e N ONDERZOEK over den tijd wanneer PHILIPS de TWEEDE Koning van SPANJE opgehouden heeft Heer der VeREENIGDE NEDERLANDEN te ZIJN ; waer in, 200 UIT de GRONDEN van 't AlGEMEENE StAETSRECKT, als UIT AUTHENTICQUE stukken EN BEWIJZEN VAM DIEN en lateren TIJD , betoogd WORD , d.*T deZELVE. eerst zepert 't PlACAET VAN de AlGE- meene Staten der Vereenigde Nederlanden van den 26 JuLIJ i5si MOET GEREKEND WORDEN van ZIJN GEBIED , als HeER deh- zelve Landen , vervallen t£ zijn. DOOR /Lmtmus patrien , pereamus fenatui, eor.fuU.vus Unit .- prjt/tnttt fruSus negligemus, poflerhatis glorU ferviamus: id tlfe op. timum putemus, quod erit rtfiisfimum: fperemus qux volumui fed quod accide rit feramus : co gitemus denique , corpus viromm fortmm magncrrnnq-n hominum effe mortale : ar.imi veto mo. tus &■ virtatis gbr&m fempiternam .- r.eque ham opinior.em . minus existimemut, eos : qui har.c tar.tam Rcmpublicam fuis con. filiis aut laiaribus aut auxerint, aut defenderint, aat fervaTint, ejje immortalem gloriam confecutos. Cicero in Orat. pro P. Sextio. C ontfong de Stadhouder van Friesland in na'em van Keijzer Karei de hulde van Groningen, en de Ommelanden, welke zig, om hun voor de geweldenarijen der Gelderfchen te dekken, aan den Keijzer onderworpen hadden; Hier door vermeerderde de magt des Kcijzers, die als Keijzer en Koning van Spanje reeds zeer veel invloed op de zaeken van Europa hadde, hier te Lande meer en meer, en hem ontbrak alA 2 leen (b) Vld. C. P. Hoynck van Papen&recht Anakfi. Ëelg. Tem 3. P. 1 p. 57.  * C4 ) * ïeen, om Heer der zeventien Nederlandsen» JLandfchappen te zijn, den eigendom (c) van het Hertogdom Gekler en Graeffchap Zntphen, welke beide ook eindelijk , nae dat dezelve zedert onheuchelijke tijden lange en zwaere Oorloogcn tcgens de Graeven van Holland, Bisfchoppen van Utrecht en andere Nabuuren gevoerd hadde, door 't tracTaat van Venlo, op den 7e van Herfilmaand 1543 met Willem HertOge van Cieef en Gul ik ingegaen, met de andere Heerfchappijcn van Karei de Ve vereenigd wierden. Door deefc vcrfchillendc afïfanden wierden 't Hertogdom Gelder en Graaffchap Zutphen, Heerlijkheden Vriesland, Utrecht, Overijfiel en Groningen bij de Landen, Keijzer Karei door zijnen Vader Filips in de Nederlanden nagelaten, gevoegd. Het dunke dierhalven niemand vreemd, dat de rechten en voorrechten dier Landfchappcn, welke de Staten derzclve van te voren onder vcrfchillende Heeren. zijnde beter tegens derzelver mindere magt konden verdedigen, thans, daar zij alle onder den magtigften Vorft der Wae* fc) Tk z'gge ehtndom, om dat deefe Landen van te voren reeds aan Karei de Stoute ve'pand waren . en de Botirgondifche Vorftcn uit dien hoofde 'er de titels vaa 'Voerden ea 'er vei gez.ags ©effen .en, fchoon zij in del daad 'er geene eigendom aan hadden.  * C s > # Waercld vereend waren, meerder aanftoot Iee> den en aarcgetaft' wierden; Veele misbruiken en krenkingen der aloude Privilegiën wièrden reeds onder de Rcgecringe van Karei geplcegt, en voornamenrlijk omtrent de regtsplegingen, waar bij zaeken, die voor den dageïijkfehen Rechter van den Gevangenen of Gedaegdens moeiten afgedaan worden, voor den Raed van Mechelen getrokken wierden, of door gedelegeerde Rechters uitgeweezen, 't geen vooraamentlijk ftreed tegen het Privilegie de nm evocando, 't welk de Gclderfchen, Hollanders en verfcheiden andere Lanclfchappcn bezaten: ook wierd 't voorrecht in Holland (land grijpende, volgens welke een Burger niét dan zijn. lijf, en eenige ponden goeds verbeuren mogte, dikwerf Verbroken, daar des Gfaevcn Amptcnaers hun voordeel zogten te deen met 't verbeurd' verklaercn van alle de goederen eens beklaagden, voornaemertliik van die geene, die om der Gcdsdienft wille ter dood gebragt wierden». Zwaere en meenigvuidige beeden van den Heere waren de Staten genoodfaekt in te willigen, in verfcheide kofrbaere buitenlandfche Oorlogen wierden- zij ingewikkelt, en zwaere vervolgingen moeiten de Onderfaeten ondergaen uit hoofde der hervormden Godsdicnfl:, die hier ras uit Duitfchland ingedrongen was. A 5 DocÜ  i C O w Doch echter beleefden zij toen eene gitldcne Eeuwe in vergelijkinge van die, waar in zij naderhand, wanneer Karei in den jaere 1555 op den 25 van Wijnmaand aan zijnen Zoon f'.hips (beeter onder den naam van Filips den tweeden, Koning van Spanje bekend) zijne Heerschappijen in de Nederlanden te Braflèl overgedrageh hadde, leefden. Niet alleen hield Filips aan met die misbruiken en geweldenarijen van te vooren ingeffoopen, maar hij vermeerderde dezelve; zeer ras nae zijne huldiging deezc Landen verlatende, en de Pvegeeringe ftrijdig met de bezwoorene voorrechten aan vreemdeen uitheemfche perfoonen, die niet dan hun eigen voordcel behartigden, en der Onderbeten welvaren, en belangen? verwaerloosden, betrouwende, wierden de harten der Onderdanen fchielijk van hunnen wettigen Heere verwijdert. De invoeringe van nieuwe Bisdommen, en der hatelijke Inquifitie, een gedrocht door Chriftenen, tot eeuwige fchande derzelve, uitgedagt, en de daar uit gevolgde geweldige vervolgingen om het geloof, noodzaekten de voomaemfce Ncdcrlandfche Grooten en Edelen ajjg te verbinden, en op den 5 April 1566 t-en Smcekfchrif: tot redres dier inbreuken en hezwaeren aan de Land-Voogdeflè Margaretha, van Panna in te leveren » dog hoe weinig voor  # C 7 ) * oordeels zij daar door verkreegen hebben, Ts allen die maar eenige kcnniflè onzer gefchiedeniffèn bezitten ten vollen (d) bekend; In tegendeel de aankomft. van den. wreeden Alba, het aanftellen van den Raed der beroerten, waar van men zig de verfchrikkelijkheid en onFegtvaerdigheid ras kan voorftellen, indien men den Prefident van dezelve Vargas alleen noemt; 't branden, moorden, hangen en bannen van armen en rijken maeliten den Staet der Landen allerrampzalig!, en dwongen den Staten zig bij Filips over die euveldaden en 't misbruiken zijns gezags herhaelde reizen te beklagen, dog vrugteloos. Het trotfch en honend gedrag van dien geweldenaar, zijne en zijnerLegerhoofden aenhoudendê onderdrukkinge deezer Landen en den afkeer,.die hij toonde, om hunne billijke klagten gehoor te geeven, de verfchillende wegen van vergelijk te vergeefs ingeflagen bragten eindelijk eenige dier Landen tot dat uiterfte, dat zij zig verpligt venden om Filips bij een Placaat van den a<5 Julij 15 81 opendijk voor 't oog van de Waereld af ta zweeren, en zig zijner heerfchappije te onttrekken. A 4. <3ee» (d) Iemand begeer ig zijnde zijne leerzugt hier omtrena breedvoeriger te voldoen, raedplege met den kundiger! Zeeuwfchen Hiftoriefchrijver J. W. te Water in fijna Uiftorie van 't Verbond en fmeekfehriften des Neder» Jandfche Edelen, onlangs uitgekomen.  # C 8 ) * Geene geringe opfpraek gav deeze afzweerm* biJ 'c- grootfte gedeelte der Mogendheden,Waenende de meefte, dat, indien dit doorgong fen aan Onderdaenen vrijftond, geen kroonen sneerder vaft zouden ftaan, rnaar alles van de willekeurige uitlegginge des volks zoude afhangen, dog deeze Voriten begreepen niet, dat hier voor nimmer zwaerigheid was, indien zij zig aan de bezwoorene voorrechten en Privilegiën hielden, en dezelve zonder inbreuk handhaavden, dat zij zig die te vreezene onzekerheid altoos zeiven zouden te wijten, en nimmer gegronde redenen van klagten hebben % wanneer haere Onderdanen in gevarle van misbruik hunner Regeeringe op dezelve wijze als, onze Voor-Vaderen gebruik maakten van derechten haar door de natuur en door de gefteldheid hunner Regeeringsvorm aan de hand gegeven,, en hun gehouden gedrag zoo krachtdadig niet alleen door de Wapenen, maar ook met de gronden van rechten, welke juift altijd: niet gepaerd gaan, verdedigen konden. Den fehrijveren der Staetkunde verfchafte deeze gebeurtenis meede beezigheden, daer zij, Xig toeleiden om te onderzoeken , wanneer dat men nu rekenen moefr, dat Philips van zijn regt op deeze Landen, vervallen was, of met 'r, begin des Oorlogs in 1568 of met den 26 m  * c 9) m Julij 1581 zijnde de dag, waar op 't Placaat der afzweeringe vaftgefteld was. Mij is niet; Toorgekomen, dat 'er des tijds iemand geweeil is, welke getwijffelt heeft of Philips heeft toen eerit opgehouden wettig Heer deezcr Landen te zijn. Naederhand, toen *t onderzoek van 't Staets* xecht onzer Nederlanden meerder wierd aangemoedigt, is hier over bij wijlen verfchillende gedagt, dog nimmer is over dit ftuk beter al* door den onftervelijken C. van Bijnckershoek Quajl. Jur. Publ. Belg. Lib. II. Cap. 1. p. 1 87. gehandelt, welke bondig bewcezen heeft, dat Philips eerft met den 2 6 Julij 15 81 opgehouden heeft Heer deezer Landen te zijn. Het tegendeel heeft egter de kundige Heer Paulus in zijne Verklaringe van de Unie van Utrecht. Inleid, p. m. 181. en volg. ftaende gehouden, en opzettelijk tegens den Prcfident van Biinckershoek verdedigt,, wien toegevallen is de Schrijver der Aanmerkingen over do Unie van Utrecht in 1778 uitgekomen, welke daar in kortelijk, dog niet te min vrij Heilig 't biigebragte van den oudheid kundigen Heer L. P. van den Spiegel in zijne Hiflorie van de Safis fa& ie van V Eiland Zuid-Beveland en ie Stad Goes tragt omver te werpen. Ten allen tijde vermeend hebbende, dat het A 5 gevoor  * C i° > % gevoelen van den Heer van Bijnekershoe-k met de regulen van 't gezonde Staetsrecht overeen kwam, bewoog mij zulks om in de ledige uuren, welke mij mijne bezigheden overlieten, 1 zelve nader ter toetze te brengen, en wierd ik in 't onderzoek van dien, hoe zeer ik ook de bekwaemheden van den Heers Paulus hulde doe, hoe langs hoe meer van de waerheid van't gevoelen van den Pnefident overtuigt, en befloer, dus 't zelve opzettelijk te verdedigen. Mme hier omtrent dan eenige fchikkinge* Waartenemen, zal men drie ftukken moetert behandelen. i°. Dat volgens de beginfelen van het alge* taeene Staetsrecht geen Vorft zijn gebied over zijne Onderdaenen verheft, dan door ecne openbaere verklaeringe van het Volk, waar bij de redenen van 't veriaeten van denzelven aan 't Heelal worden opengeiegt. 20. Dat de Staten der Vereenigde Nederlanden , 't zij de Algemeene, 't zij Die der bijzondere Landfchappen in der daad ter dier tijd en in 't vervolg getoond hebben, dat zij de «ppermagt van Filips eerfl: op hun nae de a& zwee-  zwèëririge van den 2 6 Julij 15 8 1 oordeelden vervallen te zijn, en 30. Dat nog 't bijgebragte daaromtrent van den Heere Paulus, nog des Schrijvers der Aanmerkingen dit gevoelen kunnen omverwerpen. i R ftelle dan vooraf vkfl, en zulks is door andëré reeds (e) breeder betoogt, dat de redenen , die de Staten in den jaere 15 81 tot de afzweeringe bewoogen hebben, regtvaerdig gewecH zijn, en dat hunne handelingen nae gelang der tijden en omftandigheden in 't algemeen kunnen verdedigt worden, zonder dat zij zig aan eenige verregaande onbillijkheden in hun gedrag omtrent Filips hebben fchuldig gemaakt , neen maar dat zij van hunne zijde allesaangewend hebben om zig met hem te bevreedigen, en dewijl ik dus niet gehoore onder de' Zulke welke wanen, dat alle de daden onzer Voor-Vaderen in hunnen Oorlog tegens der Spanjaerden op de toetlteen der ftriftfre recht- Va'er-" (e) In de Academifche Verhandelingen der Heerer» Ptfcber, Hulman, Lambrexbtfon, en van Swinden over *t zelve onderwerp.  * C " > # faerdigheid kunnen beproefd worden, en mea. niet ontkennen kan, dat de Staedtunde daar onder meede haren rol gefpeeld heeft, zoo kan ik egter 't gevoelen van den Heere Kluit i» sönfpeilu Hift. Crit. Oom. Hott. &■ ZslandU pag. 85 niet toevallen, dat de Nederlanders zig de zaken in verfchil van weerkanten nier door 't recht, maar door den degen beflift zijnde, vrij gemaakt hebben. Dog ter zaeke. Het is een vrij algemeen aangenomen gevoelen, dat alle Maetfchappijen door een onder* linge overeenkomft het zij ftilzwijgende of uitdrukkelijk zijn opgericht, dat in dezelve al wijders tuflchen den Vorft en 't Volk een wederkeerig Contract plaats heeft, waar bij 't Volk onder zekere bepalingen aan den Vorft een gedeelte zijner natuurlijke rechten overgeeft, en den Vorft zig verpligt om het zelve daar nae te regecren en te befchermen, dezelve zijn in alle Rijken door verloop van tijden nae mate de Vorften in magt af of toenamen, vermindert en vermeerdert, dog egter in allen gevalle wederzijds verpligtende geweeft, en dus altoos, van die kragt om zoo wel 't Volk als denVorft tot \ naekoomen der onderlinge, al was, 't door lift of geweld, bcraemde voorwaerdea, ea aanneemingen te verplichten. Wa»-  * C 13 ) * Wanneer dus nu een Vorft ophoud zijn© 'Önderdaencn ingevolge hunne bezworene voofrechren en Privilegiën te handhaven, en dezelve in eene willekeurige flavernije tragt te houden, en nae zijne eigene zinnelijkheid te heerfchen, dan ftaat 't den Volke niet vrij zig lanftonds van zijn gebied te ontflaen, maar dan is 't zelve verplicht door alle minnelijke wegen en aanzoeken bij den Vorft aan te houden, dac 'hij tot zijnen pligt wederkeere en ophoude henlieden te onderdrukken, dog dit niet helpende, ftaet het den Volke vrij zig tegens denzelve te wapenen, en hunne voorrechten te handhaven, zonder dat daerom die Vorft ophoud Vorft te zijn, zijnde deeze opfchortinge van gchoorzaemheid aan de onregtvaerdige eifTchen en beveelen van dien Vorft geene aclus yoluntatis populi, maar necesfitatis, om dat zij zich met mogelijkheid niet hebben kunnen ontdoen van do rechten, welke de natuur hun gegeeven heeft, ten opzigte zoo van hunne vrijheid in 't Godsdicnftige, als van hunne burgerlijke vrijheid, welke zij zoo verre niet hebben kunnen wegfchenken, dat zij zig aan een willekeurig gebied konden onderwerpen. Indien men nu wijders de natuur van een Contract, waar bij de parthijen onderling zig tot eene wederkeerige praeflatie van iets verbinden, gadeflaat, dan heeft geen betoog nodig  r en dezelve dus, vooronderftelt zijnde hij in zijnen eigendom door des anderen Onderdanen benadeelt wierd, door den Vorft zullen ge* handhaeft worden ? Wie is 'er, die nu die noodzaeklijkheid meö lïïij niet bezeft? eu wat Rijk of Staet ka».  zonder dezelve zeekerheid beftacn? Zoo ooit de reeden, en 't algemeene nut van 't menfchdom eene Wet gemaekt hebben, is 't zeeker in dit geval, welkers onderhouding den Volkeren alle betreft, en zonder welke geene Maetfchappije der Mogendheden onderling beftaer* konde. De gevolgtrekkinge hier uit te halen is zeer ligtclijk op te macken, dat hamenthjk een Vorft, die door zijne daden betoond een vijand zijns volks te zijn, en bij aenhoudcnthcid in 't vertreeden der wetten en voorrechten van zijné Onderdanen voortgaet, zonder zig aen dikwitë herhaelde pogingen van vreede, en gewenfchte rufte te ftooren, dat zulk een Vorft, zegge ik, dan ophoud Vorft te zijn, wanneer zijne Onderdanen verklaefen gebruik te willen macken van dat recht, hun door God en de natuur gegeeven, en waer van zij bij hunne onderwerpinge aen de magt hunner Vorften, nooit hebben kunnen ofte willen afïlaen, wijl zij zig daer door zouden onderworpen hebben aen eene willekeurige flavernije, waer toe de mcnfch geen recht heeft. Dat daerentegcn, zoo lang *t Volk niet verklaert heeft van dat recht gebruik te willen maeken, en acnhoud alle middelen tot bevreediging in 't werk te ftellen, de billijkheid, en 't algemeene nut vorderen, dat B » ZQ*  # C 20 ) % zódanig Vorft is en blijft de wettige Heer var* die Onderdanen , of fchoon zij werkelijk tegen* hein , of die op zijnen naem heérfchen , zig ftellen, want 't is eene onbetwistbare waerheid, dat men van hun niet kan vorderen de wapenen neder te leggen voor dien tijd, dat de Vorft verklaart', en door zijn gedrag betoont.' van voornemen te zijn hunne bezwaeren te herftèllen, hunne zoo duk bezwoorene Privilegiën te handhaven, en in 't vervolg zoo te regeeren, als een braef en regtvaerdig Vorft fchuldig en gehouden is te doen, tot nut en voordeel zijner Onderdanen, waer uit noodwendig zijn eigen voorfpocd en• geluk volgen moet, waer-, omtrent Cicero (f) te recht aehmerkt, dat de bezorging van het gemeene beft niet ingcftelt is ten voordeele van hun, men dezelve aanbevolen is, maer ten voordeele van die geene * welke aen hunne zorge bevolen worden. II. O M nu deze algemeene grondregulen op. Philips den tweeden, en 't gedrag der Alge^ meene Staten daer omtrent gehouden toe te pasfen, en daer door 't tweede gedeelte van dit 00? ld) de Officiis Lib. 1, Cap. 25.  onderzoek te bewijzen r zoude 't genoeg zijn ons oog te veftigen op 't Piacaet van den 2.6 julij •1.58 1 en wij zouden daer uit alleen ten genoe-» gen onze. flellinge kunnen, aendringen. Nae eene voorafgaendê voorftellinge der ree* dencn, die hun tot dien gewichtigen uitflap bewogen hebben, en openlegginge der te vergeefs aengewende middelen van bevreediging verklaeren de Staten, den Coningk van Span-, jen ipfo jure (van rechts wegen') vervallen van fijne Heerfchappije, Gerechtigheden, en Erffcnjjfie van de voorjr. Landen, en voortaan van eghene meijnunge te zijn denzclven t& kennen in eenige facke, den Prince, fijne Hoogheid, Jurisdictie en Domeinen van deefii Landen raeckende, fijnen naem als Overheer vneer te gebruiken, ofte bij ijemand toe te laeten gebruikt te worden, verklaeren gemelde Staten een. weinig verder alle Ampccnaren eq Officieren voortaan ontflagen van den Eed den Koning gedacn, verbiedende voortaan 't gebruiken van 's Konings naem, titulen, zegelen, cachetten, enz. gebiedende dat 't Hooft (waerfchijnlijk worden hier door de Stadhouders ver-. ftaen) en de Land-Raed bij proviiie uit hoofde der afweezigheid des Hertogen van Anjou in naem van de Staten Generael hunne bedieninge? «ouden aanvaerden* B 3, Dat  ^ C 22 ) ^ Dat mem voortaan van 't groote zegul des Staten Gencrael gebruik zoude maken, Ordonticcren dat voortaan op de munte geen Wapens (g) of tijteb van den Koning van Spanjeo zou- (?) Egter vinde ik in 't Placaet van de Munte door de tteeren Staten Generael op den 6 Tulij 1610 eearreileerd drie Kruis Daelders van'de jarenJ Z584 en1% , Te laetfte Z S^ÏÏ*?*' de andere ™ Z^rtand, en de Jaetfte v„n Ovenjfiel, 0p welkers eene zijde ftaêt 't wX^ro" fcJ? ,net C sewone onucbrift van Filips VOMINirS MIMI AD1UTOR en op de andere zijde van aen eerfien iV. Duc. Gel. LegemXrgZZrS om t Bourgondifcbe „ruls, om den anderen noea fcfwvTV i/11, °?den derden ^- G- a.x ,v. v Trt.fflu beidemeedeeen Bourgondifch kruis vertonende. Dog 'c is waerichijnlijk, dat de Steeden! daer dezelve geflagen zijn, destijds in de vijandelijke magt waren, en zij dus op de Munte genoodzaekt waren tig te voegen naer het gevoelen van hun, welke hunne wille door 't Zwaerd konden handhaven doz »ae dien tijd worden 'er geene Munten van de Veréenfe. de Nederlanden meer met Spaenfche Wapenfchilden «> vonden; Ik bekenne niet te kunuen zeggen, wat od 'e eerfte en laatfte ftuk de letter N. betekent , ten mihfté rmj Is daer van geene goede uitlegginge voorgekomen, rnogebjk zal 't een M. moeten zijn, die dus bij onkun^ de van aen Piaetfnijder in een N. verandert is Terwijl ik 't placaet op de Munte hier over na zag, Jvwam mij voor, dat uit 't zelve eenig ligt is bii te zetten aan t verfchillende gevoelen van Wagenaer Vaderl. wL1"a TP' n6, en dat Van Beaufort L^en van Willem den I. 3 D. p. 257. of namemhk door 't atmee. men van de Urne van Utrecht door Rennenberg!, Stadhouder Van Grontngendte Provtntie moet gereekent worden desttdt on,cr de ünte eegrecpen te zyn gewceft, en fchoon ik verme.ne van neen overeenkomftig 't gevoelen van Wamnaer ter aangehaelde plaetfe, zoo zal ik egter deezen twifl:  ïouden gebruikt worden. Ordonnerende nog' eindelijk alle Amptenaren, hooge en laege, wien zij voortaan oordeelen van den eed ontflaB 4 gen twifl: hier niet onderzoeken, maer den Leezer nae Wagenaer verwijzen, en alleen tot een nader bewijs "er bijvoegen, dat op den Nederbndfchen Rijksdaelder van den jaere 1586. gezien worden de (*) zes Wapens der Vereenigde Nederlanden zonder dat van Groningen, en dit opfchrift, mo. Ordin, Prov. Foed. Belgia ad Jjegcm. Imp. Hier uit meene ik te mogen befl-jiten dat Groningen onder de Vereenigde Neederlanden des tijds nog niet begreepen wierd, dewijl anders zekerlijk 't V/apen dier Provintie daer meede op zoude gevonden worden, kunnende hier niets tegen uitwerken de tegenwerpinge, dat Groningen des tijds nog in de magt des Spanjaerts was, dewijl dan 't Wapen van Gelderland, en OverIjiffel wel mogt agter gelaten zijn, daer 't grootfte gedeelte dier Provintien weaerom in de handen der Vijanden gcraekt waren. en voor 't tweede dan zoude 't omfchrift dit munt Mak geene moneta Fcederata? Belgias noemen. Wordende dit zelve op den Nederlandfchen Reaal van 1586. gevonden. Ook fpreeken deeze beide Munten 't gevoelen van die geene tegen, welke verrneinen, dat de bundel mee zeven pijlen 't gewoone zinnebeeld deezer Landen, 'daerom genomen is, om dat zij juift: zeven jn getal zijn, dewijl op de keerzijde van de eerftgemcide Munte de geharnafte man, die zeven pijlen reeds in de hand heeft, en op de tweede de bundel tufichen de Wapens gezien word. Ook worden de zeven pijlen zelfs op zomml» ge Spaenfche realen gevonden. Waarom ik eerder gelove dat dit zinnebeeld zijnen oorfprong verfchuld is aan Scilurus, Koning van Sicilien. (*) Voeg hier bij de Nederlandfche goude Rofenobel van IJ85. op welkers eene zijde gezien worden een ge'iaruaftea man in een Schip, waer op de evengemelte zes Wapens al wederom gevonden worden, en op de keerzijde den bundel pijlen in 't miiidan van eene icv.  gen te zijn, een nieuwen eed in handen vM de Staten des Lands, daer onder zij reibrtcren, .of hunne fpeciale Gecommitteerdens te doen, Nu wilde ik wel eens gevraegt hebben, wat door die geduurige herhalingc des woords voortaan moet verftaen worden ? of dit' om reedenen, dan zonder reedenen 'er ingevoegt is? de bovengemelde ge- en verboden zijn alle betreffende de Souverainiteie, en geven duidelijk te kennen, dat, daer zij in 't vervolg van tijd dezelve aen den Koning niet meer geven willen, zij geoordeelt hebben, hij dezelve van te voren nog bezat, ten minden dat hij daer van niet vervallen was, zoo lang zij geene verklaeringe^ daeromtrent afgegeeven en de reedenen van 't verlaten deszelven aen de Waereld opengelegt hebben. Eene andere bewijsreden welke ons gevoe* len klemmend ftaeft, is mijns crachtens ten kiaerflen te vinden in de Unie tufichén Holland fen Zeeland op den 4 Junii 1575 tot Dordrecht gefloten, dog welke cerll op den 25 April des volgende jaers 1576 te Delft zijn volle beflag gekreegen heeft, waer bij zij zig onderling verbinden, dat malkanderen naer haer uiterjie vermogen, kragt en magt alle bijjland en behulp zullen doen, met raed endt ■daerf, omme ie •wederflaen en te krenken alle Vijan-  * C 25 ) * Vijanden dezer Landen, mitsgaeders van yt gcmeene wekkeren, vrijheden, en gerechtigheden van dien, en der Steden van Holland tn Zeeland voornaemt, zonder daer inne goed 'en bloed te spa eren, noch malkanderen cenigzints te veriaeten in wat zaecken, noot ofte pericule dat het zij; nae het bcraemen vaa verfcheide middelen tot heffinge van penningen ten dienftc dier Provintien, en nae verfcheide zaeken tot hunne.verdediging zullende firekken te hebben geftatueert, gaen zij over om "den Vader des Vaderlands Prince Willem den I. geduurende den Oorlog het Opperbevelhebberfchap, 't geen door henlieden genoemt word, Hooft en Hpogfte Overigheid, op te dragen, met bijvpeginge van deeze woorden, voor zo» verre in heul. i$ (de reden van dit bijgevoegde .zal uit het volgende blijken) ftatucerende met .meerderen in het 8 artic. Zijne Excellentie zal van wegen den Koning, als Graeve van Holland en Zeeland recht en jfufiitie doen, üdminifireeren bij den Raed Provinciael aen ..den Hove van Holland over alle plaetfen eti Ingezeetenen van Holland, Zeeland en Friesland (hier moet buiten kijf Weit-Vriefland door vernaai worden) onder denzelve Hove reforteejende, in alle zaeken tot kenniffe van denzelven Hove fiaende, en in 't 10 artic. word geaegt, des zal zijne Excellentie den Raedtt B 5 aile-  tille Hoooft-Officieren, <»» andere Officieren, van Juftitie, tot collatie der Kamer van Re* keninge, naer ouder gewoonte niet flaende, ft ellen en ordonneer en van wegen des Konings7 als Graeve van Holland en Zeeland, enz. Ik denke den Lezer niet te zullen verveelen, indien ik dit ftuk een weinig nader befchouwe, .en zal ten dien einde daer uit voor eerfl, in 't algemeen aenmerken, dat i°. hier door wel Uitdrukkelijk blijkt, dat de Staten van Holland en Zeeland des tijds hun zeiven nog niet ontflagen rekenden van de heerfchappije van Koning Filip, dewijl zij dan in zijnen naem de Juftitie niet zouden hebben laten adminillreercn, of op zijnen naem de Amptenarcn laten aenftellcn, en 2°. dat zij oordeelden, dat de gelegentheid van tijden, en de gevleidheid hunner zaken hun recht gaf om zig tot hunne onderlinge befcherminge op diergelijke wijze te verbinden , zonder dat daer door 's Konings recht op gemclte Landen gekrenkt wierde, en eindelijk 30. dat uit de infpeftie van de inftruclie aan den Prince, weegens 't opdragen van de hoogde Overigheid geduurende den Oorlog aen denzelven, voor zoo verre die in henlieden was , gegeeven, blijkt, dat die hoogde Overigheid, voornamentlijk beflond in dat geene, 't welke den Krijg betrof, waer toe zij zekerlijk recht had-  * C 27 ) * hadden hem aen te ftellen, zoo lang zij zig nog niet wederom met de Gouverneurs Generael van Filips, of, indien men liever wil, met den Koning zelfs verzoend hadden, gevende zij mijns erachtens door de woorden, voor zo» verre in henlieden was, niet onduidelijk te kennen, dat de volkomene Oppcrmagt bij hen nog niet rendeerde, gelijk dit uit de vergelijkinge van dit met het voorgaende gemakkelijk af te neemen is. En indien die Staten geoordeelt hadden, dat .zij door dit Verbond den Prince de Souverainiteit opgedragen hadden, waerom beflooten zij dan nae de afzwceringe van Filips in 15 8 1 gemelten Vorft tot Graevft van Holland en Zeeland te verheffen. De onftcrvclijke Wagenaer in zijne Vaderl. Hiftorie (h) heeft exprelTeiijk de woorden, voor zoo verre in henlieden was, cuffijf laten drukken, daar meede vaftelijk te kennen gevende, dat deeze woorden uit bijzondere reedenen 'er bijgevoegt waren; Twijfelt men nu nog aen de wacrheid van 't geene ik voorgeftclr. hebbe, men flae met mij het oog op de vrugtelooze afgelopene Bredafche Vredehandelinge, alwaer de Staten van Holland, en Zeeland onder anderen in hun andwoord op de propofitie *an de Spaenfche Gevolmagtigdens zeggen, dat mm {h) xxv Boek vn D. p. p*.  # C 28 ) # men den Trinet (van Oranje namentlijk) e/h' den Staten nog voor weerfpannigen hield, die men naderhand lichtelijk ter fi ra fa vorderen, konde, fchoon zij zig nimmer tegen den Koning vergreepen hadden, maar veel eer dank verdienden, om dat zij V Konings Landen tegen Albds dwinglandij hadden befchermt.^ Ook hadden zij altoos verklaert, dat zij de.. W'ipenen tegens den Koning niet hadden opge* vat, nog van zins waren zig zijner gehoor-,,, zaemheid te onttrekken. De Staten van Holland verklaren zig hier óver nog uitdrukkelijker, wanneer zij in Hooijmaend des jaers 1575 beflotcn te raadplegen over de wijze, waer op men vreemde hu!p& zoude mogen zoeken, zonder eenige vreemde Mogendheden in V Land te halen, of deeze■Staten te fcheiden van zijne- Koninglijke Majj-efteit. Is dit nu nog niet genoeg? Begeert men bewijzen van lateren tijd? Wel aen laten wij maer eens nagaen 't verdrag van voldocninge op den 8 Febr. 1578 tuflehen den Prince «n de Staten van Holland ter eenre, ende Stad van Amfterdam ter andere zijde gefloten, 'r,welke uit vier en twintig punten beftond, en Waer van 't derde en vierde behelsden, dat de> Hopluiden, Bevelhebbers en knegten den Eed van getrouwheid zouden doen aen den Koning, mis Groeve van Holland, enz. Zit  Zie daer, de waerheid van ons gevoelen, irloor bewijzen ten opzigtc van Holland en Zee» land betoogt; Van de andere Provintien zijn meede veele bewijzen voor handen, dog in 'e bijzonder zal zulks uit versheide handelingen ter dier tijd in de Provintie van Gelderland Voorgevallen, nog klaerder bewezen worden. Gillis van Barlaimont (i) Heer van Hierges» Stadhouder van Gelderland en Zutphen verbond zig op den i o November 1576 (k) met de Banner-Hecren, Ridderfchappen en Stceden dee» Zes Furftendombs en Gracfïchaps, ten fine van> ui'ti i'i) Hij hadde zig in eene misüVe vari den 17 October aan den Staten beklaegt, dat zij zonder zijne kennifTè zig met fle A'gemeerfé Staten verbonden hadden, waer •op zij hem in eene Memorie van den 8 November verkeerden, dat zij tot nog toe daer niet in getreeden haclda.n, maer zij a!?.'j eenen Landdag uitgei'chreeven hadden, om daer over te raedplegen, en zig dan te vereenigen tot dier.fi zyner Co. Mat. lid. die misfive in 'C boek van Landzaken de ao I576. M. S. (k) In 't Verbael van de Gezanten der Stad Zutphen \vegens ': g^pr.iTeerde op gemelten Landdag vinde ik aengeteekend, dat die Verbenden zoo van den Heef van Hierges, ais Van de Staten op den 10 November geconcipieert, dog op den 11 geteekent en uitgewiffeja Zijn. Zie dat verbael op 't 31-39» bl. des boeks der Stadi Zutphen de annis 1576-1577. Set- A. beruftende tec Oude Canceilarie M. S. Dog de affchriften zijn alle gedateert op den 10 Novemb. en 't blijkt ook uit 't Vidimus zelve dier Unie, zoo als het zelve op 89 en Volg. bl. ces evengemelten boeks gevonden worden, alwaer men meede kan leezen de namen der geene dl$ dezelve nawen* dit Qraeficliap oaderteefeeut hebben „  * C 30 ) # Uit deeze Landen te verdrijven de Spaenfche Soldaeten, en oir en adherenten ah voorfik Weezende opcnbaere vijanden en verderven des. gemeijnen Vaederlands: Welk verbond door wclgcdagte Heercn Staten ten zelfden dage is aengenomen, en daegs daer aen door den Stadhouder Heere van Hierges bezwooren voor de filinge Landfchap op den Valckhof binnen Nijmegen ; waer op dien zelfden dag aen Johan Heere van der Hagen, en Nicafius de SÜle Gezanten of Gedeputeerden der Hccren van Staten ♦der Nederlanden (1) thans te Brufièl vergadert ep hunne propofitie daegs te voren der Landfchap mondelijk voorgedragen, om namentlijk nevens de Generaele Staten te accedercn tot eene Unie en pacificatie dezer Landen, alles tenderende m dienft Gods, Coninglijke Majefieits autoriteit en confervation der older Catholifche Romifche religion, geandwoord wierd, dat de Staten bereid waren zig met de Algejiieene Staten te unicren, , en ten dien einde hun- fl) Uit de inftruflie door die van Gelderland aen hunïre a'geveerdigden nae Brunei den 13 Novemb. 1576. ïnede gegeeven zoude men moeten opmaken, dat door fieiren vm Staten der Nederlanden hier niet de algemeeT.e Staten, maer den Raed van Staten moeft verftaen worden, dan uit 't eerfle deel van de Verzameling van onuitgegeven Hukken door P. Bondam en aldaer uit de jN. 2,2, 23, 24 en aj. blijkt, dar voorn. Heeren door de Algemeene Staten in plaets van Philips van de» |Heren, doorziekte verhinderd, zijn afgevaerdigd.  hunne Afgevaerdigden met behoorlijke inftrucli$ voorzien nae Bruflel zouden zenden; waar toe ook naderhand gecommitteert zijn Dr. Fredrils van Boeijmer, wegens de Banner-Heeren, GeJis Pieck Heer tot Enfpijk (dezelve die nader* hand namens Gelderland de Unie van Utreche meede onderteekend heeft) van weegen den Nijmeegfchen Quartier, Barthold van Gent, Heer tot Loenen, Burgemeeiler der Stad Nijmegen wegens die Stad, Cornelis van Bodtbergen, Marfchalk in den Haech, Georgien op den Berch, Derck van Weftrum, (naderhand Raedsh eer in den Hove Provintiael) van wegen 't Ruremondfche Quartier, Zeino van Dorth, Heer tot Dort, van wegen des Zutphenfchen Quartiers, Henric van Til, Burgeineefter derStad Zutphen, in naem en van wegen gemelte Stad, Cornelis van Wees, in naem en van wegen des Arnhemfchen Quartiers, en Willem van Zuilen van Nijvelt, Burgemeeiler der Stad Arnhem (m) welke al meede gelall waren bij de Unie der Staten Generael, zijnde de beken* de Pacificatie van Gent, te accederen namens dis (m) Zie 't 268. bl. des boeks der Stad Zutphen deannis 1576 en 1577. getekent A. M. S. De Staten va» Oeiderland en Zutphen, om hunnen ijver tot defenfie deezer Landen, en bewaringe hunner Vrijheden en Privilegiën onder eene behoorlijke gehoorzaemheid aen de» ^pnjng te toonec, nwa giet cae bij deejie gelegend-  * C 32 ) #? §it Füfftendom cn Graeffchap toe dienft zijnet Koninglijke Majefteit en Pacificatie deezer Landen. Deeze Afgevaerdigde in December des jares 1576 tot Bruflel gekomen zijnde hebben onder voorbehoud (n) der rechten, Privilegiën , en jheid, om op den 21 November 1576 aan de Steden Groningen en (*) Leeuwaerden te fchrijven, ten einde hen over te halen tot het aenneemen der Pacificatie Van Gent, dog wat hier op geandwoord zij, is mij niet (f; geblceken. De Stad van Zutphen in 't bijZonder heeft haren ijver voor 's Lands welvartn doen blijken in de rmsfive door haer aen de Ridderfchappen den 15 Novemb. 1576" afgezonden, waer bij zijl. op den uitgefchrevenen Quaniers-dag bij eed en plicht gebodet en gedreigt worden met 't verlies hunner pneëminentien en vrijheden in gevolge den ver/pree binnen Nym. megen, zeifs met bijvoeginge, dat in geval van mangel fnen UL. uit den Ritterboek te doen, en ben vorder niet tefebryven bedagi is. Zie deaclve M. S. in gemelde boek. (n) Bij de A&s van non prsjudicic harer Privilegiën, en vrijheden den Staten door de Generale Staten op den 10 Decemb. 1576 gegeven , word hun.1. in 't bijoznder gerelerveert 't privilegium de non evacando. De reedeBen, waerom zij zoo fterk op 't behoud van dit privilegie Honden, is aen allen, die maer eenige kennifTe der geïthiedeniflën van Gelderland bezitten, overvloedig bekend. (*) Die zij; in de Inftruft'e aan de- Burgemeefter Aesg» Hermens, en den Gerneensman Jan Uuberts in dato den « Decemb. 1576 gegeven, en tot R-uflel bij den Raed van Staere verleezen, zeer beklagen , dat zij van die Unie niets feweeten hadden , zoo hen xulks dóór die van Gelderland en Zutphen bij die misfive niet gecommuniceert was. Zie dezelve M. S. • (t) Als^ jllcen dat op den 2 Septemb. 1577 eenen brief Tan Groningen aan de Provintie gekomen is, dog wat desizelfs inhoud geweeft is vindc niet aengeteekend, dog 't is niet waerichijnlijk, dat dezelve op dit ftuk, uitaenme.kingavan den tijd, wanneer dezelve ontfangen is, eenige betref Jtfage kan hebben. '  * C 33 ) # en vrijheden der Landfckip de Pacificatie van Gend aengenomen, en zig dus met de Algemeene Staten der Nederlanden vereenigt. Wanneer nu op den 15 Januarij 1577 de Heer van Swevigèn uit Engeland aenkwam, en van wegen de Koninginne Elifabeth tot hulpe en onderliand der Staren meuebragt eene lom ma van 160000 Caroü Guldens, met belofte van meerderen onderftand, zoo voegde gemelde van Swevigèn uit naem der Koninginne den Staten toe, dat die penningen gezonden wierden tot weeringe der Spanjaërts , cn wel verftaende, dat men gemeint zoude zijn niet te willen maken eenige veranderinge in de Religion, en niet te wijken van de gebeurlijke obediëntie van Co. Mat. Nae dat de Pacificatie van Gend aengenoomen was, wierd de forme van den eedt, door de uitgewcekene, die volgens gezeide Pacificatie wilden wederkeeren, te doen, bij den Gene'rale Staten van de Landen van Herwertzovere op den i3 Januarij 1577 beraemd, ter Publicatie toegezonden, waer bij onder anderen de uitgeweekenen moeiten beloven en zweeren, den Koning als Heere dezer Erffheder Landen getrouwe te zijne, onder V Gouvernement van de Kaden van Staete bij Zijner Majefteit gesommitteert, mitsgaeders den Staeten derzelve C Laiv  * c 34 ) 'tanden: Dezen gearrelreerdcn eed op den 3 Maerc 1577 aen den Stadholder, Cantzler ende luiden van Con. Mm. Raden in Gelderland •verordent door den Raed van Staete uit Brunei toegezonden zijnde, is daer van vervolgens op den 1 o April daer aenvolgende aen alle Stedenen Amptiuiden copie toegezonden, met gezinnen van wegen Co. Matt, dat ghij achtervolgens diezelve forme van eede doet zweer en, onderhouden, en obfierveren alle die gheens die vuijt krachte van de voorfr. Pacificatie inne U bevolen ampte zullen wederkeeren ende komen wonen, ende algereeis gekomen zijn zonder des te zijn in gebreeken (*); Zijnde hier aen ook vuldaen, immers vinde ik aengeteekent, dat dezen eed op den 3 Junij 1577 te Arnhem in tegenwoordigheid van Gerard van Rijswijk, en Cornelis van Sallandt, Burgemeefteren, Johan van Ringenbcrch, Andries Leidekker en Otto Canis, Scheepenen, door eenen Crispinus van Saisbruggen folemneehjk is gepreftcert (o). Op gelijken voet hebben de Staten van Gelder- (*) Dit een en ander is geregiftreërt in zeker boek berdtende ter Griffie 's Hoves van Gelderland, waar in Brieven, Placaten en andere Landzaken de Annia I57o-i577- voorkomen fol. 402. ff0. en 404. yfo M S.  derland en Zutphen eenen eed (p) beraemc voor de Ruiteren,' welke zij in Novembri des jaars 1576 belooft hadden op te richten ten dienden der Landen, waer bij dezelve den eed van getrouwheid aen den Koning af te leggen verpligt wierden. De Staten van Gelderland en Zutphen hebben zig nopens 't recht des Konings op deeze Landen nog duidelijker . verklaert, wanneer zij aan den Gezanten van Utrecht Johan Bogardt en Fredrik Uteneng op den 7 Auguftus 1577 bij Pvefolutic verklaerden, dat zij zoo wel als de Staten van Utrecht van geene andere meininge waren, dan zig te halden in de olds Catholifche Apoftolifche Religie, de gebeurlijke gehoorzaemheid en obediëntie zijner Majefteit , met 00c de Pacificatie binnen Gend opgericht en de Union bij de Landfichap in Novembri laetftieden daar opgevolcht, verklaerende wijders,- niet alleen goed, maar ook nodig te zijn, daar met in alle occurrentien, en aanvallende zaeken met den van Utrecht, als naerbuur vrienden nodige communieation, engoede correfipondentie gehalden werden, met bijvoeginge, dat zij van voornemen waren, om C 2 ten . (p) Verbaal van 't verhandelde der Gedeputeerde Staten des Furftendoms Gelre en Graeffchaps Zutphen binnen Aenhem van den 1 Febr. 1577 op 't 23 bl. dea boeks der Stad Arnhem get. No. 3. M. S.  * C 3* ) ten zelfden einde aen die van (q) Overijflèl,' Welt-Vriesland (r) en Groningen Gezanten te zenden. Geen minder bewijs van 't erkennen van 's Konings recht is 'er voor handen in *t geene op den 5 September 1576 te Arnhem met Johan van Gelder en Pruis, Dienaren van den Heere van Hierges is voorgevallen; Welke den vergaederden Staten dceden acnzeggen, hoe dat zijlieden van den Hofmeeftcr des "stadhouders hadden vernomen, dat men hunlieden om redenen niet langer in de Stad dulden wilde, waarom zij verzogten, dat men hun mogte geven goede paspoorten, om nae eene andere plaetze te kunnen trekken, waer op hen door den Secretaris Wetten uit naem der Gedeputeerde Staten geandvvoord is, dat zij geene magt hadden, om hun paspoorten te geven, dwiel zij des Heeren iiénoeren waerèh , dan folden fulx verzoeken bij den Heere Canveler en Kaden, die fulx plachten en toeftoni te (q) Waer nae toe daegs te voren gedeputeert waren Maurits Ripperda en Rijcquin van Effen ; wier In/truc tie t^e vinden is in 't boek der Stad Arnhem get. No. 8. fr) Denkelijk zal hier Vriesland gelezen moeten worden de reden is klaar, wijl Holland en Well-Vriesland maar een Landfchap uitmaken, en Vriesland op zig zelden bellaar, zoo is geene oorzaak te bedenken, waerom z,j ju,ft maar aan een gedeeke van Holland, Weit-Vriesland namentlijk zouden fchriiven, en voor ' een tweede meene ik dat zulks uit de brieven Not. m. aengehaelt genoegzaem klaar is.  te doen. Wanneer de Algemeene Staten dezer Nederlanden gczamcntlijk op den 7 December 1576 Don Jan en den zijnen voor vijanden verklaerden, hebben de Burgemeeftcren, Schepenen en Racd, fampt Meerleren van Sint Claas Gilde (s) der Stad Nijmegen bcloofc en gezwooren, den gemeinen Borgeren tot alle tijden vol/landig te zijn, waer tegen de Meefteren van de Broederfchappen en Ampten v voorts de gemeené Burgeren, en Ingezetenen hunne Heeren gezwooren hadden niet van hun te zullen fchciden, maer lijf en goed, en bloed op te zetten, om de Stad ten behoeve van zijne Koninglij ke Majefteit te zullen bewaeren en verdedigen tegens Don Johan, ajle Spanjaerden en oiren (t) aanhanck; welken eed door hunl. op den 9 Januarij 1-578 afgelegc is, dog of dezelve in de andere Steden of Quarticren dezer Provintie gefchied zij, is mij> niet gebleeken. Nog duidelijker heeft zig 't Quartier van Zutphen den 24 Januarij deszelvigen jaars, op., den Landdag te Nijmegen gehouden, omtrent C 3 het (s) Deeze, welke van oude tijden herwaérds veel in-. Vloed in de Regeeringe te Nijmegen plegen te hebben» Zijn in den jaere 1592 afgefchaft, en de Gemeenslieden. met toeftemminge van de gantfche Burgerij in hunne, plaetfe aangeftelt. (t) Zie 't 134 bl. des boeks van de Stad Zucphea van den jaere 1578. get. B. M. S.  * C 38 ) # het recht en de authoriteit des Konings geuit, wanneer zij weigerden te treeden in de propolitie door die van Nijmegen gedaen, om den tijdelijke Cantzler, en Raeden aftezetten, en daer voor Inheemfche Amptenaeren aen te 'nellen, verklaerende, dat zij de Staten daer toe onbevoegt rekenden, en dat men dermaeten de handen in de authoriteit van den Koning niet behoorde te jlaen; (u) zijnde bij die gelegenheid over 't verzoeken van eenen Stadhouder over die Provintie (f) van den Aertzhertoge hevige woorden voorgevallen tusfehen Johan van Heeckeren, Lid van de Ridderfchap des Quar- (u) Landdags reces van den 24 Januarij 1578. M S. (t) Hier over was op den vorigen Landdag- in No: V57Ve Amhem gronden, ter ge e^ntS van zekere advertentie en waarfchouwir.ee van de aen«aedenng van dezer Landen vijanden, reeas "bandek dan verm.ts de meefte Leden ter dier tijd reedver! trokken waeren , was zulks uitgefteld, edog vaftgeiteld, dat een ieder in den zijnen van de propfiüe de aenfte lange «nes Stadhouders concernerende zoude raport doen , daaromtrent refolveren, en de refoTutfe aea de Generale Gedeputeerden dezer Landfchap binnen Venloo binnen tien daegen toefchikken , om daerop eeordonneert te worden, alzoo zy m meejten ntzïder ?Jr'{ ' Land£haPf* tifindtn zuilen ZebZZ. dit we^kle'?6"/00 ^ S^SSS z jn^ dit w erk eerft nader op den Landdag van lanuar j ,78 ter deliberatie gel.gt is: Ook waeren deJ Gelderfche %i fuJ1V*ZXet Zeer gene8cn- 2ieP. Bondam Verzameling iv Deel No. 43. p. i5<5.  # C 39 ) * Quartiers, en Arnd van de Wall Burgemeefteir der Stad Zutphen, vermeinende die van Zutphen, waer bij zig de andere Hoofdlieden deiPro vintie ook voegden, dat men zonder iemand daer toe te noemen, om eenen Stadhouder verzogte, en denzelven op den olden eed en in~ fira&le acnnam, daer tegen wilden de Ridderfchsppen en de kleine Steden, dat men om Prince Willem van Oranje vroeg, of zijne Extie niet kunnende, dat hij iemand in zijne plaetze benoemde en eene nieuwe inftruc~r.ie.beraemde, waer bij hem meerder magt toegeftaen wierde, en welk gevoelen dan ook doorgedrongen is. Laetftelijk zal ik een of twee gevallen bijbrengen, waer uit zal blijken,, dat nae 't fluiten der Unie van Utrecht dat regt des Konings nog erkent wierde. Welkers eerfte te vinden is in het verhandelde op den Landdag te Arnhem den 23 Maij 1579 en volgende dagen gehouden, al waer ook over de Unie gehandelt is. Het was van ouds her dat de Stadhouders door de Hertogen aengefteld, onder anderen bij inftruótie en eed zig verplichten, om geene andere Officieren ende Amptenaeren in naeme des 'Heeren aenteftellen als geboren Landfaten, in diervoegen hadde Graef Johan van Naflau, door den Aertshenog Matthias, als Gouverneur GeC 4 uc-  * c 40) é nerael der Nederlanden benoemd, en op den 2 Junij 1578 door de Landfehap in eed genomen, zig verbonden om overeenkomt° 't traftaet van Venloo geene andere dan Landzaten in nacmc des Konings aen te Hellen, nu bevond zig dat Thomas Grammaij Landrentmecster in Gelderland een uitheemfche en in de Camcre van Bede te Antwerpen gecommitteert was, Weshalven de Landfehap Zijn Genade verzogte, dat eene bequame perfine, wefende gebaren van defen Farflendom tottet Landrentm. ampi lij der hoger Overichhelt geftellet werden. (*) Hadde de Landfehap gcocrdeclt zig zeiven toen Souverain te zijn, dan zoude zij die aenlïcllingc-n niet door kager Overichkeid te gefchieden verzogt hebben, maer zelve ex plenïtudine poteftatfs eene nieuwe aenftefling gedaen hebben, en dns door zig daertoe met der daed onbevoegd te betonen, gaven zij ten duidclijkften blijken, dat Philips voor als nog van zijn recht op deze Landfchappen niet vervallen was; en wie anders wierd door deze hoogs Overichkeid verftaen, dan den Koning of die in zijn naem de Rcgeeringe in de Landen van herwaerts over exerceerde: om evengcmelde reedenen zeggen de Staten wat verder ter acngehaclde piactze, dat zij Z. G. fampt Cantzler en- (*) L. R. 23 MaÜ 1579 fel. 161. f Co. Tom 1. der hanüelirgcn onder Graef Johan van Naffau foJ. na. f[o.  # C 40 t ifjsvfe Raeden bidden, dat gelieven, die Rekfninge van den Rentm. der Domeinen als van Confiscatie» the verhoeren en te fMuiten enz. Hoe zoude de Landfehap den Stadhouder Cantzler en Raeden, die in dit gewed altijd als 's Furfien Raeden geconfidereert waeren, en ook werkelijk zodanige zijn, bidden, indien zij zig als Souverain rekenden, dan te wel bewull dat Philips nog niet opgehouden hadde Heer te zijn , zoo konden en zij vermogten ook op geene andere wijze eenige bevelen aen dezelve geven:, Een ander voorbeeld is voorhanden in de forme van den eed (vj) door Bürgemèefteren, Schepenen en Raed der Stad Zutphen op den 16 Juni] 1580 gearresteerd en door dezelve voorts Gemeinslieden, Hoplieden en gemelne borgeren der Stad onderteckent, en aen die van Doesburg en Doetinchem op den 22 en 23 daer aen volgende op hun verzoek gecommuniceert, waer bij zij den Koning als Hertoge van Gelder en Graeve van Zutphen trouwe zweeren, als meede den Aertshertogc Matthias, als Gouverneur Generael, den Prince van Oranje, als zijnen Stadhouder, als meede der Generaliteit en nadere geünieerde Provintien. Hebbende die van Arnhem ook ter dier C 5 did ,(v) Zie 't 2 bl. des Regiiters der Stad Zutphen getek. F. M. S.  tijd eenen diergelijken eed beraemt. Eindelijk zal zulks ten kberften af te neemen zijn, uit het verhandel*; op den Landdag binnen Arnhem den 25 Auguftus 1580 alwaer de Staten Zig bezwaert vinden te confcnteren in de aenneemtnge des Hertogen voorfr. (van Anjou) veranderinge van Heer, ofte aen te neemen, eenen Befchermer der Landen, voor en aleer Co. Mat. van Hifpankn zij eerft verklacrt vervallen te zijn van de Souverainiteit deezer Nederlanden,, en de Staten en Ingezeetenen derzelver ontflagen van den eed, daer -meede zij zijne Majefteit verplicht zijn, (w) Blijkt hier uit nu niet ten aller klaerften, dat men ter dier volgens de aengcnomcne gronden van Staetkunde allezints overtuigd was, dat 't Staetsrecht volftrekt vorderde, dat, om aen te tonen dat een Volk door zijnen Vorft onderdrukt, na te vergeefs alle middelen van verzoèning aengewend° te hebben, niet langer van meeninge was onder zijn Oppergebied te blijven, maer zig daer van wilde ontflagen reekenen, er eene openbaere verlatinge en declaratie dienaengaende voor af te gaen nodig was. Uit dit alles dan vermeene ik ten genoegen 't gevoelen van de Gelderfche Staten ter dier" tijd Cw) Zie Landdagg reces van den 25 Avjftufli 1580, M. S.  # C 43 ) * tijd op dit ftuk aengetoont te hebben, en zal nu moeten overgaen om ook iets van de meeninge der Generaele Staten hier over onder 'e oog van den Lezer te brengen. Hieromtrent zullen wij in de eerde plaetfe de handelwijze der Algemeene Staten'ten. opzigte der Ceulfche Vredehandclinge gaede flac-n. Even nae de Unie van Utrecht geflooten, en door de meede Landfchappen, die dezelve ingegaen hadden, ge ratificeert was, (x) wierd een (x) Het zal hier niet te onpas zijn om iets te zeggen Van het aenneemen der Unie van Utrecht door 't Quartier en de Stad van Zutphen. Wagcnaer in zijne Vaderlandfche Hiltorie zegt niets van de aenneeminge van dat Verbond door 't Quartier van Zutphen , en N. Bonoc in zijne Hiltorie en verklaeringe van de Unie van Utrecht §. 14. pag. 38 zegt, dat hem van de bijzondere verklaeringe van die van Zutphen ten opzigte der Unie niets is gebleeken, daer 't Nijmeegfche Quartier op den 5, die van Arnhem op den 9 Maert, en die van Venloo op den ir April 1579 dezelve in een bijzonder gefchrifc, bij Aitzema Herltelde Leeuw p. 21-23 bijgebragt, geratificeert hebben. In 't doorfnuiTelen van oude Hukken van dien tijd zijn mij eenige zaeken voorgekomen, waer uit ik veirmeene dit geval eenig ligt te kunnen bijzetten, ten minlten voor zoo verre ik hebbe kunnen naefpeuren is hier van door geen fchrijver ooit meldinge gemaekt, dan wij zullen daertoe de zaeken wat hoger moeten opvatten. Er was in den beginne in deze geweiten van Gelderland en Zutphen veele moeite om dezelve fmakelijk te maeken 't voorneemen 't geen eenige andere geWellen, voornamentüjk Holland en Zeeland, aen welkers  # C 44 ) * een Vergaedering der Algemeene Staten te Antwerpen gehouden, waer op onder anderen over t zenden van Gezanten tot de Vredehan- de: was, Johan van Su tot S'hn^erhnde° verkoren te doei van zijnen Broeder toecedaen tZh? i S belanSens Geweilen tot 't ïlniren 1 ' hte de Staten die* «ie« zoo als gebruikelijlc bij Smdh^e? c^tz/er BfefcS? •  * C 45 ) * flelinge nae Keulen geraedplecgc, en befloorer» wierd; Op 't ftük der Irnltruétie voor den Gezanten wierd onder anderen geproponeert, of niet houden van eenen Algemeenen Landdag verfchreeven, en aldaer eerït bij monde, en vervolgens op der Landfchaps verzoek fchrifcelijk de gevaerlijke omftandigheden waer in de Landen, wegens de nabijheid en 't nae? deren van meerder vijanden zig bevonden en de middelen ter verdediging zullende dienen, in 't breede voor* geitelt; met dat oogmerk wierd door Z. G., nae voorafgaende voorltelling hoe en op wat wijze met 't beleg van Deventer voort te vaeren, geproponeert om de Generale middelen (welke in Gelderland niec in 't algemeen aangenomen nog ingevoert waeren, en waer over zeer veel ongenoegen, eti mistrouwen zoo bij de Generaele Staten, als bij de bijzondere Provintien tegens de Gelderfchen gerezen was,) eens op een vallen voet te Hellen en te heffen,'waer op hij deze fcactkundige en wel in gerichte voorflag laet volgen. Dewijl wolernulte Her Stadbóider die vorforg gedragen, dar fchon angeregter geftalt, die generall middelen in defem Furftendom unn i Graffcbap int iverck gepelt und geboert imrdtn, dat gelijck wel die taft und onkqfiéh de/er Landifchap alleen tho fcbv;cer fa uitgefchreven, waer van den originelen uitfehrijvings brief van Graeve Jan eer. bewijs is, maer in 't bijzonder datzulks door den StaÜholdéi preprio metu is gedaen, hebbende hij aen den Aertshertog Marrhias, wanneet dezelve hem op den 15 Augufti en nader op den 3 Septcmb. ïsyt in noemt om Heren des Coninxs bevai, [gefecori Jeert door laftbrieven van de Generaele Staren,] om eenen Landdag tot aeiineerninge en reële inveetinge der Generale middelen, uit te fchrijven, gcandwoord dat hij reeds voor veertien dagen van wegen* vele zwaenvichtige zaeken, waer aen zoo wel zijn Gouvernement als getneene welvaeit ten hocgSen aengclegen was, zulks gednen hadde. Fol. 2. 7 vfo.-S vfo van 't Tom. 1. der handelingen onder Graef Jan M. S. Op fol. 14 - t Z™« dejcn Furfiendom und Graefffehi Z g°MZer/aecken > al' «ie, alleen JDeventer n^ttlr ^ T g^M "' wü Grofffchafftvoer Z^Z'/rtZf, dltf^rJiend°mund «!"*» 4» ^dbeS,^erle^LTlaU unnd^t te Staten van Holland „IJtt-. t d daeroP aen gedacb. JUlentziè tho foen ; 3 gÜ> Lm,en und P^r o*. j£n7df:h J35£ Tê ttS* »4 ten legeert, imfTrJ?, G-™e'vakH anhalden to we- JunJUn imfau dcrJeVZ g? VMr ver/^rong, und voer troe/uL LZnl T T,?™ G^/cben J una bijjtand to verwachten hebben Jollen, und Ijttiftig geoordeelt hebben bier re !»», . i £ mij nier herinnere of 'r zelve 'fV ? meer Wï Landzaeken van den Prsfid^ v, T m de boeken van de «ftoriJfcSdj.cr de^ fflfe Heer p' r^V00' ^««land, dende, voor handen is, flhoon anJ" j "d,m gebluikt w>r. mede van dit boek, 't «°°'2 d,C Hf^ Van der Hel1 "erk der Unie, gebru'k ^eSr heeft"1 ^ heeft t0t * general miUel gleic/ZZ^etn p • ™ w/"k & «/Wto, **A> /X *f ILfTT"™ rfeumblich ™™rck ver habende entzetzung, iTviel J f , ""Ch, den feinit di< ivendet werden mochten' I,Pm ™tt&l!cb z" verhinderen, angi* **.U**dt, Se'eland,;^; ^ ^hh-erliche U il1t S*»H den ^Untent^^n'^erl moei.  * C 47 ) * niet langer als pZsf weeckëft op ten vrede t& mogen negotiereu, to fullen vcrclaeren, dah-. die Vrede bijnnen aljülken tijt niet getroffen en S. G. datrop geene voerftsge hefft doen kannen, fo hebben fe gebeden, mi fovoel b:j gedachten Staten erholdcn dat fe verwilliget oere Gedeputierde op ten aengefielten Lantdach aftofeerdiger., op dat men fich alhier defer faecken halven unnderredem nier des anderen goel beduncken aenhoren, und ruit Gades hulp beiisrp.jts etwes naher^ to famen treden Kochten. Unnd wit denn alles na van nodem fijn, diewijll gedachte Deputierte fo woll vijt Holland als eek van Utrecht al gene is ankommen fijn, dat dte anwefer.de Banncrheren, JRidderfcbap und der Steden ajfgefandien f.cb mittsn anderen tin ierreden und verglijden, welker gefialt men mit den van Hollandt und Utrecht in handlingb und communication treden moge. Der gantzelicker toverficht daer men die voerfiaende gevaer mit der Stadt Deventer und wat an goeder verwarungb und verfeeckerung dsfes Furfiendoms und Grafffcbap den Algemeinen Paderlahdt und fonderlicb den van Holland und Stip Utrecht gelegen , wal togemuet gefucr;, und man ftch ock op defer Jijden tho billicken dingen und reciproca üuxi- Viochte aufgerichtet; Und tutra drtttem , der uberfchihe Religiont frieden eingefueret werden , auch der wegen nicht allein" der. wehrertheil der Bamierheren, Ritterfchzfft unnd Steden die/et Furfier.thumbs alhie ankommen, Jondern auch der Stadth alter von Fneslandt, fampt denen von Overijfel erfchienln , unit der von. Hollandt, Zeelanit und Utrecht auf der Hem Stathalter von, Overijjfel und Geldern vielfaltigs fo fcSriffilich fo mxndtlich bcrebehen bitten und begeren, ire Gefandten an hcro abvefertiret, da mit fie anhoren mochten -mas die Gddrifrhen von Ibnen legeren und mit denfelben communicieren woltten. Die fa-hen auch fo fern bracht worden, das die ahnwifendt, Bannerheren famüt der Ritterfchafft und cleim Sletten die oban. feragte 3 puntlen, und das der Provincial Rhat vermore wol 'rmeltes Ilern Stadhalters diefes Furflenthumbs in annemu,^ ihrtr (j. Gubernamenti sn Antorff md Mmmegen geleifier. ei at,  * ( 48 ) m en Ver Je, dat de Provinciën gerefolviert wa£ ren Co. Mat. langer niet to halden, oder ken* ven voirhoircn Heere, dat fij földen procedie- ren mxiUa fee» fie trbitden wer f,, fie filter, niet alleen ditnael to bewegen fijn defer Landtfcbap in eroverung der Stadt Deventer ivtjdere hulp and bifftand tho leifien, fonder och eene naerdrre Dnion und Vinbundmi, unt defen Furjtendom en Grafffcbap in te> gaen. J Hoe voorzigtig en oordeelkundig nu ook dit voorltel, om de gemoederen der Gelderfche Afgevaerdisde , vooral der Seden Gezanten, welke Graef Tan wYft dac tot geene nadere Unie genegen waeren, &, aYte zeer voor t hoofd te ftoten, en daer door voor zijne voornemens ongeruft te maeken , en om dezelve onder 'e fchoonlclumend voorwendzel van 't beleg cn verovering van Deventer, uit welke Stad de Gelderfchen zeer benauwt wierden, tot zijne belangen* over te halen, ingeltelt mogte zyn, zoo wierd dit egter ras bij de Landfehap gemerkt, en bij deze, eene nadere vereeniging van een zeer ver en gevaerlijk uitzicht geoordeelt wordende, viel zeer veeie bedenking om hier toe te komen, en deze Landdag liep vruchteloos af: Want lenoon Eannerheren „en Ridderfchap de generale midde. len *bgefcbaffi »„d geendert warden folte , Ihnen vjeniger nicht dan. Zdt dT ff*1"11"/?» FrieUanit famt>t denen von Overij/M umt der obberuerterdrie Provireien ahgefandten gefallen lafen ; So bat f, h doch btfundem, das der Magiflrat„ den Haut>L Stat*», als nemKch Ni^egen, Arnhem ^Loben Z.a! Zï. y fan.it des Kon.gs oder den Provincial Rhadt alhir [fo fur den Landtage v.elfaltig zu famen gefchriehen und gefchikj, Lb die Zen be,j wehrenden l.andtag viel conventicula gehaht' und %ir!l , f-'*w,ll,g , wieJerwertig und/ebr verieebtig eruigen e S Dcr  # C 50 * Cedeputterden, off* alzulcke vercïaerlnge te doen eene alle apart met gegeven. Deeze bijzonderheid, welke ik mijns wetens nergens D 2 aen. dertt geiveft, eensdeels dureb infiroijtnge frembJer articulen, wanneer die bij U, G. vocrgejlalie panden ia berae Itfchlam gunge gecomen waren, ander.ieels dureb die onsrdentlicb? nieuwcrunqe fo in der Cantzelrije ohn bewilligungt ende confent der Steden is voergenamen ende geftadei, wie geiijekr vals in die Religion, mit prophanation der kerken ende ver* Jtoeringe der plactfen, daer die Landtfcbop oen verfamelinge ende beraedtflagunge balden folde, tegen die opgerichte, end» van ons allen beteikende, ende befchworen Pacificatian ende Union, ock tegen den bevel des Ertzhertogen, wallen daer-. omme U. G. onderdenich gebeden hebben , defen waeraebtigen berigt mit genaden op to aebmen , ende weder die hffeliekf Pacification ende U-don geene «iettwerónge gcjlsden [*], Hier uit is duidelijk afteneemen hoe weinig genoegen met 't afzetten van Cantzler en R.aeden, gedurende 's Landfchaps vergaedering door den Stadholder eigener au£to« Der Her Stat halter viere der mcinongh , das die )'enige fo Pa. triolen vieren, fich zu famen thun, und ofientlich erkleren foltenn ! Item das man das jenig, fo nuhn ein xeithero mit den AlagU jlrat voergelaufien , fttr eir.es jder orts genieinden anzeigen la/Jen , unnd die fache fo viel muglich dahinne zu ri'iten underfiehn fol-. te; Darait die Magiftraten , als mit welehe ohne das die ge* meinden fafl allenthalbe mehrertheils fehr ukel zu frieden , abge* felzt, und alzo durch disf mittel de/I» farg/ieher und heffer Gar* utifon eir.gefuret vJurde y Weil aher gleieh violl die Patrioten hier zu nicht gern verfiehen , eius urfachen , das man fo vcenig mittel hal die knechte zu ber.a~ len , aucj> fur cinfurungh der general mittel hierzue nich wol rkat tu finden , fo -airdl es mit geiachter Garnifin nicht wenig mnhe zthmen. fyif.il es nuhn nicht Zu erlangen , das mein gnediger Her Stat-. bafr [*] Te vinden fol. io van Tom. i. der handelingen onder. Graef Jan, ftaende daer boven met de hand van den doemai. ligen 's Hoves Griffier Mr. W. SUiijsken gefchret-en , Excufa* tion der Stede Gezandlen warumb fie apart verfamlung gehalr dm, und oere refolution niet inbracht. Zie iets van gelijken aerd bij Bondam Verzameling iv D. No. 30 en 44. p. 12 fj e» HS,  * C 50 # «ngeteekcnt vinde, fc voor handen in \ Verboel van »t gepaneerde op de Vergaederinge der Algemeene Staten in April i5?9 te Antwer- pen autoriteit gedaen, en waer tejren zfo v ». te voren reeds verzet hadden, Tenon en wilrH ^ zeer dit mede toebragt om 'de! ger naeTS' Ur 5°' meeften der Gelderféhen 5>iir,wP ° nnSen luft» '>'J den aentegaen, nog inSS^^^g!!* f**? gevaerdigden van Hollandt en UtreeAJrtr , ^ tegenwoordig waeren, 't mij niet voorr7t ?la"Ze men met dezelve in 'onderh! ndelnge X^eT mets dien aengaende befloten heeft enT-t Aea'lmm«a nerheren, RidderfchaoDen nf S Uefanrf;en van t3anQ.artiers erfrlunen PmPfer tl a° ZutPh^hen ve aen die v« N&^ï^™*"1^ Capitaele fecting in USS^^S^* zijn p*r»f>i fa TJaupltette (,;,,« C , Kr'^sleuth!n, mumtton und anderen verfehen tor,,, Zieren Printzen berichten vejanuten boebgedachtt*  # c 53 ) ê pen gehouden, door Fredrik van Boeijmer, der rechten Doclor, en van wegen de Bannerhercn Afgevaerdigde tot die Staets Vergaederinr D 3 ge, zijn daerop uitgebleven, en is vervolgens aldaer van geene nadere Unie gehindelt: Op den Landdag in Decemb-, is alleen gerefolveert op de misfive van de Staten van Holland, Zeeland en Utrecht belangende de nadere Unie om daer over tegens den io Januarij 1579 eenige op Utrecht te zenden, en goedgevonden copien der over geZonden articulen den Hooftfteden mede te deelen, om Voorden Landdag te vifiteren, en alzo op den Landdag te refereren, waerop dan ook op eenen Landdag den o Januarij 1579 te Arnhem begonnen gedelibereert zijnde over 't eenden eener commisfie nae Utrecht, daer over wel gerefolveert is als volgt: Belangende die Union verfogt li) die Staten van Holland, 2/eelandt enz. mit defrn FurJlendom Geldern ende Graeffchap Zutphen , hebben die Rittrrfebappen ctlickc articulen annotiert, ende om to communi* eieren diefelve, hebben commitliert ende deputiert Sander van Tellich, in plaets van Reiner van Stepraide Heer angen Doddendaill, en Jeiis Fieck Heer tot Enfpick, Joachimvan Lier en Alexander Bentinck, om mit inJiruBion tot Utrecht Jicb to virfuegen: Doch alles op rapport, ende dte inftruaion mitter Prettig eirgefuret, und alzo verhojfentlich r.umehr derfelbe Stadt iefftr dan voer hien verftchert feindt ; Die Burger dar binnen auch fo vol ah die von adel aüfm Landt diejje Stadt gern fortificiert fehen ■wolte, fo were wel von nolhem , das der von Nieswijck oder wer Jonfl der Her Primus vermeinet, der folchem facben verjlendig •were, ehrper lage dahien abgefertiget wurde, damit dafelbjt, ivo muglich, noch et was fur winter gebawett moge werden, und hor.te derfcibig als dan auch deme von CtUemburg , deffer. G. die Stadt Culemburg auch gerne fortificieren lajfsn violte, guthen. rbat mittheilen. Dit aenmerkelijke ftuk, 't geen wel geen dagteekening draegt, dog egter onder de {tukken van den reeds meer geredden Landdagvan September 1J78 geregiftreerd gevonden werd, en nictonwaerfchijnlijk doot den Stadhouder Craeve Jan aenzijnen Sécreta als ingrediënten voor eene misfive 't zij aen zijnen bioedcr Willem Pri'nee van Oiange of aen den Aerdieitog opgegeven zijn toont  * C 54 ) * f * VO0T:AS en ZÏN mede GecomrmW dens aen den Staten van Gelderland en Ztjphen gerapporteert (y). h miter Statt Secreet Segei van jf^fum, . l »• ~ I. der Landzaken en handelH^ 7 ,ta *evef"g™> Tom. Kaffan voorgevalt m '^t T" G"ef Johan van fol. 73 beruftende ter Griffie '71?™- 4" Ja"uarii Dan egter hebben de Rmn» i VfS Van Gelderland} 't Graeffchap zlt%^tmZ ?**■ ^ andere Quartieren , , JV 0ok de Steden van de woorden™SrS£« ,ii * men Zu,ks' da« ^ ten opmaeienf in/eX^f-T VemeId worden zijnde mij wel niet uit Vu h £ ZWarjgheid g^maekt, maer uit 'e^e (" mi'five / f ^"g^'^receffen bij zij hun lieden melden rijf," 8 even' en Waef Utrecht geteeiendeUnfe va„ GrT 'T' der ontfangen hadden met b gevoed ve^oei"" " ^ over eenen Quartiersdia h'nr.-„bt c * dat ZIJ daer fchrijven, glbleeien h« S p 6 ^ wlideft uit' ichaps op den act&elonp Bfnerheren d« Graef- Uue onnodig was, en daerom 5*fti£a£ treciit geinteationeerden daer i« A , r a'ze,"ei1 de"elve beter en Stadhouder, .1 ken te be Cn da.er d°°,r des volgende jaer door* den "rnoWer O ' ' « 't gefchied iS, a;s wannecnr Scheiden P JaVc Arnl>«l. gegaen, waerop kou daerna de mSLo^1"60 vo«Wfttecht getekende Unie 'doof QSeTvan^ï ^ bin"en * ». 't geen mogelijk anders nte 3V,Z ■ f a*™ «oude hebben. J üff aI zwangherd gevonden  $ C 55 ) $ ïs dit nu nog geen genoegzaem bewijs,, dat de Staten zig toen nog niet ontflagen oordeelden van de Heerfchappije van Filips,. j> 4 .' fchoon trecht gedlfficulteert, waer bij de groote en Wei" Steden dezes Graeffchaps bijval gedaen hadden, waerorr, de Stad in oemelde mi.five den Bannemeren vraeg:, or zij bij hun gevoelen blijven? dan of zij kunnen g^yinden aen 't verzoek van Graeve Jan van Naflau te voldoen, en daer over eene nieuwe bijeenkomft en beraeuüaging; willen houden? dog uit eene mlsfive (t) van den 8 Pebruarij door Zutphen aen den Stadhouder Graeve Jan ^zonden blijkt, dat niemand op gemelteu briet geandwoord hadde, als alleen de Heer van^ Anholt wiens andwoord ik nergens voorhanden gevonden nebbe, ook is mij niet voorgekomen, dat hier op iets vorrters opeen Quartiersdag door den Bannerheren, welkers voorSaemlte als de Graef van den Berg en andere zeer nae de Spaeniche zijde helden, is gerefolveert. Daernae 1» op den 27 Man 1579 te ^f™'™^ «aederinae bij den Gedeputeerden van de 4 Quameren fezes Furftendoms en Graeffchaps, door de ^jchap daegs te voren genomineert, om op de aoor de: U"«.Jorie Gezanten, te weten deHeeren Adnaen vari Zuilen1, Deken van St. Jan, Niclaes van Zuilen tot Drakenborgh, SchokU tot Utrecht en Mr. Floris Thin, overgegeven propofi ie de Unie concernerende te refoveren, ten huize van den Burgemeeftei Otto Canis gehouden, waer op onder anderen eenige Ridderfchappen des Zutphenfchen Quartiers, naementlijk Jacob van Heeckeren en ïredrik van Marlhulfen voor hun zeiven, en zig fterk maekende voor Joolt van Heeckeren en Jacob van Munter, voorts Joachim van Lier, Zemo van Dortn Heer toe'Dorth, voor zig zeiven, en in w™^**** Haeften Heere van Verwoolde en Jufrlen van Boekhote Richter tot Doesburch de nadere te Utrecht opger.chte Unie aenneemen, en daer bij lijf en goed beloven op te setten, hebbende de andere Ridderfchappen des Quartiers ft) Zie 't 173 bl. de» evengemeltcn boeks. m. S.  # C 50 * ftfaorf de Unie van Utrecht reeds eenigen rSrJ zoo met, waerom dan te Ceulen 200 fterk aen- cndere en «eerdere Union o triden' f a?n&^ >« een Schappen ives bij der GenerllteT di< RWer* cientot walfaen der zen cin L l anderen P"™' ierjierckïngt der SS'ende tot Johhte Union, m deT(en^ dacr °P K" **rde», Mjffitffii^TT^J" ^ Ge/re ende GraMchlJjfb " r^"rd', tn F^M'dom *"vïr£ÏÏ£ nt &nf?en Q-Ci-. welke Jinge den 28 Meifden GeS'^^"^"^ Nafiau bemerkte wel°Jr l g ' d°g ,Graeve Jan van van Nijmegen en Irnhem de Uni?" °0i de ^tie<™ egter de geneigtheid om V- v ae»g«iomen hadden, ten Geldeêrfehen nog zeer Wj den meesI "elke bij 't aenneemen ^rSew" • ™»>«« veele, weeft waren, on niemv £ tegenwoordig ge- perden, en dat 't gSpen ftond^l "T*^" °Pnadere Unie veriaeten wil^ S&SiSKSÖ de [*] Zie Landdags reces van den 27 Afetl w boeck van Landdan teceflen v-m , J J7P* M' S" in'f OP de Griffie des HofcVanGelaêria,TfT beiM^ Tem , der H d „ ^=.14nd fo 1 I+0) I+t, Itcra Stadhouderfdrap voorgevaJlen föl"i?SJ$fiJÏ  * C 57 ) & aengedrongen om een voorrecht, 't geen Brabant van onheuggelijke tijden bezeten hadde, te mogen genieten, dat naementüjk V den an* D 5 deren de op eene ultgefchrevene Landdag in December 1579 te Arnhem gehouden der Landfehap proponeerde, om gez. Unie van nieuws aen te nemen, en te betragtigen, en dat die geene , welke daer toe niet verfia/n konde zig daer over zou ien willen verklaeren , en hunne zwarigheden, zoo daer tegens mogten hebben opgeven; hertrouwende bij Stadhouder m Jiaet te zijn om 'dezelve te overtuigen dat zonder dezelve menfchelijker ivijze de vrijheid en privilegiën dezer Landfehap groot gevaer lopen zouden. Dan hoe zeer dit ook aen de Landfehap toenmaels in aenmerkelijken getaele vergaedert, voorgeftek en aengedrongen wierde, vond zulks weinig ingang, althans ik vinde aengeteekend, dat de meefte Leden der Landfehap zonder eenig antwoord op al 't geen den Stadhouder geproponeert hadde te geVen , zig op reis begeven hebben. Zoo ras wierd de Stadhouder zulks niet gewaer of hij liet de nog aenwezende Leden aenz^ggen, om niet te verreizen, voor en al eer hij dezelve gefproken hadde, waerop eenige weinige in 't Salet op 't Hof erfchenen zijn , alwaer den Stadhouder hen voorgedragen en zig beklaegt heeft, dat de Landfehap zonder eenig bef uil te neemen , of op al 't geen door hem voorgedragen was antwoord te geven, gefebeiden was, wijders den bektacglijken ftaet zijns Govvernements voordragende met begeren zij wilden zig verklaeren of zij bij naeder Geünieerde Provinticn verblijven wilden of niet. En daerop een ieder in 't bijzonder zijne gedachten gevraegt zijnde over de nadere Unie hebben de meefte Leden dezelve alnog goed gekeurd , doch eenige als Lubbert Torck Heer tot Hemert, Hendrik Mafcherel Heer tot Eallgoy, Dr. Frederich van Boeymer, Cornelis Mom, Ot Hinckart en RoeloffMom hebben wel niet verweigert dezelve aen te neemen , dog veie zwarigheden daer in gevonden, vooral op eene ratificatie van den Aertshertog Matthias infterende } blijkende uit 't geen door Aiexander Bentinck Burgemeeiler va»  éfien Prov'wie-i, zoo vel als Braham mog. te vrijfiaen hunnen Heer te veriaeten, zop ras hij de bezwoorene Privilegiën en voorregten verbrak. > jjad- van Arnhem voorgebragt is, dat Nimmegen, Arnhem ende kleine Steden op de Veluvve d;.egs te voren gedeclareert hadden, dat fchocn zommi^e van de Riddeïr fchap zig afzonderden, egter voorneemens waren bij de zelve nadere Unie te blijven (♦). De Stadhouder ziende dat er weinig kans was om bijde Landfehap eene gunitige refolutie te verkrijgen wendCe t over eenen anderen boeg, en begon, nae dal bij de- Hooftfteden Nijmegen, Zutphen en Arnhem an.ttshalven (zoo als hij zig uitdrukt) geordonneert hatkte eenen Quartiersdag uit te fchrijven , een weinig hoger toon te fpreeken, en fcheen van voo'r.etn en te zijn, om vermits geene refolutie der Landfehap bekomen konde zelve order op de regeringe van den I.ance te Willen «ellen, daer toe een fchriftelijkepropofitie overgevende , waerop bijzonder met relatie tot deÜnie, egter met verzoek van de ratificatie van den Aertihertog Matthi» uit te willen brengen, zeer favor. bel bij de Quartieren van Veluwe en Nijmegen (bij welke laetfte egter de Steden Bommel en Thiel mitsgaders de Ler=ed'-, van ziin .gebied vervallen dan zoude Graeve jan die Domeinen geen Koningü jke maer der Landfchaps Domeinen, zoo ali tua.is yefchicd, genoemd hebben.  É? C 59 ) # Hadden zij zig Souverain, cn van 'r gebied van Filips Ontflagen gereekenc, zij zouden eene dan nodelooze propofitie, welke ook door de> Keiben , mogelijk om dat Ermgardt geboren van Wifch Bannervrouw van Wifch en Bronckhorft, en Diedericfc van Bfonckhorft en Batenburg, Heer tot Anholt, Bannerheer Van Bihr en Lathum geweigerd hadden te compa-teren, dan egter heeft toemaels de Stad Zutphen, door B'irgemeeileren, Scheepenen en Raed, voorts de Gedeputeerden van de Borgerie der Stad Zutphen op den n Januari 1580 omtrent eenige fchrifteihke en mondelijke Voorgedragen propoficien van den Stadhouder Graeve Jan van Nalfau onder anderen op 't aenneemen der Unie van Utrecht gerefolveert en verklaert, dat belangende Van ficb t'afibcieren, and to conformieren den Provinciën mit tenen naerderin handt verknuppet, vsrclatren Burgermee/leren , Schepen und Raedt, voert Gedeputeerden van die Bur* gerie dor. Stadt Sulpben, dat in betraebtung die nedere Utiion zij eene confirmatie, ende befiedigungs van die general Unie, nempt men diefielvige aen; Edoch /onder infraait der Union mit dit Heren General Staten Ao. I576 opgericht, und onder begebrte U. G. gnciichlich gelieven ivoV.e die aggreatie und confirmatie des Ertshertogen , ah erwelten General Gouverneurs und Heren General Staten van wegert de nedere Union uijt to brtngtn. Begerende ock Revtrfalbrieven van dat de/e nedere Union niet zal zijntbo larfie und inbreeck de Ier Stadt Privilegiën, exemptien , frij beiden und olden gewnenten, enz. (*; Van eenige verdere aenneeminge is mij wijders niet gebleeken, dog 't is mijns erachtens zeker, dat, hoe fchoorvoetende ook daer toe door CQuartier gekomen is, men door dit een en ander egter rekenen moet dat dezelve expreffelijk aengenomen is, en [*] Zie die refolutie in zeker gefc'ireeven Boek berustende ter Griffie 's Hovcs van Gelderland, geirrtituleert Tom. r. der fuinemfte handlungen fo bij tijden des WolgeBotiien Herren, Henen jolians tho Naffaw Catznetlebogen, J/anden ind Dietz, Stadhaldérs im Furftendom Geldern und Oiaerlcnaps Zutphen regierung voergelopen fol. igo. Dit Boek rei-  Keizerlijke en Spaenfche Gezanten verworpen wierde, niet geoppert hebben. Ook wierd na derhand de tijd van zes weeken, tot de handelingen, gelijk boven gezegt, gefchikt, verloopen zijnde, den Gezanten nieuwen laft gezonden om zonder bepalinge van tijd de onderhandelinge voort te zetten; Waer uit al wederom blijkt dat zij 't nog ongeracden oordeelden van hun voorneemen, om Filips te verlaten, eenige mentie te doen, of daer van gebruik te maeken. Men kan dit al wijder afneemen uit 't andwoord der Algemeene Staten op de ontworpene Vrcdepuntcn door de Keizerlijke Middelaers aen hun overgclccvert waer m zij onder anderen zeggen, dat het eeuwig (z) gebod ten onregte gevoegd wierd bij g™ ge^rd^ ^ ^ ** ab is ™ (y) Zie-'t zelve in 't eerfte boek der Landdaes reces. de Urittie des Hofs en aldaer op fol. 126-138. M. S. to* 1?? e. heid in gedachten houden. Het eerfte argument door den Heere P. tegen ons gevoelen bijgebragt (ii) beftaet hierin, dat indien 't waer is, dat de magt van Filips, als Heer deezer Landen niet voor 't jaer 15 81 opgehouden is, dan de Unie van E 4 Utrecht (*) Welke men thans weet den Heer van der Kemp te Leiden te zijn. (ii) Inleiding tot de Verklaeringe der Urne van Utrecht p. m. 181.  ^ C 70 ^ Utrecht twee peren van te voren gefloten onwettig en onbeftaenbaer is geweeft: Waer uil tnen kan afneemen, dat nae de redeneertrant van dien Heer, diergelijk Verbond door Onderdaenen buiten kennis en zelfs tegens wil van hunnen Vorft gemaekt, nooit met 't recht der Volkeren kan overeen gebracht worden. Voor cn aleer wij tot discusfie van dit polnét overgacn, zal eene algemeene aenmerkinge nooit uit het oog verlooren moeten worden i naemcntlijk, " dat de Souveraine magt fi der Vorften, of, om ons liever ftelligcr uit » te drukken, van Filips over de Nederlanden s, aen zeekere wetten, voorregten en bezwo1, rene gewoontens was ondergefchikt, welke „ die Vorften niet vermogten te overtrceden, „ en welke de Staten of Overheden dier ver„ fchillende Landfchappcn volgens hunnen aen „ handen der Vorften gedaenen eed verplin „ waren regens allen inbreuk te verdedigen en „ nae hun vermogen te befchermen, en dat „ ook dus die Staten niet moeten aengemerkt „ worden als Onderdanen van eenen Souveraf,, nen Vorft in den uitgeftrekften zin, maer „ van eenen door billijke, en door hem aen„ genomene wetten , verbondenen Opper„ Heer, dat dien ten gevolge verfcheide zaem ken, die de Souveramiteit betroffen, door i, den  * ( 73 ) # ^ den Vorft, zonder der Staten toeftemminge niet konden uitgcvoert worden, en dus die „ Staten in verfeheidene opzigten grootere magt hadden, en henl. meerder Vrijftond te doen, „ dan wel andere IYIagiirraets perfoonen in j. fouverainder rijken levende, vermogten." Dit vooraf aengemerkt hebbende, zullen wij de door den Heer P. vööfgéftelde zwaerigheid oploflèn, en daer over voor ecrft voordragen. Dat diergelijke Verbonden van Staten of Steden deezer Landfchappen onderling tot be2 waeringe hunner Privilegiën en Voorregten aengegaen meermalen in onze Vaderlandfche Gefchiedeniflen voorkomen, waer van de kundige J. W. te Water in zijne Hiftorie van 't Verbond en Smeekfchrift der Ncderlandfche Edelen (kk) verfcheide voorbeelden der geleerde Waercld heeft medegedeelt: Het is waer, zommigc, en wel de meefte deezer Verbonden waren tcgens den Vorften gericht, doch egter zijn 'er eenige, welke door de Hccren van den Lande zijn beveiligt geworden. De Ncderlandfche beroertens hebben Ons 3n deeze verhandeling verfcheide voorbeelden aen de hand gedaen, en de omftandigheden, waer in onze bracve Voorvaders zig destijds bevonden, kunnen deeze Unie, voorondcrftelt E 5 zijn(kk) i Deel p. 6 en volg.  # C 74 ) * zijnde, dat die handelwijze met de feiftfte re* guls van 't recht al niet ftrooktc, allezints wettigen. De Landen in de gevaerlijkfte gefteldheid gewikkelt, ten prooije aen eenen binnenen buitenlandfchen Vijand, zagen hunne dier gekogte en bezworene voorregten vertrapt, de heiliglijk aengegaene Verbonden gefchonden, jae alles wierd aengcwend om hun tot eene' volkomenc flavernije te brengen: Zig hier tegens te verdedigen leerde, of liever gebood hun 't regt der Natuur en der Volkeren, en wat kragtigere en bequamere middelen konden zij hier tegens aenwenden, dan eene onbrcekbre Eendragt, tot welkers verkrijging zij zig ten nauwften moeiten verbinden, " en zou dit Verbond van eenig nut en uitwerking zijn, dan was 't ten uitedten nodig, dat er eene vafie manier, en wijze van handelen en beraedfla* ginge beraemd, dat er eene geregelde fchikkinge tot opbrenginge der laden en onkoften des Oorlogs noodig, vaftgeftelt wierde; En hoe zoude men van haer hebben kunnen vergen, dat zij geruflelijk ftil gezeeten hadden, en zig 't net over 't hoofd laeten haelen, zonder zig eenigzints te verdeedigen ? Hadden zig onze Voorvaders immer aen dusdacne lafhartigheid fchuldig gemaekt, dan zoude de naekomelingen met regt hen eene laffe en laege vleijcrije, verraederije van hun Vaderland, en verbreekin- ge  * C 75 ) % ge van hunnen eed verweeten hebben. Alle deeze omftandighcden moeten een gedrag wettigen, 't welke den welverdienden lof vankloekmoedige ftandvaitigheid, en onverfchrokkene dapperheid altijd zal wegdragen. • En dit is nog te meer waer, daer zij in hunnen gantfchen handel getoont hebben, met wat voorzigtigheid, en befcheidentheid zij zig tegens den Koning verzet hebben: Waer van de Unie zelve genoegzame blijken draegt. Daer zij in de Inleiding dier Unie zeggen, dat zij' zig " naerder en particulierder met ten anderen ,, verbinden en vereenigen, niet om hem van „ de voorfr. generale Unie bij de Pacificatie „ van Gent gemaekt te fcheiden, maar om die „ zelve nog meer te ftercken, en hem zclven „ te verzien tegens alle inconvenienten daer m„ ne zij zouden mogen vallen door eenige „ praób'cque, acnflagen ofte geweld van hacren' „ vijanden, om te weeten hoe ende in wat „ manieren de voorfr. Provintien hem in zulken „ gevallen hebben te dragen, ende jegens V „ geweld van hun vijanden kunnen bcfchermen: „ Ende om vorder feparatie van de voorfr. Pro„ vintien en particuliere Leeden van dien te „ fchouwen, blijvende anders die voorfr. ge„ nerale Unie, en Pacificatie van Gent in „ weerden." Dit voorbehouden der Pacificatie van  # C 16 ) # ran Gent was alleen genoeg om den Heere van de ongegrondheid zijner ftellitige te overtuigen, daer wij in 't vorige gedeelte Onzer verhandelinge ten vollen betoogt hebben, dat bij die Pacificatie des Konings magt hier teLande nog erkent wierde, anders zoude dezelve ook nimmer door den Koning geratificeert zijn geworden ; Hier omtrent zal ons Bon nog klaerder overtuigen (11) wanneer hij ons de refolutie van die van Holland op den 29 Maert 1580 in tegenwoordigheid en met concurrentie der Zeeuwen met eenpaerige ftemmen genoomen mededeelt, bij welke zij wcezentlijk befluiten, den Koning te verlaten, zijne Zegelen te verbreeken en bij den eed den Koning voor vijand deezer Landen te verklaeren; Edoch het is bekend, dat deeze refolutie, waerraede die van Gelderland (II*) hoofdzaekeUjk, uitgezonden nogthans 't verklaeren van den Koning voor vijand, over een komt, niet voor den 26 Julij des volgenden jaere, in een befluit der Algemeene Staten veranderd zijnde ter uitvoer gebragt is, en dus niet voor den tijd der openbare afkondiging van eenige kragt kan gereekent worden. De redenen waerom die «og zoo lang floepende gehouden wierd, zai moge» (11) Nederl. Oorlogen, ir D. p. 181. (11*) L. R. 22 Junü 1581.  * c 77 ) m mogelijk geweeft zijn, of om dar de Staten van Holland die zaek destijds nog niet rijp genoeg oordeelden, of dat zij nog eenige hoope van verzoeninge met den Koning koefterden, of om dat zij zulk een gewigtig Huk niet dan met overleg en övereenkomft der andere Bondgenooten wilden in 't werk dellen. i De fchrijver van de Hiftorie van de Satisfactie der Stad Goes, en 't Eiland Zuid Beveland, is met ons van een gevoelen, en heeft verfcheide gevallen tot Holland en Zeeland betrekkelijk , dit gevoelen Herkende, meedegedeelt: Onder anderen geeft hij uit een Regifter van oude aften ter Staten Griffie, beginnende met den jaere 1578, een andwoord van Prins Willem, als eerfte Edele, op eene propofitie van die van Holland in dato den 1 Aug. 1579 aen den Staten van Zeeland gedaen , om zig van den eed, hulde, en gehoorzaamheid, die zij den Koning gezwooren hadden, te ontflaen (mmj) uit welk andwoord beveiligt word 't geene ik op pag. 46 deezer Verhandelinge nopens de Inftruclie der Gezanten nae de Ceulfche Vredehandelinge uit 011» nitgegevene ftukken hebbe meede gedeelt. De Heer' P. gaet nog verder en vraegt,1 „ hoe die Provintien een Verbond hebben kun- (mm; a Hoofdft. p. 79,  # C :8 ) * „nen macken, waer in zij «ftfig* dat den . „ Oorlog teegens uitheemfche Heeren te voeren " n,et d°or den Koni"S "iet 's Lands Staten „ maer door de gezamentlijke Bondgenoten al' ,-, leen zal befloten worden ? Waer in de g& „ fchd'en onder eenige geweiten onverhoopt „ ontftacn ondergefchikt worden aen den Hce„ ren Stedehouderen in der tijd, indien Filips » WW* n°g Heer deezer Landen was. De oplosfinge deezer zwaerigheid zal niet moeijehjk vallen, indien wij eens in aenmerfonge neem.n dat de Vorften deezer verfchillende Landfchappen in vorige tijden geenen mtheemlchen Oorlog konden onderneemeif zonder toeftemminge der Staten dier Landen, ten minden dat zodaenig Vorft zulks doende volgens hunne conftitutie van regeeringe en verkrecgene voorregten henl. tot 't opbrengen van Men tot den Oorlog verdicht wordende niet konde noodzaeken, waerom zij ds dan door lkhten-2 f°mme Penni"gen m0efte0 Dat verder, fchoon deeze grondwet allengskens en voornnementlijk door de Vorften uk de magtigere huizen van Bourgogne en Ooftenrijk meermaclen overtreeden wierden, het den Staten echter vrijftond, om zoo ras zij diezelve Wederom konden herftellen, zulks werkftellig te  , * ( 79 ) * te maeken. Waer toe zij fpeciacl de IX Art.' der Unie gebruiken, alwaer ook wel uitdrukkelijk gezegd word van uitheemfche Oorlogen den Generaliteit van dezen verbande aengaende. Kunnende den II en III Art dezer Unie nergens anders,, dan op den Oorlog, welke zij toen uog werkelijk tegens den Spanjaerden voerden, betrekkelijk gemaekt worden. Zijnde het daer en boven nog noodzakelijker, dat zij op 't voeren van eenen Oorlog tegens uitheemfche Machten eenen vallen voet beraemden, om dat 't anderzints lichtelijk zoude hebben kunnen gebeuren, dat de eene Provintie de andere in eenen Oorlog konde inwikkelen, waer door 't groote oogmerk 't bewaeren hunner vrijheid, en voorregten, zou te leur geftelt geworden zijn. Wijders meene ik den Heere P. eene vraege té mogen voordellen, " of hij naementiijk van „' gedagten is, dat deeze Unie in allen deele „ ftand zoude hebben blijven houden, indien „ de Ceulfche Vredehandeling geflaegt wasr „ en zij zig wederom met Filips verzoend „ hadden ? of indien hunne aengebodene on„ derwerpinge aen Engeland of Vrankrijk aen„ genomen was?" Immers neen, wijl hij zulks zelve met ronde woorden op de 198 en 199 bladz. der Inleidinge zijns werks tegen- fpreekt»  # C 80 ) ^ fpreekr. Dus kan nae mijne gedachten de Unie van Utrecht destijds niet anders aengemcrkc worden als een Verbond opgericht tot onderlinge verdediginge en beicherminge der Nederlandfche wijheid, egter zodacnig ingericht, dat zij 't zelve, wanneer de zaeken eenen anderen keer mogten neemen, en zij tot de noodzaekehjkhcid van .'t afzweeren des Konines moefren overgaen, gelijk te voorzien was, 't zelve konde dienen tot eene grondwet van den Smet,, wacr in zij ecnpaeriglijk nae vercifch der zaeken zodaenige veranderingen mogten maeken als noodzaekelijk was tot welzijn van den Lande, en dat ook dus dit Verbond niet voor nae de' afzweering van Filips, als de vaïtc grondwet dezer Landen behoort aengemerkt te worden. Aenbelangende nu de tegenwerpinge, " dat „, dit Verbond niet flegts in afwezentheid des „ Graeven, maer zelfs zijns ondanks geflooten „ is; " fchijnt der oplosfingc nauwlijks waerdig, want dat zulks zoo was, zal niemand tegenfprecken, dog ik twijffeïe, of iemand buiten' den Heere P. zal ftaende houden, dat onderdrukte Onderdaenen in eenen wettigen Oorlog tegens de Bevelhebbers van hunnen Vorft, of liever tegens den Vorft zelve ingewikkelt, niet zouden vermogen zig te verbinden, om door eene wakkere verdediginge hunner Voorregten, deu  den Verft tot 't veranderen van een gedrag,, voor hem en zijne Ondcrzaeten zoo nadcelig,. te noodzaeken, maer dat zij daer toe zijne toeftèmminge en goedkeuringe moeften afwagteiv Do 2; ik zal de Heen P. nog meer toegeven ,, deeze goedkeuring was eens nodig, waer bewijft de Heer P. dat zulks niet gefchied isr in tegendeel Prins Willem en de GraelF van. Rennenberg hebben dezelve beide bekragtigd, als oordeclcnde, dat daer door de Majefteit, des Konings niet te kort gedaen was. Ik zal mij met verleedigen. te wederleggen, 't gevoelen van den, Heere Pauius, als of ten tijde van Aïba Filips bereids van zijn gebied vervallen moet gereekent. worden, dewijl 't in., deeze Verhandelinge reeds bijgebragte dacrom-. trent geene twijffcl overlaet. Dog eene andere zwaerigheid door denHeere P. voorgeftclt, vinden wij op de 18 3 bkdz. zijner Inleidinge, " de Oorlog, zegt „ hij, ftckien wij te voren, door onze Vóór„ vaderen tegens Filips gevoert was wettig r „ Maer hoe zal men dezelve wettig maeken, wanneer men Filips, tegens wien dezelve ge„ voerd wierd, voor den wettigen-Graeffdcczer „ Landen houd ? Is het wel mogelijk dat On„ derdr.cnen wettiglijk tegens eenen wettigen Heer „ de wapenen opvatten, zonder dat cea vanijêide»F „ia  # C 8a ) ^ „in 'c gelijk of ongelijk geftelt moer wor* „ den? " Indien wij deeze vroegen in abftraét» befchouwen, dan zal men dezelve gerecdiülc met neen moeten beandwoorden, maar wanneer men dezelve eens in concreto naegaet, en de omftandighcden van tijden en zaeken gadcflact, dim zullen wij jae kunnen en moeten zeggen. Om dit voornel nogmaels te betogen is 't vooraf rioodzaekelijk, tot voorkoming van woorden vitterijen, dat men 't te zamen eens zij over de zaek waer over verfchil is, en dus in dit geval dat men elkander wel verftae, wat voor ' beteekenis aen 't woord vettig, 't geen in de aéilgehaelde placts van de Heer P. zoo dikwijs herhaek word, moet gegeven worden: Wanneer de Heer P. daer door wil vcrllaen een Verft die zijne Onderdaenen volgens 's Lands conflïtutie en bezvvoorene voorregten regeert, aen hoedanigen Vorft in den eigentlijken zin de naem van wettig toekomt, dan is 't buiten kijf, dat tegens zulken Vorft de wapenen door de Onderdaenen niet vermogen opgevat te worden, dan over zulken wettigen Vorft is hier geen verfchil, maer over Filips, die fchoon Heer dezer Landen, egter de Onderzacten door eene tijrannifche onderdrukking door zijne Landvoogdes regeerde, e« dus aen dezelve gegronde re-  * c &3) è ïedenen van klagten gaf, die van dat gewigi waeren, dat de Onderzaeten zonder zig zeiven •aen 't haggelijkfte gevaer over te geven, niet konden ftille /itren, maer volgens de wetten hun door de natuur, en hunne conftitutie ge-, geven genoodzaekt waeren zig daer tegens aen t* kanten, en door temporairc opfchorting hunner gehoorzaemheid aen de onbehoorlijke bevelen van hunnen anderzints wettigen Vorft verpligt denzelven te noodzaeken van gedrag te veranderen , fchoon hij daer door egter niet ophield in andere gevallen hunnen wettigen Voi.fi: te zijn, en zij zig ook bereid verklaerden, zoo ras hij van gedrag veranderde, en zij van die verandering goede verzcekering konden hebben, hem als voren in alles te erkennen, en weder als hunnen volkomen wettigen Vorft te eerbiedigen , welk gedrag aller billijkft was, om dat gelijk ik in 't eerfte gedeelte van dit onderzoek , en bij eene andere geleegcntheid reeds breedvoerig betoogt hebbe, dat Onderdaenen tegens hunnen wettigen Vorft de Wapenen wettiglijk mogen opneemen, waaneer die Vorft henl. niet regeert, zoo als hij volgens zijnen eed en piigt fcbuldig en gehouden is, en dat zij ondervinden, dat aen hunne billijke klagten geen gehoor gegeven word, maer dat daer en tegen dit alles met de uiterfte om» zigtighëid en behoorlijke voorzieninge moet geF • lchie-  # C ff ) < fchicden, ten einde de Onderzaeten van hafff mdè niet anders tonen te beoogen, dan de' bewaeringe en handhaevinge hunner oude voorregten , zonder dat daerom een Vorft ipfo fafto kan gereekent worden van zijn gebied vervallen te zyn, dat in tegendeel een Volk verplfgt is' alle middelen van herftel, verzoeninge, en verecniging in »t Xverk te Mhn^ m ^ ^ ^ tip recht van verlatinge vermag gebruik te maeken, voor en aleer \ zelve ten duidelijkfte ondervind, dat alle aengewende middelen van vergelijk vrugteloos geweeft zijn, en zij dus met langer zonder zig aen een aller grootft gevaer van hunnen geheeïen ondergang bloot te ftellen, onder zijn gebied kunnen verblijven, maer dat zij zig in de ablblute noodzaekeliikheid bevinden, om van een recht hendoor de natuur gegeven en waer van zij nimmer afftand gedaen hebben, te moeten gebruik maeken [ als wanneer eerft, nae dat zodanige verklaeringe aen 't Heelal ycorafgegacn is, zodanig Vorft ophoud Vorft over egezddé Volk te zijn. Hoe veel te meer moet dit nu waer zijn van een Volk, dat zoo dikwerf, en op zoo veele verfchïllende tijden en bij folemnce'e gelegentheden verklaert heeft de behoorlijke gchoorzaemheid aen den Vorft te willen blijven betoonen, maer dat ook aen den anderen kant nooit het juk der flavernije op hunnen halze heeft willen laten leggen. Waerlijk indien de voor-  * C * 5) i voorzigtigheid ooit bij eenig Volk, in een werk van die aengelcgenthcid als 't verlaten van een Vorft is, in agt genomen is, dan hebben onze Voorvaders zulks gedaen, waer van 't beloop deezer Verhandelinge de allerklaerfte blijken heeft doen zien (nn). Ik ftae den Heere P. gereedeiijk toe, dat 't den Staten niet vrijftond Filips als een Tijran (dit moet wel onderfcheiden worden) te gehoorzamen , maer ik kan niet roeftaen, dat hij door 't zelve ipfo facto van zijn gebied moet vervallen geoordeelt worden; want ik vooronderftellc voor een ogenblik, dat nae 't vrugteloos afloopen der Ceulfche vredehandelinge, jae zelfs nae 't ftraks aengehaelde befluit van die van Holland van den 20 Maert 1580. Filips van gedrag verandert was, en deeze Landen volgens hunne voorregten hadde geregeert, met *er daed getoont hadde van voornemen te zijn, om op eene billijke wijze in zijne regecringe voort te vaeren, zouden de Staten hem dan nog met regt hebben kunnen afzweeren ? F 3 Im- (nn) Dat onder de hedendaegfche Staetkundige de verklaeringe van 't Volk vereffent word, om aen te tonen dat 't voornemens U zijnen Heer te verlaten is genoegzaem op te maeken zoo uit 't gedrag dienaengaende door de Vereenigde Americaecfche Colonien mee Engeland gehouden, als uit 't i*een Vrankrijk en Spanje ten haeren opzigte, na dat zij den Koning van Engeland Verlaten hadden, gedaen hebben.  Immers neen, dewijl zij dan hunne begeerten* erlangende, niers meerder te vorderen hadden en anders doende hadden zij voor wezentlijkê rebellen en oproerige Onderdaenen moeten gehouden worden. Zoude dan eene nieuwe inhuldiging 0f liever aenneeminge van Filips volA-rekt nodig geween zijn? Even min als zulks bij de Pacificatie van Gent gefchied was, dewijl door dezelve verftaen wierde niet anders als eene bcvreediging en verzoeninge niet Filips te zijn te wege gebragt. Ook flemt de Heer P. zelfs toe, dat '* Lands Staten Filips eerft in 't jaer 1581 0penthjk verklaert hebben van het bewind vervallen te weezen, doch hij ontkent dat daer Uit volgen zou, dat hij dacrom tot dien tijd wettig Heer der Landen geweeft is, om dat nae zijne gedagten, dan Filips ten onregte zou afgezworen zijn, " dewijl men uit de Vader„ landfche Gcfchicdenifièn bezwaerlijk zou kun„ nen bewijzen, dat Filips in dat jaer groote* " ftaclcn van dwinglandije, dan in vroeger tijd „ zoude gegeven hebben." Waerlijk dit is eene redeneertrant den'kundigen P. onwaerdig. Wij alle weeten met den Heere P. dat Filips in dat jaer mogelijk mindere ftaelen van dwingclandije getoont heeft, dan in de vorige» Maer waer kwam dit van daen; De magt des ■ - ' . Spai>  Spattjaerdts was op verfcheide plaerfcn m de Nederlanden gefnuikt, veele Steden en Landen waeren onder de magt der Staetfehcn, de oneenigheden en oproeren der Spaenfche Soldaten verzwakte den Spanjaard, de zugt voor 't behoud hunner vrijheid, de noodzackelijkhekl om voor hunne have, vrouw en kroolt te moeten Itrijdcn, machte van ieder burger een Soldaet; Wat konden hier tegen huurlingen ukregten, die om 't minde uitftel van betaednge verliepen, en . weigerden te vegten; dit alles gaf den Ncderlanderen moed, zij dagten nu den tijd geboren te zijn, zig van alle dwingjandije te kunnen en moeten ontflaen: En waerom? Zij waeren ten allcrklaerften overtuigd, dat geene vriendelijke middelen ooit in ftaet zouden zijn Filips, die niets dan een volftrekte Oppermacht beoogde, tot zijnen pligt te doen wederkeren, daerom dagten zij nu denzelven, die hun zoo lang gefoltert hadde, en bij aenhoudentheid zijne voorneemens van geweldenarije toonde, te moeten verlacten , en eene vrijheid door de Wapenen te zoeken, welke zij nooit onder de regeeringe van eenigen Opper-Heer met mogelijkheid konden verkrijgen. Hier kwam eene nog dringende reden bij. Het wierd thans haggelijker dan ooit voor den Staet 's Konings naem langer te gebruiken, of te erkennen, waer over de groote F 4 Wil ;  * C «5 ) % Willem zeer nadrukkelijk mg uitdrukte. " De i, vrede is buiten twijffel begeerlijker dan den %, Oorlog: zag hij op zijn eigen belang, op „ zijn jaeren, op zijn moeite, hij zoude tot „ den vrede raeden, maer dan zoude hij te•„ gens zijne eere en confcicntie handelen: en „ zoo lang de vrede niet zoodanig aengebodcn i, wórd, zoo voor den Vaderlande, als voor *> den Godsdienft-, dat 'er geen wettige oor„ zaek van mistrouwen overblijft, om onder „ dat dekzel 't Land weder te tijranniferen\ » Was het "beter met alle magt den Oorlog „ voort te zetten. Er was ook nog een punct „ van geen minder gcwigt. Het krijgsvolk in dienfc zijnde, neemt oorzaek, onder voorn wcndzel van den eed tot nog toe aen den Koning gedaen, te komen, en iets uittereg,, ten 'tot nadeele van den Lande, daer door '„ andere eenvoudige menfehen verblindende, „ die daerom in vreeze en in zorge zijn, vreezende te ceniger tijd wederom te vallen in „ de handen van den geenen die eertijds onder „ de authoriteit van den Koning tijrannigiijk „ geregcert hebben. Hierom diende men agt „ te geven op de forme van den eed in 't „ vervolg te doen." (oo) Wie is er die zal «lurven tegenfpreeken, dat de lijdzaemheid, en 't ge- Too) Satisfactie van de Stad Goes en 't Eiland ZuidJBeveland 2 Hoofdft. p g5 uit Bor Nederl. Oorloge* U Deel p. 132, 155. enz.  # C ^9 ) * *t geduld der Staten tot het uiterfte gegaen ts} en zij gewagt hebben dien gewigtigen uitflap te doen, tot tijd en wijlen zij zaegen, dat geeiie middelen van herflel buiten 't zelve meer overig waeren, cn zij dus tot dat uiterfte te komen zig gedrongen vonden. De Heer P. tragt wijders te bewijzen dat de Staten Filips ten tijde of liever voor de afzweeringe niet meer als Heer deezer Landen erkent hebben, en maekt gewag van de Unie tuflchen Holland en Zeeland in den jaere 1575 opgericht , en in 't volgende jaer gcflooten, edoch ik vertrouwe dat den Lezer ten vollen uit 't Verhandelde, daer over pag. 24-28 voorkomende , zal hebben gezien, dat zij Filips uitdrukkelijk bij dezelve erkent hebben, waeromtrent de Heer L. P. van den Spiegel in zijne Hiflorie van de Satisfactie van de Stad Goes, en 't Eiland Zuid-Bcvcland mede verdient nageleezen te worden, komende zijn Ed: gedagten over de woorden Hooft en Hooge Overheid in die Unie gevonden wordende met de onze overeen. Even min kan de Heer P. dit bewijzen uit dé refolutie van die van Gelderland in Novemb. 1577 genoomen, waer van hij op de 18S bladz. meldinge maekt, dewijl uit de infpe&ie van die Unie, niet met die vanOverijflèl, (pp) maer $pp) De Heer P. den Schrijver van den tegenwoor?  * C 90 ) $ maer tufTchén den Stadhouder Heere van Hief- ges, en den Staten van Gelderland op den 10 -Novcmb. i576 gemaekt, blijkt, dat bij de- zelve jÈgenSlaet van Gelderland volgende fpreekt hier van SS ËLS i516 tuffchen die v*n Gdd",ar!d ™ Ova> deTroek Tp?Ï °S P%t teSenftaen^ =>l!e gedaene onderzotk hebbe ik van zodaenige particuliere Unie tasfchen «nP twee Naburen in de boeken der Lndzaekeft van die tijden geen de minfte bewijs gevonden loo éfr d.e refolrtie alleen betrekkelijk is tot de Un ë 0f Pactfi i^llST f***' Df £0C de vereenigin'd^ van Gelderland met Hierges in Novemb. 1576, tot wel" kers ketfte ik Hefft overhelle, om dat mij voo gekomen V, dat op eene Vergadering der Gelderf he Steden tlleFeni^ gehouden door e n n der V f-Si °ier Stadecni£e "beulen en zwaerigheden fler Ve-gaedennge zijn voorgefteld, waer van de twee eerfte geconc,Pieert waren in deeze termen. 1 Van dt Union, boe die te vcrftaen zijn, hoe wik hoebreet, aengejien de weigerende voor vijand, \nie m {n. eedige vtrchm worden folden, te bevinden. 3 2. Van te procederen tot executie ende verhoping, der voePiïZ%*'m* ^ "««'Wpirttije Jn ÈonjZn Waerop door de- Stad van Arnhem is geandwoord op 't eerfte , Verdaert de Eer/. Raedt der LdJrnbem dat de bete.jkmge bij baert. gedaen, gedenken nae te coomen Mnde de geene die Wfigmcb zijn gebaiden zullen worden mae inhoU der refolutie hj de gemeine Lr.ndtfchap genomeu tot dttnfi ces Comncx, ende verdediging des Vaderlands. En od 't tweede Sal men metter execution procederen als in Bralanienan. £llr0V'"T'JV ieeffn BW», beholteliic d, Privilegiën dér Sttcden en Landen onienoomen. '<5t2en '*mia\ dat d^eZe Verg*edennge , waer op ook Steden der andere Quartieren teaenwoordic wieren Sonde* finale beflisfinge afgelopen8^, de £*£.' zante»  # C 90 * zelrc de behoorlijke obediëntie aen Filips al» Beer deezer Landen uitbedongen word, cn alleen gedataeert, dat zij clkanderen alle hul- pe «anten der Provintle op den 10, lï en 12 daer aen We» derom eene bijeenkotnit, gehouden hebben te Arnhem, aïwaer zij op bovengemelde puntten gerefolveert heb« ben, als volgt: Eerfdijc, alfeo by etn ertl. voor futarigbeid geflalt is ge» weejl, ten refpede der Union, eenigen te boldenvoor Vijanden dei Viderlands, ende meineedigen, luijt des Recejfes op ten Landdag toe Arnhem (*) genomen, derhahtn hoe wijt, vaoekreet dezelve Union te verfiaen zij; Dat men rtfoheert te echten geroerte Union in zub claer te zijn, gelijk die letter {die figh refereert tot den TraSaet voor Venlo, en der Land' Jebappen Privilegiën , rechten, en oldengebruick) meedebrengt, en dat datrom op 't verfiaen vin dien gten twijfel en valtt dan dat in eraft des voorfr. TraCtaetl Privilegiën, en aldes» geöruick, de doorgaendie gelykheid geholden te worden behoort, zander dim te weder jemant Vyant des Vaderlantt t'e mogen holden. . Atfo daer bene few in fwetricbeid getogen is geivtefi feikere rf:'olutie op den left gtbo'dentn Lantdacb gfnamen van tt jprocedecren tot executie ende vercapin?e der goederen van den, geinen, dis notoiriyc partye van Don Joban fufiineren, uit corfaeke, dat 't fi'lve f maekt confiscatie, tegen dewelke nogtans de vier Hoof ifieden met befendinge, ionfultatundtr Faeuiteit der rechten der Univerfittit van, Ctden, tot def'nfton derfelvcr privilegiën, en alden rechten hier bevorin geep pon ert, en beholpen der Land'.fcbap in 't algem'in wel ton iicb, is demnae nodicb gevon ien de voorfr. fwacrichheid op den naefikomer.de lantdacb te fielten tot rynelike ervoegjnge der Lanitfcbap, daer met de wegen der Landtfcbap privilegiën en gebruik toe weder geVnout en andere voorgeruemt voer ien, de onwWigen tot geheurlickheid te balden , ende bedwingen. Ende dat men middlerwyle tegen den geene weef en le vatt (*) De laetfle Landdag was In Novew'jei 5*77 te As-iiis» g^koudwu  i c 92) & pe zullen toebrengen, om den Spanjaerden met bare Adherenten uit den Lande te verdrijven en de voorige regeeringe volgens de Wetten en Voor- T t ™W'n\ P™*»' Mes by forme va» Landt en Stadtrechte met dcnunciatton oder verdaging*, J, /eb nae rechten behoort (-f) s 6 » JSJi w/lkKaIks bu:ijkt" dat °P de LanddaS in Novemb. 1577 te Arnhem genenden , e» waer op de Heer P dodt gefproken word van de Unie in 't vorige jaer door de J j ten opgericht, en niet van eene Unie met OverliiTeT waer van in geeren deeie meldinge gemaekt word • Het ii mogehjk dat hier toe aenieidinge zal gegeven hebben de tegenwoordigheid van twee OverijfTelfche GedeS teerden op den 20 D.cemb. ,577 te Arnhem fa de Vergadennge var, dat Quartier, dog aldaer was alleen Rehandelt over t Guarnifoen van Deventer, om middelen O^Pf ? Qn einde 'czelve^ nieede bij de ander" Over,jü>lfche Steden tegens den Spanjaerden vervoegde Uok worde ik nog te meer overtuigt, dat er nooit teene particuliere Unie tufTchen Gelderland en Overiisfel plaets gehad heeft, als ik in agt nemende, dat & ichnjver van den tegenwoordigen Staet van Gelderland n™rP' l not- 5. van deeze Unie fpreekende daer toe een Landdags reces van den 4 Decemb. i576aenhaelt, tz.lve met dat gevoelen vergelijke, waer van ik den j^ezer door ae communicatie van dat reces meede verrneene te kunnen overtuigen, luidende 't zelve woordelijk aldus. Daer nae zijn aengekomen de Gezanten van Overiiiïel voordragende welker geJMt oerU feeker JcMjven vJjm Heeren Raeden en den Staeten van Brabane becomen, inboU dende fich metten /elven te unieren, 't welk oerl. 00c voor langs gemexnt geweeft te doen, dan uit oorjaeken de Steden JJeventer en Campen met overtollige knechten belaft, en oerl •t/org&n, dat defelve knechten foo de Union en verclasringl van *£p. ,j4* J Bondara Veraaraeling it Peel N.  # c 93 ) m Voorregten te herftellen: En zij konden dus met . redenen tegens Don Jan en de zijnen procederen, en hunne góederen, evens als in Bra- van oer ge/cbieden oer en den burgeren aldaer folden overrompelen en pionderen, wie leider t' Antwerpen en Maejiricbt geJcbiet, were fulcx bislange verbleven; Begieren ie dat de Hceren Gedeputeerden onbejwaers zijn wolden met On/en Gen. ffeeren Stadbolder te communieeeren, niet datelijc tegens Je voor te neemen , dan eenkorte tijdt Jich te willen dulden , dewijl es niet aen oer, dan aen der facken gcleegentheid mangelde , wie oerl. fijn G. ooc Jelfs vermeldt en gebedctbeb~ ben. Sij wollen midler tijd beneerjiigen, om metten knechtente Deventer en Campcn legvende (als die van Dermundt geAten) .e hanr'c en en t'overdragen , en de Gedeputierden Jollen fich tot oeren L. alles goets gcwiffelijken verjien, bet ware om een ko' t ■ tijdt te doen, Jij verhoopten een gulden of filveren kruidt te maeken. Op dat munt lijc voordragen nae voorgaende communicatie is den Gezanten van 0' erijfel geantwoort, dat de Bannerteerin , Ritttr/cbappen en Sieden deefes Furftendoms Gelre tn Graefjchaps Zutphen metten Heercn Starten ftcb unieer! en verclaert heblen , wie de Gedeputierden verjlaen alnog van oerl. niet gefciAei te zijn, conden derwegen voor en aleer julcke verclacringe ooc van o< tl. ge iaën, met defelve oerl. geene comtnunicathn bolden, funftficb bereit preefemeerende, als fulcx goeden naebueren toe att. Daer op de Gezanten van Overijjjel te kennen gegeroeu, woe dat oerl. alnoch in geene /onderlinge communicatton metten Reeren Gedeputierden begeerden te treedon, dan alleenlyc om met fijn G. te willen comtnumeteren, dat oeri. verclaeringe en Union metten Staeten ien korten tydt opgeholien, en midter tyd tegens fe niet dately: voorgenomen mocbie worden, foo Jij geens weegs vemeint de V anden des Vaederlanlts als Spanjaerden en Adherenten toejlendig te zyn, dan lyf en goet by de Heeren Staten op te je,,en, begeiende uit oorfaeken voorfr dat felvi^e beimelieken te holden. De Meer en Gedeputeerden bebbtn nae communicatie geantwoord  • C 94 ) # Brabant gefchiet was, bij executie als anderan» doen verkoopen, dog hier omtrent fchijnc bij den Geldcrfchen nog al eenige zwaerighdd overgebleven te zijn, zoo cn als uit de Verhandelinge der Stedegezanten van Gelderland op den io, ii en 12 Decemb. 157? te Arnhem gehouden, af te neemen is. Om nu ook eens zelfs den Heere Pi met zijne eigene Wapenen te keer te gaen zoo zal ons 't aengehaelde Landdags reces van November 1577 wederom verfcheide blijken van Koord, dat oerl. Jicb desbatven niet te/cbrikken (hadden), dewyt de Steden Ruremundt, Zutphen, Arnhem en Toiel in meerder laft geweejl en ftj gely.ke wel metten generale Staten alle vre/e te rug feilende, fub unietrt hadden, woe wel Jij ooe ten tydt lanck onfeker, alt jeder man condicb, woe es met OnfrnG. H. Stadbcider, Ji/ne G. en andere regimenten knecl* ten bttr *m her liggende jlcnde Begierende datrom dat de Gefanten de verdaeringe/onder ttntge irceje a.-rftonds doen wol Jen, asugejien dureb vertrek van dun de kneebttn merekmde ft i Inden ocrentbatvtn bevrreft te Z)n, letwe; te doen 0/ te laten, Jicb des te mter ividiger Jo'len aenf ellen, en daer tegens de eer.ichheit des alingen Lanu voor oogen ftende, Jicb bedunken, en beter ge/eggen laten, jedoch wollen de Gedeputierden defembalven negens oerl. mit Jijn G. communicieren, woc gc/cbiet is. Mij is riet voorgekomen dat die Verklaerino van die Van Overijffel gevoigi is,