver - fmeden , die zeer voortreflijke dingen leveren , de modekraamfters, de lettergieterij van den Heer fournieur le jeune, ds voortreflijke inrichtingen van de Heeren didot ter volmaaking der papiermaakerij en drukkonst, en alle ar kelen van de mode, die hier ontelbaare handen bezig houdeu, en den denkenden opmerker oneindige ftof tot belangrijke aanmerkingen geven. Veele onderR 3 nc-  a6a waarneemingen op eene nemers hebben wel hunne handwerken en fabrieken in de Provinciën, doch Parys is het groote magazijn hunner waaren, waarom men hier over 't algemeen veele fchoone en uitneemende dingen kan te zien komen. Eenige Engelfche kooplieden hebben verlof, Engelfche waaren te koop aan te bieden; hunne winkels bevatten daarom alles, wat de Engelfche fmaak en weelde prachtig en voortreflijk opleveren kan. Het bezoek dezer magazijnen ftaat eenen ieder vrij, en deeigenaars zijn gewillig en wellevend genoeg, omiederenweet-en nieuws-gierigen niet onvoldaan te laaten weggaan. Eene der voornaamfte winkels van dezen aart is tegen over het palais royal, rue S. Hoporê, over het café de la régence. ï e R*  HUIZE DOOR FRANKRYK. 2.6$ VERSA1LLES. Jndien het geen flim daatkundig plan van lodewyk den veertienden was, dat hij zijne refidentie naar Per/ail/es verlegde, gelijk mercier vermoedde, dan is het toch zeker een (laar kundig beredeneerd (luk, dat zijne opvolgers hunne refidentie niet vei ande ren. /^r/ö/7/« moetmaar echte berichten,tegen de 8o,ooo, of, gelijk de Heer mercier zelf gelooft, 100,000 inwooners hebben. Dit zal eenen ieeler, die die refidentie gezien heeft, onmooglijk voorkomen. Haare omtrek is zeer klein, en nog heeft zij daarteboven verfcheidene groote vrije plaatfen, is zeer open en lugtig gebouwd , heeft breede ftraaten en grooten deels huizen van twee tot vier verdiepingen, en fluit binnen haaren kring de wijdloopige gebouwen van het Koninglijk paleis. Deze omftandigheden en het gemelde getal lcheenen m:j in den eerden opllag zeer fterk tegen elkander te drijden, zoo dat ik 'er alles op bedacht om beiden met eikanderen overeentebrengen, vermits ik de juistheid van de opgave *van 't getal bezwaarlijk in twijfel konde trekken. VVelHgt heeft men de eigenaars der huizen en hunne bedienden voor inwooners gefield; en dan is het ligt te begrijpen, hoe 'er een zoo aanmerklijk getal uiikomen R 4' kan.  SÖ4 wa arneemingen op eene kan. Bijna alle de tot het Hof behoorende lieden , en zelfs gegoede inwooners van Parys, hebben zich hier huizen laaten bouwen; die, dewijl hunne bezigheden en betrekkingen hun zeer dikwijls herwaards roepen, en dezen, vermits zij de zuivere lugt van Verfailks en de voornaamfte feesten en de pracht van 't Hof op eene aangenaame en gemaklijke wijze genieten willen. Verfailks bevat weinig fchoone paleizen. De meefte huizen zijn rood gefchilderd, het welke eene hinderlijke uitwerking op het oog doet; en bijna allen zien 'er oud en veronachtzaamd uit. Op de ftraaten heerscht weinig gewoel, en een vreemdeling, die plotsling hier naar toe gebragt wierdt, zoude waarlijk niet raadea, in de beroemde refidentie van eenen grooten Koning te zijn. Zondags voormiddags echter is Verfailks de fchitterendfte en levendigfte oord van de waereld, intusfehen duurt dit niet lang. De grooten rijden terftond na den middag weder weg, om 's avonds nog de Opera te kunnen bijwoonen. Het koninglijk flot ligt aan een eind der ftad geheel vrij. Van den kant, dienaar de ftad ziet, wordt de indruk, welken het zoude kunnen maaken, door de menigte huizen en nevensftaande gebouwen zeer verminderd; maar het fchoonfte gezicht heeft men, wanneer men de gevel, die in den tuin uitziet, uit deszelfs midden punt, of uit de zoogenaamde Parterre tfeau, befchouwt. Het hoofdgebouw fpringt een aanmerklijk end naar vooren , en de vleugels aan beide zijden ftaan verre agter uit, waarom peter de groote het bij eene duif met arendsvleugelen vergeleek. Het geheel geeft zeker een zeer prachtig ge'  R E I Z E DOOR FRANKRYK, %6$ gezicht, intusfchen was ik te ftomp, om eene welluidende overeenftemming van donderbuien " daar ia te vinden, gelijk zeker fchrijver zich uitdrukt. Men laat gewoonlijk den vreemdeling alleen de groote kamers, die in verre na zoo prachtig niet zijn als de kleinen , zien. In de eerften is het op zekere tijden aan welgekleede lieden geoorlofd integaan. Het was zondags voormiddags, toen ik deze gunst verkreeg. De Koning ging in de mis, die maar agt minuten duurde. Eer dit gebeurt, verzamelt zich het volk in de kapel en in de voorzaal deszei» ven, om den Koning te zien. Ik had plaats in de kapel genomen. Toen hij verfcheen geraakte alles in beweging. Hij nam zijne plaats in het overdekte gefloelte, en om hem heenen ftondcn zijne Zwitzers. Hij taste in de zak, haalde zijn gebedenboek 'er uit, en blaaderde daarin. Intusfchen wierdt een fchoon muzijk uitgevoerd. Als dit ophieldt, was de godsdienst geëindigd; alles liep naar buiten, om den Koning nogmaals te zien. Een beleefde Zwitzer wees mij in eene derbinnenfle vertrekken eene zekere en veilige plaats aan. 'Er was eene algemeene beweging, getrommel, en gefchreeuw der Zwitzers. Voor aan ging Monfieur, de broeder des Konings , in gezelfchap van verfcheidene der voornaamfte Heeren. Achter hem volgde de Koning in een groen zijden , met diamanten bezet kleed. Hij hadt zijnen hoed onder den arm , en zag met eene met zich zeiven ingenoomene houding ea bet oog van den heerfcher om zich heen, welke alken een man kan hebben, die nog in geen gezelfchap \\ 5 de  ft(56 WAARNEEMINGEN OP EENE de tweede geweest is. — Wanneer de Koningin haare zwargerfchap te gemoetziet, verlaat zij zelden haare kamer; ik zag haar niet. lodewyk. de ze s t i e n d e is juist geen fchoon man, offchoon men hem ook niet lelijk kan noemen. Zedert eenige jaaren wordt hij zeer dik en dit belooft hem g.en lang leven. Hij heeft het geen men het oog van eenen heerfcher noemt, en zoo lodewyk groote hoedanigheden bezat, zoude het menigen afgezant wel kunnen overkomen, dat hij van eerbied en gevoel zijner geringheid verdomde , gelijk het van lodewyk. den veertienden bekend is, dat hij dikwijls door éénen blik, een eind aan de geheele reden van eenen gezant gemaakt heeft. Doch niettegenftaande dezen fleren blik, en de daarbij behorende houding van het hoofd , heeft lodewyk de zestiende toch niets groots in zijn gezicht; bet is eerder vrees dan eerbied, dat zijn gezicht inboezemt. Wanneer de Koning in zijn kamer is te rug gegaan, dringt de groote hoop in de kamers en op de gaandenje. Hier ziet men Minifters , Abten, lieden met verzoL-kfchriften en Zwitzers in vreede en eendragt naast elkanderen wandelen. Als ik het Qot ten twedenmale bezocht, was de K >ning juist aan tafel. Maar hoe verandert het tooneel! geene Hovelingen met gekromde ruggen, geen lieden met vi-rzoekfchriften in eene fmeekende houdiijj Alles ftil en doodsch, gelijk in de onbewoonde gewelven van een oud Ridderlijk flot. In iedere ?aa! t adt zich een Zwitzer op een paar ftoelen uitfeelüeki met het verdriet en de verveeling op zijn gezicht. De  R E I Z E DOOK FRANKRYK. *&>7 De kamers, die ik gezien heb, waren verre bene» den het denkbeeld, dat ik mij van de wooning van eenen der grootfte Koningen gemaakt heb. De gehoorzaal b. v. is zeer klein ; de troon oud en zonder pracht of fmaak. Daar en tegen gelijkt de flaapkamer des Konings in grootte naar eene danszaal, offchoon men ook hier Koninglijke pracht mist. De Koning van Frankryk woont zoo ftil en zoo geheel, als 't ware, op het land, dat men dit in 't geheel niet met het denkbeeld van een groot, fchitterend, Hof kan overeenbrengen. De kamers van den Koning en der Koninginne zien in den tuin uit, welke zich in het fchoone park, en dit in de fchoone landftreeken, verliest. De Koningin bemint het landleven, het geen zij zomtijds op haar aartig landhuis Trianon geniet, en waar zij door weldoen, minzaamheid en gemeenzaamheid alle harten wint, en alles rondom zich tot vrolijkheid en vergenoegen aanfpoort. De tuin van het flot te Verfailks is prachtig, heeft watervallen, waterkunstftukken, marmeren beelden, groepen , en Amphitheaters — doch geen een enig fchoon, roerend idéé, geen plaatsje , waareen gemeen mensch, gelijk een van ons, zich nederzetten kan, om bij het geruisen van een beekje en het gezang der nagtegaalen intefluimeren. Het fcernbosch te IVeimar en de tuin van het flot te Verfailks — ik zou niet verlegen zijn , wat te kiezen. Men is intusfchen toch niet geheel barbaars met moeder natuur te werk gegaan. Alleen heeft men ze in de nabijheid van het Koninglijk paleis niet willen dulden, van daar is zij verjaagd. Mrar in het lieflijk park, dat aan den tuin is, verbergt zij zich in  SÖ8 WAARNEEMINGEN OP EENE ïn het huiverig donker van het woud en woont daar onder driften van Zwitzerfche koeijen en Jngorafcke fchaapen. De tuin bevat meefterftukken der kunst. Het eerfte derzei ven is de groep van Miïon, zoo als hij, metzijnenrechten arm inden gefpleetenftamgeklemd, door eenen leeuw wordt aangevallen. Dit wilde dier heeft zijne linke klaauw in de rug van den man geHagen , en woedt met zijne tanden in de lenden. De trekkingen der fmart, de infpanning aller fpieren, de vertwijfeling op't gezicht — en de woedende aanval van denleeuw, alles is aandoenlijk, tot fchreijens toe. De kunst heeft bij dit fchoone ftuk de zegepraal behaald van, gelijk de natuur, over het drie dubbeld verïchanfte hart eener Princes te zegevieren. Wanneer h.et te Vèrfailks aankwam, en in bijzijn van lodewyk den veertienden en van eene menigte Prinfen en Princesfen uit de kast genomen wierdt, konde eene der laatften zich onmooglijk onthouden, van door een' plotsling onwlllekeurigen fchreeuw den indrukte kennen te geeven, welke dit meefterjftuk op haar gemaakt hadt. Onlangs is eene der fchoonfte fieraaden van dezen tuin voltooid geworden ; Phaebus, zoo als hij van de Nymphen gewasfchen wordt. Het geheel vertoont eene ongehoorde verzameling van rotfen. Aan de rechte zijde ftaan de moedige zonnepaarden , welken aan den zonnewagen zullen gefpannen worden, en aan de linke de zoo even uitgefpannen, welken hun voeder voor zich hebben. Het geheele werk wordt Voor een meefteiftuk der kunst gehouden. Vermits de boomen, welken lodewyk de veer-  reize door. frankryk. 269 veertiende bij het aanleggen van dezen tuin hadt laaten planten, reeds oud begonden te worden, zijn zij zedert korten tijd allen uitgeroeid, en nieuwen in hunne plaats gezet geworden. Hierdoor is 'er thans zoo weinig fchaduw, dan men de zon nergens ontgaan kan. De fchoonheden van den tuin van het flot zijn in honderd boeken befchreven, voor mij was 'er geen grooter ftraf uit te denken , dan wanneer men mij noodzaakte, om ze allen door te lezen. Veelliever het leeven van eenen heiligen 1* En juist daarom geen Woord hier meer van. —« De weg van Verfailks naar Parys is altoos met volk, en wordt daarom 's avonds met lantaarnen verlicht. Naauwlijks heeft men den drempel van hec trots koninglijk paleis verlaaten, of men is door zoonen en dochteren der armoede omringd. Niet verre van Verfailks ligt een dorp , welks hutten de verblijfplaatfen des jammers en der vertwijfeling fchij. nen te zijn. Voetgangers , lieden te paard , koetfen, karren , en cabriokts bedekken den weg. Hier zag ik voor de eerflemaal lieden op het verhemelte der koets zitten , gelijk in Engeland bij de Stage-Coach gefchiedt. Lieden , die geen knegts hebben, laaten het bankje agter de koets met fcherpe fpijkers bellaan , om voor te komen, dat niemand zieh daarop plaatst. klei-  ft70 WAARNEEM1NOEN OP ÏÏKÏ KLEINE HUISHOUDELIJKE NARICHTEN} DOOR ONDERVINDING B IJ EEN VERZAMELD. In alle dingen is zekere methode. Alle vreemdelingen kiezen de beste niet , om Parys in den kortst mooglijken tijd te leeren kennen. Dikwijls komt het veel op eene kleine omftandigheid aan , en dikwijls zien vrij iets over het hoofd , om dat het al te nabij ligt, en ons al te bekend voorkomt. Dit kan de volgende korte waarneemingen verontfchuldigen. Zij zijn door de ondervinding bewaarheid, en verdienen mij welligt alleen den dank van eenen lezer , offchoon hij ook het overige van mijn boek veroordeele. (•) Men doet wel , om terftond in den beginne een tjuartier te kiezen, waar men de dingen , welken het meest bezienswaardig zijn , zoo dicht mooglijk bij zich heeft, als b. v. het quariier du palais royal. De hotels in dit quartier behooren tot de besten; zij ziin zeker duurder, doch deze uitgave wordt rijkJ lijk (*) Mijne narichten ziju voor die foort van lezers ingericht, die de Heer Hofraad sc hlözkh Statistifebe reizigers, noemt. Veel is intusfchen algemeen, en kan ook reizijers va» nut zijn, die e*it meer bijzonder doet hebben.  REIZK BOOH FRANKRYK. 171 lijk vergoedt. Men wint in den tijd en befpaart dikwijls de fiacre, die fteeds een groote post op de lijst der uitgaven maakt. Het is een groot ongemak, dat de bezienswaardige dingen, bij haareongehoorde meenigte, zooverre van eikanderen verwijderd en verftrooid zijn. Vermits deze omftandiaheid voornaamlijk de oorzaak is, waarom men Parys niet in korten tijd kan leeren kennen, en eene voormame bron van geldsuitgaven wordt, moet men dezelve zoo veel mooglijk uit den weg zoeken te ruimen. Men maake zich daarom eene lijst van alles, wat men voornemens is te zien, en beftemme voor iederen dag een zeker aantal merkwaardigheden, die digt .bij eikanderen , of ten minften niet te ver van eikanderen verwijderd, liggen. Volftrekt noodzaaklijk is het, dat men met de voornaamfte dingen door het lezen bekend zij, eer men te Parys komt. De voordeden , die hier uit ontdaan, zijn zeer groot, en haar gebrek wordt openbaar nadeel. Men fpaart over 't algemeen veel tijd; men verwerft zich de liefde en achting der inboorlingen, welken men reeds voor de helft gewonnen heeft , wanneer men toont, dat men hun vaderland kent; dikwijls verliest menden lust, enden tijd, welken men tot zijn vermaak zoude kunnen te nutte maaken , aan een droog onderzoek door lezen te hefteden , en zoo verlaat menig een Parys, die niets dan de groote fteenhoopen gezien heeft; dikwijls kan men ook een zeker voorwerp maar eens zien; wanneer men het dus te vooren niet reeds kent, zoo kan men het zich niet behoorlijk ten nutte maaken, Men  |7a WAARNEEMINGEN OP eenb Men (lelie het nooit uit , om eehe zaak , die nietten allen tijden te zien is, dan te bezoeken, wanneer men tijd daar toe heeft. Ik heb deze misflag maar eens, met het inftitut van den Abt l'epee, begaan, en het daar door in 't geheel niet gezien. Men gaa nooit meer dan twee- of drie-maal naar dezelfde plaats , wanneer zij niet buitengemeen merkwaardig is. Ik heb vreemdlingen in Parys gekend, welken , zoodraa zij een koffijhuis, eene wandeling hadden leeren kennen , in 't vervolg altoos daarheen gingen. Zij verloren veel tijds en zagen weinig. Op openbaare plaatfen vervoege men zich bij iemard, welken men vertrouwt een goed hart en goede kundigheden te hebben , en zoekemethem kennis te maaken. Zoo men voorzigtigis, kan dit nooit fchaadÜjk , maar wel dikwijls zeer nuttig, worden. Men prijze het vaderland der Franfchen , men zegge, dat men naar Parys gekomen zij, om het een en ander te leeren kennen — en duizend tegen een , hij komt u reeds hallwege te gemoet, en is zoo gedienstig, als men het maar wenfche kam Eer ik naar Parys kwam, hoorde ik overal, dat het zeer moeilijk was, goede kennisfe te maaken; dat de beste gezeifchappen zeer bezwaarlijk vreemdelingen toelieten , enz. Wanneer men hier onder zoo veel verftaat, dat men naamhjk niet ligt den toegang tot famtllien verkrijgt, en in gezelfchappen verzocht wordt, geef ik het toe, alhoewel ook dit zijne uitzonderin? lijdt. Maar waar is dan ook dit het oogmerk eenes Reizigers, die zich altijd maar een' korten tijd te  R.EIZÈ DOOR FRANKRYK. te Parys kan ophouden, en bij eene verbaazende meenigte van merkwaardige voorwerpen daartoe in't geheel geen tijd overhoudt. Goede bekenden, welken aan een vreemdeling nuttig zoude kunnen zijn , om iets zeldzaams of't geen moeilijk te zien is, te bezichtige, om zich omtrent dezeden en gewoonten der natie te onderrichten, omde fpraak te leeren enz., zijn hierin de daad ligter te maaken , dan in eenig ander land. Geleerden , kunftenaars, ervaarene en kundige mannen vindt men op alle publieke plaatfen , en voornaamlijk in de geleerde en letterkundige genootfchappen — en, het zij ter eere der Franfche wellevendheid gezegd! niet ligt zal een vreemdeling naar iets te vergeefs vraagen. Men is ten uiterfte bereidwillig, alles te toonen, wat der natie eere aandoet — en is het ons niet het zelfde , uit welk een bron deze bereidwilligheid voortvloeit ; 't is genoeg, dat zij ons nuttig wordt. Aanbeveelingen zijn tot niets dienftig, vooral wan* ïieer zij aan de grooten, of aan de kooplieden, ge« richt zijn. Wanneer de aanbeveelingsbrief niet gezegeld is, loopt men gevaar, zich aan eene onbeleefde ontmoeting bloot te ftcllen. —— Men richtte zijn verblijf zoo in, dat men ten eerften al het bezienswaardige bezoeken , en daar na op zijn gemak tot het beftudeeren der natie, tot de kennis der zeden, de levenswijze, de fpraak en het genot der vermaaken de overige tijd hefteden kan» Beide onderwerpen zijn zoo zeer onderfcheiden 4 dat mert anders alle oogenblikken in tweeftrijd komen zoude* Over de noodzaaklijkheid van een dagboek zijn het alle reizigers wel met mij eens, zoo zij naamlijk heï doelwit hebben , om te leeren. Men legge zich S eéh>  waarneeminoen op eene echter daarop tenalleifterkften toe, om iederen avond het gebeurde van den dag aanteteekenen; anders veroorzaakt het minfte uitftel eene gaaping, die met den tijd niet aantevullen is, en dikwijls het zalig einde van het dagboek verhaast. Zoo zeer men verhoeden moet, om zich door de waarneemingen van anderen te Jaaten leiden, wanneer men zelfs oogen, om te zien, heeft, zoo noodzaaklijk zijn echter voor ieder' reiziger de refultaten der opmerkingen van vreemden in een ander opzicht. Boeken over Parys heeft men in eene tallooze menigte. Bijna allen herhaalen het zelfde, de meesten zijn vol onnutte en omflagtige waarneemingen, en maar de minflen zijn in de daad bruikbaar. Onder dezen ftaat het tableau de Paris van mercier boven aan. Een voortreflijk boek, dat echter met behoedzaamheid moet gelezen worden. Men moet eens vooral denken , de fchrijver vergroot; want dit doet hij van de eerfte tot de laatfte bladzijde. Het is bekend, dat het tableau in eenen zeer fchoonen ftijlis gefchreven, en dikwijls zeer vernuftig; beide eigenfchappen, welken de fchrijver dikwijls ten koste der waarheid heeft gebezigd. Het oogmerk van mer cier was zedekundig; hij wilde geen gelijkend tafereel der hoofdftad leveren, maar hij wilde verbeteren ; hier toe geloofde hij de vergrooting nodig te hebben, ten einde het gevoel optcwekken. De Es/ais hiflorique fur Paris, par m. de sa int eoix zijn zeer geleerd, maar ook grootendeels voor den Reiziger van zeer weinig belang. Intusfchen zoude het een verdienstlijk werk zijn, dat geene 'er ttit te ligten, wat voor deze foort van lezers nuttig zoa-  RBIZE BOOll FRANKRYK. jk7§ zoude kunnen zyn , gelijk dulaure begonnen heeft. De Almanac Patijien heeft met zijne broederen het gebrek gemeen, dat hij alles prijst. De Almanac du Voyageur d Paris is beter, vollediger , en met meerdere kennis van het onderwerp, opgefteld; dülaurEs defcription de Parys 2. P. en deszelven defcriptions des Environs de Paris is een voortreflijk werk, het welk weinig meer te wenfchen overlaat, en ieder'vreemdeling volftrekt onontbeerlijk is. Het dictionaire de Paris in quarto, is geheel uit dé mode — en wie wil in Parys uit de mode zijn! De voyagepittoresque de Paris is te oud, om thands zoo wel gebruikt te kunnen worden, als voorheen. Paris en Migniature, par un Argus du dixhuitie* men fiècle is een elendig werk, fchoon men het ook zoo overvloedig aantreft. Krebèl en richardt hebben in hunne handboeken ook eene befchrijving van Parys ingelaschtj doch Waartoe ? om den Reiziger te onderrichten zijn zij niet genoegzaam, en boven dien krielen beiden van misflagen en onnaauwkeurigheden. De Almanac Royalof de naam- en plaats-Wijzer van Parys, en de een of ander van de menigte kleine" Almanakken zijn voor den Reiziger, al naar zijn oogmerk, nuttig of onontbeerlijk. Zdoikecnig vertrouwen bij mijne Lezeren hebbe, zullen zij mij we! op mijn woord geloven, als ik htm S a hst  s-tf waarneemingen OP eene het Hotel Dauphin meublê, Fauxbourg Saint-Oerf main, rue de Seine, waar de Heer durazot waard is, als eene der meest aanbevelingswaardige opgeve. De lugtin 't quartier, Fauxbourg St. Germain, is ongelijk zuiverer en gezonder, dan in eenige ander quartier. De eenzaame wandeling in Luxembourg , de Comédle Francaife, en de fchoone quai des orfevres zijn zeer nabij dit hótel; anders is men echter van alle merkwaardigheden zoo zeer verwijderd, dat ik geenen vreemdeling zoude raaden, daadlijk in den beginne van zijn verblijf te Parys, zich in dit quartier te begeven. Het is zeer voordeelig, eenige maaien van woonplaats te veranderen. Men komt dan telkens, als 't ware, in eene nieuwe ftad, die veel onderfcheidens heeft, en wordt langs dezen weg veel eerder en beter met Parys bekend. Voor de laatfte helft van het verblijf zoude ik nu een' ieder' Reiziger het hótel Dauphin aanraaden. Men leeft in dit-huis voor de helft van het geld, het welk men in 't quartier du Palais Royal betalen moet. Ik bewoonde vijf aartig gemeubileerde kamers op de derde verdieping van het huis, waar voor ik maandelijks vier Louis d'or's betaalde. Daar ik mij geheel in de kost bij den Heer durazot begeven hadde, kreeg ik 's morgens eene dubbelde portie koffij met petit pain, *s middags een' fchoonen maaltijd met nagerecht , 's avonds de koude keuken en een nagerecht; waarvoor ik, den wijnmeedegerekend, daaglijks47 Sols betaalde. Eene ongelooflijk geringe prijs, naar de voortreflijkheid der tafel, te Parys. Om mijne lezeren zeiven in ftaat te ftellen, van de-  R E I Z E DOOR FRANKRYK. 3ff deze prijs te oordeelen zal ik alleen kortlijk opgeven hoe hoog mijne uitgaven in 't hótel i'Angletterre, rue Montmartre, beliepen. Daar betaalde ik voor vier kamers op de eerfte verdieping negen Louis d'or's, en voor den middag-maaltijd alleen 50 Sols. De koffij moest ik van het koffijhuis laaten haaien, des avonds wierdt in dit hotel niet gegeten • Wat echter het hótel Dauphin meer, dan al het overige, aanbeveelt, is de tot het uiterst gedrevene zindelijkheid, welke in dit huis heerscht. Weegen andere-luizen, anders de gewoone bewooners van alle hotels garnis, zijn hier zoo raar, als de wolven in Engeland. * * * Prijzen van enige noodwendigheden en vermaaken. Een kop koffij ( want de koffij wordt alleen bij enkele kopjes gedronken , doch een kop koffij bevat twee gewoone fchoteltjes ) is op het koffijhuis: 6 Sols; met petit pain: 7 fols. Een ftukpaté tot een ontbijt (want de voormiddag duurt tot twee uuren) van 6 tot 10 fols. Eene havaroife d Peau, of au lalt: 6 fols. Een chinaas-appel (welken men in alle de jaargetijden krijgen kan) van 4 tot 6 fols. Eene glacé: 12 fols. De kapper, daaglijks: 12 fols. De lijfknegt weeklijks 4 livres 10 fols, tot 5 livres. De fiacre voor een tour binnen de barrière, maar waarbij men alleen heen, en niet te rug, rijdt: 30fols. De waschvrouw weeklijks omtrent: 2 tot 3 livres. S 3 De  4^8 WAARNEEMINGEN OP EEN» De fiacre buiten de barrière 30 fols voor bet uur , bij welke gelegenheid echter voor den weg van het hótel tot aan de barrière bijzonder betaald wordt. Eene carofje de remife, welke veel fatzoenhjker, dan de fiacre, is, daaglijks: 21 livres, en den koetfier omtrent 3 livres drinkgeld. Wanneer men echter in den omtrek der ftad rijden wil, doet men beter een rijtuig van de bureau des voitures des environs te neemen , dan in welk geval men, of in gezelfchap van drie goede vrienden rijden , of op drie perfoonen wagten , of voor vier betaalen , moet. De tour naar Verfailks kost voor den geheelen wagen 16 livres en omtrent 2 livres drinkgeld. In twee of twee en een half uur is men van Parys te Verfailks. Nadere onderrichtingen omtrent den koninglijken wagen voor den omtrek der ftad , vindt men in alle almanakken. Een plaats in de bak kost in de Opera: 48 fols; in de Italiènes: 24 fols; in de Franfche fchouwburg; 48 fols; in de ambigu comique: 36fols; in de variét 'tés amufantes: no fols; bij de Grands danfeurs du Roi: no fols; in petit Beaujolais: 20 fols; in de Ombres Chinoifes: 24 fols. In de fpeeltuinen en kafteelen kan men bij de Zwitzers eeten. Men eet goed, doch duur. In Meudon betaalde ik voor het bloot middagmaal: 4livres ifols* Eigenlijk is het aan alle opzichters van publieke gedichten verboden, van de vreemdelingen iets te neemen; maar om verdriettige gezichten te vermijden, betaalt men gaarne iets. A\a deze opgaven zal men gemaklijk de kosten van  HEI 2 S DOOR FR.ANK.RTK. vaneen bepaald verblijf in Parys kunnen bereekenen; doch wilden eenige mijner lezereu ook dit gaarne weeten, dan geloof ik, dat een vreemdeling, welke burgerlijk reist, doch niets bezienswaardig voor bij gaat, daaglijks omftreeks 18 livres tot een Louis (Por toe zal nodig hebben. S 4 HHI'  ftSO waarneemingen OP eens r, h e i m s. joelden, zegt sherlock, zelden zal een vreemdeling Parys gaarne verhaten. Hij heeft gelijk; Parys is de vergaderplaats van alles watfraaij en goed, van alles wat belagchelijk en kwaad, is. Ieder vindt daar voldoening voor zijnen fmaak; hij zoude dus iemand moeten zijn, die minder gevoel, dan een monnik, hadt, indien hij niet ergens door een moer —of | fnoertje, te rug gehouden zoude worden. — De droom is uit. Het was een lange , lange, onrustige droom. Thands zit ik in de ftille, landftad Rheims, met de hand onder het hoofd, en roep, half met verwondering, half met droefheid, eenige tooneelen van het levendig fchaduwbeeld, in mijne gedachten te rug.- mercier begroef zich in de dalen van Zwitzer\and, om zijne tafereelen voor den dag te brengen; hij deedt wel! Het is verbaazend, hoe de voorwerpen van kleur veranderen , zoo draa men van hun verwijderd is. — Maar eene andere voorzichtigheid heeft hij vergeeten. Hij hadt zich met zijne afbeelding weder voor het origineel moeten plaatzen, en ani  reize door frankryk» a&i andermaal en fpons en penceel in de hand moeten neemen. De waereld zoude hem veel dank hebben ge weeten. De gedagte , dat ik Parys welligt nimmer weder zoude zien, maakte mij het affcheid van mijne vrienden en alle voorwerpen, welken mij lief waren, bezwaarlijk. De dag van mijn vertrek was daar. Tegen den avond ging ik eenzaam en bedroefd rond, bezocht nog eens, voor het laatst, alle die plaatfen, waarin mijn hart belang ftelde, nam van den goeden hen rik affcheid en verloor mij zei ven nog eens in de fchoone plaats van lodewyk den vyftienden. Dan de gedagte, dat ik U, geliefden van mijn hart, dat ik mijn dierbaar vaderland, Duitsckland, en die kust naderde, welke mijn eerfte lachje zag , en mijn eerfte geluid hoorde, verzoende mij intusfchen fpoedig met mijn noodlot. Ten tien uuren des avonds zat ik in de diligence en reeds naar Rheims. — 'Er was welligt geen een in het gezelfchap, die niet eene meer of minder fmertelijke fcheiding ondergaan hadde. De donkerheid des nachts, welke het fpel der inbeelding begunftigde, het zagte fchokken van den wagen , en die geheele gefteldheid, waarin zich het reisgezelfchap bevondt, verfpreidde eene zwaarmoedige ftilte over het zelve, welke niemand waagde te ftooren. Lang rolde de postkoets tusfchen huizen heen, langzaamerhand wierden zij zeldzaa3 5 mer,  agi WAARNEEMINOEN OP EÏSE mer, tot dat eindelijk het laatfte flikkerende lampje uitging. Dit wiegde mijn gezelfchap geheel in Hui. mer; eenzaam kwam hier en daar een ftar aan den hemel voor den dag, de zweep klapte, de paarden fnoven, de wagen vloog over den vlakken weg, en mijne reisgenoten fnurkten» * * * Ik had, geduurende den geheelen nacht, geen oog kunnen toedoen, en bevond mij daar door 's ochtends zeer ongefteld. De fchoone weg, het gunftige weer en het reisgezelfchap, dat de dag thands begon te befchijnen, maakten mij weder lustig. Ik zag rondom Oiij heenen, om mijne reisgenooten te leeren kennen , en vond maar een paar wezens, waar bij mijn oog genoegen fchepte, om uit te rusten. Aan mijne rechte zijde zat een Auguftiner monnik van Sarlouis. die een weinig Duitsch verftondt, en mij, welken hij terftond voor een' buitenlander hieldt, in deze taal aanfprak. Hij fcheen een goed man te zijn, maar, helaas! nooit valt het mij zoo zwaar den mensch van zijn gewaad aftefcheiden, dan wanneer ik eenen monnik voor mij heb. Ik kan mij niet onthouden, aan al dat kwaad te denken, dat dit onzalige foort van menfehen van oudsher over den aardbodem verfpreid heeft, en deze gedachte werpt altijd eenen haatlijken weerfchijn op het voorwerp, het geen ik voor mij heb, en 'er is veel tijd en overreding nodig, eer ik vertrouwen voor het fchepzel met den zwarten kap opvat. — Aan mijne linke zijde had ik eene jonge koopmansvrouw van Rheims, wiens vrolijke en onge- dwon-  & s ï z e door frankryk. üSj dwonge fcherts een wezenlijk gift tegen mijne gramftoorigheid (fpleen) wierdt; ook gelukte het haar, die in weinige uuren geheel van mijn gelaat en uit mijn hoofd te bannen. Onder de overige perfoonen wierdt voor mij naderhand een zeker Heer, thou-venel, belangrijk, wiens naam mij reeds uit het journal de Paris bekend was, waarin hij een werk over de foorten van aarde in Frankryk aangekondigd hadt. Zijne veelvuldige reizen hebben hem gelegenheid tot die aanmerking gegeven, dat het koningrijk groote laagen van fteenkoolen bevat, en zijn oogmerk bij de aankondiging van zijn boek loopt daar heen, om het minifterie op dit gewichtig onderwerp opmerkzaam te maaken, dat, gelijk bekend is, toen nog de onderteekening van het tradtaat van koophan» del tusfchen Frankryk en Engeland veragterde. Tot nog toe is de onontbeerlijkheid der Engelfche fteenkoolen niet bewezen , daar men nog geene toereikende proeven nopens de deugdzaamheid der Franfche genomen heeft, welken men echter algemeen voor veel flegter houdt. Dewijl de nuttigheid der fteen - kooien zich niet blootelijk tot het ftooken van vuur bepaalt, maar, ingevolge de nieuwfte waarneemingen, de fteen-kooien eene bruikbaare ftofinde bouwkunst (carthuser's ivaarneemingen ten nutte der kon/Jen en handwerken) en tot andere gebruiken opleveren, waar bij haare deugdzaamheid, als brandftof, minder in aanmerking komt, zoo zouden zulke onderneemingen in Frankryk toch niet geheel vrugtloos zijn, gefteld ook, dat de Engelfche fteen-kooien eene meerdere waarde boven de Franfche hadden. Het is bekend, dat de rijklte fteen- kool-  a84 WAARNEEMINGEN OP EENE tooi-mijnen die in Henegouwen zijn, waar 120 groeven geopend zijn; in Picardien, in Gafcogne. Languedoc enz. Intusfchen is thands aan de uitvoering van groote ontwerpen niet te denken, vermits de Regeering buiten dien reeds kostbaare onderneemingen bij de hand heeft, en men reeds meermaalen bij ervaaring heeft gehad, dat de fteen - kool - mijnen, welken in den beginne, buitengemeen rijk fcheenen plotsling ophielden , en in plaats van het gehoopte rijke voordeel, niet eens de kosten der onderneeming, opbragten. Den ganfchen nacht waren wij, zonder in 't geheel te pleifteren, voortgereden. Ten 9 uuren ontbeeten wij te Fillers-Cotte-Nez; eene kleine ftad in Isle de France, die een' ieder' beminnaar der Franfche dichtkunst daarom belangrijk zijn zal, vermits zij de geboorteplaats van den grooten racine is. ÏMabij dit fteedje heeft de Hertog van orleans een fchoon paleis, van het welk ik echter niets, dan de buiten zijde, gezien heb. Het park is zeer uitgebreid en naar den Engelfchen trant aangelegd. Het verliest zich in het Rezerwoud, dat insgelijks aan den Hertog toebehoort, welke, gelijk ik van eenen deskundigen gehoord heb, voor de grootfte houtkooper iu het koningrijk gehouden wordt. De weg , welken wij van Fillers-Cotte-Nez namen, liep door het bosch. Hij was breed genoeg, maar de boomen waren niet op twintig fchreden aan beide zijden weg gehakt, gelijk het toch, volgens eene Koninglijke ordonnantie, zijn moest. Des middags aten wij in Soifóns, het welk aan het gebied Soijfonais in het Gouvernement Ijle de Fratt-  REIZÈ DOOR. FRANKRYK. ofS France den naam geeft. De flad ligt in reen aangenaam en vrugtbaar dal, door het welk zich de Aifne kronkelt. Het was juist markt, toen wij de ftad inreden , en daarom was het 'er zeer levendig. De koornhandel is hier het voornaamfte middel van beItaan. Sohfsns heeft twee merkwaardigheden, die men, naar het eerfte voorkomen , zeker daar niet zoeken zoude : eene Academie Frangaife en eenen Bisfchop, welke, bij ontltentenis van den Aartsbisfchop van Rheims, het recht heeft den Koning te kroonen. Onze maaltijd was voortreflijk; wij befpeurden, dat wij niet meer in de nabijheid van Pa» rys waren, waar alle levensmiddelen door de belastingen en de ongeëvenredigde verteering flegt en zelfs fchadelijk zijn. Wij vonden intusrdien de verteering, voor een klein landltadje, duur, want wij moesten 45 Sols voor eiken perfoon betaalen. Kort-daarna verlieten wij de grenzen van Ifle de France. Champagne lag , als eene groote vlakte, voor mij. Alleen ftaaken hier en daar aan den gezichteinder kleine heuveltjes hunne toppen op , die eene niets te doen hebbende verbeelding mij als zoo veele outers voorftelde , waarop God Bacchus zijn vreugdefeest vierde. Hoe veele natiën leggen haare fchatting aan deeze outers neder ! Zoo woest en onvrugtbaar Champagne mij toefcheen, wanneer ik het van het oosten naar het wes ten doortoog , zoo lagchend en rijk vond ik het op den weg, welken ik thans nam. lederplekje gronds was op de beste wijze gebruikt , de hoogten tot wijngaarden, de vlakte totkoornvelden. Hoe nader men aan Rheims komt, des te menigvuldiger worden de-  486 waarneemingen op eens deze laatste. Hier en daar doet zig ook eetfig boschaadje voor; dorpen zijn 'er niet veel, de hulzen nog niet doorgaands van krijtfïeen, en de grond is fteenachtig. * « • ïn eene diligence kan men niet veele waarneemingen maaken. Zoo voortreflijk dit rijtuig ook zi| voor hun , die wegens hunne zaaken reizen , zoo ongemaklijk is het voor den waarneemer. Terwijl wij over de vlakte fchielijk heenenrollen, wil ik mijne Lezeren eenige berichten omtrent het Franfche postwezen mededeelen , welken ik te Parys gelegenheid had bijeen te zamelen. lodewyk de vyftiende bragt het pOSt- wezen het eerst op eenen voortreflijken voet. Hij ving de zaak aan het rechte eind aan s en gaf bevel, de wegen te verbeteren en bruggen te leggen. Zijn opvolger voleindde , wat hij begonnen hadt, en greep, om dat doelwit te bereiken, beter middelen bij de hand. lodewyk de vyftiende hadt zich wel aan den eenen kant bij zijn land zeer verdienstelijk gemaakt, doch hij friet het aan eene andere zijde omverre. De Heeren -dienflen, waartoe de armfle en meest gedrukte Onderdaanen gedwongen waren, bragten een kwaad voort, dat door de voordeden van een wel ingericht postwezen niet konde vergoed worden, turgot gevoelde het drukkende dezer inrichting, en hief dezelve op , waaTdoorhij echter bij den Adel, welke zijn wezenlijk voordeel miskende , en bij de geestelijkheid , welke zich zoo gaar*  R E ï Z E DOOR FRANKRYK. af ? gaarne aan alle burgerlijke lasten onttrekt, gehafit maakte* éluony , om dezen haat te ontgaan, vernietigde het menschlievend werk van türgot, en necker zag zich, niet tegenftaande den besten wil, echter niet in ftaat, eene onderneeming door te zetten, die de zwaarfte last van de fchoudeten der armften en gedrukfte klasfen des volks konde ligten. Het edict , dat turgot bij gemelde ge« legenheid liet uitgaan, is een zoo fchoon gedenkte» ken der gerechtigheid en welwillendheid van den beminnenswaardigen voorftander der natuurlijke rechten, en bevat, in eene bondige kortheid, zoo veel gegronds en fchoons over een gefchilftuk, dat tot fchande onzer eeuw , en niet tegenftaande onze geroemde verlichting, maar al te lang een gefchilftuk fs geweest, dat ik mijne lezeren geloove geen' onaangenaamen dienst te zullen doen, als ik het hier, door de getrouwfte vertaaling en met weglaating der minstbelangrijke punten, inlasfche. „ lodewyk, door Gods genade Koning van frankryk en JNavarre. —■ De befcherming, welke wij den Akkerbouw fchuldig zijn , als den eenigen waaren grondflag van den overvloed en het publiek welzijn , en de onderfteuning , welke wij den handel, als het zekerfte bevorderingsmiddel van den landbouw, willen doen wedervaaren , bew gen ons alle de delen van ons koningrijk , zoo wel onder elkanderen, als met vreemde landen, fteeds meer en meer door de gefchikfte middelen van vereeniging te verbinden. Dewijl onze wensch daar heen ftrekt, ons volk deze voordeden door de voor hetzelve minstlastige middelen te verfcbaffen , zoo hebben wij om  a88 WAARNEEMINOEN OP EENE ons omtrent de wijze laaten onderrichten , waarvan men zich tot hiertoe bediend heeft, om de publieke wegen in orde te brengen en te houden. Wij hebben met leedwezen vernomen, dat, alleen een zeer klein aantal van Provinciën uitgezonderd, alle daartoe behoorende arbeid door middel der heerendienften is aanbefteed, die men onze onderdaanen, of liever het armfte deel deszelven, afvotderde, zonder hun de geringde vergoeding van hunne kosten te bezorgen. De groote nadeelen, die met den aart dezer lasten verbonden zijn, hebben mij ten uiterfte getroffen. De landman van zijn werk afroepen , heet hem altoos een wezenlijk nadeel toebrengen, zelfs wanneer men hem zijn dagwerk betaalt. Men zoude te vergeefsch geloven , een' tijd te kunnen uitkiezen , wanneer de landman weinig werk heeft; de bezigheden van den landbouw zijn zoo veelerlei, zoo menigvuldig, dat 'er in 't geheel geen ledige tijdis; en zoo 'er zulk een tijd ware, zoo zoude dezelve, zelfs in nabij elkander liggende oorden , zeer onderfchei . *>\.%zr.Q i.,*. ',r;r!.;:af..«:..i ..; .•<*; Zedert dezen dag was Le mire mijn genadige leidsman op mijne kleine reizen in dezen omtrek. Op zekeren dag reden wij 's morgens ten vijf uuren te paard uit, en doorkruiden het grootfte gedeelte van de vrugtbaare vlakte om Rheims. Wij fleegen het eerst bij het zoogenaamde waterflot (Chateau d'eati) -af, het welk een half uur van Rheims verwijderd is , en de ftad van zeer goed , gezond, water voorziet. Het werktuigkundig famenftel, waardoor de machine in beweging gebragt wordt, is zeer eenvouwig, één waterrad wordt de oorzaak van alle deze werkingen. Het water ftijgt door blikke buizen tot omhoog aan den tooren, van Waar het weer door eene andere buis nedervalt, die het onder de aarde door tot in de ftadt leidt. Hetgezigtophet bovenfte van dezen tooren is aangenaam ; de buitengemeene vlakte van den omtrek laat het oog toe, om ongehinderd rond te dwaalen. Eenige honderd fchreden van het waterflot ligt eeï5'  R E ï z E DOOR frankryk. 30 J een vol-molen, in welke allelakenen gevold worden, welker bereiding mede onder de voornaamite middelen van beftaan der flad behoort. De volaarde worde twee mijlen van hier gegraven» De gegoede inwooners van Rheims hebben nabij de flad veele landhuizen en tuinen , welke laatfte ten deele in een* zeer goeden fmaak zijn aangelegd. Tot mijn leedwezen konden wij het landhuis van den Heef van courtagnon niet te zien krijgen, vermits hij afwezig was. Deze Heer bezit eene verzameling der menigvuldige natuurlijke zeldzaamheden van Cham* pagne, die zeer belangrijk moet zijn» Wanneer wij in de ftad te rug kwamen» was zoo even de Godsdienst geëindigd. Wij gingen daarom in de kerk Saint Nicaife, welke een meefterftuk der nieuwere Gothifche bouworde is, gelijk bijna alle kathedraale kerken en andere publieke gebouwen aan deze zijde der Alpen in Frankryk , die hunnen oorlprong aan de tiende en elfde eeuw te danken hebben. De kieschheid, oudheid, en evenredigheid van den kloktooren herinnerde mij de Munfter te Straasburg; maar de voornaamfte merkwaardigheid dezer kerk is een verfchijnzel, hetwelk, niet tegenftaande alle dieswegens in 't weikgeftelde geleerde navorfchingen, in een zeker opzicht, nog altoos een natuurkundig raadzel blijft. De kerk naamlijk heeft, gelijk bijna alle Gothifche gebouwen van dezen aart, eene menigte gewelfpilaaren buiten den muur, welke grootendeels meer totfieraad, dan toteenig bouwkundig oogmerk, daar zijn. Een dezer pilaaren beeft, zoo draa de klepel van zekere klok in beweging gebragt wordt, of liever, hij bootst de beweging van den klepel na. v Dö  306 WAARNEEMIN6EN OP EENE De pilaar is 40 voetenlaager, dan de klok, en i8voe^ ten van den tooren verwijdend. De uitwerking blijft dezelfde, fchoon men ook alle gemeenfchap der lugt verhindert, gelijk ook, wanneer de klepel alleen in beweging wordt gebragt, zonder de klok te raaken. * * * Rheims is al te groeit naar zijne bevolking; 'er zijn wijken, die bijna in 't geheel niet bewoond zijn. De ftads regeering, welke een aanzienlijk fonds en goede inkomften h elt, maakt hier van op eene zeer prijzenswaardige wijze gebruik, ter \ erfraaijing der flad. Eene der beste ftraaten, die midden door de ftad, van het een eiid derzelve tot het ander loopt , wordt tegen het westlijke eind fteeds lm lier, waar door haare overige voortreflijkhedi n zeer verminderd worden. Thands heeft men een plun vastgefteld, naar het welke deze en andere misifanden zullen verholpen worden, en ik zag werkhjk reeds verfcheidene nieuwgebouwde huizen een aanmerklijk ftuk te rug geplaatst, om overal eene gelijke breedte te verkrijgen. Een flecht huis, het welke op de breedfte plaats dezer ftraat ftonat, heeft de Regeering van den eigenzinnigen bezitter vooreenen hoogen prijs gekogt en het laaten af breeken. De ftad zal, wanneer men deze maatregelen blijft volgen, met den tijd zeer fchoon worden. De poort, waaruit men naar Parys gaat, is geheel van ijzer en zeer fchoon: hij wierdt eerst bij het laatfte kroningsfeest geheel nieuw opgebouwd. De meeste ftraaten zijn taamlijk effen en eenige derzelven zijn zeer breed, waarom men boomen op de-  RBIZï DOOR FRANKRYK. 30? dezelve geplant heeft» welke den voetgangeren veiligheid en gemak verfchaffen en zeer veel tot vermaak en gezondheid van eenen oord bijbrengen. De plaats van lodewyk den Vyfttënden, gemeenlijk place royale genaamd , is in de daad fchoon, en zal het nog meer worden, wanneer twee groote huizen, die in de hoeken derzelve ftaan, in gelijkheid met de overigen, welke deze plaats influiten, opgebouwd worden. Het opfchrift van het fchoone ftandbeeld is een meefterftuk in zijne foort, het welke tegen het honderd ellen lange bijfchrift van de Academie des infcriptions opweegt i De ramour des Francais éternel monument, Inftruifez. d jamais la terre, Que Louis dans ces murs jura d'étre leurpère, Et fut fidelle d fon ferment! Doch voor 't overige zeggen wij met den Heet mercier: Une s'agit, que de texpreffion. Wanneer men deze en diergelijke opfchriften niet voor gedenktekenen der kruipendfte vleijerij, niet voor voortbrengfelen der flaaffche ziel, en der meest veil zijnde penne, moet houden, ziet men zich zekerlijkgedrongen, deveronderftelling van den Engel* fchen m o o r e aantenemen, die ze voor looze wenken houdt, waar door het volk zijnen Monarch opmerkzaam wil maaken op plichten en deugden, welken hij niet bezit. Daarom , zegt moore, klapt ook hetparterre in de handen, bij plaatfen, waar een goed Vorst rechtvaardig en edel handelt, en ziet, terwijl het klapt, naar de loge om hoog, in welke dikV a wijls  303 WAARNEEMINGEN OP EENE wijls liet tegenbeeld van den'< denkbeeldigen Koning zit. —— Rheims heeft eenen muur, welke het voorheen tot eene aanzienlijke vesting moet gemaakt hebben; thands "is alleen de buitenfte omtrek deszelfs in een goeden ftaat; doch de borstwering.levert eene fchoone wandeling op. Ik ging op dezelve rondom de ftad, en hadt daartoe, bij allen mij mooglijken fpoed, anderhalfuur nodig. Doc'i 'er liggen dikwijls ook tusfchen deze muur en de ftad opene pleinen en tuinen. De afwisfelende gezichten, deels over de ftad en in de ftraaten, deels over het vrije veld op de vlakte, maaken deze wandeling ongemeen belangrijk. * De kathedrale keik is een in de daad prachtig gedenkftuk. Het gezicht van het portaal is grootsch en , ontzettend. Deinwendigeinrichtingisovereenkomftig met het geheel; overal rijkdom en overdaad. Het ijzere . traliewerk van het choor, de oude opfchriften, die grootendeeis nog met Duitfche letters gefchreeven zijn, eenige overblijfzels van beeldhouwwerk , waar onder zich een bevindt, het wrik zeergroot, en, zoo als men zegt, van Romen herwaards gebragt is, het met verguld blik oVertogen hooge outer, de onnoemlijke fchatder kerk enz. deze zijn de merkwaardigfte dingen , welken men den vreemdeling laat zien. Het rijk met edele gefteentens bezet Euangelium , waarop de Koningen van Frankryk , bij hunne krooning den eed afleggen, is in de Sclavonijche fpraak gefchreeven. Ik heb Rheims verhaten zonder het beroemde olijfjes-  r.eize door frankryk. 3OO flesje te zien, het welk in de Abtdij Saint Remy bewaard wordt, en dat, gelijk men vertelt, door een duif bij gelegenheid der krooning van Koning clovis van den hemel gebragt is. Men mag het 'wel met recht zoo zorgvuldig bewaaren, want dit flesje brengt heil en zegen over de ftad Rheims. De Koning moet telkens, wanneer het uit de kathedraale kerk tot de zalving wordt afgehaald, vier voornaame Heeren tot Gijzelaars ftellen. Meer gewichtig, dan het olij-flesje, was voor mij de fchoone onderaardfchs vaart , welke de ftad laat graaven, om een flilftaand water, het welke de publieke wandelplaats ontfiert en ongezond maakt, in de ftadsgraften afteleiden. Nabij deze graft, voor de zoogenaamde Marspoort , vindt men eenige onkenbaare bouwvallen, welken men voorheen voor een triumfboog van julius caesar gehouden heeft: doch welk ge-' voelen reeds lange door kenners wederlegt is'geworden. De omtrek van Rheims is rijk in overblijfzels van de Romeinfche waereld; omtrent honderd fchreden van de Vesle ligt een amphitheater, over welks oorfprong men insgelijks in 't onzekere is. Rheims heeft den heiligen ftoel vier Pausfen gegeven; deszelfs Aardsbisfchop is Hertog en Pair, gebooren Legatus van den Heiligen ftoel, en Primas Galliae Belgicae. Hij houdt zich, gelijk alle voornaame geeftelijke herders, bijkans altijd in de hoofdftad op. Twee mijlen van de ftad heeft hij een' aangenaamen lusthof, waarheen men dikwijls famillien uit de ftad ziet rijden, om aldaar de land-vermaaken te genieten. y 3 Of-  giO WAARNEEMINGEN OP EENE Offchoon in Rheims veelewelgefteldefamillien zijn, en de inwooners dezer plaats dikwijls naar Parys reizen, heerscht hier toch weinig weelde, en we.nig fmaak in pronk, kleding en huisfieraden. De fchouwburg wordt druk bezocht. Koeken, wolle bed -dekens en laakenen, maaken, benevens den wijn handel, de voornaamfte takken van den handel dezer plaats uit. Nopens de Univerfiteit heb ik in 't geheel niets kunren te weeten komen; echter verftrekt mij de lijst der lesfen, welken ik te zien kreeg, ten blijk van haare erbarmlijke gefteldheid. De onderwerpen der voorlezingen bepaalden zich tot de leerftelhge Godgeleerdheid, de kerkelijke gefchiedenisfen, Romeinfche fchrijvers, de Infiituten en het ƒ« Canonicum. Men heeft hier eene aanzienlijke boekwinkel, waar in men ook boeken uitleent.' Men vindt des te meer fmaak in het lezen, naar maate men minder luidrugtige vermaaken heeft. C HA-  x.eize door frankryk; 311 c h a l o n s. ^Jivijf, uitneemend aangenaam doorgebragte, di jen verliet ik Rheims en mijnen vriend le mire; den laatften met eene daiikbaare traan in 't oog. Heden — dacht ik, terwijl ik in de bureau ging — heden gevuele ik de bitterheden eener reize. Ik was onzinnig genoeg, mijn noodlot te befchukligen, dat het mij een' goed3 mensch hadt doen vinden, en in plaats van mij te ftraffen, beloonde het mij met eenen nieuwen belangrijken bekenden. De HeerDUBots, een koopman uit Rheims, een deelneemend vriendichaplijk man, is miin reisgenoot. ' Hij heeft Duitschland en Zwitzerland doorreisd, en kent heide de landen beter, dan anders gewoonlijk zijne landslieden. Wij reeden te post. In vier uuren waren wij in Chalens, het welk tien mijlen ver van Rheims ligt. Onze ligte, opene, wagen hing wel niet in riemen; ook reegendehet een weinig; doch des telïerker reedt onze voerman. De bootnen vloogen langs onze zijden heen, zonder dat ik tijd had, om den groet, waarmede zij mij fcheenen te verwelkomen, te beantwoorden. De gefchiedenis van mijnen weg is eenvouwig en kort. Aan wtêrskanten onoverzienlijke vlaktens vol koornvelden, geen een plaatsje is woest of ledig; V 4 wei-  3?» waarneemingen op eene weinige elendige dorpen ; geen hout; de weg niet geftraat, maar gelijk de Duitfchcn ChauJJee vastgeftampt en aan beide zijden met bootnen beplant. Tegen den avond kwamen wij in Chalom aan. Mijn reisgenoot bragt mij in een burgerhuis, waar ik vriendfchappelijk in genomen, en gastvrij onthaald, wicrd» « , • ' Wanneer ik den volgenden morgen ontwaakte , vond ik den lieer du bois niet meer. Hij was des nachts voortgereisZijn vriend, bij wien ik den avond te vooren gegeten had, bezoehtmij zeer vroeg met zekeren Heer lignot, wiens zuster ik in Lyf* land gekend had. Dus voerde mij het noodlot den eenen braaven man na den anderen in de armen. —- Het is toch waarlijk louter logentaal, dat de fom van het kwaade in de waereld zoo onuitfpieeklijk groot is. Wie kan toch wel alle de fouten in de reekening optellen? En wie werpt zich eindlijk tot een'opteekenaar van het goede op, tegen duizenden, die het protekol van het kwaade houden? Ver van mijn vaderland, eenzaam en onbekend, een wandelaar in vreemde gewesten — hoe durfde ik het verwagtcn, dat eene liefderijke hand zich naar de mijne zoude uitftrekktn, dat eene deur zich voor mij openen, dat aan een' gastvrijen disch eene, plaats voor mij bereid zijn, zoude ? Het fchijnt toch, dat ue menfehen op aarde hunnen oorfprong nog niet geheel vergeten. „ Mensen — „ zeide Broeder le mire, wanneer hij mrj, npgojbekend, reeds eenen edelen vrier.dfchapsdienst op- „ drong  REI ZE DOOR FRANKRYK, 513 „ drong — mensch, ik ban eenmenscli, en gij zijt eenmenscli, en daar is onze vader in denhemell " * * * Des middags at ik met eenen Jefuit, Het was de eerftemaal in mijn leven , dat ik een origineel van moliere's Tartujj-e zag; de bijgelovige, domme, boosaardige , fcftyn"dii>e kaerd verriedt zich in de geringde daaden. £e»>'wTf ons aan cW'disch zet teden. balt hj half overluid eeniaffg gebed, in 't ^.w^ike hij door de komst van de oppasder geftoord ^wierdt. Daadlijk hieldt hij op, en ving, zoo draa het meisje heen gegaan was, zijne Litanie op nieuws * aan. Ik had te veel achting voor de daad , welke hij verrichtte, dan dat ik hem geduurende dezen tijd zoude hebben kunnen (loorer. Wij plaatden ons aan tafel en hij zegende het -brood. — Kort daarop geraakten wij in een gefprek. Hij zeide mij bij herhaaling, dat hipin Duitschlandwis geweest; eindelijk fprak ik hem in 't Duitsch aan, en hij erkende, deze taal maar naauwlijks te verdaan , doch ze zelfs in 't geheel niet te fpreeken. Zaaken — waarfchijnlijk van zijne orde — hadden hem naar Duitschland gebragt , en hij was eigenlijk maar in Regensburg en Munchen geweest. Vermits zijne reize ver, en zijn tijd zeer bepaald, geweest was , hadt hij de overige deden , door welken hij op zijnen weg gekomen was, bijna geheel niet leeren kennen. In den beginne hieldt de Tartufe mij voor een' Katholijk. Ik benam hem zijne dwaaling, en terdond ving hij zijn bekeeringswerk aan, terwijl hij zijn geV 5 fprek  314 WAARNEEMINGEN OP EENE fprek op een verfchil omtrent den godsdienst zocht te w nden. Ik wees hem daailijk af, terwijl ik hembe* kende, dat ik mijnen godsdienst voorden besten hield, en ze om alles, dat in de waereld is, met geenen anderen zoude willen verruilen, doch dat ik voor 't overige de verdraagzaamheid voor de eerfte en algemeenfte christenplicht hield. Mijne partij was juist voornemens, om mij te bewijzen, dat deze grondltelling mij ü.nrecht naar de helle zoude voeren, wanneer wij door de komst van den man, aie mij s'avonds te wooren zoo gastvrij onthaald hadt, gehinderd wierden. D-ze noodigde mij tot eene wandeling, welke mij de, t< aangenaamer was, vermits ik daar door van mijnen last:gen bekesrer bevrijd wierd. Eerik de deur uitginu, riep d-ze mij terzijde, en luifterde mij de waarlchuwing in 't oor, mij ioch niet te iigtvaardig in gezelfchap van lieden te begeven, welken ik niet kende. * * * Wanneer ik de eerftemaal door eenige ftraaten der ftad liep-, verklaarde ik, zeker wat te voorbaarig, Chahns voor de lelijkfte ft,d , die ik 111 mijn leven gezien had; t' ands had ik gelegenheid mijn vonnis te bepaalen , fchoon ik het niet geheel kan opheff n. De markt is de fchoonfte plaats in de ftad , de huizen op dezelve zijn gelijkvormig gebouwd; het raadhuis is een in de daad prachtig gebouw , en deszelfs inwendige inrichting bezienswaardig. Van de markt loopt " eene breede taamlijk effen e ftraat tot aan het westlijk eind der ftad. In deze ftraat liggen twee fchoone ge- ftich-  'REI ZE DOOR FRANKRYK. 3IJ ftichten, het gasthuis en het vondelinghuis; beiden zijn zeer goed ingericht, en het eerfte wordt voor het kleine aantal, dat het inneemt, weldaadiger, dan het groote gasthuis te Parys. Ik verwonderde mij in eene kleine landftad een vondelinghuis, en nog daar bij zoo wel voorzien, te vinden; doch ik wierd gewaar, dat dit huis zoo wel als alle vondelinghuizen in de nabijliggende fteden van Parys, niet alleen de verloorene voortbrengzelen van hunnen grond, maar ook den overvloed der hoofdftad, inneemt; en wanneer deze omftandigheid gegrond is, waar voor ik echter geen borg kaa zijn, zoo moeten de berekeningen enbefluiten, weiken men op de, in de. Paryfche vondelinghuizen opgegevene , fommen bouwt, wel zeer verre van de eigenlijke gefteldheid der zaakcn verwijderd zijn. Buiten de ftad liggen de gevangenhuizen in een' gezonden en gefchikte oord aan den Marne; langs de oevers van dezen vloed, welke met eene goed in 't oog vallenden zoom voorzien is, loopteene aangename wandelweg heeu, aan welken de fchouwburg grenst. Chalons heeft geene vaste troep, maar de tooneelfpelers fpeelen beurtlings hier en te Rheims. Het water, waar van ik melding maakte, is eigenlijk maar een arm der Marne, welke zich voor de ftad van de groote bedding afzondert, en daar dooreen fchoon eiland en heerlijke gezichten vormt. Over het hoofdbed van den vloed bouwt men thands eene prachtige brug. Dit werk verdient de opmerkzaamheid van ieder' reiziger; haare breedte, duurzaamheid, fraaijheid en de ftoutheid haarer boogen plaatzen haar bijna in gelijken rang met de voortreflijke brug te Neuilly, twee mijlen van  gi5 WAARNEEMIIfGKN OP EEN1Ï van Parys. Hoe veel dit bouwen den Koning , of eigenlijk de Provincie , kosten zal, kan men bijna daaruit befluiten, dat de bouwmeefter. ain den Intendant 100,000 livres, zoomen zegt, geboden heeft, om da uitvoering aan hem over te geven. — Van het midden dezer brug heeft men eene der meest romaneske gezichten. Het voormaalig Jefuiten collegie is een zeer fchoon huis, en dient thans ook tot een fchoolgebouw. In den tuin van hetzelve zag ik eene menigte kindeten en jonge lieden met een luidrugtig gejuich heen en weder fpringen. Een Regent, die juist tegenwoordig was, leidde mij op 't vriendlijkst rond, doch konde mij echter de vrijheid niet geven, om een leeruur bijtewoonen. De kathedrale kerk is bezienswaardig. " Het muzijk -choor van marmer, en de oude klok-toorens van gehouwen fh.cn, zijn meefterftukken der kunst, die de kenners altoos voldoen. Chalons ligt in een aangenaam dal. Wij klommen op een' kleinen berg, welke ons een heerlijk gezicht verfchafte. Om Chalons heeft men , zoo min als om Rheims, in 't geheel geene wijngaarden; de naasten zijn ten minften agt of tien mijlen ver van hier. De omtrek van Chalons levert de vrugtbaarftc weiden op, waarom de Koning hier eene compagnie der garde du corps gelegd heeft. Op een' verren afftand wordt de grond fchraaler; gerst en haver zijn de voornaamfte voortbrengfelen. Wij maakten een'grooten omweg, doorwandelden eene ruime vlakte, voeren in een fchuitje over de Marne, en keerden langs dezelve door den fchoonen wan»  REIZE DOOR FRANKRYK. $lf wandelweg naar de ftad te rug. Deze wandelplaats wierdt le Jard genaamd, en beftaat eigenlijk uit eene groote menigte laanen, die op Sarvri, het lustflotvan den Bisfchop, uitloopen. Men heeft op hetzelve eenige voortreflijke ftandplaatfen, die de verfcheidenfte gezichten opleveren. * * * Het was reeds laat, als ik te huis kwam. Mijn Jefuit nodigde mij om op zijne kamer te eeten. Ik zag geene reden , om dit afteflaan, en bewilligde ras in zijn verlangen. Nu ontdekte hij mij de oorzaak, waarom hij niet verkoos aan de tafel van den waard te eeten. 'Er zaten aan dezelve, zeide hij, twee onbefchaamde vrouwsperfoonen in mansklederen, en hijhadtzijne ziel te lief, dan dat hij zich door zulk een gezicht zoude willen ergeren. Ik lagte en dit fcheen den Tartuf te hinderen. Het waren een paar voornaameDames , welke, gemakshalven , met laarzen, en met een jas gekleed, reisden. Na eene tweede langduurige litanie van Latynfche gebeden, zetleden wij ons aan tafel. De bekeeringsgeest zocht mij nog eens te gewinnen , doch te vergeefsch. Te onvreden over zijne onverhoopte mislukkingen brak hij zijne gefprekken over den Godsdienst af: onsgefprek viel op Duitschland, op de inrichtingen der Univerfiteit en den'Godsdienftigeenftaatkundigen toeftand van het menschdom aldaar. De man verraadde de groffte onkunde. Bij toeval {prak ik van de kinderen van onze geeftelijken: „ Wat, en zij zijn getrouwd? voer mijn Jefuit uit -— en een : ah ces bougres la ! " pruttelde hij bin-  318 waarneemingen OP EENE binnensmonds. Kort daarna viel het gefprek op voltaire. „ Ik haat hem meer dan luther ,, en calvin, indien het mij mooglijk is meer te ,, haaten," zeide de huichelaar. Gij haat hem en verdoemt zijne werken, hervatte ik, hebt gij dezen gelezen ? Van ontroering viel mes en lepel hem uit de hand. „ God bewaare mij, dat ik mijne ziel zoo „ zoude bezoedeld hebben! de wederleggingen hebik „ alle gelezen, en die Hellen mij volkomen in ftaat, „ hem te verdoemen! dat affchuuwlijkmensen! Hij „ heeft onzen allerheiligflen,alleenzaligmakenden gods„ dienst meer nadeel toegebragt dan alle de ketters. „ Maar weet gij ook , hoe hij geftorven is ? " — en nu volgde eene herhaaling der boosaartige leugens uit de Keulfche courant. Ik ftoorde den heiligen man in het vuur van zijnen ijver, voltaire heeft toch veel goeds gedaan, zeide ik; heeft toch ten minden gelegenheid gegeven, de beftredene gronddellingen van den godsdienst tegen verdere aanvallen te verdedigen en te bevestigen; heeft verdraagzaamheid gepredikt. •— „ Ja met die verdraagzaamheid! " viel mij dejefuit in de reden; „ de verdraagzaamheid is het momaangezicht, agter het welk ketterij, vrijgeesterij, Socianismus tx\Athehm „ mus zich verbergen en tragten in te duipen. De „ verdraagzaamheid is een pest voor den daat, en de „ tegenwoordige Koning denkt veel te wijs, en heeft „ in de hooge geedelijkheid veel te veel oordeelkun„ dige raadgevers , dan dat hij ooit tot dien verderf„ lijken dap zoude kunnen verleid worden, om de „ Protedanten een hairbreed in te ruimen. Het gift „ der ketterij breidt zich boven dien in 't verborgene „ uit,  K.KIZB DOOR VRANKRYK. 2Ï<| „ uit, en zouden wij haar deur en venflrers open ,, zetter. ? Het aantal der Proteftanten heeft zich ze* „ dert dertig jaaren boven de natuurlijke vermeerde» „ ring uitgebreid — een wenk voor den Allerchriste„ lijkften Koning, om hetkwaad met wortel en takuit„ terotijen. " — Mijne lezers zien , dat mijn Jefuit op den regten weg was , om Dragonaden en bloedbruiloften te verdeedigen. Zijn ijver vermeerderde met ieder woord dat hij fprak , hij geraakte in een vreeslijk vuur. Ik vond het raadzaam weg te gaan, en hem aan zijne Christelijke Catholijke meditatiën overtelaaten. Den volgenden morgen vroeg, voor ik vertrok, nam ik affcheid van hem. De listige huichelaar knielde voor zijn brevier, en verfpreidde daarbij eenen zoo affchuwlijken flank door de kamer, dat ik aan dv tegenwoordigheid van den levendigen duivd zoude ge-: loofd hebben, zoo se ml er hem niet van de aarde weg betoogd hadde. * * * Chalons heeft eenen Bisfchop, welke dominus utills van dezen oord is. Hij zit voor in den flads Raad en heeft daar te boven nog zijn eigen rechtsgebied. De Intendant van Champagne heeft zijn verblijf in Chalons. De ftad is arm, men ziet weinig goede huizen, en bijna in 't geheel geen weelde, De levensmiddelen zijn duur. De linnen-fabrieken maaken den voornaamften tak van beflaan uit. 'Er  mvaarneemingen op eene 'Er is hier een geleerd genootfchap, welke de burgerlijke, ftaatkundige, kerkelijke;, letterkundige en natuurlijke gefchiedenis vanChampagne ten onderwerp heeft \ zij houdt jaarlijks eene openlijke zitting in eene fchoone zaal van het Raadhuis, en deelt als dan ook prijzen uit. •— Drie mijlen van Chalons vindt men fpooren van het leger van a ï t i l la. bar  REIZE DOOR FRANKRYK, 3
  • • was (4) lodewyk de hbili°e was de eerde ftichter van het Parlement. Hij fteldjl', ter vernietiging der gevegten, richters ( jugcurs ) aan , welker hoofdvereischte onpartijdigheid was fgens q*> ne feront mie ie partics~), en die den koninglijken Raad Qconfeil ia Rei & ie fes vaffaux') uitmaakten. Hun aantal was onbepaald (gens fuffifans}, en zij hielden jaarlijks maar twee gewoone zittingen. Deze Raad volgde den Koning, wcrwaards hij ging;en men vindt eene zitting, gedagtekend uit het leger voorïWf, waar naar toe tooswii de heilige een kruistocht gedaan hadt. De eerfte iirichtingen van dit Parlement ([Parlement ia Rei), zoo als het 't meest genoemd wierdt, zijn inde Etablijfemens iu s. louis vervat. Reeds van dit tijdperk zegt een Fransch ftaatkundig fchrijver: eV/? a cette époque du regne ie s. louis, que le rétablilfement de Vauteriti royale devint fenfible. Onder Philips pik ich90keh wierdt het Parlement, dat nu reeds geheel en al van den Raad (confeif) des Konings afgefcheiden beftondt, te Parys gevestigd. De gewigtige gevolgen van deze gebeurdtenis wierden m  AANHANGSEL. 357 Spoedig verkreeg dit fpruitje der koninglijke macht fterkte genoeg, om aan zijnen , zich meer en meer uitbreidenden, dam het hoofd te bieden. Voor de tijden VAN LODEWYK DEN HEILIGEN hadt de ftaat geene Archiven; verdragen, wetten en ordonnantiën waren der geheugenis aanbevoolen, en hun aanwezen plantte zich door mondelinge overleveringen voort. Deze Monarch gevoelde het gebrek van dusdanige eene barbaarfche inrichting en richte eene chambre des compus te Parys op. Haare oprichting maakte eene wezenlijke verandering in het Parlement noodzaaklijk; van'de bevelen van den Koning en zijnen Raad moesten affchriften overgegeven worden aan deze gerichtshoven, welkers plicht het was, de nieuwe wet aan het volk bekend te maaken, en voor de naarkoming dcrzelve te waaken. Het hadt te gelijk het recht, om aan den Koning over derzelvergebreken vo orftejlen te doen , eer het die in de verzameling der rijkswetten liet invoegen. Dus ontftondt die allermerkwaardigfte gerichtsvorm , welken men de regiftreering in het Parlement (1'enrégifiJrement • ' ' • ( ■..;' tï-'i ' -u en rasch zichtbaar. Het Parlement van Parys wierdt mi het hoogfte gerichtshof van het 'Koningrijk: Sttuverein voor de domeinen des Ko* nings en alleen aan het hoogfte Koninglijk gezag onderworpen; voor de Parlementen der groote vafallen was het de laatfte infiantie in geval van hooger beroep. Deze bijzondere Parlementen der vafallen wierden naderhand, langza.tmcrhand tot Provinciale Parlementen verheven , wanneer de Koningen de leenroerige inrichting vernietigden , en de groote lee«.ea met rfekroon vej-eeuigden. Dus vormden zich de gerichtshoven des Koningrijks, en wierden in eene beAendige evenredigheid met de uitbreiding der koninglijke macht grooter. i Z3 ■ ■  gg8 AANHANGSEL. en Parlement) noemt , en welke daar toe dienen moet, om den Monarch op de ongepastheden zijner bevelen opmerkzaam te maaken. Thands hadt de natie een middel in handen, waarmede zij,.in hagchelijke tijden, tegen de koninglijke macht het evenwigt houden konde. Zij liet niet lange na het vermot gen van hetzelve te beproeven. In het begin der vijftiende eeuw waagde het Parlement het voor het eerst, om zich tegen de bevelen van den Koning te verzetten. Offchoon nu wel deze tegenftand vrugtloos was, en het Parlement zich toch eindelijk genoodzaakt zag, den wil van den Monarch te gehoorzamen, hadt het toch geleerd zijne kragten te gebruiken, en gevoelde het zich fterk genoeg, om kort daarna, bij eenen tweden tegenftand, die hetzelfde gevolg hadt, aan het flot van het edi£l de woorden te voegen: enregifirépar Pcrdre «g5 Pexprès commandement du Rol, plufieurs fols rèitèri. Dit was reeds eene aanmerklijke fchrede verder, het formulier mishaagde —- en bleef ftaan. Honderd jaaren laater waren de tegenkantingen van het Parlement reeds zoo nadruklijk, dat zij de zege behaalden, en de Koning toegaf. Geduurende de religie-oorlogen en inwendige twisten, die Frankryk wat laater verwoesteden , kwam eindelijk eene grondftelling ter baan, welke , met behoorlijke nadruk gehandhaafd , het volkomenfte tegen wigt van het koninglijk gezag zoude hebben kunnen worden. Men zocht bij het volk het denkbeeld heerlchend te doen worden, dat de Parlementen alleen in 't klein de drie ftanden van het koningrijk bevatteden , en dat zij de macht bezaten, de afkondigingen der koninglijke edicten te vertraa-  A A N H A N G S E L. ^69 gen , ja zelfs dezen te veranderen en te rug t« houden. Bij dit tijdvak in de gefchiedenis der Parlementen willen wij een oogenblik flilftasn. Het is het tijdflip van haare hoogde overmacht; (5) fneller, dan zij het toppunt bereikt hadden, fronteden zij in hunne oude magteloosheid neder. Een nieuw fchitterend verfchijnzel trekt onze opmerkzaamheid tot zich; fchittennder in zijne opkomst, doch ook juist dieswegens korter van duur. Terwijl het Parlement, door toegevenheiden zwakheid van den troon, tot eene onbegrijpelijke grootte aanwiesch , hadt zich eene Nationaale Vergadering gevormd, welke eigenlijk reeds in de vroegere tijden der alleenheerfching haaren oorfprong vondt (6). Zedert de opkomst van den middelband was deze vergadering uit de drie ftanden van het Koningrijk famengefteld ; ook voerde zij den titel van de Algemeene Staat en van het Koningrijk (Etats - Généraux du Royaume). De onderwerpen van derzelver raadflagen waaren de troonsopvolging , de belastingen en de verbindtems der natie tegen de geweldige aanmatigingen van het Hof te Romen. Bij eene, meer aan het doelwit beantwoordende, inrigting, en door eene grootere orde, zoude deze Nationaale Vergadering buiten gemeen (5 ) Hiftoire des anciens Parlements de France$ar le Cemtl 4$ «OULAINVH.LIER.S. f6) Reeds onder de Merovingifcbe en naderhand onder de Carêlingifche Koningen wierden jaarlijks Nationaale-vergaderingen geiwudea onder de naamen van maart - en maij -velden, Z 4  JÖO AANHANGSEL. meen nuttig voor het land hebben kunnen worden; op deze wijze echter leerde zij ook door haar voorbeeld, dat de ftemdes volks niet altoos de beste wegwijzer voor de belangens der natie zij. Onder Hendrik den vierden gingen deStaaten zelfs zoo ver, dat zij het geheele beftier der finantien aan zich wilden trekken; doch zij zagen zich kort hierop genoodzaakt, den Koning om de ontheffing van eenen last te verzoeken, welke voor een zoo groot en on» regelmaatig lichaam al te zwaar was. Men ziet intusfchen met genoegen, met hoe veel achting de Koningen deze vertegenwoordigers des volks bejegenden, en hoe zorgvuldig zij allen fchijn van eene willekeurige macht zochten te vermijden. Dit gedrag leidden zij voornaamlijk aan den dag bij gelegenheid van finantie-zaaken en belastingen; hunne bevelen hieromtrent waren eigenlijk verzoeken ; de wederfpannigen wierden door redenen en goede woorden tot hunnen plicht terug gebragt. Dusdanig eene inrichting konde op den grond van Frankryk niet gelukken. Niettegenftaande den aanhoudenden tegenftand tegen de inbreuken van den Koning, ruimde dezelve de bezwaaren van het volk niet ia 't minfte uit den weg. De gevolgen van eenen zoo ongelijken ftrijd ontaarteden in oproer en burgerlijke tweefpalt, waarbij de Koningen zich altoos het best bevonden, Hoe zeer de Monarchen deze vergadering, en in haar het volk, met vriendlijkheid behandelden , was (dit [echter maar een lokaas, waardoor zij zich zorgloos liet vangen. ,, Jamais on ne fit cfjemblée „ générale des trots états en cette forme , " zegt |>aso.uier , „fans accroitre les finances de tios,  aanhangsel. 361 'Rots, d la diminutlon ie celles du peuple. " —— Onder lodewyk den dertienden in 't jaar 1614 wierdt de laatste Nationaale Vergadering gehouden. Dus bleef 'er voor de natie , ter befcherming haarer vrijheid en van haaren eigendom , niets dan het Parlement. En zelfs deze laatste befcherming, hoe kragteloos was dezelve! De Koningen hadden rassb den fnellen voortgang van het Parlement opgemerkt, hadden opgemerkt, dat het reeds begon , zonder zijnen oorfprong te herdenken, en onovereenkomftig zijne befternming , naar de zijde van het volk overtehellen, om tegen de koninglijke magt bet tegenwicht te houden. Door list en fchranderheid bragt men het nu binnen zijne oude paaien te rug; men prentte het volk dit grondbeginfel in, dat het Parlement, ingevolge deszelfs inrichting, alleen het recht hadt, om de onderdanigfte voordellen te doen, (droit des humbles remontrances Sf3 des repréfenta' tions), doch niet het recht, om zich te verzetten (droit d'oppojttlon & des proteftations); doch men floeg zelfs geen acht op de voor/lellen ; men drong met geweld door, en het Parlement, eens overwon» nen zijnde, waagde geene nieuwe ernftige poging, om zijn verlporen aanzien weder te bekomen. Doch het geen eindelijk veel meer te wege bragt, dan alle deze maatregelen , was de nieuwe bepaaling van het rechtsgebied van den Raad. Dit Collegle, hetwelk oorfpronglijk één lichaam roet het Parlement uitgemaakt hadt, was beftendig bij den Koning, en ten fterkflen aan het belang van het Hof verbonden. De bevelen , welken de Koning aan zijn Parlement Z f ter  36» A A N II A N O S E L. ter bekendmaaking zondt, waren in den Raad vasN gefield en uitgegeven ; alle tegenftaad van het Parlement was dus even zoo wel eene belediging van het gezag van den Raad , als van den Koning. Dit vormde natuurlijkerwijze twee partijen, tot welker eene de Koning en zijn Raad, en tot de andere het Parlement, behoorde. Ter gelegenheid van de verdere vorderingen van dit laatste, en terwijl de floutheid zijner voorflellen voor het Hof geducht begon te worden , fchonk de Koning aan den Raad zoodanige voorrechten, die het rechtsgebied van het Parlement noodwendig moesten beperken, en alleen toen eerst, wanneer dit geene bekommering meer konde veroor* zaaken , gaf men aan deszelfs veelvuldige voorflellen gehoor, en bepaalde de macht van den Raad. Ingevolge deze nieuwe bepaaling , welke denzelven geheel op den voet van zijne eerste inrichting brengen zoude, verkreeg het de beflisfing over alle gevallen , welke den Koning voor zijn gezag voorbehouden hadt. (7) De verdere gefchiedenis der Parlementen levert een (7) Men zie over dit merkwiardig voorval Ahrcgê cbrinehgiqm ie miftoire ie France, par le Prifiient Haynault, fag. 314. en Principes duNouv.Gcuv. Franc. Il.pag. 338 ,344 » 35 gevolglijk bragt het bloote geld menig eenen onwaardigen 'er in. „ Men verweet de Heeren , dat zij alleen moed en kracht te„ gen het Hof betoonden, wanneer dit hunne eigene voorrechten „ aantastte; "het welzijn van het volk lag hun minder aan het hart; „ ten minften hieldt alle tegenftani op, wanneer het Hof eenige „ medeleden door jaarwedden op zijne zijde kreeg. Men verweet „ hun, dat voor hun gerichtshof niemand recht wedervoer, die met „ een Parlements Heer een proces hadt. Eindelijk befchuldigde men ., hun, bij gelegenheid der vrijverklaarde uitvoer van het koorn „ en de daarop gevolgde duurte in het rijk, verfcheidene arrêts » M  aaniianqs e l, $6$ lodewyk de zestienob , wien de geest des vreedes en der Zagtmoedigneid bezielt, herllelde het volk in zijne verloorene rechten , en wierdt de afgod der natie. Hij herftelde de nationaale vergadering weder, en verwierf zich daardoor den naam van eenen Monarch , die de ketenen eener willekeurige regeering haat , en over vrije menfehen , burgers, wil regeeren. De gevolgen dezer hoogst merkwaardige gematigdheid en volksliefde konnen eerst voor den gefchiedfehrijver van het opkoomend geflagt een voorwerp van opmerking worden. Deze korte voortelling is toereikend, om ons tot eene beoordeeling van de gefteldheid der natie in ftaat' te Hellen. Zij heeft geene andere befcherming van haare vrijheid en eigendommen, overeenkomftig haare regeeringsgefteldheid , dan de Park. tnenten,' en hoe weinig deze vermogen , bewijst de gefchiedenis van hun aanwezen. Het is waar, tijd en ondervinding hebben aan deze gerichtshoven bijwegen leeren kennen, welken de ftoutste ijver van het Hof,niet kan vernietigen. Wanneer de Koning van het „ te hebben gegeven, welken wel aan hun, als bezitters van groo„ te landerijen, maar niet aan 't volk, in 't gemeen genomen, „ voordeelig geweest zouden zijn. Ware hun bun groot entwerf „ gelukt, om de geheele'Jiaatsgefteldbeid te veranderen en de wet<. „ geving met den Koning te deelen, zoo was Frankryk van eene „ Monarchaale eene Arijlocratifcbe willekeurige regeering geworden; en is geene een ongeluk voor een volk, zoo is liet deze nog veelmeer, bijzonder, waar niet de keuze des volks, ook niet „ geboorte, maar alleen geld en vermogen, aan het volk zijne „ heerfchers geeft. " A. en O. hladz. siö.  366 aanhangsel. bet hoogfte gezag zijner waardigheid gebruikt maakt * wanneer hij eene wet, niet tegenftaande de hartnekkigfte tegenftrevingen, laat regiftreeren , moet zeker het Parlement gehoorzaamen ; maar juist dit Parle. ment is ook tot de inftandhouding en naarkoming der wetten gevolmagtigd ; het befchermt de overtreders van een, tegen zijnen wil uitgevaardigd, bevel, en deze maatregel ftelt alle de pogingen van den Koning buiten werking. De bewustheid dezer omftandigheid noodzaakt dus den Monarch dikwijls toetegeven , en -vermindert eenigzints den invloed der koninglijke macht. Echter is dit geen troost voor den beminnaar van zijn vaderland. Men heeft maar eenen man, als lodewyk ben vijftienden, nodig , dien deze kleine keten lastig wierdt, — en daadlijk zijn 'er de Parlementen niet meer. De natie heeft dus geene waarborgen voor haare vrijheid en haaren eigendom, uit kragt van haar regeeringsgefiel. De ftaatsgefteldheid is dus een willekeurig beftier, door den geest der eeuw verzagt. Franfchen alleen zullen deze ftelling lochenen. Zij zullen alle de plegtigheden van het Parlement, de tegenkantingen en registers aanhaalen. Maar wat bewijzen bloote plegtigheden, wanneer zij met het bijvoegzel verbonden zijn : fans aucun droit d'oppofition? wanneer niet alleen zij, maar zelfs het aanwezen der gerichtshoven , van de willekeur van den Monarch afhangt? wanneer de vrijheid eenes burgers aan eene lettre de cachet, en het eigendom deszelven aan de eigenzinnigheden van niet te verzadigen generalepachters prijs gegeven is? ^  aanhangsel. 357 Wee der natie, zoo zij geen' machtigen voorfpraak hadde! — Döch dien heeft zij; de geleigeest dezet eeuw, welke het uithangbord der verlichtingen vrijheid voert; de trap der verlichting en befchaving, welke de natie bereikt heeft; het gevoel haarer eigene krachten , welke iedere ernftige poging van het willekeurig beftier tegenwerkt; de geest van het Hof, welke voor het volftrekst gezag al te zwak is , en door Hooffche zeden, Prinfen van den bloede, herkomen en overgeërfde zwakheid beftendig in eenen bepaalden kh'ug van afhanglijkheid gehouden wordt ; en het geen meer, dan al het overige, werkt, de menig, vuldige, bijzondere, vermenging van zeden, gevoelens , gebruiken, deugden en ondeugden , welke het nationaal karakter dér Franfchen bepaalt, en welker geduurzaame hoofdtrek een zeker gevoel van eer is; — dezen zijn de waare fchutsmuuren van de ftaatsgefteldheid en de waarborgen voor de vrijheid des volks. ... . . Deze waarneming, welke op den waaren toeftand der natie gegrond is,geeft ons middelen aan de hand, de gefteldheid der nationaale inrichting voor ieder 00genblik te bepaalen. Zoo lange alle aangevoerde omftandigheden in haarentegenwoordigen , of eenen niet merklijkveranderden, toeftand, voortduuren, zoo lange zal de nationaale gefteldheid, gelijk zij is, beftaan; en zoodraa zich eene der opgegeven kentekenen veredelt, zal zij zich, ten voordeele des volks, veranderen, of, het geen 't zelfde is, zal het volk gelukkiger zijn- Zoodraa, echter eene toekoomende eeuw den geest der vrijheid verlochent; tzoodraa het gevoel haarer krachten verzwakt wordt j zoodraa een Spar*  368 A A N » A N G S É L. Spartaanfche geleigeest den troon beklimt; en hoofd* zaaldijk, zoodraa het nationaal karakter van deszelfs bijzondere flerkte en waarde verliest — zoodraa zal ook de ftaatsgefteldheid onder de puinhoopen van het willekeurig gebied begraven worden, ( 10) Eene toepaifing dezer bepaalingen op den tegenwoordigen toeftand der natie zoude hier welligt recht gepast zijn; maar — il ne faut pas toujours tellement épuifer unfujet, qu'on ne laijje rien d faire d un lecteur. II ne s'agit pas de faire lire mals de faire penfer. — llxtï is het niet moeilijk de retkening te maaken; de bewijsftukken zijn in de handen van allen; voor eene eerste proef zoude men de laatste, levensjaren van (10) Ik verblijde mij zeer, deze befluiten mijner opmerkingen overweging door de üitfpraak van een' der grootste mannen onzer ' eeuw te kunnen onderfchraage». Nimmer heeft het gezag van een' fchrijver voor een gezegde meer gepleit, dan mohtesquieu hier voor mij fpreekt. La plupart des peuples d'Europe , zegt hij \ ■ Efpr. des Loix L. VIU- Cbap. VLll font encore gouvernés par les moeurs. Maïs fi par un long abus duptuvoir, fi par un* grande conquete, ie despotisme s'établifoit i un certain point , H n'y auroit pas des moeurs ni de climat qui tinjfent ; & dans cette belle partie du monde la nature bumaine foujfriroit, au moins pour un tems, les infultes qu'on lui fait dans les trois au* trts. — la een' tijd , wanneer het mode fchijnt te worden , om jonge fchrijvers, blootelijk, om dat zij jong zijn, of onachtzaam, of met eene buitengewoone hardigheid, te behandelen, en tegen iedere ftoute (telling, als tegen wonderfpreuken, te velde te trekken, is het waarlijk niet overbodig, naar den fchijn gewaagde, (tellingen door het aanzien van zulke mannen te onderftennen, welken het oordeelvellend Dedengericbt eenmaal de vergoding toegedaan ' beeft. Dit «rekke hier eens vooral ter verontfchuldiging der menigvuldige «anhaalingen, tot welken ik mij, om de opgegeven» redenen, genoodzaakt zie.  AANHANGSEL» 365I Van LODEWYK DEN VYFTIENDEN klUltien kiezen, welken tevens het vriespunt op den ftaatkundigen thermometer van Frankryk zouden aanwijzen. -* De Franfchen , niet tegenftaande hunne befchaafd. heid, zijn een flaafsch volk. Hunne befchaafdheid is het juist, welke de peezen der natie ontfpant en verzwakte Zij zijn niet ongelukkig bij eene inrichting , die aan fterkere menfehen, de Britten, ondraaglijk zoude zijn. Zij zijn met zich zeiven in hunne flavernij wel te vreden, en fieren hun juk met bellen, lintjes, en flrikjes, op* Daarom is het dwaas, eene volftrekte evenredigheid tusfchen volksrechten en de macht van den heerfcher te willen op-> geven. Om den graad van nationaal geluk te kunnen bepaalen, diej uit de fubjeclive landsgefteldheid ontftaat, moet men den geest der volken, hun karakter, en de evenredigheid der lijdende kragt in dezelvert met zijne overige, bepaalingen, beftudeeren, en dan eerst zal men in ftaat zijn , een juist oordeel te vellen* —• Dus verre mijne aanmerkingen. Ter bevestiging derzelven volgen hier voorbeelden uit de gefchiedenis van den jongden tijd, en mijne ondervinding, genomen. Voorbeelden bewijzen oneindigmeer, dan brom-j mende redeneeringen. Men fpreekt in Parys zeer vrij van de gevoelens , het karakter, en de verdandelijke vermogens van den Koning,- men luidert eikanderen niet maar in 't oor, dat hij eene flegte opvoeding heeft gehad, en dat zijne grootfle verdiende daarin bedaat, dat hij goede Miiiiders heeft gekozen , maar men mott luide over inrichtingen , welken het overfchot der burgerlijke vrijheid in gevaar brengen , en men betreurt maar, dat Aa mei 1  3J0 AANHANGSEL.' men niets, dan morren, kan; men fpreekt met alle verontwaardiging van LODEWYK DEN VYF TIENDEN, welke hij zoo zeer verdient; men oordeelt de Engelfche natie gelukkig, zedert men haare ftaatsgefteldheid beter heeft leeren kennen. Maar dat is het niet al. De natie neemt zigtbaar toe in gevoel van haare waarde; zij leert langzamerhand de elendige vooroordeelen, welken den grooten op het volk een zoo wanftaltig , fchaadelijk, overwicht geven, afleggen; fchrijvers van genieën doorzicht hebben met warme harten en eene overtuigende pen misbruiken aan den dag gebragt, en honderdjaarige afgoden omvergeworpen. Men verbiedt wel in 't begin hunne werken, doch des te gretiger worden zij geleezen. En is 'er wel ergends een middel, om het menschhjk verftandoptefluiten, war.neer het eenmaal den zwaaij genomen heeft, om zich den weg tot de bron van het licht te baanen? De eenige hinderpaal, welke de regeeiing thands nog aan de vrijheid van denken en fchrijven in den weg ftelt, is deze, dat tzoodanige boeken, wier inhoud aanftootlijk is , niet binnen de grenzen van het Rük mogen gedrukt worden; doch zijn zij eens gedrukt, zoo heeft ieder mensen de vrijheid om ze te koopen en te leezen. De ftcute en weldaadige gedachten vliegen dus over de zee , om hun tweede aanwezen te verkrijgen — of zij worden ook te Parys, twee mijlen van Verfailks, gedrukt, en Londen of Amfterdam op den titel geplaatst. De boekwinkels te Parys zijn ftapelplaatfen der fchandelijkfte paskwillen. Een verboden boek heeft tienmaal meer lezers, dan het anders heb-  AANHANGSEL* 371 hebben zoude; de Colporteurs dragen ze onder hunne mantels rond en verkopen ze voor eenen viërdubbelen prijs. De berugte Gazette Ecclefiaftique wordt onder de groote houtftapels aan den oever der Seine gedrukt» Ik'kan het niet dikwijls genoeg herhaalen, de Fran* fche natie heeft oneindig meer goede gebruiken, dan wetten. De edelfte rechten van den mensch en den burger zijn door ingevoerde gewoonten gewaarborgd. Onder de voornaamften derzelven behooren de memoires , welken door aangeklaagde en gevangene perfoonen , ter hunner verdediging en beveiliging, niet maar alleen aan de rechters , maar aan het geheele publiek, voorgedragen worden. Nergens verfchaft het publiek maaken meer nut, dan hier. De zaak komt daar door met alle haare omftandigheden onder het oordeel van veele duizenden, onder dewelken men zoo vede onpartijdige en verlichte koppen vindu Het publiek trekt zich de zaak der aangeklaagden aan, en flatachtop de handelwijze van den rechter. Dit verhindert toch ten minften alle willekeurige procedures, en vermits zelfs de genchtelijke handelingen in 't openbaar gefchieden , en ieder vonnis zeker zoo fpoedig ter kennisfe van het publiek komt, als het ontworpen is, heeft de rechter als 't ware zijne opzienders, welken hij, zonder het uiterfte té waagen, niet durft met onoplettendheid te behandelen. \ Men moet verbaasd ftaan over de ftoutheid, waarmede de beklaagde zich verantwoordt. Geen ootmoedig verzoek, geen önderdaanigst fmeekfehrift, geene poging, om de gunstvan denrechter te winnen,geene omkoping, waar van zich wel eens cliënten bedienen! De verdediger der zaake brengt dezelve door hooger Aa a be-  37» A. ANHANGSELï beroep ter kennis van 't publiek, en wee het gerichtshof, zoo het de minde misflig in de rechtsform, en het minde verzuim van rechtvaardigheid, ontdekt! Het is mij aangenaam, dat ik juist de memoires van den Kardinaal de rohan bij de hand heb, om uit dezelven voorbeelden voor het gezegde te ontleenen. De verdeediger van de zaak des Kardinaals verklaart zijnen cliënt onfchuldig; hij beweert, dit zij beweezen, en voegt 'er den, voor den rechter zoo treffenden, uitroep bij: M. le Cardinal de roh an eft dans les fers: c'eft du fait e des honneurs qu'il eft defcendu clans une prifon; fa captivité dure dcpuis plus de neufmois —- & M. le Cardinal eft innocent! ce fpectacle eft digne de la fenfibilité publique & de Pat tention de PEurope! Mem. du Card. p. 2. Mademoifelle oliva werpt met eene zeldzaame doutmoedigheid haare rechters voor, dat men wezenlijke dingen , ter ophelderinge van haar proces , en ter rechtvaardiging haarer perfoon, heeft overgeflagen. — Men zal de waardij dezer verdedigfchnften leeren fchatten, wanneer men overweegt, dat Mademol/elle oliva een arm, veracht, meisje is; dat zij tot het hoogde gerichtshof der natie, tot]den troon, en tot het volk, fpreekt; en dat zij geheel Europa tot toehoorder heeft. jPavois trois tèmoinspréeieux qu'il falloit entendre; ie les ai per dus: faurois aujourd'hui trois coaccufès qu'il faudroit me confronter, & je les ai perdus, &c. Mem. de Mdlle. oliva, p. 42. Eh bien l on fe donne la peine de parcourir un ejpa■ ce de prés de 200 lieues pour m'arrêter £f me rammener pri-  AANHANGSEL. 373 prifonnière, moi l'aveugle inftrument de cette intrigue que j ene connoiffói spas i Et . .. n'eft pas arrêté!Ibid. Eh pour quoi do nc ne s'efi on pas affuré de leursperTonnes? pour quoi ne font ils pas venus partager les rigeurs gu'on m'ajaitéprouver? On nfauradoncenlevé mespreuyes ? Et par ce qu'elles ne feroientplus en mon pouvolr, je ferois donc condamnée'1 Ou fommes nous, grand Dieu! A cès queftions mon J'ang fermente & s'allume, mon amefindigne & fe revolte. Je veux par Ier, & je fuis fufoquêe par mes fanglots; & je ne trouve en moi d'autre reponfe que des plaintes, des gimiffemens & des larmes. Ce qifon n'apoint executê, je demande aujourd'hui, qu'on fexecute! yai le droit de Pexiger. Et fi, tót autard, jene vois pas les trots fügitifs paroitre devant moi dans les confrontations , C55 quecepandant je n'obtiennepas les jufies rèparations que je réclame, il ne me reR-era plus qifa m'écrier dans l'amertume de mon coeur : ö loix! loix de mon pays ! augufies protecirices du citoyen! qu'êtes - vous devenues! p. 44. —• De gefchiedenis dezer eeuw ontbreekt het ook niet aan voorbeelden van republikeinfche opoffering en vaderlandlievende grootheid , welken ter onderfleuning van mijne ftelling dienen. De menigte van fchoone daaden maakt derzelve keuze moeilijk; fhet volgend voorval, hetgeen ter eere der Franfche natie ftrekt, dient nooit vergeten te worden , en is weinig bekend en gepreezen. 'Er was een tijd , wanneer de fchaduwder vrijheid, waar mede een onderdrukt volk zich vergenoegde, en de rechten, welken het nog alleen tegen eene volflaagene flavermj verzekerden, nabij haare vernietiging Aa 3 wa»  J74 aanhangsel. waren; en in dit zelfde bagchelijk tijdpunt waagde 't het edelst deel der natie — minder onafhangelijk van den troon , dan de laagfle rang der burgeren —« om zich door eene openlijke republikeinfche handelwijze aan het misnoegen van den Monarch, zijnen toorn, zijn hoogst ongenoegen, blootteflellen. Ieder kent de gefchiedenis van den ongclukkigen prefident C hal o t ais; zijn gramfborig noodlot, en de Gahalen van den Gouverneur van Bretagne, den Hertog d'aiguili.on, hadden hem in;den kerker geworpen , welken hij rasch verlaaten zoude — om het fchavot te bt klimmen, lodewyk d e v y i' t i e nD e , het lafffc werktuig der driften en grillen van een wijf, wierdt draa bewogen, om het doodvonnis van dezen eeiwaardigen, slapeen geliefden, en bewonderden, man, te ondertekenen. Weinige uuren hierna treedt choiseul in des Konings kamer en wordt deszelfs ongewocne ongerustheid gewaar. Hij ondervraagt hem naar de ooizaak, en ervaart %ot zijne verbaazir.g,dat de beste, onfchuldigile, burger het flagtoffer van laage ftreeken zoude worden. Hetvi.1 hem ligt, den Koning, wiens hart in den grond niet verdorven was, te bewegen tot de hertocping van eene zoo oniegtmatige üitfpraak. Hij ijlde met het papier, het welk het leven van eenen onfchuldigen zoude redden, naar huis, en Helde vijftig Louisifor tot een' prijs voor hem, die het zwaard der wraak zoude ophouden. Een half uur voor de uitvoering van het vonnis komt het tegenbevel te hennes aan. Men flelle zich de verbaazing des volks , de woede en wraak van den Gouverneur, voorl Deze  aanhangsel. «,7$ Deze, wien niets konde bevredigen, dan de val van eenen man, die zich zeiven voor den gevaarlijkften dolk blootdelde , door dien hij de onfchuld zocht te redden, wierdt kort daarna in \tninifierie getrokken. Thands hadt hij de handen vrij, om de laage ontwerpen uittevoeren, welken hij , zedert het gemelde oogenblik , gefmeed hadt. Hij verbondt zich ten dezen einde met du barri. een wijf, het welke in de oogcn van choiseul des niet te min een flegt , verachtlijk , fchepfel bleef, offchoon zij met den Koning het bedde deelde, en't welke die groote man , zich zijner waarde bewust, niet hadt wille vleijen. Ook zij hadt zedert gemelde herroeping, den doodelijkflen haat tegen choiseul opgevat, daar de ondertekening van het doodvonnis haar werk was. een werk, het geen haar welligt meer dan eenen flapeloo» zen nacht hadt gekost, en dat zij thands door één levendig voordel zag vernietigen. Men ving daarmede aan, om choiseul bij den Koning verachtlijk te maaken. Dit gelukte, en nu kwam men met voordellen, die geen einde namen. choiseul wierdt afgemaald als den grootden verkwister , die het volk uitzoog, om den overvloed doortebrengen, of-in de handen van de vijanden van het koningrijk te leveren. Men weet, waarop zich deze befchuldigingen grondeden. lodewyk was eindelijk zoo vergramd, dat hij zijnen grootden minider, eenen man , wien gansch Europa voor den gefleependenStaatsman verklaarde, zijn Hofverboodt, en hem op zijne landgoederen bande. Wanneer de Hertog ter voldoening aan zijne ballingfchap uit Parys reedt, begeleide hem niet minder, dan vierAa 4 dui.  3?6 aanhangsel, duizend wagens. De voornaamde en aanzienlijkde mannen van het Rijk, Prinfen van den bloede, en andere perfoonen van het Mof, waren de eerden. Het volk gaf zijne ontevredenheid op menigerleije wijze te kennen. De uittogt geleek naar eene zegepraal, en de onfchuld wierdt gerechtvaardigd. — Een zoo eendemming, openlijk, getuigenis, dat men het vonnis van den monarch voor onrechtvaardig hieldt, in een land, als Frankryk, op een' tijd, wanneer lodewyk reeds getoond hadt, dat hij de heiligde rechten des volks konde en wilde vertreden, op een' tijd, wanneer ieder burger zijnen medeburger als den ge vaarlijkde vijand vreezen moest, en al het vertrouwen , alle trouw, verdweenen was — is waarlijk een fchoon, groot, tafereel, het welke der nakomelirgfchap verdient overgeleverd te worden, * * * Point  AANHANGSEL) tfj Point de Banqueroute, Point d'augmentation d'lmpots, Point d'Emprunts, T U R G O T. Jftrankryk is buiten tegenfpraak het land, het welk de fterkfte natuurlijke hulpmiddelen in zijnen boezem heeft. De groote volkrijkheid , de deugdzaamheid van den grond en de induftrie van deszelfs bewooners zijn de drie magtige fleunfels, welke Frankryk nimmer zullen laaten zinken, zoo lang zij zelfs nog befiaan. Zedert den tijd, wanneer lodewyk de elfde, door het bederf zijner groote Vafallen, den grond tot eene onbepaalde heerfchappij leide, op welken zijne opvolgers zoo wel voortbouwden, heeft men van den kant der Regeering alles gedaan, om die drie groote grondzuilen van den Staat omver te rukken. Men ordermijnde door verderflijke oorlogen en heerschzugtige onderneemingen de volkrijkheid, de eerfte en reinfte bron van welvaard. Men ontrukte aan het land zijne naarftige bewooners, om ze in groote fteden als lediggangers tot eenen verwerpeA a 5 % lijken  378 AANHANGSEL. lijken pronk te doen dienen (i ). Men verdreef het arbeidzaamfte en induftrieufe deel der natie wegens een elendig vooroordeel. Men hieldt een zoo fchitterend Hof, dat daardoor duizend armen tegen eenen rijken ontftonden , en dat allerleie ondeugden der buitenfpoorigfte weelde met geweld moesten doorbreeken. Men liet de onevenredigfle vergrooting der fteden toe , en dwong de inwooners, welken men van rijke boeren tot arme burgers gemaakt hadt, de onontbeerlijkfte behoeften des levens tienmaal zoo duur te betaalen. Men onderdrukte het nijvere vólk door ,ecn ijsfelijk gewigt van belastingen , die reeds het hoogfte toppunt van alle ftaatkundige bereekeningen te boven ftreefden, en door het onzalig doolhof van een verderflijk ftelfel van finantien driedubbel verzwaard wierdt. — Reeds onder lodewyk: den vijftienden hadden de Staaten der Provinciën «termaaien aangeboden, cm aan den Koning de fommen ,° welken hij hier, zelven te betaalen , en zoo de dwinglandij en iehraapzugt der pagters te ontgaan. Zij hadden zich zelfs fteik gemaakt, meer te betaalen , dan zij tot nog toe bèta; ld hadden ; en men bezat geene Vaderlandliefde — wat zeg ik Vaderlandliefde? geen menfchenlijk gevoel, genoeg, om aan hunne billijke en voordeelige voorfiagen gehoor te geven. Het (i) mïxcier telt in Parys ïoo.ooe bedienden. Twintig Huizend Franfche vlotelingen waren het, welken Pruisfin vaet induftrie , arbeidzaamheid, fmaak en weelde, verrijkten. Welk eene oneindige ftof ter nadenking!  AANHAN G S E L. 379 Het was voor den grooten necker bewaard, dit heilzaam ontwerp weder in overweging te brengen j doch zijne kragten waren te zwak. Met verftijfde, vertwijfelde oogen ftaart de natie op het toekomen-» de , om welligt van verre eenen hercules waarteneemen , die dit wargaaren van Daedalus konde losmaaken of doorfnijden. —— „ Vreemdeling — hoor ik mij toeroepen — benevelt niet gramffoorigbeid of zwaarmoedigheid uw oog ? Is uw beeld niet de misleiding uwer verbeeldingskragt ? Een land, dat nog tegenswoordig het Athene der kunftên en het vaderland van het gezellig vermaak is , een land, waar de goede fmaak zijnen winkel opgeflagen heeft, en het welk alle hoven van Europa met dansfers en Phrynen voorziet — zulk een land kan onmooglijk de verblijfplaats der elende en der vertwijfling zijn. Het is uitgemaakt , uwe verbeelding heeft u bedrogen. Uwe befluiten van een enkel geval toe het algemeene heeft u doen dwaalen. " — Welligt niet zoo zeer als menig een mijner lezers zoude durven geloven. Wel aan, zoo de item van den vreemdeling minder te1 vertrouwen, of onpartijdig, fchijne, zoo hoore men een' Franschman, een' fchranderen man , eenen ftaatsminifter, over den toeftand van zijn vaderland. Het is de Ridder d'eon, die het tafereel der natie , terftond na den vrede in 1763, ontwierp. ,, Alle de Staaten van het Koningrijk zijn in ver„ twijfeling over de menigte der belastingen, wel„ ker ongenoegzaamheid daaglijks nieuwe baart, en „ die eindelijk de mooglijkheid , om ze opteheffen, „ vernietigt. " „ Ma-  380 AANHANGSEL. „ Magiftraatsperfoouen , welken de gevaarlijke en t, werkzaame eer,. om de gerechtigheid te dienen , „ met goud gekogt hebben, Adderen, wanneer zij „ denoodzaaklijkheidbedenken, van eens hunne amp„ ten neder te leggen, dewijl zij niet in Haat zijn , hnnnen luister oplehouden. " „ De arme adel, welke van oudsher door zijne „ dapperheid uitmuntede, zal zich in 't vervolg op „ 't land moeten begeven, om de belastingen te voldoen, welken het oveifchot valt zijn erfgoed verteeren, dat zonder dat reeds aan den ftaat opgeof„ ferd wierdt. „ Het platte land, waar de elende 't menigvul„ digst is, en welke op 't minfte onderfteuning vindt, „ levert juist van alle zij ten het medelijdensvvaardig„ fte gezicht op. ,, De nieuwfte belastingen hebben aan een groot „ aantal onderdaanen alles, alles, zelfs de noodzaak„ lijkfte behoeftens, ontroofd ; men vindt weinigen, „ die voor het nuttige kunnen zorgen , en zoo men „ nog bij eenigen dat geene vindt, wat het uiterlijk „ onderfcheid der rangen bepaalt, zoo is het toch „ maar eene bedrieglijke opichik, om een onver„ mogen te verbergen, dat des te gruwzamer is, hoe „ zorgvuldiger men het zoekt te verbergen. ,, Akkerbouw, kunften, koophandel, alles kwijnt "„ in derzelver ontzenuwden ftaat. De uitgeputte land» man is niet in ftaat zijn kommerlijk leven door de be„ bouwing van zijnen grond te onderhouden. In de ver» twijfeling, die zich zijnerbemagtigt, en hem het ge„ voel wedergeeft, dat de overmaat zijner elende hem ti ontnomen hadt, voelt hij zich aangezet, om zijn „ werk-  A A N H A N O S E L." „ Werktuig , het werktuig van zijn ongeluk, van „ zich te werpen. Kunrten en handwerken fchuwen „ de veelheid hunner voortbrengfelen,'de ondraaglijk„ de belastingen verhinderen het vertier, enverbrei,, den algemeene fchaarsheid. De koophandel, ook „ eenoffer dezer fchriklijke flagen, ligt in eene vrees„ fèlijkeonmagt. Eene doodelijkeftilte heeft de plaats „ van een,verlevendigend gewoel vervangen, welke „ haar voorheen even heilrijk voor den ftaat, 'als „ den burger, maakte. Van daar de vermindering „ der waare vaderlandliefde, die bij andere volken nog zoo kragtig werkt. „ Hij, wien geene banden aaneen ondankbaar land „ binden, dat zijne bewooners verflindt, verlaat het,, zelve met zijne bekwaamheden en induftrie, leert de ,, nabuurige volken het zijne ontbreken, en laat aan „ zijn vaderland, totfchaavergoeding, zijnaandeelin „ den algemeenen last, welken hij voorheen mede hielp „ dragen. Zoo verdroogt geheel en al de rijkfte bron „ van den ftaat, en de vreemdeling verrijkt zich door ,, Frankryks verlfes, wint door zijne zwakheid. . „De kunften en bekwaamheden, de deftige en ,, nuttigde handwerken; zijn geen middelen meer, om „ zich onderhoud te verfchaffen. De bedieningen der „ finantien , tot in 't oneindige vermenigvuldigd, „ zijn het voorwerp aller wenfehen. „ Terwijl de grenzen van het Koningrijk ten „ prooij van den bloedigden oorlog zijn , woedt in ,, deszelfs hart een duizendmaal gruwlijker tegen de armen, tegen de weduwen, en de weezen. „ De daat heeft geen recht meer, om van ongeluk„ kigen, wien wreedheid en ongerechtigheid het nood- „ wen-  jga aanhan gsel» „ wendigfte geroofd hebben, iets te vorderen. Dat „ is een fchuldeisfcher meer voorden ftaat, en een burger voor den zeiven minder. „ 'Er is in 't Koningrijk een fchriklijk aantal onge„ lukkigen, welker elende en traanen getuigen van de „ aftchuwhjke vlijt der ontvangers zijn, die zich door „ fommen, welken zij onder den titel van kleine kos„ ten (faux frats) afeisfchen, toereikend voor de ge„ ftrenge verpligting weeten fchaadeloos te ftellen , „ welke hun noodzaakt, om het geheel beloop der be,, lastingen inde fchatkist van den ftaat te leveran. De „ gruwzaame hellingen, de verdubbelde krijgsbezettin', gen, 8é h&t&clijke ex*c*tit* maaken het volk gewend „ aan het denkbeeld, hun vaderland, als van vijanden „'aangetast, en onder brandfchatting gefteld, aante„ merken. „ Wanneer wij het getal der finantie-bedienden op „ 50,000 ftellen — en 'er zijn'er zeer zeker meer— ,, en ieder hunner maar de geringe fomme van 20 fran„ /cfeftuivers daags laaten winnen, volgt reeds, dat zij „ den ftaat, of liever den burgeren, jaarlijks eene „ fomme van 18,250,000 livres onthaalen. „ De noodzaaklijke gevolgen , welke uit de Vereeni„ gingvan alle deze misbruiken ontftaan , bragten den ^, besten dienaar van den besten vorst eens in verbaazing. Met ontroering, zeides ully, zieik, dat, „ in plaats van 30 millioenen , welken den Koning ont< vangt — — ik fchaam het mij te zeggen — i5omil„ lioenen uit de beurs der onderdaanen gehaald wor„ den. De zaak kwam mij ongelooflijk voor ; maar „ door het vlijtigst onderzoek ben ik van de waarheid „ daaivau overtuigd." Ver*  A ANHAN GSE L» 38 * * * Verfchriklijk en waar is dit tafereel! Het hart van den beminnaar van zijn vaderland wordt koud , wanneer hij dat tafereel in zijne ziele te rug roept — en wie zoude niet mensen genoeg zijn , om ook ilegts een traan van medelijden op het zelve te laaten vallen? Het is waar, het tijdftip» dat d'eon ons fchil« den, was het fchrikbaarendst tijdvak, dat Frankryk beleefd heeft: maar vallen de afbeeldingen beter uit, welken laatere fchrijvers ons van den toeftand van dit rijk geven? Wat zegt raynal? Wat wüc- keu? In geen land worden meer voorftellen tot verbeteringen gedaan, en in geen land Wordt minder uitgevoerd, dan in Frankryk. Doch zeker moet met de vermindering der uitgave het begin worden gemaakt. On peut efpèrer — zegt turgot in zijnen brief aan den Koning, in welken hij hem voor zijne verheffing tot Minifter der finantien bedankt — on peut efpérer de patvenir par famélioration de ia culture, par la fupprefien des abus dans la perception , & par une repartition plus équitable des impofitions a fbulager fenfiblement les peuples fans diminuer beaucoup les revenu* publics. Mais fi réconomie n'a pasprècédé, aucune réforme n'efl pojfible. turgot, necker, raynal, en andere fchrandre en vaderlandlievende mannen, hebben voortreflijke voorftellen ter affchaffing van ontallijke heerfchende misbruiken gedaan ; één ftuk fchijnt intusfchen over 't hoofd gezien te zijn, waarop het, mijns be-  AANHANGSEL. bedunkens', zeer veel aankomt. Waarom heeft Frankryk niet , gelijk bijna alle de overige landen van Europa, eene bijzondere kamer, een eigenlijk collegie, voor de bezorging zijner finatieele belangen? De fchielijke afwisfeling van Minifters der finantien , hunne dikwijls tegen eikanderen ftrijdende grondre. gelen en ftelfels , de buitengemeen groote macht, welke zij in handen hebben , de verbaazende menigte van bezigheden , welke in den omtrek van hunnen werkkring zich bevinden; de noodzaaklijkheid, waar* in zich de opvolger dikwijls ziet, om de beste maatregelen van zijnen voorganger te veranderen, of te verwerpen — deze allen zijn onoverwinnelijke hinderpaalen voor de oprichting en bevestiging van een regelmatig duurzaam ftelfel , zonder het welk toch nooit eene wezenlijke orde kan plaats grijpen. Frankryk heeft zedert 1769 zeven Collecteurs-generaal gehad, van welken ieder naar geheel eigene, en van anderen zeer onderfcheidene, ftelfels handelde. terRAI verftondt meesterlijk de kunst, om een van de bloeijendfte koningrijken der waereld binnen weinige jaaren in de grond te helpen; turgot was een geestdrijver, die bij het beste hart en de braaffte oogmerken niet altoos den zekerden en gevoeglijk!! en weg koos ; zijne verkleefdheid aan een hersfenfehimmig ftelfel maakte hem belagchelijk , en zijne belangeloosheid en ijver voor het beste ge- ■ haat. clugnï wist in 't geheel niet, hoe hij zich met eere uit de zaaken redden zoude; eindelijk befloer, hij — puls qiCil faut faire parler de foi, je ■ ne puis que culbuter d'W cöté ce que turgot a culbutè d?un autre. hecker bragt met onbefebrijf- ■ lijke  AANHANGSEL. }8£ lïjke moeite en veele wijsheid den verwarden boedel in eene betere orde; zijn opvolger fchijnt een ftelfel te hebben, het welk in geenen deele uit de reine bron gehaald is, waaruit necker fchepte. Hoe verbaazend uitgebreid de kring der werk* zaamheid van eenen Collecteur - generaal is, kan men opmaaken uit het volgend tafereel, het welk ik uit een Fransch fchrijver over de finantien ontleen : „ de ,, wetgeving omtrent de finantien, den koophandel, „ de manufaéhmren; het verflag van hun beftier; de „ beflisfing van alle bijzondere gevallen, die daarop ,, betrekking hebben; het opper-opzicht op alle pu„ blieke geftichten en werken, en over het beftier ,, en inkomften van alle maatfchappijen, van de Staa-, ,, ten der Provinciën af tot de kleinfte dorpskas toe; „ de bezorging , om in de heffing der belastingen „ eene orde te houden, die hunne inkomst zeker „ ftelt, zonder ze lastig te maaken; de nodige fond„ fen voor de openlijke uitgaven te verzekeren; over „ de noodzaaklijkheid , of ten minden de nuttig„ heid, dezer uitgaven te beflisfen; met geftrenge „ zorgvuldigheid tegen de ontvreemding der kas„ fe te waaken; een wijs huishoudelijk beftier in- tevoeren ; eindelijk, het nationaal vertrouwen „ ftaande te houden, en voor de getrouwe nako„ ming der, in naam van den Souverein aangegaa„ ne, verplichtingen, zorg te draagen " — dezen zijn de plichten en bezigheden van eenen Collecteurgeneraal in Frankryk. Welk een ontzachgelijk ampt! welk fterveling — gefield de natuur hadt hem ook met eene verkwistende mildadigheid begaafd — kan hoopen, maar de B b helft  fj86 A A W H' A N G S ï L. helft dezer onmaatige vorderingen te vervullen. Nu rekenemen hiéibij den tijd en het vermogen, welke ieder minifter der finantien nodig heeft, om de hofcahalen tegen te werken en voor de zekerheid van zijnen perfoon en van zijne eer te zorgen — hoe is het mooglijk, dat hij nieronder den last van zijn ampt bezwijke? — Niets is leerrijker voor den bezorger der fmantieele belangens van den ftaat, dan eene zorgvuldige vergelijkirg der onderfcheidene flelfels van de ftaatkundige huishoudkunde en derzelver verfchillende werkingen in verfcheidene ftaaten. Het werk, om uit de rijkfte gefchiedkundige , en ftaat- en gefteldheidkundige, bronnen, waar van de laatfte tien jaaren zoo veele en zoo voortreflijke hebben voortgebragt, bewijsftukken en refultaaten te trekken tot vergelijkingen en aanmerkingen over de goede en kwaade gevolgen van verfcheidene flelfels , welken men in verfcheidene landen volgt, dit werk, zeg ik, was altoos voor mij een der aangenaamfte. Ik ben doorgaands gewoon eenen ftaat in betrekking tot het bepadd huishoudelijke deszelven met alle de overige Europeéfche ftaaten te vergelijken, waardoor mij met alleen de evenredigheid der bijzondere vermogensvan iederen ftaat tot de vermogens van een' anderen, maar ook de evenredigheid van het geheel tot het geheel, duidelijker en zigtbaarer wordt. Eene zoodanige vetgelijking geeft den geoeffenden opmerker ftof tot oneindige aanmerkingen, die dan ten minften die verdienfte hebben, dat zij niet opbloote befchouwmgen, maar ook op gefchiedkundige gronden , rusten. Frankryk vooral wordt bij iedere vergelijking de rijkfte bron tot flaatkundige waarneemingen ; om echter mijne  A. A N II A N CS E L. 387 Jezeren in. de aangenaame bezigheid der bewerking., dezer ftof niet vooruitteloopen , wil ik hier maar k irtlijk eenige (lukken tot zoodanig eene vergelijking ter neder nellen. Die zich van het verb.wcid on.!erfcheid tusfchen een goed en kwaad fteliel in de huishoudkunde der ftaaten overtuigen wil, die houde de volgende vergelijking in 't oog. Het zijn uiterften van weêrskanten. PRUISSEN. FRANKRYK. 6Millioenen Inwooners. Over de 15 millioenen inwoo- Naar her.zbeb.g. ners. 3600 Q. M. vlakke grond. ie,ooo Q. M. vlakke grond. 570 Steden. ipoo.Steden. Mark Brandenburg. «X. Provence. Over de ai millioenen. Naar 107 mill. daalders inkomften, verfcheidene opgaven zeker te- „aar necker., met aftrek van gen 30 mill. daalders inKomtteii. — /«. - aio — 7 bir-in-hreidi — Hr-,„-tri. •- 314 — ,0 «amlijk, _ voornaamlijk 219 21 ■ cbeveauXf ebevaux ■- 2^4 _ 5 *>, _ <7,. ' ' a7 . toezaait, ,— toezwaait. 244 ... e Ciniscb, ... Cynisch. 33 —— fcools, fcbocls. BI.  Ki .tf. r»ir. ai van ooien iiaat Ie kardinaal fur le lees le CardinaZ faille, fur lapaille. „ as5 5