MENGELWERK VAN HET BORDRECHTS GEDENKBOEK, D E PQ_F n F K £■ 3T£ DORDRECHT, ê Bij HENDRIK de HAAS, mdccuxxvu.  Kan ooit een Batavier, wanneer de vrijheid jlerft, Zoo veel verbasteren, dat hij wenfehen zou Haar't Lieven? Wij allen zijn getroost voor haardstede en altaar, Voor vrijheid, vaderland en onze aloude wetten, Ten fchrik der dviinglandije, in 't nijpen van 't gevaar ttlV viat ons dierbaar is grootmoedig optezetten. Juffr. van Merken Brief van Cl. Civilis aanJuLius Briganticus. pag. 104.  KORTEN INHOUD VAN HET MENGELWERK VAN DORDRECHTS GEDENKBOEK, DERDE DEEL. Concept'Ordonnantie op het ftuk der Burgerwagten binnen Dordrecht. - - P«g. *♦ Aanfpraak aan de gelamemlijke leden der BurgerCompagnien. - 3* Bericht aan Dordrechts Burgery, aangaande het vernietigen van het 20, «, «1 »3. »4, »J « *7 A** tikel der Conventie van den Jaare 1701» - - 7«« Raadgeving van een Dordrechts Burger, ter verkrijging van bekwaame Schoolmeesters. - - 79- Benige vraagen ter bevordering van den Koophandel der Stad Dordrecht. - * 3 Be*  KORTEN INHOUD. Berigt van Burgemeesteren en Regeerderen der Stad Dordrecht, aan Hun Edele Gr. Mog op de Mislïve van den Heere A. A. VAN TETS van Goudriaan, Schout , als mede op die van 2even VroedfchapsLeden dezer Stad, betrekkelijk de verkiezing van Burgemeesteren. - . - 87. Brief van Justus Pkbejus, over de Gedeputeerden van deeze Stad in den Haage, 19 Januarij 1787. 135. Aanmerkingen van Dikaiofilas, op het bericht aan Dordrechts Burgerij , aangaande de Articuleri der Conventie op pag. 71 van dit deel geplaatst, benevens de aahleidende oorzaaken door dé. Heeren Knoch en de Court, ter vernietiging dier Artikelen. ♦ . 140. Aanmerkingen der Heeren Lieutenants en Vaandrigs op de Concept-Ordonnantie, aangaande de Burgerwagt - - - - 152. Merkwaardige (lukken gezonden door den Heer OUD-DEKEN, behelzende een zeer nauwkeurig verhaal van de beroertens in 165-1, over het herftellert der Privilegiën en Voorrechten binnen Dordrecht, igr. Misfive van den Heere Stadhouder deezer Proviritie aan Hun Ed. Gr. Mog. over het verkiezen van Burgemeesteren te Dordrecht. - - 289. Tweede Misfive van zeven leden van den Oud' Raad der Stad Dordrecht aan Hun Ed. Gr. Mog. over het zelfde onderwerp, - « 320, Aanfpooring voor Dordrechts Burgeren , om in navolging van Amflerdam en Schiedam geconditueerdens uit haar midden aan te Hellen ter bepaaling van  KORTEN ÏNHOUP- van den behoorlijken invloed des volks op de Regee» ring. - - - " " 369' Aanmerkingen van Een nieuwe» Deken van het * * * Gilde , over het aarifteUéa van Geconftitueerdens. - - - " 3<5i. Voordragt van JAN PIETERSZ DYK, aan Keizer, Deekenen en verdere Gildebroeders van het Comans Cramers of St. Nikolaas Gildt binnen Dordrecht , om tot ftuitïng der veelvuldige inbreuken op de Gildekeuren een Commisfie te benoemen , ten einde met Keizer en Deekenen middelen te beraamen, pm die' inbreuken tegen te gaan , benevens deszelfs beklag over de van de handwijzing deezer voordrage - - " - " Voordragen van het Collegie van G. L. van den AGTEN, op den 31 Decemb. 178?, 1 April, 1 July, 30 Septemb. en 30 Decemb. 1786. - - 374- Brief van A. van den HEUVEL, tot raad- geeving , om liever met de Schippers, die uit Bergs en Marksland, den Rhyn afkomen , een draaggelijk accoord ontrend het Stapelrecht te maakeu , als die goederen op Amfterdam te laaten voeren en alles te misfen. • - ■ 3.87* Voor het volk van Dordrecht en de geenen die het 2elve vertegenwoordigen. - - 390. Declaratoir van de Burgerij aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Leden van den Oud-Raad der Stad Dordrecht» - 39^ Brief  ROR.TEN INHOUD. Brcf van CANDIDUS uit Rotterdam, ten verzoeke om de geheele Conventie van 1782 publiek te maaken. - - 403? De Conventie onder de meerderheid van de Leden van den Oud-Raad dezei Stad onderling aangaan, in den Jaare 1782. - - » 495". ANECDOTE. - * - 4-& Korte verhandeling voorgeleezen in het Vaderlandsch Genootfchap Tot behoud der Vrijheid binnen Dord« recht, op den 28 Junij 1787, over het belangrijk verkiezen van goede, gefchikte, vrijheid en vaderlandlievende Officieren voor de Burger-Compagnien. - 430. Brief over het lelfde onderwerp en andwoord op denzei ven. " 43Ö«  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENK BO EK. De ■voornaamfte grond/lagen van nieuwe, oude, «f gemengde Staat en , zijn goede Wetten , en goede Wapenen. N. MachiAvel IV deel pag, 100, w ij hadden voorgenomen:, onze Lezers het merkwaardig (luk, ons door den kundigen Oud' Deken toegezonden, bij de eerlle gelegenheid medecedelen , dan daar wij intusfchen verzogc zijn, zoo fpoedig mogelijk een plaats interuimen voor het volgend Concept Plan van de burger-wagten, hebben wij ons voornoemen veranderd, waar mede wij vertrouwen onze Stadgenooten geen ondienst te zullen gedaan hebben, nadien het zeeker is, dat in het verbeteren der burgerwagten, alle mogelijke fpoed vereischt word. ui. deel. A Con-  $ *• MENGELWERK VAN HET Concept ÖMonrrantïe op het ftuk der Burger Wagten binnen Dordrecht. Voorbericht* J)c Wel Ed. Geftr. Heer Burgemeefter Mr.Willem Sjïellen, op den at Augustus 1786, ter Vergadering van de Ed. Groot Agtb. Heeren van den Oudraad dezer Stad hebbende gecommuniceert: „ Dat het aan vecle Lceden, „ >dicr Vergadering genoegzaam bekent was, hoe j, dat reers uit de laatfte Ordonnantie op het ftuk der Burgerwagten op den 27 Meij dezes jaars gearresteert, en den 22 Juni) daar aan volgende gepubliceerc j veele verfchillen en moeije„ lijkheden waren. ontftaan; en dat dezelve OrH donnantie in zommige Afticulen drukkende en 3, bezvvaarende voor de Burgerij wierd aange„ merkt en gehouden , voornamentlijk vcroorzaakt, dat de gemelde Ordonnantie niet was„ ingerigi, ingevolge de oorforonkelijke oprigfy ting der Compagnien Vaandelen in den Jaare „ 1585;' als mede dat alle de differenten vóór ,/ den Krijgsraad moesten worden gebragt en af-. 5,-gedaan, zonder dat 'er tot eenige zaaken eene ,v Commisfic uit dezelve was benoemd of eene „ kleine Krijgsraad opgerigt, waar door de voor& komende zaaken moeijelijk te onderzoeken en „ te beilisfen waren. „ En verders, dat door Een der .Heeren Ca„ piteinen uit naam van verlchcide anderen aan 5, Heeren legeerende Burgcmeeftcren kennis was » ge-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 3 „ gegeeven, dat de Burgerij van oordeel was, dat de Capiteinen zo wel als alle dé verdere „ Officieren , niet uit Leden der Vroedfchap, „ maar uit Perfoonen uit de Burgerij behoorden t, te beftaan; en dat hij Heer Burgemeefter dienu volgens om voorgemelde redenen, gemeent hadde deze^ twee poinéten, ter kennisfe van „ Hun Ed. Groot Agtbaren te moeten brengen, L ten einde hier over te delibereeren en te be„ fluiten, zo als teii mceften dicnfte voor de ü Burgerij j en tot bewaring van de rust en het „ vertrouwen tusfchen de Regeering en de Bur„ gerij dezer Stad best géfchikt en nodig geöor„ deelt zoude worden te behoren." Hebben de Ed. Groot Agtb. Heeren van den Oudraad deze Propofitie, bij Refölutie van den 26 September 1786 geftelt in handen van den Wel Ed. Geftr. Krijgsraad dezer Stad: „ Ten „ einde daar op te hoofcn de confiderarien van de Diviflen der respective Burger - compagnierï („ dézer Stad, en voorts allen die geenen, dej, welke in de Nagtwagten eenigzints geïntres„ feerd zijn, en Hun Ed. Gröot Agtb. vervolj, gens te dienen van berigt." Waar op bij den Wel Ed. Geftr. Krijgsraad, op den 5 Oclober 1786 is gerefolveert, te com-" mitteeren twee Heeren Burgemeefteren, en twee Capitein - Luitenants met den Stads Major, als mede twee Gecommitteerdens uit ieder Burgercompagnie^ daartoe door de Manfchappen uit ieder Compagnie te benoemen (gelijk zulks dan ook, na expresfe oproeping van alle de Compagnien ten dien einde, door' dezelve ieder in 'c. bizonder is gefchïedO : om met twee Cömmisfarisfen uit ieder wagtdoendè' Schntterije ( als in A 2 de  A MENGELWERK VAN HEf de Nagtwagten mede geïntresfeerd zijnde), cri éulks gezanientlijk te formeeren een plan van redres op de Ordonnantie op 't ftuk der Burgerwagten. „ En dat het zelve Plan in gereedheid zijnde, „ vervolgens door Gecommitteerdens als boven „ gezcgt, zoude werden gebragt ter kennisfe eil „ approbatie van hunne réspeftive Compagnien. „ En verders , alzo geapplaneert en door „ de Burgerij goedgekeurt zijnde, zoude werden „ overhandigt aan den Wel Ed, Geftr. Krijgs„ raad, om door denzelven, na gehouden dell„ beratie, te werden overgegeeven aan mijne Ed. „ Heeren van den Oudraad, ten fine van berigr, „ op bovenftaande Refolutie," Gecommitteerdens uit den Krijgsraad, Burgercompagnien en Schutterijen, hebben vervolgens op den 7 November 1786 uit hun midden geformeert een kleindere Commisfie , dewelke op den 9 dito is begonnen met de Ordonnantie op' t ftuk der Burgerwagten met alle mogelijke attentie te examineeren. En hebben gevonden, dat in dezelve verfcheiden Omisficn waaren; alzo daar Uit geenzints was te zien, welke perfoonen in 't gemeen tot de Burgerwagten behoorden, en welke daar van, uit hoofde van de posten waar in dezelve waren gcfteld, behoorden bevrijd te zijn. Dat in dezelve Ordonnantie ook geenzints waren te vinden ecnige Articulen, welke de Beampten van den Krijgsraad behoorlijk in hun pligt hielden. Dat van de aanftelling van Sergeanten en Corporaals , 't geen in deze dagen zo veel descusfiën heeft veroorzaakt, geen bepaaling word gemaakt. Dat  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 5 Dat de qualiteiten die te verkiezen Hoofd-Officieren noodzaakelijk behoorden te hebben, daar bij Waren vergeeten. Dat de aanftelling van Capiteinen uit den Oudraad itrijdig is met de oorfprongkelijke _ oprigtfhg der Compagnien Vaendelen, alzo die toen teAijd alleen uit Perfoonen uit de Burgerij beftonden i 't geen Gecommitteerdens van zeer veel belang is voorgekomen, naardien in tijden van nood, wanneer de Vroedfchapsleden in de Raadzaal onontbeerlijk zijn, de Burger-Compagnien van hunne Capiteinen zouden wezen verftooken, Dat de aanltelling der verdere Opper-Officieren ook was gedemandeert aan den Krijgsraad, daar het indisputabel zijnde , dat de aart en natuur van eene welingerigte Maatfchappij, en du? der Burgerlijke Vrijheid, medebrengt,dat deLeeden dier Maatfchappij hunne eige Beftierderen uit hun midden verkiezen; het dan ook niet meer dan billijk is, dat de Leeden der respeftive Compagnien hunne eigen Op- en Onder-Officieren benoemen en aanftellen. Dat bij gemelde Ordonnantie de dienst van Lieutenants en Vaendrigs zijnde bepaald op agt jaaren, zulks zeer nadeelig was voor de allezints noodzaakelijke Wapen-oeffening der Burger-compagnien; alzo die tijd nauwelijks genoegzaam zijnde, om de differente Exercitiën .en Commandos in den grond te leeren verftaan, de respect tive Compagnien veel al van bekwame Officieren daar door verftoken waren; terwijl 'er ook geen voldoende reden is, waarom een, die de eer heeft Officier te zijn, nog daar en boven zo zeer boven de andere Burgers bevoorrecht moet zijn. En welke agt jaaren ook nog dikwils niet- kosA 3 teB  MENGELWERK VAN HE¥ ten worden uitgedient, door het trekken van dei zelve Officieren in den Kerkendienst. Waarom het Gecommitteerdens allernoodzakekelijkst is toegefcheenen, dat Officieren ten minften tot hun Vijftigile Jaar behoorden de Wacht waar te neemen; en dat dezelve tot den Kérkendienst tegens hun zin niet verkiesbaar behoorden te worden gefield; daar het in allen gevalle zeker is, dat niemand tot het waarneemen van meer dan ecne last in eene•-Maatfchappij kan worden gedwongen; en dat 'er ook geen reden is, waarom de Kerkendienst zoude behooren te prsevalecren boven den dienst, die de Officieren door het oefenen van den Wapenhandel, als zijnde het bolwerk der Burgerlijke Vrijheid, aan' de Maatfchappij toebrengen; daar in tegendeel allerzekerst is, dat de Wapen-oefening tot een zeer groote fteun en befcherming verflrekt voor de veiligheid van de Godsdienst-oefening, en dus voor de Leeden van de Kerk en Kerkenraad zelfs; het geen van de Kerkendienst met opzigt tot de Burgerlijke Veiligheid zo affirmatif niet kan wer, den gezegt; Waarom het Gecommitteerdens is voorgekomen, dat, zal men bekwaame Officieren krijgen en houden, dezelve vrij behooren te zijn van Kerkendienst. Verders is het de Commisfic ook allernoodzakelijkst toegefcheenen, dat voortaan behalve» de. groote, 'er, nog een kleine Krijgsraad Kierde opgericht; en dat het ook billijk is dat alle de Opper - Officieren in de eerfte fesfie heb ben, zo wel als Officieren uit de Schutteriie en Gecommitteerdens uit de Burger - compacnien op dat die Vergadering daar dcor te beter zoude kunnen werden onderrigt, zo van de zijde van de  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 7 ie Officieren, als van het Volk, op wat wijze de Ordonnantie wierd. geohfervcert; en dat dus die groote Krijgsraad zoude kunnen zorgen, dat geene inbreuken kwamen- tegens- die Ordonnantie $ en het algemeen belang met opzigt tot de Wapen - oefening, ook algemeen , door geïntresjèerdens zoude kunnen worden behandelt. Daar de Tweede vooral zoude dienen om. te, fcliieliiker.cn tP. gemakkelijker te kunnen werden geconvoceert, en daar door de quasftié'n te fpoe?diger te terminceren, en de goede harmonie tusfchen de Officieren en Manfchappen., en Burgers onderling te...be.waarcn; < i Terwijl de manier van procedeeren voor den Krijgsraad aan de Commisfie' ook is voorgekomen veel • te fankwijlig te zijn ,■ om behoorlijke ordre te kunnen houden, en, dat de-, parate .Executie daartoe veel gefchiktcr was; en dat mitsdien daar toe op de te arresteeren. Ordonnantie Approbatie, van den Souv.erein behoorde te worden gevraagt; Eindelijk, om, alle bezwairen- tegens de. meer* gemelde Ordonnantie niet op te haaien, is ..het de Commisfie .qok voorgekomen, dat, vermits Heeren Capiceinen reets hun. ontflag hebben verkreegen, en verfcheiden Officieren hun tijd 'hebben 'uitgedient, of, in .Kerkendienst getrokken zijn, en dat bij de reforme der Wagien ook ver-j fcheide p.Perfoo.nen behooren te worden uicgefchrapt , van welke de Compagnien den vereisch.-. ten dienst niet kunnen, hebben er eene "yerfchikking en'vermindering van Compagnien behoorde plaats te hebben, .en dat die wierden ger' fchikt, zo veel mogelijk was,, naar.Krijgs gebruik. Zijnde bij.de Commisfie .het welzijn der Krijgscas ook niet uit het oog vcrloorcn, maar gemerkt'  8 MENGELWERK VAN HET merkt 'er in 't vervolg extra uitgaven voor dér Vuuringen der Battaillons als anders zouden moeten plaats hebben, zo heeft dezelve gezorgt, dat, zo door het Hellen van meerdere Jaarlijkfche Contributie voor de Wagtvrijën, als door de fournisfementen der te verbeuren boetens, de Krijgscas een genoegzaam inkomen had, om irt die nieuwe onkosten te voorzien. Alle welke redenen en motiven de Commisfie hier voor gemeld, in ferieufe deliberatie nemende, heeft, op het voetfpoor van de Ordonnantie, te Rotterdam thans plaats grijpende, ontworpen een Nieuwe Ordonnantie op 't ftuk der Burgerwagten , waarbij de voormelde bezwaaren zijn weggenoomen , en andere heilzaame Artikulen in plaats gefield ofte daar mede geamplieert. Hoe zeer nu de Commisfie met alle mogelijke oplettendheid heeft te werk gegaan, verbeeld dezelve echter zich niet een ftuk te hebben voor 't ligt gebragt, dat buiten alle Critique zal weezen, en de goedkeuring van ieder Lidt der Burgerij zal wegdraagen; en heeft daarom eenpaarig gerefolyeert, door het doen drukken van deze CONCEPT - ORDONNANTIE een ieder gelegendheid te geeyen dezelve na te zien, daarop aanmerkingen te maaken, en die aan de Commisfie op te geeven. Weshalven de Gecommitteerdens uit den Krijgsraad, Burger-compagnien en Schutterijen opgemeld, bij deze op 't allervriendelijkst uitnoodï-: gen alle ende een ieder Burger en Inwoonder dezer Stad , dewelke in de Nagtwagten eenigzints geïntresfeerd zijn, en die ecnige aanmerkingen op dezelve Concept-Ordonnantie, ofte op een of ander Articul van dezelve mogt hebben, ofte iets  dordrecht s gedenk boek, 9 Iets meent te kunnen fuppediteeren, dat aanneemelijker is, en meer ten nutte en genoegen van de geheele Burgerij, en van de heilzaame Wapen-oefening kan ftrekken, Hetzelve fchriftelijk pn met onderteekening van zijn naam, op te geeven aap de Gedeputeerdens uit de Burger-compagnien, ofte aan den Qndergeteekende, als Secretaris van opgemelde Commisfie, uiterlijk voor den 17 Januarij 1787. En ten einde ieder Burger, welke geen vermogens heeft, om deze Concept - Ordonnantie aan te koopen, gelegendheid te geeven, om daar over mede te kunnen pordeelen, zo zal jeder avond, te beginnen met den 2 Januarij 1787, en zullende eindigen den 17 Januarij 1787, een pf meer Exemplaren van deze Ordonnantie op de Wagtkamer op het Stadhuis, ieder avond Vpor een Compagnie, te beginnen met de Groo* te Kerk, ter examinatie leggen. Zo als ook bij de respeétive Nagtwagten, die 'er in dien tusfchentijd zullen weezen. Op dat ieder Wagtdoende Burger bij de oproeping der Compagnien, welke na den 18 Ja? nuarij 1787 zal beginnen, in ftaat zij gefield deszelfs gedagten over die Ordonnantie direct uitte? brengen, en niemand daar van ignorantie zoude kunnen pratendeeren, en de Commisfie alzo in ftaat worde gefield, daar na aan den Wel Ed. Geftr. Krijgsraad behoorlijk rapport te doen. Aiïum eten 14 December 1786. Op Last van de Commisfie P. J. van STEENBERGEN. ah Secretaris, A 5 Lig-  %ö & E NG E W E R K ?AN HETF Lighaam der Burge? Wagt en derzelver verdeeling. • Arti i, In de Burgerwaa;t zullen getrokken en tot het praïfteeren van Sehutterlijke dienden verpligt worden alle Burgers en Ingezeetenert binnen deeze S^ad woonagtig, oud tusfchen de 38 en 55 jaaren, Joden alleenüjk uitgezonden. Art. 2. Waar van echter worden vrijgefteld: Alle de Heeren Leeden van den Oud-Raad, ^n de Ministers van denzelven. De Fungeerende Thefauriers en Stads Fabrijk. De Secretarisfen Van Burgermeesters kamer, Weeskamcr en Krijgsraaden. Art. 3. De Casfier van de grote Bank van Leening in dezelve wonende. De gefworen Klerken ter Secretarie en Thefaurie van de Stad. De Stads Kamerbewaarders en dé Bodens. Arr. 4. De Heer Hooft-Officier Onderfchput Concherge van 't Stadshuis, Cipier, Scherprechter en 's Heeren Dienaars. De Bailliuw en Mansmannen, zo lang dezelve in functie zijn Exploiftiers en Dienaars van den Hoye, èn Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland als mede de Baïllïuw en Oqderfchout van de Merwede. Art. 5. De Warandijn,Muntmeester Esfaijeur, Stempeifnijder, Munters en 'Knapen. De Opziende en Hoofdgaarders van de gemeenelands middelen. , De Ontfangers en gefworen Commiefen der Convoijen en Licenten, De  D0RDE. ECHTS GEDENKBOEK. ?! De Admiraliteids Commifen ter recherge. ' Art. 6 De Predikanten en Leeraren van alle gezindheeden; mitsgaders Ouderlingen en Diaconen van de publicque gereformeerde Neederduitfche, Walfche- en Engelfche Kerken, gegedurende hunnen dienst: mitsgaders de Krank-; bezoekers. De Profesforen, Lectoren, Stads-Doctoren, en Stads Chirurgijns. De Rector, Conrector en Prseceptpren der Latijnfche Scholen. . De binnen Vaders en verdere Bediendens van alle publicque Stads Gods-Huizen, voor zq Verre zij daar in wonen. Art. 7. De Portiers der Stadspoorten en dè Sluiswagters. De Brandmeesters en alle die aan de Brandfpuiten horen, alleenlik op die tijd als 'er brand zal wezen ontdaan. De Kokers in de Zuijker Raffinarijen, de knegts in Raffinarijen en Brouwerijen. De fungeerende groote en kleine Schippers en derzelver knegts, als mede de Levrij-bediendens daar Heeren en redemtie geld van betaald word. Art. 8. Voorts zullen alle de geenen, die uit hoofde van enige posten of bedieningen, bij fpeciale Refolutien van den Oud - Raad of Krijgs-Raad, van wagt en togt zijn-vrij gefield als mede die ambtenaren,welke gewoon zijn een Ligter te dellen, en waar van bij de vorige Articulen geen melding is gemaakt van deeze vrijdom zulks begeerende blijven jouisfeeren; dog de genen, die na dato van deeze ordonnantie tot gemelde bedieningen verkoren worden  19 MENGELWERK VAN HET zullen in de Burgerwagten kunnen gebragt of gehouden worden. Art 9. Al'e de hier vorengemelde perfonen, welke uit hoofde van hunne bedieningen zijn wagt vrij gefield, zullen, wanneer zij van de aan hun hier voor gegeevene vrijdom, geen gebruik willen maken, mede in de BurgerCompngnien admisflbel zijn. Art. 10. Gealimenteerden van de Diaconie; En vreemdelingen, die hun Burgerrecht binnen deze Stad niet hebbende als dagloners voor zee-^ keren tijd komen werken, en jn flaapdeeden thuis zijn, zullen in de Burgerwagten niet mogen gebragt worden. • De Doops-gezinden zullen de keuze hebben of zij Schutterlijke dienden willen doen, of ene jaarlijkfche contributie aan de Krijgs - Raads Casfa betalen. Art. 11. En zullen de Capiteinen, Lieute» nants en Vaandrigs niet bevoegt zijn iemand van het waarneemen der Nagtwagt te excufee» ren, ofte wel voor den bepaalden ouderdom, uit derzelver refpeclive Deviilen van de Wagt te ontdaan, gelijk ook dezelve voor 't vervolg niet zullen vermogen met enige Burgeren te Compofeeren ofte 'teegens betaling van eenig geld, ten behoeven van hunne Compagnies Cas, dezelve van de Nagtwagt te excufeeren; zullende die geenen welke volgens Art. 1. tot den Schutterlijken dienst geroepen zynde, mogten fuscmeeren daar toe uit hoofde van Lighaams gebreeken of andere reedenen, ongefchikt te zijn, daar van kennis geeven met exhibitie van een behoorlijke Attestatie van een Doftor en Chirurgijn, aan de refpeélive Capiteinen on*  DORDRECHTS GEDENKBOEK. onder welker Compagnien zij geplaatst zijn, wanneer op derzelver voordragt door den kleinen Krijgsraad naar bevind van zaken zal worden geoordeelt, of gemelde perfonen in 't geheel , dan wel tegen betaling ener jaarlijkfche contributie ten voördeele van de Krijgs-Cas behoren vrij gelaten te worden: behoudens aan den genen, die met deszelfs uitlpraak zal vermeenen bezwaard te zijn, het recht van provacatie aan den groöten Krijgsraad. Art. 12. Alle de perfonen , welke in de hier voorengemelde Articulen zijn Wagt-vrij gefield, voor zo verre zij van die vrijheid gebruik maken, ofce bij uitdrukkelijke Privilegie van diergelijke betalingen niet zijn geëxcufeert ; als mede die geeneU, welke ais in het voorgaande artikel gezegt, aireede Wagtvrij zijn gefield , of in 't vervolg mogten vrijgefteld worden ; mitsgaders de Weduweri en ongehuwde Dogters , voor zo verre dezelve niet met een ?oon, vader of broeder de Wacht waarnemende, mogten inwoonen ; zullen gehouden zijn alle halfjaar zo veel te betalen als waar op dezelve bereits gezet zijn, of in het vervolg bij den kleinen Krijgsraad, ten overftaan en op opgave van den Rentmeester van de Krijgs • Cas gezet zullen worden, tot verval van de kosten van de wagt; zullende die geene, welke zig met de gedane taxatie bezwaart 'mogten vinden, zig daar over kunnen beklagen bij den grooten Krijgsraad; En bij gebreeken van betaling, op alzulken tijd, als de Rentmeester zulks zal doen opnaaien door de Provoosten van de Wagt; zullen de nalatige daar voor, ten hunnen kosten paratelijk worden gcêxecuteerc door den Provoost, ter  t4 MENGELWERK VAN HET ter infiantie van den Fiscaal als Elsfcher; va» welke contfibutien zij geheel zullen worden vrijgefteld, wanneer zij, na den ouderdom^sn 55 Jaaren bereikt te hebben, daar toe met exhibitie van behoorlijke bewijzen aan den Krijgsraad verfoek doen. Art. 13. Het wagtdoende Lighaam dér Burgertje zal befraan uit een Regiment, verdeelt in twee Bataillons, ider van vier Compagnien, over welke zullen wórden aangerteld Een Collonel, en twee Majors, zonder Compagnien, Agt Capiteinen, Agt Lieutenants, en Agt Vaandrigs. Voorts in ieder Compagnie 15 OnderOfficieren , namentlik Zes Sergeanten en Negen Corporaals; en Een adjudant uit de Wagtdoende manfcbappen als'een Post van honeur door de meerderheid der Compagnies Leeden aantéffellen. Art. 14. De Compagnien No. 1. 2. 3. 4^ zullen Een Bataillön. en No. 5. 6. y.x 8. een tweede Bataillön uitmaken. Art. 15. Ook zullen 'er tên dienfte van dé Burger Compagnien zijn twee Provoosten, waar van ieder een Bataillön of vier Compagnien zal moeten bedienen, en Een Drilmeester, welke zig (zo wel als de Tambours en Pijpers) naar hunne inftruétie, agter deze ordonnantie te voegen zullen moeten gedragen; En zullen de Provoosten en Drilmeester bij vacature door den groten Krijgsraad worden aangefteld, en diehvolgende in zaken s hun officie fpeéteerende aan den Krijgsraad fubjeét en onderhorig zijn, en alle diensten moeten presteeren, welke hun door gemelden Krijgsraad, mitsgaders door de refpeftive Officieren, Fiscaal en Secretaris zullen geordonneert worden. Ook-  BGRDRECHT3 GEDE N'KBOEE, 1$ Ook zullen de Provoosten alle dé Verbeurde boerens, als mede de jaarlijkze contributienmoeten ophaalen, ert aan den Rentmeester van dert Krijgsraad ter hand Hellen, met bijgevoegde fchriftelijke opgave door welke perfonen en uic welken hoofde die boetens verbeurt zijn. Art. 16. Ider Compagnie zal behalven dê Officieren befiaan uit een genoegzaam gelijk gjetal manfchappen, uit de naast bijeengeleegehc Wijken ; dan bij verhuizing niet van Compagnie veranderen , maar altoos onder dat Nommer blijven, waar in zij bij hurine • eerfte aanfielling geplaatst Zijn; Echter zullen zij uit de eene in de andere Wijk verhuizende daar van binnen14 dagen aan hunnen Capitein kennis moeten geeven, met opgave van de Wijk waar in zij thans, woonen, op ene boete van 30 Huivers, "wordende de Wijken gerekend naar de verdeeling agrer deze ordonnantie gevoegd, Art. if. Bij elke Compagnie zullen' zijn twee Tambours en Een Pijper bij elk Bataillön door den Capitein aanteftellen, welke binnen deeze Stad zullen moeten woonen en hunne Trommelsen Pijpen altoos in hunne Huizen voor de hand hebben; dog dezelve niet dan op ordre vart hunne Commandeerenden Officier mogen gebruiken' , en voorts verpligt zijn op de wachten: alle diensten te doen, welke hun door den Commanderende Officier zullen bevolen worden.' Art, 18. De Provoosten zullen van ieder der Compagnien, welke zij bedienen moeten formeeren twee exafte Rollen of Lijsten, waar op de namen van alle de Officieren en manfchappen zijn gefchreeven, met bijvoeging ' agter ieder naam. Van het Nommer der Wijk, eiv de Straat waar de-  l6 MENGELWERK VAN HET dezelve woonagrig is, van welke Lijsten, eeti onder den groten Krijgsraad, en de andere on» der de Capiteinen der refpective Compagnien zal berusten, die gehouden zullen zijn, zo haast Zij van enige verhuizing geinformeert worden, dezelve op hunne Lijsten aanteteekenen, en bij de eerstvolgende Vergadering daar van aan den grooten Krijgsraad kennis te geeven, wanneer ook aldaar door den Secretaris de nodige veranderingen in de voornoemde Rollen of Lijsten" zullen gemaakt worden, welke door de refpective Provoosten geheel zullen moeten worden vernieuwd, wanneer dit door den grooten Krijgsraad word nodig geoordeeld. Art. 19. De Compagnien zullen ten allen tijde zijn en blijven gefubjecteert aan de ordres van den Heer Prtefident Burgemeester, als gouverneur deezer Stad; ofte van den grooten Krijgsraad en zullen mitsdien buiten hare ordinaire' Wachten en Exercitiën nog geheel nog gedeeltelik mogen in de Wapenen koomen, dan op ordre van den Prsefident Burgemeester of Krijgsraad. Art. 20. Geen andere Corporatien van Wapenhandel of Exercitie genootfchappen zullen* onder welke benaming zulks ook zoude mogen zijn, binnen deeze Stad of derzelver Jurisdictie erkend worden, behalven de drie Schutterijen, de wagt of Compagnie op Stads en Merwede^ grond, als mede Exercitie gezelfchappen van de vrijwillige Adelborsten, met derzelver Officieren uit de Burger Compagnien thans exteerende, als alleen gefchikt zijnde , om zig te beeter in den Wapenhandel te bekwamen; mitsgaders nog een kweek ©f Exercitie fchool tot onderwijs der Jeugd  dordrechts gedenkboek. \J- Jeugd in den Wapenhandel, mits-hetzelve word opgericht onder toezicht van, en bedierd door den Krijgsraad, en dat daar in geene andere perfoonen worden toegelaten, dan jongelingen, diè den ouderdom, om in de Burger Compagnien te kunnen gebragt worden, nog niet bereikt hebben. Verkiezing van Officieren en Manfchappen. Art. 21. Tot' Collonel, Majors, Capiteinen Lieutenants en Vaandrigs zullen uit de aanzienlijkfte , gegoedde en geocffendfte der Burgerije genomineerd worden de zodanigen, welke geboren Nederlanders zijn, ten minden 10 jaren hun Borgerrecht binnen deze Stad gehad hebben, belijdenis gedaan van de Christelijke Religie, en geen fesfie in den Oudraad hebben, en die zig ten allen tijde aan het hoofd der Bataillons en. Compagnien of bij dezelven zullen kunnen voegen, zonder daar in, uit hoofde van enige andere posten of bedieningen te worden belet en wel voornamentlik de gecnen, welke bekwaam zijn voor de Exercitie cn het Commando zig kunnen eygen maken. Art. 22. Tot Collonel, en Majors zullen geen andere mogen genomineerd worden, dan die ten minsten tien duizend guldens gegoed zijn, en den Ouderdom van 25 Jaaren zullen hebben bereikt; zullende de Capiteinen mede ten minden 25 Jaren en de Lieutenants en Vaandrigs ten minsten 20 Jaren oud moeten zijn. Art. 23. De refpective Officieren, zo lang zij gecontinueerd worden, zullen zig aan den dienst niet mogen onttrekken , voor dat .zij den ou' in deel. B der-  i8 MENGELWERK VAN HET derdom van 50 Jaren bereikt hebben, ten ware er gewigtige reedenen voor een Vroeger demisfie exteerden, in welk geval zij zig aan den trrooten Krijgsraad bij Rcquest zullen moeten addresfeeren, die daar op zodanig zal disponeeren, als zullen oordeelen te behooren; En zullen dezelve Officieren, gedurende hunnen dienst ofte daar na, des begeerende, niet verkiesbaar zijn tot Diaken van de Kerk, daar zij toe behooren. Art. 24. De Colonel en Majors, zullen door den gróten Krijgsraad, bij meerderheid van ftcm•men, worden geëligeerd en aangefleld. Art. 25. Bij de eerfle aanftelïiög en Vacature van een Capiteins, Lieucenants 'of Vaandrigs Plaats, zal de gcheele Compagnie, teegens zeekeren bekwamen tijd, en ten rronften twee dao-en te voren, op last van den Krijgsraad, of van den Fnefidcnt Burgemeester in der tijd , door de Provoost van die Compagnie, worden bijeen geroepen, op de zaal van 't Raadhuis deezer Stad en aldaar zonder andere Wapenen, dan hun zijdgeweer, verfchijnen, wanneer na het oplcczen der namen clcor een Corporaal, zo veel Boonen als 'er Officieren en manfchappen tegenwoordig zijn, waar onder 20 fwarte en de overige witte" door eikanderen in een zak zullen worden ge' daan, die vervolgens door den Provoost aan ieder van de refpeétive op-en onder Officieren en manfchappen door den Drilmeester in geleederen ge fchaard, zal worden geprafentcerd, om daar uit een der Boonen te trekken; zullende die gecnen welke door het uittrekken van twee of meerdere boonen, of wel op enige andere wijze wanorde bij die trekking mogten veroorzaaken, waar op de Provoost nauwkeurig zal moeten acht geeven, ver-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. ïj> verbeuren een boete van drie guldens, en daar en boven van *% recht van trekken voor die reize zijn verftooken. Art 16. De trekking gceindigt zijnde zuUen die geenén, welke de fvvarte boonen getrokken hebben, zig op order van gecommitteerdens van de opgeroepen Compagnie, uit hunne geleederen begeeven, en aan henlieden hunne fwarte boonen verwonen, wanneer de overige Leeden der Compagnie zo lang op de zaal zullen blijven verweven. , . Art. &7. Waar na de 20 uitgeloten perfoonen geadfifteerd door Gecommitteerdens van de CompVnie 611 door den Secretaris van den Krijgsraad, zig zullen begeeven in een der Wagtkamers op 't zelve Raadhuis; en na aldaar in handen van denzelve Secretaris onder Eede te hebben belooft de te materie' Nominatie te zullen Secreteeren , tot dat de electie zal weczen gefchied; zullen overgaan tot het maken van een Nominatie van vier perfoonen, bij beflotene Briefjes, tot vervulling van de vaceerende Capitein, Lieutenant of Vaandrigs plaats. , Art. 28. WTaar na die 20 uitgelote manfchappen wederom zullen trekken uit een Sak, waar in 13 witte en 7 fvvarte boonen, die de witte boonen getrokken hebben, zullen zig abfenteeren en vervoegen bij de overige manfchappen op de zaal, en de zeeven, die de fwarte boonen getrokken hebben, zullen uit de gemaakte Nominatie van vieren, bij beflotene Briefjes formeeren een Nominatie van twee perfoonen. . Art. 29. En zullen dadelijk met dezelve Nominatie van twee perfoonen zig vervoegen op de zaaien zullen alle de op-en onderofficieren en B 2 maH"  fi» MENGELWERK VAN HET -manfchappen van die Compagnie door den Drilmeester wederom in geleederen gefchaard, aanftonds, bij {temmen, uit de twee alzo benoemde Perfoonen, Een verkiezen tot Capitein, Lieutenant of Vaandrig. De Provoost zal de Memmen opnemen, en zo de ftemmen deéken zal het Lot decideeren; waar na de Provoost uit naam van de Compagnie zodanig dangeftéld Officier zal gaan geluk wenfehen; zullende de Krijgsraad op zodanige verkiezing behoorlijke Afte van aanftelling geeven. Art. 30. Wanneer een of andere Compagnie bij gemelde of andere geleegendheedcn op ordre van den Krijgsraad of van den Prudent Burgemeester of op ordre van hunne Officieren of uit naam van hunne Gecommitteerdens, word opgeroepen, zal ieder Lidt van de opgeroepen Compagnie gehouden zijn te compareeren, op de boete van Zes duivers, ten ware bij ziek of uit de Stad zijn, waar van aan den Provoost behoorlijk zal moeten blijken,- En zal ook op dezelve boete gehouden zijn mede uit de Sak te trekken, en behoorlijk zijn dem te geeven; en zig di'l en ordentelik te gedragen, op poene, van boven de gezegde boete van drie guldens, op ordre van den commandeerende Officier, of bij gebreeken van dien, op ordre van Gecommitteerdens, dadelijk uit de vergadering te worden gezet. Art. 31. Bij vacature van een Sergeant of Corporaals plaats, zullen de Officieren en manfchappen van het divifie, waar in die plaats vaceert, op de eerde nagtwagt, bij beflotcn Briefjes, een uit de manfchappen van dat divifie benoemen en aandeden tot Sergeant of Corpo•raal, en zo de ftemmen fteeken, zal het Lot de- cidee-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 21 cideeren. Zullende die geenen welke niet kunnen fchrijven, in alle hier voorgemelde gevallen, hunne Item geeven bij monde, dan zehs niet verkiesbaar zijn. Art. 32. De op-en onder Officieren, welke 'er thans zijn, zullen tot geen minder qualitek kunnen gekoren worden, als dezelve nu hebben; En voor zo verre Een of ander van dezelven door het volk nu of in 't vervolg niet mogt gekoren worden, zal de zodanige vrij van de Wagt zijn, dan gedurende die tijd op wagtgeld worden gefield, op den voet als hier voor is bepaald. Art. 33. Alle vacatures zo van opper en onder Officieren, als van Amptenaars en verdere Bedienden van de Burger Compagnien zullen binnen den tijd van Een maand moeten vervult worden. Art. 34. Wanneer een exerceerend Lidt van Een der drie Schutterijen, tot. Officier in een der Burger Compagnien mogt worden verkooren, en zig zulks liet welgevallen, zal de zodanige gehouden zijn aanftonds zijn post in die Schutterijc neerteleggen, en zig van den dienst daarin vrij te maaken, alzo niemant bevoegt is in meer dan eene Compagnie te gelijk dienst te doen.. Art. 35. Jaarlijks en wel op den. 20 Julij en Succesfive werkdagen zal 'er in iedere Compagnie bij oproeping, als hier voor is gezegt, Een Gecommitteerde worden gekoozen, voor den tijd van twee jaren; en zal 'er eene Gecommitteerde aanblijven, alles volgens de inftruclie, reets aan Gecommitteerdens gegeeven of nog te verkenen; zullende de Gecommitteerdens alle halfjaar hunne reekening overgeeven aan den Secretaris van den B 3 klei"  £3 MENGEL VV^EUR VAN HET kleinen Krijgsraad-,, dewelke verpligr. zal zijn de•zelve te brengen ter examinatie van denzelven Krijgsraad, en na gedane goedkeuring, daar op ordonnantie te flaan, wanneer de Rentmeester verpligt zal zijn die Reekening uit de KrijgsraadsCas te voldoen. Art. 36. Ten einde de bovengemelde Eereposten min kostbaar te maken, word bij deeze gefiatueerd en vastgefteld: dat van nu voortaan geen opper of onder Cflicieren, 'tzij bij hunne aanfielling, 't zij in 't vervolg, onder wat pra> text of benaming zulks ook zoude mogen zijn, *t zij aan de Officieren of manfchappen van het Regiment, 't zij aan die van de refpective 13ataillons of Compagnien zullen mogen geeven eenige maaltijden of traftementcn ; wordende bij deze ook wel expresféük verboden alle Kuiperijen, en follicitatien om tot de gemelde eereposteh te geraaken; alles op de boete van 300 guldens, waar van een derde zal zijn ten behoeven van de Krfgs Cas, een derde ten behoeven van de Nederduitfchc gereformeerde Diaconie armen, en een derde ten behoeven van den aanbrenger. Art. 37. De Capiteinen zullen voortaan"Eens 'sjaars, in de maand Meij, geadfifieert door hunne refpective Luitenants, Vaandrigs en een Sergeant uit elke Divifie beneeyens de twee gedeputeerdens van de Compagnien den Provoost van het f ataillcn, onder hunne refpective Vaandels omfchrijving moeten doen, ten einde opteneemen alïe zodanige pcrlbnen, die, volgens de voorgaande Articulen deezer ordonnantie, verpligt zijn de Wagt waarteneemen, en bevorens nog niet zijn opgclchreeven, en dezelve perfouen aanzeggen, om tegen de eerstkomende Nagtwagt  DORDRECHTS. GEDENKBOEK. 2,g wagt van de Divifie, waar onder dezelve zullen geplaatst worden , met behoorlik geweer ter Wacht te komen. Van de Krijgsraaden. Art. 38. De grote Krijgsraad zal befiaan me de Vier regeerende Burgemeesteren, den Collonel, de twee Majors, de Kapiteinen, Lieutenants, en Vaandrigs van de refpective Burger Compagnien, en drie Hooft Officieren uit ieder Wagtdoende Schutterije; als mede Vier Gecommitteerdens uit. het Corps van Gecommitteerdens uit de Burger Compagnien, door hetzelve Corps zelfs te benoemen; en Een Gecommitteerde uit den Krijgsraad van ieder wagt doende Schutterife; met adiunétie van den Secretaris, en den Stads Major,' dewelke te gelijk zal fungeeren, als adjunct. Secretaris. Art. 39. De groote Krijgsraad zal tweemaal Ts Taars ' vergaderen, te weeten ï 4 dagen vooren* 14 dagen na Pinxteren, op Woensdag; En voort-; zo dikwils als dezelve door. den Heer Praffident Burgemeester of door den natemelden kleinen Krijgsraad zal worden geconvoceert. Art. 40. Bij denzelven zullen als Ministers fungeeren een Fiscaal, Secretaris en adjunct Secretaris, waar van de twee laatstgemelde eene adviserende Item in dezen Krijgsraad zullen hebben: gelijk zij ook van pneadvis zullen dienen, wanneer hen zulks door het voorzittend Lid zaï worden verzogt, De Post van Fiscaal, zijnde dezelfde, die te voren onder den naam van Major bedient wierd, zal altoos met dien van Stads Major vereenigt B 4 tig-  24 MENGELWERK VAN HET blijven, gelijk ook met het adjunct SecretarisMap van den grooten, en Sccretarisfchap van Datemelden kleinen Krijgsraad. De Secretaris van den grooten Krijgsraad zal te gelijk Rentmeester weezen. De Provoosten zullen te gelijk Kamerbewaarders van den grooten en kleinen Krijgsraad zijn en mitsdien in 'die qualiteit gehouden zijn alle Vergaderingen Van de Krijgsraden te beleggen; en gedurende 'de Vergaderingen, dezelven met hunnen dienst te asfifteeren, En zullen, bij vacature van een of ander van dezelve bedieningen, door den groten Krijgsraad, bij meerderheid van ftemmen worden benoemt erj, aangefteld. ' Art. 41. In deezen grooten Krijgsraad zal worden behandelt het geen concerneert de nakooming deezer ordonnantie, en de confervatie van degoede order, mitsgaders de handhaving en het beleid der Wagten, en gcncralijk alles, wat het werk der Burger Compagnien betreft, op al het welk met meerderheit van ftemmen zal worden gcrcfolvecrt, en in gevalle de ftemmen mogten fteeken zal de prafident van de Vergadering een concludeerende ftem hebben: en zal het geen aldus gercfolveert is, exrfcrclik moeten worden gcobferveert en nagekomen: zullende de geene, die daaromtrent in gebreeken blijft, verbeuren tien guldens, en dien onverminderd gehouden zijn jerftohd te veranderen 't geen hij tegen zodanige Relblutio gedaan of nagelaten mogt hebben. Art. 42. Voorts zullen bij denzelven worden afgedaan de zaken, welke door middel van Provocatie van de dccifien des kleinen Krijgsraads' daar aan zullen gebragt worden. Art.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 2g B Art. 43. Ook zal dezelve kennis neemen van alle excesfen en ongeregeldheeden op Wachten en tochten, waar tegen bij deze ordonnantie mee mogt zijn voorzien;? mitsgaders van ongewoone ongehoorzaamheid en moedwil op de Wacht, in het doen van de Rondes of onder de Exercitiën gepleegd, voor zo verre dit alles den Schutterlijken dienst of discipline' concerncert, al het welk naar gelegenheid en bevind van zaaken door 'gemelden grooten Krijgsraad zal worden gecorrigeerd en geftraft. Art. 44. De kléine Krijgsraad zal beftaan uit den Heer Prafident Burgemeester in der tijd, als Gouverneur deezer Stad, uit ieder Burger Compagnie een opper Officier, en twee Gecommitteerdens uit de Burger Compagnien; zullende deezen kleinen Krijgsraad Jaarlijks door den grooten Krijgsraad worden benoemt; met bijvoeging van den Stads Major, zijnde adjunct Secretaris van den grooten Krijgsraad, als Secretaris, die een advifeerende'ftem zal hebben. Art. 45. Deeze kleine Krijgsraad zal regulier vergaderen alle twee maanden, op den eersten Woensdag in de maand, des namiddags ten vier uuren; en voorts zo dikwils en op zodanigen tijd, als de Prafident Burgemeester, of bij deszelfs abfcntie het naastvolgende Lidt zal goedvinden; denzelven te beleggen: in welke Vergadering de ftemming op-gelijke wijze zal gefchieden, als in Art. 41 ten opzichte van den groten Krijgsraad; is vermeld. " Art. 46. Bij denzelven zullen worden afgedaan alle zaken van Contraventie deezer Or-; donnantie, ter inftantie van den Fiscaal als: Eisfcher. B s ArtVJ  2fJ MENGELWERK VAN HET Art. 47. De befchuldigde drie. dagen voor den te houden , Krijgsraad door den Provoost gedagvaart zijnde, en niet compareerende, zal teegen denzelven verleend worden het eerste default, pn voor het profijt van dien een twede dagvaarding en zoo hij op de twede dagvaarding niet compareert , zal tegen hem verleend worden het tweede default, en tevens de zaak bij den Krijgsraad gedecideert worden. Voor ieder default zal aan den Fiscaal moeten betaald worden' 12 Huivers, boven het loon van dèn Provoost, die voor iedere citatie en Relaas zal genieten 6 duivers. Art. 48. Indien iemand door ziekte of ander onvermijdelijk belet verhindert word te compareeren, en daar van behoorlijk doet blijken, zal geen default verleend, maar de zaak tot den naastvolgenden Krijgsraad gedateerd' worden. Art. 49. Die na defenfie gedaan te hebben, gecondemneerd is, en zig met de uitfpraak befwaart rekend, zal daar van mogen provoceeren aan den grooten Krijgsraad; dog zal niettemin de boete benevens de gevallene kosten in han-. den van den Secretaris van den kleinen Krijgsraad moeten configneeren, of bij faute van dien , onvermindert de provocatie, paratelik worden geëxecuteerd. Art. 50. In alle zaaken, zo voor den grooten als kleinen Krijgsraad zal worden, geprocedeerd de plano, zonder figuur van Proces, en zonder admisfie van Practifijns. Art. 51. De Fiscaal zal verpligt zijn de bekeuringen uit hoofde deezer ordonnantie te doen, te zorgen de Boetens behoorlik worden ingevorderd , en de onwilligen, als mede de.gecondemxeerden bij de relbetfive Krijgsraden door den  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 8? den Provoost paratelik mogen doen Executecren, En wel tegen Jonggezellen, nog zijnde in het huisgezin van hunne Ouders, op het goed van de ouders. . Art. 52. De Secretaris van den grooten Krijgsraad zal behoorlik aauteekening moeten houden van de handelingen der Vergadering, alle Berichten en Memoricn opftellen en in order fchruvëri, Copijen of Ettraften van Refolutien of andere ftukken formeeren en authpntifecren, en voorts alles ftellcn en fchrijven wac ten dienden van de refpective Compagnien zal nodig zijn, en hem 'van wee^en den Krijgsraad zal geordon? neerd worden. Art. 53. Ook zal hij alle Boeken, Charters, Papieren en Documenten tot den Krijgsraad of Compagnien behorende, in een welgciloten Kas of Kist moeten bewaaren, en van dezelve formeeren een exacte Inventaris, volgens welke bij overlijden of afftand van den Secretaris, dezelve aan zijn Succesfeur zullen moeten worden overgelecvcrd. Art. 54. Hij zal geene der gemelde ftukken ten gebruike mogen geeven, dan met Authorifatie van den grooten Krijgsraad, die dezelve niet zal verkenen als aan Leden van dat Colkgie, welke egter zullen verpligt zijn een behoorlijk renverfaal te geeven, 't geen in de plaats van 't geleende ftuk zal gelegd, en niet dan te-, gen de reftitutie van het zelve te rug ge geeven worden : zullende niemand eenig ftuk langer, dan, uiterlijk vier dagen mogen onder zig houden opr verbeurte van drie gulden voor. ieder dag. Art. 55. Hij zal alle ordinaire en extraordinaire Vergaderingen van den grooten Krijgsraad moe-  tö MENGELWERK VAN HET moeten bijwonen, dog bij ziekte of ander wettig belet zullen de Notulen door den adjunct Secretaris moeten gehouden worden. Art. 56. Als Rentmeester zal hij verplicht zijn alle penningen te ontfangen, quitantien te pasfeeren, en de nodige betalingen te doen op ordonnantie van den grooten Krijgsraad, getekend door twee daar toe van wegen denzelve benoemde Leeden, voorts zal hij Jaarlijks op den . ten overftaan van eene Commisfie, zullende beftaan uit Een Lidt van ieder departement, daar toe door den gemelden Krijgsraad te verkiezen, reekening en vcrandvvoording van zijne handelingen \ bewind en adminifiratie moeten doen , met exhibitie van alle de daar toe fipeclecrende bewijfen, welke Rekening door gemelde Commisfie, Cdie gehouden zal weezen daar van raport te doen aan den gantfehen Krijgsraad) geëxamineerd, geapprobeert en geteekend zijnde, bij de papieren van den Krijgsraad zal moeten bewaard, én een dubbeld op gelijke wijze geteekend, aan den Rendant ter zijner decharge ter hand gefield worden. 5 Arr. 57. Hij zal voor zijn bewind en Adminifiratie borg ■ moeten fiellen, ten genoegen van den grooten Krijgsraad , En zal hebben en genieten zodanig een. Jaarwedde, als daar toe is ftaande; zonder iets voor extra Vacatiën Leges óf ontfangloonen te bereekencn. ■ ' Art. 58. De Secretaris van den kleinen Krijgsraad zal gehouden zijn , zig met opzigt tot de Vergaderingen en handelingen van den kleinen Krijgsraad te gedragen, als hier voor van den Secretaris van den grooten Krijgsraad is gezegt; sn zal genieten zodanig een Jaarwedde als door den  DORDRECHTS GEDENK B..0 E K. 09 den Krijgsraad zal bepaald worden, zonder mede iets anders te mogen bereckenen. Kkeding en Wapenen. ■ Art. 59. De Monteering der opper Officieren, zal zijn, donker blauwe Laken Rokken, met witte voering, planeerde knoopen, witte vesten, en Broeken en witte Kousfen; Zilveren Lisfen en knoopen aan de Hoeden , benevens fwarte Cocardes. Zilveren Nestels, gladde Ringkragen met het Wapen van de Stad: Zilveren en roden Dragons en Troutels, voorts om het Lijf een Echarpe van rode Zijde, met dito kwasten, en Zilveren knoopen, alles volgens een cguaal model. Art. 60. De Sergeanten, Corporaals en Manfchappen zullen hebben donker blauwe Rokken, met voering en.knoopen van dezelve couleur, witte vesten ,■ fwarte Broeken, witte Kousfen. De Sergeanten Zilveren Epaulettes op de rechter fchouder. Dragons van rood met Zilver, zo ook de troutels, fwarte Cocardes op den Hoed. De Corporaals en Manfchappen rode en witte Keemelshaire Epaulettes, Dragons en troutels: en fwarte Cocardes op de Hoeden: des zullen de Corporaals Epaulettes op beide fchouders hebben, dog de Manfchappen alleenlijk op de linker fchouder. Ait. 61. De Tambours en Pijpers zullen op de Montering hebben Koorden met het Wapen van de Stad, voorts Sabels, Dragons, Troutels, Hoeden en Kousfen gelijk de Manfchappen. Dan  go MENGELWERK VAN HET Dan zullen de Montering, die zij nu hebben, gebruiken, tot dat verfleeten zal weezen. Art. 62. Geen andere dan de bovengemelde Montering zal bij de Burger Compagnien deezer Stad mogen gebruikt worden: ook zal omtrent de Wapenen, Kleding Ornamenten &c. gene hoe ook genaamde verandering of vermeerdering mogen worden geintroduceert of toegelaten, anders dan op fpeciale Authorifatie van den grooten Krijgsraad, Echter zullen de Manfchappen mits met behooriike Rok en vest geklect zijnde, niet verpjigt zijn Montering te draagen. Art. 63. De Sergeanten znllen dragen ' korte Sabels in een geele ponëpee met een glad Slot, en alle Hellebaarden en Rottingen. Art. 64. De Wapenrusting van ieder Corporaal en Schutter zal beftaan in een Snaphaan van gelijk caliber met een Bajonet, en korte Sabel, mitsgaders in een Patroontas met een geele Bandelier en dito Portëpee met een glat Slot. . Art. 65. Vermits dezelve Wapenrusting aan de Corporaals en Manfchappen, op kosten van de Stad aireets is of nog zal worden ten gebruike gegeeven , zo zij een ieder, dewelke zijn tijd zal hebben uitgedient, ofte eerder van de wagt zal worden ontflagen, ofte met 'er woon zig uit deze Stad zal begeeven, ofte om andere reedenen dezelve niet meer nodig zal hebben, bij deze wel expresfelik gewaarfchuwt, dezelve zijne Wapenrusting, en fcherpe patronen, uiterlik binnen 14 dagen, na dat alzo van de wagt vrij zal zijn, te rug te geeven, fchoon en in goeden bekwamen ftaat, aan den Provoost van het Bataillön daar hij toe behoort of bij manquement van dien gehouden zijn daar voor te betalen ƒ 18 . . . Art.  BORDREfjHTS GEDENKBOEK 3! Art. 66. Aan ieder der Manfchappen zullen twee verzeegelds Pakjes genommerd met de nommer van 'tgeweer, in ieder waar van Zes fcherpe Patroonen, werdén ter hand gefield, en van tijd tot tijd tegen nieuwe verwisfeld worden, welke zij ter Wacht trekkende, benevens een kratzer en twee vuurfteenen in hunne Patroontasfen zullen moeten hebben, en dezelve Pakjes niet dan op ordre van den Commandeerenden Officier mogen los maken of open doen, op verbeurte van drie guldens, waaromtrent elke avond op de Parade, en ieder morgen voor het aftrekken, vifitatie zal gedaan worden door de refpective Sergeanten : ook zal ieder Capitein ten zijnen Huize op een fecure plaats in blikke busfehen. moeten gereed hebben 500 fcherpe patronen tot dienst zijner Compagnie. Art. 67. De Capiteinen zijn gequalificeerd in Perfoon of door een der Officieren ten allen tijden, ten huize van de Manfchappen hunner Compagnien, en de Majors bij die van hun Bataillön onderzoek te doen, of dezelve behoorlik zijn voorzien van geweer en toebehoren, zullende de gebrekkigen en die weigeren de vifitatie toetelaten, telkens verbeuren drie guldens. Art. 68. Die bij het ter Wacht komen, optrekken &c. bevonden zal worden niet voorzien te zijn van de Uniforme en Wapenrusting, ieder voor zo verre hij daar toe, uit hoofde van Art. 59—64 gehouden is, zal telkens verbeuren drie guldens, zullende omtrent de Wapenrusting de vifitatie moeten gefchieden bij iedere Wacht, voor het uitgeeven van het Woord, door de Sergeanten, aan wie zulks door dén Commandeerenden Officier zal worden gelast op gelijke boete van drie guldens.' £xer-  gS MENGELWERK VAN HET Exercitiën. Art. 69. Alle de Officieren en Sergeanten zullen twee reilen in het jaar, in de maanden Meij, Junij, Julij of Augustus, op dagen en uuren door den grooten Krijgsraad jaarlijks te bepalen, gezamentlijk als Schutters Gewapend, de Schutters manoeuvres, op een bekwaame plaats verrichten, onder Commando van den Colonel, een der Majors of Capiteinen bij tourbeurten. ■ Art. 70. Ieder Officier of Sergeant, die zig op den tijd en plaats tot deeze Exercitiën bepaald, met al het nodige tot zijne Wapenrusting niet kat vinden, zal voor ieder ontbrcekend ftuk verbeuren twaalf ftuivers, te laat komende 20 ftuivers, en buiten ziekte of ander wettig belet, geheel abfent blijvende Zes guldens. . Art. 71. Het geheele jaar door, uitgezonden de geheele Pinxter en Kermisweek , mitsgaders de Zon- en Feestdaagen, en de dagen, waarop de Officieren en Sergeanten, en het Bataillön zal Exerceeren, zal voor eerst iedere dag een Compagnie, de No. eikanderen opvolgende, des Maandags, Dingsdags, Woensdags, Donderdags en Vrijdags, hare Exercitiën verrigten, in de Wintermaanden, te reekenen van Oktober tot half April op 't Stadhuis, 's avonds van de Klokke 8 tot 9 uuren. En in de Somermaanden, te reekenen van half April tot Oktober, op het Exercitie Veld, des avonds van half agt tot Negen uuren. En die dan abfent blijven zullen verbeuren, de Opper - Officieren 20 ftuivers, de Onder - Officieren 1 o ftuivers en de Manfchappen 6 ftuivers; die te laat komen of te vroeg vertrekken, zullen refpectivelik de helft verbeuren. Dan  dordrechts gedenkboek. 33 Dari zal het altoos aan den grooten Krijgsraad kijven gedemandeert, om de Exercitiën zodanig te verminderen, als ten meesten nutte en genoegen dér Burgertje zal bevinden en oordeelèn te behooren. Art. 72. Bij deeze en alle andere Exercitiën, zal een der Corporaals, bij tourbeurte, zo ras de Klok van 't Stadhuis het bepaalde Uur gedagen heeft de namen moeten opleezen, en de abfenten optekenen, waar van, als mede van de te laat gekomenen of te vroeg vertrokkenen hij na het eindigen der Exercitie, of uiterlijk den volgenden morgen een Lijst aan den Provoost der Compagnie "zal ter hand dellen, om de boetehs te kurtnen invorderen: zullende de geenën, die meer dan een half uur na den bepaalden tijd kómen, de vólle boete van abfentie moeten betalen, 't welk ook plaats zal hebben, omtrent die geenfen, welke, fchoon binnen het halfuur gearriveerd , verzuimd hebben aan den Corporaals die de namen geleezen heeft, kennis vaa hunne komst té geeven. Art. 73. Die geenén der nieuw aangeri,omene Manfchappen, welke in den Wapenhandel niet geoeffend zijn, zullen vier maanden lang van alle Schütterlijkë dienden geëxcufeerd zijn, en gedurende dien tijd tweemaal per week door den Drilmeester, in praefentie, van Een der Gecommitteerdens Uit de refpective Compagrüen, op zodanige dagen, uüren en plaatfen, als daar toe door den groten Krijgsraad zullen worden bepaald en aangeweezen , afzonderli k geindrueerd Worden: zullende de genen, welke bij deeza Exercitiën abfent blijven, telkens verbeuren 10 ftuivers-, en die te laat komen of te vroeg wegiu deel. C gaan  34 MENGELWERK VAR HEf gaan, vijf fiüfvefS» Indien zij na verloop van gemelde vier maanden door den Major van hun Bataillön nog niet bekwaam gekeurd worden, zullen zij bij het optrekken in parade niet mogen adfiïteeren, rog op de Wacht komen, en niettemin de boete van abfentie moeten betaalen. Art. 74. De eerfte Woensdag in de maanden April, Meij, Junij, Julij, Augustus en September, namiddag van half agt tot Neegen uuren, zal een geheel Bataillön bij tourbeurte op het Exercitie veld Manoeuvreeren , zullende als dan de abfenten en te laat komende, öf te vroeg weggaande refpeétivelijk verbeuren het dubbeld van de boetcns Art. 71. bepaald. Art. 75. De generale afyuuring van ieder Bataillön zal eens 'sjaars gefchieden, op zodanigert tijd, als jaarlijks bij den Krijgsraad bepaald en aan de Burgerij bekend gemaakt zal worden: en zullen de abienten als dan verbeuren: de Ópper-Officieren Zes guldens, de Onder-Officiers vier guldens, de Manfchappen twee guldens, die te laat komen ieder refpeétivelijk de helft; en zullen de Compagnien als dan vergaderen op de Beurs, en vervolgens in behoorlijke order naar het Exercitie Veld marcheeren, zullende de geencn, welke niet bij hunne Compagnien zijn , voor en aleer dezelve van de Beurs afmarcheeren, voor abfent gehouden worden. Art. 76. De generale Monitering zal gefchieden des Dingsdags in de Pinxterweek, wanneer de Burgerij zig zal moeten gedragen na zodanige ordres, als hun van weegens den groten Krijgsraad zullen worden bekehd gemaakt. En bij «bfefltie zullen de Collonel en Majors verbeuren .ieder ƒ 30 J — ieder Capitein * Lieutenantof Vaandrig  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 25 drig en Adjudanc ƒ 15—15 — ieder Sergeant en Corporaal ƒ10: en ieder Burger f6: — ten ware om wettige reedenen, bij den groten Krijgsraad te beoordeelen, van die boece zoude mogen wórden vri'gefteld. , Art. 77.. Van alle de boetens op de abfentie of het te laat komen, bij de refpective generale en particuliere Exercitiën in de voorgaande Articulen gemeld, zal niemand verfchoond worden, dan die met voldoende bewijzen zal aantoonen door ziekte of ander onvermijdelijk belet, buiten ftaat geweest te zijn, óm de gemelde Exercitiën bijtewoonen. Art. 78. Bij de Exercitiën zal niemant fcherpe patroonen mogen bij zig hebben, op verbeurte van Zes guldens, En zullen de losfe patronen, die bij de Exercitiën gebruikt worden, op het Exercitie Veld moeten worden uitgedeelt, en ter oriderfcheiding van de fcherpe, gemaakt van wit papier ; terwijl de fcherpe van blauw papier gemaakt zullen worden. Art." 79. Wanneer bij eenige Exercitiën gevuurd is, zullen de geweeren, die ónder het Exercoerer. mogten geweijgerd hebben 4 terftond ha het eindigen der manucavers op het Exercitie Veld moeten worden afgetrokken, en de patronen , door de Manlchapptu overgehouden, aan hunne Officieren ter hand gefteld, om aan den Krijgsraad gerestitueert te worden; zullende bij overtrecding van het een of ander in dit Articul vervat de fchuldigen vervallen in een boete van drie guldens. . Art; 8o, Ieder jaar, voor den aanvang der Exercitiën zal de fungeerende Adjudant vart élke' Cömpagrjie nieuwe Rangeerlijsten moeten C i ma-  $6 MENGELWERK VAN HET maken, van alle de Manfchappen zijner Corïi* pagnie, en die aan den Major van het Bataillön, waartoe dezelve behoort, ter hand Hellen. Art. 8i. De Onder-Officieren en Manfchappen Zullen bij alle voorgemelde Exercitiën het Commando en de Correctie der' Officieren Exadtelijk en zonder tegenfpreeken moeten opvolgen en nakomen, op verbeurte telkens van i& ftuivers. Art. 82. Ook zullen de Manfchappen hunne Officieren, en de mindere de hogere Officieren, bij alle gelegenheeden, en in alle zaken den Schutterlijken dienst betreffende, ftiptelik en zonder eenige tegenfpraak moeten gehoorzamen, op een boete van drie guldens, en zig voor al zorgvuldig wagten van dezelve onbehoorlijk toe tefpreeken , op eene boete van Zes guldens, en zodanige verdere correctie, als naar exigentie vart zaken bij den kleinen Krijgsraad zal bevonden worden te behooren. Des zullen de geerten, die mogten oordcclen door hunne Officiers onbehoorlijk behandelt te zijn zig daar over aan gemelden Krijgsraad kunnen beklagen, welke dien aangaande zodanig zal disponeeren, als bevinden zal naar billijkheid te 'behooren. Art. 83. Niemand zal onder het Exerceeren of marcheeren mogen lagchen, praaten of geluid maken, op verbeurte van tien ftuivers; riog Ook, terwijl hij onder de Wapenen ftaat, tabak rooken of kaauwen , of eenigen drank drinken, op de boete van 12 ftuivers. Art. 84, Die bij de Exercitiën, op de Waeh-* te» of bij het doen van andere Schutterlijke diCfiftert bevonden word dronken te zijn, zal ■verbeuren drie guldens. Art,  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 37 Art. 85. Die aldaar zal vloeken, fvveeren of Gods naam misbruiken, zal telkens verbeuren 24. ftuivers; en die iemand zijner mede Burgers met woorden of daden mogt injur-iceren, zal naar exi» gentie van zaken, door den Krijgsraad gecorrigeert worden. Art. 86. Die ten tijde hier voorgemeld in ernstige gemoede een mes of ander geweer trekt, zal verbeuren hondert guldens; en daar en boven bij den Krijgsraad geftraft worden Art. 87. Die aldaar cenig discours zal voeren, ftrekkende tot hoon of verachting der. Hoge Overheid deezer Landen, of van de Regcering deezer Stad; ook die ergerlijke 'Disputen eeni^p Religie concemeerpnde zal movecren, zal daar over naar exigentie van zaken bij den Krijgsraad worden gecorrigeerd, Ordinaire Wachten en diensten der Burger - Compagnien. Art. 88. De Nachtwacht zal waargenomen worden , door de Wachtdoende Schutterijen, en de Acht Burger - Compagnien; ieder Compagnie verdeelt in drie Divifien, ieder nagt door een divifie zo. na mogelik uit een gelijk getal van Manfchappen beftaande, daar bij gevoegt twee Sergeanten en drie Corporaals, welke haar verblijf zal houden op het Raadhuis of zodanige andere plaats, als in het vervolg door Heeren Burgemeesteren tot een Hoofdwagt zal worden aangeweezen. De waakbeurten zullen altoos gefchikt blijven volgens het beloop van de Nommers der refpecC 3 tiye  3S MENGELWERK TAN HfiTf Compagnien zo dat een derde van de j?chu> terije van Sr» Joris den eerden nacht, een derde van de Schutterije van de Cloveniers den tweeden nacht; een derde gedeelte vin de C- ïpagnte No« ï» den derden nogr, van No, 2. den vierden nacht; er. zo vervolgens bij 'ourbeurten de nachtwacht zullen waarneomen; zonder dat daar in ooit eenige ruiling of verfchikkin"- zal mogen plaats hebben. Ten ware de Schutterije van de Heelhaaks in 't vervolg, door 't formeeren van een genoegzame gewapende Compu.;n:e, in daat ierd mede de NagtwagtWaartenemen. Zullende het eerde divifie van 4eder Compagnie, bij het optrekken der nachtwacht, Goc.omniandi.err .worden door den Capitein- het tweede Divifie door den Luitenant, en het derde Divifie door den Vaandrig. Dan voor zo verre den Krijgsraad of den Heer Piêefident Burgemeester als Gouverneur van de Srad, mogt nodig oordeelen, dat een geheele Compagnie de nachtwacht betrok, zal elk daar toe verpligt zijn, op de boetens voor ieder divifie te bepaalen, en zal het Vaandel in zoo een ge val door den Vaandrig worden gedragen, en als dan een Major op de Parade moeten paroibfeeren. Zullende het Vaandel van ieder Non mer voonaan bewaard worden ten huize van den Capitein van die Compagnie. Art, 89. Ieder der voorfchreve Divifien zullen bij het optrekken der Nachtwacht geleid moeten worekn, en tot den einden toe gcadfideert moeien blijven met een van de lloofdOflkierer , twee Sergeanten en drie Corporaals, op verbeurte van 10 ; voor den Capitein, Licute-vant of Vaandrig, wiens wacht het is; en de Sergeanten en Corporaals, zo veel als bij  POR D RECHTS GEDENKBOEK. 39 bij het volgende Articul is bepaald; welverftaande, dac aan den Capitein, Lieutenanc en Vaandrig, wiens beurt het is de nachtwacht te hebben, de vrijheid word gelaaten, om elkauderen te mogen vervangen, en elkanders beurt waarteneemen; zo nogtans, dat bij iedere Divifie een Hoofd Officier, offchoon van een andere divifie, cgter van dezelfie Compagnie, bij het opttekken en adfifteeren der nagtwagt tot den einde toe zal moeten pra?fent zijn op dezelfde boete. Art. 90, De onder - officieren en Manfchappen tot het divifie, welker waakbeurt invalt behoorende, zuilen hunne wachten in perlbon moeten waavnecmen op de boete van twee guldens voor een onder-officier, en dertig Huivers voor ieder manfchap, welke boetens bij achter eenvolgcnde abfentien telkens zullen opklimmen, voor een onder-officier met -twee guldens, en voor een manfchap met 30 ftuivers tot vier gulden en tien ftuivers voor een manfchap, en Zes gulden voor een onder - officier waar boven de boetens niet zullen rijzen, maar dan wederom met twee guldens en dertig duivers refpeclivelick beginnen Des zullende Sergeanten en Corporaals, zo zij buiten ftaat zijn dien nacht de wacht waarteneemen, boven de boete, nog verpligt zijn, tijdig voor het optrekken der wacht, aan den Commandeerenden Officier, daar'van kennis te doen geeven; welke dan, zo veel mogelijk zal moeten zorgen, dat de plaats van den abfenten onder-officier dien nacht worde waargenomen door een ander Sergeant of Corporaal van die Compagnie. Echter zullen van deze boetens geëxcufeerd C 4 wor-  40 MENGELWERK j^A N HET worden de geenen, welke ora ziekte of andere Wettige redenen achter blijven, en word de beoordeeling over de wettigheid der redenen van abfentie aan den kleinen Krijgsraad overgelaaten zonder dat van deszelfs uitfpraak zal mogen Worden geprovoceerd. Des zullen de geenen, die voorgeeven door ziekte of Ongemakken buiten ftaat geweest te zijn, om hün dienst waarteneemen, daar van moeten doen blijken bij een Declaratoir, door een Med. Doctor of Chirurgijn onderteekend. Art. 91. De Tambours zullen gehouden zijn dagelijks, 'sMorgens om Neegen uuren, in 't quartier daar de Nagtwacht vallen zal, met Trommelflag de wacht te verftaan te geeven, ten einde elk behoorlik geinformeert worde van zijne wachtbeurte. En zal de Krijgsraad zorg dragen, dat jaarlijks worde 'uitgegeeven eenen door denzelven goedgekeurden, Wacht Almanach, behelzende de geheele Ordonnantie óp de Wachten, als mede alle de ordinaire waakbeurten van elke Divifie, en zodanige verdere onderrigtingen, als nodig zal worden geoordeelt. Art. 92. De Commandeerende Officier en manfchappen der Divifie, welke moet waken, als mede de Adjudant en Drilmeester , zullen ge= houden zijn zig in volie Monteering en Wapenrusting , des avonds voor half tien uuren te laten vinden op de Paradeplaats. Art. 93. Zo haast de Klok, die 't naast bij de Vergaderplaats is, half tien uuren geflagenis, zal de Corporaal.de namen opleezen, en de geenen, welke dan niet prasfent zijn, zullen ver- beu=  DPRDRECHTS GEDENKBOEK» 4? peuren, de Commandeerende Officier en Adju, darit, twaalf, de onder - officieren acht, en de manfchappen zes ftuivers, voorts zullen de ge-: weeren en patroontasfen gevifiteert worden. Art. 94. Met het flaan van tien uren op der zelve Klok zal het Divifie van de Paradeplaats naar het Stadhuis marcheeren, om aldaar de Hoofdwacht te betrekken, op een boete van twee guldens, te verbeuren bij den Commandeerenden Officier, en op de gemelde Hoofdwacht blijven, in de wintermaanden, te rekenen van primo October tot ultimo Maart, toe *sMorgens ten vier, en in de Zomermaanden tot drie uren, op eene boete van 12, guldens. Zullende voorts derzelver wacht blijven duuren tot den volgenden avond ten tien Uuren. Art. 95. De Paradeplaats voor de Burgerwacht zal zijn de Stads-Beurfe, van waar het divifie zal marcheeren langs de groenmarkt. Dog op Kermistijd, zo Jang de Beurs met Kramen bezet is, zal de Parade gehouden worden aan de Groote Vismarkt en als dan de Marsch-route zijn langs de Voorftraat, en het Stadhuis agter op trekken. Art. 96. Na dat het Divifie op de Hoofdwacht gekomen is, zal de Corporaal andermaal de namen moeten opleezen; en zullen de geenen, welke dan niet tegenwoordig zijn, incurreerën de volle boete van abfèntie hier vooe Art. 89. en 90. bepaald. Art. 97. De namen geleezen zijnde, zal de Commandeerende Officier zodanige Piquets detacheeren, als in tijd en wijlen door den groten Krijgsraad of door den Heer Prafident Burgemeester als Gouverneur der Stad , zullen geC 5 ofc  41 MENGELWERK VAN H1§T ordonneert worden, welke Piquets gehouden gullen zijn zonder tegenfpreeken, afcemarchee= ren, en ter gedestineerde plaatfen te blijven, in de winter maarden van November tot Maarc beiden ingeflooten tot vier uuren, en in de andere maanden tot drie uuren, zonder zig eerder van dien post te begeeven op de boete van Zes guldens bij den onder-officier, en drie guldens te verbeuren bij ieder Burger, die wijgerd aan de gegeevene ordres van den Officier het Piquet Commandeerende, te voldoen, Art. 98. De Officiers het commando over de gemelde Piquets gehad hebbende, zullen des morgens voor het aftrekken van de Wacht aan den Commandeerenden Officier van de Hoofdwacht op de Hoofdwacht fchriftelijk raporc moeten zenden van het voorgevallene op hunne posten. Art. 99. T)e Officier de Hooftwacht Commandeerende zal niet vermogen iemand, ten zij om hoogdringende redenen, van de Hoofdwacht of andere posten te laatep afgaan, op eene boete \on drie guldens. Art. 100. Die zonder bekomene permisfie van den commandeerenden Officier van de Hoofdwacht of andere posten afgaat, als mede die. bij het marcheeren zijn divifie, of bij het doen van Rondes, dezelve verlaat, zal naar exigentie van zaken bij den Krijgsraad gecorrigeerd worden. Art. 101. In het marcheeren naar de Hoofdwacht mag niet, dan wanneer de nood het vordert gefchooten worden, op eene boete van 25 guldens, te verbeuren bij den Officier, die daar toe mogt bevel gegeevcn hebben, als mede bij ieder manfchap, die buiten ordre van den com- man-  PORERECHTS '<3EDEÏSKBQEK. 43 Hiandeerende Officier moge gefchooten hebben; én die bevonden mogt worden buiten ordre zijn geweer met fcherp geladen te hebben, zal verbeuren 100 guldens, en boven dien door den Krijgsraad arbitrair gecorrigeerd worden. Ook zal, na bezette Wacht, en ook na dat de'Wacht zal wezen afgedankt bij het naar huis gaan, buiten brand, alarm of andere gevallen van noodzakelijkheid geen trom geroerd, nog pijp geblaazen, veel min gefchooten mogen worden op gelijke 'boeten. " Art. 102. Indien iemand zich mogt verftouten de Wacht te aggresfeeren, of zich tegen dezelve te weer te fteilen, en daar bij gekwetst of gedood 'wierd, zal te dier zaake bij de Wacht niets verbeurd zijn. Art, 103. Gedurende den tijd, dat het Divifie zich op de Hoofdwacht bevindt, zal de commarh deerendc Officier voor dezelve of op de puije van het Stadhuis een of meer fchildwachten plaatfen, op de boeten van 6 guldens, en om het " half uur. doen aflosfen, en wanneer de geen, die pp fchildwacht gefield wordt, door den commandeerenden Officier gelast wordt zijn geweer met fcherp te laaden, zal hij afgelost zijnde het fcherp 'er terftond wederom moeten af haaien, ten ware hij hetzelve door de volgende fchildwachten met gelijken last voorzien, wilde laaten gebruiken, wanneer echter het fcherp des morgens voor het aftrekken zal moeten worden afgehaald. ' Art. 104. Een iegelijk Burger, ter wacht zijnde,'zal op zijn beurt verpligt zijn op fchildwacht te ftaan, of een ander in zijn plaats te ftellen, op verbeurte van dertig ftuivers, ten ware die ge'ene, wiens beurt het was, meteenRon-  4$ MENGELWERK VAN HET de mogte afweezen, wanneer de volgende zijn beurt zai moeten waarnemen, dog, met de Ronde weder boven zijnde, zal zijn beurt moeten inhaalen, dan als 'er manfchappen genoeg zijn, zullen die geenen, welke ronden, die nacht geen fchiidwacht houden, 't geen van de ordre van den commandeerenden Officier zal afhangen. Art 105. De Schildwacht zal geen rumoer met zingen ofte anderzints mogen maaken, maar eenig rumoer hoorende, zai dadelijk den Corporaal, met bellen, moeten waarfchouwen, die gehouden zal zijn 't zelve aanftonds aan den com-; mandeerenden Officier van de Wacht bekend te maaken, op dat alzulke ordres daar omtrent gefteld mogen worden als nodig zal zijn. Art. 106. Die op zijn gefielde fchiidwacht flaapt, of daar van afgaat, zal verbeuren 6 guldens, en daar boven, naar geleegendheid der zaake bij den Krijgsraad gecorrigeerd worden. Art. 107. De Schildwacht verneemende, dat iemand hem wil bekruipen, zal een of meermalen, naar de tijd toelaat, den zodanigen moeten toeroepen, dat hij blijve liaan, tot 'er een Officier zal uitgekomen zijn, en zoo die perfoon des niet tegenftaande hem kwam te naderen, zal hij denzelven feitelijk mogen afweeren zonder deswegens te verbeuren, fchoon dezelve perfoon in de afweering mogte gekwetst of gedood worden. Art. 108. De Schildwacht zai niemand, hoe genaamd, al ware hij ook van zijn eigen Vaeudel, vermogen op het Stadhuis te laaten komen, maar dezelven onder aan de trappen moeten Haande houden, op verbeurte van drie guldens, maar indien iemand op het Stadhuis begeerde te zijn, zal bij daar van aanftonds., zoo door roepen %ls trek-  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 45 trekken aan de bel, aan een der Corporaals móeten kennis geëven, welke niémand op 't Stadhuis zal mogen haten komen, dan, ria alvoorerts het woord of lëuze aan hem gegeeven te hebben i doch het woord ofte de leuze niet hebbende of kunnende geeven, zal als dan deri commandeerenden Officier, daar van aanftonds moeten adverteeren, welke dienaangaande zodanige ordre zal irellen, als naai- bevind van zaaken, zal nodig oordeelen, op verbeurte van drie guldens. Art. 109. De Officier de Hoofdwacht commandeerende zal twee Rondes moéten laaten doen, op zodanige uuren, en van zoo veele manfchap-* pen, als hij zal dienffig oordeelen: wel verftaandé, dat hij zulks géraaden vindende, bevoegd,en op ordre van den grooten Krijgsraad verpligt is de Rondes ie vermeerderen. Art. 11 o. De Rondes zullen, geleid worden door een Opper- of Onder-officier, hét woord hebbende, óp één' boete van.drie guldens te verbeuren bij den Commandant van de Hoofdwacht. Art. 11 n Wanneer twee Rondes elkandcrert ontmoeten, zal de Ronde die het eerfte roept het woord moeten öntfangen van de andere Ronde. Art. 112. Die het woord zal vergeeten hebben zal verbeuren drie guldens. Art. 113. De Ronde zal gehóuden zijn zich ftil en ordentelijk te gedraagëti, zonder eenig rumoer met fchreeuweri of zingen als anderzïntsy tè maaken, noch zich onder eenig huisdak, hoe g'enaamt, mogen' begeeven, ten Zij zulks werd gerequireefd, ett op uitdrukkelijke order van den Officier', de ronde leidende, alles op verbeurte van drie guldens voor ieder perfoon, welke daar fiegen kwam te doen. Arf.  iJS iïÈNGELWÈRK VAN HÉT Art. ii 4. Ingevalle in eenig Huis , waar in dé tapneering word gedaan, door den een of anderen zodanig geweld of moedwilligheid, des nagts--, gedurende den tijd van bezette Wacht, wierd bedreeven, dat de Bewoonders van zodanig Huis, ofte de Buuren mogten goedvinden, aan den commandeerenden Officier van de Wacht, de adfiftentie van een Ronde te verzoeken, zal zulks door denzelven aan de verzoekers, na bevind van zaaken werden geaccordeert, eh een Ronde derwaards ivorden gezonden, welke iemand aldaar vindende, moedwilligheid pleegende, ofte gepleegd hebbende j den daader of daaders mede zal moeten opbrengen aan de Hoofdwacht, ten einde daarmede naar bevind van zaaken te handelen. Art. 115: De Officier de Ronde geleidende, zal zich in alles ftiptejijk moeten gedraageh naar de ordres hem door den commandeerenden Officier van de Hoofdwacht gegeeven, op verbeurte van twee guldens. Art. 116. De commandeerende Officier van de Hoofdwacht zal alle zijne ordres aan de detachementen fchriftelijk moeten geeven. Art. 117. Na bezette Wacht zullen de Rondes en Schildwachten verpligt zijn de perfoonen y welke zij aantreffen en die hun fufpect voorkomen j aan te fpreeken, naar hun naam en woonplaats te vraagen, en die niet behoorlijk of voldoende andwoorden, te brengen op de Hoofdwacht, om bij den commandeerenden Officier nader ondervraagd, en voorts gehandelt te worden} zoo als bevonden zal worden te behooren; Art. 118.- Indien de Ronde eenige aggrésÖé ontmoette; of iemand zich tegen dé Ronde te weer ftelde.; zal dezelve Ronde geweld met ge- wèm  D0RÜRECHT3 GÉbENKBOEfe. 4? weid mogen keeren* en ingevalle de aggresfëuré Of die zich 'te weer ftelde, gekwetst of gedood wierd, zal te dier zaake bij de ronde niet wezen verbeurt. Art 119. Op de Hoofdwacht en andere Posten mag niemand eenigen wijn of fterken drank gebruiken, dan in tegenwoordigheid van den commandeerenden Officier, op de boete van drie guldens , en zal de Commandant daar voor en voor alle excesfen daar in moeten zorg draagen* op Verbeurte van 25 guldens. Art. 120. Die van de Wacht eenig onraad verheemende, door extraordinair klappen van deKlapwacht of anderzints, zullen naar voorkomende oraftandigheden daar tegen ordre fteïlen, de kwaaddoenders op de wacht brengen, en ook, naar dé gefteldheid der zaake, daar van aan den Hoofdofficier kennis geeven. Art 121. 's Morgens voor het afdanken der Wacht zullen de naamen wederom door een Corporaal geleezen worden, en die zijn naam alsdari niet goed doet, zal verbeuren de boete van abfentie. 4 Art. 122. De commandeerende Officier van dé Wacht zal, zoa 'er eenige zaak van aangeleegendheid mogte zijn voorgevallen ^ des voormiddags ten Elf uuren, aan den Praffident Burgemeefter fchriftelijk raport doen, welk raport hij ook den zelfden dag ter kennis van den Collonel zal moeten brengert i op eene boete van zes guldens. Art. 123; De Stads Major zal verpligt zijri het woord te haaien bij den Pnefdent Burgemeefter in der tijd, en hetzelve te fchrijven in agt Briefjes, die te verzegelen f en des dag ëti datum 'buiten op te fchrijven* £?e  48 MENGELWERK TAN HET De Provoost van het Bataillön, waar vsn een gedeelte de Nagtwacht heeft, zal dezelve agt Briefjes ieder dag 's morgens tusfcheh elf en twaalf uuren, afhaalen aan het huis van den Stads Major, en aanftonds doen brengen ten Huize van de vier regeerende Burgem'eefteren, den Collonel, de twee Majors , en den Officier die dè Nagtwacht heeft; om door denzelven op de Paradeplaats aan de Officiers van het woord, in den kring, uitgegeeven te worden. Art. 124. Behalven het Divifie,- dat de Wacht heeft, zullen de tweë andere Divifien van dezelfde Compagnie, zich van alles voorzien^ bij de hand moeten houden, ten einde op het eerfle fein als een Piquét te vergaderen. Art. 125. De verzamelplaats van 't gemelde Piquét zal zijn de Stads Beurze, en indien hetzelve gedurende de Marktdag of de Kermisweek* óf in de week voor- en na dezelve, word opgeroepen , zal deszelfs vergaderplaats zijn her Pleiff Voor de groote Vismarkt. Extraordinaire Dienpen. Art. 125. In onverhoopt voorval van Brand, sullen de Officieren en verdere Manfchappen der respective Burger - compagnien, zich moeten gedraagen agtervolgens de nadere Ordonnantie op de Brandweeringj bij mijn Ed. Heeren van den Oudraad op den 4 April 1755 gearrefieerd, en waar toe bij deezen werd gereferec'rt; zullende ten einde ieder Burger deswéegen zoude kundig, zijn, die Ordonnantie worden gercnoveert, en agter dit Wacht-Reglement gedrukt. Art* 127. Wanneer onverhooptelijk eenige fiv trien'-*  dordrechts gedenkboek. 49 jnenrottingen, oproer of confufie binnen deze Stad mogten ontdaan, bij bezette Wacht, zal de Officier de Hoofdwacht commandeerende, zoo haast hij daar van zekere kennis krijgt, een detachement naar de plaats der famenrotting zenden, en té gelijk de Officieren van zijne Compagnie t die niet op de Wacht mogten zijn, daar van doen kennis geeven; zullende intusfehen het voornoemde detachement de naade toegangen tot de gemelde plaats bezetten, en daar bij zoo lang post houden, tot dat hetzelve door het ordinaire Piquet, waar van hier voor Art. 124. is gefprooken , word afgelost, wanneer het terdond naar de Hoofdwacht zal terug keeren. Art. 12']. Wanneer buiten bezette Wacht famenrottingen, oproer, of confufien mogten ontdaan, zullen alle de Officieren en Manfchappen van de Compagnie, waar van een Divifie de Wacht heeft, zoo ras zij tijding daar van krijgen, zich in volle wapenrusting naar de Hooftwacht begeeven, op de boete van abfentie, en aldaar post houden, tot dat zij van wegen den Heer Praffident Burgemeester worden gedïmitteert, of bij het eindigen hunner wacht des avonds ten tien uuren, door de volgende Compagnie afgelost. Art. 129. Het teeken van zamenrottingen, oproer, tumult of alarm zal zijn het luiden van de Klok van de Groote Kerk en die van het Stadhuis te zamen, waar mede zonder interruptie zal worden aangehouden, tot dat de pst herdeld is. Art. 130. Zo ras dit teeken gegeeven word, Z&l de Compagnie in Nommer, de Divifien welke de wacht en piquet uitmaken, voorgaan- lü. deel. D de,  5© MENGELWERK VAN HET de, zig naar hunne verzamelplaats begeeven £ alwaar de namen door den Corporaal zullen worden opgeleezen, gelijk ook wanneer die Compagnie word gedimitteert en afgelost; zul« Jende de geenen, welke bij een van beiden s of die beide gelegenheeden abfent bevonden worden, voor iedere reize veFbeuren, een ópper-Officier 24 guldens, een onder- Officier ia guldens, en een Buiger 6 guldens. Art. 331. De gemelde Compagnie zal vóórts op deszelfs verzamelplaats de O.dres van den Heer Proefidcnc Burgemeester afwachten , terwijl nogtans' het eerst gereed zijnde divifie dezer Compagnie , terftond op order var de Major of van den Öuditen praifent zijnde Officier, zig zal moeten begeeven naar de plaa.s van het alarm, en aldaar het detachement van de Hoofdwacht aflosfen. Art. 132. De Confufie aanhoudende, waar" van het voortdurend luijden der beide Klokken het teeken zal -rijn, zal die Compagnie door Een andere Compagnie dezelve in No. voorgaande,, telkens na een Wacht van vier uuren worden afgelost, en zullen dezelve een half uur te vo* ren op hun verzamelplaats bij een koomen. Art. 133. De Officier de Hoofdwacht cotm< mandeerende zal de Manfchappen van het detachement, 't welk hij volgens Art. 127. naar de plaats zendt, daar zamenrotting, oproer of confufie ontffaan is, ider doen voorzien van 10 fcheipe patronen uit de busfehen, die tot dat einde op het Raadhuis zullen gereed gehouden worden. Art. 134. In cas van zamenrotting of tumulty zullen eenige Manfchappen uit die Compagnier< wel-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 51 welke het piquet moet uitmaken, zig eerst naar *c Huis van hun Capitein begeeven, om de . busfchen met fcherpe patronen aftehajen , en in veijligheid op de verzamelplaats brengen, alwaar dezelve aan de Manfchappen der Compagnien zullen uitgedeelt worden, en zoo zij bevinden, dat hun Capirein van Huis was gegaan, zonder daar omtrent de nodige ordres te Hellen, en zij gevolglijk de voornoemde busfchen niet konden bekomen, zullen zij den eerften Opper - Officier hunner Compagnie, welke zij op de vergaderplaats vinden, deswegen Mormeeren, die daar van tetftond door een Officier aan den Heer Prsefident Burgemeester zal kennis geeven, welke als dan zodanige Compagnie van het nodige getal fcherpe Patronen ten fpoedigfte zal doen voorzien; terwijl de abfente Capitein voor dit zijn verzuim zal . vervallen in een boete van 25 guldens. Art. 135. Wanneer de Officier van de Hoofdwacht met zijn Detachement of een der Officieren met het divifie, waar van Art. 131 cn 132 is gefproken, ter plaatze daar zamenrotting of oproer is, gekomen zal zijn, zal hij het Huis of Huizen, die gedreigd , of waar aan infultes gepleegd worden, doen bezetten: het zamengerotte volk uit een drijven : de geenen , die zig brutaal mogten gedragen, aanhouden en aan de Jufiitie overgeeven, én zo de oproerige meenigte zig mogt verfbuten om refiftentie te bieden , of de Wacht op eenigerhande wijze feitelijk te attaqueeren , geweld met geweld keeren. Voorts zal hij aan de Jultitie, bij het apprehendeeren der fchuldigen, de fterke hand D s ver-  5* MENGEL WE k R VAN HET verleenen, en zorg dragen, dat de gevangenen niet aan dezelve door het volk ontweldigt worden. Art. 136. Indien het oproer zoo hevig ware, dat men konde twijffe'en, of eene Compagnie wel fufficienr zoude zijn om hetzelve te dempen- zal de Capitein aldaar commandeerende de Schutterijen van St. Joris en van de Colveniers kennis daar van geeven wanneer bereits niet in de Wapenen waren wanneer terftond, cn zonder eenige nadere ordres aftewachten een of méér Compagnien Schutters ter verllerking zullen aanrukken. Art. 1 7». Vermits inzonderheid bij tumult, oproer, onbehoorlijke famenrottingen ókc. zeer veel geleegen is aan het behoorlijk executeeren der gegeevene ordres, zullen alle Officieren, OnderOfficieren en Manfchappen, fchoon daar toe alroos verpligt, inzonderheid bij de evengemelde o-elegenheeden de bevelen en ordres van den Commandeerenden Officier ftiptelijk , en met alle ptomptitude moeten gehoorzamen en uitvoeren; zullende de genen, welke als dan daar omtrent in gebreke blijven, verbeuren: Een Opper-Officier 50 guldens, een Onder-Officier 30 guldens, een Burger 20 guldens: terwijl die geenen , welke zig van hunne Compagnie of Detachement , of ook van den Post, waar op zij gefield zijn, als dan zouden mogen wegmaken, en hunne medeburgeren in den nood verlaten, als onwaardige LeeJen uit de Burgerwagten zullen geremovcert , cn op eene iaarlijkfchc Contributie gefield worden,'des zal de Krijgsraad in zodanig geval de vrijheid hebben, die Contributie zo hoog te dellen , als overeenkomftig de om-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. $g omffancTigheden van gemelde perfoonen bevonden zal worden te behooren. Art. 138. De Collonel beneevens de Majors, als meede de Provoosten , zullen, zo- ras zij kennis krijgen, dat'er confufie ontftaan is, zig op de boete, bij het 130 Art. bepaald, naar hec Huis van den Heer PrefiJent Burgemeefter of naar het Stadhuis beaeeven, om aldaar de ordres van Mijn Ed. Heeren van den Oud-Raad, of van Heeren Burgemeesteren aftewachten , die door de Majors of Provoosten, daar het behoort zullen warden overgebragr. Art. 139. Wanneer den Oud-Raad,. of Heeren Burgemeesteren, in geval van confufie, famenrotting of tumult, mogten goedvinden eenige gewigtige ordres te geeven, welke in de vorige articulen niet zijn vermeld, zullen dezelve aan de Officiers met de uitvoering gelast, in gefchrifte ter hand gefield worden. Art. 140. De Collonel zal, na voorgaandeoverleg met de zig aldaar bevindende Majors, Heeren Burgemeesteren advifeeren,. omtrent het gebruik, dat met het beste fucces, naar de gelteldheid der j&aaken, zoude kunnen gemaakt word n van de Compagnien, welke zig onder de Wapenen bevinden. Art. 141. Op de eerde ordre van den Heer PrEefident Burgemeester, zullen alle Tambours der geheele Bnrgerije, ieder in de wijk, daar zijne Compagnie toebehoort, alarm flaan, en alle de Officieren en Manfchappen, ("mee in acht neeming, elk in zijne Compagnie, van't geen wegens 't afhaalen der fcherpe patroonen hier voor Art. 134, is bepaald) zig terftond in volle Wapenrusting naar de loopplaatfen hunner reD 3 fpedri-  54 MENGELWERK VAN HET fpeclive Compagnien begeeven, en aldaar zes lang blijven, toe dat zij naar elders gecommandeert of bedankt worden, op de boete als hier voor Art. 130. bepaald, en arbitraire correctie. Art. 142. De refpective Compagnien zullen hebben de Loopplaatzen, agter deeze ordonnantie bepaald. Art. 143. De loopplaatzen van her Divifie, welke in het Piquet zijn, zuüen door de IVIrmfch?ppen der Compagnien, wier loopplaatzen het naast daar bij leggen, tevens moeten bezet worden. Art. 144, Wanneer de rust herfteld is, en de Compagnien gedimitteerd, worden, zullen, alvorens dezelve aftrekken, de niet gebruikte feberpe patroonen, door de Manfchappen worden te rug gegecven, om wederom op de beft mde plaatzen te worden geborgen; terwijl voor de geenen, die verfchooten mogten zijn, ten fpcedigfkn andere tot fuppletie van het bepaald getal zullen vervaardigd worden. Art. 145. Van de boetens hier voor Art. 128. en 130. tegen de Officieren en Manfchappen, die abfent blijven, gefiatueerd, zullen bevrijd zijn de geenen, wier Huizen hedreijgc] of daadüjk geattacqueprd mogten worden: voorts alle de geenen, die op de wijze bij het ooft*? Articul hier voren bepaald, doen blijken, dat zij door ziekte cf ongemakken buiten ftaat geweest zijn, om op dien tijd dienst te doen, gelijk pok de zodanigen, welke als toen eeri pur^ of verder buiten de Stad geweest zijn, cf eenige andere gewigtige redenen van -abfentie bijbrengen , waar van de beoordeeüng ter eerster iöftantie aan den kleinen Krijgsraad word overr  BORD RÉCHTS GEDENKBOEK. $5 gefaaten, welke ook naar billijkheid zal ache geeven, op de redenen, welke de geenen, die eerst na hec opleezen der namen bij het Piquet komen, en daar door in de boete bij het 130, 'Articul gefiatueerd vervallen, tot hunne ver* fchoning allegtieeren. Art. 146. Wanneer de groote Krijgsraad moge goedvinden bij eenige plegtige gelegenheid al de Burger-Compagnien of'een gedeelte derzelve, te doen in de Wapenen komen, zuilen Hun Wel Ed. Geftr. intijds desweeger» de nodige fchikkingen maken en.ordres ftellè'n. Zullende de grenen die als dan zonder wettige redenen abfent' blijven, verbeuren een Opper • Officier 04 guldens, een onder Officier 12 guldens, pen Burger 6 guldens, Boetens &c. Art. 147. Alle Boetens zullen binnen 24 uuren, na dat dezelve verbeurd zijn, door den Provoost van het Bataillön, waar toe de boetfchuldigen behooren, worden opgehaald, en vervolgens aan den Rentmeester van den Krijgsraad overgegesven, gelijk Art. 15 breeder is gemeld. Art. 148. Zo iemand weigerde de gevorderde boete te betaalen, zonder wettige redenen van die weigering te geeven, zal de Provoost dit terftond aan den Fiscaal bekend maken, die als dan tegen de onwillige zal procedeerenj gelijk Art. 47-51 is gefiatueerd. Art. 149. Wanneer iemand eenig* redenen allegueett, waarom hij meent van de boete te moeten geëxcufeerd worden, zal den Provoost D 4 WW  50 MENGELWERK VAN HET daar van insgelijks aan den Fiscaal moeten kennis geeven, die wanneer de zaak hem twijffelagtig mogt voorkomen, dezelve zal brengen aan den kleinen Krijgsraad, welke na den perfoon zelve gehoord, en de confideratien van den Fiscaal te hebben ingenomen, daar over zal disponeeren, zo als bevinden zal naar billijkheid te behooren. Art. 150. Alle de boetens bij deeze ordonnantie geitatueerd, uitgezondert alleenlijk die geenen, waaromtrent Art. 36. anders is gedisponeerd, zullen komen ten behoeven van de Krijgsraads Cas, zonder dat eenige jaarlijksche Uitdeelingen aan de Compagnien zullen gegeeven worden, terwijl de Provoosten daarvan zodanige Portie zullen genieten , als door de groote Krijgsraad bij nadere Refolude zal bepaald worden, Art. 151. Üe Schutterijen van St. Joris, van de Colveniers , als mede die van de Heelhaaks, vcor zo verre dezelve in 'c vervolg een genoegzame gewapende Compagnie, om de Nagtwacht op zig zelfs te kunnen waarnemen, zal kunnen uitmaken, zullen gehouden zijn zig te gedragen naar de Articuls van vorenftaande Ordonnantie , op de boetens daar bij bepaald; en zullen dezelve boetens door een van de Knegts der Schutterije £n verders bij Procedures ter inftantie van den Thefaurier of Secretaris van die Schutterije als Éijslcher, voor den Schutters Krijgsraad is 't nood zelfs bij parate Executie Worden ingevoidert, cn komen ten behoeven van de Casfe der  DORDRECfïTS aGEDENKBOEK.^ 5.7 der Schutterije daar zulks in voorvalt behon» dens aan ieder gecondemneerde Schutter het recht van Provocatie aan den groten Krijgsraad deezer Stad. Art. ?52. Aan ieder der Opper-Officieren zïI een Exemplaar van deze Ordonnantie ter hand gefield worden , ook zullen 'er altoos eenige op de Wachten liggen tengebrqike van de Wacht hebbende Burgers: En zal de Vuurflooker dezelve des Morgens bij het afgaan van de wacht op een bekwame plaats bergen, en ieder avond wederom uitgeeven, op verbeurte van 12 Huivers, bij verzuim van 't een of ander. 1 Art. 153. Indien over den zin en meening van een of meerder Articulen deezer ordonnantie bedenkingen mogten ontftaan, of dezelve geoordeelt wierd eenige alteratie of ampliatie nodig te hebben, zullen die van den groten Krijgsraad, daar toe aan Mijn Ed. Heeren van den Oud - Raad verzoek doen , en tevens overgeeven, een Concept van de interprsetatien, alteratien of ampliatien, welke zij dienfHg achten ; waar omtrent Hun Ed. Groot Achtb. vervolgens zullen disponeeren, zo als bevinden zullen te behooren. Art. 154. Alle zodanige nadere Refolutien zullen gedrukt aan ieder der refpective OpperOfficieren gegeeven, en op de Wachten gelegd worden, even gelijk op Art. 152. ten opzichte van de Ordonnantie zelve is bepaald* Aldus &c. D 5 VER;  '#fl MENGELWERK VAN HET V F. R DEELING DER WIJKEN en COMPAGNIEN Compagnie N°. i« Heeft haar Wijk, van de Groote Kerk tot- en met het Tolbrugftraatje aan de waterzijde, de Grootekerks Buurt, Groenmarkt, Lommerdebrug, Vischbrug,de Schuitemakers ftraat en Vleeshouwers ftraat, Houttuin, Maartensgat, Walevcst en Hoogenieuwftraat tot het Lamftraatje, de Nieuwe Haven tot het Lamftraatje, de Knolhaven en Varkenmarkt tot het Tolbrugftraatje , en de Tolbrug tot de Vooritraat. Compagnie N°. 2. Heeft haar Wijk van het Tólbfugftraatje aan de waterzijde tot het Groothooft, de Nieuwbrug aan de waterzijde, de Stijgcrs in dezelve Wijk, °t Ciborieftraatje, de Gravcnftraat, Schrijverftraa-t en Palingftraat, de Wollcweevers en Kuipershavcn, de Varkenmarkt cn Knolhavcn van het Tolbrugftraate tot voorbij St. Joost , benevens de Hoogenieuwltraat en Nieuwe Haven van het Lamftraatje tot het einde. Compagnie N°. 3. Heeft haar Wijk van de Rietdijkfche Poort tot den Hcermanshuisftraat; de Boomftraat van het Groothooft tot de Voorftraat, de Taankav, de Kerk- cn Turfftijger, het Rietdijkftraatjé, Toornftraatje en Kerkftraat, het Kcrkh9f rondsom, de r i Wijn-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. £0. - Wijngaardftraat van het Toornftraatje tot den Heerihanshuisftraat, en de Vest. van den Rietdijk tot de Nieuwe Poqrt. Compagnie N°. 4, Heeft haar Wijk van den Heermanshuisftraat tot het Steegoverfloot, de Heeremanshuisftraat, SVlariënborhfrraat-, Weeshuisftfaaqe en Frankeftraat, de Doeleitraat van den Heermanshuisftraat tot het Steegoverfloot , den Houtftijger en Nieuwebrug aan de zijde van de Voorftraat, en de Vest van. de Njeuwe tot de St. Joris Poort. Compagnie N°. 5. Heeft haaf Wijk van het Steegoverfloot tot de Kolfftraat, het Steegoverfloot, Lindegragt, Au-gustijne Kamp, Hofftraat, Nieuwftraat, Stecnftraat en Kolfftraat, den dwarsgang en Vest tot de Kolfftraat. Compagnie N«. 6, Heeft haar Wijk van de Kolfftraat tot de Vischmarkt, het Tolbrugftraatje aan de landzijde, Vriefellraat, Krommenelleboog, Vervolde Gragt, agterde Luterfche Kerk, Stoofftraat, Vest enDwarsgang van de Kolfftraat tot de Vriefeftraat, Saraasgang en Nieuwe Breeftraat. Compagnie No. 7. Heeft haar Wijk van de Vischmarkt tot de Bot^esftraat, de Vischftraat, Loverftraat, Lomnlertftraat, Haringftraatje, Elf Huizen ,■ groote en kleine Spuiftraat, de Oude Breeftraat, Raamftraat, den  MENGELWERK VAN HET den Hil, het Agterom, het Bagijnhof, en de Vege van de Vrielepoort tot de Botjesftraat. Compagnie NJ. 8. Heeft haar Wijk van de Botjesftraat tot de Vuilpoort, de Botjesftraat, Pelfeftraat, Ruiteftraat, Dolhuisftraat, Molenftraatje, Suikerftraat en Prinfeftraat, de Kalkftraat en Kalkhaven, benevens de Vest van de Botjesftraat over het flijkveld tot de Sluispoort. Vergaderplaatfen der respecbive Compagnien, ten tijde, dat alle of meer dan eene Compagnie te gelijk in de wapenen moeten komen. Als mede Loopplaatfen, ten rijde van generaal Alarm of Brand; om van daar te marcheeren ter bezetting van zodanige Straaten, Bruggen, Wijken of Huizen, als de commandeerende Officier naar tijdsömftandigheeden zal ordonneeren. Compagnie N°. *. Tusfchen het Stadhuis en Vischbrug op de Groenmarkt. Compagnie N°. 2. In de Wijnftraat, tusfchen de Graave en Schrijverftraat. Compagnie No. 3. Op de Voorftraat, tusfchen de Boomftraat ca Kerkftijger. Com-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 6jL Compagnie N°.,4« Op de Voorftraat , tusfchen de Nieuwbrug en Steegoverfloot. Cmipagnie N°. 5. Op de Voorftraat, tusfchen den Augustijnen Kerk cn Wijutuug. Compagnie N°. 6. Op de Voorftraat voor de Beurs. Compagnie No. 7. Op de Voorftraat voor de Vischmarkt. Compagnie N°. 8. Op de Voorftraat, tusfchen de Botjes en Pelfeftraaten. Ziet hier Stadgenooten! een bewijs, dat wij waarlijk vrije menfehen zijn — ieder burger word uitgenodigt , om het bovenftaande plan in te zien, te overweegen, en zijne aanmerkingen daar op te maken — laten wij ons van deezen aangenamen plicht naar behoren kwijten, en roonen, dat wij gedreven worden niet door eene lastige bedilzugt, maar alleen door een zuivere begeerte om overeenkomstig onze vrijheid het ftuk der burgerwagten eens op een goeden voet gebragt te zie»  MENGELWERK VAN HET £ieri — op dat wij.dus doende de Patriottifchë Oogmerken der Commisfie, aan welke wij in de daad voor derzelver lever en döörftraléndè' wijdheid de grootfte dankbaarheid en hoogachting verfchuldigd zijn, door onze fchuld niet vertragen veel min vrugteloos maken.- Van wegens de dirigeerénde Leden van het Vaderlandsch Genootfchap binnen deze Stad zijn wij verzogt de volgende bekendmaking te plaatzen. Aan de Leden van het Vaderlandsch Genootfchap tot behoud der Vrijheid zij bekend, dat de eerfte Vergadering in de Genootfchaps - zaal tent huize van Willcm van Rietschoten iri de Groote Kerks buurt zal gehouden worden Op Donderdag den n Jan. 1787. 's avonds op het . gewone uur bij de wetten bepaald , zullende als dan door eene redevoering geopend worden, welke plechtigheid ieder der leden verzogt word met zijne tegenwoordigheid te willen verëerem  MENGELWERK VAN HET DO R D R E C H T S GEDENKBOEK, Leent niet te fchielijk aan de woeste driften 't oor, Maar ziet, eer ge iets befluit, de zaaken grondig door, L. W. van Merken, David. pag, 220» Aan de Gezamentlyke Leden der Burger - Compagnien. WAARDE MEDEBURGERS! ^jederr. eenige dagen Verlevendigt zig wederom een discours over de herftelling van de Schutterij de Heelhaaks, en thans word gezegd dat reeds verfcheide'Leden zich in de gemelde Schutterij hebben doen aanteekenen. — Uwen ijver in deezen is te prijzen; en het is te wenfchen dat ook deeze Schutterij, tot den zeiven Luijfter, en Aanzien mag geraaken als de twee au. deren. Dan hier toe is nodig dat 'er van den 111. deel. E be-  04 MENGELWERK VAN HET beginne af aan gezorgt word dat geen abuijzeti of gebrceken in flüipen, Waar door te eeniger tijd verwamng zal kunnen ontdaan, en die Leden die zich in de Schutterij begeven van veele genoegens ontzet worden. In 't bijzonder moet men voorzichtig te werk gaart in het Maken van conditiën en voorwaarden, zo wel die geene die iets belooft, als die geen aan wien de toezegging gedaan word, en geene verzekeringen doen, of zich met eenige verwachting (ïreelen, van dingen die onmogelijk zijn, of waar aan men niet weet dat'zal kunnen worden beantwoord. Van dezen aart. is het denkbeeld dat wij dezer dagen hebben zien verfpreiden, en dat bi) fommigen uwer als een voorwaarde fcheint aangemerkt te worden: dat, een Lid der Burgerwacht van Stads Geweer voorzien- in de Schutterij verkiest over te gaan hij geen geweer Sabel Patroontas &c. behoeft te koopen maar dat hij die Wapenrusting van de Stad kan medeneemcn en gebruiken om in de Schutterij' te Excrceeren en te waken. Het is ontegenzeggelijk voor die geenen die zich in de Schutterij van de Heelhaaks Engageeren van het allergrOotlle belang of dit denkbeeld gegrond of ongegrond, waar of valsch is en daarom laaten wij dit eens onderzoeken. Oppervlakkig heeft het ecnigen fehijn wanneer men zegt de Stad heeft ons het geweer gegeeven om te Exërceeren en ons in ftaat j te Hel.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 65 dellen om met fucccs voor de publique rust en veiligheid te waken; dit kunnen wij zo wel doen als Schutters, als dat wij zulks doen als Leden van de Burger-waeht; want de Schutters voldoen haar burgerplicht door te Excrceeren cn de Nachtwacht waar te nemen zo wel als de Leden der Burger Compagnien, en daarom hebben wij recht de Stads-Wapenrusting te houden, al k 't dat wij in de Schutterij overgaan. — maar deeze redeneering gaat niet door. Want 1. In wat kwaliteit hebt gij dit Geweer van de Stad ontfangen. — of kunnen bekomen, als Burger ? dan zouden het alle. Burgers hebben, of kunnen krijgen. Als een lid van de Burger» Wacht? 'Dan zouden het alle de Leden hebben of kunnen krijgen. Maar neen, gy hebt het gekreegen als Adelborst. Dat wil zeggen als die geene uwer , die volgens Articul 10. van 't Wacht-Reglement zich vrijwillig hebben aangegeven, om overeenkomfüg het Reglement van Mijn Ed, Heeren van den Oudraad in dato 27 Meij 1786 te exërceeren. Dierhalven kunt gij het van regtswegen maar alleen in qualitcit als Adelborst gebruijken en anders niet. 2. Op wat voorwaarden hebt gij de Wapenrusting van de Stad ontfangen of kunt gij dezelve bekomen? Immers op die, dat, als gij om eenige reden hoe genaamt de Exercitie verlaat, dezelve wederom aan dc Stad te rug zult geven zie Art. E 2 12  66 MENGELWERK VAN HET 12 van de Ordonnantie op de Burger Wacht, «**. maar van welke Exercitie word daar gefprooken? natuurlijk van geen andere als waar van in 't Voorgaande 10 Art, wort vermeld, cn dus een Exercitie volgens het Reglement van den OudRaad lier boveu aangehaald, bij gevolg kunt gij het Stads Geweer &c. maar zo lang behou-r den als gij volgens dat Reglement onder de Burger Compagnie wilt Exërceeren en langer niet. Uit deeze Hellingen volgt dan een geheel ander befluit, en wanneer gij het wel inziet zult gij Zelfs moeten zeggen: wij hebben het Geweer van de Stad ontfangen als Adelborften, voor zo lang als wij volgens het Exercitie Reglement onder de Burger Wacht willen Exërceeren ; maar als wij Schutters zijn kunnen wij geen Adelborften blijven; en niet langer Excrceeren volgens het Reglement der Burger Wachr, maar moeten ons dan onderwerpen aan het Reglement van de Schutterij, en dierhalven zijn wij als eerlijke lieden verplicht, ons. Geweer Sabel Patroontas &c. alles aan de Stad te rug te geven eer wij ons van de Burger Wacht kunnen onttrekken; en als Schutters dienst doen. Gij bemerkt zelfs wel geachte Medeburgers dat het geval geheel anders zijn zoude wanneer de Schutterijen Honden onder het onmiddelijk opzicht, en bevel van dat Collegie dat de za« ken van de Burgerwacht befluurd, maar neen de Schutterijen Haan geheel op zich zeiven en heb^  DORDRECHTS GEDENKBOEK» '6j hebben hunne bijzondere directie, en het zoude even zeer ongerijmt zijn, dat de leden van de Burger Wacht aanfpraak wilden maken op de bezittingen van de Schutterijen , a!s dat de Schutters die Wapenrusting zouden begeeren die alleen ten diemle van de Burger Wacht beftemt is, Mogelijk denkt gij, wij zijn met de Stads Geweeren wel na Utrecht geweest, en hebben aldaar met dezelve als Auxiliaire dienst gedaan , en waarom zouden wij 'er dan niet in de Schutterij de Heelhaaks mee kunnen dienen? dan, het antwoord is eenvoudig, dat gij na Utrecht zijt uitgetrokken in uw Qualiteit als Adelborst, en dat gij Adelborsten aan de Burger Wacht fubjecl: zijt gebleven, hebbende de Burger Krijgsraad altoos het rech* gehad om uw en de Stads Geweeren waar over zij de beltelling voert, op te eifchen en te doen thuis komen zo dra zij zulks gerade vond. Maar veelligt zult gij zeggen; men heeft ons vertelt, dat de Stad nog geld fchuldig is aan de Schutterij en daarom hebben wij recht om het geweer te houden, wanneer wij in de Schutterij overgaan; maar laaten wij deeze redenering eens nadenken en zien of dezelve fteek houd. Wat verftaat gij door het woord Schutterij? Gij antwoord, dat lichaam of Broederfchap dat al vgn onheugelijke tijden beftaan heeft, E 3 on-  6§ MENGELWERK VAN HET onder den naam van de Heelhaaks ; dit is zoo, maar voelt gij nu niet , dat dat gancfche lichaam wel gerechtigt is om die fchuld in tq vorderen ; maar geenzints eenige afzonderlijke leden hoofd vcor hoofd ? ->- dus zoude, indien deeze invordering bij wijze van beflag kon gefchieden, niet fommige leden jn 'c afgetrokken?, maar de Schutterij als een lichaam dit kunnen doen en in dit geval zouden de Geweeren öfc, niet worden een eigendom van de Schutters een voor een; maar een eigendom van de gantfche Schutterij gelijk zij thans aan de Stad ^behooren; en de Schutters zouden op dezelve geen andere aanfpraak hebben,, dan her. recht van gebruik , terwijl zij, wanneer zij de Schutterij verlieten, of bij overlijden, dezelve wederom aan de Schutterij moeten te rug geven, gelijk de Adelborfien volgens Art. 12 van 'e Wacht-Reglement aan de Stad doén moeten. — dan wij zijn reeds te ver gegaan; want gelijk de Schutters, uit de eene Schutterij in de andere niet kunnen overgaan of onder de Burger Wacht te rug keeren, zonder alvorens te voldoen aan het recht van die Schutterij, door 'de betaling van 24 gulden zo -kan ook geen Adelborst de Burger Wacht verlaten, en in de Schutterij overgaan zonder aan het recht van de Bur» ger-Wacht te voldoen door de teruggeving van zijne Wapenen en dierhalven kan een Adelborst geen Schutter worden, maar blijft een Adelborst en aan  DORDRECHTS GEDENKBOEK, aan dg Wacht fubjeéï, zo lang hij het Stads Geweer nog onder zich heeft. Dan, Waarde Medeburgers! geloof niet dat Wij een haat koefteren tegen de Schutters, en dat wij daarom het bovenftaande u hebben voor oogen gehouden, neen! wij betuigen veel achting, te hebben zoo wel voor de Schutterijen als de gewapende Bnrgerijen , zij zijn bij ons in groote waarde; maar ook te gelijk beminnen wij de waarheid, en zijn liefhebbers der goede order , daarom kunnen wij ons niet weerhouden aan uw bij deeze gelegenheid onzen welmeenenden Raad mede te deelen. i. Weest niet te voorbarig, met te zeggen, de Burger wacht zal nooit in order komen, neen, verfcheidene hoofdgebreeken, ingevolge het Plan der Heeren Gecommitteerden ftaan verbeterd te worden; als bij voorbeeld de gefteldheid der Officieren, zal bij de verkiezing in dien fmaak als het de Concept-Ordonnantie voorfteld, waarfcheinelijk verbeteren. — In den Wapenhandel zal men het verder kunnen brengen dan voorheen, door de Exercitiën met het Bataillön, en de Compagnien zullen door het opfchrijven van nieuwe Leden niet meer in bekwaamheid verminderen , om dat de Recruten voor dat zij iu de Compagnie worden ingelijfr, voor af zullen onderweezen en in den Wapenhandel geoeffent worden. 2. Wild  7o MENGELWERK VAN IIÊT s» Wild gij ïn een Schutterij overgaan, ióö doet zulks zonder iemand te benadeelen % want dus doende zoud gij de Schutterij een vlek aanwrijven, en de goede zaak in deeze Stad zal daar door achter uit gaan* 3. Gaat in deeze niet te werk op een lösfetl Voet, maar doet uwe zaken met overleg , en maakt dat gij eerst een Vasten grond hebt waar op gij uw kunt verlaten, dan zult gij naderhand geen berouw hebben wanneer het te laat is, en u over uwe al te grooten ijver beklagen. 4. Eindelijk zijn 'er fommige uwer, die uitgoe* de Vaderlandfche inzichten groote genegentheid hebben om Schutter te worden en zien zij voor zich zelve geen kans om op een redelijke wij» de nodige Wapenrusting te verkrijgen $ wel aan laten uwe aanvoerders of liever de Schutterij zelfs een Plan van Intekening openen, om uw de verkrijging van een volledige Wapenrusting gemakkelijk te maken* Wij durven ons vleijen , zo gij anders voor weldenkent bekent ftaat, dat veelen üWer Medeburgers uw hier in zullen onderfteunert, gelijk zich hier toe zal verplicht achten Een Gezelfchap Vaderlandfche Vrienden, DORDRECHT 13 Januarij 1787.  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENKBOEK. ümnia jam fiunt , ficri quie posfe negabam, O V i D i U S. Nu gebeurt alles, 't geen wij ie voren dagten dat onmogelijk zijn zoude. _^^_ndermaal moeten wij verfchooning verzoeken aan onzen zeer geëerden Correspondent den Heer OUD-DEKEN, dat wij zijn belangrijk ftuk nog niet geplaatst hebben; — Wij vertrouwen, dat het Hem niet onaangenaam zijn zal vooraf verrast te worden door eene heuchelijke nieuws - tijding, welke Dordrechts welmeenende Burgerij, zoo wij vertrouwen, ook geen gering genoegen zal aanbrengen. WAARDE MEDEBURGERS! j(~~]|'et was Dikaiophtlus, die in het eerfte deel van ons Mengelwerk zijn aanmerkingen aan U 111. deel. F hetft  ^2 MENGELWERK VAN HET heeft medegedeehj over den korten inhoud van die Aniculen der Conventie, welke in de daad aanliepen tegen onze uitdrukkelijke voorrechten en privilegiën,-welke zoo heilig behoorden te zijn in de oögën van ieder Regent en Burger, als beiden éven zeer verplicht om dezelven in acht te necmen, Dikaiöphilus heeft de opftellers dier Articulen beiwndejt . met eene fcherpheid, die de zei ver, Q Ie-tijd .waarin die ontworpen zijn, iri aanmerking genomen zijnde,) misfchien zoo fterk niet verdiend hebben; vooral om dat 'er verfchcide tcekenaars van c.at ftuk geweest zijn, die 'er élleen in hebben toegeftcmd, gelijk het lag, om dat zij overtuigd waren, dat men geen anderen weg kopde inflaan OM EEN VER DERVENDEN INVLOED VAN DEN STADHOUDER, die hier alle braven onder 't juk^anzijnen Luitenant deedt bukken, te weeren en te verbreeken: — dat 'er geweest zijn, die dit oogmerk in 't teekenen alleen gehad hebben; toonen de Advifen over 't Collegie van Veertigen, in ons Mengelwerk te vinden : van toen af is 'er toegelegd en gearbeid om die fleenen des aanlloots, het 20. 21. 22. 23. 24. 25. en 27. Articul uit die conventie uitgeligt te krijgen; wat moeite dit in hadt, en hoe voorzigtig en met wat geduld dit moest ter uitvoer gebragt woiden, kan ieder ligt befeffen ; het is wat te zeggen de vooroordeelen onzer jeugd , waar mede wij opgevoed en die ons als ingeftampt zijn te overwinnen, dit moet bijna zooveel kosten, als het bijgeloof, waar .'in Wij door onze Ouders en Leeraars met allen Godsdienftigen ievtr zijn onderwezen, van ons aftewerpen, en om bedaard voor ons zeiven te lee;  DORDRECHTS GEDENKBOEK." 73 kefen denken. — Want zij, die deze conventie "had- . den ontworpen, hadden niet alieen met vooroordeclen, maar het geen veel fterker de menfchelijke driften aandoet, met EIGEN BELANG en wel het eigenbelang voor hunne Kinderen, dat altijd veel fterker op ons werkt dan wanneer wij zeiven het onderwerp dezer drift zijn, te worftelen. Dan braaVe Medeburgers! de moeite, de arbeid, de poogingen uwer Burger - Vaderen zijn met eene gelukkige uitkomst bekroond geworden; men heeft op den 4den dezer maand, met genoegfaanie eenpaarigheid , die Art. uic de conventie weggenomen, en de twee onlangs door uwe vrije benoeming aangeftelde Schepenen , hebben die met een ongekwetst geweten kunnen teekenen, gelijk zij ook gedaan hebben. Wij zeggen met genoegfaame eenpaarigheid, om dat 'er . . . Leden geweest zijn, die wel niet eigentlijk tot de uitligting dier Articulen geftemd hebbende, echter zig verklaard hebben die uitligting aan te zien: de Naamen dezer Leden zullen wij verzwijgen, om dat wij meenen, dat zij eens op den weg van recht en billikheid geraakt zijnde, daar van zig niet meer verweideren zullen, maar den in hunne harten nog overgebleven .Ariftokratifchen fuurdeesfem ook met den tijd van zig zullen wegdoen. In ons Gedenkboek hebben wij alleen, korte uirtrekzels, dier Articulen gegeeven, wij hadden 'er verfcheide redenen voor , want , daar door den korten inhoud de hoofdzaak, de verbreking der privilegiën wierd aangewezen, zoude de ongelukkige willekeurigheid waar mede de F a zei-  ^4" MËNGÉLWERK VAN HÈÏ zelve gefield wareft door die Articuleh geheel te plaatzen, te veel hebben doorgedraaid, en misfchien op dien tijd al te fterke gisting hebben veroorzaakt, daar wij ons zeiven de matigheid hadden voorgefchreven. Maar daar wij nu tot roem onzer braave Regenten aankondigen , dat die fteen des aanftoots is weggenomen, zoo plaatzen wij die Articulen aan den voet dezes, en wenfchen onze Medeburgeren geluk met Regenten, die zig zeiven overwinnen kunnen, en waar van een bedaarde weldenkende Burgetij , alles te wagten heeft wat ^en vrij volk genieten kan. Ook moeten wij hier een ander verfchijnzel aan onzen Dordfchen Staatshemel zig op doende aan onze Braave Regenten en Medeburgeren te kennen geeven wij zijn van goederhand onderrigt , dat de Heer H. R. — en zijn partij (*). (onder voorwendzel, dat nu die Articulen, die zoo zeer tegen de privilegiën aanliepen, en hun zoo tegen de borst waren, als hadden zij in vorige foortgelijke convenden nooit deel gehad, vernietigdt zijnde) zig gaarne in de conventie zouden indringen, om wederom door dezen trek in het bezit van de verlorene despotike macht te geraaken; de Troon Medeburgers! die men voor een Eenhoofdige Regeering had beginnen op te rigtea is niet alleen aan 't wankelen gebragt, maar zal in 'tkort onherftelbaar verbrooken zijn, ja 't ft of zal van den zeiven niet overblijven — dus re leur gefield aan dien kant, waaropmen zijn geheele hoop geileld had — zoekt men door een (*) Vnn deze Partij willen wij den Heer Bédaarts se:; JSivkland gaara uitzonderen.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. een andere konstgreep zijn doel te treffen; men wil de conventie nu teekenen," En om hier toe te geraaken zal Hemel en Aarde worden bewoogen. Maar laat U niet bedriegen waarde Medeburgers ! het zoude verderffelijk zijn voor uwe vrijheid , dat een partij , die nog fteeds woelt om den waggelenden Troon van den Stadhouder, die de rechten van een vrij volk met voeten treedt, te onderfteunen, eenen Stadhouder, die nog geen 't raintte berouw heeft over zijne daaden in Gelderland gepleegt, dat zoo een partij zeggen wij, in uwen Raad de overhand kreeg: wie is het, die tegen de waapening der goede Burgerij zoo veel tegenftand maakt? wie is het die met een aangezigt, waar uit het genoegen ftraalt de verwarring onzer Burgerwagten , ja de bijna geheele vernietiging der zelve aanfchouwt ? 't is gemaklijk te gisfens — waar ?oude het thans heen Medeburgers ! hadden wij geene wel geoeffende Schutterijen en wel gezinde Adelborsten daar uwe Burger Compagnien bijna tot niet geworden zijn. Haast zoude men eene beroering zien uitbarften, waar van de fmeulende vonken zig vertoonen, Hierom begrijpen wij, dat het 26 Articul der Conventie, het geen alle de zulken uitfluit, die de heerfchende oppermagt van eenen Stadhouder hebben aangebeeden, en nog blijven aanbidden moet blijven Hand houden; en dat niemand in die conventie (die nu de billijkheid zelve is, en door de Gilden diende geruglleuod te worden) behoorde te worden toegelaaten, dan nieuwe Leden door 't Collegie van Veertigen en het Collegie van Agten door Dekenen wordende F 3 te-  7<5 MENGELWERK VAN HET- benoemd , op dat niemand maaje, daar hij niet gezaaic heefr. —Wij hebben nodig geoordeeld dit ter uwer kennis te brengen , terwijl wij zijn met ware achting Waarde Mede Burgeren Uwe Dienaaren De Schrijvers, DORDRECHT den 12 January 1787. ^ De Artikelen der Conventie, van welken wij boven hebben melding gemaakt, zijn* woordelijk van den volgenden inhoud. Art. 20 Dat voordaantot nieuwe Schepenen of vroedfchappen, voor alle anderen zullen worden genoniin'ecrt, zoonen ofte fchoonzoonen van die geenen, welke den Schepen ftoel bekleed hebben, en van de Secretarisfen dezer Stad die tevens Vroedfchappen zijn of geweest zijn, zo dat de oudfte in jaaren boven de jongeren altoos zullen moeten worden geprcfereert, zonder onderfcheidt, of de Vaders ofte Schoonvaders ouder in jaaren zijn of geweest zijn, zullende ouder zoonen en fchoonzoonen mede gerekendt worden wier Grootvaders 't zij van Vaders, 't zij van Moeders zijde, Schepenen of Secretarisfen en tevens Vroedfchappen zullen geweest zijn. 21. Dat bij gebreke van dezelven, op de nominatie tot nieuwe Schepenen of Vroedfchappen zullen moeten worden gebragt zoodanige gequalrfjceerde perzoonen, als de meerderheid der Veer*  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 77 Veertigen, aan wien deze nominatie ftaat, zal goedvinden daar op te (tellen. 22. Dat in cas van overlijden of defiftit van een der Regeerende Schepenen bij Schepens bank, tot furrogatie vin een nieuw lid uit de Burgerij zal mogen worden geproccdeert en ten aari1 zien van den te furrogeeren perzoon, za! moeten worden geobferveert 't geen Art. 20 is bepaald, *ó* Dat het getal der Veertigen uit de Burgerij de Agten daar onder begrepen zal blijven op 12 leden en dat bij vacature van een dezer Veertig plaatzen de benoeming der zelve zal liaan aan den Regeerenden Burgemeester in wiens prafidiütii de vacature' zal zijn voorgevallen, cn indien °er twee of meer vaceerende Veertig plaatzen ter zeiver tijd moeten worden gefuppleert, dan als dan de benoeming of voorftclling tot de 2de zal competeeren aan den oudften in rang der drie overige Regeerende Burgemeesteren , die ten tijde dezer vacature in funcfie zijn geweest, en zoo vervolgens en dat deze benoeminge ofte voorftclling met opzigt tot de te doene fupplctie zal moeten worden gevolgdt bij de overgeblevene Veertigen en zullen die geenen welke tot Veertigen zullen worden gedispicicert alvorens te worden gefuppleert gehouden wezen als lieden van eer te belooven, dat zij aanitonds na de fuppletie deze conventie voor zoo veel hun aangaat mede zullen onderteekenen. 24 Dat de tegensvvoordige Veertigen uit de Burgerij verzogt zullen worden deze conventie mede F 4 te  mengelwerk van het te ondertcekenen met beloften, dat zij voor zq verre hun betreft zig daar na puncluelelijk zullen reguleeren, 25. „j. Dat de perzoonen die op de nominatie tot Schepenen voortaan zullen worden gebragt verplicht zuilen zijn zig alvorens- fchriftelijk te verbinden, dat zij geëligeert zijnde deze conventiet mede zullen onderteekenen en getrouwelijk nakomen cn dat die geenen welken zulks weigeren op de voorf. nominatie niet zullen worden gebragt, gelijk dezelve vervolgens gekozen wordende ook dadelijk deze conventie zullen mpeten teqkenen. 27. En eindelijk dat de Veertigen uit de Burgerij die geweigerd zullen hebben deze conventie te onderteekenen, nooit op de Nominatie tot Schepenen zullen gebragt worden, gelijk mede de Agten, die zig tegen den inhoud van deze conventie , 't ceniger tijd of bij eenige gelegenheid mogten verzetten [en oppofeeren nooit op de Nominatie tot Schepenen zullen mogen gebragt worden. M IJ N HEEREN! Schrijvers van Dordrechts GEDENKBOEK. J[ ndien Uw Ed. oordeelen, dat dit nevensgaande t'éeniger tijd nuttig konde zijn, zoudt Gij mij plai-  DORDRECHTS GEDENKBOEK; /O plaifier doen door hetzelve in het Mengelwerk yaa Uw Gedenkboek te plaatzen. Geachte Medeburgers! JVH^et een bizonder genoegen vernam ik voor èenigen tijd uit het nuttig Gedenkboek, dat men eindelijk is bedagt geworden een zaak te behandelen, waar aan ik zeer dikwils met bedroeving heb moeten denken, namentlijk de tegenwoordige gelieldheid van onze Nederduitfche fchoolen^ Ik geloof niet dat ergens zo weinig werk wordt gemaakt ter bekoming van goede Schoolmeesters, als in dit ons (anders in zo veel opzigte beroemde) Dordrecht; was het niet allerbillijkst (zegt de fchrijver op Pag. 311 van het Mengelwerk) dat 'er hier een Schoolmeesters plaats vacant zijnde, openlijk in de Couranten wierd geadverteerd, dat bekwame lieden wierden uitgelokt en aangemoedigd? enz. zulks gefchied in andere Provintien met aanbod van eenig Tractement , Emolumenten &c. waar van, nevens het maandgeld der fcholieren, een bekwame Schoolmeester ordentlijk kan beftaan, na zodanige advertentie doen zig gewoonlijk een notabel aantal follicitanten op; of dienen zig in perzoon aan, of zenden eenige fchriften van hun werk tet befollicitering der vacature. Een gefielde tijd hier toe geëxpireerd zijnde, beoordeeld men die fchriften, en uü de aangediende perzoonen, die (naar maate de plaats lucratief is) zoms wel 12, 16 ja meer zijn, verkiesd men de zes besten, ontbied die meesters geno.^ F 5 mu  B'J MENGELWERK VAN HET mineerd, ter examen, en men verzoekt i a 2 van de kundigfte en bekwaamfïe Schoolmeesters, of uit dezelfde ■>—of uit een nabijgelege plaats, om dezelve te examineeren, als dan (zodanig is in veele plaatzen van Gelderland en Overijsfel ge-> bruikelijk) worden de genomineerdens gevraagd op het Raadhuis, alwaar pen, papier, inkt, een leij en grifje klaar ligt; deze moeten daar, in het bijzijn der Examinatoren, nevens 2 a 3, leden uit de Regering en een Secretaris,) ieder eenige regels fchrijven, op dat daar uit blijke , of het zelve overeenkomt met de ingeleverde fchriften: Wel is waar, dat zulks zomtijds zo fraai niet uitvald, als het geen bij een gunftige dispofitie voor hun eigen lesfenaar gemaakt is (waar van de confufie of ontftelte» nis dikwils oorzaak is) egter zal het nooit zo flegt uitvallen, of men zal 'er de, man uic kennen. Dit verrigt, en den Secretaris over gegeven zijnde, word ieder der genomineerdens door de examinerendcSchoolmeesters een papiertje overhandigd met eenige fommen ter becijffering, .6, 8 a Jo elkander in uitvoerigheid volgende de meesten wel betrekkelijk de koopmans re* kening, dog altijd een paar voordellen uit de algebra en over de Cubicq en andere wortel» trekking tot een toegift (in Noordholland is men bizonder gezet op een groote Arithmctir cus) die dan van de opgegevene voordellen het meeste, op de kortfte en beste manier heeft bewerkt, deze is zekerlijk de kundigfte in 'r. Cijfferen. Tot dit werk een geruimen tijd nodig zijnde, worden de genomineerdens eenige verpozing ge laten j en vervolgens verzogt om eenige Kinde* rèn  BORDREGHTS GEDENKBOEK. ren uit het Wees- of Armhuis Les te geeven ia het fpellen, leezen en fchrijven, omtrend het welk de naauwfte reguard word genomen. En ook zulks verrigt zijnde, gaan de genomineerdens heen, zo bij die ambt tevens hen voorzin-, gen behoord, (iets, hoe gefchikt bok hier ter fteede niet gebruikelijk, behalven bij de Fran'fche en Lutherfche gemeente) gaan dezelve na de Kerk, om daar met opene deuren, hunne gaven tot die bediening te laten hooren. Voorts word het gefchrevene en gecijfferde door de op het Raadhuis blijvende Examinatoren nogmaals naauwkeurig geëxamineerd, en twee der besten verzogt te blijven tot een tweede examen, terwijl de vier anderen iets ter dedomagemenc der reis en verzuimde tijd wordt vereerd, 'c geen zeer. billijk is. Bij een tweede Examen worden de twee genomineerdens nogmaals volledig onderzogt in hoe ver hunne kundigheden ftrekken, zo in de Ne» derduitfche taal, als in het Schrijven, Cijfferen, Boekhouden &c. bizonder of zij ook bekwaam zijn ter onderwijzing der eerfte beginfelen van onze hervormde Godsdienst, Pfalm en Liederen zingen; voorts in alles, wat tot een bekwamen Schoolmeester vereischt word. En na dat dit alles is afgelopen worden ook deze twee ontflagen. Eindelijk gaat men over ter inwinning der nodige getuigenis zo wegens hun gedrag, als het bekleden van hun post en dan bij deeze twee alles gelijk ltaar.de, verkiest men 'er een, en men tast nooit mis , .of men beflist het door het lot , die zulks te beurt valt is de beroepene, terwijl de andere op de gefchikfte wijze $en  P% ftlE'NOELWERK VAN HE? een prefentje of douceur wordt toegefchiH Zodanig nu handelt men bij vacature van een Schoolmeester in Gelderland en Overijsfel ("als gezeid) en dan word het ambt met een man, en niet de man met een ambt voorzien, zq als al dikwijls gebeurt» Zulks geeft naaijver aan anderen om ook te ftaan na de beste gaven, terwijl de zodanigen, die andere beroepen te lastig zijnde, en maar getragt hebben Schoolmeesters te worden (als ware dit een gemakkelijke post) van fchaamte blozen, en beter doen zouden tot hun baktrog of drieflrapel weer te keeren, dan ieder dag nieuw blijken te gee^ ven van hunne onkunde en onbekwaamheid! Ik wil hier bij niemand taxeeren, maar, hoe weinigen zijn 'er, ik had haast gezeid, is 'er wel een, die de eerfte regelen der fchrijfkonst grondig vetftaat! ja, die een goede groote Italiaaniche letter kan maken, of drie zulke woorden agter elkander fchrijven, zonder de onvergeeflijkfte fouten, 't komt hier niet aan op allerhande trekken van ftrikjes, yeel minder op allerleij vercierde letters, bloempjes en andere figuren; dit is een bizondere liefhebberij, die wel niet af te keuren, dog voor de Scholieren van weinig of geen nut is: en men kan zeer wel een goede Schoolmeester zijn zonder hier in uit te munten; de jonge luij moeten dan niet leeren prenten , maar fchrijven , wel geproportioneerd letters maken, net gefchakeld en regelmatig in allerleij formaat, groot, middenzoort .en klein; alles in de juifte order. Bezag men nu hier bij eens het fchrift van de meeste onzer Schoolmeesters (de goede zo &e  DORDRECHTS GËDENKEOE&. 8j Se 'er zijn, niet te na gefproken) men zoti verbaast ftaan over de lompfte fouten, die zelfs in de voorfchriften die ze hunne fcholieren geeven , konden aangetoond worden , en zeker zij zouden 't in deezen , voor menig feholier van beroemde meesters de vlag moeten ftrijken. Wat is nu hier van het gevolg? veele ouders zijn gezet (en zij kunnen het met regt vorderen) dat hunne kinderen wel onderwezen worden, fraai leeren fchrijven &c. — men zendt ze naar fchool, dan , na een langen tijd gehoopt, en te vergeefs gewagt hebbende op de Vorderingen van hunne kinderen, moeten ze ein^ delijk befluiten om ze buiten de Stad ter fchool te beftellen. Mij is nog onlangs van goeder hand berigt, dat te Sliedrecht bij den Schoolm. wel tien van onze burger kinderen zijn. Is het düs niet ongelukkig, dat een Burger, die tot alles het zijne toebrengt, nog buiten gewone kosten moeten aanwenden , alleen om zijne kinderen wel te laten leeren Leezen, Schrijven, Cijfferen &c. — Mag men dit geen fchande rekenen voor een Stad als deeze? Hoe onvergeeflijk, hoe onverantwoordelijk is het dan niet, dat men op geen wettige en gefchikte wijze trachte na verbetering in dezen, en bij de Regering ( die het tog nimmer onverfchillig kan zijn, of de Jeugd wel dan kwalijk wofd onderwezen, wijl zulks van te veel invloed op de Maatfchappij is) bij de Regering (zeg ik) op een herftel zo fpoedig als noodzakelijk aan dringen, het verval van onze Nederduitiche Schooien aanwijzen, en ernftig te verzoeken, om (voor eerst) i a 2 School- mees-  84 MENGELWERK VAN HÉf meesters, kundige en bekwame mannen, die onze Stad eer aandeden te beroepen op voordelige conditiën. Die der aanwezenden zouden als dan wüdenze ftaande blijven, moeren blokken en zig beijveren, in plaats van hunnen tijd (om 't op zijn zagtst re zeggen) nutteloos te befteeden; die hier toe geen lust hadt, zots zig misfchien ras in de noodzakelijkheid bevinden , om tot een ander beroep, (voor hun gefchikter als het waardige opzigt en Leer ambt der Jeugd) over te gaan. Mogelijk zal men hier op aanmerken, dat 'er maar een bepaald getal Schoolmeefters mag zijn en dat de tegenwoordige zich op hunne gerechrigde aanltclüng zouden beroepen: (behoudens eene wijzere fchikking onzer regering in dezen ) zou men i a 2 van de oudllen der aan-" Wezenden eenig peniioen kunnen doen geworden en de andere allengkens doen verminderen. Beklaagden deze zig > dat de nieuwen beroepen Wierden op Traftement, Emolumenten &c. Wel aan, de weg ter befollicitering daar van ftaat voor een ieder, dus ook voor hun open: en zelfs zouden deze geprefereerd kunnen worden indien zij in het doen van het examen met anderen gelijk ftonden, anders volftrekt niet, want het moet in deezen alleen aan komen op de bekwaamfte en gefchiktfte tot zulk een post — Daar dus een bekwame Schoolmeester zo onontbeerlijk, en een der nuttigfte Leden van de maatfchappij is, wat behoorde men dan niet al, wat mogelijk is, aan te wenden ter *bekoming van de beste en gefchilrile voorwerpen, ter aan en opleiding van de Jeugd — Ider, die het vaderlijk hart wel geplaatst is, kan ia niets meer be-  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 85' belang ftellén, daft dat zijne kinderen wel onderwezen worden, wetenfchap natelacen is beter dan fchatten. Waar wordt de grond gelegd tod het geene zo volftrekt nodig is, om (ieder la dien kring waar in hij door de wijze voorzienigheid geplaatst wordt) een" nuttig Lid der Maatfchappij te worden, waar anders dan irt onze Nederduicfche Schooien? —. Wie eindelijk zou dan met mij niet hartelijk wenfchen, dat eene zo hoognodige verbetering in het Schoolwezen hoe eer te beter in aanmerking genomen niet alleen, maar ook dadelijk wierd tot ftand gebragt. — Laat deze mijne aanmerkingen U mijne geachte Medeburgers! mogen opwek* ken, om tog met allen ernst en ijver te ftaan ter bekoming van deze zo heilzame bedoeling: wanc Al waar de 'Jeugd, in konst eö deugd Word' onderwezen, Daar zal de ftand van Stad cn Laód Gelukkig weezeh. Een Dordrechts Burger. EENIGE VRAAGEN, Welke aan de recht geaarde en kundige Dordtechtenaaren bij voorraad ter befchouwing worden voorgefteld, door iemand die het intrinfeque van deze hunne Stad nader wenscht te kennen; om dat hem .het welvaaren van deszelvs Bewooneren ter harte, gaat. Is de Koophandel van Dordrecht een a&ive. of pasfive handel, te weeten overheerfchend in beide gevallen? Zo het eerlte geval daar zij, hoe kan hij dan best  £(j MENGELWERK ENÉ. best verbeterd — of ten minfte in dien ftaat fa* waard worden? Zo het laatfte, kan men dan deeze ongelegenheid geheel of ten deele ontworftelen? En hoe? Of zo niet^ hbe beftuürt men dan den pas* fiven handel nog ten meeften nutte van de Stad ? De Voorftelter is in het vast vertrouwen, dat hij den lever der braave kitndigen niet behoeft te ontfteeken, maar hij Wenschte dbor het vöorftellen van deeze vraagen hunnen aandacht wat meer te bepaalen tot hunne waardige Moederftad • — aan welke de Godlijke voorbefchikfter van allé dingen, zulke groote voordeden, meent hij^ niet gcfchonkcn heeft, om haar*, in dit opzicht, cijnsbaar te maaken aan zulke haarer zusterlijke Steden; welke in deeze betrekking een bovenvlugt fchijnen te houden \ eh gedwongen té zijn met eene derzelve, als-een wachter van 't groote of't kleine Oosten naar eeven zulke Westen cn vice verja te doen omloopem Schijnt de Stad veelligt, in de oogeh zelfs der welmeenenden, niet groot genoeg met betrekking tot deeze vraag, of bepaaldelijk tot het eerfte lid derzelve, het fchijnt echter den voorftcllcr toe, dat dit geene reden zij, die een Liefhebber van Dordrecht mocte beletten in het groote met zijn' aandacht door te dringen. Afttor Civium humanhfima yoluptas. Dit weinige bij voorraad. Wij zijn verzogt onze Stadgenoten te berichten , dat de Aanmerkingen der Heeren Luitenants en Vaandrigs, op de Concept Ordonnantie der Burgerwachten in het korte in ons Mengelwerk zullen medegedeeld worden.  MENGELWERK VAN HET ÖORDRECHTS GEDENKBOEK. Dus moet de Vrijheid tegepraalen ,t Verdonkert Recht te voorschijn 'treem De deugd den glorieprijs behaakn Den heldenroem door de eeuwen heem Gedichten vau V. M.' jjjji het vorige Rde Deel van ons Mengelwerk: aan onze leezers medegedeeld hebbende, de ftukken betrekkelyk tot de verkiezing van Burgemeesteren dezer Stad * kunnen wij aan hunnen aandagt niet onthouden het volgende berigt van Burgemeefteren en Regeerderen der Stad Dordrecht i aan H. E. G. M. op de Misfive van den Heere A. A, van Tets van Goudriaan, Schout, als meede op die van zeven Vroedfchaps Leden dezer Stad (*); het 'welk de overweeging onzer Stadgenooten dubbeld waardig is, Ede- (*) Mengelwerk II. deel p. 7°- &54< lil, DF.E L* G  SB MENGELWERK VAN HET Edele Groot Mogende Heeren! jj^ewyl het UÈd. Groot Mog. behaagd heeft, by Refohitie van den 16 Maart dezes Jaars, ten fine van bericht, in onze handen te ftellen eene! Misfive van A. A. van Tets van Goudriaan ,• Schout dezer Stad, van den 15 der voorfchreeve maand Maart, houdende zyne verlegendheid, over onze daar by gevoegde Refohitie, op den 10 bevorens, wegens de verkiezinge van Burgemeester ren, genomen, als mccde eene Misfive van zeven onzer Mede-Leden in de Vroedfchap dezer Stad, van den 14 der voorfz. maand Maart $ meede tot de voorfz. Refohitie bctrekkelyk, ert waar by verzogt is, dat UEd. Gr. Mog. de Regeering dezer Stad geliefden aan te fchryven cn te gelasten, van zig in de verkiezinge van Burgemeesteren te gedragen naar UEd. Gr, Mog. Refohitie van den 8 Maart 1766. En UEd. Gr. Mog. wyders ook by Hoogstderzelver nadere Refohitie van den 25 Maart 1786 , tot het zelve einde, aan ons-"hebben gelieven te doen toekomen eene Misfive van zyne Hoogheid, den I leere Prince van Orange, gefchreven op het Loo den 02 der voorfz. maand Maart , (*) rakende irisgelyks onze gemelde Refohitie van den 10 van dezelve maand Maart. Terwyl UEd. Gr. Mog. by Hoogstderzelver laatstgenoemde Refohitie hebben gelieven goed te vinden en te verfraai!, dat inmiddels en hangende de deliberatieii van UEd. Gr. Mog. de op handen zynde electievan Burgemeesteren dezer Stad, onverminderd het wederzyds gefusrineerde, zoo wel van Zyne Hoogheid, als van deeze Stad, en zonder daai aan de minfte attêmte te geven, door UEd Gr. Mog- (*) Mengelwerk II. deel p, 74.  DÖRD&ECtiTS GEDENKBOEK. 8^ Mog, zoude worden gedaan, zoo geven Wy Ons, ter obediëntie aan dezelve gerefpecteerde ordres, de eer \ UEd. Gr. Mog. vooraf kortelyk te informeeren^ dat-j in het laatst van de maand February laatstleden, de toenmalige Preefident Burgemeester dezer Stad, in de Vergadering van den Oudraad heeft gecommuniceerd een addres, door de Dekenen van 20 Gilden aan de Goede Lieden van den Achten, als hunne'Reprsefentanten, gedaan 3 iri fubftantie behelzende een beklag, dat het met dezer Stads Privilegièn en Handvesten Onbeftaanbaar was, dat de Electie van Burgemeesteren, by de Refolutien van den Oudraad Van 10 September 1747, 22 November 1751, 24 Maart 1766 en 18 January 1785 in 't geheel, of ten dcelen aan den Heer Stadhouder dezer Provintie was afgeftaan. Dit addres van de Gildens vervolgens aanleiding tot rype deliberatien en een naauwkeurig onderzoek van zaken gegeven hebbende, zoo is gebleken, dat de voorfchreeve klagten effedtivelyk gefundeerd waren, en dat de aloude Conftitutie dezer Stads Regeering, gegrond op de Handvesten en Privilegiën, en wel in \ byzonder, op het by voorfz. Addres gereclameerde Accord van den jaare 1385 het welke by het Concordaat van 1647. nog nader bekragtigd is, duidelyk meede brengt, dat de Burgemeester der Gemeente door den Oudraad en de Goede Lieden van den Achten moet worden gekozen, mitsgaders dat dezelve Goede Lieden van den Achten tot die Verkiezinge moeten uitbrengen twaalf ftemmen. En hier hy wyders komende, dat by het laatfte Oftroy, het welk door UEd. Groot Mog. G 2 op  J)0 MENGELWERK VAN HET op den- 20 April 1740. aan deeze Stad, met ópzigte tot de Magiftraats-bdtcllinge, verleend is, op gelyke wyze als in het vorige Oótroy van UEdele Groot Mogende van den ao January 170} uitdrukkelyk bepaald. — Dat by den Oudraad, neffens de Goede Lieden van den Achten (welke Goede Lieden van den Achten daar toe hebben en uytbrengen zouden twaalf keuren} alle Jaaren, in Maart, volgens de Privilegiën en oude onverbreekelyke obfervantien, uyt de leeden van denzelven Oudraad gee'ligeerd zouden worden twee Burgemeesteren, om te fungeeren, zoo en in diervoegen, als by het zelve Octroy breder fs bepaald, zoo hebben wy derhal ven vermeend, niet alleen volkomen bevoegd, maar ook, volgens onzen eed en pligt, abfolut gehouden en verpligt te weezen, om, met vernietiging van de bovengem. Refolutien van 10 Sept. 1747, 22 Nov. 1751, 24 Maart 1766 en 18 Jan. 1785, te verklaaren, zoo als dan ook by onze vooriz. Refohitie van den 10 Maart 1786 verklaard is, Dat voortaan, by de Jaarlykfche verandering der Kamer van Burgemeesteren, twee leeden uyt dtn Oud Baad, zonder eenige voorgaande Nominatie, door de leden van den Oud-Raad en Goede Lieden van den Achten, volgens de aloude Conftitutie, zouden worden gekozen. En wy durven ons gerustelyk fiatteeren, dat deeze onze handelwyze dc goedkeuringe van UEd. Gr. Mog. zal wegdragen, immers na dat wy zullen hebben voldaan aan den taak, waar toe wy nu overgaan, om hameritlyk wat nader ter toetfe te brengen de pretenfë redenen en gronden waarmeede het Zyne Hoogheid den Heere Prinie Erfftadhouder cn onze zeven discrepeerende Mede-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. pf de-Leden refpeétivelyk heeft goedgedagt, om zig tegens de voorfz. Refohitie te verzetten, en welke gronden van contradictie dan zouden moeten berusten. Voor eerst, op het Octroy van UEd. Gr. Mog, van den 24 Maart 1674. Ten anderen, op eene opgevolgde Posfesfie van de Heeren Stadhouders. Ten derden, op den Eed, welke de refpective Leden van den Oud-Raad dezer Stad hebben afgelegd. En, eindelyk. Ten vierden, op Hun Ed. Gr. Mog. Refohitie van den 8 Maart 1766. Wat het eerfte betrefd, zoo is het eene waarheid, dat by hot voorfz. Oétroy van den 24 Maart 1674. is ingevoerd een getal van vier Burgemeesteren, onder welke het Burgemeesterlchap der Gemeente van drie tot drie maanden rouleert, en dat wyders by het zelve Octroy omtrend de verkiezing van de gemelde Burgemeesteren is bepaald geweest, ,, Dat een Nomi„ natie van zes Perzanen zoude worden gemaakt „ by den Oud Raad, nevens de Goede Lieden „ van den Achten, welke Goede Lieden van v den Achten daar toe hebben zouden twaalf „ keuren, te prajfentceren ter ordre en op den' „ naam van Burgemeesters en Regeerders, aan „ Zyn Hoogheid den Heere 'Prince van Oran„ ge, om by denzelven als Stadhouder van de „ Provintie van Holland en Westvriesland'„ daar „ uit te kiezen drie Burgemeesters, en dat de „ Electie van den vierden Burgemeester zoude „ blyven aan den meergenoemden Oud-Raad „ en de Goede Lieden van den Achten, welke „ Goede Lieden van den Achten daar toe ook „ hebben en uitbrengen zouden twaalf kcu.'en." G 3 Dog  £2 MENGELWERK VAN HET Dog het zy ons gepermitteerd hier op eenvoudig te mogen aanmerken, dat gelyk het immers in h Generaal Regtens is, dat van twee of meer onderfcheidenc dispofitien van den Sou- , verain, die geoppofeerd zyn aan malkanderen, de anterieure dispofitie door de posterieure vernietigd word, het zoo ook, naa dien generalen regel, allezints onbetwistbaar zyn moet, dat het Octroy van het Jaar 16.74, voor zoo verre het regt van Electie van Burgemees re-ren daar by aan den toenmaligen Heer Stadhouder was opgedragen; niet meer gelden kan, na dat UEd. Gr. Mog by de latere Octroycn van 1703 en 1740. het zelve recht van Electie, volgens de Privilegiën, en oude onverbrcekelyke obfervantien der Stad Dordrecht, wederom in 5t geheel aan den Oud-Raad en de Goede Lieden van den Achten hebben te wig gegeven. Het heeft ons, om meer dan eene reden, teri hoogden gefurpreneerd, dat hier tegens, in de Misfive van onze disfentiecrende Mede - Leden, word beweerd, dat men, om op te klimmen tot de oirfponkelyke, en dus tot de alleroudite gebrui-, ken, welke te Dor ar echt om trend de Eledtie van Burgemeesteren plaats behoren te hebben, in 't oog zoude moeten houden, niet de accorden van 1385. en van 1647. neen maar het voorfz. Octroy van het Jaar 1674. het welke met overleg van de Dekenen der Gilden gearresteerd zoude zyn, en waar by de oude Regeeringsform dezer Stad, ten voorfz. opzigtcn, zoude zyn veranderd, zoo en ten dien effecten, dat de voorfz, vorige Accorden in 't geheel niet meer in confideratie zouden kunnen komen, immers niet, voor dat wederom voljlrektclyk niet meer dan '. één  DORDRECHTS GEDENKBOLK^ 93 één Burgemeester aan het hoofd van de Regeering dezer Stad was geplaatst. Want, voor eerst, is het,onzes bedunkens, zelfs niet van de beste gratie, dat in de voorfz. Misfive in zoo generale termen word geaffirmeerd, dat het Oftrooy van 1674, met overleg van Dekenen der Gilden zoude zyn gearresteerd geweest,* even als of het oogmerk van die asfertie was, om ftaande te houden, dat de Electie van drie van de vier Burgemeesteren, die by het zelve Octroy zyn ingevoerd, met overleg of bewilliging van de Dekcnen der Gilden, aan Prins ' Willem den derden zoude zyn opgedragen gewéést; iets, het welke Wy echter niet vcrwagten, dat iemand van onze Mede-Leden pofiti'cf zoude durven ffaande houden. By le&ure van de Aantekeningen, welke door den Burgemeester van de Wall (zyndc een van de disfentieerende Leden) op het Oélroy van 1674. zyn gemaakt, en voorkomen in zyne verzameling van Handvesten' cn Privilegiën dezer Stad, pag. 1875, vind men, ten blyken, hoe veel onderfcheid het zomtyds maakt, of iemand fchryft als Hidoriefchryver, of wel als Vocrlcander van Stadhouderlyke belangens, voor af genoteerd. „ Dat het tut verfcheide omftandigheden vry „ zeker fchynt, dat het Octrooy van 1674. op „ inboezeming van den toen onlangs gekoren „ Stadhouder Willem den derden, in de wereld „ gebragt wierd, en dat het voorname oogmerk „ daar van geweest is, om door het meerder „ getal der Burgemeesters, welke uit eene over„ geleverde Nominatie door hem zelve:i zouden „ gekoren worden, groter invloed in de Staus „ Regeering te verkrygen. G 4 „ En  £4 MENGELWERK VAN HET „ En dat, gelyk het zelden ontbreekt aan zuji ken, welke, door, verkeerde inzigten van ei„ genbelang gedreven, haast gereed zyn, derge- lyke oogmerken te begunstigen, het zoo ook „ ten dien tyden, na dat de Regeering in 't „ Jaar 1672. veranderd was geworden, geenzints „ aan Leden ontbrak, welke door hunnen in» „ vloed 's Princen toeleg wisten te bevorderen. En vervolgens word in de gemelde Aanteekeningen gevonden eene Hiftoria fatli, hoe het gemelde Oétroy van 1674. in de wereld gekomen is, en uit dat verhaal het welke merendeels uit de Refoluticn van den Oud-Raad getrokken is, blykt, onder anderen, nie; alleen, dat de eerfle Propolitie, welke over het voorfz. onderwerp gedaan wierd, eeniglyk was, de aanftclling van vier Burgemeesteren, maar ook, dat de Leden der Regeering onderling reeds in het Jaar 1673. in die Propofitie bewilligd hadden, op fundament, dat de dienst van de Jujlitie, Politie, Commercie en Stads finantien vereischten, om vier Burgemeesteren aan te /lellen. — En daar over nu, Ja, waren de Dekens der Gilden voor?.f gepofyt, het welke zoo te verdaan is, niet, dat de Dekenen van de 30 Gilden dezer Stad expres zouden zyn geconvoceerd geweest, gelyk zy allen notoirlyk geconvoceerd hadden moeten worden, wanneer het oogmerk geweest was, om de Burgery, by weege van toeftemming, afftand of anderzints eenig wezeudlyk recht tedoen verliezen; Neenmaar,- dat alleen zommige Achten de Dekens van de Gilden ieder afzonderlek over de zaak hadden onderhouden. En voor al is het 'er' zoo Verre van daan, dat de Dekens, die over de voorfz. generaale Propoütie om  DORDRECHTS GEDENKBOEK. £5 pm vier Burgemeesteren te verkiezen gepolst zyn, ter gelyker tyd kennis zouden hebben bekomen van den hymelyken toeleg die 'er was, om de Electie van alle vier de gemelde Burgemeesteren,'of immers van dpie derzelve aan den toenmaligen Heer Stadhouder afteftaan, dat, ter contrarie, uit de voorfz. Narratio fa$i confteerd, dat het eerst geweest is op den as Maart van het volgende Jaar 1674. dat ter kennisfe van den Oud-Raad kwam, dat Zyne Hoogheid en de Raad - Penfionaris van begrip waren, dat men de Electie van de vier Burgemeesteren behoorde» over te laten aan Zyne Hoogheid. En dus begrypen UEd. Gr. Mog. ligtelyk, hoe volftrekt onmogelyk het is, dat men over het voorfz. voorftel van Zyne Hoogheid en den Raad-Penfionaris met de Dekens der Gilden eenig pverleg zoude hebben kunnen maken, tus* fchen den bovengemelden 32 Maart, wanneer de voorfz. Communicatie eerst in den Oud - Raad gedaan is, en den 24 Maart, wanneer bereids het Octroy van 1674. door UEd. Gr. Mog. is verleend geworden. -— En alzoo manifesteerd het zig ook, hoe precipitant men in het ver7 zoeken van het voorfz. Octroy van den 24 Maart 1674 is te werk gegaan, ten einden geen opr pofitie te ontmqeten, in de verandering welke men maken wilde, om dei} Stadhouder in de Regeering van de eerfte {temmende Stad, en alzoo ook in de Staats-Vergadering van deze Pror vintie meer gezag te doen krygen, — Terwyl uit de Aantekeningen van den Burgemeester van de Wall ook gezien kan worden, hoe willekeurig en onregelmatig Willem de derden, by vervolg, met de Electie van Burgemeesteren heeft G 5 ge.  |6 EJENGEtWERK VAN HET gehandeld, en hoe veel leedwezen veele Regen ■ ten wegens den afftand van die Electie hebben gehad; ^ In de tweede plaats moeten Wy op de bovengemelde fustenue, als of de voofz. Accorden en Transactiën van den Jaaren 1385 en 1647. geen effect- meer zouden kunnen of behooren te hebben, immers niet, zoo lang 'er te Dordrecht meer als één Burgemeester is, remarquecren. dat Wy in de Misfive van onze disféntieerende Meede-Leden wel hebben gezogt naar eenige fchynpare reden, hoe het tog naar hunne opinie zamenhangd, dat, om dat "er in het Jaar 1674, is goedgevonden, dat 'er van toen voortaan te Dordrecht zouden zyn vier Burgemeesteren, door ieder van welke fuccesfivelyk van drie tot drie maanden het Burgemecsterfchap van de Gemeente moet worden bekleed, even daar om de OudRaad en Goede Lieden van den Achten van het voorfz. aloud regt, om, met uitfluiting van alle anderen, den Burgemeester van de Gemeente te verkiezen, niet meer zouden, hebben moeten overhouden, dan alleen het recht om een van die vier Burgemeesteren te eligecren, dog Wy hebben nergens in de Misfive zoodanige reden kunnen vinden. Was het Burgemeesterfchap van de Gemeente by het Octroy van 1674. aigefchaft geworden, wy begrypen, dat 'er als dan fundament zoude zyn, om te beweeren, dat daar meede ook vervallen was het voorfz. regt van Electie, het welke by de oude Handvesten en Privilegiën aan den Oud-Raad en de Goede Lieden van den Achten, ter co-templatie van de Gilden en de Burgery verleend is. — Maar neen, Edele Groot Mo.-  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 97 ïtfogende Heeren, dat ampt is na het Jaar 1674, gebleeven dat het te voren was, want al de verandering welke' de voorfz. aanftelling van vier Burgemeesteren in deeze Stad te weeg gebragt; heeft, is, dat, bebalven dat zedert het Burger meesterfchap van de Gemeente, zoo als reeds gemeld is, onder de vier Burgemeesteren by quartalen verwisfeld word, dezelve vier Burgemeesteren, boven dien, tot bezorging van Stads Finantien zyn gefubintreerd, in plaatfe van het geraortificeerde Collegie van de Gecommitteer? Hens ten beleide van Stads zaken; welk Collegie pudstyds beftond uit den Burgemeester van de Ger meente en drie of vier Gecommitteerdens, welke s daar toe. volgens het getuigenis van Balen, in zyne Befchryving van Dordrecht, pag. 364. insgelyks door den Oud-Raad en de Goede Lieden van den Achten verkoren wierden ; dog de voorfz. gemaakte verandering belet niet, dat 'er, eigentlyk gefprooken, althans nog, even als voor het Jaar 1674. in onze Stad maar één Burgemeester is. van wien 'met regt gezegd kan worden , dat hy, onder den naam van Burgemeester van de Gemeente, aan het hoofd der Regeering is geplaatst, en wiens ampt zedert het Jaar 16f4V Volkomen, geheel en onverdeeld, van dezelfde natuur gebleven is, als het te voren was, in zoo verre zelfs, dat by ziekte of abfentie van den Burgemeester van de Gemeente, zyn perzoon door geen van de drie andere Burgemeesters kan worden vervangen; En mitsdien fpréekt het, onz'es bedunkens, van zelfs, dat het vooffz, Ampt dan ook als nog behoord te worden vervuld, zoo en in diervoegen als de Handvesten en Privilegiën dezer Stad medebrengen , zonder dat het,  9S MENGEL WERK VAN HET liet, ten refpefte van die vervulling, eenig on* derfcheid kan maken, of de Burgemeester van de Gemeente een Amptenaar is, die van vier tot vier maanden word geëligeerd, dan of het zelve Burgcmcesterfchap by beurte bekleed word door yier Amptenaren, waar van 'er ieder Jaar twee worden aangefteld. Oordeeld men by continuatie dienstig te wezen , om vier Burgemeesteren aan te ftellen, zoo ia 'er zekerlyk geen reden, om van dat gebruik af te gaan. Dog even zoo wynig reden is 'er daarom, naar onze opinie, ook, om af te wyken van den waren geest en het wezendlyk but en oogmerk van de voorfz. Handvesten en Privilegiën , klaarblykelyk hier in beilaande, dat de Burgemeester van de Gemeente een Amptenaar zyn moet, die door niemand anders dan door den Oud-Raad en door de Goede Lieden van den Achten is geëligeerd, en particulierlyk mede, dat in die Electie de acht Achten, als reprafentanten van de Gilden, twaalf ftemmen« of keuren moetenuitbrengen. — Terwyl ter contrarie het aparte, oogmerk van de voorfz. Handvesten en Privilegiën directelyk word gechocqueerd en gefchonden, wanneer men, op pratext van eene niets beduidende verandering, welke quafi tusfchen beiden gekomen is, met onze disfenticerende Mede-Leden in effccle wil ftaande houde, dathet Burgemeesterfchap van de Gemeente binnen deeze Stad, gedurende een tyd van negen maanden in elk Jaar, zoude moeten worden bekleed door Amptenaren die hunne Electie van den Stadhouder dezer Provintie bekomen hebben. Dog wat is 'er in allen gevallen ook ten de-, zen opzigten eenig nader betoog nodig? daar ULd,  DöRDRÉCHTS GEDÊNKÈÖËK. UEd. Gr. Mog. zelve, by de Öctroyen va'fti 1703 en 1740. op het nadrukkelykfte verklaard hebben, dat by den Oud - Raad nevens de Goede Lieden van den Achten alle Jaren in Maart NB. volgens de Privilegiën en oude onverbreeke» lyke objèrvantien, uit de Leden van denzelven Oud-Raad twee Burgemeesteren moeten worderi geëligeerd; En daar dus döor ÜEd. Gr. Mog. ten klaarften gedecideerd en uitgemaakt is, dat dé oüde Privilegiën en obfervantien, uit kragtert van welke de electie van den Burgemeester van de Gemeente aan den Oud-Raad en de Goede Lieden van den Achten competeerd, wel degelyk moeten blyven ftandhouden, hoe zeer 'er zedert by de Oétroyen een getal van vier Burgemeesteren is ingevoerd geworden. Om deeze allezints beflisfendé aanmerking, op de voorfz. energique Verklaring van UEd. Gr. Mog. gefundeerd, was het mogelyk, te eludeeren, hebben onze disfentieerende Mede-Leden quafi als zeer twyfelagtig getragt te doen voorkomen, of de Privilegiën en oüde obfervantien in het 6de Articul van de Oétroyen van 1703 en 1740 niet eenig en alleen zouden zyn ingeroepen,, om te kennen te geven, dat Burgemeesteren uit de Leden van den Oud-Raad moeten', verkoren worden; dog om van de ongefundeerdheid en nietigheid van die uitvlugt geconvinceerd te worden, behoeft alleen in aanmerking te worden genomen, dat de Aceorden van 1385 en 1647. (te vinden in de voorfchreeve 'Collectie van Handvesten, Privilegiën &c. van den Burgemeester van de Wall,pagina 333 en 1700.) Waar op in. de voorfchreeve Oétroyen word gere-  toö MENGELWERK V A Pï HET renecteérd, zelfs niet eens behelzenj dat de Burgemeester van de Gemeente uit de Leden van den Oud-Raad moet worden gekozen: maar alleen * dat de Achten alle vier Maanden met den OüdRaad^ naar ouder gewoonte, den Burgemeester van de Gemeente kiezen 3 en dat dezelve Achtmannen , tot Verkiezing van derzelver Burgemèester hebben en uitbrengen twaalf Hemmen; tot een klaare blyk immers, dat de gemelde inroeping van de Privilegiën en oude obfervantien in de Oétroyen van 1703 en 1740. wel inzonderheid moet zien op de genen die de Burgemeester van de Gemeente verkiezen en op de wyze hoedanig in liet doen van die verkiezing geftemd word. — Behalven dat ook het context en de zamenhang van de woorden van het voorfz. 6de Articul hier voren reeds opgegeven, geen aanlyding ter waereld voor de gemelde prasteniè twyffeling aan de hand geven. Met het tot hier toe geavanceerde imagineëren Wy Ons, dat ook van zelf corrueert eene andere tegenwerping, hier in beftaande: dat de 'voorfz. laatfte Oétroyen van 1703 en 1740. als in zoo genaamde Stadhouderlooze tyden verleend zynde, met relatie tot het recht van Electie vau Burgemeesteren, door de daar op gevolgde reintroduétie van het Stadhouderaat, van zelfs zouden zyn gecaduceerd geworden, of dat immers de Regeering dezer Stad zig, voor zoo veel de gemelde Electie betreft op het laatite Odroy van 1640. niet zoude kunnen fuiideeren voor en aleer UEd'. Gr. Mog. zouden hebben gedecideerd de daar omtrend zuoeevende gefchillen, in meer dan ééne Stad van deeze Prövintie: Want gefupponeerd zynde, dat het eene reeds gejusüficeerde fus-  DORDRECHTS GÉDÈNKB ÖË K. töt fdsremi van den Heer Stadhouder was, dat dé Sredelyke Oftroyen door UEd. Gr. Mog. in Stadhouderlooze tyden verleend, voor zoo veel zommige Ele&ien betreft door de opgevolgde verkiezing van een Stadhouder, van zelfs, en zonderde nadere tusfchenkomsc van UEd. Gr^ Mog. kragteloos zouden hebben kunnen worden, zoo wyst het, onzes bedunkens, zig zelve , dat zulks in allen gevallen eeniglyk applicabef zyn zoude op Electien , welke geoordeeld worden in Stadhouderlyke tyden aan de Heeren Stadhouders noJ toirlyk te competeeren , en welke Eieftien dus in Stadhouderlooze tyden aan anderen zyn opgedragen , eeniglyk ter oorzake, dat 'er ten tyden van den opdragt geen Stadhouder was. Maar van dien aard is geenzints de Electie van Burgemeesteren te Dordrecht, devvyl voor eerst reeds' uit de Privilegiën en Handvesten gebleken is, dat die Ele&ie van alle oude tyden af gecompeteerd heeft, niet aan de Heeren Stadhouders; maar bepaaldelyk aan den Oud-Raad en aan de Goede Lieden van den Achten, — Waar Kit volgt, dat de Heeren Stadhouders daar op geen pretenfie hoe genaamd maken kunnen; te minder nog, daar de Stadhouderlyke Commisfien altoos behelzen eene bepaalde authorifatie, cm de Burgemeesteren, Schepenen en Wetten te. r er andeten, NB. agtervolgende de Privilegiën van de refpe&ive Steden en Plaatzen. En dat mitsdien de Heeren Stadhouders, uit kragte van hunne Commisfien, geen regt kunnen hebben cot het doen/ van Eleétien , welke by wettige Privilegiën ann andereu zyn verleend. Waar by in de tweede plaats kontf, dat zoo . 'ei  i02 MENGELWERK VAN IiEf W óóit eenige queftie had kunnen zyn over het verftand of effect van de Privilegiën, welke een dezen in confideratie komen, die queftie als dan completelyk zoude zyn gedecideerd in de voorfz.- ... - ■•i*»r\ «mop Nu 1-ipr crf>- Oétroyen van 1703 pi v^- "»»• -i ö~ melde recht van Electie aan den Oud-Raad en de Goede Lieden van den Achten zelfs is toegekend, op eene onverbreekelykt wyze , en dus notoirlyk met üitfiuiting van allen en een iegelyk, die zig in tyd en wylen tegen het zelve recht zoude willen oppofeeren; in voegen, dat het waarlyk ten uiterften ongepast en alleröngegrondst is te beweeren, dat wy, om van het voorfz. recht gebruik te maken, nog eenige nadere decifie van UEd. Gr. Mog. zouden hebben moeten afwagten. Wy zouden dus voor afgehandeld kunnen houden den eerften grond van contradictie van disfentieerende Leden, betrekkelyk het Octroy van 1674. dog Wy moeten ten dien opzigten nog mee een enkel wöord fpreken van het geene Wy op dat refpect in de voorfz Misfive van den Heere Prince Erflladhouder hebben aangetroffen; te •weten: dat Zyne Hoogheid zig beklagende, dat de voorfz Refolutie van den Oud-Raad van 10 Maart 1786. flryden zoude tegen de Rechten en Prerogativen van den Erfjladhouder van Hollandi zulks onder anderen fundeert op de duidelijke morden van het gemelde Ociroy van 1674. Wy vertrouwen wel dat het geene verdere adftructie nodig heeft , dat het zelve Octroy voor het tegenswoordige van geen de minfte kragc of werking meer zyn kan, dog Wy moeten 'er, ten aanzien van de evengem. fultenu van Zyne Hoogheid, by voegen, niet te kunnen erkennen,  dordrechts gedenkboek. 103 d&t de Stadhouder van Holland ooit door middel van het zelve Ociroy een eigentlyk gezegd regt heeft kunnen acquir'eeren, min nog, dat zoodanig recht daar uit als nOg voor Zyne Hoogheid ioude kunnen wördeh afgeleid: geconfidereerd, dat het immers al te bekend is , dan dat het eenig betoog vereifchen zoude j dat alle Ociroyen , welke door U Ed. Gr. Mog. verleend worden, op gelyke wyze als alle Privilegiën, die uit den boezem Van den Souverain voortkomen, eeniglyk dienen tot Beneficie van de genen, die dezelve verkrygen , en gevolglyk van die natuur zyn, dat geen derdens daar uit ooit in Prejudicie van de verkrygers eenig reéél regt kunnen infereeren: het welke dan , met applicatie op de 'Voorhanden zynde materie, tot zyn noodwendig gevolg heeft, dat de Electie van drie Burgemeesteren te Dordrecht, welke by het Ociroy van 1674. aan den toenmaligen Heer Stadhouder is opgedragen, niét meer geweest is, dan eene provifionele deiatie, welke insgelyks geoordeeld moet worden ten voordeden van de Stad gefchied te zyn, en derhalven eveti zoo revocabel is ge* Weest, als het Ociroy zelve \ waar van de Weder intrekking door de Stad, ten allen tyden heefc kunnen worden verzogt, zonder daar toé iemands goedvinden of confent te behoeven.; en dat het alzoo, by nadere con.fequentie, manifest is, dat' die deiatie in geen aanmerking meer komen kan, na dat het Ociroy van 1674. reeds zoo lang geleden, door UEd. Gr. Mog., ten verzoeken van deeze Stad, wederom vernietigd is: terwijl men ahderzints zoude moeten komen tot die wederregtelyke Helling, MENGELWERK VAN HET troy van 1674 was geïntroduceerd geweest. En. dat voorbeeld alzoo voorhanden zynde, hebben wy iri 't voorleden Jaar 1785, op 't verzoek van de Burgery deezer Stad, hetzelve voetfpoor gevolgd. , Dog \yaarom zouden Wy tog daarom in 't vervolg, op een nader addres van de Gildens, niet verder hebben kunnen voortgaan in het per-? feétioneeren van een redres, het welke Wy oordeelen niet min dienftig en heilzaam yoor onze Stad te zyn, als het overeenkomitig is met de oude Conltitutie en byzonderlyk met het laatfte Óctroy van 1740, het welke Wy hier voren getoond hebben, dat immers in reguarde van de Electie van Burgemeesteren, en eeven zoo wel in een Stadhoudérlyken, als in een Stadhouderloozcn tyd zyn kragt en effeét behoord te behouden. Hebben fommige van Onze Meede - Leeden in het voorleeden Jaar voor het verzoeken van een nieuw Oétroy geadvifeerd, onder pretext van daar door het maken van geduurige veranderingen te willen preveniceren, wat is dit, de zaak nu van agtcren befchouwd, anders geweest, dan eene poging , om voor de Burgery het te rug bekomen van wettig verkreegene Regten en Privilegiën diffleiel te maken? Weshalven Wy dan ook de eer en de Satisfactie van in voegen voorfz. geadvifeert te hebben, gaarne voor andere over-, laaten. Terwyl het ons integendeel een reëel genoegen geeft, de zaak in 't voorleeden Jaar zo, behandeld te hebben, dat Wy als nu eindelyk, onder beneficie van het laatfte Oétroy van 1740, het poinét van de Eleétie van Burgemeesteren dee-  ©ORDRECHTS GEDENKBOEK. I§ï deezer Stad wederom conform de Oude Conftiïütie van onze Regeering hebben kunnen herftel« len, zonder dat het nodig is geWeest UEd. Gr. ïylog. daar over te bemoeijelykeri. Eyndelyk zouden Wy nu nog moeten fpreekefi Van de voorfchreeve Misfive van den Schout deezer Stad, om te mogen bekomen UEd. Gr. Mog. beveelert, op hoedanige wyze Hy zig in en omtrend het in den Eed neemen van Burgermeesteren, zoude hebben te gedragen, by aldien dezelve , buyten de Eleétie van Zyne Hoogheid als Erf - Stadhouder deezer Provintie , door den Oud-Raad alhier zouden mogen worden aangefteld. Dog naar dien diezeive reedenen, welke Wy hier voren hebben aangevoerd tot Justificatie van onze Refolutie van den io Maart 1786, den voornoemden Schout hadden behooren te convinceeren hoe onnodig cn hoe ongepast het geweest is, UEd. Groot Mog. met het voorfz. verzoek moeijelyk te vallen, zullen Wy ons daartoe eenvoudig refereerende, nog alleen kortelyk aanmerken, dat de Brief van Hertog Willem van Beyeren, van den 15 Sept. 1409. volgens welke de Burgemeesters dezer Stad bepaaldelyk door den Schout moesten worden beëedigd, door den tegenwoordigen Schout in Zyne Misfive aan UEd. Gr. Mog. ten onregten word genoemd een Eeuwigdurend Privilegie! daar dezelve brief niet anders is geweest dan een Zoenbrief, en dus een ftuk, waar in de voorn. Graaf van Holland uic een overblyffel van het ongenoegen, dat hy te' gen deeze Stad had opgevat, de Burgemeesters in  232 MENGELWERK VAN HEtf in het afleggen van hunneri Eed eenigermate heeft willen behandeld, hebben, als of dezelve Graaflyke Araptenaaren waren: iets het welk naderhand in geen obfervantie heeft kunnen blyven, naardien het onbetwistbaar is, dat het Burgemeesterfchap van deeze Stad altoos is geweest "en gebleeven een Stedelyk ampt, Weshal- ven dan ook van het beè'edigen van Burgemeesteren door den Schout geenzints gefprooke word, nog in het concordaat van 1647 5 nog m de opgevolgde Oétroyen van UEd. Gr. Mog^ , en ook byzonderlyk niet in het laatffe Octroy van 1740, terwyl Wy, met opzigte tot de dadelyke Practyk, welke daar omtrent gevolgd, is, UEd. Gr. Mog. naar waarheid kunnen informeeren , dat zoo voor als na het voorfchreeve Jaar 1740 de Burgemeesteren deezer Stad naar verkiezing of occurreerende omftandigheeden , in Eed zyn genomen, nu eens door den Schout , en dan wederom door den Prelident Burgemeester. ■ Weshalven het ons onder verbeetcring, voorkomt, dat, offchoon hy al eens zoude mogen of kunnen doen zien , dat meestentyds de beëediging door den Schout is gefchied, egter de Schout deezer Stad met geen genoegzaam fundament beweeren kan, dat de beëediging van Burgemeesteren abfolutelyk en privativelyk door hem zoude moeten gefchieden , te minder , daar 't Burgemeelterfchap, zoo als zoo eeven is aangemerkt, eigentlyk een Stedelyk Ampt zynde, het dellen In die bedieninge geen Regt of Prseëminentie van een Graaflykheids Schout kan genaamd worden, maar uyt deszelfs aard behoord tot die geenen, die door den Oudraad en Goede Lieden van den Ach-  t) O R JJ REdHTJ OÉÖENKBÖRK. Achten daar toe word verzogt of gequalifi-i «eerd. En Wy zullen dan nu vervolgens de Vryheid neemen, dit ons berigt (het welke Wy een tyd lang hebben opgehouden, om dat het Ons uyt de Misfive van den Heer Erf-Stadhouder voorgekomen zynde, dat het de intentie van Zyn Hoogheid was, nog het een of ander tegen de Refolutie van den 'Oudraad deezer Stad van den 10 Maart 1786. aan UEd. Gr. Mog. te fuppeciiceeren, Wy oordeelden, dat het in zodanig geval gevoeglyk zyn zoude, dat alles, fimül & femel door ons verhandeld en beantwoord wierd ) te befl uiten, in die gegronde hoop en verwagfing, dat UEd. Gr. Mog. niet zullen difficulteeren, om als nu Hoogstderzelver Refolutie van den 25 Maart 1786, voor zoo verre daar by is goedgevonden en verftaan, dat, hangende UEd. Gr. Mog. deliberatien, de op handen zynde Electie yan Burgemeesteren deezer Stad, onverminderd het wederzyds gefustineerde , zoo wel van Zyne Hoogheid als van deeze Stad* en zonder daar aan de minfte atteinte te geeven, door UEd. Gr. Mog. zal worden gedaan, op te heffen en buiten Effect te ftellen, mitsgaders om, voor zoo veel des noods , den Schout deezer Stad aan te fchryven, en te gelasten om voortaan, wanneer hy daar toe door den Oudraad en goede Lieden van den Achten word verzogt of gerequireerd de Burgemeesteren welke door den Oudraad en de Goede Lieden van den Achten , op den voet van onze voorfchreeve Refolutie van den 10 Maart 1786, zullen worden geëligeerd, den Eed bchoorlyk af te neemen. Waar  Ï34' MENGELWERK ENZ. Waar meedé, na UEd. Gr. Mog. eene lange én voorfpoedige Regeering toegewenscht te heb* ben, Wy de eer hebben ons te noemen. I Edele Groot Mogende Heeren! (Onder {lont} UEd. Groot Mogende Dienstwilligs Burgemeesteren en Vroedfehappen I der Stad Dordrecht, (Lager fiont} Ter Ordonnantie van dezelve (Was getekend} Ps. Gevaf.RTSk Dordrecht den 14 Nov. 1786. Wy hebben de aanmerkingen van Dikaiophilm op onzen brief, geplaatst in ons vorig Stukje, wel ontvangen, wy zullen dezelven, beneevens den belangryken brief van Justus Plebejus, over de tegenwoordige Gedeputeerden van deeze Stad in den Hage, in ons volgend Mengelwerk plaatzen.  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENKBOEK. Perfonam tragicam forte Vulpis viderat, O quanta fpecies, inquit, cerebrum non habet. Hoe iliis ditium est, qttibus honorem, c35 gloriam Fortuna tribuit, fenfum cammuncm abfiuiii. De Vos zag eens een fnommegrijns -voorheen. Wat fchoon gelaat is dit,fprak zij met een; Maar 't is ontbloot -van hersfens. — Dit kan pasfett Op ijder, die in -voorfpoet aan het wasfen Zich ziet met roem en waerdigheit vereert, Maar echter in dien ftaat verftant ontbeert. Fabul. van Ph^drüs door Hoogsir, i. b. f. vu. MIJN HEEREN SCHR IJ VEREN VAN DORDRECHT» GEDENK B OEK! ]Q)oor uw laaifte Mengelwerk heeft het U behaagt, de weldenkende burgerij kennis te gee- III DEEL. K Veji  tjó* MENGELWERK VAN HÉT ven van ce Refolutie jrafi de Leden 1 der Conver'^>, om 3e' zoo hatelii'-e als wederrechtelijke Artikelen, die onze geheiligde Privilegiën ten onbruik maakten , tiir dezelve te ligten, en daar door eene Conventie daar te dellen, die van alle nieuw aarjJ;om?ncj| L^defl zonder, kwetzirig van hun geweeren kan aangenomen en onderfchreven worden: Dan ik, zie dat 'er noch .eenige geweest ziiff, dii hebben blijven rwijffeian, efi die quafi die uitligting hebben aangezien: het is dan noch allee ueen goud wat 'ei blinkt Myn Heeren ! hoewel het U behaagt heeft in 't algemeen alle de Leden tot die Conventie behoOrende op' te vijzelen, en zoo veel honig, als of nu alles veilig was , orrl den mond te fmeeren ; dat 'et echter onder dit keren ook kaf (gelijk men zegt) gevonden word, zullen de navolgende extracten Int den brief van Gedeputeerde ter dagvaart van-dato den 19 de* zer aanwijzen, men ziet uit dezelve, in wat h£r>den thans 's Lands gewigtige zaaken , wegens deze Stad toevertrouwt zijn , en hoe hoog noodig het is, dat de goede Burgerij, voorziening doet, dat de beste zaaken door onkunde, en hersfenlooze verwaantheid niet bedorven worden of de 'ft'crn onZer Stad door iemand, die de Goede Burgerij opentlijk heeft beledigt word re leur gefielde , of dat men geen perfoonen dcpuieerdr, die door een verkeerden geest .vervoerd, de bedaarde cn heilzame voordellen 'van hür.ne medé gedeputeerden durven tegen" fprecken en daar door te kennen geeven , wat gevaarlijke gevoelens voor de Grondwettige herfleiling zij koederen en dus van zig kun- ■ rien verkrijgen de item van Hollands eerde •Stad infructueus te maaken; hoe kan hec iio-  BORÈRECH'f S GEDENKBOEK. t%f gelijk zijn Mijn Heeren! dat men in deze Stad vuur en water t' famen paart, . kan de wagen recht gaan, wanneer men het MOEDIG ROS met den dommen traagen en koppigen Ezel in een en 't zelfde Gareel fpant? kent men in den aanzienelijken Raad dezer Stad het onderfcheid niet tusfchen mannen« die vóorftanders der Vrijheid zijn, en zij, die hier onbefchaamd tegen druisfchen? maar dat ik ter zaake kome en ÜEd, de Extraéten mede deele; Éxtract uit den Brief van Heereö Gedeputeerden. „ Eindelijk zijn ingekomen twee Misfives vari j, de tegenswoordige Regeering van Heusden, j, houdende' dê Eerfte bericht op de klachten „ van de Bailliuw vari Noordwyk, -en de afge>, gane 'Regenten Rauws, Noliet en van Baak, en welk bericht was geaccömpagneert met een„ Misfive van de medé afgetrëde Regenten, i, Rand, dè Kok, Prohfleinien Papet, aan wien eigentlijk door hun E. G. M. het bericht op j, voorszi klagten , was gevraagdt ; bij welke i, Misfive de zelve erkenden de waarheid van het voorsz. bericht en zig daar toe refereerden: „ De tweede Misfive ftrekte, alleen tot geleide van een lijst, waar op de thans Regeerende „ Schepenen, waren vermeld, inet verzoek, dat „ daar uit Schepenen Commisfarisfen mögten worden geëligeerd, beide deze Misfives zijn gei, maakt Commisforiaal in een Groot befoigne, ü met bijvoeging , dat door dit gedecerneerde onderzoek, nimmer zoude kunnen worden ver„ ftaan iet te zijn gedecideert omtrent de wettig „ of onwettigheid van die thans zijnde RegeeringK * . \ „op  aj3 MENGELWERK VAN HÉT j, op dien voet in terminis geadvifeert zijnde „ door den tweede ondergeceekende, doch door „ den eerst ondergeteekende gecontradiceert > „ als van advies zijnde, dat deze Misfives be* „ hoorde TE WORDEN GESEPONEÊRT, „ zoo heeft het fentiment van wegens onze Stad, „ bij de conclufte in geen computatie kunnen ko„ men &c. (Was geteekend") J. V. D. BRANDELER, C. DE GYSELAAR. ip Jan. 1787. p. S. „ De Eerst ondergetekende heeft niet „ kunnen afzijn, om ter Elucidatie van bovenge„ melde Contradictie van het advis , van den „ tweede ondergeteekende aan VE* G* Agtb. „ te communiceren, dat door hem eerst onder„ geteekende niet alleen het advies van de twee„ de ondergeteekende is gecontradiceert, maar „ ter Vergadering van Hun E. G. Mog. tot fun,', dament daar van is geallegeert, dat de Mis„ five der drie klaag.nde Schepenen van Heus„ den, bij Refolutie van Hun E. G. Mog., in handen van die overige met hun gefungeerc „ hebbende (Schepenen fub intellig.) gefield „ zijnde ten fine van bericht, het aan dezelve „ niet vrijftond, dezelven ten zeiven einden over 5} te geeven aan eenen anderen, (a) veel min „ aan ta) Ik betuig dat deze Zinfnede zoo ovcrgeleert is, al» de voorlooper voor 't Prous van den befaamdea Muyen , en  DORDRECHTS GEDENKBOEK. „ aan die geenen, waar van de wettig of on„ wettigheid juist DE CARDO QUESTIONIS „ was, welke bij Hun E. G. Mog. moet wor„ den gedecideert, dan dat zij, in welkers han„ den de Misfive gefield was, zelve moeiten be„ richten. „ Dat ook om die zelve redenen te weten, „ om dat de wettig of onwettigheid der jegens„ woordige Magiftraat van Heusden noch niet „ was gedecideert, de tweede Misfive van de„ zelve niec konde komen in deliberatie, (b) „ Terwijl de Eerst ondergeteekende al ver„ der nodig oordeeld hier bij te voegen, dat , ,, mee dit advies van hem eerst ondergeteekende „ de Stad Delft zig niet alleen heefc geconfor„ meert, (V) maar daar bij gevoegd, dat .zij „ deze demarche van de Stad Heusden, ais een „ disobedientie aan Hun Ed. G. Mog. confidea, reerde, zijnde dezelve Wijders van ad vis (i) „ dat $n dat ik de meening des Schrijvers zoo min heb kunnen begrijpen als zijn Wel Ed. Geflr. de Cardo questionis begreepen fchijnt te hebben , waar van hij. hier melding maakt. (b) Weet Mr, J. V. D. B. noch niet, dat als hij de brieven van de tegenwoordige Regeering feponvrt, hij daar door ipfo faBo die Regeering voor onwettig houdt, en dus zijn vonnis reeds ftrijkt eer partij gehoord is.—m Wat wonderlijk flag van fchcpzelen, vindt men al niet; onder deR.echtersl Fcdrus 10de fabel. (c) lk heb getwijfeld of hier niet een Schrijffout in mijn Copie is , en of het niet zijn moet : Dal dc eerst ondergeteekende zich met dit advies -oan dt Stad Delft heeft geconformeert!!.' {d) Wij mogen vrij vragen, wat hebben wij hier met een advis van_ Delft te doen ? ik begrijp het niet, ten ware mijn Yeronderftelde Schrijffout plaats heeft. K 3  Ï4? MJJBGELWE^K Y&iH ïJET, dat de Schepenen Commisfarisferi der G'stnee« ne Lands middelen , welke te Heusden in deh „ gepasfeerden Jaare (*_) door haar Ed. Gr. Mof» „ behoorden te worden gequah'ficeert, om han„ gende de Deliberatien van Hun Ed. G. Mog. als de zoodanige' te blijven fungeeren, mei „ welk advis de Stad Brielle en andere zig heb» n' ben geconformeert. Ziet daar mijn Heeren! Een ftuk dat de opmerking der ganfche Burgerij en vooral der Dekenen van de refpective Gilden verdiendt : ik heb niet kunnen nalaten her U te zenden, met verzoek van fpoedige plaatzing ,* laat doch de Burgerij begrijpen dat Mr. J, V. D. B. de plaats van Gedeputeerden bekleedt, alleen daar toe gedifpicieerd door een enkelen Burgemeester, tegen alle Regelen van goede Regeeringsvorm, en dus dat het aan hun ftaat te zorgen, dat zijn \¥el Ed. Geltr. worde re rug geroepen, en luiden van rijper oordeel en meer bekwaamheid in zijn plaats gezonden, of dat die aan hem wördë toegevoegd: Ik ben * JUSTÜS PLEBEJUS, M IJ N HEEREN! SCHRYVERS VAN HET DORDRECHTS G E D, E N K B O E K, 33aar |k in het Eerfte deel van Uw Mengel. vc,k mijne aanmerkingen hebbe medegedeeld oves (*) HüdeUn ge fungeert moet hier zeker worden ingevuldt, dan of dit in de pen van Mr. J. v, d. B. is gebleven, dan in die van mijn Cöpiïst, kan ik niet zeggen! S  DORDRECHTS GEDENKBOEK. I4Ï over die Articulen der Conventie, welke aanliepen tegen onze uitdrukkelijke voorrechten, zoo was ik voorneemens mijne Medeburgeren mede té deelen, de verandering die die Articulen der Conventie in deeze dagen hadden ondergaan, doch eer ik daar mede ten vollen klaar was, vond ik mij verrast door ulieder bekendmaking van dat heuchelijk nieuws in het laatst uitgekoomen blad van Uw Mengelwerk, en komle mij dus van dien arbeid ontflaan. Dan daar U Edelens, Brief aanleiding geeft tot eene aanmerking, die ik daar tegen moet maken, en dat U Edelens van de omftandigheden, die bij het gebeurde hebben plaats gehadc, niet onderrigt fchijnt te zijn, zoo heb ik egter deeze weinige letteren (die ik meen tot elucidatie kunnen dienen ) U Edelen" wel willen toezenden mee vriendelijk verzoek dezelve in Uw Mengelwerk ten fpoedigilen te plaatfen. De aanmerking die mij is voor gekomen te moeten maaken, is over de woorden, Dikaiaphihis heeft de opMlers dier Articulen behandelt, met eene fcherpheid, die dezelve misfekien zoo perk niet verdient hebben , U Edelens hebt zeker van den beginnen af, altoos voordeeliger geoordeeld over deze Articulen, dan ik, gelijk gebleeken is uit verfcheide pasfages, in Uw Gedenkboek en Mengelwerk; dog het is mij een groote fansfaétie dat ik het niet alleen ben, die daar zoo over gedagt heb; den nooitgenoeg bij Dordrechts Burgeren volpreefen, doorkundigen, vrijheid en Burgerlievende Schrijver DEN OUDDEKEN, is van mijn gevoelen geweest, gelijk blijkt uit het geen 'hij zegt in Uw Mengelwerk bladz. 19. Maar met leetweezen zeggsn  14*" MENGELWERK VAN HET*, wy dat DEZE BERUCHTE CONVENTIE geenzints ten onderwerp of oogmerk heeft het her/iel der politike vrijheid in den Burgerftaat, maar ter contrarie, dat het een ontwerp, is van een allerheillooste Ariftokratie en onverantwoordelijke 'Eamilje Regeering, de allerheiligst bezwoorene privilegiën volmaakt omkeer ende. L)it gezegde, zal genoeg zijn om hec geen ik over die Articulen geftelc hebbe van fcherpheid vrijte pleiten. Alleen voeg ik hier nog bij, dac het zeker, wat te zeggen is, de vooroordeelen onzer Jeugdt, waar mede wij opgevoed en die ons' als ingeftampt zijn te overwinnen, en dat de opftellers dier Articulen met Ariftocratifche principes opgevoede zijnde, veelligc in dat zog zijn blijven hangen, en door hunne vooroordeelen weggefleept, die is in hec oppervlakkige befchouvvt waarfchijnlijk; maar in het afgetrokkene befchouwt, is het ten vollen waar, dat geen daad die in zijn aarc kwaad is, kan goede gepleidt worden, op fundament der vooroordeelen die den daader in zijne Jeugdt zijn ingeftampt. O) Hier mede flap ik van deeze aanmerking af; en zal de vrijheid neemen, U Edelens te desabufeeren en te toonen, dat de Leeden der Conventie,^ eenige(f) weinigen uitgezonderd ) niet uit hunne eige beweeging en overtuiging (zoo als in UEdlens brief fchijnt) op den qden dezer maand, niet genoegzaame eenpaarigheid die Art. uit de conventie hebben weggenomen, en de twee qn- (*} Schoon vooroordeelen de fchuld niet geheel wegaemen , verzagten zij die doch merkelijk, naar onze gedachten. ' O 5 Op deze weinigen hebben wij het oog gehad-  BGRDR.ECHTS GEDENKBOEK- $43 tulangs door vrije benoeming aangeflelde Sche-, tenen die met een ongekwetst geweeten hebben hunnen teekenen. Maar dat zulks gefchied is op sbfolute requificie dier twee nieuwe Scheepenen» ' Ik zal de vrijheid gebruijken U Edelens alleen een kort verhaal te doen hoe de zaaken zig (na mijne informatie) hebben coegedraagem j)e Léden der Conventie zijn ten huijze van «len Burgem. van den Brandeler bij een vergadert geweest; aldaar is een Propofltie gedaan pm die bewufte Art. uit de Conventie te liglen, dog na hevige debatten is zulks bij eene genoegzaame eenpaarigheid verworpen. De twee nieuwe Leden Knogh en de Court zijn inmiddels ieder afzonderlijk aangefprooken, én verzogt, om, tot de Conventie toe te tree-? den, waarop hun Edlens beide hebben gedifficulteert, declareerende, niet in de Conventie te kunnen koomen zoo als die nu lag. Jeder dier Heeren hebben (zonder van elkander te weeten ) een Biief aan de Leeden der conventie gefchreeven (waarvan ik de eer hebbe hier agter de Copien te voegen) ( plaarst waaren geweest. Dacr op hebben de Leeden der Conventie,'1 teiftondt aan die twee nieuwe Heeren hier van kennis gegeven, en hun verzogt nog dien avondt, in het ^ezelfchap te verfchijnen; gev lijk zij ook beiden daar zijn gecompareert, wan-, neer aan Hun Edelens door monde van den Heer Van der Mey van der Linden in qualiteit als Secreraris der Conventie, communicatie van die Refolutie is gegeven. Oordeelt nu zelfs JVIijn Heeren wie dé aanleidende gelegenheid heeft gegeven £ot de vernietiging dier Art.? de Heeren Leden der Conventie, door hunne overtuiging gedreeven? of wel de twee nieuw aangekoomen Schepenen door hunne principes, van Burger liefde, en zugt tot behoudt der Privilegiën aangezet? Ik zal mij hier, in geen Eloge over die twee Heeren uitlaaten, zijnde wel verzeekert, das; ieder weldenkend Burger aan Hun Edelens in zijn haft den wel verdienden lof zal toe zwaajen, en bij alle gelegenheden in hst publiek betoonen die agting die hun regtmaatig toet komt.(**) Hier (*) Be aanleidende gelegendaeid heeft onz-es bedunkens dit gicne gegeeven, die dc propofitie tot vdnietfging dier Art. ten huize van den Hr. Burg. Erandckr gedaan heeft, en zoo die yvaare Vaderlander dat niet zelve heeft gedaan., zoo heeft hij dat voorftel zeeker aanftonds omhelst, maar ds nieuwe Schepenen hebben den doodfteck a?n die Art. gegeeven.. (**) Dordrechts braave burgerij weigert nooit de achting aan haare Regenten . zoo • lang zij hun plicht getrouwelijk waarneemeu.  pORDRECfijTS GEpEKKBOEK, . Hier bij zoude ik het kunnerr baaien, doch daar het overige van UEd. Brief mijne attenr tie na zig heeft getrokken, zoo vergunt mij % ^at ik daar een ogenblik bij blijve ftil liaan. Ik admireer zeer uwe attentie en vporzigtigheid in het fpoedig annonceeren van amftaandQ vreemds verfehijnzels aan onzen Dordfchen Staatshemel*, en een handleiding ter yoorbehoeding daar tegen pp te gevenik bedank U Edlens daar. voor, dat js nuttig en goed, en ik acht dezelve zoo veef te meer, dewijl ik daar in zie doordraaien, het juifte onderfcheid, en difrinétie die U Edelens maakt, in Perfoonen en Perfoonen, dat is in jzulke, welke, gemanifesteerd hunne goede denkT wijze getoond hebben, en in die, welke op den ouden fuurdeesfem zijn blijven voortvaaren: jk bedoele de noot, waar bij U Edelens zegt: van de partij van den Heer H. R, wel gaarn ts willen uitzonderen den Heer Beelaarts van Blok', land, deeze uitzondering komt mij juist en noodzakelijk voor; want zijn Edle over den zeiven kam als de andere leeden te fcheeren, zoude zeer onredelijk zijn, daa.r de gevoelens van dien Heer reeds over lang gebleeken zijn, Burger en vrijheidlievend te weezen, getuigen hier van zijne handelwijs, in de quaytie over de verkiezing van den Thefaurier, (#) en hoe zijn Ed. denkwijze geweest is, (*) omtrent deeze Articulen der Conventie, kan ten klaarden blijken pit zijn gegeven advies, als lid van het gefubjifteerd hebbende Collegie van Veertigen. (£} Ja is fteed^ gebleeken uit verfcheide zijner vader land,- O) Gedenkboek bladz. 216. (*) Men neemc het ons niet euvel! daar is een tijd geweest, dat gemelde Heer aangeboden heeft de Conventie ongelimitcert te teckenen , maar toen was dc politiki Vrijheid der Burgeren nog niet uit het graf gerezen , gelijk nu, C'j) Mengelwerk van, Dordrechts Gedenkboek bladz. 43$. /  546 MENGELWERK VAN HET landlievende Advijzen in den Oudraad gegeven, en ingevolge van die goede gevoelens heefc pijn Ed. ook gancs aliëen van de factiepartij van den Heer H. R. zig ogenblikkelijk na het gebeurde met de Conventie, bij de zes oudfte Lee-' den daarvan vervoegt, en gedeclareerc, dat daar de Conventie nu lag, ingevolge zijne manier van denken, zijn Edle bereid was tot dezelve toe te treeden, Uwe distinftie, zeg ik, is juist, maar daar valt bij mij ten opzigte van dit poinét eene aanmerking! Aun het einde van Uw Edelens brief zegt UEd, en dat niemand in die Conventie behoorden te •worden toegelaaten, dan Nieuwe Leden &c. dit komt mij voor zeer generaal gezegt te zijn. Ik wil wel bekennen, dat wanneer men dit poincl attent leest en in becrekking fielt , met de voorige pasfage, het niet anders zegt, dan dat de Heer H. R. en zijn partij (waar van de Heer Beelaarts van Blokland is uitgezonden) wet in de Conventie behoorden te worden toegelaaten, in dien zin is het ook goed, en voldoet aan Uwe gemaakte diftinftie; ik wil ook geenzins twijfelen of uwe meeningen zijn ook zoo geweest, en dat UEdlens (alleen om re. dites te vermijden) 'er geen tweede uitzondering bij gevoegt hebt, oordeelende het ge-, noeg te zijn eene uitzondering , voor het ge-? heele ftuk te maaken. Dog UEdelens zult mij moeten advoueeren» dat wanneer men deeze pasfage zoo maar oppervlakkig leest, en op zig zelve befchouwt, (zoo als het gros der leezers doet,) men dan moet zeggen, hier wordt een ieder uijtgeuootens die niet te voorea geteekent heeft, en ■ - * dan  fcöfcBRBCfiTS GEDÈNKJiOEK» ifati moeten zulke leezers die pasfage opnee» inen , als ladief te zijn op den perfoon en denkwijze van dien Heer, daarom wenschte ik wel, (ik kan het niet ontveinzen) dat deeze pasfage eenigermaate was geclaufuleert geweest, om des te duidelijker in de distinctie van eenieder te kunnen vallen, dog dat zulks niet is gefchied, fchrijf ik toe aan de reeds bovengemelde reedenen, en ook aan den ijver, die UEdelens onder het ichrijven bezielt heeft ; waar door UEdelens zoo veel gedagt hebt op de zaak zelve , dat UEdelens zoo een kleine remarque is geëchappeerr. (*) Excufeert mijne kleine remarque , die ik op het tweede gedeelte van UEdelens brief gemaakt hebbe. En ten opfigte Van het eerfte gedeelte twijffel ik geenzins, of UEdelens zult daar uit zien, dat UEdelens in de omftandigheeden van , en de aanleidende gelegenheeden tot de gebeurtenis van de vernietiging der Art. qualijk zijt onderregt geweest 5 doet mij het plaifier, met deeze fpoedig te doen plaatfen i op dat de Waereld het juiste kan Weeten ; en weest verzeekert, dat ik fteeds met oprechte hoogagting ben MIJN HEEREN! UEd. D. W. Dienaar D1KAIOPHILUS, DORDRECHT 22 Januarij 1787. (*) Daar is ons niets geëcharipeert blijkens onze Noot pag. 145. Wij betuigen echter dê beste gevoelens omtrent den Heer Beclaerts van Blokland te koesteren, te meer daar Wij onderrigt zijn, dat zijn Wel Ed. Gert. de Vaderlandfche Acte van Verbintenis aanbiedt te teekensn. De  ■ De Brief van : den Wél Ed. Geftr: Heef p. KNOGH, aan de Wel Edele Geilrenge Heeren! de Heeren Leden van de Conventie tot,Dordrecht is woordelijk van dezen inhoud. ÏVEL EDÉLÈ GESTRENGE HEEREN É iO)en wel Edele Gefirengen Heer W. B. vari den Sandheuvel, mijn de Eer aangedaan hebbende, tot het teekene der Conventie aaö te ipfeke, en mij ook op mijn verzoek dè Lectuur van dat ftuk te procureeren \ zoo kan ik niet afzijn, aan. Ü Edele Gedrengens daar omtrent mijne gedagte en fentiment re declareerem Bij het inzien van dat fluk, is mijn voorgekoomen dat het zelve zig natuurlijk laat verdeelen, in twee deden, waar van de 19 Eerde Art. bevatte de fchikkinge, om eene Harmonie onder de Regeerings Leeden te behouden, en een Egaal genot der Agrementen aan de Regeering geaccrocheert, aan een ieder der Leeden te verzeekeren,- en het 20 tot het 25lte en 27 Art. eenige bepaalinge ftelle, omtrent het Collegie van Veertige, en deszelfs verrigtinge. Het Eeifte lidt of wel de 19 eerde Articul. koome mij dan zoo geregelt juist en nuttig voor, dat ik begrijp,- dac niemand zal hsefiteeren die te óhderfchrij ve. Dog het tweede lidt vind ik van dien aard, dat al was de zaak nog volgens de oude cenofuure, ik altijd zwaarigheid zoude gemaakt hebben, die te onder teëkene-j hoe veel te meer moet ik zulks nu doen? daar die Aru door' een  bÓRÖÏUc'llTS GEDÉNKëbEK. tfó een verandering van het Cöllégier.van Veertige zijn buiten effect, geitelt? en ik oordeel dat die tans zoodanig'zijn, dat geen nieuw aankomend lidt van Regeering (men duide mij dit met rten quaade) dezelve kan onderteekenen zonder Jkwetzing van. zijn Eedt en pligr. ^. Ilet is dan na deeze bedenkinge .Wel Edele Geftrenge Heeren, dat ik de eer hebbe, -.aas • IJ' Edele Gèftrerigens te declareeren, dat mijn •niets.aangenaamer: zal zijn dan .tot de , Convecrv tie onder ü";,ÈdeJe- Geflrengens ' fubfifteerendej door mijne onderteekening te kunne accedeere, ejft/.dat ik'-dsaripogenblikkeJijk toe bereid be\ï, onder die mits dat U Édele Geftrengensi alvoorens kunt-. Refolyeeren die; '20, 21, 22, 23, 24, 25 en. 27, .Articulen uit de Conventie cë roijeere. Permitteert mijn Wel Edele-Öéft'feri|e; Heeren dat ik ;U Edele, Geftrengens folliciteere^ zig wel de 'moéits' te willé geeve over dit ftuk (om deszelfs confequentie wille) rijpelijk te delibereeren: en wanneer Ü Édele Gèftrétigens in aanmerking gelieft te neerney/.rdat die ^Art. door de omwenteling van zaaken, nu en voor het vervolg hunne verbindende krag't hëb'be verloore, haatelijker dan ooit te vooren in het ï-oog van ten'ieder gewiorïlen.fc Jalin de Gon.';ventie zelve niets- meer dam woorden zondér ■ teteekenis.- zijn \> wanneer U Edele Geftrengens -■zeg ik,.;dit in aanmerking gelieft te neeme, , ben ik vast verzeekert, -dat U Edele Geffcren.gens , geen; oogenblik zulc^hjïrficeeren, die Art. t als onnutte meubile en lleene des aambootst dp te ruijme, en daar door mijn, en alle volgende nieuwe aankomende Regeerings Leede, ge-  |gO MENGELWERK ENZ. legenrheid verfchaffen óns tot die* dan zoo nuttige verbintenis te kunne voege. Mag ik de vrijheid neeme U Edele Geitrengens te folliciteere, de goedheid te willen hebben, mij dén uitflag van Ü Edele Geflrengens deliberatie hier over, te doen communiceeren* ten einde mijne ma^regelen na te kunne nee- tnen. - . In welke vefwagting, ik (na U Edele Göftrengens van mijne waare Hoogagting te hebbe verzeekert) mij teekene te zijn. WEL EDELE GESTRENGE HEÈRËNf- U Edele Geflrengens Dienst» Willigen Dienaar* iJVas Gtf.) PAULÜS KNO Git; DORDRECHT den 4 January 1787. Wij zouden den brief van den Hr. de Coun hier gaarne bij gevoegt hebben, maar Zijn Ed. Geftr. had de Cöpie niet bij de hand, daar is ook weinig aan verbeurd, nadien de beide brieven een en het zelfde oogmerk gehad hebben, namelijk de vernietiging van deze aanftootelijke Artikelen. [  MENGELWERK V A S HET DORDRECHTS GEDENKBOEK. Verschoont dees vrye tod, 't h thands geen tyd va» wtnzen. NoMz, Vaderlandfche brieven 2, ftuk p. 12» W erzogt zynde om de Volgende aanrtterkingen van de Heeren Luitenants en Vaandrigs op de Concept-Ordonnantie aangaande de Burgerwacht (*) met allen mogelyken fpoed aan onze Stadgenooten mede te deelen , hebben wy van het gewigt der zaaken overtuigd hier omtrend mee willen in gebreeken blyven, Weshalven wy onze overige Correspondenten vooral den Heer Oud-Deeken verzoeken nog een weinig tyds geduld te hebben. (*) Zie Mengelwerk 3de deel Pa£- 10 en volfi" Hl. DEEL. L  15$ MENGELWERK. VAN HE? Aan den Wel Edelen Geftrengen Krygsraad der Stad Dordrecht. ! Wel Edele Geftr enge Heeren! \_ ngevolge en ter faereydwillige voldoening aan de Refolutie van den Wel Edelen Gefircngen Krygsraad door den Heer Secretaris REPEL AAR, aan Luitenants en Vaandrigs der refpective Burger-Compagnien gecommuniceerc in fubftantie behelzende , dat de Wel Ed. Geftr. Krygsraad had goedgevonden de Concept - Ordonnantie op het ftuk der Burgerwagt te ftellen in handen van Luitenants en Vaandrigs * cm daar op te dienen van Hunne Conftderatien, en wyders hun advys te vragen, nopens de manier en wyze , op welke deeze Concept - Ordonnantie te brengen ter kennisfe van de Burgery. Zoo hebben de Luitenants en Vaandragers , d'eer by deczen aan U Wel Ed. Geltr. te fuppedi» teeren hunne Confideratien en remarques op gemelde Concept-Ordonnantie aan hun van wegens U Wel Ed. Geftr. ter hand gefield — Zy hebben zig van deezen taak, die wel verre Van aangenaam voor hun geweest is, met alle mogelyken fpoet getragt te kwyten , om dat ,«y overtuigt zyn , dat in de tegenswoordige gefteldheid der Burgerwagt , het langer agcerblyven van een volledig Wagt-Reglerhent hoogst gevaarlyk zyn kan; ten anderen hebben zy gemeent hunne gedagten vry en onbewimpeld (ook daar , waar dezelve geheel van die der Heeren Gecommitteerdens afvvyken) te mogen en  DORDRËCHTS GEDENKBOEK. I53 en te moeten zeggen, zonder nogtans de paaJen der befcheidenheid te buiten te gaan ; en eindelyk vonden zy zig in hunne qualiteit verpligt , hunne reflectien meer ampel en geëxtendeerc voor te dragen, ten einde de Burgery, aan wien dezelve door den druk zullen bekend worden , te beter in (laat te dellen, om de denk' wyze haarer Officieren en de gronden waar op die berustende zyn, te kunnen beoordeelen. Verders twyfFelen wy niec , of U Wel Ed. Geftr. zullen na de lectuur der nevensgaande aanmerkingen overtuigt zyn, dat de Luitenants en Vaandragers, 'er wel verre van af zyn, om het werk der Heeren Gecommitteerden als van gering belang, veel min vruchteloos te befchouwen; integendeel vinden zy zig verpligt by deeze gelegenheid die Heeren voor hunne in de daad Vaderlandfchen en moeylyken arbeid openlyk dank te zeggen, terwyl zy hartelyk wenfchen , dac uyt deeze Concept-Ordonnantie (die voor zeker de volledigfte is, die ooyt aan Dordrechts Burgery wierd voorgefteld) een Reglement mag gebooren worden, dat tot duurfaamen bloey der Burgerwacht, en tot de meeste rust en veiligheid van alle de ingezeetenen deezer Stad verftrekken kan, de zugt om hier toe, zoo 'e moogelyk was iets by te draagen Wel Edle Geftrenge Heeren! heeft de Luitenants en Vaandraagers onder het ter needer Rellen van hunne bedenkingen altoos beftuurd, en daarom vertrouwen zy, of fchoon het zeker is , dat 'er weederom teegenbedenkingen kunnen en zullen gemaakt worden, dat Uw Wel Edele Geltrenge deeze hunne remarques van dien aart en dat gewigt zullen bevinden , dat dezelve wel eeniL z ge  IfJ4 MENGELWERK VAN HET ge attentie meriteereh, laatende het gerust aan Uw Wel Edele Geflrengens verligt oordeel over, daar van in zoo ver en zodanig gebruyk te maaken als voor 'tgemeenebest bevorderlyk zyn kan. Aangaande de manier en wyze, waar op deeze Concept - Ordonnantie het gefchik/le té brengen ter kennisje van de Burgery , zoo zyn Wel Ed. Geftr. Heeren de Luitenants en Vaandrigs van gedagten , dat het plan zoo als in het flor van 't Voorberigt der Heeren Gecommitteerdens is opgegeven, al zeer gefchikt is, dan daar men hier van (zeker om gewigtige redenen , alhoewel ons niet bekend) is afgegaan, en men zedert het algemeen makin van de Concept-Ordonnantie gehoord heeft , dat zommige Articulen de Burgery niet aangenaam zyn, zoo is hun het beste voorgekomen, dat men deeze hunne remarques met de ConceptOrdonnantie te gelyk , ofte wel de ConceptOrdonnantie alvoorens met de refieclien der Luitenants en Vaandrigs vermeerdert, of daar na gewyzigt voorlas ; in beide deeze gevallen Wel Ed. Geftr. Heeren ! zoude Luitenants en Vaandrigs geen de minde zwarigheid maken, dat de refpeclive Compagnien op nieuws van tyd tot tyd wierden opgeroepen; en by aldien de Officieren daar toe worden geauthorifeerd, om in hunne qualiteit zoodanige maatregulen te nemen, als meest gefchikt zjn, om de goede orde by deeze oproeping te bewaren, zoo is elk Officier in zyne Compagnie het beste in Haat om zulks te doen; voor al, wanneer hy vooraf eenige dagen tyd heefc, om dicswegens de nodige beftellinge te maken. — Dan, indien Lui- te-  DORDRECHTS GEDENKBOEK» Ijtf tenants en Vaandrigs niet zoo zeer de noodzakelykheid, om de introductie van een verbeterd Wagt-Reglement allen fpoet by te zetten penetreerden , zouden zy wel van advys zyn , dat het op de Nagtwagt voor elk Divifie moest worden voorgeleezen, om dat 'er dan weinig Burgers abfent blyven , en men meerder tyd zal hebben , om zoo een uitgebreid ftuk in order voor te dragen; maar daar zy vreezen dat hier door te veel tyd zoude verloopen, zoo dur/en zy deeze derde manier van kennisgeving aan de Burgery , aan U Wel Ed. Geftr. niec voordellen. — Hier mede Wel Ed. Geftrenge Heeren! yermeenen de Luitenants en Vaandragers aan U Wel Ed. Geür. altoos gerefpecteerde intentie te hebben voldaan, en onderfchryven zig met allen eerbied en refpecl Wel Ed. Geftrenge Heeren! U Wel Ed. Geftr. D, W. en Ond. Dienaaren, De Luitenants en Vaandragers der refpeétive Burgercomp. en in derzelver naam (Was getekend) C. F. BACK ER. G, J. van RYSOORT van MEURS. J. de BRUYN OÜBOTER. A. van der KAA, Junior, Dordrecht ^ dm Feb. 1787, L 3 Aan  J$6 ftlEKfGEL WERK VAN HET. Aanmerkingen en Bedenkingen van Luytenants en Vaandragers, van de Refpective Burger-Compagnien der Stad Dordrecht, op de Concept-ordonnantie op 't ftuk der Burger - wachten : door de Geeommiteerden uit den Krygsraad, Burger-Compagnien en Schutte- rijen; In het'ligt gegeevep den 14 December 1786- Art. L vergelyking van dït Articul met Articul Q en li van de 'thans plaats grypende ordonnantie op de Burger-wagt, is al terftond blykbaar dat het plan is, pm de verdeeling van de Manfchappen der refpective Burger - Compagnien in Adelborlten en Rotsgefellen te doen cesfeeren en ophouden, en dus doende alle die geenen, die in de Burgër-wagt betrokken zyn, op een gelyken voet te doen waaken, exërceeren, en vuuren, om de Burger-wagt te brengen op een Refpe&abeleri voet; dit oogmerk op zig zei ven is zeer goed, maar de midde'en, die men daartoe gebruiken zal aan vee5 zwaarigheden onderheevig , waar onder wy deeze volgende als geen van de geringüe tellen. ?. Dan keert in dit opzicht de Burger-wacht wederom tot haar ouden ftant te rug eu men zal hebben te worftelen, met die zelfde moeijelykhceden als in die tyd de Wapenoefening hinderlyk waren, want al zondert men alle vreemdelingen Schippers &c.-(waar van ftraks riaader) van de wacht af, zoo blyft het klein getal Manfchappen, dat 'er overfchiet nog beftaan uit eene menigte in alïerley opzichten zoo in jaaren, beroep als fentimenten zeer verlchillende Burgers. Men heeft immers altoos gezien dat men eene geheele Burgery wel kan disponeeren om te waaken, want hier toe behoord in ordinaire tyden niets dan flechts tegens= woprdig te ayn, maar nooit om te Exërceeren althans wet  DORDRECHTS GEDENKBOEK. I*.? piet zodanig dat zy daar ^^^f^^. ang maaken kan; want hier toe word meeEgevor «tert dan eene enkele plaats - vervulling de ïtarcj» is een wefentlyke kunst en wetenfchap en dit ■of onderlcheid in de Leden der Burger-w j nooit ophouden ; want door het regt _ van, omfcy ving dat de Burger-wagt heeft, worden in dezelve •Sa« 70o wel die geenen die de Schutterlyke dienst femafkelyk als die geen die dezelve moe-jelykerjald:, loo wel die geene die zyn Burgerplicht met lu t be trant als d^e dezelve fchoorvoetende waarneemt nier Klykt overtgend, dat 'er ^^^^^Smt Burger-wagt [nooit die Eensgezindheid en Eenttemmi gen Ver kan plaats hebben die 'er ,n dechuttenjen en by de tegenwoordige Adelborsten h^erscht, en die tot de Wapen-oeffening onontbeerlyk is. * nan nefchied de Exercitie niet vrywillig maar ffedwSeng niet uit bezef van plicht; maar om dat Sfn STandë kan, en de Burgers zullen met meer Sceeren uit Uefhebbery gelyk zy thans doen, maar ïy Sn deï Wapenhandel oeftenen pm dat zy he doenkoeien".en dat kan nooit goed komen; watt l Se wat men vrywillig doet kost aveinig moeite L de 1»« word niet gevoeld; 't is waar men hee t nits zonder moeite, maar de Exercitie wanneer die «Swongen gefchied , zal een ; groote last zyn. — f De liefhebbery tot de Exercitie zal daar door vaminderen- want de ondervinding heeft .fleert dat ZSs het groottte vermaak in de Exercitie hebben,; warneer ZY begryPen dat ^ vr? m 2Ul^ g" , genoegen Exer- der geenen uic ° . Nu wect elk, die de SStie^lgeiS hof moerjelyk het eene Exercitie heere ' , d vVapenen ftaat, Compagn e Burger, ^J^a°^^Èl«^ i# ™me«T^' ofï da r toe onwillig is, en ongenoegen vernch ouc ^ vcr>  i58 MENGELWERK VAN HET dan gaan wanneer 'er verfcheidene zoodanig gelind^ Burgers fot de Exercjtie verplicht worden? 3. Wanneer men de onderfcheiding van Adelbor= ften en Rotsgezellen wil doen. ophóuden ; zoo verliest men die Middelen waar door nu zeedert eenigen ïyd de Exercitie onder de Burgery 's opgewekt, en in ftant gehouden; welke middelen gegrond zyn in be^ ioohingen van vertrouwen ep andere omftandigheeden die ambitie aanvuuren , als daar fs het gébruik vari Stads Geweer, een afflag in de waaktyd, het verval van de boeten by de Exercitiën, dat de Exerceerende Leeden boven de niét Exerceerende Leeden vöor uit hebben &c. En bok daatom is het te denken dat by de invoeiing van eene algemeens Exercitie men defelve fpoedig.zal zien te niet loopen en vervallen. 4. Alle deeze en meer andere zwaarigheeden zouden weg vallen by aldien men in ftaat was 1. Alle de Leeden der Burger-wacht te overtuigen van het nuttige en noodzakelyke van de Burger Wapen oeffening; 2. Deeze overtuiging onder dé Leeden der Burgerwacht te bewaaren en duurzaam te doen zyn, en 3. hun allen na deeze overtuiging te doen handelen, maar daar dit alles blykbaar pmnogelyk is, zoo is 'er na onze gedachten ook geeri mogelykbeid om de aangëyoerde en meer andre zwarigheeden te boven te kodmen daar' e» tégen wanneer men de öndeifcheiding ït» Adelborsten en Rotsgeieilefi blyft behouden, zoo zal men met minder beleuelen te worftelen hebben en gemakkelyker overwinnen. Wanneer wy naar de zwarigheden vragen, die deeze onderfcheiding vergezellen 'zoo' koömeii de volgende voornamentlyk ih aanrherking' l. Qe onderjche'djng van 'Adelborjlen en Rotsgezeljgn verwekt jalouzy tusfchen Burgers en Burgers? Maar dit poinét was' van 'meerder gewigt in vorige dagen, toen deeze onderfcheiding wierd geintroduceert en al het aanzien hai vari eene nieuwigheid, maar nu de Burgery reeds daar aan gewoon iS, en men tot nog toe geen jalouzy van belang daar' uit heeft zien ontdaan s kan deeze zwaarigheït niet zeer groot meer gejpamt worden; ten andeten de jalouzy kan hier van zeer  DORDRECHTS GEDENKBOEK. lg§ leer veel nut zyn zonder gevaarlyk te worden; want dê verheffing'tot Adelborst hangt van niemand af, als van de Perfoon zelfs die zulks ambieert , zoo dra imand den rang van Adelborst als aangenaam befehouwt kan hy daar toe geraaken; en dus kan niemand der Rotsgezellen een ander dien rang misgunnen, en byaldien ook zulks plaats had , zoo dunkt ons ïs daar in een fierke drangreede gelegen om insgelyks Adelborst te worden. ' . , , , ' ï. Deeze onderfcheiding is zeer htnderlyk ten tyden van Parade Monstering En deeze zwarigheid is grooter: dan, wy vertrouwen dat uit de fchikkingen diq wy by die gelegeotheid in onze aanmerkingen zullen aan de hand geeven, een gefchikt middel zal kunnen gevonden worden, om dezelve aanrneikelyk te verminderen! . 3. Deèze onderfcheiding geeft gelegenheid dat veel* Burgers zich van den Wapenhandel ontrekken zullen^ en dat dus de Gewap 'enden Arm in deeze Stad verzwakt ■worden en een zeeker getal Burgers meerder dtqnse doen dan de andere en dit moeten wy bekennen is, het grootfte bezwaar dat in de onderfcheiding der Adelborften en Rotsgezellen gelegen is; Maar als men daar by in aanmerking neemt dat al die geene die. aich dan aan de Exercitie onttrekken, zulks doen of uit vooroordeel om dat zy van dezelve een afkeer, hebben, of, om dat hunne Lichaams vetmogens, of om dat hunne beezigheeden en beroep zulks niet toelaaten, of eindelyk om dat zy nog in de befchouwmg hunner Burgerplicht, noch in de voorregten der Adel-! borften eenige aanfpooring vinden, om den Wapenhandel te beoeffenén; dan is de vraag; of 'er aan zoodanige Leden by dê Exercitie zoo heel veel verlopren werd? wy gelooven Neen. Ten andren men bereekend dat 5*r Actueel ruym, 800 welgewapende manfchappen onder de BurgerCnmpagnien zyn, welk getal zoo wy vertrouwen eerder vermeerderen dan verminderen zal, om dat de meeste jonge Leeden by het omfchryven Adelborst worden en ons dunkt dat zoodanig een getal gevoeg! bv dat der Schutteren eene genoegzame verfterking y, ; L $ V005  ÏOO MENGELWERK VAN HE TC voor deeze Stad uitmaakt, beha!ven dat de Rotsgezellen volgens den loop onzer aanmerkingen, ook het hunne kunnen toebrengen ter verdediging en beveiliging der Stad en Burgery, en wat het laafte betreft de meerdere dienst die de Adelborüen doen» verrigten zy geheel vrywillig en daarom kan de last die zy daar van boven andere hebben geen objeö maaken, want het is hun geeo last, maar zydoen hun pligt wel gemoed en vrolyk. Eindelyk moeten wy hier ook de gronden aanltip. pen waarom wy denken dat het nqodfaakelyk is om deeze onderfcheiding te behouden. i Dewyl dezelve het naalte by de natuurlyke vry* heid van elk Burger komt, zonder nqgtans gevaarlyk te zyn. , . » ' 2. Om dat de zagtfle Wetten , wanneer de goede prder daar door niet benadeelt word de bpste zyn, en deeze fchikkïng de zagtfte is die 'er te bedenken is. zonder dat men kan zeggen dat de goede qrder daar by fchaden leyd. ^Om dat men langs dien weg zich kan verzeeke» ren van de welwillenheid en eensgezindheid der Gewapende Burgers, want zy onderfcheiden zich zelfs, era men kan tot lof der Adelborften getuigen, dat zoolang deeze onderfcheiding nu heeft plaats gehad, zy byzonder gewillig zyn geweest tot hel PreÜeenen van aLle Schutterlyke dienften die men hun heeft opgelegt. 4. Alle Genoodfchappen van Wapenhandel , de Schutteryen in deeze Stad, ja zelfs de Militaire dienst van ons Vaderland , reeveren allen in dit opzicht voorbeelden , die de boven gemelde enderfiheidmg wettigen en deszelfs noodzaakelykheid betoogenl —\ In geenen van die driederlei zooit van lighaamen word iemand teegen wil en dank ingetrokken; maar elk lid engageert zich vrywillig en uit eigen beweegi»g, tetwyl in elk van die drie huishoudingen zeekere agrementen en aanlokzelen gevonden worden, waarom de lieden zich daar onder begeeven, 5. Deeze onderfcheiding is allernoodzaakelykst om de Exercitie te pousfeeren en in ftand te houden; want iaën zal een uitgexogt getal liefhebbers (en deeze «aam peeven wy de Adelborften J want die forteeren zich  DORDRECHTS GEDENKBOEK. l6% zkh zelfs daartoe O bet in de kunst des Wapenhandels veel verder zien brengen, dan een gemengd getal manfchappen van allerlei flag, en zoo lang 'er maar eenige ambitie en loffelyke eerzugt onder de Burgery plaats .heeft, zal het'.nooit aan een genoegzaam getal Adelborften ontbreeken. .. 6. Eindelyk om van twee kwaaden het beste te Kiezen dunkt ons dat de verdeeling in Adelborften era Rotsgezellen te Prefereeren is, boven een generale Waapenine en Exercitie dje gedwongen gefchiet: want hoe klein ook het getal der Exerceerende Leden vaq de Burgerwachten zyn mag, zoo komt ia geval van nood bet zelden zoo zeer aan op de menigte, als wel op de bekwaamheid; en welgezindheid, van die geenen, die de vereischte hulp bewyzen moeten; om alle deeze reedenen zouden wy niet gaarne zien dat de verdeeÜug der Compagnien in Adelbotften en Rotsgezellen wederom vernietigd wierd, maar integendeel het nuttig .en zeer poodzakelyk oordeelen, dat dezelve bleef ftand ^Ana. Hierby werden vry g&z\t fungerende Thefau? riers, 'dus zouden volgens de letter de Thefauriers gedefungeert hebbende .wederom in de nagtwagt kunnen worden betrokken, het welk ons eeiaigzints hard voorkomt, aangezien het moeijelyke en bezwaarende aan deezen Post verknogt, terwyl het ons toefcbynt dat die geenen, welke een Post van zulk gewigt ten beste van \ algemeen, heeft waargenomen, en zoo een aanmerkelyk deel der Burgerlasten zes jaaren agter een ge~ torsent heeft, behoorde te worden vrygefleld van alle Schutterlyke dienften» niet alleen voor zoo lang zyne functie als thefaurier duurt, maar voor geheel zyn leeven, ten waare het geval zodanig was als Art. 9» ^Art! 6. De Ouderlingen en Diaconen der Gereformeerde Nederduitfche kerk zyn uit hoofde van de werkzaamheid hunner bediening altoos vry geweest van de Burgerwacht; insgelyks die der Walfche kerk, ingevolge de Refolutie van Myn Edele Heeren van den Oudraad, dit behoorde onzes bedunkens alzoo te blyven, n om dat de kerkendienst in de Gereformeerde Neder- duit»  IÖS MENGELWERK yAN HE ï duitfche Kerk zoo al niet eene wezemlyke last van Stadsweegen, ten minften eenen uitftekend moeielyken en met veel verzuim van eigen beroep gepaard gaande post van eer is. 2. Om dat het niet practicabel is, immers niet dan in' cas van hopge noodzaakelykheid dat eene vetgunning door de hooge Regeering aan een Collegie of broederfchap verleend, word opgeheven; •» dan daarenteegen vveeten wy niet uit wat hoofde, de Engelfche Kerkenraad van deeze vryheid zoude jouisfèeren, want t. zy hebben dezelve nooit bezeeten, dus kan haar door de onthouding daar van geen tort worden aangedaan, en s. de Kerkendienst is by hun niet zoo zwaar, en kan na alle regels van waarfchynlykheid in deeze Stadt nooit zoo zwaar worden, dat dezelve zoo veele Confideratie zoude verdienen; waarom wy van gedagten zyn dat de Ouderlingen en Diaconen der Engelfche Kerk by deeze Ordonnantie geen nieuwe vrydom behoordt te woiden toegekend; maar dat zy aan de Burgerwacht moeten fubjeers worden eefalariëerd: want de elf Secretarisfen genieten met hun allen ƒ 600 - t - *• 'sJaars' waar van ™mm.'Se nog uitkeeringen doen aan de Weduwen of Familien hunner Predecesfeurenttel nu dat de agt Secretaris* fen eene gelyke Somme te famen wierd toegelegd, daar voor zal men immers geen twee Provoosten kunnen houden, wanneer dezelve al dat werk moeten verrigten dat hun w dit Concept-plan word voorgeichreven, en dan behooren de Secretarisfen nog gededomaeeert en de Knegts der Wyk meesteren ook apart betaald tc worden , welk laatfte poina alleen , wanneer het zeer laag gefchat, en tegens het geen de Knegts dei  DORDRÉCttTS GEDENKBOEK. t6> Ëuiténwyken trekken gerekend word, circa ƒ 100 .: . 's laars bedragen zal. . , ' De boete by een Bataülons - vuuring verbeurd, zoude door de Provoost kunnen worden Opgehaald, en aan den Rentmeester ter hand gefteld, maar zulks is ook al niet noodzakeiyk, want de Secretarisfen der Vièr Compagnien, waar uit het Bataillön is tarnen gefield kunnen genoegzaam de Corhpagnien dienen, of fchoon dezelve tot een Battaillon véreenigd zyn; wy voor ons zoudèn om bovengemelde redenen het dienstest keuren, dat de Secretarisfen bleven fungeren gelyk Voorheen, en dat de drie die , als de Compagnien op agt vermindert worden buiten funöie geraken, de eerst dervende kwamen te vervangen, en tot Zoo lang behoorlyk gededomageert wierden ; en eindelyk dat 'er één Provoost bleef fungeren, zoo en in dier voegen als by de actueel ftand grypende Ordonnantie is bepaald. NB. Uit hoofde dezer reflectie, zoude dan ra deeze Concept*-Ordonnantie altoos Van één Provoost gefproken moeten worden. Art. 16 Hier by veronderftellen wy, dat de Compagnon alle Jaaren by looting op een gelyk getal Adelborften en op een gelyk getal Rotsgezellen moeten gebragt worden, eh zulks dunkt ons dat bepaald moest worden, te gefchieden in de eerfte Krygsraad nadejaarlykfche omfchryving. ' . Art. n NB. By elk Bataillön , dit zal denkelyk ftioeteii zyn by elke Compagnie, door den Capitein aan te ftellen; en verders, behooren dé Tambours niet alleen op de Wagten, maar overal die dienften te doen die de Compagnien of Wagten betreffen, en welke hun de Officieren zullen beveelen. Art. 18. Ingevolge onze aanmerking op Art. if.' zoude het geen in dit Art. de Provoosten word opgelegt door de Secretarisfen der Refpefitive Compagnien behooren te gefchieden, en moeten dezelve onder de verpligting gebragt worden deeze lyst-vernieuwing *sJaarlyks te doen. Art. 21. Dat de Officieren'gebooren Nedetlanders zyn, en van hunne Religie belydenis gedaan hebben moeten, zulks is zeer welvoegende maar na onze gein, deel. M dag-  »C5Sr MENGELWERK VAN HÈ f dagten niet heel noodzaakelyk; wanneer dezelve fiechts een bepaald getal jaaren hun Burgerregt gehad , eri ten minften een jaar onder de Burgerwagt of SchuN teryen als Exerceerende leeden dienst gedaan hebbenj want hpe meer bepaalingen hier omtrent gemaakt worden , hoe moeielyker het zyn zal om gefchikte Officie» r.en voor de Burgerwagt te bekoomen,, inzonderheid komt dit in aanmerking omtrent een Collonel by wien bekwaamheid, vermoogeö»! en uitgeftrekte kundigheeden, reeds, zoo veele noodiaakelyke vereischtens zyn * dat zonder eenige verdere bepaalingeft de Krygsraad. tpr vervulling van deezeu post geen ruime keas zal kunnen hebben. Art. 22 Geeven in Confideratie öf niet de jaaren in dit Art. bepaald, moest gefchieden zonder prejuditie der thans dienst doende Capitein - Luitenants, Luitenants en Vaandrigs dewelke de gerequireerde Ouderdom nog niet hebben bereikt, alzoo dezelve door dé Krygsraad aangefield en door de Burgery reeds erkend zyn. Art. 23. De Heeren Gecommitteerdens zeggen in 't voorberigf dat dit Plan ontworpen is, op 't voetfpoor van de Ordonnantie te Rotterdam thans plaats grypende, by aldien op dit voetfpoOr de tyd hoe lang de Officieren dienen moeten bepaald is,'dan vereischt het deeze Confideratie, dat de Officieren der Rotter— damfche Schuttery maar tweemaal de Wagt hebben tegens dat hunne Manfchappen driemaal waaken, daarcuteegen in deze Stad waaken de Burger-Officieren, even zoo veel als hunne Manfchappen : en behaiven dit, het is een oud voorregt van Dordrechts Burger-Offi. eieren, dat zy met hun agtjaarigen dienst van de Wagt ontflaagen zyn, het welk vooral in deeze daagen daar deeze posten zoo moeielyk, en met veel on'aangenaamhceden verbonden zyn, al een zeer geruimen tyd is, nogians wanneer de Officieren door eenige tyd langer te dienen, de Burgery genoegen geeven en tot de in ftandhouding der zoo heilzame Wapen - oeffening iets bydraagen kunnen, zoo zullen zy 't zig wel laateu welgevallen dat den tyd van hunnen dienst verdubbeld en op 16. jaaren gefteld word, mits zy voor de ex-  Dordrechts gedenkboek. 169 expiratie v,an dien tyd vyftig jaaren'zynde, worden vrygefteld, en gelyk 'dit Art. luid, geduurende hunnen dienst , bf daar na des begeerende, niet verkiesbaar zyn tot den Kerkendienst; nog remarqueeren wy dat de woorden zoo lang zy gecontinueerd worden in het begin va» dit Art. gebruikt geen duidelyken zin hebben , om dat in deeze Concept-ordonnantie van geene discontinuatie (gelyk ia 't Rotterdamfche Reglement plaats heeft) gelprooken word, waarom wy in bedenking geeven, om dezelve daar uit weg te laaten. Art. 24. Zouden wy onder verbeetering aldus begrypen, dat de Collonel zal worden aangefteld door den Oudraad op voord ragt van den Krygsraad; de Majors zullen worden aangefteld (als by Art. dertien gereflecreert) door den Krygstaad uit de Capiteinen welke nogtans hunne Compagnien zullen behouden; dan de Majors behoeven niet door den Oudraad geapprobeert, alzoo zy reeds als Capiteinen, in gevolgen onze aanmerking op de volgende Art. door denzelven geapprobeert zyu moeten. Art. 2f. Op Art. zy tot 29 hebben wy verfcheiden aanmerkingen als. 1. Dat volgens onze Remarques op Art. 15-, by de verkiezing van Officieren geen Provoosten maar de gewoone Schryvers de Compagnien bedienen moeten. 2. Dat alle de Officieren eener Compagnie als meede den Adjudant by het maaken der Nominatie behooren te adiifteeren, als hebbende het grootfte belang daarby, welke perfoonen tot hunne Meede-Officieren worden aangefteld; hierdoor word de volkftem niet ill.ufoir (want men kan een fchikking maaken dat de Manfchappen altoos een gelyk getal of de meerderheid van Hemmen hebben ) maar Wel, word dezelve daar door een weinig bepaald, het welk de gefteldheid derCompagnien in aanmerking genoomen volfrrekt nood* zakelyk is om veele abuifen en on'aangenaamheeden voor te koonien ; — het is ons aangenaam dat Heeren Gecommitteerden dit ook zoodanig fcheinen begreepen te hebben, maar wy gelooven dat men dit gevaar niet zeeker genoeg zal vermyden, wanneer al de kiezers door het lot bepaald worden, en daarom M 2 oor-  lyb MENGELWERK VAN HET Oordeelen Wy het raadzaamst, dat de Officieren tllcoos vast by het maaken van de Nominatie moeren adfilteeren. 3. Wanneer een of meer perfoonen die van de Manfchappen der Compagnie eene Commisfie hebben td gelyk Officier, Adjudant of onder Officier zyn, zoo zyn zy , ingevolge 't hier boven geavanceerde zeekef tot het maaken der Nominatie geregtigd , gelyk ook wanneer hnn zulks door de trekking te beurt valt, maar buiten deeze twee gevallen dunkt ons zyn 'et gsen Gecommitteerden by het maaken der Nominatie noodzakelyk. 4. Om het wigtige en heilige van den Eed en deWyl het niet dan by onvermeidelyke noodzaakelykheid gepermitteerd is, iets onder Eede te belooven, zoo dunkt ons dat men langs zeekeren weg deeze plechtige handeling moest tragten te ontgaan, wanneer het evenwel moogelyk is, om het bedoelde but namemlyk het verzwygen der nominatie zeeker te bereiken. 5-, Voorheen gefchiede de aanftelling van Officieren op eene wyzé die te regt Ariftokratisch genaamt, en met de Burgerlyke vryheid ©nbeftaanbaar gehouden wieid, deeze aanflelling moet dus noodzaakelyk in 'c vervolganders gefchieden, maar hoe ? (hier moet men nu niet in een ander uiterfle vervallen en eene ■volftrekte democratie inroepen; want deeze is even zoo haatelyk als by uitftek gevaarlyk:) wy zyn van gedagten dat niets naader met den aard der Hollandfche Conftitutie overeenftemd, dan dat alle de leeden der Burgerwagt en dus ouk de Krygsraad als het Opperhoofd van dien, eenen behoorlyken invloed hebbe op de aanHelling der Officieren. 6 Eindelyk ter bevestiging van eendragt en vertrou-' wen van rondlom, en ter verzekering engerustilelling van elk Ufficier in 't bizonder, is het noodzaakelyk dat de aanftelling van elk Opper-Officier by den Edelen Groot Agtbaaren Oudraad, alwaar Goede Lieden van den Agten, als onmiddelyke Reprefentanten van de geheele 'Burgery ageeren fpeciaal word goedgekeurt én bevestigd. — oin alle welke reedenen wy Art. af, tot 29. gaarne in deezer voegen gefield hadden  DORDRECHTS GEDENKBOEK. Ifl ij, by vacature van een Capiteins, Capitein - Luitenants, Luitenants of Vaandrigsplaats zal de geheele Com» „ pagnie tegens zeekeren bekwaamen tyd. en ten min- p (ten twee dasgen te vooren op last van den Krygs- ,, raad, Prefldent Burgemeester in der tyd, of op last „ van den oudfien prefent zynden Officier mst voor- ?, kennis van den Prefident Burgemeester door den , „ Secretaris van die Compagnie worden by een geroe, „ pen op de zaal van 't Raadhuis deeter Stad en aldaar zonder andere Wapenen dan hnn Zydgeweep „ verfcheiuen, wanneer na het opleezen der naamen doqr de Secretaris of een QorporaaJ zoo veel hpqtf, nen als 'er Adelborften en Rotsgezellen prefent l3, zyn , waar onder ao zwarte en de overige witte ,door elkander in een zak zullen worden gedaan; „ die vervolgens door den Secretaris aan ieder van :,»de Adelborften en Rotsgezellen, door den Dril- ,, meester in geleedeten gefchaard, zal worden gepre,,, 1'eiiteerd, om daar uit een der boonen te trekken , . „ zullende die geenen welke door het uittrekken van ,,, twee of meerder boonen of op eenige andere wyz« wanorde by die trekking mogte vcroorzaakeu, waar ,3 op den Commanderend.^ Officier naauwkeurig zal „ moeten agt geeven verbeuren enz. „ De trekking geèindigt zynde zullen die geenen ! „ welke de zwarte boonen getrokken hebben zig op , j, ordre van den Commanderenden Officier uit hunne , „ Geleederen begeeven en aan hem hunne zwarte , „ boonen vertoonen wanneer dé overige Leeden zoo ]lang op de zaal zullen blyven. •• ,, Wanneer de 20 uitgelootene perfoonen gea Jfi, fteerd. door alle dè prefent zynde Opper - Officieren ,„ den Adjudant, de Sergeanten en de twee oudtie !„ Corporaals van, elk divilie, als mede den Secretaris van , ■ den Krygsraad zig zullen begeeven in een der Wsgt,,', kameren op hetzelve Raadhuis alwaar gemelde b&: , „ cretaris aan deze kiezers zal voorleien die Art. van |deeze Ordonnantie welke de'qualiteiten die de te verkiezene Hoofd - Officieren heboen moeten, bepaalen, „ en zullem vervolgens overgaan tot het maaken van ten. • ' ■ M 3 ,, No-  IJl MENGELWERK y AN HE T „ Nominatie van vier perzoonen hy beflootene briefjes „ tot vervulling van de vaceerende Officiers plaats. „ Waarna die vier genomineerde perzoonen, ter„ ftond aan de Compagnie zullen worden voorgefteld, „ om daar uit by meerderheid van ftemmen te ver- kiezen twee perzoonen die hun het meeste aanges> naam zyn, zoo nogtans dat de Officieren, Adju„ dant Ouder-Officieren en de ao uitgelootene Man» ,, fchappen van de overige Manfchappen der Com- pagnie blyven afgezondert en hun ftem geeven wan- neer de overige Manfchappen geflemt hebben, de „ Secretaris van de Compagnie zal de ftemmen op,j neemen, en zoo de ftemmen fteeken zal het lot de„ cideeren. Waarna de Secretaris van den Krygsraad j, de Nominatie zal oyerneemen om door den zeiven „ Krvgsraad een uit leverkiezen, tot Capitaiu, Capi,, tein-Luitenant, Luitenant of Vaandrig, en vervol„ gens op fpeciale Authorifatte van den Edelen Groot „ Agtbaasen Oudraad den verkozenen eene Aöe van „ aanftelling geeven, dog zullen de Officieren d?r „ Compagnie waarin de Nominatie gemaakt is in de ,, Krygsraad geen ftem hebben, tot het verkiezen hun„ ner Meede-Officieren". Eindelyk remarqueeren wy nog by deeze gelegenheid, dat wy hebben hooren fpreeken en het ook volgens het beloop deezer Concept-Ordonnantie noodzakelyk agten, dat de tegenswoordige Burgerwagt geheel vernietigt en als een nieuw lighaam daar gefield ïfll worden, dus zal 'er rene eerfte aanftelling vari Officieren en Onder-Officieren plaats hebben moeten, waarby geene Officieren en Onder-Officieren gelyk hierboven gezegt is kunnen adfifteeren; dewyl by vernietiging der Compagnien alle fünöiën by dezelva hoe ook genaamt koomen te vervallen; waar omtrend wy v^n gedagten zyn: dat eene Commisfie uit den Edelen Groot Achtbaaren Oudraad benevens de Heeren Regerende Burgemeesteren, (met Adjunch'e van de Secretaris van den Krygsraad en de Stads Major, zynde als dan de eenigfte leeden van den Krygsraad die bekent ftaan) by de eérile aanftelling van Officieren, trgenswooidig zyn kunnen, onder het opzigt, en  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 1?$ en met Concurrentie van welgemelde Heeren, de ao als vooren uitgelootene kiezers, een.voortelling van 4 perzoonen maaken kunnen; uit welke voortelling de gezaamentlyke Manfchappen, als h,er booven befchreeven eene nominatie formeerea van twee perzoonen, waaruit Heeren Burgemeesteren en de verdere Heeren Gecommitteerden uit den Edelen Groot Agtbaaren Oudraad, tertont een el'geeren in naam van den Oudraad en Krygsraad, en aanftellen een tot Capitain,vervolgens in gelyke manieren een tot Captein-Luitenant, vervolgens een tot Luitenant en eindelyk een tot ^Het'fpreekt van zelfs dat deeze verkiezing moet worden voor af gegaan, door eene geheele nieuwe verdeeling der Compagnien, en dat de tans rungeeren.de Officieren en Onder-Officieren, elk inde wyk waarin zy woonen, worden opgefchreeven met en benevens de verdere Manfchappen die tot de zelfde Cornpagnie beftemt zyn, intyds worden opgeroepen, om de verkiezing van Officieren te helpen verrigten ; over.gens zynwy van gedagten dat deeze verdeeling m 8 Compagnien ook wel zal kunnen gefchieden terwyl de elf Compagnien nog in weezen zyn, en dat men met de verkiezing der nieuwe Officieren gevoegzaamst zoude kunnen beginnen, voor de nieuwe Compagnie No. i. OP die dag als de tegenwoordige Compagnie Noi 4. de Wagt heefc, en voorts alle dagen een Compagnie, dan kunnen de Officieren voor alle de 8 Compagnien verkooren zyn op een dag als de Schuttery van St. loris'de Wagt hebben, en den volgend? dag wanneer die van de Cloveniers waaken . kan de vernietiging der 11 en de oprigi'ing der 8 Compagnien in forma gefchieden , en daags daaraan een diviiie van de nieuwe Compagnie No. 1, de Wagt betrekken. Art 10. De boete van 6 ftuivers, waarop elk Lidt eener' compagnie zal moeten compaieeren als dezelve word opgeroepen is na onze gedagten nodeloos, en verfttekt tot bezwaar van alle de leeden der Burgerwagt; want wyals Officieren betuygen, dat wanneer de Compagnien tot welke wy behooren op ordre van den Krvssraad of Prefjdent Burgemeester of een OfScier ,6 M 4 on*  174 MENGELWERK VAN HET onzer Compagnien in rang boven ons verheeyen, wierd opgeroepen, wy uit hoofde van het refpeétdat vermeerién aan boven gemelde ordre fchuldig te zyn, altoos zullen compareeren wanneer het eentgzints moogelyk ia, zonder daar toe door eene boete van 6 ftuivers verpligt te worden; en wy hebben reeden om dit zelfde ook te veronderftellen van de goede Burgery; in de ade plaats wanneer de oproepingen op een ongelegen uur gefchieden dat dikwyls moogelyk is, nadien in dit Articul geen tyd bepaald wórd, zoo zoude veele Burgers al was hun voorneemen nog zoo]goed niet in ftaat zyn uit hoofde hunner bezigheeden te compareeren, en dan vooral, zoude hun de betaling van een fchel» ling boete, zeer drukkend zy», zoo wel als ons. Verders zouden wy hier nog kunnen aanmerken, dat de oproeping op last van Gecommitteerden, niet buiten vootkennis van den oudften Ofticieï van zoodanige Compagnie behoorde te gefchieden; maar wy zulkn ftraks gelegenheid hebben onze denkwyze daaromtrend naader open re leggen; intusfehen laaten wy het aan de onder Officieren, Adelbörften en Rotsgezellen over, om ?ig al, of niet' op een boete van zes ftuivers te verbidden van te zullen compareeren als Gecommiteer» dens hun oproepen , maar wy voor ons, zouden nie't gaarne daar aan verbonden zyn. Eindelyk maaken de Gecommiteerden in 't flot van dit Articul een heel byzonder figuur:' dan' daar het van zelfs fbreekt, dat wanneer den Officier prefènt is, geen Gecommitteerden op eigen gezag eenige ftrafoeffening kan ter uitvoer brengen, en het dus de intentie van dit Articul niét zyn kan, dat als een Officier om zeekete Reedenen een zyner manfchappen die zig niet ftil gedraagt, met zagtheid poogc tot bedaren te brengen of weieens door de vingeren ziet, dat dan Gecommitteerdens nog zoó een Burger zoude kunne wegjaageh of uit de vergadering zetten; zoo zuilen wy her aan de onder Officieren, en verdere manfchappen óverlaaten zig by abfentie der Officieren zoodanig aan de Gecommirteerden tefubördineeren als onder Officieren en veidere manfchappen zelfs zullen goed vinden. — om alle welke reedenen wy dit Articul beeter zouden keuren wanneer gezegd Wierd,  DORDRECHTS GEDENKBOEK» ï?| ?rietd; als een Compagnie op ordre van den Krygsraad, refident Burgemeester of Officieren word opgeroepen zal elk Lid gehouden zyn te compareeren, nogtans zonder boeten maar zullen de abfenten in de befluiren der prefenteri berusten moeten. Arr, 31 Om alle Kuiperijen en andere onaangenaamheden te vermeiden zyn wy van gedagten dat by vacatuure van een Sergeant of Corporaals plaats de Officier s Adjudant en overige onder Officieren, op de nagH wagt een Nominatie fórmeereri moeten van 3 Perfoonen, waar uit door de'meerdeihéid der prefente Adelbörften en Rotsgezellen een te! verkiezen tot Sergeare öf Corporaal: en zal by próeferentie daar toe genomineert worden dje geenen dèr Adelbörften die Leezen èn Schryven kan, dewelke aldus verkooren onder ap« probatie van den Heer Capitain zal in functie treeden. — hier by rerharqueeren wy w'yders dat de tyd die de onder Officieren waaken zullen, in deeze Conceptötdonrantie niet fpeciaal is vermeld; waarom wy in bedenking geeven of niet dezelve op 52 Jaaren voor de Sergeanten, en 54 Jaaren voor de Corporaals moest blyven'bepaald, en de adjudant insgelyksop 52 Jaaren. ' Nog geeven wy hier by in confideratie of de eerfte aanftelling van adjudant en or/der'Officieren niet zeer gevoegzaam zal kunnen gefchieden op de eerfte Nagtwagt van hét eerfte divifie dat tér wagt trekt; wanneer men alle 4. de divifien verzogt voor die reis by de wagt te adfifteeren, kunnende alsdan Officieren te zaamen de Nominatien formeeren als hier boven Vermeld, waar uit al" de prefente Adelborsten en Rotsgezellen die tot de Compagnie behooren een Adjudant, vervolgens de Sergeanten een voor een, en insgelyks de Corporaals verkiezen kunnen, de welke alle verkooren zynde door den Capitain aan de manfchappen worden voorgefteld, en hun de gehoorzaamheid aanbevoölen. Art. 32. Voor zoo veel dit Articul de opper Officieren relateerd, behoord het te zyn zonder hunne prejudice met betrekking tot de tyd die zy anders zouden te waken hebben; alle de Officieren die thans dienen hebben zig vrywillig tot deezen post geëngageerd, onder dien mits, dat zy met de 8 Jaaren zouden vry zyn, M 5 waar  176 MENGELWERK VAN HEÏ waaromme bet aan de op nieuw te verkiezene diend overgelaaten, of zy die tyd, die 'er nog aan boven ge-j pielde 8 Jaaren ontbreekt zullen voldoen, dan of zy rog 8 Jaaren daarenboven verkiezen te waken, en iq dit laatfte geval van de bevryding der Kerkendienst des begeerende kunnen jouisfèeren. r— Dit is dies to billyker wanneer men in aanmerking neemt dat van. de onder Officieren en verdere manfchappen de tyd die zy reeds gédient hebben in rekening word gebragt | en dus de opper Officieren de eenigfte Leeden der Burgerwagten zyn zoude, van wien de tyd hunner ge» prefteerde dienst niet zoude werden geteld, verders geeven wy in bedenking dat die Officieren en onder Officieren die nu niet verkoozen worden, in 't vervolg niet verkiesbaar zyn moeten; ten minften niet verpligt kunnen worden om zig die verkiezing te laaten welgevallen , om dat zy wagtgeld betaalende . forteren on» der de contribuanten die teegen wil eri dank geen officier kunnen gemaakt worden. Art. 3f. Dit articul oordeelen wy in 't geheel niet practicabel; want het verftrekt tot bezwaar van de. Krygsraads-cas en kan voor dezelve zeer kostbaar vallen, zonder dat men kan zeggen dat de Krygsraad 'er eenige nuttigheid van heeft, of kan hebben. — De taak die de Gt committeerden in deeze Concept-ordonnantie word voorgefchreeven, is volgens Articul ié. cm directie te voeren by de verkiezing van Officieren ; Articul 30. om de Compagnien op te roepen op de boete van 6 ftuivers, en die geenen die niet ftil is uit de vergaadering te zetten; Articul 37. om 'sjaarlyks te arififteeren by de omfchryving; Articul 38, en 44, om in de Grooteen kleine Krygsraad fesfie te hebben; en Articul 73. om teegensweordig te zyn by het onderwyzen der Recruten &c. Wy vraagen aan 'elk onbevooroordeeld menscb of tot alles dat hier genoemd wordt wel Gecommitteerden noodig zyn? wy als Officieren kunnen deeze vraag volmondig met Neen beantwoorden en daar van ook voldoende Reeden geeven; dan hec is van zelfs duidelyk genoeg. — Hier door willen •wy geenzints aan de Burgery het regt betwisten , om deeze en geene zaaken te (tellen in handen van vertrouw-  JDQRpttECHTS GEDENKBOEK. trouwde Perfoonen. — Neen, een Vrije burgerij moet ten allen tijden bet vermoogen hebben, om Gecommitteerden te benoemen waartoe zy dezelve nodig oordeel d: maar dan moeten de Committenten hunne Gecommitteerden ook fchaadeloos ftellen, of die geenen die de eer hebben van gecommitteerden te zyn moe= ten hunnp onkoste zelve draagen, — Over de inftructie waar van iri dit Articul melding word gemaakt, kunnen wy ons niet uitlaaten als hebbende dezelve niet onderzogt, wy geeven ons oordeel :$©m een beeter, maar intusfchen is dit zeeker dat in» mien 'er by eene ordonnantie op de Burgerwagt, een permanent Collegie van Burger'-Gecommitteerden wierd geïntroduceerd ?er dan ook eene bepaaling moec gemaakt worden, van de wyze van aanftelling, en dat de qualiteiten die de te yerkiezene Gecommitteerdens noodzaakelyk behooren te hebben, niet moeten worden vergeeten. Art. 36, Behalven de boeten pp de kuiperijen en fpllicitatien behoord de geene die zig daar aan fchuldig maakt, voor altoos te zyn verftoken van de faculteit om Officier te worden, want het zoude hoe zeldzaam ook kunnen gebeuren dat iemand het waagde om te kuipen, en gecalangeerd wordende. met eenig genoegen de boete betaalde» wanneer hy flegts zyn but om tot zeekeren rang te worden verheeven konde bereiken; waarom wy van gedagten zyn, dat dit Articul, met boven genoemde Verzwaring moest Worden geamplieert. Art. 37. Ingevolge voorgaande refledlien, Zouden in dit Art. de Officieren en Adjudant de Gecommitteerdens behooren te vervangen , en de Secretaris den Provoost. Art. 38. Volgens aanmerkingen als boven, zal dan de Groote Krygsraad beftaan uit 47 Leeden, namemlyk vier regeerende Burgemeesteren, een Collonel, twee Majors, zes Capiteinen, agt Capitein-Luitenants, agt Luitenants» agt Vaandrigs, vier Officieren uit elke Wagtdoende Schuttery, een Secretaris en Stads Major als Adjunct Secretaris.  178 MENGELWERK VAN HBÏ Art. 4T. Dan by het verkiezen der Officieren , als meede by het verhandelen van zaaken die alleen de Burger - Compagnien betreffen , zullen die van de Schutteryen geen advys nog ftem mogen uitbrengen. Art. 44- De kleine Krygsraad zal beftaan uit 12 Leeden, ais prefident Burgemeester , een Collonel ? een Major, twee Capiteinen, twee Capitein-Luitenants, twee Luitenants en twee Vaandrigs met de StadsMajor als Secretaris, waar van negen Leeden 'sjaats door den grooten Krygsraad zullen worden benoemd. Art. 45-. Dag en uur in dit Art- bepaald komt on^pf' zeer gefchikt voor, maar ordinair om de twee Maanden te vergaderen dunkt ons wat weinig, want het is waarfchynlyk dat veele poiuften zoo veel mogelyk tot de ordinaire Vergadering zullen worden uitgefteld, waar door zommige zaken niet fpoedig zouden worden afgedaan, waarom in bedenking geven, of het niet beter ware dat de kleine Krygsraad de eerfte Woens? dag in elke maand regulier yergaderde. Art. 51. De laatfte pasfagie in dit Art. hebben wy gemerkt dat de Burgery wat hard in de ooren klinkt, waarom in bedenking geven, om dezelve maar geheel weg te laaien, of te. verwisfelen met de terine als na Costume, Art. 53. Hier by zoude het veel ligt nuttig zyn dat wierd bepaald, dat alle Bbeken, Charters &c Jaarlyks door eene Commisfie zulleij worden nagezien en tegens den Inventaris geconfronteert. Art. f4. Geeft weinig voorregt aan de Leeden dej Krygsraads, wanneer dê groote Krygsraad authorifatie inoet verkenen ; gemerkt denzelven niet dik wils eo maar twee maal 'sjaars ordinair zal vergaderen , daar en tegen is het renverfaal en de boeten in dit Art,, bepaald verbindend genoeg, wanneer de Secretaris dezelve exaa invordert; waarom wy in bedenking geven de authorifatie van den grooten Krygsraad hier uit te Art. 56. Hier by geven wy m bedenKing , om d? Rekening, die voor de groote Krygsraad gefchied, met open deuren gélyk die van Burgemeeftsjren Diakonen &c, gedaan worden, te doch. Art.  DOEDRECHTS GEDENKBOEK. Ijrjjfc Art. 59. Wy kunneri niet bévröëdeh, wat redenén 'er voor zyn, dat de Monteering der Officieren wederom eene verandering zoude ondergaan, zoo als deZelve thans is heeft de Krygsraad die bepaald , en is zeer na genoegen der Officieren t terwyl de Burgery over het algemeen daar ook meede content fchynt^ waarom wy denken , dat het beter is dat de monteering der Burger-Officieren in alles zoodanig blyft bepaald, gelyk die thans in gebruik is. Art. 60. Hier by geven wy in confideratie, om de Epaulettes, Dragons en Troedels van de Adelbörften die dezelve verkiezen te dragen , te bepalen van Saijet , om dat zeer veele Burgers reeds van zoodanige 2yn voorzien, . Art. 64. Ingevolge onze reflectie als boven, zouden hier de Adelbörften fpecificq. genoemt , en de Rotsgezellen met hun ordinair Geweer gewapend zyn. Art, 65. De Corporaals en, Adelbörften zotiden veel gefchikter hun Geweer, en de Sergeanten hunne Zydgevveeren in die gevallen alhier bepaald , kunnen te rug brengen by den Capitein der Compagnie waar onder zy behooren; want volgens dit Art. blyft het mogelyk 4 dat de Geweren buiten kennis der Officieren te rug gebragt worden , het welk hun deezer dagen reeds zeer veel moeite veroorzaakt heeft; en hier by moeten wy nog remarqueren, dat het te rug geven : der Geweren cjc, van de Adelbörften , wanneer zy verkiezen Rotsgezellen te worden, noodzakelyk moet' bepaald worden aan zekeren dag in elk jaar , by' voorbeeld den 1 Mey, of als die op Zoodag komt 's daags te vooren, om in ftaat te zyn de Lystver-nieuwing en Jaarlykfche verdeeling , die in Mêy ge* fchied, in ordre te kunnen verrichten. Art. 66 en 67. Volgens voorige aanmerkingen moe-' ten deeze Art. alleen de Adelbörften aangaan, Art. 68. By de Nagtwagt, offchoon de Officieren : in volle Uniform behooren te compareeren, zyn van gedagten, dat op het Uniform geen boeten moet ge- ' field, maar elk zyn vryheid gelaten worden, nogtans de Wapenrusting moet volltrekt volledig zyn. en daar op keureu wy de boeten goed; dan hier- aan dienen- de Opper-  l80 MÊWGE-LWERK VAN HÈ* Opper-Officieren en Adjudants ook onderhevig te zyn» maar dan komt in bedenking, dat in deeze ConceptOrdonnantie vari de Wapenrusting der Hooft-Officieren nog van die.der Adjudants gefproken word. Art. 69. Hier by geven wy in bedenking, of in dit géval de Officieren en Onder-Officieren ook gebruik zoude mogen maken van de Stads Geweren &c. ? Art. 71. Het geheel Jaar door te Exërceeren , zat Voor de Leeden der Burgerwagteh zeer bezwaatlyk zyn* nogtans is het noodig, dat 'er in den beginne en tot zoo lang de Adelbörften de Exercitie volledig verftaan , wat dikmaals geëxerceerd word , eri daarom zouderi wy van gedagten zyn , dat de Adelbarften der refpective Compagnien moesten exerceren , van October tot ultimo Maart, op dagen en uuren in dit Art. bepaald; wyders ftaan de boeten in dit Art. onzes bedunkens Wat hoog, n;et zoo zeer voor ons als Officieren, als wel voor de verdere Manfchappen , en um dat wy niet gaarne zien zouden, dat door de hooge boetens de Zucht voor de Exercitie verminderde, zouden wy het raadzaam keuren, de boeten niet hooger te (tellen dan dezelve tegenswoord:g ftaan, namentlyk een Sergeant 6 ftuivers, een Corporaal 4 ftuivers, en een Adelborst a ftuivers. — Eindelyk, alhoewel het billyk is, dat de Krygsraad de magt gelaten word om de Exercitiën nader te bepalen en ook te verminderen, zoo gelooven wy nogtans dat het nootzakelyk is, dat 'er een bepaling word gemaakt voor altoos, op hoe veel de Exercitiën zullen kunnen vermindert worden, by voorbeeld op de helft van de hier boven opgegevene tyd en verder niet. Art. 72. By dit Art. remarqueren wy wederom, dat de Secretaris de namen behoord te leezen, en de boetens Van de Compagnies Exercitiën ingevolge onze aanmerking op Art. ij-o. aan den Capitein moet ter hand ftellen. Art. 73. Dunkt ons onder correctie wat al te ftreng, en daarom geven wy in Confideratie om het zelve aldus te verzagten: „ Aan de nieuw opgefchrevene Adelbörften „ zal dagelyks gelegenheid gegeven worden om zig in' „ de Wapenoeffening te bekwamen, zullende de Dril- mee-  ÖÖRDRECHTS GEDENKBOEK, i8t \; meefter (op tyd en- our nader te bepalen) eiken dag „ een zeker getal Manfchappen onderwyzen, zullende ten dien einde aan elk der Manfchappen worden 3, aangezegt, op welk een dag zy op een boete van 2 of 4 ftuivers zullen moeten komen exerceren, „ wordende aan hun de vryheid gelaten. om met con* „ fent van den Drilrheefter, bëhalve de bepaalde dagen op de boeten, ook nog op andere dagen zonder boe» „ ten te komen exerceren , de refpe&ive Officieren „ en Adjudants zullen van tyd rot tyd komen Infpecf ie „ nemen, om te zien wiens bekwaamheid ver genoeg -,, (trekkende is, om by de Compagnies of Battaillons- 4, Exercitiën, te worden toegelaten ; dog intusfehen zal „. geen der nieuw opgefchrevene Manfchappen van de „ Nagtwagt geëxcufeerd zyn , maar terftond na dè ,V omfchryving nevens anderen de Wagt betrekken ,, wanneer hun zulks word aangezegt. • Art. 74. Om dat het mogelyk in April, Augustus eh September wat donker zyn zal, om tot 9 uuren op het Exercitie veld te Manoeuvreeren zoo gelooven wy dat de Exercitie per Battaillon, gefchikter zoude kunnen bepaald worden geduurende de maanden Mei, jany en July, s'avonds van 7 tot 9 uuren alle week een Battaillon en wel op Dynsdag, alzoö op -Woensdag doorgaans by de Schutteryen gebruik van t veld word gemttakt, en aangaande de boetens refej-ee/en wy ons aan de aanmerking by Art. 71 en gelooven dat als hier dc Sergeanten op 12 ftuivers de Corporaals 8 ftuivers, en de Adelbörften op 4 duivers gefield wierden zulks hoog genoeg zyn zoude. Art. 7J-. Remarqueeren wy 1. dat deeze boete wat hoog ftaat en ten 2. dat de beurs denkelyk voor 4 Compagnien wat klein zyn zal; waarom in bedenking geeven de boeten alhier te; verminderen van een Se£ Keaut tot op 1 Gulden een Corporaal 10 ftuivers en een Adelborst tot op 6 ftuivers, en de Compagnien No. 1. en 7. No. 4. en 8, altoos, op hunne loopplaatzen te doen vergaderen. Art. 76. Geeven wy in bedenking of by generale monttering die denkelyk op het Exercitie veld zal'gefchieden wanneer, de Stad. van zoo veel Gewapende Man-  18-2 RlÊNöÉL WÉRK VAN HÊtf Manfchappen ontbloot is, of het dan niét noodtakeS lyk zyn zoude de 7 Waterpoorten en de Kalkhaven te doen bezetten, door een zeeker getal Manfchappen van elke Compagnie, geleid door een Luitenant of Sergeant eri Corporaal, alles op zeekere boeten hier •voor apart te becalerl. Art. 78. Terwyl de fcherpe Patrooneti die thans in voorraad zyn van wit Papier zyn gemaakt, zoo zullen dezelve alvoorens zorgvuldig moeten worden opgehaald., of anders, de losfe Patroonen voottaan in blaauw papier gemaakt worden. Art. 86. Hierop moeft onzes bedunkens geen geldboeten ftaan, maat wel de Arbitraire Correctie van den Krygsraad, onverminderd de Actie van den Heer Schout deezer Stad. Aft. 88. Hierby refereeren wy ons aan onze aanmerking op Art. 13, nopens de verdeling der Compagnien , en aangaande de waakbeurten der Schutteryen-, eedraagen wy ons aan de Refolutien van den Edelen Groot Agtbaaren Oudraad in dato 21 January en z$ February 178?. en aan die van Heeren regerende Burgemeesteren in dato 2. Juny 1786. ten waare dezelve ■wierden gealtereerd. Art. 90. I. Dat Onder- -Officieren en verdere Manfchappen hunne wagt in perzoon zullen moeten waa*neemen, (terwyl aan de Opper- Officieren in 't voorfgè de vryheid word gelaaten om eikanderen te vervangen) is wat hard! 2. Waarom de boeten van de Onder-Officieren itt Vergelyking van Art. 9 en 18 der tegenswoordige Ordonnantie een gulden verminderd, en van de Manfchappen 10 ftuivers zoude verhoogt worden, hier yoot kunnen wy geen reeden uitdenken, de Onder-Officieren zyn volgens dit Concept-Reglement maar 5 in getal by elk divifie, en daarom fcheint het ons noodzaakelyk dat hun het thuis blyven ten minfte niet gemak* kelyker gemaakt word, terwyl een boete van 20 ftuivers voor de Adelbörften en Rotsgezellen, ons ook hoog genoeg voorkomt. 3. Dat den Commandeerenden Officier zal moeten Zorgen dat de plaats van den abztnte» Onder-Officier des :e  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 183 \ des mgts word waargemomen &c. dit is dunkt ons i in 't geheel niet practicabel; want het zelfde moest i dan ook plaats hebben by de overige manfchappen > 1 het welk den Commandeerenden Officier niet weinig I jast zoude aanbrengen en zeer veel omflag maaken die | ligtelyk tc vermeiden is, — om alie welke reedenen \ wy oordeelen dat het beeter is te blyven, by hetgeen t by het thans fubfifteerend Wagt-Reglement, ten deet zen opzigte by Art. 9, 17 en 19. is bepaald en welke Art. wy zeer noodig keuren, dat in de nieuwe Ordonnantie voor zoo veel deeze Remarques betreffen, 1 worden geinfereerd , het laatfte nogtans met deeze by voeging dat elk die de Wagt fubjeét is ten minfte driemaal in het Jaar in perzoon moet waaken, het Jaar egaal gereekend by voorbeeld van i. Mey tot 30 April; en verder dat die vootbedagt, onder voorwendzei van Ziek, of uit de Stad zyn zich van de Wagt 1 excufeerf zal verbeuren een driedubbelde boete als Art. 18, van gemelde Reglement. Art. 92 Aangaande de monteering van Adjudant en Drilmeester, waar van in dit Art. gefpfoken word vinden wy in deeze Concept-OrdonnaHtie in 't geheel geen bepaaling, daarom geeven wy in bedenking of niet aan de Adjudant en Drilmeester behoort vergunt te worden een monteering te dtaagen gelyk aan de Sergeanten by Art. Óo bepaald, zo nogthans dat zy even zoo' min als de Sergeanten, Corporaals en verdere manfchappen daar toe zullen verpligt zyn. Art. 93. In gevolgen voorige aanmerkingen moet op de Vergaderplaats de naamen door den Schryver geleezen worden. . Wyders is het een oude gewoonte dat den Orncier Wórd gewaarfchouwt of afgehaald, terwyl de Parade geformeerd word, en dus behoord dezelve onder geen boeten te ftaan' wanneer flegts voor, of met (laan van 10 uuren af marcheert. Art. 94. Of fchoon wy de waaktyd gednurende de 6 Wintermaanden tot 4 «uren in den morgen niet onnoodig agten, zoo gelooven wy dat de Burgery hier niet gaarne in zal toeftemmen en daarom zouden 111. deel. N wy  184 MENGELWERK VAN HET tvy ook liever zien dat men by de vier Wintermaanden gelyk in 't 26 Art. der teegenswoordige Ordonnantie geftelt is, bepaalt bleef. — wyders komt hier by ia aanmerking dat volgens gewoonte, 'snagts voor Beedendagen den 3de Pinxterdag de .wagt om 12 uureri uuten mag aftrekken, als rheede voor de Nagtmaalsdaag en, dan dit laatfte is van zóo veel noodzaak niet Wanneer de Manfchappen zoo wel als de Officieren zich moögendoen vervangen; ook geeven wy in bedenking of niet de Commandeerende Officier de magt behoord te hebben om een zeeker getal Manfchappen van de Rotsgezellen vooraf te zenden na het Stadhuis öm de Puy te bezetten. . Art. 96. In gevolge voórige aanmerking zal de Secretaris de naamen leezen. , Art, 97. Daar de Piquets in deeze Stad niet practicabel zyn dan by extraordinaire gelegenheeden, zoo geeven wy in bedenking of 't niet beeter Was dat van dé tyd, hóe lang Post te houden, in 't geheel geen bepaaling gemaakt wierd; maar liever in 't algemeen gezegt; dat de piquets zoo lang fer gedeftineetde plaatzen blyven moeten, als hun door de Commandeerende Officier geordonneert, of volgens 't bevel van den Krygsraadt of Prefident Burgemeester zal aangezegt •worden. Art. icö. Dit Art. behoorden onzes bedunkens nog liiet een geldboeten van ƒ 1 - 10 - : verfterkt te Worden gelyk Art. 40. der teegenswoordige Ordonnantie. Art. 101. Dat den Officier die buiten noodzaakelykheid laat lchieten in de boete van ƒ 25 - : - ♦ vervaid is billyk maar dat ieder Manfchap ƒ 25 - : •■ : zai verbeuren als hy zonder order fchiet en ƒ 100 - : - : als zyn geweer zonder uitdrukkelyken last van den Commandant met fcherp gelaadefl is; — dat is te veel; ■wy voor öfis zouden zelden gelegenheid zien om die boeten betaald te krygen; daarom geeven in bedenking of het n et beeter Was, dat hier omtrend het 41 en 43; Ait der thans dienende Ordonnantie gevolgd wierd, alwaar iri beide gevallen de boeten op ƒ 6 - : - : gefield is, en daarenbooven de Arbitraire Correclie van den  dordrechts gedenkboek. lS$ den Krygsraad onvermindert de aétïe van den Heer Schout &c. Art. 103. Het flot van dit Art, zaagen wy gaarne met een boeten verfterkt, dewyl door verzuim van het afhaalen van een met fcherp gelaaden geweer groote ongelukken zoude kunnen ontftaan, en m de teegenswoordige Ordonnantie daar ook een boeten op geIteld is zie Art. 43. ... . Art, 104. Wanneer ingevolgen voonge aanmerkingen de onderfcheiding der Manfchappen, in Adelbörften en Rotsgezellen blyft (land grypen, dan is het noodig dat by dit Art, nog word bepaald dat den Commandeerenden Officier de magt zal hebben, om wanneer hy het noodig oordeelt een of meer Adelboriten op Schildwagt te plaatzen, zonder in aanmerking |e neemen wiens beurt het is, en dat geen Adelborst of Rotsgezel zig daarteegen zal moogen verzetten. Art. 106. De boeten by het flaapen;op, of afgaan van de fchildwagt te' verbeuren dunkt ons wat hoog, daarom zouden wy voordellen dezelve op de helft te verminderen dan blyft zy nog cp ƒ 3 al» °P Articul PRDRECH*rS GEDENKBOEK. ?t volk, 200 is het altpos de gewoonte geweest dat de Commanderende Officier ten minden eenmaal des nagts in perfoon een Ronde geleid , en dierhalve is hy niet in ftaat om altoos by het volk te zyn, ook is het niet te denken dat de manfchappen als zy een Borrel noodig hebben die op het Officiers vertrekje zullen koomen gebruiken; waarom wy van gedagten iyn dat Articul 44. der teegeqswoordige ordonnantie in plaats van dit 119. moest, worden jngevoegt, en wyders dat het gebruik van wyn yolftrekt moest ver° booden worden op zeekere boeten, Arr. 120. Gedragen ons weederom aan onze aan* merking. op Articuf 114. en Art. 123. ' Gemerkt volgens Arricul 124. de drie'overige divi» fien van die Compagnie, waar van een gedeelte de wagt heeft zig gereed houden moeten, om op het eerfte fein als een piquet te vergaaderen, zoo behooreo ten minften twee Officieren van de Compagnie die de wagt heefc het woord te hebben; waarom in bedenking geeven, of het niet noodi° was 9 briefjes te doen fchryven en behalven den Offiqier die de wagt heeft aan den oudfte van de drie overige Officiers van dezelfde Compagnie ook een 'briefje met het woord $e laaten 'brengen, zynde als dan altoos in 'ftaat om pogenblikkelyk dienst te doen. —- Wie het woord rond brengt is vim weinig aanbelang, daarom zoude Wy hierqp geen Refactie maaken maar om dat inge. volgen onze voorige aanmerkingen flegts eene. Provoost poet fungeeren en dezelve zoo ver wy weeten zig riooit met het woord bemoeid heeft; zoo dunkt ons dat de Stads Major het alzoo gevqegzaara kon doen rondbrengen als dat 'er nog een Provoost zoude vereischt worden om dat te laaten doen, Art. 124. Volgens onze aanmerking hier booven, zouden in die Articul van drie diviflen moeten gefpreoken worden. Art. 1 s3. Ten einde zoo een Compagnie fpoedig •in de Wapenen te hebben (want van de fpoed kan zeer veel afhangen) zoude het misfehien wel practicabel zyn, dat aan elke corporaal een lyst wierd ter &and gefteld van een zeeker getal manfchappen zyner N 3 Coin-  i$8 " MENGELWERK VAM HEf - Compagnie die het naast in zyn buurt woonen, O!» soo ras hy tyding krygt, dezelve aan te zeggen van OQgènblikkelylr elk met zyne Wapenrusting op de Hoofd -wap.t te koomen, deeze oproeping zoude na rW gedagten met weinig beweeging kunnen gefchieden; én tot veiligheid der opgeroepen manfchappen, zoude kunnen worden vssrgefteld, dat elke Corporaal met diemanfchappen' die hy had opgeroepen , en corps na dé Hoofd-wagt' moest trekken. Art. 129. Om dit teeken te onderfcheideii van dat yan de Begraavenis der Heeren Leeden van den Ed. Gr.'Achtb. Oudraad, zouden van gedachten zyn, dat dit eenigzints anders moest worden bepaalt by voorbeeld, dat met de' Stadhuis klok by aanhoudenheid Ml geklept worden. *..' • „ „ . A„ Art. 130, de Officieren, Onder-Officieren en Manfchappen der overige Compagnien, moeten zig in huis houden om by 'f generaal Alarm als Art. 54.1 by de hand te zyn, en de vreemde die onder geen vaandels begreepen zyn, en in Herbergen of Scheepen hun Logement houden, zullen hun in tyden van Confufie pf Alarm niet begeeven op de ftraat, maar m hunne Scheepen en Herbergen blyven op zeekere boeten. • 1 Art. 134- Hierby remarqueeren wy dat by het afhaal en der fcherpe Patroonen van 't huis van den Capitein ten minften een Onder - Officier zal moeten, adfirkeren, en wyders dat een Luitenant, twee Sergeanten en twee Corporaals met 30 a 40 man Adelbörften of Rotsgezellen van de. Compagnie die het 'piquet moet uitmaaken, geftaadig zal moeten Patrouillceren 'en op alle bewegingen naauwkeung agt geeven, alles op zeekere boeten by voorbeeld ƒ6 -:- : voor den Officier, ƒ 3 - : - : voor de Onder-Officiers en ƒ x - 10 - : voor de verdere Mantchappen, die z'ig van 'deeze Patrouilles kwamen te onttrekken,; Art, 138. In gevolgen voorige Remarques, zoude men in 'dit Art. van de Majors gefproken wordende % moeten uitzonderen het geval wanneer hunne Compaenie de waet had, of het piquet moest uitmaaken, wanneer zy by hunne Compagnie moeten prelent zyn, maar deColonel, Stads-Major en Provoost v kunnen  bORDRECHTS gedênkböek. ï%9 iri t geval van Confufie zig altoos direft ter bepaalde plaats vinden laaten. Art. 141. Hierby geeven in bedenking of ten tyde Van generaal Alarm, de Stads poorten Zoo wel aan de Land als Water zy de niet behooren te worden bezet, als meede de openingen aan de Walevest en Kalkhaven, en of men niet' hier toe van elke Corrr pagnie een zeeker getal Manfchappen onder het Comfhando van een Luitenant en 3 a 4 Onder-Officieren behoorde af te zenden, by voorbeeld door.de Compagnie No. 1. de Vuilpoort en Kalkhaaven, No- 2. de Zakkedragers en Cathryrte poort, No. 3. de Blaauw*poort en Waalevest, No. 4. het Groothoofd en de Tol No. 5- de Melkpoort en 't Bolwerk No. 6. de Rietdykfe poort en de Nieuwe poort, No. 7. de Sint Joris en de Vrieze poort, en No. 8 de Spuy én de Sluis poort, en eindelyk dienende Ligters by generaal Alarm, en vooral wanneer het nagt is ook onder de verpligting gebragt te worden van elk by hunne Compagnie piefent te moeten zyn. Art- 147. Refereeren ons aan onze aanmerkingen op Art. 15. als meede aan die op het volgende ijo. Articul. Art. 148 en 149. Aangaande het ophaalen der boeten refereeren ons aan onze Remarque op Art, if. Art. 15-0. Aangaande de dcstinatie der boetens geeven wy in bedenking of niet om ter bevordering van de exercitiën , en om dat het altoos gebruikelyk is geweest, de exerceerende Manfchappen , volgens Art. 15. van het Exercitie Reglement de boetens die by de exercitie verbeurd worden 'sjaarlyks uit te keeren, ten minden om dezelve door den Secretaris te doen vergaderen, om in tyd en wylen door Officieren, Onder - Officieren en Adelbörften in iedere Compagnie daar over te worden gedisponeerd, Verders zouden dan de boeten, die by de Nagtwagt verbeurt worden onder de Manfchappen als na gewoonten verdeeld, en die by vuuringe, monftering en by tyde van alarm veibeurd worden, alle kunnen_koomen ten profyte van de Krygsraads-cas, en is het dat by de te doene reken ng aan den grooten Krygsr» 1 raad  t$0 MENGELWERK EN.Zi raad volgens Art." 16, komt. te blyken,,dat de Krygsi raads - cas de meerdere onkosten ( door de onderfcheiden bepaalingen in deeze Concept-.Ordonnantie veroorzaakt) niet kan goed maaken, zoo zouden wy van gedagten zyn, dat zulks by de fchatting. op de Wagtvryen enz. dié in Art. 12. van deeze ConceptOrdonnantie is bepaalt, moet wotden gevonden. Het ftuk ter hoognodige verbetering van het Schoolweezen binnen onze ftad, zal met de ons toegezonde brieven zoo rasch mogelyk geplaatst worden uitgezonderd die van het waare Patriettifche gezelfchap, dewyl wy meenen te kunontdekken, dat dezelve niet met een zuiver vaderlandsch oogmerk, ons wordt aangebooden»  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENK BO EK. */ Bedrog, klimt hoog in top, de ftilU deugd raakt onder , De khelmen zyn alleen niet ftrafioos maar gekroond, De vroomen fchamperlyk veroordeeld en gehoond. Piet er Nu.yts xiii Schimpa, van Juvenalis. ij mogen én willen onze Leezers niet langer onthouden de volgende zeer merkwaar'dige Hukken, ons door onzen zeer geachten Correspondent den Heer OUD DE-EKEN toegezonden, dezelve behelzen een zeer naauwkeurig verhaal van de befoertenS m 1651 in d^eze onze Stad Dordrecht voorgevallen, waar van wy de naauwkeurigé overweeging onze Stadgenooten niet genoeg kunnen aanprijzen. Om het begrip der mingevorderden te hulp te koomen, oordeelen wij, dat het met on- dien- iii. deel. O  19a MENGELWERK V AN HET dienftig zijn zal, een korr woord nopens de gefchiedenis van dien tijd te laaten voor afgaan. Onze Republiek in 1650. van den Heerschzugtigen Willem den II. verlost zijnde, wierdc tor 1672- zonder Stadhouder beftuurd — het is zeeker, dat ons vaderland geduurende die 22. Jaaren een aanrfiërkeiijken trap van eer en aanzien bereikte, door de dapperheid der nooit volpreeze Vaderlandfche Helden, die de eer der natie teegen de Nijdige nabuuren verdeedigende, den Nederlandfchen naam geducht maakten bij de Vorlten van Europa, ten blyke, dat de roem van Nederland, geenzints een gevolg is van den Siadhouderlyken invloed, gelijk de laagbezielde vleiers van Oranje en deszelfs gehuurde fchrijvers de natie ten onrechte hebben trachten wijs te maaken. Wat de Burgerlyke vryheid in onze Provincie Holland geduurende dien tijd betreft, wij moeten met weerzin aanmerken, dat dezelve gebukt ging onder de Aristokratifche overmagt der Regenten — De Staaten van Gelderland en Utrecht met eerlijker denkbeelden dan die van de tegenwoordige tijd "bezield, gaaven het recht van de jaarlijkfche verkiezing der Regenten aan -de regte eigenaars de Gildens weder, maar de Staaten van Holland en Westvriesland, wel verre van dit edelmoedig voorbeeld te volgen fielden zich integendeel overal in de magt, die de Stadhouders hadden uirgeoeffend, en zwaaiden den Ariftokratifchen Scepter over hunne vrijgeboo» ren medeburgers. De vrijheid minnende Dortenaaren van dien tijd verzettedeti zich tegen het ongelijk, dat hun wierd*  ÊÖRDRËCHTS GEDENKBOEK. IOJJ ivierdt aangedaan , en pöogden hun wettig recht tot de benoeming van hunne Regenten op eene manmoedige wyze te Verdeedigen, gelyk de volgende bladzijden ons met derzelver gevolg leeren zullen. Sommier verbael van *t gunt tot Dordrecht in den jaere 1651 raekkende de beroerten aldaer in de Gemeynte ontltaen* ende de Commisfie by de Heeren Staeten van Hollandt, ende Westvrieslandt tot adfopisrement van dien gedecerneert mette prjeambulen, en de gevolgen van dien is voorgevallen* Ji^f aer dat de Heeren van wegen de voorf. ftede ordinarie ter dachvaert gecommitteert, op expresfe fommatie van den Heere Burgem. utten Haege naer Dordrecht vertrokken, een geheele weecke de plaetfe in de Vergaederinge van haer Ed. Gr. Mog. door den Penfionaris alleen becleedt gelaeten hadden, ende d^t middelertyt verfcheyden advertentiert aen de leden van de felve Vergaederinge waeren gecomen, van de ongelegenheyt binnen dezelve Stade voorgevallen , foo is op de wedercompfte van de Heeren Barendrecht, Corput ende Repelaer, by de Heeren van Amfterdam in de welgemelte Vergaederinge, op den aenvanck van de lesfie terftont geproponeert, ende daer jegens gerepliceert, mitsgaeders eyntlyck Refolutie genomen als uyttet hier naer geiniereerde extract can werden afgenomen, O 2 Ex-  I£4 MENGELWERK VAN KEÏ - Extract uyt de Refolutie van de Heeren Stae* ten van Holiandt ende Westvrieslandt' in haer Ed. Gr. Mog Vergaderinge genomen op vry-* dach den 23 July 1651, op 't gemoveerde van eenige leden verclaerende van alle kanten te werden bericht, binnen de Stad Dordrecht eenige beweeginge in de gemeente opgerefen te fyn, hó'idende het felve te wefen éen faecke van quaden gevolge, by confequentie mede treffende d'andcre lieden van defe Provintie, ende dat fulcx by de hooge Regeerirjge daer van 'kennisfe diende te werde genomen, verfoekende tot dien eynde d'acttwefende Gedeputeerden der Stede Dordrecht voörf. aen haer Ed. Gr. Mog. daer van bericht ende openinge te willen doen, ende by de Heeren Gedeputeerden derfelver Xlede verclaeringe gedaen zynde, tot fodanig bericht of openinge der faecken, in haere ftadt voorgevallen niet te wefen gelast, ende dien volgende onbewust fynde wat van d'intentie 'van haer Heeren principaalen dien aengaende foude mogen wefen, niet genegen te fyn op 't verfoek van eenige leden buyten kennisfe van haer Heeren principalen de gerequireerde openinge te doen, ende fulcx op 't voorf. geproponeerde omvraege gedaen fynde, is by Refoiurie van de Vergaderinge goet gevonden opge" melte Heeren Gedeputeerden' uit den naam van 'haer Ed. Gr. Mog. ferieufelyck te verfoecken ende aen te maenen, 't voorf. gerequireerde bericht ende openinge te willen doen orame 't felve gehoon daer op gedelibereert, ende vervolgens gedisponéerc 'te werden fulcx als voor den dienst van den lande, ende de ruste van de Stadt Dordrecht bevonden fal worden te behooren  DORDRECHTS GEDENKBOEK. I95 ren, ende naer dat in voldoeninge van de voerf. Refolutie by welgem. Heeren Gedeputeerden de verfochte openinge en bericht in 't korte was gedaan, is naer nieuwe omvraege ende voorgaende deliberaetie goet gevonden- en verftaen, dat van wegen haer Ed. Gr. Mog. een fpoedige befendinge aen d'opgemelte Stadt Dordrecht noch -defen avondt fal werden ^edecerneert om de opgerefen beroerten en d'ongïlegenheyt, die daer uyt foude moge comen 'c ontftaen , mee de beste gevoughlykheyt ten' meesten dienden van den lande te mogen'werden geasfopieert, ende ter neder geleyt, ende fyn ten voorf. eynde verfocht en gecommitteert, werden verfocht en gecommitteert by dezeri* de Heer Veldmaerfchalck, mitsgaders de Heeren van Delft, der Goude en Rotterdam mee eenige Heeren uit den Move Provintiaal, is wy*-! ders goedgevonden dat de Heeren Gecommitteerde Raeden fullen werden geauthorifeert, ende werden geauthorifeert by dezen, Op te ordre van de gedagte Heeren, tot het voorgeroerde werk alle behulp middelen toe te brengen, oock de derke handt (des verzogt zynde) daertoe 't emplojeeren, ende Ook de depêches, ten voorf. eynde nodich naar gelegentheyc van faacken, daer toé promptelyck te doen, ende uit te geven, des anderen daechs fynde Saterdach den xxix July des voorf. jaers 1651. (de Vergadering van H. E. G. Mog. op reces gefcheyden zynde) zyn gemeke Heeren Barendrecht, Corput, ende Repelaer, metten Penfionaris uitten Haege naer Dordrecht verreyst, ende noch ten feiven daege van 'c voorf. gepasfeerde aen den Heer Burgem. rapport gedaen O 3 heb.  t$6 MENGELWERK VAN HET hebbende, oock dac voorgemelte Heeren haee Ed. Gr. Mog. Commisfarisfen naer alle appa: rentie des anderen daechs tegens den avondc binnen Dordrecht wefen zouden, heeft gemelte Heere Burgem. t'fynen huyfe, jegens denfelven anderen daege weiende Sondach den xxx July. voorf. naer de voormiddachs predicatie , befcheyden eenige van de pudfle Regenten der voorf. ftede, omme mette felve te beraemen ordre op de receptie van welgemelte haer Ed. Gr. Mog. Commisfarisfen, met 't gunt daer aen dependeert, ende is in conformite van de ordre by de felve beraemt, den Penfionaris. de Witt gefonden op 't veer van Swyndrecht, omme de Heeren, Commisfarisfen aldaer aencomende, utten naeme van de Heere Burgem. ende Regeerders der voorf Stede, te begroeten, ende te water te geleyden naer het groote Hoofd, alwaer d'Heeren Schout, Burgem. out Burgemeesters, ende andere outfte regenten, middelenyd in de herberge van de pauw d'aencomfte van de meergemelte Heeren Commisfarisfen verwachtende; op de advertentie daer van aen haer Ed. te geven , dezelve zouden comen verwellecpmen, ende voorts in de voorf. herberge tot haer Ed. Mog. logement gedistineert gekyden, gelyck alle 't felve op de aenkpmfte van haer Ed. Mog. fynde geweest des avonds ontrent negen uuren, in diervoegen is gefchiet, ende fyn eenige van de voorf. Heeren Magiftraten foto, den felven avondt, als ook van tyt tot tyt geduurende het verblyf van haer Ed. Mog. binnen Dordrecht, onder de maeltyt, omme de felve te trafteeren, gebleven en ge» conicn. IVÏaen-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. ip? Maendach den xxxi July 1651. Synde by de. Heere Burgem. op 't veribeck 1 van welsemelte Heeren bfer El. Groot Mog. | Commisfarisfen omme ce hebben audiëntie, ge| lyt Vergaederinge van den outraac jegens agt I uuren 's morgens fyn naer voorgaende rapport, I van 't gunt aengaende het decerneeren van voorf. Commisfie in de Vergaderinge van HoUandt was S gepasfeerc deur monde van den Penfionaris de r With gedaen, verfocht ende gecommitteert de i He:ren van Barendrecht en R'jysch , mette pen« I fionaris Berck, omme haer Ed Mog. ter audii ende te haelen, ende geleyden, ende dezelve, I binnen gecomen fynde, hebben naer voorgaande 1 overlevering van de credenrialen van haar Ed. Gr. Mog. als mede de Commisfie vaq die van den Hove van Hollandt beyde hier naa gein- fereert. „ Eerentfeste, wyfe, voorfienige feer dis- „ crete Heeren. „ De Tumultuaire ongelegentheyt de welke „ wy verftaan aldaer te werden aangerecht, „ geven ons inde tegenwoordige conftitucie van „ faecken bekommeringe ende derhalve hebben „ wy noodig geaght, uyt den onfen te ver„ foecken ende te committeren , Syne Excel„ lehtie den Heer van Brederode Velt-Maer„ fchal der vereenigde Nederlanden , ende de „ Heer Nikolaas van Kinfchot , Cornelis de „ Lange, ende Adriaan Befemer Gedeputeerden „ in onze' Vergaderinge van wegens de Stede „ Delft, Goude , en Rotterdam , mitsgaders „ eenig Raden van den Hove by het felve Hof O 4' »> te  I98 MENGELWERK VAN HET „ te nomineereh, omme metende nefFensUEd. tot wegneminge ende asfopisfement van de „ voorf. onrusten te Hellen foodanige ordre als der faecken gelegenheyt , fal bevonden „ worden te vereyfchen ende verfoecken „ overfulcks dat UEd. welgemelte onze Gecom- mitteerden ter voorf. eynden willen geven niet alleen volkomen gehoor ende geloof, „ maar ook alles defereren 't welk tot uitwer» „ kinge van onze goede meyninge ende be„ geerte dienflich, ende noodigh wefen fal , 5y het welke verwagtende. Onder ftond. „ Ernstfeste , wyze voorfienige feer dis° „ crete Heeren. „ Beveelen UEd. de befchermingeGodes, Lagerftond. „ Ter ordonnantie van de Staaten. Was Geteekent. HERBt. van BEAUMONDT, De Superfvriptie was Ernstfeste, wyze, voorfienige feer dis,. „ crete Heeren. De Heeren Burgcmeefteren Endo „ Regeerders der Stad. Dordrecht. 't Hof  DORÖREGHtS GEDENKBOEK. 1Q£ •" 't Hof van Hollandt gefien de Refolutie van " Haer Ed. Gr. Mog. de Heeren Staten van !' Hollandt, daar by nevens de Heer Veldmaer„ fchalk mitsgaders de Heeren van Delft, der Goude, ende Rotterdam, verfocht, ende GeZ committeert werden eenige Heeren uit den voorfz. Hove omme haar te vervougen na Dordrecht fulcx als dezelve refolutie is me" de brengende, heeft ten zeiyen eynde Gecommitteert en geauthorifeert, committeert ende authorifeere mits deze, de Heeren ende Mr. Johan Dedel ende Gerard Crommom ], Rade ordinaris in den voorfz. Hove Aclum n in den Rade den xxx July 1651. In kennisfe van my Was Geteeftend m . ADRIAAN POTS. ' Ende aangeroert hebbende d'oorfaecke van Haer Ed. Mog. aancompfte, yerfoght nader bericht, ende openinge van 't Gunt binnen Dordrecht', aengaende de voorf. ongelegentbeyt en de beweginge in de gemeente opgerefen, was gepasfeert; Ende is daer op in voldoeninge yan 't voorf. verfoek, by den Penfionaris Berck lecture gedaan, van feecker verbad, by fyn Ed. daer van behouden invoegen hier naer volgende. Verbael van de onordentelyckheden een tyt herwaerds, binnen Dordrecht, onder de gemeente, ende infonderheyt pnder de Deeckens yan de Gilden, deur toedoen van eenige oproerige perfoncn voorgevallen. ' Alhoewel binnen de Stadt Dordrecht geene O 5 ver-  Sg>? MENGELWERK VAN HST vernederingen ter waereldt naer d'ordre va» de Regeeringe derfelver Stede, ende het immemoriael gebruik, en moge worden gelyt, dan door last van den Heer Burgem, van de gemeente aldaer, foo hebben nochtans feeckere oproerige menfehen in den Jaere 1650. nier al* leen fonder last en confent van den felven Hr, Burgem. maar ook jegens desfelfs verbod, mee weygering aan fyn Ed, te verklaaren de redenen waeromme, feggende den anderen metEede te hebben verplicht de redenen van dien, aen niemand te feggen, verfcheyde maelen gelege ende gehouden vergaderingen ende onordenteJyke byeenkomften , foo van de Deeckens, als van de gemeene Gilden, fmeedende aldaer verfcheyde complotteryen, jegens de wettige Magiftraten, ende infpetie is by die van de Huystimmerluyden Gilden foo verre daer inne gegaen, dat niet alleen van feeckere appointe» mente van de camere judicieel der voorf ftede feer irreverentelyk hebben gefprooken, maar dat ook by eenen Vielor Laurenfen de Gildebroederen van den voorf. Gilden by den voorf. Gilden by den anderen hebbende gedaen convoceeren , in derfelver vergaderinge is geproponeert, ende ook by pluraliteyt van ftemmen conclufie genomen, dat men de voorf. appoir» temente van de Gerechte niet en foude obe* dieren, Ende is egter inde voorf. by een rottinge foo verre geprocedeert dat in Jann, 1651 jegens expresfe interdictie by die van den gerechte der voorf. ftede, op hooge peenen gedaen ende fchriftelyck aan alle de voorf. Deeckens ofte ten huyfe van defelve geinfinueert, pp feeckere plaecfe fyn yerfchenen veele perf foo-  DQRDftECUTS GE-DENKBOEK. SOI foonen, onder de welke mede bevonden wier. den eenige geen Deeckens fynde, ende fulcx in allen gevallen buyten alle wettelyckheyt aldaar compareerende, ende hebben dezelve per-? foonen opfekere byeencompfte den 2de Janu«? ary voorf. metten anderen gefmeedt, feeckere ©ngefundeert gefchrifte fmaeckende muyterije ende oproerigheid, oock den anderen met onderteeckeninge van haere naemen tot uitwerkinge van dien verbonden als hier naer volgende ftaat geinfereert. Alfoo wy ondergefchreven Dekens van de (Gfildens ende Gemeene Neeringen verftaan heb-? ben, uyt het rapport van onze Gecommitteerd den de redenen ende wederredenen, die fy van onfent wegen met de Ed. Heer Burgemeester hebben gehadt, haar eyndelyk voordragende eenige poynten van befwaarnisfe op papier te ftellen, om welke redenen wy allen onderga? fchreven U Ed. Achtbare vertoonen voor Eerst deze navolgende poynten. In den Eerften — de eene partie van de Huystimmerluyden Dekens, haar befwaart vindende by de uytfpraecke ofte vonniste, by de Ed. Heeren yan den Gerechte gedaan, hebben haar beroepen, op den Deekens van de Gilden, ende gemeene Neeringen verfoecken derhalven wy alle ernftelyck dat U. E. Achtbaarheden gelieve cortelick een dach te beramen, om de zelve faecke by de hand te nemen om volgens den accoorde van den jaare 1583 den 14 Aug, gefamentlick daer over uitfpraeke te doen. Ten tweeden alfoo alle de Goede Luiden van den Achten voor defen hebben verfocht dat alle reftanten die noch onbetaeld fyn, foo van  90S. MENGELWERK VAN HET van de afgégaène Heeren Thefauriers, als ooek van alle andere ftadts rekeningen foude mogeis werden voldaen het welcke tot noch niet ia effeót gebracht en is, ■ Zoo verfkten wy gefamentlick dat alle de geene die wy geftelt hebben, ende noch Hek 4en fullen om te fitten over de rekeningen van -de Heeren-Thefauriers oock fullen ftaen over alle ftads rekeningen, ende de geene die eenige adminiftratie daer van fyn hebbende, ende te vorderen dat alle voorf. flooten fullen worden gefuivert, ende voldaen eer wy gefamentlick de naestkomende rekeninge van de Regeerende Heeren Thefauriers fullen opneemen, ofte van onfent wegen opgenomen fullen worden voorders alfoo 'bevonden is dat de rekeningen van de Ed.. Heer Burgemeester in de gemeene Gildekist op bet Stadhuis werd bewaard , dat oock alfoo alle ftads rekeningen' die by onfe Gede* puteerde Rekenmeesters fyn getcyekent ofte hier naer getcyekent fullen werden in defelve kist geleyt werden om tot allen tyden te mogen n-iefien ofte onfe Gedeputeerde Rekemneelterg haeren Eedt wel hebben betracht. Ten derden alfoo verfcheyden dachten fyn comende van het groote ende kieyn Schippers Gilde, over de keure van de hop als ftreckende tot groot nadeel van haere Gilden, ende groot ongerief van de Coopluiden ende Schippers ende ook tot groot nadeel van onfe ingefeetenen, alfoo veele de ftadt daer om komen te myden, ende alzoo deze keure by Uw Ed. Achtbaerheden is geilek, fonder onfe voorweten, ftrydende tegen de keure van den jaere 1401 op Ste Machiejs avont, foo verftaen wy dat, ajlc hoppen  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 20J pen die voorby «omen te vaeren, ènde bat Stapelrecht onderworpen fyn niet en fal werden gekeürt tot dat nader by U. E. Agtbaerhêden, etlde den Dekens van de Gilden en gemeene Neeringen gefamentlyck, fal werden ge•disponeert, ende dat alles tot beste ende proffyc onfer ingefetenen volgens .onfe. oude keuren ende het recht daervan hebbende. Ten vierden dat alfo U. E. Achtbaerheden jieeft gelieft den twintigften penninck te ftellen op het beestiael, het welk ook (niet én vêrmach te gefchieden fonder confent der Deeckens volgens ons recht en privilegie daer van fynde, ende ook den Goeden Luiden van den Achten van ónfent wegen hebben verfocht dat fulcx foude mogen cesferen, ende echter niet connen uitwerken, foo verftaen wy dat fulcx niet meer behoord betaeldt te werden, maer aifoo voor dit jaer op den eygen voet is verpacht, ende nu met geen ordre foude connen, afgefchaft werden, maar verftaen gefamentlick dat in toecorhende verpagtingen fal gefchieden, ende niet meer betaelt en fal werden, gelasten over fulcx onfe' Gecommitteerde deze pointen .ten eerfte uyt onfer naem uit te werken, alles fonder arch of list behoudens de Graeflykheyt ende del Heeren, ende in alles ons recht, hebben tot bewys • alle Dekens -dit met onfer ttamèn onderteyckend , op den tweeden January -1651. A. Praem. Gerrit_Pieterfn, • _ _ . i timmmmi Dit  104 MENGELWERK VAN HÈ? Dit is 't merck 4 Y 4. van Jan Robberts R [Dekens van dt 4 Dit is 't merck van r Mafelaars. f Barend Wouters. fan Janfn Schooneman. ( Dekens van dé Cornelis Sieren. / Groote Schip* ■fr - ' .r . pers. Dit is 't merck van >j« ] Thonis Pieters Schuyt. 7. *fcc Dit is 't merck van f Dekens van dt Frederik Reyniers. J Spuyenaersi Cornelis Jacobs. ^. Dit is 't merck van Cornelis | Dircxf. Vyken. 1 Dit is 't merck J gt ■f y Dekens van de „ I Riedieckers. van Aryen Boyen. 1$ Dit merck van -f- Job Cornelis, Jt J ^ Dit merck is ) . lö< van Joost Huygens, I Dekens van d& Pieter Adriaanfen. > Schipummer- Paulus Willems. | heden. Dirk Janfn van Doorn. 1 Heeren van Si, David Janfn Dulcke. ( J*". J 12. Cornelis Jans Backer Coucool,. i Deken vaK de ___ . ■- > Hackers, \ . Cor-  DORDRECHTS GEDÈNKBOÊfc 2©5 Cornelis Jans. ( !ƒ♦ Ficfor Souvensfe. r Huistimmer* - ■_ i - < ,) lieden. Ifack Hutten. ") ' 4+± Dit is 't merck van s, 17. ■f Jan Ifaacks. \ Schryniuerkeru Abraham van Berge. f 18.' Jan Janfn van Henaert. i Metjelaers. Jacob Gernts van Ven. ( 19. Jasper Goris. ( Coomans, •• —— <22. Hermen Jacobs van Tricht. i Mandemaèc- Jan de Lek, ^ ^erJ< lfaack Leyniers. ( 2g. Antony Daelman. ( Veruiers. Pieter Phielips. ( „ , „2^ Hendrick Jacobs. 5 ö«' _ ^ Henrick Tafelmaker. > Bontwerkerii ... Jan Cornelis Heybuyck. Cornelis janfn Vonck. B 28. Antonie Arents. de Bie. * Smeden. Maerten Aryfen Beukelaer. Daniël Paludanus. Nicolaes Lefiere. _ . 3°« Steven Claesfn van Es. van, di Abraham Temmichoff. GUesmaetkeru —— 5- . . Aart  2o6 MENGELWERK. VAN HET Aart Huybétts. Dit is 't merck van Jöo« Dekens van di Janfn van Westcappel. hinnewevers. Willem Janfn van Limborg* 4 Dit is het merk van wv Frederik Fredericx f_ Jan Masfon. ( „ 32"r,,.„ Aelbert PieterS. ______ j HoemaeehcfUr Op den . . . ï~\ Wi 'Mi} «gf kens van het fmeeden Gilden by de Hr. Burïem. gecomen zynde, feggende dat feecker eraSe™ met naeme Engel Pieters fich onderltonc te verkoopen Iferwerck ftaende ter proue van haer luyder gilde, ende niemant bevoucht en 5 föodanich Ifer als Schoppen Spaden Seyrens, Sicbter &c. te vercoopen als dte van haerluyder gilde waeren ende de proeven daer Ï n hadden8 gedaen, verfoeckende over fulcx confent om de voorf. waeren uytteh htoyfe te Melen,- d'Heer Burgemeester difltcülteert het verfochte confent, hen aenfeggend.: dat fy lubden fulcx hadden te rcmonltreeren aen de cameré iudiciele, de Deeckens niet jegensfiaende, onJeruaen hen het voorf If.werck uytten boyfe te haelen. Den voorf. kramer roet keyier ende Deeckens van het Cramers Gilde haer voegende met den voorf. Engel, leggen den Dekens van het Smeden Gilde eenen dach van Rechten , verfoeckende- te weten de redenen ■van de voorf. wechhalinge, de voorbeden haere redenen verclarcnde, ende daer by over-  ÜÓR DRECHTS OfeDENKBÓEK. "267 léverende feëcker verdrach d'anno i©bi. waerbp fy haere fustinue waren funderende, de crarners debatteerénde de voorf. redenen ende verdrach ende alleguerende haere langdurige posfesfie ter contrarie, de camere doet recht, wyst de voorf. wechgèhaelde goederen by pro. vifie Wederonirhe te restitüere, de voorf. fmeden blyven weygerich de vóorfchrevene restitutie te doen, ende willen niet obediëren, tot dat haer naeder bedocht hebbende ontbieden ' voor haer den voorn, cramer, hem aenfeggende dat fy te vreden zouden fyn , de voörf. weggehaelde goedferen te restitueren, des dat hy foude Hellen cautie 't welk geweygert zynde, by den voorf. Cramer fustineerende ongehouden te zyn alfoo het ptovifioneel vonnis fulcx niet en was dicterende, eyntelyck, hy wel geinformeert zynde i dat alle provifien haere exe. cutien hadden onder caütie, Held den Cramer cautie, en doet den fmeden daer van infinueren waer op de fmeden hem laeten volgen de voorf. weggehaelde goederen, 't welk de voorf. fmeden de°Heer Burgem. aandienen dat fulcx hadden gedaen, den Burgem. dat met goed genoegen aenheemende , haer toefeggende , ddt helpen bevorderen zoude dat men de faecke ten principaelen (foo haest doénlyck foude wefen) foude termineeren; verfwygen de voorf, fmeden dat onder den haeren hadden Complotteryegemaeekt omme te beter (foo fy meenden) tot haere intentie buyten rechtpleginge te geraecken verbinden den anderen dat niet en foude werken, geen vier in de fmis doen noch hamer op'yfer flaen in den jyt van veertien dagen, op de verbeurte van vyftich caroly Guld. ten waer men haer effeftive in haer ftö» gPSjII. DEEL. P te»  -2Qg MENGELWERK VAïl .Ht** tenue herflelde, teri minfte by provifie, tegens yoprgaende provifie die van her Cramers Gilde verleent, ende dat ondertusfcben de nooddruftige fmeden, die niet en hadden om van te leven als haerer handen arbcyt, dat men de foo'danige foude tot laste van 't corpus van 't gilt 'sdaechs toeleggen elcx twintig ftuyv. ende de knechts half dachgelden tot dien eynde (foo als gefeyt wierde) een. goede fom.me vari pendingen hadden genegotieert, dat van buyten af ter ooren van den Heer Burgem. gecomen fynde deur de geruchte die daer van deur de ftadt ende gemeente liepen, werden voor het gerechte ontboden , de Deeckens van het fmeden Gilde, werd hen afgevraecht, wat van 't geene voorf. was , bekennen dat het waer was dat fulcx by de gemeene maets, was goedgevonden, dat fy luyden daer tegens niet en hadden connen doen, ende dat en wilden fy niet doot gefmeeten ofte qualyck getrafteert werden, dat fy fulcx, mede hadden moeten toeftaen, myn Heeren vermaenen haer, hen aenfeggende wat een quaden exempel dat het was dat men gewelt tegens de juftitie wilde gebruycken, ende ■dreygemeilten doen, ende dat fy daeromme fou* den haer Gilt vergaderen, ende haere Gildebroeders wederom aen het wercken brengen, ende by weygeringe (des vertrout wierde neen) dat fy luyden haere gemeene Gildebroeders met een goet exempel van onderdanigheyt fouden voorgaen, ende wercken, ende de gemeente gerief doen &C. 't welk zy aennamen te doen, edoch foo fy rat orteerden, tevergeefs, ende hoe langer hoe arger waren perfifteerende, myn Heeren haer aenfeggende dat in haer gefustineerde niet en sonde nochte en vermochte yets ter handen ge-  D ORDRÈC HTS GEDENKBOEK. apc> genomen worden, voor ende aJ eer fy luyden Wederomme foude werken, ende die roede voor de fchoorfteen zouden afgenomen hebben, ende men als dan haere faecke ferieus by de hand foude neemen, ende fonder intermisfie afdoen fy Deeckens protesteerende dat daer aen geen fchult en waeren hebbende ende dat allen was gefchiedende in weerwil van haer ende tegens haer luyder ftemmen in het Gilde gegeven, myn Heeren delibereeren wat hier tegens te doen, waer by geordonneert foude werden den gemeenen fmeden te wercken met beloften van indemnittyt van de pene van vyftig Car. Guld. te verbeuren die contrarie foude doen &c. hangende de Voorf. deliberatie vergadert den OudRaed op het fubject voornaementlyck raeckende het naerder verfochte confent tot de negotiatie van de drie hondert duyfent Guld, tot fubfidie van de Admiraliteit veel maelen verfocht, ende telkens gedifficulteerd geweest, werdt gedaen rapport van alle het geene voorf. ends Communicatie van de geprojecteerde publicatie, daer by noch dat tot kennisfe was comende dat men wederomme by de hant Was nemende vergaederinge te leggen van de Deeckens van de gemeene neeringen, dat daechs te voren int hoff vergaedert waeren geweest, ende dien feiven dach tegëns de clocke elf uuren wederomme vergaderen fouden ende dat om daer van de rechte kennisfe te becomen myn Ed. Heeren van den Gerechte, goet hadden gevonden voor haer te ontbieden deur den Camerbewaarder Reyns, eenen genaemr Arien Cornelis Vuycoop, fynde een Wever, die tot het leggen van de voorf. vergaderingen den omloop tekken was doende, den voorf. CamerbewaarP a der  aio MENGELWERK VAN HE* der relateert ddt hy hem de voorf. Infinuatté hadde gedaen, ende hem tot antwoord hadde gegeeven, dat hy fien foude, als hy fyn werlé zoude hebben gedaen dat hem bevolen was* ende tyt hebbende dat hy foude connen comen , dat een goede wyle gewagt hebbende op fyne cottipfte, ende niet comende andermaal den voorf. Camerbewaafder hadden belast, den voorf. omlooper aenfeggen foude, dat myn Ed. Heeren van den Gerechte waeren naer herrt Wachtende, dat hy immers niet naerlaeten en foude te comen, de Camerbewaerder relateert wederomme hem perfonelyck de weete als voorf. eedaen te hebben in het Hoff, ftaende aldaer aen de deure ende hem tot antwoordt gaf, dat hy ander werk was hebbende, dat hy op fyn meesters pasfen moeste die daer waeren vernederende, ende hy daer gedaen hebbende, foude fieri of comen foude, dan. fyn voorf. meesters in fyn plaetfe foude comen, dit dus cepasfeert fynde, ende naer deliberatie daer op lehouden, wen gerefolveert dat cito uyt dert 1-lage foude befchreven werden alle de Heeren ter verp-aederinge niemant exempt, als alleen den penfionaris de Wit, die de vergaederinge alleene foude waerneemen , om aenfyns briefs thuys te comen; ftaende de vergaederinge van den Oud-Raed op het fcheyden, dient de Camerbewaerder d'Heer Burgemeester aan, dat voor op de Saele waeren eenige Deeckens , verfoekende om binnen te ftaan; eenige uit den Oudraedt riet jegenftaendi opftaende , ende de Carnet uitgaende, feggende dat hadden fy wat te verfoeken, dat fy Requeste foude prelenteeren, dc Heeren uitgaande felfs de Burgemeesters werden opgehouden ende verhindert afiegaan , deur  GEDENKBOEfc Sff deur eenige van de Deeckens, de Camer» bewaerder anderwerf aenfeggende de Heer Burgem. dat fy feer hare waeren infleerende om binnen te liaen, ofte dat uit haer felfs binnen foude comen, hebbende met een hout op de clinck d'achterdeur, op datter niemand van de Heeren agter af zoude kunnen gaen gefloten gehouden, is eyntelyk geconfenteert, alhoewel eenige van de Heeren waren afgegaen, en de Vergadering heel (V) fwack geworden , dat eenige van haeren binnen foude komen, ende ftaen binnen meenigte van mannen, voor uyt Daniël Paludanus Glasfchryver, ende hem geyraecht zynde, wes haer aenbrengen was, ende d'oerfaecke van aldaer te' verfchynen d' voorf. Glasfchryver doet het vvoort, ende legt over een papier begeerende dat het gelefen foude werden, gevraecht zynde of niet yetwes meer en waeren hebbende, dat zy het wilden alle ende teffens overleggen ende men dan zien zoude wat het was, replicerende, begeerde inftante]yk dat alvorens 't voorf. gefchrifte zoude gelefen worden, is eyntlyck geopent ende gelefen, ende bevonden te wefen een copie geauthentifeert by den Notaris Johan Schoormans yan eenen befegelden brieve van Rechter, Burgemeester Schepenen ende Raet met den Ouden Rade, met . den Achten, met den gemeenen Dekens, mitsgaders de gemeene Neringen van de ftede Dordrecht in dato Michaelis avond duyfent vier hondert en een (b) inhoudende van (a) Wy laaten den Lezor oordeelen , of dit nrctftrydt tegen het zoo even bovengezegde, dat dc afgaande Leden waareii' tegen gehouden door de klink op da deur &é. &c. (b) Deze Keur vindt men by Burgcmcefter van dt Wall, ■ ,^de deel, pag. 378.. P 3-  »I2 MENGELWERK VAN HET van een oud kenrboeck, dar foo feer verondet, deurfchrapc ende gecancelleert was geweest, ende men nauwelyks meer conde &c. ende daeromtne een nieuw keurboeck daer uyt ende andere Ordonnantiën ende keuren goet gevon-' den hadden te maecken &c. daer uyt argumenteerende dat dat moeste wefen het bewuste ende lang vermiste houte boeck *t welk fy begeerende waeren dat voor alles te voorfchyn foude gebracht werden noemende het voorf houte boek, noyt voor deien foo genoemt geWeest, haer wettenboek, (c) waer op haer te ge= moet gevoerd zynde, dat omme het zelve uit te vinden langen debvoiren waeren gedaen geweest, ende laetftelyck noch tot dien eynde by. alle in regeeringe van de ftadt eedt was gedaen, daer van geene kennisfe te hebben, direételyck of indirecïelyk waer ofte by wien het zelve zoude mogen berusten, (i) niet jegenftaende, niet hadden uytgevonden connen werden, ende npch tot naerder onderfoeck van 't felvige alle Clercquen, Suppoosten, Procureurs, Notarisfen ende Advocaten, tot het doen van den voorf. Eedt gehouden fullen werden ende niet uitgevonden konnende werden, dat onmogelyo ke dingen gelaten moesten werden, feggende fy luyden daer op , dat dan een nieuwe wettenboeck, op dat zy weten mochten waer naer gerecht te werden, gemaeckt moeste werden, 't voorf. [c) Een fchrikkelyke misdaad Lezers l een Boek met Keuren , Ordonnantiën en Overeenkomften een ivcttenboek te noemen !! geen wonder dat deze lieden voor oproerig uitgekreten wierden door hun, by wien deze feitenboeken deze hinderpaalen tegen 't willekeurig gezag, als vodden befchoud wierden. (d) In 't Jaar 1589. was dat boek nog in wezen, en Spiegels heeft 'er vccle Keuren uit geeopieert, het beruste toen op de Thefaurie dézer Stad.  DORDRECHT S GEDENKBOEK, Slj h voorf. gefchrifte gelefen ende hen afgevraecht fynde of yets meer waeren hebbende, antwoort dito Paludanus, hebbende noch een papierken ïnde handt, feggende maer mee potloot gefchreVen te fyn, ende niet overleggende, nemaer mondelinge daer by doende, dat noch hadden voor te draegen, het affchaffen van den xx penninch op 'het beestiael, waer toe geene re* denen anders gebruyekende, als alleenlyck, dat het was onwettig ingevoert, ende daeromme vast waeren ftellende daer van niet meer te fpreeken, noch ook daer van niet meer naer d'expiratie van den jegenwoordigen pacht te betaelen, oock niet en verftonden dat eemge belastingen, (O ofte negotiatie van penningen, foude werden opgefteld als met haere gemeene toeftemminge, ende fyluyden bevindende de noodicheyt van penningen voor de ftadt dat iy »t fouden opbrengen, nemende aen daer van een billiet aen de Heer Burgem. te brengen, ende vraecht aen alle omftaende Deeckens or niet, dathy feyde, en waere haere woorden, waer op alle overluyt riepen ja ja tot affcheyt doet noch hierby dat fy luyden hadden verftaen, dat myn Heeren haeren knecht hadden ontboden, ende niet en hadden gecompareert, excufeerende den felven, dat hy niet gecomen fen was, dat hy hadde te doen gehadt met hen O) Dit alles fteuntop het Rechten Privilegie, 't welMe Gilden van ou4s gehad hebben , om over alle belasting^ ïn contenL te moeten gehoord worden zie van at W*ll ^Deel A X419 en i4«v benevens de £«£^g cn op geen grond lleunende aanmerking , die zyn Wel Geler, hier gaed. gedagt heeft by tc voegen, P 4  'ftIA «V^SHOeï-WERK'VAN «ET luydefl op te pasfen, ende vertrouwende wati ren, dat hy niet anders in fyn bedieninge was doende als wel, datfy daerom myn Heeren.waeren aenfeggende dat men foude verdacht zyn dat alles wat hem deswegpn foude overkomen hen luyden alle foude raeken, vraegende wederom aen alle of dat niet foo en was, antwoor? dendp riepen alle overluyt jae jas? als vooren \ welk voorf. billiet qp naermiddach overgelevert werdt inhoudende als yplcht. Op $en 3.0 July werdt in onfe Dekens Ver» gaederinge egaïicken vastgeltelt den twintigften penn. pp het beestiael niet langer te betaelen als defe tegenwoordige verpachtinge is geduurende 9 doch met foodanige tpefegging', dat byv aldien uyt de floten van de 'Stads rekeningen, voor onfe gecóren Rekenmeesters can blyken, dat de Stadt penn. van doen heeft wy als dan, gaeren het noodige fullen opbrengen foo wanneer den Dekens daer in (volgens de oude gebruiken en befegelde brieven) werden gekent, Op alles voorf. is hen luyden tot affchey.t ende antwqort gegeeven dat de Heeren alle, ter dagvaerf fynde 'waereri befchreven 't huys te comen, ende op hen aenbrengen neffens andere Heeren meer in die Commisfie fynde geteykent by forme van apQStille voor het ym Art. van de poinrften yan policie van de goedie luiden van den Achten ingegaen "op den' eer* ften July i6$i ten 'tyde als laetst den Burgem. van dè gemeente innegecpren Wierde," te ber' foigneeren; de voorf, Heeren Gedeputeerden op 't voorf. aenfchryvens allé 't huys gecomerj fynde legt 'de Heer Burgem. Vergaederinge inde Weescamere op den xxn July daer aen vol- gen?  ÏJöRpRECÏÏT 9 GEDENKBOEK; gende van de Heere Burgem. ende Geeommic* teerde ten beleyde, d'oude Heeren Burgem, mitt andere Heeren ter daphvaert gaende, d'Heeren Schouw, ende Johan.de Wiet Schepenen, Abfouw raet in wette, Arent Walen ende HaelWyn Outraden, Rees en Weller uytten x\chten, mitsgaders 'bey.de Thefauriers, compareren alle ^xcept d'Heer Mr. Coenraet Ruysch, ende van der Burch Thefaurier, omme dat buyten de Stad waeren j op den 24 daer aenvolgende, doen de voorf. Gecommitteerden aen den Oud-; ï^aedt rapport en onder beter gevoelen van de felve dienen van advys. Dat by forme van, Apostillegeftelt fqude mogen werden, omtrent het voorf. achfte Art. van policie van dg Coede Luyden van den Achten in haer Register, te weten, dat gehoort het rapport, niet 'bevonden en wierdt dat den voorfi xx penn. op het beestiael was een nieuwigheyt, nemaervoor het verdrach yan den Jare 16^47. veele ende lange Jaeren in train ende in praótiquq Was geweest; ende fulcx by het voors. verdrach was geapprobeert, dicterende het voorf. verdrach, dat voortaen geene confenten, fouden gethaegen ofte ingewülicht worden, die uyttet gemeene Corpus van de Stadt gecollefleert fouden mogen wérden fonder daer op gehoort te hebben de Deeckens van de Gildens en de gemeene Neringen , ende dat met genieën confent ofte'de meeste ftemmen: ende dat daeromme bet voorf. middel van den xx penn, op het «Beestiael voor als noch, by provifie tot nader .ördre foude continueren, met verclaeringe da; fcet voorf. verdrach in alle fyne poincten hey -  *J)) geen Deepken zynde 'als voorf. («) Dit .heeft.plaats by de verkiezing .van Thefauriers efi byhet inleveren van nominatie van 24 perfonen van Agteiï , dan by de vrye deliberatien der Gilden', behoord niemand der Regeering prefent te zyn, gelyk zulks de gewoonte nooit is , want en over Thefauriers en Agten delibereren ea ftemmen de Gilden en Dekenen in den haaren, zoo ook over de belastingen &c. en brengen alleen ftemmen uit in de preferitie van den Burgemeefier der Gemeente en Secretaris , dan dit was al weder een befchuldiging tegens dé Dekenen om de Commisfarisfen v?n hun Ed. Gr. Mog, tegen de zeiven voor in te nemen. (0) Deze althans als orlmiddelyke reprefentanten der Dekenen in den Oud-Raad, indie* zy het vertrouwen der Dekenen gehad hebben, hadden moeten blyven, en da deliberatien helpen beftuuren, en ware dit gefchied, zoO gelooven wy niet dat de Regeering deze Vergadering vafl Complottcryen zoude hebben durven befchuldigen , gelyk nu 't gevolg geweest is; hoe hoognoodig dan is de harmonie tusfchen dit Collegie en de Dekenen der Gilden! (p) Hier in kan ik noch al geen misdaad vinden dat iemand geen Deken zynde , geen gecommitteerde zou«?e mogen zyn!  dordrechts Gedenkboek. aafc ydorf* is ; Antoniüs Arents de Bie Smith , Paniel Paludanus Glasfchryver, Wouter de Rngt Schoenmaaker; Jan Thomas van der Bliek Saciendraager, . Jacobs Gerrts van, Ven Hoeddemaeker, Viótor Laurens van den Bloesfem Waegenmaecker, Ifaack Leniers Twynder, Cornelis Jadobfe van den Heyligenberg Molenaer, Leveren het Billiet, inhoudende de voorf. naernèt) aen de Hr. Burgem. op den 2<5 July daer aen volgende i ten felven daege leyt d'Heer Burgem. vergaederinge van den Outraet draeeht voor de Voorf. Commisfarisfen, ende werden gecommitteert omme met defelve in conferentie te treden, de Heer Burgemeefter mette oude Heeren Burgem. de Heer Jacob van den Corput, Mr. Coenraet Ruysch, de Heer Schouw, Corn. van EsCh, mirsgaeders Franchoys Rees, ende Johati Weller: op den 27 daer aen volgende leyt de Meer Burgem. vergaderinge van de voorf. Heeren Commisfarisfen 'uycten Out Raet, mitsgaeders die van de Deeckens voorf. inde groote Camer, compareeren alle uytgefèyt de Hr. van Esch, ende in plaetfe van Johan Weller, midts fyne indispoiitie Adriaan van Angeren, ende alle uytte voorf. Dekens exept Hugo Bastiaenfche van der Meer, mits fyn'afwefen uyt de Stade ende leggen over haer Commisfie luydende als volgt, „ Commisfie gegeeven op den 25 July 1651 „ aen de Commisfarisfen wekken by alle de Deeckens van de Gilden en gemeene Neerie„ gen by meerderheyt van ftemmen vercoren „ zyn: alfoo door last van de Ed. Heer Bur„ gemeester den 25 July 1651 alle Deeckè3, nen van den Gilden ende gemeene Neerirj* « gen  B2S ÜÜËNÓÈÏ.WERK VAN HET geri in het Hof zyn vergaedert om uyt haèi i, te committeren fekere mannen, welcken ge,i famentlyk fulle comen in onderhandelingë „ met de Heere Commisfarisfen, devvelcke haef „ fullen werden toegevoucht, foo is 't dat naer „ gedaene verkieilnge derfelver, met egalë „ ftemmen Van alle Deeckenen den felven wert j, gelast niet te befluyten ofte ie teykenen voor ',, ende aleer het felve by haere Principaelen wert voor goed gekent, ende dat óók haar j, Principaelen niet en fullen öpprobeeren voor en aleer defelve provifioneele befluyten indé ,, mergenfpraeken, niet de meeste ftemmen vari „ de Gildebroeders fal werden voor goed ge„ gehouden, dat ook fal gelevert worden aan ,j ieder Gilde eenen principaelen Brief, om allé ,i Jaer in haere Gilde voorgelezen te wor* ,i den,,. (^Leggen noch over eenige Articulen „ inhoudende als volcht. „ Doch naedien U E. Achtbaarheden toonert „ de vlyt om daer toe te komen * ende noch „ niet en is beeomeri (>) fóo is 'tdat wy orrl tyt te winnen; wel fyn gerefolveert te co4, men in een provifioneel onderfoeck van den „ Accorde van den Jaere 1647 : fonder noch- „ tarts % " ' ''" " •' ^ L' ; ?f .'• (q) Wy befchouwen deze Commisfie als zeer jnist en, in alle ordre gegecven, de Dekenen hadden toen zoo wel als nu de rechte denkbeelden wegens eene Volks Regeering by repncfentatie; maar hoe billyk de ftem des volks was, hoe zeer hunne rechten redres vereischten, hoe duidelyk de Privilegiën fpraaken, alles was te vergeefs , de geweldige Ariftpkratie onderdrukte alles; laaten wy dan hier uit leeren op onze hoede te zyn, en de minfte inbreuk óp onze herftelde, rechten met alle macht en eensgezindheid tegen gaan. (>) lk geloof dat hier een uitlating in het handfehrifï is, en dat men. hier moet invullen het beutenbvsk.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 223 ^ fans in eénige manieren onfe voorige rechten „' te verminderen, foo by ons gelyk wy ver- trouwen ean uitgevonden worden, het-Ac,i coort van 47. met de voet te ftooten : ■ wat ,-, belangd de Rekeningen konnen daer naer af ,j gefproken werden: ende den 20 Penn; van „ het beestiael dat de felve mach werden op„ gefchort: de Hr. Officier, met fyn Swagcr, „ de Hr. Corm de With , fynde Neef van de „ Hr. Gerard Noye, dóór Swagerfchap Neef van Hogeveen: door bloedt in 't Jaer 1649. „ verder de E. Hr. Burgem. Johan Berck eri „ de Hr. Johan Berck 1 Heeren Matthysfen :'* ende zyn niet gerefolveert verder in onderhandelingen te comen voor en al eer defe voorige ftucken, uytgewerkt fyn: ende gevraecht zynde of het alle haere gravamina waeren, die fy hadden voor te brengen, antwoorden al lachende, feggende neen, datter noch veele andere befwaernisfen waeren, maer dat fy by provifie niet gerefolveert en waeren verder in onhandelingen te comen voor en aleer de poincten ende Articulen geftelt by haere voorf. Memorie uytgewerekt waeren, houdende geftaedich by defe maniere van doen alles in fuspens, ende in troubel, (O infifteerende principael dat in- dracht (s) Ik geloof niet dat iemand, die onpartydig de zaaken óverweegt , zoo zal oordeelen of dc Dekenen befcliuldigen om dat zy poinct voor pohift wilden afgedaan - hebben , dit ci'schte de ordre der zaaken. maar de Regcering niets denkende toe te ftaan, wilde alles gelyk hebben, om des te meer te kunnen klaagen dat 'er zoo veel geerecht wierd, men zal aanftorids zien dat zy aan de klaarde overtredingen der Privilegiën cn 't Accoort van 1647 verklaaringe gaf, die zoo ongehoord als onredelyk waaren. 111. DEEL. Q  Q24 MENGELWERK VAN HET dracht ofte infractie foude fyn gefchiet van het tweede poinél aen hen luyden onder anderen in den Jaere 1647 geaccordeert, roerende dat niet meer als twee van eenen geflachte den anderen noch naerder beftaende als in den tweeden graede, fulcx mede in gelykken grade Van affiniteyt fullen fitten in dé gerechte $ daer toe geallegeert wert het Privilegie van den Jaere 1481. ende dat het contrarie van dien foude fyn j+epraétifeert. eerflelyck met regard van de Mr. Schoudt, hebbende neffens hem gedient in tfualiteit als Schepen, ende Raet refpective, fyne ' twee neven in affiniteyt de Hr. Cornelis de With, ende Gerard Noye, hebbende getrouc dcx een rechte nichte van de huysvrouw van de Hr. Schout, ende fulcx drie foude gefeten hebben in de bancq .van Jufürie den anderen beftaende in affiniteyt als broeders en fusters kinderen, brengende daer noch by den perfoon vanden gewefene ontfanger Hogeveen, die in. bloeden den Officier, ofre andere beyde beftaen foude hebben, waer op haer'in de conferentie tc gemoet gevoert is, dattet groot abuys is, want Hoogeveen aen Noye niet en raeckte, noch in bloede noch in affiniteit, ende dat,, fchoon foude moge waer wefen dat Noye ende. With raekende waeren de Hr. Schout, dat in allen gevallen het voorf. privilegie niet anders en di&eerde als dat het gerechte foude beftaen «yt veerden perfoonen, namelyck negen Schepenen en vyf Raeden, ende dat daer onder niet en werde geconfidereert, de perfoonen van den Schout nochte Burgem. den Schout in 't Gerechte maer comparerende was van wegen de  DORDRECHTS GËDENRBOEK. 22$ de (r) Graefelykheid énde by verdingb (v) aldaer maer en is hebbende de jongfte ftem in civiele faeken ende in crimineele moet buiten ttaen, en men veel beter behoorde te fustineeren dat den Schout in 't gerechte egeene ftem èn competeert ö (v) als dat men fyne maechfchappe aldaer foüde weren: op gelycke maniere (v) ende met de felve reden is gefolveert dat nu in 't gerechte als Schepen is fittenden, de Heer Johan Berck Matthys: met de Heer Johan Berck Dirks fynde Burgemeester ende Oom van IVns vaders moeders wegen: op alle Welcke voorf. folutien de voorf. Commisfarisfen van de Deeckens buyten geftaen fynde, ende daer op naerder hebbende gedelibereert, comen we- (t) Mén kan geen dwanzef ën gewrongener uitlegging Uitdenken welke die dwingelanden^ meerder ichandc.n aan doen konde , »*t- want compareerde de Schout maar van wegen de Gravelykheid, zoo is de vraag, van wiens wegen compareerde Schepenen en Raaden ? immers van wegen die zelve Gravelykheidl en de Burgemeefter alleen zat daar vau wegen de Gemeente, cn dit neemt niet weg , dat zy alle zestien Leden waren van een en het zelfde Gerecht, maar zoo willekeurig verdraait men de Privilegiën , als ze in de kraam niet te pas komen. (;■) Het doet niets ter zaak, of de Schout een ftem heeft by verding j of in qualiteit als Schout : de eenvoudige vraa" is maar of hy 'er een heeft ? en het is dan om 't even rit hy de eerfte of de laatfte heeft, nadien zy van de zelfde kragt is als die der andere Schepenen , want de Raden N. B. hadden geen ftem, maar waren alleen advifeun. f» Indien die fufteuue dat de Schout in 't geheel geen ftem toekwam, beter gegrond was, dan had de Regeering volgens hun Eedt en pligt dit voor haare Burgers moeten fustinecren, en ftaande houden, en de Schout het ftemmen geheel beletten. (v) Op deze manier kan men alles folveeren wat men goed vindt, hoe abfurd het ook is. Q *  2SÓ MENGELWERK VAN HET wederom binnen ende leveren over een memo* rie inhoudende als volgd „den Commisfarisfen van Deeckenen connen niet verftaen, dat hec „ woord twee van een geflachte in het accoort M vermeit, fich verder kan uytftrecken als twee in getal, foo wel voor affini'eyt van Swagerfchap als voor Maegfchap, oock dewyle den ' Hr. Schout, en de;Hr. Burgem* een ftem. , in het gerecht heeft, fy . oock nootfakelyk „ moeten een lit zyn, (jf) verfoecken hier op dat de Ed. Heer Burgemeester gelieve den ,, Outraet te hooren , ende ons haer Ed. ad„ vys, fchriftelyk over te leveren." Niet je.genftaende de naerdere folutie hen luyden gegeven, in het regart van het Burgermeesterfchap, van dat de Burgem. in t gerecht compareert van wegen de gemeente , gelycK fyn Ed. oock doende is als 'them gelieft, in alle Vernederingen, foo polytique als militaire als t hem gelieft, ende aldaer prefideert , ftemdt Cdunkt hem goet) doet omvraege ende concludeert, fonder nochtans dat hy daer als een lith werd O) geconfidereert ofte dat daer yemanden, een, twee ofte meer hem fyn beftaende, in Maegichap of Swagerfchap in naerderen ofte verderen graet als hier voren gefpecificeert ftaet. De Commisfarisfen van de Deeckens haer offcheyt nemende verfoeken dat daer over den Outraet foude werden Vcrgaedert ende men hem f,1 Hoe onopgefmukt en eenvoudig deze redenering is, zy is enkel gezond verftandt , en ieder die dat gebruiken wil, zal 't ook zoo moeten begrypen. f»l De grootlte ongerymdheden ja dwaasheden ftejt men, als men voornemens is geen gehoor aan reden, Eedt of pligt te geeven; - das kan alks door den bengel.  DGRDRBCHTS GEDENKBOEK. DG? hem luyden haer Acbtbaerheden advys fchrifte, Jygk foude laten toecomen, fonder te feggen 1 dat zy hen dan daer mede fouden conformearren, dan niet; (ad) welck verfoeck d'Heer Burgem. hen luyden niet hebbende kunnen bewilligen , overmits haer overgeléverde maer waeren chartebellen, ongeteyckent, en fonder te feggen wat fy luyden meerder hadden te pretendeeren , (bb) ende nochtans leggende-, meerder voornemens waeren voor te fullen brengen, is hen luyden aengefeyt dat alles wes fy luyden hadden te pretendeeren firnul & femel fouden voortbrengen, ende met een goeden pennen door een ervaren perfoon op papiei doen flellen, op dat geen misverftanc mochte i werden gepretendeert, ende alles teffens en 't i eenemael in ruste en in vrede mochte werden gecultiveerd, ende in cas men den anderen niet ! en mochte verftaen dat tot befiichtiuge van de i differenten als dan mochte werde geprocedeert i op den felven voet door Commisfarisfen van i den Hove Provintiael als in den Jare xvic fevenveertig was geschiet, 't welck aengenomen i en daer op gefcheyden fynde verwecken de Hee- (aa) Zoude dit voor af, en eer zulk een advies bekend tyas, te declarcereii, geen loutere gekheid geweest zyn ? ( bb ) Konde men hun dan niet zeggen , dat die mocs.: ten in 't net gefchreven cn geteckent worden, het welk tog ! tot de wezenlykc zaak noch af noch toe deed, hun meening was bekend, hun eifchen 'klaar en op de Privilegiën gefundeert, ■ en of zy meer te eifchen hadden, deed to.t de Zaak niet die rcets geëischt was , 't advys van den Oudjjaet, waar ia : zy hunne Vlll. Reprefentaiuen hadden , vermogt hun niet geweigert te worden , men handelde dus onredelyk en witi l'ekcurig, dan men vreesde misfehien, dat dat . advies ten i voordeden yan de Gilden zoude geweest zyn. • Q 3  2S8 MENGELWERK VAN HET Heeren van de Vergaederinge van haer Ed. Gr. Mogende 't huys ontboden , wederomme naer 's Hage ende aldaer gecompareert fynde werden gefommeert by de voorf. Vergaederinge tot openinge van de beroerte binnen deze ftadt &c. 'cc) naer leéfure van 't voorf. verbael, ende eenige mondelinge elucidatie daer by gedaen s is by haer Ed. Mog, verzogt, dat eenige Heeren uit den Outraet mochte werden gecommitteerd omme van de felve op alles in conferentie pertinent bericht van alle circumftantien te mogen ontfangen, ende daer op wederom uit de Vergaedering vertrocken, ende door gemelte Heeren Barendrecht en Ruysch metten Penfionaris Berck weder geleyt fynde aen haer Logement (yn op 't voorf, haer Ed. Mog, verfoeck, ende ten einde als voorf. is gecommit» teert de Heeren Burgemeesteren , oud Burgemeesters, Gecommitteerden ter dagvaert Feitrum, Halewyn, ende van Meeuwen, met beyde de Penfionarisfen ende vervolgens de voorf. conferentie geleyt fynde in 't Logement van haer Ed. Mog. jegens drie uuren fnaermiddachs is naer refumptie van 't voorf. verbael aldaer gedaen, ende verfcheyde discourfen (W) daer op (ce) Deze fommatle was eenvoudig te beantwoorden geweest, dat 'er geene beroerte was , ja geen fchyn van dezelve , maar dat Dekenen billyke klagten hadden over ingellope abuyfen tegen hunne Privilegiën, waar ontrent zy redres verzogten, en dat men daar over handelde en niet kunnende overeenkomen, men zulks zoude dellen ter decifie van den Hoven: maar het was doen de tyd, dat ieder, die om zyne rechten, hoe eerbiedig ook, fprak, en de Ariftokratie niet lietregeeren gelyk zy goed dacht, voor een Oproermaaker gehouden wierd. idd) Dat du verbael in alles zoo nauwkeurig is tot mi- nutiij  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 22

i3e documenten , die den Heer Officier aengaende de faecken daer inne vermeld in handen foude mogen hebben; (ee) ende is de voorf. conferentie daer op gefcheyien dat haer Ed, Mog. aennaemen naer examinacie van 'c voorf. verbael, fhicken ende informatien, ieder Deecken hooft voor hooft voor haer re ontbieden ende te hooren, uytgefondert nochtans de negen mannen hun qualificeerende Gecommitteerden van de zelve Deeckens (ff) breeder in den voorf* verbaelen gementioneeit, dat insgelycks mede foude ontbieden, en hooren d'Officieren van de Borger Compagnien binnen de voorf. fcede opgerecht ende in elf Vaendeien ye: deelt fynde. (gg) Dyns* mitix- toe, wat de Gilden aangaat, zoo, waare het te wcnIVhen geweest, dat 'er ook iet was. gemeld geveorden van deze discourfen, waar uit wy dan zoude .ontwaer kunnen worden, in wat licht de Heeren Commisfarisi'en. de Zaar ken hadden voorgedragen. ( cc) Deze informatien, waar door de Dekenen zoo min als dc Burgery hefwaard word , zullen wy laten volgen agter dit tluk. '(#") Hier uit kan men zeer ligtelyk Zien, dat hun Ed. Mog. zonder de andere partyen te hooren, zig rects hadden laten, voor in neemen, en dat hier de negen Gecommitteerden reeds waren veroordeeld, want niet'. tcgenftaande zy gecommitteerd cn behoorlyk gcquaHti.'Ccrt waren,, zelf op requifiti.e der Regeering, worden zy nu. reets als óproerigen gcconfldcrccrt. En. waarom wilde men hen niet hooien-, daar zy de 'beste informaticn geeven. konden en hun belang melden ? Men deedt derhalven onrechtvaerdig. En waarom de Deckens hoofd voor hoofd opgeroepen ? Immers-alleen , om ze bevreesd te maaken'cn kun het klaagen te beletten. Dc gewone handelwys van Ariftokraien". (SS) Waarom dit gefchieden moest zal hier na blyken,' daar Q 4  Ö3Q MENGELWERK VAN HBf Dynsdach den eerften Auguscy 1651. Is den ganfchen voormiddag gepasfeert met het hooren van eenige Deeckens ende den ncrermiddach mettet hooren van alle de Officieren van de Durgerie volgens de voorfchreve Refohifie by haer Ed. Mog. op gisteren genomen. Woonsdag den tweeden' Augusty 1651. Twee yan de voorf. negen pretenfe (M) Gecommitteerde van de Deeckens'met naemen, Huyg Bastiaensfen van der Meer en Daniël Paludanus hebbende geweest tot Utrecht, ende aldaer met rechtsgeleerden geconful.eert, (Jfy fyn gecomen ten hayfen van de Burgem. feggende op 't papier te hebben geftelt alle hunne gravamina, ende de pretenfien van de gemeene Deeckens, ende dat gemeynt waeren daer on vergaederinge yan de felve Deeckens te doeri leggen omme. van hun luyden gebefoigpeerdeo rapport te doen, ende daer op refolutie van de felve Deeckens te verwachten weygerende (kk) aen den Hr. Burgemeester vifie te doen heb- daar was een gerucht verfpreid , dat 'er Militie in de Stad. zoude komen en dat 'er rèets voor de Stad lag , dit verweckte in de nacht eene kleine ontftehxnis onder de Burgery , en fommige klopten 'er ecnigen op , en eenigeq wapende zig, edoch de tyding valsch bevonden zynde , bleef alles ftil, endithadt al'wederom den naam van oproer. {bh] Zy waren geen pretenfe maar deugdelyk aangebelde en by de Magistraat ^elve gecischte en erkende Gecommitteerde , maar hier blykt weder de bittere haat, die men toen al had tegen hun , die zich dorften onderwinden voor hunne rechten te fpreeken. (ii) lk denk niet , dat hier al mede een misdaad in flak , om by kundige om raad te mogen vrsgen, evenwel men fchynt dit al mede qualyk te hebben genomen. (kk) Met dit te weigeren , voor dat zy hnnne Committenten van hunne verrichtingen en de adviefen, die zy V r V ' A had-  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 331 hebben van de voorf. opgeftelde poinclen voor ende aleer 't voorf. rapport gedaen, ende daefc op refolutie als voren genomen foude zyn, verclaerende mede tot het leggen van de voorf» vergaederinge geen confent te verfoecken, alfoo fustineerde 't felve, fonder eenig confent daer toe van nooden te hebben, by hun felven te mogen doen : (//) ende naer dat de Heere Burgem. op de voorf. bejegeninge wederomme de voorn. Gecommitteerden van den Outraed •e fynen huyfe (jmm~) geconvoceert hadden, omme te famen te overleggen wat daer inne ïo\xde dienen te worden gedaen : is by de felve goedgevonden aenftonds van de voorf. hejegeninge aen Heeren haer Ed. Groot Mog. Commisfarisfen door den Penfionaris de With advertentie te geeven, met byvoeginge, dat verftaen wierde de vergaederinge van de voorf. gefamentlyke Deeckens geleyt te fyn jegens vier uuren des naermiddachs, ook meergemelte Heeren Commisfarisfen in bedenken te geeven, of niet aen de voorf. negen pretenfe Gecommitteerden fouden gelieven te laeten doen interdiceeren van geene vergaederingen van Deeckens te leggen ofte by te woonen, met bevel, foo eenige hadden ingenomen , kennis hadden gegeeven, deeden zy als ecriyke braave lieden. (11) Zeer te recht als een gevolg van hun wettige verkiezing tot Commisfarisfen door Dekenen en daar voor erkend by den Magiftraat. 1 (mm) Indien deze Zaak van zoo veel gewigt was , om 'er Vcrgaedcring over tc beleggen , zoo modest die in den Oud-Raad gebracht zyn geweest, en het paste geen Commisfarisfen hier over refolutien en befluiten te neemen. Pit was agter-raad houden , en befluiten fondes kennis hunner Principalen. Q5  233 mengelwerk van «et eenige geleydt mochten zyn dezelve wederomme te doen opleggen, gelyck ook op de voorf. advertentie, by haer Ed. Mog. rotter doen van foodanige interdictie ende bevel ordre getrek is. (tin) Dan alfoo de voorf. negen pretenfe Gecommitteerden al voor 't exploict .van dien bevonden wierden hun in de yergaeder? .plaetfe te begeeven, ende voorf. uyie geanticipeert te hebben, is de infmuatie van de voorf. Interdictie ende bevel (oe) ter felven plaetfe in prefentie van veele Deeckens mede aldaer albereyts gecomen, te wercke geleyt, ende zyn dezelve negen daer op aenftondts, gecomen ten huyfen , van meergemelte Heeren hr.er Ed, Groot Mog. Gecommitteerden, dewelcke mondelinge aen hen luyden 't voorf. bevel gereitereen hebbende, is by bun aengenomen de voorf; vergaederinge fonder eenige deliberatie aldaer te houden van den anderen te doen fcheiden (pp) gelyck ook naderhand verilaen is effecten) Ziet daar lezers S wederom een ftukje van "t giootfto, geweld en onbillykhcid. Haer Ed. Mog. vinden goed , een aaak te interdiceeren , waar toe Deekenen een volkomen recht hadden , ja waar toe zy zelf door de Kegeeriflg waren aangemaend , want hoe konden zy hunne bezwaaren in fchrifte opgeevcn gelyk men vat; hun had gecischt , zo.q zy niet mogten by een komen. («ol Die Heeren Commisfarisfen, die enkel gehouden waeren, om de Zaaken te onderfbeken , hadden geen macht om beveelcn te geeven, hier in. gingen zy h,uu gezag te buiten. U>p) Dit is een blyk van de grootfte toegevenheid en bedaardheid dier luiden, en legt te grootcr fchaadvlelj o.p de bittere vervolging, die fommjge hunner, om aan de wraaklust dezer geweldige onderdrukkers te voldoen, hebben moeten ondergaan, waaren zy by hunne bedaardheid wel gewapend geweest, men zoude hun zoo «iet hebben durven handelen.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 3^ f'eétive gefchiet te fyn, ende alfoo ter felven «daege feeckere geruchte door de Stadt was ge-? ftroyt van dat foldaten daer inne comen fouden, (_qq) is.daer door een groote ontfteltenisfe onder' yeelen veroorfaeckt, ende hebben verfcheyden by een gerotte troupen van menfchen des nachts met hun geweer op de wallen, ende op 'sHeeren ftraeten geweest, fynde ook door eenige ongeruste ende oproerige (?r) menfchen verfcheyden Borgeren utten bedden opgeklopt ende' alfoo een groot rumoer door de ganfche ftad gemaeckt, Donderdag den derden Augusty 1651. Des morgens naer 't fcheyden van den Oud= raet, by den anderen vergaedert geweest fynde omme rapport te hooren van 't geene in den Haege ter dachvaert was gepasfeert, is door den Penfionaris de With meer wel gemelte haer Ed, Mog. Gecommitteerden bekent gemaeckt de voorf. disordre ende («) de onruste des nagts te vooren in de ftadt geweest fynde, met verfoeck dat de felve jegens foodanige incon* yenienten naer haere gewoonlycke wysheid, foodanig fouden gelieven te voorfien als naer exigentie van faecke fouden bevinden te behooren» [qq) Dit was niet zonder grond, gelyk uit pag. 195. blykt. Want gecommitteerde Raedeu waren reets gelast; ( des verzogt ) Soldaten te zenden. (;■/•) Dat dit gróotendeels wcde,r een valfche befchuldiging is, zal uit 'de verhooren blyken , want al dat oproer cn die groote complotten zullen daar door in rook verdwynen , de fchandcl'yke dwingelanden van dien tyd moesten maar pretexten hebben. (ss) De desordre en onruste, waar van men hier foo veel opgeeft , moet Hun Ed. Mog. in hunnen flaap geïncommodcert gehad hebben, want dan was die communicatie niet heel nodig geweest.  Ê34 MENGELWERK VAN HET ren. Ende alfoo des middachs aengeftelt was,, de ordinaerjs teermaelteyt van de Schutterye yan de voetboog, ende haer Ed. Mog. by de Deeckens van defelve Schutterye aldaer mede waeren genodicht, foo fyn defelve ook aldaer ter gefetten teyde gecompareert ende met de Heeren oud Burgem. aldaer prefent wefende, apart gegaen wefende hebhen aen defelve be? kent gemaeckt, dat by haer ontboden hebbeu gehad de voorn. Huygo Bastiaenfë van der Meer, ende Daniël Paludanus, de felve hadden belast in haeren handen te leveren de voorge* roerde poincten ofte gravamina, by hen luyde in gefchrifte geftelt, ende dat fy luyden oock de felve poinélten, niet fonder voorgaende contradictien, ende fubtenfugien eyntelyck overgelevert hadden, fustinerende niet te min Qt) dat daer op vergaederinge van Deeckens moeste leggen, ende dat tottet leggen van de felve vergaederinge by hun felven, fonder bevoorn van yemant waeren gequalificeert. (yy) Edoch dat naer goede onderrichtinge van haer Ed. Mog. echter hadden aengenomen den Heer Burgem. te fullen gaen verfoeken (w) de voorf. vergaederinge felf te willen conyocceren, gee« (tt) Te recht zy moesten dit blijven fustiaeeren tegen alle geweld cn onderdrukking aan. (vv) Dit is 't recht van een vryen Burger, en 't recht yan onze Gilden, die over alle Stads cn Lands zaaken mogen en moeten delibereeren, — in 1647 had men hun dal natuurlyk en conftitutioneel recht al beginnen niet allee^ . te betwisten , maar zelfs geweldadig te beletten. C i» ) Een zeer groote toegevenhcid ? welke door den Heer Burgemeester zeer kwalyk wierd beantwoord , ge* lyk onder te zien is.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. geëvehdë oock meer welgemelte heeren Commisfarisfen de voorf. Heeren oud Burgemeester ren in bedencken of niet foodanigé convocatie Ken luiden dienden te Worden geaccordëert, (ir#) waer op gdec gevonden fynde dat van 't gunt voorf. is, aen den Hr. Burgem. vermits desfelfs fwaekheyt aldaer niet prefenr. wefende, door den Penfionaris de With notificatie foude worden gedaen, is by den felven, naer 't voltrecken vari de felve Commisfie gerapporTeert, dat by de voorf. pretenfe Gecommitteerde van Deeckens al bereyt by den Heere Burgem'. waeren geweest ende van den felven hadden verfocht dat fyn Ed. de gefamentlycke Deeckens foude gelieven by den anderen te convoceeren edoch dat hen luyden tot antwoord hadde ge-s geeven, fulcx mette andere Heeren in communicatie ende deliberatie te fullen leggen, (yy) Vrydach den vierden Augnsty 1651. Zynde by den Heere Burgem. in de Weescamer vergadering geleyt van voorn, heeren . , Ge- (xx) Hier zien Hun Ed. Mol. zelf dc onbillyke en. dwingelandfche handelwys der Regeering ! maar waarom hier niet zoo wel geboden omtrent de Magiftraat , als voormaals omtrent de Dekens — dan de pot verwyt de ketel niet ligt dat zy zwart is. (yy) Een antwoord, om de geduldigfle menfchen raedeloos en oploopcnd te maaken , naar de ftisilenue , die men toen dreef, had de Burgemeefter alleen de magt om Dekenen te convoceeren en behoefde met niemand daar over te raadplegen , en dit is als Burgem. der Gemeenten zyn onvvcerfprckelyk Recht: echter neem dit niet weg, dat Deekenen fonder die convocatie niet zouden mogen vergaderen. Het was dan alleen maar aangelegd, om de Deekenen en vooral hun Gecommitteerden iet te doen bedryven, waar door men een fchyn en kleur zoude . kunnen geeven aan 't geen men voor oproer en feditie wilde doen doorgaan, het welk echter die booüe Ariliokraten niet gelukt is.  Sgg MENGEL*WERK VAN HET'. Gecommitteerden van den Outrade, ende aen de felve gecommuniceert het voorf. verfoeck by Huygo Bastiaensfen, ende Daniël Paludanu» beyde voornt. aen fyn Ed. gedaen, ende daer öp by eenige Heeren bericht gedaen Wefende vafi eenige poinften die inde voorf. vergaederinge van de Deeckens in omvraege fouden worden gebracht, is naer deliberatie verftaen de felve poinae te wefen van fodanige nature dat den Hr. Burgem. ende andere Magiftfaten der voorf. ftede over de deliberatien daer op te houden, fonder quetfing van haeren Eedt met en foude connen ftaen, f» maer genoodfaeckt Zoude Wefen de omvraege op foodaemge faeo ken in der felver prefentie gedaen, in haeren coers te ftuyten ende is mitsdien, ende dm meer andere redenen, (aaa) goedgevonden en gerefolveert de voorf. verfochte convocatie, van de gefamentlycke Deeckens af te flaen, ende c Ixcuferen, oock de redenen van defelve refolutie door alle de voorn. Heeren Gecommitteerde Van den Oud-Raede gefamendyck haer Ed. Mog. voor te draegen ende met allen ernst te deduceeren (bbV) fynde oock het felve geweest van I ~~ 1 Wanneer wy hier na cis poinéteri zulle* onder, roeken, zullen onze lezeren zien , te men zig hier aan ^hvnheiliKe leugenen fchttldig maakt , cn het grootfte gewéld gebruik de Volkftem en de rechten der Gil- den te onderdrukken. , (aaa-) Waarom vragen wy, ook deze redenen met gemeld ? Denkelyk daarom , om dat die alleen beftonden iri overheerfehing , geweld en willekeur , waar door men alfeswUde veimppen, al wierd het met de grootlte billykheid treëischt of 'zelf afgebeden. 7/Jf) God weet wat men hier Hun Ed. Mog , d.e geert genoegzame kunde van onze conllltutie en Privilegiën konden htbben, heeft wys gemaakt; ware dat met gefchied, zy hadden nooit kunnen toeftemmen in de weigering , dat de Deekenen vergaederden.  DORDRECHTS GEDENKBOEK van zoodanig fucces dat haer Ëd. Mog. dé voorf. redenen gedefereert, ende aengenomeri hebben, de voorn, negen pretenfe Gecommitteerden j als mede de Deeckens van de gemeene Gilden, voor haer't ontbieden, omme uitte felve breeder informatien van 't geheele werck te mogen becomen. Des naermiddachs den Heer Burgem. wederomme inde weescamer hebbende befcheyden, de voorn. Heeren Gecommitteerden van den Oud-Raede omme ordre te ftellen tegen de gedreychde onheylen, die van eenige oproerige perfonen 5 ende quaetwilÜge menfchen flonden te vreefen, ende daer over met de Heeren Collonellen van de Burgery Communicatie hebbende gehouden, is noch den zeiven avond daer op pfovifioneele ordre en vervolgens op. Saturdach den vyfden Augusty 16*51. By den Chiychsraet gearfefteert de ordonnantie hier naer geinféreert. (ar) • Or- . (iet) Dit femblah moest men houden zoo om de wettige klaehte des Volks te fmooren, als om. de Commisfarisfen van Hun Ed. Mog- te misleiden, die echter beter behoorden onderzogt en onpartydiger geweest te zyn , maar,men fmeede toen het verderfciyk Plan van een Ariftokratie, die binnen twintig jaaren de Gemeente duldeloos en het Land op den , oever van deszelfs ondergang bragt; had men toen billyk geweest en de Burgerye een behoorlycken invloed gegeven ,. nooit zoude men een i'chandelyken Vreede met Cromwel hebben moeten fluiten , nooit waaren wy in verderfelyke Oorlogen met Karei de Hde gewikkelt. — Nooit waaren de Gebroeders de Witt, aan die overiicerl'ching , waar van men hun nu niet vry pleiten kan, fchuldig geworden, nooit waren zy 't ontydig omgekomen, door de woede van een dol en opgehitst gemeen.  MENGELWERK VAN HET Ordonnantie van de Heeren Colonellen ende Capitcynen over de Compagnien Borgeren der Stadt Dordrecht, reprefenterende den Krygsraet aldaer, gemaeckt ende geafrefteert op t den voorflach ende met advys van fyn Excellentie de Heef van Brederode Veltmaer-*fchalck der vereenichde nederlanden^ de Heer Kintfchot, de Lange, Befemer, Dedelj ende Crommom, alle Commisfarisfen by de Edel Groot Mog. 'Heeren Staten van Hollandt ende Westvrieslandt, jegenswoordieh binnen defer ftede, tot asfopisfement van de Beroerten aldaer ontftaen* gedeputeert. Alfoo eenige oproerige perfoonen met alle middelen poogen de loffelycke Regeringe defer ftede te veranderen, ende 't enemael te fubverteeren, leggende en houdende tot dien eynden onbehoorlycke Vergaederingen , ende heymelycke hyeeneomften (ddd") ook de goede ende geruste Burgeren foeckende te perfuaderen ende wys te maecken (eee) dat fy luyden van haere pn- ( ddd ^ Vit het vorige van dit verbaal blykt, dat dit alles niet dan leugen- en lastertaal is ; de byeenkomftcn wicrdcn openlyk op den helderen dag ni t Hof de gewone plaats van byeenkomst der Dekenen gehouden i t is onbegrypelyk, hoe men dergelyfce palpabele leugentaal op *t papier heeft durven Hellen. , buyten ordre óp 's Heeren ftraeten gevonden fyn, dat mede diverfche oproerige pasquülen op publycque plaetfen aengeplakt, ende veele fedfieufe discoursfen, ende dreygementén gevoeh ende gedaen geworden fyn van huyfen te plunderen, ende andere moetwillige feytelyckheden te plegen, (hhh) daer inne met voorfichtigheyt ende goet beleyt, ten beste defer ftede, ende alle goede ingefetenen van dien, behoort te Worden voorfien, op alle 't welcke fynde p-edelibereert is, naer voörgaende CorrtJ ° mu- Ifff) Niet tegenftaande de tüterlyke gedaante zoo gebleeven was, hadt men machtige inbreuken op den invloed en de Rechten der Gilden gemaakt; maar hier ziet men een geveinsde ttreek der Ariftokratie}, aan wien den uiterly&en fchyn , vöor zoo veel het de Burgery aangaat, die zy altyd met alle macht van 't wefen foekt te beroovcn genoeg is. (eer) Wat deze gepretendeerde byeenrottingen geweest zyn zal uit de informatien van den Heer Hoofd - Officier hier' na blyken , echter waren de geruchten van Militie niet ongegrond ; zó wy 't wel hebben , was 'er rcéts volk te Rotterdam gereed om ingefcheept te worden , met patent op deze Stad. - . (hhh) By 't nauwkeurigst onderzoek door den OlllcKX gedaan is hier van fchyn noch blyk bewaarheid. III. DEEL. R  440 MENGELWERK VAN HET municatie met de Hr. Burgem. hier over ge» houden, goet gevonden en verftaen, dat tot Voorkominge van alle disordre, foo des daechs als 'snachts, op de fale van den Stadshuyfe een Compagnie Burgeren wacht houden ende in Wapenen wefen fal, dat de Hooft ■ Officieren aldaer prefent fullen moeten fyn, ende ieder Borger felfs in perfoon, fonder met buyerlingen te mogen volftaen op een boete van drie Carolus guldens. (/«) Dat wyders ieder Capiteyn fyn Adelbörften ende andere gequalillceerde perfonen onder fyn compagnie wetende fal waerfchouwen, ende belasten haer foo veel doenelyck by huys, ende met hen luyden geweer gereet te houden, on> me des noodts hem promptelyck voor 's vendrigs Logement, ofte daer het vendel als dan getrocken foude mogen fyn, te laten vinden, ende aldaer te ontfangen foodanigen ordre als henluyden by de Hr. Burgem. ende Colonellen gegeeven fal worden. Dat voorts den Officier over de Hooftwacht op den Stadhuyfe Commanderende op fekere ende gewisfe advertentie van eenige feytelyckheyt ofte moetwille aen huyfinge ofte perfonen by 't famengerot volck gepleegt wordende, eerst ende aivoorens , tot een feyn ofte teycken van oproer, kleppinge hebbende laten doen met de faelklock, hem aenftonts met fyn onder hebbende Burgeren dan fal begeeven ter plaetfe daer hy bewust fal fyn de disordre te ge- fchie- C'»0 ftnt dit alles louter bombarie en onnodig burgerplagen is geweest , blykt klaar uit de Declaratie van de Ed Mog. Ik-eren Commisfarisfen agter het laatfte Art. gevoegd , gelyk die Heeren ook op den ,-den , dus maar twee dagen na dit onnodig beitel, zyn vertrokken.  DORDRECHTS GEDENKBOEK; 24I i fchiede, doende effeftivelyk fepareren ende dist fipeeren hec gepeupel dat aldaer vergaederc , [ ende by een gerot foude mogen wefen, oock i apprehendeeren den genen die bevonde fullen l worden daer aen handtdadich geweest te fyn, t ende gehouden blyven defelve te leveren in beWaernisfe ende gevangener handt. Ende by fo verre den felven Officier foude mogen oordeelen meerder volcks tot fyne asfiflentie van nooden te hebben, fal daer van advertentie geeven eerst aen den Capi^eyn van 't quartier daer inne de disordre voorgevallen 1 fal fyn, ende vervolgens oock, foo fulcx noo!. dich mochte wefen < aen hec vendel van 't quartier daer naest aengelegen, die welcke gehouden fullen fyn mede in alle vlyt haer ter voorf. [ plaatfe te laeten vinden* Ende by foo verre, buyten vermoeden by ye* i mandt eenige oppofitie ofte tegenweer gedaen l! ofte geboden mochte worden, dat in fulcken gevallen de Capiteynen fullen werden geaudlhoi rifeert ende worden geaufthorifeerd mits defen, fonder fodanige perfoonen eenigfincs te myden i ofte ontfien, daer op effecfivelyck te'doen lchieten, ofte defelve met ander geweer foodanich te attaqueeren, ais naer gelegenheyt bevonden zal worden te behooren. Dat voorts op de voorf. kleppinge ofte feyn, alle de Vendels op ftaende voet voor de refpective 1 Vendrighs logementen uyc geileken fullen werden, ende een iegelyk Burger gelast fich mee fyn gewe.r aldaer op 't fpoedigite te laten vinden , omme vervolgens haere refpe&ive quar1 tieren, bruggen ende ftraeten te befetten, in 1 conformite van de ordonnantie van den Jaere R a 1585  Ü4& MENGELWERK VAN HET 1585 op voorvallende alarm Ereemaneert, daer naer een iegelyck hem precyfe fal hebben te reguleren fonder fyn geordonneerde post te verlaten om eenige oorfake anders dan by commandcment van een van de officieren daer toe gequalificeert. Dat aen ieder Capiteyn metten eerden fal werden gelevert, foo veel kruyt ende loot als de Ed. Heer Burgemeester ende Colonellen bevinden fullen te behooren» Dat mede alle Capireynen daegelycx het woort fal worden gegeevcn. Ende foo wie het commande van fyn Capiteyn ofce bevelhebberen niet naer en quaemen, fal verbeuren een boeten van fes gulden ofte anderfints gellraft worden naer gelegenheyt ende exigentie van faken, Aclum den 5de Aug. 1651. Aldus by provifie, tot dat anders fil wefen gcordonnecrt. onderftondt In kennisfe van my en was onderteykent W. DE GELDER. Ende fyn ten felven daege by meergemelte haer Ed. Groot Mog. Commisfarisfen gehoort de Predicanten (kkk) der voorf. ftede: ende alle de (kkk) Wat de Predikanten doch hier in het fpel te doen hadden , kan ik niet begrypen, want ik vind geen het minfte verband tusfchen het Synoden van Dordrecht, en de Privilegiën en Handvesten van deeze Stad ; het moet dan alleen zyn geweest om de Uug* des te zonderlinger te fpeelen.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. H3 de Deeckens van de gemeene Gilden, die van drie ofte vier Gilden te gelyck binnen ftaende* Sondach den festen Augusty 16*51. Des morgens naer de voormiddaghs predicatie fyn in \ Logement van de Heeren Commisfarisfen van haer Ed. Gr. Mog. op der fel ver verfoeck, verfcheenen de voorgemelte heeren Gccommireerden van den Outraede , ende hebben haer Ed. Mog. deselve voorgedragen, dat ies;enswoordich, volcomelyck waeren geinformeert , alle de onlusten, alleen daer uit haeren oorfpronck genomen te hebben , dat eenige feditieufe (//H menfchen, trachten de forme van Regeerini' -, dor voorf. ftede'c eenemael te fubverteeren^ (jmnm) ende aller hande rieuwighe» den intevoeren, dat 't zelve oock evident was blykende uit te voorf, poinften, ende Articulen van befwaernisfe aen haer Ed. Mog. als voorf. is behandicht , doende tot dien eynde lecture van de felve Articulen luydende als volgr. Qititt) 1. Dat het keurboeck daer op gefchreven ftont, hout dit Bouck, of diergelycken daer inne mede (W) Deze tytel wordt hier gegeven aan ware Vaderlanders , voorftanders hunner duurbezwore Privilegiën , waar op een geweldigen inbreuk gedaan wierd (mmm ) Dit was een openbaare leugen en eervergete lasterm" zy werkten , om die in ftand te houden enhet was de Ariftokratifchc Regeering van dien tyd,die de zelve fubyerteer, de, gelyk zulks by voortgang plaats heeft blyven houden, tos dat'er niet meer dan een fehaduw overig was, van die Con-. ftitutie, die wy nu zoo gelukkig beginnen herfteld te zien. (nnn) Let nu waarde Lezer l hier volgen die oproenge * Ai' R 3  244 MENGELWERK VAN HEÏ de verfcheyde privilcgicn (tonden, gefegt wert vermist te lyn onaengefien 't felve in den Jaere 1637 noch op 5t Stadhuys is geweest, ende by verfcheyie heeren gezien ende bekent. 2. Dat derhalven, ieder litmaet van de Stadts Regeering, ofte die 't federt den voorf. Jaeren in dienst van de Stadt fyn geweest ende acces hebben gchadt, of kunnen hebben tot Stads boecken, Registers, charters, ende papieren, oock felfs de clerequen van dien tyt haer by folemneefn Eeden fullen expurgeeren (voor foo veel fulcx by eenigen noch niet is gedaen) dat fy 't voorf. boeck niet en hebben niet en weten, noch ter quader trouwe weerloos geWorden te fyn, direételyck ofte in directelyck» 3- Dat oock het felve boeck tot harer kennisfe comende daer van aenbrenge aen de fViagiftraee ende Deeckens van de Gilde, ende gemeene Neringen fal fyn gedaen. 4- Dat ten eynde 't felve bouck tc beter voor den Articulen, die (trekken tot omkecring (quafi) van de Confütutie onzer Stad! dan zyt met my verbaast over de 011befchaamdheid der Aiiftokratie, over de partydigheid der Conimir.farisfcn van hun Ed. Cr. Mog. over 't onrecht onze Voorvaderen aangedaan : Alle deze geweldenaryen lagen reets toen den grondflag van eene verandering, welke in 't Jaar 1672 voorviel, en waar door onze Republiek tot die flaverny is gebragt , waar onder de zelve noch ten deele zugt , welke dwingclandy de oorzaak is geweest van de moord van-de twee zeer bekwaame, maar teevens allcrheer/.ugtigfte Broeders DE WITT ! hoe noodig is dan thans een grondwettig berdell op dat onze Republiek voor deze geweldige fchokken, die haar ten ondergang rukken, bewaardS blyve. Dan zien wy de Articulen.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 245 den dach mochte comen een publicatie fal werden gedaen op den naem van Schout, Burgemeester, Schepenen ende Raet, Outraet, ende nieuwe Luiden f» van den Agten, ende Deeckens van den Gilde, ende gemeene Neeringen defer ftede, 't famentlick ende daer by eenÖ vereeringe geftelt van . . • • • • • gulden voor den geenen die t voo'f BoucK weet aen te wyzen fulcx dat wederom c >mt in handen van de Magiftraet ende Deeckens van de Gilde en Neeringe, ende ieder een van wat qualiteyt ofte conditie hy foude mogen wefen, verbieden op pene van lyfttraffe 't voorf. Bouck onder te houden, te verbergen, ot anders weerloos te werden als aen de Magiftraet, ende Deeckens voorf. binnen den tyt van acht daegen naer de publicatie van dien, ende dat met onderfocht fal worden, van waer by 't felve Bouck foude. mogen becomen hebben, ende dat hy binnen de voorf. tyt 'tvoornoemde Bouck in handen voorf. leverende, boven de voori. vereeringe fal genieten quytfchelding, ende ïmpuniteyc van faulte dieshalve hegaen. 5- Dat 't voorf. Bouck door 't felve middel binnen den voorf. tyt niet te voorfchyn comendc, uyt verfcheyden copien, foo aen de fyde van de * voori. (oco) In dc oude Stukken vinden wy dikwyls melding «maat van Oude en Nieuwe G. L. van den Agten , iar u t wy mogen opmaaken, dat gelyk de oude en afge gaane Raaien geroepen wierden, aldus ook de oude Agten om met het Collegie te advifeeren , dikwils zyn opgeroepen geworden. R 4  £246 MENGELWERK VAN HET voorf. Magiftraet als aen de fyde van de Deeckens van de Gilde ende gemeene Neennge voori. van makanderen niet discreperende, ende at fulcx Üytt'e meeste alleensluydende ende oudlte copien fal werden gemaeckt een nieuw keur ofte wetbouck 't welck foo lange van volle cracht, ende authoriteyt gehouden fal worden als het orginele keurbQeck, ter tyt, t felve wederom aen den dach gecoomen fal fyn. (ppp), 6. Dat in gevolge van dien, voor nul, ende van geene waerde gehouden zullen werden , alle 'keuren . ende ordonnantiën in 't voorf. Boeck niet begrepen, ende die federt den Jare1401 in ander forme als op den naem, van Schout, Burgem.Schepenen, tlaet, Outraetende nieuwe luyden van den Achten , mitsgaders Deeckens van de Gilden ende gemeene Neeringen , en al fulcx onwettelick fyn beraempc en''gemaeckt. (qqq) 7' iAbt) Wy gelooven niet, dat eenig fterveling in deze vyf ArtofleneJnigen fchyn van oproer of feditie zal kunne., opdekken : bet houten Boeck was het qoripronkelyk Privih^ feoek van deze Stad, het hield in de oorlpronkelyke Stukken, vooral de Keuren gemaakt door Schout lurgeEereq „Schepenen, Raad, Oud-Raad, Agten , en Dekenen van de gemeene Neeringen , het was derhalven een volkomen bewys , dat Dekenen het recht hadden Keuren te helpen maaken, federt korte Jaaren was het verloeren geraakt, men verkngde het te mg 'en voor lt licht, met W*™** men 'dat het al willens verdonkert was, om de Gilden te ontzetten van een Recht, het welk hun toekom en noch geweldig drukkende Ariltokranfche tyden mtsdaadig genoeg. g taqq) Indien 't waar is , dat Dekenen te vooren over s overheerfchende Publicatie zalmen vinden, dat het fpreeken over zyne rechten is verboden geworden , en grooter blyk van een willekeurig gezag , kan eeil Alleenheerfeher niet geeven,  DORDRECHTS GEDENKBOEK S53 è.nde fchadelyke inpresfien, (trekkende tot foodanige nieuwigheden die naer haer foude fiepen genouchfaam eene totale fubverfie van de forme, ende ordre van de Regeeringe, (aaaa^ tot noch toe zedert veele Jaeren herwaerds aldaer tot welftandt van de voorf. Stadt onver» brekelyck geopferveerc, daer uyt niet anders, als fware ende periculeufe onheylen ten aanfien van de voorf. Stadt in het particulier, ende den welftandt van den Landen van Hollandt ende Westvriesland in 't gemeen ende befonderlyk van het refpeft, ende authoriteyt van de Regeerders der felve Stadt ftonden te verwachten foo ist dat de voorf. Gecommitteerden alle 5t felve na behooren overwogen hebbende, ende trachtende foo veel in haar is, de wyfe ende falutaire intentien van de hoogh' gemelte Heeren Staten haere heeren Committenten, tot welftant ende ruste van de voorf. Stadt, mitsgaders van het refpeft en authoriteyt van de Regeerders van dien te handthaven uyt den name ende van wegen de Hoogh gemelte Heeren Staeten, belast ende bevolen hebben , lasten ende bevelen mits defen , allen poorters, ende ingefetenen defer Stadt mitsgaeders allen anderen, van wat qualiteyt ofte conditie defelve fouden mogen fyn niet te turbeeren, maar met alle middelen te helpen maintineeren de forme, ende ordre van Regeeringe fulcx die alhier tegenswoordig wort gebruikt en geopferveert , (Wbb) ende om alle machmatien ende praétyequen ter contrarie te ver- hoe- (aaaa) Wat (teek dit houden kan is by 't examineeren dier Artikelen getoond. (bbbb) En dus met alle misbruiken en inbreuken, die men goed gedacht heeft 'er op te doen.  254 MENGELWERK VAN HEt hóede interdiceeren de Dekens ende gemeene Gildens, ende allen anderen eenige beraatflagmge ter contrarie in V byfonder of met malkanderen in 't Gemeen of in 't particulier te houden, ofte eenige convocatie vdn de gemeene Dekens aan te rechten op peyne van als fa&ieufe ende perturhateurs van de gemeene ruste geftrajt te werden ende te vervallen inde hoog/Ie indignatie van de hooge overigheid (cccc) alles by provifie ende ter tyt tot haere hooggemelte Ed. Gr. Mog. na gedaen rapport van de voorf. Heeren Gecommitteerden naerder hier op fullen hebben gedisponeert fulx der felve ter meesten ruste ende dienste van de voorf. Stadt, mitsgaders, welftandt van defen Staet bevinden fullen te behooren — Aldus gedaan ende gearrefteert bij de voorf. Heeren Gecommitteerden, ende geordonneert, dat gepubticeert fal worden van de puiie van den Stadhuyfen alhier ende dat alomme affixie van defen gedaen fal worden ter gewonelyker plaetfe op den 7 Augustus 1647» Onder ftont Ter ordonnantie van de felve Heeren Gecommitteerden. Lager ftont by my En was onderteekent ADR. POTS. Hier- (cccc) De Venctiaanfchcn Raad van Tienen kon niet willekeuriger handelen, dan hier gedaan wordt ; is het dan wel te verwonderen, dat dit geweldig Juk in weinig jaren de Burgers begon te verdrieten, zoo dat zy zich, om 'er van bcvryd te zyn, weder in eene nieuwe (laverny wierpen? Men ziet hier uit, dat toen in deze Stad even het zelfde gebeurt is als laatst in Gelderland, Friesland en Zeeland, en het geen wy ook rects in deze Provintie zouden gehad hebben, hadt de Braave Vader II O OF'1 en dc Alüfterdamfche Burgery zulks Biet kragtdadig belet.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 255 Èn fyn haer Ed. Mogende wederom van Dordrecht naer 's Hagen gereist. Hier zullen wy nu op laaten volgen de verhooren , en bewyfen welke geftrekt hebben om dezen pretenfen oproer, Complottery, en fubverfie van de conftitutie der Regeering eenigen fchyn te geeven. Ende alfoo Gemelte Haer Ed. Mog. voor derfelver vertrek hadden verfocht eenige verklaringen te mogen werden gerecouvreert aan* gaende verfcheyde faeken daer van de felve mondelinge waren bericht, foo hebben voorgem. Heeren Gedeputeerden utten Oudtraede tot dien eynde verfocht d'Heeren van Barendrecht ende Halewyn omme met adjunétie van den Penf. de Witte 't voorf. officie te willen doen, gelyk dan ook de felve Heeren foo ten voorf. daegen des naermiddachs als ook des Dynsdachs den 8 Aug. daer aenvolgende, 's morgens hebben gerecouvreert de verclaeringe hier na geinfereerr. Op huiden den vu Aug. 1651 op *t verfoeck van de Commisfarisfen van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staeten van Hollandt en Westvriesland voor ons onder gefchreve utten Oud-Raede der Stadt Dordrecht gehoort Jan Cornf. van Cleeff, Deken van 'c Backers Gilde, en Vendrich van een Compag. Burgeren der voorf. ftede verklaerde dat voorn. Hugo Bastiaenfz. als geen Deecken fynde foude buyten gaen, feggende niet te wille befoigneeren voor en aleer den felven vemocken foude fyn, en alhoewel 't felve by hem Compr. wierde gefe. 111 deel. S cim-  ï$6 MENGELWERK VAN HE* cundeert dat echter de voorn. ïlugo BasriaanCa des niet jegenftaende gebleven is, en den felven mitsgaders Paludanus en Anthonie de Bie als oude Commisfarisfen de novo by pluraliteyc van ftemmen Gecommitteert fyn. Dat vorder? hem Compt. aangefien 't committeeren van de voorf Deeckens door van Angeren jegenswoordich utt de Goede Luyden van de Achten der voorf. Stede fyn gerecommandeert, en op een Billet gegeven de naemen van fes perfoonen, ónitne nevens de voorf. Hugo Bastiaenfche , Paludanus , en Theunis de Bie tottè voorf. Commisfie te mogen werden geemplojeert, fynde geweest de zelve fes perfoonen daer op de commislie oock gevallen is. Compareerde, Johan Govertf. Heuckemaker woonende in *t Steegoverfloot, en gevraecht. fynde of hy Compr. eenige daegen geleden niet en is geweest inde predicatie van Dominus Buytendyck ende daer over naderhandt ten huyze van de felven gegaen ömme hem over de voorf. pfedicatie te berispen, verclaerende dat gehoort hebbende de predicatie by voorn. Buytendyk gedaen inde Augustine Kerk, foo warineer het Avontmacl aldaer ketst is uitgedeeldt en dat de felve fich in 't einde van dien wat te buyten hadde gegaen in *t lasteren van de gemeente, feggende dat fe complotteuren, eii remoermaekers waeren , hy Compr. daer over ten huy^fe van den voorf. Buytendyck gegaen is, de felve aanfeggende dat hy Compt. aldaef was gecomen omme hem voor te houden dat hy fich felve inde voorf. predicatie, hadde te buyten gegaan ende de gemeente gelasten, ende dat hy fich eenfydich daar inne hadde getoont, fonder de Magiftraten het haere te geeven, vorder gevraecht, wie dat by hem Compr. wa-  DORDRECHTS GÉDËNKBÓËK. itf waren geweest als hy voorlede woensdach '9 nachts verfcheyde Luyden opgeclópt heeft. Segt dat fyn broeder johan Goverts de Jonge mede hüyckmaecker , ontrent tusfchen thienen eri elven comende van eenen Willem Jacobs over de Nieuwbrugge, hem Compt. van de bedden is comen opcloppen, feggende datter geruchte Waeren van dat Soldaeten inde Stadt gecomen waeren en dat daer op fyl. t'famen fyn uytge-» gaen, eerst het Steechoverfloot uit alwaer vonden de voorf. Willem Jacobs, llaende flinkerhand om, ende met hun drien voortgaende tot te pelsbrugge ende felve overgaende voort langs hét Kerkhof over de brugge van Engelenburgh alwaer van de wacht wierden geftuyt ende dat overfulcx weder te rugge fyn gekeert de kraen langs tot te hoüte brugge toe alwaer hy Compt. de vleeschhouwersftraet door is gegaen de Lorriberde brugge over langs hec vlies tot aen 't Steechoverfloot alwaer hy Compt. het Steechoverfloot infloech gaenderiaer huys fynde omtrent half twaelf en fyn broeder mee de vöórrri. Willem Jacobs de houtbrugge óver fyn gegaen dat hy Compt in de 's Graevcnitraet gecomen fynde aldaer heefc aen gefproocken den Schoenmaecker Öirck Arents , feggende daer wort gezegt datter Soldaeten in de Stadt quamen, doch dat hy Dirk Arents fulcx niet en geloovden, dat fyl. naderhandt 'c famen fyn gegaen, en hy Compt. aengeclopc beeft tot eenen Wouter de Ruydc óp't hoeexken van de flyger tegen over de vriefe ftraet, ende naederhandt tot eenen Jan Ariens. Schrynvverker ontrent de vuylpoort, dat hy Compr. aen geen andere huyfen weet gedopt te hebben, dat wyders hy Compt. by de Tol brugge heeft ontmoet Jacob Gerrits hoede ftoffeerder woonende S 2 Je.  253 MENGELWERK VAN HET Jegens over de graevenftraet voori. en dat de felve feyde wy moeten de Soldaten utte Stadt houden en dat hy Compt. daerop repliceerde can men het doen foo is het wel en men can niet meer ais fyn best doen. Dat ongeveer in Januaris laatst leden het St. Jans Gilde daer hy Compt. Gildebroeder af is vergaedert fynde ten daege dat de Silverfmits, binnen defe ftede te famen hebben geteert, aldaer by Jacob Matthyfe Deecken wierde geproponeert of men foude blyven by de gerechtigheden van 't Gilde ende de eedt wilde houden ende privilegiën maintineren doende daef qp een omvraege en dat daer op by alle de Gilde-broederen wierde geantwoort jae. Compareerde de voorf. Jan Govertfe de jonge is gevraecht van waer hy Compr. ontrent half tien uren is gecomen , zegd van voorf. Wilm Jacobs, en gegaen naer huis toe. Gevraecht of regelrecht naer huis is gegaen : verclaert het felve niet te weten i of ook by Compt. ten voorf. tyde fyn broeder niet aengefproken heeft gehadt: verclaert neen: of niet naederhant wederom utten huyfe is gegaen, fegt jae met fyn fydt geweer, en dat de geheele ftadt door is gegaen ontmoetende veel perfoonen mede in dier voegen gewapent, en onder anderen de voorf. Willem Jacobs ontrent de boom naer 'tgroote hooft. Naerder gevraecht, fegt dat mette felve Willem Jacobs waere uitgegaen en dat famen fyn gegaen voor by 't Groote hooft, de haven achterom, dat oock fyn broeder voornt. aen 't Groot hooft by de Boom heeft gevonden: comendeeyntelyck pair veele (dddi) onderrichtingen tot opender ver- Mddd) Let hiér wel op Icezcr! het fchynt dat de Comparant eerst heeft moeten onderricht worden — en wat? — dit fchynt duyster.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 25O verclaeringen, fcyde dat in de voorf. nacht mette voorf. Willem Jacobs is gegaen ten huife van fyn broeder voornt. en dat te famen fyn gegaan door de ftraren in de verklaeringe van fyn broeder gefpefificeert tot aen de Brugge by Engelenburch, dat aldaer door de wacht fyn opgehouden geweest, en te rugge keerende tot aen de Vleeschhouwerflraete, hy Compt. mette voorf. Willem Jacobs de houte brugge óver is gegaen voons langs de haven, ende Roobrugge wederom over tot aen 't Groote hooft, alwaer verfcheyde perfoonen gevonden heefc ende onder andere feeckere uitdraechftjr genaemt Catiyn woonende in de Vriefeftraet , dewelcke eénen blooten degen van onder haere Rocken uithaelden, dat mede hebben opgeclopt eenen Jacob Mouthaen Cleermaecker in de Schuycmaekers Itraete oock feeckere Kleermaecker woonende in de coninginne van Viankiyck in d« Hooge nieuwftraec, fonder te weten dat aen meer andere huylen aengeclopt hebben, (eeee) Compareerde de voorf, Jacob Mouthaen en verclaerde dat in voorf. nacht opgeclopt is geweest by drie perfoonen, daer van twee genaemt iyn geweest Willem Jacobs en Jan Goverts, feggende datter foldaten in de ffadt quaemen dat daer op hy Compt. isopgeftaen en uit gegaen naer de Vuylpoorc en van daer wederom naer de Rietdyck' en wederom van daer naer huys is gecomen: dac de cortfte van voornoemde drie perfoonen jegens hem Compt. comende in fyn hemt aen de deur feyde, dac het woort was Brandt. Compareerde Gerrit Gillis Deecken van 'c St. Jans Gilde ende verclaert dac nooyc in eenige («ee«)Na de gednane onderrichting fchynt de Compt. ook al niet veel oproerigs of crimineels bekend te hebben. S 3  0f>O MENGELWERK VAN HET ge vergaederinge van de Deeckenen is geweest, dan alleen in die geenen dewelcke door ordrè van de Hr. Burgem. fyn gelegde, doch dac veele weeten heeft ontfangen om te vergaederen utten naem van Commisfarisfen van de Deeckens, en dat daer over by eenen bierdraeger genaamd foo hy compt. meent Mattheus Deecken van de Spuyenaers en Cornelis Jacobs van den Heyligenbergh molenaer ook by eenen bleycker , mede Deeoken van 't fpuyenaers Gilde is berispt en dat defelve hem Compt. hebben verweten dat hy fyn Eedt niet en betrachte , en dat hy meyneedich was: dat vorders hy. Compt. in de voorf. nacht mede opgeclopt is, ën dat daer op uytgegaen fynde op 'de Boom' heeft gerencohtreert Daniël Paludanus met eenige perfoonen hebbende ftokken in de handt dat hy Compt. de voorn. Paludanus feer wel heefc connen kennen aen desfelfs ftemme, dat geen andere perfoonen van kennisfe op de ftraeten heeft gevonden uitgefondert alleenlyk in de *sGraevenftraete de Schoenmaecker Arien Dirc?en met fyn foon. Compareerde andermael Jan Govertfe de ouden , en gevraegt wat in de voorf. nacht onder hen luyden is geweest het woordt, heeft gefeyt dat het felve was brandt en dat hy hec felve van fyn voorn, broeder hadde verftaen oock van eenen Schoenmaecker genaemt Jan Janfe van der Linden wonende tegens over de Munt en dat haere meeninge was de Soldaeten buyten de ftadt te houden, dat voorts hy Compt.' het voorf. woort'heeft gegeven aen Jacob Mouthaen hier vooren genoèmpt. ' Compareerde Wouter de Ruydt (*) Deeckea van (*) Not: h geweest een van de Negen Commisfarisfen^. yan 4e Dcqckens. Dit ftaat in margine.  DORDRECHTS GEDENKBOEK» %6\ van 'c Schoenmakers Gilde en gevraeehc of nies is geweesc in de vergaederinge van de Deeckens ten daege dac veele van de felve fyn gecomen in de camer van den Oud -Raede; verclaert d«jt hy Compt. in verfchyde vergaederinge, die in *t hof gehouden waeren is geweest en daer toe gedachvaert by ofte utten naeme naer fyn beste onthoudt, van drie perfoonen hun qualificeerende Commisfarisfen van de Deeckens, te weten Hugo Bastiaens , Daniël Paludanus en Theunis de Bie, dat de voorf. drie perfoonen de voorflach ofte propofitie aldaer hebben ge-?, daen , fonder te weten wat eigentlyck de felve voorflach is geweest, dan wel te weten, dat by eenige wierde geproponeerd of me niet eenige perfoonen foude committeeren omme do Magiftraec eenige poindten voor te diagen, en dat daer of by anderen wierde gefegc dac het beter waere dat men alle gefaementlyck foude gaen, en dat daer op alle de Deeckens te faemen nemende verfcheyde wegen Qffff) naer \ Stadshuys fyn gecomen, dat de voorn. Paludac. nus binnen in de camer van de Oud-Raet het woord heefc gevoerd, fonder nochtans daer toe gelast te fyn, fonder dat ook befloten was wat men in den Oud-Raed foude voordraegen oock mee dat de keur van *c Jaer 1401 aldaer foude worden gelefen verclaert voorts als, in de depofitie van Corn. van Cleef hier voren is gefeydc: wyders dat op verlede woensdach vergaederinge (ffff) Dit doen geen luiden die oproer of combustie in 't fin hebben, die zouden zig in ftatie, als 't ware, naer 't Stadhuis hebben begeeven, om daar door d'overigen gaende te maacken, alweder een blyk van de vaischeid dier bsfchuldigtng. S 4  af52 MENGELWERK VAN HET 2e iegens vier uuren des naermiddachs geleydt fynde dezelve vergaedering is geanticipeert op een uur, alfoo geruchte Hepen dat Soldaeten in de ftadt foude comen, aldaer te mogen delibereeren op wat maniere dezelve zoude connen werden geweert. Dat hy Compt. de felven Woensdach 'savonds, is opgeclopt door Jan Goverts de oude hier voren genoemdt en dac hv Compt. oock wiste dat men foude roepen Brandt dat hy Compt. 't felve al over een maent eeleden hadde verftaen repeterende oite veerden dagen ofte agt daegen fonder te connen feggen van wie fulcx gehoort heeft verclaert oock geene perfonen opgeclopt te hebben. Op huiden den vm Aug. 1651 compareerde Andries Dircks Schoenmaeker woonende in de Graeven ftraet en verclaerde dat tuslchen Woensdag en Donderdach fnachts is opgeclopt geweest fonder te degen te weten door wien, en dat hy Compt. aenftonds uitgink ende vooreerst opclopte fyn Schoonfoon Vrancke mede Schoenmaecker by de Nieuw brugge en voorts meer andere op verfcheyde plaetfe fonder perfect te connen feggen waer ende aen wat deuren, feggende telkens dat het nu geen tyc was om te flaepen, hy Compt. hadde verftaen datter Soldaeten in de ftadt quamen van Gorinchem dat hy Compt. eenige daege voor dato van dien hadde gehoort dat het woordc foude fyn Brandt fonder te connen feggen van wien hy het verftaen had. Conpareerde Cornelis Wensch Deecken van 't Viscoopers Gilde mitsgaeders van de Schuttery van de Cloveniers, en declareerden dat hy Compt. in dé vergaedering van de Deeckens,  DORDRECHTS GEDENKBOEK» S63 dewelcke door ordre van de Heer Burgem. op den 25 July lestleden was geleydt in 't Hof, is geweest met fyne mede Deeckenen Gernt Rolandfe de Harde en Ifaeck Dircxfe: fynde de vierde Deecken van 't felve Gilde Chnstiaen van Duynen abfent, dat aldaer de propofme by de Prefidenj Berck fynde gedaen en gefegdt dat de ielve vergaederinge was geleydt om eenige weynigen utten haeren te worden gecommitteert , ende voorts reets aengevoert hebbende aengaende 't houtte boeck tot fyne ontlastinee de Heeren. aldaer prefent wefende vertrokken fyn, ende dat aenftonds naert fcheyde van de felve Heeren comen Hugo Bastiaenfchen, Daniël Paludanus en Thomas de Bye hen voechden met hen dryen boven aen de bovenfte taeifel en dat defelve Hugo Bastiaenfche audiëntie hebbende gedopt ende beginnende te fpreecken eenige van de Deeckens riepen dat menfe yan daer niet wel conde hooren, dat fe een andere plaetfe moeste neemen, dat over fulcx fyl. drien voorn, haare plaetfe naemen in t midde van de caemer aen een elyn taefelken daer alle de Deeckens romtom faeten dat als doe Paludanus het woord voerde — feyde — Mannen Deeckens wy fyn alhier deur ordre van den Hr. Burgem. by den anderen gecomen om die geenen van de Deeckens die voor deze in onfe vergaederingen niet 'en fyn geweest, bekendt te maecken onfe refolutien, ende fullen defelve tot dien eynde eens voorlefen hebbende eenige papieren in de handt ende poogde de lefture van de felve te doen dat hy Compt. daer op heeft gefeydt dat dezelve propofioe niet en quadreerde met 't geen den Penfionaris S 5 Berck  #®4 MENGELWERK VAN HET Berck utten naeme van de Heeren Burgem. her* lieden hadden bekend gemaeckt, dat oock Hugo Bastiaenfche geen qualiteit hadde omme aldaer te verfchynen, alfoo hy geen dienende Deecken was, 't welck by meer anderen wierde gefecondeerc; dat dezelve Hugo Bastiaenfche daer op uitgegaen van ftonden aen by Paludanus in propofitie wierde gebracht of defelve Hugo Bastiaenfche niet en foude blyven in fyne Commisfie dat daer op by Johan Hulsthoudt fynde Deecken van de Laekenkoopers, ende mede utten goede luiden van den Agten wierde gefustineert dat hy Hugo Bastiaenfche in fyne Commisfie voor dato aen hem gegeeven foude blyven, ende dat het felve by eenige weinige noch wierde gecontradiceert, by 't meerder deel wierde geroepen dat men de voorn, drie perfoonen, alle drie hielden voor gecommitteert en dat men noch eenige daer by committeereu foude, dat dien volgens de voorf. Paludanus concludeerde, dat defelve drie wierden gehouden voor gecommitteert, ende dat daer op de voorn. Hugo Bastiaenfche wederomme binnen gecomen is, ende fyne vorige plaetfe heefc genomen proponeerende voorts de voorn. Paludanus of men de Commisfie die fy drie voorn, voor dato hadde gecregen hielde voor wettig ofce niet en oock al 't gene ut crachte van dien by heml. is gedaen en verricht: dat het meerdere van de Gifden daer op verftonden jae, en eenige andere fulcx contradiceerden, dat hy Paludanus daer op conform de eerfte propofitie met de meerderheid van ftemmen geconcludeerc heeft, dat vervolgens hy Paludanus voorn, in propofitie brachte hoe veel perfoonen totte voorfi..  DORDRECHT S GEDENKBOEK. 2Ög yoorf» drie noch foude worden gecommkteerC ende dat met meerderheydt van ftemmen wierde , geconcludeert fes, dat vervolgens by eenige : Deeckens fes perfoonen met naemen daer toe i voorgeflagen fyn, doch dat by 't meerdere ah ieenlyck geroepen wierden de fes Deeckens die gisteren binnen hebben geflaen: dat daer op de voorf. vernedering is gefchevden, verclaerde voorts hy Compt. nooyt op andere vergaederinge fonder ordre van den Hr. Burgem. gelegdtgedach-, ■ vaert te fyn (ggggj mette bovenftaende depofuie heeft fich geconformeert Ifack Hutten welkers, particuliere dispofitie hier onder gefield is verclaerende den inhoude defes waerachcig te zyn, Compareerde Jan Janf. van der Linden Schoen-, rnaeker woonende jegens over de Munte ea verclaerde dat hy Compt. voorlede woensdach tg avonts fittende aen taeffel is aengefproken door drie perfoonen daer van twee waeren geijaempt beyden Jan Goverts huyckmaekeren en gebroeders en de derden Willem Jacobs dat voorts langs de ftraeten fyn gegaen alfoo, geruchte liepen dat foldaeten quaemen en dat hec woordt onder hen luyden is geweest Brandt fonder te connen feggen van wien 't felye hadde verftaen. Compareerde Ifack Janf. Hutte Deecken van 't Schrynwerkers Gilde en verclaerde dat hy Compt. is geweest op Sondach voorlede veertien dagen geleden, in 't Hoff in de yergae- de- iëESO ï)aar defe DePft- *ene deT- Negen' Gecommit" geerden is geweest , moet 'er weinig gepasfeert zyn, en flit verwekt onze verwondering te meer, hoe men uit dit illes oproer en omkeering van conftitutie heeft kunnen (mecdeh en de lieden in crimineele procedures wikkelen.  %66 MENGELWERK VAN HET deringe van de Deeckens ende dac hy in de felve vergiiederinge wac Iaat aengecomen fynde hem Compt. door fyn mede broeders is gefeydc geworden dac Hugo Bastiaenfe, Daniël Paludanus en Theunis de Bie hadden geproponeerc of men den xx penning op 't vleesch langer wilden betaelen ofce niet< verclaerc voorts als in de verclaeringe van johan Corn, van Cleef hier vooren is geleyt, en dac hy Compc. fiende de animeusheyc van de andere Deeckens jegens den voorn, van Cleef den zeiven riedt, dat hy zoude willen venrecken, ende dat eigentlyck de verbittering jegens hem van Cleef daar uit ontfprongh naer dat de felve feyde, dat men jegens de Heeren het woord van willen niet foude gebruycken , en dat men wel in betere forme conde' verfoecken : dat Hugo Baftiaanfche en Paludanus daer op feyden , dac men niet en moeste gebruycken het woorc verfoecken, dat hy 't felve in den jaare 1647 hy experientie wel hadde bevonden, alfoo men hen alsdoen hadde te gemoet gevoert dat, naedemaal fy luyden V felve waeren verfoeckende, dat overjulcx 't felve haer niet toequam maar oock, conde worden geweygert, ende diensvolgende moeste worde gefcydt, dat fy Deeckens 'c felve foo verftonden en alfoo wilden hebben, dat de felve woorden wierden gebruyckt by de voorn. Hugo Baltiaenfche, dat daer op is geftemt en in dier voegen by Paludanus geconcludeert , dat de felve vergaederinge daer op vermits den duyster is gefcheyden. Dac voorts hy Compr. js geweest in de vergaederinge van de Deekens op woensdach lestleden en dac aldaer by Paludanus wierde gepro- po-'  DORDRECHTS GEDENKBOEK. ^7 sneert* datter Soldaeten in de Stadt foude comen vagende of men de felve foude tegenE'en dgaer over de Gilden vergaederen ofte S d t hy Compt. daer jegens heeft g eydr Air hv niet en verftonde dat men eenig, Uta. «boden ■egento alfoo hen «fon 't felve niet toequam , en dat die gee en die 'Xperfte gelch W™£ dich in de Stadt waeren , ^ oock die me en hebben misdaen niet en hebben te vreeier,, ende dat hy Compt. daer op uit gegaen is ende nade hand fiende dat een Staeten boden binnen S, hy Compt. ook mede wederom » S vflgaederinge geg'aen is om te hooren w de felve boden feggen foude, ende ^oo veel volcx int Hoff by een liepe , dat daer omme Z Compt. met noch eenige andere verfochten dl^rCommisfarisfen te willet, uitt gaen, e Sa? de felve daer op naer de Heeren Con> npsfarisïen van de Stoeien van Hollendt geg^n fyn. Verclaert voorts hy Compt. mede ge weest te hebben in de vergaderinge van DeecKens foo wanneer fy luyden al te faemen opt Sshuys gecomen fyn: ende dat aldaer byreenw S^ wierde bgefustineert dat eenige behoorden te Werdén nitgemaeckc , omme te jemouftreeren aen de Magiftraet 't geene men foude meenen " behooren, dan dat Hugo Baftiaenfe P ludanus met meer anderen, riepen dat men alle ge$ moesten gaen, gelyk oock daer op. .He «e faemen uitgegaen fyn: dat verders in de fdve Vergaederinge niet en waere beüooten dat men de Keur van den Jaere 1401 m den Oud-Raed voorkfen fouden , nochte ook dat Paludanus hec woord foude voeren. Compareerde Willem Jacobs, Cleeroaeker  268 MENGELWERK VAN HET wonende jegens over de Nieuwbftiggé endé verklaerde dac voorlede woensdach 's avonds 'c fynen huyfe ter maeltjrd wefende eenen Tan Goverts hüickmaecker, voor fyn Compt. deure is geroepen datter Soldaeten voor de ftadt waeren, en wil men ons nu veriaeten, mannen ftaedt ons by dat hy Compt. daer op mette voorf. Jan Govercs uicgegaen is door de ganfche Stadt omme te flen wattèr op ftraedt omging verklaerdt voorts oock gehöordt ce hebben dat ■hec woord Was Brandt fonder te weeren van wien dat ook by hen luyden Was eenen Tart Goverts de oude broeder van Jan Goverts dé jonge en dat hy Compt. te meermaelen feydé jegens den voorf. Jan GoVerts de jonge laet ii broeder van ons gaen want hy clopc overal aen en maeckr veel gefchals en foude daer deur in moeiten raecken. Compareerde Joost Bisbinck vierwercker erï vefklaerde clat Hy Compr. eenige tyde geleden op feeckeren Sondach weynich naer dat de ontfanger Hoogeveen was gefailleert gehoort heefc dat de Acht van Angeren Jegens de Heer Gernc Noey Raedc defer Stede feyde dat alhier een Godloofe Regeering was ende foo defelve dö menfche niet en verdroot dat ze God de Heere haest foude verdrieten. Compareerde vöorn. Gefrit Noey ende verclaerde de bovenftaende verclaeringe van Bisbinck waerachtich ce fyn gelyck oock hec felve by hun luyde beyde gefamentlyck andermael foo verclaert is. Compareerde Teunis Pierfe Schüydt Bleycker Deecken van 't Spuyenaars Gilt, en gevraecht of met en kent eenen Gerrit GilJife, zeyc neen tér*  DORDRECHTS GEDENKBOEK. flfjt> Verder op verfcheyde faecken ondervraecht heeft 'telkens geantwoordt nergens van te weeten. Compareerde Joris Claes van Belle Deeckén yan 't St. Jans Gild; en verclaerde geweest te hebben inde vergaederinge van de Deeckens ten tyde de felve Deeckens allen gelyk op 'c Stadhuis fyn gegaen, doch niet wel te konnen feggen Wat daer eygentlyCk voor gedraegen ofte gepasfeett zy. Waren onderteykent A. van BEVËRÉN. V. HALEWYN. My prefent JOHAN de WITT* Woensdag den ix. Augusu 1651. Hebben meergemelde Haar Ed. Gr. Mog. Commisfarisfen ter vergaedering van hare Heeren Committenten Rapport gedaen van 't geene by Haer Ed. Mog. tot Dordrecht was gebefoigneert, mitsgaeders van de gefteltenisfe der faecken by haer Ed. Mog. aldaer gevonden en gelaeten, waer op by Haer Ed. Groot Mogende wefende bedankt van de moeyte ende naerflichheyd in voorf. Commisfie aangewendt fyn de felve by Refolutie verfocht te dienen van advies , wat verder in voorf. faecke foude behooren gedaen te hebben. Vrydach den xi. Aug. 1651. Ingevolge van voorf. Refolutie dienen meergemelde Heeren Commisfarisfen van haeren advifen in fcriptis, waar op zynde gedelibereert, is by haer Ed. Grooc Mog. in conformite van den voorf. advife genomen en gearresteert de Refolutie en het placaat byde hier naer geinfereert. Ex-  MENGELWERK, VAN HET ExtracT: uytte Refolutien van de Heeren Staeten van HollandÊ ende West - Vrieslandt in haer Ed. Gr. Mog. Vergaederinge genomen op. Vrydag den xi Augustus 16*51. Is by de Heeren gefamentlycke Gecommitteerdens op de beroerte ontftaen binnen de Stade Dordrecht ter vergaederinge geopent der felver advys, tot ruste der voorf. Stadt dienende waerop fynde gedelibereert is goedgevonden, dat fal werden gearresteert ende wert gearresteert by dezen het Placaac omme foo haest doenlyk is inde voorf. Stadt gepubliceert ende geaffigeerc te worden volgens d'ordre aldaer gebruickiick; gelyck mede is verftaen ende goetgevonden dat het opgemelde Placaat fal werden gefonden aen de Heeren van den Hove provintiaal om fich naer den inhouden van dien te reguleeren. Is wyders goet gevonden dat volgens de refolutie van den 28 July 1651 de Heeren Ge* com. Raeden fullen werden geauthorifeert en werden geauthorifeert by defen ten verioeke van de Heeren van den Hove provintiael ofte de Heeren Burgemr. en Regeerders der Stadt Dordrecht de ftereke handt te bieden ende de Depêches ter voorfeyden eynden nodich , oock rae gelegenheidt van faken daer toe promptelyck te doen en uit te geven. Nu zouden wy hier kunnen doen volgen het Plakaat, maar nadien hec zelve te vinden is in 't werk van de Hr. Burgem. van de Wall Agtfte fi uk  DOkDRÉCIITS GEDENKBOEK? Vji itük pag. 1725 & feqq. Zoo willen wy den Lezer liefst daar heen wyzefl, zeggende alleen van dit gewéldig Plakaat met de kundige Sehryveren dér Grondwettige herftelling 2de druk 2de Deel pag. 51. „ Volgens de Privilegiën van 1456» 1478, 1481 en 1491. ftaat de verkiezing van „ Dezen Burgemeefter aan de G. L. van Agten, „ hoé zéér de Staaten de herroeping van deze „ verkiezing door de Burgers (Gilden moest het zyn) by Plakaat van den Jaare 1651, ,;, als oproerig verklaarden, en de zelve verbo- den te handhaven, onder pcene, van als per„ turbateurs van de gemeene rust, geftrafc te „ wórden én te zullen vervallenen hare hoogfte ,, indignatie. Dus fpraken de Staaten tot hen, „ die hunne 'onbetwistbaar ft e rechten herriepen, „ terwyl de Kaden der Steden fleehts behoefden te eifchên ; om Oclroojen te bekomen j zelf de zoodanigen dié regelrecht ftrydig waren met de ,, oude Privilegiën:" en dit laatfte ondervond onze Goede Burgery in den Jaare 1652 den 22 July, wanneer het eerfte Ottrooy is ingevoerd, geheel gefchikt naar het intresc van hun die voorgaven hetzelve te verzoeken tot welftanC der Burgery, en op derzelver naam, in fommige poinéten geheel ftrydende met de Privilegiën, en ingevoerd fonder kennis of toeftemming der Gilden en Gemeene Neeringen en dus onwettig gelyk ook alle de volgende met derzelver veranderingen. Het gevolg van dit Plakaat was dë vlugt van van der Meer en Paludanus , die beide in verzekering genoomen en op de poort in 's Hage gevangen zyn gezét, de Eerfte te 11 r. deei<. T Ut-  SJi MENGELWERK VAT* HET Utrecht (hhhK) zynde, wierd daar opgeligt en gevangen gezet en van daar in 'sHagen gebragt, alwaar zy beiden op den 8 Feb. 1653 fyn gecondemneert geworden , zynde aan hun beiden, De Stad van Dordrecht ende de Circumjacientien van dien tot drie mylen in^t ronde ontzegt fonder daer weder inne te komen ^ op pceyne yan fwaarder ftraffe , en gecondemneert inde kosten en myfen van Juftitie* In de daad een flraf veel te ligt, indien die menfchen zig aen zoo zwaere Euveldaeden van oproer en feditie hadden fchuldig gemaeckt, en aller geweldigst en onbiUyk indien zy onfchuldig zyn geweest en alleen gehandeldt hebben, volgens de rechten van een vry volk, en als wettig aengefteide Commisfarisfen, welk laetfte wy Hellen durven, dat fy gedaen hebben,en hier in worden wy bevestigdt door een Mandament van den Hoogen Raed hier agter geplaetst, door van der Meer en Paludanus verkreegen waer by de Gilden wierden gecondemneert aan gemelde van der Meer en Paludanus te voldoen de verfchotren en gemaakte onkosten in qualiteit als Gecommitteerden der Gilden waardoor de Hooge Raad erkende , dat deze beide luyden wettig hadden gehandelt , want buiten dat kannen wy niet begrypen hoe zy zoo- (hhbb) wy zonden hier nebben kurinen byvoegen eenige brieven door de Magiftraat dezer ftad, aan die van Utrecht gefchreven, maar die zonden alleen hebben getoond met wat onverbiddelyken geest deze luyden ook in andere provinciën Wierden nugefpoort , en hoe men zig zelf beieverde om te zorgen dat fy ook daar, fonder raad of hulp ja fonder acces van iemand, gevangen gehouden wierden, dan wy hebben die te rug gehouden, om dat wy ons reeta hti'i genoeg met deze zaak hebben, opgehouden.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 373 zoodanig een mandament ooit zouden hepben kannen verkrygen. Sententie Van den Hove van Hollandt, Zeelandt ende WestVrieslandc. tegens Huych Bas* tiaensz. vander Meer, Gepronunceert op den 8 Febr. 165 a» j^JLfoo den Hove van Hóllandt kennelijk geworden, ende volkomelijk is gebleecken, dat lèdert eenige Jaren herwaerts eenige onrufte ende oproerige geeiten binnen de Stadt Dordrecht onder pretext van dat by de Regeringe aldaer ïndracht foude werden gedaen tegens eenige privilegiën ende gereehticheden vande Dekens der Gilden vande ghemeene Neeringen hebben onderftaen verfcheyde nieuwe ende dangereufe Maximen voor te Hellen ende onder de Gemeente te ftroyen, ende daer door occafie te geven dat de rufte vande voorfz. Stadt gheturbeert, ende de gemoederen vande Ghemeente door verkeerde impreffien gedebieert zijn van 't refpeét ende gehoorfaemheyt van haere Overicheyt ende wettighe Regenten, foo verre dat inden Jaere 1647. laetltleden daer uyt binnen de voorfz. Stadt gefchapen was te ontftaen een feer periculeus vier van oneenicheyt* ende oproer, ten ware geweeft, dat het felvige door Commiffariifen van defen Hove geilerkc met het ontfach ende authoriteyt van fijne Hoogheyt den Heere Prin.ce van Orangien hoochloff. Memorie, door bequame, ende ghevoechlijcke middelen by tijdts voorgekomen, ende T a hec  «74 MENGELWERK VAN HËtf het voorfeyde vier in fijn ontfoncken waefe ge* bluft reweeft, dat mede inden voorleden Jaere inde Maendc van Julius hec voorfeyde vier weder onrfonkende ende fich beginnende te ver" heffen, en de voorfz- Stadt ce dreygen met fwaerder onheylen ende inconvenienten, ten waere de Groot Mog. Heeren Staten van Hol* landt ende Weftvrieflandt, naer haere hooge wijsheyt, apprehenderende het voorfz. gevaer ende onheylen daer uyt te ontftaen, door eene aenfienlijcke befendinghe uyt het midden van haer, mitsgaders uyt defen HoVe het felvige tijdelijck hadden verhoet ende geaflbpieert, ende op het Rapport van hare Ed. Gr, Mog. Gecommitteerden genomen verfcheyde vigoureufe refolutien, ende daer by gereprobeert ende gecondt. verfcheyde fchadelijcke ende pericnleufe Maximen tenderende niet alleen tot factie, maer oock ende infonderheyt tot fubverfie vande forme van Regeringe binnen de voorfz. Stade voor veel Jaeren gcftabilieert ende vaft geftelc: Als mede den Procureur Generael gelaft tegens de Autheurs van 'c voorfz. rurbelenc ende fattiens werek het recht vande Ho. Over. te bewaren, ende alfoo Huych Bastiaenfz. ghevangene op de Voorpoorte vanden Hove, den felven Hove bekent heeft, dat hy niet tegenftaende geen Deken zijnde fich echter op de Commiffie van een gedeelce vande gemeene Dekens beneffens drie gecommitteerde Dekens, te weten, Daniël Paludanus, Capr. Acrtnout Praem, ende Thonis Aertfz. de Bye heeft laten vinden op verfcheyde Vergaderingen vande Dekens die gehouden zijn, *t federt den 2 November 1650. tot den 25 Julij 1651. €51  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 5f5 ende de felve Vergaderinge benevens de voorfeyde drie gecommitteerde Dekens heeft doen by een roepen, niet alleen buyten confent vande Burgemeeft. maar oock tegens de exprelTè Interdictie aen de gemeene Dekens op den 13 Februa. 1650. door fpeciale lalt van Schout, Burgemeeft. Schepenen ende Raden gedaen zijnde de voorfz, Interdictie gefundeert op goede ende gewichtige redenen, vermits voor defen de gemeene Dekens niet en is toegelaten Vergadcinghe te houden, anders als met expres confent ende onder directie vande Burgemeeft. die gewoon is aldaer te verfchynen mee beyde de Thefauriers, ende een Penfionaris ofte Secretaris ende inde felve onwettige Vergaderinge heeft helpen voordellen ende verhandelen alle, ofte immers de meefte faecken vermeit inde Artyckulen by Daniël Paludanus ghehouden aen hem ghevangen vertoont, ende by hem gherecognofeerc ende onder anderen datmen tegens de Magiftraet foude fuitineeren, dat van Vonniffen vande Gerechte ge wefen in faecken raeckende de Gilden, Ambachten, ofte Neeringen foude mogen appelleren aen Deeckens vande gemeene Gilden, volgens het ackoort van den Jaere 1583, niet tegenltaende het voorfeyde preterfe accoort, als fmaeckende ufurpatie van Jurisdictie den Prjnce van den Lande alleen competerende ende mitsdien onwettich zijnde, noijt bij obfervantie en is geConfirmeert nochte naer Rechten heeft konnen geconfirmeert weiden, dat hij mede in da voorfz. Vergaderinge van Dekens heeft gheproponeerc ofte helpen proponeren , dat men van wegen de felve Dekens tegens de Magiftraet mede fouT 3 d,  $,jt MENGELWERK VAN HET de fustineren, dat gene keuren binnen de Stade van Dordrecht mogen werden gemaeckt ofte verandert, dan ten overfiaen van de gemeene Deken§ , daer nochtans den Gevangen , ende yordere Dekens niet onbekendt kan wefen, dat hec vporfz. Rechte nochte bij haer, nochte hare Voorzaten boven alle memorie van Menfchen en is gebruyeke geweelt , ende onaengefien door Commiffuriffen yan defen Hove inden Jaere 1647. op 'c verfoek vande Dekens, dat den XX. penninck op het Beeftiael foude werden afgefchaft een formeel verdrach tuübhen de Regeerders ende de Dekens was gemaect, dat den voorfz. twincichflen pennick blyvcnden ift toekomende, geene nieuwe belaflingen foude werden opgeftelt, fonder advys ende confen? vande gemeene Dekens: Soo bekende echter mede de Gevangene, dat hy heeft helpen re» folveren, dat o'en voorfz. xx. penninck op het Beeftiael mófte werden afgefchafc, ende datmen aen den Magiftraet foude voordragen niet by -forme van i-erfoeck, maer dat de Dekens niet en verftonden datmén den felven twintichften Penninck langer foude betalen, dat hy over de voorf yde, ende andere faecken inde voorfz. Vergaderingbe yoorgeftelt ende verhandelt met ende neffens, den voorfz. Daniël Paludanus heeft ghehadt de directie foo in als buyten de voorfz. Vergaderinge ende tot verfcheyde malen de voorfeyde ende andere faecken aen den Burgemeefter en ie een ofte twee malen aen den Outraet heeft helpen voordragen , ende fpecialijck dat hy in Julio des voorleden Jaers fiftienhondert eenen vijftich heefc helpen refjiveren dat de gheheele Vergaderinge vande Dekens te fa* men  D@RDREGHTS GEDENKBOEK. %?? men na het Scadchuys foude gaen, alwaer alle de Regeerders vergadert waeren, om van de felve af te vorderen het Houteboeck, noemende het felvige haer Wetboeck, midtsgaders voor te dragen andere poincten hier vooren vermeit: Dat ten tijde als de Commiffirilïl'n vande Ed. Gr. Mo. Heeren Staten van Hollandt ende Weft-Vrieflant, binnen Dordrecht waren gekomen, om de voorf.yde ende andere difordre te weeren , hy echter de Vergaderinge heeft helpen aenvangen te houden tot dat de felve pp 't Verbodt vande voorfeyde CommilTtriffen is ghediilblveert, dat hy mede heefc helpen voordellen ende bevorderen, dat de Dekens malkanderen belooft hebben in 't uytvoeren vande voorfz, poincten te affifteren, ende dat een boete is geftelt tegens de Dekens die haer yande voprfz» onwettige Vergaderinge fouden abfenteeren, ofte haer ter gefetter uyre inde Vergaderinge niet en fouden laten vinden: Dat hy mede heeft helpen te wege brengen, dat de Dekens hebben aengenomen eenen Adriaen Cornelifz. Wever, omme als Bode vande Dekens de voorfeyde Vergaderinge by een te Roepen, daer toej voor defen alcijt is gebruyct geweeffc een vande publicque Stadts-Boden, ende dat de voorfeyde Dekens den Adriaen Corneiifz. hebben belooft indien hem yec vande Magiftraet mochten bejegenen hem ce affifteren, ende den felven Adriaen Corneiifz. cox twee diverfche reyfen by de Magiftraet ontboden te komen op het Raedthuys, ende echter niec gekomen zijnde, dac by de ghemeene Dekens gerefolveert is, dat fy te famen op het Raedthuys foude gaen, endejaldaer aen de Magiftraet T 4 op  £7*} MENGELWERK VAN HETC PP het Raedthuys Vergadert zijnde, by de gemeene Dekens lbu.de werden aengedient, defe woorden in forma, dat het doen vande voorf;Ary Corneiifz, (foo verre hy den laft vande Dekens komt te volgen) is het doen vande gecommitteerde Dekens, ende dat het doen vande. gecommitteerde Dekens, is het doen van alle de Dekens, ende dat het doen van de Dekens, is bet doen van alle hare Gilden, ende derhalven die den voorfz. Knecht aentaft, die taft aen, de ghecommitteerde Dekens, ende die de voorfz. Gecommitteerde aentaft, taft ook aen alle de Dekens, ende die haer aentaft, taft ook aen alle de Gilden: Ende alfoo alle het voorfeyde fyn faecJten van een quaedt ende pernicieus gevolch, tenderende tot factie ende oproer, binnen de yoorfz. Stadt, ende aenleydinge gevende tot defpeft, ende wederhooricheyt jegens de Magiitraac ende Regenten , daer uyt eyndelyck niet anders te. verwachten ftaet, als een formele anarchie ende fubverfie van de fprme van Regeringe met lanckheyt van tijde aldaer geftabilieere tot rufte ende goede Politie der vooifz. Stede, ende kennelijcken dienft van 't gemeene Vaderland. SOO IST, dat 't voorfz. Hof met rijpe deliberatie van Rade deurghefien ende overwogen hebbende, alle 'c gene ter materie dienende js, doende Recht, inden name, ende van wegen de ho. Ov. ende Graeffelijckheyt van Hpllandt, Zeelandt ende Vrieftandt', den yporfz. Gevangen ontfeyt heeft , en ontfeyc bem 't felve Hpf mits defen , de Stadt van Dordrecht ende de Circqmjacientien vandien, tot drie mijlen in 't rondt, fonder daer weder frme ce komen, pp peyqe van fwaerd.er firaflê, ' en-  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 279 eside concl. hem voorts in de koften ende mijfen van Juftitie, tot taxatie ende moderatie vanden voorfz. Hove. Xétum by de Heeren, Johan Dedel, Hugo Block , Gerard Cromom% Ca/per van K\nfchot, Frederick van Dorp, Diederick Sixti, Gualther de Raedt, ende Aeh \ert Nierop, ende gepronuncieert den 8 Fefyruarii 1652, Sententie van den Hove van Hollandt, Zeelandt ende WestVrieslandt. tegens Daniël Paludanus, Gepronuncieert op den 8 Febr. 1652. J^lfoo den Hove van Hollandt kennelijck geworden, ende volkomentlijck is gebleecken, dac federt eenige Jaeren herwaerts eenige ongheruste , ende oproerige Geesten binnen de Stadt Dordrecht, onder pretext van dat bij de Regeeringe aldaer indracht foude werden gedaen tegens eenige Priveligien, ende gerechticheden van de Dekens der Gilden vande gemeene Neeringe, hebben onderftaen verfcheyde nieuwe ende danghereufe Maximen voor te ftellen, ende onder de Gemeente te ftroeyen, ende daer door occafie te gheven dat de ruste van de voorfz. Stadt geturbeert, ende de gemoederen vande Gemeente door verkeerde impresfien gedevieert zijn van 't refpeéc, ende gehoorfaemheyc van hare Overheyc ende weccige Regencen, fo verre dat in den Jaere 1647. laestleden daer uyt binnen de voorfz. Stade gefchapen was te ontftaen een feer periculeus vier van oneenicheyt ende oproer, ten ware geweest, dat het felvige door T 5. Com,  2$0 MENGELWERK VAN HET Commisfarisfen , van defen Hove , geftcrcke mee het ontfach , ende authoriteit van Syne Hoocheyt den Heere Prince van Orangien Hoochl. memorie , door bequame , ende ge* vouchlijke middelen , bij tijds voorgekomen , ende het voorfeijde vier in fyn ontfoncken waere geblust geweest, dat mede inden voorleden Jaere inde Maendt van Julius het voorfeyde vier weder ontfonckende , ende fich beginnende te verheffen , ende de voorfz. Stadt te dreygen met fwaerder onheylen, ende inconvenienten,, ten ware de Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslant, na hare hooge wysheyt apprehenderende het voorfch» geyaer, ende onheylen daer uyt te ontftaen, door eene aenfienlycke befendighe uyt het midden van hare Vergaderinge, mitsgaders uyt defen Hove het felyige tydelyck hadden verhoet ende geasfopieert, ende op het rapport van hare Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden ghenomen verfcheyden figoureulè refolutien, ende daer by gereprobeert , ende gecondemneert verfcheydera fchadelycke ende periculeufe maximen tenderen» de niet alleen tot factie, maer oock infonderheyt tot fubverfie van de forme yan Poigeringhe binnen de voorfz. Stadt voor veel Jaeren gheftabileert, ende vast geitelt, als mede den Procureur Generael ghelast tegens de Autheurs van 't voorf?. turbulent, ende factieus werek, het rechc van de Ho. Ov. te bewaren: ende alfoo Daniël Paludanus tegenwoordich gevangen op de Voor-poorce van den Hove, den felven Hove bekendt heeft dat hy over het accoort van den Jaere 1647. mede als Deken geftaefl heeft ende fulcx; volkomen kennisfe hebben?  DORDRECHT S, GEDENKBOEK. ft8f bende ghehadr van alle het voorhaelde gepasseerde fich echter op de Commisfie van een gedeelte van de gemeene Dekens , beneffens drie Gecommitteerdens, te weten Huych Bafti>» aer;fz geen Deken zynde, ende twee andere Dekens met namen Cap. Arnoult Praem, ende Thonus Aertfz de Bye heeft laten vinden op verfchcyle Vergaderingen vande Dekens, die gehouden zyn federt den s Novemb. 1650. tot, den 25 July 1651. ende defelve Vergaderingen beneffens de voorfeyde drie Gecommitteerden van de Dekens, heeft doen by een roepen, niet alleen buyten confent van den Burgemeester, maer oock tegens de expreffè Interdictie aen de gemeene Dekens op den 13 February 1650. door fpeciale last van Schout, Burgem. Schepenen ende Raeden ghedaen ; zynde de yoorfz. Interdictie gefondeert op goede ende gewichtige redenen, vermits voor defen de gemeene Dekens niet en is toegelaten Vergade-? ïinge te houden anders als met expres confent, ende onder directie van den Burgemefter, die gewoon is aldaer te verfchynen met beyde dé Thefauriers, ende een Penfionaris ofte Secreta-, ris, ende inde felve onwettige Vergaderinge ordinarie de penne heeft ghevoerc, ende oock ielver voorgheftelt, ofte neffens de voorfz andere drie Gecommitteerden helpen voordellen, ende verhandelen, alle de poincten ende artyckulen begrepen in de notule by hem daer van gehouden, die hy bekendt nae dat hem de lelve waeren verthoont met fyn ey_ren handt ghefchreven te hebben, ende onder anderen dac men tegens de Magiftraet foude fuftineren, dat van Vonnisfe van de Gerechte, gewefen in faec-  f8» MENGELWERK VAN HET faecken raeckende de Gilden, Ambachten ofte Neeringen foude mogen Appelleren aen Dekens, van de gemene Gilden, volgens het ackoort van den Jaere 1583. niet tegenftaende het voorfeyde pretenfe ackoort, als fmaeckende uferpatie van de Jurisdictie den Prince van den Lande alleen competerende, ende mits dien onvvettich zynde noyt by obfervantfe en is geconfirmeert, ïiochte naer rechten heeft konnen geconfirmeert werden, dat hy mede inde voorfz. Vergaderinge van de Dekens heeft geproponeerc, ofte helpen proponeren, dat men van wegen defelve Dekens tegens de Magiftraet mede foude fuftiïieren dat gene keuren binnen de Stadt van Dordrecht mogen werden gemaeckt, ofte verandert dan ten overftaen vande gemeene Dekens, daer nochtans den gevangene, ende vordere Dekens niet onbekenc kan wefen, dat hec voorfz. recht nochte by haer nochte hare Voorzaten boven alle memorie van Menfchen en is gebruyckt geweest , ende onacnghelien door Commisfarisfen van defen Hove inden Jaere 1647. op het verfoeck van de Dekens, dat den twintichften Penninck op het Beeftiael foude wer-. den afghefchafc, een formeel verdrach tusfchen de regeerders, ende de Deeckens was ghemaeckt, dat den voorfz. twintichften Penninck blyvende, in 't toekomende geen nieuwe belas-* tinge foude werden geilek, fonder advys ende confent vande gemeene Dekens, foo bekent echter mede den Gevangen, dat hy aen de gemeene Dekens heeft voorgedragen wat fy oordeelden van den twintichften Penninck van 't Beeftiael, ende of die langer hoorde b.etaelt te worden als den loopenden tydt vaa den Pacht, ende  bÓRÖk£CHT3 GEDENKBOEK. tSj ètide dat hy heeft helpen refolveren dat den felven twintichften Pennink mofte werden afge1fchaft ende dacmen 't felve aen de Magiftraet foude voordragen, fiiet by forrfte van verfoeck, maer dat de Dekens niet en verftönden datmert den twintichften Penninck langer fóude betae-^ len, dat hy over de voorfeyde, ende andere faecken inde voorfz. Vergaderinge voorgëflelt ende verhandelt, met, ende neffens den Voorfz Huych Bastiaenfz heeft gehadt de directie, foO in, als buyten de voorfz. Vergaederinge, ende tot verfcheyde malen en voorfeyde ende andere faecken aen den Burgemeelter, ende een ofte twee mael aen den Out-Raedt felver heeft voorgedragen ofte althoos helpen voordragen, ende fpecialyck dat hy in Julio des voorleden Jaers 1651. heeft helpen refolveren dat de ge-1 heele Vergaderinge vande Dekens te famen nae het Stadthuys foude gaen, alwaer alle de Regeerders vergaedert waren, omme vande felve af te vorderen het Houte-Boeck, noemende 't felfde haer Wet-Boeck; mitsgaders voor te dragen andere poincten hier vooren vermeit, dat ten tyde als de Commisfarisfen vande Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt binnen Dordrecht waren gekomen , omme de voorfeyde ende andere disordrert te weeren, Hy echter een Vergaderinge heeft helpen aenvangen te houden , tot dat de felve op 't Verbodt van de voorfeyde Commiffarifien is gediffolveert, dat hy mede heeft helpen voor* {lellen ende bevorderen, dat de Dekens malkanderen belooft hebben in't uytvoeren vande voorfz. poincten te aflïltcren, ende dat een boete isgheitelc tegens de Dekens die haer vande onwettfghe Ver,  S84 MENGELWERK VAN HET Vergaderingen fouden abfenceren, ofte haertér gefetter uyre inde Vergaderinghe niet en fouden laten vinden. Dac hy mede heefc helpen te wege brengen, dat de Dekens aengenomen hebben eenen Adriaen Corneiifz. Wever , omme als Bode vande Dekeis de voorfeyde Vergaderingen by een te roepen, daer toe voor deefen altijdc is gebruyeke geweest een vande publycqué Stadts-boden, ende dat de voorfz. Dekens den voorleyden Adriaen Corneiifz. hebben belooft, indien hem yets vande Magistraec mochcen bejegenen hem ce asfifteeren , er.de den felven Adriaen Corneiifz. tot twee diverfche reyferi by de Magiftraet ontboden te komen op hec Raedthuys, ende echter niet ghekomen zijnde, dat by de ghemeene Dekens gherefolveert is, dat fy te famen op het Raedthuys foude gaen j ende aldaer aen de Magiftraet op het Raedthuys Vergadert zijnde, bij de ghemeene Dekens foude werden aengedient, defe woorden in forpia, dac hec doen vande voorfz. Adriaen Corhelifz. ( fo verre hy den last vande Dekens komt te volgen) is het doen van de gecommitteerde Dekens, ende dat het doen vande gecommitteerde Dekens, is het doen van alle de Dekens, ende dat het doen van de Dekens, js, hec doen van alle de Gildensj ende derhalven die den voprfz. Knecht aentaft, die taft aen, de gecommicteerde Dekens, ende die de voorfz. Gecommitteerde aentaft, taft oock aen alle de Dekens, ende die haer aen taft, taft ook aen alle de Gilden, Dat hy Gevangen «effens de andere Dekens op hec Scadchuys ghekomen zijnde, eerft inde Camer van den Out-Raedt is gegaen, aldaer het woordc gevoert  DORDRECHTS GEDENKBOEK? aSj voert, ende 't gene voorfz. is den Out-Raede voorgedragen heeft; ende alfoo alle het voorfeyde fijn faecken van een quaet ende periculeus gevolch, tenderende tot factie ende oproer binnen de voorfeyde Stadt, ende aenleydinge gevende tot defpekt ende wederhooricheyt jegens de Magiftraet ende Regenten, daer uyt eynde'lyck niet anders te verwachten ftaet, als een formele anarchie ende fubverfie van de forme van Regeringe met lanckhcyt van tijde aldaer geftabilieert tot rufte ende goede Politie der voorfeyde Stede, ende kennelijcken dienft van 't ghemeene Vaderlandt. SOÖ IST, dat 'c voorfz. Hof met rijpe deliberatie van Rade deufgefien ende overwogen hebbende, alle *c gene ter materie dienende is, doende Recht, inden name, ende van' wegen de ho. Over» ende Graeffelyckheyt van Hollandt, Zeelandt ende Vrieflandt, den voorfz. Gevangen ontfeydc heeft, ende ontfcyt hem 't felve Hof mits defen, de Stadt van Dordrecht ende de Circumjacientien vandien, tot drie mijlen in 't rondt, fonder daer weder inne te komen, op peyne van fwaerder ftraffe, ende condemneert hem voorts inde koften ende miftm van Jufticie, tot taxatie ende moderatie van den voorfz. Hove. Gedaen inden Hage, by Meefter Johan Dedel, Hugo Block, Gerdrd Cromom, Cafper van ^ Kinfchot, Frederick van Dorp, Diederick Sixtiy Gualther de Raedt, ende Aelbert Nierop, Raetsluyden van Hollandt, ende gepronuncieert den 8 Februarii 165 a. De Raadenvan HOLLAND ZEELAND en  &8Ö MENGELWERK VAN HET en VRIESLAND den eerften gefworen ë& ploidtier hier op verfogt. falüc. alfoo Hugo Bastiaans van der Meer mitsgaders Daniël Paludanus gewefené Deeckens van het Cramers en Glafemakers Gildens refpective binnen de ftadt Dordrecht, Ons vertoont hebben dat fy Supph in de vöörf. haaf qualiteyt, by de andere Dekens van verfcheyden Gildens mede aldaer, Wefendë gelast tot verfcheyde befoignes de voorf. Gildens en Privilegiën van dien conferfiéerende. fy luyden ingevolgen van dien, haar in verfcheyden refpeften geoccupeert bevonden, en alles getracht te doen het gunt haair by dé voorf. Deeckens in Commisfie was gelaten, eri fonder ergens in dè voorf. last Ofte orders van de gemelde Deeckens te hebben te buiten gegaan, endé dat alfoo de Suppl. ter oorfaake Van dien zyn gebracht in apprehenfie , endé daar en boven merkelyk ende groote onkosten bebbet» moeten dragen, beftaande dezelve kosten foo in verteeringen foo in als buiten de voorf. apprehenfie, mitsgaders de betalingen van falarisfen, foö van Advocaten, Procureurs als deurwaarders, én fy mede onder verfuym van tyd merkelyk fyn geintresfeert geworden, en redelyk is dat al het zelve by de voorf gefa* menrlyke Deeckens aan haar SuppL worde gerefundëert en goet gedaan gemerkt niet bevonden zal worden dat mandatum ergens in geexcedeert, gelyk ook niet gelooft en werde, fulxs, dat defelve Deeckens eens te fullen werden gefustineert, foo is nogtans fulxs dat de voorn, Deeckens van de voorf. vergaedering foo verfchote penn. als anderfints moge bekomen, foo werden fy genootfaakt zig te adresfeeren aan dezen Hove  dordrechts gedenkboek. a8? ve alfo feggen, verfoekende daarom onfe pro* vifie, S O O IS 'T dat wy u committeeren mits deze te trekken aan de perfoonen ofte ter voorn, ftede van voorn, gefamemlyke Deeckens en hen van wegen de HOOG MOGENDE . . . ende beveelt de Suppl. te vergoeden ende we•der om te geven alle fodanige penn. als fy luyden klaarlyk zullen bewyfen uit oorfaeke vc verfchoten en betaaldt te hebben als mede voor haar verfuymde teydt gedurende haer detenfie ende anders goet te doen, foo veel als na gedaene begrooting by de Suppl. met onderlinge conferentie ofte by arbitragie van dezen Hove bevonden zal worden te behooren mitsgaeders te betaalen de costen hier om gedaen: en in cas van oppofitie, dagvaart d'Opp. te compareeren ofte iemant te zenden ten bekwame dage voor dezen HOVE, om te feggen de redenen van dien, te aanhooren foodanigen eisch en concl. als de Suppl. refp. fullen willen doen, en neemen , daar tegen te antwoorden , en voorts te protefteeren als nae rechten, laat copie volgen, de inftruétie voor ons rela. . . bew. . . . gegeeven in den Hage onder het zegel van juftitie den 24 Septemb. 1657. laager ftond by myn Holland, Zeeland en Friesland. W. V. ALPHEN. J. VROMANS, Adv. A. van HOOGBRUG, Proc. Ziet  s8S MENGELWERK ENZ. Ziet daar Medeburgeren de ftukken die wy u tot uwe leering hebben willen mede deelen, waar uit gy zien kunt hoe geweldig eene Ariftokratie, wanneer die heerscht, te werk gaat, en hoe veel zorg hoe veel ftandvastigheid, en gevaar het in heeft, om voor zyn voorrechten te ftaen: deze vreeze moet u wakker houden en uwen moed doen groejen ; uwe voorrechten zyn thans byna herfteldt; verdedigt die bedaardt maar : met een ftandvasten moed en geef dezelven ongefchonden over aen de laetfie nakomelingfchap.  MENGELWERK Van ii e t DORDRECHTS GEDENKBOEK, Hij neemt het herte van de Hoofden des Volcks der Aerde wecb, ende doetfe dwalen in H woeste daar geen weg en is. Sij tasten in de duijstermsfe , daar geen licht eti is: en hij doetfe dwalen, als eenen dronckaart. Job Hoofcft. XIIï f. 24 en *S< kunnen onze Leezers niet onthouden 1 de twee volgende misfives, zijnde de eerfte van iden Heer Stadhouder deezer Provincie, en de tWeede Van de zeeven leden van den Otidraad : deezer Stad , aan Hun Ed. Gr. Mog. , beiden ;over het verkiezen van Burgemeeiteren deezer ! Stad. iii deel. v E*'  200 MENGELWERK VAN ttfef Edele Groot Mogende Heeren, Byzonderc Goede Frkndem zien Ons wederoni , tot Ons IeedWeefen4 ah de noodzakelykheid gebragt, om Uw Ed. Gr,; Mog. aandagt te veltigen op, en Hoogstderzelver Souveraine tusfchenkomst, in te roepen, wegens eene irierkelyke prajudicie niet alleen, maar zelfs directe atteinte, toegebragt aan de Rechten en Praêrogativen, Uns en Oill'e Nazaten, als Erfftadhouder deezer Provincie, by Uw Edele Groot Mogenden gedefereert, en voor welkers behoud Wy dierhalven aan Ons zeiven en Onfe Nakomelingfchap verfchuldigt zyn, op het nlierflerkfle te vigileeren Wy bedoelen namemlyk de Refolutie van den OudRaad der Stad Derdrecht, genomen den 10 Maart dezes Jaars 1786. op een Addres, daar toe aan de Goede Luyden van den Achten derzelve Stad gedaan, door de Deekenen van twintig Gildens aldaar, ais meede door of weegens dezelve Goede Luyden van den Achten in den voorfz. Oud-Raad ter deliberatie gebragt, en by welke Refolutie van den Oud-* Kaad* of wel van de meerderheid van dien, £als zyn. de alleen genomen door toeftemming van een getal van twee en twintig Leeden, tegens het gevoelen van dertien anderen, en de protesten deswegens van zommigen der hatflen,) is goedgevondenen verdaan, hei navolgende i „ Fe annulleerefi en te vernietigen, zoo als geaïï„ nul leert en vernietigt word by deezen, de Refolu„ tie deezer Vergadering van den 10 September 1747, „ voor zoo veel dezelve tendeert, om de Electie „ van Heeren Burgemeefteren aan den Heer Stad,, houder deezer Provincie Willem den Vierden te laaten mitsgaders de Refolutien van den 22 No„ vember iffl. 24 Maarr i"?66. en i8January 17S5. „ En verders (voor zoo veel des noods) ie ver„ klaaien, zoo als verklaart word by deezen, dat „ voortaan, by de Jaarlykfche Verandering der Ka- mer van Heeren Burgemeefteren, twee Heeren uit „ «Iers  DORDRECHTS GEDENK BOEK» SLC?Ï 5j den Oud-Raad, zonder eenige voorafgaande No» ,, minatie, dpor de Leeden yan den Oud-Raad, en „ de Goede Luyden van Achten, volgens de aloude „ Conftitutie, zullen worden gekoofen". Zoo dra waren Wy niet geinformeert geworden van 't neemen deezer Refolutie door den Oud-Raad der Voorfz. Stad, of Wy hebben al aanftonds, begreepen, dat Wy daar door geheel en al ontzet wierden van het Recht, om, als Erfftadhouder der Provincie, te doen de Eleétie van drie der vier BurgemetstCren van gem. Stad, uit eene Nominatie, daar toe door den Oud-Raad benevens de Goede Luyden van Achten geformeert, gelyk dat Recht tot hier toe door Ons altoos ongeftoort was geè'xerceerr • en dat Wy alzoo niet konden afzyn, om, tot maintien Van het zelve Recht by Uw Ed. Groot Mogenden de nadrukkeJykfte inftantien te doen. dog teffens bemerkende, dat Wy, uit hoöfde Van de kortheid des tyds, Welke 'er als toen overig bleef voor de aanftaande Jaarlykfche Verandering dér Burgemeesteren te Dordrecht, geheel buiten ftaat waren, om, o4vereenkom(tig het gewigt der materie, aan Uw Ed. Gr. Mog. behoorlyk voor te draagen de gronden, waar op Ons Recht tot het doen der Electie van voorn. Burgemeesteren berustede, en de weynige relevance der reederien j waarom het buiten effeS ftellen van 't zelve door de voorfz. Gildens begeerd, en by de meerderheid van den OudRaad ingewilligt was4 hebben Wy, om egter voor te komen, dat net intusfchen, door het dadelyk agtervolgen van de gem, Refolutie, aan Ons voorfz*1 Recht eene feytelyke en irreparabeie prejudicie wierd toegebragt. Ons, op den li derzelver Maand Maart, by Miffive aan Uw Ed. Groot Mogende geaddresfeert, met ernftig en inftantelyk verfoek, dat UwEd. Groot Mogende aan de Regeering der voorfz. Stad geliefden aan te fchryven en te gelaften, om, naai, oud gebruyk, de op handen zynde Nominatie van Burgemeesteren aan Ons ter Electie toe te zenden, en die faak door de voorfz. nieuwigheid niet te brengen buten haar geheel, ofte Ons uit de exercitie van Ons wettig Rechten deugdelyke posfesfie te ftooten, ter tyd en wylen Wy gelegenheid zouden geb«d bebV a ben.  $9» MENGELWERK VAN HET ben, om san Uw Edele Groog Mogende; de notoifen ongcfundeertheid der voorlz. by de meerderheid Kenomene Refolutie, direft llrydende tegens de Regten en Prsrogativen van den Erf- Stadhouder van Holland, te doen zien, en te demonftreeren. Uw Ed Groot Mogende hebben daar op, by Hoogstderzelver Refolutie van den zffte der gemelde Maand, goedgevondenen verftaan, dat dezelve Onfe Misfive'zoude worden gezonden aan den Oud-Raad der Srad Dordrecht, met verzoek om daar op ten fpoedHtcn hunne Conlideratien en Bengt aan Uw Ed Groot Mogende te laaten toekoomen, en dat immiddels, en hangende Uw Ed Groot Mogende deliberatien, de ophanden zynde Eledie van Burgemeefteren der voorzeide Stad, onvermmdert het wedervvds gefuftineerde, zoo wel van Ons, als van de Stad' Dordrecht, en zonder daar aan de mmfte atteinte te geeven, door Uw Ed. Groot Mogende zoude worden gedaan. Het oogmerk derhalven van Onfe tegenwoordige nadere Misfive is eenvoudig, om thans aan U Ld. Groot Mogende voor te. draagen, dat gunt, t welk de kortheid des tyds Ons verhindert heelt, om m de vorige van den az Maart laastleeden, te deduceeren te'weeten, de, naar Onfe gedagten, notoire en onwrikbaare eronden, waarop Ons Recht berust, om ils Eif»Stadhouder deezer Provincie uit eene door 'den Oud Raad nevens de Goede Luyden van Achten daar toe geformeerde Nominatie te doen de Electie van drie, te weeten 't eene Jaar van twee, en *t andere Jaar van een, der vier Burgemeefteren van de Stad Dordrecht, — Terwyl, die gronden alzoo fa haaren waaien daglicht en baarblykelyke evidentie eeftèld zvnde, Wy geenfints twyfielen kunnen, of Llw Edele Groot Mogende, welke te meermaalen folemneel gedeclaieert hebben de Regien en Geregtigneeden van 't Erf-Stadhouderfchap op 't Ikrkiie te wilien handhaven, zuilen dan ook tot mamticn van dat Ons Recht, derzelver Souveraine auihomeit in deezen imerponeeren, en mitsdien buiten effeQ Hellen de nfcergem. Refolutie van den Oud-Raad der Stad Dordrecht, waar door, buiten alk bedenking, het ze*»  DORDRECHTS GEDENKBOEK. ep* zelve Recht van alle kragt en werking werd beroofd, Ja. met 'er daad, geheel vernetigt- Egter zullen Wy Ons in de Deductie der gemelde gronden merkelyk konnen bekorten, daar dezelve in verfcheide opzigten , geheel overeenftemmen met die, welke Wy, in de thans nog ter deliberare van U Edele Gtout Mogende hangende differenten, op 't üuk der Magiftraats hertellingen in eenige Steeden., van Uw Edele Groot Mogende Provincie, tusfchen Ons en de Magiftraaten dier fteeden fubfilleerende, in 't breedere hebben gedemonrtreert en tot een com« pleete evidentie gebragt, inzonderheid by de fucceflive Memoden , welke Wy Uw Edele Groot Mogende hebben overgeleevert, ter gelegentheid van 't different, tusfchen Ons en de meerderheid der Vroedfchappen van de Stad Alkmaar plaats hebbende, wegens da Electie van Bnrgermeerteren, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen aldaar, en het zal alzoo ten deezen genoegfaam zyn, om Ons alhier tot dat alles re-r fereerende, alleen voor te draagen de applicatie van die gronden op het poinct thans voor handen, als meede aan te Hippen, die byzondere oirtrtandigheeden en gebeurtenisfen, welke zulks met relatie tot het zelve buiten contertaüe behoorden te ftellen, met byvoegin^e kortelyk van de eene en andere reflexie op die reedeneu, welke door die van de twintig Gildens by hun Addres als fundamenten van het daar by gedaane verzoek geavanceerd zyn, of door de meerderheid van den Oud * Raad, als motieven hunner genomeue, Refolutie, zyn geallegueert geworden, Dit Plan dethalven volgende, merken Wy al aauftonds aan, dar de waare en primiuve fource waar uit Wy Ons voorfi. recht van Electie als Erfstadhouder der Provintie deriveeren, en de Titul, waarop Wy hetzelve bouwen, eigentlyk refideert in het Qctrooy en Reglement tot hertelling van de Magiltratuure binnen de Stad Dordrecht, door Uw Ed. Groot Mogende zelven, op verzoek van Burgemeesteren ende Regeerders derzelve Stad, op den ziften Mqars 1674 verleent. Wanneer namemlyk ter dier tyd, uit oorzaak van 4e Verheffing van Prins Willem den lilden GlorieuV 3 fe:  494 MENGELWERK VAN HET fer gedagtenis tot Stadhouder van Holland, verfcheïdc veranderingen in de als 'toen plaatshebbende Conftitntie van zaaken omtrent de Regeeringen noodzakelyk waren geworden, is daar omtrent, en tot vernietiging zoo van de fubfifteerende differenten tusfchen de onderfcheide Magiftraats-Leeden, als van 't misnoegen en wantrouwen der Gemeente omtrent de Ad» miniltratie der refpeftive Regenten, ook byzonder in de Stad Dordrecht, rypelyk gedagt op het introduceeren van een niéuw Reglement, waar by de beftelhng van de Magiltratuure bp eenen vasten en met dien flaat der zaaken overeenkomftigen , voet wierd gebragt, met dat gevolg, dat, daar qver verfcheide Deliberatien by den Oud-Raad zynde gevallen, inzonderheid, Om, daar 'er bevóorens maar één Burgemeester der Gemeente was, welke om de drie maanden door den Qud- Raad en de Goede Luyden van Achten gekooreri wierd, het getal der Burgemeesteren te brengen Op vier, welke Eicétie. of wel van drie derzelven, aan den Stadhouder Zoude ftaan, eindelyk, na dat ook fpeciaal de Öeekens van de Gildens ieder afzonderlyk, daar over waaren onderhouden, by Burgemeesteren en Regeerders is geformeerd het bovengem. Reglement, waar by, na dat by Art. 2'. was bepaald, dafc ïn Maart 1674 zouden werden gekooren, Vier Bur- femecsteren -vóór een geheel Jaar, wyders, in Artyelen 3 en 4, het volgende Woördelyk is vastgefteld» , De voorfz. Verkiezinge van de meergemelde Hee„'ren Burgemeesters zal gefchieden, als volgd, na„ mentlyk, dat een Nominatie van Zes Perzoonen, zal wurden gemaakt by den Oud Raad neffens dc Goede Luyden van den Achten, welke Goedé „ Luyden van den Achten daar toe hebben zullen „ twaalf Keuren, te prefenteeren; ter Ordre ende op de Naame van Burgemeesters ende Regeerders, aaa Zyne Hoogheid den Heere Princevan Orange, om„ me by denzelven als Stadhouder van de Provintie „ van H'ilandt ende Westvriesland, daar uit te Kiezen drie Burgemeesters: blyven Je de Eleétie van „ den vierden Burgemeester aan den meergenoemde „ Oud-Raad, en de Goede Luyden van den Ach», ten, welke Goede Luyden van den Achten, daar m toe  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 295 „ toe ook hebben ende uitbrengen zullen twaalf Keuren, — Zulks dat de voorfz. Burgemeesters-plaat, zen alle Jaaren daar heenen zullen werden gedtrt„ geert, dat dezelve twee Jaaren aan den anderen „ konnen waargenomen werden, ende dat altoos dn* „ der de voorfz. vier Burgemeesters zullen moetett „ weezen drie Perfoonen, die daar toe by meer Hoog* „ gemelde Zyne Hoogheid zyn geèligeert, ende met „ meer als eenen, die by den voorfic. Oud-Raadt „ neffens de Goede Luyden van den Achta, invoej, gen voorsz-t ingekooren is." En het is dan dit alzoo geformeert Reglement het welke Uw Ed Groot Mogende by 't voorlz. Oc» trooy, waarin het waordeiyk is geinfereert, zoo als by 't zelve (jarooy duydelyk gezegt word, mt derzelver rechte wetenfch.ap, Souveraine, magt ende authoriteit, hebben goedgevonden, geapprobeert, ende geratificeert, ten effeéfe, omme als eene ordre en Regt lement, ten aanzien van '* bcftellen van dc Regeeringe en di Magijlratuure binnen de voorfz. Stad Dordrecht, met het geene daar van dependesrt, ge» offerveen. naargehm.en ende onderhouden te worden, met expresfe by voeging der Claufule, want wy het zelve voor den dienst en ruste der voorfz. Stad alzoo. bevinden te behooren: Maar gelyk nu in diervoegen aan den Stadhouder van Holland is gedefereert hec recht tot de Electie der gem. drie Burgemeesteren, levert even dit, b>ven alle tegenfpraak, op, eenen alzints wettigen en zoo Liquiden Titul voor Ons in die hoedanigheid, tot hec oeffenen van dat recht, dat Wy vermeenen met volkomen recht te mogen zeggen, dat het zelve zonder de grootlte onregtvaardigheid Ons of Onze Opvolgers nietbenoomen of werkeloos gemaakt kan worden» Immers willen Wy voor Ons gaarne bekennen, niet te kunnen bedenken, hoe 'er im,m,er of ooit eene kragtiger en meer verbindende deiatie vau eenig recht, voor al van zulk een, 't welk tot de Magiftraatsbeltelling zyne relatie heeft, zoude kunnen exteeren, dan die; welke door den Souverain zeiven van den l.ande gefchied, en welKe dezelve verklaart heefc, te doen uit deszelfs rechte w.etenfhap., Souveraine magt \ v 4 PI  S06* MENGELWERK VAN HET en authoriteit, en dat hy zulks tot dienst en ruste va%, die geenen , die daar by. geconcerneert zyn , alzoo, bevond te behooren ; door het tegendeel voor te wenden, zoude men de wetgevende ma^t van haare wezendlykfte deelen berooven, alle Wetten en Conftitutien den bodem inflaan, de Regeerings-form alqmme omver werpen, alles in de grootrte wanordre brenKen, de magt van alle Magülraaten en Regenten op losfe fchroeyen (lellen, en een ftaat van volkoome jRegeeringloosheid invoeren; eene ftélling van dien aart kan dan ook nooit (hier van houden wy ons vok koome verzeekert) by Uw Edele (}root Mogenden geadopteert worden, maar zullen Hoogstdezelve het daar inne met ons eens zyn, dat de deiatie by het; gemelde Qctrooy gedaan, alzints wettig valide en on« tegenfpreekelyk is, en dat 't zelve üélrooy eenen deugcielykeu en liquiden titul vervat van dat recht , 't welk daar by is gedefereeit geworden. Ook verwagten Wy geenzints, dat by Uw Ed, Groot Mogende in eenigen twyffel getrokken zal worden, dat de deiatie der Eleclie van de drie Burgemeesteren te Dordrecht, by het voorfz. üctrooy gefchied, waarlyk niet zoo zeer aan de Perzoon van Prins Willem den lilden is gedaan, als wel aan de waardigheid van Stadhouder der Provintie van Holland.) •welke hy bekleeds, en dus met der daad aan hem en alle die geenen. welke na Hem met dezelve zou,' den worden vereerd; want, van welke kant men ook dit Oclrooy befchouwd, niets is 'er te vinden, 't welk die eerfte tob enge uitlegging der bewoordiginge, in de gemelde Articulen voor komende, begunftigd, maar toont alles in. tegendeel als niet den vinger aan, dat het laatfte alleen |S, eu zyn kan, het w'aare verftand, de zin én meening, als meede het eenig oog» merk en doelwit der daar bygedaane deiatie. Niet alleen is 'et in dit gaufche Ocirooy , van het begin' tot 't einde , niets het alkrminfte te vinden, 't welk eenige particuliere relatie tot den Perzoon va^i Prins IVUlem. üen lilden hetft, ofte eeiv'ge aanleiding geeft om te denken, dat eenige byzondere Conlideratien, tot Zyn Perzoon alleen betrekkelyk, de teedenen zyn geweest, der daar by ged^aue deiatie ; ja  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 297 zelfs is de naam van dien Vorst daar in niet uitdrukfcelyk genoemd, iets egter , dat allernatuurlykst, ja byna noodzaakelyk plaats hadde moeten hebben ^indien 'er in het doen der deiatie niet op de waardigheid, door denzelven bekleed, maar eeniglyk en alleen op Zyn Perzoon was gedaat. Maar daarenboven , tonnen beide en de reeden , welke by de inleiding van het Ocirooy wegens t invoeren van dat nieuw Reglement word gegeeven, e» de bewoordingen zelve, waar in de voorfj. daar by gedaape deiatie is gecoucheert, dat deeze met geene mogelykheid anders verftaan kan worden, dan als eene deiatie, aan het Stadhouderfchap zelve gedaan, ' Immers word by de.gemelde Inleiding met zoo veele wo. rden,als de eenige reeden en grond, waarop-dit nieuw Reglement berustede, opgegeeven „ dat „ de voorgaande O&rooyen by de Heeren Staaten „ als een Reglement voor de Regeeringe van dezelve „ Stad, 't zedprt den Jaare 1650, verleent, en de „ fucc sfive Ampliatien van dien , door de gelukkige herftelïtnge van den jegenswqordigen Staat van dee' ze Provintie, eenige noodzaakelyke veranderingen ,. kwaamen te ve-eisfehen , " ten blyke dat het in 't algemeen geweest is , de ftaat der Provintie, de exiftentie namemlyk van eenen Stadhouder , die het motief tot het gereguleerde heeft opgelevert , maar geenzints eenige byzondere reflectie op de Perzoon van Prins Willem den lilden , en deeze reeden van 't geconftitueerde, alzoo generaal zynde vorderde ook van zelve, dat de daaromme gedaane deiatie meede generaal was, relatief namentlyfc tot de waardigheid van den Stadhouder, en dus wel gefchiede aan Prins fVUlem den lilden, maar alleen daarom, dat hy Stadhouder was, en in die hoedanigheid, als meede teffens, beiieevens Hem, aan den Stadhouder in der tyd, als omtrent welken, even zoo zeer als omtrent Hem . dat geene gevonden wierd , 't we k de beweegreden der deiatie uitmaakte; waarop dezelve geheel en al berustede. Ook brengen zulks even ontwyffelbaar meede ge bewoordingen waariune de deiatie is gelchied, dewyl daar omtrent als voorzegt geftatuerrd is, dat de Nominatie wel zoude worden geprefenteert , aan fyne Hoogheid den Heers Prince van Orange, dog met f* & V| dee-  a§8 MENGELWERK VAN HE ï (deeze nadrukkelyke, en alhier alles uitmakende, by.voeging, omme by dezelve als Stadhouder van de Provintie van Holland ende Westvriesland , daar ni% te Kiezen drie Burgemeesters, dus dat het aan den Stadhouder, qu,a talis was, en uit hoofde alleen van die by Hem bekleed wordende waardigheid , dat het recht tot het doen der Eleétie wtend opgedraagen , en ?t zelve recht alzqo aan die waardigheid verknogt, als meede tot een weezendlyk gedeelte van dezelve gemaakt is, waar van ook het gevolg noodwendig moet zyn, dat niet alleen Prins Willem de lilden , maar pok alle Zyne Opvolgers in Zyne Digniteit als Stadhouder, even daaromme dat £y die Qualiteit bezaaten, en uit hoofde van deeze eenmaal gedaane deiatie, een wettig recht en aanfpraak tot het doen det gemelde Eleétie hebben bekoomen, dat dit recht, eenmaal met het Stadhouderfchap vereenigt zynde , door ïe vergunning zelve dier waardigheid eo epfo, aan die geenen, welke daar meede zyn bekleed geworden, is opgedraagen geworden, en alzoo wel en wettiglyk eerst by Onzen Heer Vader, en naderhand by On; ïelven, te gelyk met het aanvaarden van het Erfftadhouderfchap , is verkreegen , inzonderheid daar Uw Èd, Groot Mogende, fpeciaal in de Commisfie, waac by ons die Waardigheid is opgedraagen, duidelyk het*ben te kennen gpgeeven, dat de deiatie van het Stad» houder- Capitein- Generaql- en Admiraalfchap aan Onzen Heer Vader (en dus ook aan Ons) gefchied is, met alle zodanige Digniteiten en Waardigheeden als] dezelve Charges voor deezen by voorige Heeren, Prin' fen van Orange Hoogloffelyker Gedagtenisfe zyn be» Heed geweest, dus ook inzonderheid met alle de Regten en Prxrogativen welke aan Prins Willem den Hlden, in die hoedanigheid, waren gedefereert geworden , en alzo meede in het byzonder met 't voorfz. biecht tot de Eleétie van drie der vier Burgemeesteren, Van de Stad Dordrecht. Zie daar Edele Groot Mogende Hoeren , de eenvoudige, dog ajzints onwrikbaare gronden^ waar op. Wy Ons recht tot het doen dier Electie doen beïuften en waar ontrent Wy aizoo met eenen alfints deugdelyken en wettigen titul zyn gemunieert. Het  BORDRECHTS GEDENKBOEK» Het is dus alleen ten overvloede, dat Wy benee» Vens den titul ook inroepen de gerufte en ongeftoorde posfefie van dat Recht, waarinne zedert dato vat} 't gemelde Odtrooy van den Jaare 1674. a'le ^e Stadhouders in der tyd, zonder eenige interruptie , tot nij ïoe geweest zyn, waar meede Wy echter geenlints bedoelen, om die posfesfie als eenen futidamenteelen, grond y,in 'tdoor Ons gereclameerd wo dende Recht ?e leggen hoe zeer dezelve ( gelyk Wy by andere geletjenheeden volleedig aangetoond hebben • daar toe? ïu eene materie als deeze , alzints genoegzaam zyn soucle maar alleen om te toonen, dat, door alle ty« den heen, aan 't voorfz. Oélrooy van den Jaare 1674. die zelfde kragt en betekenis is toegekent, welke Wy alsnu bi-tpogd hebben , daar aan te moeten toegefchreeven werden, dar zoo Burgemeesters en Regeerders van Dordrecht welke dat O&rooy hebben verïogt, als Uw Edele Groot Mogende, die 't zelve hebben verleent, de fuccesfive Stadhouders van dat jRecht alzoo hebben doen en laaten jouisfèeren, als meede dat nimmer,' voor dit laar 1786. de deuadelykheid van dat Recht in twyffel is getrokken, of in *t allerminfte gedagt, om de uitoeffening van 't zelve te verhinderen, al het welke , naar Onfe gedagten , niet weinig tot corroberatie: 'van het voorzegde moei {trekken, en in allen gevallen , al waare bet, des geenzints, dat men dit ftuk als'eenigfins twyffelachtk* konde aanzien, tot volkomene overtuiginge ltrekt, dat niet, zonder een directe atteinte toe te brengen aan de waardigheid, van Erf-Sjadhouder der Provincie , Ons en Onfe Nazaaten zoo folemneel opgedraagen, daar van gefepareert en ontnomen kan worden , dat Recht van welkers genot men Ons als nu tragt te ontzetten. Ten gemelde einde merken Wy dan allereerst aan, dat het eene notoire en overbekende zaak is, welke, Zelfs thans, door niemand word betwist, dat Prins Willem de III. zeedert het verkenen yan 't gemelde öétroóy , tqt op des, zelfs overlyden in den Jaare 1702 toe, dadelyk het genot gehad heeft van de daar by aan hem gedaane deiatie , en alzoo , in een tydperk van Agt en 'ïwintig Jaaren , ongeftoort Jaar- lykj  3<3<3 MENGELWERK VAN HET lyks gedaan heefc de Electie der Burgemeesteren i Zonder dat zyne bevoegdheid daar toe door iemand isf gecontesteerd, of de uitoeffrning daarvan in eenigsrmaate is verhindert geworden. Dog den voorn. Prins in den gemelden Jaare zonder Defcendenten zynde komen te overlyden en de Provincie alzoo vaneen Stadhouder ontbloot, waar door dus, in dien ftaat der zaaken, daar er geen Stad.houder was, welke de Regten , aan die Waardigheid geannexeert, dadelyk ter uitvoer konde ftellen , by hem geene Eleétie konde worden gedaan , zoo moest ook even daaromme, hoe zeer die Regten zelve geheel onverkort en in haar geheel bleeven f als toen nopens de Magiilraats-beftellinge in de Stad Dordrecht eene andere voorziening gefchieden. Dit hebben dan ook alzoo ter dier tyd begreepen , de Burgemeefters en Regeerders derzelver Stad, welke daaromme van Uw Edele Groot Mogende verzogt, en op den 20 January 1703 verkreegen hebben, een nieuw Oétrooy, waar by de Electie van alle vier de Burgemeelleren weederom tpegekent is aan den Oud-Raad nttfeits de Goede Luyden van Achten, maar het lpreekt van Zelve, dat daar door geene vernietiging van, of alteratie in de Regten van het Stadhouderaat, wierd veroorzaakt, dat ter contrarie het zelve Oétrooy, als aileen verleend om het defect, by mangel van eenen Stadhouder plaats hebbende , te fippleeren , en met relatie tot de toen dadelyk obtineerende Coiutitutie van zaaken, mits deezen ook in zooverre van zelve moeite koornen op te houden, zoo dra 'erop nieuws een Stadhouder wierd verkooren, wiens Regten, inzonderheid meede het recht als nu verhandelt wordende, intusfchen als llapends geconfidereert, als dan teffens weederom haare volle weiking bekwaamen, Dit,'t welk Wy vermeeneu ten aanzien van andere diergelyke Oétrooijen by Ons een en andermaal tot eene volkoome compleete demonfiraatie te zyn gebragt, zullen Wy aisnu niet opzettelyk betoogen , maar Ons op dit refpeét tot al het daar omtrent begoot ens betoogde eenvoudig gedraagen, Alleen kunnen Wy niet afzyn , hitr met weynige woorden op te merken, dat 'er , niet alleen, in het ze!-  Dordrechts öédènkèoek. göt zelve latere Oétrooy van den Jaare 1703. geene üitdrukkinge hoe genaamt gevonden word, welke mee-, debrengen zoude eenige intrekking , vernietiging of buiten effeét (telling van 't anterieur Recht van den Stadhouder of iets het allerminfte, dat daar na zweemt, ■ maar dat, ter Contrarie, in de reeden, welke by de premisfen daar van, wegens de introduétie van het ïelve, word gegeeven, duydelyk opgeflooten legt, dat dit Oétrooy niet anders of verders verzogt of verkreegen wierd, dan om te vervullen het defeét , 't welk als toen, door het gemis van eenen Stadhouder, dadelyk exteerde, en dus alleen, om, uit hoofde van dat gebrek, eeniglyk met relatie tot dien toe» Hand van zaaken, de noodige voorziening te doen. Immers word in de voorfz. prsemisfen de reeden, waarom de daar inne vervatte Poinéten en Articulen geformeert waaren , particulierlyk gefteld daar inne , dat 't Reglement van 1674, nu met 't overlyden van "Zyne Majefleit van Groot-Brittannien t ais Stadhouder deezer Provincie, voor een groot gedeelte quant te cesfeeren en te vervallen, en dat vervolgens daar in verfcheide noodzakelyke veranderingen worden vereyscht, &c, een klaar en fpreekent bewys , dat by 't verkenen van dat Oétrooy alleen beoogd is , dat geen, 'twelke op een tyd, wanneer 'er geen Stadhouder gevonden wierd, geobferveert moeste worden, zonder dat daar by in 't alkrminite gedagtis, om iets te bepaakn wegens 't geene by de reintroduétie dier waardigheid al of niet plaats zoude hebben 5 veel min om van het Stadhouderichap af te neemen het Regt, dat daar aan bevoorens wel en wettiglyk verknogt was geworden, moetende hier van 'tgevolg ook noodzaakelyk zyn, dat 't gemelde Oétrooy op dit refpeét niet anders kan werken , dan in zulke tyden , voor welken het gegeeven is, dat het zelve in zoo verre, even daar door , dat 'er by vervolg een Stadhouder is verkooren, werkeloos is geworden , als in hoedanige tyden de reedenen waarom, en de eindens waartoe, het zelve bevooiens was gegeeven, geheel en al Koomen op te houden, en dat Oétrooy alzoo by mangel der onderwerpen, waar op het zelve moet werken , kragtdQOS en buyten aüe applicatie gefteld word.  » gó* MENGELWERK VAN HET Én eeven zoo is het derhalven mêede geleegen mét èen volgend Oétrooy, by Uw Ed Groot Moz. ins» gelyks op 't verzoek van Rurgemeefteren van Dordrecht den 20 April 1740. verleent, waar by al meede dé Eleétie der Burgemeefteren aan den Oud Raad eri de Goede Luyden vari Achten is toegekent, ah welft Öctrooy insgelyks gegeeven fc, in een tyd . W3ar in *er geen Stadhouder van Holland was, en zonder eenige de minfte aanfchouw op de Rechten aan een Stadhouder, als de zelve exteerd, to^-koomende; booVen en behalven dat het zehe met 'er daad niet*. au« ders is dan eene vernieuwinge van het voorige Öctrooy met eenige alteratieri en veranderingen , welcke tor het Poinct der Elecie van Burgemeefteren geert relatie ter Waereld zyn hebbende, zoo als uit eene vergelyking dier béide Octrooyen evidentelyk kömt te blyken. Uit dit een en andèr volgt dits órizes ëragtens,- ön>s Weederfpreekclyk , dat te ge'yk met de Verheffing yan Onzen Heer Vader tot Stadhouder van Holland in den Jaare 1747, het recht, aan die waardigheid by het Octrooy V3ii den Ja3re 1674 geannexeert, 't welk intusfchen ais geflaapen had, weder heeft beginnen te werken, en alzoo aan gemelden Onzen Heer Vadergecompeieerd heeft de Electie der drie Burgemeefteren j zonder dat de gemelde intusfchen verleende Octrooyert van de Jaaren 1703 en 1740. daar aan eenige verhindering toebragten, dewyl dezelve met betrekking tot 't poinct der Electie niet anders gegeeven waaren, dan om het defect van eenen Stadhouder tê fuppieeren , en geenzints, met intentie, om aan de Regten van het Stadhouderfchap eenige diminutie toe te brengen. Geen wonder is het derhalven , maar inteegend» el alzints overeenkomltig met recht en reeden. dat de Oud-Raai der Stad Dordrecht, beneffens de Goede Luyden van Achien, even gelyk de Magiltraaten der overige Steeden, welke zig in diergelyke omitandigheeden bevonden, en zoo als men eenpaarig, niemand uitgezonden, ter dier tyd begreep, de Electie wederom aan Onzen gem. Heer Vader aanltonds na Zyne Verheffing hebben toegekent, denzelven daar toe de .Nominatie zendende tot op deszelfs Overlyden in de» Jaa-  DORÖRÈCHTS GEDENKBOEK. 303 jaare 17"^, als ook Vervolgens tot den jaare 1750^ aan Onze Vrouwe Moeder, dé Princesfe Gouver* hante. En dat rhen de gemelde Electie, in dat tydperk aan den Stadhouder toekennende, zulks geenzints gedaan, heeft als eene nieuwe deiatie, aan derizelven gefchiedende, maar integendeel als het gevolg van een anterieur erkend wordende regt, fpruitende namentlyk te Dordrecht, uit 't Octrooy van den Jaare 1674^ zulks komt op eenen evidente wyze te blyken, uit't geen in den gem. Jaare 1747 ten aanzien dier Stad heeft geobtineerd, en te zien is in de Refolutie vari den Oud-Raad aldaar, in dato 4de September 1747, Men begreep namentlyk ter dier tyd, dat het buiten alle hsefitatie was, dat de Reintroduélie van hec Stadhouderaat dat effect had, dat aan den Stadhouder, ten aanzien van de Electie der Magiftraaten, even dat zelfde recht toekwam, 't welk aan den vorigen Stadhouder hadde gecompeteert, en dat dierhalven aan denzelven, de behoorlyke informatien wegens de Conftitutie van de Regeeringe der Stad Dordrecht dienden gefuppediteert te worden; dog men fchynt teffens in bedenkinge genoomen te hebben, of niet eene directe Verandering behoorde gemaakt te worden, in de middelerwylen verleende Octrooyen; eenige Gedeputeer* den uit den Oud Raad by Onzen Heer Vader ten gemelde einde genoemd zynde, hebben deeze, blyken* de evengem. Refolutie, gerapporteert, dat dezelve verklaard had, „dat niet konde zien, dat hy provifie eeni„ ge verandering in 't Octrooy, rakende de Magiftraats„ beftellinge van deeze Stad, gerequireerd werd, met dien verftende nochtans, dat aan Zyne Hoogheid „ nu competeerd de Electie van den Officier, Burge„ meesteren, Scheepenen en Agten, namentlyk, dat ,, van den Officier en Agten uit een drietal en dat van „ Burgemeesteren en Scheepenen uit een dubbeld ge„ tal, zoo en indiervoegen als het zelve voor deezen „ aan den Oud-Raad beeft gecompeteerd." En is vervolgens het veirigre der gem. Gedeputeerden by den Oud-Raad geapprobeert, en het Rapportin eent Re* folutie geconverteerd, lramers verbeelden Wy Ons, dat niemand, van gezon*  g04 MENGELWERK VAN HET zonde zinnen en impartiaal zynde, dat gezegde van Onsen Heer Vader anders zal kunnen opvatten, dan als geheel overeenkomende met; en volftrekt berustende op dezelfde Stellingen, welke Wy nu hebben aangedrongen, dat namentlyk de Octrooyen van de jaareri 1703 en 1740 in het gunt de Electie van den Magiftraat betrof, alleen gegeeven zynde met relatie tot een tyd, waarin 'er geen Stadhouder gevonden wierd, en ter bepaaling van her gunt daaromtrent in zodanige Situatie der zaaken behoorde plaats te hebben, dog geenzints ziende op, of deteimineerende iets van, des Stad» hou kis Regten» in zoo verre van zelve als toen kwamen op te houien, en werkeloos te zyn zonder dat het nodig was, dat. ten dien einde, eeni lutie van 19de February heeft de Oud - Raad omme redenen, dasrinne geinfereerd, en in fubftantie nederkomende op den inhoud van 't meergem. Oclrooy des Jaars 1674, en daar op dac 't voorfz. gebruik niet anders zoude geweest zyn, dan eene vry willige herroepelyke perfoneele deference voor Onze Hoog-Geëerde Ouders, welke in allen gevallen na derzelver overlyden geene verpligting meerder involveerde, gerefolveert. Dat van toen voortaan de verkiezing van een der vier Heeren Burgemeesteren, als van ouds, en gelyk in de voorige Stadhouderlyke Regeeringe gepraétizeerd was, by die Vergadering zoude worden gedaan, „en „ dat dien volgende by de aanftaande verandering der „ Heeren Burgemeefteren niet meer dan twee Leeden „ van den Oud - Raad, tot fuppletie van een der twee „ afgaande Heeren Burgemeesteren, zullen worden ge„ nomineert, om daar uit een tot Burgemeefler by „ Haar Edele Groot Mogende geeligeert ts worden; „ en  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 3P?- en dat voorts, zoo haast dezelve Electie ingekomen ' zoude weezen, als dan by die Vergadering geproce„ deert zoude worden tot Verkiezing van den anderen Heer Burgemeefter, om de plaats van den tweeden „ afgaanden Heer Burgemeefter te vervullen: En dac „ wyders, by de verandering van Heeren Burgemees„ teren in het volgende Jaar van 1760. eene Nomi„ natie van vier Leeden van den Oud-Raad, tot fup„ pletie van de als dan twee afgaande Heeren Burge„ meefteren zoude worden geformeert, en dat zoo ver„ volgens om het eene Jaar eene Nominatie van twee, „ en het andere Jaar eene Nominatie van vier Lee„ den tot Burgemeefters, gemaakt zoude worden, orn „ daar uit refpeétivelyk een of twee tot Burgemeester, „ Conform het Oétrooy van den i\fte Maart 1674. „ te worden geëïigeert, ten einde onder de vier Hee,» ren Regeerende Burgemeefteren altyd zoude weezen, „ Een, welke door de Vergadering gekoozen was". Hier uit zien dus U Edele Groot Mogenden op eene palpabele wyze, dat, op een tydftip, wanneer'er geene adulatie voor den Stadhouder plaats konden bebben, en ook waarlyk niet en had, maar ter contrarie de Oud-Raad der Stad Dordrecht met 'er daad toonde, en duydelyk te kennen gaf, hunne Rechten te willen handhaven, en geene deference meer voor denzelven gebruyken, als toen, na een ryp overleg en deliberatie, onbewimpeld, door gemelde Oud-Raad erkent is, de exiftentie van dat des Stadhouders Recht, waar van men Ons als nu wil ptiveeren, als meede, dat 't zelve gegrond is op het te meermaalen gemelde Oétrooy des laars 1674. welk daar by direételyk ingeroepen is, als het rigtfnoer, waar na de beftelling der Magiftratuure in die Stad behoord te gefchieden, en eindelyk . die zelve maxime geadopteerd is, welke wy bevorens tot een grondflag hebben gelegt en aangedrongen, te weeten, dat nf een tyd, waar in een Stadhouder der Provincie met die waardigheid bekleed is, op 't ftuk der Magiftraats-beftellingen wel degelyk moet worden gelet op, en agtervolgd werden dat geen, 'c welk in de vorige Stadhouderlyke Regeeringe gepraftizeerd is, zynde het dan ook op die zoo folemneel erkende en ingeioepene gronden geweest, dat de Oud;Raad van  308 MENGELWERK VAN HET Dordrecht geene de minfte difficulteit gemaakt heeft, om de Nominatie der drie Burgemeefteren van den Jaare 175-9 af, tot den Jaare 1766 toe, te zenden aan Uw Edele Groot Mogenden, als exerceerende de Voogdye over ons, en de daar uit gedaane Electien effect tedoen foitceren. Ook is aan even die zelve compleete overtuiging en directe ph'chterkentenis toe te fchryven , dac na hec afloopen dier Voogdyfchap van Uw Kdele Groot Mogende , en ingevolge Hoogstderzelver Aanfchryving van den 8 Maart 1766. aan de refpective Steeden, om de Nominatien die zy gehouden waaren aan den Erf Stadhouder te prefenteeren, tot de Electie, ten dien einde weeder aan Ons te zenden, door den Oud - Raad en de Goede Luyden van Achten der Stad Dordrecht, met en zedert den gem. jaare 1766 onophoudelyk toe in den voorleeden Jaare 1785 toe, en dus wederom in een tydperk van twintig Jaaren , het recht der Electie van drie Burgemeefteren aan Óns is toegekent, en de Nominatien daar toe dadelyk afgezonden zyn; Terwyl zy verder, 'ingevolge hunne Refolutie van 24 Maart 1766. om in hec overleg der faaken, concerneerende de Regeering, die zelve deference voor Ons te hebben, als zy voor Onfen Heer Vader en Vrouwe Moeder hadden gehad, van dien tyd af tot 't jaar 1784 incluis , aan Ons hebben overgelaaten de Electie ook van den vierden Burgemeefter. Het is dan eene zaak buiten alle conteftatie, dat tot nu toe Ons Recht alhier in queftie op de baarblykelykfte, plegtigfte en folemneelfte wyze was erkent, geobferveett en gehandhaaft. Maar Wy kunnen niet afzyn, Uw Edele Groot Mogendens attentie, rot eene nadere en aller convincanfte prenve daar van,' te veftigen op het geen op het einde van den Jaare 1784 en 't begin van 1785 voorgevallen is, ten aanflen der Electie, by Ons te doen, van den vierden Burgemeefter tot Dordrecht. De Goede Luyden van den Achten hebben ter dier ryd, wanneer, zoo als eene notoire en overbekende zaak is, geene zoogenaamde Stadhouderlyke invloed op dezelven plaats had, geoordeeld, dat de laastgemelde. Electie niet meer aan üps overgelaaten moeite worden  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 30O den, hun daar toe grondende op 't 3. en 4 Articul van 'c Oétrooy van den Jaare 1674. en vervolgens by 'c 2de Poinét hunner Propofitie van den 31 December 1784. aan den Oud-Raad voorgedraagen , dat eene nieuwe en nadere Refolutie mogte werden genoomen, „ Waar door deece twee Articulen van 't bovenge„ melde Oétrooy van 1674 weder ten nutte der Bur- gery wier den in onverbreekelyke ufantie gebragt, en „ wederom, gelyk ten tyde van Zyne Hoogheid Wil* „ lem dm lilden effeét forteerden", en wyders- by hun Addres in de ae!iber,arien daar over gevallen ex» presfelyk te kennen gegeeven, dat haar door eene Deputatie uit vier en twintig Gilden wel ferieufelyk waa te kennen gegeeven, dat het Hun (de Gilden) va» veel aanbelang fcheen, dat Zy Lieden zig eenvoudig bielden by V. voorgedraagen tweede Articul hunner po» /néten, den %lfte December 1784 rakende de Verkiezing van Burgemeefteren overgegeeven > Waar op dan den 18 January 1785- gevolgd is de Refolutie van Burgemeefteren , met de gemelde Propofitie, en byna woordelyk conform aan de hier booven voorgedraagene van den 19 February 1759* In zulke omftandigheeden derhalven, hebben, na flegrs een Jaar geleeden, en de Oud-Raad, en de Goede Luyden van den Agten, en ver het groot (te gedeelte der Gilden begreepen, en gedeclareert, Ja de twee laatfte volkomen begeerd, zelfs, ten nutte der Burgery, dat 't Oétrooy van den Jaare 1674. als Rigtfncer van des Magiftraats-beftelling moest werden aangefiea en in oriverbreekelyke ufantie gebragt, en dat, niettegenftaande in. de deliberatien, daar over gevallen, wel degelyk meede in confideratie gekoomen was, of niet de bloote letter van 't pefterieur Oétrooy van den Jaare 174,0, alken in aanfehouw kwam, gelyk zulks aan Uw Ed. Groot Mogenden blyken zal uit het Protest, jegens die Refolutie gedaan aantekenen door een dec Leeden van den Oud-Raad, en gevoegd by de Misfive op dit fubjeét aan Hoogstdezelve, gefchreeven door zee ven Ra aden uit de Vroedfchap van Dordrecht. Hoe men nu, na zulk een voorval, eenigzints zonde kunnen twyffelen aan de wettige exercitie van het thans verhandelt wordende recht, door Ons als ErfX 3 ftad-  310 MENGELWERK VAN HET fradhouder, betuigen Wy, rondborftig niette kunnen begrypen, als ook niet, hoe binnen het Jaar daar na die zelfde Oud-Raad, die gemelde Refolutie genomen heeft, die zelfde Goede Luyden van Achten, en die zelve, immers byna alle die zelfde Gilden, welke zulks verzogt en gevordert hebben, eene daar meede zoo edïametro ftrydende verandering, als waar omtrent Wy nu de voorziening van Uw Ed. Groot Mogende komen te verzoeken, in de Waereld hebben kunnen brengen; zulks gaat, naar Onzen gedagten, alle begrip te boven. Wy weeten wel, dat in het Request, door twintig der Gilden op dit fubjed aan den Oud - Raad geprefenteert, daartoe ingeroepen word eene jegenswoordige meerdere verligting omtrent de waare zin en meening der Privilegiën, en Handvesten; dog waarin, by zulke omftand;gheeden als deeze, die meerdere verligting zoude kunnen beftaan, is voor ons een raadzel. De Privilegiën, welke men, als gronden zynet fuftenue voordraagt, en welkers inhoud alzints klaar en eenvoudig is, waaren even zoo zeer in het voorleeden Jaar bekend, als die het thans zyn, de betekenis derzelve, het verftand daar van, kan intusfchen niet verandert zyn, het is alleen de applicatie, welke men daar van maakt, en de inzigten, welke men daar meede heeft, die eenige verandering ondergaan, maar indien eene diergelyke handelwyze doorgaat, is het ligt te voorzien, dat misfehieri binnen zeer korten tyd, al meede opeen gelyk prsetext, wederom eene gansch andere Magiftraats - beftelling zal worden geintroduceert, dan die, welke men nu zoekt te doen ftand grypen, dar, daar men thans de verkieiing van vier Burgemeefteren aan den Oud-Raad ende Goede Luyden van Achten toekent, wel ras zal worden gefuftineert, dat 'er maar een Burgemeefter telkens behoord te worden verkooren, en, wederom eenigen tyd daarna, dat die Verkiezing niet by den Oud-Raad en de Goede Luyden van Achten moet gefchieden, maar door de Gemeente zelve, of de Gildens, dezelve reprefenterrende. Wy verkiezen liever, op dit alles, en de akelige gevolgen van een diergelyk Syftema, niet verder te bly-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 3H blyven ftaan, zulks aan de ferieufe en rype overweeging van Uw Edele Groot Mogenden zeiven geheel en al overlatende. Intusfchen is het voor Ons genoeg, door al het voorzegde klaarlyk getoond te hebben, dat Ons Recht tot de Eleclie der drie Burgemeefteren op eenen liqutden en onweederfpreekelyken titul beruft; dat dat Recht, zeedert de deiatie daar van, met Uw Ed. Groot Mogende Souveraine authoriteit gemun'eert, altoos zonder interrruptie of tegenfpraak, door alle Stadhouders is geexerceert, dat 't zelve recht by alle gelegenheid op de plegtigfte wyze door den Magilfraat, ja zelfs door de goede Burgery, is erkent niet alleen, maar ook dadelyk ingeroepen, en dat Wy derhalven Ons beroepen kunnen beide op een deugdclyk Recht, en eene Wettige Posfesfie, welke door de in deezen genomene Refolutie vau den Oud-Raad geprajudicieert, en zelfs geeverteerd worden. Wy kunnen, Wy mogen dus, van de regtvaardigheid, en sequiteit van Uw Ed. Groot Mogende, en derzelver zorg tot handhaving, en van de tegenwoordige Conftitutie der Regeeringsform, en vau de Stadhouderlyke waardigheid, niets anders verwagten, dan dat Hoogstdezelve Hun authoriteit en gezag in deeze zullen interpjneeren, tot intrekking en buiten effect: Helling der voorfz. des Ouds Raads Refolutie. En 'he: zal niet nodig zyn, dat Wy, tot het verkrygen daarvan Uw Ed. Groot Mogenden attentie lange beezig houden met eene refutatie der reedenen, waar op die van de Twintig Gildens Hun verzoek, en de Oud-Raad derzelver Refolutie, hebben tragten te fundeereti. Wy erkennen volmondig, dat anterieur aan het Oclrooy van den Jaare 1674 de Oud-Raad benevensde Goede Luyden van Achten, onder anderen volgens zeeker accoord van den Jaare 1385, en een Concordaat des jaars 1647, de Verkiezing van den Burgemeefter der Gemeente hebben gehad, dog het is teffens zeeker en buiten allen tegenfpraak, dat het de wil en intentie, zoo van Burgemeester en Regeerders, in het vragen, als van Uw Ed. Groot Mogende in het accordeeren van 't gem. Octrooy geweest is, om X 4 »n  312 MENGELWERK VAN HET in dat oud Recht eene verandering toe te brengen, en 't zelve ten nutte van de Stad te annulleeren, bepaalende het getal der Burgemeefteren voortaan op vier, en defereerende de Eleétie van drie derzelve aan den Stadhouder. En Wy zyn altoos geweest en 2yn nog in die gedagten, dar een diergelyk Octrooy, door den Souverain zeiven, vi fummi imperii, verleent, alzints effect behoord te forteeten, waarom Wy het onnodig agten daar op hier fpeciaal te infteeren, dat in allen gevallen het voorfz. Accoord en Concordaat beiden alleen fpreeken van de Electie Tan eenen Burgemeefter, en dus aan den Oud-Raad geene bevoegdheid geeven tot die van -vier Burgemeefteren, welke dezelve zig tragt te arrogeeren. Het is wel eene waarheid, dat de Twintig Gildens by hunne Requefte voorwenden, dat 't voorfz. Octrooy geen nadeel zoude kunnen toebrengen, aan, 4oo zy voorgeeven, Grondwetten en onvervremdbaare Privilegiën in overeenkomst van de Magiftraat en het Volk vastgefteld, (tot welke clasfis zy dan ook het gemelde Accoord en Concordaat willen gebragt hebben) maar dat, desnifttegenftaande, die Zoogenaamde onvervreemdbaare Rechten altoos door het Volk weder herroepen, en in ufautie gefteld zoude kunnen worden. — Terwyl de meerderheid van den C)u,i-Raad, by de premisten hunner Refolutie, die ftelling in zoo verre adopteert, dat zulks alles plaats zoude hebben, indien 'er niet voor handen is geweest eene txpresfe renunciatie der geenen, ten wien behoeven 't auterieur regt was geëtablisfeert. Dog hier jeegens zullen Wy Ons alleen gedraages aan 't geen Wy bevoorens in andere gelyke geleegenheeden de eer gehad hebben Uw Ed. Groot Mogenden te betoogen, wanneer men een diergelyk Argument heeft willen gebruiken, om daar meede goed te maaken, dat alle Refolutien en daaden van Magiftraaten en Regeerders, hoe folemneel eti opentlyk ook genomen en gepleegd, hoe onveranderlyk, en zonder de minfte tegenkanting, maar met een volkoomen acquielcement eer goede Gemeente en Burgery, en geduurende den langlten tyd, al waare het eeuwen lang, agtetvolgd, volftrekt oubeftaanbuar en zonder eenige ver-  DORDRECHT S GEDENKBOEK. 313 verbindende kragt zoude zyn , indien daar door eenigzints waare afgegaan van een Ameneur regt by gemelde Magiftraaten en Regeerders 111 die hunne hoedanigheid ten behoeven van 't Volk ot de Gemeente geëxerceert. Wy vertrouwen als toen genoegzaam getoond te hebben, (en trouwens zulks fpreekt van zeivend-a een dergelyk fysthema aangenomen wordende, daanit noodzaakelyk de pernicieufte en voor 'sLands welzyn allernadeeligfte gevolgen moeten voortfpruiten, dat alle banden der Societeyt als dan losgemaakt worden, en geen eene Regeermg in de ganfche Wereld langer fubiifteeren kan. Egter kunnen Wy niet afzyn, Uw Edele Groot Mogenden te doen opmerken, dat men ten deezen een ftap verder gaat, en die (telling bevorens alleen aangedrongen, tegens daaden en befluiten van particuliere MaVftraaten , thans ook wil doen gelden, jegens die van den Souverain zeiven en inbrengen tegens een Odrooy, door Uw Ed Groot Mogenden verleent uit derzelver rechte Wetenschap Magt en Authoriteit, om dat dezelve zulks tot dienst en rufte van de Stad bevonden hebben te behooren. Indien dit doorgaat, en het aan die geenen, ten wiens behoeven zodanig een Oftrooy verleent is, vry ftaat, op dat fundament, eigener authoriteit, het geen daarby is vastgefteld, te veranderen, en te vernietigen, willen Wv wel erkennen ons geen denkbeeld meer van Uw Ed Groot Mogende Souverainiteit te kunnen vormen, dog Wy verkiezen liever ons ook hier over niet verder uit te breiden, en gelyk het interest zelve der waardigheid van Uw Ed. Groot Mogende Souveraine Vergadering hier inne zoo merkelyk geconcerneert is, de verdere Confideratien die hierover gemaakt zouden kunnen worden, aan derzelver feneufe en Hoogwyze overweeging over te laaten. Zynde het intusfchen, byzonder in dit geval, onbegrypelyk, dat de Oud-Raad eene expresfe renuntiatie van 't Volk of der Gildens requireert, daar het eensdeels aan den gem. Ouden Raad niet onbekend kan zyn dat Uw Ed. Groot Mogende, by formeele Refolutie en Placaat van den ïlden Augusty 1651, ter gelegenheid van de dier tyd binnen de Stad Dord56 X s r-et  3I4 MENGELWERK VAN HET recbt ontftaane onlusten en beroerten, folemneel hebben verklaart, „ voor nul en van onwaarde het ge„ fuftineerde van de Gecommitteerde Jöeekens van de Gildens, en de gemeene Neeringen der voorfz. „ Steede, hierin beftaande, dat quafi de Articulen be„ greepen in den accoorde des Jaars 1647, (daarby „ breeder omfchreeven,) zouden weezen nul, kragteloos ende van onwaarde, uit zaake, dat dezelve zoude zy» gemaakt, zonder Approbatie van den „ Gemeenen Gilden.'''' En anderdeels leene hiftorifche waarheid is, die door niemand ter goeder trouwe kan ontkent worden, dat de verandering, welke 'er, ook binnen de Stad Dordrecht, ten tyde van, of kort na, de Verheffing van Prins Willem den lilde tot Stadhouder van Holland, ten aanzien van de Magiftraats-beftellingen, en de meerdere magt, daaromtrent aan den Stadhouder toevertrouwd, plaats gehad heeft, niet anders dan alzints, overeenkoomftig met de begeerte en 't verlangen van 't Volk, of de goede Gemeente, is gefchied, en dat wyders fpeciaal voor het verzoeken van 't Oéhooy van den Jaare 1674, ingenomen is het gevoelen der Deekens van de Gildens. Meerder hier omtrend te zeggen , agten Wy derhalven geheel en al onnoodig, als ook ten aanzien van het wonderlyk Argument, 't welk de Gildens by hunne Requefte hebben willen formeeren, uit zeeker gezegde van Prins Willem den lilde, ter gelegenheid, dat eenige jaaren na 'c verkenen van 't Octtooy van 1674, de gedagten van veelen der Regenten daar heenen zouden gegaan hebben, om de Octrouijen te vernietigen en de Regeeringsform te her/tellen op den voet, zoo als die voor den Jaare i6f2, geweest was, van welke gedagten aan gemelden Prins kennis gegeeven zynde, door Hem gezegd zoude zyn, dat Hy zulks voor eene zaak van het uiterfte gevjigt aanzag, en aan de Regeering Zyne gedagten dieswegens eerlang nader zoude toezenden, maar nogtans de verandering agterweeg gebleeven is. Uit welke gezegde men deeze tweekedige Confequentie heeft getrokken, dat welgemelde Vorst daardoor erkent zoude hebben, voor eerst, dat ingevalle 't  DORDRECHT S GEDENKBOEK. 315 't Octrooy van 1674 ftrydig met de Privilegiën was, 't zelve door den Oud-Raad, konde worden vernietigt; en, ten tweeden, dat 't ook zoo met der daad daar meede gelegen was, dat 't voorftel geenzius onwettig nog tegens Zyne prteminentien aanlopende was, beide welke Gonfequentien, indien al 't fait zelve, waar van Wy geheel onkundig zyn, volkomen wierd veronderlteld, daar in geen 't minfte fundament vinden; want Wy houden ons verzeekert, dat niemand, neutraal en impartiaal zynde iets diergelyks uit het gegeeve antwoord zal kunnen elicieeren; wat de eerfte gevolgtrekking aangaat, niets dat daar ua fweemt, is 'er in 't antwoord te vinden, dewyl 'er geen enkel woord gefprooken word van de wyze op welke de verandering zelve, indien deeze plaats had, zoude moeten gefchiede, en wat aanbelangd de tweede, meenen Wy evident te zyn, dat 't voorfz. antwoord geheel iets anders zoude hebben beteekent, namentlyk, dat eene verandering, in de Regeeringsform eene zaak van ver uitzigt was, waar aan niet, dan in de hoogde noodzakelykheid, en na rype overweeging van zaaken gedagt moest worden, dus dit gezegde met der daad zoude nedergekomen zyn op een dilatoir; ja zelfs op een beleefd declinatoir antwoord, gelyk ook daar op niets verder gevolgd zynde, even zulks aantoond, dat de Prins, by nadere overweeging van 't gedaane voordel, van deszelfs ongegrondheid en ongepastheid overtuigd is geworden, en dat die Regenten, welke naar eene verandering in de Regeeringsform haakten, van hun voorneemen geheel afgegaan zyn; dit zy dus ook hier om« trend genoeg gezegd. Veel by te brengen tot refutatie van 't Argument, door de Gildens verder bygebragt, en daaruit gehaald, dat 't Oétrooy van den Jaare 1674, met het Overlyden van Prins Willem den lilden, van zelve vervallen zoude zyn, is ten deezen niet minder overtollig ; daar Wy bevoorens aangetoond hebben; dat *t zelve Oétrooy, wat dit poinét betreft, geenzints relatief gemaakt zynde tot de Perzoon van gemelde Prins, maar tot de waardigheid, by Hem bekleed Wordende, mitsdien ook doos deszelfs Affterven geene ver»  316 MENGELWERK VAN HET* verandering ondergaan Iheeft, en, aldus zoo dra 'er weder een Stadhouder der Provintie van Holland is geweest, deszelfs vorige kragt en uitwerking heeft bekomen, en alzints effect moeten forteeren. Even zoo is het meede geleegen met het voorgeeveü, dat 't Octrooy vnn 1674 door de naderhand daar op gevolgde van 1703 en 174© vernietigd zoude zyn, daar het, gelyk bevoorens aangemerkt is, vast ftaat, dat 'er uit die laatere Octrooijen van eene diergelyke vernietiging en abrogatie, niets het allerminfte confteerd, maar veel eer, het tegendeel, dat namentlyk dezelve alleen gegeeven zyn, om te fuppleeren het defect, in de agtervolging van dat van 1674 veroorzaakt, door het ontbreekeu als toen van eenen Stadhouder der Provintie. Terwyl Wy by andere occafien volleediglyk hebben doen zien, dat zulke Octrooijen, welke in eene Stadhouderlooze tyd zyn gegeeven, nooit ten aanzien van des Stadhouders Regten anders kunnen geconfidereerd worden, dan als bepaaldelyk met relatie tot zodanige Conftitutie van zaaken gegeeven te zyn, en geen plaats te hebben dan, wanneer 'er geen Stadhouder dadelyk exteerd, zullende Wy Ons derhalven hier ter plaatfe eenvoudig tot dat betoogde gedragen; Daar Wy deeze eenige Confideratie alleen herhaalen moeten, dat, namentlyk, ingevalle alle die Octrooyen, Wetten, Reglementen en Refolutien, welke in een Stadhoulooze tyd genomen zyn, betrekkelyk tot zulke zaaken, waar in bevoorens de Stadhouderlyke Waardigheid geconcerneerd was, alle als nog vigeeren , en tot bepaaling onzer Rechten als Erf - Siadhouder deezer Provintie dienen moeten, indien 'er niet van eene expresfeen nominatim gedaane vernietiging van dezelve confteerd, 'er als dan misfchien geen één Onzer Rechten is, welkers uitoeftëniug niet verhindert kan worden, en aliïuts te wagten ftaat, dat, door Ons die Rechten, het eene voor, het andere na, te onttrekken, wel ras het Erf-Stadhouderfchap zelve tot een ideaal Weezen, en eene bloote benaming gebragt zal worden ; Hoedanig iets Wy immers verwagten mogen, dat nooit door UEd. Groot Mogende, begunftigt of bevordert zal worden. D«ar  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 317 Daar Wy eindelyk Ons Recht tot de Electie der drie Burgemeesteren van Dordrecht deriveeren uit 't Oétrooy van den Jaare 1674, en geenfints uit eenige Concesfie of Overdragt, daar van in laatere tyden door den Magiftraac gedaan, behoeven Wy ook niet te treeden in eenige discufie, of gemelde Magiftraat daar toe bevoegd zoude zyn geweest, waar van de twintig Gilden het tegendeel ftaande houden , en op dat fundament de validiteit der Refolutien door den OudRaad, raakende de Magiftraats-beftelling, in de Jaaren 1747, 1751 en 1766, genomen, in twyffel zoeken te trekken, te minder nog, daar een attent examen dier Refolutien klaarlyk aanwyst, dat het doelwit derzelve geenfints geweest is, om aan Onze Geëerde Ouders, en naderhand aan Ons, wegens de Eledie der drie Burgemeesteren eenig Recht te defeieeren, maar alleen zulks te doen met betrekking rot die van den Vierden; die argumenten zoude derhalven alleen in aanmerking komen tot verdeediging der Refolutie, door den OudRaad op den 18 January 1785, genomen, om Ons die zelve deference niet langer te betoonen; maar treffen in geenen dsele het poinct alhier in quaestie; terwyl Wy, in de voorfz. Refolutie van den 18 January 1785'. berust hebbende, en niet anders zoekende aan Ons te behouden, dan dat geen, waar toe Wy vermeenen een alfints ontwyffeibaar en onwedetfpreekelyk Recht te hebben, ook thans geene reflexien zullen maaken op dezelve, nogte op de noodzakelykheid, die 'er geweest is, om daar toe te treeden, ofte het nut, dat daar van voor de Stad en de goede Burgery te wagten is. Maar hier meede, zoo Wy Ons verzeekert houden, volkomen voldaan hebbende aan 't geen Wy Ons voorgefteld hadden by deeze Misfive te demonftreeren, zullen Wy alleen, alvoorens dezelve te befluiten, de eer hebben, twee allerwezendlykfte refllexien aan de aandagt en verdere ferieufe overweeging van UEd. Groot Mogende voor te dragen. De eerfte dier refleclien beftaat daar inne, dat in allen gevalle de Oud-Raad van Dordrecht de paaien van Haar gezag is te buitengegaen, met het neemen der qutestieufe Refolutie, en dat, om het daar by bedoelt effect te betowe.n3 dezelve ten mjnften de tusfchen-;  Sl8 MENGELWERK VAN HET fchenkomst en decifie van Uw. Ed. Groot Mogenden hadden moeten imploreeren; immers is het eene evidente zaak, dat dezelve zig daar door hebben gearrogeert de magt, om eigener authoriteit de beftellinge van de Magiftraruure aldaar, naar het geen volgens hun oordeel het behoorlykfte was te veranderen, en een daar omtrent zedert een aanmerkelyke reeks van Jaaren plaats gehad hebbende contrarie gebruik te vernietigen, als meede ons te ontzetten van een ongeftoort bezit, waarinne wy als Erf-Stadhouder altoos geweest waren ; terwyl Zy verder, zulks doende, teffens zig hebben aangematigd de interpretatie van Uw Ed. Groot Mogende Octrooyen en de finaale beflisfing nopens de gevallen, waar inne dezelve al of niet van applicatie zyn, en wel of qualyk agtervolgd worden; al het welke , naar onze gedagten, aan niemand anders kan ftaan, dan aan den Souverain zelve en dus aan Uw Ed. Groot Mogende, zoo als Wy zulks breedvoerig gead» ftrueert hebben, by Onze refpective Memorien, rakende het different tusfchen Ons en de Meerderheid der Vroedfchappen van de Stad Alkmaar fubfifteerende, en 't welk jegenswoordig een Object van Uw Ed. Groot Mogende deliberatien uitmaakt, waar toe Wy Ons dan ook alhier refereeren, hebbende egrer gemeend, niette kunnen nalaaten; deeze Confideratie onder het Oog van Uw Ed. Groot Mogende te brengen, daar Wy Eeds en Pligtshalven gehouden zyn, de Hoogheid en Geregtigheid van den Lande voor te ftaan, te vorderen en te bewaaren. En by deeze eerfte reflexie voegen Wy eene tweede , relatief tot het wezendlyk grief, Ons ( het zy met allen eerbied gezegd) toegebragt door Uw Ed. Groot Mogende Refolutie van den 25. Maart deezes jaars op Onze Misfive, raakende deeze zaak, genomen, als waar by Hoogstdezelve, niet tegenftaande de notoire ongeftoorde en getituleerde posfesfie, waar inne Wy Ons dadelyk bevonden, de op banden zynde Electieder Burgemeesteren van Dordrecht aan zig zeiven hebben getrokken; de wezendlykheid van dat grief, niettegenftaande de by gemelde Refolutie gevoegde Claufule van non piffijudicie, hebben Wy breedvoerig in een diergelyk geval betrekkelyk tot de Stad Pnrme' rende.  dordrechts gedenkboek. 31O rende, aangetoond, by Onze Misfive van den j8. January deezes Jaars 1786. En Wy verzoeken Uw Ed. Groot Mogende op het nadrukkelykfte, alle bet als toen door Ons geavanceerde ook alhier voor herhaald te willen houden; terwyl Wy Ons niet anders kunnen voorftsllen, dan dat eene attente overweeging daar van Hoogstdezelve zal moeten convinceeren dat in beiden gevallen door die provifioneele dispofitien Ons een wezendlyke hardigheid en nadeel in de uitoeffening Onzer Rechten is toegebragt, en met 'er daad (hetzy Ons geoorloofd dit 'er met alle eerbied by te voegen) gedevieert is van die reguls van gequiteit en Juftitie, welke altoos Uw Ed. Groot Mogendens beftier beroemd en bemind hebben gemaakt. En op alle de hier vooren aangehaalde reedenen en gronden is het dan ook verder, dat Wy, deeze eindigende, Uw Ed. Groot Mogende op het nadrukkelykfte verzoeken. „ Dat Hoogstdezelve de Refolutie, door de Meer,, derheid van den Oud-Raad der Stad Dordrecht, „ den 10 Maart deezes Jaars 1786, genomen, op 't „ fubjeót der verkiezing van de Burgemeesteren aldaar, „ gelieven te niet te doen en buiten effect te (tellen, „ en wyders aan den Oud-Raad, en de Goede Luy„ den van den Achten derzelve Stad te gelasten en ,, te beveelen, om de Electie van drie derzelver Bur,, gemeesteien op den voet en conform het Oétrooy „ van den 2,4 Maart 1674, aan Ons, als Erf- Stadhou„ der van Holland, over te laaten, en daar toe Jaar„ lyks de veieischfe Nominatien, overeenkomftig den „ inhoud van het gemelde Octrooy, aan ons over te ,, zenden." Waar maede, : "Edele Groot Mogende Heeren, By zonetere Goede Vrienden, Wy Uwe Ed. Gr. Mog. beveelen in Godes heilige protectie. Onder ftond, Uwer Ed, Gr. Mog. Dienstwillige Dienaar, Willem Pr. v. Orange, Lager ftond, Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid. Nymeegen den En gecontrasigneerd, 5den December 1786. T, J, de Larref.  320 MENGELWERK VAN HET Edele Groot Mogende Heeren! Wanneer wy de Eer hadden ; by onze Miffive van den 16 Maart laatftleden, ter Tafel van U Edele Groot Mogende te brengen een gefchil, onder de Leden van den Oud-Raad dezer Stad, over de toen op handen zynde verkiezing van Burgemeesteren ontftaan, vonden wy ons, uit hoofde van de kortheid des tyds, in de onmogelykheid gefteld, om, wilde wy de zaaken niet uit haar geheel gebragt zien, de wettigheid van ons gefuftineerde, met alle die redenen te aditrueren, welke het gewigt daar van anderzins wel zoude gevorderd hebben. Dan daar het, buiten allen twyfel, te voorzien was, dat, volgens den gewoonen loop der deliberatie van Uw Edele Groot Mogende, en ook overeenkomftig de billykheid, onze Miffive zoude gefteld worden in handen van onze disfentieerende mede Leden, ten einde daar op te dienen van Berigt, en wy, langs dien weg, gelegenheid zouden bekomen, om, boven eene nadere adftruftie, te gelyk de objeöien, weikeu tegen de gronden van onze Misfive zouden mogen worden ingeTaragt, te rescontreren, zo konden wy, toen ter tyd, daar in volKotnen acquilceren, en intusfchen het berigt van onfe disfentierende Mede Leden afwagten. Wy zouden, na de Letlure van dat uitvoerig ftuk, 't welk, na den afloop van meer dan Agt Maanden, eindelyk te voorfchyn is gekomen, zelvs gene zwarigheid maken, om het by onze eerlte Misfive te laten berusten, wyl wy ons flatteeren, de voornaamlte objeöien, welke daar by zyn te berde gebragt, reeds praealabel te hebben uit den weggeruimd; Dan daar onze ^fisfentierende Mede Leden hebben kunnen goedvinden, om ons hier en daar van verkeerde oogmerken, verwaarlozing der Privilegiën, ongeneigdheid tot herltelling van abuizen, jaa zelfs van gevaarlyke ftellingen, te infimuleren, zo vinden wy ons, in de onaangename noodfaaklykheid gebragt, Uw Edele Groot Mogende andermaal te moeten adieren, ten einde aan U Edele Groot Mogende en aan het onïydig Publyk, door ons ftilïwygen gseu aanleiding ts  boRDRECHTS GEDENKBOEK: 3U te geven, vari té kunnen worden gefoupconneerd* dat wy, door het Berigt van onze disfentierende mede Leden, tot anderé gedagten zouden zyn gebragt. Dan, om de pretieufe aandagt van U Edele Groot Mogende, met geene onnodige preambules ®p te houden, zo zullen wy aanftonds ter zaken treden, en daar in zo te werk gaan, dat wy In de Eerfte Plaats, de objeaien, welken, tegen onfe Misfive gemaakt zyn geworden, voor zo ver defelve bereids by onze vorige niet zyn gerefcontreerd, zö kort ons doenlyk zal wezen, zullen tragten op te losfen. Waar na wy, in de Tweede Plaats, ons zullen pogen te zuiveren van de zeer verkeerde Infimulatien, welke men goedgevonden heeft, ten aanzien van onze daden en gevoelens te manifefteren; Infimulatien die ons te fterker treffen, naar mate dezelve zyn ingerigt, om onze Perfonen, ware het mogelyk, bjf de Burgery dezer Stad verdagt te maaken, als Luiden by welken de Stadhouderlyke Belangens, meer dan'de Stedelyke Privilegiën, zouden wegen; Infimulatien, nog eens welke wy ook nimmer van onze mede Leden verwagt hadden, daar wy ons flatteren, van onze Misfive met die befcheidenheid en in zulke gemenageerde Termen te hebben gecoucheerd, als de decentie, en het Refpeét 't welk de Leden der Reeeering onderling aan eikanderen verlchuldigd zyn, naar onze gedagten, in een gefchil van dien aart, kwamen te vorderen. Belangende het Eerfte Hoofdpoinót, te weten de rescontre van het voorfchreve Berigt, en de folutie van de daar by geopperde bedenkingen, zo zullen wy, tot meerder faciliteit, het zelfde voetfpoor volgen dat wy, bevorens by onze Mbfive, zyn ingeüagen. Ten dien einde zullen wy Voor Eerft. De Validiteit van het Oétrooy van 1674, vindiceren, tegen de Cavilatien, welke daar op gemaakt zyn. Waar uit vervolgens. Ten Twede, Zal prorlueten de Wettigheid zo der Posfesfie als van het Regt van den Heer Erfftadhouder, om uit de Nominatie van Burgemeefteren een Eleétie te doen* 111. Dtu. * A**  322 MÈNGELWËRk VAN HET Terwyl hieruit in de Derde- plaats blyken zaly dat wy ons te regt beroepen hebben op de duure verpligting , om Zvne Doorlugtige Hoogheid, uithoofde van den Eed aan Hoogft denzei ven afgelegd, by dac Regt en die Posfesfie te mairuineren, mitsgaders dat wy. 7e» Vierden, dan ook van onze zyde gehouden, tvaren, ons- te gedragen naar de bekende Refolutie en aanfchryving van U Edele Groot Mogende van den 8. Maart 1766. Belangende het Eer/te, te weten de validiteit van het Oétrooy van den 24 Maart 1674, 't welk onzed'Slentierende mede Leden in het bizonder bedreden hebben, zo vertrouwen wy, dat de redenen, welke by het Berigt, tot deftruétie daar van, zyn aangedrongen, noch by XJ Edele Groot Mogende, noch by hun, welken onbevooroordeeld te werk gaan, den toets zullen kunnen doorftaan. AHereerfl. Heeft men., daar toe, tot een grond gelegd, dat hei Oétrooy van 1674, voor zover het regt Van Eleétie van Burgemeefteren daar hy aan den toenmaligen Heer Stadhouder -was opgedragen, niet meer gelden kon, na dat U Edele Groot Mogende by de latere Oétroyen van 1703 en 1740 het zelve Regt van Electie, volgens de Privilegiën en oude onverbreke* lyke obfervantien. wederom in H geheel aan dtn OudRaad en de Goede Lieden van Achten hebben te rug gegeven. Dan wy moeten de Eer hebben, hierop eenvoudig tc remarqueren; dat wy deze (telling, in dier voege, en zo als zy daar word voorgefteld geenzints kunnen avoueeren, maar integendeel omkeren; Te weeten, dat het Octrooy van 1674, voor zo veel he£Regt van Electie betreft, tands ter tyd wederom gel» den moet; om dat de Oétroyen van het Jaar 1703 en 1740. in eenen tyd verleend zyn, toen het eene onmogelykheid involveerde, het Regt van Eleétie, by ontftentenis van een Stadhouder, door Hoogftdenzelvtn te doen exerceren. En dat, naar dien (ielregel, san den Stadhouder, in gene (temmende Steden van deze Provincie, een enige Eleétie van Burgemeeüelen en Schepenen zoude competeren; wyl aan, ver «• uit  DORDRECHTS GEDENKBOEK^ 323- tiit het grootfte deel, zo niet aan allen, by b;zondere Oétroijen, dat zélfde Regt, wegens haare eigen Magiftraats beftelling verleend is, als, aan onze Stad, in riet jaar 1103 en 1740 vergund werd, — Daar na ( otn ons te bedienen van de eigen woorden van het berigt het immers in het Generaal regtens is, dat van twee of meer onderfcheiden dispojitien van den Souverein, die gtoppófeerd z\n aan malkanderen, de' anterieure dispojitie, door de posterieure, vernietigd voord, "en daar UEdele Groot Mogende, bv de reintroduétie vau het Stadhouderfchap, aan de respeétive Heeren Stadhouders, met eenparige bewilliging van Hidderfchap en Steden, hebben gedefereerd het Regt, 'om Burgemeefteren , Schepenen en Wetten te veran* deren na behoren, en agtervoigende de Privilegiën van de refpeélive Steden en Plaatfen, en welke deiatiePofterieur is aan alle de Ociroyen van de bovenge* melde Steden, en in het bizonder aan die van deze Stad, zo volgt daar uit natuurlijk, dat door deze latere dispofitie van den Souverein, volgends de eige gronden van onze disfentieerende Mede Leden, de anterieure Oétroyen, voor zo veel het Poinéi der Electie betreft, moeten gerekend worden te zyn vernietigd, ten ware men de boven aangehaalde woorden , in de Commisfie van den Stadhouder voorkomende, zouden willen gehouden hebben voor niets beduidende klanken; Terwyl dan ook al verder, volgends dien aangenomen lielregel, wil men fyftematyk te werk gaan, aan den Stadhouder, zo min de Nominatien van Schepenenen Agten, als van Burgemeefteren ter Eleétie zouden moeten worden overgezonden, wyl de Oétroyen van 1703 en 1740, dat Regt van Eleétie der Eerftgenoemden, msgelyks aan den Oudraad toekennen. Dan waar omtrend verfcheiden Leden, welken, niettegenftaande zy zig met het Berigt geconformeerd hebben en voor het hunne aangenomen, egter gansch andere begrippen fchynen te hebben gevormd, wanneer zy, in hunne qualiteit als Schepenen, hebben geaccedeerd tot de Misfive, van Wege het Geregt dezer Stad, aan U Edele Groot Mogende, den 7 November laatltleden, met de Nominatie der Achten overgezonden; by welke Misfive V x zy  ja4 Mengelwerk van het %y zig, omtrend het Regt van Electie van den Stachouder, op deze zeer aanmerkelyke en met onfe begrippen zo -volkomen overeenftemmende wyze uitlaten: „ (onder anderen) is by ons in Confideratie , genomen, dat met betrekking tot het overzenden , der Nominatie van Goede Lieden van den Agten " ter Electie volgens het voorfchreve geluftineerde " van Dekenen, was obfterende niet alleen het Concordaat van den Jare 1647, door Dekenen in dien ', tyd met betrekking tot dat Point onder anderen geil floten, maar den 8 Maart 1766, aan deMagiltraat defer Stad, waar by UEdele Groot Mogende hebben goedgevonden te gelaftten, die Nominatien, welke gedurende de minderjarigheid van den tegen" woordigen Heer Stadhouder aan UEdele Groot " Mogende ter Electie zyn overgezonden, voortaan " aan gemelde Heer Stadhouder overtezenden , welke ' zedert by ons als een verpligtende Cynofure is ge" houden, en dus de voorfchreve Nominatie Jaarlyks " aan welgemelde Heer Stadhouder is overgezonden." ! Trouwens, Edele Groot Mogende Heeren, het is, maar onze gedagten, op de overtuigendfte gronden, in vetfcheiden ftukken, federd eenigen tyd, ter Tafel van UEdele Groot Mogende overgelegd, duidelyk gede« monftreerd, en het was ook het ftandvastig en eenparig begrip van alle de Regenten dezer Provincie, welke, zoo in Stadhouderlyke als in Stadhouderloze Epoques, geleefd hebben, dat de refpective Octroyen, na het overlyden van Willem de tweede verkregen, voor zo veel het point der Electien betreft, in de eerstgenoemde Epoques zyn gecaduceerd gerekend; En wy zouden oordeelen, van de attentie van UEd. Gr. Mog. een ongepeimitteerd misbruik te maken, indien wy, naar een klaar betoog van zaken, ons hier by een ogenblik langer ophielden, terwyl wy, hier na, gele. senheid zullen krygen, om van de aangehaalde woorden in de Commisfie van den Heer Stadhouder voorkomende, nader te fpreken. Ja, cnze roemrugtige Voorzaten, hebben zulks ook altoos op die zelve wyze begrepen. Niet flegts de Prsemisfen van het Octroy van 1674 en 1703, Onderling in vergelyking gebiagt zynde, tonen dit evidentlyk; maar  DORDRECHTS GEDENKBOEK^ 325 maar zelfs, in het hevigfte der gefehillen, met den Stadhouder Willem den derden, over de Nominatie der Achten, ten Jare 1684 en 1685, hebben zy, zo min als de Regeering vau Amfterdam, gedurende hare oneenigheden over de Nominatie van Schepenen, die Recht van Eleftie aan Hoogstdenzelven niet alleen uiet betwist, maar zelfs, meer dan eens, ter Vergadering van UEd, Groot Mogende, openlyk erkend. De tweede objectie, welken men regen de wettig* heid van het Oétroy van 1674 heeft ingebragt, komt hier op neer; dat hetzelve niet met overleg van de Dekenen der refpeétive Gilden zoude gemaakt zyn; dat het zelfs van de beste gratie niet is, dat het tegendeel by onze Misfive in generale termen word geaffirmeerd ; Ja, dat men niet verwagten kan, dat wy pefitief zouden durven fiaande honden, dat de Eleétie van drieder Burgemeefteren, met overleg of bewilliging van. voornoemde Dekens zoude zyn opgedragen geweest. Tot nadere'adftruftie, heeft men vervolgens in ,de eerfte plaats geavanceerd, dat de Dekenen der dertig Gilden niet expres zyn geconvoceerd, neen, maar ah leen, door fommige Achten, ieder afzonderlyk gepolst geworden. Ten anderen, dat het eene onmogelykheidt geweest is, uit hoofde van den toedragt en hec beloop van zaken, en fpeciaal van den korten tusfchen tyd, Welke 'er federd den aa en 24 Maart des Jaars 1674 verlopen is, dac de Dekenen, te gelyker tyd, toen zy door de Achten afzonderlyk gepolst zyn. kennis zou^ den hebben kunnen bekomen van den heimelyken toeleg, die Vr was, om de Eleétie van alle vier de Burm gemeefteren, of immers van drie derzelver), aan den toenmaligen Heer Stadhouder afteftaan. Dan, Ed. Gr. Mog. Heeren! Wy zouden het van beter gratie, oordeelen, indien de opfteller van het bericht, alvorens de waarheid van ons gepofëerde zo meefteragtig tegen te fpreken, zig op hec gebeurde van dien tyd, met meerder precis^- en nauwkeurigheid geïnformeerd had; wanneer hy had kunnen te weten komen, dat niet alleen alle. de Dekenen, van alle de Gilden, hoofd voor hoofd, over de aanftelling van vier Burgemeefteren, niec flegts gepolst, maar expresfelyk ge-, traagd zyn geworden, Ja. dac zelf, naar de toenmaY 3 Hg®  g2Ö MENGELWERK VAN HET lige gefteldheid van zaken, hec niet anders heeft kunnen wezen, of de Dekenen hebben, by die ondervraging, wel drgelyk kennisfe gehad en moeten hebben van den toeleg, om aan WUle.n den derden, de Electie van Burgemeefteren, 't zy voor 't geheel, 't zy voor eer. gedeelte, op te dragen. Tot adftruLtie van het eerfte, te weten, dat alle de Dekenen hoofd voor hoofd derzelver femiment is afgevraagd , zo beroepen wy ons op een affchrifr van zekere Notulen, daar van nog voor handen zynde, en waar van wy de Eer hebben hier nevens Copie au» tenvyk overteleggen. — Uit dezelve zien UEd. Gr. Mog- voor eerst, dat de Dekenen door de Goede Lui» den van Achrcn is afgevraagd, wat hest zoude zyn, tot welvaart van deze Stad of men in toekomende vier Burgemeefteren zoude kiezen, of dat men by één Burgemeefter 'behoorde te blyven, eh ten anderen, d«.d van dè een hinderd en dertien Dekenen der twee ctf 'dertig en niet dertig Gilden (gelyk in 't Bericht gewaag 1 word') agt en zeventig zig voor de introductie van vier" Burg meefteren duidelyk hebben geëxpliceerd; Te<-wyl fl-g'S dertien van gevoelen waren, om het by $nen Hur> : 1 i r te laten, en de overipc, of zig neutraal hebben gehouden, of, uit hoofde hunner afwezigheid, geen adtfïs hebben uitgebragt. En wat. betref bet tweede, te weten, dat de voorfchreve Dekenen, te gelyker tyd kennisfe hebben gehad en moeten hebben van den toeleg, om de Eleflie san den SjadhouJer af te (taan, (dog 't welk by onze disfentierende Mede-Leden ten fterkften ontkend, en uir den draad der gefchiedenisfe als o^mogelyk word aangemerkt) zo zal het, tot deftrucfie zelfs van de waarfchynlykheid dezer asfertie, genoeg zyn, dit eene aan onze Meede-Leden te mogen vragen; Hoe het zig laat fmen voegen, aan de eene zyde, het voor eene bewezen waarheid te erkennen, dat het Ociroy van 167+ Op inftigatie van Willem den derden in de waeield gebragt is, om, langs dien weg, meerder in» v'ced in de S/ads Regering te bekomen, en, aan de andere zyde, 'fiaande te houden, dat de Dekenen der Gilden, van dién toeleg geen de minfte kennis zouden hebben gehad? daar onder die Dekenen zelfs, verfchei». den  DORDRECHTS GEDENKBOEK gS? ,detr Oudraden, Achten en Veertigen gevonden wer^ den, welke by, de Regeerings - verandering het Jaar ta •vcwi, op het Kus-fen waren geraakt, of door IVtllem 'den derden in hunne bedieningen gecontinueert;, Ja, ■daar hec Dekenen der Gil i-n geweest zyn, welken, Vinnen onze Stad, de . vfethefij,g van Willem den DerJen hebben bevorderd, en eene verandering in d& Re.geenng te weeg gebragt? Wy vecondei(tellen, in onze mede Re«m;n, te veel doorzigt, in het gewoon be4ood van "zaken, óm zulks immer met goeden ernst te 'kunnen ftaafldft-houden — Het is in die dagen, buiten twyfei. gegaan, gelyk in alle tyden van Revolutien, dat de Houden .en oanleggeis van de ver.mjering, welke men, by het formeren van het nieuw Octrooy, bedoelde, bevorens deze en gene Dekenen, wier invlot-! het meest bekend was, in de allereerfte plaats, zul'en nebben gefondeerd; en dat zy, van derfelver aggrearie en Appui; onder de hand, verzekerd zynde het werk op eene formele wyze hebben aangevangen eri voordgezet, De Hoofden en aanleggers waren veel te doorzigrig en te prudent, om in de Vergadering van den Oud Raad zo rauwiyks een voordel ie doen, om de Achten te verzoeken, van de Dekenen te polfen! indien zy niet reeds, esige orxerbaDdfche verzekering bekomen hadden,* daï bet zelve by de laastgencemde ingang zoude vinden; zy begrepen te. wel, dar een Propofitie van dien aart niet gegouteerd wordende, zy hun eigen credit en invioed, te veel in de waagfchaal zouden gefteld hebben, daar zy niet on« kundig waren, dat 'er onder de Regering, hier en dar.r', een enkel Lid gevonden wierd, 'weike hunne toeleg eeenszints goedkeurde; 't Is waar, Edele Groot Mogende Heeren! onze disfentierende mede Leeden,■ fchynen te begrypen, dat, daar het Plan, om de Eleétie aan den Stadhou ier op te dragen, allereerst in de Maand van Maart des Jaars i67+vtot een onderwerp van onderhandeling in de deliberatien gemaakt wierd,, de Dekenen op den 13 Oétober van het vorige Jaar ( wanneer zy gepolst zyn geworden ) mer geen mogeiykheid daar van kunnen kennisfe gehad hebben; en dat gevolgelyk, hoe het dan ook met dat po'fen mogt ge*, gaan zyn, in alle gevallen, derzelver toeftemming\ mee  9*8 MENGELWERK VAN HET verder, dan tot de vermeerdering van het getal van Burgemeefteren, en geenzints tot de wyze der verkiezing, kan worden t'huis gebragt- Dan (gelyk wy reeds geremarqueerd hebben) dit ganfche raifonnemenc deunt alleen Op die alternative veronderftelling, dat de Regeering, in de Maand October van het Jaar 1673» of in 't geheel geen intentie zoude gehad hebben, om aan den Stadhouder, of fchoon het getal der Burgar meefteren vermenigvuldigd wierd, enig deel in de verkiezing te geven; ef zo jaa, dat de Dekenen daar van niets zoude geweten of gefoupconneerd hebben. Dan hoe het Eerfie alternatif te vereffenen is, met het grote Hoofdoogmerk, te weten om aan den Stadhouder meerder invloed in de Stads Regering te doen geworden, erkennen wy niet te kunnen penetreren, ten waar men te gelyk onderftelde, dat zulks, door eene fimpele vermeerdering van het getal der Burger meefteren, welke direét en enig en alleen by den Oud> Raad en de goede Luiden van de Agten werden aangefteld , zoude berecht en bevorderd worden; dog wie voelr niet het abfurde en ongerymde daar van ? En betreffende hec Twede, wy hebben reeds bevorens de on-r waarfchynlykheid, zo niet de onmogelykheid, daar vaa aangetoond. Dan, Ed, Gr. Mog. Heeren! al gaven wy zelfs al eens toe (des geenfints) dat de Dekenen der Gilden, nog tot het introduceren van vier Burgemeefteren, nog tot het opdragen der Eieétie aan den Stadhouder, hunne toeftemming gegeven hadden, ja zelfs daar over in 't geheel niet onderhouden waren, dan nog zou immers de wettigheid van hec Oétrooy niec verminderd of verf zwakc worden; die die wit ftaande houden, moet ook de wettigheid en validiteit van alle de Oétroyen, welken in de Jaaren ióp, 1669, 1703 en 1740, we? gens de Magiftraatsbeftelling verleend zyn, in twyffel trekken en tegenfpreken; nadien het een onlochenbare en bekende waarheid is, dac de Dekenen der refpeéti» ve Gilden, over derzelver form en inhoad, nimmer zyn gekend of onderhouden geworden; waar uic, naar onze gedagten , onwedetfprekelyk koomt te volgen, dat, hoe het ook met het fonderen der Dekenen gelegen is geweest, het Oétrooy van 5674, eyen gelyk riff  OORDREGHTS GEDENKBOEK. 3*9 de zoo even genoemde Oétroyen, met van de toeften*. ming der Dekenen, maar van de Hoge wjl en de Scovereine fanétie van' UEd. Gr, Mog. zyn wertjghmd en validiteit ontleend en geacpuireerd heeft. Want aj hoewel wv niet willen concerteren, dat de toeleg geSeS i«7om aan mikm dt» D.evdc meerder invloeiin de Stads-Regeering te bezorgen, zoo is het echtte onbetwistbaar zeker, dat het daar toe geobtineepdOctroov, urn adformvn & mamiam, allefints dekragt van Wee verkregen heefc, en dat het indeciaad zeer Tl beftaanbaar iS, dac een Wet of Privilegie, fchoon met het zuiverde oogmerk niet verzogt nog geacteerd, echter van een verbindend gezag is en blyven moet; terwyl deeze Confideratie alleen genoeglaam u», om UEd. Gr. Mog. te dpen gevoelen het ongemefuteerde van de gemaakte reflesie, als of iemand, aan den eenen kant, als een Hiftoriefchryver, met zoude kunnen afkeuren de aanleidende motiyen en heimelyke dryfveeren van een Nieuw Regeerings-Reglement, en, aan de andere zyde, deS niettegenftaande, hec zelve als een Eerlyk Regent handhaven en nakomen, nadien men die niee vaschoud, dan moeten zeer velï Handvescen, Privilegiën, Oétroyen en Regeerings - Reglementen eensklaps hun gezag verliezen; na dien ae meefteo daar van, aan de Revolutien der tyden, mitsgaders aan byzondere oogmerken, derzelver oorfpronlc èn beftaan verfchuldigd zyn, Ja, (en wy bidden dat UEd. Gr. Mog. hier cp in het byzonder gelieven te refiederen ) dan moet voor al, het Uétroy van 't Jaar 1740, voortaan onder het getal der wettige en valide Regeerings - Reglementen niet langer gerekend worden; nadien niet kan ontkend worden; dat een Petfoneel belang, flrekkende zelfs tot piajjudicie van Ingeboren Poorters, daar van de aanleidende oorzaag en voornaamfte dryfveer geweest is; wy zouden cue mee meerder voorbeelden kunnen beveftigen, waren wy niee bedugc, dat wy van de Hoge attentie van UEdele Groot Mogende een ongepermitteerd misbrui zouden maken, t- En derhalven meenen wy, Edele Groot Mogende Heeren, de validiteit van het Oétrooy van i57+7 «gen alle cavillatien te hebben gevinotpeerd, en zouden zulks voor afgedaan kranen houden, • ' ' Y5 w  Ig'O MENGELWERK VAN HET indien men, by het Bericht, zyn werk niet gemaakt had, om de onwettigheid en onbeftaanbaarheid verder aan te dringen, uit de accorden van het Jaar 1385 eq 1647; welke men wil gehouden hebben, voorde on-? veranderlyke Grondwetten, waar naar de verkiezing van Burgemeefteren gefchieden moet; Dan weiken wy» by onze Misfive. geoordeeld hebben, niet zo zeer in aanjnerkin? te kunnen komen, om dat het lastfte flegt$ yan henen Burgemeefter, en riet van Vier Burge" meefteien, gewag maakt. In deze gedagten zyn wy, by een nauwkeurig onderzoeK, nog fterker beveftigd geworden. Immers bei» de die ftukken, hebben aileen hun opzigt tot de inftelling en verkiezing der Achten, en niet tot de verkiezing van Burgemeefteren, waar over in die Jaren, wanneer dezelve zyn aangegaan, geen de minfte queftie was. Jaa wy betwyffelen niet weinig, of aan het apcord van 1385 , tands ter tyd , wel zo vesl kragr, zoude kunnen worden geattribueerd, als, in de vroegfte tyden, 'daar aan moest wotden toegefchreven. —Immers het fchynt ons roe, dat hetzelve alleen te houden is, voor ene provifionele TrangnrTtie, ren einde daar by, de onlusten, tusfchen de Reeeering en de gemene Neringen, toen ter tyd, fubfilterende, uit den weg te ruymen; Trouwens de gebturterisfen van dien tyd leren ons, dat het flegts van korren duur geweest zy: In het Jaar 1395, en dus Tien Jaren na des-zelfs oorfprong, werd reeds een der voornaamfte Hoofupoïnten daar van vermengd by eene eeuwig durende Handvest van Hert eg Albregt van Beycren, waar by uirdruklyk verklaaid werd, dat niet die Dekens van den Neringen bi tiden die Achten Mannen zouden kteje, gelyk het voorfz. verdrag inhoudt, maar dat de geme» jie Neringen Jaatlyks aan den Giaaf zouden overzenden een Nominatie van Vie-r en twintig Perfoonen, waar uit by naar welgevallen, Acht Msnren zoude eligeren; en welke wyze van benoemirg tot op den huidigen dag in obfervantie is gebleven; zonder dat ons, een eenige Graafiyke Handvest bekend is, by welke het voorfchreve Verdrag immer genoemd, veel min bevestigd is. — Trouwens de Regeling, zo wel als de Gilden en gemene Neringen, fchynen zulks ook eenige  P O RDRE P HTS GEDENKBOEK. '3$ï eenige Jaren daar na, reeds op gelyke wyze te hebben begrepen; wanneer zy ©p den 27 Juny 1434 in Keu» ren Jeidden: dat men altoes kiefen zal by der Ne* ringe uter gemene morgenfpraken eenen Borgemeejler gelyck dat men doet den Trefauriers van der Stede. Want , daar het verdrag van 't Jaar 1385, de Agren, met en benevens den Oud-Raad, geregtigd verklaarde, om hunne Keuren of ftemmen tot het Burgemeefterfchap in te brengen, daar zien wy, dat de zo even 'aangehaalde Keur, de gemene Neringen, zonder van Öudraden of Agten de minfie melding te maken, hier toe alleen bevoegd oordeelde. Ip de daad een duydelyk bewys, dat men toen- en van de zyde der Regering, en van de zyde der gemeente, het eerfte verdrag in dit opzigt reeds voor vernietigd moet gehouden Jpebbtn; of zoude hier dien Regel, welke onze disfentieeiende mede Leden zeiver aan de hand gegeven heb"bèi-., te we, en: .dat van Twee geoppofeerde dispc/itien ds anterieure door ae Pofierieuie vernietigd wordt, enige uitzondering moeten lyden? Maar mogelyk zoude men hier tegen kunnen inbrengen, dat echter dat Verdrag, by het Concordaat van 1647. (zynde het ander ftuk) waar aan, naar de mejrine van onze disfeorierende Mede-Leden, door het Oétroy van 1674, geen atteiote heeft .kunnen worden toëgebragt, is ingeroepen en gevolgelyk nader beveftigd geworden. Dog wy moeten de vryheid nemen, van te remarqueeren, dat hy dat zelfde Concordaat, en wel te gelyk, uno eodemque contextu, insgelyks is ingeroepen de zo even aangehaalde Handvest van Albrecht van Beijeren van 't Jaar i^9f, welke, gelyk wy zagen, met het meergemelde Verdrag gesnszints overeenftemt J Daar nu, naar de eigep leer van onze Mede - Leden, vari fivee geopponeerde dispofitien de anterieure door de postc rieure vernietigd word, en het eene volttrekte omnogeJykheid involvcerd, dat de verfchillende wyze van de verkiezing der Achten, welke, «zby het verdrag van 1385, en by de Handvest van 1395 geprafcribeerd is, te gelyk kan plaats hebben; en het daar en boven ten uiterfien ongerymd zoude wezen, zulk eene tegenftrydi- |1  *$3^ MENGELWERK VAN HET ge inrigting in het Concordaat van 1647, te verondetftellen, zo moeten wy die inroeping van het Accord, yan 1385, over het geheel genomen, alleen houden, voor eene pasfagere aanhaling, en niet voor eene na-? dere bevestif'ng; Ja, wanneer men daar by in opmerking neemt, dat juist by het Concordaat van ic»47, de wyze van Verkiezing, welke de Handvest yan 139$* vorderd, nader is geconftateerd geworden, zo zullen wy in die gedagten des te fterker beveftigd worden; pok behorft men zvi niet te verwonderen, dat de Gilden en Gemeene Neringen dit Accord van 1385, in het Concordaat van 1647, hebben aangetogen, daar wy van elders weten, dat het laarfte door de feditie en tumult de Regeering dezer Stad, als het ware, is afgeperst geworden; zeer opmerklyk zyn, ten dezen opzigre, de woorden van onze roemwaardige Voorzaten, wanneer zy, in eene wydlufrige Misfive aan UEd, Gr. Mog. van den 18 December 1684, zig ten aanzien vari dat Stuk jn dezer voege uüdrukken : Behelfende het zelfde Concordaat niet anders, als zodanige poinélen , ende Articulen , die by de meergemelde dezer Stads - Regeering aan de Dekens va» de Ambagten der Gemeene Neringen, NB. zélfs geconcipieerd , toegeftaan en geaccordeerd zyn, deweh ie, omme daar mede aan de gelyck ais hóllende Gemeente , te meerder genoegen te geven, en aan hetzelfde te groter Autoriteit toe te brengen, by zyne Hoogheid en den Hove van Holland zyn geapprobeerd; Trouwens de inroeping van den Ge wapenden Arm, mitsgaders de Amneftie van fommigen, met uitfluiting van anderen, verleend (waar van men een uitvoerig Bericht vind in de gedrukte Handvesten dezeo Stadt bladz, 1Ó88 cirV.) leeren ons, op welke eene wyze, dit Concordaat in de waereld gebragt wierd, en met welk eene gepaste cordaatheid de Regenten van dien tyd, hun wettig gezag, tegen de ondernemingen van zulke, welken, onder een voorwendzel van het reclameren van Regten en Privilegiën, beroering en verwar- ring in den Burgerftaat veroorzaakten, wisten ftaande te houden; ook wyzen de Gebeurtenisfen, flegts vier Taren daar na, binnen deze Stad voorgevallea, al ver* ger aan, van wat allooi, cj- Dekenen der Gilden dit  DORDRECHTS GKDEHKBOElt. 33$ Concordaat zeiven gerekend hebben; wanneer UEdi Gr. Mog., by een openbaar Manifest, op naam van Ridder fchap, Edelen en Steden van den n Augustus 1651, (en te vinden onder de Notulen van dien dag) tot Confetvatie van de rust dezer Stad, genoodzaakt waren, openlyk te declareren; dat zy mede -verklaren •voor nul en van onwaarde bet gefuftineerde van de •voorgemelde Gecommitteerde Dekens, dat de Articulen NB. begrepen in den Accorde des Jaars 1647, door de entremtfe van de Commisfarisfen van onzen Provincialen Hove gemaakt, ende by Zyne Hoogheid ah Stadhouder ende ons opgemelte Hof geapprobeerd, zoude wezen nul, kragteloos en van onwaarde, uitzakt dat dezelve zoude zyn gemaakt zonder approbatie van de Gemeene Gilden , daar nogtans niet en zal worden bevonden, dat de Gilden binnen de voorfz. Stede, ooit hebben geparticipeert in eenig gezag of gedeelte van de Regeeringe, immers niet binnen eenige eeuwen herwaards , ende allerahalven het voorfz. Accord van den Jare 1647, door dadelyke gebruik ende zonder eenige Contradictie, ende tot den huldigen dage toe is geapprobeert geweest. Dan, Ed. Gr. Mog. Heeren ! wy avanceren dit geenfints, om daar door het verbindend gexag van dit Concordaat te infringeren of te verzwakken ; in tegendeel, wy erkennen, dat zonder eenige referve, maar ook niet verder , dan voor zoo veel de drie Punten aangaat, waar over toen gettanfigeerd wierd3 dat is ovtr de benoeming en verkiezing der Agten i over de graaden van Maag- en Zwagerfchap der Leden van het Gerecht, mitsgaders over het dragen en inwilligen der Gemeene Lauds Lallen , en niet verder. — Over de verkiezing van den Burgemeefter was, toen ter tyd, geen de minde queftie, en 't gunt daar van, pasfageremént gezegd word, gefchiede niet zoo zeer, om het recht en het deel, 't welk de Agten daar in hebben, te beveiligen, als wel, om aan te wyzen het Caraèteriitique van der zeiver Ampt en Bediening; en daar zulks by hunne inftelling, in 't Verdrag van 1385, belciireven was, daar was het ook niet onnatuurlyk, nog ongepaft , daar van met een Woord melduig te maken — En dit is ook de teden, dat  £§4 MENGELWERK VAN HET dat dit Concoïda'it, by de fuccesfive Oétroyen , wegens de Magiftraatsbeftelling , federt Ï6g4 tot 174O verleend, nimmer in de Artykelen, fprekende van de verkiezing van den Burgemeefter of de Burgemeefte«: ren, maar eenig en alleen in dat Artykel, 'tv/els van de Agten handelt, ingeroepen of beveftigd is. ~ Voor» waar een duidelyk bewys . dat onze Prasdecesfeuren het meergemelde Concordaat , wel ten aanzien van de benoeming en Eleétie der A^ten, maar niet ten opïigte van de verkiezing vau Burgemeefteren van applicatie hebben geoordeeld. Dan, al eens voor een oogenblik toegedaan zynde, des geenszins, dat het zelve, ook nu nog met be-trekking tot de wyze van het verkiezen van Burgemeefteren zou moeten gel den, zo verlangen wy van onze disfent;erende Mede - Leden , te mogen vernemen, hoe zulks te vereffenen zy met hunnen aangenomen (tclregel, dat eene anterieure dispofitie, door eene polterieure vernietigd wordt ? Wyl het Concordaat in de Eerfte Plaats alleen gewag maakt van Eenen Burgemeelter, daar de laatfte Oétroyen van Vier Burgemeefteren fpreken, en Ten anderen uitdruklyk bepaalt i dat de verkiezing, van vier tot vier Maanden . en dus drie reizen in het Jaar, gefchieden moet, daar de Oétroyen Tan 1703 en 17^0, zo wel als van 1674. flegts van eene Jaarlykfche verkiezing gewag maken , zo dat, daar een Burgemeelter der Gemeente, ouwh'ngs, voor geen langer tyd , dan voor vier Maanden verkoren werd, hy volgens de laatfte Oétrooyen , 't zy men hem Confidereerd als Burgemeelter in genere , voor den tyd van Twe gehele Jaren; 't zy men hem befchouwd als Prcelident of Burgemeefter der Gemeente, (door wie dan ook de Electie gefchieden mag) niet voor Vier maar voor Drie Maanden wordt aangefteld. • Men heeft wel getragt, de kragt van dit argument te enerveren, door te reflecteereD , dat dit Bu.germeefterfchnp der Gemeente, fchoon thands by qimrtaalen verwisfild wordende , egter van natuur niet" veranderd zoude zyn, in dier xoege ( gelyk onze disfennerende mede Leden op Pag, 7. zig uitdrukken ) . . - dat  DORÖ RECHTS GEDENKBOEK. 333 Aai- eigénlyk geff roken , althans nog even als voor het Jaar 1674 in onze Stad maar een Burgemeefter is, van wien met recht kan gezegd worden dat hy on* der den naam van Burgemeefter der Gemeente aan het Hoofd der Regeering is geplaatst, en wiens Ambt), Jfederd het Jaar 1674, volkomen geheel onverdeeld vam dezelve natuur gebleven is, als het te voren was, in zo verre zelfs, dat by ziekte of abfenüe van de* Burgemeefter van de Gemeente zyn Perfoon , doof geen van de drie andete Burgemeefteren kan worde* vervangen: Dan, fchoon v.y zulks al eens mogten toegeven (dat wy egter zo algemeen geenszints doen kunnen, zo als ftraks nader blyken zal) v.o is nogtans het eene geenszints een gevolg van het andere j of (om met andere woorden te fpreeken) dat, om dat de form der verkiezing enige verandering ondergaen heeft, ook daarom de natuur en het Characteriftike van het Ambt zelve zoude veranderd zyn. — Neen, wy zyn dit in genere met onze dsfentierend© mede Leden volkomens eens , maar wy verfchillen daar in van met hen in fpecie , dat daar het Burgemeefterfchap der Gemeente, voor het Jaar 1674 zyn oorfprong en beftaan ontleende, uit de Vier MaandeJykfche Verkiezing van den Oud-Raad en de Agten, hetzelve tands zyn grondflag vind in den letter der Oétroyen; by welken bepaald is, dat ieder der vier Burgemeefteren voor den tyd van drie Maanden zal Zyn Prejideerende Burgemeefter met alle zodanige digniteiten ende waardigheden als- alle Burgemeefteren van de Gemeente hier bevorens hebben gehad; Woorden , onzes eragtens, welke niet onduidelyk aantonen, dat het Prefident Burgemeefterfchap thands ter tyd, wel gerekend word van dezelfde digniteit te zyn, als voormaals het Burgemeefterfchap der Gemeente , dog die egter te gelyk aanduiden, dat 'er in die beide waardigheden een reëel onderfcheid refideert ; Trouwens dit onderfcheid heeft ook in de daad plaats; nadien de Prelident Burgemeefter zyn Prefidentlchap niet aanvaard by verkiezing, maar op zyn rang , en o-'k by ziekte of abfentie, wel degelyk, door een der drie overige Burgemeefteren, kan worden vervangen; En wy naoaten ons ten hooglten verwonderen , dat dit  £36 MENGÉLWÈRK VAN HÊf dit laatfte, door onze disfentierende Mede LedenioMi kendword, daar het hun immers met onbekend is , dat de Prefident Burgemeefter abfent zynde, de Oudfte prefent zynde Burgemeefter, in rang volgende den Oud - Raad belegt, daar in omvraag doet, de ^onclufie formeert, de Brieven opent en , in deze en meer andere zaken, den Prefident Burgemeefter vervangt. Immers de Inftruótie vart Heeren Burgemeesteren van den 31 Maart 1674, zegt zelfs met zo veele woorden, dat de Sleutels -va» dc Stads Poorten, den Prefident Burgemeefter buiten de Stad vierende , zullen gebragt en bewaard worden by den Burgemeefter die hem in rang komt te volgen. Hadden onze disfentierende Mede-Leden dit n-et vervangen worden, alleen relatif gemaakt tot de bestie ïn het Gerecht, wy zouden daar op geen de minite remarques hebben gemaakt. Daar wy nu, gelyk wy vertrouwen, ten duydelyKften hebben aangetoond de inaplicabiliteit van de Accorde van 1385" en 1647, ten aanzien van de Verk.ezing van Burgemeefter, daar volgt dan ook by wetlige conftquentie, dat dezelve ook geenszins bedoeld zyn, of bedoeld kunnen worden, m de refpea,ve Oaroyen van 1703 en 1740, ™ar by ULd. Gr. "Mog. verklaard hebben dat by den Oud-Raad nevens de Goede Luiden van den Achten, alle Jaren ïn Maart NB. volgens de Privilegiën en oucie onvtrbreeklyke Obfervantien, uit de Leden van den OudRaad twee Burgemeefteren moeten worden geeligeerd En door welke Privilegiën en oude onverbreeklyke Obfervantien, naar de verklaring en opvatting van onze disfentierende Mede-Leden, de meergemelde Accorden van 1385 en 1647 wude gedeügneerd zyn Dan, gelyk wy by onze eerfte Misfive aan UEd. Gr. Mok- reeds te kennen gaven, hoe zeer wy betwvfelden, of de zoo even aangehaalde woorden, niet eenig en alleen moeten relatief gemaakt worden, tot een der voorname Requifiten, welke in de qualificatie van Burgemeefteren vereischt worden, te weten dat dezelven Leden van den Oud-Raad moeten'zyn en daar uit verkoren worden, zoo zy net ons vergund, om de redenen van die twytelagngheid  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 337 rands nader aan UEd. Gr. Mog. onder het oog te brengen, ons verzekerd houdende, dat UEd. Gr. Mog zullen .'econvinceerd worden, dat die twyjelagtigbeid, niet flegts tot den trap van de hoogjle waarfthynljkheid, maar zelfs van een volkome zekerheid ^in^de^Ëerfte plaats zo zullen wy de eige woorden der voorfchreve Oétroyen hier ter plaatfe opgeven ten einde UEdele Groot Mogende , over de gegrondheid onzer verklaring. des te beter zouden kunnen oordelen • Zy luiden aldus. By den Oud-Raad nevens de Goede Lieden van den Achten {welke Goede Lieden van den Achten daar toe -hebben en uitbrengen fullen Twaalf Keuren ) zullen alle Jaren in Martio volgends de Privilegiën en oude onvcrbreeklyke Ufantien uit de Leden van denzelven Oudraad geeligeerd worden Twee Burgemeefteren &c ; wanneer men deze Periode flegts eenvoudig inziet fchynt er bynageen twyfel over te blyven, of de woorden, volgens de Privilegiën, en oude onverbreekelyke Ljantien , moeten niet tot de voorafgaande, maar tot de onmidlyk daar op volgende, uit de Leden van den zeiven Oudraad relatif worden gemaakt. Indiervoege, dat dezelve worden t'huis gebragt met tot de Verhe~ers maar eenig en all«en tot de Verkor ene; om hier van ten volle overreed te worden; heeft men flegts in te zien het eerfte Oörooy, wegens de Magiltraats beftelling, van den cu July 1652, waar mt dezelve, in alle de volgende Oflroyen, zonder de mmfte verandering, zyn overgebragt, In dat OSrooy is niet meer dan een Artykel,'t welk van de verkiezing van den Burgemeefter der Gemeente fpreekt, luidende woordelyk- D'n Heer Borgemeefter van de Gemeente zal verkozen worden, naar de privilegiën, e* oude onver breeklyke Ufantien , uitten Oudraad, wel verftaande, dat den Zeiven niet minder als veertig Jaar Oud zal zyn, ende ook een ingeboren Borger der Stad Dordrecht. Daar wordt niet gezegd, dat de Burgemeefter der Gemeente volgens de Privilegiën en oude onvcrbreeklyke Ufantien zal worden verkozen by of door, maar uit den Oud-Raad. Trouwens de Regenten van dien tyd hadden ook gewigtige redenen, om zig, wegens III. DEEL. Z een  338 MENGELWERK VAN HET een der voornaamfte en esfentieelfte requifiten van het Burgemeefterfchap der Gemeente, te beroepen op de •Privilegiën en oxide onvcrbreeklyke Ufantien, en overeenkomftig dezelve zorg te dragen, dat gene anderen, dan die integrerende Leden van den Oudraad waren, tot deze waardigheid bevorderd wierden; Het Jaar te voren hadden de Dekenen der Gilden gefuftineerd, dat de verkiezing van den Burgemeefter alleen zoude ftaan, aan de mannen van Agten, en niet aan de Leden van den Oudraad en de Agten te famen , de Leden van den Oudraad waaren te doorzigtig, om niet te penetreren, dat, langs dien weg, de keus •van den Burgemeefter zeer gemaklyk zouae kunnen vallen, op zulke Perfonen, welke geen Leden van den Oud-Raad waren, en dus. volgens de Privilegiën, daar toe niet gequali-nceerd. Zy waren daarom bedagt, na dat UEdele Groot Mogende by derzelver reeds bevorens aangehaald Manifest van den ii Auguftus 16f i, het gefuftincerde van Dekenen hadden verklaard zonder grond te wezen, by een fpeciaal Artykel van het Octroy daar in voor het vervolg te voorzien; En welke voorziening, ook daarom, in alle de volgende Oótroyen, letterlyk gevolgd is. Ook word deze eenvoud'ge en ongedwongen opvatting, daar en boven f't gunt wy ook reeds by onze eerfte Miffive hebben opgemerkt) ten kragtigfte •geftaafd en bev.-ftigd, door de Privilegiën zeiven; wyl die nergens leren, dat dc Burgemeelter der Gemeente of de Burgemeefteren, door of hy de Leden van den Oud-Raad, en de Goede Luiden van de Achten, veel min in de Maand van Maart, moet of moeten gekoren werden, maar wel, dat Hy moet wezen een Perfoon, welke Schepen of Raad is geweeft, en dus tot of onder den Oud-Raad behoort; zoo lezen wy in een Eeuwigdurend Privilegie van Maximiliaan van Ooflenryk en Maria van Bourgondien van de Maand Augustus des Jaaai 1478, dat die Achten geenen Burchrnecficr kief en en fullen ten zy dat die gene die fy tot Burchnteefler kief en willen, eerjl ende alvorens Scepen of Raad van onfe voorfchreve Stede van Dordrecht geweefl is. En wek Privilegie drie  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 339 drie Jaren daar na, te weten op den 18 September 1481, van nieuws bevestigd is geworden. Onze .disfentierende Mede Leden, in plaats van onze gemoveerde bedenking te toucheren, hebben dezelve geheel met ftilzwygen gepasfeerd; dog, om hunne gewrongen explicatie te vindiceren, alleen , gratis en zonder eenig betoog, geaffirmeerd, dat bet de decor den van 1385- en 1647 zyn , waar op in de Oétroyen wordt gerefleélcerdt, en dat die zelfs niet eens lehelfen , dat de Burgemeefter van de Ge' tneente uit de Leden van den Oud - Raad moet worden gekofen. Maar daar wy het tegendeel, zo als wy ons flatteren, duidelyk hebben aangetoond, zo zal de regtmatigheid van onze explicatie nog helderder doorftralen, wanneer men dit eene flegts in aaumerking neemt» dat de Oétroyen ons tot geene Actorden of Concordaten; Neen maar tot Privilegiën en oude onvcrbreeklyke Ufantien, verzenden en heenwyzen : of zoude de opfteller van het Berigt zig fomwylen verbeelden, dat 'er tusfchen Accorden en Privilegiën geen weezenlyk onderfcheid plaats heeft, en voor Synoxymes te houden zyn? wy Hellen daar toe te veel Prys op zyne kundigheden en Regtsdoétrine; fchoon het anderzints geen vreemd verfchynfel zy, in deze dagen, om aan oude Chartres, van wat aart en natuur dezelve dan ook wezen mogen, indien ze flegts de kenmerken van eenen venerable ouderdom met zig brengen, den grootfehen naam van Privilegiën toe te eigenen; Dog onze geoeffende Voorzaten, waren in het Jaar i6p en vervolgeuds veel te nauwkeurig, om aan Accorden en Concordaten, en wel aan zulken, welke Wy bewezen hebben, dat op de verkiezing van Burgemeelteren geene betrekking hebben, den naam van Privilegiën te geven. Zy begrepen te wel, dat daar onder alleen benoorden de bezegelde Handveften en Voorregts-brieven, welke weleer door de Graven, uit kragt van hunne Souveraine Magt, aan 's Lands Ingezetenen, gefchonken zyn geworden. — Dit een en ander agten wy genoegzaam re zyn, om UEdele Groot Mogende te doMi gevoelen, dat het Oétrooy van 1674, op welke Z 2 eene  n4o MENGELWERK VAN HET eene wyze dan ook verkregen, geenszints ftrydig is ■«weeft met de Privilegiën, ™ar alleen eene verandering in het Burgemcesterlyk bellier en eene vermeerdering in het getal van Burgemeefteren heeft te WHetBdoedt' vervolgends ook weinig ter zake,, of ïbmmige Regenten, enige Jaren daar na, berouw; heblende gehad, over hunne betoonde faciliteit, pogingen hebben aangewend, om hetzelve wederom vernietigd te krveen? Nadien zulks alleen aantoont, dat er, m alle tyden, Luiden gev/eeft zyn, welken naar verandering haakten, en die wanneer iv hunne ambmeufe •d»sfeinen, langs den eenen weg, niet konden bereiken, ftraks wederom een gansch tegengeftelden in'floesen. Eene objeaie, welke men, by het berigt tegen onze fuftenue, te weten, dat het Oétrooy van 1674» by de reintroduöie van het Stadhouderfchap geen reviviscerende kragt zoude geacquireerd hebben, geformeerd heeft, moeten wy nog tragten opteloslen; uetelve koomt zaaklyk hier op neer ; i. Dat hetzelve door de latere Oétroyen is vernietigd en 2. dat de Posfesfie van Zyne Hoogheid, om de Burgemeefteren uit eene Nominatie té magen eligeeren, moet tredèriveerd worden uit de Refolutie van den OudRaad van den 4 September i747> Dan wy moeten ons ten hoogften verwonderen van 'dit' argument te vernemen, uit den mond van die Leden, welken tot de Refolutie van den i3 January 1785, °P de Propofitie van de Goede Luiden van de Agten, zig eeniglyk funderende op het Oc■trooY van 1674, hebben geconcurreerd; endaar door getoond de revivifeerende kragt van hetzelve te agrWceren* jaa uit den mond van zulke Leden , welke hebben ingefkmd de Refolutie van den 19 February 3 cn welke den grond gelegd heeft, dat de wyze van de verkiezing van Burgemeefteren, by-het Octrooy van 1674 geprefcribeerd, gedurende de m.nderïai iühe:d van den jegenswoordigen Heer Erfltadhouder en door de Regeering dezer Stad, en door UEdele Groot Mogende, punctueel is geebferveerd geworden. Men  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 34.I Men- heeft van de zyde onzer disfentierende mede Leden, wel getragt, de gegrondheid van deze reflexie-, uit den weg te ruimen, door in fubftantie te remarqueren, dat men, in 't Jaar 1785, op het verzoek der Burgery» het voetfpoor van de Refolutie van den 19 February I7J9 wel gevolgd had, dan dat mtn, op een nader Adres, geen zwarigheid gemaakt heeft (gelyk men zig heeft gelieven uittedrukken) voort tegaan in het perfeÜionneren van een Redres > 't welk men dien/hg en heihaam voor de Stad oordeelde te zyn 't geen met andere woorden gezegd is, dat men zradatim en by trappen heefc willen procederen, om den Stadhouder van de gehele Eleclie van Burgemeeiteren te deposftderen. Dan wy laten het aan de decifie van UEdele Groot Mogende geruftelyk over„ of een raifonnememt van dien aart wel is over een te brengen met die Regels van welvoeglykheid, welke Sn eene welgeftelde Regering behoren te worden geobferveerd; ook zullen wy niet eplucheren; of dereelyken demarches gemaklyk te Concilieeren zynr met de Communicatie der genomeue Refolutie van den 18 January .785 *™ Zyne Doorlugtige Hoogheid mitsgaders met verfcheiden andere gebeurtemsfe* welke hr het laar 1784 voorafgegaan, maar het een en ander, eenig en alleen aan de herinnering ea de overweging van onze disfentierende mede Leden, overlaten. . , Voor het overige ftaan wy aan dezelve geerne en volledig toe, dat 'de deiatie der Eleclie van alle vter de Burgemeefteren aan den Stadhouder eigenlyk haar grondflag vind, ïn de Refolutie var. den Oud-Raai van den 4 September r/47- —Wy hebben zulks nimmer betwift, en kunnen, al het daar uit geargumenteerde, als niets ter zake doende, l.gtelyk toegeven" Dan wy hebben, om het Regt en «ie Wettige Posfesfie van Zyne Doorlugtige Hoogheid te^indiceren, ons nimmer op dezelve beroepen. — Maarwy hebben ons gefundeerd, op het Octrooy van 1674-, en vervolgens op de daar op gebouwde Posfesfie vaa dL Stadhouder, (en dit is ons tweede Hoofdargument geweeft, dat wy nu nader moeten «rinogej*  MENGELWERK VAN HET wanneer wy de Commisfie, welke UEd. Groot Mog. aan den jegenswooraigen Heer Lifttadhouder, in het jaar 1766, by de aanvaarding zyner Hoge Waardigheden, verleend hebben, inzien; zo zullen wy onder anderen daar in aantreffen, dat UEd. Groot Mog. aan Hoo^ftdenzelven, even gelyk aan Zyne Roemrugtige Voorzaten, gegeven hebben het regt en faculteit, om de Burgemeefteren, Schepenen en Wetten te veranderen na behoren, en agtervolp;ende de Privilegiën van de refpetlive Sleden en Plaatfen. Het kan geen de minfte twyfel lyden, dat het oogmerk daar by van UEd. Groot Mog. geweeft is, om den Stadhouder op te dragen, een Regt, dat Hy, uit naam en op lalt van UEd. Groot Mog., zoude exerceren, of, met andere woorden, dat UEd. Gr. Mog. hebben afgeftaan, een dier Jura Majejlatica, welken originaliter. in den boezem van UEd. Gr. Mog. refideerden; in dier voege dat de exercitie, wy zeggen de Exercitie van dat gecedeerde Regt, is overgegaan uit den fchoot van UEd. Gr. Mog., en overgedragen aan den Stadhouder dezer Provincie. Eene reflexie zal voldoende zyn, om dit in een nader licht te plaatfen. Daar word in de voorfz. Commisfie gezegd, dat de Stadhouder de Burgemeefteren en Schepenen zai veranderen, agtervolgende de Handveften, daar het van node wezen zal. Indien men die woorden agtervolgende de Handveften, zoude willen interpreteren , overeenkomltig het fentiment van onze disfentierende Mede-Leden, voorkomende op Pag. 19. van het Bericht, waar zy de Refolutie van den 8 Maart 1766 tragten op te helderen, dan is het een uitgemaakte zaak, dat den Stadhouder niet bevoegd nog geregtigd is, om in eene der Stemmende Steden van deze Provincie, Burgemeefteren of Schepenen en Wetten te veranderen nadcmaal, zo veel ons bekend is, in gene Graaflyke Handveften of Privilegiën, aan.den Stadhouder immer een Electie van Burgemeelteren of Schepenen, in de eerltc plaats, geconcedeerd is geworden , nemaar alleen, in de tweede plaats, en veel $1 by uitlandigheid van den Graaf, Daar nu, na de Af-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 343 Afzweering der Graaflyke Regeering, alle de Hoge Regten en PrtEëminentien der Graven in den boezem Tan UEd. Groot Mog. zyn gedevolveerd, en UEd. Groot Mog. nimmer kunnen gezegd of gerekend worden uitlandig te zyn, zo volgt daar uit onwederfprekelyk, dat. naar de interpretatie van onze disfentierende Mede-Leden, de Eleétie van Burgemeefteren en Schepenen in alle de Hollandfche Steden» welke by Graaflyke Handvelten het Regt van hunne eige Magiftraats ■ beftelling niet verkregen hebbenmet door den Stadhouder, maar door UEd» Groot Mog., gefchieden moet. Dan hebben UEd. Groot Mog., met Eerbied gezegd, zo menigmaal, als zy aan deze of geene Steden, het Recht van hunne Jeige Magiftraats beftelling, of met andere woorden, de verkiezing van Burgemeefteren en Schepenen, verleend hebben, niet agtervolgends, maar tegen de Privilegiën gehandeld. Dan, wanneer men de woorden van de Commisfie van den Stadhouder, in dezen zin opvat, gelyk den aart van zaken medebrengt, dat UEd. Groot Mog., daar by aan den Stadhouder afftaan dat Recht van Electie, 't welk, uit hoofde der Souvereiniteit, oorfpronglyk in den fchoot van UEd, Gr_ Mog. huisveft, en 't welk in Stadhouderloze Epoques, aan de Stedelyke Regeeringen bevorens, op> gelyke wyze, door UEd. Groot Mog. gecedeerd was geworden; Dan laat zig alles gemaklyk conciliëren; Dan hegt inen geen abfurde denkbeelden aan de duidelyke woorden van den Souverein, daar men ander» ïints, invite Martc, noodwendig toe vervalt en vervallen moet, immers, wie kan ooit, zonder de hoogfte ongerymdheid, in den Souverein veronderftellen,. dat Hy aan een Derde een zyner voornaamfte Regalia, expresfis -verbis, zoude opdragen, en zig te gelyk en in eenen adem bedienen van zulke uitdrukkingen en byvoegfelen, welke aan de exercitie van dat Recht diametraal geoppofeerd zyn. Cbocqueett zulks niet de gezonde reden? Dan, wanneer wy aan de woorden, agteritolgens de Privilegiën, deze uitlegging, die natuutlyk en ongedwongen is, geven, dat die Eleétie, of dat Recht om Burgemeefiecea en Schepenen te veranderen, 't welfeZ 4 UEd,  344 MENGELWERK VAN HET UEd. Groot Mog., quoad origïnem, niet uit kragt der Privilegiën, maar uit hoofde van Hoogftderzelver Souveteine Magt, en du?, explenitudine Potejlatis, aart den Stadhouder opdragen, niet anders gecedeert wordts dan, onder die expresfè Conditie, dat dezelve gefchieden moet, overeenkomftig de Privilegiën, dat Hy moet agtervelgen de Handvesten, dat is, dat daaroritrend moeten worden geobfêrveerd alle de bizondere ver» eischten 5 zo van tyd, getal, qualificatien, als ander" fints by de Privilegiën gepi sefct ibeerd; dan hangt alles zeer wel te famen; dan evanefceren alle duifterheden; Ja, dan vervallen eensklaps aile die abfurde denkbeelden, welke men andetfints genoodfaakt is aan die woorden te hegten. Trouwens, UEd. Gr. Mogende hebben, deeze natuurlyke explicatie, ook rot dus vetre, voor de hunne aangenomen; wyl UEd. Groot Mogende anderfints de laatfte Nominatien van Schepenen en Achten, aan den Heer Erfftadhouder, ter Electie niet zouden hebben overgezonden; en we], na dat de Dekenen der Gilden, UEd. Gr. Mog. ten aanzien der laatstgenoemde, hadden geadieerd; eh zelfs die Handvesten, volgens welken de Electie door UEd. Gr. Mog., als gelüccedeerd in het Recht van den Graaf, zoude behoren te gefchieden; onder het oog gebragt: En welke verzending aan den Stadhouder , door UEd. Groot Mog. niet zoude zyn gefchied. indien UEd. Groot Mog. niet volkomen overtuigd waren geweest, dat deze Privilegiën, door de abdicatie van het Recht van Electie, en de translatie daar van, by een Pofterieuie Cornmisfie, voor zo veel dat Point betreft, waren gecaduceerd. • En, fchoon men mogelyk, tot folutie van dit laatfte, zoude willen avanceren, dat 'er onderfcheid, tusfchen de Electie van Burgemeefteren, en die van Schepenen en Achten moet gemaakt worden; wyl de laastgenoemde, volgens de Privilegiën, uit een voorafgaande Nominatie by Electie behoren te -worden verkoren, en de Burgemeefteren , volgens de oude Cor.ftitude, by techtftreekfche aanftelling van den Oud-Raad; zo zy het ons vergund, dit eene fletrs te mogen repeteren, dat wy zulks geredelyk zouden kunnen toeftemmen, indien de oude Regeringsform, toen 'er niet meer dan «en-Burgemeefter aan het Hoofd der Regering geplaatsc was >  BORDRECttTS GEDENKBOEK. 345 was, nog hedendaags geobfêrveerd wierd; dog.dat deTe aaSling, buiten Electie niet kan worden geexïndeerd, tot alle vier de Burgemeefteren, wyl deze, SSns de uitdruklyke wil van UEd. Gr. Mog., voor 2vierde deelen, door den Stadhouder, uit eene voorafaande Nominatie, geëligeetd moeten worden; of zouden UEd. Gr. Mog- minder magt hebben gehad om daarontrend beftellingen te maken, als weleer de Graven , wegens de Eleftien van Schepenen en Achten? Daar wy nu, naar onze gedagten, hebben aangetoond dat dit Recht van Electie van dne Burgemeesteren, niet ilegts in het Octroy van 1674, maar ook in de Commisfie van den Heer Stadhouder geradiceerd is en wy dus onze twee Hoofd - argumenten nadet eeadftrueerd, en tegen de voornaamfte objecten vetfedlgd hebben, zo behoeft het geen jdjuflje ■dat wy naar onze begrippen,, ons, in; de derde plaats te regt Sndeerd hebben op den Eed, welke wy zoo by de aanvaarding van onze Bediening, als by de Inftallatie van Zyne Hoogheid, hebben afgelegd, en waar K nÏÏ zo vele woorden beloofd hebben, den Stadhouder in die qualiteit gehouw en getrouw te zyn. Zoa tog het recht van Electie van den Stadhouder fs geconftateerd, zo moet immers natuurlyk daar uit P'Oflueten, dat zulke Leden, welken van dat Recht, voor zig zeiven geconvinceerd zyn, z.g ook naar den inhoud van dien Eed gedragen moeten. Onze disfentieerende Mede Leden fchynen , over het inroepen van dezen Eed, enigszints misnoegd te zyn, even als of wy, daar mede op ene ingewikkelde wvze hen zouden hebben willen infimuleren van een voornemen, om den Stadhouder, yan een zyner Resten te deposfideren. — Dan wy maken geen zwarigheid, rondborftig te declareren, dat wy van zulke of dereelyke infimulatien ten hoogften afkeerig en allieer] zyn; wy hebben, by onze eerfte M.sfive, ons eeds kordaat daar op geëxpliceerd. Dog wy houden ons van de Edelmoedigheid onzer disfentieerende mede Leden verzekerd, dat zy, by «^ overweging ons het nimmer ten kwade kunnen duiden, dat wy aan den zin en de woorden van eenen Eed, voor zo veel ons zeiven betreft, zodanig eene uitlegging geeven, als Z S wy»  34,tbeuxel. P, H. va» de IVall A. Pompe van Meerlervoert. Dordrecht den 25- january 1787. III. DEBI-. A 8 Of  «54 MENGELWERK VAN HET EXTRACT Op de» 18 September I&47. Jüy den Oud - Raad gedelibereerd zynde, op het houden van, enz. Op het ernttig verzoek van Myn Ed. Heer Borgemeefter defer Steeden, den 13 O&ober 1673, ter Vergaderinge van de Heeren van den Oud-Raad gedaan, aan de Goede Luiden van den Agten, ten einde dezelve foude gelieven te fonderen, de Dekens van de Gemeene Neringen defer Stede, wat zy oordeelde beft te zyn, tot welvaart van defe Stad, off in toekomende in plaats van -één, vier Borgemeefters wierde gekoren, foo hebben de Goede Luyden van den Agten, haar aanftonts aan dezelve Dekens begeven , en haar onder discourfe affgevraagt, wat beft zoude zyn, tot welvaert van defe Stad, of men in toekomende vier Borgemeellers zoude Kiefen, off dat men by één Borgemeefter behoorde te blyven. Waar op by ieder Deken is geantwoord, als volgt. Vleeshouders. 1. Jan Hendrikfe van der Weyden .... Vier Borgemeefters. Cornelis van der Maft. By één te blyven. Steve Steen ... By één te blyven.' Gelyn Janfe . . . Zoo 't de Heere verftaan. Houtkopers, Pieter van den Honert } Leendert van der Hulk ( __, _ „ Cornelis de Vries . ( Vier Borgemeefters. Wesfel de Ruyter . J ■ Want-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 355 Waittfnyders. 3» Adam van Tiel . , Wilde daar over geen fen» timent geven. Nicolaas Stafort . . Vier Borgemeefters. Gerrit Baen . . . Zeidein geen Regeering was, en met geen Regeering moeije wilde, daarom geen ientiment gaf. Arent Verhage . . Vier Borgemeefters. Mazelaars. 4- Daniël de Mey. Jan Gerritfe van Hil- burg. Jonas Brey. Lambert Janfe. Groot Schippers Gild. Jacob Janfe Kuyter. Comelus Ouboter . . Vier Borgemeefters." Frans van der Schaer. Jan Spaeu .... Vier Borgemeefters. '/ Groot Gild. 6. Jacob van de Graaff. Vier Borgemeefters. Cornelis Beljaerts. . Vier Borgemeefters. Jan Mattyfe Bax. . . Zyn Confraters eerfte te fpreken. Huybert van de Graaff. Vier Borgemeefters. Spuijenaars. 7' Casper Jorisfe. . . ) Dirk Tas .... ( Cryn Hanfe. . . . C Vl« Borgemeefters. Gysbert Pot. . . Aa'i V Gild  356 MENGELWERK VAN HET 't Gild va» den Ende 8. Leendert Arienfe Hey- mans. / Jan Arienfe Backer. r Vier Borgemeefters. Frans Boon. . . . ) Claas Damisfe. , . Was Uitlandig Rietdykers. 9' Marynis van der Tole.~) Eduwaert Michielfe k yjer Borgemeefters. Jonas Lambertfe. . \ Areut den Boer. . * Was Uitlandig. Schip Timmerlui de, 10. Dirk Jacobfe. . « ) Joris van den Bos. s. vjer Borgemeefters, Jan Dirkfe Schouten. \ Lambert Janle Kuyter. Kleermakers* Gernt Gerrnfe. . • > Jan Robbcrtfe. . . \ y r Borgemeefters. Hendrik van Plaren. \ & Wülem van der Burgb.' Backers. Jan Willemfe Gouw- 1 Jan'an Veen. \ Uier Borgemeefters. Pieter Spykers. • • | Hendrik van der Crab.J Droogscheerders. Jacob Hans. • • i Vier Borgemeefters^ Willem van der Heyde. $ -  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 357 Chirurgynsl 14. Willem Perk. , . I Vier Borgemeefters. Frans Bocquet. . 3 Huys - "ïimmerluyden. Dirk Stoop. . . . I vier Borgemeefters. Francois Dole. . . ^ Willem Nieuwerkerk. I Zyn u-,t deze Stad, Jacob Janfe van de Lint > Kuypers* 16. Jan de Gelder. . . ^ Roelof Bremkers . . C D n„.„ Govert Schoen. . . fVier Borgemeefters. Gysbert Hoogerwerf. ' Schrynwerkers. Johannes de Coninck. By één Borgemeefter te blyven. Jacob Hartmans. . . Wilde geen fentiment geeven. Claas Janfe Notemans, ?. ... „ ,, Harent van Radertyn. * V,er Borgemeefters. Metzelaars. 18. , , , Jacob Lievenfe. . . Hebbe niet kunne fpreken. Sander van Drongelen. Was uit de Stad. Hendrik van Sette. . I vjer Borgemeefters. Jasper van Berge. . 1 Koomans. 19. Tieleman Zeebergen, y Cornelis de Vries. . ( yier Borgemeefters. Pieter van der Werff. C Nicolaas van Erff, . J ■laaack van Natt. . By één te blyven. A a 2 ft-  358 MENGELWERK VAN HET Viskopers. 20. Jan Schepens. . ♦ • > pieter Hoek. . . \ Vier Borgemeefters. Pieter Vinck. . . \ Pieter van Abel. Mandemakers. "jasper Wortelmans. \ ? By een Borgemeefter te Antony van Trigt. . > blyven. Appelkopers. 11. _ Frans van der Lisfê. Hebbe niet kunne fpreken. Ary Jans Bakker. . By één Burgemeefter blyHendrik Leendertfe. , ven. Hebbe niet kunnen fpreJaeob Symonfe van ken. Driel. , , , Vier Borgemeefters. Verwers, 13. Jan van der Hoeve. , Vier Borgemeefters, . . , Erkelens. . By één te blyven. Schoenmakers, 24. Jacob Lambertfe van den Tak. ... | Joiis Pelgrim . . >Vier Borgemeefters. Jan Schul. ... J Willem van Crooswyk.} Oude Schoenmakers, ', Ivfcr Borgemeeners Jan Gerritfe. . . I Hadde gezegt van 4 BurRombout van Elff. S genieesters, maar hadde eenigen tyd daai na ge. renuntieert, 'er by één te blyven. V Oude-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 359 Oude Kleerkepers. 25. Wouter de Jongh. . Vier Borgemeefters. ♦ • • Hebbe niet kunne fpreken. Bontwerken. l^sssj^tivte B-i— Smeedt, 28. Arent van Beaumon£ y SS * vÏÏ£*ff Vi" Borgemeete, Aarnout Buune. . ^ Goixd-Smeeden, 29' Pieter van Outgaerde. Johannes Langevaert. ♦ . ♦ de Coen. , Glazemakers. "3°- Naming Haringh. By één Borgemeefter te blyven. Rynier Kaftendyk. Niet kunne fpreken. Abraham van Wingert- ~) ftraten. . . . Wier Borgemeefters, Jan Adriaanfche de j Veer. Lindewevers. V- Ary Janfe van Lim- ~l borgh. .... f JCanrMelS^ge.rak: tVier Borgemeefters; Jan Willemfe Booms.-' Hoedemakers. 3*< - Pieter Janfe. ... >•'''• > Gillis de Quier. . , £ By een te blyven. AAN  3ÓO MENGELWERK ENZ.' AAN de Edele Groot Mog. Heeren Staaten van Holland en iVefl - Friesland. (jeven Ootmoediglyk te kennen, &c. Geëxtraheert uit eenige quarterns by een gebonden , inhoudende eenige Refolutien en Publicatien, &c. concerneerende den OudRaad der Stad Dordrecht, my geëxhibeert door den Wel Edele Gem. Heer Mr. Pieter Hendrik van de Wall, Butgemeester der voorfz. Stad Dordrecht, en is deezen Extraöe voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat daar meede bevonden te accordeeren by my in Dordrecht refideerende op den 24 January 1787, ( Was geteckent, ) J. H. Schuitz van Haegea, Nots, Publ. Wy willen onze Stadgenooten by deezen ernflig en vvelmeenend hebben opgewekt en aangefpoord, om in navolging van de Heden, Amfierdam en Schiedam, zoo rasch mogelyk overtegaan tot hec aanftellen van een genoegzaam getal geconftitueerdens uit het lichaam der Burgery deezer Stad, voorzien met de vereischte kundigheid en het vertrouwen hunner Ivlede- Burgeren, om ter voorkoming van alle verwarring in derzelver naam te handelen, en hunne belangens ieverig waarteneemen, in de groote zaak, welke thands op handen is, namelyk het daar itellen van den behoorleken in; vled des volks op de Regeer ing.  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENK BO EK. Dat felve de Generale Staaten in Saaken van grooter sonfequentie, der Generaliteit betreffende , als zijn Schattingen, Opligtinge van Gelden, Aanneemingen van Pays oft Oorlogh, Verbintenisfe met vreemde Princen of Volcken. ende diergeltjcke , fullen gehouden wefen , eer zij iets befluiten, rapport te doen aan de Notabele ende Gemeynten, mits dat het meer dan redene is, dat het ghene een ijegelijcken aanroert , van een ijegelijcken beftemd worde , dat oock zijnde na luit van de oude Privilegiën ende Landts gebruijck. De Algemeene Staaten in de voorwaarde van den Aartshertog Matthias. Van Meteren, Nederlandfche rliftorie foU 141. MIJN HEEREN! A eer aangenaam is het mij geweest in het Mei gel werk van uw Dordrechts Gedenkboek te vinden een opwekking tot aanftelling van 111. deel. B b Ge-  3tj'a MENGELWERK VAN HËÏ Geconftitueerdens uit het lichaam der burgerij deezer Stad , ten einde de belangens van het volk waarteneemen, en in deszelfs naam te handelen, in de gewigtige Zaak, die thands voor handen is, namentlijk de daar Helling van den behoorlijken Volks-invloed op de regeenng. Indien 'er van weegens deeze Stad met de cewenschte vrugt, de vereischte fpoed, en de behoorlijke order daar in zal gewerkt worden, fchijnt mij zulks volftrekt noodzaakelijk te weezen. , . Het verwonderd mij dus zeer, dat ik de nuttigheid van deeze in mijn oog zoo heilzaame zaak door eenigen en wel van de braaifte Volksvrienden hoor teegenfpreeken, op grond dat zulks wel noodzakelijk is in andere Steden van Holland, maar dat de Conltitutie van onze Stad zulks niet alleen niet vordert, maar zelfs geheel nutteloos maakt. Wij hebben , zegt men , in onze Stad de Gildens, en deeze zijn tot die Zaak volkomen voldcenend:—- maar men neememij niet kwalijk, dat ik van het gevoelen van de geenen , die zoo redeneeren, in dit geval merkelijk verfchil, en wel om deeze navolgende redenen , die ik ter hunner overweeging overgeeve. De Dekenen der Gilden zijn zeer goed, om de oude rechten op te fpooren, de verdonkerde Privilegiën uit de nacht der vergeeteiheid optedelven, en die in vollen luister te herftellen, en verder om alles te verrichten, het geen hun uit hoofde hunner wettige rechten billijk toebehoord — hier toe zijn zij ook, zoo ik meen, behoorlijk gequalificeerr. Maar de regeling van den invloed des Volks is  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 36*3 is eene geheel andere zaak — een zaak van de ganfche burgerij, zoo wel van die geenen, die in eenig Gild zijn, als van de zulken, die tot geen der Gilden behooren, gelijk in deeze Stad veelen van de laatstgenoemden uic hoofde hunner bedieninge als anderzints gevonden worden. Het ganfche Volk van Holland in het gemeen en dat van ieder Stad in het bijzonder behoorc daar in gekent te worden. — Ieder burger moet kunnen zeggen, ik heb in mijn perfoon , of mijne verteegenwoordigers hebben in mijnen naamr op mijn uüdrukketijken last deezen in-> vloed des Volks bepaald, ik heb ""er mijn toeflemming toe gegeeven — ten waaren 'er gevonden wierden, die volftrekt weigerden zich daar mede te bemoejen. • Men brengt al verder als een hinderpaal bij, de zwarigheid, die 'er in zoude geleegen zijn, om zodanige benoeming in deeze Stad te doen, maar men neeme mij niet kwalijk , dat ik die ook zoo gevvigtig niet vinde, als men dezelva wel wil gehouden hebben. Zoude men bij voorbeeld de Gildens niet kunnen laaten oproepen , ten einde zodanige benoeming van Geconftkueerdens te doen? Zoude 'er vervolgens geen tijd en plaats kunnen bepaald worden , om de zulken , die tot geen Gild behooren, zodanige benoeming te laaten approbeeren? immers ja — hec zoude wel iets buiten gewoons weezen, maar de zaak , voor welke het gefchied, is ook buiten gewoon, en in de daad van de grootite aangeleegenheid, niet alleen voor de Leden der Gilden, maar voor ieder burger in het bijsonder. B b 3 Op  3^4 MENGELWERK VAN HET Op deeze wijze dunkt mij zoude men zee? gemakkelijk een genoegzaam aantal van perfoon nen, die voor de kundigfte, eerlijkfte en beste vaderlanders bekend ftaan, voor deeze Stad kun-, nen uitkiezen, om in naam des volks in de bewuste zaak met malkandeten te kunnen handelen, en deszelfs helangens waarteneemen. — Deeze mannen zouden zich daar op immers beeter en naauwkeuriger kunnen toeleggen, dan de Dekenen der Gildens, die door verfchei-. de andere Zaaken telkens worden afgetrokken, op dat ik van de hier toe vereischt wordende kundigheeden zwijge. Zodanige Geconftitueerdens konden daarenboven zeer gefchikt met die van andere Steden handelen, en in naam van de burgerij deezer Stad derzelver belangens waarneemen , zonder dat onze conftitutie daar door eenigzins zoude benadeeld worden, dewijl zij flegts voor die eene zaak, namentlijk het bepaalen van den invloed des volks, behoorden te worden aangefteld, na welkers voltooijing zij geheel hebben uitgediend, en ophouden Geconftitueerdens te zijn. Ik heb nuttig geoordeeld deeze weinige van mijne aanmerkingen, zoo veel mij de tijd heefc toe^elaaten door middel van Uw Gedenkboek aanbmijne Stadgenoocen onder het oog te brengen _ Het zal mij aangenaam zijn dezelven op goede gronden wederlegt te zien , dewijl ik geen ander oogmerk heb dan de bevordering van het welzijn van het algemeen, en de handhaving van de rechten van ieder burger. Ik heb de eer te zijn Een nieuwen Beken van het* * * Gilde. Wij  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 365 Wij hebben onzen geëerden Correspondent de fpoedige plaatzing van den bövenftaanden brief niet willen weigeren, en voegen 'er van onze kant bij , dat wij voor ons het geenfints als een dwaaze daad ( zoo als fommigen het aanmerken ,) befchouwen, dat de Gilden , reprefenteerende de gantfche Stad, uit het lichaam der burgerij eenige Geconftitueêrdens zouden benoemen, om de zaaken, behoorende tot den invloed des volks, waar te neemen; wij kunnen dit eeven min zien, als dat zodanige aanftelling van zulke Geconftitueerdens zoude ftrijden met de conftitutie der Stad of de rechten der Gildens, de« Vvijl zij toch altijd behoorden ondergefchikt te weezen aan de Gildens, en van dezelven hunDe qualifkatie ontvangen. - Wij blijven bij ons gevoelen , dat een aanftelling van zes of agt Geconftitueerdens het gefchiktfte middel zoude zijn , om in de op hande zijnde zaak met den behoorlijken fpoed te werk te gaan —• en dat men dus geleegenheid zoude hebben, om de kundigfte mannen uit de Stad, die het meeste geverfeert zijn in de gefchiedenisfen van andere volken, daar toe uittekiezen, gelijk het voor zeeker een zaak is, waar toe kundigheid, voorzigtigheid> wijsbegeerte en be* leid zal nodig weezen , niet tegenflaande wij voor ons, die deugden gaarne in de Dekenen van onze Gilden erkennen willen. Verder zullen wij ons hier over niet uitbaten — Wij hebben ons verplicht gevonden dee» zen raad te geeven, en het ftaat aan het volk, om die aan te neemen of te verwerpen. — De tijd zal leeren, of onze raad goed of nutteloos geweest zij. B b 3 AAN  $66 mengelwerk van hetp AAN DE Schrijver van het Dordrechts GEDENKBOEK. M IJ N H E E R! Jj_JjW UEdelens tijdfchrift, de beste kenmerken draagt, van ter ftaaving der vrijheidt en tegenkanting der dvvaaling ingerigt te zijn, zo zij het mij vergunt, het volgende UEdele te berigten, in verwagting dat UEdele het wel in hec boven bedoelde werk zult wille plaatfen. Zo ras ik de waardij van 't Gilde-lidmaatfchap en de daar aan verknpgte verpligting, eenigzins leerde kenne, zo begreep ik ook de Noodzaakelijkheidt, van daar aan te beantwoorden en op gronden van dit, vondt ik goet bij de laatfte verkiezing ? van Keizer en Deekenen op Woensdag den 6 December 1786 aan het ver? gaderde Gild, het volgende voortedrage. Aan Keizer Deekenen, en verdere Gildebroeders van het Comans Craamers of St. Nikolaas Gildr, binnen deze Stadt. Waarde Gildebroeders, daar, de ondergeteekende, reets voor lange? bij monde ter'taafel van deezen Gilde heeft voorgedraagen, de nootzaakelijkheidt, van herftel, in zaake het verval dat fchijnt plaats te hebben, weegens zommig^ keuren van deezen Gilde, betreffende het veilen en  dordrechts gedenkboek. ftn verkoopen , van Craamer - Winkelwaaren, langs ftraaten en huizen. En tot nogtoe in deezen vrugteloos hebben4e gewagt, dat boven bedoelde herftel , met die kragt en ernst wierdt ter handt genoomen zoo als liet gewigt der zaake vorderde en waardig was. Zo yihdt hij zig andermaal verpligt, dit zelfde ter tafel van deezen Gilde, onder het oog van Keizer Deekenen en verdere Gildebroeders ? voortedraagen. En daar in het formulier des Eedts van deezen Gilde, deeze zeer aanmerkelijke bewoording gen voorkoomen, namcntlijk de Stadt Dordregt en de Refpective Gilden in haar Privilegiën ende geregtigheeden, te helpen maintineren en bie* zonder het Cpmam of St. Nicolaas Gilde. Zo vertrouwt hij, dat Keizer Deekenen en verdere Gildebroeders, het met hem in deezen ééns zijn, dat het bovengemelde Keurfchendende misbruik, eens met alle gepasten ernst, en vereiste kragten moest worden teegengegaan, een keurfchehdent misbruik in deezen genaamt, en met regt wijl veilen en verkoopen van Kramer Winkel waaren, langs ftraaten en Huizen ten iterkften is ftrijdende teegen de keuren van deezen Gilde, als blijkt jn het keurboek der zelvg. En wel op pag. 2 volgens acfe van den 1 September 1367 op pag. 3 volgens acte van April 38 na gisfing 1438 op pag. 9 Art. XXVII van een algemeene' Gilde - keur van dén 19' Juni)' i587- Op pag. 45 bij renovatie en ampliatie Cvan Art. XXVII der algemeene Keure) van den ij» November 1675. u Ö b 4 <ïp  gf58 MENGELWERK. VAN HET Op pag. 59 volgens acte van den 29 Maart èn den 1 April 1733. Op pag. 65—67 in gevolge requeste en appointement van den 28 Maart, 1748. Op gronden van dit aangevoerde dunkt den ondergeteekende, vrijheidt te hebben van aan deeze Vergadering ter overweeging en beflisfing Voor te draagen. Dat uit het midden deezer Gilde, eenige leeden wierden gecommitteerd, om met en beneffens, Keizer en Deekenen, die middelen uit te denken die noodig waaren ter herftelling van de goede orde, waardoor opgemelde inbreuken op der felver Gildekeuren zoo veel moogelijk worden geweert, en na deeze verrigting, zulks ter tafel van deezen Gilde aan de leeden ter overweeging voor te draage; ten flotte verzoekt dei ondergeteekende dat dit zijn voordragt ter zijner verantwoording, mag worden genotuleerr, daar zulks behoort. (Was geteekenc) JAN PIETERS DIJK. In Dordregt op Woensdag den 6 December 1786. Na welke voordraaging zulks door mij fchriftelijk ter tafel wierdt overhandigt, waarop de Prefident der Vergadering, (zijnde, des tijde de afgaande Deken en Boekhouder) betuigde van oordeel te zijn, dat de deliberatie en refolutie betreffende dit ftuk, tot een nadere Vergadering be-  PpRDRECHTS GPENKB0E|. $6% behoorde verfchooven te worden, kunnende intusfchen Keizer en Deekenen hier over zig beraaden, om de vergaadering te dienen van advies, (havende deeze reeden met aanhaaling van gebruiken van andere Vergaderingen, accordeerende verder op mijn verzoek de infertie van riet geproponeerde ter Notulen van het Gildt. Hier meede liep deeze zaak af, terwijl de Heer Lamme zig verklaarde teegen het. benoemen eener Commisfie te zijn. Dit op deeze wijze afgelopen zijnde, konde ik niet anders verwagten of het door mijn geproponeerde, zou ter laatfter Vergadering (zijnde den 27 Januarij dezes Jaars) ter deliberatie worden gebragt , edog Keizer en Deekenen, hebben inteegendeel van zig- kunnen verkrijgen, pm aan de Vergadering volgens refolutie voorïeleezep, dat zij, het door mij geproponeerde vijzen van de handt. En of een der Meede -leeden , zijnde de Heer J. H. van Dongen , er op aandrong , de zaak ter deliberatie te brengen was dit egter yrugteloos. Wel is waar Keizer en Deekenen hadden inlusfen iets doen publiceeren, tog of Keizer en Deekenen hier door aan haar verpligting hebbent voldaan, en een wezentlijk redres in de bedoelde inbreuken zullen bereiken, als meede of de geheele handelwijze van Keizer en Deekenen in deezen gehouden flrookende of ftrijdende is met de verpligting van vrijheidlievende beftuurders van zulk een aanmerkelijk Gild, het welk beltaat uic vrijgeboorene Burgers, yerkies ik liefst aan het, oordeel van het verligt publiek overtelaten. B b 5 '  £7® mengelwerk van HET In afwagting, dat UEdele wel aan het boven yerzogte zal willen voldoen, teekene ik M IJ N HEER! UEdelens toegenegene Medeburger J. P- DIJK, Dordregt den 5 Februari]' 1787. AAN DE Schrijver van het Dordrechts GEDENKBOEK. M IJ N HEER! "^"oorbedagtelijk is door mij , in die aar\ aan UEd. gezonde, niets gemelt van het voorgevallene tusfchen de Heer A. Lamme en mij, betrekkelijk het vraagen van Copie der Refohitie van Keizer en Deekenen opzigtelijk mijn Propofitie, in mijn voorige aan UEdele medegedeelt, ook vinde ik nog goet- voor het tegenwoordige daar af te zwijgen. Alleen agt ik mij tans Verpligt UEd. het volgende te berigten, dat de Heer A. Lamme heeft kunne goedvinden, daar af aan Keizer en Dee- >  DORDRECHTS CF.niNKtlOÈt §ff kenen verflag te doen; 't welk ten gevolge hadtj dat dit ter Vergadering van den 9 deezer bij hee leezen der Notulen, wierd voorgeleezen. Dit alles buiten mijn weeten genotuleert zijnde, vondt ik geraaden, mijn gedagten over hec aangeteekende, mijn perfoon betreffende aan de Vergadering voortedraagen $ edog de heer A. Lamme kante zig (als Pm/idem der Vergadering zijnde) hier ten fterkften tegen, met bijvoeging, als ik wat te zeggen hadt, konde ik zulks op hec eindt der Vergadering doen, als 'er na de partikulariaas wierdt gevraagt. Wat ik ook hier tegen inbragt, alles was vrugteloos, ik moest zwijgen, egter behield ik Voor mij, zodaanige middelen, tegen dit gedrag te gebruiken, als ik zou te raaden vinden. Gij begrijpt wel mijn Heer, dat ik thans in de verpligting ben, van de Heer Lamme te fommeeren, zo als ik doe in deezen, van de door mij gevraagde Copie der Keizer en Deekens Refolutie, wegens mijn voorftel, aan UEd. reets meegedeelt. Alsmede Copie van het in de Notulen geinfereerde, wegens het boven bedoelde voorval, aan UEd. ter drukpers overtegeeven, op dat de Leeden van zulk aanzienlijk Gildt en verder verligt publiek in ftaat wordt geftelt, te oordeelen in hoeverre deeze zaak Vrijheid Lie* vend of Vrijheid Haatend is behandelt. Dat UEd. deeze als een Noodzaakelijk aanhangzel op mijn voorige , zult plaatzen, daar aan twijffel ik geen oogenbük, en ben als vooren MIJN HEER, UEdelens toegenegene Medeburger, Dordrecht j, p. D IJ K. den 13 Februarij 1787. Wij  MiEMCtel.WE5.& Wij hebben dë bovenftaande brieven gëeïi plaats willen weigeren, nadien dezelven eigen* handig door den Heer Dijk onderteekend wafren, en gefchillen behelzen, over het waar belang der neeringdoende Burgers, het welk nieÊ kan nalaaten nuttig te weezen. Wij vertrouwen , dat Keizer en Dekenen Van het Comans Gilde wel in ftaat zullen 2ijri Om hun gedrag in deezen gehouden, te kunnen verdeedigen, waar toe wij ons werk insgelijks aanbieden.  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENK B O EK. Bevorens -werden DE ACHTEN door de Git den en gemeene Neringen zeiver aangefteld, dit kon den Grave zekerlijk niet naar den zin zijn, dewijl hij langs dien •weg , ver/loken -wierd, om hen , DIE E E N D E E L VAN DEN KLEM DER REGEERING IN HANDEN HADDEN naar zijne eigen zinnelijkheid aan te jlellen. P. H. Van de Wall. Handv. en priv. p. 354. CD^P Pa§ 75 enz* van ons Gedenkboek hebben wij onze Leezers medegedeeld de voordragen van hec Collegie van G. L. van den Agten, 1 met beloften van dezelven van tijd tot tijd in 1 ons Mengelwerk te zullen vervolgen, waar toe 1 wij thans in ftaat gefteld zijn. De Burgerij : zal hier door geleegenheid krijgen om te zien hoe getrouwelijk haare belangens door het gei noemde Collegie bij voortduuring worden waargenoomen. III DEEL. C c Ar-  374 MENGELWERK VAN HET Articulen by de Goede Lieden van den Agten op den 31 Decemb. 1785 geeoncipieert omme daar op bij de Ed. Gr- Achtb. Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht te werden gedisponeert. ]|3e Pontgaarders en Graanhandelaars alhier bcklaagen zig Ed. Gr. Agtb. Heeren. Dat daar aan de Heer van der Beek in zijn Ed. leeven als eigenaar van het huijs ftaande Kaast de Vuijlpoort en uijtkoomende op de Koorebcurs; met confent der Graankoopers is toegedaan, aan de voorfz. koorebeurs hekkens ren zijnen kosten te mooge maaken, onder Expresfe bepaaling dat dezelve hekkens des Donderdaags alle; en op de andre daagen twee derzelver ontflooten moeten zijn. De tegenwoordige bewoonders van 't voorzeide huijs die hekkens niet alleen op de ordienaare daagen, maar zelvs op de marktdag geflooten houden, en de Beurs zelve met allerleij beletzelen bezetten , rot groot ongerief der koornmarkt, terwyl zelfs de Pontgaarders niet vrij zijn wanneer zij bij goed weder hunne monters buijten de koornbeurs ten toon (tellen die bedekt te zien door vuijligheid, welke uijt de vengfters van het voorzeide "huis daar op; en op de omftanders geworpen werd, verzoekende door Uw Ed. Gr. Agtb. in *t een en ander werde voorzien. Voor het overige refereeren G. L. van den Agten  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 375 Agten zig aan hunne Art. van voordrage van den 31 Dec. 1784 raakende de neering doende lieden buijten de Stad. Aan hec 4 Art. van voordrage van den 1 April 1785 belandende het verzoek: der Deekenen van gemeene Neeringen wegens de renovatie en alteratie van de keur, van 1472 over het bedienen van ftads ofHcien en eijndelijk aan het i 2 en 3 Art. van haare voordrage van 30 Sepr. 1785 omtrent de aanflikking van de Rietdijkfe haven en het maasgat; en over den flegten toeftant van de ftraat langs de dwarskade van de Kalkhaven. Zeer ernftig by deeze verzoekende dat daar op mag werden gedisponeert; en waar op de daar by belang hebbende Gilden, en koopluijden ten fterkftcn blijven aandringen. Aétum ten Raadhuijze der Stad Dordrecht, den 31 December 1785 In kennisfe van mij Secretaris. {Was geteekend} JOH. VAN DER KAA Az. Overgebragt bij de G. L. van den Achten der Stad Dordrecht op huyden den 31 December 1785 ten tyde de Heer Willem Bartholomeus van den Santheuvel als Prsefideerende Burgemeester zyn rekening gedaan heeft. Is goedgevonden en verftaan dat de voorz. bij de Goede Lieden van den Achten op heden overgeleverde Articulen met en benevens de nog onafgedaane Pointen van hunne voorop c s drag-  3y5 MENGELWERK VAN HST dragten van 31 December 1784, 1 April 1785 en 30 September 1785 zullen geëxamineert worden in een groot befogne om daar op na iögekoomen advis nader te kunnen disponeeren. Aftum in Dordrecht ten dage Maande en Jaxe als in 't hooft dezes. ïn kennisfe van mij {Was geteekend} Ps. GEVAARTS. Articulen by de Goede Lieden van den Agten op den 1 April 1786 geconcipieert om daar op bij de Ed. Gr. Agtbaare Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht te werden gedisponeert. ■Edele -Groot Agtbaare Heer en 1 J^j^adien veele plaatzen in de haavenen deezer Stad als in de Oude- Nieuwe- Spuij- Beentjes-Haaven en andere plaatfen, bij aanhoudentTieid door het leggen van hout worden bezet, zonder dat 'er iet tot eenige Recognitie aan de Stad door de kooplieden voor werd betaalt, zoo word door G. L. van den Agten aan UE. G. Agtb, in bedenking gegeeven de noodzakelijkheid die 'er is, dat de Heeren kooplieden in hout eene behoorlijke recognitie betaalen voor het leggen van hun hout.; en of UE. G. Agtb.  dordreckt8 gedenk ro-ek. 377 Agtbi dus niee zoude kunnen goedvinden den Heer Thefaurier der Reparatien, te verzoeken-., omme benevens de Agten van ieder quar ier alle zulke plaatfen te doen opneemen, om dezelve per roede vierkant onder eene gewoone Recognitie naar rato de plaatzen te brengen. Verder refereeren de G. L.. van den Agtea zig aan de nog onafgedaaoe Articulen, en wel fpeciaal aan hun eerfte Articul van 31 Decemb^ 1784 raakende bet request van tien geasfocieerde Gilden wegens de buijten- neeringen en contribuanten op het platte land, welk request door UE. G% Agtb. nu zeedert meer dan twee jaaren is geftelc in hande van Mijn Ed. Heere van den Geregte, welke tot hier toe, in die zaaken niet alleen niets hebben verrigt, maar zelve de requeftrancen niet eens gehoord, en welke blijve infteeren op afdoening dier zaak: waar om' de G. L. van den Agten niet kunnen afzijn UE. G.Agtb. te blijven verzoeken, dat de noodige voorziening in die zaak, of door Mijn Ed~ Heeren van den Geregte of door UE. G. Agtb. gedaan worden, op dat de Requeftranten eenmaal mogen weeten waar na zig ce gedraagen.. _ Aétum ter Weeskaamer der Stad Dordrechc den eerfte April 1786 In kennisfe van mij Secretaris. {Was Geteekend} JOH. van der KAA Azj - C c 3 Over-  V3J*3 MENGELWERK VAN HET Overgebragt bij de Goede Lieden van den Achten der Stad Dordrecht op huijden den i April 1786 ten tijde de Heer Anthonij Balthazar van den Brandeler als Prsefideerende Burgemeester zijn reekening gedaan heeft. Is goedgevonden en verftaan dat de voorfz. bij de Goede Lieden van den Achten op heden overgeleverde Articulen met en benevens de nog onafgedaane Poincten van hunne voordragten zullen geëxamineert worden in een groot befogne om daar op na ingekomen advis nader te kunnen disponeeren. Actum in Dordrecht ten dage Maande en Jaare als in het hooft deezes. In kennisfe van mij {Was geteekend') Ps. GEVAERTS. Articulen bij de G. L. van den Agten op den 1 Jtilij Ï786 geconcipieert om daar op bij de Ed. Gr. Agtb. Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht te werden gedispo* neert. Edele Groot Jgtbaare Heeren! j^)e G. L. van den Agten niet na behooren 01 dangende Copien van de beftekken, en daar door buijten ftaat geilek wordende de werken als  DORDRECHTS GEDENKBOEK, */> als die gemaakt worden naar te gaan of die afzïjnde behoorlijk op te neemen, verzoeken dat UE. G. Agtb. gelieven fbrge te draagen dat de copien der beftekken, dadelijk naar de gedane aanneeming in' hun handen moge. worden gefield. Gedragende G. L. van den Agten zig weder aan hunne meermaale gedaane voordrage, verzoekende dat de door UE. G. Agtb. gedecerneerde befognes mogen gehouden werden: op dac zij eijndelijk eens mogen zien dat men aan hunne voordellen gehoor geeft, en daar door aan het verlangen van de daar bij belang hebbende Burgeren werde voldaan. Aflurn ten Raadhuijze der Stad Dordrecht den eerlte Julij 1786. In kennisfe van mij Secretaris. {Was geteekend) JOH. van der KAA Az. Overgebragt bij de Goede Lieden van den Achten der Stad Dordrecht op huijden den 1 Julij 1786 ten tij Ja de Heer Dr. Hendrik van Convent als Prafideerende Burgemeester zijn reekening gedaan heeft. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan Heeren Regeerende Burgemeesteren dezer Stad te qualificeeren om de nodige ordres te ftellen dat aan het voorfz. op heden gedaane verzoek ten fpoedigfte mag werden voldaan. C c 4 Ac-  380." MENGELWERK VAN HET Aétum in Dordrecht ten dage Maande en Ja» re als in 't hoofd dezes. In kennisfe van mij (Was geteekend) Ps. GEVAERTS Articulen geconcipieert bij de G. L. van den Agten op den 30 September 1786 omme daar op bij de E. G.. Agtb. Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht te worden gedisponeert. Edele Groot Agtbaare Heerenl D e Klapwaakers deezer Stad hebben zig aan ons geadresfeert, zig beklaagende dat hunne bediening door de ampliatie over eenige jaaren in hunne ordonnantie gemaakt, merkelijk was verzwaard geworden, door dien zij nu een gantfchen nagt moeten waaken, daar zij zuiks te vooren maar een halven nagt behoefden te doen, en dat zij geen loon meer genietende dan hunne voorzaaten, ja zelfs berooft zijn van een zeekere prsemie van twaalf guldens 's Jaars, die zij vermeenen, dat hunne prxdecesfeuren als een nieuw jaars prefent hebben genoten, zig zeer bezwaard vonden om dien- post voor een zoo klein loon te kunnen waarneemen, en derhalven ons appui gefolliciteerc, om was het mogelijk, hen een grooter tractemenc te bezorgen.  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 381 gen. Maar wij inziende, dat ftads financiën niet meer kunnen worden bezwaard, en egter Convincant overtuijgt zijnde, dat die lieden in der daad een grooter belooning meriteeren, zoo hebben wij bedagt geweest, om een middel uijn te denken, waar door hun een ruijmer beftaan konde worden verzorgd, buiten prejudicie van Stads cas. Hier toe heeft ons aanleiding gegeeven de fchikking die door Uw Ed. Gr. Agtb. gemaakt is, om Bidders plaatzen aan die der Boodens te accrocheeren, en op dien voet neemen wij de vrijheid aan Uw Ed. Gr. Agtb. te proponeeren, of 'er niet eene refolutie konde worden genoomen, dat voordaan de kleine openvallende Ampten, bij preferentie, aan de klapwaakers hunne post in perfoon waarnemende, op hun tour (des begeerende) zouden moeten worden gegeeven, en ook wel dat zoodaanige Ampten, als door vrouwen worden bedient, aan hunne vrouwen (des begeerende) wierden gegeeven , mits zoodaanige Klapwakers niet; reeds met de eene of andere post gebeneficeert zijnde. 2. De Gecommitteerden van Deekenen der Gilden en gemeene Neeringen binnen deeze Stad hebben zig bij adres vervoegt aan ons Collegie te kennen gevende , dat door dien de Hr. Sibertus van Nieveld om de woorden betreklijk den Stadhouder dezer Provintie geinfereert in het formulier voor de nieuwlings aankomende Scheepenen gedifficulteerd had zig dat Ampt te laaten welgevallen, en het ook ligcelijk zoude kunne gebeuren, dat bij de aapftaande verkieC c 5 ' zing  -jSü MENGELWERK VAN HET zing van Agten, 't zij door fommïge onder de» zelve, 't zij door allen, zwaarigheid zoude worden gemaakt om den Eed in dien fmaak te prtesteeren, zij zig verpligt agten ons, als hunne Reprsefentanten in den Ed. Gr. Agtb. Oudraad, ernftig te verzoeken, onder onze aanftaande te doene voordrage, onder alle re willen indagtig zijn, niet alleen, dat de woorden in de refpective formulieren van Ee?+, voor alle Collegien, Gilden en Schutterijen &c. binnen deeze Stad, bij den Ed. Gr. Agtb. Ondraad gearrefteert, uijt dezelve bij meergem Oudraad worden geligt, en dus het formulier van Eed worde gelijk geftelt aan dat, het welke in de meeste Hollandfche lieden is gearrefteert, maar ook dat alle Collegien, Gilden, Schutterijen &c door een gefchikt middel, 't zij bij wijze van declaratoir van d n Ed. Gr. Agtb. Oudraad, of zoodanig anders, als nodig zal geoordeeld worden te behooren, van voorf. Eed betreklijk den Stadhouder worden ontflaagen, weshalven wij, bij gelegentheid van dit aan ons gedaan adres op het allerernftigst follicireeren , dac, dewijl wij verneemen dat de extenfie van voorf. Eed alleen door den Oudraad deezer Stad bepaalt is, Uw. Ed. Gr. Agtb. de nodige deliberatien over die poinc gelieven aan te leggen, en wel zoodanig, dat dezelve kunnen nfloopen voor de aanftaande verkiezing van G. L. V. A. op dat daar in op dien tijd de nóvo geene discufien mogen voorkoomen. 3- De G. L. van den Agten geinformeert zijnde dat de zetting van het meel in deeze Stad niee  DORDRECHTS. GEDENKBOEK. 383 niet ingericht worde naar de markt alhier , maar naar die van het nabuurig Rotterdam, alwaar doorgaans de prijs hooger valt, waar door dikwerf niet alleen nadeel aan de Burgerij in 'c gemeen, maar ook aan de confrérie der grutters, door 't gemis van meerder neering in 't bijzonder, word toegebragt, vinden zig verpligt aan Uw Ed. Gr. Agtb. voor te draagen, of men niet zoude kunnen goedvinden hier in eeni» ge verandering te maaken, en ten dien eijnde evcm gelijk in de zetting van het brood plaats heefc, ook bij en met den Heer Overman van de Grutters tot zetters van het meel twee uijt de kooplieden in graanen die wekelijks de korenmarkt frequenteeren, aan te ftellen. De G. L. van den Agten doen, Ed. Gr. Agtb. Heeren , deeze propofitie met zoo veel te meer fiducie , daar zij, over deeze zaak met den teegenwoordigen Overman van de Grutters, de Wel Ed. Geit. Heer; B. van Ourijk, geaboucheert hebben, zijn Wel Ed. Geftr. gedeclareerc heeft niet ongaare te zullen zien, dat over de zetting van het Meel op nieuw, gelijk voor eenige jaaren, deliberatien worden aangelegd, en bij die gelegentheid, deeze fchikking geintroduceert worde, op dat zijn Wel Ed. Geft. dan meerder gefterkt zijnde door de advijzea van die Heeren, wel eens niet zoo fpoedig genoodzaakt zoude zijn tot opzetting te refulveeren. Voorts vinden de G. L. V. A. zig genoodzaakt nogmaals hunne regtmatige klagten in den boezem van UEd. Gr. Agtbaare uit te ftorten over het weijnig reguard dat 'er op alle hunne nog onafgedaane voordrage gefla« gen  3*4 MENGELWERK VAN HET gen word en op het fterkften te infleeren öp afdoening van dezelve, en onder anderen fpe* ciaal van zeeker Request, door verfcheide Gilden geprefenteert, over het Articul der buijteneeringe en buiten - poorters, hebbende de Gecommitteerden dier Gilden nog zeer onlangs gefolliciteert, dat wij op dit fujet nadere inftancie zoude doen. Actum ten Raadhuijze der Stad Dordrecht den 30 September 1768. In kennisfe van mij ( Was Geteekend ) CORN. 'T HOOFT. Secretaris. Overgebragt bij de Goede Lieden van den Achten der Stad Dordrecht, op huijden den 30 September 1786 ten tijde de Heer Mr. Willem Snellen als Praïfiderende Burgemeester zijn rekening gedaan heeft. Is goedgevonden en verftaan dat de voorfz. bij de Goede Lieden van den Achten op heden overgeleverde Articulen zullen worden Geexamineert in een ordinair groot befogne omme daar op na ingekomen advis nader te worden gedisponeert. Aftum in Dordrecht ten dage maande en jaare als in 't i hooft defes. In kennisfe van mij (Was Geteekend) M. G. REES. Ar-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 385 Articulen geconcipieert bij de G. L. van den Achten der Stad Dordrecht op den 30 Dec. 1786 omme daar op bij de Ed Gr. A. Heeren Burgemeesteren en Regeerders der zelve Stad te werden gedisponeert, r.\t""".4 ,"J' . ' I. • J^e G. L. V. D. Agten Ed. Gr. Achtbare Heeren noch dagelijks geinformeert wordende van de bedriegerijen in het tonnen van den Turf tot groot nadeel der ingezetenen, niet tegenftaande de laatst geëmaneerde ordre en keuren , en dat het bedrog meest al gelegen is, in het vullen en het opzetten der manden met koppen: geeven in overweging of U. E. G. Agtb. niet zoude kunnen goedvinden op een daar toe te bepalene boeten te verbieden om de Turf manden boven de Rand op te zetten, waar door de bedriegerijen merkelijk zouden worden gefluit : En de opzieners van de Turf, die bijna nergens bij het losfen der Turf gezien worden, ernftig te doen gelasten hunnen plicht te betrachten , en toe te zien, dat de ordonnantiën op het Tonnen van de Turf worden ter uitvoer gebragt. 2. De Goede Lieden van den Achten bij den hoogen vloed op Donderdag den 14 December laatstleden gezien hebbende dat bijna al de refiftentie van de kragt des waters op de binnen fluijsdeuren van de fluijs aan de groote fluijspoort is  386 MENGELWERK VAN HET is aangekoomen zijnde de buijren deuren van genoegfaam geen efftcl cot kering des waters geweest r door dien hec water tusfcher de beiiden deuren ingelaaten, met het buijten water gelijk traande, daar door de aandrang van buijten en binnen gelijk was, geven U. E. G. A. derhalven in bedenking om door middel van te maken flekken in de binnen deuren derzelve fluijs en dezelve bij voorkomende gelegenheid op te zetten, daar door te maken dat het water van binnen een halve a een voet onder hec buijten peil worde gehouden, en daar door den aandrang des waters door beijde de Sluisdeuren tegen te ftaan. 3- De G. L. v. d. A. nemen de vrijheid Uw Ed. G. A. voor te dragen of dezelve tot voorkooming van ongelukken die in het winter faifoen door fneeuw en vorst, en daar uijt voortkomende gladheid zoude kunnen veroorzaakt worden, op de lange houten Brug, de Leuven Brug, de Visbrug, de Wijnbrug en de Nieuw*brug langs den grond van ieder derzclven te doen maken houten borden ten eijnde dezelve op alle tijden bequamelijk zonder gevaar door oude en jonge perfoonen zouden kunnen gepasfeert worden. Eijndelijk moeten de G. L. v. d. A. zig al weder gedraagen aan hunne gedaane voordragen van onderfcheijdene tijden , inftantelijk verzoekende, dat over eene en andere derzelve eijndelijk gedisponeert worden , op dat zij eens mogen ontwaren, dat men aan hunne billijke voornel-  dordrechts gedenkboek. 387 {lellen, ten nutte der Burgerij gedaan, gehoor geeft. Actom ten Raadhuijze der Stad Dordrecht den 30 December 1786. (Onder jlond) In kennisfe van mij (Was geteekend) GERRIT van OLIVIER Secretaris AAN DE Heeren Schrijvers van het Dordrechts GEDENKBOEK. MYN HEEREN! jjjjen mijner goede vrienden heefc mij onlangs uw Gedenkboek en deszelfs Mengelwerk laten zien, en aanftonds is mij in de gedachten gevallen zeker bezwaar, dat mij en anderen zeer drukt, onder uwe oogen te brengen, met verzoek om het zelve publiek te maken, ol hec een middel kon wezen, dat ik en andere kooplieden van groote nadeelen en hindernisfen ont& ila-  388 MENGELWERK VAN HET Hagen werden en dac aan de ingezetenen van uwe ftad aanmerkelijke voordeden werden toegevoegd. Eene groote meenigte ijzer, ftaal, wijn; graanen, en vele andere artijkelen, die, vooral uic Bergs en Marksland, den Rhijn afkomen en die te Rotterdam, of zelfs te Dordrecht thuis hooren, of van daar naar andere gewesten voordgezonden worden, moeten den weg over Arnhem of Wageningen op Amfcerdam nemen, en van daar op Rotterdam en zelfs op Dord veizonden worden. Gij ziet dat dit een groote omweg is, en een groot tijdverzuim — voor den koopman niet alleen, waar door de Amfteldamfche expediteurs en kooplieden zeer veel op ons voor uit hebben — maar dat wij behalven, dat aan dc onkosten yan transporteren en overladen van Amfteldam herwaards in een jaar al mooie fommen moeten uitfchieten. De eenige oorzaak van deeze ongelegenheid is uw ftapelrecht, dat brillant privilegie van uwe Stad. Wanneer de voornoemde goederen de Lek af op Rotterdam komen dan moeten zij den Uitlegger te Krimpen pasferen, en gij weec wac daar op volgt. Indien nu de reis voorbij Krimpen de eenige weg was, langs welken wij onze goederen konden hier krijgen, dan zouden uwe Dordenaars zeker niet licht befluiten om eenigfints van de geftrengheid van hun recht af te zien, doch nu ftaat ons de weg over de vaart en Amfteldam open, en nu werkt uw Privilegie niets anders uit, dan dat 'er de Amfterdamfche Schippers expediteurs en kooplieden wel bij varen, en dac  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 38? dat wij op tijd verzuim en fchade gejaagd worden en niemand in uwe Stad heeft 'er eenen duit voordeel bij of heeft eenig het minne uitzicht om 'er ooit eenen duit voordeel bij te hebben. , En van wat nuttigheid is een Privilegie, dat u zelf tot geen het minde voordeel en anderen tot groot fchade is? Ik maak deze aanmerking niet, om daar op een verzoek of raad te gronden dat Dordrecht van zijn geliefd dapelrecht zou afzien, maar alleen om in bedenking te geeven of het niet zijne groote nuttigheid zou hebben, zoo men kon befluiten; tot hec maken van eene fchikking, volgens welke wij onze goederen direct op Rotterdam konden krijgen, zonder dat zij aan den flapcl onderworpen waren, en uwe dad van dezelve een gedeelte van die voordeden had, die zij nu geheel moet misfen ? — del eens, dat de beurtfchepen die van Duisberg, Arnhem en Wageningen varen, en die deze onze Bergfche en Markfche goederen mede brengen, toegelaten werden in een accoord, volgends het welk zij eenen jaarlijkfchen duiver aan het Dordfche ftapelrecht moesten uitkeeren, en daar voor de vrijheid hebben, dat de goederen die zij hadden medegebragt, op een declaratoir van hunne hand, vrij en ongemoeid den uitlegger te Krimpen pa»feren konden. Deze Schippers zouden daarbij zeer hunne rekening vinden, en derhalven daar toe zeer gaarne beduiten, en dit kon aan het dapdrecht eene aanmerkelijke fomme opbrengen. Wilt gij mijne Heeren dit voordel in uw papier plaatfen, en in hec zelve uwe aanmerkingen op 111. DEEL. D d "et  39° MENGELWERK VAN HET her zelve, of de aanmerkingen die 'er van anderen opgemaakt worden mededeelen zoo zult gij mi£ verpligten. Ik ben UW* Dienaar A. VAN DEN HEUVEL. ROTTERDAM den 12 Maarc 1787. VOOR HET VOLK VAN DORDRECHT En de geenen die hetzelve verteegcnwoordigen. Wij wenfchen onze ftadgenooten hartelijk guuk met den voorfpoedigen omkeer van zaaken , waar door het lieve Vaderland van den oever van deszelfs ondergang gered is — dank zij de goede voorzienigheid , wier gunftig beihiur wij ook weder in die geval eerbiedigen mogen! — hoe wénfchelijk ware het nu, dat deeze gunflige verandering van zaaken ook de ge-  DORDRECHTS GEDENKBOEK* 301 gewenschte uitwerkzelen mogt hebben op de harten van die Regenten onzer ftad, welken tot nog toe de billijke begeerte de» volks hebben trachten tegentehouden , en te veriedelen — dat zij zich met de braave ten algemeenen nutte nu vereenigen, — dat de tweedracht uic de raadzaal wijke, en daar door het zoo noodzakelijk vertrouwen tusfchen het volk en deszelfs verteegenwoordigers herfteld worde, en die blijde dag eindelijk aanlichte, dat wij als één eenig man , medewerken tot berftel der vrijheid, en tot bevordering van de dierbaare belangens des Vaderlands. Dat men zich nu voortaan onthoude van alle die ongehoorde middelen, om een blind, gemeen teegen de voorftanders der vrijheid oprehitzen, en hetzelve door leugens te misleiden, eeven als hadde men voor, de vaderlijke Godsdienst omtekeeren, de confiitutie van het land te veranderen, en eene voHlrekte volksregeering intevoeren, — dat een iegelijk hec recht en de waarheid hulde doe, en liever iets van zijn bijzonder voordeel opoffere, dan hec welzijn van het algemeen benadeele. God bewerke hier toe de harten van alle Regenten, op dat zij door hun eige gedrag zigtbaar toonen mogen, dat de volftrekte noodzaakelijkheit niet vordere, dat men ook hier toe het uicerlle koomen moet. Voorts prijzen wij onze medeburgers de bedaardheid op het allerfterkften aan , welke in deeze dagen, zoo ooit, allernoodzaakelijkst is, terwijl wij hen in tusfchen vermaanen moedig en ftandvastig voort te gaan in het verder herftellen van hunne dierbaare rechten en voor- rech-  39* MENGELWERK ENZ. rechten, en die zaaken, die nog onafgedaan zijn, met allen fpoed ten einde te brengen. — de geleegenheid is daar toe allergunfh'gst, en was 'er ooit hope op eenen gelukkigen uitflag, 't is voorzecker in de teegenwoordige dagen. Nog een woord tot die geenen , welke zich zederd eenige dagen beieverd hebben, om de pogingen der Patriotten ware het nog mogelijk geheel te veriedelen — wij hebben gewigtige redenen, om hen te waarfchuwen en te vermaanen , eenmaal toch hunne heillooze aanflagen te ftaaken, en willen zij tot heritel der vrijheid niet mede werken, ten minite anderen in deeze hun ne loflijke pogingen niet hinderlijk te zijn. — In hope dat deeze onze welmeenende waarfchuwing niet vrugteloos zijn zal, zullen wij de ons toegezonden misfive van Audax voor als nog niet plaatzen.  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENKBOEK. Maar hoewel dit vólk {de Nederlanders} ztcb mders uit der tnaate veel laat vergen , ftaat te Voeeten , dat aan Zyn gedult, eyndlyk ten berften getreeden met het roeren, der vryheid , geen houden meer of hcelen is , Zulx het , noch overmagt nocht eenigherley bachlykheid aanziende, door vlam en door ff ietzen ftreeft, en de gebooghe moedt ontftif pende y ten laatfte den dwinger , hem met des te wakkerder Jlagb voor de fcheenen fpringt, P. C. Hoopt, Ned. Hist. 6 boek. ^fyiT.e-t zeer veel genoegen plaatzen wij het mannelijk Declaratoir van de Burgerij aan den Oudraad deezer Stad — een ftuk, waar in cordaatheid en edelmoedigheid naar den ceren prijs dingen, en het welk fteedts tot een kennelijk bewijs verftrekken zal, dat de Dor* tenaaren niet ftaan tiaar verandering , en eeven min zich haasten om wraak te neemen van hec 111. ceel. E e ge-  394 MENGELWÉRK VAN HET geleode ongelijk — maar dat zij eerst den afgedwadden Regent door zachtheid tot zijnen plicht zoeken wedertebrengen , voor dat zij gebruik maaken van die middelen, welken en de voorbeelden en het recht hun aan de hand geeven. God bekrone deeze poging met den gewenschten uitkomst — Hij maake de braave Regenten ftandvastig in het edelmoedig vooriïaan van de belangens des volks, dat zij de gunst van eenen Heerschzugtigen Volksverdrukker verachtende hun loon mogen vinden in een gerust geweten , en hunne veiligheid in den gewapenden arm van eene dankbaarc burgerfchaar — Hij drukke de billijke begeerte des volks en de bijna veège toeitand van het lieve Vaderland op de harten van die geenen, die tot nog toe fchijnen doof te blijven, voor de vermaningen des volks i en voor de zügten der worftelende Vrijheid, dat zij begrijpen mogen, dat dit declaratoir niet is het voortbrengzel van een verhitten geest , neen maar de wezenlijke gevoelens van een bedaard volk, dat jaloers op zijne eere ^ zich niet onge- itraft zoude laaten befpotten. ■ op dat de eendragt in de raadzaal , cn het zoo zeer gewenscht vertrouwe tusfchen de burgerij en haare verteegénwoordigers eens eindelijk herfteld zijnde, die blijde dag aanlichte, waar op hét volk en alle de Regenten hunne vereende pogingen ' mogen aanwenden, om alle onbepaald en misbruikt gezag te beperken ieder, in zijn recht , en dus dc Ncdcrlandfche vrijheid volmaakt te herlleHca. Aaa  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 395 Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Leeden van den Oudraad der Stad Dordrechr, Edele Groot Achtbaare Heeren! 11^s het eene onbetwistbaare waarheid , dac 'er tusfchen alle lichaamen, en derzelver deelen zulk een juist verband plaats heeft , dat geenen van de laatstgenoemden befchadigd of beleedigd kunnen worden, of hec geheel ondergaat daar van hec levendigst gevoel, ja ontvangt dikwils zulk eene fterke fchok, dac het door dezelve niet alleen aan het kwijnen flaat, maar zelf geheel'dreigt intedorten; — eeven zoo is hec met eene burgermaatfchappij geleegen — de Leden van dezelve te (hamen in zoo veele groote of kleine lichaamen vereenigd, (laan met malkandcren in de naauwde betrekking, elk is een onmisbaar deel, en allen moeten dienstbaar zijn tot in ftand houding van het geheel,- de minde afwijking hier van verfpreic haaren nadeeligen invloed, en kan bij verderen voortgang niet anders dan eene ganfche omkeering der Burgermaa'fchappij ten gevolgen hebben. Indien ergens ter wereld, voorzeeker zal de waarheid hier van ten opzigte van ons Gemeenebest volkoomen moeten erkend worden. Met Uw Ed. Groot Agcb. gebooren of opgevoed op eenen beperkten grond, die met hec vrijheidsbloed onzer voorvaderen als doortrokken is, alwaar de algemeene wetten aan elk E e 2 en  596 MENGELWERK VAM HET en een iegelijk dezelfde voorrechten en plicht ten voorfchrijven, is het ook onbetwistbaar» dat wij onderling het hoogfte belang hebben, op des anderen gemeenfchappelijke en bijzondere onafhanglijkheid, eer, rust, yoorfpoed en welvaaren, en daar en boven ten duurffe verplicht zijn, om die, elk in zijn post en ftand , te bevorderen en te handhaaven, als welken de eenigfte gronden uitmaaken van het verbond der Unie, en waar op ook nog de eed van den eerften Regent tot den minften Burger nederkoomt. Waren deeze beginzelen niet door toegee* venheid en weelde verduifterd, of door misbruikt gezag verkragt geworden, onze natie hadt den hoogften trap van rVJaetfchappelijk geluk bereikt, en zeeker niet behoeven te kampen tegen eigenbaat en trotschheid, door welke beiden zonder tusfchenkomst der Goddelijke Voorzienigheid, die onzen verderffclijken flaap als in een nieuw leven van werkzaamheid herfchaapen heeft, wij veelligt in den diepen afgrond van verderf nedergezonken, met onze kinderen reedts de onderdaanen van een willekeurig gezag zoo niet in naam, althans zeker in* de daad zouden geworden zijn. Maar zal dit nieuwe leven zijne volkoome werking oeffenen, en zijnen gelukkigen invloed door alle rangen der maatfchappij vei fpreiden, dan moet de fchadelijke tweedragt geftuit, het blind vooroordeel gebannen, en alle eigenbelang ter zijde gefteld worden. Vooral die tweedragt, welke tot nog toe in de Rnadzaal, alwaar de eendragt haaren zetel ïfioest geyestigd hebben, de gewigtiglte belangen  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 397 gen van Stad en Vaderland ongelukkig doet yertraagen — vooral dat vooroordeel het welk blindelings niet dan haat en afkeer voedendes de heilzaamfte beiluiten tegenhoudt — vooral dat eigenbelang, waardoor veelal opofferingen gefchieden aan Hem^ wiens onbeperkt vermoogen niet dan allernadeeligfte gevolgen kan te weeg brengen voor een volk, dat niet ontaart van de deugd, zijner voorvaderen, de vrijheid als het beste gefchenk en de waare conftitutie des Lapds als de edelfte bezitting hoog waardeert. Op deeze beginzelen alleen rust de werkzaamheid van den verlichten, den weidenkenden burger , den eerlijken vaderlander — hierom verfoeit hij alles, wat fchaden zoude kunnen aanbrengen, en wel verre van zich het belang des vaderlands niet aantetrekken , gaat hij inteegendeel alle aanflagen tegen het zelve kragtdaadig te keer, terwijl hij teevens alle uiterften vermijdt en tegenwerkt, — hij getroost zich ook daarom alle valfche aantijgingen van zijnen misleiden medeburger , en alle listige tegenwroetingen van een meer eryaaren gedeelte , ja hij verduurt tot in den hoogften nood ,. de fmadelijke te leur Helling van hem en Hun , die volgens ambt en plicht , zoo aj niet de eerften moeiten zijn om hem voor te gaan , althans zeeker zijne aangewende pogingen met al hun vermoogen behoorden te onderfteunen. Dit zijn de gevoelens E. G. A. Heeren! met welken onze harten doortrokken zijn , en die wij vertrouwen , dat door geen eerlijk Nederlander kunnen gewraakc worden, E e 3 Daar  5S>8 MENGELWERK VAN HET Daar wij nu zoo wel onze eige verplichting als die van onze verteegenwoordigers kennen, en de braafheid en trouw in den eenen zoo wel weeten te eerbiedigen, als wij het teegenpvergeftelde in den anderen afkeuren en verachten, zoo erkennen wij met blijdfchap reden te hebben om boven anderen van onze Zust terlijke lieden op veele weldenkende Vaderlandfche Regenten te mogen roem draagen; terwijl wij aan den anderen kant teevens met leedweezen moeten belijden geen minder reden te vinden ons te bedroeven, dat 'er onder het midden van onze Regenten ook zulken gevonden worden, die, gansch verfchillende gevoelens koesterende , zich als het ware fchijnen verbonden te hebben , om fteeds teegen de begeerte des volks , en die der beste Regenten aan te druifchen , en derzelver billijke pogingen te vertraagen , waar uit niet anders dan onheilen voortvloeijen, die de fchromelijkfte gevolgen zouden kunnen na zich fleepen, dewijl de burgers eenmaal afgeflooft door zorg en waakzaamheid , na het uitoeffenen van hec taaide geduld, zich in het einde yeelligt wraak zouden kunnen verfchaffen. Wij behoeven niet lang naar bewijzen te zoeken , om de waarheid van onze billijke klagten te ilaaven. Want om niet eens te fpreeken van het gemanifesteerd gevoelen, het welk die bedoelde Regenten niet alleen aankleeven, maar bij alle voorkoomende geleegenheeden zelfs openlijk aan den dag leggen; behoeven wij ons flegts te herinneren alle de middelen, die men heefc in hec werk gefield , om onze rechtvaardige  fJORDRECHTS GEDENKBOEK, §9$ pogingen tot herftel der vferlooren vrijheid, te verijdelen, om onze billijke begeerte te vertraagen, onzen arbeid moeijelijk te maaken, er» ware hec mogelijk, daar door uit te werken, dac wij eeven als in vroegere dagen, van onze vrijheid niets dan, den blooten naam overhielden. ï Getuige hier van, onder anderen, is de herHelling van bijna alle de privilegiën onzer ftad ; — een ieder weet , met hoeveel zorg en moeite dezelven herkreegen zijn uit de handen van hun, die dezelven overéénkom* ftig hunne duure verplichting , handhaaven en befchermen moesten , niet tegenflaande hec blijkbaar was , dat de duchtigheid van onze billijke vorderingen den geenen het best bekend waren, die dezelven hec meest becwistede. Getuige hier van is de jongde Misfive aangaande de verkiezing van Burgemeesteren aan H. E. G. Mog. door zeven leden uit het midden van U Ed. G. A. gefchreeven , waar in niet alleen de bolwerken der vrijheid, onze privilegiën en accoorden , geheel teegen onze belangen verklaard en uitgelegd worden, maar ook de pogingen ter verkrijging van de bij ons en de ganfche natie zoo zeer gewenschte grondwettige herftelling, als een bron van verwarringen befchouwd , en aldus aan 's volks hooge Verteegenwoordigers wordt voorgedraagen. Getuigen hier van zijn de menigvuldige tegenkantingen en protesten zeederd de jongst verloopen jaaren aangeceekend in de notulen van Ü Ed. G. A. Vergaadcring, waar uit vol- ko-  4SÖ WEMGELWBRX VAN HET komen blijkbaar is , dat die der bedoelde Regenten meest allen regtftreeks' aanloopen tegen het hartelijk verlangen des volks en het gemanifesteerd gevoelen der braaffte Regenten; — Protesten, die alleen fchijnen ingerigt te weezen , om de heerschzugtigen onder de nako* melingfchap de middelen in de hand te geeVen , om de herftelde voorrechten bij eene Vroegere of laatere geleegenheid weder te verdrukken en ter onder te brengen, De herdenking E. C A. Heeren! Van deeze bezwaaren, om geen grooter aantal optehaalen, heeft het billijk ongenoegen van de weldenkende burgerij onzer ftad dermaaten ontflooken, dat het zelve gevoegd bij onze vuurige ver* langens, om de hoogst noodzakelijke eendragt in de Raadzaal , en het vertrouwen tusfchen het volk en zijne verteegenwOordigers eens ein* delijk herfteld te zien, ons reden genoeg geeven zouden , om de jongde Happen van onze ïjabuurige deden na te volgen. Dan Ed. Gr. Agtb. Heeren ! hoe zeer wij ook de bedoelde verrigtingen van onze Amfterdamfche en Rotterdamfche medeburgers goedkeuren i gelijk wij onze gevoelens daar omtrend openlijk hebben aan den dag gelegd, betuigen wij echter, dat wij in deeze Stad eeven als zij niet dan ongaarne en in den hoogden nood daar toe zouden befluiten. Op hoe veele redenen onze bekommering op die fommige Leden deezer vergadering; ook gegrond zij , wij kunnen echter _ nog niet vermoeden , dat zij nu , daar zij het lieve Vaderland in eenen bijna veegen ltaac voor hunne oogen zien nederleggen met mede zouden toefchieten , om hec zelve (6  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 40I te redden — neen wij vleijcn ons, dac hec eindelijk ook hun medelijden zal gaande maaken — en die belet ons ce vreezen, dac wij immer coc dien altoos noodlortigen maar dan noodzakelijken (tap gebragt zullen worden — Wij verwagten o Achtbaare vaderen! dat eenmaal het gewenschc tijdfüp daar zal weezen* waar in de algemeene belangen des volks, door elk van Uw Ed. Groot Agtb. als om ftrijd zullen ter harte genomen worden, en in die hope is hec, dat wij wenfehen dat ons verlangen den behoorlijken indruk zal maaken op de harten van Uw Ed. Groot Agtb. en vooral op die geenen, die zich tot nog toe teegen de pogingen des volks en der beste Regenten verzet hebben. En zoo 'er onverhoopc onder U. E. G. A. riog mogten gevonden worden, welken zouden kunnen weigeren gehoor te geeven aan onze begeertens, verzoeken wij de zodanigen mee allen ernst, liever den hun toevertrouwden post van Regent uit eige beweging te willen nederleggen, dan dat zij door hunne halsterrigheid het volk doen befluiten, om hen tot den kring te doen wederkeeren; waar uit zij toe den eeren post van Regent verkooren zijn. Terwijl wij daar en teegen ten aanhooren van een alwetend God welmeenend belooven, dat wij die geenen van U, E. G. A., die zich met de daad voorftanders betoonen, van 's volks dierbaare voorrechten, als onze vaders befchouwen zullen, met eene oprechte toegeneegenheid agtervolgen, en hen (is 't nood) met de wapenen in de vuisten als mannen van eer teegen allen aanval verdeedigen, ja dac wij liever ons le-  402 MENGELWERK ENZ. leven gewillig voor hun zullen opofferen, dan da: wij gedoogen zouden, dac zij in hunne perfoonen of goederen, van wie het ook zijn moet, immer benadeeld wierden. Waar mede wij eindigende U. E. G. A. aanbeveelen in de befcherming des Allerhoogften-, wiens voortduurenden zegen wij over deeze vergadering en alle derzelver vaderlandfche befluiten eerbiedig affmeeken; en de eer hebben ons te noemen. Edele Groot Achtbaare Heeren! UEd. Groot Achtb. onderdanige Dienaaren De Leden der Gecombineerde Vergadering reprefenteerende de Dekenen der faamverbondene Gil* den, de drie Schutterijen; en Officieren der Burgerwagten alle binnen deze Stad. Uit Naam derzelven. ( Was geteekend) A. LAMME Pr5 te ftellen, geenzints twijffelende, of U Eds. zullen aan het zelve wel willen voldoen, in welke verwagting de eer hebbe, met oprechte hoogachting mij te noemen. Uwen Dicnstvaardigen Dienaar en meede Vaderlander. CANDIDUS. ROTTERDAM den 1 May \?%7. In hope, dat onze geëerde Correspondent, ons de beloofde aanmerkingen zoo fpoedig mogelijk zal mededeelen, zullen wij Ogenblikkelijk aan het verzoek, ons in den bovenftaanden brief voorgefteld voldoen; fchoon anders ons voorneemen geweest was, om het plaaczen van de geheele Conventie uirteftellen, tot dat wij onze aanmerkingen op dezelve, vooral op het eerfte Artikul zouden hebben in gereedheid gebragt, doch daar wij die ook bij eene volgende geleegenheid afzonderlijk aan onze Leezers kunnen mededeelen, hebben wij dit voornemen ten reguarde van onzen Correfpondent wel willen veranderen, gelijk wij dan ook de geheele conventie woordelijk hier op zullen laaten volgen. Copie . /\ Izoo 'er niets nuttiger of noodzaakelijker is tot bevordering van de wezentlijke belangen en het welzijn van een Burgerftaat, als dat tuifchen alle die geenen, aanwien het beftier F fa over  '4©6 MENGELWERK VAN HET over dezelve is gedemandeert een oprechte en oribaatz igtige vriendfchap , en een volftrekte harmonie" en eensgezintheid plaats hebbe, en de ondervinding van alle tijden, en in allen gevallen heeft geleerdt, dat niets tot onderhouding en bevestiging van zoodanige vriendfchap en harmonie meer kan contribueren, als dat een ijder van de Leden, die het Corps van de Regeering van dien Burgerftaat uitmaaken, volgens eene juiste evenredigheid het genot hebben van de beneficiën en douceurs, die aan de Regeering vastgehegt, of daar toe betrekkelijk zijn, zonder dat de Een boven den andere prevaleere en dat daar en tegen de band van vriendfchap en eensgezindheid noodwendig moet «erbrooken worden, wanneer, 'er onder de Regeerings Leden, zulken gevonden worden die ftrijdig met alle principes van Edelmoedigheid, en met vertreding van de Gronden van billijkheid zich niet ontzien, alle middelen hoedanig die ook zijn, in 't werk te ftellen, om hunne medeleden van de beneficiën, die hen op hunne tour zoude toekomen te ontzetten, en, dezelven zig aan te maatigen, zoo zijn wij onderteekende Leden van den Oud-Raad der Stad Dordrecht met elkander geconvenïeert omtrent de poincten en articulen hier naar volgenden, ende zulks met een prijswaardig oogmerk, om deze zoo heilzaame eensgezindheid te cultiveeren, en te bevestigen als meden om voor te komen dat Zijn Doorluchtige Hoogheid, onzen geëerbiedigden Erfftadhouder door finistre machinatien van Eer of baatzugtigen niet zoude kunnen worden misleidt en aan Zijne Doorlugt. Hoogheid tot zoodanige posten en bedieningen , als waar van aan hern. de electie is com- pe-  DORDRECHTS GEDENKBOEK, 407 peteerende voorgedragen perfoonen, aan dezer Stads Regeering niet aangenaam of daar toe volgens de regulen van billijkheid niet gerechtigde. En zijn wij ondergeteekenden dan Eerstelijk overeengekomen. Articul. I. Dat het confulaat of Burgemeesterfchap,. altoos zal worden bekleed, door Fier der 12 Ondfte Leeden van den Oud - R.nad , die deze conventie zullen onderteekend hebben daar onder niee gerekend den genen, die wanneer het zijn toerbeurt om Burgemeester te worden, lange jaaren voor het fluiten van deze Conventie, gedeclareerd heeft het confulaat niet te ambiëren en ook nooit deze waardigheid heeft bekleedt, en dat bij het jaarlijks afgaan van twee Burgemeesteren de Nominatie van een Dubbel getal om aan Zijn Doorluchtige Hoogheid ter Electie geprefenteert te worden, zal moeten worden geformeert uit de voorn, twaalf Oudfie Leden met uitzondering als zoo even is gemeldt, era wel in diervoegen, dat op dezelve Nominatie zullen moeten worden gebragt vier dezer Leden die het langsten als Burgemeester zullen hebben ftilgezcten en volgens het Oétrooij daar toe nominabel zijn, en dat de Heeren Gecommitteerdens om met Zijn Doorluchtige Hoogheid in overleg te treden, over de verandering van Burgemeesters kamer, het daar heenen zullen moeten trachten te dirigeeren, dat zoodanige Leden als het langst hebben ftilgezeten, als Burgemeesteren geelegeert worden. F f 3 IL  408 MENGELWERK VAN HET II. Met betrekking tot de ambuleerende Commisfkn , waar voor te houden zijn de naarvolgende. De bediening van Schout of Hoofd-Officier dezer S;ad. Het Collegie van Gecommitteerde Raden. Dat van de Hollandfche Rekenkamer. Dat van de Staaten Generaal. Dat van den Raad van Staaten. Dat van de Generaliteits Rekenkamer. Dat van de Admiraliteit van de Maafe. Dat van de Admiraliteit in Zeeland. Dan welk laatst Collegie voor twee Commisfien, zal moeten gerekende worden, alzoo de zeeven agtereen volgende jaaren , gedurende weike een Lid van den Oud-Raad van deze Stad daarin Sesfie heeft, voortaan zullen worden gefplitsc in twee deelen zoo dat de eerfte tour, zal zijn voor vier, en de laatfte voor drie jaaren ten einden twee Leden van den OudRaad daar mede fuccesfivelijk te benificeeren. Dat het oudfte Lid in rang van den OudRaad de keuze zal hebben van de eerfte openvallende Commisfie, ende zelve niee aanneemende het op hem volgende Lid, en zoo fuccesfivelijk, zullende echter dat Lid of die Leden welke hun tour hebben laaten voorbij gaan, op de tour blijven zitten, en een volgende ambuleerende Commisfie, welken zij willen verkiezen volgens kun rang kunnen aanneemen, met deze bepaaling nogthans, dat niemand met eenige der voorn. Commisfien zal mogen worden gebeneficeert, en gedurende de laatste fes jaa-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 4«9 jaaren, geen der ambuleerende Commisfien bekleed zullen hebben en voorts onder die reftriftie en uitzonderingen als hier na Are. 6 en 7. zullen worden opgegeeven. III. Dat echter een ieder der geenen die deze conventie zullen onderteekend hebben, mede van den oudden in ïang af te rekenen, hec Hoofd-Officier ofte Schouts ampt dezer Stad, ten allen tijden, fchoon even te vooren een andere commisfie bekleed hebbende zal mogen ambiëren, en nadat de tijdt van zijne bediening zal wezen geëxpireert ook niet zal behoeven dil te zitten, maar aanftonds op zijn tour een andere commisfie zal mogen accepteeren, en dat op den voorflag of nominatie tot bediening van Hoofd-Officier beneevens den geenen, die gedeclareerd heeft, dit ampt te ambieeren, zullen worden gedeldt twee na hem volgende Leden van den Oud-Raad, deze conventie onderteekend hebbende, die te kennen "zullen hebben gegeeven, dat zij zig deze commisfie zullen laaten welgevallen, zullende niemant tegen zijn wil op de voorfch. voorflag of nominatie mogen worden gebragt. Des dat bij aldien alle de oudere Leden onverhooptelijk zig daar van mogten hebben geëxcufeert, de drie jongde Leden welke deze conventie geteekendc hebben verpligc en genoodzaakt zullen wezen zig de gemelde voorflag of nominatie te laaten welgevallen , en een derzelve daar uic toe Hoofd-Officier of Schout geëligeert werdende het voorfch. Officie daadelijk aanceneemen. F f 4 IV;  41» MENGELWERK VAN HET IV. Dat het ftilzitten geduurende den tijd van zes jaaren alvoorens eene ambuleerende commisfie te kunnen ambiëren, zoo wel zal plaats hebben ten opzigten van die Leden, welke maar van een of twee, als ten aanzien van de zoo* danigen die drie volle jaaren in eenige der voorz. Collegien gezeeten zullen hebben , in dier voegen dat een gedeelten van een driejaarige commisfie voor een volle commisfie zal worden gerekendt. V. Dat een ofte meer commisfien te gelijk vacerende het oudfre Lid in Rang de voorkeuze van de zeiven hebben zal. VI. Doch zullen die Leden welke bij het teekenen van deze conventie, bereirs twee ofte meer commisfic-n ofte gedeeltens van de zelve in JsIIage bekleed hebben of atlueel de tweede of derde commisfie aldaar bekleeden negen en zoo zij daar en boven met een of meerder permanente Ampt of Ampten llaande ter begeeving of Eleétie van de Staaten van Holl. en~ Westvriesland, de Staaten generaal, zijne Doorl. Hoogheid, den Raad van Staaten, het Collegie ter Admiraliteit op de Maafe, of Gecommitteerde Raaden zijn gebenificeert twaalf agter een volgende jaaren naar het expireeren van het laatfte jaar van hunne laatfte commisfie moeten blijven ftilzïtten, voor en aleer zij wederom in  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 411 ln een commisfie in 's Hagen zullen mogen of kunnen gecommitteert worden, na verloop van welke tijd zij even gelijk de andere Leden zoo als hier boven Arr. 2. is gemeld niet langer dan zes volle jaaren zullen behoeven ftil te zitten om in een der Collegien in 's Hagen gecommitteert te kunnen worden. VII. Dat nogtans van de verpligtinge om zes jaaren te moeten uil zitten bij Art. 2. bepaalt, mitsgaders van alle verdere verpligtingen bij hec even voorgaande zesde Art. gemelt, alleen die Leden welke bij het reekenen van deze conventie den vollen ouderdom van vijf en zestig" jaaren zullen bereikt hebben, uit confideratie voor derzelver hooge jaaren voor de eerfte reizen zullen gelibereert wezen, gelijk ook mede dié Leden welke deezen Ouderdom bij het teekenen dezer conventie bereikt hebben de vrijheit zullen genieten, om des begeerende, fchoon het langst niet ftilgezeeten hebbende, op de nominatie van Burgemeesteren zig te laaten ftellen. VIII. Dat alle de Leden deze conventie geteekend hebbende, voortaan verpligt zullen zijn het Burgemeesterfchap op hunnen tour aan te nemen of bij manquement van dien, dat de zelve nooit mee eenige der Ambuleerende Commisiien zullen mogen worden gebenificeerc, of op de voorflag of nominatie van eenige Ampten, waar van het recht van voorflag ofte nominatie aan de» F f 5 Oud-  41a MENGELWERK VAN HET Oud-Raad is competeerende gebragt worden, en dat bij aldien des niet tegenftaande, eenige Leden het Burgemeesterfchap onverhooptelijk weigerden aan te neemen, dezelve vervolgens nooit op de nominatie van Burgemeesteren zullen mogen gebragt worden, maar dat men als dan zal procedeeren tot bet nomineeren van de twee oudfte volgende Leden van den OudRaad, deze conventie onderteekend en nooit de Burgemeesterlijke waardigheid bekleed hebbende ten einde daar uit een ter vervulling van de daar door vacante plaats door zijn Doorl. Hoogheid geëligeert te künnen worden. Dat echter van deze verplichting zullen geJibereert worden de twee Secretarisfen dezer Stad, die des begeerende hun tourbeurt om op de nominatie van Burgemeesteren te kunnen gebragt worden, zullen kunnen en mogen laaten pasfeeren, mits zoo lange zij zulks begeeren te doen en zoo lange zij tot geen Burgemeester verkooren worden zij ook daar tegen van geen Ambuleerende commisfie zullen kunnen of mogen jouisferen. IX. Dat echter met relatie tot het eerfte en 8. Art. zal plaats hebben deze limitatie, dat ingeval een of meer Leden deze conventie geteekent en de Burgermeesterlijke waardigheid bekleed hebbende, fesfie in het een of andere Collegie mogte hebben, ten tijde warneer het zijn of hun tourbeurt mogt zijn, om op de nominatie van Burgemeesteren te moeten gebragt worden, de zelve zulks verkiezende, zig ö daar  BO-RDRECHTS GEDENKBOEK. 413 tiaar van zullen mogen excufeeren, tot in de maand van Maart, als hunne commisfie met de Maand Meij daar aan volgende ftaat te eindigen, tot dat de tijd van hunne commisfie zal wezen geëxpireert, doch niet anders dan voor zoo verre 'er onder de oude Burgemeesteren nog anderen" voor handen waren om op de no-minatie van Burgemeesteren te kunnen gebragt worden, maar die 'er niet zijnde dat de voorfch. •Leden, dan verplicht zullen zijn, indien zij toe Burgemeesteren verkoren worden, hunne commisfien te verlaten en het confulaat te aanvaarden op poene als Art. 8. is gemeld, en voorts met dien verftande dat de voorfchreve vrijheid van keufe niet zal gelaten worden aan de Leden die nog nooit als Burgemeesteren zullen hebben gefungeert, maar dat de zelve voorde eerfte maal tot Burgemeesteren geëligeert wordende verpligt zullen wezen, indien zij in een Collegie mogten zitten het zelve te quitteeren en de functie van Burgemeester waar te neemen als Art. 8. bepaald is. X. Dat den geenen welke op zijn tour en Rang voor de eerfte maal eligibel is tot Burgemeester, en op de Nominatie gebragt zijnde, daar toe niet verkoren word, tot een Dedomagement zal genieten, de keuze van een Ambuleerende commisfie, en daar mede gebenificeert worden zoo ras dezelve openvalt, en dat des niettegenilaande zoodanig Lid, jaarlijks op de nominatie tot Burgemeesteren, gebragt zal moeten worden hoe zeer het getal van twaalf als dan zal wezen vervuld, hec welk in zoo een geval toe der  414 MENGELWERK VAN HET dertien en meer zal mogen accresfeeren, mét deze bepaaling nochtans, dat wanneer zoodanig Lid, 'dat op zijn tourbeurt, om tot Burgemeester verkoozen te worden , niet is geëligeert, maar overgeflagen en een Haagfche commisfie tot dedomagement verkoozen heeft, het aan hec "zelve zal vrij en ter zijner keufen ftaan, gedurende de drie jaaren voor welke dezelve Commisfie aan hem is gedefereert, Jaar in te mogen continueren zonder immiddels np de Nominatie van Burgemeesteren tegen zijn zin en wil gebragt te kunnen worden, zullende in dat geval het voorf. Lid niet eerder op de Nomina* tie van Burgemeesteren moeten gebragt worden dan in de Maand Maart als zijne Commisfie met de Maand Meij daar aan volgende ftaat te eindigen. Als mede dat bij aldien het mogt gebeuren dat het zelve Lid, het welk in voegen bovengemeld telkens en bij continuatie op de Nominatie van Burgemeesteren moet gebragt worden, geftadig mogt werden gepasfeert en niet toe Burgemeester geëligeert, het meergemelde lidt tot verder dedomagement zal genieten, dat hec zelve na zes jaaren federt het expireren van den lijdt van zijn opgemeldc Commisfie die hij tot dedomagement genoten heeft, te hebben ftilgezeten wederom zal gerechtigdt zijn tot zooda* nige openvallende Commisfie als hij zal begeeren, en zoo fuccesfivelijk om een gelijk getal van jaaren, en op den zeiven voet als hij de 'eerfte commisfie bezeten heeft, en zulks alles met dien verftanden, dat het bekleden van de i ' Commisfie of Commisfien , een zoodanig Lidt: tot dedomagement toegewezen, aan hec zelve ! niet i  DORDRECHTS GEDENKBOEK 4T5 niet zal worden toegerekendt voor zijn ordinairs tourbeurdt, maar dat hij op zijn tour, van alle de voordeden, aan de Leden in 't generaal bij deze conventie toegelegdt, echter zal blijven jouisfèeren. Dat echter, ten einden van dit Art. geen misbruik gemaakt worde ten nadeele van anderen, en voor te komen dat niemand, onder de hand het daarhene zoude dirigeeren, dat hij als Burgemeester wierde overgeflagen, de Leden welke zig in het geval , als in dit Art. vermeld is, bevinden , gehouden zullen zijn, onder folemneden Eeden , in handen van den prefiderenden Burgemeester, ten overftaan van twee Schepenen, deze conventie geteekent hebbende afte leggen en zig te expurgeeren , dat zij direételijk nogte indirectelijk eenige follicitatie, nog aanzoek gedaan hebben, dat zij als Burgemeester, zouden worden gepasfeerr, en ook geheel onbewust zijn, dat zulks voor of van hunnent wegen, ten hunnen behoeven, dpor anderen op eenigerlij wijze gefchied is, alles met dien verftande, dat zulk een Lid de expurgatoiren Eedc refuferende, dadelijk van zijn bekome Commisfie en alle verdere dedomagementen, zal verftooken zijn, en terftondc door een ander worden geremplaceert. XI. Dat vermits de Ampten van Bailluw van Zuidholland: Raad en Rentmeester Generaal van Zuid-Holland, Ontfanger van de Convojen en Licenten van de Admir. van de Maas: Ontfanger van de gemeene middelen: Ontfanger van den  41C> MENGELWERK VAN HET den Geervlietfchen Tol: Contrarolleur van den zeiven Tol. Ontfanger van de Verpondingen: van wegen derzelver naauwe betrekking op deze Stad eert permanente refidentie binnen de zelve fehijnen te vereifchen, ten minften geen continuele abfentie toe te laaten, alle zoodanige leden die de zelve in vervolg van tijd mochten bekleeden, in geene Collegien in 'sHage zullen mogen ofte kunnen worden gecommitteert, dewijl die geenen welke de voorz. Ampten werkelijk bezitten en tegelijk tegens woordig leden van den Oud-Raad zijn, nochtans gedurende hun leven tot de voorfchreve Collegien admisfibel zullen zijn, op den voet en onder de bepaalingen als inde vorige Articulen is gemeld. XII. Dat alle permanente Ampten en bedieningen lraande ter abfolute begeeving van den OudRaad, het Gerecht, of regeerende Burgemeesteren, mitsgaders Burgemeesteren en Kerkmeesteren, gelijk van ouds begeeven zullen worden op den voorflag van den Regeerenden Burgemeester in wiens praefidium de vacature voorvald en dat het zelve eensgelijks bij continuatie zal plaats hebben, met relatie tot zoodanige dezer Ampten, en bedieningen, welke bij refignatie zullen koomen te vaceeren, mits. dat over de zelve niet werde gedisponeert, als na dat den gewezen bezitter, Een en twintig volle dagen, na zijne gedane refignatie zal hebben gekeft, en met dien verftanden, dat deze laat. fte bepaaling niet zal werken ten aanzien van ge  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 417 geringer ampten, welke bij het gerecht en Burgemeesters vergeeven worden. tilt Dat echter daar van alleen zal wezen uitge-7 zondert het penfionariaat van deze Stad, waar over de dispofitie en begeeving zal ftaan en gefchieden bij de meerderheid der Leden van den Oud-Raad. XIV. Dat bij aldien een regeerend Burgemeester gedurende zijn prozfidium mogt komen te fterven, den voorflag tot de permanente Ampten en bedieningen, ter abfolute begeeving van den Oud-Raad het Gerecht of Burgemeesters Kamer, mitsgaders Burgemeesteren en Kerkmeelteren (taande, die den overledenen zal bezeeten en vacant gemaakt hebben, en ook gedurende de vacature van het prsefidium, bij overlijden of defiftit van andere amptenaren zullen komen te vaceeren zal competeeren aan den Oudften in rang der drie overgeblevene Regeerende Burgemeesteren, conform welke voorflag de begeeving door den Oud - Raad, het Gerecht of Burgemeesters Kamer ook dadelijk zal moeten gefchieden. XV. Dat de Ampten waar toe de voorflag of Nominatie aan de Regeering dezer Stad Competeert, als daar zijn Balliuw van Zuid-Holland : Raad en Rencmeefter Generaal van ZuidHolland , Ontfanger van de gemeene Lands mid- de*  418 MENGELWERK VAN HET delen, Bewindhebbers der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer van Amfterdam en Rotterdam bij affterven ofte defiftit vacant wordende (mits voor een defiftit niet te houden een Refignatie van een vader, of fchoonvader, ten faveure van zijn zoon ofte fchoonzoon; en van een Oom ofte behuwd Oom, mits zelfs geen kin* deren hebbende ten faveuren van een Neef of behuwd Neef) de oudfte Leden van den OudRaad die tot hier toe met geene permanente ampten ftaande ter begeeving of Electie van de Staaten van Holland en West - Vriesland, de •Staaten Generaal, Zijne Doorl. H. H. den Raad van Staaten, de Admiraliteiten binnen deze provintie of de Gecommitteerde Raaden gebeneficeert zijn (des begeerende) op den voorflag of Nominatie van de gezegde ampten zullen moeten werden gebragt, en dat het aan de genomineerde vrij zal ftaan de Eleétie te befolliciteeren, met uitzondering nogtans, en onder de bepaaling als hier na Art. 18 zal gezegd worden. XVI. Dat geen Lid met een permanent Ampt ftaande ter begeeving en Eleétie als Art. 15 is gemeld reeds gebeneficeert zijnde, na een tweede ftaande en Eleétie als voren, zal mogen adfpireren, of hetzelve bij offerte aanneemen dan op den voet hier na Art. 18 vermeld, en dat eenig Lid zulks contrarie doende, en het zelve ampt optineerende voor altijd van de Nominatie tot het confulaat, van alle ambuleerende Commisfien, en van den voorflag of Nominatie tot eenige Ampten waar van bij hec voorgaande  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 4t£ 15de Art. gewag is gemaakt verfteeken za! zijn en blijven en ook nimmer ter vergadering van hun Ed. Groot Mogende als gedeputeerde ter dagvaart mogen worden gecommitteert. XVII. Dat een vader of fchoonvader ten behoeven van zijn zoon of fchoonzoon, mitsgaders een oom of behuwd om, ten faveuren van een neet of behuwd neef mits zelfs geen zoon of zonen hebbende, een ampt ftaande ter begeeving en Electie als Art. 15. is vermeld, hebbende gerefigneert, of daar van quafi ongelimiteerc afftand gedaan met zodanig effect niet te min, dat zijn zoon of fchoonzoon neef of behuwd neef, daar mede worde gebenificeert voor zig zelve geen ander Ampt ftaande ter begeeving en Electie., als vooren wederom van nieuw zal mogen vragen of obrineeren en dat een Lid zulks doende zal incurreren de penaliteiten Art. 16. vermeld. Met dien verftande dat de bovengemelde reGgnatien alleen zullen mogen gedaan worden door de Leden welke deze conventie tegenswoordig hebben aangegaan en onderteekendt en niet door de geenen welke in 'c vervolg van tijd tot nieuwe Schepenen verkoren zijnde'toe dezelve conventie zullen wezen geaccedeerr. Als mede dat voor Refignatien mede zullen gehouden worden, alle adjunctien met een expectatief, van, na afihnd of overlijden van den tegenswoordigen bezitter van het Ampt in zijre plaats daar mede te zullen werden gebenificeert. III DEEL. G g D.U  420 MENGELWERK VAN HET XVIII. Dat een der Oudfte Leden , een Ampt geen Stads Ampt zijnde (alzoo de Stads Ampten 'ftaanden ter begeeving van den Oud-Raad 't Gerecht, of Burgemeesterskamer, de posfesfeurs van de zelve nooit zullen kunnen beletten, om naar een ander Ampt ftaande ter begeeving en Electie als op Arr. 15. is vermeld te mogen adfpireren, en dezelve Stads Ampten ten dezen niet zullen kunnen worden gerekendt in eenige confideratie te komen), bezittende wanneer'er een ander openkomt dat hem welgevalliger is, en vervolgens het vacerende Ambieett , zal moeten declareeren daar van dadelijk afftand te zullen doen, zoo dra hij met het nieuwe Ampt zal zijn gebenificeert, zullende ingeval de voorflag of nominatie tot het zelve aan de Stad competeert daar op moeten werden gebragt, mits van het eerfte Ampt, na dac hij het andere verkregen heefc dadelijk afftand doende : dan dac bij aldien hij daaromcrenc niee ter goeder trouw moge handelen het voorf. Lid vervolgens nooic, met de nominatie tot hec Burgemeefterfchap ofte met eenige Ambulerende Commisfien, nog met den voorllag of nominatie tot eenige Ampten , nog met de deputatie ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mogende zal mogen worden gebenificeert. XIX. Dat ieder Lid de vrijheid zal hebben om alle Ampten waartoe de voorflag ofte nominatie, aan deze Stad niet competeert, te mogen foiliciteeren, zo en in dier voegen als hij te ra-  DORDRECHTS GEDENKBOEK 4aï raden zal worden, met dien verftanden nochtans dat hij een dezer Ampten obtineerende, gefubjecteert zal zijn aan de bepaalingen bij de 16. ij. en 18. Arr. gemaakt en daar gefteldr. XX. Dat voortaan tot nieuwe Schepenen, of vroedfchappen , voor alle andere zullen worden genomineert, zoonen of fchoonzoonen van die geenen welke den Schepen froei bekleed hebben, en van de Secretarisfen dezer ftad, dia tevens vroedfchappen zijn of geweest zijn, zoo dat de oudfte in jaaren boven de jongere altoos zullen moeten worden geprefereerd zonder onderfcheit,. of de vaders of fchoonvaders, ouder in rang zijn of geweest zijn zullende -onder zoonen en fchoonzoonen, mede g.erekent worden die geenen wier grootvaders *t zij van vaders , 'c zij van moeders zij Je, Schepenen of Secretarisfen en tevens vroedfchappen zullen geweest zijn. xx r. Dat bij gebrek van dezelve, op de nominatie tot nieuwe. Schepenen of vroedfchappen zullen moeten werden gebragt, • zoodanige, ge+ qualificeerde perfoonen als de meerderheid der. veertigen, aan wien deze nominatie ftaar, zal komen goed te vinden daar op te ftellen. xx ir. Dat in cas van overlijden I of defiftit van een der regeerende Schepenen bij Schepeni bank tot furrogatie van een nieuw Lid uit dd G g a Bur-  • 422 MENGELWERK VAN HET Buperij zal mogen worden geprocedeert, en ten aanzien van den te furrogeeren perfoon zal moeten werden geobferveerc hec gunt hier voore Are. 20. is bepaald. XXIII. Dat het getal der veertigen uit de Burgerij., de Agren daar onder begrepen zal blijven op twaalf Leden en dat bij vacature van een dezer veertigs plaatzen, de benoeming of voordelling van een perfoon tot fuppletie derzelve, zal liaan aan de Regeerende Burgemeester in wiens praefidium de vacature zal zijn voorgevallen, en indien 'er twee cf meer vacerende veertigsplaatzen ter zeiver tijd moeten worden gefuppleert, dat als dan de benoeming of voordellen tot de tweede zal compereeren aan den oudden in rang der rdrTe' overige regeerende Burgemeesteren dié den tijd der vacature in funéb'e zijn geweest, en zoo vervolgens, en dat deze benoeming of voorHelling, met opzigt tot de te doene fuppletie zal moeten worden gcvolgdt bij de overgeblevenen veertigen en fullen die geen die tot veertigen gedêfpicieert', alvoóren te worden gefuppleert, gehouden zijn, als luiden van eer te belooven, dat zij aanltonds na de fuppletie, deze conventie voor zoo veel 'hun betreft mede zullen onderteekenen. ■ bil m i XXIV, . Dat de;,tegenwoordige veertigen uit de Burgerij verzogt zullen worden deze conventie mede te onderceekenen, me,t beloften dac zij zoo veel  DOftDRECHTS GEDENKBOEK. 423 veel hun betreft zig hier. na mede punftuelijk zullen reguleeren. -r;a th ao; n?>sin3aV . wfi :>;j$*ft*fe> ? • XXV. Dat de perfoonen die op de nominatie tot Schepenen zullen worden gebragt verpligt zullen zijn zig alvorens fchriftelijk te verbinden, dat zij geëligeert zijnde, deze conventie mede zullen onderteekenéri , eh getrouwelijk nakomen, en dat die geenen welke zulks weigeren, op de voorfchreve nominatie niet zullen werden gebragt, gelijk dezelve vervolgens verkooren werdende ook daadelijk deze conventie zullen moeten onderteekenen. XXVI. Dat die geeneh der geëligeerde nieuwe' -Schepenen gelijk mede in 't generaal alle de zoodanige der voorf. Oud-Raden welke deze conventie niet zullen hebben onderteekend van geeine der beneficiën of douceurs, die aan de'Regeering vast gehegt, of daar toe betrekkelijk zijn, zullen mogen jouisfèeren en bijfonder nooit met de Nominatie tot het confulaat, of eenige ambuleerende Commisfien zullen mogen worden gebenificeert ook niet op den voorflag of Nominatie tot eenig ampt, waar' van het recht van voorflag of Nominatie aan de Stad competeert, mogen werden gebragt veel min tot Veertigen worden gefuppleert en felfs niet ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. mogen worden gedeputeerc G 83 En  434 MENGELWERK VAN HET XXVIL En eindelijk dat de Veertigen uit de Burgerij, die geweigert zullen hebben deze Conventie te ondeiteekenen, nooit op de Nominatie van Schepenen, zullen gebragt worden, gelijk mede de Achten die zig tegen den inhoud dezer conventie 't eenigertijd, of bij eenige gelegenheid mogten verzetten en oppofeeren, .nooit op de Nominatie van Schepenen zullen mogen gebragt worden- XXVIII. En dat bij aldien eenige duisterheid in het een of ander der boven.ftaande Articulen , tegen alle verwagting mogte bevonden worden, of daar over eenige verfchillen, 't eeniger tijd onverhooptelijk mochte plaats hebben, de interpretatie van alle duisterheid en de decihe van alle questien of differenten dieswegens zal ftaan aan dc meerderheid der Leden de voorenilaande conventie ondertekend hebbende. 'En eindelijk dat de Commisfie om van wegens de Regeering van deze Stad aan Zijn Doorl. H H- Communicatie te geeven, welke perfoonen dezelve Regeering oordeeldt dat het gevoeglijkfte, tot deze of geene posten , de Recering der Stad concerneerende, zoude kunnen worden gekofen en daar omtrent met Zijn Doorl. H H te treden in een vriendelijk overleg, bij provifie zal blijven bekleeden, waargenomen worden door twee Regeerende en twee Oud Burgemeesteren, dan dat deze Vier, gezegde Burgemeesteren voortaan 'telkens daar toe zullen benoemd worden, door Mijn Ed. Heeren van aen  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 425 den Oud-Raad dezer Stad, en met dien yerftanden dat de gemelde Vier daar toe benoemde Burgemeesteren, verpligt zullen wezen in het opgeeven aan Zijn Doorl. H. H. van de Leden ■welke door den Oud-Raad dezer Stad tot vervulling der Commisfien in eenige Collegien zijn gedispicieert, als mede in het voordragen van de zoodanigen aan hoogst den zeiven tot alzulke posten als waar omtrent Zijn Doorl. H. H. de Eledie toekomt, in alles naauw keurig zig te reguleeren naar het voorfchrift van de Inftruétie aan Hun Ed. Gr. Agtb. te geeven, conform den inhoud van bovengemelde Conventie, als mede vervolgens van hunne verrigtingen dieswegens aan Mijn Ed. Heeren van den Oud-Raad te doen mondeling rapport. Belovende wij ondergeteekenden, en ons verbindenden bij dezen niet alleen in onze qualtteit als Oud-Raaden of Vroedfchappen maar ook als Veertigen dezer Stad, dac wij als lieden van Eer en trouwe het geenen vooren ftaat in alle zijne poincten en de Articulen onverbrekelijk zullen onderhouden en nakomen zonder in eenige manieren ooit te zullen dulden, veelmin zelfs aanleiding te geeven , dat omtrent dit alles of eenig poincT: of Lid van 'c zelve ooit eenige de minfte inbreuk plaats hebbe, alzoo wij in goeden gemoeden oordeelen, dat den inhoud van bovengemelde Conventie, allezints met het richtfnoer van eene evenredige billijkheid is overeenkomende , en niet alleen zal kunnen ftrekken maar ook hoognoodig is toe bevestiging van eene mutuele vriendfchap confidentie en eenftemmigheid, mitsgaders toe beG g 4 vor-  4ü6 MENGELWERK VAN HET vordering en handhaving van het waare intrest dezer Stad, en derzelver goede ingezetenen. In oirkonde en tot meerder confirmatie van al het geen boven is gemeld hebben wij on■dergeteekenden hier van gemaakt .... Lens luidende gefchriften en dezelve met onze gewoonc iignature onderteekend in Dordrecht den 3 Junij 178a en volgende dagen. Notandum - Dat bij refolutie van den 4de Tunii. 1787 na gehoudene deliberatien verklaart is geworden, het daar voor te houden dat de Tbovcnftaande 20, iï:, 22, 23' »4» 25»en 37 Articulen in de Conventie in 't minfte met vermeld liaan. Copie. \^7"ii ondergeteekende Oud-Raaden der Stad Dordrecht zoo in qualiteit als vroedfchappen als ïn qualiteit van Veertigen, met eikanderen aangegaan en op den 3de Junij en volgende dalen onderteekendt hebbende zeekere conventie, Strekkende tot bewaaring en handhaving van de goede harmonie, en eensgezintheid onder de Leden van de Regeering van deze Stad, als tnede betreffende het heilzaeme en nuttige van dezelve de billijkheid van alle de poincten en Articulen van dien, en mitsdien de noodzaak*liikheid dat de gemelde conventie m alle des zelfs deelen onveranderlijk ftand grijpe en geobferveert worde, beloven ende verbinden ons nader plechtiglijk als luiden van Eer en Trouw  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 42? bij dezen dat wij nooit zullen toelaten, dat in den inhoude van de voorz. Conventie met betrekking tot de daarbij gemaakte fchikkingen, aangaande de confulaten, commisfien, en andere posten, de Regeering dezer Stad concernerende, of daar toe min of meer betrekkelijk, alle breeder bij de voorz. Conventie vermeld, eenige de allerminfte verandering, 't eeniger tijd wanneer en om welke redenen het zoude mogen werden gemaakt ten zij met eene genoegzame eenparigheid van ftemmen der onderteekenaars, in diervoegen, en op dien voet na-' melijk, dat wanneer maar drie der Leden die de zelve ondertcekend hebben, ofte bij vervolg van tijd zullen onderteekenen, zig tegen dezelve verandering mogte oppofeeren, dezelve drie Leden, de gezegde conventie, ten allen tijden zullen mogen reclameeren, ten dien effeéte, dac tegen hun zin en wil nooit eene alteratie, mee relatie tot de evengemelde fchikkingen daar ïnne zal mogen plaats hebben. Gelijk ook dat niemand der Leden van den Oud-Raad dezer Stad, die gediffjculteert of geweigert hebben tot de meergemelde conventie, hun ter onderteekening aangeboden, te accordeeren, na den eersten September aanftaande als Lid van de voorz. Conventie zal mogen worden ingenomen en dat zelfs niemant onzer daar toe direct of in direct eenig aanzoek ofte voorftel, zal mogen doen ten einde zijne mede onderteekenaars daar toe te perfuaderen. Dewijl wij ondergeteekenden om een openbaare blijk te geeven van onze oprechte gezintheid, om met alle de Leden van de regeering zonder uitfluiting van iemant, eene onbaac zug-  4i8 MENGELWERK ËN2. zugtige vriendfchap aan te gaan, aan die Leden die tot hier toe gedifficulteert of geweigerc hebben, de gezegde conventie te onderteekenen nog tijd van beraad te geeven tot den voorgem. eersten September aanftaande, omme inmiddels tot de gem.'conventie te kunnen en te mogen tóe tfeden zullende daar van aan de zelve Leden ten fpoedigfte en op de bekwaamfte wijze communicatie worde gegeeven. En hebben wij ondergeteekende tot naarko-: ming; van het geene voorn, is deze met onze Ijgnature bekragtigt in DORDRECHT 'den 56 Augustus 1782. Si'lb 'JVivX'/i 1 .ï , ;> ■.> !;■:*■")"" 7;f:i'iO'.j.'IC'!37 -1 1 1 1 ! • A N E C D O T E. ' Tot een bewijs van de eenpaarige Vaderlandfche gevoelens der tegenwoordige Dortenaaren, kan en moet ten allen tijde verftrekken, dat dë Heer Prokureur A. Bax , met behulp * van Arnoldus de Hart, niet1 tegenftaande alle mogelijke moeite en herhaalde inftantien het getal der teekenaaren op hun zoo genaamd antidotaal request niet hooger dan tot omtrend vier honderd heeft kunnen brengen , en dat onder dezelven flegts zeven of acht perfoonen van eenig aanzien, en op zijn best twee van eenige Kundigheid-in de regeeringsvorm van ons Vaderland gevonden worden, redenen, waarom wij niet ond'emtig gevonden hebben dit korte bewijs van de eerpaarige vaderia idfche gevoelens der tegenwoordige Dordfche burgery aan de ver-geetelheid te ontrukken»  MENGELWERK VAN HET DORDRECHTS GEDENKBOE K. Naar aanzien eh magt te fttee'ven, om ze aan anderen te doen gevoelen is heersehzugt en tyranny. Naar aankien en magt te Jlreeven, of die in bet werk te fielten enkel om ze te bezitten, en zich in dit .voorrecht te kittelen, is hoogmoed. Naar aanzien en magt, langs den lehoorlyken weg, en alleen door verdienfteh te flrec ven , of, indien zy ons uit hoofde van onze geboorte en rang rechtmatig toekomen, dezelven te handhaven , ter verzekering van onze veiligheid en een redelyke vryheid, en om het nut van anderen te beter te bevorderen, it tuysheid en pligt. C. F. GelleÜt 5 Zedektmdige Lesfen pag. 357. M et zeer veel genoegen voldoen wij aan het verzoek van de Heeren Direkteuren van hec Vaderlandsch Genootfchap, tot behoud der Vrijheid binnen deeze ftad , om de volgende zeer fewigtige en niet min fchoone aanfpraak , in unne vergadering van Donderdag den atf Junij voorgeleezen, zoo rasch mogelijk ce plaatzen. in. deel. 11 h Aan  43° MENGELWERK VAN HET Aan de Leden van het Vaderlandsch Genootfchap Tot behoud der Vrijheid, binnen Dordrecht. WEL EDELE HEEREN! Jj^eeds meermalen hebben cierlijke en weldon wrogte ftukken ter deezer plaatfb uwe opmerking gaande gemaakt, vergun mij thans eenmaal de vrijheid , om U Wel Ed. langs den weg van eenvouwige bedenkingen, eenige oogenblikken te bepalen tot een onderwerp dat tegenswoordig voor ons allen zeer gewichtig mag genoemd worden , ik meen de verkiezing van Burger Officieren binnen deeze Stad. Wie onzer zal deeze op handen zynde gebeurtenis , niet als een poinct van zeer veel gewicht befchouwen? De eerfte verkiezing die door een geregelde invloed van 't volk zal gefchieden — de aanftelling van zo'een groot getal geheel nieuwe Officieren, — de opperhoofden van zo een menigte gewapende Manfchappen, — Bevelhebbers over meer dan twaalf hondert Burgèfs, die, zo' zij weï beftuurd worden, de rust, veiligheid cn welvaart van de Stad bevorderen en bevestigen ; maar kwalijk, geleid wordende, de grootfte confufie , wanorde en onheilen te weeg brengen kunnen. t - Men heeft zedert eenigen tijd veel gefprooken van een groot aantal onwillige en kwalijkgezindc leden onder de Burgerwacht ; maar Mijn Heeren ! wie uwer die onder de Burgerwacht ver-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 43* verkeert, moet niet getuigen: dat de Manfchappen der Burger - Compagnien zeer wel te leiden zijn , wanneer 'er een goede directie gehouden wordt; cn wie is 'er onder U die tot de Burgerwacht behoort, die niet zoude durven verzcekeren: dat alle ongeregeldheden zullen vermeid, en alle tegenkanting onder de Burgerij zal opgeheven worden , zo dra het volle getal der Officiersplaatfen met weldenkende en vertrouwde perfoonen zal zijn vervuld : Immers een goed deel der wachtdoende Manfchappen is niet gewoon uit eige beginzelen te denken óf te handelen , -maar de donk- en handelwijs hunner Officieren regelt doorgaans hun gedrag, Het kan dierhalven aan geen welgezind ingezeeten van deeze Stad in 't algemeen, en aan de Vaderland en Vrijheidlievende ïeden van dit aanzienlijk Genootfchap in \ - bijzonder onverfchillig zijn, welke Perfoonen tot Officieren derBurger - Compagnien worden aangefteld; ja zelfs dc Schutterijen hebben daar belang bij. Het een en ander zal nog duidelijker blijken , bij de opgave van eenige bedenkingen , wegens de verëischten, die de te verkiezene Officieren in 't generaal en de Capiteinen in 't bijzonder noodzakelijk bezitten moeten. In 't algemeen behooren de Officieren te zijn: i 1. Weldenkende Vaderlanders , dit behoeft geen betoog; want uit hoofden van hunnen invloed op de aanftelling der Onder-Officieren, als uit hoofden van hun gezag over de Manfchappen, zoude het allergevaarlijkst zijn, om lieden vaq de, tegenpartij het bcflier over de H h 2 Bur-  43* MENGELWERK VAN HET Burgerwacht in handen te geven; te meer, daar Volgens het boyen gefielde, het als dan mogelijk zoude zijn , dat wij in weinig tijds uit de Burger - Compagnien een Oranje - Corps zagen te voorfchijn komen. 2. Bekwaam, ten minften geneegen tot de Wapenöeffenmg. Niemand zal ontkennen , dat behalyen het nut voor de openbaare rust en vei' ligheid, het honeur in V aanzien der BurgerCompagnien gegrold is, in de bekwaamheid derzelven in de Militaire Exercitiën. De ondervinding heeft geleerd hoe het gaat met de Exercitie, wanneer de Officieren dezelve min agten of koelzinnig; behandelen ; daarentegen \vanneer de Officieren dezelven pousfeeren, zo heeft men door' de fchifting der Burgerij in Adelbörften en Rotsgezellen de fchoonlte gelegentheid , om een getal van ? a 800 Manfchappen, Vrijwilligers , in aUe manoeuvres te bekwaamen, die een Burger-Militie verrichten kan. — Ik verheug mij reeds in 't vooruitzigt , van eenmaal de. Exerceercnde Burgers, onder één hoofd gebragt, hunne Wapenhandel Regimentsgewijs te zien verrichten. Welk een verfterking zoud^ ons Vrijheid- en Voorrecht-handhavend Dordrecht; daar dqor bekomen ? maar zal dat gebeuren, dan moeten 'er geen verachters van de Exercitie tot Officieren worden aangefteld. 3. Het is noodzakelijk, dat tot Officieren worden verkoren zulke perfoonen, welke men weet dat in goede harmonie ftaan met' — ten minfte geen yijanden zijn van de Ed. manhafte Schutterijen deezer Stad , want hier op geen acht fjaïmde, zoude het kunnen gebeuren , dat. 'etsus-  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 433 tusfchen de Burgerwacht en Schutterijen , animofiteit ontftond, het welk dies te gevaarlijker is, wanneer beide Lichamen uit een aanzienlijk getal, gewapende en welgeoefende Manfchappen beftaan; en in dat geval, zoude men in plaats van algemeen voordeel, de grootfte nadeden en algemeene onheilen voor deeze Stad zien gebooren worden. En eindelijk ten 4. het is een natuuriijk vereischte dat de Officieren behooren in ftaat te zijn om behoorlijke orde op de Nachtwacht te houden, en met de Burgerij, op een vriendelijke en zachtzinnige wijs om te gaan zo als 't behoort. Bij de verkiezing van Capiteinen daar en boven koomt in aanmerking dat dezelve zijn moeten lieden van jaaren en ondervinding, ten minften boven de 25 jaaren en zulks om verfcheide reedenen. ï. Om dat zij het Commando voeren zullen zo wel over bejaarde als jongere van hunne medeburgers, en het toch altoos eenige hardheid in zich heeft , wanneer ouder van dagen onder de direétie van zeer jonge perfoonen ftaan moeten. 3. Om dat, men anders geen fubalterne Officieren van Competenten ouderdom zal kunnen vinden, altans het is vooraf niet te denken, dat men een perfoon van 36 jaar bij voorbeelt, zal kunnen vinden, die als Lieutenant of Vacndrig: zal begeeren te dienen onder een Captein of Captein - Lieutenant, die even in de twintig is, en nogtans is het noodzakelijk dat al de Officieren tot de Vaendrigs toe een bekwaamen oüH h 3 der-  434 MENGELWERK VAN HET derdom hebben, alzo dezelve elk afzonderlijk op hun tour de Nachtwacht Commandeeren, en als dan op alle voorkomende zaken behoorlijk order ftellen moeten, terwijl de zorg voor de rust en veiligheid der Stad, des nachts aan den Commandeerenden Officier is aanbevolen en toebetrouwt. 3. Om dat de Capiteinen, onder de eerfte Leden des krijgsraads behoorende er van hunne advifen zeer veel zal dependeeren. Ten andere behoort men inzonderheid bij de verkiezing van Capiteinen attentie te liaan op de meest gcqualificeerfte uit de Burgerij, die onafhankelijk zijn van andere, en een onbekrompe beftaan hebben. — de reedenen hier voor zijn zeer duidelijk; want behalven dat de Post van Capitein over een Burger-Compagnie, altoos voor een aanzienelijke post van eer gehouden is, zo is het, uit hoofden der tegenswoordige fituatie der Compagnie volftrekr. noodzakelijk , dat het bewind over dezelve geilek word in handen van zodanige perfoonen , die buiten het gezag, dat zij als Capiteinen bezitten, ook van wegens hunne ftand en andere betrekkingen onder de Burgerij refpeftabel zijn. Ln eindelijk: Capiteinen van deeze vereischte, zijn het meeste gefchikt , om van hunne Compagnien behoorlijk werk te maken, zonder dat zij verplicht zijn, anderen naar de oogen te zien. Ziet daar Mijn Heeren ! mijne bedenkingen omtrent de aanftaande verkiezing van BurgerOfficieren die ik hoop en wensch dat tot volkome genoegen van alle Vaderlanders, zal gefchieden, en hier aan behoeven wij in 't minst niet  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 435 niet te twijfelen wanneer die aanzienlijke leden deezes Genootfchaps, die in 't itads beiluur geplaatst zijn, de directie bij de verkiezing dér Officieren word opgedragen, wanneer de Officieren Onder - Officieren , en verdere Leden der Burgerwacht zich in tijds bekwaamen, om door 't geven van hunne ftemmen de waardigfte voorwerpen , tot deeze eere posten te benoemen, wanneer de Leden der Schutterijen en andere leden van dit Genootfchap, die in geene onmiddelijke betrekking ftaan tot de Burgerwacht, elk het hunne toebrengen, om deeze verkiezing te faciliteeren en gemakkelijk te maken. — en of fchoon dit bij de leden der Schutterijen, cn bij de Eerwaarde Kerkenraads - Leden niet zonder eenige opoffering zal kunnen gefchieden, zo is het nogthans te wenfchen, en de bekende Vaderlandfche denkwijs dier Braven , geeft: ons recht om te verwachten, dat zij dit gaarne doen zullen 'ten beste deezer Stad en goede Burgerij, het is toch maar voor eens, dat 'er zo een groot getal Officieren te gelijk benodigt is , het is maar voor eens dat de Burgerwacht, een oumiddelijke en Cordaate adfiftentie behoeft, en wanneer deeze reforme met fucces gefchied, zal de Burgerwacht op eenen vasten voet gevestigt zijnde, ligtelijk in ftaat en goede orde gehouden worden. "Welaan dan Eerwaarde Broederen! en Gij Wel Ed. Manh. leden van Dordrechts Schutterijen; het is toch te voorzien dat de keus der Burgerij', zal zij in 't generaal gelukkig kiezen, niet buiten Uwe aanzienlijke kringen zal kunnen blijven , laat het U dan welgevallen, wanneer fommigen uwer door de ftemmen des volks  436 MENGELWERK VAN HET volks tot bevelvoerders van Dordrecht BurgerCompagnien word ingeroepen en — mag ik *hog meer vergen ? Spoort dan elkander aan, om deeze roeping te volgen, en weest verzeekerc dat gij in dit tijdperk de Burgerij van Dordt en in de gevolgen, het Vaderland geen wichtiger dienst kunt doen, dan door al wat in uw vermogen is toe te brengen om braaven en vertrouwde mannen aan 't hoofd van onze Burgerij te plaatfen. Waar mede eindigende ik de eer heb met verfchuldigde hoogachting mij te noemen. WEL EDELE HEEREN! Uw Ed. Dienstvaardige Dienaar Een Medelid dezes Genoocfchaps. Dordrecht 28 Junij i7%7' Bij deze aanfpraak zullen wij voegen de volgende misfive, welke ons ten dien einde reedts voor eenigen tijd is toegezonden. MY N HEEREN! IFk begrijp zeer wel, dat de Burger-Com'pamen in onze Stad zonder groot gevaar niet langer in dien toeftand kunnen blijven, waarin zrj zich thans bevinden, en dat het de plicht van ieder  DORDRECHTS GEDENKBOEK. 437 ieder 'braaf Burger is,- het zijne toetebrengen, pm dezelve op eene goede voet te brengen, zoo dat zij in den tegenwocrdigen tijd van nuttigheid zouden kunnen weezen. — En dit geloof ik, zal voornamentlijk beftaan in het aanftellen van goede en Vaderlandlievende Capiteinen en verdere Officieren; maar hieromtrend doen 'er zich bij mij twee zwarigheeden op, welke ik gaarne opgelost zoude zien i. wat wordt 'er in zodanige Officieren vereischt, zullen zij aan het waare oogmerk beantwoorden, en tot den bloei der Burger-Companien kunnen medewerken? — is 'er wel voorraad genoeg in onze Stad, va» bekwaame en weldendende mannen, die tot die» gewigtigen post zouden kunnen verkoozen worde ? Als ik deeze vragen opgelost zag, zouden rrfijne overige zwarigheeden fchielijk verdwijnen, om dat ik geloof, dat ieder Burger, die maar eenige zugt heeft voor de veiligheid en het welvaren van zijne Stad alle zijne vermogens zal infpannen, om de Burger - Companien in eene behoorlijke ftand te brengen, 'gelijk zulks de eer, rust, en veiligheid yan deeze Stad onweder*fpreekelijk vorderen. ■ Ik heb de Eer te zijn. Een gewapend Burger. Dordrecht den 12 Junij 1787. AND WOORD. Wat de eerfte zwarigheid aanbetreft, — deeze zal onze geëerde Correspondent , in de bovenftaande aanlpraak aan het Vaderlands Genootfchap,  438 MENGELWERK VAN HET fchap, voldoenend zoo wij meenen, beandwoord vinden , en wat de tweede aanbelangt , het koomt ons voor, dat dezelve niet zeer gewigtig is — zoude het welmeenend Dordrecht, geen genoegzaam getal van braave en weldenkende mannen opleeveren, die gefchikt waren, om aan het hoofd der Burger - Compagnien geplaatst te kunnen worden — dit te ftellen, was de roem van onze Stad verkleinen en veele braave Burgers oneer aandoen — wij houden ons verzeekerd, daar de nuttigheid van het herlrel der Burger Compagnien zoo zigtbaar is, dat niemand, die voor een Vaderlander bekend ftaat, zich zal willen onttrekken, wanneer hij tot deezen eeren post verkooren wordt, maar in tegendeel met opoffering van alles, zich de moeite, welke daar aan mogt vast zijn, getroosten, om langs dien weg zijn Vaderftad een der gewigtigfte dienften te bewijzen. — Wij zullen, om in eens alle zwarigheid van onzen Correfpondent weg te neemen, uit het groot getal van Vaderlanders, welke wii voor. ons tot den Post van Capiteinen enz. gefchikt zouden oordeelen, flegts eenige weinig°n opgeeveq, waar uit onzen Correfpondent, eu de gantfche Burgery met hem zal kunnen zien, dat het binnen onze muuren geenfints ontbreekt aan mannen , aan welken men met alle gerustheid het belang der Burger-Compagnien kan toebetrou« wen. P. Morje. J. van AndeL Vrlfmdorp. jï. de Bruin de Neye. A* Pompe van Meerderv&ort, P. £ Zoon, Di  DORDRECHTS GEDENKBOEK» 439 De Jong van Hedikhuizen. P. Blusfé. S. Crena. Dirk van Meteren* H. Nievervaart. Dr. Grol. W. Hordyk. J. Breur. E. van de Wall. D. van der Horst. A. A. van den Oever. J. A. liepelaar. J. Castendyk. J. van Meteren. M. van der Horst. J. L. la Coste. R. Haantjes. N. van Meteren. N. Rodenburg. A. van der Kaa Junior. Van Ryzoort van Meurs. G. V Hooft. C. F. Bakker. B. van der Werf. J. de Bruin Ouboter. H. Wymans. P. D. Bakker. A. Everwyn Onderwater. P. van Beest, Jan Hordyk. JNic. Gregoor. Samuel van Eyk'. Christ.  44© MENGELWERK ENZ. Christ. Dekker. A. H. Brouwer. B. de Haan. G. Gregoor. J. H. vah Dongen. H. Nievervaart Junior. J. de Keever Junior. H. G* van KesfeU Secret. Zandheuvel. A. Verheek. . . . de Loosz. M. van der Koog. J. C. Morks. C. Ciwatti. 4. van der Meyle Junior. W. de Bruin. Commies de Jong. J. Vermande. jfan van Hoogflraafen. D. Vos Cornelisz. J. Rodenburg. H. v. d. Zandei J. z» J. L. Pit. Gillis Smak Sz. Jakob Telders Johz. O. J. van Wageningeit. W. v. Maarsfeveen. T. Heule. Wij zouden deze naamlijst veel verder kunnen uitbreiden, zoo wij niet oordeelden dat het opgegeeven getal meer dan genoeg zijn zoude,