Verhandeling van de instelling. instructren en ainpt van den Raad van Staate der Vereen. Nederl. (door Mr. Simonvan Slinghlandt.) z. pl. en jr. 80 [4837] Deze anonyme uitgave van een van Si's Teroanoenng, zoo als zij m het 3e Dl. van s, tftfikrtfuh (Amst. 1784 en 17811 herlilï?', f?1 ""-«'«chijnlijk omstreeks 1783 als toto^fcfö'": Men vindt soms Z<4S geweest is In He i? e''-,V00r ^Plaatste ifenc/u Utrecht MsSt f! §A°?^T*n ll0t Hist- Genutrecht (1854) is door Jhr. Mr. J. K W Onnr vestZ te«a"dMirt °P aeze uitlade g : vest.gd. Nadere bijzonderheden aangaande den uitgever deelt hij echter niet mede.  VERHANDELING V A N D E INSTELLING, INSTRUCTIEN, en AMPT VAN DEN ELJLJLX) fan STJLJ3LTM DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN. Te bekomen : Te Nymegen hy A. van Goor ; te Zutphen by van Hoorn ; te Leeuwaarden by G. Tresling; in 's Hage by van Os; te Rotterdam by C. it. Hake; te Leydeh by Luzac &p van Damme; en by de meefte Boekverkopers in de Verëenigde Nederlanden. De prjrs is 20 ftuiv. V BEIDEN. >   TAFEL van de CAPITTELEN. Cap. I. Van de Infielling en van de fuccejjive Inftruiïien van den Raad van Stqate. . . . . BI. i II. Van verfcheide pointm, van ouds behoord hebbende tot het Ampt van den Raad van Staate, maar mecrendeels door den tyd geraakt in ongebruik. . . . -17 IIï. Van het Ampt van den Raad van Staate, omtrent de Militaire zaaken 46 IV. Van het Ampt van den Raad van Staate , omtrent de Cunfenten van de Provinciën. . . .51 V. Van het Ampt van den Raad van Staate, omtrent de middelen van het Eiland van Willemjlad, en van het zoogenaamde Committimus. . 124 VII. Van de Contributien, geannoteerde goederen, en andere Cafuecle inkomjlen van de Generaliteit, en van het Ampt van den Raad van Staate daaromtrent. . ... 135 * » Van  Tafel van de capittelen. - Ca Pi VIII. Van het Ampt van 'den Raad van Staate, omtrent het cmploy der Confenten , en verdere middelen van de Generaliteit. . . bi. 146 ix. Van het Ampt van den Raad van Staate , omtrent de middelen van de Collegien ter Admiraliteit. . . 154 x. Van de Jurisdictie van den Raad van Staate. . . 164 XI. Of, en hoe ver, de Raad van Staate in het fiuk van haar Ampt gefubordineerd is aan de Vergadering van de Ordinarii Ge committeer' de ter Generaliteit, gcmeenlyk genaamd de Vergadering van Haar Hoog Moog. . . .172 xii. Van de Perzoonen, waar uit de Raad van Staats bejiaat. . .18$ ver-  BERICHT. In een tyd, dat men allerwege hoort fpreeken va» abuifen , welke in de Regeering deezer Landen zouden zyn ingefloopen; dat men wyd en zyd op de noodza .klykheid, or,)-die abuifen te verbeteren en de geichonden Privilegiën te herftellen, aandringt j k eén tj d, dat men op de rechten, voortvloeiende uit de waerdigheeden, aan den Heere Stadhouder by erffenisfe opgekomen, een aanval doet; dat men die rechten als abuifen , welken tegen de oorfpronglyke conftitutie van 't Vaderland aanloopen, als ftrydende met de Vrydomraen, Voorrechten, en met de Vryheid van het Volk , en mitsdien onwettig aan Hoogstdeszelfs Heere Vader en Voor-vaderen opgedraagen, zoekt te vernietigen; in een tyd,zeg ik,dat men het gantsch Staatsweezen, onder het voorwendfel van gebreken te verhelpen , en abuifen uit te roeien, aan 't wankelen brengt; het Vaderland zelf inwendig beroert, en uitwendig ten fpot en verachting der Vreemden fielt, zal het, zoo ik vertrouw, den waaren en echten Liefhebberen van het Vaderland niet onaangenaam zyn, dat wy hun, door den druk, een Verhandeling mededeelen, uit dewelke zy van het Staatsgeftel deezer Landen wat helderer en wat zuiverer licht zulle» fcheppen , dan 'er in de gefchriften, die dagelyksch uitgegeeven worden, te vinden is. Het moet den Lezeren om 'teven zyn uit wiens penne deeze Verhandeling is voortgekomen. Zy draagt, gelyk een kunstige fchildery ofbeeldte* % nis,  l* B E R I C H T. nis, de allertreflykfle merktekenen van eenemeesterlyke hand ; en die tekenen zullen het fïerker aanpryzen, dan al de lof, waarmede ik het zelve zoude kunnen verzeilen. Men zal uit de aanhaalingen , die 'er in gevonden worden , befpeureri, dat zy haare geboorce verfchuldigd is aan iemand, die, meer dan anderen ,gelegenheid gehad heeft om de Archives van Staat te gebruiken , en daar uit zyne berichten, en' onderrichtingen te haaien: iet dat op zich zelf eene waarde byzet aan deeze Verhandeling, welke zeer zelden andere werkjes doet uitmunten. Begrypende dat 'er weinig aan gelegen was, of men wiste, aan wienmendic kleinood van Vaderfcndfche Staatskennij Verfchuldigd is,heb'ik, aan eenen anderen kant, niet ondienflig geacht uk deeze Verhandeling eenige pLiatfen te kippen , en voor te draagen , uit welken men zien zal, welke abuifen de Staatsman in onze Regering gevonden, welke hy geoordeeld heeft, dat vooral verbeterd moesten worden, en op welker verbetering hy wel het meeste heeft aangedrongen * ten einde men, by eene vergèlyking van zyne aantekeningen met de klagten en flappen, die hedendaagsch-gedaan worden,.moge overdenken, aan welke abuifen het verval en de vernederde ftaatvan liet Vaderland te wyten, en, door welke verbetering van abuifen, de Republieck tot een beter en aanzienlyker ftaat te brengen is. Wy leeren uit deeze Verhandeling, dat het Coliegie van den Raad van Staate is opgericht geworden , om dat 'er , ten aanzien van het be-i wind , loopende over de Vereenigde Nederlanden, als tot een lichchaam vereenigd, even zoo ïioodzaaklyk een byzonder bewind moet zyn, als dat  B' E R I C H T. t dat; 'er eene byzondere adminiflratie moet weezen, voor het onderwerp van een genootfchap van Koophandel. Alle de Vennooten kunnen' niet afzonderlyk, iéder naar zyn willekeur; in een Compagniefchap,ten aanzien van deCoinpagniefchap» te werk gaan , offchoon zy volkomen meester zyn, om over haar eige goed , de Compugniefchap niet raakende, zodaanige beftelhng te maaken, als zy te rade zullen worden: dus kunnen de zeven Gewesten, hoe zeer ieder op zich; zelve Souverein zynde en blyvende , ook niet afzonderlyk , ieder naar zyn goedvinden, ten ftanzien van de Generaliteit, of zaaken de Generaliteit raakende , befchikken. Dit befchikkan moet aan iemand anders, aan een ander bewind i aan het welk de zorg voor dat geen, dat gemeen onder de Zeven Gewesten is, ter hand gefield en overgelaaten worden j eh wel zodaanig overgelaaten, dat het, geen Rechterhebbende, tot welken hetzelve toevlucht kan neemen om de Vennooten te houden by 't betragten van hun plicht , een toereikend vermogen hebbe, om de plichtbetrachting aan de zyde der Zeven Bondgenooten te kunnen' uitwerken' en erlangen. - Uit de Verhandeling zalmen zien, dat, hoe zeef Prins Willem del. eena inftellin'g daar toe ontworpen had , de Zeven Gewesten nochtans nimmer deswege tot iet zekers en onwrikbaars hebbende kunnen komen-, daar uit een gebrek van vastigheid aan het Staats-Gebouw van de Republieck i's gebleéven j het welk haar altyd zeer wankel heèft doen liaan , grootendeels in haar bloei en voorfpoed belemmerd , en gefchaapen flant haaren val te zullen verhaasten : men zal »«n , hoe een heilzaam en voÜkekt nobdzaaklyk * 3 werkj  vi B E R I C II T. werk , om aan dit gebouw eene bekwaame vastigheid te geeven , by de grondlegging van deezen Vryen Staat , door byzondere toevallen, en omflandigheeden , en daaruit voortvloeiende byzondere inzichten van eigen belang, zynde blyven fteeken, nimmer wederom, daar het behoorde , is opgevat; en hoe hetzelve, door den tyd, in Hede van verfterkt, by aanhoudenheid verzwakt is geworden , tot dat eindlyk aan het zelve deszelfs ■gantfche kracht is benomen, (bladz. i — f. bladz. 23.) Men zal zien, hoe de nadeelige gevolgen, welke daar uit voortgevloeid zyn, voorfpeld zyn geworden: hoe men, door den tyd, al verder is afgeweeken van het ontwerp van Prins Willem den I., in zoo verre zelfs , dat de groote Vergadering , gehouden in den jaare 1651. gefcheidenis, zonder de manier van het decideeren der differenten tusfchen de Provintien en het gezag over het Krygsvolk eenigzins te regelen ; laatende de zaaken ten dien opzichte in de confiific waarin zy waren, en welke-niet anders kondc als toeneemen, door de voorg evalle verandering in de Regeering: de vrees voor Spagnien en het credit der princen van OkaNGE, de voornaame handen, welke de Republiek tot die tyd toe by malkanderen gehouden hadden, verbrooken zynde. Woorden, welke, gevloeid uit de penne van eenen eersten Staatsman, die getoond heeft der Stadhouderlyke Regeering niet zeer gunstig te zyn , (trekken kunnen tot een blykbaar bewys van de onbedachtheid der geenen, welken in onze dagen yveren, om het credit der Princen van Orange geheel te doen verdwynen % (bladz, 6 — 9.) Wanneermen dit overdenkt, en verder leest het geen  BERICHT. vit geen de Verhandeling ons voordraagt noopens de Injïruëticn van den Raad van Staate (bladz. 10— ló. j zal het niet vreemd kunnen voorkomen, dat 'er begreepen worde, dat het eerfte, waar toe men in het verbeteren der abuizen zoude dienen over te gaan , zoude behooren te zyn het Itellen van den Raad van Staate op zodaanigen voet, als het doelwit zyner eerfte inftellinge blykbaar geweest is, (bladz. 17.) en volg'g. Men ziet, dat de Raad van Staate. in de eerfte tyden van de Republieck , en veel langer als doorgaans gemeend werd, en zelfs tot in den jaaren 1064.. is gekend gev.'ordcn door Haar Hoog. Moog. in buitenlandfche zaaken (bladz. 18 — 23.) in het bejlisfcn der gejchillen en oneentgkeden in', en tusfehen de Provintien ; tusfehen Leden van Regeeringe in dezelfde Provintie, tusfehen Steden en Steden, en welke andere onlusten meer,in den Staat opgereezen , eene goede, voorzienende, fchikkende en byleggende hand kwamen te vereifchen ; waar door niet alleen de gevolgen van ryzendè tweefpalt en verbittering tegengegaan, gefluit, en voorgekomen werden, maar ook ieder by zyn recht en voor onderdrukking bewaard, als mede verhinderd wierd, dat ieder zich niet de bevoegtheid aanmaatigde, om voorde gemeene zaak niet meer noch minder te doen, dan hygoed vond ; in de nooddruft des Lands niet meer te draagen of te foumeeren als men lustte; elkanders vruchten zoo van Land als arbeid te bezwaaren; en wat al meer gc-fchikt is, om den band van 't Bondgencotfchap tebreeken,en van den Vereenigden Staat een verbandloos lichhaam te maaken. (bladz. 23 — 29.). '' Voorts ziet men, dat de Raad van Statte gekend * 4 is  vni BERICHT. is geweest in de zaaken van de Admiraliteit cn dep Oorlog te water, hoewel de ophef en adminijlratie der Convoyen en Lïcenten , de bezorging der equipagies , cn de beveiling van de Commercie aanbey ooien zyn aan de Cullegien van de Admiraliteit, ieder in haar resfort: en dat dezelve Raad ten dien opzichte bekleed is geworden met een gezag, wiens oeffening gefchikt was om rneenigte abuifen voor te komen, veele hindernisfen af te fnyden, en de heilzaamfte vruchten voort te brengen, (bladz. 30 — 35.) De invloed van den Raad van Staate op alle deeze zaaken vervallende, moesten noodzaaklyk daar uit volgen de gebreken , welken, onaffcheidbaar van een bewind, dat, onder veelen verdeeld, en afzonderlyk door cjezelven behandeld , eene eenpaarigheid doen misfen , volftrekt nodig, om eene gemeene zaak ten meesten nutte der belanghebbenden te doen ge? dyen j en het doelwit te bereiken, het welk Bondgenooten door hunne vereeniging bedoeld hebben. Niet slleen is d.oor den tyd de Raad van Staate geflooten buiten de kennis van zaaken, in welken dezelve voor heen plagt gekend te worden , en in veele opzichten tot deszelfs beftuur en gezag itonden, maar zelf'; zyn deszelfs invloed, beituur en gezag grootendeels verminderd in zaaken, welken als nog tot deszelfs bewind zyn gebleeven : onder welken voornaamentlyk de militaire zaaken en de Generaliteits Finantien in aanmerking komen. Deeze Verhandeling toont ons nog, hoe verre afgegaan is, omtrent het ftuk der Fortificatiën van het JV. Art. van de Unie; hoe onzeker het beleid der Fortificatiën ftaat, en hoe noodig het ware , dat deswege vaste bepaalingen plaats hadden, (bfadz. 36—50.) De  BERICHT. it De Raad van Staate belast zynde roet bet algemeen bewind der zaaken tot het Bondgenootfchap behoorende, en daar toe de vereischte penningen nodig hebbende, was het natuurlyk, dat dezelve ook bekleed was met een toereikend vermogen, om die penningen van de Bondgenooten te kunnen erlangen. Uit dien hoofde en op diep grond is het, dat de quotes der Provintien door den Raad van Staate bepaald, de onwillige Provintien tot het draagen van confenten , en het fomneéren hunner quotes, by middelen van induftie, en zelfs by middel van executie , bewoogen of gedwongen wierden. (bladz. 53 — 79.) en zoo men zich niet zal verwonderen, dat aan den Raad van Staate dit nodig gezag, hetwelk de Bondgenooten erkend hebben tot deszelfs ampt te behooren, (bladz. 80. en Si. 82.) is ontvallen , zal-echter elk rechtfchaapen Liefhebbervan zyn Vaderland met fmerce zien, van hoe weinig vrucht de vertoogen van den Raad van Staate zyn geweest, en van welke fchadelyke gevolgen dit verval voorde Republieck is. (bladz. 75. envolgg. bladz. 87. en volgg.) ,, En dat alles niet helpende" (zegt de Schryver van de Vwhandcïmg, daar hy van de middelen, om de Provintien te brengen tot het voldoen aan de confenten, (bladz 8?.) fpreekt) „ trad de Raad „ van Staate eindelyk tot de executie; een ftuk „ dat te meer verdient op zyn dag gefield tewor„ den , om dat het geheel in ongebruik is ge„ raakt, en als vergeeten is, fchoon dat men van ,, ouds het hield voor den band van de Con- 5, federatie." ,, Was deeze heilzaame voorflag (zegt nop- dezelfde Schryver, by gelegenheid dat hy melding * 5 maakt»  f BERICHT. maakt van een advies van den Raad van Staate, aan haar Hoog. Mog., over een generaale Liquidatie tusfehen de Provintien, gegeeven, en waar by de Raad van Staate voorftelt, of het niet beter ware verdagt te weezen op zndaanige vaste, en onverbreeklyke middelen voor het toekomende op het draagen , inbrengen , liquideeren cn ex'ècuteeren der confenten , als door den Raad by haaf, Advies van 5«t Jan. 1630. en by de Generaale Petitie van den 8«» Nov. 1636. voorgejlaagen waren,) #, was deeze heilzaame voorflag in dien tyd ge„ volgd geweest, het geheele werk van de Con„ fenten zoude jegenswoordig niet ftaan op zoo „ losfe fchroeven, en de Staat, zoude minder ge„ vaar loopen van geheel verhoren te gaan, door „de ongebonde Vryheid, omtrent dit „ ftuk ; een ftuk zoo esfentieel, dat men wel „ mag zeggen, dat het de band is van de Unie, „ of Confederatie , tusfehen de Provintien , en „ dat die band verbroken weezende, het geheel „ eiiïde en oogmerk van de Unie, zynde de ge„ meene defenfie met gemeene magt en midde„ len, komt te verdwynen. (bladz. 88.) Om te befluiten (dit voegt 'er de kundige Staatsman bladz. 91. nog by) ,, de devuiren , welke de Raad van Staate, zoo voor als na het ., jaar r65r. gedaan heeft op dit important fub„ ject, zouden na allen fchyn geweest zyn van beJ} ter uitwerking , indien de Vergadering van „ Haar Hoog Mog. altyd begreepen had, gelyk zy begreep in het jaar 1593. dat de vastigheid, of het e enig fundament van de e enigheid van de „ gezaamentlyke Provintien gelegen is in het „ vereffenen der consenten (Refol. „ der Staten Generaal den z8. Aug. 1593.). Een „ fpreulc  BERICHT. m „ fpreuk die het moet doen aanzien voor een „ Wonderwerk van de Goddelyke Voorzienig„ heid, dat een gebouw, dat geen vaster fonda„ ment heeft, als dat yan de Zeven Vereenigde „ Provintien , of liever een gebouw , waar aan „ het fondament mankeert, dat van binnen onder„ mynd word, en dat van buiten reis opreis aan* „ floot lyd, nog overeinde ftaat." Op het leezen van zulke woorden, en het hooren van zulk eene taal, uit de mond van een der eerfte Minifters van onzen Staat, mag ieder weldenkend mensen wel vraagen, dat men hem zegge, hoe het mooglykis, dat een Stadhouder, welke gaven en vermogens hy ook zoude mogen hebben, zulk een wankel gebouw kan behoeden voor verval en omftorting , in een tyd , dat het van binnen ondermynd, van buiten reis op reis aan/loot lyd; terwyl men bezig is om de brooze en doorknaagde fchraagen en fteunlels van dat gebouw nog verder te doorknaagen en te verzwakken; in een tyd, dat de vertoogen van den Raad van Staate .even zoo weinig als in voorige tyden ingang vindc:n ; in een tyd, dat de onrechtvaerdigheid, de ondeu 'jd de ongodsdienftigheid op den throon geplaatst', en al wat onze Voorvaderen voor heilig gehouden en befchermd hebben , met den voet gefchopt en vertreeden word. Men overweege dit eens, men taste in het gemoed, en men zegge, of het niet den Hemel getergd is, of het geen wraak roept, dat in zulken tyd , in zulke omftandigheeden, daar alles verzuimd, niets voor handenis geweest, daar elke Provincie , ja ieder Stad doet wat haar lust, niet meer tot de nooddruft van den Staat bybrengt, dan zy goed vind ; elk zich het beleid van de gemeene zaak afzonderlyk aanmaa-  Ilx B E R I C H T. tigt ; kortom, daar alle banden van eemgheid gebrsoken of geflaakt worden, de Heeren Stadhouder aangefprooken, geplaagd, belaagd, belogen , belasterd , gedrqngen, gekweld , en in zyne eer, waardigheeden, en gezag mishandeld cn verkort word, even alsof alle de wegen van deszelfs beftuurglad gebaand, alle middelen aan hem toegevoegd , alle hindernisfen weggeruimd , »]!e hulp en byfland verleend waren , ten einde aan het wankel gebouw die houding te kunnen geeven, voor dewelke het eerst vatbaar zoude kunnen zyn, wanneer het, in plaats van geen fundament te hebben, op zodaanig fundament rustte, als vereischt word, om tegen het ondetinynen van binnen , en het van buiten reis op reis-, aanjloot lyden, beltand te kunnen zyn. Deeze Vtrhandeling doet ons zien, hoe verre het van daar is, zelfs in dat gedeelte van 's Landj zaaken, naamlyk het voorzien in het opbrengen der penningen tot goedmaaking der kosten, zonder welken niets ondernomen , niets uitgevoerd worden kan, dat aan de nooddruft van den Lande voldaan zoude worden. Laat ik 'er, dewyl het onderwerp het fchy nt te vorderen, nog dit by voegen, dat op denzelfden tyd, dat men Z. D. Hoogheid den Heere 1'rince van Orange met eene inatiivitcit, welke alleen vloeide uit den kranken Haat van het wankelende en zedert lang verwaarloosd gebouw, befchuldigde, even als of aan Z. D. Hoogheid niets tot het uitvoeren ontbrak, de groorite idaagers. en fchreeuwers nog agterlyk waren en agterlyk zyn gebjeeven in het opbrengen van 't geen nodig was, om dat geena uit te voeren, 't welk zy klaagden dat niet uitgevoerd wierd. Wy zien verders uit deeze Verhandeling, hoe dik-  BERICHT. xm dikwerf de begrippen der Hooge Collegien en Leden van dezelve verfchillende zyn geweest over bet begeeven van Ampten en Officien, over het verletnen yan territoir, over het recht van judicatuure, van het verleenen van remisfien , enz. (bladz. oz—123.) over het innen, belteeden, en opleggen van middelen, en het invoeren van lasten, tot de Generaliteit behoorende (bladz. J24-S-134,) ; oyer de heffing en adminiftratie der contributien ; oyer het aanllellen der Amptenaaren daartoe , en de remisfien deswege te verleenen (bladz. 135—145.); over het ligten van penningen ten behoeve van de Generaliteit, en de betaalingtn te doen uit Generaliteits • penningen (bladz. 146—153.); over de middelen van de Collegien ter Admiraliteit: hoe dat 'erin 't algemeen gefluctueerd is aangaande verfcheide poinclen : by voorbeeld: het heffen en emplooi yan derzelver penningen, mitsgaders dewyze van betaalingen uit dezelve te doen (bladz. 154 163.). Over de min of meerdere uitgelhektheid der judicature van den Raad van Staate wegens zaaken, de Generaliteit betreffende (bladz. 164—172.). Over deafhangklykheid en onafhangklykheid van den Raad van Staate van de Vergadering van Haar Hoog Mogenden, en de gefchhV jen, , uit de verfchillende begrippen des weege pntltaan (blada. 173 — 184.). Over het toelaaten van Stadhouders en Veldmaarfchalken in den Raad van Staate; over de quaüteit van Raad aan den Thefaurier—Generaal (bladz. 185— 193.) , en meer andere zaaken, welken ons, de inwendige zwakheid van de Republiek openbaarende, te gelyk doen zien, dat dezelve haaren oorfprong ontjeent uit eene algemeene begeerte, om over de Ampten  xïv BERICHT. Ampten en Bedieningen te kunnen befchikken, cn te willen regeeren zonder wederom geregeerd te worden: eene neiging of begeerte, welke alles van den hals doet fchudden wat maar eenigzins met gevoel van dwang verzeld gaat. Men wil de vryheid hebben , om de verplichtingen , aan eikanderen verfchuldigd , naar te komen of niet naar te komen, naar maate dat men het goed vind; men wil de vryheid hebben van zich door de Unie niet verder gebonden te rekenen, als men 'er zich by houden wil: blootlyk om dat men geen bedwang onderheevig wil zyn ; daar nochtans, gelyk de Schryver het met allen ernst vertoont, de Republiek, zonder te zyn doorzien van een middel van bedwang, niet bc'ftaan kan. Men hoore daar omtrent den Staatsman zeiven: hy doet ons opmerken, dat men gezogt heeft dit middel te plaatzen in het Collegie van den Raad van Staate ; dan dat men het gezag van dit Collegie, het weikin den beginne eenigermaate ook daar toe diende , van tyd tot tyd zodaanig verminderd heeft , dat hetzelve eindelyk krachteloos is geworden : „ nademaal de Gedeputeerden „ ter Vergaderinge van Haar Hoog Mogenden „ gehouden , en gewoon zyn het neemen der „ Refohiticn te flremmen door overnceming , en „ contradictie , tot confervatie van derzelver recht j, cn vrys deliberatie ; dat daar uit ontfbonden zoo. veele inconvenienten in het befticr van „ 's Lands zaaken , dat het niet te verwonderen ,, is, zoo men ten tyde van het fluiten van den „ twaalfjaarigen treves ernltelyk bedagt was op „ de middelen , om het Gouvernement te bren„ gen op een vasten voet: de Staatkundigen niet „ zonder groote reden bedugt zynde, dat met het » af-  BERICHT. xy „ afnemen van de vrees voor het Spaansch geweld, „ welke, tot die tyd toe , het wa kelbaar ge„ Rel van de Republiek by malkander had ge„ houden , dezelve zouden kunnen geraaken in „ de uiterfhe wanorde (bladz. f26.) „ Zoolang „ de Oorlog met Spagnien duurde en de Princen „ van Orange aan het hoofd van de Republiek „ waren , ( dus fpreekt de Opfteller der Verlian„ deling), maakte de vrees voor een magtig „ Vyand, en het gezag en diretlie van de Stad„ houders, dat de Provinciën nog al eeniezins „ pasten op het draagen en voldoen der Confen„ ten." Men vergelyke dit zeggen by de taal, welke dagelyksch in meenigte Schotfchriften «-evoerd word, om dat gezag en die directie te doen voorkomen, als blootlyk llrekkende om de Vryheid van 't Volk te vernietigen , en de Princen van Orange tot de Souvereiniteit te verheffen: en men vraage, of het voor de Republieck niet vry beter zoude zyn, dat 'er met allen ernst gedaet en gewerkt wierd om het gebrek, van welk hier gefprooken word , te verhelpen , dan roosters en tourbeurten, wegens het bekleeden van Commisfien, te maaken ? Wy hebben hier boven aangemerkt, dat de Schryver deezer Verhandeling getoond heeft der Stadhouderlyke Regeering niet zeer gunstig te zyn: des niet tegenffaande heeft hy den heilfaamen invloed van het Stadhouderlyk geza^ erkent* doch, ingenomen tegen het aanweezenvan een Eminent Hoofd, gemeend , dat het hoofdgebrek van onze Staatsvorm door een ander middel, dan door de tusfchenkomlte van het Stadhouderlyk gezag, verholpen zoude kunnen worden. Spreekende in zyne Inleiding tot het Discours over di  xvi L' E R I C H T. Conjïitutie der Vergadering van Haar Hoog Mogsndcn , van die geenen , welke z:ch verbeelden, dat de Republieck met de kwaaien , die haar verteeren, liaan kan blyven, zegt hy onder anderen: Zy overdenken niet, het geen echter pal„ pa'bel is, dat de defeclen in de Conllitutie van „ de Republieck zeer toegenomen en verfiim„ merd zyn, in deeze Iaitile jaaren, en dat de ,, gevolgen daar van zich veel meer hebben doen „ gevoelen, ate voor deeze. Eindelyk zy „ overdenken niet, dat die defeclen in geenen deele zoo gevaarlyk waren, toen een Eminent „ Hoofd, uit vrees van gevolgen, welke ligter jj te voorzien als te voorkomen zyn , door zyn' groot gezag ( wettig of geufurpeerd is van een „ ander onderzoek) in veele opzichten fuppieer„ de aan het gebrek van genoegzaam gezag in de Vergadering van Haar Hoog Mogenden": vervolgens twee middelen voorirellende ,' «oor welken hy begrypt , dat de gebreken onzer Staatsvorm verholpen zouden kunnen worden, zonder aanweezen van een Eminent Hoofd. Dan wy vertrouwen , dat, indien de Staatsman , welke dus in den jaare 171P. dagt en fchreef, geleeft had tot in den jaare 1747. en gezien had, dat beide zyne voorgellelde middelen niet in aanmerking waren gekomen, dat de defecten in de Conjïitutie van de Republiek in de laatfie jaaren zeef toegenomen cnvcfjlimmerd waren, en dat de gevolgen daar van zich veel meer hadden doen gevoelen ^ cis voor deezen ; zyn afkeer voor een Eminent Hoofd plaats gemaakt zoude hebben voor de noodzaaklykheid, dat'er in onze Republieck een Eminent Hoofd aanweezig zy; vermits hy, ziende, dat zyne voorgeflaagen middelen geen ingang  BERICHT. xvii vonden, die noodzaaklykheid zoude erkend moeien hebben : daar hy zelfs aangetekend heeft (bladz. 6.) dat de Prefident Jeannin „ onder „ de hand ieverig arbeidde , óm het befïier der i* zaaken te brengen in handen van eek Raad, „ waar van Prins Maurits het Hoofd zoude zyn; „ doch dat die voorflag niet geviel aan den Adj, vocaat Barneveld, om redenen, meer raakende „ deszelfs perforreel Credit, als den dienst van „ 't Land:" iet dat men op goeden grond zoude kunnen zeggen van alle Regenten , die hedendaagsch zoo fterk yveren tegen den invloed van het gezag des Heeren Stadhouders. Men ziet 'er allcnthalve uit, dat de Staatsleden, welken in den jaare 1747. de herftelling van 't Stadhouderfchap bewerkt, en naderhand hunne poogingen aangewend hebben, cm het erffelyk te doen verklaaren , daartoe gewichtige beweegmiddelerr hebben gehad , geen iogentaal gefprooken, maat, by hunne Refolutien, de waare redenen, waarom zy die namen, voorgedraagen hebben : voorts,: dat al.het geen, wat daar tegen door eenen Post van den Nederrhyn gereveld word , om- de herftelling yan 't Stadhouderfchap , als eene loutere gewrochte van een opgerokkend gepeupel te doen voorkomen, een gezogt fchynfchoon is, em die herftelling voor onwettig gefchied te doen doorgaan, en opdien grond te vernietigen: en men zal 'er uit befpeuren, dat, daar men hand nocir vinger roert, om eenige verbetering aan de wezendlykfte gebreken van onze «Staatsvorm toe te brengen , maar die gebreken in tegendeel nog vermeerderd en verflimmerd worden, al het en Ampt van den RAAD van STAATE der VEREENIGDB NEDERLANDEN. Vi..i...—. • ■ ,.-„_ „ EERSTE GAPITTEL. Van de injtelting , en van SucceJJive InftruQitn , van den RAAD van STAATE. Êy dé Unie van Utrecht , nïet géreguleert zyhde v/at Perfoöneri, óf Collegie fouden hebben het beleid der gemeene defenfië , ch de uitvoering der Rcfolutien, by de Bondgenooten, daar ovct iüccesiivelyk te neemen , heeft dat point , dat men met regt mag hoemen de Ziel van de Unie , feer gefluftuecrd ; en is uit dat defefit in dé Unie ónder anderen, gefprooten , dat dé Staaten van Holland Zeeland en Utregt, Ménde de Wanordre iri het Generaal Gouvernement hoé langer hoe rrieer toeheemen geformeert hebben in het Jaar if§3. een nadere Unie\ en trearrefteerd een InJtruEtie voor den Raad, welk« den Prins van Orange, als Overhoofd, foudeafiïïteeren in de Regeering. ( Siet Ref. St. Dan Holl. 21 &2$ Otï, 14 & if Növ. 24 Sc 26/),?<;. 15-83. 3, y, ic, 11 2r, en volgende dagen van January 15-84.) En hoewél die nadere Ome van het Jaar 15-83. geert voortgang had wegens het moorddadig omkoomen vart den Prins, zoo was de bovengemelde Inilruöie 7,00 wysfelyk ingefleld door dien grooten Staatsman, eii door de bovengemelde drie Provintien, en beantwoorde lbo volflageu aan alle de einden van de Unie , dat,' wanneer defelve Provintien na döode van dén Prins * iievetis de Provintien van Brabant, Vlaanderen, Megl Jielan, ta Vriesland , welke zig by haar voegde, A Prins  2 Verhandeling van de Injleïïing Prins Mauritz en de Raad van Staate Committeerden1 tot de Regeering en- Gouvernement van de Vereenigde Nederlande (15- Aug. 1584.) zy voor dezelve arrelleerden een Inftructie, feer weinig daar van verfchillende: gelyk te zien is uit die beyde laüructien, waar van de eerfte te vinden is, in 't Register van Holland op den 10. January 1584. de tweede in 't zelve Register van den 39 Augusty, en aan 't hoofd van het eerlle Register van den Raad van Staate: de Copie, die gevonden word in de bifloric van So r , feer defcétuens zynde. - Dan die Regeering , en die Inllruöie waren van geen langen duur, door dien de Provintien van Gelderland, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utregt en Vriesland in het begin van het Jaar 1586. de Graaf van Licester, welke overgekootnen was als Gouverneur. Generaal, of, (gelyk men nu zoude zeggen) als eerfte en Commandeercnde Officier van het Secours, welk de Koningin van Engeland , volgens het Tra&aat van den 10 Aug. 1585-., aan de Provintien zond, aannaamen tot Gouverneur Generaal en Opperfle Veldheer over alk en een ieder van de Provintien met het boogfte gebied , en abfolute opperfte Autoriteit in Krygszaken, (Zie Refol. St. Gen. 10 January, enCommis/ie 1 Feb. 15-86. Bo u.. B. 21.) en met bet zelve regt, en gelyks viagt, zoo veel bei beleid van de Politie, en gemeene borgerlyke faaken in de voor/z. Vereenigde Provintien, en omleggende geasfocieerde Plaai/en, aangaat, als de Generale Gouverneurs in Voorlede tyden, IVetlei'yk gebad , en gebruikt hebben, (10 Fcbr. 1586. by Bok B. 21.) Committeerende wel den Raad van Staate tot zyn Aslifteutie, maar fodanig, dat die maar alleen Confnltatif was in zyn Reguard, en dat boven dien twee Engelfche Raden daar in feffie kreegen. (Zie Re/. St. Gen. 2.1 January ij86. ) Eindelyk, na 'dat de Graaf van Licester in Decemb. van het Jaar 1587. zig otitflagen had van het Generaal Gouvernement, hebben de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlandfcbe Provintien (Ref. St. Getu. 24. Nov. 1586.), zonder dat de Provintien by name genoemd worden, gelyk in alle voqrige delatien van liet Gouvernement, om dat in deze alle de nog onverheer-  van den RA AÜ van STAATE. $ heerde Provinciën fanienfpatiden, de Generaaie regeeting van de Voölfz Landen in faaken van de gitneene befcbermenhfe >, en Unie, derzelver aangaande, mitsgaders de Onderhoudenisfe van bet TraStaat met baar Majefleit de Koningin van Engeland , gemaakt byRefolutie van den fFebr. i f88. en placaat van den li April daar aan volgende, gefield ter bsdiening en Adminiftratie van den Raad van Staate van de voorfeyde Landen, om by den Gouverneur Generaal van haar Majelt. Secours, de Gouverneurs van de refpeÖive geünieerde Provinciën, de twee Engelfche Raden, en die uit de VercenigdeProvintien, beleid, bedient, engcadminiltteert te worden de faaken de gemeene defenfie en Unie derfelve tegen den geifieenen Vyand betreffende; agtervolgende het voorfz; Traftaat, en Ref. en de InÜrucTtie, ten zelve dage gearrefteert. Deze Inftructie was op verre na foo arhpei niet als de vorige van het Jaar 15-84., en als (om de waarheid te zeggen) orer een kwam met het ampt van een Raad, in wiens handen de Generale Regeering van de Vereenigde Nederlanden, in faaken de gemeene befcher•mingen Unie derzelver aangaande ,mitsgaders de onderbonding van het traclaat met Engeland, gefield wierd.' By Exempel: de Generale directie, of de fuperintendentie, gelyk de Inftructie van het Jaar 1584. fpreekt, van den Oorlog te Water, en van de middelen daar toe gedeftineert, weefende ontwyffelyk een der elTen^ tieellle faaken de gemeene befcberming en Unie der Vereenigde Nederlanden aangaande, en daarom ook by hét twaalfde Articul der Inftrucïie van het jaar 15-84 in feer ampele termen gedefereert aan den Raad van Staate, gelaten uit deze, (Ref. St. Gen. 20 Mey 1588. Inftructie li Ap. 15-89.) en kort daar na gegeeven aan een Collegie Superintendent van de Admiraliteit, nevens Prins Maurits als Admiraal van de Zee, welk Col Ie* cie niet lang in wezen bleef, en die Superintendemie deed vallen in handen van de Vergadering van Haar Ho. Mo. (Reg. van Holl. Decemb. 1593. f. I69.) De autorifatie , om te mogen opnemen in tyd van nood ten latte van de Provinciën tot hondert duyfend Gulden toe, hoven de gedrage Confenten , «en groote A 2 Sonv  4 Verhandeling van de InjlelUng Somme, na de gelegenheid van die tyd, wierd mei'e geheel uitgelaten , fckoon niet gegeeven aan den Raad by de voorgaande Inllructie van het Jaar 1784. als om pregnante redenen , om dat namentlyk de Staat , in oorlog zynde met een magtig Vyand , konde groot nadeel lyden , of verliezen de favorabellte geleegenheeden om aan den Vyand afbreuk te doen, foo 'er geen weg was om gereed geld te bekomen , als de lange weg van Petitiën en Confenten. Om kort te zyn , uit de vergelyking van de beyde Inftruótien blykt ogenfchynlyk , dat de laatlte veel magerder is ontrent alle efléntieele pointen als de eer (Ie. Maar de Staten fagen , na het fchynt, minder, inconvenienten in het inllellen van een defectueele Regeering, als in het geven van tc veel gefags aan een Collegie , waar in een Engetfeh Generaal , en twee Engelfche Raa'aen fouden fefiie hebben , en milTchien ook datfe daar door wilden den Raad van Staate verpligten, om de Staaten te dikwyler by een te roepen* Dog de motiven daar latende, waarom de Inftrnctie van het Jaar 1588. op' de bovcnitaar.de wyze ingeftelt is , het 'Gouvernement , fodanig als het daar by , en by het voorn. Placaat, en Refolutie gereguleert is ^oude nog ten huidigen dage (tand grypen , in de faken , rakende de gemeene defenfie, en Unie , der Fereenigda Nederl. zoo het Gouvernement foude over een komen met de forme , daar op gearrelleert door de Bondgenooten ; dewyl by geen RefoLmie , lnltra&ie , of ander Publicq inïtrument .daar in verandering gemaakt isfedert het Jaar 1 j88., uitgefondert alleen,dat de difpofitie over de faken en over het Volk van Oorlog, welke , volgens de Inltrtictie van het Jaar ijs8., toekomt aan den Raad van Staate afzonderlyk , gemeen gemaakt is aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit, en aan denRaad,byde InIhucïie van het Jaar 165-1, en dat terfelver tydde dispofitie over de Patenten overgebragt is aan die Vergadering, mits geen patenten gevende als op ad vis van den Raad. Dog het is feer ver van daar, dat die form van Regeering lang zoude Hand gegreepeu hebben. Men zag in weinig jaaren het Principaal bellier der zaken , by de  van den RAAD van STAATE. Inftructie van ii April 15-88. gedefereert aan den Raad van Staate, overgaan aan de opgem. Vergadering, die in korre , en wel in het Jaar 15-93 > ec" Permanent Collegie wierd , hoewel de meening van de Jïondgenooten in het Jaar ijS8. geweelt was , dat de Staten niet als nu en dan ïbuden famen komen op befchty» ving van den Raad, gelyk fe ook in dat Jaar, en int ^de volgende , verfchcide maaien, maanden lang van malkander geweelt zyn : vene van federt de tyd van de Graaf van Licefter altyd vergadert te zyn geweeft, .gelyk de Heer Temple en andere gefchreeven hebben. Zie het TraStaat van bet gezag ever de Militie. Cap. UI, En het was met te minder tegenitand, dat de Ver. gadering van de Ordinaris Gedeputeerden ter Generaliteit het bellier der faken san zig trok, om dat de fesfie der Engelfche Raden in den Ra3d van Staate een plaufibel pretext daar toe verftrekte, en om dat Prins Maurits , dien de Staaten niet konden miffen in het beftier der Krygszaken, zyn rekening vond, om onder defelve het geheel beleid daar van in handen te hebben, liever als het te partageeren met den Raad van Staate. Ook was het van het Intreft van den Advokaat van Holland, een Minifler, die ter Generaliteit compareerde, en die daar veel direö;e had , de faken af te trecken van een Collegie, waar in hy niet alleengeen feffie had,maar waar toe de vrye toegang die hy plagt te hebben, hem in het jaar 1 f90. benoomen was.(Ref. Raadv St -^Jan. 15-90.) Maar dewyl de Yergaderirtge van Haar'Ho. Mog. befcaat uit de Gedeputeerden , welke, 1. in eed zyn niet van de gefamentlyke Provinciën maar van haare refpective Committenten : welke , 2, op geen In» ftruJtie van de gefamentlyke Provinciën befoigneeren, maar gebonden zyn aan de lalt ieder van haar Principalen : en welke, 3 gehouden , en gewoon zyn het neemen der Refolutien te (hemmen door overneeming, en contradiétie , tot conlervatie van derzelver regt en vrye deliberatie: zoo ontltonden daar uit foo veel inconvenienten in het bellier van 's Lands Zaken, dat het niet te verwonderen is, foo men ten tyde van het fiuyten van den twaalf jarigen treves ernllelyk bedagtt vras op de middelen , om het Gouvernement te br«nA 3 ge»  Ferfandgling van dc Inflelling gen op een valle voet: de Staatkundige niet zonder groote reeden bedugt zynde , dat met het afneemen van de vrees voor het Spaanfch gewelt, welke tot die tyd toe het wankelbaar geitel van de Republicq by malkander had gehouden, defelve zouden kotinen geraken in de uiterlte wanordre. Soo vind men in de Negotiati'en van den Prefident Jeannin , welke de Koning van Vrankryk her»; waarts gezonden had over het werk van den Treves, dat die Miniüer onder de hand ieverig arbeidde , om het bellier der faaken te brengen in handen van een Raad, waar van Prins Maurits het Hoofd zoude zyn, dog dat de Voorflag niet geviel aan den Advukaat Barqe▼elt ((ie het 4=. Stuk Br van Jeannin aan den Koning 8 Mey i6eo. aan Villcroy van denfelven datum. Br. van den Koning aan Jeannin 18 Mey 16*9. Br. van Jeannin aan den Koning 9 J'uny 3609.) om reedenen , meer raakende desfelfs Perfatieel Credit, als den dienft van het Land : en de Staaten van Hollandt nevens de Staaten Generaal, en den Raad van Staate, te Pergen op den Zoom zynde over het werk van den Treves, refolveerden. den 24 van Maart, dat om de Vereenigde Nederlanden, te beter in foede unie, eenigheid , en ordre te conferveeren , bet Gouvernement , en Capiteinfcbap Generaal van alle de Vereenigde Nederlanden [ouden worden gedefereert aan ■zyn Exc onder beboorlyke Commiftie, en Inftructie. Dog hoewel de Staaten van Holland daar op ter Generaliteit urgeerden, en verfcheide Provinciën daar toe geneegen waren , zoo bleef het werk egter buiten eoncluüe (Zie Kef. Staaten van Holl. 17 Maart en St. Genet aal 19 Aug. 1609.), en het bellier der faaken in handen van Haar Ho. Mo. het geen de politiquen van dien tyd aanfagen van foo nadeelig voor den dienft van de Republicq , dat een Regent van Holland , die in het Jaar 1618. uitgezet was, en die daarom gantfeh geen reden had, om Vriend te weezen van Prins Maurits, niet te min in een gefchrift, getnfereert in het ffe Boek van Brands Hiltorie der Reformatie, met verfcheide redenen , hoewel vermengt met een enbetaamelyke padie, beweerd , dat tot redres van 's Land*  van den RAAD van STAATE. 7 "sLands vervalle faken, de Vergadering vnn de Staaten Generaal behoorde gedilTol veert te worden, voor foo veel fe een permanent Colkgie geworden was, en dat de Raad van Staate, welke hy zegt foo wettelyk, ten byfonderen dienlt van den Lande geformeert te weezen , na de oude inltitutien , forme en wetten der Nederlanden , geobferveert ten tyde van de Souveraine Princen; behoorden , na vereifch van faaken, geredrelTcert te worden , en dat de Prince daar in behoord te Prefideeren , en bekleet te voorden met Souve■raine Autoriteit, tot uitvoeringe der Refolutten , en befluiten van de Staaten Generaal, welke eens 'sjaars op de oude gewoonelyke wyfe, -of als de nood het zoude vereiffchen , zoude vergaderen op befchryving van den Prins, en van den Raad van Staate. Dog met der tyd ontkleeden die Vergadering en Prins Maurits, aau wien het fchynt dat de Raad van Staate, indien het aan haar geftaan had, geen foo breede magt zoude gegeeven hebben, als de voorfz. uitgefette Regent voorflaat, foo feer den Raad van Staate van al het gezag, en directie, volgens Inltructie aan den Raad competeerende (Ref. R. v. St. 20 AZr.ry 1597. 22 Oclob. ij-cjy. 4 Sept. en 23 Oei 1600.) dat de Raad, na iang te vooren , meer als eens, daar over geklaagt te hebben, eindelyk in het Jaar 161H. dat is na doode van Prins Mauritz , en na dat geen Engelfche meer in den Raad faaten , en' de faken egter bleeven gaan in 'teige fpoor, een feer nadrukkelyke brief fchreef aan de Provintien, ( Sie Ref. R. v. St. iS Maarten 19 Ap. 1628. ; aan delelve voordragende , dat de quade Correfpondentie , die gehouden ivierd in de Regeering van ,t Land , de meefte en principaalfle oorfaak was van het verval en confufie in de finantien, van welk verval de Brief een korte, maar een levendige fchets geeft: dat daar uit niet anders a/s een totaale diffblutie van ■de band der Unie te wagten was: dat dagelyks de gewigtigfte faken van het Land, beleid, en meeft alle groote Refolutien genoomen tuierden fonder voorgaande communicatie , en buiten kennis van den Raad : dat alfoo alle desordre meer en meer toenam: dat het Credit van 't Land langs foo meer failleerde: dat de PuA 4 Ui-  § Verhandeling van de InfteUing ■Mique Autoriteit gebrsoken wierd: dat het disrefpe& en cngeboirfaambeid van het Krygsvolk de overhand nam; dat de difcipline militaire , en Juflitie onder de voet quam : dat zy, daar tegen overweegende haar Inftructie en Eed, mg die , neg haar confeientie , konden voldoen : dat het tyd was om daar in te voorzien: dat ik Raad van Staate het e enige Collcgie van 't Land isy dat in Perfoonen beftaat , die baar eige Provintien moeten affweeren en veor de Generaliteit zyn : en dat de Raad daarom wenfebte , dat baar door de gefamentlykt Provintien de band geboodsn wierd, of anders voorzien te zyn vqn zulke inftructie, in 'f nakomen van welke zy konde baar Eed betragten , en 's Lands dienft, vervorderen. De Staaten Generaal en Prins Fredrik Hendrik, ■welke begreep niet minder als Haar Ho. Mo. geraakt te weezen in die reprefentatie , vatteden foo veel vuur VP dit fchryven van den Raad van Staate, en arbeidden foo feer daar tegen, dat het geen redres te weeg bragt. De Staaten van Holland maakten wel eenigs jaaren daar na een Inftructie voor haar Geciep ter Generaliteit , (Zie Ref. St. v. Holl. 16 Juk 1636.) ■waar toe de Autoriteit , welke Haar Ho. Mo. aan ïig naamen , om te furcheeren , en te miugeeren de Sententien van den Raad van Staate, de eer(le.aanleiding gaf, by welke (a.) fe niet alleen de handen bonden aan haar Gedeputeerden ontrent het ftuk der Judicature, en meer andere, maar ook aan haar ordonneerde, den Raad van Staate, en de Collegien ter yldmiraliteit ,te laten by bet volkoor,: en gebruik van baar rejpe&ive Inftruclien , fonder daar in eenige Verandering of inbreuk te doen, of'te gedoogen by ieraant anders gedaan te worden. Maar die inftructie was van geen fonderling effect. , lbo om dat die, buiten het point yan de Judicature, niet aanwyft waar in de Ver- an. (a) De Inftr. is gearreff. 15 Maart 1643. te vinden py Aitsma 15. 2%. Zy is met, weinig verandering ver» sieuwt 23 July 1669.  van den RAAD van STAATE. 9 tndering, of Inbreuk beftonden, waar tegen de Staaten wilden voorzien door die Inftructie , als om dat zy niet konden uitwerken , dat de andere Provinciën dicrgeiyke Intlructie arrelteerden voor haar Gedeputeerden, selyk zy gaarn gezien hadden (zie Ref. St. v. Holt. ïoDec. 1O38. 14 Ah. 1643.) Spo dat, niet tegenftaande die Inftructie, de faaken bleeven gaan in't eyge 1'poor, totdat bet overlyden van Prins Willem II. de Provinciën noo.-ifaakte, om in het jaar ióri. fig met malkander te beraamen , aan wie men het beftier der faaken, rakende de gemeene defenfie, foude aanbevcelen. Men moet verwondert ftaan als men overdenkt, hoe de twee groote pointen, welke geween tyn het principaal object der deliberatien van de extra ordinaris. Vergadering der liongenooten van het Jaar \6$i. te weeten, de manur van het decideer en der differ enten, •welke Jouden konnen reifen tusfehen de Provintien, em bet ge/ag over bes Krygsvolk, gehande!t zyn.' Het Register van die Vergadering is vol van raifonnementen, en van voorllagen, over het eerde point, maar de Vwgadering is gefcheiden lbnder daar op Benige Kefolutie genoomen te hebben, latende de faaken ten dien opzigte in de confufie, waar in fe waren, en welke niet anders konde als toeneemen, door de voorgevalle verandering in de Regeering ; de vrees voor Spagnien en het credit der Princen van Orange , de voornaame banden, welke de Republicq tot die tyd toe by malkanderen gehouden hadden , verbrooken zynde. Het tweede Point wierd in de deliberatie gefubdivideert, in twee pointen, namentlyk : of men foude verandering maaken in de generale directie en clifpofitie in faaken van Oorloge, en over bet Folk van Oorloge, by gemeen advis van de Bondgenooten, gedefereert aan den Raad van Staate: en ten tweede, by wie en in wat voegen fouden gegeeven wordende patenten aan bet volk van Oorloge, zynde buyten de geünieerde Provintien. (Zie Ref van de Gr. Fergadering, 13, 14 ij- & 16. Fcb. en 20 Maart 1651. ) Na dat de meelte Provintien haar confidcratien en A s ad-  ïo Verhandeling van de Infielling advyfèn, vry wat van malkander verfchillende, geuit hadden op beyde de pointen, wierden CommiiTariffen gcuoemt om de fentimenten te concilieeren: (Ref. Gr, Vergadering 20. 22 en 23 Maart 1651.) welke den 20 May uitgebragt hebben het bekende Advis Conciiiatoir, dat den if>. Juny gearrefteert is met eenparige bewilliging, dog dat, gelyk onwederfpreekelyk blykt uit het hoofd van het Advis Gonciliatoir, en uit de geheele teneur, maar alleen fpreekt van het laatlte der voorfz. twee onderdeden, te weeten van de difpofitie over bet gceven van Patenten ; reguleerende dat (tuk (om in 't voor by gaan aan te merken) op een wyfe, die in alle tyden fubjeét is aan verfcheyde inconvenienten, maar die, buiten volle vrede, impraéticabel is. (Zie TraEtaat van V gefag over de Militie. Cap. 3. ) Van het ander onderdeel, te weeten, of men foude verandering maaken in de Generale dire'clie en dijpofitie in faaken van Oorlog, en over bet Volk van Oorlog, is door de gemelde CommiiTariffen nooit rapport gedaan, fchoon dat het uitdrukkelyk begreepen was in haar Commislie; waar van ongetwyffeld de reeden is, datfe nader gecommitteerd wierden by Ref. van den 24 Juny tot het examineeren der Inftructie van den Raad van Siaat«, ( b ) van welke, de dire&ie en difpofitie over de faaken en het Volk van Oorlog, een voornaam ingrediënt is. Ook wierd het point den 18 July gereguleert by de Nieuwe Inftructie voor den Raad van Staate. Dog hoedaanig? Simpelyk met in te laffen in het fesde Art. der Oude Inftructie, welke aan den Raad van Staate geeft de voorfz. difpofitie de woorden met en nevens de Vergadering van de Ordinaris Gecommitt. ter Generaliteit, fonder daar bv te reguleeren de manier waar- op die gemeene difpofitie, welke na den letterlyken ifin van het Articul impraéticabel is, foude geèxerceert worden (c)X makende door die duyfterhe'd de (l) Zeeland had den r Febr. en Gelderland den 12 Mey. overgeget:ven een Concept van een nieuwe lnflruüie. (c) Sic Tractaat van bet gezag over de Militie Cap. 3-  van den RAAD van STAATE. xr de faak arbitrair, er» daar door openende een wyde deur ïoi geduuiige contéftatien tnffchen de Vergadering van haar Ho. Mo. dn den Raad van Staate: conteft^tien wair van al een begin ge'fien wierd voor he fchciden van de groote Vergadering (d), en welke 200 hoog gingen nog binnen dat jaar , dat haar Ho. Mo., die de V etgadering hadden laaten fcheiden , fonder deimivcn ouar mede te moeijen ,den 30N0V. fchreeven een ample t rief a:n de Provinciën, daar in allegueerende, als een voornaam argument voor haar geluftineerde, dat, volgens deRefolutie op de groote Zaal genoomen den 16 July daar bevoorens, aan haar eigentlyk incftmbeert de voornaamfte forg, gezag en dire&ie, over de Militie yan den Staat Daar nogtans de Refolutie van den 16. Juny maar alleen fpreekt van bet ftuk van de Patenten, gelyk gezegd is: en het Vyfde Articul der nieuwe Inltruöie van den Raad , waar by het point Van de difpofitie, of van de lorg, gezag en directie ever de Militiegeregnleert is,niets minder mede brengt, als dat haar Ho. Mo. daar ontrent zouden hebben eenige meerder Autoriteit als de Raad vanStaate.de Bondgenooten niets anders doende by dat Articul, de eenige titul, welke haar Ho Mo. hebben tot de gemeene difpofitie over de Militie, als iimpelyk, en fonder eenige marqué van dillinflie , gemeen te maaken het geen dat te vooren atfonderlyk gecompeteert had aan den Raad van Staate. Dog niet alleen, dat het Articul duifter of eerder «npracticabel is , het arrefteeren van een Inftructie en van een Formulier van Eed, waar op de Vergadering van h?ar Ho- Mo. foude, met en neevens den Rand van Staate, difponeeren over de faken , en over het Volk van Oorlog, is geheel en al overgeflagen, fchoon etet de bondgenooten by het defereeren van de difpofitie over de patenten aan de Ordinaris Vergadering met Advis van den Raad van Staate, een Ampele Inftructie (d) Sie het Traüaat van bet Wettig gezag over de Militie Cap. ii.  fft Verhandeling van de Injlelling (trudtie voor de Ordinaris Vergadering op dat ftuk genrredeert, en alle de Articulen, welke daar in applicabel ïyn op den Raad ,iu de nieuwe Inftructie van den Raad geinfereert hebben: fchoon dat die Provintien, welke inclineerden om de difpofitie over de faaken en over het volk van. Oorlog te brengen; aan haar Ho Mo., (Zie Ref van de Gi\Verg. 11 Feb ó Maart en i a July 165-1.) te gelvk. veritonden, dat men behoorden delelve ten 4ien einde te voorfïen van een Inftructie, en fchoon dat de Provintie van Holland, welke die difpofitie wilde gelaten hebben aan den Raad, bygebragt had voor redenen, (Zie de deductie van Holl. 30 Jan. 1651. in de grote Verg. overgegeaven) waarom de faaken van ■de direEtie van Oorlog met het geen daarvan dependeert, wet konden in de Vergadering van de Staaten Generaal vrugtbaarlyk, en fuïks als de dienfi van gemeene befcherming vereyfcbt, verhandelt voorden, dat de Heeren in defelve Vergaderinge compareerende, zyn in eed van de Particuliere Provintien, en niet in eed van de Generaliteit, en dat defelve dienvolgens door de Interenen van hare Particuliere Provinciën ligtelyk foodaanig kmmen werden ingenoomen, dat daar door de nodige befcherming van het gemeene Lichaam van den Slaat foude konnen veragtert worden, aan welke fwarigheid konde geremedieert worden door het arrefteren yan! een ln. ftruöie en Eed voor de Vergadering op het ftuk der direEtie van den Oorlog, gelyk als op het ftuk der difpofitie over de patenten. Het waarlehynlykft, dat. men op de materie kan Peggen, is, dat de bondgenooten de gedagten foo vervult hadden van het verkeerd gebruik dat in het Jaar 1650. gemaakt was van het Krygsvolk, dat zy by na voor niets anders xorgds, als om door allerhande Precautien ontrent het ftuk van de Patenten te verhoeden , dat in het toekoomende niers diergelyks foude konnen gebeuren en ondertuflehen niet genoeg apprehendeerden; dat, hoewel de oorlog met Spagnien gelukkig geè'ihdigc was, de Staat egter de eene tyt of de andere foude kunnen vervallen in verwyderiisg met defe of geene nabuuren, en dat men daarom de direEtie en difpofitie over de faaken en het Volk van Oorlog, behoorde. met  van dén R;AAD van STAATE; 13 toet geen minder omfigtigheid te reguleeren als het fluk van de 'Patenten; Maar gelyk het Articul > fpreekende van het beftier der Krygsfaaken, en van het gefag over de militie, foo generaal, en foo duifter, geüelt is in de nieuwe inftructie van den Raad, als gefegtis, zoo zyn daar ia uit de Oude Inftructie ovetgebraja, dog fonder de nodige verandering , verfcheyde andere Articulen, dia getchikt waaren na het oogmerk, dat deBondgenooter* hadden in het Jaar 15-88. om de Generale Regeering van her Land in faaken, raakende de gemeene defenfia en Unie , te laateu aan den Raad, en niet als. van tyd tot tyd. te vergaderen op befchryviug van den Raad, dog die geenhnts quadrecrden op de Conftitutie van de Regeering, foodaanig als die was in het Jaar 165-1. By exempel , het agt - en • twintigfte Art. volgens welk d,e Raad moet onderhouden alle TraStaaten , en Alliantien, en goede Correfpendentie; Friendfchap, en Nabuurfchap met de uhbeemfcbe Princen, en Heer en, inleggende Kaningryken, Republiquen, Landen en Steeden , by de befte middelen , die de Raad daar toe zak ordonneeren. Item het twee- en drie-en - twintigfle fpreekende van de. faaken van de Admiraliteit in foodaantger voegen als of de Raad nog had de Superintendentie, die aari haar gegeeven was by het twaalfde Articul van de eerfte Inftructie van den 18 Auguftus 1584. Om andere Artieulen voor by te gaan , die in de Inftructie konnen nagezien worden. Waar by komende, dat de nieuwe Inftructie gearrelleerd wierd, fonder alvorens daar op in te ueemen het Advis van den Raad, onaangelien dat het 34. Art. der Oude Inftructie uytdrukkelyk medebrengt , dat irt geval de Inftructie vermindering of vermeerdering foude vereifchen , daar op met kennis cn advis van clenRaaè foude gelet worden, en dat de Bondgenooten dat Art. gerepetcert hebben in de nieuwe Inftructie, daardoor Jlilfwygens condemneerende h3ar eige doen, heeft het feer lang aangeloopen , eer dat de nieuwe Inftructie heeft konnen in praöycq gebragt worden. Want de Raad, fig befwaatt vindende foo iu de mate*  tj. Verhandeling van de inflellinig terie, als in de forme, heeft den t Decemb itiftt haar Conlideratien op de Inftructie aan haar Ho. JVIö. overgegeeven, en gédeclineert den eed da'êr op af te leggen, fchoon verfcheyde maaien daar toe door Haaf Ho- Mo. verfogt zynde: en heeft vervolgens deft 28 July 165-3. aan 'laar geprefenteerd , een Concept van Inftructie, getrokken uit de Oude, en Nieuwe, en gefchikt na de tydsgeleegeinheid, vcrklaarende daar nevens gezint te weefen, middekrwylen dat de Provintien zouden delibereeren over het atrejieeren van het zelve, fig daar na te reguleeren: en wanneer haar Ho. Mo.'t Concept, hy Refolutie van den 8. Ang. daaraan volgende, gefield hadden ha handen van Com« miiTariften, met verfoek dat de Raad ondertu/Jcben lig wilde reguleeren na de Inftructie van het Jaar ;65r, heeft de Raad den 13 daar nan volgende verklaart dié Refol. niet te konnen aanneemen, defëlve des andereri daags by Misfive te rug zendende, en daar nevens nogmaal denuncieerende, van intentie te zyn fig micldekrwyle te reguleeren na bet overgezonden concept; en hef daar by nietlaatende, heeft de Raad den September daar aanvolgende gefchreeven aan Graaf Willem van Naffaüy Stadhouder van de Provinciën van Vriesland en Stad en Lande, en den 11 dito aan haar Ho. Mo. felve, dat ingeval baar Ho. Mog. langer vertoefden met bet gem. Concept van InftruStie te zenden aan de Provinciën de Raad gezint was bet te zenden, met byvoe-* ging'telkens van de meergem. denunciatie. Waar op gevolgt zynde , dat haar Ho. Mo. hét Concept van Inftructie op den 16 derfelver maand gezonden hebben aan de Provinciën, met verfoek wederom, dat de Raad dg middekrwylen wilde reguleeren na de Inftru&ie van het Jaar 165"!., heeft de Raad dert ao. gerefolveert, te perfifteeren by het geen den 24. Aug. en 11 Sept. duidelyk aan haar Ho. Mo. gefchreeven is, dat den Raad ondertuffchen fig fal reguleeren na het voorfz. concept, als geneomen uit de Oude en Nieuwé Infiru&ien, en gedrejfeert na de Jegenswoordige Pra&ycq f en bet felve fal pra&ifeeren: doende voorts gelyke denunciatie aan de refpeétive Provintien by mifllve varï den 7 Octob, daar aan volgende, en die vernieuwend*  van den RAAD van STAATE. i$ by een nadere mirtive van den n Juny 1658. (Zie Ref. 1^. v. St. van is Oct, 1653. en van 7. en 11, Juny i6s$.) En of wel geen andere Provintfen alt Gelderland en Vriesland fig verklaart hebben voor het meergem. Concept vaulnltruetie, dewyl egter geene van de Provintien fig verklaart heeft tegen de meergem. .denunciatie van des-Raad, fchoon gedaan niet alleen aan de Vergadering van haar Ho. Mo. maar tot twee malen toe aan de Provintien zelve , en dei Provintien nog den 24. Mey i6y8. nader verfogt 7.yn, haar advifèn in te brengen op de bovengemelde Conllderatien en Concept van Inftructie; foo fchynt het niet buyten reeden te weefen, dat de Provintie van Holland in het Jaar 1,668. de Inftructie van den Raad van het jaar 1651. aangefien heeft voor een fluctueerende Inftructie (Zie Ref. St. van Holl. 19 Dec. 1668.) ' Dan de voornaame Grieven van den Raad van Staate tegen de Inftructie eindelyk weggenoomen zynde by haar Ho. Mo. Ref. van den 10 Jul. 1671. waar by de eed op de Inftructie fodanig gemodereert is, dat de Heeren, Gecommitteert wordende in den Raad, foude fweeren figprecifelyk te fullen reguleeren, na de InftruStie foo als een getrouvoe Raad van Staate, kan , en behoord te doen: en federt geen fwarigheid meer gemaakt zynde by den Raad ontrent het aanneemen, en beëdigen der Inftructie, fchynt het feer bedenkelyk te weefen, of de Provinciën van Zeelanden Utregt gelyke reden gehad hebben, om die nog in het jaar 1705-. te noemen een fluctueerende inftructie. ( Zie Ref. St. van Zei. 7 Sept. en St. van Ut. 14 Aug. 170$-. rakende de feffie van de Stadhouders in de Raad van State.) Want het geen gefegt wordt, dat de Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland niet mede foudengeconfenteerd hebben in defelve by gebrek van laft, heeft (onder correctie) niet langer konnen gezegt worden als van den 18 July tot den 28. Aug. 1651. wanneer het ordinaris Regifter van haar Ho. Mo. nitwyft, dat defelve, op fpeciale laft van de Heeren haar Principalen, fig geconformeert hebben met de andere Provintien : en hoewel de Gedeputeerden van de Provintien van Vriesland en  lijf Vcrhmdeting van de ïnjceiiing en Stad en Landen bp de voorfi. t8 july niet anders geconfenteerd hebben in de'voorfz. inftructie als op hei behaaen van de HcLren derfelver refpeitive Principalen , foo is hetegter een bekende Taak, dat fodaanig eencotifent voor een gaat' confent gehouden vvord; immers wanneer de Principalen het niet binnen korte koomen te herroepen: het geen niet gëfchied is in defe geleegentrieid: hebbende in tegendeel de Staaten van Stad en Landen nog voor het fcheideti van de Groote Vergadering ( 191651. ) verklaart, de voorfx. Inftructie te accepteeren, alleen met dat beding, dat bet 10. Articul, /prekende van de Solliciteurs, na de jPegenzvooordige Conftitutie van de Provincie van Stad en Landen voor als nog niet kan gepraclifeerd worden, fullende niet te min forg dragen j dat, na verft erf'van de JegenwoOrdige Solliciteurs, geen Ritmeefters of Capiteins , mep nieuwe Scbryvers 4 of booger tra&ementen als op den ftaat Van Oorlog bekend zyn, zullen befwaard worden, ook ordre ft ellen , dat aan ruyters en foldaaten, fodaanige betaaling ejfcctive zvorde gedaan; dat daar over aan den Raad geen gefundeerde klagten fullen voorkoomen. Dog hoewel de bovenrgem.Refol. van haar Hö. Md* van den 10 July 1671. in een fekere fin gefixeert heeft de Inftructie, welke tot die tyd fiuétueerde, foo fteldfe die ter felve tyd op fchroeven, als laatende aan het oordeel , en confcientie , niet van den Raad van Staite, maar van ieder Lid, dat den eed doet met de ir-od.iicatie, in die Reföl begreepen, hoe ver het kan, en behoord, lig te reguleeren na de Inftruétie : hc: geen defelve wel mag doen by continuatie paffeeren Voor een fluctueerende Inftructie, fchoon in een andere' fin, als waar in de Provintien van Holland', Zeelandj en Utregt fc fluctueerende genoemd hebben. TWEE-  vdh den RAAD van STAATE. 17 TWEEDE CAPITTEL. Van verfcheide pointen, van ouds bekoord hebbende tot het ampt van den RAAD van STAATE, maar meerendeels door den tyd geraakt in ongeJ bruyk. U it het gefegde in het voorgaande Capittel blykt onder anderen , dat de intentie van de Bondgenooten na het vertrek van den Graaf van Liceller geween is , dat de Generale Regeering in faaken rakende de defenfie en Unie der Vereenigde Nederlanden , foude weefen in handen van den Kaad van State , en dit was foo feer het begryp van die tyd , dat de Staten Gene» raai feggeu , in een Refol. van den 12. April ifyo., dat de Raad van Staate aangefteld is , tot de Regeeringe van den Lande , en in defelve Refolutie de Inftructie van den Raad noemen de inftruBie op de Re- feering : Item dat fe den 9. Jan. van het volgende aar , de Leeden van den Raad , Welker Commiflie expireerde , verlbekendc by provifie nog te eontinuee. ren in haar dienft , voor reden bybrengen , dat bet beleid van de Regeering geen ftilftand kan nog niag lyden : ert dat zy den 24. Juny 15-93. vergaderende r -na eenige tyd gefcheiden te zyn geweelt , den Raad van Staate bedanken voor bet goed devoir in de Regeering van den Landen gedaan. En hier van daan komt het, dat haar Hoog Mog. niet alleen in die tyd, maar nog lang daar na, den Raad van Staate in importante geleegentheeden gekent , en daar mede te raade gegaan hebben over faaken,' die men jegenvvoördig begrypt te weefen buiten het ampt van den Raad van Staaten , het welk men doorgaans hoord bepaalen, tot de Militaire faaken, en tot de faaken van Finantien. Men foude veel konnen fcggen ep deed materie , maas  ï8. Verhandeling van de Injlelling maar men fa! fig genoegen met alleen korfelyk aan fc wyfen, uit de Regiilers, dat de Raad van Staate, voor defe , menigmaal , en veel langer als doorgaans gemeend word, is gekent geworden door Haar Ho. Mo. eerftelyk in buitenlandfche faaken : ten anderen, iti verfchillen foo in als tulfchen dé Provinden: ten derde in faaken van de Admiraliteit, en van den Oorlog te Water; en ten vierden in de faaken vau Politie en justitie in het diilrict van de Generaliteit: ten einde dat minder vreemd gevonden worde, als uit onkunde meenigmaal getchied is, dat de Raad van Staate nu en dan geklaagt heeft voorby gegaan te worden in de deliberatien over faaken, waar in zy behoorde gekent te worden , niet alleen volgens haare fueceffive intlructien, maar ook volgens liet oud gebruik. Ontrent het eerfte point is feer opmerkelyk het geen de Raad den lo Mey 16^4. fchreef aan Haar Ho. Mo. ter occalie van de vreede met Engeland , waar van fe!fs,na het fluiten van hetTractaat, geen kennis gegeeven was aan den Raad, dat fulks eerlydsfoo niet plagt te gefebieden ,als wanneer ditCollegie ,als gequaliftceert, de RAAD FAN DEN STAAT FAN DÉN LANDE, mede over al plagt aan en by te zyn, ten minfte op importante faaken Advis te geeveit: — dat wanneer de Raad baar Commiftie ,en Inftructie mfiet, zy bevind, gefield te weezen tm te beleiden, en dirigeer en, de faaken, dt gemeene Staat, de Defenfie, Confervatie, en Unie van de Vcreenigde Nederlanden aangaande: en dat ook fpecialyk een Articul van de inftru&ie baar obligeert, te onderhouden alle Traèïaaten , en Alliantien tujjcben de Vereenigde Landen, Provintien, Steeden cn Leden van dien, met nabuurige Ryken, Landfcbappen, en Repttbliquen: en ten felven einde, en tot avanceinent van de Neeringen, en Trafiquen defer Landen te onderhouden goede Vriend- en Nabuurfcbap , met de uitbeemfebe Princen, cn Heeren, omleggende Koningryhen, Republiquen, Landen, en Steeden, by de befte middelen daar toe te advifeeren. Om geen ouder exempelen op te haaien,dienende tot beveiliging van het geen, dat de Raad van de oude Practycq "zegt, m de handeling over de twaalf jarige ïre-  van .den RAAD van STAATE. 19 Treves, is geen Stap gedaan als met overleg van den Raad, die ook ten dien einde ging na Bergen op den Zoom met de Vergadering van Haar Ho. Mo. en wiens regifter Veel onhandiger belcheid geeft van die handeling als het Regifter van Haar Ho Mo. „ gelyk blyken kan uit de Collatie derlelve. In het volgende jaar ;s de Raad geconfuleerd door Haar Ho Mo. over de aangeboode Allianuen door den Koning van Marbeco , en door den Koning van Sweeden: en over de propofitie van de Nieuwburgfche Gefanten op het fubject der fucceifie van den Hertog van Cleef, uitwyfens de Refolutien van den Raad van den 1, en a. Octob. 14. en 29. Decemb. 1610. In het jaar 1614, over het zenden van een Ordinaris, en van een Extraordinarii Ambaffade na Vrankryk , waar over de Gedeputeerden van de Provintien ter Generaliteit zeer oneens waren: mitsgaders over de faak van Gulik , en het accommodeeren der differenten tuffchen de Churfutft van Brandenburg , en Hertog van Nieuburg , uitwyfens de Refol. van den Raad van den t Febr., 7 Juny, 16 July, en 22eiii7 Aug In het jaar tdiy. over het uittrecken van het Krygsvolk van de beide ftrydende Partyen uit de landen van Cleef , Gulik, Berg &c. en over de acten, ten dien einde ontworpen door de Ambafladeurs vanVrankryk en Engeland : Item over de faak der Stad Brunswyk ^ door den Vorlt van Brunswyk met alïifteuti* van Denemarken beleegert, uitwyfens de Refolutien van den Raad van den 2f. 26. en 27- Maart, 23* April, 13. 14. ehif.Mey4 17. July, en 24 Octob. ióij-* In het jaar 1616. over de Propofitie, door den Ambaffadeur van Engeland, gedaan den 3 Dec. ióiy. over het ligten van wederzydfche belettinuit de Steden in de Landen van Gulik, Cleef, enz. en over de vcortfetting van het Tractaat van Santen, uitwyfens de Refol. van den Raad van den 10. en 17. Decemb. In het jaar 1617. over de Propofitien van de Atnbaifadeurs van Vrankryk om een fecours van vyf duizend Man, en over het verfoek van den H rtog van Savoyen om een Subfidie tot den Oorlog tejjen SpagU i uien,  20 Verhandeling van de Injlelling nien, uitwyfens de Refol. van den Raad van den 2S. Febr., 4 5. en 26. April, en 9 Juny 1617. In het jaar 161S. over het verfoek van de Republicq van Venetien , om eenig Volk te mogen ligteH hier te landen : over het verfoek van de Euangelitche Stenden van Boheemen om afllftentie niet raad er» daad: over het fchryven van den Churfurlt van brandenburg aan haar Ho. Mo. noopcnde het hervatten der onderhandeling over de faaken van Gulik, Cleef, eiu. en over de verfchillen tuuchen de Graaf van OotlVriesland en de Stad Embdtn , uitwyfens de Refol. van den Raad van den y. Febr. 22. len 27. Dcc. 1618. In het jaar 1619. over de twee laatllgem. fubjecten, uitwyfens de Refolutien van den Raad van den 4. Jan., 6. 11. en 12. Febr., 9. en 1 r. Maart, 20 Juny, 3. 17. en 22. July, iy. Aug , 12. 27. en 28. Sept., 1. 8. en 21. Öctober. In het jaar 1620. over de bovengemelde verfchillen tuffchen den Graaf van Ooft-Vriesland en de Stad Embden, uitwyfens de Refol. van den Raad van den 27 Maart. In het jaar 1622. over de executie van het gedrag over de voorf. verfchillen , uitwyfens de Refol. van den Raad van den 2. May. In het jaar 1623. over hst felve fubject, en over het verzoek van den Koning van Vrankryk om affiftentie van Scheepenen Vivres, uitwyfens de Refolutien van den Raad van den 27 Sept. en den 31. October In het jaar 1624. over de Neutraliteit van OoftVriesland, over die van de Landen van Cleef, Gulik, en Meurs, uitwyfens de Refol. van den Raad van den 20. May 22. en 31. July. In het jaar 1626. over de Scheepen, door den Staat gezonden voor Rochellc : over de opfegging, door Engeland gedaan, van het Tractaat van het Jaar 1624. en over de faaken van Ooftvriesland , uitwyfens de Refolutien van den Raad van den 7. 8. en 9. Jan. $■ Mey, 23. Jul. 27. Aug. en 6. November. In het jaar 1627. over de Affiftentie , verfogt door den Koning van Deenemarken : over het accommoderen der diffcrcnten tuffchen Vrankryk en Engeland: over  van den Raad van Staats» ti over het Tractaat van Alliantie, door den Heer Lnn- gerak gemaakt met Vrankryk : over de inftruótien voor de AmbafladeHrs na Vrankryk en Engeland: over het t' huis roepen van den Heer van Langerak uit Vrankryk: over de propofitie van den Ambafladeur van Engeland belangende de Scheepen, die hier te landen gemaakt wierden voor Vrankryk: over de antwoorden, te geevcn aan de AmbalTadeurs van Vrankryk en Engeland op haar gedane Propofitien : en eindelyk over de faaken van Ooltvriesland, uitwyfens de Refol. van den Raad van Staate van den 11. Aug 21. 22. en 23. Septemb. 14. 16.18.19. i\. 22. 23 en 27. Octob. 6.10. en 20. Nov. 1. 8. en 9. Decemb. 1627- In het jaar 162B. over twee propofitien van den Ambaffadeur van Vrankryk op het fubjeft van het tractaat, 's |aars te vooren geflooten door den Heer van Langerak : over een propofitie van wegens den Koning van Denemarken behelfende verfcheyde pointen: over het verfoek van den Magiftraat van Straalfond om affiftentie met geld en raad: en eindelyk over verfcheide Articulen van het bovengera. Tractaat met Vrankryk , en over de Revocatie der Extraordinaire AmbalTadeurs van daar, uitwyfens de Refolutien van den Raad van Staate van den 4. en 14. Jan. 24. July, 9. en 28. Qótob. 8. en is- December. In het jaar 1629. over het »erfoek van den Koning van Denemarken om verbod van toevoer na jutland, en andere landen van den Koning, geoccupeert door de KeyferfcbeB: over de klagten van de Geloofsgenooten in de Landen van Gulik cn Berg wegens de verilooringen en vexatien, die haar wierden aangedaan: over de verfoeken van de Koningen van Sweeden e n Denemarken om afiiUcntie van fcheepen tot beveiliging van de Ooit - Zee, en meer andere pointen : over de Propofitie van den Minilter van Brandenburg, verfoekende raad en daad op het Tractaat met den Hertog van Nieuburg noopende de verdeeling der ten wederzyden gepolfideerde Landen : en eindelyk over een piopofltie van den Ambafladeur van Vrankryk, rakende hetfecours, door den Staat vetfogt: uitwyfens de B 3 Re-  li Verhandeling van de Injlclling Refol. van den Raad van den 26. Maart, 1. 11. er» 13. April, en üctober 1629. In het jaar 1630. over het verloek van de Minifters van den Hertog van Nieuburg, raakende de neutraliteit der Stad Duffeldorp: en overeen propofitie van denAmbaffadeur van Engeland, waar by defelve bekendmaakt, dat de Koning gerefolveert is voort te gaan met de handeling met Spagnien over de reftitutie van dePaltz, cn verfoekt te weeten of naar Ho. Mo. gezint zyn te prefleeren de conditiën van het tractaat van Southampton, uitwyfens de Refol. van den Raad van Staate van 7. en 31. Jan. 1630. In het jaar 1631. over de handeling tusfen deGLaaf van Ooft - Vriesland en de Stad Embden: uitwyfens de Ref. van den Raad van Staate den 22 Jan. 1635. In het jaar 1631. over de preftatie van de Alliantie »et den Churfurst van Brandenburg opgtregt in het Jai'r 1622. uitwyfens de Refol. van den Raad van Staate van 2 3. en 4 Maart 1632. ïn het Jaar 1633. over eert propofitie van den afgefant van den Hertog van Nieuburg rakende de ontruiming van desfelfs Londen door de Sweedfche Trouppes, eft een brief van den Swcedfchen Gen. BatidilTen op het telve fubjeft : over een propofitie van den AmbalTa«eur van Sweeden , verfoekende raad en daad , orrt het begonnen grocte werk der vrying in Duisland, ere voorftand van de Religie nldaar tot een góede uitkomft te vorderen : en over de klagten van Brandeburg wegens deinquartferingder S vveulf: heen HeflifcheTrouppes in 't Graaffchap Mark , uitwyfens de Refolutien v?n den Raad van Staate van den 11 en !ƒ [anuary, a,8 en -9. December 1633. In het jaar 1641. over het aangaan van een Vrtfede pf ftilftand van Wapenen, met de Portngeefen , particalierlyk mede in Oost-Indien: uitwyfens twee Ref. van de;* Raad van Staate van dca ti. Mey 1Ó41. In het jaar 1648. over het TraSaat met Portugaal te maken aangaande Br-izil : nitwyfeus de Ref. van den j^aad van Staate van 9. en 10. ÓSt. 1648. "jrt het jaar loft. over de defen'five AJliantie door de  van den RAAD van STAATE. s* de nabuurme Dnitfche Vorften voorgeflagen : en over de meainrievan den Staat tot nedei legging der difterenten tulïchen den Biflchop en de Stad van Munfter, uitwyfens de Ref. van den Raad van Staate van 19. en 22 )i»v 1 2i- 23- en 24 sepr- e" u Ocïob- l6^7 ln het jaar ióf9. over;het verfoek vandeStad Munfter om te worden gemaintineerd tegen de machinatien van den Biüchop; uitwyfens de Refol. van den Raad van Staate, van den 4 Maait 1659. In het jaar 1660. over het werk van Munfter: uitwyfens de Refol. van den Raad van Staate van den 3. u. en 24 Febr. 16Ó0. In het jaar 1004. over de faaken van Ooft vriesland, uitwyfens de Refol. van den Raad van Staate van den iS. Maart 1664. _ Uit alle welke exempelen blykt , dat 100 de Kaaa federt de twaalfjarige trevres niet gekent is in alle, en felfs niet in de importantlle ntgotiatien, fe egtcr nog lange jaaren daar na, van tyd tot tyd, gecoufukert is orer buitenlandfche faaken. _ Dog eindelyk is de Raad foo feer geflooten uit de deliberatien over de buitenlandfche za.iken , dat men zelfs zeer felden na het jaar 1672- .Gecommitteerden van den Raad geadmmitteerd heeft in de conferentien met uitheerafche Minifters, en ingevoert heeft tegen het voorig gebruik, yptax van, om ouden exempelen voor by te gaan, kan blyken uit haar Ho.' Mo. Refol. van den ly. Juny en 13. Aug. 1660, 7. Febr. 26. Octob. en 30. Decemb. 1661 , 24. Jan. 4 14. en 21. July, en k Aug. 1662, 8. Febr. 1663, n Febr. en 24. April 1664, 31. Maart cn 11. Sept. lódy. 12. Aug. 1667. 10. July y. en 12. Oöob. 1668. dat men eerft confereert met Gecommitterden van den Raad, wanneer de faaken zyn van die natuur, dat de Raad niet kan geheel voorby gegaan worden, en dan vervolgens affouderlyk met de Uitheemfche Minifters. Belangende nu in de tweede plaats het deel, dat de Raad van Staate van ouds gehad heeft in het befliflen der gefchillen en oneenigheeden in , en tuflehen, de Provintien, de Raad fegt in meer als eene Refolut. van het Jaar iySS. (Zie Ref. R. v. State a8, Juny tri B4 i%.Jul.  24^ Verhandeling van de Injlell'wg 13. Jul. 15-88. den ii. Ap, ij-88.) zynde het Jaar s waar in de Oude inftruöie van den Raad gearreiteerd is, eigentyk te zyn gelaft, ent alle misverftanden tuffchen de Provintien, en. leeden van dien , ter neder te leggen , en Haar Hoog Mog. gaan nog vry verder, wanneer fe den 19 Sept. 15-91. antwoorden op het aaageeven van een Gedeputeerde vandeProvinrie van Gelderland , dat die van Tiel fig abfenteeren v»n de Landdagen , of eompareerende niet willen refolveeren met de andere leeden op de pointen van de befchryviug , onder dekfel van het different , tuflehen die van de Üverbetuwe en Nederbetuwe, over het leggen van den Dwersdyk , dat de kenniffe van dat en van alle andere fulke diiferenten tuffchen de Provintien , die minnelyk niet konnen verggleeken worden, den Raden van Staate toekomt , en gewiffelyk een Collegie , beftaande uit leeden , welke by eede verpligt zyn , fonder aanzien te neemen op de Provintien , of Steeden , daar uit zy gebeoren of verkooren zyn ; of het particulier profyt der zeiver, alleenlyk voor oogen te houden de eere Gods , en de Welvaart en Confervatie der Nederlanden , en de gemeene faake , (Inftr. van R. 12. Appr. 1588. Art. 33. en \% July iófi. Art. 5-1.) is daar toe »eel bekwaamer als een Vergadering, beflaande uit Gecommitteerden, die geen fodaanigen eed doen , en die gebonden zyn aan de lalt van de PrinCipaalen. Ook komt dit over een , niet alleen met de Oude en Nieuwe Inftructien van den Raad, meede brengende , (Inftr. 12 April 15-88. Art. 5. en 18. July ióyi. Art. 4.) dat de Raad goed reguard fal neemen , met en neevens ('t geen'er de nieuwe Inftructie byvoegd ) de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerde ter Generaliteit, ten einde de Landen , en Vereenigde Provintien', Steeden, en leeden van dien , onderling en in conformiteit van de verbonden , tuffchen defelve gemaakt , cn opgeregt , gefield en gehouden worden in goede eendragt : maar ook met de oude praétyeq, gelyk af te neemen is uit de volgende exempelen. Den 12 July 158?. heeft de Raad gecommitteert twee Heeren , om met de Graaf van Meurs, Stad- hou-  van den RAAD van STAATE.' tf houder van de Provintie van Utregt , zig te vervoegen na Utrecht , om door alle bekwaame middelen te procureeren de decilïe , en ter nederleggirig van differenten en fwarigheeden , tuflcrien de leeden van de Provintie gareefen. Ten zeiven dage heeft den Raad ten verzoeke van de Stad Amfterdam Commiflariflen gedeputeert om te fpreeken, eerrt met den Hogen Raaden in Holland , cn vervolgens met Gecommitteerde van de Stad Gouda , over het nederieggen van een queftie , waar uit, fchoon gebragt voor den Regter , opfchudding onder het vaarend Volk te vresfen was , indien niet in tydsdaar in voorzien wierd. (Zie Re fal. R. van Staate 12 Jul. bis en 13 dito 15-88.) Den 19. derzelve maand heeft «ie Raad een uit den haaren, met een Raadsheer uit het Hof Provinciaal, gecommitteerd na Zeeland , om met overleg van de Gecommitteerde Raaden ter neder te leggen , een different tulTchen die van Ziriczee, en de andere Leeden op het ftuk van de Contributien. Den 23. September desfelven Jaars heeft dc Raad gefchreevtm aan die van Amfterdam en Gouda, over de boven geroerde queftie : de Brieven , gelyk deRefolutie meede brengt, geconcipieert zynde by den Advocaat Barneveld, En eindelyk heeft de Raad den 11. October van dat jaar gecommitteerd twee Heeren na Utrecht, om te helpen ordre Hellen op het houden yan eenigheid in het ftuk van de Religie ,en tegen de bitterheid van partyen. Den f. October iyS9- heeft de Raad op het verzoek van de Staaten van Holland een Heer gecommitteerd om met Prin» Mauritz te trekken ua het Noorder Kwartier tot het nederieggen der queftien tuffchen eenige Steeden aldaar. In January 1590. heeft de Raad, met communica* tie van de Staaten Generaal, geaccommodeert, of eerder gedecideert, een queftie te Bommel gereefen over de verkiezing van Burgemeefters. ( Zie Refol. R. van Staate 23. 27. 29 en 30. January 1590.) In het felve jaar queftie gereezen zynde tuffchen die van Utrecht, en de Graaf van Cuylcnburgh , welke B s uit-  J-tf: Verhandeling van de Inflelling uitborfte tot grove feytelykheeden , voorzag de Raad daar in , en ontbood Gecommitteerden in den Hage, {'LxeRef. Staaten Generaal 5. July en i. Aug. 15-90. Raad van Staate 4. en 8. Aug, en 1 Sept. 1590.) De Raad interponeerde haar autoriteit in het volgende jaar iJ9(- (Zie Refol. Raad van Staate 6. April bis, 8. en 27. dito r5*91.) ten verzoeke van de Provintie van Holland in een queftie tuffchen de Rekenkamer van Gelderland en de Stad Dordrecht wegens de groote Gelderfche Tol, en de Arreften , ten wederzyden gedaan : ten dien eftecte , dat de Momboir van Gelderland , welke daar over in den Raad ontboodea wierd , op bekoome fchryvens van die van de Rekening verzogt , dat de ftukken , nopende de queftie hy, den anderen mogten vierden gefegt, om by inventaris gefteld te worden, ten einde de Raad zoude gelieven daar op te difponeeren, In het jaar 15-93. ( Zie Refol. Staaten Gener. 24. Dec. 15-92. Refol. Raad van Staate. 2. 15. 16. 25". 27. 28. 19. en 30. Jan. 1593,) neett de Raad ten verzoeke van de Provintie van Gelderland , cn op Refolutie van de Staaten Generaal, kennis genoomen van het different met die van Tiel en Dommel , welke zig wilden dernembreeren in het ftuk der Jurisdictie en andere, van de andere meedeleeden van de Landfchap. In het volgend jaar heeft de Raad , op het aangeeven van Prins Mauritz , en opgevolgde Refolutie van de Staaten Generaal, kennis genoomen ten einde van accommodement van een different gereefen, tuffchen de Steeden Middelburg en Vliffingen over de betaaling van de zeeuwfche tol, of van het inkoomend recht, van de goedeten gcdeftineert na Middelburg , welke .weegens de ondiepte moeten geloll worden ontrent Rammekes. (Zie Refolutie Staaten Generaal 26. Febr. Refolutie Raad van Staate 2ƒ en 26. Febr. 1. 2. en 3. Maart 15-94. In het Jaar 15-95-. is de Raad door de Staaten Gener. geautorifeert tot de decifie van de queftie over de Heerlykheid van Daalhetn, of die behoord te reforteeren onder Gelderland, of onder Holland. (JAe Ref. Raad van Staate 17 Nev. 1S3S-) , in  van den RAAD van STAATE. 27 In het jaar «f97. (Zie Ref. Raad van Staate 13.14. 19. en 20. Maart 26. Apr. 1. 8. 10. ois. en 12. A/éy 15-97.) heeft de Raad, ten verfocke van de Staaten Generaal, en van Prins Mauritz, nadrukkelyke devoiren gedaan tot wegneeming van de tweelpald tuffchen Holland en Zeeland over het heffen der Convooyen en Licenten, en is door Gedeputeerden van Holland bedankt voor haar forgvuldigheid In het jaar 1598 (Zie Ref. Raad van Staats. 22.23. en 24. OStob. 1598.) heeft de Raad fig anngebooden om na h&ar beroep, en volgens baar inftructie, fig te employeeren tot het nederleggen van een different tuffchen eenige Steeden van Zeeland , en den Heer Malderé Gedeputeerde van Prins Maurits als eerfte Edele. De Hurgerye van Utregt in het jaar 1610, de Magiftraat op een tumultneufe wys verandert hebbende, en verfcheide difputeu gereefen zynde tuffchen de Staaten en dc Stady zyn eerll Prins Maurits, met Gedeputeerden van de Staaten Generaal en van den Raad van Staate, derwaarts gezonden; naderhand zyn de Staaten Generaal en Raad van Staate en Corps, met de Amb.alfadeurs van Vrankryk en Engeland, gegaan na Woerden: van waar wedergekoomen zynde, fonder iet uitgeregt te hebben , en vervolgens gerefolveert zynde de Stad te beleegeren, en dat de Raad mede jfoude gaan, heeft de Raad de loopgraven voor de Stad doen openen. Wnar op de overgaav.e gevolgt zynde, Onder conditie , dat de verfchillen louden afgedaan worden , door de Heeren AmbalTadeurs, de Staaten Generaal, en den Raad van Staate, hebben haar Ho. Mo deri^Raad yerfogt, de Magiltraat te veranderen, en de Staten met autoriteit by te Maan, in al, watfe den Raad zoude verfoeken tot nodige directie der faaken. De Raad vertrekt daar op andermaal na Utregt, decideert de differente:! tuffchen de Staaten en deStad: reguleert de Schutteryen, en andere faaken; en houd, na haar wederkomt! in den Hage, de hand aan de nakoominge van de Capitulatie en van de opgevolgde decifie. Al het welk breder kan gezien worden in de Refolutien van den Raad van Staate van den 4 8. en 17. Febr. 6. 11. 16. 19. 24. 27. 28. en 31. Maart, '-*7'  '&% Verhandeling van de Injlclling 1 — 27. April, 6 — 31. May, 1 — 19 Juny, 1. 2. 3. en 29 July 11 Sept. 16 en 18. Decemb. idio. In bet jaar 1616. is het different tuffchen de Prov. van Vriesland en Stad en Landen over de Souverainiteit, en befetting, van Delfzyl met den aankleeven van dien, door Haar Ho. Mo., ter pretentie van Prins Mauritz en van den Raad van Staate, met gemeen advis eenpariglyk afgedaan. ( Zie Ref, Staaten Gener.. 22. 2f. en 2Ó. Nov. 1616.) In het jaar 1621. hebben Prins Mauritz en de Raad kennis genoomen van het verfchil tuffchen de Steeden en de Ridderfchap van het Nymweegfche Quartier, belangende het opbrengen van de generale middelen. (Zic'Ref. Raad van Staate 17. en 18. Juny i6i2 ) De Financiën van de Provincie van Vriesland in groot verloop geraakt zynde door de tweefpalt in de Kegeering, tot nadeel der gemeene faak , ging de Raad van Staate in Jan. 1637 op Refol. van Haar Ho. Mo. derwaarts, met autorifatie om alles fonder rugfpraak te doen, wat de dienft van het Land zoude vereifchent verlogt en vermaande de Staaten by haar eerlte Propofitie alle difputen, onetnigheid, en misverftand aan een zyde te feiten, en fig onder den anderen te vergelyken: of, als puiks onfeeker weezen en al te lang duuren zoude , de geleegenthtid van dien aan den Raad te «petten (a ), om hy iveege van accommodatie offuhniffie , door den Raad als hebbende geen intereffen, nog particuliere pafiien voor eenige leeden van het Lighaam van de Provincie, en met gemeene eed aan alle d: Provintien verbonden weefende, gttermineert te werden : en ftelde vervolgens in dat jaar en in een gedeelte van het volgende , geduurende welke de Raad in Vriesland bleef, ordre op het ftuk van de middelen, veranderde Magi_. ftraten van de Steden, en redreffeerde verfcheide abuifen in de Provinciale Regeering. (Zie Refol. Staate Gener 14. 20. en 26. Nov 1636. 16. Jan. 15. Ap. 12. July 18. Aug. 1637.10. Maart 8. en 9. Ap. en 14. July («) Ait2ema 17 Boek.  van den RAAD van STAATE. 20 ly 1638. Refol. Raad van Staate 22. Nov. 30. cn 3r. JJee. 1636. 15. 18. 21. 22. en 2% Ap. 26. Mey. 27. 5W- '2- cn >3 ^> ƒ• en 12. 'Aug. 22. en 29. &/r„ 7. 15 en 26. Üct. 14. AW 3. 5. 7. 18. en 22. Zter. tf>37- 3, 24. en 27. Febr. 3. en 18. Maart. 8. jo. 12. 'tti 2% April. 2i).Mey. 26. Juny. ïq. July, 31.Aug. 1638.) In de jaaren 1Ó42. en 1644. is de Raad meermaalen verfogt door Haar Ho. Mo. de Provincie van Gelderland te oefenden over de queftie tuffchen de drie Quartieren, wegens de fubdiviiie der Provinciale quote, of de gemeen i'chap van middelen, en om te doen aanneemen de uitfpiaak , dasr over gedaan door den Prins van Orange als Stadhouder. (Zie Refol. Staaten Gene-, raai 6. Maart en 19. Juny 1642. en 8. April 1644 ) ln het Jaar 165-4. hebben Haar Ho. Mo. met den Raad van Staate en Corps gedcliijereert over de onlusten , gereefen in de Regeering van de Provintie van Overyfï'el. (Zie Ref R. v, Staate6. 7. en 21. OSt. 165-4.) Belangende in de derde plaats de faaken van de Admiraliteit, en van den Oorlog te Water, hoewel de ophef en admihiftratiè der Convoyen cn Licenten, de beforging der equipagies, en de beveiling van de Commercie aan bevoolen zyn aan de Collegien van de Admiraliteit, ieder in haarreflbrt, foo is het egter geen» fints de meening van den Bondgenooten geweeft de Raad van Staate lodaanig te fluiten uit de forg en directie ontrent de faken van de Zee, als veelfins gemeend word. Dit blykt eerftelyk uit de Inftructie van den Raad van Staate. Want om voorby te gaan de Inftructie van den tS. Aug. 1584. sn 12 April 1588. weJke ontrent dit Stuk ampelder liggen als die van den iS July 1651. , het 5de Articul van de laatfteautorifeert den Raad, om haar heveeltn te doen volbrengen, foo wel door den Admiraal, als door de Gouverneurs van de. Provinciën , en andere Officieren elk in haar reguardi het 22fte Art. van dezelve Inftructie belaft den Raad* de band te houden , en, voor foo ver des noeds zy, te bevorderen , dat de Convoyen en Licenten eenpariglyk worden geheeven, volgens de confenten, en hffen, daar op gemaakt, fen nog te maaken: dat de pafjage, en uitvier van de goederen, dkbeboorlyk verconvoit, en verUi  30 Verhandeling van de Inflellhïg licent zyn , niet verhindert worden, by de Staaten valide Particuliere Provinciën, de Gouverneurs, Magiftraten of Gemeenten: dat niemand wie by zy , iets eifcbe, of neeme , van de goederen , boven de voorfz. lyftenz en dat de contraventien mogen exemplaarlyk geftraft wordeH : het 2311e Artic. belaft den Raad, de Steeden te laten by bet gebruik , van in tyd van nood baar té Water té tVapcnen, en Scbeepen van Oorlog uit te rusten tot lafte van den Lande: én het 27de te beforgeu, dat alle Gouverneurs , Admiraals en al bet Volk van Oorlog te Water en te Lande, eed doen volgens hetzelve Articul, en dat booven dien bet Volk van Oorlog te l'Vater beloove, enfweere, de bevsclen van den Admiraal, en andere hoofden, te gshoorfiamen. Dit b'ykt ten tweede daar uit, dat de confenten tot de faaken te Water, foo wel als tot de faake te Lande, door den Raad van Staate verfogt worden van dé B 'ïidgenooten : eri dat de Penningen door de Bondgenooten geconfenteerd wordende j niet konnen getouchetrt Worden door de Collegien ter Admiraliteit, als op Ordonnantie van den Raad van Staate: hetwelk met der tyd wel niet veel meerder als een bloote formaliteit geworden is, maar daarom niet nalaat te doen lien , dat van ouds de faaken te Water geweeft zyn van de forg van deu Raad van Staate Dit blykt in de derde plaats uit het gedrag van Haar Ho. Mo., welke van tyd tot tyd te raden gegaan hebben met den Raad van Staate over voorvallen ie faaken, raakende den Oorlog en de middelen te Water. Om dit met eenige Exempelen te beveiligen . de Raad in het Jsar 1 fSS. advis gevraagt wordende door de Staaten Generaal op het ftuk der Convoyen en Licenten , langs de Rivieren , en te gelyk gechargeert wordende met de executie der Refolutien genoomen op het ftuk van den uitvoer van den Haaring, en van het Sout, advifeerende op het eerde point, maar excufcereude fig van de executie van het tweede, ( Zie Refol. Raad van Staate 12, Dec. 1 ySS ) Den 8 Decemb. van het volgende Jaar is de Raad nader verfogt door de Staten Generaal, baar te willen iffifleèren met baar goed advis op de gofde directie en ad-  van den Raad van Staate. gt • edminiftratie der Licenten , en Convoyen, gelyk deii Raad vervolgtns deed. In het jaar 1627. wierd de Raad geconfulteerd over het ftuk der Convoyen en Licenten (Zie Refol. Raad van Staate 4. en 13. Febr. 1627.) in hetzelve jaar wierd de Raad en Corps gevorderd ter Vergadering van haar Ho. Mo. om te overleggen, hoe men zoude voorden tegen het aantallen van de Koopvaardy Scheepen defer Landen, fchoon geconvoyeert wordende doorlScheepeu van Oorlog, by de Franfche en Engelfchen. ( Zie Refol. Raad van Staate !ƒ. Sept. 1627.) In het felve jaar is door haar Ho. Mo. met den Raad en Corps gedelibereert over de ingekoome tydiftg, dat feeven Engelfche Oorlogfcheepen ingeloopen waren in Texel, om te bevegten de Schcepen, hier te Lande geëquipeert voor den Kooningvan Vrankryk, en onder anderen goedgevonden, Gecommitteerden uit de Vergadering en uit den Raad te fenden aan de Am* baiTadeurs van Vrankryk, en van Engeland. (Refol. Raad van Staate 9. 14. & 16. OEI. 1627.) In de Regifters van het jaar 1631. en volgende warden meeni^vuldige Refolutien gevonden, waar by bet Advis van den Raad gevraagt is over de vaart na Vyandelyke havens, en over den uitvoer van Waaren van Contrabande. In het jaar 1*534. is de Raad geconfulteert door haar Ho. Mo. over het verfchil tuffchen het Co egie ter Admiraliteit, refideerende te Amfterdam, en de Magiftraat, over het te regt Hellen van een Koopman, en van een Schipper, die Salpeeter vervoert hadden na Duynkerken tegen de Placcaten. (Refol. Raad van Staate. 30. Juny 1634.) In het jaar ?6$j. over een fententie geweefen by de Admiraliteit in Engeland, nopende feekere barque, genoomen door een Commiffie-Vaarder defer Landen. (Ref. Raad van Staate. 4 Jan. 1635. Refol. Staate Generaal. 9. derfelver maand.) In het felfde jaar over twee Scheepen, door de Engelfchen te Duinkerken gekoft, en bevragt, en door particuliere KruhTers defer Landen in Zee verovert, voor  3a Verhandeling yan de Inflelling voor dat fe een Engelfche haaven hadden kannen bezylen. (Refol. Raad van Staate. 17, Aug. 163^-) In het jaar 1636. over de validiteit van de cautie, geoffereerd by de Pagters van een vierde part der Convoyen en Licenten. ( Refol. Raad van Staate. 15* Apr. 1636.) In het felvde jaar over een Hollandfch Schip, welk, fchoon voorlïen van paspoort van den Kooning van Spagnien, door een Duinkerker genoomen en door een Commiffie - Vaarder defer Landen hernoomen, en te Vliffiiigen opgebragt was. (Refol. Raad van Staate. 27. Mey 1636.) In het felvde jaar over het verhoogen van het licent op de jraanen, welke aangegeeven worden op Livor-» no, en andere neutrale Plaatfen, cn onder dien dekmantel konden gevoert worden na Spagnien. (Refol. Raad van Staate. i.Ocï. 1636.) Nog in het felvde jaar over een Schip , gaande van Engeland na Vlaanderen, met lood en roet, en door een Commiffievaarder opgebragt te Vliffingen, op praetext, dat loot en roet, foude weefen verbooden waaren. (Refol. Raad van Staate %\,0£t. 1636.) In het jaar 1637. over de middelen tot voorkooming der frauden, 200 men foude moogen toeftaan, dat de goederen en Koopmanfchappen gaande na Twente, fouden derwaarts vervoert worden zonder betaaling van *s Lands geregtigheeden. (Refol. Raad van Staate. 3 Apr. 1637.) In; het felvde jaar over een queftie van Judicature, tuffchen het Collegie ter Admiraliteit refideerende in Weftfriesland en het Noorderquartier, en den Hogen Raad in Holland, waar voor een Schipper van een Deenfch Schip in regten betrokken had een Capitein van een Schip van Oorlog, dat het Deenfch Schip in het Vlie op het lyf gedreeven was, en het befchadigt had. (Refol. Raad van Staate. 2f. May 1637.) Nog in het felvde jaar over de middelen, om zonder verfperring, en verkorting, van de Navigatie en Commercie in de Middelandfche Zee, te voorkoomen, dat de Schippets, en Sckeepen deefer Landen den;  van den RAAD van STAATE. 33 den Koning van Spagnien om geld gaan dienen tegen dien vanVnnik:yk.(Ref.Raadvan Staate. 19 Juny 1637.) En nog eindelyk in het zelfde jaar, over het ftraften der geenen, die den Koning van Spagnien in fyn fcheepsarmade gediend hadden, of hadden laaten dienen, jegens haar mede - ingefeetenen deézer Landen; en voorts, hoe men, voor het toekomende, zoude weeren het prefteere» van diergelyke dienften door de ingefeetenen deezer Landen aan den Koning van Spaguien. {.Refol. Raad van Staate. 29 July 1637.) In het jaar 1638. over het bergloon, gepretendeerd door die van Ameland van een fchip , welk niet door nood van wind en weder, maar door den vyand vervolgd wordende, aan land gejaagd was. ( Refol. Raad van Staakte. 12 Maart 1638.) In hef jaar 1639. over het vry geleide, verzogt door den Pagter van het vierde part der Convoyen en Licenten, tegen welken de Fifcaal van de Admiraliteit te Amfterdam procedeerde, by edicte, cn voor het profyt vart het verleende default, tot banniflement. {Refol. Raad van Staate. 9 Feb. 1639.) In het zelfde jaar over het Traétement, te doen aati foldaten, cn matroofen , die verminkt worden op' 's Lands Schepen van oorlog. (Refol. Raad van Staate. 2$\ Mey 1639.) In het jaar 1640. overeen fchip, door een Franfch oorlogfchip opgebragt te Calais,, om dat de fchipper by zig had een fpaanfche pafcedulle. ( Refol. Raad van Staate. 17. jan. 1640 ) In het zélfde jaar over een Propofitie van de Provintie van Holland, om de kustfeheepen weeder té brengen onder de directie van de Collegien van de Admiraliteit. ( Ref. Staaten Gen. en Raad van Staate 31. Maart 1640 ) Nog in het zelfde jaar over de ordre , \velke foude konnen gefield worden ontrent twee fcheepen , die gemaakt werden te Amfterdam, op den naam van de Republicq Genua, maar buyten allen twyffel gedeftineerd waren tot dienft van den Koning van Spagnien (Re» Jolutie Raad van Staate.'2f July én 17. Aug. 1640.) In het jaar 1641. ovei het regt van een ConimanC deur,  |4 Verhandeling van de tnjïeïïing deur vari een Frontierftad, tot een portie in de brfyigelden,competeerendé den Soldaaten uit deszelfs garnifoen , op 's Lands fcheepen ter zee geê'mployeerd wordende ('Refolutie Raad van Staate. ïifNbp. 1641.) In het jaar 1643. over eenige voorflagen van den Cömmis-Generaal Goutswaart, om te voorkoomeVJ de fraudes der uitgaande en inkoomende regten van de koopmanfchappen, gaande en koomende na en uit heJ land van Luyk , door Brabant. (/is/tf/. Raad van Staate 25. Aug. 1Ó43.) In het jaar 164!. over de continaatie van den ophef der Licenten , niet tegengaande de vreede met Spagnien. (Ref. Staaten Genet aal en Raad van Staate. $. 'e'rt ib. O&ob. 1648.) Item over de egale belalting op de havenen van Vlaanderen j en de rivier de Schelde , mitsgaders op de canaalen van het Zas , Zwyn , en andere Zeegaten daar op refpondeerende. (Refol. Staaten Gen. 10. en Raad van Staate. 14. Octob. 1648.) In het jaar 1664. over de voorflagen , door den Raad gedaan, om altyd te konnen voorzien weezen van een coiifiderabel aantal bootsvolk , canon, en fcheepen Tan oorlog. (Refol. Staaten Generaal 4. Aug. 16^4.) In het jaar 1665-. over het t'huis roepen van het varend volk uit vreemde dienften. (Refol. Staaten Gen. 15. cn Raad van Staate. 17. Dec. iftffS}) lu het jaar 1669. over de provilie of makelaardy, van de Ontfangers Generaal van de Collegien ter Ad-miraiiteit van de genegocieerde Penningen. (Ref.Staa'telt Generaal. 4. May 1669.) Ook hebben haar Hoog Mog. (het geen hier zonderling te 'paffe komt) aan de Collegien ter Admiraliteit gelalt, by Refolutie van den 30. January 1654. aan den Raad van Staate te geeven pertinente Staaten van al haar inkoomen , ordinaris, en extraordiuaris, en van haare lasten, breeder gefpecificeerd in de voorla. Refolutie , ten einde d;.t de Raad zoude konnen maaken pertinenten ftaat en overllag, wat by ieder Colle*ie ter Admiraliteit in de equipage ter zee, zoude konnen worden gedaan, uit haar ordinaris ipkoomen, en wat  van den RAAD van STAATE. 55 wat daar nog zoude moeten bygevoegd worden uit de Extraordinaris Confenten van de Provintien. Wat nu , iti de vierde plaats, betreft de zaaken van de Politie en Juftitie in het Reffort van de Generaliteit, hoewel daar van niet gefprooken word, in de Inftructie, en de Raad vervolgens niet fchynt daar in te moeten gekend worden, zoo hebben Haar Ho; Mo.egter meehigmaal daar over met den Raad gedelibereerd, het zy dat ze oordeelden, met niemand beter te konnen daar over raadpleegen,als met den Raad van Staate , of ötti de conhexie, welke begf eepen wierd in veéle geleegenheeden te weefen •tuffchen de zaaken van Petitie, en Juftitie, en de zaaken van Financien. En namelyk in de jaaren 165-6. en volgende, over de Politicque Regeering der Stad 's Hertogenbofch, uit« wyfens Haar Ho. Mo. Refolutie van den ia OSlober 165-6. 7 Maart, 8 Juny, 8 Sept. en 7 Nov. 165-7. en 21 Maart 165-8. In het Jaar 1661. over de Inffruftie Voor den Raad van Vlaanderen , uitwyfens Haar Ho. Mo. Ref. van den 4 Febr. en 30 April 1661. In hetzelfde jaar over de Inftructie van den Raad Van Brabant, uitwyfens Haar Hö. Mo. Refolutie van den 25- July rö5i. Nog in dat jaar , en in volgenden, over de forrn van Regeering, directie Van de Juftitie, en ophef der Domainen, beeden, en geeftelyke goederen j'n de Lande van Overmaaze, uitwyzens Haar Ho. Mog. Refok Van den 22 Juny. 22 Sept. en 28 Octob. 6 en 10 Decemb. i*66t. 11 April 2, 5-en ló Aug. 1661. 13 April. 9 en 13 O&ob. 1663. Gi DER.  qtf Verhandeling yan de InJIelHng DERDE CAPIÏTEL Van het Ampt van den RAAD van STAATE, omtrent de Militaire zaaken. In het voorgaande Capittel aahgeweezen Zynde, dat de Raad van Staate nog lang en dikmaal na het jaar ï|88 gekend is in de deliberatien over buitenlandfche zaaken, en over andere importante materiën, welke heedendaags geoordeeld worden niet te weezen van de competentie van den Raad, zal nu vervolgens gehandeld worden van die zaaken , waar van het beftier tot hu toe aan den Raad verbleeven is. Dezelve beftaan, gelyk reeds gezegd is, in de Militaire zaaken , en in het werk van de Generaliteits Financien. De Militaire zaaken konnen bequamelyk verdeeld worden in de difpofitie over de zaaken en over het volk vanoorloe, en in de zorg voor de Fortificatiën, en voor de Magazynen van oorlogsbehoeften, en vivres. De difpofitie over de zaarken en over het volk van oorlog , welke by het 6. Art. der Inftruirtie van den 12 April\$%%. gegeeven was aan den Raad van Staate, is by het f. Art. van die van den tS July lóyi. gemeen gemaakt aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit, en aan den Raad van Staate: zoodaanig egter,dat verfcheide deelen daar van gebleeven zyn aan den Raad. Dog van de difpofitie over de zaaken en over het volle van oorlog , en van al wat daar toe behoord, is zoo breed gehandeld in het Tractaat van het wettig gezag over de Militie hier te Lande, dat het onnodig is dat fluk alhier te verhandelen- En zal daarom in dit Capittel alleen gefprooken worden van het ftuk van de Fortificatiën, en Magazynen. Het is te verwonderen, daar de Fortificatiën een zoo esfentieel middel zyn van de defenfie van den Staat, tt i -en  vm den RAAD van STAATE. 37 cn daar de Raad, in twee aparte articulen van de Inftructie, (Art. 7 en 14.Inftruclie i%July 1651.) gechargeerd word met de zorg voor de bezetting der Frontieren met fuffifante garnifoenen , en voor de voorziening der Frontieren met de nodige ammunnitien , vivres en andere behoeften van oorlog , dat egter in geen Art. gefprooken word van de zorg voor de Fortificatiën : de bondgenooten zig genoegende met, in de onderllelling , dat de Fortificatiën zyn van de voorzorg van den Raad van Staate, (Art. 34 en 35-.) te precaveeren , dat.geen werken anders als publiquelyk zullen mogen hefteed worden, en dat niemand van den Raad fal mogen depl hebben in eenige befteeding van werken. En dit is des te meer te verwonderen, om dat de Fortificatiën van alle de Frontieren, fchoon dienende tot defenfie van den gemeenen Staat, niet zyn van eene natuur, nog (laan ter bezorging van den Raad van Staate. Want, hoewel het altyd buiten bedenking geweeft: is, dat de Fortificatiën van deFrontieren buiten de (temmende Provinciën, behooren tot de voorzorg van den Raad (Zie Refol. R. v. St. 21 July 15S8. 10 en aS April 15-98. 24 Juny. 1 en 4 July 1634 13 cn 14 Dec. 1641.) zoo moet men egter daar van uitzonderen; eerftelyk de Fortificatiën van de plaatfen en het zoogenaamde Catnmittimus in Staats-Vlaanderen, welke Haan ten lafte en ter bezorging van de Provintie van Zeeland, als trekkende de middelen van het Committitnus, en ten anderen de Fortificatiën van Lieroort, en van de Schanlfen in Wedde , en Weftivoldingerlancl, welke voor de helft bekoftigd worden door de Provintien van Friesland, en van Stad en Lande, en daar oh ook bedeed , en opgenoomen worden door Gecommitteerden van den Raad, en van de beide Provintien , (Zje Reftl. R.v. St. 23 Dec. 165-4. 17 July 2 Aug. 24 Nov. en 30 Dec. 1655-.) Dog het onderfcheid is nog veel grooter tuflehen de Frontieren, geleegen in de (temmende Provintien. Het vierde Articul van de Unie van Utrecht dicteert wel, in het generaal, en zonder didinctie van Provintien, dat de koften van de Fortificatiën moeten kuoC 3 men^  j8 Verhandeling van de Inficïï'mg men , half ten lade van de Steden, en Provintien, waar in de Frontier - Steden geleegen zyn, en half ten Jalle van de Generaliteit, hehoudelyk, dat de kollen van het leggen van nieuwe forten, enlterkten, en van het veranderen, of afwerpen, van de oude moeten gedraagen worden, by.alle de Provinciën in het Generaal. Maar dit Articul fchynt buiten practycq te zyn gebleeven , en de zorg voor de Fortificatiën in de Provintien van Holland, Zeeland, Utregt, en Vriesland, die men van ouds genoemd heaft de cQntribueerende Provinciën, en waarby de Provintie van Stad en Lande naderhand gekoomen is, gelaaten te weezen aan de Staaten van de refpective Provinciën , zonder hulp van de Generaliteit, welke alleen aangenoomen heeft de zorg voor de Fortificatiën in de Provintien vanGf/derland, en Gveryjfel , weegens derzelver onvermoogen. Tot bewys hier van diend, dat de Raad van Staate zegt in een Refolutie van den «ƒ. July 1610. dat de Fortificatievlerken by elke der Provinciën moeten bekofiigd worden'; ten waar dat defelve ten aanfien van (enige onvermogende Provintien te zeer boog en koftelyk vielen. En dat de onvermoogende Provintien, waar van die Refolutie fpreekt, geen andere zyn als Gelderland en Overyjjèl, blykt uif eenRefolutie van den Raad van Staatp, van den l'f Ju ly ióif. meedebrengende, dat de koften van de Fortificatiën der. Steden in de Vier Provinciën, als Holland , Zeeland, Utregt, en Vriesland, en daar toe federt nog gekoomen Stad Groontngen en Ommelanden, by de Steeden zelve, af, zoo zy des onvermogende zyn, by de Provinciën, daar in zy liggen, moeten gedraagen worden: Item uit een Refolntie van den Raad van 19. May iclzf. inhoudende, dat gelyk de Provinciën van Zeeland, Utregt, Vriesland, <«Stad en Lande, de Fortificatiën van de Steden en plaatfen, in baare Provintien verzorgen , van gelyken de Fortificatiën van Sevenbergen (waar toe geld en verfcheide behoeften van de Generaliteit verfogt wierden) 'f welk op den bodem van Holland ,geleegen is,zouden bebsoren te koomen tot lafie van dezelve Provincie: én, «ndelyk ui* een Refolutie van Haar Ho. Mog. van den 30. Aug.  van den RAAD van STAATE. & 30. Aug. 1Ó29. waar in dezelveH verklaaren, daj de Provinciën van Holland, Zeeland, Utregt, Vriesland , en Stad en Landen , altoos in poffejfte, en gebruik, zyn geweeft van de Fortificatievlerken, tot defenfie van haare refpeftive Provintien nodig, zelve te vervallen, en te doen opmaaken. Deeze Verklaaring werd gedaan by gelegenheid van het verfchil, dat 'er in het jaar 1629, na dat de vyand zig had meefter gemaakt van Amersfoort, ontftond over de betaaling der nieuwe werken, dienende tot verfterking der Itad Utregt, welke betaaling de Staaten van Utregt niet anders wilden aanneemen, als onder beding , van de penningen weeder te zullen mogen korten aan haar ordinaris en extraordinaris confenten, immers, niet meer daar van te zullen houden tot haar Iaften als twintig duyzend guldens: het geen tegen gefprooken werd door de andere Provintien, en inzonderheid door de Provintie van Holland; op al het welk men kan nazien haar Ho. Mo. Refolutie van den 27. zy. en 30. Aug. 4. y. 0. en 7 Septemb. 1629. en de Protelten van Holland, en Utregt, daar in geinfereerd. De Raad van Staate , wiens advis den 24. Aug* over dat verfchil verfogt werd, advifeerde ten felve dage, dat , waar betfaake, dat de Provintie va» Utregt gebleeven was in ftaate, als die was voor bet overkoomen van den Vyand over den Tjfel, dan de laft van de werken zoude by de ftad gedragen bebooren te. worden: dat, alfeboon de Vyand niet by ftegte invafie, maar met groote legers en bet occupeeren van plaatfeit 0D de Veluwe, de ftad en Provintie van Utregt, tot een frontier, gemaakt bad, en daar door by de Heeren va* Utregt gefuftineerd wierd, dat zy eeven als andere Provintien, en Steeden, die frontieren zyn, behoorden getratlcerd, en by de Generaliteit gedefendeerd te wor. den, bet nogtans ai te bedenkelyk zoude weefen, in de voorgaande ordre iets te veranderen: dan alzo» de werken zeer hoog zouden kopen, en de ingezeetenen daar door merkelyk zouden worden befebadigd, dat overzulks de Heeren van Utregt 'daar in door de Generaliteit zou* den mogen gefubfidieert worden: maar dit advis tot in* fchikkiiig (trekkende, fchynt geen ingang gevonden te C 4 hek*  40 Verhandeling van de InfislUng hebben: en de vrees voor den vyand, die genoodzaakt werd de Veluwe te verhaten , verdweenen zynde, verviel de noodzaakelykheid van het verfterken van Utregt, en daar door het verfchil. De Provintie van Zeeland moveerde in het jaar 1701. ten diergelyk verfchil, over de betaaling der kollen, welke, in die gevaarlyke tydsgeleegenheid , moeiten gedaan worden aan de veivallenc Fortificatiën van Vlisfingen, en Feere; (Brieven van den Raad van Staate aan Zeeland 11 en 31. Mey, en aan de Staaten Generaal ia. Aug. 1701.) Dog de Raad van Staate reptefenteerde daarop, eer ft aan de Staaten van 'Zeeland, en vervolgens aan haar Ho. Mo , dat de Provintie van Holland en Weftfriesland, gensegfaam op dezelve zvys gefitueerd met die van Zeeland, nooit getragt heeft haar Fortificatiën te brengen ten lafte van de Generaliteit: dat niet diénen kan ten voordeele van de Provintie van Zeeland , bet geen, dat in de Provintie van Gelderland en Qveryitel gefcbiedt; alwaar de Generaliteit de Fortificatiën maakt : want die beyds Prtvincien altyd gelaaten hebben aan de difpofitie van de Generaliteit den poft van de Fortificatie» binnen de Provintien, zonder daar uit iets te profiteeren , en de Steden, in de Provintien geleegen, altyd met rede gehouden zyn, voor Generaliteits • Frontieren , door dien ''er buyten dezelven geen Frontieren liggen , die bet land dekken, en door de Generaliteit bekoftigd worden: in plaats dat de Provintie van Zeeland gedekt word door de frontieren in "Vlaanderen, en door Bergen op den Zoom, aan welke ieyde de Generaliteit groote koften doet : dat boven dien Vlisfingen, en Veere, nooit, nog in de Spaan fiche, nog in de Engelfche, mg in de Franfche oorlogen, geteld ■zyn onder de Frontieren, welken moeften verfterkt worden ten lafte van de Generaliteit"(Refolutie Staaten Gene' raai 1. en Raad van Staate 2.Maart 1652.) fchoon zamecrtnalen gevaar geloopen hebben van uit der Zee befprongen te worden: maar dat in tegendeel 'm bet Jaar i6f 2., wanneer de Raad door Haar Ho. Mo. verzogt werd te eidvifeeren, boe, en in wat voege, de zeeplaatfen in de Provintien van Holland en Zeeland beft zouden kon%en in baai Fortificatiën verfeekerd worden, de Raad geant-  van dé» RAAD van STAATE. 41 geantwoord beeft, dat de Heeren Gecommitteerd e Raden van die beide Provintien gewoon waren fe doen de voor-: ziening omtrent de Fortificatiën uit den poft, daar toe ftaande op den Staat van oorlog , en dat de Heeren Staaten van Holland, beboorden ernftelyk aangemaand te worden tot bet voltrekken, en in defenfie brengen., van den Briel, en die van Zeeland van gelyke ten rer guarde van Vlisiingen, en Veere. Niette min, alzoo deProvincie van Zeeland bleef aanhouden, ten einde dat de kosten zouden gevonden worden, uit de extraordinaare confenten tot de Fortificatiën {Refolutie StaéiienG ener aal 3. & 30. Nov. 1701.) en Haar Hoog Mog. zig lieten beweegen om den Raad te verzoeken, en te autorifeeren ,ora het different in te fehikken, door een minnelyk accommodemeut, werd daar over een accoord getroffen den 21 December des fel ven jaars, (het accoord is geinfereerd in de Notulen vandsn Raad van Staate z\. December 1701. en geapprobeerd by Zeeland, ljuny 1702 ) volgens het welk de Raad zoude betaalen uit de extra ordinaris conlënten drie vyfde parten, tegen twee vyfde parten , te betaalen door de Provintie van Zeeland', van de onkoften , volgens een memorie, geinfereerd agter het accoord, te doen , aan de Fortificatiën van Flijfingen , en het P'ort den Haak by Feere, van Lillo, en van Liefkcnsboek, onder conditie , dat da drie vyfde parten niet hooger zouden loopen als ifo duizend (iuld., en dat de Raad niet langer als twee jaren zoude onderhouden , en repareeren , de nieuwe werken , aan en by Lillo en Lief kenshoek : blyvende de verdere kaften , vereifebt tot bet brengen der vaorfz. en andere plaatfen in de Provincie «««^Zeeland , en onder bet Comrnittimus, in behoorlyk poftuur van defenfie , gelyk mede bet verder onderhoud en reparatie van de Fortificatiën der plaatfen in bet accoord begreepm , ten laste van de Provincie van Zeeland , voorbehoudens baar regt om zig dien aangaande te adreffeeren, aan de gezamentlyke Bondgenooten : en onder verder beding , dat de Provincie van Zeeland zig niet zoude bedienen van dat exempel in toekomende gevallen, om den Raad van Staate te doen contribtteeren tot de Fartificatien , zonder nieitv/e Re[oC y httie  4f% Verhandeling van de Injlelling lutie van de gezamentlyke Bondgenooten , bet zy in da Provincie van Zeeland, of onder bet Committimus. Uit dit alles is af te neemen, hoe ver van ouds, en vervolgens afgegaan is, omtrent het (tuk der Fortificatiën, van het vierde Art. van AtUn'te , en te gelyk, hoe ver de Fortificatiën , zoo binnen de Provintien als in het diftricT van de Generaliteit, (laan ter bezorging van den Raad van Staate, Waar ontrent nog boven dien taan te merken is; eerdelyk , dat de Raad van Staate lang geweeft is zonder anders , dan by weegen van fubridie , te treeden in den laft der Fortificatiën in d« Provinciën van Gelderland en Overyffel, zoo in opzigt van nieuwe werken, als in opzigt van het onderhoud. Om maar een exempel van elks by te brengen , uit de Refolutien van den Raad van Staate van den 29. April 1619. en 8. April 1Ó28., blykt, dat de Stad van Arnhem bekoftigd heeft de werken langs den Rhyn, en dat de Raad maar een fublldfe daar toe gegeeven heeft : en uit die van den 11. Auguftus 161 f., dat de Raad niet als by weege van fubfidie geconcurreerd heeft, tot het onderhond der Fortificatiën van Swol, het welk tot dien tyd toe alleen by de ftad bekoftigd was, hebbende de Raad niet lang te vooren , en namentlyk den 12. Auguftus iói2., geadvifeerd aan Haar Floog Mog., aan welke de Magiftraat verzogt had , dat het onderhoud der Fortificatiën mogt bedeed worden tot'sLands koden , dat de Magiftraat in baar verzoek niet gefondeerd was , en niet min mogt doen , els de werken , waar toe de Generaliteit zoo veel heeft gecontribueerd , te onderhouden, als andere fteden doen. En ten tweede, dat altyd verdaan is, dat de fteden ïoo binnen als buyten de Provinciën , waar van de Fortificatiën ftaan ten lafte van de Generaliteit, daar door niet ontflageu zyn van het onderhoud en reparatie der oude ringmuuren, gragten , poorten en bruggen. Waar op men kan nazien de Refolutie van den Raad van Staate van den 11. July 1615*. 18 February 1634. is September 165-2. 28 Juni en 12 July 1660. en gOSiober 1663. en particulierlyk, ten opzigte van de Steden van Gelderland , de uitfpraak van Prins Manrits, geinfe* reerd in de notulen vae Haat Hoog Mog. van den 1. July  van den RAAD van STAATE. 43^ Juh 1623. medebrengende onder anderen ; dat ds Steden van den J^andfcbap wejeiide alle , of meeft , frontieren, en door dien fubjeSl aan verfcheide extraordinarii laften , hy provifie zonden genieten, uit de middelen binnen dezelve,en haar febependom vallende, zoodanige fuhfidie, als het aocoord medebrengt : des zullen zylieden refpectivelyk , fonder verdere kaften van de Landfcbap onderhouden alle de wagtbuyzen en corps de guarden , en dezelve verzorgen van ligt en brand: mitsgaders bare wallen , muuren, graften , poorten en bruggen aan haar fteden, houden in goede reparatie. NÏet te min beeft de Raad al van ouds de lledca omtrent dien lalt te gemopt gekoomen by vveege van Subfidie, gelyk zonde konnen beweezen warden,met veel exempelen. Dog dit heeft minder bewys van noden, om dat de Raad met der tyd zoo diep werd ingewikkeld in den laft der Fortificatiën , dat het den Raad al in het jaar 16.19. (Refolutie, Raad van Staate 24. Aug. 1629. ) deed zeggen, dat door langheid van tyden veel abuifen in bet ftuk van de Fortificatiën ingekroopen waar en : hebbende ieder een gezogt zig daar van tcverfchoonen , zoo dat hy veele tot corps de guarden , en fentinclbuyzen toe, tot *\ Lancls laften gebragt worden , daar mgtans de meening zulks van eerften af niet geweeft is; maar dat -een ieder in zyn particulier zyn werken zoude hebben te draagen : en daar die zwaar zouden vallen , en by de onvermoogende niet wel zouden bonnen vervallen worden, dat die alleen by forme win fubventie , te verzoeken by de Generaliteit, plagten ge* 'penificeerd te worden. De aanftelling der Ingenieurs, een gevolg zynde van de zorg voor de Fortificatiën , heeft ook altyd gefiaan aan den Raad van Staate, zonder dat Haar Hoog Mog. of de Provinciën, op welker repartitie de Ingenieurs, volgens den Staat van oorlog , fucceiïïvelyk betaald zyn, bevonden worden , zig ooit daar meede gemoeid te hebben : alleen hebben Haar Hoog Mog. in het jaar 1709. gedifponeerd van het Ampt van Ingenieur Generaal of Directeur Generaal van de Fortificatiën ; een Ampt voor weinig jaaren gecreëerd by het keven van den laatfloverleeden Koning van Groot-  44 Verhandeling van de Injïclling Erittannien, welke de begeeving daar van,menzwygt ïfiet wat regt, aan zig getrokken had : het geen den Raad van Staate op den i. July 1709, deed fchryven aan Haar Hoog Mog., dat de Raad verwagt had, dat Haar Hoog Mog. zouden gelaaten hebben aan den Raad de aanftelling van een Directeur Generaal van de Fortificatiën, als welke de aanftelling beeft van de Directeurs en Ingenieurs , waar van de DireSteur Generaal bet hoofd is , en beft kan oordeelen, wie van haar bekwaamft is om dat Ampt te bekleeden ; dexvyl niet Haar Hoog Mog., maar de Raad , dagelyks derzelver dienft gebruykten: ten minften, zoo Haar Hoog Mog- verftonden de aanftelling baar toe te hoornen , dat dezelve daar toe niet zouden gttreeden zyn, zonder voorgaande conferentie : verzoekende vervolgens , dat Haar Hoog Mog. geliefden den nieuw aangeftelden DireSteur niet te admit. teeren tot den eed , voor dat een conferentie daar over zoude gebonden weezen; indagtig zynde, dat, wanneer voor deeze verfchil gevjeeft is over de begeeving van ampten , het verfchil by conferentien , en infcb'uiking, en niet by Autoriteit afgedaan is. Dat de bezorging der magazynen van oorlogsbehoeftens , en vivres,zoo voor de legers, als voor des frontieren , behoord tot het ampt van den Raad van Staate, behoeft geen bewys, en is niet anders daarorrntrent aan te merken, als dat die zorg in opz'gt van de Frontieren, zodaanig gepaard gaat met de zorg voor de Fortificatiën dat de Raad van Staate in geen andere Provintien de zorg van de Magazynen heeft, als in die van Gelderland, en Overyftel. En gelyk de aanlklling der Ingenieurs boven gezegt is te weezen een gevolg van de zorg voor de Fortificatiën, zoo is ook de aanllelling der commifen van artillerye en vivres , en generaalyk van alle de Officieren, en Bedienden van de artillerye, een gevolg van de zorg voor de magazynen: hebbende Haar Ho. Mo. by de bekende verdeeling der Ampten van het jaar 1661. aan zig behouden de begeeving van het ampt van Generaal van de Artillerye, en in het jaar 167a. aangefteld ,' men weet niet op wat fondament, een Sergeant Major en vier Capitcinen van de Artillerye,  tan den RAAD van STAATE. 45 ryc, (Refolutie en Commiffie van haar Ho. Mo. 16. en ly. 1672.) Ook is'cgebeurd in 't jaar 1710, dat haar Ho. Mo. den Collonel van de artillery, welke dat ampt bediend had federt den 2N0V. van het jaar I7©f. op aanftelling van den Raad van Staate, en welke requefte geprefeuteerd had om gepromoveerd te worden tot Jirigadier, aangefteld hebben, eerft tot Collonel van de Artillery, en eenige dagen daar na tot Brigadier: ( Refol. Staaten Generaaló. cn 11. Aug. 1710.) het welke van ter zyden voorgekoomen zynde aan den Raad van State, fchreef die aan haar Ho. Mo. „ dat voor het jaar 1674. de ,, eerltc Perfoon van de Artillery den naam droeg, ge« „ lyk nog jegenwoordig (zi. Aug. 1710.) van M. „ Generaal, en de tweede van Lieut- Generaal; dat de eerfte toen, en feedcrt aangefteld is by haar Ho. ,, Mo. en de tweede by den Raad van Staate , gelyk „ ook de eerfte gevonden word in de lyft der Amp„ ten, ftaande ter begeeving van haar Ho, Mo., die, na ,, veelvuldige conferentien den 1. October 1661. ge„ arrefteerd is tot voorkooming van alle difputen ovei „ het begeeven van Ampten tuffchen haar Ho. Mo. ,, cn den Raad, maar niet de tweede: dat in het jaar „ 1674. de naam van Luitenant - Generaal Van de „ artillery veranderd is in die van Collonel, met by„ voeging, om als tvoeede Perfoon generaalyk op de Ar,, tillery ordre ie ft'ellen, en te commandeeren, in abj, fentie van den Generaal: ongetwyffeld , om dat de „ titul van Luitenant-Generaal geoordeeld wierd to „ hoog te weefen voor een fubaltern Officier van da „ artillery, gelyk men zoude konnen meer diergelyke „ veranderingen aanwyzen: dog dat voor de relt geen de minfte verandering gemaakt ts in het ampt zelf, ,, zoo als oogenfehynlyk blykt uit de collatie der com,, mifiïen, verfchillende alleen in de bloote namen: ,, dat niet gepretendeerd kauworden, dat de begeeving ,, van het ampt wel aan den Raad zoude geftaan heb,, ben , toen het bekleed was, met een hooger naam, of „ titul, maar dat de Raad zoude die verlooren hebben „ door de bloote verandering van den naam: dat zulks ook niet gepretendeerd is by haar Ho. Mo., maar dat  ^6 Verhandeling van de InfleUing de Raad, fonder de minfleoppofitie gedisponeerd heeft j, van het ampt dén i Nov. 1705-. dat wel waar is, 4i dat zyn Majefteit van Groot-Brittangien het begeeven j, heeft : maar dat niets notoirder is^ dan dat, door 4, deszelfs overlyden, de begeeving der ampten weeder „ gekoomen is aan die, welken te vooren die gehad „ hadden, en dat haar Ho. Mo.,nooit voor, nog nas ,, de begeeving van dit ampt gehad, nog zelfs gepre,, tendeerd, hebben '* Deeze brief werd gefield in handen van Commiffarilfen , die nooit rapporr gedaan hebben, en de Collonel van de artillery werd geadmitteerd tot den eed , als Brigadier, zonder op de nieuwe aanftelling tot Collo» hel eed gedaan, of commiffie ontfangen te hebben. (De Collonel van de artillery overleeden zynde, heeft dé Raad den 6 Nov. 1717. een ander aangefteld zonder de minfte oppofitie.) Buiten dat voorval heeft de Raad federt nog een tweede queftie gehad met de Staaten van Gelderland over de aanftelling van een commis van het magazytt te 77e/, waar aan de Raad zig liet geleegen zyn, om het gevolg; want, hadden de Staaten vsn Gelderland regt, in conformiteit van de Refolutie,- by de Generale Vergadering van de Geünieerde Provintien op de groote Zaal in den Haag genoomen, tot het aan dellen van een commis te Tiel , gelvk defelve voergeeven in een miflive van den 19. Sept. 1711. zoo kon het zelve aan haar, en aan de Staten van Overyfel, niet gedifputeerd worden in eenige Stad van de beyde Provinciën. En daarom repreienteerde de Raad, by miflive van den 11. Jan. 1711. aan de Staaten van Gelderland , „ dat geen zoodanige , als de voorf. milftve meede breugt, by de gem. Vergadering genoomen, nog in „ de regifters te vinden is; dat ook de Staaten van ,, Gelderland nooit en particulierlyk niet in de jaaren, ,, toen de Refolutien der gem. Vergadering in Verfche „ geheugenis Waren , gepretendeerd hebben de begee„ ving der Commisampten van de magazynen; dat, ,, in tegendeel, als in het volgende Jaar itff2. Jacob ,, Schimmelpenning van der Oven tot Holthuyzen, „ Major en Commis ,van de ammunitien van oorlog  yan den RAAD Van STAATE, 4? „ te Zutphen, in de Generaliteit» Rekenkamer gecom„ initteerd wierd, en desweegens niet langer dieAmp„ ten konde bedienen, de Magiftraat der Stad op deri ,, 10, April aan den Raad fchreef, dat zy noodig bad„ den geagt (overmits bet Majoorfcbap niet diende vacant te zyn) daar toe by provifte aan te Jlellen WolA ter Sloot, ingevolge van de Rofolittie by de generalé ,, vergadering van de Geünieerde Provinciën , op de ,, groote zaale in 's Grdvenbage, genoomen: en, alzoa 4, bet Commisampt , federt de reciuStie van de Stad in „ het Jaar 1591. mede by den Major was bediend, dat 5, zy dienftelyk verfogt, dat deejè Raad beliefde den ,, voorfcbreeven Sloot ook daar mede te benificeeren; dat iy in het Regifter der Refolutien van den Raad van het volgend jaar 165-3. °P den z< May aangeteekend „ flaat, zyn geleezen twee Requeften , met een brief van voorfchryvens van de Magiftraat der Stad Arm „ hem , van perfoonen, die verfoeken gebènificeerd ts moogen weezen , met bet Commisampt van vivres ,l en ammunitien der voorfcbreeve Stad, in plaats van wylen Willem van Ham , ende na deliberatie , is goedgevonden V felve Ampt te confereeren, op D. Jo„ fias van Ham, zoone van den Overheden Commis ; ,, en fiat lOmmiftie: dat de Hooggemelde Heeren Staa„ ten niet zullen konnen toonen, dat, voor of na het ,, houden der meergemelde Vergadering, de commi„ fen van de magazynen in de Provincie van Gelder., land , door haar, of doof iemand anders als door den Raad , aangefteld zyn; of dat het regt van den i, Raad ooit in twyftel getrokken is, anders als dat dc „ commis van het magazyn te Nymweege, in 't jaar ,, 1629. overleeden zynde, de Gedeputeerde Staaten ,, des Nymweegfchen Quartiers gefullineerd hebben, ,, bevoegd te zyn, om een ander Perfoon daar toe te „ nomineeren , en aan den Raad te prefenteeren: dog „ als defelve daar op refcribeerde , dat niet bekend, t, nog tot daar toe gebleeken was, dat baar zulk een „ regt van prefentatie tot dat Ampt, als zy fuftineer* „ den , was conipeteerende, gelyk ook zulks geen andere „ Provinciën aannamen, van commifen die de Genera„ IHeifs magazynen en proviften bewaarden, en waar „ «sa  Ac» Verhandeling van de Injlelling „ aan die betrouwd wierden , en welke daar ;van aan „ deezen Raad alleen comptabel waren, dat zy ook nog „ wel zouden gedagtig zyn, dat bet [tellen van den af„ geftorven Commis van Ham abfolut by defen Raad „ was gedaan : dat de Gedeputeerde Staaten het heb„ ben laten fteeken, en dat de commis, by den Raad „ aangefteld ,fonder verdere difficulteit geadmitteerd is: „ dat de Raad zoude konnen toonen, van plaats tot „ plaats, en van. commis tot commis, dat, en wan„ neerfe by den Raad aangefteld zyn, en ook zig zou„ de konnen breeder uitlaaten op de reden, waarom de ,, aanftelling der commifen aan den Raad toekomt, „ te weeten, dat de artillery , munitiën, en vivres, „ die zy adminiftreeren , toebehooren aan de Generali„ teit, en niet aan de Provinciën, of Steden : dat zy „ in haar adminiftratie moeten volgen de inftructie eri „ ordres van den Raad: en dat zy daar van aan deri „ Raad moeten rekenfclisp geeven." „ Waar by de Raad voegde, in een tweeden brief, ,, van den 27. May 171»., dat uit de Refolutien van „ den Raad van den 23. Jann. 165-4. en 23. May 165-5-. ,, blykt, dat Johan van Benthem, Commis en Majoor te Tiel overleeden zynde, de Raad den «3. Jan. „ 1654. het commisampt, en Ridderfchap en Ste,, den van het Nymweegfcben quartier den 30. July ,, daar aan volgende het Majoorsampt, begeeven „ hebben, zonder zig te bemoeijen met de begeeving ,. van het Commisampt: gelyk de Staaten zelve den „ a. April 1666. begeeven hebben het Majoorsmpt, „ meede zonder zig met het ander te bemoeijen." En in een derden brief van den 11. Mey 1713. dienende tot debat van een Refolutie van de Staaten van Gelderland , waar by verftaan was , dat de Commi» van 't Magazyn te Tiel, door haar aangefteld , zoude genieten het traétement, ftaande op den Staat van oorlog , tot tyd en wylen de Raad van Staate zal hebbek aangetoond , dat in de zes andere Provintien, zonder eenige prefentatien , de Commifen van 'x Lands Magazynen begeeven: „ eerftelyk, dat het den Raad onver„ wagt voorkwam, dat men onbeantwoord laatende de „ onwcderfpreekelyke bewyzen, waar meede de Raad » ge-  van den RAAD van STAATE. 49 j, gejuftificeerd had heide haar regt en pofleffie, te berd» „ brengt, dat de Raad niet als op prefentatie, zoude „ aanftellen de Commifen in de zes andere Provintien, „ even als of het onweederfpreekelyk regt en polTeflBe „ yan den Raad zoude weezen van minder kragt in de „ Provintie vati. Gelderland, indien 'er een contrarie „ ufantie was in andere Provintien: even als off eer» „ prefcriptie yan oyer de hondert Jaaren, de termyrt „ vereifcht tot de langlte prefciiptie, zoude konnen, „ door die alleguatie, omgeftooten worden; en even „ als .of het Quartier van Nymweege zoude mogen,, „ zonder praefentatie, zonder aanftelling van den „ Raad, op de prefentatie gevolgd, zonder exhibitie ,, van Commiffie, en acle van verzoek, en tegen den „ Staat van Oorlog, betalen het tractement van den Commis te ïhiel, om dat de Raad, niet als op „ prefentatie zoude aanftellen de Commifen in de zes „ andere Proviutien: ten anderen, dat, in vyf van de zes andere Proviutien, te weeten in Holland, Zee„ land, Utregt, Vriesland, en Stad en Landen, „ buyten de Admiraliteits magazynen, welke hier niet „ te pafte koornen, geen magazynen van de Genera,, liteit. zyn , uitgezonderd alleen de ftapel magazynen te Dordregt , en Delft, over vvelke beide de Raad „ altyd aangefteld heeft, en nog aanfteld, de Commi„ fen, fondet prefentatie, recommandatie of tuffchen» „ koornen van iemand: gelyk de Raad meede op de„ zelfde wyze altyd aangefteld heeft, en nog aanfteld „ de Commifen over de magazynen in de zesde Prö„ vintie, zynde die van Overyflel, alwaar de magazynen, als in Gelderland, toebehooren aan de Ge„ neraliteit, zonder dat gévohden word, dat ooit ee» 3, nig difpuut daar over gemoveerd is: maar alleen, „ dat de Magiftraat van Deventer zig beklaagd heeft in „ het jaar 1672. (hoewel zonder eenig fondament) s, dat de Raad geen reguard genoomen had op haar re» ,, commandatien in' het aanftellen van een Commis „ van het magazyn aldaar: en ten derde, dat, wat ,, aangaat de Commifen van eenige provinciale maga,, zynen, welker traélementeu van ouds (laan op den 3, Staat van Oorlog, het vreemd ïy» joude, zoo die D „ aja»  $6 Verhandeling van de Injleïïing „ anders aangefteld wierden als door de refpectrve „ Provintien , doordien niet een fchoot pulver in die „ magazynen is , welke aan de Generaliteit toebe„ hoord , en de Rekeningen van die magazynen ge„ daan worden aan de Provintien , in fumma, de Ge„ neraliteit, of niemant van Generaliteits weege, geen het minfte bewind, of, difpolitie, daar over heeft: ,, In plaats dat ter contrarie niet een fchoot pulver in „ de magazynen inde Provintien van Gelderland, en Overylfel is, welke aan de Provintien toebehoord: de Rekeningen van die magazynen gedaan worden „ aan de Generaliteits Reekenkamer; en het bewind, t, en difpofitie , daar over aan den Raad buyten coa» „ teftade behoord. HET  van den Raad van Staate. 5* HET VIERDE CAPITTEL. Fan het Amfl van den RAAD van STAATE, omtrent de Confenten van de Provinciën. Om hii voort te gaan« volgens de gemaakte verdecling, vati de militaire zaaken tot het tluk van de Generaliteits Fiwantien, en met orde te procedceren ia de verhandeling derzelve, moet gelet worden, eerftelyk op het inkoomen van den Staat, voor zoo veel de Raad van Staate het bewind en de adminiftratie daar van heeft, en ten anderen , op de difpofitie over dat inkoomen. Het inkoomen beftaat eerft en voornamentlyk in da penningen, procedeerende van de ordinaris en extraordinaris Confenten van de Provintien, de Landfchap Drenthe , welke vervangen word door de Provinciën in het ftuk der Confenten daar onder begreepen: Ten tweede, in de Verpondingen, gemeene middelen , beeden , domeynen, en geeftelyke goederen, van de quartieren, en Steeden, immediatelyk rcfortee» rende onder de Generaliteit 5 En ten derde in de Brandfchat, en Centribatien, welke in tydeti van oorlog geheeven worden in 's Vyands Land, Confifcatien, Subfidien van vreemde Princen, en diergelykc. De penningen procedeerende van de ordinaris en extraordinaris Confenten van de Provintien zyn wederom van meer als eene foort, dewyl konnen ze procedeeren van middelen, welke de Generaliteit directelyk heft, inde Provintien, of van Confenten, welke de Provintien aanneemen, zelve te prelleeren, en ieder in den haare daar toe te heffen de nodige middelen. Omtrent de eerfte foort (laat aan te merken , dat het vyfde Art. van de Unie, het tweede Art. der Inftructie van den Landraad, het vyfde van de Inftructie van Prins Manrits , en den Raad van Staate, gecom. I> 3, mit-  fz Verhandeling yan dc Infletting mitteerd den 18. Aug. 1584. tot de provifioncele rëgeëring , de 8. 9. en 10. Artïeulen van de Inrtructïe van den Raad van 12. April 1588., en eindelyk de ij. 16. cn 17. Artfculen Van die van den 18. July lóyi. onweederfpreekelyk bewyzen , dat de meening van de Bondgenooten altyd geweeft is, dat tot verval der laften van de gemeene defenlie eenparige middelen van conftfmptie zouden geheeven worden op verfcheide fpecien over alle de Provinciën , en dat dezelve zouden direételyk verpagt en geheeven worden van Generaliteits weege.- Dog die manier van ophef der middelen heeft niet konnen in train gebragrworden, of is immers kort vervallen, uitgezonderd, dat de middelen van Generaliteits weege verpagt , en geheeven zyn, (Ref. Sf, Gen. 28. jufyï en 18. Sept. ryüi. 27. Aug., f.Sept. en 20. Decemb. 1594. Ref. Raad van Staate, 19. Mey 22. Sept. en 5-. Oct. 15-92. , 23. Febr. en 24. Sept. 1-593. 5-. 10. en 26. Sept. 1594. 4 JaV. t. Febr. en 1 Decemb. 15-95".) in de Provinciën van Gelderland,Overyffel, en Stad en' Landen, voor dat die gefteld waren , op een vaste quote nevens de vier andere Provintien, welke men vanouds alleen plagt te noemen de contribueerende Provintien : en dat de Import op 't Zoutten laste van de panneluyden verpagt, en geheeven is, van Generaliteits weege, in de Provintien* van Holland, Vriesland, Overyffel, en'Stad en Landen, tot het jaar 1640. toe, in welk jaar de Staaten van Holland , conlïdereerende dat fommige andere' Provinciën , en fpecialyk die van Zeeland, dien import in den haare niet lieten heffen ten behoeve van de Generaliteit, refolveerden, het zelve meede niet langer toe te laaten, het geen de-andere navolgden. Waar: op de Refolutie van de Staaten van HoTland van den 2 April, en die van haar Hoog Mog. vair S. Decemb. van dat jaar konnen nagezien worden: Ook is de verantwoording der vyf fpecien , van Wynen, Pieren, Zout, Zeep, en Lakenen, wel lil het jaar 1633. na veel devoiren, en deliberatien, gebragt tot conclufie, (Ref St. Gen. 13. Maart 9. ert 12» April, 27. Juny en 9. Sept. 103-3.) cn eca Sene"  van den RAAD vak STAATE. 73 rsal Placaat, mitsgaders een generale, en vyf particuliere , ordonnantieu , daar op by haar Hoog Mog. geëmaneerd; maar dat werk, hoe heilzaam het ook gehouden wierd, is insgelyks vervallen. (Ref. St. Gen. 29. Maart 1634.) Gelyk meede het Concept, dat in 't jaar 1640. door Holland op het tapyt gebrsgt wierd, om te heften ten behoeve van de Generaliteit, over alle de Provintien , geasfocieerde Landfchappen , Steden, en Leeden van dien, een Impoft op de Zyde, Lakenen, Speceryen, Suykeren, Syroopen, en andere Kruydeniers Waaren, item op de Boter ter Zee uitgaande , en van buyten ingebragt wordende. (Ref. St- Gen. iy. Maart. 1640. Raad van Staate 3. en 19. Mey. 1640.) En hoewel den 1. April i66f. (Ref. St. Gen. 1. April i66f. 6. Sept. 1667 ) by alle de Provinciën geconsenteerd is, in den eenparigpn opheft", en verpagting van het Grosfiers geld, van alderhande Wynen, en Wynazynei. , en de Ordonnantie, daar toe dienende, gearrefteerd, ( Advis van den Raad van Staate aan baar Ho.og Mog. 14. Sept. 1666.) zoo bleef n/et te min dat werk meede fteeken, door dien nader moest gedelibereerd worden op de executie, en de Provintien niet konden malkander daar over en over het employ, verltaan. Zoo dat, huyten de Convqyen en Licenten , waar van zal gefprooken worden in het negende Capittel, geen andere penningen procedeerende van de Confenten van de Provintien hier in confideratie koqmen. als die, welke de Provintien aanneetuen zelve te prestecreu. Waar ontrent men acht moet flaan op de vier vol» gende pointen: Eerltelyk,op de quotes, waar naar de Provintien elk moeten contrihueereu tot de lasten van de gemeene defenfie. Ten tweede, op de Petitiën, waar by de penningen tot de gemeene defenfie vereischt , verzogt worden van de Provintien: Ten derde, op de middelen, om de Provintien te brengen tot het dragen der verzogte Confenten 5 En ten laatften, op de middelen, om de Confenten, gedraagen zynde, te doen presteeren, D 3 Van  §4 Verhandeling van de Injielling Van ieder van deze Pointen zoude veel konnen geïegd worden, indien het oogmerk was meerder daar van te zeggen , als nod;g is tot explicatie van het Ampt van den Raad van Staate omtrent het link der Confenten , welk in opzigt van het eerfte der voorfchreeve vier Pointen char in beltaat , dat, wanneer de Quotes van deze of gene Provintie moeten verhoogd, of verminderd worden, gelyk gebeuren kan, e/i voor deeze verfcheide maaien gebeurd is, dc Raad van Staate moet kennis neemen van de Conüitutie der Finantien , en van het vermogen of onvermogen der Provintien, dezelve door middelen van inductie difponeeren tot een redelyke contributie: die middelen vrugteloos zynde , uitfprank doen over het verfchil tulfchen de Provintien , welke pretendeercn, dat de quotes van andere behooren verhoogd, of de hare verminderd te worden: en zelfs de onwillige door executie bedwingen tot het aanneernen van hooger quotes: alles met gemeen overleg» en op refolutien van Haar Hoog Mog. Na het fluiten van den twaalfjarigen treves, tot welken tyd toe verfcheide veranderingen gevallen waren, 5n de quotes van de Provintien, (a) veroorzaakt door de rampen en wilfelvalligheeden van den oorlog, welke de eene Provincie meerder gedrukt had als de andere; en wel langft de Provintien van Gelderland, en Overyffel, die door den treves ontheft wierden van de betaaling van contrikutien, en va» de andere gevolgen van den oorlog , drongen verfcheide Provintien op verandering in de quotes; het welk aanleiding gaf tot veel dsliberatien tuffchen Haar Hoog Mog. , de Heeren Stadhouders, en den Raad van Staate ; waar op onder anderen de Refolutien van Haar Hoog Mog. van den 13. 14. 15-, en 18. Nov. en 22. Dec. 1608. 6. en 22. jan. 25. en 26. Febr. y. Maart 2. 4. y. 12. 13- (a) Zie Ref St Gen. 7. Jan. 1634. Mef van dtn Rand van Staate aan de Staaten Gen. si. Pee. 1662. Fuolicq Ge* bei, deel 3. f. 109. en volgende.  van den RAAD van STAATE. 55 sj. en 14. Juny iS. Au?;. 1. 20. en xx.Ocleb. icqcj. 2,6. Jann. en 13 July 1610. 10. 12. 13. en if, i6u. 8 Otï. 9. 10. 13. 19. en 23 Novemb.y eu 7. Decemb. 1612. konnen n^eiien worden. 't Ging zoo hoog ten opzigte van de Provincie van Zeeland, die tot geen reeden te brengen was, (Refolutie 10. Nov. 1612 ) dat Haar Hoog Mog. zeggen in een van de aangetooge Refolutien, na alle mogelyke deveiren, met vriendelyke onderrogtingen, en vermaningen, by brieven en bezendingen gedaan, de queftieuze zaak nopende de quote van Zeeland te bonden voor gehragt in dien flaat, dat, om den Staat van 't 'Land eens buyttn onzekerheid , en apparente ruine , te feilen, zonder Janger uitftel daar van, na alle regulen en redenen van Staat, aquiteit, en Juftitie, mitsgaders bet regt e verfiend van de Unit, en andere traktaten voor de confervatie van den Staat van den Lande gemaakt, een decifie zoude behoor en te gefebieden en by Zyne Exc., Gew'°t en Raad van Staate, verklaring gedaan te worden , wat de Provincie van Zeeland beueevens de andere Provintien behoord te dragen: Hier op volgde den 10. Decemb. van het zelfde jaar de acre van uitfpraak en verklaaring van de beide Stadhouders , en van den Raad van Staate, waar by de quotes van de Provintien gereguleerd zyn, in diervoegen als de Provintien nog heeden ten dage onderling contribueeren , uitgezonderd, dat in het jaar 1616, de .quote van Zeeland eenigzints verminderd is, en die van de andere Provintien naar advenand verhoogt, gelyk hier na breeder zal aangeweezen worden. Dezelfde acte is van die importantie, datze verdiend alhier geinfereerd te worden, zynde van den volgenden inhoud (a ). ,, Alzoo de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal „ byHaar Hoog Mog. Refolutien van den 10. en 1 3. „ der («1 Geregiftreerd in het aSe beek van den Raotd vm Staato, beginnende met het jaar ido8. fol. 18. verfo. D 4  f/6 Verhandeling van de Injlelling ,, der voorleedcn maand van November,omme dehoo^wigtïge reedenen in dezelve refolutien verhaald, eh,, de bezonder ook om me eenmaal te rnpogen voorkoqmen deconfufie en'het verloop in'sLands zaaken, ,, tegenwoordig op het uitterfte gekoomen zynde door ,-, de langduurige wanbetaaling en groote agterltallen, van verfcheide Compagnien te paard en te voet, en* „ de van andere partyen van den (laat van'oprloge, j, alles* gecaufeèrd door de fchadelyke difputen , nu .,, een lange tyd onder de Provintien op haarlieder onderlinge quote gevallen, mitsdien verzogt hebben, Zyn Excellentie, den Welgëbooren Heer Graaf Wil„ hem Ludewyk vaii Naffau, Stadhouder enz. endé den Raad van Staate, omme op dezelve quotes van de Provintien,* ende in 't bezonder meede van de „ Provintie vaii Zeeland (daar over welde meelle difputen waren vallende ) hare nadere meëning te willen openen , daar toe rypelyk en met alle confideratien lettende op ?t fegte Verftand van de gemeene Unie,-mitsgaders van de Tractaten met Engeland; j, ende anderzints partieulierlyk tuffchen Holland en „ Zeeland gemaakt, en namelyk mede op de hatuurlyke en inncrlyke obligatie, daar mede de Proviri,, tien aan malkandereu gehouden en verbonden zyn, tot bevorderinge van haarlieder welftand, defenlie^ ,, en befchermenilfe , het welk zonder gemeene con„ förmiteit' niet en kan gefchieden, ende dat in allen „ gevalle, daar inne een uitkomft moet weezen, de„ welke in deeze en diergeiyke diffcrenten by het eene „ tractaat gefield word aan de Stadhouders , en by .3 het !andere aau de Gouverneurs en den Raad van ,, Staate; • Zoo- is 't dat zyn Excell. zyn Gen<,c éh „ de Raad van Staate overmerkende, in wat pericnlen door deeze ruineuzë difpuuten tegenwoordig de landen zyn (taande, ende voorts wel rypelyk hebbende „ gelet op de verklaaringen , eertyds by de Gecominitieerden van de Vereenigde Provintien, ten over„ Haan van de Heeren Arnbaffadeuts van de Koningen van Vrankryk en Groot-Brittannien, tot wcl„ ftand en ndtelyke verzeekeringen van de Vereenig„ de Landen op 't ftuk van de confenten en contribu- u tien  yan den RAAD van STAATE. 57 tien voor het befluit van het belland gedaan, ende •*, nameutlyk, dat die van Holland voorgeilasgen had,, den , en te vreeden waaren, geduurende het heiland te contribüeeren maandelyks iijcm c&, Utregt xxx'a 3> cP'-i Vriesland lx,n. en de andere Provintien naar „ advenant; . waar op de voorfchreeve Heeren Am'«, bafladeurs van weegen heure Koningen , de Provin,„ tien onderlinge , de Heeren Gouverneurs , eenfa,, mentlyk den Raad van Staate , heur vertrouwen „ hebben gefield, ende voorts wel, ende met alle in„. zigten over weegen, 't geen van tyd tot tyd daarna, „ zoo 'tpr vergaderinge van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal, als in verfcheide Provintien, en „ namentlyk mede in Zeeland, op 't ftuk van de con,, feriten , quoten en middelen, is gepafteerd, hebben goed en nodig gevonden, dat tot weeringe van alle ,1 verder onheil , by provifie voor den geheelen loo„ penden jaare 1612, ende den aanitaandenjaare 1613. „ in betaalinge van des Generaliteits lallen onder de zeeven Provintien , gehouden zal worden deeze na- volgende proportie , genoomen naar de inwillinge „ en de confenten derzei ver refpedtiye, zoo na doen„ lyk is geweeft ; als te weeten, dat de fqmme van ,, Hpndeit 'dnyzend Ponden ,' de Landfchappen yan Gelderland , met de Graaffchap Zutphen voor de „ Steden en de Landen onder de Generaliteit altans „ weezende , zal contribueeren de fomme van vm vc cA, Holland en Welt vries land bij™ ic xLij c&, 9, xvij f$ viij penn. 'Zeeland xj1" geproefd en had, zoo is immers reden, uit gelyke „ oorzaaken, in de quader jaaren daar aan gevolgd, meerder verligtinge te doen. „ Voegende hier' by , dat even verre men in deeze zaake , niet tegenftaande alle de redenen ende confi„ deratien , by hun geallegueerd, boven vermoeden ,, eenige^ veranderingen zoude tragten te doen , dat „ daar in niet precipitantelyk , maar met volkome ), kenniffe van zaaken zoude behooren geprocedeerd tc ,, worden; dat zy haar hier toe vinden ongelaft, en1, de overzulks competenten tyd zoaden moeten heb„ ben, om hier over met de Heeren haare principalen 1, te fpreeken , ende te communiceeren; dat zy haar 1, verzeekerd houden, dat de Heeren, haare principalen, ), geen zwarigheid zouden manken openinge te doen 1, van haar inkoomen , als ook meeda van de laften ), van derzelver Provintie , om by zyn Excellentie en 1, den Raad van Staate geëxamineerd , ende daar in met volkoomen kennifte van zaaken geprocedeerd te worden , dat dit zonder eenig tydverlies ge„ fchieden kan, nadien de Heeren Gedeputeerden van , de refpective quartieren , nopende de fubdivifie van „ hare Cortingen , in de quote van haare Provintie, , binnen weinig dagen moeten verfchynen voor Zyn I Hoog Ged. Excellentie, ende dat dienvolgende de | Heeren Staaten van Gelderland by Haar Hoog. Mog. „ aart  6> ■ Verhandeling van de Injlcïïmg aangefehreeven lullen konnen worden , dat zy de» • lelve Heeren Gedeputeerden willen lallen en authorifeeren , nopende, het üuk van de quote , daar „ over jegenwoordig queftie gemoveerd word , ende vertrouwen dat de Heeren hare principalen haar nï ,, alle reeden cn billykheid zullen laaten vinden, ende even verre men in deeze een anderen voetzoude willen neemen , dat dezelve zouden zyn ongebruyke, lyk, en Jeegéns den inhoud van de Unie, ookjeegens alle voorgaande praótycq , die in 't reguard van „ alle Provintien tot nog toe is geobferveerd, en dat ook alvoorens genoegzame en be (lande nadere or„ de zoude behooren gefteld te worden, tot volkoo„ me verzeekeriuge van haar Provintie , jeegens des , vyands invafien, ende wyders fimul £f femel mede gelet op de andere Provintien , die meede ini haar „ 'quote eenige vermindering hebben genooten. Waar op verzogt zynde nader advis van den meergemelden " Raad, heeft dezelve mondelinge verklaard; dat het " geallegueerde by de Heeren Gecommitteerden van " de Provintie van Gelderland niet is aanneemelyk; " dat het advis van den zeiven Raad, in dato 17. De*■ cefnb. laatftleden, geformeerd,na gehoudencommu" micatie met zyn Excellentie, den Heere P/ince van " Orange, niet ftryd jeegens de Unie, geconüdereerd hier alleen gehandeld word van aanneeminge van »' voorgaande oude quote , ende niet van verhooguige '' van dien : dat de Heeren Gedeputeerden, die laat IE '' in Gelderland geweeft zyn, de Heeren Staaten van " dezelfde Provintie,als ook de Heeren Gedeputeerden jj van de refpeétive quartieren elks ïn/t byzonder, ■ hebben gepreadvertcerd, dat men hun by middel " van éiecutie genoodzaakt zoude' worden tot aaneee" mingc van haar oude quote, te brengen, en dat ze? " over zulks den (laat van 't Land zouden willen " contentement doen, volgens' 't geene van Haar Ed. ' Mog. wierd verzogt, dan dat dezelve , nogte oofc " de gemelde Heeren Gedeputeerden van de refpective " quartieren, tot Zutphen, op den Landdag verfchee" nen niet hebben konnen gedisponeerd worden tot' • unln otiilcr antwoord . ' als bv de meergemelde Hee- 3» "a'bF" ■ ■ - „ re*  van den RAAD vak STAATE. <*5 „ ren Gedeputeerden is uitgebragt. Waar op gedeh„ bereerd, ook gerefümeerd zynde alle baar Hoog „ Mog. voorgaande Refolutien, die in dezen ip 1 conlïderatie koomen, èn wyders gehoord de Advi- fen van de rèfpeöive Pfdvintien, hebben haar Hoog. Mog. goedgevonden en vertlaan, dat men in confor» „ mitèitvan't voorn.advis vah den meer welgemelden L Raad van den 17, December voorn, de Provintie l\ van Gelderland, by middel van execdtie ,zal brengen „ totaanneemingevatiderzelver oude quote van s'a in „ plaatze van 4^', gelyk de meergemelde Provintie, fe„ dert eenigen tyd herwaarts heeft betaald, en dat by „ provifie voor deri tyd van eën jaar, dm, geduuren„ de en loopende het zelve jaar, te konnen doen alle„, gueeren 't geen zy zullèn oordeelen, dat in reden ,, ter contrarie van dien zouden mogeh behooren, en„ de werd de meergemelde Raad mits deezen fpecia„ lyk, en expresfelyk geautorifeerd dezelve executie. „ by de hand te neemen I. February naastkomende, „ ertde vervolgens uit te voeren ; ende worden dé ,, meergemelde Heeren Gecommitteerden van Gelder» „ land verzogt ende gebeederi, middelertyd de Heerea '„ hare principalen te dispoueeren, om haar met deeze haar Hoog. Mog. Refolutie goedwillig te conforI, meeren, tot voorkominge van de zwarigheeden en., de inconvenientien, die de voorfz. executie met zig ,, zoude mogen voortbrengen , ende na haar ileeL pen. " Den 13. Maart daaraanvolgende wierd de Raad van iStaate nader verzogt, collegialiter te gaan naar Gelderli iand tegen den Landdag,die haar Hoog. Mog. verzog: ten dat'mogt befchreeven wórden om te refolveeren óver het aanneeuien van de oude quote, met by voeging, ,: dat, indien de Heeren Staaten van Gelderland daar van als I' ):og zouden blyven in gebreeke, de Raad van Staate expresfelyk gelast vöierd, baar Hoog. Mog. Refolutie van 7. January als dan reèlyk in 't werk te feilen: verklaar ende haar Hoog. Mog. dezelve Refolutie met vyf een • ftemmendt Provintien te confirmeeren. (Zie ook Refolutien Staaten Generaal 14. Maart. 1634. ) E De»  C6 Verhandeling van de Injlelling Den s- April verklaarden de Gedeputeerden van Gelderland, dat zy haar ordinaris Militie betaalden naar de oude quote, en verzogten te weeten van de Heeren van Holland,- wat confenten dezelve hadden gedraagen voor het jaar 1634.cn dat Zy ook zouden inbrengende confenten van haare Provintie op de extraordinarii Petitiën. Waar by de zaak voor dat maal bleef fteeken. In November, wanneer de Staaten van Gelderland voor de eerlle maal van dat jaar vergaderden , werden eenige Heeren uit den Raad derwaarts gezonden, die de Provintie niet konden disponeeren tot het aanneemen der oude quote, nog verder brengen, als dat die prefenteerde opening te doen van haat middelen, en inkomften, mitsgaders van de tarten, tot bewys dat het haar ondoenlyk was , de oude quote aan te neemen. (Refol. Staaten Generaal 25. Aov. en 23. Dec. 1634. Refol. Raad van Staate 10. Nov. en 22. December 1634.) Deeze prefentatie werd in het vnlgende jaar zoo ver aangenoomen, dat drie maanden tyd gegeeven wierd aan de Provintie tot het doen van de opening, zonder ondertusfchen af te gaan van de voorige Refolutie waar by de Provintie was gebragt weder op haar oude quote, (Refol. Staaten Generaal 11. January 23.Meyy en 26, Juny 1635*. Refol. Raad van Staate 21. Jiily 163?. ) het quartier van Nymwegcn zond vervolgens Gecommitteerden aan den Raad van Staate om opening te doen van haar middelen en larten, aan welke de Raad wel Commisfarisfen toevoegden (Refol. Raad van Staate 2. February 1636.) maar met byvoeging, dat geen Refolutie zoude genoomen worden, voor dat de twee andere quartieren meede zouden haar Gecommitteerden gezonden hebben ten voorfz. einde. Dog die bleeven agter, en de Provintie fubmitteerde haar aan de oude quote : gelyk die van Overysfel meede deed. (Refol. Raad van Staate, 20. Juny 1634.) * * * Ontrent de Petitiën, zynde het tweede poinct, waar op, boven gezegd is, dat acht geflagen moet worden, in de verhandeling van het Ampt van den Raad van Staate  yan den RAAD van STAATE. 6j Staate, omtrent de Confenten van de Provintien, (laat te remarqueeren, dat de Provintien geen Confenten draaien tot ftüur der gemeene zaake, zoo te Water als te Lande, als op verzoeken, of Petitiën van den Raad van Staate, bekleed met de reedenen, en motiven, ter materie dienende. De Raad plagt van ouds tegen het uitgsan van elk jaar te vervatten in cené Petitie, welke men daarom de generaale petitie, of generaale propofitie van Peti\tien, noemd, al wat vereischt werd voor het volgend jaar tot de defenfie en zeeksrheid van den Staat, : zoo veel als de Raad daar van konde oordcelen uit da | constitutie van zaaken, zoo binnen , als buiten's Lands, | waar van een beknopte opening gegeeven werd by da ij generaale petitie; zoo dat weinig petitiën buiten de gei neraale gedaan wierden, cn de Provintien, deliberee; rende in het begin van ieder jaar over het ftuk der i middelen, konden formeeren uit de generale petitie een compleeten overflag van de laften, welke zy in elk ; jaar voor haar quoten hadden te dragen : refol veerende vervolgens up ieder poinét van de generaale petitie, en haar confenten, en confideratien op ieder poinct overzendende aan haar Gedeputeerden ter Generaaliteit. Het geen zeer veel verfchilt van het hedendaagse.; gebruik, volgens het welk de generaale petitiën alleen gehouden worden voor discoursfen , dienende tot geleide van den Staat van Oorlog, en tot het geeven Van de nodige onderrigting', ontrent de Veranderingen, die van jaar tot jaar daar in gemaakt worden: in plaats, dat de Staat van Oorlog niet of nauwlyks genoemd werd in de generale petitiën voor het jaar 1648. * Waar van de reeden is, dat niet alle jaren een nieuwe Staat van Oorlog gemaakt , en nevens de generaale petitie aan de Provintien getonden wierd, gelyk feedert ingevoerd is:' mén hield, voor het jaar 1648, I den Staat van Oorlog Voor geen petitie , waarop van jaar tot jaar moest gedelibereerd worden; maar voor een repartitie der geconfenteerde laften , welke repartitie de Raad van Staate tefumeerde, en redresfeerde, wanneer 'er Yer»nderiug viel in dc quotes, of in de ! lasten. i 2 Om  6$ Verhandeling van de Infieliing Om niet honger te klimmen als tot het twaalfjaafige beftand, men vind geen nieuwen Staat van Oorlog na dien voor het jaar 1610. als in het jaar 1613. (liejei. StcMten Generaal 30. Maart, 16. en 20. jtmy 1613. ) Wanneer de uitfpraak over de quotes in Dec. 1612. door den Raad gedaan, aangenoomen zynde, dêRaad, door haar Hoog Mog., verzogt wierd den Staat van Oorlog, na verhoor van de Gedeputeerden van de Provintien, te refumeeren, en te redresfeeren, volgens de voorfchreeve uitfpraak, ten meeften contentemente van de Provintien, het geen de Raad vervolgens deed, den geredresf eerden Staat ovetlee verende aan Haar (loog Mog. den 3 Auguftus vair dat jaar, dog zonder de generaale petitie, welke niet overgeleeverd werd als den 1. November: deezs g'erêdresfeerde Staart wierd ia het jaar 1617. andermaal-geredresfeerd naar de verandering, 'sjaars te vooren gevallen in Zeelands quote, en daar door in die Van de andere Provintien, en bleef vervolgens loopen, tot het jaar 1621, wanneer, vermits het uitgaan van den Treves, een nieuwe Staat van Oorlog gemaakt Werd, welke geloopen heeft tot den Vreede van Munfter, zonder dat die veranderd is om de wervingen, die gedaan zyn in de jaaren 1626; en' 1628, waar van twee aparte repartitien gemaakt wierden, en gevoegd agter dert Staat van Oorlog: 2K ronder zelfs, dat de geredresfeerde Staat van Oorlog, welken de Raad van Staate opftelde in het jaar 1643.', ter oorzaak van de reductie van de militie, welke nl dat jaar gefchiedde, aangenoomefl werd door de Provintien: (zie generaale petitiën voorde volgende jaaren, inzonderheid voor de jaaren1647.cn 1648.) wordende in de generaale petitiën, tusfehen de jaaren r62t. en 1648. geen ander gewag genwakt van denStaat van Oorlog, afs dat de Provintien jaarlyks verzogt zyn te continueereii 4n de aanhouding en betaaling van het Krygsvolk, zoo*daanig als bet begreepen is tri de Staaten van Oorlog, en repartitie van de jaaren 1621. 1626. en 1628. Ende het verdient hier in het voorbygaan aangemerkt te worden, dat van ouds de Staat van Oorlog Zoo weinig gemeenfehap gehad heeft rnetdejaarlykfche jjeneraalc petitiën, dat in het jaar 1*92, om van- geen ajide-  van den RAAD vak STAATE. 69 mdere te fpreeketi, de generale petitie den 7. December gezonden is aan de Provintien, en eerst den 14. daar aan volgende getreeden tot het refumeeren van den Staat van Oorlog, en vervolgens den 22. gerefol veerd, die te laateti tot de naaite vergadering van de Staateu generaal , 200 als toen ingefteld was, na verfcheide communicatien tusfehen Haar Hoog Mog. en den Raad van Staate , en dat de Gedeputeerden van de Provintien , denzelvei) zouden moogen by den baaren communiceeren 3 met alle discretie, naar occurrentien en p-eleegentbeeden, ten meeften dienfte van den Landen, zonder dat ze van Generaaliteits weege gezonden wierd aan de Provintien, om daar over te deiihereeren. (zie Refol. Staaten Generaal ió. 27- 28. en 30. Novcmb. 7. 14. if. en 11. Decemb. 1592.) Trouwens in de eerile tyden was men zoo zorgvuldig om den Staat van Oorlog lecrect te houden, dat de Staaten Generaal den i.Mey 1585. onnodig voiulcn, exhibitie te hebben van den Staat van Oorlog, en daar by verklaarden, dat, by zoo ver dies niet te min de Raad bet zelve uiterlyk zoude begeer en, in dien gevalle dezelve Staat zoude voorden gezien in de Vergadering, zonder daar af copic te geeven, en op gelofte van denzelveu fecreet te houden: en dat in het jaar 1588., wanneer communicatie van den Staat van Oorlog moest gegeeven worden aan de Provintien, om dat die moesten kennis hebben van de repartitie van het Krygsvolk, welk in dat jaar werd ingevoerd , gelyk gezegd is, in deliberatie gelegd werd, (Refol. Raad van Staate, 28. May 15-88.) of men den Staat van Oorlog zoude fecreet houden, dien laatende ouder de Heeren Raaden van Staate, of dei} Tbefaurier Generaal: mits aan de Heeren Gedeputeerden van iedere Provintie leverende extract, voor zoo veel iedere Provintie mogt raaken, of dat men aan derzelver Gedeputeerden van iedere Provintie daar van dubbeld zoude keveren: en dat, na onderlinge communicatie en verfcheide confideratien daarop gemoveerd, by de aanweezende Heeren Gedeputeerden der Heeren Generaale Staaten ( alvorens daarop verzogt, en gehad bet advis vou de Heeren Raaden van Staaten ) goedge£ 3 KOfs»  70 Verhandeling van de Inftclling vonden werd, ( f) dat aan de Gedeputeerden van iedere Provintie dubbeld van denzelven Staat zoude voorden gekeverd, ouder belofte dat dezelve Gedeputeerden haar Pr i netpaaien ten boog ft en gouden vermaanen, denzelven Staat onder eede fecreet te honden. Zoo ver was het van daar, dat in dien tyd de Staat van Oorlog 'sjaarlyks met de generale petitie aan de Provintien gezonden eti de confenten daarop verzogt zouden zyn geworden. En gewisfclyk, zoomen den Staat van Oorlog maar aanziet voor een verdeeling over de Provintien van de geconfeuteerde laften, hebben haar Hoog Mog. gelyk gehad, wanneerze den 31. July 16y f., 14 Febr. 8. Maart, en 9. April 1668. refolveerden , dat geen nieuwe posten zouden mogen daarop gebragt worden , zonder haar kennis en coufent. (zie ook Refol. Staaten'van holland, 23. January 16$$.) Maar dewyl' de Staat van Oorlog al eenigen tyd voor het neemen van de eerfte van die Refolutien had begonnen gehouden te worden voor een petitie, Had de Raad van Staate misfehien geen ongelyk , om dezelve Refolutien aan te zien voor een verkorting van haar recht en om by de generaale petitie voor het jaar i6r6. aan de Bondgenooten voor te draagen, dat de Raad, die de Refolutie niet boude aanueemen , ah cboqueerende bet recht dat de Raad van State, uit kragt van baatc Inftructie ende alle oud gebruik ende gewoonte, is competcerende , om naar de geleegentbcid, ende vcranchf ingen , die komen Voor te vallen, den Staat van Oorlog te revidceren, ook poften, ende laften, daar men by de Generaliteit geen fonds is toe vindende, daar op te brengen, en te veranderen, of"te verft ellen, naar dat V zelve in de verdeeliuge van ieders quote te pafte is komende wordende de Staat van Oorlog ais clan alzoo dan P/aar Hoog Mog. nevens de generaale propofitie, als een voor. naame (t) Deeze Refolutie is naar de gewoonte van dien tyd genomen in dea Raad van Staate, daar Gedepuieeiden van de Staaten Generaal preset v/arpi?, '•  van den RAAD van STAATE. fi Itnamepetitie van dien overgeleverd, om by Haar Hoog Mog. voorts aan de Provintien te voorden gezonden, om | die aan te neemen, zoo die verdeeld is pro quota, in de ! foihma groffa over alle de Provintien, ofte zoo eenige \ confideratien op den een of ander van de poften moogeu , hebben, dezelve tydelyk te moveren, en in te brengen. Dog buiten dit verfchil is 'er nog een veel grooter, , en dat zig verder uitftrekt, tusfehen haar Hoog Mog. I'en den Raad van Staate ontrent het üuk der petitiën, en van den Staat van Oorlog; te weeten, of Haar i Hoog Mog. gehouden zyn te brengen ter deliberatie» i van de gezamentlyke Provintien de petitiën,en Staaten van Oorlog, zoodanig als die aan haar geprefenteerd : \vorden, door den Raad van Staate, zonder te mogen . daar by - en aftedoen: dan of .Haar Hoog Mog. die ; mogen rcfumeeren, en om wigtige oorzaken verande; ring daar in maken. In het jaar 1618. (Refol. Raad van Staate April 1628. en de verklaaring daar in geinfereerd) klaagde de ■Raad van Staate dat, wanneer Zyn Excellentie met den Raad in de laatfte propofitie voor dat jaar een petitie i 'van 360 duizend guldens badde gedaan tot remplace9 ment van de penningen aan de Waartgelders van bet \jaar 1627. by de Provintien van Friesland cn Stad cn Lande, verfirekt, dewelke daar tegens de betaaling van andere nodige poften badden ingebonden, gelyk den Raad by declaratie van de Provintie van Stad en Lan\ den, gebleken was, dezelve petitie by Haar Hoog Mog. Uit de propofitie was geroyeerd, dewelke alzoo aan de : Provintien was gezonden geweest, 't welk nooit voor dezen, duurende den oorlog, was gebeurd. lïnin het jaar 1644. wanneer HaarHoogMog. veel moeite deeden, om den Raad de generaale petitie voor het jaar 1645. te doen veranderen naar den voet van *t jaar 1642. in plaats, dat die gefteld was naar den voet van den gedresfeerden Staat van Oorlog van het jaar 1643. waarvan boven gefprooken is, en de Raad daar toe niet was te beweegen , allegueerde de Raad tot juftificatie van haar weigering, (zie Refol. Staaten Generaal 16 Decemb. 1644.) dat het was bet Ojfxie van Zyne Hoogheid, ende van den Raad van Staate, £ 4 di  7* Verhandeling yan de InfleUing de Staaten van Oorlog te formeeren, en dat dezelve, fe* dert den jare iyof. tot den jare 1621. zynde 16 jaren, dertien Staaten van Oorlog bad geformeerd: en dé Provintien nejfens de petitiën toegezonden: ook vervolgens de Unie te maintineeren, eenparigheid tusj'chen de Provintien onderling te houden, ende letten, dat de eene de andere niet en verongelyke , en cverzulks amptshalve niet en hadden konnen ledig ftaan door bet redresfeeren van den Staat van Oorloge, de laften van dien over de Proviutien te repartitieeren, naar advenant ieders quote : en dat bet een groote nieuwigheid zoude zyn, nooit voor deezen in'deezen Staat gepleegd,dat zyn meerHooggem. Hoogheid en de Raad eens hebbende de petitiën 'aan de Provintien gezonden, aan dezelve voor de tweede maal %en geheel andere petitie zouden zenden, zonder de confenten van de Proviutien daarop alvorens gezien te hebben. Waar tegen haar Hoog Mog. aanmerkten in haare Refolutie van 16. Decemb. dc'szelven jaars, by wélke vetttaan werd, dat de Gedeputeerden van de Provintien de pr'ctenfe redenen van den Raad zouden overftuüreh aan bet wys oordeel van de Heeren derzelver Princif aaien, en daarop zuagten burin» Provinciale Advizen, ènde ferklaaringen: dat de petitiën met, den gevolge ende aankljcve van dien , niet door den Raad van Staats direcielyk, ma/ir door middel van baar Hoog Mog. aan de Heeren Stqaten van de refpective Provintien werden gezonden, ende dat overzulks niet vreemd, ofte buiten propoost is , ofte gehouden behoord te worden, dat de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provintien in haar Ihog Mog. vergadexinge, ulvoorens van alles wel worden geïnformeerd bm reedenen , en rekenfehap te bonnen geeven by de Heeren derzelver refpective Committenten , als zy daar over zouden worden gemoeid óf gevraagd, maar in cus dat de meergemelde Raad, omisfo medio, gewoon was de petitiën over te geeven aan de Provintien, dat, in zoodanigen cas, derzelver gefuftineerée op vafler fondament zoude gevèftigd ftaan. Hoe ver dit raifonnement doorgaat, word gelaateq aan het oordeel van dén leezer, maar haar Hoog Mog. hadden kannen daar by vuefeen, tot' beveiliging vai$ haar  vm dm raad van staate. 7$ haar gefuftineerde, verfcheide exempelen van Petitica, cn Staaten van Oorlog, welke vooraf naar het arrefteeren en overleveren, met of zonder den Raad van Staate, geretumeerd en cenigzints veranderd zyn voor het 'afzenden derzelvc aan de Provintien: uitwyzens haat Hoog Mog. Refolutie van 26. 27. en 30. Novemb. 2. 4. en 7. Decemb. if9». 13- en 30. Qoclob. en 2. Novemb. 15-93. f- en 7. Auguft. io. 24- if. 27. 29. en 30. Octob. en 2. Novemb. j 613. 29. Novemb. en 1. ■Decemb. 1627. en die van den Raad van 30. Novemb. en 2. Decemb. 1592. 13. Ocïob. 2. ƒ. en 6. Nov. "f93. '23. 27. en 28. Sept. en 3. O£tob. 1598. 27. jfuty 1626. 30. AW 1. Dec. 1627. 2I.+V0Ï-. 1631. pu 11. juny Het verdiend alhier in het vootbygaan aangeteekend te worden, dat in het jaar 15-92.,zynde de eerfte maal, welke men vind dat haar Haog Mog. be^eard hebben, dat verandering zoude gemaakt worden,in de generaale Propofitie , dezelve door den Giiffier Aarsfen deeden boodfehappen aan dejiR.aad, (Refol. Rand van Staate 30. Nov. 15-92.) dat de generaale Propofitie zoo wel ingefleld was, ah zoude kunnen gedaan worden, zoo veel de Heeren Gedeputeerden aanging, welke repte feuteeren de Heeren Staaten Generaal, bier in de Vergadering zynde, ah beft verftaanda de zaaken van den Lande en de geleegendheid derzelve ; maar dat alles niet diende in zulker voege geopenbaard te worden in de particuliere Collegien en Vergaderingen van de Steden , en VroedJchappen, die menigmaal vaif diverfe humeuren zyn, et de zaaien willen interpre te eren en verft aan. naar bun ge. 'voelen. Sedert hpt jaar 1644. word niet gevonden, dat tusfehen haar Hoog Mog en den Raad queftie geweeft u, over het voorfz. fubject. uitgezonderd in de jaren 1666. en i 668. in het eerfte van welke jaaren haar Hoog Mog. pp den 23. Febr. gecommitteerd hebben de Heeren tot de Militaire zaaken, om te treeden in conferentie met Gecommitteerden van den Raad over de Ingrediënten van den nieuwen Extraordinaris Staat vanOorlog: zonder dat die conferentie fchynt gehouden te zyn geweest. -— Blaar wanneer «aar Hoog Mog. den ii. Decemb. van E 5 act  74 Verhandeling van is -faJlsUin* het zelve jaar decerneerden een conferentie, om den Staat van Oorlog te examineeren, en te letten, of en wat poften daar in zouden konnen gemenageerd en afgefchaft worden, declineerde de Raad de conferentie, en fchreef aan haar Hoog Mog. (13. Decemb. 1666 ) dat zy daar ozier in verfcheide fesftsn zeer ferisufe bcfcignc! had gebonden, en met zonderlinge opmerking gelet op al bet geen, by de fcgenzvoordige accurrentie van tyden en zaken, ten befte van den Staat gerequireerd word; vaftelyk vertrouwende, dat haar Hoog Mog. zouden gelieven goed te vinden, volgens de ordre tot nog toe gerecipieerd, af te wagten den nieuwen Staat, in conformiteit van dien te drèsfeeren-, en vervolgens aan baar Hoog Mog. neevens de generale petitie, ten eerfle te prefenteeren, om daar op naar de gronden van de Regeering te verftaan bet fentiment van de gezamentlyke Bondgenooten. Dog zoo haar Hoog Mog zig in het jaar 1666. Veten afzetten met dat antwoord, het liep niet zoo ge» makkelyk afin het jaar 1668. want als de Raad van Staate in het fortneeren van den Staat van Oorlog voor dat jaar de recrutes van den Extraordinaris Staat van Oorlog op denj, Ordinaris overgebragt een geldpost, welke 's jaars te vooren gel taan had op de repartitie van Holland, over alle de provintien verdeeld, en daar tegen eenige Compagnien van de repartitie van de an» dere Provintien op die van Holland overgezet had, verzogten haar Hoog Mog. by Refolutie van den 14. Febr. 1068. na dat de generale petitie met de beide Staaten van Oorlog gezonden was aan de Provintien, dat de Raad wilde dezelve revideeren, en redresfeeren, ■e-i baar dientbalven reguleeren naar den inhoud van baar Hoog Mog van 13. Jan. 16*3. 31 July t6óc. en 8. Maart toó'i. by welke de Raad van Staate verzogt is. geene compagnien te paard af te voet van de repartitie van de eene Provintie op de andere ; ook op de Staaten van Oorlog zonder kennisfe en confent van baar Hoog Mog. geen nieuwe poften te brengen, en den Extraordinaris Staat van Oorlog met den Ordinaris niet *e vermengen: en fchreeven ten zeiven dage aan de Provintien, ten einde dat die wilden middelcrwvlen het Krygs-  van den RAAD van STAATE. 75 Krygsvolk betaalen volgens de Staaten van Oorlog Van tiet voorgaande jaar. De Raad van haar zyde, in plaats van dat verzoek naar te koornen, fchreef den 17. derzelver maand aan de Provintien tot juftificatie van haar gedrag, en verzogt voor befluit, te mogen weeteu het fentiment van de Provintien', waaraan haar Hoog Mog. meede nader vjn 't breede fchreeven den 8. van de volgende maand Maart, met vernieuwing van het voorig verzoek. Maar alzoo de Provintien omtrent de hetaaling involgden het verzoek van haar Hoog Mog., en de Raad nader gepresfeerd wierd by Refolutie van haar Hoog Mog. van den 9- April tot bet revideeren cn redresféeren van de Staaten van Oorlog , befloot de Raad eindelyk daar toe te treeden, en gaf den 17. May, een geiedresleerdc::: Ordinaris, en Extraordinaris Staat, over. Nog zyn, in een opzigt de handen gebonden aan den Raad vau Staate in het formeeren van den'Staat van Oorlog, dat namelyk de Raad, volgens haar Hoog Mog. Refol. vau den 23. January 1653.' 14. Fcbruary 8. Maart, en 9. Aprü'ióóS. geen Compagnien ma£ by verwisfeling overzetten van de repartitie van de eene Provintie op die van de andere, als wet wederzydfehe bewilliging. * * * De middelen, dienende dm de Provintien te brengen 1 tot het draagen der verzogte Confenten zyn het derde poinct, waarop boven gezegd is dat acht moet gegeeven 1 worden in de Verhandeling van het ampt van den Raad van Staate, omtrent het (luk yan de Confenten. Dit deel van het ampt van den Raad word, zoo klaar en zoo conform aan de oude ordre, gededuceerd in ten'brief door den Raad gefchreeven aan haar Hoof Mog. den 21. Decemb. 1662., ter occafïe dat dezelve gezonden hadden aan den Raad , by Refolutie van 16. , daarbevoorens,deRefolutieenconfentvande Provintie yan Gelderland op den Staat van Oorlog voor dat jaar, dit men geoordeeld heeft een gedeelte van dien brief hier te moeten infereeren , meede brengende, dat ■het afzenden der Provintiaie Refolutie tot narigting van d»ft Rftad een nieuwigheid was, voor deze nooit ep dit wyze  76 Verhandeling van de Injlelling wyze gepra&izeerd, en dat die buiten twyfel zal na zig flêepen zoodanige confequentie, dat men voortaan geen eenparige confenten cn advifen van de refpective Provintien meer zal te verwagten hebben, en dat bet gebeele werk van de petitiën, en van den Staat van oorlog ftukswyze zal moeten veranderd worden, V welks de Raad vertrouwde, dat baar Hoog Mog. nevens baar ten dienfte van den Staat, en tot onderbaudinge van goede ordre in alles zouden willen helpen weertnidat de Provintien van ouds fyd&lyk haare refpective confenten en confideratien op de generaale propofitien van de petitiën, ende fpeciaalyk Op den Staat van oorloge, ingebragt hebben in baar Hoog Mog. vergaderinge: dat dezelve ingekoomtn zynde, de eene voor, de andere na, telkens opgeft'ooien , ende gefeponeerd zyn ter tyd en wylea toe, dat de gezamentlfke advizen van alle de Provintien waaren uitgebragt, ende dat dan baaf Hoog 'Mog. den Raad van Staate en Corps in haar Vergadering hebien chen verfebynen, ende die rcfpeStive Confenten ende Advifen doen openen , leezen . en refumeeren, daarop zerzugt ende gehoord de confideratien van den Raad tnde naar gelcgentheid van zaaken viel ter zeiver infant 'falutaire Refolutien ten befte van.den Staat, daarop genoomen, ende daar mede die uitgefebreevene petitiën gebrast tot confenten en bei gebeele werk tot finaale conelufie i of wel by notoire discrepantien, en andere dilftmlteiten omtrent d? confenten, den Raad verzogt daar ep te befoigneeren, de Gedeputeerden van de Provintien te hoor en, conci/iataire advifen uit te brengen, of de 'zaaken te adj'u/leereu, zoo als de geleegentheid van ckzelve, ende de omflandighceden van de tyden febcenen tc vereisfeben : en dat daar op doorgaans gevolgd zyn falutaire e feiten by interpofttie van goede of kien by de dtscropeerende ,ende by a.ccommodement omtrent de petitiën, gade püinckn zelve, dewelke waren uitgefebreeven: ende dat, als de eene, of de. andere Provintie in bet particulUr, efever particuliere poften, haar hebben gegraveerd gevonden of eenige confideratien aan den Raad van Staate hebben will.en voordraagen, dewelke den Raad tot narigtinge ontrent het ftuur van des Lands zaaken dienen moeten, dezelve doorgaans door haare Gedeputeerden 6 bua*  yan den RAAD van STAATE. 77 Irnnr aan den Raad hebben geaddresfeerd, ende aldaar zoodanige openinge van haar grieven , tfte van haare bedenkingen, gedaan, als zy geraaden vonden, ende dat de Raad dezelve ook tot allen tyde daar toe acces gegund, ende baar met zoodaanige regtmatigbeid ende bih fikbeid bejeegend beeft, ook derzelver confideratien zoe verre in achting genoomen , als de natuur van de zaaken hebben konnen lyden, gelyk wederom aan de andere zyde , als de Raad eenig particulier defect ontrent de Confenten, ofte Furnisfementen van eenige Provintien , if eenige andere bedenkingen, gevonden beeft, die denRaad in V byzonder omtrent bet ftuur en beleid van des gemeenen Lands zaaken concerneeren mogten, dezelve doorgaans verzogt beeft, de Gedeputeerden vau de refpective Provintien in baar Hoog Mog. Vergadering, om die defecten, of andere bedenkingen, te willen booten ende daar over aan de H. H. haare Principaalen zoodanige officien te doen , als ten befte van bet gemeene Land van noode was. En na dat de Rsad vervolgens sangeweezeo had, dat die goede voet en ordre,waar op alles in de fwaarfle en bekommerlykfte tyden was gedirigeerd geweest ten befte van den Staat, en tot genoegen van de Provintien , federt weinig jaren, had beginnen te vervallen, befluit hy den brief, met ernüelyk te verzoeken , dat bet niet alleenlyk in alle de voorfz. pein&en mogt blyven inde gelaaten worden by die oude teel gepraEtij'eerde obfervantie, maar dat baar Hoog Mog. fpeciaalyk wilden voorzien tegen die traagheid ende nalatigheid der confenten , ende tot dien einde wilden refumeereu, ende op nieuws weder vast feilen , die beilzaame Refolutie, die voor dezen op den 27. Dec. des jaars lóap. met goede kennisfe van zaaken, ende op geiyke klagten van den. Raad genoomen was, dat namentlyk de Provintien gezamentlyk daar toe gehouden worden , dat zy voor den t. April dies jaars, alle de generale propofitien van petitiën nevens den Staat van oorlog in baar Hoog Mog. Vergadering zal weezen ingebragt ofte op eenige andere Ijfkwaame en competenter! dag, baar Confenten en Confideratien zullen moeten overbrengen, ofte dat men de"ziïve sal moegen aa?izien, gelyk of die ejfettivf, ende zonder  7S Verhandeling yan de tificlling zonder eenige exceptie, of remarquei gedraagen warén, ende dat baar Hoog Mog, dan de verdere ingebragte Con1 enten doen openen naar ouder gewoonte, opdat alzoo bet beleid van zaaken moge blyveu gedirigeerd, op die oude en goede gronden, daar by men zig in alle voor* gaande tyden zoo wel gevonden beeft. Dog, om in weinig woorden nog eert klaarer begrip te geeven van het ampt van den Raad van Staate omtrent dit ftuk, en van dé oude heilzaame,maar nu' hyna vergeeten praétycq, gelyk alle petitiën voor ieder jaar door den Raad begreepeu wierden in de generaale propofitie , uitgezonderd wanneer 'er tusfehen tyden zaaken opkwamen, waarop men niet had konnen bedagt zyn, zoo bragten ook de Provintien fydelyk haar' Confideratien en Confenten in, op alle de ingrediënten van de generaale Propofitie, gelyk gezien kan worden uit de oude rekeuingen vau de Vcreenigde Nederlanden, in 't hooft van welke de jaarlykfche Petitiën en Confenten gerêgiftreerd zyn, als het fondament van verantwoording der adminiltratie van de Ontfangers Generaal. Maar wanneet de Provintien begonden te vertragen in het inbrengen van haar Conlideratién en Confenten op de generaale Propofitie, wierd een tyd vastgeltcld met gemeene bewilliging , na verloop van welken de Provintien, die haar Confideratien en Confenten niet hadden ingebragt, zouden gehouden worden geconfenteerd te hebben in den inhoud der generaale Propofitie, en mitsdien in alle de particuliere Petitiën, daar in begreepen, waarop, boven de voorfz'-' Refolutie van haar Hoog Mog. van 27- Dec. 1629. die vau 31. Maart en iy. juny\6ys. eriïf April 1663. konnen nagezien worden. De Confenten werden, vervolgens, na verloop van die gezette tyd, geopend ter prefentie van den Raad, en doorgaans aan denzelven overgegeeven : welke daar uit aanllonds formeerde een Memorie van defecten, en de Gedeputeerden tér Generaaliteit van de defeöueufeProvintien de eene voor, de andere na, ontbood in den Raad en door dat middel op een korte en gemakkelyke wyzc onderregtiug gaf, en ontfong, aar. en van de Provintien op de difficülteiten welke gevonden werden in de ingebragte Con-  yan den RAAD va n STAATE. 79 Confenten, cn die veeltyds daar door bragt tot eenparigheid; waarop men ónder anderen kan nazien de Refolutien van den Raad, van den 28. Oclober 15-93. 21. July 1598. 25. en 26. Febr. 1599. 4. en y. Jan. 1610. 9. 10. en 16. Decemb. 1626. 30. en 31. Maart'. af- Jub' l6' Cn '8- Stptemb. 162». 5. en 10. Jan. 11630-, en if. en 17. Novemb. 1631. maar inzonderheid die van y. 6. 8. 9. Aug. 161 ï, 17; -o. en 21. Aug. 1630. en 25-. 26, en 31. Jan. en 4. Febr. 1633. Dog Wanneer de difficulteiten in de Conienten niet 1; konden op die wyze geconcilieefd, en weggenoomeu worden, en Ze van zonderlinge importantie waaren, deed men bezendingen aan de difficulteerende Provin. tien, welke of de Raad van Staate decerneerde, 't zy Amptshalven, 't zy op verzoete en Refolutie van haar Hoog Mog. of gedecerneerd werden door haar Hoog Mog. en in het laatfle geval beltonden uit Gedeputeerden uit derzelver Vergadering, en uit den Raad van iStaate; HaarHoogMog. voor het jaar 1672. zeer zelden bezendingen gedecerneerd hebbende over het werk ▼an de Confenten, met uitfluiting van den Raad van Staate, gelyk federt eenige jaaren ingevoerd is tegen het oud gebruik; Men kan op de eerfte van de voorfz. driederlei foorten van bezendingen, zynde die, welke de Raad van Staate amptshalven decerneerde, uaarzien de Refol. van den Raad van 2. October 1589. 8. April 15-91. 6 Juny rf9f. 7. Aug. 15-99., 16. Aug. 12. en 13. Decemb. 1600., 16. Juny, en 8. July 1608., 10. en 11. Aug. 1627. 19. en 29. Maart 1629. 2%.Febr, 1630 8. Febr. en 27. Mey 1639. 2y. en 26 Jan. 1640. 22. Mey en 2. Nov. 1641. 10. en jt. Maart 1642. 10. en 11. Juny 1643. 18. Febr. 1644. 28. Aug. cn 6 Sept. 164^. 1. Nov. 1647. 12. Dec. 1671. en 23. Mey 1672. Op de tweede foort, of de bezendingen, welke de Raad van Staate decerneerde op verzoek, en Refolutie van haar Hoog Mog. en welke meest in gebruik waren , de Refolutien van den Raad van den 8. en 9. A* \pril 15-96. f. iy. en 27. Decemb. 1597. 2 Jan. en 21. Decemb. iyo8 22. Nov. 15-99. 29« MCy 16Ó0. 2 Febr. \Wk «b Dec. 1601, zi. Jan, 23. Febr. en 13. Maan  $ö Verhandeling v^an de Injielling Maart 1604. ïo. en 17. Jan. en 27. Mey \6oj. 16 iS. en 20. Decemb. 1606. ^\.Jah. 1609. 4. 7.' en 8- Febr. en 23. Maart 1612., 28 Fe^r. tri' 3. jücc. 1Ó22., 4. en 9'. ÏVow. 1623., 281 Nov. i6zC\ ïo. 13. en ia 1627. 8. Maart en 6. 1629'. 4. Nov. 1633. Maart. 31. |5V/y, e» 3- #»|( 1635-. 17. Jan. en 17. Mey 1636. 5-. i^ir. en 7. Ztec. 1637. 9. Maart. ié', en 14. ZJi?f. 164Ö. 8. Maart erf 21. 1Ó42. '4 en 26 Maart. 10. Mey, en 10.' 1644. tq.Öftob. 1045-. ij. en 14. T^-Zr. en 29. ^«//v 1646. 9. Oöoè. 1647. 18. Maart 1649. 19. Sept.' l6Öf. 6. en 8. i^r. 166Y,, 12. July, enfi.Qctob. 1667. (Zie óok Refol. Staaten Generaal, 25. ,/««y 1676.) uit veffcheiden van welke Refolutien mede blykt, dat fotriwylen brieven van credentie van baar Hoog Mog., en van de Princen van Orange, meede gegeeven wierden aan de Gecommitteerden van den Raad, ongetwyfteld om meerder aanzien, en klem, té géven aan de bezendingen". En eindelyk op de bezendingen, Welke haar Hoog Mog. decerneerden uit derzelver vergadering, en uit den Raad van Staate, de Refolutien van den R3ad van 28. Febr. 1594 7. Maart 15-98 5-. Aug. 1610. 29. Maart en 2t. Octob. 1625-. 14. April 1626. 20. en 23. Febr. en 27. Novemb. 1727. 29. Maart en y. Decemb. 1619. at. Decemb. 1631. 27. Octob. 1634. 9 Febr. 1638. 8. Febr. 1639. 19. Jan. 1643. 5. én 7. Juny 1650. Eu het is niet té verwonderen, zoo men, voor het' jaar 1672. byna geen exempelen vind van bez'endingen over het werk van de Confenten, door haar Hoog Mog. gedecerneerd, met uitfluitingvan dén Raad van' Staate, gelyk bóven gezegd is, dewyl men van onds altyd verftaan heeft, dat de bevordering der Confenten , en van de voldoeninge derzei ven, het werk is van den Raad van Staate. Zoo zeggen haar Hoog Mog. den 8. Jan. róof. (Zie Refol Staate» Generaal 6. 8. en 17. Jan. 1605-.) Wanneer de Raad zig excufeerde op haar incompleetheid van het doen van een bezending naar Vriesland, dat de Heeren Staaten vertrouwd hadden, dat de Raad op  van den RAAD van STAATE. 8- o-p de verfcheide vermaaningen, aan haar gedaan, die deputatie tydelyk zoude hebben geëffectueerd, ah aan denRaad incttmbceYende, dewyl de Raad de propofitie had gedaan, en de Gedeputeerden ter Vergadering van de 'Heeren Staaten Generaal genoeg zouden hebben te doen wet de Provintien rejpeclive om de Confenten te vorderen^ en de redenen, daar toe weezende, te doen begrypen. En deh 15. Juny 163?. dat de Raad van Staate bet geheel maniement van.de Generaalitcits Finantien in banden beeft, en dat ook de Raad van Staate eigentlyk incumbeert, de Provintien met febryvens, als ook met bezendingen, na gelecgentbeid te bezveegen, tot Confent op de gedane Petitiën., als ook tot Furnisfement van dien. En den 17. july 1638. dat bet den Raad va» Staat eigentlyk incumbeert, de Provintien te houden tot Furnisfement, en preflatie van de Confenten : ert dat haar Hóbg Mog. overzulks verzoeken, dat de Raad yan Staate daar toé alle goede officien en devoireri wil aanwenden. Ook vind men in het Regifter vari Holland vart het jaar 1627., (Refol. Staaten van Holland 16. Oit. 1627.) dat de Staaten geïnfórmeèrt zynde, dat dc Raad van Staate zig op de abfentie van de meelte leeden eicufeerde van eert bezending naar Zeeland, óver het werk van de Confenten, (Refolut. Raad van Staate >o. ert 11. Sept. 1627.) de Hoïlandfche Raaden ontbooden irt iiaar Vergadering, en dezelve ferieufelyk aanzeiden, dat fe dog alle mögelyke devoiren wilden doen, dat de Provintien haar defecten wilden zuiveren en voldoen, en met geftadige bezendingen daar toe. arbeiden, en haar zelve de moeite van reizen niet onttrekken. En om den Raad te animeefen tot de uitvoering vari dit laftig deel van deszelfs Ampt, hebben haar Hoog Mog. zig meenigmaal aangebooden, bm de devoiren van den Raad by dè Provintien door brieven te ftcondeëfen i uitwyfens haar Hoog Mog. Refolutien Vari den 23. Jan. 1Ö33. K Mey 1634., 31. Jan. 30.Nov. eh 4. Dec. 1637. 18. July 1639. 9. Ot~l. en 17. Novi 1640. 2 Mey en 24. Dec. 1643. 30. Juny, en 10. July 1644.» l6, Dec. ié4f. en 2. Dec. 1671. F Ger  82 Verhandeling van de Injislling Gelyk ze aan de andere zyde meeds verfcheide maaien , den Raad verzogt hebben de haare te fecondeeren, uitwyzens haar Hoog Mog. Refolutie van den 28. Decemb. 1635. 12, Novemb. 1636. 8. April 1643. en 12. October 1649. Waar uit in het voorbygaan aan te merken is, met hoe groote harmonie haar Hoog Mog. en de Raad egualyk ieverende voor het Gemeenehest, malkander plagten de hand te bieden om de defectueuze Provintien te brengen tot haar devoir. Zonder dat eenig exempel gevonden word in al die jaaren, dat men ter Generaaliteit door contradictien of proteften , tegengegaan heeft het doen van bezendingen aan de Provintien over het werk van de Confenten, of immers dat gedefereerd geworden is aan zoodanige oppolitien. Voorts is aan te merken omtrent de boven bygebragte Refolutien van den Raad , nopende de voorfz; driederlei zoonen van bezendingen tot bevordering der Confenten; eerftelyk, dat die begeerig is de Refolutien van haar Hoog Mog naar te zien op de twee laatfte zoorten, dezelve meerendeels zal vinden binnen de vier a vyf naast voorgaande daagen voor de aangetooge Refolutien van den Raad , en dat daarom onnoodig geoordeeld is dezelve alhier aan te haaien : en ten andere, dat zoo verfcheide van de bygebragte Refolutien fpreeken niet alleen van bezendingen, dienende tot bevordering der Confenten, maar ook van bezendingen dienende tot bevordering van de preftatie derzelve, het niet wel mogelyk geweert is, die Refolutien uit een te fchifren, om dat de bezendingen veeltyds hebben gehad die beide oogmerken : gelyk die fchifting ©ok onnodig geweest is, om dat het ampt van den Raad van Staate niet minder verleert omtrent de preftatie der Confenten op de Petitiën, als omtrent het draagen derzelve Omtrent welk poinct, zynde het laatfte van de vier, waarop in het begin van dit Capittel gezegt is dat agt gegeeven moet worden, in de verhandeling van hef ampt van den Raad vau Staate omtrent het werk van de  van nsn RAAD Van STAATE. 8* dé Confenten , te remarqueeren is, dat de Confenten ter Vergadering van haar Hoog Mog. gedraagen , en aan den Raad van Staate afgezonden zynde, vervolgens daar op door den Raad decharges, of quitantien van Staat, gedepecheerd wierden, en ter handen gefield aan den Ontfanger Generaal, welke gedebiteerd wierd met de verantwoording der decharges, om dé voldoening der Confenten daarop te vorderen van de Provintien, de betalingen aan te teekenen op den rüg der decharges, en dezelve , naar de compleeté voldoening over të leveren , om te dienen tot de liquidatien van de Provintien , Waarop meh kan nazien de oude InftrUCYien en Rekeningen van de Ontfangers Generaal. De betaafing niet fpoedig volgende dp de Conftntefy Vvierden, op de repfefentatie van den Orttfanger Generaal* de Gedeputeerden van de defedtueufe Prövintien ontboöden in den Raad, gelyk het onder anderen blykt uit dé Refolutie van den Raad van 13. Febr: 1619. 19. en 17. Decemb. 1631., 24. 29. 30. en 31. Mey 1634. 18. ert 19. April, 10. 12. en 21. July, en 8. OBob. 1635-. 23. 2f. en 26. Jan», en 12. Juny 1636. 26. 27. z8i en 29. Aug. 1637- 2Ó. 28. en 29. O£lob. 1638. 2. 4; en 11. Febr., 11. eh t f. July 1639. 14. Febr. 31. Maart en 9 Juny 1640. 13. en 14. Decemb. 1641. ii en ïi. Dcc. 1648. 20. Maart, z6. Auguft, eri 2 Decemb. Ï649. en 6, Augufl. 1650. Vervolgens, wanneer het nodig WaSj Wierdeh devoiren gedaan door brieven, en door bezendingen aart de Provintien , op welke laatfte de booven aahgetoogen Refolutien kontieh nagezien Worden. En dat alles niet helpende, trad de Raad van Staats eindelyk tot de executie; een ftuk dat té meer verdiend op zyn dag gefteld te Worden , om dat het geheel in ongebruik geraakt en als vergeeteh is, fchoon dat men ■van ouds het hield voor den band van Confederatie. Eri ial hét daarom niet ondienftig weezen, hier te infereeren het berigt, welk de Raad den 29. Decemb. j66ï. aan haar Hoog Mog. Op die materie gaf in een wyd« luftig en wei leezenswaardig advis, op het ftuk van da generaale liquidatie, met den gevolge van dien. f * (t)  84 Verhandeling van de ïnjïclllng ( f) „ In het jaar 15-79., omtrent een half jaar Hl „ het vaftftellen , en fluiten van de Unie, en het eeu„ wig verboni (zegt de Raad in dat advis) i$ een „ folemneele acte, by forme van verband en fubmislie ,, opgefteld en geteekend, daar by de Staaten van d« ,, Provintien van Gelderland , met het Graaffehap ,, Zutphen, van Holland, Zeeland, Vriesland, Ut„ regt, en van de Vriefche Ommelanden, tusfehen de „ Eems, ende Lauwers, haar onderling tot het fur„ nisfement van hare Confenten ende quoten verobli„ geert hebben, cude tot verzeekeringe van dien ver* ,, bonden hebben haare eigene perfoonen, haare in„ woonderen, ende ingefeetenen, zoo van de geheele „ Provintien, als vau ieder Stad eude lidtmaate var» „ dien, elk in 't byzonder, mitsgaders alle haare goe,, deren, zoo geetteiyk als weereldlyk, roerende er» „ onroerende, actiën, en crediten, waar en tot wat „ plaatze, ende in wat Heeren Landen, die geleegen 1, magten zyn, ende men die zoude weeten te bekoo„ men, om realyken en met der daad, zonder eenige forme van proces daarom te houden, op, ende aan „ de voorfz- perfoonen ende goederen , verhaalt te ,, worden, by arrest, faiiisfement, bekommeringe, „ of verkoopinge van haar luydef v ende een ieder van de insefeetenen, ende inwoonderen van de onwil,, lige Provintien, Steden, ofte leden van dien, per,", foonen, ende goederen refpectivelyk, ofte ook met ,, inlaage van ruyteren, of foldaaten, of zulke andere „ weegen, als die willige Provintien zouden weeten „ te advifeeren , om de onwillige ende defeclueufe „ Provintien tot haaren pligt, ende tot preftatie van ,, haare Confenten te conftringeeren, met fubmisfïe ,, van de refpective Provintien, Steeden en leeden va» „ dien, mitsgaders van de perfoonen, ende goederen .4 van (f) Deeze Acte is geïnfereerd in het Regifter van EoU lanit 19. July 1676. en dat van de StaatenGen. 4. jf'u&m 1676.  van den RAAD van STAATE. 85 van de ingezeetenen, ende inwoonderen derzelver " te zamentlyk ende byzonder, tot coercie van alle Heeren-, Hoven, Regteren, Wetten, ende Geregten, van ganr>ch Nederland enz. met renuntiatte h van alle exceptiën van divilien, excusüe, ende vau ,, alle andere graden, privilegiën, ende behulp van ' regten, die haar, of haar ingezeetenen, eemgfints „ ter contrarie mogten konnen dienen enz. Den 2. ii Decemb. iy86. werden Zyn Excellentie ende de „ Raad van Staate, by expreslë Refolutie, geautori,, feert, de Provintien, dewelke omtrent het turnis" fement-van hare quote zoude gebreekig zyn, te exa» „ cuteeren, reëlyk ende by faite volgens de autorila„ tien tot dien einde aan haar gegeeven ; ( t) en heb„ ben haar Hoog Mog. op het fondament van die voorfz. Aden ende Refolutien. tot verfcheide tyden op die» voet, aan de defectueufe Provintien " doen fchryven, ende dezelve met die en diergelyke !' middelen van executie gedreigd: en heeft ook de „ Raad van Staate zelve nu en dan, hoewel zeer traaglyk, ende met groote circumfpectie, als alle andere „ aangewende devoiren te vergeefs waren, zoodaanige executien gedecerneerd, Gedeputeerden van de Provintien hier in den Hage doen gyzelen, officieren, ende ingefeetenen van dezelve Provintien ten platten " Lande doen opnaaien, ende diergelyke, daar meede „ dan dezelve Provintien tot reeden ende tot haaren „ pligt gebragt zyn. " Men zoude dit konnen ïlluftreeren met exempelen, en met verfcheide Refolutien van haar Hoog Mog. waar by de Raad verfogt is de defeÖueufe Provintien te houden tot preftatie der gedragen Confenten; dog het zal (+) Apparent dat gezien word op het 5 Art. der Inftruft. van 18. Aug. 1584. en op de Acte van denzelfden datum, beide geinfereerd voor aan in het Regifter van dea iiaad van dat jaar. F 3  Verhandeling van de Injlelling %ï\ genoeg zyn tot het jegenwoordig oogmerk te qua. teeren eenige Refolutien van den Raad welke aanwyzen, dat dezelve doorgaans geprocedeerd heeft in het din'geeren der executie by inleegering van Krygsvolk' of ophaalinge van Gyzelaars, en namelyk die van deri 26. Jan. 12. 17. en 27, Oftob., 3. en 22. Nov. ifgo. 2. 8. 9. 10. en 28. Febr. 1. en 1. Maart 1600. alle raakende een executie ten lafte yan de Prpvintie yan Stad en Landen, 3. en y. Aug. 1613. raakende een executie tén Jafte van twee quartieren van Vriesland^ a. 3. eri 30. Mey, 7. eii 8. Juny 1622. 'raakende een executie ten lafte van het Landfchap Drenthe, 24 Jan. 18. 19. eii 28. Febr. 6. en 12. Maart 1625-. raakende een executie ten lafte van het Nymweegfche Quartier, 9. en i 1. April 1626. eti 2 1. ^77/1637. raakende twee executieu ten lafte van de Proyintie van Vriesland , 20. Maart. 22. Mey en 11. Juny 1638. 24. en 2y. Febr. 23. en Maart, u. April 3. 10. 12. en io. Mey. en 18 Juny 1639. raakende een executie ten lafte van het Quartier van Nymwege. " Dan het yerdiend zonderlinge opmerking, dat, hoewel de Raad van Staate,' volgens haare inftructie ( Art. 10.' Inftr. 12. April iy'88. Art. ï7- Inltr. 18. July i6yi.J bevoegt is te procedeeren by executie tot Inning der Confenten, egter genoegzaam geen exempelen van executien gevonden worden, die de Raad pndernpomen heeft zonder voorgaatide Refolutie van haar Hoog Mog. ,'tpt een klaar bewys, dat het werk Van de executie nooit opeen yaften, en doorgaanden yoet, is gereguleerd geweeft, en pri'ncipalyk afgehangen beeft van een Vergaadering, béilaande uit Gedeputeerden ,die by eed nog inftructie verbonden zyn aan de ^eneraaliteft , maar moeten volgen de laft ieder van haar Principaalen, en van welke men Pallen tyde meer of min heeft konnen zeggen het geen d^t die groote Staatsman, Prins Willem'de Oude, al in het zelve jaar, waar in dè Unie. van Utregt geflooten is, van haar zeide, (Rófil, Staaten Generaal 24 Nov. if79-) te' wetèn', que les deputez fervoient a f-asfemhlée plus tot qeur excMjer les frovinces, ewnme procureurs # avo- cats.  m den RAAD van STAATE. 87 tits de leun Conflituans & mmtres, que pottr avanter )e bien Commun (u) daar uit voorfpellende den Ondergang van het Land. „ , Het geen al aanleiding gaf aan den Raad , om op den 21 Decemb. 1658. aan haar Hoog Mog. voor te draagen : dat dezelve beboerden verdagt te zyn op eenige convenable expediënten, om de gebreekige Provintien in 'bet fumeercn van baar gedrage Confenten tot baar devoir te houden: dat de Raad zeer wel wist, zvat by bet 23. Art. van de Unie, en ook by bet 17. Art. van baar Inftructie dien aangaande is ter neder gefteld, en wat nadere Refolutien hy baar Hoog Mog. op dat fubje& genoomen zyn : maar dewyl de Raad evenwel weinige exempelen van zoodanige parate executien voor haar bad, en de gcfamentlyke Bondgenooten inde illuftre vergadering, op de groote Zaal Anno i6fi. gehouden op de materie, en op de expediënten, daaromtrent ver/cbeidenthk voorgeflagen, niet volkoomen waaren geworden van een fentimeht, dat de Raad daarom meende, dat onder anderen ook feriettslyk by baar Hoog Mog. daar op diende gedelibereerd te worden, om, zonder prejudttie van de voorfz. articulen tan de Unie en van de InIhuctie van den Raad, en zonder dezelve eenigftnts te 'luxeeren, eenig generaal expediënt daar in te vinden. En gewisfelyk , indien het werk van de executie beter, en zoodanig als de natuur van een welgefchikte Sociëteit meedebrengt, was gereguleerd geweest, en de Raad had konnen behoorlyk waarneemen dat important gedeelte van haar ampt , het zoude niet zoo ver verloopen weezen met de voldoening der Confenten dat de Raad al in het jaar 1662., wanneer haar Hoog Mog. het advis van den Raad vraagden over een veueraak ïwuidatie tusfehen de Provintien en in fpecie H over (a ) Dut de Gedeputeerden ter Vergadering verfcheenen eerder in den poft van Procureurs en Advocaaten va» hunne Principaalen en Meefters, om de Provintien te verontfcbuldigen, dan om *t algemeen welzyn te bevorderen. F 4  88 Verhandeling van de Injlellmg over de middelen om de liquidatie, met het gem daar van dependeert, vólkernen effect te doen forteeren, zig Q Pdzaakt vond in bedenken te geeven (Advis «m en EUad 19. Decemb. ió6z.) of de Provintien, zot welker voordeel de balance van de voórgefaage liquidatie met eenige milliaenen zoude overflaan, zouden geholpen weezen, met de ruïne, en ondergang van haar defaeerende Bondgenooten; en of de deficieerende Provintien baar notoiren ondergang goedwillig zouden aanzien , om te voldoen bet geen, dat zy nogtans regtmatig fcbuldig waren : daar door aanwyzende, dat de defecten van verfcheide Provintien zoo groqt waren, dat het remedie door den tyd erger geworden was, als de kwaal , en verzoekende vervolgens, dat haar Hoog Mog. naar haar wysheid wilden overleggen ; of bet niet beter waar, bet xvtrk van Liquidatie te handelen met discretie, en moderatie, en lisver verdagt te wee~. zen, op zoodaanige vaftt, en onverbrcekelyk'e, middelen voor bet toekomende op bet draagen, inbrengen, liquideeren, en executeer en der confenten, ah door I den Raad by baar Advis van y. Jan. 1630. en by ie generaale Petitie van den 8. Novemb. 163Ó, voorgeflaagen waren. Was deeze heilzaame voorflag in die tyd gevplgt geweest , het geheele werk van de Confenten zoude jegenwoordig niet (taan op 30a losfe fchroeveri, en dé Staat zoude minder gevaar loopenvan geheel verlooreti te gaan, door de otigebonde vryheid omtrent dit Huk; een (tuk zoo cffentieel, dat men wel mag zeggen , dat het de band is. van de Unie, of Confederatie, tusfehen de Provintien, en dat die band yerbrooken weezende, het geheel einde en oogmerk van de Unie, zynde de remeene defenfie met gemeene magt en middelen , komt te verdwynen. En hoewel het buiten hef be(tek van dit werk is, zoo kan men egter niet nalaaten, om de importantie van dezaake, hier by te vpegen, dat het zeer te verwonderen is, dat de erhftige reprefentatien, welke'de Raai van Staate genoe^faam alle jaaren op dit fubjeét gedaan heeft , van geen meerder uitwerking geyveqfl; zyn, en particulierlyk na het jaar tóyo. Zo*  van den RAAD van STAATE. 89 Zoo lang de Oorlog met Spagnien duurde, en de Princen van Orange aan het Hoofd van de Republicq y/aaren, maakte de vrees voor een magtig vyand, eu het gezag en directie van de Stadhouders, dat de Provintien nqg al eenigfints palten op het draagen en voldoen der Comentcn Men w s in af dien tyd ter Generaliteit nog vry regulier in het obferveeren van de oude ordre op het 0peuen der jaarlykfche Confenten , en op het doen van ernitige devoiren by de defeétueufe Provintien, pm die te beweegen tot het zuiveren van haar defecten, zoo in de Confenten , als in de voldoening derzelve; men deed bezendingen ten dien einde zoo meenigmaal als hu nodig was, en zelfs wierd het middel yan de executie nu en dan in het werk gefteld. Maar toen de yrees voor Spaguien verdweenen was, en het gezag van de Princen vaii Orange ophield , was bet ligt te zien voor die kennis van de conllitutie van de Regeering en oogen in het voorhoofd hadden, .dat het hoog tyd was, om beeter ordre te" ft ellen op h«c ftuk van dp Confenten, of dat voortaan nergens op ftaat zoude te maaken weezen. Dit was het werk' yan de Extraordinaris Vergadering geweeft, die in het jaar 1651. gehouden is op de groote Zaal van het Hof in den Hage, maar ver van daar. Het Stuk van de Confenten wierd zoo weinig gebragt in deliberatie in die illuftre. Vergadering, als öf na de Vreede met Spagnien nooit nieuwen Oorlog, en ', na het vastllellen van het getal van de Militie na de gelegentheid van dien tyd, nooit gelegentheid tot het Vermeerderen derzelve , of tot andere extraordinaris Confenten , te wagten was. En het is vootal verwonderens waardig, dat, wanneer in die Vergadering de Provintien geno^egfa^ai eens waien over de middelen tot beflegting der verfchillen , welken zouden mogen ontftaan tusfehen dé Provituien pver zaaken, waar in geen overltemming plaats heeft, voigens de Unie, de Prpvintie yan Holland, de materie van 'Confenten wilde 'uitgezonderd hebben , (Ref. van de groote Verg. 10. Aug. iéjf.) en liever had, dat de Vergadering fcheidde, zonder dat gewigtigpoinct F y gebragt  y de bekende Refolutie van Haar Hoog. Moog.van den 1. ücto.b. 1661., volgens welke de aanftelling van alle de Ontfangers en Rentmeefters van de Generaaliteits middelen verbleeven is aan den Raad van Staate, uitgezonden van de Ontfangers van de beeden , cn beurzen; om niet te fpreeken van den Ontfanger Generaal van de Vereenigde Nederlanden, welke haar Ho. Mo. altyd aangefteld hebben. Zynde ontrent die Refplutie aan te merken, dat de gantfche draad derzelve, en voornamentlyk het hoofd, op een overtuigende manier aanwyzen, dat dezelve eigentlyk niet is een Refolutie , waar by eenig regt, Welk de Raad te voren niet had, aan den Raad gegeeven word, maar veel eer een minne!yk accoord,gefteld by forme van Refolutie, waar van het concept daarom ook ingettelt is door weederzydfche Commiffariffen, op exprellé Refolutie van haar Ho. Mo, van den 17. April 1660. definieerende, van welke ampten de begeeving toekwam aan haar Ho. Mo. en van welke aan den Raad,tot voorkoming van verdere dispunten, en verfchillen , na dat lang gearbeid was, om ten dien einde uit te vindtu, expediënten, en voorflagen. En het is dien conform , dat de Raad in het jaar -7<3- (l3- JM!jy '7 '3-) fchreef aan haar Ho. Mog., welke toen fuftineerden ,(Refolutit Staaten Generaal 31. Mey 1713 ) dat by het couquefteeren van de fteden, de generaale dispofitie over de ampten aan haar zoude competeeren, zoo lang als de departementen niet gereguleert zyn: en dat het zelve niet zoude ftryden met de voorfz. Refolutie, en met de lyft der ampten, daar in geinfereert: „ dat de Raad niet wel koude be„ grypen , eerftelyk met wat oogmerk de lyft der ,, ampten, llaande ter beftelling van haar Ho. Mog., 5, met zoo veel zorgvuldigheid ingefteld , en in de ., voorfz. Relolutje geinfereert is , indien haar Hoog. ,, Moog.  QÖ Verhnndeling van dt Injlettihg „ Moog. hebben een onbepaald regt tot de begeeving 4, van alle Generaaliteits ampten, die door haar niet uit„ drukkelyk gedefereert zyn, aan den Raad vau Staa„ te, of aan anderen: ten tweede < hoe zoo veele jaa„ ren lang heeft konnen gedisputeerd worden tuflcheii „ haar Ho. Mog. en den Raad over de begeeving der „ ampten , hoe foo veele conferentien daar over aan„ gefield, en hoe zoo veele expediënten, en voorlla,, gen, tot wegneeming der dispnuten gedaau zyn, als de voorfz. Refolutie uitwylt, indien het begrip van „ de Regeering in die tyden geweeft ware, en indien ,, by gevolg maar had behoeft met weinig woorden jt geantwoord te worden , — dat de Raad geen ,, regt bad tot de begeeving van Ampten, als by exit preJJ'e delatie van baar HeogMoog., telken male als bei rejfort van den Staat vergroot is, door nieuwe con* i5 queften: en ten derde, waar by het toekomt, zoo „ de Voorfz. fultenue van haar Hoog Moog. plaats heeft j dat in de meergemelde Refolutie nergens een woord i5 gebruikt word, welk na delatie fmaakt, maar in te,, gendeel overal woorden, welke klaar aanwyzeri,g dat wederzydfche poiTeffie degrondflag van deRefo,, lutie is, gelyk als blyven: gelaten worden: en dierj, gelyke." Ontrent de paraate executie, zynde het derde van de voorfz. vyf poinöen , valt niet zonderlings aan te merken; als dat men zedert eenige jaaren heeft begonnen te disputeeren, of de Raad geregtigd is om de Ontfangers , Collecteurs , en Pagters van de Generaaliteits middelen, en haar borgen paraatelyk te executeeren,op het territoir van de Vereenigde Provinciën, en of het zeventiende articul van de Inftructie van den Raad daar op applicabel is, uitgezonden wanneer de executie zoude raaken de Confenten van de Provintien, of gedreeven worden ten lafte van de Pagters van middelen, welke, volgens het vyfde en zesde articul vara de Unie, zouden verpagt worden over alle de Provintien ten behoeve van de Generaliteit. De Heeren Gecommitteerde Raadén van Holland, den 17. Decemb. lópr.naar gewoonte, territoir,of permiffie, verleend hebbende aan den Ontfanger Gene- fraty  van den RAAD van STAATE. 97 raai, der Vereenigde Nederlanden, om binnen Amfterdam paratelyk te exè'cuteeren eeiien Herman Muller, borg van Gerard van N!er » Öntfanger weegens den Staat van de verpande Spaanfche Regten op de Schelde, weigerden Scheepenen van Amfterdam, aan welke de deurwaarder van het Comptoir Generaal zich addresfeerde om adfidentie, de executie te gedogen. \V3ar op de brief van den Raad van den tr Maart 1696. aan de Heeren Staaten van Holland, en die van de Regeering van Amfterdam van den 8 Mey daar aan volgende, meede aan de Staaten , welke in handen van Commisfarisfen gefteld, en gebleeven is, konnen nagezien worden. De Gecommitteerde Raaden hebben federt nog wel diefgelyke permisfien verleent, en namelyk in October 1697. om te exëcuteeren de borgen van wylen Abraham Elfeviet, in zyn leeven Öntfanger van de Verpondingen , over het Quartier van Kempeland, Meyerye van s* Hertogenbosch , den 26 Juny 1699. om te exëcuteeren de goederen, en borgen van wylen Willem de Wildt, in zyn leeven Öntfanger van de Verpondingen, over het zelve quartier, en nog ten zei ven daage, om te exëcuteeren, Mr. Simoii Rofeboom * voor zeekere penningen, breeder gemeld in Haar Hoog Moog. Refolutie van den 16 Jan. 1697. Maar alzoo de andere Steeden, ziende dat Amflerdam niet wilde gedoogen de parate eïëcntie van den Raad van Staate , zich ongeneegen toonden, om die in de haare toe te laaten, zoo lang als het difpuut met Amfterdam niet afgedaan was, hebbende Gecommitteerde Raaden, na het Jaar 1699. geen permisfien meer ten dien einde verleend,dezelve wel niet opentlyk Weigerende maar niet dispóneerende op de verzoeken : welke daar toe gedaan zyn , en onder de hand de reeden daar van te verdaan geevende ( *). In (*) De fwaarigheid van de Gecommitteerde Raad6n raakt meer de borgen als de ontfangers, of haare Erfgenaam en, zynde dsn 17 Augustus 1718. nog territok verltent tegen G dt  9? ■ Verhandeling van de Infleliïng In hef zelve laar 1699 ontmoetede de Öntfanger Ge* neraal gelyke difficulteit in de Provincie van Gelderland ont/ent de exec'tie van den borg van )ohan Go;is, gedeporteerden Öntfanger van de Kerkelyke goederen te Oostburg in Vlaanderen; het geen den Raad van Staate, coufidereerende het gevolg van de faak, deed refolveeren om by Misfive (14 November 1699.) voof te houden aan de Heeren Staaten van Gelderland de reedenen , waarom aan den Öntfanger Generaal, dei verzoekende, geen territoir, off permisfie kan geweigert •worden om door den deurwaarder van zyn comptoir met adfiftentie van bet geregt van de plaats, daar de perfoonen van de Ontfangers en Rentmeesters van de Generaliteits Middelen . of baar borgen, fig onthouden , of daar aerzelver goederen leggen, tegen dezelve te precedeeren by parate executie: behoudens dat de preferentie tn concurrentie, tusfehen de gemeene Saak en de partituitere Crediteuren van de voorfchreeve Ontfangers ett Rentmeesters, of derzelver borgen, over de penningen , geprocedeert van de geëxecuteerde goederen, gehouden worden voor de geregtcn van de plaatfen, waar onder de goederen leggen , zonder prejuditie nogtans van het legaal verband, de gemeene faak na regten compe* teerende. Deeze reedenen , zoodaanig als ze ter nedergefteld ïyn in de Misfive, beftaan daarin, dat de penningen, waar voor de Ontfangers, en Rentmeesters, en derzelver Borgen, geëxecuteerd worden , geen penningen zyn van particuliere Ingezeetenen , nog zelfs van particuliere Provinciën, maar van de Zeeven Vereenigde Provinciën , uit welker naam en last, en tot zvelker behoef ze geheeven worden , en aan welke de volle dispofitie daar over toekomt. Dt de Weduwe van den Öntfanger Martini, den 3© September 1718. tegen den gewee^en Öntfanger Generaal, de Jongt van Ellemeet; den 30 Juni 1722. tegen de Weduwe var» wylen den zeiven Öntfanger gener-inl ■ den 14 July 1722tegen den Öntfanger Generaal van Hegendorp.  van den RAAD Vak STAATE. 9* De lasten, die daar uit vervallen, wórden, gelyk als de Intresfen van de Capit aaien , gene goeie ert, op Refolutien en ten diende van de gezamentlyke Bondgenoo1 ten, de traktementen van de Ministers, en Bedienden i van de Vergadering van Haar Hoog Moog. van den \ Raad van Staate en van de Generaliteits Rekenkamer j 1 tn alle de andere ordinaris lasten van de Generaliteit, 1 lasten en fcbulden zyn van de Zeeven Vereenigde Provin1 cien , en niet van Quartieren van Brabant en Vlaanderen, daar de Generaliteits Middelen meest geheeven \ ivordeh. , ■ Dat de directie eri adminiftratiê van die mtddelon ge* geeven is hy de Zeevert Vereenigde Provinciën aan haar gezaamentlyke Gecommitteerden in den Raad van Staa1 te met magt -, om in het innen ex exëcuteeren derzelven te procedeeren, gelyk men gewoon is te doen ontrent \ Princen Penningen $ voórbeboudens alleen , dat niei mant zal geëvoceert worden buiten de Provincie, waar in by woond, zonder confent van de Staaten van de zei> ve Provincie, een precautie, die goed is in haar zelfs * i en die van de kant van deri Raad altyd gerefpetteerd i word, als doende nimmer eenige executie beginnen, fon• der daartoe alvorens te hebben laaten verzoeken territoir 1 of'permis-fie. . En eindelyk, dat de reekeriirigen vari de Generaliteitt I Middelen opgenoomen worden, en de footen van dezelve j zynde de gewysde , waar uit de Ontfangers, en Rentmeesters en derzelver Borgen geëxecuteerd worden, géi formeerd door Gecommitteerden van de Zeven Vereenigde Provinciën in de Reekenkamer, en dat de geenen, die zig bezwaart vinden by die footen, daar von moeten redres verzoeken aan den Raad van Staate j zonder dat , eenige andere regt bank, booge oflaage, kan kennis neemen , of de Reekeningen van de Generaliteits Compiablen wel, ofkwalyk opgenoomen, en ge footen zyn, zonder zig directelyk aan te maatigen dat geene, dat de gezamentlyke Bondgenooten formeelyk gedemandeert hebben aan baar Gecommitteerden in den Raad van Staate i en Generaliteits Rekenkamer. Deeze recdenen , waren, vafi effect; want de Staaten van. Gelderland ftonden by Refolutie Tan den 8DéG a c»nh  fco Verhandeling yan de Inftcllihg cember van het felve Jaar 1699. de paraate executie toé op de goederen van den gemelden Borg Maar, om niet meerder fubjedt te vreezen aan diergelyke moeijelykheeden , relolveerde de Raad den 24. Novemb. 1702. voortaan geen borgen aan te neemen voor de Aaminidratie van Ontfangers, en Rentsaeeders als die woonagtig of gegoed zyn onder het het relTort Van de Generaliteit, of doen blyken van de overgifte van de parate executie, door de Provintien, waar in ze woonen: en is zedert een gebruik geworden, dat de Provinciën op de aótens van borgtogt verkenen acte van confent, of territoir tot het dirigeeren der parate executie. Uit het geen gezegd is van de parate executie van den Raad van Staate tegen de ontfangers van de Generaliteitsmiddelen, en derzelver borgen; fchynt noodaaakelyk te volgen , dat de ontfangers en derzelver borgen, meenende qualyk geëxecuteerd te worden, % een ander behulp daar tegen hebben, als te koornen in oppofitie voor den Raad van Staate, en dat zoo wel, Wanneer zy worden geëxecuteerd tot voldoening van Jlooten van Rekeningen, opgenoomen en geflooten ten bevele van de Generaliteits Reekenkamer, als wanneer ty worden geëxecuteerd over het geen, dat zy fchuldig zyn volgens haar maand ftaaten, of andere, fchuldbekentenis: Gelyk dan in het Advis van Gomaniifariflen van haar Hoog Mog. en van den Raad van Staate vau den 28. Fcbruary 1658. over de revifie der fententien van den Raad van Staate geteld worden onder de fententien, welke geen reviiie foudén fubjeét wcezen, de recollementen van rekeningen , refulteerende uit de adminillratie der middelen. Waar door notoirlyk niets anders kan verdaan worden als de fententien van den Raad in cas van oppofitie tegen de executie der ilooten van de Rekenkamer, door dien op geen andere wyze recollement van Rekeningen, geflooten ten bureele van de Genetaliteits Rekenkamer, kau verzogt worden van den Raad van Staate. Dan men vind niet, dat diergelyk recollement of andets mandement in cas van oppolitie tegen de executie  van dm RAAD van STAATE. 101 tieder flooten van dc Generaliteits rekenkamer , door ienand verzogt is, voor het jaar 1Ö72. wanneer de Kamer, by Refolutie van den 27. April-, verhoogt hetibcnde het flot der concluuve Rekening van den geweezen Öntfanger Generaal Philip. Doublet, Heer van Groeneveld van het jaar 166Ó. met f 311449-1 •ƒ., dezelve ontfangeu is door den Raad vau Staate in oppolïtie tegen de executie van dat verhoogde flot, welke haar Hoog Moog. by refolutie van den 13 December van het zelve jaar 1671. gezonden hadden aan den Raad, om het te doen invorderen. Des dat de gemelde geweezen öntfanger Generaal zoude mogen koornen in oppofitie tegen de executie, voor zoo veel hy zoude moo^en meenen bezwaart te weezen met de appoftillen van de Rekenkamer op eenige pollen van zyn reekening; latende in dat geval twee van 'sLandsadvocaaten de Geregtigheid, van liet Land tegen hem waarnemen : Waar op den 1 September 1673. volgde een fentententie van den Raad van Staate ten voordeele van den Oppofant. Maar den z October van het zelfde jaar 1673., na aat de erffgenamen van wylen Johan Doubleth, in zyn keven meede Öntfanger Generaal, insgelyks verzogt hadden aan den Raad van Staate, ontfangen te worden in oppofitie tegen de executie van het flot der concluüve-rekening van het jaar 1628 geformcert ten bureele van de Generaliteits Rekenkamer den 27. Maart yan hetzelfde jaar 1673 , (chreef de Rekenkamer een brief aan haar Hoog Moog., waar in gefultiweerd word, dat het een nieuwigheid zoude weezen te koumen in oppofitie voor den Raad van Staate tegen de executie van haare fluoten, met verzoek dat haar Hoog Moog. gelieven te verklaaren by ampliatie van haar inftructie, dat geen Comptablen zullen ontfangen worden in oppofitie tegen de executie van haar flooten rmaat dat degeene, die zig daar by gegraveert vinden, zullen konnen ontfangen worden, in revilie voor haar Hoog Moog. en voor niemant anders, op de voet van bet ro. Articul der lnftruöie van de Collegien ter Admiraliteit. _ G 3 E»  10Z Verhandeling van de Injlslling En den 4 November daar aan volgende wierd een advis uitgebragt ter Generaliteit niet veel verfchillende van dien voorflag, Maar, hoewel de Rekenkamer, voorziende, zoo het fchynt, dat die voorflag zoude fluiten, indien ze gebragt wierd ter deliberatie van de Provinciën, haar werk had gemaakt in de voorfchreeve Miflive van te bewyzen, dat de Vergadering van haar Hoog Moog. de Inftructie van de Kamer gemaakt, en die nu en dan met eenige Articulen geamplieert, en geëlucideert had , naar tyds gelegenheid, en dat de vergadering by gevolg het wel weeder konde doen in deeze, zoo waren d© Gedeputeerden ter Generaliteit evenwel te voorzigtig, om een zaak van die natuur over zig te neemen, maar bragtenze aan haar Principaalen, welke geen van alle zig daar voor verklaard hebben, fchoon dat de Provincie van Holland in den aanvang daar toe inclineerde: (Refolutie Staaten van Holland 27. O&ober 1673.) Want dezelve had zig zoover laaten inneemen door de Rekenkamer, dat ze ziende, dat de Raad van Staate de Etfgenaamen zoude ontfangen in oppofitie, gelyk den s October gefchiedde, eenige dagen te vooren refol veerde, op het advis van de Gecommitteerde Raaden, de Érfgenaamen provincialyk te doen exëcuteeren voor een fomme yan ƒ 3874104 — 12 — f. zynde hollands quote in het flot, met recunciatie voor haar quote aan de executie van den Raad van Staate: (Refolutie Staaten v^nHolland, 28. September en G.ecomuiitteerr de Raaden: 2 Octoher 1673.) Een zaak, welke vreemd in de ooren klonk aan de Gedeputeerden van de andere Provinciën ter Generaliteit, (Refolutien Staaten Generaal 9. 17.19.20.24. en) 28. O&ober 1673.) en welke eindelyk zoodanig ingeschikt wierd, dat, de Provincie van Holland haar executie latende vaaren, (Refolutie Staate Generaal 4NQveraber '673.) haar Hoog Moog. het verich.il over de voldoening van het flot fielden aan gedelegeerde Refters , mits dat deErfgenamen zouden furneeren binnen dri,e weeken, niet het volle flot, nog zelfs de/3874204-12-5, waar voor Holland dezelve provinciaalyk had gedaan exeqiteeren, maar alken ƒ 326037 ■»€*- 7, engelyke fomme  vm den RAAD van STAATE. io| fomme binnen 'sjaars na het noemen der gedelegeerde regters zoo die ondertuffchen de zaak niet afdeeden. ( Zie Refolutie Staaten Generaal 20 Jannuary 1676. in welke de fententie geinfereert is. ) Dat de Raad van Staate geen ongelyk had gehad van ie Erfgenaamcn te ontfangen in oppofitie, bleek niet lang daar na uit de fententie der gedelegeerde Regters, welke in cas van oppofitie, regt doende, van de 24 Qu ftieufe pollen, bedragende famen niet minder als /f061310—101—9, maar ïo. famenniet meer bedraagende als ƒ 2f9>07 — 11 - f, gedecideert hebben tot nadeel van de Erfgenaamen, en alle de overige, ter fomme van ƒ 480220» -19-4, tot haar voordeel. Ook kan iemand, die eenige kennis van Rentsplcechvz heeft, niet nalaten zig te verwonderen, als hy in de Refolutie van de Staaten van Holland van den 27, Oaober 1673. naleeft, de reedeuen, w.iar meede beweerd wierd, dat de flooten van de Gent ral teus Kekenkamer by provifie moeten hebben haar executie, en «lat de Raad van Staaten zelfs zoude van dat begrip geweeft zyn in andere geleegenheeden En, dat het vrcemdll van allen is, dezelfde Refolutie, waar in beweerd word, dat de flooten van de Reekenkamer by provifie executabel zyn, eaat daar heen, dat de meergemelde erfgeuaamen by provifie zouden voldaan met het furniflement van ƒ 326037-16-7, een zeer geringe fomme in vergelyking van het flot. Maar die gtringe fomme ( t) voldeed aan het oogmerk, welke uit de Refolutie zelve blykt het voornaam motif geweeft te zyn , waarom Holland in dien tyd mer zoo veel iever dreef, dat de flooten van de Generaliteits Rekenkamer by provifie moeten hebben haar executie, en dat daar tegen geen oppofitie plaats heeft, maar alleen revilie, welke geen executie ftuit. Voor de reft, betuigde de Raad van Staate aan haar Hoog Moog., by miflive van den 7 November 1673., (t>Het flotvan*7 Maarti673.b«draagd/6«oiHQ-o-i. •n wierd door de Rekenkamer in July daar aanvolgende verhindert op ƒ «12*694 —17—■ ^  104 Verhandeling van de Injïeïïing wel te vreede te weezen, dat zy van de judicature ont? laft, en de zaak aan gedelegueerde Regters gefteld was, roegende egter daar by, dat, gelyk de evocatie, en avocatie van den ordinaris Regter, hier te Lande niet al te favorabel zyn, insgelyks doorgaans tegen de extraordinaris delegatien niet zonder bekommernis aangezien •word, in diervoegen, dat eenige Provinciën het zelve aan de Heeren derzelver Gedeputeerden ter Vergadering van haar Hoog. Moog. by inftrutïie en onder eede, bel*, ben gelieven te verbieden: Maar de Generaliteits Rekenkarper was integendeel nog niet te vreede , dat de zaak van den Raad van Staate afgetrokken was tegen Haar Hoog Moog. Refolutie van den 13 December 1671. 4 April, en 26 July} IÓ73- j welke toonen, dat haar Hoog Moog. voor een ontwyftelbare zaak aanzagen, dat de geëxecuteerden konnen koomen in oppofitie voor den Raad en dat 'er jiog den 16 July 1673. geen ander bedenken viel, dan, of de oppofitie konde (luiten de provifipneele voldoening: maar poogden zig in te dringen in de judicature, nevens de gedelegueerde Regters, fchryvende ten dien einde een brief aan haar Hoog Moog. den 20. November: dog die toeleg mislukte, uitwyzens haar Hoog Moog. Refolutie van den 22. derzelfder maand. Zedert dien tyd heeft de Generaliteits Reekenkr.mer, nog eens voor den dag gebragt, haar voorfchreeve gefuftineerde van het jaar 1673. , te weeten in het jaar 1718. wanneer de geweezen Öntfanger Generaal de Jonge van Ellemeet, van het Hoft' van Holland verzogt hebbende mandement poenaal, en om actie te, inftituce» ren, tegen de Generaliteits Rekenkamer , welke by weege van recollement het flot van zyn conclufie-Reekening bezwaard had, met een fomme vanƒ46103 -11-, heeft de Rekenkamer zig in deu aanvang daar over geadreffeert aan den Raad, en met gemeen overleg den 29 July gefchreeven aan de Heeren Staaten van Holland, gelyk de Raad mede daags te vooren gedaan had, welke den 30. September daar aanvolgende het Voorfchreeve mandement gefteld hebben buyten effect, in confideratic van de Verklaaring van den Raad van Staate, dat aan den geweezen Öntfanger Generaal goed  van denRAhD van STAATE. 105 •n onvertoge regt zoude wedervaaren , zoo hy goedyond te gebruiken het ordinaris middel van oppofitie voor den Raad tegen de executie van den Öntfanger GeGeneraal. Maar als de Heer van Ellemeet zig vervolgens gead* drelTeert had aan den Raad van Staate, en die hem ontfangen had in oppofitie, fchreef de Generaliteits Rekenkamer sl6. November 1718. daar over aan haar Hoog Moog. gebruikende alle dezelve argumenten , waar van zy, en de Provincie vau Holland , zig bediend hadden in het jaar 1673. Haar Hoog Mpog. requireerden daar op bengt van den Raad, welke by Miflive van den 6. December 1718. 7,00 kragtig adftrueerde haar jurisdi&ic, en we* derleide de argumentem van de Rekenkamer, dat het proces in cas van oppofitie zyn oubelemmerden voortgang had, niet tegentiaande dat de Rekenkamer nog door twee brieven aan haar Hoog Moog. poogden die te ftremmen, en vervolgens getermineert wierd by fententie van den Raad van den 22. April «719. Het vierde van de bovenftaande pointen is de judicature over het ftuk van de middelen, welke aan den Raad vau Staate competeert, volgens het 15- Articul der Inftructie, welk Articul met een verbied aan den Raade van Brabant, en Vlaanderen, baar met de middelen, of de queftien, en verfchillen, daar ever te ontftaan, eenigzints te bemoeijen; en als in het jaar 1661. een Rentmeefter van geeftelyke goederen in de Meijerye van'sHertogenbofch klaagde aan haar Hoog Moog., over belet in paraate executie door befchryfbrieven van Schepenen van 'sBofch, refolveerden haar Hoog Moog. (i.Sept. 1661.) te fchryven aan den Raad van Brabant, relideerende in den Hage, als mede aan Scheepenen van 'sHertogenbofch, dat zy luiden de Rentmeefter s, en Ontfangers. by V Land aangefteld, in haare hebbende Adm'tniftratie, geen belet moogen geeven, veel min furcbeant\en verkenen, maar in alles zullen moeten laten effeh hebben de generaale ordre en reglement den \o. Auguftus 165-7. gemaakt en uitgegeeven voor alle 's Lands Rentmeefters en Ontfangers op bet innen van de penningen van baart Adminiftratien, gelyk ook de Acte Q 5 va»  to6 - Verhandeling van de Infcelling van parate executie : alzoo zy luiden niet bevoegt zyn iets daar tegens te moogen doen ende voor te neemen ênde fpecialyk aan de Scheepenen van 's Hertopenbofh * dat zy dienvolgende de verleende befebryfbrieven zullen hebben in te trekken, ende te cafeeren. Des zal ook gefchreeven worden aan alle 's Lands Rentmeefters ende Ontfangers datze in diergelyke zaaken, als boven verhaalt, geene proviften van Juftitie, nog van den 1'Velgemeiden Raad van Brabant, nog van eenige regtbanken van feeden, ende plaatfen , zullen hebben te pareren, ofte daar aan in > minfte te defereeren, op poene van contrarie doende, daar over aangezien te worden. Deze Refo utie word te meer hier bygebragt, otn dat die klaarlyk aanwyft , dat de judicature van den Raad van Staate over het ftuk van de middelen niet alleen raakt de Impollcn , Verpondingen , en andere fchattmgen, maqr ook de Domeynen, en Geeftelyke goederen, welke door de annotatie geworden zyn van dezelve naruur, met de Domeynen. Zonder dat dit egter ftryd met de Inftruaien van de Raden van Jiratwnt en Vlaanderen ( kiltrudie Raad van Brabant Artic. z. Raad van Vlaanderen Artic. 7.) volgens welke dezelve keunis neemen van queftien raakende de Hoogheid, Heerlykbeid, en Domeinen van den Landheer: want wanneer 'er queftie is, of iets be«* hoord tot de domeynen, of niet, moet de Ordinaris Regter daar over uitfpraak doen, voor dat dejjdicature van den Raa i van Staate plaats kan hebben tegen de Pagters en andere gebruikers der domim'aale goederen. Dog Articul tot. van de Inflruclie van den Raad van Brabant word een annmerkenswaardige bepaaling gevonden van de judicature van den Raad van Brabant over dominiaale zaaken, daar in beftaande, dat tot de decifie der zaaken, rakende de domeynen, finantien, en ufurpatien, en andere regten, en jurisdictiën van den Hertog, moeten ontbonden en geroepen worden, die van de Rekenkaamer om daar in te opineeren nevens de Raaden van Brabant, welke Rekenkamer, na de afzweering van den Koning van Spagnien , geen andere konnende weczen als de Raad van Staate, die de domeynen en  van den RAAD van STAATE. 107 en Financien, adminiftreert, zoo volgt, dat de Raad van Brabant niet bevoegd is om te oprdeelen over doïniniaale zaaken, zonder interventie van den Raad van Staate. Haar Hoog Moog den zy. July 1661. gedecernpert hebbende een commiffie, om te revideeren de inftruótie van den Raad van Brabant , is een concept van een nieuwe Inftructie opgefteld, behelzende onder anderen de volgende articulen, welke zoo dat concept was gekoomen tot conclufie, zouden hebben weggenooraen de difputen, die nu en dan ontftaan tuffchen den Raad van Staate, en den Raad van Brabant over materie van domeynen , en in 't generaal van de middelen van '< Land. UIT HET EERSTE CAPPITTEL. ,, Aangaande de geeftelyke goederen, benrfen, ren„ ten, chynfen, tienden, landpagten , en diergclyke „ ftaande, en onveranderlyke goederen, ende inkom* „ ften, die eenigfints de natuur vau domeynen fouden „ fmaaken, alle defelve foo ten poffeffoire als ten pe« „ titoiren , fnllen ftaan en blyven ter kenniffe ende „ Judicature van onfen voorfz. Rade van Brabant: „ Welverftaande, dat de queftien, ende gefchillen, ,, koomende uit den ophef, en de invorderinge van de ,, voorfz. tienden, als mede de contraventien tegens „ de Placaaten, ende Ordonnantiën, op 't ftuk van „ dezelve geëmaneert, fullen ter eerder inftantie ge,, ventileerden beflift worden voor de Gecommitteerde „ Scheepenen, by den Raad yan Staate albereids geor„ donneert, ofte nog te ordonneeren: ende daar van „ alleen fal moogen worden geprovoceert aan den „ gem. Rade van Staate, fonder dat tegens defelve proceduuren, by die van onfen Rade van Brabant „ eenige provifien, inhibitien, ofte furcheantien fullen „ mogen werden verleent, maar fal aan hun alleenlyk „ verblyven de kenniffe in 't plenair poffeffoir, ofte „ ten petitoire;gelyk ook tenprincipaalen,'t zy poffes„ foire ofte petitoire over de voorfz. onze dominiaale „ goederen, ende regten niemant in eenig proces fal 3) wer»  108 Verhandeling van de Inflelling „ werden ontfangen byden voorfz. Rade van Brabant, „ fonder dat alvoorens de Requefte, ofte Venuencourt, „ door onfen Advocaat Fifcaal, aan die van den Raade „ van Staate fal zyn vertoond, ende daar over, 't zy „ niet communicatie van den Rade van Brabant, ofte „ anderfints, nader deliberatie genoomen fal zyn. „ Maar wat belangt, onfe gemeene middelen, ver„ pondingen, becden, redemptjen, ofte eenige andere „ veranderlyke opkomften, niet hebbende de natuure „ van domeynen, of dominiaale goederen, ende reg„ ten, de kennille en de judicature derfelver, foo „ provifioneele, als principaale , foo pofleffoire, als „ petitoire, fal koomen , ende blyven , met exclufie „ van die van onfen Rade van Brabant, ter decifie van „ de Regteren, by den Rade van Staate daar toe al be„ reids gefield, ofte nog te Hellen, ofte wel van den „ Rade van State zelf; „ De queftien ende gefchillen, koomende uit de „ invorderinge van den landthol, ende andere tollen, „ tot onfe domeynen gehoorende, als meede contra„ ventien tegens de placaaten, ende ordonnantiën op „ 't ftuk van defelve geëmaneert, fullen ter eerller in„ ftantie geventileert, en beflilt worden voor de Tol„ kamer van 's Hertogenbofch, of andere, indien wy >t in *t toekomende noodig fouden mogen bevinden „ eenige andere tolkamers op te regten, ende fal „ daar van alleenlyk mogen werden geprovoceert aan „ den gem. Rade van Staate, fonder dat teegens de „ Pagters van dezelve eene furcheantie by den gem. „ Rade van Brabant fal worden verleent. „ Maar ingevalle eenige Steeden, Collegien, ofte „particulieren fouden willen fuftineeren, vrydom, „ ofte privilegie van exemptie, van de voorfz. thol „ ofte thollen, te hebben, zullen zy het zelve naar „ ouder gewoonte vermoogen te doen, ter eerfter in„ Qantie voor onfen Rade van Brabant-, dewelke nog„ taps, alvooren te difponeeren op het Venuencourt, „ kenniffe daar van fullen geeven door onfen Advo,, caat Fifcaal, ofte anderfints aan die van den Raad van „ Staate, ten einde als j'n het vyfde Articul hier boven nader is geexprefleen.  van dm RAAD van STAATE. 10$ „ Ende of het kwaame te gebeuren, dat eenige ont„ fangers.ofte rentmeelkrs in txecutionezynde,iemand „ uit kragte van eenige pretentien, ofte hypothecairt „ actiën fig tegens alfulke executie quarh te oppofee„ ren, ofte regt van preferentie te fultineeren, foo het „ zelve raakt'de inkomlten van onfe voorfz. domey„ nen, fal niet tegenftaande de oppofitie de Rentmec„ fter ofte Pagter, met zyne executie mogen voortva„ ren, behoudelyk dat de kennilfe daar van ten princi„ paaien fal ftaan ter decilie van de fubalterne regters 9 „ ter plaatfe daar de queftie fal komen te vallen, ende ,, by reformatie aan den Rade van Brabant; maar in„ dien de voorfz. gefchillen fouden raaken de gemee„ nelands middelen, fal de kennilfe op 't ftuk van pre„ fcrentie blyven aan den Rade van Staate, ofte teg„ ters by denfelven gedelegueert, ofte nog te deleguee„ ren, fonder dat die van onfen Rade van Brabant hun „ daar meede eenigfints fullen hebben te bemoeijen. „ Dan of het geviele, dat eenige fupplianten by fub„ en obreptive middelen, ende verfwygende de natuur „ ende qualiteit der goederen, actiën, ende perlbonen „ quamen te verkrygen eenige provilien , ftrydende „ tegens 't geene hier vooren is gereguleert, foo is onfe ,, meeninge, ende wille, dat wel de refpective Ont„ fonsers, Rentmeefters, ende Pagters, tegens dc„ welke fodaanige provifien foude mogen zyn ver„ leent, fullen gehouden zyn onfen Rade van Brabant ,, te dienen van refcriptie, ofte berigt met de nodige „ documenten daar toe fpecteerende, maar is ook onfe intentie, dat 't zelve gezien, onfen gemeenen Raad ,, de voorfz. provifien ïlico fal intrecken, met con,, demnatie van koften vander Parthyen , die defelve „ fub- en obreptivelyk fullen hebben geobtineert. ONDER HET VYFDE CAPITTEL. „ In den eerften fal onfe Advocaat Fifcaal verant„ woorden , bewaaren , en fuftineeren , naar zyn „befte, onfe regten , domeynen, jurisdictie, ende „ hoogheid , ende van tyd tot tyd kennilfe ende ad3, vertentie geeven aan den Raad van Staate der Veree- „ nig-  ïlö Verhandeling van de Injlelling „ nigde Nederlanden van al het geene dat tot zyndef ,, kenniffe komen fal , de voornoemde faaken belanii gende, daar aan ons, ofte onfe intrelfen moeten ge„ leegen zyn : ende fal hebben die fiiperintendentie van „ onfe faaken Fifcaale, dewelke fullen by onfen Pro„ cureur Generaal in Brabant, ende op Zynen naam „ wotden beleid ende gehandelt, aan den welken ook „ alle exploicten , infinuatien, ende diergelyke fullen moeten werden gedaan : ,, Dat onfe Procureur Generaal fal mogen intentee„ ren alle ftken fifcale by advife van onfen voorfz. „ Advocaat, ten waare dat die fulx waaren, dat den„ felven onfen Advocaat daar inne niet alleen en wilde „ advifeeren , in welken gevalle zy gefamenderhand „ fullen mogen begeeren, ende verfoeken d'Advis van „ den eerften praefideerende ende luyden van onfen ,, Rade in Brabant in materiën, die coucerneeren criem, „ en abufen: ende in civile faken, concerneerende die ,. Privilegiën, Statuten, ende Ordonnancien, aaugaan„ de de Hoogheid vau onfen Lande van Brabant, ende" „ van Overmaze, fullen defelve niet mogen intentec„ ren, dan met autorifatie van den Raad van State, „ van welke autorifatie zy aanftonds fullen kennilfe ,, geeven aan onfen Raade. „ Dat foo wanneer eenig Officier van Öntfanger „ Pagter van onfe domeynen, ofte onfe Officier van ,4 Juftitie, voor foo veele als het aangaat alteratie van „ onfe Jurisdictie, gedaagt weefende in onfen voorfz. „ Raade, fal verfoeken interventie van onfen Procu„ reur , dat als dan die wederparty fal fommierlyk „ ende verbalyk fonder train, of figufe van procefle, „ mogen iu onfen Rade debatteeren , de voorfz. in,, tetventie, en als dan fullen die van onfen Rade, par „ thyen gehoord, appointeeren, in prefentie van onfen „ Advocaat alfoo behooreu fal, die voorfz. interven„ tie admitteeercn, ofte rejicieeren. „ Maar foo wanneer onfe Advocaat ofte Procureur „ fullen eenige faaken aanvaart hebben by advife van „ die van onfen Rade, ofte wel vau den Raad van ,, State als vooren, in dien gevalle, ende fal die party t, niet ontfangen worden, om te debatteeren de voorfz. t> in-  van den RAAD van STAATE. iu „ interventie , ende fullen d'Officiers ende Pattyen „ daarvoren al fu lk e faaken tullen aangenoomen zyn, „ gehouden weefen te geeven de voorfz onfen Advo„ caat en Procureur goede en breede informatie, om te furtineeren ende verantwoorden de voorfz. faake, „ endeook tecompareeren, 't allen tyden als zy by hen zullen ontbooden weefen, om hen te informeeren, „ ende helpen beleiden die enquelten, ende 't proces „ inllrueeren. Zoo het Concept van de Inftructie voor den Raad van Brabant, waar uit de bovengaande Articulen getrokken zyn, was gebragt geweeft tot conclufie, föudeu, gelyk gezegt is, verfcheide difputen met denfelven Raad over de Judicature in het ftuk van de Generaliteits middelen, en vooral in het ftuk van de domeynen afg fneeden zyn geweeft, en, onder anderen, het difput , ontftaan in 't jaar i7n«, by geleegenheid van het oprechten van een Thol-Comptoir in de Grave tot het ontfangen van de Brabantfche Landtol van de onvrye goederen: in welk difput ten wederzyden valt ftond, dat de Raad van Brabant regter is over de ques* tie of iets domain is, of niet, maar de volgende pointen geagiteerd wierden." Eerftelyk, of de Raad van Brabant kan kennis neemen van queftien over het opregten van Comptoiren, en over het neemen van andere preeautien, alleen dienende om op plaatfen, die tolvry zyn, te beletten het fraudeeren van de tol van onvrye goederen: ' Ten anderen, of in cas van feitelyke oppofitie, by weege van tumult, tegen den ophef van de domeynen, en andere middelen, de Crimineele Jurisdictie competeert aan den Raad van Staate , of aan den Raad van Brabant, als over een Cafus regius. Ten derde, aan wie van beiden competeert de judicature , in cas van fraude en contraventie, in het ftuk der domeynen, welke de Raad van Brabant fuftineerde niet te weezen begreepen onder de Generaliteitsmiddelen, waar over de judicature gedefereert is aan den Raad van Staate. En ten vierde, of de Officieren van de Juftitie in het réflort van de Generaliteit getubordincert, en refponfa- bel  112 Verhandeling fan ie Infielling bel zyrt aan den Raad van Staate in en over zaaken, ra» kende de Generaliteits middelen. Wat ten wederzyden gezegt is op deeze pointen ka» gezien worden uit de brieven aan haar Hoog Moog. van den Raad van State van den 29, en 3c January 8. en 11. February en die van den Raad van Btabant van den 28. January 4. en iS. February, alle 1711. Haar Hoog Moog. fonden by die Refolutie van den lo. en iy. February aan den Hoogen Raad in Holland om advis op de twee eerlte van de vier bovenftaande Pointen, de twee laatlle aanziende voor incidenteel, na het fchynt: en conformeerden zig vervolgens den 1. Mey deszei ven jaars met het advis van den Hoogen Raad, welk omtrent het eerlte point was conform aan het gefuftineerde van den Raad van Brabant, en ontrent het tweede aan dat van den Raad van Staate. Waar mede dat difput een einde nam. Voorts Haat te remarqueeren , dat niet gefprooken word in de Inttructie van den Raad vau Staate nog in eenige Refolutie van haar Hoog Moog., die men heeft konnen vinden, van de judicature van Scheepenen gedelegeerde regters, beltaande al het geen dat men dien aangaande heeft konnen vinden buiten de Generale ordonnantie op den ophef der gemeene middelen, in de Refolutie van den Raad van Staate van den 18. Mey, en 18. Jnny i6f$. \%.Jannuary 165-7. en 10. December 1664., waar by Scheepenen van 'sHertogenbofch cedelegueert zyn tot de judicature over de middelen in de Meijerie, Scheepenen van Eindhoven over de Stad Eindhoven, en eenige onderhoorigeDorpen, en Hoofd' mannen van Ifendyke, over het diftrict van haar jurisdiftie, mitsgaders in die van den 19. Auguftus 165-5-., waar by de calange en vervolg der fraudes, en contraventien van de Ordonnantiën op de gemeene middelen ten platten Landen van Brabant, gedemandeert word aan den Hoogfchout van 'sHertogenbofch en aan de an» dere Hoofd - Officieren , mitsgaders aan de Quartierfchouten, en andere Officieren ten platte Landen, ieder in zyn diftrict, by preventie , en geordonneert, dat de Hoofd-Officieren, geprevenieert zynde, zig in cas van proceduuren voor Scheepenen gedelegueerde Reg-  van den RAAD van STAATE. 113 Regters van de hoofdplaats, zullen voegen ten procefle, omfaaaien de proceduuren te doen, en in cas van condemnatie gelykelyk te verdeden de boeten en bieüken. Wat nu eindelyk betreft het vyfde poinét, beflaande in het geeven van Rcmisfie aan Debiteurs van de Generaliteits middelen ; de Raad van Staate zegt in een Miflive van den 4. January 1669. van woord tot woord geinfereerd in de Notulen van haar Hoog Moog. van den 8. derzelver Maand, dat de Raad van Staate, federt haar originele erectie tot die dag toe, zonder interruptie, en buiten contradiStie, beeft gedisponeert op de Rcqueften, aan baar direclelyk geprefenteerd, Sendeerende om te hebben remiftie, alvorens daar op by baar ingenoomen zynde bet berigt, en advis van de refpective Ontfangers , óf Rentmeefters , mitsgaders de Confideratien, en Praadvis van den Heer Tbefaurier Generaal, en dat by den Raad de voorfz. difpofitie gedaan is volgens , en in conformiteit van de, Grdres van bet Land, abfolutelyk, zonder eenige de minfle communicatie daar van te geeven , tot den Jare 165-1. als wanneer by de gezamentlyke Bondgenoten goedgevonden zynde, dat de remisfien by den Raad gedaan zouden worden met hennis, en toeftemming van de Virgadering van de Ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit, de Raad feedert die tyd gegeeven beeft de gerequireerde kennis, en dienvolgende de. impetranten met de voorfz. claufule, of andere gecoucheert in e'quipollente termen, geaddreffecrt aan baar Hoog Moog., baar dien aangaande, zoo de Raad vertrouwde, precife, en punttueelyk, reguleer ende , ter intentie van de Bondgenooten, en na de letter van de Inftructie. Deletter van de Inftructie dicteert, (Art. 33. ) dat de Raad zonder kennis en toeftemming van de Vergadering van de Ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit geen remisfie aan dé pagters of andere debiteuren van 't gemeene land zal mogen verkenen. Gelyk 'er veele difputen gefprooren zyn uit de concurrentie van haar Hoog Moog., welke de laatfte inftructie requireert in verfcheide zaken, die by de vorige waren aanbevoolen geweeft aan den Raad van Staate aftonderlyk, zonder te reguleeren de manier van de H coa-;  114 Verhandeling van de Injïeïïing concurrentie en hoe ver die zieh zoude uitttrekken, zoo zyn daar uit ook twee difpuuten gereezen omtrent deeze materie. ' , . Te weeten, of het voorfchreeven Articul ziet op alle remisfien , zonder onderfcheid : en ten tweede invoegen haar Hoog Moog. moeten kennis neemen van de remislieu en haar toellemming daar toe geeven. (|) Omtrent het eerlte heeft de Raad getuliineert (Misfive van den Raad aan haar Hoog Moog. 4 January 1669.) dat onderfcheid moest gemaakt worden tusfehen remisfien van Regten, en remisfien van Gratie, van Regten, die by de Pagters van de gemeene middelen, tienden, moolens, en hoeven, konnen gefundeert worden, op den text der ordonnantiën, en pagtcedulJen, en waar toe vermag in judicio getfontendeert te Worden: van Gratiën , die wel haar fondament niet hebben in de expreffe text van de ordonnantie en pagtcedullen, maar egter gcgiond zyn op de natuurlyke billykheid, of ook in de difpofitie van het gemeene regt: dat de eerlte foort van remisfien eigentlyk maar zyndeclaratoiren van regten, en in der daad judicieele dilpofitien, waar van de faculteit niet kan aan den Raad gecontroverteert worden: en by gevolg, dat het voorfchreeve 33 Articul van de Inftructie maar kan zien op de tweede foort. Zonder dat gevonden word, dat haar Hoog Moog. die diftinctie met redenen gedebatteerd, maar wel dat ze daaraan niet geacquiesceert hebben, «elyk aanftonds nader zal aangeweezen worden. ° Omtrent het tweede hebben haar Hoog Moog. den Züfien December 1668. gerefolveert; dat voortaan geënt remisfie zoude geaccordeert worden, ah na dat de verzoekers van a%n, volgens het oud gebruik en ordrevan bet Land, zig dien aangaande by Requefte aanhaar Hoog Moog. ter eerfler infiantie zouden hebben geaddresfeert: verzoekende voorts, dat de Raad geen preallable remisfien op approbatie van haar Hoog Moog zoude verkenen, maar de verzoekers van dien renvoijeren aan baar Hoog Moog. Maar (f) Zie overdezs Materie inzonderheid mede de Brief van itn Raad Van Staate aan haar Hoog Moog. 12 Maart 1717.  van den RAAD van STAATE. 115 Maar de Ratd, verre van dat verzoek na te kome», wees aan , by de reeds aangetoge Misfive, dat het geheel anders geleegen was met het oud gebruik, en met ' de ordre van het Land'. en by een nadere occafie in het Jaar 1704., (Misfive van den Raad van State aan haar Hoog Moög. 30 January 1704.) dat het gefuftineerde van haar Hoog Moog. niet beltaan konde met het meergemelde Articul, door dien het geeven van remisfien, hetwelk de Raad, volgens inftructie, toekomt onder zekere bepalingen, op die wyze geheel en al zoude aan den Raad benomen worden, zonder iets anders aan den Raad over te laaten, a[s, des gerequireert zynde, te dienen van advis op de verzoeken van remisfie; het welk geen meerder regt, of difpofitie, zoude laten aan den Raad van Staate omtrent bet geeven van remisfien, als de Ontfangers en Rentmeefters, of de Advocaaten van bet Land, welker advifen ingenaomen worden, over diergelyke materiën, daar omtrent hebben: dat indien Haar Hoog Moog. begreepen, dat de Raad remisfie ver kenende , zelf daar van moest kennis aan baar geeven ten fine van approbatie, in plaats van de Impetranten daar meede te belasten, de Raad ligtelyk weinig zwarigheid zoude maaken in bet veranderen van de vorige ufantie: tnaar dat de Raad geen reeden zag, waarom haar Hoog Moog. tonden een pra&ycq invoeren, die bei geeven van remisfien, notoirlyk aan den Raad gelaaten door de Bondgenooten. geheel en al zoude aan den Raad beneemen, en den Raad in dit ftuk gelyk ftellen, met de Ontfangers en Rentmeefters , en met de Advocaaten van betLand. Ook hebben haar Hoog Moog. niet weinig gefluc* tueerd ontrent dit Huk. Uit haar Hoog ivloog. Refolutien van den at Maart *n 30 October ióyfi. blykt, dat, in die tyd, haar begrip was, dat, als de Raad gezdvifeert had op een verzoek van remisfie, en haar Hoog Moog. zig conformeerden met het advis, het verzoek dan moest gezonden worden aan den Raad, met verzoek van daar op te willen disporieeren in conformiteit van bet advic. Waar door de filiale dispolitie gereferveert bleef aan den Raad. Uit die van den X4 December 1668, boven aangetooH x gen,  ïirj Verhandeling van de Injlelling gen, dat haar Hoog Moog. toen begreepen, dat de Vertoelten van remisfie moeften aan haar gedaan worden, • en vervolgens daar op ingenoomen het advis van deit Baad van Staate. En uit die van den ï8 February 1670., genoomen na verfcheide conferentien, en fiefoignes, en nadat de meede aangetooge brief van den Raad van den 4 January 16Ó9. iterativelyk geë'xamiueerf was , dat haar Hoog Moog. hebben indecis gelaaten, of de verzoekers van remisfien zig moeften directclyk aan haar addresfeeren; maar alleen by provifie vastgefteld, dat de Raad geen remisfien zoude verkenen met tfeclaufule, dat de unpetranten zouden moeten daat op verzoeken het goedvinden en de toeftemming van Haar Hoog Moog., maar dat de toeftemming van Haar Hoog Moog. zoude moeten voorgaan en bekent gemaakt weezen aan den Raad voor het verkenen van de remisfie: laatende de decifie van het verfchil ten principale, of den uitleg van de Inftructie van den Raad, aan de Staaten van de refpective Provintien. Het dispofitif van dezelve refolutie ügt, dat tia verfcheide confideratien by de refpective Provintien gemoveert, eindelyk ver/laan is, dat by provifie ter tyd en wylen toe by de refpective Provintien Staatsgtwyze gedelibereert , en gerefolveert zal zyn over den inhoud van bet nfte Articul van de InfiruStie van den Raad van Staate, denzelven Raad fericuslyk zal worden gerecommandeert, alvoorens aan Pagters of andere Debiteuren van bet gemeene Land, eenige remisfie te verkenen, Haar Hoog Moog. omftandelyk te berigten, om wat redenen de Raad oordeelt, dat zodanige remisfie volgens de Ordonnancien, zoude bebooren toegeftaan te worden, ■wet byvotging van bet getal der prefente Heeren van den Raad, en of die alle, of hoeveel van dezelve, in de te verleent remisfie hebben geconfenteerd: en voorts non tot bet accordeeren der voorfchreeve remisfien, nog tot bet verkenen van eenige provifioneek furebeantien van executien, te treeden, voor en al eer haar Hoog Moog. na everweeging van de voorfchreeve redenen, baar toeftemming daarop gegeeven, en aan den Raad bekent gemaakt zullen hebben. Deze  van den RAAD van STAATE. U? Deeze geheele refolutie cn voor al liet flot derzelve, toonen klaarlvk , dat Haar Hoog Moog. toeftotiden dat de finaale dispofitie op de verfoeken van remisfie toekomt aan den Raad van Staate; dog des niettegenflaande, en zonder dat de Staaten van de Provintien zig nader verklaart hebben over het verftand van het meeri gemelde 33 Articul, hebben Haar Hoog Moog. al wc1 derom begonnen te fuftineeren, dat de verzoeken van I remisfie moeten aan haar gedaan, en door haar, na ingenoomen advis van den Raad van Staate, daarop gedisponeert worden, uitgeevende of buiten dispofitie latende, de verzoeken, welke op een andere wyze aan haar voorkwamen. V/aar uit eindelyk gefprooten is, dat de bovengemelde diftinctie tusfehen remisfien yan Keg. ten en remisfien van Gratie, in train gebragt is 5 en dat de Raad verleent, ende Generaliteits Reekenkaamer van waarde houd, remisfien, door den Raad verleent aati de Pïtgters van de gemeene middelen, Domeinen en geelleiyke goederen, en dat de remisfien van verpondingen, beed'e, en diergelyke, welke op geen Ordonnancien, en verpagt-cedullen gefondeert worden, verleent worden door Haar Hoog Moog. op advis van den Raad, het geen zeker verder afwykt van het meergemelde 33//V Articul, als de Refolutie van het Jaar 1670. Het zal niet ondienfiig zijn hier by te voegen, tot befluit van dit Capittel, dat de Raad van Staate, uit hoofde van de Adminiltratie van de Generaliteits middelen , by een noodzakelyk gevolg, geregtigd is, om kennis te neemen van de particuliere huishouding van de Regenten in het diftrict van de Generaliteit, voor zoo veel die een onaffcheidelyke connexie heeft met *sLands Finantien. De Radeti Adminiftrateurf van de nalatenfchap va» Koning Willem, den Derden, van Groot-Brittannien, glorieufer gedachtenis, wilden dit in het Jaar 1704-9 betwisten aan den Raad van Staate , en verzogten van den Raad van Brabant mandament van casfatie pcenaal, tegen eenige refolutien en ordres van den Raad van Staate, en particulierlyk tegen die van den 17 February 1704. takend? zekere desordres, cn excesfen , welke H 3 aou.  siS Verhandeling van de Infielling zouden begaan weezen door de Schouten, cn Regenten van eenige Dorpen in de Baronnie van Breda; maar de Raad van Staate, ( Brief van den Raad van Staate aan den Raad vm Brabant t8 April 1704 en aan Haar Hoog Moog. 2 Mey daar aan volgende,) aan welke de Raad van Brabant het verzoek communiceerde, antwoordde niet te zullen konnen refpecteeren ,of'van waarde houden, de interdictie poenaal, of andere Provifien, welke de Raad van Brabant onvermoedelyk zoude verkenen en verzogt, dat die wilde over weegen, eerftelyk, dat de refolutien, en dispofitien, waar tegen de interdictie poenaal verzogt wierd', alle rakende de financien, en middelen van het Land, hei zy directelyk, het ■zy by een onaffebeidelyke connexie en gevolg; allegueerende ten dien einde, dat de Raad, ondervindende, dat de verpondingen, perfoneele quotifatie, en andere middelen van collecte, in de Baronnie van Breda boe langer boe traager inquamen, en daar by verneemende uit cte klagten van de principale gelanden, dat de voorname reeden daar van zoude weezen, dat de Baronnie door onnodige kosten van verteeringeu, vacatiën , vereeringen, en diergelyke uitgeput, en onbekwaam gemaakt word, om te konnen opbrengen de gemeenelands middelen : dat de betaaling van 's Lands Comptoiren zoude gepostponeert worden aan die van zodaanige onkosten, tot zoo ver, dat een van de Schouten zoude ontfangen hebben ver over de drie duizent Guldens ter zake van vacatiën, voor bet Jaar 1701. eer dat een ft uiv er van's Lands verpondingen aan bet comptoir gebragt is: en dat zelfs Schouten, en anderen, van de betaaling der gemeene Lands lasten zouden geeximeert en andere ingezeetenen , en gelanden, zoo veel hooger aangeftagen, worden: (zie Refolutie Rnad van Staate 27 Maart en 23. Mey 1703.) Commisfarisfen gefteld bad, om daar op onderzoek te doen , en ondertusfehen gerefolveerf, eerlïelyk, dat de Ontfangers van de Dorpen geen betalingen zouden doen als van 's Lands middelen, Interesfen, Contributien, en andere onvermydelyke lasten, welker betaling geen uitflel ko-ide lyden: tot de wederkomst van de gemelde Commisfarisfen: en ten anderen, na dat gemelde Commisfurisfen een provifioneel rapport gedaan hadden, dat verfibeide w  van den RAAD van STAATE. 119 repartitien, en Dorps - Rekeningen aan den Raad zouden overgebragt -worden, ten einde om zeekerder te konnen oordeelen over bet fondament van die klagten: dat omtrent die repartitie en rekeningen diende tof informatie, dat in de Baronie van Breda, hoewel tegen de ordre van bet Land, geen aparte repartitien, en omftagen van 's Lands middelen, en van Dorps lasten gedaan, geen aparte Collecteurs of Ontfangers van de eene en andere aangefteld, nog aparte reekeningen gedaan voorden ; maar dat de eene met de andere vermengd door dezelve perfoonen opgebeurt , en in dezelve reekeningen verantwoord worden: en dat de Raad overzulks buiten contradictie zoude bevoegd zyn, om vifie te vorderen van die repartitien, en reekeningen, fchoon dat de Raad geen ander regt bad, «Is dat, welk bet beftier van de Generaliteits middelen aan baar geeft: en dat de Rand uit dien hoofde meede notoiriyk gequalificeert is, om de bemaling van zaaken, die niet ten uiterfte presfeercn, te ftremmen, tot zoo lang, dat de Raad kan kennis neemen, of de betaling der gemeene Lands middelen daar door niet veragtert, ja hei platte Land zodanig uitgeput word, dat de goede Ingezeetenen niet langer konnen opbrengen de gemeene Landsmiddelen. En ten anderen, dat de Raad van Brabant insgelykï wilde overweegen, dat de Raad van Staate, uit krngte van bet bewind, en adminiftralie der Domeinen, geeftelyke goederen, confiscatien, en generalyk van al het inkomen van den Hertog van Brabant, bevoegt is om kennis te neemen van de omfagen, die gedaan warden over ,sHertogs goederen, en van het etnploy van dien: dat bet zelve te minder twyffel lyd, om dat de particuliere gelanden, en geërfden, volgens de placaten, en bet gebruik dezer landen, bevoegt zyn, niet alleen om pre' fent te weezen by bet opneemen, en f uiten der Dorps rekeningen; maar ook om copie van degeflotereekeningen te vorderen: dat dienvolgens een Fafalbeer, of wel de Adminiftrateurs van deszelfs goederen, met geen bet minfte fondament zulks konden difputeeren aan den Raad, die bet bewind beeft van des Hertogs Domeinen: (. zie Articul 101. \va At Inftructie van den Raad' van Brabant) dan daf de Raad van Staate ver was van te denken, H 4 dat  120 Verhandeling van de Injlelling dat de Raad van Brabant, die ivel wist dat ze volgen Inftruftie geen regt konde doen in zaaken, waar in d Hertog geinteresfèerd is , als met interventie van dos Hertogs Reekenkamer, fcheon dat de Hertog formeele party is. zoude willen de hand kenen, om aan dezelve Kamer te btneemen de kennis van omjlagen, die gedaan wierden door Schouten en Regenten van Dorpen, of wel door de Adminiftrateurs der goederen van een Vafalheer, zoo wel over des Hertogs goederen als over alle anderen: en van het employ, en verantwoording derzelven. Ook was de Raad van Brabant te wys, en te voorïigtig om het mandament te verkenen. ( Zie Brief van den Raad van Brabant aan haar Hoog Moog. 2 Mey 1704.) de Raad van Staate deed een van de Schouten, en eenige Regenten van de Baronie van Breda, in apprehenfie neemen, om ze te dwingen tot overkevering der repartitien, en rekeningen; (zie Refolutie Raad van Staate 18 April 1704.) en haar Hoog Moog. waar aan eerst de klagende ingelanden , en naderhand de bovengemelde Raden Adminiftrateurs , zig meede geaddresfeert hadden, dog met "zeer verfcheide oogmerken, (zie Refolutie vau Staaten Generaal 22 en 28 April en 8 Mey 1704 ) de eerlte, teu einde, dat haar Hoog Moog. geliefden te concurreeren met den Raad van Staate, om te voorzien tegen de grove excesfen , en uitput tingen , welke in de Baronie gecommitteerd wierden, de tweede, ten einde dat haar Hoog Moog. de voorfchreeve executie wilden (tuiten, ordonneerden, (zie Refolutie van de Staaten Generaal, 3 Juny 1704.) dat de repartitien , en rekeningen zouden ovetgekevert worden, zoo aan haar Gedeputeerden, als aan die van den Raad van Staate, zonder dal de Schout en Regenten ontilagen wierdeti, als na dat voldaan was aan die ordre. Het is uit hoofde van dit regt, dat de Raad van Staate, van tyd tot tyd, reglementen gemaakt heeft op de Regeering van de Dorpen, in het diftrict van de Generaliteit, ah beftaande het ampt van de Regenten van de Dorpen meerendeels in de collecte en verantwoording van 's Lands-, en Dorps middelen: uitwyzens de Refolutie van den Raad van den 16 Maart, en z\ Juny 1660., 18 Juny en 26 October 1661.t 3 Mey 11 July, 12  vm den RAAD van STAATE. m ui Auguftus en 2 ƒ O&ober 1662.19 Febr. en 7 Maart 1663. jSi^r. 1664. 28 ^«/y 1666.1 &?pf. 1668. %Febr. 1669. April xj Maart 1676. 22 February 1Ó91. 19 December 1699. M A7oü. 1700. en 9 Maart 171 ft. mitsgaders permisfie, of oétroy, verleent heeft tot het heffen van excyfen, uitwyzens die van den 14 April 165-5. 26 j'annuary, z^Juny, i<)jfuly,en 17Auguftus 165-7. 21 Auguftus en 9 December i6y8. 4 ^""J '659. bruary en 31 ikfcy 16Ó0. 24/ü;atie te kunnen accordeeren met den Raad van State; dat in't Stift Ktulen, Luyk, Mimfterland, en Vrankryk, voor zoo ver het practicabel was, de contributien gevordert zouden werden, op den voet van vorige oorlogen , verzoekende êe Rasd van Staate, die ha'ar Hoog Moog- Refolutie, goede meening, en intentie, in allen deele ten fpoedigfte, tot bereiking van let oogmerk van' den Slaat , te exëcuteeren . en effect te doen forteeren: en zendende aan zyn Hoogheid den Heer Prince van Orange cnpie van de Refolutie: dog tot geen ander einde, als om te ft rekken tot desZelfs narigting, en wyders te dienen zulks, en daar het behoorde. Maar het liep niet lang aan, of het beftier der contributien geraakte , niet tegenltaande de voorfchreeve Refolutie, in gantsch andere handen, als die van den Raad van Staate. Hadden de vorige Capiteins Generaal zig het werk van de contributien , met den aankleeve van dien, niet aangematigt , gelyk boven aangeweezen is , de laatfte begreep het anders, en bragt zoo veel te weege, na dat de invordering der contributien by haar Hoog Moog. Refolutien van den 16. October, 10. en 22. November. 1671 gedemandeert was aan den Rhyngraarf, en andere Militaire Officieren, mits. daar van verantwoordende aan den Raad van'State,'dat eindelyk by Refolutie van haar Hoog Moog. van den 23. February yan het volgende jaar, de geheele directie van de contributie in eftecte aan hem overgegeeven wierd, gelyk breder kan gezien worden in de Refolutie: waar van het gevolg was , hoewel de Refolutie het niet meede brengt, dat het geld van de contributien bleef buiten de Generaliteits Kas: dat de Prins daar VUn disponeerde in plaats van den Raad van Staate: en dat  i^o Verhandeling van de In/telling dat nooit rekening daar van gedaan is aan de Generaliteits Rekenkamer; alles regtsdraats ftrydig met de ordre van de Regeering; zonder dat men voor de rest pretendeert te iefinueeren, dat het geld niet zoude beneed weezen tot 's Lands dienst; waar van het tegendeel , immers voor een gedeelte, zoude konnen beweezcn worden. Van Sauveguarden, en Paspoorten vau Oorlog, waar ▼an egter de evengemelde Refolutie van 23 February 1673. geen gewag maakt, is meede niets gekoomen ten voordeele van den Staat, geduurende dien gantfchen oorlog, fchoon dat de regten daar van plagten aan het Land verantwoord te worden door den Öntfanger daar toe gefteld, en men meer als eens met nadruk gefchreeven had aan de vorige Princen van Orange, wanneer zy, of haar Secretarisfen, zig niet hielden aan de prdres, en reglementen, op het ftuk der Sauveguarden, en Paspoorten van Oorlog: uitwyzens de Refolutien van den Raad van Staate van den 18 October 1588. 27 February 15-90., 28 April 2. 10. en iy Mey iÓ2f. en die van haar Hoog Moog. van den 12 September 1591- om te zwygcn van de Placaaten, en aanfchryvingen van den 28 April 1621. 23 December 1645-", 13 February 1646 en 3 Oclober 1647., waar by, tot bneficeering van 's Lands regt der Paspoorten van Oorlog , het geeven van Paspoorten wel fcherpely k verbooden is aan de Gouverneurs, en andeere Militaire Officieren. In den tweeden oorlog met Vrankryk heeft de Capitein Qeneraal het werk van de contributien en Sauye«-uarden gelaaten aan de directie van den Raad van Staate, zonder zig verder te prevaleeren van het exempel van den voorigen oorlog, als dat hy de Ontfangers van.de contributien aangclteld, en eigener auctoriteit 's Lands rejt van de Paspoorten van Oorlog in een emolument yan fomrpige Generaals Perfoonen of de Fronticren commandeeiende, verandert heeft: dog men heeft geen Refolutie konnen vinden, waar byhaar Hoog Moog., in het begin van dien oorlog, den opT bef der contributien gerefot veert, en die aan den Raad van Staste in handen geitelt hebben. Maar iu den laatftcn oorlog, welke zonder Capitein  va* den RAAD van STAATE. 14* tein Generaal begonnen, en gevoert is, zyn de contributien geheeven uit kragte van een fecreete Refolutfc van haar Hoog Moog. van den Üfften April 1702. den Raad van Staate daar toe eipresfelyk autorifterende; cn zyn de regten van de Saüvegüarde en Paspoorten van Oorlog insgelyks, als middelen van het Land, ten voordeele van het zelve gebenificeert, en verantwoord, op den voet als voor het jaar 1672. Het derde point, dat in confideratie komt omtrent den ophef der contributien, is de aanftelling der Ontfangers, en andere nodige Officieren tot den ontfang en invordering derzelve. De aanftelling van de Ontfangers heeft in den oorlog met Spagnien gefluftueert tusfehen de Staaten Generaal en den Raad van Staate, hebbende haar Hoog Moog. nu en dan een Öntfanger van contributien aan#eftelt, uitwyzens derzelver Refolutien, van den 29 january 1633. en S September 1644. welke exempelen tnen niet durft verzeekereu de eenige te zyn; maar de Raad doorgaans: gelyk te zien is uit de Refolutie van 4 November 1589 22 January if 9e. 2fFebruaryt.cn 3 Maart, en 1 Juny 1695-. 2 April 1621. 2 Auguftus 1642. cn 24 January 1643. 13y de verdeeling der amplen van den i.Ottober \66t. is de aanftelling der Ontfangers van de contributien gelaten aan den Raad van Staate; maar in het Jaar 1Ó73. hebben Haar Hoog Moog., dispoueerende van het geen, waarover zy zedert het Jaar 1661. geen dispofitie hadden, gedefereert aan den Prins van Orange de aanftelling der Ontfangers van de contributien voor de eerftemaal , met by voeging , dat die door haar zouden voorzien worden van Commisfien: misfehien om voor te koornen, dar de Raad den Staaten deCointnisfien niet kwam te weigeren. Op dat exempel voortgaande heeft de Prins in het jaar 1689. toen Koning van GrootBrittanuien zynde, de Ontfangers der contributien insgelyks aangefteld, addresfeerende dezelve by acte aan den Raad van Staate, van wien zy haar Inftructie en Commislïe ontfongen: dog in het jaar 1702. en vervolgens heeft de verdeeling der ampten van het jaar ióói. weder ftand gegreepen, Men  142 Verhandeling van de Infitlling Men heeft vour deeze de ordinaris militie gebruikt zoo tot het ftabileeren, en extendeereu der contributien, als tot het exëcuteeren der gebreekigen in het nakoomen der gemaakte verdingen, met behulp van partygangers, en guides, en zomwyl van vrywilligers ; wordende maar eene vrye Compagnie gevonden, welke de Raad van Staate in het jaar 1623, opgefegt heeft tot het extendeeren van de contributien. (Zie Ref. van den Raad Van Staate 13 April 1613. ) maar in den tweeden oorlog met Viankryk zyn zoo Yeel inconvenienten ondervonden in het gebruik van de ordinaris Militie tot het werk van de contributien< dat men in de derde vericheide vrye Compagnien ten dien einde opgeregt, en die vervolgens in Regimenten verdeelt heeft, waarover haar Hoog Moog. niet alleen de Hoofd-Officie^ ten aangefteld hebben, maar zelfs de Capiteinen, latende alleen aan den Raad de aanftelling der onder Officieren ; Ichooti dat de aanftelling van alle de Officieren indiftinclelyk, welke gebruikt worden tot het werk der contributien , fchynt te behooren aan den Raad van Staate uit de natuut der zake: zoo om dat die waar aan het bewind van een zaak aanbevoolen is,'behoord te hebben in zyn keuze, wie hy de bekwaainfte oordeelt om zig van te bedienen in de uitvoering van dat bewind ; als om dat de Raad , en niet Haar Hoog Moog., aanfteld de Capiteins van de Artillery , en atidere Officieren , die immediate relatie hebben tot den Raad, gelyk ze van ouds plagt aan te ftellen alle de Capiteinen, zonder onderfcheid ( * ). Het vierde en laatfte point , dat eenige particuliere reflectie verdient, omtrent de contributien, is dat van de remisfien. . . . In het voorgaande vyfde Capittel is wel in het breede getoond, hoe ver dé Raad van Staate bevoegt is tot het verkenen van remisfien aan de Debiteurs van de Generaliteit; maar hoe die zaak ook iu het geneiaal be* gree- (*) Zie hst Tiaftaal van het wettig Gerag over de Militie, Cap. I.  van den RAAD van STAATE. 143 grcepen word , het fchynt klaar tc weezen , dat het 33/?? Articul van de laatfte Inftructie yan den Raad niet cxtenfibel is tot dc contributien. Het oogmerk van dat Articul gelyk van meer anderen, is notoirlyk, meer of ir.in de handen te binden aan de« Raad van Staare, en daar door te beletten het verkeerd gebruik, dat gemaakt konde worden , en misfchien gemaakt was, van de autoriteit, welke de Raad te vooren gebruikt had , onder anderen omtrent het verleenen van remisfien. Dit verkeerd gebruik konde belet worden door het 33/4 Articul omtrent de verpondingen, en beeden, om dat die haar vatte tauxen hebben, en omtrent de gemeene middelen, Domeinen, en geeftelyke goederen, om dat die alle moeten publiquelyl: verpagt worden aan de meestbiedende; het welk belet , daar in uit beooging van particulier voordeel, by faveur te gaan: maar met de contributien is het geheel anders gelegen; daar ia heeft geen vatte taux, nog publicque verpagting plaats, maar een verding of accoord, dat van jaar tot jaar op hooger of lager fomme geflooten word, na dat de diflrieten, waar mede men accordeert, meer of minder geleeden hebben door campementen, fourageeringen, en andere ongemakken van den Oorlog : waar uit volgt, dat het vergeefs zyn zoude de handen te binden aan den Raad omtrent het verleenen der remisfien, ondertusfehen datze die vry en los heeft, omtrent het fluiten der accoorden. Daar cn boven is de wlsfelvalligheid van den oorlog *oogroot, gelyk in veel anderen opzigten, zoo ook in het byzonder in opzigt van de fecuriteit, en protectie, welke by de accoorden van contributie bedongen worden door de geenen, die zig tot dc betaaling derzelve verbinden, dat het zoude onmooglyk weezen accoorden van contributie aan te gaan, zoo het zoude dependeerenvxn iemand anders, als van die, welke de fecuriteit en protectie beloofd, onder beding van zekere fomme, of de beloofde fomme in het geheel, of maar ten deele, zal moeten betaald worden , wanneer de bedouge fecoriieit en protcöie maar ten haire gepreltcerl worden. Het  144 Verhandeling van de Injlellmg Het ral teer dienen tot illuftratie van dit point, dat wanneer zdmfnige Provingien ih 't jaar 1713 eischten! een (laat van de remisfien, door den Raad van Staatë gegeeven op de contributien, gedurende den jongden oorlog, de Raad aan haar Hoos: Moog. antwoordde, (rie den Ilrief van den Raad van Staatë aan Haar Hoog Moog. 5 December 1713 )' dat daar van, hoewel niet tonder moeite, een daat te xfiaken Was* maar dat het zyn reflectie verdiende , ef men remisfien kan neemen de vergoedingen, welke uit kragte van formee.'j bedingen, waar op de rèjpectivc diftriÈten zig onder contributie begeeven hebben, aan dezelve gedaan zyn ter zake van geleverde pioniers karren, paarden , fascines, gYaanen, en wat des meer is , tot dienst van de leegers, mitsgaders weegens geleede plunderingen, roof van beest ialen, brand, en andere grove exces feu , waar van de fchade , volgens de accoorden, moet vergoed worden by korting op de contributien: van al het welk van tyd tot tyd fpecifique declaratien, gemunieert met wettelykc alteftatien, of procesfen verbaal, gepasfeert voor de geregteh, ( bet geen de bewyzen zyn, die de accoorden van contributie requireeren,) aan den Raad ivergeleevert zyn, zoo excesftven fommen bedragende, gelyh baar Hoog Moog. ligt konden afneemen, zo» veel tiangaat de geddane lever ancien, uit bet groot getal van lange én zware be 'eegeringen, èn. zoo veel aangaat de geleede febaade, uit de mecnigvuldigc klagten over de plunderingen, en devaftatien, welke de vreemde en dé Raad wenfebte niet te moeten daarby voegen , baar Hoog Moog. eige troupes , weinig pasfende op de accoorden van contributien en op de. Sauvèguafdth van den Staat , aangtregt hebben, in Westvlaanderen, Artois, Picardieu, bet Cambrefts, en elders, dat de Raad blyde geweest is, die declaratien af te doen, niet by weege van liquidatie, waar by de Staat nooit haar reekening zoude gevonden hebben, om dat dan moest getreeden worden in dc difcusfie van ieder poft op zyn zelf, maar by weege van accoord en transactie, of van moderatie , wanneer de Gecommitteerden van Castelenyen tot geen aceoora te brengen waren, of liever hadden tot haar verantwoording , dat een geringe fomme, in vergelyktng vap hare pre-  van den RAAD van STAATE. 145 fretenfien, aan haar opgedrongen wierd by Refolutie, als dat zy die vrywillig zouden aanntemen. Waar by de Raad nog voegde, dat zy meerendcels die Vergoedingen maar geaccordeert bad onder den naam van furebeantien, om (gelyk men zegt) bet hegt in de hand te houden, ten opzïgte van gelyke pretenfien, welke of de bnderdaanen van dezen Staat, of die van de Spaanfcbe Nederlanden, zittende onder contributie, hadden ten latte van Vrankryk, uit kragtë van de accoorden : cn dat de Raad niet eerder die Vergoedingen bad laaten door de refpeEiive Ontfangers finalyk affchryven cp de contributien ,• als na dat aan den Raad gebleeken was, dat de franfebe Intendanten, Juftitie gedaan hadden aan de onderdaanen van den Staat, en van de Spaanfcbe Nederlanden: en ten anderen, dat de Raad by de jaarlykfe vernieuwing der accoorden van diftricïen, die ^s jaars te vooren zoo gedevaftesrt, en uitgeput waren, dat ze met gcen.gedagten konden in een volgend jaar gelyke fomme voor contributie belooven als te vooren, egter geweigeri heeft de tauxen te verminderen, die eens by accoort gereguleert waren, om het gevolg voor haar, en voor anderen: maar dat de Raad als dan niet heeft konnen aan zodaanige diftricten weigeren, by ten Articul van haar accoord te bedingen , dat zy by Requefte zouden moogen verzoeken zodanigen afflag, als ■de Raad, om de gezeide reeden, niet bad willen admitieeren in het accoord. Uit al hetwelk overvloedelyk blykt, dat, zoo de diftindtie tusfehen de remisfien van regten en remisfien van gratie, waar van gefprooken is in het vyfde Capittel , al geen plaats mogt hebben omtrent andere middelen of fchulden, dezelve, in allen gevalle, noodwendig moet geadmitteert worden omtrent de contributien. t HET  146 Verhandeling van de Inficlling HET AGTSTE CAPITTEL. Van het Ampt van den RAAD van STAATS ontrent het cmploy der Confenten-, en de verdere middelen van de Generaliteit. Irt de vier voorgaande Capittelen is gchandeït van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het eerfte lit der Financiën, bcftaande in het inkomen. Nu volgt, dat gehandelt worde van het Ampt van den Raad ontrent het tweede lit, beftaande in het employ van het inkoomen. Het is een bekende zaak, dat de penningen zoo van de Confenten van de Provinciën, als alle andere, moeten koornen in de Kasfe van den Öntfanger Generaal, 't zy in fpecie, of by weege van Alfignatie, of contra ordonnancie: en dat daar van niets kan uitgegeeven, of betaald worden als op ordonnantiën van den Raad van Staate, houdende op deu Öntfanger Generaal en geregiftreert in de Generaliteits Rekenkamer, (Zie de ampliatie der Inftructie van de Generaliteits Rekenkamer Art. 8. Refolutie van de Staaten van Holland. 3 Auguftus 1623. Inftruélie voor de Hollandfche Gedeputeerden ter Generaliteit Art. 8.) Dog deze generale rege! lyd meer als écne exceptie, zoo ten opzigte van de Confenten van de Provinciën , als in opzigte van de Generaliteits Middelen: cn die eXceptieu raaken, fommige den Raad van Staate en den Öntfanger Generaal in 't gemeen, fommige den Öntfanger Generaal alleen. Van de eerfte foort zyn de Soldyen van de gerepartitieerde Militie , als welke betaald worden door de Provintien, uit kragte van de gedrageConfenten op den öaat van Oorlog, zonder dat de Raad van Staate daar over disponeert by ordonnancie, of acte; of dat die ko-  van den RAAD van STAATE. 147 komen in de kasfe van den Öntfanger Generaal, fchoon dat ze voor deezen plagten verauiwoord te worden in deszelfs reekening , gelyk breeder te zien is in het Tractaat van het wettig gezag over de Militie. Cap. 1. Van de tweede foort zyn alle de verdere posten van den Staat van Oorlog, tot welker betaaling de Provinciën nodig hebben Acte van verzoek van den Raad van Staate, welke aften, federt het reglement van den 21. January 1693. moeten geregiftreert worden in de Generaliteits Reekenkamer ; dog waar meede de Ontfanget Generaal niet te doen heett : uitgezonden alleen , dat by Ordonnancie van den Raad van Staate gedisponeert word van de post van de defroyementen, en dat mitsdien He penningen van dien post koornen in de Kasfe van den Öntfanger Generaal, het zy in fpecie, of, (gelyk men zegt) ficlione brevis wanus, en door hem verantwoord worden. Van dezelve foort zyn de traftementen van de Ontfangers, en Rentmeefters van de Generaliteits Middelen, Predikanten, en Voorleezers, en eenige andere diergelyke Posten, die op Acte van den Raad geleeden worden in de Rekeningen van de Subalterne Ontfangers, en Rentmeefters, zonder te pasfeeren door handen van den Öntfanger Geueraal.' Ook worden de renten, en interesfen, vat) de Capitaalen, loopende ten laste van het Comptoir Generaal van de Unie, en van de Comptoiren der beeden en domeynen (want de andere fubalterne Generaliteits Comptoiren zyn onbelast) betaald uit kragt van de Aften van Negociatie, en van de opgevolgde verantwoording der Capitaalen, zonder dat daar op jaarlyks ordonnancien , of acte van remboursfemcnt by den Raad van Staate geflagen worden. Maar buiten dié geëxcipieerde gevallen mogen geen betaalingen, van wat natuur ze zyn, gedaan worden dan door den Öntfanger Generaal, en op ordonnancie van den Raad van Staate. Egter hebben haar Hoog Moog. federt het jaar 1690 ingevoerd, dat zy by het interponeeren van haar guarantie voor vreemde Princen, die hier te lande penninKa gen  148 Verhandeling van de .Injlelling gen opgenoomen hebben met haar bewilliging, defiï Öntfanger Generaal geautorilcert ticbacn tot het betaalen der Interesten van de opgenomenepenningen nevens de andere Interesfen van her Oomptoir Generaal, in cas van wanbetaling van de Princen , waar' voor de penningen op genoomen zyn , zonder de Raad van Staate te kennen in het geeven van zodanige Autorifatien. Maar als het geval van het presteeren van een zodaanige Acte van Guarantie in het jaar 1708. exteerde, en de Öntfanger Generaal , welke geautorifeert was by die Acte tot de betaaling, zig addrefleerde aan denRaad, fchreef die aan haar Hoog Moog. (den 13 January 1708.) dat „ zy itelde aan derzelver oyerwee„ ging, of het geeven van ordres aan den Öntfanger „ Generaal tot het negocieeren van Penningen, en tot „ het betalen van notable lommen uit het Gomptoir „ Generaal , zonder interventie van den Raad van „ Staate, zeer overeenkomt met het oud gebruik, met „ de ordre van 't Land, en met een ordentelyke Ad* miniltratie der Financien :■ „ En wel eerftelyk met het oud gehruyk, om dat de „ Raad niet vind , dat de Ontfangers Generaai in der „ tyd, ooit eenige penningen genegocieert hebben fe„ dert het Jaar 1647. tot het Jaar 1689., het zy voor „- vreemde Princen , uit kragte van derfelver obliga- tien, en verbandbrieven , of voor-den Staat felven, „ als op acte van den Raad van Staate; werdende al„ leen gevonden, dat haar Hoog Moog. den 2y April ,, 1671. den Öntfanger Generaal van Volbergen, di„ retïelyk geautorifeert hebbende tot het negocieeren „ van een Somme van vyf- en twintig duizend Gul„ dens, om betaald te worden aan den Koning van ,, Deenemerken , en den Raad daar op geprefenteerd „ hebbende aan haar Hoog Moog. by Milïive van den „ 18., onder anderen , dat in de voorf. Refolutie wat „ gedeflecteert was van de gewoone fsrm en pra&ycq, in gelyke geleegenbeid daar toe gepractifeert, het geeit ven van ordres aan den Öntfanger Generaal in faa„ ken van financien gelaten zynde aan den Raad vafi „ State, die Refolutie op den 19 Mey foo ver veran- ,» derd.  van den RAAD van STAATE. 149 , derd is, dat haar Hoog Moog. de Autorifatie op „ den Öntfanger Generaal verandert hebben in een „ verfoek aan den Raad van Staate: „ Ten anderen , met de ordre van het Land, vol„ gens welke geen betalingen mogen gedaan worden „ uit Generaliteits penningen, als op ordonnancie of „ acte van den Raad van State : een zaak waar yan de „ noodzaaklykheid van ouds foo wel begreepen is, dat „ de Provintie van Holland al in het Jaar 1623. gere„ folveert heeft te communiceeren met die van Zee„ land, ten einde om conjunaim ter Vergadering van „ haar;Hoog Moog. in te brengen, en aan te houden, „ dat gearrefteert mogt worden , dat geen Collegien ,, over de penningen van de Generaliteit pullen moogen „ ordonneeren, als'alleen de Raad' van Staate: en die ,, foo zeergeweeft is buiten tcgènfpraak, federt de am„pliatien,door de groote "Vergadering in het Jaar 1651. ,, gemaakt in verfcheide inftructien; dat haar Hoog „ Moog. gelaft hebbende by Refolutie van den S Nov. y, 165a. ann de Ontfangers te 's Hertogeribofch, en el„ ders, eenige betaalint-'en'te doen ter requifttiè van de „ Heeren derfelver gedeputeerden te Megchelen, geen „ zwaarigheid gemaakt hebben, van die ordre te revo„ ceeren, by nadere Refolutie van den 11 Febr. 165-3, „ op de reprefentatie door den Raad van Staate cn ,, Corps gedaan ter Vergadering vau haar Hoog Moog., „ dat die manier van doen xvas tégen de ordre en fn„ ftru&ien , by de Hoog Moog, Heeren Staaten Genc„ raai op de groote Zaal geformeert; dat alle ontfangers ,1 moeten betaalen alleenlyk op ordonnantiën van den Raad van Staate, en haar anders in Rekening niet ,, mag valideeren; en, op het verfoek van Redres en „ voorfiening van zulke uietiivigheid 'by revocatie van de gegeeven ordre, verfoekende alleen den Raad, alle •> proteffatieii daar over uit baar Notulen te 'ligien. •• „En ten derde, meteen ordenteiyke Adminiftratie „ der Financien : om'dat de Raad van Staate-, waar „ aan het bewind derfelve bevoolen is, geen de min„ fte fchikking ontrent het empioy der penningen , of ,, ergens ftaat op maken kan, wanneer de Öntfanger „ Generaal bevoegt is, orn , buyt-en haar weeren, en K 3 v o'>  150 Verhandeling van de Infielling H ordre , notable fommen uit te geeven, jaa hondert „ duizenden, gelyk zoude gefchiet zyn in deefe gelee„ pentheid, indien niet de flegte conliitutie der kas den „ Öntfanger Generaal, bew^ogen had, om aan den ,, Raad kennis te geeven, eer van zyn verleegeutheid, ,, als van zyn ordre „ Behalven, dat wanneer ordres tot het negocieeren ,, van penningen, en.tot bet doen van betaalinge kon„ nen gegeeven worden fonder interventie van den „ Raad van Staate, de geleegenheid aan den Raad be„ noomen word, van in Qualiteit als Raad van Staate „ der Vereenigde Nederlandent, of, (om te gebruyken „ de woorden die de Raad in gelyke geleegentheid „ gebruikte den 24 December 1667 j van financiers „ der gefamentlyke bondgenooten, te konnen reprefen„ teeren de confideratien , die de Raad foude mogen „ hebben op fodanige negotiarie of betaalingeu , terwyl „ de zaaken nog in haar ueheel zyn. Doch, hoewel niemand als de-Raad van Staate, mag difponeeren van de penningen van de Generaliteit, zoo is het ver van daar, dat de Raad daar over zoude hebben een vrye en onbepaalde difpofitie, dewyl die penningen alle zyn gedeftineert tot zekere em^loyen : En eerftelyk, wat aanga.it de penningen, welke de Provinciën furneeren op haare gedraage Confenten, de Confenten volgen op petitiën, welke djuinctelyk moeten inhouden de dellinatie en het gebruik , waar toe de fpcnme , in elke petitie vervat , verzogt word; by exempel , tot I4rerfigeld van een zeker getal van Militie: tot de onkofttn van een Veldleegcr : of eenig ander bepaald employ : cn de Raad is gehouden, volgens het 19 Art. van haar Inftructie, de Confenten te volgen in de difpofitie over het employ der geconfenteerrie penningen. Wat aangaat, in de tweede plaats, de middelen van het diftrict van de Generaliteit, die hebben haar geaffecteerde laften , gelyk de Interesten van ettelyke Millioenen Guldens, van tyd tot tyd opgenoomen onder verband van de Generaliteits Middelen en Inkomften : het onderhoud der Fortificatiën van de frontieren in het di« ftrict van de Generaliteit: de tractementen van de Minis-  van den RAAD van STAATE. 151 nifters en andere Officieren van de Staaten Generaal, Raad van Staate, en Generaliteits Reekenkamer, van de Raden van Brabant en Vlaanderen, en veel andere 'lasten , die het onnoodig is alhier op te haaien, en welks ineenigmaal het inkoomen excedeeran, inzonderheid in tyd van Oorlog, wanneer het diftrict van de Generaliteit onderworpen is aan doortogten van Militie, devaftatie , betaling van contributien, en andere gevolgen van den Oorlog, welke het inkoomen zeer doen declineert. En daarom is het in de derde plaats, dat de contributien, welke van deeze zyde konnen gebeurd worden in Vyands land , voor deeze eerft en voor al gedient hebben tot fubfidic van de ordinaris kalle, en fpecialyk tot fupplement der intereffen; waar op haar Hoog Moog. Refolutien van 30 Sept. 1630. , en 15- Aug. 1631. en die van den Raad van Staate van den \%Aug. eu zy Sept. 1631. 17 Febr. en 13 Dec. 1633. 14 Aug. 1637. 29 Nov. 1641. 30 Juny 164a. en 14 Maart 1643. konnen nagezien worden. Anders zyn de contributien van otids gedeftineert geweeft tot de generale laften van den Oorlog, uitwyzens het zesde Articul der eerfte Inftructie van den Raad van State van den 18 Aug. 1584., welke de eeuige Inftructie is , die uitdrukkelyk fpreekt van het ftuk der contributien. By fecreete Refolutie van haar Hoog Moog van 25April 1702. is de Raad verzogt, te doen houden een aparte kaffè van de penningen , provenieerende van de contributien , en die met kennis en goedvinden van baar Hoog Moog, te befteeden , en te employeeren, ten befte van 'tgemeen. Hetwelk, zoo ver nagekomen is door den Raad, dat een aparte kas gehouden is van de contributien , en dat het grootfte deel daar van uitgegeeven is met kennis en goedvinden van baar Hoog Moog. , maar voor de reft is daar uit gefuppkert, niet alleen het defect van de ordinaris kas, maar meenigmaal ook de defecten van de Extraordinaris Confenten van de Provinciën, zonder hetwelk verfcheide contiderableKrygsoperatien, niet hadden konnen ondernoomen, of ondernomen zynde uitgevoerd worden; by exempel de K 4 ge-  152' Verhandeling vari de Injlelling gedenkwaardige beleegering der Stad , en citadelle van. Rysfel. Doch om het werk zoo veel in ordre te houden als mogelyk was, heeft de Raad altyd de ordonnancien doen liaan op de Confenten , wa-r uit de betaaling moeit gedaan worden na de ordte van de Financiën, en de penningen by Refolutien doen ontleenen uit de eene kas, in de andere, om geremplaceert te worden uit de eerfte penningen, welke de Provinciën zouden furneeren op de Confenten, waar uit de ordonnancien geilagen waren. Had de Raad van State in verfcheide geleegentheeden niet op die wyze gedifponeert van de contributien, maar daar iu te werk was gegaan met kennis en goedvinden van haar Hoog Moog., de tyd om er voordeel van te trekken had gepasfeert met deliberatien, en met difputen onder de provinciën , gelyk de geene, die de Vergadering van haar Hoog Moog. kennen, zullen toellaan: en dc devoiren , die men in presfante geleegentheeden aanwende by de Provinciën, om dezelve te beweegen tot preftatie der extraordinaris Confenten , hadden haar voornaame klem verlooren , en zouden nog minder hebben uitgewerkt als ze nu gedaan hebben. Boven is gezegt, dat de Öntfanger Generaal geen betaaling doen mag op ordonnancien van den Raad van Staate, ten zy dat die geregiftreert zyn in de Generaliteits Rekenkamer: en daarom kan met reden gevraagt worden, of, en hoe ver de difpofitie van den Raad over de Generaliteits penningen onderworpen is aan het examen van de Generaliteits Rekenkamer. Waar op tot antwoord dient, dat uit dc ampliatie der Inlrru&ie van de Generaliteits Reekenkamer van den 30 September lóyt. genoegfaam blykt, dat het examen van de Rekenkamer niet betreft de fondfen, waar uit de ordonnancien geflaagen zyn, nog ook or de Raad daar in gevolgt, of niet gevolgt heeft de Confenten van de Provinciën, van welke de Rekenkamer geen kennis heeft, door dien die aan haar niet gezonden worden; Maar dat het examen van de Rekenkamer daar in be-  vm den RAAD van STAATE. 153 beftaat, of de befcheiden, waar op de ordonnancien gcflaagen worden, alvoorens behoorlyk nagezien en geliquideert zyn : of dezelve geannexeert zyn aan de ordonnancien: of de text der ordonnancien daar mede over een komt: en of dezelve behoorlyk geparapheert, en geteekent zyn: alles in conformiteit van de ordres van het Land. Boven het welk de Rekenkamer nog moet toezien, of de Raad van Staate haar Inftructie nakomt in reguard van het verleenen van penfioenen, en remisfien, en van het belteeden van werken: en dat goed register en contrerolle gehouden werde van 't Regt van 't.Zegel. (*) (?) Ziet de bovengemelde Ampliatie. K s HET  1^4 'Verhandeling van de Infielling HET NEGENDE CAPITTEL, Vm het Ampt van den RAAD van STATE, ontrent de middelen van de Collegien ter Ad» mïralitcit. liet ampt van den Raad van Staate omtrent het Ankder Financiën zoude hier mede konnen gehouden worden voor afgehandeït, indien het niet de moeite waard was, te onderzoeken, hoe ver de middelen van de Collegien ter Admiraliteit betrekkelyk zyn tot het Ampt van den Raad van Staate. De middelen van de Collegien ter Admiraliteit zyn tweederley , als beftaande in ordinaris middelen van convoyen , en licenten, of van uitgaande en inkoomende regten, en in fubfidien van de Provinciën. Schoon dat de convoyen en licenten origineeiyk gedestineert zyn tot protectie van den koophandel , en de zeevaart, en tot den Oorlog te water, zoo is egter van ouds verllaan, dat, wanneer 'er een merkelyke fomme van penningen zoude mogen overfchieten, bet overfchot oneg gebruikt worden tot vervalling van de lasten van den Oorlog ie Lande, zoo verre de middelen daar toe geeigent, niet zullen mogen freaken , of genoeg zyn. Waar op het iz. Articul der eerfte Inftructie van den Raad van Staate van den 18 Auguftus 1^4. en haar Hoog Moog. Refolutien van den 10 Mey 1609. en 0 Au?. 1610 konnen nagezien worden. (*) y ö • Maar (*) Zie inzonderheid brief van den Raad vin Staate aan laar Heog Meos 15 Augustus 1650. fprekende onder anderen van dc merkelyke fommen, genoomen uit de Convoyen en Licenten gedurende de twaalff jarige Trere«.  van den RAAD vak STAATE. 155 Maar door dien 'er zelden merkelyk overfchot geweest is op de convoyen en licenten, en de Collegien ter Admiraliteit in tegendeel doorgaans hebben moeten gefubfi.jieert worden, is 'er, geen geleegentheid geween, om de Penningen van de convoyen en licenten te gebruiken tot verval der onkosten van den Oorlog "lelande, en zonden vervolgens de convoyen en licenten geen andere relatie hebben tot den Raau van Staate, als dat ciie jaarlyks, hy de generaale petitie, verzoekt het qonfent van de Provintien, tot de continuatie van den ophetf derzelve, en daar uit doet betalen, by Aden op de Convoymeetlers, de fcheepsvragten langs de biiine- tiroomen, in zaaken den dienst van de Generaliteit aangaande ; gelyk aanitonds nader zal getoond worden; was het niet, dat het 22. Articul der lautüe Inftructie den Raad belastte de band te houden, en voor zoo ver des noods zy , te bevorderen, dat de convoyen, en licenten eenpariglyk worden geheeven, volgens de confenten, en lysten, daar op gemaakt, en neg te m/iaken: dat de pasfage, en uitvoer van de goederen, die beboorlyk verconvooit, en verlicent zyn , niet verhindert worden by de Staaten van de particuliere Provinciën , de Gouverneurs, Ma gif rat en, of gemeenten: dat niemand, wie bet zy, iets eifebe, of 'neeme, van de goe-. deren boven de voorfz. lysten: en dat de coniraventien mogen exemplaarlyk geftraft worden. Dog dat Articul is een van die, welke de laatfte Initructie van den Raad twintig jaaren lang hebben doen fludtueeren, als niet practicabel zynde, zondet alvooreus te doen her leeven de fuperintendentie over de zaaken van de Admiraliteit, welke gegeeven was aan den Raad by het 12. Articul der eerfte Inftructie van den 18. Aviguftus 1584 en zonder te geeven aan den Raad veel groter gezag, als de meening van de Provinciën was in het jaar i6yi., die veel eerder rtrekte, om, door de nieuwe Inftructie , het gezag van den Raad te befnoeijen, als te vermeerderen. Maar de groote Vergadering van het jaar 165-1. liet de meefte Articuls zoo als ze die vond in de Inftructie van het jaar 15-88, zonder reguard te neemen, dat de Regeering zeer van gedaante verandert was, tusfehen de  156" Vethmdofaig vm de Inftelling de jaaren iy88. en 165-1. en dat de Raad al in dien tyd toet bovengemelde Articul, zynde het dertiende van de Inftructie van het jaar 15-88. aangezien had voor impraclicabel, en eenige maanden na her nrrefteeren van die Inftructie had doen verklaaren aan haar Hoog Moog. door den Thefaurier Generaal, ( Zie Refolutie van den Raad van Staate 19 December 15-88.) dat zy zig van bet ftuk der convoyen had ontftagen, en de henden gantfchebyk daar van getogen , met vermaaning, dat de Staten bet ftuk van de convoyen wilden by de iand neemen. Zoo dat de Raad van Staate na het jaar 15-83,, onaangezien het meergemelde Articul geen ander gezag geëxerceert heeft ontrent de convoyen en licenten, als datze, gelyk boven gezegt is, doet betalen op haar Acte, door de refpective Convoymeefters, de fcheepsvragten in zaaken, den dienst van de Generaliteit aangaaude, in conformiteit van haar Hoog Moog. Refolutie van den 30 Auguftus 15-97. Waar by de Convoymeelters geauthorifeert zyn , am in voorvallende zaaken, den dienst van de Generaliteit aangaande, de ■nodige fcheepen, en lynpaarden te buur en, en te beft ellen , ook uit de penningen van baar Ontfang te betaalen. Dog hier over is verfcheide malen verfchil ontdaan tusfehen den Raad van Staate, en de Collegien ter Admiraliteit, welke gewoon zyn te fultineeren, dat de voorfchreeve Refolutien zouden dryden met het 27. Articul van haar inftrucfie, en dat de betaaling der fcheepsvragten haar niet verder raakt, als voor zoo veel de Presfing valt in de Provinciën van Gelderland, Utrsgt, en Overysfel, met welke zy daar over een contract zoude gemaakt hebben Wat fondament deeze exceptien hebben, kan geoordeelt worden, uit de volgende Refolutien: (*) Dat de handen door de Inftructie gebonden zyn aan de (*) Zie Brief van den Raad van Statte aan baar Hoog Moog. 4 April 1684. en 27. Augustus löya»  van den RAAD vak STAATE. de Collegien ter Admiraliteit, maar niet aan de Bondgenooten, welke de voorfchreeve refolutien genoomen ■hebben, maar weinige dagen na het arrelleeren der Inilruétie voor de Collegien ter Admiraliteit, en doe ze mitsdien die hadden in verfche gehéügenis en welke deaelve refolutie, zedert verfcheide maaien geconfïrmeert hebben, gelyk blyken zal uit het vervolg- Dat de betaaling der fcheepsvragten ook geenzinfs ftryd met de natuur, en deltinatie van de middelen te water, en by gevolg niet met het bovengemelde 27. Articul , om dat de commercie langs de binnen ftroomen, en die, welke te lande gedreeven word, vry meer beveiligt word door de militie, in de frontieren guarniïoen houdende, tot welker vervoering de meede fcheepsvragten gedaan worden, als door de Uitleggers: en dat ongetwyfTëlt uit dat inzigt de betaling der voorfchreeve fcheepsvragten altyd gehouden is voor een zaak, de Admiraliteit aangaande. (Zie Refolutie Staaten Generaal 30. Aug. iy97.) Dat de voorfchreeve Refolutie altyd aangezien is voot een generale Ordre op het ftuk der fcheepsvragten: gelyk ze daarom genoemd word de ordre van het Land, ineen Refolutie van haar Hoog Moog. van den 14September i6yo. en verfcheide maaien gezonden is aan alle de Collegien ter Admiraliteit om zig daar na te reguleeren i uitwyzens haar Hoog Moog. Refolutien van den 19. November 1643. en 21. January ifyy. ook verftaan is by derzelver Refolutie van den 2t February aÓ4f., dat de Admiraliteit op de Maze zoude betalen zonder verder difficulteit in conformiteit van dezelvt Refolutie, de Lynpaardeu, vallende langs de Maze, fchoon dat het geval, welk aanleiding gegeeven heeft tot het neemen van dezelve, alleen reflecteert op den Rhyn, en Waal. Dat de Collegien ter Admiraliteit, erkennende dat de fcheepsvragten, vallende in de Provinciën van Gelderland, Utregt, en Overysfel, moeten betaald worden uit de convoyen en licenten, met geen reeden konnen tegenfpreeken , dat dezelve alomme moeten daar uit betaald worden; want dat de convoyen, en licenten, in de vier andere Provinciën, en in her di-  ijS Verhandeling yan de InjlsUing ftrict van de Generaliteit, van geen andere natuur zyh als in de bovengemelde drie Provinciën, en de fcheeps■vrameu in zaaken de Generaliteit aangaande , geen meerder relatie hebben tot de Collei'Ln ter Admiraliteit in de eene Provincie als in de andere. Dat dezelve Collegien ook moeten de betaaling der fcheepsvragten aangezien hebben voör een zaak de Admiraliteit aangaande, toen ze zig daar toe by contract verbonden aan de opgcmelde drie Provinciën, want datze anders zouden aangegaan hebben een contract, na haat eigen oordeel ftrydig met het 27. Articul van hair Inftructie/ ■ Dat onder zoo een meenigte van Refolutien als haar Hoog Moog. van tyd tot tyd genoomen hebben over dit ftuk, geene is, welke de betaling der fcheepsvragten uit de comptoiren van de convoyen en licenten bepaald tot de gemelde drie Provinciën: geene, die aanleiding geeft "om te denken, dat haar Hoog Moog.: hei minne onderfcheid van Provinciën", öf diftrióren, gemaakt hebben: maar integendeel verfcheide, welke fpieeken van gevallen , die niet konnen Worden getrokken tot de meergemelde drie Provintien, gelyk die van 20 Mey 16^4. 11 October 1644. 21 February i6$f. 14 September 1^5-0., 14 November 1633. 12 July tóy7. cn 16 Mey 1661. Dat haar Hoog Moog. duidelyk ördonneeren, by derzelver Refolutie van den 16 Mey 1662., ter occafle van een transport van Militie van 's Hertogenbosch na Hulst, dat de betaling van zodaanige transporten zal gedaan worden uit de convoyen eh licenten, 20c» als, nota voor dezen altyd is gedaan geweest: en dat dezelve in het geval in queftie den Raad van Staate verzogt hebben, by Refolutie van den 11 October 1644. ordre te (tellen, dat de Schippers door de Convoymeelters contantement mogten ontfangen. Dat uit haar Hoog Moog. Refolutie van den 28 Maart i6ot. blykt , dat de Collegien ter Admiraliteit zoo wel geklaagt hebben over de betaaling der fcheepsvragten in de Provintie van Gelderland, Utregt en Overysfel, a-ls elders: tot een klaar btyk, dat de klagttn niet gefprooten zyn uit een eenig ongeluk, dat de Col-  yan den RAAD vak STAATË. ifp Collegien leeden, maar uit de zwaarte van den last : dan dat die last zeer draaglyk en zelfs gering, geworden is, wanneer eerst de fcheepsvragten na en uit de legers, en naderhand die na en van da fcheepen van oorlog zyn geaffigneert geworden op andere confenten of middelen; van welke vermindering: van den voorfchreevenlastonweederfpreekelykconfteert uit de regiflers, berustende ten cumptoire van de Yhefaurie van de Generaliteit, waar in de Acten op de Convoymecfters geboekt zyn. En eindelyk, dat, hoewel de questie niet afgedaan is by de bekende Refolutie van haar Hoog Moog. van den 26 Jannuary 1678., waar by met vry wat opheft" niet anders gedaan is, als het werk van de betaaling der fcheepsvragten, zoo ver te reguleeren, als daar over geen verfchil was, en niet verder: egter het ongelyk van de Collegien zoo palpabel is, dat haar Hoog Moog. federt verfcheide maaien, hoewel onvermindert de questie ten principaale, de zaak verltaan hebben conform het gefuftineerde van den Raad van Staate: uitwyzens haar Hoog Moog. Refolutien van den x.April 1679. 7.en21 Auguftus 1683. en 14Maart 1603. \ Ontrent de fubfidien van de Provinciën, zynde een andere branche van het inkoomen van de Collegien ter Admiraliteit , beftaat het Ampt van den Raad van Staate, eerftelyk in het petitioneeren der fubfidien; *t geen egter al van over lange meer een werk van formaliteit is in reguard van den Raad van Staate, als van deliberatie, dewyl de petitiën tot de zaken van ds Zee doorgaans profiueeren uit een overleg, dat buiten den Raad gehouden word. Maar in het jaar ioyd.. wierd het anders begreepen, wanneer haar Hoog Moog. by Refolutie van den, 30 Januf.ry ordonneerden aan de Gecommitteerden van de Collegien van de Admiraliteit, aan den Raad van Staate te geeven pertinente (laaten van haar inkoomen, en lasten, en lysten van haar fcheepen, ten einde dat de Raad zoude konnen maaken een pertanemen ftaat en overflag, wat by ieder Collegie ter Admiraliteit in de equipage ter zee zoude konnen worden  iöo Verhandeling van de Injlelling gedaan uit haar ordinaris inkoomen, en wat daar by hog zoude moeten gevoegd worden uit de Extraordifiaires Confenten van de Provinciën: Was die Refolutie toen en federt gevolgt geweest," het zoude veel gecontribueert hebben tot wegneeming Tan het vooroordeel, waar in de meefle Provinciën zyn ontrent de middelen van de Collegien ter Admiraliteit, welk vooroordeel een van de oorzaken is, waarom zoo weinige Confenten gedragen, en zoo weinige penningen gefurneert worden op de Extraordinaires Petitiën voor de Collegien ter Admiraliteit. Maar, om voort te gaan, dèwyl de reedenen, waarom de Raad van overlang gehouden is buiten het óverleg, waar uit de petitiën proflueeren, geen plaats hebben in de bevordering der Confenten, en van de. voldoening derzelve , zynde het tweede lit van het Ampt van den Raad ontrent de fubfidien voor de Collegien ter Admiraliteit, zoo is het ook daar meede anders geleegen als met de Petitiën: en daarom hebben haar Hoog Moog. verfcheide maaien den Raad verzogt, de Proviutien te bezeilden, en te exëcuteeren,óver de Confenten, tot de zaaken van de Zee: uitwyzens onder anderen derzelver Refolutien van den it Jannuary en 16 May 1636. 13 September, en 28 November 1640. 21 Juny 1641. 19 July cn 19 December 165-3. en 5 September 1665-. en de Staaten van Holland ontbooden den 16 October 1627, de Hollandfche Raaden in den Raad van Staate in haar Vergadering, om dezelve te vermdanen van de groote zwarigheid in den Kryg te water, en in de Collegien ter Admiraliteit , meest gecatffeert door de wanhctaaling tan de petitiën voor de Admiraliteiten gedaan: ep om aan dezelve ferieujelyk aan te zeggen, dat ze dog alle' fnogelyk devoiren willen doen, dat de Provinciën baar defecten willen zuiveren en voldoen, en met gefladige bezendingen daar toe arbeiden, en baar zelve de moeite Van reizen niet onttrekken. Het derde lit van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de fubfidien voor de Collegien ter Admiraliteit beftaat in de verdeeling der penningen, door de provinciën gefurneert wotdeiide, by ordonnantie onder  ven den RAAD van ST.AATE. itfi der de refpective Collegien: dewyl alle de penningen van de Extraordinaris Confenten van de Provinciën moeten koornen in de kasfe van den Öntfanger Generaal, ten minfte by fictie van Regten * voor dat ze konnen getoucheert worden by de geene, voor wien ze gedeltineert zyn by de confenten, en niet konnen uitgegeeven worden , door den Onfanger Generaal, het zy in fpecie, of by wege van asfignatie, als op ordonnantie van den Raad van Staate. Dog dit derde lit van het Ampt van den Raad is eigenlyk meede maar 'een formaliteit vanFinancie, door dien de Raad gehouden is daar in te volgen de verdeeling tusfehen de Collegien , vervat in Haar Hoog Moog. Refolutien van den 7 November iój3- 8 Auguftus 165-7. 18 February en 3 Mey 165-9. Ook wierd het, toen die verdeeling in train gebragt was , een gewoonte, dat als de Confenten gedragen , en dc decharges daarop gedepecheert waren, na de ordre van de financien, de Öntfanger Generaal de decharges overgaf aan de Collegien, in betaling der Ordonnantiën, door den Raad van Staate voor ieders contingent, geflagen; het geen den Raad deed zeggen den 3 May 1660. dat ten cempfoire van den Öntfanger Generaal geen penningen meer inkoomen voor de Admiraliteiten , alzoo zylieden die zelve in de Provintien op de decbarebes doen vorderen;. Dog weinig jaaren daar na , wanneer dé Collegien ter Admiraliteit refideerende in de Provintien van Holland en Zeeland , by contract aanbeiteed hadden aan een van de Commifen van den Öntfanger Generaal^ voor ander half ten honderd, de invordering van haar contingenten in de Extraordinaris Confenten van de niet eqnipeerende provinciën ,ontüond daar uit een hevig difput , tuffchen de opgemelde Collegien en deri Öntfanger Generaal, welke fuftineerde, de invordering der Confenten zyn werk, en den voorfz. Commis zyn bedienden te weezen. . De Raad van Staate , den Öntfanger Generaal ( z?e Refolutie van den Raad van Staate den 30 April 1667.) en zyn Commis gehoord hebbende, ordonneerde aan den Commis vaa hst voorfchreeve contraft af te gaan, U co  IÓ2 Verhandeling van de InftelKng en in de bediening van zyn Ampt te volgen de ordres van den Öntfanger Generaal (zie Refolutie van den Raad van Siaate den 20 en af. July 1667. Refolutie vin Haar Hoog Moog. den 21 en 23 dito) de zaak vervolgens gebragt zynde aan Haar Hoog Moog., weigerde de Raad , na dat daar over een conferentie gehouden was met de Gecommitteerden van de Collegien ter Admiraliteit , zig in te laten in een nadere confe' rentie , nademaal de zaak ftond ter difpofitie van den Raad, en dien aangaande al bereids gedifponeert was ; en fchreef aan de niet geëquipeerde Provintien, (zie Refolutie van den Raad van Staate den 27 July 1667.) ten einde om geen penningen te betalen, als aan dé geene daar toe by den Öntfanger Generaal te gelalten, of anderlints de penningen over te zenden ten Comptoire Gene, aal om, na de gemaakte Verdeeling, voldaan te worden aan de Collegien ter Admiraliteit, en den 29 May 1669. fchreef de Raad nader aan dezelve, »p het te kennen geven van den Öntfanger Generaal, dat de Admiraliteit in Zeeland aangeftelt had zeker perfoon tot invordering van haar aanpart in de reftanten van de niet eqirpeerende Provintien j dat ze geen betaaling geliefden te doen, dan alleen aan de Commifen, daar toe by Commiffie van den Raad gequalificeert, of dat anderjints de gedaane betaaling baar niet zal valideeren in liquidatie teegen de Generaliteit; maar dat d» gemelde Provinciën, des niét te min, en onaangezien de gedaane betaaling , gebonden , en geobligeert zullen •worden de penningen nog eens te furneer en: Zonder dat gevonden word, dat Haar Hoog. Moog. eenige Refolutie op dat fubject genoomen hebben, anders' als dat de Gecommitteerden van de Collegien , zonder van het difput te gewaagen, in het Jaar 1671. aan Hasr Hoog Moog. geklaagt hebbende, dat de Raad van Staate aan de Collegien uiet laat toekoomen de depêches, refulreerende uit de gedaane petitiën, endaarop girdraatren Confenten, met verzoek, dat Haar Hoog Moog den Raad zouden willen verzoeken, en permottiTin on de ordonnancien, of Affignatien, op de Petitiën , en Confenten, gedaan en gedraagen, over de jaaren 1667. en i663. aan de Collegien ter hand te Hellen 3  van den RAAD van STAATE. iöj jen, om de gelden, baar daar uit competeerende temogen invorderen : Haar Hoog. Moog. by Refolutie van den 10 Decemb. de remonftrantie zonden aan den Raad van Staate met verzoek , dat de Raad alle de depêches, 'refulteerende, zoo uit de al bereids gedaane petitiën, en gedragen Confenten, tot de zaaken van de Zee, en numelyk mede die van de jaaren 1667 en 1668. als die in V toekomende daar toe nog gedaan , en gedraagen zullen voorden promptelyk aan de Collegien ter Admiraliteit ter handen te feilen : Waar op egter niets anders gerefolveert wierd door den Raad, als dat de Ref anten van de refpective Provinciën agtervolgens en in conformiteit van de ordres van het Land zullen ingevordert worden, en vervolgens ter banden geftelt aan de refpective Collegien van de Admiraliteit, op de voet van de repartitie, over de gemelde Collegien geafref'eert. En is vervolgens meerendeels geufeert, dat de ordonnancien voor de Collegien van de Admiraliteit maat geflaagen zyn, naar mate van de penningen, welke dé Provinciën gefurueert hebben op haar Confenten tot de Zaaken van de Zee. h a HET  164 Verhandeling van de Injlelllng HET TIENDE CAPITTEL. Van de Jurisdictie van den Raad van Staate. Het point ran de Judicattnire verdient een zonderlinge attentie in dé Verhandeling van het Ampt van den Raad van Staate , door dien de Raad de hoogde regtbank is, zoo in het Militair, als in het ftuk van de Generaliteits Middelen ; maar alzoo in het breede gehandelt is van de Militaire Juftitie in het dertiende Capittel van het tractaat van het wettig gezag over de Militie , en van de Judicature over de Generaliteits Middelen in het vyfde Capittel van dit Tractaat, zal alhier maar behoeven gefprooken te worden van de Judicature van den Raad. Eerltelyk over haar Suppooften 4 ten anderen, over de perfoonen, en goederen, welke in tyden van Oorlog gaan , of koornen, na, en uit 'sVyands land, en agterhaald worden door de Militie, en ten derde, over perfoonen, welke delinqueereu tegen de Generaliteit in zaaken , rakende den Oorlog, en de gemeene defenlie. Wat belangt het eerfte point , het derde Articul der Inftruftie van den 18 Aug, 1584. qualificeert den Raad, cm kennis en Judicatuure te hebben over haar Officiers, Ontfangers, Collecteurs , en andere dienaars, maar in die van den ij April if88., een Inftructie, die defec-* tueus is in veel deelen, is onder andereu het point van de Judicatuure van den Raad over haar Suppooften geheel overgeilaagen; en het 39. Articul van de Inftructie van den 18 July i6yi. fpreekt wel van dat point, maar, nauwkeurig ingezien zynde , fchynt het maar alleen te raaken de Materie van corruptien, waar van gehandeh word in de voorgaande Articulen, tot welke dat Articul relatief is , en geen andere Suppooften als de Commifen, Ckrcquen, Contrarolkurs van de Fer<  vm den RAAD van STAATE. 165 Fortificatiën , of eenige andere mindere Suppooften van den Raad. Egter is de Judicatuure van den Raad van Staate over tiaar Suppooften niet 200 naauw bepaald; want cerftelyk is haar Judicatuure, zoo in het Crimineel, als in het Civiel, over de Commifen van den Öntfanger Generaal nooit in twyffel getrokken voor het Jaar 1670., 'tzy dat dezelve refideèrden in de {temmende Provinciën of daar buiten; uitwyzens Haar Hoog Moog. Refolutien van den 7 en 8 April 11 en 14 Mey 1637. rakenden de Commis Jeban Scbas, en de proceduuren in de Jaaren 1667. en 1668 gehouden tegen den Commis Joban Breugel, ch getermineert by Sententie van den Raad van den 11 December 1668. Maar in het Jaar 1670. rees tuffchen den Raad en de Magiftraat van Utrecht queftie over de teregtftelluig van den Commis Hendrik van Leeuwen ,in welke queftie het remarquabel is , dat de competentie van den Raad niet zoo zeer gedifputeerd wierd, als de qualiteit van den perfoon, waar tegen geprocedeert wierd: fuftineerende de Magiftraat van Utrecht, dat de voornoemr de Hendrik van Leeuwen , niet moeft gehouden worden voor een Suppooft van den Raad, maar vooreen particulier bedienden van den Öntfanger Generaal; zoo als klaarlyk blykt uit de praemisfen vanHaar HoogMoog. Refolutie van den if January 1671. waar by de Raad geëxcufeett wierd van de Judicatuure. Egter het is niet minder remarquabel, dat men in die geleegentheid zoo wel begreep de incongruiteit van elders als voor den Raad van Staate te regt te flellen de Adminiftrateurs van de Generaliteits Middelen dit ten zeiven dage, wanneer ten gevalle van de Provincie van Utrecht een Refolutie wierd geconcipieert , om den Raad van Staate te excufeeren van de Judicatuure van den Commis Hendrik van Leeuwen een tweede refolutie geconcipieerd wierd, meede brengende, dat voortaan alle Commifen zoo van den Raad van Staate, als van den Tbefaurier en Öntfanger Generaal of'anderen , die nu zyn, of in bet toekoomende by Haar Hoog Moog. by den Raad, by den voorfz. Tbefaurier en Öntfanger Generaal, afaok wel by eenige andere Minifters L 3 van  iCS Verhandeling van de Injlelling van den Raad, op Autorifatie van Haar Hoog Moog.,~ of van den Raad albereids gegeeven, of'nog te geeven j aangeflelt zullen voorden, over excejfen, die zylieden in het ftuk van haar bediening zouden moogen koornen ie pleegen , de Judicatuure vari den Raad fubjeSt zyn, en blyven, zonder dat by de voorfchreeve Commifen eenige exceptie van imcompetentie of anderfints, geproponeert, ff de zaak elders geëvoceert zal mogen voorden: gelyk gezien kan worden uit de Notulen van Haar Hoog Jvloog. van den 14 OElober 1670. Welke ook dat concept gearrefleert hebben den 13 OStober van het volgende Jaar 1671. En ten anderen, zoo yoor, als na het Jaar 1671. is ïoo weinig getwyffeld aan de Crimineele Jurisdictie van den Raad van Staate over de Ontfangers, en verdere Adminiftrateurs van de Generaliteits Middelen, dat, wanneer Andries Kaan, Burgemeefter en Penfionaris der Stad Vliflingen, een Man die veel credit en Vrienden had , in de Provincie van Zeeland, en elders, in het Jaar 1710. crimineelyk gedagvaard wierd, in qualiteit van Öntfanger der Dominiale Middelen tè Meenen , hy niet gedagt heeft te declineeren de Judicatuure van den Raad, fchoon dat hyalderhande chicanes in het werk (lelde om de condemnatie te ontgaan, en daar door het proces deed duureu tot den 4 February 1718. , en fchoon hy naderhand hemel en aarde bewoog , om de fententie van den Raad te doen vernietigen. Maar de Öntfanger General van Hogendorp, wanneer hy in het Jaari7JZ. in Perfoon gedagvaard wierd voor den Raad van Staate, addrcfieerde zig, eerft aan den Hoogen Raad in Holland, verzoekende paenaal, op fondament van het 40 Articul der inftructie van den Raad van Staate: en daar niet te regt gerakende, om dat de Raad van Staate by Miflive van den 2.% Mey den Hoogen Raad onderregte, dat de zaak, waar over de Öntfanger Generaal ia perfoon gedagvaard was, geen gemeenfchap had met het ftuk van de corruptien, waar toe het voorfchreeve 40 Articul zig bepaald, addreffeerde hy zig aan de Heeren Staaten van Holland en Weft-Friesland , zig beroepende op het voor. fchree-  vm den RAAD van STAATE. ió> fchreeve 40 Articul, als op derzelver bekend ediét van den 3 October lóyó Maar als de Raad van Staate, op requifitie van Haar Hoog Moog. ( Refolutie van Haar Hoog Moog, van den 12 Juny 1722.) opening gegeeven had van degronden, waar op zy fundeerde haar Crimineele Jurisdictie tegen den Öntfanger Generaal, by-'twee Brieven, gedateerd den 18 en 22 Juny, was daar van het effedi, dat in de Vergadering van Holland de meerderheid zig verklaarde voor de Jurisdictie van den Raad, en dat daar op verfchil gereezen zynde tuffchen de Leeden, of de zaak konde geconcludeerd worden byoverftemming , de Öntfanger Generaal eindelyk de partye nam van zig te onderwerpen aan de Judicatuure van den Raad , zonder dat de Prpviutie van Holland zig de zaak verder aantrok. Voorts moet hier aangeteekend worden, dat onder de Suppooften , welke moeten te regt ftaan voor den Raad in het (tuk van haar Ampten , de Raad altyd ge-» reekend heeft niet alleen de Ingenieurs, waar ven meede geiprooken word in het bovengem. 39 Articul, maar ook de Auditeurs Militair, de Commifen van de Vivres , en Munitiën van Oorlog , en de geweldige Provoolkn, niet willende dat die zullen te regt (taan voor de Krygsraaden, uitwyzens deRefoiutien van den Raad van den 19 Maart 1597., 8 Maart 1606., \o en 22 November 1627. 1 Juny 1630., 2 July 1Ó36., 28 July 1641., 19 Maart en 23 April 1643, en 16 January 1646. Ontrent het tweede Point, namelyk de Judicatuure over Perfoonen , en goederen , welke gaan , of komen, naareu uit'sVyands Land, zai het genoeg zyn, kortelyk aan te merken , dat nooit toegelaaten is geweeft in tyd van Oorlog, het zy dat de commercie verbooden , of onder betaaling van licent gepermitteerd was, dat perfoonen of goederen zouden pafteeren, van den eenen Vyandlyken bodem op den anderen, zonder paspoort van oorlog: dat perfoonen , zonder paspoort betrapt, altyd geweeft zyn rantfoeuabel, en goederen, onvoorzien van paspoort, vau goeden pryze, en dat «odaanige perfoonen , en goederen , door de Militie L 4 van  %6% Verhandeling van de Infleïïing van den Staat agterhaald zynde , nooit het minfte difput geweeft is over de Jurisdictie van den Raad, het ay dat die direöelyk reat deed op de reclame der geïnterefteerden, of de Judicatuure ter eerfter inftantie liet aan de Krygsraaden ,( zie Refolutie van de Staaten Generaal 2 July 1614. \%OEtober 1625-., iy November 1628. 27 Augufty en 3 September 1627.) uitgezonden ,■ dat in de queftie over het appel van de fententien van den Raad , Haar Hoog Moog. zoo veel nagaaven in 't Jaar 1639., dat het eigentlyk maar aankwam op het appel van de fententien , die geweezen wierden over zodaanige agterhaalde perfoonen, en goederen (zie Refolutie van den Raad van Staate den 11 January 1639.) het geen den Raad deed reprefeuteeren aan dezelve dat dewy} haar Hoog Motg: zitten zonder eed, en zonder Inftructie, en zouden konnen zonder reproche, de onderzaten van haar refpective Provinciën fdvorifèeren , door middel van het appel, grootelyks te bechigten was, dat, de Krygs - Officieren , en Soïdaaten, dat bemerkende, en vreezénde, dat, na alle uitgeftaane perieul, en onkosten ven procedeeren, zy nog ten laatft* met fchaade a en fchande , na haar Guarhifienen dikmaals zouden mooeten koeren, niet meer op de Placcaten, neg Contra' ventien, zullen vigileeren. En wat in de derde plaats aangaat, de Judicatuure van den Raad van Staate over de geene, die direaelyk pecceeren tegen de Generaliteit', in zaaken, den Oorlog en dè gemtehe defenfie betreffende, daar van blykt by meenigvuldige exempelen. In het Jaar 15/96. is de 'Syndicus der Stad Grom'n» gen, befchuldigt van correfpondentie met den Aartshertog Erneft, te regt gefteld voor den Raad van Staate op Refolutie van Haar Hoog Moog. (zie Refolutie van den Raad van Staate den i7 en 30 April 6 en 7 Mey 1596. Refolutie van de Staaten Generaal 19 Auguftus 15-96.) In hetzelve Jaar Willem Fonk , door den Aartshertog Albert gezonden om iets te handelen met de Graaf van Ooftvriesland, tot nadeel dezer landen,ea te Amfterdam geapprehendeerd ( zie Refolutien van den Raad Van Staate den 13. 14. 18. ca 24 Juny iy9ó.) ''-'"'• In  van den RAAD van STAATE. ïficf In het Jaar 1626. Jacob Hendriks Bolleman, Koop* man te Schiedam , door Haar Hoog Moog. gebruikt tot het inhuuren van zeefcheepen tot tranfport van Militie, en daar in gemaliverfeert hebbende, (zie Refolutie van den Raad van Staate den 16. 17. 18. 19. en 21 February 12. 16. en 30 Maart 4. 7. 24. en 25- April 5- Juny en 7 O&ober 1616.) In het Jaar 1627. eenige huisluiden van Herwaarden ; dc Staaten van Gelderland fchreeven wel daar over aan den Raad, maar die antwoordde, dat dezelve gemaliverfeert hadden tegen de Generaliteit, en dat het den Raad toekomt te ftraffen de geenen, die tegen de Generaliteit hebben gemaliverfeerd; daar by voegende in het mondelyk antwoord aan de Gedeputeerden van Gelderland , dat andere Provinciën daar niet tegen zeggen, uitwyzens verfcheide exempelen, als van Bolleman,en andere in Holland gefchiet. (Zie Refolutie vati den Raad van Staate 22. en 23 February 1627. ) In het Jaar 1629. de Schouten Regenten van Amersfoort , fchuldig aan het overgeeven van de Stad aan den Vyand. (zie de Refolutie van de Staaten Generaal den 20 en 21 Auguftus 1629, Refolutie van den Raad van Staate den 22 Auguftus en 4 en sOEteber 1629.) In bet Jaar 1636. Jor. Jaeob Fredrik van Renejfe. van Bsar, Canonik te Santen , en wponende met Sauveguarde in de Provintie van Utresht , over een gemaakten toeleg om een Burger van Utrecht te leeveren in handen van den Vyand. (zie Refolutie van de Staaten Generaal den 26 April en 20 Mey 1636. j Omtrent welk geval, aanmerkelyk is, dat Haar Hoog Moog. geneegen zynde om gratie te accordeeren aan den gemelden Jacob Fredrik van Renejfe , en fuftineerende daar toe bevoegt te weezen, om dat de Raad van Staate hem had te regt gefteld, op haar delegatie de Provintie van Holland , welke van begrip was dat Haar Hoog Moog. daar toe niet bevoegt waaren , in tegendeel beweerde, dat daar geen delegatie was, ofverftaan kende worden te weezen: en dat de geheele zaak behoorde gelaten te worden tot het beleid van den Raad van Dc Secretaris heeft van over lange het zegel gehad in zyn bewaaring, waar toe buiten andere reede'nen geallegueert in de confideratien van den Raad op het 49 Articul der Inftructie van het jaar 165-1. volgens welk Articul zoo wel als volgens het 31. Articul der vorige Inftructie , het Zegel zoude moeten bewaard worden, by een van de Raadsheer en, daar toe te com* wit*  tpa V'zrh. van dc InJÏ. van dm P*AAD «nz. mitteercn , gedient heeft, dat daar door befpsart word een Traétement vanVyfhondert G'l. 's Jaars, by Refolutie van haar Hoog Moog. van den 4. Blaart 15-87. daar toe gelteld. Voor de rest is het Zegel, dat de Raad gebruikt, het Oud Zegel van de zeventien Provint en, beltaande in een bos met Pylea , met het woord Concordia op den band , waar meede de Pylen lamen gebonden *zyn, welke baud vast gehouden word door een hand uit een Wolk : en met het volgend omfchrift, 07gillum advcrfum Grdinum Bclgii; en dient dit Zeegel niet alleen voor den Raad van State, maar ook voor de Staten Generaal, welke by Refolutie van den 13. September 15-84. het Zeegel van de Generale Staten, overgegeeveh hebben aan den Raad, behoudelyk dat Myne Heeren de Generale Staten het zelve, zullen mogen gebruiken tri haar depcchen en in zaaken, daar in zy zullen goedvinden te rejalveeren, zonder eenige zwarigheid: en welke tot den huydigen dag toe daar meede doen bezegelen alle Commisfien, gebruikende alleen een ander groot Zeegel tot de Tract»aten=,'