VERHANDELING VAN DE WEEK- en JA AR» MARKT EN, EN ZO GENAAMDE KERMISSEN; BIJZONDERLIJK I KT ZEELAND.   GESCHIED, sn RECHT-KONDIGE VERHANDELING van d je WEEK- en JAAR-MARKTEN, mitsgaders van de zo genaamde KERMISSEN; bijzonderlijk in ZEELAND^ öpgefteld, befch reven; en met de nodige Bewijzen, nopens der zelvei Benaamins, Oorfprong, Vrijheden, ' £n Voorrechten ; zo uit de Romeinfche Rech-' ten; als uit de Vad^rlandfche Handvesten, Placaten, Statuten, cn Keuren, geftaafd door den beroemden ZEEUWSCHENRECHTSGILEERDEW Mr. jac obus jaspersen brasser, In zijn leven Pm&ifeermd Jdvtcaat te Vlis sin gen. TE L E r D £ at, Bij PIETER HENDRIK TRAP, mdcclxxxkii.   VOORBER ICHT. D aar het den Aucieur van deze Verhandeling, den nu wijlen Z,eer Geleerden Heere , Mr. Jacobus Jaspersen Brasser, in Zijn Wel-Ed'. leven beroemd Adv.ocaat binnen de Stad Vlislingen in Zeeland, door deszelfs ontijdig, en voor zijn Nageflacht niet min fmertlijk , overlijden , niet heeft mogen gebeuren dit nuttig en aangenaam Werkje ter Drukpers, waar toe wijlen zijn Wel-Edele het zelve had gefchikt, te zien gebragt, zo zoude (naar ons oordeel') het aan 's Mans Nagedachtenis te kort zijn gedaan geweest, indien men het zelve, wegens zijne nuttigheid, en de daar aan door" den Overleden bejleedde grote vlijt, niet, na zijn dood, in het publiek had doen verfchijnen. Het oogmerk en de neiging van den Autleur in deze> zijne Verhandeling over de Week- en Jaar-Markten, m wel bijzonderlijk over de Zeeuwfche Jaar-Markten * S of  vï VOORBERICHT. of Kermisfen, door de zorg, moeite, en arbeid, welke Hem ds inhoud, hoe gering en ligt dit aan zommigen ook moge fihijnen, heeft gekost; en die door Hem, ten dienfte zijner Landgenootcn, in het faamenflellen dezer Verhandeling zijn aangewend; geeft ons hope, dat dezelve niet onaangenaam zal zijn, en dat fchitter&nde blijken, en onwederfpreeklijke bewijzen van des Mans kunde , oordeel-, .en naarjligheid altijd mogen duwen, op dat dezelve den Nakomelingen tot een prikkel konnen verjlrekken, om, op het fpoor van een zo Uitmuntend Voorbeeld, zijne Geboorte Stad, ep zijn Vaderland te verfteren, en voordeeljg fe zijn, Wij zijn niet van nieening, om het nut of voor. deel, het welk uif dit Werkje kan getrokken worden, breederuit te meeten, of het zelve, 't geen ionzes bedunkens) door zijn waarde een iegelijk! achting verdient, en dus onzen lof niet behoeft, fterk aan te prijzen , terwijl het zelve, door de uwe. wrochtheid van de jloffe , aan veilen zal konnen tc ftade komen : en wij zullen derhahen gaarne aan een ieder (gelijk wij voor 'den reeds Overleden Aucieur begeeren) de vrijheid laten, om, naar welgevallen, ontrent dit Werkje te handl. hn. Alleenlijk zullen Wij ons genoeg beloond houden, indien het Werkje dit getuigenis der Oor-, heelkundigen moge wegdragen, dat wijlen % Aucieur  VOORBERICHT. vu Au&eur zich, ontrent zijn Vaderlanden zijne Landgenooten, wel gekweeten hebbe ,• met hen een middel te verfchafen , om veeltijds te fpaaren, fwardien zij de Vruchten dezer Verhandeling nu uit een beknopte bundel van blaaden zullen konnen plukken : en, indien aan wijlen den Au&eur alleenlijk deze Eer, door Befcheide en Verjlandige Lieden, wordt toegewezen, dan zullen wij ons voldaan houden, zonder ons aan onkundigen of partijdagen , die, doorgaans, Jlout en onbefihroomd zijn in het berispen van dingen , die zij niet verft aan, te ftooren. Wij zouden hiermede konnen eindigen, ten ware wij ons verpligt oordeelden, om, openlijk, onze dankbaarheid te betuigen aan den Wel-Edelen Geftrengen Heere Mr. Daniël van Alphen, Oud Raad in de Vroedfchap, Schepen, en Grift fier der Stad Leyden; Lid van enige Maatfchappijen ter bevordering der nuttige Wetenfchappen en der Fraaije Letteren; enz. enz. Een Man , der geleerde Waereld genoeg bekend, en wiens Zeedig Cara&er ons verbiedt in deszelfs verdienden lof uit te weiden: aan dezes Mans onvermoeide vlijt en zorg zijn Wij, en alle onze Leezers de befchaafdheid, en verbeetering yan dit Werkje, en van enige weinige ingejlopene en ontdekte feilen, verfchuldigd: terwijl Zijn Wei-EdeleGejlrenge daar en boven nog, Z9  vm VOORBERICHT. .zo gulhartig als onverdiend, uit ene loutere hoogachting voor des Au&eur s loflijke hoedanigheden , uitmuntende bekwaamheden , en groote geleerdheid; de voortzetting der uitgave van deze , met zo veele naarjtigheid en kunde bewerkte, Verhandeling, wel heeft gelieven op zich te necmen , en met ene onvermoeide vlijt te bezorgen , dat dezelve in dien ftaat, •waar in dezelve zich thans bevindt, ten dienfie der Oudheid-Lievende en R.echt-Kundige Vaderlander ren, tevoorfchijn treedt. Ouderwijlen wenjchen wij, Befcheide Leezers, dat des Au&eurs poogingen in dit Werkje, het welk door nu wijlen Hem , ten nutte en voordeele zijner Landgenooten , begonnen en voleindigd is, met zulk een wclmeencnd haft,zullen ontfangen worden, als waar mede het Werkje zelve gefchrcevcn is. Ziet dan de overgeflage misfiappen (indien er deze magten zijn) van den Au&eur, die helaas! de laatjle hand aan dit zijn Merkje niet heeft konnen leggen, giinsiiglijk over het hoofd: gedenkt, dat Dwaalen den mensch fleeds eigen is : verbeetert dan dezelve naar welgevallen: trekt uit dit zijn Werkje uw voordeel ; en wij zullen bevinden genoeg gedaan te hebben , wanneer wij van dezen des Overledens arbeid de vruchten zullen zien mogen, Vlisfingen den ^o. üitober I79I; c. J. STEENLACK. VER-  VER HAIDELING OVER DE 2EEUWSCHE JAARMARKTEN, O F KERMISSEN. E ne Verhandeling over de zo genaamde Kermisfen , of Jaar- en Weekmarkten te fchrijven, is, op ziqji zeiven befchouwd, noch nieuw, noch zcfnderling. Verfcheide Letterkundige, bijwien ik niet te tellen ben, en welken ik op duizend jaren niet kan evenaaren, hebben die ftoffe op het keurigfte bewerkt. Om geen gewag te maken van de ontelbare Uitleggers van de Befchreven Rechten der Romeinen, vervat in het kunftig famenftel, op bevel van Keizer Jufttniaan vervaardigd, en door dien TroonVorst, als een algemeen Wetboek voor het toen verëenigde Westersch en Oostersch Keizerrijk, uitgegeven; welke Uitleggers, onder anderen , de Titulen in het 50 Boek der Pandeélen, en in het 4 Boek van den Codex, beiden over de Nundinae, of de Jaarmark* ten, diz in dat wijd uitgeftrekt gebied plaats A had- Inleiding over de Schrijvers ,* die over de Jaarmarkten ifi 't gemeen, en over die van bijzondere Plaatiën, Sieüen df Landen gefchreven hebben.  t Verhandeling over de Zeeuiöjche hadden, of ingevoerd zouden mogen wor* den, geleerdelijk hebben toegelicht. Zo hebben ookverfcheide Schrijvers zich bevlijtigd, om deze ftof meer opzettelijk te behandelen, en toe te pasfen op hunne geboorte-landen, of de plaatfen hunner woningen, of op die van bijzondere volken. De geleerde Puteams gaf, in den Jare 1646, te Leuven ene keurige Verhandeling over de Marktdagen der Romeinen in het licht (a). ïn Duitschland fchreven over de Jaarmarkten bijzondere Verhandelingen Averbach en Rus/el, te Erfurt: Cregel, te Altorff in Frankenland. Sneider, te Wittenberg; alwaar ook Christiaan Leyfer, in 't Jaar 1657, ene Verhandeling over die zelfde froffe het licht deed zien. Op de Hoge-School van Hesfen - Darmftad, te Giesfen, kwam in den Jare 1670, ene gelijke Verhandeling uit, van welke'Hendrik Pieter Haberkorn de opfteller was. De bekende Rhetius maakte te Frankfort ene Verhandeling over de aldaar zijnde Plechtige Jaarmarkten, of zo genaamde Mis/en. In 't Jaar 1637. zag men in Marpurg ene Verhandeling over de Jaarmarkten en derzelver Voorrechten, door Antonius Glock, te voorfchijn brengen. En, in het4 Deel der Verhandelingen van den oordeelkundiger! Hoogleeraar op de Hoge-School van Jena, Ahasverus Fritfchius, ontmoer men ene opzetlijke Verhandeling over het Koninglijke Recht der Jaarmarkten, voor de eerfte maal, in (a) D. G. Morhof Polyhijlor. Literar. Philofophic. & Praüic. Tom. i.Lib. 5. Cup. 2. §. 6. $ag. 034, Editim, in 4(0.  Jaarmarkten of Kermisfen. g in den Jare 1660, met den druk gemeen gemaakt. O) En eindelijk fchonk ons de Hoogleeraar Gaspar Kloek ene Verhandeling over de Jaarmarkten in Duitschland. Wilde ik hier de Schrijvers bijvoegen, die, in't voorbijgaan, deze ftoffe hebben aangeroerd; behandeld; of in hunne overige werken ingevlochten ? Waar zoude het begin, waar het einde aan deze menigte zijn! Het zoude mij vermoeijen ; mijne Lezers yerveelen; en weinig nuts aan de Maatfchappij toebrengen. De zeilen dan wat ingehaald: naderen wij liever onze Vaderlandfche Kust. Hier fchirtert ons de in de Oudheden van Holland doorzulte Rechtsgeleerde 'Mr. Gerarcl van Loon het eerst in 't oog, die "het zijner kundigheden niet, te gering jekende, den oorfprong, benaming, plechtigheden en vrijdommen der Hollandfche 'Markten, of Kermislen op te fpeureu, en, in den jare 1743, zijnen Landgenoten daar over zijn gevoelen , door ene Bck.-.opts Verhandeling van de Week - en Jaarmarkten , mitsgaders van de Kermisfen tn -Holland, in onze landtaal mede te deeien. De oudheidkundige van Alkemade, en .zijn niet min geletterde Schoonzoon , Mr. Pieter van der Schelling ontledigden zich, met 'den oorfprong der Kermismaalen, op welke de oude Christenen gewoon waren eikanderen tè onthalen, in.twee bijzondere Hoofdrukken van .. C&) Martinits Lipenhts Bibliothc, Jnridic. vqbp iïunilinae. Fol. 3S2. 'fyitioh. F. G. Struvii 1720.' A 2, '  ■4 Verhandeling over de Zeeuzofcht van 'hunne Nederlands Displechtigheden;op te delven, alwaar zij ons leeren de benamingen en de onderfcheidene beteekenisfen der Kerrrnsfen ir, hun Vaderland; de wijdftrekkende Aflaats-Bneven van hetRoomfcheKerkhoofd voor die de Kérkmisfen bijwoonden: ons tevens tonende de plechtige Omgangen, die deze Jaarfeesten vergezelden, en de openbare Maamjden, dié bij zulke gelegenheden werden aangerecht; met een woord, zij helderen Neêrknds Jaarmarkten-op; fprekende niet alleen van de Kramers ,'die hunne waaren aanbieden , en van de Spelen, die op dezelve gehóuden werden ; maar yergeeten ook niet de onraartin» en het inisbrmk van onsjaarïijks Kermis-vieren aan den dagteleggen. Mr.IfaacWinkelman; voorheen Raadl en Burgemeester mijner. Geboorte* Stad Vlisfingen; en thans nog Commis^ Generaal van Zeeland; mitsgaders Prefident van het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfenappen te' Vhsfingeft voornoemd; keurde het behandelen van Nederlands Kermisten zijner uulpanningen-met onwaardig; wanr, bii her openen van éénen der Algemééne Bijeenkomften van dat Genootfchap, las Hij den Leden ene lezenswaardige Verhandeling voor, over de jaarmarkten- of zogenaamde Kermisfen, m ons Vaderland, dewelke Wegens hare keu' righeid ensnetheid, niet alleen toegejuicht; maar ook I in het Voorwerk, of de Htffo. rie van-dat Genootfchap, voor het < Deel der mtgegevene Verhandelingen is ingevlochren. En eindehjk deelde mij de naarftige Be-amprlchnjver, en Kechtbezorger voor den Hove vaii Vlaanderen; voor de Edele Mo-  Jaarmarkten of Kermisfen. $ Mogende Heeren Gecommitteerde Raadcn van de Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland; en voor den Rechtbank der Stad Middelburg, Pieter de Maret, ene Rechtsgeleerde en Hiflorifche Verhandeling over de Jaaren Week • Markten, in Zeeland, in't gemeen; en derMiddelburgfche Kermis, in't bijzonder, mede. Deze Verhandeling is door hem ontworpen , opgefteld, en met zo veel goeds ten einde gebragr, dat zij, voorlang, verdiend had met den druk gemeen gemaakt te zijn; ookfehaameik mij niet om bij dezen opentlijk te erkennen, dat ik, na verkregen verlof, van dezelve, als mede van een gedeelte der overige hier voren vermelde Schrijvers, en andere Weiken , in deze mijne Verhandeling , een nuttig gebruik hebbe gemaakt. Voor welke gulhartige mededeeling ik dien naarftigen Schrijver mijnen hartelijken dank betuige. Hoe dikwerf dan ook over de Jaarmarkten gefchreven zij : hoe veele 'beroemde Schrijvers dezelve ten onderwerp hunner befpiegeling verkozen hebben: hoe keurig zij hunne Verhandelingen hebben uitgewerkt; ja: hoe overtuigd ik ben van met hen niet op éénen dag genoemd te zullen worden; zo zal ik het echter wagen, in navolging van zo veele bekwaame leidslieden, de Benamingen, den Oorfprong, de Rechten en Voorrechten der Zeeuwfche Jaarmarkten of Kermisfen, ten onderwerp van deze mijne Verhandeling, te kiezen; met geen oogmerk echter, om iets nieuws voor te brengen. Dat is onder 't onderzonnige niet, immers ter naauwer nood, te vinden. Maar alleen, om, zo|veel mijne geringe vermogens A 3 _ toe-  Alae- meene Oor fpronj; der Jaarmarkten, en Kermisfen. 6 Verhandeling over de Zeeuwfche toelaten, mij zeiven en mijne landsgenoten nuttigen vermaaklijk tezijn. En indien er hier of daar nog iets wierde gevonden, dat bij anderen niet is opgemerkt"; of dat in een ander licht mogtezijn geplaatst: en waar uit mijne Land - en Stadgenoten, of anderen, enig nut kunnen trekken , zo zal ik den geringen arbeid mijner fnipperuuren genoeg beloond achten. Terwijl ik nu mijne voorgeftelde webbe ontginne, gedachtig aan de fpreuk : vermaak en nut te famen gevoegd, treffen doorgaans best het ivit. Te recht zegt de Heer van Loon: Niemand is er in Holland, ik voeg er nu Zeeland bij, die niet weet, dat het eens opeen Jaar, in elke Stad, wat zeggen wij, genoegzaam in ieder Dorp, Kermis, of liever Jaarmarkt zij. Van deoudfte tijden bijkans aan, werden bepaalde tijden, weeken, of dagen afgezonderd, tot het vieren van godsdienstige'plechtigheden; tot het oeifenen en uitfpreken van recht tusfchen twistende partijen; en tot het voorftellen en afkondigen van wetten en inzettingen. Gemeenlijk werden die afgezonderde rijden en plechtige dagen gefchikt naar zulke tijden, op welken de buitenlieden hunne hoeven, landerijen, en vee verlieten, en dus hun deugdzaam en nuttig akkerwerk ftaakten; om zich uit het lomber alléén zijn, met het wceldrig ftadsgewoel, te vermengen: hunne ftaatelijke plechtigheden met meerder zwier den Godsdienst toe te zwaaijen; de voorgeftelde Wenen te helpen goed - of af-keuren; én van Jt geen hen, boven dat land en ve<* kan, fchenken, benodigd is, te voorzien; of  Jaarmarkten of Kermtsfen. 7 of de hoge Feesten bij te wonen: op welken de vreemdelingen zelve gewoon waren en haardfteden en altaaren te verlaten; ei zich elders heen te begeven , op hoop van meerdere winst. Deze afgezonderde tijden, deze plechtige Feestdagen lokten ftad - en landvolk eu ookvreemdelingen aan, om dezelve, uit onderfcheidene beginzelen, bij te wonen. Een godsdienstige befchouwde vergenoegd de wijding van ene nieuwe uitgedachte en vergode Godheid» Een ander verheugde zich in het voltooijen van een geheel nieuw , of vernieuwd Kerk - of Bedenhuis. Een derde voldeed zijne reikhalzende begeerte in het aangenaam bezoek zijner bekenden en vrienden. Daar voeren anderen hunne koopmanfchappeu, hunne waaren aan, die het gebrek aan dezelve kunnen vervullen. Gints liet men alles toebrengen, wat tot fchuldeloze vermaaken ftrekken kan, om daar uk hun beftaan en overwinst te vinden. Wie tracht, op zulke vrije tijden, niet vrij te leeven: en het algemeen , om't best, ten nutte, of ten vermaake te ftrekken? Op die tijden wordt het gemeen zegswoord bewaarheid: Bij bet meeste volk is ook gemeenlijk de beste netring. Zulke afgezonderde Feestdagen droegen van ouds Hunne bijzondere benamingen. Dan, om niet te verre uitteweiden, zal ik mij voornaamlijk bepalen bij de marktdagen, die de Romeinen hielden; en dienaar dezelve in deze Landen gevolgd zijn; naardien, mij >s «ordeels, onze Week - en Jaarmarkten, onze A 4 Iver--  & Verhandeling over de Zeeuzvjche Rijzondere oorfprong der Romeinfche Marktdagen, andei» i;eni>euidiy«B4inac, \ , \ 1 i Kermisfen, daar uit eigentlijk herkomstig zijn. De Romeinen hadden, in navolging der Grieken, en andere volken, ten einde het akkerwerk en de veefokkerij niet te zeer verwaarloosd zoude worden, bepaalde tijden vastgeftdd, op welken hunne landlieden de akkers en het veê vaarwel mogten zeggen; en gewoon waren dezelve aan de beltiering en bewerking hunner bedienden over te laten; terwijl die .landlieden zich ftedewaards begaven met hunne waaren en overtollig veê , om die, in 'c openbaar, op daar toe beftemde plaatfen, ten toon teftellen, te venten en te verkopen. Bij zulke gelegenheden hoorden zij de in te voeren algemeene Wetren voorftellen; over derzelver nuttigheid, of fchadelijkheid raadplegen; en vervolgens die Wetten goedkeuren, of verwerpen. Op dien rijd vierden zij, bevrijd van den lastigen akkerbouw, en bezorgde veêkweekerij,metde weelderige Stedelingen bijzondere Godsdienst plechtigheden. Deze bepaalde tijden keerden :elkens om den negenden dag te rug; zo,dat :r, van den éénen negenden dag gerekend :ot den anderen, voor hen altijd acht werkdagen over waren. Hier van daan droegen die •lomeinfche Marktdagen den naam Nundinae; 50 veelbeteekenende, als den dag, die fteeds )p den negenden dag, na verloop van acht tuschen gekome dagen, invalt; Novendinae geïaamd. De Blijfpel-Dichter Plautus (c)9 preekt in dien zin van een Kok, die, op den (O In Aulular. A&. i. Scen. 4, verfu 45.  Jaarmarkten of Kermisfen. 9 den negenden dag, na iemands overlijden, gewoon was de begraaf maaltijd te bereiden; en welken hij noemt Cocus nundinalis; den negendaagfchen Kok. Welk woord de Hoogleeraar Taubmann (d), en J. Kirchman (e) verklaaren Cocus novendialis. Doch, om geen de minfte twijfeling te laten, dat Nundinae de opgegevene beteekenis hebbe, beroep ik mij alleen op de volgende plaatfen, die, voor mij, dit* ftuk voldingen. De fchrijver van Saturnus Feesten Macrobius (ƒ) vermeld: hoe de Rechtsgeleerde en tijdgenoot van den vrijheidminnenden Burgerheer Cicero, deberoemde Püblius Rutilius Rufus, wiens leven de geleerde Antonius Loifel befchreven heeft, 't welk men vinden kan in de.verzameling van den Rotterdammer Rechtsgeleerden Meerman (g), fchreef, waarfchijnlijk in zijne Romeinfche Gefchiedenis, of Rerum Romanarum Hifloria, dar de Romeinen hunne Nundinae hadden ingefteld, op dat de landlieden volle acht dagen hun buitenwerk zouden kunnen waarnemen, en, op den negenden dag het akkerwerk ftakende, binnen Rome, ter markt komen : Wetten ontfangen;en dus de gemaakte Keuren en Staatsbefluiten den volke te beter kenbaar mogten worden; nadien dezelve drie marktdagen na den anderen, in 't openbaar, voorgefteld, in 't einde goedgekeurd en aangenomen, of wel (d) lbique pag. 160. & 161. (e) De Funeribus Romanorum Lib. 4. Cap. 5. (ƒ) Lib. 1. Saturnal. Cap. 16. (g) In Thefaur. Tom. i- Fol. 361. feq, A 5  lo Verhandeling over de Zeeuwfche wel verworpen en afgekeurd wierden. Ooft: zingt de Dichter Moretus; of wien het vers, op zijn naam gaande, anders moet worden toegekend; dat telkens negen dagen het ftilftaan der rechtspleging den marktgaanders binnen de Stad bfagt: Nonisque diebus venaleè onerumfa/ces por tabat in Urbem. Hoewel verfcheide handfchriften en gemeene uitgaven voor nonisque diebus hebben certisque diebus , dat is, zekere, bepaalde dagen. Maar de taalkundige Salmafius (h ) merkt aan : datmen niet zekere, bepaalde, certis;maar nonis, negen, behoort te lezen; zinfpelende op de oude Marktdagen der Romeinen, op welken men ftadwaards kwam, om't geen werd aangebragt te verkopen, en teffens voor hen het benodigde te kopen. Festas, Etymologistzegter van: De Ouden hebben gewild, dat dien dag voor enen Feestdag gehouden wierd, op dat de Landlieden bij den anderen zouden komen , om te verkopen en te kopen; en dat het een dag zonde zijn, op welken her rechroeffenen ftil flond; op dat de Marktgaanders, daar het geoorloofd was te handelen, niet in rechten zouden worden betrokken. Deze plaats van Festas heeft geen geringen twist onder de Oude Romeinen van latere eeuwen veroorzaakt: doch veele Schrijvers hebben getracht dezelve van alle fchijnftrijdigheden vrij te pleiten, en alles met elkander over één te brengen (/). Even- (/;) ad Vopifcum Aurelianum. (i) Puteanus de Nundin. Roman. cap. 34. Gyraldus de Annis & Menflbus. Tom. 2. Operum. pag. S08. SUcama ia Faflo Kalend. Cap. 6.  Jaarmarkten of Kermisfen. n Evenwel zijn deze Romeinfche Nundinae zo zeer nier voor Jaarmarkten te houden. \ Zij waren eigentlijk een zoort van Weekmark- ' ten; hoewel wij ftraks zullen zien, dat zij aan i de eigentlijk gezegde Jaarmarkten mede dien naam hebben gegeven. Trouwens, in enen uitgebreider zin, wordt het woord Nundinae, of gelijk Cicero (£), en Livius (/), in het enkel getal, fpreken Nundinam; voor enen vast geftelden tijd gebruikt, op den welken men, in bepaalde plaatfen,of fteden, bijéénkomt en vergadert om elk zijne waaren en koopmanfehappen aldaar in 't openbaar ten toon te ftellen, te' venten, en re verkopen , zonder juist aan den tijd van den negenden dag verbonden te zijn; maar welke tijd dan ééns, dan meermaalen, in 't jaar; zomvvijl om de maand, zomwijl om de week, beftemd was ( m ); en welke tijden anderzints met een ander woord, Mercatus, gemeenlijk beftempeld werden: echter is dit woord van het woord Nundinae zo verre onderfcheiden; dat, in den uitgeftrekften zin , alle Nundinae wel zijn Mercatus; maar elke Mercatus daarom geene Nundinae; want, gelijk fommige Taalkundigen willen, duidt het woord Mercatus aan ene commercie, of het handeldrijven van ingezetenen en Burgers met Vreemdelingen: daar de Nuti' ( & ) In Oration. Pro Domo fua, cap. ro~. & Lib. jö. Ephtoiar. ad Famiüar Epiftol. 12. (O Lib- 3. caP- r5> (m) Tholofanus Syntagmat. Jur. Lib. 25. cap. 3. $. 5. PUiscus in Lexic. Antiquitat, Romanar. verbo Mercatus, . Wat :igentLijk leze JloneinfclieVundittae varen. Hoe f cn ivaar in zij rerfchilicn van de ïiji-rcaius.  ia Verhandeling over de Zeeuwfche Nundinae alleenlijk zouden te kennen geven: het handeldrijven van Burgers en Ingezetenen onder eikanderen, en met hunne Land- en Stadgenoten, inzonderheid met Buitenlieden, die het land bewonen. In welken zin zij meenen, dat de Toneellpeldichter Plautus (n) het woord Mercatus bezigt, wanneer hij een Syracufer Koopman éénen van deszelfs tweelingzoonen, ter markt, ad mercatum, met zich te fcheep, laat mede nemen, naarTarenten, ene Stad, in het benedenfte gedeelte van Italien, thans onder het Koningrijk Napels, in het Landfchap Otranto, op een fchiereiland gelegen, oudtijds met ene grote haven, aan enen inham van de Iönifche zee, voorzien, daar de Grieken en Romeinen, en verfcheide andere buitenlandfche volken kwamen handel drijven; en die dus als een ftapelplaats van uitheemfchen koophandel was; doch nu geheel is bedorven. Terwijl Cicero (o), pleitende tegen den Gemeensman Publius Servilius Rullus, over de verdeeling der Landerijen onder het volk, zegt: zij" willen, dat Capua, ene Stad, in hetzelfde gedeelte van Italien met Tarenten, in het zelfde Koningrijk INapels , doch in de Provincie Terra Laboris, aan de Rivier Volturnus, of Vulturmis gelegen ; de algemeene bijéénkomst en verzamelplaats der ploegers, de Nundinae der landlieden, en de fchuur van het Campanisch land zoude zijn, In (n) In Menaecbmis, in Prologo verfu.47, (0 ) In Oratione dg Lege Agraria Cap. 16.  Jaarmarkten of Kermisfen'. ts| In het 'gemeen echter geeft het woord Mercatus te kennen , den tijd, op welkende Icooplieden en kraamers bij den anderen kwamen, om hunne waaren en koopmanfchappen uit te fpannen, te koop te Hellen, en te venten; en kan derhalven, gevoeglijk, voor de Nundinae zeiven genomen worden (p). Het wordt ook genomen 'voor de plaats, op ■welke de waarenen koopmanfchappenworden gebragt, uitgefpannen, en ten toon gefteld. Gemeenlijk géfchiede zulks op ruime, bree~de, lange openë pleinen; waarvan het Forum Adrianum, bij het dorp Voorburg, in Holland , ten getuige ftrekken kan, naardien het zelve, ngen; b,j avond hunne Godsdienst Je ver- \f.P'8£*A?- fMdUS Thermr- P'a^' Vo«  Jaarmarkten of Kermhfen. 25 verrichtingen begonnen; na dat de Werken Ambachtslieden gewoon waren hun werk en ambachten , voor dien dag te {taken: en van dit gebruik is nog het Spreekwoord : Heilig avond hebben', bekend (k). Die Jaarmisfen werden zelden of nooit door gemeene Priesters gezongen: de Bisfchoppen zelfs, of de Abten, aan welker Abdijën en Kloosters het houden van Jaarmarkten vergund was, en onder welker Bisdommen zulke openbare Markten gehouden wierden , moesten die plechtige en Hatelijke Godsdienst-oeffeningen verrichten; om welken bij te wonen , in de oude tijden, wanneer de Christenen zo veel Kerken niet hadden, en de Godvruchtigen genoodzaakt waren, zelfs op den dag des Heeren, enige uuren verre te gaan, om hunnemParochie- Priester te horen; ene menigte van menfcben zich derwaards begaven; zich inbeeldende, dar het Misvieren van enen Bisfchop of Abt verdienstelijker ware, dan van enen minderen Geestelijken. Ik zal de plaats van Befoldus hier zelve affchrijven, om dat zij in dezen veel lichts bijzet. „ In oude tijden, „ wanneer onze Voorvaders tot het ge„ loof werden overgebragt, waren er nog „ zo vele Kerken niet, dan in deze tijden; „ maar die verre afwoonden , waren ge„ noodzaakt, op eiken dag des Heeren, „ enige mijlen verre naar hunne Parochiën te ' „ gaan. Werwaards zich enige bakkers, ber- ber-> (fc) Fan Loon Hollandfche Markten en Kerinisfen pa^. 22. B 5  $6 Verhandeling over de Zeeutvfche Wiens oorfprong wordt opge fpeurd; en de leezing van Maikt voor Kerk. Mis, afgekeurd. „ bergiers koks, kramers, en verfcheide „ werklieden naar toe begaven, en neder- „ zetteden: tfea einde hen, die derwaards » kwamen, van dienst te kunnen zijn ; de- " rmm, 0ok dachtj dat ds Prediking en » Misfen der Bisfchoppen beter waren, dan „ die der geraeene Priesters. De menfchen „ vloeiden te famen, op de hoge Feesten, » ?a" de Bisfchoplijke fteden, om de Bis» Shoppen en Abten te horen. De Mark„ ten en Koophandel begonnen daar ook „ gemeener en vermaarden te worden, als „ in de Parochiën en Kersipelen. Hier, » f.'rf ,me"' kom£ het van daan, dat, ge. » oJ, -r Gezangen, en leezing der Heilige „ Schriften ; ook de Markten, en hande„ hngen der kopers en verkopers Misfen „ genoemd worden. De reden, om Mis te „ doen, rust daar op, dat de Nundinae en * Mercatus, door de Overheerfchers, voor„ maals werden ingefteld, re gelijk, met " ï& mwjiden van ^ne Kapel, en ene jaar„ ujklche Godsdienst-oeiTeninu'." (/) Hoe algemeen het gevoelen ook zijn moge, dat . ons woord Kermis van Kerkmis afkomftigzij: ontbreken 'er echter geen Schrijvers, die bet voor een verbasterd woord houden , en meenen dat men voor het zelve moet leezen Merktmis, te famen gefteld uit twee woorden in de midden-eeuw gebruiklijk, naamlijk Mer- ca. CO Zie ook Mattheus Wehums Obfervation, Praa. voce Meffe. Reinerus Reineccius in Annalib. Caroh Magni. Lib. a. Dmfim de ürbibus- üeraianiae,  Jaarmarkten of Kermisfan. 27 eada,koophandel; en Misfabicum, een ftreek, of plaats , waar over iemand, door den Vorst gezonden, was gefteld, om er het opperbewind over te hebben (/»); zo dat het woord Markt of Merkt-Mis nier anders beteekenen zoude, dan enen plechtigen Koophandel, die, Jaarlijks, op zekere plaatfen , of in bepaalde llreeken, wederkeerde. Doch de verandering van Markt - of MerktMts in Kermis of''Kerk -Mis komt mij te groot voor , om het laatfte voor ene verbastering te houden. Ook is de afleidinge van Markt ■ of Merkt ■ Mis uit Mercada en Misfabicum te gewrongen, dan dat ik daar aan mijne toeilemming geven zoude. Liever houde ik het met anderen daar voor, dat het woord Kermis verbasterd is uit het woord Kerk-Mis. Trouwens onze grote en openbare Jaarmarkten , of zo genaamde Kermisfen, zijn, even als die in andere Lan den en Steden , haren oorfprong verfchuldigd aanzulke Feestdagen, welke de Roomschgezinden gewoon waren,' ter gedacute nis van de plechtjge inwijding der Hoofden andere Kerken, jaarlijks, te vieren, met bijna gelijke pracht en luister , als bij de eerfte wijding dier Heiligdommen heeft plaats gehad; en 'twelk, federt de eerde Christeneeuwen , met de grootfte plegtigheid verricht werd (ti). CJelijk uit de voorbeelden van de ( m ) Martinus Schoock de Encoenüs, interfuas Kxcertitationes varias de diverfis Materiis; JJxercit. i<5. pag. 203. feqq. ( n ) Fkury Hiftor. EcclefislUc. Tom. 3 • PaS< ï«2 • 3 ■ Gemeenlijk ontleenden de Ketmisien haren oorIvronu van de inwijding* Feesten der Kerken.  fl8 Verhandeling over de Zeeawfche ^.f^Pfm^Jyxus, uit den Kerkelijken Gefcluedfchnjver Èujebws (0); van die van het Heilige Graf te Jerufalem/Liden Jarf 335- (p); van de Kerk re Antiochie. in t Jaar 3,40. van die te Confantinopolen, in tjaar S<5o. (?); van die te Bamberg O)' En, om ons meer aan het Vaderland te bepalen, ook mt de wijding van de Domkerk te utreent, en hare herbouwing na haar afbranden; mitsgaders van de Klooster Kerk te Lgmond, in den Jare 1143. (,) blijken kan. Ook. zijn de Oudheidkundige Gefchiedichnjvers en Rechtsgeleerden Van het zelfde gevoelen dat onze Kermisfen, onze Grote en Vrije Jaarmarkten, niet alleen hunne benaming, maar ook tevens hunnen voornaamften oorfprong aan zulke Kerkwijdingen en Kerkfeesten verfchuldigd zijn. Onder welke eerften men tellen mag de Oudheidkundige Rechtsgeleerde Mr. Gehard van Loon, Corneeius van Alkeaïa- »e, Mr. PlETER van der schelling, en de naauwkeurige Gefchiedfchrij. ver van ons Vaderland Jan Wagenaar O). On (0) Hifi. Ecclefiaft. Lib. 10. cip o (p) Eufebii Vita Cap. 45. J (?) Smimus Hittor. Ecclefiaftic. Lib. 3. Cap.? Lib. 4. Cap. 26. Van Loon Hoil. Kermisfen, laar* cn Week - Markten, pag. 28. (r) Van Alkemade en van der Schelling Neder! Displechtighed., 1. Deel. Kapitt. 31 en 32 Cro* flographus Saxo by Leibnits ad Ann. 1012. (s) Chronic. Egmondan. Anonymi ad Aim 117': Annal. Egmondenf. Cap. 25. (t) Befchrijv. van Amileidam, p. Stuk 1 Boek pag. 7 en 8. '  Jaarmarkten of Kermis Ten s# Onder de laatften, de Delftfche Rechtsgeleerde Mr. Jacob van der Graaf («) en de naarstige Beampt-Schrijver en Middelburgfche Pleit - bezorger Piet er de M ar et O). Mitsgaders, die ik bij de beide zoorten, zo van de Oudheid-onder-zoekeren, ons Vaderland betreffende, als ,van onze Rechtskundigen , had behoren te Hellen , de onvermoeide Verzamelaren van Nederlandfche oude en echte Gedenkitukken Frans van Mieris, en Mr. Daniël van Alphen (w). Ookwordt dit gevoelen daar en boven nog bevestigd door het Gebed, het welk, nog heden ten dage, jaarlijks, in alle de Roomfche Kerken, op zulke plaatfen, daar het Kermis is, geleezen wordt; en welk Gebed voornoemde van Loon ons uit een der Roomfche Gebedenboeken heeft afgefchreven ( * ). Evenwel kan men niet ontkennen, dat niet alle onze Kermisten en Jaarmarkten haren oorfprong ; aan die Inwijdings - feesten van Hoofd - en an ■ I .dere Kerken verfchuldigd zijn; daar ook andere , niet min Godsdienstige, Bijgelovighe- i den voor de oorzaken van zomnrige onzer \ Vaderlandfche Jaarmarkten zijn te houden. De jaarlijkfche Misfen en Ommegangen, die, (u) Traftat. de Regalib. Capit. de Nundinis. (v) Onuitgegeven Rechtsgeleerde en Hiilorifche Verhandeling der Jaar- en Week-Markten in Zee» land, 12 Hoofdlt. pag. 29. feqq. () üefchrijv. der Stad Leyden, 2. Deel. 34. Hoofdll. Fol. 522. (x) Holl. Kermisfen, pag. 30. Miflal, Roman, in Dedication, Ecclefiae Anniveifar, Schoon ;o romige ïermisfen ian andere Sodsdïensige oefeïingen haen oor'prong verchuldigd;ijn.  jo Verhandeling ovef d« Zeeutvfche Door andere is het woord Kermis van het Hoogduitfchewerkwoord Mesfen, dat . Meten beteeltent, af. ] geleid. ( [1 i t ƒ I li ( £ die, federd den Jare 1372. te Delft & houden werden, 'ter gedachtenis van de voorgege wende wonderbare genezinge van ene blinde Vrouwe, Machteld genaamd , die in 't voornoemde Jaar i372, uit's Graven' Eiage naar Delft gekomen was, om het voorgegeven wonderwerkend beeld der Lieve Vrouwe van Jesfe godsdienstig te vereeferr, en te bidden, om haar, gelijk gefchiedt zoude zijn, van hare langduurige blin.lheid :e herftellen ; gaven de aanleidende oorzaien voor de Jaarmarkt, of Kermis, te Delft; 20 als Micha'd Vosmarus ons bericht in zeker werkje, te Keulen , na het overlijden yan den Schrijver, in den Jare 1629. door den druk gemeen gemaakt (y ). N0g zijn sr, die den naam van Kermis, niet van eniye Godsdienst plechtigheden der Roomrche Kerk ; maar van het Hoogduiifche verkwoord Mesfen , dat bij ons Méten beeekent, willen hebben afgeleid ; om dat le waaren en koopmanfchappen, die, op Ie Jaarmarkten, of Kermisfen, te koop ge>ragt worden, voor het grootfte gedeelte ;eméten; of, bij de maat, verkocht woren (z). De reden voor dit gevoelen komt (y) DivaVïrgo, et CrnxSaïutaris DeJficajfeu. de dmirandis , quae Dei Genetricis Virgibil Mariae ; Crucis Salutaris beneficio , ad antiquum Delfi Holt ndiae Templum contigerunt , a Remardo Gualtzero, :oloniae, edita. Dirk -van Bleyswyck Refchrijv. der tad Delft, pag. 143. 657 en óS8. Edirion in 410. ( z) Bevjnmm Leuberus Disquifuion. Planar, Stapijl axon. Mum. 248.  Jaarmarkten cf Kermisfen. 31 komt hier op uit: dat, wanneer menden oorfprong der Kermisfen aan d2 Feestwijdingender Parochie - Kerken moest toefchrijven, men dan, als 't ware, verlegen zoude zijn met de Dorp ■ Misfen , of dè Jaarmarkten , die op de Dorpen i en zelfs ten platten lande, daar geene Parochie • Kerken zijn, gevierd worden; dewijl men deze > zeker, aan gene plechtige inwijding van Parochie-Kerken kan toefchrijven. Laat ik dienaangaande de woorden van Benjamin Leuberus, die dit gevoelen heeft aangenomen , hier affchrijven: „ Als gij 't wcord Mesfe wilt hebben 5, afgeleid van Misfe , zo als die bij de „ Roomschgezinden gevierd wordt, zou5, den ook die Encosnia, die Dorff- Kirmessifen3 cp welke goederen te koop gefield „ worden, van den naam Mesfen genot heb„ ben; dat zoude wanftatlig zijn. Wat er „ van zij, gevoeglijker komt ons de bena„ ming voor, het woord Misfe van Mesfen , dasz aujf felela zeit die wahreti „ gemesfen, ausz gemesfen verkauff werden ' „ af ie leiden." (a) Dan, die Schrijver fchijnt geen onderïcheid gemaakt te hebben tusfchen Kermisfen , of Grote en Vrije Jaarmarkten, hoedanige er zeer weinige op de Dorpen; en in het geheel niet, immers niet bij ons, ten platten lande, gehouden worden; en tusfchen andere min vrije Jaarmarkten , die door het gebruik alleen fchijnen in- (a) Zie ook Speiddius Notabil. Hiftoric. voce Me ff. Jokannes Limneus Addition. Jur, Public. Lib. 4. Cap. 8* Num. 311.  §2 Verhandeling over de Zeeaw/öhf (6) Capitular. Car. Magn. Lib. 2 Cap. 18. & ao. Maninus Schoock Exercuat. de Encoeniis, OFvan de Gezondene Opzichters en Amptlieden der Frankifche Vors ren Misfi en Misfionarii genaamd. ingevoerd te zijn; en van deze zoort moeë flechts de Dorp-Kermisfen, en die van het platten land gehouden zijn Men vindt no«r anderen , die den naam van Kermis, of Grote en Vrije Jaarmarkt, in oorfprong en naam toekennen aan de oude Frankifche Vorsten naamlijk Karei den Groten , Lodewyk den Godvruchtigen, en hunne Troonvolgers, die deze Grote en Vrije Jaarmarkten het eerst zouden hebben ingefleld; en van de Opzichters of Amptlieden, die het bellier over de Markten en 't geen daar aan behoord, hadden: deze' van den Vorst Gezondene werden Miifi Misfionarii znOfificiales genaamd; van welken mén in de Capitularia van Karei den Groten leest: „ Wij hebben, ten opzichte Van de Munt „ een klaar tijdftip gefield tot St. Martins „ Misfe toe. Dat de bruggen vernieuwd] „ worden, zo dar zij tegen de St. Andries „ Misfe klaar zijn." (h) Doch, fchoon niet kan ontkend worden, dat het beftier over de Jaarmarkten der Hoge en mindere Overdeden van de oudfte tijden heeft toegekomen, zo volgt echter daar uit niet, dat die RijksVorsten de eerfle inftellers van de Groteen Vrije Jaarmarkten zijn; immers niet, dat de Kerkwijdingen daar toe gene aanleidende oorzaken zouden geweest zijn : zelfs niet, bij latere tijden , voor de Jaarmarkten, die, ten platten Lande, en op de Dorpen gehouden worden, daar deze Kerken fom- tijds  Jaarmarkten of Kermisfen. 33 tïjds Parochie - Kerken zijn: en in 't algemeen alle Godshuizen, die nieuw gefticht worden, door de Roomfche Geestlijken, met het vieren van ene plechtige Misfe worden ingewijd, waar van de Dorpelingen, zo wel als de Stedelingen, Jaarlijks, de gedachtenis mogen vieren; en, bij welke gelegenheid , ook vreemde en Stedelingen derwaards hunne waaren kwamen venten. Bij 't volk toch is de neering. De Kramer brengt zijne waaren , daar hij Kopers denkt te vinden. En, zulke het eerfte Jaar gevonden hebbende, komt hij het volgend Jaar, op dien zelfden tijd, wederom. Her. Godsdienstig oogmerk der Dorp- en Stedelingen geeft hem gelegenheid, om zijne bedoelde winzucht te voldoen. De opgemelde plaatfen zelve, uit de Capitularia van Karei den Groten en anderen , geven genoeg te kennen, dat de Jaarmarkten aan de vieringe van den- Feestdag van dezen of genen Heiligen gehecht waren: en deze Heilig, aan wien de Hoofd- of ParochieKerk werd toegewijd , was gemeenlijk de Schuts- en Scherm • Heilig dier Stad of Dorp. Deze Nundinae, Mercatus, Misfen, Kermisfen en Jaarmarkten zijn dan, in 't gemeen , zekere vasrgeftelde tijden van elk Jaar, op welke Ingezetenen , Buitenlieden en Vreemdelingen de vrijheid hebben, met hunne waaren en koopmanfchappen , binnen de Steden of Dorpen te komen , om die, op daar toe bepaalde plaatfen, uittefpannen, te koop te ftellen, aan te bieden, C en Wat Kefmis of laarmarkt zij.  34 Verhandeling over de Zeeuzvfche Oudheid der jaarmarkten. en te verkopen. Trouwens, in die fmaak befchrijft de Rechtsgeleerde Georeius Schon* hornerus de Jaarmarkten of Kermisfen (c). Het houden van openbare Markten fchiint al zeer oud te zijn. Er zijn er, die meenen , dat hier toe zoude kunnen gebragt worden het zeggen van den Propheet Ezechtel , m zijn verhaal van de vermaarde en rijke Markt, die te Tvrus gehouden werd (d), waar over men', onder anderen kan nazien, den geleerden Spaanfcheri Rechtsgeleerden Saavedra (e). Dat bij de oude Joden het houden van openbare Markten heeft plaats gehad, hebben andere voor nuj bewezen (f). De Grieken hadden ook hunne opene Markten , van welken een bijzondere Jupi ter de Befcherm-God was: dien ZÜ daarom 'Ayo^Sios, den Marktenaar, noemden Ook hadden, zij 'E^Wyo,; die op de Markten en Handelplaatien oppasten, en, t geen uit de zakken viel , of lome opraapten (g). Vellejus Paterculus verhaalt: pSCJ Lrb- ï' ■ Po,iticor- Cap. ai. Sebastianus Mrantfius Lxpofmon. Rubiic. Pandedtar. de Nun- amis. ( d) Cap. 27. verfu 3, 9, i0. (O Symbol. Politic. Num. 68. (f) Stockius Lib. 2. Convival. Cap. ir Tliomas Goadwyn,, Mo/es en Aaron, of Burgerlijke er, Kerkh,ke Gewoonten der Oude Hebreen! 2 Boek tn nm, & I9J- de Ned«»andfche Vertaling van Damel Peemus, op nieuws overgezien . en met breede Aantekeningen vermeerderd door Voharuut Henricus Ruvius. jonannet (g) Scholiait. Arijlophanis. F. Rous Griekfche Oud-  Jaarmarkten of Kermisfen. 35 -haalt: (h) dat het vermaardfle van alle de Speelflrijden, bekwaamst om de krachten van ziel en ligchaam te verfterken , de iriftelling der Olympifche Spelen was, welke Ipbitus FJius ten Stichter hadden ; en dat deze Spelen en Vrije Markt, Mercatum, door hem zijn opgerecht 804. Jaren voor Marrus Vicinius Burgemeester werd. De Taaien Oudheidkundige Uitleggers zijm. 't over die plaats , leezing en tijdrekening, met den anderen op verre na niet eens (i). Strabo (k), Pblegon (/), Paufanias (m), Jofepbus Scaliger (n), Julius Scaliger ( 0), en Calviftus (p) fpreken van 't begin en de inftelling dier fpelen; en Juftinus maakt gewag van deze Olymphifche Markt (q), op welke Alexander de Grote opentlijk liet afkondigen: dat de Ballingen van alle de Steden van Griekenland in hunnen vorigen iïaat werden herfteld; uitgezonderd, die genen, wel- Oudheden, 2. Boek. 2. Hoofdft. pag. 71. f5. Boek. I. Hoofdft. 2. Afdeel. 1. Hoofdft. pag 589. uit de Nederlandfche Vertaling van Hendrik van Rhenen. (h) Lib. 1. Uittor. Roman. Cap. 8. (i) Videantur Aldus, Acidalius, Boedtrus, An* ionius Thyfius & AUi. (fc) Lib. 8. (O In Fragment, de Olympiis. (sb ) Eliac. 1. (n~) Ad Eufebii Chronic, L. 2. Num. 1240. de Emendation. Tempor. Lib. 1. de Periodo Olyrapic. Lib. 5. Olympiadum. ( 0) Lib. 1. Poëcicor. Cap. 24. (p) Ifagog. Chronologie. Cap. 39. (); en (p) Van Hens/en Fol. 26. J&esftar» Kronijk van Zi«lïnJ, 1. Deel. p^g. 205.  4.6 Verhandeling over de Zeeuwfche en deze plechtige Omgang, zo 'k mij niet bedrieg, werd in elk Jaar gehouden, op denzelfden dag, op welken men gewoon is in de Roomfche Kerk, den naam, of liever den heuchlijken Gedenkdag, te vieren, van de wonderdadige verlosfing van den Apostel Petrus uit zijne banden en gevangenis , die de Euangelist en eerfte Kerk - Gefchiedfc'hrijver Lucas ons met levendige verwen gefchildeid en der vergetenheid onttrokken heeft (q) • welke Feestdag, op den n van Oogstmaand' in ieder Jaar, terug keert (r). Deze Inwijdings Feesten van nieuwgebouwde, of herbouwde Kerken en andere Godsdienstige Geftichten, en derzelver Gedenkdagen , Jaarlijks, waren vergezeld van enen uitftekenden toevloed van menfchen, zo Waereldlijken als Geestlijken, van allerleie rangen en ftaten, welker fommigen met, en uit godvruchtige oogmerken daar verfchenen, om de wonderdadige verlosfing van den Apostel uit de banden en bedreigde ftraföeffening van den ontmenschten Herodes te herdenken; en zich deswegens in Godsdienstige oeffeningen, gedurende dien Feesttijd, bezig te houden i terwijl anderen zich fpoorloos bevlijtigden, om voor hunne gepleegde ongerechtigheden openbare boete te doen, en de beloofde Aflaten van de winzuchtige Geestige (q) Handelingen der Apostelen, 12. Hoofdft, van het 3. tot hec n. vs. ingefloten. (r) Marrus Aimanachs Heiligen, pag. 193.  Jaarmarkten of Kermisfen. 47 Rijkheid te bekomen; daar wederom fommigert alléén , door loutere nieuwsgierigheid gedreven , daar heênen vloeiden, om zich, in het befchouwen van de praal en pracht, die Kerkplechtigheid vergezellende, te verlustigen, met de Feestvierende menigte vermaak te nemen , en in de vrolijkheid der Stedelingen te deelen; welke vrolijkheid, bij fommigen , wel eens de palen van gematigdheid te buiten ging, en in ongebondenheid uitliep. Deze jaarfeesten verëischten dus veel voorraad van allerleije waaren en koopmanfchappen , 't geen ene menigte van Kramers en Kooplieden aanzettede, om zich, tegen zulke tijden, derwaards te begeven, en hunne goederen aldaar uitteftallen, te venten , en, was 't mooglijk, goede winften te doen: en aan deze plechtige Kerk-Feesten, zijn dus de meeste Jaarmarkten, in onze Nederlanden, haren oorfprong verfchuldigd (j); zo als ik ook meen dit van onze hedendaagfche Jaarmarkt te Middelburg te mogen zeggen; w.int deze Middelburgfche Kermis vindt haar begin in het Jaarlijks Kerk-Feest van de St. Pieters Kerk; hoewel die Jaarmarkt niet op den 1 van Oogstmaand , den hogen Feestdag van dien Apostel; maar op den 22. van Hooimaand begint; wanneer men, noch aan dien getrouwen Kerkheraut; noch aan zijne knellende banden; noch aan zijnen akeligen , en co Wagenaar Befcbrijv. van Amfterdam, «. &uk. yag. 3.  4°* Verhandeling over de Zeeazü/cht en met ijzeren deuren voorzienen Kerker; noch aan de ftrenge bewaring van mededogenlooze wachteren; noch aan de heuchbjke, heilrijke, en wonderdadige verlosiing uit zijn naakend gevaar, gedenkt; maar, in de Roomfche Gebedenhuizen, de gedachtenis viert van de zo Godvruchtige als zagtmoedige Maria Magdalena, zal zulks geen grote hinderpaal zijn, om niet aan het Inwndings • Feest van Middelburgs oude Kerk den oorfprong harer Kerkmis, Kermis, of Jaarmarkt, toetefchrijven. Denklijk is het toch, ja meer dan waarfchijnlijk, dat de Vreemdelingen en Buitenlanders, die dit Feest kwamen bijwonen, dat de Koopheden en Kramers, gewoon bij de menigte nering en winst te zoeken , enige dagen voor het Kerk-Feest aanvang nam, zich derwaards zullen begeven hebben; om hunne kramen op te flaan, hunne winkels in orde te brengen, en de Feestvierende Gemeente met hunne waaren en koopmanfchappen, of andere benodigdheden, te kunnen voorzien, tegen den plechtigen Feestdag. Trouwens, dit is zeker, dat Graaf Willem de Derde aan die van Middelburg de vrijheid gaf, om ene Jaarmarkt, die zo fommige willen, vijf dagen duuren mogte, te houden integaan op St. Maria Magdalena avond; dat is, des avonds voor dien Feestdag, naar de wijze der Roomfche Kerk; des avonds voor den 22. van Hooimaand (t). De CO Mieris Groot Charterboek,3.Deel.Tol. 316.  Jaarmarkten of Kermisfen, 49 De overige Steden van Zeeland trachteden hare Hootd- en Hof-ftad wel haast na te volgen. De meeste werden met het Voorrecht van Jaarmarkten te houden begunstigd. Andere fchijnen zich zulks te hebben aangematigd, 't geen aan die ook, door 's Lands Hoge Overheid ftilzwijgende, fchijnt te zijn toegelaten : of, bij latere Voorrechts - Brieven, is vergund. Immers Westcappelle, in 't midden der veertiende en vroegere eeuwen, ene der volkrij kfte en bloeijendfte Steden van deze Provincie, Verwierf, bij enen openen Brief van den Jare 1361, de vrijheid van ene Vrije Jaarmarkt te houden, voor vier achter een volgende dagen, aanvang te nemén met den tweeden van Hooimaand , of den dag van onzer Lieve Vrouwe Vilitatie (u). Ook zag Vüsfingen zich meteen gelijk Voorrecht begunstigd, in't Jaar 1368, en hare Jaarmarkt nam aanvang op den Feestdag vanSt. Simon en Judas, dat is, den 28 van Wijnmaand ( v). En Tholen kreeg in 't Jaar 1378, hare Jaarmarkt dewelke begon des Maandags na St. Jans Onthoofding, temidden in den Zomer, dat is, des Maandags na den 29 van Oogstmaand; en wel geduurende acht dagen, (w ). Doch Goes ontfing dat Voorrecht eerst in 't Jaar 1417, 't welk in't Jaar 1441 aan haar nader werd bevestigd (x). Dat Zierikzee van ouds hare Jaarmarkt heeft ge- (m) Mieris Charterb. 3. Deel Fol. 131. (v) Ibidem. Fol. 224. (w) ibidem. Fol. 347. lx) Boxhom. Kron. van Zeeland, I. Deel , pag. 300. 391 en pag. ico. D  De aanlei (lende oorzaken tot liet houden van Jaarmarkten. 50 Verhandeling over de Zeeimfche gehad, is uit hare Coftumen blijkbaar (y)i maar, wanneer de Veeifche Jaarmarkt een begin genomen heeft, daar van is mij, zo min als van de Zierikzeefche, tot hier toe geen echt bewijs voorgekomen. Willem de Eerste, "Prins van Ornngc, ftond dien van Arnemuidcn, bij Voorrechts-Brieven, van den 26 van Louwmaand 1574 , ene bijzondere Jaarmarkt toe (z) $ en Domburg zag insgelijks, ontrent het midden der zestiende eeuw, zich met zulk een Voorrecht vereerd. De aanleidende oorzaken, tot het invoeren van Jaarmarkten, waren, bij de onderlcheide Volken, niet overal dezelfde. De Romeinen, inzonderheid, fchijnen hunne Nundi'nae allereerst uit ftaatkundige redenen te hebben ontleend; want, dat alom geducht en waereld dwingend Volk was, in den beginne, zeer.arïnoedig: de meesten toch leefden van den roof, gelijk krijgslieden niet zelden gewoon zijn;de overige vonden hun beftaan in de werken van hunne handen; want, enige hunner leefden op het land m «ijveren akkerbouw ; of noefte veehoeden); echter maakten zij allen, zo wel ten tijde van hunne Koningen , als na 't verdry ven van dezel ven, onder 'tbeffier van hunne Befèhreven Vaderen, en geduurende hun Vrij Gemeencbcst, leden uit van deGcmeeneMaatfchappij, in dewelke elk zijne flem had, om 'sLands (?) Simegange, Kronyk vah Zeeland, ]. Deel. 4. Boek, Fol. 51 s. ' (s) Boxhom, L Deel, ffag. 601 en 602. Tegenwoord. Staat van Zeelbd , 1. Deel , pag. 207.  Jaarmarkten of Kermisfen. 51 'sLands welzijn te betrachten; waar door zij allen een groten invloed op het Rijks en Staats bellier en de daar aan onderhorige Binnenen Buitenlandfche zaken, hadden: ook werden dus geene Wetten ingevoerd, dan, na dat zii door het ganfche ligliaairi van Romens Burgerij waren goedgekeurd: en werden hier toe de voorgeflelde Wetten drie achter een volgende Nundinae, of Negèndaagfcne Markttydert, en dus zeven-en-twintig dagen lang, in 't openbaar, ten toon gefteld, en aan het oordeel der ganfche Gemeente, overgelaten 5 want, op die drie Markttijden kwamen de meeste Landlieden gewoonlijk Stedewaards, om zich van zulken lijftocht; als hen het platte land en het zuivel gevend veê niet verfchaffen konden, te voorzien: en daar en tegen ook hunne vruchten en tierig veê den Sedelmgen te verkopen; bij welke gelegenheid zij niet ongewoon waren hun oordeel over de voorgeftelde Wetten te ukten, en hunne goed- of afkeuringen van en ontrent dczelven te geven. (0). jöoch, bij volgende tijden werden de Weelde en klimmende" Pracht de voornaamfle drijfveexen hunner openbare Markten; op-de welke de Winzucht geene geringe rol fpeelde ; daar zij hen, als de voornaamfle drijfveer van het menfchlijk gedacht, bewoog, zelfs om ook in over- en met onze Visfchers en verdere Zeelieden de Outers dezer Godinne hebben doen rookenen glinsteren van zilveren visfchen, en andere aangebodene gelchenken; terwijl de Landlieden hunne minbexendeZW/W, ofBuroninamet geüacht vee, derzelver zuivel, en malfche vruchten eerbiedig vereerden ( d). De kundige Prit- fchius /?iJ\nfr'!Vn,ViöCaligurae'CaP-39- Dio Cospus-, 1,1b. 59. Fol. 654.. (c) Henrik Cannegkter in Disfertation. de BritteaDnvgo, pag. 14. frJnf&Su " P}fenation- de Gemma Bentinckiana; iten de Ifide ad Fornacum i„venta; ncc non de Doa «uroxma; nnprelT. Trajecii ad Rhenum 1764  Jaarmarkten of Kermisfen. 53 fehius (e) befchouwde de aanleidende oorzaken der Jaarmarkten uit het algemeen oogpunt, dat den Koophandel, in 't gemeen, heeft ingevoerd.; naamlijk, de onderlinge band van vnendfchap en verftandhouding tusfchen de bijzondere volken, en het gebrek aan de ene, en de overvloed aan de andere zijde, die men, in onderfcheide luchtftreeken, landen en fteden ontdekt; 't zij om 's levens onderhoud onderling aan te voeren; 't zij om het gemak der menfehen te bevorderen; 't zij ook om de losbandige wulpsheid, de trotfche weelde, en ijdele pracht te voeden; want, fchoon, na de invoering van't Christendom, de inwijding der Kerken, en andere Godsdienstige Geftichten, wel de aanleidende oorzaak, of liever de dekmantel der Jaarmarkten , fchijnen geweest te zijn : zo kan men echter niet ontkennen, dat de Winzucht het voornaamfle beweegrad van dezelven heeft uitgemaakt; en ook nog heden ten dage, de voornaamfle reden is, waarom de Vreemdelingen herwaards komen. De toegevloeide menigte lokten'de Kooplieden, Winkeliers en Kramers van allerhande zooiten van goederen aan, om zich, naar die jaarlijkfche Kerk-feesten, met hunne waaren, winkelgoederen en kraamerijen, te begeven, in ene blijde hoop, van die, tot groter winsten, dan zij dezelve in hunnen landen, fteden en plaatfen konden afzetten, te zullen verkopen. Elk vond in die Kramen, Winkels of Pakhuizen zij» (e) De Regali Nundinar. Jure ac Privileg. Cap, 3. % 3, pag, 15 & D 3  54 Verhandeling over de Zesmvfche zijn benodigdheid, en wat hem aanftond; de Burgos en ingezetenen verzorgden zich van alles, immers van het voornaamfle nodige, vooreen geheel Jaar. De Steden, toen zo bevolkt met zijnde als tegenwoordig, ookniet voorzien van eigene Fabrieken; noch van genoegzaame Windels in welke zij, dagelijks, geriel konden worden vonden hun belang in de te houdene Jaarmarkten. De Overheden en de Gemeentens verzochten den Landhoofden hier in hen te wille te zijn; en aan hen het Voorrecht te vergunnen, om één of meer Jaar- en andere Opene Markten te mogen' oprechten" en houoen. Dealgemeenheid der Jaarmarkten m genoegzaam alle de plaatfen van Europa • de gereede toeftemming en bewilliging van genoegzaam alk Hoge Overheden : in die verzoeken hunner Onderzaten:' de uitftekende Voorrechten die wij ftraks nader zullen zien, welken aan de^Jaarmarkten alomme, zo als ook'in onze Nederlanden, en inzonderheid in deze ProvinTJm FeèïMd Ver^und #>J k»nnen ons Ö fnkbee,d in^zemen, dan, dat men het houden van Jaarmarkten als nuttig,als nodig, en als voor 's Lands Ingezetenen voordeehg befchomyd heeft; en uit dit oogpunt fchijnt het LetterkundigGenootfchap der°Stad Metz de Jaarmarkten als nog te befchouwen, ten minsten met betrekking tot die Stad; wan dat Genootfchap fchreef, in den Jare IJ78deS Vraag uit: „ Of de Markt, die' Jaai^ks,In de vS&.cTZ,,S Kc:hnmn> Lib- 'f S!j(lcraat<  , jaarmarkten of Kermisfeu. 55 de Zomermaand, te Metz gehouden wordt, bevorderlijk zij voor den Koophandel* ün, of het, voor 't welzijn van de Sfcd,ng te tig zoude zijn, bij aldien aan die Markt alle dezelfde vrijheden wierden toegeftaan, welke de Markten in de grote Kooplieden genieten ? (' ° )." Edoch, of, over het algemeen, dat'nut en voordeel thans nog plaats vindt, en, mitsdien, of onze tegenwoordige .Jaar- . markten, of zogenaamde Kermisfen, uit dat oogpunt wel meer kunnen betchouwd worden: dan wel, of het niet best ware de Jaarmarkten en Kermisfen te doen ophouden, te vernietigen, of af te fchaffen, is iets, waar over alle onze Staatkundigen niet. even eens uenken. De vlijtige Voorzitter in 't Zeeuwfcne Genootfchap der Wetenfchappen, te Vhsfantren, Mr. Ifaac Winkelman, heeft, m zijne Verhandeling over de Jaarmarkten, of zogenaamde Kermisfen, in ons Vaderland, bft gelegenheid der Algemeene Vergadering, op den 38 van Hooimaand des Jaars 1775, voorgelezen, daar over enige aanmerkingen gemaakt, die niet onwaardig zijn, op dit huk, te worden nagelezen. <7i). De redenen, die men voorbrengt, om, is 't mogelijk, de nar, deeligheid onzer hedendaagfche Jaarmarkten aan te tonen, worden gemeenlijk ontkend uit (g) I'Efprit des Journeaux, Janvier. 1778. PaSt Genootfchap der Wetenfchappen fJ^f^J hot Voorwerk; of wel Historie van aat Genootfchap geplaatst voor het 5. Deel, pag. 22 ea volg*. Of het :hans mitt^» hi nodig is faarmarktcn :e houden?  èi Verhandeling over de Zeeuwfche JS d£f f «5? >?f d^ dagen gemaakt wordt de losbandigheid van het Gemeen: de tijd-yeifpilhng derambachts- en werklieden de verkwisting onder verdere gegoeddeBuroed7Te«ginge der, ^der?ins onderfcheidene Handen met den anderen, om in de nlgemeene vermaken van die tijden te deëlendan hier tegen yerzetzichde bekende reS da geen misbruik enig, fomtijds nuttig, fbrSk rnoet weg nemen. De losbandigheid van he Gemeen kan door gepaste wetten, in teugel houden worden, in gevalle dezelve te verfe gaat; ofte nadeelig aan 'tGemeene Best ge vonden wordt. De ftrengfte Wetten en PlaSaten ?yn bij ons tegen de voornaamfle misdaden die uit losbandigheid en wulpsheid hunnen oorfprong hébben : als daar zijn de Hoererij, het pverfpeL het: Krakeelcn, en de daar uit vóórt-' fruitende Vechterijen; dewelke allen on zware en eerkrenkende rtraffen, verbodenzijn en ook tellens de Overtreders in hunne beur' ien, veeltijds, geen geringen neep toebrengen; terwijl de dronkenfehap geene, of immers geringe , verfchoning geeft; naardien hier inzonderheid, het fpreekwoord geldt: * geen men dronken doel, wordt nuchter geboet: Ook kan het aan de andere zijde, niet kwalijk gekeurd worden, dat men aan de Werklieden en Ambachtsgezellen , op bepaalde tijden, ene gepaste vrolijkheid g„nne; - de boogder werk- eTam bachtsheden kan toch niet altijd even fterk foJ fpannen zyn : ook hebben de meeste, zo oV de, als nieuwe, volken, Jaarlijks, één of meerder Feesten, die het Volk vermaken: ook . wor-  Jaarmarkten of Kermisfen. 67 gorden, in genoegzaam alle Landen, Kermisfen of Jaarmarkten gevonden, op de welke allerleije zoortenvan menfchen zich, even alsbij ons, vervrolijken; zonder dat daar uit een zo zichtbaar nadeel voor den Staat,voor hetRijk, of voor dë bijzondere Steden, befpeurd wordt, dat zulks volftrekt vereisfchen zoude de atfchaffing van die Jaarfeesten, Kermisfen, of Jaarmarktenen, zo men dezelve al eens met volftrekt nuttig of noodzaaklijk befchouwen wilde; zo zal men echter niet kunnen ontkennen , dat dezelve geoorloofd- zijn; elk Kermis-vierder, elk Jaarmarkt-houder, zie, als een redelijk Mensch, als een goed Huisvader, als een waardig Burger, toe, ook in zulke daoen, om even als op andere tijden, zijne teering naar zijne neering te zetten; met verder uitte fpatten; geen meerder tijd te verzuimen; jreene grotere verkwistingen te doen; en zijn ampt en waardigheid zodanig te bewaren, dat, noch zijn lighaam gekrenkt; zijne redelijkheid verlooren; zijne zielsvermogens bedorven; zijne beurs berooid; zijn huishouden verarmd; en dus elk in 't zijne verachtelijk, worde! Een tweede grond, waarom onze Kermisfen en Jaarmarkten bij fommigen worden afgekeurd, en, eerder voor fchadehjk, voor nadeelig, dan voor nuttig en voordeelig gehouden worden, zoude daar in gelegen zijn, dat de vreemde Kramers en Winkeliers, die onze Kermisfen voor een groot gedeelte uitmaken, den Koophandel der Burgerij, en de Winkelhoudende Ingezetenen te zeer benadeelen: want daar deze, dikwerf Jaren achter den anderen, genoodzaakt zijn, om hunne medeBur, ' D 5 ^  5'3 Verhandeling over de Zeeuwfche geren en Ingezetenen, voor hunne geleverde winkelwaaren, te borgen; zo gaan gene met de gerede penningen huiswaards; terwijl Grosfier en Koopman aan de Winkeliers en Burgerij minder vertier hebben; dan 'tzij eens zo: men leoe dat het Voorrecht van Jaarmarkt te hou. den met bijzonderlijk ten voor- of nadeele van enkele Winkeliers en Kooplieden gegeven is maar dat zulks een algemeen Voorrecht is, ten behoeve der ganfche Burgerij: een Voorrecht, door, en op den naam van, alle de Inwooneren verzocht; of voor den dienst, uit naam van allen door de Overheden aan 'sLands Oppermogenheid, bewezen, aan de gehele Stad vergund; andere Algemeene Voorrechten moeten nooit voor een nadeel, of minder nut, van enige bijzondere ingezetenen, achtergelaten worden; fchoon Winkelier en Koopman uit onze Jaarmarkten al eens geen of weinig veordcel trekken konde; en wordt niet, aan de andere zijde, door andere hunne mede Ingezetenen gewonnen? lokken de Jaarmarkten niet ene menigte volks naar de Steden enPlaatlen, om de Jaarmarkt bij te woonen? brengen dezelve geen groter vertier aan? keven daar vm niet ontrent een gelijk getal van Ingezetenen i wordt daar uit niet aan de ene zijde gewonnen, 'tgeen de duurte der kevensmiddekn, aan de andere zijde, over het algemeen, bezwaard? heeft Stad en Land uit dat meerder vertier hun voordeel niet? en, zo men de nadeehgheid en het onnuttige onzer Jaarmarkten aan den kant der waaren befchouwen wil, die op de zelve te koop worden gebragt; wie wordt gedwongen , om overtollige, onnutte of  Jaarmarkten of Kermisfen. 50 of flechte waaren te koopen? bezie, is 't hfe*, het geen gij koopt; doe uwe oogen open; en zorg, dat gij niet bedrogen wordt; want hij, die daar ujt fchade lijdt, heeft het alleen zich zeiven te wijten bet naberouw komt ook daar in te fpade: 'terwijl mij echter die grond niet voorkomt van dat gewicht te zijn, om der Steden Voorrechten des wegens te vermengen; het gemeen Voorrecht der Jaarmarkten at te fehaffen: en de'Ingezetenen van het zeivete beroven. ' Alle, bi] de Burgeren verkregen, Voorrechten, die der Jaarmarkten met uitgezonderd,'zijn mij voorgekomen even heüig, even onfehendbaar te zijn, als de overige Rechten der Steden en Ingezetenen; doch 'tftaat aan \sLands en der Steden Overheden, aan wier zorg, en wijze voorzieningen wij zulks gerusüijk overlaten, zodanige gepaste maatregelen, ontrent onze Jaarmarkten, te nemen, als zij, ten mecsten nutte en dienst, met vamdezen of genen hunner Onderzaten en Ingezetenen in 't bijzonder ; maar ten nutte van het Land, van hunne Steden, en van alle hunne Onderzaten en Ingezetenen te famen, ('twelk de Hoogfte Wet is) zullen oordeelen het best 'en dienftigst te zijn, om de misbruiken, die op Kennistijden en jaarmarkten plaats vinden, te doen ophouden, te verbeteren; en, zo veel mooglijk, de fchade hunner Inwooiieren, die daar uit zoude kunnen voortkomen, te vcrlunderen; door voorzorg te beletten; en, zo al niet geheel, immers voor het grootfte gedeelte, uit den weg te ruimen; en daar toe hunne Wetten zodanig in te richten, dat de goede zeden behouden; de burgerlijke levenswil-  «° Verhandeling over de Zeeuwfche Vcrdeel'ng der Jaarmarkten , of Kermislen. i C l 8 ï V b V d, z< zi dc V hc V( Bi ze 5urf % de geweerd- De t r°gliietlirnfi00S §'eJate« worde ' ■Ue Jaarmarkten zim yervokeru 7a! mééne,of Bijzondere DooJ&JlA^ markten verftaan wij de zoda^t ilke" »Ue koopheden, Winkelhoudel,' KSo? en andere nering doende Lieden ffi' werkers, zonder onderfcheid van nSS Godsdienst oefièninaen Vreemd n J « -a tenianders en Ikwató?^"^ om, geduurende den tijd, 'tot het hdSer Jaarmarkt bepaald, aUerieije zoone™IS ren, van koopmanfchappen, vai 4Soe eren en handwerken, vrij en onbelemn §t ie ureieciiten, of Regeringen der Steden wr mef tePSn? üit t£ "n> f-toYt fitten, te verkopen, te verruilen • en vervol :ens,met hunne niet verkochte goedeTen we erom vnjehjk te mogen vertrekkerCr yzondere Jaarmarkten verftaan wij daar en te en dezulke, op welke, alleen voo? zeIeiTbe aaide goederen, waaren of koopmanSnen njiheid verleend is, om, voor zeuren Sa" TO aangebragt, opentlijk vpoSd S rkpcht te worden, welke bepaalf gSereJ m ook gemeenlijk hunne namen aan die bh jndere Jaarmarkten mededeelen : zodan^ in, b=j voorbeeld: de Beesten- de PaSn! lal MaVrf ^ f dc Lta ^ ias-1 iaikten , en andere zoortgelijke meer • ewel fommige van die Jaarmarkten, immers genshunneeerfte inftellingen en Voorrechts-' Iveen voor Algeméene, en voor Bijzonde, re,  Jaarmarkten of Kermisfen. 61 re, te famen nemen kan. Deze Algemééne, Bijzondere of Gemengde Jaarmarkten worden één - of meermaalen op een Jaar, in onze Steden, gehouden. Utrecht had, voor den Jare 1127, vier onderfcheidene Jaarmarkten. Geertruidenberg was in den Jare 1213 met drie onderfcheidene Jaarmarkten vereerd. Monnikendam en Medenblik hadden reeds , van den Jare 1288 af, zulke algemééne Jaarmarkten. Beverwijk, Leyden , Vlaardingen, Dordrecht, en Grote-Broek, in Holland, zagen zich ook al vroeg daar mede begunftigd. Middelburg, Westcappelle, Reimerswale en Vlisfingen hadden ook eertijds daar toe Voorrechts-Brieven verkreegen. Het Groot Charterboek; der Graven van Holland en Zeeland, uit de drie eerste Huizen, door den zeer naerftigen Frans van Mieris met geen minder moeite, dan geduld, bij één verfameld, is vol van zulke Gunstbewijzen, aan meest alle de Steden dier beide Provinciën (*'•); bijzonderlijk levert de Gunst-Brief, aan die van Schiedam, een blijk van de algeméénheid onzer Jaarmarkten op: want daar bij worden alle Kooplieden, alle Kramers, en alle anderen, wie zij ook mogen zijn, Ingezetenen en Vreemdelingen, Bekenden en Onbekenden, genodigd , om met hunne goederen, koopmanfchappen en andere waaren , die Jaarmarkt te komen bijwoonen , onder toezegging, zo voor hunne perfonen als goe- (i) 2. Deel. Fol. 32. 316. 377- 680. 3. Deel Fol. 170. 224. 289- 3»o. 347- 357-376. 43i- 772- 4- Deel. roi. 417.  &> Verhandeling over de Zeeuwfche goederen, gerust en veiiig te zullen zijn (k ) « en ik durf, met den Heere,™ Loon (l) omtrent Holland en Zeeland, vrijmoedig zeggen v tgeen de taalkundige Pitiscus, ovex het algemeen, voor hem gezegd had (m). Van oude tijden af aan ia 'er geene zo geringe Stad, die haar met Jaarmarkt heeft, en daar 'het niet eens Kermis is. Van de bijzondere en meer bepaalde Jaarmarkten zijn de bijzondere Beilhriivmgen der Holiandfche en Zeeuwfche Steden vol. Dc naauwkeurige Bleiswijck vermeld met roem de vette en magere Beesten-Markten waar mede zijne Vaderltad, het Vorflelijk Delft, pronkt ( n ) Orlers, van Mieris,en van Alphen verhalen ons,;hoe Leyden, ook nog in de zeventiende eeuwe, door de Edcie Groot- Mo•gende Heeren Staaten van Holland en Wesrvnesland met ene Jaariijkfche Beesten -markt is voorzien geworden, bij enen Gunstbrief van den 03 van Lentemaand 1624 f 0 ). Hadden met V laardmgen, Delft, Schoonhoven, en Alk-' maar hunne bijzondere Paarden-Markt, waar ötflderdie van Delft zo beroemd is, dat men dezelve heeft waardig gekeurd , in ene Plaat op net leveudigfte af te beelden C»0 Zijn niet de Leyd (fe) Mieris Charterb. i. Deel. Fol 352. v./) Holl. Kermisfen. pag. 2. Cm) Lexic. Antiquit. Roman, verbö Forum. (fi) Befchrijv. van Delft. pag. 660. (0) Befchrijvingen vamLeyden, van den eenrge rae.den pag. 272. en van de twee overigen, 2. DeeL 34. Hoofdft. Fol. 524. pp ) Eefcbri.i ving var. Vlaai-dingen, of Handvesten,  Jaarmarkten of Kermisfen. 63 Leydfehe en Hoornfche Leer-Markten alom bekend. (q~)% Boogen Leyden en Delft niet op hunne Kaas-Markten? (r) De Leydfehe Linnen- de Dordrechtfche Vlas- en LeerMarkten wordendoor onze Gefchied- en Jaarboek-Schrijvers vermeld, (f). Ook zijn zulke'bijzondere Jaarmarkten in Zeeland niet minder algeméén. Dus vindt zich Brouwershaven door Graaf Willem den Vierden met ene Vrije Haring - Markt verrijkt (t). Op den 6 van Lentemaand houdt Goes nog Jaarlijks haar Paarden-Markt, en, op den 6 van Slachtmaand, haar Beesten - Markt. Vlisfingen en Middelburg houden, in 't begin van Slachtmaand, elk hare gezette Beesten-Markt; dewelke te Zierikzee in Wijnmaand gehouden wordt; terwijl die Stad in Lentemaand; gelijk Brouwershaven op Pinxteren; ieder hare bijzondere Markten, of kleinere Kermisfen, vieren. En wien, in Zeeland, is de Domburgfche Paarden-Markt niet bekend ? De Rechtsgeleerden onderfcheiden ook de Jaarmarkten en Kermisfen in grote, en in kleine: O&roijen, Privilegiën en Rechten aan die van Vlaardingen verleend.Fol. 134, van Bleiswijck Befchrijv. van Delft. pag. 658 en 659. van Berkum Befchrijving der Stad Schoonhoven, pag. 56 en 57. Boomkamp Alkmaar en deszelfs Gefchiedenisfen. pag. 68 en volg. C{) Orlers. Befchrijv. der Stad Leyden. pag. 265 en 166. Velius en Centen Chronijk van Hoorn. 3. Boek. pag. 294. (r) Orlers. pag. 266. van Bleiswijck. pag. 658. .(O Orlers loc. cit. Nederlandfche Jaarboeken Van 't laar 1758. pag. 348 en volgg. (t) Mieris Charterb. 2. Deel. Fol. 6??. Andere Verdeeling der Jaarmarkten bf Kermisten.  64 Verhandeling over de Zeeuwfche ne: in plechtige, algemééne, vermaarde: eri in minder plechtige, bijzondere, gemééne en mindere. Door 't eerst gemelde zoort, die zii gewoon zijn, bij mtftek, Mtsfen te noemen, bedoeen zij zulke Jaarmarkten, of Misfen' die alleen voor ene ganfche Provincie, Kreits' Kijk, of Landfchap gehouden wordt : zonder dat het elders in die Provincie, Kreits, Kijk of Landfhap, behalven op die plaats alleen, meer Kermis is: terwijl de andere aan bijzondere Steden' of Dorpen eigen zijn f«> van zulke Dorp-Kermisfen ontmoet men ene' menigte in Holland en Zeeland, te veel zelfs om dezelve hier op te noemen; want 'er gaat bijna geen maand, of week voor bij, dat het met op enig Dorp Kermis is; doch, om mij, naar mijn bijzonder oogmerk, alléén bij Zeeland te bepalen, zo hebben onze zo genaamde Smal-Stedcn, Westcappelle, Domburg, Arnemuiden, Cortgeen, St. Maartensdijk, alle nare bijzondere Jaarmarkten: en op de Dorpen Oost-en West-Souburg, Oostcappelle , St Aagte- of St. A gatha - Kerk, de Vrouwe-Polder, m Walcheren: Colynsplaat, in Noord - Beveland, en St. Anne-Land: op genoegzaam alle de JJorpenm Schouwen, en in Zuid-Beveland is het, ééns op een Jaar, Kermis. De voormaals bloeijender Heerlijkheden van Zandijk en Abeele hebben ook de hare; hoewel het niet blijkt immers niet van de meeste, wanneer, en door wien f ( «) Wefembecius ad Titulum Pandeaarom, de Nvtv Uims. Num. i. Zoezius adeundem Titul. Num.  Jaarmarkten of Kermisfen. 6$ Wien zij met dat Voorrecht begunfligd zijn: te vergeefs hebbe ik, tot hier toe , naar één of meer Privilegiën gezogt, 't zij, van 's Lands oude en latere Graven ; 't zij van de Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland , bij ■welken , aan enige Ambachtsheerlijkheid, de vrijheid wordt vergund , tot het houden van ene Vrije Kermis of Jaarmarkt : de Ambachts -Heerlijkheid Bruinisfe, in het eiland van Schouwen ,. alléén uitgezonderd , aan welke hoogstgemetde Edele Mogende Heeren Staaten , op verzoek van deszelfs Ambachts - Heer Willem de Jonge, in den Jare 1690, verlof vergunden, om de Jaarhjkfche Kennis , die, in dat Dorp, gehouden werd, op St. Jacobs dag, den 125 van Hooimaand , ter gedachtenis der Kerk-wijding aldaar, te verleggen, in de naaste week na de Goefche Markt: om, zo veel doenlijk, ('t zijn de- woorden van 't Ocfroij ) de overblijfselen van 't bijgeloof te weeren (v) ; het welk (mijns bedunkens) ten klaarsten aantoont, dat, zo niet alle onze Zeeuwfche Kermisfen , echter enige der zeiven , die van de Dorpen niet uitgezonderd, haren oorfprong van de Inwijdings - Feesten hunner Parochie -Kerken, of andere Godsdienftige Gedichten, hebben: en dat, mitsdien,het woord van Kermis, te recht, behoort KerkMis gefchreven te worden: ook vindt men nog enen Voorrechts-Brief van Hertog Aalbrecht van (v) Tegenwoordige Staat van Zeeland, 2. (htk# 529. „ E  ■66 over de Zeeuvfche No? andere verdeefingder JaarMarkten. 3 5 3 i 9 van Beijercn bij welken aan de Ambachtsheerlijkheid Baarland , in het eiland Zuidbevcland, tot wederzeggenstoe, vrijheid verkend wordt om, eiken Woensdag ene Weekmarkt te houden ; op gelijke w'ijze aïs die van Mohher m Borsfckn , dat is , in Baronie van JJorsleien , waar van het Dorp Monfter toen het voornaamfle was; dan'twelk, zedert door de zee verzwolgen, zijnen naam alken be'.1,1 het nog tegenwoordige Dorp Boisieien, m, of bij Zuidbeveland gelegen. Daar en boven worden de jaarmarkten nog onderlcheiden naar de Jaargetijden , in weileen zij gehouden worden: men zie , wat er de m^er aangehaaldePztka/svan zegt 0)'): „Men », kan emge kleinere, andere grotere Mark» ten noemen; en, ten aanzien van den tijd ; » en , ten opzichte van den handel; maar , » hoe men die ook noeme , wanneer zij van » den loop der Zonne afhangen, komen zij, oo i, den-bepaalden dag van Jaar en Maand, telkens » wederom. Wanneer zij van den loop der > Maan afhangen , volgen zij de ongefladig, hcici van dat geftamte, fchoon zij hunne , orde behouden , zo ten opzichte van de , Maanden, als van het Jaar. Onze heden- > daagfehe Markten, die op .vaste dagen van ■> elke_ week invalkn , zijn Zonne-mark ten, > en Kleine; maar, die, op bepaalde tijden > van 't Jaar , enige dagen achter den aride, ren duuren zijn gedeeltelijk Zonne - en e;e- decl- (w) Lexic. Antiquitat. Roraanar. voce Mc,mus.  Jaarmarkten of Kermisfen. 67 i deeltelijk Maan-Markten; doch deze zijn ! alle Grote, en Vrije Markten; hierom zijn de Z Kleine overal in alle plaatfen, bteden en Z Sterkten: de Grote alleen in bepaalde plaat„ fen van geheele Kreitzen ; en behoren , als Z 't ware, aan maar één éénige Stad van een Z ganfchLandfchap. Bijvoorbeeld: Duitsch„ land vereerde Frankfort met ene zodanige „ Koopmarkt: 'Frankrijk fchonk zulks aan „ Lvons: Italië begunftigde daar medePlacen' ft ; en Polen gaf dat Voorrecht aan Jaros„ low: Frankfort, twee malen in één Jaar, „ alles wat menfchen handen voortbrengen, in„ hare muuren vcrfamelende, en vertierende „ alle waaren , die in de omliggende Landen „ gevonden worden , bloeit door hare beide „ Markten, naamlijk de Lente-, en HerfstZ Markt: de eerite, diedeoudfte is, volgt deri „ loop der Zonne; de andere die jonger , en Z van den Jare 1330 is , regelt zich naar den Z loop der Maane. Lyons aan de Rhone heeft, „ behalven ééneMaan-markt in de Lente, nog drie Zonne-Markten, welke m Louw9, Ooojst-en Slachtmaand invallen. Placenta aan „ de Po verkiest alleen vier Zonne - Markten ; I, en Taroslow munt boven deze allen uit met „ hare éénigeZomer-Markt; welke men aan „ die voor heénenzobloeijeüdeMarkt,teUe„ lus,vergelijken mag; waar van de Natuur„ onderzoekerPlinius getuigt: dat zij de gan» fche waereld door vermand was . i%) Wb. >4- Hiftor. Natural. cap. 2.  Nog at dere Verdei Kng der 2e Te. Van-het infteflen en nprechtcn ▼*n Jaarmarkten,jenKermisfen. 1 ( ^8 Verhandeling over de Zeeuwfche - M^11?1'6 Vrerdede!1 de J'™i*tennog, kt .Maand-en Jaarmarkten, welke zij den nam geven van Lufrales eq Septennales, naaS deze alleen om de vijf en zeven Jaren weder ImTI 3Q^mrkm worden genaamd de Markt der Verjchijning ; dat is : de Markt die ontrent den tijd van 's Heilands Geboorten -dagwanneer de wonder-ftar aan de Oofterfche Wyzen verfebeen, en hen naar Beth ehem geleidde, gehouden wordt. Andere wederom dragen de namen van Paasch - Pin xtn- Het oprechten en in/tellen van Vrife Jaarmarkten is, voor het grootte gedeelte, nfer» wilkeurig; maar behoort inzonderheid aan de Oppermogenheid, en is een gedeelte van hare Rechten ; echter zo, dat men het zelve niet houden moet voor een van die Rechten der Oppermogenheid , die volftrekt daar van onscheidbaar zijn : of die altijd aan dezelveïehecht moeten blijven; zo dat de OppermogL ïieid, zonder zich te benadeelen, dal: recht aan ónderen met zoude kunnen afftaan,of ftilzwiigend toelaten , om , op heur naam, of van haren wege , Jaarmarkten en Kermisfen op™ rechten; neen, het inftellen en oprechten"van jaarmarkten maakt een gedeelte uit van die ■echten der Oppermogenheid, die zij aan an- Cn, maf medcdeeIc» •• hierom zeggen ie Rechtsgeleerden, wanneer zij over het in- voe- , (?) Soebuis Lib. 2. Coafiï. 61. Num 2?. B-tot-  Jaarmarkten of Kermisfen. 69 voeren van Jaarmarkten en Kermisfen fpreeken ; dat de Steden dezelve verkrijgen en behouden , of door ene. lange en onheuchlijke gewoonte ; of door' het gezag , en op bevel van den Keizer , Koning, en andere Oppert hoogheden, ten nutte en bevordering van den Koophandel; of dat zij door een oppermagüg en onaf hanglijk Vorst, of door ene mindere Overheid worden opgerecht en toegelaten, om hunne Onderzaten enen ruimeren lceftogt en andere benodigdheden, op ene gemakKjke wijze, te verzorgen f». De Romeinen, o.n van geene andere Volken te gewagen, waren, gelijk wij ftraks gezien hebben, hunne Nundinae, of aan hunnen eerden Ko ning, Romulus; of aan den zesden dier Oppcrmagten, Servius Tullius , verfchuldigd: en na dat die moedige en vrijheid minnende Volleen het dwangjuk dier Alléénheerfchers kloekhartig verbroken, en den laatften hunner Koningen, den trotfehen Tarquin, van den troon gebonsd, en Land en Rijk ontzegd hadden; om voor een zachter bewind van Befchreven Vaderen plaats te maken; die het Oppergezag over 't Volk, als 's Volks Gemagtigden , of (zo als men nu {■preekt) Refirafentanten , binnen de muuren hunner Vergaderplaats, op het Vorstlijk Capitool, oefenden ; werd het recht, om nieuwe Markten op te rechten, aan dezer Vaderen wijsheid en voorzichtigheid, door 't Roomfche f» Fritfchius de Jaraac Pwilegüs JSTundinar. cap. 2. Num. 8 & 9. pag. 11. E 3  70 Verhandeling over de Zeeuwfche .fche Volk aanbetrouwd : en dit te ftellen ma* men gerustelijk afnemen uit de mast en 't Z*%' ATi" die ^hreven Vaders fteeds geoefend hebben, ook zelfs in enen tijd, dar de Vrne Staatsregeering wederomen hoofd en jials heeft moeten krommen onder het knellend juk der Keizerlijke Alléénheerfchine; wanneer Zij, niet te min , het inftcllenvan Snl'J311 N!uuii»™-> behouden en in kTZ-f rn4 dC;S VÖ?W &okrs> eender Keizerlijke Lijfwachten, niet aan den Keizer ; maar aan den Romeinfchen Raad, ver- Mnüir?"1 °P ZUne LandS°edcren AW«^,of Markten; te mogen oprechten O); ja, dat verder gaat, Keizer Claudius zelfs; vroeg aan Burgemeefteren van Rome zodanig recht, voor zijne bijzondere Landgoederen (b) ■ waar wt ten duideiijkflen blijkt, dat het verlenen of weigeren van Jaarmarkten op te rechten , voormaals, e op ^ * Mn ^ Bur! ge heeren van Rome was gelaten; hoewel hen * 7Ï' neve"s ^ overige, tot hier toe beswaarde Voorrechten van >è Lands oude Vrijheid , met lang naderhand, ook fchijnt te zijn cn ronder; 't verlies toch van alle Voorrechten en Vrijheden moest £ewishjk yolgen, wanneer bét den Imperator, wien alleen het gebied over de Romeinfche Knjgsmagt was toevertrouwd, konde gelusten zich tot een Aildcnheerfcher op te werpen: en het Ca) PliniÜs Lib. 5. Épiftol, ad Valerium 1 ( bj buetmius in Vita Claudii. Cap. J2. '  Jaarmarkten of Kermisfen. ?l het is ook om deze reden, dat de Rechtsgeleerde Modeftinus, die Raadsheer was van den Keizer Alexandcr Severas, en Leermeester van den Jongen Maximinus,die, met zijnen Leermeester Ulpiaan, recht fprak ( c ), ditRecht; om Markten in te Hellen , den Romeinfchen Alléénheerfchers, met ronde woorden, toekent (d) : gelijk dan ook Valens, en zijn Troongenoot Valentiniaan de Tweede, naliet overlijden van zijnen Vader, tot Mede- Rijks» Vorst gekozen ; aan den Overften hunner Lijfwachten Probus fchreven: „ Zij, die vilj„ heid hebben verworven, om Koophaodei te „ drijven , of de Markten bij ie wooncn, 't „ zij van de oude en vorige Keizeren , onze „ Voorzaten , 't zij van ons zclven, verkrij- * gen bij dit Gunstbewijs , dat zij niemand „ op de Markten en Nundinae, ter oorzake „ van de waaren der Kooplieden, in rechten „ betrekken mogen; noch op de Slaven-Mark„ ten, ter oorzake van ftaangeld en gerief , „ uit particulieren dwang, vervolgd worden; „ of , onder voorwendfel van bijzondere „ fchuld, aan de aldaar toegevloeide menigte, „ enige moeijelijkheid berokkend moge wor> „ den dus zagen wij ook reeds te voren , hoe Keizer Hadriaan op onzen, nu Holiandfehen, grond, in de nabijheid van 't vermaak- • (c) L. si. 5. 20. Lib. A7. D. Tit, 2. de Furtis, fd) L. 1. Lib. 50. D. Tit. 11. de Nurdmis. \e) L. 1. Lib. 4. Cod. Tit. 60. de Nunitv.u * Mercaforibus, § 4  f& Verhandeling over de Zeeuwfche maaklijk Voorburg , het Forum Hadriani heeft laten bouwen. Wanneer nu vervolgens de Romeinfche Alléénheeriching haren ondergang gevonden had, in de overheerfching-der woeste en onbefchaafde Noordfche Volken ; en deze laatfte wederom, door de vrijheidlievende Franken , in het wijd uitgeftrekt Duitfche Rijk, voor het grootfte gedeelte waren ten onder gebragt h zo , dat de Frankifche Vorften de Opperheerfchappij over het grootfte gedeelte dier Landen voerden , behielden ook deze aan zich het Recht, om het houden van Vrije Markten , van Nundinae, or, gelijk men, in de taal der midden-eeuwen , gewoon was te fpreken, de Mercata Annuaha Jaarmarkten, Mercata pMtcal openbare Markten, toe te liaan, ofte ver' bieden: dus verleende Dagobert, Koning der Oost-Franken , uit den eerften, of Mero, vmgifchen ftam, aar, de Abtdij van St. Denis , de vrijheid van ene Vrije Jaarmarkt ( ƒ ): ook verfchaft Karei de Grote ons een voorbeeld , dat de koningen uit de Karolingifchen, of tweeden ftam, mede dat recht aan zich behou, den hebben, in het verlenen van ene Vrije Jaarmarkt aan de Abtdij van St. Gcrmain de *}cz- CgJ ■ en , toen , na het uitfterven van dien ftam, het erflijk Keizerrijk in een verkiesbaarrijk veranderde, hielden dc verkozene Keizers dat recht ook aan zich : dus vergunde (f) Altejera de Ducibus & Comitibus Provinciar. Cap. 14. (g) Van Loon Ho'J. Kermisfen. pag. 9. en jo.  Jaarmarkten of Kermisfen. 73 4e Keizer Otto, de Derde van dien naam, ten verzoeke van den Bisfchop van Camerijk,ene Vrije jaarmarkt voor de Stad Perone (A) : ook ftrekken de Opene Brieven , ten behoeve yan de Frankforter, Akener, Leipziger, Neurenburger en andere Misfen, daar van tot een onwederfprekelijk bewijs. Na dat nu de Rijkstroon van Duitfchland , door het vcrkiezings recht, van het Lely-Rijk, waaraan het lang was verknocht geweest, was afgefcheurd, hielden de Koningen van Frankrijk dit Marktrecht aan zich: dus zijn er nog Opene Brieven voor handen van Koning Filips den Vierden, betreffende de inftelling der Jaarmarkten in Champagne fur Ja Brie, tusfchen de Seine en de Marne : gelijk ook van Karei den Zevenden nopens de Lyonfche Markt; en van Lodewijk den Elfden, betreklijk tot die van St. Denis ; bij welke de Kooplieden , en Kramers , die deze Markten komen bijwoonen, niet weinig bevoorrecht zijn: hierom zegt ook de Franfche Rechtsgeleerde Chopin , werk gemaakt hebbende om de Kroonrechten der Frankifche Koningen in 't licht te ftclleu, duidelijk (*") , dat niemand, buiten den Vorst , het recht om Jaarmarkten te houden , geven kan. Inmiddels behielden ook de verkozene Keizersvan 't Duitfche Rijks dat zelfde recht: want (/») Baldericus Chronip. Cameracenf. Lib. 1. Cap. J2. ' (z) Lib. 3. De Domaniis Francor. Tit. ia. Num g, Ilubric. Des Foiris.  7\ Verhandeling over de Zeeuwfche want nadat Fredrik de Tweede de Rijksdagen die te voren jaarlijks te Ap-as, in % Graaffchap Artois, plegen gehouden'te worden, door Karei den Groten, misfchien, ter oorzake van de betere gelegenheid, naar Men tz waren verplaatst; naar Frankfort aan denMain' overgebragt had, verkreeg die Stad en hare trankforters, van Hem te gelijk het recht van Jaarmarkten te houden : ten einde aldaar aan de Rijksvergadering een meerder en gemakrijker voorraad van alle noodwendigheden te verzorgen ; welke Jaarmarkten aldaar gebleven zijn , niet tegenftaande de Rijksdagen met meer binnen die Stad gehouden worden (k); en de Staatkundige Limnaeus (7), bewaart nog den Voorrcchtsbrief, door Keizer Fredrik , bij die gelegenheid, aan die van frankfort gefehonken ; uit wiens werk de Rechtskundige Fritjchius denzelven overgenomen, en in zijn Latijnfch Traélaat, over het Hoogvorflelijk Recht en Voorrecht der Misfen heelt ingevlochten r» ; waar in hij ons ook nog den Openen Brief van Keizer Lodewijk denVierden te lezen geeft, bij den welken de laaien-Mis aan den Frankforter Ingezetenen door dien Keizer vergund wordt; gelijk hij ook van Leuberus ( n ) ontleend, en uit de Krö' (*) Mdchior Galdascus de Conflitutionib. Lnperii Tom. 3. ConiHtbi. 1. h 5 (O Lib. 7. Jar. Public. Cap. 16. Num. 24. O) De Regali Nundharum Jure ac Pnvilejrüs, Cap 4. Num. 20. 22. 23 & 24. (») Duquiik. Planur. Stapul. Saxonic.  Jaarmarkten of Kermisfen. 7B Kronijk van Lcipzig getrokken heeft, de vernieuwing der Lcipziger Mis , door Karei den Vijlden aan die Rijks-Stad gegeven: en wijders nog andere voorbeelden van Jaarmarkten optelt, die hare inltelling , of vernieuwing, aan het Opperhoofd des Duitfchen Keizerrijk» verichuldigd zijn. Doch toen, onder 't rijksbeftier van Keizer Hcnrik den Vierden, het Rijk dien vermaarden fchok kreeg, welke het zelye in de uiterfte verwarringe zettede, gaf zulks aan de mindere Overheden, en kleine Vorften gelegenheid, om hunne Hertogdommen , Vomen-Landen en Graafichappen , die Zij, tot op dien tijd, alleen tot wederzeggens toe bezeten, of voor en geduurende hun leven ten leen bekomen hadden, op hunne kinderen , nakomelingen , en gellachten , erfiijk over te brengen ; waar door der zeiver magt en gezag allengskens zodanig aangroeide, dat Zij zich als Öppervorllen, onaf iiangiijk, ten aanzien hunner Onderzaten begonnen te gedragen, ea verfcheide Voorrechten,die, bevorens , alléén aan het Opperhoofd des Rijks ftonden, aan zich te trekken; onder welke geen van de geringfte was , het Recht, om, I innen hunne Vorftenriommen, aan Steden en Plaatfen, vrijheid tot het houden van Jaarmarkten te verianen : waar van het gedrag van Grave Robert van Millente, in het iaatite van de twaalfde eeuwe, een voorbeeld oplevert (o): ook wa- - (o) Roberti Montevfis Chronic. ad Annum n8e. Fan Loon HolL Kermisfen; pag. 12.  over de Zeeuwfche waren onze Zeeuwfche en Hollandfche Graven met minder heerfchzuchtig, en belust om Graafschappen te doen zien, en dus ook zeel gereed, om zich dat zelfde Voorrecht aan e matigen : gelijk dan ook de naarftige OnderKjeker en Uitgever van een zeer |root aai tal onzer Graaflijke Brieven, Frans van mI ris , daar van een voorbeeld oplevert in den Voorrechts-Bnef door Graaf Floris den Vi? den aan den Poorteren' van Nieuwer Schie nu Schiedam genaamd , in den Jare 1270 g* geven (p) : ook begunftigde Graaf Jan van Avenues, op gelijke wijze, m't Jaan3o3, den Poorteren van Leyden , met hel initellen van ene Vrije Kaas - markt (q): en dat zulks ook, ten opzichte van Zeeland heeft plaats gehad beween de h,er voren opgenoemde Zeeuwfehe Jaarmarkten volkomen ;naar dien die alk genoegzaam, hunne inflellingen aan de Graven van dat Gewest verfchuldigd zijn: welke Voorrechtsbrieven de meeste Steden, door hare getrouwe dicnften , 's Lands Opper VorJen bewezen , zich waardig maakten : gelijk daar van, onder anderen , nog iedere Kermis te Viisfingen herin lering geeft wegens den dienst die zij aan Graaf Willem den Vijfden heboen betoond ; en waarvan de Vergui* ner dier Jaarmarkt, Hertog Aalbrecht van Ueljeren, jn zijnen Vergunnings- Brief, met zo fp) Mieris Groot Charterb. i Deel. Pot 3,-2 ■ \V Üeichrijv. van Leyden. pag. 267. Mie- rts C-root Charterb. 2. Deel, Fol. 32. '  jaarmarkten of Kermisfen. 77 zo veel ophef fpreekt (r); gelijk nu'sLands Staaten , na 't aflchudden van 't Graaflijk dwangjuk , alle Rechten en Voorrechten, door die Opper-Vorften geöeffend, in hunnen boezem kregen : zo werd het ook één van die Oppermogenheids rechten voor 's Lands Staaten , openbare Markten in hunne Landen op te rechten ; te doen Haken ; of te verleggen; dus gebruikten de Edele Groot-Mogende Heeren Staaten van Holland die magt in den jare 1636 bij het verleggen van de KaasMarktte Leyden. (s): ook voege men hier bij twee Ocfroijen van Hoogstgemelde Heeren Staaten ; het eerste van den 9 van Herfstmaand 1509 , tot het veranderen of verzetten van enige "Leer-Markten , binnen die zelve Stad ; en het ander, van 4en 23 van Lentemaand 1624, tot het houden van twee Vrije Jaarmarkten van allerleije magere Beesten, en Veê (O' doch van de Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland is mij echter , tot hier toe , nog geen OcTxoij of Privilegie voorgekomen , waar bij enige Jaarmarkt is ingë* Held; niettegenflaande het onbetwistbaar is, dat ook dat zelfde Recht, zo wel aan Hunne Edele Mogende, als aan de Edele Groot-Mogende Heeren Staaten van Holland en West- fries- (0 Mieris dict. loc. 3. Deel. Fol. 224. O) Miefis en van Alphen. Befchrijv. van Leyden. 2. Deel. Fol. 523. (f) Handvesten, Privilegiën en Octroijen der S'.ad Leyden, venameld, en in ordre ggfchikt door Frans van Mieris. Fol. 334 en 335. *  78 Verhandeling over dc Zeeuv.fche friesland , toekomt: het inftellen van Jaarmarkten is toch ene daad van Oppermogenheid {uj: en beide die Heeren Staaten zijn, ieder in den hunnen , ene even onaf hanglijke Oppermogenheid \ en beiden bezitten, in den hunnen, gelijke magt, gezag, recht, en Op-permogenheids regalen. Ook vindt men nergens , dat Hoogstgemelde Heeren Staaten van Zeeland zich dat recht immer ontrokken , of, bij afitand , het zelve, aan anderen, in deri volilrektften zin, hebben overgegeven; alleenlijk vindt men een flauw zweemfel van dat recht, voor Zeelands Staaten, in het Ocfroij bij Hoogst-Dezelve verleend, aan den des tijds levenden Ambachts-Heer van BrmniiTe,inden Jaare 1690, om de Jaarlijkfche Kermis, binnen die Ambachts-Heerlijkheid, te verzetten van St. Jacobs dag , of' van den 25 van Hooimaand ; tot de naaste week na de Goefche Markt; hoe wei zulks , in den voiftrektften zin geeu verlenen van een Vrije Jaarmarkt kan genaamd worden; doch het niet uitoeffenen van een recht, ontneemt aan ene Hoge Overheid de magt niet, om zulks ten allen tijde, als 't Haar gevalt, te kunnen oefenen: daar en boven hebben Hoogst gedachte Heeren Staaten getoond, recht van gebieden over de Jaarmarkten, in hunne Provincie te hebben, en Wetten, Zachmos Hulwr , Hedendaagfcbe Rechtsgeleerdheid, 4. Boek. 9. Kapittel. Num, 11 en 12. Mr» ■Simo i van Leeuwen. Aanteeheningen op het Traftaaü van Mr. Pkter Feckjus over het Bezetten, 10. Dect s- 3.  Jaarmarkten of Kermisfen. 79 ten, dezelve betreffende, gemaakt, vaar bij Hun Edele Mogende omtrent de Jaarmarkten hebben geboden en verboden, 't geen zij voor hunne In- en Opgezetenen nodigst hebben geacht; of tot het in ftand houden van Vrije Jaarmarkten behoort: dus hebben Hunne Edele Mogende, bij Placaatvan den ai. van Lentemaand 1642 , verboden , dat, van toen aan, geene zogenaamde Enter- of Damlopers , in de Steden , of ten Platten Lande «reduld, of toegelaten zullen worden , dan alfeenlijk op Vrije en Bevoorrechte Markten (v); en hier toe zijn ook betreklijk Hunne jongere Placaaten van Wijnmaand 1591 ; als mede Hunne veelvuldige Aanfchrijvingen, dienovereenkomftig , zedert dien tijd gedaan; en wel inzonderheid Hun Placaat van den 9 van Zomermaand 1625' O), bij alle dewelken de Heeren Staaten van Zeeland , op de ftrenge bedreigingen en ftraffen, daar in voorkomende, wel ernftig verbieden , de menigte van lediggangeren en deugnieten, die, onder voorwendZei van koophandel en negotie te drijven , gewoonte maken , van binnen de Steden , en ten Platten Lande van het Graaffchap van Zeeland, en wel meest op de Vrije Markten , te komen , om vertoningen te doen , kamer -, poppen-, aas-zak-, fpelen te vertonen, loterijen te houden, en diergelijke tuisfeherijen te oeffenen 5 waar mede zij den Kramer en (v) Groot Hollandfch Placaatboek, 3. Deel. Fol. 1101. (w) Groot Koll. Placaatb. 4. Deel. Fol. 1032.  '8o Verhandeling over de Zeeuwfche en Winkelier merkelijken hinder toebrengen", en, niet looze praktijken , de Hechte en eenvoudige inwooners leelijk uitltrijken en bedriegen , tot grote fchade van de goede Gemeente, en een zeer kwaad voorbeeld. Ook behoort hier toe het geen de Heer Voorzitter in het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen, te Vlisfingen , Mr. Ifaac Winkelman (x), uit de Notulen der Heeren Staaten van Zeeland, van den 14 van Grasmaand 1757, heeft bijgebragt : dat, naamlijk, op dien tijd ter Vergadering van Hunne Edele Mogende , bedenkingen zijn voorgedragen , ontrent het verkopen op de Kermiffen , van buitenlandfche hoeden ,als ook van lakenen en andere goederen, anders, dan met volle Hukken ; mitsgaders van buitenlandfche fchoenenen muilen; doch waarop het volledig befluit, in den Jare 1775, wanneer die Heer deze zijne Verhandeling over de Jaarmarkten, of zo genaamde Kermisfen in ons Vaderland , aan het Genootfchap voorlas, nog niet ter zijner kennifle was gekomen ; en ik weet insgelijks niet van een bellilfend befluit, op dat onderwerp genomen. Bij dit alles komt nog , dat de Steden van Zeeland meer dan e'e'ns de Oppermogenheid van 's Lands Staaten over hunne Jaarmarkten hebben erkend , met aan hoogst gedachte Hunne Edele Mogende, bij voorkomende gelegenheden , te verzoeken, om O) Verhandeling over de Jaarmarkten., of zo genaamde Kermisfen in ons Vaderland.  Jaarmarkten of Kef misfen'. 8i om het houden hunner Vrije Jaarmarkten, voor een, of voor meer Jaren, te mogen opfchorten: zulks toch deed de Hof- en Hoofdffad Middelburg, op den 3. van Hooimaand 1747, wanneer dit Gemeenebest zich , onverhoeds , vijandlijk befprongen zag , door Frankrijks Oorlogs-Wapenen: en dit voorbeeld volgde de Stad Goes, in dat zelfde Jaar , met die uitzondering evenwel, dat nochtans de Vrije Graan-Markt , in die Stad, zijn voortgang zoude hebben: ook lieten het Hunne Edele Mogende zich, op den 2,7. van Oogstmaand 1764., welgevallen, dat die van Zierikzee hunne Vrije Jaarmarkt hadden op* geichort : en , wie verwondert zich , dat het houden, of niet houden, het inftellen, of affchaffen van Jaarmarkten, een Recht is, dat de Hoogfte Overheid alléén toekomt ?~ Veroorzaken toch de Jaarmarkten , in 't algemeen, niet enen buitengewonen toeloop van menïêhen, en zulks wel van allerleije zoorten, uit allerhande Natiën ? Ligt er 's Lands Hoge Magten niet aan gelegen, dat diergelijken toevloed van menlchen niet buiten hunne kennis gefchiede? Zijn, gelijk wij nader zullen zien, onder de heerlijke Voorrechten, aan Vrije Jaarmarkten verknocht, niet bij uitftekenheid te tellen, het recht van Handfluiting; 't Schutten, niet alleen van verkregen vonnisfcn ter uitvoer te brengen; maar ook van rechterlijke dagvaarden te doen; van handen te flaan aanperfonen en goederen, of dezelve gerechtelijk te bekommeren; van niemand, op dien tijd, voor bijzondere fchulden te mogen bezetten ; en diergelijke Rechtsmiddelen meer; die van F geene  Sa Verhandeling over de Zeeuwfche geene mindere Overheden; noch van enige ■ Graaflijke Rechtvorderaars kunnen worden toegeftaan; daar dezelve niet anders dan Dienaren der Giaaflijkheid, uitvoerders, dochgeen Meeltere van de openbare Rechtsordre zijn dit toch is een Recht, t welk uit de Opperhoogheid van den Lande afvloeit; waarom ook de geleerde Raadsheer in Frieslands Hoogfte Gerechts-Hof Mr. Zacharias Huher (y) dit recht over dc Jaarmarkten tot de kleinere, de mindere rechten der Oppermogenheid brengt: die, fchoon zij eigenthjk en regelrecht de Hoogfte Magten toekomen en aankleven ; echter, zonder kwetzim der Oppermogenheid , ook aan anderen kunnen worden medegedeeld en toegeftaan; behoudens echter het Hoogfte Recht over dezelve aan 'sLands Opper-Vorsten en Staaten: cnhet is ook uit dien hoofde, dat men, in Zeeland, voorbeelden ontmoet van Vrije en Hoge Heeren, en anderen , die binnen hunne Hoge en Ambachts-Heerlijkheden Jaarmarkten hebben opgerecht: ten voorbedde ftrekt3 dat, toen, onder 't Erfgraaflijk Be wind, de Stad en het Land van Tholen, nog ene Vrije en Hoge-Heeriijkheid was, den Huize van Castillon toebehorende, zonder dat dezelve nog in het ligchaam van den Staat ingelijfd, en tot ene ftem in Staat hebbende Stad verheven was ftiaar Vrij -Heer, Janvan Castillon, Graafvan Blois, op den i/. vlan Sprokkelmaand van den Jare 1378. naar 'de gemeene rekening, of van 1370. volgens de Jaar-' (3) Loc. fup-a ad legat»  jaarmarkten of Kermisfen. 83 jaartelling van den Hove van Holland, in dien tijd, aan deze zijne Stad en Ingezetenen van Tholen het houden van ene Jaarmarkt vergunde, welke zoude m gaan des Maandags na St. Jans Onthoofding, midden in den Zomer,dat is, den 29 van Oogstmaand; en duuren zoude acht achter een volgende dacren(V)iHeef Adolf 'van Bourgondie , Vnj-Heer van Domburg > richtte, ook in de Jaren 1534 en l<4 vanden van Bloeimaand 1323 beginnen op St.MariaMasdalena avond dat is, des nachts tusfchen den\ en as van Hooimaanden hare tweede Jaarmarkt, die thans met meer gehouden wordt, begon op Zondag, nahalf Vasten; beidegeduurden nj, (zofommigen menen) niet langer, dan vijl achter een volgende dagen- doch nu 0 vStMiddcl^fthc £ra£E volledagen naamlijk van 'smiddags ten twaalfden van den 32 van Hooimaand* tot,e™e den vijfden var, Oogstmaand ingefloten. De icchts-Bnef van Keizer Karei den Vijfden bjk, om dat dezelven, in den Zomer géhoü- v ,™ harC nTde«™ aanyangmet een eersten Maandag in de Vasten., en geduurde tot en met den Maandag na half Vaste Daar thans de Zienkzeelèhe Jaarmarkt of hare Kermis , den 5. van HeifsmiaaiJ begint, en aan die van Goes werd door Vrouwe jgcoba rem Beïjeren, op den 7. van Oogstmaand i4I7, ene .Jaarmarkt gegeven die beginnen zoude op den achtsten dag voor en gcdudren zouden tot acht dagen naar Maria FJenioi^art den dag nu van Maria Hemelvaart aJaarlijks op den 15. van Oogstmaand; doch, deze Jaarmarkt 15 111 den Jare 1441, ten ver- zoe-  jaarmarkten of Kermisfen. 85 zoeken van die van Goes door den Hertog Filips van Bourgondie, verlegd, op den eersten hoogdag des Maandags na Maria Hemelvaart, (Jfa op welken laatst gemelden dag de Goefenaars nog heden hunne Jaarmarkt houden ; en deze Jaarmarkt was voor heenen zo berucht en vermaard buiten 'sLands,dat men, in de Graafïchappen Artois en Henegouwen, niet ongewoon was , den betaaltijd, van 'tgeen ontrent St. Jans of Paulusdag,dat is, ontrent den 24. of 29. dag van Zomermaand betaald moest worden ,te bepaalen op , of geduurende de Jaarmarkt van Goes (e). Hare Vrije Jaarlijkschc Paardeneii Beesten-Markt, op welke het ook ge-öorlootdwas atlerhande Koopwaaren te brengen, den Goefenaaren door Koning Filips, den Tweeden, op den 23. van Wintermaand 1580 vergund, begon, op Saturdag voor den eersten dingsdag in Lentemaand, en geduurde zes achter-een-volgende dagen; doch, ten verzoeke van de Stads Regeeringc, werd dezel-. ve, door\ Robert Dudlei, Graaf van Leicester,. en van wegén Elisabeth, Koningin van Engeland , Gouverneur-Generaal der Neder' anden, bij nader Oetroij, van den 10. van Oogst-, maand 1587. verlegd , op Saturdag voor den tweeden Dingsdag in Lentemaand, met verbod, (d) Mirh G'oot Clurterb. 4 D^el Fol. 417 en 418. Boxhorn Kronijk van Zeeland. I. Deel pag. 389 en sgis ' (e) Fan Hensfen Kerkelijke Oudheden van Zeeland. II. Deel. pag. icó. van den Druk in 8V°. Ea van de Kerkelijke Oudheden der Vereerague Nederlanden, IV. Deel, Fol. 107. in i'oliu. F 3  86 Verhandeling over de Zeeuwfche bod, van, op dezelve, generhande Manufactuuren of Handwerken , te mogen brengen (/;, deze beiden worden nu den 6 van Lente- en den 5. yan Slachtmaand gehouden: te iholen begon de Jaarmarkt des Maandags na ^ Jans Onthoofding, te midden in den Zomer of, na den 20. van Oogstmaand; daar g "u beS™ op den i2. van Herfstmaand: de Jaarmarkt van Vlisfingen moest, volgens Oetroy van Hertog Aalbregt van Beuren , gegeven, als Ruwaard, beginnen, op St. Simori en Judas, of den «8, yan Wijnmaand; en met langer dan vier dagen geduuren; daar zij nu den tweeden Zondag in Hooimaand S f' ?}} ? "iet eindigt dan met den van die zelfde Maand; van welke verfchikkinoen en langere voortduuringe dier Jaarmarkten Sn toe bqWald,Vk ^ven^rieven $ heden toe aan mij, noch Graaflijke , noch Staatehike Brieven, Octroijen , ofRefolutie zw voorgekomen : weshalven 3fH2 nen te mogen befluiten, dat de Regeerin^ der Zeeuwfche Steden, ter Be^e^SI der Kooplieden en Kramers, die gewoon waren onze Jaarmarkten bij Je woonen™ dfe Markten verlegd, en, als bijna eikanderen volgende verfchikt zullen hebben; wint Veere houdt hare Jaarmarkt van den eersten Zondag m Hooimaand, tot aan den tweeden bondag; wanneer dc Jaarmarkt te Vlisfinoen aaiivang neemt/en voorduurt tot aan deï twee entwmtigsten dag dier maand;op den welken, HoIlL°.Cn we"r- ^lacaaten en Ordonnantiën var, ïiollanderj Westfnesiand, I. Deel Fol. 58 en I1S.  ■Jaarmarkten of Kermisfen. 87, ken die van Middelburg, met trompetten gefchal, wordt aangekondigd, en geduurt tot den vijfden van Oogstmaand: wanneer den Kramers en Kooplieden enen korten tijd wordt o-elaten, om naar huis te keren, en hunne Kramen , of Winkels , met nieuwe en andere goederen en koop waaren te voorzien, die zij oordeelen het meeste, op de naderende Goeiclie Markt, getrokken te zullen zijn,die den acliten-twjntfeften van die Maand invalt: van waar zij zich naar Zierikzee begeven; en eindelijk van daar naar Tholen kunnen reizen. Wij vinden nog, waar uit men al verder zoude mogen befluiten , dat onze Zeeuwfche Steden het houden van hunne Jaarmarkten zich hebben aangematigd : dat die van Zierikzee de vrijheid hadden , om, boven hunne ZomeiMarkt,nogene Vrije Markt, van vijftien dagen lang, Jaarlijks, te houden; waar van tbe?Xaü de Staaten van Hol„ land nochtans fchynt het recht, van bij- zondere Markten te mogen aanfteflen, na >, de dood van den laatsten Stadhouder, Wil, " F? f - ?eiden' even Se]iik verfcheidene „ Gerechdgneden, door de Stadhouderen, " hXulmA f T> bezeten> m de Stem' „ hebbende Steden van Holland, gekomen te zijn; met welk zepven hii fchiinri-f. kennen te geven : dat, otder andS Grechtheden van de Heeren Stadhouderen van Holland, Zeeland en Utrecht, het reek van Vrije Jaarmarkten te vergunnen, is begrepen geweest Ten aanzien van Zeeland, ontmoew J2 Sr één voorb^d, in Prins Willem den Eersten, die, bij Opene Brieyen van den 26, van Louwmaand Ï574; £ dïe van Arnemhiden de vrijheid gaf, tol het oprechten van ene Vrije Jaarmarkt hy te„ ware men die vergunning van Zijne Excellentie met als Stadhouder; maar, als de aan Mem opgedragene Hoge Overheid van Holland cn Zeeland wilde toekennen: dochhoe'took zij, de meer dan eens aangehaalde Raadsheer m den Hove van Friesland Zacharias Huber ge- f'*j Over de Hol!. Kermisfen. pte. ao. O; ^nalkgangelirom]k van Zeel. I. Deel. c float  Jaarmarkten of Kermisfen: 89 getuigt OQ .-Schoon het recht der Jaarmarkten gen van de Rechten der Hooge Overheb is; „ Wordt evenwel dit, m onze Provincie „ Friesland , zo niet in acht genomen, nade, maal de Magistraten en Officieren, allenthalL ven, niet alleen Week- maar ook Jaarmarkten, in hunnen bedrijve , tot hunne keuze, Z en p-erief der Ingezetenen, aantellen; dan, ,, in hoe verre 'deze aanmatiging met het \, ftrengste recht bestaanbaar zij, Jaat ik aan „ 't onderzoek van anderen":, hen wijzende naar 'tgeen de Heer yen Loon daar pp lieert aangeteekend : dus zegt de meer- gedachte Voorzitter van 't Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen (/)• Hoewel nu, uit het tot hier toe betoogde, wel blijkt, dat onze Zeeuwièhe Vrijheeren: dat de Regeeringen der Steden ; dat het Uitflekendfle Hoofd aan de Hoge Regeering deiProvincie , de Doorluchtige Heeren Stadhouders , in der tijd, dat Recht geoeffend hebben ; en misfehiep, bij voorkomende gelegenheden, nog oefenen zouden; zo fchijnt échter de natuur en aart der zake te vorderen; dat men ene zodanige vrijheid, zo algemeen, aan alle Vrijheeren , Steden, en Heeren Stadhouderen niet kan toeftaan: als of zij die magt, aan, en uit O) Hedendaagfche Rechtsgeleerdh. IV. Boek. o. Kapittel. , (l) Verhandel, over de Jaarmarkten, of zogenaamde" Kermisfen ; geplaast in de Verhandel, van het Zeeuwsch - Genootfchap der Wetenfchappen te V Uiringen pag. 14. in het Voorwerk. F 1  f o Verhandeling over de Zeemvjcht uit zich zeiven hadden , en als onaffcheideluk van hunne hoedanigheden en nrnpSk- iict met het recht overeenkomftiger te zijn dat de Hoge Overheid aan hunhcS zelveTt' gund en toegaan moet hebben; SZS oevoegd zyn, om vrijheid van Taarmarkten te geven: het recht toch der Markten n 'tÜ » op zich zeiven, gelijk wij toon^ 2n recht, eigen aan de Hoge Overheid • doch tellens een zodanig recht, dat de Hoge Over aanfS°"iöeoefenen jWook Maar afhanghjk, kan mededeelen; dan door welke mcdedeeling, Zij zich nie Xl en al ontrekt, om het Ópperfte »eLc\fover het medegedeelde te behoSfS^S en bhjft in allen opzichte, en enallen tt voörSaaf atfCnHdC " SS 2 ? df" WC§'e ' en °P Haren L a /'Indere' die onderhorige, dat medegedeelde ter uitvoer kunnen brengen; en aan Haar daar voor verantwoorS *gn: hoe vrij dan ook gemelde Vrijheer n zijn mogen; wat gezag de Steden, en derzelver Rederingen ook mogen hebben;' zo met betrekking tot den Staat, als tot hare In- en Opgezetenen; wat uitgeftrekte magt en uitne^W^I^Sta&oudersMfhe^te,- onderhorige uitvoerders van de magt 'en ï der Hoogfte Overheid; en, fchoon zij Vjeen ook Hoge Heeren genaamd worden, 4 en Wijf  Jaarmarkten of Kermisfen. 9t blijven zij, des niet tegenftaande, afhanglijke Leenmannen van hunnen Opperden Leengever, van wiens hjftelling en bevestiging zij al 'hun magt en gezag ontlenen : daar nu alle Vrije en Hoge Heeren niet altijd met een en dezelfde magt zijn voorzien geworden ; maar, naar goedvinden van den Leengever; aan den enen meer luister, en meer gezag , dan aan den ander gegeven wordt, na dat Hij, bij de eerfte uitgifte van het Leen, den Leenman, meer of min, aan zich moest of wilde verbinden en verplichten;of ook, na dat Hij van den zeiven ,meer of min, dienst genoten had, of voorzag, in het toekomende van hem te zullen genieten \ dan, al die magt, al dat gezag , en al die luister van dien Leenman , blijft den Leengever .onderworpen; en de uitoefening van dezelve wordt verftaan te gefchieden , buiten krenking van den Leengever, van de Hoge Overheid, en van hare Opperfle Magt: dus wanneer men in acht neemt, dat de Vrijheeren van Tholen zulke doorluchtige Perfonagien waren, dat zij, ten opzichte van hunne Hoge Geboorte , met den LandHeer, ' dep" Graaf van. Zeeland , hunnen Leenman, gelijk ftonden, enmisfehien, in vermogen, den zeiven weinig behoefden te wijken; want de oudfte bekende Heer dier Heerlijkheid was Jan van Avennes, Zoon der Gravinne van Vlaanderen: aau «iefl Koning Willem,' te gelijk Graaf van Holland, zeer veel verplicht was, door dien Hij den zeiven de Stad Aken had helpen winnen; zo dat Hij zich met zijnen Broeder Boudewijn verftoutte, om Zeeland bewesten Schelde, zich t,oe  over de Zeeuwfche meil Ate'ft inH^lijk begaf Vierden; en het gehee e Graaffchan i J gouwen bekwam fo; datde H g^Sd op in 'Lr" ,?emi mk ^rgeS H?n S*' Broeder van Graaf Willem den Goeden; en van dezen wederom £ den dood van haren Vader, in 't TaV/aS? voorgevallen, op zijne Dochterïolnlnt van Henegouwen, Gravinne van' Soifon en van Haar wederom op haren Zooifo' dewyk s doch, deze in den Jare itTonse der Jan; welke Heer zich in Huwelijk verbond met Ifabelle, Dochter van Rci ihout Graaf van Gelderland; die, insgelijks S derloos overleden zijnde, £ den Ja c die ^eerlijkheid van Tholcn zijnen otereu broeder Guy van Blois liet erven (J) >ook dient van ene andere zijde in aanmerk 2 ^Mgpm* dat Adolf en haan van Bourgondie met min uitmuntende Mannen peest zijn, aan wien onze Graven zeer veel verplichting hadden, en die ook met de eerste en voornaamfle eerampten S ftM waren,: zijnde, eerstgemelde Bur'Graaf van Zeeland (o) j en de andere Ad- miraal p4Wi^T0oVa,derla,lcIf'''reIIfst0,fe' / i■,■ 39a 3°T- 392- "95. P4 72.eêemTOOldl5eStaat van beland, II. Deel, A°Lim\milZ Te °>atio Honori et me- Tim illufhisfunae Cemit Borfa!iae ^ ^  'Jaarmarkten of Kermisfen. 93 miraal en Stadhouder over Holland geweest, wiens Heerlijkheden Veere en Vlisfingen tot een Mark-Graaffchap verheven zijn geworden f p); zo laat het, bijna,geen twijfel over , dat deze uitmuntende Vrijheeren, met de uitgeftrektfte magt, gezag en luister over hunne Heerlijkheden Tholen en Domburg zullen zijn voorzien geweest; en, uithoofde van hunne Leenbrieven, alle de Hen toegeftane OpperHoogheids rechten , binnen hunne Heerlijkheden, zullen hebben kunnen en mogen oefenen; en, bij gevolg, ook Jaar-en WeekMarkten, in dezelve, oprichtte; zonder dat zulks bij andere Vrijheeren, die met ene zo wijduitgeflrekte magt niet voorzien zijn geweest, in navolging kan getrokken worden; zijnde aan deze alleen, gelijk gemeenlijk gefchiedt, toegeftaan, ter handhaving van goede orde, in hunne Heerlijkheden, onder anderen, op het houden der Jaarmarkten, binnen dezelve, beitel te doen,- en regelen voor te fchrijven, volgens welke die Markten moeten gehouden worden; Reglementen te maken, en die door hunne Weth ouderen te doen achtervolgen, uitvoeren en nakomen ; als gevolgen van de hen aanbetrouwde Rechtsvordering: trouwens, op die wijze beredeneert dit ftuk de in onze Vaderlandfche Rechten doorkundige Advocaat Mx.Pie- ter (p) Wagenaar, Vaderl. Histor. V. Deel. pag. 193194. 294. 428.  94 Verhandeling over de Zeeuwfche ter Bon («O' „De middelbare Jurisdictie * C«gt hij) bemoeit haar bij Ons, met or„ de te ftellen en Reglementen te maken, „ naar gelegenheid van zaken, op dadelijk? „ fche voorvallende Policie $ dat is, 0p alle „ zodanige zaken, die, tot confervatie en on„ derhouding van goede orde, en weering „ van inbreuken in de Policie wordt gerequi* „ reerd: waar onder dan ook begreepen is, „ het ftellen van Orde, en het maken van „ Reglementen, op Kermisfen, Vasten-A„ vonden, Jaar-Markten, Kramers, Ka2» mf - en Tafel-Sneelders, en diergelijken." Dusdanige Magtnifhebben ook deRegeeringen der Steden uit hoofde van bun Rechtsgebied en oeffenendezelve; ook dadelijk, tenopzichte der Kermisfen en Jaarmarkten t dus namen, inde voorgaande Eeuw, de Edele Achtbare Heeren der Regeering van Middelburg ene Refolutie , betreklijk het vertonen van Comoedien, en de ongereldheden der zoo-e< naamdeKwakzalvers, enz., geduurende de Jaarmarkten binnen hunne Stad: gelijk ook welgemelde Hun Edele Achtbare, Sp den ^ van Sprokkelmaand 1704, uit dien hoofde, toe-ftonden, om van buiten , op de Jaarmarkt, te mogen te koop brengen allerleije goederen, bij Ambachtslieden van Gildens aldaar gemaakt, en verkocht wordende; 't welke op andere tijden, bijzonderlijk verboden is: en weden* n^?^3" H°ge en AmbacbtslwteriljUi* acn. II. Deel. Num. 18 en 44.  Jaarmarkten of Kermisfen. 95 •wederom verbood die zelfde Regeering, in den Jare 1733, op de Kermis, te koop te brengen enig Schoenmakers werk, buiten de beiloten Steden in Zeeland , gemaakt; welke Refolutie nog Jaarlijks onderhouden, en in de gemeene Nieuwspapieren, of Couranten vernieuwd en aangekondigd wordt: zo als Hun Edele Achtbare, insgelijks, bij Refolutie van den 13 van Herfstmaand 1754 , het verkopen en venten van ongekeurd Tin verboden hebben; ook hebben Zij, op den 2.5. van die zelfde maand, in den Jare 1712. aan alle Uitlandfche Kramers verboden, om, langs de huizen der Burgeren en Ingezetenen binnen hunne Stad, te venten en te koop te veilen enige Keurslijven , Schoenen, Muilen en andere Winkelwaaren, welk verbod hunne Edele Achtbare naderhand hebben vernieuwd : nog behooren insgelijks hier toe alle Reglementen en Ordonnantiën op het zetten en flaan van Kramen , geduurende den tijd van de Vrije Jaarmarkt, binnen die Stad, van den 18 van Hooimaand 1711. van den 5. dier zelfde Maand 1760, en van den 7. dier Maand 1761 • Uit die. zelfde magt, welke deRegeeringen der Steden hebben over het beflel der Jaarmarkten, in hunne Steden gehouden wordende ; belloten ook hun Edele Achtbare de Heeren Burgemeesteren enRegeerderender StadVlisfingen,den iavan Hooimaand 1766, om ene Buitengewone Belastiug,boven het gewone Markt- of Staan-geld, te leggen op de buitenlandfche Schoen- en verdere Kermis-Kramen, Marsjes, enz., ten behoeve van denNederduitfchen Armen dier Stad; welke belasting niet alleen, in den volgenden Jare 176?,  96 Verhandeling ovfr de Zeeuwfche v Dit Huishoudelijk beftel is echterniet genoeg, om jaarmarkten 1767, is vernieuw d; maar tevens voor het vervolg, immers, tot welgemelde HunEdele Achtbare anders zullen goedvinden,werd vastgeftelden aan dit beitel over de Jaarmarkten, uithoofdevan Rechtsdwang, moet men mislchien ook toefchrijven het vermogen der Steden en derzelver Regeering, om den tijd, tot het houden van hare Jaarmarkten, naar goedvinden, te verzetten; naardien het verleggen van den tijd, eigenlijk gefproken , aan de kracht oer Voorrechts-Brieven niets beneemt, ofte kort doet. Zulk ene eigendunkelijke verlegging van hare Jaarmarkt, vindt men inde Walcherkhe Smal-Stad Arnemuiden: men was gewoon aldaar de Kermiste houden, op den eeriten van Bloeimaand; doch de Regeering van die Stad vond goed deze Kermis te verleggen in ene Jaarmarkt, diegehouden zoude worden acht dagen voor de Veerfche Markt ;waar van de Bekendmaking 111 den Jare 1661. werd afgekondigd: edoch men vondt wel haast ons Nederlandsen. Spreekwoord bewaarheid: Alle verandering maakt geene verbetering: het verleggen dier Jaarmarkt gaf, aan de Stad en derzelver Ingezetenen, weinig voordeels en nuts: des de Regeering inden Jare 1665, belloot, om tot betere bevordering en voorfpoed van hare Stad en Inwooneren, den tijd dier Jaarmarkt andermaal te verzetten, op den tweeden Pinxterdao-, om tot aan het einde dier Pinxterweek te st duuren. a Dit Huishoudelijk beflel en recht, zo der Stedelijke Regeeringen , als van anderen, wier vrije, wier Hoge, wierAmbacbts-Heerlijkbedtn met het Recht van Jaarmarkt of Kermis be-  jaarmarkten of Kermisfen. 97 bevoorrecht zijn; of, die, door ene onafgebroke gewoonte,van onheuchlijke tijden, dat recht bezitten; levert echter, mijns oordeels, geen voldoend bewijs op, om j aan die Stedelijke Regeeringen, of Vrije, Hoge-of AmbachtsHeeren, de magt toe te kennen, om hunne Jaarmarkten, voor al die hen, door deLandshoofden, gefchonken zijn, te doen houden, of met te laten houden,naar hun welgevallen; dezelve op te fchorten, te doen ilaken; of nieuwe op te r ichten, en in te ftellen; want, fchoon Hun Edele Achtbare de Regenten van Middelburg, in de Jaren 1641. 1642. 167a. en i747-? deWje Jaarmarkt hebben opgefchort; fchoon Zij, m het laastgemelde Jaar»daar in, door de Regeerinto IJejdend. Rechtssel. 4. Boek, 9. Deel, Num. izV. (v) U Üb. 7. Cod, Tit. 39- De Praelenpt.0Tilbus xxs. vel XL. Annorum. G % Evenwel kunnen Vrije Jaarmarkten door Verjaring bekomen worden. Zonder dat du Wet van Keizer Anaftafius zulks verhindert.  ico Verhandeling ever de Zeemvfcht den, welke de Ingezetenen, de Onderdanen, gehouden zijn te betalen en te volbrengen ten betoge ,dat zij in de daad, de Onderzaten van de Hoge Overheid zijn; en zulke Onderdanen kunnen van die Dienstplichten, van die fchattmgen en lasten niet ontheven gerekend worden; fchooMe Hoge Overheid van hen die Dienftcn en Miattingen, in geene dertig of veertig foren hadgevorderd,- zo lang de Hoge Overheid het heffen, opbrengen en daar ftellen van die Lasten en Diensten, niet uitdruklijk vernietigd en ingetrokken heeft: ook komt hier nog bij ,dat hetinftellen van Jaarmarkten een recht is van de Hoge Overheid, \ welk mededeelbaar is; en aan anderen vergund kan worden, zonder de Upper-Hoogheid te krenken, oftebenadeelen; waarom Zij ook het houden van Jaarmarkten, buiten Haar verlof en toeftemminoom zo te fpreken, als door de vingeren kan zien, zonder, daar door, aan Haar recht te kort tedoen;enzodanigevoorbehoudino-en deiVorsten, of Opper-Hoogheids Rechten, kunnen, bij verjaring, verkregen worden f»;naardien ene verjaring van onheuchlijke tijden aan de kracht verkrijgt van" enen wettigen titul van een recht, van ene ftilzwijgende, van' ene oogluikende toelating; van een wel en te recht verkregen verlof der Hoge Overheid ■ waar vair ene , bij ftilzwijgen, verkregene Dienstbaarheid op een anders Goed, ten voor- O) Fritfchius Gymnasm. fmidic. de Resali Nurtiinarnm Jure ac Privilegüs, Cap. 4. Num. 56.  Jaarmarkten of Kermisfen, \o\ voorbedde ftrekken kan.: ene Dienstbaarheid nu leert ons de Rechtsgeleerde Pomponius (x), waar van het begin, 's menfchen geheugen overfchreidt, wordt gehouden , de plaats van een vastgefteld Recht van Dienstbaarheid te bekleden; en uit dien hoofde, houdende Rechtsgeleerden ook voorenen Stelregel, dat ene verjaarde gewoonte komt in de plaats van een Voorrecht, door de Hoge Overheid verleend; en dat dus Hij, die in een onheuchhjk bezit is van Opper-Hoogheids Rechten te verlenen, zo wel als de Hoge Overheid zelve, een algemeen Voorrecht kan toeflaan en vergunnen (j). , De eerlte drijfveer en aanleidende oorzaaK voor het invoeren van Vrije Jaarmarkten, is, uit bet tot hier toe betoogde, gemaklijk op te maken. Het Bijgeloof, naamlijk, en het ontbeeren van verfcheide zaken. Hoe het Bijgeloof de oorzaak zij geweest van de plechtige, de Hatelijke, en de.niet minder prachtige Inwijdingen der Kerken, en andere Godsdienftige Geftichten; hoe, Jaarlijks, daar van de Gedenkdag op dezelfde wijze gevierd werde, 'hebben wij reeds in het breedc befchouwd: ook hebben wij gezien, dat deze Feestvieringen ene me- (x) L. 3. J. 4- Lib. 43. D. Tit. ao. De Aqua Cottidiana & Aeftiva. (7) Peckius van Hand-Opleggen en Bezetten, tei aangehaalde plaatfe Num. 5- Speculator, en Bartolus, bij Hem aangehaald; inzonderheid het Refcnpt van Paus innocentius den Derdeman den Graaf vanTouloufe. in Lib. 5, Decrctalium Gregorii IX. Tit. 40- Cap. 2$ O 3 Aanleidende oorz«ko tot liet hoiidi.ii van ICermisfuii en JaaimaïKteri. Deze waren het (Bijgeloof.  101 Verhandeling over de Zeeuwfche De Niemvs. gierigheid. E» de Winzucht. menigte van Vreemdelingen en Buitenlieden derwaards heenen lokten, om die zo pracht* ge, als Hatelijke Kerkdienllen bij te woonen: het verb.jfcend Bijgeloqf toch ontftak enen Godsdienftigen ijver in fommigen, die aan zijne magt gekluisterd waren : deze fnelden naar die beesten , om daar de Voorbiddingen der Heiligen, tot zegen van de nieuw, ST?% Vf de verniemvde, en Voor de aanhoudende duunng'dier Kerken en Geftichten van het Geduchte Opperwezen af te lmeken > voor al, daar de Opper-Bisfchoppen van Rome niet ongewoon waren, om, en einde die Kerk-Feesten des te luisterrijker e maken, enige Aflaten te vergunnen aan hen die , 0f de Kerk-wijding zelve , of hare Jaarlykfche Gedachtenis, bijwoonden en hielpen vieren f»: ook troonde de iNieuvvsgiengheid niet minder aanfehouweren met zich, om dien weitlchen pracht en luister, die deze Kerk-Feesten vergezelde, van, pabij, en met eigene ogen te aan* fchouwen en zich over derzelver praal te verwonderen: eindelijk dreef mede de'win, zucht, ™l\mTknthï Bïxknfls- * Trafiat. de Dedicatione Bafil.corum Sanflorunr XL. Martynun. Fmumtus clefiae fuaeMgustmus Epiitol. 25r. Anbrofm^ Epispiftol. n|. Hmermm Auguft. Viromand. pag. 124.  Jaarmarkten of Kermisfen. 103 (2*) 9. Stuk, 4. Deel, 1. Boek. G 4 zucht, uit een aangeborene geneigdheid, om uit dat alies te gelijk het tijdelijk beftaan te vinden , en voordeel te trekken, geene geringe zwermen van Kooplieden , Kramers, Winkeliers en Ambachtslieden naar die KerkFeesten , bewust bij hen zeiven, van de kracht en waarheid van het fpreekwoord: bij 't meeste Volk is ook doorgaans de beste neering :' dus verhaalt ons ook de beroemde Ge1'chiedlchrijver van Amfteldams Opkomst, Aanwas , Gefchiedenisfen, Voorrechten, Koophandel , Kerkenftaat, Scholen, Schutterijen, Gilden en Regeering, Jan'Wagenaar (s*) : dai de drie Vrije Jaarmarkten in die Ilollandiche Waereld-Stad, hare oorfprongen vcrfchuldigc zijn, aan de voornaamite Feestdagen, welke men aldaar gewoon was op ene plechtige wij ze te vieren,- en dat tot het bij woonen van de zelve veele Vreemdelingen derwaards kwamen : waar bij Hij dan nog voegt hoe dc Half-Vasten-Markt aldaar hare ïnnelhnc verfchuldigd is, aan de Gedachtenis van he vermeende wonderwerk aan het zogenaamt Sacrament in de Heilige Stede j welks nagedachtenis altijd, ontrent het midden var de Roomfche Vasten, invalt: op welker Feest - dag ,v ene menigte van menfehen, uii alle oorden , derwaards kwamen ; en dat dc Regeering om dit Feest te luisterrijker te maken, en enen meerderen toeloop van menfchei naar hunne Stad te trekken , een Vrijgelei de Uit voorbeelden' in Polland betoogd. i b.  104 Verhandeling over- de Zeeuwfche Hpn'!? ^ei^ ^kondigen, voor den tijd van vcer- geluk, zonder onderfcheid; zelfs voor hen die fchuldig ftonden aan Pieverij, gemeenen a?iee°n df V"1 ^ diergeliike eufeldaden • alleen de Vijanden van den Graaf en die tTd ooi' V908' ^-waaronder", tedier den VorT nrf 7?^ ^ °P ?t Ieven van oen vorst , of t welzijn van den Staat en daar mede gelijk flaande zaken, gerekend werdeT bezoedeld hadden; uitgezonderd ; terwijïb] dit Voorrecht het zichtbaar Opperhoofd der Roomfche Kerk nog ene meSvaïvS g-Oenisfen, Vrijfpraken en Aflften voedde • w oe 5? den l6'van ^temaandlSbè bkenPaafcheiuoe, verdien^ den, voor welke Vergiffcnisen A&at te bekomenwas?binnen Amfteldam, en in de naburig Steden aan de Kerkdeuren en elders, opènll StïV ,00k hebben de ^2 deze Hollands vermaardfïe Koopftad, den Brief , hy wclken de Amfteldamfche Regeenngaan die van Haarlem kennis^eeft van de te bekomene Aflaten en toe£fcé Vrijgeleide bewaard (» : dus ook S de tweede Jaarmarkt in Amfteb HoofiJflad oe .Pmxter-Markt genaamd, harS^oor-' iprong uit den zogenaamden Sacraments-dag, die] J*) BeJchn>™ë van Amfterdarn, Fol. i39. gq  ' Jaarmarkten of Kermisfen. ie^ die, op Donderdag, naden Eerften Zondag van Pinxter invalt: op welken Hogen-Feestdao-, de Amfteldamfche Geeftelijkheid en Burgerij gewoon was een plegtigen Omgang te houden,van welken de voornoemde Stads Gefchiedfchrijver Wasenaar ons enfe omftandige befchrii ving geeft O): deze Omgangen nu waren gewoon, ter oorzaak van hunne pracht en praal geen minder getal van Vreemdelingen aan terporen, om derwaards te trekken, ten einde dat Kerk - Feest bij te woonen ; dit toch wordt als nog veeltijds in de Landen , den Roomfchen Godsdienst toegedaan, alomme gezien: en wat nu aangaat de derde, of de Grote Jaarmarkt, ook wel de Amfteldamfche Kermis genaamd , die, altijd, in Herfstmaand, op Zonda g, na den Feestdag, van St. Lambertus, dat is, na den 17. dag in die Maand, haren aanvang neemt, en, even als de twee vorige Jaarmarkten, twee wekengeduurt voor Buitenlieden, en drie voor Ingezetenen; dezelve is, binnen die Stad, ook ingevoerd,bij gelegenheid van ene KerkMis, of de Inwijdinge van ene der openbare Kerken aldaar; \ zij de zogenaamde Nieuwe; h zij, gelijk voorzeide kundige Gefchiedfchrijver vermoedt, de Oude Kerk: en werd op deze Jaar-Feesten al mede, voor veertien dagen lang, Vrijgeleide gegeven aan allen, de vijanden van de Stad en van den Staat, en deBallingen,alleen uitgezonderd;en dit gunst- (b) Befchrijving van Amfterdarn,2. Deel, 2 Stuk, 4. Boek pag. 405. O 5  106 Verhandeling over de Zeeuwfche F.n uit de Zeeuwfche ■ Jaarmarkten nader aangedrongen. f e d z d rr rr R Z( P de F< tw M te da; Ze Ke ma no^ der Wanneer men nu den tijd , bepaald tor het houden van vele pnzej Te Ifeh Jaarmarkten, volgens hare Voorrechts-Brieven, in acht neemt, wordt men wel haast overtmgd dat ook de Zeeuwfche KeSen -n^e^hjkeKerk Mislen, « Sw^S Kerk-beesten haar begin verfchuldiod riin • Sdmdo?^ jaald m of ontrent het midden van de Vasten wegtdeS ur-f Jd,e drücvige> en aan de andere ziide erbhjdende nagedachtenis van 's Heilands "ter Inden, en ^m^^od^r Mge vreugdedagen behoorde geléSS 'te intsd"^rVr *^P^ehghaSen arï?J^^ °m die™jd,elkeneJaarinS' u ljl dle van anderc Steden op niet Sch^f Statei?e F^«-^gen,Pin de * ?** gTerd WOTdende,°invallen: nam de Jaarmarktte Westcappelle haar be- -MaaS Tfnden ,Gcb00»^g derMoe- est van At -j h111^1 Va" Goes voISde het est van Mana Hemelvaart, en Middelburgs S^^^^^thet^estvanMal |danaaanvangnemen,en tot ene Jaarmarkt van 6? °.0k,tC T^Ien, werd de ne t J*lS °™hoofd™S, midden in den m?ste vn'r ar bfgin vcrkozen' ^ d^ n « T,X "genkWam °Pden daS> dieSim /vnlT 1^t0.e8-ewyd:Fecstdagen5, dieals met vollen luister, in de Roomfche Lan, gevierd worden. Deze Hoge dagen ver- vol-  Jaarmarkten of Kermisfen., 107- voloens door ontelbare Vreemdelingen, door Buitenlanders , door Afgezetenen, met der Steden Ingezetenen, gevierd en bijgewoond wordende, was het zeker, dat alle die monden gefpijsd, en van her benodigde voorzien moesterlworden. De Steden, meest uit geringe beginzelen opgekomen; en, 111 die oude tijden,op verre nazo fterk niet bevolkt zijnde, als tegenwoordig, (een kleine ipruit toch groeit met 'er tijd tot een volkomen boom) hadden, in het begin, gebrek aan voorraad, om zo vele Vreemdelingen, Uitlanders en Afgezetenen te fpijzigen; ook ontbeerden zij met zelden, voor zien zeiven het geen tot vermaak, tot fieraad, en luister van den Feest-dag , konde en diende te ftrekken. De Zeeuwfche Steden voornaamlijk, hun laag begin uit yisfchers hutjes en rieten daken genomen hebbende, vonden zich, met den tijd , allengskens door meerdere gegoede , door handeldrijvende Kooplieden 9 door Zeevarende perfoneii bewoond; voor al, na dat de bulderende Noordzee de grendelen der Wielingen gebroken , en ene geweldige, en niet min verfchrikhjke, Doorbraak aan of in die zogenaamde Wiehno-er Sluizen en Duinen veroorzaakt heeft, die, Vlaanderen en Brabant, wei eer niet ver van Zeeland gelegen, van deze Eilanden , als 't war§ afgefcheurd , en door ;> zulk ene verbazende wijdte van een gefcheiden heeft, dat men zich ter naamver nood, met flaauwe trekken , den vorigen Hand herinneren , ot voorftellen kan (c). Die geringheid van. In- (c) Ajriovn Kluit, Historia Crinca Cdmfca&a  ió8 Verhandeling over de Zeeuwfche Inwooneren, 'tgeen gebrek aan noodwendigheden veroorzaakte, vorderde derhalven, dat op, of tegen' het invallen dier hoogflatelijke Feestdagen, allerleije toevoer van buiten werd aangebragt; t welk derhalven de eerste en voornaamfte aanleiding gaf, dat, op en tegen het invallen van'die plechtige Kerk-Feesten, ene menigte van Buitenlanders, Kooplieden en Kramers, zich, met alle zoorten van Koop waaren; van leevens onderhoud; en van 't geen door de kunst bedacht;den noestigen Arbeider gewrocht; en den Ambachtsman vervaardigd was, het oog bekooren,de onverzadelijke begeerte voeden^ der pracht en praal iets nieuws, iets vermaakhjks verzorgen kon; derwaards heênen begaven; om hunnen handel te drijven; hunne waaren aantebieden; hunne winkels open te zetten;met hunne te koop gebrachte goederen de Ingezetenen en Vreemdelingen te gerieven;en zo veel mooglijk hun voordeel te bereiken;overtuigd, dat bij ene toegevloeide menigte hun winst gelegen is. Uit de overkomst van deze Kooplieden, Kramers, Winkeliers,, Ambachtslieden en Vreemdelingen, trokken vervolgens der Steden Ingezetenen zeer veel voordeekwant zij kreegen daar door gelegenheid,om zich van alles,niet alleen wat zij op dien tijd, en voor dien Feestdag; maar ook voor een geheel Jaar benodigd hadden, te voorzien; daar de Winkelhouder de Inwooneren, op dien tijd, daar door, hunne Win- Hollandïae & Zeelandiae ab Antiquisfimis inde de ducta temporibus. Tom. i. part. 2. Excurfu 7.  Jaarmarkten of Kermisfen. 10$ Winkels ftoffeerde; terwijl de Ambachtsman en Handwerklieden daar vonden, 't geen zij niet gezien hadden , en dus Vormen en Modellen verkregen, die zij, geduurende den overigen tijd van 't Jaar namaakten, en met winst verkochten. Weshalven men, mijns oordeels, niet wel redeneert, wanneer men, uit de tegenwoordige meerdere bevolktheid der Steden en den groteren voorraad van alle benodigdheden; die (zo wel tot 's levens onderhoud, als ter vermeerdering van pracht en luister en dus tot voeding van weelde en overdaad dienende) thans de Ingezetenen in hunne Pakhuizen, Magazijnen, Kelders , Huizen en Winkels hebben; of die zij, des benodigd, van elders ontbieden en krijgen kunnen; de Jaarmarkten, en in haar begin , en, zelfs nog ten huidigen dage, voor onnodig, en voor ten enenmaal onnuttig wilde houden; want fchoon het wel waarzij^dat de Jaarmarkten en Kermisfen, op zich zeiven befchouwd , eerder te houden zijn als Voorrechten voor Vreemdelingen; voor Buitenlandfche Kooplieden; voor Afgezetene Kramers , die hunne aangebragte Waaren en Koopmanfchappen, op de Jaarmarkten en kermisfen, verkopen, 't geen zij anders, als ftrïjdig met der Steden Gilden-Keuren, met mogen doen; zo moet men echter dezelve, uit een ander oogpunt, bezien, naamlijk : als Koopmarkten waren zij, in den eersten aanleg, bij ?t opkomen der Steden , noodzaaklijk, hoedanig onze Voorouders dezelven ook fchijnen be' grepen te hebben. Overheden en Ingezetenen tochbevlijtigden zich, om'tmeest, om zulke Voorrechten te erlangen. Genoegzaam elke Stad  -no Verhandeling over de Zeeuw Me Bedenking ontrent het begin der Zeeuwfche Kermisten. Stad trachtte, zo niet meer, ten minften ééné Jaarmarkt te hebben; de meesten zochten die vrijheid twee of drie maal in 't Jaar te ge•metcn $ en men hield het voor een allergennglte plaats, daar het niet éénmaal in 't Jaar Kermis was. Ja nog heden ziet men op onze Jaarmarkten ene menigte van Goederen,Koopmanie-happen en Winkelwaaren aanbrengen, die, te vergeefs, in de Winkels der Ingezetenen gezocht worden: en ook onze Winkeliers zelve voorzien zich, niet zelden, op dien tijd, van Waaren,die,biJ hen, of uitverkocht zijn; or waar aan zij vrezen gebrek te zullen hebben : ook verruilen zij niet zelden, hunne met meer gezogte Waaren, tegen anderen, die beter gewild zijn. Maar, zoude men kunnen zeggen, daar de meeste van onze Zeeuwfche Jaarmarkten niet ouder van infelling zijn, dan van de veertiende en vijftiende Eeuwen; daar de meeste Steden van Zeeland, daar en tegen, enen veel hogeren ouderdom tellen; en derzelver Hoofd- Kerken lang voor die veertiende en vijftiende Eeuwen gebouwd zijn geweestzovak m bedenking, 0f men ook onze Zeeuwfche Jaarmarkten en Kermisfen wel aan zulke Statelijke Kerk-Misfen, en aan de Inwijdingsfeesten hunner Parochie-Kerken, kan toefchrijven: edoch, om die bedenking uit den weg te ruimen, zo merkeiik aanl dat de inwijdingen der IIoofd-Kerken, en derzelver gedachtenisfen, in de Zeeuwfche Steden kunnen, en, waarfchijnlijk, ook zullen ee' webd zijn, zonder.dat er te gelijk, bij de Hoge Overheid f ene bepaalde Jaarmarkt is in-  Jaarmarkten of Kermisfen. 111 ingericht of ingefteld geweest; want de Kerkwijdingen , en het Jaarlijks vieren van derzelver gedachtenis, waren, op zich zeiven, alléén Geestlijke, of Kerklijke Feest-dagen; om welke te houden, geen regelrecht verlof van de VVaereldlijke Overheden, of 's Lands Hoofden vereischt werd. Deze Jaar-Feesten vereischten wel enen aanvoer van noodwendigheden; doch zulks zal eerst oogluikende zijn gefchied, en naderhand, bij het allengskens meer en meer toenemen van Kramers en Kooplieden, daar toe de openbare Markt, door'tgezag van 's Lands Hoge Overheid ingefteld en bevestigd zijn: hier bij komt nog,dat, in de veertiende en vijftiende Eeuwen, de Zeeuwfche Steden, fchoon ouder in oorfprong, meer dan te voren 'in Volkrijkheid en vaste Inwooneren zijn begonnen toe te nemen, en aan te wasfen; waardoor de noodwendigheden fterker gezocht en getrokken zullen geweest zijn, naar maate de Jaarlijkfche Kerk-Feesten luisterijker en prachtiger werden; het welk de aankomst van vreemde Kooplieden en Kramers uitgelokt, aangefpoord, en vermenigvuldigd zal hebben ; daar en boven zijn de Kerk-Feesten niet altijd, en van hun eerste begin, van jaarMarkten verzeld geweest; maar 's Lands Overheden hebben die Kerk-Feesten, om dezelve nog aanzienlijker te maken, met ene Vrije Jaarmarkt begunstigd, ook zelfs langen tijd na dat het Kerk-Feest in zwang was; en ook dit hebben onze Zeeuwfche Landshoofden niet wel eerder , dan in de veertiende Eeuw , met betrekking tot hunne Zeeuwfche Steden, kunnen doen , ter oorzake van de zware en  na Verhandeling over de Zeeundlhs en langdurige Oorlogen, die onze Graven te voeren hadden, met en tegen de Lands - Vorften van Vlaanderen; en wel bijzonder betreklijk het Eiland van Walcheren , en andere Zeeuwfche Eilanden; een twist, die, onder Dirk den Vierden, Graaf van Holland , ontrent het midden der elfde Eeuw, fchijnt aanvang te hebben genomen; en tot de regeering van Graaf Willem den Derden, die&, in de veertiende Eeuw, het Graaflijk Bewind van Holland en Zeeland in handen had, heeft voortgeduurd; tot dat der Franken TroonVorst, Karei den Vierden, deze onéénigheden bemiddelde, of, bij verblijf, belliste; met, in Lentemaand des Jaars 1323, te Parijs, een Verdrag te doen fluiten, bij 't welk Graaf Lodewijk van Névers, als Graaf van Vlaanderen, den voornoemden Graaf Willem, als Graaf van Zeeland, ontflocg en onthefte van de Hulde, die de Zeeuwfche Graven, te voren, verfchuldigd waren, aan den Graaf van Vlaanderen af te leggen (d): en dus zullen te voren de geduurige Invallen der VJaamingen noodzaakhjk den Graven van Zeeland wederhouden hebben,om de Jaarlijkfchc Kerk-Feesten , in dat Gewest, met Vrije Jaarmarkten,, te vereren: ook zullen de ' Ingezetenen van Zeeland, om die zelfde reden, tot dien tijd toe, gevvagt hebben, om het VoorCrf) Meyerus Annat. Flandriae ad Arm. 1322. Wagenaar in de Vaderl. Historie, 2. Deel 6. Boek, pag. 156- en 3- Deel 10. Boek pag. 202.  Jaarmarkten of Kermisfen. 113 Voorrecht, van Jaarmarkten op 'het KerkFeest te m'ogen houden , aan hunne LandsHoofden te verzoeken • want, als men aanmerkt , hoe 't Graafichap van Vlaanderen één van die Landen is, welke aan Zeeland , inzonderheid aan Walcheren, de naast palende zijn, waardoor men dan,bij hetopenftellen van Vrije Jaarmarkten, te wachten had, dat de meeste Vreemdelingen, die op dezelve komen, zouden, Vlaamingen Zouden zijn, zo kon de Graaf, zo min als zijne Zeeuwfche Onderzaten, tdeflaan, dat, ónder voorwendfel van ene Vrije Jaarmarkt, en daar aan verknochte Gerechtigheden, de Vlaamingen derwaards konden komen ; Zo lang die beide nabuuren niet met eikanderen bevredigd waren : maar zo ras die bevrediging beflendig , en voor altijd, met plechtigen afftand van een te vorën vermeend recht, geiloten was, waar door de Zeëuwen geen verder onheil van hunne Vlaamfche Overbuuren te wachten hadden, zo heeft Graaf Willem het Kerk-Feest zijner Zeeuwfche Hoofdflad Middelburg, met ene vastgeftelde Jaarmarkt begunstigd; want als 'men den tijd, op welken die Vrije Jaarmarkt gehouden wordt, in acht neemt, wordt men, buiten het verhaalde ontwaar, dat de Zeeuwfche, inzonderheid de Middelburgfche, Jaarmarkten, zo wel als de me.ste Hollandfche, en die van andere Landen, Provinciën, Rijken, en Staaten, aan hunne KerkWijdings- Feesten zijn toe te kennen: de Jaarmarkt te Middelburg toch begint nu, en begon oudstijds, volgens hare inhelling van Graaf Willem den Perden , op Maria Magdalena Ji avond,  ■1 U4 Verhandeling over de Zeeuwfche Hoe, en o] wsi vrijs e d1 Jaarmarkten gehouden ♦orden. (e) Mkrii Qwoi Charterb. i. Deel Fol. S8. avond, dat is, den 22. van Hooimaand, en geduurde, gelijk fommige willen, vijf achtereen volgende dagen, dat is, tot den 27. van die Maand; wanneer het Feest van St. Pieters banden, aan 'twelk de Hoofd-Kerk is toegewijd, cn welk Feest, bij de Roomschgezinden , den i. van Oogstmaand, gevierd wórdt, naderde; zo dat deze Jaarmarkt ltrekteten voorbegin van dat Feest, op \ welk die van Middelburg dus konden krijgen en kopen , al 't geen zij, tot meerder luister van dit hun Kerk-Feest, benodigd hadden. ; Van ouds, en nog heden ten dage, worden de Jaarmarkten gehouden, niet alleen op vastgdtelde tijden; maar ook op bepaalde plaatlen, door de Stedelijke Overheden daar toe mtdruklijk verordend: en hier van zijn de Romeinfche Marktpleinen, en hunne veelvuldige overal opgerechte Fora, ten hunnen aanzien, getuigen; en de Opene Brief van Bisfchop Godeha/d van Utrecht, van den 2. van Wijnmaand 1177, tevoren aangehaald, bevestigt zulks, ten opzichte van onze Nederlanden (e): ook worden vervolgens op deze plaatfen houten Winkels of Kramen, met zeilen overdekt, die, of aan de Kramers zeiven toebehoren, of «oor hen gehuurd worden, voor den tijd deiJaarmarkt, opgeflagen, terwijl de Kramers daar en boven nog zeker geld, gemeenlijk Marktgffrf genaamd, moeten betalen aan daartoe, bij de Regeeringen der Steden, aangeftekfe Markt-  jaar marken of Kermisfen. 115 Markt-Meesteren: ook betalen, op fommige plaatfen, de Kramers enig geld, ten behoeve van de Burgeren en Ingezetenen, die op de Marktplaatfen wooncn, en voor wier Huizen hunne Kramen worden opgeflagen, ter ver. goeding van het belemmeren van derzelvei uitlichten oP de Kermis, of van het gebruik hunner Stoepen, Voorhuizen, keidus, m anderzints, het welk Staangeld genaamd wordt; en gemeenlijk beftaat in ene geringe fomtne van penningen, volgens wederzydiche mondelinge overeenkomst vastgefteld: oolc wordt nog dooi- de kramers j in fommige Steden, betaald een zeker Jrmgeld, ten behoeve van den Gemeenen,veeltijds genaamd denlNederduitfchen, Annen der Stad. Op deze Jaarmarkten nu mogen allerleije Kooplieden, Winkeliers, Ambachtslieden, Kramers, Ingezetenen , Buitenlieden uit andere Zeeuwfche Steden; ook Vreemdelingen en Uiüanders, zonder 011derfchcidvan Sexe,en Godsdienst-oefeningen, hunne Waaren , Koopmanfchappen , Handwerken en Winkel-Goederen, die, bij geene Stedelijke Keuren, verboden zijn, inbrengen , openlijk ten toon ftellen, uitventen , In verkopen; want, fchoon die Jaarmarkten Vrije Markten zijn, op dewelke een ieder te koop kan brengen, wat hij wil, wat hem best dunkt, ^at hem voordeeligst is, Wat hij oordeelt hem de meeste winst te zullen aanbrengen; 'fchoon die vrijheid zich, zo wel tot de Waaren en Koopmanfchappen, als tot de Handeldrijvende Pcrfonen, uitftrekt; zo is echter die 'tri beid bepaald aan Wetten, dewelke het wel* aiinvan 't Gemeenebest, van de Stad, en van  116 Verhandeling over de Zeeuwfche derzelver Inwooners vorderen : hierom fielden dc Romeinen, niet zonder vrucht, en-ge Opzienders aan, over het handeldrijven, aan welken zij den naam van Commerciorum Comités gaven; dezer plicht was naauwkeur> acht te geven, welke Waaren te koop ingevoerd, en welke verkochte Waaren uitgevoerd wierden ■ en fchijnen de Keizei-s Valens en Grauaan, to?> of ontrent het Jaar 375. daarom den Krijgs-Oversten Theodorm bevolen te hebben ; dat niemand vrijheid had; om W«n Ohe en geflookte Dranken buiten het Rijk te voeren; of aan de Barbaren, (dus noemde zij alle Volken, die aiet naar de Romeinfche wijze leefden en andere Wetten, andere Zeden, anders Godsdiensten hadden en min belchaafd waren) té verkopen (ƒ): dat toch deze Wet in, of ontrent het Jaar 375, moet gemaakt zijn f mt * £e nèOttn, dat die Keizers, op 't einde van dat Jaar, alléén het Rijk in hadden: wel is waar, dat men in het Opfchrift van ene andere Wet (g% den 3. van Wintermaand des zelfden Jaars, volgens hare tlagtet hng,gemaakt, denamen der Keizeren Valeniimaan, Valens en Gratiaan, als Rijksgenoten , gemeld vindt; en dat ook nog ene andere ge hjktijdige Wet aan de Keizers Vakhtinlaan m Valens wordt toegekend fj&); doch het komt ma (ƒ) L. r. Lib. 4. Cod. Tit. 41. Quae Res Expoitan non debeant. K (g\L- 5---bib- I2- Cod- Tit- 58. De Cohonairbus, Pnncipibus, Corniculariis, ac Prirnrpllariis. {/>) L.-fg.tSb. i2^Codic. Theodcfian. Tit. •, Df Decunonibvis.  ■ Jaarmarkten of Kermisfen. "7 mii ontwijfelbaar voor, dat de Dag en JaarïeCSn dier laastgemclde Wetten niet zijn lt£n te brengen, noch beftaan kunnen met derzelver Opfchriften; want, zo men éij welke Wet in het Wetboek van Keizer Theodofius (/) gevonden wordt. Vraagt men de reden, waarom die Romeinfche Ailéénheerfchers den uitvoer van Wijn Ohe of geftookte Dranken, naar buiten t Kijk, verboden, en niet wilden, dat dezelve aan de Barbaren zouden worden verkocht a ^u ks was ene Staatszorg, door Hen zeiven iii de Wet uitgedrukt, welker voornaamfle drijfveer was, om dat Zij geene aanleiding wilden geven dat die onbegaafde Volken, op de zoetheid en aangenamen flnaak dier Vruchten en Dranken verlekkerd, daar door mogten aangezet worden, om, des te eerder, op de Rijksgrenzen aan te vallen, en tegen den Romcinfchen Staat vijandlijkheden tl plegen. De vroeger Eeuwen töch hadden hen meer dan ééns geleerd; en de Gefchiedfchrijvers hadden bet, ter waarneming, geboekftaafd, hoe het Roomfche Rijk ondervonden had, dat de uitvoer van zu ke Waaren nadelig was geweest' Immers verhaalt de' Romeinfche Historief^mUviUs f», dat de Galliërs, verlokt door de zoetheid der Vruchten , inzonderheid van den Wijn, met nieuwen moed de Alpen overtrokken; de Landerijen, bevorens dooi de Emtscen bebouwd, in bezit namen; en den Wijn, om het Voïk aan te fporen , naar TiSibus.7' Lib' 7- Codk- Theodofian- Tit.13.de O) Lib. 5. Cap. 33.  Jaarmarkten of Kermisfen. 119 naar Gallien overbragten. S£vlfaSden, op de Vruchten van het Ujrf ve kkerdte maken: immers door het ld ken van de aangename Vrncht^, *Jgg voortbragt, bewoog de Landvoogd KSdfchen Koning Albomus of A bont«& om derwaards heênen te komen e» Ké^ Maraaan , zijnen Vinden het on. derfcheid van Wapenen met willendefleren SenV op dat zij noch moediger, noch flor ter^Sten worden, verbood insgelijks het ^St^neSe^eftigbeid niet te veriie?e» en fa ongebondenheid uit te fpatten, %egerSi voormaals Wijn, of andere üulandfche Waaren te ontfangen _(ƒ>)• waar m negouwers, anderen voor de »?«?^2 Toumai, houden,werden ^SSX^ hoezijn hunne N^J^^^» de oude eenvoudigheiu voor dete\eue y overdaad en pracfe heeftjte* |^^^ feheStoffen en GoederenverOmgerd zijn, van . ta^T>«£^V, Ub. r. de Bello GalUco C*>. NC3)3idemLÜ>. 2. Cap 15. Num. 4, u H 4  lüO Verhandeling over de Zeeuwfche hen verbasterd! 'tlsdusgeene ongepaste aanmer wanneer hij, ten aanzien van de JaSSS' " tT/^ » Men behoort der Sven * te verbieden, dat, op de Jaarmarkten niet „ gbragt werden zulke dingen, diedenC " £3 ketenen meer tot pracht, tot " &S TQrkmfm^ Cdathonich-zoe„ te Kwaad; dan tot deugd aanzetten • di> * tbrnkeVanHhet „ dan rijker doen worden: en de Winke- » ret\ Men behoorde te zorgen, dat oeene " SWy*" qVCrtoJ,1'Se en P^t invoe! " 25 -f** a,s Goud F Zilver, op „ dezelve gebragt werden jgeerie Zijden daar » f et Lmne en VVolle voo? den BufgSén en * Ingezetenen voldoende kunnen zijn : geene " ^verwdeen voorde pronk WgefcE ™^&*> webgebruik » hebben ; voor wier invoer geene gepaste » reden kan gegeven worden.» ' Hefff was dan het $ s«porfle bij,' en ter van Zeeland, gedaan om den Kooplieden en Kranjers , op de Zeeuwfche Jaarmarkten met ander, toe te laten, dan hunne Kq^? ren m t Gros, of bij voile Stukken te verkopen; en du? , ten nutte hunner Ingezetenen de Jaarmarkten en Kermisfen, to teiSfke Koopmarkten te doen ftrekken; in& plag van, (O Dc Nundinis Cap. £ pagj 6J;  Jaarmarkten of Kermisfen. ia% ■van in het klein, hunne vreemde Waaren uitteventen: of hunne vreemde Stoffen, enFranfche Kramerijen, met de Ellen uitteméten. Welke ene andere gedaante zouden dan onze Jaarmarkten hebben, dan dezelve thans vertonen ! Een hedendaagsch Fransch Schrijver (3) fchetst onze Jaarmarkten, ten aanzien der daar op gemeenlijk te koop gebragte Waaren, in dezer voegen af: „ Enige Slijters verko., pen Katoene en Neteldoekfche. Neusdoe„ ken, die te Haerlem; te Augsburg; of „ teZurich gemaakt wprden, voor Waaren „ van de Kust van Coromandel. Enige „ Koopvrouwen van nieuwe Snufjes, uit Luik of Brusfel, verkopen er Kanten, ruikende Wateren , Pommades , en brengen '? bederflijke ziektens over. De Yzer-Kra■ fners, die hunne Mesfen en Schaaren uit Namen , en uit enige Steden van Duitsch" land, verkopen, voor de beste van Parys en van Engeland. Milaneefche Berg-Boeren, 9 vertonen en veilen Toverlantaarnen, Elecfrique Werktuigen, Kijkers, Scheermesfen, " Uurwerken, Milaneefche Zijden-Kousfen. " Andere Landlieden, van enige der Itahaan, fche Bergen, bij Tyrol, tusfchen Trente en ' Basfano, brengen er Hechte Plaaten vanBasH' fano, van Augsburg en van Neurenberg te " kooo Men vindt er Kooplieden in oude " r Bo,e- (s) Lettres fur la Hollande, par Pilati, Tom. i, Lettr. p. pag. 198 & 199- Tom. 2. Lettr. 20. p^g.  122 V>rhanckling over de Zeeuwfche - „ Boeken en prullen: Kooplieden in gemee„ ne Linnens:zulke zijn de Kramers,die ge„ noegzaam de geheele Amfterdamfche Ker„ mis uitmaken; welke Kermis, buiten die „ in 's Hage, die de Kermis der Grote Wae„ reld is, voor de voornaamfte van alle de „ Kermisfen der Zeven Veréénigde Gewes„ ten gehouden wordt. — De Kermisfen „ te Amfterdarn , te Haerlem, te Rotter„ dam, te Leyden, en vooral in den Hage, „ brengen weinig vermaaks mede; en dan „ nog zulk een droevig en onzinnig vermaak, „ 'twelk den Lieden aanzet, om Hechts van de „ ene Winkel naar de andere te wandelen; „ en hunne flaperige oogen op de goederen in „ dezelve te vestigen. "Deze Kermisfen die„ nen nergens anders toe, dan om de kleine „ Slijters hunne geringe Koop waaien tot enen „ veel hogeren prijs te doen vertieren, dan „ zijdezelven, in hunne eigene Winkelhuizen , gedurende die zelve Kermis, verko„ pen. Een Vreemdeling verwacht door„ gaans op die Kermisfen dc buitengcwoonfte „ dingen, en het kostbaarfte uit alle vier de „ Waerclddeelen te zullen zien; en 'tis vrij „ natuurlijk , zich zulk een denkbeeld van de „ Hollandfche Kermisfen te vormen; maar, „ in de daad, deze Kermisfen zijn juist het „ tegengeftelde van den Hollandfchen Koop„ handel: een nieuwsgierig mensch, een man „ vanfmaak, vindt er niet één éénigftuk,dat „ hem kan aanftaan: Duitsch Yzerwerk, van „ de flechtfte fmaak; Zilverwerk, dat vrij „ gemeen is; lelijke Kunstplaten van Basfano en van Augsburg; Landkaarten, onder wek  jattrmarkien of Ktrmisfin. 12$ „ welken men er met één vindt van den Hee„ re r/'yi«57'//e;Zwitzerfche en Duitlche Lin„ nens, die men voor Indifche in de hand „ ftopt; Natuurkundige Werktuigen, die „ zeer gemeen zijn; zeer weinige Leydfehe „ Lakenen,en die nog van de genngftc zoorten;eindelijk zeer hechte Kanten; ruikende ,; Wateren ; 'Smeerfels van dc flechtfle zoort; „ en Spaanfche Pokken haalt men bij de Kraam„ fiers van de mode jDit is het voornaamfle, „ dat deze Kermisiff opleveren. Het groot„ lle gedeelte van de Kramers zijn italiaanen, Brabanders , Duitfchers , die zich te Am„ llerdam en te'Rotterdam hebben nedergezet, nevens enige' Winkeliers uit de Stad ?' zelve, daar de Kermis gehouden wordt. De meeste Menfchen gaan ook niet op de „ Kermisfen, om te kopen,- maar alléén met * oogmerk, om de Menfchen en de Waaren, ',' die er zijn , te befchouwen: men wandelt \ er zo lang over de Kermis, tot men een voorwerp ontwaar wordt; tot men iemand * aan een Kraam ziet flilflaan, om 'teen of " 't ander te kopen jlkaks fchoolt de menigte " zich om hem; befchouwt het ftuk, dat hij " kopen wil; hoort van beide zijden loven " en bieden, en het meeste gedeelte dier " nieuwsgierigen blazen den koper intusfehen " enen dikken rook van de flechtfle Tabak ?' in den neus." Met dezen Franfchen Schrijver komt, ten dien opzichte, over één, het z^o-o-en van den te meermaals aangehaalden Voorzitter van het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen te Vüsfingen ; wanneer Hij onderzoekt 5 of onze hedendaagfche Ker- J mis-  124 Verhandeling over de Zeeuwfche misfen en Jaarmarkten gerekend kunnen worden voor de Steden en Ingezetenen van het Vaderland, m het algemeen, nuttigen voordeehg te zijn. „ Bezien wij (dus drukt die „ 20 kundige, als naarftige Schrijver zich uit)» de Kermisfen en Jaarmarkten van den „ kant der Waaren, die te koop gebragt " worden, wat zijn ze, voor 't grootfte geb deelte? Veeltijds zulke, die men volftrekt „ ontbeeren kan ; en idaar men niet aan den„ ken zoude, om ze rVlcopen, kwamen ze „ niet, bij deze gelegenheid, gevajlig voor ■v ftct oog. Doorgaans zijn de meeste flecht „ in zoort; en fchoon voor 't oog, is half' ver» kocht; maar ziet men 't na; komt het in „ t gebruik, dan valt het dikwijls zo te„ gen , dat de Koper 't zich beklaagt, en „ geen anderen troost heeft, dan te denken; » ja 't is Kermis goed. " Maar, hoe fterk onze hedendaagfche Jaarmarkten en Kermisfen ook mogen vervallen zijn; welke misbruiken daar in ook, ren dien opzichte, plaats vinden ; neemt zulks, noch de nuttigheid,noch het voordeel, weg, dat de Lands-Hoofden, met het oprechten en inftellen van dezelve, bedoeld hebben,; en dat de Steden en Ingezetenen om dezelve te mogen hebben, deed verzoeken. De Lands-Overheid, en de Stedelijke Regeeringen hebben vrijheid, om alle misbruiken, bedrogen nadeelen, die aan hunne Op- en Ingezetenen, door de niet dan winst-beöogende Kramers, kunnen worden toegebragt, 't zi] met aan dezelve ondeugend Goed en Hechte Waaren in de hand te ftoppen en te verkopen; 't zij met hunne Gildens, Am- bach-  Jaarmarkten" of Kermisfen. 125 Dachten, Handwerken en Winkels, door het invoeren, vertieren en venten van zulke dingen, die bijzonderlijk aan zekere Gildens behoren; of, binnen hunne Steden, door fchot en lot betalende Ambacht- en Handwerklieden, voor den zelfden, of mogelijk voor minderen prijs,geé'venredigdaan de hoedanigheid, zoort, of werk, kunnen worden geleverd; zo veel in hen is, te weeren, en, door een verbod, te verhinderen, dat zulke Hechte, ondeugende, of hunneüp-enlngezetenenbenadeelende Waaren, op openbare Jaarmarkten en Kermisfen, met zullen mogen worden gebragt,vertierd , of verkocht worden; waar van hier voren verfcheide voorbeelden gegeven zijn; maar, buiten zulken verbod zijn alle Waaren en Koopmanichappen geoorloofd op de Jaarmarkt te brengen , en te 'verkopen. Het Oétroij, door Koning Filips den Tweeden, als Graaf van Zeeland, aan die van Goes gegeven, op den 23. van Wintermaand i5§o,endus weinig tijds voor't geheel affchuddên van dat knellend Graaflijk juk, fpreekt, ten dien opzichte, zo ongemeen, als onbepaald; want bij 't zelve wordt ene Vrije Jaarmarkt verleend van Paarden, Beesten, en allerhande Koopmanfchappen; doch deze algemeenheid werd door Robert Dudley, Graaf van Leicester, als Gouverneur-Generaal der Nederlanden,ontrent zeven jaren daarna, merkelijk ingebonden; want op den 10. van Oogstmaand 1587, maakte Hij, op verzoek der Regeering, deze verandering : dat op die Jaarmarkt niet mogten komen enigerhande Manufa&uuren, of Handwerken. En de Voorrechts-Brief, door Graaf Willem van Henegouwen aan die van Middel-  136* Verhandeling over de Zeemvjiht "iiu',011 vergezeld mot enige Vermauklijfcheden. i ; 1 i 1 ( «3 delburg verleend , zegt: „ Ende deze Jaar-' » markt zaI ingaan op Sinte Maria Magdale» na-Avond, en geduuren vijfda^en, ende „ niet langer; voor PaerJen , ende alle an^ „ dere Beesten, de eerste twee dagen; en van „ Lakenen, ende vanMercerien, endevan al„ leu anderen goederen, drie dagen." Uit welken Giftbrief men te gelijk ontwaar wordt, dat deze Jaarmarkt is ene van die gemengde Kcrmislen, op de welke, niet alleen allerhan* dc zoorten van W-aren en Koopmanfchappen; maar ook allerieije Beesten, Paarden, Runderen, Koeijen, Kalveren, Schaapen, Lammeren, enz., gebragt konden worden; gelijk men op dezelve ook eertijds gewoon was verkheide Bontwerken; nevens allerieije Lakenen, geverfd, en ongeverfd; Goud en Zilverwerk; enz. te koop te brengen. Gelijk die oude Kerk-Feesten, zo bij de eerste Inwijding van 't Gebouw; als op derzelver Jaarlijkfchen Gedenkdag, ook in deze Landen, en bijzonderlijk in Zeeland, met veel pracht en luister, plegen gevierd te worien ; vergezeld gaande met fraaije Kerk-Sie■aaden,Ordens-Kleederen, uitmuntende Veronmgen, keurig Muzijk,en plechtige Omfanfen (f): zo hebben ook de Waereldlijke Overleden zich niet minder bcvlijtigd, om hunne, laar bij vergunde, Jaarmarkten, Voor de toeevloeide menigte, aangenaam, vermaaklijk, n tijdkortende te maken, met het veröoriorvH-'\s vermeld (u) JVillulmi Momchi, £f Prbcjimons Egmondenfis Chronicon ad Annum 1323. apud Matthaemn in Anatect. Tom. 2. pag 606. Edition. in 4W, Vaderlandfche Historie, 3. Deel pag. 205.  Ia8 Verhandeling over de Zeeuwfche Onder anderen van ïoneelfpelen. J j 3 • i \ I V h H d è l Oi ni; Be pas meld de vermaarde Klaas.van Kielen, anders genaamd de Spaarn'ouder Reus, die (zo men de getuigenislèn der Schrijvers geloven mag) van ene yerfchriklijke grootte moet zijn geweest (y). b Inzonderheid vermaakten onze jftederlandfche Dichters en Toneelfpelers, onder den naam van Rhethorijkers meest bekend , deze Kerk-Feesten en jaarmarkten: in verlcheide Steden van Zeeland hadden deze hunne bijzondere Kamers; men vindt dezelve te Middelburg ingefteld, in den Jare i43o. en door Ie Regeering begiftigd met Voorrechten en jrdonnantien: hun Blafoen,of Eerteeken was ret Bloemke van jesfe; en hunne Zinfpreuk'n minne bloei jende (w). Het gebouw, waar :ij hunne fpelen vertoonden, is nog, onder !en naam van Rhethorijkamer, in wezen, Eaaride op de grote Markt, aan de linkerzijde in 't Stadhuis,en is nu dewijl 't gebruik dier Warner,zedert enen geruimen tijd van Jaren, emietigd is, in ene Herberg veranderd: dus ad Vlisüngen insgelijks hare Rhetorij-Kamers i de zogenaamde Markt - Straat O). Voor ;n aanvaiTg der Kermisfen waren voornoem: Rhethorijkers gewoon , aan de verst afge- le- 'v) LudoIfSmh, Schatkamer van Nederlandfche idheden, pag. en 388. » VanHeusfen, Kerklijke Oudheden der Veréé ;de Nederlanden, 4. Deel, inde Historie, of fchrijving van het Bisdom van Zeeland, Fol. 26. (x) Gargon, Wakherfche Arcadia, 2. Deel ;. 224.  Jaarmarkten of Kermisfen. ia$> ïeoenfte Kamers hunne Kaarten of Vragen rond te zenden ; én, onder andere prijzen, ook ene te ftellen voor die Kamer, die het eerst met de grootfte pracht, en, in het grootfte getal van Kamergasten, op den daar toe bepaalden dag, ter plaatfe, alwaar het Kermis was, verfchijnen zoude, om de uitgefchreve Kaarte of Vragen, in Dichtmaat, te beantwoorden, (f); en deze Rederijkers reisden met hunne Wapens, Sieraaden en Wagens, naar die vSteden, daar Kermis, of Jaarmarkt gehouden werd: dus wonnen die van Middelburg, in 't Jaar 1507, op het Redenrijkfpel te Reimerswale, ene Stad, thans in Zee verdronken, zeven tinne ftoopen , en tien tinne kannen, op dewelke het Wapen der StadReimerswale, en het devies der Kamer met den datum daarbij gefchilderd ftond (z). Ook waren de Schutterijen gewoon, op deze Kerk-Misfen en Jaarmarkten, in pracht uit te munten; in door de Steden op te trekken; hunne Wapen-Oefeningen te vertonen; en hunne Wapenfchouwingen te verrichten; wanneer alle de Schutters op het deftigfte uitgedost, te voorfchijn kwamen: en hier van kan nog op heden, onder menigvuldige anderen, dejaarlijkfche optocht der Haagfche Schutterij ten voorbedde ftrekken: dus trokken de drie Schutters Gilden van Arnemuiden, op het plechtigfte, naar Cv) Guicciardin, Befchrijving der Nederlanden, Fol 70. Van Meteren, Nederlandfche Oorlogen, op het Jaar 1562. Fol. 29. Van Lcon, over de Hollandfche Markten en Kermisfen, pag. 72- en volg. (2) Smxhorn, ,Kjoaijk van Zeeland, %. Deel pag. 1 Door 't optrekken van Schutterijen,  13° Verhandeling ever de Zeeuwfche naar Middelburg, om (zo als hier voren reeds verhaald is)den Jaarlijkichen Omgang, ter eere van de Kerk-wijding, of het St.Pieters Kerkfeest. by tewoonen en te vergezellen. Van alle deze Feest-vermaken nu fchijnt afkomstig, dat ook thans; na het afschaffen der openbare oefening van den Roomichcn Godsdienst hier te Lande, en dus ook van deszelfs Ker"k-Feesten; onze Jaarmarkten nog veeltijds van Kennis-vermaken; als van het vertonen van Treur-Blij-en Klucht- Spelen; van Danferijen op Koord en Cytherdraad, en andere zoortgclijke Spelen en Vertoningen vergezeldxvorden: dat men almede nog gewoon is, op onze Kermisfen, vreemde, zeldzame, uitlandfchc en niet dikwerf met öat oogmerk herwaards overgebragt wordende Dieren, en daar onder zelfs Wilde Beesten; ook nieuwlijks uitgevondene Konstltukken; en Misvormingen der Natuur, te brengen, om dezei ve,in opgellagene I Ioute Tenten, of in daar toe gehuurde Huizen, of Kamers, bij fommige Burgers of Herbergiers, voor een gering geld, den Nieuwsgierigen te laten zien. En dit alles als zijnde een geoorloofd vermaak, is (haar mijn oordeelj geenzins te laken;hoe ook de bovengenoemde Franfche Schrijver f» daar op fchrolfen, en het zelve, met zijne hekelpen, op dc volgende wijze, ongunstig fchetfenmoge: „Zeer ,, dik werf (ze§t hij) hebben deze^Kermisfen ,» geene Spelen,Theaters, of Tóneelen: fomtijds vindt men daar de gemeenfre Danlërs ; „ openen anderen tijd laat men U enige wanè khapene Kinderen , uit het Land zien; „ die U) Lettres fur Ij Hollands, Tom. i. Lett. sc P«fi. 179.  Jaarmarkten of Kemisfin. 131 u die men voor Laplanders opgeeft; of men „ vertoont een Mensch van bij de zeven voe„ ten lang, dien men voor een' Reus uitgeeft. „ of enig ander zoortgelijk bedrog. Het is een „ groot geluk, zo Gij er Apen op ontmoet, „ ook kleine Vogeltjes of Honden, die enig „ Spel vertonen; ook wel Kemelen, die een „ gekrijs maken, als of zij zich over de lucht„ ftreek, waar in men hen heeft overgebragt» „ beklagen," i( t Onder deze Kermis vermaken, zijn, inzonderheid, te tellen de Bijéénkomften en Maaltijden , die men van ouds, bij gelegenheid van deze en zoortgelijke Jaar-Feesten, gewoon was te geven. Zelfs waren de Oude Romeinen gewoon zulke Jaar-Feesten , ter eere van hunnen Krijgs - God, Mars, Jaarlijks in Lentemaand te vieren , op welke JaarFeesten de Priesters, met hunne Schilden, of Wapenen,in 'topenbaar verfchenen (4), waar van men enen Steen bij den Oudheid-Onderzoekenden J.Gruterusontmoet (c); en deze Feesten werden door hen Saliorum Festa genaamd (d). Ook hadden de Oude Christenen, hoewel uit een Godvruchtiger beginfel, en van gepaster Zeden vergezeld, de gewoonte, bij gelegenheid van het Inwijden ener Kerk, of ander Godsdienftig Geflicht, eikanderen te vergasten : doch deze Gastmalen veraarto te- {b) Livius, Lib. 1. Cap. 20. Num, 4. Guthberktus, de^Saliis, pag. 85- (e) In Codice Infcription. Fol. 173- Nlim- 5(d) Jujbnius, Epiftol. 9. g. 13- Apud Symmachm Lib. .1. Epiüol. 23. Epulae , Saliariae £ƒ Comma Saliaria, I a Doör 't geven van Kei-, mis - Malen.  133 Verhandeling over de Zeeuwfche teden,met den tijd,zodanig van hunne Godvruchtige beginfelen, dat dezeiven vervolgens vergezeld werden van Steek- en Scherm-fpelen, Torneamenta genaamd (») ; als mede van Voet-Paard-en Wedlopen (ƒ;; welke, van wegen de overdaad en ongebondenheid' die daar bij plaats hadden, reeds in 't begin der Achtfte Eeuw, onder de Regeering van Keizer Lodewijie, den Godvruchtigen, zeer fcherpelijk verboden werden: ook veranderden deze, voormaals Vrienden- en Christelijke Maaltijden, allengskens in Smul- en Slempmalen, die eerst opentlijk in de Gewijde Kerken, en, naderhand, buiten dezelve gegeven werden (g); terwijl op deze Feest -Malen de gulzigheid en dronkenfehap, niet zelden, de hoofdrollen fpeelden, waar van de Vermaarde Hoogleeraar op Leuvens Hoge-School Zegerus Bernardus van Espen het volgende ge-' tuigt: „ Maar, te gelijk fchier met die pledK „ tigheid," (fprekende van het Inwijden der Kerken, en van de wijze, op welke zulks, naar de manier der Roomsehgezinden gefchiedt) „ begon genoegzaam overal het „ misbruik der Maaltijden, en Vrienden„ Malen in te fluipen. Daar de Inwijdings„ dagen der Kerken niet over al, op een en „ den zelfden dag invielen, bragt men den „ Zo- (O Spelmannusin Glosfariö. (f) Eu&enii Papae Decretal. Cap. 7. en Alkemade Nederlands Displegtigheden, 2. Deel Cap. 31. tj. s. pag. 417. (g) SUmius JpoHir.aris, Lib, 4. EpiftoL 15.  Jaarmarkten of Kermisfen. 133 „ Zomer, bijkans op eiken Zondag, nu hier, „ dan daar, door, om die inwijding te vieren. „ Het gebeurde hier door al verder, dat het „ VolkyiH Vlekken en Dorpen, famen fchool„ de , om over en weder hunne Kerk - Wij„ ding bij te woonen/twelk, van wegens het „ fmui len, dronkenfehappen, en het plegen van „ andere ongeregeldheden en wellusten, daar „ uit voortvloeiende, bij de Neder - Gallen een „ fpreekwoord heeft voortgebragt: Faire let „ ducace: Zijn hart ophalen,- goeden fier ma„ ken; de dronkenfchap den teugel vieren; met „ één woord : Kermis houden " een voorbeeld hier van heeft ons dé'Kanunnjh kale Domheer van 't Grote Choor der Cathedrale Kerk te Straatsburg, de Abt Grandedier de befchrijving gegeven van ene Oude Broederfchap van 'Zuipers, gefticht aan de Grenfen van Loraine , Lotharingen en den Elzas (*').' De Provinciale Kerkvergaderingen te Keulen j te Kamerijk ; en te Doornik ; waren, in de Jaren 1536, 1550 en 1589-5 genoodzaakt, tegen zulke en diergelijke Feestmisbruiken, voorzieriinge te doen ; waar^ in Zij, ten aanzien onzer Nederlanden, door Keizer Karei den Vijfden voorgegaan, en door zij" (70 De Jure Ecclefiastico Univerfo , Tom. 1. part. 2. Seaion. 2. Tit. 1. Cap. 4. De Confecratione Eccleüarum, ejusque Ritibus, g. 25. 26 & 27. (O Anecdotes relatives a une Ancienne Confrairle de Buveurs , établies fur les confins dc Loraine & del'Alface: dans 1'Efprit des Journeaux; Fevrief J781. pag. 237 & 238. I 3  134 Verhandeling over de Zeeuwfche Die, ten tij. de van Keieer Justiniaan, en vroeger reeds in gebruik fcliijnen te zijn geweest. Bij welke gelegenheideen Advis van Ulpiaan JJb. 32. Ad Edictum; of de L. 69. Lib. 17. D. Tit, 2. Pro j zijnen Zoon en Opvolger, Koning Filips den Tweeden gevolgd Werden, ijl derzelver Placaateu van den 7. van Wijnmaand 1531. en 22. van Zomermaand 1598 (*). Ook fchijntmen van zulke Kennis - Malen reeds enige voetftappen te vinden in het Wetboek van Keizer Juftiniaan, bijzonderlijk, wanneer men degemeene lezing behoudt van een Advis, door den beroemden Rechtsgeleerden Ulpiaan (die in de Derde Eeuw der Christenen, onder Keizer Alexander, bloeide) gegeven wegens het beginnen en het aanleggen van ene Rechtzaak tusfchen Vennooten, die overééngek omen waren, om, op zekeren Jaarmarkt, met den anderen enige Waaren of Koopmanfchappen te kopen, en tevens bedongen hadden, dat één van hen alléén ti& Kermis-Maaltijden zoude verzorgen, en de andere, Vennooten van den handel ontilaan ingeval die belovende Vennoot daar van in gebreken bleef. Welk Advis, naar degemeene Latijnfche lezing (/) vertolkt dus luidt: „ Wanneer een Vennoötfchap, om gezament-r „ lijk te. köjaen j werd aangegaan ;, en men „ was overeengekomen; dat één alléén den „ overigen de Nundinae (naamlijk de Maal„ tijden) zoude verzorgen, en de andere Ven„ nooten van den handel ontilaan; zo moet „ men, indien hij hen die Maaltijden niet had „ ver- (k) Groot.Hollandsen Placaat-Boek, 1 Deel Fol. 383. Placaat-Bock van Vlaanderen, 2.Deel. 1.Boek ctubric. 4. (I) Lib. 32. ad fcdictifflL L. 69.Lib. 17. D. Tit. 2. 'ro Socio.  Jaarmarkten of Kermisfen. 135 „ verzorgd, tegen hem in rechten handelen, \ „ en uit hoofde van Vennoötfchap; en uit 1 „ hoofde van Verkoop." doch, de Uitleggers zijn het, noch ontrent de lezing; no.h ten op: zichte van het verifand van dit Advis, op verre na niet eens, terwijl zeer vele Rechtsgeleerden hunne moeite en arbeid hebben te kost gelegd, om den rechten zin» en mening van 't zelve te ondekken: en wordt, over het algemeen, deze Wet gehouden voor ééne der Zeven Wetten in ons Wetboek, die den Ukleggejrendoen zweeten; voor ééne der zeven Knusfen, op de welken Zij hunnen Geest afmartelen,en dewelken Zij, bijnaa, voor onoplosbare raadfels houden. Cu/acius (m). Antiion ius Faber (n), Guilielmus Fornerius (0), en zijn Zoon Rudolphus Fornerius fj>), benevens de Hoog-Leeraaren Johannes Jacobus Wisfenbach (cj), Strauchius (r), Antonius Davinus (s), Voet Qt), Janus a Costa en (m) Lib. 4. Obfervation. Cap. 17. Tom. 2. Part. Posterior. Operum, Column. 104. (n) Lib. 5. Conjeftur. Cap. 4- (0) In Commentariis de Verborum Signifïcationibus. (p) Lib. 3. Rerum Quotidianarum, Cap. 18. (5) Disputatio Particularis ad dictam Legem, in Exercitationibus ad Pandectas, part. 1. Disputation.33. (r) ln Praelectionibus Academicis ad'fitulum; pro oocio. (s) Disfertatio ad hanc legem , post fuas Juris Ficliones. (C) ln Commentariis ad Lib. 17. Pandectarum, Tit. 2. pro Socio, Num. 18- (m) In Commentariis ad Lib. 3. Inftitutiontim , Cap. 25. & ia Rec'tatione Solemni ad dictam Letoenu I 4 iocio; onlerzoclit en litgelegd vordt.  136 Verhandeling over de Zeeuwfche 't Gevoelen van Luioyittit Rtisfardus ovet ui Wet. en andere geleerde Mannen hebben zich daar mede beziggehouden. Het zal dus wel der moeite waardig zijn om na te gaan, wat die Geleerden daar van gezegd hebben; en dan eindelijk ene proeve te nemen, of wij die zware W et niet in een helder en verftaanbaar daglicht kunnen voorftellen. Het is den Uitleggeren niet ongewoon, om, wanneer zij, naar hunne gedachten , de zin en mening van enig gezegde der Oude Latijnfche en Griekfche Schrnvereri of van enige Wet in 't Romeinfche Wetboek, niet treffen kunnen,de fchuld daar van op de Affchrijveren te leggen: dan moet het de gemeene lezing misgelden; dezelve wordt berispt, en moet, naar hun oordeel veranderd, en verbeterd worden. Dit lot trof ook deze Wet, en dit gezegde van den Prins der Romeinfche Rechtsgeleerden. Dus is dePranfcheHoog-Leeraar,Dop de Hoge-School te Bourges, in 'i Landfchap Berry, onder 't Gouvernement, of Opperbevelhebberfchap van Orleans, Ludovicus Ru sfar dus, die het Wetboek vsnjufïiniaan, met onderfchei; dene Lezingen, en Aanmerkingen heeft uitgegeven, van gevoelen; dat in het zogenaamde Florentjnsch Handfchrift , 't welk in de Bibliotheek te Florence bewaard, en, alomme, voor het beste van alle de Affchriften gehouden wordt, ene blijkbare feil moet ingeflopen zijn; naardien hij zegt niet te kunnen begrijpen, hoe de Rechtsgeleerde Ulpiaan heeft kunnen zeggen, dat Nundinae zouden beteekenen Epulae, dat is, Maaltijden, Gast en Feest-Malen; hierom meent hij, dat men de woordekens id. efl, dat is , zoude moeten uitlaten, en dat het woord Nundinae niet voor een zelfsflan- dig,  Jaarmarkten ef Kermisfen. ïZ7 di« (aan wien Tullia(f) ondertrouwd was) „ gegeven dat is de Maaltijd, die de Vader van de Bruid gewoon was aan den Bruidegom te geven; want (vervolgt hij) 0p die Aüte tijd zijt Gij mijn beste Kind Quintus niet „ geweest ' 't Zou dus niet te verwonderen zijn, indien het woord Nundinae voor de Maaltijden, die, bijgelegenheid der Jaarmarkten, werden gegeven, en dus voorEpulaegebruikt werd ;en dat dus Ulpiaan ook dat woord in den vootfehreven zin gebruikte, om te tonen, dat het beding, tusfchen de Vennooten aangegaan geen ongeoorloofd beding was. Maar, hoe' itrookt dit beding met het volgende: „ Als „ het Vennoötfchap is aangegaan, onue ko„ pen, en men daar en boven is overééngeko„ men, dat één alléén den overigen de Maal- „ t if (x) Cicero in Epiilol. ad Qm'ntum Frati-em, Lib. 2. Hpistol. 6. Ubrl IdemadQuint-Frafcm, Epistol. S. Ejusdcm  jaarmarkten cf Kermisfen. 139 „ lijden verzorgen zal; en zijne Mede-Vennoo,, ten ontflaan van den handel,. dezelve daar „ van vrijlaten , bevrijden, ontheffen"? Hoe kan uit het geven van zulke Maaltijden een Recht van aantaal geboren woidtn uit Verkoop;^ want de Rechtsgeleerde zegt: Indien hij voor hen die Maaltijden niet verzorgde, moet 'men hem , in Rechten, aaufpreken , uit Vennootjc/iap, en uit Verkoop? De anderzmts onvergelijkelijke Uitlegger en Toelichter der Rüïiieiniche Wetten en Rechten; de Eerste ondsr de Franfche; Ja wel'ligt, onder alle dc Rechtskundigen; Jacobus Cujacius, houdt de lezing van Rusfdrdus, (die zich de moeite c-eo'even had om het Roomfche Recht te ontwikkelen,) wel voor de beste; maar betuigt tegelijk (s), dat hij, na alle door hem gedane onderzoeking, nog niet durfde zeggen; dat hij deze onze Wet, hoedanig er hem geene zo moeilijk gevallen was, verftond , zo als hij dezelve 'behoorde te verltaan. „ Ja „ ik zie niet ( zegt die Prins der Réchts» geleerden) „ hoe men het woord Nundinae, „ voor. Epulae, kan nemen: ik begrijp niet, wat het zeggen wil: zijne Mede - Vennooten van den handel ontflaan, bevrijden, , ontheffen, vrijlaten, wegzenden; d negotio \ dimittere. En, 't geen nog duisterer is, dat, als die Maaltijden. niet gegeven worden , ■■ hoe daar uit een Recht van aantaal konde „ k*H (2) Lib. 4. Obfervation. Cap. 17. Tom. 1. Tart, Pofterior. Opcr. Column. 104. Van Jetotyt Ctijacius.  14° Perhandeling ever tie Zeeuwfche ■» komen, dat uit Vennoötfchap en Verkoop te gelijk moest worden aangelegd;en, dewijl " tteze w& ook in andere uitgaven in dezer » voegen gelezen wordt : Als een Vennoot„ Jc/iap wordt aangegaan om te kopen, en er V u ZeUjk bedongen wordt, dat één van „ die Vennooten alléén voor de anderen de „ Kermis-Maaltijden beftellen zal, en hen, „ om te handelen, om den koop te doen , zal „ laten gaan , zal wegzenden; ad negotium „ chmittere; zo ben ik niet zeker, welke van „ beide die lezingen de beste zij; fchoon ik » de laatfte lezing kiezen zoude." De fpreekwijzen, iemand tot den handel fchikken, gebruiken, afzenden om handel te drij, vcn,m en adnegotia^mittere, worden bij goede Latijnfcbe Schrijvers , en ook bij Ulpü aan zeiven gebruikt : maar, hoe vele zwarigheden doen zich in die uitlegging niet op 9 hoe gewrongen komt het niet aanflonds voor 2 men zal.een Vennootlchap aangaan, om famen1 handel te drijven; om, op zekere Jaarmarkt te famen enige Waaren te kopen; en boven dit beding, boven het aangaan van deze Maatfchappij, buiten dit Contract, komt dadelijk een nader beding tusfchen die zelfde Vennooten, naamlijk, dat één van hen al- ri Zorg dragen voor de Jaarmarkts Maaltijden; terwijl hij de overige met het inkopen zal laten geworden; en dat, wanneer het bedoelde goed door die overige Vennooten gekocht zal zijn, als dan die overige Vennooten een Recht van aantaal hebben tegen hunnen Mede-Vennoot, niet alleen uit hoofde van hun Vennoötfchap ; maar ook uit hoofde van den  Jaarmarkten of Kermisfen. 141 den gedaanen verkoop; wanneer die ene Vennoot in gebreken gebleven ware, de Jaarmarkts Maaltijden voor zijne Mede-Vennooten tebeftellen: dit zoude te begrijpen zijn, dat, in zulk een geval, de overige Vennooten, wanneer zij den inkoop der goederen voor de Compagniefchap gedaan hadden; en dat dus aan hunne zijde, 't geen zij op zich genomen hadden, volbragt was; als dan een Recht uit Vennoötfchap , uit kracht van hun Contract, uit hoofde van hunne Maatfchappij, ten laste van hunnen Mede-Vennoot,die voor de Maaltijden, geduurende de Jaarmarkt, niet gezorgd , en dus aan zijne zijde , zijne op zich oenomene verplichting niet volbragt had; konnen aanftellen; maar hoe komt hen daar uit toe, een recht van eisfchen, uit hoofde van V?koop? dit aantaal toch zou eerder den Verkopers , dan den Mede-Vennooten, die aan hunnen Medgezel niets verkocht hadden, toekomen ; er viel ook geen aantaal uit koop; want die ééne Vennoot, die het bezorgen der Maaltijden op zich genomen had, had niets op die Jaarmarkt gekocht; weshalven de Oude Aanreekenaar op onze Wet; Accurfuis, de woorden ex Vendito, ten onrechte, verandert in ex Empto; want dan zoude, volgens dat gevoelen, of de Rechtsgeleerde Ulpiaan mz\)n Advis gedwaald hebben, met aan die Mede-Vennooten een Recht uit Verkoop toe te kennen; daar zij alleen uit Maatfchappijkonden betrekken: oi' de zin van de Wet moet hier op nederkomen: dat de Kramer, niet alleen die Vennooten , aan wien het kopen was overgelaten, die daar toe op de Jaarmarkt gekomen wa- Van /tccnf* pus.  142 Verhandeling over de Zeeuwfche Van Salmafius cn 4nt< tóus t'aier. waren t die met hem gehandeld hadden, als zijne eigenlijke kopers , in rechten kan aanipreken, uit hoofde van gedane verkoop • wanneer de Maaltijden voor hen niet bezorgd waren , en zij dezelve , als 't ware van de beitemde Kooppenningen hadden moeten betalen; en daar door te kort fchoten, om den Koopprijs aan den Verkoper te voldoen; maar dat hij ook recht had, om dien éénen Vennoot, die voor de Maaltijden niet gezorgd had, mede aan te fpreken, even als of die Vennoot zelve ook met hem gehandeld, en het goed van hem gekocht had ; om dat hij, na 't aangaan van hun Vennoötfchap , die bezorging op zich alléén genomen , en de andere Vennooten , alleen tot het inkopen van goederen voor hunne Maatlchappij, derwaards gezonden had De Taalkundige Salmafius , en de beroemde Rechtsgeleerde Voorzitter in het Hoogfte Gerechts-Hof over 't Hertog°01? WW) de doorgeleerde Anthonius fiaber volgen m de uitlegging dezer Wet hunnen kunaigen wegwijzer Cujacius ; beide houden zij ftaande, dat men, in plaats van dat de ééne Vennoot de anderen ontflaat van het handelen, lezen moet, dat hij dezelve zond, om voor hunne Maatfchappij den bedoelden inkoop te gaan doen , en den handel op die Jaarmarkt te drijven : zoo dat, in het voordel van het geval, deze feil zoude zijn in' gellopen , dat men voor de woorden ; d ne* gotio dimittere: zoude moeten lezen: ad negotium dimittere : ene fpreekwijs , liwelke zij van oordeel zijn , dat naar het Italiaansch geichoeid is, naar welke taal het Latijn, in dien  Jaarmarkten of Kermisfen. 143 dien tijd, toen de Pandecten te faamen gefield zijn, Iterk over helderen dat dus de overeenkomst tusfchen de Vennooten alleenlijk zoude geweest zijn, dat zij, die voor de verteering niet moesten zorgen, het kopen der goederen op zich meesten nemen. Des niettegenftaande, en behoudens de bijzondere achting , die ik .deze Geleerden en hunne Schriften toedrage, komt het mij voor, dat zij, door het geven van ene zodanige verklaring aan het AdVis, of deUitfpraak van Ulpiaan, de voornaamite zwarigheid, die zo duidelijk in zijn gezegde is opgeftoten , niet uit den weg ruimen; naamlijk , hoe de Rechtsgeleerde aan die den handel gedreven hebbende Vennooten een recht tegen hunnen Mede-Vennoot kan toekennen , niet alleen uit Vennoötfchap,- maar ook te gelijk uit gedaane Verkoop, indien deze hun Mede-Vennoot niet v*oor dg Jaarmarkts-Maaltijden gezorgd had: terwijl hun Recht,uit verkoop, niet anders dan een bloot perfoneel Recht kan zijn , 't welk uit hunne overeenkomst moet geboren worden ; en 't geen men tegen niemand, met wien geen koop of verkoop is aangegaan, kan beginnen: daar nu die ééne Vennoot, om dat hij met de overige is afgefproken,dat zij zekere goederen, op de Jaarmarkt, voor gemeene rekening , kopen zouden, niet kan gezegd worden , die goederen in der daad gekocht te hebben, zo kan hij ook niet gezegd worden, uit hoofde van den koop, door zijne Medeftandexs gedaan , voor het geheel verbonden te zijn: want het Recht van Maatfchappij ..brengt niet mede, dat, wanneer een der Mede- ltan-  144 Verhandeling over de Zeeuwfche Vin Frelu jus. ftanders iets voor zich zeiven koopt, het dus gekochte aan de ganfche Maatfchappij behoort; maar elk van hen houdt voor zich zeiven , 't geen hij voor zich alléén gekocht heeft; zonder dat het gekochte in de Maatfchappij behoeft gebragt te worden (»: derhalven kan de Vennoot, die niets gekocht heeft bij mogelijkheid, geen aanfpraak op den Verkoper maken, uit hoofde van gedancn koop; naardien, ten allen tijden, tegen hem gezegt zoude kunnen worden , dat men, met hem geen koop gemaakt, aan hem niets verkocht, ja met hem niet gehandeld had; daar en boven zegt Ulpiaan : dat die Vennoot, zo wel, uithoofde van Verkoop, als uit hoofde van Maatfchap is verbonden, wanneer hij deJaarmarkts-Maaltijden niet bezorgd had. Indien dan nu de gevoelens van Cujacius, Salmafius enFaber moesten fteekhouden, zo zoude er met aangelegen zijn, voor zo veel het Keent van Aantaal, uit hoofde van Verkoop, betreft, of die Vennoot al, of geene zorgvoor de jaarmarkts-Maaltijden gedragen had;- in beide me gevallen toch,zoude hij dan, uit Verkoop, aan den Verkoper der bij zijne Mede-Vennooten gekochte Waaren verbonden zijn. Deze . zwaangheid werd de rechtkundige Freherus (b) mede gewaar, en poogde dezelve uit den weg te ruimen, door 't veranderen van het lamenftel onzer Wet; zijnde hij van me- (<0 L. 74. Lib. 19. Tit. 2. D. Pro Soclo. (b) Lib. 2. Parerg. Cap. 29.  Jaarmarkten of Kermisfen. 145 menirio-1 dat dezelve in dezer voegen zoude moeten gelezen worden: „ Als een Vennoot„ fehap wordt aangegaan, om, voor gemee„ ne rekening , enige waaren, op ene jaar„ markt, ie kopen; en, boven dien> bedongen , wordt, dat één van die Vennooten alleen '„ aan de overigen de Nundinae, dat „ zijn de Maaltijden, bezorgen zal, en hen 1, van den handel bevrijden; zo moet men hem L aanfbreken ^uithoofde van VennootI schap, ah hij voor die Maaltijden met l heeft gezorgd; en uit hoofde van Verl koop." En dat, dus deze beide aanfpraken dan niet tot het beding van het bezorgen der Maaltijden moeten gebragt worden; edoch de Wet zelve ftelt het buiten bedenken, dat Ulpiaan gewild heeft, dat die ééne Vennoot, welfce aeene zorg voor de Maaltijden gedragen heeft, zo wel uit Vennoötfchap, als uit Verkoop aan zijne Mede-Vennooten verbonden is, om welke reden wij ook dit gevoelen , en deze verfchikking van het Samenftel der Wet niet kunnén overnemen. Boven dien vinden Taal- > kundigen zich, in onze Wet, niet weinig ver le- y gen met het woord Nundinae, wanneer men het i zelve o-elijk degemeene lezing doet, verklaren , zal door Epulae, of Maaltijden , in welken > zin zij dat woord bij geen één goed Latnnsch Schrijver aantreffen (c)ie?Wlllen Z1J hierom> J in (c) Salmafius Obfervation.ad Jus Atticum & Kamanum, pag. 158. fqq. S.udolph Fornerius Ub. 3- ^ xum Quotidianarmn, cap. 18. K I )e lezing an Halma' lts en R. "orncrius oorgefteld n onderocht.  i 46 Mandeling over de Zeeuwfche in plaats van 't woord Epulae, ftellen Empw tae,, of Empolae, 'tgeen beteekent /T^* en Koopmanfchappen die ter Markt gebritn worden; en dan zoude, naar hunne gedachten, de zm van deze Wet zijn : dat enige Lieden! een Vennoötfchap hebbende aangegaan, om tot hun aller voordeel, of fchade, op ene Jaarmarkt, enige Waaren of Koopmanfchappen in te kopen, ook nog onderling, na 't fluiten van die Maatfchappij, met elkanderen zijn overeengekomen; dat één van hen alleen zal op zich nemen, 0111 allen den overigen te voorzien van die Waaren en Koopmanfchappen , welke zij voorgenomen hadden, Voor gemeene rekening te kopen; en dat nu die' eene Vennoot in gebreken bleef, deze dus voor t Vennoötfchap gekochte Waaren aan de overigen te leveren; dezelve nu recht hebben om, en.uit hoofde van Vennoötfchap, 'at van Verkoop hunnen Medeftander in Rechten aan te fpreken: edoch, ene zodanige verandering behoord, mijns oordeels, in ene Wet geen pbats te hebben, zo lang geene dringen^ de noodzaakhjkheid dezelve volftrekt vordert; of het handtastelijk blijkt, dat de meeningen het oogmerk Van den Wetgever niet anders verltaan kan worden: maar men moét, ene zo aanmerkhjke verandering zorgvuldig vermijden, wanneer aan de Wet ene gepaste uitlegging, zonder diergelijke veranderingen, kan gegeven worden. Daar en boven is het verzorgen dier Nundinae (wat men er ook door mogje verftaan) een bijzonder beding 't geen op. zich zeiven ftaat, en afgefcheiden is van, en, alléén uit bijzondere den Vennooten  Jaarmarkten of Kermisfen. 14? teh daar toe bewogen hebbende redenen , gevoegd is, bij de Overéénkomst van htm gemaakt Vennoötfchap; en omdeze ledenftrookt die verandering ook geenzins. met het Recht * \ o-een uit het niet volvoeren van dat bijzonder* tusfchen de Vennooten gemaakt, beding ontftaat, boven de gemeene verplichting, welke* van zelve uit het Vennoötfchap voortvloeide: Want (dus toch zegt Ulpiaan') ah hij hen die Nundinae niet bezorgt, moet men hem tn rechten aanfpreeken, zo wel uit hoofde van Vennootschap, als uit ver-, koop. Welk recht van aantaal nu hebben die overige Vennooten, uit Verkoop, tegen dien éénen Mede-Vennoot, als hij de bij hem. oekochte Waaren niet in de, Maatfchappij brengt? want, nimmer komt-een Recht, uit Koop of Verkoop , den enen Vennoot ten laste van den anderen te ftade; maar dat Recht is voor enen Verkoper, ten Jaste van zijnen Koper. Ene nog grotere, en tevens, zo Wil meenen, nog buitenfporiger verandering wil de grote, ja in geleerdheid wel de grootfte, Hugo de Groot in deze Wet gemaakt hebben (<ƒ): met 5 hi plaats van Nundinas,te lezen : //// dianas epulas: dat zijn Qjiatnduanas Epulas; maar, wat zullen die vierdaagse Maaltijden; die, de overige Vennooten van éénhufincr Mede-Vennooten, boVen h-t Vennoötfchap bedongen, toch beduiden 2 Anderen, die geene verandering 111 de Wet willen maken, noch dulden; maar zich Ui In RorumSparÜone ad' Jus Juliinianeump.16?.; Ka Ook Var; '■Iugo Je arooti En van getl»genis yan éénen Ulpiaan is in dezen „ genoeg,ook daar wij dat van andere Sehrij„ vers ontberen. De Oude Rechtsgeleerden n fPrekTen 20 nauwkeurig; dat, zo de zui„ vere Latiniteit eens door de Barbaarseheid " ™ordtaove™ecsterd, men dezelve uit de „ Pandecten zal kunnen herftellen C *) Misichien ook. heeft Ulpiaan dat woord,'in deze Wet, bij ene rcdenkundige naams-overneming gebruikt, gelijk wij nog in onze Taal zeggen: iemand ene Kermis koten; dat is, een gefchenk doen , bij gelegenheid van de Kermis , of iéts dat op de Kermis verkocht wordt, voor iemand kopen; ene fpreek wijze! die door de voornoemde van Eek gezegd wordt den Latijnen niet ongewoon te zijn Geweest; hpewel deze beide geleerde zich wel wachten, yan door voorbeelden aan te tonen, dat immer het woord Nundinae, in zulk enen lae Nundinariae, door enig ander Schrijver is gebruikt geworden: is nu Ulpiaan, gelijk ook waar is, met anders gewoon dan goed Latijn te Ipreken; en wordt hij voor éénen der fraaifte I atijnfche Schrijvers, buiten den Rechtsgeleerden Alfenus, gehouden; dan mag, ja, dan moet men ook vastftellen, dat hij, }n deze Wet zo min als m zijne andere Schriften, zich van een woord bediend heeft, dat niet alom verftaan kan worden: of, dat hij zich een woord verzonnen en gemaakt zal hebben, dat bij an-,  Jaarmarkten of Kermisfen. i$t anderen , niet minder kundige en na|uwkeuri-c Taalkenners, voor, en van zijnen tijd nooit gebruikt was. Maar wat beduidt dan nog de&fpreekwijs, dat die éene Vennoot met alleen de overigen van de A«lae verzorgen zal; maar dat hij hen ook Tal den handel zal fiellen ^±XSS3fSé\^ tui"t Cuiacius met te begrijpen, xj*. ^gehaalde Faber traeht deze zwarigheid!g dezer voegen te kunnen oplosfen. dat eron der die Vennooten befloten was dat een van 1 en alléén den overigen verzorgen zoucie, vSfe wSij^ het drijven van hunnen ^ShapijÊn handel zo dat zi geene andere uitgayen behoetden tedWdan'het « * M*^" belleden tot inkoop der bedoelde Waaren doch ook deze oplosiing bevrijdt de Wet nog niet van de zwarigheid ■ ten aanaen yan "dat de Rechtsgeleerde den »^ nooten tegen dien éénen Vennoot Rekent naamlijk, om, zo wel mt Vennoötfchap, aantaal oP hem terhaleen,jan neer hij' de verplichting, welke \fo boyen het verband van zijn %f^i^ jg nomen had; van, naamlijk, alles te zullen ver zorgen, Ui tot de uitvoering va*:tem meêffchap nodig is; met volbreng - danslab hij geen ïorg gedragen heeft, dat juk || de Vennooten van hunnen gecheven Rer mis-handel, buiten hunne rm . waTlt vobens het gevoelen van men Voo'rSVn hetW «nta Hertogdom Savoijen,moet één van flfc Ven.  152 Verhandeling over de Zeeuwfche nooten bepaaldelijk op zich genomen hebben; om zijne Mede-Vennooten , (die, met hem,' fa Jaarmarkt reizen zouden, om daar, Jmeenfcliaplyk, enige Waaren en Koopman fchappen m te kopen)' vrij te zullen ho^ den van alle de kosten , die, tot, en geduurende de reis, noodzaakhjk zouden zijn: wanneer nu deze Vennoot daarin geen woord houdt, zo hebben de overige wel recht, om den zeiven in Rechten, aan te ïpreken uit hoofde van hun befprek , dat zij, bij en aan hunne afTpraak ;< 0fn het Vennoötfchap aan te gaan , gevoegd hebben (li) • maar dit aantaal fpruit met uit Verkoop, dat een perfoneel recht is , fruitende uit ene verplichting , die de Overéénkomst zelve oplevert, en derhalven tegen niemand anders kan worden begonnen , als tegen iemand , die uit zulk ene Overéénkomst gehouden is Zodanig werd het' door Freherus te recht opgevat ;: de ^Rechtsgeleerden toch zijn van zoortgehjke fpreekwijzen niet vreemd f{V en zouden als dan dé zin van onze Wet deze moeten zijn : te weten: Een der Vennooten had op zich genomen , om alle zijne _ Mede - Vennooten wegens de kosten , vrij te zullen houden; hij had zich verplicht^ hun- fX\h' 7o K5A Lib' 2- D' Tit- x4- <*e Paftis. Mi s WS?' r^' D" TltI7- ^c Diverfis Refïnl £ fc* Vh- 5°' B: Tit 9- de Decretis ab Ordine Faaendis. L. 10. tj.1 x. Lib 42 D Tit 8' Qaae m Fraudem Creditorum funt fafta.' L.'i6. Lib' ^J, 'u u' 4' Potiores in Pignore, Vel Hypothee h.beantuf. L. 38. Lib. 32. D. dé Legatis 30.  Jaarmarkten of Kermisfen. 1&5 hunne ganfche verteering te zullen betalen; en na, dat zij hunne koopmanfchap gedaan zouden hebben, hij hen yan de zelve zal bevrijden, en ontheffen. Maar, ook deze uitlegging neemt al mede de voorfchreve zwarigheid niet weg; naamlijk, wat recht van aantaal de verdere Vennooten daar uit hebben, ten lasten van hunnen Mede-Vennoot, en wel bepaaldelijk uit Verkoopt Deze toch 'is de grootste zwaarigheid, die, om deze Wet wel te verfïaan , zich opdoet. De meergemelde Cujacius is, ten dien opzichte, van gevoelen; dat Ulpiaan, in onze Wet, met peflist', of de overige Vennooten (die, zo lang de Markt duurde, geherbergd, van eeten en drinken , en van wat hen meerder noodig was, voorzien moesten worden , ) een recht van aantaal hebben, ten laste van dien éénen Mede-Vennoot, die hen zulks moest bezorgen; maar, dat aan de Kramers en Kooplieden, die hunne Goederen en Waaren aan de handeldrijvende Vennooten verkocht hadden . dat recht, en uit[Vennootfcbap, en uit Verkoop, toekomt: naardien een Verkoper niet alleen recht heeft op den genen , die op eens anders naam, en als gemagtigde van enen anderen, koopt; maar hij kan ook dep Lastgever zeiven, uit Verkoop, in rechten aanfpreken (k); terwijl de meermaals ingeroepen Voorzitter Faber, integendeel, de reden (fc) L. 13. 5. 25. Lib. 19. D. Tit. 1. de Actionibus Emti & Venditi. K5  154 Verhandeling over de Zeeuwfche den van Ulpiaans andwoord daar in zoekt, dat als enige Kooplieden met den anderen overéénkomen, omenigegoederentefamen ihgemeenichap te kopen, zo word het gekochte goed het eigendom, niet van alle de Vennooten; maar van den Koper;niet tegenliaandeook deze genoodzaakt kan worden, om zijne gekochte goederen, m den boezem van de Maatfchappij, te moeten brengen, en dus, onder hen allen, gemeen te maKen; en is dezegemeenmaking bij hem een zoort van vervreemding; en wel zulk een zoort van vervreemding,die voorenen verkoop, ais 't ware, gehouden wordt; want de Vennoot, die niet gekocht had f zegt hij ; krijgt, toch daar door het gekochte; en hij betaalt hen flegts alléén aenprijs,die zij betaald hebben : vermits nu dat go.d voor geld wordt overgegeven, zo houdt hij zulks voor enen ontwijtèlbaren koop en verkoop: daar dan niet minder een aantaal gemaakt kan w orden uit hoofde van Verkoop ,ter verkrijging van den koopprijs ; als uit hoofde van Vennoötfchap, ter deelneming aan het gekochte; zo kan, naar de meening van dien Rechtsgeleerden, op de zelve wijze ook een aantaalgemaakt worden voor de kosten der verte* ring, welke die Mede-Vennooten gemaakt hebben, ter gelegenheid van hunnen gedreven handel; als wordende die vertering gehouden voor een gedeelte van den koopprijs: zo nu die ééne Vennoot ook is te houden voor koper van 't gekochte goed, vermits het gemeen gemaakt wordt; zo zijn de andere Vennooten ook te houden voor verkopers; waar uit het dan redelijk en billijk zoude zijn, dat zij, uit Verkoop, recht van aantaal tegen hem hebben,  Jaarmarkten of Kermisfen. 155 ben,ten einde dus op hem te kunnen verhalen, dat geen, 't welk zij, om het goed te kopen, hebben uitgegeven; even, of zij aan dezen hunnen Mede-Vennoot enig ander goed verkocht hadden: dies hebben zij dan, naar zijne gedachten , een recht tot aantaal uit Verkoop, om dat zij de kosten van hunne vertering genoodzaakt zijn geweest te doen, om dat goed te kopen, 't ! welk zij gehouden zijn in hun Vennoötfchap in.te brengen, en dus vervolgens het zelve, ais 't ware, aan hunnen Mede-Venpoot, of liever aan 't geheele Genootfchap, wederom te verkopen. Men kan niet ontkennen , dat dit zeer fchrander van den geleerden Voorzitter is uitgedacht j echter komt mij zijn gevoelen te gedrongen, en te ver gezocht voor; en ik zoude dan nog liever 't gevoelen van den Rechtskundigen Wis* fenbach toevallen, die den zin en mening van onze Wet, naar zijn gedachten,dus opgeeft: Na 'tfluiten van een Vennoötfchap, om,op „ zekere Markt, enige goederen, voor gemeene rekening, te kopen; zo gaan die zelfde Ven" nooten te faamen een ander beding aan, naam?' lijk, dat één van hen aan dc overigen hunne " benodigde vertering zal verzorgen1, en alle " zijne Mede-Vennooten van het betalen der " kosten zal vrij houden; om dat zij intusfehen, 3' zo lang de Markt geduurt, de zaak en handel " van de'Maatfchappij zouden kunnen waarne" men: indien hij nu dat beding niet nakomt, " zo ontftaat er, ten zijnen laste, een tweederlei " recht van aanfpraak, naamlijk en uit Vennoot" fchap, en uit Verkoop, welke beide hier " één en het zelfde beteekenen, en te famen 10:.  *56 Verhandeling over de Zeeuwfche „ Jopen; zo, dat de Mede-Vennooten, uit „ hoofde van het beding, aan de overéén» komst van hun Vennoötfchap gehecht een „ recht van aanfpraak tegen dezen nalatigen „ Vennoot hebben, uit hoofde van hun Ven», nootfchap , tot herkrijging van hunne kos>, ten, dewelke zij genootzaakt zijn geweest te maken, terwijl hunne Mede-Vennoot >, dezelve met, volgens zijne belofte, ver» zorgd of betaald had. " Dit komt echter mede met met het antwoord van Ulpiaan oyereen, die zo uitdruklijk twee onderfehei, de Aanfpraken, aan de overige Vennooten tegen den beloofd hebbende, maar in gebreke gebleven zijnde, Mede-Vennoot, toekent, naamlijk, ene uit Vennoötfchap, en ene andere uit Verkoop; dewelke, hoewel zij beide, ter verkrijging van ééne en dezelfde zaak, dienen (7J; echter, in naam en daad, van den anderen merkelijk zijn onderfcheiden;en, dewijl de Wet, die beide Aanfpraken alléén ten laste van den beloofd hebbende, maar in gebreke gebleven zijnde Mede - Vennoot fielt naardien hu geene zorg gedragen heeft, dat zijne Medeftanders van 't nodige voorzien waren zo kan ik, insgelijks, mijne toeflemming aan het gevoelen van den meer gemelden Rechtsgeleerden van Eek niet geven: naamlijk, dat de Aanfpraak uit Verkoop, uit krachte van deze Wet, zo wel den Verkopers der gekochte waaren toekomt, als den Mede-Vennooten of die hen van 't nodige hebben voorzien; want het lijdt wel geene tegenfpraak, dat de overige (O J. 17- Lib. 4. Inflitution. Tit. 6. de Atfion>( lus.  Jaarmarkten of Kermis/en. 15? nge Vennooten , zo wel uit hoofde van het kopen der waaren , als uit hoofde van hunne vertering, hunnen Mede-Vennoot verbinden kunnen (m); maar (naar mijn oordeel) kan dien regel op het geval in onze Wet voorkomende, niet worden toegepast; naardien in onze wet niet wordt onderzocht, of de Kramers en Kooplieden hunne Waaren en Koopmanfchappen alleen aan die Vennooten, welke den handel gedreven hadden, hebben verkocht en geleverd; maar, of de kosten der vertering, welke die Vennooten, geduurende de Markt, genoodzaakt zijn geweest te maken en dewelke één van hen alléén voor zijne rekening genomen had, van deze kunnen worden te rugge-eischt, en op welken wijze zulks moet gefchieden: deze beide vragen worden hier Heiliger wijze beantwoord, met ja , zo veel de eerste vraag betreft; terwijl er op de tweede vraag een-tweeledig middel daar toe wordt aan de hand gegeven;naamlijk, en uitzijn V>,nnootfchap , en uit Verkoop (n) doch ik meen, dat, behoudens de achting voor zo veele Rechtskundige Mannen , dat de niet minder grote Leerling van den in de daad groten Leermeester Cujacius, de beroemde d Costa, allerbest den zin en de meening van deze Wet • getroffen heeft, wanneer hij het geval, aan Ulpianus voorgefleld, niet brengt tot een gewoon Vennoötfchap , van 't welke de Titul, waar onder deze Wet , in de Digesten, is geplaatst , eigentlijk en opzetlijk fpreekt; r ' te (m) L. 27. & 82. Lib. 17. D. Tit. 2. pro Socio. (n) Johannes Voet in Commentariis ad Lib 19. Pandectar. Tit. 2. pro Socio, Num. 18 't Oevcelen van Janus i Costa voorfrefteld, aangedrongenen verdedigd, alsh.t beste.  I$8 Verhandeling over de Zeeuwfche te weten: ene Maatfchap, die opgerecht en aangegaan wordt, om, met den anderen, m gemeenfchap handel te drijven5 waaren m te liaan; dezelve wederom uit te leveren; en in bate en fchade te deelen ; maar, dat in dit geval wordt gefpröken van een bijzonder Vennoötfchap, % geen alleenlijk is aangegaan, om enig goed, te famen, op te kopen, en zich, van al 't geen daar van ter Markt gebragt mogt zijn, meester te maken; zulks blijkt uit de eige woorden van de Wet: Als het Vennoötfchap is aangegaan (zegt de Rechtsgeleerde) om te kopen: dat is, om, door koop, zeker goed magtig te worden: in ene zodanige bijzondere Maatfchap hebben verfcheide zaaken plaats, dewelke in een gewoon Vennoötfchap niet m acht genomen worden ( o ) ; want ene zodanige bijzondere Maatfchap, die ee*» nighjk en alléén is ingericht, om te kopen, houdt op , zo haast het bedoelde goed is «ekocht, en geleverd Q&). De Jaarmarkten waren oudsnjds, gelijk als nu de onze, met zeker Marktgeld bezwaard, 't welk de Kramers en Kooplieden betaalden voor de plaats, daar het hun geoorloofd was, om hunne goederen uit te Hallen (^); en deze plaats voerde bij hert den O) L. 52; pr. & JJ. ir. L. 65- f. 2. Lib. 17. D. I IC. 2. pro Socio. (p) j'. 6. Lib. 3. Inilitution. Tit. 20. dd Societaté; L. 65. 5 10. Lib. 17. D. Tit. 2. pro Socio. (?) L. 3. g. 2. Lib. 2. D. Tit. 12. dc Penis, Dilatronibus & Diverfis Temporibus. L. unie. Lib. 4* Cod. Ti'.. 6. de Nundinis. Novella Manuelis Comneni 4. de Praediis Ecclefiafticis.  Jaarmarkten of Kermisfen. 159 den naam van Nundinae; en dit woord, gelijk fommigen willen, zoude ook enen Steekpenning, of Handgeld, beteekenen, welke, boven den vastgeflelden koopprijs, bij wijze van enen toellag, door den Koper aan den Verkoper gegeven werd; gemeenlijk beitond zulks, in een zo genaamd Noenmaal, of Verfnapering, die, tusfchen het middag- en avondmaal, ten koste en op bevel van den Koper , werd gereed gemaakt; en 't welk ook wel door anderen, met den Verkoper enig geld in de handen te Heken, ten blijke, dat zij zich in 't bezit van 't gekochte goed Helden, werd vergoed en afgekocht. Deze gewoonte nu heeft, onder anderen, nog langen tijd, na dat de Romeinen het Koningrijk van Arragon, en gansch Spanje, hebben moeten ruimen , ook aldaar, als van de oude Romeinen overgebleven zijnde, plaats gegrepen (;•) ; en dit zo genaamd Kermis-geld beliep fomwijlen ene gehele fomme gelds; en werd veeltijds gefchikt naar de grootte der onkosten, dewelke voor de vrijheid van uit te Hallen moesten worden betaald; zij noemden dit Nundinae, of Kermis-gelden, om dat het zelve, voor, en ter oorzake van de Ker„ mis vrijheid, betaald werd; en zulks werd uit die fleekpcnningen voldaan en goed gemaakt: en welke Nundinae de Kopers, boven dien, ook gaven aan de Uitveilers en Omroepers op openbare verkopingen, om den Koopof (r) Hkronymus Slancus in Commentariis Rerum Arragonenfium.  igo Verhandeling over de Zeeuwfche of Palm-flag, op hun bod, wat fchieJijk toe te liaan ; 't welk ene zeer goede winst moet hebben kunnen aanbrengen; want de Oudvader Cypriaan klaagt over enige Bisfchoppen , die Verzorgers werden, van Waereldlijke, in plaats van Geestelijke, dingen; die hunne Predikfloelen verlieten; het land doortrokken , en, uit den winstgevenden Handel, Kermis-gelden vergaderden (j) $ Ja ik meen (zegt een der andere Kerkvaders Ambro/iuO ( t ), dat zij waren Verkopers van Schapen en Runderen, die, uit eens anders arbeid , of eenvoudigheid, even als de vuile Oproepers , enig gewin verkregen. " Hoe„ danige Steekpenningen de Geneesheeren zich „ mede lieten in de hand Hoppen, om dezen „ of genen, die te lang, naar den zin zijner ,, Erfgenamen leefden , naar de kunst van „ kant te helpen (w)". Gelijk nu de Jaarmarkten en Kermisfen, van oude tijden aan, in vreugde en vrolijkheid werden doorgebragt,' zo waren ook de Kooplieden, Kramers en anderen, die dezelve kwamen bijwoonen, gewoon zich te vermaken, en vrolijk te zijn; zo was de voorflag van den laatfteri Koning der moedige Romeinen, den trotfchen Tarquin, aan 't Volk, om enen Gemeenen Tempel te benoemen, inden welken de Romeinen, Latijnen, ïlerniciers, Volfcen, en anderen, die'onder het bondgenootfchap behoorden, wanneer zij (O In Sennone de Lapfis. CO Commentar. in Euangelium Lucae, Cap. 19. 00 Plirüus Historiae Naturalis Lib. 29. Cap,-1.  Jaarmarkten of Kermisfen -. 161 zij te Markt kwamen ,-met den anderen Jaarlijks zouden kunnen eten, Gast-Malen houden,en gemeenfchaplijke Godsdienst - plechtigheden oefenen (v): en zulke Feest- en Vreugde-dagen gingen altoos vergezeld van Gast-Malen: onder welke benaming de Feest-dagen wel eens voorkomen ( w ): en waren de KermisMalen ook zodanige Gast-en Feest-Malenvari de Kooplieden en Kramers, als, naar het gevoelen van J. a Costa, onder de benaming van Convivia en Epulae bekend waren; en deze gewoonte had, bij zijn tijd,.nog plaats in Bourgondien ; voor dewelke die Kopers anderzins ene zekere fom gelds gaven, aan de Verkopers , welks hoeveelheid in de 'Koopbrieven werd uitgedrukt. Deze meent die waardige Leerling van den Groten Cujacius, de zeer Geleerde Janus d Costa, 'de eigentlijke fleutel te zijn, om den waren zin en de rechte meening van deze anderzins zo moeijelijke en duistere Wet te ontfluiteneri te verklaren. Dus zoude dan de zin dezer Wet hier op uitkomen: de Vennoot, van wien, iri onze Wet, als de voornaame Perfoon, gelproken wordt,had, boven zijn aandeel in 'tVennoötfchap ,beloofd en aangenomen, dat hij alléén alle de Ongelden, ( die, buiten den Koop-prijs voor het te kopene goed, aan de Kooplieden en Kramers; en aan de Uitveilers en Oproepers; voor (v) Rofimis Arft.iqtutat.um Romanarum Lib. 2. Cap'. 4 pag. 2o>. Editionis Amftelodamï 1743. (V) L. 17. Lib. 6. Codicis Theodofiani, Tit, ie* de Paganis, Saciificiis & Templis.  t6st Verhandeling over de Zeeuwfche voor de Kennis-Malen betaald moesten worden) voldoen zoude: als mede, dat dit hun Vennoötfchap zoude gefcheiden zijn, zohaoS die Ongelden, benevens den Koop-pnjs voldaan zoude zijn;hoedanig een befprek aan een anderzmts gewoonlijk Maatfchap gansch ongewoon was, dewijl daar in alles gemeen bhivende ook elk der Vennooten gehouden is voor zijn aandeel, in alle kosten te draden (Mterwijl hier, zo haast de beraamde lederen door de andere Vennooten gekocht3 waren elk van hen zijn aandeel in den Koopprijs betaalde , en daar en tegen zijn aandeel uit de gefcocnte Waaren verkreeg; terwijl die ene Vennoot nog daar en boven alle de voorfchreve Ongelden moest voldoen en betalen; waar mede dan het Vennoötfchap zoude ten einde zijn: de betaling nu van die, Ongelden wei oerde deze ene Vennoot, of vertraagde dezelve omtengewoonte: dierhalven beflóot men met cfen beroemden Rechtsgeleerden Ulpiaan te Jpreken, en aan hem te vragen; op wat wijze zij hunnen weigerenden, of fteeds dralenden Mede-Vennoot konden dwingen en noodzaken om die Ongelden te voldoen? het mogte in den eerlfen opflag, fchijnen, dat het andwo'ord van den Rechtsgeleerdcnn Ulpiaan, op dit voorftel,zoude behelzen dat zijrecht hadden om hunnen Mede-Vennoot aan te fpreken en tot betaling dier Ongelden te noodzaken, uit hoofde van hun Vennoötfchap p waar aan die be-  Jaarmarkten of Kermisfen. 163 betaling door ene bijzondere overéénkomst verknocht was; doch Ulpiaan begreep daar en tegen; dat er tegen hunnen Mede-Vennoot aanlpraak moefl gemaakt worden, niet alléén uit l/ennoütfchap ; maar ook uit Verkoop: doch hij bepaalde niet, door wien deze aanlpraak moest gefchieden ; of door wien dat Rechtgeding moest worden begonnen; hij zegt maar alléénlijk, dat er grond is, om uit xbeider hoofden, tegelijk, aanlpraak te doen; zonder dat zij zich van één derzelver alléén bedienen kónden ; maar dat men verplicht was, uit beider hoofden, te gelijk, den eisch te doen. Waarlijk een zeer kort, en teffens zeer ingewikkeld en duifter andwoord; waar van men deze reden misfchien zoude kunnen geeven: naamlijk,dat die nadere, of bijgekomene overéénkom!!, welke buiten het Vennootfthap was aangegaan, hare betrekking had op dat geene, t welk de Mede* Vennooten genoodzaakt zouden geweeftzijn, met eh nevens dien éénen Vennoot, in de meergedachte Ongelden te moeten dragen, ingevalle zij niet bij een bijzonder beding waren overééngekomeil ,dat hij dezelve alléén zoude voldoen en betalen en niet op het geen die ééne Vennoot, in dat geval, gehouden zoude zijn, daar in, voor zijn aandeel,te betalen. Het oogmerk der Mede-Vennooten fchijnt maar geweest te zijn, om te mogen weten, hoe zij zich beft voorzien konden tegen ene aanlpraak, die aan hen gemaakt zoude kunnen worden, ter voldoening van hunne aandeelen in die Ongelden: want, als Mede-Vernooten, konden zij, uit krachte van hun gemaakt Vennoötfchap, niet te weeg brengen , dat Hij zijn aandeel aan Hunne Verkoh a pers  164 Verhandeling over de Zeeuw/die pers voldeed; deze toch hadden met hem niet gehandeld; en niemand kan een ander blotelijk noodzaken, om aan een derden te betalen, 't geen hij aan dien anderen fchuldig is : en zij konden ook, op naam van dien derden, van hunnen Verkoper het aandeel van hunnen Medeftander niet vergen, ten zij voorzien zijnde van enen bijzonderen Last-Brief, of rechts-overdragt; ten ware men zoude willen onderftellen, dat die Mede-Vennooten reeds aan hunne Verkopers die Ongelden ten vollen betaald en voldaan hadden;want, in dat geval zouden zij, als of zij het recht dier Verkopers daar mede hadden gekocht, hunnen Mede-Vennoot, als 't ware,»/; Verkoop,kunnenaanfpreken, en dwingen tot betaling van 't geen zij voor hem hadden uitgefchoten (ƒ); maar, fn gevalle zij, noch Last-Brief, noch RechtsOverdragt van hunne Verkopers, tegen hunnen Mede-Vennoot hadden, zo hadden zij ook geen macht, om hem, tot betaling van zijn aandeel, door middelen van rechten te dwingen ; terwijl echter, door hunne bijzondere overéénkom!! met hunnen Mede-Vennoot niets aan het recht hunner Verkopers benomen was, om van elk der Vennooten hun aandeel te eïsfehen ; derhalven was het, in dat geval, voor die Mede-Vennooten , noodzaakhjk, hunnen Mede-Vennoot te betrekken , zo wel, om, door het voldoen van hun- O) L. 16. Lib. 2. D. Tit. 14. de Paffis. L. 1. tó- blh-J7- D' TiCl 3- d£ Tutela, & Rationibus Diftrahendis.  Jaarmarkten of Kermisfen. • 165 hunne aandeelen in die Ongelden, vólgens hunne bijzondere overéénkomst, hen van alle opfpraak tegen de Verkopers te bevrijden, als om zijn eigen aandeel in die Ongelden te voldoen en te betalen: 't eerfte moeft gefchieden, uit hoofde van hunne onderlinge Affpraak, als Vennooten genomen, en dus uit Vennoot-, fchap: 't andere , uit hoofde van den gedanen Verkoop , waar bij door hen het betalen der Ongelden was aangenomen : en dit gaat zo verre, dat, al hadden de Mede-Vennooten alle de befproke Ongelden aan hunne Verkopers betaald, zij dezelve, niet anders, konden te rug eisfchen,dan uit Vennoötfchap, en uit Verhoop ; want nooit konden zij, uit Vennoötfchap, iets anders, van hunnen MedeVennoot vergen, dan dat hij, volgens hunne overéénkomst, hen bevrijdde van de betaling hunner aandeelen,of dezelve hen te rug gaven; maar, voor zijn aandeel moeiten zij hem betrekken, uit het recht, dat de Verkopers, ten zijnen laste , hadden, en dus ook uit Verkoop (2). Hier mede nu vertrouwen ik deze zo moeilijke en duiflere Wet verflaanbaar gemaakt, en in een helder daglicht gefteld te hebben, zonder echter, aan anderen, ene beter uitlegging te willen * betwiften ; elk houde hier zijn gevoelen vrij , en xieze het befte. Genoeg is het voor mijn oogmerk , in deCs) L. 79. Lib. 4.6, D. Tit, 3. de Solutionibus, L. 5. Lib. 50. D. Tit. 15. de Cenfibus. L. 1. §■ 13Lib. 27. D. Tit. 3. de Tutela & Rationibu; Diftrahendis.  l66 Verhandeling over de Zeeuwfche dezen te hebben betoogd, dat, zo wel oud* tuds bij de Romeinen, als in later dagen, na de invoering van het Christendom, de Jaarmarkten gemeenlijk zijn vergezeld geweeft van Vreugde- en Kermis - Maaien; als mede van Gastenjen , en Vrolijke Bijéénkomflen (#J; ene gewoonte, die nog hedendaags, mislonen zelfs meer dan te veel, onder ons plaats vindt; en wel inzonderheid, ten opzichte van de laagfte zoort^onzer Ingezetenen; welke, 0p Kermistijden niet zelden, in ongebondenheid, en 't bedrijven van llrafwaardige euveldaden uitfpatten. L Laten de „ Kroegen en Herbergen (zegt Mr. haac „ Winkelman terecht) laten de Straten en „ Wegen dit voor mij beveiligen. Zij zullen „ tevens een bewijs kunnen opleveren van „ gepleegde Hoererij en Overipel; ja, men „ weet wel, dat dit, bij de hef van 't Volk, „ wej het meelte, in 't openbaar \ plaats „ heeft; echter kan men niet, dan met ver„ wonderjngzien, dat er geene Standen in de „ Maatichappij gevonden worden, op dewel„ ke de_ Kermistijden geen invloed hebben. „ 't Schijnt, of die tijden ene algemééne ver5, andering in een ieder te wege brengen: de „ Menfchen zijn, voor eu na dezelve, niet, die Ü zij* (a) UendHk van ffliyn, Aanteekeningen op ds Kerkelijke Oudheden der Verëenigde Nederlanden, 2. Deel Fol. 305. C. van Memode, en Mr. Pieter van der Schelling , Nederlands Dis-plechtigheden , 2. Dcd 30. Kapittel §. 10. pag. 424 en v.olgg., vaa Lcoh, Hollandfche Markten en Kermisfen, pa.;. 68. ea volgg.  Jaarmarkten of Kermisfen. 167 „ zij, in die tijden, vertonen te zijn. De „ nieuwsgierigheid wordt het algeméén be„ weegrad. Elk geraakt op de been. Alle „ de huizen ftaan open. Elk is welkom, 'tls, „ of de oude Gast-vrijheid herleefde. De da„ gen zijn te kort. De nachten hebben hüh* „ ne vermaaklijkheden. De Hoogfte Rangen verlagen zich. De Deftigheid onttronst het „ gelaat! De Zedigheid blooft minder : en „ de tederlïe ooren horen, zonder kwetzing, „ de grootfte dubbelzinnigheden.. Een ander fchetft de Hollandfche Kermis-Vermaken, op enen boertenden trant,in dezer voegen af(èj : „ Des avonds zjjn er Speelhuizen; of plaat, zen voor ongebondenheid van 't Gemeene Volk. Zomwijlen gaan daar ook Lieden ',' van enig aanzien, om die ongebondcne te zien danfen met een deftig gelaat; de pijp in den mond; en met ene ftemmigheid, die '„ eerder zou doen zeggen: dat zij hunne ge„ beden gaan uitftorten, in ftede van voor hen „ een meisje te zoeken." En deze Danfenjen, gelijk mede de overige Kermis-vermaken van het Gemeen, worden door den Amfteldamfchen Dichter, Lucas Rotgans, eigenaartig in twee Boeken , betijteld Boere-Kermis, op onderfcheide plaatzen afgefchilderd, waaruit tot een Haaltje dit volgende: (c): : _ „ en za? in 't nader komen De Landjeugd hand aan 'hand fpansfeeren, opgetooid Met witte huiven, net geftreeken en geplooid. ^ O) Lettres fur laHollande, Tom. 2. Lettre 10, pag. 179. (c) Poëzy,pag. 63C 637- °75- L 4  168 Verhandeling iver de Zeeuwfche " ml hanfnaa,d ftafc> 't hoof»- de keten van koralen, „ Blonk om den rosfen hals, om rnet meer zwier teprden „ De ztlvre fle.te reeks, en beugeftas, daar bij P T " & 1° 'X'tJaan\ea waP-perde «»" Nar zij. „ Het blaauvve keursj.jf droeg 't licvrci van baare kaaken • Bfc^jtó eM J°k' Refn,-én "ic rcod ftharSen"' " M,» mo°g i r Sen Jaar -seen óf maanlicht zas, " r'v°^d't fefSt §rfPaard> *°o lapg vergeeteri laf' ¥ I."?1!?6 H'5t. dc hooiblok was verïïneeten, wflg?fleC,tr',1 kl01".p' voor net genieeten. * rl f hjlndfci°en dekt den purpren arm, halfgaar ' » Gebraden door dc zon, gcfchildcrJI jaar op "aar. p „ Zoo zag ,k langs den tveg de boere.heisies treéden. v,vr;KPe"' ,Ü5JW ''j11 in '«meestersdienst betteeden, " y,6^001 en aan h«w verijérd en opeefchikt „ Met broeken om de kuit met linten toegeftnkt. " nfi ESS* b,'ün,k T den 1,als mct "veepaar zilvre knoopen. " ^hcmbdrok glad geperst, en aan de borst halfopen, ' „ Wasvoor ep op de mou met pasfement bezet. ' „ Een ander had een rok", u-efiang"en ruim gefnedén, " m" uP dcn,?roe,1 Semaakt, gehangen om zijn leden, „ Noch versch gekocht in Steé. 4-Ü „ De fluier om het lijf verbeeldde-4 kSmfatcken. » De hocdc»? SN geveegd, gefchuijierd en geftrekep, *, ^vee-ren °P ''e kruin, en blinken, onder 't gaan, „ Als uitgebraakte vocht bij 't Cellijnen van de maan. " S--TCe ■ a2n ha,ld §'cdost "'et kermisklecden. " j°J''f bo1e.r,noch. S'ad van kin, en zonder haaren, „ Bekleed haar linke zij, en leidt haar met de hand. " ?,er , n'SC 0p ecno°r> 3 Bequijlde püpje brandt - Imookende in zijn mond. zij hupplen'op en neder „ En draajen als een tol, en glippen heen en weder. ,. Kees Rootncus ftrijkt de veel,' en vult terwij'' zijn darm „ Met bier. de dansier vat de vrijller in zijn jtrm: „ Zij vangt den adem van boer ïewis aan de tippen „ Na 't fluiten van den dans, met zijn befmookte lippen • „ Den adem, die noch (tinkt' naar St ingezwo'lge nat „ Uit boerekroczen, teen hij op de bierbank zat. „ Befchonken Tewis-blóóst, en Voelt zijn • boezem blaaken. „ De kinkel fchurkt en grijnst, na't drukken van haar kaaken, „ Geluk ëen Sater,' die, op fnoeperij belust, „ Do Veldgodin verrast, en met haar weerwil kust. „ Het krielde in 't dans vertrek van vrouwen en van mannen. „• Mijn ooren wiciden doof door 't klappen van de kannen: Dit zij genoeg; latende den Lezercn over, hem in zijne overige Kermis-vermaken na té ' le-  Jaarmarkten of Kermisfen. 169 lezen: en kan hir, des begerende nog daar bij voegen: F.Greenwoods Boere Pmx'terrrewd; welke onder anderen-ene menigte van de voornaamfle Straatdeunen, die, op de Kermis-Fee len, door het Gemeen gezouten worden, boertend befchnjft (d): F en Itoere 7aneer, die tot zingen fcheen gebooren, L o" z ch vS k als een balkend, ezel hooren Die 't hoscb doet davren door zijn onbefchoft ,eluidt. llii trok een' fcheeven bek, en trilde met zijn wuit Z Al eet die van de koorts op * Kevigft|i » >e=? , Hij zon? van Kommertje, zyn eigen ziels yeilangen, ,, Hoe fiaar de wreede doot te vroeg had »eêige..elt. , En werd, al zingende, zoo doodelijk mM»* , ?, Dat hij aan 't janken floeg; en elk, met hei. bwogen. Maar werk had met zich zelE de tranen af " *°ogen, , Want ieder was om 't zeerst met zijne Hier fcheen de vreugde nu geheel cn al gedaan, ■,; Tot weer te" ander! om het balken te «ten, , Een' blijderdeun zong: van Oen Jager metzt n fretten, ' Van Fylje Floris; van Stout ruitertje rijd wectt, Van l/ees me vrijer, en Ik zat laatst W fpMg tiet 2$ fchoon liefje zoet ; van ^'^'l^Zln ' & Van Jaap de Biervliet, en de Vrome KloofleUntien Van Malle Knier, en van Een Meisje langs den h ut, ' Van -tlh:ps Waardinnetje, en Drie gasten f bam. Eén derde liet zich op zijn beurt niet minder ooien. Hit (treek het fluike hair bevallig achter d ooien, "ÊnVc« Als of het sanfche hiüs m lichte vlamme itoiu. Zün eerft' d n was van , Mijn hart is vol beuouw», E toen van Uefjfe Hef, «r^ejèr ka^en Van It Koddig WaaUje, en yan de Maagdeken van bent, I Va" 6 Jan fcrta, «, van Maai Huwt vel Mem ; Jan Piet van Maasland/luis, én f rent Pieterfyzey , Van Oen* Vifüpruhn , en Nee^Kiovtergat; ook geeft ons dc Oudheidkundige van Loon van die plechtigheid voldoende redenen (f)terwijl in andere plaatfen, om de Kermis aan te kondigen, zekere, daartoe bijzonderijk beftemde, Klokken geluid worden, welker dreunend gebrom ook wederom een einde aan. deze Jaarmarkten maakt ; waar van men al mede voorbeelden vindt bij den voornoemden Verzamelaar onzer oude Gedenklbkken (;T): ook heeft nog heden, in Middelburg, een ander-gebruik plaats, naam, MJK, dat het hegin der Kermis of Jaarmarkt met (O F. van Mieris Groot Charterboek , i. Deel ?,°37 2' Deel Fo1 32-' 3-Deel Fol. 376, (ƒ ) Hoüandfche Jaar-Markten of Kermisfen, pag. 48. en volgg. 1 b (g) F. v. Mieris Groot Charterboek , 3. Deel Fol. 358.  Jaarmarkten' of Kermisfen,. i? I toet trompetten-aefchal wordt aangekondigd, en ook derzelver einde, op die zelfde wijze wordt bekend gemaakt: ik zal met breed over den oorfprong van deze Openbare en Plechtige aankondigingen behoeven uk te weiden: zij zijn , ich, voor een groot gedeelte, zo oud, als de inwijding-Feesten der Kerken,en Godsdiensrige Geilichten zelve; immers heeft het lpoorbijiter Bijgeloof, niet alléén, onzondige plechtigheden der Eerite Christen-Kerk overgenomen, en nagevolgd ; maar heeft ook dezelve, tot minder redelijke zaken, misbruikt. Bij het 'in bezit nemen der Heidenfche Tempelen, om in dezelve der Christenen Godsdienst-Oefeningen te verrichten, moeiten dezelve ingewijd, ep , door de planting van het Ecrtceken des Christeliiken Geloofs, van een opgerecht Kruis, midden in dezelve, van den grovcn Afgodsdienst gezuiverd worden : waar toe men een Keizerlijk Bevel vindt van Theodofus den Tweeden, cn Valcnliniaan den Dcrcun ia het Theodofiaanfche Wetboek (70; desgelijks beveelt ook de Wetgever en \^t\ztijufiiniaan? om geene Kloofters, Kerken of Gebeden-Huizen te bouwen, voor dat een Bisfchop in zijne 'Stad, of Stift, het Gebed over, en eenjvruis op die plaats geplant had (/); zo heeft ook Keizer Karei de Grote, gefproten uit den Tweeden Stam der Frankiiëhe Oppervoilten, ene Wet p-egeven, waar bij bevolen werd, dat, * nie- (?/) L. 25. Lib. 16. Cod. Theodof. Tit. 10. de fagaiJs, Sacrificii», & Templis. (i) No\eha 07. Cap.  ifa Verhandeling ever de Zeeuwfche niemand ene Kerk zoude mogen nichten, voor en aleer dat door den Bisfchop der Stad, op de daar toe uitgekozene plaats, in't openbaar een Kruis gefield was (£); zijnde het al mede, van oude tijden aan, de gewoonte , om, bij zulke gelegenheden, en ook wel bij andere plechtigheden ; ja, zelfs , bij het begin der gewone Godsdienft-Oefeningen; zulks alles, door het luiden der Klokken; of het geblaas op Muzijk-Inftrumenten; bekend te maken; en deze plechtigheid van, door het luiden der Klokken, ten allen tijde, het aanvang nemen der Openbare Godsdienst-Oefeningen aan te kondigen, heeft ook nog heden in Ons, tot nog toe Vrij, Gemeenebest der Veréénigde Nederlanden (met betrekking tot den heerfchenden Godsdienst) overal (zo verre zulks ons bekend is) plaats; daar dit Klokken-gelui aan andere, fchoon ook Openbare, Godsdienst-Oefeningen, die alhier, uit krachte van ene allezins loflijke Verdraagzaam! reid, geduld worden, is ontzegd. Wat nu het planten van Kruisfen , bij gelegenheid' der Jaarmarkten, of Kermisfen, betreft; het zelve is, als nog hier en daar, in ons Gemeenebest, in gebruik; daar men in fommige plaatfen , bij *t aangaan van Vrije Jaarmarkten , en gedurende dezelven, nog wel Kruisfen , zo bij 't inkomen der Steden, of Vlekken, aan de Bruggens, en elders, ten teeken van de Vrijheid der Jaarmarkt, ziet vastgehecht, ofop- ge- (*) Capitulariorum Caroli Magni, Lib. 5. Cap. 229.  Jaarmarkten of Kermisfen'. 173 gericht: fchoon deze gewoonte, naar het invoeren van den Hervormden Godsdienst, nevens andere zoortgelijke dwaze en dweepzieke gewoontens, alhier, op de meeite plaatfen is afgefchaft, en in onbruik geraakt: niet te min* worden nog, in fommige Steden, of Vlekken, de Jaarmarkten in- en uit-geluid: ook wel in- en uit-getrommeld; of wel der zeiver begin en einde door trompetten-gefcbal openlijk bekend gemaakt; echter zijn ook hier te Lande fommige plaatfen, alwaar geene, zelfs niet de minfte, plechtigheden, noch bij het begin,noch bij het einde der Jaarmarkten- of Kermisfen, plaats hebben; waarvan onder anderen de Stad Vhsfmgen :ten voorbedde kan ftrekken. Ecnige onzer Jaarmarkten zouden, volgens hunne inftelling, met den avond enen aanvang moeten nemen, waar van de Voorrechts-Brief der Middelburgfche Jaarmarkt, onder menigvuldige andere , tot een fprekend voorbeeld ftrekken kan; want volgens dien moet zij beginnen op Maria Magdalena avond; ondertusfchen is het begin onzer Jaarmarkten thans gemeenlijk met den vroegen morgen , of met den middag, terwijl dezelve vervolgens meesttijds geduren tot middernacht op den laatften KermlsDag. Edoch, daar onze Jaarmarkten, of Kermisfen, aan bepaalde tijden van elk Jaar. gebonden zijn; die, wat den dag betreft, op elk Jaar verwisfeit, en dan eens op enen Maandag; dan wederom op enen anderer Dag van de week , invalt; waar door hei fomtijds gebeurt, dat die bepaalde Dag op ener Op Welken tijd van den dag zij beginnen.  t?\ Verhandeling ever de Zeemvfché Of het geoorloofd zi op Zonda-' gen de Jaarmarkten te beginnen , en te houden. 1 I \ | 4 ï \ ti enen Zondag komt: waar door, zo wel de Kechts- als Godgeleerden al vroeg gelegenheid Hebben verkregen, om met eikanderen te twisten over de volgende Vraag; naamlijk: Of het geoorloofd zij, onze hedendaagfche Jaarmarkten, die nu geene Kerkniisfen zijn, op enen Zondag te laten beginnen? Doch dit verfchii icomtmij voor van weinig belang te zijn, voor al, daar t Recht dat verfchii, ten opzichte van onze Jaarmarkten,beilist;want,zonder ons in te laten met het geen de Opperfte Wetgever *an t Geheel - Al aan zijn Oud Bond-Volk ilrael voorfchreef; of door deszelfs Leidsman Mo/es, by t vormen hunner Gods-Regeerinohet aankondigen, ten opzichte der flipte vierirS van hunnenStaatelijken Rust-Dag; die. fchoon zij, zo veel het Schaduwachtige en 't bijzondere Staatkundige betreft, den Christenen noch verbint, noch ter navolging ftrekt; zo dient dezelve nog., en heeft van ouds den Christenen ten voorbedde gediend, om zekeren dao2n wel bepaaldelijk dén Eerften Dagd^r Weete, tot hunnen Openbaren en Plechtigen Godsuenst af te zonderen', en Gode toe te heiligenïvaar door het Zedelijke vair den ouden Feestdag der Ifraëlken Wordt in ftand gehouden • erwijl alle Handelingen eii gewoone Kostvummgen worden geftaakt: hier bij zal het m genoeg zijn na te gaan, wat de Gemeene échten; en wel bijzonderlijk, wat onze 'sLands n der 6tcden Overhedsn hebben goedgevonden aar ontrentte bepalen cn vast te ftellen. Inde •efchreve Rechten vinden wij daar van ene Vüt door de Keizers Leo en Anthemius, oncnt het einde der Vijfde Christen-Eeuw gemaakt  Jaarmarkten ef Kermisfen. 175 maakt (7): bij welken verboden wordt, op Feest-Dagen, der Hoge Godheid toegewijd, zich aan enige vermaken over te geven; of iets te doen , waar door die Dag zoude kunnen ontheiligd worden; en deze Wet betreft bijzonderlijk des Heeren Dag, den Zondag der Christenen: men vindt, wel is waar, nergens een bepaald Gebod van 's Hemels Opperheer , om , boven andere dagen, bepaaldelijk den Zondag te moeten vieren; maar 't is niet minder zeker, dat, van de oudfte en eerfte tijden aan, die Dag bij alle Christenen is onderhouden : op dezen dag, wilden de voornoemde Troon-Monarchen, dat ook alle Rechtsplegingen, en wat daar op betrekking heeft, zouden zijn opgefchort: en het is betaamlijk, dat alle Handwerken, Ambachten, en Neringen op dezen dag Uil ftaan ; op dat de bezigheden, daar aan verknocht, geene gelegenheid aan 't Volk geven, om zich van de Openbare en Plechtige Godsdienst-Oefeningen te onttrekken : waarom ook in het PaufelijkeRecht bevolen wordt Cm), dat alle 's Heeren Dagen , van den enen tot den anderen avond, met allen eerbied moeten onderhouden wordenden dat elk zich als dan onthouden zal van allen ongeöorloofden arbeid; dat op dezelve in 't geheel geene Markt zal mogen gehouden worden; noch enige bekommeringen gedaan: dat ook niemand op dien dag ter dood, of terftraffe, zal worden verwezen;dat geene Eeden, (1) L. 11. Lib. 3. Cod. Tit 12. de Feriis. (m) Lib. 2. Decretalium Gregorii IX. feu Exterorum, Tit. 9. de Feriis. Cap. r.  176 Verhandeling over de Zeeuwfthê Eeden, ten zij, ter bevordering van Vrede* of uit andere volftrekte noodzaaklijkheid, op dien dag mogen worden afgeleid, 'tbom deze reden, dat, naardien in de oudfte tijden, de Kerk-Dienlïen meest bij nacht verricht werden ± (waar van de brandende lichten in de Roomfche Kerk, bij 'toefenen'van dien Godsdienst, hoewel bij lichten dage, waarfchijnlijk nog zijn overgebleven) daarom de volgende dag, in volle rust en werkloosheid geileten werd; van waar die dag nog veeltijds den naam van Rust-Dag draagt; zo dat niet alleen het oefenen van ïlaafiche werken, gelijk oudstijds alle handwerken waren, naardien dezelve alléén door Slaven, Lijfeigenen en Vrijgemaakten, verricht werden; maar ook het uitflallen van allerieije Koopwaaren; het drijven van Koophandel; en het houden van Markten, op dien Dag, verboden was; al het welk ook in deze Landen plaats vond ; want Keizer Karei de Grote, die zo wel de Opper-Vorst der Friefen, als der Franken was, en, mitsdien, ook een gedeelte van het tegenwoordige Holland en Zeeland beheerschte, beveelt in zijne Burgerwetten, betreklijk het houden van Markten (11), dat dezelve op geene Feest-Dagen mogen gehouden worden; maar 3 dat men daartoe enen dagbeftemmen moet, op den welken, de Menfchen verplicht waren voor hunne Heeren te arbeiden: (door deze benaming van Menfchen, in (n) Capitulariorurh Caroli Magni, ad Annum8ao. Cap. 18.  Jaarmarkten of Kermisfen. [177 in tegenoverftelling van'twoord Heeren,moet hm} in die Keizerlijke Wet, verftaan de Slaven, de Lijfeigenen,de Frijgemaakten: dewelke allen te meermalen,onder dezen naam, inde Schriften der Midden - Eeuwen , voorkomen) ja. de oude Friefche Wetten ftelden vast, dat die geene, dewelke, op enen Zon-of Feest-Dag, flaaffchën arbeid verrichtte, in boete vervallen zoude; welke boete, aan geene zijde de Lauwer, op xn; en, in de overige plaatfen van Friesland, op iv. Stuivers bepaald was, ten aanzien van een vrij mensch : maar, zo een Slaaf dien arbeid had verricht, die moest deze zijne overtreding met ftokllagen boeten; ten zij zijn Heer voor hem iv. Stuivers betalen wilde (0); ene boete, Zo men de* zelve haar den tegenwoordigen geldhandel wilde afméten, allergeringst zoude fchijnen$ doch die, naar dien tijd, wanneer de Munten vrij wat fchaarfcher waren, gerekend zijnde, voor niet gering moet geacht worden; en deze fchaarsheidmoet aan deze zijde van de Lauwer, ene Rivier, die Friesland oudtijds in twee hoofddeelen fcheidde, nog groter geweest zijn, dan aan de overzijde; vermits de boete op deze misdaad aldaar hoger was gefield, dan in de overige Friefche Landen, alwaar het juist twee derde parten verfchild. Wenden wij hu wederom het oog naar onze Zeeuwfche Kus- (0) Siccama Legum Frifionuffl, Tit. 18. g.i.pag. 23 Editionis Franckerae 1617. Et apud Ltndenbr*gium in Codice Legum Antiquarum, Fol. 498. M  i;8 Verhandeling over de Zeeuwfche Kusten, zo ontmoeten wij ook aldaar enen brief, door den vlijtigen Onderzoeker onzer oude Brieven, den kundigen van Mieris, voor ons bewaard betreklijk het Eiland Walcheren; bij den welken de Zoon van den Infteller der Middelburgfche Jaarmarkt, Graaf Willem de Vierde, 0p den 4. van Oogstmaand 1333, het houden van Markten op den Zondag verbiedt; en denzei ven op Dingsdag verzet f». Ook droeg Prins Willem de Eertte, als reprefeatecrende 's Lands Hoog11e Overheid, na 't afzweeren der Graaflijke Regecnng m de Wetten, die het inwendig Maatsgeftel der Provinciën van Hofland en Zeeland regelen, onder de benaming vmPoliticque Ordonnantiën, in de Jaren 1580 en 1583 , geen mindere zorg voor het onderhouden van den Zondag en het op dien das rusten van allerhande Werk en Koophandel; en welke verordening-vervolgens, op meer dan eenen tijd, zo wel door de onderfcheideSouveraine Staaten, dezer Veréénigde Nederlanden als door de Stedelijke Overheden is vernieuwd geworden: dus hebben de Edele Mogende Heeren Staaten van Utrecht; en ook Die van Overijsfelde Kermisfen, welke op Zondagen,ten platten Lande,enin de Kleine Steden van het Neder- en Opper - Sticht, plegen gehouden te worden, veranderd en verzet(q): , . _ ook v\ X Chartcrbo«k, 2. Deel Fol. 612. •(?; Publicatie, of Bekendmaking van o. van Oogstmaand 17,55. in de Nederlandfche Jaarboeken, van Augustus 176S. pag. 409 tot 503. en van 7. van Grasmaand 1775. & de Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken, van April 1775.  Jaarmarkten of Kermisfen. i?9 ook hebben de Edele Achtbare Heeren Burgemeesteren en Regeerders mijner Geboortestad Vlisfingen, reeds over enen germmen tijd van taren de gewoonte der Kramers, die,met hunne Kramen en Koopgoederen de Stad Veere verlaatende, ter oorzake, dat de Kermis ot jaarmarkt aldaar, op den vorigen Saturdagdes avonds, geëindigd was: dies des Zondags, na het houden van de Godsdienst-Oefeningen, te Vlisfingen kwamen binnen rijden, ten enenmale belet en afgefchaft: ook wordt te Middelbar"- , wanneer 't begin der Jaarmarkt op Zondao- invalt, de Kermis niet voor 's Maandags middags ingetrompet, gelijk dezelve mdat geval ook veertien dagen daar naar des 's Maandags eerst een einde neemt. Niettemin zijn er nog plaatfen, op wélke de Jaarmarkt op Zondag, of andere Hoge Feest-dagen der Christenheid, begint: dus viert, onder anderen, de Burgerij der Stad Leyden de heuchelijke'gedachtemsvan 'sHeilandsHemelvaart des morgens, wanneer •des middags hunne Jaarmarkt een aanvang neemt; over welke misbruiken degeleerde tritrchius'Adi breedvoeriger heeft uitgelaten {r). Om deze Jaar- en Kerk-Feesten, mitsgaders de daar aan verknochte Markten, den Buitenlanderen bekoorlijker te maken , en •zeer veele Vreemdelingen , tot het bijwoonen van dezelve, aan te lokken, op dat die Feesten en Markten te luifterrijkermogten worden, waren ()•) In Gymnasmate Juridico; De Regali Nundi naiumjureac Privllegiis, Cap. 5. % 6. Num. 1548. pag. 50-- 56". Ma Deze Jaarmarkten waren > oudtijds, en ziin nog hedendaags van uitmutende Voorrechten voorzien.  iöo Verhandeling over de Zeeuwfche Onder deze waren de KerkJijke Aflaten , in vroegere tij den, geen van de geringd;. ren aan dezelven geene geringe Voorrechten, zo ten opzichte van 't Geestlijke, als 't Waereldhjke, verknocht, en gefchonken. De Geeftlijkheid toch verzorgde aan de Feestvierende hunne Aflaten ; waarna de domme menigte der met zonden beladen eenvoudige Christenen reikhalsden , in waan, dat zij, door het kopen en verkrijgen van dezelve, van dc tijdelijke ftraffen, zo al niet van de eeuwige, zouden bevrijd worden. Ook beijverden zich de Waerelcllijke Overheden om op alle mogelijke wijzen,en den Feestvierderen, en ook allen, die de Jaarmarkt kwamen bijwoonen,ene geruste veiligheid en vrijheid voor hunne perioonen en goederen, te verzorgen: zo dat die veiligheid; die ruft en vrijheid; niet dan wederrechtelijk, en met fchendinge van 's Lands Voorrechten, die geheiligfte Staats -Zuilen, Konden verbroken worden; gelijk wij nu wei haaft bij de ftukken zullen zien. Onder de Geeftlijke Voorrechten, die, ten tijde ener meerdere duifterheid, aan deze Kerk-Misfen gehecht waren, zijn, voornaamlijk , te tellen de zogenaamde Aflaten van den Opperften Bisfchop der, toen genoegzaam alomme in Europa heerfchende,' Kerk, het driedubbeld-gemijterd Hooft der Roomiche Geestlijkheid; door welke Aflaats-Brieven de Roomfche Geestlijkheid en Rechtsgeleerden verftaan: ene bevrijding, een ontflag, ene vermindering van 't Recht, om iemand te kastyd^n. of boeten op te leggen; mitsgaders ene kwijtfcheldinge van de tijdelijke ftraf, die de Zondaar aan het vertoornde Opperwezen, van wegen zijne zonden, verfchuldigd is;  . Jaarmarkten of Kermisfen. 181 is- en welke vergiffenis hem uit de volheid der Kerke gegund , tocgeftaan en gegeven wordt (s\: met één woord:- de inhoud der Aflaats-Brieven beftaat in ene volkomene Vriifpraak van alle Boetdocningen, en Tijdelijke Kerk-Straffen, vooralle zonden door den Aflaat-Verkrijger, en zogenaamden Boe£ doener, begaan, Het woord van Aflaat, m de Roomfche Kerk, onder den naam van Indulgentie, bekend, ftamt af van een Latynsch woord Indulgere, dat even zo veel zegt: als iemand Kwijtfihelden; en dus gelijk ftaat roet een ander woord Remittere, ontjlaan, bevrijden en met Relaxare, ontheffen, waarom het woord Indulgentie, 't welk in de Roomfche Kerk het meest gebruikt wordt, voorheenen met zelden verwisfeld werd met Remisfie ; dus vindt men onder de Wetten , die Paus> Gregoor de Negende, door middel van den Munmk Raymundus Capellanus, (uit de Grote, Algemééne en Mindere Kerkvergaderingen; Vastftellingen en Bevelen der vorige Opper-Jaisfchoppen, die door Gratiaan bevorens overgeflagen , of ten groten deele, onder ■pms Jlexander den Derden, gemaakt en ingevoerd waren ) had doen famenflellen, (en welke Wetten thans het tweede Deel der zogenaamde Kerkelijke, Canonicque, of liever Paufelijke Rechten uitmaken)' een litul, Cs) Zoefius in Commentariis ad Lib. 5- Decretalium, Tit.38.de Poenitentiis & Remisüombus, Num 9, & Lu Additamentis pag. 821. Ediüonis Colomac Agrippinae, I7H»in 4t0-' M 3  los Verhandeling over de Zeeuwfche die ten Oplchrift heeft, van Boeten te doen, envanVergifenisfen (t); de Poeuitentiis& Remisfionibus. De Roomfche Kerk, of, om beter te zeggen, haar Zichtbaar Opperhoofd, fchijnt het woord: Indulgentie: ontleend en overgenomen te hebben uit het gebruik deiOude Keizeren en Rechtsgeleerden, die niet ongewoon waren ene Algemééne Vergiffenis yan nusdrevene euveldaaden, met het woord Indulgentia, te beflempelen; welke algemééne Vergiffenis de WaereicUijke Overheden gemeenlijk, bij gelegenheid van ene algemééne vreugde, en Openbare Rijks-Feesteii, lieten afkondigen ; waar van men een voorbeeld ontmoet in het doorbladeren van het Wetboek op den naam en het bevel van Keizer Iheodofius uitgegeven ( u), alwaar het woord Indulgentia gebruikt wordt voor de kwijtfcheldmg van misdaden, ten aanzien van de ffrafteru bi, de Wetten daar op bepaald.' Men telt echter, inRomens Kerkbeftier, nieer dan eene zoort van zogenaamde Indulgentiën, of Aflaten: immers geeft deLeuvenfchc HoogLeeraar, die zijne Wieg en Baker- Stad, door zijne uitmuntende geleerdheid, geen oneer heeft aangedaan, de Rechtskundige Zegerus Bernardus van Espen (v) vijf onderfchcide zoorten van zulkp Aflaten op; en die verme- ' nig- (0 Lib. 5. Tit. 38. iSfi L-J-~[b--9- Coc|icis V'eodofimü, Tit. 38. dc Indulgentns Cnminum. * ' • (v) De Jure Ecclefiaftice Univerfo, Tom r Fd'/yo * Tit'7'de IndlllSentiis' i- 3- fqq-  Jaarmarkten of Kermisfen. 183 ,.••„„ hppft meer dan waarfchijnlijk, SSSffSvoor ene gezegender kfafc to^S «iegd» het we* hier' wan -r te de Üjd fn oogmerk toelieten, niet moeiS ik te betogen Joude zijn. Van deze vijf vijfde, zoort alhier te pas; zijnde deze e genlijk gefchikt voor hen, die ene Kerk-W Sn of derzelver Gedachtenis-Feest bi Wanden - in den beginne werd dit zoort. af één vergund aan de zulken die veel geld Aven S het bouwen of herflellen van deze So ;Sne!Kerk; doch, dit Gunst-bevvijs waarvan de Geestlijkheid zeer veel voordecis trok, wd oolc we haast aan zulken verleend, die, Zn «en nut en voordeel hun geld fchoen C ookwaereldlijke zaken, die of to voordeel of tot licraad van een Land, of van II £d konden ftrekken, lüttevoeren; bij vooSeld ^of maken of herfteilen van ftnftrekten deze Aflaats-Brieven zich mt St alle Godsdienftige werken, inzonderheid voor en ter beloning v?n hen, diedeze ot geene, doo voorgewende Wonderdaden beroemde Skenbelochten;ofdeInwijdingvan andere K52. en Godsdienftige Geft ichten, of de reS -Feesten van zulke Inwijdingen, bijwotdenOO: onder anderen was de Abtdy of kermisfen, pag. 43. en volgg. 1YI 4  tU Verhandeling over de Zeeuwfche tn15id?ielburg ^dijk wiite voren a^toonde) met Zulk een verlof, om diergelijke AflaatsBneven te vergunnen aan hen, die hare Kerk bezochten,en 'tKerkmis-Feest kwamen bij te woqnen, voorzjen;dit zoort vanAflaats-Brieyen,geraakte echter niet voor de ElfdeEeuw, (wanneer een donkere nacht van drieste onwetenheid de ganfche Waereld als overdekte) in gebruik; want, fchoon enigen, het invoeren van dezelve aan den Heiligen Gregoor; en anderen aan Leo den Derden; of, gelijk nog anderen willen, aan Scrgius den Tweeden; toefchrijven, zo heeft meergemelde Hoo*Leeraar, op> Leuvens Hoge School, de valsch: heid en verdichthejd van den Brief, die aan den Hejhgen Ludgerus toegefchreven wordt, beweerd fxj; op welken Brief de Voornanders van het invoeren dezer Aflaats-Brieven, onder Leo den Derden, zich dus te vergeefsch beroepen. Dit zij genoeg van dit Aflaats^ Voorrecht, het welk ook aan dc Kerk-Misfen in Zeeland was toegeftaan. Intusfchen zien wi, hier uit, hoe, en zedert welken tijd bet verblinde Bijgeloof zulke nietige bedriegerijen der Roomfche Geestlijken voor' Ho«e' Gunften en Voorrechten heeft aangenomen en het zelve nog zodanig acht. Gelukkig, dat wij door de genade Gods, uit die duifternis verlost, aan deze en zoortgelijke nietigheden thans geen geloof geven,- daar 't licht der Hervorming ons een zekerder weg tot onze behoudenis, en vergeving onzer euveldaden bij 's He* 00 Van Espen, loco citato. 5.17. fqq.  Jaarmarkten of Kermhfen. 185 's Hemels Opperheer, alléén m het bloed en de algenoegzame Heilverdienften van Jefus, onzen éénigen Vcrlosfer, heeft aangewezen'. Bij deze Geestlijke Voorrechten voegden de Waereldlijke Vorften geen mindere Waereldlijke Voorrechten; onder oewelken voornaamlijk, geteld behoort te worden het VrijGeleide, dat de Vorften verleenden aan allen en enen iegelijk,die zich, uit enige oorzaken, naar die Kermisfen en jaarmarkten begaven. door welk Vrij-Geleide zij, gcduurende die Ker misfen en Jaarmarkten, zo wel als m he oaan en komen van, en tot dezelven, alle vrij heid en zekerheid genoten, zo voor hum* Perfonen, als Goederen, zonder door ïemanc verhinderd,opgehouden, verontrust, of enig zints belemmerd te mogen worden, van^e11 Voorrecht ons de meermaals aangehaalde Hee van Loon de reden opgeeft f»J immers voor zo verre hetzelve toepasfehjk is op he oude Hoofd-Oogmerk, naamlijk, het bezoe 'ken , waarnemen en bijwoonen der Ker* Feesten, door misdadige Boetelingen : echte komt het mij voor, dat men deze Vrijheid niet bepaaldiijk, alléén tot dat zoort va Kermisgangers , brengen moet; maar dat d zelve zich ook uitftrekten tot allen , die de: waards kwamen, onbepaald, om welken den, of uit wat oorzaken, zulks zoude mi gen zijn, mits zij Hechts betaamlijke oogme ken hadden; voor welk gevoelen, naar nu. oordeel, genoegzame blijken te vinden zi, (y) Hollandfche Jaar - Markten en Kermisfei pag. 54. en yolgg. Mitsgaders het Vrijgeleide van de Hoogfte 0verheid. t r n e )- n n n  186 Verhandeling over de Zeeuwfche in de onbepaalde uitdrukkingen,dewelke inde Jaarmarkts- Voorrechts - Brieven , inzonderheid voor onze Zeeuwfche Steden, voorkomen, immers , in den Voorrechts-Brief der Middelburglche Jaarmarkt of Kermis, door Graaf Willem den Derden , op den Eerlten van Bloeimaand 1323, aan de voornoemde Stad Middelburg geichonken, op welken tijd die Graal, met, gelijk fommige willen, in Frankrijk was, maar wel teValenciennes, dei loofden Hof-Stad van zijn Graaffchap Henegouwen, gelegen aan de Rivier de Schelde^ en door dezelve doorfneden wordende; gelijk uit het Hot van dien Voorrechts-Brief ten vollen blijkt O); en welke Voorrechts-Brief, d§ oudfte bekende Gift-Brief onzer Zeeuwfche Jaarmarkten is; naar den welken de verdere Graven en Hoge Vrijheeren de door hun van tijd tot tijd vergunde Markten, inzonderheid bmnen den Eilande van Walcheren, hebben gefchikt; waarvan de inftellingen der West - Cap, pelfche en Vlisfingfche Kermisfen, door Hertog Aalbrecht van Bei/eren, in den Jare 1361 en 1308, ingefteld ten bewijzen ftrekken. In den voornoemden Voorrechts-Brief nu verklaarde de Infteller der Middelburgfche Jaar-Markt; dat Hij ene Jaar - Markt hadde gelegd; dat is: mgefteld, vergund, verordend, toegeftaan en gegeven,als Opperheer van Zeeland,als Graaf van die Provincie; tot welke waardigheid Hij, na {2; Van Mieris, Groot Charterboek, 2. Deel Fol. 316.  Jaarmarkten of Kermisfen. 187 «aden dood van Zijnen Vader, Graaf Jan den Tweeden, op Saturdag den 22. van Oogstmaand 1304. voorgevallen, terfrondte Zierikzee, en voorts in alle de overigeGraatlijke Steden van Zeeland, gehuldigd werd {a) 5 trouwens, wij hebben hier voren reeds bevvezen, dat het Recht om Jaarmarkten in te. «ellen , een Recht, van Oppermagt aanduidde; hoedanig ene Opper-Mogenhcid onze Graven zich al vroeg, over hunne Landen , hebben aangematigd; geen wonder dan, dat zij, inzonderheid die uit den Tweeden Stam , uit den Huize van Henegouwen, die zo door aankoop , en behuwclijken van Landen vermogender, dan de meeste hunner Voorzaten, Geworden waren, ook dat Recht hunner Oppermagt, in 't vergunnen en toeftaan van Taar- cn Week-Markten, als alleen van den wenk en gunst der Graven afhangende (b) i hebben doen uitblinken : maar boven dien had hij (dus fpreekt de Graaf) deze zijne o-eleo-de Jaar markt ook ge-ri;et, dat is, bevrijd, ontheven, verzorgd, dat niets aan het houden van dezelve kon hinderlijk zijn: alle moeijelijkheden, die zulks konden beletten, had hij uit den weg geruimd; met den Zeeuwen, onder anderen, ene vaste, beltendige en duur- O) Wagenaar, Vaderlandfche Historie, 3. Deel In Roek, pas. 181 en 182- , , ., 1 h) Kul lnwrjdin?s-rede over 'tRecht, 't welk aeC Nederlanders gehad hebben, «n hunnen^ tigen Vorst en Heer, Koning Fihp, af te zweiens pag> si. .  i88 Verhandeling over de Zeeuwfche duurzame Vrede met hurme Vlaamfche Nabuuren verzorgd te hebben: dus had hij alle zwarigheden weggenomen, en zij hadden, nochvoor hunne Perfoonen, noch voorhunne Goederen te vrezen, beide had de Graaf in zijne befcherming genomen; alle hinderpalen waren weggeruimd, en elk mogt vrij in Walcheren komen; elk zoude binnen Middelburg worden toegelaten; men had voor geen vijandlijk geweld, voor geene fchaé-verhalinoen te vrezen; niemand behoefden meer bekommerd te zijn, van hunne Waaren en Koopmanfchappen aangehaald, en ten voordeele van 's Lands kasfe, of van bijzondere , daar toe gewettigde, Perfonen verkocht te zien; de Vriendfchap haalde de Kooplieden in ; de Gast-Vrijheid verleende hen Herberg; het Recht en de Wetten befchcrnidep enen iegelijk tegen overlast en geweld; de aankomst was gemaklijker gemaakt; het Veer op Vlisfingen was nu wederom open ■ elk voer vrij en veilig de Middelburgfche Haven in en uit; en het toenemend vermogen der Stad, de meerdere bevolking van 't Eiland Walcheren, lokten de Vreemdelingen uit, en firekten den zélve* tot Waarborgen, voo.r een meerder vertier Dus konde niets den Graaf verhinderen, om op het fpoor van ene menigte derHollandlche' Steden,ook in de Hof- en Hoofd-Stad van Zeeland, ene Jaarmarkt te leggen. Hij had dan reeds ene Jaarmarkt gelegd en gevrijet,datis, Hijhad reeds bij zich zeiven belloten, om aan Middelburgs Ingezetenen dat Voorrecht te vero-unnen: Hij had hen dat gunstbewijs reeds toege- ftaan;  Jaarmarkten of Kermisfen. 189 ftaan;. en deze Giftbrief ftrelcte alleen tot een onwederfpreeklijk bewijs, dat de Graaf hen met de daad zo ene Jaarmarkt verleend ; dat Hij die aan hun Kerk-Feest gehecht, en bij het zelve gevoegd had: Hij had dan een Jaarmarkt gekgd en gevrijet in de Poorte yan Middelburg: dat is, binnen die Stad; ene fpreekwijze, niet ongewoon aan die tijden; waar van zich meer dan één voorbeeld opdoet bij den Oudften Hollandfchen Kronijk-Schrijver, den Egmonder Monnik, Melis Stoke (c)-, als mede in de Handvesten van die tijden (d); zo vindt men ook Poorters voor Stedelingen: Poortmees ters voor Burgemeesters, dat is, Hooiden van de Steden, en Stedelijke Ingezetenen ft) • zo vindt men Poorters in tegenoyerftellins van Landlieden (ƒ). Deze Jaarmarkt was dan ene Jaarmarkt bij uitftek; dezelve was toen niet alleen de éénigfte op het Eiland Walcheren ; maar zelfs in de gehele Provincie van Zeeland: zij was ene Grote, ene Vrije Jaarmarkt, begunftigd door 's Graven Vrij-Geleide; en bezat, ,acht en dertig Jaren lang, dat uitftekend Voorrecht alléén: maar naar,dit tijdverloop; naamlijk, in den Jare ^361. (c) Vijfde Boek, vf. 289- 7- Boek vf. 79- en ■%) MMhijs Balen, Befchrijving var> Dordrecht pag. 439. en 740. vergeleken met Melis Stoke /.Boek ^'(lY'Mmhaeus, Lib. 1. de Nobilitate , Cap. 9. 'ff'^Melis Stoke, 10. Boek vf. 879-882. ook in 4. Boek, vf. 1079 en 1080.  %9ó Verhandeling over de Zeeuwfche fchonk Hertog Aalbrechtvan Beijeren faan wien deze Jaarmarkt van Middelburg niet alléén tot eenVoorbeelditrekte,maar uit welker Voorrechts-Brief Hij de Vrijheden overnam) een diergelijke gunst van Vrije Jaarmarkt aan de Ingezetenen van West-Cappelle, en zevenjaren later ' aan die van Vlisfingen; aan welken Hij dezelve verleende in alle rechten ™jhede mi  Jaarmarkten of Kermisfen. I97 van dit zijn Vrij-Geleide , zijne Vijanden ; den Ballingen uit den Lande; dien zich van 'wegen, of door hunne gepleegde misdaad uit den Lande verzwooren hebben. Waar bij Keizer Karei de Vijfde (ter gelegenheid van zeker verzoek door Heeren Burgemeefteren, Schepenen, en Raad der Stad Middelburg aan Hem gedaan, om hunne Jaarmarkt, dewelke in de week voor Palm-Zondag gehouden werd, te verleggen, op den Derden van Sprokkelmaand) bij zijnen Openen Brief, gegeven te Gend, in Wintermaand des Jaars 1522 , nog voegde : zijne Schuldenaren ; de Straat - Rovers ; en andere Misdadigers ; overéénkomftig de wijze Staatsies van den Prins der Wijsgeeren Anfiötelts (0): die der Overheid deze wijze les geeft: „ men moet bij de Wetten zorgen, „ met wien de Burgers al of niet behoren ' , omgang te hebben": en deze Staatkundige les werd ook door de Keizers Honorius en fheodofius den Tweeden, wel in acht genomen, (men moet ontrent dezen eerstgemelden Keizer Honorius opmerken, dat Hij met zijnen Broeder Arcadius, na den dood vanhun-_ nen Vader Theodofius den Eerften, bijgenaamd den Groten; en na de Splitzing of Verdeling van het Romeinfche Rijk in het Oostersch en Westersch Keizer-Rijk, in den Jare 395, die beide Thronen beklommen; doch Arcadius, die in het Oosten voornaamlijk regeerde, en in het Taar 408, overleden zijnde, zo werd dezelve door zijn Zoon den laatstgemelde Keizer Jheo-> (a) Lib. 7. Politicorum, Cap. <5. N 3  i 9? V^handeling over de Zeeuwfche Theodofms den Tweeden in dat Oostersch Keizerrijk opgevolgd; e, dat dus vervolgens, deze ecrstgemelde Keizer Honorius,'te tanen met zijnen Neef, of Broeders Zoon, itieodofius den Tweeden, het gehele KeizernjJc hebben beffierd) deze beide Keizers toch, zonden aan den Overften hunner Lijfwachten, Anrtemius., het volgende bevel (p): „Geene h Kooplieden , zo wel onder ons Rijksge„ bied, als onda- dat der Perfen, vermogen „ andere Markten bij te woonen, buiten de „ plaatfen, in welke de Keizeren bewilligd „ naaden, bij het iluiten van den Vrede met »'dat Volk, dat Opene Markten zijn zouden: „ ten einde de geheimen van des eens of anl „ ders Rijk met ontdekt of nagefpoord wor„ den; 't welk niet betaamd: Niemand on„ zer Onderzaten zal zich verltouten, onder „ voorwendzel van te gaan kopen, of verkoken, te trekken boven Nifibis ,Cattinicum, „ en Anaxata : niemand zal, buiten die „ Steden, met den Perfen handel drijven; of „ zullen beiden, die kopen en verkopen, oe„ ftraft worden, met verbeurdverklaring van „ de goederen, die buiten voornoemde Plaat„ jen zijn te koop gebracht, of gekocht, ten „ behoeve der Keizerlijke Scbatkjst, boven het „ genus van den Koopfchat. of van' de waarde „ die er voor betaald is, of der goederen, die „ in plaats van dezelve,zijn ingeruild gewor„ den, en een aitijdduurend Bannisfement» „ nog zullen de Rechters en hunne Oppas- „ fers ftSe^ï' 4' Codids Tit 63- d0 c«üs  Jaarmarkten of Kermisfen. iy? „ fers vervallen in ene boete van dertig| ponden Gouds, voor elke partij, die, bui en de voornoemde Plaatfen , gefloten zullen M, of door wier Rechtsgebied een Romein of Perferzal getrokken zijn, «nop verbodene Plaatfen handel te drijven. Den zulken echter uitgezonderd, die aan de GezStenderPerfen0, dewelke nu ot dan den Oosterfchen Rijks-Monarchen mogen wor, den gezonden, op hunne reis, het een of ander verkopen en leveren; want wij ftaan hen zulks ook, buiten de voorzeide , plaatfen, toe, vriendfchapshalven, en met 5, betrekking alleen tot zulk een Gezantfap; want zij! die, onder voorwendsel yn zulk een Gezantfchap, zich langer tijd, m ' ei# Landfchap, ophouden; of die met den ' ï&zantniet wederkeren , en daar hanael " drijven, moeten met recht, volgens deze " Wet, te gelijk met hen, met wien zy lum; nen handel gedreven hebben; of bij wien zii zich zijn blijven ophouden, geftratr " worden!'4 Tot verfland van deze Wet is ïi'odTaan te merken, dat, tusfchen Keizer fheodofiüs den Tweeden ,.cn Var.rnes Koning van Perlie, enige gW^^ (hm ziinde , naardien die Koning, eniöt WerkhS, om inlde door hem ontdekte GouS^en van Perlie te graven, uit de Heerfchappijen der Romeinen gehuurd hebben*:gewgerdhad,omdezeWerldieden,op voorfte^denKe^ gadïs, dat ook enige ^^f^^ door de Perfiaanen, wanneet dezelve bh*  fioo Verhandeling over de Zeeuwfche Land gekomen waren, om met hen Koop-' handel te drijven; waren gehoond, en geplunoerd (q ). Gelijk dan ook Koning Varamr dei Vnfde, die zijnen Vader Isdererdes m t Perfisch Rijk was opgevolgd, door aanhimngderPerfifcheMagi, (zoveel vermag toch overal en altijd de onverdraagzame Géést. Jijkheid op het gemoed van blinde en bijgelovige Vorften\) ene bloedige vervólging in Zijne Heerfchappijen, tegen de weerfooze Chnftenen verwekt had, waar door een zeer groot getal dier vervolgde Christenen hunnen toevlucht namen, om aldaar tot het Romeinfche gebied, inzonderheid in de Hoofd- en Hof-Stad van 'tOofterfche Keizerrijk, Conftantmopolen hunne Veiligheid te zoeken; alwaar ook die Geloofsgenoten door den vriendlijken Bisfchop Jfticus n3et grote vriendelijkheid ontfangen, en den Keizerlijken TroonMonarch met ijver aangeprezen werden: wel haast het Varanes, déze zijne gevluchte Onderdanen door zijne Gezanten opeisfehen: doch de Keizer weigerde niet alleen hen te rug te geven; maar verklaarde zich geheel en a! m hun voordeel, met bijvoeding dat hij voornemens was, om alle die fchufdelooze Vervolo-den; tegelijk met den Godsdienst, welken zij beleden, met de ganfche magtvan zijn Rijk te ■willen befchermen: dan Varanes niet aflatende van zijne Vervolging tegen de in zijne Heerschappijen gezeten Christenen, zo berfte inden J816 421- den Oorlog tusfchen die twee machtige Rijken uit; in den wefken de Perfiaanen, U; SocratesUb. 7. Histoïiar. Cap. 18.  Jaarmarkten of Kermisfen. zei Verfeheiden malen,' de neerlaag kregen: wordende de Perfifche Provincie aan de overzijde van den Tigcr, Azazena genaamd, door den Keizerlijken Veldheer Jrdaburius, enen Alaan van afkomst, verwoest \ en ene volkomene Overwinning op denPerlifchen Veldheer Narfes en zijn talrijk Leger bevochten; die vervolgens naar Mefopotamie getrokken zijnde, met oogmerk, om het Ooilerfche Keizerrijk aan de zwakfte zijde aan te vallen ; door de Romeinen, onder den zeiven Jrdaburius, wel digt op de hielen werd gevolgd en genoodzaakt om zich , met het overfchot zijns verflagen Legers, binnen de Muuren van 'Ni/ibis, te verfchuilen, in welke Stad hij onmiddelijk'van de Oofterfche Christenen werd belegerd: doch dit beleg, gelijk ook dat van Theodofiopolis, voor welke Stad zich een ander Perfisch Leger had nedergeflagen, uit wederzijdfche vrees voor ontzet, niet lang daar na werd opgebroken. De Krijg, in 't volgende Jaar 422, met ongemeenen voorfpoed door de Christenen tegen de Perfen voortgezet wor- • dende, zo werd, onder anderen, een Perfiaan van ongemeene dapperheid, door den Romeinfchen Veld -Overften Ariobundus, in een tweegevecht , gedood, en zeven Perfiaanfche Bevelhebbers , in ene hinderlage , verrast, en door den kling gejaagd; als mede de te hulp gefchotene Saraceenen, voor een groot gedeelte, door den Keizerlijken Bevelhebber Avitianus, oi-Beatianus genaamd, jn ftukken gehouwen ; waar naar de Keizerlijke Rijks-Monarch oordelende, zijne Vijanden nu f IS 5 ge- /  &02 Verhandeling over de Zeeuwfche genoeg verzwakt en vertfaagd te zullen hebben, om hen naar Vrede te doen luisteren (niet jegenflaande alle de op hen behaalde voordeden; in hope, dat Varanes m. van het verder vervolgen der Christenen zoude afzien) zijne Afgezanten, met redelijke Voorwaarden van Vrede aan den Perfifchen Koning zond : dewelke dan ook , nadat zijne tien duizend uitgelczenlfe Krijgshelden (aan dewelke men, ter oorzake zij nimmer overwonnen waren geweest, den grootfchen naam van Ontfterflijken had gegeven ) door den Romeinichen Veldheer Procopius van achteren, en door Jrdaburius van voren overvallen, geflagen, en, tot een man toe, afgemaakt waren, de billijke Voorflagen van denOofterfchen Keizer aanvaarde, en met den zeiven en het Rijk een Vrede voor honderd achter een volgende Jaaren floot,; bij wejke Vrede door de Perfen, aan de gebannene Christenen, de wederkering in hun Land, en tot hunne goederen werd toegeftaan; en voor altoos een einde aan de wrede vervolging derzelven remaakt; terwijl daar bij ook een Verbond van onderlingen Koophandel werd opgerecht en met wederzijds genoegen, dc plaatfen bepaald' alwaar dezelve vrijelijk gedreven zoude mogen worden. Een Vrede, die , zo men de Kerkhjke Gefchied-Schrijvers Euagrius (f) enlheodoretus (s) mag gelooven , ook, tot den Jare 502, beftendig onderhouden is ge/ wor- (r) Lib. 1. Cap. 19. (s) Lib. 5. Cap. 37 & 39.  Jaarmarkten of Kermisfen. oo# worden.1 Tot deze Openbare Handelplaatfen, zijn, zo als wij uit deze Wet lezen,bij 't Va* de-Verdrag bepaald geworden, de Hoofd-Stad yan Groót-Armenien , genaamd Artaxatum, of Artaxata, welke Stad, zo fommigen willen, door den vermaarden Carthaagfchen Veldheer, den onverfchrokken Hannibal, nadat hij den Romeinfchcn Veldheer Antiuchus overwonnen had, voor den Koning Artaxia gebouwd, en, naar deszelfs naam, genaamd zoude zijn Cl); hoewel anderen het luchten van die Stad aan de Rivier rtraxes , die zich in de Cafpifche Zee ontlastte, aan Koning Artaxia toekennen («): als mede, de reeds onder Keizer Juliaan door Rijkdom en Koophandel vermaarde Stad Callinicum , niet verre van de Oevers Euphraat, in Mefopotanrie gelegen, wier bouwinge door enigen aan Seleucus ( v ) , door anderen aan den Wijsgeer Callinicus f»> wordt toegefchreven; vindende men meer dan eens van deze Stad gewag gemaakt, in de Gefcbiedcnisfen van Galerius, Julianus m Juf iniaan (#),, en wel inzonderheid bij Arnmiaan yan Marfeille , als hij de reis van Keizer Juliaan in dezer voegen befchrijft: dat Hij van Carré t&Davana; en den volgenden dag hij CdUinh cum (O Strdbo pag, 364. Phitarchus in Lucullo,pag, 513' ' ( u ) Stepha-ms de Urbibus. (v) In Chïoiüco -Alexandrinq, pag. 408. (w) Libanius in Epiftola ad Ariftaenetum. (x) Eutrophis Lib. 9. Cap. 15. ïmmus Lib. 3. Cap. 13. Jmmimus Marcellinus Lib. 23. Cap. 4.  *o4 Verhandeling wer de Zeeuwfche cum gekomen was, ene fterke Stad, door hare 1'M nïffif'm zeer aangenaam : voor veuc Cö/«OT6w/2men,tenonreclite, in foinnüge Umyèn cn 'Affchriften Ca/linifum leest; 20 als de laai- en Aardrijkkundige ValefiJs reecis lang voor mij heeft aangemerkt: en 'eindelijk de zeer oude en bevolkte Stad Niféis, 01, gelijk men dezelve op de Armeniiche of Mefopotamifehe Munten vindt uitgedrukt : Nefiois; of geluk anderen, op het vpetfpnor van den Aardrijks-Befchrijver Stephanus, lezen Nafwts, in het Noorden van Mefopotamie aan de Rivier Mygdonius, gelegen; of, gelijk andere wulen,aan den Tiger dó*or Nimrod gebouwd, en waar aan de Grieken den naam van 't Mygdonüche.Antiochien (v) "saven. Deze dfie plaatfen hadden dan, door dit Oude Verdrag, het uitfluitend Recht, dat de Onderdanen yan het Oofterfche Keizerrijk aldaar, en nergens anders, (het ééne geval, in onze Wet uitgedrukt, uitgezonderd) met de S^Tv V" h6t VerV?JS ' en purende dezen Vrede, mogten handel drijven. Mijn bellek laat met toe, om alhier de redenen te onderzoeken, waarom Keizer Theodofius genen algemeenen handel, in alje de Landen der Per- (y) grwtfusUb. i. deRcgno Perfico Cap. n. Uratione i. pag. 27. & mOranone 2. pag. 62. Hih nnymus Quaeibon. ad Genefin Cap. 10. vf. 10 Plu tanhus m Lncull. pag. 5I4. Strabo Lib. x6. pavide piura de tribns hifee Urbibas apud Cellarium W Ctfogiarhia Antiqua, Tom. 2. Lib. 3. Cap. „  Jaarmarkten of Kermisfen. ^205 Perfifche Monarchie, bij dit Vrede-Verdrag 'bedong; maar dezelve juist tot Mefopotamien uitftrekte; en alleenlijk de Drie genoemde Plaatfen tot Openbare Markten uitkoos: misfchien doet zich wel eens ene betere, gelegenheid op, om mij daar ontrent breedvoeriger uit te laten: genoeg is't nu, hier bij aan te merken, dat, hoe zeer de Koophandel te houden is voor de Hartader van den Staat, de Overheid echter fteeds oplettend moet zijn, dat dezelve niet ten nadeele van den Staat misbruikt worde: dat ook dezelve binnen haren kring m den welken men haar bepaald hebbe, fteeds blijve,ook moet zij fteeds zorgen; dat dezelve nimmermeer diene, om andere Mogenheden daar in, en in 't geen daar toe betrekking heeft, zo kundig te maken, als men zelfs is; op dat men den Vijanden niet leere, onzen handel te eniger tijd tot zich over te brengen, en ons dus geheel te bederven, daar zij anderzins reden hebben, om ons te achten en te ontzien: Vertrouw, is 't hier; maar zie aan wien , en in hoe verre men zijn vertrouwen geven mag ! Zie toe, met wien de Onderzaten handel drijven ! Maak nooit uwe Vijanden door eigenhandel fterk ! Laat hen nooit het genot uit uwen handel trekken, dat gij alleen voor u zeiven behouden moet! Men fpaare wel geene gunst voor Vrienden; maar men hoede zich ook teffens, zo wel voor inwendige , als voor openbare Vijanden ! en deze laatfte les hadden onze Graven ook fteeds in'toog, wanneer Zij wel, ten voordeele hunner ingeftelde Jaarmarkten, aan allen en enen iegelijk, met wien Zij voor hunne Perfonen; voor hun Stamhuis;  éoó* Verhandeling over de Zeeuwfche Hier van waren echter hunne Vijandin uitgefloten. i 1 1 huis ; voor hunne Graaffchappen ; en voor hunne Onderzaten; in Vriendfehap llonden, een Vrij-Geleide gunde; maar hunne, Vijanden* opzetlijk van dat Voorrecht uitiloten. Door Vijanden van den Graaf, nu moet men allereerst verftaan, alle zodanige Buitenlandfche Volken, met wien de Graaf in openbaren Oorlog was; mitsgaders de zulken, met wien de Graaf, of zijne Opvolgers, te eniger tijd, in Oorlog geraken konde; want de Graven befchonken de Steden met deze bevoorrechte jaarmarkten, niet alleen voor zo lang Zij het Graaflijk bellier in handen zouden hebben; .of, voor zo lang als Zij in het leven zouden zijn; neen, maar Zij verleenden deze >hunne Gunst - Brieven zo op hunnen eigen namen, en voor zich zeiven; als voor en op namen van hunne Nakomelingen, en van alle hunne Opvolgers; voor zo lang die Stad, of Steden; zo lang die Provincie, in *vezen zouden blijven , en volgens hare Voorrechten, Wetten en oude Gewoonten bellierd zouden worden. De Onderzaten nu van zulke Oppermagten, en de Ingezetenen van zulke Rijken, Staaten en Landen, met wien onze Opper-Mogenheid in Oorlog was; of met ivien de Graven voormaals in Krijg leefden; konden (wilde men het Recht der Volken niet :e kort doen)ordrccht, 1. Stuk. Fol. 279. 't Genootfchap van Rechtsgeleerden: onder de Spreuk: Ab omnibus liIjwrdijce, quod nejüs, Rechtsgeleerde Oblervatien -■■ver de Inleiding tot de Hollandfcbe Rechtsgeleerdheid van wijlen Mr. Hup de Groot, 4. Deel 4*, ubfervatie, pag.-158. • £x) 3. Capitf. Art. 15.  Jaarmarkten of Kermisfen &2$ ioe'tzij, dit is zeker, dat zulk woesten en bannen niet vermogt te gefchieden, als na voorgaande Rechtspleging, en verkregen Vonnis. „Dat Wij} of onze Nakomelingen, , (zegt Vrouwe Maria van Bourgondien, in Haar Groot Privilegie (*) van den Jare „ 1476.) niemands Goed, Leen, noch Erven, , binnen onzen voorfchreven Landen van HolW land, Zeeland, ende Vriesland, tot Onzer ■< Tafele leggen en zullen: noch niemand, bij •, provifie,'uyt zyn posfesfie ftellen; maar „ zullen, naa dat die nature ende conditie „ van de goeden zijn zal, eerfte verwonnen, „ ende daar na geëxecuteert worden, naa„ volgende die Rechten ende Cöstumen yart - den Landen, Steden, ende Plekken, daar „ die Sententie of Condemnatie gegeeven, of • gedaan zal' worden." Öok fpreekt onze Zeeuwfche Keure (u) hier van op gelijke wijze, zeggende: „ Dat alle der Ballingen , Goedt den Grave niet en fal toebehooren, " zij en zijn eerst bereden ende ghewoest met brande" dat is, ten zij die Ballingen eerst berend, bezet, ingeiloten en gevonmsd zijn geweest: het welk wij zo even zagen , dat voor 's Graven - Steen op de Opene Straat pleeg te gefchieden: en deze fpreekwijze: den Ballingen berijden, is van een ouder gebruik ontleend : naamlijk , er had oudtijds een gewoonteplaats, dat de Graaf, (die in die vroeger dagen niet anders was, dan een Komnglijk Opper-Rechter, eerst van wegen de Koningen; (t) Art. 30. (m) Capitt. 3. Art. 14.^  m6 Virhandeling over de Zeeuwfche of Keizeren van Frankrijk en naderhand vas Duitschlaiid; onder wier beheerfchirg deze Landen, m die vroege dagen, van tijd tot tijd behoord hebben,) wanneer er ene flrafbare misdaad in zijn Rechtsgebied, begaan, cn tot zijne kennis gekomen was, zich met zijne Mannen op die daad moest laten onderrichten • alle deszelfs omftandigheden vlijtiglijk navorIchetrj naar den Dader vernemen ; den zeiven opfpeuren;- en,-zo hij gevlucht mogte zijn, te paard geklommen, dien Vluchteling, zijn oeJieel Graaflchap, of Rechtsgebied door, achter aan rennen,om hem gevangen te nemen; was nu die Vluchteling op het een of ander Adelijk Sfet$ of Steenen-Huis gevlucht, en werd dezelve aldaar gehouden, en geborgen , zo berende de Graaf met zijne Mannen dat zelve iMot of Huis, floten het rondsom in, cn eischte den Gevlucht-en op; en, bij weigering, belegerden, zij hetzelve.. om hen dus tot overgaaf van den Vluchteling te noodzaken: dit noemde men, in dien tijd, en naderhand, wanneer het nazetten van gevluchte Misdadigers door sGraven Balhuwen verricht wérd: Fquitare Banmtos dat is, de Ballinge te Paard achter aan rennen: de Ballingen berijden ; zo toch komt het onder anderen voor, in enen Brief van den 29. van Bloeimaand des Jaars i2): in deze Keure nu vindt men zelfs een Articul, of Rubrique, ten Opfchrift voerende: Van beryden Ballingben:, waar ontrent de Graaf ("Volgens de Oude Vertaling 5 zijnde het Stuk oorfpronglijk in het Latijn) zich in dezer voegen uit „ Al„ le die ghene, die wonen binnén defer Cho„ re, lullengaen mit ten Grave, om die Bal' linghen- te bereydene, of mit finen Burchj, Grave — wanneer die Grave, of Burch„ Grave die Ballinghen willen berden, foe en „ faltment hem niet weygheren noch wedeE „ fegghen; ende des Graven-Mannen feilen „ den Grave ofte Burch-Grave paerden dt>en± „ o/72 die Ballinghen mede te beryden." welke laatlte fpreekwijze dus verklaard zoude kunnen worden: dat, vermits dit berijden der Bal- lin- (v) F. v. Mieris, Groot Charter-Boek ï. Deel Fol. 258 — 260. A. Kluit, HtStörji Critica Comitatus Hoilandiae $ Zelandiae, in Probabilibus. (w) Aaateekffningen op Melis Stoke, Rijm-KroDijk 2. Deel pag. 304. en volgg. en pag. 427. (x) F. v Mieris, Groot Charter-Boek r. Deel Fol. 305". Art. 38. vergeleeken met de Vertaling, jol. 313. Art. 61, P a  %%% Vithandelitig over de Zeeuwfche ling m, te'paarde, pleeg te gefchieden, ?s Graven Mannen gehouden en verplicht waren hunne Paarden daar toe te leenen; hoewel ik liever deze fpreekwijze: des Graven.Mannen feilen den Grave ofte Burch-Grave Paerden doen: in dezer voegen opvatte: zij zullen met hunne onderhorige Manfchappen met den Grave of Burg-Grave te Paarde Hijgen, en de gevluchte Ballingen achter nazetten. Op deze Keure beroept zich ook onze Oudlle Rijm-Kronijk- Schrijver Melis Stoke, daar hij in 't Leven van Graaf Jan den Eerften zegt :j „ Die niet en quamen, bereet men al „En woestetfe, groet en final, „ Na den Kure van den Lande (y). Hoe zeer ik geene redenen hebbe, om te ontkennen, dat de gewoonte van Vluchtelingen na te zetten, ontrent alle vluchtende Misdadigers oudtijds plaats hadde; zo mcne ik echter, üat men de voorzeide Zeeu w fche Land-Keure niet moet opnemen, van het berijden van zulke gemeene Ballingen , of Vluchtelingen , die wegens gemeene euveldaden, als', moord' doodflag, diefftal en diergelijke; vluchtende waren; maar bepaaldlijk van zulke Edele Ballingen , die zich tegen den Graaf, of tegen zijn Graaffchap misgrepen hadden; of hunne Leentrouwgefchonden, en, met hunne onderhorige Landzaten, een opftand verwekt hadden : en tot deze gedachten geeft, onder anderen, het zo even bijgebrachte zeggen van onzen (yj Melis StoXe, Rijm-Xrorjijk 5. Boek. vf. 1174..  Jaarmarkten of Kermisfen. ■ 229 zen Rijm-Kronijk-Schrijver mij onder anderen aanleiding, want hij {preekt aldaar over het willekeurig gezag, 't welk Heer Wolfert van korfden zich aanmatigde over den toen nog minderjarigen Graaf, den voornoemden Jan den Eerflèn» en wel inzonderheid betrek lijk tot Hecre Jan van Renesfe, destijds Bailliu van Zuid-Holland, befchuldigd -van tegen 's Graven Perfoon enen toeleg gefmecd te hebben; waar over Hij,door een Vonnis, te Veere gewezen, uit den Lande werd gebannen, en zijn Slot Moermond bemachtigd en gehecht. Mis1'chien is ook uit die oude gewoonte van dc Ballingen te berijden af omftig, en'bij ons nog overgebleven, de wijze, op de welke de Bailliu van Middelburg zijn Rechtsgeding aanlecht tegen iemand , die, wegens het bedrijven van gemeene misdaden, voortvluchtig is; den weiKen hij openlijk ter Rolle doet dagvaarden, met uitdrukking van de begane misdaad; die, op tweeonderscheidene Rechtdagen, in het openbaar, wordt opgelezen;en, daarna, wanneer Burgemeefteren en Schepenen oordeelen, dat van de begane misdaad, ten laste van den Beschuldigden , oppervlakkig genoeg, bij den Heere Bailliu is doen blijken, om den zeiven toe te laten, den Gevluchten,ter Puije van den Stadhuize, en met uitzettinge van Biliettcn, tegen enen bekwamen tijd, binnen Baille, (gelijk men fpreekt) tot drie onderfcheide reizen, te dagvaarden, om zich, op's Bailliu's aantichte, wegens die misdaad te komen verandwoorden; en die Vluchteling op geene van die drie dagvaardingen verfcheenen zijnde ; zo dient dc Heer Bailliu van zijnen eisch, cn legt over zijP < ia  ®30 Verhandeling ever de Zeeuwfche ne bewijzen, doende eisch tot bannen van den Geviuchten; waar na Burgemeefteren en Schepenen den Gedaagden Vluchteling verwijzen, uithoofde van zijne halflarrigheid,inzich niet zijnde komen verand woorden, en verfleken denzelven van alle zijne verzetten, die hij, gekomen zijnde, zoude hebben konnen en mogen vóórhellen; mitsgaders van aileweeren en verdedigingen , die hij anderzints zoude hebben mogen inbrengen; en bannen hem voorts ten Landen uit; 't welk men destijds noemde; uk Holland, Zeeland en Vriesland woesten; ter oorzake van de hier boven vermelde plechtigheden, die voormaals, bij zulke gelegenheden, plaats hadden f»; doch welke plechtig Woesten en Bannen vervolgens in onbruik is geraakt; wordende nu alleenlijk het Ban-Vonnis , bij Burgemeeher en Schepenen, na voorafgegane drie onderfcheidedagvaardingen,en nog é'ëne, tot het zien overdienen van de Stukken , bij den Heer Bailliu , ten bewijze der gepleegde en aangerichte misdaad, ten lalle van den Gedaagden, en na onderzoek derzelye, gewezen, ingebannen Vierfchare, openlijk,'door een deiStads Geheim-Schrijvers, opgelezen en bekendgemaakt: misfehien is uit dit oude berijden en woesten au- Baliingm. ,bij Ons, insgelijks, als nog overig; dat op de zogenaamde Civile Vonnisièn van Burgemeefterèn en Schepenen der gemelde Stad Middelburg, alvorens, dezelve ter werking geleid kunnen worden in gebannen Vierfchare, van den Iieere Bailhu ver- (z) Coftiuneii van Middelburg, Rubno 4. Artic. 17.  Jaarmarkten of Kermisfen. 231 verzocht,en door denzelven,mettoefcmnnng en vergunning, immers gedogen van de Wethoudcrichap, verleend wordt Ballmgjcnap,: dat is, dat de Verwezene verk aard wordt aantaftelijk te zijn,om, op 's Heeren-Straat,of in Opene Huizen , voor de verwonne ichuld» gevangen genomen, en, op 's Graven- Steen , in gijzeling gezet te worden (aj; gelijk o( k mede de gewoonte aldaar is, om, in geval eiiemand, misgaan zijnde van goederen , zich fchuil houdende , of ftervende, verlcheide Schuldeisfchers heeft; en niemand den boedel aanvaarden, of den Schulcleisfchereii voldoen wil; als dan, na het aflopen der gewoone Rechtsplegingen* alle bekende en onbekende Schuldeisfchers, die zich op dien boedel niet hebben bekend gemaakt, uitdien boedel te roesten en te bannen (>);dat is,van's Heeren wegen, en in naam van de Graaflijkheid, allen verzuimd hebbende Schuldeisfchers uit dien boedel te fluiten, en dat zij aan het geen yan dien berooiden boedel in kas gekomen en gemaakt mogte zijn, geen deel hebben, noch bij voorrang, noch bi] lamendecliiig, uit het zelve ictwes genieten zullen; en het welk ook aan de voornoemde plechtige woestinge en banmnge. met Vuur en Stroo voor 's Graven-Steen zijn oorfprong fchijnt fchuldig te zijn. Dan, hoe het zij, dit ftaat vast, dat die Ballingen, die bij Vonnis vanden Rechter het Land ontzegd; en ook die, wegens hunne Schulden verwonnen, en op ene gewoone en plechtige wijze Bal. hng (0) Conftumen van Middelburg, Rubric. 20, (b) Dezelve, Rubrica 21. P 4  «33 Verhandeling over de Zeeuwfche pf zich è uitfluitirig bepaalt , ïéén tot Zeeuwfch Ballingen; dan ook ti zulken, i uit alle'sG ven Lande gebannen ing gelegd zijn,geen deel konnen hebben aan s Graven Vrij-Geleide; en dat zij derhalven, noch m hunne Perfonen, noch met hunne Goe? deren, Vrij en Vrank, ter Jaarmarkt konnen komen, vaaren of kecrën; maar zij vermogen, in tegendeel, als bij de Jaarmarkts Voorrechts? Sneven, van het Vrij-Geleide uitdruklijk uitgenoten zijnde, zo wel ten tijde,der Markt" als op alle andere tijden , binnen de plaatfen! waar mm gebannen zijn, gevonden worden' de, zonder krenking van der Steden Voorrechten,'en zonder te misdoen aan 's Graven Hoogheid, of deszelfs onmidlijke befcherming aangetast, weggevoerd, gevangen gezet; en 'ook e hunne Goederen m beflag genomen worden 't Verdient intusfchen zijne opmerkino- 'en •l- een nader onderzoek, daar Graaf milem dé e Derde, en zijne Opvolgers, Hertog Aalt brecht, Vrouwe Jacoba, en andere, zich béüe dienen van de fpreekwijze, geweefe Ballingen, *- mt onze Landen: aan welke Zijhun Vrij-Geleide , in 't vaaren 'en' keerën ,' naar en van onze Zeeuwfche Jaarmarkten, weigeren; wat men door dat 'Land te verftaan hebbed Dat is: of dieuitfluitingezich maar alleen bepaalt tot Ballingen, aap wien de Provincie vanZeelanld; of aan wien enige Stad, of Eiland,'in die Provincie ontzegd was; dan wél, of alle Ballingen, uit alle 'sGraven Landen, van dat Voorrecht vcrftoken waren ; en in hoe verre men zulks dan nog' heden ten dage hebbe té verfiaan, en op te nemen? Wie. zijn het dan die, als Ballingen, nu nog geen Vrij-Geleid de ter Jaarmarkt hebben ? Dat men eens de Historie der bij vervolg van tijd, door de Gra* yer^  Jaarmarkten of Kermisfen. 335 yen aan Zeeland nu cn dan gegevene Handvesten, ingevoerde cn veranderde Wetten en Rechten nafpeure • mooglijk zoude dezelve ons meerder licht geven. Na den dood van Graaf Willem den Tweeden, uit het oude en eerfte Hollandfche Stamhuis, geraakte het Duitfche Keizerrijk, waar van deze Graat het Hoofd was geweest, onder den Titul van Roomsch Koning, door de oneemgheid der Keurvorften,niet weinig in verwarring. Enige wilden den Graaf van Cornwall, Broeder van Henrik den Derden, Koning van Engeland, wiens Zóón Eduard dat Rijk befherde, tot Opper-Hoofd van 't Keizerrijk verkiezen; terwijl andere in tegendeel, Alphonfus, Koning van Castiliën, daar toe poogden te bevorderen; eindelijk werd, in Wijnmaand van den Jare 1^7%, (na ene Tusfchen -Regeermg van enige Jaren) Rudolf, Graaf van Habsburg , Stamvader van het Doorluchtig, en nog bloeijend Huis van Oostenrijk, (dat zo veele vermaarde Keizers aan het Duitfche Rijk gegeven heeft, en uit welk Geflacht de Wijd, beroemde jofepb de Tweede nog heden, met zo veel luister, den Troon bekleedt, zo dat zijne nagedachtenis, van wegen zijne Vaderlijke zorgen, zo ten voordeele zijner Staaten, als van wegen zijne verdraagzaamheid in de uitoefeningen der onderfcheidene Godsdiensten, altoos, zo in als buiten zijn Rijk, en wijd-uitr gebreide Staaten, in zegening blijven zal (*)) (*) Deze Grote Vorst ftierf op den 20. Februarij 1790. en werd door Zijnen Broeder, den niet mm Groten Vorst Ktopold, Groot Hertog van ToscaP s nen.  «34 Verhandeling over de Zeeuwfche ten Keizerlyken Troon verheven. Deze Opper." Rijks-Vorst aan wien deGraaffchappeirvan Holland en Zeeland, als Erflijke Rijks-Lee* nen, Leenroerig warep; fchonk dezelve aan jan van Avenn.es, Graaf van Henegouwen; mitsgaders aan Herman, Graaf van Hennenberg aan deszelfe Gemalinne Mareareet, en aa»ƒ ^kunnenZoon, ingevalle Graaf Flo- TlS rrï-ïr > Zoon van den Overleden Ko» ning Willem, zonder wettigen Erfgenaam „ of Erfgenamen,kwam te overlijden, welke Giftbrieven op den ï3. van Louwmaand i276\ te Neurenberg gegeven, ons door de Oudheid - Verzamelaars Mariene en Durand(c) zijn medegedeeld. QmfFtoti de Vijfde, vervolgens , door de. moordadige handen van lamen verbonde misnoegde Édelen uit Holland en Zeeland, ongelukkig gekeuveld zijnde, het, m den Perfoon van zijnen Zoon, litaatjan den Eerüen, enen wettigen Erfgenaam van zijne Staaten achter; doch de&ze itierfden ior van,Slachtmaand 1290, te Hier -lem, m den bloei van zijn leven, zonder Kim deren naar te laten 5 waarop de Graaf van Hene* nen, niet alleen in aile de Staaten en Vorftendom- men van het zo magtlge Obsteriri/kfche Hüis; maar ook als Reizer van het Duitfche Rijk, onder den naam van Leopold den Tweeden, op den 1 Oclober 1790, opgivolgd. (O Thefauri Anecdotorum, Tom. r. Fol. n« & 1154 & F. v. Mieris, Groot Cbartetb Deel r fol. 38r, men zie ook over deze dubbele giften f V M-JffT^ T;lfr- d£r A,Sem" Gefchied. der Vereen. NedeH. D, 1. pag. 330 & 331.  Jaarmarkten of Kermisfen. Vh$ Henegouwen, voornoemde Heer Jan van Avenues, op grond der Lcengifte van Keizer Rudolf., wei haast bezit nam van onze Landen en Graaffchappen, en bragtdezeiv? dus uit hun eerftech oudste Stamhuis, over in het Huis van Henegouwen 5 naar deszelfs dood volgde zijn Zoon Graaf Willem de Derde, zijnen gemelden Vader, op in alle deszelfs Staaten , en dus in de Graafièhappep van Henegouwen, zijn Voorouderlijk Erfgoed : "mitsgaders in.het verkrege en in bezit genome Holland en Zeeland; hebbende Hij'zich ook iteeds inde Eeitijteis, op cn W zijne Brieven , van de namen dezer drie Provinciën bediend, waarvan de Giftbrief door hem aan Middelburg, tot het houden ener Jaar, markt gegeven, onder menigvuldige andere ten bewijze ftrekt; en in welken Brief hij zich no°' daar en boven,Heer van Frieslandnotmt. Hoewel de Frïefén eigentlijk in den Jare 1328, en dus vijf Jaren later , zich eerst aan hem hebben onderworpen en hun Burgerlijk Beltier hem hebben opgedragen ( „ recht gedaan zal worden naar behooren, „ welke drye indagingen gedaen zynde, en„ de den gedaechden niet en compareert, „ wort geordonneert de vierde indagynge ex „ fuper abundanti , naar wekken wort den „ gedaechde bij contumacie verlïeken van „ alle exceptien, ende criminelijck uytter „ voorfz. Stede ende Heerlijckheit; mitsga„ ders gebannen tipten Graaffchappe van „ Holland, Zeeland, Friesland ende Hene„ gouwen" Nu is er geen reden te bedenken, waarom de Graaf den Zeéuwfchen, immers den Vlisfinger Ballingen4 uit alle-zijne Landen, en dus ook uit Henegouwen , zoude 'hebben willen weeren | en daar en tegen den Henegouwer Ballingen in zijn Zeeuwfch Graaffchap laten komen, waar tegen echter dient te worden aangemerkt, dat Holland en Zeeland, van de oudlle tijden aan, zo naauw aan en met den anderen zijn verbonden geweest, dat zij veeltijds maar voor één Land gehouden zijn, dat ook die beide Provinciën onder onze Graven, uit het eerfte Stamhuis, altijd onaffcheidlijk onder één Hoofd geftaan hebben; en dat derhalven de Hollandfche Ballingen, in dien tijd, ook van zelve uit Zeeland en de Zeeuw-fche uit Holland gebannen waren,maar dat er in tegendeel, nooit zulk ene. naauwe vcrééniging met Henegouwen heeft plaats gehad; dat daar en boven de Henegouwer Ballingen , zo veel bekend is, niet verboden is geworden in Zee-  Jaarmarkten of Kermisfen. 241 Zeeland of Holland te komen; dat ook aan den Zeéuwfchen Ballingen (uitgezonderd de bij de Wethouders van Vlisfingen gebannen zijnde) niet verboden wordt zich naar Henegouwen te begeven; weshalven men uit het bijzonder Vüsfings Privilegie niet over het algemeen moet beïiuiten; want, was het over het algeméén waar, dat de geene, die uit een van 's Graven Landen gebannen werd, ook in alle deszelfs Landen, voor Ballingen moesten gehouden worden , dan was het niet nodig ge weeft; zulks als een bijzonder Voorrecht aan Vlisfingen te fchenken: en, daar Hertog Albrecht van Beijereh aan die van West-Capelle en Vlisfingen; daar Gravinne Jacobavm Beijerert aan de Stad Goes ; fne Jaarmarkt, mede met Vrij-Geleide, hebben toegeftaan, en daar van , even eens als Graaf Willem , uitzonderen die gene dewelke uit hun Land geweefen .Ballingen zijn; zo zoude men dan op dezelfde gronden al mede moeten beiluitcn | dat alle die uit het Hertogdom Beheren gebannen waren, ook in Holland, Zeeland, en Friesland voor Ballingen gehouden moeften worden; dat echter niemand, önzes wetens, ooit heeft beweerd; zo min als dat de Boürgondilche én Ooftenrijkfche Ballingen van het komen op onze Zeeuwfche Jaarmarkten zouden zijn uitgello- ■ ten, om- dat de Graven uit beide de Huizen van Henegouwen en Beheren, het Eerfte of Hollandfche Huis in de Graaffehappen van Holland en Zeeland; als ook in de Heerlijk-. beid Friesland , zijn opgevolgd, en, bij de jSezimeming dier Graaffchappen en HeerlijkQ heid,  442 Verhandeling over de Zeeuwfche heid, der zeiver reeds verkregene Voorrechten bevestigd hebben. Ook fpreekt de Graaf met dan m het enkelvoudige, van zijn Land, dat is; van Zeeland, of; zo men wil, van Holland, en Zeeland uit hoofde van de nauwe verbintenis, waarin die'beide Graafknappen , meest altoos , met elkander geweest zijn; Hij zegt toch: wtgenomen onfs Vijanden,- of den gee?ien, die wte onze Landü gewesj'en Ballingen fijn: ene bedenking echter zoude nu nog konnen ontftaan; naamlijk: ©f onder die uitzondering ook begrepen zijn zulke Misdadigers, die, buiten 's Graven voornoemde Landen , en dus in vreemde Landen , iets misdreven hebbende\ door de aldaar zijnde Rechters uit die Lauden gebannen zijn; en of dies zodanige vreemde Ballingen van onze Jaarmarkts-Vrijheden geen gebruik mogen maken ? als mede, of, nu nog, na de verandering onzer kegeenngsform, Misdadigers, gebannen uil Landen, die voorheen aan Graaf IViüem den Derden hebben toebehoord, (buiten dezulken, die uit het nabuurig Holland 'gebannen zijn, alzo het Bannen uit Holland thans gemeenlijk met het bannen uit Zeeland gepaard gaat) het Recht onzer Jaarmarkten niet genieten mogen; en of dezelve door de Gerechten der Zeeuwfche Steden , ten verzoeke en op aanfeh rijven der Buitenlandfche Rechteren of vYethoudercn (van die plaatzen daar de Misdaad gepleegd is; of die het Rpcht van Rechtspleging over dezelve gehad hebben) gedurende onze Jaarmarkten', gevangen genomen mogen worden, ora aan die, hert op  Jaarmarkten of Kermisfen- 243 bptfeëischt hebbende, Rechterente gorden overgeleverd? tot antwoord op deze twijfelingen zoude'konne ftrekken, dat men in 'tooa moet houden, dat onze Jaarmarkten, bijzonderlijk de Middelburgfche eigenlijk gediend hebben tót een Markt der intevallene Kerkwijdings-Feesten, aan wier bezoek ene menigte zogenaamde Aflaten, doorliet Roomfche Hof, vergund waren; cn dan zoude men enigzints in twijfel konnen trekken, of die uitzondering, ook, tot Buitenlandfche Ballingen, was uitgeftrekt: de Voorrechts-Brieven toch5 die, ten nadeele van iemand konnen ftrekken, moeten, naar den letter, ten itriiuften worden opgenomen en .uitgelegd; daar nu die woo'rdeil zich alléén bepar.ien tot Ballingen uit 's Graven Landen ; fclüjnj men te mogen beüuitcnrdatde Graaf aan andere Ballinge* ziin Vrij-Geleide, naar en van onze Zeeuwfche T^rmarkten, niet heeft willen weigeren; maar dat Hij; in tegendeel, gewild heeft, dat de Vreemde Ballingen, zo wel als alle andere Perfonen,' geen Ballingen zijnde, vrijelijk op dezelve zouden mogen komen, en van dezelve vertrekken; MaamA -wan^ zulks gefchiedde; om het. Jaarhikfche kerk. Feest bij té woonen; teneinde, door herdoen van openbare boete, vermindering, of wel geheele bevrijding der Kerklijke ftraffen en boeten; wegens hunne bedreve: euveldaden, t erlangen; van welke, Vrijheid der Vreemde BallnVen men echter de Vlamingen moet donderen, uit hoofde dat Vrouwe Marg^ reta, Gravinne van Vlaanderen; en Haar Zoon Guy of Guido van Dampier, m hunne ' Q a Jorie-  244. Verhandeling over de Zeeuwfche Brieven van den 15. van Wijnmaand ik (/) aan den Graaf van Holland en Zeeland beloofden, dat Zn deszelfs Gebannenen niet ontll:flGehli ë^ogen zonde, mits aan de door Hun mt Vlaanderen gebannen zijnde, oi' geonnncn wordende, ookln Holland en Zeekind geen- fcbuilpteits verleend werde , bet 80 tnn?Sn?.dei>/inzonderheid met betrekking to, zulke Perionen als uit hoofde van 8? vtT'vdCn GrarfG'cbannen waren) bij • ' J dC"Ve^lra^ den van LenteÏ S r3^' °nLK O^fehen Zo- f^i* Graaf van Vlaanderen, en den meermilemjen Derden, Graaf van Henegouwen, Holland cn Zeeland) gefloten , is bevestigd geworden, > Blaar, daar nu ledcrt het doorbreken der heuchlijke Ke^-Hervornnng, & de Zestiende Eeuw, én de: verandering van Oiize Pvegceringsform, ie redenen van dat Gunstbewifs, dïprach ige en gerustfteftende Kerk-Feesten L houden; zo zoude het, ten aaïïen' Z yerdere dier opgemeld? twijfeling, nogbedenkhjkheid konnen hebben. Het Vrii-G leide van den Graaf fteïde niet alleen der ter Jaarmarkt komende gerust, voor alf vervolgmg ter oorzake van het Kerk-Fee" ■' maar ook , met betrekking tot het Burgerlijk KSri WRdk lMtfc do« * veranderen Kerk- en Burger-Staat niet is weggenomS • Daar cn bOv*n vloeit het aanhouden^ vatten , i^itfówinÉÏ/ a£> -;cr.rbc nom r nl h i ri^ol' ''* Gr°0t Cha«eibo«k, 1. Dee: ."O He! welfde Boek, £ Deel FoJ. 275.  Jaarmarkten of Kermisfen. gevangen zetten, en overleveren van Buitcnfandlche'Misdadigers, voor zo verre daar ontrent geene bepalingen bij de Verdragen, met üitheemfche Vorften, gemaakt zijn, niet uit ene volftrekte noodzaaklijkheid voort; maar zulks gefchiedt alléén gevoeglijkheids halve, ten dienfte der Rechts - Oefening, ten einüc het kwaad niet ongeftraft blijve, en dus zoude men nu konnen zeggen, dat zulks thans aan de befcheidenheid van onze Zeeuw IH^ Gerechten, en BaiHiuweri, behoort gelaten te worden; zonder dat, aan de ene zijde, geen Misdadiger zich op 's Graven Vrij-Geleide , gedurende dc Jaarmarkten, kan beroepen ; terwijl, aan (ie andere zijde, door geen Uithccmfchen Rechter, het aanhoud:u en gevangen nemen en van den opgeëischten Misdadiger volftrekt kan gevorderd worden; hoewel ik, voor inij, geene zwarigheid zoude maken, om zulke Buitenlandfche Misdadigers, gedurende de Jaarmarkten, te doen aantasten, en gevangen te nemen; aangezien onze tegenswoordige jaarmarkten éénig en alléén gehouden worden, om handel te drijven; en geenzints om Kwaaddoeners in hun kwaad te ftijven; of om hun van derzelver vetdiende ftraffen (waar aan de gehele Maatfchappij der Menfchen gelegen legt) te bevrijden: cn van dit gevoelen is onder meer anderen , ook de zeer kundige Advocaat voor Neérlands Hoogfte G ercchts-Hof, Mr. Paulus Christinaeas (» j, die zich dus uitdrukt, „ Ballingen en Nage- „ fchre- Ctói Decifipnum Curiae Belgicae, Volum. 3. Decifioh. 99. Num. 12. Q 3  •4-6 Verhandeling over de Zeeuwfche Ook waren van het VrijGeleide uitgefloten de geene, die zich, om hunne misdaden , uit den Lande verzworen hebben. „ fchrevenen, of die enige misdaad begaan » hebben, genieten mede niet de Kermis„ Vrijheid; want, men begrijpt, dat hen „ geene veiligheid gegeven zij: dat deze Wet, „ of dat Voorrecht niet geldt, ten opzichte „ van kwaaddoeners, is een algemeen gevoe„ len: naardien'de Voorrechten niet van dien » aart Z1in > dat zy zich zouden uitflrekken, „ ten voordeele van Schurken en Kwaad„ doenders. " Met welk gevoelen andere onzer Nederlandfche Rechtgeleerden mede overéé'nftemmen (o). Nog worden, by den meergemelden Voorrechtsbnef, van 's Graven .Vrij-Geleide naar en van onze Jaarmarkten, uitgefloten: de geene , die hem zelven , uit zijne Landen, omme hunne misdaad verzworen hebben: Deze Ipreekwijs is vrij duister, ter' oorzake 'Z dat het woord verzweeren niet 'altijd in ééne zelfde beteekenis ' voorkomt,' en gebezigd wordt, fchijnende het zelve , over' het algeméén , in enen kwaden zin genomen te worden, en iets meer, dan het woord zwUren, te beteekenen, wordende het hier van onderfcheiden, en van meerder klem gerekend : om deze reden nu zegt onze oudfte Rijm - Kromjk Schrijver Melis Stoke (pj in het Leven van Jan den Eersten : Dat ft fwoeren en verfwoeren ; op welke plaats " •'.' de t, *Êi Z£ ¥■': Bm'm vm Nederlandfche Prachjk; Rubnc. Trije-Markt J. 6. (p) 6. Boek-vf. 1283., 2. Deel pa* 545. Uitsave van den Heer Mr. Balthazar Huyde%pet,m 410!  Jaarmarkten of Kermisfen. 247 de Uitleners dit woord nemen voor valfch zweereniofwel enen eed doen, die men nooit van meening is te houden. Het wordt ook o-ebruikt voor iemand af te zweren; of zich aai iemands bewind te onttrekken (q) % .en eindelijk kan het ook beteekenen verliezen * in welken zin het bij één van onze oudke Taalkundigen gebezigd wordt, vindende men bij dezelve verf voren maen-dagh , dat is verloren-maendag (r): ik voor mij ben niet vreemd van het denkbeeld, dat men die fpreekwijs in onzen Voorrechts-Brie! : die hun'zeiven, uit zijne Landen, om hunne misdaad; dat is, ter oorzaak van hun bedreven euveldaad verzwooren hebben : na ak le ruimte , en in alle die onderfcheide beteekenisiénkan, en mag opnemen ; zo dat de Graaf van zijn verleend Vrij-Geleide uitlïuit alle misdadigers, hoegenaamd, die ene hjfilraffelijke misdaad, hier, of elders, begaan hebben : trouwens Keizer Karei de Vijlde verklaarde het ook in dier voegen , bij de bevestiging van de Middelburgfche Jaa.r, markt, in den Jare 1524, in welken Bevestiginss-Brief Hij (naar aan die van MiddeiburgDtoègeftaan te hebben; dat zij voortaan, in plaats van de Vrije Jaarmarkt, dewelke op St. Jacobs dag in den Zomer (dat is • den 25. van Hooimaand) een aanvang rjam; (zo als deze St, Jacobs markt door (a) Melis Stoke, 3. Deel pag. 6. vf. 43. _ K) Kiliaan in Etymologico Teutonicse Lingua»» verbo: Veiftmn Maaniag,^. T$o. Eüition. yan Hasfelt.  248 Verhandeling over dc Zeeuwse die van Middelburg, tot dien tijd toe, onderhouden en gebruikt was, in plaats van die Jaarmarkt, dewelke in vroeger tijden in de naast voorgaande week' voor Palm-Zondas begon,- maar naderhand, door hen achter^ gelaaten was) Jaarlijks een andere Jaarmarkt zouden hebben en houden, dewelke een aanvang zoude nemen op den 3. van Sprokkelmaand, en dat deze Jaarmarkt ook voorzien zoude zyn van alle zulke Vrijheden, Voorrechten Voorwaarden, en Betprekken , als m de achtergelaten'Markt had plaats gehad, en ook gedurende de voornoemde St. Tacobs Markt bij hen gebruikt en onderhouden werden) van deze Voorrechten uitfluit xtjnen Schuldenaren: zijnen Vyanden: den üalhngen en Vluchtelingen yan of uit zijne Landen, den Straatrovers', en anderen Mis* aadigers : en onder deze laatstgemelden telde Graafvoomaamlijk : de genen die zich zeiven uit zijne Landen verzworen hadden: onder welke Verzworen te verllaan zijn, aiJe, die zich, hoewel valfchlijk, en teo-cii de waarheid aan, onder eede gezuiverd hadden van zich aan de misdaad, waar mede men hen betigtte niet fchuldig gemaakt'te hebben; doch die des niet tegenftaandc , (zo dra het ont^ dekt was dat zij valfchlijk gezworen hadden; den Lande waren uitgevlucht, ten einde de wel verdiende ftraf , op Meineed geteld te ontwijken; als mede de zulken, die den bij den Grave of Rechters, tusfchen Partijen gelegden Vrede,' gèfchonden hadden door, met tegenftaandc den eed van Verzoening, door hen afgelegd; zich" aan hunne Par-  Jaarmarkten of Kermisfen, 249 Partijen, te willen wreken; zodanig toch was het o-eval nopens Heer Wolferd van Borfelen deze^door het Delftlche Gemeen (dat, door enige voopiaame Edelen was opgeruild) op ene zeer wreede wijze vermoord zijnde, zo werd na verloop yan enigen tijd, door Graaf Jan den Tweeden, wel enen Vrede tusfchen de Bloedverwanten van dien Vermoorden Edelman en zijne Moorderen gelegd, en met duur geltaafden Eede bevestigd : zonder dat die Bloedverwanten echter ten oogmerk hadden, om dezelve geftand te doen; zij verzwoeren dus allen zich zeiven uit den Lande, door 't plegen yan dezen euveldaad: en geen van allen vennogt in 't Land te rug te kceren, uit hoofde yan dien door hun gepleegijen Meineed, zonder alvorens met den Graaf verzoend te zijn; en van den zclven Landwinning te hg'oben verkregen: eindelijk walen het ook dezulke j,'die , wegens gepleegde Lijfflraflijke euveldaden, uit den Lande gevlucht, zich der rechtspleging ontrokken hadden ; zonder echter nog Balling 's Lands te zijn gelegd : als hebbende, door hunne vlucht, hun recht .op het Land hunner Geboorte, of Inwoning verloren. ' Alle die dus aan enige lijfflraflijke misdaden fchuldig zijn, konden toen, eii konnen nu nog geen Vrij, Geleide genieten, en hebben dus ook geen rpcht, om, gedurende de Jaarmarkt, met anderen Vreemdelingen en Buitenlanders, in die Steden te komen, alwaar men Vrije Jaarmarkt houdt. 'Van het Vrij-Geleide, werden ook door | Keizer Karei den Vijfden, in zijnen hier boQ 5 ven, 5ok 's Grj-, ren SciiulIcnaren.  S5o Verhandeling over de Zeeuwfche En Bankbreiikigen. ven gemelden Bevestigings- Brief der Middel- geiloten; door welken men waarfchijnlijk zal moeten verftaan de zulken, die ui hoolte van gefmokkelde Tollen, en ïidere >s g£ ook die°?fen', ^ GraVen ^ li , nU?tgeyoerde Goederen, of in ?SV$*g of niet naar behoren, be. ta la hebben; «die H^ of Stedelijke Lasten, Imposten, Ongelden, of Actuien nagelaten hebben te voldoen. De vtrmitlmt deZe 8'een Vrii"Geleide, vermits Hij hen met aan de vervolging zijner l ohenaren Lfcentmeesters, en" GaaröS wilde onttrekken ; zelfs niet, wanneer zij naayf van ene Vrije Jaarmark kpmen, of Sfe5 Veel mind™lde Hij dezeiVe 2 zynebefchenmng nemen, of hen door eigene Voorrechts-Brieven begunftigen naardien zulks tot zijne eige fchade, en nadeel van den Lande zoude ftrekken pAïv^ Worden door fommigen onzer föff"* °°k d°o^ommige Stedelijke Wetten en gewoontens van het Vrij-Geleide op de Jaarmarkten uitgeiloten de BankbreukiS ^ mtl £>hulden'Overladen zijndeXn Stad en Land verlaten, ten einde zich aan dé vervolgmg van hunne Schuldeisfcheren, welken zij met konnen betalen , of te vrede feilen, te onttrekken (O; trouwens, kmne vlucht n!2 *lr-^"-^«. Travaat van Arresten, Pap;6. ntmva coul!mün def suj antwsrpen;rnp.öc;  Jaarmarkten of Kermisfen. 251 Vlucht is, op zich zelve befchouwd 5ene misdaad, die hen de befcherming der Hoge Overheid onwaardig maakt (tj. De Hoge Overheid zorgde niet alleen voör de veiligheid van hen, aan wien het geoorloofd was ter Jaarmarkt te komen, op dat zij vrij, en onbelemmerd derwaards konden komen'en vaia dezelve weder kecren; maar Zij zorgde ook niet minder, dathen , gedurende de jaarmarkten, niets bekommerlijks., binnen de Stad , alwaar de Jaarmarkt was, wer dervaren konde ; dus konnen de geoorloofde Kermisgangers , gedurende 'den tijd der jaarmarkt, noch in perfóon , noch in goederen bezet, bekommerd , of vast gehouden worden , wegens fchulden, voor, en buiten die Markt gemaakt. Dit toch is eer tweede Voorrecht hef welk door den Grar.. bij den mecrgemelden Voorrechts-Brief aai Zeelands Kermisfen, even'als aan HollanA Vrije Jaarmarkten , . verbonden is ; wcll Voorrecht, nog heden ten dagen onderhou , den wordt; waar van één voorbeeld uit d Recht-Rollen der Stad Middelburg genoe; zal zijn."Zekere Jan Pulman, bevorens ge woond hebbende te Bergen op den Zoom was aldaar overladen geraakt met fchulden die hij üiet betalen konde; weshalven h Van de Hoge Overheid aldaar (vertegei woordigende den Hertog van Brabant, voc zo verre der Staaten Gebied zich 111 d#t He •' ; • .•v ■ to< (O Berlichiw, Conclufionum Praéticabilinm, Co: duf, 77, Num. 10. Het tweede Voorrecht derjaarmütlt- ten is de _ Anrest-Vpj- heid op de- zclve, i * ' r 3 S j r r. >. 1-  *52 Verhandeling over de Zeeuwfche togdon» uitlekt) in den Jare l? fi . yen van Boedel - Affiand verzocht^11 be komen had; deze Brieven, werden doorSe? 2 StSJS °P^C» en -Seb den aan den Achtbaren Gerechte der Stad Bergen op den Zoom voornoemd: dan de zelve ontmoetteden aldaar bij, of van wcgen enigen zijner Schuldëisffch^, Gerecht- bi»g? atuvende afwachten, befloot in h% fc^erd, Zlt^kmml te Sint Sf^^'^ met derae^ te zijner Goederen, door te gaan, latende het nog overgeblevene berooid^tér?Sr de Be^,veCh^edinS' wcrd opgefchortre phat? hatST/Z1JI1Cr aailg^üde brieven geen fn hit ?///;/f'7 vervolgens Brabant ver- de vt 7ntQ% begaf Zich naar de Provinue van Zeeland, en zich met ter woon te Zierikzee nederzettede ; konde I ij het £ t^** I» bergen op den Zoom iiourlen, zonder m aanmcrkli kQ Schulden te vervahen, hetgeen hem, mden Sei^f voor de tvyeedemaal, zijhen Boedd berookl der de beheering van enen Boedelwaarder en terwijl men te Zierikzee nog arbeidde 'om brengen zo kwam Pulman, in den Tare ST on de"?1 Van,^ «oJo" Pian, 0p de Jaarmrkt te Middelburg; het Karthad'dat de Hc- 2iS mümki koopman en Burger te Middelburg, cn cen der Sdiuldéisfcheren üda meer-  Jaarmarkten of Kermisfen. 253 meeroemelden Pulman, den zeiven op die Jaarmarkt /vindende, hem, op de gewoone wijs , den 28. van Hooimaand (en dus,gedurende de Jaarmarkt, of Kermis) 11* Perfoon liet bezetten: Pulman zocht zich wel te redden, door een Rechterlijk Verzet van, gedurende de Jaarmarkt, noch in perfoon, noch in goederen, bekommerd te mogen worden ; en beriep zich onder anderen op het Voorrecht, door den meergemelden Graaf verleend; mitsgaders ook dat aan den voornoemden van Breekt, als 't ware, nog in den weg Hond het Verzet van de als nog hangende Rechtszaak , vermits de zaak, om welke hy bekommerd werd, te Zierikzee voorfchreveri, nog niet afgedaan; maar onbeüist hangende wil; doch beiden deze Verzetten werden (na dat zij, van wegen van Breekt, bij Andwoord waren verworpen, en dé ZtsJc voldongen en mondeling bepleit was), dóór Heeren Burgemeesteren en Schepenen van Middelburg aan den bekommerden Pulman ontzegd, en werd, in tegendeel, aan hem verklaard , dat de gedane Bekommering op zijn perfoon , door of van wegen gemelden van Br echt, van waarde was en Hand moest houden. Zo dat Burgemeesteren en Schepenen voornoemd,verftonden, dat Pulman, dobr zijn gedrag, het genot van 's Graven Voorrechts-Brief onwaardig was. Niet tegengaande Graaf Willem de Derde, boven zijn voorfchreven Vrij-Geleide, aan allen, die ter jaarmarkt komen, dit volgende heeft vergund: „ Ende nyemand te houden, noch te arre„ Serene 1 binnen dezer Jaarmarkt, van •1 „ ghce-  354 Verhandeling óver de Zeeuwfche tBelk Voor- recht ngder wordt uuge- \ ( i t J i a gheenerhande Schout, bekennet, noch on~ „ bekennet- het en waere dat die Schout: *>. b"mm &t' Markt, ghemaech waren. , Het woord Schout, van 't welke de Graaf zich, bij dit Voorrecht, bedient, heeft niet altijd ene en dezelfde beteekenis: het zal mitsd.en- met ongepast, noch onnuttig zijn, de onderfcheidene beteekenilfe van dat woord voor af na te gaan • ten einde daar uit te ontdekken wat de Graaf er door verbaart wil hebben : - nu zegt de Graaf in dezen Voorrechts-Brief, dat niemand mag gehóuden, of geaïrefleerd, dat is,- bekommerd worden, binnen onze Jaarmarkten , om geeuerhande Schout: welk wo$rd fomtijds gebruikt wordt om een Perfoon te beteekenen , die, yan wegen, en in naam der Hoge Overheid, in de Vierfchaaren over BurgerJijke Rechtszaken voorzitdezelve aankondigt ( 't welk men bannen noemt) footé de rechtshandeling befbert, en zorg draagt,- dat alles in arde, en , op ene betaamlijke wijze, veracht wordt , zulks vindt men meermaals n Oude Brieven: en, om hier Hechts bc»vijs van bij te brengen, beroep ik mij inder menigvuldige andere , op 't Handpt door Hertog Albrecht van Beijeren, in len Jare 1205, aan die van Dordrecht ge;even Cu); mitsgaders op dat van Herog Ftlip van Bourgondien, van den Jare :425.(V i ook wordt het woord Schout nog • heö- .00 Mattfiys van Balen, Befchrijving dér Stad Jordrecht, pag. 510. (v) Bij denselven, pag. 527. De Erfgraaflijke Bédië*  Jaarmarkten of Kermisfen. 253 hedendaags gebezigd, om den perfoon aan te duiden, die, van wegen de Stad, en Hoofdofficier , als eerste Gerechtsbediende, de Rechtsöefening helpt waarnemen; en welke perfoon meesten tijds (om hem te onderfcheiden van den Hoog-Schout, die 's Graven Gerechte houdt) bekendis bij. den naam van Onder-Schout, of 'Stads Onder-Schout; doch aliermcest komt ons het woord Schout voor in de beteekenis van Schuld (w) , in welken zin Graaf Willem de Derde het zelve ook gebruikt m zijnen Voorrechte-Brief den 2'. van Grasmaand 13i&f0.:, aan die van Vlisfingen gegeven; en in welken Voorrechts-Brief Hij zich dus uitdrukt: „Voert, foene fal meiv „ nerghent, binnen onfer Graeffcappe ghie-' „ he poertre van Vlisfinghen panden , noch „ houden, het ni lij voer fijns felves Scout f* trit welken Brief ook in de Coftutneh dier •Stad. (y) het volgende is overgenomen, en on- Bcdienlng van Holland en Weft-Vriésland, §6. D^sl pag: 478. Anth. Malthaius, Lib. 2. de Kobilitate Ca». 17. pag- 326. de Criminibus ; ad lib. 48. Digestonun, Tit.'20. Cap. 2..Mum. 3- Mr. &:n van jjeèwweh, inleiding voor dé Coftoneir en kernen • van Rbiinland, N . ,  f& ^handeling over de Zeemvfihe onder den Titul van Arresten ingevlochten- 2 tabel> dan voor zijn zelfs Tchuld" 5*5 danig een Voorrecht hiddcnde Poortêrs f £ Middelburg ook reeds te voren van 'Graaf mUern den Tweeden, (anders oo|^0„g fiUem genaamd, om.dat Hij, buiten df Graaffchappen van Holland en Zeeland ook ■umtiche Keizerrijk voorzien was ) bii zii» nen Openen Brief van den n. van Leme bh M^v,W* ms?^> die ghefchiet » bm Middelpurch, als . die Heere is tus- * lchen Bornisle ende Heijdenzee, dat fal » men gelden twi fcatte.- So wa nii dade - ^nCn Midddb'^ ghefchiet, die en „ fal men met ftogher betren dan vier frat- * Sten fcatte. Niemant en moet arrefteren " TnTndï?- P0°rtre van Middelburch S den Graeffcip van Hollandt, fonder om „ fijn eijghenfchuk". Welk Voorrecht niet minder aanmerklijk is, dan het zo evengemelde aaii Vlislingen gefchonken Voorrecht: men leert hier uit* dat 5 vioeZ tijden, zo, mm ais nu, alle misdaden niet even eens gellraft en geboet werden; ma dat men gewoon was de tijden, op wel- de de hoedanigheid der misdrijven in acht te V' Mm'J'' Gr00t Charterbock> i- Deel  Jaarmarkten ofKerèisfen* 257 te nemen; zo dat ene euveldaad, als 't ware.. Onder 't oog van den Graaf bedreven, met minder geld geboet koride worden, dan, wan-; neer de Graaf uidandig was j en van deze zwaardere boete was nog uitgezonderd de misdaad van Zeeroof, die, 't zij de Graaf ïrt Zeeland was, of niet, met de Zwaarfle boete moest worden geboet : en éindelijk leert men er ook uit, dat weinige, of laat ik liever zeggen , geene" misdaden , moord en doodflag uitgezonderd, met lijfftraffen geboetwérden; maar dat zij alle met geringe geldboeten konden afgedaan worden. Nü zoude men konnen vragen : is ene misdaad van één en dezelfde natuur, üiet één en dezelfde misdaad ook op wat tijd die begaan worde? brengt die niet, ten allen tijde, dezelfde ichade toe aan hén, aari wien zij bedreven Wordt? werd de rüst en veiligheid van het alo-emeen niet even zeer door die misdaden geitoord, het zij de Graaf in Zeiand ware (wartt dit is de beteekenis der fpreekwijsi Als die Heer is tusfchen Bomisfe en de Heydenzee: zijnde dit de tWee uiterfte palen van Zeelands Graaffchap; gelijk door den Oudheidkundigen Hoog-Leeraar op Leydens Hoge-School Adriaan Kluit (0) betoogd wordt) het zij Hij zich buiten dat Graaffchap bevonde? Ja, zoude men het be= drij- (0) Historia Critica Corriitatus Hollaudiaë & Zeelandiae, ab Antiquisfimis temporibus inde Dedufta, Tom. 1. Part. 2. Excurfion. 7. Cap. 1. paf3 ©2. fqq.  253 Verhandeling over de Zeeuwfche drijven ener ftraf bare misdaad, onder 't oof der Oppermogenheid, zelfs niet voor ene ftouter, en mitsdien ftrafwaardiger, onderneming mogen houden, dan wanneer Dezelve zich buiten hareLandpaalenbevond?welke redenen had de Graaf, om voor de euveldaden, die gepleegd werden, terwijl Hij in Zeeland was, ene mindere boete te vorderen? waarom moeften voor deze Hechts twee Schatte (dat is de dubble waarde van de toegebragtc fchade) betaald worden? daar die zelfde misdaden, bij zijne afwezigheid gepleegd, door ene viervoudige waarde (ten vier Schatte) moeften geboet worden? en om welke redenen kon gepleegde Zeeroof met geen mindere boete worden geftraft, dan met ene negenvoudige waarde (ten negen Schatte)? de reden van dit verfchii meene ik daar in gezocht te moeten worden, dat, vermits er een vaste prijs op die euveldaden gefteld was, de fchade, door dezelve toegebragt, dan ook berekend werd, naar den tijd en de gelegenheid, in welke die boeting gefchieden konde; dat is te zeggen, naar den tijd, in welke de Befchadigde gelegenheid konde hebben, om zich aan den Graaf, wegens geleden ongelijk, te vervoegen, den Beichadiger aan te klagen ; vergoeding, bij middel van Rechtspleging, te verzoeken en te verkrijgen; en dus ook naar het voordeel, «at de Befchadiger uit zijn misdrijf had kon-' nen trekken; en het nadeel, dat de algemééne rust geleden had , van niet eerder hare geichonde veiligheid herfteld te zien : nu waren de Oude Hollandfche Graven gewoon, (eer  Jaarmarkten of Kermisfen, &5<9 (eer Zij in Zeeland een vast Gerechts-Hof, onder de benaaming van Hoge Vierfchaare, hadden opgerecht, dat is,-voor den Jare 1390) om, in navolging der Frankifche Vorften met hunne Leenmannen (wanneer Zij zich perfoonlijk binnen den Lande van Zeeland bevonden) in eigen Perfoon, bij voorkomende gelegenheden, telkens te rechtte zitten; waar door dan de Beledigde zich een fpoediger Recht verfchaffen konde; terwijl, in gevalle de Graaf zich buiten Zeeland bevondt, zijne komst in dat Graaffchap moest worden afgewacht : nu was hét, bij de klimmende Magt der Graven, en het uitbreiden van hun bellier, ene gewoonte geworden, ^ dat de Graaf, meeften tijds, maar éénmaal op éen Jaar zijne Zeeuwfche Staaten, met oogmerk, om Recht te oefehen, bezocht, waar door het gebeurde, dat ene Beledigde fomtijds een gehéél jaar: fomtijds een half jaar; en ook wel eens minder tijd, wachten moest, voor dat hij zijne klachte, tot boeting van zijn verhes en fchade,konde inbrengen,zo dat de Beledigde, in dat geval, een groter en meerder verlies leed, dan, wanneer de Graaf zich perfoonlijk in Zeeland bevondt; w cshaiven de Graai van oordeel was, dat dit meerder verlies door den Belediger moest worden te goed gedaan; en om deze reden voerde hij, gemaks halven, enen algemeenen régel in , én wilde, dat ene misdaad, gepleegd, terwijl de Graaf zich perfoonlijk binnen de Paaien van Zeeland bevond, alleenlijk met ene tweevoudige vergoeding zoude geboet worden j om dat de Beledigde als dan R 2 gele  200 Verhandeling over de Zeeuwfche gelegenheid had, van zich daadlijk, door 's Graven tegenwoordigheid, recht te doen geworden ; doch dat, wanneer de Graaf zfch niet in Zeeland bevond, en de Beledigde dus de gelegenheid niet had, om terltond te konnen klagen, maar daar toe des Graafs komst en zijne Gerichtszitting moest afwachten, als dan de boeting op ene viervoudige wedergeving bepaald zoude zijn; het zelfde, hoe kort of lang ook des Graafs komft, binnen dc Paaien van Zeeland, tot het houden der gewone Rechtspleging over Strafwaardige Euveldaden, verbeid moest Worden; en welke vermeerdering, of verdubbeling dier boete, dus tot ene meerdere ftraf voor den Belediger, en den Misdadiger ftrekte, ten einde daar dooide fchending der openbare rust, gedurende zijn afwezen, des te meer te beteugelen; want de boeting tmtweè Schatte was de minfte,en gemeeufte vergoeding, voor misdaden, die in Zeeland gepleegd werden, wanneer de Graaf zich binnen derzelver Landpaalen bevond gelijk zulks uit de Rechten , Wetten en Vrijheden, door Hertog Albrecht van Beheren, als Ruwaard van Zeeland (gedurende de krankzinnigheid zijns Broeders, Graaf Willem den Vierden) op den i. van Grasmaand i#ö, aan die van Reimerswale gefchonken, is af te nemen (b): en ene viervoudige vergoeding was in tegendeel de hoogfte boete, die (b) F. van Mieris, Groot Charterboek, 3. Deel iol. 372.  . Jaarmarkten of Kermisfen. z£l die in dien tijd binnen Zeeland op bedreve Euveldaden gefteld was; uitgezonderd den Zeeroof* wegens de veelvuldige gelegenheid tot het begaan dezer fnoodheid, als om de moeilijkheid van het te bewijzen, de hoogfte vero-oedin°' vorderde : want, hoe veel Schepen, mzonderheid in dien tijd, in den welken de Zeevaart kunde nog niet tot die volmaaktheid, als thans, gebracht was, vergingen met bij aan, en op onze Stranden, aan de welken dus Zeeroof gepleegd konde worden ? Hoe veel Zee-Schuimers had het gedurig Oorlogen der Graven, inzonderheid met de Vlaamingen en Friezen, niet te wege gebracht, dewelke noch Vrienden noch Vijanden, ontzagen, maar alle de Schepen, die zij in volle Zee ontmoeteden, en magtjg konden worden, benevens de Schepelingen van al het hunne, beroofden? Hoefeood, en ichandelijkis't, den Schepelingen, die hun leven en moederen aan Wind en Golven toebetrouwen, die goederen te ontftelen, die zij, in hoop van gelukkig en behouden de Havens hunner begeerte te zullen bereiken, door duizende gevaaren met zich voeren: of aan enen, in hogen nood dobberenden, Schipbreukeling dat geene te ontnemen, 't welk hij nog poogde te redden en met zich te voeren? Hoe fchadehjk zijn zulke gedrochten, en ontmenschte Zee-Rovers niet voor den alles wagenden Koopman, Uitreeder, en Verzekeraar! Wat nadeel wordt aan den Geldfchieteren , aan het Vaderland, deszelfs hikomften ; ja , aan het Algemeen door hen niet toegebracht! daar nu in dezen tijd R £ zulke  %6z Verhandeling over de Zeeuwfche zulke openlijke fchcndingen van 't Natuur van k Volken- en van H Burgerrecht, bij overtuiging of belijdenis der Misdrijveren met zelden aan den Lijve,: anderen ten afichrik geftraft worden; zo vond men in den tijd der Midden-Eeuwe goed, om dezelve, alleen met Geldboeten, te laten afkopen , 'en met vergoeding der fchade, 't zij dubbel, 't zij vier- 't zij negen -dubbel, dat Misdrijf aan den Graaf te laten boeten , in o-evallc het zelve Misdrijf met geenen Verraderlijken Moord,of Vecntenderhand bedreven,Manflag was vergezeld géweëft ; want daar te^en had cue zelfde Graaf cn Koning PVillem Cm zijne Handveften, op St. Cicmensdag, óf den 2van Slachtmaand 1245, aan die ^an Haërlemen in 't volgende jaar ia#, aan die van s Gravenzande; en, op den 38. van Louwmaand 125 2, aan die van Dordrecht verleend) de Doodffraf vastgefteid (c). Zou men ook het woord Schuld in den Koningiüken of Graaflijken Gift -Brief niét' met reden en voor ene boeting van gepleegde Euveldaden én, voor Penning - fchulden (uit Burgerlijke Handelingen, zo uit Koop en Verkooo, Lening en diergelijke; als uit Schriftelijke of Mondelinge toezeggingen, óf uit andere Verbmdtenisfen geboren) konnen opnemen ? want uit een Schuld of Scout, in beteekenis van Misfe) Van (i) Waarnaar, Refchrijving van AirJtcrdam, 8. > ' . .• • ■ ' s ■ • stuk  SÖ8 Verhandeling over de Zeeuwfche Deze Arreft Vrijheid is noodzaaklijl aan het oog werden de Ingezetenen der Stad Dordrecht op den ai van Grasmaand des Jaars 1,70. door Graaf Fiom den Vijfden, met een zodanigen Voorrechts-Briefbefchonken (k) De laar torkts-Vrijheid beveiligt dus niet alléén de burgers, en Ingezetenen, gelijk 0p andere tijden, voor Bekommering; maar zij fielt allen Kermisgangeren gerust, van, noch in Perioon noch m Goederen, bekommerd of bezet te zullen worden , om geenerhande Schuld, of ücóttt (bekennet of Onbekennet, ze wm , Róonisch - Hollands Recht, 5. Boek 7. fieèl Num. 16. Van de Wall Iiandvesten van Dprdrecbt, 1. Stuk, Fol. 245. en  Jaarmarkten of Kermisfsn. a.69 Godsdienftige Kerk-Mis-Feesten te vo doen, ten hoogften noodzaaklek was, vermits de Boetelingen, dewelke, door t bezoeken der Kcrk-Misfen, vermindering dei aan hen opgelegde Boetdoeningen zochten te tStógenï die daar door, of enigen, vollen Aflaat begeerden, voor af moeften verzekerd zijn, van, op zulk een Feeft, m zulk een Stad, veilig en buiten vrees voor enige bekommering te zullen zijn ; zij moeiten geruft zijn van aldaar niet bezet, noch aangehouden, of in hunnen Godsdienst- ij ver met belemmerd te zullen worden; aj » veilig zijn, op dat zij openlijk op dat bceil zouden konnen verfchijnen; en, zo lang ne zelve geduurde , in zodanige Stad , alwaa he' zelve gehouden werd, konnen blijven zonder dat iemand hen , om enige reden moeijlijk zoude konnen vallen; hunne Pei fonen en Goederen moeften onder de onmid lijke befcherming der Hoge Overheid tegei allen overlaft beveiligd worden: en , daar d Waereldlijke Overheden die Kerk-Feeften lui fterrijk wilden maken; daar zij alle zoorte; van Menfchen derwaards zochten te lokken zo moeften alle Kermisgangers volkomen gc ruft , en zeker zijn* dat zij door meman hunner oudere Schuldëisfcheren aldaar, z lano- de Jaarmarkt en het Kerk - Feeft g< duurden, vervolgd, aangehouden, m recl ten betrokken, tot betaling aangemaand, g arrefteerd , en , bij weigering , of onvermi «•en, in Perfoon en Goederen bekommerd 1 bezet konden worden; zij moesten ook v< zekerd zijn, dat zij niet van hunnen Wet g' merk der Jaarmarkten en Kcrk-Misfen. I 1 » 1 3 1- ))f r- :i:n  27° Verhandeling 9V«t de Zeeuvfihe Zen' * V?0r enen Vrmnden RechterL woHen Stl alS,men gWt joiden tot bereiking van dit een en ander ciu^ he d S ^^/^n^naarook inS heid tot de Goederen der Kermisgangeren aan ne rechte tollen ■ het welk Ongelden zijn die eigenlijk van ingebracht wordende WaSen en Koopmanfchappen betaald moeten woX en door welke betaling, die goedemi ver' volgens zo vrij konden worden in- en uSl voerd als de Perfonen, vrijelijk konden £ en weder trekken- zo'als zulks ukdr den Jaarmarktgangeren wordt toegezegd b ^ftAefaaad^vaq,ThQlen,opd^fvan Sprokkelmaand des Jaars i37| gegeven alwaar Hij zegt: „ Voirt hebben VV?XÈ » geven onfen vorfcreven luden van derfho99 feW^. ende voer Ons Nacome- v dat is . voor zo verre wij magt hebbenvoor zo verre het van Ons gevergd kan wor' » eef Vrije Jaa^» 5^»fdle mm jaerlix des maenda°es „ na Sinte jansdage midde Somer, ende deu•m teviu dagelanck. Binnen wekker merct -„ — Wij geven allen den genen , die daer i, comen ("O F. v Mm, Groot Charterboek, t Dee?  Jaarmarkten of Kermisfen. 271 „ comen fuhen, een Vrygeieae van ïcmue, ende fcade in onfer voerfcreven Stede, | ende deurene fo lank in die voerfz. merct ' te comene, daer te deurne, ende weder wt '* te treckene. Ende foe wie binnen defer " voerfz. merct recht misdoet, fel twy fcatte " beteren Ons , ende den ghenen , die hij " misdoet., Ende alle goet, dat ter voerfz. Z merct comt, fal vry wefen in den Onlen ; " ende dat nemen Wy in onfer befcermenisV fe." Ook fpreken de meermaals, aangehaalde Cöstumen van Antwerpen hier van op o-efijke wijze willende, dat (fchoon de gewone Rechtspleging , gedurende de Kermistijden, haren gang blijft gaan, zonder, gelijk in fommige Steden, bijzonderlijk binnen de Stad Veere, opgefchort te worden) echter geene Vreemdelingen , of Buitenlanders, die op de Jaarmarkten komen, om welke reden, of uit wat oorzaak ook, mogen worden betrokken; zo maar de Schulden (ino-evalle zij wegens Schulden mogten betrokken worden) niet voortkomen uit Handelino-en, op die Jaarmarkten zelve gedreven; naardien de Markt-Vrijheid medebrengt, dat alle Koop waaren, zo wel als de Marktgangers , derzelver Huisgezinnen, hunne verdere Goederen, met een woord , alles, wat zij medebrengen , goed , vaft en zeker zijn onder de onmidlijke befcherming der Hoge Overheid. Alle Jaarmarktgangers konnen echter op deze uitftekende Vrijheden niet roemen; zijnde (n) Rubr. 49. Art. 13. Dnderzoel; , 10e verre dit Voorrecht lich uitftrèkke.  s?-a Verhandeling over de Zeeuwfche de het naar het getuigenis van den Saxifcheri Rechtsgeleerden , Benediclus Carpzof (of volgens een Keurvorftlijk bevel vin den il van Hooimaand i6>i t te Leipzich geöorIootd,om, gedurende de Mis, of Jaarmarkt, alle Perfonen, geene Kooplieden, of Kramers zijnde, in Perfoon en Goederen te bekommeren; zijnde de Keurvorft van g<£ Voelen, dat de Misfen of Jaarmarkten aldaar, om geene andere redenen, gehouden worden, dan om handel te drijven; en dat derhalven de Vrijheid, van niet bekommerd te mogen worden, ook alléén maar dienen moet, om het Handelorijven niet te belemmeren; niet hinderlijk te zijn ; en dat dus deze Vrijheid hechts op handeldrijvende Perfonen betreklak gemaakt kan worden; zonder dat anderen geene Kooplieden of Kramers zijnde, zich op dat Voorrecht konnen beroepen; want, daar de reden, die een Voorrecht noodzaakiijk maakt, ophoudt, verliest dat Voorrecht ze ve zijn kracht : om welke reden de Rechtsgeleerde Paulus zegt (»; dat, fchoon een Wet zo algemeen fpreekt, dat niemand uitgezonderd wordt, men echter dezelve niet verder betrekhjk moet maken, dan tot zodanige Voorwerpen, waar toe ene zodanige Wet eigenlijk is ingericht: waar tegen andere nochtans van gevoelen zijn , dat deze Vrijheden tot allerlei zoort van Kermisgangeren betrek- ■ (o) Junsprudentia Forenfis Romano-Saxonicae. Pare. i. Conftit. 30. Definit. 24. (!) L. 6. g. 2. Lib. 37. D. Tit. 14. de Ture P*-  Jaarmarkten of Kermisfen. 273 treklijk zijn 5 en dat die genen, welke geen Kooplieden of Kramers zijn, zo mm mogen bekommerd worden, dan die 3 welke, om handel te drijven, derwaards komen(q), ook zijn onze Zeeuwfche Voofrechts-Brieven, ontrent deze zaak, in zulke algemééne bewoordingen vervat, dat men zoüde konnen denken, dat de Graaf,in het geheel, geene Perfonen van deze zijne Voorrechten heeft willen uitfluiten 5 immers had Hij enen Jaarmarkt gelegd en gevrijd voor allen den geenen, die deze Jaarmarkt bezoeken ^vrijelijk te vaaren én te keer en: uit welke bewoordingen almede blijkt, dat deze Vrijheid zich niet alléén bepaalt tot het verblijven op, en gedurende de Jaarmarkten; maar dat dezelve zich ook uitftrekttot het komen naar,en te rug gaan van die Kermisfen; als mede tot elk en een iegelijk, die zodanige Kermisfen bezoeken willen: weshalven alle, die zich op reis begeven, om naar onze Vrije Jaarmarkten te trekken, op die reis; immers in de Landen, Steden en Plaatfen, die aan den Graaf onderhorig zijn; langs geene wegen, of door geene middelen van Rechten, of anderzints, mogen worden verhinderd, belemmerd, bezet of bekommerd : „ Gelijk het op Kermisfen nietge„ öorloofdis iemand te bezetten (zegt de zeer „ geleerde Mr.PieterPeckius) zo is zulks ook „ niet geoorloofd op die plaatfen, zonder het pasfeeren van dewelke de Kooplieden tot de „ Ker- fij) Paulus Christinaeus Decifionum Curiac Supremae Belgicae Volum. 3. Decif. 99- Num. 3. Va-i Zutphen, Nedcrl mdfche Practyk , RubriC, Vrije Markt, §. 11. Johannes Voet ad Lib, 50. Pandeaaruin Tit IJ ds Mmdinis Num. 2, s  374 Verhandeling over de Zeeuwfche „ Kermis nieten konnen kamen (V)": doch de Saxifhe Rechtsgeleerden zijn het hier in met hem niet eens O), vermids de Keizers Valens en Valentiniaan dat Voorrecht, van niemand, gedurende de Jaarmarkt, moeite aan te doen, (onder voorwendfel van bijzondere Schuld) niet verder wordt uitgeltrckt dan totdie geene, die zich bepaaldlijk op de plaatlèn bevinden, alwaar het Jaarmarkt is; dan /vermits die Keizers hier alleenlijk fpreken van moeiten, die den Kooplieden, gedurende de Jaarmarkten, en in die plaatfen, alwaar de Jaarmarkt gehouden wordt, zouden konnen worden aangedaan, zo bepalen zij zich, bij dit hun verbod, ook maar alléén tot zulke Perfonen, die zich op de Jaarmarkt, en binnen die Steden, daar de Jaarmarkt is, bevinden; zonder dat zij daarom zouden willen, dat zich dit Voorrecht niet verder, en dus ook buiten die Steden, zoude mt(lrekken;wantde bepaling van het één is, juist daarom, geene uitlluiting van het ander; gelijk het ook geen voldoende redenis, dat men uit de openbare Aankondiging, dewelke in de meefte Steden gefchiedt, de uitgebreidheid, of de bepaling, der Jaarmarkts-Voorrechten zoude konnenafleiden 5 waift, deze Aankondiging gefchiedt wel, om den Aanvang, en den Uitgang der J\ larkt aan te duiden; maar geenzin ts, om het vrij gaan en keerennaaren van dezelve te bepalen; zullende wij firaks nader zien, dat f \ \t r, Uit (r) Van Bezetten; 10. Iloofdlt. Num. 4. CO Daniël Mollerus ad ConlHtutiones hnnerii Sa. «mme, part. U Comtit. 30. & in Sameltribus, Lib. 1. Cap. 12. Num.ó. Berlimus Condaüonum Pra^icabihum Concluf. 77. Num. 0.  Jaarmarkten of Kermisfen. ï;$ nk den aart: en natuur der zaak zelve vereischt wordt, dat die Vrijheid vroeger, dan met den aanvang der Jaarmarkten, moet beginnen; ert ooklano-er, dan tot het einde der zeiven, moet blijven voortduren; want, het gaat met door, dat de Kooplieden, onder dat voorwendiel, altijd, en over al, Arreft-vrij zouden zijn* ver* mits er bijkans geen tijd van 't jaar is , dat het Set hier of daar Kermis is; of dat dezelve met kort aanitaande zijn, zulke Kermisgasten konnen toch in hunne Woonplaatfen, vrijelijk, tot voldoening hunner Schulden aangebroken, en. Voor hunnen wettigenen daaghjkfchen Rechter betrokken worden; als moetende, met tegenftaandc hun trekken en reizen, naar en van de Jaarmarkten, orde op hunne zaken ftellul,ter Plaatfe,daar zij woonachtig zijn; tgeen de reden is, dat onze kundige en Rechtsgeleerde Middelburger (wiens beroemde Rechtskunde hem aan 't Hoofd van het toen zijnde Hoogfte Gerechts-HofonzaNederlanden,teMechelen, geplaatst heeft) Mv. Niklaas Everhards, ovei het Voorrecht, door de Middelburgers, en de Vreemde Kooplieden (diederwaards medium ne Waaren ftevenen) van Hertog tilf en deszelfs Voorzaten verkregen nicde m &f*™f gen redeneerde (*) in ene Zaak, voor dat Gjrechts-H*if,to^nogo«^ichen Heeren Burgemeefteren, Schepeneren Raaden der Stad Middelburg, als Impet anten van Mandement in Cas Reliëf d'Appel,- ter eenre; m Theodorik Boom, Jacob Ntcolaas S; en anderen, hunne Mede-Rechtvoer- ft) Confil. 21. pag.  gfr<* V'.rhandeling over de Zeeuwfche ders, Betrokkenen, ter andere zijde: deze zaak nu kwam hier op uit: Willem Corthehufe Brieven van &chaé-Verhaling, door voornoemde Iheodorik en zijne Medellanders, van Hertog I'ihFs verkregen, in handen hebbende, om ter uitvoer te brengen, trachtte dezelven, binnen de Stad Middelburg, in der Stads Haven, en binnen haar Rechtsgebied, te werk te leggen; verzoekende mitsdien aan Burgemeesters, wS?£fë-- mits^eis aan den HeeiBailhu, en deszelfs Stedehouder: om hem daar m behulpzaam te willen zijn: dan, vermits der Stads Voorrechten medebrengen dat geen Vreemde Kooplieden, te Middelburg aankomende, yoor vroegere Schulden mogen aangehouden of belemmerd worden; maar volle Vrijheid in gaan en keeren, zo wel ten aanzien van hunne Perfonen; als ten opzigte van hunne Goederen; moeten genieten: zonder dat, onder anderen, in den weg ftond, dat de gedane bekommering, 0f uitvoering dier Brieven, met bmnen de Stad, maar in de Haven, bi Arnemuiden, was te werk gelegd; naardien Sulff' «J ^«idenjndlr het Rechtsgebied der Stad Middelburg behoort i en dat dus het zelve Recht aldaar moet plaats hebben, -elk bmnen Middelburg plaatsheeft; want zullen Voorrecht zoude anderzins van weirngof geen nut zijn;of ene te bekrompeneuit- dfl7Jl un: ^^Bonifacius de Achtfe, betrekhjk de Voorburchten, en V oorfteden redeneert (u\ wanneer de Hoofd- »vj '.-.■jA-iilaM. soiüïri , lieden ,lf' S'- Decreta,ilim Ofgerfl IX Tit. 15. d« * -uma ExcommuwcationU Cap. V.  Jaarmarkten of Kermisfen. 0-77 fteden inden Kerkban gedaan worden) en her is ook hierom, dat Mr. Piet er Peckius (y) van die van Leuven zegt: dat zijniet zouden toelaten, dat iemand, die naar hunne Jaarmarkt, of Kermis kwam , op ene onderhorige plaats, alwaar hij noodzaaklijk door moeft reizen, bezet werde; want, 'tgeen op ene bepaalde plaats niet mag gefchieden, heeft ook plaats onder den weg , voor zo verre die weg niet gemift kan worden, om naar die plaats te ko- » men; tot ftaving van welk gezegde die Voorzitter zich beroept op de Leere der Oude Romeinfche Rechtsgeleerden Gajus en Modejli nus (w)'- en, 'tis niet onwaarfchijnlijk, dat Mr. N. Ever hards, in dat zijn Advis, behalven ons hier voren reeds gemeld Voorrecht van Graaf Willem den Derden, betreklijk de Vrije Jaarmarkt; inzonderheid het oog heeft gehad op de Voorrechts-Brievcn, door Hertog Albrecht van Bei jeren, als Ruwaard van Zeeland,, gedurende de Krankzinnigheid van zijnen Broc-^ der, op den 6. van Louwmaand 138a, cn op den 8. en 9. van Sprokkelmaand 1383, aan die van Middelburg gegeven (xf, bij welke Eerftgemelden Brief die Graaflijke Befchermcr aan de Engelfche Kooplieden de Vrijheid vergunt, om vrijelijk te Middelburg, of te Zierikzee te mogen vaaren en te keeren; terwijl Hij, bij de beide laatstgcmelde Brieven, die Vrijheid niet alleen heeft vernieuwd ; maar ook • ï ver- (v) Van het Bezetten pag. 238,. O) L. 25. & 32. Lib. 4. IJ. Tit.6. Ex quibus cratr j % t, fis Majores. MlWW ■ .» ^, (x) F. v. Mieris, Groot Charterboek , 3. Deel fql. 383. en volgg. en ook Fol. 396. >k S 3 • .1 . VI* SP  Verhandeling over de Zeemfche vermeerderd; en zelfs tot verdere en andere Vreemde Kooplieden, uitLombardijen, Span. Wn en andere Landen uitgeftrekt; en welk Voorrechtdaar na,o>orHertoa-/%> van Bourgondicn, insgelijks, bij enen Brief van den 29. van Grasmaand des Jaars 14 i* nog nader is vernieuwd en bevestigd (y) ■ bij alle deze voornoemde Voorrechts-Brieven voegt wijders de MiddelburgfclieBurgemecfter en Penfionaris, Mr. Cornelis Ver/luis (wiens keurio-e Aantekeningen op de Cöstumen der Stad Middelburg , benevens enige- kortere Aanteekeningen van den met minder Geleerden en Rechtskundigen Penfionaris, Mr. Jan de Timmermanen den Jare 1771, door den onlangs overleden Raad van Zijne Doorluchtige Hoogheids Domeinen, Mr. Abraham Perrenot (*) voor t eerst, door den druk zijn gemeen gemaakt) O) Smlkgange, Kronijk van Zeeland, 1. Deel ,*. Boek Fol. 417. (*; Deze-zeer Geleerde Heer is in den beginne aer maand Tulij I7s+. te Culemborch oAerlcden: en is vervolgens deszelfs Lijk op den 12. van "die Maand bijgezet op de Begraafplaats, in de nabijfleid van het Dorp Scheveninge, voor weinige Tsaren gefticht: en van dewelke wijlen deze Heer één der eerlb Aan leggers is geweest; terwijl op deszelfs Grafzerk dit volgende is te leezen: Exuyiae jaceant puim pncul Lkbe: nocebam nemimpruflens, noceam ne mortuuroptol Ïcp,m -Vei' dfe0Befraafplaats, onder anderen, de Befchnjving der Stad Leyden van F. v. Mieris eii T D' — in - N0diS Nabericht WaS , )  Jaarmarkten of Kermisfen. m maakt)nogenen Voorrechts-Brief (z)van den Aarts -Hertog Maximiliaan van Ooftenryk, var den ao. van Louwmaand 1489; ab mede ene Verklaring door Hertog i^r, of door deszelfs Raad teBrusfel, op,den 27 van sSchtmaanddes Jaars ,50*, bij gelegenheid van een Rechtsgeding, gegeven , ter bevcstiging van opgeroeide Voorrechten; bij welke Verklaring de zin en meening van de voorgemelde Voorrechts- Brieven; dus verklaard wordt: dat geene Vreemde Kooplieden binnen Middelburg, of dezer Stads Vrijheid, om generhande Schulden, mogen worden bekommerd, gevangen, of bezet gehoudenl m Perfoon, of in Goederen; zo \anaem hen Ge Middelburg, of binnen derzelver Vrijheid, ontouden en! in gevalle men dezelve m het gc0" van dl Arrdl-Vrijheid wilde beletten of verhinderen,zo was men verplicht zulks, bmnen de Stad, te laten afkondigen; zijnde daa S twee maanden, na die Afkondiging, aan den gemelden Kooplieden vergund, om, met hunne Goederen, uit de Stad te vertrekken: jju is de voornoemde Heer ^« van oo^ M deze Voorrechts - Brieven aan de Stad Middelburg o-efelionken zijn,om den toevloed van WemdlKuopliedei^derwaards^meereirmeer te bevorderen; dewijl dezelve, daar door, niet ollcen voor hunne Perfonen, maar ook voor nunne Goederen, aldaar veilig zijn; «>?° hno- zij zich binnen die Stad en desze fs Rechvsaoblcd onthouden; en dat, zo lang hen zulks, van Stadswegen, niet wordt opgezegd, en de tya, Ca) Rubric. 5. Art. 6. pag. 91 • v> 4  Soo Verhandeling over de Zeeuwfche tijd, tot hun vertrek vergund, niet Ver/treken is: en deze openbare Aanzegging, of Afkondiging fchijnt de grond te zijn , op welken de Poorters van Middelburg de vrijheid hebben; of gebruiken om hunne, buiten de Stad woonende, Schuldenaars, \vanneer zij dezelve binnen die Stad, of hare Vrijheid vinden, te doen bezetten; indien die Schuldenaars door andere Voorrechten daarvan niet bevrijd zijn: als,bij voorbeeld: de Afgezondenen der Steden ter Staats-Vergadering, dewelke, noch in 't gaan, noch in t wederkeeren, door niemand, wie hij ook zij bekommerd mogen worden; naardien zij, op dien tijd een gedeelte der Moge Magten uitmakende onder de onmidlijke befchennV van s Lands Oppermogenheid liaan O); als" mede, de Ingezetenen van Holland en WeftInesland, die, (uit krachte der Verdragen bij voorraad, en tot wederzeggens toe, tus* fchen de Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland, en de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfrieland, op onderfcheide tijden gefloten) in Zeeland, van alle bekommeringen, op hunne Perfonen en Goederen; even als de Zeeuwen, in Holland,zijn vnjgefteld (b): En waar bij nog gevoegd moe" ten worden de Schippers, Bevelhebbers, Oh>" cie* (a) Zlpacus, Notïtiae Juris Belgici, Rubric. de pag. 80. Edition. Arnhemiaé 1642. in 8vo Ckristli, df"^nD^ifiTm Curiae Be'Sicae' ™££ 2 'De'' 10=5; t£% f" ■ ^ van Arrelten, W Provifioneel Accöord van 1674, Att. 5.  Jaarmarkten ef Kermisfen. 2$t deren en Bootsgezellen van Zee Schepen , die Zeilreede leggen (c); mitsgaders nog den zulken; die, ter verrichting van hunne Openbare Amptsbedieningen, noodzaakhjk binnen ene der Zeeuwfche Steden komen moeten; waar van men een merkwaardig voorbeeld ontmo.et, in de zogenaamde Pleit-Rolle der Stad Middelburg, van den Jare 1753, in drie pnderfcheide Vonnisfen, door Heeren Burgèbeefteren en Schepenen aldaar gewezen, tusïchenden HeereMr, J.P.van den Brandy en Drie Gezwoorens van de Wateringen des Eilands Walcheren: wordende zodanige Arreft-Vrijheid ook elders in ons Vaderland voor zulke Perfonen gevonden: want op dien zelfden grond toch ruft ene Sententie van den Move Provinciaal van Holland, Zeeland en Fries-, land, op den<5. van Zomermaand, des Jaar? J550. gewezen, in de zaak van Wiggen Allertfe, Dijkgraaf van de Vier Noorder - Gogwen, als tusfchen komende, en de zaak over nemende voor Maarten Dirrikze, zijnen Borge: mAaihrechtWillemsz, Schout van Opmeer (V): gelijk dan ook op den zelfden grond de Edele Achtbare Heeren Burgemeefteren en Schepenen der Stad Vlisfingen, bij Vonr.isfe van den 30. van Zomermaand 1769, m ene Buitengewone Uitlandfche Vierfchaar, de (c) Ordonnantie op de Zee-Zaken en Watertecht te Middelburg var. dPn 24.. van Louwmaand 1693. Artic. 32. en van Vlisfingen van den 9. van Hooimaand 1718. Art. 29. (d) Sententien van den Hogen en Provincialen R-Ld in Holland, Cap. ,1-2. pag. 361. en volgg. S 5"  sta Verhandeling ever de Zeeuwfche Bezetting door Chmtiaan Blok, woonende te Middelbwrg, cn door Comelis Andries/èn pn tloMntier, op den Peribon van Stuurman famttt fryburg gelegd, kost en fchaadloos hebben afgedaan, vermits gemelde .Stuurman, belcheiden op het Schip Wcijvliet sereed was, om uit 'sLands Dok, binnen Vlisfingen, opltroom te halen,en vervolgens naar de Kast van Guinea te vertrekken : nog zijn «.zonderheid de Landlieden, dewelke op de gewone: Week-Marktdagen te Middelburg komen aldaar van zulk ene bekommerino bevrijd; en zulks ingevolge van het Befluit deswegens; bij Hunne Edele Achtbare, de Heeren Burgcmeeftercn , Schepenen en Raadeii dier Stad, op den 20. van Grasmaand k?ö genomen: alle deze Voorrechten nu, dooi de! welken de Koophandel fteeds wordt uitgebreid, en die dus allen ten voordeden der ftteden ftrekken ; zijn aan dezelve éénig en ;HJcengefchonken, om de Vreemde Kooplieden derwaards te lokken; om dc Zeevaart aan te moedigen; om'sLands Dienft naar behoren bevorderlijk te zijn ; en om de Ingezetenen van t geen hun Vaderland niet 'voortbrengt, te voorzien ; en konnen dus niet genoeg m ftand gehpuden, en tegen allen Indragt beveiligd worden; het welk dan ook de reden is dat de meergemelde Voorzitter vim Neérlands Hoogften Raad, de Geleerde Averhards , m zijn voornoemd Advis , ten voordeeie van zijne Vaderftad,enter beteuo-emg van Schaaverhaling van Vreemde Kooplieden , binnen Middelburg, met zo veel nadruk zegtt „ Da* zulk een Voorrecht aan Mjd- „ del-  Jcuirmarltcn of Kermhfui. '2% i delburg gefchonken is, om VreemdeKoop? lieden in die Stad te trekken; om hen aan Z te lokken, dat zij derzelver l aven komen 5 bezoeken • waar door niet aHeen het welzijn van de Stad; maar van 't geheele Land bev vorderdwordt: alzo het zelve,zonder zuik 99 bezoek, ten enenmale te niet zoude gaan, en het als dan gedaan zijn met de voorzeide " Stad Middelburg ; zo werd die fctad met " weinig bezwaard, door het te werk leggen t van ziilke Brieven tot Schaaverhahng, op f de aldaar zich bevindende Engelfche Koop" lieden, als regelrecht flrijdig met hare Voor" rechts-Brieven:" en het is op dien grond dat hij Hunne Edele Achtbare prijft, wettigt, cn aai raadt, om die zaak, als van 't uitterke .ewigt voor hunne Stad zijnde, te vervol*cn en, door middel van klagte voor het flooo-fte Gerechts-Hof door, te zetten: gelijk dan ook door meerder anderen onzer iNederhndfche Rechtsgeleerden , op dit Voorred* der Vreemden Kooplieden wordt aangedronSen- en het zelve als ene fteeds blijvende uitzondering der Arreften, in dit Land opgegeVen 00: zo dat deze Voorrechten allen den Knrmlieden die gewoon zijn de Jaarmarkten w art nemen, bijzonderlijk te ft^fe*^ Sat de Jaarmarkten reeds vroeg met dit groo Voorrecht zijn voorzien geweeft , blijkt mthei ge- (e) Mr P. Bort, Traftaat van Arreften, 4: Deel J-° „n Deel Num. o. E. vanZurk, m Co- Markt, §. 5-  S84 Verhandeling over de Zeeuwfche gedrag der Iiomeinfche Keizeren Flavlus Valens, en Flavius Valentimaan, fdie, ontrent het einde der Vierde Caristen-Eeuwe den toom der Alléenheerfching, in 't Ooiter! fche en VVefterfche Keizerrijk^ handen hadden, en wier leven door Eutropius, VloW.» Marcellmus, Procopius en anderen in tbreede, en door Cluverius in 't kort" bedreven m) dewelke ene Wet gemaakt hebben, waar bij.Zij , uit zonderling? onnit m ter aanmoediging van den Koophandel ? aan de Jaarmarkten dit Voorrecht fchenktn (/; naamhjk: dat, al{e Kooplieden of Kramers, en hunne Waaren, Koopmanlchappen en Goederen, zo lang de Markten ge, duren, tegen alle Moeilijkl-eden van aangehouden te zullen worden; van Panding, e„ Uitwinning beveiligd zullen zijn. Welke Wet vele Uitleggers , of in 't voorbij gaan of opzethjk, hebben getracht toe te lich! ten gelijk zulks inzonderheid blijken kan uit de bijzonderinge Verhandelingen , dewelke door ferbach, Rusfel, en anderen, te Erfurt, Wittenberg, Frankfort, Marpurg Giesfen en Jena zijn uitgegeven: doch waar in zij echter allen niet even gelukkio- oe. flaagd zijn; het geen uit de verfchillende gevoelens dezer Uitleggeren blijkt; willende fommigen, dat dit Keizerlijk Voorrecht zoude behelzen : dat geene Ingezetenen van die Steden, aan dewelke 't Vergund is Jaarmarkten «£/ Lib' 4' C°d n' 60' de N'^inis ^ Mrcatig-  Jaarmarkten of Kermisfen. S85 ten te houden, gedurende de Markt, hunne Schuldenaren, wie zij ook zijn mogen, zouden konnen laftig vallen, of dezelve in Rechten betrekken j maar dat zij, die van elders ter Jaarmarkt komen , en op dezelve handel gedreven hebben, niet belet worden, om hunne Schuldenaars, wanneer zij dezelve op zulk ene zodanige Jaarmarkt vinden, of ontmoeten, voor den Rechter van die plaats te roepen; terwijl anderen wederom van oordeel zijn, dat door opgemelde Wetgevers bedoeld wordt: dat geene Kermisgansers, gedurende de Jaarmarkt, gemoeid," aangetaft, of bezet gehouden moo-en worden, uit hoofde van Schulden, die lij voor den tijd der Markt, of elders buiten die Stad, gemaakt hebben; maar datzij die vrijheid niet genieten ten aanzien van zulke Schulden, die zij, op de Markt, oi gedurende den tijd van dezelve komen te maken ; terwijl de eerilgemelde ("onder dewelke zich ook de Oude Randfchrijvers, Aanteekenaars, en korte Uitleggers van't Justiniaanfche Wetboek bevinden) tot grond van hun gevoelen ftellen, dat de zulken, aan wien 't vergund is , binnen hunne Stad, ene Jaarmarkt te hebben, genoeg door die gunft bevoorrecht zijn; en, uit dien hoofde, ook gehouden zijn, om het nadeehge en verzwarende ( aan een zodanig Voorrecht verknocht) te dragen; en dat zij dus ook geen reden van klagen konnen hebben, dat de Keizers, bij 't verlenen van dat Voorrecht, ook gewild hebben, dat zij hunne Schuldenaars, wanneer dezelve ter Jaarmarkt  aSo" Verhandeling over de Zeemvfchè markt komen, en zich daar onthouden, noch bezetten, noch aanhouden, noch in rechten vervolgen mogen , zo lang die Jaarmarkt geduurd; en van dit gevoelen zijn uit de oude, Onder anderen Berons en Baldus; en onder de latere, Folierits (g~) ; dewelke zegt, dat de Florencers niet konnen, op hunne Mis, met Kooplieden, die met hen handelen, daar ter plaatze rechtplegen; wegens Ichulden dewelke voor dien tijd gemaakt zijn, maar wel anderen: drijft een Florencer, in tegendeel, met lieden, die ter Mis komen, 'zijnen handel , en krijgt hij met hen verfchii over die handeling, zo kan hij den Vreemdeling voor den Rechter van Florence betrekken, om dat aldaar de plaats van de handeling is. Ene uitlegging waar mede de oude Bartolus Zodanig was ingenomen , dat hij oordeelde , dat, ingevalle men deze Wet anders verflond, men als dan-ene deur opende tot het plegen van een oneindig bedrog , het welk allen handel zoude bederven : ook zoude "deze 1 h'rlegging zo zeer niet te verwerpen zijn, indien men de blote letterlijke zin van dê Wet flegts in aanmerking neemt : want de Keizers zeggen : „ Elk, die Vrijheid van„ Onze Voorzaten, of van Ons zeiven, yer„ worven heeft, om Markt te houden, zij uit deze Wet verdacht; van niets uit de Goe„ deren der Kooplieden, of Kramers, op die Markten te bedingen; als mede niet op „ de Slaven-Markten, %t zij voor Staangeld., t, 'tzij f-g) AJ Mmirnhw Specultufi Aureum , Part. 4. Bitüictwi;. 9. Num. 82.  Jaarmarkten of Kermisfen. 287 „ 't zij voor Gerief; men persfe niemand „ geld af; of doe hen , die derwaards ko„ men, enige moeilijkheid aan, onder voorwendfel,"dat het ene bijzondere Schuld „ zij: " wanneer men echter in aanmerkingneemt , dat het houden van Jaarmarkten vergund is , ter bevordering van den Koophandel, en dat deze, als de Zenuw van den Staat zijnde, zo veel mooglijk behoort beo'unftigd te worden, zo zoude ik van oordeel zijn, dat het gemeen gevoelen der mcelie Uitleggeren meerder grond heeft, naamlijk, dat men deze Wet / tot alle Perfonen , en tot alle Schulden, behoort-uit te ftrekken, t zij binnen, 't zij buiten de Markt, ten be hoeve van Ingezetenen, of van Vreemdelingen , gemaakt, alleenlijk die Schulden , die uit de Handelingen op de Markt zelve gefproten zijn, uitgezonderd, de Wetgevers toch zeggen: Niemand mag tvch den Kramers en Kooplieden, gedurende de Markt, enige moeijlijkheid aandoen ; fchijuende zij , door dat wijdftrekkende woord moeijlijk'heid, allerlciie zoorten van beletzelen te bedoelen, als Bekommering, Bezetting, Vafthouding, Panding op Perfoon en Goederen'; ja zelfs Rechtspleging, zo dat, volgens deze Wet, elk en een iegelijk, die ter Markt komt, veilig en bevrijd is, van , noch in Perfoon, noch in Goederen, op enige wijze lastig gevallen te zullen worden, ondpr voorgeven , dat hij dit, of dat, of zulk ene Somme Gelds, aan defi Bezetter of Pander verfchuldigd is; 's Lands Tolrechten en andere Ongelden en Inkomften uitgezonderd  238 Verhandeling over de Zeeuwfche derd Qi): de Kooplieden en Kramers toch zijn zelden buiten Schuld aan bijzonderen Perfonen, uithoofde van Inkoop hunner Goederen, 't zij voor, of na den tijd der Markt gedaan : tot welk voordeel zoude hun deze Wet toch ftrekken , indien zij niet veilig waren, van deswegens niet lastiggevallen te zullen wordenden deze onze Uitlegging ftemt ook volkomen overéén met het gevoelen der .Edele Mogende Heeren Staaten onzer Provincie Zeeland, der welke, bij het verleggen der Kermis, op den Dorpe Bruinisfe, of'Brunisfe, beoosten Duiveland, verbieden, dat niemand, m die nieuw gelegde Kermis-Week, belagen of bekommerd mag worden, over enige Geldfchulden : ja ook heeft de Graaf, bij zijne Voorrechts-Brievèn,niet anders uitgezonderd, dan dc Scout, welde, Hm nen der Marct, is gemaeckt: geliik dan ook Voorname Uitleggers de voorfchreve Wet, onder die bepaling opvatten (f) $ hoewel er wederom geene andere ontbreken, die ene zodanige uitzondering in onze Wet niet vinden; nemende Zij dezelve voor ene Keizerlijke gunft, aan de jaarmarkten, uit enkele mildheid, gefchonken, en in zulke wijdftrekkende bewoordingen vervat, die in alle hare uitgeftrektheid, naar het zeg- (//) L. 3. §. 2. Lib. 2. D. Tit. 12. de Feriis $ IMlationibus. (0 Peckius, ran Bezetten, 4. Deel Num. 4. en 10. Deel Num. 6. Betfkhius Practabilüun Conclufionum, Part. 1. Concluf. 77. Num. g. Zoefius ad Lib. 50. Pandeccarum, Tit. 11. Num. 3. Maevins de Arrcftis Cap. 11. Num. 15. Voet ad Lib. 5. Pandectar. Tit 11. Num. 3. in fine.  Jaarmarkten cf Kermisfen, 289 zessen van Javuleuus (k)9 moeten worden opoxmomcns en dus zou dit algemeen gunstbewijs , in die uitgeilrektheid, werken op Markten, wier inttcllingen daar ontrent geene nadere bepaling medebrachten; gelijk wij, in den VoorreehtsBrief onzer Zeeuwfche Jaarmarkten j daar van een fprekend voorbeeld vinden, betreklijk de Schulden, die op, ot binnen de Markt gemaakt worden. En dat deze uitzondering, gegrond op het recht dier plaats daar de Handeling wordt aangegaan, ook met het befchreven Recht overéénkomftig zij, kan men niet ontkennen, naardien deswegens door Ulpiaan (f) wordt gezegd; ■„ Zij kon„ nen zich allen beroepen op den Rechter „ hunner Woonftede ; ingevalle zij geene o„ veréénkomften gemaakt hebben, in die „ Plaatfen, daar zij betrokken worden. Maar hebben zij daar ené Gvcréénkomft aangegaan , als dan konnen zij zich met geen vrucht beroepen, op hunnen Daaghjkfchen ', Rechter. Doch heeft een Koopman zijne \ Waaren, op ene bepaalde Plaats, verkocht, of heeft hij aangenomen dezelve, op ene zekere Plaats, te leveren; of heeft hij zijn Ma" gazijn daar opgericht, zofchijnthet, dat hij ook daar te recht gefield moet worden, ten " ware men anderzints overééngekomen £ was, om , ingeval het nodigmogte zijn, „ el* /■},•) t o Lib. 2. D.Tit. 3. de Conftitutionib.Prin. cijum. F«fad Lib. 5. Pandeftar. Tit. 1. de Judicus NncO l\. §. 4. & I- »* §• *• Lib. 5. D. Tit. x} de Judicüs.  2(jo Verhandeling over de Zeeuwfche „ elders recht te plegen." Welke uitlegging ook volkomen beantwoord aan de Collumen der meergemelde Stad Middelburg (m ), in dewelke gezegd wordt, dat twee Perfonen (die buiten die Stad en deszelfs Rechtsgebied woonachtig zijn, maar zich beiden bmnen die Stad bevinden) malkander niet mogen laten Arrefteren, of elkanders Goederen Bekommeren, ten zij onder anderen het Gontracl-, of de Schuld, over welke het Verfchii ontftaat, binnen Middelburg, oft Rechtsgebied dier Stad, gemaakt ware ; of dat de Schuld, wel buiten 's Lands gemaakt, doch met Beding, dat dezelve te Middelburg betaald , of het Contract aldaar volbragt , moet worden : Hoedanige Overéénkomften en Bedingen in 't ftuk van Wisfèlbrieven, en Wisfelhandel, niet zelden plaats vinden; naardien de Kooplieden, voor al de Duitsfchers, de gewoonte hebben om de betaling hunner Wisfelbrieven , op deze of geene Misfen te ftellen : als; bij voorbeeld : op de Mis te Leip" zig; te Frankfort , en dergeMjke : en 't valt nu en dan in Zeeland mede voor, hoewel zulks zo algemeen geen plaats heeft: ook zijn hier in de Costurnen van Antwerpen (n) verfchillende van die van Middelburg, naardien in dezelve aldus gezegd wordt. „ Die binnen de Jaermerct ee„ nige Schuit heeft gbemaeckt, die, metghe„ reden Gelde , of binnen dezelve Jaermerct „ moet voldaan worden, is wt oirfaecke van „ de- (m) Rubric. 5. Art. 6. (») Rubric. 49. Art. 10 en 17.  Jaarmarkten of Kermisfen, a$t >„ defelve Schuit} binnen de felffte Jaermerct , Arreftabel ende Convembel. ■ Maer ter cauién van Schulden in eene U Merct-Vrijhcyt, offbüyten de Merct-Vrij„ heyt ghemaeckt, daer van den dach van be„ talmghe in eene andere Jaermerct, oft daer L te voren, vervallen is, en is de Debiteur, ' binnen, al fulcke andere Jaermerct niet Arreftabel." Ook verhaalt ons de Verzamelaar der Vonnisfen van de Hoge Rechtbanken in FrankrijkPapon (c) dat, bij Eind-Vonmsfe van de Grote Kamer, of Groten Raad (voorheen de eigenlijke Raad der Franfche Koningen; doch in den Jare 1492, door Koning Karel den Achttien, tot een bepaald Oppergerechts-Hof gemaakt, waar aan verfcheide Geeftlijke en Waereldlijke Rechtzaken onderworpen zijn, en ter Kennisneming'en Befhsfing worden overgelaten) op den 13. van Hooimaand 1543, is verftaan : dat, wanneer men iemand, wegens Schuld, op ene aer Franfche Jaarmarkten wil aantaften, het zelve, volgens de Voorrechten dier Jaarmarkten, zodamgmoet zijn, dat die Schuld, op die Jaarmarkt zelve, gemaakt is; dat is: binnen die Stad, of Plaats, daar 't Kermis was; en dat de Betaling, of Voldoening van die Schuld bepaald is, te moeten crefchieden binnen die dagen, opdewelken die Jaarmarkt gehouden wordt; als mede dat die Schuld fpruit uit Waaren, welke op die Jaarmarkt gekocht zijn; want, zo die Schuld was gemaakt buiten de Stad, daar de Kermis ge- (O Liv; iqi Avreft. Tit. 7. T a  292 Verhandeling over de Zeeuwfche houden wordt, fchoon op denzclfden tijd, dier Jaarmarkt; of was die fchuld ook bin-' nen ene zodanige Stad gemaakt; doch nadat, de Kermistijd geëindigd was: 'of eindelijk, was die fchuld wel gemaakt, ten tijde deiJaarmarkt, en binnen die Stad, alwaar de Jaarmarkt was; maar voor Zaken, of Waaren , die niet op die Kermis gekocht zijn, zo kan men fzegt hij) zijnen Debiteur, uit kracht van bovengemelde uitzondering, mits die Schuld, binnen die Jaarmarkt, gemaakt zij; aldaar niet Bankvast maken : echter kan van deze, ook, aan onze Jaarmarkten, vergunde, Arreit-Vrijheid geen gebruik gemaakt worden door die geene, dewelke reeds, voor dat de Kermis begon, door hunne Schuldèislchers met Arreit bekommerd, in Verzekering genomen, of in 't Gevangenhuis opgelloten zijn; deze konnen niet alléén , ter oorzake van de invallende Kermis , niet worden losgelaten; maar mogen zelfs, gedurende die Jaarmarkt, door andere Schuldeisfchers bezwaard worden; 'r. welk men in de Practijk Recommandeeren noemt (f); zo zelfs, dat, fchoon alle die Schuldëislchers, dewelke dezen hunnen Schuldenaar, voor het Kermis-Feest, hadden doen gevangen nemen, in zijn ontilag Itemden; hij echter, dus Gerecommandeed njnde, niet mag losgelaten worden, ten (p) tV. van Alphm, Papegaij, of Formulier-Boek i. Deel, Cap. 24. Requeit 8. pag. 339 en ",4c. Damhouder, Praxis Civilis Cap. 69. Num. 1. & 2. Coftumen van Middelburg, Rubric. 5. Art. 3. ibkme ecun dof pag. 166. fqq. Voet ad Lib. 6. Pandeftaruin, 1 tt. f de Rei Vindicatione. Num. 8. T 4 Hot lange de Voor rechten van Vrij-Gelerd» en AiTe(tVrijheid geduren. 1 r l  %S)6 Verhandeling over de Zeeuwfche lang ; en het is om deze reden, dat, in de meeite Plaatfen, het veilig'komen en verblijven, gedurende het" geheel gansch Octaaf der Kerkmis, werd toegelaten. Het, bij den Heer van 'Loon (!>) 'aangehaalde Handveft, door Graaf Flor is den Vijfden, aan'de Poorteren van Nieuwer-Sehle, nu Schiedam genaamd, inden Jare 1270. verleend, Itrekt hiervan, onder anderen, tot bewijs; want, volgens dat Handvelt moeit het Vrijheids -Teeken , het geëerbiedigd Kruis, ajdaar 'Jaarlijks worden Opgerecht, bij het begin van den Derden Dag, naar het Hoge Feeït der Moedermaagd; en, pp den Achtften Dag, 'bjj het ondergaan der Zon, weder afgenomen worden; terwijl zulks pp andere Jaarmarkten, op den middag van beide tijdftippen, plaats had: nu zal niemand (naar mijne gedachten) immer twijfelen, of de Kermis-Vrijheid begon bij de Oprechting van'tKruis, en geduurde, zo lang tót dat dit Vrijheids-Teeken weder was weg genomen. Doch laat ons dit nader befchouwen ; want bij het inzien onzer' Zeetiwfche Jaarmarkts Voorrechts-Brieven , vindt men door Graaf Willem en Hertog Albrecht wel bepaald, hoe lang de door Hen vergunde Jaarmarkten mogen geduren; maar niet, wanneer, of van waar het Vrij-Geleide, en de verleende Vrijbejd yan niet gearrefteerd te mogen worden, beginnen moet, en hoe lang men zich op dezelve mag herpepen, Misfcliksj dachten die Lands- (v) Van Loon, Verhandeling over de Hoilandfche Kermisfen , pag. 56.' "\  Jaarmarkten of Kermisfan. % den, en dus meerder of minder tijds benodigd hadden , om derwaards te komen , en van daar te vertrekken : alleenlijk bepaalt Keizer Karei de Vijfde ( onder de Graven van Holland en Zeeland , eigenlijk de Tweede van dien Naam) zulks, bij zijn Handveft v;n den f. van Louwmaand 1524. bij 't welk Hij ver wit aan die van Middelburg: „ Dat zij „ op de Vrije Jaarmarkt, ingaande op g« Jacobs-Dag in den Zomer, — in de fteda Ik van de Jaarmarkt, ingaande op de naalt„ voorgaande weke van Palm-Zondag — een ,, andere nieuws' Jaarmarkt voortaan, jaar, lijks, hebben ,' en houden zouden, mL gaande altijd, op den Derden van Sprok„ kelmaand, en duurendo yifftim werk toon, & dagen.' ' Vijftien werk toondagen te woren: ' en vijftien 'werk toondagc/i daar na. En ■ tot zulcke Vrijheden en Praeëmincntien, % Voorwaarden, Conditiën en Modihcatien, V als zij in de achtergelaten Marekten gehad, f .§ n ^  ao8 Verhandeling over de Zeeuwfche „ en als noch, in de Marckt, ingaande op „ fct. Jacobs -Dag in den Zomer, bij henlie„ den onderhouden , als noch hebben en ge* , „bruiken." En deze Vrijheden, Voorrechten, enz. beftonden, volgens den Voordrag van Heeren Burgemeefteren , Schepenen en Raaden dier Stad, daar in: dat op hunne vorige Markten vijftien werk toondagen waren , met de Vrijheid van vijftien dagen te voor en, en vijftien dagen daar na, om aan dezelve Markten temogen komen, en van daar te mogen vertrekken ; zo, dat in vijf en veertig dagen, voor, op, en na de Jaarmarkt te rekenen, geen Vreemdeling, die naar de Markt gekomen was, dezelve had bijgewoond, en van daar t'huiswaard keerde, binnen 's Graven. Landen (dat is: binnen de Steden en Plaatfen , buiten Middelburg, die, onder 's Graven Gebied, tusfchen de Stad, of 'tLand, waar gemelde Kermisgaften, Kooplieden en Kramers woonden, en de Zeeuwfche Steden, inzonderheid Middelburg, gelegen zijn ; en welke dezelve volftrekt genoodzaakt waren aan te doen, of door' te trekken; naardien zij anderzins, langs den gewonen weg, in Zeeland, in Walcheren, binnen Middelburg niet komen kunnen >vermogt Lastig Gevallen , Betrokken , Uitgewonnen te worden voor Bijzondere Schulden, of uit enige Burgerlijke Verbintenisfen: vermits zij, gedurende die vijf en veertig dagen, waren onder het Vrij-Geleide, en in de onmidlijke Befcherming van de Hoge Overheid, tegen allen Geweld en Overlast: en op deze wijze was ook die zelfde Vrijheid, reed?  Jaarmarkten of Kermisfen. §£% reeds lang te voren door den Graaf van Blois, Jan de Chatiilon, bij zijnen Vooirechts-Lnet van den 17. van Sprokkelmaand i37-9-, ten aanzien van de Jaarmarkt te Tholen, verleend; in welk Handveft die Graaf dus ipreekt: Voert hebben Wi ghegeven onfen voiriere" ven ludenvan der Tholen voir ons, ende voir onfe nacomelinghe , alloe verre , als, " Ons ancomt eine Vri]e Jaermerckt, die m" ew\> jaerlix, des Maendages na Smte Jans " dao-e midde Somer, ende duerne vm dage " lanck, binnen wekker merckt, ende daer " toe viii dagen , voer dat lij ingaet, ende adite dagen, na dat fij ingaet, ende achte dagen, na dat lij wt gaet. Wi gheven allen denghenen, die daer comen fijUen Vnjge" lede van Sculde, ende Schade in onfer voir" fcreven Stede, ende duer onfé Lant.(w); Ook heeft zodanig ene langdurige Veiligheid cn Vrijheid ook elders plaats gehad: dus toch verdunde Johannes, gekoren Bisfchop van Utrecht, op den 7. van Wintermaand van 't Jaar 1 n72 ter bede van Sweder van Bofinghem, aan allen, die op de Jaarmarkt, door hem te Vianen opgericht, komen wilde, zijne en der Ütrechtfche Kerke onmidhjke befcherming, niet alleen gedurende die Jaarmarkten; maar ook zelfs drie dagen voor het Oprichten , en drie dao-en na het wegnemen van het KernnsKruis(iO;zofchreven ook de Burgemeefteren, Schepenen, en Raad der Stad Mechelen^op (w) F. v. Mieris, Groot Charterboek 3- Deel *fxj Het zelfde Boek, ï, Deel Fol. 366.  3°o Verhandeling over de Zeeuwfche den 20. van Wintermaand, des Jaars 1409, aan den Schout, Burgemeefteren, Schepenen en Raad, en aan alle Goede Luiden der Jtad Rotterdam ; waar bij zij hen uitnodigden om de twee, aan die van Mechelen jaarlijks vergunde, Jaarmarkten te komen bijwonen , met verzekering, dat zij, in gevolge van de Graaflijke Vergunning, en Beveiliging aldaar, met hunne Goederen en Koopmanfchappen , Vrij- en Veilig mogten komen, verblijven en van daar te rug' keeren en dat wel Veertien Dagen voor, als mede' gedurende en Veertien Dagen naar elke Markt (y): en de Hoog-Mogende Heeren Staaten Generaal der Veréénigde Nederlanden, gaven (als OpperHeererj van dat gedeelte van Vlaanderen, 't welk aan der Staaten Gebied onderworpen is) bij Handveft, of Voorrechts-Brief van den 13. van Zomermaand iö£8s aan die van de Stad Neufen, ene Vrije Markt, benevens ene PaardenMarkt, ten einde dezelve Markten te houden op zodanigen bekwamen tijd, en op zulke gelegene dagen , als de Magiftraat bevinden zoude, dat daar door aan andere Markten geen nadeel werd toegebragtj met deze uitdruklnke bijvoeging: dat, op diezelfde dagen, en eenen dag te voren, en éénen dag daar na allen en een iegelijk (die hunne Waaren' Koopmanfchappen en Paarden daar ter Markt zouden brengen, of die zelve Markten bij, woo- Cv) F, v. Mieris, Gto»t Charterboek 4. Deel fol. 134.,  Jaarmarkten of Kermisfen. 301 woonen) zelfs Bankbreukige, en die, ter oorzaak hunner Schulden, uit die Stad geweeken waren, alle Vrijheid, Zekerheid en Geleide, in 't Komen, Gaan enKeeren, gemeten zullen, zonder dat zij over hunne Schulden (alléén die, dewelke op die zelve Marktdagen gemaakt werden, uitgezonderd) mogen Aangefproken, Bekommerd, Bezet, of enigzins Bemoeilijkt worden (s). Hoe lang dus die Markt-Vrijheid genoten wordt , is niet, over al, op een en het zelfde Tijdperk bepaald ; maar zulks moet uit den inhoud der Voorrechts-Brieven van elke Stad, of van die Steden , naar dewelke de oveno-e zich fchikken, worden afgenomen; terwijl het intusfchen voor billijk moet worden geacht, dat, daardeKermisgangers, gedurende den Kermistijd , van allen Overlast bevrijd zijn, zij ook die zelfde Vrijheid genieten moeten voor zodanigen tijd, als zij nodi^ hebben, om naar ene Kermis of Jaarmarkt te^komen , en wederom van daar te vertrekken : want het Vrij - Geleide zoude hen toch weinig baaten, indien zij daadlijk, met het eindigen der Kermis; of alvorens dezelve een aanvang genomen had, in Perfoon, of met hunne Goederen enKoopmanfchappen,bekommerd en verhinderd konden worden; om zich derwaards te beo-even, en van daar te rug te keeren. Want 0 die rz) Mr Ifaac Winkelman, Verhandeling over de Taar - Markten , of Zogenaamde Kermisfen in Ons Vaderland, te vinden in het Voorwerk van het 5. Deel der Verhandelingen van het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen te Vlisfingen.  S02 Verhandeling ever de Zeeuwfche Aïïe JaarMarkten genieten echter die Voorrechten niet. 3 3 3 y y x 3; h v al ei ei w 3.' 53 53 33 33 ( 10 die ene zaak wil, moet ook willen, 'teeeri tot bereiking van zijn oogmerk volftrekt dienftig is. Echter zijn alle deze Vrijheden aan alle Jaarmarkten , zonder onderfeheid, niet eigen Zijnde het alléén de Grote, en Vrije Markten, dewelke door 's Lands Overheid ï °ledeJ«gutiftigd zijn. En, hierom zegt 30K Mr. inmon van Leeuwen (a) „ Alle , Kermisfen , of Markten hebben bij Ons , geen Vrijigheidt van aldaar niet Bezet te , mogen worden. — Maar alléén die o-ee3 ne deweicke beneffens het houden van , dezelve Marckt, foodanige Vrijigheidt, > "itdruckehjk, van de Hooge Overigheijdt , ende die gene, die maght hebben, om ioo, danige Vrijigheidt te verkenen, is vergund : het welck men bij Ons noemt Vrije- Jaar - Marekten, deweicke met de kloeke mgelüijt ende uijtgeluijt worden • '4 oewel dit laatfte vereischtc, door dien Schrii* er gemeld, met volftrekt noodzaaklijk is zo er Vrije jaarmarkten zijn, op dewelke e of Zoortgelhke Plechtigheden , bij het ini uitgaan dier Markten, geen plaats hebben • ïjders vervolgt de gemelde Schrijver aldus dat de Vnjigheijdt van op eene Marckt niet Bezet te mogen worden, alléén behoort tot de Vrije Jaarmarkten , deweicke zulx uijtdruckehjck mede brengen, ende niet tot de ordinaris Weeckelijcxfche Marck* 33 t£U3 a> Aanteekeningen op Peckius over het Bezetten Deel, Nam. 3. pag. 235. en Nurn. 4. pj£. 233. *  Jaarmarkten of Kermisfen. 303 „ ten, of Marcktriaghen moghen uijtgereckt „ worden , hebben wij bevourens aangewe„ fen." Met ene zodanige Vrije Markt zijn de Ingezetenen der Vrije Hoge Heerlijkheid van Domburg, door Heere Adolf yan Bourgondien, op den 16. van Slagtmaand 1534, begiftigd geworden ; 't welk naderhand nog door Heer Maximiliaan, op den 12. van Hofmaand 1545, met de overige Voorboden en Statuten dier Stad en Heerlijkheid, is beveiligd (£). Nochtans heeft dit, ten opzichte van enige andere onzer Zeeuwfche Steden, inzonderheid ook te Middelburg, zijne uitzondering; gelijk het Ons, uit een Befluit, door de Edele Achtbare Heeren Burgemees teren, Schepenen en Raaden dier Stad, op den 20. van Grasmaand 1570. genomen, gebleken is. Het kan den Liefhebberen onzer Zeeuwfche Keuren, Oudheden, en Stedelijke Wetten, niet onaangenaam zijn , bij deze gelegenheid , ook enige bijzondere Aanmerkingen, betrekiijk onze"Week-Markten, hier in gevlochten te vinden. Reeds vroeg waren dc Zeeuwfche Steden met gewone Week-Mark ten voorzien. Middelburg had er reeds éér voor, of in de Veertiende Eeuw, welke ir het eerst, des Zondags werd gehouden; doe! Graaf Willem de Vierde verleide dezelve, bi Handveft van den 4. van Oogstmaand 1338 op Dingsdag (c). Hoewel mij nu de eer (&) Privilegiën van Domburg, png. 22. en 38. (c) F. v. Mieris, Groot Charterboek, 2. Dee Fol. 612. Enige Aanmerkingenover de Zeeuwfche Week-Ma*cen, bij gelegenheid der onbevoor: rechte Markten , ten dezen ingevlochten. 1 L i 1  39 f Vv-handeling over de Zeemvfche fte Inftelling van de Zondagfche Week-Markt, tot nog toe, niet is voorgekomen, zo doec gemelde Graaflijke Giftbrief genoeg zien , dat, in Zeeland, inzonderheid in Walcheren , een Zondagfche Week - Markt heeft plaats gehad, naardien de Graaf daarbij wel mtdrukhjk verbiedt: „ Dat men te ghene „ ftede, in Walgheren, Sonnendagh.es, eni„ ghe Marckt houde, jof enighe Comanfcip, „ hantire, jof Cramen fetten / jof venfler „ ondec, jof Corn, jof enich goed ter Marct „ bringhen, jof vercoepen." Schijnende de reden, die den Graaf: tot dit Verbod bewoog, Voornaarnlijk, uit een Godvruchtig beginzel te zijn geiproten; IJij toch zegt in de Inleiding van den opgemelden Brief, dat het een Ghebot es van der Heylegher Kerken, den Smnendach te vieme ; ende Ons, en de allen gieden luden toebehoirt, die boede van der Heylegher Kerken te Jlarkene. Welke Boede of Gebod men vindt onder de Beiluiten, die Paus Gregoor de Negenden heeft laten bij één verzamelen, en 't welk in het Pauslijk Recht n ingevlochten Cd): ©ok was zulks reeds bevorens in onze Befchreve Rechten verboden (O: en uit dat zelfde grondbeginfel heeft, mede Keizer Conftanti/n de Grote, aan alle Rechteren, Stedelingen, en Winkelhouders, betroleri, om des Zondags te rusten {f). Nog is het oefenen van enig Handwerk, en wel inzonderheid het houden van Markt, op Zondag (f/) Cap. i. Lib. 2. Tit. 9. de feriis. (e ) L. 11. Lib. 3. Codic. Tit. 12. de Feriis. (f) L. 3. Ejusdem Tituli.  jaarmarkten of Kermisfen. $0$ dag door meer dan ene Kerk-Vergadering eil Vorftlijk Bevel verboden: en, wat onze Nederlanden betreft, daar in verbood de Utïechtfche Bisfchop (volgens opgave van Graaf Willem den Vierden, in zijn hier voorgemelde Handveft van den 4. van Oogstmaand des Jaars 1338.) „ met iinen Opene Brieven: „ dat men Sonnendaghes ghene Marct han„ tieren en moet, omme des willen, dat ,, die lude, ghemeenlike , te min te Kerken „ comen, ende dat ft die Boede (dat is, het Gebod) „ van der Heylgher Kerken, „ alfe van vierten ende vasten ende anders, (dat is : de Aankondiging der Feeftdagen, die in en onder het Sticht moeften gevierd worden • mitsgaders , op welke dagen de Gemeente Vasten moet, waar door men te verftaan hebbe, dat Zy zich, voor dien tyd, moeften onthouden van Vleesch eeten, zo wel van Gevogelte, als van andere Dieren; ook fomtyds zelfs van Eyëren , van Kaas, en Boter: en andere foortgelyke Spyzen) „ die „ men Sonnendaghes pleghet te bieden, (dat „ is te Gebieden) niet en weten , ende dic„ wilen dair omme hair botvierten, ende hair „ botvasten, (dat is hunne Gebodene, en Aangekondigde Feeft- en Vaftendagen,) „on„ wetende breken." Nu voegt die Graaf er wel niet bij, door wien der Stichtfche Bisfchoppen dat Verbod gedaan zij; echter is des Graafs getuigenis hier ontrent genoeg, om de aanwezigheid van dezen Brief des Utrcchtfche Bisfchops buiten twijfel te ftellen ; ook beroept die Graaf zich met recht op dit Bisfchoplijk Verbod, om den Zeeuwen, het V niet  3oó . Verhandeling over de Zeeuwfche niet nakomen van zulk een Kerklijk Bevel, bij die gelegenheid, onder 't oog te brengen; naardien het Graaffchap van Zeeland (zo veel het Geesthjk Rechtsgebied betrof) in dien tijd nog onder 't Bisdom van Utrecht behoorde 5 en, uit dien hoofde , de Brieven van Utrecjits Kerk - Hoofden aan den Zeeuwen voor Wetten dienden, en welke de Graaf luer m aanmerking nam, en achtervolgd wilde hebben: ook is dit Verbod, na het" doorbreken der Hervorming-in Kerk- en Burgeritaat,zedertde Zestiende Eeuw, zo wel door Onze Stedehjse Overheden, als inzonderheid ooor. s Lands Oppermagten, ie meermaalen vernieuwd; gelijk daar van de be.vijzen, Kort na die Hervorming gegeven, als nog yppi handen zijn : dus gebood Neërlands Vader en Grondlegger van Onzen Vrijen Bargeribat de Grote Willem de Eerften Prins van Oranje, met overleg der Staaten van Zeeland, op den 8. van Sprokkelmaand i<3«* reeds fcherpelijk aan „ Eenen yeghelycken, „ den Sonnendagh ende Bidt - Daghen te „ Onderhouden, te Vieren , en zich , op =■> f)en zelve»* te bcgheven in de Keivken, „ bij de Vergaderinghe van de Christelijekc „ Gemeente, om aidaer Gcftight ende Ge» ïe worden ; fonder eenigh Handt„ Werck feDoene, te Loslèn , ofte La„ den, te Koopen, ofte te Verkoopen , ,, ïn Huyfen, ofte op Straten; nogh op de„ lelve Daghen cenighe Winckelen op te ftel„ len,enz."Q,)- Ook hebben die zelfde Edele Mo- (g) Ordonnann"e op het Stuk van de Policie bin. nen Zeeland; Art. 3.  Jaarmarkten of Kermisfen. S°7 Mogende Heeren Staaten bijzonderlijk dit Gebod op den 24. van Louwmaandl i673 ^vernieuwd, wanneer zij tot een Huishoudhjk Staats Verbod, onder anderen, fekjen: ,, Dat „ op den Dagh des Heeren, geen Winkels lullen mogeii werden geöpent, om te Koo" pen en Verkoopen : geen Kramen VoortZ sefëtj geen Gewasfen, ofte andere Eet" Waaren, langhs de Straten Geleurt, enz.' '(h) Doch welke Godvruchtige Geboden , door de Winzucht en Ongödsdienfligheid, nu zo wel, als voormaals, helaas f te veel m onbruik werden gebracht! Zo leert een bijgelovig Vorst i verflaafd aan zijne Roomfche Kerk-Wetten, in 't midden van de Eeuwen der dikke Duifternis, den verlichten Christen den GeefHijken Ruftdag vieren! want, wegens de Marctdag, die ten tijde van Graat Willem den Vierden in Middelburg nog, op Zondag gehouden werd, gebruikt gemelde Graaf, in zijn meermaals aangehaalde Handveft, deze woorden: „• En die Marct , dach, die te noch toe gheltaen heeft in % Middelburch op den Sofinendach die „ willen Wi dat men in Middelburch houde in eiker weke op den Dinxendach, dit lal Z aheduren tok onfen weder fegghen (h*)": dan welke Dingsdagfche Marktdag ook, in vervolg van tijd wederom is opgehouden ; 20 dat men thans , binnen die Stad, maaf twee (fc) Nadere Ampliatie vaii het Placaat van Politie, Art 3 ea 4. -." \ . (ft») F. v. Mieris, Groot Charterboek * Dect Fol. <5I2. V *  3o8 Verhandeling over de Zeeuwfche twee gewone Marktdagen heeft, op Maandag naamlijk, en Donderdag; wanneer echter die verandering gemaakt is , en, of zulksbij Verdrag en Overéénkom!! met de twee overige Steden in Walcheren geregeld is geworden , _ durve ik niet bepalen: hoewel zulks mij niet onwaarfchijnlijk voorkomt; te meer, wanneer men in aanmerking neemt, dat aan de Stad Vlisfingen, bij VoorrechtsBrief van Graaf Willem den Derden, reeds in den Jare 1315, ene Dingsdagfche WeekMarlct vergund was en, in den Jare • 1548, des Vrijdags hare tweede Weekmarkt hield : op welke beide dagen , fchoon de eerite waarfchijnlijk haren naam daar aan vericnudigd is, men gewoon was aldaar recht te plegen; tot dat Heer Maximiliaan van Bourgondien enen derden Rechtdag, den Woensdag naamlijk, daar bij voegde f*); en de Heer , of zijn Bailliu, in fommige geyaUen, ook 0p den Zaturdag Rechtspleging hield (/): dat men ook in de Stad Veere, (alwaar men nu gewoon is, op Woensdag en Zaturdag, Recht te plegen, wanneer heter tevens Marktdag (m) is) bevorens insgelijks , des Dmgsdags en Vrijdags Rechtdag ihield (O F. v. Mieris, Groot Charterboek 2. Deci Fol. 156. (*) Smallegange, Kronijk van Zeeland, Fol.'5 terwijl het echter zeker is, dat, voor den Jare 1570, de Dingsdagfche Marktdag, te Middelburg, reeds was opgehouden, en bniten gebruik geraakt; want bij het meermaals aangehaalde Befluit der Weth en Raad dier Stad, van den 20. van Grasmaand des zo tyengemelden Jaars, wordt, onder anderen, gezegd: „ Dat van nu voortaen, alle de „ Landluiden, woonende buiten de'geflote „ poorten van Zeeland, bewesten Schelde, „ vryclyk zullen mogen frecfuenteren, en ha„ re Goederen ter Marckt te brengen , bin„ nen der weke, te weten, 'sMaendags, en „ Donderdags, binnen deze Stad. Ten welc„ ken dage, en zal men dezelve Landluiden, „ of hare Goedesen, niet mogen doen Arres„ teren, ofte Bekommeren, om eenige Schulv den, en Civile Aétien van Poorters, of „ Ingezetenen derzelver Stede; maer zullen „ vryelyck baerlieder Goederen ende Waaren „ mogen ter Marckt brengen, en dezelve Ver„ koopen, en Venten, achtervolgens d'Or„ donnantie, op elcke Specie van Koopman„ fchappcn, Waaren, of Hanteringen ge„ maeckt." Dus werden bij dit Raadsbelluit, reeds over meer dan twee Eeuwen, dc Landlieden in veiligheid gefield, van, op geene der Weekmarkten, binnen Middelburg, in Perfoon noch Goed bekommerd te mogen worden; dit is echter cen Voorrecht, dat tot geene (n) Cöstumen en Ordonnantiën der Stede en Vrijheijt van der Veere, met de Hand gefchreven: en in dezelve: Ordonnantie op de Wethouders eo. Adminiltrateurs der Juftitie, Art. 3 en 4. V 3  31 o Verhandeling over de Zeeuwfche ne andere Perfonen, en tot geene andere Landlieden moet worden uitgeftrekt, dan tot dé Zulken, die buiten de liellotenë Steden van Zeeland Bewesten Schelde woonen: zo dat geen Landman uit het Eiland van Schouwen of Duiveland ; mét één wóórd , geen Opgezeten Beoosten Schelde; zich op dezé Arreft-Vrijheid met vrucht beroepen kan: het is tevens een Voorrecht, 't welk blijkt, bij dit Raadsbeiluit (ten voordeele der Landlieden van Zeeland, Bewesten Schelde) als toen niet, voor het eerft, te zijn ingevoerd; naardien opgcmelde Hun Edele Achtbare zelve daar bijzeggen; dat alleen „ door Uiantie „ ende Gebruick is ingellopen, dat men de „ Landluiden, komende'binnen de Stad, op v Marktdagen ? en andere dagen, doet Ar„ resteren, voor Schulden, ende Actiën , „ die men op dezelve iprekende heeft.:" uit welke woorden men ("naar' mijn oordeel) mag bcfluiten, dat, voor die ingedronge Corruptele;' even als nu,' na het nemen van dit Raadsbeiluit; de Landlieden,-Bewesten Schelde , hunne Waaren te Middelburg ter Markt brengende, op de Gewoone Marktdagen, Arreft-Vnj zijn ge weeft.' Indien nu iémand wilde vragen , waarom gemelde Hun Edele Achtbare dit Voorrecht, alléén voor die Landlieden, vernieuwd hebben; daar hunne Weekmarkten, niet minder dan" hunne Jaarmarkten, Vrije-Mark ten zijn ; aan' dewelke gelijk _ wij bevorens toonden, de Arreft-Vrijheid voor allen' en een iegelijk, dié op dezelve kwamen, als een voornaam Voorrecht, verknocht was ? dan zouden wij aan " ' ' zul-  Jaarmarkten of Kermisfen. 311 zulke Vragers kunnen andwoorden; dat, zo de Weekmarkten , al eens in vroegere tijden, deze Arreft-Vrijheid gehad mogten hebben; (gelijk niet onwaarfchynhjk is; wanneer men in aanmerking neemt, dat z irlke Weekmarkten , niet minder dan de jarnmarkten, Zijn ingevoerd, om der Steden Ingezetenen, met al 't geen zij benod gd mogten hebben, te gerieven) en uc landlieden derhalven niet alléén; maar ook andere, buiten die Stad woonen de Poorters der iNaourige Steden cn Plaatfen; ja, zelfs Vreemdelingen , met hunne Koopwaaren , ter Weekmarkt zullen gekomen zijn; echter dat gebruik, met er tijd in een zodanig onbruik zal geraakt zijn; voornaamlijk zedert dien tijd dat de Steden meer en meer bevolkt zijn geworden ; en zedert men liet benodigoe m ruimer maten aldaar heeft kunnen bekomen; maar vooral, zedert men binnen de Beilote Steden heeft begonnen, allerieije zoorten van Gildens op te rechten; en men, op bepaalde Keuren en Proeven, het oefenen van allerhande Handwerken en Ambachten, alleen ^n Burgers en Poorters, heelt toegelaten; en men daar bij verboden heeft het invoeren van zulke Waaren, Koopmanfchappen en Handwerken ; immers het venten en uttftijten van dezelve door Lieden, die met tot, ot onder die Gildens behoren, alleen den tijd der Vrije Taarmarktcn uitgezonderd;_ dit aiies het welk, ten voordeele der Burgerij ( t geen toch in de Steden de Hoofdwet zijn moet) is ingevoerd zal zekerlijk de reden zijn geweeft , dat welgemelde Hunne Edele ActitV a kaar?  312 Verhandeling over de Zeeuwfche \diC Vriiheid van> °P de Weekhjfe, fche Markten, niet gearrefteerd te mo<5 worden, met verder hebben willen hertellen, dan de Benodigdheid hunner Burgeren en Ingezetenen vorderde; naardien nu alléén de Buigers cn Ingezetenen, benevens de Landlieden Bewesten Schelde, 'met hunne Goederen en Waaren, ter Weekmarkt mogen ko- ,(raitS-? bdde ee«Semeldenf gedurende dien tijd, op den welken zij ter Markt zitten hunne Winkels fluiten, ^ d de Sn "F,' ku andcren "iet zoude benadeelen of dubble voordeden boven den anderen trekken) cn bijgevolg zijn de VrcerakeXw vï 't gebruik ina- éSj^S'^T U&*!W zo is ook die Anes - Vrijheid tegenwoordig hun niet meer nodig; uitgezonderd alléén voor de Lanaheden Bewesten Schelde, wier GraS'S? e" Ectwaaren niet te ontbeeren zijn, en die daarom ook de vrijheid hebben van dezelve Vrijelijk ter Markt te'mogen brengen, zonder voor Bekommering van hunne Perfonen , of Goederen te vrezen te hebben; want, de ondervinding had den Middelburgei-en geëerd, dat d&e voornoemde Landheden, buiten dat Voorrecht, niet op de Weekmarkten durfden komen; maar, dat zij, in tegendeel, hunne Vruchten en Goederen naar andere Plaatfen voerden, waar door dio ütad, en derzelver Ingezetenen niet weinig nadeel eeden: zo dat Hun Edele aX bare genoodzaakt waren, (wilden Zij hunne .Markt-Vrijheid, ten aanzien van voorfchrej ye  Jaarmarkten of Kermisfen. 313 ye Landlieden, te vernieuwen, en dezelve, als voorheen, wederom aan hen te vergunnen, op dat zij, zonder enige vrees, hunne Vruchten en Waaren ter Markt zouden konnen brengen, en op dezelve verkopen; doch dit Voorrecht vergunden Zij echter niet dan met teyens in het oog te houden het bijzonder belang en voordeel hunner Burgerij, om welke reden Zij dat vernieuwde Voorrecht ook verbonden aan deze merkwaardige bepaling; naamlijk: dat die begunftigde Landlieden verplicht zouden zijn, om in acht te nemen en te achtervolgen de Ordonnantiën, op elke Specie van Koopmanfchappen, Waaren , ol Handteringen , door Hun Edele Achtbare gemaakt. Bij deze Ordonnantiën wordt, in het algemeen , gezorgd tegen allerieije zoorten van Opkopingen van Granen, zo hard, als week; van Zuivel, Boter, Kaas, en Eijeren; van Gemeen Wild, als Konijnen; of Gevogelte, als Ganzen, Eenden , Hoenderen , en diergelijke; met één woord, tegen den Opkoop van alle zoorten van Eetwaaren. Om dit Hoofd-oogmerk te bereiken , wordt, inde Eerfle plaats, bepaald de plaats, op de welke alleen die Waaren, bijzonderlijk de Granen, mogen gebragt worden; naamlijk, op de Grote Markt dier Stad, onder bedreiging, dat, gelijk de Voorkoop verboden is, or. ene boete van vijf-en-twintig Gulden ; ook. wanneer iemand onderhond enige Granen , of andere Eetwaaren te kopen,alvorens dezel ve op de gemelde Markt gebracht zijn,die du; gekochte Granen verbeurd zijn; en echte] V <; aai Wat, voornaamlijk, op die MiddelburgfcheWeekmarkt moet worden in aclit genomen, ! I  314 Verhandeling orer de Zeeuwfche aan den Verkoper betaald moeten worden, boven ene boete van één Pond Vlaams, of* Ses Gulden: ten Tweeden, wordt daar'bij gezorgd, dat er enen bepaalden tijd zij, op den welken de Markt beginnen mag, mitsgaders Wie, of welke Burgers, op dit, of op dat uur, zich van Granen en Eetwaaren konnen voorzien; zonder aan de ene zijde te grote fchaarsheid aan de gemeene Burgerij te veroorzaken, en ook, zonder aan de andere zijde enig nadeel aan zodanige Burgers toe te brengen, dewelke tot hunne Trafiquen, Ambachten , Winkels en Neeringen meer, der Granen te kopen nodig hebben , dan tot hun onderhoud vereischt wordt ,• weshalven aan alle die genen door dewelke Granen ter Markt gebracht worden, verboden is om hunne Zakken te openen; of enig Koorn, of Graan te verkopen, voor tien uuren des morgens ; wanneer echter nog geen Bakker, Brouwer, Moutmaker, Vleeschhouwcr, of diergelijke, op dit voorgezette en geopende Koorn of Granen vermogen te bieden ; het zelve op prijs zetten ; veel min kopen ; op verbeurte yan het getochte Graan of Koorn, en ene gelijke Boete Van één pond Vlaams, voor de eerfte ; maar die verdubbeld wordt, voor de tv/ede; en voor de derde reis, met ene gevoeliger ftraf, naar bevind van zaken, bedreigd wordt, zijnde de klok elf uuren bepaald, als wanneer dit zoort uit dc Burger rij zich van benodigd Koorn of Graan vermogen tc voorzien; en, voor dit uur, vermogen niet alleen, geen Voorknpers, Meelverkopers, of die gewoon zijn Graan te verko-  Jaarmarkten of Kermisfen. 315 pen; maar ook niemand, wie het zij, enigmeerder Graan, Koorn , of zogenaamde Turkfche Bonen , ter Markt kopen , of laten kopen, dan zij tot nooddruft van hen cn hun huisgezin benodigd hebben , en zulks mede óp, de Verbeurte van het gekochte, en ene Boete ,van twee Ponden Vlaams, of Twaalf Guldens, boven dien; en, om dit des te beter in ftand te houden, worden , in de Derde plaats, de Dragers, of Arbeiders bevolen, zich te onthouden uit de reijen, daar het Koorn in zijne Zakken ter Markt ftaat; en geen Graan of'Koorn te kopen, ft zij voor hen zei ven, 't zij voor 'iemand anders, voor dat het uur, op het welke het den Voorkopers geoorloofd is, te kopen, verfchenen is en dat °P ene Boete , de Eerfte reis, van Tien Schellingen; de Tweede reis verdubbeld , en de Derde reis, van niet meer •te mogen dragen : terwijl het ook aan den Voorlopers'niét geoorloofd is, om met hunne Granen of Koorn voor te liaan, of het zelve op die Markt te koop te ftellen: maar Zij worden verplicht al het zelve, alleenlijk binnen hunne Huizen of Winkels te verkopen, op de verbeurte van het dus buiten hunne Huizen of Winkels verkochte Graan , en daar en boven ene Boete van twintig Schellingen voor elke Zak, die zij tegen deze Ordonnantie verkocht zullen hebben , of door anderen zullen hebben laten verkopen. Uitgezonderd echter zodanig Graan of Koorn , het geen Zij, buiten Walcheren , gekocht hebben; want het ftaat hen Vrij, om, benevens andere Buitenlanders , z,ulks  31& Verhandeling over de Zeeuwfche zulks op ene Bijzondere Markt, bij dc Sas brug gelegen, en de Goefche Markt óf Koornbeurs, genaamd, te brem4i en te verkopen Dan, deze plaats thafs tot geen En, emdink, mag elk Burger en Ino-eze en van Middelburg, niet allé&én akijd f dat t op welk uur het ook zij; ter Markt £ men, en zijn benodigdheid van Graan en Koorn kopen; maar heeft, uit krachte va nTrPBa£Ret' neer üakker, Brouwer, of Voorkooer en degelijke , Graan of Room geffit hebben, te vorderen, dat dezelve hem een jodamg gedeelte afflaa, als hij tot zijn noo i zelfden prijs, voor den welken de Bakker gekocht tUPr3an' °? hUnne bePaalde ll^en, Whï r°P de verbeurte varf het ge! toch e Graan, en ene Boete van twiniS Schellingen; ingeval de Bakker, Brouwer Bakker6 T ^ ^IT^ mks ech^ üakker, Brouwer., Moutmaker, Vleeshouwer, enz als mede-Burgers en CeTetcZ aangemerkt hun aandeel i| 'tgekocke S voor nooddruft van hun Zeiven en w n hunne Huisgezinnen nodig , mogen behouden (O, Om nu deze Week-Graan-Markt des 'les-  jaarmarkten of Kermisfen^ 317 des te beter in orde te houden, was 'er voormaals een perfoon aangefteld, om het op de Markt verkochte Graan te meten, waar voor hij genoot één groot Vlaams voor elke Zak, te betalen bij den genen, die zijnen dienst benodigd had; dan, -waai- in vervolgens deze verandering gemaakt is, naamlijk, dat thans de Commisfaris, die over de Koornmeters gefield is, moet zorgen, dat, op elke Marktdag, drie of vier Meters (of zo veel als ér nodig zijn) op de zogenaamde Binnen-KoornMarkt (dus benaamd, in onderfcheiding van de Koorn-Beurs, op dewelke alle zoorten van Granen, van buiten het Eiland inkomende, verkocht worden) zich , vroegtijds, met hunne maten bevinden, om aan ieder, des begerende, ten dienst te Haan, en het gekochte Graan , of een gedeelte der partij, over te liaan; teneinde te zien, of hij, als Koper, de juiste Mate van het door hem gekocht Graan ontfangt: voor welken dienst aan de Meters van elke Zak, die op die Binnen-Markt, uit Walcheren, en St. Joosof Nieuwland, (een Eilandje, het welk ten Zuid- Zeelands fteeds waakt tot voorkoming der fchaarsheid en grote duurte van Graanen , ten einde de Ingezetenen niet alleen zouden worden behoed vóór gebrek ; maar ook niet mogten worden bezwaard met een al te hogen prijs van di: zo nodig en nuttig voedzel, is nog onlangs gebleken uit ene merkwaardige Waarfc'hociwing der Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland , gegeven te Middelburg op den 26. November 1789. te vinden in de Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken voor die maand, Deel xxiii. bladz. 1T61 i~>6ï.  318 P'erhandzling over de Zeemrfche Zuid . Oosten van Walcheren gefegen eri alléén door een final Water van het zelve gelcheiden is, en zich, van tegenover den Oranje-Polder in Walcheren , tot nabij Voor t Kasteel van Rammekens , uitftrekt; en door het Slot van Zuidbcveland gelheden, zijnde, zo men meent, in 't midden van de diepte , met verfcheide Schorren, zonder emg oud land aan te raken, opgeworpen, en m vier Polders verdeeld is/ waar van de oudfte in 1631.5 de tweede in 1645; de derde m 1661,5 en de vierde in 1671; zijn bedijkt geworden) te koop komt, één duit, door de Verkoopers betaald moet worden, aleer de Zakken geopend worden; als mede één duit van elke Zak Graan , die buiten Middelburg, in St. Joos- of Nieuwr™' cn Walcheren verkocht, of binnen Middelburg, onverkocht, gebracht worden (P): op dezelve wijze mogen geen Poullemers aldaar ter Markt verfchijnen ; of enige Eetwaaren, Zuivel of Leeftocht opkopen, voor half twaalf uuren, bp verbeurte van de gekochte Goederen, en twintig Schellingen Boete; ook mógen zij zich niet"laten vinden Aan,Ontrent, ofBuiten de Stads Poorten, ten einde den Landlieden te gemoet te gaan, cn hen derzelver Zuivel, en Eetwaaren, af te kopen; gelijk zij ook het geen met Marktfchepen uit Holland, of van andere Plaatfen, wordt aangebracht, niet mogen bedingen of voorkopen , voor en aleer het beltemde uur ver- fche- Os> Ampliatie op de Ordonnantie op het Meten *an Koorn, van den 4. van Oogstmaand 169C.  Jaarmarkten of Kermisfen. 319 fchenen is, en die Goederen tevens, op de Marktdagen, ter Markt gebracht zijn : ook is het aan hen niet geoorloofd, om in Perfoon , of door Iemand' van hunnen wege, nevens de Landlieden , op de Zuivel-Markt te zitten, hunne Waaren ter Markt te brengen, of te verkopen: en, bijzonderlijk, is het hen verboden op dc Markt te woonen (jf), Eindelijk is ook binnen Middelburg 't gewigt der Boter,dewelke ter Markt gebracht wordt, bepaald, en niet alleen zijn die Landlieden; maar ook hunne Vrouwen, Dochters, Meiden, en andere, verplicht en gelast om geene andere Stukken Boter ter Markt te brengen, dan die één pond en twee loot (de halve itukjes en vierendelen naar gelang) Middelburgsch gewigt houden (r). Nog worden te Middeïburgh van elk Beest, dat op de Markt gebracht, of binnen de Stad geilacht wordt, zekere Ongelden betaald; als van cen Paard één Schelling; van een Hit of Veulen fes Groten; van een Hoorn-Beest, boven de twee Jaren oud, vier Groten; van een Kalf twee Groten; van een Speenlam één Groot; van een Zuiglam een halve Groot; voor een Speen-Varken één Groot; en voor een Volwasièn Varken; mitsgaders voor één WinterRund, en daar beneden, twee Groten Vlaams: cn moeten de Verkopers, van den eerllen van Bloei- (q) Ordonnantie van het Poulleniers Gilde binnen Middelburg, van den Jare 16.14. Cr) Waarfchouwmg van den 28. van Bloeimaand 1688. van den 2. van Bloeimaand 1748 , en van den ie. van Wijnmaand 1770. •  320 Verhandeling over de Zeeuwfche moemumd tot dcn hntGen van Slachtmaand van hunne ter Markt gebrachte Schapen: en van den eerften van Slachtmaand tot den W ten van Grasmaand, voor dc Lammeren zekerMarkt-geM betalen, 't welk de Kopers aan hunne,! Koopprijs korten (s) : en voor aUe deze Marktgelden is de Pachter van dat Middel verplicht, om de Beesten-Markten zuiver te houden; en, opdat aan dit einde zoude konnen worden voldaan, is het aan enen iegelijk verboden, 0p dezelve enige ■ Vuiligheid te werpen, bij de Boete van twee Sche Imgen Vlaams; waar van de Bekeuring en Daadhjke Invordering aan den Pachte? toekomt, dewelke ook verplicht is, om 1 Vr i' fm zijnen 0ntfangér, zich, op de Markt-dagen, tijdelijk op de BeestenMarkt, te laten vinden, ten einde zijnen impost te omhingen: cn mogen geene Beesten yan de Markt vervoerd, of, die niet ter Markt geweest zijn, geflacht worden, voor dezelve aan den Pachter aangegeven cn die Impost daar van betaald .is ; dan van Avelkenlmpost de onverkochte beesten bevrijd zijn. Waar tegen het aan elk cn cen iegelijk vrij, ftaat om op de Marktdagen (even als op de Jaarmarkt, te Middelburg) zijne Appelen, Peeren, Nooten, Mispelen, Perfi«en cn andere Fruiten, ter Markt te brengen en te Verkopen, zonder in het Gilde der Frui- O) Ordonnantie op den Impoft van Loeft en Ajuinj mitsgaders het Markt-Geld van Jjeeftiaakn van den 26. van Lentemaand 1720.  Jaarmarkten of Kermisfen, 321 Fruitenieren te zijn (O- Wij zullen nu met fpreken van de berging der Paarden en Wagens der Landlieden; noch ook van de Ordres op de Zaturdagfche Vleesch - Markt binnen dezelve Stad , aangezien, ontrent dit een en ander, bijzondere Keuren gemaakt zijn ( u). Ook zijn in andere Steden en Plaatfen hier ontrent wederom andere bevélen gegeven ; terwijl men, over het geheel, hier alleenlijk moet aanmerken, dat alle deze der Steden •Week-Markten geene mindere Voorrechten voor dezelven zijn, dan de aan dezelve vergunde Jaarmarkten : dit begreepen ook die van Zierikzee, wanneer Zij zich aan dat Voorrecht zo veel gelegen lieten leggen, dat Zij voor den Groten Raad te Mechelen , tegen die van Duiveland, ftaande hielden, dat, in 't geheele Eiland van Duiveland, geene Weekmarkt vermogt gehouden te worden; gelijk Zij dan ook, bij uitfpraak van dien Groten Raad, op den 24. van Wintermaand, des Jaars 1523. in dit hun gevoelen Zegenpraalden (v). Doch laten-wij tot de Voorrechten, aan Vrije-Markten vergund, weder keeren. Wij zagen ft) Ordonnantie op het Gilde der Fruiteniers van den 3. van Louwmaand 1591- Art. 3. Bekendmaking van den 15- van Wintermaand 1703. en van den 19. van Herfstmaand 1711. (u) Placaat van den 10. van Zomermaand 1695. en ven den 12. van Slachtmaand 1707. Ordonnantie op 'net Bèenhouweri-Gilde van den 31. van Wmtei;- ttia-rhd 1616. „ . - v (v) Tegenwoordige Staat van .Zeeland» ï. üfiiK pag. 397- ■ . •tebö - Wi Onderzoek} of iemand van de Ar» relt-Vrijr  322 Verhandeling over de Zeeuwfche beid en 't Vrij - Geh de der Jan markten af ftand kan doen. . zagen onze'Jaar- en fommigen onzer Weelc/ Markten met het Vrij - Geleide der HooC O• verheid,in 'tgaan en keeren, begunfHod■ wij zagen ook de Marktgangeren, voo?-hunne Perfonen en Goederen, vrij van Arreit en Bekommering gefield, zo lang die Markten geduren : doch nu zoude men'konnen vragen, of Zij ook van deze hunne Voorrechten afftand mogten doen; dan of zij pehoudfn en verplicht zijn, om, bij voor, omende gelegenheden, dezelve, willens of on■•uilen«ö ter hunner verdediging in te roepen? Veelen onzer Rechtsgeleerden zijn van oordeel, &t men die eerite Vraag, fle%5 en de tweede, ontkennender wijze, moet beandwoorden. <-Dcze. Voorrechten nu zijn , SfiÖilKk wel ingevoerd ten nutte van 't Algemeen om daar door enen meerderen toevloed van Menfchen, van Kooplieden, en van Kramers; en tevens enen meerderen aanvoer van Waaren en Koopmanfchappen te wege te- brengen: doch die Voorrechten , in hunnen eigen aart befchouwd, zijn en blijven Perfoneele Voorrechten , verleend- ten putte vsh de zodanigen die naar, op, cn van zulke Bevoorrechte Markten gaan , blijven en weder keeren en van zodanige Perfoneele Voorrechten, kan r. iemand genoodzaakt worden, tegen wil en daafc, gebruik te maken (>): meerder verfchii zoude het konnen geven, wanneer -iemand , O; Maevius, de Arreftis, Cao 12. Num % P-c kr.ts, van Bezetten. 12. Hoofdft. Num. 1. Bart', van Arreften, 6. Deel Num. 9. Voet, ad Lib. 50. Pandectarum, Tit. 11. de Nundinis, Num 4  Jaarmarkten of Kermisfen. 323 mand, die van deze Voorrechten heeft afftand gedaan, inuisfchen komt te fterven; of hij, dan , zijne Erfgenamen daar mede zodanig heeft.konnen befchadigen, dat dezelve zich, met geen vrucht, op deze Voorrechten zouden konnen beroepen; maar gehouden zijn dien gedanen afiland van hunnen Voorzaat geftand te doen ? De gronden van het Recht zijn hier ontrent niet ten vollen beflisfend: want befchouwen wij enen Erfgenaam, als tredende in de fchoenen van enen Overledenen , zo vinden wij hem verplicht dat geene geftand te doen , wat de Overledene gehouden was, daar te ftellen(x): zien wij nu daar bij op de fchuld, voor dewelke de Overledene van deze zijne Voorrechten heeft afgeftaan, zo vindr men die van den zelfden aart en natuur, als zij te voren was; naardien de overgang, van den enen op den anderen, daar in geene verandering maakt, (v): de Overledene, die door zijnen Erfgenaam -hechts wordt vertegenwoordigd, is en blijft de eigenlijke Schuldenaar, van wiens Boedel en Nalatenfchap dezelve Schuld geëischt kan worden (3); en de Erfgenaam wordt, door 't aanvaarden van dien Boedel, zelfs Schuldenaar, en kan, uit dien hoofde , uit het Hand* fchrift van den Verftorven, tot Betaling aan* gefproken worden, fchoon zijn naam m de Schuld- (x) L. 44. Lib. 30. D. Tit. 1. Ad Senatus-Confultum Trebelliannm. (y) L. 1. f 2. Lib. 45. Tit. tf Digett. de Fer< lorum Oolisratümbus. ( z)L . '108. Lib. 50. D. Til:. 16. de Ferbomm 3igt'.ificaiionibits. X a  324 Verhandeling over de Zeeuwfche Schuldbekentenis met zij uitgedrukt want Hij, en de Overledene zijn ten dezen opzichte, in Rechten maar één Perfoon, en volgen eikanderen in Baaten en Schadens op (b): terwijl andere Rechtsgeleerden, in tegendeel , van oordeel 2ijn; dat een Schuldenaar, zijn Perfoon, of Goed, verbonden hebbende, dat verband niet verder heeft aangegaan, dan voor zich zeiven alléén; en geenzfns met oogmerk, om 't zelve, na zijnen Dood, op een ander te doen overgaan , en dat, dierhalven-, een Erfgenaam niet mag worden Vastgehouden, Bekommerd, of Bankvast gemaakt , uit krachte van zodanig een Verdrag, uit het welk de Overledene, bij zijn leven, Arreftabel zoude geweest zijn; vermits een Erfgenaam, noch door zich zeiven verbonden is; noch, door den Overledenen in zo verre verbonden heeft konnen worden, om hem Gevangen te mogen houden, wanneer hij de Schuld van den Overledenen niet betaalde; of voor de voldoening zekerheid llrelde: ook is zulk een Verlof, zulk een Rechts Afiland enkel Perfoneel, en flerft met den Overledenen. Buiten en behalven, dat een Erfgenaam _f» Argnmento Legis i. Lib. 4. Codicis, Tit. 2. Si cerium petatur. f*) L. 59. Lib. 50. D. Tit. if. de DtoerRsRmï. M JWS. L. 11. Lib. 7. Codicis, Tit. 32. de'Mquiren4a, & Rjnenda Posfesftone. $. 5. Lib. 3. Inllitutionum, Tit. 28. de Obhgationibui, qme qua/i ex Contraiïu nafcmtur. Peckius, van Bezetten, 13.' Deel Nam. 3. en voigg. Serlichius, Part. i. Conciuf. 75. Num' 8 Carpzovius Jurisprudentiae Forenfis Romano-Saxonicae, Part. t. Conftitutioa. 30. Definit. 6.  Jaarmarkten of Kermisfen, 335 - «aam van zodanigen Schuldenaar allezins gerechtigd is, om zich Onweetend en Onbewust .te houden van enen zodanigen Afiland; het welk hem dan ook Bevrijden moet, van, of Gevangen genomen, en Vast-gehouden , of in zijn Perfoon en Goederen bekommerd , te konnen worden 4 naardien zulks .alléén uit het in gehreken blijven der voldoening van eige Schuld, gefchieden kan: nog vindt men andere Rechtsgeleerden , dewelke meencn , tulfchen die beide, tegen elkander over llaande gevoelens., enen midden weg te hebben gevonden., en zijn van oordeel, dat men, in zulk een geval, behoort onderfcheid te maken tulfchen zulke plaatfen, daarliet verkiezen van eene Rechtbank, buiten den D:igelijkfchen Rechter, zo wel den Erfgenaam , als den Verkiezer verbindt; en tulfchen plaatfen, waar die Verkiezing alléén voor perfoneel gehouden wordt (>j: en, in het eerlie geval, zijn die Rechtsgeleerden van gevoelen, dat, vermits de Arresten niet anders zijn, dan ene gedwongene onderwerping aanbenen Buiten'i-cwonen Rechter , de afiland van enen Overledenen aan zijne Erfgenamen fchadelijk is (d) : doch, in het andere geval niet. Maar, wat daar ook van zijn moge 9 wij gunnen gaarne, in zulke gevallen, een' ieder zijne verkiezing. Maar wij zullen nu overgaan om nog een en andere duisterheid, in den (c) Sande, Lib. 1. Decifionum Frificarum, Dafini U%)Voet ad Lib. 1. Pandeftarurn, Tit. 1. d( jfurii'Mione ■> Num. 28 & 29. X3 r Hoe latigeU genlijk de Middelburgfebe en Goefche Kermi»fen, of Jaarïnnikten, geduur Jen , in gevolge hun*nerGraaflijk»Privilegiën, opgehelderd.  32(5 Verhandeling over de Zeeuwfche den Voorrechts-Brief der Middelburgfche Jan*, markt voorkomende , zo veel ons mooglijk zal zijn, op te helderen; waar uit dun die van Goes, en misfehien ook andere,insgelijks licht ontfangen kunnen. De Jaarmarkt tè Middelburg begon , volgens dien Voorrechtsbrief , op den' 22 van Hooimaand , ot' Sinte Marie MqgdaleAe (tvónd , en geduyrde tote vyf daegen. toe , ende niet langer, van Peerden , ende van allen andgren Beesten; die eerfie twee daegen van laekaie, etiae van méreerien, of m.arferien, ende van allen anderen Goede drie daegen enne niet langer , ende des vierde da ges bi der fr.nen binnen comen. Dit Articai Ichijnt', in den eersten opflag, vrij duister, en éehige opheldering te vereisichen. In het algemeen bepaalt het zelve den tijd , niet alléén, hoe lang de Jaarmarkt geduren mag; maar ook, welke Goederen en Waaren op dezelve vaornaamlijk mogen te koop gebragt worden; en eindelijk, hoe veel tijds er voor deze, en voor geene soorten van goederen gegund wordt, om daar in, gedurende den Markt-tijd, handel te drijven. Wanneer men nu leest : geduyren tote vyf daegen toe, ende niet langer: zo zoude men die woorden fchijnen te moeten opvatten , als of de Graaf geen langer Jaar/t markt j aan die van Middelburg, heeft toe-' geflaan , dan alléén voor vyf achter één volgende dagen: en, dat, op de twee eerste dagen , Paarden- en Beesten - Markt gehouden zoude worden; terwijl de drie overige dagen zouden dienen tot het verkopen van Lake•nen, Mercerien, en alle anderen Goederen, zon-  Jaarmarkten of Kermisfen. 327 zonder onderfcheid: edoch, deze uitlegging heeft, mijns-oordeels, verfcheide zwarigheden; want ware dit zo; wat zal dan , in de eerste plaats beteekenen, „ ende des vierde „ dages bider fonnen binnen ccmcn% tentweeden , dan zoude de famenvoeging der woorden op ene andere wijze moeten gefield zijn geweest, of veranderd worden : naamiijk dat de Graaf verklaarde , „ een Jaarmarkt „ gelegd en gevrijd te hebben, m zijne Poon ite van Middelburg, op St. Marie Magdalem avond, duurende volle vijf dagen toe, „ en niet langer. Van Peerden , ende van „ allen and.ren Beesten, die twee eerste dae,-, gen : van Laekene, ende van Mercencn» „ ende van allen anderen Goeds drie volger, de „ dagen , en niet langer." Maar, ten derden, daar dit de Voorrechts - Brief is, die niet alleen het begin; maar de during van de tegenwoordige Middelburgfche Jaarmarkt bepaalt, dewelke thans niet vijf, maar volle veertien dagen geduurt; zo zoude men billijk mogen vragen1: van waar zijn die negen overige dagen gekomen ? wie heeft dezelve 'er bij p-evoegdV wanneer is zulks gefchied? waar is dm dc *Wi en het Voorrecht van? want, van zulk ene vermeerdering van tijd leze ik nergens. Dies vatten anderen die woorden: ,. ende seduyrende tote vvf daegen tot,endeniet langer, op," als of de Graaf zoude hebben willen zeggen: dat de Jaarmarkt te Middelburg, ten langllen, of niet langer zoude mogen geduren , dan vijf Week ■ Marktdagen. Gaarne, ftemme ik toe, dat de tegenwoordige Jaarr markt te Middelburg nooit langer haat, dan X 4 V]Jf  328 Verhandeling over de Zeeuwfche vijf Week-Markt-dagen; en dit gefchiedt alléén op dien tijd, wanneer de twee-en-twintigfte yan Hooimaand, of de Feeftdag van Maria Magdalena , op Zondag invalt; want, anders geduurt de Kermis aldaar niet langer, dan vier WeekrMarkt-dagen; of volle Veertien dagen. Dat het woord dag nu en dan, bij uitflek , kan genomen worden voor enen Marktdag, wil ik niet langer tegenfprekenj hoewel er mij tot hier toe geen "bewijs van in handen gekomen is: doch de Hooftzwa-j righeden hier tegen zijn nu nog deze : het blijkt mij nergens, dat Middelburg, ten tijde van Graaf Willem den Derden, met éénen Week-Markt-dag is voorzien geweeft; of zo die Stad éénen Week-Markt-dag gehad hebbe, is dezelve alléén des Zondagsgehouden : die dag toch (zagen wij hier voren) was toen de gemeene Week-Markt-dag'in geheel Walcheren; welken zijn Zoon, draaf Willem de Vierde, eerst, op Dingsdag verzettede; daar en boven, zo was die Stad dan nog, ter dier tijd, alléénlijk voorzien met éénen fïeek-Markt-dag; wanneer men nu begrijpen moest, dat de Graaf had gewild, dat de Middelburgfche Jaarmarkt zoude liaan vijf'Week-Markt-dagen, 20 zoude dezelve vijf gehele Weeken achter den anderen hebben moeten geduren; dat niet waarfchijnlijk is; en waar van ook nergens blijken zijn; daar en boven is die uitlegging niet in ftaat, om de zwarigheid weg te neemen, wat men dan door de woorden : ende des vierde daeges bi der Sonnen binnen comen: verftaan moet: de grootfte waarfchijnlijkheid hebr  Jaarmarkten of Kermisfen. 329 hebben (immers naar mijn oordeel) de ger dachten van den Notaris en Procureur, Piekerde Maret (ej, dat dit Articul van dezes Graafs Brief niet fpreekt van vijf; maar van veertien dagen i welke deze Markt zoude geduren , en ook werkelijk zederd geduurd heeft, en als nog geduurt. Hij meent, naamlijk, dat men dit Articul in dezer voeo-en'verftaan moet: deze Jaarmarkt zal ingaan op Sinte Marie Magdalena avond, of den 0,2. van Hooimaand, ende geduyren tote vijf daegen toe, ende niet langer van Peerden, ende van anderen Beesten, en die eerfle twee daegen, (na de vijf vooraf gegane dagen) yan laekene ende van mercerien. ende van allen anderen goede drie daegen ; ende niet langer, ende des vierde da ges, bi der Sonnen, binnen comen : dat is: eindigen op den vierden dag, op welken, even als de drie vorige , allerieije Koopwaaren , uitgezonderd Paarden en andere Beesten, hebben mogen te koop gebragt worden : eigenlijk wil hij zeggen; dat de Jaarmarkt te Middelburg, 2,0 veel het verkopen en kopen van Goederen betrof, niet langer geduurde, dan tien dagen: en dat er van dje tien dagen vijf zouden zijn, om Paarden en andere Beesten te kopen, te verkopen, en te ruilen; dat is; dat gedurende vijf van de tien dagen, Paai> den- en Beesten-Markt zoude worden ge- hou (e) Hiftorifche Verhandeling der Jaar- en WeekMarkten in Zeeland in 't gemeen; en der Middel: burgfche Kermis in 't Bijzonder. MS. 19. Hoofdig pag. 69 en 70. ' * X5  33° Vwlumdding over de Zeeuwfche houden : dat er wijders twee dagen waren gefchikt, om alJexJeije zoorten van Lakenen, en alle andere Koopwaaren, (onder het woord Mercencn (f) begreepen) te verkopen, te venten, en uit te 1'nijden: en dat er dan nog drie dagen, en ook niet langer, zouden zijn" . voor het kopen en verkopen van alle andere Goederen , die zo zeer niet onder de benaming van Mercerien begreepen waren: doch, dat op den elfden dag, "bij het aanlichten van de Zon, dc Kerk-Mis , of het Feeft der Inwijding van St. Pieters- of Noord-MoufterKerk, beginnen zoude , en vier voile dagen ged.uien : Waar uit men dan zien kan, », (zegt hij) dat tien dagen, na Maria Mag» daieua avond, de Jaarmarkt, voor zo „ veel het kopen en verkopen aangaat, ge5, houden, en ten einde was, den elfden „ dag, züncle den eerften van Oogstmaand , „ of St. Picters-Dag, (gelijk: wij te voren za„ gen) de Hoge Mis van de Kerk van Noord„ Moniier, waar op gehouden wierd den „ Ommegang van het Heilige Kruijs. Dan „ was alles eerst in Devotiecn daar na,' „ in een losbandig vermaak. Dan had men „ aan Vertooningen , Spelen , Comedien „ en Referijnen geen gebrek. Dit djiqrde vier „ dagen , en zulx famen veertien dagen. „ En daar mee was het Kermis uit. En „ men (f) Kiliom , Etyrnologicum Teutonfcae Lingaae; Vocc Meetje , Meerfcrye. Waar van daan Mee fchone en rijke Keopftad, kortelijk J. Huhisr Geographie, met de Aanmerkingen van W. A. Bachie;ie, i.Deel Boek. bladz. 157.  Jaarmarkten of Kermisfen. 339 feeld te mogen munten , begunftigd. _ Ook hebben zich de Munters dier Stad, m die kunst zo wel gekweeten, dat hunne Muntfpecien niet alléén, alomme, onder de Noordfche Volken is bekend geweest; maar zelfs, weo-ens derzelver deugdzaamheid m waarde en gehalte, voor de befte van alle de toen bekende Munten gehouden is ; maar die Volkeren waren zelfs gewoon om hunnen Koophandel daar naar te regelen; en hunne eige Munten daar naaf te fchikken ; niet alleen, met hunne Munten in Zwaarte, Gangbaarheid, en Gedaante aan dezelve gehjkyormigte maken • maar ook, met daar op de: eigene Afbeeldingen te laten tempelen , dewelke men op fe eigenlijke Tourfche Munten aantreft; naamlijk op de ene zijde het gewone Kruis in den Binnen-Omtrek, rond het welke men den Eer- of Ete* Naam las van den Vorst, onder wiens Regering, of op wiens Bevel dezelve geflagen waren; en hebbende in den Buiten Omtrek ene Christelijke Spreuk, of den Naam va« s Waerelds Heiland ! en, op de andere zijde, ene oude, en, bij de Eerfte Chriften Vorften meeft gebruikte. Afbeelding Van ene Kapelle ot Kerkje, voerende op het Spits een Kruis, enditom£A^t: TuronasCivts. dat is: Burger yan Tours. Zodanige-Geldman imzijn ook onder de regeering der Hollandfche Giaven, kloris den Vijfden; zijnen Zoon Jan den Eerten é deszelfs Opvolger Jan den Tweeto ook der Graven Willem den Der den; Willem den Vierden; en nog eniger volgende Lands-Vorsten; in deze Landen Y 2 &c"  54° Verhandeling over de Zeeuwfche geflagen ge weeft; ook worden dezelve in voornaame Munt-Kabinetten, nog tot op dezen dag bewaard en der vergetelheid ontrokKen(>;. Deze Munten werden echter op . die wijze niet geftempeld om deze reden , ais or onze Graven geen magt zouden gehad hebben, om andere Eige Munten, naar hunne Verkiezing en met hunne Jieeldtenisfen of Wapenfchilden, te laten flnan: het tegendeel hier van is door onze Vaderlandfche Oudheidkenners, als Alkemade, en anderen ten klaarften betoogd: en wordt ook allezins voldoende beweerd in de keurige Verhandeling van den Amfterdamfchen Rechtsgeleerden jt tannes Chrifiophorus Nwifadi , Over hei Mum-Recht der Batavieren (xj: die deze wï Srhande]inS in '£ l*ht gaf, toen zijn Wel-Ede.e, den »7. van Slachtmaand des jaars 1754 0p '& Lands Hoge-School te Utrecht, tot Leeraar in de beide Rechten bevorderd werd). Maar onze oude Graven bedienden zich van dien Stempel, om dat dezelve de bekendfte, en over al gangbaar was ; en volgens welke de Handeldrijvende Volken zich ook fchikten 5 ep om deze reden heeft Graaft de Vijfde, ook bij zij7 jmfnn den Jare Ifl5o., aan die van hn,l"^BeWeSten-Schelde' Weven, getankt deze woorden • Alle Palmen/s zal wee„en Tourmtfe. Ook bepaalde Graaf WH- lem f>) AOcmadt. Munten der Graven van Holland Fc'- 59- er1 volgg. Tafel i9. 26. 22. en 25. ' Rei 7u« ei-tat'° I"ailStira'is Juxis Publici.de Ture «■e! Monetanae apud aatavoï: J  Jaarmarkten of Kermisfen. 341 km de Derde, bij zijnen meergedachten Voorrechts.- Brief, wegens de Jaarmarkt te Middelburg, op hoe veel de waarde van die Tournoife Geldfpecien gerekend moeften worden , bij de betaling zijner Kermis-Tollen; Hij tocht zegt in dezen zijnen Brief: „ En~ „ de allen deefen tollen fal men het aaien met eenen grooten Tournoife , over festien pen,, ningen Toumojs gerekent." Om nu de juifte waarde van die Tournoife-Grooten te konnen berekenen naar de waarde van ons Gek', zo is het nodig te weten, hoe veel één penning Tournois deed, ten tijde van Graaf Willem den Derden; het welk mij, voor als nog, onbekend is: wel vinde ik, dat, weinig tijd* na 't vergunnen van dezen Voorrechts-Brief, enig verfchii ge weeft moet zijn , over het berekenen der waarde van zulken Tournoifen Penning, tegen onze, toen in gebruik zijnde , Hoftandfche Munt; want die _ zelfde Graaf gebood, op den 20. van Bloeimaand des Jaars 1330., met zijne Ghoellen Luden, Welgheboren, en de Steden van Holland, Zeeland , Kennemerland en Vriesland , volgens gemaakt Verdrag, over den twift, die in zijnen Lande ontftaan was, wegens dewaarde van den Paiemente; dat eenen ghoeden Hollandfchen Penning (deze was, naar mijn oordeel, de eigenlijke Hollandfche Munt der Graven , die, voor Hem, in en over Holland het gebied hebben gevoerd ; bijzonderlijk de Oude Grooten van Graaf Floris den Vijfden, dus waarfchijnlijk genoemd, om dat deze veel groter waren, dan die van de voorgaande Graven ;en zelfs groter, dan die Y 3 van  34^ Verhandeling over de Zeeuwfche van wijlen zijnen Vader Koning Willem ; niet zo zeer in gedaante en uitgellrektheid , dan wel in waardij; van dewelken men de Afbeeldingen bewaard vindt, bij den meergemelden Heerc Comelis van Alkemade (y)\ of wel de Oude Grooten van Graaf Jan den Eerden : ten zij men liever door die Hollandfche Penningen verilaan wilde de Oude Grooten van Graaf Willem den Derden zeiver!) zoude gaan, of gangbaar zijn tegen twee penninghen zwarter tomoys; en dus zoude doen enen ghoeden groten Coninghes tornoys: het welk een Munt was van Koning Willem, den Tweeden van dien naam onder de Hollandfche Graven, en dewelke acht PPAlandr fche penningen fchijnt waardig te zijn geweeft (z): deze waarde was echter niet altijd dezelfde; want, uit de Opdragt van het BurgGraaflchap van Zeeland, door de Keizerinne Margareet aan, en ten behoeve van haren Zoon, Otto van Beijeren , op den iil. van Grasmaand 1346. gedaan, blijkt; dat enen Ouden Grooten toumois, in dien tijd, gelijk ook bevorens in den Jaare 1309, werd°gerekend op,^ of tegen fes tien penninghen O); terwijl één van die Penningen ontrent het twaalf- (y) Munten der Graven van Holland, 19. Tafel Fol. 54 en 55., 21. Tafel Fol. 62., 22. Tafel Fol. 69. O) Het zelfde Boek, 18. Tafel Fol. 48. Fr. v. Mieris, Groot Charterboek , 2. Deel Fol. 496. O) F. v. Mieris, Groot Charterboek, 2. Deel Fol. 706. Mattliaeus, Tom. 1. Analectorum Veteris Mvi pag. 746. & de Jure Gladii, Cag. 9. pag. 115. $ Cap. 17. pag. 287.'  Jaarmarkten of Kermisfen. 343 twaalfde gedeelte van éénen Stuiver bedraagt; zo,, dat één Groote Tournois, van ouds , bij Ons is aangenomen ge weeft voor de waarde van Twaalf Penningen ; of voor éénen Stuiver (b): en deze wijze van bereken ng , naar de waarde der Tourfche Geld - Speciën is vervolgens, ten aanzien van het betalen der Graaflijke Tollen in gebruik gebleven; zelfs ook toen nog, wanneer, en niet tegenftaandc Hertog Albrecht van Beijcren met beraad van Zijnen Raade , en van de Steden van Holland cn Zeeland , op d^n 15. van Bloeimaand 1393 ■> nieuwe regelen voor het Muntwezen dezer Landen had gemaakt , en enige nieuwe Geld-Specien laten flaan; zeggende Hij in den des wegens uitgevaardigden Brief: (c) „ Ende omdat on, fen nuwen paymente voirsz gebetert en„ de gefwaert is, foo gebieden Wij alle „ penningen waer.de , (eigenlijk Pemvaer„ de) ende loon , dair na te gaen , ende te warderen overal in onfen Landen voirsz, " binnen Steden ende dair buten, fo dattet • reden maken mach, ende dat een yegelic t " (ijn hebbe, behoudelic onfe Tollen fulcs " payments,als gewoenlic is, ende onfe Tol- nei-s pleghen te nemen." Om deze reden heeft ook Gravinne Jacoba, in Hare Bevestigingsbrief van de 'Goefche Jaarmai-kt gegeMr. S!mon van Leeuwen, Roomsch Ho'landsch Recht, 2. Boek 13. Deel Num. 25. pag. 167. m ue Uitgave van't Jaar 1744- , , . „ , „.t (O F. v. Mieris, Groot Charterboek 3° i-C-1 Fol. 593 en 594. Y 4  344 Verhandeling over de Zeeuwfche ven in den Jare 1417 bevolen, dat, bij de betaling harer Tollen de Berekening even zo gedaan moest worden, als ten'tijde van Graaf Willem den Derden plaats had; dat is: naar de Tourlche Munt (J) : en deze Berekening js nog langen tijd daar na bjj ons in gebruik geweest, blijkens ene Rechterlijke Uitfpraak, op den 23 van Herfstmaand 1473, by den Hove van Holland' gedaan, in dé zaak tuslèhen Vranc Floris Boon enz., Eisfcher; en Schepenen der Stede 'Vlaardingen. nevens Gerijt Visch, Parthij Inthimeerdep ( e); in dewelke gewag wordt gemaakt van tien pont zwarte: nog fpreekt de Zeeuwfche Keur van Hertog Filips van Oolfeqrijk , van den Jaare 149$ , op meer dan ééne plaats van die Tourfche Munt; waar uit dan ook vervolgens, in een Pïacaat van K§i?er Maxit mhaan, m de Franfche Taal opgefteld, en te Breda, op den 14 van Herfstmaand 1408, afgekondigd, meer dan eens gefprokcn wordt van een Marq de Troyes. (f) : ja nog heden ten dage, is bij ons het Troys Marken Troys Gewigt, ten opzichte van kostbare, ' crï naauw - luifterende weegbare dingen , als Goud, Zilver, juweelen, Medicijnen, cn zoörtgehjke zaken; in gebruik: en dient nog' bij dit alles te worden aangemerkt: dat, fchoon onze Graven, het Recht van Geld te. Munt Fo^ïf' v. Mieris Groot Charterboek, 4 Deel cti6) (?Tr,don"artt,en. Confenten, enz. betreffende de Stede Viaardmgen, Fol. 269. en volgg. (ƒ) Groot Hollandfche PUcaat-Uoek , j. Volum, Column. 2579-2680. " " • ' • ' •  Jaarmarkten en Kermisfen. 345 Munten zich reeds vroeg hebben aangematigd, het echter aan hunnen willekeur alléén met ilond, om de waarde der Geldfpecien te vermeerderen, te verminderen, ofte veranderen; maar, dat ook de Edelen en Steden daar in moeften toeftcmmen: immers ten tijden , toen de Tweede en Derde Graaflijke Stamhuizen, van Henegouwen en Beijeren, het Graaflijk Bewind in handen hadden (g): 't Welk ook de reden was, dat Hertog Jan van Brabant, met wien de ongelukkige Gravinne Jacoba gehuwd was, zich daar toe, bij Opene Brieven, van den 11 van Sprokkelmaand 1424, plechtigüjk verbonden heeft, O): ook'beloofde Vrouwe Maria van Bourgondien het zelve, in Haar Groot-Privilegie van den-Jare 1476 (O- Weshalven men het ook voor ene fchending yan 's Lands. Grond-Wetten en Voorrechten hield, wanneer Maximiliaan, ontrent den Jaare 1489, als Voogd over zijnen minderjarigen Zoon Graaf Filips, op zijn eigen gezag, tot nadeel van den Lande en 's Lands Ingezetenen, de waarde van het Geld veranderde. De Tollen nu, die op de Jaarmarkten voor den Graaf moeften betaald worden, zo van het (g) Rinenis Budelius de Monetis & Re Nummaria, Lib. j. Cap. 5. part. 21. g. 1. en 2. 17. Huher de Jure Civitatis Lib. 3. Seétion. 3. Cap. 2. Ane. Mathceus, Lib. 2. De Nobilitate Cap. 12. pag. 281. fC1('/0 Fr. v Mieris, Befchrijving der Bisfchoplijke Munten, en Zegelen Yan Utrecht, pag. 51. (i) Wagenam Vaderlandfche Hiftorie, 4 Deel. 14 Bock. pag, 260 en volgg. Y 5 Wie de ToU lcn verfchuldigd" waren te bctaleii.  346 Verhandeling over de Zeeuwfche het Schip, waar mede de Goederen werden aangebracht en vervoerd , ais van de Goederen zelve; werden allen niet even eens betaald. De Schipper moest, volgens des Graafs Voorrechts-Brief, zijn Schip bevrijden; want Hij zegt in dcnzelven „ Ende foo wat Schepe, dat ,, binnen deefer Jaermarkt comt, met Goede „ te coope, dat Schip lal Ons geven lés Pen„ ningen Tournois te Tollen." Maar de Tolrechten op de aangebrachte Paarden, Beesten en Koopwaaren kwamen ten laste van de Kopers, want; ten dezen opzichte, zegt, gemelde Graaf in dien Voorrechtsbrief: „Ende „ foo wie dat die voorfchreeven Beesten „ coopt, die fal deefen Tollen Gelden." En, ten opzichte der aangebrachte Waaren ; als Lakenen, enz. te Tollen ; „ Soo wie dat,, fe vercoopt, ende die fe coopt, die geld ,, deefe Tollen." De reden van deze bijzonderheid , zal, naar mijn oordeel, deze zijn: dat die Goederen, ten nutte, en ten behoeve van de Kopers, werden in gebracht; en dat dus deze ook verplicht waren, om de Ongelden, daar op geheld, aan den Verkoperen te vergoeden ; of wel zelfs te betalen : dan die Goederen, integendeel, voor dewelke geen Kopers te vinden waren geweest, die dus onverkocht gebleven waren, en wederom uitgevoerd moeften worden, van dezelve werd de Tol bij den uitvoer betaald; want in den meergemelden Voorrechts - brief wordt hier ontrond gezegd: „ Dit moegen fy weder wt„ voeren omme deefen felven Tollen, eft dat „ fys niet en vercoopen." welk Tolrecht, in dat geval, door den Uitvoerder betaald werd: en  Jaarmarkten of Kermisfen, 347 en niets was van het betalen dezer Tollen vrij, dan alléén zulke Dieren, die nog bij % voedzel, of bij de melk van hunne moeder leefden, die nog zogen: en Maers-wifve, of Maevfen-manne, die haere Coopmanfceps beneden de Ponde Waert is: dat is, alle kleine ert geringe Kramers', die voor geer» Pond waarde aan Goederen bij zich hadden: doch nu waren alle Ponden niet even eens m waarde, zijnde, hier te Lande, van ouds drie onderfcheide zoorten van Ponden in gebruik ceweésts'naamlijk; Ponden Vlaams, die in fommige zoorten van Koopmanschappen gebruikt werden; en waar van elk Pond, fes Gemeene Guldens bedraagt en men is nog hedendaags, in Zeeland, gewoon bij zodanige Ponden te rekenen: en Ponden Uotlancts, dewelke vooral in Pachten cn Erfrentcn gebruikt werden ; en waar van ieder vi/ftien Gemeene Stuivers bedraagt: en, eindelijk Koopmans-Ponden , anders genaamd Goedheids-Ponden , waar van elk pond nen gemee* pe Stuivers waardig was : cn, en naar de welke laastgemelde doorgaans de Boeten cn Breuken bepaald werden. En ook om deze reden Baillaws Ponden genaamd zouden konnen worden : en dit was ook de waarde van één Pond Swarten, en kwam over een met den Gouden, of liever Goeden Kareis Gutden 'zo als die nog, in den Jaare 1520, &baar was; doch, zedert dien tijd, m enen Koopmans-Gulden van twintig Gemeene Stuivers veranderd is: gelijk dan ook de Boeten en Breuken, uit dien hoofde mede verzwaard zijn; met de Betaling in Pontovan  343 Verhandeling over cfe Zeeuwfche Straffen o het niet be talen der Graaflijke Tollen ae(teld. Veertig Grooten het ftuk te ftellen (h); gelijk dit blijken kan uit vergelijking der Boeten en Breuken, gefteld bij de Keuren van Zeeland (/); van den Lande van Putten (m); in de Coftumen van Zuidholland Omniet die der Placaten en Ordonnantiën, zedert den gemelden Jare 1520, zo bij de Graven; als bij de relpeaive Heeren Staaten der beide Landen van Holland en Zeeland gemaakt: dies zoude men hier konnen vragen, welke Ponden in des Graven Voorrechts-brief bedoeld worde; en, hoe veel dus de Goederen, die Tolvrij waren, te dier tijd, moeften waardig zijm? Wanneer men nu de fchaarsheid der Muntfpecien van dien tijd, en de daar door veroorzaakte meerdere waarde van de als toen in zwang zijnde Muntfpecien (naar dewelke, de Prijs en Waarde der Goederen ook gefchikt w s) in acht neemt; zo meen ik, dat men door Waaren, beneden één Pond waardig, verftaan moet, de zulken dewelke geen Pond goed Geld; dat is: Koop, mans Pond; hakn konden: en die dus minder, dan tien van onze Gemeene Stuivers beliepen. ' » Wie nu deze Graaflijke Tollen fmokkelde; ' of gehjk de Graaf zich uitdrukt: Wie dat deefen Tollen ontvoerde, of'ondrocge , die verbeurde Drie Ponden Tournois: hetwelk op on- 00 Mr. S. v. Leeuwen, Aanteekeningen op de Cpftumeri van Rhijnland, Art. 9. Num. I pag.'uó. (O Cap. 4. Art. 21. 1 * ('«) Art. 4. 00 Befchrijving van Zuid-Hoüand, pag. 559.  Jaarmarkten of Kermisfen. 349 ontrent vijf-en-veertig Gemeene Stuivers zal uitkomen ; boven die Tollen vier fcatte ; dat. is: de gefielde Tol tot viermaalen berekend; 't geen wij, hier, voren gezien hebben, dat, in dien tijd, de zwaarfte beetering geweest,is. Ook ben ik nu onderricht, dat deze Jaarmarkts-Tollen thans te Middelburg niet meer geheven worden : maar dat alle Koopwaaren, die daar gebracht en geveild worden, vrijelijk, zonder betalen van Tollen, Uit-en Ingevoerd mogen worden; en dat de Schippers alleenlijk verplicht zijn , om , aan het fol-Comptoir,van hunne aankomst kennis te geven; en waarvoor nu elk Koopman betaalt Twee Stuivers van zijne Goederen, die hij ter Jaarmarkt brengt, voor en al eer dezelve mogen gelost worden (0). Om nu de Jaarmarkten en Kermisfen in ftille vreezaamheid te doen doorbrengen, droegen de Graven, bij hunne VoorrechtsBrieven, geen minder zorg voor het onderhouden van goede en gepaste order, gedurende dezelve; Zij kenden den aart en geneigdheid hunner Onderzaten, die zelden veel morgenfpraak, en nog minder verongelijkingen, fchelden, hoonen, of bedreigingen konnen verdragen; maar niet ongewoon waren met vuist, of wapenen, hunnen belediger terftond te keer te gaan; voor al het geringere zoort van Ingezetenen, niet zelden gewoon, op Kennis, meer dan op andere tijCo) P. de Maret, Rechtsgeleerde en Hiftorifcho Verhandeling over de Jaar- en Weekmarkten in Zeeland ; M. S. 20 Hoofdft. pag. 73. Waar van de Kramers thans vrij zijn. Straffen op de ongeregeldhedenten tijde d»r " Kermisfen gepleegd.  35° Verhandeling over de Zeeuwfche tijden , den beker te ligten ; en , daar door bedrankt geraakt, en veel fchielijker verhit wordende, al dikwerf tot vechterijen overflaan ; waar uit vervolgens kwetzingen, en fomwijlen wel eens döodflagen , gebeuren ; en vonden daarom goed, om $ bij hunne Voorrechts-Brieven, tegen zulke buitenfpoorigheden te voorzien; met de gewone Straffen , op zulke en diergelijke euveldaden gefield, gedurende de Kermis-tijden, te verzwaren. In genoegzaam alle de Graaflijke Handvesten, bij dewelken het houden van Jaarmarkten vergund wordt, vindt men hier van de onvvederftreeklijkfte bewijzen,Ten opzichte van onze Zeeuwfche Kermisfen , zegt de meergedachte Graaf Willem dc Derde, in den Middelburgfchen Brief: ,, Soa 5, wat twiftelyckè faecken dat binnen deefer Jaermarct ghefchiede, dat lal ihen twy,, fcatte beteren." Even zo bepaalde Graaf jan van Ca/lillon de bcctering van alle misdaden , op de Thoolfche Jaarmarkt (p). En Vrouwe tjacoba van Bejieren vorderde ene Viervoudige, voldoening van elk , die twyfchole of vegtelijke zaken deed (q). Gelijk nu uit elke misdaad ene tweederleije verbintenis voorkomt, ten laste van den misdadiger 5 de ene naamlijk tot flralfe, voor de fchending Van de gemeene rust, die zijn misdrijf veroorzaakt heeft; de andere tot wedergeving van de onevenheid , die hij, door zijn (p) Fr. v. Mievis, Groot Crarterboek, 3 Deeh FÓL 347. (5) Het zelfde Boe*, 4 Deel, Ftih 4173  Jaarmarkten of Kermisfen. 351 zijn misdoen , den beledigden heef toegebracht: zo heeft, inzonderheid, de voornoemde Graaf yan Caftillon die beide beeteringen in 't oog gehouden, met, niet alléén, de fchending der openbare rust, aan Hem, als het Hoofd en den Befchermer zijner Thoolfche Heerlijkheid en hare Ingezetenen , tc doen boeten door ene verdubbeling van de gewone ffrafTen ; maar ook den lijder ene dubble vergoeding voor den geleeden hoon te doen geven: want, die binnen de Thóolfche Merct recht misdoet, feit twy fcatte beteren Ons, endeden ghenen, die hij misdoet. Dit eerfle nu, de beetering aan den Graaf naamlijk , als ene ftraf aangemerkt, fpruit niet voort uit de wet, bij den Graaf, tegen het begaan van deze, of die euveldaad, vastgefteld'. De verdorvenheid van 's menfchen hart is toch, over 't algemeen, zo groot, dat het, noch door de reden beftierd; noch door de billijkheid geleid; noch door het fchadelijke, dat hij toebrengt, weerhouden; maar alléén door fèhrik en vrees voor ftraf, in teugel kan worden gehouden; en deze vrees en fthrik kan niet anders worden te wege gebracht, dan door ene bepaalde ftraf, die den misdadiger, of pijn , of oneer aandoet; of hem, naar zijnen ftaat, rijklijk de beurs doet fchudden, aan 't misdrijf vast te hechten , en den misdoener te bedreigen : en welke ftraf - bepaling der Hoge Overheid alleen ig toekomt in te richten, naar de grootheid van het misbedrijf, en de fchadelijkheid, die door het zelve der gemeene rust van het algemééne best, en den beledigden in het bijznder wordt Waarom die ftrsffen op Kermistijden verdubbeld , en wegens dronken, i'chap ook verzwaard worden.  35a Verhandeling over de Zeeuwfche wordt toegebracht; welke fchadelijkheid ook al veelmaals, kan en moet worden afgemeten, naar de grootheid van de toegebrachte kwetzing, in eer, of aan lijf, Óf goed> uit hoofde van de plaats, waar het misdrijf gepleegd werd \ uit de gefteldheid der wapenen^ waar mede het zelve is gefchied; uit den tijd, op den welken het misdreven werd ; en uit de omftandigheden, die het misdrijf vergezelden; mitsgaders de oorzaak, waar uit, of waar door het zelve was ontftaan (;-)• Daar het nu ene Wet der Natuur is, om, zo veel mooglijk, alle kwade en nadeelige beginzelen voor te komen y zo brengt cok de plicht der Hoge Overheid mede, om de voorname gelegenheden tot het bedrijven van euveldaden weg te nemen; immers door de zwaarte der ftraffen daar naar in te richten : en dit fchijnt dan ook de Graven bewo-gen te hebben, om, tot wegneming der meerdere gelegenheid van zich te misgrijpen, inzonderheid het twisten, kijven, krakeelen, en daar uit voorkomende vechterijen en verwondingen , op Kermistijden, door de verdubbeling der gewone ftraffen, tegen te gaan. Een aanmerklijk voorbeeld hier van ontmoeten wij in een Handvest van Graaf Fiom den Vijfden, in den Jare 1326, aan die van Vlaardingen gegeven alwaar deze Graaf zegt: „ Waer ook de zaecke, dat yemant, in Jaer„ marcten, binnen der poorten vrijheden, „ vochte, die gheen Poorter en ware; foe ., willen Wy, om die jonsten, ( dat is ter „ gun- Cr) L. 16. 5. 1. Lib. 48. D. Tit. 19. dc Poënis,  jaarmarkten of Kermisfen. S5S -1 gunste ) die Wij ten Jaermercten hebben; ende om den menen pays, om te meerde■ ren vrede te houden: dat hij verbeure vyfL tien Pondt. Mer begonste een Poorter eerst te vechten; in die Jaermarkt, op eenen Landman, foe zoude des Lantmans Z boete wefen, gelyck des Poorters boe- ten" 0): ook heeft de Romeinfche Rechtsgeleerde Claudius Saturninus, die, onder de Rijks- en Troonbroeders Marcus Aurelius en Aelius Verus> bloeide, ontrent het midden der tweede Chriften - eeuwe (t) geleerd dat het fomwijlen wel vereifcht, dat men de ftraffen van enige misdrijven verzwaaren moet; naamlijk, wanneer het uit hoofde van de menigte kwaaddoeners, nodig is, een fchnkverwekkend voorbeeld te ftellen (»): bier om heeft mede Keizer Karei de Vijfde, oordeelende, nopens den Land-Staat van deze Nederlanden, enige nadere ordres te moeten ftellen, op den 7. van Wijnmaand 1531. gemaakt, en op den 15. van Slachtmaand daar aan volgende gedaan afkondigen een Groot Placaat, ontrent verfcheide zaken, de Policie van dit Land betreffende; waar bij, na voor af getracht te hebben , tegen de „ on- o-ereoaileerde gulzigheid, en de dronkenZ fchappen, die dagelicx gebeuren, in onfen Landen van herwaarts over; in diverfche „ Ca- (ƒ) Handvesten in Octroijen der Stede Vlaardin sren.F^ 21 en 22. , (t ) L 1. 5- 2. Lib. 20. D. Tit. 3. Qus res piS«ori vel hypóthecas data; obligan nor. pofTunt. _ (m) L. 16. 5.10. Lib. 48. D. Tit. 19. ^ Poems. z  354 Verhandeling over de Zeeuwfche ■>, Cabaretten, Tavernen , en Logysten, die 5? gehouden worden, belijden 's vvcgs, buy55 ten de Steden , Dorpen, ende den rech55 ten openbairc Hirbancm; encie in anderen Plecken ; oik in de Feesten ende Kennis„fen, voorzieninge te doen, ende ibnderlin55 ge oicktot den Gefchülen, Doodilagen, 55 ende andere Inconvenientcn, dairuytpro5, cedeerende; en ten dienende te hebben bcj, volen: dat alle die Feesten ende Kermisfen, >, in elk van onfen Landen, gehouden fu455 len moeten worden op éénen dag; fuik 5, als bij Hem , of zijne Suster de Koningin5, nc Regente, in zijne abfencie, bij advys 55 van den Gouverneurs, Raiden ende Pro5, vinciaal Rechteren van den felven Landen, 55 binnen toen vier naestkommende maenden 55 verklairt ende geordonneert zal wefen; 5, ende dat die voirlz. Feesten ende Kermisfen, maer éénen dagen zullen dueren, op de verbeurte van vijftien Caroli Guldens , 5, bij den gheenen, ende elcken van hen. „ die de voirfz. Feesten ende Kermisfen buyten, ende langer dan den dag, dair toe „ gheordonneert, houden zullen; ende insgelijks bij den gheenen, ende elcken van ,5 hen, die totter voirfz. Kermisfe kommen „ lullen: ende foo dykwyle dat gebeuren zal"; en dan gaat Hij voort, met den oorfprong dier menigvuldige twisten, en bron van alle misdaden, de ontmenfchenue Dronkenfchap, zo veel moogiijk, te dempen; terwijl Hij daar toe aan gemelde zijne Zuster, Vrouwe Maria, Weduwe van Koning Lodewijk van. Hongnryen, (door Hem, in den beginne van Hooi-  jaarmarkten of Kermisfen. 355 Hooimaand, tot Landvoogdesfe der Nederlanden benoemd, in de plaats van zijne Moeije, de overledene Landvoogdesfe, die, den 27 van Slachtmaand 1530, te Mechelen, geftorven was) ernftiglijk verzocht en beveelt; gelijk ook aan „ den Hoofd ende „ Luyden van fijnen Geheimen Raad feer , fcherpelyk belast, dat fy nyet lichtelyck verlenen eenige Remisfien van dootflaghen; ', of van andere ftucken , die uyt dronken' fchap gebeuren fouden; maar, ter contrarje , indien fij konnen, doen apprchende„ ren die geene, die , uyt dronkenfehap, # eenighen dootflagh, of anderen quaat feijt geperpetreert fouden hebben, den felven * doen ftraffen, eerst, ter caufe van beuren dronkenfehap ; ende dair na, uyt oirfake „ van den dootflagh, of anderen quaat ftuck, by hem gecommitteert, fonder verdrach, foe fy van rechten wegen bevinden fullen " te behoiren (r): " en daarom verbiedt Hij, bij een nader Placaat; of zo genaamd Eeuwig en altijd durend Edict, van den 30 van Louwmaand 1545 , geene kwijtfcheklingen te geven , voor Doodflagen , in Dronkenfehap, of op Kermisfen, begaan (j). De Geleerden echter zijn over de verbindende kracht van die ftrafftellende Graaflijke Wetten op misdaden in dronkenfehap, of op Kermisfen bij ons thans voorvallende, het (t) Groet Utrechts Plaeaat-Boek, 1 Deel, Fol. 113 en volgg. (O Groot Hollandfch Piraat-Boek, 1 Deel, Fol. 383. Z 2 Of die ver» z waaring v op welken de Buurten gewoon waren, cn ook op fommige plaatfen als nog gewoon zijn, éénen dag, in elk Jaar, bij.den anderen te komen , om hunne onderlinge Vriendfchappen te vernieuwen; welken dag gemeen* lijk met Vreugde en vrolijkheid begint, en ook, voor een groot gedeelte aldus wordt doorgebracht; doch niet zelden, in twisten tweedravf verandert,; naar maate, de drank het bloed verhit, en de harsfenen bedwelmt; zo d.it mep win fchclden en verwijten, al u.kmaals, tot daadlijkhekl, tot flaan en fmijten; van liaan tot kwetzen; en van kv/etzen mt dioden;' overging: ook' zouden , naar hunne gedachten , die Wetten ene grote on- bïh  Jaarmarkten of Kermisfen. 359 billijkheid behelzen ; want, waarom» zoude een manflag 3 niet opzetlijk, en in euvelen moede , begaan , op Kermistijden , of ter oorzaak van gehoudene Jaarmarkt, minder verfehoning krijgen , dan een manflag, op dezelve wijze; maar buiten den tijd der Jaarmarkt, of Kermis, begaan; daar de gelegenheid, om dien te plegen, zo wel buiten, als binnen den Kermistijd, kan voorvallen; en de bronwel van dat kwaad, de ontmenfehende dronkenfehap, geen mindere gelegenheid daar toe vindt, buiten, als op Kermistijden ? Het zedelijk kwaad toch, 't geen in den mensch woont levert dagelijks ene menigte voorbeelden op van cle zulken, die zich in den drank misgaan: waarom het ook niet ontbreekt aan beroemde Rechtsgeleerden, die van cen gematigd gevoelen, in het ilraffen van euveldaden zijnde, de dronkenfehap, öp zich zclven, wanneer die Hechts, bij toeval, al was 'top Kermistijden, -iemand bevangt , die geen gewoonte maakt van zich te bedrinken; of die zich zclven niet met opzet, om enen doodflag, of moord, te begaan, bedronken heeft; veel eerder tot verfehoning en vermindering, zelfs aan de anderzints.gewone ilraf, willen doen dienen; dan dezelve, tot verdubbeling, of verzwaaring van Straf doen ftrekken («): maar an- de- (u) slnthonius Matthaus, De Criminibus" in Prolegom. Cap. Num. 14. & de Poenis Cap. 4. Num. 9. Hollandfche Confultatien en Advifen ,54 Deel. Con111. 292. 2 Deel. Confil. 327. Papon, Receuil d'Arrest Notables des Cours Sowyeraines de France, Liv. j, Tit. %. Arrest. 3. Zypteus, Nolitis Juris BelZ 4 gici,  %Co Verhandeling over de Zeeuwfche anderen houden het in tegendeel daar voor^ dat de voorgemelde Graaflijke Wetten, inzonderheid die van Keizer Karei den Vijfden, ook na de affchaffing der Graaflijke Regeering, in gebruik gebleeven , enthans nog van kracht zijn, en zulks, ten Eersten; om dat die Wetten (naar hun oordeel) alléén op 't oog zouden hebben , de algemééne bronwel van genoegzaam de zwaarlte euveldaden , naamlijk dc. Dronkenfehap , zo veel mooglijk, te dempen; immers binnen hare oevers te binden, ten einde dezelve in geen ftroom van erger kwaad overvloeije, en, door hare fterkere verhitting, den, reeds door den drank half ontmenfchten,menfch, in geen woedend en ontembaar Dier, verandere; en dat, vermits de Kermis-Feesten ene grotere gelegenheid aan de dronkenfehap , om hare hoofdrol te fpeelen, geven, de Vorst (vooral op dien tijd ) heeft willen verhoeden , dat men haar tot geen dekzel der fchande misbruike (v) : en ten anderen; om dat men nergens vindt, dat 'sLands Staaten die Wetten, immer hebben afgefchaft, voor zo veel het weigeren van kwijtfchelding over begane lijfflraflijke misdaden, en de verzwaring van ftraf, uit hoofde van zich voor af in drank misgaan te hebben, aangaat, ooit hebben afgefchaft : ook getuigtde zelfs de Secretaris der Stad Delft Mr. Simon van Groenewegen van gici, Lib. 9. Tit. dc Abolitionibiis & Remtiïïonibus, pag- 2 73- (v) J. Voet, ad Lib. 48. Pandeétarum, Tit. 23, De Seiueatiam paiBs & reftitutis, Num. 7.  Jaarmarkten of Kermisfen. 361 der Made, en verzekerde, op den ia van Bloeimaand 1651, de volle Vergadering van Schepenen dier Stad, op uitdruklijk bevel der Edele Groot-Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, tot het herzien van het bij hen gellagen Dood-Vonnis over den alom zo veel geruchts gemaakt hebbenden Syrert van der Haven, vergaderd; dat de Raadsheeren de Wacl, en Dedel, benevens 'den gewezen Advocaat Fiscaal, doch toen Penfionaris der voornoemde Stad Delft., Mr. Nicolaas van Kinfchot, hem onderricht hadden, dat de voornoemde Graaflijke Wetten, in den Landen van Holland, als nog werden achtervolgd (w): en in de Aanteekeningen van, of op den Codex Batavus van Eduard van Zurk leest men; dat in de Smeekfchriften tot verkrijging van Brieven van Kwijtfchelding, of Vergifnis van lijfltraflijke misdaden, om die reden, bepaaldelijk den tijd , op den welken zodanige misdrijven begaan zijn, moeten worden uitgedrukt O): hoezeer ik nu heteerfte gevoelen meerder zoude zijn toegedaan, als der billijkheid , rechtvaardigheid, cn der Bebefchreve Rechten meest overéénkomfiig, zo zal ik mij echter voor het tegenwoordige daar over niet breedvoerig uitlaaten. Mogelijk, doet zich wel eens ene andere gelegenheid op, om voornaamlijk en met opzet na te O) Nareden achter den vierden Druk van Van Zurks Codex Batavus. (ti) Van Zurk, Codex Batavus, llubr. van Doodfiag en Kermisfen, §, l. Z5  Verhandeling over de Zeeuwfche te gaan, of, en in hoe verre, ene misdaad, Sdteift> &n-wel van frh ^ Verfchoond' ende misdaad kwijtscholden; of met ene mindere ftraf bi ;hoortgeftraft_ te worden? doch, ik ooiieele -thans aan mijn oogmerk, voldaan te zhn met te hebben aangetoond, dat van ouds her' de misdaden 0p Kermistijden bedreeven ook mdezeLanden, zwaarder, dan opan' Are tijden geftraft zijn : ook houd, 1 di voor een wys beftier der Stedelijke Overh ? den, te zorgen, dat, niet alléén in het seleen, en ten allen tijde; maar ook wel % wonderheid op Kermistijden, wanhèeTfeen met ontkennen kan, dat baldadigheM Loot dronkenheid, en zorgeloosheid, inzond? Èf ?Iaats heb^n; alk euveldaden zo vee enigzins mooglijfc is, verhinderd w0X dat zn, gchjk zulks in de meeste £en w££'J Z1} d°°r daar toc verordende Wachten ;of, wanneer men 's Lands öf knechten.m bezetting heeft, dlSSg Patrouilles, over de Markt doen de vX °m t e Kr« en Kermisgl tegen allen overlast te beveiligen; de kwaad doeners aantegrijpen, optebrengen, én 3 gen te nemen ; zonder dat het ?an deS5 geoorloofd mag worden, om zich op de W rechten der Vrije Markten te beroepen (y j: wel- v . Fte-  Jaarmarkten of Kermisfen* '%6f: welke meerdere onachtzaamheid en zorgeloosheid, op Kermis- en Jaarmarkt - tijden, Hunne Edele Groot-Mogende, de Heeren Staaten van Holland en West - Friesland aanmerkten , dat, bij fommige gelegenheden > den Staat van den Lande konde fchadelijk zijn , en den Vijanden , inzonderheid , bij tijde van Oorlogen, gelegenheid geven, om daarvan zich te bedienen; en de Grens-Steden van 't Gemeene-Best, wanneer aldaar Kermis gehouden werd, gemaklijker te overrompelen; en daarom, bij gelegenheid, dat de Hertog van Lotharingen, die met den Spanjaarden in verbond getreden was (zedert de Franfche Kroon Hem zijn Hertogdom afhandig had gemaakt) en , met een hoop Krijgsvolk, ln Spaanlchen üienst overgegaan zijnde, van tijd tot tijd, zijne winterlegeringen dicht hart, en zelfs wel eens binnen de Grenzen van 'den Staat betrok; op den i. van Hooimaand 1653, ter Vergadering der HoogMogende Heeren Staaten Generaal voorfloegen: of men niet behoorde zorg te dragen, dat, binnen dc Grens-Steden van den Staat, bijzonderlijk op Kermistijden, naauvvkeuriger toezigt mogt gehouden worden; op dat die Steden, bij zulke gelegenheden, niet, onverhoeds , zouden overvallen worden? en of men niet, inzonderheid, met betrekking tot de Stad 's 'Hertogenbosch, in wier Meijerije de Kollonel Klaauw, in't begin van dat hm ■ '■- ■ 't ■■ • & ,- Jaar> Teclius, over het Bezetten, jo Deel. Num. 7. Sichnfdus ad Legem Unicajn Codicis , de Nundinis, Num. 5.  ",64 Verhandeling over de Zeeuwfche Of nieuwe Jaarmarkten vergund konnen worden , zonder naburige Steden , met Jaarmarkten voorzien, daar op te horen ? Jaar, met ene Bende Krijgsvolk was gelegerd .geweest; doch door den Veld-Maarichallj van Bredenrode, met een gedeelte der Stads-Bezetting , gelijk ook met een gedeelte der Bezettingen van Heusden, van de Grave, en van .Raveltein, op 't lijf gevallen, ge-Hagen, en den gemelden Kollonel, op zijn êjgen wagen , gevangen genomen was. Tot •welk voorlid den Heeren Staaten van Holland toen aanleiding fchijnen gekreegen te hebben, terwijl dc Jaarmarkt te 's Hertogenbosch , dien tijd, nog op den eerften Sondag in Hooimaand gehouden werd; doch, naderhand, in den Jare 1716'. is verlegd op den •Sondag, die den 124 van Zomermaand onmidlijk voorgaat; doch thans, zedert het Jaar 1/2-1, is bepaald, op den tweeden Sondag "in Oogtsraaand (2). Vermits deze Vrije Jaarmarkten geen geringe fchade konnen toebrengen aan naburige Steden, met zulke Voorrechten niet begunstigd; en ook het Oprechten en Inftellen van Jaarmarkten in Steden, voorheen dezelve njet geh^d hebbende, fchadelijk kan zijn aan de Steden, die oudtijds het Voorrecht, van jaarmarkten ie houden, bezeten hebben; en ook aan die jaarmarkten zelve; zo hebben onze Rechtsgdecrdcn onderzocht: of '& Lands Oppermagt wd bevoegd is, om zulke Nieuwe Jaar -Markten op te richten, en toe te (s) Mr. Johan Hendrik vajt Heurn, Historie der Stad en Mcycrye- \an 's Hertogenbosch3. Deel pag. 20. 428. 445. Fan'/Airk, Codex Batavus , Rubric, Kermisfen, Jaar-Vrije-Martuen J7j» Nojt 2,  Jaarmarkten of Kermisfen. 365 te flaan , zonder eerst de naburige Steden , die daar belang bij konnen hebben, of derzelver Overheden,, daar over op te horen? de Keulfche Raadsheer , en niet min beroemde Kzch±uniïigz Jndrcas Gail (a~) meent, dat 's Lands Overheid verplicht is, om het ge- ■ voelen van de daar in belang hebbende of konnende hebben Stad , of Steden, daar op in te nemen : en zulks in navolging en naar luid van het Voorfchrift der Keizeren Diocietiaanen Maximiaan (b~) , voor ene gewoonte en Wet houdende, aan niemand enige gunst toe te flaan, waar door een Derde zoude konnen befchadigd worden; op dat men door Hechts weinigen te bevoordeelen, aan een groter aantal geen meerder fchade toe brenge. 't Welk voor iets wederrechtelijks gehouden (c) wordt: hoewel andere die vraag geheel anders meenen te moeten beandwoorden (d): deze toch ziende de Jaarmarkten in het algemeen aan, als iets nuttigs voor 't Gemeenebest; als iets, dat het gèluk der Stedelingen bevordert; dat hen gelegenheid geeft, om, ten minsten ééns in 't Jaar, zich te voorzien, binnen hunne, eige Stad of woonplaats, van alles wat zij benodigd hebben; ' (0) Lib. 2. Obfei-vationum Practicarum Obfcrvat. 6~o. Num. 24 & 25. (fe) L. 4. Lib. 8. Cod. Tit. 49. De Emancipationihns Liberorum. (c) L. 3. Lib. 50. D. Tit. 10. de Operibus Pctblicis. (d) Fritfchius , Gymnasmatis Juridici de Regali Nundinarum Jure ac Privilegiis, cap. 4. g. 1:  366 Verhandeling over de ZceiDvJtfo ben $ en welk zij anderzints elders, en van buiten, zouden moeten haaien, doch 't geen elk niet even gelegen komt; deze voorzorg der Overheden houden zij dus niet zo zeer voor ene wangunst, ofnaarijvcr, ontrent de bijleggende Steden, en derzelver Ingezetenen, of Jaarmarkten ; maar voor ene loflijke oplettenheid, om het gemak hunner eigene Ingezetenen te bevorderen; en dit voordeel ten opzichte dier Ingezetenen meencn zij dat rijklijk opweegt tegen het geringe nadeel, dat andere Steden , Ingezetenen , of Jaarmarkten, daar door konnen lijden: en dat ook, daar en boven, elk Gemeenebest, en elke Stad opzich zeiven, haar eige welzijn en voordeel tot hare hoofdwet maken moet: dat ook daar ene zodanige Stad geen minder nuttig lid van het Gemeenebest is, dan die andere reeds met zulke Voorrechten begunfligde Steden, dezelve daarom aan de Overheid niet moeten verhinderen, om gebruik te maken van hun recht, dat zij, als Overheden, hebben, om ook deze hunne, niet of min begunfligde , Onderzaten, insgelijks met diergelijke Voorrechten te begunfligen: en zulks wordt te recht door den Rechtsgeleerden Ulpiaan met een zeer natuurlijk voorbeeld opgehelderd (e): waar in hij zegt: „ als iemand „ goed vond ene Waterwel in zijn eigen huis „ te doen opgraven; maar,bij het openen van „ deCe) L. 24. 5. 12. Lib. 39. D. Tit. 2. dc Damne Infefto & L. 16. end. & Eodein, L. 9. Lib. 8. D. Tit. 1. de Seniiutikis.  Jaarmarkten of Kermisfen. 367 „ dezelve, bevond,dat daar door ene andere, die in zijns Buurmaus Put, tot dien tijd toe, „ haar water gegeven had, was getroffen, en „ zodanig afgefneden, dat zij haar water niet ,* meer in den Rit van zijnen Buurman btagt; „ maar al haar Water nu in die nieuwe Put opgaf; zo zoude immers die Buurman, hoewel „ hij voor zich zeiven dat meerder Water moest „ misfen, geen recht van klagen hebben over „ zijnen Buurman; veel min gerechtigd zijn, „ om den zeiven te noodzaken, dat deze, dien „ nieuw gegraven Put zoude doen dempen „ naardien die Graver niet konde veronderfleld „ worden, zijnen Buurman, door het gebruik van zijn eigen recht, opzetlijk te hebben wil„ len benadeelen "; en tot flaving van dezen Rechtsregel beroept die zelve Rechtsgeleerde zich insgelijks op het getuigenis van vroegere in die Kunst ervare Mannen, bijzonderlijk op dat van Ulpius Marcellus, in leven Raad van den Keizer Antoninus (ƒ): dat nu ook in Nederland, op dezelfde" wijze gedacht wordt, ontdekt men uit de handelwijze van dc Hoog-Mogende Heeren Staaten Generaal; wanneer Zij aan die van Oedenrode, één der Dorpen in de Meyerye van 's Hertogenbosch, in den Jare 1649, niet beletteden twee Jaarmarkten te houden; niet tegenflaande de R.egeering dier Hoofdftad daar tegen vertogen 'deed inbrengen, en daar bij aandrongen: hoe hunne Voorzaten, in den Jare 1613. reeds den . (.0 L. 2. 5. 9/ L. 1. 5. 12. Lib. 39. D. Tit. 5. «V Amv., & Aqiia pluviae Arcmdae.  368 Verhandeling over de Zeeuwfche den aan Aarts-Hertog Albrecbt, niet alléén, had te kennen gegeeven, dat de Kleine Steden en Dorpen in de Meyerye, gedurende den Spaanfchcn Oorlog, verfcheide Jaar- en WeekMarkten , op valfche voorgevens hadden weeten te verwerven, waar door die Hoofdftad geheel in verval geraakt was; en dat Zij daarom den hooggemelden Aarts-Hertog hadden ; verzocht, om met verzoek van die Nieuwe Jaar- en Week - Markten te willen vernietigen: dat de Aarts-Hertog heronderzoek van die zaak wel had gelieven te Hellen in handen van enige Gemagtigden van den toen nog Gemeenen Raad van Brabant, ten einde , ware mooglijk, tusfchen de Hoofdftad en die van de Meyërye, een vergelijk te treffen; en dat dit Verfchii nog niet was afgedaan , wanneer die Gemeene Raad van Brabant was gefcheiden, en een Nieuwe Raad, in 's Hage, overgebracht: dat, daar en boven , onder de Voorwaarden, ©p dewelke die Hoofdflad aan de Algemééne Staaten is overgegeven, bedongen was; dat alle de Jaarmarkten, gedurende de Nederlandfche Onlusten verkreegen, zouden moeten ophouden : dat ook die Nieuwe Jaarmarkt te Oedenrode zoude invallen op dien zelfden tijd, op den welken de Hertogin ne Johanna, in den Jare 1403 , ene Markt aan de Stad 's Hertogenbosch verleend had: en dat Zij derhalven als nu den Raad van Staaten , in wiens, handen het verzoek van Oedenrode gefield was , verzochten , om te ^willen bewerken : dat de Algemééne Staaten niets, tot nadeel van liet nog niet afgedaan Verfchii voor den to Raad  jaarmarkten of Kermhfeti, *6j Raad van Brabant hangende , wilden beflui* ten; nocli tegen de Voorwaarden van de overgave dezer Hoofdftad geliefden te handelen (g): dat, nopens dit Verfchii, iets is belloten , is mij nergens gebleeken : ook getuigt de zeer kundige Historiefchrijver, de Heer Mr. Johan Hendrik van Heurn (Ji) des wegens dit volgende: „ 'k Heb nergens „ gevonden wat hier op gevolgd zij. Ze„ ker is het, dat, tot heden toe, de Jaar„ markten , in de Meijerije, ten tijde der „ Oorlogen verkregen, niet afgefchaft; „ maar, integendeel , veele nieuwe , aan „ verfcheiden plaatfen, in de Meijerije, „ zedert, verleend zijn; zonder dat de Re„ geering van 's Hertogenbosch op die ver„ zoeken gehoord is. Het welk uit veele „ voorbeelden blijkt." Wat daar van zijn moge , zoude ik echter (onder verbetering) van gedachten zijn, en wel op grond van den RechtsRccel, door de Keizers Theodofius en Falentius vastgefteld en voorgefchreven (**), naamlijk: dat men de Voorrechten der Hoge Overheden, tén voordeele van iemand volftrekt verleend, nimmer, in bijzondere gevallen, ten zijnen nadeele, moet doen ftrekken; en dat dus ene Hoge Overheid best doet, met op de verzoeken, om Nieuwe Jaarmarkten op te rechten, de Regeering van ene zoda- (g ) Notulen van de Regeering der Stad 's Herrogenbosch van den 16. van Grasmaand 1649. (/;) Historie der Stad en Meyërye van 's Hertó. «■'enbosêfi, 3. Deel 12. Boek pag. 11. (;) Li 6. Lib. t. Cod. Tit. 14.' de Legibus,. A a  3/0 Verhandeling over de Zeeuwfche zodanige Stad of Plaats, die daar bij volftrekt enig belang heeft, te horen , en hare redenen te overweegen , ten einde (alvorens te belluiten) na te gaan, wat het meeste voordeel, en het minfte nadeel, aan 's Lands algemeen welzijn kan toebrengen: en dus op die zelfde wijze te handelen, als Keizer Karei, de Vijfde ontrent de Stad Zierikzee, dewelke van den Hertog Filip van Bourgondien, bij enen Openen Brief, van d.en 13 van Lentemaand 1425, verkregen hebbende: dat geen Koorn uit het Eiland van Schouwen mogt worden uitgevoerd; ten zij het eerst ééne Marktdag te Zierikzee was te koop gebracht: doch, naardien dit Voorrecht merklijk fcheen té zijn tot nadeel van de Smalftad Brouwershaven, en de toen zeer neeringrijke Dorpen Bommenee en Dreifchor, uit dewelke ene menigte Koorn werd uitgevoerd; zo wilde de voornoemde Jongere Graaf Karei den Zitrikzeenaren dat, door nep, van den vorisen Graaf verkregen, Voorrecht niet bevestigen, voor dat Hij de gemelde Smalftad, en die beide, daar bij merklijk belang hebbende, Dorpen, daar op had gehoord : waar na Hij aan die van Zierikzee, op den 30. van Grasmaand 1532, nietalléen dat hun Voorrecht bevestigde; maar aan dezelve, daar en boven, verlof gaf, om, ter handhaving van dat hun recht, op alle plaatfen in het Eiland Schouwen , van waar Koorn kan worden uitgevoerd, bepaalde Wachters te ftellen : waar bij die van Zierikzee nog verkregen, dat, bij Uitfpraak, door den Groten Raad te Mcchelen, op den 24. van Wintermaand 1523, bij  Jaarmarkten of Kermisfen. g^x bij voorraad verftaan is: dat geene Week- Markt m ffansch Duivelandmvg wordengehouden (f)En de Verklaring door den Canfelier van Brabant, te Brusfel, gegeven brengt mede: dat geene Leen-Heeren, in dat Hertogdom, met Hoge, Lage en Middelbare Jurisdictie verleid, vrijheid hebben, om , binnen hunne Heerlijkheden, Jaarmarkten op te rechten (/); het welk waarfchijnlijk is\, om de Steden aldaar geen afbreuk te doen, en hare Jaarmarkten niet te ben.ade.elen: en hier in verfchilien onze Zeeuwfche Ambachts-, Hoge, en Vrije Heeren, merklijk van die van Brabant ; want, behalven de voorbeelden hier voren reeds bijgebracht, zo vindt men hier Ambachts - Heeren, die, alleen Middelbare en Lage Jurisdictie hebbende, hunne Heerlijkheden vergunden Jaarmarkten té houden: ook heeft de Ambachts-Heer van Brigdamme, in Walcheren, in den Jare 1745, ene Jaarlijkfche Markt, welke beginnen zoude met den 18. van Zomermaand, en acht .achter één volgende dagen geduren, op deze zijne Heerlijkheid ingefteld: en deze Markt wordt, tot heden toe, zonder iemands tegenzeggen, gehouden. Tot dus verre gezien hebbende , hoe de Jaarmarktenen Kermisfen, in Zeeland, begin genomen hebben; hoe die gehouden worden ; welke Voorrechten aan dezelve gefchonken zijn ; hoe, en ten wiens behoeve , die Voor- (*) Tegenwoordige Staat van Zeeland, 1. Stuk pag. 396 en 397. (i) Mr. PieterBort, Tratïaat van Hoge en Aml>achts-Heerlijkheden, 2. Deel Num. 4.0. Aa a 3p wat wij:e het Recht /iin jaarnarkten tc jouden bij ie Steden verloren, en aan da?  373 Verhandeling mr de ZttmfcU 7-Wc onttrokken kan werden. Voorrechten ftrekken \ cn wie van dezelve zijn uitgefloten; en dat dit alles bij dc Steden, van oudsher, is aangemerkt voor ene gunst, ten nutte en dienfte der Steden, en derzelver Ingezetenen, van 's Lands Hoge Magten alléén verkregen; zo ftaat ons nog te bezien, of, hoe, op wat wijze, en om welkeredenen, die gunst bij de Steden verloren, en aan dezelve onttrokken zoude konnen worden. De Geleerden zijn 't ontrent dat alles met den anderen op verre na niet eens. Sommige denken, dat, vermits onze Bevoorrechte Vrije jaarmarkten alléén blote bcgunltigingen, dooide Hoge Overheid den Steden gelchonken, zijn ; zonder dat het houden, of niet houden van zulke Jaarmarkten, ietwes geven of nemen kan, noch aan de Grondwetten van den Staat, noch aan de gefteltheid der Steden of Plaatfen, daar'zij gehouden worden; waar van dc opfehortingen, voor écn en meer jaren, in fommige Steden, de levendigfte blijken opleveren; daarom ook de Hoge Overheid de magt hebbc, om onze Vrije jaarmarkten of Kermisfen, zo zij zulks goedvond, geheel en al willekeurig, af te ïchalfcn, te doen ophouden, en van de ene plaats naar de andere te verleggen. Ten aanzien van de Buitenlandfche Jaarmarkten , Kermisfen , of Misfen, zijn veele uitheemfche Rechtsgeleerden van dat gevoelen: Zij meenen, dat ene Hcogfte Overheid de magt heeft, om hare gefchonkene Voorrechten, wanneer 't Haar goeddunkt; en Zij, die Voorrechten, door hunne Voorzaten gefchonken, niet bezworen heeft; noch dat dezelve geene Grondwetten van den Staar, noch  Jaarmarkten of Kermisfen'. 373 noch va» ene Stad, of Plaats, uitmaaken, weder in te trekken: doch, andere zijn van een tegengcfteld gevoelen , en meenen , dat- gefchonkene Voorrechten, ten aanzien van die Steden, cn Plaatfen, aan dewelke dezelve zijn gegeeven, en verleend, verkregene Voorrechten zijn; bij welke de Hoge Overheid (even als bijzondere Perfonen, de een den anderen ene gunst kan toeftaan, voor altijd,immers zonder enige tijds bepaling; cn daar uit ene wcderzijdfche verpjigting geboren wordt, voor den enen, om zijne verleende gunst gehand te doen; en voor den anderen, om die gunst te onderhouden en te bewaren) dat gedeelte van Haar Recht aan zeker bepaald gedeelte van Hare Onderzaten heeft afgedaan. Hoe .het ook zij, dewijl dit verfchii zich niet alléén ftiptelijk'bepaalt tot vergunde Jaarmarkten ; maar ook een merklijken invloed heeft op andere Graaflijke Gunstbewijzen , zo aan de Steden , als aan bijzondere Perfonen gcfchonken; zo zal het (mijns oordeels) wel verdienen, dat men daar op cen weinig nader blijve flaan, cn dat verfchii der Rechtsgeleerden , wat van nader bij, opfpeure: niet dat ik voornemens ben , om mij, bij deze gelegenheid, breedvoerig uit te laten, over de Voorrechts-Brieven in 't gemeen; over het verkrijgen van dezelve; over de magt, om deze te vergunnen; noch over derzelver onderfcheïde zoorten , en hunne uitlegging: zulks is door andere, in het breede, behandeld, en het zoude ook hier de plaats niet zijn: alléénlijk wil ik dit ééne onderzoeken, of het der Hoogfte Overheid vrij ftaat, om, willekeurig, Hare Aa 3 ge-  §f4 Verhandeling over de Zeemvfche Of, wanneer, en in hoe verre de Oppermogenheid I Iare géfchonl;ene Voorrechten herroepen kan ? gefchonkene Voorrechten, geene Staats-Grouden uitmakende, of door Haar bezworen, in te trekken? i Wat ftrekt meer ten algemeenen welzijn, wat bevordert meer de rust en zekerheid der Ingezetenen,dat het willekeurig zij, een recht, door gunst der Hoogfte Overheid verkregen, naar's Vorsten welgevallen, herroeplij k te zijn; dan,; dat zij zeker zijn', dat het geen hen ééns, uit gunst, is toegedaan, ook door hen , voor altijd, zal behouden worden; dat zij zeker zijn, van te kunnen vertrouwen, dat Hij, aan wien zij het bellier over alles hebben opgedragen,, niet hernemen zal, 't geen Hij eens, tot hun welzijn , gefchonken heeft ? de RaadsheerMr. Abraham Pieter Fremeaux heeft (mijns oordeels) deze Vraag voldongen, wanneer hij, op den 25 van Wijnmaand van den Jare' 1777 , tot Eceraar in de beide Rechten zullende worden ingewijd, ene Verhandeling uitgaf, waar ih hij, .op ene kundige wijze, heeft onderzocht: of de Rechten, welke de Onderdanen en Ingezetenen van hunne Hoge Overheden verkregen hebben, hen weder ontnomen konnen worden? En welke vraag hij daar in ontkennender wijze heeft verhandeld en betoogd (m) : Ik zal zijn Betoog, dat een Recht, door gunst of Voorrechts-Brieven-der Hoge Overheid verkregen , even zo heilig, zoftandvastig, zo onichendbaar, voor de Hoge Overheid behoort te zijn, als alle andere Rech- (m) De Juribps Quasfitis Suböifes a Summo Prin:ipe non aul'erendis; Specimen Juris I'ublici l&iiv erlaks inaugurale. .  Jaarmarkten tn Kermisfen. Rechten, uit die Verhandeling vertolkt, hier kortlijk invlechten: „Wie is er (zegt hij) „ («) die, wanneer hij dit Voorftel naauw" keurig overweegt,mij niet toevalt, en.met " mij inftemt, dat niet alléén het algemééne ' welzijn van ene maatfchappij niet vermeerderd; maar zekerlijk verminderd, en bifkans o-eheel vernietigd wordt, wanneer een " Vorst°, naar welgevallen, tewerk zoude mo" oen gaan, ontrent die Voorrechts-Brieven, " die Hij aan elk gegeven heeft; wat zoude er " van worden,-wanneer de Trouw der Verdrao-en, uit ene Maatfchappij, werd .wcg" „ gefchonden blijve? Op wien komt het daii „ meest aan, om die Trouw te befchermen; wien moet dit meest ter harte gaan, dan „ hem, die niet alléén ter behouding van „ rust en veiligheid; maar ook ter bevorde„ ring en vermeerdering van het heil en wcl„ zijn der Leden, met algemééne Hemmen „ gekoren en aangefteld is (o)? Maar,Haat ,, net den Vorst vrij, naar welgevallen, de „ Voorrechten der Maatfchappij te herroe„ pen; dan zal het tegendeel juist plaats vin„ den; want, daar die Voorrechten niet an„ ders zijn, dan Overéénkomsten, waar bij „ de Overheden zich aan hunne Onderzaten „ verbonden hebben (p); blijkt het van zelfs, „ dat, zo Hij het Recht , uit die Overécn„ komsten, den Onderzaten verkregen, aan „ dezelve ontneemt, Hij met hen bedrieglijk » te fo) Grntiut, de Jure Belli ac Pacis, Lih. 1. Cap. 14. J. 4 & 6. Ziegkms, de Jure Maj'eftatïs, Lib. 1. Cap. 1. 'Num. 16. fqq. Puffendorf, de Jure Naturas & Gentium, Lib. 8. Cap. 10. Gwidlingius, de Jure Natura: & Gentium, Cap. 12. g. 44. Vasquiüï, Controverfiaruni lllüftrium, Lib 1. Cap. 3. Num. 1-7, Lib. r. Cap. 26. Num. 16. Huber, de Jure Civitat.'s Lib. 1. Cap. 44. Charron , de la Sagcile , Liv. 3. Chap. 16. Num. 3. Voet, ad Lib. 1. Pandeétarum, Tit. 4. de Conititutionibus Principum, Num. 6. in fine. ( p ) Mr. Louis Stephanus Le Jeune, Difputatio Inaugurale de Jure fummorum lmperantituH circa Prbilejjia, Cap, 1.5. 10.  Jaarmarkten ef Kermisfen. 2,77 „ te werk gaat, en de Trouw, met welke „ Hij aan hen verbonden is, verbreekt. Zullen wii zeggen, of toeftemmen, dat een , Vorst," om dat hij Vorst is, ophoudt een Menfch te zijn? om dat Hij den teugel '' van het Hoogfte Gebied in handen heeft, Z onrecht mag plegen , en die Volmaakte Wet, dat men zijn woord geftand doe, " fchendeii? Mag hij ftraffeloos die dingen, " en platen, waar toe de ééne Menfch " den- anderen kan noodzaaken met voeten ''treden, en verachten (?)? Laat me'„ mand zulks in 't harte komen! zulke denk" beelden toch zouden niet min den Vorst, ' dan het Volk, oneer aandoen, en bena" deelen O); daar in toch legt het groot* fte heil van den Vorst, dat Hij zijne On" derzaten gelukkig maakt; dat Hij zijne , Onderzaten, door zijn eigen voorbeeld, zo veel mooglijk aanfpore, om de phgten " van Regtvaardigheid en Billijkheid onder" liiF te onderhouden; en door het geen, " waar toe Hij éénmaal zijne toeftemmmg ge" o-even heeft, heilig te onderhouden; too" ne dit Hem meest aan 't hart te leggen, " dat al wat elk met recht verkregen heeft, ? ook voor altijd hem eigen blijve; en zulks zonder enig onderfcheid , of dat Recht " door Hem zeiven , dan wel door een bij" „ zon- (,) Conringius, in pfequifltóé de Privilegiis refta Conferendfe & revocandis, Cap. i. Fheli. 53- (O Le Cm, Bibüotheque Choifie, Lom. I. p-5©-. yerfis ti'.iem. Aa 5  §fé Verhandeling óver de Zeeuwfche » zonder perfoon, op zijne Onderzaten is „•overgebracht; want, dusdoende beginnen „ dc Onderzaten eerst hunnen Vorst lief te „ hebben; cn, ai Ie hunne hoop en vertrouwen op Hem alléén hellende, houden zij zich „ verzekerd, dat zij geen kwaad van zulk enen „ Vorst ooit te vreezen hebben; maar zij-dra,j gen blijmoedig de lasten, die Hij hen op„ legt, verzekerd zijnde, dat Hij van hen „ niets vergen zal, dan alléén 'cgeen, in dc „ daad, tenalgemcenenwelzijn,en voorfpoed „ ftrekt. Langs dien weg leeren eerst de On„ derzatcn zelve der Rechtvaardigheid hulde „ doen; elk een het zijne te geven, en zich, „ van alle geweld en ongelijk den anderen aan „ tc doen, onthouden; daar in tegendeel, wan„ neer de Vorst zijnen Onderzaten ontrekt het „ geen het hunne is; zo Hij zelve de Verdra„ gen fchendt, en de Rechten, voorheen door „ zijne Voorrechts-Brieven vastgefteld, ver„ breekt, zo maakt Hij hen daardoor te flech„ ter, dewijlmisfehien dezulken, die thans „ een Voorrecht genieten, en hun leven en „ vrijheid daardoor op ene gemaklijke wijze „ konnen onderhouden; morgen, als hen. „ dat Voorrecht benomen is,daar door in de „ diepfte armoede gedompeld worden, en „ hunne Vrijheid niet verder konnen gebru;„ ken: maar met op die wijze te handelen, „ leert Hij de Onderdanen zelve te bedriegen, ,, Overeenkomsten en Verdragen te breken, „ en eikanderen geweld aantedóen. Dit nu i.s „ zo klaar, dat ik mijfchamen zoude daar Jan„ ger mede bezig tc zijn : ook twijfel ik y, niet, of elk zal mij toevallen, die zich den » be-  Jaarmarkten of Kermisfen, 379 bedroefden cn fchandlijken ftaat verbeelden kan van een Volk, wiens Rechten, " zo door Voorrechts-Brieven, als ander" zins, verkregen, alléén van de willekeur t van den Vorst afhangen, 't Hair rijst nu] ten berge, als ik de droevige gevolgen " herdenk, die uit het fchenden van Voor" rechten geboren zijn; naamlijk , de twee■\ fpalt tusfchen Overheid en Volk, ondcr' lingen haat tegen eikanderen, opfchuddingen , en Inlandfche Beroerten, welke, ' lis men dezelve voor het grootfte kwaad l ener Maatfchappij hoüdt, niet gevaarlijk oenóeg' befchouwd konnen worden. Uit ?' al hfet welk, zo ik mij, niet bedriege, " blijkt, dat, dewijl ene Willekeurige m" trekking der Voorrechts- Brieven, en der \ Rechten , daar uit verkregen, zo wel het ' bijzonder nut van elk Onderdaan, als het J' Mgemeene Welzijn moet omver werpen,, " men dus aan den Vorst geene, zo willckeurïge, affchaffing der eens vergunde Voorrech* ten kan toeftaan; maar het zelve voor zulk ?' een Recht, (op dat ik goed rond goed Zeeuwfch, fpreeke) voor zulk ene Wille" keurige Magt, moet worden gehouden , 't 3' welk niemand van de Maatfchappij, bij " derzelver infteffing; of toen de Hoge Over?■ heid alle zorg voor 't Gemeene Welzijn op " zich nam, ooit gehouden kan worden te hebben toegeftemd: zonder dat men, met " den Heer de Groot en den Baron de Cocccji " Cs) daar van behoeft uit te zonderen zulke " w „ Voor- CO Dc Jure P.elli ac Pacis, Lib. 2. Cap. 14. $. 13-  33o Farhandelmg over de Zeemvfifo M Voorrechten, door welke iemand van het „ achtervolgen ener Algemééne Wet wordt » vrijgelleJd, waar aan hij anders zoude ver3 b°nden zijn; als, onder anderen, dat nie" der ka-misgangeren, gedurende dc „ Markt, in perfoon of goed mag worden bcn k°mmerd; welke Vrijheid , om Vreemde» hngen, bij handoplegging of bezetting, „ bankvast te konnen maken, op dat men zich „ daardoor van het bekomen van zijn achter„ wezen konne verzekeren , of het erlangen » van t zelve gemaklijker maken, voor één „ der medewerkende oorzaken, om 's Lands „ bloei en welvaart te vermeerderen,gehouden „ wordt (f); naardien ik niet zien kan, waarom men die Voorrechten herroeplijker zoude konnen ftellen, dan andere: Zij zijn toch „ mede O-overéénkomsten, welke de Hoge „ Overheid belooft te zullen lijden, dat zij, Ü dlc Yfn enige wet worden vrijgefteld, iets , doen, dat anderen ongeoorloofd is; of iets » achterlaten mogen, waar aan anderengehouj* denzijn.Wat nu ook Hentiiges (u) en P. A, de ',, Para (v) deswegens zeggen mogen, zo v zijn toch deze Voorrechten niet meerder het *, herroepen onderhevig, dan andere; niet, om „ dat de Wet alléén ten voordeele van den Vorst * verftrekt, en dus het Vrijftellen van die m Voorrechten is een afiland van zijn Recht, » geC'0 Mr. E!i.is Lïtzac, Hollands Rijkdom, 3 Deel. 6 Hoofdft; pag. 105. OO ln Ob ervntionibiis ad dift. II. Gmü locnr.. (v) De Jure Cutajliio non tollendo per Prinef jen, Cap. 24.  Jaarmarkten of Kermisfen. 38 ï „ gelijk Zieglerus (wf meent; want dit Haat „ paal vast, dat alle Wetten niet ten voordeele „ van de Hoge Overheid, maar ten welzijn der „ Onderdanen moeten ftrekken: en dus alléén „ om dat die Voorrechten niet anders, dan de „ welvaart der Onderdanen op 't oog hebben „ (V)". Inzonderheid nu heeft zulks betrekking ontrent de Jaarmarkten, die den Ingezetenen der Steden gêlegenheid geven, om, ten minsten ééns in 't Jaar, binnen hunne eigene muuren, het geen zij anderzins genoodzaakt zouden zijn elders, buiten hunne Steden en Plaatfen te halen; en waar toe een iegelijk niet evenveel gelegenheid heeft; zien in-en te koopbrengen. Wij meenen derhalven uit dit alles te konnen en te mogen befluiten: dat dc Hoge Overheid, hoe groot en uitgeftrekt Hare Magt ook anderzins zijn moge, (inzonderheid betreklijk tot die Voorrecht en, waar vm het verkenen: 0? niet verkenen willekeurig is) die eens verleende Voorrechten tot het houden van j aarmarkten , noch naar billijkheid kan intrekken; noch naar Rechten, voor altijd, doen ophouden. Hier toch geldt de taal van Keizer Hadriaan aan die van Nicomedie in Natoliën, aan de Propontis, (het tegenwoordige Jsmed.) naar 't getuigenis van Calüfiratus (y); „ wat „ éénmaal bij den Pvaad belloten is, moet met "' verbroken worden. Immers niet, zo lang „ daar (w) zieglefur, De Jure Majeftatis, Lib. 1. Cap. 1. Num. 16 feqq. „ r fx) jkcaeius, De Privilegiis, Lib.3. Cap. 4.Teqq. ry) L. s. Lib. so. D. Tit. 9- dc Du;tLis«b Otdmc  382 Verhandeling over 'de Zeeimfche „ daar voor zulke gewigtige redenen nier zijn, „ die den Algemeenen welvaart van dep Staat, of van zulk ene Stad, zouden te wegebrcn„ gen." En ene zodanige herroeping kan te minder gefchieden , na dat zulke vergunde Voorrechten, door een aanhoudend gebruik van onheuchlijke ti jden , hebben ftand gegrepen , en dus 'blijkbare • Overéénkomsten van den Vorst met zijne Onderzaten., ten hunnen nutte cn voordeel, geworden zijn: want het houden van Jaarmarkten, zoveel zulks den handel, die daar op gedreven wordt, aangaat heeft zijnen grond in het Recht der Volken, dat aan niemand, met grond, voor altijd, kan worden verboden, te oefenen; gelijk zulks de grote alom beroemde Advocaat van Amfterdarn Mr. Herman Noordkerk heeft aangetoond, in zijne Rechtsgeleerde Verhandeling, bij gelegenheid, dat hij het Leeraarfchap in de Rechten, op Hollands Hoge School te Leyden, verkreeg, op den 16. van Wintermaand 1728, in 't licht gegeven (z). Dus zijn het alléén de Vrijheden, verknocht aan onze Vrije Markten, welke uit de goedheid onzer Lands-Hoofden zijn voortgevloeid; cn welke alléén Zij zouden konnen herroepen, indien dezelve niet te zeer vermengd waren met, ofte groten invloed hadden, op den handel zelve, die op de Jaarmarkten gedreven wordt; zo, dat de intrekking der eerfte aan dc vrijheid van dc andere merklijke nadeden, cn fchaden zoude toebrengen ; hoefa) De Commerciis ex Jure Gefitium, ad Leg. 5Lib. 1. D. Tit. 1. de Juftiiu. !& Jure.  Jaarmarkten of Kermisfen. ^3 hoedanige, met het Recht der Volken inftemmende Voorrechten, noch billijk herroepen, noch naar het Recht vernietigd, of verlegd konnen worden; voor al, wanneer er 1 gg bijkomt, dat die gunltige Vrijheden zelve niet ■ alléén zijn toe tefchrijven aan enkele gunsten van 's Lands Oppermagten; maar voor erkentenisfèn, vergeldingen en beloningen van gedane dienftente houden zijn; en die de Ingezetenen derhalven, enigzins onder enen lastigen titul, verworven hebben. Dit erkennen verfcheide onzer Landshoofden opelijk. Dus heeft Hertog Albrecht, onder anderen , den Vlisfingers het recht van Jaarmarkt te houden fchenkende,verklaard.bij zijnen Openen Brief, van den 12. van Grasmaand 1368: ,, Dat wi „ ghegheven hebben, en gheven mit defen 4, Brieve, onfer Stede Vlisfunchen, om mene„ ghen Trouwen dienst, die fi onfen lieren bxo* „ der Hertoghe Willem ghedaen hebben; ende „ noch doen zullen, eene vry jairmarctbinnen „ hoiren Stede, van allen goede te copene, „ ende tevercopene" enz. De Vlisfingers toch hadden aan onze Graven , meer dan eens, gepaste hulp verleend,in hunne Oorlogen met de Naburige Vlamingen: de gelegene legging deiStad, de verkleefdheid derlnwooners aan hunne Opperheeren, en de warscheid van Overheerfching door Vreemden, die den Vlislingeren als ingefchapen fchijnt, waar van zij,meer dan eens, proeven getoond hebben, zullen niet weinig hebben toegebracht, om 's Lands Oppe rhoofd, wanneer Hij'tvan noden mogt hebben, van dienst en behulpzaam te zijn. Zij fchijnen, niet alléén de zijde van hunnen wettigen Landvoogd ,  jo*4 Verhandeling over de Zeeuwfche voogd, Hertog Willem van Beijeren, gchou* den; maar den zeiven met Geld, met Volt, cn met Schepen onderlteund te hebben, wrnneer Hij met Vrouwe Mar ga reet, zijne Moeder, over het weder aan zich trekken van het,, aan Hem, in den Jare 1349, opgedragen , bewind dezer Landen, in onécnigbeid geraakte; 't welk den droevigen grondllag van ene aanhoudende, en voor Land en Ingezetenen zeer verderflijke tweefpalt der Hoek fche cn Cabeljaauwlche Partijen heeft gelegd. Hoedanige Voorrechten nu veel eerder voor Verdragen en Overeenkomsten , dan voor Gunsten en Mildadigheden deiVorsten, moeten worden aangezien; naardien deze zaken zijn, die zij verdiend hebben , en dus hen eigen geworden zijn; en mitsdien ook niet konnen worden herroepen (V); zo lang het Algemééne Welzijn zulk ene herroeping niet volkomen wettigt; zonder dat men openlijk zien kan, dat het Gemeenebest, zonder het vernietigen van der Steden Jaarmarkten, niet meer in fland te houden is; maar noodwendig daar door moet ten gronde gaan^ of eindlijk , dat ene volftrekte noodzaaklijkheid vereischt, dat ene Jaarmarkt aan deze of gene Stad ontnomen , en naar elders, verlegd worde. Twee merkwaardige Voorbeelden leveren de Gefchiedenisfen hier van op, het ene in de Maagdenburger Mis; die, van wegen de gedurige Oproeren en Burgcrkrijgen, met voorkennis, en toeflemming der Aarts.-Bisfehoppen, Keur-Vorsten, Paltsen Burg-Graven 00 Afgum. Leg, 4. Lft). 11. Cod. Tit. 6j. de, Fundk Futf.monialihi,!.  Jaarmarkten of Kermisfen. 385 ven des Duitfchen Keizerrijks, aan Maagdenburg ontnomen, naar Halle verlegd; en eindelijk naar Leipzich is overgebracht, geworden (£) : en het andere in de Mis yan Mentz; want toen Keizer Fredrik de Tweede den Rijksdag; die , zedert Karei dm Groten binnen die Stad pleeg te worden gehouden, naar Frankfort overbracht, ging pok de Jaar-Mis, dewelke, bij gelegenheid van den Rijksdag, in de eerstgemelde Stad , gehóuden werd, in de laatstgemelde over (c) : wel is waar, dat de Voorftanders van de Onbeperkte Magt der Vorsten en Opperheerep ene tweeledige Magt aan dezelve toefchrijven, naamlijk; ene Bepaalde , en ene Onbepaalde Magt, welke laatfte zij gewoon zijn hunne volle magt; hun goeddunken ; hunne goede beliefte te noemen; en dus oordeelen zij, dat de Vorst, uit hoofde van deze laatfte, onbepaalde magt, alles, wat Hem goed dunkt, mag doen; en dat Hij, daar in aan geeneregels van rechten gebonden is; maar, naar willekeur , over de goederen zijner Onderzaten beitel kan doen, en aan dezelve de rechten, die zij eens verkregen hebben, wederom ontnemen : waar uit dan ook volgen zoude , dat Hij aan de Steden, de Haar vergunde, Jaarmarkten ontnemen, en dezelve haar elders verleggen kan, wanneer Hij zulks (Z>) Leuter, Disquifitïö Plenar. Stapulae Saxonicae, Num. 1655. • ... 00 Bortius, ap'ud Arumaeum de Jure rubljéo tol. 1. DifciuT. ga. TheCai. Bb  §86" Verhandeling over de Zeeuwfche zulks goedvindt (d): Doch ik antwoorde geï'ustlijk hier op met anderen „.dat zodanig een pnderfcheid in de Magt der Opperheeren een louter verdicbffel en een wangedrocht is, dat zijne geboorte alleen aan de harfenen van Pluimftrijkers verfchuldigd is, zonder dat Zij voor dit hun gevoelen, noch in de Natuur der Oppermogenheid, noch in de Reden , enigen grond konnen vinden : de Oppermagt toch is enkelvouwig, en bepaald, om uittevoeren; 't geen vereischt wordt, om het algemééne weizijn te behartigen, en te bevoordeelen : daar is nooit aan éne Oppermagt afgeftaan , om iets , *t geen het gemeene welzijn zoude omkeeren, te mogen, "of gebieden, of doen: nimmer is Haar zulks geoorloofd : al haar magt toch ontleent Zij uit den overdragt van het Volk , ter bevordering en voorhand van 's Volks algemeen heil cn veiligheid : te recht heeft dus den op'gemeldcn Heere Franeaux getoond: hoe ftrijdig het met de Natuur der Oppermagt zij, dat men dezelve willekeurig in haar doen fielle, cn aan Haar een vermogen toekennc, om de rechten der Onderzaten te vernietigen, en dezelve van hunne eens verkregene Voorrechten te beroven: hier uit blijkt dan ten klaarften ; dat geene onbepaalde magt, geene volheid van magt , (gelijk zij fpreken) ene magt, die aan geene (d) P. A. de Petra, de Jure quaefito non tollcndo, per Principem, Cap. i. Num. 8 ecg. Cap. 2. Cap. 3. Quaeftion. 1. Num. 2 & 3.  jaarmarkten of Kermisfen. 387 he perken is gebonden, die ten enenmale willekeurig is, immer door enig Volk aan zijnen Opperheer, és een recht, dat Hem eigen is, kan overgebracht zijn; maar, dat alles wat de Vorsten met geweld willen uitvoeren , voor een misbruik van hunne magt. te houden is : hierom laat zich Covarruvias (fchoon onder ene eigendunklijke Heerfchappije gefchreven hebbende) dus uit; dat hij Verwonderd is, hoe er Rechtskundige Mannen konnen gevonden worden, die zich met zulk een onderfeheid in de Magt der Opper-Mogenheden konnen bezig houden : ook hebben, en de Spaanfche Vasquius, en de PniislÜche Hoogleeraar, de Baron de Cocceji (e) dit onderfeheid, met _ opzet, wederlegd s en, hoe het ook moge zijn, zo is dit ten minften zeker, dat zodanige onbepaalde magt, bijzonderlijk , aan de Graven en Opper-Vorsten dezer Nederlanden nooit is toegeftaan: maar, dat aan dezelvcn alleenlijk dc bevordering van 't Algemééne-Best, langs zulke gepaste, cn , met de Vrijheid der Ingezetenen overéénkomende, wegen en middelen, als ook ter bevordering van dit Algemééne welzijn, konden ftrekken, is toevertroit vd ; en dus konden, noch dezelve Graven en Opper- Vorsten ; noch konnen ook. (e) ëwamvUs, VariarünrRelclutionum Lib. 3. Cap. 6. Num 3 Fasquiüs, Illuftrinm Controvcrflarum Lib. 1. Cap. 1. Num. 15. Cap. 15. Num. 1-5. Cao. 26. Num. 2. foo. de Cocceji, in Commentariis ad Qmii, Lib. 2. de "jure Eelli ac Pacis, Cap. x, f. 8. Bba  388 Verhandeling over de Zeeuwfche Bijzonderlijk , wanneer de be jmnftijrde Steden tegen de ook thans 's Lands Hoge Magten ('t zij met eerbied gezegd ) aan "hunne Onderzaten cn Ingezetenen ontnemen die rechtendewelke zij, ter bevordering yan htm geluk, en den welvaart hunner Steden; als ook tot gerief der gezaamlijke Burgeren, verkregen hebben; en, onder die, derhalven ook niet het recht om Jaarmarkten te houden : want, wat toch betreft de fpreekwijzen: uit onfe Graaflijke magt, en volkomenheid: uit onze volle magt: want het ons zo belieft, en goeddunkt^ die men djkmaals in onze Graaflijke Wetten, en zelfs in de Placaten van de tegenwoordige \s Lands Staaten, na 't afwerpen van het Graaflijk Dwangjuk, vindt; dezelve beteekenen niet (of fchoon velen er die betekenis aan hebben gegeven, en nog zoeken te geven) ene onbegrensde, ene willekeurige magt en gezag; maar duiden alleenlijk, in enen bepaalden zin, aan ; al het gezag, '\ welk , als 'is Lands Opper - Hpogheid, aan Hen) door het Volk is opgedragen ; of kan ook genomen worden , yopr die famenvoeging van rechten , die den Vorst, behoudens 's; Lands Grondwetten , is toegedaan , buiten kennis van het Volk, te oefenen (ƒ'). Evenwel, wanneer een Stad , met het . Voorrecht van Jaarmarkt begunlligd , tegen de Hoge Overheid, tegen 's Lands Graven, of Opper - Vorsten opftond, en zich aan eigen- (ƒ) Zie den Raadsheer Mr. Abraham Pieter Fretneaux, Specimen Juris Univerfalis Inaugurale, de JüribüS quaefitis , Subdiü; a fummo Principe non fufpfendis. 5. 24. pag. 44 — 46.  Jaarmarkten of Kermisfen. 3^9 eigenlijk gezegde Opper-Hogheids fchennis fchuldig maakte, dan kon zij, met alle kire jandere Voorrechten , ook dit Voorrecht, om Jaarmarkt te mogen houden, verliezen x en hier van geven de Gefchiedenisfen ons wederom twee Voorbeelden aan de hand: want men vindt, dat aan die van Frankfort, op enen der Rijksdagen, bevolen werd, om den Keur-Vorllen bijltand en befcherming te verr lenen, of dat zi j anderzints alle hunne Voor? rechten, waar onder dan ook het houden hunner Mis, verliezen zouden: en, insgelijks, wanneer zij den Keizer Karei den Vierden weigerden in hunne Stad te laten komen, en Hem dus de Poort (als '% ware) voor't hoofd floten , om dat de Graaf van Sebvartzburg, Gunther, tot Keizer verkozen was; zo ontnam de eerstgemelde Keizer Karei aan hen, bepaaldlijk, het recht van Mis te houden, en bracht dezelve te rug naar Mentz , alwaar dezelve, tc voren, ook gehouden'was, omdat, zo Hij oordeelde, die van Frankfort zich, door hun voorgemeld wederfpannig gedrag tegen Hem, aan Hoog Verraad en Opper-Hoogheid-fchennis hadden fchuldig gemaakt: en 't was niet, dan na de dood van den gemelden Graaf Gunther, dat dc gemelde Keizer Karei die van Frank-, fort, op Voorfpraak van den Paltz-Graaf Ka'dölf, en den Mark-Graaf van Brandenburg, in hun recht ? om Mis te houden, hcrllelde (g). " Dat ("•) Gaspari Peuceri. Chronica Carionis. Lib. 5 Fol. 685. in de Nederlandfche Vertaling van Jönr B b 3 kar Hoge Overheid op (taan.  390 Ver handeling over de Zeeuwfche Or het Recht van Jaarmarkt te hebben verforen kan worden, door liet, in tien jaren, niet honden vjn Kermisfan* Door oiiver- dr.iagli.il; misbruik 3 en . J j t ( I t 1 r Dat ook dit recht verloren kan Worden" $ door het zelve, in geen tien achter-een-volgende Jaren , te gebruiken, wanneer er ,• naamlijk, niets is tusfchen beiden gekomen, dat een Stad, of hare Ingezetenen, verhinderde , de Jaar - Markt te houden , willen dc meeste Rechtsgeleerden ^ op grond van 't gezegde door Modeftinus (hj: „ 't Recht „ der Jaarmarkten van de Hoge Overheid „ verkregen, verliest men , daar mede verleid „ zijnde, door dezelve in geen tien Jaren „ gehouden te hebben." Doch, vermits, bij ons, tot het verliezen van enige rechten, niet het ophouden van dezelve gedurende :ien Jaren y maar gemeenlijk een derde van ene Eeuw (dat is , een verloop van drie en fertig Jaren en vier maanden) vereischt wordt, zo twijfelen onze Rechtsgeleerden en vaderlandfche Schrijvers , of niet een zo geruime tijd bij ons vereischt zoude worien, om het Recht van Jaarmarkt te houien, door ongebruik, te verliezen (/'). Echter kan een te groot en te onverdraagijk misbruik oorzaak zijn , dat dit Voorrecht :er Willem van Znylen Van Nyvek, Hecré van Heere Varts - Bergen Joharmes Cluverius, in Epitome Hisoriaruin Univerl'ali, in vita Caroli IV. FritJcJiius y jymnasaiatis Juridici de Jure & Frivitógiis Nundinaum, Cap. i2. Num. 41 & 43. (k) L. 1. Lib. 50 D. Tit. 11. dc Nundinis. (O Groetuwegen, de Legibus Abrogatis, Ad Lib. . Iijftitutionum, Tit. 6. De Ufucapionibus & longï fmpoïis praefcriptionibus, pag. 25. et ad Lib. 50'. 'andeflarum, Tit. Ui de Nundinis. Vvtt , in Cohk leijtarüs «dreunden fituluu Num. 5.  Jaarmarkten of Kermisfen. 391 yecht aan een Stad cn derzelver Ingezetenen ontnomen worde. Gelijk ook, door enen "openbaren afftand der Overheden en Ingezetenen, ene, met het houden der Jaarmarkten bevoorrechte, Stad dit haar Recht verliezen kan (£). Dit Voorrecht houdt evenwel niet op met de dood van den Schenker; maar, zijne Opvolgers zijn verplicht en gehouden het zelve, insgelijks, geftand te doen. Onze Voorrechts-Brieven'houden geene tijds bepaling in, voor hoe lang aan de Zeeuwfche Steden verlof gegeven wordt, om hare Jaarmarkten , of Jvernftsfen, te mogen houden: daar in tegendeel de Schenkers van de Mark ten aan die van Tholen en Goes duidelijk zeggen: dat Zij aan de Ingezetenen dier Steden deze vrijheid verlenen, voor hen, en hunne Nakomelingen (/)• Wij meenen dan het Recht onzer Zeeuwfche Week- en Jaar-Markten, en zogenaamde Kermisien, in hare benamingen; in haren oorfprong ; in de wijze, op welke zij gemeenlijk'gehouden worden; en in derzelver Voorrechten cn Vrijheden, op ene Gefchieden Rechtkundige wijze, befchouwd; en, hoe zij wederom opgefchort, of ten enenmaal verloren , konnen worden, te hebben voorgcfteld. Wij hebben dus onze taak ten einde gebracht; en verzoeken nu onzen goedgunstigen Lezer, eerbiediglijk, om de feilen, die er mogten ingeflopen zijn ( want niets in het On- (k) FritfcMus, dict. loc. Num. 45 — 48. O) Fr. v. Mieris, Groot Charterboek, 3. Deel Fol. 347. en 4. Deel, Fol. 418. openbaren afiland, kan, men dat Voorrecht kwijt Sera- msar niet dqpr het fteivcn van den Vsrlea^ ner. Be fluit der Verhanden linf.  £93 Verhand, over de Zeeuwf. Jaarm. enz. Ondermaanfche heeft zijne volmaaktheid) edelmoediglijk te verbeteren; of, op ene befcheideae wijze, Ons onder 't oog te brengen: terwijl Hij zich kan verzekerd houden, van in ons te zullen vinden iemand, die van anderen wil leeren ; die zich niet fchaamc onderrichting te erlangen van 't geen hij niet weet; en te verbeteren, Waar in hij gedwaald hebbe. Inttisfchen Zal ik mijne Uitlpanningen niet beklagen 3 noch de hier aan befteedde, en van mijn hoofdwerk afgefnipperde, uuren verloren rekenen , wanneer mijn arbeid aan kundige en befcheide Landgenoten, en aan anderen, enigzints behagen mag ; en wanneer ik aan onze Zeeuwfche Week- en Jaar - Markten , en zogenaamde Kermisfen enig licht mag hebben bijgebracht, Vermaak en nut te fcheppen was mijn eenig doel. Tref ik hier in dit mijn doel, dan zie ik mijn werk met eers genoeg bekroond , en houde mij v